This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at|http : //books . google . com/
t
.>;r;!:'v:r->-.' •».''*'.•■ v.?'r=r'^;
ï^%w„ M, ■
dby Google
AT
Digitized by CjOOQIC
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESCHOUWING ,
V. O O R
1835-
Digitized by CjOOQIC
Digitized by CjOOQIC
\ liXf^ n. LAN DSCHE
LETTEROEFENINGEN,
OF '
TIJ D S C fl A 1 F T
VAN
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,
WAARIN DE
BOEKEN EN SCHRIFTEN,
DIE DAOBLORS IN ONS VADERLAND BN
ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUN-
DIG TEVENS BN VRQMOEDIO
VERHANDELD WORDEN*
BENEVENS:
ME NG E LWÈkK,
m Fraaij* ItCttertn , Kunften en Wettnfehapptti-,
betrekkel^k.
EERSTE STUK.
VOOK
1835. .
BOEKBESCHOüfFING.
T» A M ST E KD A M^ h^
G. S. LBENEMAN van dbr KROE
J. W. g N T E M A.
i»35.
Digitized by CjOOJ^lC
t *
f • *
^
. \)ü
; J. .1
:/ ;i T •'• l; V^ t
.-5: o I
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Negendó Tiental Lcerrtdtncn^ door j. h. van dbr
PALM. Tc Lcyden^ bij D. da Mortier ra Zwm.
1833. ƒ» ^r. 8t(?* 334 BL ƒ 2 - 50.
w,
ij zullen op onze gewone wyzc deze Leerredeaen
doen kennen, én hier en daar, waar het ons gepast
voorkomt, eene aanmerking op dezelve maken.
I. De eerfte is «ene lijdenspreek over Jpan. XVIII t
14 en 19 tot»24, volgens de verdeeling, te Leyden.
gebruikelijk, en heet : Jezus ttr^tgejicld voor den Jood^
fchen Raad. Na eene inleiding, over het belang vaa
Jezus' lydensgefchiedepis voor . de karakterkunde der.
menschbeid, wijst de Cpreke^ I. yier bgzondetheden aan
in den tekst : Jezus' komst ten huize van Anoas enz» — »
eene aanmerking betreffende Kajafas — Jezus' ondervra-
ging voor 'denzelven — en de mishandeling Hem aan^^
gedaan» Daarna (iaat hij IL bij eeqe eq apdere toe-
pasfelgk (lil: a. Kajafas als een voorbeeld dier ave-
regtfche (laat- en zedekunde , welke het kwade doet y.
opdat het goede daaruit voorkome; b. de dienaar des
raads, als den Heiland fmadeode; c. Jezus en zqne
vergevensgezindheid. Das drie verfchiUendc toepasfe-
lijke bedenkingen, welker laat(le inzonderheid treffend
is. — Is de^ uitdrukking : ^ bij God in de ibhuld val-
len" niet eenigzins pUt?.
U* De tweede is nogmaals eene lijdeijspreek , en zou,
volgens de tekstverdeeling, over Joan, XIX: 1 tot 7
hebben moeten loopen. Doch, daarover eene gedruk-
te in 's mans tientallen voorkomende, koos hij Jef«
LUI,: 5 tot eene Profetijcfie^ yoorftelling yan Jezus* /y-
den. Na dit ter inleiding, aangekondigd en voorts eea
gebed vooropgezonden te h^^en,. maakt h^ 1« oyer
de voorzeggingen aangaande den Mesfias in het ge-*
BOERBBSCH. 1835. NO. 1. A .
Digitized by CjOOQIC
'2 J. H. VAN DSR PALKI
meen , over deze in het by zonder , en over de v^oorden
van den teku 9 de noodige aanmerkingen.
Het toeval wilde, dat wij vóór weinige dagen een
Hoogduitsch fthrijver' over dit gedeelte van Jefaia's
voorfpellingen hadden gelezen. Deze, het verband der
tdcétwoorden met , gelijk van der palm, van . het
Ude « vers des vorigen hoofdftuks , maar ^Ichiins van
het begin , zoo niet nog hooger ophalende , wordt daar-
door, dunkt ons, vrij natuurlijk geleid, om het als jie(
IsraëllttTche volk betreffende op te vatten ; en , fchoon
h^ door deze opvatting tot hardigheden genoodzaakt
wordt , bij voorbeeld , om een tweederlei volk , de ver-
bannenen , als de lijders , de achtergeblevenen , als die
de- vmeht van dat Iqden plukten , te vooronderftellen ,
t/M valt het nset te ontkomen , dat wederom andere
uitdrukkingen \ ik noem flechts : Dan ziet hif kroost ,
hier beter , dan ten aanzien van Jezus , fchijnen te voe-
gen. ' Zoo wfl ons düs over den Duitfcher ergerden ,
^andeer h§ , alsof er geene zwarigheid by zijne^ opvat-
ting beftond, uit de hoogte op de dwaze gehechtheid
aan een oud vooroordeel nederzag, wij zijn toch ook
nifet gehed met van- der palm tevreden, wanneer
Mj, met zekere verontwaardigni^ , dit ongerijmd^ dat
nahiurJ^k en gemakkelijk no^t. Wat de geleerde
maa in het algemeen' vaii de Profetiën zegt, neemt de
2warigheden niet weg , .ten zij men althans die menigte
van kleine b^zonderheden , zelfs zoodanige als hier om-
trent Jezus- b^rafenis *y de ryfo/i, daar zijn' gn^
reeds h^ de goddeloozen gefield was , van die algemeene
en groote trekken uitfluit, met welke de toekomst ne-
velaèhtig voor de verbeelding van den Godsman flond.
Èvengenoemde fchrijver vat dit geheel anders op, en
houdt liet voor gtene tegeiiftéllmg , maar gewone herha-
^s. Én , fchoon wq dit niet verdedigen , de aanha-
ling en toepasfing in het N. V. kan, onzes bedunkens,
nóóit voor bewfs gelden, omdat het bewezen 'is , dat
'dezelve op vete plaatfenniet gelden moet. Onzegeheele
aanmerking ftrèkt daïinoe , dat het beste van zgne me*-
Digitized by CjOOQIC
LEERRBDBff&N. 3
demenfchen te denkea , en zijne eigene feilbaarheid nooit
uit het oog te verliezen, den bekwaamden man tot eer
vcrftpekt. Men werpt 4en voorftanders van het gezag
der rede in de Godsdienst doorgaans gebrek aan nede-
rige fthikking t^at het woord en beftel van God voo»
de ftheenen^ Maar zou ditzelfde vef^jt ons Ugt niet
moeten trefl&n , wanneer wij bij onszelven bepalen en
daaraan onvterzettelijk vasthouden , wel niet welke de
iiiboud, maar welke de vorm der Goddelijke openba»
ring moet zijn? Zoo plagt men tot de letter toe voor
ingegeven te houden-, en ftemt nu reeds vrij algemeen
toe , dat koude , befctiaving , karakter enz. enz« der H«
Schi^ers invloed op hunne gefchriften bèbben gebade
Eilievjs, wie wijst de grenzen aan, ^ waar het GodHe?
Mjke ^phmidt en bet metifchelijke beginii? 'Wié:vêni|eot
zich 4^ uitipraak:, wat der Eeuwige Wijsheid in de*
aen al, wat niet betaamde? Onder zoej^t de Sthrifunl
ziedaar h|et eemge voorfchrift voor den regt Biöbdi&hea
Godgeleerde»
2''« Het andere ded van ^s nant rede loopt war ha
Jt^g^ . aufüftlang^ om om Jezus , in zyn lyidên em i^
zijne verheerlijking , als den aan de vaderen hehofr
den Mesfias y^or te fielten «^ a^ omdat wijj Hen), an-
ders niet m het Hctaa zien^ waaria zSgae gefchiedeiu*
Hem ftele — b. omd^ anders ons gctloof aan Hem^
als den Veri!Osrep.der wereld, wankdt>-* c. omdat bét
de band is, die O. en^ N« V. zamenbindt — iiF..o«idtt
wij God al^oa in alle zijne dougden 'veisheedgken. . *
IXI« De derde* is. eene Pinktterpreek ovec HandJ {li
1 tot 4; Na eene inleiding over h^t bekng van dit
feoH»^ licht de Leeraar kort eo' klaar de gefiDhi^ed^
toe viui het gcwigc det' gebeuttenis^ , l^ yaordê^sj^fyii^
tden^ waarbij het ott^ toch vooi^omt, dat de .woovi
dea van Lucas, ia z^ eerfle boek, vs« 62>, ^mto
gne>Qte blydfctjap ,V te .zeer uit het oog; vcrkxren'zijB)
S^. met ietrekktng ua die handhaving der ^er' jvah
den verhoogden Christus., Z^ tot bevestiging^ v^héi
gelifof esidd koof des C&ri^endoiM^ 4^ ^^indfon ónze
A2
Digitized by CjOOQIC
^ J. H. VAN DER PALBI
^ Christelijke jaartelling ," is hier des mans taal » ^ op
^ zdcerder gronden iiistte, dan waarop wij weten , dat
I, zij gebouwd is, dan zouden wij thans de achttiesi*
,, honderdfte verjaring van het eerfte Christenpinkller*
I, feest, het achttiende jubeljaar der grondvesting van
,, Jezus* gemeente vieren. Maar het heeft. Gods wijs*
,, heid niet goedgedacht , den juisten tijd der geboorte
f^ van onzen Heiland ons door de overlevering te doen
y^ bewaren ; en ook , waar het menfchelijke uitvindin*
^ gen geldt , of hetgeen door menfchén is tot (land
M gebragt, daar moge men jaar en dag des aanvangs
M opteekenen , en de during er vao bij eeuwen bereke-
,, nen : bij bet werk* van God , van Gods welbehagen
\^ in den mensch , verliezen wq die bekrbmpene t^dsbe-
,, palingen uit .het oog , en het jubelfeest van Gods
^ genade kan alleen . in de eeuwigheid waardigUjk ge-
^ vierd worden I Elke Christenpinkfterdag , en de acht-
„ tienhonderdfte , ook wanneer w|j hem met gewisheid
„ konden bepalen, niet meer dan een andere, is ons
^ een gedenkdag der grootfte van Gods weldaden, die
^ het ons betaamt met Godgewijde en feestelgke vreugd
„ de te vieren."
IV. De vierde heeft tot tekst Joan. XI : 35 : Jezus
ffccnde. De inleiding loopt meest over dea dood van
UK c A T s , toen korteling voorgevallen. De verdee-
ling is: 1^ Jezus weende, 2^ Jezus weende met de
weenenden, 3^ Hij weende bQ het graf van zijnen vriend,
k^ .... bij het graf van eenen doode , dien Hij zou op-
wekken* Hetgeen veelal hierop nede*rkomt: Hij was
ten volle mensch ; Hij was een • medelijdend mensch ;
H^ gevoelde de verwoesting , door den dood aangeregt ;
eijne bedniktheid was met zaligheid vermengd— en al het
leerzame en troostrijke hierin opgefloten. Wie twijfelt,
of het een heerlijk ftuk zij? Alleen in P zouden wi)
ons liever niet zoo geheel bij die oude^ nu vergetene
dwaling bepaald hebben , dat Jezus' ligchaam flechts een
(cl^jnligchaam zou geweest zijn»
V. De vijfde is over Pf^ XCIH. De inleiding be-
Digitized by.CjOOQlC
LEERREDENETTf* ^
rlgt ons, dat zij werd uitgefproken , toen, doordètrou»--
welooshcid der zuidelijke gewesten en de avcregtfche be*
mottjing der Mogendheden , het vaderland in de knel was;
l^ Verklaring; 2^ over de majesteit van Gods opper-
heerfchapplj in de natuuF, als een waarborg der ceker-*
heid en vastheid van zfln zedelyk opperbeftuur ; 3*^ be-
paling bij ;de verpligtingen , die deze befcbouwing ons
oplegt. Wij hebben van de verklaring noch van de aan-
wending iets te zeggen, dan lof en dank/
, VI. De zesde, over Hand. XII: 11, is als een
vervolg der voorgaande,* en heeft ten opfchrift: Pc^
trus* yerlosfing uit den kerker e§ne proef van het on--
nagaanbare yan Gods ^ hefluur. \ De verdeeling : 1^ ge-^^
fchiedenis, 2^ bijzonderheden in dezelve, 3^ afgeleide
gevolgen. De bijzonderheden zijn : a* de toeftand Van
het Joodfche volk , deszelfs bloei en voorfpoed ; ** het
verfchil in Gods handelwgs omtrent Jacobus en Petrus ;,
c. de Joodfche Koning en zijn jammerlijk uiteinde. On-
derhoudend^ treffend en doelmatig.
'VII. Zeven; over Pf. CXXU! V Verklaring; 2^
over de belangftelling m het heil des vaderlands, als^
een pligt door de Godsdienst voorgefchreven ; 3^ de
wijze , waarop het ons betaamt , van dezen Godsdienst^
pligt ons te kwijten, namelijk als van een* pligt a^
der dankbaarheid , b. der menfchenliefde , c. der gemoe-
delgke behartiguig onzer hoogere en eeuwige belan-
gen. Niet gewoon of dagelijkscfa voorzeker , maar des
te meer treffend en gepast. Een nieuw voorbeeld, hoe
VAN DER PALM eeu Hebreeuwsch dichtftuk weet
te behandelen, en het gevoel van den regtfchapen Israë-
liet veelzins van toepasfing en tot voorbeeld voor ons,
als burgers en Christenen , te maken.
Vin. Deze achtfte leerrede zal inzonderheid veler
belangftelling wekken , als zynde gedaan op den gedenk-
dag der overwinning van Wateriop (1833). Altijd zou
ons eene biddagsrede van dezen meester in' Jiet'vak wél-
kom z^n , maar vooral bi} de tegenwoordige inrigting ,
welke het menigen prediker (êenigzins als eene dienst.
Digitized by CjOOQIC
6 J. H. V AN D E R P A L M
van twee Heeren) moeijelijk maakt, zijir werk naar eiscfi
te volbrengen. Geljjk te verwachten was , zoo is van
l> E R PALM (hij behoeft trouwens niet jaarlijks over
deze ftof tê preken) die zwariglieid derwijze te boven
gekomen, dat niemand dezelve eenigzins opmerkt, ja
dat men, ware het bij toeval, zou zeggen: hoe geluk-*
kig , dat de biddag juist op den verjaardag van Witter-
loo viel ! ~ De tekst is Pf. LXXVII : 12 , 13 en 14;
de verklaring* niet lang, maar belangrijk; het thema:
bét betümclijkc en heilzame , om , in tijden van onze-
kere t4>ekomst , GoJs vroegere 'neldadtn zich te binnen
te brengen^ zoo echter ^ dat men daarbif niet uit het
aog verliest , dat Gods i^eg in het heilligdom is. In het
eerfte deel wordt dus Van de onzekere toekomst des be-
ft^ondeiitt tijds gefproken* In het tweede wordt onder
Qods vroegere gunstbewijzen in het bijzonder van de
gelukkige uitkomst van den bangen nood door dèn flag
van Waterloo gefproken. En het. derde (bekt, om ons
bij de vroegere bedenking zoo wel bet booge en heilige,
aio verborgene en rtadfelachtige van Gods handelwijze
([beide in de uitdrukking van den tekst „. het heiHgdom^^
vervaO ^ doen bedenken. Een uitvoerig en fchoon na^
gebed befldit het geheel.
IX. In deze negende leerrede , over Pred. XII : 7 ^
ftelt de fpreker 1® den dood des menfchpn alzoo voor ,
als hij in den tekst omfchreven wordt — eene ontboeijing,
namel^k des geestes van het ligchaam en. wederkeeren
(als op zichzelf ftaand wezen met bewustheid wederkee- '
ren) tot God. Hij doet dit , met gebruikmaking vaii de
gefchiedenis der fchepping, op eene treffende wijze. 2®
leidt hy hieruit af, hoe wenfchelijk en weldadig het voor
ons IS, te weten, dat wij fterven zullen.: Als troostrede
befchouwd, moeten wij dit ook al uitnemend noemm*
Dpch,^ het is altijd eene foort van redenering,: die ons-
toefchijnt, iets gewaagds ^n zich te bevatten. Men kan
zich. dé menfchelijke zaken bezwaarlijk zoo gdieel anders
voörftéllen, ^an'zij zijn. En het komt ons voor, dat
de onzekerheid des levens > zoo dikwijls, naar on^^e wijze
Digitized by CjOOQIC
JLCBRHEDANEN. ,7
van zien, geheel ontijdig afgegleden, toch bezwiarlijk
als iets wenfchelijks en weldadigs te befchouwen ia. Op
3^9 als ftichtemke toepasfing^ hebben w|j niets aan te
merken. Maar of Salomo zulke bepaalde , wqsgeerige
en heldere denkbeelden van het toekomftig leven had; ja,
ef wij zoo bepaald van hetzelve, als eene onfterfelflkheid
en hooger , zuiverder beftaan van den afgefcheiden geest,
Cdie dan toch daarna wederom als in eene luchtiger woning
fchijnt teruggeplaatst te züll^ wordeü) mogen fpreken ,
' is bij ons nog niet uitgemaakt. Wij willen échter , door
deze bedenkelijkheid bij ons , aan de fchoonheid en ver-
dienften van het (luk niets onttrokken hebben.
X. „De htótfté leerrede (zegt het vóorberigt) is dö(k
^ mQ uitgefptoken den 12 Mei 1833, na het affter-
^ ven van mijnen geliefden en waardigen Schoonzoon ,
,1 D. VAN FOREEST, dcu 17 April te voren \t Alk-
^ maar overleden." Zij heet : Berusting in den ml en
het beftuur yan God ^ en heeft tot tekst: Gy (God)
hebt 'het gedaan^ Vf. XXXIX:' iO\ Het ftuk is vol
wjgsheid en troost. In plaats. van ontleding:^. hako \)^
het volgende aan: ^^ Is er een Weldoener, die meer aan-
^ fpraak heeft op uwe onbepftilde lieCd^.en dapkbaiifr
M béid, meei" waardig, dat gQ, voor Hem , ^kjiet
„ zwaarfte ep hardile lot u .wiUlg getroost ? r ladiea
i^ Go4 van den hemd tot u ffHrak en zei#; Vftn \xm
^ teederfte jeugd 9i heb }k als een vaden vpeor :.u ge^
n zorgd; Ik heb n ge)eid op i^wen gaiofcbesf leyefiawc^t
^ in duizende ^gevaren heb Ik u ^^ebped;.::.Kls.gj|^:idi^
„ avonds iniluimerdet , hield Ik de wacht bQ uv^re je^
„ g^rftede ; als gg des morgens ontwfuktj^t $ ofurii^gi^
A Ik u met nieuwe 'zegeningen; al wat ^ be^if.^ .ont'^
^ vingt gij van M^; weken en dagen, maagden. iM
„jaren lang hebt ge u gelukkig gevoelt: wie .was .^
^ oorzaak van uw. ziel- en zingenpt? Nu vr^ag Ik van
^-lih eene. proef van kindeilijke erkentenis :.dat.gg vpof
^ Mij. ftffta^C, wj!it. gQ gaari^^behiddt^ . . • Ik, weet wat
^. het u kost. Ik zie en tel uwe tranen j maar Ik plug
^ en bedroef u niet van harte ; wilt gij di^ M^ tep ,g(^
Digitized by CjOOQIC
& J«H. VANDÉRPALM, LB£RRSD£N£N«
fj vaUe dragen ? Ik ben het , Ik , die het van u eifche !
„ Wie , M^ H. , in wiens boezem een vonk van ware
,, dankbaarheid gloeit, voelt zich niet gedrongen om daar-
y^ op te antwoorden : Spreek , Heer ! uw dienstknecht,
y^ uwe dienstmaagd gehoorzaamt. HemelFche Vader ^ niet
*„ mijn wil, maar de .uwe gefchiede! En wie, die dus
„ dacht en fprrk ,, zou iq deze gezindheid zelve geen
9, tegenwigt gevoelen stegen iijn leed? en helderder het
„ oog ten hemel heffen bij de gedachte: God heeft het .
y^ gedaan r
Overzigt der Evangeliin yan- Mattheus ^ Marcus en
' Lukas V benevens de gelykluidende plaat f en van /o-
bannes* Naar de Synopfis yaA Dr. j. j. c r i £ s b a c h
en il. R o £ D I o £ R , ^f) den tekst van de Staten--
: overzetting. Te Utrecht ^ hij C. van der Post, J'.
18S4. In gr. %vo. XXXII en 260 W. / 2 - 80.
sJt Griekfche fy nop fis van griesbach heeft vooral
aan éü ftuderende jeugd groot nut, en aan geleerden
zelfs tan den eerften rang groot gemak bezorgd. Men
heeft al de Evangeliën te gelijk voor zich, waardoor
eenftemmigheid en verfchil dadelijk in het oog valt. Bij
de ' oordeelkunde zoo wel , als bij de Exegefe van die
verhalen 4*' ifal de nuttigheid van een wél en naauwkeu-
tig: vervaariiigd överzigt niet ligt worden betwijfeld. Ten
opzigte van g r i •£ s b A c h 's behandeling en uitvoe-
ring fel öetst dbor óe wett£ enLUEckE» nader-
hand door R o £ D r o E R het een en ander opgemerkt ,
dat huA gebrekkig toefcheen , en *dat zij dan ook nadere-
hand otJenlgk meenden te móeten verbeteren. Tot dus-
verre Heeft meii zich nog te veel aan' griesbach ge-
bonden, en een en ander aangeroerd, dat, ja, wel ver-
anderd c werd •, maar dat geheel- zou weggevallen zijn,
indien men een' anderen en , naar ons voorkomt , bete-
ren wég tot eene Evangelifche fynopfis of overzigt had
iflgeflagöö* Griesbach heeft te veel op het gelijk-
Digitized by
Google
OVBRZIGT DER BVANOELieN. 9
loidende der plaatfeo gelet , en zonder verder onderzoek
bijeengevoegd, wat niet gelijktijdig was voorgevallen. Hij
heeft dus van zelve alle cbronologifche orde verwaar*
loosd. Zijne opvolgers verbeterden die fout niet, en
daarom l[an hunne fynapfis Hechts worden gd>ezigd bg
gebrek van iets anders ^n beters. Doch wij zijn thans
niet geroepen , om het werk dier mannen te beoordeie-
2en , dan in zoo verre wij biertoe verpligt zijn , door
ons verflag aangaande de vertaling iran hun werk , in
het gefcbrift , .dat wij aankondigen.
Naar ons gevoelen zou voor bet gemak en nut vaa
geleerden beter en grondiger kunnen worden gezorgd, in-
dien van alles , wat de Evangelisten hebben verhaald ,
behoorlijk verflag werd gegeven. Gribsbacü ^
opvolgers deelcn van j o a n n b s flechts mede., wnt
ook de drie eerfte Evangelisjpn hebben vermeld. Indiw
men belang ftelc in hetgeen wij bedoelen , dan deeleü
wij ons plan van zulk eeue fynoffis mede. Vooreerst
zonden wg laten afdrukken , wat iedere Evangelist af-
zonderlijk had gefchreven. Zoo vond joan.nbs ook
daar zQne ruime plaats, .Welk^ hem toekomt. Ten tweede
zovL volgen overzigt van hetgeen tisiee Evangelisten be-
rigt hebben. Dit overzigt zou dan in de derde ^xiyierde
plaats doen uitkomen, wat drie^ en de y/Vr Evange-
listen hebben te boek geflagen. Op deze wqze zou men
een zamenftel bezitten van al de Evangelifche vorhalen^
dat, zonder iemands oordeel op eenig punt vooruit te
loopen, bruikbaar zou blijven voor alle geleerden en
voor de ftuderende jeugd bij de Critifche^ Exegetifche en
Harmonifche behandeling van de Evangelifche verhalen.
Het fpreekc van zelve , dat men vooraf naauwkeurig zou
moeten fchiften hetgeen in fchijn van hetgeen wezenUfk
hetzelfde is. Voor ongeletterden is zulk een* overzigt
mmder gefchikt , juist omdat alles in de oorfpronkelgke
taal dan diende te worden medegedeelde Doch dezen zoju
men te gemoet kunnen komen , doOr het overzigt der
plaatfen naar den tekst der Staten^oyerzetting te leve-
ren, naar de eene of andere meest waarfchljnlijke rang-
Digitized by C^OOQlC
10 OVEa^SlGT
fchikking , volgens harmomfche regels; Deze toch ftel-
lea minder belang in de woordelijke overeenkomst en
verfcheidenheid der Evangeliën , welke ook alleen in het
Grieksch byzonder valt op te merken. Zij verlangen veel-
eer naar orde en zamenhang in de gefchiedenis ,* hetwelk
alleen op die wi}ze kan worden tastbaar gemaakt. Ook
^, wier roeping het is, de Evangeliën te verklaren,
zouden do(!r* dit eenvoudig middel fommige plaatièn be-
ter leeten verdaan, hoe meer hartnornfche fchikking
alleen tot regt verftand voldoende wenken geeft. Doch
w;^ dwalen af , en zullen het nu hierbij laten rusten.
Door langdurig gebruik zijn w^ met het gemak zoo wel'
bekend geworden, als met deonnaauwkeurigheden, welke
^ tinden zijn bij grissbaoh, ma!ar ook evenzeer
b^ ziiöe bovengenoemde opvolgers en verbeteraars. Die
onnatfuwkeurigheden hebbei^ meestal plaats bij de zamen^
ir<)eging van hetgeen met bij elkander behoort. Hierdoor
worden zij minder getroffen, welke., 'óf uit gemak óf
uk onkunde, aan eene zelfs dragel^ke fchikking der Evan-*
^lifche verhalen ten eenemale wanhopen, en die daiirom
döor GR I £ s B A c H OU ppvo^gers zich laten medeflepén*
ti^ de ^rooifte verwarrmg. Doch ook zij, die de wan-
orde bl) G R I £ s B A c H r. ƒ. tasten , worden in hun
tmdërzoék door (He fympfis belemmerd , zoo lang 2g niet
9m lËoed' hébben^, voor zichzélve dit niet overal even ge^
gléfad zamenftél van Evangélifche verhaienf vbor die oogen*
Mikken gehed op zijde te zetten. Wij vreezeb geene gé^
g^oïUle éegenfpraak Uj de verklarmg, dat deze, niet mét
defi üitetden eetbied vervaardigde , fjnopfis liet oordeel
difè' óiufcrfehéids moet worden geraadpleegd. Wien dit
óó^di^l dës oifidefrcfaelds ontbreekt, die zai vaai> détc/y^
mpfir'Wtinig voowteel wegdragen»
.. èn nu deze Nederduitfthe uitgave , wat ztf deze ?
de ÈéfMnna^r vm ^érfiandig Bijbrellezèw ^ die zich de
ütet geringe liibahë heeft getroost , dit boe^ zamefa te
•ftelléav ^^öft liet bcftemd (J^hotréde , ** IJT) r^ voor
f, dè2t4llken z^ner bejaarde Ambtsbroeders^ welke', w^e-
'^ igkxs^ \Klmt javen en woeger gebrek aan grondig om-
„ derwijs in de Griekfche taal , ongaarne en niet dan
Digitized by CjOOQ IC
D£R BVANGELiëN. .. 13
^ tnet veel infpanning geheele gedeelten der H. Schrift
„ ia die taal lezen, en niet gaarne langer van dit hulp*
y, middel voor de uitlegkunde wilden verftokea blijv/en.
„ Niet minder is hier gezorgd voor de Onderwijzers in
,i.de Godsdienst, onder welken velen reeds langden
^ wenscli hebben geuit, met meer gemak de gekgklai-
„ dende plaatfen, bij de Evangelisten voorkomende, te
„ kunnen overzien*" Of deze beide foort van lezers,
met hun oordeel des onderfcheids , van dit boek het
voorgeftelde nut zal trekken, betwijfelen wij grootelijks.
En de overigen , die , met wemige uitzondering , toch
aHeen in ftaat zijn van dit boek vmchten te ptukken,
deze hebben, moeten althans hebben de fynopfis van
eaiBSBACH^ of van de wette ^/ilüecke,
of van ROBDioER, of wel van allen te gelijk.
Leerrede over 1 Joan. III : 23^. of lewijs , hoc Gois
gebod : Geloof in den naam mijm Zoom , eene ptoeyè
yan zijne liefde is jegens menfchen. Gehouden in de
Kerk yan Hoogeyeen. Door a. j^ van der veen.
Leer aar aldaar. (Boordende in deze Leerrede geenC'
R gevonden en de lezing evenwel daardoor geenszins
gehinderd.^ Te Leeuwarden^ bij J. W. Rrouwer**
1832. In gr. 8ya. 27 BI. f .v- 40.
Leerrede- over 1 Joan. IV: 16^ of de waarheid ^ God
is liefde , als zeker ^ gewigtig en herzaam yeorge-»
field ^ en wel geheel met de woorden des Bijbels fif
Schriftuurplaatfen. Door en bij denzelfden. 1833» In
gK 8w. 23 BI. ft -9b.
"e reden , waarom de eerfte preek, gemaakt en utfgé^
geven is , wordt in een kort voorberigt yermeld:: Jaisfi^
toen men in- eenen vriendenkring over eenm predikamt^
fpfrak , die de R met da:i met moeite konde uitfprekèn »
kwam men op eene preek Hoor Ds. scherp foorke^
Digitized by
Google
12 A. J. V A N D E R V B E N
tritgegóven , ^ie zonder R was. Het eens woord bragP^
he^ andere yoort^ enz. enz. De Heer van der veen,
van wien wij niet weten, hoe het met zijn fpraakvermo-
gen gefteld is , nam de proeve , om zulks na te doen.
Ree. is een verklaard vijand van zoodanige kunstjes, al z^vt
die dan ook eenmaal door wijlen den waardigen s c h a a p
voorgedaan, en meent alle dergelijke vertooningen op den
kanfel ten fterkfte te moeten afkeuren. De zaken,
die dfi verkondiger van het Evangelie heeft voor te dra-
gen, zijn hoog emftig, en te heilig, om op zulk eene
onwaardige wijze behandeld te worden. In eene noot
maakt de ftellcr opmerkzaam op de belangrijke bijzon-
derheid, dat de letter T in het opfchrift (gewoonlijk
zegt men titeO'en de L. in het yoorbfirigtmttgtvond&xi
wordt! Om het uitfpreken van de R te vermijden, ko»
van' DER veen niet , als naar gewoonte , den tekst
aflezen of Aankondigen, dewijl hij dan hoofdftuk Vr/^
en yers drieëntwintig zou hebben moeten zeggen ! Dit
wordt door eene langgerekte omfchrijving vermeden. Trou-
wens , de geheele preek draagt overal de blijken van ze-
kere gedwongenheid in den ftijl. Ook twijfelt Ree. , of
wel alle hoojders in de Kerk van Hoogeveen den Predi-
ker overal regt verdaan zullen hebben. Waarom het
verband tusfchen bekeering en vergeving van zonden niet
liever duidelijk aangetoond ? In de toepasfing wordt wel
vermaand , om de echtheid van het geloof te toonen in
daden — in geheel den wandel; maar dit had beter aanr
gedrongen moeten worden. Ap. Paulus leert, (Tit. II:
14) dat de Zaligmaker zichzelven voor ons, heeft over^
gegeven^ om ons te ver los f en van alle ongeregtigheid y
enz. ; J3o. van der veen zegt : „ Om zondige
menfchen gelukkig te maken, deed hij (Jezus) op Golgo-
tha in den finadelijken en pijnlijken flavendood zijn bloed
vloeijen tot uitdelging van zonden ; hij deed dit , omdat
God zulks wilde, die alleen om dezen dood afgewekenen
en ongelukkigen in genade wil aannemen en in zgne liefde
dpen deelen." Hij brengt geen bewijs voor de laatfte^
ftelling bij. In de H. Schrift wordt de zending of over-
gave van J. C. aan Gods liefde toegefchreven, b. v. Joan*
Digitized by CjOOQIC
LB£Ra£0£N£N. . ' 13
UI: 16. — Op bl. 17 (laat ^ dat de dood rftf/^Atfü/
is y die allen betalen moeten^ omdat zij gedaan hebben^
het gene kwaad is in de oogen yan God* Maar waac^
om derft don zoo menig kind, eer het weet van goed
of kwaad? ,
De tweede Leerrede, een kunstftuk van anderen aard,
beftaat uit Schriftuurplaatfen of Bijbelfcbe uitdrukkin*
gpn, die naar zekere orde tot één geheel zaamgevoegd^
doch ook wel eens op zonderlinge wijze uit het ver*
band gerukt worden. Tpt' proeve alleen dit : ^ God
is liefde l In zonde ontvangen, is het gedichtfel vaa
des menfchen hart boos van zijne jeugd aan, zoodat
zij allen zijn afgeweken, allen gezondigd hebben, de
heerlijkheid Gods derven en niemand zeggen kan: ik
heb mijn hart gezuiverd; ik ben rein van zonden* Nie-
mand op aarde leeft er, die regtvaardigheid doet, de*
wijl er geen reine uie ecnen onreinen gegeven word^
en , hetgene uit vleesch ' geboren is ,' vleesch is ," enz^
Ree. kan ook in dit preekje geen behagen vinden , de^^
wijl het groote doel der prediking langs dezen Vêg ze-
kerlijk niet bereikt zal worden , en een Predikant nieti
fpelen mag. met hetgeen heilig isl
Leerboek der Scheikunde yan j. j. berzeliüs,
naar de derde omgewerkte en vermeerderde oorfpron-
lelijke uit gay e yertaald^ onder medewerking yan
G* J« MULDEa,^d(7r. A« S. TIS C HA US BJL , B.
BiQKMA en h. F. VAN DER VLIET» Iften Deels
ifte Stuk. Te Rotterdam^ bij P. H. van den Heu-
vell. 1834. In gr. 6yo.Jai,d6£l.f2^: ^
D.
'e eerfte Geleerden van ons Vaderland in het vak
der Natuurkunde fchijnen te allen tijde prifs te hebben
gefield op het bezorgen vanvertèlingen van uitmunten-
de werken , in vreemde of oude talen opgefteld , in onze
moedertaal; of wel nog beter, zij hebben zelve hand
aan het werk geQagen, om Nederduitfcbe werken te
Digitized by CjOOQIC
14 J. J. BBRZSLIUS
fchrijven. De beroemde s te vin, de groote ijveraar
yoor de eer onzer taal , brak reeds de baan in eenen
tqd., wanneer het zeker veel moeijeUjker viel, dan thans,
die taal (toen nog nia verrijkt, gevormd en gekuischt
door G|fchiedfchrijvers en Dichters) te gebruiken, en
(cbreef zijne werktuigkundige, krijgskundige en andere
wérken' in het N^derduitsch , nadat hij in een werkje
opzettelijk de gefchiktheid onzer taal voor behandeling
van wijsgeerige ondftwerpen had aangetoond. En ^
Regering benoemde omftreeks 1590 in dienzelfdeh geest
aaa '^ lands Hoogefchool Mï. s^mbn pransz. van
MER WEN en Mr. ludolph van ceulen tot
Profis/óren in de Canften van tclhn^ meten en fterck-
ten biüuwen^ Opentlieke in Nederduytjche tate leerende.
• Even too hebben later , offchoon de Latijrifche taal
toen nog algemeen gerekend werd de taal te zijn, in
welke het den Geleerde voegde zijne wetenfchap mede
tȏ deelen, geleerde mannen het niet beneden :?ich gere-
kend, van hunne eigene in het Latijn gefchrevene wer-
ken, of van uitmuntende buitenlandfche werken, Ne-
derduitfche vertalingen te geven. De beroemde m ü S-
schenbroek fcljreef in 1736 de Beginfels der Na^
tjdurkunde. LuLOi^s vertaalde in 1741 de NaHmr^
en Sterrekunde van reill. Van sw](nden b^
zórgde eene vertaling van h e n n e r t 's Verhandeling
over de wederftandbieding der lucht; en een onzer
thans levende Hoógleeraren heeft de Scheikundigen in
otts. hnd aan zich verpligt , door het bezorgen, eener
\^r(dii|g van ét Scheikunde van lavo'^isier. Dat
104?^!*^ ^^ vorige eeuw, waarin Natuurkunde s^cer
dan vroeger of later in ons land beoefend werd y w^r-
in kort na elkander musschenbroek, lulofs,
AI^'TOJiïIUS BRUGMANS en VAN SWINDEN WCrk*
tW t ïvgiiriö te Haarlem , Vlisfingen , Rauerdam en-
Utrecht Genootüchappen . ontüdnden , was^ ooic de t^,
wawo: ons land eene redes van veicalingea van geedb
mfiuUükaiidig^ wejrken, vsioral over filèari^ltait^ zog
^%x}s(mw* Of txien het aantal iischi» en. Üecfai vei^
DigitizedbyCjOOQlC ,
L£BRB(MSK OBR SCHEIKUNDE. 15
néie Romans in eveosédigheid zoo groot was, duir^.
Tea wij niet bellisfen. > '
De Heeren tischauser, bickbta en va?ï
DER VLIET h^ben dus het voorbeeld van beroe&v
de mannen voor zich , bij het ondernemen van de ver^'
taling van het» Leerboek der Schei kunde va» den eerltei
der thans levende Scheikundigen, j Het is wei geheet
overbodig te herinneren^ hoezeer voor iedereen, dk
beoe&naar dier fchoone wetenfchap is of worden wil ,
het beisit van dit klasfifche werk als onmisbaar moet
gerekend worden, en eerst de Duitfckers ^ nzétthzni.
^^Franfehen het van belang hebben gerekt, hetzelve
in hunne eigene taal te bezitten. JDuitfchcrs ex\ FrAor
fchen mtusfchen bezaten in hunne eigene taal uitvoerige,
werken over Scheikunde. . j
In onze ;aal is dit geenszins het geval. De Hoog«
lèeraar mulder, te Franeker ^ heeft een uiuhun*
tffoA Scheikundig Handboek yoor eerstbeginnende Schei-
kundigen gefchreven; maar wegens den geringen tjijd^
die aan onze Hoogefcholen gewoonlijk aan de beoefen
ning van Scheikunde wordt gegeven , heeft hg zijn werk
in een klein bedek moeten beperken, en is, hiervan
zijn wi} overtuigd, niemand meer dan hij het met ons^
eens , dat er voor degenen ,. die Scheikundigen wilto
worden, na z§n boek doorgewerkt te hebben, onein^
dig veel overig bli^t , om hetwelk te leeren keünea
men tot uitvoetigeró werken zijife toevlugt moet ne^
men. De Heeren blankenb^l en cATs smal-
LSNBVRó hebben in de eerde behoefte van den Aity
fenljmengkundige voorzien , door de uitgave hunner boe*^
ken over Scheikunde; van den Heer me ylinr ont-
vingen wij OR PI LA 's Scheikundige Les/en voor prakr
Hfche en geregteltjke Geneeskunde in éen HoUahdSCh
gewaad; en de Hooglecraar van der boon mbsch,
tè Leyden , zorgt voor de behoeften vdn den kuhfte*-
naar en den Fabrikant , door de uitgave van zijn Leer'^'
boek der Sehükunde. Maar voor de behoeften van disn
(SgenHjken Schdkundige, van hem, die de wétenfcSiöp.
Digitized by CjOOQIC
16 J. J. BBRtóEHÜS
om haanselve en voor zichzelven wil leeren ktmenr
beftond er in onze taal nog niets* Zijn er dus on^
der onze landgenooten 9 die , ofïchoon niet bekend met
vreemde talen 9 roeping gevoelen , om Scheikundigen te
worden 9. of bij wie door de lezing van een goed werk
die lust konde Voorden opgewekt, Voor hen miste een
uitgebreid .werk over Scheikunde, in onze taal gefchie-
vén. Dat de Vertalers zich eene zeer nuttige taak ter ^
böfverking hebben voorgefteld, toen zij, om in .deze'
behoefte te voorzien , de vertaling van een werk van
8 deelen in 8vo. ondernamen , behoeft dus geen be-.
todg* Alleen zij intusfclien, die zelve een werk ver-
taald hebben, waarin dke regel eene 4aadzaak geeft,
en elk woord dus naauwkeurig moet overgebragt wpr- .
den , weten , hoeveel tijd en moeite zulk eene verta*
ling kost< ' • . •
Het itle Stuk van hunnen arbeid ziet federt eenige .
wekeil het licht. Behalve een Voorberigt van den Heer •
i^ULDER, en de Voorrede, door berzblius ^zel-
veit voor de derde . of laatfte Hoogduitfche uitgave ge-
plaatst, bevat hetzelve t in 96 bladzijden in gr. 8vo. ,
in twee kolommen, een overzigt van dat gedeelte der
Natuurkunde , hetgeea over de zoogenoemde onweegbare
grondftufen loopt, BI. 6—15 handelt over hef licht;,
bl* 15—33 over de warmte; h\. 33—63 over Electri-^
dteit; bl. 63—76 over Magnetismus en Electro-Mag--
Mtismus. Op bl. 76 begint de befchrijving der weeg-
bare enkelvoudige ftdffen , waarvan in de overige blad-
zijden van dit Stuk htt oxygenium^ het hydrogenium
en gedeeltelijk het azopum behandeld worden.
. 't Is het lot van elk werk over eene (leeds vooruit-
gaande wetenfchap, dat het, hoe volkomen ook op het
oogenblik zijner verfchijning , na verloop van eenigen
tijd niet meer de volledige opgave bevat van den toe-
Hand der wetenfchap. In dit, voor de vorderingen in
wetenfchap zoo gunftig getuigende, geval bevindt zich
ook reeds weder de in November 1832 uitgekomene uit-
gave van. het werk van serzelius, waarnaar de
Digitized by Cj.OOQIC
LEERBOEK DER SCHEIKUNDE. 17
.Kederdttkfche vertaiing ondernomen is, en -welke door
bem toen , in vei^lijking van de omnidddiijk voorgaande
uitgave, eene geheele on\)verking werd genoemd. De
met de laatfte ontdekkingen bekende lezer mist in dit
eerde Stuk reeds verfcheidene daadzaken, voornamelijk
eene meer bepaalde opgave van de Magneto-Electrifche
veifchijnfelen (bl. 76) en het daarmede in verband ftaan»
<le zoogenaamde Rotatiemagdetismus. Het is dus eene
omftandigheid van veel belang , dat ^ zoo als de Heer
niuLDER ons bL VII van het Voorberigt meldt,
BERZELius de . verzekering heeft gegeven, hem al
datgene te zullen toezenden, hetwelk federt de finds
twee jaren aangevangene Hoogdudtfche vertaling noodig
xdogt wezen bij te voegen , waardoor deze Nedeiduit-
fche het voorregt verkrggt van eene nieuwe uitgave vto
het Leerboek te' worden.
Het uitwendige van deze Nederduitfche vertaling ftrekt
zeer tot eere van «.den jeugdigen Beekhandelaar, die de
uitgave in het Nederduitsch van een geheel wetenfchap-
pelijk werk van omvang heeft ondernomen. Wie dit
eerile Stuk in handen neemt , en ^ich de moeite geeft ,
hetzelve met de Hoogduitfche uitgave te vergelijken,
zal bevinden, dat 96 bladzijden evenveel bevatten als
204 bladzijden der Hoogduitfche uitgave , of bijna de
helft vsm een' Band. In vier Deelen zal dus ook het ge«
heel bevat zgn , hetgeen in het Hoogduitsch acht B^*^
den beflaat. Dit is eene zeldzaamheid bij vertalingen in
onze taal; Nog onlangs zagen wij de aankondiging van
een werk in vijf Deelen , hetgeen in het Hoogduitsch
uit een of twee Deelen beftond. Even zoo is de prijs
van den Nederduitfchen berzelius door den Uitge-
ver, bij inteekening, zoodanig gefield, dat het geheel
omftreeks / 27 zal kosten ; terwijl de Hoogduitfche uit-
gave , mede bij inteekening , omftreeks 16 thaler of ƒ 30 -
kosten zal. Wij zijn anders gewoon , voor vertalhigen
ten minfte het dubbel te geven van den Duitfchen pr]]s«
Het zoo even aangehaalde werk kost in het Hoogduitsch
Dog geene 2 thaler of ƒ 3-60 j de Nederduitfche y«rta*
boekbEsch. 1835. no. 1\ B
Digitized by CjOOQIC
llS J.; J« BB.RZELIUS, LEERBOEK.
-ing Vfotöt in het profpeeius gezegd vQor den zeer ge-
'fingen pnjsyi\m / 12 te zullen uitkomen.
. Druk en papier zijn net, en de beide platen van de
hand van veel waaivd zien er 'goed uit. ^
jllgemeene Natuurlijke historie^ of Veryolg op den
• Katechixmus der Natuur' van wtjlen j^.v. ua kt i-
: . j» E T. Ti/eede , . op nieuvf verbeterde en vermeerderde
, Btuk. Vide of ïaatfle Deel. Met Platen. Te
Zahbotrimel^ bij ]. Noman en Zoon. 1834. In gr.
' ^0. 182 BI. f 1^80.
Du
deel van een werk , waarvan wij vroeger reeds ge-
fptoten hebben, is in- denzelfden geest, óf liever met
hetzelfde gemis van plan en met dezelfdp onkunde op-
gêfteld, als het vorige. Slechte werken kan men niet
te fpoedig aankondigen^ Elk, die zich dit boek aan-
fchaft , zal zich zeker het daaraan uitgegevene geld ,
hoe niatig de prijs dan ook gefield zij , beklagen.
. EcB eigenlijk verflag van dit boekdeel , zal men van
ons \vel niet verlangen» Dit weinige flechts. Het be-
helst het Plantenrijk en dat der Delflloffen. Na eene
'kottt ^rganographie ^ waarbij echter van de ontleed-
kunde öer plantqi niets gezegd wordt (hl. 1—36),
volgt het ëen en ander over het nut der planten en over
de vergiften uit het plantenrijk (bl. 37—40); en nu
laat men eene historifche opgave volgen , die echter we-
derom opgevuld is met misftellingen , en welke de ftel-
fels vm cabsal'pinus enz. tot op oeder, die
hiei' (bl. 61) VADER genoemd wordt, bevat. Dit
flelM van oeder is omftreeks het jaar 1764 bekend
gemaakt , en is blijkbaar het nieuwfte , dat de Schrijver
van deze Natuurlijke Historie kende. Hij ontvouwt dit
uitvoerig (bl, 61~88) , en hiermede loopt de befchou-
wing van het Plantenrijk ten einde. Men ziet dus, in
iw^lken tijd dit werk , 't welk thans herdrukt werd ,
<K>TfprOökclijk is opgeftdd, namelijk zekerlijk vódr
Digltizedby Google _
VBa.VOI.6 OP MARTINAT* 19
meer dan zmtig-jnm. Maar dat de oorfpronkdijke (?)
Schrijver aeelfs Toor dat t^drak geene grondige bota*
BiGrbe kennis had, is blijkbaar genoeg. Het is enkele
compiïatiê zonder finaak en keuze. Om nu het werk
een eenigzins nieuwer aanzien te geven , voegt de latere
bewerker, die het weik vermeerderd en Verbeterd heeft^
er de l^ere ftetfels b^ , ^ zoo ah hy dU elders ge^
vonden beefi** (bl. 89). Wij zien hier eene fehets van
het leerftelfej van pussiru (!), van LAMARCKea
van CA8 9EL, en hierop volgt nog een lijstje van boe»-
ken , die. men verder k^n nalezen ,* waaronder (bU 92)
JA€UIÏ< (A') ^ WILLDBNAR (I).
Het rqk d^r DelflloSetl wordt behandeld vaü bh 93 ^
182« Hier is de voorfletUng zoo buitengewoon veiw
ward , dut het ons niét wel mogelijk is , het plan vaa
behanddteg op te geven. Eerst wordt over verfteenln-*
gen gefproken (tot bL 109)» Dat mra hier niets van
de ontdekkingen van cuvier, van bucklan^,
coNY&BARB euz. vifldt , bevreemdt ons niet; maar
zelfs de verfteende'zoogdierbeenderen, die in het laatst
der vorige eeuw reeds bekend waren ^ de olifanten en
rhinocerbsfen van Siberië b. v. , worden niet vermeld.
Daarop volgen „ de eigenlijke delfftofen. Men vindt
dezelve in bergen. Deze z^n oude bergeif^ gangber»
gen** [de Schrijvers bedoelen hiermede oyergangsbergen] ,
VI ylotgebergten en doer aardbrand veranderde geberg--
ten en yuurbergen** Op deze opgave volgt eene aan-
wijzing van het onderzoek der delfftoff'en , waarbij we-
derom de onkunde- in het vak der Chemie overal door-
ftraalt. Eindelijk volgt eene befchrijving der delfftof-
fen, die in I. aarden en fteenen^ IL metalen^ III.
brandbare jlofen en IV. zouten worden verdeeld. Voor
de Scheikunde worden aangeraden lavoisier en
FOURCROY, (waar wy niets tegen hebben, zoo
men flechts déze boeken niet befchouwt, als 'ge*
fchikt om er den tegenwoordigen toeftand der Scheikunde
uit te leeren kepnen) en voorts twee HoUandfche wer-
ken , naroelqk het Handboek van den Franeker Hoog-
B2 .
Digitized by CjOOQIC
20 VERVOLG OP MARtlNET.
leeraar c. mulder, dien men in gezelfirhap bmgc
met den Heer otbrduin (^Lcere der Scheikunde),
' Nog een enkel (taaltje (hoe geduldig is toch het pa-
pfer !) : ,, De beddingen van fchelpen enz. op bergen
* „ hebben eenige natuurkundigen doen denken , dat de
^ aarde gedurende verfcheidene eeuwen met water be-
n dekt geweest is ; deze groote overftrooming nu was
^ de Zondvloed , waarvan de gewijde fchriften fpreken"
[heeft die dan verfcheidene eeuwen geduurd?] „en die
„ 1656 jaren na de Mozaïfche fchepping voorviel. £cb-
„ ter komt het mij niet waarfchijnlijk voor, dat de ge-
„ heele aarde op eens denzelven ondergaan heeft : want'*
[arrige aurts /] „ om hare as draaljende , moet nood-
^ wendig de eene plaats droog geweest zijn, terwijl
K de andere overftroomd was** (bh 96)* Onzetaalnoemt
teregt de vervaardigers van boeken Schrijvers ^ want
de naam van Auteurs (^Auctores) is voor velen te
eervol.
. Het gezegde. is genoeg. Elk, die weet, wat Natuur-
lijke - Gefchiedénis is, kan thans over dit zonderlinge
boek oördeelen. Het zijn niet de menigvuldige misftel-
lingen ^ de verkeerde namen van Schrqvers , de dikwerf
onkenbare, titels (leibnitz prohgica b. v. voor pro-
togaed)^ het is zelfs niet alleen de onkunde aan het
nieuwe, die ons dit boek doen verwerpen; het zou
vóór 50 of 60 jaren mede geen goed boek geweest zijn ;
het verdient geen ander lot dan vergeten te worden,
en wij wenfchen het eene goede reis naar de plaats «
waarvoor het beftemd is,
In yicum , yendentem thus et adores
Es piper et quidquid chartis ami'citur ineptis.
Blikken in het menfchelijk hart ^ uitmuntende lesfen
yan ware levensmjsheid en liefderijke vermaningen
. tot opregte betrachting der deugd y volgens de Brie--
V£n van den Wijsgeer s e n £ c A ,- vertaald en om*
Digitized by CjOOQIC
A. HIRSCHIG9 ÓZ. , BLtRlCBN, BI«Z« 21
gewerkt door a. hirschig,cz., Litt.* Hum\
Doet. Phil. Theor. Mr. GytMiafii Rector te Alk--
maar. Te Alkmaar^ bij J. A. M, *W. Lefage
ten Broek. 1834. In gr. »yt>. Vtll^ 206 bl. f 2-60.
JL/e weidfche en onbepaalde titel van dit boek ware
eenvoudiger en duidelijker geweest; De yyftig eerfte
Brieven van sbneca uit het Latijn vertaald. De
Uitgever zelf zegt er in de Voorrede van: ^ Ik geef
deze vertaling zonder ainteekeningen in het Ücht. Ik
achtte het nuttiger , een' enkelen onduidelijken zin wat
om te fchrgven, dan er eene uitlegging bij te voegen."
Dat mag dan toch geene omwerking genoemd worden.
Veel minder nog is het omwerking^ dat moeijelljke plaat-
fen , aan welker' goed verftand de Uitgever fchijnt ge-
wanhoopt te hebben , ftilzwijgend ziln uitgelaten. Hoe
dit ook zij , wij bfcfchouwen deze Brieven als eene aan-
gename en nuttige lectuur voor het befchaafd publiek ;
de ftijl is deftig en welvloeijend , maar de vertaling ats
vertaling niet zonder vele gebreken, yirelke ten bewgze
(trekken , dat de vervaardiger niet genoeg bekend is met
den geest der Lattjnfche taal en den traAt van senbc a.'
Zie b. V. eens den' Vden brief.
Waarlijk , de naam der wijsbegeerte klinkt fommi-
gen hatelijk genoeg in de aoren , 'fchoon zij zich zedig
betoone; wat zal er van worden , als^wy om aan deh
omgang met menfchen beginnen te onttrekken? Si mo-
deste tractetur beteekent : als wij die wijsbegeerte met
mate uitoefenen^ in praktijk brengen, niet al te veel
den wijsgeer uithangen. Confuetudo is hier niet ver-
keering ^ maar de gewone levensmanier der menfchen.
Sb NE CA verklaart het zelf, wanneer hij zegt: onze
ongelijkheid met de wereld moet binnen in ons zijn;
ons uiterlijke kome met de wereld overeen.
Maar laat niij u nu nog ten flotte-mededeelen^ wat
heden mijnen geest voorlichtte. Dit klinkt' nu in het
Nederduitsch wel vrij goed ; maar in het Latyn ftaat :
Digitized by CjOOQIC
tt A. niRSCHIG, CZ.
l»0^$ ik nu ccn iissn wimtj€ mededeekn, Aeiw^ti ik tok
deun dag gUa^n hih.. De Vertaler beeft luDtllum met
lux of zoo iets verward.
Brief VIL Ï>U vfrhinderèn ons Jleehu den moord
U aanfchouwen. Omnia ista mortis mora funt. Dat
is : dadelyk te aanfchouwen. Die andere gevechten ^
wanneer de partijen door helm en fchild befchut waren ^
duurden de wreede toèfchouwers te lang.
Hac fiunt düm vacat arena heet : men verlaat do
plaats niet , yóir dat alles ledig is en uitgemoord. S £•
N £ c A zegt t dit gefchiedt » terwijl de eigenlijko kamf'*
geyechun geene plaats hebben. ^ b n e c a herbaalt het-
zelfde, kort hierop 5 met deze woorden: fpectaoulum
int^rmhfum est.
Brief X. In dezen brief merken wy , met voorbij-
gang van andere , flechts deze dwaling op : Gij moogt
al uwe yroegere gebeden verhoord zien en de Goden
daarvoor danken; ook nieuwe beden moeten die dank*
zeggingen vergezellen. Sjsnbca fchrcef: Votorum
tuorum veter um licet Diis gratiam facias ; alia de in^
tegro fuscipe^ Dat is; Gy behoeft bij de Goden niet
aan te dringen op * de vervulling van uwe oude gebe^
den; doe nu geheel andere. De Heer Vertaler heeft
dat gratiam votorum facere volftrekt niet begr^en.
Het is alsof men zeide : fchenk den Goden de vervul^
ling dier oude gebedeUé
Brief XVII. Parvo fames confiat f magno fastidium.
Den honger te voldoen^ kost weinig; groote keurigheid
in fpijzen^ veel. Wij gdooiren niet, dat de Vertaler
dit aldus goed uitgedrukt heeft : Honger is met wei^
nig te fiillen^ walging moe^elyk en kostbaar om te
verdrijven.
Brief XXXIX. De Vertaler' heeft het geheele begin
van dezen brief niet wél gevat. S£N£CA ftdt de or^
dinaria oratio en een fummariüm tegen elkander over ;
dat is ^ de gewone apanier van fchrgven en betoogen te-^
gen een kort begrip. Men h^ breviarium en fumma-
rium niet moeten vertalen. Het is hetzelfde. Seneca
Digitized by CjOOQIC
PUKKEN mUfX JA^tiSQH%h^K HART. ' 23^
boude /t^tn^rium voor beter LatQn. . . Hkt êar»^ ptf^
de Vertakr , J^zcr beiden is meer nuttig voor den ieer^^
lingj h0 andere voor den tnan; want bei eene geef^
flechts onder ri gt ^ hei andere tevens vermaningen. Ui»
res disoenti magis neeesfaria est^ hac fcienH. lila
enim docet , hac admonet. Hier is illa die gewone uit-
voerige tra'nt, hac een kort begrip* Admonet betee-
kent: dat kort begrip ftip de zaken flechts aan^ en'
roept Ze voor den geest. Daar heeft een leerling dus
minder aan.
Brief XJL. Deze geheele brief is piet gelukkig ver^
taaki. Wij fchrqven dtt voornamelijk aan bet Mder-^
werp toe* Hetzelve * betreft de manier van fprekm en^
fcbrijven over wijsgeerige 2aken. Zoodanig onderwerp-
brengt van* zelve eenige manieren vafi uitdrukking tne*
de , welke allermoeijeiijkst in het Nedeisduttsch kunnen^
worden teruggegeven. Evenwel had de Vertaler naauw-
keuriger moeten zijn. Wij ^noemen flechts eene klei-
nigheid: .Fabianus vir egregius et vita et fcientia^v
et, quod post ista est, cloquentia quo^ue. SjaNBCA
wil zeggen» dat fabianus ook in wel(prek^dbAd
uitmuntte , gffchoon die dan ook minder waarde mo^
ge hebben dan deugd en kennis. De Vertaler t/e^i
^ een uitmuntend man , zoowel in kvenigedrag al» ken-
nis , en ten derde ook in welfprekendheid.^*
Brief XLI. Zoo zal die heilige flilte dezer afge--
fcheidene plaats in ba midden der vereld j bene^Mt
de ftatige fomberheid , a de overtuiging kiftorten vatf
het beftaan eener Godheid. (^Admiraiio umbra^ ift-
apert o tam denfa atque^ continuafidem tibi nuininis
facit. ^ Hier ontdekken wij twee misvattingen. Senk-
CA bedoelt, dat die zoo digte en onafgebrokene duis-
terheid in eene plaats onder den blooten hemel ons doe£.
gèlooven ^ dat aldaar eene Godheid aanwezig if.
Deze leeuw , fchoon dfior zijn vreefelyk , doch 9 y^tjï
dit de Natuur gaf, hem pasfend voorkomen, niet zon^*
dar vreeze te aanfchowwen ^ wordt verre boven dien-
gefnuikt en, tragen, doch ver fierden geteurd do0f d^>
Digitized by CjOOQIC
24 A, HZRfi^GHIG, CZ.9 nLlKKBU j tf9t,
aanfóhwwers. De Vertaler bad de woorden: eujus hle
decor est non fine timore adfpici^ moeten verbinden^
Zij beteékc^en : viem fchoonheid daarin beftaat , dat
men hem niet zonder vrees aanfchouvt.
Deze aanmerkingen hebben wij op eenige brieven ge«
maakt ^ zoo als ze onder het doorbladeren openvielen.
Wij hebben dezelve met een goed oogmerk gemaakt,
opdat de Heer hirschig, indien bij nog meer
brieven Van sbkeca geven wil, wat voorzigtiger en
naauwkeuriger zij , en het oorfpronkelgke getrouwer te*
.rnggeve. Indien dat het geval mogt zijn en hij dat
voornemen hebbe, raden wij hem aan, de meest ge*
f€hikte brieven er uit te kiezen, dezelve getrouw te ver*
tolken , en het voor den Nederduitfchen lezer duistere en
dikwqls onverftaanbare in korte aanteekeningen onder
elke bladzijde op te helderen.
Hedendaagsch Kerkregt Bif de Hervormden in Nederland.
Een Handfioek vooT Akademifche Lesfen; ahmede ten ge-
hruike van Predikanten en Leden ran Kerkelijke Ferga-
deringen. Door mKV. joh. royaards. Dr. en Hoog'
leeraar in de (Godgeleerdheid te Utrecht. IJle Deel. Tc
Utrecht^ h^ J. AUheer. 1834. A gr. %»o. II en 26!
èl.f2'50.
jyiec groot genoegen kondigt Ree. hfer een werk aan, waar-
aan , zijns inziens , grooce behoefte was , zoo wel als aan
een geregeld Akademisch onderwas in de wetenfchap, waar-
over het handelt. Hoe nuttig en onmisbaar hij toch hec
.Handboek van den Heer van der tuuk acht, en hoe
gaarne hij wenscht, dat het moge vervolgd worden ^'^ er
^ behoort*' nogtans (gelijk in de Voorrede van bovenftaand
werk, bt. -V, gezegd wordt) ,» tijd en oefening toe, om
'^ uit de wetten zelve den geest en aard der wetgeving te
^ leeren kennen,'* waartoe ieder, zonder nadere handlei-
ding, niet gefchikt is. Daarenboven acht Ree. het voor
Studenten tn de Godgeleerdheid, bij het Kerkgenootfchap
der Hervormden in Nederland ^^ van groot belang, althans
Digitized by VjOOQIC
fl. }• ft o V A A R D S » H£DBNDAAGlCH KERSltEGT. &
bï bet laatfte. jaar hunner Akademifche ftndién/ bekend te
worden met de kerkelQke wetgeving in hetzelve ; want , al
is het, naar t^ne gedachte, niet wenfchelijk, dat zij, een-
maal ^Predikant zijnde , fpoedig in hoogere kerkelifk^ Col-
legïën geplaatst worden, 29 komen toch tot dezelve in
betrekking, zijn leden van hunnen Ring» Kaan aan het hoofd
huns Kerkeraads en hunn^ Gemeente , en ^kunnen in alle
deze opzigten eene zekere kennis van de wetten, waarnaar
gehandeld moet worden , niet ontberen. "— De Hoogleeraar
itovAARDS heeft dus een verdienllelijk werk gedaan mee
eene onderneming , als de tegenwoordige , om den geest der
genoemde- kerkelijke wetgeving te leeren kennen; en dit zoo
veel te meer, daar hij alles in zoo goede wetenfchappeiyke^
orde en met zoo veel duidelijkheid en volledigheid tot één
geheel zamengebragt heeft. Hadde hec Kerkregt der ove^
rige Protestantfche Kerkgeoootfchappen in ons vaderland ,
waarvan in dit Handboek ^ § 6, ilechcs een zeer kort over*
xigt gegeven wordt, breeder kunnen opgenomen worden,
)iet zou insgeUjks welkom geweest zi^n ; maar men zal ook
den Schry ver gaarne toellemmen , dat het gemis van vol-
ledige verzamelingen hunner kerkel^ke wetten hiertegen
eeoen zeer grooten hinderpaal^ in den weg zette. -^ Voor
bet overige is de Schrijver wel doorgaans nreer referent y
dan recenfent der verordeningen , waarvan hQ verikg doet ;
maar hij laat hec toch niet ontbrekeo aan nuttige wenken ^
om het doelmatige en bruikbare van fommige derzelven en
de goede (trekking der geheele wetgeving te doen opmer-
ken. ^ In de aanteekeningen onder den tekst worden ge-
durig de beste werken, alsmede de Wetten en Befluiten
enz. aangehaald, die over de behandelde zak^n kunnen
geraadpleegd worden. — Tot verdere aanbeveling van dit
werk , dat zichzelf zoo zeer aanprijst , wil Ree. den inhoud
▼au het eerde Deel hoofdzakelijk mededeelen.
De Inleiding wijst het verband der bovengemelde weten-^
fchap aan met het gronddenkbeeld der ChristelQke Kerk en
met het algemeene Kerkregt, en verder het beflaan en de
bronnen van het Kerkregt der Nederlandfche Hervormden,
alsmede de wijze , waarop hetzelve in dit werk zal behan-
'deld worden. Om deszelfs geest en ftrekking, zoo wel als.
inhoud te leeren kennen, befchoawt de Schrijver, in die
eerde Deel, de Hervormde Kerk van Nederland^ in haren
tegenwoordigen aard en vorm^ in haar beftuur^ in hare be-
Digitized by CjOOQIC
26 U. J. ROYAARDS
trekking tot din Staat en andere Kerkgenootfchapfen , en du»
geheel van hare uitwendige zijde, In hec tweede Deel zal
hij het kerkelijke leven in dit Genoot f chap ^ overeenkomftig
deszelfs wetgeving , voordellen ; dat is , kerkel^ke perfonen ,
kerkeiyke suiken , kerkelijke handelingen , en dus de inwendige
zyde van hec Kerkregt.
De drie opgenoemde hoofdzaken van dit eerde Deel ina«
ken dan even zoo vele Afdeelingen van hetzelve uit* «^ De
eerfle Afdeeling Helt het Nederlandfche Hervormde Kerkge-
nootfchap eerst voor in deszelfs aardy waardoor het zich
van de algemeene Christelijke Kerk — in deszelfs eigem*
fchappen , waardoor het zich vooral van de Roomsch-katho-
lieke Kerk onderfcbeidt , en in deszelfs daarop gegronde re^^
ten. (Een paar kleine bedenkingen mogen Ree. geoorloofd
z^n! Op bL 34 vindt men deze bepaling van hetzelve:
^ De vereeniging van die Gemeenten van Christenen in ona
^ vaderland , die j e z u s in overeenftemming met de leer en
„ voorfchriften der Hervormde Kerk wenfchen te dienen." >
If hierin niet eenige tautologie ? Zeggen éz onderhaalde woor-
den wel iets anders , dan in overeenftemming met hunne etge^
ne leer en voorfchriften f en heeft dit piet wel iets ^OO"
tends? Zou men niet beter zeggen: j, De veréenlging enz,^
^ die naar de Kerkhervorming , welker grondbeginfelen %^,
^ volgen» hunnen genootfchappelijken naam aangenomen heb*
„ ben.'* ? — Op die zelfde bladzijde leest men : „ De
^ aard van een kerkelijk Genootfchap is verhevener, edeler^
^ gewigtiger dan van eenig ander» naar mate het hier niet
n Op menfehelifk 9 maar op Goddelijk gezag rust /* enz. Str^dc
dit niet tegen hetgene, dat bl. 36, te regt gezegd wordt:
^ Het kerkelijke Genootfchap is menfchelijk van oorfpreng en
„ inrigting» Het Christendom en de ware Kerk is van God-
^ delijken oorfprong; het Genootfchap en deszelfs inrigting
^ ontleent dien oorfprong van menfchen." ?) — Ten andere
handelt deze Ifte Afd. over den Kerkvorm. Na eerst een
kort overzigt gegeven te hebben over de vroegere kerkvor-
men in de Christelijke Kerk , (lelt de Schrijver den vroegeren
kerkvorm bij de Hervormden in Nederland voor ^ zoo als
dezelve» in zijnen oorfprong» van de Synode te IVezel^
in 1568» dagteekent» ItLier dooT Synoden en Kerk-ordeningen.
gewijzigd werd» en iis fynodaal-ftelfel tot 1795 ftand hield;
waarbij het intusfchen (bl. 58 , 59) » zonder eenheid ea
^ vaste regeling» zonder kerkelijk wetboek en kerkel^ke or-.
Digitized by CjOOQIC
UEDENDAAGSCH KERKltEGT. 27
^ ^fltüMe voor de gébeele Republiek bleef « en elke Pro^
„ Tinde tJa eene afzonderlijke democracifche Republiek vorm*
^ de.'* Hierna wijst de Schrijver den overgang aan van
dea vroegeren coc den lateren kerkvorm^ van d195-^l8i6i
die vooral voorbereid werd door hec onder Koning l o d e-^
w^K oncworpene, matr door de inlijving in Frankrijk niet
tot fland gekomene plan van kerkelijke organifatie , dat in
vele opzigten met de tegenwoordige overeenkwam* (Een
weinig Verder» van dit tuafchenvak fprekende, zegt h\j, bl»
61 s „ De onde klasfen aUeen waren bligven befiaan.*' Men
xon kier echter kunnen bijvoegen: Koning lodew^k had«
tn 1808, de Provinciale Synoden voor het laatst vergund
ce honden , maar tevens gelast , dat de waamemióg der loo-
pende zaken aan eene permanente Cömmi«(ie in elke Pro^
vincit zou worden opgedragen , tot tijd en wijle , dat de^
zelve het beheer zou kunnen overgeven aan zoodanig ker-
kelijk Beftuur , als b|j de nieuwe organiiktie zou tot (land
gebragt worden. Hiertoe zijn toen meestal de toenmalige
Depntacen der Synoden gecommitteerd; en deze Commis*
ftën zijn ook door het Franfche» en vervolgens door hec
nieuwe Nederiandfche Gouvernement , tot aan de organifatie
van 1816, erkend.) Van hier gaat de Hoogleeraar over 'tot
de vestiging van den nieuwen kerkvorm, door het alge-
meen Reglement van 1816 , waarvan hij de algemeene grotid-
trekken, bijzonder ten aanzien der fynodaal - inrigting en
dea wetgevenden^ uitvoerenden en regterlijken gezags, in
derzdver belangrijkheid aanwijst. ^ Gepast wordt deze Af-
deellng befloten met eene korte (iatlstiek der Hervormde
Kerk. Gelijk de hier aangehaalde Kerkelijke Geograpkie vaff
BACHisifK voor de vroegere, en de insgelijks vermelde
Kerk^ifke Kaart van lbeks en het Alphahetiich Kegi%tet
van V K u R I N o voor de tegenwoordige Hatistiek van belang
zijn, zoo zou ook, naar Ree*, gedachte, een uitvoerig en
welgefchreven werk over deze laatfle gansch niet onbeiang-
lijk zijn.
In de f^eeie Afdeeling, die het Befiuur der Nederlandfche
Hervormde Kerk ten onderwerpe heeft , gaat een kort over-
zlgt over hec vroegere Beftuur vooraf: waarbij Ree. de
vrijheid neemt , bij bl. 81 , op te merken , dat de Diake-
nen In de meeste Gemeenten ten platten lande niet flechts
b^ beroepingen gekend, maar ook in andere zaken als ge-
wone Leden dei Kerkeraads gerekend werden, en geene
Digitized by CjOOQIC
28 m J. ROTAARD^
afzonderlijke vergaderingen hielden. Maar voomameliik be«
paalt zich deze Afdeeling , naar het doel des werks , ce regt
bij het nieuwe Kerkbeftuur, in 1816 ingevoerd, endoetvoor^
eerst de Synode , j, waarin de eenheid der Hervormde Kerk
^ ligt , die vroeger ontbrak ^"^ (h\. 89) kennen in hare za-
mendelling en inrigting, gezag en werkzaamheden, vroegere
Commisfiên, en thans nog beftaande algemeene fynodal^
Commisfie , welke laatfle de Hoogleeraar in haar doel en
werk duidelijk kenbaar maakt, maar waaromtrent hy ook
belangrijke wenken geeft, opdat zij binnen de grenzen van
haar gezag moge blijven. — Op dergelijke w^se. worden
de inrigting en de werkzaamheden der Provintiale en der
ClasficaU Befturen aangewezen^ hier en daar mer wenken
omtrent derzelver nuttig doel, waarmede Ree. zich pver
*t geheel zeer wel kan vereenigen. Of evenwel» het nut
der kerkvifitatie , in dien vorm, waarin zjg ook thans ge-
fchiedt, zoo groot is, dat „de Afgevaardigden* hierdoor,
^ bij eene gemoedeiyke behartiging, welligt méér heiUkun-
„ nen (lichten, dan door eenige andere 6unner werkzaam-
„ heden ,•• (bl. 113, vergel. 192) hieraan zou hij nog al
twijfelen: het nut der vroegere en latere kerkvifitatie is,
in ziyn oog, over *t geheel, meer negatief, dan pofitief
geweest , hoewel ook al» zoodanig niet gansch te verwer-
peq. Doch het is hier de plaats niet, om daarover uit
te weiden. — Van de bedoeling en verrigtingen* der alge*
meene Clasficale^ zoo wel als étt Rlngsvergaderingen ^ of.
fchoon niet tot het Kerkbeftuur behoorende , wordt hier te
regt een algemeen overzigt gegeven, en de belangrijkheid
dezer inrigtingen aangetoond. — . Met dezelfde naauwkeu-
righeid, en met nanwijzing van geest en ftrekking, wordt
verder, volgens de thans beflaande verordeningen, voorge-
dragen het beftuur der Gemeenten door de Kerkeraden;
gelijk ook het befluur over de Waalfche^ Hoogduitfche y
Engelfche en Schotfche Kerken in Nederland; alsmede dat
over de Hervormde ^ of eigenlijk, volgens de bepalingen van
1820 , de Protestantfche Kerken in Nederlands Oosf- en fFest-
Indiê. Ons bedek verbiedt ons, hier meer in bijzonderhe-
den te treden; maar wij nemen gaarne de volgende woor-
den van den Hoogleeraar over , waarmede hij , bl. 145 , het '
laatstgenoemde artikel befluit: „ De Staat tracht hierdoor
„ zich te kwijten van een' heiligen pllgt, waartoe het Moe-
I» derland bQ het vestigen van Koloniën zich verbindt, en
Digitized by CjO.OQIC
H£DtNDAA6SCH KBREItEGT. 29
^' weert den. iMter of het vennoeden, dat zQ dezelve al-
^ leen om des gewins wille behartigt. Ook hier verheft
^ het Christendom den mensch tot opvoeder zijner mede-
„ menfchen , zelfs in andere werelddeelen.*' — Omtrent
den overigen belangrijken inhoud dezer Afdeeling kunnen
wij flechts kortelijk opgeven, dat dezelve loopt over de
pUgten en werkzaamheden der Seerefarisfen , Scriba* s en
Quaestoren; alsmede over de Secundi oï Plaatsvervangers;
maar Vooral zeer breedvoerig , hetwelk wegens de vele en
verfchüleode gewestelQke bepalingen wel noodig was , over
het befluur der Kerkegoederen en Fendfeu; waarna van het
kerkelijk Opzigt Hechts *de algemeene en zamenhangende trek-
Hen vermeld worden, daar de inrigting van hetzelve eerst
in het tweede Deel plaats kan vinden. Met eene korte op-
gave, hoe de verandering^ in Kerkvorm en Kerkbefiuur ge-
fcbiedt, wordt allea- doelmatig befloten. Alles Is, irzoo veel
Ree. 2icb herinneren of nagaan kon , met groote volledig,
heid en beknoptheid opgegeven en behandeld. Alle^ had ,
bl. 156, tot voorkoming van misvatting, bij den Asfesfor
yan het Clasficaal Beftuur nog naauwkeuriger kunnen ge- .
ffi^d worden , dat . de optreding van een* tijdel^ken Secun-
dus voor denzelven alleen plaats heeft, ingeval dat hij, uit
kracht van het Reglement van kerkelQk Opzigt , door een*
ander moet worden vervangen, maar dat bij vacature eene
nieuwe benoeming voor hem gefchieden moet. Zoo \% het
ook met den Secretaris van het Provinciaal Kerkbeftuur,
in de gevallen , waarin bij als Lid moet worden vervangen ;
b4' vacature draagt het Provinciaal Kerkbefiuur een nieuw
drietal voor. Zie van der tuuk, I, 212, Art. 1 en 2;
216, Art. 7; 203, Art. 2; 14, Art. 38. Voor den Provin-
cialen . Ouderling wordt thans altijd een vaste Secundus be-
noemd, die dus als zoodanig ook fungeert, wanneer hq
voor den eerden als fynodaal Ouderling zou moeten optre-
den. — Dat „ bij de vacature van een* Scriba des Clasfi«
„ calea Belluurs de meest bevoegde onder de Secundi daar-
„ toe provifioneel kan ^worden geasfumeerd ,'* is eene vroe-
gere bepaling, die later vervallen is door deze andere, dat
voor de Seriba^s der Clasficale Befturen vaste Secundi zuU
len worden aangefteld. Zie van der tuuk,I, 212, Art.
3. Wat dus deswege in den zin der vroegere bepaling
aldaar nog voorkomt, bl. 217, Art. 8, fch^nt te moeten .
verdaan worden van het geheel vaceren van het fcribaat.
Digitized by CjOOQIC
80 H. J. KOYAAKDS
bJH oiitftetttetiis Ttn Prinros en SecnDdtig btfden. mm BL 157
zou bij de woorden: ^ Intasrchen kvimeii ook drie vtti de
^ perfonen der zestallen ,'' enz. nog moeten getoegd worir
den, dttc zulks alleen bij de Secundi van de Leden der
Provinciale Kerkbeduren plaats heeft ; * en dat Toor de Se.*
cundi der Claaficale Befturen geen afzonderlijke zei- ea
drietallen behoeven geformeerd te worden, maar deze uH
de opgezondene Clasficale zestallen zullen w<»den benoemdU
Zie VAN DEH TUüK, I, Ï16, Art. 6; 217, Art. 10.
Zeer belangrijk, eindelijk, is de ier^i? Afdeeling , handelende
over het Staats-kerkregt ^ of de betrekking der Hervormde
Kerk in Nederland tot den Staat en tot andere Kerkgenoot*'
fekappen. Wij kunnen in ons bedek niet anders dan de hoofde-
trekken opgeven; maar wij mogen tevens verzekeren, dat
ook dit gedeelte des werks ons voorkomt zoo volledig , duU
delijk en beknopt tevens behandeld te z^n, als de aard van
zulk een Handboek vereischt. Om .over de betrekking der
Nederlandfehe Hervormde Kerk tot den Staat "^éX te oor-
deelen , geeft de Hoogleeraar eerst een kort gefchiedkundig
overzigt van de verichillende ftelfels van Staats-kerkregt ,
vooral in de Protestantfche Kerk , en van de verfcbilleode
regten van den Staat op de Kerk, uit die ftelfels voort-
fpruitende. Daarna toont hij, Insgeiyks uit de Gefchiede-
nis, aan 9 hoe de betrekking van Kerk en Staat vroeger bQ
de Hervormden in de Nederlandfehe Republiek ontflaan en
gevestigd , en welke diensvolgent derzelver aard geweest is ,
uameiyk nimmer een vasc en eenparig flelfel , }a dikwijls
eene vermenging van Staat en Kerk , waarbQ beide in el-
kander grepen. Hierop nu befchouwt hij de hedendaagfche
betrekking van Staat en Kerk, als plaats hebbende ingevoU
ge de Grondwet van ons Koningrijk, uit welker bepalin-
gen de pligten en regten van den Staat op de Hervormde
Kerk gereedelijk af te leiden zijn , die hunne toepasiing vin-
den in de thans Seflaande kerkelijke wetgeving, en welker
uitvoering gefcfaiedt door middel van het Ministerieel De^
partement; gelijk ook door bet Staats -toezigt op de ker*
kelijke administratie^ waarcoe de Provinciale Col/egiën van
toezigt werkzaam zijn. — Uit deze veranderde bepalte-
gen van het Staats-kerkregt vloeit eindelijk in 't algemeen
yoort de tegenwoordige uitwendige betrekking der Her-
' voemde Kerk tot andere Kerkgenootfchappen ^ die in den
Staat bedaan; maar ook deze uitwendige heeft op de in-
Digitized by CjOOQIC
H£D£NDAAeSCH XEHKREGT. 31
wendige eenen gunHigen invloed toe meer onderlinge vereeni-
ging en verbroedering, — Ook deze ganfcfae Afdeeling, die bier
en dkzj: moegelijke panten aanroert, getuige van -des Schrij-
vefs befcheidenheid I vrijmoedigheid en echte liberaliteit ,
welke aan de eene zijde geene onbepaalde lofTpraak houdt
op alles, wat van daacswege' gefcbiedt, maar ook aan de an« '
dere zijde niet nalaat wenken te geven , ter waardering van
datgebe , waarin de Kerk , door bare veranderde betrekking
met den Staat , gewonnen heeft. Aanmerkingen van belang
heeft Ree. nletv en tot uitweiding over fommige punten is
het hier de plaats niet. Liever neemt hij, ten ilotte^ de vol-
gende woorden uit het Be/luit over: ^ Het blijkt dus in deze
^ geheele voorftelling der Hervormde Kerk van Nederland in
jy htre betrekking tot den Staat , dat in yeie optigten hier die
„ verhouding en fhats-kerkelijke inrigting heerscht, welke
^ liedendaags in Duituhland door velen gewenscbc wordt,
^ die op de vrijheid en emancipatie der Kerk, vooral op (y.
„ Bodaal-inrigting aandringen. Zij toch zullen vele der trekken
^ van het dooi- hen ontworpen kerkwezen in onze kerkei^ke
^ wetgeving terugvinden. — Maar niet minder blijkt hieruit,
^ dat onze Kerk eene gematigde vrijheid geniet , terwijl het
^ intnsfchen den Staat geenszins aan waarborgen ontbreekt
„ ter verzekering van deszelfs regten. Tevens ftaat ónze Her-
^ vormde Kerk gelijk in rang en voorregten , nevens andere
^ in gelijke voorregten deelende ProtestantHrhe Kerkgenooc-
^ fchappen. Maar, geenszins door onderlingen haat en vijand-
„ fchap' van dezelve gefcheiden, verfterkt zij veeleer den
^ 'band van broederlijke liefde en eensgezindheid , ook bij her
^ bl^vend beftaande verfchil van meeningen en Kerkgraoot*
^ fchappen."
Wij eindigen met den Hoogleeraar royaard» grooten
dank te zeggen voor dit eerfte Deel van zijn nuttig werk ,
waarbij wij om de nieuwheid en belangrijkheid , ook uit een
vaderltndsch oogpunt befchouwd , wat langer hebben willen
IHlilaan. Gelijk „ God hem daartoe , dadelijk na de her(lel-
„ ling uit eene gevaarlijke ziekte , vernieuwden lust fchonk
^ en krachten ;" zoo wenfchen wij hem die verder toe , om
hetzelve te voltooijen , en tevens om voorfpoedig voort te
gaan in het bewerken van eene Nederlandfche Kerkgefchlede-
nts , waarop hij ons doet hopen.
. Digitized by CjOOQIC
B. H. LUL o PI
Reis f in 1833 , mtf mjfne Echtgenoote » van Groningen » doer
Gelderland y den R^'n op^ en voorts j over Mannheim en
Carlsruhe » naar de badplaats en vallei van Baden-Baden. *
QEen hoek , tot uitfpanning van andere bezigheden , en met
enkele kleine letterkundige inlasfchingen gefckreven^ door
Mr. B. H« L u L o F 8 , HoogUfraar, in de Nederlandfehe Let*
terkunde , St0 en fVelfprekendheid te Groningen , enz. Te
Groningen^ b^ ]• Oomkens. 1884. In gr. %yo. XH en 487
bladz.fk^9ld.
W ij oncvangen hier een yroiijk reisverhaal van eenen Pro-
fesfor^ die in de^ Nederlandfche Letcerkunde naam gemaakc
heeft. Een Profesfor ! -* die was oudtijds b^jna het fynoniem
vtLü Pedant^ ten minde van boekengeleerde, die van niets dan
van zijn vak wist te fpreken , en alt^d ernllig en deftig moest
zijn. Hieromtrent zyn de tijden wel :^er veranderd , en een
Hoogleeraar is thans een mensch als een ander, die evengoed
als gewone ftervelingen openbare vermakelijkheden bijjwoont,
over koetjes en kalfjes redeneert , een kaartje fpeelt enz. ;
fcboon het nog alt^d de wonderl^'ke gewoonte is , hem b|j
zqne waardigheid aan te fpreken , hoezeer men nimmer ie-
mand (in 'plaats \9Xi Mijn Heer) Regter^ Advocaat oï Koopman
zal noemen. Maar dit daar gelaten :^en Profesfor (laat met alle
fatfoeniyke lieden gelijk ^ en mag dus even zoo wel als ieder
ander in een* gemeenzamen , zelfs in een* vrolijken , echt luimigen
trant fchrD ven. leder Hooggeleerde zou er trotsch op mogen zijn,
indien hij, wat ytfri9»r/i^ betreft, kon fchrijven als s terne» ha-
HANN, CLAUDIUSOfPAUL LOUIS COURRIER. Maar^
alles heeft z|jne grenzen. Een Profesfor is daarom geen be-
voorregte grappenmaker. Hij is , zeiden wij , een mensch als
een ander, maar moet zich dan ook binnen de palen houden,
die aan anderen door den goeden fmaak worden voorgefchre*
ven. Dit Is vooral het geval, wanneer hij ambtshalve ver.
pligt 18 tjonge lieden in den goeden fmaak te onderwijzen. Dan
mag er niets, wat, zonder aardig té z^n, triviaal ^ zonder
geest plat, zonder eenige belangrijkheid omflagtig is, (in den
bedoelden ftijl zou men het leuterpraat noemen) uit z|jne pen
vloeijen. Hij is, zoodra zQn werk gedrukt wordt, -* Pro-
fesfor of niet , dat doet er niet toe , — Schrijver. En als
Digitized by CjOOQIC
SchrQver is hq eerbied verfchaldigsl tta zyn Publiek. De-
zen eerbied kan men tweezins te buiten gMa» hetz^ lioor,
zoo als BI L D £ R D IJ K, een historisch onderzoek ineen woor-
denboek van fcheld woorden te veranderen , en z^nen ftj^l op«
zettelijk tot dien van de vischmarkt te verhigen , — hetz)}
door gezochu aardigheden uit te kramen, en b^v* een reis-
verhaal te overladen met allerlei beuzelingen, die naauwe-
lijks voor den Scbr^'ver, en zekerlük niet voor den lezer ,
bet allerminfle belang hebbeè; terwijl ze toch niet z66 ver-
nuftig z$n/dat de laatlle er van goeder harte om lagchen kan*
Deze bedenkingen kwamen bü oiis op onder de lezing van
de Reis des Hoogleeraars l u l o f s naar Baden-Baden. Reeds
vroeger had een gelqkfoortig reisverhaal van denzelfden Heer
naar Hamburg ons aanleiding tot dergel^ke aanmerkingen ge-
geven; maar wü ontveinzen het niet, dat dit in dat opzigt
nog verder gaat. Men oordeeie uit den aanhef:
„Na veel dravens en flavens, geëerde Lezer, na veel fchr^-
vens en wrüvens om goudgeld, pasfen, credietbrieven en
wat dies meer zijj, na veel ontQultens en fluitens van koffers,
kisten, kabinetten en kasten, na veel bevelen gevens aan
achterblQvende bedienden, na veel pelnzens met den vinger
aan den neus , na veel tastens en voeleni in rok- en jaszak-
ken y om te onderzoeken , of men ook iets vergeten , of men
wel al het, noodige b^ zich hebbe; kortom na veel worfte-
lens met een heir Van zorgen, dat my , als ik op reis ga,
tot aan het rüdtuig toe pleegt uitgeleide te doen , maar dan
evenwel. Goddank, niet als de zwarte zorg 9 waarvan de
Latijnfcbe dichter horatius zingt, ook nog achterop
fpringt, vertrok ik den dertienden Jul^, in *t jaar yan ons
Heeren gheboirt (gelijk de oude kronykfchrijvers zeggen)
MDCCCXXXIII met Bouricius uit Groningen naar Arnhem ^
waar ik mijne vooruitjereisde ec^tgenoote hoopte te vinden.
Met Bouricius zeg ik, in navolging van het Publiek, én dat
wil niet letterlek zeggen: met dien Heer.zelven, mtzxfiguur*
lijk: met eene diligence, tot zijne groote onderneming of
zoogenaamden dienst behoorende; want, geëerde Lezer, wQ
hebben hier niet voor niets eene )ioogefchool binnen onze
muren , en metonymias , fynecdochés , of welke andere foor-
ten van (praiakfiguren al meer, rollen hier den geringftenarbeids-
man, ja den kleinften kinderen onder het fpelen uit den mond.**
Moet dit by geval geestigheid of luim z^n ? Wu althans
BjOUbbsch. 1833. no 1. C
Digitized by CjOOQ IC
3*- . B. H. LÜt 0P8
voöden. dr niet» iiArirés In'j èn 'twijfelen , of dit dók wef bfjf
iem«nd ón»er teefén liet geval zal* wezen. Vooral dié
fpéltng \néi het "Woord Bourrcit^ f Doch wij doen liefst geene
ft6i*lge uitffpi^aakfi'' Wy vreezeti «u zeer, dat de Schrijver oris'
befchüldtgeBi-ïali denneus'^niet gefmten te hebben; \vant hèK
haalde* toaleti -past hij hét Latijnfche geztgde:' koniines emuncti
narisy op mcnfchcn toe, die zulk eenen ftijl beitiipqeh, en h^t
tegetóeé! ^P' hen , die denzelven' afkeuren.
•Doch'^eggen wq eerst iets van de Reiy zelve , om daar-
na nog eenige plaatfen- daaruit 'aan te iHppen, dlèjotis Voor-
deel tegtvaafSigen mogen. De Heer l ü l o f s is een der ikK
^ke Neéerhndèrs 9 die, vooral na de herllelde rust jdoorTiet
V^drag'Van 21 'Mei, nadat Selgtë Voor on^ niet meer tot
reizen gefchiltt is, éetf grooten uitftap naaf Düitschiand^ éi
w«l bepaaldelijk naar^ het bekoórliike Èadett^Baden , hebbén
gedaan. Hij w*s dooi' zijne Echtgenoote verzèld. Dcfie ftre-
ken waren 5eiü dooi' -vroegere rètzen bekend , gelijk wij iiit
hét vérhiaal leeren ; én daarom reisde h§ éérst regc door naar
B'a^9 en toen Met de ftoombootr van daar -éaar Badend. Dat
' de Schfigvcr óp de boot niét hed veel, althans niet heel
tia^auwkeurig hééft kunnett waarnemen, is te begrijpen ; maar
daarvóór' geeft 'hif dan-hérmheringéii uit de vroegere, teèds
vermelde togteft tiaar 'den RAyVi. Zeer yéei nieuws zal er de
lezer eehterook niet in vinden-, l^halVe in de vrij uitvoerige
befcbrijving der badplaats 'JJ/^jr>^ zelve. Het was den Heere
LüLO'F'r daarom ^oók liiet te doen,*maör flechts den lezer
op' iSrie wijze aangentfanr tè onderhouden. Hij fch^j^nt daar-
toe den- ftelregel , fchrijf ^oö ah gif fpreekt , te hebben aan-
genomen;' doch dit is toch waarlijk niet zóó te verdaan, da.t
men b. V. alle de gefprckken, die men dagelijks in zijn huis
of zelf^ öpreis houdt, loo maar zju mogen ter drukperfe
geven, floê zou de wereld-, die nu 'reeds zwoegt onder
den Ustdëf boeken, 'dan «daarmede geheel overftelpt wor.
denfr'Wanrieer -het dan nog maar zóo wat bavardage (gewa-
wel) blijft, gelijk de Schrg vet 4iet ergens zelf noemt , waar
h3,'itt zijnen, rijkelijk met vreemde woorden ' doorfpekteh
ffigl, zegt: trhe de bavarda^e^ ózn U hét ten minlle on-
fchuldlgvmaar hét taoet geene heilige zaken aantasten , ge-
" lijk bij Neumed^ waar allerlei* laffe aardigheden óver' het
emftigfte onderwerp, dat er zijn kan, —over onzen toeftand
na den dood — worden opgediseht. Hij' merkt daar aan , dat
vele Hemhufters (die aldaar eene groote Gemeente hebben)
Digitized by CjOOQIC
••
1 vzup . . SS
vroeif • ftetvèi^ , „ zèJUr ^ merkt lem /potter ^ava , tm» ^si^at é^ y
^ wtsfielfffg tfê\^geo:i or zonden «ij depkès, dac.z^ ook/
^ h«c levtKi>na. ditleveD'ioo'dcKyr Aarirjsrfifrtfii zvilèttf Wir.
^ ^eet ÏLei^ mnt' 'tlV:- eka (leltozidi dia toekoom iü vóór;
^ op tijifè t^tijxer^ * En no badineert .de .geestige 'man nseci
d^ ondttftrheldeiie Voorftetlingen 'derjnehrchen,T«ode £01^'
Wighdd: oVcr den taf y«ii God;, dien men erzil aanheiTei^f
de wijs^ld*, Jcf de kenoftrtw dé* Wegtti et werken :datA;lk
mtgtlgén^ dié tineft er £a(/'verkr!|geti>en.vqegc.ei^ dan^b^^
dac fommfgen misfchien hopen, de verdoefliden..>^^wr^ .t»\
zfeH-p^nigenl (Wie löogeo' dac 4itèl zljtt; kull^; fómniil^n
tifer 'weHf gt" tragen, waiirover de üeör. tüt'opa^ Uefiiein
loos door f^rü -verdratg^aamlidid of lleref onveplbhillighéid,
aldus odrdéeie?) Eindéip sijn' «rook, zegt hif,' dit skb.
liec'ldvén (n de toekamst ata. d«« eènér ^rooi^ Htrnim^ei^
fihê B^oedèfgëi6eeHte Vootflétlen, ènf Wddt da» iilivovQr*Uetf
ver^tetide , dat dit fn idilltö^Aefi \ i>IIIf6eneii , crIliioeneB )•
qijadriiyioetten , 'qntmülioenëti v^^cf. in '2ich''Z0Q.:hébiiQp|
DoóV Aó^'ziet bij zelf, dU «krec fcbrikv d«t dlu re va-'^^aat^
én'^rtést ;- dat fórt«igeii , '4ft' fttirtri^iOH ^ef^wntet wttem-tê
wderfehkikn y dei{ké^'''ieotide«^V <I&t klj'^#/^^ vót^oêkèr ^Hdét
het getbof aan' de óHfètfèiffUheU ^Ude^ékpew^ iit^arvkor 4ê
aïmagtfgeGód hem genddig^hewOre l IMfaav wie noodzaakt den
Scbrijyer , hier te fchertfenf Hij moesc tocli,*«iK Hodgleeraar
in 'detr ft^l , tie gepastheid ^sti^' dU^ (Hjl- kentten ^/m :9icetéa ,
dat' atles op zijn** t^d en kï- béhdorUjke inate moeif.pfauuii
hebben. Het zou toch e^eii be^octettjk «ijnv b. v.^jMl.Mo^
lade imaginaire ytn moLI^Rë te Veroordeelén ; "omUac^liy
den draaK lleekt mee verwaalide ^«lieestieerén,^ als h^i^e^i *
lijk, laff^ boert met het eerwaardigftey mee bet li'eiligfte»<'bee>
welk vplftrekt geene aanleiding daartoe geeft > 4iodi 'gei^s
kan, goed te kenren. Zoo ^rdt viKti de b^belfobe flglUir.
lyke uitdt*ukkihg knarfetandén^^obr dd' Mtevende. wroe^
gingen 'der boozen Iti dé toekótfiendö Éèüwe, gezegd^ dtét
de f^orst ' '9an ' Néuwied^ géiffJt zeker fehtljver m/ fpèttend
zegfj die daarvan droomde^ zeif geene iondm meer had ^ en
Vr du% geen gevaar ran iiep. Wt is tóó volkomen^ in dea
geest van voltaiue, da^ wij niet hopen, en ook niet
denken , dat de Hoogleeraar éen* 'zoodunigen iotfen /tifl ook
eens ter 'verpóozlng Voor de Akademifche jeugd Van Or^nin-
gen mag gebruiken. (Zie bh 92 -M.) Op bh 144 ft«at,
C 2 ;
. DigitizedbyCjOOQlC
36 B. H. L-ULQFS *
ókv de «eer l u l o » s jsenig .nach(goed , Jat. hg ce Jlfyot9
va^'kmit gehaakt, even als de Joden den Mesfias^ n^g tot op
dit öogenblik hHf moedig vèrvtacht. Hoe geestig I hoe gepast I
Hierover .rnzgt dan lülofs wel vcrfchooning; maw het
ftaat er al vast,. en hij fcbijnt tot uitfchrappen nooit te kun-
nen foefluiten , ' of liever de zeer wezenlijke knnst van door*
tprlen niet te verdaan. Maar -* daar komt aan het flot des
Hoofdifaiks weder die fchrikbarende bedreiging der Botterik-
ken .met een* ongefnoten* nèusl Voor dit alles afdoend argu-
ment iwichten wy. . .
. Gedurige pronk met geleerdheid, door aanhalingen uit oude en
nieuwifre Schnjver^ , waar ééne of op zijn hoogst twee zouden
hebben kunnen, voldaan, is ook aan dit reisverhaal overal eigen»
Zoo vihden w^j by de vermelding van den Laubenheimer en
Badenheimer (twee middelmatige Rhijnfche wjjnen) eene aan-
baling over het w^ndrinken uit h o l t y ^ vier uit h o r a«
Tiirs, eene uit/HUYcEMs en.eene uit luther. -» Nog
erger is het bh ^00— 302. Hier worden zes plaatfen, ^tt u o«
MSRUS, TrRGi.LlU8, TIBULLUS, SBAKBSPgARE,
SCHILLER en HOOFT» bijeeugebragt en vertaald, en drie.
bladzijden befteed» om --.aan te duiden, dat de Schr^ver
naar bed. ging. -Zoo dit geene overmaat en weelde van ge-
leerdheid is, dan weten wiij niet, wat zoo mag genoemd
worden! • Zoo wordt ook een waarlijk alles behalve belang»
r^k ivserhaal van het voomitryden van drie andere Heeren
door den koetCer ties Hoogleeraars , en de ontmoeting met
die Heeren 5 niet flechts in alle mbgeiyke lengte ei breedte
verteld, en daarbq weder Vader houerus zoo ongepast als
m^gel^k aangehaald , maar ook nog eens herhaald , met de
QDitorifcbe form y«n.: niets meer hiervan! niets meer daarvan!
(bh242-2WO
Ooeh genoeg berisping,! De lezer zou wel denken, dat
dit werk een geheel mislukt en nutteloos boek ware. Doch
daarin zou hij zich zeer v^ergisjen. Het 'is blijkbaar flechts
een theoretifehe misflag van den Heer lulofs , dien wQ
als een* verdienftelijk* Geleerde en Taaibeoefenaar kennen
en waarderen, dat nullt eene fchr^fwjjze, als de aange-
duide is » ooit verdient beoefend té worden. Wij voor ons
gelooven, C^n geven het voor beter op) dax de echte lui-
mige en geestige fchrijftrant nog al van een* anderen aard is.
Meat wanneer de 'Heer lul of s enkel befchrijft^ tn fom-
tffds zelfs in den hier heerfchenden trant, is h^ zeer onder*
Digitized by CjOOQIC
lioadeod. Mfet veel' genoegen hebben Vij onder anderen^
nicvoerige fchUdering viU) hec pirtdgd'tchtfgé ^1 v^n BadeH^
Baden gelezen. : Ook het verbluf te Bom is keer aaiigenaim
befchreven, en het* hartige woord tegen de ónwaardigen on»
der de ftuderende jeugd, die den^ naanï van ftndent onceè-
ren, en> hetzij voor den Staat door zamenzii^erlngen gevaar-
lyk worden, hetzij >, wel eens toonen, dat zij %og bétér^
^ op^dematresfenfchooltjes, dan In de Akadémifche gehöof-
^ zalen geplaatst zonden z^'n ; laffe knapen , van welke men
„ zekeriijk gcene zamenzweringen te verwachten heeft,** *(\A.
53) dir woord houden wij voor alles behalve overtoHtg. Het
▼erbasl van de gehoorde Akademifóhe voorlezing van Prof» k
HBINRICH8* over PCRSius, het tafereel der omlheken
yan B^n en^ van de heerlijke ligging der (hd; dit, en elderli «
meer, bewQst veel voor het talent ^ des Hoogleeraars voor
fcbfMering; en wij gelooven, dat, wanneer dit lijvige boekc
deel' ter helfte was ingekort , het^ eene zeer aanjgenane^ eit.
nuttige lectuur zou opleveren. . . • '
Om ook van bet goede in; dit werk eenig denkbeeld te
geven, (wij hebben te voren een (Taaltje van het min aam
bevëlenswaardige medegedeeld) laten wij hier eene plaats
over de zo6 even genoemde omftreken van Boun volgen :
,p Terug van den Kreuzherg , Poppehdorf en Cletnentruhe-^
wandelden wij de^adom, tusfchen tuinen, vol vruchtboom
men-'en wljnllokittn , en' (leeds met de heerlijkfte vergezigtei^
op de* Zevenbergen , den Godesherg en andere plaatfen , naar
de reeds* genoemde Ftftea Domini ^ waar men ons gezegd
had, dat muzijk zijn ^ude. En inderdaad, eene zeer goede
mnzijk van blaasinflmmenten , die door 'militaire muzijkani
ten gegeven werdt Maar wat muzijk zoude ik daar op een
boog terras aan den Rijn zittende, delcalme, zachtruifdhen-
de, fpiegelgladde rivier in den glans der westerzofi, itr'iii
hare fchoonheid, met hare lagchende heuvelen en blaauwend
gebergte voor mij; wat muzijk zoude ik daar, bij een- glas
edelen Hochheimer,. dié, gel^k de Hoogduitfche dichter
KLOPSTOCK het uitdrukt, balfemgeuren wafemde; wat
muzijk zoude ik daar, toen vervolgens de avond golven en
bergkruinen met goud en rozen begon te tooijen , welke mu-
zijk zoude ik daar , herhaal ik, niet heerlijk gevonden hebben.^ —
Het krielde van menfchen op den (Iraatweg, die langs de
Vinea tta den Rijn opwaarts gaat, en welken wij, uitge-
lokt door de koelte des bekooriyken avonds^, nog een. eind
Digitized by CjOOQIC
S8 B. H. liULOFS» REIS.
Ter op^an^eldiep^ L(«^C^. zoo gü fom. miMoedlg en be- '
^4nikr. z$c, «wimdel cUn b4 zulk eeo fcboMZOmerivrftder, als
<4(».,zoa. gezonken U en d^ ni««Q Tetr^t,. tus&hen de^jvüti-
.ftQk|(^^, pp^ de. Chapffó, b)|j Bvnn^: ea 'de devel det vcsed/ietf
jud f^:9J9e::zjiftL opklarevl- H^ed het g^igc tofih Vanndle
s^^rvnichtlMitc&e » iiQiec l>erge&.oinkraiisieJaDdouw, ir«o.dfe
dyier^' op eenden afïl^ yaii u. af %po Ite&lijk DUrmeleild',
yaa dat vrolijke^ :£eejgrofin($...lQof ^er \!^iittokken9jva».>di^
.'^v^Uig^, iigc-geverwde, in Icajiaafifchen jrant opgeurok-
kto 'faiid* en tuinhuizen, van die menigte van wagen» ^p
i^alesfen , de gr^>ote Rijnftraat op-en afrljdeode» vDiidle'
jptaodf ijders , die voetgangers « die. net gekleede yrouivreA ,
r^i^vkinderen n^et tannne kryUen^e,. .lange vbaariokken^ . (bij
4)qa: 4wr liet ' te vroege, knippen ^eoo «eldaaam). luttpm'»
^^n de verftro^ijing , die het gealgt van dit^ alles n ^ven^
90§a,.kaii geeQe.neérgedrnktbeid.van ziel ketiyeld hostdetuT
"D Qosk de l^efi^jrijviff^ van bet euée fiot te Badtn is belang
rflk. (Zie bl. 382-385.) . / ..
: Y^9P liet overige heefc Ree. onbewimpeld z^ne gedach-
ten^ over dk >oek gezegd^ ^nder eensge de tninfte.b#d<ie-
Ijng^^r om den Heer vu,Lors. ;e w|ll^: bele^^igen » . It^isqs
talenten en werkzaamheid hg Jneegeadeel zeer op prij^ fteVl*
Maar^de belangen v%n den goeden. -fmaal^» en ^elfi ,,der
.ypegzaamheid , noopten hem » den üopgleeraar op eene afjiwa-
^tng; opmerkzai^m te maken, die te gevaarlQl^ vppr. bet
4>pkomende gedacht, zou kunnen woidea^ oiqdat jpist) hii\j
een-^chr^yer van aanzien en credletv zipb daaraan Ar^^/
4ig maakt. Vooral begrijpen wij niet , in welk m^lottig
oogenblik hem ,het profaneren vk de pen gevloeid is{ iets«,
^waarcoe de ftrekktng der £euw maar ai te.zeier overhelt.»
9Xi waaraan dus geen ac)uingwaardig Geleerde door.:?ijq yop^
beeld voedfel moest geven*. H4 neme onze aanmerjciiw
gen y die flechu «#i^ en vplfirekt geen' jpe/y)0« bedoelen .»
len bestel '
JtxeL Eenè Legende uii het Noorden. *s Gravenhage en
"Jlmflerdam , hij de Gebr. van Cleef. 1834. In gr. ^vo.
. lïgi?/./2-:
Ferzameling van Foorthrengfelen van uhheemfêhe Ferpuf'
Digitized by CjOOQIC
AXSL, ENZ. .39
tin. IId€ Stukj^ i;i^j^fierJfm^.bfi M. Wesiermtp en
Zoon. 1833. In \imó. XI f en 70 A^ ƒ : - Sa .
x3eide deze dichtwerken hebben yeel overeenkomst met el-
kander. Het eerde ^ 'door eénen ongenoemden (L.) vervaar-
digd, ht^^t Axel^ eene Legende naar bet Zweedsch van
T £ G N i R 9 bl. 1 tot 45 9 en voorts , in een .Toevoegfel , de
volgende flukjes, .mede naat het.Zweed^cb van tegn^r:
Het Gezang; Poolreize; het Fuur; OJin^s Schip i de Str'eom;
de Winter; Hert ha" s Rinderen; de Bouwval; de^Trekvogels ;
de Zon; Suea^ 'of Zweden^ een Fragment; Frithiofj eerde
Zang, en Frithiof\ zevende Zang. Het tweede hier aan-
gekondigde dichtwerkje, dat tevens het tweede ftnkje der
Verzameling van vportbrengffjen van ultheemfche Vernuften
is, behelst de door den Heer Potgieter vervaardigde ver-
talingen van . dezelfde Legende ^xelf benevens de vol-
gende proeven van ^weedfche poënij: Het arm Meisje ea
Laplandsch Liedje ^ beide naar FRANZi^nj de. Saga van
Astolf en Florió's Klagt , beide naar att^rbom, en einde-
lijk Liedje van eene^ Weduw.e ^ nuT chqrasi. .
' Wat nu den bundel van L. betrêiTt; over bet. algemeen
z^nde korte (tukjes yeel beter geïlaagd , ' dan de Legende
jlxel, waar geheel het dichtwerk naai- genoemd is: en toch
zQn zelfs die korte fbik|es niec.;vr9 vao de gebreken, wef-
ke geheel den bundel ontfieren , namelij.k i duUterheid op
vele plaatfen, gewrongene woordfchikking, ongeoorloofde
afkapping van de zachte ^« in den onyolmaakteu! tijd , !>• v.
fpreidtT voor fpreidde , hardheid van verfificatie , onzuiver-
heid in de maai, en eén niet kunstmatig, maar uit over-
haasting in dó' bewerking oAtfhan ineenloopen der regels.
Zoo vindt men bl. 71 : 'i Hoor , ja ^k hoor u mij ïoefpreken.
BL 80: Ontvangt ^dm ten 'JischV BI. 82: Dairnéstlen we
en tieren we en zien V zonlicht glimmen. Het (Jichtfi^k
de Zon^ bl. 83-88, is op vele plaatfen onverllaanbaar ,
deels door d^ .floxdige interpunctie, deels door ]|et in zulk
eene halsbrekende maat hinderlijke ineenloopen der regels,
cfeels door ^p^ moeij[etök^ -^oordfchikkipg , .bé 'v. ;bU 9& en
bi« 87^ Kli^, d^ fnel tot voleind was de tijd der hepr^*
Digitized by CjOOQIC
40 AXEL I KNZ.
Ving. Htrd is x)ok^ bl. llt, conptec. I, en bl. IIS, be-
halve aanziet YOor aanziet^ ook nog het volgende:
^ Hoor! ^t is de leönwrik.** Neen , het klagen '
Der tortel hoort ge. Sluimreni beidt
Zifn ga ter zyde in *t nestje • V dagen
De Ueuwrik. Z%\\g paar! u fcheidt
Noch dag noch nacht. Vrij is uw leven.
En -t ruim des hemels uw gebied.
Te zaam op vlugge wiek geheven , '
Zingt gy elkaer uw jublend lied.
En wat het hoofdgedicht Axel aangaat, dat is blijkbaar zoo
veel mogelijk opgepronkt met zwier van woorden , om het
oorfpronkeliijke t^ - overtreffen ; maar het bligft er verre be-
neden. De regels zijn in elkander geflingerd , dat er bijna
geen lezen aan is; terwijl er zulke zonderlinge omzettingen
zQn gebezigd, dac men foms niet weet, hoe men er een* zm
aan knoopen zal. Hoe duister is Vs. 106— 110 f Vs..^ en
291 zijn onyerllaanbaar door de verkeerde plaatfing der (;) ,
die achter vs. 291 ftaan moest. Welk eene conftructie vs. 452
en 453:
Een leven moé , welks waarde voelen
Ik nog niet kon.
Welk, eene afkapping , als ruifckend voor tuifehende^ vs. 583* :
Ons fcheiden , ruifcbend wouden , ftroomen
En zeen . . • m|jn ftem • . . zQ treft u niet. •.
Vs. 711 en 712:
Hen treft de dood , die niet ontwaken
Het moordend fiaal f gevlugt naar board.
Vs.831:
Haar kus goot me een nieuw leven (n. ^
Hoe hard 1 Waarom niet : Hatsr kus goot m^ v^êr^t leven In.
Voorts vindt men' nog wel eens de heid" voor de heide en
dergeUJke zonderlinge vr^beden.
Digitized by CjOOQIC
AXEL , EN2. ^ 41
0e Axel van den Heer potgieter is zniverder van
eial en verfificatie , eenvoudiger en toch waarlQk getrouwer
en dichcerlijicer van (IqI. Alleen die blaauwe rokken, vs.9,
willen ons niet bevallen. Liever Jazen wij , zonder dac men
daardoor van bec oorfpronkelijke (betwelk bier in dezelfde
maat en in evenveel regels gevolgd wordt) af zou wijken ,
VS. 7—12 aldus , om er die hlaauwe rokken uit te krijgen :
Wanneer ons de sivondzon verlaat ,
Dan waren , langs de pirpten wolken ,
Üe fchimmen nog dier oorlogsvotken
Met gelen gordel , blaauw gewaad ;
En ik begroet met eerbiedsblqk
Die belden van een booger Rijk.
Voorts bebben wQ op de Legende Axel nogde aanmerking,
welke Biet de VertaHers, maar veeleer bet oorfprojikeliike
treft; dat, namelijk , een ftorm , die de bladen van het boek
des noodhn dooreei^agt , een onding is , en dat de (]oodelijk
gewonde Maria veel te lang voor eene ftervende fpreekt.
Dit ï$ onnatuorlijk. De Saga van Astolf is ons duister : is
dat verbeven, dan is bet ons ten minfte te boog. In die
zelfde Saga (bl. 57) fchynt ons de regel :
Och! verlaat gif Mfie ge uw trouw verfpraakt^ niet.
ondragelQk bard , terwiji bovendien verfpreken vQor beloven
geen Nederlandscb is.
Anderzins bebben ons de proeven van Zweedfcbe poêzij
in vde opzigten bevallen : want doorgaans is het beerlijke
poêzij. De bewonderaars der Zweedfcbe Muze mogen zicli
ecbter wel wacbten voor dat heilig donker^ hetwelk ook
den Zweden, op bet voecfpoor der Duitfchers, fchijnt te
bebagen, maar dat in waarheid de voortbrengfelen hunner
dichtkunst ontfiert. Mogten zij , die tegenwoordig zoo dre-
ven naar bet mystieke en het ramantifche in de Dichtkunst,
toch niet vergeten de klasfieke voorbeelden der Oudheid te
beduderen! Dan zullen zij het ware van het valfche fchoon
leeren onderfcheiden. * Velen dier tnystico-romantieken , of
boe men hen noemen wil^ vergodén bilderduk. Waarom ,
volgen , zij dan zijne lesfen niet beier ? Hü was wars van
dat '^nderfiheidend Germaanfcbe; hij bezat, in élke foort van
Digitized by CjOOQIC
42 AXEL , ENZ.
poéz^j^ den echten tact. Gevoel en denkbeeld- Hortte hij
zuiver en krachtig ia heerlijke , maar fteeds verfiaanb^^re lie-
deren uit. Zegt hü if$t$ » . dat \y^' niet beamen kunnen -^w^
begrijpen toch, wat h^ ,m«^ji/./Vele.Duitrcbe9 Zw^edfche
en Deenfcbe Dichters zoeken diepzinnig te zijn, en e^d^j^
vf orden z^ zoo- fcb^nbaar , verheven , dat men naat ^en.ziii
hunner woord&n ra<^en moet; mogelyk zouden zij ^ welven e)r
geenen uitleg aan kunnen geven. Maar dit is een eerfle
vereischte, zoo we) iu/ den I^ipl^ter afsjn deb Prozafchrij-
ver, dat mèn .zicba^ven verfta, ; Te regt zejde roileau:
Ce qui ft congoit hUn f\inence fhinment. Höè eenvoudig
is HOMERUS, j)^.al'de verhevenheid en -rijkdom van zijnen
fcheppenden geest! ..Doch. wie beoefent .meer; de' öriekfche
modellenf en echter: . .
Crajis ingenium;, -Orajis deiit vre r0$unda ,
Men vergeve ons deze uitweiding: wij veroorloofden ons
dezelve alléén in bet belang der kunst*
Avonturen en zonSerlinge Ontmoetingen^ üf Gedenkfchri^fen
yan een* Schoorfteenveger. Door loüis lax. // Deelen.
Uit het Hoo^duitich. Te Amfierdam , 3y J* Guykei{S. In
gr. 8vo. Te zanten 464 hiadz. ƒ 4 -40.
't^epomuky de held van dit verhaal, .Is eerst fchooVöeen-
veger, naderhand fludent, gunfteling van eenen Vorst^, too-
.peelfpeler, en eindigt met weder fchoorfleenveger te woje-
den. Dit verhaal moet tot voertijig dienen, om des Schrij-
vers flaatkundige gevoelens in omlopp ^e brengen^ Wij
.flemmen gaarne toe , dat hier eenige verdandige aanmerkin-
gen, over de betrekking tusfchen Vorfteti en volken,, over
beider doorgaande karakters , en over de oorzaken van ^ölks-
beroerten en omwentelingen, gevonden worden. Maar de draad
des verbaals zelf is niet zoo belangwekkend, dat de lezer
denzelven zonder verveling' kan volgen door den verwarde^n
doolhof van uitweidingen. Wij q^.eenen dus, dat er geene
reden was, om dit werk in onze taal over te brengen»^ Ver-
fchillen andere lezers van ons in fmaak , wij mogen het 1^-
den. Jets fchadelijJ^s , wat. den geest «en de ftrekkin^ yf^n
het werk betreft, hebben wij er niét in gevonden.'
Digitized by CjOOQIC
ALMANAKKEN. .43
Nederlandfche Muzet^-Almanak ^ y^^r }835. Xf^flde^Jmr.
Te Amft^rdam 9 btf }. Ipmerzeel , Jan. ƒ 8 r dO.
Almanak yo9r het Sekome en Goede ^ voor.VSI^ S^ Amfter-
dam , b^ O. J. A. Bcijfcrinclu f 1 -80.
Almanak voor Blifgeestigen , voor 1S85. Xde Jaar. Te Am^
ftetdami bif Gebr. Diederlchs. ƒ : - 60.
^Almanak voor HoHaHdfche Blijgeestigen^ voer 18S9. Fdejaan
Te Alkmaar^ bij J. A. M. W. Ie Sage ten Broek, jf : -60.
Nederlandfxhe Folh-Almanak^ if09r 1885. Vdejfaar.^^e
Amflerd^m , bij H. Frijlink. ƒ : . 60.
Gelder fche Volki- Almanak^ voor 1835. IJie Jaar. Te 'Arn^-^
hem , bïj C. A. Thieme. ƒ : - 75,
Jrlec is opmerkelijk, dachten wij bi|i het doorbladeren der
lettervrnchten , die ons jaarlijks in den vorm van Almanak-
ken worden aangeboden, hoe veel invloeds het tijdperk van
ftaatkundlg beflaan heefc op den geest der Dichters, die
het beleven , en hoe zij de ware ftem des volks , als bij in-
«geving , onmiskenbaar doen hdoren. Bij de Ouden was het
reeds zoo, en ook bij ons blijft dat kenmerkende beflaan.
Wy zullen daarvan iets aanHippen bij het doorloopen van
de onderfcbeidene dichtbundels , waarvan wij , naar jaarlijk-
fche gewoonte , onzen lezeren verllag en beoordeeling fchul-
dig zijn.
De Muzen-Almanak prijkt dit jaar Hechts met één af beeldfel',
dat van den Weleerw. a. n. van pellecom, wiens hand-
teekening ook het eenige facfimile is , dat hier voorkomt. Wij
misprijzen die fpaarzaamheid geenszins in den kunstkeuri-
gen Uitgever, die, even als wij , den roem der Poê^ij van
onzen tijd op hoogen trap gezien heeft en' -> langzaam ziet
afllijgën. Immers , hoezeer wy het voor onszelvé trachten
te ontveinzen , zal de bekwame Man ons geen ongelijk ge-
ven , als wij meenen op te merken , dat er , ondanks veel
voórtreffelijks , in onze hedendaagfche dichtwerken verval te
befpeuren h. De verfificatie wordt gedwongeb en droef;
Digitized by CjOOQIC
44 ALMANAKKEN.
nieuwe werkwoorden flnipen, tegen ons taalelgen, >ls op
wollen fokken binnen, en een aantal andere worden ver-
keerd en tegen derzelver aard gebezigd. Mannen als de Uit-
gever, die Dichter tevens is, als de grijze van walr^
en fommige anderen, worllelen vrucfaceloos tegen dien flreom:
z^ zullen zich niet aan onze fchoone taal vergrijpen, door
b. V. van lifffiaffier een werkwoord te maken , of vuig in
den zin van nietswaardig te bezigen , of hunne regels door
(tootende t t t tt ontfieren, of door verkeerde klemtoonen
fchier onleesbaar te maken; maar zij kunnen niet veel meer,
dan bier en daar met ftouten greep den ftroom bedwingen,
dien zy althans door hun voorbeeld geen voet wijken*
^ Hetgeen op *s harten grond lelt, dat welt me naar de
keel,** zegt Recenfent vondel na, en gaat nu over tot
eenig verilag.
De vier plaatjes, naar zoo vele fchilderftukken gegra-
veerd, doen het kunsttalent van onze vaderlandfche Gra-
veurs NiEuwHOFP, BEi^DORE eu vELUN ccr aan, en
wedijveren met ultheemfche (laalfnijders. Twee andere gra-
vures, door toepasfelijke verzen opgehelderd, zijn een nieuw
aangebragt fieraad, offchoon wg het laatfte verre boven
het eerde zouden verkiezen; beide zijn, naar teekeningen
van breukblaar en haanen, door den ijverigen te-
TAR VAN ELVEN Vervaardigd, dien wQ aanraden voorzigtig
te z^n, wanneer )iij werktuigen tot graveren wil gebrui^
ken; wg houden er niet van. Het kunstjuweel van dezen
bundel is ontegenfprekelijk de Hollandfche Tentfchuit van den
nimmer verouderenden van walr^, die bij een* fchat van
kennis en belezenheid een Hollandsch-Haarlemsch hart heeft,
dat zich ook in het bevallige , losfe , levendige boven tijd
en jaren verheft, en wiens toon van weemoedige berus-
ting den grijsaard zoo treffend kenfchetst, die, niet gelijk aan
oude betweters of jeremiadezangers, met zijnen tijd vrolijk voort-
gaande, de onfchuldige vermaken der Jeugd levendig ber-
denkt. Wij kenden ze ook, de genoegens van het Haarlem-
fche tentjacht, en de Dichter tooverde ons terug in het
lang vervlogen verleden! Naast hem, die ook de Latijn,
fche luit meesterlijk in eene Hollandfche lier, als ware ze
oorfpronkeiyk , weet te herfcheppen, blinkt de Uitgever zelf
in luiroigen en ook emdigen toon. Van pellecom toont
door zyne gefpierde verzen Jan jilbion^ dat hij de plaats
waardig is, die hg aan het hoofd van dit boeksken bekleedt.
Digitized by CjOOQIC
ALMANAKKEN. 45
Hij roept den reus van het Noorden tot bijitand aan; hQ
toont den volksgeest van ons land te kennen: moge hij een-
maal als voorfpeller aangehaald worden! Beets laat den-
zelfden toon klinken , dien hij nog duidelQker aangeeft , en
door eene weemoedige wending treffend doet wegüerven.
De Dichter p. r. feith fchetsc in fikfche toonen de Frèêm*
delingfchapy en hasebroek past dat onderwerp in zijnen
Balling .meesterlijk op "den jeugdigen Erfopvolger van den
oudften tak der bourbons toe; maar» moeten wij dat
ftuk voor oorfpronkelijk houden , of is het eene navolging?
De Schrijver laac ons in onzekerheid , en wij zochten er
het laatfle in. Van halmael offert ook aan de llaatkunde
in zijnen Gustaaf de derde , en toont Jn Elvira b^' herhaling
zijn kunsttalent. De Zangen van den bekwamen h« h.
KLQN verdienen wel dè opname in dezen bundei van meer
blijvende waarde , maar wij zouden die gaarne met een .on«
bekend Ihikje van z^*ne hand hebben vergezeld gezien.
LooTs en bildsrd^k geven ons een deel van hunne na-
latenfchap ten beste ; of is het Aukje van den eerften mis-
fchien zyn zwanezang? De érotiques van siffl^ bevielen
ons bijzonder. Van oosterwqkbruyn behoudt z^nen
luimigen trant en brester zijnen nafven toon. Hete gaac
voort , ^ne lier op bevallige wijze te Hemmen. Twee ftuk*
jes van tollens getuigen van '^ Dichters voortdurend
kunsttalent. Ook withuys leverde eene bedrage, door
een fraai plaatje opgeluisterd. P. hanou van arum*
dien wq hier voor het eerst meenen te ontmoeten ^ treedt
niet zonder glans te voorfchijn. Dan , wij moeten ons be-
korten en kunnen allen niet opnoemen ; -^ ook niet de Ver.
telling» die den trein opent? vraagt veelligt iemand onzer
lezeren, en vrijmoedig ajjtwoorden wij, neen. Het fcherpe
oordeel van bilderduk over deze foort van dichttrant ligt
ons te vast in het geheugen, en de naam van loos jes
te eerbiedwaardig, dan dat wij ons oordeel over dit werk
zijns Zoons, willen uitbrengen. Drie Zangftukjes getuigen
van den opwakkerenden fmaak onzer dagen , dien de Re-
dacteur zoo wél toont te kennen.
Schoon en goed mvLg 9 over *t geheel, het jaarboekje heeten»
dat, onder redactie van robid^ van der aa, zijnen bon
vengenoemden mededinger floutmoedig op zijde llreeft. Het
afbeeldfel van wijleü Mevrouw bilderd^k^ hoe onbe-
valllg haar hoofdtooifel dan ooh^ zij , terfiert den voorgevel
Digitized by CjOOQIC
40^ ALMANAXKB(7.
vró 'dëfefen 'Mta4'entfemi<ël , waarvan alle de' plaatjes door ide"
keurige' hatad' van V E LIJN zijn vervaardigd. Men Tcan , ja ,
op fommigé dier , gravures aanmerkingen "makeö ; iriaar wij
gelooVeii , dat die niet rftle ten laste van den Griveür ko-
mé!^\^^n'^€ jagende Bergfdhot handhaaft des kunfteriaars wèl^
gevestJgden roenï. ' Wij zeggen het den Verzamelaar na', dat
geen büttenlandsch voortbrengfêl , prijs en inhoud^ vergele-
ken, den toets tegen fommige onzer vaderlandfcke jaarboekjes
kan dóörftaan; De inhoud is in proza €n poëzij verdeeld.
De Ki^nihefaai houden wij, om lokalen ftijl en kleur, voor
het'fraaiflè. van het eerfte, zonder daarom het overige;
met iiime ^Buibert en Truitje^ te verwerpen; De poëzij
wordt ^ door ' den vèrdiefiftelijken 'van vvALRi met'ëepe na-
volging geopend. Öe Zoon vati on?en ontflapen* ^ededi'ch-
tër*l)ij uitnemendheid volgt hem In krachtige oorfpronkelijke
verzen* op. De Redacteur zelf toont in meer dan één gé-
cSichtV'dat hij door dichterlijk gevoel vóór zijne móeijellj-
ke ' taik berek^trd IS. Een uitgebreid dichtwerk van i o OT s
bè'^ijst', wat wij in dien Puikdichter^ verloren 'hebben. Het
BlMè'Mèisjjé yaii hasebroek ftrèkt hem tot waardige vdoT-
gangfter,'en-Mr. srMpii van der aa tot opvolger; waar-
Kffe een fceurig drietal. ' Hé fFalkeide van witbüys be-
viel'ons. minder ,"drfn 'fommige zijner elders geplaartftö ' na-
volgingen ?;' pris ligt misfchien de Leonore van BtjRöER^te
zeer in 'Tiet geheugen. De beide ftukjes van sifflé* ifji}
tftti fraai ^Is die in deri Muzen-Almanak. Het laatfte ftükje
van ^trAN obSTERW^K BRüYN is allerliefst, en die vaii
BiïTs én VAN öALMAEt over blond en bruin waardige
tegenhangers. van het bekende der vérdienflelijke köolaart.
Wij te^ben verfchillende tegen woorden daarvan gelezen, maar
herinneren ons niet , een beter t« hebben dangetroffen , dan
dit van laatstgenoemden Dichter. De begaafde moens en
dé fmaakvolle warnsinck leverden ook gelukkige bijdra-
gen. Het versje , om den Bergfchot blijkbaar vervaardigd ,
beviel 'ons, 'en is waarlijk, bij het moeijelijke van de zaak ,
een juweeltje.' Wij (lappen de vermelding der andere, gansch
niet verwerpelijke, dichtvruchten over, om de ruimte, ons
"Vergund, niet te overfchrijden ; er ten flotte bijvoegen-
de , dat wij ook aan dit bundeltje gaarne een ruim verder
toewehfchen.
\ Twee bijdragen voor Blijgeestigen wedijveren dit jaar we-'
der, om ons gemoed tot vrolijkheid te ftemmen. De oudUe
Digitized by VjOOQ IC
htj^nt met een' liistoHscIrilüSjè over TH^TLi^i'tJiL-ENipnr.
öEL, dat niét Van verdiende ontbloot is. Oiider de Afleki
doteü troffen Wrf verfcheidene bekenden aan, -'en zouden in
fbmmigè ineéfdére kiescliheid gewenschc hebben; die in de
Ffartfche tailïfeten %?!) In een Hoilandsch^jaaAoekte tie-
yer achterwege. De dichtftukjês zijn viin verfcfciltende waar^
de ; maar weinige durven' wij frarfi* höemên ; zij" maken voor-
zeker daarop ookgeene aanfpraak, en de geringe prijs 'Van
die bundeltje, dat met twee houtfneê-af beeldfels , drie cari-
catüurplaatjes en twee mnzijkftukjfes- voorzien is, zal, ver-
trotiweri wij , 'den zuiöigfteb , bg dknköop-, zijne centen niet
doen Wklageri'. '. 'J'- .'..'' \
' Zijn 'broeder',' voor' Hollandfche BHjgtestigén y \% Üjylget
van inljoüd' en keuriger van fbaak. Het pro;2?a*gedeelte is
ruiffiig; en- Vooral het eerfte ftukje^bflzottder goöd* b'ewérfet;
In dè poëzij' treffen wij dé namen vati'iooTs , VAif oos-
TERWUk.BRUTN, SIFF L^ ,' ROBfoi VAM ÖjÉlfc 'A A en MH
j. VAN LBNNÈp'aati^ BüRLAöE wérkte het bekende versje
van -Ét^MA^urR 'met fmaak ota, en voor het ttiii lazen
wij, in 'eene navolging van coTtEA, van den Marquis ot
TH0UAR,s ëene bevallige bijdrage, vrij van den bómbair,
die .andét's 'zijfie. Muze ontfiert'. Mogt h^ op dien^ wë^
voortgaan, dan wanhopen wij niet, hém zijne plaats nó^
onder de' goede, ja voortrefiêiijke Dicliters te zien' innëw»
men. siecht* twee gravures zqu in* dit bevallige bnnddtfë
geplaatst. • *' . ' / . '. '
De Fblksdimanak ; die zijttetr vijfden jaarkringf begint (**},
wordt opgeluisterd door twee iyevalflge plaatjes • eri 'eeii ge-
lijk getal zeer goede caricatnrên. AHèrbevalligst' zijn de
versjes 'van Bit ester en moen^, door een jpirbzaftukje
over het behoud der echte béeldtenb van Van speyk opge-
volgd, dat biet zijne tegte plaats heeft, oftthoon w§.het , on»
de waarde' der zaak , In een werkje van meer bl^vende tea»f-
de, dan ziilk een AlmanakP-icijn 'kanj' wénsAteh opgenomen:
Het verdienftelijke Tafereel van den vaderlandiievenrfen w a r n-
siNCK zouden wij wiat kbrter WenfchenJ het beflaat ntf
(*) Ons werd nog. toegezonden eiH fPèedê én vermeit*-
derde druk van dit jaarboekje voor 1831, (dus het eerfte
jaar der. uitgave) verfierd met nieuwe platen , en vermeer-
derd met bijdragen van siffl^, warns'inck, van
WALRii, MOENS, enz. enz.
Digitized by CjOOQIC
48 ALMANAKKBN.
toch meer dan een vierde van den bundel, waardoor de
verfcbeidenheid niet kan ivinuen. BQzonder beviel ons liet
echt comiiche üukje van den ongenoemden Afgevaardigde
op de vijftigfte vergadering van de Maacfchappij tot Nut
van V Algemeen^ en de dichtftukjes van loots enBU&«.
LAGE. 'Ook VAN walr£ heeft zijn offer aan dit belangrijke
boeksken goedwilüg gebragc. •— De Uitgever vinde in een
ruim debiet vergoeding voor de moeiten z\jner gelukkig ge-
flaagde redactie I
Het laatfte bundeltje is eene nieuwe onderneming, die
voor het bevallige en in den zomer zoo druk bezochte
Gelderland eene aanbeveling te meer worden moet. Wy
achten het denkbeeld allezins gepast, om in een. jaarboekje
het lokale van die belangrQke provincie van tijd tot t^jd te
doen kennen of in het geheugen terug te roepen. Een uit-
voerige kalender , met weerkundige opmerkingen ; eene lijst
van jaarmarkten, eene opgave der siiddelen van vervoer^
posterijen en logementen , geven aan het voorwerk eene ge-
paste uitgebreidheid, om' tot Almanak voor de provincie
te verftrekken. De inleiding brengt ons, met de woorden
van den verdienftelijken slichtenhorst, reeds dadel^'k
tot het oogpunt ter befchouwing van het doel der uitga-
ve, kortelijk door den Verzamelaar ten flotte aangedron-
gen. Het geheel voldoet daaraan uitmuntend. Gelderfche
voijcsfeesten , oudheden , legenden , met een bevallig Heen-
drukplaatje ; gefchiedenis , taal en tongval , ^ alles wordt
bevallig behandeld. Veel proza, weinig poëzQ, en daar-
onder reeds van elders bekende versjes van ten hoet,
en eene levensfcbeu van dien NJijmeegfchen Dichter, met
nog al mee^ verfcbeidenheids , te veel om .te vermelden:
ziet daar, dunkt ons, kost voor alle monden! De onder-
neming is derhalve in goede handen gevallen, en w\i dur-
ven die met de meeste ruimte aanbevelen, zoo wel aan
Gelderlands ingezetenen , als aan het geheele Hollandsch
lezende publiek, in welke provincie ook geboren, overtuigd,
dat ieder lezer ons dank zal betuigen voor deze onze onbe.
perkte aanmoediging; waarmede wij van onze taak, waar-'
ibhignMjk tot het vcHgende jaar , afTcheid nemen.
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Sermons fur quelques textes de rÉcriture fiünte , pat
j. c. j. s É c R É T A N , fecond Pasteur de TÉgüfe ,
Wallonne de la Haye. Amfterdam, Mesfchert ei
Hoyekcr. 1834. gr. 8vo. 310 pag. ƒ 3-60.
jP ranfche Leerredenen uit te geven ^ Is \n ons Land
eene zeldzaamheid geworden ; en bij de hoogte , waarop
de kanfelwelfprekendheid thans in onze eigene taal ftaat ,
behoeft dit ook juist niet: doch zijn zij goed^ ja uit-
muntend, dan zullen wij ze ileeds met dank ontvangen.
Zien wij dus, of wij dit van. die van 'den Heer sÉ-
CRÉ tan" kunnen zeggen!
De etrfic Leerrede heeft ten opfchrift : Vunton de la
nature diyine et. de la nature Humaine 'en jÉtfxrs-
CHRisT, en ten tdcst joan. I: 14, iü het begb.
Van dit onderwerp zegt de Prediker al terftond^ dat
het ,is ,^ la première questhn' qni a occupi TÈglifc
y^ Chrétienne ^ et qui Pa occttpée pendant les trots
„ premiers fiècles de fon existence , jusqu^i cc que la
„ foi de TÈglife ait été arritéè fur ce point\.fur &•
„ quth elle n^d jamais yarié depuisi!*^ Dus het Con*
cilie van Niceë^ in het jaar 325, heeft dit punt eerst'
onfeilbaar goed geweten '^n bepaald; en wie later daar-
over anders gedacht heeft, behoorde zeker niet tot dé
Kerk ! wel neen;- want (dit is ook een bewijs van des*
zelfs belangrijkheid'!) „ toutes ces fectes ont fini par
„ décheoir et ne plus mener ^ comme nous Ie yoyons
„ encore aujourd^hui , qu^une yie languisfantó et cké-^
„ tiye.^'* — „ Si nous ouyrons après cela nos faintes
„ Écritures ," zegt s É c r é t-a n : Ree. meende , dat
dit vooraf moest gaan , pmdat hij geen gezag der Kerk
erkent , naar welk Concilie zij zich ook regtzinnig noe-»
me, boven dat der H. Schrift. — Sécrétan ont-
wikkelt nu , in het eerde deel , de denkbeelden , waar^
BOEKBBSCH. 183&. NO. 2. D
Digitized by CjOOQ IC
SÖ J. C.J. SÉCRÉTAN
door de Apostel ons leidt tot de daadzaak , in den tekst
vermeld; d. i* hij geeft een seker uitweidend overzigt
van hetgene , dat er , naar zijne meening , in het vorige
omtrent dat fVoord van God gezegd wordt. Indien
IBen.dus over dit ftuk wilde handelen ^ zou men, meent
jlec. 9 op goede uitlegkundige gronden » zoo veel ab
dit voor den kanfel gefchikt is, moeten aantoonen,
wat de waï:e zin dier plaats is , eo niet zich in befpie-
gelingen verliezen, volgens hetgene, dat men reeds
4^ooi;a£ op den voorgrond gezet heeft , als hier de bo-
teei^enis van het Woord. Ja^ wanneer hij deze Leer-
rede befcho^wt , gelijk zij hier (laat , als voorbereiding
tot het Ke];$feest, dan komt het hem voor, dat het
geheele tekstv^s veel gefchikter zou geweest zijn , om
de komst des Zaligmakers in de wereld voor te (lellen ,
als de verheerlijking van Gods Woord-openbarmg in en
door den mensch js'zus, vol van genade en waar-
Iipid, '^ In het tweede deel wil sécrétan eenige
qgmc^kingei^ mededeelen over de gevolgen van deze voor
4e meo^chheid' belangrijke gebeurtenis. Welke echter^
die geyolgeii zijn, is Ree* , na herhaalde lezing, niet
(l^i^elijk geworden: zij fchtjnen wel hierop neder te
i^omen,^ .da(' er in de inleiding van het Evangelie van
jOANNES ; geleerd wordt de oorfpronkelijke eenheid
^r* menibhe^jke en dq: Goddelijke rede ; (hoe is er dit
in te. vinden?) maar dat wij in die eenheid niet geble*
yen zyn , ei) ze uit onszelve niet kunnen herllellen ; dat
iCïod zich hiertoe tot den mensch moet nederbuigen , en
dat j^daan heeft in je zus, enz.: doch er is zoo
.weinig orde en zamenhang in , en de fpreker komt zoo
dikwijls met andere , ja met dezelfde woorden op het-
l^dfde terugf, dat zijne eigenlijke bedoeling met dit gan-
fche (luk niet duidelijk uitkomt.
Het onderwerp der f^ctdc Leerrede heet Ic témoig"
nagó des hommis et Ie tómoignage de Diea , volgens
X JOAN. V: 9—12, waaruit men verwachten zou eóie
faefchouwUig van de hooge geloofwaardigheid en belang-
rijkheid der Goddelijke getuigenis in het Evangelie, bo-
ven alle geloofwaardige en belangr^ke menfchelijke ge-
Digitized by CjOOQIC
tttigcafet maat ooob! aioaivAiv vtritait door/^t
UtHügnage des hommes de Tcrkoodiging vaia IM Ev«i*
jelie 9 en door h témaignage de DiM «ekeie ii»Mndig9
en onmiddellgke overcuigtog vaa den measch Mlvao;
en op dt onderfcheid is sgne géheele preek gegrond tt»
ii^erigc. Zonderling t alsof de eérfte geen Ooddelpa
getuigenis ware 1 eo waarlijk , men behoeft gooi gekebü
uitlegger diss Bijbels te %%n , om te z\gxi 9 dat «n» di
I^fte in dezen tekst althans niet pfyxakm wofd||b
Het is wel waar , dat bet gewei der hooga waasi^
tan bet Evangelie, en van desaelfs gefcUfcdieid vow
^amenfchen behoefte, des te meerdcfaigt tot overtnigfiai
xtA deseelfs Godewaardi^eid £n Goddet^teliierbtMnft^
« de fprekèr zegt hierover zeer goede dingen , 411 ttall
dat niet: ongepast voor in bet voorbeeld ^an jo^^n^
n£8; maar is dit inwendige bewies neerren timioi^
nage de. Dieu^ dan het «itwendige ? «^ Op Mflldep^
Unge uitdrukkingen (lieten wij hier en daar; h^ '%^
p^ 40 : fili y a une chofc que Ie mwieappeüe fmihcfit^^
mats qiu PÈyangile appeltc la pais et h$ f^ ;** en W|IK
▼crder : .,,, Il j a encare tme choft que Ie m^nde appölh
y^ f9ersui mais que FÉvanglle appelle faimeS4y cAa^
f^ rité^ yictoire fur Ie monde**^ Zi)ndaa bo9iéeurtii
vertu onevangelifbhe woordend en* waarom gebèniikt de
Schrijvec xdf xe dan naderhand, p« 48, ala hetgtne^
dat joANNBs door het geloof aan ja 2U6 gevondtt
had; ^ VóriU^ Hnhcur^ ^ertu^ certttude de Pimmeit^
, „ taUté.^ ? Och! men overdrqve het toch- niet, te»
koste der waarheid , met die kmiilrge , met die , wttdr^^
pm dan ook , gezochte antithefen.
^ Het thema der derde Leerrede , Ie yrai renonoemem ,
Baar matth, XVI: 25, rust, naar Ree*, meening^
op jeene geheel verkeerde uitlegging van <kae {]ifaM8.
ferdre Fdme is hier, volgens hetgenq, 4at de .Heer
6é<^R£tAN met grooten omflag van wocMrden aegc^
de opoffermg , ja het geheele verfies van eigen vif en
wil , G, nous rfauTons plus de yolon$,i proppe ,** p. ^^
«oor den wit van God: maar wat zegt izA ê^n¥9t
D 2 ' .
Digitized by CjOOQIC
52, J. C. J. SÉiORÉTAN
P^m^t Vit kracht vaü duidelijke tegenftelUng niec w*'
dprs,:dan zijnen eigen wil opvolgen , met voorbijzien
yan den val van God; doch dat zulks het laatfte lid
van deze fpreuk tot onzin maken zou , ziet elk. Daar-
enboven de opmerking van den zanienhang dezer plaats ,
van ' het Hebreeuwscb-Griekfche taalgebruik , . en van de.
geli}Uuidende plaatüen bij de andere Evangelisten , toont
duidelQk genoeg 9 dat niet dme 9 maar vie de regte be-
t;,Qekems ^ymif^^ is» gelijk. zelfs'. de oude NederJuit^
ffbfi overzetting hier te regt leven vertaalt , hoewel zij>
in het.2&fie vs., voor hetzelfde woord te onregt ziel
ge^t: en even duidelijk doelt de .zin op de opoffering
dés tevens , die van. de gemigen van jb z u s om /zgne
zaak i destijds gevorderd kon worden ; tei^wgl er dan te-
VWS. eene -puntige woordfpeling of dubbelzinnigheid Is
itt^btt*. woord leven ^ als ziende op eigenlijk ieven en
levenswaarde , waarbij men het Latifnfchc gezegde ver-
gelijke :• :Pi»^/^r vitam vivendi perderecaufas. •*-* Aan*
het einde ^r veddaring werpt de fpreker de bedenking
op .9. dat 'deze v^loochening fltijdig is met onze redelijke
natuur en.n^et onze zucht naar geluk 9 en zegt daarop
te .zullen antwoorden. Dit antwoord heeft Rep. echter
niet kunnen vinden, maar vindt hierop een deel, waarin
sÉ c ké TA N fcbijnt te handelen over. den aard* en de
poodzakelijkhdd dier verloochening, {omtgds niet zon-
der overdrijving 9 althans in de uitdrukking; en hierop
een ander « deel over de kracht, waardoor zij eeniglük
gewerkt kan en moet worden 9 n^nelQk volgens den
tekst: pQur Pamour de mói^ waarbij hjj dan. zeer uitn
weidt over de liefde voor jézüs. >De zaak zelve, bg
dit laatfte bedoeld 9 moge goed zijn ; maar een inzien
yan den oörfpronkelljken tekst zal toonen 9 dat dit hier
^genl^k niet (laat 9 want &sxev I/^pv is niet pour Patnour
•de mol ^ ..maar è caufc de moi. Dat h^er voor ^t ove-
rige 9 op zeer ernftigen toon , goede dingen gezegd wor*
den, is waar.; n^aar het is niet minder waar, dat er
<eene .grOQte omflagtigheid en herhaling van hotzelfde in
heersQht^ en verfcheidene bladzijden grootendeels niet
Digitized by CjOOQIC
serMons. "SS
anders dan aaoeenge&balceldè Bijbéltekflen zQne^ éiv'bkt
altijd even gelukkig bijgebragt worden. ' 'io ït^
De yferde Leerrede , gttiteld la foi mt)rte , hamfflt ,
paar j a c. II : 14 , over het geloof, dat geea 'werBoi
voortbrengt, en dat niet zalig kan maken. Wanneét
echter sécrétan voor la -foi' l& pourra-t^tie faS" ,
ycr^ vertalen wil: cette foi fihr. , dan moet fi!edv'xip>
merken , dat j a c o b u s geen bijzonder .geloof befifhrei
ven heeft, en er dus geene reden is'4 .oai.het IWtroord
voor het aanwijzend voornaamwoord tenemen; maor-veel
meer nog, om door. htt geloof hvst te.verftaan het 'gé^
loof alleen. Vergelijkt men de gaüfche. i^donssiitgi, \^
zonder vs. 22 en 24, dan zal men dit, zoo jneü* zien
en geen woordenftrijd vó^en wil, bevc8dgéNviBdcn',^ea
met zoo ligt met séc9:ÉTAkN zeggen : ^t p^i^ '^
faluf par les oeuyres ^^^ alsof dit beftaanbaar.ware meti
point de falut fam le$ o^»vr-^*." .Ookivetttór in dlteerlle
deel vonden wij niet altijd de noodigis duidéUjkhetd en
naauwkeurigheid } b. v. p. 90: „ Unefol.^qui ne pro*
„ duit pas — de telles oeuvres.^ -^ est une^foi morte
„ et inutile. Elle feuk bien prodmirc qkeiques beu^
„ yres; — mais il y a loin de lè aüx oeuires que St.
^jACQUBS entend.'^ Indien die eenige -wterkcfa waar-
lijk voortbrengfels van het geloof zijn , hoe kan men dan
^^St^^9 ^^ h^ ^^ geloof is, dat geene werJkenjVJÓeort^
brengt ? Waar is het ,. wat a é e R É t a n venrolgaM
zegt, dat hex geloof regtzinnig en nogealks .dood kan
zijn; maar geenszins kunnen wij hem toeflemmen.^ dat
dit in onze dagen . maar zeldzaam, het geval is ; . ca
waarom? omdat er zoo vden z^rk^ zegt hij4 ^ Qul
„ ont rénié les doctrines^ ytvifiantes - de PÉvangiU»^*
Neen, wij vreezen veeleer, dat er zijn >ciie zfcb ver-
beelden, dat zij in het; bezit van het regttdnnjgfte g^
loof zijn, maar bij' welke het aan liefde en gpode Wer-
ken grootelijks blijft ontbryeken. — ^ Ook over. het isafeedp
punt z^gt de Prediker wel iets nuttigs ; maar indien ;fa;tj
dit met meer geregelde orde en .^mindec.w^ljdlöoplge. uit-
weidingen en herhalingen, en. met vermqding vaa jto%-
tet)e iiicdnokhingen gidai^. hadde, :zou het belimgcyk.er
Digitized by CjOOQIC
M J. C. J. S A C R É T A N
colemerp >rO wtt helderder iroor dm geest des hoor-
ders of leier3 kunnen üazsL
De v0Hd Leerrede geeft haar onderwerp vragender-
«r^e diu op , naar de vrooxden van den tekst , ï j o an«
Rt '6t Que Joit faire itkü qui dit qü*il dtmeurc en
<^nvit%xi Rcc. acht het beter, £ijn onderwerp in
dtndel^ en bepaalde woorden, niet als een raadfel voor
te Aelkni ^ In de inleiding verheft s é c r é t^a n den
Apostd jfOANNK^ en deszelfs fchriften zeer hoog,
tn over het algemeen net alle reden ; maar hij overdrijft
hst » üeent Kec. , met hem als een der eerfte Geniën en
detf diepztnDigfte W^eeren op te hemelen. Non tali
tfufiHê &c. Verder merkt sécrétan op, datjo*
iti<«if BS 'ZO<Nburig niet was vóór zijne bekeering: weet
by das de tydftippen zoo naauwkeurig, wanneer jo-
ANiffts zoodanig geweest is, als hij (naar sécré-
tAVi^t oordeel) niet of wei moest zijn, om bekeerd te
lieetsn? £a hoe past deze geheele inleiding op dit on«
deiwerp?*^ Na verklaart de fpreker, wat het is, V^/Ta^//*
rerMCHRibT, maar met zoo veel omflag en zinne-
heddigtt ooddeedfeid , dat er de zaak niet duidelijker door
Wórdt ^ weike volgens goede uitlegkunde met een enkel
woiMd hftd Itennen opgehelderd worden, als beteebeaende
$m garouw . aanhai^^r y4in ghristus te bleven ;
en dan had al het gewigt der rede neer kunnen en moe-
een nederitomen op het ^vr^, comme il a yécu. Op de
noodzakdijkhefd ^ran dit laatfte dringt hij vervolgens wel
kortellfk aan ; maar hij komt toch , in eene foort van
SOep^silng , ïemg op dat demeurer en christ; en
bet ia dus, alsof er ftond: ,, Ctlid qui dit quUl vit ^
„ immd CHRIST a y^ca^- doit demeurer en lui.
Met éCtt wooi^d, er Ugt ai wederom eene duisterheid ovtf
de denkbeelden en derzalver voorftelling.
ISÊL ét zesde Leerrede , genoemd les mauyaifes penfées^
«mdc gehandeld over m a r c. VII : 20—23 , of eigen-
W$L ov«r de woorden : ^ Du o&eur fortent les maUyaifes
Yif^éa^\ en „ ee font lè les'chofes qui fouUlentPhom^
^ «lic/* 'Diöwolgeöfe Wördi in het Ifte deel getoond,
^ m* «1 tot die booze gedachten te brengen is, en in
Digitized by CjOOQIC
9>
SBRMOHS. -"^ 8!^
het Ikk, wat z!j,t} m deti msnsch verontrelbigèn: voor
dit laatfte had Ree. , naar het doel van j b 2 u s la den
tekst^ liever aangewezen getien, dat zij dunnefisch-waar*
Igk verontreinigcD , en wat dit beteekenté In bet 3dé ftuk
vindt men 9 in plaats van menschkundige en Christelijke
aanwijzingen, hoe zich van die booze gedaehtenterei^
nigen, gezegd^ (p. 163) „ ftfc nous a^mf refu^ noié
„ pas de Dieuj mais de notre premier père^ une dms
„ déji feuiüte par Ie péché; — que mus dtvtms^naHrö
fy de nouveau , *itre purifié d^abord dans Peau du Bap^
rt time et par la foi de- nos fouillures pasféof^ puip
^ itre régértër^s par F Esprit ,** etc^ (Dus de Doop
(ook de Kinderdoop ?) reinigt van vorige (welke 9) on*
reinheden ! En Wat doet dail de zoogenaamde rigéne-*
ration ? Waar lezen w5 dit alles alzoo in de H.
Schrift? Al weder het oude misverftand vanjOANé-
III: 3 e. V. !) en tot jonge lieden : (p. 165) - „ ^»
„ crojez pas que ceta fuffife^* (nam^k *^ confe^tf^
^ fur et garder f on coeur^*^ ^ fi Dieu ne 90US donne
„ pas un nouveau coeur par fon St. Esprit.*^ (Waar
geven toch jtfxus en de Apostelen hun zedel^k b^^
ftuur op zulk eene wijze , en nemen met de eene hand ,
wat zQ met de andere geven?) — De toon dezer Leer-
rede , die te regt emftig i$ , wordt evenwel bier en daar
hoog en aanmatigend genoeg ; b. v. p. 154 : „ Si yeus
„ croyez pouvoir vous pas f er 'de réginiraiion etc^ -^
y, aUes f nous mus xetrouyerohs deyant Ie tribunof'dè
^CHRiST, et li fous nous direz , ƒ yoüs 'aytjé
„ réusfiJ"^ Duistere, ja platte uitdrukkingen, ate-dezé:'
^ Il y a emore de nos jours une eau qui lave de 'la
t, lèpre du piché^ quand on Py flonge ayee foi^^^
(p. 155) ; „ nuées d^oifeaux immondes qui yienfient
„ troubkr Ie repos du fanctuaire , etcj** (p. 166) ,, r^
„ trempez vous dans les eaux de la grdce^^^ (j^i 15?)
kan Rec'. geen fchoonheden vinden.
In de zevende Leerrede' y die ten tekst heeft Gen^
V: 84 handelt sécitÉTAN over Fimportance de A#
question comtrnant Ie péché original^ -en gaat hieTttl
al een' zeer zonderlmgen weg. H|j erkent in de inlei-
Digitized by CjOOQIC
66 J. C. J. ffiCRÉ T A N . '
ding 9 dat yelen , ook hQ zelf te voren, dit beTchouwaï
als een fpeculatief gefchilftuk^ niet op den Bijbel ge*
grond, en althans van geen belang voor geloof, deugd
cm zaligheid; maar dat hij nu, let wel! niet de waar-
heid, maar de belangrijkheid van dat leerbegrip zal be-* '
wijzen. Ree. meent, dat, indien de eerfte onbewijs-
baar is , de laatfte althans van aelve wegvalt ; en hij
ontflaat zich dan ook gaarne van de verdere beoordee-
ling dezer Leerrede , daar hij den grondflag voor ver-
keerd houdt. Ook vindt hij de ftelling des Schrijvers
geenszins bewezen door- de tekstwoorden , daar die flechts
dienen ter inleiding tot een geflachtregister van adam's
nakomelingen in de linie van sbth, van Avien geen
bijzondere reden gemeld wordt , om te zeggen , dat hij
in zedelijke bedorvenheid naar zijnen vader geleek , dat
dan nog veeleer van kaïn had kunnen gezegd wor-
den; en het zal waarfchijnlijk wel eenvoudig zijn cm
naar k^m als m^nsch gelijkende zo(yn. Wilden Wij ftil-
llaan bij elke Bijbelplaats , die s É c a É t a n , tot fta-
ving (van de waarheid^? of belangrijkheid ?) van dit. be-
grip als iq het voorbijgaan jianhaalt , bij het gezag der
Kierk., waarop hij zich bijkans in een' Roomfchen geest
beroept , en bij de verfchriHkdijke gevolgtrekking , die
hij uit dit begrip afleidt , de verdoemenis van het ge-
heele menfcbelijke . gedacht, alleen om die péchó origi-»
nal , waar zou deze beoor^deeling een einde . yiqden ?
^00 ergens , dan heeft hij althans hier zijne kerkel^ke
regtzinnigheid , ja zijnen ernst en zijne kracht van fpre-
ken zeer ongelukkig aangewend.
: .Ondei: den zeer onbepaalden en ruimen titel, les lefons
de rhistoire^ vermeldt de achtfle hccrr^dè^ nsiZT Hand.
XIV: 16, dat de volken vóór caaisTus in hunne
booze wegen , bij toeneming , en zonder dat hei te ver-
helpen, was, gewandeld hebben ; dat die wegen niet de
wegen van God waren; dat alzoo ieder mensch nog
op zijnen weg wandelt , zoo God hem niet op een'
^deren brengt. Hoe dit nu het thema van den teks,t
is ; hoe dit een en ander zamenhangt ; hoe het iaatile
Digitized by CjOOQ IC
81RM0NS. !fl
hierbQ )Ce pas komt ; hoe dit zoo b^ uitftek les iepons
de r/ustoirc kan heeten , begrijpt BLec. niet. Om bet
fchoooe onderwerpt in den tekst vervat, waardig en
Apostolisch te behandelen, had, meent hij, 'het Gods-
4>e{hiur , dat de volken liet wandelen in hunne wègeb ,
d. i. in hunne wijzen van Godsdienst liet voortgaan ,
in zijne wijsheid , zoo veel wij menfchen dit kunnen ,
moeten voorgeileld , maar dan pok het volgende vess ér
bijgevoegd worden , om . de liefde van hetzelve niet
voorbij te zien : hieruit hadden dan , zonder dit juist
ten titel der Leerrede te (lellen , zeer fchoone en nutr
tige kfom de Phistoire kunnen afgeleid worden.
De negende Leerrede heeft -ten tekst luc. XIX: 10,
en ten zonderlingen titel: ce qui était perdu ^ dat is,
volgens de inleiding, (zonder op de gefchiedenis te
zien, waaruit deze woorden ontleend zijn), alle volken
ten tijde van je zus, en ook iiu nog elk üsensch;
waarop in het Ifté deel onderzocht wordt , . wat het
zegt ttre per du , en in het 2de , wat er dan verloren
was, en wat jezus Christus kwam zoeken en
zaligen. Naar tekst en zamenhang zou Ree. eenvoudig
gedacht hebben, dat titel en thema b. v. zijn kon:
] B z u s , de Behouder van veronachtzaamde menfchen.
Zijn bellek veroorlooft hem niet , verder in bijzonder-
beden dezer Leenecie te treden , waarin b^t , even als in
de vorige, al weder dikwijls op het onderwerp der ze-^
vende nederkorat , en inhoud en ' voorftelling eene ver- '
' velende eenzelvigheid verkrijgen.
De tiende Leerrede geeft, volgens *//i?*r. IX: 2&,
als onderwerp op : Pexpiation ou les facrifices , en han-
delt 1. over de oude ofiers en derzelver oogmerk, en 2.
waarom zij onder het Evangelie opgehouden Jiebben. .
Het eerde althans zou men hier niet zoeken , en de be^
handeling is oppervlakkig ; ook fchijnt de Schrijver geen
onderfcheid te maken tusfchen zond- en dankoffers ; en
hij verzekert, (p. 261,2) dat otider de Israèliten y^ Ie
„ pécheur était enfeignó ^ A^ cherchcr f on pardon dans
^ la promesfe qi^i y, j^tait jointe^^ (i ees facrifices^
Digitized by CjOOQIC
58 J. C. J. sic RÉ T A N
„ ifufi Kedempteur è venir^^ ; doch waar dit in -dö
Mozatfchc offerwetten te lezeil (hat , wie dit weet aan
te wijzen, crit fhiii magnus Apollo! Het 2de ftuk
beftaat grootendeels uit eene langwijlige en niet zeer
duidelijke uitweiding over der Christenen deelneming aan
den dood van jszus bij het Avondmaal, waartoe sÉ-
c R £ T A N ook , maar zeer ten onregte ,, j o a n. VI:
53 e. V. fchQnt te brengen.
De elfde Leerrede, over 1 Cor. XI: 26, kan als een
aanhangfel der voorgaande befchouwd wotden : het is
eene rede bij de viering van het Avondmaal , waarin deze
plegtigheid befchouwd wordt, zoo als het opfcbrift
zegt, eémmc mémorialdu facrifice de christ, en
wel, gelijk in de behandeling gezegd Vordt, als facrl*
fice perpétueh In den tekst althans ftaat dit denkbeeld
niet op den voorgrond ; en de behandeling is , behalve
het flot , voor zulk eene gelegenheid , vrij droog.
Het onderwerp eindelijk der twaalfde Leerrede heet:
PÈglife partagcant la gloire de fon Chef. Hoe dit het
'thema kan zijn, dat uit den tekst, tuR. IX: 28—35,
opgemaakt wordt , en wat eigenlijk het doel der Leer-
rede is, komt Ree. niet duidelijk voor, al neemt hij
bok in aanmerking, dat sécrétan hier dè Kerk des
O. V. vertegenwoordigd vindt door mozes en blïas,
en die des N. V. door de .drie Apostelen. Jezus,
dunkt hem , is hief de hoofdperfoon ; en de grooté
vraag is , hoe men zich dit geval voor te ftellen hebbe,
en wat er het oogmerk van geweest zij; maar hieroiii-
trent vindt men hier geen voldoende oplosfing. Het is
eene doorloopende Voorftelling van het verhaal, met
tusfchenbeiden ingevlochtene practifche aanmerkingen ,
maar die allen niet even gelukkig zijn, b. v. bij het
bidden van j e z u s , over het bidden van den mensch ,
waarover sécrétan zóó fpreekt , alsof het eene
ongeoorloofde zaak ware; of bij de woorden van pe-
trus, die hij befchouwt als ^ paroles irréfiéchies
„ d^uncoeur qui n^a pas encore été éclairé fur fin itat
„ devanr Dieu;^^ of over de vrees (verbaasdheid) der
Digitized by CjOOQIC
SBRMONS. 6d
IMflcipelffl >9 dit coonoel, wtarbQ fal) uitroept: r^if&ilA
„ Thommc , ayam qu^il ait trourfé fon repos dam la
,, yéritóT Waartoe toch zulke gedrongene opvattingen
en overbrengingen , waarvan in de gefchiadenis noch fch^n
noch fchaduw is ?
Ziet daar het een en ander Van hetgene , dat Ree. .
naar zijne overtui^g , van deze Leerredenen meende te
moeten ze^;ed , welker ftijl (om er dit nog met een
woord bij te voegen) wel tier en daar levendig en vurige
naar verhevenheid ilrevende, maar ook wel eens zeer
ongelijk , omflagtig en woordënr^k is, daaraan geen rijk*
dom van zaken altijd beantwoordt* Hij miskent geens-
zins den ernst , de goede meening , en in zekere mate de
begaafdheid van derzelver opfteller; maar hijicneent, dat
«ij in vele opzigten veel te wenfchen hten. Bij de fchoone
modellen , zoo wel van heldere en gezond practifche Bij-
beluitlegging , als van heerlijke Christeli^e welfprekend-
beid , die wij in de Höllandfcht Leerredenen van v a n
D£& PALM, DSRMOUT en anderen hebben, gelooft
bij ook niet , ^t er aan zoodanige Franjbhc Sermons
behoefte is ; maar tevens houdt hij het daarvoor , dat ér
onder de Waalfchc Broeders nog wel geborene Ntder^
landcrs zijn, die vrij wat ^beters zouden kunnen leveren.
Bijbel fchc Karakterkunde^ door august hermann
NiEMEjgER. Naar de zesde verbeterde uitgave
uit het Hoogduitsch vertaald door a. €• roms»
wiNCK£|L, Predikant te Dordrecht. . IJle Deel^
betreffende het geheele N. T. Te Leyden , by h. Her-
dingh en Zoon en C. G. MenzeL 1^1. In gr. 8ya«
XLFIII en 637 bl. ILde Deel ^ betreffende het Boek
Genefis en het Boek Job. 1832. XXII en 639 */.
lilde Deel ^ betreffende het Boek Exodus tot het
eerfle Boek Samuel ^ Hopfdft. II. 1833-; XFIII en
638 bl. ƒ15.;
Digitized by CjOOQIC
60 A. li. NIEMBIJER
JVit
groot genoegen kondigen wi^ hiermede eena nieuwe
vertaling aan van het, federt vele jaren , ook in ons Va-
derland, hooggefchatte werk van den verdienftelijken
A. H. N IE MEIJER, gttïitM B^belfchc Karaktcrkufjde.
De eerfte vertaling , van 1779 - 1783 , gefchiedde mees-
tendeels naar de tweede , voor een klein gedeelte flcchts
naar de yierdè uitgave. De tegenwoordige wordt gege-
ven naar de zesde uitgave , die na des Schrijvers dood
bezorgd is dóór zijnen Zoon h. a. nibmeijer; heeft
dus , wat den inhoud betreft , alle volledigheid , die er
thans aan gegeven kan worden, en mag ook in de wijze
van overzetten en typographifche uitvoering met regt den
voorrang hebben. — De inhoud intusfchen heeft met
zoo veel verandering ondergaan , 'als men , na zoo groot
een tijdsverloop, van eenen Man, als n ie Meijer,
den Vader , zou mogen verwachten ; maar bij de vi/fde
uitgave gaf hij zelf reeds te kennen , dat zijne omftandig-
heden hem niet toelieten, die verbeteringen aan zijn werk
te brengen, welke hij wel noodzakelijk rekende, maar
die, zonder eene volkomene omwerking van het geheel,
niet konden gefchieden. Uit dien hoofde heeft ook de
Zoon het zijnen pligt geacht , het werk in het geheel
onveranderd bet Publiek aan te bieden , zelfs in datgene ,
waarover hij wist , dat zijn Vader zelf in lateren tijd
anders gedacht had : alleen heeft hij het een en ander
doorgehaald , dat flechts te voren 'van eenig tijdelijk nut
was , en nu zonder fchade gemist kon worden j en dit
nogtans mee alle fpaarzaamheid en voorzigtigheid. Zoo
heeft hij ook hier en daar met bedachtzaamheid eenige
kleinigheden veranderd , waar het tot welluidendheid of
duidelijkheid dienen kon , of eenige vergisfing , die bij
ongeluk ingeflopen was, verholpen.
Ook de Vertaler heeft zich voor dit werk verdienftelijk
gemaakt. Hij heeft, zoo veel Ree. , bij gebrek. van het
oorfpronkelijke , oordeelen kan , eene zeer goede over-
zetting vervaardigd , die zich ook door de aangenaam-
heid voor de lezing boven de vorige aanbeveelt. — Na,
in een Foorberigt voor het eerfte Deel , van zynen daar-
Digitized by CjOOQIC
BIJBELSCUE KARA'KTERlRjIfDE. 6t
aan hefteden arbeid kort en eenvoudig verflag gedaan te
bebbén , geeft Üij ook het Voorberigt van den Hoog*
duitfchen Uitgever , en laat daarop de Voorredcnen dea
oorfpronkelijken Schrijveis volgen , die voop de vijf uit-
gaven 'geplaatst zijn , welke bij de&zelfs leven liet licht
gezien hebben: alleen heeft hij, ter bekortiiig, uit de
vier eerfte datgene weggelaten, wat voor de tegenwoor-
dige van geen belafig is. Zoo ftaat ook voor het tweede
Deel eerst een dergelijk ^oor*^rfff« van den Vertaler, en
verder de Voorrtdo^ der eerfte uitgave ; terwijl die der
drie volgende reeds door den Hoogduitfchcö Uitgiever ,
en die der vijfde door den Vertaler w^geJaten zijn , als
nict&' thans belangrijks behelzende. Voor het derde Deel*
vindt oen de Voorredt der eerfte, en uittrekfels uit die
der tweede en . derde uitgaven. iBij het eerfte Deel ont-
breekt ecne opgave van den inhoud , zoö als bij het
tweede! en derde gevonden wordt^ >— In het werk zdf
Jieefi: de Heer romswincrel niets veranderd ; alleen
heeft hij de aangehaalde Bijbelplaatfen meestal Of naar de
oude Nederduitfche overzetting , of naar die v^n den
JHooglceraar v a n i>e r palm, nu en dan ook naar
eene andere of eigene vertaling gegeven ; welk een efi
tinder ons« doorgaans doelmatig voorkomt. — - In de orde
der voorkomende ftukkenis hij die gevolgd, welke in de
Hoogduitfcfae uitgaven onveranderd gebleven is ^ namelijk
dat in het eerfte Deel alles opgenomen wordt, wat nif^
M E q X R over de fiijbelfche Karakterkunde des Nieuwen
Verbonds , waarbij hij zich eerst alleen dacht te bepa*
len , gegeven heeft , en in de overige die des Ouden Ver^-
bonds geregeld achtereen afgehandeld wordt: hierin is hij
dus afgeweken van de verfchikking , die de vorige Ne-
derduitfche Vertaler gemaakt had , door de tijdsorde der
fiijbelfche Gefchiedenis geheel te volgen; welk laatfte
Ree. verkieslijker zou geacht hebben. — Slechts hier
en ckiar , en dit nog hoogst zeldzaam , heeft hij in den
^ekst van niemeijer eenige woorden ter opheldering
of dergelijke tusfchen twee haakjes iiïgelascht. Met dit-
zelfde onderfcheidingstéeken heeft bij ook ettelijke , maar
Digitized by CjOOQIC
si A. n. NlSMBgSR
mede zeer weinige , aanteekeningen onderaan g^laatst ^
deels tot aanhaling nn eenige Bijbelplaatfen ^ deels tot
tetegtwijzing of meerdere opheldering, waartoe hij nu eü
dan iets uit de aanteekeningen op vak d'bii palm's
Bybehertaling , of volgens zijne eigene gedachten rnede^
deelt: daar ook deze laatfte van 's Mans kunde en goed
oordeel getuigen , zou eene mindere fpaarzaamheid met
dezelve gewis onaangenaam noch onnuttig geweest zqm —*
Achter elk Deel volg$ïn dlrie.JBladw^zets» namelijk der
«ang^haaldeiBijbelpiaatfen, der merkwaardigfte perfonen
enj^aken, en der aangehaalde Schrijvers.
• Niemand zal verwachten , dat wij in eene beoordeeling
of zelfs aanprijzing treden van een zoo long bekend en
met reden hooggefcbat werk , dat nog zijne groote waar«
de. .biijft behouden. Het is zekerlijk jammer , dat het
in twee opzigten onvolledig is; vooreerst omdat nib^ ,
IftRQBa ei: zich nooit aan gewaagd heeft, om het ka^
raktet van jiS z u s te befchrijven ; en ten andere omdat
fau van datgene, wat zijne eigene latere onderzpdkiögeii
f^ djie van anderen hem geleerd hadden , niet al dat gei>
bruik tot volmakmg zijns werks gemaakt heeft, dat mtk
van zulk eenen Man zou verwacht en gaarne ontvangen
hebben: maar nogtans blijft het altijd een weric^ eenig
in K^nei foort , waaruit zeer veel tot regt verftand en tot
hooge, maar juiste waardering des Bijbels, zoo wel als
tot vruchtbare menfchenkennis en ware deugdsbetrach**-
ting, te leeren is. -^ Wij danken dus den Heer npiMLt»
wiiiCKRL bijzonder voor zijne aan dit weik beftede
eo niet geringe moeite , en wenfclien , dat bij en dq Boek-
handelaars, die de uitgave ondernomen hebben, zich
tot bet voleindigen van dezelve door een ruim vertier
mogen aangemoedigd, en voor hunne aangewende moeite
en kosten aangenaam beloond vinden. Hieraan mogen
ivij naauwelijks twijfelen , daar wg uit het herdrukken
van zulke belangrijke werken , als dit van niemexjer^
. van de Gefchiedcnis der Menschheid van muntinghb^
van den Salomo van van der palm enz., geli^
Tut vele andere blijken , met veel genoegen :rïen , dat de
Digitized by CjOOQIC
BIJBELSCHR • RARAKTBRRUNDE. 69
lust tot het lezen yan sHilke godsdtenftife en isedekui^
dige fchrifiien, waaruit degelijk vocdfel voor verftaad^
hart ea leven te halen is , bij onze Landgenooten nog nfct
verflaauwd is; en wij mogen dusj» met het oog op Hem ^
die aan alles goed» den w^dom geeft , hopen , dat het
nut , door zulke werken te (lichten , voor de tegenwoor^
dlge en volgende geflachten nog veelvuldig zal zQn.
Verhandeling over ^et Moederkoorn , desz^Ifs hoedanig^
hcdcn^ oorzaken, waren aard, uii'»erkfèlen op die-*
•^ ren en op hét menfchelyk ligchaam in den gezonde^
- toefiand, alsmede deszelfs werkingen ah Geneesmid^
del; 'door s, j. o AL A ma. Stads Med. et Artit
Ohftetricia Doctor te Sneèk , enz. Te Groningen > bff
J. Oomkens. 1834. tn gr. Svo. 219 5/. ƒ 2 - :
J-/e Heer s. j, o al am a j aan wicn de vaderlandfche
Geneeskunde reeds ondericheidène belangrijke gefchriften ,
óp'fofiimige van welke hg de bekfooning met 'goud heeft
mogen wegdragen ^ te danken heeft , geeft door de Ver-
handeling 5 waarvan wij hier een* kort verflag werifchen
mede te deelen, 'een nieuw bewijs zijner werkzaamheid
en IJver ter bevordering en verfprciding van nuttige kun-»
dighedoi onder zijne Landgenooten.
• In eene beknopte Voorrede wordt de aanleiding tot het
ontwerpen ^ dezer Verhandeling opgegeven , zijnde name-
1^ de poging ter beantwoording der prysvraag , door de
Hollandfche Maatfchappij der Wetenfchappen , te Haar-
lem, ia 1830, over het Moederkoorn uitgeYchreven.
(Zie het Programma van dat jaar.) De Maatfchappij,
bem den zilveren eerpenning , als bewijs harer tevreden-
heid over het destijds ingezonden antwoord, hebbende
aangeboden, met de vrijheid, om daarvan zoodanig ge-
bruik te maken, als hQ zelf voegzaam mogt oordeelen,
zoo heeft hij het onvolledige trachten aan te vullen , en
de Verhandeling gedeeltelijk veranderd en omgewerkt,
zoodanig als dezelve thand , op aanzoek van eenige ge-
Digitized by CjOOQIC
64 ' S. J. GAL ARiA
neeskündige vrienden , door hem is in het licht gege-
ven. Wij betuigen onzen dank aan den Schrijver en
aan «ijne vrienden , die hem tot dit zijn befluit hebben
aangemoedigd yen overgehaald, daar het jammer zou ge-
weest zijn , indien de vrucht van zoo veel moeite , be-
lezenheid en kunde, als in het onderhavige werk bevat
is, voor anderen onbruikbaar ware gebleven. Hetzelve
bevat drie Hoofddeelen , in het cerftc van welke gehan-
deld ^ordt oycr de hoedanigheden , de oorzaken en den
wardn aard van het Moederkoorn^ Hierin vinden wQ
de verfohillende benamingen opgegeven , waaronder deze
Kclfll^ndigheid ^ door onderfcheidene Schrijvers en in de
peeste hedendaagfche talen , wordt aangeduid ; de ver-
fchillende planten , waarop het Moederkoom ontftaat ,
lijnde het gevoelen , dat de Rogge alleen , zoo als men
vroeger meende , aan deze plantziekte onderhevig zoude
zijn , volgens vele latere waarnemingen , als ongegrond
te befchouwen. Voorts worden hier de gedaante en ver-
fcheidenheden' van het Moederkoorn befchreven , met aan-
wijzing van het onderfchejd tusfch§n deze en andere
ziekten van het graan ^ als de roest Crubigo} , de brand
(justilago^ , het uitwasfen van de graankorrels. Verder
wordt gehandeld over de , wijze , waarop het Moeder-
koorn ontftaat , en wat kan worden vastgefteld omtrent,
de oorzaken, aan welke het deszelfs oorfprong ver-
fchuldigd is , waaromtrent zeer uiteenloopende gevoe-
lens beftaan , welke hier overwogen worden. ' -Omtraoi;
den waren aard der zelfftandigheid , welke het Mö^*
derkoorn uitmaakt, hebben mede zeer verfchillende
begrippen plaats. Velen willen namelijk, dat hetzelve
niets dan het ontaarde zaad zelf zoude zijü; anderen
houden het voor een ziekelijk voortbrengfel of uitwas
van het vruchtbeginfel , op de wijze der exostofen ; ter-
wijl reeds vroegere Schrijvers het Moederkoom hebben
befchouwd te zijn eene ware plant van eene bijzondere
foort, en wel eene zwam (^fungüs^; aan welk gevoelen
latere onderzoekers meerdere zekerheid hebben bijgezet.
Pe leer van d s c a n p o l l s , die het Mpederkoom
Digitized by CjOOQIC
VBRHANDELINO OVER HBT MOBDËRKOORK. 4S
SHMidt YOQt éene kegehormlge^ rolronde^ fom»i/kndwr
eene langwerpige flcuf gek^nmerku ^ van binnen wiHc^
van buiten zyi^art- puf per kleurige zwam^ (door htmfcle^
rosium clavus genoemd) welke des zomers tusfchen de
kaf blaadjes van bijna alle grasplanten^ en inzonder^^
Meid der roggeplant , op het vruchtbeginfel groeit ^ en
iuiten de bloem als een hoqrn uitfieekt^ wordt door dea
Schrijver voor de waarfchijntijkfte gehouden , t«i aan*
jsien van het ware wezen dezer zelfltandigheid ; welk
gevoelen , tot dus ver, door niemand met voldoende be-
wijzen 13 Qmv^rgeftóoteh^ zelfs niet door 4e latere theo-
jie ^van l e v b i l l É , die wil , dat het Moederkoom
^gevormd wordt (door hét niet beyruchte en geheel ont-
aarde vFuchtbegin(el , en .door «ene zwam , fpaceüa fe*
£etum goiotmd ^ welke op den top van dit ontaarde
vruchtbeginfel is geplaatst. De Schrijver is echter bui-
ten ftaat gebleven te bepalen, of de zwam , welke het
Moederkoom uitmaakt, fclerotiutn^ of /permedia eta*
yus ^ volgens fries en wiggers, verdient te
jvorden genoeigad. Qenoeg, dat dezelve n\oet gebouw-
den worden voor eene foort van uitwas van het vrucht*
beginfel^, behoorende niet. tot de ziekelijke, (^(^r^i?/!^,
op de., wiljze der exosto/en^ msoLV tot dt zwamacAtige
uitgro^yingen (excrescentia fungofa^^^ en geheel onder-
fcbeiden van ontaard pf onveranderd^ zaad. Het fchd*
kundig onderzoek^ door laatsigenoemden Schrijver met
veel naauwkeurigheid in het werk gefield 9 en ook door
den Heer gai>ama herhaald, toont het verfchil aan,
hetwelk er tusfchen de beftanddeelen van gezonde rogge-
korrels en het Moederkoom in de verfchillende tijdperken
der. ontwikkeling belbtat; de eerde bevatten altijd flyf»
fel , waarvan de geringfle fporen door het iodium ken-
baar worden, de laatfte zelfllandigbeid nift; waaruit
^us wordt afgeleid , dat bet Moederkoom geenszins kan
worden befchouwd als een ziekelijk voortbrengfel van
^het zaad zelf. Deze eerde Afdeeling wordt befloten m^C
eene opgave van al de zamenftellende deelen, welke
bet ^ K|oederkopm , volgens ly i. q.g. 1 r » f ppteVert »
BOBKBESCK. 1835. NO. 2. E
Digitized by LjOOQ IC
:«flüdtf :' f^p 'ccÉc eigenaardige wifU olU(olitM Mgifi-
M/im atbum proprium); V^. eenc eigefÜMritge ^ ^itt$\
itristallifeerbare ^ zeer zachte ^He (materia ünguinafa
propria , alba criuatlifahilis , permMis) ; ^^.'Msftafe
i^eerine^ óérinym); V^. zwamJt^feXftènginuni^inate'
ries fungofd); h^. möederkoom''fioffe (ergotiiic\ ergtÈ^
^inum) ; ^^. plartêenvletsch extractitffioffe (esiikazémim
yegetabiU^ ,* 7^. zwamfaiker (^faccharum fpermmdia)';
S^. gom ^xtractéeffiöfe ^ mei eeneUdedkleurige verf-
póffèf verbonden ^ en'ftikftofe bevanénde-(matetVa gamr^
ynofo-extractrpa fanguineo ^ cum pigménio cpt^uncta. tt
nitro^ntum comineniy; 9^. plènéeh^éi'mtftofc (plbi^
men vegetabiky; JO^; zure phosphorzure pötai€¥{1éaÜ
phoifhortcanp acidülem) ; IP. phosphorzure kalk , met
fpoiren van tfzer (calcaria phosphorica ^ cum minimis
f erri vesiigiis}; 12^. kiezelaar de\tér r a filiced). Deze
^iitkt>cnften wordei^ nc^ nader vergeleken met die , welke
bet firheiküBdig onderzoek der gezonde ^oggekorrels , en
Hwin de uredo zea maydis (eene zwam , welke de roest
ttj 4t maïs* vehveke>, aan GRBiFenDULONG heW-
Méxï opgeleverd. Uit dès^lvé blijkt , dat de laatfté , wat
dè voömaamfte beftanddeelen betrtlft , groote overeen^-
komst hebben mee diè^ welke wi o g £ r s uit het Moeu
iferkoprb heeft verkregen , waardoor deszelfs zwamacb*
tigê'-aard bijna buiten alte» twijfel wor<it geftéld*
-- Hèt tweede Hoofddeel handelt over de uitwerk/eleh
'fan het Moederkoorn op dieren en op het menfchel^
digohadm in 'den 'gezonden toe/iand» 'Hetzelve is tnet
•geene mindere zorg en uitvoerigheid bewerkt dtó Tiët
^fte, en bevat twee onderdeden , als; l\ een overzigt
•yaft Óe, tot dus vër, op menfcheii en dreten met 'het
•Moederkoom- getioniencf proeven ; 2?, eene opgaver dér
'^idetfiën van de krieuwelziekte , fn^ zb6 ver dezelve na-
ilÊiJliJk gronden opleveren voor het gevoelen, dat'hk
HMfeederkoorn alof ntetuls dê oorzaak' deJ:er ziekte ijitret
%örden belchouwd.. — Ten aanzien der bedoelde prots
>riwi op gezonde dieren en menfefaen genomen, hetzij
<dltMai' of net ttdere^ fl(elfilandighede& vereentëti » en in
Digitized by CjOOQIC
VERHANDELING OVftl. HBT» MOEDE RROORM. 69
póedtf il IQ brood gebafck^ ; of met andere ftoffèh ver-
mengd, toegediend, vinden wij,, zoo niet alles > ^
toch voorzeker het voomaamfte, beknoptelijk medege-
ttüij ^mt Hieroibtrent door de Schrijvers^ geboekt i$.
Ete'eerile , welke de fchadelijke uitwerking van het ^Acfi^r
défkooni op dieren vermeldt, is t h u ij, l e r , die ^ in
YM jtM 1630, door proefnemmgen heeft gtjtopncl, ^
hèiMvë^ voor 4e ^eren een doodelqk voedièl i^^ {>f
Ttonieifimgen worden , volgens eene groote rtelm vm
{khi^efs, tot op onzen t^d voortgezet. Dezelira i^
bén \seér*^Aêrfchillende 'uitkomften opgeleverd.-' Velf^nbü»'
^ï^éa de groote fcfaadelqkheid en vcjrgiftige dgepftlmpu
péti der bedoelde zelfYlancfigheid ; terwijl; woigfins d^dbr
rêtt, deftelve zonder nadeelige tiitweticing werd verdniigWii
D« Heèfc GAt.AMJi tracht dit vcrfthil Vim werkipgop
tëtosfeiï, en komt hierbij inzonderheid terug op. 40 gi&
teil ,' waarfaü , en dé omftaodigliedói , waaroader het Moof
èèiftootó Js aangewend. Het oHeest werkzame en ver*
giftige 'beghifel, in het Mpederkoorn aanwezig. Is, vol^
^ns^ de^ pmeven vanwiGGSRs,de mpeeterkoomftoffe
öf ^i^é^ttM; ofTcboon deze niet alken het werkzame b^
IHmideel 'fch^t uit te maken, noch' als. zoodanig , a]^
fehè'é^^fikldej ^ te móeten worded voorgejRchreven^ dsajr
ftütËêlve niet in water oplosbaar is ; terwql de wi^m^r
liiingep wn de meeste Gensesheeren b^estig)^ ^ dtt het
Watétaehtige aftrekfe) of afkookfel vaU het MoedjQrkoom
tt dészelfs geneeskrachten bevat. H^èrgoth^ wordt ^ve^r
Wel 'eenigzins' in witter oplosbaar, mee aii4^e hi^IlN^
deelen van het Moederkoom verbondda.^IJnie^ ^llM
xBi^lËhi^ reeds in eede geringe mate werkzMm. %^i
«-•■"■••'■-' , • , ,
M^nopte ioeh yolledige HandUiding tot de ware Kcnrdi
en zeker fte Geneeswtjze van den Aziatifchcn Braak-
Ei
Digitized by VjOOQ IC
ëé H. J. SC HOUT E ir
» 'hop. Door H. j. SCHOUTEN, Med. Dr. \te Am*^
ftcrdam. Te Amfterdam^ hij ]. de Grebben 1834, ƒ«
gr. 8vo. 70 5/./: -75.
Jjeknoptheid zal men aan dit weitje , door den Hefer
SCHOUTEN eene Handleiding genoemd, niet kunnen
ontzeggen, wanneer men op het getal bladzijden (70)
Iet. Zgn Ed. zoude het in de kunst van wél verzamel
ka zeer verre gebragt hebben, indien hij binnw zulke
ruimte had weten 'te brengen hetgeen in zoo ve}e ge»
fchriften , waarvan toch vele eene betrekkelijk^ waarde
hebben, gevonden wordt. De Biilioihek der praa. Heil*
kunde ^ (♦) wier uitgevers hufeland en osan^
zijn, is in een harer laatfte dedtjes reisds tot^<>. 202 (jyiee^
honderd en tv^e) gekomen, en fchijnt nog niet bet einde
har^ aankondigingen en beoordeelingen van gefchriftep over
Cholera bereikt te hebben ! Wat derzelver wane kennis
betreft, gelukkig hij, die uit de zoo vele door Dr. m i s s s
verzamelde gevoelens de beste keus had mogen^doen!
Wat de genees'wyze ^zngzsit^ zoude de Heer se hou-
I^en welligt vooTzigtig gehandeld hebben met er het
i^dordje mtjne bij te voegen ; want , de voorrede met
hét werk zelve vergelijkende, vindt men, bU 63 «t
volg., van ci^ge Cholera ' drankjes gewag gemaakt,
waarvan de voorfchriften zonder welbepaalde aanwijzing
Worden opgegeven. Het is eene geneeswijze met uitHoi*
tende geneesmiddelen, zelfs met opgave van den vorm
en de giften , wdke fommigen zeer voldaan fchijnt te
hebben, maar met welke zeer velen, zoo onbepaald,
zich niet zulleu kunnen vereenigen.
Men bereikt in de Geneeskunde langs verfchillende we»
gen en met onderfcheidene middelen het voorgeftelde doel ,
de genezing ; maar, uit dit gezigtpunt befchouwd, wordt
het zeer moeijelijk , eene voor allen algemeen zekere ge^
fieesmjze op te geven. Wij kunnen vooral deze aanmer*
king niet terughouden , omdat de Heer sqHouTBiv
(•) 18S4. 4 St. April.
Digitized by CjOOQIC
HANOLBIOING. QB
^tooi het tweede HóofSftuk zijner Verhandeling het op«
fchrift Kiest : Algemtene behandeling van den Aziati*
fchen, Br aakloop ^ en daaronder: Behandeling^ welke bij
dé yoorhopende Yerfchijnfelen ^ bij de Cholerine of di'^
arrhca- cholerica moeten aangewend worden. Voor zoo^
yerre de hier aangeprezene gjsneeswijze den Heere s c h o Ur
TEM voldaan en hem gelukkige uitkomften bezorgd héeft^
bUjve zg de gene,. welke. >ij; bij Voorkeur volge^mogezq .
voorgefteld worden als die door anderen in gelijke ge-<
vallen zoude kunnen gevolgd worden, maar op de eer
der zekerfte geneeswtjsse kan zij geene aanfpraak makeo4
De Heer schouten veroorlooft zich hier wat veel,
bij zijne anderS' zeker goede bedoelingen-r
Dat er 'in deze Verhandeling niets nieuws kan gevon-
den worden , ' fpreekt van zelf ; de Heer schouten
fchijnt ook uit het bekende flechts de beste keus te hebr
ben willen doen, en daarmede zifm wijze van zich en.
handelen in -een te ndauw verband gebragt te hebben.
Wij onthouden ons van algemeene aanmerkingen', die
ligt te maken zijn , over een onderwerp , hetwelk nog
900' veel duisters aankleeft, waardoor de zaak echter tot
nog toe weinig nutte ophelderingen heeft ontvangen. Te^
gen de bijzondere ^ geneeswijze van den Heer « c H o u- '
T EN veroorloven wij ons dezelve , om reedd gezegde
redenen, niet. .Zijn Ed. zal ons in het algemeen be*
l^g vergeven , wanneer wij wenfchen , dat ook zijne
behandeling , hoe gelukkige refultaten zij hem dan óok
moge opleveren , (voorrede , bL VII) ftéeds. mindere
voorwerpen ter toepasfing nfoge viaden*
Urania : Befphgeltngen oYtr God" en den MenscÈ^ imzes ^Zan-
gen. Vr^ naar het HoogdAttch van c. A. tieiko», door
j. r. s^c H I M s H E I M E R. lUo Deel. Te Amfterdamf i^'
il. van der Vinne. In gr. Svo. 205 J?/. ƒ 3- 30.
vJok dit tweede deel der Urania bevat zeer veel fcboons.
Hetzelve behelst de zangen Deugd en Eeuwigheid. 'De laatfte
heet \>ïi riz^qu, rrifheidy wederzien. De ytrioüust ht^U-
Diflitized by CjOOQIC-
M J. F. S€flIM5|lEIM£R
Mfm jiésów ung X^knt de vkr eerfte ztngen ^^n ia ti/iy
€er00 ^e^l l;>eh«ndeld) geheel omgewerkt, en dezelve ^eeftp
9aftr ons oordeel, daarbQ in innerlijke waarde gewonnen j, ooK^
de. veranderde ticel Eeuwigjkeid fcbijnc ons goed gekozen. In
*( a\gemeea zoude qns echcer in beide zangen , ja ook }n dè
vier vorige , eene meerdere beknopcheid becer bevallen heb*
be;n. Men komt te dikwijls op dezelfde of bijna ttereliSé
^erïkbeetden terug. In den zesden of laatften zang, Viaf' de
Vertolker meer zelf als dichter optreedt , is dit gebfek tnin-«
der te vinden : hij heefc daar ifieer uit eigen gevoel gedicht,
lemvljl hij te voren zijne eigene denkbeelden telkens met die
viUMriEDGE zocht te doen inflemmen en zamenvloeijto ^
bètgtea hem noodzakel^k veel moeite veroorzaakte. Ons
hindert ook hier weder het menigvuldig gebruik van vuif
y^gf fechi of iaag in het algemeen , fohoon yuig eigenlijk
li$i^ vadzig^ en daardoor bkohartig^ /is/* beteekent. Men kan
d|i;s zegeen eene vuige ruil 9 maar minder juist een vuige lust»
Voorts (tuit ons onder anderen, bl. 13:
fTan^ nimmer rust de gier , die aan zijn Uvet ¥ïKti
"^l^ 21: Getuigen van den val eens Antonius zijn.
BU 42: Zij tuimelden daarheen als een bbschonkbn maeu
It . onze Idefirhe westerfcfae dichtkunst is dit beeld te seqr
bsensecl^n de def^igheid. '
]^J» 43s De Zwijger j willem ün, naast de Almagt
S(pèrland% vader. Henri-quatre zeggen de Franfchen,
maar de Nederlanders vertalen dit 11 end rik de vierde.
Wx.Li^EM liéN is voldrekt verwerpelijk; zelfs in hetFransch
npe^t men hèm guillaume premier*-
BI. 44: Het levm wordt vergruisd^ en — bpffonis imV
meer»
Bi, kÜ om V niet weer te doen dalen.
SLi&i'G^'k in U golfgiwoel nde nooit verwrikte ' MAAf.
^0s i99^t het wezen. Kaap ftaat hier alleen om te rjjmen
W /4W/f Vorder aldaar : Hy (de llorm) /chffnt in iarêns*
nood» fTatzal kif haren? — WindI - fchijnt ons toe on-
willekeurig lachverwelckend te zijn.
.. BU 5(1: Vraagt hjï naar het waarom van die hedeelivf
-iiit, 'Gemakiel^ker zou men Je^en: draagt kif naar kot
Digitized by CjOOQIC
wëarHM. Dus devgc dii halfvierf, dat eer TrofMuh dan^
JamMsch 43, in 'c geh^l olet*. • ^
BI. 55 : Fan Dariut , i^^p^r hem met eigen arm hefchermd. *
BL 70 : Daf van den hemel kwam en de aabj)E ( open-
faarde» Lees 't aardruk, ' "*
; BI. 71,. van Jezu«: En echïer Hij bleef kalm. Toch üler
In Cethfehmne. De zedelijke grootheid van Jezus Was niet^
wzn Stoïfchen aard. .Hij voorlag niet alleen , maar ^ev^^A/^
zqn lijden , geVoelde dit ten flerkfte , en toch onttrok Hfl[
Ztich niet. Hij overwon de aandoenlijkheid van zijn^ hart
. door moejjelijken Urijd , en dit maakte zijne zegepraal te'
grooter. * '
. Bl^ 94: Dtf fterren rotten voort naar de eens vooRSCHREVEtir'
arden. Voorfchreven is zoo veel als te voren gefchreven^
b. v. voorfchreven partij landu Doch voorgefchreyen Is be»
volen ot oiangewea^en , en dit werd hier gevorderd. ^
Bl.^ 143: In V beeld^ dat zijnen naam 9an alcioK»
emtJetnt, :Men zegt alcides» dus lievere van hercu-
les otakgnfé
Bt. 157 : 2al^ btf V etherisch ontwaken. Men 2egt etki^
risci; dus liever nog: Zal, bij*t heerlijker ontwaken. '
Pe0er de Groete^ Zar van Rusland p Treurfpel^ door Mrm
A. VAN HALMAEi.) j Ré Te LeeMarden p b^' 0>T,^«Su-
riiigar« 1884. In gr. 8v^ SkbLwli il. Amimk, f L^êOé'
ludieii receofiên alleen of voomameüijk ten behoeve van de
SchcQvers der uitkomende werken waren » dan zouden t^l
OBR van dé beoordeeling des bovenftaanden Treurfpels gerust
knssQdn omfiaati ; want de maker laat er zich , in zijne jtan^
Uekemngen,^ bU 8 » aldus over hooren : „ Of m^n voor hoc
^ overige . mijne tooneelftukke^ ongunftig rècenfeer€n ,Yiiï\ —
^ 6f mem tt ook niet opvoeren wil, ^ ik trek het mij niet
M aan; oftutlt ik niet naar eer ep roem ftreef^maar alleen
n ttacht. nuttig te z^n, en mij, vlei» dat men nog eenmaat
^ zal erkesnen , dat ik dit geweest ben , waaneer het tooneel
^ een onmtibaar Volktvermaak bl$ft , (en djt zal en moet
'^ bet bleven O ^^ men ^ na h^t » en ie rechc , iv^wispsen va9«
Digitized by CjOOQIC
42 A. VAN HALtfAEL, Jlt*
^ honderden van tooneelftnkketi , die minder goed ttcn Óê^
9 mqne zijn en toch dagelijks vertoond worden , naar betere
^ zoeken , de mJüne- vinden , en ze opvoeren zal willen en
n kunnen ; — moge die tijd ook nog zoo verre af zjjn , en
ip ik dtfn mijne aardfche loopbaan reeds hebben vpleindigd»
n Ik was hec mij-zelvenv verplicht» dit, eens voor altijd,
^ aan te merken , waarlijk evenwel fine ird et fiudio^^ , en.
zekerlijk ook met alle hefcheidene nederigheid. Doch daar
WÜ meenen , dat ook het Publiek regt heeft , om van een
beoordeelend Tijdfchrift te verwachten , dat het verflag doe
van ^6 letterkundige voortbrengfelen des t^ds, en daarover
mee vrijmoedigheid en gematigdheid de gedachten mededeele,
en vermits hieruit welligt nog iets voor anderen te leeren is,-
200 mogen w\j ons oordeel niet terughouden» De Heet van
ÉALMAEL Intusrchéti mogc deze recenfie ter z^jde leggen,,
en er verder geen kennis van nemen ; want voor hem , die de
waarde van zijn eigen werk zoo goed gevoelt , én 'zoo ge-
nist op de nakomelingfchap rekent, zal zij wei niet ;^e-
fchreven zyn!
Nog ééne algemeene aanmerking moeten, wij voorafzènden.
In dit (luk wordt, geiyk men reeds op den titel ziet, eene
vreemde fpelling van Rusfifche namen gevolgd : Zar VQor
Cxaar ^ Maskwd voor Mo$kou , Kremmel voor Kremliny
ALEZif voor ALEXIS, MiNf SCHTSCHtKOF VOOr MEN-'
ziKOF of MENziKow, Paltdwa voor PuUawa enz. Of
dit beter naar de oorfpronkel^ke fchr^'fw^'ze en uitfpraak is,
kan Ree, niet beoordeelen , als de Rusfifche taal niet magtig
z^nde. Of* dit laatite b'4 den Heer van halmael het
gevaL U 9 weet h^ niet , daai deze , in zijne Aatatek. bU 1 ,
alleen zegt , zich in dezen van de Hoogduitfche werken van
TAPPE en'MÜLLER bediend te hebben. Ook zoo hif voor
Üich oordeelen , dat het gebruik der algemeen bekende fchri^«
wijze dezer nslmen voor den Lezer meer duidelijitheid geeft;
te meer, omdat de Schrijver zelf er toch eenige* van uitxon-
dert. Doch hij wil hem hierover niet hard vallen , evenmin
als 'over dèszelfs afwijking van de gewone fpelling onzes
taal , waaromtrent htj zich dus uitlaat, t. a, p. bU 8: „ Zoo
^ volg ik ook de (zoogenoemde) algemeene fpelling niet,
^ omdat die, in vele opzichten, mijn veriland, en m^n .luu^
^ (hoe vreemd dit laatfte ook klinken moge) beleedigt en
„ kwetst.** Ree. wist niet , «dat die zaak der fpelling zulk
tène zaak Van het lian was; en het zou faemfpyten^ien
Digitized by CjOOQIC
MTEH D£ tJfÜOOttU n
^ïOogfVgèvótïig^n Schrijver, wegen» Rüsfifche liaéén 'of Ne:
derlandfche fpelling, harteteed aan te doen (♦)• ' •. ,
De titel van dit ftuk is vrij onbepaald, en men vraagt ba-
tntiriijk, in weik opzigt en in welke omllandigheid de groote
C2aar ilof tot een Trenrfpel oplevert. Den inhoud doOr«'
loopeAde , zfet men , dat hij daarin , ja , wel eene zeer be-
langrijke rol rpeelt, maar dat.nogtans de gene, die het mec^-»
te belang en medelijden inboezemt , en als *t ware de fpil is »
Waarom het ganfché (luk draait, alèxis is j de zoon van
PETER, wien deze eerst tot afftand van de troonopvolging
jipenoodzaakt ,' maar voor ware of vermeende misdaden genade
gèfcht>nken heeft, -doch wien hij daarna, wegens medeplig-
cigheid aan ontdekte nieuwe zamenzwermg , door eene ver««
gaderiüg van Regters ter dood laat veroordeelen , maar wien
by ^ Om deszelfs publieke fchande voor te komen , of eigen-
lijk Wegens verwijtingen , die hy zich uit hoofde van vorig
pligtverzuim omtrent dënzélven'doet, zelfden giftbeker toe-
Itlkc, hetwelk deszelfs dood ten gevolge heeft. -^ Zititdaat
in ''t kort het hoofdbeloop van dit (hik, waaruit fchijiit te
blijkéii~, dat de dood van a l e x i s , Grootvorst van Rusland^
of dergelijke, met meer regt de titel had kunnen zijn» -^ De
jfanteekeningen des Schrijvers zijn, behalve die, waaruit wfl
firaks 'iets ontleenden i meest van historifchen aard^ ter oph'eU
dering, en ter aanwiji^lng van de overeenkomst met, of oök
de afwijking van de gefchiedenis.
De eenheid der handeling en de karakters van p e té & eii
ALEXis zijn over *t geheel wél volgehouden. In den eer*
ften ziet meii den man , ]die aan z^nt plannen , en aan het-
gene , dat hij meent het heil van Rusland ook in de toekomst
te zijn, alfes, ook. zijne liefde voor zijnen zoon opoffert ;
in den laatften den zoon*, die minder zelfllandigheid heeft ,
>en ligt medegefleept wordt door eenige den Özaar v^andige
Grooten , maar in wien toch liefde voor zijnen vader , hoe-
wel h$ meent door hem miskend en benadeeld te zqn , tot
op het laatfle oogenblik heefscht: en daarom, fcbijot het ver-
achtelqk en bitter uitvaren over zijnen vader , na den zoo
kalm gedaneo afüand van den troon, (bl« 14 1» vergel. 12 en
13) minder natuurlijk,, ea ook ^ met zij^ne vervolgens geuite
gevoelens üinder overeenkomftig te zQn; Zoorfchijjnt ook de
(♦) Behoort daartoe mede, bU 9 >. uitweiding voot uit-
wêidiMg\/,eüfpf. wat.de tas^ betreft^ ^^ -^P ^^t^O^i^fijtfft^»
voor ^Ji- of toeftemmen f
Digitized by CjOOQIC
fjfdifk^ ten .^o^cli: 09iiaamzJJüke.,vervl09U9£y dfe pbte»
zich (egen zijiïen zoon veroorlooft,. bU IS, tot yolI^Hdin^
YfU^ 4e8ZfiIfil kargktei.ipjlet noodig^ce ziiJQ. ^'
. Hec ünK Jbevtt fthóone, trefiepde p}aatfen, 4^ vaji^^ch-
(c^l^if tgevoj^ï^en goede dichterlijke uitdrpkkipg gecuigeiü
l^tpie^ Qia^. veju rdkenen de zamenfpraak van' p£'t,£K. en
4l«J&Xiii;Ov«r hunne onderlinge betrekking (bl. 30— 34^'j die
van PEi\£&..en zJijnp verfleotene Gemalin . eup^kIa;
([bl* 44-^48); de alleenfpraak des eerfien, bij het beqjgt .v.an
eene jnu^uiéke mi&ncejdheid 09der het leger jn het, Mec]^-
lenburgCche {bU 50);.de.afwisreiende jrede van^denzelfden^
na het ontdekken yan de zamen^ wering (bh 65/66). Dift
toefpraak yan px«tsjl tot aatha^ii^a en den Vic^-ad-
«üraaLc4 u if s (bh W--^j77) .is yok op . zichzclve i» h^si
geheel' -f^aaf; do(;h in die oijaftandigheid', waacin de v^èr itt
tweé^rM xnet zichzelven* is , wat met zijnen fchvldigci^
zoon te doen, fchijnt de uitweiding óver zijne eigene. verr
^ienftei» voor Rusland, te lang qn min gepaste De Dichtef
fchl^nt dit g&voeld te hebben, daar hij in, ie, Jan^^fjf. SI ^
bi.^ 11, zegt: „ Wanneer^ bij hét ten tooneele brengpn. va9
ipfdit TreurQ)el, deze Lierzang foms te lang geoordeeld
^ mocht .worden,, moge men zich bepalen tot het-.yoprdri^n
^.vai^ het eerfie en de beide laatfte coupletten,^' met eene
kleiene ^verandering,^ hetwelk ^Ue^bs doelmatiger fchignt» W^ .
nemen Het eerde en een gedeelte yan het yoorlaatfie c.OupIejD
ter proeve over: ,. . / .. "•
. Kunt gij dari[, dierbrén , niet bevroeden ,
Al:*t geen uw vriend en gade lijdt?
Neen, wat mijn ganfche ziel doorrijt»
Befpèurt gjj niet , noch ziet haar bloeden ,
.. De wond j die. eeuwig bloeden zal l
' .. \ " Xflp ^V^ ^^^ èijzefide^*) ^ " '
Hy , dié zoo luid zich hier doet hoorett,.
WlenS' woordeA nimmer gaan verloren ,
*t Geweten, dat zich niet laat fmoren.
Wijt mg meest AlèxéTes val; .
' E» <ach O verwijt m% dien , recbtvaanUg \
•k Erken 't (helaas! te fpft) met fchrik,
-'.«.M '• Meer doemenswaard', meer ilraifeös waardig,
'•*'''tte6f(bhüldig, tfanmljn WuB ooir hetetèn 'kMi,'be«*Htr "
Digitized by CjOOQIC
P£T£a. BB. OtJOQfTE^ 9S
' . - ' Neen, vallen moet bijl Ttllen, iétyéal - m ^^ <
1 ' Dat wil *s Volks heil , mijn lioogüe Wrc^^
' . En Ik -^ ik word misdadig , redt . / .i . ,,
Mqti iQachtfpreuk hem *t verbeurde leven* ■•-'y>
,. , . - QfFeJcr op zijn kart mjzendei) [ •
Zt>o fpreekt het ddér, met krac.ht en klem^.enz.
' Er K^n ook plaacfen, die Ree. minder geiukkfg voofkb^
men. De coe/praak b. v. van eudókia tot baren zoon
ALEXis, bij de eerfle wederontmoecing , ([bU 22)l die ze^r
hartelijk fch^'nt te moeten zijn, is>rij (lijf en droog. >^
$troef £5 de condruccie en niet z^er dlchtérliyk de iiitdruki
king in de volgende woorden 0?1, 37Jt: ^ En zegt ^-^ Of
^ en in wat hij faalde ^ en hoe Jiij dii herfieir^ Maat
p^ niet door d" indruk van het oogenhlik hedrogen^ jilleén^
p nadat men V lang^ dat *s: uieJ^ heeft overwogen; V G^p
^ lukkige gevolgd enz. — BI. 52 fpreekt, de MetropoHtaan
POSiTHiï tot EUDÓKIA va.Q ^ U bevel der Ke;k, VorfUn^
„ dat ik verkondigd gij opvolgen' moet en eer en. */ V^hmi^
„ dett me inderdaad, dat ik dit v moet leeten i* vff} pfo*»
Mïsch en niet zeer deftig.— De wijze, waarop peter
clch, bij zijne onverwachte verfchijning in de vergaderit^
der zamengezwörenen , nitlaat ,- (bU 60 e. v.) heeft fetè
klticht%s , dat misfchièn met de defiigheid van hèt Trenrfpöl
nfet ftroökt: het is waar, volgens Aanteek. 27, b1. 11-,
fchijnt het met de gefchiedenis overeen te komen i inaar vef^
mits de Dichter dit vroegere tooneel'toch later geplaatst-,
eti door het (verdichte) doorfleken vari eik<n ieer emilij;
-geëindigd heeft , ware misfchièn ook het overige beter Wef-
naar te wijzigen.— Bij bl.-80, 81 zou Ree. ^willè'n^tras.
gen, t)f het toch niet wat al te overdreven -tri^isch' ii i At
de vader den z'oon eerst vergiffenis fchenkt ^ en <iin hem di^
vergiftbeker aanbiedt, ja hein dezen ziet uitdritiketi/ - Hét
overige van dit tooneel is anders ook roerend genoeg , zoo*
dat men zelfs daarna niets meer verlangt , en de woorden vah
'^ETER tot AL EX IS, in het volgende toonéel:^ Zr'JfAdte
^ de haai, mijn zoon, uit uwe horst gewtkehf^ erbij 'af-
vallen. — Eenige nitdrokkingen hier en daar zèu men wtét
feetefe verwisfeld nrogen wenfchen. B. v. bl. h htt-noodti^
met zifne [klingen doorhakken , \t vrij hard en onnatun'rljk;'^^
!ËtxL herzien, bl. 15 en ëldeifs voor iivi^ra;/^ gebèx^ifl^^
Digitized by CjOOQIC
W A, VAN UAhUARLf J R.
het gebruik dfuinnedQ wel hetzelfde, en ons ^eH; voor tl-
kander zit»^ atec een Gallicismus zijn? — .^ Dac de aan-
jy blik vaü nw loc u dus ter neder dendert ^^ (bl. 79) heeft
een gemee» e9 ruw aanzien. — BI. 81: ,, Neen, Vader;
m i^^f* i^^f ^^ omvac miy fpoedig , fpoedig i** zou men
welluidender dus kunnen lezen: ,,Neen, Vader! ge^^ o geef!
pmvac** enz. — Hec geljeele (tuk eindige met dezen uitroep
van FK ter: ^Mfalomy och^ mijn zoonT 'Deze woor-
den, gelijk men weet, van david overgenomen, en, vol-
gens Aanteek^ 33, de tekst der Lijkrede op Prins alexis,
en hier aan het einde van het Huk geplaatst, fchijnen, Bij
jgoede uitvoering,, treffende tragifche uitwerking te moeten
doen; en nogtans (zal Ree. het zeggen, zoo als hij litt
ineent) zijn zij hier mindcï gepast. Bij pavid \% het de
klageliyke uitroep , waarin hij uitberst , op het vernemen van
den dood zijn^ muitenden zoons, wien hij uitdrukkelijk wildb
^efpaard hebben , maar wien men nu tegen zijn* wil en be-
vel afgemaakt heeft. Hoe geheel anders heeft pet^R hier
gehandeld ! Hij zelf heeft zijnen zoon den giftbeker toege-
reikt, waaraan dezelve geftorven is; daarop drukt h$ nu
•zyoe tevredenheid deswege ten opzigte van Rusland uit;
^et z^nen gebiedenden wil kennen , dat a l e x i s moet ge-
legd worden van diepe ontroering geftorven te zqn; maakt
befchikkingf over hec publieke rouwbedr^f v en eindigt nu
jnec de zoo even gemelde, woorden: heeft dit niet eene ge-
maakte houding en onnatuurlijke vertooning?
Zoo komt Ree. van zelf tot den indruk , dien dit geheele
Treurfpel bij den afloop op hem gemaakt heeft. HQ erkent
gaarne al het moe^el^ke van een goed Treurfpel te leveren,
«1 even gaarne doet hij hulde aan al het goede, dac h^ in
ond^^fcheidene partijen van het befchouwde opmerkte; maar
nogtaps liet het over *c geheel eene zekere onvoldaanheid
by hem achter; een medelijden, ja, met albxis, en zelfiF
ripec PETER, en toch eene ontevredenheid , omdat het ftuk
vAIzoo eindigde, dat men met de uitkomst niet bevredigd
wprdt. Bn vraagt, hij, wat het zedelQk doel van het (luk
is 9 hij mpet betuigen , dat ook dit hem niet helder en vol-
doende is. .Moet het gevonden worden in hetgene,,dat voorb-
aan met hoofdletters als motto flaat , en waarheen ook de
fjedeneiin^ van peter tot aan het einde fchijnen te lei*
Digitized by CjOOQ IC
WTEH 1)« GROOÏt.' ' • ft
^Xsai i «Atns popüli fupRBMA tEx BiToi** dfto fo ep tocfr
lo dé töepasflng van die gezegde gróote voprzfgcigfaeid noö»^
djg» opdat hec niet worde: ^^ ^«Z doel heiligt de mfddeienf^
en ottbeptakie of overdreveoe grondftelüngeR behoeven soo
nin op hec Tooneel , als in de Raadsvergaderingen verkon-
digd en verdedigd te worden.
Pètlts Poëmes è i'ofage de 1'Enfance, tradnits de j in. va W
ALPBEN, par Auo. CLAVAREAU, MemWe de la Sö-
.ciécé Litt. de Leide, Cbev. de l'Ordre du Lion de$ ftys-
bas. \ Utrecht, cbez J. G. van Terveen et Fils. 1834*
. 12mo^ ^lApf/ i -SOf. : V ' *
Gf^fttja voer de yrelijk onsluikende Jeugd j dfiorvRt %0r.
'^:»*hj^A MOENSé Met Plaatjes^ Te HsarUm^ kif ét
. Wed. A. Loosjea^ Pz. 18SS. Hmo. \kObk fi^^O.
Het
et is. voor eenen Nederlander eene aangename waameain^^
ditt.de uitftekendJieve Gtf^iVAz/tff voor Kinderen ywx.^nKa
ifoortieffeligken vi^fii ALPueN, die hem in zpe ktndsphheid
«00 vcrmaskeiiök es nuttig geweest zijn , na zoo vele jarei»^
dóOt eenen ivreemdeling in de Franfche taal worden ov«rge«.
brtgt. De taak is voorzeker niet gemakkelijk; ett de. Over^
zetter derzelven, de Heer clava4lrav, betuigt ook, Ifi
«Ijtie Préfaeéf dit ^voekl te hebben. B|j de overgieting
^alQti er van den fijnSen geest van naïef heid, waarin z$;zoo
xeer uitmunten, veel: vervliegen: en hoewel het waar ii; wat
kS^ zegt, j, que tous les poëmes de van AL^nzafint estceU
^ lens :pour tous les fays^^ ; het is niet minder waar, daf.eeü
ólit Nederlander daarin yoor NederlandfcAe . kinderttk ge*
dadit fien gedicht heeft , en dat zulks de overbrenging in
f^uil/iaie gedachten en gedichten nog moeyelijker maakt.. Hec
doet öns echter groot genoegen, na lezing en vergelijking ^
ie, mogen. verklaren, dat deZe Overbrenger zich van z$oe
taak zeer loiTelijk gekweten , zich mee den geest van z^'ne9
Schrg ver regt gemeenzaam gemaakt , en denzeiven , hoe veel
het ook hier en daar moest verliezen, do<)rgaaas in zqne
taal^ gelukkig uitgedrukt heeft; Dit nader na te gaan , en d^
overeenkomst of het verfchil breedvoerig aan te wqzen, zou
een ondankbare arbeid z^n; en wjj betuigen liever onzen
Digitized by CjOOQIC
t9 A. CLAV4REAU» YAIf ALPHEN, ETC.
#tfik Mn-den Heer ci^avarbau voor^e-niecferioge.iQtmk*
u^^v hierin b^fteed. Voorin v^eenigeB. wij ons gtame'iii«(
i^ns . wensch ; van . 4^n Heer ^ y a n a l p h en , deo aohciv^i»
Wfltrdiga&'.Zooii des beroemden: Man» ^ onltqgs^.by de aan»
bftediD&d^2er:)ceriaiing»..iA de Tweede Kamer der Scaceo-G^
neraal ukgefproken, dac de kiQdetei» .v«o 'ojtte'Ffanfchè:^^
verfranschce naburen door die werkje mogen doortrokken
i^^JfdeBTvïn'dèbeginffels van Nederlandfche godsdlenftigheid
fp. i^ed^ligkheid : en boevvel wij het gebruik • Yai?^,de»e ,oyer^
zetting aan pnze landgenóoten ^ die bet noodig mogten iieke*
nen^7g^r^"st' mögpn aanpnjzén,* voegen wji er npgtans den
vi^enscli bij , dat betzélvé ^daf der "odrfprö'nkèlijkcj GeStèÜjes
.ttl^'gieitétf defele moge verdringen; • ^' ' '' ' ^ ■* ' "
Ook de werkzame en yerdietiftelijkéiyiejüfVrcltt^ fkói'in t
blijft voortgaan^ zelfs in hare klimmende jaren , voor het
ntit én géttofegeiideb iWgd èë ^rbddèii /'Waa^ïn dV bW«l
ièiigi^kondfgd'ft"<WiVX/y^ eeflt iiièuwe én '^ain^naftië |>itiéve
zijn 9 di8.;z4 yr& attngemeskc.blBkbea^ a)s>,gel4'kv«rmSgVéaQ
haar Letterkransje voor lieve en brave Kinderen ^ in 18QB
vte^geveny en in 1828 TOor de vierde njaal^herérükl^ %ét
1^ onzon eenigen va k av p h« n , ' wien 'mm islec ^tst^
Utii^'M' diat> tii^volgi-, 'n^è^ stbijkofflt, «i4c«nr#ij zél^^ê^en
lOoeran^Wll httar', zqo wi> opregc ziitlen z^n^' volkonen loct^
ftcvmen;. maar waj .mogen ^ook haar edel doai «sr'teAdJ)k
in^eit,: 00^ aMKig' 46 zijn en te > vermaken*^ *>eect psipitau
M a,g' Rec« s^ne. gedatchcen in alu^eene bewoosdtngen iiic^
^téidteiiy^ dan- zfl het hierin te(hMi^:4ac:er in>dit bkndeltj»
VOffdteidOMi 'eenvo^ige en lieve gediéfNjès'ir'oorkontnv «Me
den Jdëinet^ gewis behagen znUea^^iidadediteriookr^leiwvt
tev-lavg^ en ce wijsr beredeneerd, (bDiailg& «elf# boirea 4é
l^bettr'valif küldlfren' vaft^^^iO-jaaiizijiSj^^ooV welke'dr,Sclnij&
flor ^ze 'bëilemd )i«eAj>en^eefrtge welilge beter *in'4efi^4taftgc»
llkalifi<otl^erbo<ude&(l prot^ir^^ veMiaal, dan^^lfl'b^jiftd ^otk
Miid«w''kütiflën'^<:^g«{bfelé «e^rdetr^, mj >Wljze fee^ff faègtsfik
eH'^ver^ifldtgf gobtiilk! , Eal • ook dit boekje , dan. met '6 Utvé
pÜNftjeBiVefOêfki Is ; onfterdè kSiiferbdek}ee^^i:cèMfwMUin(^^
WüiJNgoede plaats^ beflWb-f > . .' « / -..s :>;;-
h-v cc:' , ' .: ' , ■•.-.'.. 1: /i "Cv
—r, ^ , „ 1, ^ — .
^üahSHiy^en ovér^ nóral in dezen t^^ SéHatigr^h gèéki'
' 'Jiefifiige onderwerpen , door pet RÖ't*"* t L A M o E N'i^. Tk
^ )t1mfierdmyiifG.VoTtk\ieA9ii. Ingr.^vó. 985/./1.:
Digitized by CjOOQIC
©c' ^èarcïiV/bicffteres , aén wéïfce 'cms Vaderhntf óök-ifer-
f(AeWefie nticrige fchnfteir in proza, vAtieètt*' góéden gbcfcri
Aenftïgcji' ieest' dobrtfotken, 'tè dankert' heeft-; behatideit ii
die werkje drie gewigtige onderwerpen, waarvan vooraf -hiet
faatfte 'In dezen t$d' belangrijk' lieeten mag, ên Waartoe :ji|
filet ' órigepasr 'deti* yóm ^rati'^W^v^»^ verkozen heeft , om hier^
Stiót Ijaré'gedafclitett vrijer en opgedwöJngencf' tfit trdrakfeëft
^-'Öe éèrfte brief ik van ScfpMa aan hare vriendin'^ pveriei
niet^ooruifziiH, Van ont&e tofgevalUn, én* werpt Mé vraag ojr^
iiraarorii w^' dk meestal, njet knnneïi. ^ 'ÏTe 'ty^eéde brref bé-
tféijir hiefop het antwoord, e^ toont aap', dat 'dit gevorderd
wbj-de d.oór de bedoeling van God', dóór ons^eigea gehik. e^i
dpbr' t^èt f£aatfclia[ppelijk^' leven; Welk eêli en ander 'niè^ zó^
iéer In* afgétfokken betoog yoorgèfteld, als wel; doöt J59j)a:it0
verdï(?lïte \^ooi;beetden opgehelderd wordt, ^ "" ' ^ '
^'tié^erde brléf j^an C/arr^ii Rofendat) aan den'^eer PM-
kif nt loopt over de Joodfche] Natie ^ en het niet algemeen hè'
freden derzeive. tot het Cllritt.endópi. Naar aanleiding eènéf
tèrdfch"te gerchledeftis van epe Joodfche familie ^ wórdt daar.
in de vraag voorgéf^eld, waarom de joden niet kunnen b^
willen gelooven, dat j^zus de Mesfias is. — 'In deü V/l?r-
J^if l>rfef wórden * door PA///?»/ hiervan (bl. 50) 'dézevlër
bórzaken opgegeven: ,1. De boogtnped hu;iner 'vrpegere ejji
iaccfe Schriftgeleerde^ : in dè ontwikkeling hiervan 'Bèpaart
h§ zich echter meest t;ot <^en tijd yat\ Jezus. .2. De alge-
ineené zinneli|kh.eid, welke het. nakroós't, van 'abölA^a'^,*
cUt 'van' ouds' zoo veel behoefte 'had tffrf zinnelijk ondênviiV,
ïiQg. aWjd blijft aankleven rdit ïjunt vipcft i4en èc^tér' (wai
Vreemd, is^ y^ i^i verdere f ültbréiditijg^nfet affóriderfi|k^
\rèrkt^ 'maar het ^^ in^en .tóet heC eerfté.' j(^ .Dè
iljgeiM^erié afTchr)!^ d^r joden' vaft de leer des "Veetgödendoms'*
WaardocJf 'zij ki'ch" niet alléén tiiëtkondén vereeiiigen .'jhef de
jier ,' aati j e z u s c'h k i s t ü s roeèebrigc ,* '^lifat';' (^èTÏjk^ jn
de verdere behandeling zeer goed aaiTgetóotld wordt) ^li ^Wé/.
ken afkeer zij ook niet weinig verüerkt worden door de be-
grippen en twisten , die er al vroeg onder de Christenen ont«
fl«^«n.»oveF •,^c^«;leöfftelfer (& UerRelUngM H^tftMli)
^ d^; jBopg^naago^de., Drieêenhetd ,V en door de Qnde^ df^olve
gevoerde v^reering van Heiligen door middel van beelden.
4. De mishandeling der ]oden door de Christenen; kort,
maar doelmatig wordt dit ontwikkeld, en mét goede* hoop
op der Joden teregtbrenging en herftelling beflocen.
Digitized by CjOOQIC
80 »• M OBNS » ZUTAi* BaiSTSN.
..J}e y^fJi brief yao H^lhetmina aan kar^ vr/f 0J!fii befclu^ft
^ g^yolgen van donkere mènfchelijke herh^rippen tn dwee^^.
perij\ en (lelt die voor in een akelig. tafereel van bet Jtreurig
uiteinde barèr dochter , die door de buicenfporlgfte. gods •
'dienftige denkbeelden, welke anderen haar ingeboezemd had*
deif, zoo verbijsterd was geworden , dat zij , in haren hoog*
zwangeren üaat» zichzelve om het leven bragc. — Hiero|»
tracht, in den ^sden brief» hare vriendin haar door d^s'beste
Christelijke troostredenen op te beuren , en deze diep onge-
luVUge moeder, ten aanzien van het toekpmdig lot van hatije
dierbare dochter, verftandig en godsdienftig gerust te ilellen^
Hierbij weid? zij ook,tusfchenbeiden hoOjjernftig uit qyer hei;
^waze eii fcbadeligke beftaan van zoo velen , als er zich, he*
>as ! ook' thans opdoen, die eene gansch verkeerde èn onb\j.'
1>eircbe manier van denken en voordellen in het godsdlenftigé
volgen, en daarbij tevens de deerlijkfte onkunde en de hoog.
moedigde liefdeloosheid aan den dag leggen; die, in den
Verborgen raad van God vermetel wanende in te ^ringen , de
hardde en onwaardigde begrippen omtrent Hem voordaan ,
.en anderen 'onbarmhartig veroordeelen , en hierdoor grievend
lu-enken, bedroeven en beangdigen. In het vooronderdelde
^evai zijtt deze uitweidingen misfchien wat te lang^ maar^
als in de geheele toedragt van hetzelve natuurlijk aanleiding
nebbende, en als ook thans belangrgk, mogen zij wèl gele?
'zen én behartigd worden, • . .
~ Aanmerkingen van belang heeft Ree. niet ; en al iad hij
Vr. ook op deze of gene uitdrukking, zou hy ze thans terüg-
liouden .om het vele goede, dat h\j hier vind^t, en wegens dé
leidere, Bijbelsch. liberale denkbeelden en edel Christelijke
gevoelens, die de waardige Schrijfller hier met vrijraóe<flg-:
.lieid en- warmte voordraagt, en hem dit werkje met dat ge-
"noegen en die bijzondere goedkeuring hebben doen lezen ^
dat hij het gerust aanbevelen, en er den besten zegen van
God op wenfchen mag.
^riendelifk iPoord tegen het uitfiet der Bekeering \ zeer gepéttt
yoor onzen tijd; door j. h. sonstral. Predikant' tt
Helder. Te Amjlerdam , hij J, Guykens, In gr. 8yo. tó
; Si. f 1-50.
Digitized by CjOOQIC
]. Ub SONSTRAL, VRISNDELVK WOORD» SÏ
^ Weet gij wel , wat bekeering is f ^om , laae tnQ het o
seggen: bekeering is eene volflagen verandering en omzetting
Tan hart en wandel , zoodat wij , met een waar berouw over
onze zonden, van dezelve affland doen, en, tot God en
zijne dienst terugkeerende , eene geheel andere en betere le-
venswijze beginnen en doorzetten. Zij is dus eene zedeUjke
verbetering ; ja , dit is in Evangelieflijl nog te flaauw uitge-
drukt. Zij is nog meer , eene verandering en vernieuwing van
den mensch om Gods en om Christus wil) waardoor men
als het ware éen nieuw fchepfel wordt/* Met deze woorden
geeft de Eerw. Schritjver te kennen , wac h^ door bekeêring
verilaat. Van omftandigheden , die wij beleven , cproergeesf »
porhgsyuur en pestziekte (Cholera ?) , worden drangredenen
ontleend, en voorts wanbegrippen beflreden , welke misCchiea
nog meer algemeen zijn , dan men wel eens zich verbeeldt.
Wij gelooven , dat de toon getroffen is , welke op zekere
foort van lezers den meesten indruk kan maken ^ doch bQ
meer geoefenden niet zoo zeer ter aanbeveling zal (trekken.
Gaarne erkennen wij het veelvuldige goede In die werkje.
Naar 'ons oordeel ware het echter beter geweest , zoo de
Heer sonstral meer bepaaldelijk had aangewezen, toe
welke gebreken en ondeugden onze natie thans bijzondef
overhelt. Bij al het goede , waarover wij , vooral In de laat-
(Ic drie jaren, ons mogten verblijden, wordt er toch ook
veel kwaads gevonden , dat geene plaats behoorde te heb-
ben. Veelligt is wel eens geprezen, wat geenen lof verdiende,
Önderfcheidt zich onze Man'daard In eenfge opzlgcen allezins
voordeellg, daar blijven echter nog verkeerdheden over, dfe
verbeterd moeten worden. Had de Eerw. Schrijver hierom-
trent eenige gepaste wenken gegeven , zijn vriendelijk woorJ^
naar wij meenen, zou In nuttigheid gewonnen hebben. Ware
voorts opzettelijk en duidelijk aangewezen, dat ieder mensch ,
zoo wel de meer gevorderde, als de nog achterlijke, bij
voortduring zich ernllig op verbetering moet toeleggen , ook
hierdoor wel bijzonder zou de waarde van het boekskén ver*
hoogd zijn. Wij vreezen althans , dat menigeen , die geene
echt B^belfche begrippen van bekeêring heeft , ook na het
lezen van dit woord zich nog zal blijven verbeelden , dat de-
zelve In korten tijd of plotfelijk en op eenmaal gefchiedt.
De Heer sonstral wil dit gevoelen geenszins begunSk»
'gen , maar had er beter voor kunnen waarfchuwen.
BOEKBESCH. 1835. NO. 2. F
Digitized by CjOOQIC
B2 J. H» S o N 8 T a A L , VRIENDfiL^K WOORD.
Da ftW is vrij duidelijk, doch overigjens niet boven hei
middelmatige. Enkele iiicdrukkingen althans luiden vreemd ^
b. V. op bl. 9 : Ik heb plan u het verzuim der beheering van
hare zwarte zijde voor te fielten , en u tot derzelver befpoedi-
ging aan te moedigen; en bl. 87; Hebt gij dan^ o medsver-
oordeelde ten doode l enz»
Antwoord van een Christen op de fFoorden van een Gehovigtf
door de» Abt B a u t a i n. Naar het Fransch. Te Breda ,
hff ¥. P* Sterk. 1884. In hl. 99o. 108 Bl.fi- 80.
Uok dit in onze taal overgezet Antwoord van een^ Christen^
welks Franfche Schrijver zijnen Collega almede gevoelig
aanust , wel bijzonder op de punten van het gezag der Ko»
ningen, de ftaatkundige vrgheid^ het eigendomsregt en deo
krijgsmanspllgt » en hem op z^ne wijze zoekt aan te toa-
nen, hoe^deszelfs denkbeelden daaromtrent geheel ilrjjdig*
zj^ïi met het , Evangelie en de voorfchriften der (Roomsch*
katholieke) Kerk; — ook dit ftukje verdient in zijne foort
gelezen te worden , want het bevat veel waars en goeds )
(b. V. over de Christelijke vaderlandsliefde en de Christel^k^
yereeniging van volken en menfchen, bl. 57—60) maar van
iangw^ligheid en herhalingen is het gansch niet vr^, -^ Dat
men bier en daar den Katholiek, ja den voorftander van het
kerkeUJk gezag in den Roomschkatholieken zin ziet nicko-
inen, zal men, billijk denkende, den Schrijver niet kwalijk
pemen. Doch wanneer hij nu de ftelling, dat alle Magt van
God komt, zoo ver wil uitftrekken^ alsof er geen regtma*
tige opihind tegen dwingelanden konde z^n; dan geloovm
.wi^,; dat bij te ver gaat: of wanneer hij daaruit, dat er by
Israël geen volkskeus voor Overheidsperfoncn plaats bad,
i^betwelk nog niet eens zoo onbepaald waar is) wil beflui*
ten, dat zij ook nu niet noodig is; dan houden wij dit voor
eene zwakke redenering, omdat de inrigting der Theocrttlei
waarin God ook in burgerlijken zin de hoogile Koning was ;
geheel andere maatregelen vorderde: of wanneer h^ beweert»
dat de Kerk de burgerlijke Magten alt^d geëerbiedigd » en
aU eene zending van God vereend heeft; dan zouden w^'
hem wet eens willen verzoeken^ eenige bladen uit de ge-
fchiedenis der Hiërarchie onbevooroordeeld te lezen ^ en mis
dan onpartijdig te zeggen , of zij zich nooit boven alle we-
Digitized by CjCX)QIC
BAUTAIN, ANTWOORD* 8B
reldlijke Mtgc verbeven geacht» ]z hoogsc beteadigeni' legeo
dezelve betoond heefc. Maar de Franfche Abc zal oüxt re-
cenfie niet lezen; en dus hiermede. punctum I
Gêfehiedenh van jszus gb&istus, onzen Heer, roor On*
geUêrden en jonge Lieden, Te Groningen , tfi &• J. Schier-
beek. In gr^Sro. 950 BL fZ^t
V\ jg prezen het loffelijk oogmerk des ongeno«mdeo Schrg*
vers, HS wilde iets bqdragen ter bevordering van de kennis,
der gefchiedenis van jbzus chkistus. De tiul duidt
echter niet bepaald genoeg den inhoud dei boeks aan» MW
vindc hier de berigten der vier Evangelisten » met derielver
eigene woorden f volgens de vertaling van den Hoogl» v^Mft
osü FAI.M, toe één geheel zaamgevoegd en na^ vermee^
4ei^,ke tijdsorde aaneengefchakeid. Alles is onder acbc Af*
deeliogen gebragt. De Schr^ver maakt geene aanmerkingen,
en geefc de redenen niet op» waarom hij de gebcivnenisfea
in deze volgorde plaatst. Doch het werk is beftemd voor
ongeleerden en jonge lieden. Hoe men zich de opvolging ook
voorlleüe , daar blijven (leeds zwarigheden over, Wti zoo*
den hier en daar eene andere tydsorde vermoeden^ en ookibièt
zöó onbepaald overal aan de vertaling des HoogU van d^b,
PALM de voorkeur geven. Bovendien heeft de ftijl op eenige
plaatfen verloren » dew'gl de Schrijver foms verfchülende bo*
woordingen» die de Evangelisten ter aanduiding van dezelfde
zaak bezigen » zamenvoegt » om één geheel te maken. Hier*
door ontftaat wel eens noodelooze gerektheid. Doch wi( wil-
len door aanmerkingen het bedoelde nut nies tegenwerken.
Wij wenfchen , dat de regte kennis van het Evangelie ook
door de uitgave van dit boek bevordeod moge worden* Ach-
teraan vindt men opgave van den korten inhoud f met aaui-
w^zing der plaatfen big de vier Evangelisten. Pepier en <kuk
s^n byzonder goed.
DeNstmur en de Menuh^ of Leyenskefekeuvingen van Pack*
ter Gerkard op zijne handelingen met Neef Jonaop éoe^
o. G. HELDHiite. Ilde en IlUe oftaatfie Stnlkje. Te Am*
f 2
Digitized by CjOOQIC
t8k. o. G. H E L D R I N G , DE NATUUR EN -DE MENfCH.
:fieréUm^ bij G. J. A. Beijerinck, 1833. In gr. Sv^.
^2.50.
1 Je bekwame Schrijver heeft , in beide deze latere ftnkjes ,
geheel in de manier van het eerde flukje voortgewerkt , en
bet geheel levert dus eene niet onaangename, foms lui-
mige en gemeenzame , elders weder roerende en ernftige lec-
tuur op y welker firekking heilzaam is , en den menscb niet
tlleen de natnur leert befcbouwen , maar hem telkens van dp
natuur tot het Opperwezen en de overdenking der gewigtigue
waarheden opleidt* Bchter fchijnt ons het geheel w^t gerekt ;
en fchoon men ieder afzonderlijk hoofdftuk met genoegen
lèzen zal , ja de afwisfeifng van toon , nu eens erndig , dan
eens luimig, den lezer te gemoet komt, zoo zal dit niet ge*
noeg zijn, om hem op den duur te boeijen en het geheele werk
met belangdelling ten einde te doen brengen. Uit dien hoofde
vreezen wij, dat de Schrijver zijne loffelijke oogmerken bij
de meerderheid van het lezend publiek niet bereiken zal.
Welligt zou hij beter zijn geflaagd, indien hij het voomaamde'
zijner denkbeelden en lesfen in één duiqe had zamengetrok-
ken ; maar thans , hoe wél en lief het werkje gefchreven is ,
heerscht er, naar ons gevoel, toch zekere matheid en wijd-
loopigheid in. Om het menigvuldige goede, dat er in voor-
komt , wenschten wij ongelijk te hebben , en te vernemen ,
dat het boeksken druk gelezen en herlezen wordt.
Hillegonda van Tellingen. Een oorfpronkelijk Nederlandtch
FamiUetafereel uit het midden den zestiende Eeuw , onder
df Grafelijke Regering van Karel den K Door f r. her-
BIG. II Deelen. Te Leeuwarden^ bij G. T, N. Suringar.
Ingr.Sfifo. 413 5/. ƒ4.50.
Ue Schrijfder geeft in een Voorberigt te kennen, dat zij-
geene moeite gefpaard heeft , om aan dit verdicht verhaal de
kleur te geven van dat tijdvak der Vaderiandfche Gefchiede-
nw , waarin het onderfteld wordt te huis te behooren. Zij wilde
b^\ een nuttig en belangwekkend onderhoud de herinnering aan
Qifan^ vele der voorvaderlijke zeden en gewoonten voegen; ter-
yi^ijl z^ door hel fchetfen van verfchillende karakters aan het
geheel eene aangename verfcheidenheid en eene zoo leerzame
Digitized by CjOOQIC
r. HERBIG, ÜILLÊGONDA VAN TETUNGEIf. X^
frekking wenschu aan te brengen , ah waartoe de voorftelHng
der deugden en gebreken van anderen den mensch vermag en
bekoort te leiden. Zij koes den vorm van brieven, en poog-
de , aan de vruchten van Haren geest eenen gloed van oor-
fpronkelffkkeid en nationaliteit bff te zetten. Voorwaar , eenè
niet gemakkelijke taak! Dac eene Nederlandfcbe Vrouw op
deze wijze voor landgenoocen nucdg zijn wilde, moeten wQ
allezins prijzen ; doch hec fpijc ons , er niet te kunnen b^-^
voegen , dat ;eij gelukkig ilaagde. Men vindt wel deze en
gene bijzonderheden uit gemelde tijdperk aangeduid , maar aan
het geheel ontbreekt de regte kleur -— het kenmerkende der
eeuw , dat wij hier meenden te mogen verwachten.. De han«
delende perfonen gebruiken te dikwerf uitdrukkingen , welke
ons den gemeenzamen en platten flijl van lateretf tijd herin-
neren. Wij zouden meer geest én leven in dezen Roman ver-
langen ; de zestiende eeuw y zoo rijk in treffende gebenrte-
oisfen, verfchafte hiertoe overvloedige (lof. Waarom niec
beter partij gevokken van de gisting der gemoederen en van
den ftrijd der begrippen ? *Naar ons oordeel badden er enkele
edele karakters meer moeten uitkomen, Hillegonda^ de hoofd-
perfoon , is e^n fchoon meisje en eene Ürave dochter , maar
wekt te weinig belangftelling ; ongemeene grootheid van ziel
kan men haar niet toekennen. In vele brieven heerscht eene
nuttelooze, foms vervelende omflagtigheid , — misfchien eeii
gevolg van de zucht , om oude zeden en gewoonten te fchet-
fen. Oo)c vindt men ongepaste herhalingen, daar verfchfl-
lende perfonen foms hetzelfde vermelden. Bovendien hinderde
ons kwalijk aangebragte geestigheid. In een vroeger werk
van de Schrijfïïer hebben wij dezelfde fout opgemerkt; fchoon
dat voortbrengfel van haar vernuft ons over het geheel beter
beviel, dan het onderhavige.
Om het gezegde te (laven, zulleu wij flechts een en ander,
dat met den geest der eeuw of het karaktef dtt perfonen niec
overeenkomt, aanhalen. D. L bl. 42. fchrijft een Spanjaard,
een Roomschgezinde , het volgende: ^ Den goeden ouden
driekroonendrager , welke op zijn 69fle jaar de waarlijk niet
kleine reis van Rome naar Nice ondernam, zij al de eer,
wanneer hij den zoo lang gewenschten vrede tot (land bragt,
hoewel de oude dit ook al niet zonder handen floppen zal
verrlgten ; want ik hoorde mompelen van een huwelijk tus-
fchen zijnen kleinzoon Octavio Farnefe en Margaretha Yan
Oostenrijk , weduwe van den vermoorden Alexander de Me-
Digitized by CjOOQIC
3S f • B B & B I G , HatBGONDA YAN TEYtIlf OEIV.
éUcb: Vn f wtnoaer de eeae htnd de endere tvascbc ^ wor^
den Be beide fchoon ; en w4 weten wel , dat eea Paus even
graag, els een B^ner leeken, een vet bontje bekluifc/* Ho^
oawaarfchiüniyk ! — BI. 106: »Daar (laat de Domklok twaalf
ufie, bel taec unr der fpoken en geesten I — ik zal maken ,
4af 4k mïjn* gevederden vriend vind ; want ik ben vdftreke
geene liefliebaer^ om kennis te maken met wezeni, die hes,
daglicbt Biet kunnen verdragen en er niet voor uit durven
komen ^ waar zg eigenlijk t^hui» behooren; ilt ga liever met
deft mwften, domften boer om, dan met die verfijnde per-
foontjes , welke een kind kan wegblazen en doortasten/* Zoo*
danige taal wordt een Haarlemsch meisje uit de helft der
Bestiende eeuw in de pen gegeven. Dezelfde Agatha fpralc
ook al van befchaving en verlichting , die gelijk is aan eena
leer (Jadder) , waarop men fiechn den yoef op de eerfte fporf
' behoef S te utfen^ om al hooger en hooger te ftijgen. In het
tweede Deel ontbreekt het mede niet aan valsch vernuft ,
b» v.i ^ Trouwen is goed, (zeide vader*^AULUs) maar
atet trouwen is nog beter. Het huwelqk fchgnt dus voor
dien braven man ook geene rozen gevlochten te hebben, ea
over het algemeen geloof ik , dat vele getrouwde lieden die
met den Apostel zullen zeggen4 Te gelijk echter zegt h|| :
Trouwen is beter , dan branden. Als dit nu waar is , dao
vooral geenen man tegen zin en wil ; want is zulk een hu-
welijk niet geüHk aan een martelaarsvuur , dat langzamer-
hand ons verteen ?** Een voorbeeld van anderen aard is het
viklgende: ^ Te middag precies jaagt de damp der fpyzen
en het gertokink van teljoor en lepel ons naar het veld,
waar menigeen den held vertoont , zonder een* druppel maa-
bafdg bloed In zijne aderen te hebben, en waar und,
kakebeen, gorgel en maag vrij wat meer gelden, dan fijn
verftand en andere bekwaamheden/* Hetgene D. I. bU 94
en 95* door een* belader van de Roomfche kerkleer wordt
geaegd. Is geenszins in den geest van Rome, en zal de
goedkeuring van Pausgezinden niet wegdragen. *
De Pratestan$. Een Tafereel uit de tijden van Koningin ma-
B I A van Engeland. Door Misf d e b r a y. Naar het Ba*
gelsth^ met Inleiding en Aanmerkingen van den FertaUr.
n Deelen. Te Groningen ^ bi/ W. van Boekeren. In gr. Svo.
XnX, 675 W. ƒ5.80.
Digitized by CjOOQIC
DEBRAY-, DS PROTESTANT, flBT
Het werk , dac onder defen tbel woidc «angebodeD , if
geeQ gewone l^omaii. Eeiie verdicbte gefcbiedeiuB dient al^
leen cot inkleediBg, om een doorloopehd geheel daar te fieU
len, terwijl de hoofdinhoud op werkelQk gebeurde dingen
benist. Wij twijfelen niet, of zoodanige lektuur zal Y^n
onzer iandgenooten welkom zijn» Moge een fcbandel^k voorc^
brengfel van Framch vernuft ia eene en andere aanzienl^k^
ilad gezocht en toegejuicht worden , w^ geloeven echter ,
dat onze natie in het algemeen nog degel^kheid en ernst en
godadïenftjgen zin genoeg heeft » om in zédelooze gefchrif*
ten geen* fmaak te vinden. Evenwel is het niet te ontkennen^
dat het lezen van vele Romans hier en daar toebrengt , oi&
zekere llgtzinnigheid te bevorderen en het volkskarakter te
doen verflappen. Uit dien hoofde zouden wij ons verbiy.
den , en het voor een gelukkig teeken der tQden houden ,
zoo deze Protestant goeden aftrek mogt vinden.
Ten behoeve van zoodanige lezers, die minder bekend
met de gefchiedenis van Engeland mogten zign , laat de Ver*
taler, by w^ze van Inleiding, eene korte .fchets van d^
voomaamfte gebeurteoisfen , welke van den aanvang der ti^»>-
dende eeuw af tot aan de komst van Koningin elizabbtb
tot den troon, ten jare 1558, aldaar plaats hadden, vooraf-
gaan. Men heeft dus terdond een kort ovetzigt van dat zoo
belangrijke tijdperk van fir^d tusfchen gewetensdwang en vrij-
heid, toen Spainsch geweld ook in ons Vaderland zoo vele
onfchukiigen op den brand(faipel bragt, of een* anderen fm^
delijken dood deed ondergaan. Hendrik VIII was geen
velend der Protestanten, maar geraakte wegens. zijne be-
geerde, echtfcheiéing in onmin .met den Paus, en b^onnp
op zijne wijze de Kerk te hervormen. Na diens dood , on^
der het Koningfchap van zijnen minderjarigen Zoon bdua&o
VI , werden verder nog beflaande misbruiken afgefchaft eo
verbeteringen -ingevoerd. Ook erlangden de .Geestelijken we-
der vriljheid , om , gelijk het in vroegere eeuwen was ge-
weest, een wettig huwel^k aan te gaan. .De Pans had. ech-
ter in Engeland nog veie aanhangers, die de Hervorming af-
keur4en en tegenwerkten. Na den vroegtijdigen dood van
£DUARD Vi, in 1553, beklom maria, oodfte dochter
vaa H.Ri»»Ri.K VIII, den troon, en huwde ten volgenden
jare aan psatips. Zoos van karel V« De Koningin,
lUmts kerkleer toegedaan , liet de Protestanten vervolgen, eu'
Digitized by VjOOQIC
81 bÈhtmlf
nishAndelén op zoo wreede wtjze, dat zelfs gematigde Pan^'-
gezinden het grootelijks verfoeiden. ZQ deed zulks, of.
fchoon zy plegtig had beloofd , op het ftuk van Godsdienst
verdraagzaamheid te zuilen betoonen.
De bekwame Engelfche Schrijfeer ftelt in een treffend tafe-
reel de treurige gebeurtenisfen dier dagen voor. Zy over<-
dr^ft niet, maar blijft der waarheid getrouw in het fchetfen
der karakte» , zoo van Roomfchen ais Onroomfchen. Men
bemerkt overal den geest des.tijds in zekere opgewonden.
held der gemoederen, lage wreedheid en domme heersch-
zucht aan den eenen , edele geestdrift voor eene heilige zaalc
en vastheid van beginfelen aan den anderen kant — voorts
ook dat bijzondere , hetwelk den Engelfchen landaard onder-
fcheidt van andere volken.
De hoofdperfoon is owen wii.ford, die, echtgenoot
en vader zqnde , het predikambt aanvaard had in' den tijd ,
toen aan Geesteiyken de vrijheid was hergeven, om eeue
buwel\jksverbindteni& aan te gaan. Algemeen bij zijne Ge*
meenteen ook bij velen buiten dezelve bemind, zoo om
zijne kunde, als om karakter en wandel, predikte hij de
Hervormde leer met de beste gevolgen; doch juist hieromi
wordt o w E N , de Protestant , gehaat door de thans weder
bovendrijvende Pausgezinde partij , die eerst list en kunst-
grepen beproeft , tix eens beloften en dan weder bedreigin-
gen bezigt, om hem tot verzaking van zjjn geloof te be-
wegen. Hij toont zich (landvastig , en wil liever het fmar-
telijkfle leed ondergaan, dan, tegen zijne overtuiging, de
Roomfche kerkleer belijden. Alicb, ?ijne waardige echt-
genoote, is een voorbeeld van flille, vrouwelijke deugd, en
draagt bdar kruis met Christelijke lijdzaamheid. Rosb, de
zeventienjarige dochter, toont zoodanige flerkte van geest
en zoo verheven* moed , dat zelfs de bitterde vijanden ver-
baasd ftaan. Men moet de buitengewone omflandigheden
van dien tijd in aanmerking nemen, om te kunnen begre-
pen , wat een teeder meisje , opgevoed in de beginfelen der
onderdrukte voorüanders van Kerkhervorming , door de kracht
des geloofs vermag. £ d u a r d , de zoon , een edel en vu-
rig jongeling, geraakt mede in moeijelijkheden. Abel al-
1.EN, de oude getrouwe knecht met zijnen getrouwen hond,
deelt in het lief en leed der familie. Deze man fpeelt z^'ne
n>l a&eer goed; alleen zouden wy zeggen, dat de Scbrijfiler
Digitized by CjOOSI^
DR raoTfiSTANT. 89
foms bem eene hier minder pasfende geestigheid heeft Wtlleir
in den mond leggen*
De vervolgers van de onfcbuldigen onderfcheiden zich
door verfoeijelijke boosheid en verregaande laaghardgheid»
Doch daadzaken , in de Gefcbiedenis van dien tijd opgecee-
kend , bewezen , dat de Schrijflier hen geenszins te zwart
heeft gefchilderd. Sir richard southwsll daarea.
cegen is een man , die wel nit innige overtuiging de Room»
fche kerkleer aankleeft en znlk$ ter zalighek^noodig acht ,
maar toch eenen afkeer heeft van het ketterdooden. Uit
zwakheid laat hij zich door een'SpaanscV monnik geheel
beheerfchen. Door de fchuld van dien fluwen biechtvader
wordt de goedhartige vader, in weerwil van zichzeiven^
wreed tegen zijne eenige dochter.
De verfchiilende karakters zijn allen goed volgehouden.
Men leest de beide boekdeelen. met toenemende belangftelling
tot het einde toe. Wij hebben de vertaling niet kunnen ver*
geleken met het oorfpronkelijke. Het kwam ons «chter
voor, dat misfchien hier en daar een beter woord had kun.
'nen gekozen worden. Enkele fouten, jils der nacht ^ der
herfst 9 ziixL er ingeflopen.
Anna groslot en jacqües p-oltrot. Historisch»
Romantifche Tafereelen uit den Godsdienstoorlog van Frank-
rijk , in de zestiende Eeuw. Uit het Hoogduitsch van
a. voNTRÖMLiTZ. Te Nijmegen ^"^ bij J. F. Thieme.
In gr. 8yo. SIT £1. ƒ2.90.
riet werk vangt aan met eene gefchiedkundige inleiding,
ten doel hebbende om den lezer bekend te maken met het
tooneel en den tijd der ware gebeurtenisfen , die ten grond-
flag zijn gelegd voor beide de verhalen, die hier voorko-
men. Beide behooren tot den tijd, waarin de güisen in
Frankrijk den meescen invloed hadden en zelfs het Konink-
lijke geflacht beheerschten. Het eerfte verhaal, dat ons
hier wordt aangeboden , anna groslot, ilelt ons haar
voor als de beminnelijke dochter van jerome groslot, ^
het hoofd der Hervormde partij te Orleans , die door f r a n s
BEN II om deze zijne godsdienflige gevoelens ter dood
Wordt veroordeeld. De dood echter van dezen Koning , nog
Digitized by CjOOQIC
W A.VONTRÓMLITZ^ ANNA OROSLOT » tMZ.
eer het vooate is yolcrokken , veroontekc z^oe redding eft
an'na*8 ongehoopte yerbindtenis mee la motbb» een*
batr wttrdigén geliefde. Het tweede rerha&l heeft ook eene
were gebeurtenis ten onderwerp» de vermoording van dea
bemcbten Hertog van gdisb door jacqubs poltrot»
Beide verhelen getuigen van des Schrijvers gemeenzame be-
kendheid met de gefchiedenis en het karakter der in dezelve
handelende perfonen. Zijne levendige verbeelding fielt hem
in ftaat, om- z^n onderwerp op eene belangwekkende wJQze
te fchilderen. In alle opzigten beantwoordt het werk aaa
de vereischten van gefchiedkundige romans , en wij tw^feieo
er niet aan , of lezers , die in zoodanige lektuur fmaak heb»
ben, xullen dit bode met genoegen lezen.
Laura, een yoorbeeid ran edele zelfopoffering^ een Boek
inzonderheid voor jonge Frouwen en Moederu Vrij ver*
taald uit het Hoogduitsch door a. b, van meerten,
geb. SCHILPEROORT. llDeeUn^ Te Amfterdam ^ bij
J. van •der Hey en Zoon. 1834. In gr. 8vö. 597 BI. fh- 90.
Xjaura gross, eene Predikantsdocbter, door teleurgefielde.
liefde gekrenkt , Gouvernante van één kind, alwina, bij
Graaf en Gravin solden, offert de Hefde, die zekere
Heer steinau haar toedraagt , op, ten behoeve van hare
jongere vriendin lucie wöldner, welke zij bemerkt
heeft dat hem bemint, en op welke zij zeer verfiandig en
edelmoedig deszelfs nelging weet over te brengen, zoodat
het een zeer gelukkig huwelqk wordt , terwijl zij fi^^ds de
w^ze en hartelijke vriendin en raadgeefller van lucie blijft;
maar na den dood van deze , en volgens derzelv^r dringend
verlangen, wordt zij de echtgenoot van steinau. Ziet
daar het eenvoudige thema van dezen Roman , dat men uit
brieven, meest van laura aan hare zuster julia en aan
LUCIE, en van steinau aan zijnen vriend adolf, ver-
neemt. — j» Nu ja 1 dit is wel een mooi , maar toch dood-
eenvoudig thema'*, zeggen mlsfchien fommige Lezeresfen;
^ er fchijnt zoo niets gecompliqueerds in, én wjy vatten het
zoo terftond.*' Ja , mijne Geêerden 1 zoo is het ook ; maar
dit thema wordt met zoo vele variatiên gefpeeld , er is zoo
veel fchoons en welluidends in , en het lost zich alles in
zulke harmonie op , dat ik geloof, dat gij het met genoegen
Digitized by CjOOQIC
iMMffD ralt; mee «nctore woorden» er is zoo veel ««zond
▼erftend, zoo veel godsdienftig eo zedel^k gevoel, en te
gelQk zoo goede zamenhsng in alles , en zoo veel bevallig-
beid , van voordragt in , dat ik het u om mfcer dan ééne re-
den kan aanprijzen, en ik de verrasfing der nieuwheid niet
voor n wegnemen wil, door n eene breedvoeriger fcheu
van het werk te geven ; en volgens eene aanteekening (D. I ,
bh 199) kan ik u zeggen , dat de hoofddaad , de opoffering
van LAURA, eene ware gebeurtenis is. Het heet ^^ ^^^iT
ifiMmiêrhdd voor jonge vrouwen en moeders , en in het eerst
dacht ik , dat dit flechts een uitlokkende titel was ; maar
oader zag ik , dat het toch bijzonder ook voor deze zeer
omtige dingen bevat: doch dit behoeft u, die dit niet ziyCf
of u, die dit misfchien nog wel zoudt wenfcfaen te wor-
den , van de lezing niet af te houden , want gij zult er ook
▼oor u veel bruikbaars in «vinden, en het niet onvoldaan
oederleggen. — ^ Maar heeft Manheer de Recenfent dan
niets aan te merken, dat hem in dit boek niet of minder
goed voorkomt ? £en Recenfent heeft immers altijd wat te
vitten.*' —- Met uw verlof, mijne lieve Lezeresfenl een
Recenfent en een vitter zijn geen namen van dezelfde be-
teekenis; en vervalt zelfs de eerfto, hoe goed ook anders^
er fomtijds toe, dat hij op klelnügheden ftoot of ze op-
zoekt , die hy , bij al het voortreffel^'ke , wel voorb^ kon
gaan , denkt dan , dat ook hij een mensch is , en hem iets
menfcheUjks overkomt I — Maar g;ij vraagt , of Ree. over
het boven aangeprezene boek dan niets meer te zeggen , er
niets op aan te merken heeft. Ach! wat zou het baten ^
mijne VITaarden 1 al ging hig zich nu eens In z^oen critifchen
regterftoiel zetten, om deftige uitfpraak te doen, wat h(f
fcfaoon, en wat niet fchoon, en waarom hij dit zoo vond;
waarom hy dit of dat liever niet oi* anders gefteld zou heb-
ben ^ De ood^ronkelijke Schrijffier zou zyne wijsheid toch
niet lezen; en bQ de Vertaalfter, die zich zoo wél gekwe-
ten heeft , met dezen goeden Hoogduitfchen kost in eenen
goeden Nederduitfchen fchotel op ce disfchen, zou hij er
flediten dank mede behalen ; en gQ , vreest hy , zoudt hei
toch niet lezen, maar liever het boek zelf, en daarover
zelve oordeelen. — Misfchien vindt gq dan met hem , dat
het hnweUjk van laura met stkinau wat gemakkemk
en fohieiljk gaat, hoewel het in de gegevene omftandighe-
den, indien aien zich in bet werkeMike leven verpteatst.
Digitized by CjOOQIC
dS LAURA.
zeer begrijpelijk is : doch misfchien zou hét u nog meer be^^
vredigd hebben, indien de geheele gefchiedenis anders afge-
loopen ware ; maar , maar dan zou zij ook minder romanesk
geweest zijn* Goedkeuren zuit gij het echter, dat de eigen-
lijke verbindtenis van laura met s te in au bijkans on-
gemerkt plaats heeft, het verdere zich goed ftaande houdt
en niet lang gerekt wordt , en de twee laatfle brieven een
belangrijk emftig fiot bevatten. — In laura vooral erkent
gQ (gelijk (Iraks gezegd is) een fchoon godsdienftig en»
neemt gij alles zamen, een Christelijk godsdiendig gevoel,
en gij prijst het nogtans te regt , dat zij dit niet kwistig ten
toon fpreidc^ maar misfchien wenscht gij toch , dat het Chris-
tel^'ke 'hier en daar nog meer openlijk uitgedrukt flonde. In
het eerde Deel hindert u misfchien het wat al te dikwijls^
voorkomende noodlot ; met laura zegt gij , bh 107 : ,, lie-
ver de leiding der Foorzienigheid*^ en als gij hare zeer
goede teregtwijzing desaangaande , D. II, bl. 160, leest,
zult gij er welligt geheel mede bevredigd zijn. -- Misfchien
zult gij oordeelen, dat de flijl wel eens wat al te hoog
boven den brievenflijl , en de voorfteliing der verhaalde za-
ken boven de ondervinding des gewonen levens verheven is«
Wat het eerde betreft; ja! indien dit werk door een* Man
gefchreven ware, dan zou Ree. daarover nog wel een
woordje willen wisfelen; maar nu is eene Vrouw de Schr^f-
'fter , eene Vrouw de Vertaalfler ; en dus eerbiedig de hand
op den mond 1 anders mogten zij eens het harde woord over
bem uitfpreken , dat l a u r a zich , D. I , bl. 21 , laat ont-
vallen, dat ^ alle mannen egoTsten zijn'% waartegen hij
evenwel met allé befcheidenheid protest aanteekent. Wat
het laatfle aangaat, hij wil niet ontkennen, dat men hier
wel eens hooge poêzij des levens 'aantreft , welke gij in het
alledaagfche proza dpr gewone wereld niet zoo ligt weder-
vinden zult; en hij zou u daarbij wel willen toeroepen:
^ Denkt , dat het in een* Roman (laat i Gij Gouvernantes ,
bij voorbeeld , denkt , dat alle Graven en Gravinnen , of hoe
die menfchen van hoogen titel ook heeten , geen Graaf en
Gravin solden, en hunne kinderen allen geen a l w i n a s
zijn! Maar zijn ook alle Gouvernantes wel l auras?** enz.
Doch wilt gij eenen vriendenraad van Ree. aannemen, trekt
dan de quintesfence uit de voordelling van de hier aange-
prezene goede gezindheden en daden ! Neemt deze met u
in het poétifche en het prozalfche gedeelte van uw leven v
Digitized by CjOOQIC
LAURA. 98
«I gS zult er u wél bij bevinden , als bitf een Icostelijk fter«
kingsmiddel van den geest! Denkt vooral niet, dat, waar
LAORA hare verftandige raadgevingen en opmerkingen me-
dedeelt , het eene te hooge poêzij is ; maar acht en gebruikt
het, als verilaanbaar en bruikbaar proza, waarmede gij
overal en ten allen tijde voordeel kunt doen! — * £n hier-
mede, geëerde Lezeresfenl na buide aan de onbekende
SchrijfTler en vriendelijken dank aan de bem perfoonljk
ook onbekende Vercaalfter, geeft Ree. u dit werl^ over 5
en, aflcheid van u nemende, wenscht hij u van deszelfs le-
zing zoo wel veel nut , als veel ^genoegen."
Hef Kerkhof ^ui f en de Heerepoort te Groningen^ of vlugtige^
vfijsgeerige , godsdienftige en zedekundige Befchouwingen van
hetzelve. Door h. j. a b b R*i n g. J-? Groningen , hij J. Oom-
kens. 1833. In gr. &yo. 15 5/. ƒ :-25.
JLiec. begrijpt niet, waarom de Schrijver de hegraafplaatt
buiten de Heerepoort het Kerkhof noemt. Deze benaming
past immers daar niet meer , waar men de dooden verre van
de kerken Begraaft. Het (lukje zelve bevat vele goede aan-
merkingen, die grootendeels ook op andere begraafplaatfen toe-
pasfelijk zijn , en door menigeen met genoegen gelezen zul-
len worden. De begraafplaats buiten de Heerepoort heeft
echter , wegens den weg derwaarts en de nabijheid van het
Sterreboschy iets vooruit, dat men niet overal vindt. De
Heer abbring noemt dit bosch bij herhaling een woud;
de lezer , die nooit op de plaats zelve was , zal buiten twij-
fel hierbij aan een bosch van meerdfere uitgeftrektheid den-
ken. De Schrijver zegt : De wandelaar flaat ongevoelig eenen
blik óp de plaats , waarvan hij eenmaal eenige voeten ruimte
denkt in te nemen; maar hier komt toch ook menigeen wan.
delen, die elders begraven zal worden. Abbring had z^ne
meening, welke goed is, juister kunnen uitdrukken. Is on^
gevoelig ook wel het regte, ondubbelzinnige woord? De
Schrijver onderftelt immers, dat de wandelaar onmerkbaar
wordt overgebragt in (op^ een zedelijk ftandpunt. Het is jam-
mer, dat hij in dit anders lieve flukje niet wat meer op keu.
righeid van uitdrukking zich heeft toegelegd. Hij laat zich
bl. 3 voeren door. zijn' geleigeest — wat denkbeeld moet de
Christen hieraan hechten? Hij fchrijft bl.4: Binnen tredende^
Digitized by CjOOQIC
94 U. ]• ABBRINO» HBT itERKHOt TS GÜONlNGEtt.
^verkondigen u twee keeriffke fyreuken op twee zerken , dat g^
een* Godstuin zult Betreden. De Dufcfchers noemen eene be-
gr&afplaacs Gottesacker^ maar iiec woord Godstuin is b^' ons
tn deze beteekenis niet gangbaar en zoude ook minder ge-
pasc zijn. Terftond hierop laat hij volgen : ^ Toen ik mQ
nu werkelijk in dit tolhuis der natuur , dezen flagboom voor
het lijden , dien eindpaal van leed en krenkingen » die zoete
verblijven der rust voor den pelgrim bevond,** enz. Welk
eene ópeenflapeling van ongelijkfoortige beelden 1 In den-
delfden volzin heet de begraafplaats tolhuis , jlagboom , eind*
paal 9 zoete verblijven. \^n Jhrven fprekende, zegt men wel
den tol der natuur betalen ; maar is de begraafplaats dan het
tolhuis? Als de tol betaald is, wordt dt Jlagboom wegge-
nomen , en men gaat het tolhuis voorbij ; doch de eindpaal
kan nog verre zijn , zoodat dè reiziger een* langen weg moet
afleggen , eer hij de zoete verblijven der rust bereikt Ben
weinig verder leest men , dat de broze mensch hier (te we-
ten, in dit tolhuis der natuur) eindelijk zijn flofelijk deel
der aarde toevertrouwt ^ (doet hij s^i^dit, of doen het an-
deren?) en dat hij z^ne aardfche fchelpy die fiij s^o zeer
koesterde , welkf hem zoo menig zinnelijk genoegen verfchafte »
Mer aan de maden ten prooi moet laten , enz. Men verge-
iijkt , ja , het llerfeiyk ligchaam bij eene fchelp , die wordt
weggeworpen, wanneer de parel uit dezelve is genomen;
doch de fchelp op zichzelve heeft geene waarde, en kaïl
ook niet aan de maden tot eenefl maaltijd ftrekken , waaraan
ze z\^ zullen vergasten ^ zoo als abb ring het hier uit-
drukt; Wicht y in de j»eteekenis van meisje y en wel in te-
genftelling van knaap } % een Provincialismus. -« Wij prijzett
geest en (trekking van|dit bóeksken.
Wacbnaar*s verkorte Faderlandfehe Historie in Fragen
en Antwoorden y voortgezet tot na de oprigting van het
Koningrijk der Nederlanden y ten diende der Jeugd in dt
Scholen en Huisgezinnen. Te Dordrecht , bij Blusfé en van
Braam. 1833. In U. %vo. 143 BI. ƒ :-50.
XTet voorberigt aan de Nederlandfche jeugd is op riym ge-
field, en luidt als volgt:
Dit werkje geeft , in zuivre taal ,
£en bondig, een opregt verhaal
Van Nederlands Gefchiedentsfen ....
Digitized by CjOOQIC
WAGEMAAR V£ftJCOaT EN VOO&TGSSET. 9i
Ia hec tigeiiieen worde znlkn natr waarheid van dit boekiken
ffncgd.^ op de zniverheid van taal vak ecbcer wel iets af te
dingen , b. v. historie is geen zuiver Nedèrlandscb , en niet
Hechts op den titel , maar ook in de opfchriften der hoofd*-
ftukken komt dat noodelooze bastaardwoord telkens voor,
gelijk bl. 12—37 ingefloten.
Het verje zegt verder :
*t Heeft, in veel uitgeftrekter bla&n.
De fcherpde toetfe al doorgeftaan ,
En wordt u thans op nieuw gefchonken
Door de eigen pen , dezeifde hand. • • •
Dit is ons onbegrijpelijk. Maar laat ons verder hooren :
Doch meer gefcbikt naar uw verftand ,
Om ook uw leerzucht meer te ontvolken.
Maar ftel zijn nut niet flechts gelijk
Met dat van eene landskronijk • • • •
Waarom tóch niet? Eene beknopte landsgefchledenis heeft,
in het wezen der zaak , altijd veel van eene kron^'k.
Neen , neen ! (zegt de Schrijver) in ^t antwoord op de vragen ,
Zoo gij met lust en aandacht leest,
Steekt zulk een voedfel voor uw* geest ^
Dat zelfs den kieschten kan behagen.
Eigen lof riekt kwalijk, en hetzij de Schrijver dat r^mpje
zelf gemaakt of het van een* ander ter plaatfing ontvangen
heeft , door de opname pr^st bjj zijn werk boven mate en
waarde. Dat ziele voedfel , hetwelk zelfs den meest kiefchen
behagen kan, hebben wij hier niet gevonden; fchoos wQ
anders den Schrijver gaarne den lof willen geven, in *t alge*
meen datgene gedaan . te hebben , wat hij , voor kinderen
fchr^vende , behoorde te doen. Het is dus een goed en nat*
tig kinderboekje , dat uit den aard der zaak eene in vragev
en antwoorden gefielde kronijk is , vodr zoo ver dit kon ,
uit wagenaar's voortreffelijk werk zamengetrokken.
Handboekje bif het onderwijs in de wiskundige Aardrijksbe*
fchrijving , volgens de nieuwe Aardglobe van c. covens,
tot gemak van Onderwijzers en Leerlingen i door j. van
wuK, ROELANDSZ. Ifie Stukje. Te Kampen^ bif W. J,
Tlbout. 18S4. In kL Svo, XII en Vk bL ƒ :.7a
Digitized by CjOOQIC
r
96 ]• VAN WUB» S^0BLANDS2«9 HANDBO&KJB , EM2« '
Vtrjaargroete aan den IVeUd. Heere j. van wqk, roe«*
LANDSZ., door P. H. GALLi« Te Kampen^ by W.^J. Ti»
bout, In^vo. 11 5/./: -30.
Ue verdienftelijke van vv v k toont ook weder , in het eer-
de hier aangekondigde (lukje van zijn Handboekje bQ het
onderwijs in de wiskundige Aardrijksbefchrijving volgens de
nieuwe Aardglobe van c ovens, ten nutte der jeugd werk-
zaam te zijn en te willen bleven , ai is het , dat zijn arbeid
wel eens door fommigen miskend , of uit een verkeerd ge-
kozen oogpunt beoordeeld wordt. Hij vinde in het nut, dat
hij (licht, de beste belooifing voor zijne onvermoeide vlqt!
Ook de wclmeenende hulde zijner hoogfchatters zal hem
zeker, als zoodanig, niet ongevaiiig zijn, en hij verdient
grootendeels den lof, welken de He.er g a l l i hem toe-
zwaait in zijnen Ferjaargroet. Wat de dichterlijke waarde
van dat vers betreft., wij kunnen er voor onszelven niet
hoog meé loopen. De ganfche vinding fchijut ons gekun-
fteld , en er wordt geweldig veel in overhoop gehaald , dat
bij ,het onderwerp weinig te pas komt. Ook/fchijnt de Heer
G A L L i zich nog niet gemakkelijk >ri de taél der Zanggodin-
nen te kunnen uitdrukken. Hij fchijnt dit flechts , want wij
hebben betere gedichten van heiri gelezen ; maar nu kunnen
wij alleen óver het ons hier aangebodene fpreken. Wat moet
men denken van dergelijke regels , bl. 5 :
Verkwikkend is de rust, wanneer ze op donzen vlerken
De fponde zachtkens naakt, en op onze oogleén Urijkt,
En bij den uchtendgloor, en zonder dat we 't merken.
Vernieuwde krachten leent , en zelve | ons oncwijlrt.
Maar ah haar luim de peul blijft weigren op te fpreiden ,
En zorge en onrust wenkt, en om ons heen vergaart, enz.
Verder, bl, 7;
Daar praalt der kunflen God zijn eerbiedwaarde tempel ,
Wiens trotfche gevelfpits tot merk en opfchrift draagt:
. Dat geen ontwijde (voor ongewijde') voet mag treden op
den drempel ,
Dat jUchts verdienfte V dak door vaste zuilen fchraagt.
Die laatde regel is enkel misbruik van figuurlijke taal. Over
die aetherifche fchragen zie foeee, simons z., Moderne
Helicon^
Bl. 8. Hier gonsde en joelde V eens van V fcheepsvolks luid
gefchater. Die regel is niet goed gedacht en in geenen Ne-
dcrlandfchen fchrijfftijl gefteld.
Over het geheel is dit gedicht meer een lofdicht, en wel
een wat te hoog gedemd lofdicht, dan een hartelijke ver-
jaargroet van den eenen vriend aan den anderen.
' De Heer gall^ toont, ook in dit ons weinig bevallende
dichtfhikje , niet van aanleg ontbloot te z^n : hij ga voort
zich ia de kunst te volmaken , en levere ons voortaan keu-
riger bewerkte voortbrengfelen z^ner dicbduim !
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
JLtterrtdcncn deor j, w. s t a T f u s. M u L L K R , ' Pre*
dikant hij de Evang. Lutherfohe Gcmccnfe\ U jdm^
fierdam , enz. Te Amfterdam , ^^ C L; Schleljer.
188%. In gr. 8m 299 Bi. fS-bO. -^
£en woord ^an myne Gemeente ^ \üf den ^XSeft^ X^üA^i
zynde de dag der godsdienjfige viering mijner' yyf-
M'4'wintigj^rige Ambtsbediening bij dezelve. : Door
j. w. sTATiüS MULLER. Te Amjièrdam ^ bi)
C. L. Schleijer. 1834. In gr. Bvö. 32 BI. fi-öÖl'
XJe Heer statxus siuli^er, 'door eeifige niittigë
(chriften reeds lang met lof bekend^, werd, door vov
swakking zijns gezigts, totzijne gewone wferkzaamhew
den ' buiten (laat gcfteld ; maar , . wenfchende ' nogtsM
eefiigzins bezig en voor zgne Gemeente nuttig te zga^
beflöoi hij tot de uitgave van eenige , Anders niet voot
de drukpers beftemdé Leerredenen. Datzelfde v<x>rtdu4
rende gezigtsongemak belette hem ook^ dea dag zijnen
vijfentwintigjarige ambtshediening in zijne tegenwoordige
Gemeente peribonltjk te vieren ; maar hij wilde::nogtans
een mord to^ dezeive .fcfari&eHjk Xpreken. -»*w Neuttor
wij deze omftand^rheden in-^nmerldng, .'dan:zoir qaztf
kritiek bijkans zwijgen , al ware zelfs het wede van rain^^"
derè gehalte; maar bet hdeft op ziichzelf genoeg, idm
zich aan te bevelen, en ontflaat ons dus temeet'.-vflU
breede en fflinge beoordeeling: en wat wij-nogti^ttr
merken mogten hebben , moge (indien het :d van toot
ved belang is) meer tot loefing van anderen » dan [ton:
behoeve vaa den Schrijver zei ven zijn. c * / •• > i
^^n .vindt hier dan. in hare foort goede èn'zeer.JUitv
ug/s ' Leerredenen , waar^i belangrijke onderwerpen bfirr
hahdeld. worden* Uoöge vlugt/ of kradht vaa welf^itof?^
kendheid moét 'men er. over. ^t geheel.: niet in zoeken''^-
BOERBESCH. 1836. NO. 3. G
Digitized by CjOOQIC
98 J* VV. ^TATIUS M ULLE R
maac^iieldei^ denkbeelden , g^eidel^ke orde^ eenvoudige
en.éiSdi9j]te yoórft^HDg^ ernst iti^t liefde vereenigd^dit
zal men hier zeker vinden ; en tot aankweeking van gods-
dienftigen zin lezende , zal men het boek niet onbevredigd
ifé^legge&# -^' 'Wlj^ zullen den inhoud der tien Leerr^
ddipen , hier of daar met eenè kleine aanmerking verzdd ^
koiftelqk meded^le& . . ^
L Hoe goed het yoor ons zijn zou ^ dih»4^h ton ds
menfchcn te denken ^ dat zij niet rieten ^ wat zij doen^
Tbiii Lvk. XXlII: 34*. Gepredikt na de vieriflgdes
R, Arondmaaly^y en wei bg den aanvang van de. over-
denking /dêf kriHsWoorden in de Lijdensteken» . Het
^ma. wordt k de yolgende bQzonderhedea goed ont-
w;^iickeldft 1* Het boezemt ons menschlievende gezind-
heden in. 2« Het maakt ons genegen tot verzoenlijfc.
Md^ ..(Behoort dit ook niet tot het eerfte?) 3. Het
verzwakt den ichade]:gken indruk van kwade voorbeel*
Wili. 4. Hec komt te pas bg het handhaven der eer
wm ooae <}odsdSeiist. Met een kort woord , op het ge^
]i<Ml!deB. Avondmaal pasfeode^ wordt alles befloteo» -*-<^
Deave 'eii fimuüge andere Leenedenea hebben eéne dal^
bele faikidihgf cki in deze eerfte hat het zich nóg ver^
dedjgm, als algémtene mleidisg tot de overdeiddng der
kpiiimmmieii; amar anders kan Ree, de vereeniging der
20DgHuamde ribrüfat remcta et praximay^ hetz^ daa dal
naii A veoraffpnak of inleiding noeme , niet aaobev»»
laacip wut 12^ ovcrladea de sandacfaty en rekken aoodo-
loDS (te lengte dec. Leerredenen.
\M^\Aedpv^iering van juda. Tdsc gsk« XLIVt
lè%'--34. Deze Redevoering of liever toefpxiak van ju1>a'
i0tr.jo9Bp woedt eerst in het Ik&t der VDoarafgaande
cmftaaidighedea gefield en kort gepazaphrafterd^ ee daar*
n het zedd^ onderwi^ afgeleid uit de {cboime dctog^»
den van den fprekor^ die er ia doorftralen^ oame^Jk
YöoezigtigbBid ^ mft ftitnge waorheklsliefde gepaard f de
teederfte Mefiie omtrent ouders f bcfeheidene*vryinoedtip»
beid iff het gieken, der waadieid^dit: misficbieii' béter h^
<tf tttttond f» bét eeclle) ; gctroawbeki in liet boMea
"Digitized by CjOOQIC
vOt bet eêtfmafti gegeviöa woord. «^ S^dbeSa 24elM tOM
()05 hter diet, welkfe mlsfchtea (tt de ouderliefde vaft
jüDA, als het midddputit zQfiéT hflfldeliftg^ d^u Ier
yltideii zijn ; maar zoo éld bet hier behandakl is , iè Ii«t
eenvoudig eft nuttig.
III. N A fi o T H^ft w^hberg ^ of dé gé9otg^n 4ét ort^
férgeMegaaamhêidé Tekdt \ kon. XXI: ü^lft. Hte
onderwerp wordt door den tek^ g^ tn bet licbt'fd»
ftdd, en de öHvergenóegdhcld , als i^rdérfetyk V6or
r^jf en ^tugd^ in eenige b^zdnèêrbeden be^te^MA).
waarna, In nuttige opmerkingen tn vermakingen, ^^cuig»
kulpmiddtU» tegeü dezelve worden aangeprezen*
IV. Hoedanig w^ ons^ naar het voofheeld en tè
gfondhegln/elen van JEzüS, vmtfem gêftfuikóidé m
g^allene mtnfchen tt gedragen hebben* Tekst jo«#
Vtll: l-^ll. Niet nrinder belangrijk^ tsMt le^eft^ger
VM ftffU dati de derde 9 is deze Leefrede* G^sl J»
de inleiding , boewei in het eerfle gedeelie wat t« lang t
Men heeft medelijden met ongélukkigen ift hun tot)
waarom dah ook tiiet inet jsedelijk ongetukklgefiT Nt
ot)helderfng tan het verbaal, worden drie tegelg doanft;
afgeleid i 1« Haat den zondaar niet, tmas hebt ned»*
iqdefi met hem t ï. Wie zondet zonde is , di« Werpe
den eerfteü fteenl 9. Ga heen, en zom&g niet me^t
(Beü i^aftr vragen , omtrent het tweede , de eefie oideg^
kundig, de andere iredekundig! Zou jè ruft fiiet dli
zeggen wel die perfonefi zelve ktterligk bedoeld faebbettt
Immei^ niet de regters , maar de getuigen t«1efpén iSea
eerden (teen. Wai» het tuet een feherp verwet Vm />
raëls toenmalige onzedelQkheid op dit punt , en TBtn dt
algemêenbeid dlit zofide, waatdoöt bet ftraffen nait de
W6( 'm <»bruik geraakt en b^kaas onmdgéiyk wasf
Kan men dus dit zeggen van je züv , op een zoo b^
ronder gsvd sdeode , wel zoo onbepmld als sedèmfceil
regel voittrftdlefi t Ia het alttaan» als zoodanig wel duii^
dei^ gtmoegt)
V. Wat ^^ fot^ kinderen kunnen en moeten ieefWf
$0^^' t^ het Hemèlr^ i¥illen k^men^ TA^l mat t ü*
G 2
Digitized by
Google
hOD J. W. STATIUS MULLER
XVIII: 3. Ook hier is veel ^oeds gezegd. Br is ook,
ja , veel van kinderen te leeren , hoewel dan toch met
veel bepaling; maar zou jezus dit alles hier wel be-
doelen? Stelt Hij hier den eenvoudigen kmderzin niet
eeniglijk over tegen zijner Discipelen rangzucht? En
is dit dus niet het éénige hoofdpmnt^ waaruit dan ook
nog wel een nuttig onderwerp voor de Christenen in^
't; algemeen te maken is ?
VI. Be brccde tn de fmalle weg. Tekst mat t-h.
VII: 13, 14. Mede een (lichtelijk onderwerp, mis-
fchien wat te veel als locus communis behandeld. —
(Zou het wel geheel juist zijn, den weg der deugd
eenen zeer onaangenanten weg te noemen ? Het is im-
mers dp weg, die ten leven leidt.) — Hierbij eene
algemeene vraag, die evenwel het werk van den Heer
. MULLER, niet uitfluitend raakt. Zoekt men niet wel
eens te veel in elke uitdrukking van dat fpreekwoorde-
lijk gezegde van jezüs? Zou het ook niet zijnen
bepaalden zin in dien tijd hebben , toen j s z u s'
leer nog by zoo velen tegenftand vond, gelijk zijne
Discipelen , • tot welke zijne rede gerigt was , ook zou-,
den ondervinden? H>et ftaat immers in verband met
VS. 15, waar van valfche Profeten gqwaagd wordt,
voor welke , al mogten die eenen breeden weg aanwij-
zen, zij zich te wachten hadden. Zou jezus er. ook
wel mede bedoeld hebben , dat er in het algemeen en
altijd flechts weinigen deugdzaam en gelukkig worden?.
Was het zijne manier wel, om ons zulken bekrom-
pen maatftaf der beoordeeling vUn anderen in handen,
te geven?
VIL Het H. Avondmaal^ een voortdurend bewys
'^oór de Goddelijkheid der « zending van jezus, w
voor de 'waarheid zijner leer ^ Tekst luk.. XXII: 19^
Ecne Leerrede over een zeer belangrijk onderwerp en-,
zéér wel bewerkt, die Ree. met bijzonder genoegen jge^.
lezen heeft, en eene der beste van dezen bundel , acht ; ,
maar waarop hij alleen deze bedenking zou hebben,. dat
zij bem voor de gelegenheid, waartoe zij gediend heeft ,
Digitized by VjOOQ IC
j LEERREDENEN , ENZ. 101
„ onmiddèllqk voor de viering des H. Avondmaals" ,
veel te lang voorkomt, daar, hij van gedachte is, dat
die plegtigheid door geen lange Leerrede moet overladen
worden. Dit fchrikke echter niemand van de aandach-
tige lezing af, waarbij men voor verftand en hart be-
vrediging zal vinden !
VUL De vreezc Gods , de hoogfte wijsheid yoor den
mensch. Tekst job XXVIII: 28, Wat hét zegt. God
te yreezen ; dat dit de ware wysheid is ; dat het God
zelf is , die ons deze wijsheid geleerd heeft ; dit zijn de
drie hoofdpunten dezer goede en nuttige Preek , die m,et
■ korte en hartelijke toefpraken tot jonge lieden, ouders,
enz. zeer gepast beflóten wordt,
IX, Gods onbegrijpelijkheid^ weldadig yoor ons*
Tekst j o B XI: 7 , 8 , 9. Het plan is : De waarheid ,
in den tekst geleerd , ontvouwen en bewijzen ;. — de
bedenking uit den weg ruimen , alsof God nu , wegens
zijne onbegrijpelijkheid , geen voorwerp onzer aanbiddii^
kon zijn ; — doen zien , hoe heilzaam en weldadig het
zelfs voor ons* is , dat wij God niet kunnen begrijpen.—
Het eigenlijke onderwerp vindt men dus eerst in het der*
de en kleinfte ftuk , en het ligt ook in het geheel niet
in den tekst; maar wat er over gezegd wordt, ia op
zichzelf weU ^ ^
X. Hoe zonde zich met zonde ftr aft. Tekst luk.
XVIr 1—9, het gewone zoogenoemde Zondags-Bvan-
gelie. Het onderwerp is niet naar het hoofddoel der
gelijkenis, die ook niet opzettelijk verklaard wordt-,
niaar , gelijk het irij zulke meermaals behandelde ftoffeb
dikwijls 'gaat, flechts van ter 'zijde daaruit afgeleid.
Evenwel het is eene zeer emftige Leerrede , waarin ook '
van den tekstleen nuttig gebruik, ter opheldering der
behandelde waarheid, gemaakt wordt.
Het ftukje eindelijk , getiteld : Een woord aan mijne
Gemeente enz. , is geen Leerrede , maar een plaatsver-
va:ngend zeer hartelijk woord, naar tijdsgdegenheid alte- •
zins- gepast. -—-^ Het een en ander worde door -sMans^
Gemeente met genoegen en vrucht ontvangen! de:bimdet
Digitized by CjOOQIC
JifiSj.W. STAiflUS MUjlrLBg||,g»|LR£DENEN, ENZ.
hnmOmm' ftic)i«e wk ^Ider» veel ChiisttlQk m%\ «
4a.w9»rdjgp ^teller ond^iirviode, bQ 4^ ves^uii^^nog 9j}iu»
gnsif»*» ^ bet v^fcwiki^/eode iMüit vw 4^ Goéi^^Mt
IM^ UI ;(JL)Q« ?i9l fidiMÜRt 1,
Z^sPal J^rrcdcn^^^ na^elat^t^ door ja.c^u« ^^ie-
w,
Anoeei ki 4^ vQorrede v» dit b»iid4i}Q> go^Ngd
wordt: „wie bewondert bw ni« de beWeröt «oufproö^
^ Ij^eliJI^ in«igjw ija de ]^ö}>eUeer >, dftO Jevflödigen ftfll ,
},. dea dfept 4p hpt b4fl: :«|4ringen(ten (ooir ^ 6Q bovfti»!
f9;dQ:ge^)ö^de^j)ie,. oa^^fviQd^liyke ^ ;soo ivmzsiam
^,Wi«pndp yoóïitelJiiig ,vaja het d/en Sprieker roereodf
^ C;bp:i$4»PdoQV.^'' o-r dw. ^chteq wq dit wel tm&m
fWrdseyseii ^ i^a^ iwr«Qlen ^<;bter niet , deze Leerrtóc^ett
ia yrt» op»ig.^ voo?t|;effdi^ te poemen* Wa» d^
biKren;» !VP9]^ii^}4Sk^ Opft0}ler am tepg^ jj^y^pi 09
M^e; vw^9d. g?wfii«dei| , hij ?ou ougetwijftld > by vei?^
4^rQ;Pe%Q|iDgft e^ fiereód voor d^ Christelyke kerk zijQ
geworden ;^ maar dit heeft niet mogen gefchied^^ Na
^$g$iyk zÖA deel gehad te hebben aao d^ weder\^'aardig-
bfd^ li^s levens, nam God hsm tot zich., in den
ymgdigaq X^fü)^ van Qog geene 23 jaren» Wij hebb^Q
d^m ^Ji)Q:l9P^£ii* ^^^ veel ftichting geleden , ea bitr
Ig)^, ds dri>^f bpid vaj^ de Mmbd^r g^meepte over deQ
dppd van ü^m ipngeliQg , die zóó t&f ha?ec le^ii^ mi
Ymmmng fprak. Niet alleea wege^s het w^ldanJig dpej
49f. uitg9»ve, mw ook om de inn/eriyk^ waarde dcg/gf
Leerredenen , prijzen wij dezelve ten ernftigfte aan , Oïw
4a^ on^ piibti^ zich deze gemoedelijke lectuur .aanfctiaf-
&, 49 daardoor tevens medewerke ter y^fbet^riiig d^
. oq^^digheden van de bedroefde mo^er des on^ClapeT
9^» wejke zQO vftel he^ft ï9o«eïi opofferen^ q©. dQ»W
• dew word^.> wft IMï g^v^Qcdes ia* 39.d»«jMb«i»
Digitized by CjOOQIC
J. 8IS.B0i.7t9 2&S74L VfiftaajKD^^Elf. UM
Mém Hfi^f infM i^an anapm Hoar J» (XryiaaM.G^
ai^« III» De diomt yam dóvcrM ^.van G^j^^.iasam
l J0h. Ux n. iV. H^t uardjtbc ltm$ tm zaaiêffd,
Mur hê$^ vofgends^ mm Gai^ VI; 7\ V« Goés §^:
dêrHer4nie4d b$4o€lt des zênddnars kck^ering ^ \m^J^m^,:
Ut 4^« VL Z>^, Ar^r^ii^ y«9 Ckfi0us te ^^ QJkfistm^
mdx f hik VI; IIL
i9<?/ ChrisUndom^ c^a verk niet uU mcnjchcn; nuar[
uit Güd. Lurr^ ayer Hand^ fOt ^9 39^; Ur\
Irifififfg y^tfi A^$ achttiende fieuwfutt der vesfigifigi
itéÊm Aa Christendom. Uitgefproken, éeil 2T Md
ISSS, deor a« w. vak Kossvü^^PredilumtJê
Ntêuwnhoom. Te V Gravenhage^ b^-J* Ri Beek-'
man, Hz. 1833. Fn gr. 8yo. S% BI. f : -35» '^^
W9 z^ liet een» met den Racenftnt vn i^ bekende^
Ck»edevrydags-Ieerrede van den Zw^fi^n-LemsÊr VA'k'
8BNDEN in dit Tijdfchrift , en höuckn \M êtaètv^fy
dat de invoering van het Christendom geene^zaak 19.».
die het voorwerp van eea plegtig '' Eeuwfeest zijn kan^
Echter laten w^ hieromtrent ;gaame aan ieder zQn ge^
voelen, en hébb^ dus deze Preek van dra Èelw. v^j^n
RO s 9 üM , zonder tegen dezelve » z^ fagenooies v' 8^
lezen. Hij toont in dit welgefcbreven Opib4 e^n^aan,
dat het Christendom , indien het een raad of een werk
uit menfbhen ware, niet kon worden gevestigd^ noch"
bHjven Beftaan ; lettende daartoe op den haat , waaraan
j%zi^s gedurende zqn openbaar leven was blootgöftc^,
en die zich vBOomamel^ bi} deGrooten des voll& Q|)dn-
baarde — op het karakter (liever den fiofuiy van jb-
z u s* discipelen , vergeleken met het werk , dat vo<nr
ben was aehtSèrgebleven ~ op de beginfelen van jb^
2 05"^ feér, %ergeleken met de toenmaals htfexftloMót
dtnkfi^lèr en zedel^kheM bij Jood en Heidca ^ «li o]^
T
Digitized by CjOOQIC
IM . ' a. W. V A N R o ^ S U M , LEERREDE^
de venrolginge&v Mraaraan de Apostelen 'en helpers^
van den beginne ,aan , waren blootgeflield. Vervolgens
bewijst de Redenaar, dat het Christendom een raad of
eeoowerk uit God is; en dit nit de gefbhiedenis vaa
deszèlfs vestigmg — uit.de aanvankelijke uitbreiding vair
hetzelve — -uit den verderen voortgang dczser leer — uit
hdre bewaring •*• en uit dèn zegen , dien het Christen-
dom, van deszelfs vestiging af, tot op ^^ den huidigen
dag, aangebragt heeft. Eindelijk worden 'de gevoelens
ontwikkeld , welke de herinnering hieraan in ons opwek-
ken en verfterken moet. — Wij lazen deze Leerrede
met zeer veel genoegen. Zg is lang ; maar het was oot
eêne vb^zondere aanleiding^ Taal en ftijl verdienen lof.
Dat.de Nieuwenhoornfche en alle Gemeenten, welke
bet geruk hébben, bew4jzen te. ontvangen van de hoog-
te,. op welke de kanfelwelfprekendheid in ons Vader-
land. Jl^^t, dat voorregt toch op prijs (lellen! Ach!
daar zijn er^ zoo velen, (wij fpreken in het algemeen)
die vroom gewawel Hellen boven echt Bijbelfche, milde
VPorJdelHng van het reme Christendom ! Mogt ,:^>ok« in
cG^/Ppzigt, Jbet werk, dat uit menfchen is^ w^ken voor
4e kvend(^^ woorden Gods i
i>e, Onthi^ligingyan het Huis Gods ^ op, den 16 en 17
October^ ItZk ^ u ^sGrayenhage^ door - k. capa-
--D o 8 B ft Vfef^rf. Doctor^ Te *s Gravenhage , hj J. van
. Golverdinge. 1834. A? gr. 8yö. / : -30.
Iets over. de Ontheiliging van het Huis Gods ^ enz.
. .yan ▲. capaoose. Door a. rist» ez. Ziet
, daar buiten fchreeuwden de fnoevers. Jesaia
" XXXIII: 7. Te Dordrecht^ ^^Blusfé en vanBraam^.
'183*; lngr.%90. fi-^iA.
Z. .. . . .. ■ . --r:
..Quder, tot. het wederleggen .v^ de dwaash^ien en.
boosaardige aantijguigen van den. Heer c a p Ajp os ]& ,,j
d/B» bi^rifche gezegden, zoodanig :US.>terS5dvernve?bwd: tp
4
Digitized by CjOOQIC
A. CAPADOSE, ONTMEILJOING , ENZ. 10&
rukken , al3 de man zelf gewoon is dit te doen , om
eencn glimp aan het doof hem beweerde te geven. Wil-
len w$ allen, diè eenig belang ftellai in ons oordeel
over c A p A D o s È's prulfchrift , eenvoudig opmerkzaam
maken op 2 Chron* XXIII: 12 enz* Toen nu Athalia
hoorde de ftem des volks , dat toeliep , en den Koning
roemde — in het HiHs des Heeren — ziet(^ookyde
Koning fiond btj ztjnen pilaar - — en de Overften en
de trompetten vaaren by den Koning; en al hötsjï^olk
des Jands . was blyde , en blies met trompetten ; en de
zangers waren er met muzikale inftrumenten , en gaven
te kennen^ dat men' lof zingen zou: toen verfcheurde
Athalia hare kleederen , en ttf riep : Verraad , v^r-
raad l Inderdaad , men behoeft deze plaats . geen ge^
weid aan te doen , om ze op c a p a d o s £ toe te' pas-^
fen; want geheel zijn misbaar en klaat is zoo .tamelijk
gelijk het kleederfcheuren en verraaX^ verraad roepa»
van het booze wijf, hetwelk ook om geene andere oor-.
zaak zoo fcbreeuwt , dan omdat Kerk en Staat niet be-
ftuurd worden , zoo als hare onverdraagzaamheid en
beerschzuchr dit gaarne zouden zien. Ware onze Over-
heid m Kerk en Burgerftaat waarlijk zoo heerschzuchtig
. en onverdraagzaam , als capadose haar wenschte ,
dan liep hij groot gevaar, dat aan hem bevestigd werd
hetgeen in het 14de en 15de vers van hetzelfde Hoofd-
ftuk -verhaald wordt van athali'a. Daar wij niet
zoo onchristelijk zijn, om te verlangen, dat de mad
2i^nen lasterlijken uitval tegen het achtingwaardigfte ge-
deelte van zijne landgenooten met den dood zaLbekoo-'
pen, voegen wij uit de bdde genoemde verzen en bet
2Ifte flechts datgeen zamen, wat tot onze pia vota
behoort : Jojada zeide : brengt ze uit — en zij ging
uit:- En al het volk des lands was blijde ,. en de flad
w^rd )lil.
De Heer kist heeft de ondankbare moeite op zich
genomen , om het gefchrift van capadose opzette-
lijk te Wederleggen. Lezers, dieeene meer uitvoerige
beoordeeling van' c a f a d o s e. wenfchen , dan ' w^ her
Digitized by CjOOQIC
te jnorite mii):d% icbw», isdlo» huQ V9?langeii >y
Mwtgfsao«»iaa fottoioffi bevi^digd, vuui»K. I>ui4eiyfc!
■ ••• ' - ^ ^ . , _
... ■ . , .\
PÖXITZ9 Bidder^ iüfrand ên H^^k$ra» M
l^p9^^ Naar Aa Hoogiuitsci^ Té Leyden^ i§
C* C. van der Hoek. 1838* lngr.99o.tS\m. f%^¥i.
JCbhiT^ ep-.3^ veelvuldige jS^fehrifïw zj^ <>o](
bt on niet ofib^«iid« zyoe Gefchied€m% der Wereld
k vóör esnigo jarm door wits^ü aayaBfeUK
wttaidd. Het voor ona liggende: hoek la grootcadeels^an
cnm ftaatfctmdigen aard , m loq>t over bet tbana zoo
vcetvublig behandelde onderwerp >van den bestien Vjqg>'
liRgsvorm , die fedeit 1789 tot nu toe zoo veel tiriat
icrwekt en zoo ve«l bload h^eft doien ftsoooNai. H ör
È^iTz b^QOit tot. dezulken, die al dat bloed metitt
V8Tgee& 0slpild achten , omdat de meiachheid tocb ia
voomitgegaan. H^ is echter geen Revoluthnair ^ »aas
cezder een voorftander van het juisH midden. HQ OOn
derfirheidt drie ftaatkundige ftcdfels: dat der Omweni^
Mng^ van den Teruggang ^ en* tuafcheo dese beide
doior y dat der Hervorming. ^ Zonder de eerfte eeojg-»
zms goed te keuren , is b$ echter AQg meer tegen d«
tweede, en hQ draagt groote zorg, reeda in j^ .
carfte VcrhttideUng, de overeenftemming van den ït#l
vDor bnrg^gke en fiaatkundige wl^eid in onzon leefr
t$d met dien voor godsdienftige en kerkelijket vsijbeid
ten tQdd der Hervorming te vergeleken , hetw^ ia dft
negende Verhandeling door het verhaal van (^ fnpodr
hfiden dea fioerenkryga en der MunjUrfyhe IJerdoopers
nog nader wordt aangedrongen. Doch hief ga^t ^,v^<t
gelijking in één opzigt mank. De Iiervoirmi«g giQC JPÏt
«tt Km' 9/3^\ godsdimfiig^n gsteat^ (Ji^fs de S;imhi '
Digitized by CjOOQIC
K. H# L. P^h%7%9 VJIIUiAIfPBUNGEN. Wl
é^ffm§ vaj^ dit b^fei«.> Dod^. mar dimfpenf iaM
£r^^^>k Q«w«fit^g WD»». C«n ^ ^«» wrfebidkk)»^
lok;;), dwr 90S d^ff^lw^ ttvfiPd gapitrd wA jfi^^er «n
d«i Q9<tedi^Mt9 > wid ift. waitK Toosid vact ife Aêom/éAêj
pmi tae;b o^ vw de GkrtttAl^c vet. \ «Igeaflaei (maa
jW ftecfars be( w^kje m la aiiaBS,. iftr fïM^aittM
Ahm ia langw ré^^itêt/MMtrf):; m ^ bAs^twa dn
jpifinAm^ djm Omwdpteüog, dkt d«; pimtnrs. met db
iKO^le d^ üqmfiUe verKolgdo» ». lii^ iditt: aoo*. ta mor
iWKUteat mar oo^oieD^ iO^bts »ik&abi:4.u, cq^v^
8H>^{i.c]&T, &aif30T» het Vijfioanfclttp van. è Sepb
tambiKr 1797, ^jufjA^Mim (£0i^4/iA.ifT> m sop
vele andere zich no^mendfi L&cralM, itfa dep ouxat
mb«t9ugfi]d«p Godsdtenstbatt aao dan dag Iddm*
Heft 13 ook nlat ter goeder tsotwe gehandeld ^ m. ook
9tt^ bi^biilve Yaofcigtig > dait de Schrgvcr de.Morfta»»
^A' 4^ T^rug9fprking met de T^'andea dor Godsdieib
llige Henronning ia ééae Uasfi; pkatet, aéggendff^. dat
ajl dfz^iK? al3 meeden zomkmal bdcfaotuBren 9. qi da
Vfj^ dfukpva dua^roiA ba^^ omdat door. baaji de JEMff
bfilvmitog w de baodea des volks kvvam^ en; d^ snaoi
dcrtaiil tPt de 9penbarQ Gtodsdiepstoefemog V7«fd gebe«
zigdü Het «I Btei ter goeder tirouwe ; want de genen ,
die geftreog bet m^narphah beginlèl voorft'aan , m de
Si^liefikimdige Henromsingen met leede oogm 2^9 xijn
Qp vfjrre m vkt allen vijanden der Kerkbervormiog*
H«jt ia niet voorzig^;^ want daardoor wedden ^ in arekeir
•pfligF» elle de vooj^andera der Kerkhervorming ondel
dit Hrugwfi.ffkmdc ftaatslieden (of zanden er die niet
ive^en I) vaA df eonde der vqand&bap tqgsa de dfuk-»
pera vrqgekend. Anders kan men niot ontkapnen.,
df& de tijd der Hervorming en die der Franfche Om'«
wcnteUns vel ovnreenkipmst met elkander baddem Beide
hitddenc hunne VHrt^s^. ter cegtes- en linkeraijde (XdipoB
de heeren 10 Frankwiand en de Herdoopers geeniszioe
nitt ^.F^anfaicny wch bet tretirfpfl,.te itfw^tór mes
de Fmi/iH H^^ubUek in afgriJ&^ikhe^ km wtfdoi
Digitized by CjOOQIC
106 K. H. L. PÖ L ITZ
vergeleken). Ook zouden wij met pölitz ons Wel
met het jusu • milieu kunnen vereedigen. Maar de
Schrijver moest deze daadzaken niet óp verkeerde per-
fonen toèpasfen, noch de mannen der terugwerking, voor
zulken verklaren , die de drukpers door eene fpeelkaar-
tcn^ , most'- en feryetunpers zouden willen vervangen ,
noch het Ministerie wellington (van 1830) al^
een terugwerkend Ministerie befchouwen , jdaar hetzelve
den gewigtigen maatregel van de Emancipatie der
Roomschgezinden in Engeland en Ierland heeft door^
gezet. Maar fommige perfonen hebben het vooroor-
deel tegen zich, zoo als WELLINGTON en ' Zijne
vrienden : men kan hem filet vergeven , dat h^ de Re-^
volutie te Waterloo heeft gefnuikt.
Het denkbeeld des Schrijvers , in tien Verhandelingen
uitgedrukt, is het volgende: Verderfelijk is het ftelfel
der Omwenteling, hetwelk den geheelen grondflag der
Staten omver zoekt te werpen , en niets dan woelingen
en ftormen voortbrengt ; ten minfte even fchadelijk' het
terugy^erkende ftelfel, hetwelk eindelijk, door toene»
mend bederf, den ftaatkundigen dood ten gevolge hêeft^
ten zij de Staat zich door het Heryormingsftelfel ^ de
invoering van gepaste, met tijd, omftandigheden en den
trap van zedelijke en godsdienftige befchaving overeen-
komftige verbeteringen, vernieu%*e^ en daardoor de Om-
wenteling voorkome. (Hier wordt zelfs het Christen»-
dom , als Hervorming van de Mozaïfche Godsdienst,
tot voorbeeld aangehaald.) Het Omwentelingsftelfel wil
onvoorwaardelijk het Ideaal der Rede tot wtzenlijkbeid
brengen; het Terugwerkingsftelfel befchouwt het als
de vrucht eener opgewondene verbeelding ; het Hervor»^
mingsftelfe! wü Ideaal en ondervinding zoo veel mo^
gelijk verbinden. Het eerfte wil de Souvereiniteit düis
Volks , de wetgevende Magt , uit fluitend aan eene Volfcs^
vergadering op te dragen ; en eene onbepaald vrije druk-'
pers; — het tweede, het Goddelijk regt des Vorfèen^y
die (zegt PÖLITZ zeer overdreven , want geen» voor-
ftander der legitimJuiP ^ ' oï hij- moest • een-3V^ aijn-,
Digitized by VjOOQ IC
UITGEZÖCHTB VERHANDELINGEN. 109
%al zulks beweten) in den kerker werpen^ yeroor^
deelen^ ja tot den zijden ftrop en het ijzeren zwaard kan
veroordeelen ^ zt^nder eenige reden buiten zijnen aller^
hoogften ffil ' te. geven ; het wil verder geene wetgeving
buiten de zijne, en het bezwaren, zoo veel mogelijk ,'
der drukp^s ; — • het derde ftelfel , eindelijk 5 erkent een
maatfchappelijk' yerdrag ^ hetwelk: de regten van Vqrst
en- Volk verzekert; den Regent de uitvoerende en (in
zijnen naam) de- regterlijke, besevens een aandeel: aan de
wetgevende Magt overlaat, en voorts vrijheid van druk*
pers, doch. beperkt door ontzag voor de regten van Re-
geringen, Kerkgenóotfchappen en afzonderlijke perfonen.
Tusfchen de ftaatkundige beginfelen van Omwenteling^
en Hervorming ftaat , zegt 1» ö l i t z , dat van beweging'
in 't midden^ gelijk tusfchen dat van Hervorming en Te*
rugwerking dat van inftandhauding. Doch wij vinden
geheel niet , dat het £&weging$fielfel van dat der Om-
wenteling verfchilt : het is veeleer , volgens des Schrij-;
vers eigene bepaling, eene voortgezette^ Omwenteling ;
en vele Julijmannen van 1830 zouden niets liever gewild
hebben, dan den goeden ouden tydvvco, 1793, met Re«
publiek, valbijl enz., terug te erlangen; want robes-
pierre was de Heilig vaa het Jonge -Frankrijk^
toen dit helfpook door de kracht en ftandvastigheid der
ware Hervormers, der Doctrinairen ^ naar den afgrond
is . teruggedreven. Dit , met het St. Simonismus 9 z^ner
gemeenfchap van goederen en vrouwen op den koop toev*
noemde men van 1830 tot ; 1833 partif dèr beweging.:
Het beginfel van inftandhouding , hetwelk het beftaan^'
de , al is het ook met vroegere verbeteringen, v\ril doen,
voortduren, maar niet verder hervormen , wordt. door
p ö L I T z bijna gelijkgefteld met dat der terugwerking ;
(dit confervative fte'lfel is echter het door de Ouden reeds "
geroemde praeferuem ftatum Reipublicae tueri') ja de be^' . ^
weging wordt bij de diligence^ de infiandhouding \>'^
eenen reiziger vergeleken , die in eene herberg het reizen ,
vergeet. Maar dan moet die herberg toch wel goed vi^,
zen ! Het Heryormingsftelfel moet toch eens palen bc?b-
Digitized by (jO^OQIC
ISO H. «• L« P6l.tT2
bent} want men tan utot altf|d m op édn tüio» 'tMfTvdfti
meH; «r 4ient todi ^frx onwrikbare vastheid in ^den Staat
te liemen, ea dan kotait bet ftelfel vaa infl4t$ahöadif$g
de tot beweging orerfaeUe&de HervormiDg» ftükeii^ MOjgt
bet tbaoa afcn den edden i» & £ ir in Engeland gdukken,
dit 1k^^ na; door béhoorli^ herrormingefl éiüi deü
tMD^fjdflr bddaardfin en gefflatigdoii te hebben VöMa:ah,
den voostfaoUenden wagen der beweging tegéfihiehll D«tf
f »Lrrx veel te 2»^ nat de böwegbig is Jngenomen,
blijkt daaruit, dsc h^ (b1. IM) óok ^^m, met r^f^im'J^
en 'Gonvay optdlt onder de Rej^ubfieken , Ae ^utegk^jt^
dm 4fti9r d^ urtngviektt d&t Arlnoktmie^ Het troffk
was toider 4e Aristokraten vtt Bern gelukkig , tttx ge-
lukkige tot dit het 5 opgeruid door de fnoode franfche
Rtyohainmiren van ITSS, de^en ondef ftètinde in de onw
veiwéipiirg d^ Èemfche Staatsregeling, die dns n!et aafr
de te^ng^ maar onderde flagen Att Jaiobtjnen en het
swattrd van « k ü 19 K bessweek. Mogt de tegenwoordige
vreedaame imrger, onder den gedutigen ang^ t^oor Int
c^gero&de getneoa M, de vtieemde handwerkei^ ^ At tot
dolle IbippM wonten aangemoedigd , thans in Btrn tM
gdi&kig z^ , ate onder de otide , weldadige Patrhfers ,
ooOèr wslke bet land, DtVs het WaadlMd^ ah Ëéit
JB^^bfoetde!
' Mtar p 6 LYi^ z terdtent lof, d«t h^ tle fpreak t atte$
'Wér ka V^ en fUet$ dtx^ het Folk^ goédleeiitt, e»
daacflwle de fiaathundig onmondigen , de groote irolfelw
mi#&, dk Hechts de burger t^kc vrifheid genieten mag,
va» allen Itfvlded <^ het Beftmir vemljderd wil hébben^
e& den gefetUedkandigen gr^ndjidg ^an den Stodt itgm
dfe<miW0nte!lingsge^nd«, die neggen, di(t de Odi^Iede-^
nis -nxL Europa teerst van 1^89 beghmen Moet ^ lnftid<-
hftaft^ HQ beweert, dat bet voor eeaen aan den :Mottatch«i>
leftvom gewendi^ Staat even mo dK)ei)dgk h, typ deff
dmr^^len Reptibtfkeinrehen St^tsvorm tehandbarveii,afe,
okngekeerd, voor eene Republiek, in eaie Monarel^ t6
vc^and|ere&. Scbt^r en Vertiïler beide fch))nen de Ke-
pubHek iier Vertcnigde Nederlanden vergeten te liebben^
Digitized by CjOOQIC
UITGBZDCUTX V£a^HANDBI.INOESg. UI
Docb Wemgfen km in^irMtaierkaiv tbtiiet McMiKu^ato
belUddded üt boze cmde Rq)abliek9 de waardigheklimtf
SeadhoQder ^ ^iritt bi} faet Vo& (de m^fii) tteer geHtcfd
Was 5 dkti bét arist^iratifche. Den roM van 1795 wiU
ten w^ inet rekenen; daarvoor fadiben wi) ^wiar^ geboete
Maar Kee. moest glindagdbcn, toen h4 KtkrfuxmB^-fFmpf
iM^^n KfbÜÊtx de Republieken zag opm>efi»es» £ene^ A^
puUUk onder den Ef%dichmau m aj ti am p^ die dcü
isMirciie& tdle gemocnfchap met hunne GriekfolH hvè»-
óet$ van het i4|$teland ia derzelver nood ontzeida l
2;^r bdiaagrijk h de twaalfde yeihandeUlig i ^ftr 4$^
éhie jMfeU fan Staatshuishoudkunde^ : het móftt^ntiU
di yêrhodsficïfel ; het phf/iokratifche der troegeupe Fr^M^
Jhhc Ècènomittdn^ en het industHéh ftelibl van adtam
ff H I T H. Het eerfte zoekt het bare geld in 't laad tè
houden ; het tweede befchouwt d^n landln^uw f bet der-*
de d^ Jkamie^tarbeid at$ de eenige binnen van volks*'
weWaart. De Phyfioknatat wilden flechts eojtk 4ttkeh
bdasttog , die op den landbouw^ (De Sdirilvef ontwik*'
hek niet) hoe het kwam, dat juist e^ tak van beAaaa^
dien nen h^ uhftek bévóordeikn wilde ^ tUeen door d«(
fthatki^ getroCen werd.) S m i r h wilde drie befanCingdl
invoelen: op den grond ^ de nifverkcid en de ka^palet^
nadir den arbeid tao veei mogelgk vtijheid vetkesea»
m de tweede Afdeeling vindt men Gefckied* ^n Jlkdem
kmtde^ Na een paar Verhatddingen over de Opvoeding y
wtarii nten niet veel niaiws vindt, leest nm tr eene,
ten oplciuif): hebbende: ha toppunfi yan Befckawing ^
en ftrekkende , om te doen den, dat het tegenwooid^
Europa daartoe veel meer genadeid is , dan vóór 4& jaren»
Het ia waar, de geftrenge weten&hippen, vooral de »•
ttitir- , fbhei* «n werktuigkunde , hébben 2eer ved ge»
wonnen: ifiaar^<K>k de zedd|]kheid ? ook degodsdien(%.
hcsd? ocfk de fett^unde? Dat men toen minder en
met \AxA(fk bMangftellIng dagbladen en tiïdfchrifcen las ^>
ü toch i^aÉurlijk geen bewQè; van hoogen befchaving
voer onzen- tijd , dien men tetegt de Eeuw der Jour*
fiüéa zon binnen noemen ! De zedelqke krmM zon
Digitized by CjOOQIC
112 R. H. L. P Ö L I T Z
m de jongde hO'j^xea verhoogd z^nl Dus. ook de
kracht, om aan de domfte en wildfte volksleiders weer-
ftand te bieden ? Men zie Parys , Brusfel^ Antwcr^
pen , Aken , Bern , Zurich ^ JVarfchau in 183G ; weder-
Brusfel ^ ^ Bologna ^ Parma ^ B ris tol ^ Lyon in 1831 ;'
weder Parijs^ Frankfort^ Hambach in 1832 ! Hoe vele op-
roeren, ftniatverfchanfingen , verwarringen , onbefchaam-
de logend , door het domme gemeen geloofd , en wat
dies meer is ! Men vergelijke dit met den rustigeo toe-
ftand en de gedurige, maar langzame en bedaarde, verbe-
terif^en in bijna alle Europefche Staten omftreeks 1776
en 1780 1 Men vèrgelyke met die woelige toopecSlen. de
algemeene zucht tot vooruitgang, .welke het laatstge-
noemde tijdvak bezielde, en waarvan sé<^u.r, in Jhet,
eerfte Deel zijner Gedenkfchriften ^n zoo bekporlyk ta-
fereel ophangt , wat Frankrijk betreft ! Hoe durft de
Schrijver 1, na alle de aangeftipte tooneelen, nog van.
-^erkdadtge medewerking tot behoud van eigendom enopen-
bare orde boven vroegere tijden gewagen ? (bl. 246) — -
In de Letterkunde? Welke mannen liad Frankrijk^
\iz.di Duitschland toen; welke redenaars GrootbrlttanjcJ
£n thans — alles is ftaatkunde, alles beweging^ reg-
ten van den mensch , ministeriele verantwoordelijkheid
^en vtrandering. In plaats van Lord cHAXHAMy
póx, * SHERID AN, BURRB, heeft meu thans
u u N T", H u ME , o'coNNELL eu audeie gelijkma-'
kers , die de aloude Engeljche Conftitutie tot den grond '
tpe willen floopen, In Frankrijk — welke dichters!
Geen- goede fmaak, gcene fchaamte, geene zedeö'meer!
Op het tooneel is alles, wat groot en edel was, ver-
dwenen ,\ en woestheid , wreedheid en losbandigheid zijn
daarvoor in de plaats gekomen. Het zangfpel is — aan
deri Duivel overgelaten. Wa^ zijn in Duitschland de,
KLOP STOCKS, de GLEi MS , de L E s s I N G s , de*
QL AUDil US SE N,de GIÖ T HE S ,de HE R p £ R S, dC
SCHILLERS? — In de Wijsbegeerte..,, doch- hierop
zulleó wij nader terugkomen. Dit heet nu vooruitga^jig; ,
dit, naderen tot het toppunt van befchaving; dit, ve^.
Digitized by CjOOQIC
UltGBZOCHtB VBRUANDfitINGBN. !18
van zedelijke kracht! Pölitz vril de ver*
Hieerdmng der tydfirhriften, der dagbladen en der boe-
ken In het algemeen als een bewijs van toenemende be^
fchaving befchouwd hebben ^ even alsof hier de masfa^
niet de wuarde^ beflisfra kon!
Doch gaan wij over tot de derde Afdeelfag , over Ge*
fcUêd' enJLeêterkunde. Volgens p ö L i t 2 , was de Ge-»
fchiedenis vroeger aan Godgeleerden en Taalkundigen
overgelaten. Met een* voornamen glimlach (zouden de
Duttfihers zeggen) wordt hier het gebruik der Heilige
Schrift bQ de Algemeene Gefchiedenis afgewezen. Nu ^
daaioin is ook die Gefchiedenis tegenwoordig een lig«
chaam zonder hoofd of begin, eene wereld zonder God,
waarm de mensch of het blinde geval alles doet, of
waarvan men ten minde niets omtrent haren oorfprong
^ee$ , omdat men de oudfte Openbaring als Mythe be-
fchouwt* Men zie flechts r o t t s c k's Algerkeenc
Gefchiedenis en den eerften druk van bb ckbr!
(ScHLOssBR denkt anders.) De Taalkundigen had*
den te veel op met Griekenland en Rome. Men zal
echter moeten erkennen , dat de Griekfche en tft oudfte
Romeinfchc Gefchiedenis ten mmfte eene onuitputtelijke
brem van edele gevoelens en daden opleveren, wier be-
oefening meer waardig is , dan die van vele barbaarfche
Volken , hoewel de ftudie van dezen ook niet behoort
te worden verzuimd. Maat wat weten wij van de In^
difche Oudheid , dan fabelen ? wat voor belang boezemt
de Chinefche ons in? Het is echter, en wij geven dit
den Schrijver gaarne toe , onloochenbaar , dat de Ge-
fchiedenis der nieuwere Staten op vele (ook vaderland-
fche) Inrigtingen van hooger onderwijs niet van dat ge-
wigt fchijnt te worden erkend, als zij inderdaad ver-
dient. £n hieromtrent zijn wij aan humb en ro«
BBRTSON, gelijk voor de latere jaren der Oudheid
en de Middeleeuwen aan gibbon, onbegrijpelijk veel
verfchuldigd. De Gefchiedenis weid nu meer omvat-
tend en wijsgeerig. Schlözbr en spittlbr
beoefenden die, volgens den Schrijver, het eerst, on-
bobkbbsch. 1835. NOt 3. H
Digitized by CjOOQIC
lU &• H. l*. PÖLITK
tf^njcel^ van ^e. Godgeleerden , Taalkundigen en qo)i
v:aR /de^eg^geleer^en^ als eenc wefenfchup op sichzd^fi^
C^ ILantiaanfcfi^ Wijsbegeerte , de Staatshuishoudkunde
en Suuistkk oefende groeten invjoed op de Gefchiedesf
nis; en men kan niet ontkennen, dat dei^elye in gprpndjg
ondisr^q^k C^oo .^i niet in yorm) in delaatftejarengroote
vor^enngen g«P¥^kt heeft , vooral in Frankrtfk. Itoi
^rjt4^ ^iii^ ein^ mi^t eene lofljpntak i>p r o t t s c K^ii
4fgPifnfiem Grcffhledenis t h^ /ii^^i^^ toont de groore
vorjjenpgen van Franfcb^n en Rngdfchen. in de Ger
fchi^kyn^e »mt <^n g^volg^» ?oo al3 de Scfaryvser
denkf , def ^tmimt^lipg^n . in die teide Ryken (LS88 en
17189.) D^ dprip. V«rli»n4eJl0g bevat een overxigt ydn
^. y.oi^rmtqtnftc t^feranderingcn in de Bovcmustuurkufkh
Ql^ )>ef(:bpi|wing^n het y^rbiand der diageq in ons net
diii i^/^'f€4l P«3) fcderf EANT« Hier worden wij in
Iie]t tod ^er gi^fiageq» of lieyer in dat der droomen,
YejFQlfuit^t. , K A N T wierp het dogmatifche ftelfel vaa
w e l* ff V ) ^^#rw^lk tj9t op hem m Duitschland onbepaald ,
i^g?Ai4 M4o omverr^ — i«o9£s mi&ndj9i<$*
9 9 H )ï npepide hem den aly tr gr uizet ^ Hq loochende
g^ftOS^ b(3t b(e|i^i^ van dmg^n buiten ons, maar bet
wop-#, djjf wj di^ alleen door derzelvcr verfchynfclen
l^pndm. )iWQI?9t 3 B p K wilde alles alleen in de y^/>
{iaja4syormcn sien, en was dus Idealist. Fjcute
gÏQg nog verder ; h|] bragt ^Ues tpt z^n Ik thuia ; die
Wf^ bep 4fi fpiegei ^/fcr dingen , die buiten dat niet
^eil^n^ei) \ ^oodat er eigenlijk niets was dan de Heec
F I p H. T p , gelök w^rkeerig voor een* ander noch de
Uec^ P i p p T 1B • poch iets anders beftond , maar h^^
z$if gIteQQ* ^ H^t jerfjrV? vertoont zich onmiddellijk in de
be\vu6(h/?id( maar het veten vertoont zkh daarm altijd
a^ olyect | dewql wij niets kunnen weten zonder iet»
te WjBRO. AJlea ^ wtt in deze verfchijning, begrepen is ,
f^ het ^n mjjzelven door mtjzelven abfolut gefielde
dfipj 1 tot hpt vprmelooze ftof der wereld , zijn tüsfchen-
§pi|(^r^Q ^er vQf (chyning ^ en dechalve zelye ook flecbts
v^r^lË^^Of. W^ifmSÊi zuivere j/vare (z^ t icu tb)
Digitized by CjOOQIC
iB m^ zelfliandigheid;'' (BI. aoorsoi.) Hoe kMf'ii'
dat illest Heilig -daarbij de^^ól&iS^i^en der tViraalfde
m dcniende Eeawén! Mèn uim g^eaegd lifcbbea , dit
de zucht, óm wat oi^euwi te'^e^eo, o«* op gévaki»'
tf yaö allegezöiKi nKJnïclieüverftaïid tè tcrkitclitèii ; iaret
▼èrderjt^^ gegaan xljn; ihaar men had i^ich vergist*
SOHlt>LLtNG ritfp s p ï NO z A wedcT te voorfcMjn ^
tJdCfc' vWdiilBtcrde hem öog, even 200 als cic«rö
dit Wn EPïOTjRirs ten aanzfen van 0 emokritüs
regt , * (Z?* /Vw*. Z* 1. C, 6.) S ^ 1 n o z a geloofde
aan God, maar fchreef Hem lïiisfchien óriveréenigbare
éigenfcl^appen toe (uitgebreidheid en denlcktacfat); s c m £ l^
L I N G ftelde een geheel onbepaald denkbeeld dkarvbór
in de plaats, het Ahftdute^ waarin yeorwehp tnondef*-
1t4tp (ohject en fubjéct) één zouden zijn: Zdft Het
eigen Ik , de perfoónlijkheid , ' verdwijnt daarin ,• en ' wordt
flechts verfchyöiflg* Er is derhalve geen énkel zijh'^
^een ding op zichzelye; neen! de edelfte men^ch en de
fnoodfte booswicht , newton, howard, de Vuur^
Umkr ea .de menfcheneter , zijn Hechts wijziging^. vaA
' hetzelfde vezen ! Nog hooger werd deze leer opge-
voerd door B AUDI Li; maar hier begint het voor
onze oogen te fchemeren van al de luchtkasteelen^j'en
wy gelooven, dat de bouwmeester zichzelven en zijn
luchtig ge1>ouw niet verilaan en gekend beeft. De twij-
felaars (fcspticiy zien af van alle verklaring en beswijs
vsn het verband tï^fchcn fubject en object :^ Vierftdndi-
ger W19; KRUG, die het be(bian van on^zelven^ daf
van anderen en de wederkeerige werking derzelven opl
anderen, als onmiddellijk zeker ^ tot grondflag van alle
volgende redeneringen leide. Doch hooger ftog,-maar
óp vasten grond, rees de man, die, te midden der
buitenfporiie afdwalingen van den geest in Duitschloiid ^
niet HAMANN en cLAUDius, den weg bleef be-
waodelen , die alleen tot het doel kon geleiden — jrr k^«
0BRIK UB ND RIK jACOBi» AUe wqs^eerigtf
weteftfchap berust, volgens hem, op geloof ; het bovien'*
ztAQCie^e vernemen wi} door eeneii tewendigeei z\ni
H 2
Digitized by Cj.OOQIC
116 H. K« L. POLITZ, VERHANDELINGBN«
wiens uitfpraken wg moeten aannemen en niet kunnes
bewqzen* Dit geloof leert ons de eenheid van al het
beftaan, in zoo verre als het berustende is in God\ en
de Wy^begeerte is flechts het refultaat der ontmkke'
ling yan dit levendige geloof. Met veel genoegen ver^
nemen wij, dat schelling; zelf van zijn vorige (Iel-
fel is teruggekeerd; dat de zoon van pichte nog
ftelliger het pcrfoonlijke bef taan der Godheid leert;
ja , dat beide^ de Openbaring , als kenbron der waar-
heid 5 hoogelqk beginnen te waarderen. Mogt deze te-
rugkeering zich bevestigen , en mogten dus de dwalingen
en de onzin, juist door^derzelver overm^t , de oogen
geopend' en tot <le waarheid geleid hebben !
De vertaling van dit bock kon beter zijn. Wij heb-
ben daarin eene menigte Germanismen opgemerkt. Het
werk is voorzien met eene aanprijzende Voorrede van
den Hoogleeraaf typbman» te Leyden*
FefJumdeUng ovêr het Moederkoom ^ enz. door s. j. gal ama.
(Vervolg en flat. van bl. 67.)
1 en aanzien van het t^eeede onderdeel , waarin het Moê-
derkoom , all de oorzaak der krfeuwelziekce , wordt over-
wogen , komt vocM-eersc de onderfchelding in aanmerking der
twee hoofdvormen, waaronder deze hoogsc verfchrikkelijke
en doodeUjke kwaal gewoonlijk verfcfaynt , namelijk als in-
zonderheid met hevige krampen, ftuiptrekkingen , brakingen,
gezigtsverduistering, bloedsontlastingen uic den neus en de
longen, \jlbóofdigheid , enz. gepaard gaande, zonder koorts
(^convulfio cerealis , raphania^ , of waarbö , na voorafgaande
verfchijnfelen 'van duizeligheid, hoofdpijn, droogheid in de
keel , maa^pyn , braking , benaau wdheden , ligchaamsver-
zwakking en koorts , eene drooge verfterving volgt , zoodac
de vingers, voeten, neus, handen, armen, beenen, di^en
van zelve afvallen , zonder dat er eenfg bloedverlies plaats
heeft (necrofis ustilaginea^ convulfio folanenfis,^ ergot ^ er^
gotisme). In belde gevallen heeft er eerst een gevoel van
^irieuweling plaats , hetwelk gemeenlek in de toppen der vl&*
Digitized by CjOOQIC
S. J. GALA^tf A, ySILHANOfiUNG OVER HET MOED ERKOORN. 117
gmn ontOiEC» en zich veryolgeos onder de ^ huid van bet
gsbeele ligchaamverfpreidc, Waarop de hevigfle ftulptrekliio-
gen van alle ledematen of verderf volgt , waaraan 'de 1$^
ders'fterven«
De epidemiên van dezen aard , menigvnldfg in ooderfchei-
dene landen waargenomen, mrorden In eene gefcfaledknndlge
orde nagegaan , met aanwtizing der Schry vert , die dezelve
bebben geboekt; waarbü dan telkens de gevoelens worden
vermekl, in boe ver het Moederkoom al of niet voor de
oorsaak . moest worden gebonden , hebbende velen deze zelf-
ibmdigheid als geheel onfchuldig verklaard , en anderen bi^
bet koom .voorkomende gebreken, als de honig- en meel-
daow, of de inmenging van. fchadelijke zaden, zoo aTs^van'
Bri>mus fecaliHus^ Lolium temuUntum^ Raphanus n^kMit'
irum^ Jgrcsfemna giihago^ Rhinantus erts fa galU; als.. de
e^enlijlke oorzaken dezer ziekte opgegeven.
Nt de groqdea, nopens dit onderwerp, beuii om défcba-
4elij^beki ie ftaven of ce ontkennen » bijgebragt , rijpeiyk te-
hebben overwogen, maakt de. Heer gjilama het beflok op,
dat bet genoegzaam bewezen Is , dat het Moederkoom eene-
nadeelige wecking op de dierlijke bnishoiiding nitoefbnt;'
doch dat, wat het vermoeden betreft, dat de naaste oorzaak-
der krieowerziekte in heuelve zoude gelegen zijn, zulks*
noch «Is volkomen bewezen , noch als volkomen wederlegd'
Hioet worden befchonwd , en dat nieuwe waarnemingen dtxe<
zwtky vóór zQ ten rigtfnoer genomen kan iK^rden, zullen'
moeten ophelderen. Zij blijft evenwel een onderwerp, de-
zorg der Mooge Overheid ten hoogde waardig; wordende te-
dezen aanzien, behalve op ëe reeds beftaandè, nog óp an-
dere middelen opmerkzaam gemaakt, ten einde het kwaad ,
uk het Moederkoom kunnende voortvloeijen , te voorkomen.
Het derde Hoofddeel loopt over Je werkingen , : die metf
van hét Moederkoom ^ ais Geneesmiddei ^ heeft ufaargeno-
nfen. — Ook hierin volgt de Schrijver de orde, welke hem'
de gefchiedenis aan de hand. geeft. Hetzelve was, als mld«
del. ter bevordering en verderking der kraamweeën, reeda
van overlang, in Duitschiand en elders, onder den naam
van W«g«K- oï kraampoeder ^ bekend. Naderhand in verge-
telheid gekomen zijnde,^ Js het eerst weder in Noord- Jmerikof*
ter f^ak geteagt, en, federt dien tijd, door vele Genees*
knndigen , in onderfcheidene landen , als bloedllelpen^ , maar
vooral als een opwekkend middel', ter bevordering van den
Digitized by CjOOQIC
fcbüDeade w^aocü^kden en i^aQ^zhfge», mutr^odtk^faèo
zeWd wordt Mog^ewead, en de wijze van toediëiiDg,/wwb
den hierby aangeduid. De uitwerkingen , weik« dit middel
toe det' (joelde oogjAerken tan velai h«eft opgetè^pdyie-
wysQQr'desaeifs warkaaam: Tarmo^gcft ei oufchadèl^khttily
koims): ioderaa: 4ttt«ftn nadedSgie vkwedcingeot cq;i bet ktnd
wtiUeo.'.'tQ!ag$£(du«veQ hebban; Emigfo^ soo aU-Dc, ïxrac»,'
BpQgte^raar te Beelifm.y an.andecen:, hebbe» cfe ffleeirdlmr:af
mlodete wetkaaamhdd van het Moederkown-, mtt «H^SV
QM deaaelfs weeêBhfaeTOfdei»d vermoges, gemeende daarMo
te. taoeeen -toakenaen» of hetzelve v^dr daa na de»oo|»tt
di^; rogge la verzameld geworden-;, ^qade het, volgens •htftfaa
PEOcwte. en waamemingen , alleen in> bet eopfte geval' wcrk^
zaam^ töEW^jI het na dea oogst verzamelde daarencegctt
van alle geneeskraehtige wérking beroofd wefd< bevöbdenv
SonüÜ^tt hondra bet Moedevkoom voor een ' nafieotkcl)
middel ^ welkp wecking, men niet altijd kan^ be];ekenen , e»
daf- dérkfllve fteeda. met voorzigcïgbeid getoufktmcyet wór;'
den.. Ne eene nityaeaige: reeks «a» waaraeiaftigenV zck>' ^W^
l^ukardandfcbe: ais; inlandfidbe Genee^undigea ^ over he« vei^
i9aga«:.vafi dift, tot dnsver.is^ ons nieo aigemeeo' 'bebandé mif
gabmikte:» middel, ce hebben: voocgeïdrageay dèéh' de* Sehidgii
ver: QOli zijne. eigene- tienjarigis ondervindkigen nopena lief^-
aalve mede, en zegt, dat hecMoederkoorn, votgans zt(ttv
epvariag,, mit^ hetzelve fteeds ter regeer xxii en pHmts ga-'^
g^en-il^rdt en van goede: hoedanigheid, is, de bedoelde»
opw.ekkende kraobt der baarmoeder, rer bevotderkig der
vtf lofifingsweeên , in zulk eene mate bezit , dat men b^na^
npoit aan hetigewenschts gevolg behoeft te twfjilelen; doch^
U} maakt voorts ojunerkzaam op de* nadeelige^ gevolgev,.
welke dit middel hebben kan, wanneer het te onpai? wondt
aangewend. Men vergete nlety zogt big, dat het Moedaiw.
koom aanmerikelijke narcodfche eigenfahappen bezi^, eny
zelfs in niet zeer groote giften toegediend , zeniiw« en. anuj
dere toevallen kan veroorzaken , hetwelk tot groote- bedioed^^-
zaamhekl moet aanfporen; wordende door hem de aanwdfu
a^iogen en tegenaanwijzingen tot deszelfs aanwendiiig nadaiv
opgegeven, met bepaling der giften, naar verfchitlende aór-^
ikmdigheden , afhangende van het individnéle gefie^ der 19^
deresfen , en niiar dén vorm , Waarin het middel' wordt roeut
gediend, en d^szelfs' deugdzaamheid.
Digitized by CjOOQIC
Hq INAbttt^ ifeeftcr eé«l^« höêfUpottteki kohiriM ó{fM<èH';
Ml* dea" intoYld Vin^ tfftr zMkirpé ^érk té éoen ledKieil. tPóot
MDdeeM MUit tilt eèd' MneeDgèféhtkeld Vèrfla^ téii^ Watrifil^
aii^èft» en g^voelétta oi^er é<^ ki Véfe ópxl^tet)^^ n<%'2è6
faadféteafhdg» iAid(teI, f6b wat cfeMelfr a*rd en wyz# vitt
eoUhian , ats werking betreft; AM' fóodanig bèanh^'oohlt lek
wttfcy OHMS oordeeliy éan' he» óogÉieitf, waartoe Iifet fji^
fctiseven wevd, en bQ de, door de' HönnKHbhe Maatfcfiap^Q
der' Wecenfobappen te Haarlem opgegéviteé'^ prqsvrfig H
ttlc^edraltc. Men vindt bfer bet belangi^kfté^ wat ov'er bet
onderwerp tot op onzen tijd gefehreven i», bfeenversanield^y
eirde fbijdfge gevoelens, waar het nboi^g was, oordéelknM
dig toegelitbté Deze VerbWdeflin^ mag dur al» eenboogatiMft-
dlge arbeid worden befeKonwd voo^ ben» die, wegent t^di^
l^ebrek of andere redenen, verftoken- zQi» vele febriftên' té
fozed» Inzonderbeid 1» zif aan te bevelen* aan de (Séntéim
kundige Verloskundigen , die meer dan anderen In ide gele-
genbeid zQA , bet Moedérkoom voor de bepaalde doeldndelk
Alati^ te wendeü; Moge dm dit werk|e in veler banden konten'^
en de Heer oalabta lust en aanmoedigin'g erTHngeü , ónt-^
ten nutte zijner Landgenooten en tot eigene vötdoèning, vbbt
de Wetenfcba'p op dezelfde loffelQke wijze werkzaam te
bleven-, als by zDlka tot nu toe , ongéacbt de beilommerM*
gen éenef uitgebreide genees- en verloskundige phdct^k^ ge^
weesc irl
Ejpltome Tberapie Generalis; in ufutt DfifCipulomn^fcripflt
G. c. B. s üRiNo AR, Med. Chir'. et Art', óhffletr. D&cfór'^
Mei. pract. in Schola tlinica ei in illutfri Amfiell Athe^
liéca P'rofesfor. Amftelodami , apud C. G* SulpkeélViL ^o.
maj. formft ^ pp. 150. ƒ 1 - 50.
In eene korte , maar welgerchrevene Voorrede , die de ken-
merken dtaagc van bekendheid mee de klasfieke letteren (f) ,
(*) Als kleine bedeokingai zijn ons de navolgende voor.
gekomen: Pag. 57. A/r«ir«iyi»/i/c/i/f kan met het gezag van m.t«
VAR Ra verdedigd worden, maar kUnkc met eeneomfchr^
ving met het werkwoord fugo beter. ExinanitiorP. 56, wsse
beter omfcbreven cIoof evaeari, mittere of exkauririi\mnt\
Digitized by CjOOQIC
120 6. C. »• iURINGAR
onnronwt 'de SchriUver, hoe hij toe het opfieUeo eener itge'
meeoe Genezingsleer (Thtrapia generalis) gekomen is. Niet
minder bekend toont biy . te z^n met de voortreffeiiikae wer-
ken, welke, zoo hy wél zegt, door alle tijden heen de
hechte grondflagen voor de Geneeskunde blijven. Met regc
brengt hy hulde aan bokrhaave, gaubius, voltb-
LB N en p A R AD IJ 8. Oupartydig plaatst hQ aan de zqde de*
zer mannen, fieraden van Nederland^ jacobusobbgobt
onder de buitenlanders, een Arts van den eerfien rang ^ en
belijdt hy tevens aan gmblin, een der rcherpzinoigfte Aft-*
feu , veel verfchuldigd te zQ n. Hufeland en niet minder
HBNSLBR zouden echter de eer der vermelding en raadple-
ging evenzeer waardig geweest zqn. Het werk van den laat-
Iten (*} wordt vooral niet te vergeefs gebruikt door hem ,
die wil leeren, bq de uitoefening der kunst, de natuur op'
den voet te volgen. Vleljend is de hulde , aan den Hoog-
leeraar bernard toegebragt. De Geneeskundige dienst van
het Leger moge door zijne benoeming tot Infpecteur-generaal
van dezelve gewonnen hebben , de wetenfcbap en de Leyd^
(che Hoogefchool hebben er een gevoelig verlies door gele-
den. Hy behoort tot die Arcfen , welke ware volgelingen
van HiPPocRATBs kunnen genoemd worden.
. jHoe veel nut de Therapia generalis mt het voorUdene kan
trekken, zQ behoort echter, zal z|j op den duur nut ftich^
ten, met de vorderingen der.wetenfchap gelijken trtd'te hou-
den« Deze zijn vele , vooral in de Natuurkunde QPkjfiologia)*
Eene naar deze gew^'zigde algemeene Genezingsleer is be-
hoefte. De Schrijver wil beproeven, wat hij in dezen ver-
mag. De toepasfiog der Geneeskunde aan het ziekbed b^
elk b^zonder voorwerp behoort echter voorafgegaan te wor-
den door goede, doelmatige algemeene voorfcbrifcen ; zonder
deze blijft zij llukwerk, en kan op geene wetenfchappelijke
onderfcheiding aanfpraak ,maken. Het doel van den Schrti-
ver is, langs zulk een* weg zijne toehoorders tot eene rede-
lijke beoefening der Geneeskunde op te leiden: langs dezen
weg leiden Ondervinding en Rede (5 4) tot eene goede uit-
het woord niet door den Scbrfjver, maar in eene uit grb-
GORT aangehaalde plaats gebezigd wordt. Fifae genus intmo*
dicumy bl. 127, beter immoderatum ^ cic. BI. 129, ea rat^
one^ welligt beter tta. In plaats wsi fabulum^ p. 127, hzen
wij liever , met c e l s u s , arena en arenofa.
(*) Allgemeine Therapie. Leipzig^ 1817,
Digitized by CjOOQIC
ftPITOW THBRAPIA 6&MtRALIf . I2t é
koiMi.— W4 loiKleo ethter de K)iidervi]idliig voosr deaerfii.
gea frondflag der Geneeskvode JiondeQ» en de Rede befchou^
wen 9 als die hec oordeel moec vellen, wac wezenlifke Oikder-
viadiiig is, of. waar zg alleen m^c den rch^n tracht te pi eb-
ken. Moge het den Schr^rer gelukken , .door s^lke pogin* •
gen z^ne leerlingen te bewaren voor zoo vele verke^h«dttl%
als hijj bU VI optelt!
Het werk zelve beftaat nit eenige % % (20) ter Inleiding,
en wordt voorts nit den aard der zake in twee, elkander in
uitgebreidheid zeer ongelijke, Afdeelingen verdeeld. De eerüe
f preekt over de herkenning der siekfen, bh 4—9, $ 21— r&U
Z^ bevat het bekende. Wj| gaan dit gedeelte met ftilzw^-
gen voorbij. Het andere gedeelte wordt gewijd ia& hetgeen
tot genezing der ziekten in het algemeen noodig is. .Pie
beflaat de overige bladzijden. Hec wordt in twee onder^
deelen gefplitst. De eene zal de aJgemeene voerfehriften ter
genezing yan ziekten bevatten , waartoe zts Hoofdftukken met
bijzondere opfcbriften zullea gebezigd worden. De. andore
zal de algemeene hulpmiddelen der kunst tot dit einde mede*
deelen. Hier zullen wederom in aanmerking komen : de een-'
vendige ziekeiifke aapdoeningen der geiijkfoortige deelen en der
roehten^ , met de rowr deu voegende geneeswijze ;-— de een**
yendige ziekelijke aandoeningen^ welke in ongelïjkfoortige deelen
ef fielfeh van organen plaats hekken^ en de geneeswifzej welke
in elk dezer bifzonder te pas komt. Dit alles zal in XXV
Hoofdftukken behandeld worden. .
In de z^ eerfte fpreekt de Schr^ver beknopt overdeheeU
kracht der natuur, de geneeswijze van den Arts; — hoe
met onderfchelden beleid langs verfchillende wegen de behan-
deling der ziekten (euratio^ betracht, derzelver genezing (y^-
natio^ beoogd wordt ; — wat men daartoe over het algemeen
' behoeft , waarbig hg loet regt zich op s t o l l beroept , die
dengenen gelukkiger uitkomst voorfpelt, welke meti>eleid
de gepaste gelegenheid en aanwijzing tot het. toedienen der
middelen verbeidt, dan die, als in den blinde, flechts in
eene zoogenoemdé eigenaardig bepaalde (fpecifieke) werking
heul en toeverlaat zoekt. Met genoegen ontmoet men hier
meermalen § § , welke een krachtig gezegde , uitmuntende
Helling of belangrijken wenk van de grootde lichten in d«
Geneeskunde bevatten. Celsus, baglivius,. giib<;
GORT worden op deze wijze als fprekende voorgefteld: de
Schrqver kon zich niet beter laten vertegenwoordigen. .
Digitized by CjOOQIC
IS O; e» B. i^Ott'iNGA'R
:3ÉB6 S» SIS'.biigtkie'fefttRd ofldlMHMM^;' M ouütilMM^
dme' Hooftttttkicen: woA Ui lm «Igtttti^eii^ tiè«r d^el^ Biet»
fïïMé gciiftewtsea^ fel^keti. -«^ *i^ éte-bloédottctréfkii^éJKt
atmn w^' ktx IsefDftcbcigf ^éïegdé i%il' ciMi^i/^, die 6foed*.
eM^ftkibgoü geeno nieuwe mliéél^ zijh^ mgtt dtt het etoé
ateiiwf^lieictii», de^el'^ ovea^l^ en üondei ondetfc^eict te' wtl^
len toepasfen, BI. 54 vonden wq de aanpr^^ing éér aderfft-
tiD0 b^i dadeMiectea wat al té beptiald,(*) Als^ eene nitzotide-
ffbgt mag wel het doét n^EeiN (f) medegedeelde geval gtU
dcHr dtt ƒ« ^. i^Hakk bij èeaeA tacfatigjarigen grijsaard ^ lü-
eène tongodifteldBg, die aderlating toe 9- malen moest her-
halen. BU 80^ bij d^ behandeling der fpisfitudo fanguinU
it^Ummaf0fia\, had de aanwending van het falperér («//rvM^r
tb deazetfl waaiCchijnlfjke wQze van werken- op het bfoed^,
wel een^ttielding verdfend. § 391. Zoude bij de fphfitwi&
9»aMaria^9 waar het nog alt^d t\4ryft1achtig is , of de ver^
anderde geileldbeid van hec bloed , of de werking vtfO it
lever óa meeste oplettendheid verdienen, het zetten van-
bloedxuiigeirs^ om den endeldarm niet in aanmerking hebben
mogen konen? Met hU 96, $ 412, begint dé eweedé én«
dówfdeeling., In déze fchijnt, althans in fómmige^ Hoofd-
flofckétt, de konfadd wat at te xeer betracht ife aija.
B9 de kraak' en putgeerfniiitlen ware het wel def mo^f-
ie waanüg* geweest te vermelden, Ibt in vele gevallen , $419
opgenoemd , welke behoedzaamheid vorderen, eene voörif-
gegane aderlating de dringende aanw^zlng vaA het braakmid-
del gemakkelijker ibaakt. Zouden wezenlijke verftoppingeuf in
het poortaderflelfel , § 431 , door purgeermiddelen verholpeii
worden ? Had de vroeger zoo gelukkige en vernuftige be;
ftrijder van bet ftelfel van broussais hier evenwel niet
mogen gewagen van de voorzigtigheidsmaatregelen , Wëlk^
nic eene bezadigde toepasfing van dit (lelfel voortvloeien^
en waardoor het te zijner tijd niet minder fchadeiyke mls^
bruik van : braak- en purgeermiddelen is tegengegaan ? Mea
if thans vrQ wat omzigtiger met deze middelen geworden ,
en met reden. Onder de antacida had, % 446, wel'mogeft
(*) De woorden van den Schrijver zijn deze : Juvenes et
kamifies conftantis aetatis melius ferrcfolent VMae fecttonettf^
fuam infantes et fenes. Senectus tarnen ^ in apople^iam pró-
eUyiSf neutiquam venae fectionem vetat.
(t) Traite de Thérapeutique , verg. ook Med. pract. j. V.
voN BiLDENBRANo, Tom. I. p. 186 ; maST IMi OM
niet vergeten , dat dit bijzondere gevallen zqu.
Digitized by CjOOQIC
EPlTOMKTn&AnJS: OBMRAI^U, BI
vermeU worden , dat beieidiogen met mineraftl-zilrén fomwQ-
lfii'd^b«|te 4Mac%da iiit^r4iê^':at»tfJ^yefffffh¥fi:m^^mff
br v^ de Tinctura acid^ HaiUri r, ^ Tinef. 0ci40 ^r^piatMa.
D«c bec .on^ftaaa. vao wonnen, § 450,^ yic de, generaUo
oêquiyoea verklaard rc^i]nt Ce kunnen worden ^. is voótafsnog
zeercwijfelacHtig; desgel^lLs, dat hecdarmflijmdértelverwbr-
^vag, %f>Q ^fi»r begunftig^; derzjelver vecm^igvuldiginfi — ik
W^c^ mogeiyk» Onder, de deriv4i»Ha b^ buikloop, %^^T%
maAr de: aderlating op. deA. voorgrond gefteld worde ^baddca
bji Ple$Aora: abdominAU^ ook .bloedzuigers rondom dbni-Mii»
^e plaats mogc^ja vinden , . doende hier dikw^ls. bet. meesta
af; adfiring^ntid komen minder te pas, dan men wei opper-*
vlAkkig vermoeden zoude. (*) Het XVIIJde Hoofdftulty ov«p
de pisdrijvende middelen, getuigt van juiste inzigten omtrent
dezebelangr^ke, vaak aoo geheel yerkeeird aangelegde, wQza
van behandeling, B^ zoo vele doelniatjg.e aanwijzingen «is-r
teil wij onggarne, biij de bijzondere vermelding, van , enkele
geneesmi(|delen , het tfitrum* Bq den honlgpisvloed (^dèahêi^
Uy) vogronderlielien w^' de oorzaak verder daa inde nieren
te moeten zoeken, doch zün wij bog altijd zoekende I Hes*
geen de Schryver.ter verklariiig van de werking, der refgh^n^
tia C%, @^) gezégd heeft, is nog niet volkomen toereikende
Voorwaar, er is ook geen moe^elijker vraagApk, dan hea
leerftuk der refolyentia-^ waarvan zoo- velen den mond vol
hebben^ maar dra verdommen,, wanneer het niet om woor^
den, maar om eeoe juiste bepaling te doen is.
£n hiermede eindigen wü dit verflag. De Heer s^urin»
OA& behoeft noch onzen lof, noch onze goed^eur|ng«
Ware v^dlenüen worden daardoor niet meer opgeluisterd,
noch winnen er iets wezenlijks door. Doch dank hebbe h|jr
ook voor deze poging , om het zjgne ter bevordering van de
Geneeskunde toe te brengen 1» De Therapie gmeraUs is eene
belangr^ke ,. ja de keurigde tak der Geneeskunde. Wél ver«
fiaan„ is de toepasfing op elk b^zonder geval aan het zlek^
bed gemakkeUiJk. £n toch wordt %^ zelfs. aan Hoogefcholen
karig uitgezet, min geacht, fober bedeeld. Het werk van
den Heer s uuijv g a r,. nog. te meer vetdiendelük do(^ in de,
Lacijnfqhe taal gefchreven te zii^n, Ar^k&mede ter bevorde«^
rln|^ van den wensch van huf b l a.nd., dat de. Thera^ia g^f*
neralis meer in hare regten moge gehandhaa^ wordend.
(O De Schrijver zegt: Adftringentia profunt in diarrhoefi^
quae a laxftate et afonid est.
Digitized by CjOOQIC
Uk . . C T«.B;&IClBAROV«
Orbis Teninim V«teritras cid|;ntnis. * In '«fmn |ttvemiMff
• exarahis atqnè defcriptüs Opera chri'stian*! Tmo-^
PHiLiREiCHARDi. Gronhigae , apüd fT. van Bóekefefï.
1833. Met 21 Kaarten èn 3 bladen Voorrede foUo. ƒ7-:
De Heer van boekeiien, te Groningen , hegt^peoSe ^\
dat het in ons Vaderland ontbrak aan een* gefchlkcen Atlas
Voor de dude Aardrijkskunde, om bij het onderwijs dezer,
wetenfebap op de hoogere kli^sfen onzer Latijnfche Scholen'
te gebruiken, en welke tegelijk voor Studenten, bij hunner
verdere beoefening der oude Gefchiedenls en Letteren , tot'
wegwijzer zou kunnen dienen ; en tevens inziende , dat de
kosten ,* om zulk een' Atlas te doen vervaardigen , te boog
zouden loopen, om, met eenige hoop op eenen goeden'
nitflag,dit nu in ons land te ondernemen, -- is te rade g^«
worden, met den Uitgever van deii Atlas van reichard,'
te NeurenSergy eene fcfaikklng te maken, waardoor hij de*
verfpreiding van dezen Atlas in ons Vaderland zou trachten*
te bevorderen.
Het doet ons leed, dat het in ons Vaderland zoo ver ge-*
komen Is , dat een man als van b o e k e r e n , dié , door
iè uitgaaf van menig werk , gefchikt ter bevordering van^
kennis en geleerdheid, getoond heeft, geenszins tegen de|
fteeds wisfelvallige kans der uitgave van eeni^ werk, ook
van grooteren omvang , op te zien , gemeend heeft , liever
vreemde kaarten te moeten verfpreiden, dan eigene te doen
vervaardigen ; maar wij kunnen evenwel zijne ondememhig'
niet anders dan gepast noemen, waardoor eene wezenlijke
behoefte b^ ons vervuld wordt , en ftemmen geheel in mer
hetgeen door den Uitgever in zijne Voorrede (naar welker^
eigenlijken Schrijver wij niet lang zouden' behoeven te gis«
fèn, daar de Heer vAn hoereren, indien wri ons niet
geheel bedriegen, geen Latijn fchrijft) daaromtrent wordt'
gezegd. Voor het eerfte onderwijs in de Aardrijkskunde ,- '
zoo wel oude als nieuwe, zouden ook wij aan kaarten zon-'
der namen de voorkeur geven : wij hebben dus öók met ge-
noegen gezien , dat de Uitgever eene zoodanige kaart van'
Oud-Griekenland en Italië^ met eene afzonderlijke naamiqst
voorziefc , heeft uitgegeven , -en zien met verlangen naar het-
vervolg dezer onderneming uit« Doch aan dit onderwijs
Digitized by CjOOQIC
• • OaBlSiTERKARUÜ ?lT£EtBUI COOMITCS; HU
beeft eeo jongeliflg niet geooeg: en wt^pL Aüw-ztl 14
itti is /*c venrolg» b^. het lesen der .oude Sphifvera^ g»'
bmiken? J>e kttrcen vtir ptol&m&us dieaden ia xorige
dagen bij üicflnldng hiercoe. Wy willen de wtirde deaer kaar«
oen, flds overbijpTelea der oudheid., niet .TerkleinesB*^ onaar
honden dezelve,' voor het onderwQjrin de oude Aardrijk»^
knnde, even ge&hikt, als i^ onïe dagen een cmpemdipm
voor dis Natunr» of Scheikunde » hetwelk .eea ptarc eenweo
geleden met regt geprezen werd. Naderhand gd]ruikte:*aieii
kaarten van de l'jsle, en toen den Atlas van d*anville.
De öorffifofikelQke Franfche uitgave van dezen AtlflT znlten
zekerUJk weinigen onzer Lezers ooit gezien hebben : z^ wai
fleeda, en is nog, ^eer zeldzaam én duur. Te regt liet dus
Prof. H^EREif^ bij de vertaling ^ario^Ai^ vit le*Ï fiüj^rf*
hoek der oude AardrijkAunde\ deze kaarten, om^ze meer
algemeen te verfpreiden, te Neurenberg bij WitioEt nagra-
véren; maar er behoort waarlükVeenè wat heel ileiice.va-
derlandiliefde .toe, om ^ met beereh^ in ziijn Handboek
roór d$ oude Gefehiedenis^ p. U^i^. (Vilde deel der origin.
uitgaaf zijner werken) te zeggen ^ dat z^ voortreffelijk zitjn
uitgevoerd! Niemand heeft deze kaarten ooit gebruikt, zoi^;;:
der over. de ondiiideliikheid van d^njdruk Ut JiJigeni pujhdt
is meeatal niet nft>geli)k, den loop der rivieren of b«r^ op
dezelve behoorlijk na te gaan* De kleine Atlas van, v.ii^th^
bij VAN BOKVEJELEN te Groningen uitgegeven, zou;(yoofa)
is de laatfte uitgaaO. hiertoe dieaftiger z^n , in4ien niet dtf
kleine fchaaK, waarop deze kaarten zQn gemaakt, en de^g^*
heele inrifting, voor kinderen befteaid,zehiervoof pngefchj^
maakte. De Uitgever .he^t dus dpoip de uitgaaf dezer kaarte^i ,
zoo als wIj zeiden, eene wezenlijke behoefte vervuld;. en d^
naam van reichard, wiens gropte Atlas als een.mees-f
terftuk van naauwkeurigheid en nette uitvoering te legc ge<»
prezen wordt , deed ons reeds iets goeds van dezelve ver.
waqbtep. ly^zt verwachting is evenwel nog verre overtroffen*
De kaarten ziyn .allerkeurigst, duj^delijk en net uitgevoerd ^
en hoewel het ^anul namen pp dezelve, hier. en daar^, 4>>(
van d'anville overtreft , is al^ , zonder de minde ver-.
wan;ing, gemakkelijk te vinden. De laatfte waarnemingen
van reizigers en geleerden (zop als die van oauttieh.
betrekkelQk de kusten der MiddeUandfehe Zee^ den Archipel
en de Zwam Zee') ziyn door den vervaardiger geenszj^s yer^
onachtzaamd; en l^et aanwijzen 71^94^1) togt van ^Ai^^Dii»^
Digitized by CjOO^IC
m C«T, REICHAiROV %,/QikBiBtËXiÊiAKVMimntMaMUS COGNITUS*
VA L over ét jUfieB ^' van di^ vta cA b AR;*Baar sde Avtnd),
v«i| 4eo jbngèaren cykus «ndcr. tienduizend £!^i^iA, oi
v%XL M4IML1ÜS lo: iËAfitei^ib^v 'mnkt Jie( i^dlruik «oriist
mtüexer^ctarteo/ntet inüid«r« Wij.'Jcaimc9i deselteè diis,:!diBr'
ziirin pi9s mitxier hoog .zi|ii ds& de Adas Vaü d* a n.«:i llji
b^ ;aB»x^B!L:p 3iii::iseD* ieder ten: fterkfte aaltfaeveloi, €it
kQ(ieB.^:^t ces goe^ verder den Wcgev^r ^al aanmoedi^^
oaivinJzilMpogiiigiii «et vedbtetdlng. vab^ mucige geCefariflDett
eoorct^gaao^ :.::......
•ï"; , vV \ n.. ,'\ . \
»^MHW If 'O 'PMUll'* I .<■■.■ ■■* j. \t* U" ■ ■■
tieificht in vyfyoetige rijmiooze .Jamhen , vifgefproken ifi iofe
\ ifUui^e^ Kerk te Groningen ^ toen het Jubèl/eest der Maat;*
...VfAVJf yi ïö/ ^«/. ,,yAn .^f\Jilgem(Pl tegenpemder fied€\ Jen
. y.^'f^r'^f^i^^i^ffdl^^^. 'P^^é gwUrdf^trd. Ihor Mr^
:.B. : Jir*c L ü Lt> r.-! ^ thogleieroMf. ^ entn* ^n»^ Mep t^e • Fèor^
) >f^ie^\*of- Je gtkoOMtr^rsmaat betrekkelifk ^ en eémigAop^
* '^keldetendè'AanteekeninQBn% Te Greningetif b^ ƒ• Oómkene
" 'en R>J. ScWerbe^fc. 1834. In gr. Svo. 89 BL f:- 20.
ïie Hix^gtêèya» lüxo^4^s heeft op bet" ons toegezonden
tteffitaiÉ» gefdSifftveD: ^*k Verzoek bQ geU^nheid een ett«
kal Wö^rd' mddlng -in de Letter eef. ^ om 'i min gewone der
1i«jttm4ikti ènzr*' Al» dit vereereód verzoek voldoende, znK»
ten w^ ^t Gedicht vooral nit het aangewezene oogpunt be«
fêhoWw^n. Van de dichterlijke waarde seggen w^alleoi»
éat dk. vef9' over *t algemeen een ftout en krachtig^ toimt
f^neloo^e behandeling zeer gefchikt (luk \% , dee ook W6*
genii den inhoud de pen^ van den helderdenk^déli en bè^
gkafUen Dichte Xot éété ürekt. En waf nu de geko-
zene vei-smaat betreft , üj 19 %eker die van milton, sha-
.KC$F«A&E^,' scHiCrLBR en^. ^ tn w^ kanten ona niet -
tegen derzelver meerdere algemeenwording' op onzen zang«
berg. Alleen z^ het ons vergund/ iets in te brengen
over de wijze, watftop dé Heer lül ofs het gekozene me-»
/yjim bëiiandiêld heeft, eW dui ovef de«Zelft rkytkmifeke be-
iM^kittff, én tèn tweede otér de meerdere ef mindere ge-
fthiktheid dier maat voor onzë nationale poé^.
De mst vak bQ den Heer lui»of s doorgaans in onmld*
dellQk éi de vierde lettergreep; Die gaat zeer goed in onze
gewone rijmende ^gfroeeige Jamben , die ,' geUyk » i l nfi r^*
Digitized by CjOOQIC
oncnomen is, b. v^i, fK4f ,^^f^iif:Ip/is *9yfÜmm^.0Êfif(it»
migferk^ wordt een Alexandrijn. (ilopa;.|ro<a'Wïy^giï>i Ut»
Helaas: Helaas! wat heeft deTifd^ in U laatst onfluimig perk.
Miar de'^jfyoBdge J»wben van de Skgetfêhen eor'^uitfckers
zfln TrimeMftke jfftVibenv w*«r ée laaifie wet a«i 'ontno-
men is , en hebben', diwooi doorgaaliis nie eaefura pmthemi*
meris. Slepende konsfl: zir Toor fcij >HtïkA'<i>itJ^;''fchoon
onder andere ¥ëi2en"geme«gd',Uii de OdcV'J«tf/yi^«i- ^jcr/j
Af>i»;} want mtttï^ de ▼erzeti^ ' / / . '
Nee Ma(i ^nisr.i^iMcmuFmiQii &€.. > r •
«nders, dan be^eep>Ö flfP^Hjie vijfyoj^j^gp J;ifliljf|a. f ouden
noemen? l^\t\cAeJi^/^,.^nthemi^W^ Ufr^o^ dte^n» en dan
mag y^wawlposd wotófiq) ftl^jjpt' ow iR. h^t al^^gppf^en on-
misbaar, en ajjt^^iw pQJj èënler pie: de caffuur na ,(i^ derde,
dan met de r«r5> na de vierde greep te mogen worden afge-
wisfel*. .W*«^4»c wil de ra«t «e de ▼iw^n-.c'^i^ iittiwie-
looze vijfvoetige Jamben volftrekt wilden uitgeflo^to y mmt
wj|] willen die Hechts fpaarzaam en als bij uitzondering ge-
bezigd Ircbbep; daar anders de vèri:éti it zéetVfèègeiid 'en
zangeilg worden voor die onéerwefpën-, welke meè ifi é^nie-
looze Jamben bezinj^. Ook sofi eene meefdereineénfl}t!|e-
ring der regels , in ziilte hec prdea ntbóocfende verzen^^- ons
niet mishaagd hebben.. v
Vraagt meik au, in hoeverre het meerder algemeen worden
der door Ppof, LOLors gekozene' versmaat ons wénfcheljjk
voorkomt, dan antwoorden wij, dat oök déee vei^sinaat wel
verdient nu en dan te; worden gebezigd; maar, naar' ons in-
zien, behcajrt %% eigenaai>dlger in deEngelfehe, koite, '«ak-
en zinrijke, doch mee eengrepigen overktopte taal, Att in
de Hoog- en Wederdtritfche talen te huis. Voor onze"taal
(waac fa de Hoogduitfbhe heeft de v^fvoetige Jambus in het
Treurfpel reed» bet bnrgerregt) zouden wij doorgaans de
THi«tf/r//cAtf Jamben verkiezen. Deze laten zich lig<er.l^zquj^
«fltt voller en 'krachtiger. Om wèl verftaaii teVdrdéiï, èn
opdat niemand de trimetrJfche Jamben met de meestal anders
af- en ingedej^de AlexandrQuen verwarré» zullen w^ den
aanhef van het Cedlct^ van den Heer lulofs afTchrijven,
daarna dien aanhef in Tq|^etrifc^W Jamben pv^brengen , af«
Digitized by CjOOQIC
IM B. H. LOLoirs • - .
gMeUU ntir hec- mecniffl , en dndelQk die xdOe ÏHrifèdto ^
«fgèdeeld ootr den rbythmns der volzinnen.
' Aldns begint LULOPst '
^ n ^&( ^^^c de Tiyd , in *c laatst onftuimi^ perk
.. Vai^viyftig jaren, uit haar zwangren fchoot
Al ommekeers, al wisfelinga gelwardl
Wat diepe fpo^en heeft haar geren voet
Miec in de baan, die ze afliep, al gedmkt»
Waar *t Nakroost eens verbaasd op ftaren zal I
De menschheid, uit haar ijzren flaap gewekt
Door Wiijshelds en Waanw^sheidi donderltem.
Greep (tont en fier ten hoogen Hemel in
Naar henre regten, boven *t ftargewelf
Daar opgehangen door der Almagt Jiand,
En eeuwig , als de Godheid eeuwig is \
Zoetst, vond ze, maar omhelsde [dan] ook vaak
Een Qdle wolk , een nietig fchaduwbeeld,**
' Deze yffyoeffgen brengen wjj aldus in Senariin of 7H-
Mflnrr^ over:
. Wait heeft , o jammer I in het laatfte onOuimig peric
,Van viöftig I^en, uit haar* zwang*ren fchoot , de T^d
Al oipm^keering, wat al wisfeling gebaard I
Wat diepe fporen heeft baar ijzerharde voet
De lange loopbaan, die zij doorijlde, ingedrukt.
Waarop het nakroost .met verbazing ftaren zall
De mens^chheid , uit haar* diepen doodflaap opgewekt
-.Door wijsheids en waanwijsheids donderende fiem,
.Greep vaak vermetel tot den hoogen. hemel in
Naar heure regten , boven *t fchitt^rend (largewelf
,J)aar opgehangen door des. Albeheerfchers hand.
En even eeuwig» &ls de Godheid eeuwig is.
Het zocht, bet vond ze, maar omhelsde dan ook foms
Een $del wolkfloers en een nietig fchaduwbeeld.
Hetgeen de volgende rhjthmifche maatverdeellng oplevert :
• Wat heeft,'' o jammer!
in het laatfte onfluimig perk van vijftig jaren ,
uit haar' zwang'ren fchoot ,
• de Tijd al ommekeering.
Digitized by CjOOQIC
GEDICHT* 129
wtc ftl wisfding gebtardi
Wat diepe fporen
heeft baar yzerharde voet
de lange loopbaan,
•die z^ door^Me , Ingedrukt,
waarop faec nakroost
met verbazing
(laren zal!
De menscbheid,
uic baar* diepen doodflaap opgewekc
door wqsbeida
en waanwyslieida
blonderende ilem ,
greep vaak vermetel
tot -den hoogen/bemel in
naar heure regten,
2>oven *t fcbitt'rend ftargewelf daar opgehangen
tk>or des Albebeerfchera hand»
en even eeuwig,
ala de Godheid eeuwig Is.
. Het zocht, het vond ze,
maar omhelsde dan ook Toms *
een ijdel wolkfloera
en een nietig fchaduwbeeid.
De Hoogleeraar blsproeve het eens , de hier gegevene Tri-
•meters j naar derzelver rhythmifche maatverdeeling, te de-
clameren , en zy dan zoo goed ons te melden , of hij deze
niet ruim zoo vol , krachtig en welluidend , als de v^fvoe-
tigen , vindt. Men zal wel niet overal het begin en einde
der verzen gemakkelijk kunnen onderfcheiden , doch daar-
voor ontvangt men eenen r^kdom van melodiën, by telkens
imdeu geronde langere en kortere volzinnen, die de e^n-
toonigheid wegneemt; terwijl echter, bij verbanning van fle-
, pende regels, de afwisfeling van korte en lange lettergrepen,
gelijk die regelmatig gefchiedt , den gang van het Jambifche
yèrs.Quafgeb^ol^n hooren doet. — Ziet. daar onze gedachten
vry moedig en,, zoo wij hopen, befcheiden medegedeeld.
Prof., LVL.OFS^Qntvange onzen dank voor zijne kunstji^-
vende en grpotendeels welgeflaagde poging f
BOEKBBSGB. 1836w NO..^. I
Digitized by CjOOQIC
130 WASHINGTON IRVINC
Ontdekkingsreizen van eenigê der vroegere Togtgenooten van
coLUMBus. Naar het Engehck van Washington
IR VING. Met eene Kaart. Zijnde, een Aanhangfel op
deszelfs Leven en Reizen van columbus. Te Haarlem »
bij de Wed. A. Loosjes , Pz. 1834. in gr. %yo. ai90SLf3'6O.
Mijn Uitfiapje naar Italii^ in 4^n Zomer van 1831 Naar
het Hoogduitsch van aloti, Frijheer van Oefele. Met
Platen. II Deelen. Te Amfierdamy bij H. Fr^link. 1834.
Ingr.%yo.b19Bl.fi-Vk
Mijn Reisverhaal en Dagboek ^ door 4. m«£RU8EM AN, geb.
ROSS. Te Rotterdam , bjj ]. L« C* Jacob. 1884. In kk
ivo. 151J?/. ƒ 1*60.
De beroemde Washington irving levert, in hec
eerfte hier aangekondigde .werk, toe vervolg van z^ne be-
langrQke Historj ^/columbus, onder den titel van : Het
Leven en de Reizen van christotfel Columbus., b^
de Wed. loosjes, ten jare 1828 en volg. , in vier deelen
uitgegeven , eene reeks van Ontdekkingsreizen , door de vroe-
gere Togtgenooten van colchbus gedaan, waaronder
ALONZO DE OJEBA, PEDRO ALONZO NINO, met
CHRtsTOVAL guerra en anderen, voorkomen. Tot za»
menftéllfng van dezen zijnen arbeid beeft de Schrijver niet
alleen van vele gedrukte Spaanfche werken, maar ook van
éen aantal ter inzage hem vergunde handfchriften en fiaats-
archiven gebruik gemaakt. De verdiende van dit allezins
belangrijk werk wotdt nog daardoor vergroot, dat" hetzelve ,
fchoon tot vervolg op gezegde Historj ö/cólümbü» (bek-
kende', echter* een a'fóonderlijk geheel maakt, ^ en dtfs van
waarde is öok voor hen, die het'groote weft over.co-
t ü Rj B ü $ niet bezitten.
" Minder belangrijk, daar er over Italië' reeds ioo Veel ge^
fchreyen is, maar "als lectuur b|j ontbijt- en th'eetafel v^of
lieden uit d^n 'bel\!haafden,' zelfs geletterden ftanSi , mlsfchfeü
niet minder ^ welkoiü , dewijl ^ijha ieder lezer "er 'iets ' van
zijne gading in vinden kan , is het Oitfiapjenaifr ïrdlii van
A L o Y s , Vrijheer van Oefele. Het werk is met veel fmaak
en verfcheidenheid gefchreven, en meh "ontmoet ^er VWi; «lat
Digitized by CjOOQIC
0|fTl)£KKI^€l5RKn£N» SIfZ« 131
▼oor loöst' en tréteixfcfcip niet ottveifchlHig ir; veeloök,
dtc ttóf tot vtdenken gééfc.
Ook liét waarigk Hef gefielde Reisverhaal en Dagboek door
Merrouw KiiusEBfATYy geb. ross» was der openlijke uit-
gave niet onwaardig. Op ecnige drukfeilen ^Uen wi| niet
becbten: want ook de beide vorige, hier aangekondigde wer^
ken zonden in dat opzigt'nog al Hof tot aanmerking leveren,
In bet algemeen wenschten wij , dat de correctors van druk-
proeven wat voorzigtiger en naauwlettender te werk gingen ,
dan , helaas ! tegenwoordig veelal gefchiedt.
Leerboek der Aardrijkskunde^ naar V Hoogduittch van j. g.
^. CANNABiCH» dooT JAN-J« F. WAP, Leeraar kp de
Koninklf/ke Militaire Akademie, enz, Jfie Deel. Te Breda ^
tif W. A. Oukoop. 1834. /« gr, Bve. 116 ^/. ƒ 2r 80^
Eest woord /tan het Nederlandfche Publiek 9 over het Le^ter^^
kundig Berigt in de Bredafehe Krant van den 1% Qct.
1834, No. 244« Te Breda^ bêj W. A. Onkoop. 1834*. In
gr.Bve. 141?/. ƒ :. 10
AardrijksktÊndige Befchrijving van de Nederlanden 4n VBSOm
Te Breda, bif W. A. Oukoop. 18S4..iif gr. SuÊê. IF^ 227
tnXXXUbl. ƒ 1*80.
Handleiding voor de Aardrijkskunde van Neirlands Oo^t» ^n
• fFest'Mifche Bezittingen ^ door g. J«AUja. Te Utreeki^
bifl^B,. Bosch. 1834. In gr. %vo. 116 BL f l-i
Eerfie Beginfelen êer AardTffksbefchrijving (uilk^tFkameh
met eenigé verbeferingen^. P^én a. d. j. mioiPl&t, O»-
derwffzer aan dé Walfehe Diakonie-fchool te Rotterdam. Te •
' Rütterdansy bif Menfing en van Wesrreenen. 1883. In\%no.
123jB/. /:.ÖÖ.
•Van het eerfte, hier aangekoifdigde werk, hef eeffte deel
van het Leerboek der Aardrijkskunde van CAiifNAÈrcH,
door den Heer wap, met uitbreiding wat ée Nederlanden
betreft,' bewerkt, vindt men reeds eene beoordeeliög iii de
Bredafehe Courant van den 14 Oct. 1834, waarbij inderdaad
I 2
Digitized by CjOOQIC
182 J« p. n CAMNABICft
menlgvuldtge feilen worden attogewesen, dto grooiendeeli of
alle aan den Heer wap, als Uicbreider, en in elk geral^allo
aan hem , als of bedervend of niet verbeterend Vertaler ,
moeten geweten worden. Vergeefs zoekt hy , in z^n fVwi
aan het Nederlandfche Publiek , de blaam van onnaauwkeu^
rigbeid van zich af te weren. Niet ééne belangrijke aanmer-»
king wordt er opgelost, en het blaauWboekje is meer eene
pog^i^-» om eene welbewezene recenfie in een befpottel^k
daglicht te^ellen » dan eene wederlegging derzelve. £r is
op dat tegenfchriftje van den Heer wap dan ook reeds een
repliek in de Bredafche Courant van 25 Oct. 1834 verfche*
nen , welke de fchijnbare verdediging , waarvan hij zich be-
diend heeft, in hare nietsbeduidendheid ten toon (telt. In-
tusfchen had wap alwat hy over it Nederlanden ^ in dat
eerde deel der te dien opzigte aanmerkelijk uitgebreide Aard-
rijksknnde van cannabicb, gezegd had, reeds op nieuw als •
een afzonderlijk werk uitgegeven , onder den titel van Aard'-
rijktkundige Befchr^'ving der Nederlanden in 1830, en ach-
ter dat werk had bQ, op een verbeterblad, fommige hinder-
lyke fouten , in het vorige even als in dat gelijkluidende la-
tere werk voorkomende, herfteld. Verre is het ér echter
van af, dat ook die afzonderlijke uitgaaf door geene grove
fouten zou worden ontfierd. Het boek opflaande by Zee-
land y vonden wy reeds dadeiyk, zonder herftelling op bet
^ verbeterblad, op bl. 127, het zuiderdeel (\n plaats van het
neerderdeef) van het Graaffchap Vlaanderep^ om daarmede
het zoogtnttmit Staatsvlaanderen (^FUndre Jeptentrionalef
geiyk de Be^en het by hunne ftrooptogten noemden} aan te
duiden; Met het hef^len van Zeeland door de Schelde als
de éénige rivier , het Athenaeum van BRddelhurg enz. is nog
alles gebleven als by de vorige uitgaaf. Trouwens, by deze
afzonderiyke uitgaaf bad de Heer wap zich van de hem ge-
gevene teregtwyzingen nog niet kunnen bedienen ; dit maakt
hem mogeiyk nog wreveliger, dan hy anders zou zyn ge-
weest. Het is te bejammeren, dat in zulk een* gewigtigen
en , mits wél volvoerd , hoogstnuttigen arbeid zoo vele en
zoo erge misftellingen zyn ingeflopen. Het is treurig, dat
zulk een lot aan het werk van eenen cannabic6 weder-
vaart, welks aanleg en verdeeling ons anders zoo uitne-
mend behafigt.
Voor zoo ver wy kunnen nagaaii , bezit het werkje vaa
Digitized by CjOOQIC
LBEftBOBK BfiR AAaDRiQmtWDB , KMX.- ' 133
dên Heer laüti, over Ntierlanii Ootu 9n JFta-InMfchê
Bê9inmgem^ «It Ha»éleUing tot. iêmêher Jëf^'kshmdi ,
eene meerdere natuvkeiirig]ieid ; doch. dttrlQ ii weder de
II9I tUes behalve sulver Kederlandsch. en de correctie flor-
d\g\ b. V* bl. III:. heeft..*» alk ie M^'nem om30ï>% fisande
inlichting^ aangkboosn^ Liever: heeft*..., voor zoo.veiel
het in zijn vermogen wu, alle inlichtingen aangeboden.
BI. 4: Ook 9p Ceibn^ in (lees: en in^ het iteaerfchiereilémi
vam de» Gangee. Zoo aia het er ftaat, Tch^nt het, alfo£
Ceilan in dat wefterfchiereiiand ligt, fchoon het in waarheid
eed afzonderlek eiland is. Die laatfte feil (lellen wQ op re-
kening van den Corrector. Zoo w|j dwalen, la het eeoe
erge fout van den Schrijver.
In de Eerfie Begimfelen ékr/iétrdHfhkeJihHiWing^ groottt*
deels naar het Fransch van mioulet, Is natanriyk wel
▼eel goeds te vinden; maar ook déir ontbreekt het' niet aan
onoplettendheden. Zoo verwonde de het ons , bl. 15 , b^ de
opfommhig der voomaamile ftedên van Rrankr^ky Ljen^ de
tweede ftadvan dat IMJk In raag en bevolking, te zien ^v«r-
geflagen , fchoon Perpignan en andere veel kleinere plaatfca
Worden genoemd. Injifrika^ bi. 25, vonden wQ geene mel-
ding gemaakt van TemMtoe of Tombuete , anders zoo w^d-
beroemd. Bi. 118 vonden w9 : ^ ünt jiüünm-; leea : ep
den Koran ; want ai ia het Hdwoord de. Des noods zou mtn
mogen zeggen : op al Koran. BU 115 en 116 hadden wiQ de
regeringsvormen liever, dan in iespotieke^ auiokratieke m
republikeinfche f of willekenrige , onbepaald aHeènheerfehende
en gemeenebestgezindé, verdeeld gezien in willekenrige, «!•
léenheerfchende (d. i; monarchare) en gemeenebestgezinde ;
ala wanneer dé ktfefe onderverdeeling der Alleetiheerfchingen
in onbepaalde , IHè 'men autoeratiin kan noemen , en gem««
tigde of grondwettige, beter* val zou hebben gehad. Het
fptjt ons , dat derhalve ons oordeei over al de hierboven aan-
gekondigde werken enfchrlften, in het algemeen genomen^
ongunftig is. W^ voegen ze bijeen , denkende met den Heer
WAP, bl. 14 van z^n zoogenaamd IFoord aan het Neder-
iandfehe Publiek i Solamen miferit fociot haèmisfe malorum*
Onder die foeii behoort echter de Heer lau ts flechts in een
enkel opzigts want in gehalte is z^n werkje het beste oit
dezen hoop..
Digitized by CjOOQIC
1%. J« A. lUAAHNA
'den €n vêfrifinfiis^ ^' htÉeveik eenige dMT hem gefehreyene
BHé^ehy gedurende zifne rets en yerhlijf in Oott-Indn^
/oir y A. év 8 Aw Af JdmMftrareur van hitR^hmufeum
van Nat. Hist: té Leiden. Te Amfifrdam^ bij P. Meijer*
■jVarnars; I9ak. 7n gr. Svo^ i$& Bi. Mef iet /ifleefdfff
fV<^ den OtferJed^e^ f2r80\
ïferihnering van Mr. s* c. klinkhamer, door f. j. d p-
. MELA NiEüWENHüis, Te Amfierdam ^ bij G, Goo«.
fens. 1834. In gr. Svö. ^Bi. fi^Vi. ^
I^róeve, eener tniei^ng in de Redekunst cfRietorica^ handi"
^'tendt over de onefgeniijke of figuur iijke beteekenis derwoor»
. s^ep-j ofdejeer der figuren; , voornameli/k ten gebruike van
. aankomende Ondenv^'zers der Jeugd. Tf, Hatferdam^ bij
.H* Wiftp Hardcrwflk» 1934»:Ai gr. 9iro. ;66 BI. fi -60.
Bedenkingen aver.de toekomst^ van Nederlands ffandel^ , Te
'Haarlem , bij de Erven F. Bohn. 1834* ƒ« gr. iive.
ifctten en Verordeningen nopens den Boekhandel en de Druk-
r^fen in ifederland. Te ^sGravenhage^ bij J, Belinftnte*
' léfe Xn kifSvo. IOJii.fi'90.
iVjIet beUngflelling lazen, en met atndoentpff l^den wij ver*
vplgens uk de band^ de door den Heer^^jj^aiANNA vervaaf*
^dQLevensfchets van den jeugdigen Natiiiinipderzoeker heii**
oiiiK BoiE, waarin,, eene welverdiende hulde aan deszelfs
dfjugden en verdienden gebrap ^vordt; eene hijlde , welker
€|cuj;djeli[kheid worde géftaafd door. de jnedegedeekie bjieven
van. den overledene, waaruit wij hem a)s ^l^nsch en ais ge-
leerde evenzeer leeren hoogfchattem
. .i^ gel^k' gevoel verwekte bij ons de Iferif^neriifg v(m
JlTr. B. c. KtiNKHAMBR door den Heer doi^ela nij^Ut
W'E NB u IS. MenTcheiykerwIjze gefproken , is hec te pq»
jammeren, dat een Natuuronderzoeker als boie eij een
Regtsgeleerde en Letterkundige als klinkhamer niet
meerder jaren mogten bereiken. Zacht ruste de asch der beide
Digitized by VjOOQ IC
hr»v^, 69 dttdc s9 bon » die het algemeen^ meer of ttioder
l)i^]roiQdg* jn^l het leiden jen de werksMmhedea iUer.iiaval*
gsos^ardlge. ontfl^penen hebben bekend genuudul
. Van de drie vingfcbrifcen ^ in dexe aenkondigiag nog 4»
ir^naeUoP:» ;Mi i^t weinige woorden eeoig berigt gedaan.
. De :PrêeY€ eener Meidim^ Uit ie Redêkumt éf Rhetoricm^y
t^l^ebi^ike van-jaankomeode Ondemüzersder Jeugd» beanc»
woordc aan faaac oogmerk^ z$ is- b^ina eeae T-erhollandschifèy
eenii^ina vcreenyoudigde , i^eine Rketorica van ¥ o » s t ü« /
geiük oj) de I^ttyn^che Scholen reelal gebraikc wordt, en
de voorbeelden tot opheldering en bewijs z^n met oordeel
gekozen» De moetfelQke konstwoorden zullen hier en daar
wel wat werk aan de aankomende Onderw^zera geven, al
wace hec flechtf , om die naar behooren te ieeren nicfpreke».
Zeer gewigtig van inhoud zijn de uitmuntend gefielde 9ê»
ékMngen .over de Uekomst vati Neêrlands Handel. Ook bnn,
die ven ,den Schr^ver « een warm voorfiandervan den tbitn^
t9fiA» door de meerderheid , naar • *t fch^nt ^ overtollig ^e-
kejorden $zeren fpoorweg van Amfkrdam iMt^Keulem^ In gé*
vpelen verfchlUen, zjj de overpeinzing van dit werkje aanbe^
v^lc^n» waar, hoe men ook denke, veel in voorkomt ,. dat
ernOig^ overweging verdient*
Uitnemend nuttig VQor fioekhandelaara, Dmkkeri.«a Ukv
gevers, ja niet geheel overtollig voor Regtsgeleerden, Is 49
verzameling' van Wetten en Ferordeningen n&pens den Beek*
handel en de Drukpers in Nederland. Wat , elders verTpreid ,
l^et dan met moeite wordt nagezocht, vindt men hieror-
del^k byeen. ^
De LotgevMen van eenen Marinier van de Keiurltfke Gardfe
gedurende zifne Kr^'gsgevangenfchap in Spanje^ op Cahr^a
en in Rusland. Naar hef Fransci van mtint ducor.
/ƒ Deelön. Te Amfterdam^ bij J. C* van Kesteren» Vükt
In gr. 9vo. 609 BI. ƒ 6-6a
De Bandieten en Roovers, in Spanje i Itaüi en elders ^na^r
1. het leven gefchetsty door c. maC f arl anb; Naar het
' Engelstk , door o. h. n a o e l* 77 Deelen. ' Te Amfierdam ,
*^ H. Frglink. 1834. ƒ« ^r, Sy^ ; 456 J?A ƒ 4 - 80»
y
Qoczektf 2fll niemand ponder belaogftelling en deelneming
Digitized by CjOOQIC
136 H. DÜCO&t LOTGBTAtUUf TAM UU* MARmiBR , Kif Zr
de in levendlgsn (l^l te boek geftelde locgetrtüen Ttn RSNar^
joucoR» Maribier y«n de Keizeryjke Garde, kunnen lezdo*'
wy althans .werden er zoodanig door geboeid, dat w^j flechc»
oazea ondaiiks telkens het werk. nit de hand' konden leggen,
tot dat wg het ten einde waren. Het is waar, dat de SchrQ»
ver geheel als Franse/man en , wat nog erger is , als Bcna*
partist aan zfine geroelena lucht geeft; doch daarvoor ont*
vangt hy, of althans de lezer, in de aanteekeningen dei
Verulen, zoo dikwerf het pas geeft, duchtige teregtwQzing,
terwql echter de tekst ongefchonden wordt overgebragt, het»
geen wQ allezins goedkeuren.
Wegens den aard des inhouds loopen wi^ minder hoog met
de Bamiieten door mac-farlanr. Maar men moet erken-
nen, dat de verfchillende foorten vanrooversinonderfcheide&e
landen blikbaar naar waarheid, in] leef* en handelwQze, wor-
. den gefchilderd. Veel, dat minder bekend is , wordt hier uit-^
eengezet, b. v. omtrent de zoo magtige CMm/M^ zeeroovers.
Dé waarde der beide hier aangekondigde werken wordt er
niet weinig door verhoogd , 'dat zq onopgefierde gefchied*
kundige waarheid behelzen, ten minfte naar het getuigeïiif
der Schrqvera: want, JR, hier en daar, ook in het werk van
D u c o R , ontmoetten wQ wel iets ,• dat ons tifna onmogeiyk
voorkwam. Echter ^ is zoo veel onwaarfchijnlQks, wat niet-
temin waar is, dat.wQ hec niet wagen, SchrQvers, die nfetr
volftrekt onmogei^ks meiden , alleen op grond van het zon*
derlinge, dat er fomt^ds voorkomt, ftoutweg tegen te fpreken.
Aan alle Leesgezelfchappen worden dus deze beide werken
Inzonderheid door ons aanbevolen.
Groninger Studenten-Almanak voor 1835. Te Groningen , hif
W. van Boekeren. In %vo. 152 Bl.fl» 50.
Amfierdamfche Studenten-Almanak voor 18S5. Te Jtmfierdamj
hfj R. Croefe. In Bvo. 152 Bi.fl»M.
loeide deze Almanakken mogen op een rijk en fierl^k men*
gdwerk^ roem dragen. Onder het menigvuldige goede in den
^oninger Studenten-Almanak onderfcheidden wQ het Iets uit
de nalatenfehap van eetC Zeekapitein. De fragmenten van het
gedicht Karaka Erta , of de Ilriijd om Erta , daarin voorko».
moide», verraden, naar ons 'inzien, hunnen Europefchen en
/
\
Digitized by CjOOQIC
nrüDtmnui-ALMAifAEKBif* 137
ém ooecfaeen oorf^rong door den lof, wegcm de blank-
heid yin baren hals en het fneeuwwit van baren boezem aan
Êrta gegeven: wam zoo wel het fchoone gedacht, als de
mannelijke bevolking , is op de Pelew-eilanden iruin. De na-
volgingen naar LAMARTiNE ziljn op vele plaatfen zwak en
ftram. De romance Hansje , naar het Hoogduitsch, had wel
onderdrukt mogen worden, daar bilde&d^jk van het oor'-
fpronkeiyke ond-Engelsch éene veel fraaijere navolging gele-
verd heeft In het tweede deel zgner Paêz^\ Overigens heeft
ons dit Jaarboekje zeer wel bevallen, niet alleen wat het Ne-
derlandsch , maar ook wi^t het .Hoogduitsch , het muz$klluk]e
en het vignet betreft*
Het mengelwerk van den Amfierdamfchen Studenten -Al-
manak is in *t algemeen niet minder. Behalve Nederlandfche ,
vindt men daar ook Lat^nfche en Dnlcfche, ja een enkel
dichtftnkje in de Êngelfche taal. De navolgingen van ana-
c&soN alleen fchijnen ons niet Tos en ongedwongen genoeg,
betgeen anders in r^melooze verzen zoo moe^elök niet is ,
en wel als een onmisbaar vereischte mag worden aangemerkt^
xal het achterbleven van het rQm qiet hinderlQk zQn voor
den lezer* Van de 40fte Ode QAef Bijtje) beftaat er eene»
natunrlëk zeer gelukkig geflaagde, beriijmde navolging in bil»
DERDVK*s Feriustiging. De 3de Ode (^bif nacht in dm
irinfer) heeft hier bij de overbrenging nog al inkorting onder-
gaan , en vele fraaie en geestige trekken , die de levendi|^
beid der voorftelling verfterken, zQn verloren geraakt. Ook
zou het ons meer overeenkomftig met het oorfpronkelijke ge-
fchenen hebben,, indien de Vertaler zich eenvoudig van fle-
pende viervoetige Trochaïfehe verzen bediend had, b. v. Ind$
miidemaeh$Hjkê uren^ enz. hetgeen de met een* Anapaestus be-
ginnende Anacreontifche regels: UevwSnri^^ woT%atqyX.T.X.
beter uitdrukt, dan de thans gekozene trippelmaat , vermits
in Trochaffcfae verzen alleen een Creticus in de plaats van
den Anapaestus gebezigd wordt , en «overigens de maat van
het oorfpronkeUjke getrouw wordt wedergegeven. Voor öns-
zelyen zouden wQ, echter aan eene y heffend berijmde navol-
ging de voorkeur geven.
Dat w^ders in beide deze Almanakken alles te vinden is ,
wat fai jaarboekjes voor Studenten vereischt woidt , behoeft
naauwelijks te worden vermeide
Digitized by CjOOQIC
£98 C. M« D Ö L L ft o d B S', DE }ONGB HOLLANDER.
tfê jonge Hollander 9 en andere Tafereelen voor die Jeugd»
Door €• M. DÓLL BG6E8. Mef Platen.' TeAmfierddm^
bv ten Brüik en de Vries. 1834. In kl. Bvo. 88 ÉLf;- 90.
Waarom zouden wij voor dit, zich zoo zindelijk voor-
doende en met zulke fraaije plaatjes verfierde, boekje
geen goed woord doen? De inhoud is allezins deugd en
^oede zeden bevorderend.; en de Schr^jfller » die vtf klaart ^
dat eene 'wankelende gezondheid haar den letterarbeid moege-
lijk maakt 9 gunnen wij gaarne de aanmoediging, welke ^ar
dien arbeid moge verzoeten.
csBBaBsaefeaMesKSsfiaettssaasaa^^
Aan iea Heer Redacteur der Faderlandfchê Latere
oefeningen.
Mfin Heer en Vriend I
Vóór eenige dagen kwam mij een boek in handen, In 18S3
bij o. )• A.B£VEBii^CK Uitgegeven, waarvan misfchien,
In andere TJ^dfchriften , verflag gedaan is ; maar in het uwé
(het etnige, dat ik thans lees) heb ik er, tot hiertoe, geene
aankofidlgifig van gevonden. De titel is : De kracM der
Christelijke Godsdienst^ in Karakterfchetfen uit de Nederland*
fthe Gefthiedenis. (fierfie DeeQ Hierover kom ik U, b?
dezen, met weinige onderhouden: niet om er eene Recenfie
vun te fchrijven, dat ik niet wefct , of door anderen reeds
gefchied is \ maar om er flechts eenige aanmerkingen over
té milketi, welke Gij ecliter, zoo ik reeds door andercfn mogt
z^n voorgekomen, kunt achterhouden; doch, zponiet, wei-
ligt een plaatsje» achter uwe Boekbefchouwingen ^ of in uw
Mengebverk , zoudt willen inruimen , en , om hetgeen ik er
zal invlechten, misfchien niet geheel onwaardig zult oordeelen,
In het algemeen wil ik wel zeggen, dat ik het boek
met genoegen- gelezen heb, den inval der Schr$ffler, om
het te vervaardigen, mede niet ongelukkig vinde» en haar
doel pT^ze \ fchoon ik twijfele , of zij , ten aanzien van eeni«
gen der door haar gefchetften , wel, b^ aUe hare lezers , -ge-
noegzame overtuiging te weeg gebragt zal l^ebb^, dat z^ ,
yoomamel^'kf uit aandrang en kracht van hun Christelijk ge-
loof en hunne godsdienftige beginfelen, werkzaam geweest zijn.
Digitized by CjOOQIC
BRIEF AAII DSN aUlUCTfiUR, 139
'Dbch («Bt éteargèfaceii) bet inodt mQ , dtt dit werkje, WfiSte
tiicweodige eft f^aft^e dnak er zoo bevallig uitzien, en w«»r*
'van een vignet van vel in den titel verfiert, (fcboon faec
Igelaat en de bonding van den 'Geestelijke, daarop vO(;>N
komeUde ,' niets nitdrukken van hetgeen zij moesten) >*—
het moeit mij, dat men er vrij wat in ontmoet, waar-
Ofp aanmerkingen te maken zijn. Als binderlijke febrgf- of
^drnkfbttten, merkte ik op (op bl.' 59): simon basselaak.
i^as eeüê wtduip van zesenveertig jaren^ in plaats van keüa^,
en (op bl. 275 en 280) de Kanfelier pekkias Voor fEK-
iciüs. --r Op bl. 286 wordt üitenbogaert eensklaps
üit Róuaan naar Rotterdam verplaatst, zonder dat gezegd
wordt , boe bij , daar bij iilt bet land gebannen was , der*
waarts komen kon. Men moest bier noodzakelijk, wegeils
-MAüRits* dood, FREDRIK hendrik's opvblging in
"het Stadbonderfchap , en diens meerdere gematlgdbeid, eenig
kort berigt gedaan bebben.
Maar , betgeen van meer belang is , en wtj niet weten ,
boe bét der ScbrijfRer nit de pen beeft knnnen vloeijen, komt
voor op bladz. 105: „ De vaderlandlievende magdalei^a
„ MobNs, van welke men nooit hoorde, dat zij, later,
j, (dat is, na bet ontzet van Leiden^ de ecbtgenoóte van
^ eenen baldez geworden is ^* enz. en, „na die tQdin^
j» (van bet gemelde ontzet wederom) den minnaar vaar-
„ wei zeggende, zal zij** enz. Het buwel^k tocb vanuAG-
D a L E N A met BALDEZ, of VALDEN, Is bnlteQ alle te-
'genfpraak zeker , zoo wel als dat zij , met gemelden baren
man , dien zij niet lang bezat , in Braband (Waarfcbijnl^k te
ontwerpen ^ waar zij eene gebutvde zuster en andere ver*
wanten bad) beeft geleefd, en daarna gebnwd is geweekt,
^eerst met willem Dt bie, of de bqe, en, na diens over.
lyden, met Jonkheer jurriaanvan le'nï^ep, mét welken
laatften zg eerst bet Huis te wEIELve , bij Voorburg y en daar-
na de Itad Utrecht bewoond beeft , waar ^ , in bpogen ou-
derdom, zonder kinderen na te laten, overleden is. Nog
onlangs beeft men bet voórnaamfte biervan in bet licbt ge-
field kunnen zien door Mr. w. bilderd^k, in bet zesde
beel z^er 'Gefchiedenis des Faderlands^ nitgegeven door Prof.
fl. w. TYDEMAN, op bU 178, eu in des laatften Byvoeg-
felsy aldaar op bl. 271. env. In de aant. 3, waarin bilder-
D 1$ R*s beilgt verbeterd wordt. Vroeger ondercusfchen vindt
men bewijs van bet betwiste buweiiyk in een (luk /hetwelk
Digitized by CjOOQIC
140 BRISF AAN DKN RBOACTBUR.
tcr'mdectiging van onze maodalena gefchreven li ^-xm
men wil » door 4en Fiskaal m o o n s » wiens pnd. of overoud-
uiDtezi^' was, en hetwelk is uitgegeven achter de korte hiuorifche
Aanteekeningen wegens de Belegeringen van Haarlem^ Alkmaar
^«^l^eii, gedrukt in 1739, inSvo, en het is daaruit, dat onze
beroemdeDichteresLUCRETiA WILHELMINA van merken
hare breede aanteekening wegens magpalbna ontleend beeft,
in het Voorberigt voor haar Treurfpel : het Beleg der Stad
Leiden^ gedrukt in 4to, in het Jaar 1774, op bl. 9—11. Deze
druk is ook verfierd, onder anderen, met de afbéeldfels van
VA LD EZ en zQne Echtgenoote, gegraveerd naar de platen,
die voorheen door cornelis viss cher naar ^^r^r^».
kelijke-fchilderiien^ g^neden, en, in het jaar 1649 ^ door
petrus scriverius, met zijne Bijfehriften^ uitgegeven
zijn. Ik bezit die fchoone platen van visscher niet, en
kan dus niet melden , of uit derzelver Bijfchriften ook van
het in twijfel getrokken huwelijk biyke; maar dit weet ik,
dat, tenzijj ik mij geweldig bedriege, de oorfpronkelijke Per^
fretten » waarnaar visscher graveerde , en die , f choon zQ
geen naam of teeken des fchilder^ dragen , toch ztet goed
gepenfeeld zijn , nog in eenen uitnemend goeden (laat voor*
banden zijn. Althans in de voetmaat, door visscher, zoo
ik meen, aangeteekend, verzekert men mij , dat z\r volmaakt
met de door hem gevolgde overeenkomen , gelijk zij ook doen
in de gelijkenis met de platen in het werk van Jufvrouw
VAN MERKEN. Zij zijn , nog niet lang geleden, alhier,
by verfchillende gelegenheid, gekocht, en werden, daar zij«
wie weet federt hoe lang , gefcheiden .waren , gelukkig weder
vereenigd. Vermoedelijk z^n zij bezeten geweest by eenen
af (lammeling van magdalena, mede m o o n s geheet en ,
^ie weleer Penfionaris dezer ftad was, gelijk zij, in 1649,
in het bezit waren van den Raadsheer pibter moons,
l)roeder van magdalena.. Later kunnen zy (wie weet
hoe ?} in vreemde handen gekomen en miskend geworden zijn«
Zij zijn, herkend, en naar waarde opgeluisterd, door haren
xegenwoordigen eigenaar, den eerwaardigen Heer piet er
weiland, rustepd Leeraar der Remonffranten alhier , en
waren wel waardig eene openbare fchilderzsal te helpen
verOeren.
Ik heb de eer met acbtlnge te bleven
Rotterdam , Uw Ed. dienstw^ Dienaar
IFebr. 1835. adr. stolker«
Digitized by CjOOQ IC
BOEKBESGHOUWING.
Opftdïcn van godgeleerden en zedekundigcn inhoud^
nagelaten door Mr. w. b i l d e r d ij k, // D^len*
Te Amfterdamy bij J. Immerzeel ,'Jun. 1833. Ih
gr. Syo/ri en 139 , XIF en 145 W. ƒ 5-50.
-L/eze Opftelhn zijn , volgens den Verzamelaar , dea
Heer da costa, in httFoorbericht van het 1 (Ie Deel,
bl. V , „ geen van allen bepaaldelijk voor de drukpers
^ beftemd geweest , althands niet in dezen vorm , en
^ zonder daar nog eene laatlle hand aan te leggen/'
Dit zoo zijnde , komt het ons vrij gewaagd voor , zoo-
danige ftukken, misfchien tegen, althans buiten den
verklaarden wil des Öpftellers , door den dnik gemeen
te maken. Iets anders is het toch , over eenig ondeiw
werp tot eigene oefening of overdenking , of om te be-
proeven , hoe ver men het met eenige befchöuwing bren-
gen kan , te fchrijven ; en wederom iets anders , het ge-
fchrevene, als refultaat van rijpe overweging, en als
voor het groote Publiek nuttig, uit te geven. Zou dit
bij iedereen waar zijn , hoe veel te meer is het waar
bij zulk eenen grooten Zonderling , als^siLDBRD^K
was i Des te minder zouden wij de uitgave dezer O/-
ftellen raadzaam gevonden hebben, indien het onder-
fcheid gelden moet , dat de Heer da c o s t a , in de
Voorrede van het Ilde Deel , bl. VII , wil gemaakt heb-
ben , M tusfchen de hoofdonderwerpen zelve , die daarin
^ verhandeld worden , en de bijkomllige denkbeelden en
„ bijzonderheden , daarbij opgenomen , of als ter loops
„ geuit;*' — „de eerfte," zegt hij, „ geVen bildbr-
„'dvk*s innige denkwijze volkomen terug; de laatfte
„ zouden met geene juist- of billijkheid tot zijne ftel-
„ lige of eigenlijk gezegde gevoelens betrokken worden" :
doch wij zien zelfs niet, waarop dit onderfcheid rust;
want dat b^komflige , dat ter loops geuite is dan toch
BOBKBESCn. 1835. KO. k. K
Digitized by CjOOQIC
142 W. BILDIiRDJIIK'
van. den. Schrijver zelven, zoo wel als het opzettelijk
behandelde ; en zoo hij zelf geen blijk van twijfeling of
onzekerheid geeft, waarom zal men hem dan het eene
minder als deszelfs eigen gevoelen toefchrijven , dan het
^hderc ? Zelfs komen hier twee ftiikken voor , vertaald
üit zeker werk van j. f. von meyer, Bibeldcutun^.
g^fij^ omtrent welker eerfte ten minfte de Verzamelaar
verklaart 9 dat ,, het, althands in de bijzonderheden, niet
„ geheel mag befchouwd worden door de vertaling tot
i„ eigen gevoelen te zijn overgenomen" : doch waarom
dezelve dan hier geplaatst ?
; Wat den inhoud der hier voorkomende ftukken zelve
Aangaat , zij zijn ', naar Recenfents oordeel , allen , zon-
der uitzondering, van dien aard, dat men aan dezelve,
indien zij niet uitgegeven waren , weinig zou gemist heb-
ben. Hij ontkent hiermede niet, dat er hier en daar
.eenige ware en goede dingen in gevonden worden ; maar
xe zijn noch naar (tof noch naar vorm zoo nieuw of
ititftekend , dat men ze niet overal elders even goed , ja
.yeel beter zpu vinden. Hij mag het lijden , dat men hier
tn daar de fcherpzinnigheid van biloerd^k's ver-
suft be wondere; maar zij is hem te dikwerf niets anders
dan fpitsvindigheid , met dikke duisternis en omflagtigen
•omhaal omgeven en met fcherpheid ten toon gefpreid.
Hij wil het toegeven, dat men ook hier blijken ziet van
*s Mans veel weten en veel om- of althans aanvatten ;
jnaar hij vindt ook hier de Latignfche fpreuk bevestigd:
Non omtüa pos f umus omncs , offchoon de Schrijver dit
niet fcheen te gelooven ; en , naar zijne fchatting , kan
Mr« wiLXrBM BiLDBRDQK ludit vak zelfs niet
balen b|]Mr. hibronymus van alphen, hoewel
ook bij dezen de Theologie het eigenlijke vak niet was;
maar nog veel minder kan bilderdijk hier in de
fchaduw van g r o x i u s flaan , bij wien men hem even-
.wel ook al heeft willen vergelijken.
Ree, vindt het dus ook noch noodig noch nuttig^
«eene breedvoerige opgave van den inhoud éi&z^t Opfiellen
ie doen, want bijzondere, aanwinften voor de Godge-
^ Digitized by CjOOQ IC
OPSTELLEN, l43
leeidfaeid* of Uitleg- 6f Zedekunde beeft hij er niet in
gevonden ; en den ouden kost , in wélken pot ook klaar
l^ema&kt, van den eeneri op den anderen fchotel, als
Cramb6 toHes totiesque recocta^ wederom op te dis-
fchen , hiertoe heeft hij geen lust. — Zal bij er dan
ecnige proeve van geven? Maar wat zal hij kiezen?
HQ ftoot al aanftonds op bet Tbeologifcbé artikel, ge-
titeld : yan de Strafyoldotning , waarin bilderdijr
tracht te beweren , dat christus voor de mensch
held geftmft is, (christus gejlraft t /) omdat Hij
met haar vereenigd was , (?) gelijk niet de hand , maar
de rug van den dief geftrafc wordt , omdat hand en rug
één' perfoon maken. Welk eene kiefche, keurige en
vooral eerbiedige vergelijking ! en immers is noch hand
noch rug eigenlijk fchuldig , maar de pcrfona moralis ,
waarvan zij een deel uitmaken, en wien, als gevoelig
wezaa , de draf aangedaan wordt. —» Zal hij dan in
het zedekundige' onderwerp, de eeuwige zaligheid^ alt
behning van ^smenfchen vrije daden befchouwd ^ deze,
met BiLDBRDJ^R, voor geen gevolg van Gods regt-
v«ar£ghdd houden ? Hij houdt zich liever aan de H.
Schrift, die zegt: „ God 'zal een* iogelijk vergelden
y, naar zijne werken" ; en wat de Heer da costa in
eepe aanteekening op dat ftuk zegt: „ In de goede
„ werken zijner kinderen erkent en prijst en bdoom
^ God zijn eigen werk" , vindt hij in den Bijbel niet ,
en het is bg hem , wèl ingedacht zijnde , onzin. — Zal
. hl( zich dan , ten dienfte der Uitlegkunde , uitlaten over
Jacoèi worfteling? Dat zij in eene „ mijmering''' zal
geichied zgn , mogt , mits wèl verdaan zijnde , nog aan*
gaan, hoewel h^ dit woord hier juist niet zou ver-
wacht hebben ; maar verder heen zou hij met b i l d e r-
D9R m den tijd der allegorifche en mystifche interpre-
tatie komen , en zoo ver wil hij niet achteruitgaan. -—
Of zal hi) zich verdiepen in 's Mans Gedachten over, de
' tóekomst van het Koningrijk van Christus , om inet hem
de Apocalyptifche gezigtcn ftukswijze toe te pasfen op
4e wfiieldgebeurtenisfen , ook in de tegenwoordige tij.
K 2
Digitized by CjOOQIC
144 W. BI LD BR DIJ R
den ? Maar ht}. rekent die toepasfing tot de duizend eil
één Verklaringen der genen, die uit dat boek. Profeten
hebben willen worden , en die al zoo dikwijls door de
uitkomst gelogenftraft zijn, — Zal hij dan , meer bij
de tegenwoordige Kerkelijke Gefchiedenis blijvende , een
breed verflag doen van een ftuk, reeds in 1810 gefchre-
ven , aan de ware Hervormden in de Gemeente van HoU
land? Maar dan zou hij melding moeten maken van
overdrevene en hatelijke klagten en liefdelooze declama-
tien tegen de meeste der Hervormde Leeraars ; declama-
tiën , die zelfs met eene fcheurzuchtige oproeping eipdi-^
gen. Da costa zegt wel, in de Voorrede^ bl. V,
datBiLDBRDQR ^het da^r op fchrift gebrachte denk-
„ beeld door geenerlei bemoeijingen heeft willen verwe-
„ zenlijken , noch dit ftukje bij deszelfs leven op eeni-
„ gerlei wijze in omloop gebracht isV ; mkar dan zou
Ree.' moeten vragen : Wie roept u dan , Mijnheer d a
costa! om hetzelve tham , welligt , ja hoogstwaar-
fchijnlijk, tegen de bedoeling van uwen „ dierbaren Leer-
„ meester" , in het licht te geven ?. Even weinig is djt
gepast of nuttig , als uw hatelijke uhval tegen het hoog-
de Kerkbeftuur. der Nederlandfche Hervormde Kerk. —
Zal Ree. nu over dit alles en meer eene wederlegging
gaaif fchrijven , en , zoo zij al in weinige bladzijden kon
vervat worden , het vreedzame grondgebied van dit Let-
terkundig Tijdfchrift tot eene kampplaats der Pokmica
maken; en dit. in eenen tijd, dat er, zoo al geen wer-
kelijke Polemos ^ toch overgenoeg Polemici zijn? Neen!
neen ! roepen zijne Lezers hem toe : nulla falus bello :
pacem te poscimus omnes. — Zal hij eindelijk nog iets
over den ftijl dezer Opftellen moeten zeggen? Ach!
de ^prozaftijl van den grooten Dichter is immers ook al
genoeg bekend: en wat zou het baten, of hij zich ge-
noodzaakt zag, om. te zeggen, dat hij deze (lukken ook
hierom niet aanbevelen kan , maar den ftijl meestal bard ,
ftroef en ftootend vmdt ? Liever legt hij dus dempen
aanftonds neder; maar hij is aan waarheid en liefde
fchuldig te wenfchen , dat deze ftukken ongedrukt mog«.
Digitized by CjOOQIC
OPSTELLEN. 146*
ten gebleven zfln , of, daar dit eigenlijk met baten kan ,
dat er geene dergelijke fh^ken meer mogen gedrukt
worden.
De grondftelling der R. K. Kerk^ dat buiten haar
geene zaligheid mogelijk is , ontwikkeld door den Hoog-^
eerwaardigen Bisfchop yan Hermopolis en Eerflen
Aalmoezenier des Konings yan Frankry% rarêlX.
Na^t Fransch^ door jan-j* f. wap, Koninklyken
Militaire-Akademie'-Leeraar j enz* Te Breda ^ bij
van Gulik ^/i Hermans, 1832. In gr. 8vo. IF en
45 BI. f: 'Sb.
JLn eene Vooraffpraak (gewoonlijk Voorberigt of Voor^
ri^de genoemd) geeft de Heer wap te kennen, wat hem
bewogen heeft , dit Aukje in onze taal ter lezing aan te
bieden. Hij fchljnt te meenen , dat de Protestanten (met
uitzondering van weinigen, als b. v. bilderdjjk,
hier mQt name genoemd) Romes Kerkleer niet kennen.
Hij fchrijft althans : y^ Zoo kan ik mij toch evenwel niet
onthouden, om, naar mijn zwak vermogen, door de
uitgave der onderwerpelijke Rede (/^?) yan den be-
roemden Bisfchop pRAYSsiNOus, mede bij te dragen,
tot het beter begrip van onzen Kerkleer , en dien alzoo
te wreken van alle miskenning , voortfpruitende uit de
verdraiing, welke, onze tegenftreveren zoo gaarne voor
de Waarheid willen doen doorgaan." De Koninklijk^
Militaire^Akademie-Leeraar poogt tevens zeker dwaalt
begrip aangaande zijne denkwijze te voorkomen, betui-
gende , zelfs den fchijn yan onregtzinnig Kaiholijk niet
te willen hebben.
...De Helling, dat buitert de R. K. Kerk geene zalige
heid is , wordt op eene allezins gematigde wijze door
F R A V s s I N o u s Verdedigd. Blijkens de Inleiding , wil
hig de aanmerkingenen tegenwerpingen van roussbau
en dergelijke uit den fchqot' der Roomfche Kerk zelve
voortgekomene ongeloovigen wederleggen. De Schrijver
ftelt zich drie vragen ter beantwoording voor: ^at
Digitized by CjOOQIC
146 Dl^ GB.ONDSTELLING
moet men befluiten ten opzichts van zonder V //» Doof*
fel geftoryen kinderen ? Wat nopent het lot ran Chris^
tenen , die buiten den fchoot der H. Kerk zijn orerl^
den ? Wat omtrent de eeuwige beftemming van onge-^
loovigen , die zonder kennis aan de Openbaring zijn
geflorven ? Na vooraf nog gewezen te hebben op^ het
onderfcheld tusfchen kerkelijke leerftellingen en bijzon-
dere gevoelens van deze of gene Godgeleerden , wordt
aangemerkt , dat er in de hel y even als in den Hemel »
ver/cAillende toeftanden zijn^ Het is een pont des^ Ka-
tholijken geloofs , dat ongedoopte kinderen verfiotkm zyn
van het geluk des hemels , en dat hunne verw^deȟng
onaffcheidbaar is van dit voorrecht ^ gemis ; doch de
Kerk beflist niet , of en in welke mate zoodanige kiii<^
deren werkelijk geftraft zullen worden* De gevoeleor
der Godgeleerden verfcbillen. Ieder kan aamremen, war
hem het meest waarfchijnlijk voorkomt en meest over-»
eenftemt met Gods goedheid ^ bl. !?• — Wat frats-
si nous voorts fchrijft over het lot van Christenen^
die buiten den fchoot der R. K. Kerk fierven , fch§nt
een' zeer milden en liefderijken geest te ademen. • H^
onderfcheidt grondleerftellingen en andere minder ter
')»adrheid afdoende geloofs^artikelen. De Schrgver merkt
echter tevens aan , dat de Kerk zi>o zeer voor de laat-*
ften ah voor de eerften eene onbepaalde , volftrekte on^
derwerping van verftand en hart eiseht ; de verachting
'van één enkel punt is in hare oogen ketterij — zif be*
fchouwt alles ^ wat haren leer niet belydt ^ als buiten
den eenigen weg van waarheid en behoud. Doch
FRAYssiNous zockt het harde van deze ttitfpraak
vervolgens weder te verzachten door de aanmerking , dat
er voor God fchuldlooze dwalingen beft aan ^ en daarom-
onfchuldig , dcwifl zij onwillekeurig plaats grijpen —
dwalingen^ die eerder uit zwakheid^ dan ait boosheid
voortkomen , en die den mensch niet zullen worden ttfe*
gerekend door den Opper ften Rechter , die harten kent
en nieren doorgrondt , bh 20. Die dus ter goeder tf oö^
we buiten de genjeenichap <fcr R. K. Kerk ItelÜ, fS
Digitized by CjOOQIC
DÊR R* R. KERK. 14T'
fiici tfoemwaardig , alleerj op grond yan zijn buUen-de^
Kcrk'Zijn^ bh 22. Kinderen ^ hoewel buiten de {K.
KS) Kerk gedoopt^ zijn niettemin leden der Kerk^ en
het Ktjk der hemelen is hun verzekerd , bijaldien zij
voor de jaren des onderfcheids jleryen* öok zullen zij ,
de jaren des onderfcheids bereikt hebbende , niet ophou-^
den^ tot de Kerk tebehooren^ bijaldien zij jlechts on--
der het belijden dier hoofdgeloofspunten , *99elke hunne
fecte bewaard en met de K. K. gemeen heeft , yoor het
overige ter goeder trouyf handelen^ bh 25. Of er nu
in andere Kerkgenootfchappen een groot getal ter goeder
trouwe dwalenden beftaat, wil prayssinous niet
bepalen. Dit , zegt hij , is het geheim Gods. — Ook
over hen , die jlerven , zonder de Openbaring gekend
te hebben^ oordeelt de Schrijver zeer verfchoonend , de-»*
wijl Go// , naar luid der H. Schrift , veel eifehen zat
van hem , die veel ont fangen heeft , en minder van die
minder erlangde. Hij doet opmerken , dat zij , die het
Euangelie niet gekend hebben , niet naar het Euangelis
zullen geoordeeld worden^ maar volgends de v^et det
Gevisfens. Hij wil echter zoodanig een ongeloovige nietf
in *t Hemelsch Ktjk van gelukzaligheid plaatfen; maar^
naar gelang van zijn gedrag , zal hij meerder of min*
der in bejlemming overeenkomen met het lot van zondet*
V H. Doopfel gejlorven kinderen. Heidenen zullen dus
niet gejiraft worden , dan wegens feilen , welke zij kon-
den vermeden hebben.
Zoo tracht de Bisfchop van Hermopolts de ftelling ,
dat er buiten de Kerk geene zaligheid is , te verklaren
en te verdedigen. Wij prijzen de gematigdheid des Schrij-
vers, en kunnen dit ftukje aan Roomsch en Onroomsch
ter lezing aanbevelen. Niet, dat wij alles goedkeurea
en geene aanmerkingen te maken zouden .hebben^ Het
ganfche betoog rust op eene onderftelling , welke geens-
zins bewezen kan worden. De Kerk zegt , dat buiten
de Kerk geene zaligheid is ; maar zij weet geen vol-
doend bewijs te vinden. Bovendien, wij noemen het
loffelijk , dat een Bisfchop zoo gunftrg denkt* over ons.
Digitized by CjOOQIC
148 DE GRONDSTELLING DER R. K. KERK.
eBderen, welke niet tot de K-'-'^'^meenfchap yan Rome.
behooreq, en dus onderfteld woraen te dwalen; doch
wij vragen , of fr ay s s i no u s de leer van zijne Kerk
^ wel met de meestmogelijke naauwkeurigheid voorftelt ?
of, van hildebivand af tot op onzen tijd, omtrent
' ketters en ongeloovigen fteeds hetzelfde werd geleerd ?
en of de hier geprSiikte rekkelijke denkwijze de alge-
meen heerfchende is onder de volgelingen van Rome?
De Bisfchop zegt , bl. 43 : Men ftelle de oude Kerk
niet tegen de hedendaagfchc over ; tnea t rekke niet te
yelde tegen hare uitfpraken over eenige zinfneden uit
de Heilige Schrift of uit de H. Kerk-leeraars ; dit
alles toch leidt nergens anders toe , dan tot den 'weg
yan een onderzoek en nafporen ^ waartoe btjna het ge--
heele menfchehjke gejlacht niet berekend js , en waarop
men zoo dikwerf de fchranderften heeft zien verdoold
loopen. Dit fchijnt ons eene uitvlugt , die bewustheid
van eene zwakke zaak verraadt. Wij, Protestanten,^
houden zeer veel van onderzoeken. En gaan wij dan
eens de gefchiedenis der Inquifitie na, zoo weten wij
waarlijk niet , hoe frayssinous zoo vele gruwelen y
in den naam der R. K, Kerk gepleegd, zou kunnen
vergoelijken , of met zijne , fchijnbaar althans , rekkelijke^
en verdraagzame denkwijze overeenbrengen.
Aanmerkingen over deKigters yan Israël^ door r. ro-
denburg. Predikant te IJlst. Te Sneek^ hij
F. Holtkamp. 1834. In gr. 8vö. 85 BL fi-^ 75.
X-lit werkje is zeer verftandig en oordeelkundig ge-
fchrevenj het ftelt over 't algemeen de daden 'en het
karakter der zoogenaamde Rigteren van het Israëlitifche
volk in een helder daglicht , en maakt die befchouwing
dienstbaar aan de zedelijk-godsdienftige belangen der le-
zers, vooral in hunne tweeledige betrekking als Chrisr
tenen en Staatsburgers. De laatfle befchavende hand
fchijnt echter a^ dit *boeksken te ontbreken. Bl. 7 vin-
Digitized by CjOOQIC
R^« RODBNBURO9 AANMBRRmCBN. 149
den w^ : „ Rigters waren buitengewone mannen , met
eenen heldhaftigen geest begaafd , en traden op als wre- 1
kers van het onderdrukte Israël^ die hen (lees, om het
voorafgaande, dat volk) verlosten van hunne (lees des^
zelfs of zyne^ vijanden , hen (lees het') bij de rust en
vrijheid bewaarden , hunne (lees deszelfs) zaken beftuur-
den, en hen (lees het^ tot de dienst van hunnen (lees
zijnen) God deden wederkeeren." BL 20, bij de ver-
melding der 900 ijzeren wagens van s i s e r a , zou een
woord tot opheldering , eene korte befchrijving der ftrijd-
'wagens van dien tijd, gansch niet overtollig zijn ge-
weest. BL35 ftaat kortweg, „dat oideqn, met zgne
SOO fakkeldragende bazuinblazers en kruikenbrekers , door
Gods hand alleen^ de luisterrijkfte zege behaalde." Maar,
even gelijk later zoo veel tot opheldering en beter be-
grip van s I M s o n's daden wordt bijgebragt , zou ook
dit geval wel een weinig kunnen zijn toegelicht. Het
laat zich ligtelijk befelfen , dat een onbefchaafd en bij-
geloovig volk , gelijk de Midianiten , wier leger buiten-
dien flechts uit ftroopende benden beftond , door plot-
felingen fchrik werd bevangen, op het hooren van 300
bazuinen, wier geluid den aantogt van een- talrijk en
geregeld aangevoerd heir fcheen aan te kondigen. Bij
velen kan het onverwachte en fpookachtige van het too-
neel , vooral toen op eens die kruiken gebroken werden ,
het vermoeden hebben doen ontftaan , dat er Goden of
geesten in het fpel waren. Bij de ontdane verwarring
zag men al ligt een' troep landgenooten voor vijanden
aan, die men overal vreesde te ontmoeten en nergens in
waarheid zag aanrukken. Zoo vielen de Midianiten op
elkander aan. . Men droeg toen geene uniformen. Vaan*
dels of \ {landaarden fchijnen de Midianiten niet te heb-
ben gehad ; en , daar zij meenden met een weerloos volk
te doen te hebben , hadden zij denkelijk geene herken-
ningsteekenen of kreten vooraf onderling bepaald. —
Voortreflfelijk zijn de gefchiedenisfen vanjEFXHAen
s I M s o N behandeld ; maar een weinig plat llaat er ,
bl. 52: z^nc (simsom's) verkeering met eene hoer
Digitized by VjOOQ IC
lÖO R. RODENBURG, AANMERRINOËX.
te Gaza. Niet fütet 1», öp M. 58, de uitdrukking t
„Dan op het einde van e l i 's leven , töea de (laat der
Joden 2ecr begon te vervallen." Lees : de ftaat der If^
faeliten; wam alleen de afftammelingen van ƒ u o a zijn'
Joden oï Judéërs.
Wij hopen, dat onze gemaakte aanmerkingen den ge-
achten Schrijver züUen bewifzen, dat wij zfln werkje
met aandacht gelezen hebben.
Tweetal Leerredenen^ over Gen. 4: 3—9, en Hoofdfl. 4;
9-.17. Uitgefpróken te hoogeyeen^ (^Provincie Dren^
the.^ door c *. van s c h a i c r , j*. J. S. M* O*
en Hulpprediker aldaar. Te Hoogeveen , hj P. Veen-
huizen. 1833. In gr. Svo. 48 */./:- 40.
Ue EerW. c*. van s ch aic R, j*. fchrijft in een
Vöorberigt : „ De wensch om nuttig te zijn , (behalve
in de uitgeftrekte Gemeente van het Hoogeveen , waar ik
ftdcrt meer dan een jaar voor mijnen waardigen vriend
Ds. j. VAN VELZEN, door ligchaamsongeftcldhtid
verhinderd zijn dienstwerk waar te nemen, werkzaam
ben) deed mij befluiten deze eerftelingen door de druk-
pers algemeen te maken.'* Ree. prijst den goeden wi! ,
maar is van oordeel , dat jonge lieden , welke den om*'
vang van het heilig dienstwerk nog naauwelijks bij eigene
ondervinding kennen , niet zoo fpoedig tot de uitgave van
Leerredenen moesten befluiten. Hij gelooft wel gaarne,
dat V A N s c H A I c K uaar de vatbaarheid zijner hoor*
ders predikt en te Hoogeveen veel nut fticht ; doch on*
der zoo talrijke bevolking, die in wijden omtrek verfpreid
Woont, zal de Hulpprediker genoeg te doen vinden. Vol-
brengt hij deze, voor eenen Candidaat niet gemakke-
lijke, taak naar behooren, zoo behoeft hij vooreerst
gêene moeite te doen, om ook buiten dien werkkring te
treden. En — gebrek aan gedrukte preken is er niet. Waar-
toe derzelver getal dan vermeerderd ? Vanschaick
betuigt zelf!' „ Nimmer was het mijne begeerte te wH*
i
bigitized by CjOOQIC
CVANSCÜAICIC, TWEETAL LÊEllBéENEN. 161
len Ibhtttaea^ vmtar mittl^ te 2^ YWt het fijk <Mtts
Heereo/' Hec 2^ töo ; tnaar ber güdsdietiftig puUiek
beeft reeds vele voormfFelijke leerrodenen !n hmden. «^
Tot een proefje vn dea ftijl des Hulppredik^» diene
bet volgende : ^ Dtt de ervaring getuige ^ en 009 lèem^
dat niet in prachtige en weidfche tempelgehouwen , n6»
dergeaseied met koude en ongevoelige harten , maar In de
ftille 0edcrige hut of aan bet zodenaltaar geknield ^ met
ootmoet en dankbaarheid die bolde onzer harten Gode
welgevallig i8«"
Handboek der heelkundige Ontleedkunde , enz^ Üit het
Fransch yan h. m. edwards , Med. Dr. , ynj
vertaald j met Aanmerkingen en Bijvoegfelen vermeer^
derd door g. a. F-QUAaiNwiLLKMiERy ()ƒ%
VBn Gez^ié der 2de ilas/e by de Armee ^ ew^ Ilde
Stuk^ Te Utrecht j hij N» van der Monde, 1S34.
In sr. 8yo. £1. 276-484. ƒ 1 - 60. C)
Jtlet eerfte ftük van dit werk werd reeds in het jaar 1830^
bl. 259 , door ons beoordeeld , nadat het in 't laatst val
1829 in het licht gekomen was. In het Voorberigt van dit
tweede (luk vermeldt de Vertaler de redenen van het ]aa^
wegbleven van hetzelve, met de verzekering^ dat hee
derde uiterlijk in het begin van 1835 zal volgen. Met
dit gedeelte zal ecne. algemeene Voorrede en een Titel
afgeleverd, worden. Het eerfte ftuk pr^kt reeds ma
eene goed ge/chreyene en tot ftaying yan den r$em Qfh*
zer voorouderen , ook in dit gedeelte der heelkundige
vetenfchap^ ft rekkende Voorrede van onzen verdien/ie^
lyken en ioor zijne fchriften en practifchc bekwaamJU*
(♦) Er is federt !n Frankrijk ook eene tweede uitgaaf ver-
fchenen van p. b t a ïtd x n , Traite d'/lnatomie topographique^
au Attat. des régiont én corps humain^ confiderée dan% jet
rappofft avee- ia Chir, et la Med. Vu Fol. e% 8i^o, tt Atlas eié
fêkdempl.
Digitized by CjOOQIC
162 H. M. EDWARDS, HANDBOSK.
den beroemden landgenoot vak onsbnoort. (Aid/
bh 259)* Daar het 2de en 3de ftuk Hechts als gefpUtst
moeten befchouwd worden , om de reeds gerekte uitgaaf
niet langer te vertragen, en derhalve te zamen een ge-*
heel vormen, zoo ftellen wy de geheele beoordeeling tot
de verfcbijnmg van dit laatfte gedeelte uit. Het iij nu
genoeg , de aandacht van het geneeskundige publiek we-*
derom bij' dit werk bepaald te hebben, welke daarvan
door het lange tijdsverloop en plaats gehad hebbende
omftandigheden welligt afgeleid was ; te meer , da'ar het
bij de eerfte aankondiging en beoordeeling een boek werd
genoemd , dat bij het doen van operatièn het vcrftand
en de hand des Heelmeesters tat nut zijner natuurge*
floot en beft uur t en leidt ^
Befchrijving der Beenderen van het Menfchehjk Lig-
chaam^ naar aanleiding yan blumenbach. £//>-
gegeven door w. vrolik, Med. Dr. en Prof. te
Amfterdam. Te Amfterdam , hij J. Muller en Comp.
1834. In gr. %vo. VIII en 222 bl. ƒ 2-40.
J-/e Hoogleeraar vrolik zegt in het Voorberigt ^
dat hij door de uitgave van dit Osteologisch Handboek
eene behoefte wenscht te vervullen, welke er beftaat,
federt het bekende werk van blumenbach, Ger-
fchichte und Befchreibung der Knochtn , niet meer ver-
krijgbaar is. Wij weten niet regt, welk eene behoefte
de Hoqgleeraar bedoelt ; want zoo er voor aanvangers
goede Handboeken over den geheelen omvang der Ont-
leedkunde beftaan , kunnen zij (in den eigenlijken zin des
woords) toch geene behoefte aan een afzonderlijk Osteo-
logisch Handboek hebben. Wij willen echter daarmede
de vertaling en omwerking van dit zoo .algemeen gepre-
zene werk van blumenbach niet afkeuren; dezel-
ve 'onderfcheidt zich door beknoptheid, terwijl ook
het nieuwe volgens den tegenwoordigen toeftand der we-
tcnfchap er is bijgevoegd , zoo ^Is b. v. de vermelding
Digitized by CjOOQIC
W. V R o L I K, BÊSCHR^VINO DBR BEEND£REN,ENZ. 163
aér zenuwkaualoo. , door a r n 9 l d in het flaapbeen
ontdekt (bl« H) ^^^^ 1° ^^^ ^^^^^ gedeelte, over de
beenderea.'inWt a]gemeen, derzelver vorming, ontwikkeling
en,vcic^nclea;2gen, hadden wij wel eene meerdere uitvoe-
righeid^gewenscht. Het was ook te wenfchen geweest,
dat de 'Schrijver bij de door hem uit het oorfpronkelijke
werk behoudene aanteekeningen (fommige zijn door hem
achterwege gelaten) fteeds den naam van b l u m e n**
B A c H geplaatst had , of dat hij zulk^ nergens had ge-
daan. Nu zodde men in het vermoeden geraken , dat
flechis die weinige aanteekeningen, waaronder dit ge-
fchied is , uit bet oorfpronkelijke werk- waren ontleend ;
maar eene vergelijking met dat werk Ifert het tegendeel.
Zoo is b. V. niet flechts aanteek. 1 , op bL 29 , maar
ook 2 ald. , en zijn alle de aanteekeningen op de vol-
gende bladzijde van blumenbach. Even zoo zijn
al de drie aanteekeningen op bl. 45 en 47, die op
bL 60 , 61 enz. van blumenbach, hoezeer w^
dien naam aan den voet dier aanteekeningen niec lezen.
Wat de reden hiervan zij , kunnen wij bij geene moge-
lijkheid gisfen; maar zeker is het een onwillekeurig ver-
zuim. Op de laatfte bladzijden wordt de Hoogl. vro-
LiR fteeds fpaarzamer met het mededeelen der aantee-
keningen. Wij hadden gedacht ze allen weggelaten te
vinden, althans voor zoo ver zij op vergelijkende Os-
teologie betrekking hebben , volgens hetgeen Wig in het
Voorberigt, lazen.
De ftijl prijst zich^'aan door naauwkeurigheid en zui-
verheid, en aan de correctie is eene loffelijke zorg he-
fteed. Terwijl wij deze goede hoedanigheden met ge-
noegen opmerkten, verwonderde' het ons, het woord
van Duitfchen oorfprong Kapfelband voor beursband.X^
vinden. De lierlijke en nette uitvoering ftrekt den Uit-
gever MULLER en den Boekdrukker spin tot eer.
De bijgevoegde fteendru^laat , waarvan de titel niet ge-
waagt , bevat eene afteekening der beenderen van de hand
en van den voet.
Digitized by CjOOQIC
IM PI«OaA BBLOIl SfirrSlfTRlOffALIS.
Fiom Belgll feptcntrionalis ,. five Flora Batavae compen-
dium. Vol. II, plantas cryptogamicas contiuens. Pars L
Equifetaceae , Fiüces, Marfiliaceae , Lycopodiaceae ,
Musci et Hepaticae, elaboratae lludiö f. a. g. mi-
Quci., Matt et Phil. nat, et med. CaucJ.,etM. DASr
sjLVf Med. Stud. Ëdidit, emendavit ^tque praefiutu^
. est H* c. V A N H A L L 9 unftituti Regii Batavi $ocius^
Botaniccs et Oeconomiae ruralis Proftsfor ja Acade-
• mia Groniogtna« (Fhra van Noord^Ntdcrland ^ enz«
. Te Amflérdam^ *y J. €• Sepp en Zoon. 1832. In
gr. %yo. XVI en 227 W. /2.40-
iM adat er zoo vele jaren finds de uitgave van het eerde
deel der Flora Btlgü fepHntrlonaïU ^ welke in 1825 in
S licht kwam ,' verloopen zijn , zullen vele beoefenaar»
der Botanie in ons vaderland aangenaam verraat zijn
door de voortzetting , waarvan wij bet eerfte ftuk hier
aankondigen.
De Hoogleeraar van hall heeft bi} dit moeijelgke
gedeelte der Flora den bijftand genoten der wakkere me»
dewerking van twee zijner leerlingen ; en ^ wanneer men
dezen arbeid vergelijkt met hetgeen uit vroegere werken
van 0B OORTER, MEBSB, VAK GEUNS en DB
OB BB bekend was, ziet men hier niet weinige foorten
aan onze Flora toegevoegd. Ook zijn eenige foorten^
die men alleïeo ala inlandsch kende door de opgaven van
BOBRHAAVB, door de Heeren van HALL9 mi*
QXIBL enDA88BN,of door aifdere verdienllelijkè
tMOcfenaars der Botanie, zoo als door den Hoogleeraar
BBiNWABDT, den Heer de beijbb enz. , we*
dergevonden. Als eene kleme aanmeiiung zij bet ona
vergund te vragen , waarom Lycopodium alpinum als
ifllandach wordt opgegeven, alleen op het gezag van
DB oobtbr, daar de Heer van hall in eene
aanteekening berigt , dat de gorter, volgens eene
door den Hoogl. reinwardt medegedeelde waame-
Digitized by CjOOQIC
FLORA BELGll S£PT£NTRK>IfALIS« IbB
ming, voor deze foon waarichijnlljk J^ycopod. compl(h
naium heeft aangezien ? «— Bij vele geflachten is ook
eepe chyis fpecierum gevoegd, *t geen, waar de foor-
ten talryk zijn , zoo als bij Jungermannia , zijne grooto
nuttigheid heeft. Dat de Heer van ha i, l in de Voort-
rede berigt , dat het zijn doel niet was , om , door be-
k^dmaking van geheel nieuwe foorten , den omvang der
botanifche wetenfichap uit te breiden , (trekt mislcbien
ier beantwoording eener aanmerking, welke wg, zoo wg
i)ns niet vergisfen, in een Fransch Tijdfchrift op het
cerfte deel dezer Flora aantroffen. — Niets verhUidere
de voltooijing van dit voor ons Vaderland zoo belang
rijke wcrkl
De ofliciis et conditione Pastoris rusticam. Jjn ufum
Studioforum Theologiae fcripfit f* h* o^.wAGNeft,
Pastor. Groningae, apud /• KbrneUngh^ 1833. oct.
. maj. IHpag. /1-26.
JL/it werkje, zoo als het hier, als ware het inlandsch^
van eene Nederlandfche pers komt , is niets anders da^
een nadruk van het oorfpionkelijke , dat aan den voet
van het titelblad heeft ^ Darmftadii prostat in libraria
OEORGii GUST AVI LANGE, 1832. De korte Op-
dragt aan des Schrijvers vader , en het onderfchrift der
Pracfatio: Scr.Graefenhufae^menfe MarHo mdoccxxxïi,
heeft men weggelaten ; maar ook zonder dez^e ^U; j|^
bij de lezing aldra in het oog , dat het werkje xvtj)uiffch^
land thuis behoort. Ook blijkt het bij vergelijking, dat
deze kopQ gansch niet naauwkeurig is ; want zij wordt
door eene menigte drukfouten ontfierd , waaraan het ori^-
giaeel geen fchuld heeft: dezelve aan te wijzen, zou
weimg nuttigheid hebben. — Het zal nu alleen de groote
vraag zijn, pf deze ftudiorum primitiae van wag-
nBa, gelijk hij dit zijn werk in de Opdragt noemt ^
aan de Nederlandfche Thtologiac Studiofi meer verdien»-
dep bekend te worden : hiertoe zal Ree. den inhoud ko(*
Digitized by CjOOQIC
156 F. L. G, WAGNER
teKjk opgeven , met invlechting van eene en andere vraag
of bedenking*
Het geheel is in acht deelen of hoofdrubrieken ver-
deeld. — Zonder eenige voorbereidfelen valt de Schrij-
ver terftond aan het werk; en het eerfte opfchrift is:
1. Munia facra in templo pbeunda. Dit ftuk handelt
over de volgende zaken: 1. Begin en einde van de
dienst ; het eerfte op vasten tijd , het laatfte niet langer
dan na 1t uur. 2. Hoe de hoeren zich in de kerk ge-
dragen moeten ; (eigenlijk , wat de Leeraar hiertoe zeg-
gen eri doen moet.) 3. Gezang. Den fchoolonderwij-
zer aanfporen , om den kinderen goed te leeren zingen i
of dit anders zelf in de fchool gaan doen : nituwe zang-
wijzen voorzigtig invoeren. (Ware er niets te zeggen
over de gepaste keus der gezangen ,- zoo naar Aof als
vorm en'zangwijze? niets over het gebed? niets over
Doop en Avondmaal?) 4. Leerrede^ naar yorm en
flof. CWare het in omgekeerde orde niet gepaster?)
Vorm* Sieraden vermijden, die men voor kundiger lie-
den gebruiken kan ; (maar als men nu een gemengd ge-
hoor heeft ?) lange perioden vermijden ; figuren gebrui-
ken, die de rede verlevendigen; dezelfde denkbeelden
dikwijls herhalen ; (dit zal toch wel zijne grenzen heb-
ben , opdat het niet worde ad naufeam usque) zich op
goede voordragt toeleggen (flechts korte aanbeveling!)
Stof. De ondeugden en gebreken zonder aanzien des
perfoons beftralFen ; op bijzondere voorvallen aanmerking
nemen ; (magna tarnen cautione opus est , zou Ree. bij
beide zeggen) door Toorbeelden ophelderen ; (eigenlijk ,
de algemeene pligten in de bijzondere aanwijzen) zoo
fpreken, dat men voor de boeren nuttig is. (Is dit nu
alles , wat er over ftof en vorm der Leerredenen , ook
bijzonder voor landlieden , te zeggen is ?) 5. Cateche^
tisch onderwys. (Behoort dit tot de munia facra in
templo , omdat het door fommigen in dat lokaal ^ ge-
fchiedt, maar immers daar niet bij uitfluiting?) Jonge
lieden ,' die niet hooren of niet antwoorden willen , door
geldboeten ftraffen : (! ?) voor het laatfte wordt een
Digitized by CjOOQIC
DB 0PPIC1I3 &C. PASTORtS RUSTICAM. ^ ')fi7
-vldiei: ter befchamhig opgegeven , \ hoewel wagnejI
enst f eeds gezegd beeft, dat befchatniag bl} velen Ugt
niet gelukken zal : is hardnekkigheid de oorzaak , aan dé
Overheid aangeven. (! !) Tot goed catechiferen is noo-
'4ig, grondige kennis der (lof, bijzondere begaafiibeü ,
van wèl fpreken, en goed geheugen; en om' zich daarin
4e volmaken , moet men met. de fchoolkinderen catechi-
seren. (Ook hier moet Ree. vragen : Is dit liu allea f
:en wanneer b^ er nog bijvoegen- moet , dat alle deze
'Vijf belangiriljke puften in 16 blL afgedaan worden, i$
'iiöt dan te verwonderen, dat het meestal -zeer oppér<«
vlakkig isl) ':'.'•....'
**^ill' p. 47 — 2S. Munia facra extra templum fd-
^cienda , namelgk de Priyaat-^doop , het Avondmaal üm
ijÈifekif^f ó& be^cÉfigiiig yan d4 ondertrouw^ de lykredt-
-iHnJ '^ ïïl. p. *27^36'. B4 fyholarüm cüra^ be^
^treffende idsa fehöóhnderyHj&er ^ de leerlingen^ Yittófi^
'^rytys^ het gebcaw en d&^neubélen. ~ Hoewel over
^te ' onderwerpen hier en daar goede', en zelfsrbij de
*Sde hoofdrubriek eenige algemeen nuttige opmeüdi^^
voorkomen , is bet tooh alles eigenlijk ^geheel voor
Duitschland^ en wij hebben er bij onze inrigtingen geen
behoefte aan« ' /
IV/ p,-36 — 46.- De quibusdani rebus bonos- mores
' i^muro non negligendU. !• Het vieren yan den Zofi-
dag^ vooral het weren van hetgene , .<iat hiermede in het
publieke leven ftr^jdig is. (Ook dit behoort bij ons niet
zoo zeer tot den Leeraar.) l^Vtrfchillen iüsjchen'récln^
genooten. (Ook al meest plaatfelijk ; het algemeene niet
uitftekend.) 3. Dé huifelijke opvoeding;^ daaromtrent
zoo in leerredenen als gefprekkesn onderrigt geven. ' (Het
gaat pok. al niet diep.)
V. p. 46 — 66. Quomodo pastor exemplo ^ exHorta'^
tione^ , confolhiione , confiliis , et beneficentia rusticls
prodesfe posfit^ 1. Door voorbeeld. Goede opmerkin-
gen 9 me^t gegrond op 1 tim. III: %^1. (Maar
kunnen. dQ woorden: Ne fit novitius etc, wel op 4$
BOE&BSSCH. 1835. N0« 4« L . »
Digitized by CjOOQIC
1LS6 F> L. Q. wAonsn
fiegeawooidige lAemrs toegepast woeden?) (^ 2. Omt
Mêdcre bovengenoemde middelen ^ waarUj voorai te üfxat
naar eigene goede bewustheid , eo liaar aanwending vol*
|[ens perfonen en omftandigheden. (Ook bkr welmee-
nende en nuttige ^herinneringen , die echter bier en daar
«oor uitbreiding vafbaar zouden zijnO
VI* p» ^^112. De rusticorum indole et moriiuim
Dit ftuk bevat in drie afdeelingen, voor wdke afich^
ding evenwel geen bijzondere reden is , all^kt over *t
geheel goede opmerkingen en laadgevingen do^or dkander,
die nog beter doel zouden getroffen hebben^ indien bet
beste en algemeen bruikbare, dat er in is, bQ yasitp
iioofdftokkea te gepaster i4aatfe ingevoegd, of anders
als een afzonderlek (hik tot een meer gerqgeld jAeid
gebragt ware. ZQ betreffen laeest der boerm dcokr 49
handdwi^ze io het gemeene leven , waarin zg wd dik*
w^ls naar waarheid,, maar toch iiok wel eens te ved
tlleen van de flechte z^ worden vooigefteld. Sommige
dingen zQn meer van plaatfelgk, fommige ook wel eens
van minder bdang, Somt^ ontbreekt het aan aanw^
»ng , wat de Leeraar hieraan doen kan i fomt^ds woofc
ermeergezegd, wat hg hierin voor zichzdven, ém wd
wat hQ te hunnen beste doen moet.
VII. p. U3— 123. De muneris rediübm. Ook dit
hsmt wel over het geheel eenige goede opmericmgen»
^efs$ over landen , wdden en tienden , en daarna over
de verdere onzekere voordeeien , als inkomfteo de$ Lett^
«ars; maar zy zQn meest plaatTelgk, (» komen dtfaai»
sa ons Land nijet algemeen te pas.
VIII. p, 123— 144* De büq pasêoris. Dit hoofilftuk
handelt ^ 1. over de beoefening der W^enfchappen ^ m
(♦) P. 52 fcribit Auetar : „ Chartulas lufarias in tua
ji domo non tokrahii^ nee die joUs aeubus texi^ aut fimiUa
„ Opera perfici patiens.^ — Sed quid turn de aiiis ladit do-
inntMsf on ottofum esft ntiliüs istiqne diei convenientius^
tfuam aUquantHm tempork^ quo tonthmat kettone vel €oRo^
^io. reUghfo vaeare non Hcet^ ievi quidam iabore.innox4oft
hdo tereref — Sapienti fait
Digitized by CjOOQIC
DB OPPICHS &C. PASTORU RUSTICAM* 159
«Mdt emftig Mm, dsit 4e Leeraar z})ae Ifaidlëii Toorts
Belle ; bqzonder dat bij rith hQ voortduring tio^egge op
4e Wgsbegeerte» het Gneksch en Latgn, de Gerchiede^
iHa 9 <to UMegkutide , -de Wdfprekeiiidheid , en de L^nd-
Wd. Zeer nuttige , hoewel niet diepgaande opwekkingm
WOfim iüer gevoodea , die door jonge Predikanfien wd
«ogeii behartigd woideo: maar hoe bijster fchraal ie
W40NBft oyer de Uitl^kunde, w^ntoe bi) bQna niett
tadera eanbereek, dan de kennis der fchriften van aA<»
tOHO en jBzue emACHf Waarom hier nietA
«ler ée voortdinsende beoefening der oorfpionkdiyke B^
bdtalfit » tM onderhouding en vermeerdermg der kenmt
vanBibdflBp enB^^eileer^ vooral van bet Evangelie? «^
%• Verder ^raekt de Schr^jfver over de zorg roor de gc^
g^MJi WBarbiy blQ vooi^ uitweidt over de ligchaams»
beweging y en wd bQzonder over den tuinarbeid. Met
WMidefen beeft bQ niet veel op ; en waarom ? omdat de
ledCtt em tlMoral de ingewanden daardoor niet genoeg ge^
fchokt wMden ; omdat men üdi dan gedurig verkkeden
gK)et; omdat men voor de boeren een ledigganger zal
üb^uta. (1 !) Over die geheele artikel zou vr^ wat meer
tt gewigtigera te zeggen zgn. ~ Eindetijk, 9. wordt
eUee befloten met eenige goede , maar korte en oppd>
vrbÉkige opmerkingen over het groote belang van eêm
hefüuutfdt krfw^tc^ waarvan de nuttigheid kortdl^
aai^toolid, en waartoe, behalve de reeds aanbev<dene
beoefening iler wetenichappen en der zuivere taal , 4e
verkeeriog met belehaafde men(cfaen en de oplettendheid
op de klecding aangeprezen wordt. ^
Vbor het overige, dat waoner over dit ganfcbe
onderwerp in de taal der Gdeerden gefcfareiwn heeft ,
biermede kan Ree, zich zeer wel vereenigen : ja hy sou
wel wenfchen , dat deze taal voor vericheidene onderwer-
pen in ^ Godgeleerdheid , ja ook in de Geneeskunde ,
meer gcbniikt wierèe ; want in bekfe zijn er , naar z^n
inzien , fde zakem, die wel door en voor defbindigen
net OTttig behandeld kimiea worden , maar WHker ken--
ufo voor 'OrfngGWiydm niet noodig en nuttig, jazelft
L 2
Digitized by CjOOQIC
100 P. L. G. WAO NE R
fomt!|ds fchadeUjk* is. Wat de Godgeleerdheid in ta*
bijzonder betreft , wenschte hij wel , dat een of meer
Geleerden zich den wenk ten nutte gemaakt badden ^ dien
de Heer wildschut eens gegeven heeft in de Godgm
Bijdr. IV, 4, bl. 519, 520, om ook een Latijnsch'
Tijdfchrift voor de Godgeleerde Wetenfchappen * aan te
leggen ; want , hoe doelmatig en belangrijk ook over 't
geheel de genoemde Godgeleerde By dragen mogen zijn ,
er komen toch natuurlijk onderwerpen in voor , bij wel*
ker behandeling men het lippis et tonforibus notam esfe
niet behoeft te verlangen. — ^ Stijl en Latiniteit van dit
weikje , ofTchoon niet uitftekend , zijn echter niet ver-
werpelijk. Omtrent de deugdelijkheid of gepastheid van
fommige woonden of fpreek wijzen zou men 'misfchien
eenige bedenking kunnen hebben: b. v. oï femind dis^^*
cordiae conjugum disferere (p. 23) kan' gezegd worden
voor het zaad van tS9eedragt tusfchen echtgenooten
zaaij^n^ want disferere wordt in den^ eigenlijken zin,
en dan nog zeldzaam , gebruikt voor uitzaaijen ; .— of
voot . confuetudines in loco invekere (p. 24) niet moet
gezegd worden conf.in locum inducereoï introducere; ^^
ot^cquulum ligneum habere^ quam (X.qacmy qais non
libettter deferat (p, 33) niet te zeer naar een' Genna««
nismus riekt; — of exoleverint ^ p. 40, niet eene
fchrijf- of drukfout is voor adoleverint (^opgegroeid
^if^^; — of veniabilis CP- 80), asfentari (p«.95 etï
alibi^ in de beteekenis van as/entiri^ decumanus (p. 117)
voor decimarum debitot , daar het atidcrs decimarum eX'-
actor is , wel genoeg gewettigde woorden zijii ; ~ of
de fpreekwijzen aliquem deridendum propinarc Cp. 38) ,
clamare ad ravim '^p. 98) , die alleen by Comici en in
comifchen ftijl voorkomen, in deftiger' (byi wel pasfen,
enz. Sed haec hactenus.
Het oordeel van Ree. over dit boek komt dus hoofd-
zakelijk hierop neder, dat men doot een weric over dit
onderwerp , geheel naar de behoefte der Nederlandfché
Protestantfche Geestelijken te platten lande ingerigt , en
minder oppervlakkig gefchreven , grootere aanwinst zou
Digitized by CjOOQIC
DB OPriCnS &C« PASTORIS RUSTIG AM. töl
irttkregen hebben daii met dat van w a o n b a op Ne^^
derlandfchen bcxiem over te planten. Doch nu doe men ,
20Ó goed men kan , zijn nut met het goede , dat er hier
en daar in verfpreid is , en met des Schrijvers welmee-
nende bedoeling , om voor zijn ambt en zijne ambtgc-
nooten nuttig te z^n!
VerhanJeUn^ $yer de Komeet van halL£T» hare vroegere
verfckifmngen en de Uekomftige in het jaar 1835 , 'teyeni
inhoudende: een overzigt over alle Kometen ^ wier omloopu
tijden met meerdere of mindere juistheid zijn hepaaïd^
door P. KAISER, Math. et Phil. Nat. Cand. ^ Ohfervator
Aitr. aan de Hoogefchool te Leiden, Met eene Kaart , den
weg voorflellende y welken de Komeet van halley , hij ha-
re toekomfiige verfch^ning^ aan den Sterrenhemel zal aflegt
gen^ Te ^sGravenhage en Amfierdam^ bij de Gebn vaa
Cleef. 1835. In gr. ^vo. 196 BI. ƒ 2-40.
Met bJIjzonder veel genpegea tobben wij deze Verhande-
fing gelezen en faeriezeo* De Schrijver toont, met dit ftnk
in het licht te geven , hoe men de moeijel^kfte en ingewik*
keldfte gedeelten eener wetenfchap toe een aangenaam en
leerzaam onderhond kan maken, zelfs voor menfchen, die
zich niet ultfluitend met de fterreknnde bezig houden. Onzes
inziens , geeft dit werkje aén lezers , die gezond verftand be«
zitten en gebruiken , zeer heldere begrippen , hoe en op wat
iwijze men , door de hemelligchamen na te fporen , tot die
heerlijke uitkomfjen geraakt, die de fterrekunde ons in zoo
groote menigte oplevert. Dit werkje moet elk, die heuelve
met oordeel leest, eerbied en belangftelling inboezemen
voor die wetenfchap , welke men thans met regt voor eene
der fraaifte en volmaaktfte van alle wetenfchappen kan houden.
De Inleiding^ welke nit 28 bladzijden beQaat, bevat de
gevoelens , \trelke de Ouden , voornamelijk ARisTOTSLBSr
aan deze bijzondere foort van hemelligchamen hechteden, «n
boe men door de onvermoeide pogingen van groote (lerre-
en wiskundigen, als TtCHo-BRAH^, kepler, newton
en HALLBY, alleagskens uit de . duisternis tot eene meer
verlichte kennis van dezelve is gekomen, voornamelijk dooc
Digitized by CjOOQIC
Uit r. KAJszK
de ontdekUogen vao xf s wt o if e9 bec ual i^èaU wm njki^
tST, naar wiens naam de Komeet^ welke de^e Verhaode^
Ung voornamelijk ten doel heefc , is genoemd geworden* Ver^
volgens geeft de Schrijver eene beknopte en duidelijke ver»
klaring van alle de kunstwoorden , welke in het vervolg van
dit werk voorkomen , waardoor hetzelve , zonder op iets te
ftooten , geleidelijk kan worden gelezen ; alsmede wat men
noodig heeft te weten , om de loopbaan eener komeet te
bepalen , en waaraan men heeft te toetfen , of eene zekere
komeet «1 dtn niet dezelfde i^, die te voren ia vérfoheneo. *
Hierop volgt bet eerfia H$rfdderi , hetwelk de Gefthieitnis
der Komeet van halley behelst « waarin de Scbiyver* van
XAê 29—83, al bet gefchiedknndige^ hetwelk bij de vijf vopr-
malige verfchijningen van deze komeet heeft plaats gehad ^. en
voornamelijk datgeen, wat betrekking heeft op ons vader,
land, vermeldt; hetwelk veel merkwaardigs in zich bevat ^
en ons een tegt denkbeeld geeft van de bekrompenheid der
denkbeelden en van de angstvallige vrees , welke men te aUen
t^e koesterde omtrent dt^ hemelligchamen , en hoe «en
dezelve in verband bragt met de meBfchetijke lotgevetlto.
Dit Hoofddeel is in vijf Onderafdeelingen verdeeld , als :
Pé Ovtr ie yerfckifning in het jaar 1456, -— Hier ver-
fueidt de Schrijver, welk een' atgemeenen angst en fchrft
dttk« komeet destijds veroorzaakte , en hoe z^ eene komeet
Mn ongefaoouie en ontzettende grootte werd genoemd; ter-
wijl onder alle fanipen en onheilen , welke zij veroorzaakt
Imft, deze niet ^ van de geringfte waif , dat «9 gebonden
werd vo<tf een gewrocht^ uit de hel afgezonden, om de ver*
nieling van het laatlte óverblijfTel der Cbristenmagt in bet
Oosten aan te kondigen, enz. £n zoo meende men, dat zQ
oorzaak was van den hevigen ilorm , die in Italië en In dé
»ee van Aneena woedde ; alsmede van die itt Toseane , waai^
door de ewaarfte boomen ontworteld , fteden en kasteelen tot
den grond gefloopt werden. Volgens claudiüs coMiElta,
zoo lij pogingen aangewend hebben, om de aarde nit hare
«itplttts te ftooten, welke eene fteiice aardbeving ten ge«
volge héidden.
2fi. Over ée verfck^ifig in het jaar 1581. — Hief wordM
dft waarnemingen van ^ztrus ai^fianüs te Ingolfiédt vet^
HkMi welke voornamelijk den flaart van dezelve betroifén.
▼éirvolgens kortel^k de rampen, wdke men meende, dat if
^éh>ofzaakte , velrmeldende ,. verhaalde de Schr^ver Héc i&Hf
Digitized by CjOOQIC
: OVia OB KOMBBT VAN HALL£T« MS
vérltehct j^etoélea vao bittcdn wsaidigeik tip eért^ds miskeadeir
landgenoot balthazar bbkkbr, die «Uen iavloed van^
<le kometen op de Btrde en de lotgevallen hirer bewoners ^e*
beel ontkende. En hoe ntderband de Helling geboten werd,
dmt de kometen niet altgd kwaad verkondigden, maar goed
over goeden en kwaad over kwaden bragcen.
i9. Over di yerfehijning in het jaar 1607. <-^ B) deze
vdibb^ning fchync liet blaadje eenigzins omgekeerd te zqn.
In plaats vim de komeet met bi^geloovige vrees aan te fiareoy
<yf ziefa voor kaar te verfchnilen , ving men aan , haar met
met belangfielliBg na te fporen ; doch er waren nu ook au*
dere mannen op het tooned, als ibplbr» LoNooJioti-
TANTJS, WEN0BLINU8 en BARRioT, welfce, ZOO als
de Schróver 2^c^ haar der vlijtige waarneming overwaardig
keurden. "DtLt worden dan oo^ vermeld , alsmede die van
onsen v>erdien(lel$lren landgenoot w ix ItBB R o r d u s s m b L*.
i«f Df« Hoewel deze genoemde ftenekundigen dezelve onder de
faemelügchamen rangfcbikten, welke ook hunne gewone loop.
basen hadden, fchünc lorcomontamos nog niet gebeel;
vsn b^geloof vr^ te pleiten te z^n. Door minder ingewijden
in ket vak der fterreknnde werden deoverftroomtngensniBii^S''
kmd en itaUi aan de werking deza komeet toegefddreven ; als»
BMde de overwimüng vnn de Heilanden 01^ ét Spaanfehe^fÏQQi^
hume ovenneesterlog van de ftraat van Gtbratar^ en hefe
overladen vin eenige Yorften* Nb nog van eene zonderlinfo
ftelling van LONconoifT'AMvs gewag gemaakt te hel>ben^
beflnit de Schrijver deze Afdsating met de belagchel^jke be»
weringen van T A z 1 1#0 s*
4^ Over de yerfckéfnéng in iet jaar 1682: -* Deze ver*
fchJtjning is zeer merkwaardig, door dat dezelve van zoo veel
weienfehappeiyic belang geweest is voor.iifr fterreknnde. Df
twee jaren te voren verfchenen komeet .hra^t^ xao els dr
ScbrSver zegt, ^bwtoh op het denkbeeU» om het begia^i
fiel ifer elgemeene zwaarte op de theorie der kometen t«»#:
ie pasfen; en deze gaf aan HALi*BY,.dcKAr de ontdekkia^
vm haren omloopatyd, de gelegenhekl, dm Jiet fchoonfte WM*t
gel te drukken op de theorie der kometen,. door nbwtioü
gevestigd* D^e Aftteellng bevat te vfeel belangsyka^ om hefe
hier fe kunnen mededeelen , daar de verfcfa^iag der komeeB
nu in een t^dpërk voorviel, dat zij door een aantal beroeaUe
fterrekundigen met aantterkdÜk verboerde werktuigen taoa
worden waargenomen; en hec is in dit tQi^erk, dat hallrv
Digitized by CjOOQIC
agn# onvermoeide pogiogeo zoo loftl^k heeft ia bet werk
gefield en. de volgende . tecagkomsc heeft, durven vooifpeU
len, welke jook volkomen aan de verwachting heeft beanc«'>
woord. De weg 9 dien deze beroemde flerreknndige heeft in-
geflagen, wpirdc door den Schrijver op eene zeer voldoende*
wijze befchreven.
: 5^4 Qyer de verfcllffmng in het jaar 1759. — Wfl moettn
ons liier wederom beklagen , niec genoeg van. deze Afdee*'
ling te kunnen mededeelen, daar de kortheid van ons béftek.
zulks niec gedoogt. De Schrijver vermeidt hier, met hoeveèt*
belangfteüing de komeet werd te gemoet- gezien, en hoe men
zich bezig hieki, om den tijd, wanneer, en de plaats aan den-
hemel, waar men de komeet het eerst zou kunnen, waame-
mèn, te bepalen; hoe onze ijverige landgenoot kliiïkbn-
BBRO, zoo wel. bij vreemdeling als by landgenoot hoog.
gefchat, het eerst ondernam^ om, eenige jaren. vóór de ver»*
fchping der komeet, den fchignbaren weg te berekenen, ren
hij dé grenzen bepaalde, tusfciien welke de komeet 'moest
gezocht worden; alsmede, wat onze landgenoocen w^tzib^
FoiPPEs en JAN scHii^i in het werk gefteld hebben, om
het Jiunne bi| te dragen , ötp een denkbeeld te verkrijgen van
de ontzettende berekeningen , welke de fterrekundigen , zoo .
binnen. als> buitenlands, in bet werk gefteid- hebben, .on
de : komeet zoo : vroeg. mogeJ^'k te kunnen ontdekken; docli
omtrent dit alles moeden wQ de lezers naar het werkje zelve •
verwijzen. ^ Vervolgens g^at jde Schcgver over . tot heit Tér«
melden va«i:.de' veelvuldige wiarnemittgen, op de komeet Jtelve!
gedaan, gedurende hare verfchijning; hoez^ het eerst is waar^
ge)ioraen geworden dooreeneta boer ia de nabijheid van Dres^
ien'9 op dm 25 Dec. 1758, vervolgens door h o f f ma n^ te
D^sden^ Ap den 28ften, door m£s s ibb ï te ParsjSi op den
3^ Jaoo 1750 r -^ i^aderhand door eene menigte anderen in -ajlet
oMden v«a Eurcpoy^^ ook in QotHndië. Na de verfchtllende Itng^
t;»viin'd6&'ilaart, met:v(^elken de komeet in verfchiHendetQd^o
^ióp onder£cheide^€L plaatfen zioh vertoonde, vermeld tefaeb^.
benr-^o^^ de^chnjveriverflag van de waarnemingen» wekkft
•looon»; vaderlaAd. zfja gedaan, en .eindigt deze Afdeeling m^t
defi opgave! vsan. eenige denktreelden-, welke het publiek vap
dezeitkonwiet koesterde .; -alsmede van de gefcl^riften, welke
oèdcfband door c^^Aia a UT:en £ju j,er in bet licht tfüin ge-
kionien^ 04r^ de ftörit^en der komenen.
« c QJH^'vervoIg et$ fio9 Herna.)
Digitized by CjOOQIC
P. W. VAN B B ü t D B , DB tOCRATXSCBB SCflOOLt BNZ. M
De Socratifche Sehool^ ofJF^'sgeerte voor de negentiende Eèmnfi
door p H. w. V A N H E ü s D E. Ifte DeéL De Encydopèdiem
. te ütrechty b^ J. Allbeer. 1834. In gr. 8vj. XFIII en 330
. -8/. ƒ3.60,
.FerhandeHng ovtr de Socratifche Geffrekken^ of beantwoor-^
' ding der Prijsvraag: ffelke zijn de kenfchetfende eigene
" Jihappen , door welke de Socratifche Gefprekkeh zich onder '
Scheiden P fFaarin befiaat derzelver voortrefelijkhéid ? En
in h^ yerre is die fchrijfwijze der Ouden, ook thans nog bii
de . behandeling van wifsgeerige onderwerpen aan te pr^*
zen f Door |. a, bakker, fe Rotterdam, aaetwien de
• buitengewene ^heren Eerpenning is toegewezen. Te Lej^:
' den , bif D. du Mortier en Zoon. 18S4. In gr. Bvo. 110
Cefprekken in Sekratifehen vorm^ door b. t. LtTBLiNK
• WEDDIK. Te Amflerdaniy bij G. ]. A. Beijerlnck. 1834ki
; In gr. Svo. Xrenl26 BI. f 1-65.
JUt kefpi^ende Wiücbegeeree, faoewea niec her fcbicterend-
fte gedeelte vep onzen lettefroem-, heeft hier te lande ver**
fchUIende loigevalleQ gehad « en de Wy«geeren hebben beur-
teliag9 onverdraagzaamheid ondervonden of— ten. toon ge?
fpreid. Nadat aristotbles (of hetgeen men als zjfnê,
Wö^begeerte deed voorkomen) tot op de helft der zeveociende
Eeuw , gelqk overal elders ia Europa ^ onbetwist Jiad ge*»,
heerscht , begon dbscartes haar door eene andere te ver-
yaagen. H$ werd echter door den fcherpen en vinnigen gjs$^
BVRT VOET rus, die de godgeleerde alarmklok iegen beni
{d^e, nit het land gedreven, om, gelijk de groot^ ia
Zieden eene toevlngt tegen ^tHollandfehe TYiwXo^^tta v^
vinden. Nogtans had hij hier ook aanhangers, zelfs ondei^
^ezen; en de meer gematigde Coecejanen deden eindeiyki.in
weerwil van tob t- en de zijnen , de Cartefiaanfcke W^ibe-
gterre hier te lande zegepralen. Sedert voeg|deh wij^ons door«
gaans naiar de naburige heerfchende fcholen ; dichters van ei-^
gene ftelfels hadden wQ niet , zoo men s p i n o z a nitzon-
dfrc, op wien echter de meesten zich wel niet gaarne als zoo-
danig zonden b^erofroien; In de e^ile helft .d^. achttiende
Digitized by CjOOQIC
10» ' P* W« VAU HBDiOl : :
Eeuw vond bJSi velen hec ftêlfel van lbibnitic en lyOLFr
itifer de bafe wtreU ingang. De beroemde ALLAiLDBVLtv
B o F F , een onzer grondige Wijsgeeren , , verklaarde zicb
ftellig daartegen 9 als tegen een gevoelen, dat 'smenfchenvrQ.
beid vernietigde ; maar l b i b n i t z vond !n p b t s c h eeQ*^
verdediger ^ en federt niet weinig aanbangers. De vermaarde
i>xoNy8.jüs VAN 2>B w Q N p BRsv B wBi eeii £)^M/ltef ^
die onafhankeliijk uic* de wijsgeerige ftelfels b^eenzamelde ^
betgeen bem voorkwam waarbeid te zijn. Hbnnbrt,. te
Utrecht^ verklaarde zicb ten fiélliglle tegen de Ontologie^ of
(voorgegevene) kennis der 'wezens. Eindelijk kwam kant, en
vond bier driftige Apostels. De nieuwe leer bekwam eeo
t^fcbrift, onder bet beleid van paülüs van fiBMBk^T,
die tik, wie bniten bant zijn beil cocbt, onverbiddelijk ntet
den geefel z^ner fcberpe pen Ihmfite. (*) Tot fichtb Uel-
dsü Ibmmigen de vlugt dé^ Duitfchers bij; maar verder koa
men niet, en borgbr fcbreef zelfs zijn Mjsticismm^ met de
gebeele kracbt van zijn genie, tegen scbblling.
Te 'midden vaar dit alles was, in een land, w'aardt OnAta
Ung met. meer vlij}t en misfchlen met meer gelnk daa elder»
werden beoefend, de Soeratifchê Methode zpo min, al^ de
vorm der wtjsgeerlge zamenfpraak, in de landtaal beoefend
goorden. HARRrBS In Engeland^ mozbs MBNDBLSzooit
in^ Duitstfslsnd beproefden die manier in btinnè taal met goed
geVolg; b9 ons was dezelve zoo gebeel ongewoon, dat de
voortreielóke frans hbmstbrhüis zijne gebeel Soerm^
Hfcke zamenQ)raken in de Franfehé tial fcbreef. ZekerUgk
We^ daardoor de edele en fmaakvoUe W^sgeer In Dmitsck^
iand ta Erankrifk 1>ekend; jacobi (zQn geestverwant} ^
H B R B B R , en naderband zelfs c o u s i n , verkondigden z4«
nen lof; maar de Nederlanders fcbenen zicb langen tQd fioeli
aan bunnen grooten landgenoot , nocb aan de zoo gelukkig
êbot bem beoefende manier , die eenmaal de Wijsbegeerte ttlt
dé wolken en Incbtgewesten op aarde gebragt , en daar vaa*
t^ voet bad doen vatten, te laten gelegen liggen. Maar;
ivïs die verlosfing nlt de wolken ten t^de vansocRATB*
noodzakelijk , zy was bet vooral tbans , na bet eene luckN
kïseeel bet andere met de ftielbeld van den vrind in Dtamt^
iémd rtvflng. De beboefte, om met plat o tot dtn awetai
(*) Men denke flecbts aan van BAMBLSVBLi>enwTV<rf
tbnbaob» om van andern niet te'fprekeo.
Digitized by CjOOQIC
DE êOCtATlSCflS tCfHOOLi SNZ. Ht^
cfl ]ietttQwtf«n^s9iier fiMhmr (olèt mét woürfefl, iniMr tadet^
dtid) weder* c« keerefi , werd dringeBd. Wfl verheugen o)iir »
dftt ttttyankeiyk datratn yoldttn is , eo dtt wJ9 drie werkeo ,
fn één ]iar verfchenen ea alle tot de Socrtftifcke manier te .
betrekking fltande, mogen aankondigen^
WQ kennen deze maader van s ocr At£8 vooral nh eweè
tSoer leerïingen^ die» hoe verfchfllend ook en !n het meeaté
tegen elkander overftaande, nogctns beide zijne eigenaardige
«aanier hebben oicgedmkt, ^ xenoi^hon en tlato»
(want aan de echtheid der gêfprekken van ABSCHiivzi
worde getw^feldO De eerfte wordt geacht ét echte leer^
W9te ziti^ meesters best te hebben uitgedrukt. Het zQn on'-
dervragingen , én. zoo doende de waarheid te vhiden ; maat
hec boofdoogmerk van ^csNOPSoif was toch de regtvaar-
d%lBg van aocnATBs tegen de befchnldigingen van ongods*
tUnJHghM en imzedel^kheid ^ (of hec bederven der jeugd)
die men tegen hém ingebragt en waarop men hem ter dood ver»
wezen had« Daarom verbergt hiy ook zijn oogmerk by x s-
Kortfoiv veel minder dan bQ ?lato, gaat meer regt o]>
z8& onderwerp «f, en is minder JMtattisek tegen de SopUs^
ten f van welke (van den beroemden p r o d i c u s) hij zelf
de algemeen bekende fkbel van hzrxülss op Jen fchelweg
geheel overneemt, enaan prodxcos den naam van H^if%en
geeft» In *c geheel is eeny^digheid ^ als kenmerk van dien
§91 « €n mlgemttne nuttigMd^ als doel , bijzonder eigen aan
4e Gedenhffsardighedén des groocen Wlgsgeers door x b n ó-
PB ON.' Geheel anders zyn de zamenfprakeUy waar plat ó
sQnen leermeester fprekend invoert. Hier vinden wig al dé
^racbc van den hoogdichcerfilken , d^ UefeÜjkheid en beval-
ttgheid van den gemeenzamen ilQl , geltik alle de fcherptin-
ttl^eden d«r redeneerknnst , en de verhevenheid der leen^
QKreok gebezigd, om niet alleen, gel^k bQ sEifopRoif»
prshtfchê levensw^heid , maar ook de hoogile onderwerpen
der wyabegeerce te behandelen. Maar men vindt meer ^aé
dk; men vindt er de S^eratifehe ironie, die vlak hét tegen-
deal- zegt van *t geen zij bedoelt , die den Sepkitt hemelhodg
tia eenen Wijnen verheft, en zichzelve ais geheel ónknndi|[
TOOritelt; terw^l %% eindeli|{k toch dien Wijun, i\% onknn*
^Ig, op de ^cffendfte w^ze ten toon ftelt , fomtQds mee den
Mtcerften ^ doeh vemuftlgften fpot. Hen vindt er de Sóerart^^
fftei^êedknnde der ziéfen in, waarin soCRAT£S,aHd<ttöbn
eeneir vrdedvronw, beween, zAJjT niets te kunnen voortbrèn^
Digitized by CjOOQIC
/
fflB P. Wé VAN HBUfDE
^en, mtar de gedachten, wnnnede aoderen swaq^ergiftQ^
uit hen ;e lokken en te voorfch^jn .te brengen. Men vindt
daarin socrates afgemaaid, niet ^ zoo ais hii xenophon»
\n enkele trekken of redeneriagcm , maar hetzü in eot yrol^'k
gezelfehap fprekende, en daarin door een* der gasten,. ZQnen
gelief koosden leerling , als voorbeeld van deugd en onthou*
iUng gefchilderd, hetzij in de ure d^t doods, waarin hij zich
Tverheugt . over zijne aanfl^ande ^andsverwisieling^ en ziyn^
leerlingen overtuigt van een beter leven« Eindeiyk hebben
^eze gefprekken fomt^jds een? geheel dramatifchen^^ixmi
zoodat de twee bedoelde zamenfpsaken , het Gastmaal dien
Vtn een Blijfpelj de Phedon dien van een Tr^wrfpel hebheni
xerw^l ook de Protagoras^ de J^utAydemus en het begin hJ^k
Republiek b^ uitftek. levendige karakcerfchilderingen beyftt-
ten. Maar men vindt bij plat o ook gefprekken, waar de
wysgeer zich geheel in de wolken verliest , en over het z^u
en niet ^^'n zóó redekavelt, dat het koele veriUnd hem
bezwaarlqk kan volgen ,. gelijk in den Parmenides^ dien de
^eeste hedendaagfclieZ>if///2;^rf, wier twijfelzucbt anders, alle
palen te 'buiten gaat, dan ook allen voor ontwijfelbaar echc
•erkennen.
. Ons groote Publiek, hetwelk de oude talen niet beoefenc^
had , behalve eene vertaling van den Krito , de Apologie van
aocRATEs, door Prof. ten brink, of eene overzetting
van mendelszoon's navolging van den Phedon » nog nieta
van p L A T o in de moederipraak kunnen lezen. Het is dus (w4
herhalen het) een aangenaam verfchijnfel in onze Letterkunde.,
.drie gefchriften over ét Socratifehe manier van philofopheren,
en bepaaldeiyk over dien Wijsgeer, die van allen met de meeste
verhevenheid en waarheid' over God , deugd en onfterfelijk-
beid heeft gefproken, ov^r plat o, geiyktijdig te kunnen
vermelden. Het eerfte dier gefchriften is van wytten-
kACH*s uitmuntenden Leerling, die, om zoo te fpreken, zijn
leven aa^ plat o en diens leerwijs heeft toegewijd, -^ vaa
VAN HEUSDB.. Vroeger beklaagde men zich , dat .dit fie-
raad vaa. Utrechts Hoogefchool aan het Publiek zoo weinig
.van zyn^ letterfchatten mededeelde. Thans heeft hij, en door
iXydt Brieven over Hooger Onderwijs ^ en door. zijne Ini^
Ua Philofophiae Platonicae , en thans door deze *Socratifche
Sehodlf aan dit algemeen verlangen naar mededeelipg rvold^tan.
yeel is er in dit laatfte werk, dat voor ons grootere Publiek
befiemd is, uit de Mtia^yoot Geleerden gefchreven ^ over-
Digitized by CjOOQIC
DB SÖCaATlSCHS SCÜOOL i BNZ. W^
genDmeo; doch alles' iit een^ yloeiietiden,-klgeiDêen'vérffiuit-*
haren, kier en daar zelfs gemeenzamen fiijl. • Het grooce oog.
merk van dlc gerchrift is , kef verband der kunften en weten'
fehappen onderling en iHet elkander aan te toonen» Lang had
de Schrijver daarnaar gezocht. Ba c o's poging, om dat ver-
band te viAden. had hem zeer behaagd; maar de nit()»iuik
van RoussEAD tegen^ de wecenfchappen en knnflen had
hem twijfelingen ingeboezemd , waamit hij alleen door de
Socraüfche fchool, 'vooral door' plat o, verlost was. Ziett
hier «ene. korte fchets vjin het beloop des werks. •'
- De ' Schrijven befchouwt vooreerst het heginfel der fckocné
kynftèn , en zoekt dit in Ihfde tot het fchoone. De natuur
heeft ons éen gevoel voor eenheid en verfcheideriheid tevens^
voor overèenQenuning en welluidendheid, kortom \a6t fckoon^
heid ingebpezismd , die overal bevredi^ng zoekt, die zicb
op de maat wil bewegen , naar dé maat welluidende klanken
hoorea, enz. Dit. is dan nu de échte, natuurlijke muz^k'^^
van de - eigenlijke locfn-kunst verfchUlond is. PoézQ en zuig
vérfchHden: oudt^ds niet , ten minfte niet dé óudftè^j de /yr/«<
fihe,péëzy. Het muzikale koor deed d^ toonee^oënff cnu
fiaan. Deze , door ook /prekers in te voeren , be^ cot wel^
fprekendheid en redekunst over. Het heldendicht is van na-
lure gefchiedkundig,,en vermeldt den lof en de 'daden van
gfoote mannen. Het {eerdicht is meer wifigeerig. Dt Eie^
giey of de klaagzang^ werkt vooral op het gevoel. De Uer^
dichter is meer enkel zanger , blijkens de fchoonheid zQnef
Hederen en derzelver verfcheidenheid van toon ep maat. Hei
herdersdicht j later uitgevonden, is het fchaduwbeéld der
eerstgenoemde foorten. De beeldende kunflen rusten op de
verbeeldingskracht, die in den letterlijkfien zin beelden te
voorfchijn brengt. Maar dit afbeelden van beüaande voor-
werpen is niet genoeg: men neemt het fchoonfle uit alles
bijeen, wordt eindel^k hierdoor met het denkbeeld van
fthoonheid bezield , en brengt nu Idealen te voorfcfaiijn » di«
het hoogfle gewrocht zijn van den kunstzin. De hefièm^
ming 'nu der fchoone kunden* is Godsdienst ; want de Ouden
wijdden niet alleen zang en dans , maar ook prachtige tem-
pels en ftandbeelden aan hunne Goden : onze Godsdienst , ge-
lijk de oude Hebreéuwfihe , heeft althans ook muz^k , aan de
Godheid gewijd , evetl als poêzij , vooral de lyrifche , in vel-
band met de muz^k , blijkens de heerlijke reijen in Esther ed
AthaUa vm racine en de liederen onzer koraalttttii|fc;
Digitized by CjOOQIC
|R0 P« W» VAN «BU IIHI
oCt^DMlef doM}v«, lD4«gedleIiten van vondex, mtTOir^
KfLQPI'TO^CK, YAlt ALVHBN, PftXTff M SOO vele «tt»
d«ttB. (*) Het dêgi der (chocMie konften U hetfcheone^ dt
H«fi3e (oche(welk katr kfginfel wa€ ; doch bacr onderUtig ver^
b«od b het zféMtfk fekopnef door fl ato de Jkentfifckê^ JArw
^ CesMamd; Eindeüyk moèc de zoogeooemde JmiheHcm ié
^ibegetft« Mw » en de opleiding /a^ het fchooae z^
^ Nu gut de SchiSver over tot de weimfekafpeu^ Oeiyk bf
df kooft^ bet fiAóon^f too is hier het ii^iir^ hecj>egiiiftl nn
tllet* De waarheid ia hetgeen rAetfchifnt te z^n, maar A,
BeM zeer eenvoudige omfchrtiving» maar die, m de tele
(eiygngedean^eBt ovenDlc ia in gevolgen. Nn wordt de l»e^
Vende plaata in den fheirut medegedeeld van de afkomai
dat menCbhettzielen uit eene hoogere wereld » van hans iieder«<
daMog ia U^ehasnen, van het waafat haier vIcageleB, vm
de werking van het UgchamelQk fchoon, dat ona tor hei
«ere, het aeddtik fiehoon moet opleiden, enz.. De Heer^
iran HBG^a^K vindt ^ dat door deze fid>d de vnuig, «#/
ikmrhiU A, zdd Wordt beantwoord, dat de zaak onafeUer
aa0fchoaw«l|ik wordt gemaakt» Na zoo veel geestdrift, dfe
ona. het oog op onze afkomst van de Godheid en onze b^
fleamittg tot hereeniging met dezeive deed fiaan, meenden
«d «If idt de wolken te vallen, toen w4 door den Schrtver
neer de wfihmde werden geleid I De wisknnde» dacht ons,
behQoede op een geheel ander grondgebied tbnis, en had met
«ntke hoo0eberpi^lingenniet temaken. Wantdezielendaairw
benren ivUen toch wei geene drkéls traktam of driehoekeü
meten I Maar de Sehri|ver onderfchèidt twee fbortes van
wiskunde i die voor het gemeene leven, en die aUeen dient
•m den wa^rkMaén te oefenen. — Aan de rtdenurkÉmiÊ
wordt eene groote plaats ingeruimd. Z4 is hetgeen pl ato
OékcHia noemt. De A?g^cif (een naam , door ARfsrorn^
t^Brs gegeven) oaderfeheidt van sbdsde daarvan» Oé
éfmkitf^m van s ocra7Ss was de epagoge^ of &plMikgf cm
door vragen en antwoorden den menseh tot het vinden ed
taepeten der waarheid te lelden; die vin flat o wits de éma»
^^ d* L tffciMswg van. hetgeen tot eene zaak niet, en
(*) Over *t algemeen haalt de Heer vav bbu sdx wat
ai te veel nitaoitend oode Gritkfche voorbeelden tan: l^tf»
faak non dpor de ftaviag atet andere, Omterfeht es nie»^
inMte veoiimJden, niet verloren hebben.
Digitized by CjOOQIC
DB SOCaATIIOi[& 9C900I., EII2. 'tM
¥ÊirHndki§ ttet èetgeen doartod wei iMdioort^^ «Ho 14 edbiflr
ootk met: de ^pagoge verbond. (Hierop is nu reider de go«>
beeie redenering i van. onzen Schrijver gegrond; aitar ce ver*
feefi hebben wQ naar de onbedriegelijke kenmerken gezocht^
watfdoor men bQ de aflcheiding ce weeën komc, wac toe eene
S9tk niec> m bv de verbinding » wac daartoe wtl bdioort»
Zoo lang wy dit niet ftetiig wecen» bUjft deze manier va»
i«dettv«a evenseer aan miavacciag en dwalini^ onderhevig»
füa de gewone.) Hoe bet z^ » de Heer vaü n<tuf i>g ^egt^
dnc wy davdoor if$ het Ruk der fFa^rkHd ijforétn oyèrge^
trsgft €»« «00 veel hec den mens^h in deaen sjjnen toeftantf'
vergnód i^» d^ Idéin et v^fiandfkMgrippm erle^gen van het
fcbêOM » goede , fegtvMTdigt ^ hHUgt. (Die z||o d{e beroempt
4e id€^ imMse^ of ingefchópene de^UeeUen^ van ri'ATOt
Urelke lockb, een minfte voor eenencüd» lüc de WiSsben-
gcer ee verbannen heeft)
Pe ndehmst fch^nt tot de fchême hmfim te bebooreai
aaer s4 is tevens eene^ wêUnfchétp. Na er el bet overtot*
Üge , aiwac niec tor haar weatêm behoort » van ce hébben afge«
ficheides» ftennt x4 geheel op redeneerktmsf ; mnx zfi is w$U
f^ekênde tedêneerkmst. V A N h E 9 8 dr noemt haar i^feHff
van die kunst» gelJük hec leerdicht de redeneerkmstderfelh^
Om ons een flaal vin talfche» van Tnoode iveifprdcen4bei4
.(nwer neen! dien naam verdient hec niet} ce doen xien^
haalt de Schr^er hier eene plaats uit kvrstivs»^ t0t lef
ven den A, Bartelmaeht , In teer fchoon Latyn, aen» waarin
óé veile, ellendige lofiredenaar durft xeggen» dat defiarrem
éten Béfeht heiderder gefehitterd h^hhem , dau gmemÜjk^ em
db$t feheene teeneet teèehnkenl Van HgVjIhK beotadedc
dit verfoetfeltMee ilnk» waarby alle de drogredenen der Sephte-
tem niet te vergelijken i^n » veel ce aacht, en zegt» dat het
temteirfiaémbaar vermogen dier velfprekeiidhHd hem §p heg
fun9 gebragt htfft em toe te juiehen^ wat kif verfoeffeB
eaeest. Op ons heeft het eene geheel andere uitwerking g«.
dean , — die der diepfte verontwaardiging,
- <>p de redekunst volgen de fraaife ietteren^ die niet jelit
mnfchrevcn - worden , naar wuurtoe wij meenen » dat het
ibhoone proza (dat echter ook voertuig is der redekunst en
Wel(]prekendheid) voomamel^k behoort. Hier wordt hec voor»
beeld van niMosTBEiiasbljgebragc, hetwelk ons coefch^nc
meer tot de redekunst xt behooren. Aan zijn lezen van slat e
nMndt gedeettetyJc' z^ heoge zedelifkheid coeg^chrevfn » die
Digitized by CjÓOQIC
at% P« W. VAN HBÜf De
\iim fteeds corde verberenae /ü^;» ^ tot het f ^/hêtie ^ gcêdt
^regtr aardige opvoerden^ Wij vinden dien lof wat te fterlu
Zijn gedrag omcrenc midia^ en harpalus en in^den flag
bij Chtrwea pleit niet voor zgne flrenge deugd ; en wa» hes
pligt , alt^i pligt ) PHiLippu^te weérftaan , waarom raad-
de hjj dan zelf eens tot vrede? Phocion was* veel aieer
kkx eveilbeeld van socrates, dan hij.
' De heftemming'Att wetesrcba||>en ig, volgens onzen SchrQ-
'Ver, deelff om den mensch het ware te doen zien ^ deels om
hem in ftaat te Hellen anderen daartoe te geleiden^ Het eerde
Is de taak der wis* èn fedeneerkunde , het tweiede die.der
redekunst en fraaije letteren. Hier wordt na de Deroemde
ieenfpreuk >van p l a t o's hol medegedeeld , een dier poêti-».
fche vindingen I waardoor > de Wijsgeer onder de Dichters van
lAle t^dén eéne zeer onderfcheidendè t^a^t» h^öft verdiend;
Maar deze vinding (die men in het werk van vANtifcuSDB
«noet nazien) Is meer dan dicbterlQk ; zQ |8 eene waarachtige
ichildering v<an den mensch» in dit leven aan.fchijn en zis*
-bedrog én dwaaUicht overgegeven , en die flechts het waar-
-éektige Ucfat , dat hem door de Rede , en voor^Woor de
Openbaring gefchonken is, door bevr^ding uit dat hol. kan
erlangen. Maar doorgaans heeft hi) de duisternis liever dan
liec lich^ miskent en .mishandelt zelfs degenen, die han vao
dwaUng. overtuigen en tot het -Hchc brengen, willen^ Dit. is
'fëwis eene der plaatien; waarin plat o zich bijkans .als
voorlooper , als opleider Cg^lijk . c l e m K.N. s^ a l e x a n«
DR IN u 8 de, Grsekfcke WQsgeeren noemde) tot hec Chri^
tendom. heeft , betoo|ttd. Jaitimer , dat zijne toepas&og «wat
Xchraal uitvaft. De Zon , die de bevrijden uit het hol met
•verrukking voor het eerde zien, die Zon, waarvan plat O
op het . einde des zesden boeks der Republiek zulk eene weg»
Üèpend fchoone befchrijving geeft, is niet de bron van aUe
'licht. en. warmte in de zedelijke wereld, van alwat goed^
wfa^r en.fchoon is,-- gob; maar een onbepaald denkbeeld»
^het denkbare goede. Waarom zich niet bepaalder uitge4rui:t?
. Het doel der wetenfchappen is dan , naar het ^are te ftre^
reni het verband der wetenfchappen,, de ware kunst y^n
redeneren. De logica (van die redeneerkunst eenigzins on-
derfcheiden, maar ten qaauwfle daarmede verwant) is het
wijsgeerig onderzoek der wetenfchappen, of de w^'sbegeer^tè
ifan het ware. Maar nu blijft er nog een. hoogstgewigtig on*
derwerp over, — het verband der^ kunfien.met de wetfufihapf^
Digitized by CjOOQIC
Vt SOCftAtlSCHt fCBOOL, BtlZ. VjS
spen^ De mensch heeft een* iawenügen zin i die op dén uk-
weodlgen moet w«rken , efl zonder welken deze niets zonde
zien en booren (bl^kens het yerfchijnfel , dtt iemand, te
midden ytn een talrijk gezelfckap afgetrokken zQnde, daar-
van niets ziet of hoort). Op het fchoone gerigt , is die de
kunstzin^ en ftreeft niet enkel naar fcfaoonheid, maar ook,
met den eigenlek gezegden, op de wetenfchtppen gerigtén
waarhetdszin , tevens naar waarheid. In onze begrippen toch
i& het (bhoone en het ware onderfcheiden , hoezeer het wafe
van het fchoone niet is af te fcheiden , en plat o daarom
ook- het ware niet als een bijzonder idéé heeft befchouwd^
immers alle idéen hebben de zuiverde waarheid met elkander
gemeen. Zij waren de Modellen , naar welke de Godheid de
wereld fchiep. — Na nog eenige aanmerkingen over 's men-
fchen vorming en Bpvoeding^ over het verband der kun fien en
wettnfehappen ^ en over de padagogica^ de wijsbegeerte vaw
4iet fchoone en ware^ eindige dit in vele opzigten uitmuii-
tende boek.
Slechts den titel hadden wij anders gewenscht. Misfchlen
zou daarvoor beter gevoegd hebben : Over het verband en
de firekking van Kunften en fVetenfchappen , volgens de fPsfs^
begeerte van plat o. Immers de geachte Schrijver heeft
zich meer plat o, dan wel de eenvoudige leer van s oc ra-
Te s tot voorbeeld gefteld. Gewis heeft de zoon van s o-
puaoNiscus nimmer gedacht aan de verhevene oilegoriEn
van de gevleugelde ziel en derzelver wagen , noch aan het
liol der fchaduwen, (twee leenfpreuken , die als *t ware
elkander beantwoorden} Of aan andere dichterlijke befpiege-
lingen van zijnen toen nog jeugdigen leerling , die wel zijne
gedichten in het vuur mogt werpen , maar z^'ne dlchcerljjke
ziel niet kon verloochenen. Socrates* geest had eeoe
geheel andere rigting: hij was alleen op hét ^ri^^E/Z/ir^^, op
verbetering zijner iladgenooten gerigt , en p l a t ó zelf heeft
hem ons zoodanig doen kennen in zQne Apohgie^ waar hQ
zegt: Gij mannen van Athene l God alleen is wifsj en dè
fnenfchelpke wisheid is weinig of niets waard. — Ook de
andere benaming des titels : fnjsbegeert'e voor de negentiende •
Eeuw j is niet zeer gepast ; want bezwaarlQk zal de negen^
tiende Eeuw weder in dien zin , als de Ütreehtfché Hoog-
leeraar het wenscht, tot plato terugkeeren. Ook erkennen
wij gaarne, dat, hoe verkieslitjk die terugkeering ook. zou
z^n boven de volflagene regeringloosheid en Terwarsingt
B0EKBESC8» 1835. NO* 4. M
Digitized by CjOOQIC
lik P. W. VA9!F aSU tD B» DB SOCRATISCIIB SCHOOL, BNZ.
waarin sicb dQ WQsbegeerce nog vöör korten c^'d bevond^
nogtana de temgkeering tot het Byangelie^ op het voetfpoor
van den jongeren fichte, ons nog aangenamer zou wezen.
Niet , alsof wfi beide voor onvereenigbaar hielden. Gelijk
JE SA IA 8 van alle Profeten, dus fiaat plat o van alIeWüf-
geeren het naast aan bet Christendom, van welks noodzake-
l^kheid hjj (men zie den tweeden AUibiadeO een voorgevoel
fch^nt te hebben gehad. Maar men moet niet bleven daan,
waar de Athetnfehe Wijze, zonder Openbaring, de nóodzake-
l^ke greqz^n zgner kennis zag. Door de Openbaring heeft
ook de Natuurlijke Godsdienst reuzenCchreden gedaan. — In
weerwil dezer aanmerking, vinden w^ het denkbeeld eener
op ziMijkefcha&nktid^n waarhiid gegronde verbindtenis (qs-
fcheq knnften ei9.. wetenfchappen een allerverhevenst en ge-
.lukkig8j( denkbeeld , en, w|j wenfchen der Uireehifche ftude-
«fende j^ngd geluk met eefien voorganger, die haar reeds
soayele jaren op zulk ec» p^d tat hare beftemming heeft
opgeleid.
(liet veirvotg en floi hierna.')
Gedichten van o. l. van oosten van staveren. Te
Amfterdam , hif M. Westerman en Zoon. 1882. In kl. 8v^.
FlIIen n6M ƒ1.50.
Het ÉeUg van Haarlem in 1572-1578. Dichterlifke Tafe-
reelen^ door o* uvAn oosten van staveren. Te
Utrecht,^ b^ ^. van der Monde. 1834. In gr. Bye. XXXII
en90bl.fl^a0.
JJq Maker dezer beide werkjes , reeds door eene en andere
dichtpjToeve nletongiinflig bekend, levert hi het eerstgenoemde
bundeltje, eene reeks van dichtftukjes, 53 in getal, en dus meest
klein van opvang ; zeer verfchillend van inhoud , zoo wei
als in waarde; meest van eigene vinding, maar ook eenige
overbrengingen of navolgingen uit het Engelsch , één uit het
Hoogdultsch , en twee uit het Spaansch; volgens onderftaande
jaartallen, en ouderdomsopgave des Auteurs in de Voorrede^
voortbrengfels van z^n tiende tot zfin tweeëntwintigfte levens*
jaar. Van kinderlqken leeftyd dragen fommige ook wel blij*
keni big andere is mogeüijk ook wel eens eene drukfout in
Digitized by CjOOQIC
o. L» VAN OOSr&N VAN STA VEREN ,.G£DICpT£N» ENZ". 175
het jaartal ingeflopen^ of de lat^ veibeccrende:band aan hec^
vroegere kinderwerk bezig geweest: in allen gevalle veel
genoeg, indien maar v^èl geni>eg1 Pe Plchter zou beter ge- •
daan hebben , indien hij eentge van die vroegrijpe of ook wel
onrijpe vruchten ter zijde gelegd , en zich , bQ meerdere oe-
fening en vorming van zijn dichttalent, tot eenige weinige,
al ware het ook ia wat later^ lefeft^d en bij vaster oordeel ,
bepaald hadde. Blijken toch van een* 'j^eden dichterlijken
aanleg en fmaak zijn in verfcfeeidene linkjes van dit bundeltje
zeer wel te vinden: groote verhevenheid en.vurigen dichter-
gloed moet men hier doorgaans juist wel. niet zoeken; zelfs
waar de Schrijver hiernaar (treeft , gelukt het hem niet al-
tijd : maar eenvoudige , ligte poêzij , doorgaans gemakkelijke
nitdrukking , meestal vloeijende verfificatie fchijnt hem goed
van de hand te gaan, en, b^ toenemende volmaking, eenen
in dezen trant goeden Dichter te beloven.
Meer 'bijzondere beoordeeling van elk dezer dichtlhikjes ,
zoo zfj al noodig of nuttig ware , zou , indien zQ wél ge-
daan werd , ligteiyk al te uitvoerig worden* Liever wil Ree,
eene en andere van de aanmerkingen mededeelen, die onder
bet lezen big hem opgekomen z^n : misfchien kunnen zij den
Dichter zelven of anderen nog v«n eenig nut zijn. Doch
vooraf wil hij , ter proeve en verdere aanbeveling, de vol-
gende coupletten affchrijven uit het Affcheid van eene ge-
liefde, (bl. 92, 93) dat wel niet ongewoon, maar toc^ lief
gedicht is:
Daar , waar u *t lieflijk groenend woud
Zyn koele fchaduw biedt ,
. Daar zoekt ge uw* trouwen Herman wéér;
Helaas ! hy is er niet.
Wend dan , vriendin , bet zoekend oog
Daar ginder heen naar zeel
Daar dobbert h^ , zoo ver van *t land.
En *t golfje voert hem meé.
Vaarwel 1 vaarwel, maar, wat n hier
Het gunftig noodlot biedt!
Bijp vreugde , of fmart — * in welken kring —
ik fmed^: „vergeet my niet f*
M 2
Digitized by CjOOQIC
176 G. L. VAN OOf'tEN VAN STAVEREl?
En flaac gQ vatk het weenend oog
^ N«ar *t verre Noorden heen?
Denk dan , daar leeft mijn Herman nn %
HQ is op aarde alleen.
Wapneer mijn voet het llrand betreedt,
Den oever van de «ee ; (♦)
Dan zend ik u, van ver, m^V groet ,
^ £n *t golfje voert dien meé.
En als gij blikt naar de avondfter ,
In *t onbekend verfchiet.
Dan lispelt zachtjes de avondwind:
„Vergeet uw' Herman niet."
In het laacfte couplet van dit ftukje, bij de laatfte omhel*
zing , zegt de minnaar : ^ De ftomme traan van fcheidens'
fmart Spreekt meer dan woorden tot het hart.^ Ja ! dit is
waar; doch hij moest dit op dat oogenblik niet zeggen^
maar alleen dien Hommen traan ftorten : de befchrijvende Dich-
ter kan dit zeggen , niet natuurlijk de perfoon , wien hij fpre-
kend invoert.
Het eerde gedicht, Neetland boven al^ heeft eenc inlei-
ding van 2 bladzijden , die ce lang en ce zwellend id , vooral
in vergel^'king van het overige , dat niet zoo hoog en buiten-
gemeen van toon is. Het heft aldus aan: „ Dichten wil ik 9
zingen wil ik; *k grijp de cjthei'* (cither of citer^ „ van
den wand^ (Deze laacfle of dergelijke phrafe komt in dit
bundeltje wat al te dikwijls voor.) „ ^k Wil op arendsvleu^
glen drifven , van het een naar V ander ftrand* Zoeken wil
ik , weten wil ik , wat den echten Bard betaamt , Hoe hij met
omkransten fchedel door zijn* roem den nijd hefchaamt!'' On-
willekeurig ztg\, men hier , met b ö r a t i u s : Quid dignum
tanto feret hic promisfor hiatuf -Het flot van die inleiding:
„ Immer hooger^ immer fterker ^ klinkt de toon van mijne
lui f* enz.; heeft Ree. in het flot van het ftuk zelf niet
bevestigd gevonden , maar zou zelfs van de 5 laatfte cou-
pletten het 2de, 4de en 5de willen misfen, en, het 3de en
Ifte omzettende , dus eindigen ; „ *k Gun den Brit zijn krijt-
gebergte*'* enz. „ Roemt dan , broedren , roemt op NeérlandP^
enz. Neer tand! Neêrland boven all In de flotregels van
het nu laatfte couplet: j^ Onze grootjle grootj^raak zij het:
(*) Deze regel kon wel gemist worden.
Digitized by CjOOQIC
tkkUmi is m^ vaderhndr is bet woocd groot^rMk xAeï
gehikUg» w(nt dit gebrnikt men immen voor werJhrmak
fiprdteu^ of zelfii voor pogchen. — BL 12* Em (oon, vit
nNmr geyoel ontleend^ behoeft men immer* der iierAdti $ê
êuiwringen: %QU dit geen valscb gevoel zQn? «- in 'het
ftukje» aan eeaen jongen Kuntêvriend^ bU 142 ti. v», c$n
^eer goede dichtregels, maar ook dezulke, die, door bett
overmatig fireven naar het heoge, wUdzang wórden , b. v.
bl. 143 c. 1 , bl. 14^ c. %; en zelfs de orde der: behandeling
beeft iets wilds , daar zij van Nederlsnd^iroem op de fdioon.
beid der Natuur , van daar weder op Nederlands, aionden
luister , nu op de Mu^k , en dan op de Liefde o^erfftringt'/-—
Ook by het dreven naar het aardige en geestige i^ het:' E$i
medm in rebus. Men ziet di( in ha Scinonmaalufeeit ^ bU79
e» v», waarin hier en daar wel Iets aacdigs , nunr over .*t ge*
bed geen ngtuurljjke geestigheid gene^, en zelfs ^L -Sk.,'
85} overdrevenheid is. •— Zoo ook: j, Amor fiiep eentin
een roesje*^ ^ en wat daar verder, bU 04, 95^ over die^aii^i-^
wening volgt « is dit wel natuurlek? ^ In het Studenten^
gefprek^ bU 109^111, moest het laatfie eigenlp hdt beste
en pnntigfte zjijn; maar het is gerekt, en.lüerdoor al even.
fleauw als het vorige. — ' Gereedelifk, «Idatf (bb lU>als
bqvoegeiyk naamwoord gebrast, fch^nt niet anders toe^ te
laten, dan ^s bijwoord van gereed* «» Lag voor kide.^ in
deee Gedicfa[ten een» en andermaal voorkomende , zal mtd»
aiet goed te keuren z^n. -r- i EL 14. c. 2 is de conitmcti&
onvolledig ; want er 1$ nl^ts, waartoe .de deelw^ gesséten^
ieufendy du^efend behQoren« rr ,B1> lid, in hetdukjéi^
AMct-AM/tfTs.enz., .zal^vhetwoffdrA^r^ aas het -einde yw.
4il9;o|ft^.n.regel9 v«l««vectollig, en eene drukfout zjjo.f-t'.
De interpunctie laat hier en daar wel iets te wenfchen ove- .
rigrr- - Ats ^eene bözonderheid verdient nog .aangeteekeQd)te
wolden, das men hier „ op hfizonder verzoek" ^plaatst
vindt een flaikje in het£ngelsch, en twee in bet Laaglttuds^hw
Schotsch : het eerde heet een extempore; en dan aichanBr/;i//|.
hene^ fi exumperet'-- over de laatfteh kan Rec«^ als^niet
dien tongval van het Engelsch niet bekend , niet genoeg oor-^
dcelen. -* Het gezegde zij genoeg , om den jongen Dichtej;
tot verdere vermjijding van het verkeerde, en tot zelfvol*
MAHiNG JN ALLES, WAT GOED IS, aan te fporeuk
Als . eene proeye van voortgaande beoefening der Dicht'^
kunst mogen wi het tweede bovengenoemde werkje van den.
Digltized by CjOOQIC
RB G. U VAN ixeST£iff'VJt'w.«TAVSREI«
néervy;AH*^os«BN/vA^ sWiréRBN, twee jalm'lècèr
«kge^eve», .MapiqJzeo«;i uyri beefc ^erin het htfotm^ Si-^
A^ van #Mr/^flilait.ËyiieIU>f gekozen, OA ze h^daninuic
iMn4>ere)tfjjyeAde of imhatendé Pe€z9 (e brtunleleiiv ^/W**
bet9cii (O t)t .X> eiris^^hièffci, over 'i gcAMl ;nier ooge^
iQkklg . geftifl(giL ^ Niet oi^past beefc liii > VMraf- ikteB
gaifti ieeü^ korJ OverMitif van het Béteg , in pr€«t befcfareven y
vaarbü wi^ flechts dere vrtags doen : Is het niet te Üerk gew
«Kg& <bL XVIIl>i ,, Boven allêd heeft HaarknT (M den
fii!9d met. Spanje^ ^;iiugei&nnt*' ? waartoe <IIt ^ boven ^//i^i^ f
ta.JbeUen éaai^ fiiumifuiqutf
- Voov l^et tak zeir gaat een Faórzang, dien dé Dkhter wil
hêfchoewdfhebben ^alseene vracht van het gevoel alleen**:
(JTd^fi^^ré UL XI).lietis eenehnlde aan Haarlem in bec alge*
Bteeo; «es. v»rder bqr^nder aan z^ne ouders, leermeester*' ea
vciéndeü : Dit bijzondere kan hier mlsfchien minder gepast
gerekend worden ;^ maar^ als ' dichterlijke én goed vloeljendé
nitdrvkkihg van pHgtmatige gezindheid des halben , laat het
zich tiet genoegen lezen : gelnkkig , wie znlk geVoel niet
alleen in fchoone v^^orden , maar ook in fchóone daJen Heedê
betODiid heeft ii !
In 'de bebandeilflg van -zijn onderwerp heeft de Dichter
goede hooMpunten gekomen»- De eerjle Znnf^ rippbroa ge-
titeld, ziet op de toeheMifnen tot verdediging ^ en dlene
«>oral, ^om'het kloekmoédig gedrag van dien Bevcühebber,
en.:deszelfs aanfpraak' aan de Burgerij, (volgens bo'^ft) iH
bet licht te' ftellen* Over het geheel is deze Zarig zeer wel
gedicht; mair betr laatfte gedeelte , na het asrwoord dèr B«r<»
ger^ op de aaniliraak, komc Uee. zwakker voor: het kerk-
gezang is te- veel l$eut tümwfuniSf en het overige te geijkt
n;(*)..In dit wevkje .vindt meneene^^ndere Q>elUng dan in
het.:ee£9t vermelde gevolgd. Tot narist van de liefhebben
diene liier<^. het volgende uit het Feorber^ bl. XV: „ De
„ beoefening. en onderlinge vergelijking dernoopd£che talen;
„dekle mij van tijd tot tijd* in ibat, om eenigermate over
„ de fchoonbeid etk^ gegrondheid van zjjn** (bildred^k^O
^ fijsthima te oordoelen.-- en ik kon dus op het laatst niet
^ meer aarzelen, om zQne fpelling grootendeeU te volgen.'*
Aangenomen voor notificatie,, en alleen gevraagd, oï fijttha^
ma ook eene Bilderd^kiaanfchi verbetering is vaü he^ oude
fystema^ en das ook v«n het Griekfche ^ó^trimnf
Digitized by CjOOQIC
en te pmnbck — Heê tooéeel Vafi dêii fn^eeden Zang if ge-
nomen tiit den '4$anvang van het Belegd en draagt de namen
van FUBDEitiK en PB&DiNAfYD vAi^TOLBDo aan hec
hoofd. Het ftelt eene ontmófedng dez^ brofeders voor, en
dient vooral , om de eplfode van kenau hassei^aar door
den laatllen aan den eerften te doen meldem. Dit Is goed ge-
vonden en eenvoudig dlcbterl^k befchreven. H^et flot van
dezen Zang Is beter, dan dat van 'den Vorigen, en gepast ten
overgang tot den volgenden/— De dérdé Zang ftelt den
ftorm voor, op. de ftad ondernomen, den 31 Januari 1578»
jy^zt treffende gebeurtenis Is we^ over *t g^beèl niet hoog
poëtisch, maar toch In *t algemeen vrjj wel be&hreven; en
wij ftemmen den Dichter gaarne lo^ ^.(Foorber. bl. XIV) dat
het moeijelijk Is , in zulke tafereelen hei communes te vermij-
den. -* In deii) 'vierietf, Zang , eindeMJk , wenk de overgaaf
der ilad bezongen. DU gedeelte . kMit ReCk voor wel het
minde te ziijn: In vergelijking van; het vorige^ ja van den aan-
hef zelven, (hX^&^y 58) dte teta*. veel beters deed verwach-
ten , vhidt hij het over *t geheel flaauW , en blaken van over-
haasting dragende. Zoo rekent hi> het ook' jammer, dat de
Dichter volllrekt geen partij getrokketi heeft van het plan
der Haarlemmers, hi hfftO^MUehi h\. XltlX,- XXX gemeld,
om met twee benden k^Vgsvölk, met v^ouwe^ tn- kinderen In
het midden, door den v^and been te daan"; hetwelk zeker
goede dichtllof zou opgeleverd hebben. £r z^jn echter ook
goe<!e pfaatfen in, b.v.de dood van ripperda en ^'iMOKs,
ofTchoon wat gerekt, vooral het gebed des1aacftên,'bl. 67-A
69«- Het terftond hierop volgende ia, althans In het begin»
(„ iVk zal men V vonnis uit zien voeren , Dat dwinghnijf
gefireken heeft* ènz.) weder flaanwer; en verder zQu de apo*
ftrophen of fpraakwendingen , In 2 bl. niet minder dan 7 In
getal, te zeer vermenigvuldigd, dan dat zij de rede zouden
verfterken of verfieren.
Ook uit dit werkje blijkt dus de goede aanleg des Heeren
VAN OOSTEN VAN STAVEREN tot zekcfc foort vau pdëzQ,
en belooft, biS Verdere oefening, goede vruchten , taiits dat
hg , zoo bij de bearbeiding, als bij de uitgave, aan het/>i-
tina lente gedachtig zij.
Om ook hieruit eene loffelijke proeve te geven , kiezen wQ
het llot van ripper o A's aanfpraak, en het antwoord der
Burger^ daarop, bl. 18:
Digitized by CjOOQIC
lf$0* U TAN OOSTBlf VAN tTAVHatN, GSDICBTBrt, %nz.
■ y, Komt 9 kicisc 4An» brofdren, fchaode of eec;
Stnks rokt de Spanjaard aan;
. Komt , «egt my , of gy kruipen wilt ^
Of met miij pal wilt fiaanf*
Wi zwijgt ; en daavrend handgeklap
Klinkt door de ruime zaal;
Hy zwijgt.., en donderend gejuich
Vervangt zqn heidentaal.
„ Met u ! met u , al bralt de llorm !
Geen bede óm lijfsgenft;
' Met u! met u, Hn nood en dood;
Met God en Rlpperda !
Klemt gij het roer , door hem geleld ,
In forfcbe vingren vast,
Daq vreezen w$ geen noodgetij, '
Hoe hoog de fpringvloed wa»c.
Met God, met u , het zwaard ontbloot!
Geen laffe vrees of fchrik.;
Laat baldren daq. het Spaansch kartouw , (*)
Wig bleven onzen eed getrouw »
Tot aan den longften fnik T ^
< . . ■
(♦) Naar de hier gebruikte versmaat is deze regel hier te
veel, ^ kan ook naar den zin gemist worden.
ï)eKariinaai Hertog van JUchelieu ^ Treurfpelin vijf Bedtr^-
yen^ door p. p. roo&da van eysinga. Ti Amfler-
dam^ bff J. AUart Rietberg4 1834. In kh Svc. 91 BL
/:.6a
Di Man naar de Wereld y of de verfranschte Zeden ^ BHjfpel
in vijf Bedrijven , door c. j. v a N a B c o u w. Te Jmfier-
dam 9 hij Ipenbnur en .van Seldam. 1834. In U. 8y0« 114
Bi. f '.'60.
Graaf Lodewijk van Nasfau , of de Overwinning hij Heiliger-
leei vaderlandsch Tooneelfpel, in drie Bedrijven. Door
p. VR EBDE BIK. Te Amfterdam ^ 3^' M. Westerman en
Zoon en C. van Hulst. 1834. In kl. Svo. 147 BI. f: -10.
Digitized by CjOOQIC
V. P. &OORDA VM EVSlHGA, DS BBRtOO YAN klOriBLIBU, MHZ. M
Xlet is zetor geheel iect anderf , óver de vereiscbcen vtü
een goed Tooneelftuk uk de lu>ogte te fpreken , of daarente-
gen ^elf een flnk te vervaardigen , dat aan die vereischten
beantwoordt. Zóó weidt de Heer roorda van btsinoa,
met eene vrQ wat opgewondene welfprekendheid , over het
Treurfpel nft , in de Voorrede voor z^nen Richelieu ; en de
Heer van abcouw zoekt in de Opdragt aan het Publiek,
voor zijnen Man naar de JVereld^ geestig over het Biyfpel
te fchrijven. Maar, hoezeer vallen beide (lakken, na de
lezing dier inleidingen , uit de hand 1 Om met Richelieu te
beginnen. Vooreerst is de fmeklng der e dikwijls verwaar-
loosd , b. V. bl. 20: Eer zoU in d* oceaan heel de adrde \ on^
derduiken; bl. 53: H^eêrgalmde \ onze taal met zoeten hemels
val enz., en is de taal alles behalve zuiver, b. v. bl. 64 1
Hij\ die iets goeds bedoelt^ (lees kemi) zal wis de Hemel fier-
ken. Ten tweede daalt de fUjl dikwerf zoo ver beneden de
waardigheid van het Treurfpel , dat dezelve veeleer eene pa-
rodle op den Treurfpelft^l inogt heeten ; b. v. bl. 21 :
De maarfchalk Basfompierre h gansch op zqn gemak.
Dat h^j nu plannen maak* b\j zijnen fnuiftabaki
Bl. 74:
*k Bedoelde Don Juan, door Gods genade. Koning
Van Portugal , Algarve , en Heer van *t rijk Guiné ,
Befchermer van de vaart en handel op de zee
Der Perziaanfche kust.
De Koning antwoordt:
Welke ongehoorde samen I
Ga voort. (! I)
Zou men niet denken, dat het ten Kluehtfpel wm? Trou*
wens, LooEWQK XIII moge zich door den Huwen ri-
CHKLiEU hebben laten beheerfcheh, voor zóó onnoozel^
zóó dom, zulk een karikatuur, gelijk hij hier] wordt voor-
gelleld, kunnen wig hem niet houden; en ware hQ al zulk
een half krankzinnige geweest , dan moest hij in een Treur-
fpel aldus niet zijn voorgemeld. Het is alleen de razernij
der hartstogten , de woede , de uiczinnigheid , die fomwij-
len met goed gevolg in het Treurfpel ten tooneele wordt
gevoerd , maar gefiene domme onnoozelheid , die het publiek
aan het lagchen brengt en houdt. Niet alleen , dat over *t ge-
heel het ftuk ons ^skoud gelaten heeft; maar, om alle an-
Digitized by CjOOQIC
Kl^ P^ P, aOORDA VAN BTSIN6A
dere aanmtf kingen daar ce lacen, het karakter van lods-
wvic alleen is iü ftaac» om geheel bet fink te. doen valletv
Men zie bl* 72 tot 77. Schoon wij dus den Heer & o o r d a
VAN BVsiNGA geeuszios willen ontmoedigen y zouden wy
onszelven geweld doen en tegen, onze overtui^ng fpreken ^
indien w^ dezen zijnen arbeid goedkeurden. Schoone , tref^
fende jriaatfen hebben wij er ook niet gevonden; fchoon an-
ders , in weerwil van menigte platbeden , de ftijl op enkele
pl^atfen goed is. Niet zeer onderhoudend is het voor de
toefchonwers, richelibu, bl* 28-31 , zeventig regels
achtereen, en vooral zulke regels, te hooren uitfpreken.
Doch wij zullen in geene verdere bijzonderheden treden. In-
dien het (luk over *t geheel ons maar eenigzins beviel ^
dan zou het op eene breedvoeriger beoordeeling bQ ons aan-
JTpraak maken.
Nog minder voldeed ons het Blijfpel van den Heer van
A B c o u w. Over de verfificatie en de berljming zullen wij
óns niet ujtlaten. Doorgaans fchikt het daarmede nog al;
en, indien het Blijfpel, wat den inhoud aangaat, ons be-
haagde, zouden wQ die feilen over het hoofd willen zien,
of anders dei> Schrijver voor het vervolg tot meeMere kiesch-
faeid aanmanen. Doch waar is hier dat fijne geestige , die
befchaafde boert , welke de ziel van het Blijfpel uitmaakt ?
Het is niet genoeg, ber^mdé zamenfpraken te fchrijven^
waarin een liefdegevalletje voorkomt, dat met eene verlo^
ving eindigt. De karakters, die nog het meeste gefchikt
zouden z\jn , om onzen lachlust gaande te maken , zijn door
de wijze van voorftelling te vervelend, ja walglngwekkend ,
dan dat zQ ons: in eene vrolijke luim zouden kunnen bren-
gen; en de wijze van ontknooping, door den brand naast
het huis van Mevrouw Lindenbosch » is zoo gezocht als zon-
derling. Gaarne willen wQ erkennen y dat hier en daar wel
iets voorkomt, dat,' bij goede voordragt van den tooneelfpe-
ler, misfchien eenige uitwerking doen zou , als het fn een
ander ftuk geplaatst was; maar de matheid van het ge-
heel veroorzaakt, dat eenige gelukkige regels ontoereikend
ZQU, om den aanfchouWer fchadeioos te fteflea voor het
bewonen van eene vertooning, welker geheel hem jammer-
lijk zou vervelen.
Het beste vaii de drie hier aangekondigde (hikken is
dan, in z^ne foort, het vaderlandsch Tooneelfpel, Graaf
toDEw^gK lian Nasfau^ door den Heer vrebdb bik.
Digitized by V^OOQIC
DK HB&TOa VAN RIGBEUEU^ KNZ. US
,W9 Ofoffiegi er wd niets a«Q^ dat om b^sonder boeide of
roerde; geene vi^n die icemfpreukeo , die» wél te ptts b^ge-
bragt, £00 veel mcwerklng doen; niecs van die mengeling
en afwijfieling van aandoenlijke en luimige tooneelen, welke
het Treur, en Blijfpel in zich zamenvattende Tooneelfpel
anders verlevendigen. Het geheel is een ernftig ftuk, in alle-
daagfchen llijl, doch met eene gelnkkige ontknooping. £ch-
.ter zal het zich , wanneer de uitvoering goed is , niet zon-
der belangftelllng ten einde zien fpelen door ieder, die het
te voren oiet gelezen heeft: want kent men het eenmaal,
dao heeft het te weinig treffends , om het meermalen by te
wonen. Het is dus een (hik, dat Hagen kan, en echter nim-
mer een* big vendea opgang zal maken. Dergelijke voortbreng-
Telen kan men gerust nUddelmé^tig noemen. Zeer verkeerd is
bet van den Schrijver , Spaanfchen en Spaanschgezinden tel-
kens van den Btbedraad te laten fpreken, even alsof er ooit
een Geregtsbof onder dien titel beftaan had. De Kaad dtr
Beroerten yittd door de misnoegde Edelen en burgers te regt
de Bhedraad genoemd; doch dit was een fchlmpnaam. Span-
jaard en Spaanscbgezinde zullen dien Raad by deszelfs we-
zeal^ke benaming. hebben aangeduid. In hope, dat de Heer
vazEDE BIK, zoo hij weder voor het tooneel werkzaam
wil zljn, iets zal leveren, dat kernachtiger is en meer vin-
ding verraadt, dan hetgeen hij thans uit een* vrij middelmati-
gen Roman heeft zamengeft^d , eindigen wij eene beoordee- 1
ling, die tot onze fmart niet gunftig wezen kon.
Het Leven en de Daden van m a u r i t s , Prins van Oranje*
Nasfau , Handhaver van Neêrlands Onrfhankelifltheid. In
Geffrekken tusfchen eenen Vader en zijne Kinderen , deer
H* ZEEMAN* Met Pertret en Platen. Te Amfierdanty
bij Gebn Koster. In kL ivo. 188 BLfl* 95.
JNa eene Opdragt van z^n werk aan de jolige Prinfen van
Oranje, pronkt de Schrijver, in de Voorrede, met de goedkeo*
nng van een doorluchtig Perfoon. Het is den Grooten dezer
wereld niet ten kwade te duiden, dat zij in hun oordeel
over zaken , die hunne hooge roeping niet regtdreefcs aan-
gaan , wel eens te werk gaan als de Vorst , die van dweep-
nphtige oefeninghouders zeide : QuUh ehantent des pfeaum
mes , ils ne chanteront pas les Jnglais dans Ie pays* Maar
wg behoeven in zoodanig geval zulk een oordeel niet even-
zeer te eerbiedigen als het: Hij heeft het gezegd y van py-
Digitized by CjOOQ IC
101 H. Z B K II A N , LSVEN VAN PRINS MAURITS.
THAG0RA8 doof zgne leerlingen. Tor proeve een enkele
trek uit het vérbaai der inneming vtn Br^a : ^ De wacht
werd overrompeld en doodgeftoken.^ Nu men eens vooral
weet» dat de menfchen dood eijn, zouden wQ ze maar hebben
laten msten. Maar onze Scbri|jver beeft nog eene belangrijke
byzonderbeid vergeten , en, voegt er bij , dat de vfaeht fter-
vende uitriep: werdaf Nu, zou men zeggen, is de ^acht
toch zeker voor goed dood. Maar neen , nu kwam de wacht ^
die N. B. reeds doodgeftoken was ^ op de beenen , en werd
niet tot de overgave genoopt , vóór dat hbraugikre bevel
had gegeven y om door de deuren en venfters te fchieten.
Voorts ontmoeten wq nog d^iodflag voor aanflag^ en te Enge*
land voor in Engeland. Bulten dit blijkt het uit geheel bet
boekje, dat het leveti en de daden van Prins m au rits
een onderwerp is ver boven het bereik van den Schrijver ,
wien het aan oordeel fchijnt te ontbreken , om de gebreken
van zijnen heki te verfchoonen op eene wijze , die niet na»
deellg is voor het zedelijk gevoel van zijne jeugdige lezers „
evenmin als hij in (laat is , om de door den Prins aan hec
vaderland bewezene dienden in zoodanig daglicht te plaat-
fen, als gefchikt is, om dezelve op den regten priijs te
doen waarderen.
BBRIGT WR6ENS DE RBCENSIB VAN PROF. SURINGAR*S
EPITOMJB THERAPIAE GENERALIS IN N°« III VAN
DIT TIJDSCHRIFT.
J )e Redacteur van dit Tijdfchrift, door den Steller van boven-
genoemde Recenfie, na bekomene inlichting , daartoe verzocht,
vindt zich verpligt, in het belang van hetzelve, het navolgende
te melden : De Corrector der proeven, geen Latinist, en, door
onduidel^kheid der kopij , de rigtige fpelllng fommiger woor-
den betwijfelende, bragt, bij afwezigheid van Recenfent,
de proef dier Recenfie onder het oog van een* Geleerde in
het vak, die zich deze en gene verandering, en met name
(de inlasfchlng der derde en vijfde noot veroorloofde ; welke
verandering en bijvoeging de Corrector zich ter goeder trouwe
liet welgevallen. — Deze eenvoudige mededeeling acht Re«
cenfent voor deskundigen , die het aangekondigde werkje en
genoemde Recenfie gelezen en een en ander in verband na-
gegaan hebben , voldoende*
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Bybelj of de ganfchc Heilige Schrift ^ bevattende al de
kanomjke Boeken van het Oude en Nieuwe Testament^
uit de oorfpronkelijke Talen in onze Nederlandfchó
Taal getrouwelijk overgezet , op last van de Hoog*
mogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde i\fc-
derlandenj en volgens het Befluit van de Synode Na^
tionaal , gehouden te Dordrecht , in de jaren 1618
en 1619. Ingerigt overeenkom/lig de thans meest ge^
. bruikelyke Taal en Spelling^ Arnhem en Nijmegen^
*y deGebr. C, A. Thieme en J. F* Thiemc. 1834. In
gr. ito. O. T. 802^ N. T. 266 bl. In linnen Band f 13 - :
±let is een verblijdend teeken van onzen^Jeeftijd ^ dat
mannen van naam hunnen tijd en bonne krachten hefte-
den , om de lezing en het regt verftand der H. Schrift
door vertaling of door toelichting te bevorderen. Tot
deze pogingen mag ook de nieuwe uitgave van den Bij-
bel gerekend worden , welke wij hier aankondigen. Het
bijvoegfel op den titel , dat dezelve is ^ ingerigt over-
eenkomftig de thans meest gebruikelijke Taal en Spel«
ling/' geeft het onderfcheidende van dezen arbeid te
kennen. De nu verouderde fchrijfw^ze, welke in de ge-
wone Statenoverzetting gevonden wordt, is bij velcif
eene reden , die hen helaas van de lezing des Bijbels te-
rughoudt, en voor hen een beletfel, om den zin van
denzelven naar eisch te verdaan; terwijl dezulken, die
van de hedendaagrche taal en fpelling Hechts een gebrdt-
kig denkbeeld hebben, in gevaar gebragt worden, om,
bij de voorlezing van de H. S. in de openbare Oods-
dienstoefeningen, allerlei willekeurige en ftootende vér*^
anderingen te maken. Reeds vroeger is men bedacht ge-
weest , • om deze hinderpalen uit den weg te ruimen , '
door het bezorgen van een* druk der H. S. , overeen^ '^
BOB&BSSCH. 1836. NO. 6. N
Digitized by CjOOQIC
t
186 BgsEL.
•• ^ • * - »
komftig met de veranderingen, welke taal en fpelling
door het tijdsverloop ondergaan hadden, waarvan de her-
haalde drukken van den zoogenoemden Gorkuinmer Bij-
bel tot bewijs kunnen verllrekken. Doch zelfs deze
drukken kunnen eenigzins als verouderd befchouwd wor-
den, behalve dat de bewerking zelve veel te wenfchen
overlaat. Het mag derhalve met regt een verdienftelijk
werk genoemd worden, eene uitgave van den Bijbel te
Bezorgen , die in het vermelde opzigt aan de bohoefteh
van onzen leeftijd voldoet ; en de uitgave , welke wij bij
dezen aankondigen, prijst zich daardoor gewisfelijk bij
vele Bijbelminnaars grootelljks aan.
- De man^ die dezen belangr^ken arbeid ondernomen
heeft, is wijlen de bekwame hsnricus cats, in
leven* Predikant bg- de Nederduitsch-Gereformeerde Ge-
üiec^ite ce Leiden. Deze geeft in eene welgefchreven .
Voorrede een kort berigt van de wijze, waarop hij in
het volvoeren van dezen arbeid is te werk gegaan. WQ
zien daaruit , dat wij hier niets anders «n niets meer ont-
vangai , dan de ganfche H. S. , ^oo als dezelve , op
lastr van de Staten Generaal , en bij befluit der Dord-
rechtfcbe Synode, uit de oorfpronkelijke talen in het
Nederduitsch overgezet , in bet jaar 1637 het eerst ce
Leiden uitgegeven , en op hoog gezag in ons vaderland
is ingevoerd. De tegenwoordige uitgave dier vertaling
heeft derhalve , ten aanzien van de bet eekenis der 'woor^^
d^n y of den zin der uitdrukkingen , geene veranderin-
gen ondergaan. De veranderingen , welke noodig waren y
betreffen vooral de taai; dezelve ftrekken zich uit tot de
getiillen , naamvallen en geflachten der zelillandige naam^
woorden ; tot de verbuiging , de geflachten en het ge*
büTOik van yoornaamwoorden ; tot fommige beoorden y
vp^zeffels , voegwoorden > woorden van verkleining , en
tol' de getallen, b^ de onderfcheidene vrijzen en tijden
é&[ w^h^oorden. Voorts zijn vul^ en flopf oorden ^.
waar die overbodig waren,. weggelaten; onduitfche eia
fUin.gebruikelfjkc wporden met zuivere Nederduitfche ver-
wisfeld, waimecr er a^ulke in onze ual voorhanden wa^
Digitized by CjOOQIC
BQBBL* 187
ren; voor énkele , die in on2e tlagen imin verlhanbaar
zijn , is het thans gebruikelgke woord aan den voet der
bladzijde aangewezen ; terw^I de thans verouderde naam-*
en werkwoorden doorgaans behouden zgn. De fpelling
is de thans aangenomene en gebruikelijke. In het O. T.
zijn de vreemde woorden naar de Nederduitfche fchryf-
wijze en uitfpraak gefteld; terwQ! de eigennamen ia het'
N. T. den Latijnfchen vorm en tütgang hebben behou-
den , echter zoo , dat de verbuigingen der naamvallien
van Latijnfche en andere vreemde woorden z^n wegge**
vallen. Veel moeijelqkheid heeft de plaatfing ^i fcheid^ '
teekem gebaard ; doch ook hierin beeft men zich naar \
het doorgaand gebruik en de beste regels zoeken, te fchiR*
ken. Hetzelfde heeft men zich tot rigtfiioer gefteld ten
aanzien der eigennamen j die uit het Hebreeuwsch ont«
leend zijn , welker juiste uitfpraak men door het plaat-
fen van toonteekens heeft trachten te bevorderen. De
gewone inhoudsopgaven ^ voor de onderfcheidene Boe»
k^ en Hoofdftukken geplaatst, zijn weggelaten; der-
gelijks alle kantteekeningen. Andere Bijbelplaatfen zqn
alleenlijk^ aangeteekend bij fchriften , welke dezelfde ge-
fchiedenisfen vermelden , en bij zulke gezegden en ver-
halen in vroegere Boeken, welke in latere worden
aangehaald.
Dit is nagenoeg de rekenfchap, welke de eigenlijke
ondernemer van dezen arbdd wegens denzelven geeft. Na
diens krankheid en daarop gevolgden dood heeft Prof^
VAN HENGEL, uit genegenheid voor zijnen vriend ^
en uit liefde voor de zaak des Bijbels , het geftaakte werk
opgevat, en overeenkomftig de vroeger gevolgde regi>»
len , en in de manier door den Overledene tn' acht ge»
nomen, hetzelve ten einde gebragt, waarvan Z.Hooggd»
in een bijvoeg&l tot dé Voorrede verflag doet.
Wf hebben dezen arbeid belangrijk genoemd , en tii|j
mag dit met regt heeten , zoo wel om het doel , waar-
toe dezelve is ondernomen , als om de moeite , daaraan
befteedé H^ moge oppervlaklcig fchijnen, dat dez6
moeke zoo groot met is : bij , die weet , Ihoe óaauw
N»
Digitized by CjOOQIC
I8d BQBBL.
taal en fpelling met den zin der woorden verbonden zijn ,
zal .erkennen, dat veranderingen van het èene, met be^
houd van het andere , groote bezwaren mejf zidi bren-
gen , die niet anders kunnen overwonnen worden , dan
door grondige kennis van den zin der H. Schrijvers en
het eigenaardige der talen, gepaard met gemoedelijke
naauwgezetheid , om aan de zucht tot het nieuwe niet
tóe te geven. En wanneer wij uit dit oogpunt het voor
ons liggende werk beoordeelen j zoo voelen wij ons ge-
drongen te erkennen , dat de beide mannen , aan wie
wij hetzelve vérfchuldigd zijn , zich van hunne moeije-
lijke taak loffelijk hebben gekweten , zoodat zg met regt
kunnen betuigen, niets meer en niets anders te geven ;
dan de ganfche H. S. , naar de gewone vertaling, in
de Hervormde kerken en in andere Christelijke Kerkge-
nootfchappen van ons vaderland ingevoerd. Wij hebben
onderfcheidene langere en kortere gedeelten van dezen
druk met de gebruikelijke uitgave vergeleken, en vrij
moeten verklaren , de waarheid van die betuiging vol-
komen te hebben bevestigd gevonden» Enkele Bijbel-
lezers , die door langdurig gebruik aan de gewone taal
en fpellmg gehecht zijn , zullen denzelven als overtollig
befchouwen en er weinig waarde aan hechten ; zij , die
gelooven , dat ook de Statenoverzetters onder de dade-
lijke leiding van den H. Geest geftaan hebben, denzel-
ven als eene vermmkmg van Gods wpord wraken;
maar verre de meesten zullen zich over dézen arbeid
verheugen.
Behalve het Boek der Pfalmen , zijn ook de Cate-
chismus en andere kerkelijke fchriften, bq de Hervormde
Gemeenten in gebruik , hierbij gevoegd ; waardoor men ,
met uitzondering der Evangelifche Gezangen , een' volle-
digen Kerkbijbel zoo wel als Huisbybel ^ naar de thans
^rebruikelijke taal en fpelling veranderd, in handen kr^gt.
Godsdienftig en zedekundig Handboek , gegrond op de
B^belfche Gefchitdcrus ^ uitgegeven door de Hoofde
Digitized by CjOOQ IC
H. HOMBBRO^ HANDBOBS« 189
tmnmisfie tot de zaken der Israeliten; yoorat ten
dienfte der Onderwijzers en Leerlingen^ op de Israè»
litifche godsdienftige Scholen binnen dit Ryk. Vrij
geyólgd naar het Hoogduitsch yan herz hom*
B£RG, door M. M« MBijERS, Hoofdonderwijzer
op de godsdienjlige IsraSlitifche Armenfchool teKam-
pen^ *s Gravenhage , ter algemeene Landsdrukkerij.
1833. In gr. %yo, VU en 185 bl.
v/nder de gunftige verfchijnfelen van onzen tijd mogen
wij het rekenen, dat er ook voor de verlichting, be-
fchaving en veredeling der Israeliten , bok ten aanzien
van het godsdienftige, door kundige en brave Mannen uit
hunne eigene Natie gearbeid wordt. Wat hiertoe, in
de latere jaren , bijzonder in Nederland^ onder de wel-
dadige medewerking van 'sLands Regering, gedaan is,
wordt door den 'Vertaler van het bovenftaande werk,
in een welgefchreven Voorberigt , loffelijk en dankbaar
vermeld.
Dit godsdienflig en zedekundig Hand^^ of, zoo als
op den buitenften omflag ftaat. Leerboek^ door eenen
kweekeling vai^ mendelssohn, den Oostenrijkfchen
Infpecteur der Israëlitifche Scholen , homberg, op*
gefteld, door den H^er meqers ten gcbruike van
zgne Nederlandfche geloofsgenooten vertaald en gew^-
zigd, en door de Hoofdcommisfie tot de zaken der //-
raëliten uitgegeven , is e^n nieuw en gunftig bewijs van
gemelde goede gezindheid en nuttige poging.. — In elf
Afdeelingen , die elk weder in eenigé paragraphen ver-
deeld zijn , handelt het eerst over hetgene , dat wij van
den mensch en van God uit de Natuur en door het ver-
ftand weten kunnen , en daarna over de kennis van God
en zijnen wil door de leer der H. Schrift : en nadat eene
Afdeeling opzettelijk gewijd is aan de verklaring en toe-
pasfing der tien Geboden , worden de pligten van den
mensch jegens God , zichzèlv^n en den haasten breeder
ontwikkeld. — Uit deze orde der behandeling van het
Digitized by CjOOQIC
liK) 11* HOMBBRO
^edekuDdigi gedeelte vloeden wel eens heriiaUngen voort
van hetgene, dat bij de tien Geboden reeds gezegd wai$
maar ovet 't geheel hebben wij hier zeer veel goeds en
bruikbaars ^ meestal io populairen ftijl , en door ^voor*
beelden of door plaatfen uit de H. Schrift of uit den
Talmud enz. opgehelderd , aangetroffen , waardoor het
voor zjjn oogmerk bijzonder nuttig kan zijn. Heldere
denkbeelden, zuivere en voor de hraclitcn inzonderheid
noodige zedeleer en milde gevoelens dralen hier iLllerwe-
gen door , zoodat ook Christenen dit boek met nut en
genoegen kunnen lezen. — Tot de heldere denkbeelden
brengen wij b. v. de befchouwing der volksrampen en
andere fchijnbare onregtvaardigheden van het Godsbe*
Üiuur , als oorzaken van nut aan andere zijden (bl. 42 ,
43)'; over de zinnelijke fpreekwijzen , van God in den
Bijbei voorkomende (bl. 63 e. v.); over het gebed (bl.
115 e. V.). — Voorbeelden van zuivere en voor h^
Yacliten nuttige zedeleer, op heldere denkbeelden ge-
grond , vindt men , bl. 85 e. v. , in de uitbreiding , die
de Schrijver aan het 6de, 7de, 8fte en 9de Gebod geeft,
door derzelver betrachting ook jegens mtt^ IsracHten
hoogst pligtmatig te rekenen ; of bl. 127 e. v. , waar
hij zeer nuttige aanwijzingen geeft omtfent arbeidzaam-
heid, koophandel, winst en dergelijke. Ook op meer
dan ééne plaats komen , bij aanteekening des Vertalers y
opmerkingen voor, die hem als Nederlandsch Vaderlan-
der eer aandoen , en voor anderen nuttig zijn. — Van
milde en verdraagzame gevoelens getuigt onder andoren
de aanprijzing der algemeene menschlievendheid , bl. 141
e. V. : vooral merkwaardig is bl. 146 , beginnende met
deze woorden : „ Allerminst mogen wij de Christenen
^ haten , daar vele en wezenlijke geloofsftellingen hunner
^Godsdienst ook voor ons heilig zijn," enz. hetwelk
daar nader wordt uitgebreid. O ! mogten ook de van
elkander verfchillende Christenen veel alzoo denken, en,
tot bewaring van wederzijdfche achting en liefde, vooral
óp, datgene letten ^ waarin zij mét elkandor overeenko-
men ; Hoé dikwqls dacht ook Ree. , onder het door-
Digitized by VjOOQIC
HAtfDBOSKt • m
loopen vftD dit' boek 9 bQ deze* ea detgdijibo .jibstftby
aan het woord van zt^eaHeer tot. eenen Schriftgeleerde,
die hem wèl geantwoord had: „Gij zgt niét verre van
,9 bet Koningrijk ;Gods«" ! « )
: Er zijn zekerlijk oök gebrekkige en zwakke pbatfen
in dit werk ; maar, zonder al te uitvoerig te oworden ,.
kan Ree. ze niet wel aanwijzen en naar zijn inzien 'ver-'
beterüO^Iiever wil hij zich Jtat eenige algemeeneaanmer^
kingen Upalen, die onder de befchouwing bij hem op-^
gekomen zijn. — Hij vond wel hier en daar (gelijk
boven gezegd is) gebruik gemaakt van Bijbelfche voor-
beelden ; maar volgens den titel : Handboek , gegrond op
de Bijbelfche Gefehiedenis ^ had hij doorgaaüs nqg ^eer
tenigzigt op deze laatfte verwacht ; ook over de II.
Schrift iets meer , dan het weinige , dat. er bl. bl , .52
over gezegd wordt. — , Zoo zou hij meonen , dat;, bl.
48, 49, bij de vermelding van Gods bekendmakingea
aan het menschdom , deze in het ganfthe plan 'der God»
ddijke Openbaring zoo wezenlgke^ en .ook voor reenen
afftammeUng van a b n a n a m zoo gewigdge hóofdbig'»
zonderiieid niet moest uitgelaten zijn, dat Godrdezeaer
Stamvader en deszelfs geüacht afzonderde voor dé in-
ftandhottding van de. Godsdienst des Eenigén en Waaxw^
achtigen , en dat cützdfde oogmerk doordraaide in alle
de bui^erlqke en godsdienftige -inrigtingen voor hetVolkf
iSRAëL, en niet om (gelpi bier. ge/egdwocit) .,^ hou
^ tot een voorbeeld voor andere Volken te vormen J' — %
Zoo verwonderde Jiet Ree» ook, bier bijna oiets te viiK
den over isracl's godsdienfl%e plè^gheden, bdbilve
b^ het 4de Gebod over den Sabbat, én een zeer kort
woord over de feestdagen in 't algemeen ; ja volftrektr
niets over isRAëL'a volksbeloften -en volksuitzigten ,.
en over de gronden van JKRAeL's geloof aan een to^
koikicnd ieven, dat hier meer. voóronderfteld en aftng^o-^ '
men, dan bavszen wordt. . Ree gevoelt zeer wel , dat
hij bier ntorïjelyke punten.aanrAêrt; maar van zulk eeoen
regtfirhapen Uracliet , ea wd die eeneiftellige GodddijkSL
Openbaring , aan z^ne. voorvaderen .gefcfaied , hHjkt M
Digitized by CjOOQIC
}Si tt« HOM BK RO 9 HANDBOEK.
gelooven^ ton hQ daarover gaarne de gedachten vemometi
hebben , en zelfs meenen , dat althans eenig onderrigc
hieromtrent in dit GodsdUnftig Handboek zeer doelmatig,
en voor den Israëlitifchen onderwijzer en kweekeling bei-
den zeer nuttig zou. geweest zijn. -* Desniettegenftaande
moge, het goede , dat hier veelzins gevonden wordt, ook
voor het Nederlandfche isRAëL het beste nut ftich*
ten 9 en.ABRAHAM's God over a brahaj^s na^^
kroost zijnen ruimden zegen fchenken! ^ * '
Zalige hoop op de toekomst f Leerrede^ door a. c»
CARILL0N9 Pred. en Q?^ Leeraar , gehouden op
den grooten Bededag van. 2 Deo. 1832. Benevens een
woord over de Profeljtenmakers^ Te Amjlerdam , h0
Carillon, 1833. In gr. ^vo. XX enSi bl. / 1 -25.
JtSij de beoordeding eener vroegere Leerrede van den
Eerw» CARILLON hebben wij {VaderL Letteroef.
1832. bl. 375 env.) te kennen gegeven, uit welk oog-*
"^punt wy het werk van dezen Israëliet meenden te moe-
ten befchouwen. Van hetzelfde beginfel uitgaande, moe*
ten wQ betuigen , hier overal denzelfden godsdienftigen 9
vaderlandlievehden geest gevonden, doch in de manier van
behandelen eene kennelijke verbetering met genoegen op*
gemerkt te hebben. Wg kunnen deze tweede proeve in
het algemeen dus aanprijzen , ofTchoon niet alles onze
goedkeuring wegdraagt. Wy houden b. V. geenszins van-
die noodëlooze omflagtigheid*
Op de twmtig eerfte bhdzijden, welke de Leerrede
voorafgaan , vindt men het volgende : Foorberigt , Toe^
y^V'ding (pt Opdragt) , Herinnering , jtan mifne Stad^
en Landgenooten van alle Standen en Godsdienften ^
' Brief van urC Israëlitisch Letterbeoefenaar. Benevens
den BQbelfchen tekst (Jilaagl. V\ 19.) ftaat er voor de
Leerrede ook een Thalmudifche uit de Verband, van
Aboth^ ivelke vertaald aldus luidt: Niet, het navor*
fchen tn befiuderen , maar het navolgen en betrachten
Digitized by CjOOQIC
A. C* CAftlLLOir^ LE£RRfiDS. 19S
der Wet is het hoofddoek Bij wijze van Inleiding wordt
de zin der woorden van den Profeet aangeduid , en te
kennen gegeven , hoe men dezelve op de omftandighe^
den van den tegenwoordigen tijd kan toepasfen. Hierop
volgt eene korte, raaar treffende voorftelling van liet pleg-
tige der gelegenheid. Dezelve vangt aldus aan: ^.(^root
„ en vreefelijk is deze dag! Een volk, het Israël de-'
„ zer tijden, een Koning, -de David dezer eeuw, ligt
y^ heden voor den troon der Eeuwige Regtvaardigheid ge-
„ knield. Alle Handen, alle Eerdienften zijn heden V^/i.
M IHt alle Tempels binnen ons Koningrijk ftijgt de kreet :
„ Red het Vaderland! Niet het bevel eens dwingelancjs
'y% j^agt ons naar het Huis Gods, om ongemeende fmee-
„ kingen aan te heffen/ Niet de mond, maar het hart
^ bidt. . • • • De burger in de kerk, de krijgsman op
„ het veld , de grijsaard in zijn huis , alles bidt.'^ Toon
en ftijl worden echter niet overal zoo volgehouden*
De Eerw. carillon gaat van de ftelling uit, dat
de eigenlijke oorzaak van het leed, dat ons. drukt, in
onze handelmgen te vinden moet zyn. Hij bepaalt zich
dus verder tot het betoogen der* volgende punten : 1. Dat
vy de (yolks^rampen , die ons trefen^ verdiend hebben.
2. Dat de trouweloosheid van^ fchtfnyrienden , die ons
thans (1832) in het uiterfle gevaar fiorten ^ eene regt*
matige wedervergelding is. Z* Dat wy , van onze dwa^
tingen terugkeerende , zonder f chroom op de overwin*
fdng kunnen hopen — ja , dat de zegepraal onbetwist--
kaar aan onze z^de moet ztjn. Schoon wij fommige
dingen nog al van eene andere zijde befchouwen, erkennen
wg gaarne , dat hier veel goeds gezegd wordt. Men vindt
wendingen en aanmerkingen, die zeer gepast zijn; b. v.,
na het Nederlandfche volk geprezen te hebben , zegt de
Prediker : „ Munten wtj boven andere volken uit , dan
„ is dat niet geheel aan onze overtreffende deugden ,
^ maar veeleer aan ^ de diepe misdadigheid der overige
I, volken toe te fchrijven. Dan, al ware dit niet zoo$
V> zijn er dan niet andere zonden, als (dan) die, wdka
^ de rust der maatfchappyen ftoren V^ Op de noodza»
Digitized by CjOOQIC
fceiyUieid van vefbeterisg wordt ten llerkfte ^aa^gciiron^t
gen. De Eerw. <; a r i l l o w befluit met een gebed ,
da^, naar ons oordeel ^ te lang gerekt is en te veel rede-
nering bevat. Bqzonder* werd onze opmerkzaamheid ge-
trokken door de bede : „ Stort in de harten onzer vij-
i, anden wroeging , berouw en — regtvaordigheid y op-
yy diit si^ van hunne gewelddadigheden terugkomen ; en
^ zoo zij , onze regten handhavende , tot de deugd we-
yy deAeeren, fchenk dan, o iiefderijke Vader aller men-
n fchen I fchenk dan ook hun genade," Dan volgt nog
een Naberigty Antwoord ^ enz. en: Een woord over de
Profelytenmakers^ dat vrij fcherp is.
Taal en ftijl hten nog wel véél te wenfchen over ; wij
moeten echter de pogingen van onzen Landgenoot toejui-
chen, en doen dit te liever , omdat de Israëliet algemeene
menlchenliefde en ware verdraagzaamneid predikt.
Archief yoor Kerkelijke Gefchiedenis , inzonderheid van
Nederland. Verzameld door r. c. kist ^/a u. j.
ROJJAARBS, Hoogleeraren te Leiden en Utrechtm
IVde Deel. Te Leiden^ hij S. en J, Luchtmans. 1833.
In gr. 8yo. 319 £1. f 3-60.
Di.
nt vierde Deel; hetwelk, eerst onlangs ontv^tngen zijn*
de , niet vroeger aangekondigd kon wordoi , en waarom-
trent wq daarom kort zullen zijn , bevat , even als de
vorigen , ftukken van meerdere en van mindere waarde;
Men viudt hier in de eerde plaats eene voorüreflfelijke
Verhandeling van den Hoogl. kist over de Gefchiede^
nis: yan de: Leer des Cbristendoms , in betrekking toP
Kerkelijke Gefchiedenis en Gefchiedenis der Leerjlellif^
gen , voorgemeld als afzonderlek vak der Godgeleerde,
Historifche wttenfchap. Met het ukerfte g^oegen lazen
wy dezelve. Wij deelen in het gevoelen des Stellers»
dat men dien weg 'behoort in te flaan, gelijk hier op
beknopte, maar bpndige w^ze wordt betoogd.
Onder de xyüatitV. ^ Christelyke Arckaeolegie ^ worden
Digitized by CjOOQIC
ifiedegedeeld: Nafpcuringen nêpens zek^rch Codex Pfaimoh^
rum^ in de Vtrcchtfche Boekerij berustende^ door W. ti^
Baron van westreenenvantièllanbt,
en een Brief ian Prof. j. geel, oyer hetzelfde on^^
derwerp. Voor kenners van oude Handfchriften heeft
dit vooral waarde.
De derde rubriek , Kerkgefchiedenis van Nederland ^
is, overeenkomftig den algemeenen titel des werks, verre
de grootfte, en behelst, behalve, ter plaatsvulling,
iets over kindermoord in het klooster Bethlehem te Ntj'-
megen^ een allezins belangrijk Levensberigt van j o qa n-
NES SMETius, Opgemaakt uit oorfpronkehjke ^ meest
ongedrukte ftukken^ doot n. c. kist. Men leest hier
merkwaardige bijzonderheden omtrent vader oi zoon,
die beide verdienflelijke mannen waren. Eene weluitg&<
voerde afbeelding , zoo van den eenen , als van den an-
deren, is er bijgevoegd. Ook worden uit de adverfa--
ria van s me t i u s deze en gene fpreekwoorden en gees*»
tige gezegden medegedeeld. Des mans echt godsdienftige
denkwijze bleek onder anderen uit de , ook bier opge-
nomene , eenvoudige , maar hartelijke en treffende vep*
mai\ing, welke hij aan zijne nog jonge kinderen fcfarif*
telijk naliet bij zijn affterven, :Al1s Bijlagen tot het Zr-
vensberigt volgen onuitgegevene Brieven van h E N R.
ALTING, JAC. CAPPELLUS,IS. CASAÜËO-
NUS, JOH. POLYANOER, ANDR* RIVETUS,
FR. SPANHEIM, GISB. VOETIUS, GE RlR»
JOH. v O s s 1 u s , en andere (lukken , uit de papiérett
van JOH. SMETius herkomilig. Verder i& in deze
rubriek opgenomen de L^'krede op jOAfit^us Chl^
R I c u s door j. j. w E T s T E I N , uitgcfprokeu te
Amfterdam den 21 Febr. 1736. Dit allezins lezenswaar-
dig (luk, vroeger wél gedrukt, maar niet uitgegeven
zi^de , werd medegedeeld door den Hoogl. a. I> e s
AMÖRIE VA ND E R H O Ê V E N.
Onder het opfchrift : Berigten , Mededeelingen enz.
viQdt men eind^k nog : Levensberigt en Kafakterfchets
van wtf'len den HoogL j^an. henri pa re au.
Digitized by CjOOQIC
Y96 4^CHIBF VOCm SSRKSLVKB GftSCHlÊDBNIS«
doot zijnen Ambtgenoot jodocus heringa* Ook
dit (hik verdiende hier geplaatst te worden.
Van het vijfde Deel, dat reeds het licht ziet, hopen
wg eerlang verflag te geven.
Redevoering over Btjbeherfpreiding en Hervorming in
onderlinge betrekking; uitgefproken den^X Oct. 1832,
door D.VAN HBYST, TAeoL Doet. en Predikant
te Gouda. Te Leyden , btj Haak en Comp. 1833. In
gr. 8yö. 40 iS/. ƒ : - 76.
Dij ' gelegenheid van het jaarlijksch Verflag in eene der
Afdeelingen van het Nederh Bijbelgenootfchap werd deze
Redevoering gehouden. Na de lezing erkennen wij gaarne, ^
dat men reden had, om de uitgave te verlangen. Mit
de Inleiding deelen wij flechts deze bijzonderheid mede,
dat de Weleerw. van heyst de Hervorming der zes-
tiende Eeuw niet enkel aangemerkt wil hebben als te^
rugkeering der Christelijke Kerk tot den toeftand der
ecffte Christeneeuw , maar als eene belangryke fchrcde
voorwaarts op den Weg d^r ware kennis en godsvrucht ,
uls eene verdere ontwikkeling van godsdienftige en zede^
lijke befchaving. De Bijbelverfpreiding wordt voorts
befchouwd, als aanleidende oorzaak tot de Hervorming^
als middel ter handhaving van den oorfpronkelijkcn
geest der Hervorming , en in den vorm van Bijbelge»
nootfchap , als eene harer gezegende vruchten. Gepaste
weidLen en opwekkingen volgen in het tweede gedeelte.
Dit zij genoeg ter aanbeveling.
Bijbelverfpreiding^ een gefchikt middel om Volksopftand
tegen te gaan. Kedeyoering voor het Bybelgenoot^
fchap; uitgefproken den 30 Oct. 1833, door o. van
w A R M B L o , Predikant te Gouda. Te Gouda , by
R. Vogelenfank. 1834. In gr. Svö. 42 5/. ƒ :-50.
X qdsomfl;andigheden gaven buiten twgfel aanleiding tot
Digitized by CjOOQIC
^q. VAÜ WARMJtliOf RBDKV0BAXlfO« . 197
de keu2e. van een onderwerp , dat thans vooral hoogst*-
belangrijk genoemd mag worden. De Weleerw. van
w A R M £ L o heeft hetzelve op eene gepaste en waardige
wqze behandeld» Bijbelverfpreiding wordt befchouwd in
betrekking I. tof den aard van ecn^ Folksapftand ^ en
töt de hoofdbron^ 'ffaaruit dezelve op^ehy en IL tot
de verborgene aderen^ 'welke deze bron voortbrengen en
doen vloeijen. Wg zouden misfchien hier en daar eene
aanmerking kunnen maken , doch willen op eene enkele
uitdrukking niet hechten. Wij wenfchen» dat deze Rede-
voering overal in ons vaderland gelezen worde, en iets
toebrenge ter voorkoming of vermindering van misnoegen
onder de menigte , in deze dagen van beproeving.
£ene Voorlezing over het verfchil tusfchen doode Na»
tuurkrachten j Levenskrachten èn Ziel. Uitgefpro»
ken in het Phjfisch Gezelfchap te Utrecht^ door
J. L. Ca SCHROEDSRVAN DER KOLK, Hoog"
leeraar in de Geneeskunde aldaar* Te Utrecht ^ btj
C. van der Post, Jr. 1835. 36 Bh zonder de Aan»
teek. ƒ :-80.
M>
ens atuem fola fentit , cogitat , judicat et vult* ^-
4.» A. SEBASTIAN, Phjfiologia generalis , pag. 282.
Dat elk, die geroepen wordt om te onderwijzen, den
raad van hupeland mogt behartigen, van elk woord
te wikken , elk gezegde te wegen ! want hetgeen hy
fpreekt , blijft niet binnen den engen omtrek der gehoor*
zaal ; het ftrekt verder ; daardoor wordt heil over de
menfchen gebragt , maar desgelijks nog na vele jaren on-
heil berokkend.
Gewaagde ftellingen , niet flechts gevaarlijk voor het
oogenblik, maar ook de toekomst bedreigende, van den
gevaarlijkften invloed, zoo wel op de maatfchappe-
IQke als^ hoogere belangen, bewogen den Hoogleeraar
scHROEDER VAN DER KOLK tot het op (lellen
dezer Verhahdeling , niet zoo zeer om die gevoelens ook
Digitized by CjOOQIC
198 J. h. C. SCHROBDBR VAM OftR KOLK
hQ 009 tijgen te gaan ^ als om aan te toonen 9 met weufi^
ligtzinnigheid zij in andere landen als van de daken wor*
den verkondigd. Mogten zij bij ons tot dusverre ge-
lukkig geen wortel gefchoten hebben, waarfchuwing
daartegen kan nooit overtollig geacht worden , want het
kwaad fluipt dikwijls ongemerkt voort: het onkruid
groeit toch met de tarwe op*
W^ moeten ook hier niet bij het oogenblik ons be«
palen : een blik op het voorledene , en wij zien tot de
uitbreiding van dergelyke onheilbrengende gevoelens reeds
eenige jaren geleden den grond gelegd door den in zijn
leven .zoo grooten, b^ zijn einde zoo diep gevallen*
RE IL. In zijne Euthanafia^ oder yon den Huif en er-^
traglich zu fierben , na zijnen dood uitgegeven in het
werk : Enfwurf einer allgemeinen therapie yon j. c#
R E I L , Halle , 1816 , vindt men de treurigfte bewijzen ,
hoe In R E I L , eens een licht voor de geleerde wereld ,
de vonk van geloof en hoop uitgedoofd was geworden.
Men gevoelt medelijden^ wanneer men den grooten
IIALLER9 tot de diepfte zwaarmoedigheid vervallen 9
waardoor zijn anders heldere blik verduisterd werd , op
zijn ziekbed de Godgeleerden hoort verzoeken, hem
troostgronden tegen zijnen zondenlast ia derzelver ftel*
fels op te zoeken; men huivert ^ waimeer men Ktti
hooti zeggen : fo kann doch der Unglückische , der yon
der ^Geburt an bis zum Tode Uu, die Natur einer
imbefonnenen Handlung zeihen ^ dasf fie ihn ons Ta*
geslicht rtef.
Te regt vethtef zich tqgen de vetfpreiding van zulke
gevoelens de ftem van eeneü Arts, zich Candidus iioe*
mende ; hupeland onderfteunde hem. (*) Met leed*
wezen las men eenigen tijd naderhand ook in een onze^
Tijdfchriften eenen fcherpen uitval tegen dien Arts en
KV FEL AND. De Schrijver van dit met ze» onbeta>*>
mdöke uitdrukking^ 'gefchreven ftuk iiad noch Candi*
(*) Journal der pr. Heilkunde^ v^ c. w. kufkland^
eoz^ 1816,.JuUuf , No. 110.
Digitized by CjOOQIC
yooiiLfizzNG4 . 199
dus.^ nolch BtrFSLANo begrepen: hei opfchriftTU
Candidus^ luidde toch : nicht jinklagc , fondcrn Klagt /
Ook HUP£ LAND had niet btfchuldigd^ maar het uitr
einde van reil betreurd . Te regt had men gewenscht,
dat dit (luk niet ware gedrukt geworden.
indien men nu hieruit kan opmaken^ waartoe onverftandige
ijver kan brengen, hoe dergelijke gevoelens, doormannen
van eenigen naam voorgedragen, meer- of minderen indruk
kunnen maken, zelfs, als in het onderhavige geval,
voorllanders en verdedigers vinden ; zoo beeft de Hoogl.
VAN DER KOLR een verdienftelijk werk met deze
Voorlezing verrigt, al ware er ook alleen door geble^
ken, dat het verkeerde bij ons wel vernomen wordt,
maar flechts het betere eenen blijvenden indruk maakt.
Het is toch op vereerend verzoek der Leerlingen van den
Heer van der kolk, dat deze Redevoering het licht
ziet* Zij werd door hen , en door de Leden van het
Natuurkundig Genootfchap te Utrecht , volgens geruch-
ten , met het grootfte genoegen gehoord. De Spreker
voldeed aan der Studenten verzoek, en beantwoordde
de hem bewezene onderfcheiding met de opdragt dezer
Voorlezmg aan dezelve.
De wijze , op welke dit onderwerp heeft moeten be*
handeld worden , gedoogt niet , het ftukje (Ireng weten-
fchappelijk te beoordeden. De Hoogl. is zulks ook reeds
in zijne Voorrede voorgekomen, door de vermelding ,
dat zQ voor een gemengd publiek is gehouden. Uit
dit oogpunt dus moet zg befchouwd worden , en dan is
riiet alleen hare bedoeUng lofwaardig, nNur ook hare be-
werking doeltreflTende. Het is niet gemakkelqk, weteü-
fchappelijke onderwerpen, voordl van zulken aard^ voor
een gemengd gehoor te b^andelen; men zegt voor dón
ingewijden doorgaans te weinig, voor den gewonen hoor-
der al heel ligt te veel , en wordt van beiden verkeerd
beoordeeld. Zoo als de Verhandeling daar ligt , is zQ
voor geene opgave van inhoud vatbaar; wij zagen ook
liever haar g^ebeiel gelezen. Waarheid ligt tei^ grpnd''
il^^ dat, doodc natuurkrachten (dit fpreekt reeds tan
Digitized by CjÖOQIC
200 I^L. e^$CHR. TAN DBR R O L K , Y00RLSZmO«
zelve), maar vooral dat levenskrachten en ziel^ hoe
.naauw in het leven vermaagrchapt , hoe onafTcheidbaar
in den gezonden levenden mensch verSonden , niet het-
zelfde 9 niet woorden van gelijkluidende beteekenis zijn.
Hoezeer wij hbrdbr vereeren, hadden wij aan zijne
zijde , of in de aanteekeningen , in plaats van j e a n
PAUL, den wakkeren verdediger onzer individuele zelf-
^ Handigheid tegen het ahfolute beftaan , den door zijne
Verhandeling over het Mysticismus vooral onfterfelljk
geworden' borger, gaarne genoemd gehoord. Zijne
Voorrede voor de tweede uitgaaf van het Mysticismus
is eeQ. juweel ; zij doet ons den gedrulten , maar niet
verdrukten Christen , op de puinen van zijn ingeftort
buifelijk geluk, met deelnemenden eerbied aanfchouwen.
Ook de reeds door ons genoemde h a l l b r had ten
' bewijze kunnen ftrekken , hoe de door het ligchaam in
den tijd gebonden geest bij de flaking der boegen her-
leeft; de mededeelingen uit zijn dagboek, twee dagen
vóór den dood, (leken heerlyk af bij de vroeger be-
toonde twijfelingen , — maar h a l l e r wist , waarop
hij bouwde I
Oflchoon de geachte Spreker zqde voordragt met zorg
fchijnt behandeld te hebben, had de ftijl hier 'en daar
nog eenig meerder toezigt noodig gehad: er fchijnt in
uitdrukking en woordvoeging iets Provinciaals hem aan
te kleven.
Ferhandeling over ie Komeet van hallrt, hare vroegere
. verfehfjningen en de toekomftige in het jaar 1835 , tevens
inhoudende : een overzigt over alle Kometen , wier omhops^
tijden met meerdere of mindere juistheid zijn bepaald ^
door P. KAISER.
(JTervolg en flot van U. 164.)
xJet tweede Hoofddeel^ toegewijd aan de toekomflige verfek^-
ning der Komeet van hallev in het jaar 1835, is wederom
in v^f Onderafdeelingen verdeeld» als: K Over deftoringen^
Digitized by CjOOQIC
T. K A I S £ a , OVEtl DB KOMEET VAN BALLET. JtOl
ipetkê ie Komeet in de laatfie omwepeltngen heeft ondergaa¥^
en de elementen har er hophaan h^ de toekomftige yerfchifHfhil'-^
Men vindt hier vermeld, weBce mocijelijkheden er gepaard
gaan met het juiste bepalen van de • toekomftige verfchfl-
ning eener' komeet; welk aanmerkelijk verfchil er beftaac
tnsfchen de naauwkeurige berekeningen van de loopbanen
der kometen en planeten; en boe men' eerst in onze eenw
tot die buitengewone hoogte i^ gekomen, om den t$d der
toekomftige verfchijning niet alleen uit den geóiiddelden ómi-
loopstijd te bepalen , hetwelk dikwijls eene fout van een jaar
kan ie weeg brengen, maar Üoor het in rekening brengen vao*
de ftoringen , welke de komeet in hare uitgeftrekte loopbMn-
van de overige hemelligchamen ondergaat , tot véèl juistere
ui'tkomften is gekomen. Vervolgens geeft hij de elementea
van drie voorname wiskundigen, de PONTicotJL^AWt,
DAMoisEAU euLUBBocK, op; alsmede eene verbetering
van twee elementen, namelijk van den doorgang door het pe-
rihelium en de halve groote as , door hemzelven bepaald , tiic
de ftoringen, welke de komeet volgens de berekeningen van
R05ENBERGE& lu hct tljdvak van 1682^ 17 59 ondergaan heeft:
Eindelijk befluit hij deze Afdeeling met «ene lijst te géveii
van de elementen der komeet by hare verfchijnjng in de jaren
1456, 1531, 1607, 1682 en 1759; 'waaruit men zien kan «
welke veranderingen de elementen van deze komeet van d»
eene verfchijning tot de andere hebben ondergaan, éfl difi zoo
ïn het oog loopend zijn in de omloöpstijdéni ,.
7^^ Over den graad van juistheid ^ mét weiken de'elemeüten'van^
de loopbaan der Komeet^ bij hare toekomfiige vtrfehijning\ bepaald
zijn. — Hier geeft de Schrijver verflag van de onzekerheid >
welke er. plaats heeft bij het voorfpellen van de toekomftige
verfthijning der komeet; en dat de voomaartifte on^^kethieid
plaats heeft in de bepaling van dèn tijd , warfneèr dè kóitiee&
het digtst bq de zon komt, terwiji de overige elemèikeiv^'e&
eene voldoende juistheid bekend zijn; Echter "vyordtde hoog<
fté onzekerheid, die voortvloeit uit de ftoringen* wetket!»
komeet door de aantrekking der planeten ondergfaat i" óp?
acht dagen gefteld, en dit zelfs door den Schrijver v^fer
vrij ruim gehouden. Vervolgens worden de oorzaken 'vtó éèze
onzekerheid 'opgegeven^ waaronder eene voorname is, dfc weéérn
ftandbieding van die dunne en veerkrachtige vloeiftoff^rfA^r»),
welke men vermoedt in de onmetelijke ruimte te beftoin, ea
waarin alle hemelligchamen worden bewogen; «n,"^alMf;d#
BOEKBESCH. 1835. NO. 5. O
Digitized by CjOOQ IC
308 F, K A I s £ a
'l^qmeten geeq.zeer xUgte Ijgclmmeii zijn, moet deze fiof era*
gro()^i^ ini^la^d op dezelve uitoefeneti. En zoo zov door
c)^e llgchameo, namelijk de kometen, het aanwezen van
zoodanige vloeillof kunnen bevestigd worden; waartoe dan
ook veel grond is. Op de aanmerking , welke men zou kun-
nen mak^n^ wegens de onzekerheid van acht dagen, die in
4e& ypor^it berekenden tijd beftaat , en welke men niet zou
kunnen oyereenbrengen met het verhevene Itandpunc, op hec-
wdk %\t9Sk9 4e fierrekunde geplaatst is » merkt dé Schrijver
ama» .4a( ler n^^uwel^ks anderhalve eeuw verloopen is, federt
den (9d, waarop men de kometen onder de hemelligcbamen
begon te rangfcbikken en hare bewegingen als het onder-
werp eener wetenfchap te befchouWen , en dat de bewegin-
gen der planeten (ed|^^ eeuwen z^n waargenomen geworden^ —
yerypJg^Btf toont hv het aanmerkelijke verfchil aan , dat er
befti^c lu^fchen de loopbanen en bewegingen , der planeten
e^ kpjQe^en^ hoeveel voordeeliger de eerde boven de laatlle
%$»» en hoev*^ middelen z^ meer aan de hand geven, om
hare fch^ngeftalten waar ce nemen , en dezelve met eene re-
(}eiyke n.aauwkeurig]iei(jl te voorfpellen; waarna hij deze Af-
deeling ivk^ beüuit ; ,, £n evenwel , flechts weinige da^ea
ji heeft de ftenrekuodige een dier weleer gevreesde verrchyn-
^ felen aanfcbouwd» op welker gezigt alleen zoo velen vao
ji angst he^ hart voeld^9 kloppen, of hy voorfpelt, wjelken
^^ weg het gedurende deszelfs geheele verfchigning aan den
„ hemel zal doprwendelen ; en heeft het zich aan hec oog
^.der meAigce pnt^okkea, vergunt zelfs het vermogep vtn
,, z^ae fcherpfte werktuigen hem niet meer hetzelve te out*
j^ waren, hij blijft het volgen met den geest, die deszelfa
^ mtotte bewegingen en afwAJkingen opmerkt en bepaalt, eo
^ die den gebeelen, vpor ons onzigtbaren en ontoegankely.
9 ken weg , in welken het verfchijnfel drie vierde eener eeuw
^.veiftoefi, mei al zijne bogten en wendingen, met de ge-
n j^inge onhelderheid van eenvierduizendfte deel zijner grooue,
3^ kfonen leert*.— Niets is ons een betere waarborg voor
^ den adeldom van den menfchelijken geest, dan dit zijn ver*
^ QPg^, van zelfs in die diepte des heelals, voor welke
^ de zjp^uigen geheel te kort fchieten , de lichten des hemels
„te volgen, te befpieden, en, als *t ware, aan zijne magt
^ te onderwerpen. Verheugen wig ons dus , dat de mensch
^j:^Q(k^;iOQ ved, da^ ver verwijderd en diep verborgen was,
* gedwpnjen beeft zich aan hem .te openbaren , ver van den
Digitized by CjOOQIC
OVER DE %Om%tr VAfV HALLET. 208
^ bólieorpdrlgéft w<eni«h t« kóeft^feti^ dtc ftf déf natcnirSe-
^ relcb dé ó«icd«kkifl^ virft al hare dieft>]^irfl!gffe gebelnren moge
^ lidibcff tfgtptfrw. Eiktrmtn wT] met blijdftrliap , <fet ooit
n ^ ^ete fterfekiM^e htia i eer navifig vao zQne hemelfelia
^ aFkOiiist ett • ter ontwikkeling vin eijn Vermogen om iettf
^ groets en goedt Toort te breirgen , reeds de fcfaoótiftfe ge-
^ legienhetd heeft aaogébddeii. - Maar leert dctt overden-
^ king cué dpmerken , dat wij in onzen geest eeti werktuig
^ van ondoofgrondelifkie kracht hébben ontvangen , eoo her*
^ hineré 2ij ons fteeds aan Hém, die opv met denzelven be-
^ deelde! Z^ geleide ons tot de overtnfging, dat al de goede
^ voortbrengfelen van onzen geest niet dan' vergutmfngen ett
„ gefchetiken zijn der Goddel^ke Hefile, aah Wiè alleéii lof
^ en eer e toekomt ; tij fpore ons aan ; om mét vefdübbetden
^ Ijfvér aan deszelfs veredettng en volmakhig te arbeiden , het
p^ groote doel , iVaartoe hem een korr verbHjf in het vergalï*
^ keiijk Sof dezer aarde \é toegewezen !^
S<». Over het yeork^men , andef hetwelk de komeet zltk
%0aaffch^H/kerv^ijze tertaonen zah -;• Offchoon deze* Af-
deeling, meer dan eenig ander gedeelte van die beiangt^k
weiit, de aandacht van het publiek zal tot zidi trekken; Ts
éh niet tlleeB voor fterrekiradigen een minder belangrijk deeT,
mutr ook zoodanig een {lUnt, waarover geeiiè Heilige uit*
fpraak kan worden gedaan. Hoewel fommigé (terfekundi^ett
meenen te moeten gelooven, dat, daar deze komeet telkens
WJ hare verfch^nin^ hl grootte en pracht is afgenomen, IJJ
by hare toekomftige verfch^ning nog minder aanzien zal moe*
ten Itébben , dan in het jaar 1759, ftemt de Schrijver, 2odder
ftefflge ultfpraak te doen, nfet met dit gevoelen fti, maa^
Vergeldt de ftanden der komeet , bfl hare ondérfcheidene ver-
fchqmngen , ten opzigte van de aarde en de zon , en de om*
ftandigheden , onder welke zQ is waargenomen geworden, eft
beflnf t daaruit , dat er geene de allerminfte reden beftaat , om
déze flciiin^ op te werpen. Verder gatft hij over, om, in
de vooronderfteMing dit de komeet onveranderd ïs gebleven,
de tijden op te geven , in welke zij onder die of die grootte
Kan worden gezien, door derzelver ftknden met betrekking
tot de zon en aarde met de te voren gedane waarnemingen
te vergelijken.
%o. Ephemetlde der K$meet van RALLrv voor ha f e toe-
hmftige verfehijning , Benevens de verklafing van de achter
dlfi^erk gereegdè Kaart. ^ I>c ephemcride, op het einde vin
O 2
Digitized by CjOOQIC
261 F. KAISEH
dese Afdeeling voorkomende , beftaat uit vijf cafels. De dtm
eerfte tafels zQn berekend in de vooronderftelling , dat de
komeet op den 15 , 88 Nov. 1835 door haar perihel^nm ziU
gaan, en bevat, van den 7 Aug. 1835 tot den 19 Febr. 1886
Ingefloten, van vier tot vier dagen: l^. den dsjd vóór of jut
den doorgang door het perihelium in dagen en tiendeeligen
van dezelve; 2». de ware anomalie in de ellips; S^. den af^
(tand der komeet tot de zon , in doelen van den ftraal van
de loopbaan der aarde; 4o. den aflland der komeet tot de
aarde, in deelen van den firaal van de loopbaan der aarde;
5^. de regte opklimming iq uren ; &>• de regte opklimming
in. graden ; 7o. de afwijking ; S^. den aflSand van de komeet
'tot de zon> in miUioenen Dnitfche geogr. m^'len; 9^. den
aflland. van de komeet tot de aarde, in millioenen Dnitfche
geogr. mijlen; 10°. den doorgang door den meridiaan; IW
de opkomst ; 12o« den ondergang ; IS^'. het begin of einde van
de dagfchemering ; 14^« de uren , die. de komeet vóór de zoq
pp-y of na de zon ondergaat.
'De^. vierde tafel, berekend in de vooronderdell^g^ dat de
komeet op. den. 7,88 Nov. door het perihelium zal gaan, be-
vat: l^n den tijd ,vóór of na den doorgang door het perihe«
lium , in dagen en tiende deelen van dezelve ; 2^. de ware
anomalie in de ellips ; 3^. den voerftraal ; i^'. de regte^op-
J^lla^mjng i 50. d^ afwijking.
'. Hetzelfde bevat de v^fde tafel, berekend in de vooronder-
'ütèlUng , dit de komeet op den 23,88 Nov. door haar peri-
helium gaat. - '
. Ook bevat deze Afdeeling , behalve de verklaring van de
ephemeride, de verklaring van de Kaart, welke ach eer deze
Verhandeling is geplaatst* Deze Kaart , een ftereographisch
optw^rp bevattende van een aanzienlijk gedeelte des fterren-
hemels, (lelt den weg voor, welken de komeet gedurende
hare yerfchyning aan den. fch\jnbaren (lerrenhemel zal afleg-
gen. Op de Kaart zijn drie kromme lijnen geteekend , be- -
ginnende in. het flerrebeeld van den Stier en eindigende in dat
yan Ceniaurus , waarvan die in het midden den weg der ko-
nieet voorftelt, welken zij zal afleggen, wanneer zij op den
waarfchijnlijkften tijd , den 15,88 Nov. , door haar perihelium
gaat. De twee buitenile kromme lijnen Hellen ieder den weg
voor , btjaldien. de komeet acht dagen vóór of na den waar.
JTchijnlijkflen tijd d por haar perihelium mogt gaan. Door de-
ze drie krompie lijnen , welke de komeet op de nevens, de-
Digitized by CjOOQIC'
. OVBW DB XOUBBTi VAN HALLfiT. 205
aéhre tangefeekende-dagca ïEtlJierelkeh/ wtimeet zij op een
vmii de drie gegeveoe cyden door fraar 'perihelium gaat, heef^
de Kaart eehe inrigting verkregen , waardoor mén gemakke*
l|k den weg' kan bepalen , zoo het bQ de eerfte waarnemin-
gen mogt blaken, dat de kom^eet niet op een van deae ge<<
gevene tijden door baar perihelium zal gian.
d*". Omfehri/9ing van de omfldndigheden ^ onder welke- de
Komeet zich hij hare toekemftlge yerfckfming zat rertoenen. -^,
In* deze Afdeeling geeft de Schrijver, eene uitvoerige befolirtt'-
ving van. al de bijzonderheden^ die bij de toekomftige ver«
fch^ning zullen plaats hebben; als: de wijze, waarop de
komeet zich werkelijk en fchijnbaar bewegen zal ; de dagen
en uren , welke , zoo door den ftand der komeet , als door
afwezigheid van maanlicht en dagfchemering , de meest ge-
fchikte zullen zijn , om haar waar te netnen , de rigtingslQ-
nen door kenbare vaste Herren loopende, in welke de ko*
meet zich op bepaalde dagen zal moeten doen vinden, enz.
£n dit doet de Schrijver om drie redenen; eerftelijk, ten
einde ook deskundige^ alle berekeningen en moeite te be-
Tparen; ten tweede, om voor hen, die in de fterrekunde
minder bedreven zgn , duidelijk te maken , hetgeen de ephe->
meride op eene fiërrekundige of bedekte w$ze voorft'elt ; teti
derde, omdat by de lezers gaarne op eenige b^zonderheden
wilde opmerkzaam maken, die zich door c^ferietters volflrdtl
niet laten uitdrukken.
Ëindeijük befluit de Schrijver dit nuttig eQ belangrijk werkje
met een Bijyoegfel, behelzende een everzigt over aUe KeiM»
ten , wier omloopstijden met meerdere of mindere juistheid zijn
bepaald geworden. — Hier gaiit de Schrijver, na de redenen
(^gegeven te hebben , waarom men yan de vele duizenden
van kometen, die ons planetenftelfel doorkruifen, nog flechca
van zeer weinige de omloopstijden heeft bepaald , over tot de
vermelding van de wezenl^ke of vermeende ontdekkingen vto
de omloopstqden van andere kometen , in de volgorde van
den ti(jd, op weiken zij hebben plaats gehad; waaraan de
laatfte 28 bladzijden zqn toegew^d. . Gaarne zouden w^ o^k
hierbij nog wat verwijjlen ; maar de inhoud is te r^k , onl
hierover kortelijk uit te weiden ; het wordt, even ala het ge^
heeie werkje, door eenvoudigheid en duidelijkheid geketfmerk^
Het eenige doel , zegt de Schr^ ver in het Voorberigt , dat
w$ met dit werkje beoogden, was, onze landgenooten: meer
bctkend ce maken met het merkwaardig verfchijnfel , dat Uch
Digitized by CjOOQIC
aw F. K A 1 »» ft » oTM as MomMt vmt ballet.
W. eraig)9^ iMtatai a»n dte tei»! Mi tertoonte, es mei im
tcriieyeDen trbeid, weUcw de ftemtoidigeit ten opsigce v«a
becselve htWsien oadefooqsoi,
Wë kuenen dtn^ mtLt ons inzie»» slet beter dotft, i$Ê
Qfi^eit Iftndgenoocen hec wertcje celre ter it%'mg émü te ber»«
len, waarvan w^* ider fledita oppervUckiir den inkoiiil hd><-
iM^n kuonoqr me4edeete9. WS vertroaweii , d«t %9 p die tfet
geUert ORTefl^lHg f^n omrenc hetgeen b«lteD hei^ ooiffiiftt»
djiadfi dventloedtge ^degealieid attllett tMetty èm de ver«»
ken- ¥«& den grootett tn ii^atst Stiiefper raa bet osoieteiyk
Heelal. te be^ivoiiderem
■ffiK >itn ■a.Hiiiii'.i mi. ■■! >i|iii ■■ nnm mnwin ■iiüii ' m^
yfxhjf{^^(iH 0^^ ^^ Sofratifcke Gefprekkeu^ enz» 4oor 4» ^
Gefprekken in Sokratifchen yorm^ door b.t.lüblinicwbpdii:.
(FervóTg en Jht y^n bl. 1T4.>
ILe!! Man ven minder geleerde opleiding, eeo Autodiiakt in
den volRes xin dea weords, ia de Schrijver vae hqt tweede
door ODt ai^efcoadigde Huk» Het is de Heer bakkb»^
Hmstfchllder te Rotterdam^ die, reeds menigmaal deor gef-
leerde Genootfchappen bekroond , op nieuw des pr^a voor
eêne-wiïgefthrevene vraag over de Socratifche Oefprekken er-
kogd' heeft. Van >ong» af mét geestdrift voor flato verw
%^\A\ dien bQ in éene tiicgegeveno Redevoering met warmie
en levendigheid heeft gefchilderd , (boewe]: hij , geene ge.
leerde opvoeding gehad hebbende, denzelven niet in degrond^
tttat^ kan lezen) voelde hij zreh opgewekt, om de nkgefcbre-
vene prifsvraag wegena de Secratiféhe gefprekken te beaffK-»
tvoordeO'! en het gelnkte hem, eenen buitengewonei» zilve^
I8D- eereprijs te erlangen.
' Had dn» de vroeger berchonwdeVerhatideHag.dea Hoogleer^
•ars VANHEusDE den inhud tot onderwerp, die van den ke*
kroonden Diiettknt bepaalt zich tot den yorm. Na eene Inlefc»
ding wordt in de eerde plaats over de SoeraHfehê leerwijfleen
de Schrtfvers, welke ons die hebben doen ken&en, gehan-
deld, Voonreffelijk is z^ne vergel^king van xenophon
eft^rrLATcn Wy doen flechts één* trek opmerken* B9 deo
pnéAtifihen xBNot Hp^if ii, volgens aocR ATer, de $mi*
Digitized by CjOOQIC
), A« BAKKBR, OVBR 9S fOeiUITI«eaK GBffUEKlN* M}
tfghefd htt röerfei 4et i^oéié dttdek% vol^eftl (^n idéokH
PLATo, b^ hec de ilsderiog toe é% watrtebdee ca oorb
fproftkel^ke idéêHé MTec minder juistheid » Dêv ooi oofdéet,
onderfclieidt de Sclirijver de ironie van socftüTKi vul
de bem (of plat o) eigene /er/^U^ z^ner tegtttflimdet»,
die immers jnisc door die ironie werd'^èlbdren. -^^
De tweede Afdeeling handelt over de kenfchetfenie Hgen*^
fchafpen der Socratifche geff rekken , vf aar door zff zich van de
gewone zamen/f raken onderfeheidèn. Dit wordt meest in voöi'*
beelden aangewezen , en daartoe zoo wel xenopuon alè
F LAT o gebezigd. De Schr^ver onderfcbeidt bq den eerden
eede fellige^ ontkennende en weder leggende leerw^ze in éttt
gefprekken, waarvan de eerde eene waarheid in *t licht moet
fielien , de tweede anderen van hvnné onknnde overcnigen ,
de derde hoogmoedigen met zichzelv* in tegenfpraak bren^
gen. In de Platonifche zamenfpraken maakt h^ ook eeïie
drieledige ^ doch van de vorige geheel vèrfchiHende , verdéê^
ling tusfchen de geheel^ grootendeels en weinig of niet Soera»
tifeke gefprekken. De eerfte hebben veel meer kunftigs eé
voortreffel^ks in den vorm, dan de Xenophontifche* Maaé
de zamenfpraken der derde orde , waaronder de groote hoofit-
werken des W^sgeers » de Republiek en de Wetten , benevens
den Timeüs^ en deszelfs vervolg, den KritiaSj behooren, zija
Hechts gewone gefprekken, die zich wel door den nitnemön-
den inhoud, maar geenszins door den SocratifcBen vorm on«>
derfcheiden. (Nogcans geldt dit niet van de geheele R<spu<>
bliek: de inleiding en de tegenwerpingen van THRAsyMA«>
CHUS, die socKATES eenigzins /opAiV/iVcA beantwoordt,
vooral echter die van glauco en adi»antus^ zi}n ge-
deeltelijk zeer knndig en doelmatig aangebragt.) Somtijds
komt de Wijsgeer geheel tot geen refnltaat , gelijk in den
Protagoras en Theatetui. (De Schrijver voegt er bfl, ook IA
den Meno; maar hier is duidelijk de nitOag des gefpreks,
dat men de deugd niet als aangeboren ^ of aangeleerd, maa^
als een Godsgefehenk te befchouwen heeft.) Bdangrigke ulc-
trekfels dienen tot voorbeelden van een en ander.
De derde Afdeeling behandelt, de voortrefelijkheidièt So-
eratifche gefprekken, en de vraag, „ in hoeverre 'de fctir^f.
„ wijze der Ouden ook thans nog b^ de behandeling' van
ff wt'sgeerige onderwerpen is aan te prezen.** Die voorcref-
fel^kheid wordt door een zeer duidelijk bewijs gedaafd.
Men iee^t 6n herleest ze ; terwijl de werlcen van a a i s t o t e^^
Digitized by CjOOQiC
206 . . 'UA^ BAiKKElt
h £ i ,tn s^E X T u 8 R M p 1 R I c II s in bec ftof der boekyer^f^
nuBlingtnbegraven liggen, en flecbts ofingehaa/Ji zelden dooc-
^geUzen worden. ^Men moet hier echter niet vergeten, dat de
zoogtx^tmdt exoferifcAe of voor het groote Pnbliek gefchikte
werken van arïstq^i^.el&s waarfchyniijk verloren zjyn.)
Deze bevalligheid van- xeno?hon en plato heeft. m^
ce danlten aan den vorm der wijsgeerige zamenfpraak. Im-
Wfi^^^j deze geiprekken hebben iets dramatisch of tooneeK-
matigs , dat boeit en wegileept | er worden karakters ge-
fchildérd, en de llijl is dikwerf vrolijk en iuiniig;.)a,
.jnen heeft er geheele tooneelen in, zoo als h^ gastmaal,
i^Ji, kerker i het hiris van den ouden cepba lus, (vader van
LYSiAs) ta den PireSus^ he; verhaal van kritias, hoe
hy in zijne j^ugd van solon hoorde, enz. Ook boeit de
fcherpzinnige en foms geestige wijze, waarop socrates
4f.iWaarheid aan zijne medefprekers ontlokt of hen van dwa-
l|;ag oyertuigt , de aandacht en belangdeUing,
Qe, Heer &akker gaat nu over,^ om de armoede onze?
lapdgenooten In gefchriften van dien aard te verklaren. Doch
hij drukt zich daarbij zeer meesterachtig en onbefcheiden
uit y door te zeggen , dat onze iandgenooten ^ een volfiagen
^ gebrek aan voorbereidende kennis hebben , om zulke ge-
^ ichriften'\ (als die van kant, ficht^sr., schel-
i»i^9 en HE gel) j, te verdaan, en nog meer om dezelve
^ te kunnei^ beoordeelen en met den geest des oaderfcheids
^ te^ lezen , gelijk zü dan ook daaromtrent in de diepfte on-
„Jfunde blijven verkeeren." (BI. 115.) Neen! onze Natie-
heeft te veel gezond verftand, om den onzin der drie laatst-
genoemden , dié veel becer dan socrates tot hoofdper-
fpnen der fVolken van aristophanes zouden gevoegd
be^b^en, met het geduld der Duitfchers te verzwelgen. Het
ontbreekt anders niet aan onderwij» dier leeringen op onze
inrigtingen van hooger onderwijs ; maar wat heeft de menfche-
Mjke geest aan alle die luchtkasteelen , waaroverde Heer van
HEUS de zich in zijne Voorrede mede niet gunilig uicdrukt?
En — met welnemen van den Heer bakker — aan het
oordeel van dien Geleerde hechten wij meer, dan aan het zijne.
De. Heer. BAKKER verheugt zich over de vertaling van
xenophon's Gedenkwaardigheden door den Heer ten
BRINK. Eene overzetting van plato oordeelt hij min-
der doelmatig. Maar heeft niet juist hij zelf zijne waarlijk
niet geringe kennis van plato aan eene Duitfche verta-
Digitized by CjOOQIC
OVSa DS JOCHATISCHB ^OSf VBEKKEN* 309
UDg te 'da&keof i Waaro» ain. zyne- Landgenooêen , die: liet
mo^Vik^ ffoogéUtihe/tvwi JCBr'LEi'i.RMACHB.R minder
.aiagtig zijn,: niet datfeelMe vöordeeKgegnnd? -7* Bi^(de^}k
Spreekt . luj over «Ie omfiandigfaeden en zeden van onzen t^d,
en in boe Terre - die eene wijzlgiDg van den eigenlek Socra^
tifeAen, yjorm van gefprek. zou kunnen vereifclien» Hij wU
daarmede de Jezuiten aangetast hebben. (.Nu ^ daa mogea de
Jakobijnen en Neohgen ook wel eene benrt hd^bea!) Het
üoc moetien w§ mededeeleo : „ Dé pedbaen ^ die er in voot*
^ komen, moeten die van onzen tijd zijn, In omftandighedea
^geplaatst., waarin het natunrliftt. .wordt, dat zij znlk een
„ gefprek hebben kunnen voeren;, men doe d(t zonder ge-
^ zochtheid, en: zonder dien toon van. ongevraagde, en verr
^ velende meescerachtigheid aan eenen der iprekera. toe te
y, deelen. Alles nioet, in een Socratheh gefprek, zich na*
M tuurlijk, ongedwongen, duidelijk en v^flaanbaar voor-
^ doen. De fcherts zij noch te - plat noch te i^igewikkeld ,
^ terwql de ironie fcherp moer wezen , zonder no^tan^ bjü*
„ tend te zijn."
Werd, in de beide befchouwde v^eiktn^ dtSocratiscA-PIa*
/09»iy2rAtf W^'sbegeerte en wijze vansamenfpraak theoretisch be«
handeld^'de Heer lublink weddik, vroeger reeda door
eenige luimig -wijsgeerige fchriften bekend, waagde het ^ de
proef te nemen, om zelf A^ handen aan 't werk te i)aan, te»
einde gefprekken in Socratifchen vorm te vervaardigen. Hö
heeft de beide voorgaande werken gelezen , en is daardoor
tot deze proeve , die hij , als eene eerde , zeer onvolkomen
noemt, opgewekt. Over *t algemeen begrijpt de. Schrijver,
even als de Heer bakker,- dat de tegenwoordige tijd eene
groote verandering in den eigenlijken vorm. der Socratifehe
gefprekken vereiscbt, en dat hij daarom de verfchillende jeug-
dige fprekers, die hij altijd tegenover éénen verftandigea
grijsaard plaatst, „ een weinig wijzer y minder kort. afgebro*
„ ken en toegevend maakt, dan die by pl ato en xf:No-
^ p b o n ;** en dit vindeh wtj zeer eigenaaodig. De onder?
werpen z^n in de vijf gefprekken , die hier ter proeve wor-
den medegedeeld , en misfchien door nog andere zullen wor-
den gevolgd : ov^r het geluk der vromen , over de ware groots
heid\ de dweepzucht^ het beoefenen der fchoone kunften^
en het huifelijk leven. Her eerde , over een zeer bekend eo
duizendmaal behandeld onderwerp handelende, kan natuur-
Ijjk niet veel nieuws leveren. De vraag is: of landlieden «
Digitized by CjOOQIC
230 . MU n hVB^IffMLlKW,DO»}L.
{dotlcling dovr. .f fme omtüroemimg vift httit en lit^e bet
foofd^ en. die iiaiiiiwel^ks hun leven Tiebbtn kunneA jfedde»,
Mh ^ihikkig klimieAi gevoelen? Dé flotfom ii , daic méa ha
oÉigelnky de cainpen, die ons crefèa» niet kaa wegredeaeren»
suMT 2iéh door den xielevrede^ wetten deugd ai godsvrucht
^erfclnffen» daarboyen kan terfaeffea«. Over; 't algeseem keeft
oBs dez» zamenfpfaak .het minst bevaUen ^ jkq mist de leveit-
digbeid., die in eeüige der andere heert<ihi) en het fp^t oiis
daaiom.) dat %^ vootlan ftüt, en dèardoor' misichien fammi-
gen 2al afTéfafikkeii. ,
Levendiger en . afwitfelender it de tweede zaaeofpraak^
9ftr di'-wtfi gr^itkeid, 9e gr^saafd ontmoet twee jongelin.
gen in eene Gótkifcke kerk, waai grafbeckenea van oude rid*
derf hea tot den wenscb naar bet bereiken van grootheid
60 befdenroem fiemraen» De vraag ia nn , of iien de belet*
felen, daartegen door de CMndandigheden in den weg g«^
legd, kan, overwhHien? Dit \^ét tck de bepifiiig ^taar het
woofd gnoti een hoogstgewigfig onderzoek itf dezen tigd»
nu de geest des tijds niet vraagt, wie goed^ maar Hechts wie
krachtig- gehandeld heeft, om hem met den naatn van groot
te bekroooen»' is niet een dwingeland aia ft a folk o n,^ b%
K^nen val door een geheel meafchengeflachc verfoeid ,■ door
de jeugdige nakometlngeii van dat geüacbt met geestdrift ata
een gr»k man , al9 een v^aaraehtig held begroet ? Heeft niet
de poêz9 vad avaoN^ die zedelijke monllers met alle de
betooveringen der dichtkunst wist op te luisteren , aan deze
heilloozc denkwijze voedfel gegeven? Dit vefwljt zal men
aan den^^ Heer LUBLiifKWEDDiK niet doen« In de toeia*
tmg van htlden tot den naam van grooté mannen is Mj allee
bdialve te kwistige en, fchoon wij den naam van di avi-
TEa hier niet lezen, \% het blijkbaar, dat z^o beeld, ia de
bepaling van den held^ die zfch als burger y aU hut^adtr^
aAa Christen hoogstgunfltg onderfcheidt , den Schnjver voor
des. geest heeft geftaan. Aan een* ALÊZAN^fcR van üKs-
fiedHféë^ jULius cksar, karbl XII en napoleom
wordt de naam van beid ontzegd. Wq hebben dit gefprek
Jerendigér en meer met de Sceratifche wijze orvereenkomllig
bevonden , dan het vorige.
Nog meer Socratisch is het derde gefprek, oirer de du^ep*
ttnchtr naar ons oordeel het beste van allen. Het is juist de
trant van sacRATES, waar hij jonge Heden ossmoet, die
2sch ergens ter verrigting heen begeven, en bon over dit
Digitized by CjOOQIC
OMfHtUEN IN iOMATISCHXII YPK^k .. tit
vomemeD ond^phoadi* Dlmüt .te Tm titt mee twt0 ^ ntw
fle^liis me( ééii«i ioaceltec» si«moK, dit xicbnttff eedö
•f^ooderlijke. vergadering v«q zoogeoMnde feghdmige vrkii«
dep beg^iefc , Mar ift een gefprek over * dit voomemeil
wordt gewikkelde D» lolQirtak.' dier v^gi^defhigeit iif dtti
«o«d de» griü^eardi !»• geheel ironisch ^ «i» vaa flap toj(
jtap breii^t hy den ïongeting toe aadeidieii over de b^o-
oiiif dier vergaderingen, de bevoegdlMid harer oordeeWeUin-
geo, ea het wpord r^tzimUg^ Jietwelk i^ zich Vi|r uitflui.
(ing toeêig^ien. De igtmiê worde 'uitnemeBd Tolgehoadeo >
eo d« oiveriJBidheid der znlken aangetoond , die zich y oj;
gfond van onde fmnnUeren , ^n onfeilbaar gezag over de
gamoedereo der Christenen wUlen toekennen, en zeggen: Ik
bfn Cah^'nsck , ik Luther$ek , zoo ala teo t^e der ApD9-
lelent Ik ben rBrava-, ik PAiULui-gezkid* Te» iotm
wordt Kx.zoN:<ernggebragc, en tevens waarfchnwt de grfiat
aafdbem zeer «lerftandig, om de ChrisielVke vrooviheéd niet
voor dweepzucht uit te kr$cen,;c^ andeiadeakenden tevtt>
oordeeten , wanneer zi) hun gevoelen met geeae lieCdeiooze
en oachri&telijke, bitterheid willen doorzetten. > :
Pe vierde zamenipraak , Thtodeoti bebandeii de fchoooe
knnften^ en ademt geheel den geest van van bbv spn»
Hec ia eene zamenfpraak des grijsaards qset «^len buisoadert
wiüier , dien hiü van de nattigheid der fchoone kanflen voor
de zedelijkheid pvertnigt, waarbij wQ met geaoegea de zedek
verpestende FranfQhe dicht* en^ VHiz^kfchool ten tooa ge*
field zagen. *
De latatfte zamenfpraak is eene der aanvalligfi^ % de aien*
were socrates fpreekt daarin over het huifeljfk gfiluk met
eenen jeugdigen bruidegom , wiens hooggefpannen verwach-
tingen door den ervaren grijsaard niet weinig worddk ter ne«
dergeflagen; terwijl hij nogtans met eene lofTpraak der Ve^
nus Urania eindigt, die hier, in de vereeniging van een
deugdzaam pcaf voor het leven , voor*! haren heüaanbrei»-
genden invloed moet toonen; ,
Met diankbaarliéld ontvangen wQ deze eerftêr, wel is waar
aog onvoHedige, maar toch niet onverdtenftelSke proeve*
Wij hopen , dat dezelve andere Schrijvers zal aanmoedigen ,
om dit voorbeeld te volgen,, en aldus, deze foort van ge«
fchriften boe langer hoe meer te volmaken. En vraagt men
nu onze denkbeelden omtrent de behandeling dezer manier,
en over de anderwetpen^ waarop zQ kan toegepatt worden f
Digitized by CjOOQIC
212 B. T. LOBLINE WEDDIK, GB6FRBKSEM.
Watrl^'k PODEe tifd hettft ook wel eènen soc&atbs noodi(^,
die detBelfs ^ecerkeerdheden ^ heczi) door redenering, hecx^
éoót ironie en fi}ne be(^ottlog, c^tregtbrenge. Het Is immers
in véitEuropefche landen tbtns geligk ift' de dagen, die plat o
ftliilderc, (*^ „ dac de Staat, dorfteikie naar yr^beid , door
^fnoode, opgeworpene fchenkers ikrisleid en met den wt|n
„der vrijheid bedwelmd, Eigne wettige Regenten befcbimpc
„ en bellraft, de vrienden van 'orde en onderwerping vo<w
„ vrifwUBge^ nietswaardige flaven uftkrijt, Eoodat de onder-
^ daan gel^jkHaat met den Regent, de zoon met den vader ,
„ de jongeling met den grijsaard, de leerling met den onder-
^ Wijzer, ifi biitger met den- vreemdeling , en dat^e laatften
y, veeleet de eerden ontzien ; zoodat er overal voKbekte vrij^^
„ heid zonder ftfaaamte* bderscht in fpreken. en doen,** Ia
dit niet bet beeld van naburige Staten f Het fs waar , bij ons
is het nog zoo ver niet gekomen; maar ziet men toch niet
veel meef aanmatiging bQ de jeugd, dan vroeger, zoo wel
bij de hoogere ftanden als bij de mindere, die walgen van
het eerlijk- beroep hunner vaderen , en met een weinig kundig-
heden dadeiyk naar posten dingen en op hunne brave ouders
laag nederzien ? Is de verwaandheid der onkunde of half.
geleerdheid ook' bij ons niet rijkelijk te huls ? — Mogten w^
tegen alle deze ziekten der ziele , tegen den razenden ambts-
honger, tegen het openlijk foiliciteren om waardigheden ea
Ridderorden 9 eenen Schrijver zien opftaan, die deze mis-
bruiken met Socratifche kracht en goedhartiê^heid , liever d^
met Juvenalifcke bitterheid aantastte! Dan zou mlsfchien
de wereld, althans onze Staat, het nut ondervinden der wij&-
geerige zamenfpraak'.
(♦) RepubHek^ VlIIfte Boek.
Reis naar de Zuidzee , m^t het Schip Fincennes > in 1829 ^
1830. Met Aanteekeningen wegens BrazOii ^ PerUy Ma-
' niliéy de Kaap de Goede Hoop en St» Helena* Door c« s.
' STEw'ART, Kapeilaan in de Zeedienst der Amerikaanfche
• Staten y enz. Uitgegeven en verkort door w. el lis. In
II Dee/en. Te Rotterdam , h^' Menfing en van Westreenen;
1834. In gr. Bvo. XFII, 313 en 373 3/. ƒ 7-20.
vJnder de belangrijke en onderhoudende Reizen mag ook
Digitized by CjOOQIC
C. S. 8TBWA&T, RBIS NiUR DB ZUIDZE£. 218
deze Réis gerekend woildefi/ wimt zij levert ,. zoo tl niet
altlfd nieuwe , nogtans doorgaans goede en nuttige waame.
mingen en opinerlctngen op omtrent de Landen en Volleen^
die de Schryver bezocht heeft; en zy doet dit op zulk eene
wQze , dat het zich over 't geheel met genoegen laat lezen*
De vopn ia die yan Brieven des Schrijvers aan zijne Echt-
genoote , waarvan men evenwel dikwy is niet veel bemerkt ,
zoodat het meestal de gedaante van een gewoon reisverhaal
beeft. -* Waarin de verkortingen der Amerikaanfche uitgave
In de Engelfche van den Heer el lis beftaan, wordt niet
gemeld. — De oorfpronkelijke Schnjver, de Heer stb^
WART» wiens beeldtenis, met facfimik z^ner handteeke*
ning, voor het eerfte Deel gevonden wordt, was eerst Zen^
deling , in welke hoedanigheid hQ te voren de Sandwich-ei^
landen bezocht , en z^ne verrigtingen en ontmoetingen alda^
befchreven had. Naderhand zag hy zich door veranderde
huifeiyke omftandigheden verpligt, om van die eerfte beftem-
ming. af te zien, en befloot, ter voldoening aan zQn verlan-
gen, om voor de zaak van de Godsdienst nuttig te bl^ven^
zich als Scheepskapellaan in dienst der Vereenigde Staten van
Noord'Amerika te (lellen* In deze betrekjting werd hij eerst
op het fchip , de O^erHère » paderhand op de Fincennes ge-
plaatst, welk laatfte beftemd was, om de Eilanden in.de
Zuidzee aan te doen , en langs de Kaap de Ooede lüop naar
Jmerika terug te keeren. Zijne waarnemingen en opmerkin*
gen, eerst ten behoeve zQner dierbare, betrekkingen opgetee-
kend , heeft hy daarna uitgegeven , b^zonder met oogmerk,
om „ eene juiste befchrijving van de Zuidzee -eilanden'* te
geven, ^ welke tot eene verllandige beoordeeling van der'^
„ zelver bewoners leidt.*'
Wij zullen den ganfchen inhoud , die vooraan elk Deel
geplaatst is, niet overfchrijven , maar alleen de voomaamfte
plaatfen aanflippen, waarover men hier meer of min belang*
rijke aanteekeningen vinden 'kan. Zij zijn nameiyk Rso Ja^
peiro , Callao en Lima ; de ffaslüngton-eilanden , en onder
deze bijzonder Nukuhiva; de Georgifche en de Sociëtein-ei-
landen^ én daaronder vooral Tn^Ai/i^ y^xdez ^t Sandwifih-ei^
landen; en eindelijk nog iets over Manilla^ de Kaap de
Goede Hoop en 5*/. Helena* Het breedvoerigst is de Schr^ ver
over de Sandwich-eilaHden ^ wegens zQn voormalig verblijf
op dezelve , vooral om opmerkzaam te maken op de vorde«
ringen in befchaving , federt dien c^d door de bewoners ge-
Digitized by CjOOQIC
314 ^ Y. &!rEW ART, RBIS I«AJIR VE anilDZEfi*
aatkt » «a bijzoflder om Hierdoor de ongnfligè berigteD ti*
0011 <« fpr^keo, die finds vooral door kot^ebob, Iti z^t
tMi'êm de Wereld^ gegeven zijn: de vergel^kiog v«n beide»
200 als ook van het overzigc , dat de Kapkein der yincennês ,
i'iNCH, van het bezoek aldaar geeft, (D. IL bl. 298--8I2.3
kan dienen, on met der tijd de waaAeM Ce vinden^ dieweU
ligt In het midden 2al liegen.
Hoewel geen Zendeling meer, bleef s tb wart fteeds met
den Zéndellngsigver bezield: en hi gevolge biervan onder*
l^heidt zich' dö2e l^i bijzonder door eenen erailfg godsdien*
ifigen geest, doorbooge ingenomenheid m^t de Chrinelqke
Openbaring, iïoór de vurige en meewarige zucht van éett ge-
voeHg hart , omr aan het geestel^k heil zijner medemenfchen,
hec zij Christenen of Onchristenen , naar zijn licht te arbei-
den. Dit zai'de weldenkende en in Godsdienst en Christen-»
dom belangffeilende Lezer gewis met genoegen opmerken,
al loopt hij ook 'Juist zoo onbepaald hoog niet met de uit-
wèrkTden van het Zendelhigswerk , als de Heer s te wart,
en al kan hij' zich met deszelfs manier van befchöxiwen en
zich uitdrukken \vt liet godsdienilige niet alcgd en in alles
vercenigen. Men vindt hier toch b; v, wel ééns de gewoon-
te, die aan zulke Methodistlfche menfchen meer eigen is,
om met zekeren vasten maatftaf weldra gereed te zijn , waar*
naar de vrobmhefd en goedheid van anderen gekeurd, of ook
wel afgekeurd wordt ^ welke zich evenwel nlèt altijd naar
zékere godidfendige gefprekken of uiterlijkheden laat afme*
cen«- Dit nogtans xai men oék bevinden , dat geen hardheid
of fcherpheid, gelijk anders wel eens het geval is, maaf
zachtmoedigheid en Hefiderijkhetd den Schrijver doorgaans be-
ibiurt; geligk hij zich ook, door zachtheid van karakter en
minzaamheid van zeden , big de genen, met welke hij in aan-
raking kwam, geacht en bemind fchijnt gemaakt te heb-
ben. — Voor het overige toont hif mede veel gevoel en
fïriaak: voor het fchoone in Natuur en Kunst; en wat hij hier-
van, op zijne togten ontmoer, weet hij doorgaans op eene
eèHvdudijg aangename wijze mede ré deelen , zoodat z^n werk
ook van deze zijde aanbeveling verdient.
De 'vertaling, zoo ver men, bg ontbreken van het oor-
(pronkelijke , oordeelen kan, fch^nt wèl uitgevalten te
zijn. — Om meer dan ééne reden dus mogen wij deze Keh
aanprijzen.
Digitized by CjOOQIC
A, 7 KA tut f mt ftiMYfn^ FAAif «;imK , wz. tU
Hef nieuwe Frankrijk en het nieuwe ^£lgiê ; eéne Tijd" en
Zeden[chUdcring in luimige, Hekelbrieven en vernuftige Pen-
r metreU^ van anen Rsif^zyg^r, Frij na^jr het Hoo^ui$%^
van AUGijST T&AKEL. T$ Lepêwardeny h^ L« Schier^
beek. 1834. In gr. Svo. X en m^ hl. ƒ 3 -50.
JL)ic werk ia mee overbaasdng vertaald. Niet alleen ig
bet piet vrij van taal- en fpelfouten, gelijk reeds Keifiger ^
id ptaac^ vtn Reiziger^ op den titel; maar ook Is het Hoog-
dnltscb dikwerf onhandig overgebragt , en beeft men bg bec
affchrtjven- van woorden nJt die en andere vreemde talen
hinderlijke feilen begaan, welke niet alle op de l^st der mis-
Hellingen zijn aangewezen. Zoo ontmoet men wel eens place
Je Dómé (b. v. bt. 55) voor place Fendóme , tti wordt b. v.
in de Opdragt de wereldburger lapayette geheel ver-
beerd de redelifkfle man genoemd; er Ifarat immers niet 4êm
vemüirfiligeften , maar wel dem redlichfien f en redlieh betee-
kenc geenszins oor redelijk , nmar meX ons hroitf^ tUlifk of
regtfehapen.
Wat na den inbond betreft, deze is niec onbebagr^k, en
de (IQl b doorgaans levendig en los* De gebeele toon vaa
hat b^k is, ntett^s^fiaande d^ Vertaler de ergcriykfte ^aac^.
f«i Qoderdnikt heeft» ln<htig en fpoczlek^ selfs ten ksatr
van watfrheid en goede zeden. Troawens de Schröver be«
hoort tot die verfinuuscbte Dmisfchers , wdke den geesc van
hiec Franfebe Libeialisme» met al deszelfs ooxedel^kheid^
h^beo ingezogen. Imnsfcb^n b^^tbet altijd de moeite «dei^
lezing wa«rd, eens te booren, hoe de geestige» maar los^
bandige t&axikl over alles ziint oordeel zege. Schoon b^'
&éx za«k van ons vaderland vijandig is , driö^ b^ echter mec^
de Belgen den fpot , en doet grootendeels holde aan de ver-
dienflen der Nederlanders. Men vindt hier verflag van dee^
Si^ir$.vers bezoeken bij en gefprekken met lafatbttb,
de St^ Simenisfen en anderen; ook, in de aanteekeningen
toorte en vrij onpardgdige levensbefcbryvingenr van was«
HINOTOlf, LAFATETTB, TALLE7&AND, CnZ. VOOT
den lezer, die genoegzaam oordeel des ooderfcheids heefc,
valt dns veel uit dit werk te leerea» ook met betrekking toe^
de zeden der Franfchen , Belgen > en Franschgezinde Libera-'
len nit verfchilleiide landien. Schoon w^ dns de noodzaken
Digitized by CjOOQIC
ti6 A. T a A X B L , HET MBXTWB rRANKft^K » BNZ»
lükheid der vertaling, yoortl met zoo veel overbauting,.
niec.inelen, beftaat er ook. geene gebiedende reden , om te
wenfchen, dat dit boek onvertolkt ware gebleven; inzon-
derheid, daar het hinderl\jk(le voor Godsdienst en zedelQk-
heid II weggelaten, en wat anderzins niet ftichteUsJk van
inhoud is , toch met kleschheld wordt nitgedrnkt.
De Christelijke Kerk^ gefchiedkundig hefoiouwd^ in hare oor-
fpronkelijke zuiverheid en opgevolgde verbasteringen. Naar
het Fransch van den Heer CHENEViènE, door c o r n e-
LisLopVEN. *j Gravenhagei bij G, Vervloet. 1834. In
.gr. 8v/?. 61 BI. ft '65.
De ontmaskerde Jezuit. De verfoeijenswaardige grondbegin-
Jelen en leeringen der Jezuiten , uit hunne eigene fchriften
geput; en de Jezuiten als Koningsmoordenaars voor gefield^
door h. VOfi ALVBNSLEBEN (gUSTAAF S£I«LEn)*
. Uit het Hoogduitschy en vermeerderd met de Monita fecreta
en het Afbeeldfel van l o y o l a. Te Kampen , bij K. van
Hulst. 1884. In gr. Svo. 129 BI. ƒ 1 - 50.
Ueze flnkjes , als beide tot de gefchiedenis der verbaste-
ringen van de Christelijke Kerk behoorende, voegen wij in
onze aankondiging bijeen»
No«. 1. is een nittrekfel , door den Vertaler uit een groo*
ter werk van den Schrijver gemaakt, en heeft ten oogmerke,
volgens de ' Gefchiedenis de ongegrondheid van hec voorge-
ven te doen zien , dat het Catholicisme nog in allen deete
dê oorfpronkelijke CHRf sTus-leer, hec Protestantisme daar-
entegen eené afwijking van dezelve is. Het voert tot die
einde verfcheidene getuigenisfen uit de Oudheid aan , waar-
uit', vooreerst.^ de eerfte Kerk in hare zuiverheid y bijzonder
in de twee eerde Eeuwen, blijken kan, en, ten andere ^
de opgevolgde verbasteringen , zoo wel in de ingevoerde pleg-
tigheden, als tevénis in de eenvoudigheid des geloofs, en
verder In het kerkbefluur, bijzonder door de Pausfen, zigt-
baar worden; waarbij, ten derde ^ nog iets gevoegd wordt
over de Kerkhervorming der zestiende Eeuw^ vooral' ten blij-
ke , dat zij reeds veel vroeger door velen gewenscht en
voorbereid werd. — Iets bijzonder nieuws kan ^ men dus
Digitized by CjOOQIC
^ CH K N E V li R « , DB CHaKTELQU KERK , EMZ. Wt
Wer siet verwachcen; en io zoo kon bellek knimeB zoo vele
isekes niee dan kort en oppervlakkig, fomcyds ookminnaauw-
keurig, behandeld worden (*}• Voor fommigen echter, die
COC uitvoeriger werken geen toegang of lust hebben » kao
zulk een kort overzigc niet onnuttig zQn, -* De Vertaler,
heeft er hier en daar eene aanceekening bQgevoegd , die toe
opheldering dienen kan, en van gezond verHand en beza«
digd liberale Protestantfche denkwQze getuigt, geUjk Ree.
bysonder de laatfie noot, bU 60, 61, met genoegen ge-
lezen heeft.
De titel van No. 2 duidt genoegzaam den inhoud 'aan;
en het oogmerk is , voor de gevaarlflke grondfiellingen , lis-
ten en woelingen der Jezuicen te waarfchuwen. — Vooraf
gaat een kort overzlgt van de gefchiedenis dezer Orde. Hier-
op volgen 188, zonder eenige orde zamengebragte ftellhi-
gen , waarin allerlei aflchuweiijke misdrflven onder verfchil-
lende voorwendfels of voorbehoudingen vergoelijkt , of voor
geoorloofd verklaard woriden ; waarna de plaatfen uit Jezuit-
fche fchrlften aangehaald worden, in welke die ftellingen te
vinden zijn. Verder worden de Jezuiten als Koningsmoorde-
naars voorgefteld; namelijk door opgave van eene lange l^sc
hunner fchrlften , waarin de Koningsmoord verdedigd wordt ;
maar vooral door korte aanteekeningen uit de gefchiedenis
van zoodanigen uit deze Orde , die zich tan zulke euveldaad
hebben ichuldlg gemaakt. £indelqk volgen de Manita fg^
creta , of geheime H^enken voor het Genoot fchap van j b z u s ,
Welker echtheid de mededeeler zelf erkent, dat betwist en
twgfelachdg blijft, waardoor ons de opneming altijd eeoig-
' (*) B. V. bl. 22 , hoe het Avondmaal aan den naam van
offerande gekomen is; of bl. 23, waaruit de aanbidding der
ceekenen in het Avondmaal gefproten is, minder misfchien
uit de voorafgaande tentoonflelling, (gelijk daar gezegd wordt}
dèn wel uit het denkbeeld der daarmede vereeni^de tegen,
woordigheid van ch&isïus. Zoo wordt bl, 30 en volg«
niet geheel naauwkeurig gezegd, dat in de eerfte Kerk Priei-
ter en Opziener flechts ééne en dezelfde bediening was : de
Schrijver bedoelt zeker Presbyter (^Ouifte^ en Episcopus (Op*
ziener 9 Bisfchop); maar, ofTchoon de naam Priester ^ Prêtre^
van Presbyter mag gekomen zijn, de beteekenis echter, die
men er gewoonlijk aan hecht, van Sacerdosy is voor de Be-
dienaars van de ChristeUjke Eerdienst van laceren oorfprong,
BOEKBESCli. 1835. MO. 5. P
Digitized by CjOOQIC
218 ' CllB)tlVliRB»DB CHaiSTSL^KB KE&K » ENZ*
Siar bedenkdyk xóu voorkomen, maarüe hu nogtaas tjt^
heel in den geest der Orde meent gefchreven te z^n. -^
Wtre nn van dit alles een beredeneerd geheel gemaakt, om,
met hehnlp van de aangevoerde en andere historifche bron*
nen , de Orde der jezoiten in hare grondbegfaifelen en han-
dehvQzen grondig te doen kennen , dan ware het welligt een
belangr^k werk geworden, dat zich der lezing ailezins kon
aanprezen: nu maken alle dtze dorre opgaven eene lectuur,
die. wei eenige nuttigheid kan hebben, maar zich door hare
aangenaambeid niet b^zonder aanbeveelt»
Brief van. goedkeuring^ n^ den tweeden druk zyner Gedacht
ten f aan den Uoogl. p. hofstede de groot ^<rig/»
enn^Te Groningen^ b^ A. Kamerlhig, Wz. 183^ In gr.
9^0.20 B/. f 1-20.
Flugtige Gedachten. over 4^ vraag: 2^fjn de gefchriften ^ vóór
rMim twee eeuwen^ door de Synode van Dordrecht ^ der
flederk Uerv. Kerk ali Formulieren van Eenigheid overgege--
ven f nog ten huidigen dage voor die Kerk, hetgentz^ heeten^
Formulieren van Eenigheid f enz. Door g. r» w i e r i n g a,
Evangelie-dienaar h^ de Hervormden te Holwerd. Te Gronin-
gen^ hff K. Kamerling , Wz. 1834. In gr. Bvo.V) BI. f 1-20.
JDs. wierinoa. Predikant te Holwerd^ alias melampus
te Hagiobama , zoo als hij zich onder No. i teekenc , zou ,
naar Ree*, inzien, beter gedaan hebben, met het voorbeeld
van Prof. hofstede de groot te volgen, en over de
bewuste zaak verder te zwijgen, liever dan, door zulke
ironieke goedkeuring en ongepast beroep op de zoogenaamde
volksftem » dezelve nog meer in gerucht te brengen. Ree.
althans zal zich aan dat voorbeeld houden, den Schrijver
alleen verzoekende, de aanteekening uit het werk van tpet
en D E R M o u T , bl. 9 aangehaald , nog eens in haar geheel
te lezen en niet flechcs ten halve ^ zoo als haar inhoud hier
wordt opgegeven. — Ten opzigte van het in No. 2 tegen
^rof. HERINGA aangevoerde zal Ree. insgelijks het (lil-
zwegen bewaren, gedachtig (zonder verdere comparatie even-
wel!) aan rigt. VI: 31^ en spreuk. XXVI: 17, en voor
't overige de belanghebbenden verwijzende naar hetgene
Digitized by CjOOQIC
0illttgt io de G9dg9hrrdt Biféi'dgtiê^ YlIIy < en tX» l
bMnkkelVk dk onderwerp geftlireTeB en zeer duldelltk VÜK^
eeogoEec is»
De fFerken en Dagen van h b s i OD u 8 , naar het Griekuh in
Nederduiifche verzen gevolgd^ door D. j. v an lbmnbp»
Tweede Druk. Te Amflerdam , hij P. MeQcr Wamars. 18S4.
Oet is een Beer BBOgenBam hew^s voor d^ goeden fmaak
onzer Landgenooten , dac dezt veruling den tweeden druk
beleeft. Zoo gaat het. Goede waar prQst zfchzelve. Wat
weseniyk fchoon is , vindt altijd bewonderaars. Groote en
kleine kinderen mogen eens de zontelooze Hnmoristen be-
wierooken en met open* mond aankeken, gelijk zQ den pot»
femaicer op de kennlsfen aanAaren , wanneer hij rook uit dó
brommende kaken btaut ; het verüandlge gedeelte baalt met
medelijden de fchouders op , en ti'oost Bich met het denk-
beeld , dBt na korten tQd atle die OOa podrida's naar plaat-
fen verdwenen zijn» van waar ze nooit temgkeeren.
Met beste tegengift tegen valfcben fmaak en windbrekertf
zijn en bleven de gefcbriften der Ouden, en wQ verheugen
ons ook uit dien hoofde over het verfchignen dezer tweede
uitgave van de fVerken en Dagen van HBSioouSt waar-
van de eertte uitgave in 1823 verfcheen. De vertaling konde
wei in geene betere handen vallen , dan in die van Profesföf
VANtBNNBP. De geleerde man heeft zeer vele jaren aas
de bearbefdlng van den voortreffel^'ken Griekfchen Dichter
belleed , en zal denzeiven zonder twijfel beter dan iemand
verftaan; is zelf van nature een uitmuntend Dichter^ èn
heeft dat natuurlQke talent door kunst en oefiening uitne»
mend befchaafd.
De zoo keurig als verftandig gefchrevene Voorrede plaatse
den lezer juist op het dandpunt» van hetwelk h^ hbsioDVS
befchouwen moet. De verzen z^n vloeieend, deftig» krach-
tig, het oorfpronketijke waardig. De Aanteekeningen zetten
gan het otiderwerp duidelijkheid en fieraad bij. Meer gullen
wQ niet seggen tot aanbeveling van dit boekje, maar ons
verllag eindigen met deze les van itn ouden GHek^
P2
Digitized by CjOOQIC
,220 D. J. V AN LB.NIflP, WERKEN EN DAGEN.VAN HESIODUS.
*k Geef hem roem» dieuic zichzelr^ weec^wac nuttig is of fcbaidts
Hem ookyhem, die volgzaam luistert naar eens anders wgzen raad^
Maar, die noch naar eigen kennl» zgn gedrag befturen kan,.
Noch iets leeren wil van anderen, ai te dwaas is zulk een man.
Het Tafereel van C£ b e s den Thehaan , uitgegeven door f. a.
s P E u K R- s » Rector van het Gjmnafium te Oudenaarde. Te
Arnhem , bij C. A. Thieme. 1833. In Svö. /A^, 63 jB/. ƒ : -40.
Fabelverkiaringen van palaephatus, uitgegeven door f. a.
SPELERS, Rector van het Gjmnafium te Oudenaarde. Te
Arnhem , bij C. A. Thieme. 1833. In ^vo. XII ^ 12t BI.
/:.70.
L/e Rector sfeijers heeft het voornemen opgevat» om
eene Griekfche ^Schoolbibliotheek te verzamelen , Van wel-
ke de twee aangekondigde ftukjes de eerftelingen uitma-
ken. De zoogenaamde Pinax van cbbes» hoewel zeker
niet door den Socratifchen cebes, ten minde zóó niec»
gefchreven, is een fraai boekje, en niet ongefchikt voor de
vatbaarheid ' der ]eugd. P a l a e p h a t u s , die het ongeloo-
felijke in de oude fabelen op eene natuuriyke wijze hèefc
zoeken te verklaren, is ook onaangenaam noch ongèmakke*
l^k voor dien leeft^d.
De uitgever levert den Grlekfchen tekst naar de beste liit-
gaven, voegt achter denzelven eenige korte ophelderin-
gen^ en verklaart de woorden in het flot bij wijze van een
klein Lexicon. Wij gelooven , dat deze boekjes , vooral in
de zuidelijke provinciën van ons Koningr^'k , hun nut kunnen
hebben ; en voor deze heeft de Heer spelers ze voorna-
meiijk uitgegeven. Wij raden hem vooral naauwkeurigheid
aan; te meer, daar hij die Bibliotheek bedemd heeft, om
zonder onderwyzer gebruikt te worden. Het derde deeltje ,
de Timon van l u c i a n u s , is op dé pers. Deze zal ge-
volgd worden door de Levens van d e m o s t h e ne s en
CICERO uitPLUTARCHUs, den Panegjricus van i s o c R a-
T E s , en den Eutyphron van p l a t o. Deze vier , laatfte
(lukken komen ons minder gefchikt voor. Intusfchen hopen
wij, dat de pogingen van den vlijcigen man iecs mogen bij-
dragen tot de befchaving van een volk, welks eenig ongeluk
onbefchaafdheid fch^nt te zijn. ^
Digitized by CjOOQ IC ''
)• M. HOOOVLIBÏ» RUMMbUTA CRiBC. 221'
RMÜmenta Lingua Gracégy cf mUereerfte Seginfelen der Griek-
' fche Taaly door Dr. j. M. h o o g v L i b t.' r<f Zaltbommel^
bijj. Noman en Zooö. 1834. In 8yo. FI^ 204 BI.fl-V).,
JJaar fchynt dan geen einde ce komen aan bec fchrijveii van
Rudimenta's taGrammatika^s der Griekfche taal! Ieder nieuw
S^chrij^er nreenc nacnnrlQk iecs beters dan zijne voorgangers
te leveren. Dat betere is moeigelijk in de theorie te beoor-f
deelen. De ondervinding heeft vele fraaije Theöriên fchip-
breuk doen lijden , en sTrüchtmbijer behoudt nog al-
tijd zijnen ouden roem. De opdervinding moge ook étzt
Rudimenta beproeven. De Schrijver zelf verklaart, dat men
een dergelijk werkje althans wel een jaar ongedrukt op de
fchool diende te gebruiken , om daardoor dé verfchillende
lekkaadjen te befpeuren en Ce verhelpen ^^doch dat zoo iets
niet heeft kunnen gefchieden* Recenfent kan de reden van
zoo groote haast der uitgave niet bevroeden , en begr^pt ook
niet regt , wat de volgende woorden beduiden : ^ alleen ein-
dig ik verzoekende , aanradende en tevens Mifaarfckuwende dit
mijn Yoorberigt met de woorden des Latynfchen fabeldich-
ters: hoc utantur^ qui me novmntr Onderiusfchen zfl het
'ons geoorlooM te zeggen , dat de Hollandfche en Griekfche
voorl>eelden » ter vertaling aan de eerstbeginnenden opgege-
ven , veel re moeijelijk zijn , èn de Memorabilia van x b n o-
PHON b. V. verre verheven zijn boyen het begrip der kibderen.
^ ' ' ' ' I I H» ^ U ■ !■■■ I I »■ ■■
'tfet Slot Loeveftein in 1570. Qefchitdkundig Verhaal uit de^
tachtigjarigen Oorlog ; door j. van den u a o e« In II
Deelen. Te Amfierdam • bij J. M. E. Me^er. 1834« In gr.
Syo.yiII,7nBL f 1-80.
In navolging van andere fchnjvers van geheel' of gedeekel^k
verdichte verhalen, geeft de Heer van den hagb voor,
in het betit van eenige oude handfchrifcen t^ zijn, waaruit
bU met eenige aanvulling , waar de gebroken zamenhang dit
eischte , zi3° verhaal heeft zamengefleld. Voor onszelven kea-
nen wij hem echter alleen , in alles , wat niet buitendien uie
de Gefchiedfchrijvers bl^kt, en dus voor alle die hier voor
'het eerst medegedeelde bqzonderheden, mee geheel de roman-
Digitized by
Goog^le
dlbhe opfiering, de eer der vinding toe. De Schitjver vntgc
voq(9v|^| vQQc fQQcea io. fti)tt (P^lUog ti\ «l)«4 vm fi^ikrii^
v^n : eiK wsu tul- en >fpeJfout«^n aangaat ,. zoo in bei Neder-
landscli. als In andere talen, heeft hij die vergeving wet noo-
dig. 2ij 2iJ hem gerchonken» en wq verzoeken wederkeerigi,
yerfchoond te worden van de moeite 5 de in de Ujtt der zli^
èö^ende drukfouten niet aangeteekende feilen hier tan tevtj^
z$n ^ daar w^ Uever van bet werk zelve iets wiUen zeggen^
' Het verheft zich di^n iu wezeniüke waarde boven diea Ga*
tama van scbut» weJke laamgenoemde Roman,, toctan^
moedij^ng onzer nationale Letterkunde^ weUigt wat gmftig
döör oxis'f doch daarentegen veel te fcbeiji door fonunlgA
anderen beoordeeld Is geweest. W9 maken er ons nooit ees
^est V2|n, (gelQk fommige Recenfenten^ in den FriaJ 4m
Faderlani% vooral y met jeugdige ligtzionigbeid ftbÜntA tf
^oen)' het werk van anderen , en allerminsi dat van jengdise
Schrqvers, die een* goeden aanleg vertoonen» te verguizen ;(en
^c is». In weerwil van onszelven, alleen In het belang van we-
tenfchap of kunst^ wanneer wij een afkeurend vonnis vellen, Vaa
deze. zucht tot aanmoediging van zich ontwikkelende taleiK
tén moge dan ook deze aanpr^zende beoordeeling getnigep*
* Pe Gefchtedenis is hier vrij gelukkig bij den Roman ingewf*
yen; en hier zon het zeker moeijel^k vallen, hec ver^iei^
Van het hlstorifche af te zonderen, indien meiv niet gi^e^i^
den Roman wilde vernietigen^ zoodat het werk,, ook in dat
o|>zigt|^ aan de verejschten der kunst voldoet. Wij[ laten
het vraagftuk, in hoe verre zulk eene behandeling goed- of
af ke««isg^ vtfditae , nu aan zyne plaats. De karakters zgn
met waarheid geteekend en goed volgehouden ; dat van den
grooten Boodfchapper, den onflerfel^ken herman db r ui-
te H, komt overal treffblljk uit. Trouwens,, deze Is de held
VM het gefchledkundig , ibhoon niet van hei romantisch ver-
haal. Men zon welligt kunnen aanmerken , dar zoo ietv min-
der gepast is, en, in een* Roman, de held der gefchiedt*
nin tevena die der verdichting behoorde te z^n, vermits nn
de belangfteiling te veel verdeeld wordt. Ook bevreemdde
Het ons t dat de anders zoo fchrandere herman de gevan^
gene Spanjaarden , die toch ontwapend waren, (zie bl. 269)
ioo Arhlel^ vertrekken liet , hetgeen het geheim der over-
it)bpe!ing wèlms openbaarde, en, naar ons inzien, den grond
legde tot de fpoedige overweldiging door onze viyjanden, eer
de benoodigde hulptroepen van den Prins waren aangekomen.
Digitized by CjOOQIC
. VET SLOT toÊ,ntni». 2tt
W^Uis hsA lien üilb vjêvHo utoi ttt€94 zM woetoi tfeien
vkMkBi;' ftm enktlé vloek» ra ea Am, wvré gé6o^ ge*
weosc tot ceekeniog vtn. de ruwheid z^xtf karakters. £ii ^
fchoon mS een aantal geslnger e feilen giame vergeven , zin^
reeden; ais op bl« 64 van ket eerfie deel: ^ Het verhaal. ,«^
^ om zqne ontfnapping uit de lagen. ... ftemde tftn volle mejc
ff des Boódfbhappera ittanier van farandeten overeen ,**^ kuunen
saet geeae móge^kbeid wórden geduld. Dé SehrQver leggé
ttiéH éiAk voortaan op een* gekuischter Ü^l en itulverder fpélr
ling toe : want het zou jammer a^n , indieti h^ !&ijnen ro-
BHiotirelkeQ arbeid h^ dft eerfte werk Het berusten; daartoe
be»it k9 ie veel talent. I>och hij haaste zich langzaam 1 W^
wenfchen aan het aangekondigde voortbrengfel tjijner vinding
vele lezers en lezeresfen. DenkelQk zal ieder het .met be«
iangilelUng lezen, en het niet dan met tevredenheid over
4eii inhoud nic de hand leggen, . .
De Rêover^ Naar het EngèlüA vaè %• l. p^ui^wjir.' /ii //
Deefon. Te Haarlem ^ bff dé Erven P. Bohn. 1833. In
gr^Syo. 530 £/• ƒ4. Sa
JNatuurlvk» naar het leven gefcbilderd,^ en dipsaiet^g^ftMi».
de avontuurl^k en romanesk., is alles, wat.ip§B tejiit.wwk
ontmoeten zal. Luim en ernst wisfelea elk^ndecaapgetfaaln
^ftf. Diepe menfchenkennis en fijne fatyre veieent^en «tch
(PC een fchoon geheel , dat r^kdom van vinding en jiMsckefti
.van karakterteekening aan het boeiyende van 4ea üjji> fti
weerwil van het anders uit den aard der zaak ttto.bf^attf»
wekkende van den inhoud , paart« Voor onsaelveii hdoibw
,yn geene gewigtige aanmerkingen. Twee kleinighedfn heb-
pe^ ons eenigermate gehinderd, I^ het eerde deel, ^bl. 223
en 224» doet tomlinson eene vrij hippg geftemde uit*
.boezeming I doch te midden daarin zegt h\js ^ W9 bukken
^ ons » waar w$ gaan , en verbergen o«ze handen In oqne
^ hroekzakJan^^ Dit laatfte komt daar zoo trivlaai inval*
ien» dat net de werking van het geheel op eene onaan-
gename wijze verlloort* Voorts vindt, men ia het tweede deel
telkens het Attenaeum of Altenaeum^ als dei waren naam
van een TQdfchrift, anders fpotteaderwijs bet Jfimmmft-
flpemd; maar zulks behoorde Afhenaeum te wezen» hetwelk
dan zoo veel als een Tljdfchrift . voor Kunden en Weten-
Digitized by CjOOQIC
E. L. B 17 1. W B R , DB ROOTER*
fcltfppen wilde . aaodulden. En de^Verdtler had ét^déiM
eene aaoceekening moeten bijvoegen, dac de Ëngelfdielnk-
fp'raak van tKe jlthenaeum nagenoeg is jiÈedzfnieofn ^ heu
geen wéinig verfchilt van de Engélfché uïifpraak vin 'jifine^
urn 9 (Tijdfchrift van of voor Ezels) 'die bijni lüidt ' ATs
Ezinieom* In dac geringe verfchii van uicÓ>raa]L dier in be-
teekenis tegen elkander overOaande woorden ligt d^ aar4ig-
beid der woordrpeling, óie welligt ^ tegen een der beftaande
Britfche Tijdfchriften gerigc is.
W^ hi^bben met veel v^maak dezen Roman gelezen , die ,
even. al$ andere wer]{;en van bul we r^ de: eer ^^ vertaling
wel verdient.
Het Rifnfpook. Overleveringen uit de Riddert ffden , benevens
het Dagboek eener Reize Iangs_ den Rijn in 1831. Door a.
c R A M E R. Te AmfterJam , bij Anton Crajner en Cpmp.
1832. In gr. Bvo: 280 SL fZ - 30. ■ ^
Jblet rijnfpook is eene der menigvuldige legenden betreffende
de vervallene ridderkasteelen aan den oever van den Rijn ^
wttrmede de Schrijver zijn 'reisverhaal vergroot heeft. Be-
halve Uet algemeen bekende en :afgefletene , deelt de reiziger
deberigten mede van hetgeen hem overgekomen is op zijnen
togt, of hij gebeden dan wel gewandeld heeft, of hij in de
'logemebten goed bf flecht gegeten, gedronken en geflapen
heeft, welk gezelfchap hö in ftoombooten en op diligenceis \
-aangetroffen heeft. - Eenèaaal zelfs had de Schrijver het on-
'gelnk van op eene diligence door een kind , dat nog niet
zindelijk was, bev. ..d te worden. ' Om in flaat t^ zijn pm
; belangrijke' (!) geQ>rekken mede te deelen, heeft de Schrijver
een middel , hetwelk voortreffelijk is : „ Hij flreelt de eigen,
'liefde' van zijne medereizigers , en dezen door die voorkeur
'Opgetogen, praten; vertellen ^ pogcken^ liegen y en dat alles
.werkt J(N. B.) mede om des Schrijvers fchetfenboekje be-
langrijk te maken." Dat niet alle Nederlanders zich op de
reis zoo gedragen, maar dat de Schrijver hen verre overtrêfr,
:.bliijkt xiaaruit, dat, gelijk hij verhaalt, „de landslieden, die
met mij ziijn , het verwondert , dat ik zoo fpoedig kennis
-maak,; z^ gapen mij aan** enz. Wat doen die domme Hol-
Digitized by CjOOQIC
A. CRAMJtR, HET R^jmtOOK. SS
foiiclers ook 'smn den RJgnl De Heer ckamsr heeftierbe-.
ter den. dag van „ om zich gemakkelijk en voegelJ|k'Ce on-,
derrigteh.^' Hij is hiervan ook zoo overtuigd , dac hij zich.
verzekerd houdt, dat de lezer, die zijn boek in handen
neemt, hem toevoegen, zal: ^ Houd niet op met reizen, en
deel ons uwe opmerkingen mede.^* Wiy voor ons gelooven ,
dat, wanneer anton craiker en Comp. genoegzaam .de-
biet van dti reizigers werken heeft, deze ook wel zal voort-
gaan mcft reizen of laten reizen. Voor één ding echter .zijn
w^ bevreesd, dat, wanneer de reiziger nog verder van .huis
gaat>, :en ergenis reist, waar <le taal des lands nog meer van
de onze verfchilt, zijne reisverhalen geheel onverllaanbaar
zullen worden. Nu reeds wemeit het boek van Germanis«
men. Ontelbare malen vindt men moeizaam^ voor moe^eMjk».
motizame gang , moeizame punten ; „ men kon haar moeizaam
verwijderen.** Verder troffen wij aan misvallen voor misha^
gen; ik verfprak^ voor 'beloofde; dit geeft lange wijlen , voor
verveling. Maar wij willen onze . lezers geene lange wijlen
veroorzaken, door deze lijst nog, gelijk wij anders wel mee:
eenige bladzijden zouden kunnen. doen, te vermeerderen. Wij
hopen onze lezers eenigermate in de gelegenheid gefield te
hebben , om zelve te oordeelen , vóór zij het boek koopen ,
bijaldien zij. er niet reeds mede bekocht z^n.
De Koning van Rjome^ Zangen des Tijds; door a. van der
H o OP , j R. Te Amfterdam^ hij Brest van Kempen. 183S.
In gr. 8yo. XII en 39 BI. fi- 75.
Le Rol de Rome, traduit de a. van ixer hoop, jr. ,
par AUGUSTE CLAVAREAU. Maestricht, F. Bury-Le-
febvre^ 1834. En-dou2e. 54 Pag. ƒ : - 35.
Dat het vroegtijdig nfïlerven van n a p o l e o n*s Zoon , die
eens den titel van Koning van Rome droeg , den befchouwer
van de menfchelijke zaken en van het Goddelijk beftuur ffb'f
tot bepeibzing , en, is hij Dichter, zelfs goede dichtftof
opleveren kan, willen w^ niet ontkennen; maar niet zoo
gereed kunnen wij het met den Heer van der hoop, die
hem. bezongen heeft, eens zijn, \^anneer hij zijne Voorrede,
dus. aanheft: „ Dat een Hollander eenige toonen wijdt aan.
^ de nagedachtenis van den Zoon des voormaligen Keizers.
Digitized by CjOOQIC
A. VAM Dt& HOOP» JR.BN A. OLA VAK EAU
^ det Fhmfikemi wienf voorTpoed evM merkwtanUf wtt «k
M z^n oógelttk, ktn tUeen s^lttkt worden door liem, die
^ geen den minften fmtAk bezi( voor de Poëzq.** Dli Itkea
zou cocb nog wel uit geheel andere oorztken kunnen ont»
fttan. Men zou b, v, kunnen denken , dtc zulke coones van
^ ntgedtcbtcnis'* eenen Hollander vreemd klinken , daar zi|ii
Vaderland op den Zoon geenerlei betrekking, en aan den Vader
wttariyk geene verpligting beeft* Men zou ook kunnen den*
ken , dat een Hêllanduh Dichttr door de zucbt » om zonder-
ling te zijn» gedreven wordt » wanneer by nu den ons geheel
vreemden en niets merkwaardigs uitgevoerd hebbenden Her*
tog van Reickftadt wil gaan bezingen, £n deze gedachten^
het zij dan waar of niet waar , zouden zeer wel beOaanbaar
zi^n mee den besten fmaak voor de Poêz^. — Wf zouden
nog wel meer op die Voorrede aan te merken hebben; maar
wü volgen liever den Heer clavarsau, die dezelve uit
aeline vertaling geheel weggelaten , en door z^jne eigene Pri'^
face vervangen beeft , waarin hij evenwel geen minder hooge
ingenomenheid met napoleon laat blaken, b, v» waar hy^
bem p» 8v noemt ^ ce$ Aflas couronné qui femble avoir emtrai*
„ fié Ie repot du mende dam fa chute!^ Was dan de wereld
ooder en door napoleon zoo rustigT.,..
Intusfchen het gedicht op den Koning van Rme , en des-
zelfs overbrenging in het Fransch» beftaat; en de Heer
VAN DER HOOP heeft daarin op nieuw blaken van z|jn
dichttalent, en de Heer cl a va re au eene nieuwe proeve
z^ner over ?c geheel gelukkige overgieting van Nederlandfche
in Franfche verzen gegeven, al gaan er ook (zoo als wel
niet anders kan) hier en daar eenige eigenaardige fchoon*
heden verloren* -* De woorden van den oorfpronkel^ken
titel» Zangen det Ti/ds ^ heeft de Vertaler weggelaten, en,
zoo het ons toefch^nt , met reden ; want welken sin hieraan
in dit geval te hechten, weten wij niet: het is toch wel
geen zóó algemeen bef prokene en befchrevene gebeurtenis »
dat deze Zangen als de tolken van den geest des tijds zou-
den moeten aangemerkt worden.
De eerfte %WAg is getiteld: 1811. Het Lied der GehoerU. «*
Wiis dé geboorte van den jongen napoleon zulk eeae
ftof van groote en algemeene vreugde, dat men uitroepen
kon: „ Europa fiert in alle tongen Het hfiied der ^errétk-
^ hing uitrr (bL 1.) was z4* „ de vervuUimg 9an der yel^
„ kren^ wemch en hep^^ f ih\. 2.) Clavaabait «egt ten
Digitized by CjOOQIC
De KoniNa Vüit rome, 87
«iliifte nog beier; ^ jf rmptt Pnpoir ^un gt^nd iêm/*
Wts toen ^ dtfirifdder volken geëindigd!' f (bl. 3.) ^Riep^
toen ^ Brittanje zijn duizend zèekasteelen Terug van V vy/-
^ tal warelddeelen^^ f (ald.} ^ Behoorden napoleon de
J'cepters toe^ ? (W. 2.) Clavareau zegt beter eenvoudig :
jp Cr/v/ qui porte la couronni'*. Mag men hem ^ *5 ^^r^-
^ ry>è5 Opperheer^ noemen ? (bU 5,) Foei M ! — Met één
woord, ae geheeleZang is, naarRec'. oordeel, grootfpraak,
eene verfchrikkeiyke hyperbole^ of licentia poëtica ^ mti^ 'm
dit opzigt den Holland/eken Dkbter niet zeer vereerend. —
Is (bi. 2) ^ de bloem 9 in ^t rozenjuk gefloten i'' (maria
L o u I s A van Ooitenr^ky gehuwd met den Keiler der Fran^
fchen) wel eene gelukkige zame&voeging van beelden t en dan
nog een juk van rozen! Is ^ ijsvlotrkwekend y^ C^^d,) van
het water gezegd, eene gelukkige zamenftelling ? ijsyher-
Vormend 9 hoe hard ook van klank, mogt nog aangaan; maar
^'svloerkweekend /
In den tweeden Zang, waarboven ftaat: 18Hu Het Fertrek
van Parijs , fchijnt het den Dichter wel te jammeren » dat de
Bondgenooten Parijs innamen. Met verontwaardiging althans
las Ree. het volgende : „ Geen tijger is verwoeder Op roof^
„ dan BLÜcHER*s ziel op bloed" ! Waarom zulk eene ver-
gelijking gebruikt van een der voomaamfte medehelpers tot
Nederlands 9 zoo wel als anderer Volken verlosfing van het
Franfche juk? Nog gematigder maakt het dan clavareau:
^ Sur ce fiche butin^^ (de Keizerin en haar* Zoon) „ blü-
„ CHER veut pélancer^ — Onverflaanbaar , zeer duis-
ter althans, is de regel, bh 10: >, Maar Leipzig vferd hun
j. Jofaphat ,'' al is de toefpeling ook op de gefcbiedenis ,
2 Kron. XX verhaald.
De derde Zang, ten opfchrift hebbende: 1821. St. Hekna,
verbeeldt napoleon, aldaar uitziende naar de komst van
zijnen Zoon. Zeer natuurlijk zou zeker zulk een wensch in
bem geweest zijn ; en in zoo verre is de fictie éts Dichters
filet ongelukkig. Maar zou het wisheid geweest zijn, in-
dien „ de Koningen'' den wensch van „ den Bard'* ingewilligd
badden (bl. 17} : „ Laat hem zijn kind tot Heerfcher vor^
iw^»" f Voorzigtlger zegt clavareau: ^Dh tröne et
^ du monde itjon dge y QuUl fasfe^ ou non^ P apprentisfage ^
^ Tout ici-bas est vanitér — ' Het (lot van dezen Zang , (bl.
17 v. o. en bl. 18) dat hierop fchijnt neder te komen, dac
napoleon op St. Helena en in zijnen dood veel fchitte-
render groot was , dan ooit te voren , is ons vrij dnisten
De vierde en vijfde Zang, getiteld: 1822. ScMnbrunn^
en: 1832. Exeunt omneSy komen Ree. over 't geheel de ge-
lukkigden voor, zoo wel wat fictie als verfificatie betreft.
De vierde is eene klagt van den jongen napoleon, eene
alleenfpraak tot een' vreemden bloemllruik in den Keizeriyken
tuin uf/Teenen, op zJijnen eigen' toeltand toegepast, en zijn
weemoedig gevoel treffend uitdrukkende. De viffde Mté^ntn
Priester voor, die den dood van den jongen Vorst aan de Moeder
Digitized by CjOOQIC
22B A, VAN DER HOOP» JR.y.DB KONING VAN ROME*
bekend mtakc; tet hierop weggian vtn dexe, en eindel^k
hec «flreden van de genen, die hec Iqk bezorgd hebben,
welk laacde creffend dus wordt uitgedrukt:
^ De zaal is leeg: de fpelers zijn verdwenen.
^ De taak is uit, op aard' hun toebedeeld,
„ Een groote ftar heeit eindlijk uitgefcbenen ;
„ De voorhang valt : het treurfpel is gefpeeld f'
of zoo als c L A V A R E A u het even treffend overbrengt :
„ Tous ies acteurs ont achevi leur tdche;
^ Des Jtrniers pas la falie a refenfi»
yf La fcène est vide ; un grand astre fe cache ;
„ La tcile tombe ; et Ie drame est fini.*
Met deze laatfte woorden heeft de Vertaler geoordeeld dit
dichtwerkje te kunnen fluiten, waartoe zij ook op zichzelve
zeer gefchikt zijn : immers den zesden of laatden Zang van
den Heer van der hoop, getiteld : 1832. fVareldregering^
heeft hij niet overgebragt. Dit geheel goedkeuren, kan Ree. niet.
Had de Heer clavareau misfchien al met reden mogen
oordeelen , dat er dingen in voorkwamen , die meer voor Ne-
derlandfche lezers, en wel in 1832, dan voor Franfche be-
langrijk waren; een zeker overzigt nogtans van het Gods-
beduur, ten opzigce der lotgevallen van den jongen napo-
leon, had hij daaruit kunnen overnemen. De geheele oor-
fpronkelijke Zang evenwel, ofTchoon desaangaande het een
en ander, dat allezins goed en gepast is, bevattende, komc
Ree. bij dit pnderwerp te lang gerekt voor : de Dichter heeft
er te veel van alles wi*len inbrengen, tot zelfs vier cou-
pletten, (bl. 36, 37) die 'men er zonder fchade uitligten
kan, of er de geboorte, Jcruiflging en opftanding van jezus:
ook de bede voor zichzelven als Dichter, waarmede de Zang
eindigt, komt er gansch onverwacht en zonderling bij. Zou
het niet beter en doelmatiger geweest zijn, indien de Hol-
landfche en de Franfche Dichter beide, of aan het einde
van den vijfden Zang, of in eenen afzonderlijken korten flot-
zang, het Godsbeduur in het vroegtijdig uiteinde van n a p o-
leon's Zoon, zoo ver wij kortzigiige (lervelingen daarvan
iets kunnen zeggen , in weinige treffende regels kort en krach-
tig hadden voorgefteld? — Ree. zou nu nog wel kunnen
. uitweiden over eene plaats , (bl. 30) waar gezegd wordt :
^ In wiens (Gods) oog V Heelal nog minder waarde heeft
^ Dan V dwarlend ftof^ dat voor den voet des wandlaars
„ zweeft^*'* hetwelk hem overdrevene verhevenheid voorkomt ;
of over . de volgende (bl. 35) : Ja , Gij doet uit ftorm en
„ nacht, V Logenlied ten fpot der fVifzen , Stralen van ver-
„ troosting rijzen," waar de tweede regel hem onverflaan-
baar is, enz.: maar hij wil eindigen, ten (lotte* hulde doende
aan de dichterlijke begaafdheid van Maker en Vertaler dezer
Zangen; maar tevens wenfchende, dat zij haar aan een al-
gemeen belangrijker en vruchtbaarder onderwerp mogten be-
fieed hebben.
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOÜ WING.;
IuftitiuicMies Tfaeologiae Naturalis, in Scholarum Tuarum
aifum breviter <]dineatae a p.hopstbde db
GR00T9 Theolj Doet. et in Univerfitate Gronin-
gana Prof* Groningae , ex officina W. Zuidema.
1834. oct. maj. 56 pag. f i-lb.
JtSij het gebrek aan gefch&te Latijnfche Comptndia over
de Natuurlijke Godgeleerdheid, heeft de Hoogleeraar
flOFSTEDB D£ GROOT een nuttig werk gedaan 9
-met zelf zulk «éne korte Handleiding, ten diende zijner
Leerlingen, zamen te (lellen en uit te geven, én wel zulk
eeaci, die zich over het geheel door beknoptheid, duide-
iykheid en volledigheid aanprijst. — Of de' oude'bena^
ming Thtologia Naturaiis geheel gepast en goed is,
MO als de Hoogl. meent , en of men ze niet liever. 7!*^-
'>0jogia fhilofophica noemen moest , gelijk htj zelf haar
praetisch gedeelte Ethica philofophica noemt (p. I^^'oi
aq bij de eigenlijk^ Godgeleerde, of wel bij de Wijsgee-
rige School thuis behoort , gefijk zij in de oude Leer-
boeken over de Metaphjfica eene plaats beflaat, en h§
^If haar te regt (p. 6) „ Phihfophiac pars*^ noemt;
of zij voor den Theologam niet , zonder fchadelijkè be*
korting zqner ftudiSn, met de Théologia Biblica zod
kunnen vereenigd worden , «» óver dit een en ander zon
men misfchien voor en tegen veel kunnen neggen , waar-
over wij bier niet kunnen ^tiilweidm?-geiK)^,dat^er',
volgens de ia ons Land bidaande verordeningen op hc|t
hoo^ Onderwijs , over dezelve colkgie moét gehoudéii
en geëxamineerd worden; en uit dien hoofde' zal eén%èl
gefteld Compendium hierbij Welkom z^n. * ' ^
. Na.in:'hat.^r^^ Hoofdftuk eenige geptkeiaPrakgoméfiè
voorafgezonden b hebben, httndelt de Sdfrijveü' kl^^
.i^f. volgende' wexdó^ b^^'zeti voor het hejktdnion
ihd\; over. Godf werken (fMppfng «n voortiiini^hriéF}^
^OftKBBSCH. 1835. NO. 6. Q
Digitized byCjOOQlC
230 P. HO PST EDS DE GROOT
over Go4s volmaaktheden; over ons denkbuld van God
(hierbij ov^er Monotheismus ^ Folphtïsmus ^ Panthcïs-K
musj Hyhzoïsmus en Dualismui) ; eindelijk over on%c
yereeniging me$ God. — Met deze geleidelijke orde kan
lUc. zich XJtex wel vereenigen ; bijzonder ook daarmede,
dat de noUo J)d eerst achter de opcrationcs tt pcrfcc^
thnes geplaatst wordt. Gelijk men toch de laatfte veel
gemakkdgker en duidelijker uit de eerfte , als daarin aan-
fchouwbaar, afleidt, dan dat men ze als i? priori postu-
leert; zoo klimt men ook veel gereeder uit al het vo-
rige tot die notio Du op , welke het ons eindigen men*
fchen hier mogelijk is van den Oneindige te vormen»
Alleen het onderwerp van bet laatfte Hoofdftuk bad Ree
hier niet venvacht : het komt hem voor meer te behoo-
ren tot de thcoU Kat. practica of Ethica phiUfophica%
waarvan de Schr^ver p. 7 fpreekt;,of, zoo als hij zelf,
p. 46, opmerkt, dat het vooral bij it Jnthropológia m
Doctrina moralis brceder behandeld wor<lt« )
Het volgt uit den aard en het doel van deze Akade*
mifche H^lekling , dat de behandelde zaken hier meestal
flecbtg kort voorgefteld, en de denkbeelden (gelijk de
Schrijver in xle Praefatio zegt) meer aangewezen , daa
ontwikkeld zijnj maar bet i^ nogtans doorgaans ^no%*
2aam , om de> meening te kcijyQen te geven: m aan eenige
aanwyzing , hoewel met fpaarzaamheid , van fchriften,,
waarin de jo^ge Uedea meer over het kort gefchetfle
vi^dqn kunpen. Hut bij h/et:ookjniet ontbreken. ~ Het
x3^ SLec. vergund, nog het een of ander, als proeire,
ter behoorli^ waardering yan dit Handboek, «ve» urn
te wjjzen, ^n tevens hier of daar «ene bedenking in het
inidden te brengen, die h|j, indien zq z0o veel waard
is , wel ii| de eerfte plaatift aan den Hoogkfiraar zelvn
üliet aUe befcheidenbeid wil overgeven.
Onder de bewijzen v(Oor h4t beftaaa van< God ruimt
4e Schi:yver te iregt «i^e gsDij^ienU^e plaats Jn..aao !het
4tfrgf$mc0um tcUologictm » of ^ zoo ids hgrhet noemt,
^,rert^ Nflttwae pulcritudj^ne tt ordine duct^m^ eii Jiij
^amiMlc lM(9Pver yoorticf^ , S^ 12 en 13. Ook hel
Digitized by CjOOQIC
imTlTUTtONBS THSOL. NAT« 231
vtn KANT hAt ha, 03«r Rcc». to«icn^ te
Mge gdden , (S 15) muff ia èenen wat ntimerca zm ,
met betrekking tot de ganfche geestelyke vóloiakiDg van
éeo flientch , of , zoo als het bij hem heet , ex indi-
gtnfia^ hominis fpirituaU pctitum. Maar zo« die be^
wi^ ki den grond wel veel verfchillen van hetgene, dat
hi) in de aUereerile plaats aanvoert (S 10, 11) , en
wel noemt e communi h^minum perfuafionc duetum^
naar waarvan hij toch met reden toeftemt , dat hieruit
piet volgt 9 dat die overtuiging naar waarheid is 9 en dat
Ree. dus niet zoo onbepaald voor een argument zou
kten gelden : doch deze overtuiging leidt de Schrijver
wederom af (en hierin zou dan eigenlijk de kracht vsa
het bevi^ %g^) uit het godsdienftig gevoel , of^ zoo
tb hy dit befchrijft, (p. 16, 7) „ inHmus animi fenfus^
^ mos hemines esfe^dependentes et indigcntes 9 neque nof-
y^ hts fufficere hanc rerum naturam adfpêctabikm^^
is dit niet met andere woorden fenfus indigtnsiae fpirC
tuülis 9 Wil men dit nu een' fenfus irmatus noemen ,
het zij zoo 9 mits dat men het maar niet geheel voor
een donker en onzeker gevoel houde , en niet over het
hoofd zie, dat ook hierin het verftand met zekere 'g&>
makkelijke en natuurlijke redenering werkzaam is. ~ Niet
onaardig zegt de Schrijver, (p. 29) dat men de vier
«angevoerdé argumenten tot dit ééne zou kunnen breng-
gen, dat het voor den mensch, om mensch te z^,
Boodig is te gelooven , dat er een God is. Misfdiien
^oa* mcB ze ook niet ongepast tot twee kunnen vereeoir.
geo , nameli}k het tweede en derde , (het arg. teUoln^
gieum en het zoogenoemde cosmologieum , five e for^
$uita rerum conditione) onder den naam van arg. phy
Jkum , en het eerfte en vierde onder dien van arg. fpt^
rituale fiye morale»
BQ het Hoofdftuk over de Goddehjke werken heeft
Ree. niets bijzonders op te merken. Alleen zou hQ^
by p. 33, 7, in bedenking geven, of de Theol. NaK
wel uit zichzelve leidt tot het aannemen van wondere
yfêfimt dat zij de mogelijkheid van dezelve erkennen
Q2
Digitized by CjOOQIC
232 P* HOF S TE DE nr GROOT
zal, moge aangaan; maar of zq tot de waarfchijniyk*
heid opklimmen , ja de dadelijkheid in haar gebied vin-
den zal, hieraan mag men twijfelen.
Na de optelling en bepaling der Goddelijke yolmaaki^
heden ^ trekt de Hoogl. dezelve niet ongepast zamen.in
• twee klasfen , namelijk de. hoogfte magt en de hoogjle
rede. Even zoo zou de reeks der afzonderlijke virtutes
misfcfaien nog meer vereenvoudigd kunnen worden;
b. v. aeternHas ^welk woord behalve dat van zeer
onbepaalde beteekenis is) vereenigd met immutabilitas ^
of zelfs deze beide onder necesfitas begrepen ; omniprae^
fentia niet als eene afzonderlijke yirtus genomen, want
het is immers flechts eene zinnelijke uitdrukking, die
'omnifcientia et omnipotentia in ^ich bevat; justitia ver*
.eenigd met fanctitas. — Voortreffelijk vooral doet .de
Schrijver de benignitas uitkomen , welke als. 't ware het
vereenigingspunt van vele andere virtutes^ en in. God
'Ztlvtn famma beatitas is. Maar zou het wel zoo zeker
altijd en bij alle volken , naar den voortgang hunner be-
fchaving, plaats hebben, wat hij p. 39 zegt: ^^ndeout
^ Deu% primum. habeatur Natura immenfa incognit» ^
„ turn Tyrannus , deinde Rexj porro Legislator et Ju^
.„ dex^ tandem Pater benignus^^ ? Dat er bij fommige vol-
ken of menfchen, die uit den (laat der laagfte onbefchaafd-
Wid tot hoogere befcbaving opworftelen, iets dergelijks
.plaats heeft, willen wij niet ontkennen ; maar zou dit
.over 't geheel en bij allen de natuurlijke gang zijn , dat men
-eerst in de allerlaatfte plaats opklom tot de benignitas ^
-quae tarnen ubicunque et^ quam maxime confpicua est?
-Zou niet bij den een het eene , bij den ander het andew
•denkbeeld eerst ontdaan en overbeerfchend worden ; bq
.fommigen, ja bij velen zelfs verfchillende denkbeelden
met elkander gemengd zijn ?
. Deze laatfte aanmerking brengt otis van zelf tot het
^sde Hoofdftuk , waarin de Hoogl. handelt over tmze
yereenigfng met God j en wel over der^elver. ftinda^
mentum j caufa ^ fedes ^ injirumenttém ^ modus ^ finis ^
.efcctusy'hy welker modus (p. 51, 52) wij eene',on4er-
Digitized by CjOOQIC
INSTTITüTIONEi THEOL. NAT. 233
fcheiding Vinden , die op den zoo even gemelden pro-
gresfiven gang van ^e notio Dei gegrond is , namelijk
conjunctio . phyfica ^ legalis et fpiritualis ^ waar Ree»
wel op zichzelf niet veel tegen heeft, maar nogtans
twijfelt , of de laatfte , „ qua Deus coHtur Pater be-
^ nignus ," wel zoo nitfluitend „ hominum plane ex"
„ cuharum " is ; want kan zij ook niet plaats hebben »
ju heeft zij niet werkelijk plaats bij hen , die juist den
hoogften trap van befchaving niet bereikt hebben ? Zou-
den ook iiUe menfchen deze drie graden noodzakelijk
mofeten doorloopen? (zie p. 52, 5.) Hangt hier niet veel
af. van .de omftandigheden , van de verilandelijke en ze-
delijke opvoeding ei^onning enz. ? Zou de hier eenig-
zins geprezene term van regeneratio hier wel de meest
gepaste zijn? Ree. meent den Hoogleeraar wel te ver-
daan , en dit in een' goeden zin te kunnen uitleggen ;.
maar de Hoogleeraar zal ook wel verdaan, waarom Ree.
dit juist vraagt. — Hetzelme zou hij kunnen zeggea
van ;de p. 51 voorkomende uitdrukking : ^ nihil ipfi
„ yolentes ;" is z^j althans wel philofophisch naauwkeu-
rig? en zou zij niet kunnen leiden tot het denkbeeld vaa
een lijdelijk en onverfchillig Quietismus ? — Zou het
ook niet goed geweest zijn , in deze , of nog beter in
de . 39ile % , bij de effectus hujus conjunctioniy. , meer^
duidelijk en onderfcheiden voor te (lellen ri^y Tf) et^
i/iofüfftv, (zoo als de Schrijver het hier te regt noemt)
waarin de eenig ware conjunctio practica cum Deo be-
(laat , en waartoe de $« 39 , 3 , onder andere genoemde
effectus exterior , preces et facrificia , flechts hulpmid-
delen moeten zijn ? Men k^ toch (Ree. behoeft dit
zeker wel niet voor den Hoogleeraar, maar ten minUe
voor deszelfs Leerlingen of anderen te zeggen) men. kan
in deze niet genoeg zorg dragen , om zich klaar en dui-
delijk yX% te drukken , opdat men anderen geen aanlei-
ding geve , dat zij zich in Mystiekerij en hoogklinkende,
maar zinledige , of tot verwarde of overdrevene denk-
beelden leidende uitdrukkingen verliezen. — Nog een
enkel woord pver de . onfterfelgkhcid van den mensch,/
Digitized by CjOOQIC
214 V. HOPiTHDK 0K O H ao T « IK8TItÜTI0NS««
die di^ Sdtt^ver, ($ 38, p. 62, 53) b^ de behmAéüÉg
Vifi de finis , d. i« bier urminus eonjunctiofds ^ dut
tftfcbc te betoogen uit de otifterfeljjkheid van God:
^ Proutt Dtui^ fempcr vhit ^ fic n homo en immofi^
„ lis. -^ üti Deus est fpiritus infinitus , fic eêiam
n fpt^Hus noner^ et ante et inprimis pose corpork nur»
^ tsm^ fiim fuos femper extendere potest.^\ Dk butt
tich ftlK^iibftar wel hooren ; tnaar zou bet case zdcer goioef
ok bet Andere, volgen ? zou bet dan ten minfte niet mmt
Aóeteii befehouwd worden van den kant der geUjkvoiv
migbeid, die de tnensch in andere opzigtaa aan God
beeft, en die tot bet vermoeden kan brengen, dit hi|
ook len opzigte der roortduring eenigzins aan Hén ga»
Ufken zal? Ree, zou, gelijk hij boven zeide, dit psk^
ftbö Hooftlftuk hier niet verwacht hebben ; dodi daar
het er nu fiaat, bevreemdt het hera eenigzins, d«€r
over de leer der onfterfelijkheid naar de rede Uer itiec
tata gevonden wordt.
De bovenftasuide aanmerkingen wil Ree. geenszins ge«
ven voor die „ docta et acfis crifis ,•• welke PfOÉr
HOPS'TBDB D£ GROOT weuscht dat zlju weit moge
ondergaan, maar welke Ree, liever overlaat voor ecu
Tijdfcfarift , dat aan de behandeling der Pbfloropbifcbe
of der Tbeologifche wetenfchappen uitfluitend gewijd ia (
zij mogen alleen getuigen van zijne belangftelling in ees
nieuw en veelzins loffelijk voortbrengfel in een vak^
wefka volmakii^ hij ook in ons Vaderland gaarne wenacfat.
Memoria joannts van vöotisT, Tbeologlae
Doctoria et Profesforis in Academia Lugduno^Batava»
Scripfit DIacipulus et Suoresfor wessbl albsr*^
Tus VAN HENGEL. Lugd. Bat. apud J« €t J*
Lüchttnans. 1834, oct. maj. 84 pag. ƒ t-TB.
I
ndien er iemand onder de vaderlandfche Geleerden ytx^
diende door een (choon gedachtenisfcbrift vereeuw^d te
worden, dan waa het de voora^ffel^ke jroAiii^fta l'Aai
Digitized by CjOOQIC
W»A« VAK Hd^ffOEL, MBMORXA J. VAtf VtKülST.
V oo 1^ ft t* f die zich , al b het éan niet door velè fchrif*
te» 9 iiogtSLO^ door ïsijae groncfige geleerdheid en leer-
wijze, door zijne yonnifig van vele bekwame Gods-
dUnstleeraars^) en door zijne eerwaardige deugden, bl|.
do Godgeleerde Wetenfchappen en bij de Nederlanitfche
Protedtantfche Kerk hoogst verdienftdijk gemaakt heeft.
Van niemand kon men ook zalk een gefchrift met meer
grond verwachten, dan van den Hoogleeiaar van h en-
OEt, die niet afleen, met meer anderen van vroeger*
en later* tigd, onder 's Maps beste Leerlmgen behoor-
de, maar die ook, terwijl hg nog leefde, boven ande-
ren bet ^eluk had van deszelfs Opvolger te worden.
Het doet alzoo Ree, die zich mede aan van voorst
veèlzins verpligt rekent, een wezenlek genoegen, den
Afsmoria te vermelden , en naar waarheid te betuigen ^
dat de Schrijver daardoor zichzelven zoo wel , als zQ-
nen Leermeester en Voorganger, een waardig gedenktee-
fcen heeft opgerigt.
Na eene inleiding, die zich door hare eenvoudigheid
en waarheid aanprijst , overeenkomllig het onderwerp, en
naar het bepaalde oogmerk , niet om van voorst
boven mate te verheffen, maar om deszelfs verdienften
naar waarde en ten nutte der (luderende Jongefingfchsp
voor te ftellen; na deze inleiding dan, geeft vaN
HENGEL te regt niet dan een zeer kort verflag van
de levensgefchiedenis van van voorst, daar deze
zelf dit reeds, in zijne laatfte Oratio in memoriam
beneficiorum Dei &c. , gegeven had , en het ook ge-
deeltelijk door anderen gedaan was. (Misfchien had zelfs
dk vrij dorre berigt (p. 6) geheel kunnen weggelaten
worden; te meer, daar de voomaamfte punten Bader**
band van zelve voor- en beter uitkomen.) Maar hQ maakt
er vooral z|]n werk van , om aan te toonen » hoe van
VOORST die Man geworden is , die hQ zich waarlijk
betoond heeft te zijn ; en zulks doet van henoei.
voomameijgk met oogmerk , om dus de daarmede icoB-
trasterende dwalingen en gebreken der tegenwo(H)ffige Kw-
dentea fcherp door te halen, en hen tot beteren zia ^
Digitized by CjOOQIC
ii& Wt >• VAN H K N 0 ft L5 MKMORIA J. VAN VOOftST^
te wekken. (Veel waars ^ Ree» ftemt hét toe , is hier
ten opzigte van dit katfte gezegd; en nogtans zou^ bi}.
de fcherpe punten hier en daar wat afgerond gewenscb£
belfben: de waarheid moet weV geze^; maar zal zij ger
Hpord worden , dan bemint zij ook ^een goed woord , dat
eene goede plaats vindt. Het zal ook nog wel aim geen;
bewijzen ontbreken , in weerwil van de fchandelijke rol^
door twee onverlaten aldaar onlangs gefpeeld, dat de
geest van van voorst van de Leidfche Akademie.
nog niet verdwenen is.) Vervolgens ftelt de SchrijveF
treffend in het licht , boe waardig van voorst zijn
ambt als Akademisch Leeraar. waargenomen; wat h||
4oor zijne fchriften, hoewel niet veelvuldig, maar gron-
dig , gedaan heeft ; welk een Leermeester h^j voor zijne
Leerlingen geweest ; eindelijk^ welke eer hem zoo wel
buitens- als binnenslands bewezen is. — Dit alles wordt
voorgedragen in eenen fikfclien Lati^nfchen llijl , en mei
die . warmte der ingenomenheid , welke men in dezen
Leerling van zulk eenen Man verwachten mogt. -^ £ene
hierop volgende, meestal historifche Annotatio dient tot
opheldering en aanvulling van eenige in de Memoria
voorkomende bijzonderheden.
R^c. zegt den Schrijver dank voor de welverdiende
en gepaste hulde, aan hun beider hooggefchatten Leer-
meeister toegebragt, en wenscht, dat zij (trekken moge,
om den goeden geest van van voorst in de ftu-
derende jonge lieden^ en den beroemden nanm van van
Voorst ook bif buitenlandfche Geleerden in vereerend
aandenken te doeti voortleven.
Gcfchiedenis der Memchhtid naar den Bijbel. Door
'herman müntïnohe. Nieuwe Uitgave. I
^tVde Deel. Te Rotterdam , bij de Wed. J. Al-
,krt. 1831 , 1832. \nu bij G. J. A. Beijerinck.] In
gr. %vo^ Te, zamen 950 bh Tekst en 453 bl. Aan-
merkingen. / 12 - 70.
riet is een gunftig verfchijnfel in onze Vadcrlandfch e
Digitized by CjOOQIC
ll«MUlilTINGHE, GESCHIED* DER MBNSCHHEIÜ. ffiX'.
Letterkunde , en vereerend voor den godsdienftigen finaak
van velen onzer Landgenooten , dat een werk» als tet.^
boven aangekondigde , niet alleen geheel uitverkocht is ,
maar ook dat men , dertig jaren na den aanvang der
eerfte uitgave, heeft durven ondernemen, eene tweede
en onveranderde op te leggen. Het bewijst ook , hoe
veel waarde men met reden blijft hechten aan een werk^
dat ^ hoe veel er ook voor bijzondere gedeelten van dés-
zelfs. inhoud door anderen voorgearbeid was , en later
is -gearbeid geworden , nogtans in zijn geheel eenig in
zijne fóort is, en nog fteeds eenen fchat van, wetens^
waardige zaken, tot regte kennis van Bijbel en Bijbel-
fche Openbaring dienstbaar , iq zich blijft bevatten. In
verdere beoordéeling van hetzelve te treden, komt, na
zoo lang tijdsverloop , natuurlijk niet te pas ; te minder,
daar er, zoo veel wij konden nagaan, niets wezenlijks]
in deze nieuwe uitgave veranderd is. Alleen heeft men
wèl gedaan , met de fpelling meer eenparig naar d^eest]
ilgemeen aangenomene te wijzigen. — ' D. II , bh 173 ,*
heeft men de 'vierde Godfpraak van bileam» die in.
de eerfte uitgave ontbrak^ hoewel de ylanmerkihgen die
vooronderftelden , gedeeltelijk naar de vertaling van van
ï) E R PALM ingevuld : men fchijnt dus eerst niet geweten
te hebben , dat m u n t i n o h e zelf dit gebrek zoo goed
mogelijk verholpen had', in een nu weggelaten 5(?r/^r voor
het IVde Deel , waarin hij eene invnlling van het ontbre-
kende mededeelde. — Door grooter papier en minder
ruimen en nogtans netter' druk, waardoor deze uitgave
bij denzelfden inhoud veel minder bladzijden telt dan de
eerfte, heeft men ook voor het uitwendig aanzien goed
gezorgd. — Wij wenfchen dus, dat de Uitgevers de
moeiten en kosten hunner, onderneming door een ruim yert
tier mogen beloond vinden; en wij prijzen dit .werk
aan alle. Godsdienstleeraars, en aan allé beminnaars
van befchaafde, degelijke en' godsdienftige lectuur, by
voortduring aan.
Digitized by CjOOQIC
SM. * H. Mtf «LI9l^ HANDIUtiDt9f««
Umufléiding t<a gökruik yan den HeiddbéTgftheH Km^
fteêkmus foot Nederlandfché Christenen en aanko-'
mende Leeraars bij de Hervormden. Vrij gevolgd
naar het Hoogduitsch van david muslin, in
leven Predikant aan de Munfterkerk te Bern. Door
4- BOOJMAN9 Predikant te Scheveningen. II Dce^
len. Tvfeede Druk. Te Zwolle^ bif]. ZeehuUeo^ JoOé
In gr^ ^0. Te zamen 804 bladz. fb^bO.
T óÓT eenigé jaren reeds werd bet werk, waarvan thans
een tweede druk voor ons ligt, in onze taal uitgege*
ven. Dat deze tweede druk noodig was , bewast , dat
deze verklaring van den Katechismus big ons godsdien-
(tig publiek gunftig ontvangen werd. Om den goeden ,
venlraagzamen geest, die in dit werk heerscht, verblij-»
den wg er ons over, dat het doel van den Vertaler be-
reikt, is geworden, en dat de Christenen, voor wie deze
Vertaling vervaardigd is , gebruik maken van hetgeen bun
hier wordt aangeboden. Voor aankomende Leeraars ach*
ten wij zulks minder noodig. Wij hebben , vooral wtt
het praktikale in de Katechismus - behandeling betreft ,
zoo veel in onze taal , hetwelk meer geëvenredigd is tan
den trap van ware godsdienftige verlichting zoo wel,
als overeenkomftig met de gevoelens der Hervormden in
ons eigen Vaderland. Maar alles hangt in dezen ook
van den fmaak af, en wij willen niemand afraden, om
ook , bij de inzage van dit werk , na gedaan onderzoek,
bet goede te behouden.
Leerrede ter ifmifding van het Kerkgebouw en ter ves*
^fgl^g y^f^ ^^ Gereformeerde Gemeente aan de De*
demsvaart. Door o h. vansenden. Met Bij"
yoegfels. Te Zwolle , btj R. Boelens , Jun. 1834. /«
gr. 8vö. XFI^ UI bl. Bij Inteek. f l - 60.
k^tésn de laatfte vijfentwintig jaren heeft zich is Ov«r-
Digitized by CjOOQIC
o. H. VAlf S8 0II>I^N, LSBRRBDE.
^'sfii'ét aerfte Vedtkotonte gerVesttgd^ mee iiaiM 4s l>e*
domsvaan. Op den 9 Jul^ 180» Werd b^ ffatf^b de
ctofte fdiop in den gtotai gpitokea ttr gmviiv van de
vuiTt^ en reeds ou bedaai. daar, bebiAve eeneRMOifche
keric^ welke vegena aantvas der Oemeeite heeft iMeteii
ipetgroot vordeii^ am heerlijk kerkgefcoQW mor deüetu
KiE^riiide Gemeente, in de BQvwgfels cot deee Leemde
heeft VAN asNi^Eif wel geooe gcftbiedeiMY iliaartocb,
Aesaangaaiide een hoogatgewigtig berigt gegeven^ aao
ketwdk wd ia te zien, dat ved moeite beftced iaé Ona
bedek gedoogt aiet , . dat wij dit gedeelte mui face faoektf
ktfi (bL 33-^1 II) uitvoerig behandelen. Voor uStUeb
fisil ia het niet wel vatbaar. Met roOc ninte J»evQlcB
wij, ook om dit gedeelte, hst geheek werkje aaa, te
de hoop, dat door meerder vertier nog endge gelded
zttllefl geworden aaa de Gemeente, wdke oadeifieaning
noodig heeft en wel verdient^ Met eene kleine vwt
hooging ^n er nog exemplaren verkt^faaar* Mai
makt van desse gelegenheid gebruik om wèl te doen cÉ
te gelijk i^a wetenswaardigs te veniemenr De ontrangat
van dit werkje heeft de Schrijver beftemd ten vooidedf
yan die Gemeente. In het Berigt wijzen wq twee mia«
ftettingen aan. Vak nijl is de regte oaara zoet tao
den Predikant te Faas f en (bl. 40) ; hi) fchrqft , meeneo
Wij^ VAN NiËL. Ook. is de Eerw. HiasiMK nieC
den 27 April 1834 bevestigd (bl. 70) , maar den daamp
v6)genden Zondag , den 4 Mei. — Van hooger haad
daartoe uitgenoodigd, heeft van skndsn, na dk
werk, om voor hem voldoende redenen, eensgen tijd tt
hebben veifchoven, op den 23 Maart 1834 hec nieuwtt
kei^gebonw aanN^ Dódemsvaart ingew^d, en de leden,
Vtt één Rerkeraad .bevestigd. BQ deze gelegeabdd wsid
de hier voorkomende Leerrede nitgd*proken , welke op
fichriftelqk verzoek van Kerkvoogden en Kerkertad. in
het Hcht is gegeven. Pfaltn LXXXIV weid tot tekst
gekozen. Nadat dezelve ter inleiding doorioopeod is wtm
kladrd, geeft van sên&bn aldus z^n onderwerp of%
n U het niet , M« A. I alsof ék zangftiA voor oaa
Digitized by CjOOQIC
340' o. H. V4N S&N^D£N
^ Va^digd 2tj^ ^m op heden ons lied, onze'pfalmte
^ zijn ? Althans het zal onze leiddraad wezen bij onze
;» oveidenking^ xn, naar uanleiding van hetzelve, zal
,, vooreerst het Godsgebouw in deszelfs hoage "gaarde
^ voor ons fiaan; eene waarde, die, gelijk ik in een
„• tweede deelszal aantoonen , het b*j. ontbering fteh tot
, r, ten voorwierp van vurig verlangen ; •?- die het by
„ verkr^ging.ftelt tot een voorwerp van dankbare blijd^
y^'fchap -in God; •^. die het eindelijk hij aanhoudend
Yi bezit een voorwerp doet blijven van voortdurende in-
„ genomenheid.^*'.(YA. 7S) — Meer eenvoudig zou mis-
fcbiett hetzelfde aldus zijn uitgedrukt : L zal de. waarde
van dit iGodagebouw worden aangewezen ; IL de in-
vloed, dien bet befef van die waarde kan en moet heb*
ben. op :hen , die zulk' een gebouw misfen of bezitten»
W(j zijn voor eenvoudigheid, maar laten aan van s en-
:&£N'de vrijheid, om minder eenvoudig te zijn. Bij
bet aankondigen van deze Leerrede zullen wij meer ver-
flag dan beoordeeling van dezelve leveren, om ieder
bet genoegen te gunnen van'zelf te oordeelen. Vooraf
merken wij iets aan op* volgende uitdrukking , bl. 20 :.
„ Van den eerften oogenblik af, dat. het vertrouwen des
„ Konings in uwe handen de teugels van het hooge be-
^ W'ind in Over^sfel nederlegde ," enz. Het fijne van
het Nederduitsch. fchijnt door van sendbn hier niet
gevoeld. te zijn. Het woord nederleggen^ in dit ver-
bond voorkomende , geeft te kennen , dat Zijne Majes-.
telt over het gewest Overysfel niet meer bewind voert.
Etit heeft de Redenaar toch niet bedoeld. Beter zou het
sgn,. .als, eenvmidig gezegd was geworden: Van het
oogehUik af ^ dat het vertrouwen des Konings u het
bo&ge:. bewind in Overysfel opdroeg^ of de teugels vaa
l^ct bewind in handen gaf.
riiL* De. waarde van het Godsgebouw wordt, bl. 7— 13,
akiiis aangewezen: De Tempel te Jeruzalem was in
een' anderen zin, dan eene Christenkerk dit heéten kan^
ee^ hnis, eene woning Gods. Christenkerken heètea
Godshuizen^ :iKef. meent, dat Godshuizen zijn. wees-
Digitized by CjOOQIC
' 'LESRREDB. f/ü
hmzai én indere liefdadige geftichten : vtnr fSBOt^ .keek
jsegt men wel huis Go^s of Gods huis'^ niet GodskuiO
en zija heilige gebouwen, die zelfs den ligtzinnige ont-
zag Inboezemen bij het binnentreden. ^ Maar, GeUeiC-
y^ den! hoe hoog moeten de Christenkerken dan io
^ waarde rijzen bij elk, die de eer van God en bet.ge-
„ luk der menfchen op regtmatigen prijs ftelt? .Of
^ zijn bet niet de Heiligdommen der Christenen , waar
y, ftralen van Goddelijk licht, hoedanige geeue flonke-
.yi rende ftar, geene in verblindenden gloed fchittereade
„ zon van zich werpt, vallen jn de donkerheid van
>„ onze ziel ? Zijn het niet de zitplaatfen in oi;ize ker-
.„ ken, waar de zorgelooze fterveling -gewekt wordt uit
.„ den flaap der zonde en den droom der* ijdelheid? Is
„ het niet de grond onzer kerken , waarop , meer dan
',, op eenig ander plekje, de tranen vallen van den be-
„ rouwhebbenden zoon of de verlorene dochter^ die we-
„ derkeeren tot den Vader i die vergeeft ? Opent zich
.„ hier niet, aan (?) het woord van God, de eeuwig
,, vloeijende bron yan verkwikking voor de ziel , waar-
y, naar zij dorftig als naar waterftroomen hijgt?'- enz.
. IL . 9, Ik heb , mijne Aandachtigen ! de hoog& waarde
■ .„ van het Godsdienstgebouw aangewezen ; mij blijft
^ over, den invloed te toonen, dien het befef>vaH iiapr
„ eigenaardig uitoefent op die drie gevallen , waarin* her
(„volgens den Pfalm zich openbaart; op.het geyal,fnjar
:» raelijk, van omber ing, van verkr^ing en vanv^^r^
.„ durend bezit des Heiligdoms." (1) Bij gemis wonk
jhartelyk verlangen opgewekt, te inniger, hoe meer het
^onmisbare wordt gevoeld. Van daar al die kerken , niet
.bij Heidenen, maar, 00)9 bij vervolging en groote. op-
offeringen, bij Christenen. Ook Jsraèl fmachite van
verlangen naar Gods woning. — „Te weinig,.. Ge-
.„ liefden! denkt onze tijd aan de verpligting, die. bij *^
.^ ook in dezen, aan bet voorgeflacht heeft. -7 — Dat
„ zij" (de kerken) ,^ meer en meer als zoodanige -be-
„ wijzen (van dat verlangen) worden aangemerkt, door
„ u onder mijne hoorders, die, hier . als deelnemende
Digitized by CjOOQIC
^ ftricodm ttgentvoordig z^nde , u in bet bezie
^ vas voonraderlijke kerkgebouwen ; dat gij ds genadig
„ be(êiifl±ing mee meer dankzegging erkent , die n be^-
y, wasrd beeft , om de grootheid van een gearis bij on-
^ denrindiDg te kennen , hetwelk ook u in fmitebtend
M verbmgen zou hebben doen roepen naar vervulling. -^
yf Maar gQ 9 bewoners van deze plaats ! gij hebt die ont^
^ bering gevoeld, jaren lang gevoeld," enz« bK 13*-<*17«
— (2) BI} verfcrgging openbaart zich als grondgevoel
hUfdfckap. Die blljdfchap openbaarde zich reeds bij het
brengen der offers , bij genotene onderfteuning , bij den
begonnen bouw, vooral bij de voltooijing van het ge-
Im>uw , dat de vergelijking met andere kerken niet be-
tioeft oe vreezen. ^ Met die blijdfchap, over het ve]«-
,, kxegene Gods(Uenstgebouw, vereenigt zich in elk wel-
^ geplaatst ' hart dankgevoel , dat zich in dankzegging
^ wil openbaren. Opziende tot den AUerhoogfte , wilt
I, gQ hen niet voorbijzien , die de middeloorzaken w^
^ ren , welke ^ijn hoog beifaiur gebruikte , en ik weet
,, bet , gij rekent u aan hen te zeer verpligt » gij zijt
^^ door honne gunst te zeer getroffen , dan dat gij van
^ mQ niet zoudt eifch»i , om het hier openlijk te ver-
^ melden , wat zij deden tot (lichting van dit voortreffa-
^ lijke Godshuis/* — «^ Bovenal behoort God dank
«e ontvangen. Hierop volgt de toewijding des gebouws
turn de dknst van God , en bevestiging van de leden des
£eik^raads, bL 17^27. «— (3) Bij aanhoudend bezit moet
dit gebotkw zijn een voorwerp van voortdurende ingenê"
menheiJ. ,, Gij herinnert u aUen de taal , waarm hij
^ (de Israëliet in den Pfalm) zijne welberadene kens
yf uitdrub, wanneer hij zegt: Één dag in vwe yoor-
y^ hoven i o H£fiR ! is mij beter dan duizend elders ; Ik
Vi koos lieyer dan den dorpel van het huis mijns Gods
), te wezen ^ dan lang te wonen in de tenten der- god'
y^ deloosheid. Gemeente van de Dedemsraart l dat deze
„ keus dan ook de uwe zij ; — dat het Heiligdom ,
a^ waarmede u uw beilaan als Gemeente is gefchonken ,
j» bet yoorwerp UQve van uwe faooge ingenomenheid y
Digitized by CjOOQIC
^ ea UI wortytariag tao vu u f^bmftt iraBle^ dit
« God met u «öp kan T' Dit laatfte ftak (hl. 27^18)
fliut , als loep^felyiEe toefpnuüc «m de Geiomitf , ^deie
Gelegovbeidarede.
Ons oor4eet over bet gehed , zonder in b^oodecte-
^ oos in te laten, gevea wij op, door dk boekatai,
ntt de woonfen van vaï^ senobn, (Voorbeiigt^
U. IVO te noemen een » gedènkftuk vaor en van éc
„ Dcdcmsvaart , hetwelk yoor de bewenen yan Ove^
M grV^/ •^/y Vi^r allen ^ dia in de ontginning yan hooge
^ meergronden kelapg jlelhn^ van gewigt is^^-^ DitlfaA
is voorzien van eene bouwkundige teekening der Pajttor^
pp bet titelblad 9 van eenen platten gmnd van de Kttk
fH Pf storq 9 en van eene kaart van de Dedemsm$art.
«yJMc^t dk wedge^" dir wen&hen wij am vaii
f E^DeN^ ,1 alomme met die welwillendheid ^ waai-*
^ mede hfit gegeven is ^ octvaiigen worden i*'
B. VAN WILL£S«
Troost voor Ouders , bij den vroegen dood hunner Khh
deren. Of Leerrede oyer II Sam. XII: 7ZK D^or
o« TER WEEME, Predikant te Zaandam. Tc
Zaandam , bij J. Groot en Comp. 1834. In gr 9 Svd»
Stille Onderwerping aan God. Of Leerrede over JP/.
XXXIX: 10. Door denzelfden en hy denzelf4erh
1S35. In gr. 8v(7. VI , 30 BI. f : - 40.
1-re dood van twee lieve kinderen , die in 18^4 , één
dag na elkander, op den 15 en 16 Januarij, overleden^
gaf den bedroefden vader aanleiding tot het houden der
eerfte Leerrede. Wij gelooven gaarne, dat dezelve met
deelneming virerd gehoord en door fommigen ter lezjoig
verlattgd. Diepe droefheid , maar gewijzigd en veredeld
tfoor bet Christendom, moest vooral bij ouders , die
Digitiledby Google
^h G. TER WE£ME, TWEE LEERREDENEN. ---
mede het varlies van kinderen betreuren , levendige be*
4atig(lëlling wekfcen. Minder gepast voor zoodanig on*
derwerp is, althans naar ons gevoel, dé gekozen tekst,
daar wij reden meenen te hebben , om te twijfelen , of
David , uit hoofde van alles , wat voorafging , bij deu
dood van zijn kind wel zoo- geheel in die (lemming des
^moeds zich bevond , als hier onderfteld wordt. W{j
zeggen dit echter niet, om aanmerkingen te maken op de
preek, die wij met deelneming lazen.
Nog vóór het einde deszelfden jaars drong andermaal
éene treurige omijandigheid den Weleerw. ter w é e-
ME, om weder eene ftof te behandelen, welke betrek-
king heeft op eigen huifelijk leed. Een veelbèlovdid
zoontje van omtrent 8 jaren werd, na eene hevige ziekte
van flechts drie dagen, op den 6 November 1834, 4ian
d& bedroefde ouders ontnomen. God ftaune ^"ftetke
hen onder deze zware beproeving t Wij hopen, dat de
uitgave. der beide Leerredenen aan het doel moge beant-
woorden , en , onder den zegen van boven , ecnig nüt
ftichten , vooral bij hen , wier levenspad insgelijks door
het donkere loopt.
Ephemeriden der Natuurkundige Wetenfchappcn. 'j G^ra^
•' vehhage^ Deel I en II bij A. P. van Langenhuyfen ,
1834. Deel III ^ Stuk i, bfj G. Vervloet, 1835.
. In gr. Svp. / 15 - : by het jaar.
JjLet ' tjjdfchrift , hetwelk federt negen maanden onöer
dezen titel in wekelijkfche afleveringen uitkomt , onde^-
fcheidt zich van alle wetenfchappelijke tijdfchriften, wejkc
fédért eenige jaren in ons Vaderland zijn ontftaan. .Bij
dcn^ meer en meer aangroeijenden omvang der weten-
fchappen, die op waamemuig en proeven fteunen,.eo
bij het toenemende aantal beoefenaars en uitbreiders der-
zelve, heeft men in andere landen en ook in ons Va?
derland behoefte gevoeld , om tijdfchriften te bcizitteft^
die flechts aan de bevordering van enkele wetenfchappen
C^gitizedbyCjOOglC
EPHEMBRIDEN. 2A5
werden toegewijd* Zoo ontftonden voor de Natuurtoia-
dige vretenfchappen , die in Nederland vroeger met Ge-
nees*, en Huishoudkunde te zamen Hechts tijdfchrlften
iiadden, de Natuurkundige Bijdragen^ en 9 misfchien
nog te veel .omvattende , werden deze , na eenige jaren ,
^vervangen door twee afzonderlijke tijdfchriften , waarvan
het eenc, het Natuur-- en Scheikundig Archief^ alleen
voor eigenlijk gezegde Natuurkunde beftemd werd; tw«
wijl het andere , het Tijdfchrift voor Natuurlyke Ge^
fchiedenis^ zich. alleen aan Delfftof-, Planten- en Dier-
kunde toewijdde. £n het ontftaan dier meer bijzondere
tijdfchriften werd zekerlijk door de vrienden der weten-
fchap toegejuicht,
Intusfchen omvatten onze Nederlandfche tijdfchriften
nog veel meer verfchillende wetenfchappen 9 dan in groo-
tere landen het geval is. Wij hebben niet , zoo als in
Duitschland^ afzonderlijke tijdfchri&en voor Sterrekunde,
voor Aard- en Weerkunde , voor Mineralogie , voor Ge-
ognofie , voor fosfiele overblijflelen uit het Ptanten- en
Dierenrijk, £en natuurlijk gevolg van de kleinheid vaA
ons land , en nog meer van het uiterst germge aantal
beoefenaren dier fchoone wetenfchappen onder ons.
De Uitgever van de natuifrkundige Ephtmtriden fchgnt
zich tot taak te hebben gelleld, om weder te vereenigen,
hetgeen in zoo vele deelen was gefcheiden. Hij doet
zelfs meer ! Niet alleen alle die deelen der natuurkun-
dige wetenfchappen , maar ook de Geneeskunde in haxgsa
geheelen omvang zal in dit tijdfehrift hare plaats vindem
£ene gróote én zwaarwigtige onderneming voorwaar!
De Redactie der EpAemeriden . koniigt aan, dat
dezel^ „ alle belangrijke ontdekkingen , welke in het
„ gebied van Natuur- , Scheid , Kruide , Aard- , Dier-
,, en Geneeiskundige wetenfchappen^ ^00 in ons als
,, in andere .werelddeelen , worden gedaan, zullen be-
„ vatten"; in de Voorrede voor Deel UI, bU III,
„ koestert zij de hoop , dat , door het leveren van al-
„ wat den Artfenijmeng- , Genees-, Natuur- en Vee^
„ artfenijkundigen belangrijk is, het lezen van uitheem-
BOBKBESCU. 1835. NO. 6. R
Digitized by CjOOQIC
2h6 BPHÊMTKRIDBN.
^ fche tijcU'dirifteii voor dezen oimoodig zal kunaefi gi»
f>
acbt wotden."'
Maar niet alleen alwat de wetenfehap in het buitens-
land belangrijks oplevert , belooft zij : dj noodigt ook
inlandrche Schrijvers ten fterkfte uit, om oorfpronke-
lijke bijdragen ta leveren, en (poort hen daartoe aan
door aanbod van geld voor hetgeen deze zouden inzen*-
den. Eindelijk houdt zij zich ook bezig met beoorden-
lingen van nieuwuitgekomene werkene Zoo neemt b. v^
ét beoordeeling van twee werken van de beide Hoog-
leeraren PRUYS VAN DER HOEVENCn W.VROLIK
bijna de geheele eerfte aflevering van Deel III in.
Dit alles zal de Redactie jaarlijks leveren in vierDeelen, of
24 Nommers, te zamen 60 4 80 vellen druks. Is dit mogelijk?
vraagt waarfchijnlük menig beoefenaar der wetenfchap,
' die tot nu toe gewoon Is geweest, jaaïrlijks zoo vele eil meer
boekdeelen door te lezen, of ten minfte door te loopea.,
ten einde zich bekend te maken, niet met hetgeen er in
dat |;roote gebied der natuurkundige Ephemeriden , maar
in een klein gedeelte van hetzelve voorviel» W(} aarze-
len geen oogenblik^ deze vraag ontkennend te beant^
woorden. Eene dorre optelling te geven .van de onder<*
werpen, waarmede de Geleerden zich gedurende een ge-
heel jaar hebben bezig gehouden, dat kan men in vier
Deelen , dat kan men mtsfchien wel in één Ded doen^
Maar den inhoud der (lukken zóó te geven, dat de
wetenfchappelijke man geene behoefte méér zoude ge-
voelen, om de oorfpronkelijke (lukken zelve te lezen ^
dat is in een veel grooter aantal boekdeelen niet moge-
lijk. Het komt ons dus voor , dat de Redactie van de
natuurkundige Ephemeriden noodzakelijkerwijze in eeoi
van twee kwaden moeit vensaUen: óf dezelve zullen, in
^^gelijking xMt het aangekondigde plan., zeer onvolle-
dig zijn^ óf alles zal ten hoogde oppervlakkig behan-
deld worden.
En de tot nu toe verfirhenen Deelen zijn dan ook
het bewijs hiervan. De Heller van deze aankondiging.
Digitized by CjOOQIC
ePH£M£RID£N* 3%7
zkb a}l^n op NatuuFkiiade in den meer beperkten zift
toegelegd hebbende , vermeet zich niet , eenig oordeel ,H
wlfcn ^ver hetgeen dit tjjdfchrift tot nu toe vQor Art-
ienijineng-, Genees- en Veeartfenijkundlgeo heeft op»
gelevmi; maar vraagt hij zich af » in hoever hetzelve
aan de vervulling der veel aankondigende belofte voor
de Natuurkunde yohhdn heeft , dan is het Antwoord
zoo oagunftig als het' immer zi^ kon.
Over Nattiurkunde (dit woord in >den meest gewoMi
zin gebruikende) geven de natuurkundige Ephemeri^
den tot nu toe volftrekt niets* Zij zouden den inhoud
van alle buitenlandfche tijdfchriften geven. Maar waar
moeten w^ h^t dan aan toeichrijven, dat het Londen and
Edimburg fhilofophical Journal , het Edimburg Jwr-^
nal ef Science^ de Jnnales de Chemie. et de Phyjiqif'e ^
p o G G EN ö o R r's Annalen der Phyfik und Chemie ,
het Jéurnal für practifche Chemie van «RDMANNen
«cuw£iGG£ R-s E I D £ L 9 de AnnüU delle Scünze
del Jiegno Lombardo^Feneto , de Antologia di Firwze^
h&t Tidsfkrift for Nuturvidenskabcrnc , met één woord,
dat aUe de meestgeachte tijdifcbriften voor NatuuT- en
Scheikunde niet een6 genoemd zijn? dat van de belangrijke
Verhandeling^ van faraday, sAVARTen ande-
ren aog volftrekt geene melding is gemaakt? dat 9 wan-
neer men de verOagen van de zittingen der Pairljiche Aca-
démie des Sciences in d^e . natuurkundige Ephemeriden
leeat, m^ uit dezelve zou moeten opmaken., d«td|e
Académie zich volftrekt niet oMt eigenlgk j;ezegde Na-
fuurkunde ophield?
Stven ^8 met de Natuurkunde is het met de Stecre-
knnd»^ met .de Aardkunde , met de Weeiikupde, even
zoo is het met de algemeene Scheikunde gelegen. Men
vindt er niets van in dit Ujdfchrift. Met één w»ord:
de Natuurkunde ftaat flechts op den titel , maar wordt
niet in het boek gevonden ; en wij moeten het er dus
.voor houden, dat alwat in het afgeloopen jaar in deze
vakken is gedaan geworden, door de Redactie -der ^latuur-
R 2
Digitized by CjOOQIC
Hh^ EPHEMERIDËN.
kundige Ephemeriden voor niet bèlangrijic wordt gehou-
den, of — dat zij er niet mede bekend is.
Om onze Lezers in (laat te (lellen , over de bevoegd-
heid dier Redactie, om als Natuurkundigen op te tre-
den , te oordeelen , laten wij hier eene redenering vol-
den, voorkomende in de eerfte aflevering van het eerfte
Deel , in een ftuk , handelende over de vraag : wat is
het leven P^ eene redenering , die over de gronddeakbeel-
den van Natuurkunde handelt : „ Er zijn er , welke
„ zullen zeggen , dat zij daaf om alléén eene levenskracht
^ ter verklaring yan het leven aannemen , wijl de ftof
„ iners zijnde , er immers meer dan (lof alléén vereischt
„ wordt, om het leven te doen ontftaan. De fponta-
„ nele (!) beweging is der ftof immers geheel vreemd,
„ en het komt ons (zoo fpreken zij) geheel onbegrijpe-
„ Iflk en onmogelijk voor , dat de ftof unmer zich zelve
„ zoude kunnen bewegen. Ook deze objectie gelooven
„ wij te kunnen wederleggen. Wij mogen onze oogen
„ werpen werwaarts wij willen , overal zien wij bewe-
„ ging bij de niet levende ligchamen. Zoo wordt het
„ licht aanhoudend , hetzij hetzelve door uitvloeijing ,
^ hetzij door trilling ontflaat, overal en aanhoudend
„ verfpreid ; de meteorologifche , de astronomifche , de
„ chemifche , de phyfifche verfchijnfelen zijn zoo vele
„ voorbeelden eener onafgebrokene be veging der niet
„ levende ftof, en hoe zal men deze verfchijnfelen ver-
^ klaren , zoo men de ftof iners denkt , en het is niet
„ onbekend , dat men ook wederom hier vires heeft uit-
„ gedacht, volgens welke men die verfchijnfelen heeft
„ verklaard; maar zij, die deze vires bewijzen, gebrui-
„ ken een circulus vitiofus, daar zij de phaenomena
„ 'door de vires , en deze door de eer(le verklaren^ Dan
„ wel verre van te gelooven , dat n e w t o n de vis
yy ^ttractionis als eene ftoffelijke potentia agens befchouw-
„ de , zoo komt het mij voor , dat hij dien naam van
^ vis attractionis gaf aan eene algemeene natui4rwet ,
„ v^elke zelve niets anders is dan een gevolg van de
yy eigenfchappen der ftof(\ !)• Er mogen dan groote
Digitized by CjOOQIC
EPHEMERIETEX. 2%7
V, mannen geweest zijn , welke de vires befchbuwden als
^ onafhankelijk van de ftof : wij mogen deze hunne
„ dwaling niet navolgen." — Deze verwarde redene-
ring, waaruit men zoude moeten opmaken, dat de te-
genwoordige Natuurkunde als wetenfchap nog op zeer
losfe gronden rust, wordt intusfchen Deel III, bl. 9,
'aangehaald, als het bewijs, dap er gcent vircsleftaan! !
Dit (taaltje zal dan ook wel genoegzaam zijn, om
aan te toonen , wat de Natuurkunde van deze Ephtmc^
riden te wachten hebbe. Wij meepen dus nog flechts
degenen , die nog niet met die fchoone wetenfchap be-
kend zijn, te moeten 'waarfchuwen , dit tijdfcbrift
niet te befchouwen of te gebruiken als eene bron,
om Inet hetgeen thans in die wetenfchap vporvalt zich
bekend te maken: de deskundige zal deze onze waar-
fchuwing wel niet meer behoeven.
T. c. 8EBGBR8 Commentatlo ad qucstlonem medicam ab
ordine medicorum in acad. LovanienG anno 1826 propofi-
tam : Pramisfa membrana peritonai anatomico'phjfiohgica
delineatiane^ recenfeantur ejus morbi tam acufiy quam
ehronici^ dentur horum morborum diagnofis ^ prognofis atque
therapia. Quse prsmio omata est. Brede apad F. P. Sterke
1883. 8vo. ma), pp. 88.
T. c. sEEGBRs, Disfertacio medico-practica de eximio m-
tra f is potaifa depurati in ascitide et anafarca ufUy obfer*
vatienibus probato. Traj. ad Rhen. typis mandavit iV. van
der Monde. 1834. 8vo. maj. pp. 68.
JNa eene waarneming , door het hier te lande nog befiaaode
of beftaan hebbende phtsiologisch Genootfchap , met eenen
zÜYeren eerpenning bekroond gezien ce hebben, is den Heere
T. c. SEEGERs bet geluk te beurt gevallen, z^n antwoord
op de vraag , door de Geneeskundige Faculteit in 1826 te
Leuven uitgefchreven , met goud onderfcheiden te zien. Om-
(landigbeden, van ziekte afhankel^k, en tengevolge der plaats
gehad hebbende gebeurtenis', hebben het drukken dezer Ver-
handeling tot in 1833 vertraagd.
Digitized by CjOOQIC
IBOf T/C.SEBGERS, COMMENTATIO ETC.
Alt pta«ve vMi vliyc en welbelledeii t^d is deze Verhtnde*
Hag de hwir ce beurt gevallene eer waardig ; op meerdere on«
derfcheidlng kan zij, oa den arbeid van langenbeck, voor
hec ontleedkundige geene aanfpraak maken ; — wat het ge-
neeskundige betreft , kon de Schrijver nog niet veel uit eigene
ondervinding zeggen ; hij moest zich bepalen tot de mede.
deeling van^ het be$te, van anderen overgenomen. Bij het
overfchrljven der namen van fommige dezer Schrijvers fchijtit
fliet de behoorlijke oplettendheid in acht genomen te zijn.
Zoo leest ffiett op verfcheidene plaatfen fleeds m o r g a g it^^
tOOP MOAGAGM» HOFLAND VOOf HUFBLA^ID, PEM-
enpERPBRTON voor FEMBERTON. Ecue aanhaMiig der
dktsia van Prof. wolterbeer kan mede van geen alfe^
meen nut of gebruik zijn.
Na ontfteking van het buikvlies ontftaat fomw^len water^
zucht. Deze zag seegers in der tijd door Dr. beckers
in het R^ks-Hospitaal te Utrecht op eene eenvoudige wijze
genezen; in verfcheidene zelfs wanhopige gevallen gefchied-
de dit door den falpeter. Dit gaf den Heere seegers aanlei-
ding, om, hetgeen hij door anderen met zulk een treffend
gevolg had zien aanwenden, zelf te beproeven. Ten vervolge
der Commentatie flrekt als *t ware de onder No. 2 vermelde
t>hfertatie. Zij zal eenige waarnemingen bevatten over het
trltmuncend nut van den falptter in de bulk. en huki-wtter-
Atteht {j$teitii et anafarca) , geftaafd door de ondervinding.
Sediert eenigen cij^ fchijnt dit middel en het fal ammeniacum
groote dingen in de waterzucht te doen. Beide kunnen van
nut zijn; maar beide, eenigen tijd en vooral in groote giften
gébrufkt, fchjnen nog al niet zonder hadeeligen invloed op
de bewerktuiging. De enkele verwijdering van het watef is
AtfgelQk^ de eeniglle Indicatie niet bif de genezing der water,
zucht. -- Op de CorêUaria^ achter de Dhferiaiie ten ge-
tale van 39 gevoegd, zoude nog al een en ander aan te mer-
kea vallen. Over het tlgemeen flaan fommige tot elkander
In den tin: komt het een niet te pas^ dan helpt het andet*
Votgenf fommige zoude men het nitrum voor het alleen bet.
f)«nde middel houden ; volgens andere moet de waterzucht
Hftéttom op eene geheel andere wijze behandeld worden*
Het fchynt ook hier : varüs modis bene fit* Moge het den
Hèere seegers gelukken, in de hem voorkomende gevar*
len van waterzucht, naar omdandigheden fy^^ verftfniUende
wijze met gelukkig gevolg werkzaam te zifn J
Digitized by CjOOQIC
W. G L E U N S , j^R. , Bfi^CHQUWlNC VAN HBT HEELAL. 2èh
Be/bhêftwing van het Heelak^ cf Fofkskeshoek over de Sterre^
kundfi; ddor w* gleüns, jr.,, Onderwijzer in de ff^s-
kjtnde te Groningen. Met nefen uitfiaande Platen. Te Gror
ningen , bif J. Oomkens. 1834^ In gr. ^o. ^XFIII en 235
INiet xfiVi onregce klaagt de Hoogleeraar moll» in zijtt
Voorberigt voor de vertaling vau bleibtreü*8 J^éf/cAry-
'ning van den Sterrenhemel y (te Amfterdam^ bij sulpke»
1825.) dat de beoefening der Sterrekunde door onze landge-
nooten te ze^r wordt verwaarloosd , daar toch elk befchaafd
man gezonde denkbeelden behoort te koesteren aangaande
veifchijnrelen, die dagelijks onder ons oog gebeuren, en zich
fomtijds aan onze aandacht opdringen. Vreemd is het zeker ,
dac de Qsinachtlng, die in ons land vrij algemeen tegen deze
fchoone wetenfchap beerscht, in een zoo zonderling contrast
ftaajc tot de achting voor vele andere wetenfchappen, zoo zelfs,,
dat b\j zeer velen, die aanfpraak op kennis en befchaving
maken* en maken kunnen, niet zelden de fpotlust wordt op-
gewekt, zoodra de een of ander toont, deze wetenfchap
meer van nabq te kennen. Ree., die dit meermalen opmerkte,,
en wiens liefhebberij voor dit vak , alleen tot uitfpannin^
door hem beoefend , menigmalen , ook onder zijne anders ge-
leerde vrienden , tpt fpottende aanmerkingen en vragen aan-
leiding gaf, ofTchoon het z^ne gewoonte niet is, n^et het
weinigje, dat hig er van weet, te koop te loopen; Req.
fchr^ft deze ongunflige behandeling van het fchponlle vak
van menfchelijke kennis voor een goed gedeeUe aan onkunde
toe , en verbljüdde zich daarom zeer > dat de Maatfchappij :
M Jfut van *# Algemeen^ in het jaar 1827, als prijsftoffe
opgaf: êen Folksleesboek over de Sterrekunde. Van de zeven
daarop ingekomene antwoorden mogt niet één den pr^s be-
halen, geiyk ook eene tweede ukfchrijving in 1829 vruchte-
k>oi bleef. Hadden Hoofdbeftuurders to( eene derde uitfchrQ-
ying befloten, das zon de (teller dezer bepordeeling zijne
krachten denkelijk ook eens beproefd hebben, waarin hij de
beide vorige keeren tot z^n leedwezen werd verhinderd; of-
fcbopn hg na het verfchijnen van het thans voor hera lig-
gend werkje overtuigd is , dat , heeft dit den prijs niet mo-
gen verwerven, het hem even min zou gelukt zijn. Hoofdbe»
Digitized by CjOÖQIC
JB2 W. G L E P N S , "j R.
Huurders meenden hec bq de tweede proefneming te moeten
laten.. Wg achtten dit jammer, ook omdat wij vreesden^
dat» vooral na het uitkomen der vertaling van Prof. S0M7
mer's voortreffelijke Befchouwing van het fFereldftelfel ^ (bet
lüe Deel van 's mans Tafereel van het Heelat) geen onzer
viderlandfche beoefenaars der Sterrekunde lust zou gevoe-
len , om in eene behoefte te voorzien , welker vervulling meo
van de zijde der genoemde Maacfchappij thans niet meer te
wachten heeft. Tot «nze blijdfchap hebben wij ons daarin
bedrogen. De oplleller van het antwoord, dat beide de kee-
ren de meeste flemmen ter bekrooning bekwam, (zoodat
zelfs de eerfte maal flechts ééne flem ter behaliug van den
prijs ontbrak) zond , onder bovenftaanden titel , z^jn lluk in
het licht, aangemoedigd door die goedkeuring van de Beoor-
deelaren uit de Maatfchappij , en opgewekt door de gedach-
te , dat de behoefte bleef beftaan , die de Maatfchappy door
het uitfchrijven der vraag erkend had dat er aan zulk een
werkje beftond , te meer , daar de vraag nu is ingetrokken.
Wij zijn anders geene voorflanders van het uitgeven van on-
bekroonde Prijsverhandelingen,* maar in dit geval keuren wij
bet volkomen goed. Ware Ree. een der door de Maat-
fchappij gefielde Beoordeelaars geWeest, hij zou zijne ften>
gevoegd hebben bij die dergenen , welke meenden , dat , be-
houders eenige verbeteringen, het eermecaal aan dit iluk
moest worden toekend.
Na eene Inleiding wordt het onderwijs bevat in 14 Zamen-
fpraken tusfchen den uit de Folks-Natuur ^ Schei- en Meet-
kunde der Maatfchappij bekenden Heer en Tuinman , waarbij
door G L E u N s , om goede redenen , een derde perfoon is
gevoegd. De eerfte Zamenfpraak wijst in eenige bijzonder*
heden de voortreffelijkheid der Sterrekunde aan ; en handelt
voorts over de fchrjnbare beweging der hemelligchamen ; over
eenige kunsttermen, als: as der wereld, polen, horizon,
toppunt, evenaar enz«; over de gedaante der aarde, hare af*-
platting aan de polen en grootte. In de tweede worden voor-
af eenige bedenkingen tegen de bolvormigheid der aarde op-
gelost, en vervolgens gefproken over hare aswenteling; ter-
wijl de fchijnbare dagelijkfche beweging der fterren daardoor
wordt verklaard, en eenige benamingen, als van meridiaan,
poolfter enz., opgehelderd. De ^er^e Zamenfpraak befchouwt
de aarde in hare jaarlijkfche beweging om de zon , hetgeen^
natuurlijke aanleiding geeft , om opmerkzaam te maken op de
Digitized by CjOOQIC
BESCHOUWING VAN HftT HEELAL. K$
JMirgeci^deo , den langen duur van dag en nachc aan de polen,
Cwaarbij lees over fchemering en dampbeffing) verfcfail cns-
fohen fterre- en zonsdjd , onderfcheid in luchcfhreken (zonae)
enz* ; waarna gehandeld wordt over den dierenriem en des
fch^nbaren voortgang der zon in deszelfs teekenen , over te-
ruggang der nachteveningen enz. ; wordende , gelijk van zelf
fpreekt, bier, waar het pas geeft, verklaard, wat men doof
evennachtspunten , zonneftanden , helling der ecliptica en derg*
te verdaan hebbe. De vierde Zamenfpraak is geheel gewijd
aan eene wederlegging der tegenwerpingen, die tegen het ftel-
fel van copbrnicus kunnen gemaakt worden. De vijfde
handelt over lengte en breedte , met alles , wat men daarby
gewoonlijk behandelt. Met de zesde komt de Schrijver tot
de befchouwing der hemelligchamen , en handelt eerftelQk
over de zon, haren aflland van de aarde, grootte, aswente-
ling , helling der as op de ecliptica , waarfchijnlijke natuur
en eigenfchappen, vlekken en het zodiakaal Wcht y htigtttk
aanleiding geeft , om ook iets te zeggen over de fnelheid
van het licht en de fterkte der verlichting op onderfcheidene
afftanden van de zon. In de zevende Zamenfpraak maakt de
Schrgver z^ne lezers bekend met het wetenswaardigfte aan-
gaande onze maan, haren loopkring en naiuurlijke gefteld-
heid; terwijl de acktfte hoofdzakelijk fpreekt over de eclip-
fen, zoo der maan, als van de zon. De negende handelt
over de planeten , bij iedere opgevende zonsafftand, grootte ,
aswenteling, omloopstijd enZ.; wordende fommige bijzonder-
heden , daarbij te pas komende , als : de denkbeelden der Na-
tuurkundigen over de vier laatst ontdekte planeten, den Ring
van Saturnus enz^r, natuurlijk niet onbehandeld voorb^'ge-
gaan. De planeten alzoo elk afzonderlijk befchouwd heb-
bende, komt gleuns, in de tiertde Zamenfpraak, tot eeni-
ge algemeene aanmerkingen over ons zonneftelfel, als: den
fchitjnbaar verwarden loop der planeten; de verklaring der
w^ze, op welke men de afïlanden, benevens de ligchame-
Iqke grootte van zon , maan en dwaalfterren ^ gevon&a
Ifeeft ; de parallaxit , beftemming der planeten en dergelQken.
In it elfde Zamenfpraak krijgen de kometen eene beurt; in
de twaalfde de vaste Herren ; terw^l de beide laatften de ver-
deeling van den fterrenhemel in beelden doen kennen, en bet
een en ander zeggen van de nevelvlekken en veranderl^e
Herren ; waarna hec befluit volgt. ^ ,
Om deze orde billijk te beoordeelen, moet men in het oog
Digitized by CjOOQIC
2M w. at&iTNs» jR»
hMritD» dit wti hm geen vettftTehtppel^k Iterhoék ,
tw VülMeesbotk over de Sterrekunde tankoodigeo ; tecwq!
hu geheel » uic dit oogfmnt befdiQuwd » seor doelmatig i&«
Zoo wordt dan ook gedurig gewezen op de grootheid, magt»
w^heid en goedheki van den Schepper, hetgeen, wel is
vtar , tiet geheel vrij is van de soo moevel^k te vermydeis
hefffaaliBgen» maar toch weder, aan den anderen kam, de
veidienite heeft van fteeda ongezocht te gefchieden, en is
eent verifamdige aanw^zing^ geenszins in blooce nitroepin»
gen : o I hoe groot is God I enz« te beftaas. De Schrijv»
èoonc, BMC de nienwfte ontdekkingen in het vak bekend te
ayn, en hedt daarvan een oorcieelknndig gebruik gemaakt.
BJ9 oppert hier en daar vernuftige , mia algemeen bekende
denkbeelden, waarvan wQ, om het boek te beter ie doea
kennen, een paar dalen willen aanvoeren.
Bi. 100 antwoordt de H^er op de vraag van den Tuinmaar
^ Zouden er ook zeeën en rivieren op de maan zijn ?** dat
men zulks, niettegenflaande de naauwkeurigfte waarnemingen».
niet heeft kunnen ontdekken. „ Het is,*' zegt h^j verder,
f, echter ligt mogel^k , dat ook de maan onderfcheidene be»
^ ken en vloeden heeft , welke te klein zyn , om door ona
f, opgemerkt te worden. Veelligt oolc, dat deze eene andere^
t, ligtere foort van vloeiftof bevatten , dan ons water » welke
^ even zoo in betrekking (laat tot den dampkring der maan,,
j, als ons water in betrekking tot den dampkring onzer aar.
,, de, en den bewoners der maan gel^ke dienden bewqst»
f^ als wij van het water genieten.**
Bladz. 182 zegt de Tuinman ^ nadat de Heer heeft opge-
merkt, dat het geene ongerijmde onderftel|lng is^ te denken »
dat ook de kometen redelijke bewoners hebben: „ Maar
„ welke fchepfelen zouden dit toch zijn kunnen , Mijnheer f
„ Nu toch verkeeren zij in eene brandende hitte , die hen
„ als het ware verfchroeijen moet ; dan weder zal eene voor
,f ons onbegr^pelijke koude de komeet aantasten, en belet*.
^ ten, dat eenig levend fchepfel op dezelve kan beftaan.*'
^ Hier. Het is waar, z^ z^n nu nabv de zon en dsQ
„ weder ver van dezelve verwijderd, en het licht* voof
„ zoo vene zij dit van de zon genieten , moet dus hiernaar
„ ook verfchillend zijn. Dan , waarom zoude dit juist even«>
^ eens met de warmte wezen? Herinnert u hier flechts, «at
„ ik vroeger van de planeten gezegd heb."
„ Tuinman. Ja , Mijnheer f maar hier is het een en de-
Digitized by CjOOQIC
BESCHOUWING VAM HST HEELAL. Kft
^ xéklde bal , die nu etns digt fai| de zon , en dan wéépt ver
^ VBS deseive verwijderd is. Bïï de planeten konden dedtvfu
„ kringen wei verfchiliend zijn , b.. v. die van Mercurius zeer
^ ijl en die van Uranus daarentegen zeer digc , waardoor de
^ warmte zooveel niet van elkander verfchilde; naar dit kaa
^ bier tocfa geen plaats bebben op een' ett denzeU^e» bob*^
y, Heer. Wy knnnen bier niets fleillg» zeggen; ^oxês de on-
^ eindig w#ze Scbepper zat ook zeker alles op di« botten
^ zoodanig ingerigt bebben , als bet voor de bewoners bet
yf beste is« Mtr dnrikt zetfs, dat er ook ch> de kometen rear
^ wer eene gena<tlgde lucbtsgelleldbeid beerfcken kan. Z^n
^ zi| tocb nabij de zon, zoo is haar dampkring zeer ijt/en
^ de Haart wordt door denzelven gevormd, gel^k wil zoo
y, even gezien, hebben. De (halen der zon kennen et dus
y^ die werking niet op uitoefenen , die zij er op zonden doen^
^ indien de dampkring dikker was ; dan , wat gebeurt er nn ?
y^ De dampkring wordt , bc^ meer de komeet zich van de ion
yf verwijdert, ook zoo veel te digter; want de ftof, waavoit
,, de flaart beflaat , valt , hoe verder de komeet van de zon
^ komt, zooveel te meer weder op ^zéivt neder, e» ver*
„ dtkt daardoor haren dampkring. De zonneftralen , die nu ,
y, }a wel mkider op hare oppervlakte opgevangen worden,
„ kunnen nu in dezen dikkercn dampkring ook eene flerkere
„ werkbig doen , en de gematigde warmte dus ook op dezen
„ verderen afftand bewaren. In baren verflen afftand vangt
^ zi} flecbts weinige dralen der zon op ; maar de dampkring
^ Is mi ook buitengemeen verdikt , doordien al de Hof van
„ den ftaart nu over hare oppervlakte verfpreld Is, ei^ de
„ weinige llebtflralen , die er nu op hare oppervlakte vallen»
„ knnnen dus ook in dezen verdikten dampkring eene vrij
„ aanzieniyke werking veroorzaken , en dus ook ntk nog eene
yy gematigde warmte onderhouden. Ik wil u dit echter niet
„ all eene ftelüge waarheid opdringen ; want wie toch kan
y^ bier iets zeggen, dat meer is dan gisfing?** ('*') Wil men,
door deze aanhaling uitgelokt , veel fraais duidelijk en be-
knopt b^envinden over de ilaarten der kometen ,. men raad-
plege BRAND ËS, ForUflsngen über dU Astranofnie^ Th. IL
S. 181 f. . /
(*} Het tot zevenmaal toe in étit redenering voorkó.
mende nu ontfiert , benevens andere kleine onacbtzaamheden ,
eenigzitts den ft^'l van dit werkje.
Digitized by CjOOQIC
256 W«GLEUN8,JR«
W^ hebbeen onder het lezen eenige astronomifche fouten
opgemerkt, die den Schrijver zeker bij vergisfing ontglipt
zqn. Bladz. 65 zegt hij , dat de Franfchen den eerden me-
ridiaan tellen van Parijs of het eiland Ferro. Eigenlijk ver-
beelden zij zich eenen meridiaan op 20» bewesten Para's ^
(nagenoeg over genoemd eiland loopende) welken zij als eer-
iten aannemen. — Bladz, 112. De maan loopt om de aarde
niet van het oosten naar het westen , maar omgekeerd van
het westen naar het oosten. — Bladz. 169 : „ Zoodat nu het
y, fterrebeeld de Ram reeds in de Fisfcken valt/' Omge-
keerd ; te'^enwoordig valt , door den invloed van den terug*
gang der nachteveningen, het ueken de Ram grootendeels in
het fierreheeld de Ftsfcken. (Het punt 0°T ligt tegenwoor-
dig in den band der Visfchen.) Bh 179 wordt gezegd,
dat , voor zooverre wij weten , de komeet van e n c k e de
eenige is , die binnen de banen der planeten omloopt. Ook
die van biela, de beruchte, die in 1832 zooveel van zich
deed fpreken, en die door de nabijheid van hare baan aan
die der aarde zoo merkwaardig is , loopt geheel binnen de
banen der planeten om ; zelfs binnen die Van Saturnus , want
zij beeft haar aphelium tusfchen de baan van die planeet en
van Jupitef; haar perihelium tusfchen de loopkringen van
Fenus en de Aarde.
Ook meenen wij in deze beoordeeling niet te mogen voor-
bijzien die plaatfen, waar de redenering van den Schrijver
ons niet heeft kgnnen bevallen. Bladz. 16 : ,, dat de aarde
„ om deze as draait , zullen wij later gelegenheid hebben
^ op te merken.** Dit had hier nog niet moeten gezegd zijn ,
omdat het zeer onnatuurlijk is , dat de Tuinman deze woor-
den onopgemerkt laat voorbijgaan. — Bladz. 21 is Pieter
veel te fpoedig overtuigd , dat hij vroeger verkeerde begrip-
pen had over boven en beneden. — ^ Bladz. 61 meent de Schrij-
ver eene proeve der juiste denkbeelden van den Profeet j£-
SAiA over de gedaante der aarde te vinden in de plaats XL:
22: M Hij is het, die daar zit boven den kloot der aarde.*'
Het is nergens minder, dan in de recenfle van een ftcrre-
kundig gefchrift, de plaats , om over de ware beteekenis van
het woord iVl ï»it te weiden; maar men kan bij vitrinoa
ad h. /. genoeg vinden, om de vertaling van van der
PALM, cirkelvlaky aan te nemen, waardoor dan ook het
bewijs uit deze plaats geheel vervalt. — Het is in de Sterre,
kunde vrij onverfchillig , met welken maatftaf men de groot-
Digitized by CjOOQIC
BESCHOUWING VAN HET HEELAL* 257
beden uitdrukt, mits men zich' gelijk blijve. De opgtven
van den Schrijver zijn in Nederlandfche mijlen ; doch daar h^
den afHand der aarde van de zon , bladz, 74 , in halve aard-
kloots-middellijnen opgeeft , is het ongevallig, den afftand
der maan van onze planeet op de volgende bladzijde in ge»
heek aardkloots-middell^'nen opgegeven te vinden. -* Bladz.
79 lezen wij , * dat de zonnevlekken alleen in het laatst van
Mei en van November regte lijnen fchijnen te befchr^ven,
^ terwijl zy op andere tijden fmalle ellipfen of langrondeo
^ fchijnen te befchrijven , en wel zoodanig , dat zij van De-
^ cember tot Mei noordwaarts , en in de overige zes maan-
^ den zuidwaarts van het middelpunt der zon liggen.** Be^
zwaarlijk zal dit een leerling verflaan. Daar het hier alleen
de fchijnbare en dus voor ons zlgtbare banen der zonnevlek-
ken geldt, ware het naauwkeuriger en duidelijker geweest »
wanneer men las : ^' terw^l zij op andere t^den van het jaar
kromme lijnen befchrijven , die van het begin van December
tot het einde van Mei naar het noorden en van het begin
van Junij tot het einde van November naar het zuiden ge-
bogen zijn/' — Bladz. 106 hebben w^' een bewijs , dat men
met het loffelijke doel, de wijsheid en goedheid van den
Schepper bij alles aan te WQzen , wel eens te ver kan gaan :
,, Hoe wijs toch is die fchikking niet , dat de maan , ais zQ
,, vol is , juist hare geheele verlichte helft naar de nachtz^de
y^ der aarde keert , en daardoor de nachten zoo aangenaam
^ verheldert ; terwijl by nieuwe maan hare donkere fch^jf
,, naar de dagzijde der aarde gekeerd is , waar haar licht ook
y^ overtollig zijn zoude , wijl het meer heldere licht der zon
„ haren glans verdooven zoude." Wij vereeren met den
Schrijver dankbaar de Goddelijke wijsheid en üefde in het
fchenken van de maan aan onze planeet ; maar hetgeen hij
hier zegt, bewijst te veel en dus niets. Gleuns laat ech-
ter elders ook wel eens eene gunftige gelegenheid daartoe
voorbijgaan. Zoo hadden wij op bladz. 109, 110 ftellig iets*
gewacht over het nut van ebbe en vloed. «• Uit hetgeen
op bladz. 111 volg. over de knoopen der baan van de maan
gezegd wordt , zal de ongeoefende , vreezen wij , geene dui-
delijke denkbeelden daarover verkrijgen. — Bladz. 135 wordt
gevraagd: „Heeft deze planeet QMars) nu ook eene maan?'*
en geantwoord : „ Hoewel zulks niet qnwaarfchijnlijk is ,
j, heeft men tot nog toe geene bij haar kunnen ontdekken."
Op zich zelf is zeker het beftaan van eenen wachter bij Mfirs
Digitized by CjOOQ IC '
296 W.GLEUNSyJR.
mnA oBmofelqk^ noch onwaarfchyalijk ; mutr oa dei foif •
nf Idige watsaemtogen , met de ^este wer kmigen ook op dest
pbmeet gedun , kan med genistel^k zeggen , dac het zetr
êmÊféUÊrfek^lffk is. Men denke flechcs aan Fe9ta^ di^, b|j
veel grooceren afltand van de Aarde, echter, ondaaka bare
kiekikeid , door goede verrekijkers zeer sigcbaar is. Bladz.
141 lezen wü » dac de manen van Jupiter flechcs door goetle
kijkers zigcbaar zgn. Daar onze Schrijver, bladz. 208^ even^
wel <He Jcijkers flechcs middelmatig noemt , door welke mea
ia den Kreeft een geul van 85 fterren waarneemc, bad hy
ook hier zeer wel van middelmatige verrek^kers kunnen fpre-
keii. Het laatstgenoemde toch vordert vrij wat fterk^ werk-
enigen , dan het eerde. — Hec verwonderde ons zeer, bladz*
15Ï nog hec denkbeeld eener maan bq Fenus een nader oo^
derzoek waardig gekeurd te vinden« De waarnemingen, op-
'Micel^ daarvoor in faec werk gefield , hebben tegenwoordig
de voomaamfte Sterreknndigen overcuigd , dac hetgeen fom*
migen daarvoor hebben aangezien een optisch bedrog is ge-
weest , Tietgeen dan ook voldoende is verklaard geworden. -^
Bladz. 189 ihiat , dat men de fchijnbaar verfchillende grootte
der vwte fterren alleen moet toefchrijven aan de ongelijke
ftflhmden, die zy van ons hebben. Dit kan men even %<xb
min als liet tegendeel met volle zekerheid zeggen ; maar h^
Jaatfte « tóch het waarfchijniijklle, gelqk dan ook ona^
Schr^irer zelf^ bladz. 192, zegt, dat zij ook zeker ongelqk
la grootte zi}h , zoodat fommige kleiner , andere grooter z^o»
4«B onze zon. — Bladz. 193 maakt gleuns melding van
de waarfcbljniykheid , dat de vaste Herren, even als onze
xon , van planeten enz. omringd zijn , en meent vervolgens ,
dac wij deze planeten niet kunnen zien v^gens hare geringe
gr4>afe. Men denke toch ook vooral aan den OBmetel^ken
aftland; en is het wel zoo bewezen, dat wij geen dier, om
de vaste flerren wentelende, bemelUgchamen kennen? Men
denke eens aan die dubbele lierren, waar de eene om de
«ndere loopt , gelijk b. v. /tt in Castor , p in de Kroon , | in
den gffioten Beer^ 70 in Ophiuelms^ en inzonderheid 61 in de
Zwaam (^). Jfen zegge niet, dat alle deze omloopenden
(♦) Het valt Ree. onder het fchrijven in , op ce mer-
ken, dat dit üerre^eeld, hoe klein ook op het oog, (in ver«
geKjking b. v. van eenen grootenBeer^ Orion^ Casfiapea enz.)
echter misfchien hét merkwaardigfte aan den gimfchen hemel
Digitized by CjOOQIC
BESCHOUWING VAN BET HEELAL.
^^11% pisneP^n ^ m$éï vssfe fierrtn t^i wanc welken |;rood
hebben wij , om te onderfteilea, dat het datr l>laneten luUen
wezen , jgeli^yoorfig aan die , Welke om onze zon loqpen f
Waarl^it^ evenmin als het beftaan van eenen Ring om Sa-'
sumus a priori nk de inrlgcing van ons^zonneftelfel te rtdto
was 9 evenmin knnnen wij van het onze to( andere zonneft^l*.
Tels beilnicen. •* Ten aanzien van een gezegde op ;bladz»
194 merken wij aan, dat» bedriegen w^ ons niet, de/'grooae
«ERSCHEX van oordeel was., dac onze zon eenigzins «f
Eicbzelve flond , en de onderlinge afRanden der vaste fterren
waarfchijnliik meestal niet zoo groot z^n, als die tot bit
middelpunt van ons zonneftelfeL '-— Bladz. 198 vondes wjj
melding gemaakt van eenen grooten cirkel, zonder dat w^
OQs konden herinneren^ verklaard cc hebben gevonden , w«c
leen groote cirkel op eene gUiibe is.
Gelijk het verder aan den eenen kant onze goedkeuring
wegdraagt ,d«t glsuns, een VdhUe$hoek ichrq vende, Yekt
fterrekundige b$zonderheden is voorbijgegaan , wslke daarin
vlec te huis behooren , (b. v. aberratie , mutatie , wtaant»'
Uèratie enz.) 'oo kannen w^j aan den anderen kant niet ont-
kenntn , dat 14 meer dan ééne zaak heeft overgeflagen , of
iSechts ter loops behandeld., waarvan wig gaarne iets, of iets
neer , hadden gevonden. Hiertoe breogen wö : het bewQt
voor de sswentelii^g der aarde., ontleend nit de proevep vas
BSNZE^BE&G met ligchamen, van booge torens vallende,
en b. V. door b a a n d £ s ,. «• «. o. Th. I. S. 121 , en s ofl«-
MER, t. a. pi. D* I, bl. 117, vermeld; eene handleiding tot
het tftkkett van eenen meridiaan, hetwelk b. v. met eanem*
trifeSe cirkels zoo gemakkelijk is.; eene , af ware het dan
maar G|>pervlakkige, befchr^ving van de oppervlakte der mam,
een voor den eerstbeginnende zoo aanlokkel^k gedeelte der
Is. Niet alleen daardoor, dat zich om de fter 61 ia den
ti^d ^volgens bes s el) van 350 tot 400 jaren een ander fter«
iret]e wentelt, maar ook, omdat deze zelffie fter, volgeoi
de waarnemingen van den jongeren he&schbl en souta,
Vtfn 19 andere , die er hoogstwaarfchxjnmk om heen bewe-
gen, vergezeld is; omdat het fterrebeeld juist daar ligt,
waai- de Melkweg ïich in twee ftrepen verdeelt , en omdat
de Her 61 in dit beeld diegene is, welke de fterkfte bewe*.
gfng onder de vaste fterren he^ft , en aan welke men dus het
^rfte lioopt eene jaarl^kfche parailaxis te bemerken.
Digitized by CjOOQIC
260 ^ W. G L E U N S , J A.
Sterrekunde , waarover b. v. een rijkdom uit s c h a ö t b &*fl
Selemtepographifche Fragmente te halen ware ; gelijk ook mee
betrekking tot de vermoedelijke natuurlijke gefteldheid der
planeten veel aangenaams en in een FolksUesboek ht\sLV^ii\is
ware te zeggen geweest ; ook — en dit achten wQ een zeer
groot gebrek — vonden wij nergens melding van de teekens y
door welke de planeten (^ , $ enz.) en die van den die-
renriem ( T, V enz.) worden uitgedrukt, hetgeen daar-
om te noodzakelijker was» vermits deeh deze teekenen
menigmalen ^in de Almanakken gebruikt worden, deeh ook.
de Horoskooptrekkerij , tegen welke op hare plaats hier eea
gepast woord gezegd wordt , met deze teekens zeer pleegt
te fchermen , en met die vreemde figuren de oogen der me-
nigte te verblinden. Zoo had ook, bladz. 142, by het ver-
melden der aswenteling van Jupittr^i manen moeten gezegd
zijn , dat zij , gelijk ook waarfchijnlijk de wachters van Sa-
turms en Uranus , daarin met onze maan geligk ftaan , dat
zij eene aswenteling volbrengen in denzelfden t^d , als zq
tot eenen tropifchen onrioop om hunne hoofdplaneet noodig
hebben. Zoo wordt ook de oorzaak der bijfchaduw Openum-
brd) in de eclipfen niet verklaard , niettegenftaainde z|j fig. 17
geteekend is. Zoo had ook, bladz. 140, met een enkel woord
kuuQen gezegd zijn , vanwaar het komt , dat de fnelhedea
der planeten in haren omloop om de zon zoozeer verfchU-
len, te meer, daar opgegeven wordt, hoe vele Nederland-
fche mijlen elke in 1* doorloopt.
Ten opzigte van taal en (lifl moeten^ wij nog aanmerken »
dat', ons eenige provincialismi , of althans niet zuiver Neder^
duicfche uitdrukkingen , zijn voorgekdmen. Drukfouten heb-
ben wij niet vele aangetroffen. Zevengebergte , biadz. 206,
voor zevengefternte , is hinderlijk.
De platen zijn goed. Fig. 5 is daarom veel beter, dan
die anders gevonden wordt , omdat de zon niet in het mid-
delpunt, maar in een der brandpunten van de baan der aarde
ftatt. Ook had in den tekst wel mogen gezegd zijn, dat de
berg op fig. 3 met opzet veel te hoog is geteekend ; (men
kan voor eerstbeginnenden niet te omzigtig zijn.) Op fig.
4 ontbreekt de D aan den omtrek der aarde tusfchen R en
S. Op plaat 6 zijn de banen der vier laatstontdekte planeten
in meer dan één opzigt verkeerd geteekend , en moest de
baan der maan die van Fenus niet raken. Voor deskundigen
is het niets ; maar de leerling geraakt er mede in de war. Op
Digitized by CjOOQIC
BCSCHOUWING VAN HftT HtZLAU 261
plaat 7 is de Ring van Saturnus veel wQder geopend , dan
wtt.dien op aarde immer kunnen zien.
Mogen door die werkje vele vrienden voor de edele Ster*
rekunde gewonnen worden ! In die hoop vraagt Ree. ver-
fchooniag voor de uitgebreidheid van deze beoordeeling»
Gedenkboek der Utrechtfche Schutterij^ door L. BvBosch.
Met Platen. EeVjh Gedeelte. Oude Schutterij. Te Utrecht ,
bif U E. Bosch. 1835. In gr. ^vo. 212 BLfl* 90.
Met zeer veel iy ver heeft de Heer b o s c h alles bQeenge*
zocht, wat ten opzigte der oude Schucterq van Utrecht^ en
ook der daarmede als gewapende burgerwacht gelijk flaande
Gilden , der vergetelheid verdiende ontrukt te worden ; en ,
als Utrechtenttar , hëefc hig er zich bijzonder op toegelegd ,
de verdienften dier oude Schutteren in het licht te (tellen. Dit
eerde deel » dat met eene afbeelding van vier bomannen óf '
hoplieden der aloude Schutterij van Utrecht^ waarvan de
eerde de vaandrager is , en voorts nog met eene afbeelding
van het beruchte Hoc Fredenburg verfierd is , doet ons naar
het vervolg van dezen lezenswaardlgen en oordeelkundigen
arbeid verlangen , waar de verkeerde of onvolledige opgaven
van vroegere, vooral Hollandfche, Gefchiedfchr^vers niet
zelden b^ worden verbeterd of aangevuld. AlleenUjk hopen
wij, dat voortaan de t^dsorde wat beter zal worden in acht
genomen; zoodat wij niet, in de mededeeling van krijgscóg.
ten , gebeurtenisfen , merkwaardige befluiten enz. , telkens
van een eenigzins later tot een vroeger t^dperk worden *
teruggebragt , hetgeen eene duisterheid over den zamen-
hang en de volgorde van onderfcheidene omftandigheden ver-
' fpreidt , welke de Schrijver ligcelijk had kunnen vermijden.
Om de juistheid onzer gezegden te gevoelen, leze men
ilechuM. 99 tot 139 ingefloten. De Schrijver houde ons
deze aanmerking een goede.
Ferzameling van Gewiftden van het Hoog Geregtshof te^t Gra-
r^nhage^ i/<0^ iRfr. w. ij. van hambls veld , Raad jln
het bovengemelde Geregtthof. Beginnende \het ^ IJle Deef\
mei iet jaar 1814. IFdeu Deels Ifie en 2de Stukje ^ te
BOtKBESCH. 1835.. NO* 6. S
Digitized by CjOOQIC
&^ 'W. V.. VANHAMELSVBLO
Amfterdam , hif S. de Grebber en Brest vtn Kempen, ltt8|
en Zde en kde Stukje , te Amfterdam , S. de Grebber, 1834.
In gr. Svo. Het irde Deel 575 BI. Buiten Inteek. ƒ 6 - 85.
Hetzelfde weri^ ^beginnende van die uitgaaf met het jaar
1823) FIden Deels Ifte en 1de Stukje. Te Amfterdam , h^
S. de Grebber. 1833. 258 BL Buiten Inteek. ƒ 3 - 30.
bedenkingen op het gefchriftj ten tit^l voerende : De voorwaar-
den der affcheiding van Holland en. België , in verband be-
fchouwd met den algemeenen toeftand van Europa. Te
Amfterdhm^ bij C. A. Thieme. 1834. In gr. Syo. SZ BI.
'/:--75:
Flug ftaatkundig Overzigty opgedragen en voorgehouden aan
' den Edelmogenden Heer E. w. vandamvan isselt,
enz. Te Haarlem , bij V. Loosjes. 1834. In gr. ^vo., 28
. Bl.fi-kO.,
Verhandeling over de Zielsverhuizing volgens de ftelling van
pYTHAGORAS, door R. DE VRIES, /^ Monnickendam ,.
T^ Amfterdam^ bij P. de Vries. 1834. In 8vö. 23 J?/.^
-/:'25.
ïets bij den dood van g^sbert rarel, gravevan
HOGENDORP. Door Mr. G. w. V R E £ D E , Advocaat ie
. Gorinchem. Te Gorinchem , bij W. van der Wal. 1834. In ivo.
13^/./:-25.
Vjzi de Ferzamelirig van Gewijsden van het Hoog Gtregtshof
te '^sGravenhage een allezins nuccige arbeid is, die door den
thans, helaas! reeds overledenen Heer Mr. van h^mels^
VELD ondernomen en voortgezet was , en dat deze Verza-
meling voor de boekerij van alle Regtsgeleerden verdient te
worden aanbevolen, behoeft niet te worden aangemerkt; even
min , als dat wij die Gewijsden zelve aan geene Jcritiek zul-
le;i onderwerpen. Wij achten dus deze bloote vermelding
voldoende.
In de nu volgende Bedenkingen worden de ongelykheden
aan zichzelven en andere leemten bij den Opftdler van ge-
doemd gefchrift vrij gelukk^ aangetootid ; mttr te guftftige
Digitized by CjOOQIC
GEW^tDiif 9 iKz* 263
eeMckteii oihtrmt dé jongfte fbttSTeranderiQg lm Frank*'
r4fJt fcbiJDen ons den iiberale» Tegenfchrtjva* wat te verre
te voeren. '
Zoo iets wa« ook den Heere van dam vak isselt ge-
beurd» en dit gaf den Opfteller van bet vlug ftaatkundig
Oyerzigt aanleiding , hem een woordje toe te voegen , dat
mogeiyk door dien Heer zal worden beantwoord , gedeelte-
lijk en niet zonder grond met fommige der redekavelingen
van den Schrijver der vorenftaande Bedenkingen , b. v. dat
de omwenteling in België^ zoo ka rel X meester gebleven
wat , dadelijk >in een* hiérarcbifchen geest toch zovl bewerkt
zijn , en dan denkelijk Europa nog ongelukkiger zon gewór*
den z^n , dan het thans is , zonder dat Nederland er beter
by lou hebben gevaren.
De Verhandeling &ver de Zielsverhuizing is eene fijne eir
wil volgehoudene fatire.
, Hee Iets kif dm dood van g. k. van hooendorp ia
eene waardige hulde 9 aan dien grooten *Man toegebragt.
Vervolg op mign werkje ^ getiteld: Treurig ht ^ enz. behelzende
een woord aan den Recenfent van de VaderL Lettoroef.
voor Dec. 1834. No. 15. Door j. j. stort, gepenfioneerd
Predikant, Voor rekening van den Autheur. Te Lejden^
bij L. Herdingh en Zoon. 1835. In gr. ^yo. 29 iTA ƒ : -90,
i-/e Heer ito.rt heeft gemeend, onze korte beoordeeling^
van z^n werk, in een vlngfchrift van 29 bladzijden, te moeten
beantwoorden. Tijd en ruimte ontbreken ons, om zoo breed*
Yoerig te zijjn In ons repliek. Bij. weinige punten flechta
zullen wij een oogenblik ftilftaan, tot toelichting en llavin^
onzer bedoelde Recenfie. BI. 6 fchijnt story niet te begre-
pen , hoe hij regt bekwam tot Appel op de Synode* Maar hü
weet imn^ers, dat de zaak ter eerde Inftamie bij.hec Prov, Kerk*
beftuur kehoérde. Was nu reeds het Klasf. Belïunr een wel*
nig te ver gegaan, en kon hij daarvoor (wij fpreken uit
*a mans eigen oogpunt) geene voldoening bij het Prov. Be-
duur bekomen j hetwelk, zonder vernietiging der Inllructie,
over de begane fout heenftapte , dan gaf hem dit zoo veel
te meer 4niddelen van Appel op de Synode In benden. Maar
als hij zich nu in het wezen der zaak fchuldig gevoelde,
dt» zou zeker hec appelleren hem weinig gebaat hébben i
S2
Digitized b^^^OOQlC
364 h J. «TORY
wftnc , welk gev<y)g het had , eené andere aankiagt ton hem
dan toch, hij regtskundiger behandeling van wege hec RlasC
Befluor, met der tijd even ver gebragt hebben, als waar
hy thans is. Kende hij zich onfchuldig, dan had hy ook hec
gevoelen ztfner Regcers ter eerfle Inftantie , wat hunne be-
voegdheid tot voortgang met de zaak betreft , in zijn voor*
deel kunnen nemen ; en dien een gevolge op de Synode ap-^
peiléren, die, uit andere perfonen zamengefteld dan het Prov.
Kerkbelluur, 'kon gerekend worden zoo veel te onparegdiger
te zqn. Dat een onregtvaardig vonnis onregtvaardig blijft,
al. heeft het kracht van gewijsde verkregen, erkennen wij
gaarne ; maar een vonnis , een gevolge eener regtspleging ,
b|j welker Inftructie eene dwaling begaan is, kan wel regt-
vaardig zqn in het wezen der zaak. Beftaat er nu kracht
van gewijsde , dan moet men op die nulliteiten niet terug-
komen. Regtens kan men het gefaeele vonnis wel niet meer
aantflisten ; maar bleek de onfchuld van den veroordeelden ,
dao zou het openbaar gevoelen ten minde hem regc doen.
Doch al dat fchermen met deze of gene voorgefchrevene
formaliteiten, die men meent verwaarloosd te zgn, wekt
geene deelneming , als men van zijne onfchuld ten principale
niemand overtuigen kan. Dat gemoedel^ke en verftandlge
lieden, die geene Regtsgeleerden zijn, zeer wel in de for-
men kunnen dwalen, en echter met kennis van zaken over
het al of niet beftaan van te laste gelegde feiteu oordeelen ^
en dat zQ daarin moeten geacht wordea met Gezworenen
gelijk te (taan, fchoon zQ tevens behooren als Regters te
handelen, fchynt ons . boven» alle bedenking. Eindelijk, het
is niet door middel van deze of gene by het Klasf. of het
^i;rov. Kerkbeftuur gehoorde getuigen, dat Recenfent kennis
draagt van zoodanige daden en woorden des veroordeelden,
die de regtvaardigheid van het vonnis, te zijnen laste geOa-
gen , bij hem boven allen twijfel verheffen , ja hem met af-
grazen vervullen, als Do. sto^y God ten getuige roept,
dat hy diens Naam by zQne twist voeringen niet misbruikt,
heeft» en (leeds door den geest der liefde beftuurd werd.
Wat het misbruik van Gods Naam betreft , deswege zou de
veroordeelde zich mogelijk fch^nhaar daarmede kunnen ver-
dedigen , dat door den Naam van God in het O. V. j bh o va
verftaan wordt , en hy nimmer zich van dien Naam als vloek-
woord bedient. Dit zou eene nitvlngt zyn, even als, bl.
2T, omtrent zyne vergeiyUng van zichzelven met j e z u s
Digitized by CjOOQIC
VERVOLG. 26S
voor hei Sémhêriu. Httr wit iro *f mtot inniiUwmMiii
ttngaac, men leze s^n werk en deszelfs vervolg » en dan la-
ten wQ bet oordeel aan den onpartiydlgen onderzoeker. En
hiermede voor alt\jd over deze jammerUjke zaak genoeg 1
Nederlantkch bowwkunfiig Magazyn , of Tijdfchrift M ver-
betering , nut en voordeel in de Bouw» , Timmer- , Beeldt
houwkunst en Meubelering^ bev evens onderfcheidene JKun^
' ften en Ambachten , daarmede in betrekking ftaande. Za-
mengefteld op de wijze van het Engelfche Architeetural-Ma^
gazine van j. c. l o u d o n , enz. Om maandei^'ks te word-
den vervolgd. Te Amfterdam , bif M. Schooneveld en Zoon^
I834k. In gr. Svo. ƒ 15 - : per jaargang.
Dit Tydfchrift , waarvan het No. voor October 18S4 , be^
helzende 64 bladzQden in gr. 8vo , ons is toegezonden , vnit
eene gaping in een belangrijk kunstvak , en tevens in het vak
der Tijdfchrifcen , ónder ons aan ; terwijl het voorts fmaak en
bevalligheid van uiterlijk en bewerking, naar het ons voor-
komt, metr^kdom en leerzaamheid van inhoud vereenigt. Eene
algemeene aanbeveling tot medewerking aan deskundigen , en
tot begunftiging van hec debiet aan liefhebbers der bou-
wende en beeldende kunden , is alles , wat wy aan hec loiFe-
Iqk doel der 'uitgaaf verfchuldigd zQn : want een letterkundig
Tijdfchrift, gelijk de Letteroefeningen^ zou van den kring
zijner bemoeJijingen 'en het doel zijner oprigting afwijken , in«-
dien' het in eigenlijke beoordeeting van dit bouwkunfiig Maga-
zijn wilde treden. Met de aanpr^zende vermeldhig van hec
beftaan van dit nieuwe Tijdfchrift gelooven wij dus aan
het oogmerk der toezending van het aangekondigde voldaan
te hebben.
Korte Levensbefchrijyingen van eenige der voornaamfie Neder-
landfche handhelden en Heldinnen , door j. A. Oostkamp.
Met Platen. Te Amflerdam^ hij J. C. van Resteren. 18M.
In gr. Svo. FIII en 215 R ƒ 1 - 90.
I
De Onlusten in België ; befchouwd in derzeher aanleiding ,
begin en voortgang. Een Leesboek voor Oud'»* Nederlands
Digitized by CjOOQIC
^€êf» TAN MËERTËK. Ifk Stuk. Te Haarlem ^ bif é€
Wed. A. Loodjes, Pz. 18S4. In %vo. XX en 801 3/.
ƒ1. 10.
Tafereelen uit den Bruidflaaf en het Huwelij ktley en van jonge
Bruiden , FroMwen en Moeden ^ door Mevr. de Wed* K. B*
VAN MEEKTEN, ^eb. s c Hl t PE R O O RT. Te Amfter-
dam , bij O. PortWje. 1834. In ^o. Xir en WJ bt.
Jtlet eerfte hier aangekondigde werkje, dat van den Heer
OOSTKAMP» is Diec oogefchikc, om de Nederlandfche jeugd
mee de levensgefchiedenisfen onzer voomaamfte landhelden en
heldinnen bekend ce maken, ja In zoo Verre verdient hec
lof; maar waarom heeft de Schrijver de' partijzucht zoo ver
gedreven , dat hij in een werkje voor de jeugd, zonder eenige
noodzaak, van wederzijden zeer betwistbare punten (gel^k
hy een minlle zelf behoort te erkennen) beflist , en daardoor
zijnen arbeid aan verlevendiging van oude gefchillen, en
voortplaiuing derzelve onder het opkomende geflacht , fchünc
dienstbaar te maken? Hij had met Prins m au rits hier
alleen als Veldheer te doen , en kon dus de gefchillen met
OLDBNBARNEVELO Onaangeroerd laten. Hij behandelt
die ook oiet ^ verzwijgt de geregtelijke vervolging en de out-
booiding diens Staatsdienaars , b^ gevolg alwat , althans bij
de eerfte befchouwiag, tegen m au rits en zijne aanhangers
jnoet voorinnemen; maar desoiettegenfiaande geeft hij, bU58,
aan roorda, de groot en oldenbarnevelo eenen
veeg in *t voorbijgaan , .en laat op bl. 106 deze gansch over*
lollige vraag door Marten doen : ^ Ik heb wel eens ge-
hoord , dat hij (f R £ D E R I K H E N R I k) In zedelijke deugden
grooter dan maurits was, vader T* Met de zedelijke
deugden van maurits en frederik HENRiKhadde
H/e^ OOSTKAMP, die deze mannen hier als landhelden be*
fchouwt , niets te (lellen : maar hij laat Marten die aanmer*
king maken , ten einde den vader , in het verzierde gefprek ,
een antwoord te doen geven, waarbij, in zedelijke deugden,
FREDERIK HENRiK eer beneden dan boven maurits
gefcbat wordt. Over dat onderwerp is reeds zoo veel ge-
fchreven, dat w^j het liever aan het oordeel onzer lezers
Digitized by CjOOQIC
LEVENSUSCBH^VIKG^N , EN2. IV
omrttciil^ • er "^^ cededtek^ 'gt^K ten faec «Kanr^OT^kéèn-
koioSig fle wftvhcid fp.htinc; en tec,g4ragy«tt den bij jd.<MiT-
KAMP aangehaalden Mr. p. simons zal coch wel ce ligc
ztfn , om dft fchaal een voordeele van m a ü a i t s te doen
overhellen. Maar daarop alleen gronden wij onze berisping ,
dat, hoe de Heer oost9:amj» voor zichzelven de zaken
moge Inzien, in een werkje voor de jeugd, en wel alleen
gefchreven, om haar de levensgefchiedenis onzer landhetdea
en heldinnen, en dus der voorkomende peifonen, vooral in
iat karakier ce leeren kenneft , (gelijk de Schrijver , bU: SB ,
zelf moet belijden) afdwaak van zlin onderwerp , Om der
jeugd zijne bijzondere gevoelens over een minde cwijfelach-
cige punten aan ce bevelen. £6 hiermede over dezeii ar-
beid genoeg.
Mevrouw de Wed* van meerten heeft zich w^l 4e
aoeice willen geven » de onlusten in B^l^ü cot onderwerp
van een leesboek voor onze jeugd te maken. Het eerile
linkje van dit haar werk loopt cot het einde van den tled>
daagfchen teldtogt en de terugkomst der Studemsn^ Al^
is het inoeijelijk , van kort geledene en in zeker opzigt oo^
voltooide gebenrtenisfen een naanwkenrig verhaal te leveren*
Ook is het hier geene gefchiedenis , nit ^n wetenfchappe-
l^k oogpunt opgefleld. -Onzer NederUndfdie jeugd .een over-
:2igt te geven van den gang der zaken, voor zoo: ver de bcs-
kwame Schrijftter in de gelegenheid was de bijzonderheden
na te fporen, dit was haar loffelijk doel, en daarin is z^
gedaagd, zoo veel zulks, over het algemeen genomen, tot
nog toe mogelijk Is. ,
Dank hebbe de verdienftelijke Vrouw derhalve voor dit
haar opftel tot dusverre , en ook evenzeer voor hare Tafe-
reelen uit den Bruidftaat en het Huwelijksleven , waarin jonge
bruiden , vrouwen en moeders vele heilzame lesfen ontvan-
gen ; terwijl het bevallige uiterlijk van het boeksken hetzelve
zeer gefchikt maakt , om als een gefchenk te worden ver-
eerd , en de gekozene form de lezing veraangenaamt.
Bhemlexing uit Hoógduitfche Dichtfiukken van c L a ü o i u s ,
BURGER, BLUMAUER, ^CHLEGEL, MAHLMAN,
SCHILLER en anderen ^ in Neder duit fche verzen overge-
hragt door j. *j. b a n o E , Lutersck Predikant te Sappemesr.
Digitized by CjOOQIC
Uitgegf^m m «rt wldmMg doei. TiGnningm^ kif }.09m^
keof • 18S4. In gr. 9y0. 155 Si. Buiten Inteek. fl^SO.
BH het Graf van Mr. }. d. meuki^» Dichtregeien deer
£. M. CALiscH» Te Amflerdam^ hij L. van Btkkenes.
1834. In gr. %vo. 6 Èi. fi-90.
Ann Neêriands Jongeiingfckap tif den éMnvang v)in het jaar
VSS&. Dichtregeien; deer g. t. c. w« Marquis os
TBOUAK.8, Luitenant der lOde AfdeeUng Infanterie. Te
Breda » iif ¥. P. Sterk. 1835. In gr. »yo. 15 Bi. ƒ : - 30.
Indien het weldadige doel alleen te allen tyde genoegzaam
ware, om de uitgaaf van gebrekkige verzen te regttvaardi-
gen, dan zouden wg de Bloemlezing, die de Eerw. bange
ons uit de Dichtftukken van onderfcheidene Duitfche Mees-
ters levert , zonder berisping en zonder lof kunnen vermel-
den. Maar er ontbreekt te veel aan, om dit te mogen doe».
Vele zoogenaamde drukfeilen heeft 'de Schrgver, in eenen
brief aan den Redacteur van dit T^dfchrift , trachten te ver-
beteren; doch zelfs bij die verbetering winnen de verzen
zeer weinig. Immers, al lezen wij b. v. bU 38, in plaats
van: En *t piantte vruchten meen'gen dag^ op verzoek des
Scbrgvers: Terw^'i ik meen^gen vruchtitem iag^ dan blijft
het toch een af te keuren regel. En hoe maken wQ het mee
Georg en niemand ^ op bl. 6? met een hoogmoedig ridder, op
bl. 13? met een grifs voor een grijsaard, bh 17 en 231
met nederflagen voor nederfiaan, bl. 32?.... Maar het
weldadige doel ? — Uit aanmerking daarvan befluiten w$
met de woorden : Sidefinf vires, tamen est laudanda voluntat.
Beter geflaagd z^n de oorfpronkelijke, dichtregelen van den
Heer calisch by het graf van den wereldberoemden
Regtsgeleerde , Mr. j. d.me^er. Zij behelzen eene , den
grooten Overledene niet geheel onwaardige , Iqkhulde.
Ook de dichtregelen, door den Marquis dethouahs
aan Nederlands Jongelingfchap toegezongen , hebben , in het
algemeen, ons zeer wel bevallen. Wel begrepen w^ niet
regt, "hoe wfi, volgens den' raid op bl. 8, het onvervaitcht
akltoord niet alleen der Romeinen , maar ook (zeker in plaats
der Grieken') van de Perzen en Trojanen , kunnen volgen. Van
de Perzen is er weinig by ons bekend , en van^d Trojaan-
Digitized by CjOOQIC
\
BLOEMLEZING » SM2. 269
Jtku polffV . weten wq Q^ecs* Doch. dlc b waar,, dac ia dic
gehede gedicht eene zekere roerende eenvoudigheid, waar
flechtf eenige fteigerende arendsfehachttn en dergelqke rare
Voorwerpen eene uitzondering op maken, den heerfchenden
toon geef^. 2^ de Dichter t hou ars voortgaat op den inge-
(lagen weg , meer en meer van al het gezwollene en gekun-
flelde afkeerig wordt, en zich echter..jvoor het platte en
alledaagfche blijft wachten, zal hy zeker onzen Zangberg
eenmaal tot (ieraad (trekken: want het ontbreekt hem aan
vinding noch gevoel ; z^n fmaak allera was niet gelouterd ,
toen hy als Dichter opcrad , en zoo iets is . voor verbete-
ring vatbaar.
Harmoniên naar a. de la martine, dopr Mn j. wes-
tenberg. Te Kampen^ bij K. van Hnlst* 1834. /» gr.
9yo. 115 BL f 3-30.
Men kent den godsdienftigen , maar tevens fomberen toon
der Muze van la martine. Men weet ook, hoe die
Dichter, bij zqne hooge vlugt, niet alt^d van zekere woor-
denpraal is vrij te pleiten , en zekere duisterheid van (^jt en
uitdrukking hem eigen Is ; maar teVens , hoe men h^ de le-
zing van het oorfpronkeiyke , door het plegt^ verhevene van
den aangeflagen* toon en het welluidende in klank en roUiilg
der verzen , die gebreken naauweiyks ontwaart , en zich on-
willekeurig voelt medegefleept. Moeqelijk is het derhalve ,
de gedichten van la Martine zoodanig over te brengen,
dat men de vertaling met bijna hetzelfde genoegen als het
oorfpronketi)ke lezen kan. De Heer Mr. y^estenberg
heeft zijne krachten aan de Harmonies poitiques et réligieufes
gewaagd , en , naar ons gevoel , heeft hy in bet algemeen
zich vrij gelukkig van zQne taak gekweten. Verzen, als
op bl. 22:
Is *t het verleden , dat fteeds meest bekoon ,
Want in twee deelen fplitfte zich ons leven,
eo meer andere harde of ftroeve regels verdienen wel geenen
lof. Het rijm van y op f/, gelflk fehijnt op eind (bl. 63)^
rein op fchijn (bl. 158) is wel af te keuren. In het land der
ge'hoorte (zou de geboortegrond niet beter gezegd zijn f") von-
den wij op bl. 62 en 63 eenig gebrek aan zamenhang. Maar,
Digitized by CjOOQIC
SW J. W E S T E N B E R1C , HARMONICN.
ki weerwil v«n deze en andere leemten , besit deze bundel
i^ne verdienden , wanneer inen hem als navolging van eeneii
der möeijelijkst' te vertolken Dichters befchouwt« Dac de
arbeid van eenen la martine wel waardig is in onse taal
te worden overgebragt, behoeft geen betoog: en echter ^
hoezeer wij hec genie van den oorfpronkelijken Schryver be*
wonderen, en den zedelij k-ge voeiig-godsdienftigen geest zijner
dichtllukken , vooral in betrekking. tot den heerfchenden ^r^-
fanen geest en fmaak , of liever wanfmaak , der bedendaag-
fche Franfchen, huldigen, hindert ons , behalve het genoem-
de wel eens opgefmukte en gekunfteide zijner manier , eene
zekere eentoonigheid , waardoor zijne dichtvoortbrengfelen »
^ ja, wel zich altijd gemakkelijk van het werk van anderen
onderfcheiden , maar, aan de andere zijde,, zijne bundels losfe
gédichtet^ dat verfchil van inhoud en dien rijkdom van onder»
weipen mlsTen , die den Jezer lleeds aangenaam z^n. Onder
de voortreffelijkfte Hukken, die ons hier vertaald worden aan.
geboden , rangfchikken wij : Onze dooden ; het land der ge*
boorte; waarom treurt mijne ziel? Cantate voor kinderen
in een Huis yan Liefdadigheid (een uitmuntend ftuk), en ein-
deiyk de aandoenlijke ontboezeming: de eerfte liefde ^ en de
èerfte fmart. Indien bet gedicht ons niet wat al te gekun-
fteld fcheen, zouden wij er bijgevoegd hebben: Jehovahj
of de menschheid toonbeeld van Gods almagt. Anderen zullen
welligt vin een tegenovergelbeld gevoelen zQn; maar, niet*
tegengaande onze aanmerking , houden wij ook dat gedicht,
iu vele opzigten voor fchoon, inzonderheid als proeve van
fchildering met woorden. Van al de overige dichtflukken en.
(lukjes is er niet één , dat den naam van la martine ver-
loochent , of welks vertolking men , in het algemeen , als ge-
heel mislukt zou moeten befchouwen. De Heer Mr. wes-
tenberg ga dan voort met zich op de navolging, doch
zoo mogelijk met verbetering waar het pas geeft , van goe»
de, fchoon nimmer onfeilbare, modellen toe te leggen!
Berekening 'van de zuivere inkom ft en van eenen- bouwman^
welke eene bouwhoeve met land van de f^ste foort in ge-
bruik* heeft; alsmede eene aanwijzing ^ dat vele bouwhoeven
even goed, zonder als met braking bebouwd kunnen worden ;
waarbij eindelijk nog gevoegd is ^ het voordeelige ^ om het
k&olzJad in de fchuur in plaats van op het opene veld te
d&rfchen. Door coRNELis leendertse punt.
Digitized by
Google
C L. PUNT, BEREKENING. 27t
- Bouwman mier ie Gemeente fPilJfemfiad. Te D$r}ifèehP^
h^ Blusfé en van Braam. 1835. In gf\ ^vo. kid BL fi.Vk
De man , die hier zijne denkbeelden aan hec publiek mt*^
dedeelc, erkent, da^ er reeds veel over den landbouw is
gefchreven , maar beantwoorde in zijne voorrede de vraag ,
die zou kunnen gedaan worden: ^waartoe deze berekening?'*
Behalve het door hem aangevoerde, hetwelk wy aan de
overweging van allen, die belang hebben bij den landbouw
en voor wie de bekendheid met de waarde der landen be«
hoefce is , aanbevelen , meenen wij ook nog om eene andere
reden de aandacht van ons publiek op het boekje te mogen
vestigen. Aan onze Hoogefcholen wordt wetenfciiappeiyk
ondibrrigt gegeven in de Landhuishoudkunde ; mannen, dié
door hunnen rang en geleerdheid beroemd zijn, achten het
Biet beneden zich over den landbouw te fchrijven. In onder-
fcheidene gedeelten van onze provinciën beftaat het vermo-
gen zelfs der aanzienlij kften in landgoederen. Ieder is over«
. Cuigd van het nuttige van den (land der bouwlieden. Is nu
de belangdelling in den landbouw algemeen, dan zullen ve-
len van onze lezers gaarne een oogenblik hefteden, om eens
te zien , welke de flotfom is der ervaring van eenen land^
man , na eene meer dan dertigjarige uitoefening van den iand*^
bouw. *s Mans (Hjl is , wanneer men met de provinciale
kunsttermen van zijne landflreek bekend is , duidel^k genoeg;
Aangaande de naauwkeurigheid van zijne berekeningen roept
hij befpheiden het oordeel van deskundigen in. Zou men
ook nog eenige aanmerkingen willen maken , zoo zeggen wij
van dit boekje met h o r a t i u s :
— Tarnen in pretio est,
■ ' ■ , , ■ ■ , . ■ ■■ ■ I, . , •»• '. } 'j
Satans list ontdekt en Triumf klank in Sion , bij de derde druk
van het Eenvoudig Onderwijs in de Christelijke Leer. Op*
gefield door de Meeren 8*d. d£ keizer, j.c» fabius^
. J. PRINS, J. CORSTIUS en M. VAN MEETEREN. Pre>*
dikanten bij de Gereformeerde Gemeente te Amfierdam»
ÜQor z. H. VANDERFEBN, Med. Doct. 31 Dec. 1834. Sij
broeden bafiliskuseijeren uyt: die van hare eijeren eet,
moet derven ; ende als het in flucken gedrukt wort , daer
berst een adder uyt. Jes. LIX: 5. Te Amfierdam ^ bij
]. H. den Ouden. 1835. In gr. Svo. 32 Blad». /;-30.
jtiet onderhavige gefchrift is een nieuw blijk, dat zijne
helfche Majesteit, Koning satan, zeer in grootheid en
magt verminderd is. Milt on fchiidert den afgevallen Aans^
engel, als hebbende, ook na zijne verdrijving uit den he-
mel, zynen oorfpronkelijken glans nog niet geheel verlorea»
In onzen tijd kan de Vorst der Duisternis zich niet eens be-
moeijen met den herdruk van een boekje, hetwelk reeds vroe-
ger, ais van helfchen ^oorfprong zijnde, was aangekondigd,
of een eenvoudig burger, de Med. Doctor z. h. van deh.,
FEEN, vermeet zich, zijn ongenoegen daarover aan den dag'
Digitized by CjOOQIC
Vt z. h.van dsrf£en, satans list ontdbb^.
te le^eiu W4 ku&nen den Schrgver in zeker opzigc gel^-
wenfcheo. Wij gelooven, namelijk, dat zQne flagenaan s a-
T A N al zeer fmartelijk moeten vallen. Wij verbeelden ons in
satan den ftervenden leeuw ; en bij de pogingen van b a l t h a*
SAR BEKEER, ANTONIUS V A N O A L E, PRANCI S CUS
DE coRDUA, om hem, vöór vele jaren reeds, den laacften
flag toe te brengen , hooren wij hem zeggen : Fories indigne
tuli mikt ittfultare (^^. Maar nu z. h, van der feen
hem ook aanraïidt , verbeelden w^ ons , hem te hooren kla-
gen : Te , naturae dedecus , quod ferre cogor , eer te bis videor
meri (f). Jammer is het voor den Schr^ver, dat hij niet tot
zoodanig Kerkgenootfchap behoort, in hetwelk hy kans zou
hebben, om als Duivelbanner geordend te worden! — Maar,
wat nieuw guitenftuk heeft de Duivel dan toch uitgevoerd ,
hetwelk door den Doctor is ontdekt, en over welks veredeling
hq zijnen Triumf klank in Sion aanheft ? De zaak is deze :
De op den titel genoemde Predikanten hebben eenen derden
druk bezorgd van het bekende Eenvoudig Onderwijs^ en heb-
ben , o gruwel I daarin eenige veranderingen gemaakt. Nu
vreest onze Doctor, dat men hem yzn opzettelijke kwaadwif/ig-
heid&i laster zaij|befchuldigen, wanneer men, de twee eerlte
drukken niet bezattende, dezen derden druk met zijne vooraf
uitgegevene fVaarfchuwing vergelijkt. Van welk gewigt deze
veranderingen zijn, blijke uft de volgende, door den Schrij-
ver aangewezen :
Ifte en 2de druk. ' i 3de druk.
In de volheid "des tij dsAln de volheid des tijds.
(Met curfieve letters.) I (Met gewone letters.)
De openbaarmaking van deze en andere veranderingen be-
fchouwt de man als een (leen, dien h^, als een andere da-
V I D , doet zinken in den reeds vermorzelden kop ; als een
middel , om , even gelijk eertijds het zwaard van den onbe-
fnedenen Philistfj^ in de hand zijns overwinnaars , hem zijn*
eigen* kop af te houwen. Dat de Doctor de Leeraren be-
fchuldigt van vuilaardig bulderen in de tempelgebouwen,
kunnen dezen hem niet ten kwade duiden ; want dit heeft de
Duivel gedaan. Het is er dus ver van af, dat Doctor van
DER FEEN die Predikanten belasteren zou. ^ Helfche rook
en Hinkende dampen gingen uit zijnen gorgel. Hij deed bit-
tere gal bralden.** Wij verbeelden ons Broer cornelis in
ZQne Sermoenen te hooren bulderen tegen de Augsburgfche
Confesfie. Wij zullen hier niets meer bi)voegen. Het boeksken
is te koop. Ieder, naar zijnen fmaak, doe zijn voordeel,
of wachte zich voor fchade !
f*) Dat moedigen mij beleedigdeUy heeft mij zwaar gevallen.
(f) Dat ik genoodzaakt ben u te verdragen y fchandvlek
der natuur y is mij zoo fmt&telijky alsof ik tweemaal moest
fierven ; zoo fprak de leeuw , toen hig ten laatfte ook nog
door den ezel getrapt werd.
Ito. IV. fil. X5S» ftaac, in den titel ran waombk, rusticam^Xttt
nuticami BI. x^S. in da noot rejr s* P^ii^ns^ leei patitrUi reg* S* Ifctiêiiêy
wot lictiMti reg. 6 innêxion^ voor imoêxhyê^
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESCHOUWING.
Disputado Tbeologica Inauguralis » exhibens intérpreta*
tionem dictorum Jefu , Joannl^ c. XIV et XVI , 'qui-
bus fe ad discipulos rediturum eosque reyifurum èsfe
pfomittit. Quam etc. publico ac folenni examini fub-
mittit u. j. D£ HAAN HUGENH0LTZ9 Rysvico-
Hollandus etc. Lugd. Batav. , apud Vid. D. du Saar,
1834. öct. maj. 90 pag. / 1 - 10.
Als lofiFelijke proeve van des Schriövers kunde, vlijt
en lost in de uitlegging der Schriften des Nieuwen Ver-
bonds 9 heeft Ree deze DocUraU Disputatie met ge-
noegen gelezen, en wenscht hem van harte geluk met
zulk een vereerend ebde van deszelfs Akademifche (lu-
diën. Zoo zeer naar waarheid en welmeenendheid deze
betuiging is , even zoo zal hq over den inhoud van dit
ftuk vrijmoedig zijne gedachten zeggen , als achtende dit
vooral voor een' jongen Geleerde het meest nuttig , en
het meest overeenkomftig met die waarheid en vrQhdd ,
welke in het gebied der Letteren moeten heerfchtt.
Na eenige opmerkingen over joan. XTV en XVI in
U algemeen 9 en over het oogmerk dezer Verhandeling,
houdt de Schrijver deze orde, dat h^, in het eerftc
deel, eerst de verfchillende gevoelens der Uitleggers over
het wederkomen en wederzien, dat jb zus in zigne af-
fcheidsrede aan zijne discipelen belooft, voorftelt, daar-
na zijn eigen gevoelen hieromtr^t voordraagt, en dit
eindelffk uit verfcheidene plaatfen der gemelde hoofd-
ftukken tracht te bewezen. Waarop h|j , in het tweede
deel, z^ verklaring met eenige van elders ontleende
bewQzen, ook door ze tegen, anderer meening te hand-
haven, zoekt te verfterken. — Deze manier van be-
handeling komt Ree. niet in allen deele de gelukkigfte
voor: immers doordat de Schrijver .zQn eigen gevoelen
terftond voorop plaatst , heeft het nu reeds , en ver-
BOBRBESCH. 1835. KO. 1. T
Digitized by CjOOQIC
274 H, J. DE HAAN HUGENHOLTZ
volgens ook. wel ejens in de bew^wering zelve » al hee
aanzien v«n eeoe hypmkefs , dié h^ op de bewuste plaat-
fen ml toegepast hebben , en die er dan ook in moet
gevonden worden. Verkieslijker fchijnt het te zijn , eerst
I^aBCS voor plaata , waarin iets betrekkelijk het ond^-
werp' mbgt voorkomen , na te gaan , derzelver zin door
de grammatiscb-bJatoriTche uitlegging te bepalen ^ en dim
te zien , of hieruit ook eenig algemeen refult^t te trek-
ken zü : en mogt dan al eens het hier voorgedragene ge-
voelen des Scliryyers (vooronderfteld zelfs, dat dit. over
het algemeen het ware is) niet overal houdbaar bevonden
worden , wat zwarigheid ? het is ons immers om waar-
heid te doecu /
Welk 16. dan na het denkbeeld, dat ciugbnholtz)
meen): op^ 2Ü[ifi die plaatfen der ftflcheidsrode van j£;zu&
toepaaièl^ik |e zljQi, waar van deszel& komen of weder-
komen of wederzien , in betrekking tot de Apostelen.,,
gefproken wordt? Zjiet hier zijne eigene woorden ^ p*
10: j^ Jes;um yjf, brevi post fuum disccsfum, modo.
9 irmfibiii ^quidem et mente tantum percipiendo^ fed
nfiM ifJIo duUo y ih es f 6 mamfestaturum * at que ita
,, qusdetp , ut praefentiae jusiTy ejas aujtilii ^ favorh
„ et c4tritatU redder entur §uam certisfimi^ fuaequê
riat^,ip£o' aonjunationh cBnfcii. Hk autem redhus
^ CHRiSTi di;stincfifs quidem faret ab inftiPtahnA a
^ domsiSpfféstus S^ , quae Pentecostes die disdpulh lar-^
^ gjUnda. esfent ^ verum fimul cum hts arctisfimA Jutse^
^ tus^'' — De aard van dit Tydfchrift faiat Ree- niet
toe ^ zich ia een breedvoerig onderzoek van die plaat-
fen, waasia kugbniholtz^ ged&eltel^k in navolging
van andere Uitleggers,, dezen zin meent te vinden, ïvt
te lateiv: flechts met eenrge aanmerkingen moet Ug zich.
vergenoegen^ 1. Had hier in 't algemeen niet neer moe-
ten- gelet worden o^ den toeftand der leerlingea van jb«
z^s^s ^°' onderzocht, wat z) te dien tijde,, en naac
hnaae toenmalige behoefte, door de woorden vaojx-
2US moeste» verfiaan? £a dan tw^elt Ree wel zeer,
of zi^ er datgene , wat de Scl^ver wil , bq mo^^-.
Digitized by CjOOQ IC
DISPUTATIO. 2V5
heid oit begrepen bcèbcin ; ƒ» of het waarichgtilQk is ,
dal j9i&us ben toe» inat dit geheel boyensixinelijke
zoude willeo getroost » ca him niet Uey^ iets meer zin-
Qeiijks 9 hoewel zelfs dit hun nog aiet geheel helder waa,
verfchaft" hebben.' — 2, Een ecrfte bewy« voor zijne
ftelling ontleent de SchrQyer ^ïaaruit, dat jr^us in
deze redenen meennaals van ztjn heengaan fpreekt , en ,
daar dit van zijn vertrek naar den hemel te verftaan is »
ook zijn komen tot of wed^zien van zijne discipel^ op
zulk eene geestelijke wijze, als boven gezegd is, moet
verdaan worden: doch al ware ook het eerfte onbe-
paald waar ^ dan volgt immers nog piet , dat bet laatQe
er Ujnregt tegenover fttan moet , en zulk eenen figuur^*
iQken zin hebben: indien jbzus thans onder een' be^
d^ten en verzachtenden tenn van zijnen dood fpreekr ,
is het. dan niet natimrlgk, dat Hg ook («der omfchr^*
vemde bewoordingen van zjjn herleven gewaagt ? ^-« 3*
Geheel ter gunfte van des Scbrgvers hypothtfc fchijnt
bet te zqn, dat bij» JOAn. XIV: 2, wé)uvtfjp§uu en
9m9a?^H^fêmê van elkander fcheidt, en hierdoor twee ver*
fchillende zaken verflsat , namelijk de geestelijke weder^
komst van jn:5us9 en de opneming zijner vrienden tot
zich : aiet alleen toch kan men ipz^f^^ 9 per Hehrais*
mum 5 hier voor i^eonastisch houden ; maar de geheeld
üia is immers door de tegenfteUing duidelijjk s „ Wy
zullen niet altijd gefchaiden, maar eens w^d^r gehed
vereenigd zijn." — 4. Zoo komt bet Ree» ook geheel
ex hjpothefi gefprokcn voor, wanneer de Schrijver,
p. 32, bij de plaats, jo an. XIV: 18 en volgg. , zegt:
„ Vcrhim tpx^fuu kis in fermombus de jEsu retktu
„ in vitam nunquam ufurpatur .-" cHt is toch juist het-
gene, dat bewezen moest worden. Niet natuurlijk is
het ook , wanneer bij hier vervolgens Um^l^t in tweeder*
lei zin neemt, namelgk letterlgk bij ir<ff/Mc, en fignuriyk
bg ipté^ , daar nogtans blijkbaar van den eenen hetzelfde
ontkend wordt, dat van de anderen wordt^ verzekerde
Daarentegen keurt hij het af, dat fommigen het volgende
(yv in twee verfchillende beteekenisien n^nen , (namelijk
T 2
Digitized by CjOOQIC
/
276 H. j. DZ HAAN HÜ0fcNH0LT2:
eerst voor het compf. Amk??^» en dan als fimpU ($v, het
zij letterlijk, of figuurlijk) hetwelk echter nog niet vol-
(Irekt noodig is, want de. zin van %nly^^^ wiCi(tpêi^
^^sff^g kan immers zijn : ,, wanf , als ik Ictf^ zult
y^ gij ook leven ;^* ^ gij zult er getuigen van zijnj" en
dt geeft voorwaar geen flaauwen zin, want dit was
voor de discipelen eene zaak van het grootfte gewigt:
nogtans neemt hij zelf het in tweederlei zin, namelijk
het eerfte van jbzus' leven in den hemel, het andere
van der discipelen geluk op aarde. -«- 5. Hoe veel
moeite de Schrijver zich ook geve , om te bewijzen , dat
de plaats, joan. XVI: 16 en volgg. , ook in den door
hem aangenomen zin moet opgevat worden, hij heefit
Ree. hiervan niet kinnen overtuigen. Niet alleen toch
fchijnt er geen de minfte reden te zijn , om hmpih of
Ursff^oi (want het is , verg. XIV: 19 , duidelijk , dat
beide met elkander verwisfeld worden) hier in tweederlei
zin op te vatten ; maar ook de ganfche zamenhang van
deze plaats , en de toeftand der discipelen , dien j b z u s
VS. 20—22 fchildert, fchijnen duidel^k te wijzen aan
de eene zijde op het hen diep bedroevend gemis door
zqnen dood , en aan de andere op het hen hoog ver-
blijdend wederzien door zijne opftanding; maar welke
vreugde Hfl wijfelQk noodig vindt reeds in het vooruit-
zigt te temperen , door den wenk , dat het voor eencn
korten tijd zou zijn, omdat Hij heenging tot den Va-
der; doch wat Hg er verder bijvoegt, was genoegzaam,
om hen ook omtrent dit toekomende, dat hun nog
geenszins in allen deele duidelijk was , gerust te ftellen.
Het aangevoerde moge intusfchen niet ftrèkken, om
den jongen Doctor den lof te betwisten , dat hij voor
'zijne (telling alles b^gebragt heeft , wat hg kon ; maar
om te doen zien , dat het , ten minfte naar het oordeel
van Ree. , alles niet zoo apodictisch is , als het den
Schr^ver fchijnt voor te komen, en dat. deze zich liever
moest onthouden hebben van zulke zegswijzen omtrent
anderèr gevoelen , als b. v. deze is , p. 67 : 9, Satis
„ fuperque nobis probasfe videmur , nullo modo ferri
Digitized by CjOOQIC
DISPUTATIO«. 277
y^ p9sfc ifaerpre$0tionem torum"^ etc. Men kan ?ich
sttike hooge ingenomenheid* met eiged gevoelen en zdke
beflisfende uitfpraak in een jong mensch zeer wel be-
grijpen, en eenigzins veffchoonen; maar men mag hierin
toch ook behoedzaamheid aanraden, vooral wanneer het
gevoelens betreft, welke met die van den een' of ander'
van deszelfs Leermeesters ftrqden: nederigheid en be-
fcheidenheid kunnen zeer wel beftaan met zelfüandigheid,
en zonder het blindelings jurare in verba magistri.
OpdeTAefcs van eene Disfertatie is Ree. niet gewoon
veel aanmerking te nemen of te maken , als wetende niet
alleen , dat zy een offer zijn aan eene over 't geheel vrij
nuttelooze gewoonte, maar ook als bij eigene ondervin-
ding wetende , dat men daarin (en ook wel eens in de
Dis f. zelve)* fomtijds (tellingen moet nederzetten, die
meer het uitvloeifel zijn van de verkiezing en meening
des Promotors of Praefes , dan wel de uitdrukking der
eigene keus en overtuiging vén den Docior of Defen-
dcns. Bedacht bq dit niet, dan zou hij wel ;hist heb-
ben , om ex animo te opponeren tegen de hier voorko-
mende 6de en 10de Thefis. — Al wordt het toch in
de 6de door het gezag van ullmann geftaafd, dat
joAN. VIII: 36 ziet op de perfec$a jesv piefas et
yirtus^ Ree. vindt in de woorden van jbzus zelven,
in hunnen geheelen context us befchouwd,. genoeg gezag,
om te gelooven, dat het op dcszelh.yeracitas et yeri^
tasis amor ziet. «- Bitj de 10de zou h^ vragen , of pas
van de Akademie komende jonge lieden bevoegd zijn , en
of het hun wèl ftaal , om de volgende Thefis te (lellen :
yy Sacrorum Antisiiter^ qui in yifitatione , quae dici-
„ tur , domfistica , Semorunk atAxilium aspernantur ,
„ imprudêntius agere yidentur ;" hierin toch moet , b^
gezond verftand , ook de ondervinding fpreken ; en heeft
men deze laatfte, dan zal het oordeel welligt nog al
eenigzins anders Uitvallen. Maar is het wohder, dat
jonge lieden zulke Thefes^ hetzij dan uit zichzelve, of
op. aanrading van Promotor of Praefes , (lellen , daar de
Theologifche Faculteit van Utrecht zelve , vóór weinige
DigitizedbyCiOOQlC
278 H. J. DB HAAN HU'OftNHOLTZ, DISPUTATIO.
l
}arai » éeoe Pr^sytaag toitfelireef ^ om de Stodem^ hu
nut der hui$&6zo6ktng tt Ittefi bew^cp ; traorvan e»
pntMt b de verleden jaar aldaar uitgeftbrevene Prija^
«ftag ^ die hen uitlokt , om te betoogen , dat A0# 0(>Jfc
Üiuki nog nuttig is over ikn Heidelbergfcken Catechis*-
inus té > prediken ? !^^ Dèn genoeg-! een ieder hebbe
Stfne Ihrijheid, mits met nederigheid en liefde vereeoigd;
en niemand late zich daarin , uit zu<!hc om ftecht^ men-
fchen te behagen , beperken !
Wij verblijden ons intusfchen , eene goede proeve der
bekwaamheid ran 'eenett Kweekeling der Amflefdamfehe
ètt Leidfche School te hebben mogen aankondigen ; en
v#ïj wenfchen hem in zijne verdere ftudien en werkzaam-
hedcto den besten voorfpoed.
Waarheid en Geloof. Of mijne Ontboezeming ^ in eenige
voorname b^zenderheden , nadet opgehelderd en emt^
fouwd. Door n. emgbls. Predikant te Nieo^
i^ofda. Te Groningen, b4y R. J. Stthierbeek. 18S4.
IX
Ontioe:Mntng' van Do. enoeLs i*, gelqk men
kon verWachteA , op verfchniende wijze beoordeeld ge-
v»ofdeh« Volgens het Vtoofberigt voor dit tweede ftukje
hebben mannen van nnam, uit onderfcheidene oorden
'Vttn om Vaderland, hun genoegen, goedittufing en h>
ftemming betufgefnde, hem ttangemoedigd tot ^cfdet
fkhrfjven. (?) Tevens geeft de Scht^ver te kennen , dat
hg zich geenszins heeft laten affchrikken door nieh b^
duidende bedenkingen of fchampere, btleedigende ui^
rülkn. Dit lezende , zóü men moeten onderftellen , dat
er niet wne enkele gegronde aaniftèHung is gemaakt on^
die Ontboezemifig. Van het tègenfchrift , dat onder den
titiel ! ' Èedenkingeh over de Ontboezeming 'van den
IVeleerw. r. e n g e 1 s , door nn (onderzoekend tkrt-
ftrmetrd Protestant , inï>gelijks te Grofiingen is uitge-
geven , wordt itiet geen enkd woord raeldhig gemaakt.
Digitized by C3OOQ IC
R. SNCfttSf WAARltfilD EN GftLOOF. 279
Of dedc aasfchieB Bïf ox.-l 3 daüPp » ak hy van m^
htéuidcn^^^ beétmhingen (preekt ? la idac ^odukeii ko-
men echter aaanierkiiigen en redeneriogen voor , ^vaftfe-
omtrent ia de nader opgehelderde m amYoitwdc On^è^^
4uming wel iets gezegd had mogen moxém.
De Predikant van Nieufwolda geeft Juer de redto x^i,
waarom hij in het eerfte ftukje ^qne G^ofsbelpdieni^
deed voorafgaan. Hij taat eene a^ligte Scfariftumfpitat-
fen volgai, in welke aBen , naar i^^'n oOxded^ het desde-
beeld van plaatskekUeding en yerugenwaorjdigmg ligt.
Voorts tracht hij zijne ingenomenheid mti . ét JdjstUk te
verdedigen. Gaarne erkent Rec.^ met Do. angels ^
dat er in de Christelijke leer wordt gevonden 9 wat ons
^rfiands-btgrip overflijgt ; doch rneÏD kan de ongenöeg-
2»afflfadd van bhtac yerftandh4heologie mede voor on-
twpelbaar houden, mi dor raPionaüsmh ^fktvmn^ te-
gen de begrips-Aeer/cAapp^ j tegsn werktuigel^e gpds-
dienJHghcid^ tegen wettifchcn dwang ^ XRgtü fchgfn^
vroomheid en werkheilighéid niet ininder fteck., dan ie
Schrijver , ingenomen zQn ^ en evenwel foolnige fttddun
'uit een ander oogpunt befcboawen*, -of jdthans jb^ de
prediking zich ontliouden van zdpevë zegwjygen, wefloe
door de onkundige menigte ligt icwaUjk iiegsqien en in
eenen ^m opgenomen worden , die ftrijdt tegen ldal>gw^
van bet Evangelie* Uit hetgene bl. .^ rvam de wom.^
^esul^he gjodsdienftigheid b$ de llystitken van vroege-
ren tijd gefesgd wordt ^ volgt geénszina^ dtt humé denk-
wijze geheel Bqbelsch moet ^eWeest ^jn. Wimoeer de
£erw.. £NG£L8 van Mystéct -fpceekt, -bedoelt hQ 4e
verborgene ycreetdging van den jsoÉdaar wgp Jezus in
God. Hij zegr: ,, Uit hooficfe van deze vereeniiing
tost ikm^ die onze m^isefaheul :aaimam,:.:om.in deze
4»ngenomeBe menschfaeid onze noensefaheidjte.weiCEKen-
'Wooidigen bij God.^ gel||k Hi| voor ons hetiBteld.is
vsn den 0nzieiiiijken.; om het irial^'jder' reine mdÉécfaheid
a^tti te OBienènz.'; om leefie voldottong 'daarie ftollen
aan bet ^Godaregt ., hetwelk beide ,: • 'ftraf ^ ep > ^bnotzaam-
biAd^ of liever, eene onbeparfcte gehgarzaamhBid:» zdfiB
Digitized by CjOOQIC
280 %• ANGELS^ WAARHEID EN GELOOF.
met ovememii^ v«ia ftnf , en het bitterst lijden dschte ;
uk hoofde ran deze vcreeniging , van Zgne z^é, door
de aannembg van onze natiiur, van onze zijde door^^-
loof^ eene akt(?> van vrijwilKge toeftemming enz. enz. ;
hierdoor is bet 9 dat het Zijne het mzc is 9 Zijne ge-
regtigheid onze geregtigheid /' enz. .
Dit zij genoeg over den geest van het boejcsken ,
waarin voorts menige aanmerking voorkomt , die alge*
meen toegeftemd zal worden. Met eene minder polemi-
fche houding zou de Schrgver misfchien meer nut ge-
dicht hebben»
Les/en over de Ckristelyke Hervormde Godsdienstleer.
Eene Handleiding voor jonge Onderwijzers en gevor-
derde Leerlingen. Te Sneek , btj F. Hokkamp. 1833.
In gr. Zvo. 140 W./ 1-26.
UfTchooB bij het godsdknftig onderwijs, naar het Een-
voudig Onderwijs in de Godsdienst van brink, diens
voortreffelijke Handleiding voor mijne Leerlingen nog.
altgd uitnemende dienst bewijst, kunnen evenwel deze.
Lesfen hiertoe in aanmerking komen. Zij zijn vóór een^
geruimen t^ genoten onder de leiding van een' bekwa--
men en geachten Leermeester , en tot eigen gebruik in
gefchrifte gebragt« Tusfchenkomende omftandigheden en
Verandering van betrekking veroorzaakten , dat het eigen*
Uijke doel van dit opftel niet werd bereikt. De Schrijver
beQoot tot de uitgaaf ten nutte van anderen. HQ erkent,
dat er beter onderrigt, door den uitmimtenden arbeid van
anderen 9 te verkrijgen is. Hij zendt echter deze Lesfen
in de wereld ^ alleen in de ftreelende hoop," zegt hq,
„ dat zq, eenmaal opgenomen in de rij dier gefchriften)
„ ook iets mogen toebrengen ter vermeerdering en uit-
rt breiding van ware godsdienstkennis en ter bevordering
M van e^t Christelqk geloof' en Christelgke deugd.'*
Ter bereiking van dit doel zijn deze Lesfen, welke naar
den leiddraiad van b r x nk's Onderwijs zi|jn behandeld ,
Digitized b^lVjOOQlC
en wat de afdeefingen betreft ook daarnaar 2|jn inge^
rigt 9 niet geheel ongefchikt , als leverende . eene een^
voudige maar goede Handleiding voor jonge Onderwij-
zers , wien het niet aanftonds gemakkel^k valt te kate^
ciizerenj en voor gevorderde Leerlingen 9 die naar uit*'
voeriger onderrigt verlangen, dan hun onderwi}sboekje
verfchaft , om te beter te kunnen antwoorden , en , is
dit noodig, ook opheldering te vragen omtrent hetgeen
hun dan duidel^ker blQkt opheldering te behpeven. Dat
dit boekje niet door een' Onderwqzer , maar door een'
onderwezene is opgefteld , blijkt allerwegen , maar on-
derfcheidt dit ftukje ook van andere gefchriften genoi^-
zaam , om b|j al den voorraad , dien wg bezitten» in het
licht te kunnen verfchijnen.
Van ons kan niet worden gevergd, dat wij meer in
bijzonderheden zullen treden. Daartoe zijn deze Lesfen,
zoo als zy voorgedragen zgn, weinig gefchikt. De SchrQ*
ver, die zijne pen gebruikt tot (lichting en niet tot ver-
deeling , ondervmde , dat de uren , door hem aan het
opfchrij^en dezer Lesfen hefteed, naar zQnen wensch,
niet zullen verloren zijn!
Elementa Botanices , in ufum lectionutifi Academicarum ,
confcripta abH.c. van hall, luftituti Regii Ba-
tavi Socio , Botanices et Oecon. ruralis Profesfore in
Academia Gronmgana. Groningae apud /. Oomkens.
1834. 8vo maj, XII, 244 pag. ƒ 2-25.
üy de menigvuldige boekwerken , die thans over alle
vakken van wetenfchap in het licht komen , wordt het
meer dan ti(jd , dat de Schrijvers zich met behoedzaam-
heid afvragen, welk doel zij zich met de uitgave hunner
gefchriften voorftellen. Het komt ons voor, dat alle
wetenfchappelijke werken , die werkelijk nuttig genoemd
kunnen worden , tot twee hoofdklasfen moeten gebragt
worden. Zy moeten namelyk o/voor den grondigen be-
oefenaar en kenner der wetenfchap gefchreven z^ , en
Digitized by CjOOQIC
282 H. C. V^AN HALL
voor d^Q wts ükims ea waarll^^ bdugrljks behelzen^
het 2Ö door het ontdekken vin vroeger onbekende zz*
ken ^ hec ^ door wederl^gmg tin aa&genomeae en met
het ^e^ag^ des tijds toegeruste meeningen ; of dj zijn toe
haadletding voor diegenen opgeftdd , welke zich met de
I*f0fid&a eener wetenfchap wenfchen bekend te maken , en
kunnen dan selfs hoogst voortreffemke* en verdienftelqke
gefchrifteo ^ijn , al behelzen zij ook geene jiieuwe ont-
dekkingeo. Het fpreekt van zelve , dat de eigenfchap-
pjen -en de geheele inrigting van deae twee foorten van
boekweiten verfchillend moeten zijn ; en het 4s aan de
verwarring van beide doeleinden, aan het miskentiefi^ vu
die eigenaardige ftrekking , dat wq aan den eenen kant
vele mislukte boeken , maar aan den anderen kant ook
vele verkeerde beoordeelingen van werkelijk goede boe-
ken moeten toefchrijven.
Het werk^ dat voor ons ligt, behoort tot de katfte
ibort ; het zijn Grondbegmfeh , welke daarin vervat zijssi
In ésa eerften opflag twijfelden wij eenigzins aan de nut-
tigheid van dergelijk eene handleiding tot de kennis der
planten, denkende aan de menigte goede, ja^ z6l& uit«-
ftekende élémentaire boeken over deze wetenfchap, wier
vervaardiging zelfs de eerfte Geleerden in Engeland, Frank-
rijk en Duitschland niet beneden zich hebben geacht ,
daarin voorgegaan door den onflerfelijben Zweedfchen
Natuurkenner linna^us. De lezing evenwel dezer
Elementa heeft ons tot een and^ gevoelen gebragt; en,
hoezeer ons vele dier buitenlandfche hairileidingen vrij
wel bekend zijn , moeten wij echter erkennen , dat het
bij dezelven eene waardige plaats bekleedt, en zich, ^s
Akademifche handleidfaig, zelfs boven vele derzelven voor-
deelig onderfcheidt. Het is namelijk beknopt , bevatte-
lijk en in eene goede orde gefchreven ; en in ons Vader-
land, waar de Laiijnfche taal nog bij het Akademlsiih
onderwijs gebezigd wordt, iKeft het daarenboven de
aanbeveling van in die taal te feijn opgefteld, waarin,
behalve ^ de Philofophia botanica van LiïiNAftus,
rms alleen twee handleidingen van l i 'N k bekend zijn
Digitized b'y CjOOQIC
ELEMENTA BOtANlCES. S63
(J^hihf0phiU6 bètanicüê nofas Pr^df^mti^ Ooüüi^m
1798; *^- ^i^menta Philofopkin b9$mitaö. BerdM
isat.) Vm 4k lattfte werk vu l ik r , een overigens
.Verdien(leU5: en zeet belangt^k boek, «ègt van valx«
teregt y^ tinmis eappai non ' accommadatuï ," tal iM
eerde is Hechts eene korüe fthets , «oftAer vermelding vw
platiten - ontleedkunde en pbyfiologie , welke deekn ook
door LtHNAfiüs in z^ne Phiio/ppbiM tütaniea zoet
verwaarloosd zijn ; terw^l daarenboven de lauere natnuri»
onderzoekers zoo vele ontdekkingen in étm deden der
Botanie gemaakt hebben , dat zQ aan detsdven eene ge^
heel nieuwe gedaahte gegeven hebben.
. Wij gelooven derhalve , dat de HoogU van hall
een nuttig werk ondernomen, en dat h^ daardoor op de
erkentelijkheid der Akadenifche )ettgd aaofpraak heeft.
In de Nieuwe Beginfeh der Kruidkunde vatt a# Rt-
c H A R o , welke vóór ruim vier jaren in het Neder--
duitsch z^ uitgegeven , ontbreken vele bier behandelde
zaken ; andere zijn er meer breedvoerig in voorgefteld.
Wij tvrigfelen niet ^ of deze beide boeken zutien weldrti
de eenigzins verminkte vertaling van w 1 1. d % ü o w's
Grandfifs , met welke de aativanger zich hrer vroeger
behelpen moest ,* op eene nuttige wijze vervangen»
De volgorde dezer Elèmenta Botamces is deze : Pars I.
De doctrina Botanka et de planta univerfe; Pars U'.
Organographia^ fiye defcripio organorum^ qa^ibusplamh
confiat ; Pars III. Anatomia^ fiye defcHpiio parPium
elementariarum , ex quibus organa plantarum óompo^
fita funt; Pars W: Phyfiologia; P^lvsV. PhytograpAia^
fiye dispofitio et defcriptiofystematica;VzrsYl.Geogra^
pkia botanica^ De tertninologle^ gelijk men haar |;ewoüir-
lijk noemt , is dus verfpreid in twee hoofddeelen : ter-
w^ men namel^k de zelfllandig^ ftatftnwoorden , diedee-
len der plant uitdrukken ^ verklaard vindt in het tweede
■hooWded , moet men de bgvoegelijke naamwoorden in
het vijfde hoofddeel opzoeken* Wij gelooven , dat voor
deze rangfchikklng veel te zeggen valt. Aan meer be-
denking onderhevig is het veclUgt , dot in het tweede
Digitized by CjOOQIC
284 H. C.*VAN HALL 9 £LBAfBNTA BOTANICES#
hoofddfid de vertig^gen der deelea, der bladeren b» v.,
befchonwd worden, en dus ()e bijzondere phyfiolo^e van
de algeDieene,'.in het vierde, hoofddeel behandeM, afge*
fcheiden is. niet llechts , maar dezelve voprafgaat. Even
zoo zou men kunnen vragen, of niet het derde hoofd-
deel het tweede moest voorafgaan. Maar de Heer van
HALL berigt ons in de Voorrede, dat de volgorde van
het. boek die z^er lesfen is, en. bij deze laatften moet
men . dikwijls meer op het jaargetgde dan op (Irenge
wetenfchappelgke orde letten; terwijl ontleedkunde en
phyfiolog^e zeker beter des winters behandeld kunnen
worden, dan de terminologie, bij gemis aan verfche
planten. Onder de werken over plantenanatomie , op
bh 6—8 opgegeven , misfen wij met eenige bevreemding
F. j. F. ME yen's Phyfotomie^ Berlin 1930^ van welk
werk wjj ook in den loop dezer Elcmcnta nergens mel-
ding vinden gemaakt* In het laatlle hoofddeel volgt de
•Schr^ ver hoofdzakelijk den arbeid van s^ c h o u w*
Drukfouten , behalve de achter het werk verbeterde ,
z^n ons. flechts zeer weinige voorgekomen^ Óver den
Latqnfchen (lijl verontfchuldigt zich de Schrijver mis-
'fchien meer dan noodig was« Alleen zouden wij het af-
breken der woorden, ^b, v. „ftructura plantarum -^— ,
Mono^ et Dicotyledonearum ," hoezeer der kortheid be-
vorderlijk, niet gaarne algemeen zien invoeren, al wor-
den wq door onze Duitfcbe naburen daarin voorge^
gaan , volgens het in de Germaanfche taaltakkea alger
meene gebruik.
Merkwaardige Waarnemingen van behandeling en ge-
nezing door het Dierlijk Magnetismus en Sontnambu-
lismus. Door b* j. mb^br, Magnetifeur te Amr
fterdam. Ilde Deel^ in 3 Stukken. Met Platen. Te
Amflerdam^ bij T. J. Wijnhoven Hendrikfen. 1829—
34. In gr. 8vo. Te zamen 496 bl. / i- 80.
vjrcfchriften over het Magnetismus , van wie zij ook
Digitized by CjOOQIC
B. J. M E IJ £ tl , WAARfiEMINGEff • 285
isijn , met de woorden van rudolphi te verooidee-
len , zoude den onpartijdigen beoefenaar der wetetifchap-
pen niet voegen, vooral wanneer zij de vruchten van
bedaarde oogenblikken zijn van iemand , wiens leus al«
toos zal zijn : eerlijkheid in 'wandel , trown in handel
en opregtheid in mededeeling. (Voorberigt van het Uden
D. 2de St. bl. V en VI ; vergelijk hiermede hetzelfde
Stuk 9 bL 2300 Men zoude inderdaad tegen eigene over-
tuiging , althans tegen een vrij algemeen erkend gevoe.
len handelen, indien men het Magnetismus naar den
volgenden maatftaf wilde beóordeelen : , ,, Ik beb (z^
rudolphi) in het Magnetismus en deszelfb wonde-
ren, met al den aankleve van dien, niets dan dwtfing en
bedrog gevonden. Ik zoude geheel van hetzelve zwQ*
gen ; maar bet is b|] hec Magnetismus niet flechts om
eene eenvoudige, onfchadelijke Theorie te doen, zoo vu»
er vele verrijzen en verdwijnen: door het Magnetismus,
gelijk het zich voordoet , wordt voor elke veriteerdbeid
de deur opengezet; het tast de wetenfchap verderfel^
bij den wortel aan ; het gaat hand in hand met de Dwee-
perij (Mystiek) en met de Logen.'* (♦) Ook by eed
desgelijks zeer ongunftig, nog ten jare 1833 afgelegd ge^
tuigenis door den Hoogleeraar richerand (f) ge-
voelt men geene vrijheid, zich met de gevoelens van
beide deze Geleerden te vereenigen; te minder, daar een
niet min beroemd en braaf man, de Hoogleeraar hufe-
LAND (+), na een vijftigjarig onderzoek, zich dos
laat hooren : y, der Magnetismus hat faktifche Exis*
tenz ;*' vervolgende hij verder: „ Het is ïnet de daad be-
wezen , dat er eene gefteldheid (als het Magnetismus) in
het bewerktuigde leven kan plaats hebben , welke echter
(♦) Grundrifs der Pkyfiologie.
(t) Nouyeaux Elémens de PhjfioUgie^ par M. siaARD
Ainé^ Brux. 1833. pag. 260: -^ ^ /)i onffoumi Ie champ Ie
plus vaste aux vaines fuppofitions de Pignorance et du charta^
tanisfue:^ £n pag. 261. noot 2.
(I) Journal der pr. Heilkunde van o. w. hu fel and
ir. E. o s A N N y 1834, Julius , S. 44.
• Digitized by CjOOQIC
28S D. J* M£IJ£ R
reeds vroeger den natuurkundigen bekend was ooder den
n«ftin van Samnamkulamtfs , Catalcpfis , Ecftafis. -^
ZU oetwikkek zich in het zenuwftelfel , in heèwelk eene
ziekelQkQwgAiging geboren wordt, die dezelfde verfchyn*-
fels oplaveFt 9 als thans bij het IfCvensmagnetismus wor*
dffid waargenomen* ~ Deze gefteldheid kan b^ voor
haar vatbare voojrwerpen door een ander voorwerp op*
zettelijk opgewekt en voortgebragt worden." Tegen zulk
een getuigenis vak niet veel in te brengen , al dacht ook
eene gebeele Comipisfie C^) minder gunllig ovar het
Magnetianna » 4^ dit »faet geval fchijnt met die , welke
federi zes jaren in Frankrijks Hoofdftad met dit onder-
aoek bezig fchijnt te zijn , omtrent wier eensgezindheki
evenwd eenige twijfel wordt geboren , wanneer men de
tafltfte handelingen ^ax Académie royale dcMédtcint heeft
nag^iaan. Het fchijnt uit die zelfde handelingen ook te
bK^en , ;dat men vooreerst nog op geene bellisfende oor-
deelvelling zal kunnen hopen; hetwelk trouwens over een
ZOO ingewikkeld vraagftuk zeer moeijelijk ^ misfchien voor
nog jseer geruhnen tijd onmogelijk zal zijn. Om deze
redeneli Inoeten derhalve, gelijk wij reeds te kennen ga*
ven^ ook alle beoordeelingen over het Magnetismus en.
dcszeUs uitvloei&ls met zeer vele bezwaren gepaard gaan*
is het Magnetismus (om tot rudolphi terug te keer-
ren) geene voorbijgaande Theorie , al is deszelfs fchadelqke
ftrekking en invloed op de wetenibhap flechts van een
nog ondergefchikt belang; ~ wanneer het met dwee-*
per^ ea' logen een verbond kan aangaan (f) ; wanneer
(om de kalmere taal van hupbland te bezigend het
gebreken oplevert, misleiding en bedriegerij in de hand
werict, de zinnel^kheid bevordert, de gezondheid der
ziel in gevaar brengt , — dan wordt het toch een ge-
wigtig iets ; te gewigtiger , omdat het niet flechts bin-
C*) Rapport fur lei e^périencei magnétiques faites par la
Commhfion de T Académie royale de Mêdecine, Paris 183i«
(t) Bijgeloof en bedrog fch^nen er toch onder te knnnen
fchuilen ; verg. Uden D. 3de St. bh 481.
Digitized by CjOOQIC
WAARBIBMINGSN. 38T
t»n her» gebied étc wecenfcfaap blijft , maar xtdi in den
kring van het dagelijkfche leven binnendringt.
Is bet Magnetismus derhalve meer dan misleiding van-
zichielven , dan xiobedrog en Tpel der verbeelding , be*
ftaat het 9 wevkt het niet flechts op het ligchaam,
maar is de wetking van het e«ie wezen op de' hoogere
vermogens van het andere y^aarfchifnlijk , mpgtUfk , inN
dien al niet b&wezen^ hoe men dit verband gelieve te
noemen , Rapport , zoo als dit tot dusverre gebruike*
lijk was 9 of, met de meer krachtige, bedenkelijke, in
geen geval nietsbeteekenende uitdrukkingen van bil*
i>ERDijK (^), die nog meer klem zouden hebben,,
wttfen zij minder liartstogtelijk geuit, — het zal den
verftandigen fteeds een gewigttg , dien voorzigttgeE eea
bedenkelijk middel zijn en blijven. Kunnen, volgeo^
HUFELAND, ziekelijke aandoeningen , vas het zenirvw
ftelfel afhafikeHjk, door het Magnetismus genezen wor^
den, zoo zal het 'in deze klasfe van middelen de vei>
diende plaats tóijven bezitten , en is dit mogelijk zonder
te pas brenging van het Somnambulismus , des te beter.
Wij, die met den Heer MK.ifER, Schrijver van het
bovengemelde werk ^ geheel onbekend zijn , laten hem
onder de befcherming der wet, die hem als Magned-
feur patent verleent. (Onder welke klasfe wordt dit be-
drijf gerangfchikt, en moet ook in andere fteden voorde
uitoefening van het Magnetismus patent genomen worden?>
Waar echtereen Geneeslfeer reeds aanwezig is , werke men
niet buiten om denzelven heen; (Uden D. 3de St. bl. 389 ,
in verband met IId«en D. 2de St. Voorb. bl. VI>
dit geeft geenen guuftigen dunk; ook kan de openbare
vermelding biervan dengenen, die zulks deden, later
met aangenaam , en der goede verftandhqudjng met den
Geneesheer niet bevorderlijk zijn. Wie het Magnetismus wil
aanwenden, .en tot dit einde zich met' zijnen Arts niet
(*) Opftelien van godgeleerden en zedekundigen inhciid^
nagelaten dóor Mr. t^. b i l d e;,r n 9 K , Ifte D. bl. 101.
/
Digitized by CjOOQIC
288. B. J. MEflER
verdaan kan , mag hem immers voor zqne verdere moeite
dank zeggen; geen Arts van eenig zelfgevoel ,, die in
dit geval niet van zelf zal terugtreden , en wiens gevoel
zoo fijn niet is , dien zal ook het bedanken niet zeer krenken.
Uit bU 480' ziet men , dat voortaan de genezingen door het
Somnambulisme in het algemeen niet meer zullen uitgeoe-
£end worden , met doorwafemde fluapmut/en te doen exa-
mineren i Óf dit daaruit voortfpruit , dat Mejufvrouw
STEPPENs onvatbaar voor deq magnetifchen flaap
fchijnt geworden te zijt^, dan wel uit hup£land*s
aanmerking 9 laten wij aan zijne plaats. Indien het laatlle,
zoo . zou het zucht vertoonen , om , met verfinading van
allen gewin langs bedri^dijke wegen , voortaan met de
Geneeskunde te willen medewerken ^ om het hijgeloof of
het bedrog te onderfchciden , en nuttig te 'billen zyn
aan de uitbreiding der kennis in het yak der weten-
fchappen^ (bU 481.) — Wij erkennen volkomen, met
MEQER, VI dat ^ alhoewel men in de laat/ie jaren
'verbazend groote vorderingen in het geneeskundig vAk
gemaakt heeft ^ er in hetzelve nog zeer veel te wen-
fchen (neen, ook te doen) overblijft^ (bl. 489.) (*>
Daar wQ op twee plaatfen spiritus mxndenerie
(bl. 493) lezen , houden wij dit voor meer , dan eene
domme drukfeil. Het moet (zoo het noocUg mogt zijn
dit te 'zeggen) de algemeen bekende geest van min-
. DER er (fpiritus Mindereri') zijn. Ook vergist zich
MEIJER, het heen en weer trekken der zenuwen aan
ten geflagt , van deszelfs huid en ingewanden ontdaan ,
dier gezien te hebben; het zal hem alkzms noodig
wezen, wanneer dit bij eene andere gelegenheid nader
mogt ontwikkeld worden, deswege vooraf zich beter
met de zaak bekend te maken. Het beftuderen der
levenskrachten vordert e^ie goede ontleedkundige en
uitgebreide natuurkundige kennis en eenen wijsgeerig
(*) Deze zoetvloeijende plaats vergelijkeode met die op
bl. 367 voorkomt, wordt men onwillekeurig herinnerd aan
den Brief van Apostel jacobüs, H. IV: 10.
Digitized by CjOOQIC
WAARNEMINGEN* 289
geoefenden geest, welke den man te eenemaal fchijnt te
ontbreken.
De Platen (trekken het werk noch ten fieraad, noch
ter opheldering van het aldaar niet zeer duidelqk Toor-
gefielde.
Histoire de la civilifation morale et religieure des Grecs
dans les fiècles héroïques, par ?• van limburg
BROUWER, Profesfeur d'Histoire et de Littérature
ancienne, Membre correspendant de Ia 2me et 3me
clasfe de rinftitut Royal des Pays-Bas , etc. Tomé h
A Groningue, chez fF. van Bockercn. 1833. 8vo.
367 pag. ƒ 3-75.
Het
gebeurt zelden , dat ^en grondig wetenfcbappel^k
werk door onze landgenooten in de Franfchc taal wordt
uitgegeven. . Voorheen werden die fchriften , vooral bfl
ons, meest altijd in 't hatijn gefchreven, en waren
dan , bij innerlijke waarde , van een goed vertier door
geheel Europa verzekerd. Sedert echter het fchrijven in
•/ Latijn bijkans overal (wat althans grootsere werken
aangaat) heeft opgehouden , werd ook bij ons het fchr^*-
ven over geleerde, althans degelijke onderwerpen in de
landtaal gebruikelijk. Ons beperkte Publiek en de wei-
nige bekendheid met onze taal buitenslands deed echter
fommigen, bij onderwerpen van wijsgeerigen inhoud,
der Franfchc taal de voorkeur geven , welke veelzins ,
als Europefche fchrijftaal, de Latijnfche verving, zoo
als bij den uitnemenden pranqois Hcmstbrhuis,
den Schrijver der echt Sokratifche Zamenfpraken. Ge»
fchiedkundige werken en onderzoekingen van belang her-
inneren wij ons nog niet, in de Franfchc taal door
Hollanders gefchreven te zijn. De Hoogleeraar van
LIMBURG BROUWER, bekend door een aantal let-
ter- en oudheidkundige gefchriften, vooral over dtGrici^
fche Oudheid- en Letterkunde , in de moedertaal , heeft
gemeend , een meer uitvoerig werk over de zedelykc en
BOSKBESCH. 1835. NO. 7. V
Digitized by CjOOQIC
;290 ^. VAN LIMBURG BROUWER
godsdienfiige befchaving der Grieken^ eenigermate als
vervolg dienende op een gelijkfoortig werk over EgypU^
in de meer algemeen gelezene taal onzer naburen te moe-
ten uitgeven , t^n einde zich een grooter Publiek te ver-
fchaffen. Zijn verblijf van eenige jaren te Ltiik^ al-
waar de Franfche taal de eenige in gebruik is, kan hem ,
door meerdere gemeenzaamheid met dezelve, in dit be-
fluit hebben verfterkt. Wanneer wij echter nagaan , dat
vroegere werken , zoo als n i e b u h r's en c o o k's Rei-
zen, s T u A R t's Komeinfchc Gefchiedenisfcn^ enz. in ons
land gereed vertier vonden , zoo levert het juist geen
yereerend bewijs voor den hechten fmaak onzer landgc-
nooten van dezen tijd , dat m e s s c h a e r t*s verta-
ling van GIBBON is moeten achterblijven , en dat een
VAN LIMBURG BROUWER zljne geleerde en belang-
rijke onderzoekingen over het meest beroemde volk der
Oudheid in eene vreemde taal heeft moeten (lellen, om-
dat hij vreesde, dat het onderwerp ons Publiek niet ge-
noegzaam zou kunnen boeijen; en dit^' terwijl wij
met de ellendigfte Romans , oorfpronkelijk en vertaald ,
o ver ftroomd- worden ! — Doch het zij zoo ! De Fran*
fche taal is hier te lande zóó algemeen bekend , dat de-
genen, die belang in het onderwerp (lellen, ook dit werk
gaarne in die taal zullen ter hand nemen. En rijkelijk zullen
?ij hunne moeite beloond vinden. De Schrgver wilde een
tafereel ophangen van den zedelijlcen en godsdienftigen
toedand der oude Grieken^ gelijk hij vroeger, in zeker
opzigt , de Egyptenaar s had befchouwd , doch , uit
hoofde van de hier rijkelijker vloeijende bronnen, naauw-
keuriger en meer in bijzonderheden. Hij achtte nog-
tans , wegens de groote veranderingen , welke de Griek'-
fche befchaving heeft ondergaan, de Heldeneeuwen van
de latere tijden te moeten affcheiden , en zich in het te-
genwoordige werk (hetwelk met nog één Deel volledig
^ zijn) alleen tot de eerfte te moeten bepalen. Het
voor ons liggende Deel behelst de zedelijke ontwikkeling
en befchaving; het volgende zal de godsdienfiige In zich
bevatten.
Digitized by CjOOQIC
HISTOIRE DES GRBCS. 291
. De güig der onderzoekingen is de volgende* Vooraf
gaat eene befchouwing van het /^/t^, ten einde den invloed
der luchtftr/eek, der zeeën, als middelen van gemeen-
fchap , der bergen en van andere middelen tot wijziging
van het volkskarakter 9 na te gaan. Het tweede Hoofdftuk
bevat alsdan een onderzoek over GrUkenlands vroegfte
bcyolking^ zoo wel inboorlingen (wier oorfprong men
niet kan nagaan) als buitenlandfche volkplanters uit
Phenicic , Kkin-Azii en Egypte , tot op den Trojaan^
fchen oorlog. In het derde , vierde en vijfde Hoofdftuk
wordt alsnu de eigenlijk zedehjke toeftand en befcha-
ving des volks , zoo van de gunftige als ongunftige zij-
de, bet karakter der mannen, de toeftand der vrouwen,
de verftèadsontwikkeling en kinderlijke gemoedsgefteld*
heid van dit volk nagefpoord. De overleveringen om-
trent de vroegfte befchavers der Natie , l^n p r o m b-
THEus tot THESEus, alsmede .de raadfelachtige
Kureun^ Kabiren enz. ^ zijn het. onderwerp der be-
fchouwingen in bet zesde Hoofdftuk, waarin tevens be-
toogd wordt, dat de Grieken nooit eene Priesterkaste
gishad hebben. Het zevende en achtfte Hoofdftuk loo-
pen over de middelen tot befcbaving, door de vroegfte
Wqzeo gebezigd, over die wijsheid of wetenfchap zelve,
en over de perfonen, aan welke zij werd toegefchreven ,
van OLEN tot oRPMEus, waarifl dan de Schrijver
met velen der thans meestberoemde Geleerden nopens
den zin der oude fabelen in het ftrijdperk treedt.
Wij hebben dit werk met uitftekend genoegen gele-
zen. Het onderwerp is niet nieuw ; maar hét wordt
bier met zoo veel kunde aan de eene, zoo veel fmaak
aan de andere zijde behwdeld, dat men zoo wel de ver-
bazende belezenheid en ouderwetfche vl^t (om eens dit
woord te gebrnikeiO des Schr^vers moet bewonderen,
als met genoegen deze geweldige masfa tot een behage-
U|}k geheel ziet bewerkt, en de opgegevene karaktertrek-
ken of fteWngen telkens met belangrijke voorbeelden
ziet bevestigd of opgehelderd. Het aardrijkskundige ge-
cMte is ïKt levendigheid gefteldy en voldoet aan het
V2
Digitized by CjOOQIC
292 P. V A N L I M B U R C BROUWER
oogmerk, het betoog, dat de grond van Griekenland
Kastengeest noch Despotismus kan laten opkomen , zeer
juist. Daarbij is de Fr^/»/cA<? ftijl, zonder. wegflépend
te zijn , goed en zuiver. Indien onze zuidelijke nabu-
ren niet volftrekt liever fraaigefchrevene onwaarheden,
dan gefchiedkundige , waarheidlievende onderzoekingen
in een* onopgefmukten , eenvoudigen ftijl lezen willen ,
moet dit werk goeden opgang bij hen maken. De Schrij-
ver houdt zich ook bij voorkeur aan de echte , oude
bronnen; hij betuigt, de nieuwere Schrijvers niet te
hebben geraadpleegd, dan na, volgens die berigten der
Oudheid, zijn gevoelen te hebben gevestigd.'
Doch fchoon wij over *t algemeen en voor verreweg
het grootfte gedeelte de bewerking zeer goed vinden , en
op de meeste punten met den Schrijver het eens zijn ,
zoo zijn er ook andere , waaromtrent wij in befcheiden-
heid onze aanmerkingen zullen mededeelen.
De Schrijver beweert, (bL 69, 70) dat de Pelasgen^
Griekenlands vroegfte bewoners, na de nederlaag door
DEUKALioN, uit Griekenland naar Klein - Jzic zijn
getrokken. Wij vinden dit wel bij dionysius van
Halikarnasfus ; doch een betrekkelijk zoo jong Schrijver
. heeft bij ons omtrent zulke overoude Gefchiedenisfen ,
waar het niet bepaaldelyk Laliè , het onderwerp zijner
nafporingen , betreft , weinig waarde. Wij zouden nog
altoos eerder denken , dat de Belasgen , die wij ten tijde
des Trojaanfchen ooriogs in Klein- Azië vinden, aldaar
(leeds gewoond hadden, en dat dit volk , hetzij vóór
de overflroomiég , welke misfchien Griekenland van
Azii afgerukt heeft, hetzij naderhand over de eilanden^
als zoo vele bruggen , uit Azii is gekomen. Immers ,
de Schrijver zelf gelooft aan geene autochthonen , of
aardmannen ; en van* waar zouden dan de Pelasgen , be-
woners van Arkadiè , anders gekomen zijn , dan uit dè
algemeene wieg der volken, uit Aziè? Wij erkennen
wel , dat dit volk zeer zwermende was ; maar noodeloos
heen en weder trekken kunnen mj het toch hêfparen. <-^
Omtrent den oorfprong dc!r Hellenen wordt ook (bl. 80)
Digitized by CjOOQIC
tllSTOIRE DES GRECS. , 29S
weinig gezegd. Wij lezen (leeds van deukalion en zijne
zonen; maar waar was het volk , waarover die Vorst en zijne
xonen gebied voerden ? Van waar kwam het ? Hoogstwaar-
fchijnlijlc ooIl uit /Izië^ en wel over Thraciê en her noor-
delijke gebergte 9 waarop, bij den Parnasfus^ dit nieuwe
volk onder dbukalion, verfterkt door het bondgenoot-
fchap der Lelegers en Kureten , met de oude bewoners , de
Pelasgeny In botfing geraakte , en dezen hetzij naar //tf/i7 ,
hetzij naar Attika dreef. De zwarigheid is nog niet opge<>
lost , hoe de Pelasgen van Attika (volgens ftcllige getuige-
nisfen de oude bewoners van dit land) van hunne ftamgenooten
uit Tkesfalië zoo zeer verfchilden, door herodotus van dezen
onderfcheiden worden , en dezelve ten flotte verdreven. Zou-
den ook de löniërs in 't algemeen , en de Athenen in 't b^-
zonder, met Pelasgen gemengde Hellenen zijn (de rustelooze
aard der löniërs llrookte wel met dien der zwervende Pelas-
gen^; de Doriërs daarentegen meer zuivere en onvermengde
Hellenen f Erkennen wij echter liever onze onkunde , het gevolg
van de verwarde berigten der Ouden , en de genoegzame on-
mogelijkheid, om dezen bajert te ontwarren, die ook in de
jongde tijden de tegendrijdigde gevoelens heeft doen ontdaan.
Wij zouden niet zoo veel gewlgts hechten aan de eigennamen
van p^rfonen , als dichters van later bekende volken of de-
den , zoo als LELEX, LACEDéüON^ SPAR TA (p. 85).
Clavier fchijnt ons dit te overdrijven, en onze Schrijver
met hem. Met cekrops, kadmus en pelops begint er
een enkele lichtdraal op te dagen.
De drie Hoofddukken , die de zedefchildering der oude Gri^
ken bevatten, zijn ons meesterlijk voorgekomen, en wij heb-
ben de bekwaamheid en vlijt dts Schrijvers bewonderd , om
zoo vele verdrooide trekken tot één beeld te vereenigen.
Hij laat zich daarbij niet door vooringenomenheid voor zijne
geliefkoosde Grieken wegliepen, maar erkent in de derkde
bewoordingen hunne ruwheid en wreedheid, het gevolg
der derk ontwikkelde ligchaamskracht boven de fluimerende
zielsvermogens dier vreefelijke helden. De Schrijver doet
ïien , dat zeeroof toen , gelijk bij de hedendaagfohe , weder
tof barbaafschheid vervallene Grieken j zeer algemeen was.
De noodzakelijkheid van den deun des huisvaders (en wet
(eens huisvaders in de kracht des mannelijken leeftijds) voor
het gezin, in een' tijd van zoo weinig openbare veiligheid,
was derhalve dringend : grQsaards , knapen en vrouwen war'ea
Digitized by CjOOQIC
294 P. VAN LIMBURG BROUWER
aan mishandeliogen bloot^fteld. Hec rogt va? dea fierUtSm
heerschce ;ildin. Flier waa he;» dachc ons» 4^ plaats» om
uic dezen toedand der Maacfchappij die zoo vaak geroemde
vriendfchap der Ouden» van thbseus en pirithoüs»
ACHILLES en PATkOKLUS» ORESTES en P Y L A D E 8 »
ce . verklaren , fchooner zekerlijk in fommige uicwerkfelea
dan in de drangreden :. onderlinge verdediging, of ook wei (in
hec eerlte voorbeeld) zamenfpanning coc aanval en roof. Vas
hec laacfte is iets gezegd, bl. 130» maar niecs bepaalds over
die zoo beroemde vriendenparen der Held^neeuwen t welke
toch een der meest kenfchetfende trekken derzelven wareq.
Daarencegen worde de bloedwraak , en de dasiniic voortko-
mende , hetzij gedwongene, hetzij vrijwillige ballingfchappen,
uitnemend opgehelderd. Nogtans komt het ons voor, dac
VAN LIMBURG BROUWER niet zulke jonge en onzekere
getulgenisfen, als die van parthbnius, PHiLosTRATua
en vooral tzetzes, had moeten aanhalen: zq bewyzen
niets of te veel. Om flechts één voorbeeld te geven; de
Schrijver haalt, op bl. 133, hec verhaal van philostra-
T u s aan , dat a c h i l l e s eene jonge Trojaanfehe gevangene
zou hebben opgegeten! Niemand zal toch hieruit opmaken,
dat de Grieken immer kannibalen geweest z^u. Hoe veel fitat
kan men dus op zulke onzekere getuigenisfen maken » ook
voor de kennis der zeden ?
Uitnemend is weder de fchildering van den toeftand der vrou*
wen bij de Grieken j en de bijgebragce voorbeelden coonen, dat
dezelve in fommige opzigcen veel had van dien , welken wi>
nog bij onbefchaafde , zelfs wilde Natiën opmerken. Echter
komt het ons voor , dac die coedand In de Heldeneeuwen
hier wac al te ongundlg is voorgefield. Er waren, ja, vele
uitfpattingen bij, die ruwe natuurmenfchen , die in volgende
tyden niet voorkomen; juist de meerdere belangftelling In de
vrouw maakte den minnen^d geweldig : maar waar ontmoeten
wij in de fchoonde, bloeüendde t^den der Griekfche Gemee*
nebesten tooneelen van huwtlijkili^de^ als die van alcestis
tot ADMETUS, yan hektor en andromaghe, van
ulysses en penelopb? Hier komt by, dat de beruchte
Heiaren In die.Eeuwen.de zeden, we] npg niet yeijzacbtr
ten, maar ook niet verpestten, en dat, blijkens opzen Schr4-
ver zelven » (gelijk h^ echter flechts ter loops veripeldt} df
^^\iVBLé^^\^Y^ mannenliefde bq de Grieken ten egde van a. Or
iSRHsus nog onbekend fch^nt geweest te «i^o } etp. |iitft«.
* Digitized by CjOOQ IC
HIST01R£ 0E8 GRECS. 29&
kend voomgt der Heldeneeawen boven die latere tijden!
Eene aiuondering heerschce te dien aanzien in Kreta ^ waar«
ten minde volgens het gewone gevoelen, de wet van minos
die onnatuuriyke misdaad zelfs voor eervol zon hebben ver-
klaard , hetwelk echter m e u r s i u s , volgens eene uitdrukke-
lijke plaats van maximus tyrius, ontkent. De Heer
VAN LIMBURG B R OU w ER meent , dat M I N O s de reeds
ingeflopene verfoeijelijke gewoonte eenigermate bad willen
wyzigen en eene rigting geven ten goede. Wij kunnen dit «
van zttlke oude tij4en niet denken. Dit kwaad zou zich uit
Kr^ta verder, verfpreid , en ook de Homertfche tijden befmec
hebben. Maar men treft er fchijn noch fchaduw van aan. Wq
gelooven dus , juist omgekeerd » dat de paderastie ten tijde
van MINOS nog flecfats een hooge trap van vriendfchap
was, maar in het latere zedebederf tot de gemelde fnoodheid
verviel, wanneer fommigen, zoo als sextus empiricus,
(die er zelfs onze eerlijke, kuifche Duitfehe voorvaders
mede bekladt) aan de geheele inrigting van Kreta , zelfs in
de Heldeneeuwen , dat bederf toekenden. — Ook werd de hu-
welQkstrouw, althans bij de vrouw, en de regten der mannen
op hunne echtgenooten , in de Heldeneeuwen heilig gehou-
den , zoo als onze Schry ver te regt vermeldt. De vrouwen
waren ook van veel meer aanzien, dan ten tijde van pb-
RIK LES., toen zij in de Gynéecein b^na werden opgeflotén,
en aan de Hetaren de plaats , om den ma&nen het leven te
veraangenamen , moesten overlaten.
Na eerst de min gunftige, zijde van het Qriekfché karakter
te hebben befchouwd , keert de SchrQ ver bet blad om , en
fpreektnn ook v«n hunne goede hoedanigheden, zoonis van de
geheel natuurlijke en ongemaakte uitdrukking der gewaarwor-
dingen, de. zucht .vm>r bet nieuwe en. verrasfendé (zeker-:
IQk door . overdrijviog tot liefde voor bet wonderbïire :efi'*
avontuurl^ke vervallen), hunne gastvrijheid, menfehèlijke -
gewaarwordingen ^ (die ook naderhand hét treurfpel , b^ uitw
fluiting van andere oude volken ,< alleen bij -hen deden bloei- ^*
)«>)» gezelligheid, én 'gevoel voor naeunrlijke fcboonheid, •
' hetwelk de kunden naderhand tot zulk eene ultftekendë ^
hoc^e v^hief, i »
Caan wg nü over tot de beroemde perfonen eh genoot**^
fchappen, die tot de befchaving van Or/^^^ii/i^iMf hebben b^ge-'
ix%%fXi^ zoo komen onder de laatften d^Kureten^ Korfbotitén ^^
TeMinen^ Daktjlen en Kabiren^ benevens eene fliore-vw^
Digitized by CjOOQIC
296 P.VAN LIMBURG BROUWER
Cjklopen voor. zy worden allen niet zoo zeer als priesters ,
maar als eene foorc van werklieden , de laatllen daarentegen
als geheimzinnige Godheden befchouwd ; maar hunne verbor-
genheden te Samothrace , waarover zich in den jongften tijd
In Duit%chland zoo vele pennen (lomp gefchreven hebben,
worden niet of naauwel^ks aangeroerd. Wij 'zullen weldra
zien , hoe dit met het (telfel des Schrijvers zamenhangt.
De beroemde mannen , wier namen als. natnnrkenners (en
tevens als ^ wonderdoeners, toovenaars of beheerfchers der na-
tuurkrachten) , als dichters , zangers , geneesfaeeren en zie-
ners der toekomst in het oude Griekenland met zoo veel
luister bekend ftonden, verkregen dien roem» volgens onzen
Schrijver, gemakkelijk. De algemeene diepe onkunde was
oorzaak, dat iemand, die zich daar boven flechts weinig ver-
hief, met bewondering aangeftaard werd. Vandaar, dat alle
die hoedanigheden eerst in éénen perfoon konden yereenigd
z^n. De Schrijver helt grootelijks over , om aan die allen c^e
zucht toe te fchrijven , van door goochelfpel op de menigte
te werken , en aldus hun aanzien te vermeerderen. Doch na-
derhand , wanneer de befchaving zich uitbreidt , kan niet één
enkel mensch meer dat alles vereenigen , ten minde het ge-
beuct zelden; en in Griekenland^ bij het voor fchoonheid,en
zang zoo gevoelige volk , moesten nu de dichten en toonf^
kunfflenaars de meeste achting genieten. Dat nogtans alle
deze verrigtingen weleer vereenigd waren, blijkt daarin, dat
men a poll o als God der muzijk, der wigcfaelarij (gï
voorzegging) en der geneeskunst vereerde. De fiang werd
als het zinnebeeld vata vooruitzigt in de toekomst en van
wisheid befchouwd. (Welk eene wondere overeenkomst met
Gen. III : 1 1) Eerlang leiden dezelfde Wijzen, of eene bij-
zondere wijziging derzelven, zich toe op korte zedefpreuken ,
op raadfels, op fabelen en zinnebeeldige handelingen. Dedich*
ters bleven echter altijd het meeste bemind ; de waarzeggers of
wigchelaars gevreesd en fomtijds gehaat. De plaatfen in den
CBdipus Rex van sóphoklbs worden hier echter ten on-
regte aangehaald: juist de rampzaligheid van dien ongeluk-
kigen en jok as te wilde de dichter daarin doen zien» dat
beiden den heiligen wigchelaar verfmaadden. Hun geval wat
geen regel. Plaatfen uit e u r i p i d e s komen hi^ ook niet
in. aanmerking: hU was de volt ai re do- Griekfehc
tppneeldichters , en zün gezag geldt althans niet voor dfi
HeMeneeuwen.
Digitized by CjOOQIC
HISTOIRE DES GKRCh • .'297
Het katfte Hoofdftuk zal wel de meeste tegenfpraak vin-
den. De geleerde Scbr^'ver (en als ^^nicht van zoo onver-
moeide nafporing mag men wel een eigen fteifel te berde
brengen) verwerpt alle zinnebeeldige opvatting der Griekfche
fabelleer , . verklaart dit alles voor het werk van latere taai-
kenners » Myihograpken en wQsgeeren , en vindt * in de ge-
heele Mythologie^ door fommigen aangezien als een' fchat vol
diepe wisheid , onder leenfpreiiken verborgen , vol natuur-
kundige» bovennatuurkundige en zedel^ke Philofophemin.y
flecbts eene verzameling van Volksverhalen » door de dich-
ters opgefierd en verfraaid. Orphbus is, volgens hem ,
wel geen verdicht wezen, zoo als fommige Duitfchers bewe-
ren, die tot een ander ulcerfte overflaan, maar ilechts een
Thraeiëty bekwamer dan zijne t^d- en landgenooten, en
geen zanger, doordrongen van hooge Egypfifche wijsheid,
of. die, onder het hnlfel derpoêzQ, verhevene waarheden
aan het Menschdom heeft willen verkondigen. Opzetteltfk
fpreekt onze Schrijver dan ook hcyne, hermann en
c R £ u z £ R tegen ,- die , allen onder verfchillende gedaanten ,
het üeifel der zinnebeeldige en alUgorifche opvatting voor-
fiaan, en ou war of f, die bet nog verder gedreven heeft.
Doch wij gelooven toch, dat men bezwaarlijk betwisten
kan^ dat de Egjptifahe en Phenicifche volkplanters aan de
ruwe eikeleters, welke nog geen huwelijk kenden , de. be-
ginfelen der befcbaving hebben medegedeeld , en bij hen te-
vens eenige godsdienilige denkbeelden opwekten; en daar
deze blijkbaar allegorisch waren, (ook om aan de ruwe
Egjptifche menigte, onder zekere fchors, denkbeelden van het
Opperwezen b^ te brengen} zal dit ook wel omtrent de
vroegfte Griekfche befcbaving het geval geweest zyn. Wij
weten dit uit herodotus zeker van het Orakel bij de
Pelasgen te I>odona\ door Egyptifche priesteresfen gedicht.
Zelfs werden voor meer verlichten , voor de fchranderften ,
reeds vroeg verhor genheden ingefteld, die, immers volgens
HERODOTUS, reeds door danaus uit Egypte zouden
gébragt zQn. Die van Samothrace waren wereldberoemd én
zeker van de hoogde oudheid, misfchien uit PheniciS of
Egypte. Diodorus siculus zegt ronduit, dat de Egyp-
tifche priesters het verblijf van o r p h e u s in Egypte beves-
tigen ;- dat deze de fabel van de benedenwereld naar Grieken^
land gAngt en dtinw^'ding aldaar heeft onderwezet). (DioDé
SIC. L. I. C. 92, 96, L. IV, C. 25.) Hêrödotus zegt;
Digitized by CjOOQIC
2t8^. VAN LIMBURG BROUWER, KISTOIRR DES GRECS.
dtt Orpkifehe en £^;^//cAeplegcigheden dezelfde waren. Dnidc
die alles niec op een* geheimen zin der fabelen? W||geloovea
echter met hebren, wiens gematigd gevoelen, tusfchendac
van zQnen fchoonvader en onzen Schrijver in ftaande, ons
zeer bevalt, dat homerus en h e s i o d u s die Goden yer^-
menfchilifkt hebben; hoewel er nog altijd, onzes inziens,
onbetwistbare blaken eener zinnebeeldige opvatting ook by
hen ovecblQven* Wat is de heerlijke plaats van de gebeden^
die de zonde en hare verwoestingen niet kunnen inhalen,
anders, dan een zinnebeeld, eene perfoons verbeelding f
Kan men ontkennen , dat vulcanus, waar hij den Sea»
mander beftnijdt , het Vuur ; dat neptunus, waar hq de
Aarde fchokt en de werken der Grieken vernietigt, de Zee;,
dat A p o L L o , waar hij met zijne pijlen de Grieken doodt
en de pest veroorzaakt, de Zon in den zomer is? Zou de
güuden keten y waarbij jupiter alles ophaalt, de aardfche
Schepping zoo wel als de Goden, inderdaad niet meer dan een.
fprookje van Moeder de Gans zijn, of zou het eenen dieperea
zin hebben — de Almagt des Hoogden Wezens over de be-
zielde en onbezielde Schepping ? Wij willen niet eens met
B E E R E N vastllellen , dat j u ? i t e r fomtijds de bovenlucht
en JU NO de dampkring is. Doch dit behoort reeds tot
het gebied van de Godsdienst der Grieken to de üeldeneeu»
wen , waaromtrent Wij de onderzoekingen van den kundigen ^
Schrijver In, zQn tweede Deel eerlang hopen te befchouwea^
ea de flotfom aan onze Lezers mede te deelen^
Archief voor Kerkelijke Gefchiedenis , inzonderheid van Neder-
land, f^erzameld door de Hoogleeraren n. c. kist ^» h, j,
R o 9 A A R D s. Fde Deel. Te Leiden , bij S. en J. Lucht-
«ans. 1834. In gr. 8yo. 491 BL/i-SKk
JJzt men in dit v^fde Deel eene nieuwe rubriek , onder den
naam van Algemeene Kerk-Gefehiedenis^ heeft opgenomen, zal
buiten twijfel aan de lezers genoegen verfchaffen. wy althans
danken Heeren Verzamelaars voor de hier medegedeelde ^is«<>
merkingen over de Samaritanen , en hunne briefwisfeling met
$eii*ge Europefche Geleerden ^ ter gelegenheid der uitgave van
eem\nog onbekenden Samaritaanfchen Brief. (Met facfmiie^
Door u. A»u,AMAK;tR« Zoodanigc bedrage moei we Ikon
DigitizedbyCjOOglC
ARCBUF VOOR KSMBL^U GSSCHIEDBRIS. 19>
zQOy tl behoort dezelve dan ook niet eigenlek tot een der
hoofdvakken, welke men, volgens het Voorberigc voor het
Eerfle Deel , zich te^ behandeling had vooi||[efteld.
De rubriek: Letterkundige Gefchiedenis der Chr^ Schr^'^
vers , bevat een Berigt nopens de oddfie uitgave der Schriften
ran johannzs gb&son, door k i s t , een B^voegfei tot
dit Berigt^ en voort» eeiP Overzigt der Theologifche Géfchrif-
ten , door de in Nederland beftaande Genoot f c happen uitgege^
yen , door rouaards. De HoogU laat een woord ter In^
leiding aan den Vaderlandfchen Lezer voorafgaan, doch be-
zige vervolgens de Latgnfche ual , betuigende , dat dit hem
om yerfcheidene redenen voegzamer en gepaster is voorgeko*
men. Welke deze redenen zijn , wordt niet gezegd. De Bui-
tenlander , welke het Archief in handen mogt krijgen , kan
zeker nu dit met veel yiy t en naauwkeurigheid bewerkte fink
lezen, en een juist begrip van de in Nederland beftaande
Godgeleerde Genootfchappen erlangen* De Heer ro^aards
geeft eerst nopens den oorfprong en aard y^tkhtt Stolpiaansch
Legaat j Teyler's Godgeleerd Genoot fchap en het Haagfcho
Genoot f chap een kort berigt, dat, volgens de inhoudsopgave,
tot de rubriek der Kerk. Gefch» van Nederland behoort.
Dan volgt eene vermelding van de bekroonde Verhandelln«
gen , welker oorfpronkelljke titels , met aanduiding der jaar*
tallen enz. , aan den voet der bladzijden te' lezen z^n. Voor
Jeugdige beoefenaars der Godgeleerde wetenfchappen heeft
inzonderheid dit Overzigt hooge waarde. Men vindt toch
veel belangrijks in die,' meest door landgenooten gefchreyene
ftukken.
&<jk van Inbond Is verder de derde en laatfte rubriek la
tUt Deel, die der Kerkelyke Gefchiedenis van Nederland^
waartoe ^ebragt wordt Het Lied van luther 0^ den mar^
teldoodvan hbndrik vors ^9 joh annzs zsch, 1 /«/jf
1523 te Brusfel verbrand y medegedeeld door kist. Belangd
rtjk Is verder een uitvoerig en met veel kennis van zakaÉ
opgefteld bj^rjgc aangaande di Nederlandfehe Hervormden its
KleefAland.9 yooral te fVezely in de zestiende EeuWy en der^
zelyer tienjarige vreemdelingfchapt aldaar^ (jgcgrond op eeso
ff» S* uit die.dageny door lv j^p. |anssbN4 Na eette
korte! Inleiding deelt de bekwame Schidjver, die hier voor
bet "^erst 0(eqe .bQdrage ip het Archief levert, eene in dei
l4tt<!Piiitfs;hei^» oud-Kleefslandfohen tongval gehoudfinè^èflb.
rede der JNfidetlt yintfiliBgen mede « en .voegt er teto oÉdt
Digitized by CjOOQIC
300 ARCHIEF
Latijnfche vertaling nevens. FTij geeft vervolgens eene zeer
gepaste Toelichting, betreffende de perfoneny die by het hou-
den der redevoering tegenwoordig waren enz. » de redenen
hunner vreemdelingfchap enz., hunne denkwijze tn gezindheid
te dien tijde, hunnen toeftand te Wezels de redenen hunner
terugkeering naar het Vaderland, en den invloed ^ dien z^
hebbeo achtergelaten. Voorts 3ien8n nog eenige Bijlagen tot
opheldering en ftaving van het gezegde. De Heer Jans-
sen zal de lezers van het ^rc^^/^rf verpligten , wanneer bi)
verdere nafporingen iets merkwaardigs mogt gevonden wor-
den, dat betrekking heeft op dit onderwerp, of op eenlg
ander gedeelte der Kerkelijke Gefchiedenis. Wij lazen mee
veel belangdelling het alhier medegedeelde , en zouden alleen
op bh 388 eene kleine aanmerking kunnen maken, alwaar
de Schrijver tot ecre van de verdrevene Nederlanders zegt ,
dat zij vef^ierpen de dweeperijen en buitenfporigheden van
zoo vele fekten , die men echter met liefde duldde. Dit blijkt ,
onzes inziens, nog niet zoo duidelijk uit het in de noot aan-
gehaalde Latijnfche distichon ; en bovendien moéjt men erken,
nen, dat het voor eene, nog in verdrukking legende, partij
veelal gemakkel^k valt , verdraagzaamheid te prediken. Als
Byiagen zQn bij het boven vermelde nog gevoegd de WaaU
fche Belijdenis der uitgewekene Nederlanders te Wezel en de
Acta Sjnodi fFefalienfis.
Men vindt in dezelfde rubriek nog iets over phil. mar-
N I X , ui: de Adverf. van" joh. smetius, en eene korte
aanteekening betreffende de Lutheranen te IVoerden in I.575.
Voorts een Interdict der Kerk van Beierland door de Staten
van Holland in 1598. Ook eenige Anecdota uit de Adverf.
van SMETIUS. Maar belangrijk is inzonderheid een uitvoe-
rig en met veel naauwkeurigheid bewerkt ftuk , waarin mede-
gedeeld worden Bijzonderheden betref ende de vervaardiging
van de gewone Nederlandfche Bijbelvertaling ^ (meest iiit
fchriftelöke befcheiden) door j. h e r i n g a ,' e. z. De Hoogl.
geeft ophelderingen en bijvoegfelen , ook aanmerkingen en te«
regtwijzingen op hetgene door HiNLóPENen andéren 'is
gefchreven over de met zoo voel zorg en juistheid vervaar-
digde vertaling. Overal bemerkt men het welwikkend oordeel
van den bezadigden en voorzigtigen Grijsaard , die bl. 85 be-
kent , dat het , ten geenen tijde , in de Nederl. Herv. Kerk ,
ontbrak aan eenvoudige^ kortzigtige ^ bevooroordeelde men fchen^
afkeerig van het nieuwe , omdat het nieuw , e» boven mate ge-
Digitized by CjOOQIC
VOOR RERKEL9RB GESCHIEDENIS. 301
hifht aan het oude^ omdat het oud is. Zelfs de . Geleerden
verfchilden destijds over het gebruik der woorden du en dju ;
eenigeo wifden dezelve behouden in de nieuwe Bijbelveru.
llng , anderen daarvoor gkj (gij) én uw in de plaats dellen.
Men bemerkt hierin het verloop der taal ; terwijl het oude
du en dyn tot heden nog bewaard blijft in den gewonen tong-
val van deze en gene Provincie. Ais Bif lagen tot de
Verhandeling dienen verfcheidene onuitgegevene brieven en
(lukken.
Wij hebben een paar drukfouten opgemerkt : bl. 1 moet
(laan II Kon. XVII: 24, en bU 363, reg. 5 van ond., (laat
ongetel^'key in plaats van onyergetelifke.
Wij achten het niet noodig, over den rijken inhoud. van
dit Deel meer te zeggen. Moge een goed debiet ter aan*
moediging (Irekken , om met dezelfde vlijt voort te werken (
Vertalingen en Navolgingen in poêz^\ door Mr. j. van len<»
NEP. Te Amflerdam^ hij P. Meijer Warnars. 1834* In
gr. Q9^o.2lSBl. ƒ3.75.
sJt Heer ]• v a n l e n n e p , die reeds verfcheidene geluk-
kige proeven van zijne dichterlijke begaafdheden gegeven
heeft 9 zoo wel in werk van eigene vinding of behandeling ,
als in het vertalen of navolgen van eenige (lukken uit Dichü^
ters van andere Natiën , levert van dit laatde weder een nieuw,
bewijs in dezen bundel , waarin hij ettelijke gedichten , meest,
van Engelfchen oorfprong, in Nederlandfche dichtmaat over-
gebragt of vrij gevolgd heeft.. W^ zullen dus hier deze (hik-,
ken zelve eigenlijk niet te beoordeelen hebhen, dan alleen in
zoo verre , of zij waardig waren in onze taal overgebragt te
worden, en hoe deze overbrenging* gefchied is.
Het eerde *duk , dat ruim de helft van dit boekdeel ulc*
maakt, is naar .het Engelsch van thomas bioore, geti-
teld de Fuur-aanbidders , en in vier zangen verdeeld. De hoofd-
perfóncn zijn u a f e d , een der oude Perzianen , die hunae^
hulde aan het Vuur, als zinnebeeld der Godheid , bragcen ,
en HiNDA, dochter van den Arabifchen Emir al-hassan,
die Perzië overheerd had. De 1de Zang doét de betrekking
kennen, die er tusfchen hafed euHiiNDA bedaat,, en
geeft daarvan eene treffende proef. In den 2den wprdc.men
met den held en deszelfs moeijelijke omdandigheden en plan-
Digitized by VjOOQ IC
Sn h VAl* LBI9KBP
i 'iiider bekend. De 8de vertoont oo» h ind a , door eenen
x&menioop rtn omitandiglieden in het verblijf overgebragt ,
wsar H A F £ D mee z^'ne getrouwe bende zich ophoudt. De
4de fchildert zQne laatfte zamenkomst aldaar met z^ne ge-
liefde, zijne kloekmoedige verdediging en opoffering van zich-
zelven, onuden val van Vaderland en Godsdienst niet te over-
leven , en haar zoo wel als zijn treurig uiteinde. — Dit is
flechcs de flaauwe en buitenfte omtrek van een dlchtftuk
vol gloed en leven» dat zoo wel door zijn onderwerp, als
door de daarin uitkomende fchoone gevoelens , en door de
wqze van behandeling belangwekkend is, en dat als zoodanig
der overbrenging in Nederduitfche Poézij wei waardig was»
In fchoone , vloeijende en , waar het noodig was , krachtige
verzen , doorgaans met gepast afgewisfelde maat , heeft de
Heer vam l&nnlep hetzelve overgebragt. Alleen la de
voortelling van hinda^s toelland, toen zij dooreenige oude
(Ir^ders van hafed in eene boot naar haren vader gevoerd
werd, (bl. 111 , 112) niet zoo natuurl^'ken gemakkelQk ge«
dicht als het overige , en ook wat al te lang redenerend.
Bloempjes , die den rand verzoeten van den ondergang , bl. 81,
S2, is eene niet zeer natuuriyke zegswijze, en de vier voU
gende regels luiden wat prozaïsch. Ook het volgende is niet vrQ
van platheid , onder het fierlijke of verhevene gemengd , in.
zulk een dichtduk min voegende: Bl. 83. ^ Daar droogde'
„ in d^avondzonnegloor Zoo menig fchip de natte doeken^
^ Dat heel den dag, voor florm bevreesd, Aan *t ankertouv^
„ ii^as vast geweest , En nu het ruime fop ging zoeken**
Bl. 8k. M ]^« natgtregende adelaren.'' Bl. 96. „ Ras ziet
y, giJ met uw hemelfche oogen Een fchouwfpel aan , ketgeet^
^ in koü Uw brandend vuur verkeeren zou** Bl. 104. ^ Zw
^ dik en vet Is elk gevest met bloed befmet;." — Ons zien »
voor elkander »>«^ (bl. 18) is, meent Ree., een thans te
ligt influipende Gallicismus. -* In ontflagen van hand^ voor
van den bandy is eene harde uitlating. — Haar voor zich 9
bl. 64, r. 2 v«o. en nog eens elders; niets als voor. niets dan^
bl. 69 enz. , zijn misfchien flechts drukfouten^ — Liever
geveii wy ten of ander ter proeve , b. v. het flot van deo
Iftes Zang, bl. 26^
^ Doch neen 1 nog lloeg hun beider doodsuur niet.
^ Za ziettzqn^bark, 4ie overat water vliedt.
Digitized by CjOOQIC
TfiRTALINGtN , ElfZ* iSKS
> ^ ED' botewftart, waar dat buis ook t^ gelegen, ^
^ Hem heoeovoeit lang» onnafpeurbre wegen*
^ £n kalm en zacht glijdt over 't zeegebied
^ Het buikje voort, als dfoeg het vrede en zegen,
^ AUof ^t geen hart gebroken achterliet.'*
en het volgende uit eene befchrij ving van den avondftond, bij
den aanhef van den 4den Zang :
^ 'tWas een kalme, een ftatige avond,als men flechts genieten mag,
„Wen de rust de ftille plaats nam vati een' onrustvollen dag,
„Wen het West van fchitcring wemelt , en een weeke twijfelglans
„Vochtig, fmachtend, glinftrend neerdaalt van d'azurenhemel-
trans." —
„ Stilte heerscht door heel de fchepping ; *t windenheir , dat kort
geleén
„ Had gehuild doorBahreins bosrchen,overKermans palmen heen,
„ Ende dadels, 's pelgrims Iaafnis,rondge(trooidhad over'tzand,
„ Was in 't eind tot rust gekomen ; kalm en rustig was het land.
„ Effen was de groene zeegolf ; 't water blonk zoo fchel en klaar,
„ Of zijn gandfche mijn van paerlen tot een droom verfmalten
waari
„ Ieder groen en zonnig eiland , dat zich opdeed in 't verfchiet ,
„Scheen een woonverblijf van Pcris , zwevend boven *t zeege-
bied.-
Het tweede hier voorkomende ftuk heet Be^o , eene Fene-
tiaanfche Vertelling^ naar het Engelsch van Lord byron.
Ja, wel eene vertelling, vol van allerlei uitweidingen^ ge»
l|j,k het fommigen vertellers meer gaat , zoodat er als 't ware
geen einde aan is ; hier en daar geestig , fomtijds ook wel
wat gezocht aardig , of zelfs zeer plat ; de hoofdhistorie niet
zeer belangrijk noch ftichtelqkl Eene Venetiaanfche vrouw,
die , by de langdurige uitlandigheid van haren man , „ in 't
„ eind befloot , na rijpere reflexie , Een vice-man te nemen ,
„ tot protectie^*! (bU 1^1.) Eindelijk nogtans komt de regte
man thuis ; en „ de Graaf bleef belder vriend , gel^k hQ
„ plach." -» Dat de Heer vanlennep zich hier in de
behandeling van zyn origineel vrijheden veroorloofd heeft,
zal niemand hem redelijkerwijze op zichzelf kwaHjk nemen i
zelfs doet z^ne uitweiding In den lof ^^zxi Nederland y na ver-
beffing der rchoonheid van Italië ^ (bl. 188, 199) he« eer
\
Digitized by VjOOQ IC
SM h VAN LENNEP
atn. Mtftr des te meer zou men wenfcben » diC hiy nog veel
meerdere vr^beid genomen hadde in bec wegftrtfken of ver*
anderen van fommige plaacfen , die een vrQ ligc- of dubbel-
zinnig aandien hebben , of waarvan men niec weet , boe z|]
er bij te pas komen, — Zonderling is het ook, dat de keus
van den Heer van lennep, niet alleen bij dit (luk , maar
ook bij drie andere van dezen bundel > juist gevallen is op
de zoodanige, die ontrouwe vrouwen voordellen: heeft dit
kwaad dan ook geen plaats, of is het minder lakens waardig »
bij mannen f Er is wel zeker flag van lieden onder beide
fekfen , bij welke veel met de Genade fchijnt te kunnen, be-
(laan , maar welken de llem uit de woestijn nogtans toeroe-
pen zou : j, Het is u niet geoorloofd hem of haar te heb-r
ben.'* Er zijn ook lieden, die, het z\j al of niet „ ge-
^ rechtigd om te preéken,'' anderen „ geducht zouden
„ mores leeren," (♦} maar wien men zou mogen toe-
voegeni Turpe esf doctori^ quum cuipa redarguit ip^
fum. , Wat is het goed, dat de meeste vrouwen geen La-
t^n verdaan!
Na twee korte b^fchrifcen, naar het Hoogduitsch, op
de drie Bevalligheden , door canova /i»thorwaldsen
gebeeldhouwd 9 volgt de bebloede Hembdrok^ naar het Engeisch
van Sir walt er scott. In zeker toumooifpel kampt
eeÉ Graaf van Kent , op eisch zijner Prinfes van Benevent ,
in haar nachtgewaad, in plaats van in een harnas, en be*
haalt de overwinning: op een feest draagt zij dit over hare
kieederen: .haar vader berooft haar hierom van haar regt op
zijn Prinsdom ; maar haar geliefde erkent haar openlijk als
Gravin van Kent. — Op zichzelve zekerlijk is het eene b^-
zonderheid , thans van niet veel belang ; maar in den geest
van dien ouden tijd goed gedicht en in onze taal overgebragt.
(*) De bedoelde regels, bh 148, luiden aldus:
„ Die dwaze mans ! het is my meer gebleken :
^ Zij vrijen fteeds die dames, die het meest,
„ *tZy te onrecht, 'tzij te recht, van zich doen fpreken,
^ En geven haar de voorkeur op elk feest.
^. Indien ik waar' gerechtigd om te preéken,
„ Dat kwaad w^ar' lang door mij beHrafc geweest; .
.„ Ja» ik zou zoo geducht hqn mores leeren,
• ^ Dat pienig Predikant mij zou citeeren.'* .
Digitized by CjOOQIC
VERTAtlNGBN, £NZ. 305
Dê fieryende Hejduk^ op wiens harceiijke en trouwe ctal
Oecbcs de koude ouverfchilllgheid van zijnen broeder en de
fchandelijke ontrouw van zijne bruid vermeld wordt, moge
bier plaats vinden als eene zeldzaamheid , daar het uit het
Illjrisch is ! !
De Sint Jans-naeht^ naar het Engelsch van Sir walt er
8 c o T T vry gevolgd » komt Ree. , zoo als het is , fraai ge-
dicht voor; maar voor zichzelven vindt htj juist in zulke
tooneelen van ridderwraak en geestverfcb^ning weinig fmaak ,
en voor het Publiek weinig nuttigheid.
Hierop volgt Proeve eener Vertaling van fommige Tooneelen
uit sHAKESPEARE. Het eene is uit Othello^ en wel uit
dat tooneel, waar hem een kwaad vermoeden omtrent de
^ trouw z^ner echtgenoot door ja go wordt medegedeeld.
Het andere is uit Koning hendrikdenV» waar h|j zich
met WESTMORELAND ouderhoudt, en zijnen moed aan
den dag legt, om, zonder verdere hulp uit Engeland^
den llrijd met de Franfchen aan te gaan. — Het laatfte
dunkt Ree, zoo wel naar inhoud, als naar vertaling, wel
het beste.
De Vloed des T^'ds , naar het Fransch , fph^nt een frag.
ment , en wel een duister fragment te zijn , waarvan de in-
houd is onzekerheden omtrent der menfchen lot In de toe-
komst, blijkens het gedurige referein: „ Waar zijn zij heen?
„ Wie, die van hen ons naricht doet verwerven?'* maar toch
zich oplosfende in bede om genade en in lof van God , en
dus berustende in het gedurige flot-referein^ „ Welzalig zij,
„ die in den Heere Ilerven V Het blijft nogtabs duister , zoo
wel als „ de waereld^ die vervloekt werd door Gods Zoon^^
bl. 213.
Het ^aatfte ftukje, mede naar het Fransch, getiteld de
Glimworm en de Pad^ is eene niet onaardige fabel op de duis-
terlingen en lichthaters.
Nemen wQ alles zamen,. dan komt ons het eerde (luk in
dezen bundel in allen opzigte bij vergelijking het beste voor:
en bq de gelukkige gave, die de Heer van lennep heeft,
om vreemde planten op onzen vaderlandfchen grond goed
over te brengen, wenfchen wij hem fteeds eene gelukkige,
maar vooral eene kiefche keuze toe.
Proeve van betoog: dat de niet - toelating der Israëliten in de
Maatfchappij : tot Nt/t van U Jilgeméen^firt/dig is met ^
BOEEBESCH. 1835. NO. 7. W
Digitized by CjOOQ IC
«306 A. S. VANNI£ROP
haar oorfprong^ doel en fiifekking. Door a* 8. vav tilB-
ROP. Te Amfterdam^ bif Gebr. Ditderichs* 183A. In
gr. Svo. Itl Bi. f l-i
Xlec ODderwerp , in dit vlngfchrifcje behandeld , is meerma^
l'en ter fprake gekomen. Reeds vÓ45r vijfentwintig }tren heefc
de MagcTchappij : tot Nut vm V AJjgemeen zich opzettel^'k
onledig gehouden mee het ^-onderzoek; ^ wat de Maacfchappg
if ten nutte der Israiliien zoude kunnen doen, en in hoe-
^ verre zij in die zaak zoude kunnen werkzaam wezen V* (^^
en de destijds daartoe benoemde Commisiie is van oordeel
geweest , dat de bepaling , volgens welke alleen belijders der
Christelijke Godsdienst tot het lidmaatfchap kunnen worden
toegelaten , kracht van wet behoorde te houden. De zaak
Is aizbo rustende gebleven, tot dat de Eerw. bruinier,
thans Predikant te Amjlerdam , in eene naderhand uitgegevene
FoorlesUng (over den roem der Hebreettwen) ^ den wensch
uitte, dat ook onze hraêlitifche landgenooten in de^e Maat-
fchappij werden opgenomen, en — hetgeen daaruit onmid-
dellijk volgt — > alzoo boven aangehaalde, in 1811 op nieuw
opzettelijk overwogene , bepaling ingetrokken. Dat dit voor-
del door velen werd toegejuicht, is gemakkelijk te begrijp
pen ; maar wij kunnen niet anders , dan hoogen lof geven
aan de rondbordige , mannelijke en tevens bezadigde wijze,
waarop zich over dit teeder onderwerp de Maatfchappy zelve
in hare aangehaalde Gedenkfchriften , bl. 249 volg. , en baar
waardige Voorzitter, de fchrandere, diepdenkende en alles
behalve illiberale van hall, in zQne voortreffeQ^ke Feest"
rede , bl. 26 volg. , hebben uitgelaten. Ree. is het met het
daar geftelde volkomen eens , en houdt het daarvoor , dat de
Maatfchappy , wanneer zij ophoudt op den grondilag des
Christendoms te werken , tevens ophoudt aan haar doel te
beantwoorden ; zichzelve den weg afOuit ter bevordering van
Ware godsdienftige en zedelijke bcfchaving van den gemeenen
man, door affchafSng van het daartoe meest vermogende
(ilddel; en alzoo haren naam — ja, wat nog het ergfte is,
haar wezen — met eigene hand vernietigt.
* Van deze, op bedaarde en onpartödigebefchouwing vaii
den oorfprong, het doel en de (trekking der Maatfchtppif
gegronde, meening hebben de redeneringen de» Heeren van
(♦) Gedenkfchriften der Maatschappij 1809-^1834, bl. 16.
Digitized by CjOOQIC
niBiiór 0118 geenszint kunnen terugbrengen. Hei is hier
de ^aats niet, die alle te ontzennwen. Het ftraks sange*
baalde nit den boezem der Maatfchappij is wederlegging ge-»
Boeg. M Zoudt pi /' — het zij ons vergun? , deze woorden
van den Feestredenaar over ie nemen , — ^ zoudt gtj 9 A*
„ raeliten , naar uwe overtuiging, ooit kunnen beweren regt
y^ te hebben van ons te vorderen , dat wij uit onze fchriften
^ ftelllngen en uitdrukkingen verbanden , van welker waar-
in beid onze geest overtuigd^ aan welker heiligen zin ons
^ hart gehecht is ? Voorzeker neen ! wij mogen den
j,. vasten grondllag onzer Inftdling niet vérzwakken; w4 nlo»
^ gen, hetgeen wig als naarheid gelooven, niet lafhartig
^ verbergen of omfluijeren , ten einde U niet te kwetfen ;
^ U, die uwen God nog altigd looft, omdat Hij U, als een
„ heilig Volk, ook van oiis, als onheiligen, onderfcheidc;
„ U, die HEM verzaakt, die onze eenige roem en hope is.**
, Wanneer w^ den Heer vannierop wél begrepen heb«
ben , komt een zQner bewijzen , waaraan h^ zeer veel ge-
wigt fchynt te hechten, althans waarop h^ dikw^ls terug-
komt, hierop neder: ^ Men weigert de Israiüten toe ce
laten tot de Maatfchapp^: /• iV. y. V A.; men fhiit hun dus
den weg,, zoo wel om zelve, voor zoo verre hunne om«
handigheden dit toelaten , mede te werken tot nut van het al*
gemeen , als ook om van de bemoeijingen ,. daartoe ftrekJcen-
de , mede vruchten te plukken ; en derhalve worden de /ĥ
raeliten ipfo facto buiten hec algemeen, buiten de maat-
fchappij gefloten.'* Maar wie ziet niet,, dat dit een jammer-
l^k fpelen is met de zinfpreuk der Maatfchappij , daar door
het algemeen niet verdaan wordt alle menfchen zonder onder-
fcheidc maar men fe Hen van onderfcheidene ftanden ; terwiil de
redekaveling van den Schrqver alleen dén zou doorgaan,
wanneer het achtiogwaardige Genootfchap de monopolie had
van ten algemeenen nutte werkzaam te weZen , zoodat bui-
ten haar geenerlei befchaving enz. te verkrijgen ware; een6
onderfteiiing , die de Heer van nier op ons voorkomt te
veel ten grondflag van zijn betoog te leggen, en diie onge*
tw^feld de bron is van meer dan ééne dwaling. Indien het
omten IsraéHtifcfaen landgenooten te doen ii om het nut^
dat de Maatfchappij' (licht, dan (laan hun vele middelen
open , om. onder de hunnen een foortgelijk nut te weeg te
bcengeo ,* en willen s^ , naar hunne behoeften , ftnaien op*
W2
Digitized by CjOOQIC
906 A. 8. VAN NIEROP, PROEVB.
vfKOgen vaa het licht , door deze Stichting verfpreid, ofTchoon
geene. gewone leden kunnende worden, is hun de weg daar.
toe geenszins afgefloten, gelijk de Heer van nibrop zelf,
bh 89 Dot/9 erkent, en ten aanzien van de voorlezingen (zie
z^ne klagten, bl. 76) had moeten erkennen, na het voor*
ftel der ComTnisOe van i811, hetwelk in een Befluit is ver-
anderd. (♦) . e
. Voor het overige is de Heer van nierop mild, tot
kwistigen overvloed toe, in het aanhalen van geheele blad*
z^den, inzonderheid uit Redevoeringen, bq de MaatfchappU
gehouden. Hij kent das hare gefchriften , en mogt van fom-
mige derzelven wei wat beter redeneertrant, taal en ftijl ge-
leerd hebben. Moeijelijk zou bet niet vallen, een üukje
van eenige uitgebreidheid te fchrijven ten betooge , dat hec
onderhavige boeksken ontijdig, ongepast en onftaatknndig Is.
Als bet van de zijde der Maatfchappij een opzettelijk, ge-
motiveerd rapport uitlokte, zouden wij bijkans wenfchen,
dat bq . haar eens een voordel tot emancipatie der Uraiii-
ten xer tafelkwame. Wij eindigen deze Recenfie met op alle
goede en kwade tijdingen vooraf te verklaren , dat wij ons
over dit onderwerp niet in eenen penneftrijd denken te be-
geven, latende aan ieder zijne gedachten vrij over iets,
waaromtrent wij meenden , vr^moedig de onze te mogen en
te móeten zeggen.
(♦) Zie de aangehaalde Oedenkfchrifien , bl. 16, 17.
Isodewijk van Landen^ of de twee Bronnen. Door w. kibt.
II Deelen. Te Rotterdam , b^ de Wed. J. AUart. In gr,
8y<». 541 J5/. ƒ5.:
Jbodewifk van Landen is een aanzienlijk en gegoed Regtsge^^*
leerde, die, op middelbaren leeftgd gekomen zijnde, befluit,
om 5 n/et zijne voortreffelijke gade en zoon en dochter, zijne
rust te nemen. Hij verlaat tevens het woelige fladsleven,
QO verkiest een fchoon landgoed , In eene aangename flreek
van ons vaderland , te gaan bewonen. Daar is hy de weldoe-
ner en raadsman van alle zijne naburen , geniet in zgnen hui-
felijken kring allen wenfcbel^ken voorfpoed, en beleeft vreug-
Digitized by CjOOQIC
%
W. KIST, LODfiWVR' VAN LANDEN. 309^
de aan zijne beide kmderen. Als tegenhanger van dit ach-
tingwaardige huisgezin treffen wij hier aan yan Gravenhorstj
den zwager van van Landen^ insgeliijks bezitter van een
groot vermogen , maar die , door zijne dwaasheden , vooral
door z^nen hoogmoed en verkwisting en de verkeerde opvoe*
ding ZQner kinderen , hen en zijne brave echtgenoote onge-
lukkig maakt, en op eene 'akelige wQze om het leven komt. —
Uit ótZQ opgave van den hoofdzakeMjken inhoud van dit
verhaal blijkt, dat hetzelve eigenlek eene variatie op het
door den Heer kist meermalen gebezigde thema is» Even
ais in Eduard yan Eikenhorst , vinden wij hier een aanzien-
lijk huisgezin op het land, benevens de karakterfchiideringen
van de bewoners der omliggende landgoederen, van den dorp-
predikant en de zijnen ; alsmede eene reis , welke de hoofd-
perfoon des verbaals doet met zijne familie. Ditmaal is het
eene reis naar Keulen en oroftreken, en met de ftoomboot
terug. Alles wordt béfloten met het huwelijk van den zoon
en de dochter van yan Landen. Wonderlijke avonturen en
verrasfende uitkomften treft men in het werk niet aan ; maar »
als eene voortzetting der karakterfchildering, door den Schrij-
ver in vroegere werken aangevangen , zal ook dit werk door
velen met fmaak gelezen worden. Wij wenfchen» dat de Schrij-
ver zijn doel moge bereiken, om te doen opmerken, wat
grondige kunde, goede zeden, arbeidzaamheid en menfchén-
liefde vermogen, om een gerust leven te leiden, en eene
ongeftoorde kalmte der ziel te genieten.
Fader Anfelmui^ of het Rozeneiland. Een ooifpronkelijk Fer-^
haaL Te Schiedam , bij de Muimik en WQnands. 1834. In
gr. ^vo. 780 BL f 2^30.
B,
Hl het openllaan van oorfpronkeiyke verhalen, die in ons land
zich beginnen te vermenigvuldigen , is Recenfent doorgaans
ganftig geftemd , om de eer onzer Letterkunde , zoo' moge^
i$k, op te. houden, en aankomende talenten niet te OQtmoe«
digen , die dikwerf door fcherpe berispingen verhinderd wor-
den, 'pm van goed tot beter,, ja tot voortreffelijk op .te
Idimmen. W9 gelooven: echter hier met eenen Schf^verte
doen te hebbea, wiens pen: j&Ich. reeds geoefend heefc^en
Digitized by CjOOQIC
310 VADER A;NS£LMDS^
dte, bl^kena z^n Voorfoérigt;. beproevei» wU, of sedelvke esb
godsdieoftige grondbegiofelen , op z^ae wiüze in jeen comtn»
dsch gewaad gekleed , , bijval b^ het lezend imbliek knniea
vinden. Wy« zouden daaraan slet xwijfelen, jniu 4an ook ó^
bewerking keurig, de (lof cifiLokkende, en faee gewMd be«
valiig geplooid zij. Gumal en L4na , Hendrik en AntonU »
en ook eenige oorfpronkelijke verhalen , bewijzen de waar»-
heid dier algemeene Üelling. Of ecbcer de Schrijver van Fa-i
der Anfelmui in het bijzonder z\jn doel bereiken zal , hier-
aa» twQfelen wij. Bq al de edelheid van dat doel , is de
bewerking ons niet bevallen , en heeft het ons infpanning ge*
kost » om de lezing tot bet welkome einde voi te houden*
De titel is misfchien met voordacht gekozen , maar brengt '
den lezer op het verkeerde denkbeeld, dat de hoofdperfboA
eea Geestelijke is ; althans in onze verbeelding wisfelden wij
onwillekeurig Pater met Vaders maar wfj werden weldra over-
migd, dat wij ons bedrogen, daar de man, wiens weldadige
handelwijze in dit werkje gefchetst wordt, tot den handel-
ftand behoort.
Twee vrienden wandelen in de Veender^en, en zien in een!
groocen uitgeveenden waterplas een vrQ groot eibmd, en dtt
is het bevallige, bebouwde Rozeneiland^ waar het gedenk*
aeeken voer Anfelmm Haverman een* der vrienden gelegen*
beid geeft, om aan den anderen *s mans gefchiedenis te ver*
halen, hem bekend te maken mee verfchillende perfoneèy
door dien menfchenvriend beweldadigd, hnnne lotgevallen^
de gevoelens en begrippen , die hem bezielden , en eindelijk
met zQn overlijden.
Uit dezen alzoo gekozenen vorm laat het zich rttét aan*
zien, dat er weinig levendigheid in de handeling kan aange-
bragt worden , en alles in den verbalenden toon moet afloo-
pend , waaruit eene foort van droog- en dorheid ontftaat , die
maar al te zeer het kenmerk van de zedelijke verhalen van
vroegeren tijd was , en ook hier den lezer noodwendig 'moet
hinderen. De Sehrij^r fchijnc dit gevoeld te hebben i, lm
dus de vrienden gezamenl^k wandelen , het eiland cip vtu^
fcbillende t^den bezoeken, en mengt er afzonderlijke om^
moetingen van den verfaaier tusfchen, die allen op Anfgkmtè
betrekking 'hebben, en 's mans. begrippen, edelmoedige )dmU
detiagen, godamocht enjnenfchesmin moeten bewezen; OiiÉ
aHes zou zich nu nog al wel laten lezen , indien de w^oe
Digitized by CjOOQIC
VAOEa ASttfiLMUS. SU
Ytn retMt» lareadiger ware, en de &^\ zich niet door lang-
wjyiigheid en. herhalingen al te zeer toimerkte.
De gefchiedenis van Barend Maartens , d^ bewoner van
hnc Rozeneiland 9 mott bewijjzen, dat denensch, bij goed-
aaidige teregtw^zing , vorige misdaden kan doen vergecen,
tm ten nuuig lid der maadchappij worden. Maar is het
senschkundig, om van dien man een' moordenaar en firaat-
soover te maken? H9 brengt jaren in een cnchthuis door,
dat ook hier te lande, het beste zelfs niet uitgezonderd,
alles behalve eene fchool der zeden kan genoemd worden ,
eo Uy Wiordt, i>ndanks dat alles, een geacht en bekwaam^
|A geleesd Hovenier , die zelfs Lac^n verftaat. De held van
het boek zelve heeft ook al vijf jaren gevangenisftraf onder-
gaan , ofTchoon zijne volkomene onfchnld naderband aan den
dag komt, en zijne patronen hem reeds vroeger, na zjn
ontflag nit den kerker , . hitn ganfche vertrouwen , ook al
rtii onmenschkundig, hadden teruggegeven, en hem de netelige
(aak opdroegen, om ongetrouwe Admmistrateuren hunner
W>estindifche plantaadje tot verantwoording en liquidatie van
^aken te brengen. De eerlijkheid en fcherpzinnigheid , hierbq
betoond, en de zuivere zeden « te midden der verleiding be-»
honden , leggen den grond der fortuin van den man , die ech*
ter zich ^Uiter door den fcbün zoo deerlijk laat verblhiden,
dit fati aan de banden van een ongelukkig huwelqk ter naau*
weraood, en waarüyk niet door zijnt wQsheid of menfchen^
hatnnis , ontfnapt. In het verbaal van die omfiandigheid ^ zoo
als zei van bladz. 178 tot 187 wordt geboekt , is de Schröver
nog ai uitvoerig , en men zou denken , dat de zaak hiermede
afgedaan ware; maar op bladz. 232 kragen wij eene nadere
befcbryying van de toedragt dier zelfde zaak , waardoor de
lezer b^kans in verwarring omtrent het vroeger gdezene
gabragt wordt, maar die (trekken moet, om de edelmoedige
handtlwQze van Anfelmus omtrent het voorwerp, dat bem
soo ichrikkelvlt en by herhaling bedrogen bad , te (toen aId.
fcomen^ Dat is nu alles goed en wel ; maar die gebeete hn^
weiyksgefchiedenis ^at ons in twiijfel, of wij Fadêr jfnfelmm
een goed of een* goeden man moeten noemen , en wij dach-
ten aan hee bekende geduldige lastdier, dat, volgens het
fpreekwoord, zich niet tweemaal aan denzelfden fleen ftootl
Of heeft de Schrijver ook je^n* verborgen zedelijkea zu)4>e-
doeld, en willen betoogen, dat 'een ver(land)g mao, een man van
Digitized by CjOOQIC
312 . ' VAO£R AN8ELMUS.
diepe kennis, van het menfchel^k hart, 200 als hy ergens 1d
hec boek genoemd worde, een..,, (bijkans noemden wij her
dier!) in de liefde is?
Waarom herhaalt de Schrijver op bl. 272 het röeds op hl*
64 aangevoerde flo t van kamphutzen's. Mayfcken Mor-
genfiond^ beide keeren met andere en geen van beide met de
eigene woorden van den Dichter ? Waarom verwatert hy z^nen
(1^1 door dezelfde fout? Om niet verder te zoeken, flaan wQ
bet boek aan het begin op: ^Wat deert u? vroeg ik met dub-
bele belangftelling wat deert n ? zijt gQ ongefteld (*}
of heeft misfcbien de lange wandeling u te veel vermoeid? HQ
was buiten (laat mig te antwoorden ; nog een zucht ontglipte
zljne borst; en ik 'zag eene(n) traan langs zijne wangen rol-
len. Ik heb altoos eerbied voor de fmart van anderen* ge-
had, uit welke reden zij ook mogt voortkomen; ik wa^chtte
dus geduldig tot de hevigfte aandoening voorbij was^ e»
herhaalde toen m^ne vraag , er eene vriendelijke aanbieding
by voegende, om hem in alles en met alles, wat in mijn ver-
mogen was, te helpen; ik noemde hem mijn'- vriend, en
dien naam heb ik nooit aan iemand gegeven , wanneer mijn
ganfche hart er niet mede inftemde. Hij begreep mij , en
mijne hand , die ik hem geboden had , drukkende , bersoe
bij in tranen uit. Mijne belangftelling klom al fiooger en
hooger, maar ik eerbiedigde zijne fmart, en wachtte ge-
duldig het oogenblik af, dat hij zelf de behoefte zoude ge-
voelen , om aan zijn hart lucht te geven. Zöö verliepen er
eenige minuten , gecfurende welke wij flilzwiygend , hand in
hand , naast elkander Honden. Eindelijk wees hy met zijn*
vinger naar een vrQ groot eiland, dat in het midden van
de(n) plas lag.** Ziet /laar een proefje van den ftyi, en
tevens nagenoeg eene geheele bladzijde van den druk, die
dus voor bejaarde oogen, zelfs bij' het oude kaarslicht, niet
vermoeijend kan wezen. En wat moet nu ons oordeel zijn?
Het werk. zal door eéne bijzondere klasfe van lezers niet
zonder nut tilt de hand gelegd worden; maar wQ zouden ef
van zeggen :
Goede kost, maar met lang nat bedropen;
Men dient ze best op een vergiettest voor.
(♦) Waarom niet: ben je misfelijk?
Digitized by CjOOQIC
W. SCO TT, ZtVKf ENZ. 313
■ ' ' ■ ' \ ' • ' ' ' ■
Keur van gedenkwaardige Tafereelen uit de Cefekiedenis ran
Schotland» Naar het Engelsch van 5'/rwALTERscoTT,
i/9tfr G. ENOKLBERTs GERRiTs. Ilde Deel. Met Pla-
ten. Te Amfterdantj bij G. Portielje. 1834. In Svo. 246 j?/.
ƒ2.60.
rHIstoire d*Aiiglecerre , racontée k mes élcfvès. Traduit de
PAaglais fur la fepdéme édiciön. Nonvelle édltlon ornée
de figures, revue et corrigée. Par g. engelberts
GERRiTs. è, Amfterdam, chez G. Portielje. l^. Svo.
132 p. ƒ 1-50.. .
Faderlandfche Tafereelen uit de I6de en 17 de Eeuu^, Door
p.D. ANSLU.Ny Schoolonderwffzer te Alkmaar. Met 60
Plaatjes», Te Zaltbommel^ bij J. Noman en Zoon. 1834.
In il. Bvo. 106 J9/. ƒ2- 60.
Uézt drie gefcbiedkundige en voor de jeugd beflemde werk-
jes voegen wij in ééne aankondiging te zamen. Het eerfte
deeltje van w alter scott^s Tafereelen hebben wij reed«
vroeger befchouwd. Het thans ons aangebodene tweede of
laatfte deeltje is niet minder leerzaam en aangenaam gefchre-
ven. BI. 99 hinderde ons in de vertaling het woord prullen^
waarvoor wij liever beuzelingen ' zouden zeggen ; en bl, 219
ftaat , door eene ongelukkige vetgisfing , dat m a r i a s t u-
ART oiider toezigt werd gefield van Sir amias paület
en Sir drew drury, wegens hunnen bitteren haat tégen
de hervormde y lees, tegen de /^(^mr/c/i^ Godsdienst: want,
öixi hunne partijdigheid tegen de Roomfche leer en hare be-
laders, werden die Heeren door Koningin elizabeth als
gefchikte bewakers der ijverig Roomschgezinde m aria
aangemerkt.
Het uit het fingelsch door enoelbbrts gerrits al.
mede, doch in het.Fransch overgebragte boeksken, f^/i/^iV^
fAngUttrre , heift- aan w a l T E r « c o t t , bij het opftellen
zijner gedenkwaardigheden uit Sehotlands gefchiedenis , toe
voorbeeld geftrékt. Het is in den echten kindertoon gefchre-'
ven, nog meer dan het werkje van walter scott; manr
w9 kunnen het niet ontveinzen , dat het ons fomt^s wat tl
te tindertchtfg voorkwam. Immers in Engeland zelf moge
Digitized by CjOOQIC
81A W> SCOTTy KfiUft» SNZ.
men reeds aan zeer kleine kinderen dat boekfe in het oor-
fprcnkelijke in hand^ geven , de Franfcbe vertaling zal .hier
te lande niet worden gelezen , dan door kinderen , big welke
die hoogst eenvoudige topn de belangflelling wegneemt of
ye;mindert«. Hier en daar zouden wij den ilijl ook eenlgzins
gekuischcer hébben gewenschc , b. v. bl« 85 : ^ Comme Ie
pecit roi £douard et fon frère, qui fe nommait Richard com-
me fon Qncle, étaient três^jeunes» leurpére, etc/'
De Faderlandfche Tafereelen ^ door den Heer anslvw,
vormen een allerliefst kinderboekje. Wij hebben twee aan-
tnerkingen. Vooreerst llaae er op den titel:' met 60 plaatjes.
Maar , fchoon naar plaat 59 op bl. 104 en naar pi. 60 op bl.
106 wordt verwezen , ontbreken die beide * laatile plaatjes ^
ten minde in het ons toegezonden exemplaar. Ten tweede*
fchijnt het ons, dat de Schrijver, voor kinderen , wier ou-
ders over de twistpunten in onze gefchiedenis geacht kunnen
WQrden verfchlllend te denken, de voormalige flaatspart^ te
onvoorwaardelijk in het gelijk fielt. Zonder dit te doen,
had hij de daden van overdrijving onbewimpeld kunnen af-
keuren , b. V. de doodvonnisfen en de meeste vei^annlngen.
De moord der de witte li is een gruwel, over wfelks fnood-'
beid onder weidenkenden geen verfchil is. ^
Bernard .en Julia ^ of de voorbeeldige Kinderen. , l^ene G<?-
fchiedeniiy vr il naar het Hoogduitzch^ van hein Rian
MULLER» Te^iGravenkage^ h^ A. KJoo^r i834«' In
AT. 8^(^.232 J/. ƒ 1.25.
.Ue Eerw. v^n spajul, die zich door eigen werk reedt,
bi|. onze vaderland£(^e jeugd ^verdienftelijk had gemaakt»
heeft haar op nieuw aan zich v^rpligc, door de omweiitiog
van het werkje, dat wij onder bovenllaanden titel aankondi-
gen en kunnen aanprezen. OfTchoon in de eerfke plaats
be^^id yojor kinderen , die het verlies hunner ouders (e be^
treuren hebben, kan het ook voor dezsilken . iHiuig a^^n •
welke ^ich in het be^it van/dieo onnraardeerbaren- Cehat mo*
gen verh^ugen^ De toon is niet te kinderlijk , ([een^ gebrdk
in niet weinige boekjes, voor aankomende knapen enr n^eitf?
'y^ beftemd} eit tOQh>.kinde]:l|ik.xg»iQQg^V'.4e zodeteer wondt
oojSiszocbi ««Bg^bogi^» ea bet }eugdig' gemoed mei-fCididlea-
Digitized by CjOOQIC
H. MULblR, BERNARD EN JULIA. '315
ftige iddnzkken vermld. Meer, dan dezd algémeene aan-
prljziii^, mogea w^ er, naar onze beperkte mimce, ifiec
van zeggen.
Hef Leven^ de Daden en Lotgevallen van jancamphuis^
Gouverneur-generaal van NeêrlandsJndie. Door h. zee*
MAN. Met Platen. Te Amflerdam ^ bij Schalekamp en
van de Grampel. 1833. In kl. Svo. 98 W. ƒ :-70.
riiee ongelukkig is de keus, om aan de jeugd, ak een heil*
aaam voorbeeld eer navolging, voor ce (lellen de gelbhiede-
nis van eenen man, die, door zijn goed gedrag, vlijt én be*
kwaamfaeid, van goudfinidsgezel zich wist te verheffen tot den
rang van Gouverneur-generaal van Ntêrlandi-Indiël Minder
gelukkig echter is de uitvoering van dit pian in het tlmns
aangekondigde werkje. Om voor kinderen verllaanbaar en
nuttig te zijn, behoeft men juist niet zoo kinderachtig te
fchrijven , als b. v. uit vele : „ Zijne goede mdeder fpéet
het echter, dat haar zoon zulk een zwart beroep gekozen
bad, want de oude Hollandfche vrouwen waren over het al*
gemeen zeer zindeügk ; en voor zulk eene vrouw was het
dus zeer onaangenaam zulk eep' zwarten jongen, die er uit-
zag alsof hij een geheel jaar in den fchoordeen gezeten had,
te hebben." Ook achten wdj het minder gefchikt^ om, ten
bewijze van 's mans geftrenge regtvaardigheid, in éen boekje
voor kinderen beftemd , bij voorkeur te melden , dat c a m ?*■
HUIS eene adellijke vrouw in het openbaar liet geefeïen en
brandmerken , en daarna de ooren afTnijden I Over het ge«
jheel zouden wij wat meer gebëurtenisfen en minder lang-
dradige uitweidingen verlangen. * <
TEREGTW^ZING. '
JL)e Reeen f ent van het door den Heer j. andries sen
vertaalde werk : Eer en Trouw enz. (*) heeft ontvangen
eenen door dien Heer aan de Redactie van dit Tijdfchrffl
gerigten bflef, waarin zijn Ed.. zich verdedigt tegen deze
^ootétti in de bedoelde Recenflë : „ De Heer a n d r i e ^^
^ sÉrf heeft zijne uak goed verrigs; offchoon het ons be^
„ vreemdde , dat h$ de hier zoó uitermate grobte bewoddé^
n rtog vim NAPOLEON eenvoudig heeft nagefchréveh , zoh-
„ der door eenige aanteekening den onaangqiamen^ indruk Jee
(♦) Zie i^//tfm/.,l834. bl. 62». . ^
Digitized by CjOOQIC
\
916 TERSCTW^ZING.
I
M vercacfaten, dien bet op ons, en zeker op verre de mees-
^ ten onzer landgeoooten , maakc , wanneer een boek in
„ Hollandsch gewaad zoo hoog loopt mee eenen man,
,, wiens lof in eenen Nederlandfchen mond perfiflage is.*'
De Vertaler meent, dat dit eene vcrgisGng van /^^c. kan z^n.
(,, Want dat iemand ," fchrijft h^' , „ mij bij het pnbliek
„ heeft willen verdacht maken , om my , langs dien weg ,
„ in mijn beroep te benadéelen , dit kan noch mag ik toch
^ denken** ; en UEd. , Mijnheer ! behoeft het ook niet te
denken, 4aar nw* Recenfent het beroep niet eens kent, dat
door u wordt uitgeoefend.). Naar andere ilidtken , door hem
in het licht gegeven, had: de Heer andribssen mede
niet eens. behoeven te verwjözen, evenmin als het gezegde
eepe onh^ufcbe befchuldiging noemen.
De wij^e, waarop Ree. zich uitgedrukt heeft, kon, hQ
erkent, dij, miafchien naauwkeuriger en duideliijker z^n; maar
zigne bedoeling blijft dezelfde, en daarvan neemt hij niets
t^rug. Het hinderde hem , in een Hollandsch boek zoo over
NAP0LB0i« gefchreven te vinden, en hij had gewenscht,
dat de HeerANPRifis SEN, of xvl \itt Foorberigt ^ of zoo-
dra die hooge lof van napoleon in het werk voorkwam ,
dit of iets dergelijks gefchreven had : „ Men zal meermalen
^ befpeuien , dat de Schrijver vaü dit werk een .der ijve*
9 rlglle bewonderaars van nafoleon is. Door dan ook
^ in de Nederduitfche overzetting zijne perfonen in dien
„ geest te doen fpreken , ^ wil de Vertaler geenszins geacht
^ worden , in dit opzigt de 'gevoelens des Schrijvers over te
^ nemen ,^ daar •hij over den Franfchen Keizer geheel anders
^ denkt. ; De Lezer gelieve dit eens voor altyd onder het
j^ oog vte houden.** Ree. had zoo iets gewenscht , en nog
verwondert heé hem » dat . de Heer andribssen dit niet
heeft gedaan. Ziedaar, wat Ree. heeft willen zeggen, en
hetgeen hij nog meent , dat de Vertaler wel niet regtflreeks
verpligt was , maar dat toch ook geen hon ff oeuvre zou ge-
weest z^n. Door het woord aanteekening bedoelde Ree. dus
jttist niet zoozeer eene eigenlijke noot onder aan de bladz^de,
maar veelmeer eene teregtwijzing j een monitum A^n den Le-
^er , en b^ verklaart , dat het tegen zijne meening en bedoe*
)ing is 9 wanneer ^/de Heer andri essen zelf, e/ wie an«
ders ook, er iets meer, en wel bepaaldelijk het in verden-
king brengen van 'smans fiaatkundige gevoelens, uit aieidc.
Mo. VL BoêUêfeh. bL 353» reg. 3$, lese mea fütgtkindt en bl.' atfs»
reg. 10, Jbmhtm.
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Oisfatttio therf«»gica inaugunflis, exhibens Analecta ia
Epistolam Petri alteram , quam — pro gradu DoCTo-
ratus — puWico acfoleniri examini fubiüitdt c.n. db
e RA AF F , ex pago Koedijk Hollandus , S. S. Min.
Candldatus. Lü|a. Bat.:, apud Z). du Mortier «
//•/., forma 8va,f»pagg. fV et 165.
De AJTex«fteï facinore ex Religionis Christianae praecc]^
tis et indoie jüdicando. Accedit brevis QuaestioiJi
historia. .Auctore.. f. j. d o m e^ a « i e u^w e ij»-
Hüis,.TheoU Doaore, in Eccl. Euang.-Ludi.
S. M. Candidato. Lugd. Bat., apud H, W, Hazen*
berg , Jtto. , fonnft 8v4 , pagg. XI et 204.
A^eze beide Verhandelüigen worden hier in éfe verflag
opgenomen, daar zij beide verdedigd zyn ter verkrijging
van de waardigheid szel Doctor M de Godgeleerdheid^
hoezeer de laatfte ons onder bovenftaanden veranderdwï
titel is toegezonden.
Van de eerfte Verhandeling is Schryver de w«j«.
dige Zoon van den "Siexakxxa. vzn Bloemendaal v. r>*
o R A A F p , die door dit proefftuk van !welbefted«n m
ook bij anderen den hartelijken wensch heeft opgewekt
dat hij in de bediening, mogt het zijnJ , fpoedig kome!
De echtheid van den t'i>ee4en Brief vö» pe t n us is
niet boven alle bedenking verheven , zoodat ?elfs n e a n-
D e R (fiefchicbteder Pflanzung und Leitung der drJsf/,
Kirchedurch die Apostel, Mamb, 1833. S. 456.) nitt
twijfelt, dien Bnef, als onbruikbaar voor zyn d«a
voorbjj, te gaan. Er is evenwel voor dien Brief het een
en ander te zeggen. Het voor en tegen te wikken ea
te wegen , heeft dan ook hier zjjne groote nuttighdd,
uu .wordt hier gedaan op eene wijze, die hoogiOö^
BOEKBESCH. 1835. NO. 8. J X
Digitized byCjOOQlC
318 C.N. DE GRAAFF ETP. J. D. NIEUW ENHUIS
verdient, gerojgd jp ^worden. Een .kort verflag van den
inhoud dézêl' Vorhandeling zal , hoot>t Aee. , diCgiuiftlg
getuigenis genoegzaam bevestigen. Dezelve is in twee
deelen gefplitst. Het eerfte deel behandelt exegetisch^
^p waar bet te pas komt ook kritisch , eone; en ajKlerc
plaats van dezen Brief. ,, Het kwam den Schrijver
^ voor 9, dat het niet noodig was eene asuieengefchakelde
^ luUlègging van den ganfchen^^rief te fchrijven. De
;;'Békèndé fchriften van chauvii<ï ent»oTT maken
„ dit overbodig. Deze mairaen iheende hy als leidslie-
^ den veilig te kunhen volgen , en flcchts nu en dan
p iets te moeten aanteekenen bij moeyelyke plaatfen»
^ welke eene andere verklaring fchenen te vorderen.'*
Het fpreekt van zelve , dat dit gedeelte der Verhande-
liüg , (pag. 5-*75) alis voor uittrekfel weinig vatbaar ,
ons geene gelégeiiheid geeft , om er den inhoud beknöp--
telQk van mede te deelen. Alleen zeggen wij', dat; in-
dien hier en daar iets mogt voorkoméE^, dat naar ons
oordeel anders moet worden verklaard ^ er nog meer vdbf-
koint) dat -ztlfe zeer geoefende Schriftverklaarders t(5t
hyft voordeel kunhen en mogen aanwenden, en dat in dit
akes*^ bok waar van anderer meeningen wordt afgegaan ,
zedigheid di htK^ièahAd den toon voeren. Het twee^
Jle deel handelt '(pag. 76—165) kritisch over de echt-
^héid yèn Seien Brief • Dit gedeelte is gefchikter^ dan
het eftrtle^ om hoofdzakelijk te worden medegedeeld.
Dit zulten 'WQ dan ook hier zoo bekaopt opgeven, als
OBS dit 'tóogel^ is. Doctor de graaf^ gaat hierm
É/eex gfleidclijk te werk; Hoofdfi. I neetot in overwe-
g^ de ^etuigènisfen der oude Kerbf aders voor en te-
gen de echtheid van den Brief. Afdtel. /behelst (lus
die getuigeniifén voot de echtheid, en beoordeelt $ 1 die
plaatfen , nHtur tioór'hen petrus, als Schrijver oök
vén dézen Brtef ^ 'üitdrukkelifk vermeld /^ordt^ Hier
ISMnèö' dus de getüïgénisfén Vóór vtui o r i g e n e s ,
#IRM!tiAi^ÜS, RÜPÏNUS, H I E k ON Y M U S ,
ii»ir^kANA»iü«i EpniEM Syrus ^ óirkirLLua
Mérófi^. ,oRSGöRrus NAziénzènui en Siéns bróe-
Digitized by CjOOQIC
r<
DJSSERTATIONBS. . 319
der cABSA&itis;. Venrolgecs worden $ !l die plaat*
fiea bi^bragt, waar vé$rden van dezeH Brief fchljneti
medegedeeld t6 wordeü ^ zonder dat yan den Schr%f»4r
wordt gewag gemaakt-. C l £ m e X5 Kom. \a mi$rchiea
de eeaige, die bier in aanm^king mag komen. Twjj«*
felachtig is toch hetgeen door anderen ia bijgdbragt uit
H ]|^& M ^£ Bastor^ j ü s xi Ntr s Mart. , i k b N ae u Sy
THEO p»Yp u s Am2:s c L E M £ N s 'Mex. ' Eveneen»
i^ liet gelfegen met hi^^olytus, METuoDiud^
i A c T AN T lus. Zekerder is hetgeen van p h 1 1 Aa*
TAius en BAsiLius Af. wordt aang<^aald. Ixi
AfdeeU II komen ter fpiake de bewljzea, die gewo<m^
11^ tegen de 'echtheid van den Brief worden aangevo#n|»
Voüreent wordt dan , § . 1 , het ftilzw^'gen der ouda
Kerkvaders desaangaande , aSs btwi^s tegen de ecfat^
beid van den Brief , overwogen. Dit ftilzwggen doel
echter op zichzelva niets af. Van meer beteekenis (bfaijnt
te wezbn, dat in xie Sjrifche vertaling (t. w. de>P^
fiJUtoy die Brief is voorb^gaan. UitdfuUelffke gt^
taigenisfen t^en de echtheid z^^ zoo als $ 2 wordt
aangewezen, niet voorhanden in de daartoe door ando^
ren aangehaalde plaatfen van c l s mens Aleje. , or i«
ÓENES, EUSEBIUS, DIÏ)YBtUS, HI£ROKY«>
M V'Sy of vaa eenen Ongenoemde b^MURATOjii^ Hier^
Qh txAi BE oiiAAFF,$3, het befluit : ^ <!*< hee
fj getuigenis der oude Kerk op zichzelve tegen de echc^
i, beid van den Brief niets bewast ^ maar dat bet aUe«
^ en voomamel^ aankomt op eené naauwkeurige v^«
^ geiyking van dezen Brief met den eerAen»' die ta»
.^ PETRxrs wordt toegekend^ om in dezm iets te kun*
y^ nen bellisfen.'' Dit geeft\ dus den Sehr^ver een»
gemakkeUjken overgang tot Hoofdp. II ^ waar nu defVm
i^endige hew^zen voor en tegen de echtheid' van den
Brief worden overwogen* Af deel. I wordt naauwkenrig
nagegaan de verwantfchap van dezen Brief met dien vw
JUDAS. De voorbeelden zign met oordeel gekosen ea
béfaandeM. Met uitzondering van 2pbt. I: 1^ 2»
tevert bet tweede Hoöfdftuk van den betwigfeldeB Bdef
X2
Digitized by CjOOQIC
S2d C. N« D£ GRAAFT £T T. }• D. NI£U WfiNHUIS
frl de voorbeelden op, die met den Brief van judas
kunnen vergeleken worden. Dit is voor uittrèkfel niet
vatbaar. Wij zien niet in , dat gelijkvormigheid in beide
deze Brieven iets ontneemt aan het gezag of de echtheid
van éénen derzelven. Misfchien doet zedigheid, die den
Dèctor b|j zoo groote geleerdheid tot eere verftrekt,
bem minder -beflislbnd oordeelen. Want al ivare die over- ,
eenftemming tusfchen beide de Brieven nog grooter , dan
bij 'naauwkeorige vergelijking bl^kt het geval te z$i ,'
dffi is het immers beneden hun karakter als Apostelen
niét , in dezen ook bij het fchrijven elkander te raad*
plegen? De mogelijkheid zal niemand betwijfelen, zoo
mfi) als het nut voor eene Gemeente , welke misfchien
noodig had, hetgeen de eene' Apostel vroeger fchreef,
door.eenen anderen naderband bdcrachtigd te zien, om '
als Christenen ftandvastig te zijn. Indien het dus gêené
de minde zwarigheid inheeft , dar dezelfde Gemeente van
twee' Apostelen bqna hetzelfde 'leest, kan het dan wel
eeiüge moeijelijkheid opwekken, dat twee Apostelen aan
onderfcheidene Gemeenten , maar die zich in gelijke om«
f!fin<Ëgheden bevinden, bijna hetzelfde fchrijven , en dat
de een het vroeger gefchrevene den ander' , hetzij mon-
deling, hetzij fchriftelijk, mededeelt? -« Doch wi[j
zullè6 voortgaan. AfdecU II wordt , bg onderlinge ver-
gelijking , de overeenfiemming en vtrfchctdcnheid n^tauw-
keurig aangewezen tusfchen de beide Brieven. In deze
vergelijking wordt ook opgenomen ,' w^t petrus, vol-
gens luras in de Handelingen j heeft gefproken^ en
wordt bijzonder gelet op hetgeen aan petrus b()jEon-
der- eigen was. Eerst wordt, $ 1, vergeleken de Jeer
en derzelver yoordragt ^ tn aangewezen, 1® de overeen-
ftemtaing, p. 12ff— 137, 2* de verfcheidenheid , p. 137
—144. Vervolgens wordt , S 2 , taal en ftijl in de
bèMe Brieven vergeleken, 1** hetyerfchil ^ p. 147— 154;
i'^ 'de óvereenftemming aangewezen , p. 154—162. Het
beflüic, dat db oraapp uit dit alles trekt, deelt hij
m«de. tnet deze woorden : «, dat er geene genoegzame
1 reden is « om ' aan den tweeden Brief van petrus
Digitized by CjOOQIC
DrssERTArrioNES. . S2A
^ kijne plaats in de veczamèliug der Bgbelbo^en te. ont-
^ zeggen 9. oflchoon hij niet izoo gemakkel^ als. ét eer*
^ fte zya legt, op die plaats kan handhavenw"
■ Wijt hopen genoeg te hebben gezegd ter ruime aanbe*
veling van dit belangrijk en geleerd gefchrift.
De Schrijver van de tweede Verhaivdeling is de Z4>0n
van. den Lejdfchcn Hoogleeraar nieuwbnhuis, fe»-
dert het fchrijven en. verdedigen van dit zijn proefltak
Pfedikant bij de Lutherfche Gemeente te Monnikendam^
en reeds door meer dan één gefchrift voordeelig bekendv
jDmt/ot NiBuwENHuis vond, tot het behandelen
van zQn gekozen onderwerp., aanleiding m de befchujr
diging» ^'^^ beftrijders tegen den Bijbel mgebragt, dat
er g(^en. voorfchrift betrekkelijk den Zelfmoord in deq*
^v^ voorkomt, en dat. daaruit blijkt, dat de Bqbel
blinder volledig is , dan wel behoorde te wezen. Hij
onderzocht .daartoe de. Byangelièn en de Brieven der
Apostelen^ maar zonder het gezochte te vinden. DatM-
.op zocht, maar vond bq voor zich geene bevredigQXt
bij andere Schrijvers , als die of op wijsgeerige gro^dMi
d^ Zelfmoord alft misdaadj brandmerkten, ofalatiar
loops en veel te beknopt d^ Cbriatelqke Godsdienst *dp
dit punt verdedigden* Het' kwam hem du& voor 9. éii
het een voor hem boogsjtnuüiig; ,- voor anckren niet oogev
valUg werk zou wezen, iadien h\j dit onderweg- eefii
opzettelök behandelde^ In het flot zQder Inleiding (pag^
1—4) geeft hij zijn plan van behandeling dus op: ^YopPf
n eerst zal., hij, bekoopt ox^rioAtn^ wdi Zc^fnoor^d
„ /;, en tdt 'welke brfinn^niie ontffringfi; yei^völjgeiidé
„ «^«f de QhfisPehjke Godsdienst nopens die ,misdtitlii
ti. /^/; :«i«d.elak z$l) hü'i^ ^ne beknopte gefchiedkutf^
M dige fchets opgeven» vatdaarmirem voorname. ChÜh
jÜ tenr^edeUeraars hebben yoorgedtégen;.^ Zoo bekoopt
Jüogelök . jiuUen »riijQU.oofc v^n dlejn.Jphoud dezer Vert
fiandelmg: v$xflag geven» -* Het. eer^e dfid^ 9H»J^
VJÈh^ de. vraag behandelende , y;m Z$1fmMr^d ^, .ef|>f^/^
dt bronnpn.van denselve^t ztjn^ vo^oei^ d^aan^vooj?
hetveerite. gedeelte S 1'« Hij bedoelt niet zoo zjcef,;cricfi
Digitized by CjOOQIC
822 C.N. DS ORAAFF ET r. J.D^NIEUWBNHüIS
fij f$erm ' ZkÜmoord^ waarbr} men door omnatie^eid in
dnnelgk gehot of hi arbeid s^nè dagen verkort, maar
den graveren , bij welken men vr^lüg , met apzet en
'^oorbedachsel^'k aan xtjn icven een einde maakt. On-
der de zelfmoordenaars telt hij dos niet , die in krank-
sianigheid of Qlhoofdighetd door hevige siekte , £e ,
2Ó0 als soGRATBs of sBNBCA, door regèerUjk von*
ais gedrongen , zich tiet levm beneè«n , of zich voor
Godsdienst , vaderland en menfchelijk welzQn opofferen*
De bronnen yan den Zelfmoord ^ $2, ontdekt fal) voor**
namelijk 1^ in hevige hartstogten ^ als liefde, Ijvercucbt,
wraakzucht, vrees en meer andere; 2^ in verkeerde
begrippen omtrent goed efi ki»aad en het ware geluk
dés ff^ènfchen; 3^. in onwetendheid en achteloosheid om^
trent de ware Godsdienst ; 4^ in de bedriegelifke grot^
dtn^ op welke fomtijds de Zelfmoord wordt verdedigd.
Dk is de hoofdinhotid van het eerfie deel^ pag. 5«-
3&. «- Met tweede deel^ met o^zet uitvoeriger, (pi^g*
3S---150) overweegt de Christelijke leer desaangaande.
Het ondensoek moet hier noodwendig tweeledig sijn*
Eerst toch dient onderzocht té worden, of er eene plaats
^ voorfchrift in den Bijbel is, waardoor uitdruUtel^
dé Zelfïnoótd wordt verboden^ Daarna behoort de aard
en algemeeDe geest des Christendoms te worden geraad-
pleegd, om daaruit af te lelden, wat te bepalen i^ aan-
giande de zedelijkheid van den Zelfmoord* 'Hier vindai
w^ dus twee Hoofdftukken, van welke het eerde, pag.
86^^7, $ 1 onderzoek doet naar zulk eene plaats of
voorlchrift', zoo wel in het O. als N. V. , en , na
etnige verkeerde opvattingen te hebben afgeiirezen, komt
de Schrijver tot het beflnit van dit onderzoek, dat de
Zelfmoord in den Bybel 'nergens wordt veroordeelde
Natuarliji: beltaan hiervoor redenen, en even natuurlijk
is dan ook het onderzoek naar dezelvei De redenen dan
voor dit fliilzwijgen dèr H. Schrift nop^is den Zdfmooitf
worden $ 2, pag^. 48-^9%, opgeTpoord en aangewenen,
als gelegen 1<^ in de natuur van den menseh Ée/ven;
^ in de algeméene denkw^ dier tifden aangaande
Digitized by CjOOQIC
r
Zelfmoord en zelfmoordenaars , bij Grieken en Romei-
n0,n zoo vit\ , a}e( bij /(wfe« ; ^* i» 4^ *?<?ii[ öf Itewcc
de yoortfcfelykheid v^n de (^ristel^ke \Qodsi^e§^t.
Oiit kunnen wij ftechts aanflippen 3^ mm mogen bet niet '
breeder me^edeelen. — Hoofdll. II , on^rzoel^endfe ,
wat volgens den aard der Christelijke Gods^ns*t.,als
meening omtrent den Zelfmoord moet worden aangenoÉ»
mw y levert , pag. 7$*-2Ql ^ deze uitkomften op , : uL
betgecn js^us en de ApcMitclcn aangaande '«menfchetf
ligchaam hebben geleerd, $ 1, ptig..76-rf62^ ea dax
de hoogó prysy dien hunne leei: aan h^t mebfch^hjh U^
y4/f to^cent, reeds van zelve den Zelfmoonl ais.mia^
daad ten toon ftelt, S2 9.pag. 62^-10?, mi dat ,40
geest van de Christelijke Godsdieost dat allcd afketspi>
waaruit de Zelfmoord gewoonlijk voortkomt. Hier komen
de vier bronnen voor, waaruit, volgens iPar^.I, S2^pag^
2è9 25, de Zelfmoord voortvloeit, en welke nu volgens
den geest des Christendoms beoordeeld en met het hoog^i^
fte regt afgekeurd worden, S 3, pag. 102'- 122. Ten
flotte worden, $ 4, pag. 122*^150, uit den aard eo
freest van het Christendom de bewezen ontaxnuwd^
welke ten voordeele van den Zelfmoord meestal aaiige«'
voerd worden. ~ Het derde deel der Verhandeling dedt
au (pag* 151 ad finem usquc) de gevoelens mede , welke
voorname Chrlsten-zedeleeraass aangaande den Ze)|moord
hebben geopenbaard. Het eerjie Hoofdfi. doet dieScfarQ-^
vers kennen , die geleefd hebben vöör de XFIIdeEeuw^
Hier komen dus -in aanmerking jus tin us Mart.^
LAO.TAKTIUS, £U8^BiUS, C H R V S OS TOMU 8 ,
een Ongenoemde in de Schriften van o a i o£ n £ s , aa-
defen. H«t tweede Hoofdfl. geeft onderfcheidenmk op ,
wat bij de Italianen^ bij ét Franfeken ^ bij. de Engel*
fchen , bi) de Duttfchers en bij de Nederlanders deze
en gene dêsanigaande geleerd ^n beweerd hebbeo.
'*Dk yerfltg zat, hopen wij, voldaan, om de waarde
ook* Van dit proeflbhrift onzen Lezeren genoegzaam te
dota^'fM^eleo;
Digitized by CjOOQIC
324 CüMSTEUja, BSTRAGUTlNGBIfr
Christehjke Betrachtingen. Eene bijdrage tot de ftic/^
' telijke lektuur ^ naar de, behoefte van deze tijden.
■" (;Met 2 Cor. III: 18 als motto.') Te Groningen , bsj
R. J. Schierfaeek. I83'4, In gr. ^o. XII en 282 bL
7'2.8Ö.
JLIe Heeren p* hofstede z>b groot. Hoog*
keraar , c. h». van herwerden, chz., enM.
A. AMS H o FP,. Predikanten tt ^Groningen ^ teekenei>
skb pnder hetVoorberigt als Schry vers dezer rertoogen,
welke zij hunn^ ChristeHjken Landgenooten aanbieden,
opdat ook zi| her hunne zouden doen , ten eiade onze
nade, door de ftaatkundige en kerkelijke beproevingen
tao dezen tijd gelouterd en geheiligd, vordere in Chris^
teiyke-kennis en liefde* '
< J^oozeer dit doel den lof verdient van die weldenken*
dpn ^ izoozeer moeten wij onze goedkeuring fchenken aan>
(fe verlichte en emftige wijze , waarop de verdienftelijke
OpQeller» hetzelve hebben pogen te bereiken. In den
voor ons liggendjen bundel worden negentien ovetden*'
lu^jgén, verfchillend van onderwerp, maar alle hoogst
gewigtig ek leerzaam van inhoud , geleverd. Elke heeft
eene Bijbelfpreuk aan het hoofd , welke wij daarbij zul-
len opgeven : Over het acht geven op de teekenen def
.tijden; Matth. XVI: 2, 3. — Wat het is ^ dat in
ons ^ door de rampen van den tegenwoordigea t^d ^ moet
'ierbeterd worden; Jef. XXVI: 9**. — Over het oht*
brekende aan onze godsdienfiige volksftemming ; Jaki
IV: 8'. r- In hoeverre hét Nederlandfche volk^ tot op
onze dagen toe , door het Christendom, is vernieuwd, ge-
wordcn^; Openb. XXI: 6**. — Hoe het Christendom^
bif verfchillende menfchen , in verfchillende mate wordt
aangenomen; 1 Cor. I: 23 , 24. — Dfi heerfchende
HHüinnigheid in Mt kiezen van het ware^gJoed; Gèn.
XXV: 34. "^ Qver de voors^igtigheid ^ mfodig jin-Ade.
. beproeving onzer harten ; Gal. VI: 4*. m- ' Oia#r A«»
geven van oogenblikken aan het aardfche ^ die ons voor
Digitized by CjOOQIC
CHRISTELIJKE BETRACHflNGEf^. 326
h^t hemelfchfi gefchonken zyo; Luk. X: 42^ *— Hoe
de CAristen vermaken mag btjwonen; Cal. III: 17. «—
Hef ondcrfcheid tusfchen Wet en Evangelie^ volgens
êen Profeet en ten Apostel voorgeftcld ; Joh. 1: 17. — Over
den levcndig(Jevend^makenden geest des Evangel$ès;2Cor.
UI: 6^. ■'^ Over de alleen zaligmakende gèmeenfchap
aan Christus ; Hand. IV: 12». — Over het verband
tusfchen onze afhankelijkheid van God en onze eigene
zedelyke werkzaamheid; Phil. II: 13. (Een voortref- -
felijk opilel van wijlen denwaardigen j. a. rarstbn,
in leven Theoh Doet. en Pred. te Sas^ van Gend^ der
Schrijveren waardigen vriend , wiens gefcb'rift der plaats
dubbel waardig is, die bet hier beflaat.) — Over. de
wedergeboorte , die de mensch moet ondergaan , als hij
een Christen wordt ; Joh. III: 5. — Over het geeste-
lijk priesterfchap des Christens ; Openb. V: lO". —
Over het eeuwig leven des Christens hier op aarde ; Joh.
V: 24. -* Over de verzekering van Gods liefde in^
den Christen ; Rom. V: 6. — Over den geest van
God in den Christen ; 2 Cor. II: 12—16. — Over de
Christelijke gèmeenfchap; 1 Joh. I: 3.
De Opfiellers erkennen, hier en daar van hunnen fcan-
felarbeid gebruik te hebben gemaakt , hetgeen dan (>ok
aan de . houding van fommige (lukken te bemerken is ;
maar dit ontneemt niets aan de waarde dezer overden-
kingen, welker toon en inhoud echt liberaal^ verlicht-,
inenscbkundig , hartelijk is; zoodat wij, offchoon^wd
hier en daar -^ niet m de hoofdzaak , maar enkel ia
fommige bijzooderheden -« van de Sefar^vers iverfchU^
lende, dezen .bundel een voortreffelijk gefchenk achten
aan ; onze befchaafde Christelijke landgenooten , welk^
Icadng en overpeinzing wij hua erndig aanprijzen. .1
r Ijet^geen de waardige Evangeliedienaars. in het VoöM
bftigt iUggen .tot verdediging r Van dhi' gekozen titel?
Aetf'aehtingén j h&^ft ons niet kunn^ overtuigen van de
gfipftftthekiiidier benamuig in den zin van overdeiikingt;.
iets , dat wij voor eenen Germanismus houden : i ipaac
wq*wilteil daarover in geen^ taalkundigen twist treden.
Digrtized by CjOOQIC
929 CHRISTPUJf^* BET^AOlf74Np&N.
i^eeoe aamncrkiogeo vm vo^l h^U/a^. op dit nmitu^
gefcbrift hebbende, 2«gg^ wti Qi: tUe^ nog vw^dtt
I^et door 4e Zeloten onzer daj^eii ree^^ t^ls A^m^n^
firofUscA ^:)d. piisfchien wel ü% §Qcif^aam<ih% AfMnn^ohf^
Pciagiaansch^ Atheistiich eQ \¥at »i^t {iD. is uUgekr«"«
tÜ^ ; eepe verguiz^ ^ die denkelijk bij bet meqr(ii49«l
^zef lezers , even als bj] on^ 9 to( g^ene goriog^ Wb
pfijriijg veyftr^kt»
4ffcbüisrcd^ ^ SehoHdcn^bff de E^tmtg. Luiherfcie Geh
'Mneeffte in ^s Grayenhage , den 13 jfpril \9lMt^deor
haren Leer aar j. c. loman, beroepen Predikanê
hij de Evang. Lutherfche Gemeente H Amfttrdam.
Te ^5 Gravenhage ^ bij 'de Erven Doorman. 1835. In
gr. Bvó\ 31 jB/. ƒ :-50.
Openlijke hulde aan mijne '/ Gravenhaagfche Gemeente^
in twee Leerredenen , J en eene plegtige Toefpraak ,
toen^ in het Weeshuis aldaar^ den 2' Mei 1834, het
eer/te Eeuw/eest. der Stichting huifelijh^ gevierd werd.
Doer R. T. F« K £ u j> L £ n 9 Prediksnt enz* Tó
*s Gravenhage y by de Erven Doomxm. 1836« lm
gr. Svö. 72 BI. f i -10.
a
H Affcheidsrede van den Welccnv» xoman, op
aandrang van zqnen Kerkeraad en tot een liefdadig einde
in bet licht gegeven 9 is een hartelijk geftemd woocd,
volgens den tekst Hebr. XIII: 1 , om ^ vast te ftaaii
^ in de broederlijke liefde", dat voor zijne 'sGiavesn**
haagfche Gemeente gewis een aangenaam aandenken zal
blijven ; en hoewel zij voor een grooter Publiek niet
van hetzelfde belang kan zjjn, bevat z\j cditer «Ige-
meene berinneringen genoeg, om ook : dopr «aderai
met (lichting gelezen te worden , waartoe wQ ze gaaane
aanprijzen.
De Leerredenen en de Toefpraak van ^n Weleertv.
Digitized by CjOOQ-IC
J.C. L o M A It BN IC.T«P« R & U D^ 5 Xl»LSSiUl.l»Ofl,W^.98!SF
REUD^BR «ijn^ uttgtgeveA uil pligtgevoel en dtUk;-
tearhdd, wegens sijne /herfteBing uk doodelijke 2;idicte«
en daarbij ondervondehe belangftellingzynArGemeente*^^
De cerjU is eene goed 'beireFfcte , en ter aanbeveling Tan
de j^ljkiche WinterkolMte c voor de.Armen seer gQr
paste JLeerrede, over het gewone ZondagSrEvaagelie ^
MATTHé XI: 2-^10, en nvel iiepaaldelijk pvcr.cte
woorden: ^ Dm* armen 'wordt ke$. RyangalU gfpr^
dii$ ," volgen» \wlke j b 2 u 5 als de vriend eii weldoQy
ner der armen onder zijn volk wordt voorgefleld^.eo
hieruit yerpligtingen voor de Christenen afgeleid wor-
den. De iweede Leerrede heeft P/alm XXIII ten tekst ,
volgens wdken zij , na eene zeer korte en wat droegé
verklaring of paraphrafe, eene hartelijke ^ opwekkfaig'*
is 9 n om ons leven en lot altijd aan te meiken als ttgt-
„ ftreeksch voorwerp der Goddelgke zorg en leiding/*
Hiertoe worden de 6. verzen van denPfalm gevolgd ,
even zoo vela bijzonderheden daaruit afgeleid , en tel*
ken$ toepasfelijk en (lichtelijk ter behartiging aanbevo**
len. ■— De plcgttge Toefpraak is naar tijdsgelegênheid doel-
matig 9 en vooral ftrekkende , om de belanghebbenden
tot dankbaarheid aan God 9 en tot pligtmatige bwi^*
woording d^aan op te wekken; en als zoodanig moge
7^ d^nzelven nog bij de herlezing nuttig zijn !
Gaarne *nemen wij uit het laatfte gedeelte der eerfte I^eer-
rede de volgende behartigenswaardige periode ter proeve
over: „Waarom toch heerschte in ons vaderland, gedtlp
V, rendC' de laatfte jaren, rust en kalmtet^ terv^jl elders een
,9 'moeste volkshoop moord en plundermg dreigde? WlBifr
rt'^m blev» onze perfonen en* eigendommen veilig <Hi^
„ 'der de befcfaermhig der wet 9 terw^ fdhierfalom die
^ mehigt^ in beweging kon worden 'gebragt door dt
„ lökftem eener valfche vrijheidszucht ?: Vraagt gij wasr-
„ om? Hter wordt bet Evangelie zmW en eenvoudig
99 ook^ aan de armften verkondigd. Hier fticht men tre&
99 felijke fcholen voor de geringen, en acht het der
99 moeite waardig hen tot menfchcn te vormen. Hier
9, keren z^. 9 ah burgers ^ niet alleen van rcgtem zwet*
Digitized by CjOOQIC
SIS J«C.L o M A N EN R. T.F. R E UD L B R,LEERRBDEN£1V..
^ Ten , maar odk , als Chrisnncn\i hunne pligten kCQ-
^ nen. -i^ Gekikldg lanS, waar bet wridadigst licht
^ alten beftraalt , en zelfs de misdadiger in den ker*«
„ ker nog het voorwerp is der lièfderijkfte bemoeijing I
I, Christelijk land 1 *gg oogsttet in deze dagen zigtbaar
^ de kostelijke vruchten vaa den geest , die uwen Ko*
'yf ning , uwe Overheden en burgers bezielt ! Het Evan-
yf wordt in uwe gewesten verkondigd aan de armen , en
9, deelt licht en troost en vrede aan hutten en palei*
i^ zen meê !*'
Dlsfertatio medica inauguralis , fistens Obfervationes m&-
dico-chirurgicas , alteram de Radio partim refecto^
ahcram de lodii ufu ininfarctu ghndularum can^
' cerofo^ quam — fubmittit p. ^P^lameistg^ ordi-
- nis Leonis Belgici Eques, Chirurgus militaris primas
'clasfis. Die XXVI m. Junii 1834. Traj. adRhen.
ex offic. Paddenburgii et Sóc. 8vo. ^ p. cum
Tab.
Disrertitio medica , fistens Obfervationes de Aneurjs-
matibus aortam thoracicam afficientibus , quam —
fubmittit j. c. F o c K E , die XIV m» Fcbruarii 1835%
Traj. ad Rhen. ex off. ut fupra. 8vo. 78 p. cum
Tab;/ 2-60.
'Wij voegen deze beide Verhandduigen zamen, of-
fthoón op yerfchillenden tijd verdedigd en 'handelende over
verfchiltende- onderwerpen^ omdat de ftoffe^ in bei-
de behandeld; ivan dezelfde Inilelling, het gropt Rjtjk^r
Hospiual voor de 'Iilftructie té Utrecht, afkomftig z^jn,
-i-De Ueeren :PLA.MBNG en focke vonden zich
belde /in de gelegenheid aldaar waarnemingen te dit^n ,
^Ike- tot wdbewef^kte Verhandelingen aanleidiag.'.b^bT
tra gegeven*. , .
•*VDe eerfte zoude reeds lang deze onderwerpen tot dit
einde behandeld hebben , ware hij niet door allerlei zich
Digitized by CjOOQIC
¥• P. F VA MBNG ET J. C. POCKB, OISSERT. 829
opgevolgd hebbende gebeurcemsfeOihierm verhinderd ge>^
wonlen , lutfteUjk nog door den afval 'der zuidelijke ge^
westen. Zijne afkomst vergetende, den aandrang der
wetenfchap en niet de inblazingen vat het vooroordeel vok
gende , is hij in cQnen werkkring eer en eed getrouw ge>f
bleven, heeft zich bij meerdere omftandigheden voQf>t
deelig doen kennen, en is ook door den Koning voor
trouw en bekwaamheid onderfchdden. Hij plukt aaiiir
vankelqk daarvan reeds de vruchten , en bl^ve die verr
der. genieten 1
De «erfte waarneming van den Heer f l a m n n o Is
merkwaardig door den gunftigen afloop der kunstbewer-
king — het uitzagen van een aangedaan gedeelte van hu
linker fpaakbeen QKadius^. Zij werd reeds in 1826:
door hem , onder het toezigt van den beroemden va i;
ONSENOORT, toeu Ëerfte Officier van Gezondheid
bij gezegd Hospitaal , verrigt. De lijder genas , en was
zQo gelukkig yan zqnen arm nog zóó te kunnen gebruik
ken, dat hij zelfs eenigen tijd ^ als koetfier gereden beéfty
Hij leefde tot in 1832,, wanneer. hij, door eeq' bij^on*^
deren zamenloop van omftandigheden , ziek zQnde , in het
Hospitaal werd opgenomen en. aldaar overleed. -Pe Heer
ALEXANDER, federt aan het. hoofd van het .R^-
Ho^pitaal geplaatst , op dit geval indachtig geworden ,
onderzocht niet flechts den arm, maar liet ook de bloed*
vaten opfpuit-en en er een praeparaat van vervaardigen^
hetwelk nog in het ontleedkundig Kabinet van dat Hos-
pitaol bewaard wordt. Hq deelde zQne beyind|ngen aap
den Heer f l a m e n c mede » die als 't , waj;e, .een.riegt
op. dezelve verkregen had, en. op deze wijze heeft de
kunst in meer dan éin opzigt aanwinst gedaan. Qp
eene vrQ wel. uitgevoerde gefteendrukte :plaat* ziet men
het uitgezaagde beenftuk, de yer^niging;d€^ beide be^
einden door een vezclig kraakbfcenachiig weeflTel ^ het^'
welk zoo ftevig is geworden , dat beide beeneinden een
punt van vereeniging gevonden hebben ^ waardoor d^
arm nog- tot velerlei werkzaamheden: is gefchikt geble^
ven. Het tot tweemalen toe breke^i é^v zooifj^no^if^
Digitized by VjOOQ IC
880 1^- t- rL AMEKG ET }. O. P O C R E
fcetttaffetttg btfégü dit ti^rktuig niet amt aan , te vmu
dert otnsilgtlgheid b^de tbn>v«ilding^ wtoneer men hftar
volftrekt MOdweüdig mogt achten. De Heer f l a m s tf o^
dooir di€ ongeil' echter niet ontmoedigd^ 2tfa|^ hm
beenftuk met «ene conves gebogene ztag'uit, èn ümgt
roo 'de ktnatb^wopking gelukkig ten einde, waarop de
genczftfg 9 ioi» al« «fit met bijna al te korte bewoonlin*-
gêti wordt gekegd, na 2es weken , met het reeds boyen
vermeide '-gevolg., plaats bad.
De tweede waarneming handelt over het Udium^ met
goed gevblg tegen kankerachtige klieropzetting gebezigd.
Hét is èen middel, thans aan de oide van den dag,
ntar Tièt* fcbijnt hier met gelukkig gevolg gebezigd ,. of*
Jbbo6n de verder gevolgde geneeswijze welligt ruim zod
Veel tot den gunftigen uitflag heeft medegewerkt. Het
Is toeh -^oo^ral legen zulke gebreki^n ^ dat het bepaald
gkbruik^ bij de tegenwoordig zoo onbeperkte aanwen^
(fiifig , vtin bloedzuigers dodtteffisnde fchi^t te z^ , ett
venficnctt de waarnemingen van l i s f r a n c eene meer
aljgfetneenè behartiging. — Over de ftellinge» fpreken
wij öiet : elk zljtt gevoelen ! ,
De Heer f o c k b beeft in zijne Disfertatie de be*
wljzeii vto «énen welbefteden tijd, doelmatige bèhtoide»*
ling van het gekozen onderwerp en goede oordeelkui^.
dige kennis nedergelegd. Hij vatte ^ met zijne Mede*
ftudcttten', bij de eerde oproeping, de wapens op, en
bleef op zïjnen post tot de wederkoering éer kompagnie.^
T*oen zg andermaal te wapen geroepen werd , dacht de
fieèr FoCKE op eene betamelijke vrijfce hijtondttc be-
hügen met de aJgemtene te mogen vereenJgen» Hif ver-^
. jióCht nïet 4ien!gen z^ner Medeftudenten als OfBcief van
Gewondheid bij hét Rijks-Hospitaal voor de Inftrucdt
zbtider' ^ot van traktenHent geplaatst te- worden; IMt
v^erd hem toegeSaan ; én hQ heeft zich aldaar be^
^verd, het vaderland te dienen, de werenfchap te be^
oefenen ,! voor 2ich eetf fchat van kundigheden te ver-
znmeten. Hij fchijnt in dat Gedicht, bij de ondeifch^
ding , hem aati de Akademie doót tijne LeertoeesterS ,
Di^itized by CjOOQIC
. DISSRUTATIONE^^' 33l
Wier ferdkdflm hijr.dB ye»fthtt}<S|K(K! eèfe bledf^ bètöóM^
60k 'de t^ttü^kndheid van den Chef ded Céfttofitd , Ut:
ALBXANDB.R, ondervonden te hebb^W, tttfti'Wiétk^^
Hit erkefitenis ^ deise Düsfittatk \^rdr ëp^i^ifragen ihet
dos Schr^en iM^oeder^ mede guaftig in de regldgeïeètdë
wtteofehap en tetttmn^bokend geworden.
Be Heet Al.BXAi^i>«R dèeSk den ScktQvor jeétté
dbot Di€ifr gedane belangrijke tvaamemthg over een Anéü^
fyma mede>^ ën (lelde hem in dë gelègehheia ^ «^
een ander geval te kunnen waarnemen* Deze héAt "rnzt^
nemingen ,' met de nöauwkeurige lijkoi^eningéh , V^fden
te. bet terjie Hoofdftuk def Vétiiandeltng medëgedèéldi
H«t ee&ii dexer gtf^Uen wordt* tkrör ee»e gdléë^hiktë
plaat opgebelde; het ware w^fehelijk gtWeek, ftri
èt SchfQver ook van ^ tweede ^ niet mihdèr géwf^lgë,
mnmeming ett afftetidfel beeotgd had. * . /
Het fwuié Hdéfdftnk behelst eenige aathnerkingen övtf
4ft Aneurjsmêia der groött flagader in de borsttnrfte ;
het eerfic getheUs handelt over derzdver herki^nfaig ,
in fchyn gemakkelijk , maar , gelijk de Schrijver bq den
aanhef van dezen $ zegt , niet altijd voldoende. In 4e
füfeéfde iifSèelikg woidt het ontdaan en de verandetfn^
in liet weefTel der flagader nagegaan, B^ de algemisane
befchouwiiag der AncUrysmata ymitdit tetkena ó|> de én*
dcrtiavige gevallen tentggekomea. . .
Toont de Heer pocks met het nieuwere bektfit
te zyn, fai} heef t tevens de ftüdie der vroeg;eré Schfi^
ven uiBi venraimd* Inzonderheid fchgnt hij het werit
fatt dm voortreftlgkcto mor<»agni geraadpleegd i^
hebbeo. ^iHier wDtdt met der tiaad getoond , Weflt tdSé
(chaHkaiSér hetzelve Wordt voor^ den onderzoekenden Ge-^
neesfaetr, ^er tev^s de ontleedkunde op prijs (lelt; tttit!
verbittdtenia^y zonder welke geene doeltreffende geneed^
kunde op den duur mogelijk ift. Het vi^rwondert ons ,
dat de Schrijver geen gewag hteeft gemaakt van het on-*
langs geuite gevoeld Van von wal th£r, dat ben
Amuryms^ eene kankemchtige dysci^fie zoude k^ (*>,
C) 'Syiim dèr C/Ürurgtê, IS3».
Digitized by CjOOQIC
332 P. F. P L A M E N G £T^J« C* F O C R B , DISSBHT.
Zulks iqoge minder waarfch^ljjk zQn, het had om der
voUMig^eid wille , ofTchoon met korte woordeo ^ kun-'
oen vermeld worden.
In de; laatfte § $ fpreekt de Schrijver over de genees*-
wijze der Aneurysmata^ en over eene def- laatst voorge*»
ftelde door l a a & £ y , welke «chter meer pp de uit'^
setting van het hart toepasfelijk is en iiix wa^ïfchQn-
Ujk in enkele gevallen van vrucht kat) zijn , althans vol*
gens het getuigenis van l a a r s v door hem met vruebc
is gebezigd. ,
OfTchoon men 'mag vooronderftellen , dat de Heer
p o c K E in de herkenning van dit gebrek door zijne na*
i^oring^ bijzonder bedreven zal wezen , wenfdien wy »
dat hij flechts fchaars in de gelegenheid zal komen»
daartoe^^yan zijne kiinde gebrujk te moeten .maken. Lie-
ver vindé hij in de herftc^llng: vtfi Tele g^eeslijke ziekten
Qvervlo^ige voldoenmg voor zijne aanvankelijk onder
boogen lof begonnen loopbaan » waarop hij lai^g ten
nutte der menschheid werkzaam moge zijn !
Gcjchied-' en Letterkundig Mengelwerk yan Mr. j.
s.CHELTBMA. Fdeti Deels dde Stuk en Vlden
. ' l/te Stuk. Te Utrecht , A$j J. G. van Terveea en
Zoon. 1834. In gr. Syo. Te zamcn 550 bl. f 4-70.-
D' ' ' , . . . .
e verdienfteUjke schbltbma^ wiens zucht 'voor
het Vado-land en deszelfs letterkundigen itoem geene ver-
oudering kent, .heeft, ons in deze beide Hukken (het
laatstgenoemde zal nog door twee andere Adkkeny.tet
voHooijing der geheel^ verzameling , worden gevolgd)
weder betangrijke bijdragen gefchonken. Verreweg hpt
meeste heeft betrekking tot de ,Gefchiedenis der Boiék^'
dru^kun^t en het regt van Haarlem op de eere der.uit^
vinding* Sedert den dood van zijnen waardigen Vriend
^ON^\NG heeft de Heer schbjltema in zich de
roepuig gevoeld V om die eer t^gen Mentz te verdedigen ,
en is dus tegen den Heer ^ c h a a n ^ die met een uit*
Digitized by CjOOQ IC
J. SCH9LTEMA, MENGELWERK. 333
voerig werk tegen Haarlem en bepaaldelijk voor o u-
T £ N B £ R G was' opgctrcdcn , te velde getrokken* BQna
het geheele eerde Stuk des vijfden Deels van dit Men- ^
gelwerk was aan eene wederleggende beoordeeling van dat
werk toegewijd, en dat Stuk is federt ook in het Hoog'-,
duitsch vertaald. W\| ontvangen nu hier eenige der daar-
aan g^evene toevoegfels in die overzetting , iets over een
gefchil tusfchen twee Mentzers , DAHLenscHAAB,
over de verdienden van schSfper, berigt aangaande
eene n^erkwaardige Receniie van s c h a a b in de Jena^
fchc Littraturzeitung ^ iets over de werkjes van den
Heer l e h n e te Mcntz , eene levensfchets van r o s-
T £ R^ met aanhangfel, narede en nalezing, benevens een
aanhangfel over de oudfte Haarlemmer drukken * van
1439 tot 1478 9 eene uitvoerige verdediging der geloof-
waardigheid van A D R I A N tl s j u N I u a (de 149 eer-
de bladzijden van het VIden Deels lile Stuk), iets
over den Donaat in kl. 4^. met 27 regels , te Mcntz
met Haarlemmer letters gedrukt , en over de mogelyk-
hcid der overlevering van de uitvinding des^ drukkunst
dQor de tweede en derde hand in 128 jaren , door gelyk-
foortige overleveringen in nog langer tqdsverloop geftaafd.
Wij or.tveinzen niet , dat wij , met al onze belangftel-
ling in de epr van het Vaderland , hier toch al te groote
uitvoerigheid en te vele herhalingen hebben gevonden*
Men kan ook vs^n den besten kost te veel geven. Tot
overtuiging onzer landgenooten was reeds genoeg gezegd;
ten minfte het meerdere, later gevondene, kon in eenige
Weinige bladzijden worden medegedeeld. En voor de
Duitfchers (voor de meesten ten minfte) — wij vreezen,
dat alle moeite, om hen te overtuigen, vergeefs zal
zijn ; want die niet ml overtuigd worden , voor dien
baat ook de overmaat der redenen niet. Of 4enkt men ,
dat menfchen , b^ welke de hatelijkheid zoo verre gaat
van het volgende teze^en(zie VdenD. Ifte St. bU 101) :
„ Ebert had beter gedaan, wanneer hy zijne kunst,
„ om de oogen te openen , aan de H. H. Hollanders-
Y, had beproefd, van welke onlangs in de Manheimex
boekbesch. 1835. no. 8. Y
Digitized by CjOOQIC
334 j.SCHELTSMA
„ Courant verzekerd werd, dat de beftendige beoefe-
„ ning der kunst, om de uijen te veredelen, en het
„ veelvuldig hanteren derzelven , 't welk het zintuig
^ des gezigts verzwakt, vermits het tranen wekt, hunne
„ oogen onherftelbaar bedorven hebben ;" — dat zulke
menfchen voor redenen vatbaar zijn? Waartoe dan zoo
veel gezegd ? Wij hebben in de door den Heer schel-
TEMA bedoelde Recenfie (zoo wij meenen: het kan
echter oot in eene andere Literaturzeitung zijn) gele-
zen , „ dat , al ware het , dat de Hollanders toevallig
de drukkunst hadden uitgevonden, zij die echter toen
niet aangekweekt , maar hebben laten verloren gaan , en
aan de Duitfchers ter aankweeking overgelaten. Of wat
zou het zijn , indien iemand , toevallig door (lorm vóór
coLUMBus naar Amerika gedreven, dat werelddeel had
gezien ? Zou dit » wanneer het geene verdere gevolgen
gehad had , de eer van columbus kunnen verkor-
ten ? Zoo veel te meer fchande is het voor de ontdek-
kers , (indien de Hollanders dit dan ook geweest zijn)
dat zij de kunst zoo deerlijk bij zich hebben laten ver-
vallen." Op deze fmaadreden zouden wy gaarne gezien
hébben, dat de waardige Schrijver geantwoord bad,
door te wijzen op de tahrijke drukkers , die , meer dan
ergens in Europa^ in de Nederlanden hunne kunst eer
aangedaan hebben, op de plantinussen, elze-
viers, BLAEU, VAN DER AA, WET STB I N
en zoo vele anderen, waartegen het zoo veel grootere
Duitschland althans geene meerderen over kan (lellen.
Maar wg erkennen , dat s c h e l t e ai a dit antwoord
op eene atidere wijze . geleverd heeft, door namelijk te
doen zien , dat de Haarlemmer letter (kenbaar aan eene
bijzondere / op het flot der .woorden) naar Mentz is
overïgebragt , hoogstwaarfchijnlqk ten tijde van den be-
kenden diefftal , en aldaar niet flechts in 1442 tot het
drukken van eenen Alexander Gallus , maar ook reeds in
1440 tot andere (lukken , zoo als eenen Donatus , waar-
toe de bekende pust zich die letters zal hebben
aangefchaft , heeft gediend. Nog meer : men heefk in
Digitized by CjOOQIC
MENGELWERK, 336
l%59 of 1460 in Engeland pogingen gedaan , om eenen
bekwamen boekdrukker uit Haarlem te doen overkomen.
GuTENBERQ ZOU zelfs naar Holland^ bepaaldelqk
naar Haarlem , zijn overgekomen : dit laatfte komt ons
ecliter minder waarfchijnlijk voor. Verder: de pers van
KOSTER lieeft na zijnen dood verfclieidene werken ge-
leverd , die op verre na niet alle fchoolhoeken waren ,
zoo als VALLA, PETRARCA, iSNBAS SYL-
V I u s ; en de achterkleinzoon van laurens kos-
T E-R , JAN ANDRiEszooN, heeft, volgens dé gis-
(ing van onzen Schrijver , eene nieuwe drukkerij opge-
rigt, waardoor de verouderde letters en andere gereed-
fchappen werden verfmolten. Van die nieuwe drukkerij,
van JAN ANfiRiEsz'opN CU zijncn (waarfchljnlij-
ken) opvolger jacob bbllabrt van Zierikzee
is gekomen het zeer uitvoerige werk van b a r t h o-
L o M E u s den Engelschman , over de propriiteiten der
dingen , eene Natuurlijke Gefchiedenis met platen , vol-
gens de begrippeiv dier tijden , uit het Lat^'n in het iW-
derduitsch overgebragt, waarvan onze kundige Schrijver
in het laatfte Stuk des vijfden Deels een uitvoerig ver-
flag geeft. „Zoo vele Haarlemmers en Nederlanders
„ zijn dus in de zaak %er boekdrukkunst ervaren ge*
„ worden, en hebben zich later door geheel Europa
„ verfpreid. De bedenking van den Heer ebert en
yy anderen , dat de kunst wel te Haarlem is uitgevonden ,
„ maar tevens weder zonder nut is tiit- en teniet ge-
^ gaan, wordt hierdoor tegengefproken en opgeheven.*'
(VIden D. Ifte St. bl. 267.) -
Behalve van BARTH0I4OMEUS den Engelschman^
vinden wij hier ook nog verflag van twee andere werken
der vijftiende Eeuw, der biën boeck en de dialogen
der creaturen^ het eerfte eene foojt van* natuurlijke Ais-
sorie der byen^ zeer verfchillende van de beruchte /^ifo
des abeilles , maar toch ook eenigzins allegorisch , daar
het de klooster» bij bijenkorven en de monniken bij werk-
bijen vergelijkt, zeer tot nadeel der eerften, en in eenen
ftouten en waarlijk vr^moedigen geest, die echter, eer
^ Y2
Digitized by CjOOQIC
33S J. 5CHELTEMA
f
de drukkunst was uitgevonden, uit hoofde van de ttiin-
dere verfpreiding der boeken , ook niet zoo zeer gevreesd
werd. In 1488 , toen echter de gisting in de gemoede-
vea reeds begonnen was^ (bl^kens de niet minder fcherpe
taat , die in den Heintje de Vos wordt gevoerd) zag
niet alleen bet bijenboek , maar ook eene verzameling van
fabelen der dieren , onder den naam van dialogus crea-
turarum^ of der creaturen^ het licht, bevattende elke
fabel eene zedektuidige toepasfing. Vele dier fabelen
zijn geheel nieuw, en fommige waarl^k vernuftig. Ter
proeve diene de volgende (in onzen ftijl overgebragt) :
„ Een visfcher ving eens een klem vischje , hetwelk ,
toen hij het dooden wilde , jammerlijk riep : O goede
visfcher ! ontferm u mijner en laat mij leven. Doodt ge
mij, dan is het een mager beetje; maar doet gQ het
niet^ dan zal ik de visfchen naar uwe netten drijven.
De visfcher kon niet tot eene geheele weldaad befluiten,
en fneed het vischje den (laart af: en wat beleefde hij?
het vischje bleef bij zijne netten, en waarfchuwde de
groote vislchen. De man is een wreedaard, zeide het.
Ziet , hoe hij mij behandeld heeft ; ik heb den ftaart
verloren. •— .Groote weldaden wekken dlkwQls ondank-
baarheid; maar halve weldaden^maken te aUen tijde ver-
bitterde vijanden."
Waarlijk, zulk eene fabel zou men van de vijftiende
Eeuw niet verwachten I Zij is iE s o p u s dubbel waar-
dig, en hoogstwaarfchijnlijk ook van vroegeren oorfprong.
Kleinere, zeer uiteenloopende ftukjes van onzen Schrij-
ver, vroeger elders geplaatst en tiier op nieuw medege-
deeld , gaan wij voorbij , om nog een oogenblik te ver-
wijlen bij een merkwaardig berigt aangaande vijf boekjes,
in 1673 en 1674 in Engeland gedrukt en uitgegeven,
allen de vrees uitdrukkende voor de naauwe toenmalige
vereeniging met Frankrijk en den afkeer van ons Va-
derland, door het Ministerie aan den dag gelegd. Dit
Ministerie was de verachtelijke kabaal, niet minder met
lijf en ziel aan Frankrijk en het Catholicisme verkocht,
dan de o'connbls,russbls, PALi^fERSTONS
Digitized by CjOOQIC
MENGELWERK. 2^7
bnzer dagen , met dat onderfcheid flechts , dat de eerilé
tegen de Vrijheid , de tweede tegen de wettige Cpnftï-
tutie en regten der kroon van hun Vaderland hebben
samengezworen, beide nogtans den ondergang van het
Protestantismus, als emdoogmerk, bedoelende. Het gevaar
voor Nederland was toen nog dringender dan thans, nu
eigen gevaar en Ichaamte de nieuwe tiberiussbn
nog inbinden : maar wie weet •, wanneer zij , zich veilig
wanende, den toom zullen flaken?... Men ziet uit die
ftukjes , dat toen nog vele ware Engelfchen de verfoelje-
lijke ftaatkunde dier mannen ten fterkfte afkeurden en
eindelijk zegepraalden. Mogt dit ook thans het deel
van PEEL en de zijnen, die ware vrienden van hun
Vaderland, zijn!
Wij wenrchen den waardigen Veteraan onzer histori-
fche letterkunde gezondheid, lust en krachten toe, om
dit Mengelwerk zijns waardig ten einde te brengen.
De KarakSerfchetfen van t.h£ opbr astus. Naar het
Grieksch. Te Rotterdam j bij ].^. van Leenhof. 1833. In
gr. %yo. FI.KbLfl'i
>^*d jeugdige Vertaler zegt , dat hij de Karakterfehetfen van
THEOPHRASTUS leccerlp uit het oorfpronkeliüke hfeft
overgebragt , opdat men de Grieken beter zonde kunnen lee-
ren kennen, dan uit de vertaling van la BRurikRE; Htj
beef^ er, ter opheldering, weinige aanteekeningen van
scHWEiGH AEUSER eu van LA BRUYÈ'RE, beneveus
eenige weinige van hema^lven, bijgevoegd; De zucht, om
zijne nitfpanningen en oefeningen aan het nuttige te verbin-
den , is hem ten fpoorHag tot de uitgave geweest.
Wij prijzen het zeer in eeneo jongeling , dat hg zoodanige
nitfpanningen van zijnen dagelijkfchen arbeid neemt, en mis-
prezen het ook niet , dat hij de vruchten zijner oefeningen
zonder bqvoeging van zijnen naam in het licht gegeven heeft.
Evenwel Hebben wfl dat Utterl^k uit het oorfpronkelijke niet
letterlijk kunnen opvatten. Het is ons trouwens uit de ver-
gelgking van eenige Hoofdftukken met het Grieksch eii de
venaling van LABRUvèRE gebleken , dat de Pranfche vcn
Digjtized by CjOOQIC
338 DB KA&AKTE&SCUITSEH
taling eren zeer, zoo nlec meer dtn de grondtekst, z^bc
bron is geweest. Dit is jamoier. Want de Vertaler had, zoo
bij aich alleen aan het Grieksch gehouden had , met behulp
van de beste Uitleggers, met naiüe casaubonus, iecs
beters knnnen leveren , dan hij nn gedaan heeft. De verta-
ling is nu eens wat vrij en los, dan eens wat naauwer
op Griekfche leest gefchoeid , naar mate hij het Fransch of
Grieksch gevolgd is , hetwelk eene onaangename ongelijkheid
oplevert. Dan zQn er ook hier en daar onnaanwkenrighe-
den , welke een zoodanige Vertaler had behooren te vermijden.
Wij zullen ons gezegde door weinige voorbeelden bevestigen*
In het tweede Hoofdftuk zegt de Vertaler : Uw naam zweef-
de giueren in de ftoa op aller lippen , daar , terwijl wij ons
te dier plaat fe met meer dan dertig perfonen bevonden , het
gefprek-allengskens op de vraag: wie de meest te achten bur-
ger dezer Had ware? viely en gij door allen uit eenen mond
genoemd werd, Stoa ware beter door galerij vertaald. L a
BRUTERE heeft la portique^ gelijk ook lioofdfhik VIII ,
alwaar onze Vertaler, vr^ zonderling, portica gegeven heeft,
en in de aanteekening zegt : „ Portica was hetzelfde tls
y?^tf .** Terwijl wij ons bevonden. Nous nous trouvdmes , zege
LABRüvèRB. In het Grieksch ftaat : terwijl wij daar ne^
derzaten. Dat nederzitten drukt de .Griekfche praatzuchc
beter uit. ^erd gij door allen uit eenen mond genoemd. Tous
d'une commune voix vous nommèrent. Theophrastu»
fchreef : allen begonnen met hem , en kwamen weer op zijnen
naam terug*
In de twee dagen dat ik u niet gezien heb^ Lees : omdat
ik u in twee dagen niet gezien heb ^ is uw baard grijs geworden.
De vleijjers plagten namelijk aan hunne meesters de grijze ha-
ren uit den baard te plukken.
Te vergeefs moeite doet om aardig te zijn. Lees : eene lafe
aardigheid. gezegd heeft.
Brengt de pip zijns mantels aan zijnen mond. Thbo-
PBRASTUS heeft : flopt hij z^n kleed in den mond. L a
BRuyiRE:r7 porte è fa bouche Pun des bouts de fon
manteau.
. Die aarden eens regt naar hunnen vader. Lees : dat zi/n
jongen van eerC goeden oude.
Wilt gij een ander kleed? Thbophra STUS : Wilt gij
nog niet een kleed over het andere aantrekken F La brutere:
f il ne voudroit point une autre robe.
Digitized by CjOOQIC
VAN TBKOraftAITUS, 338
OergeUjke aanmerkiogen zouden wQ op alle Hoofdfhikken
kmmen maken. De Vertaler doe 'mee deze zijn roordeel,
en verbetere, tot verdere oefening, z^ne vertaling.
Episcola de euripidis Phaët<mte eet. Scripfit s. j. £•
&AU« Lngd. Bat. apüd S. et J. Luchtmant. 1832. Svo.
maj. 62.pag. /:-80.
JJe Heer rau, eertqds een waardig kweekeling der Leyd-
fche Hoogefchool , reeds in den jare 1825 more majorum toe
Doctor in de Regten bevorderd, bi^ft op eene loffèmke
w^ze de onde letteren, voor welke h^ grooten lust had
opgevat, beoefenen. Hij levert ons in dezen Brief zeer
aangename vruchten van die oefening, en behandelt den
Phainn van euripides op een* waarlijk geleerden en oor-
deelkundigen trant. Er behoort voorzeker veel oordeel toe^
om uit weinige losfe Hukken en brokken zich een zeker
geheel te denken, en als *t ware eene Tragoedie^ welke
verloren ili, te herfcheppem Het is hier de plaats niet, om
een beredeneerd verflag van dezen arbeid te geven , te min-
der daar dit reeds elders met groote naauwkeurigheid gedaan
is. Ook kunnen wi) in de befchouwing van fommige plaat-
fen niet treden, en over dezelve met den Schr^'ver vriend-
fchappeiyk redetwisten , waardoor de waarheid altijd winu
Alleen zij het ons geoorloofd te vragen, ofpRo^BRTius
(pag.31) wel aan die Mene^ tmroi kan gedacht hebben, daar
hig het. als natnurl^'k onmogelijk ftelc,. dac de- zon tmarte
paarden heeft. Schitterende paarden kan hij nog minder be^
doeld hebben. Eene andere vraag kwam ons in de gedach-
ten over eene verbetering op hesiodus, (pag. 32) of
namelijk deze verbetering wel met de versmaat overeenkomt»
Ucs .4iergelijks zij gevraagd over eene plaats (pag. 41) uit
fuicrANvs, alwiur l^j zeer vernuftig eeiiige fporen va»
gezegden uit EURIPIDES meent te ontdekken. Doch mis-
föhfen is i^^/y daar onnoodig b^ gedrukt , of sn^ 6^ zal toe
het begin vao pen* i^uwea regel moeten ipebragt woiden. .
Wij moedigen den Heer rau aan, om op het door. h^n
zoo loffelijk" ingeflagen fpoor voort te gaan, en ons meer
(lakken in dezen trant te leveren.
Digitized by CjOOQ IC
340 ArMURAT
Brieven over de Zeden en Staatkunde der Fereenigde Staten
9an Noord'Amerika y door achilles aiurat» Burger
der Fereenigde Staten , voorheen Kroonprins der beide Sics-
Hén. Ih Deelen. Uit het Fran%ch. Te Zaltbommel^ h^
\, Noman en Zoon. 1834. In gr. ivo. 950 Bi. f i -40.
De vestiging van de Vereenigde Scacen vznNoord^ Amerika ^
en de fpoedige, als door tooverij aangroeiende, bevolking
van dat nicgebrdide gebied , langzamerhand b^ geweld en ver-
drag van deszelfs oorfpronkelijke bewoners verkregen , jaar-
lijks verfterkc door de overbevolking van Beiferen , fFurtem-
terg en andere Staten , levert voor den aandachtigen befchon-
wer een buitengemeen veld van befpiegellng op, en elke
bijdrage tot de kennis van dien grooten Bondflaat, zoo ge-
heel onderfcheiden van alle andere Republieken, kan niet
anders dan welkom wezen aan den ftaaisman zoo wei, als
aan den ftaathnishoudkundlge , ja belangrijk voor ieder* Ie.
2er , die de karaktermatige Romans van c o o p e & kent , en
uit ons Mengelwerk gezien heeft, hoe veelzijdig de zeden
en gewoonten van dat volk kunnen befchouwd worden, In
liet tegenwoordige werk zien wij, in tegenftelling van den
fijnen toon van fpottemij , die in de bedoelde berigcen door-
flxaalt, de keerzijde van den legpenning, en hooren w^ een*
nieuwen Amerikaan , na eeü tienjarig verbluf in dat land der
vrQheid en der contrasten, de inftellingen van den Staat»
dien hitj tot zQn vaderland heeft aangenomen, befchrijven,
verdedigen en tot de wolken verheffen. Na door den idood
Eijns vaders alle nltzigten \n Europa verloren te hebben, werd
de SchrQver Burger der Fereenigde Staten , Planter , Advo-
caat , en Officier bij de gewapende magt. Hij fchfint derhalve
allezins bevoegd om zijne gevoelens aan het licht te brea^^
gen , en doet het dan ook met al de vooringenomenheid «au
eenen echten Amerikaan ^ dieieene nieuwe fcheppingomzich
heeft zien verrijzen, waarvan: hij wel mag zeggen: duorwu
pan m^gna fui.^ In een zestal brieven, van, 1826 tot 1832
. gefchreven,. behelst het eerfte deel. een algemeen ovetzigt
en verdeelhig der Vereenigde Staten ,' oorfpro^g en gefchie-
denis der ftaatspartijen , befchouwing der i^iéuwe volkplan*
tingen, over dé (laven, over de Godsdienst, 'Over het be«
(hjur van het regt ; terwijl het tweede deel , in vijf brieven ,
Digitized by CjOOQIC
BRI£V£N. 341
alten in Brusfel gtCchte^en van Jan. tot Maart 1832, de be-
handeling van het regtswezen vooruet, over de weteen
fpreekt , over de krijgsmagt , het zeewezen en de Indianen ,
over de geldmiddelen , en eindelijk met een' brief over de
zeden, fchoone konden en wetenfchappen befluit.
Wij kunnen de lezing en overweging van dit werk wel
aanbevelen ; ofTchoon wij geenszins met alles inftemtiaen , wat
door den Schrijver geprezen of verdedigd wordt. De Ver-
taler heeft, in. verfchillende noten, den lezer tegen menige
dwaling gewaarfchuwd , en erkent zelf, dat het werk niet <
van Qn-anfeke) oppervlakkigheid is vrij te pleiten. De Schrq-
ver is en bl^'ft overigens Franschman in zjgn hart. Wanneer
men intnsfchen in het oog houdt, dat, bij het Angh-Ameri-
kaanfehe grondbeginfel : ^ alles voor ons nut en voordeel ,"
de biliykheid aldaar fchijnt te moeten achterflaan, zal men
sich minder verwonderen over de fophister^en , waarmede
\9. V* de flavendaat verdedigd wordt, of over den wensch
van den Ezkoningszoon , dat alle Staten der wereld aan de
Vereenigde Staten gelijk mogtcn worden, en andere derge-
lijke overdrevene en dikwerf verkeerde (laatkundige en gods-
dieniUge gevoelens meer. Voor uittrekfels zijn deze boek-
deeltjes miifder gefchikt, en tot beoordeeling kan gevoegel^k
dienen de Voorred^ van den Vertaler ^ (den Eerw. g. brandt
MAAS, te Gouda^ waarmede wQ vrij wel inftemmen. Jam-
mer , dat de ftijl hier en (iaar blijken van het Franfche oor-
fpronkeiyke draagt, en de interpunctie zoo wel als de cor-
rectie veel te wenfchen overlaten.
Verhandeling over het gezag der Mozaïfche JVetten in eene
Maatfchapp^ van Christenen^ door j. vbrbu&g, Hoog-
leeraar der Oosterfche Letterkunde te Deventer. (^Zijnde
het 3de Stuk des Fden Deels der Nieuwe Verhandelingen
van het Zeeuwseh Genoot fchap der JVetenfchappen , en door
hetzelve met den gouden eereprijs Bekroond.^ Te Middelburg ^
hij de Gebr. Abrahams. 1833. In gr. %vo. WlBl.fl.W.
JJovenllaande Verhandeling (trekt tot antwoord op.de vraag:
Welk gezag behoort men toe te kennen aan de Goddelijke
weuen, door mozes aan het Israêlitifche volk gegeven,
ter beflisfittg van hetgeen zedeliijk goed of kwaad , regt of
onregt is in eene Maacfchappij van Christenen ? HetZeeuwsch
Digitized by CjOOQIC
342 j* v£aBURG
Genootfchap oordeelde, dat het antwoord den gonden eere-r
prijs waardig was; zoodac* men daaruit kan afleiden, dêt
hetzelve z^ne gedane vraag naar genoegen beantwoord zag.
In het algemeen zal zich dan ieder Christen ook mee de ge-
dachten van den Hoogleeraar v s r b u r. g over hetgene ala-
nog voor geldend moet gehonden worden , en over alles ,
wat alsnog^ van eenige zödellngfche toepasfing is, gemakke-
Ijgk kunnen vereenigen. Maar desniettegenftaande hadden wQ
gaarne de Verhandeling eenigzins anders zien ingerigt, waar*
toe de vraag zelve, ^e Mozalfche wetten Goddel^'k noemen-
de, eene gereede aanleiding gaf. De geachte ScfarQver had
b. V, eerst het karakf er van door God gegevene wetten tegen
zuiver menfchelijke kunnen overllellen , en daaruit afleiden
de geheel eenige foorf van gezag , aan de Mozalfche wet-
ten , b. V. boven de Romeinfche , in eene Maatfchappjj van
Christenen toekomende. Want, heeft eene wetgeving van
menfcheiyken oorfprong bij andere volken, of nadat zii la
afgefchaft, geen ander gezag, dan dat, hetwelk het gevoelen
van beroemde mannen in eenig vak van geleerdheid altqd
uitoefent , terwgl die gevoelens echter , ook .wat de redelyk*
held betreft, aan nadere toetfing onderhevig zijn, en zonder
helllgfchennis voor verkeer J mogen worden verklaard; daar-
entegen, zoodra men aanneemt, dat de wetten, door mozes
aan Israif gegeven , kracht hebben van Goddei^k bevel , dan
volgt daaruit , dat men wel de billijkheid derzelven mag na-
fporen, maar ook dèn, wanneer men die niet kon inzien,
haar echter niet betwijfelen mag ; en dus , al valt het tyde«
l^ke, plaatfelijke en nationale weg», het overige. Indien het
niet door Christus of zijne Apostelen uitdrukkelijk Is af.
gefchaft, van zelve van verbindende kracht blijft, zonder
dat de deugdelijkheid der wet behoeft betoogd te worden ,
en zonder dat er eene bijzondere verklaring van Christus
of de Apostelen noodig Is , dat ook dit of dat gebod nog in
werking blijft. Daarna behoefde de Schr^ver aUeen te on-
derzoeken , in hoeverre of in welken zin de MozaTfche wet
door het Christendom is afgefchaft; en, na getoond te heb-
ben, dat alleen het tijdelijke, plaatfelijke en nationale Is
weggevallen, had h^ eindelijk In eenige trekken kunnen fchet-
fen, wat alzoo, om deszelfs algemeene toepasfelQkheld , al
kunnen w^ de bijzondere reden van alles niet aani^ijsen,
alsnog moet worden nagekomen , hetzij het in het Niéuwe
Verbond uitdrukkelijk als pligt wordt gepredikt, betz^' er
Digitized by CjOOQIC
V£RHiLNDEUN6. 348
van gezwegen lirordc. Indien het zedel^k gedeelte der Mo.
lalfche wetten niet als Goddelijk gebod door de allereerfte
Christenen erkend ware geweest, ook met opzigt tot de
Christenen als zoodanig, dan zouden zij, zoo lang de boeken
des N. V. niet gefchreven en alom verfpreld waren , geene
geopenbaarde Zedeleer van algemeen geldende kracht in ge-
fchrifte hebben bezeten. Naar ons inzien had dit wel in aan-
merking mogen komen. Dank hebbe intusfchen de hoogge-
leerde Schrijver voor hec geleverde i
Nagelatine Schriften van jacob van o^k. Ilde DeeL
Te Amfterdam , bff Schalekamp en van de Grampel. 1834.
In kl. Svo. XL en 217 èl. ƒ 1 -80.
C/p den titel van dit tweede en laatfte deel der nagelatene
fchriften van jacob van duk Haat nog, geheel ten onregte :
yierhandeling over den oorfprong^ voortgang en tegenwoordigen
flaat der Nederduitfche Dichtkunst. Want die Verhandeling
maakt het vroeger door ons beoordeelde eerfie deel uit; en
hier had, onder tweede deel^ behoorén te (laan: Gedichten ^
als bevattende dit. deel , lia de levensfchets van den Schrij-
ver» een aantal gedichten, verfchillende in omvang en waar-
de* Zoo wel die levensfchets als het portret des Dichters
vermeerdert het belangrijke van dit boeksken, hetwelk over
*t geheel zich met genoegen laat doorbladeren. Men kan
niet nalaten hulde te doen aan de groote belezenheid en het
levendig vernuft van een' man, tot eene geheel andere dan
letterkundige beftemming opgeleid ; en hetgeen tot het zwakke
of minder aanbeveling verdienende van zijnen dlchtarbeid kan
gerekend worden , is veeleer het algemeen gebrek van zijnen
tfld, waarboven flechts enkelen, gelijk van alphen,
BiLOERDUK, FBiTH eu^BELLAMT, zich begouneu te
verheffen , die dan ook een nieuw , nog voortdurend tijdperk
hebben geopend, dan dat men zulks aan de Muze van onzen
VAN D 9 K in 't bijzonder zou kunnen wijten. Immers hij
werd 25 Janüarij 1745 te Vlaar dingen geboren, -en overleed
wel eerst te Kralingen 10 Mei 1828 , maar zgn bloeitijd als
Dichter viel in tusfchen 1780 en 1800; terwijl h^ reeds vroe-
ger naar de modellen der dichtfcholen van de achttiende eeuw
en in den fmaak van dat tijdperk zijnen geest had beginnen
te vormen.
Digitized by CjOOQIC
3M j. VAN nuR
Het voomatinfie gedicht in den bundel is het eerfte aldstr
voorkomende: Het Hrfvan Moerkerken^ bL 1 tot 112 inge-
floten, derhtlve een zoogensamd Hofdicht. Men weet, dat
in de achttiende eenw , na de zoogenaamde HeUendickten ,
die èigenlifk doorgaans levenebefchrtivingen in verzen waren ,
de kof- en firoomdiehten aan de orde van den dag waren.
Het Hef van Moerkerken , door onzen van d g k , behoort
zeker tot de beste hofdichten. Rijkdom van beelden , leven,
digheid van fchildering, en veelal dichterUjkheid van uit-
drukking , zelfs waar het onderwerp ^at moeijelijk maakte ,
verfieren dit gedicht* De met oordeel telkens gewijzigde af-
wisfeling van maat vermindert het anders eentoonlge , en fteit
den Dichter in gelegenheid, om nu eens een^ meer lyri-
fchen, dan weder een* lager geftemden, zelfs gemeenzaam
klinkenden toon te flaan. Maar, in weerwil van al deze
verdienden , bezit het ihik eene zekere gerektheid , zoodat
men het flechts met moeite ten einde leest; en, door alles
zoo veel mogelijk te willen veredelen , vervalt de Schrijver dik-
werf tot het gekunftelde. Vandaar dat gedurige fpelen met den
naam van den Heer van Moerkerken ta Mijnsheerenland ^ den
Heere assbndblft ds koning, dien hij deeds als een
Koning (oin *smans naam en gezag} van z^n grondgebied
voorfteit. Vandaar al dat gefcherm met NBPTVNUsende
Goden van Rijn , Maas , H^aal enz. , benevens dien ganfchen
fleep van allerlei Stroomnajaden en verdere Godheden van
dien ftempel , welker voortelling meer of iachverwekkend of
vervelend, dan wel treffend en boeyend is. Vandaar ook
dat kluchtige , doch hier blgkbaar als hoog dichterlijk voor-
gedragene denkbeeld, dat de Dichter met dien Koning^ d. i.
met Myn Heer assendelft de koning, uit ryden
gaat, NB. in een* wagen, befpannen met de vier Zonne-
paarden , z^nde dus de wagen van a p o l l o , ten einde dat.
Koningriijk van Moerkerken en Mijnsheerenland overal op te
nemen; hetgeen zeggen wil, dat geheel die reis alleen in
verbeelding , of, zoo als men het anders uitdrukt , in het
hoekje van den haard , ^gefchiedt. Op bl. 15 worden zang-
vogels fpelfnde orgels genoemd. Veel zouden wij van die
gekunftelde geestigheden kunnen aanwQzen, die de ware kunst
altyd ontfieren: doch waartoe eenen overledene zoo fcherp
te critiféren ? Het bovengaande is genoeg , om ieder te doen
zien, dat VAN duk niet,vrQ was van dien wanfmaak,
waarin eene vorige eeuw behagen vond. Dat jeugdige Dicb-
Digitized by CjOOQIC
l^AGELATENE SCH&IFTEK. Stó
ctrs , die dezen bundel in htoden nemen , derhalve het goede
wi^rderen, mtar ook hier zich wachten alles voorfchoönen
navolgenswaardig te houden I Wat het overige in den bun-
del betreft , dat is , ja , van verfchillende waarde . maar in
het algemeen . verdiende het ook nu nog te worden uitgege*
ven. Hetgeen wij over de deugden en gebreken der poézy
van V A N D u K gezegd hebben , is ook dier van toepasfing.
Doch» zoo wq niet vreesden te wQdloopig te worden,
zouden w^ gaarne , als proeve van bevalllgen en losfen
dichtcrant, de trippelverzen uitfchryven, voorkomende in htt
Haf y au Moerkerken ^ bh 40 en 41. ZQ beginnen aldus:
Hoe geurig en keurig riekt ai dit plantfoen!
Hoe zwierig en tierig verheft zich dit groen !
De herrefst vermindert noch hindert dien lof.
Heel de aarde vergaarde, voor *t Koninkl^k hof.
Een fchattlng van planten van allerlei foort.
Dat Jovis, Alcides en Phebus bekoort^
Of Orpheus de boomen deed komen alhier,
£n danfen op noten naar ^t klinken der lier.
Tot dat zq gedrongen , gefprongen in *t rond ,
Hun voeten gevoelden in de aarde gegrond.
Toen fchoten hun loten dit wonderlyk bosch. —
Deze eiken en ceder zien neder op mos.
De phiten-eschboomen bezoomen dit veld ;
Zij fcfaijnen uit Hangen in ftangen herfteld,
En ruilen ook waarlijk nog jaarl^ks hunn* bast.
Maar bleven beh(ft)endig inwendig vol kwast.
Dees lanen zijn banen naar 't eiland der rust.
Daar vrijheid de blijheid ontmoetende kust.
Daar 't llille genoegen het zwoegen verzoet.
Elk vliegende zanger den Koning begroet.
Dit weinige zij genoeg tot bewijs van 's mans gemakke*
lijken dichttrant.
Befchrijving over de inwendige gefteldheid des Aardbols ^ en
de oudfte veranderingen , die op dezelve z^'n voorgevallen :
als mede over de haf alt en fieenkolen- Door j. cROBNjAa
Te Amfterdam , bij H. MolenQ zer. In gr. %yo. 157 BI. f\. 50.
Digitized by CjOOQIC
346 h GROEN, JAC.
L/e titel belooft veel , maar draagt geene blaken van taal-
kandlge naauwkeurigheid. De Schr^ ver zegt in zQne Voor-
rede : Hef yerftrekt den redelijken aardbewoner geenszins tot
eer f dat. kif zeo weinig met de plaats zijner inwoning bekend
is 9^ dewijl hij niet alleen z^'n levensonderhoud op dezeWe moet
zoeken^ maar yoohiameHfk ook omdat het de plaats zijner voor-
bereiding 9 ontwikkeling en vorming is: elk moet dus hierin het
hoogfte belang Jtellen. Alhoewel ^ij de hier bedoelde we-
tenfchap niet gering achten , meenen wij echter , dat er din-
gen zijn , waarin de mensch , wanneer hij op zijne beftem.
ming ziet , veel meer belang moet ftellen* Maar de Heer
GROEN dacht er anders over, en meende, zijnen landgenoo-
ten geen beter dienst te kunnen bewijzen , dan hun dit werk
te leveren. Hij heeft namel^k getracht (het zqn des mans
eigene woorden) in eenen hevattelijken vorm te doen kennen ,
niet Pechts wat met de oppervlakte des aardbols gebeurd is ,
maar welke veranderingen deszelfs inwendige deelen ondergaan
hebben. Verder betuigt h^ van dit zQn werk: Het kan
daarom voor een ieder tot een handboek dienen , en het be-
hoorde in elks handen te komen , omdat de kennis aan dit on-
derwerp , voor alhn van het hoogfie belang is. Hij verklaart
echter nederig : Niemand vermoede , dat het vruchten alleen
van m^'nen akker zijn; neeni voorname mannen zijn mijne
leidslieden geweest en hebben mij in dezen den weg aangewe-
zen , welke(n) ik bewandelen moest. Evenwel fchignt hij goe-
den dunk van dezen zijnen arbeid te hebben. Hij fchrijft
althans i Intusfchen hoestere ik toch den^ billijken wensch , dat
mijne geringe pogingen velen aangenaam z^'(n)9 ^^ liefde
ontvangen mogen worden, en tevens dat zif (wie?} hét be^
doelde nut er uit mogen trekken. Maar h^ verlangt, dat men
het onvolkomene van dezen arbeid y of uit Christelijke liefde
verfchoone , of goedgunjtig het gebrekkige ^ door meer verlichte
denkbeelden , aanvulle ; want , zegt hij , hier in deze plaats
der voorbereiding is niets volmaakt , fkaar wij moeten Jlreven
om hetzelve (wat ?) in de toekomst deelachtig te worden.
Volgens den titel moest men verwachten, dat de Heer
GROEN zou handelen, L over de inwendige ge fteldheid des
aardbols , IL over de pudjle veranderingen op deszelfs opper '
vlakte, en III. over den bazalt en de fteenkolen ; maar, het
boek doorbladerende , ziet men , dat niet deze orde gevolgd
is. De opfchriften , die den inhoud der dertig eerfte blad-
zQden aanduiden , zQn : Fan de gedaante der aarde , van de
Qigitized by
Google
BESCHRIJVING DBS AARDBOLS. S47
ètrgen , yan de rivieren » van de zeein. Wat *de Schr^ ver
van de inwendige >gefteldkeid der aarde mededeelt, vult flechts
zes bladx^den* Voorts fpreekt bij van de veranderingen der
tergen , van de veranderingen , welke de rivieren op den aard»
bol veroorzaakt hebben 9 van de veranderingen der zee » over^
het ontfiaan van landy van de overftroomingen der zee op het
vaste land 9 van de gefieldheid van het vaste land door over^
firoomingen veroorzaakt 9 van de brandende bergen 9 van de
verdoofde bergen 9 van de aardbevingen. Een jianhangfel
moet dienen; om een overzigt van het geheel te gev^n. Wat
over den bazalt^.en de fteenkolen beloofd is, wordt /in het
vry lange lluk over de verdoofde bergen 9 van bU 92 tot 139,
gevonden.
Men ziet uit deze opgave van den inhoud, dat de Schr^-
ver niet zeer geregeld te werk gaat in de behandeling van
zijn onderwerp , of dat de titel niet naauwkeurig aanwijst ,
wat hij wilde geven. Trouwens, gebrek aan juistheid is het
geheele werk door op te merken. Wij zullen Hechts eenige
fiaaltjes ten. bewijze aflchr^ven: Onze aarde kan men ook
als een planeet , en een deel van het zonneftelfel , aanmerken ;
in dit geval vertoond (vertoont^ zij andere gefieldheden9 welke ver^
anderingen te weeg brengen. Op den. bodem der zee vindt men
flyk9 dat is opgeloste aarde (is flifk niets anders?}. De zeeën
worden van de meeren en moerasfen onderfcheiden , door dat
de eerften eene zigtbare beweging , maar de laatften niet heb»
ben (hoe kan een Nederlander 9 die zoo dikw^ls uitgebreide
waterplasfen voor oogen heeft, dit fchrijven?). Indien de
gedaante der aarde zoodanig ware ingerigt , dat alle wateren
in eene (éénè^ diepte vergaderden , zoo zou er maar eene (éiii)
groote Oceaan <^ dezelve aanwezig z^'n; die ^oest vngemeen
groot zffn en ten minfte een derde gedeelte van de aarde be^
fiaan. Waaruit bewijst gr o £n dit? Bfl meerdere diepte
moet immers dezelfde hoeveelheid waters eene minder uitge-
breide oppervlakte hebben. . De brandbare fioffèn worden doer
het vuur verteerd en uitgeworpen ; bij gevolg moeten de bran»
dende bergen doch Qtock) eindelijk ledig worden en uitdooven.
Toegedaan , indien het bewezen ware , dat er geen toevoer
van nieuwe brandilof^ b. v. van den bodem der zeeën, kon
plaats hebben. Waarom hiervan niet met een enkel woord
gewaagd ? Tot dat de ti/d zulk eene onderzoeking voor het
ntenj'ckelijk verftand meer vatbaar (^) maakt. Door het ant"
ftaan van land ver fiaat men het wegloopen of wegfpoelen des
Digitized by CjOOQ IC
348 ]. GRO£N,}AC«
zeewaters : zijnde eene langzame beweging van hetzelve welke
deer verhooging der grond Qdes grondt) veroorzaakt wordt.
Deze verhooging veroorzaakt zelve de zee en de daarin Icó^
pende rivieren. Doch genoeg hiervan. Taal en ft^l zqn ten
uiterfte flordig — de fpelfoucen te menigvuldig , om ze allen
aan te w4zen« Zoo ftaat eene fperodifche vorm , in plaati van
eenen fphaeroïdifchen (rondachtigen ^ onvolkomen ronden)
vorm ; zwemmen , meermalen, Jn plaats van dt^'ven ; het zente
water loost op , in plaats van lost op ; nieuwere ontdekkingen
vermoeden , in plaats van doen vermoeden ; oevers , in plaats
van firanden ; flagen , in plaats van paan ; hydostratiek , in
plaats van hjdrostatiek (wacerweegkunde) ;. porieuschheid^ in
plaats van poreusheid ; conyfche^ in plaats van conifche (ke*
gelvormige) gedaante yneptkunifche tanephtunifche ^ in plaats
van Neptunifche; jegend, in de beteekenis van oord; aard-
beven » in plaats van aardbevingen , enz. enz. De Kaspifche
zee wordt bl. 53 een groot moeras genoemd ! Van dit moe-
ras zal GROEN toch wei niet willen beweren, dat deszelfs
water geene zigtbare beweging beeft ? Wat bl. 69 van den
Dollart gezegd wordt , is mede onnaaawkeurig. Niet op een.
maal , maar in eenige achtervolgende jaren , ontllond die wa*
terplas ; en het getal der vernietigde dorpen is veel' te hoog
opgegeven.
Het aangekondigde werk mist dus dnidel^kheid en naanw*
keurigheid. Onkundigen zullen er weinig uit leeren. Deze
kunnen , bij voorbeeld , het Natuurkundig Schoolboek van den
Heer buys met veel meer nut lezen. Anderen, die iets van
de behandelde onderwerpen weten, zullen hier niet veel
nieuws vinden. Trouwens , de Schriüver heeft in de Voor-
rede te kennen gegeven , dat het niet de vruchten van zifnen
akker alleen z^n. W|j willen echter nog eenige b^zonder*
heden mededeelen , welke als vruchten van eigen akker aan-
gemerkt fch^nen te moeten worden. Die z^n , bl. 31 : Naar
m^'n denkbeeld zijn het de menigvuldige fieenkolen , welke in
den bodem der zee verborgen liggen , de hoofdoorzaak van den
onaangenamen fmaak (des zeewaters) ; want dewijl de bodem
der zee gelijk is aan het drooge land^ zoo liggen in dezelve
zoowel fteenkolen , als op het land. Voorts : Binnen in den
berg zijn delfft(^en voor handen : dit houde ik waarfchijnlijk
te zijn , iemand mag er ever denken gelijk hij wil — ik houde
het doch (joch) voor waarfchijnl^'k , dat er groote zeeën bij
de polen zijn. De Heer groen meent het vinden der been-
Digitized by VjOOQ IC
KESCUa]JVING DES AABJ)BOL$. 349
deren van elders levende dieren in het koude noorden aldus
ce kunnen verklaien: Echter het onbegrijpelijke valt weg^
indien men bedenkt , dat vele zulke dieren door menfchen daar
heen gebragtj of door een toeval in de zee verongelukt^ of
dat zij als verrotte ligchamen zwemmende (jdrijvende^ , van
de golven der zee daarheen gevoerd zijn geworden. Hunne
beenderen zijn na de verrotting overgebleven , en nadat het
zeewater zijnen grond verlaten heeft ^ op het drooge land op'
gegraven. Wat over het oncllaan van fteenkolen gezegd
worde, verfpreidc niet veel lichc. De Schr^ver merkt aan,
dat ze van delffloffelijken oorfprong , en wel overgeblevene uit-
geworpene Jlof der verdoofde (uitgebrande^ bergen zijn, omdat
I. de Jleenkolen in lagen bij de bafaltbergen liggen , gelijk de
uitgeworpene floffen ^ en 2. de ftofe der jleenkolen volkomen
overeenjlemt met de jlof e der brandende bergen. Deze doffen
nu, meent hij, hebben aardvet of uit de bergen of mit den
grond ingezogen. £n zoo verandert de lava dan in fteen-
kolent Ook fpreekt hij In het voorbijgaan van den turf, en
geeft de volgende verklaring : De turf is eene plantachtige
flofy ligt op eene vochtige en moerasjige plaats , welke aardvet
ingezogen heeft. De losfe jlof en zuigen aardvet in en worden
daardoor in turf veranderd. WQ houden het daarvoor, dat
de vette deelen aanwezig zijn in de planten*, waarvan het
overbiyfTel de turfllof uitmaakt. De Schrijver beweert , dat
er gewoottl^k jleenkolen in de nabQheid van bafaltbergen zqn,
en hij maakt bl. 117 de volgende aanmerking: Deze ^ van
oni zeggen de berigten , gemaakte ontdekking , namel^k ; dat
de jleenkolen bij de bafaltbergen te vinden zijn , is nieuw. Hij
voegt er evenwel voorzigtig en nederig bq : fFij weten nie*
mand die ons hierin is voorgegaan , echter indien zij reedi
bekend is , in>o willen wij anderen den voorrang der ontdekking
niet betwisten. Den onbeduldenden uitval tegen de a^emeen*
held der Mofaifche zondvloed had groen wel mogen oaU*
ten. Onder de vier aangellipte Errata op het laatfte blad
ftaat: ^ diegene ^ lees gediegene!* Van gediegene metalen
wordt hier meemulen gefproken. Voor lezers, die geen
Hoogduitsch verlhan , zou eene verklaring van dit vreemde ,
klinkbaar Hoogduitfche woord niet ondlenftig geweest z^n.
Hoedanig ons oordeel over dit boek is , behoeven w|j Jiiec
t« zeggen.
DOERBESCH. 1835. NO. 8. Z
Digitized by CjOOQIC
350 W* J. r. K R o £ F EN P. CAMPER
Redevoering f bif geifgenheid der viering van het vijftigjarig
beffaan der Maatfchapp^ Tot Nut van V Algemeen , uitge-
fproken in de Afdeeling Zierikzee, op den VI Nov. 1834,
door Mr. w. j. p, k R o e f , Advokaat en Secretaris der Stad
Zierikzée. Te Zierikzee , bij J. van de Velde Olivier. 1834.
In gr. ^vo. XBii f i' 50.
Feestrede ter viering van V vijftigjarig befiaan der Maat-
fckappij Tot Nut van V Algemeen , zoo wel als van het meer
dan yijfentwintigjle jaar van hare Afdeeling Zutphen ; ge-
houden en uitgefproken in de Groote Kerk te Zutphen , den
18 Nov. 1834, door petrus c an. 2 ek, tijdelijk f^oor-
bitter daar ter Stede. Te Zutphen , bij W. C. Wansleven.
1835. In gr. %vo. 67 BI. f: -60.
iJeide deze Redevoeringen of Feestredenen , ter zelfder gele-
genheid en byoa gelijktijdig, fchoon op verfchillende plaac-
'fen, uitgerproken, en door gepaste Cantaten afgewisfeld,
knnnei) wij in onze befchouwing gevoegelijk vereenigen,
sonder ze nogtaris opzettelijk te willen vergeiyken.
De Heer kroep, na in de inleiding het nqt, dat de
Maatfcbappij federt hare oprigting gedicht heeft , korc ver-
meld re h«bben , beeft ten onderwerpe deze (lelling: ^ Het
,, is groot, de achting van t\jdgenooten te verdienen; het
M Is gróoter en edeler, door daden in zegening by het na-
^ geflacht te leven'* s hq omwikkelt dezelve een weinig,
en heidvrt ze door ednige voorbeelden op ^ waardoor hij tot
éen lof van nieüwenhuyzen konx, die daarop door
Ibet koor bezongen wordt. Eindelijk leidt hij daaruit voor
zfftf^ Medeleden af, dat ieder hunner naat dat doel ftreven
moeê , en dat de Maatnehappij meer en meer bloeiden zal ,
wannéér hare Leden het voetïpoot des Stichters drukken.
Waartoe pllgt , vaderlandsliefde eb belang opwekken. — . Ge»
HJk deze naar de gelegenheid gepaste en naar algemeenen in.
hond genoeg belangrijke Feestrede , op de plaats harer be-
ftemmtng*, waarfch^ni^k met genoegen gehoord is , zoo kan
iy*<oolK elders over het geheel met genoegen gelezen wor-
den. Bq eenige bijzonderheden Uil te (laan, fchiynt voor
zulk voorbijgaand feestwerk , dat over een reeds dikwijls be-
handeld onderwerp loopt , niet noodig.
De Feestrede des Heeren camper, wiens naam en voor.
Digitized by CjOOQIC
REDEVOSR.ING EN FEESTREDE. 351
naam zulke grooce herlDOieringen wekt , komt ons voor flecku
gedeeltelijk aao de gelegenheden, op den titel vermeld, te
voldoen ; want , behalve dat er in de inleiding , in ^ne pe-
riode» lang 2| bladzyde, verhaald ia, wat de Heer van
HALL, in zijne Feestrede op de algemeene Vergadering,
vermeld heeft, wordt er van het v^ftigjarig beftaan der
Maatfchappy naauwelijks meer gerept > en alleen gehandeld
over de „ Zutphenfche Afdeeling" , die toen 27 jaar beftaan
had , en over „ het goede , dat ^^ij , binnen Zutphens borst»
,, weer, en van daar, zoo verre als men *t kon, in 'c ronde
n gewrocht heeft/* (BU 6.) Dit iaatfte zij nu al vermei-
denswaardig genoeg ; maar of eene dorre l^st der namen enz.
van d^rzelver Oprigters , van de genen , die daarin het woord
gevoerd , en van de ftoffen , waarover zij gefproken hebben ,
door de Zutphenaan voor feesttoon en oratorifche decla-
made op een feest gefchikt geoordeeld , > en met feestel^ke
verrükkfng aangehoord is, dit weten wij niet; maar dit eenige
weten wij , dat het ons biy de lezing tamelijk verveeld heeft ,
en , even als de verdere met veel ophefs voorgedragene toe-
fpraken , bij de nitdeeling van eereblijken , voor het groote
Publiek van weinig belang voorgekomen is. — De Cantate
van den Weleerw. Heer b a x is het beste , en voor den ge-
heelen gedenkdag (18 Nov.) doelmatigfte, dat w$ in deze
feestviering hebben aangetroffen. — AUerzonderlingst is het
begin van de befchrijving der oprigting van Zutphem Afdee-
ling , waarin de Spreker aanvangt met den Hertog v a n a l«
VA, en het dandbeeld , dat hy zich te Antwerpen liet op-
rigten , en op welks voetftuk hij zich liet voorfteil^n als een*
herder, die de kudden wtidt, het wild gedierte verjaagt;
na hieraan b\|na twee bladzyden. hefteed te hebben, worden
de Oprigters der Maatfchappij by dien herder vergeleken}
en de Weleerw. Heer b. v£rwby, de Oprigter harer Af*
deeiing te Zutpben^ wordt hierop de herdersknecht genoemd:
dit mag heeten van verre gehaald te zijn 1 — Over 't gebeei
fchijnt de Heer camper zkh in ftijl, taal, fpeHisgy -ziiir
fcheiding , waarin niet al ? door vreemdheid te willen ondep*
fcheiden , en de Ouden zoo wat te willen nabpotfen.. -WérfS
het een werk, door zyaen inhoud van blyvende wsasde, dan
zouden w|j duarbü nader flilftaau , en onze gedachten over
eene en andere b^zondefheid mededeel en; maar mt «uHeu wij
het ilechts voor gezien houden, en hiermede her boeksken
wegleggen. Wte pogtans hcc voortieeAd van 4ezei) SdMlTer
Z 2
Digitized by CjOOQIC
352 W, j. F. KItOBr EN P.C AU PER, REDEVOERING EN FEESTREDE.
moge willen yolgen, dien raden wij te denken aan syreuk.-
KVni: 1 , naar eene oude overzetting dus luidende : „ JVte
^ hem affonderty die foeckt ^ wat hem gelustet^ ende fettet^
^ hem tegen al wat goet $s*^ , waarmede die van v a^ der
PALM eti anderen hoofdzakelijk overeenftemt : y^ Die zon-
^ derJing zijn wil 9 zoekt flechts , wat hem gelust : h^ is in
„ opftand tegen alle gezond yerftand"* ; en ter llichtelijke ver-
klaring vergelijke hij hiermede de volgende kantteekening van
de Staten-<^erzetting c. d* p. : ^ Andere verftaen hier eene
^ quade affonderinge , waerdoor iemant fich vaü de ware
y, wijfe ende rechtgevoelende afTcheyt , gedreven zijnde, door
yt de begeerte van ydele eere » waertoe hy foekt te geraken ,
^ mits üch door arghlistige ende fpitsvinnige finnen in alle
^ goede wijsheyt ende leeringe om te wentelen , daer tegen
„fich op te werpen, ende fijn fenijn daeruyt te fuygen, dat
„ by by alle gelegenheyt daerna mee grooten fchijn vanhooge
„ wijsheyt overal uytgiete/'
1812. Een gefchiedkundige Roman. Door L. rel ls tab.
Uit het Hoogduitsch. In IF Deeleh. Te Groningen , bif
W. van Boekeren. 1834. In gr. Zvo. Te zamen 1682 1^/.
ƒ14.40.
JJat deze gefchiedkundige Roman wel wat omflagtig is ,
valt niet te ontkennen ; maar het belangrijke, en ingewikkelde,
zoo der Hlgemeene tijdsomftandigheden , als der lotgevallen
van de daarbQ gefchilderde perfonen , benevens het levendige
en onderhoudende van den fiijl , boeit genoegzaam bij de le-
zing , om de aandacht fieeds bezig te houden ^ zoodat Reeen,
fent althans maar zelden in de verzoeking kwam , gelijk hem
anders bij zulke uitvoerige Romans wel gebeurt , om hier en
daar wat luchtig er over heen te loopen , en den hoofdin-
houd flechts te blijven nafporcn. Neen I nergens begint men
ce wenfchen, dat de Schrijver zich meer bekort had , en,
eer men het weet, is men de vier dikke boekdeelen teneinde.
Trouwens , de karakters zQn goed geteekend en volgehouden,
de gebeurtenlsfen met natuurlQke kleuren gefchilderd , en in
alles is zoo veerverfcheidenheld, zoo veel afwisfeling, en
echter tevens zoo veel eenheid en zamenhang, dat zeker deze
gefchiedkundige Roman onder de beste voortbrengfelen in dat
ItuQstvnk behoort, en de eer der vertaling ten volle waardig
Digitized by CjOOQIC
U RELL9T AB, 1812.. 3U
wft$. De gelukkige afloop der ztken, voor zoo veel de
hoofdperfonen atngaac » is bevredigend voor het gevoel ; en
dac voor de anderen niet alles te regt komt , of wel eens
alles verloren gaat, bevordert de waarfchgnljjkbeid, die door
eene algemeene herilelling van alle geledene rampen bQ tl*
len , wien wij gaarne zulks zoxiden toewenfchen , te veel zou
zijn gekrenkt. Zoo als de gefcfaledenis der verfchillende per-
fonen nn is voorgefteld , zou alles zich in de werkelijke we-
reld, waar toch het avontuurlgke niet geheel vreemd is,. heb-
ben kunnen toedragen. Alleen laat het zich moeiSelijk be.
grfjpen , hoe men , na de ramp aan de Berefina , ér nog met
een kind heeft kunnen doorworiielen , en hoe men daarvoor
en voor zichzelven (leeds voedfel vond. In 't algemeen ech-
ter wordt alles met toereikende waarfchijnl^kheid voorge-
dragen , en kan ons oordeel ook niet dan gnnftig zijn»
Nederlandse^ Magazifn van Romans nv Verhalen. Ilde Deel.
Te Amfierdam , b^ G. J. A. Beijerlnck. i8S4. In gr. %yü.
811i?/./S-30.
Ook onder den titel : Romans en Verhalen van o. g. h t l-
DRING, Mejvfyrouw , en den Sehr^yer van Ueht
en Duisternis.
JNa over deze lofwaardige vaderlandfche onderneming, in
dit Tijdfchrift voor 1834, No. VIII, bl. 346 e. v., onze
. gedachten gezegd , en haar in hare betrekkel^ke waarde aan-
bevolen te hebben, achten wij het niet noodig, er thans
breedvoerig over uit te weiden; Ook heeft geen van de
drie, in dit tweede Deel voorkomende, verdichte Veilmlen
ons zoo by uitftek behaagd of mishaagd, dat wQ' er ons
goed- of afkeurend oordeet mee vele woorden over behoevcfn
uit te fpreken. ',
Het eerde Verhaalt is van : den reeds eenigzins bekenden
Scbrtiver held&ing, én heet: vlla en brbertba,
<f de verovering van Bliejenheek , eene géfchiedenis uit het
/ry^n Vi^n MAARTEN 5GH ENK. Ulla, uamelQk, is eene
nicht vün dien vermaarden partQganger , en beminde van den
jongen Edelman coenraad van aspi&ren: zij wordt
eerst b$ eenen molenaar, en daarna door s c r e n s's zoon
WILLEM, op eene vrq avonttturttjkè w^ze, naar een afge-
Digitized by CjOOQIC
354 N£D£RLiiNDSCH MAGAZIJN.
legen eiland voor de. Spênfaarden fn veiligheid gebragc. E r-
BERTH A, xusceir van cobnraad, wordt met haren vader
vierraderlijk gevangen genomen op het flóc BUe/enhuk , toen
Bog in. Spaanfcfae handen ; en z^ raken daar als Protestanten
in veel moeite en levensgevaar, maar worden, toen het floc
door SCHENK veroverd worde, verlost; coenraad
krijgt zijne ulla, en erbertha hnwt met een* ander*
kr^gsoverfte. — De aandacht is dus in dit Verhaal vooral
tnsfchen twee perfonen verdeeld; de zamenhang der deelen
b niet groot ; en dit een en ander is voor het geheel niet
.gunftig. £rbertha zon eigenlqk belangr^ker voorkomen,
dan ulla, zoo het geheele onderwerp , en vooral de invoe-
ring van eenen wellustigen en fchijnheiligen Monnik , niet te
afgeikten , en de ganfche behandeling van hetzelve te lang-
wijlig en cencoonig ware ; waarbij dan nog de plocfel^ke ver.
overing van het flot , en de komst van coenraad In de
gevangenis van erbertha, als een Deus ex machina in*
valt, om aah de historie een einde ce maken, hetwelk dan
.ook vrij rpoedig -volgt» -^ De.ftv^ i* e/erst nog al onderhoudend ,
maar jaagt hier en daar te veel naar fieraden, en komt te
dikwijls op dezelfde woorden en fpreekwijzen terng.
ilDA van iVAL.BORG wordt, in het tweede Varhaal,
'4&^ Mejufvrouw..«..«é yoorgefteld, als éine detigdzamè
Gravin , die de lesfen van bare brave moedw ^ op derzelver
fterfbed (wat al te uitvoerig voor eene zwakke en dervende)
gegeven, getronw opV/olgt; aHe hoogachting en. gehoorzaam-
lieid imn baten, vader, tot in hetungaan van 'een hnwelQk
met .Graaf waljdbmar, bewast; door dien ecbtgeiioot
aldra met ligtzinnigtaeid , losbandigheid en ontrouw vooi'-hare
jIleMe en deugd beloond wordt , maar aan hare pligcea {egens
Jliep eu hare kinderen getrouw bHjfc; zich in de omdekicfaig
.van de liefde^ di^ «kere Kfipite^^ERo us otv al vroeger
voor haar itpgevai heeftj en nu- bij de onteoiiw van banep
man op nieuw betoont, pligtmatig en met waBrdighdd ge.
idcasgt^ en alles met zachtheid en gedodd ia het. werk telt,
om. haren gemanl te verbeteren, ^betwelk; haar ten hcuftegë-
lUkken .mag.'— Het geheel is zoo wel in vinding- alèif(e.
;V0f rihg niet buitengemeen , maar nogtans loiTelijk in zeddijj^
bedoeling. Overdreven echter en onnatnurl^k is het, naar
Roef^ gevoel, 'dat de Gravin het Icind , dat haar echtgoüWt
'bö hat^ gewezene tavtoen overledene kamenier hééft, idtt
alleen verzorgt « lïnrar ook b^ zich neemt , en met haar e^w
Digitized by CjOOQIC
NEDE&LANDSCH MAGAZ^N. 355
kind ito hare dg^ne borst zoogt : men moge dit als roma-
wk op het papier zetten \ maar In de wezenl^ke t^reld kan
men zich zulk eene fluitende en voor de ondeugd al te. toe-
geeflijke opoffering niet wel voordellen. — De voordragt is
deftig, emftigs hei gefprek der peribnen hier en daar tnis-
fchien wat al te kunstmatig.
De Auteur van het derde Verhaal verbergt zich onder den
naam van den Schrijver van Liekf en Duisternis ^ en levert
onder den titel van plori.s en i'SiK^ een Ferhaul uii'ftet
hegin dêT zeventiende £eüw ^ «me verdichte huïftlyke gefcbiei
deöis, die kortelijk hierop nederkomt: flor rs- de vrij,
k0opn»nszoon te Am fier dam y (laat nbar dé liand van ida
TER MBULEN, koopmausdochtcr aldaar, tot groot genoe-
gen van beide vaders 4 doch vindt hevigen tegenftand bij
«RECüY, moeder van zda, onder voorwendlbl Van Armïni-
aansgezindheid der familie de vr^, maar vooral met oogmerk,
om hare ' dochter aan zekeren Proponent ^ namelijk den zoon
van den in baar bog regtaiimigön Fredtkaiit t i a n cl u s , nft
te huwen, doch dooi wiens dood (eed wat al te gemakkeiijk
romantisch huismiddel!) z^ in hare hoop televrgefleld wc^dr.
Floris intusfiphcn vindt eeneh wakkeren vdorftander zijtier
zaak in vondel, door wiens vernuftigen inval , brf eene
ohverwachte komst van Oraaf (naderhand Prins) f r e d e r i k
BENORiK op het flot t^'Muiden^ waar de fkmffie tér
MjiüXEW te gast genoodigd was, op eêne ktechtige wijze
4e zaak beklofüien en b^echt's toèftemming ^rkfè^éh
uterdi . zoodat de gelieveü elkander kregen en' geliflkklg^'I^f-
Jen. r- Het geheel is do3 eea eenvoudig, maar «dóor^de
Jftatfle vinding aaifiUg ^rhoogd höifiaijlc tafereer t dè' ffl'*iifer
mtik vooraelUog te Im^bdg «nrosdcrfaouitend , hier e& ^ai^ wel
eens (gelp in de tioUandfele biimengezfgtjes) wkt al* ee
(^er in 4m k\^m ea gmeenzante Jvallende. - U}ièi hetétfe
^fleetee^'MMloal^'iiwenéeii'wVTeene didiceïliifceeft'^^alefÖeOiRA.
Uers welbekende hand .teAerkebmn. : ,,
- Ekt- dsmr den/taijt, die hier «pgedlsch^ ^èrdtP 'Is'tó
:niet alte^'even Vast, rf A iaM goUt- het feal een fcfttf e
de-0eesM«ke'teas(g^8icc tJezwwen^of Bedervend liéf ^^t dos
ligt zijne JiBf hebbers , en geve «beieh «n gWeii-^eéfté'^^gwbnift
en aaf^enane veritaapering I
Sadox en vhk]AW* Een J^dseA Tafereel uit de t^ien
Digitized by CjOOQIC
856 SADOK EN MIRJAM.
van j £ z u 9' cmwandeUng op aarde. Naar hef Emgeisck,
Te Rotterdam , bij de Wed. van der Meer en Verbrnggen.
1834. In gr. 9yo. 141 BI. f\ - 40.
Uit werkje moet eene fchecs leveren van de verfchillende
vooroordeelen , tegen welke onze Heer gedurende z^ne om-
wandeling op aarde te kampen had ; en de ons onbekende
Scbrigyer doet dit in den vorm van een verhaal , met gefprek-
ken en brieven. Vrienden en vganden van jezus zijn het
alzoo,- die hier optreden; de laatllen met de gewooe, ook in
de Èvangellfche verhalen voorkomende , Farizefche en Sad-
ducefehe bedenkingen; de eerden die trachtende te ontzenu-
wen. Het boekje kan — maar van welk gefchrift moet men
dit niet ;seggc>n? — zijn nut hebben. ^ Mogt het Gode be-
^ hagen ^ éénen Parizeer of Sadduceêr onder het Chvisten-
^ dom , door middel van dit werkje , in eenen nederigen vol-
^ geling, van zQnen groocen Zoon te herfcheppen I'* zegt de
Schrijver, en wij wenrchen met hem zoowel dit, als dat zgn
gefchrift het hart opende van die „ ongelukkigen , welke,
^ onder' het heerlijk licht dt% Evangelies levende, evenwei
^ de duisternis boven het licht verkiezen;'* maar wij ver-
wachten- van het eeqe even weinig als van het andere, en
offchoon wij het doel van hane toejuichen , kunnen wij ech-
ter over het geheel niet zeggen , met de uitvoering tevreden
te zqn. Het boeksken mist geheel dat antieke , dat Ootter-
fchey hetwelk in fchriften van dezen aard een onmisbaar ver-
. eischte is, en waarfai het ons altqd heeft toegefchenen , dat
pFENJDii6ER*s Joodfche Brieven enz. uitmunten. . Beant-
woordde nog overal de ft^l aan uitdrukkingen, als bladz. 3:
^ het Is beter die [verwiy tingen] te verdragen met de vrienden
'^ van God, dan te wonen in de tenten der Goddeloozen.**
Maar verre vandaar 1 of is het de regte toon, wanneer het op
diezelfde bladzijde heet:. ^ zuiverheid va» bedoelingen flnlt
^ nog geen welbelluurd oordeel in**; wanneer men bladz. 7
leest van een ^ practisoh gevoel van Godsdienst*'; wanneer
bladz. 9 iUat: „ m|jn kleine wQsgeer**; bladz. 86: „wel
^ Manheer s a d o K !'* enz. enz. Van zulke Westerfche uit-
drukkingen is het boeksken vol, en door deszelfi uitgave
achten wij in geenen deele* voldaan te zijn aan hetgeen wV
nog altijd als eene behoefte bleven befchouwen, een He^
hreeuwfche Anacharfis uit den tijd van jezus» welke wel
ket burgerlijke en huifeüjke leven der joden van dien tyd.
Digitized by CjOOQIC
SADOK £N MIRJAM. S57.
tot Opheldering der Evangeliën, nader dede kennen, nfaar
toch vooral eene fchecs gave van de godsdienftige gevoelens ,
fekcen en vooroordeelen van de tijd- en landgenooten van
onzen Heer; een werk, in aard en aanleg genoeg verfchil-
lende van h e l o N*s Bedevaart door s t r a u b s.
Ook is dit werkje vrij oppervlakkig. Het bevat bijna niets
over den heiligen levenswandel van j £ z u s ; over zijne on-
vergeliÜ keiijk fchoone zedeleer; over -* en dit zou men
dan toch Heilig verwachten — de gefprekken , door j e z u s
gehouden over de wetten van m o z e s ; over de leerlingen
van den Verlosfer, en over hoe veel nog meerl Bladz. 78
wordt het Sadducelsme wat al te ver getrokken.; althans dac
GAHAR een half fchaap op eenmaal verilindt, met zoovele
linzen» dac hatipha er veertien dagen genoeg aan zou
hebbén , is geene kleinigheid !
wy willen dus eenvoudig zeggen, dat xle vertaling van
dit gefchrift, onzes inziens, gemakkelijk had kunnen gemist
worden, en dac hec zichzelven niet te veel zou vernede-
ren, wanneer het tot den lezer, als motto ^ de woorden van
sarah, bladz. 86 , rigtte : „ Maar wacht ik zal u
„ beet nemen.**
H^nterbheme» ; of ernftige en luimige herhalen voor gezellige
avonden. Uit het Hoogduitsch. Te '5 Gravenhage , bij ,
A. Kloois. 1835. In gr. 8vo. 231 5/. ƒ 2-40.
A\ wederom eene bijdrage tot de zee ^an romantifche ver-
halen, waardoor ons publiek, zoo al niet overflroomd, althans
mildelQk befpoeld wordt. De verzamelaar vau dit viertal
noemde die bijdrage H^nterbloemen , omdat ze tot verpoo-
zing bij de lamp in het hoekje van den haard gelezen kunnen
worden , en wij hebben er vrede mede ; hij had evenzeer een*
anderen titel mogen kiezen , en die met even krachtige rede-
nen kunnen verdedigen ; maar wQ willen zijnen titel aanne-
men, en het tuiltje, dat hij aanbiedt, eens clasféren, en
dan zal No. 1 , Hemelsblaauwe zijde , of bekwaamheid wint
vertrouwen^ ^&x levendig gefchakeerde Hiacintz^n, waarin
de lotgevallen van een* ongelukkig* jongeliog afwisfelend ver-
haald en tot een gelukkig einde gebragt^ worden.
No. 2, Oomt geboortedag. £en luimig verhaal, nearopgege-
v'ene woorden , houden wij voor eene bontgekleurde Tulp ,
Digitized by VjÖOQIC
358 WINTBRBLOEHEIf.
zonder vesl geur* zoo als een Dnlcsch tuinman ze bq menigte
met weinig moeite kan voortkweeken. Wij zijn geen lief-
hebbers van eindrijmen/of van de les van wijlen kotzebue,
door Brunc Daalberg weleer opgevolgd in zijne Tweeênder*
tig M^oorden , en laten die liefhebberij van herfendwingen over
aan wie er op gefteld is. Oom Polder begaat op zijnen een-
envijftigften verjaardag menige dwaasheid, om tot de grootfte
op zijnen leeftijd te geraken , namelijk een zestienjarig meisje
te trouwen, dat reeds aan een' minnaar verbonden is. Ge-
lukkig, dat de brave man tot inkeer komt, en, even als in
de tooneelftukjes , het verliefde paar edelmoediglijk verbindt
en befchenkt. Zulke ooms zijn wezenlijke Providences , zoo
als de Franfchen ze noemen.
No. 3, Morgen kif o f gij ^ of wraakzacht. Bene echte
nieuwerwetfche noodlotsgefchiedenis , zoo als onze Duitfche
naburen die thans , in kreupele navolging van het Fatum der.
Ouden, met zwarte kleuren teekenen. Het bhedmet is het
opfchrift van het eerde hoofdftuk, en dat betooverde inftru-
ment, tot moorden gefchapen, dwingt ieder, die het aan*
vat, tot bloedige daden. Het heeft dan ook bloed geproefd,
en wordt het werktuig, waarmede de vader zijnen eigen* zoon
van het leven berooft. Alles ijfelijk en naar om aan te hoo-
ren en te lezen! Maar toch komt het vrij gelukkig teregt,
en de historie eindigt met een gewenscht huwelijk. Kies nu
zelf, lieve lezer, welk eene bloem gU wilt, waarvan de
kleur uitlokkend , maar de geur verdoovend , ja doodelijk is.
Wy laten er u vr^heid toe, maar raden u af, zulke bloe-
men onder de winterplanten op uwe bloemtafel te plaatfen.
No. 4, Kinderliefde en Huwelijkstrouw , is de Primulaveris
van het bouquetje. Het opfchrift beantwoordt aan het ver-
haal, dat ons eene vrouw fchetst, die hare vroegere liefde
aan den klnderpligt opoffert , met eenen man van gevorderde
jaren vrQ gelukkig leeft, de laatfte dagen van haars vaders
leven kalm doet afloopen, maar door de terugkomst vanharc^n
minnaar in moeyelijke üingering van hartstogten geraakt , die
zij echter moedig het hoofd biedt, ondanks den afftand van
ftijne regten, dien haar man haar aanbiedt. (Hoe goedig
zQn toch die roman*mannen I) Ten flotte , zoo als doorgaans
in dergelijke verhalen , heeft manlief de beleefdheid van tij-
dig af te trekken, en zijne weduwe wordt de vrouw van
den man harer keuze , die gelukkig onverzeerd en met roem
beladen uit al ziljne oorlogsgevaren terugkomt.
Digitized by CjOOQIC
WINTERBLOEMEN. 359
In een uurtje van ulti>anuing laat het boek zich lezen;
kwaad zal men er niet uit leeren , maar men verbeuzelt zq*
nen kostelqken tijd ; w)j althans zouden ieder raden , om »
na geëindigde lectuur , zichzelven af te vragen , even* als de
wiskundige" zijnen vriend , na eene bijgewoonde tooneelver-
tooning, afvroeg: ^ Zeg mQ nu eens, wat het bewijst f"^
Wel niet veel meer, dan dat het thema des romanlevens in
het oneindige kan gevarieerd worden, en toch over kruifen
en mollen geleidel^k afloopen.
-
Keur van fcherU en luim. Door onderfcheidene Nederlandfche
Dichters. Te Amfierdans^ by F. Kaal en C. Bakker, Bz.
In kl. Svo. XII en 182 bi.fl^ 80.
Uit welk oogpunt zullen wij dit bundeltje befchou wen? Gelijk
een hoog- of overwijs Recenfent in den Vriend des Vnder-
lands gedaan heeft? Eerst eene lofTpraak houden op het bij
den titel zeker niet bedoelde humoristifche genref daarna be«
toogen , dat er bij de I^ederlandera geen kumour , geen wit en
geen esprit te vinden is ? verder ftuk voor Huk in deze ver-
zameling hekelen , even alsof ieder, die daaraan geleverd had,
züne uicerlle krachten had ingefpangen, om iets geestigs voort
te brengen; terwijl men dan ligtèiyk kan aantoonen, dat
er bijna niets in voorkomt , dat aan het ideaal van het comi-
fche y fatjrifeke en humoristifche beantwoordt? — Neen! niets
van dat alles wachte men van ons. Wij beginnen met ons
op een historisch (landpunt te plaatfen. Een boekhandelaar
wenscht een dichtbundeltje van vrol^ken inhoud, en waar
tevens verfcheidenheid van manier en bewerking de eentoo*
fiigheid aan ontneemt, in het licht te geven. Hq begrijpt wel,
dat het geen werk zal zijn , hetwelk de eeuwigheijd zal ver-
duren, maar neemt zich voor, te zorgen voor een bevallig
uiterlijk, en beftemt het blijkbaar tot een Sint-Nikolaas- ,
Kermis* of Nieuwjaarsgefchenkje. Onderfbheidene dichters ,
zonder eenig oogmerk of eenige verwachting, om daardoor
roem in te oogden , zijn den uitgever behulpzaam , door hem
te vergunnen^ het eene en andere, dat h^ gefchikt rekent ,
uit hunne portefeuilles te ligten en tot z\jn doel te bezigen.
Alleen zoekt men wederzijds te zorgen, dat er niets In worde
opgenomen , dan dat zich met genoegen lezen laat , en een*
vrolijken indruk geeft, zonder de zeden te kwetfen. Aan
dergelijk oogmerk nu beantwoordt het boeksken , en w$ be-
tuigen yxi de daartoe medegewerkt hebbende dichters onzen
DigitizQd by CjOOQ IC
360 KEUR VAN SCHERTS EN LUIM.
dank voor hunne welwillendheid , zonder hun talent naar kec
hier geleverde, ook zelfs vergelijkenderwijze , te willen af-
meten y of hunne daar neérgeworpene flukjes te beoordeelen ,
even alsof zij daarmede zich eene eerplaats op den Neder-
landfchen Zangberg hadden willen verzekeren. In het alge-
meen genomen , is het eene fraaije verzameling van dichtftuk-
. jes , veelal van fchertfenden inhoud, en alle van fchuldelooze,
opgeruimdheid bevorderende ftrekking.
De MasqueraJe (9 Februarij 1835.) Een Gedicht. Te Leyden^
bff C.C. van der Hoek. . 1835. In gr. 8yo. 45 BLfi^ 65.
In dit Gedicht befchrijft een Dichter, die zijnen naam ver-
bergt , den kostbaren gemaskerden optogt der Heeren Leydfche
Studenten , voorftellende den plegtigen intogt van ferdinand
en isABBLLA in Grenada ^ ten jare 1492: dezen befchrijft
hij in 98 achtregelige coupletten, waarvan er nogtans vijf hier
en daar, om ons onbekende reden, opengebleven, en de ledige
plaatfen door vier regels (Ireepjes aangeduid zijn. — Voor het
geven van een overzigt of eenige proeve is dit Gedicht niet
gefchikt: men koope, leze en vermake zich in een ledig
oogenblik! — De befchrijving is nu eens in gemeenzamen,
luimigen en bijna prozalfchen , dan eens meer in (latigen, def-
tigen , meer dichterlijken trant ; nü eens den optogt op den
voet volgende , dan eens in meer of min daarbij pasfende epi^
f oden uitweidende. Bij zulk een bont onderwerp , als die
• Masqueradcy mag er zulk eene bonte mengeling mede door-
gaan, en is zelfs dikwijls gansch niet ongepast. -^ Hetzelfde
zegt Ree. ook hoofdzakelijk van het asfonerende Spaai;fche
/- rijos'» door den Dichter hier en daar gebruikt : hij zegt dit
i niet, omdat hij zulk een groot voorftander van het rijm, en
\ een geflagen vijand van rijmelooze verzen is; in geenendeele!
maar hQ vreest, dat, wanneer deze en dergelijke kunstgrepen,
om alles door elkander te werpen , algemeen ter hand geno-
men en fraai gevonden, vooral wanneer zij door groote namen
aangeprezen wierden, men dan met der tijd zulke vreemde
amphibie-wezens en zulken wonderlijken en woesten wild-
zang in de Poezij krijgen zou, dat er de zuivere zilvertoonen
der Goddeiyke Muze by zouden lijden. — Indien den Dichter
zijne verheffing van „ het duister** der Middeleeuwen ^
(coupl. 29*32) „ waarin een hercules omging ,** bo-
ven „ ons LICHT ,** dat „ flechts een dwergenvolk befchijnen
mag ,** ernst ware , dan zou Ree. hem dat duister en dien
* reus gaarne fchenken, want hij kan de eeuwen der a t t i l a*s
met hunne Hunnen en Vandalen^ der gengisrans mee
hunne Tartaren en Mongolen , niet cerugwenfchen : maar hq
wil liefst gelooven , dat het , gelijk meer andere dingen in dit
Gedicht 9 niet dan fcherts is, en althans hopen , dat Neder-
lands (luderende Jeugd bewaard worde voor in zinneloozen
wildzang en middeleeuwfche woestheid hun vermaak en hunne
grootheid te zoeken.
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOÜWING.
HuGONis GR O Til Annotatioijes in Novum Tesu-
mentum. Denuo emendatius editse. Volumen IX,
continens Indices. Groningse , ex officina W. Zui-
dema. 1834. 8vo. maj. pag. 361. ƒ 3-40.
jyiet dit deel wordt de nieuwe , reeds algemeen be-
kende en gebruikte, door Prof. hof^tbdb dk
GROOT bezorgde uitgave van g r o t 1 1 Annotationes
in N. r. befloten. Het bevat, l. etnta index r er urn
et yerborum , bl. 1-1-256. 2« troporum , figurarum et
loquendi generum minus ufitatarum^ (eigenlijk cxpU"
cationum troporum eet.) bl. 257 — 272. en 3. vocum Gra^
carum , a g r o t i o illustratarum , bl. 273— 35 L Het
naflaan van eenige artikelen heeft ons overtuigd van de
naauwkeurigheid der Bladwijzers; over de volledigheid
van dezelve is onmogelijk te oordeclen , zonder het gan-
fche werk aandachtig door te lezen en telkens de Indicet
te vergelijken ; iets , waartoe Ree. noch lust gevoelt , ^
noch roeping meent te hebben. Eene hooge verdiende
is het in deze Bladwijzers , dat zij niet verwijzen naar -
deel en bladzijde van deze uitgave , maar naar de Bij«-
belplaats , bij welker opheldering men het bedoelde vin-
den kan ; b. V. A longum ut O efferre^ Syrorum est ,
Luc. 3: 2 ; waardoor dit deel voor de bezitters van alle
andere uitgaven van dit uitmuntende werk van waarde
is. De Hooggel. Uitgever berigt in eene kotte Pra-
fatio , voornemens te zijn , een Supplementum tot deze
uitgave in het licht te zenden, houdende eene historir
fche en kritifche Verhandeling over de waarde en het ge-
bruik dezer Annotationes , benevens fommige afzonder-
lijke gefchriften of uittrekfels (Opuscula nonnulla aut
integf-a^ aut excerptd) van den grooten uu go, in
welke hy Tommige plaatfen van het N. V. nader beeft
verklaard. Wij zien naar het een en ander met verlan-»
BOEKBBSCH. 1835. NO. 9. Aa
Digitized by CjOOQIC
362' H, GROT II ANNOTATIONES IN N. T.
gen uit , en nemen alleen de vrijheid , aan te merken ,
dat voor het eerfte de vorm eenèr Prafatio voor het
ganfche werk misfchien gefchikter ware. Ook meer dan
één der Opuscula Thtologica van grotius is eener
nieuwe uitgave overwaardig , gelijk wij bij de aankon-
diging der nieuwe editie van de Verhandeling de veritate
religionis CAristiana ^ door bergman bezorgd, reeds
gezegd hebben. Aangenaam zal het ons dus zijn , dit
lettergefchenk te ontvangen uit de hand van Prof. ii o p-
s.TED'E DE GROOT, die dit , als Student aangevan*
gen , als Predikant voortgezet en als Hoogleeraar geëin-
digd werk uitnemend heeft volbragt^ waarmede wij hem
van harte gelukwenfchen.
Middelen (er plaatfing van een aanzienlijk getal Pro-^
ponenten ^ voofgejlagen door Philocandidatus. Tc
. Amfterdam , bij J. van Heteren. 1834. In gr. Svö.
26 Bhfi-^.
Wenken en Meeningen. I. Aan Theofried. Iets voor
en over jeugdige Geestelyken , die nog in geene ambts-
betrekking geplaatst zijn. Te Haarlem , by de Wed.
A. Loosjes , Pz. 1834. In gr. ivo. 23 £1. ƒ :-30*
Ue Schrijvers van deze ftukjes, beide, zoo hetfchijnt.
Predikanten » komen in het nuttige oogmerk lofwaardig
overeen , dat zQ op middelen bedacht z^n , om aan het
overgroote aantal van Candidaten, bij het Kerkgenoot-
fchap der Hervormden in Nederland, eene zoo veel mo*
gelijk fpoedige, nuttige en voordeelige plaatfing te be-
zorgen; maar zij verfchillen onderling hierin, dat de
iaatfte de meeste middelen des eerften verwerpt, en
zelfs in hetgene , dat hij met hem aanneemt , nog al
onderfcheiden is. Ook is de Iaatfte door vorm en ftijl
veel aangenamer voor de lectuur; doch hierop willen
wij nu zoo zeer niet hechten , daar het hier vooral op
óé deugdelijkheid en uitvoerlykheid der middelen aan*
Digitized by CjOOQIC
MrDDELBN, BNZ. 363
komt. Eindelijk fchijnt de laatfte, die zqn ftukje met
I geteekeod heeft» van voornemen , om hetzelve te
vervolgen.
Phihcandidatus ftaat drie hoofdmiddelen voor: h
Het Emeritus - verklaren van alle Predikanten van 1b
jaren ouderdom , alsmede die van 40 jaren dienst , beide
met behoud van penfioen en pastorie. 2. De Adjunc-
tie^dienst. 3* Het fcheiden van onvoegzame combina-*
tien. — Het eerfte en derde laar de Schrijver aan Theo-^
f ried onaangeroerd. Ree. acht het eerfte onaanneme-
Iqk 9 onder anderen omdat hij het hard en gedeeltelijk
ondoelmatig vindt , de Predikanten niet alleen van 75^
maar ook, volgens de laatfte bepaling, reeds van 62
jaren oud, (want met hun 22fte jaar kunnen zij in
dienst getredoi z^n) als onbruikbaar af te danken v ea
hoe op vele dorpen eeoe tweede pastorie te vinden?
Ook van het derde kan hij zich niet veel voorftellen ,
daar het vormen van combinatiën een door het Gouver-
nement niet ten onregte genomen , en nogtans met veel
gematigdheid toegepaste maatregel is. — Het tweede
middel wordt door beide Schrijvers aang^omen, maar
op verfchillende wiijzen. Philocandidatus wil eene Ad»
junctie-dienst voor ten minfte 50 Candidaten, op een
traktement van / 600 , zameo dus jaarlijks ter fomma
van ƒ 25000. Onder de aangewezene negen bronnen,
vizixmt deze gelden te vinden zouden z^n , bepaak da
Briefichrijver zijne aandacht alleen op de 7de , namelijk
het gedeelte van het traktement eener eerfte flmndplaats ,
dat ƒ 650 te boven gaat , en toont te regt aan, dat zulk
eene algemeene vermindering allezins vernederend en ont«
moedigend voor de Geestelgken , en Tchadel^k voor hec
wm« belang van hunne voortgaande ftudie en ambtsbe-
diening zou zijn. Andere moeijelijkheden hiervan gaac
Ree. kortheidshalve voorbfl. Wat de overige geldbron-
nen aangaat, die Philocandidatus voor zulk een fonds
aanwQat , hiervan wil Ree. flechts in het algemeen zeg-*
g«i , dat hij ze met kan aannemen , niet omdat hij , met
Thtofricd*$ Vriend, afkeerig van finantiéle berekeningen
Aa2
Digitized byCjOOQlC
364 MIDDELEN , ENZ.
is 9 die tocii dikwijls noodig kunnen zijn, maar omdat'
hem, naar de kennis en ondervinding, die hij, federt
de organifatie van 1816 ^ in het Provinciaal en het Clas-
ücaal Beftuur verkregen heeft, de bier opgegevene geld-
middelen meestal ongefchikt en onbruikbaar voorkomen.
Men neme b* v, de drie eerlle , de gelden voor de Pro-
vinciale en de Clasficale Befhiren , die voor de Clasfi-
cale, en die voor de Ringsvergaderingen ! De eerfte
zijn reeds verminderd ; en de Vergaderingen kunnen dit
in het geheel -niet , of niet meer , dan zij het nu reeds
zijn: de geheele aflchaffing der twee laatstgenoemde gel-
den, zou een gefchikt middel zijn , om de Vergaderingen
nog veel minder te doen bijwonen. Zien wij ook nog
een^ op het vijfde, een gedeelte der vaCatuur-geldfin !
Komt niet reeds , alwat boven de/ 1200 traktement is ,
voor de Gemeente ? Slepen de verre 'afllanden die gel-
den fomtyds niet gfootëndeels weg? Moet er ten minfte
niet eenige vergoeding zijn voor de liefdebeurten , ge-
durende IJ jaar, voor eene Weduwe, of voor eenen zie-
ken of zwakken Broeder , die geheel tot fchade der Ring-
broeders komen ? Moet de Confulent thans ook niet be-
taald worden uit de Ringbeurs, die Philocandidatus
zelfs hare Aijkstoelage wil doen opofferen? — Op welk
eene wijyè de Briefrchrijver eene Adjunctie- dienst tot
ftand giébragt wil hebben , is niet volkomen duidelijk.
Eerst Q)reekt hij van daaraan ,, een gefchikt mkomen te
i, verbinden" ; maar van waar dit komen moet , zegt hij
niet. * „ Wie hieraan juist geen behoefte hebben ,•' wil
hq „ op eene andere wijze tot de Kerk in betrekking ge-
„ bragt zien" ; maar hoe , dit wijst hij niet aan , want
het volgende ziet immers blijkbaar weder op alle Candi-
daten. Hj|j wil namelijk , dat ieder Provinciaal Kerk*
beftuur zijne Candidaten< aanbevele aan de Clasfis , en
deze wederom aan^ de. Gemeente, waaronder zij wonen,
en dat zij zich dan, let wel! y^vr^'mllig tnzof^dtr gtU
„ dcUjk bezwaar, j ter befchikking dier Gemeente Ilel-
,) len ," om , op verlangen van den Leeraar of de Leer-
aars, te prediken, te catechiferen , en in het herder-
Digitized by CjOOQIC
MIDDELEN', ENZ. 365
werk behulpzaam te zijn. Hoe dit ftrookt met er een
gefchikt inkomen aan te verbinden , betuigt Ree. niet te
begrijpen : of ziet het alleen op de meer bemiddelden ,
die dit juist, niet noodig hebben ? hoe partijdig dan ! en
al behoefden zij het juist niet , kunnen zij dan nog ver-
pligt worden, om er aflland van te doen? of zullen zij
dit vEgwillig vérkiezca? Over het nut hicmn voor de
• Candidaten beeft dd Vriend wel veel goeds aan zijnen
Theofritd gezegd , maar het toch van de fchoonfte zijde
gefchilderd , en de bezwaren vergeten. Ten opzigte van
het nut voor de Kerk , fpreekt hij allecïi over den heil-
zamen invloed , dien de Kerkbefturen dus op de beroem
pingen zouden kuonen: hebben: deze, ja , - gfootelijks
il^enlbiieliike ^ maar ook ^ moeljdijké 2dak fchijnt echter
niet . in . onaffcheidelQk ^texbaod te ftaan met de Adjufic-
tie>dienst , die mei «een aanbevelenswaardig middel , maar
voor geene algemoenc maatregelen vatbaar en alleen /naai*
de tijdelijke en ^j>laStfelijke omftandigheden van Leera^ni
en Gemeenten bruikbaar fbhljnt te zijn.
Onder de bijkomende middelen notmt Philocandida^us
het bevorderen van de Candidaten naar hunne (om 'Het
eens kort met een militair woord te noemen) aneicfindt-
uit. De BrieffcKrijver vindt er even veel voor aU* to-
gen 9 en vreest hiervan ilremming der kerkelQke vrijheid.
Ree. wil dit niet geheel ontkennen ; maar zou de beper-
king tot een zeker getal , jaarlijks door de Synode te
bepalen , iets ruimer , dan er in een jaar töt vervulling
der vacaturen vermoedelijk noodig is, minder verkieslijk
zijn , dan de al te cnibepaalde en benaauwende keus tas^
Ichen een overbodig groot aantal? Eerder zou eene
meerdere ontmoediging der Candidaten daardoor te vreezen *
zijn ; maar zou het meer zekere vooruitzigt , van binnen
een' bepaalden tp geplaatst te worden, voor velen niet
aangenamer £n nuttiger zijn , dan de onophoudelijke on«
zekerheid en gedurige teleurflelling ? De zaak is althans
misfchien niet geheel verwerpelijk , en verdient nadere
overweging. — Mét TheofHed^s Vriend verklaart Ree.
zich tegen bet voortrekken , ten minde het onbepüaald
Digitized by CjOOQIC
366 MIDDBLEN, RfiZ..
voortrekken, der genen , die voor het Vadetland uitge^
trokken zijn , omdat het ten nadeele kan ftrekken van de
genen , wieü bet hiertoe niet aan den wil , maar aan de
gelegenheid ontbroken heeft ; — zoo ook tegen het ge-
dwongen uitftellen van hetCandidaats^^examen, want ook
dit kan niet ^nmoedigen.
Eindelijk ilaat BUIoeandidatus nog eenige nuddelen voor^
om den overtolligen aanwas van Candidaten voor het
vervolg tegen te werken , en vindt hierin bg d^ Schrij-
ver van Wenken enz* toeftemming. Die middelen zijn :
h De uitfluiting van alle buitenlandfcfae Candidaten en
Predikanten* Hoe dit hiertoe kan dienen ^ begrijpt Ree.
vollbekt niet: eerder zou het nu der plattfing van in-
landfche Gködidaten kunnen vooideelig zqn^ hoewel ook
dit niet ved zijn kan: ja. idfs is het dan te vreezen ,
dat de Na1>ured répréfailles zullen nemen; en dan is
-b« V. Oostfrieütmd\ waarheen an'4ia::aog eens een of
«nder geraken kan , gefloten. «-^ 2; 'Het afTchafTen vin
de Ltodsbeurs voor. de Theologanten ; waarbij de Brieft
fchrijver nog vo^ het wijzigen der vrijftelling van de
Militie , en het naauwkeung toezien bij het verleenen
van biljzondere onderfleumngen. Het eerstgenoemde kan
Ree. niet wenfchen \ daar -zulks de Theologifche Facul-
teit zeer ten onregte van een voorregi zou. berooven » dat
de andere genieten ^ en tevens ten nadeele ftrekken van
zeer bekwame , maar niet bemiddelde jonge lieden. Veel-
eer zou hij bij het laatstgemelde ernftig wenfchen het af-
fichaffen van alle particuliere beurzen , die , vóór eenige
jaren , bij het zijns inziens overdreven geroep over ge-
brek aan Predikanten , welmeenend maar onbedachtzaam
opgerigt zijn; van welk een en ander hij toen reeds de
tegenwoordige fchadelijke gevolgen gevreesd en voorfpeld
hééft. Eene geheele opheffing der vrijftelling van de Land-
militie zou h^, in de gegeveneomftandigheden^ mede zeer
wenfchelijk achten. — 3. De betaling van eene vr^ aan-
merkelijke fom jaarlijks door Studenten in dé Godgeleerde
heid, woonachtig in eene Akademieftad, door beide Schrij'*
billijk en doelmatig gevonden , kan Ree. niet goed-
Digitized by CjOOQIC
MIDDELEN 9 £NZ. 36X
keuren » oindat hq niet ziet , op welken grond van hil^
l^kheid , en ten wiens voordeele dezelve zou kunnen ge<s
vorderd worden , en omdat hierdoor den Predikanten van
eene Akademieftad een voordeel voor hunne zonen ontvalt.
De flotfom van alles komt Ree. voor te zijn, dat eene
rpoedige phatfing van de Candidaten nog wel onder de>
pia vota blijft behooren. Kon men evenwel, om hen niet
zonder werk en beftaan te laten , bun en der Gemeenten
de Adjunctie-dienst fmakelijk maken , en niet door alge-^
meene , maar door plaatfelgke maatregelen bevorderen ,
bij zou dit wel willen aanraden : in groote fteden fch^nt
het hem over het algemeen voor de Candidaten minder
verkieslqk, want het voorbeeld 'van de Waalfche, dat hij
zdf ook wel eens in vergelQking gebragt heeft, komt hem
nu voor minder af te doen , daar deze doorgaans klei-
nere Genjcente en kleiner Auditorium hebben. — Verder
meent hij opmerkzaam te mogen maken op de Leeraars-
dienst in Nederlands Oost- en Westindië , waaraan geen
van beide de bovengenoemde Schrijvers gedacht fchQnt
te hebben, maar die evenwel aldaar zoo noodig is en
begeerd wordt, en waarvoor cmder het groote aantaV
Candidaten toch wel eenigen gefchikt zouden z|jn* r-
Eindelijk meent hij , dat er ook lyel zijn , zoo Studen-v
ten als Candidaten , die geene zwarigheid moesten ma-
ken , om nog in tijds eenen anderen (land te kiezen ,
waarin zij niet minder, ja dikwijls nog veel meer voor
zichzelven en anderen nuttig zouden zijn.
Oyer Doop en Doopsgezinden. Handboekje voor Le*
den en Catechifantcn bif de Doopsgezinden ^ door
s. BLAUPOT TEN CA TE. Tweéde , yermeerdef^
de en veranderde Druk. Te Leeuwarden^ bij H.
C. Schetsberg. 1836. In kl. 8vö. IV ^ tó bl.
H,
Let lu^r aangekondigde boekje is een vreemd verfchiji^*
fel in de Katechetifche Letterkunde niet alleen van onza
Digitized by CjOOQIC
368 S. BLAUPOT TEN CA TE
vaderlandfche Protestantfche Kerk, maar, indien Ree,
zich niet bedriege, zelfs van de Kerkgemeente,^ waartoe
de Schrijver behoort ; het heeft de bepaalde ftrekking ,
om Leden .en Catechifanten bij de Doopsgezinden een
kort , maar grondig onderwijs mede te deelen aangaande
de bijzondere geloofspunten 9 waarin zq van de overige
Protestantfche gezindten verfchillen (*). De He&c ten
c A T E , oordeelende, dat er zulk een Handboekje onder
zijne Geloofsgenooten ontbreekt, heeft door bet gemeen-
maken van dezen zijnen arbeid aan die behoefte willen
voldoen. Voor zoo veel Ree. den ftaat van dat Kerk-
genootfchap kent, zou bij in dezen van den wakkeren
man eenigzins verfchillen ; ja, indien hy vóór de uitgave
van het boekje zijn gevoelen daarover had mogen zeg-
gen , zou hij tot dezelve niet geraden hebben. Het komt
hem namelijk voor, dat er bij de Doopsgezinden hier te
lande wel behoefte is aan een gefchikt onderwijsboek vo<^
Catechifanten en Leden, waarin de leer des Evangelies
van het Doopsgezinde ftandpunt, hetwelk de Doop der
Bejaarden aanwijst, in hare waarheid en hare heiligende
en zaligmakende kracht wordt voorgefteld; een arbeid,
(*) Hec gefchrifc is derhalve alleen en bij uitflulcing voor
Le()en en Catechifanten bij de Doopsgezinden beftemd , ge-
lijk de titel trouwens duidelQk zegt. Echter heeft men dit
doel elders voorbi^jgezien , en het boekje daarpm in verband
gebragc met een ander flukje over den Doop , in dit Maand-
werk opgenomen; ja, men heeft de grieven, die men tegen
den Schrijver meende te kunnen Inbrengen , aan de geheele
bi-oederfchap der Doopsgezinden te laste gelegd. Ree. , die
tot de Doopsgezinden behoort , acht het niet alleen onnoo-
dig , maar h|j zou zich en zijne Kerkgemeente meenen te ver-
lagen , zoo bij in eenige wederlegging van de befchuldiging
wilde treden, die in de beoordeeling van den eerden druk
elders onbewimpeld is uitgefproken , terwijl zij in die van
den tweeden Is teruggenomen , of zoo bi^ van het regt van
wedervergelding wilde gebruik maken; ja, de hoogachting,
die hy voor beide hlérhi betrokkene Kerkgenootfchappen
voedt , weerhoudt zijne pen zelfs in het nederfchrtiven der
aaot^ging van den bedoelden beoordeelaar.
Digitized by CjOOQIC
HANDBOEKJE. 369
.die tevens de onderwerpen omvat , door den Heer ten
c A TE in zijn boekje afzonderlijk ontwikkeld; maar hij
ziet in de bepaalde behandeling der twee punten, op
den titel vermeld, vooral in den tegenwoordigen tijd,
om meer dan ééne reden , niet zoo veel nut.
Het boeide ziet intusfcheü het licht, en zelfs in koe-
ten tijd voor de tweede maah Het is in vijf Afdeelin-
gen gefplitst, die de navolgende opfchriften hebben.
Ècrflc JfdeeUng: Bewijzen vQor en tegen den Kinder-
doop, bl. 1—17. Tweede: Bewijzen voor den Doop
der Bejaarden, bh 17— 22é Derde: Behandeling van
eenige vraagftukken , der Doop der Bejaarden betreffen-
de, bh 22—28. Vierde: Iets over den oorfprong en
de gefchiedenis der Doopsgezinden, bl. 28—36. Vijfde:
Waardoor onderfcheidt zich het Christelijk geloof der
Doopsgezinden van dat der andere Christelijke Kerkger
nootïchappen , bl. 36—43.
Ree. erkent gaarne, dat het oogmerk van den Heer
TEN CATE de behandeling der zaken vorderde , die
in de vier laatfte- Afdeelingen voorkomen , en hij acht
ze desgelijks ordelijk gerangfchikt , helder voorgefteld
en vruchtbaar ontwikkeld ; maar hij kan zich minder
vereenigen mee de eerde Afdeeling. Het doel van dea
Schrijver is niet polemisch, maar zuiver apologetisch
geweest; doch dit moest hem niet zoo zeer tot eene
opzettelijke beibijding van den Kinderdoop leiden, als
wel tot het ftaven van den Doop der Bejaarden. als den
alleen fchriftmatigen , hetwelk hem ongetwijfeld tot re*
fultaten zou hebben gebragt , die alle bewijzen voor den
Kinderdoop ontzenuwen. In de tweede Afdeeling Ind hi^
het bewijs, uit het wezen en de beteekenis van den
Doop, in verband met den geestelijken aard van het Chris-
tendom, afgeleid, uitvoeriger moeten ontwikkelen en
nadrukkelijker aandringen. Dit zou hem gelegenheid ge-
geven hebben, om het Bijbelsch denkbeeld van 'weder-
geboorte^ waarop het in dezen zoo zeer aankomt, vast
te ilellen , dat nu naauwelijks ter loops ontwikkeld wordt.
De eerfte vraag van de derde Afdeeling is wel zeer ge-?
Digitized by CjOOQIC
370 S. BLAUPOT TEN CA TE
past; maar het is vi^emd, ^t zeker ephemeer ftukje uit
den Kecenfent o. d. Kcc. daarbij aangetogen wordt (*)•
De vierde Afdeeling bevat een kort en zaakrijk overzigt
van den oorfprong en de lotgevallen der Doopsgezinden.
Juister ware dit opfchrift, wanneer het meer bepaald
van de Nederlandfche Doopsgezinden gewaagde. Wat
bl. 29 bver de afkomst en de vroegfte lotgevaóen der
Waldenzen gezegd* wordt ^ is, naar het oordeel van Ree.,
kwalijk gefchiedkundig goed te maken ; . maar de Heer
TEN c A T £ getuigt vau zijne gematigde denkwijze en
zijn juist oordeel , wanneer hij erkent , da( men ^ te veel
zou willen bewijzen , als ;men beweerde , dat de Doojps<^
gezinden algemeen van de Waldenzen dfftammen, of
ook zelfs door hun toedoen tot de Doopsgezinde ge-
voelens gekomen zijn." ' Ree., twijfelt , of men naar
waarheid kan zeggen , wat op bl. 32 gefteld wordt , dat
^e Nederlandfche Doopsgezinden reeds in het midden der
16de eeuw door m £ n n o simons tot één ligchaam
vereenigd zyn. De noot op >L 33 , over de fplitiing der
Doopsgezinden in Lamistjcn en Zonisten , is niet volle-
dig ; zoo als dezelve nu luidt , heeft zij voor den ge-
wonen lezer weinig waarde. Al wil men de reden la-
ten gelden, waaruit de mindere vormmg der vroegere
(*) Ree. acht zich niet geroepen dat flukje te toecfen,
maar kan niet voorbij , hier met een enkel woord aan te mer-
ken, dat de bewijzen, daarin aangevoerd, geenen weion-
derwezen ' Doopsgezinde In zijne overtuiging op het bedoelde
pnnt zullen doen wankelen. Het is bijkans eene eeuw gele-
den, dat twee Remonftrantfche Predikanten foortgelijke gron-
den tegen bet leerlluk van . den Doop der Bejaarden hebben
doen geiden, waarvan zich nu twee andere Protestanten be-
dlenien. IiHlien er Doopsgezinden wezen mogcen, die in dezen
(Ipjd eenlge verfterking behoeven , zoo zullen z^ niet vruch-
teloos raadplegen het kleine gefchrift van den niet Doopsge*
ztoden jan wagenaar, tegen de uitvoerige Verhandelin-
gen der gemelde Remonftrantfche Leeraren gerigt, en uitge-
geven onder den titel : Onderzoek wegens de oudheid en de
fckriftmatigheid van den Kinderdoop , enz, Amfterdam \ 1741
en 17T6.
Digitized by CjOOQIC
HANDBOEKJE. 371
Doopsgezinde Leeraren op dezelfde bladzijde verklaard
wordt, de eigeniyke grond daarvan lag, naar het oor-
deel van Ree. , dieper, en moet in den geest der toen-
malige Doopsgezin(^ Gemeenten gezocht worden. In
de vijfde Afdeeïing had onder de kenmerkende punten
de bijzonderheid eene opzettelijke melding verdiend,
dat alle Doopsgezinde Gemeenten op zichzelve ftaan en
oppermagtige l^gchamen uitmaken , die niet van elkander
afhangen ^ en door geen hooger kerkelijk gezag in de
leiding van hare belangen beftuurd worden. Ree. ver-
heugt zich , tot een Kerkgenootfchap te behooren , dat
geene aanneming van Geloof sbelijdenisfen en FonnuUeren
van zijne Leden vordert ; maar hij kan daarom , vooral
in onze dagen , die zoo veel gelegenheid geven y om het
gezag van zulke menfchelijke opfteUen te beoordeelen ,
zich nog niet vereenigen met de wijze , waarop dit ken»
merk bl. 40 wordt uitgedrukt. Ook fchijnt hem het
gezegde op bl. 43 min juist , dat de Doopsgezinden m
hunne gevoelens „ toegeven zoo veel zij toegeven kun-
„ nen#" De. Doopsgezinden hebben nooit toegegeven;
zij z^n op fommige punten niet „ rekkelijker gewor-
„ den,'' geiyk men wel eens hoort zeggea; zij hebben
ileeds uit eigene, naar hun inzigt op de H. Schrift, ge-
gronde overtuiging, of ook uit onverfchilligheid , maar
altoos vrijwillig, gevoelens laten varen, waaraan zij
vroeger vasthielden. Door deze wijze van handelen mee^
nen zij, met behoud van hunqe zelfïlandigheid, aan het
Protestantsch beginfel meer getrouw gebleven te zijn,
dan wanneer zij alle de leerftukken, door hunne voorva^
deren vóór meer dan twee eeuwen omhelsd, in bijzon-
derheden vasthielden, en in zulk eene {labiliteit de een»-
heid en . het wezen van hunne Kerkgemeente Helden.
Terwijl Ree. deze aanmerkingen den Heere ten ca te
ter overweging aanbiedt , maakt h\j er zich een genoe-
gen van , te erkennen , dat ook deze zijn arbeid tot een
nieuw bewijs verftrekt voor den ijver, de kennis en het
helder oordeel, waarvan hij reeds vroeger loffelijke proe-i
ven gegeven heeft.
Digitized by CjOOQIC
372 UREN VAN AANDACHT.
Uren van aandacht. Godsdienftigc Overdenkingen voor
Christelijke Huisgezinnen^ in den tegenwoordigea tijd.
Het Hoogduitsch vrij gevolgd. Door h. van der
SPRONG. Te Schiedam , bij de Munnik en Wij-
nands. 1834. In gr. %vo. 84 BI. fi- 80.'
JLndien alle goede. Christelijke, bemoedigende denk-
beelden , met welke men zich in dagen van beproeving
vertroost , maar aanftonds ter perfe moeten , ook indien
zij niets inhouden, dan hetgeen reeds meermalen en be-
ter is gezegd, gefchreven en gedrukt; — indien een e
vertaling , denkelijk van fragmenten uit het eene of an-
dere Erbauungsiuch , het legio ftichtelijke boeken en
boekjes moet vermeerderen , ook indien zij niets bijzon-
ders bevat ; — indien hèt daarbij volftrekt niet aankomt
op zliiverheid van taal, ftijl en interpunctie, — dan
heeft de ons onbekende Heer van der sprong zich
met de uitgave van dit bocjkjé regt verdienftelijk gé-
maakt. Maar indien het iets anders is , zichzelven en de
zijnen in droefheid te troosten , esa iets anders , de gron-
den van die vertroosting in het licht te zenden ; iets an-*
ders , bij gelegenheid een ftichtelijk woord te fpreken ,
en iets anders , dat door middel der drukpers voor het
publiek te doen ; iets anders , zich in de taal des dage-
lijkfchen levens niet angstvallig en op fchoolmeesterlijke
wijze aan alle taalregels te binden , en wederom iets an*
ders , die in een gedrukt werk flordiglijk te verzuimen , —
dan zouden wij dien Heer de uitgave van deze Uren
(of, volgens de kortheid der vertoogjes , Wqvqt oogen--
blikken^ van aandacht welmeenend hebben afgeraden ,
oflchoon de geest goed , en de aanhaling van verzen uit
de Gezangen , feith, young enz. gepast is. Dit
is alles , wat wij van dit boekje te zeggen hebben. De
Christelijke lezer doe ,intusfchen zijn voordeel met de
overdenking van waarheden , die , in welken vorm en
hoe dikwijls ook toegediend, niet ophouden, belang-
rijke en nuttige waarheden te wezen*
Digitized by CjOOQIC
C. C A S.PARI,D£HOMÖOPATHISCH£ GBNBESLEER. 373
De waarheid en yoortreffelijkheid der Homoopathifche
Geneesleer , door Dr. c. CAsvAKiy uit het Hoog-
duitsch vertaald en voorzien met uenige Aanteeke^
ningen^ door Dr. j, F. ?. schönfeld. Te
Winfchoten , bij H. V, Huifingh. 1835, In gr. 8vo.
175 BI.
Dt. schönfeld, van wiens vertaling van een
llukje van s. hahnemann in No. XIV van dit
Tqdfchrift voor 1834, bl. 593, is melding gemaakt,
levert hier op nieuw eene vertaling van eene brochure ,
door den overleden' Duitfchen Geneesheer gaspari
in 1828 gcfchreven , met het kennelijke doel , om de
Homoopathifche geneeswijze bij het algemeen meer in-
gang te doen vinden. Ziet hier van dezelve een kort
verflag.
De Schryver begint zijn ftukje door met grooten op-
hef de vorderingen uit te meten , welke de Homo opat hie
in de laatfte jaren in bijna alle landen van Europa , en
wel in Duitschland^ Italië^ Frankrijk^ Rusland^ ja
zelfs/ in Amerika heeft gemaakt , en d^ Vertaler heeft
gemeend dit nog verder in de aanteekeningen te moeten
uitbreiden met berigten en aanhalingen , welke hij groo-
tendeels heeft ontleend uit de beide tijdfchriften , welke
tot verdediging v^nhtt Hahnemannfche ftelfel m Duitsch-
land worden uitgegeven; namelijk At Allgemeine Homoo^
pathifehe Zeitung en het Archif für Homoopathifche
Heilkunde. Het is reeds zoo dikwijls opgemerkt en
bewezen , hoeveel grootfprakigs en overdrevens in die
tijdfchriften wordt gevonden, dat het niet noodig is
daarop weder terug te komen. De Vertaler fpreekt met
warmte van de inrigtingen , welke van regeringswege tot
hzsorAttiXi%A'^x Homoopathie in onderfcheidene rijken zijn
tot ftand gebragt ; maar wij nemen de vrijheid , hem te
doen opmerken, dat dit algemeen niet gefchied is omdat men
er groote waarde aan hechtte, maar om zoo veel mogelijk
Digitized by CjOOQIC
374 C. GASPARI
het fchromelljke misbruik tegen te gaan, hetwelk be-
driegers van eene geneeswijze maakten , welker uitoefe-
ning alle theoretifche kennis overbodig maakt , zoo als
GASPARI ook zelf op bl. 7 van het vertaalde werkje
zegt , van de vorderingen der Homoopathie fprekende :
Zelfs leckcn , predikanten te lande en eigenaren yan
landgoederen , hebben zich hier en daar , ten beste van
hunne , yan geneeskundige hulp verwijderde , gemeenten^
met de Homoopathie bezig gehouden , en de yoortrefc-
l^'kfte uitkomften aan het licht gebragt. Verder noemt
de Vertaler eene menigte mannen op , welke echte voor-
ftanders der Homoopathie zouden zijn , doch waaronder
wij verfcheidenen zouden kunnen aanwijzen, die wQ
niet gelooven, dat bijzonder op die eer gefield zijn.
Voorts loopt hij hoog met eene aanhaling van hufb-
LAND, uit welke hij hét befluit trekt, dat deze, of-
fchoon nog geen Homoopaath^ echter der nieuwe leer
niet geheel ongenegen is. Wij weten wel, dat h ups-
LAND zich nimmer regtftreeks tegen de leer van hah-
TfEMANN heeft verzet; maar wij weten tevens, dat
hij , in zijn praktisch Journal en elders , onderfcheidenc
malen verklaard heeft, dat hij er niet de minft^ waaide
aan hechtte , en dat het van zelf te niet zoude loopen.
Eindelijk 'beginnen ook, volgens den Vertaler, onze
vaderlandfche Geneesheeren er de aandacht op te vesti-
gen. En waaruit befluit de man dat? Omdat, let wel.
Lezer! de Haarlemfche Maatfchappij eene prijsvraag
heeft voorgefteld, waarby zij een kritisch onderzoek
van het Hombopathifche ftelfel verlangt; hetwelk toch
evenzeer ten na- als ten voordeele kan worden uitgelegd.
C AS PARI komt er echter 'rond voor uit, dat het der
Homoopathie vrij onverfchillig is , hoe de Geneeskun-
digen over haar denken , als de groote hoop maar op
hare zijde is; y^ant ^ zegt hij zeer naïf , als het publiek
zich yoor ons verklaart , dan moeten de Allopathen van
zelf hunne toeylugt tot dezelve nemen. Dr. s g h ö n-
V E L D denkt hier eenigzms anders 09er.
Ter zake komende , begint de Schr^ver , om de kldn-
Digitized by CjOOQIC
OVER DE HOMÖOPATHISCHE GENEBSLEEK. 375
heid der Homoopathifchc giften van geneesmiddelen aan*
netneiyk te maken , met aan te toonen , welke geringe in*
vloed er noodig is , om ziekten te veroorzaken en in
't algemeen veranderingen in levende en levenlooze lig-
chamen voort te brengen , en haspelt bij deze gelegen-
heid op eene zonderlinge wijze de wetten der natuur en
der fcheikunde , ja zelfs van electriciteit , galvanismus en
magnetismus, door elkander. Tot een ftaaltje leveren
wij hier en daar eene zinfnede :
— — Er komt een onweder op ^ en een onyerklaar^
bare angst overvalt fommige menfchen; zij krijgen hoofd-
pijn^ aamborjiigheid ^ een algemeen zv^eet ^ fnifdingen
in den buik en doorloop. Eene zekere dame werd eens
door het ruiken aan eerf bloemruiker door de toevallen
eener hevige borstontfleking overvallen; de nabijheid
eener kat^ het gezigt van een^ kalfskop veroorzaakt by
menigeen duizeling , angst , beving , neusbloeden , on^^
magt en dergelijke. Even zoo is het met vele andere
voorwerpen. — Het gistende bier en de melk worden zuur^
wanneer zich een onweder aan den hemel vertoont ; wan-
neer koffij en thee in opene vaten naast elkander ftaan^
berooft de eerfte de laatjte van alle reuk; een weinig
tabaksrook , of de^^iamp van ammonia , verandert de
kleur der bloemen ; wanneer een zwijn onder eerf wagen
met kreeften doorloopt ^ dan fierven zij alle; wanneer
men viooltjes of koornbloemen op een mierennest werpt ,
worden zij terfiond rood , enz. enz. Het is derhalve
gemakkelijk te denken, (zoo belluit onze Schrijver) dat
even zoo geringe oorzaken , als er noodig zijn om het
jnenfchelijk ligchaam ziek te maken, ook voldoende
gullen zijn om hetzelve te genezen. Tegen tandpijn im-
mers ruikt men aan den geest van ammoniakzout , of
men hangt een magneet ftaaf je of hoefijzir om den hals.
Wanneer de borfien eener zogende vrouw hard worden ,
zoo bindt zij er een zwavelband om ; perfonen , zeer
vatbaar voor roos ^ dragen^ als voorbehoedmiddel^
een ftuk zwavel bij zich; waarom kunnen dan ook de
kleine Homöopathifche giften niet helpen? en waarom
'' Digitized by CjOOQIC
376 • C. C AS PARI
verwondert men zich dan^ dat ook de Homoopathcn
tegen yerfchillendé pijnen de patiënten alleen maar aan
fommige geneesmiddelen laten ruiken ? De oorzaak
hiervan is , volgens hem ,. ligt te ontdekken ; men is al-
gemeen onbekend met de fijne deelbaarheid der ligcha-
men, en nu befteedt de Schrijver verfcheidene bladzij-
den , om eene natuurkundige wet te bewijzen , die alge-
meen bekend is , en die men reeds oneindig beter bij
MUSSCHENBi^OEK vindt uiteengezet.
De ruimte van dit tijdfchrift laat niet toe , al het
Homoopathifche nonfens aan te halen, dat men hier vindt
uitgekraamd; wij zullen ons zoo veel ^mogelijk bekorten.
Op bl. 18 geeft de Schrijver de aanleidende oorzaken
op, welke hahnemann het eerst op het denkbeeld
van zijn ftelfel zouden gebragt hebben, en legt vervol-
gens de gronden bloot , op welke de Homoopathifche ge-
neeswijze berust. Wij zullen dezelve hier voorbijgaan;
zij zijn van elders genoegzaam bekend ; boven dat ver-
liest het publiek er niets bij , en voor een* Geneeskun-
dige is bet veel te oppervlakkig; deze doet beter, de
eigene fchriften van hahnemann te jezen , indien
hij er lust toe heeft , zoo als het Organon , de Chro--
nifche Krankheiten , Reine Arzesm^ittellehre , enz. en
wil hij eene grondige beoordeeling', hij vergete de drie
deelen van: samuel hahnemann's unfterblichen
Nar r heit ^ door den Hamburger Arts f.g. simons,
niet , welke wy ook Dr. s c ii ö n f e l d ter lezing aan-
bevelen , daar het uit zijn geheele gefchrijf genoegzaam
blykt , dat hij dat werk niet anders dan bij den titel kent.
Op bl. 22 , fprekende over de Homoopathifche genees-
middelen , zegt hij , dat de nieuwe geneeswijze reeds
een' fchat van geneeskrachten heeft verzameld, welke
dien der Allopathen ver overtreft; want alhoewel deze
in hunne leerboeken veel meer geneesmiddelen hebben
opgeteekend, dan de Hombopathen^ zoo kennen deze
laatften toch in de 142, welke zij reeds onderzocht h«b-
ben , veel meer geneeskrachten , dan de overige Öenees-
kundigen in al de hunne zamengenomen , en dat willen
Digitized by CjOOQIC
OVER DB HOMÖOPATHISCHB GBN££3LS£R. 377
wij, in zekeren zin, den man gaarne gewonn^ geven ; want^
volgens ^jne eigene verzekering 9 bezit eenvoudig de A^ü^^i-
iW720geneeswerkingen, en, zoo ons geheugen ons niet
bedriegt, de pulfatilh bij de 1100 en de gewone ^Ai9-
/woOT/V/if-bloemen tusfchen de 5 en 600. Si fabula vtra l
Op bl. 28 gaat de Schrijver verder voort met de voorr
treffelijkheid der Hom o apathie , in tegenAelling der AIlo"
pathic , te betoogen. Zij is , volgens hem , in ftaat ,
eene menigte ziekten grondig, fpoedig en duurzaam te
genezen , tegen welke de Allopathie VLVtiÈ vermag. Om
dit te bewijzen , kiest hij , als voorbeeld , de tandpijn.
Deze woidt , volgens cajspari, door de AUopathcn
altijd befchouwd als een en hetzelfde kwaad, en '^unr
ntcr zij Spaanfcbc vliegen^ bloedzuigers^ yoetbadcn^
kamfer^ nagclolie^ opium en eenige andere algfitnunc
middelen yan dien aard hebben aangewend ^^ zoo is hunne
wetenfchap ten einde , en zij nemen tot het laatfte midn
Jel ^ tot het uittrekken van den tand ^ hunne toevlugt»
Doch al vfare het dat dit hielp , zoo kan mei^ het geen
genezen noemen; het is verminken^ want een fchadelijk
deel te yernietigen is geen kunst , maar hetzelve te be^
houden en tot vorige gezondheid terug te krengen» Jsfu
is er onder de 142 middelen^ welke de Homoopathie
heeft onderzocht , byna geen één , hetwelk niet ge/c hikt
is , zekere bepaalde tandpijn te genezen , en er is geen
twijfel aan , of zij bezit tegen elke foort van tandp^n
een zeker middel ^ enz. enz. Dus altoos zekere hulp;
fchoon het Dr. schönfbld, volgens de noot, toch
niet altijd wil gelukken.
Verder gaat it Homoopathie veel fpoediger; wantb.v.
onder Allopathifche behandeling wordt tot gentzing der
roos , vooral bij een ongunftig jaargetijde , ten tijd van
vier tot vijf weken vereischt ; de Homoopathie geneest
dezelve in 5 tot 8 dagen ; borstontftekingen worden AU
lopathisch niet gemakkelijk onder drie weken , Homoos-
pathisch integendeel in vier tot zes dagen ; ja , in fon^
mige gevallen waren eenige uren te dien einde toerei^
kende. (Zie bl. 320 Nu vragen wij aan ieder, die ge-
BOERBESCH. 1835* NO. 9. Bb
Digitized by CjOOQIC
878 C. C ASPARI,DEH0M90PATHiSCHB.6BMË9L£ER.
cond menfcheflverftand bezit, w&t beceekenen ziilke btn^
bepaalde uitdrukkingen ? Hebben de graad der ziekte ;
de ouderdom , de complicatie en «en aantal andere om*
Handigheden niet, bij elke mogelijke behandeling, op
den lahgeren of korteren duur eenéfziekte grooten in^
vloed? En zulke grove Empiristen pogchennog onop-
houdelijk op hun individualiferen ! Recenfent vindt zich
evenwel verpltgt hier aan te merken, dat alle gebreken
niet zoo fpoedig door de HomSopdthie fchijnen genezen
te worden^ 'als gaspari èn schönpeld ons wil*
len diets maken. Immers Vader hahnema^tn ver-
^langt in ^ijne Chrordfche Krankhdten^ tot genezing
"van onderfcheidene ziekten, weken, maanden, zelfs öp
ééne plaats 1| jaar ; ja , töt genezing der pas ontftane
fcabics (^frifchcn Kratzèy zijn , volgens hem ^ tien tot
twaalf weken noodzakeli^ ; zie zijn Vorwort «« v o n
B o N N I N o H A ü s E n's Kcptrtorium , XXX. Belang-
rijk is voor den opmerkzamen Geneesheer, om de gulle
^regtheid, waarmede het is gefchreven, de leztog van
het volgende werkje; Skizzen aus der Mappe eines
reiftnden Homoopathen-^ zu Druck hefordertyonDr.'L.
GRiéssELicR, 1832. De Schrijver , zelf Homoo-
paath^ heeft vèrfchcidcne hunner inrigtingen bezocht,
«n ftond met velen in naauwé* betrekking ; men kan er
toit zien, hoe het met die fnelle Hombopathifchc genezin-
gen gelegen is.
(Het vervolg en fflot hierna.^
Proeve over de zedelijke fchoonheid der Poizij van E u-
RIPIDES, door P.VAN LIMBURG BROUWER.
Te Groningen , *y W. van Boekeren* 1833. In gr^
%vo. 242 Bl.f%-i
Ue oude Letterkunde werd oudtijds, gelijk overal^
dus ook bij ons, al te fchoolsch behandeld. Uitgaande
?im het denkbeeld der onvoorwaardelijke voortreffelijkheid
Digitized by CjOOQIC
der Oud^n.» befchQU\¥de..Qi6ii derzelver .overbUjfTels ^1^
heiligdpaim^ , dit ni^t door ppgcwgde of zelfa geijirijile'
banden iBOgcen «ang^jraakt wordeo, andefs dan door.de
èrbrale ^i) doorgaans meer op tittel en jota dan op r^a^
ken lettende woordenkifUiek. .Men zie flecbts den ovj-^ .
Diüs van den door en door geleerden ouden bur man,:
die zich beroemde geen Hollandsch te kennen. Wat
al bele^enbeid verkwist om ééne lezing vast te Hellen ,
waaraan men^ wanneer dit refahaat met zweet en moeite
verkregen is, bij (lot van rekening niet met al heeft,
noch voor het hart, noch voor het verftand, noch voor
het fchoonheidsgevoel ! Men is federt daarvan gelukkig
teruggekomen. Het ontbreekt nog wel niet aan uitgaven
mee eenen geweldig grooten oordeelkundigen tocftel ^ (kri-*
tifch$n Apparat , zoo als de Duitfchers zegg^) magK
men durft toch nu ook de $chi^yers zelve in het oog
vatten en zakelyk ophelderen, derzel ver waarde of onr
ii^aarde vrijmoedig beoordeelen, en derzelver gebreken
^antoonen. Het zou zelfs goene letterkundige ketterij,
meer geacht worden, de fcboonbeden van sopuoclbs^
met die van sharespbarb te vergelijken, hoezeer
twee Dichters van den meest vecfchillenden ftempeU
Onder de Schrijvers, die in ons Vaderland deze minder,
pedante manier bezigen, en de oude .Letterkunde, vaa.
het fchoolilof reinigen, komt den Heere van.limb.urg
BitouwBR eene eervolle plaats toe« Verfcheidene op-
ftellen , in onderfcheidene letterkundige verzamelibgen ge-
plaatst, getuigden reeds vroeger hiervan , en later .hebben
zQne meer uitgebreide Verhandelingen oyer de zedelijke
fchoonheid van homerus, pindarus, aschy-
LUS en soPHOCLBs, alle in de moedertaal , zulks<
nog duidelijker .bewezen. Wij hebben thans voor ons
die over eenen Dichter , die reeds in zijnen tp het ken-
merk droeg, dat hij meer was dan middelmatig. HQ
had vele bewonderaars, en onder dezen het Orakel van
APOLLO en socRATBs; gelijk vele fcherpe beris-!
pers; waaronder aristophanes wel de hevigfte
was« . . Ar I a^TOTje l b s noemde hem , ^ w»der omwt=-,
Bb2
Digitized by CjOOQIC
380 1>. VANLIMBUHOBROUWBR
gen, 4tn must tragifchen Dichter. BIJ de herlevmif
der letteren bleef dit gunftige oordeel bcftaan ; en wan-
neer mannen van zoo geheel verfchillenden aanleg, en
toch elk in zijne foort van zoo hooge verdi^ften, als
HUIG Ob groot en schil lbr, zyne ftukken
hetzij in 't Lattjn hetzij in de moedertaal overbragtcn ;
iVannecr een r a c i h e die bij voorkeur navolgde ; wan-
neer een vANDERPAL»^en hamaksr in opzet-
telijke Verhandelingen de fchoonheid van een zqner (hik-
ken betoogden , — dan moet men toch zeggen , dat deze
Dichter geenen (zoo als de Franfchcn zeggen) aange^
matigden roem kan bezitten, maar dat ^e nakomeling-
fchap daaiop wel degelijk haar zegel gezet heeft.
Ondertusfchen heeft in lateren t^jd de wijze van be-
fchouwing van aristophanes meer , dan die van
APOLLo en socrates, ingang gevonden. De be-
roemde A. w. schlegel heeft , in zijpe (gedeelte-
lijk in onze taal overgebragte) Voorlezingen o'fcr ToonuU
kunst en Toonulpoezy^ euripides niet alleen verre ,
zeer verre beneden iescutlus en sophocles
geplaatst , maar hem tevens de meeste verdienften , die
hem tot dusverre toegekend waren , ontzegd. En toch
heeft diezelfde schlegel, in eene opzettelijke ver-
gelijking van den Hippolytus van euripides met
de Photdra van R A c i n e , de verdienften van eerstge-
noemden verre, zeer verre boven die van den tweeden
gefteld. Hieruit zou volgen , dat de eerfte Franfchc Too-
neeldichter nog verfcheidene trappen beneden den beder-
ver der Tooneclpoëzij (als zoodanig befchouwt s c h l e<<
OEL euripides) ftaau^ott, en dus— niet veel
beter dan een Pruldichter zijn. Nu , daar willen .de
Duitfchers federt lessing wel heen : maar geen on-
zijdig Hollander .zal dit toeftemmenl De Heer van
LIMBURG BROUWER gaat niet zoover als se hle-
gel, hoewel ook hij, op oordeelkundige gronden,
EURIPIDES beneden zijne twee voorgangers ftelt. In
zqne inleiding drukt hij. dit nogtans fterker uit , dan ia
dt beoordeeling der onderfcheidene ftukken« Zeer oor*
Digitized by
C^ogle
Droeve» 38l
tolkulidig wordt uit bet meer of min droefgeestige ksu-
mkter en de w^'sgeerig-redekunftige opleiding van bu-
RXPiDBS het bijzonder kenfthetfende zijner ftukken
ontwikkeld 9 namelijk zijne meerdere aandoenlijkheid , zij-
ne pleitrèdenen 9 zedefpreuken en lesfen Van levenswijs-
heid , in zijne Treurfpelen verfpreid , en die l|em dóór
fommige kunstregters , onder anderen den grooten w v t*
TSNBACH, als eene groote verdiende zQn toegerekend.
Hiervan verfchilt onze Schrijver. Hij vindt die redenen
en fpreuken doorgaans ongepast aangebragt, en geeft
daarvoor zulke goede redenen, dat wij met hem mpetra
Inftemmen. Eene andere eigenfchap van euripidbs
is zijn wijsgeerig nederzien op de Volksgodsdienst , (waar-
aan SOPHOCLBS zich getrouw had gehouden) ; iets ,
hetwelk men van een^ leerling vaUANAXACORAS,
die de Godheid als een* zuiveren geest befchouwde^ wel
mogt verwachten. Dit moest vele Kerkvaders , geiyk. de
eerfte eigenfchap redenaars en wijsgeeren voor hem inne-
men ; doch onze Schr^ver doet zien , dat die verachting
van het volksgeloof zich Ibms met ét economie der ftuk-
köi in volkomene tegenftellteg bevindt. Doch wanneer
wij dit alles ook aan deü Schrijver toegeven , zoo is het
toch een zeer hard oordeel , wanneer hij (bl. 19 , Noo$^
zegt , dat niemand buripides beter gekend en juis-
ter beoordeeld heeft , dan zijn land-- en tijdgenoot
ARISTOPHANES 9 wicu hi^éoivoortrefehjkftenlHclt'
ter en man yan den fijnften fmaak en het gezondfte oor-
deel noemt. Doch 9 indien dit zoo ware , zou buri-
pides, dien de fpotter op het onbarmhartigfte hekelt,
niet meer dan een ellendig Dichter zijn. Arist,opha-
NES heeft zelfs de laaghcid,. hem in het yrye en ge^
lifke Athene gedurig zijne geboorte üit eene groenvrouw
te verwijten , even alsof het niet eene verdienfte te meer
was 9 door eigene kracht zich boven zijnen ftand te 'ver-
heffen. — Het is ook aristophanes , die door
zijne Parodie de woorden van buripides: Gezwo-
ren'heeft mijn tongj maOr ?t hart bleef onbeledigd ^
. in otöSi jongunftig licht heeff voorgefteld ; woorden y die
Digi
itizeciby Google
382 P. VANXIMfiUR<^ BROUWER
onze Schrflver met tegt (bl. 138^ 139) in zijne böL
fcherming néémt, en wier (ledendaagfche) berisp«r& h^
belagchelyk noemt. Maar wanneer wQ kieken moesten*
tusfthen de ongepaste en overtollige zedefpreuken en
lange redeneringen van eurïpides, of de walge-
lijke morfigheden (op een hedendaagsch tooneel zou
zelfs de ftaanplaats die uttflulten) en de zedèlooze taal
van den Dichter der Lyfistrata , der Vrouwen in de
volksvergadéringen ^ dan duizendmaal liever de eerfte!
Hoe kan toch onze keurige Schrijver den Dichter van
zoo veel vuiligheids een^ man van den fijnften fmadk
noemen ? *
Doch 9 wij.Yeiden het reeds, wij zouden, den behan-
delden Dichter geheel niet kennende, uit de inleiding van
den Heer van lïmburg brouwer hein vefl
ongunftiger beoordeelen ,' dan uit de daarop volgende
ontleding van zes zijner beste ftukkeh. Het zijn de
Alcesth , de Mtdéa , de razende Hercules , de Pheniei-
Jche Vrowwen , de Hippolytus en de Iphigenia in Aulis.
(Het beftek des Schrijvers liet hem niet toe , moer (hik-
ken te nemen ; hq zou daardoor ook te veel hebben
moeten laken!) In de Alcenis zijn, volgens hem, de
hoofdkarakters voortreffelijk uitgedrukt, zoo wtl Aicessis
als Admetus ^ haar echtgenoot, de eerfte een voorbeeld
"dier huwelijksliefde, welke zelfs voor den echtvriend in
den dood gaat, de ander der edelfte gastvrijheid; die
het verlies van zulk eenc vrouw, voor kern gcftorven,
ontveinst, om eenen gastvriend niet, terwijl het lijk bo-
ven aarde ftaat, weg te zenden. De redding vmAlees-
//5, hare terugroeping uit den dood, wordt- door de
Oodheid voorzien en voorzegd, en eene belooning der
gastvrijheid van Admetus^ „ Wij moeten erkennen , dat
n de zedelijke ftrekking van dit gedicht duidelijker i^ dan
„ die van eenig ander Treurfpel,- en dat het.de deugd,
'„ welke daarin aanbevolen wordt, op de levendigfle m
,, aariminnigfte wijze voorfteh| terwijl tevens* de denk-
yy beelden aangaande het Godsbeftuut, in ^weerwil van
'm de zöo' geheel menfchel^ke voortlellUig^der Oi^dea ;
Digitized by CjOOQIC
PRO£V£. . 38^
to uitnemend berekend zip , cm den indruk van d^ze
^ zedelijke ftretking te vej-hoogen. en te verfterken."
Wie zou nu niet denken , dat dit alles dit ftuk tot een
yoortreffelijk Treurfpel zou maken? Doch- neen! vol-
gens onzen Schryver ^ geldt dit alles alleen voor zoo
' ^ ver wij é&Jlcestis nia als een Treurfpel befchouwen,
^ waarvan de zedelijke fcbqpnheid blijkbaar zijn moet in
^ deszelfs doelmatige werking op de vrees en bet mede-.
„ lijden." Dus moet de fchoone, heerlijke indruk van
dit ftuk ons door eene theorie van het Treurfpel verbit-
terd worden , die nu niet toelaat anders geroerd te wor-
den dan volgens de regelen ! Te minder hadden wij deze
uitfpraak verwacht, daar in allen gevalle de Schaver
^ich alleen de zedelijke fchaonheid der ftukken ter be-
fchouwing had voorgefteld , en ons de werking op vrees
en medelijden voorkomt meer tot dt dichterlijke fchoon«
heid te behooren. Al het. boven met lof yermelde be-r
hoOrt daarentegen ftellig tot het zedelijk fchoon.
. Vlak het tegenbeeld der Alcestis is de Medóa : dddv
eene geliefde en voor den echtgenoot ftervende gade, ber
Iqond door opwekking uit den dooden j alles liefde , alles
welwillendheid en eindelijk geluk ; «-** hier eene hartstpg-
telijk beminnende , maar verfmade vrouw , die nu tegen
den ondankbaren, dien zij van den dood gered had, in
eene tijgerin verkeert, die, om hem te grieven, hare
(maar ook zyne^ kinderen vermoordt, en tevens zijne
jonge gade met har^ vader doet omkomen ; dus alles
ontrouw, geftraft door de verfchrikkelijkfte wraak. Doch
onze Schrijver toont met veel oordeel aan , hoe e u r i-
p I D £ s de huiveringwekkende daad van Medóa meer of
min verontfchuldigd heeft door de fchandelijke tromv-
breuk van Jafon , die haar hart geheel verfcheurd , en
haar in een vreemd land geheel alleen had gelaten. Ook
is de ftrijd tusfchen moederlijke teederheid en wraakzucht
in haar hart zeer hevig. Hoe uitnemend de karakters
yolgens de beraming des Dichters zijn volgehouden , wordt
hier aangetoond, en daaruit het gevolg afgeleid, dat ^
hfoezeer hier. minder dan elders de Goddelijke tusfchen^
Digitized by CjOOQIC
384 P. VAN LIMBUaO BROUW£It
komst wordt gevonden, Medóa nogtand, door de eigene
kracht des hoofdkarakters en der voorftelling , een der
beste Treurfpelen vaö eüripides is; terwijl de
Rei toch altijd op de kiding der Voorzienigheid wijst.
Be razende Hercules is , tegen het gevoelen van fom-
m^e kunstregters , een der ftukken , die onxe Schrijver
tot de beste van eüripides rekent. Het bevat ech-
ter een onderwerp, waarin de Griekfche Goden zich in
alle hunne afzigtigheid en fnoodheid ten toon (lellené
Jt4fjo begaat hier een fchelmftuk , *t welk , in onze tijden
door menfchen gepleegd, de zoo weinig toegepaste dood-
ftraf toch niet ontgaan zou. Terwijl Hercules afwezig
is , om eene der twaalf werkzaamheden tot (land te bien-
gen, die hem door bedrijf van Juno zijn opgelegd, worden
zijne te Thebe achtergelatene vrouw , kinderen en oude
vader door eenen tiran, Lycus^ overvallen en met den
dood bedreigd. Hercules komt nog even in tijds terug ^
om zijne dierbaarfte betrekkingen te redden ; doch*, ter*
wijl zich nu deze fegt hartelijk met den held verheu-
gen , zendt Juno de Razernij af, die hem onwillekeurig
(jiamoniscK) bezielt , zoodat bij als een bezetene tegen
zijne vroijw en kinderen woedt , die hij voor die van
zijoen doodvijand aanziet , en hen allen ter dood brengt.-
Minerya houdt hem terug van den doodllag zijns ouden
vaders ; hij valt in flaap , ontwaakt , en ontdekt het be««
gane gruwelftuk , in wezenloosheid bedreven. Men fteltó
zich *s mans toeftand voor! Is het onnatuurlijk, dee-.
len zulks niet alle gevoelige hoorders of lezers met hem^
dat hij diepe verontwaardiging tegen zulke Goden ge*
voelt , en dat den Dichter , in den perfoon van zynen
held , het gezegde ontfnapt , dat hij aan dergelijke w<f-
zcm als Goden niet kan gelooien ? Deze uilfprdak doet
zoo wel het hart als het verftand van eüripides
eer aan , maar — wij geven den Heere van l iitf-
BURG BROUWER» gelijk -*- Zij kwam daar niet te
pas. Niemand dwong den Dichxer, dit onderwerp te
kiezen ; en zoo hij' het koos , vernietigde hij het zelf,
door zijnen held dus te doen fpreken. Was deze held
Digitized by CjOOQIC
rSst telf een der weseos , die dé Grieten daaimtt Ver^
goedden? -Voor 't overige roemt de beoordeelaar de
karakters van Megara (de ongelukkige vrouw), 2%^-
feus , Amphitrjo , a^elfs van den ongelukkigen Hercu^
les ^ zeer.
In de Phenicifche Vrouwen (het kort begrip van alle
tatnpen, het hui^ van QLdipus overgekomen) zijn mede
fchoone karakters ; maar de eenheid ontbreekt. Er zijn
eigenlijk twee handelingen; de zelföpoflRsring van ilf^
ntueus voor Thebe en de dood van Eteoclestn Poljniees ^
met derzelver gevolgen, den dood yf^cajocaste en debal-
lingfchap van Sdipus. Gelijk de handeling, zQn de
karakters geenszins eenparig. Kreon wordt als teeder
en onbarmhartig , Antigone als befchroomd en naderhand
moedig gefchilderd. Dit is eene beFchulciiging van den
Schrijver; doch wij zullen hem naderhand ///5/^^/jto^
gelijkfoortig karakter , door den Dichter gefchetst , zicö
verdedigen. Jocaste daarentegen en de vijandige broe-»
ders zijn edele voorftellingen. Jammer Hechts , dat dé
eerfte weder zoo veel geleerdheids ten toon fpreidt !
Maar voor den Hippoljtus fchijnt onzen Schrijver geen
lof groot genoeg. Dit Treurfpel ontwikkelt hij dan ook
met de meeste uitvoerigheid, en bewondert vooral het '
karakter en de eerrte verfchijning van Ph(tdra op het
tooneel, alsmede het karakter van Hippolytus^ zelfs
dat van Thefeus en de Voedfter. In alle opzigten wordt
dit (luk boven de zoo beroemde Phxdra van r a c i n ê
gefteld, als meer overeenkomende met de Griekfche ze-
den en met de welvoeglijkheid, daar de ongelukkige,
die alweder het flagtoffer is der gramfchap van de on-
regtvaardige Fenus , welke haar flechts tot werktuig ge-
bruikt om den kuifchen Hippolytus te verderven, de on-
welvoegelijkheid niet zoo verre drijft , van zelve haren
bloedfchcndigen hartstogt aan het voorwerp daatvan te
openbaren* Hippolytus wordt bij buripidbs oók
veel meer volgens het algemeen aangenomen karakter vaa
dien jongeling Voorgefteld , dan, bij r a c i n e , die hem
als minnaar doet voorkomen; iets, 't y^t\k, de geheelc
r
Digitized by CjOOQIC
3^ P. VAN L I M,B UR^p; BROUWER
«IMe^btQg van bf^ ftukv zoo. «Is de Grickfohe Dichtt^
bet ontworpeo had, verbreekt; want nu heeft Vcnus
ge^ne reden tot baat meer. Hiertegen ftaat^wel over^
dat bij R A c I N £ niet Pbizdra zelve, (gelqk hier, metden
brief van befchuldiging in de hand zich verworgende)
mtfr de Voedfter den jqngeling van gewdd op de eer
hater meesteresfe befchuldigt ; doch dit keurt onze
Sct^r^ver weder om andere redenen berispeljlll^. Over 't
geheel is hiy te geftreng tegen .r a c i n ^ ^ m^t deszelfs
meesterftuk, hetwelk schiller (waarlijk geen b&>
wonderaar van het Franfchc topneel) in Hoogdui^fchc
verzen vertaalde, eene yolfirckt mislukte nayolging^
ecnó hoogst bedorvcne kqpj, te noemen. Veel erger nog
dan de Dichter komt er de Kunstregter la harp e
af, wiens onbegr^pelijkc natuurlijke botheid^ drieste
onkunde yan een* neuswazen Franscf^man^ dwaasheid y
laatdunkendheid enz. h|j (op bl. 16i2. 163. 170. 171.;
onzacht genoeg berispt. Doch vooral heeft het ons gé^
ftooten , dat hij de Franfchen van alle volken misfchien
wel het minst gefchikt noemt om het, Griekfche Treur ^
fpel na te yolgen. Wij willen over het woord /wyo/-
gen niet twisten ; maar zekerlijk zijn weinig hedendaag*
fche volken zoo gelukkig geweest in het fcheppen van
Treurfpelen in eenen klasfifehen^ al is het dan ook niet
echt Griekfchen vorm, als de Franfchen. Wij moeten
hier van vanlimburg brouwer verfchillen ,
die ons , in zijne bij de Hollandfche Maatfchappy be-
kroonde Verhandeling over het Nationaal Tooneel, de na-
volgbg der Grieken aan-, en dezelve den Franfchen
afraadt, tegen welke hij ons voorkomt te zeer vooringe-
nomen te zijn.
^ Immers , die vooringenomenheid blgki ook in zijne be«
oordeeling der Iphigenia in Aulis v^^iSKi^iJï^f^^ waar-
in bq niet verzuimt , aan die van r a c i.n e weder een*
fcherpen zet te geven. Na zulk een tooneel^ zegt hi|,
kan men de hof taal van dezelfde perfonen^ in de Iphi"
gMia van r a c i n e , niet dan met weerzin . lezen» Wij
kunnen dit geenszins toeftemmen, en zien niet in, waarr
Digitized by CjOOQIC
j;>f;L.de Praf^chen niet GrickfcAe ftukkea eeiugzias joafq^
^uimeh .volksfmaak souden mogen wqzigen, D^. iil^^
m^inen hebben de Grieken flaafsch in hun Plijfpel Hager
volgd : is dit eene reden , waarom m o l i e r £ zi^^^dyare
en Amphitrion^ die zeer van de GrUJtfcfie of LaUjnfchc
originelen vorfchillen , niet fcluijven , mogt ? Wanneer
m^ de (lukken van v o n d & l nagaat , zal men in de
Bijbdfche en Griekfi^hc ftukkeg tallooze afwijkingen va^
de volksssed^ en v^ het zoogei^aamde costuurnr zm^
treffen: zijn die ftukken daarom geheel verwetpelijk?
Wij fpreken niet van )3 H a k b s p 9^ a r £ , die de grpot^
(Ie miaflagen tegen de gepastheid begaat, txi toch de grootf'
fte 9 naauwkeurigfte , onnavolgbaarfte ic^ilder der menscfh-
keidp v%Si . menjchelfjke (niet van volks-^^karakters y^
Doch dit in *t voorbijgaan.
Het is zeker, dat de Iphigenia inAtdis van euri^
?iD£s vol is van de uitnemendft« fchil4eringen , aan
de zuivere en eenvoudige natuur oqtlieei^d , zoo als waar
ClyUmnestra in de li&gerplaats aankomt , en met moeder^
lijk welgevallen ziet, dat haar zooptje Orestes (i^zéfit^
band haar moordenaar !) door de beweging van hët ry^
,tuig in ilaap is gevalle, en hem wekt, om mede de
.bruiloft' zqner zuster te vieren . Immers , bruiloft dacht
de moeder te vinden met den held Achilles^ en vond er
toeftel tot den dood der geliefde dochter , als flagtoifer
voor Diana! Men kent dit aandoenlijke Huk; en w^
erkennen gaarne , dat de befchroomdheid en vrees voor
den dood bij het meisje in geen' den minften tweeflry^
ftaan met haar later heldhaftig befluit, om dien dood
voor haren vader en vaderland te ondergaan , maar in«-
tegendeel dat befluit nog verhck)gên; terw$ de.vdrsig^
ging van die vroegere rchroomvalligheid b^ ra.ci^J«s,
soo-wel als de onftnooping van het ftufc, hem beneden
den Griekfchen Dichter doen blijven^ Dit neemt echter JOiet
weg, dat er niet zeer vele fchoonheden van den eerftea
rang in het ftuk overblijven. Ook heeift het ons -zéér
bevreemd, dat de Heer vanlimb.uro broü w E'R
d^ onpartijdigheid niet gehad heeft van een dergdijk 6^^^
Digitized by CjOOQIC
S88 P. VAN LIMBUUG ftROÜWBtt, PROSVfi«
derzoek , als omtrent den Iftppotjtus ö! die tphigtida ,
ook omtrent de Andromaché der beide Dfclirers te^doeti j
alsdan zou ongetwijfeld de fchaal ten voordeele van den
Franfchtn zijn overgeflagen. Men Weet, dat At Andrth-
maquc van r a c i n £ het lieveHngsftuk van b i L t> e r-»
D Q K. was. Maar de Andromaché van euripidbs
ia het eenige Treurfpel van dien Dichter, 't welk door
onzen Schrijver in de korte vermelding- zijner overige
Hokken niet is opgenomen. Die Vermdding valt natuur-
lijk minder gunftig uit, dan die der zes bestgekeurde
Hukken : nogtans beijvert hij- zich , om meer de fchoon*
heden dan de gebreken op den voorgrond te plaatfen.
In dit geheele werk, even als in de vorige over de
Grukfche Dichters , ftajit de zedelijke fchoonheid op den
worgrond, waarbij de Schrijver echter ook de gods^-
dkhftige^ dat is de waardige denkbeelden des Dichters
^'an de Godheid , gevoegd beeft» Het was. evenwel niet
mogelijk , de dichterlijke fchoonheden geheel voorbij te
gaan Doch hoe ! kan er ware dichterlijke zonder
zedelijke fchoonheid beftaanT Onmogelgk! Dit te ge«
looven , is juist het gebrek van de poëzij on^er dagen*
Wy zeggen dus den Heere van limbüro brod^
w E R voor zglle grondige en echt asthetifche befchou*
wingen dank. Zij zullen dienftig zijn, om den 'echten
fijnen fmaak, die naauw verwant is met het zuivere ze-
delijke gevoel, onder ons aan te kweeken. Mogten zij
ook iets bgdragen , om de bij ons genoegzaam verftor-
vene Tooneelpoëzij en Tooneelkunst te doen herleven t
OefchMenis dei Padgrhmdtf deer Mr^ w» bildbrd^k;
uitgegeven deer Fref.vi. w, TYDBMAit^ Fde Deel. Te
Amftèrdani^ hij P. Me^er Warntrs. 1884. In gr. 8vtf. 2U
31. Bif Inteek.fl'GO.
JDlt deel behelst de regering vtn k a & b L d b n V , en loopc
alzoo van den jare 1506 tot 1556; een t^dperk, vooral merk*
waardig door dé beginfelen en den voortgang der Hervorming
bier te lande, in weerwil van bloedplakkaten en brandfiapell. Dit
Digitized by CjOOQIC
cewigdg oiidcrwftp U dopr.j|fXD£«]>9E lo eeoen geest f>(^
)MUideld, 90^ ;Beer afwükende van dJen onzer vroegere iW»
üfiandfch^ Giefchiedfchiijvers , dat velen zich welllgt ver-
wonderen zullen 9 dflc een Hervormde, en dan nog een Her-
vormde als B I L D & R o V K, bierover zóó heeft kunnen fchrij-
ven. Het zal voor ons oogmerk genoegzaam z^n, bildbr»
p^K hier zelven ce laten fpreken; op die w^ze zullen onzt
Lezers het ben met den geest van die gedeelte xQner Ge**
fchiedenis bekend worden«
BI. 90. ^ in den aanvang vgn 1521 te ^^ravs den Vii^
dag houdende ^ was bij (ka rel) tevens verplicht zich
de woelingen aan te trekken door de prediking van. i^
LUTHBi^ verwekt,'*
BU 76f „ L u T II z R had de baldadigheid gepleegd van te
fHttemberg 's Paufen Bul , en NB. tevens het Corpus Juri^
Canmci in *( openbaar te verbranden.**
' BI. 9^. M Karel dacht redel^k» billijk» en was zaclifi-
moedig ; maar hij was godsdieniUg^ Zoo zeer hy bygeloo-
vigheden en verval en misbruik la de kerk betreurde ^ en
verbeterd wenschte» zoo zeer fliet liet hem tegen de bbrn^
dat onbevoegde lieden ^ lieden^ zonder ordening pf wijding^
het heiligde aaotastien,. zicli u^ rechters over Goddelijke za-
ken opwierpen:» *t Hopfd der^ kerk (als zoodanig) fmaad^
den, lasterden en vloekten, en geen kerkgezag meer wU«>
lien) en in den éénen hoek dus, In den anderen zóó, her-
vormden, op eene wijze, (namelijk door ieders ver Jdand. tot
rechter te maken , wat hij te geloven of te betrachten had}
die niet dan fcheuring , onrust en binnenlandfchen krijg kon.
de voortbrengen, en het Rijk met de gruwiykfie ppfchuddin-
gen (als den Boerenkrijg en dien der Wedérdooperen) oii(*
rustte," enz. ,,^
• BI.. 95. ,»Het was (om het dus uit te drukken) geenzulr
vering van den Augiès-ftal ^er Ratholgke kerk , zop ala
Hercules op vorftel^k gezag uitvoerde « dopM:,e^n regelmer
tige doorloop aan een droomend water te geven: maar de
Herculesfen van dien t^d gingen, zonder last of beroep »
ieder waar hg goed vond , met alle hun helpers , wijs en
zot» verdandig en onverdandig, uit al hun macht aan hec
pompen mee allerlei droomen ^ putten , poelen^» bronn^^
ragenbakkea en modderkuilen , en zetjceden dal en huis en
f^ tot over de ooren in *t water , dat hier eenig flik af«*
fpoeUer maar eldera verdubbeld en met nieuwe vulliglie(4
Digitized by CjOOQIC
éeiif tin aan èëti'rè'^elmtti{^ fclirbbben tedenVèin VoartI óumt
#iAN^ars trR I meé aim het vaeer dragen ia: Daiuthimé
Was, cf^cür iets ian ontbr^b öm alles té doen vertoipen/*
' BU- IMv M Het was^ hntf (de PloteMntf^he Vorilen in
Di/hscêlbêJfy om- geen gezaiterden teer en Iterkdlenst alteefl
éé dben: *\ ^s .teii te doen om onafbaliklijkbeid tn bet
l^rll$fce ^-en warèldtlrlte ; én daar. kwam ^an Je tneuwe éweep^
zucht \i^, di^ J° ^^ Openbaring dén plièbt meende te vin-
tfsn, omtieb Van de ^ooihfcbé kerk af te fcbeidetf.**
'■ Bft.^i72.i ^ HS (k AkÊL) Vas voimaakt ^r^ tan alle bfl-
géioÖt^ge ^>zttcht voor- het Pausdom ; inaitr bq erkende eeiie
Apostolifche kerk^ wier gezag hij verplicht was" le< band*
{iavetfV^°'^>^^*^Son ^9 ii^ attentaten rekebde ie moeten
]3U 173. 9 Maar ongélnkkig rond b9 aan de eene noeh
aé andere' zif hist tot hervorming. Bif bet Hoofd en de le-
^n'^der kerk niet, die de mlsbrniken voórllonden en vtn^
fielden', en daar bun grootheid, hnn overdaad en gierigheid
Meé onderfteunden , meer Turkfche Snltans dan Chrlsten-Her-
Üets gelijkende: bij de Protestanten niet, die geen kerk
èjrkénnen^ "(Hlden , nlaar elk zich een kerk op nienw , chez
Jki eü nakr z^n lust m^^ken, en zich met den roof der
öncfe verr^k^n.'* ;
'" Uit bet aangevoerde kan m^n eenigermate zien , hoe b i l-
*D & E D 9 K over de Hervorming , immers over de Hervor-
'm(iï$ , (zónder wier moedigen voortgang en volharding de
gezegende 'Hervorming dan coch wel fchipbrenk zonde gele-
den bebbeé) dacht en fchreef. Beter nog ontwaart men die
'uit hetgeen door hem of verzwegen^ of verbloemd, of, als een
pont van minder belang , flechts met een enkel woord aangc-
lUpt wordc^ Zoo lezen wij Vel bier en daar van het fIraiFett
der Naaktloopers en der Wederdoopers , (wier aanflagen dan
ook ftraf verdienden) maar naauwelijks vinden Wij met een
^nkel woord melding gemaakt van de tallooze en barbaarfche
ftrafoefeningen , aan de Hervormden of Lutheranen ten uit-
Vb^ef* gelégd. En toch men leze elders de KerkelQke Ge-
fchledenis der XVIde Eeuw , om levendig te gevoelen , wèHc
wee en jammer k a r e l*s bloedplakkaten over deze landen
Hébben uitjg;ellort , en welken onbezweken moed er bij den
Neierlander toe vereischt werd, om de infpraak van z^n
geweten te' volgen', en den weg te banen tot die vrijheid
Digitized by CjOOQIC
GBSCHlëlleftl^ Dts' frJlDlWLANDg. SOI
ten plokken. ^ • :'•..:'/
En eclicer deze rarel »e V, dé bloedige vervolger d^
Hervormden hier ce lande ^ is de Held , ja de - Afgod vall
BiLDERDi^Kl Waren 2ijne loffprakenop Graaf wiLLitit
•DEN V en op PHILIPS i> EN 60E]>fcN overdreven,» liier
omhélK 'hij z^n Ideaal met dweepende liefde. - Ten bewijÈe^
dat wij ons niec ee üerk uitdrukken, geven wg hier het flat
der uitgebreide karakterfohets van SAkBL, op bl.'lT^ toè
175 : if Bij het nederleggén ^van^ aijn gezag 4 bètntgde hif',
'„ diat hij zelfé in den grdotllen voori^oed nooit eenige ware
U vergenoeging gefmaakt had. £n wien kon dit zeggen* vei^
?„ wonderen? HéA hij het tegetldael gezegd^ ons karP mem
^„ Mem dien t&l van zegening niet toè kunnen hrengen ^ 4Seh
^„ het hem thands met zoo gevoelig een wellust ofeff^ 1 1 Vr|
-zbftéerling eehter wordt déze vnfige lofTpraak op de vorige
bladzijde voofafgegaan door dele ^asfage: ^ Zoo meA iü
r„ hem ondeugden zoeken moet, het fchijnt dat hij in *rheim^
^ Ujk aan verboden minnenhatidei overgegeven was op een
n ^i'^ ^*^ ^^ ^^'^^ fehuwde. Hieraan fchrijiV menMé onze^
„ kerheid toe van de geboorte van zfln zoon Don jtrA^N;
^ die onder filip Landvoogd der Nederlanden geweest is,
^ En het is niet vreemd y dat te groote fchaamte oVer eei
neiging die den mensch zoo natuurlijk is , en te (Irèng be^
„ dwongen werd, oNNATiTURLqrRE of BLOEüscHANnicE ule^
^ werkfels gehad heeft.'* Vreemd ' moge het dan niet zijn >,
het blifft walgel^k: maar vreemder vinden wij het, dat bil^
DBRDUK, die op de ongelukkige jacoba van beV^
&BN om hare vier huwel^ken zoo veel te zeggen had, dai
onze rijke moedertaal hem geenen genoegzamen voorraad vaik
hefchëafde uitdrukkingen bigzetten kon om baar tevergn!*»
zen, deze onnatuur^jke of bhedfchandigentiglxkgyftix KARfti
zoo weinig telde , dat zijn hart hem nog metf zöo gevoel^
een wellust den tol Van zegening brengen kón ! • •*
£n hiermede zal de geest van dit boekdeel genoegzaam
gekenfchetst z\jn. Immers het is blijkbaar eene doorloopèn-
de Apologie van kar el, ten koste der Hervormden. Voor
den eerften régent het tranen van verrukking, van liefde en
wellust; voor de laatften is zelfs geen enkele traan van me^
delijden overgebleven. Zoo deze verregaande eenzijdigheid
eene onpart^dige voorftelling der waarheid heeten moet; zo6
dit de wijze is » waarop der Nederlandfche jeugd de Oefehie^
Digitized by VjOOQ IC
n
denb der Voorvaderen moet woiden ingeprent, dtn moecca
wij erkennen, dtt tlwtt bilderdvk zelf,, in de eerfte
cestien: bladzijden zijner Gefchiedenis , (Ifte Deel} zoo juist
^\^ fcbooB , over de pligten des Gefchiedfcfarijvers heeft aan-
gemerkt , louter raaskallen is geweest.
Overigens heeft bilderd^k, naar hec ons voorkwam,
Dok dit deel , even als het vorige , uit pontus heutb-
iius, fchoon met eenige overhaasting , zamengelleld. Zoo
klinkt het b« v. op bl. 130 vr^ zonderling , dat de benden
van MAA&TBM VAN RossuM C^^sOOO mau te voet en
2000 te paard , zie bU 128) „ de rivieren in waschkoipen
^ en tobbens der Meekers en boeren overtrokken, waarby
^ evenwel menigeen verzoop/* Nu, dit is npg al niet
vreemd , wanneer zoodanig leger eene frulylietendê , dUp$ en
èreede rivier (gel^k de Nethe toen daar ter plaatfe was) in
waschtobben, biertonnen en w^nvaten overtrekt I DochHBU-
T E B u s , wlen BiLDERDijK hier blijkbaar volgt , zegt dït
ook niet, en wij kunnen uit zQn verhaal niet anders zien^
of hij bedoelt enkel eene in haast uit vaten en kuipen op-
geflagen tonnebrug. Wy zullep de plaats hieronder mede-
deelen; de Lezer oordeele* (♦)
Ook. van dit deel is de llijl op vele plaatfen ywt beneden
het gemeenzame. Zoo lezen wij bl. 13: ,, Kabel was
verloofd aan een jonger dochter van Koning looewuk
van Frankrifk; maar nu werd é^zt met wederzijds goedvin-
den gekat/' — Bl. 49 : ^ Drt was in 1525 gebeurd : maar
het recept was klein, en daar moest een //f r^/vr opvolgen;
en ^ond^nks een vies gezicht) werd het drankjen vrij gewillig
Ingenomen [enz«]'* (Dit J|enz.] beieekent , dat in den tekst
van BiLOERDiuK iets weggelaten is. Het beste en fraaifte
moest dus nog volgen 1) — Bl. 79: „ £en eindeloos gehas-
pel over de ppbrengften, w^i^irin ka rel zich altijd edeU
moedig, en de Penfionaris van der goes zich als eene
ouoE KEUTELAAR gedroeg.** — Aid.: „ Zoo hadden de
.(*) „ Cumque nccesffrio Netha Rosfumianis esfet trans**
^unda, coactis e vicinis pagis ac villis, cupis^ in quibus
iqminae lavant vestimenca, turn doliis, cupisque vinariis ac
cerevifiariis , amnem eo loei rapidisfimum , altisfimum ac la-
$iififnum^ nullo ordine, ingenti cum timore, ac non pauci5
jksiMi. abforptis, trajiciunt/* Rer. Aufir. ad a. 1542. p«
^» 274 b*
Digitized by CjOOQIC
GBSCHIftDBNIS DKS VADMLANOS. 39^
Fmnfche Montew gefineesd.^^ — W8 zullen na ook* maar
seggen ; enz. enz.
Het ontbreekt ook in dit deel niet ttn zonderlinge denk*
beelden en koorcflge uitvallen* Tot de eerfte brengen wQ
bl. 91 over bet Duizendjarig Rijk: ^ Wat dit ieerSuk be-
^ treft , het vjsreenigt Joden en Christenen en verbindt de
^ oude aan de latere wareld, en *t Oude aan het Nieuwe
jf Verbond; Meer kan ik hier niet van zeggen \ nmar de
Pf Jood leze Daniël en de Christen Joannea, en hun hart zal.
y, te famen ftnelten in één en dezelfde verwachting.** Toe
de laatüe, uit meerdere, de twee volgende. Bi. 122 c ^De
^ af hanklijkheid van het gemeen in de koOpfteden van de
^kooplieden, van wie hun beftaan met f jou we»^, kruien ,
y, fleepen, pakken enz. afhangt» Is niet minder dap die van
y^ de Negerflaven in de Westhidien , (!) en Ik heb er gezien,
^'die op dé knieén God om vergeving baden, van het geeó
„zij, om hun kleine kinderen niet Van honger te zien ver-
^* gaan , tegen hun geweten ƒ voor een vloekgefpan van ge*
„ wétenlooze kooplieden doen moesten.** — Bi. l&S: „En
„ waar komt dan dat eeuwig verduisteren, ontkennen ea
„ fchandelijk bedraden van zulke blijkbare waarheden van
„ daan? *t Is, dat aan de Rijksleenroerigheid de Erfvolging
„ hangt, en derhalve de vöiftrekte en onmiskenbre misdadig*/
„ held in het tegenitaan van de alleen wettige opvolgingen ,
„ en het voorftaan van een zwakke , nietige , en (waar *t onr
„ te doen is) facüeregeerittg onder den naam van een w^'f*
„ Het is met één woord, de v^vloekte Hoekfche partij,
„ die onze Republiek zoo lang zij bedaah heeft, nu onder
„ praecext van Godsdienstgefchlllen , dan onder *t voorwend-
9, fel van vrijheid, telken reize verfcheord heeft om ze aan
„ een factie van z/c^ onafhankt^k maketfJk perfwen af fa^
„ mitten te onderwerpen;:^ die nu wedéfm mcö onèiBfehaamd
„ ah óoit ha hoofd èpféèk^; (P) en met; Wie alte heil, alie
„ rast, alle gen^t van bnrgerl^kd rechten, en «lle waarach-.
„ tlge eer en Godsdienst onbelUanbaar is/^ enz. ^
Moeten wij nu in ernst dit air gezond verflahd aannemen^
• én hét nog fraai' vinden toe ? - /• ;
De eiijpnlQke tekst van dit dcfet ?S filet zeer uitgebreid,
lóbpende flechts'tot bl. l?«r Hêtövérfge béftaat uit Opbelt
deringen en Bijvoegfelen , onder Welke zich onderfcbeidt eèQ
merkwaardig óphel van Btt0Blln9'ir'*oim de Inqotrieiè,
"'m. 2(04--^. • ■ • -'• :..::t:i;-.;- '^•V^ ...
BOKKBESCH. 183S. NO. 9. C C
Digitized by CjOOQIC
.994 m r. BSCii'fiR
Aigeineene GefcUêdenis ^ door k. f, BBCBBRr Nèmr ém
' iaaf/km i^Beferdm t^ruk^ lih het Hoogéhittth vertaald.
XlIUe tot' XFIdé Deek Te RaarfeiH , Hf de Erven F.
Bobn. 1692-^ M94. In gr. Ovo. Te zomen 1462 V. ƒ W- »ÖL
Jün de regmitii^ kltgttii otet coeoeneodo opptrvlftkklg*
beid ia de leccvor eiider dine Landtieaoocen^ door Belgifi&he
«a HAegfthe Nadrukken >en Pmttfche rotctoreUcendó en nit*
patkeAde Boekverkooper»^ co» fellade en Grkande van onze
Natie,: lüet. weinig bevordenl, ia Jiet een aaltgenaim vet*
fth$niël>. daa Sdir^Yer en Uitgever genoeg^^tttè atfnmoodU
ging vindtn » om een werk. van soa. degei^kcn inkoud eo zoo
grooc^n ^vaifg^ .waarvan W9 Udr wederom eenige deden
aaakondigen, vdorc td zetten én ttfn einde oe btengen» zon»
«ter dat lij in de noodzakemkkeid gei>ragt ï^n, om den dtana
heiaaa algesie» tgeworden we^ vao iateekening te betreden*
Het ia 'wnl geen oorfpronkeiijl^ boek, waarop wQ het oog
hébben f Uiaiff de arbeid » aan deszelfii overbrenging ^befteod,
la niec de arbei4 van een* gewonen goeden Vertaler s de nk-
. dcnkking: ^ nsar'^ bec HoOgduitach v** ia hier geen bloote
fpank 9 maar geeft te kennen , dat de bnndige man f aan wien
w:y Ae overbrengkig hebben tn dankün, kec oorfpronkelijke
zoEgvuidig getoetst, het geftelde hier en daar coegeltohc^ be-
vestigd, verkort of vermeerderd, jen alles meer naar den
^dadienftigen geest van onze Matie bewerkt heeft* Het is
daarom , dat Red. met de geregdde voortzetdng van dit nut-
tig werk hoQgelijk fngedomen is « en er zich een genoegen
van , maakt , dezelve bij éetttï tot meerdere kennis van ons
Pnbltdc te bredgen^ meiden wenach, ^^t velen, die het
boek nog<niet keimia» daard49.or znüien bewogen worden^ om
hes. of zelve teJezen, of de ta^tog daarvan een anderen^ In-
zOhd^cheki aanjM^a lieden, aai» t« |«;iyzen,« ter bevwirderiog
van eene kennis der gefchied^J»^ die den geest vert:ttkt» ver-
fiert, verfaefcen nitbreldi^ terwijl z^ de godsdienftige b^in-
fislen. bftvüsscigf e9 gün' heUi^iieien: ^invloed keefe op hare en
wandel. De hooge lof, dien W4 bi}* vprige. aankoiidigbigm
i^an de veruUpg of :Uever omwcprkiog gegeven hpbben, wordt
ook door, de^orooz Uggeadp deeien volkomen bevestigd en
gebandhaufdé '
. <K>k^ deze deoüeiit bebandtf«n:lM>QgstbeIaiigrtike tijden. H^
dertiende deel beginc met het vervolg van het'/«s^ t|f4perk
Digitized by CjOOQIC
ALC^Mtm <»B|C1USDeNI8« SM
der nieuwere GeficMedenls ^ vet» hec nicbreken van dea der-
clg}axj£ea oorlog tot het einde der zevenciendeeevw, hetwelk
ia httr veeruende deel bdloten wordt« Vootts vindt amb ia
dit en in beide volgende de^es het ftn gevigcige gèbeiirte«
Oisfen 900 rök^ derit tijdperk der nienwere Gefcfaledenis^
lo(^>ende van 1700 tot 1789. Ook In deze deelen hebben wit
de verbeterende haad vei» den Vertaler op veelvuldige plaac«
fen met genoegen opgeaaeiki » e» neer bepaald in de afiiec*
Ungen, die opde Gefcbtedeais vaaefla Vaderhuid becrekkhig
hebben, Ong/ecwiifeld k onder anderen hec beknopt maar
&jlai overzigc van den ftaac onzer LeicetkuBile tegen het einde
der lade eeuw geheel v«i hem afkomflig. — Eenvooittreffi^»
Ujk. Regiscer bevordert hec gj^bffnlk van dit werk niet weinig.
Mee het^ zeventiende deel b^inc de Gefchiedenu irm oo.
zen tiüdf ^en wer)^, dat, tis vervolg van den oorffionfte»
luken arbeid vaa b e cke a, door een Heer m b N z £ l ia den-
zegden gee^t behandeld is^ maar dac ook op aiehzelf flaat «
en zoo wel in Duisachland ala ook hier afzcmderlijk kan ver*
kregen worden.. £r zi^a reeds twee deelen uitgekomen^ die
oog door.cwee andere fiaan gevolgd te worden. Naar hec
re^s verfchenen gedeelte te oocfjeelen , mag dit werk mee
regt de kroon vaa hec ^heel beècea. Als bet vcritooid is,
hopen w^ dooc onze aaakoialigittg hetaelve als zoodanig te
doen kennen»
Jüfif in Egypte i onder de leiding der Goddelijke Foor^ienig^
heid. Een aartsvaderlifk Tafereel uit de Gefchiedenit der
geopenbaarde Godsdienst f als Leesboek voer de Jeugd ^ néur
de gewijde Schrift^ op ofne een»oudige^ kenamt.eu sa«
derioudende wijzt^ aanfehemelijk £H letmdig /féorggfeiê^
Tê Gfmingmt iij h {UMdingh; M kh Sp»; Itö Bh
liett hVein boekfe^ met een^grootea en veefbeloveeden titel,
waardoor heti aickzelf bireedf^rakig genoeg aanprijst r «» Het
b» 'bHükens het Fêorkerigt^ eene eenigzins vrife vertaling uit
een Hoogduitscfa ScteooHxiek Van m^ thür: de ons onbe-
kende Vertaler zegt er van: „ Ik heb mij niet overal flaafs
j^ aaa dea tekat geèondeo, maar bier en daar eenfge, zoo
„ ik meen, gepaste en mittige aanmerkingen uit voormCe^
Cc2
Digitized by CjOOQIC
396 )OSE^ tN EGYPTE.
^ Igke fchriften daarbijgevoegd , of hetgeen mij overcólllg
^ fcheen te zijn » weggelaten.'* — Ter Inleiding gaan vooraf
algemeene aanmerkingen betrekkelgk de tijden der Aartsva-
deri, en een kort overzigt van hunne gefcbiedenis : de Ver*
uier, van wien deze Inleiding fch^nt te zijn, achtte dit noo«
dig tot duidelijke voorllelling van het hier geleverde tafereel.
Riec. komt dit niet onbepaald alzoo voor: de voornaamfte
aanmerkingen badden , even als andere , in het verhaal zelf
kunnen ingevlochten worden; en tot regt veriland van de
hoofdgefchiedenis , die hier behandeld wordt , is het niet noo-
dig, de lotgevallen van abraham, isaSk en jakob
door te loopen, en voor deze Inleiding een vierde van het
boekje te hefteden. ^ Om hetzelve (tafereel) nog aanfchou-
I, wekker voor oogen te fiellen ^ zegt de Vertaler, „ heb
^ ik den inhoud van elk bijzonder gedeelte boven aan ge-
„ plaatst*** Zou zulke breedvoerige inhoudsopgave niet wel
eens al te aanfchouwetijk kunnen zijn, door de verrasfing
dér nieuwheid vooraf te. veel weg te nemen ?
Die verhaal van jozef's gefcbiedenis mag, ja, in zekere
mate onderhoudend en leerzaam genoemd worden: zoo zijn
vooral de laatfte tooneelin van jozef met zijne broeders
over *t geheel goed en levendig verhaald. Maar de onge.
dwongen aantrekkende naTefheld van gnzen vanooster-
wuK HULSHOF F heeft de Duitfcher op verre na hiec
bereikt : de eerfte moge , door den gekozen vorm van gemeen-
zame gefprekken, hier en daar wel eens in den keuveltoon
vervarllen zijn , ^ien wij , althans in een goed leesboek over
Bijbélfche gèfchiedenis , niet onbepaald zouden verlangen;
maar in. natuurlijke, levendige en belangwekkende voorftel-
Üng voor het kinderHjk verftand en gevoel zal hij niet ligt
overtroffen worden. — Wat op den titel, als hoofddoel van
het boekje , ftaat : J o s e ? , ender de leiding der Gbddel^ke
ybcrziènigieid f had Rec« in het ganfche verhaal meer h)eer-
fchend gewenscht : er wordt wel hier en daar aanmerking op
genomen, maar het komt niet genoeg als hoofdpunt uit,
waarheen alles gerigt is , en waardoor het ook voor hec prak-
tisch gebruik zeer vruchtbaar had kunnen zQn. Zoo zou
ook aan het flot, in plaats vÉn het dbrrè en zeer oppervlak-
kige overzigt der volgende lotgevallen van jakobus oako-
mellQgen tot aan hunnen intogt- in JC08i?^ii , eene korte her-
i&iening van jozfiF*s gefcbiedenis, uit zoo even gemeld
oogpunt, v^el beter gepast hebben.
Digitized by CjOOQIC
JOSEF IN KGyPTE. 397
Naaiiwkeurigheid en ^uideliHUield iyn , vooral in een lees-
boek voor de jeugd , onmisbare verelschten. Verfcheideae
ophelderende aanmerkingen in dlc boekje dragen biervan ook
blijken; doch op fommige plaatfen ^ad Ree. deze eigenfchap-
pen meer gewenschc. — Slechcs enkele voorbeelden! BL 4.
Nomaden heecen zoo in het Grieksch , i, als menfcben , die
^ flechts van de dieren ^t% velds leefden** ; liever : als diè
mee hun vee van de eene weideplaats \yoy^(\ naar de andere
trokken. — ^\. 6. Werden de Aartsvaders om hunne Gods-
dienst en zeden zoo dikwijls vervolgd? — BI. 8. |,>Dat in
^ hem alle volken der aarde zouden gezegend worden/' Is
deze Hebraïsmus voor de jeugd duidelijk? — BK 11* ^ De
„ Israêliten , van Kanaan verwijderd , eerden hec erfgraf hun-
j, lier vaderen te Hebron meer dan hun vaderland/* Is deze
zinfnede duidelijk»? en waaruit blijkt de zaak? — BI. 31.
j, JosEF muntte in naarfligheid en vlijt boven zi|jne andere
^ broeders uit. ^— Hij had reeds in z\jne jeugd het opzlgc
^ over zijne oudere broeders.** Waar (laat dit? Zie voor
het tegendeel van het laatfle 1 B. van moz. XXXVII: 2. —
BI. Ï06 e. V. Past een overzigt van jakob*s laatlle woor-
den omtrent zijne zonen wel zoo uitvoerig In dit boekje ?
kunnen z^ den kindeken wel duidelyk gemaakt worden? en
dan nog die plaats van moeijelijke en onzekere uitlegging,
1 B. van MOZ. XLIX: 10?! — I>an genoeg! Ree. wilde
het flechcs even aanvoeren» ten blijke, hoe veel bedacht-
zaamheid er noodig is in hetfchrijven voor kinderen.' Voor
het overige prijst hij gaarne het loffelp doel van Schr^ ver
en Vertaler, en het goede, waardoor het aangewende middel
zich in zekere mate aanbeveelt. >
Vertellingen , Romaneen en andere ftukjes. Naar het Hoog^
duitsch^ i/i^^r.w. H. WARNSiNCK, BZ. Te Amjlerdamy
iif H. Fr^link. 1835. In kl. ivo. XFl en 144 bl. /"1-50.
JL)it lieve bundeltje is een waardige tegenhanger van de Ro^
maneen , Balladen en Legenden van onzen tollens. De
hier vertaalde ftukken en ftukjes van schulze, s.c ril-
le r, KIND en hölty z^n mee even veel fmaak gekozen,
als zy met keurigheid bewerkt, en met die getrouwheid,
welke den Dichter ^psLst\ overgebragt zijn. Schoon dé laatfle
wending in het levenslot van den Heer warnsinck hem
Digitized by CjOOQIC
308 W. H. WARllftlNCK<» BZ*
doof^g^tavs op «nffigie, zelfs rtelal fonribcre ofidcrfrerpai het
oog 4k6d fltan ^ ontbteekt , tot «Fvdifeihig , het ItHmige nlèc
gebeel: Beek 9 Eck$ tn Km^ benevens \i^ Ued van den
Jager ^ 1)eide naftr r i N d , mogen een bewQze firekken. Mee
genoegen trofl^ wq bier de beroemde Alleenfpraak van Jo^
harma €tj§rCi naar schiller, «an. In het anders heer.
^\L vertaalde Tyrfingzwaard , naar schvlze, ftutcten wtï
bl, 5 op éene verwaarloozing der fmelting; eene onoplet-
tendheid , die 9 juist om het geknischte der verfificatie over
het geheel b^cbouwd , des te eerder in het oog valt. Wig
lezen er:
Daar Aetrschte \ Arngrfm nu , op 't hooge flot gezeteiu
Alvorens wQ onze aankondiging beflulteo, Z9 het ona
vergund, het Lied van den Jager ^ om iSeszeifs konheiA
en losheid van bewerking , tot proeve hier mede te dee*
ten; .
M^n lief is het heiveld ; het wond is WL%n Uef ;
IHt wil ik bezweren , bijj zegel ra brief.
De fcbemer der bosfchen, *t ceruisch van den ftroom
Verzelt mij bij dag en zweeft 's nachts io m^n droom.
De waldhoorn 9 dat fpeekuig van *t woud, is m^n lief 1*
Dflt wil ik bezweren , bij zegel ira brief.
• Mijn Hef is de waidfaoom, wiens vrolqk gefchai
Herhaald wordt door de echoos van bergkloof en daU
Het jagcroer , dat pconkfluk van *t woud , is mön lief;
Dat wil ik bezweren, bij zegel en brief.
Mijn lief is hec jagtroer, waar alles voor vliedt.
Daar *t krachten, noch vlugheid» noch leven ontziet.
De klavrende reebok der rots is m^jn lief ^
Dar wil ik bezweten / bij zegel en brief.
Mijn lief is de ree aan de bruifende weU
^ Ontvlied mij — voor heden — gij , vlugge gazel I
^iju lief is het heiveld ; het woud is 019» Uef; *
Dat wil ik bezweren , btj ze^ en brief.
Daar toeft mü een üroohutf door dennen geCchraagd ;
Daar l<mkt aan de ftulpdeur een vrolfjke maagd*
Mön lief is het heiveld ; het woud is mjiia lief ;
Dat je» ik bezweren , >ii| z^ en brief;
Digitized by CjOOQIC
VERTeLtnVÜEN ENZ. i99
Vel «iBgik, dtc Mivé^en Voud mi) behaagt, (*)
Haar *t %arc Mgt : ^ MQii Hef is de vroigke maagd T*
' (♦) Dat : «9 behaagt komt ons , om het telkens voor-
afgaande , hier te flaauw voor.
Raymond van Toulöuzcy üf ie Alblgenzen; Treurffely in v^f
Btdr^'yen^ Door joBANNBsfLUYL, Te Am fier dam , bij
M • Westerman en Zoon en C. van Hulsu 1834* Ai kL 8y^»
lI0 5i/:.60.
Y oordeelig onderfcheidt zich dit Trenrfpe! van Met Gronin-
gen anfz0f docfr deazelfden SchriSver* Dat vorige (tuk vm
meer eene zeer verdlenfteUjke toooeettnatige voorfleillng eener
belangryke gebeurtenis , 'hoedanige flukken hunne wezenlijke
drtmatifche, fehoofi geefisEbw eene echt tragifche waarde be-
zitten, daa een eigenlijk Treurfpel; maar het onderhavige
Huk , fchoon in zoo ver gelukkig afloopende , dat de deugd
^ered en de ondeugd geftraft wordt, hetgeen zelfs veckiesiyk
is , blijft echter een Treurfpel , in de aeithetifche beteekenia
van het woord. Treffend en op eene roerende wQze verblij-
dend is de bevrijding vanKatharina, in het vijfde tooneelvan
het vijfde bedrijf. Ontzettend is het uiteinde vanMontfoort,
in het achclte en laatfte cooneeU De karakters, zijn goed ge-
fchilderd en volgehouden, inzonderheid de niet overdrevene
tegenlielling tusfchen het zachte, meewarige karakter van
Maria , de gemalin van Raymond , en het meer forfche en
vorftel^ke van Katharina , zijne moeder. De ftQl is door-^
* gaans deftig, nergens plat, maar toch zelden echt dichterlek.
De drie eerite tooneelen van het derde bedrijf verheffen zich
verre boven de meeste andere tooneelen, fommige van welke
men berijmd defUg proza zou kunnen noemen. Wtj z|jn te
zeer met dit (tuk ingenomen , om zulks door proeven te (ta*
ven. WU hopen, dat de begaafde Tooneeldichter rüvl
]Ach meer en meer op veredeling van zQnen (t|jl zal toeleg-
gen, en, zonder tot een ijdel fchermen met beeldfpraak en
kwalgk te pas gebragte figuurligke ual in zoo ieti niet vor-
derende zamenfpraken te vervallen ^ een weinig meer gloed
aan z^ne verzen zal leeren bezetten , en wat meer de Co-
deotaal der ware poëzij in zQn^ verzen zal laten doorklin-
ken, hetgeen, met oorded bifgebragt^ der Tragifche Muze
zob wél (laat: of waarom f^reekt zQ anders liever in ge-
Digitized by CjOOQIC
iMX) J. R U Y L 9 EAYjiOKD VAN TOUL0UZ£.
bonden dan io ongebonden (lyil Ook büiderc ons bec^ in
de meeste Treurfpelen zoo ^bruikelijke» Mijnheer ^ en Me-
vrouw. Hec Franfche Monfeigneur in bet Treurfpel 1$ van
het Monfieur in bec Blijfpel onderfcbeiden. Dat onderfcbei-
dend kenmerk misfeawij) maar hebben bet niet noodig. Men'
kan de vorftel^ke en adell^ke perfonen b^ hunne titels , de
overigen bij bunnen naam aanfpreken, en; in plaats van
' Mijnheer en Mevrouw , hetgeen tegenwoordig zeer alledaagscb
klinkt, laten zeggen: Hertog t Graaf l Mijn Forst! Heer Fre-
derik I of hoe het zijn moge , en aldus Hertogin I Gravin /
Forjtin^ of, des noods. Mevrouw^ dat niet zoo plat is, als
het afgefletene Mijnheer. Eindelijk fluit ons bet gedurig af-
wisfelen der uitfpraak In Raymond oïRaymond^ zijnde bet
laatfte alleen, in dien Franfchen naam, goed te keuren; ge-
lijk wij ook liever fteeds Montfort dan Moutfoort lazen,
mm» V^ f
waarbq men aan de Hollandfcbe Heeren van Montfoort denkt.
Onze bedenkingen den Schry ver in overweging gevende ,
eindigen wij met hem aan te moedigen tot verdere vlqtige en
ileedr meer en meer gekuischte beoefening van de treurfpel*
poêzij in *t bijzonder, en van den dramatifchen arbeid in *t
algemeen.
Graaf Rohert van Fariju Boor Sir w alter scott.
// Deelen. Uit het Engel$ch. Te Groningen , hij W. van
Boekeren. 1832. In gr. %vo. Te zamen 689 bU ƒ 6-50»
Indien de naam alleen van walter scott, geligk wQ
vertrouwen, aanprijzing gefioeg zy , zal dit boek ook door
velen onzer landgenooten reeds lang gelezen zijn. In een
Voorberigt voor de vertamig wordt te kennen gegeven, dat
waarfchijnlijk deze Roman de iaatjie zal z^n, welken men van
den beroemden Schr^ ver mag verwachten. Het tooneel , bier
voorgefleld , is niet op Engelfchen bodem , maar grootendeels
te Konjlantinopel ^ ten tijde der Krulstogten. De Schr^ver
fcbetst, op zijne wijze, de gefleldheid van het nog wel fchjt-
terende, maar inwendig reeds zeer verzwakte Oosterfche Kei-
zerrijk ; terwijl de fiere heldenmoed van fommige Franken ,
die op bunnen togt naar bet Heilige Land de hoofdfbid der
Christenheid in het Oosten bezoeken, allezins treffend af-
Digitized by CjOOQIC
I
W. S C o t T , GR AAP ItOI^ERT VAN PAR^S. 401
(leekt by de nietige praalztidit, vei'fijnde weelde en kwalijk
gewijzigde befcbaving van de verbasterde Grieken dier dagen.
In het Voorberigt wordt gezegd: ^' Het nieuwe tooneel van
dezen Roman, de Griekfche hoofdftad Conftantinopei ten tijde
van den eerften Kruistogt , zal , vertrouwen wij , uitlokkende
zijn voor zulke lezers , die minder béiang ftelden in vele van
de vroegere romans van onzen Scbrijver, waarin de gods-
dienftige eri burgerlfike rerdeeldbeden van Groothrittanz
nië het geCcbiedkundig btweegrad waren.** Ree. meent re-
den te hebben , ' om aan andere (hikken van denzelfden
Schriji^er de voorkeur te geven. Naar zijn oordeel flaagde
WALTER scoTT minder gelukkig in het befchrijven van
de zeden en gewoonten ten tijde der Kruistogten. £r komen
wel fchoone gedeelten in voor ; maar foms is het verbaal tè
veel gerekt. Ook worden aan de handelende perfonen wel eens
woorden in den mond gelegd , jwelke meer met den geest van
latere eeuwen fchijnen overeen te komen. Maar leest men
gaarne wonderbare avonturen en zonderlinge lotgevallen , die
op de verbeelding werken en zekere belangftellihg levendig
houden, zoo twijfelt Ree. geenszins, of hét boek zal vol-
doen. Een gedeelce van dezen gefchiedkundigen Roman be-
rust op bekende daadzaken. Of echter al de karakters naar
waarheid geteekend zijn , en niet misfchien een meer gepaste
titel gekomen had kunnen worden , is eene andere vraag.
De vertaling Iaat zeer veel te wenfchen over, zoo wat
keuze van woorden als periodenbouw aangaat. (De fpelling
had ook naauwkeuriger kunnen zijSn.) Men vindt b. v. : de
zeewind neigde ieder en yoorhijganger j hah ove^ hoofdfche ^
dame tot vrouMif nemen ,' baggap ; gehootfle (nagebootfte') ,
aanzienlijk onfftefid^ puinhoopen vitn zijn bed^ oneindige fnèl-
heid y invretende firijdlustj ztit^"
Voor elk Deel ziet men hetzéUüe fraaQe titelplaatje.
Jacqueline de Bavière. U Tomes,. La Haye et Amfterdam,
chez les Frèrev^an Cleef. 1833. 8vo. 729 p4g, ƒ 5-dO.
JJe bekwame,, ja hoogbegaafde . en fmaakvolle Schriynter
heeft de beiigten, in 0Q4erfc)ieidene oprkqnden en te boek
geftelde gefchiedenisfen van ons vaderland vervat, zpodanig
bijeenverzameld, gerangfchikt, aangevuld en ingekleed, dat zij
Digitized by CjOOQIC
on» eene voorllcUiig 4et locgevtllen vui. iakoba vam
B ft ^r B R E N geefc f wituby deze alciljd medeiy deo ^rofdieneiide
Vordin niec alleen ali oafchiüdjg aan de haar te laste gelegde
wreedheid en dartelheid voorkomt f suuir zelfs ons verfch^nc
als een £ngel in menfcbengedaante.» dut 0f|n de vervolging
der boozen op dezen aardbol ten doel heeft geftaan» Verre
2(ij het van ona, de ons onbekepde. Dame het regt te be-
twisten , om alzoo een bewijs der mogel^kheid te leveren ^
dat alwat, volgena heerfcbende ovcreenftemtting bij verfchiL-
lende Schrijvers ^ waarheid ia, zulks z^n kan, zonder da^
van jAKOBA in eenig .opzigc bewezen is, dat ^y haar los
ten deele verdiend heeft; en verder» om.» waar de berigtea
verfchillen, aan deznlkeide voorkeur te. geven , die het besc
overeenüemmen met het doel vanharen Roman. Doch, terwij^
wij al deze vr^heid aan de Romaofchrijfi^r onbedongen loe*
kennen, en even min al» deze met bild£.&d;jk*s al te
gellreng of liever hatelijk part^dig oordeel over jak.ob4
InüeQ^nea, zy het ons. tevens vergund, de gefchledenis
(leeds van de ronantifche inkleeding af te zonderen, en te
betuigen, dat wij, ja, mee levendige deelneming dit werk}d
gelezen hebben, en hetzelve bijzonder ^het romanlezend
'publiek aanbevelen y maar desniettegenftaande zóó gunftig
over de heldin dezer opgederde gefchledenis tot heden niet
kunnen denken, als de geachte Schrqfïler zulks fchfint te
doen. Eindel^k zoudej? wij wel gewenscht hebben , de vol-
gende zlnfnede in het av^nt-prop^s niet te hebben gevonden &
Deux romans ont été pu^Ués fous Ie, tUr&, dt Jaaqueline de
Bayürt , run . en HÖllandais par loosjes, Vautre en
tmnqah par cohen;, ih^ne vCont paru ofrir ni rintérèt
du roman , ni f/ntéréf de riii$fo$re\ Daargelaten , of deze
uitfpraak gegrond is , zij is alpjd ;Eopdanig uit de hoogte , en
kenfchetse zoo veel minachtlzi^ . voor den arbeid van ande-
ren, dat het ons leed deed haar te vernemen. Waarom niet
liever koi;telijk vermeld , <dac die romaas vaa loosjbs en
co hen beftonden, onder bijvoeging, dat het tegenwoordige
werk uit een ander oogpunt geichreven , - óp eene andere
w^ze zamengefttid, en, zoo de* Schrjiffter zich vide, na
den arbeid harer voorgangers niet overtollig is? Waarom,
vragen wij , nfet liever op dergelgke wijze geQ>rokeft? Het
flond dan aan andenfin^ hatr werk boven die van & oosjbs
è» eoH s ff te verheffen. 'Nu heeft ét Sehdjftter dft netpt
Digitized by CjOOQIC
lA^UeUfiMB I»£ BA¥lifte« Ml
jtdaAB^ w ,wie wa m aog iecs toi. htfA U»f er bii ken»-
MMam; LotgeHHlen vsn ee^ Man naar ék H^ereld. JHat
' «. t. HüLvi^ER. It Deekn. Te Haértem ^ h^ de Erven
P. Borhir. 1834. A ^* ft^d^. TV af^«(?« 672 W. ƒ 6 - :
ÊLSttAntt een werk ^ hetwelk de pen van den-' vermaarden
B tj L w È R weder all^itw watrdfg fs f De httd der verdichte
gefcbledetris fj een ïéogdig Engehckmén van aanzien!§ken
hirfüe. Hif b van natnur met velé^ begaaWheden naar geest
M ifj^ha^m bedeeld', laat zlcb ecbcer nog al vasrk in woes eè
ëü'^é^Baf^^e gezelfcbappen medeflèpen , doet óok een* /i^arf
Mtf tarffs y en leefï aldaar, gel^k de jonge edelHéden zijnet
ü&dé meenai gewoon zfn. Aan welke' nftfpattitigen by zicb
eebter m> en dan fchuldig^aakt, bij bewaart toch door-
gWb» de nfterKfke wdvoegelijkheki , beeft In gezelfcbappen
öfeh fijnen toon der hoogfte befchavfng, en zijn bart is niet
geheel bedorVen. Integendeel hij fs verftandiger en onder-
ioekllevender , dan hfj nit modezncht fchijnen wil , en imer-
» !9k veel beter gellemd , dan h8 zicb niterlfjk voordoet. Alles
kotnt dan ook goed met bem te regt. Talr^k zijn *i mans
livontutfrlffke ontmoetingen. Niet alleen met voornamere en
geringere lieden , maar ook met gaanwdieven en zakkerollers
komt hif in vedvnldige aanraking. Al de vóórkomende ka-
rakters zijn jgelukkig gefchetst en volgejxonden , en wijtwij-
fblen^ niét, of ook deze roman van bülweh 2ial zeer veel
b$val vikiden bQ het lezend publiek.
De Brandftichters , cf de Fadervhek. Een gefchiedkundig
Verhaal door a. cramer. Te Amfierdam^ h^ A« Cramer
en Co. Ingr.99o^WiBLf^-Vi.
Wac den Schrijver bewogen hebbe, om aan dit romannetje
den naam te geven van gefchiedkundig verhaal^ betuigen wü
niet te weten, daar de hier voorkomende gebeurtenis, al ware
dezelve gefchiedkundig waar , toch in geene betrekking ftaac
tot de gefchiedenis van den tijd , waarin zij vooronderfteld
Digitized by CjOOQIC
4M A. C R A M E R , ]>B BRANDITICHTERS*
worde vooFgevtllen (e zijüs Hn werk bezk geeoe der ver«
eischcen van eenen gefchiedkundigen roman. De lerer oor-
deele zelf uit de opgave van den inhoud. Hippolite^ de beid
des verbaals , berokkent zich door zijne ondeugden den vloek
van zijnen vader* Door dezen onterfd , geeft Itg zich ia
vreemde landen toe aan het plegen der zwaarfte gruwelen ,
verrijkt zich door roof en moord» en komt, door het lange
tijdsverloop onbekend geworden by zijne landgenooten eo
bloedverwanten , in zijn vaderland teitig. Onder den aangeno-
men, naam yzn- Durmer verwerft h^ het vertrouwen en de
vriendfchap van den echtgenoot zijner overledene zuster , en
wordt na diens dood de voogd der dochter van zQnen 9Bwa*
ger. Ten einde ten minfte zijnen zoo|i weder in het bezit ie
doen geraken van het vermogen , hetwelk hem ten gevolge
der onterving door z^nen vader was ontgaan , tracht hH zQne
nicht. met zynen zoon te doen huwen. Na de mislukking van
dit plan, daar Conflance den braven Ernest bemint, (laat h|j
beiden naar het leven. Deze aanflag mislukt , maar by ver-
gisfing vermoordt Durmer zijne eigene dochter. Nu worden,
alle zijne misdreven ontdekt, en hQ ontvlugt den kerker, om
door zelfmoord de hem dreigende ftraf te ontgaan. «-^ Hoe
weinig zoodanig verhaal aanfpraak heeft op den naam van.
gefchiedkundig , valt van zelf in het oog. Noch vanden
kant van het belangwekkende en behagel^ke , noch van dien
der zedelijke ftrekkingy mogen wQ het boek aanbevelen. Het
meeste , dat w^ kunnen zeggen , is , dat het zich van andere
werken van denzelfden Schrijver, wiens Ark vol onreinheid,
verfranschten oi^in , en laster , die tot in geflotene xringen
drong, gelukkig met diens dood gedoopt werd, daardoor
onderfcheidt , dat wij in hetzelve geene tooneelen gefchetst
vinden, die de zedelijkheid kwetfen. Van welke z^de ook be-
fchouwd , Is het boek volftrekt onbeduidend.
No. vn» Boekbefch. bl. 286^ noot, (Uat jac. IV: 10,
lees ni: 10.
Digitized by CjOOQ IC
BOEKBESGHOUWING.
Dc Leer des Christendoms , fjstematisch ontwikkeld door
K. . A. R ü T E N I c K 5 EvangeliscA Leeraar. Uit het
Hoogduitsch vertaald en met enkele Aanmerkingen
vermeerderd door u. p. goupschaal, Predir
kant te Kottum* Geloofsleer. Te Groningen , by W.
vaö Boekeren. 1834. In gr. Svo. XIX en 270 bl.
f2-W.
riet bovenftaande boek is het eerfte Deel vaneene inden
geest van wqlen den Hoogleeraar scHLEifBRMACHER
opgefteWe Christelijke Geloofs- en Zedeleer, waarbij de
Catechismus van l u T h e r ten grondflag ligt, en waarop
nog twee Deelen , de Zedeleer behelzende , moeten vol-
gen. Den catechetifchen vorm van het oorfpronkelijke heeft
de Vertaler met reden weggenomen , daar hij jte regt oor-
deelde , dat de inhoud meer voor geoefende denkers en
Christenen , dan wel voor Catechifanten berekend is ;
^en dit kon hij gemakkelijk , daar flechts het telkens we«
derkeerende lieve kinderen weg te laten , en het bij toe-
fpraak gezegde by betoog voor- te dragen was. Dat het
moeijelt|k, zoo niet onmogelijk zou gewteest zQn , aan
den vorm hetgene , dat tot den gevolgden Catechismus
betrekking heeft , te ontnemen , ftemmen w^ hem gaarne
toe ; maar dit maakt het toch voor de meeste lezers in
Nederland eenigzins minder belangrijk : en waartoe ook
dat oude gefchrif t , of welk ander het ook zijn , en hoe
veel waarde het voor zijnen tijd hebben mogt , nu nog
als leiddraad gevolgd ? Dit is immers de bedoeCng van
L u T H e R zelf niet geweest.
Ut. Foor rede des Schrijvors is Ree. zeer duister voor-
gekomen , zoodat , na herhaalde lezing , het doel derzel-
ve hem nog niet duidelijk is. De ftijl maakt ook, vQor-
al door de gedurig ingevoegde tusfchenzinnen en paren-
thefen , de moeijelijkheid nog grooter , waarvan ook het
BOEKBBSGH. 1835. NO. 10. Dd
Digitized by CjOOQIC
406 K. A. R il TE N IC K
werk zelf gansch niet vrij is. Wat de Schrijver daar
onder anderen zegt van zyne djnamifchc wijze van zien,
in dit gefchrift , gefield tegenover de atomistifchc , en
van het doel van het catechetisch onderwijs , dat , vol-
gens hem , ,, geen ander zijn kan , dan eene duidelijke
„ aanfchouwing der Kerk te weeg te brengen ," dit zal,
zoo er al een goede zin aan te hechten is, voor het al-
gemeen ten minile niet zeer bevattelijk zijn.
In vier Hoofdftukken , verdeeld in 41 doorloopende
paragraphen> wordt de Geloofsleer behandeld, namelijk
I. Het geloof in God ^ gegrond in de menfchehjke
natuur. II. De bewustheid van de zonde. III. De
-virlösftng. IV, 1. Over den Heiligen Geest en het
Godsrijk^ 2. De 'wezenlijke grondtrekken der Christelijke
Kerk.''^ Dat Schrijver en Vertaler het zeer wel mee-
nen met het Christendom ; dat zij met de ifitgave van
dit werk eene loffelijke bedoeling hadden ; dat er in bet-
zelve veel goeds , al is het dan in den grond weinig
nieuws , gevonden wordt ; dit een en ander zij hun geens-
zins betwist : maar zoo hoog , als de Heer goud-
schaal en zijn Geleerde of Hooggeleerde Leermees-
ter , die hem tot de vertaling aangezocht heeft , loopt
Ree, daarmede niet; want hij vindt er op vele plaatfen
zoo. .veel. onvc^edigheid., onjuistheid en duisterheid in,
dat h|J althans in dit eerfte Ded vpor zich geen genoeg-
zame reden zon gevonden hebben , om dit werk in onze
taal over te brengen. Wilde hij tot ftaving hiervan al-
les aanvoeren, wHt hij onder het lezen aangeteekend heeft,
en zijne redenen iiaar eisch ontwikkelen , dan zou bij de
ruimte, die hij voor eene beoordeelende aankondiging in
dit Tijdfchiift nemen kan, verre moeten overfciirijdeQ :
flechts enkele voorbeelden uit elk Hoofdftuk , waardoor
tevens de inhoud eenigzins nader gekend zal worden ,
mogen als proeven genoeg zijn.
„ Alle menfthen," zoo vangt het eerfte Hoofdftuk
aan , „ zijn met eenen aanleg tot geloof aan God voor-
„ zien , en worden met denzelven reeds geboren,'* Dit
gaat nog aan , en zal met andere woorden zfyi , dat de
Digitized by CjOOQIC
DE LEER DES CHRISTENDOMS. 407
mensch eene natuurl^e vatbaaiiieid heeft, om tot het
geloof, dat er een God is, op te klimmea: doch waar*
om nu de voornaamfte middelen , die hem tot dit wer-
kelijk gelooven , of, gelijk de Schrgver het met een hem
eigen en geliefd woord noemt, tot Godsbewastheid bren-
gen , niet duidelijk aangewezen ? waarom alleen hij het
afhankelijkheidsgevoel gebleven? waarom geen melding
gemaakt althans van het beMrijs uit het beftaan, de. orde
en dé fchoqnheid van het heelal ? hoe fpreekt het zoo
van zelf, gelijk rütenic r bl. xi z^, „ dat:liet
„ geloof reeds in den mensch , hoewel hij van hetzelve
y, ook geene beivustheid heeft, aanwezig moet zijn'* tS
en hoe kan //i^^r« XI: 3 dit bewijzen? — » Onder de
eigenfchappen van God , die hij vervolgens befcWjft ,
mist men ongaarne de mjshcid en goedheid: en zonder*
ling is het daarenboven , dat deze geheele Geloofaleer
met eene zeer korte en oppervlakJüge befchoawing: van
die twee volmaaktheden (bl. £68~27Q)hefloten wordt, ~
Over de Voorzienigheid fpreekt hij hier en daar duister.
Schepping en onderhouding, zegt hij, zijn ééa^' de
laatfte is reeds in de eerfte bevat : ja ! in bekeren zïq
zij dit waar, daar de Schepper ook de middelen ter/on?
derhouding te weeg bragt( maar men zie toch toe, dat
men de Scheppings- en Voorzienigheidsleer , ddór over-
kunftig en boven de menfchelijke bevatting gaand phi^
lofopheren over het Goddelijke, niet tot een Fataiiaihus
make , waarbij de vrgheid der redd^ke wezens., de^jvqr
tot eigene werkzaamheid, bet gebed enz. te gn^de
gaat! — S 6, bl. 27 e. w.; fpreekt de Schrijver zeer
wèl over de' oorfpronkelijke volkomenheid der meafcbo?
lijke natuur, en brengt die tot vier grondflagen, wdke
hij noemt het bijeenbdiooren van geest en ligchaam;
van rede en natuur ; van het perfoonlqk gevoel en het
algemeen-gevoel; van de zinneli|jke bewustheid en de
hoogere of Godsbewustheid : inderdaad meer vreemde ,
gedeeltelijk duistere benamingen , dan nieuwe denkbeel-
den 1 Zou het althans met wel zoo populair en nuttig
geweest zijn, van het Bijbelfche denkbeeld van beeld
Ddè
Digitized by CjOOQIC
403 K, A. R fi T £ N I C K
yan God^ oi gelykyormigheid aan God ^ uit te gaan^
en dienvolgens de voortreffelijkheid van den mensch te
ontwikkelen?
In de 8fte J , de eerftc van het tweede Hoofdftuk ,
, draagt rQtbnick zeer goede, nuttige befchouwin-
' gen voor over den ftrijd tusfchen den geest en de zin-
nelijkheid ; maar hier en daar loopen zij voor een po-
pulair Christelijk leerboek al te hoog. — Over de eerde
zonde volgens het O. V. fprekende, noemt hij , bL 43,
dien ilr|jd reeds de zonde; maar dit komt Ree. niet
juist -voor: de trek der zinnelijkheid is immers op zich-
zelf geen zonde; maar het involgen van dien trek wordt
zonde , zoodra het tegen het geestelijk beginfel of tegen
den pligt ftr^dig is. — God te tasten en te vinden,
geliïk PA.ULUS, Hand. XVII: 27, zegt, meende
Ree., dat aldaar, volgens taal en zamenhang, duidelijk
beteekende handtastelijkc bewyzen yoor Gods bejtaan
hebben ; maar r ü t fi N i c r geeft er , bl. 47 , dezeduis-
tere omfchry ving van : „ De geest ftreeft naar vereeni-
„ ging met God daardoor , dat hij overal bewustheid van
„ God hebbe , dus in God zij , en dat hij dan datgene
„ verrigte , waartoe hem dit leven in God dringt , dat
„ dus God ook in hem zij, en door hem zich open-
„ bare/' Even duister is ook het onmiddellijk daarop
volgende: ^ Het leven van onzen geest beftaat dus
„ daarin , dat wij door kennis , medegevoel en Godsbe-
„ wustheid, de natuur, de menschheid en God in ons
„ opnemen , en dat dit dan als het ware uit ons bin-
„ nenfte poogt te voorfchijn te treden , gedeeltelijk om
», ons, tSzT buiten te vertoonen, gedeeltelgk om te wer-
„ ken." Waartoe toch belangrijke waarheden in zulk
een geheimzinnig kleed gedoken ?. — Bl. 63 gebruikt
R ü T £ N I c R , om 's menfchen zedelffk onvermogen
uit te drukken , de vergelijking van eene weegfchaal ,
die , buiten, evenwigt zijnde , zichzelve niet opheffen
kan^ maar hy erkent weldra zelf, dat „ zulke gelijke.
„. nisfen in zeker opzigt ongepast zijn , want de zaak
n is niet volmaakt zoo" : maar dan zou het beter zijn ,
Digitized by CjOOQIC
\ DE LEER DE« CHRIStENDOMS, 409
2ich daarvan te omhouden; te meer, omdat er zoo ligt
het verkeerde en fchadelijke denkbeeld uit ontftaat, dat
de mensch niet kan, en dus zoo veel als machine is. — ^
(Den Vertaler, die, tot bevordering der duidelijkheid,
wèl gedaan heeft met opfchriften boven de $$ te plaat*
fen, meent Ree. bij § 14 in bedenking te moeten ge-
ven , of , in plaats van Gods heiligheid en fegtyaardig"
heid , volgens den inhoud , niet liever had moeten ge-
field worden : God geen oorzaak van de zonde.')
Bij het derde Hoofdftuk althans , zoo niet reeds vroe-
ger, zou men ten minfte iets verwacht hebben over
Goddelijke Openbaring en H. Schrift; maar derzelver
bedaan en gezag wordt in dit werk flechts vooronder-
fteld of 'als bewezen aangenomen. — De leer der ver-
losfiQg vindt de Schrijver beter naar de zoogenaamde
Apostolifche Geloofsbelijdenis voor te dragen, dan uit
het N. Verbond zelf op te maken : zonderling , aan
zulk een later, bij verfchillende aanleiding allengs opge-
ileld en veelzins onvolledig ftuk ook thans nog de voor-
keur te geven 1 Doch wij vinden hier meer oude , doth ,
naar Ree', inzien althans, minder jniste denkbeelden
herhaald; b. v. (bl. 73) dat gelooyen in meer en beter
is , dan gelooven aan ; (zal men dan nooit dien Hebra^
ismus goed verftaan ; nooit begrijpen , dat gelooven in
iemdnd^ naar den aard van onze en andere Europefchc
talen , volftrekt geen zin heeft ? en hoe kan het dan zih
hebben, als men het van God of jezüs christits
gebruikt ?) of (bl. 76) dat de menfchen pleeg- of aan^
genomene , dus vreemde kinderen van God zijn , tehvijl
zij immers reeds door de fchepping zijne eigene kinderen
zyn. — Over de vcrftandelijke en zedelijke volkomen-
heid van JEZUS zegt de Schrijver, bh 82, 83 eh
elders , veel goeds ; maar het komt Ree. voor , dat hij
dezelve, als in den hoogften trap hebbende plaats ge-
had, te veel afleiden wil uit luc. II: 40, 52; want
gaan die gevolgtrekkingen door , dan kan men ook het-
zelfde zeggen van j o a n n e s den Dooper en van s a*
MuëL, wanneer men met de zoo even aangehaalde
Digitized by CjOOQIC
410 K. A. R.ÜTE NIC K
pltfats vergelj^t l uc« I: 60*. , 1 s a m. II; 26 en lilt
19. — Zoo is het Ree. ook niet helder, wat rütb*
NICK er mede wil, wanneer b||, bU 85, den waar*
borg voor de waarheid der Evangelifche verhalen en re-
denen van j B z u s zoekt b ^ de Christelijke bewust-
,^ heid, waarin ligt eene inwendige ervaring van de kracht,
rt die van c h r i s t u s uitgegaan is :" inderdaad een
zeer onzekere grond van overtuiging voor de geloofwaar-
digheid eener gefchiedenis ; een grond, alleen rustende
op })et fubjectkf gevoel ! en wat is dan nog de inwen-
dige ervaring van die kracht ? welke kracht ? — Van
's Mans Exegefe zou Ree. uit dit Hoofdftuk al zon-
derlinge ftaaltjes kunnen bgbrengen. Vergelekt men b. v»
bl. 93 met bl. 144, dan heeft Pf. XXII: 2«. , in den
mond van j s z u s , een^ dubbelen zin : het is de taal
n van het medegevoel , waardoor hij. de zonde der we-
„ reld , die aan hem zoude gcftraft worden , gevoel-
„ de;" (? O en ,, in het medegevoel nam hij deze
^ grootfte ftraf van den mensch op, van in de volfte
„ bewustheid van zijne fchuld en onwaardigheid van
„God verlaten te zijn." PhiL II: 12 wordt, bl. 169,
ilus omrchreven: „ Wij moeten met vrees en beven
„ (ons voor ongelukkig en verdoemd- houden) onze zelfs-
„ zaligheid werken , (bij Christus zoeken van God
„ af te fmeeken.)" Indien dit goed excgctifercn heet,
laat ons dan maar aUe critifche en cxegetifche appa-
ratus op het vuur werpen , en den Bijbel uit de eene
of andere vertaling maar laten zeggen , wat wij wil-
len ! (*) — Het naast hiertoe behoort ook , dat , vol-
(*) Wil men nog een proefje uic een ander gedeelte van
die werk, men leze de volgende noot van bl. 260: ^ Het
y^ behoeft geen b^zonder bewijs dat althans ook dit** (j^men
kan niet beweren y dat iemands dood een onberflelbaar ver-
lies iu»*)^ in deze plaats'* („ lüc. XVII; 10") „ ligt opge.
^ llotén, en iben zou het met de taal kunnen overeenbrengen,
„ wanneer men i;cP«7o« vergeleek met (X: 42 ib.)M«l0T#;tP^«*
^ flechlis iéri 4s noodig ; de enkele wegvallende leden kunnen
M door het geheel meer dan vergoed worden.*'
Digitized by CjOOQIC
DE LEBR DES CHRIS TENDOMS. 411
gens dep Schrijver , bl. 134—137 9 iu het woord gele-
dw uit bet fymbolum (ook naar deszelfs gefchiedenis ?)
de geheele volkomenheid van je zus* leven zal opge-
floten liggen ; en dat onder Pontius Pilatus zal aandui-
den 9 dat ^ daar Joden en Heidenen het toenmalige men*
fchelijk geüacht uitmaakten , de kruifigiifg ^, zonde 4er
geheele menschheid voordek. *-- Al even zonderling is
de Schrijver over de artikels nedergedaald enz. en van
'waar hij komen zal enz. , zoodat zijne meening nietregt
duidelqk wordt : levenden en dooden bf v. neemt hg in
figuurlQken zin ; het komen als iets inwendigs , dat nu
reeds plaats heeft : zie bl. 151—154. — Over het ge-
wigtige artikel van j e z u s' opftanding is hij zeer kort
en oppervlakkig. Zoo vindt men ook van de drie laatfte
artikels van het fymbolum in dit boek geen opzettelijke
behandeling. — $ 24 ^ 25 , waar over de betrekking
van JEZUS op God gefproken wordt , en waarin r ü-
T E N I c K den Catechismus van l u t h e r tracht te
volgen en op zijne wijze te verklaren, zijn duister, en,
naar Ree*, oordeel , ongelukkige pogingen, om duistere,
onbijbelfche uitdrnkicingen van vroeger' tijd goed te ma-
ken , maar die geen ander gevolg hebben , dan dat zij
de zaak, door al. dat wenden en draaijen om demen-
fchelijke mecningen heen , nog duisterder doen worden.
Wilden wij bij het vierde Hoofdftuk lang ftilftgan,
wij zouden ook ruime (lof tot aanmerkingen vinden , ^n
veel reden om het te beklagen , dat het goede onder zoo
veel duisterheid en omflag bedolven ligt , dat bet moeije-
lijk is , hierdoor tot heldere begrippen te geraken ; doch
w|] kunnen ons alleen nog kortelijk bepalen tot hetgeen
of ander, dat in de tweede Afdeeling voorkomt. —
Van den Doop geeft rüteni^r, bl. 216, deze de-
finitie : ^ Geen gewone uitwendige reiniging , maar eene
yy heilige plegtigheid (Sacrament) door Christus
y^ zelven ingefteld,- en noodzakelijk tot de Christelijke
„ Kerk bjehoorende.'* Behalve de vier eerfte woorden,
die flechts aanduiden , wat de Doop niet is , H^ ^^^
dit immers ook van het Av;ondm2i;il zeggen, en wat is
Digitized by CjOOQIC
412 K. A. R QTENICK
dan het kenmerkende van den Doop ? Duister en zoii-^
derling. is ook verder zijne verklaring van de woorden
der inftelling : In den naam enz. , hierop nederkómen-
de: ^ tietgene alle leden willen en erkennen, behoort
„ tot den algemeenen geest (in de Christelijke Kerk de
„ Heilige Geest), derhalve is het betzelfde, of wi|
^ zeggen : in den naam des Heiligen Geesus , of der
„ Kerk. — — De Doop is ook eene daad van c hr i s-
„ Tus, waardoor hij den doopeling in de zelf-werkende
,, gemeenfchap met zich opneemt: in den naam des
„ 2!k>ons. — -— God verklaart daardoor , dat Hij den
„ mensch tot zgn kind aanneemt , ea Hij wil de ver-
„ eeniging met Christus en de Kerk als iets, dat
„ blijft en toeneemt : in den naam des Vaders. In \
„ kort , God wil het , de Verlosfer wil het , de Kerk
„ wil het!" Marc. XVI: 16^, waar de tegenftelling
zoo duidelqk op de geheele verwerping van het Chris-
tendom wijst, zal, volgens rütbnick, (bl. 219)
beteekenen: „ De zoodanige , hoe zeer dan ook met
„water gedoopt z^nde, en zijne belijdenis met den
„ monde afgelegd hebbende, blijft evenwel tot zoo lang
y^ van de zalige gemeenichap buitengefloten, als de Doop
„ met den Heiligen Geest (matth. III: ii. joan.
„ III: 5. Hand* I: 5.) aan hem vervuld wordt, iets,
„ dat flechts door het toeëigenende geloof gebeuren kan/'
BI. 220—223 fchrijft hij groote kracht aan den Doop
toe , als yy uitwerkende vergeving van zonden , verlos-
„ (ing van den dood én van den dtuvel, en eeuwige
„ zaligheid" ; maar na het gelezen te hebben , herhaalt
Ree* de vraag, die de Schrijver meent beantwoord te
hebben: „ Hoe kan het water zulke groote' dingen
yi doen ?" Hierachter volgt nog iets over heiliging ,
waarin, behalve meer onjuistheid, ook de dikwijls be*
gane verwarring plaats heeft van den overgang uit Jo-
dendom of Heidendom tot de Christelijke Godsdienst
met de gewone Christelijke verbetering en volmaking
der menfchen ; waar men gedurig (loot op de onbijbel-
fche onderfcheiding van voorkómende en regtvaiardigende
Digitized by CjOOQIC
; DE LE£R DES CHRISTENDOMS. 413
genade; waar men van onfchadelijke zWakheidszonden
der bekeerden, gevaarlijk genoeg voor de zedelijkheid ,
gewaagd vipdt. — Breed genoeg wordt hier over het
Avondmaal gefproken , maar definitie wordt er niet van
gegeven : overdreven , duister en mystiek is meest alles ,
wat er van gezegd wordt ; b. v. bl. 230 , 231 : „ Het
„ komt hier niet , gelijk bij de gemeenfchappelijke Gods*
„ vereering , öp de gaven des Leeraars , noch op de
„ eigene werkzaamheid der hoorders aan; — — - maar
„ flechts op den honger en dorst, (matth. V: 6)
y^ op den wil, ofti te ontvangen, op de meestmogelijke
„' vatbaarheid , om Christus in^ zich op te ne-
„ men*'; — joan. VI: 32 — 69 ziet op het Avond-
maal, bl. 231, 232'; ^ Testament^ Verbond^ in de
woorden der inftelling, is uiterfte wil^ bl. 233; —•
yj CHRISTUS gaat regtftreeks in oni^ over ; hij oe-
„ fent alleen zijnen bezielenden invloed op ons uit , en
„ wij zijn flechts de ontvangenden," bl. 234, 235; —
„ tot het geloof aan c h r i s t u s en zijne Kerk be-
„ hoort , dat deze inrigting , inftelling , volkomen de be-
„ lofte, matth. XVIII: 20, vervullen kan; en al
„ wie hier bedillen of twgfelen wilde , zou of j e z u s
„ nog niet voor zqnen Heer erkennen , of in het denk-
„^beeld verkeeren, dat de Kerk eene verkeerde betee-
„ kenis aan de inftelling gegeven had; (*) iets, dat met
„ het geloof aan denH. G. weinig ftrooken zou, joan.
„ XXVI: (XVI?) 13 env." — „ even gelijk de Ver-
„ losfer godvruchtige gefprekken (het Avondmaal) vooraf
„ deed gaan, (?) zoo moeten wij ons door godvruch-
„ tige overdenkingen voorbereiden, vermits het vertrou*
„ wen op een* plotfeling^ overgang niet flechts een
(*) Zoo is dan de Kerk onfeilbaar! Geen wonder, want
RÜTENicK fchrijfc, bU 249, 250, „ aan geheel de Kerk
„ in den verhevenden zin, als hec afbeeldfel van chris-
„ Tüs, JOAN. XI: 42, (??) een juist en onfeilbaar voor-
„ gevoel van het heilzame** roe ! maar wat dit is , en hoe
dit daar op den duisteren omweg tot het gebed te pas komt,
is al even duister. '• '■■'"'
Digitized by CjOOQIC
4li K. A. R Ü T £ N I C K, D£ LEER DES CHRISTBNDOMS*
n waagftuk (gij zult God niet verzoeken) , maar tevens
„ een kenteeken zijn zou, dat men geen verlangen
„ had ;" bl. 237.
Ree. zou nog meer dergelijke ftaaltjes kunnen aan*
voeren; doch reeds genoeg 5 om den geest en trant van
dit gefchrift te leeren kennen ! Ronduit gefproken , hy
wil niet twijfelen aan de goede meening en Christelijke
bedoeling van den Vertaler en deszelfs raadsman , noch
^n die van den oorfpronkelijken Schrijver, hem allen
even onbekend ; maar hij ziet geen de minde behoefte ,
om deze schleijermachersche Theologie op
onzen vaderlandfchen bodem over te brengen. — De
vertaling intusfchen, zoo veel hij zonder vergelijking
oordeelen kan, is over 't geheel wèl gefteld, en doet
van haren Hoogduitfchen oorfprong niet grootelijks blij-
ken ; zoodat de Heer .g o u d s c h a a l in zijne „ eerfte
„ vertalingsproeve'' , waarvan hij met alle befcfaeiden-
heid fpreekt , vrij wel geflaagd fchijnt te zijn.
Gefchiedenis der Menschheid naar den Bijbel^ door
herman munting HE. Nieuwe Uitgave. V —
Xde Deel. Te Amjlerdam , btf G. J. A. Beijerinck.
1833 , 1834. In gr. Svö. Te zamen LIV en 1305
*/. en 487 bL Aanteekeningen. ƒ 19 - 50.
iVlet loffelijken fpoed heeft de tegenwoordige Uitgever
van bovenftaand werk de overige Deelen in het licht ge-
zonden, op denzelfden goeden voet, als wij onlangs,
in No. VI van dit Tijdfchrift, bl. 236, 237, vermeld
hebben. Wij haasten ons dus ook , om dezelve aan te
kondigen , met vernieuwing van de goedkeuring en aan-
prijzing, die wij aldaar, ten opzigte der vorige Deelen,
te kennen gegeven hebben. — Niets anders hebben wij
hierbij te voegen , dan te berigten , dat men met het zesde
Deel begonnen heeft , achteraan een vergelijkingstafeltje
te plaatfen , waarop , naar de orde der drukvellen , aan-
gewezen wordt , welke bladzijden van deze nieuwe Uit-
Digitized by CjOOQIC
H. MUNTING HE, GESCHIED. DER M£NSCHH£ID. 41^
gave m&, die van den eerden Druk overeenkomen : b. v.
bl. 1 tot 16 van de nieuwe Uitgave vindt men op bl. 1
tot 21: van den eerden Druk , enz. Daar dit voor het
naQaan, by aanhalingen, een nuttig hulpmiddel is, zou-,
den wij wel wenfchen , dat de Uitgever , bij het nog
verwacht wordende Register over het geheele werk,
zulke vergelijkingstafeltjes^ om bij de vijf eerftc Deelen te
voegen , mogt willen leveren , en alzoo deze geheele on-
derneming zoo veel mogelijk voltooid tot ftand brengen.
De waarheid en yoortreffelykheid der Homdopathifche
Geneesleer , door Dr. c.caspari.
(Vervolg en flat van bl. 378.)
Juiene der glansrijkfte zijden der Homoopathie is , vol-
gens Schrijver en Vertaler beiden , de Homöopathijche
behandeling van uitwendige gebreken ; daardoor maakt
Zij vele pijnlijke kunstbewerkingen onnoodig , en dat al-
leen door inwendige middelen , zonder eenige plaatfelijke
behandeling. Welnu , dat mag in hunne oogen eene der
glansrijkfte zgden zijn der nieuwe leer , wij houden het
voor een der noodlottigfte punten van het Hahnemannfche
flelfel , dat aan de menschheid rbeds ontelbare flagtoflfers
heeft gekost. Recenfent wil gaarne aauHAHNEMANN
toegeven , (S 185 etc. van het Organon) dat een plaat-
felijk gebrek niet op zichzelf ftaat , maar dat hetzelve
meestal met eene ongefteldheid van het geheele organis-
mus in^ verband ftaat ; doch dit geeft u, Homoopathen^
geenregt, om, op eene onverantwoordelijke wijze, eene
plaatfelijke behandelmg te verwaarloozen. Welk eene
menigte voorbeelden zouden wg uit de gefchiedenis der
nieuwere Geneeskunde kunnen bijbrengen, die het ver-
derfelgke dezer ftelling middagklaar aantoonen ! Dezelfde
Hertog von Anhalt Kothen , die hahnemann, zoo
als Dr. sCHöNFELD te regt aanmerkt , met welda-
den heeft -overladen, is, onder zijne behandeling, het
flagtoffer geworden van deze dwaling ; de verwaarloosde
Digitized by VjOOQ IC
416 C. CAS PAR I
behandeling van een goedaardig gezwel , dat in koud-
vuur overging , was de oorzaak van zijnen dood. (C a s-
p E r's Wochenfchrift für die gefammU Heilkundt ,
No. 22, 23, waar de geheele ziektegefchiedenis'met de
lijkopening naauwkeurig zijn uit elkander gezet.)
Ter loops moeten wij aanmerken , dat , wanneer de
Schrijver op bl. 69 zegt , dat zwavel tegen fcabics hel-
pen moet , omdat het bij gezonden e^ foortgelijk uitflag
te weeg brengt, hij zich fchuldig maakt aan tmtHomo"
opathifche onwaarheid. Door inwendig gebruik van zwavel
in nog zulke groote hoeveelheden zal er nimmer uitflag
ontftaan. Anders is het met het gebruik der zwavelba-
den; maar dan is er eene andere reden voor.
Na zich nog eenige bittere uitvallen tegen de weten-
fchappelijke Geneeskunde te hebben veroorloofd , en alle
genezingen, welke door dezelve worden te weeg ge-
bragt , aan het toeval te hebben, toegefchreven , door
dat in de toegediende geneesmiddelen nota bene toevallig
een Homoopathisch werkend geneesmiddel was vervat,
eindigt Dr. c a s p a r i zijn gefchrijf.
Dr. scHÖNFELD beeft , zoo als wij reeds meer-
malen hebben aangemerkt, het boeksken met wijdloopige
aanteekeningen voorzien , welke , voor zoo verre zij het
theoretifche gedeelte betreffen , voor ben , die eenigzins
met het ftelfel van hahnemann bekend zijn , vol-
ftrekt geen nieuws bevatten. Hy levert ons op bl. 74
en 75 een ftaaltje van echte Hahnemannfche praktyk ,'
op dezelfde machinale wijze , als reeds door r i c H t £ &
in den fupplementband van zijne Specielle Therapie is
aan de hand gegeven. Hij verdiept zich vervolgens in
wijdloopige redeneringen over ztjne wtjze van toedienen
der m^icamenten, maar die men even zoo vinden kan
bij alle Homöopathifche Schrijvers, voorél in het Ar^
chif. Aan alles is te zien , dat de Homoopathie den
man. geheel beet heeft. Hij betuigt een' onbepaalden
eerbied en achting jegens hahnemann te koeste-
ren, die bij herhaling door hem de tdele, de brave
wordt genoemd. Wij betuigen, niet te weten . met welk
Digitized by CjOOQIC
OVER DE HOMÖOPATHISCHE GENEESLEEK. 417
regt dan toch die naam gegeven wordt aan iemand ,
die misbruik van zijne groote bekwaamheden heeft ge-
maakt, en het ten allen tijde daarop heeft toegelegd,
om zich , ten koste van het geld en de gezondheid zij-
ner medemenfchen , een' naam te maken. Zijn geheele
leven was , van der jeugd af aan , eene aaneenfchakeling
van misleiding en bedrog. Uit de duizend en één zal het
genoegzaam zijn. Hechts het bekende geval met het zoo-
genaamde alcali pneum bij te brengen , dat nieuwe loog-
zout, dat hij voorgaf ontdekt te hebben, welks voor-
. trefielijkheid hij niet genoeg wist te roemen , en dat hij
daarom het once voor een Friedrich-d*or verkrijgbaar
ftelde. Het Natuurkundig Gezelfchap te Berlijn liet
een once halen , om deze voorgewende nieuwe zelfllan-
digheid nader te leeren kennen, en droeg het fcheikundig
onderzoek van dezelve* op aan hare medeleden klap-
ROTH, KARSTSN CU HRRMBSTSOT, Uit
dat onderzoek bleek , dat dat zoogenaamde alcali pneum
niets meer of anders was , dan gewone borax. H a h-
NEMANN werd derhalve openlijk opgeroepen, om te
verklaren , hoe hij er toe gekomen was , om een zoo al-
gemeen bekend middel , als de borax is , voor eene nieuw
ontdekte zelfllandigheid uit te geven , en eene hoeveel-
heid , die ia. dke Apotheek voor een paar grofchen te
koop is , op den prijs van een Friedrich-^ffor te ftel-
len. — Men vindt deze verklaring van het Natuurkun-
dig Gezelfchap te Berlijn , behoorlijk door de drie bo-
vengenoemde Scheikundigen getëekend , in het Intelligcnz^
blatt der allgemeine LHeratufzeitung^ 1801 , No. 1 , en
elders» Wil men meer bewijs , dan leze men het Or^
ganon der Heilkundc^ en* vergelijke hetzelve met de kri-
tifche beoordeeling van Dr. simons; en men zal ver-
baasd (laan , hoe de onbefchaamdheid zpo ver heeft kun-
nen gaan , om zulk een mengfel van bedrog en kwade
trouw in de wereld te zenden 1
Indien de Heer schönfeld dit alles in aanmer-
king neemt , dan behoeft hr| zich niet te verwonderen
over de verachting en befpotting, welke het Hahne-^
Digitized by CjOOQIC
418 C. C ASPARI
mannfche ftelfel bij alle weldenkende en verftandige
Artfen ontmoet ; en indien hij met de literatuur der Ge-
neeskunde , zelfs der Homoopathie , eenigzins was be-
kend geweest, hij zoude zich over den bitteren toon
der Allopathcn niet zoo zeer hebben bekkiagd- Wie
toch der beide partijen is hier het eerst begonnen? De
Heer schönfbld leze eens met aandacht na, het-
geen dezelfde gaspari daarover zegt in een ander
werkje: Meine Erfahrungtn in der Homoopathie* Over
den weinigen opgang der Homoopathie fprekende , geeft
hij als redenen daarvan op : Zuerst feine übh begeg*
nung^ die er allen anderen Aertzen zu theil Heerden
liess. Hahnemann fchrieb menige Bogen , auf de-
inen er nicht die ungerechtesten , anzüglichften , Immer
mederholien Schmahungen gegen das ganze Corpus
Medicórum ausgeftosfen hatte , deren er fich zu bewei*
fen feiner Grundfatze bedient e; er benutzte jede gele^
genheit , wo er das '^rfahren anderer Aertze yerdach»
tig machen^ ihnen erdicbtete Fehler aufbürden undda*
durch feine eigne Methode in ein helleres Licht f et zen
konnte. Pag. 8 enz.
Dr. s c H ö N F £ L D geeft ons in zijne aanteekeningen
verfchillende ziektegevallen , die natuurlijk zeer gelukkig
afioopen, maar die alle den ftempel dragen van des
Doctors oppervlakkigheid en volflagen gebrek aan weten-
fchappelijke vorming. Ten bewijze zullen wij flechts
datgene uitkiezen ^ wat hij over de Homöopathifche be-
handeling der breuken èegt. Van dertien lijders met
breuken behebt , welke hij onder behandeling heeft ge-
had, zijn er acht genezen. Hét eerfte geval van dien
aarid , dat hem voorkwam , was bij een kind van den
Heer M.r , hetwelk laboreerde aan eene vrij aanmerkelijke
bloedzweer , ten jgevolge waarvan het kind hevige pijnen
leed. By elke poging echter tot afgang ftegen deze in
zoo hooge mate , dat het bijna niet tot bedaren was te
brengen , hetwelk bij de ouders en ook bij hem de vrees
deed oprijzen , dat misfchien heden of morgen door het
verfchrikkelijk fchreijen eene breuk zoude ontftaan. Die
Digitized by CjOOQIC
OVER DE HOMÖOPATHISCHE GENEESLEER. 419
vrees bleek welgegrond te zijn; want drie dagen daarna
werd de Doctor verzocht fpoedig ten huize van den
Heer M. te komen, omdat de ouders, als ook de baker,
niet anders konden zien, of het kind had eene breuk
gekregen. Na gedaan onderzoek bleek het hem, dat er
wezenlijk eene breuk was ontdaan, en wel in de reg-
ter lies. Maar welk eene breuk? was het eene beklemde
of niet? was dezelve nog al van eenigen omvang?
heeft hij ook beproefd dezelve binnen te brengen ? Dit
alles blijft Dr. schönfeld ons fchuldig. Terftond
beproefde hij , onder toeftemming dèr ouders , de gene-
zing Homöopathisch en met weglating van alle uitwendig
middel , band , windfel of dergelijke , en gaf dien zelf-
den dag eene gift Mag. Carbon. 30, den volgenden
«ene tweede. Reeds den morgen na de eerfte gift was
de breuk in omvang kleiner geworden ; kwam evenwel',
hoewel niel dikwijls , nu en dan nog buiten. Hij diende
daaroqi op den vierden dag de Nux Vomica 30 in eene
zeer V\éxit'(^Homoopathifchi) gift toe , en op den vijfden
dag was de breuk geheel verdwenen. — -^ Dat was dus
wel een mirakel ! Maar hoe wa§ het met die zooge-
naamde bloedzweer en met het daaruit voortvloeijende
fchreijen? Dat zijn hier punten van belang, waarover
Hu .scuoNFELD zich vrij onnaauwkeurig uitlaat.
Dit is n» een ziektegeval , door een* gepromoveerd'
Medicinae Doctor opgefteld , en zullende dienen tot be-
vestiging der Homoopathic. De Schrijver zelf vergelijke
eens een morbi cafus van k o p p , of van een* ander'
dier weinige Homöopa^hen ^ die van alle wetenfchappe-
lijke kennis niet geheel zQn ontbloot, en hij zar,zelf, ,
bij eenig nadenken, dunkt ons, de ongenoegzaamheid
van zulk een onvolledig ziektegeval inzien. Recenfent
is ftellig ovenuigd, dat, zoo een van hen zulk brod-
delwerk onder de oogen kreeg, hij zich over hetzelve
zoude fchamen. Non talibus auxilUs non istis defer^
foribus. — Nog onvollediger is het tweede geval , en
praktisch als bewijs geheel onbruikbaar. Het derde ge-
val , bevattende de behandeling van een' 15 jarigen jon-
Digitized by CjOOQIC
420 C. C A S P A R I , DE HOMÖOPATHISCH£ GENBESLEBR.
geling, die van zijn vierde levensjaar af aan twee lies-
breuken had geleden, is van meer belang, omdat ten
minde eenige der hoofdfymptomen niet zijn vergeten ;
maar waarom den naam niet voluit genoemd ? Dat de
Heer M. , een man , . die misrchien rang in de maat-
fchappij bekleedt , niet gaarne bekend wil ftaan , dat hij
zich met zulk hocus-pocus heeft opgehouden, is ligt te
begrijpen ; maar eenen daglooner , dunkt ons , kon dat
minder fchelen; ook was het hem minder kwalijk te
nemen , dat hij zich aan de regels, van het gezond men-
fchenverftand heeft vergrepen , omdat hij waarfchijnlijk
op een' lageren trap van befchaving ftaat. (♦)
In denzelfden geest zijn de overige hier aangehaalde
ziektegevallen. Wij kunnen dezelve hier allen niet aan-
h:tlen , maar bevelen , zoo bij geval eenig Geneeskundige
het boeksken in handen mogt krijgen , de lezing aan van
het ziektegeval der vrouw met $umor albus. In 't kort,
hij zal uit de diagnofis alleen der hier voorkomende ge-
vallen kunnen opmaken , tot welke foort van Genees-
kundigen de Vertaler van c a s p a r i's werkje behoort.
(•) Der Aherglauhe gehort zum Wefen dei Menfchen , und
fiüchtet fich^ v^enn man ikn ganz und gar zu verdrSngen
denkt ^ in die vfunderlichfien Ecken und fHnkel^ ven Wé er
aufeinmalj wenn er einigermasfen ficher zu fejn glaubty wie-
der hervortritt. Göthe*8 Nuchgeh IFerkey B. 9.
Bedenkingen tegen de Homoopathie^ benevens etne be^
knopte Schets dier Leer , door a. s m i t h , Dr. in de
Genees- en JTroedkunde ^ te Beerta. Te Winfchoten^
bij H. V. Huifingh. 1834. In gr. Svo.SlB/. /:-30.
Jl erwijl in de Provincie Groningen een Arts , de Heer
8CHÖNFELD, als Verdediger der Homöopathie is op-
gedaan, treedt een ander ten minde als gedeeltelijke be-
drijder op. De Heer s m i t h wil door de uitgave
van dit werkje (Voorrede) geenszins iets van de ver-
dienften van den geleerden Dr. hahnemann ver*
Digitized by CjOOQIC
A. SMITIi, B£0£NKI2«G£N« 421,
mind^eny noch deszelfs, leerftclfel omverfiooten ; hy
wil echter het tegenjlrijdigt ^ ja bijna bclagchens-
vfaardige^ daarin daorfiralcndc ^ doen opmerken. Na in
S 1 iets ter inleiding in het algemeen over de Genees-
kunde gezegd te hebben , doorloopt sMiTHin22S$
de voomaamfte ftellingen der leer van hahnemann,
en wederlegt of beftr^dt ze tevens kortelijk. Het fpreekt
fchier van zelf, dat men in dit boeksken niets nieuw3
zal ontmoeten , en dat de beknoptheid van hetzelve* gee-
ne uitvoerige behandeling der gefchilpunten veroorlooft^
Voor den wetenfchappelijkeji Arts , die met den geheelen
omvang zijner kunst bekend is , heeft het van deze zijde
geene waarde ; maar het kan van veel nut worden voor
Genees- en Heelmeesters ten platten lande. Korten bevat-
telijk gefchreven , kan het dezulken , die doprgaans niet
ruim van boeken voorzien zijn , ^n \vien9 willen zijj hun
b^eroep getrouw waarnemen , weinig tqds om te lezen
overfchiet, op eene gemakkelijke wijze met dit (lelfel bekend'
maken , en hen zoo bewaren voor afdwalingen , waartoe
men zoo ligt komt , wanneer men eene zaak , welke zeer
wordt opgevijzeld, niet behoorlijk kent. Dan,.. bijna
zoude alle gefchrijf tegen de leer van uahp^^mann
overtollig worden ; immers , mag men aan medegedeelde
berigten geloof geven, zoo zal voor het veryolg het
riel^en (*) aan de geneesmiddelen toereikend zijn ! Wat
er ook van worden moge , men kan zich met de flot-
rede van den Heer s m i t h yereenigen , dat de Homoo-
pathie geene leer is ^ welke algemeen kan worden inge*
yoerd ^ omdat dezelve noch op rede^ noch op ondervin-
ding Jleunt. (BI. 30.)
Het is jammer, dat dit werkje door vele taal- en druk-
(*) Ende des Streits uber das fslbst dispenfiren der Homdopa*
thiker. Jourtié der pr. Heelkunde , 1834, 6 ft. pag. 121 : WIr har-
ten bisher , nacb den verfchledenen Applicatlonen, t\nt.Medi'
cina per m, M. per cutèm , M. peranum (die klysteerkuren);
nun haben wir noch eine vierte, die Medicina per nafum^
(eene geneeswijze langs den weg van den ntViS.^Wl
DOEKBESCU. 1835. NO. 10, Ec
Digitized by CjOOQIC
422 A. S M I T H , BED^ENKINOBN.
fouten óntïiefd wordt ; b. v. overeenkomst , voor over-
eenftemming; fptheem ^ beter door flelfel vertaald;
ter^ fler keren ziekehjken toeft and in ftaat zyn te yer^
oorzaken; gaaf voor gift; antephïogistica voor anti^
phlogistica ; ytgatabilia voor vegetabilia ; zwellen , voor
'gezwellen; vrganismus eener ziekte? vloeibaarheid (^flüs-
figkeit^ , vloeiftvf; onfchüldig ? keukenzout ; terra fe^-
licea voor ftlicia ; fyphillis voor fypliilis ; metastafes
ftabiciei? en deze Ujst zoude oog veel verder uitgebreid
kunnen worden.
Natuurkundige P'erhandelingen van de Hollandfchc
Maatfthappij der Wetenfthappen te Haarlem. XXIfte
Deel. Te Haarlem , bt)' de Wed. A. Loosjes , Pz.
1834. In gr. 8vo. 280 Bl.fl^ 40.
Lht ' deel behelst drie Verhandelingen , waarvan de
twee eerfte van geneeskundigen inhoud zijn. De Heer
fe. j. POOL, Schrijvet der cerfte Verhandeling, heeftin
'dezelve de vraag beantwoord over de bloedovergietiög,wd-
ke , na in de zeventiende eeuw vooral in Frankrtjk beproeftt
te 2ijn , wederom in vergetelheid geraakt was , tot dat
xi] , in dé laatfte jaren , door de Engelfchen inzonder«>
beid, lop nieuw werd aangewend. Hij geeft in deze
Verhandeling 'een igefchiet&undig overzigt over dit onder-
werp , befchrgft vervolgens de proeven , vóór cenigen
tgd in Engeland door blundel, doublbdy,
BRiGHAM, GREEN en audereu in het weiric gefield,
en die^ welke in Duitschland en Frankrifk genomen
zijn , doch welke 2ich flechts tot enkele bepalen* De
proeven, in Duitschland genomen, zijn hoofdzakelijk
die , welke diepfenbach bij Cholera-lijders heeft
In het werk gefteld, doch die alle een' ongunAigen afloop
badden. Een gelukkig gevolg had daarentegen deze kunst-
bewerking In proeven ^ welke in Engeland bg uitput*
ting doot fehiti^k bloedverlies , vooral bij kraamvrouw
wén, genomen werden; en het fchijnt, dat men tot deze
Digitized by CjOOQIC
NATUURKUNDIGE VERHANDBLINOBN. 423
gevajUen dan ook de nuttige aHnwcoding rza dk nüddel-
beperken moet. De onmittdettijfke bloedovetgieiiiig uit
eene flagader js niet aan te wend», ten zij men het
bloed van een dier bezige , hetwelk altijd in het menibhe*
Ujk ligchaam een vreemdfoortig vocht zqn zal , waarvan tóen
de fchaddüke werking niet vooraf berekenen kan^ Daart
om kan alleen het uit eene ader van den mènsch opge-
vangen bloed in de ader des lijders worden overgegoten ^
welke bloedovergieting de middellyke genoemd wordt,
€Q waarvan de Schrijver de wqze , waarop zij behoort
verrigt te worden, uitvoerig befchrijft. Het b^}kt niet»
dat men in ons Vaderland tot nog toe van dit nuddd
gebruik heeft gemaakt.
De tweede Verhandeling fbrekt ter beantwoording eener
zeer wijdloopige vraag 6ver gewijzigde kindcrpokkea eo
over de koepcAinenting , han voorbehoedende kracht ^
én de regelen 5 welke men bg hare bewerkfleUigiftg be^
hoort in acht te nemen. Zij heeft tot Schnyver d» Heer
c. H. SMBBTs, Med. Dr. te V Gravenhage , die
daarin blijken gegeven heeft van eene groote bekendheid
met de over dit onderwerp handelende gefchriften* In
het eerfte .Hoofdftuk onderzoekt bq^ waarom de kinder-
ziekte zich in den regel flechls etmaal bjj hetzelfde
voorwerp vertoont. Hij merkt teregt op ^ dat men niets
lieliiga leert door te zeggen , dat de vari^e flechts
eenmaal het levepd ligchaam behoeve aan te tasten 9 om
de vatbaarheid voor een* tweed(n aanval geheel weg te
nemen* Indeidaad zijn vele wetenfchappelyke verklario*-
gen van dien aard , dat zij nieis and^s bebdzen dan
«ene opgave van het verfchi|nfel , in het kleed der ge-
leerde of fchoolfche taal gedoken ; en hij , die aan klan-
Jien blqft huigen, meent de reden te verilaan Tan het-
gem eidcel op eene andere wijze vooi|;edragen is geworden.
•Of evenwel ook onze Schrijver eene vè^oende verkla-
ring Van het verfchijnfel gedft , zouden wij moeten be-
tw^elen* Hij zegt (bl. 101): ^ El: bevindt zich in
tl het levend bewerktuigd ligchaam een materieel iets ,
n hetwelk de vatbaarheid voor de kinderziekte daarftelt ,
Ee 2
Digitized by CjOOQIC
424 NATUURKUNDIGE V£RHAND£LINGEN«
^ en 9 deze ftof eenmaal uit het organisme weggenomen
^ zgnde , hoadc de vatbaarheid voor de kinderziekte op
„ te beftaan, aangezien eene tweede befmetting geen
,, voedfel meer in de beftanddeelen van het organisme vin-
„ den kan." De Schrijver erkent zelf, dat het voorals-
nog onmogelijk is , den juisten aard van de ftof of van
de vermenging der iloffen te bepalen , die de vatbaarheid
voor de kinderziekte uitmaken. Dat materiële iets is
dus eenc onbekende grootheid ; men heeft een y voor een
k in plaats gefteld , in ftede van de waarde van x in
eene functie van bekende grootheden uit te drukken. —
In het tweede Hoofdftuk onderzoekt de Schrijver , of
men het menigvuldig voorkomen der gewijzigde pokken
na vaccinatie aan eene ontaarding of verzwakking der koe-
pokftof , aan eene flechts tgdelijk werkende voorbehoe*
dende kracht der koepokken, of aan eenige andere, door
de Schrijvers opgegevene oorzaak , kan toefchrijven. Hij
beantwoordt zulks ontkennend, en wederfpreekt al de tot
nog toe gegevene verklaringen , zoo wel de reeds opge-
noemde , als ook die van £icuH0RN,dic beweert ,
dat zulks ^an de inenting van een te gering getal koe-
pokken zü toe te fchrijven. Inderdaad is dit gevoden
geheel onaaniJbmelijk , daar elk , die de vaccinatie eenige
maden heeft uitgeoefend, wel zal hebben opgemerkt^
^t van meerdere ingeinte koepokken dikwerf flechts twee
bf Ibms maar eene enkele opkomt , en dat evenwel na-
derband eene nieuwe inenting eveneens zonder gevolg
bigft , als wanneer er vier of zes koepokken waren op-
gekomen. Andere verklaringen gaan wij ftilzwljgendvoor*
bij. — In het derde Hoofdftuk geeft ons de Schrijver
de reden op, waaraan, volgens zijn gevoelen, de me-
nigvuldig bij voormaals gevaccineerdenwaargenomene ge-
wijzigde pokken moeten \yorden toegefchreven. Hij meent
'die namelijk gelegen te zijn in de kwaadfappige onge-
fteldheid , de huiduitilagen enz. , waaraan vele kinderen
tijdbns de inenting l^den, en waardoor de vaccinatie,
'hoezeer fchijnbaar welgelukt, evenwel hare voorbehoe-
dende kracht tegen de yariolae verliest. Het is bekend.
Digitized by CjOOQIC
. NATUURKUNDIGE VERHANBBLINGCN. 425
diac in klierziekten herhaalde vaccinatiën als geneesmiddel
£tjtt aanbevolen. De Schrijver verhaalt daarvan uit zijne
eigene ondervinding een merkwaardig voorbeeld, waar*-
bij hij een kind in den tijd van vijf maanden zevenmaal
met de koepokftof inentte , terwijl op iedere inenting
koepokken volgden en het ki^ merkbaar beterde. Toen
het daarna, bij eene gepaste "^ geneeswijze, verder her«
fteld was , werden aan dit kind de koepokken voor de
nchtflt maal ingeënt; to^ weder ontwikkelden zich
vijf fchoone koepokken, terwijl eene. negende en tiende
vaccinatie zonder gevolg bleef, waaodoor het bleek,, dat
dit kind eerst toen zijne vatbaarheid voor dé kinderziekte
verloren had. — Het vierde Hoofdftuk onderzoekt,
waarop men vooral te letten hd)be bij de keuze der
voorwerpen , waarop de koepokinenting, gefchieden zal ,
en ontraadt dezelve bg koortsachtige ongefteldheid , b|j
klierziekten , <*) bij rachitis enz. , felijk ook in al te
jeugdigen leeftijd. -* In het vijfde Hoofdftuk, einde?»
lijk, toont hij het wenfchelijke van geneeskundige wet-
ten en verordeningen , welke de koepokinenting Hechts
doen plaats hebben na ingewonnen raad en met overleg
eens Geneesheers.
De derde Verhandeling ftrekt. ter beantwoording dor
volgende vraag : Daar de proefnemingen van : a R a g o
aangetoond hebben ^ dat fotftmige iigchamen ^ivanneer
^ij f nel belogen 'oorden ^ *een^ zeer -merkbaren invh^d
op de Magneetnaald uitoefenen^ z^o verlangt deMaat^
fchappij.: eetie volledige • uiteenzetting van al de ver^
fchijnfelen^ die deze vferking vergezfilkn ^ ^n .eene ^ op
waarnemingen gegronde^ verklaring derzelven. Niet
.{lichts hebben de proefnemingen van a r a g o geleerd ,
-dai de rotatie eener koperen )fcbqf: dé' magrteetnaald in
ronddraaijing br^gen kan; maar ook» dat de fchommer
lende magneetnaald in de nabijheid vafi andere ligcbar
(*) Staat die ' niet in wederfpraak met het zoo even
aangehaalde uit des Schrijvers eigene ondervinding? —
Kedact.
Digitized by CjOOQIC
426 NATUURKUNDIGE VERHANDELINGBN.
men, vooral va& metalen, fpoediger tot rust komt. Vol*
geos de theorie van b a B i a g e en anderen , zoude dé
reden van deze verfchtjnfels in bet magnetisch yenno»
gen gelegen z^ , hetwelb niet Hechts ia ijzer , cobalt
en nickcl , maar ook in alle metalen en vele andere lig^
chamen aanwezig zoude zijn, hoezeer het in dezdve
verborgen- was, en alleen door de nabijheid eener mag^^
neet kon worden opgewekt. Dit gevoelen wedcrlegt de
Schrijver op overtuigende gronden; terwijl ook arago
heeft aangetoond, dat de kracht, die door de rond>^
draaiende fchijf op de paald wordt uitgeoeföid, eene
irf'fUoHndt is ^ en geenszins eene aantrekkende , gelgk
9lj volgens die theorie zou moeten zijn. De Schrijver
geeft daarentegen eene verklaring dezer verfchgnfels uit
de hedendaagfche ontdekkingen van faraday^ waar-
door bet magnetismus zelve aan het gebied der elec-f
triéiteitsleer onderworpen is geworden; hoez^r men daar*
om niet- meenen moet, dat alle onderfcheiding tusfehm
magnetilbhe en .andere ligchamen verdwijnen zoude, en
men de magnetifcfae werking met de magneto-electrifcbe
Opwekking niet behoort te verwarren. De Schrijver de-
zer Prijsverhandeling is de Heer w. a-enscubdé,
destijds Math. et Phil. nat. Cand. en Student aan de
Leydfekó Hoog^faool. 2ijne Verhandeling werd, zoo
wQ meenen, op 4enz^lfiden dag bekroond, waarop te-
vens die van den Heer ^dassen. Student der Gro^
ningfohe' Hoogefchool , - over een Botanisch onderwerp,
gtlijke döderfcheiding genoot; zekerlijk eai bijzonder
verfcbijnfel , hetwelk onze vaderlandfche Hoogefbholen
tot -eer verftrekt.
Wij pierkten in dit dee) weder eenige drukfoute op ,
aoo als bU 124 , r^.. 10. pbQphylactUch^ voor prophy^
lattisck^- bU 160. reg. 5 v. p. watevraten voor water^
-tf*^;- -bl. 250% reg. 17. tegengelfte^ voor tegsnge^
ftclde^ enz.
Digitized by CjOOQIC
T.M.R CESTVAN LIMBURG^DS YOEST VAM N.MACHIAV£LLI« 427
De Forst van nicola as machia VELLf, Vit het ha-
liaanich vertaald en met eenige Aanteekeningen uitgege-
ven , door Mr. T. M. r o £ s T v a N l i m B u r g. Te Lei-
den,, l^ij'h C. Cijfveer. 1834. In gr. Svc. XXFIII en 164
bl.fi '90. t
V\ anoeer men ten huldigen dage een üaackundig wer)c Iq
.handen neemt, is gewoonlijk de e^rlle vraag : toe welke party
behoort de.Schrijver ? namelijk, is hij radicaal, liberaal,
confiitutioneel of monarchaal? wil h^ hervormen of behoa*.
den? erkent h\| den Vorst of wel het Volk' als oppermagtig?
De beantwoording dezer vrijen toch is ^eae noodwendige
praemisfa ter beoordeeling der gevoelen^ van den S^hrQv^,
*c Is waar , wij hebben hier flechts eene vertaUngy^oot oog \
doch deze vertaling fch^nt min of meer dipiomatlscih \ en Di-
plomaten , gelijk men zegt , z^n perfonen , wl^r zwijgen 4ik.
werf fpreekt, wier woorden veeltijds hiero^lyphen zign,^ yoQr
den ingewijden flechts leesbaar. Men zou meer dan één di-
plomatisch iluk kunnen noemen, dat alleenlijk gefchreven
werd , om eene epkele aanmerking te plaatfen. In het opder-
bavige werk komen er verfcheidene voor, waarover boelt-
deelen zouden kunnen, misfchien wel mogen, gefchreven,
worden. Recenfent wenscbt dq aandacht op eenige der?el-
ven te vestigen.
Vooreerst, wat is de Schr^ ver ? is bü radicaal, of te? mip-
fte liberoj^l, ia de hedendaagfche ^eteekenjs des woords? —
Neen. „ Een Vorst , wlen onze eeuw bewondert , ep wien
^ zyn volk, een heldenvolk van pieuweren t^d, annbidc,
^ coont, dat voortgang en orde, verlichting én kracht, regc-
^ vaardigheid en menschlievendheid zeer wel te vereenigen
„ zijn." iFoi^rrede, bl, XVI ^n XVU.) T>^z^ v(oorden,
op den Keiier van Rusland betrekkelijk , zou g^eo radicaal
of hedendaagsch liberaal gefchreven hebben. Evenmin de
doot up bl. 125: „ Men zou zeer dwalen, wanneer mea
„ zich verbeeldde, 'dat de Vorst flechts van de Grootea
„ yleijerij te vreezen heeft ; de vleyerij des Volks is evea
„ gevaarlijk ; het Volk , zoodra bet invloed bekoomc , vleit
„ even zeer, welligt nog erg^., De man ^es Volks heefc
„ zoowei zijne hovelingen onder het gepeupel, als de Vorst
9 de zijne onder de eerften des lands. Men leze bQ taci-
Digitized by CjOOQIC
428 T. M. ROEST VAN LIMBURG -
^ T u s , hoe de afTchnwelijkde tirannen ook door het Volfc
„ werden gevleid en coegeiuichc. 'Men zie in oproeren en
„ omwentelingen , hoe het Volk zijne ellendige hoofden ver-
^ goodt. Hebben niet zelfs een MAs-ANiëLLo, een Ko-
^ ntng van Munfter^ een marat, een robespibrrk
^ hunne vleijers, hunne blinde vereerders gehad ?^* -^^ Waar ,
zeer waar!
' De Heer robstvan limburgIs dus noch radicaal^
noch liberaaL Maar is hq monarchaal? (wederom in de
hedendaagfche beteekenis des woords , waarin monarchaal ge-
noemd wordt iemand , die aan den alleenheerfchenden Vorst
eene volilrekte oppermagt toekent , onderworpen alleen aan
God en geweten.) Insgelijks neen. „ Zoodra hetzg het Volk ,
yy hetzij de Vol'St of Magistraat de wetten kan doen zwijgen y
^ beftaat er geene vrQheid meer , maar is er regeringloosheid
^ of tirannij aanwezig.*' (J^oorrede^ bl. IX. noot 2.) De
Schry ver is derhalve conftitutioneel ^ en wel vltra-confiitutio-
neel; hij wil de oppermagt der Wet , wie ook de Vorst zij ;
hq wU de handhaving der Weccen , wat ook gebeure. (Zie
Foorredty bl. XII. noot 2.) De pclideke belijdenis des Schrij-
vers nu kennende, zullen wij aan dezelve .eenige zijner gevoe-
lens toetfen , en zien , of hij zichzelven getrouw gebleven Is ;
vervolgens , zoo ja , onderzoeken , in hoeverre die gevoelens
begaanbaar zQn,
De Heer roest van limburg fchrijft aan mach ia*
vBLLi (en te regt, naar ons inzien) het ftelfel toe, dat het
doel de daad geoorloofd of ongeoorloofd maakt; (^ de ze-
^ del\jke afhankelijkheid der handeling van de hoedanigheid
„ des doels'' ; zoo als eerstgenoemde zich uitdrukt \ Bijvoeg-
J'efefty bU 145.) De Schrijver neemt dit ftelfel niet aan,
a!s niet gefchikt voor de zwakke eenzijdige mensehheid: deze
beflisfing is logisch ; want , wanneer voor den Staatsburger
de algemeene vrijheid het hoogde doel is , moet z^' dit ook
zijn voor den Mensch ^ in aanraking met zijne medemen-
fchen ; en wanneer nu elk Individu geene hoogere wet er-
kende dan zijn eigen gevoel , niet getoetst aan de praemls-
fen der algemeene vrijheid , ware er geene vrijheid denkbaar.
Volgens den Heer roest vanlimburg z^n dus de vr^-
heid grondende Staatswetten de hoogfte Wet voor den Staats*
burger, hq zij Onderdaan of Vorst: die Staatswetten verbroken
zijnde, wordt de Staatsburger wederom Mensch, en vermag»
wat de mensch (de mensch in den zoogenaamden Natuur-*
Digitized by'VjOOQlC
DE VORST VAN N. MACUIAVELLU 429
ftaat) in aanraking met zijne medemenfchen vermag; niet
meer, derhalve niet iilles. Die gevoelen zou welligt den
besten regel aangeven, ter beantwoording der vraag: Hoe
veel moet de Staatsburger lijden f hoeveel mag by doen f
Deze vraag is van het hoogde belang ; ' de geheele Staat-
kunde rust op dezelve. ^ £n hoewel het mij voorkomt,
^ dat de mensch zich niet aanmatigen mag, om teu koste
„ van alle middelen naar een góéd doel te ftreven , zou men
^ hem nogtans moe^eiyk het regt kunnen ontzeggen , om ,
„ des noods, alle middelen aan te wenden, vereischt ter
„ bereiking van . een regtmatig doel , (een doel , waarop hij
„ als mensch regt heeft) bij voorbeeld , de verdediging van
„ zijn leven, van zQne vr^heid, tegen onregtvaardige aan-
„ randing; waarbij men, in den Staat, zoü kunnen voegen
„ de handhaving der onafhankelijkheid en veiligheid des va-
„ derlands.'* (J^oorredt^ bl. VIII.)
Doch wat noemt nu de Heer roest van limburg
vrijheid f „ Daar het woord vrifheid in zeer verfchillende
„ beteekenisfen gebezigd wordt , acht ik' het niet onnoodig
„ aan te merken , dat ik door burgerlijke vrijheid dien toe-
„ (land verfta, waarin regtmatige weKen alleen en altoos
„ heerfchen; dat is, witarin men ongeftoord alles doen mag,
^ wat de wetten niet verbieden; waarin men voor geene
„ handeling , door de wetten niet verboden , kan worden ge-
„ ftrafc; waarin men tot niets, door de wetten niet gébo-
^ den , kan worden verpligt ; en waarin de wetten altijd en
„ tegen een ieder worden gehandhaafd/* (^Foorrede^ bl. IX.
noot 2.) (*) „Overigens doet het tot het daarzijn der
„ burgerlijke vrijheid niets af, of de regeringsvorm dem»*
y, cratisch , aristocratisch of monarchaal is. Onverfchillig wie
„ de wetten handhaaft, is het genoeg, dat zij gehandhaafd
„ worden. Onverfchillig hoe of door wien de wetten ge-
„ geven zijn^ is het genoeg, dat zij onderf^ld mogen
„ worden door het algemeen goedgekeurd." ij^oorrede^ bl.
X. noot.)
(♦) Eveneens fchreef l o d e w mc-p h i l i p s , den 22 Dec.
1830 , aan L a F avy E T T e: „ TToublions pas ^uUl n^y a point
„ de liberté fans loi , et quUl n^y a poipt de ioi 9 l^ óü une
t, force quelconque parvient ^ en paralyfer Vaction et è
„ péierer au-desfus d*elle.^'' (Sarrans, lafavette
et la Révolution de 1830. II. 92.)
Digitized by CjOOQIC
430 T. M«llOfiST VANLIMBU&G
£r worde dua hier flechcs gefproken vao d^ kur-gerlijke
vrqbeid, en geeaszitfs vtn de zoog'^wsi^^ politieke vr^heid,
dac \% hec medewerken lot, \%% aandeel in het Beftuur. Die
verfchillende inzigten omtrent dez.^ lagen buiten bet beft^k
des Schrijvers; want men kan zeer vfij z^n, zonder aandeel
te hebben in het Befluurl In opzen Neierhndfchen %v^t
b. V. is de Arbeidsman even burgerlijk vr\| als de Stemge-
regtlgde , de Kiezer of de Volksvertegenwoordiger.
^ Ook houde men in het oog, dat men de Vorfteq, als
„ Vorften, niet aan dezelfde zedeleèr onderwerpen kan als
^ de privaat-perfonen* De privaat<perfoon mag z^n bejaog ,
^ zijn regt , opofferen aan hoogere belangen ; én met redeq
^ bewondert men hem , wanneer hij zulks doet. De Vorst
^ moet het algemeene nut voordaan ; moet de» regceo van
^ hec algemeen zekerheid geven. Hier is het ^ fahi publietk
„ fuprema lex esto^* waarheid." (J^oorrede ^ bl. XI eq XII.)
Wederom een zeer betwist en zeer teeder punt. Dé Schrij-
ver itelt hier den Vorst voor, als meer verpligtingen jegens
den Staat hebbende, dan de privaat-perfoon; terwQi h|j door
eene aanhaling uit cha&ron, in de noot, fch^nt te ken-
nen te geven, dat de Vom fomtijds zedelijk (jmraliter^
zou mogen, wat den privaat • perfoon niet geoorloofd is«
Dit gevoelen Hemt volkomen. overeen met het conftitutiona-
Usmus des Schrijvers, de algemeene vrijheid, de inftandbou-
ding van den regtmatigen Staat als de hoogfle wet aaone^
mende ; eene wet , waaraan de Vorst zich door het aanvaar^
den zijner waardigheid verbindt, en waaraan hy zich mag
verbinden , omdat de Staat befcbouwd wordt als een noodza-
keiyk vereischte tot de menfcbeljjke zamenleving, der men-
fchen beftemming.
„ Dam nos temps Pignorance fait eommettre plus de fautes
y, que la méchaneeté , zegt fredzrik II; maar dit was
^ in minder verlichte tijden. Thans , nu de Volken de duls-
^ ternis, die hen benevelde, hebbeu verdreven, en de
^ fakkel rondzwaaijen ; thans is het minder Pignoranee
^ dan wel la faihleife , waarvoor men te vreezen heeft.
^ Het licht is er; mén zorge flechts, dat het niet mis-
„ bruikt worde , opdat de fakkel het gebouw verlichte
^ en niet in vlammen zette/* {Voofrede^ bl. XV, XVI.)
Nogmaals zuiver conflitueionalismus: evenmin als de Vorst
zijne magt mag overfchrijden , mag zulks het Volk. De
Vorst moet zorgen , dat de fakkel van verlichting geene fak*
Digitized byCjOOQlC
OB VORST VAN N* MACUUVSLU* 481
kei vaQ.braodftichtiof worïto* De Schriijver geefc den Vorst
hier g^en regt^ pi««r legt begi cene verpUgting op. Zie
zyne fiooc bU XII , F^rrtde : ,, Dieosvolgeni dua behoorde
^ kooEwvK XVI het oproer, kosue wac wilde, mee ge*
^ weid te keeren, of gewapenderhand te vergaan/' Gewis,
aan kracht mangelt het hier niet.
Om nu op het politieke üelfel zelve , in de onderhavige
yoorpede vervat , terug te komen , dunkt ons , dat een zoo*
danig ftelfel best gefchlkt zou ix^ez^n, om de twee groots
ftaatkundige partijen, die Europa verdeejen, te vereenigeOf
Want , wat kan de echte liberaal meer verlangen » das het
oppergezag van wetten , waaraan de Vorst zoo wel aU h\j
onderworpen is , en die mogen befchouwd worden als door
het algemeen goedgekeurd te z^? £n wat kan daarentegen,
in onze t^den, de Vorst meer begeeren, dan de handhaver te
we^ep der de algemeene vrijheid grondende wetten , de eerüe
p^ooo in den Staat? -^ Dit eenmaal aangenomen z^nde,
pleiten zoo vel^ redenen voor den conftitutloneel - volksver-
legenweordigenden * monarchalen regeringsvorm, dat de re-
publikeinfehe pf Vplksregering fpoedig bare meeste aanbim*
gera verliezen zou. Want het i? niet om den republikein*
fchen regeringsvorm op zichzelven , dat het den echten libe-
raal ^ die deazelven voorftaat, te doen is; het is om den
meerderen graad van vi^yheid, dien hy daarin Onderftelt,
doch die veeleer in denconftitutioneel-reprefentatief-monar-
Chalea, dan in den zuiver republikeinfchen beftaanbaar is.
Reeepfent eindigt mee bet werk van den Heer rorst
v A N L i M B u R o , als d^r lezing zeer waardig , aan het deq-
keml Publiek aan te bieten.
M.
ïett over den voorgaanéen en tegenweerdigen fiaat van Ne-
der landsch Indiêy vergezeld van eene beoordeeling van
twee vlugfchriften ^ getiteld: „ Kort overzigt der finan^
^ ci^le refultaten van het ftelfel van kultures onder den
j^ Gouverneur - Generaal j. vandenbosc «.V En ^ Blik
^ op het befiuur van N^der(an4sck Indii (jtnder denzelfden') ,
» v4ior zoo ver bep door . denpfelven ingevoerde fiel/el van
• ^ éHlifira$ op Javs ^etrrff.^' Mef voorJtfnm^ yan^ den f^i-
tenant 'Generaal 9 oud Kommisfaris ^ Generaal van Neder-
Digitized by CjOOQIC
432 . N. V AN ELTEN, D. J. Z.
landich Indië j. van dcn bosch, door n* van bltek,
D. -j. z. , Kommies hij het Kahinet van het Departtmeni
van Koloniën. Te *s Gravenhage en Amfterdam , b^' de
. Gebr. van Cleef, 1835. In gr. Svo. 245 J5/. ƒ 2-50. •
„ L/e, federt weinige jaren, zóo gehikkig veranderde toe-
(land onzer Oost - Indifche Bezittingen , die , bij dezen en
genen, of door geene genoegzame kennis van zaken, of
door (lelfel- en parcijziicht , miskend en als min gunflig ver-
oordeeld wordt , deed mij , eenigen tijd geleden , het voor.
nemen opvatten , om ^ betrekkelijk die Bezittingen cenige bij-
zonderheden op te teekenen.'* Dus begint de Schrijver zijne
Voorrede van een werk, dat', waarfchijnlijk , het Nederland*
fche Publiek even welkom als belangwekkend zijn zal. Welk
burger toch heeft bij den toeftand der Koloniën geen be-
lang? Welk burger moet het niet aangenaam zijn , denzeU
ven van naderbij 'en' uit echte bronnen te kennen? Zoo vele
fchatten verfpreidde weleer de O. I. Kompagnie over het
Moederland , zoo vele opofferingen bragt dit in lateren c^d
aan hare overzeefche Bezittingen^ zulke belangrijke vruch-
ten belooft het door den Heer van den bosch ingevoer-
de llelfel van kultures, dat onverfchlliigheid voor de kolo-
niale belangen onverfchlliigheid voor het Vaderland tevens
verraden zou. Dank derhalve den *Heere van elten,
dat hij zijne kennis van de Oost-Indifche zaken, in langdu-
rige betrekking verzameld , en de befcheiden , hem door Z. E.
den gewezen Kommisfaris - Generaal verleend , dienstbaar
maakte , oih het Publiek gelegertheid te geven van zijn oor-
deel op meerdere gronden te bouwen. Dank hem daarenbo-
ven, uit onzen naafl ten minde, dat hij het niet beneden
zich «chtce , de valschheid van een paar nameloos uitgege-
vene fchotfchriften openlijk, zelfs voor den minst denken-
den, ten toon te flellen. Zekerlijk, noch de waarbeidsop-
fpoorder, noch het beduur van den oud-Kommisfaris-Gene-
raal vorderde eene dergelijke wederlegging; doch het gevoel
van den Nederlander ^ die, in deze fchotfchriften, eenen
man , aan wien het Vaderfand in meer dan één opzigt zoo
veel te danken heeft, zag miskend, en heilzame vruchten
van onafgebroken moeite, ook ten koste van gezondheid aan-
'gewend, baldadig zag geloochend , dit gevoel eischte , niet
zoo zeer 'juist eene wederlegglngywant dit verdleoden.de
Digitized by CjOOQIC
IETS OVER,' NeDERLANQSCU INOlê. 433
fohotfchriften niec , als wél Ven- brandmerk , « en dit v^-
kregen* zij. v
„ Aan den vorm, waarin die werkje verfchQnc, zal men
ligteiijk bemerken 9 dat hetzelve: geen prodnkt van een ftelfel-
matig plan is ; maar dat die vorm het gevolg is van omftaoj-
digheden , die b^ den aanvang der uitvoering van het voor-
nemen y zich enkel bepalende tot eenige wenken omtrent de
Indifcbe zaken , niet konden worden voorzien. Schr^ veode»«
bood ztcb het eene voor en het andere na aan, zoodat het»
als van zelve , In vier afdeelingen voorkomt , die ialleen daar*
om elkander volgen, om den lezeren eene ntauwkeuriger
zaakkennis te verfchaffen , en m^zelven , voor zoo veel dit
mogelijk mogt zijn , herhalingen te befparen ; waardoor een6
eer Is te beurt gevallen aan de twee Kamper fchotfchrifteo ,
die zij geenszins waardig zijn/' w
In die vier afdeelingen na vindt men^: I. Iets over deii
voorgaanden en tegenwoordigen ftaat van Nederla^sck iniii.
II en III. Beoordeeiing der beide op den titel vermelde bm»
chnr^s , te Kampen bQK.vAifHULsTte dezen jare nitge»
gevën« IV. Bijlagen.
Wij willen, den Schrijver in zijne orde volgende, den Le-
zer met het werk eenigzins bekend maken; niet .tw^felende ,
of hif zal flieb daarna aangefpoord vinden, om hét in zQu
geheel te lezen en te overwegen. ) ^ -
In de eerde afdeeling merkt de Heer van bltan. vooraf
aan , dat , wil men: over de gefchiktheid van een üelfel vao
beilttur oordeelen , men den aard en de zeden van het volk^
waarop het toegepast wordt, grondig kennen moet ;, een ge-
Toelen , door alle Staatkundigen gewis gedeeld. Niet alles is
▼oor allen gefchikt. „Wie aan een volk wil opdringen^
wat niet voor hetzelve past , óf niet door hetzelve wordt be*-
geerd , moet , gelQb de Spanjaarden het Christendom ver*
kondigden, niet zeldzaam tot het geweld toevlugt nemen,
en doordreven , wat men niet kan doen aannemen.** De ze-
kerfie maatttaf van de gefchiktheid van een ftelfel zijp óqb^
zelfs uitkomden. „J<9eemt , bij voorbeeld, de handel op die
landen toe, en werpt dezelve milde vruchten af, dan is zulks
een onbetwistbaar bewijs, dat het flelfel, aldaar aangeno-
men, eene voordeelige drekking heeft voor de nationale W4I-
vaan; en verfchaft /oi//^, bovendien , noemwaardige voor-
deelen aan *s Rijks fchatkist , dan is dit een tweede bewijs ,
dat de inrigtingen aldaar dronken met het algemeen belang.
Digitized by CjOOQ IC
4M R. VAN ELTEN, D. J« Z.
Heerschc er tevens rust en tevredenheid in 41e Itndtin ^ iio<kU
zakelqke voorwaarden, om op duurzame voordeelett.dtarvfta
te kunnen hopen , dan kan zulks ah eep derde en gewigcige
grond befchouwd worden , om het beftuur dezer landen gun-
(lig te beoordeelen ," enz. Men patilB dit grondbeginfetop
onze Bezittingen in Oost^Indii toe, en tofecfe.den,ft«ic,dier
landen, in onderfcheidene t^dperken^ aan de opgegevene feen««
merken van welvaart, voordeel en tevredeAfaeid, en men 2»1,
als van zelve , tot de b^isfing geleid worden ^ onder welke
inrigtingen het oogmerk , waarom die landen bezeten worden,
het best is :berelku
H«c is algemeen bekend, dat, met het jaar 1790, de fchul-
den der voormalige O. I. Kompagnie tot ruim 67| millioea
waren gedegen (*)• De noodzakelijjkheid 'werd dus inge^
zien, om hare inrigcingen te wijzigen; daartoe werd in 1791
eene Kommisfie mnr Indiê gezonden, die evenwel aan hare
beAemming; ten gevolge van de gebeurtenisfen in 179&, niet
ten voHe heeft kunnen voldoen. Nadat in dit zoo even aan<>
geduide jaar de oorlcxg met Engeland wai uitg^ebroken , kon
Inéië tot 1811 geene naamwaardige onderfteuning meer uit
het Moederland erlangen, en bleef mitsidien «an desielfs ei-
gene hulpbronnen overgelaten, die in de uitkomst bleken
meer dan voldoende te zi}n; In 1811 vcn&eesterden de
Engelfchen de Kolonie. Volgens de opgaven van den Heer
RAFFLEs,. aan wien het beftour dezer Bezittiogen werd
opgedragen, heeft zijn beftnur van drie jaren een financieel
te kort opgeleverd van omflreeks tien milUoen Nederlandfche
guldens* De voomaamile. verandering , door hem ingevoerd,
beeft beftaan In het onttrekken van den Javaan aan den in-
vloed zQoer Hoofden., in het heffen van eene directe belas-
tli>g op denzelven ten voordeele van het Gouvernement, be-
rekend tegen de helft, twee v^fden of een derde van den
oogst, naarmate van de vruchtbaarheid der velden, en in het
{*) Toen in 1795 de O. L Kompagnie uiceeoging» werden
4e tuinden ^ door haar aang>ebragt , gefchat Op f 2000,000,000;
%are féhufd beliep /82,000/X)0; maar zij had zich eenen
belangr^ken inventaris voorbehouden. Zie van alphen,
ÏMeyoering over hét Ontwefp van fF%t der Geldleening.
Leydeé^ 1826. p» 77. P* m^er, Dhf. hist. poL de commer-
<i0 et interna admintfirathnis forma posfcsfitmum Batavarum
in India Oriintali. Amfterdain , 1832. p. 5.
Digitized by CjOOQIC
IETS OVER NEDERLANDSCU INDlê. 435
'onmkUeliyk bezoldigen der Regtnten uk de ku éks Goa-
yerAemcnci* Zakeo» waaromtrent men flteer bvsötiderfaèden
In ^yn werk vinden kan. ('^)
In 1816 werd Java Van de Briutn overgenonen door eene
Rommisfie, daartoe door den Koning benoemd, en terugge-
bragt onder bet Nederlandfche befluur. Aan die Kommisfie
was bet opgedragen, zoodanig ftelfel van beftunr aldaar in
te voeren , als het meest doelmatig zou worden bevonden.
Deze Kommisfie, met zeer vele moeijelijkbeden te kampen
hebbende, floeg den eenigen weg in, die haar overbleef ;
namelijk, het door ra ff les ingevoerde ftelfel te herzien
en , waar het noodig fcheen , te verbeteren ; en hierin is met
eenen ijver, eene trouw en bekwaamheid te werk gegaan,
dat, ware het mogelijk geweest dat ftelfel te doen .gelukken,
en langs dien weg het doel, waarom wjj Koloniën bezitten,
te bereiken, hetzelve bereikt zou z^n geweest* Aanvanke-
lijk, het is waan, fchenen de financiéle uitkomften, bij den
1}uitengewoon hoogen prijs der koffij ^ gunftig , en de inkom-
(len der Kolonie ruim voldoende , om de lasten te beftr\jden.
Bij de daling echter der koffijpri{jzen ontltond er al fpoedig
geldgebrek; en de behoefte daaraan was, met 1824, dus
vóór het uitbreken van den oorlog met diepo negoro»
zoo nopend geworden , dat in de geldelijke behoefte van In-
die moest worden voorzien ; hetgeen gefchiedde , zoo door
eene leening van acht millioen guldens bij de Handel-Maat-
fchappij , als door eene andere van twintig millioen hier te
lande ; uit welke laatde echter tevens eenige uitgaven voor
de 1Ve%t^ïndiin moesten worden bedredea..
(♦) Behalve het werk van RAfFLES, The tlisfory ef
Java^ kan men vergelijken: Crawfurd, De Jndifche
Archipel. H« ST. george tucker, A review of the
financial fituation of the East^ India Compawy^ (1815) p, 92,
96. De Staatsgefehiedenis van Indiê van 1784—1823. rtaar
het Engeisch van den Generaal malcolm, door j. oli-
viER, (1829) D. I. p. 35, enz.
^Het vervolg en flöt hierita.) ;
Praktifche Handleiding voor het fchriftelijk rekeneH in Het
algemeen , en het rekenen uit *t hoofd in het bijzonder y ge-
Digitized by CjOOQIC
kS& R. G. R V K E N S
heel ^erigt met het d^el^ om etne geleijeiifke pntwikkeUng
. der ziehvermcgeus en eene vrvchtkare /oefening des verfiands
bevorder Ifjk te zijn; ten dienfte van St hooi' en Huiionder-
wijzers^ alsmede van Onderwijzeres f en. Foorzien van vier
Platen en een klein duizendtal Foorjlellen. Door r. g. r v-
KENS, Onderwijzer te Groningen. Te Groningen^ ^V ]•
Oomkens. 1834. In gr. %yo. XXXI en 416 ^/. ƒ 3 -:
JDe breede ticel duidt aan, wat de Schrijver heeft willen
' geven. Wij meenen, dat vooral jeugdige onderwijzers eep
nuttig gebruik van deze Prakttfche Handleiding zullen kun-
nen maken. Alhoewel er geen gebrek aan leerboeken voor
dè rekenkunde is , achten wij een werk over de leerwijze
niet overbodig. Dat van den Heer r ij k e n s bevat vele be-
langrijke aanmerkingen en wenken. Vooraf gaat eene zeer
uitvoerige Voorrede , die ook bij eene tweede lezing ons uit-
nemend'beviel. Moge daarin al een en ander voorkomen,
dat men bij eene Praktifche Handleiding niet verwacht zon
hebben , er wordt toch veel gezegd , dat de ernftige over-
weging en behartiging vaii alle onderwijzers en opvoeders
verdient. Wij gelooven, dat Irer Schoolwezen op het be-
doelde punt nog aanmerkelijke verbetering noodig heeft. Kan
misf(ïhien niet ieder zich vereenigen met de voorflagen van
HUK E NS, de eene of andere Venk geeft ligtelijk aanleiding
tot verder nadenken , en dan wordt *het doel bereikt , dat de
Schrijver met het aanbieden van eene Handleiding zich voor-
flelde. Bijzonder beviel ons , wat r ij k e n s ter aanprijzing
van het rekenen uit het hoofd zegt. In de meeste fcholen
hier te lande wordt het verwaarloosd. In Duitschland eens
fcholen bezoekende , merkten wij in eene derzelven met ver-
wondering op , dat de kinderen in het algemeen zeer vlug en
vaardig in hét rekenen 'uit het hoofd waren. Ook in het In-
fl|tuut voor Blinden kan men zien of hooren , wat zoodanige
oefening vermag.
Na de Voorrede volgt eene Inleiding vaU 102 bladzijden ,
waarin de Schrijver handelt over de gebreken , welke over het
algemeen in het Rekenonderrigt , zoo op de lagere als middel-
hare Scholen , beftaan , voorts de belangrijkfte eigenfchappen
eener leerwijze in het algemeen , en wel van het rekenen in
het bijzonder 9 opgeeft, en ook aanduidt, hoe^ naar zijn oor-
deel , eene leerwijze voor het fchriftelijk rekenen dient inge*
Digitized by CjOOQIC
nANOLKXOING VOOm HET A£K&NBN. iSJ
rigt ii zijn , zsl z^ tot eeng yruektèare ^ening des ver*
fonds vertrekken. Hö deelt verder zyne gedachten ever het
uit U hoofd rekenen mede, notmieenigevoordeelendanrvan
op, eo wijst punten aan, welke men (zich) daarby. ten doel
moet fielten s en waarnaar men de lesfen bekoort in te rigten.
Ook het overige gedeelte des boeks bevat zeer veet goeds»
dat, opgemerkt en behartigd wordende, allezins tot wezen*
lyk nut van het aankomend geflacht zal fhrekken.
wy kunnen dit werk derhalve in het alge neen aanprezen.
Wij zouden echter niet wenfchen, dat ieder flaafa de Hand»
leiding van r^kens volgde. Hij heeft flechts. door voor-
beelden willen toonen, in hoedanigen geest men moet onder-
wijzen. Wat h\. 41 en elders omtrent de eenheidstafel van
^FZsTALozzi wordt aangemerkt , zal miafchien dezen, ca
genen voorllander mishi(gen; wQ gelooven, dat bdj 'elke leer*
wyze zeer veel aankoxÉt op de gefchiktheid vian den onder*
wijzer zelven. De een kan welligt beter op deze, .een apder
op eene andere manier het eigenlijke doel "bereiken. Dezelf-
de aanmerking geldt, bl. 45, omtrent, het behandeteo vaa
onbenoemde getallen. Wanneer rqkens , bU 61, rekenkun-
dige zaken. 9 tot de Arithmetica behoorende^ noemt, zonde
uien kunnen vragen , of er dan ook rekenkundige zaken z9o 9
welke niet. tot de Arithmetica behooren? Wat de ScbrUver
bl. 62 env. omtrent het klasfikale onderwas aanmerkt., ii.aUe-
zins waar, doch ook op andere vakken van onderwqa- toe-
pasfeiyk. Men moet naar gelang van omftandigheden tewerk
gaan. Dit leerde ons althans, de ondervinding. Wq trachten
het onderwijs in het rekenen, zoo veel mogelifk, klasfikaal
te maken, doch tevens de nadeelen tevermydeo, v^elke daar-
uit voor fommige leerlingen zonden kunnen voorcvloeQeo.
Daar kinderen in aanleg en vatbaarheid zoo zeer verfehiUeo,
zal het (leeds moeijelQk bleven, aan vele rekenaars in de-
zelfde klasfe het noodige pnderrigt in het rekenen te geven.
In de hoofdzaak zijn wQ het geheel eens met den Schryver,
en volgden ook reeds lang den weg , door hem aangewezen.
Wat &9KBNS bl. 103—160 van het loeren tellen zegt»
keuren wy mede goed. Onze haodelwUze verfchik, wat
den gang betreft , niet aanmerkel^k van de z^ne, W|} be-
dienen ons echter nïttym aardafpeUn of knikkers, maar aUqd
van kuben* Den kleinen het onderwijs fteeds aangenaam trach-
tende te maken, onthouden wij ons evenwel zorgvukUf via
aozsBEscH. 1835. no. 10. Ff .
Digitized by
Google
ut m. o; aQSEifi
eigeni^ke grépfen. De ondcrwijeet zij khdèrl^k^ niet kift--
^éraekrig* Heeft er iets van zoodanigen aard in de fcbool
plaro, ats de Schrijver bU {06 te kennen geeft, wij zouden
vreezen , dat liet nadeeligen invloed hebbe. Zullen de ove-
rtf e leerlingen niet daardoor van hun werk afgetrokken wor-
dw-? Zal niet menigeen, om de klucht lagchende , verge-
ten, wat h8 cigenlitk behoort te leeren? En in hoedanig
licht vertoont zich daarbij de onderwijzer zelf?..,,
. De Sthtijver had, bl. 157, ovex é^ i^erdeeling der mun^
'tyn-yfriaten en .gewigten wel iets uitvoeriger mogen zijn, eii
dan 'bij andeïfe onderwerpen zich bekort hébben.
- i)e ' éerfté ^'Jfd. vah voorfltUen (bl. 161) , tot de zamen^
pJling têhoorénde^ heeft lOvoorfteHcn, waarvan het eerfte
<»s geheel ongeföhikt voorkomt; dte onder No. -9 en 10 zijn
mëfe niet In otóeert gö«t. Wij verkiezen liever voordellen ,
als WOfc 6. • 50ok het overige , meenen wij , ial wel doel
ireffem
Wig houden de oefeningen, die verder volgen, voor gepaft
«fivnüKig, Hier en daar evenwel zouden wij op de inkleedin|f
iets: aan te merken t^Aen* Van dien aard is b. v. , op bl.
l*5s die pannekoeken-grap; fchoon wij niét willen öntkenv
neg, dai men op die wijze (maar zonder pannekoeken) aan
de leerlingen èen goed denkbeeld van gewoiie breuken kan
gtvêih Zoodanige behandeling is aMezins gepast en bevattc-
14k Vöor kinderen.
'Het komt ons echter vreemd voor , dat de Schrijver niet
l^l^lttftttlijk over de tiendeelige breuken handelt. Wij óo^
ttéVéive akijd de gewone breuken voorafgaan , dewijl ze van
meer iJeteng ïtjn. Een leerling, die de fchool verlaat, eer
^ne vorderingen In het rekenen voldoende geacht mogen
Wördwï, zal ztch in het dagelijkfcbe leven beter weten te
helpen , zoo bij alleen de tiendeelige breuken kent , dan ont-
gtttóerd, wanneer hij de bewerking der gewone en niet dl^
dw *ndefe verftaat. Ook bij het rekenen uit het hoofd ma-
fcéli Wij dikwijls met goed gevolg gebruik Van tiendelige
birMkéft.
De- VöörftèMcti, die VWd^ in het werk voorkomen, zijti
meestal gded |ékö2ten eii behagelijk ingekleed. Hier en daat
Mhter Werden fcr gevonden , die ons minder bevallen. Dè
VóorftéUen Nö. 275, 276 en 277 (W. 386 env.) ziJ» niet
^eiikkr vöör ièkétikttttd)ge oplósfing, èn behoorén deitalvë
kier geenszins. '
Digitized by CjOOQIC
HANDLEIDING TOOA RCT a£RfiNEN. 439
Oq« ootdecl over deze Handleiding is over bet geheel gno'
ftlg. R^KENs geefc menigen mlcdgen Wenk, dien voorti
}onge onderwijzers zich een nutte kunnen maken.
De Regtsmagt van het Hoogheemraadfchap van Rijnland y^-
dedigd* Pleitrede van Mr. o. ?• van outeren, 7>
Leyden, by C. C. van der Hpek. 1835. In fr. 8y«. 104
Cvaame willen wij erkennen, dat M Heer Mr. van o^jtr.
REN de regtsmagt van bet Hoogheemraadfchap van K^nland
soo goed verdedigd heeft , als zulks omtrent zulk een ikmh^
firum horrendum met mogelijkheid gefchieden kan. Zijn be«
toogtrant ït fcherpzinnig ; de verdeeltng en behandeling der
fiof is duidelijk en krachtig; de ftijl alleen is berispelijk,
wegens 4ie overgroote menigte van overtollige bastaardwoor-*
deft. Met zQne aanvank^jke zegepraal weafehen wig hem
«is Advocaat geluk ; terwQl wij het vaderland beklagen , en
hopen , dat de ten uitvoer legging van het zoograaamde v^n-
nis , waarbij hec Hoogheemraadfchap , 't welk zich compe-
tent verklaard heeft , weldra zich ten principale in het |*el4k
zal ftellen , op eene wettige wijze moge worden verhiadeid :
want ook wij zijn, na vergeiykio^ der Pleiirede v<}dr de
regtsmagt van Rijnlands Hoogheemraadfchap, door Mr. van
o u T E R E N , met de Pleitrede er tegen j en de verdere be-
antwoording der verdediging, door Mr. d. donker cc&-
Tius , in het gevoelen bevestigd, dat niet alleen de regts*
magt der Hoogheemraadfchappen en dergel^ke inOelling^n v^.
derfeiyk zou zijn , zoo zij beftond , maar ook , dat dezelve
fedèrt de iniyving in Frankr^k niet wettig beflaat^ enwiu
houden dus ook zoodanige befluitea , waarbij dergeHJke regts*
mugt erkend wordt, in dat opzigt voor op dwaling gegrond »
ftrydig met de wet , en derhalve zonder verbindende kracht^
Tenzl] mep welligt het woord regtsMUigt , in de bedoetide be<*
fluiten van Z^ne Majesteit vootkomepde , jn een* flaauweren
iXn wilde verdaan, en.de zaak z66 opvatten, dat de mi^t»
bg Art. 2 van het befloit van^JanuarQ 1817- omfchreven ^
en buitendien , bij Hepfdftuk 9 der Grondwet « binnen hare
grenzen bepaald , die eigenlijk flechts ^ne' administratief en
VMrloop^beflisfende magt is, waaraan een voorloopig dwang*
Ff2
Digitized by CjOOQIC
440 6. P.VANOUTBREN» RKGtSMAGT.
ê
regt verbonden worde; dat deze mee vooflöopig dwtttgregc
vereenigde magc de bij Art. 1 van gezegd befluit bedoeMtt
regtsmagc i».- Uil de woorden van dat Ifte Art. fchijnt die
Voort te vloeijen; en zoo dit de meening van het Hoog Be«
ftuur is geweest, dan kan men datbeflait als volkomen j^ond-
wettig eerbiedigen, en het woord regtsmagt is^flechts eene
minder gepaste uitdrukking, waardoor in geefiefl^deele zoo»
danig eene regtsmagt wordt aangeduid, als It^Hdogbeem*
raadibhap van Rijnland zich toekent; geene fSgtsroagt in den
waren zin des woords^ maar alleenlijk eene adminiftratieve
magt met voorloopig dwangregt , in 't bijzonder van zooge-
naamde/i^r^?/^ executie. Daar de befluiten der Regering naar
de Wet moeten worden uicgelej^d*, zouden wij voor onszeU
ven wel gezind zijn , het bewuste befluit in dien zin te ver-
daan ; maar dan heeft men^zich te vergeefs , ten voordeele
der regtsmagt van de Heemraadfchappen , daarop beroepen.
Grondhèginfelen der Natuurkundige JVetenfchappen. *In één
Boekdeel^' met 33 Platen. Ifte Aflevering. Te Breda ^ hif
F. P. Sterk. 1835. In gr. 8vö. 48 BI. By Inteek. f : -81.
Supplement op het algemeen Aardrijkskundig tFoordenboek yam
j. VAN w](jK, ROELANDsz. , door den Sehr^ver yam
hetzelve. Aflevering No. 1. Te Amfterdam^ hif C. L.
Schieyer. 1835. In gr. ivo. 8 en 96 3/. ƒ 1 - 05.
'1 ot nog toe hebben w^ flechts de eerde Aflevering van de
Grondhèginfelen der Natuurkundige JVetenfchappen ontvan-
gen, en kunnen dus alleen zeggen, dat wij de voltooiing
▼an het werk wenfchen. De (1^1 dezer eerde Aflevering Is
echter niet overal even duidelijk en zuiver. Nu en dan fchijnt
Bet, alsof men uit hetDuicsch verfaalt. "De definitiin^ waar-
mede bet werk begint , zijn niet naauwkeurig : „ De natuur-
lljke gefchiedenis is eene wetenfchap van zaken en waarne-
mingen , die ten doel heeft de geheele kennis der op aarde
hefiaande voorwerpen , of der in tijd en ruimte bepaalde we-
zens^ Jlie onze zinnen kunnen aandoen ^ en welk^ wg ligcha*
men noemen.** Grondhèginfelen der Natuurkundige H^eten*
fchappen heet het boek , en onder die wetenfchappeo behoort
6ok de natuurlijke gefchiedenis e£ historia naturalis; maar
deze is niet het genus ^ en de phyficaj ehemia enz. zijn géene
Digitized by CjOOQIC
GHOItDBEG. OER NATUURKUNDICE WETENSCHAPPSN , INE. 441
fp^cUi dtr kistóHa naturalis. Hier ecbter worde de kiu.nat.
als bec genus befchouwd, waarvao phjfica^ ehemia ^ pkyfioh*
gia en astronoma de onderdeelen z^n ; zie § 2. Die Is reeds
zonderling. Maar zoo nu de phyfica en de (lerreknnde als
onderdeelen worden aangemerkt, boe kan' dan de natuurlijke
gefcbiedenis flecbts de kennis der op aarde beftaaüde voor-
werpen een doel hebben ? En , in elk geval , boe kan men
zeggen op aarde beflaande voorwerpen , of in tijd en ruimte
bepaalde wezens ? Of beteekene bier , dae in eijd en ruimee
bepaalde wezens beezelfde te kennen geefe » als op aarde be-
flaande voorwerpen. Intusfcben z^jn niet alle verfchijningen
in tijd en ruimte eevens op aarde beflaande vt>orwer)>en ; eer-
wijl ook bee woord wezens , aan die verfcbijnlngen gegeven ,
zeer onvoegzaam is. Eené fneeuwvlok is b. v. een voor-
werp, eene verfchijning iii eijd en ruimee, een ligcbaam,
geiyk alwae verfcbijne ligchamelijk is : maar is eene fneeuw*
vlok, is een regenboog, is zelfs de zon, is de maan, is eene
komeee,'eene planeee of eene vasee (Ier een wezen f Als
weeenfchap befchouwd, (z^ff, % 2) is de naeuurlijke gefcbie-
denis een deel der wijsbegeeree of van de kennis der dingen.
Maar de wijsbegeeree , als verdandelijk onderzoek naar den
aard van ons weeën en de voorwerpen onzer kennis , móge
de moeder der weeenfchappen zyn, zij is geenszins de kennis
zelve van de dingen , d. i. van alwae aanwezig is. Wij kun<-
nen bier niee langer bij (liKhian ; maar zoo zeer , als wQ de
voorczeteing van hee begonnen werk wenfchen , hopen wQ »
dae men naauwleteender In de keus der bewoordingen wor-
den zal.
~ De andere eerde Aflevering , die voor ons lige , is van bee
Supplement op van w^k's Aardrijkskundig Woordenboek.
Van harce juichen wij dt*ze onderneming eoe , als zeer ge» "
fchike , om een reeds voorerefielijk werk , door aanvulling en
verbetering , zoo veel mogelQk de volmaaktheid te doen nabij
komen ; en dae de Heer v a n w u k in perfoon dezen arbeid
volvoere, is een waarborg voor de juisefaeid der bewerking.
Ernst en Boert » door h. j. f o p P s. Te Amflerdam , bij J.
Immerzeel > Jun. 1834. In gr. ^vo. 202 JA ƒ 3 - :
in dezen Dlcbebundel beefe de Heer f o p p e eenige proeven ,
zoo wel van den emftigen , als van den boertigen dlcbterane^^
Digitized by CjOOQ IC
MS ■• j. r o p r B
gegeven. Peze Banieren pu loopen zoo zeer uk elk^KUr t
dftt hec Diec te verwonderen zou zijn » indien de eene iemand
beter van de band ging , dan de andere ; en inderdaad is bet
Ree. voorgekomen» dat de Heer f op pk over bet geheel be-
ier ia de eerfie, dan in de iaatfte geflaagd is. De emftige
Aedicbten nemen wel geen bijsonder hooge vlngt, maar zijn
doorgaans wél , en hunner onderwerpen niet onwaard^ ; de
boertige daarentegen bevatten wel hier en daar geestige trek-
ken, maar vallen al te dikwijls , vooral wanneer zij lang zijn,
to het laffe , platte en gemeene , zonder dat het eigenlijk pnn^
cige der fatire gelukkig uitkomt. Zoo zijn b. v. de twee
xiitvoerigfte van dezelve , Glaucus en Hercules ^ een wonder-
lijk bont allerlei , zonder bepaald doel , ja niet zelden zoo »
dat men naar de bedoeling raden moet , en vallen , bQ het
goede en geestige , dat er In is , niet zelden in flaauwe aar-
digheden en gemeene fpreekwijzen , die Ree. meent , dat be-
peden den waren Dichter zijn. Het is geheel iets anders,
ware geestigheid, fijn vernuftige luim en gepast hekelende
fcherts in een bevallig dichterlijk kleed te fteken, dan wel
zekeren kluchtigenkeuvelpraat en gemeen grappige voorfteUin-
fes , met eenige betere regels doormengd , zamen te voegen.
Het is. wel waar, dac in dergelijke (lukken veel van de mon-
delinge voordragt afhangt, om dezelve te doen behagen; en
de Heer f.oppb fch^jnt hierop ook in eene noot onder hec
gedicht Glaueus te doelen : maar men late dan toch niet alles
idrukken, wat door eene goede voordragt de toehoorders een
«yondnurtje vermaakt heeft , maar dat bij de lezing de helfc
en meer verliest I Waarachtig , de kunst en de goede fmaak
zullen er niets bij winnen I Men late zich hiertoe zelfs niec
.verleiden door het voorbeeld van fommigen onzer oude Dich-
ters, die in dezen trant eenigen fmaak gevonden hebben;
want bü al het goede , dat Ree. ook daarin gaarne erkennen
wil , vreest bij , dat er maar al te veel wanfmaak en valsch
.vernuft onder loopt , en zelfs bij onze Natie het gebrek wel
eens nteer befpeurd wordt, dat men, bü het aanflaan van den
fchertfenden en boertlgen toon , maar al te ligt tot het platte
en gemeene vervalt. — Dit een en ander in bijzonderheden
ian te toüneii, kan Ree. niet, zonder al te uitvoerig te wor-
den ; en • met hét bloot aanhalen van enkele voorbeelden van
dien aard uit deze Gedichten is zeker noch Schrijver noch
Lezer grootelijks gediend: hj[j wil dus liever deze z^jnealge-
meene aanmerkingen , van zoo veel of zoo weinig gewigt aU
Digitized by CjOOQIC
ERNST EN SOE&T. ^U
zij ziijo, AftD den Dichter, die zich in dU ¥^ oefeaea wU^
mee alle befcheidenheid aanbevelen.
Onder de meer ernHige Gedichten hebben Ree, over *t gf^
heel het meest behaagd, de Nachts bl, 21—25, etne verla*
tene Vrouw bij haren Zoon^ bl. 32—41 , en hetgefehokte Nê*
derland^ een declamatorium voor het tooneel, en^als 9007
4anig te Amfterdam uitgevoerd, bl. 130—139^ — Het cerft^.
is niet onbelangrijk , door verfcheidene dingen, zoo gOQ4
^Is kwaad , zpp aangenaam als fmartelijk , die meest ^n detn
nacht plaats hebben , te fchilderen ; welk tafereel echter n|$c
nog meer bijzonderheden had kunnen vergroot worden, h.y,.
het geboorteuur, het rusten van zorgen^ eene meer geleide-
lijke orde , of hier en daar eene treffender tegenfielling , zog,
welligt nog beter uitwerking gedaan hebben. — Het tweede
1$ over *t geheel wél en met veel gevoel gedicht ; ma^r de
hervatting van het onderwerp, bl. 38, na bet reeds vooraf-
gegane, waardoor het volledig genoeg voorgefleld was^ U
minder gelukkig: in allen gevalle zou de nieuwe aposfrgphi
der verlatene aan haren ontrouwen echtgenoot, bl. 38, 39,
beter gevoegd hebben bij bl. 34 , vóór de apostrophe aan dit
gene, die b^ verleid had. — Het derde bovengenoemde
ttvik is doorgaans zeer wel gedicht. Alleen doet Ree. hicrbjjj
de volgende vragen; Zouden de twee eerüe Reeifafseyenf
het eene van ruim twee, het andere van ruim drie bladzij,
den, niet wat al te lang zijn? Is het metrum vain het Kq*
raaly bl. 134, („ Knielt, kindren vanNeêrlandl voor d^e^n-
„ wigen God I Beveelt u zijn eeuwig vermogen f' enz.) wel
voor den inhoud gefchikt , die eene opwekking is tot d|epet^
eerbied voor het Opperwezen, en dus een deftiger metrum
fchijnt te vereifchen ? Is de Aria voor een gebed gefchikt ,
(bl. 138) en dan nog wel, om daarin tevens van fpraakw^n-
ding te veranderen, en het Volk tot moed op te wekken?
Gelijk de correctie van dezen Bundel hier en daar beter
kon zijn , zoo is de dichterlijke en taalkundige uitdrukking
op fommige plaatfen minder gelukkig, en als zoodanig, ge<
lijk Ree. vreest, fomtijds ook door het lieve rijm veroor*
zaakt. B. v. bl. 21 , waar de (lerren genoemd worden „het
^ glinfterend beir vol waarde*^ , welk laatfte niet anders dan
een flaauw vulwoord is, om op aarde te rijmen; of bl. 45,
waar „ vrijheid en licht het dierbaar erfgoed onzer grooten^""
heeten , waarfchijnlijk voor „ onzer Fad^reif* , maar dan
voorzeker niet gelukkig ; doch het moest rijmen op gefioten.
Digitized by CjOOQIC
444 n. ĥ F o p p E
Lag voor M of leide^ bh 32, en verguist voor vergmisf^
bl. 51 , zifn mlsfcbien drukfoucen \, maar Forfie voor Forsi ^
en yiike voor Folk^ in den eerden naamval , (bl. 123, 124) om
de voetmaat vol te maken , is niet goed te kenren , daar dê
woorden van bet m« of o. geflacbt aldaar geen zachte e aan-
nemen. In een* vertrapten tooverhlik , bl. 32 , .33 ; in fpere-
hes of siitfporig diaken , bl. 33 , 34 ; in ter baak blinken ,
wen vroeger eeuwenduisier verwoestend hare ft rikken fpant\
bl 51 ; in eene vlag f uit moed en bloed geweven , bl. 104 ; in
bet lauwren flopen^ bl. 105,* beerscht eene bijscere vermen-
ging en verwarring van niet b^ elkander behoorende beeU
den; en in den laatden der volgende regels, bl. 54: „ Dac
^ nur doet de eedlé^ (X.d'edlen^ „menscb niet beven. Wiens
^ ziel geoogst heeft en geplanf , zou men ten minde de orde
der beelden omgekeerd wenfchen. Een ^ traan ,*' die „ op
^ het Aart weegf; ,, den kleurling in de graven xweepen^
voor den flaaf naar de mijnen zweepen; „zi/ne flaven drijven
„ tot op den grond van */ pekelnat ,•'* rustgevederte voor bed^
(bl. 95, 96) zqn nitdrukkingen, die niet van gedwongenheid
of duisterheid zQn vqj te fpreken. ^ Stervend neèrgefme-
^ teni^ bl. 104, is van eenen helS, die in denftqjd vale,
ce plat gezegd ; en iir het vrolijik-ernllige linkje Levensw^s-
heidj bl. 116, 117, het viermaal herhaalde ilotwoord lalalaU
waarlqk laf. — Doch reeds genoeg! Ree. wilde met deze
aanwijzingen flechts herinneren, hoe noodig het is, dat den
Dichteren niet alleen een r|jke voorraad van beelden en beeld.
rQke uitdrukkingen ten dienfte fla , maar ook en vooral , dac
zq daaruit eene gepaste en gelukkige keus doen , en cot dac
einde de lesfen, waarmede horatius z^n nog altijd zeer
nuttig Gedicht', de Arte Poëtica^ begint, wél beftuderen.
Voor het overige kan Ree. , zonder al te wijdloopig te
worden, geen vergeiykende beoordeeling geven van de 37
zoo grootere als kleinere Dichtdukjes , die in dezen Bundel
voorkomen; maar hij hoopt genoeg gezegd te hebben, om
de gehalte te doen kennen. Ten 1)efluite deelt hjj , ter proe-
ve, het flot mede van het ftraks geprezene Dichtfhikje, de
verlatene Frouwy waar z|j haren echtgenoot, wien zQ nog
liefheeft, aldus terugroept, bl. 41:
„ Ach, keer mijn lieveling I keer in mijne armen weder,
„ Oi^ droog de tranen af van moeder en van kind.
„ Stoot ons in *s levens bloei niet in den graf kuil neder;
n Doordoot geen Gi , die u zoo grenzeloos bemint. . •
Digitized by CjOOQIC
ERNST EN BOERT. U5
O 9 Bron van liefde I gij die *t menschüjk hart kuoc kneden,
„ O, Vader! trek uw hand in toorn niét van hem af$
Red , red hem nit den poel dier gmwbare ijslijkheden ;
^ Ontneem zijn dwalend oog de duisternis van *c graf 1
In u berust mijn troost, op u mijn hoop te gader;
„ Uw wil en h'et berouw buigt (buig*) hem in ootmoed neer.
O , toef niet ! — fchenk aan ons, den echtgenoot en vader,
^ Geef aan de Maacfchappij een. nuttig burger wéér V*
H^elken ftand zult gij kiezen ? Tweede Gefcbenk voor Knapen
en Jongelingen. Door R. van wuk,jacobusz., PhiL
Theoret. Mag. Lift. Hum. Doctor ^ Kostfehoolhouder te Kam-
pen. Te kampen , bij K. van Hulst. 1832. In kl. ivo. 102
!?/.ƒ; -90.
JDe Heer van wuk is dan zeer gebeten op de Nederduit-
fche verhalen efl Franfche contes moraux. Eer wij bladz. 12
een einde hadden gelezen , hoorden wy tegen die contes reeds
drie falvos losbranden. De Schrijver verkiest liever den meer
deftigen en ernftigen betoogtrant te .bezigen in hetgeen hy
onzen knapen en jongelingen aanbiedt. Wij kennen in beide
genres voortreffelijke * werken , ook voor de jeugd, zoo-
dat wij ons variis modis ^^ff^/Slr nog niet kunnen verzaken.
Ook kunnen wij ons moeijelijk vereenigen met des Schrijvers
ftelling , dat het voordragen van emdige waarheden fn den '
vorm van verhalen aan jongelingen hen als mannen traag zal
maken CN. B.) in de gedachten aan een beftaan 'na dit leven.
Wij willen niet ontkennen , dat in het boekje eenige ^oede
raadgevingen voorkomen voor jongelingen over het kiezen
van eenen (land; maar iets nieuws, hetwelk in andere werken
niet even goed , indien niet beter gezegd fs , hebben wij er
niet in gevonden. Het zou dus alleen de vorm zijn , waarin
het opgedeld was , welke hetzelve eene bijzondere aanbeve-
ling zou kunnen waardig maken ; maar ook daartoe is geene
reden. De Schrijver vindt de meeste werkjes , die voor onze
jonge lieden gefchreven worden , te kinderachtig. „ Onze
jonge lieden zijn niet meer, die van over veertig jaren, hun
verftand is meer ontwikkeld/* Maar, indien dit zoo is, waar-
toe dan de waarl^k kinderachtige vermelding: ^ het kind
wil koekebakker worden , omdat bet dan veel koek heeft/* ?
Digitized"by CjOOQIC
Vk6 R. V A N W U K , J A C. Z« , WELKEM STAND ZULT ÖQ KIBSEN ?
De ftijl van bec boekje is ook niet altQd , zoo als wij dien
van eenen Magister en Doctor xnogcen verwachten. Reeds
in de voorrede crefien wij eene opeendapeling aan van werk.
woorden : Ik zou kunnen fchijnen te beantwoorden ; verder ;
het meerendeel vinden ^ in plaats van vindt y en op bladz.-23
en 24 een* volzin van zesentwintig regels. Wij kennen den
Heer van w^k niet, om te befiisfen» of er reden is, om
hem te raden , zijne voor het publiek bedemde werken wac
meer te befchaven, dan wel, zich te bepalen tot het onder-
wijzen van zT^iit leerlingen, en niet als Schrijver op te
treden. Men kan tot het eene bekwaam zijn , eu genoegzaam
talent tot het laatde misfcn. Menig eerzaam fcboenmaker is
een bruikbaar werkman , maar is zelfs niet in (laat , om zijne
nieuwjaarsrekeningen op eene dragelijke, laat (laan eenigzins
bevallige leest te fchoeijcn : wanneer nu de man nog daaren-
boven voor de drukpers ging fchrijven, al ware het dan ook
over zijne kunst, zouden wij met a p e l l e s luidkeels roepen :
Ne futor enz.
De twee wegen des levens. Leesboek over de Zedekunde voor
Jongelingen en jonge Dochters , die gereed jlaan de wereld
in te treden. Door Mevrouw a. b. s ch ilpero o&t,
IFed. VAN MEERTEN. Te Amflerdam , bij Schalekamp
en van de Grampel. 1833. In gr. 8v0. 230 J3/. ƒ 2 - 40.
üi] de groote menigte van gefchrifcen , die fchier dagelijks
ons lezend publiek worden aangeboden , kunnen wij niet al-
tiijd zoodanige fpoedige en omftandige aankondiging van de*
zelve doen , als fommige verdienen. Dit is het. geval ook
met het onderhavige werk. Maar wij vertrouwen, dat de
Schrijffter zelve reeds te gunflig beleend is , dan dac eenige
aanbeveling noodig zal zijn , om deze lettervrucht van hare
pen met eene gundige verwachting te doen ontvangen.
Na eene inleiding , waarin de fabel : Hercules op den kruis^
weg, ten grondOag wordt gelegd, behandelt de Schrijfder
in zeven Hoofddukken de volgende onderwerpen: I. ff^at
i's zedekunde f II. Over eenige middelen , welke tot deugd voe»
ren kunnen. III. IV. V. Over de pligten jegens onszelvtn. VI.
Pligten\ welke wij omtrent onze evenmenfchen te betrachten
hebben. VIL Pligten y welke wij omtrent het Opperwezen te
betrachten hebben. Tot het geven van een uittrekfel is het
Digitized by CjOOQ IC
WED. VANMftftRTSNyDE TWBK WE«BN DES LEVENS. 447
werk minder geichikt, dewQ! eenig gedeelte der verbalen,
Me bier voorkomen en de lezing zeer veraangenamen , of van
eenig venoog , uit derzelver verband gerakc , niec genoeg*
saam zijn , om tot eene proeve (e vertrekken van de be*
bandeling der onderwerpen. Wij willen dns ons verflag
befluiten met hec getuigenis , dat alles in 'een* bevalligen en
onderhoudenden ftijl gefteld , en allezins gefchikt is , om, naar
bet doel der Scbrijfller , jonge lieden te ftrekken tot een ze-
deknndig Leesboek bij hunne intrede in de wereld. Daartoe
wenfchen w^ , dat bet door velen gebruikt worde , en een
uitgebreid nut moge fticbten.
De Dweeper. Een Levens^ en Karaktertafereel uit vorige
tijden. Door c. spindler. Naar het Hoogduitseh. Te
Haarlem , Hj de Wed. A. Loosjes , Pz, In gr. ivo* 259
Bl.f2'b0.
•Lieodegar geeft zich uit voor eenen profeet en- den bezitter
van het vermogen, om door zijne gebeden wonderdadige ge-
nezingen uit te werken. De biechtvader der bijgeloovige
Vorllin fchrijft aan de kracht der gebeden van dezen dwee«
per zijne berdelling toe van eene gevaarlijke ziekte. Zoo
komt Leodegar aan het vordelijke hof , en geniet aanvankelijk
een onbepaald vertrouwen en achting. Hij laat zich wikke-
len in eenen aanflag , om den regerenden Vorst , die zich ge-
haat gemaakt had bij de Geestelijkheid', van kroon en leven
te berooven, meenende daarmede den Hemel eene dienst te
doen. Van langzamerhand evenwel begint hij berouw te ge-
voelen over zijn voornemen , en brengt er het zijne aan toe ,
om het gevaar van den Vorst af te wenden en den boozen
aanllag te ontdekken en te verijdelen; hetgeen hem dan ook,
ofTchoon ten koste van zijn leven, gelukt. De naam: een
tafereel uit vorige tijden ^ deed ons verwachten, dat wij
bier weder een verhaal zouden ontvangen In den trant, waar-
in spindler uitmunt^ Maar wij werden teleurgedeld , en
vonden niets , hetwelk den vorigen tijd van den tegenwoor-
digen onderfcheidt. De kleeding der hier voorkomende per-
fonen , hunne leefwijze , fieraden en meubelen zijn naar den
den tegenwoordigen fmaak. Zonderling (leekt daarby af het
geloof aan watergeesten , die op den bodem der meren wo-
Digitized by CjOOQIC
448 . C. SPlIfDLEa, D£ DWBEP&&.
nen, maar een huwelijjk aangaan met menfcheil; hetwelk zóó
wordt verhaald, dat faet moeijelijk te onderfcheiden is, of
het in het verhaal a^s waarheid, dan wel als verdichting
worde aangevoerd. De befchrijving van den dwe^per is zoo
overdreven , dat wij vreezen , dat dezelve niet veel zal bg* "
dragen , een einde dweepers te bekeeren. Naar ons oordeel
is dit verhaal geen der beste van degenen , die onder den
naam van spinoler in onze taal zijn.overgebragt.
De Seleniten, of de Maanbewoners ^ zoo ah zif z^'n. Een
Hand' en Huiphoek voo?' al degenen , die naar de Maan
vfilien. Uit de Papieren van eerC Luchtreiziger. Te Leev^
warden , b^' Steenbergen van Goor. 1834. In gr. Sv^. 182
^/./1.50.
JLoen Recenfent eerst den titel zag van dit zonderlinge
boek , meende h^ , dat het eene fijne en welvolgehoudene
fatire zou bevatten, die in het kleed eener .avontuurlijke
luchtreis, als voertuig voor het denkbeeld des fchrijvers,
gewikkeld was. BQ de lezing befpeurden wij echter weldra ,
dat er flechts nu en dan iets voorkomt, dat gefchreven fcKynt,
om de bedaande misbruiken en verkeerde inrigtingen der
maatfchappij op aarde te hekelen \ terwijl verder het eene en
andere is bijgebragt, om zekere tint van waarfchijnlijkheid
en eenigen zamenhang aan hec geheel te geven; maar verre-
weg het meeste uit igisQiigen bedaat, die de onbekende
Schrijver omtrent de maan en hare bewoners meent te kunnen
maken , en die dan als hiscorifche waarheden met eenige aan-
vullingen worden medegedeeld. Moeijelijk zal het wel altijd
blijven, het doel des opllellers , de reden der uitgaaf , en
vooral der vertaling van dit boeksken te raden. Veel hoofd-
breken moet het den Schrijver 'gekost hebben; maar het
vruchtgevolg van zijnen arbeid zal, naar gedachten, zoowel
voor bemzelven als voor zijne lezers , gering zijn. De vin-
ding is rijk, en getuigt van even vuel vernuft als geleerd-
heid; doch daar er, naar ons inzien althans, weinig nut uit,
te trekken is,' en de gefchilderde tooneelen uit den aard der
zaak weinig belangüelling kunnen inbo.ezemen, vreezen wij,
dat Schrijver , Vertaler en Uitgevers , zod in Duitichland als
in de Nederlanden , elk voor zichzelven zullen moeten uit-
roepen: okum et operam perdidil
Digitized by CjOOQIC
F. MEESTERS 9 TWAALP AMBACHTEN. 449
Twaalf ambachten en dertien ongelukken. Een eorfpronkeUfk
Nederlandfche Roman door p.' meesters. Te jimfier*
dam , bff J. C. van Kesteren. 1034. In gr. %yo. 258 BI.
fi.nby
J\jet die gefchrifl van den Heer meesters zijn wi{ een
weinig in verlegenheid. Niet, omdat wij befcbroomd zljn,
om over dezen ^ oorfpronkelijk Nederlandfchen Roman'* even
' vrijmoedig onze gedachten te zeggen , als vroeger over den
IVettfaalfchen Fondeltng en Oom Piet; maar omdat wq het
daarvoor moeten houden, dat onze welmeenende en, zoo
wij nog blijven gelooven, gegronde (althans op onze uit-
noodiging , in de beoordeeltng van *s mans Mislukte Aanval
op Sluis 9 nog niet door den Heer meesters wederiegde)
aanmerkingen op z^nen arbeid aan zijn £d. niet welgevallig
zijn , ja hem boos maken , zoodat hij in een kort , maar vrij
vinnig Voórberigt zijne fpijt niet verbergen kan , dat er ie-
mand is, die het waagt, hem gebreken in zijn werk onder
het oog te brengen , of, zoo als hij zelf het noemt ,, met
^ furie tegen hem uit te varen." Acht die Heer zich boven
de kritiek verheven, het is ons wél; maar hij kan het niet
ten kwade duiden , dat Tijdfchrifcen , aan welke zijn werk
ter beoordeeling toegezonden wordt , er van zeggen , wat ,
op goede gronden, z^nen Recenfent dunkt waarheid te zijn,
en de uitval tegen de Redactiin , als die ^ maar opnemen ,
^ wat haar toegezonden wordt ,** is , op het zachtfte , on.
heusch. Denkt de Heer meesters aldus zijnen 4>eoor-
deelaar te ontwapenen , dan herinnere hij .zich zijne eigen'e
woorden in het Voórberigt : ;,die zich daardoor laat afTchrfk-
„ ken, ontbreekt ook de verpischte moed.** Hij verklaart
verder, niettegenllaande die „ furie,** den luimigen fchrijf-
(lijl te zullen blijven beoefenen. Welmeenend antwoorden wij,
dat wij daar vrede meé hebben, omdat het hem aan eenigen
4Mii/r^, gelijk wij meermalen zeiden, niet geheel ontbreekt ;'maar
dat bet te wenfchen is , dat zQne verregaande ingenomenheid
met eigen werk hem het oor , al houdt hij zich wat doof,
niet zal doen fluiten voor aanmerkingen, welker gegrondheid
hij zich niet ontveinzen kan. >
Vermits het ons evenwel, zoo als gezegd fit, voorkomt,
dat de Heer meesters het maken dier aanmerkingen niet
Digitized by CjOOQ IC
450 F. MEBSTB&S, TWAALP AMBACBTEN^
verdragen kan, ja dit coefchrijfc aan partijdigheid en vit-
zocht ; en vermits wij het beneden ons achten , hem tC' be-
duiden , dat die van eenen Recenfent , die den Schrijver voU
ftrekt niet kent, en noch voor, noch tegen hem ingenomen
i) , niet kan verwacht worden ; zoo znllen %vy geene woor-
den verfpillen, om hem de leemten aan te wijzen. Den
Heere meesters willen wij geene ondienst doen, en aan
bet publiek hebben w^' alleen teberigten, dat rij, die *s mans
werken gaarne lezen , doch wier getal wij , om des gekvbch^
een fmaaks wille, niet groot wenfchen, in het onderhavige zeker
(maak zullen vinden ; terwijl z^ , aan wie de laffe aardigheden
van dien Heer minder bevallen , ook in dit boek geene reden vin*
den zullen, om van hun gevoelen terug te komen, In het vervolg
mag de Schrijver wel een bladwijzer der voomaamfte zaken
bij z^ne fchriften voegen ; want de uitweidingen (vroeger
waagden wij het , hors d^ oeuvre te zeggen) zijn zoo vete en
velerlei > dat .het moeijelijk is, zonder zoodanig hulpmiddel,
op te zoeken datgene, waarover meesters het zijne zegt,
en om hetwelk te zeggen de geheele Roman wel bijkans hec
voertuig fchijnt te wezen.
Friezne Blomme - krènze , fuwn in gear-frisle trog &•
w I N D s M A , Scboalle-maester to Wolfnm. To Snitt , by
F. HoMam^. In 12mo. 40 BI. ƒ :. 20.
liet jaartal der uitgave wordt niet aangeduid op het titelblad;
doch be( voorberigt aan de Uttz - Ijye is , blijkens de on-
derteekeniug , in Wintermaand 1833 gefchreven. Meester
w I N D s M A verzekert , dat men in bet aangeboden bloem*
kransje geene epistels of brandnetel zal vinden, waaraan zich
iemand zeer zou kunnen doen. Zonder gevaar van kwetflng
kunnen de liefhebbers hetzelve dus gerust in handen nemen.
De- Bhmme-kr4nze , moge dezelve al geene hooge dichter-
lijke waarde hebben , bevalt ons om gemelde reden beter ,
dan hec vroegere Bhm-koerke^ De onderwerpen zijn : Sah*
mons eerfie RJueckf^ It foimecke Gebet j Goads trouw befouM
uwz «w, It Keap'feardj'fiikip y naar jan luiken, Goe
He oan in Catechifant ^ De wiere Tjereke ^ naar vondel,
Oppe Aef'byldinge fen abraham schim van der loefv
^!OiL.y'Trea%r^n Gêkd^ S^hhnhejt^ naar vondel, Dé Hdn^
Digitized by CjOOQIC
K. w I N b s H A , TKium blommb-krAnzb. 451
wyzer , De Rdttel-wacht , Del-jaett jn Goads woiJe* Dichter-
lijke omfbhrijvingen en uitbreidingen van het volmaakte Ge^
hed willen in het algemeen ons niet bevallen ; w i n d s m a
beefc echter vrij gelukkig mogen flagen.. De ftukjes zfjn
meestal vloeijend , en eenigen bevatten zeer goede gedachten.
Onder de besten rekenen wij: Gods trouw begeeft ons niet ,
Troost in God, Berusten in Gods wiL Aardlig is De Nacht»
vacht. De Handwijzer behoort tot die. foort van bloemen,
welke, naar ons oordeel, in het kransje niet pasfen. Voorts
meenen wij, dat het woord fchienhejt , in den zin van fehoon*
heidj niet gebruikelijk is in de fpfreektaal der Friezen , 6f-
fchoon .bet in verzen wel eens meer voörkoifae. Men zegt
gewoonlijk mooi; fchien oï fchjien , zoo als de eigenlijke uit*,
fpraak is , beteekent rein , zindelijk.
Zestal oorfpronkelijk Nederlandfche Liederen van h.j.foppb,
gecomponeerd j met begeleiding der Piano y door w; p. itb
c. V R ü G T , IIof'Kamerzanger van Z. M. den Koning der
Nederlanden y en w. Rüys, met Hoogduitfche vertaling
door c- A. P. WEissMANN DE viLLEZt Te Amjlerdam ,
(jharn) hij M. H. Schonekat. ƒ 3-75.
jR tfc., geen Muficus^ maar Hechts dilettant in de kunst, heefDde
meeste dezer oorfpronkelijk Nederlandfche compofitiën meer-r
malen met verrukking door den éénigen vrüct hooren
voordragen. Alles werkt bij dezen zamen, om zelfs een* mid*
delmatigen tekst, in alledaagfche muzijk gezet, behagelij)^
te maken. Men verbeelde zich dus het effect van beide,
wanneer zy , en met name de laatfle , zich boven het middel-
matige verre verheffen I 't Kan wel niet anders, of deze Lie-
deren , door wien of wie ook anders , dan door Nederlands
Zanger 9 aangeheven, zullen dat niet fchenken, wat deze aan
dezelve weet te geven; maar de herinnering zal hun, die
ze van onzen vrugt mogten hooren, te hulp komen, en
hun datgene doen gevoelen , wat zij zelve niet vermogen uit
te drukken. Er is ook een Hoogduitfche tekst der Liede*
ren nevens gevoegd , dien wij echter liever nog door een*
Duitfcher hadden vervaardigd gezien. De compofitiën zijn
ons allergeiukkigst voorgekomen. Wij meenen er dea geest
Digitized by CjOÓQIC
452 ZESTAL OORSPRONKKLUK NBDERLAN05CHE LIEDEREN.
van 8 p o H R en van w e b e r in ce zien leven, zonder eenige
flaafTche navolging. Zang en woorden maken overal een
treffend geheel; lees, wac men te dikwerf in de heden-
daagfche zangmnzijk mist, en ons toch fï^^s als een on-
misbaar vereischce is voorgekomen. Diepe treurigheid en in-
nige verteedering , zachte weemoed en onbedwongene vrolijk-
heid wisfelen elkander beurtelings af« Het Drinklied fiellen
wij boven het zoo hooggeroemde in den Fampjr. Alleen bet
accompagnement van fommige (lukken is ons te moeijelijk voor-
gekomen , om die met de zoo noodige vrijheid en ongedwon-
genheid te zingen en tevens te fpelen. £n wie, al ware
bij z.elfs een vrugt, heeft dan nog eenen RUYs,^om hem
bij het zingen te accompagneren ? Vanhier , dat w^' , nevens
deze, eene andere, en tevens goedkoopere, uitgave wensch-
ten, met eene meer gemakkelijke klavierpartij. Intusfchen
danken wij, in naam der Ifederlandfche Muzen, voor het
gefchonkene.
LOMPE DRUKFOUT Ilf DEN RECENSENT OOK DER
RECENSENTEN.
Jn de laatfte Recenfie van No. 6 lazen w^ : ^ Inderdaad ,
^ de Letteroefeningen , op den ingeflagen weg voortgaande ,
^ ;)rengen genoegzaam haar eigen noodlot mede." — Men
leze , voor Letteroefeningen , Recenfent ook der Reeenfenten »
en de plaats levert een* bekwamen zin. Wij laten deze ver-
beterde lezing overigens aan het oordeel van den befchelden
Lezer gaarne verblqven.
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Nieuwe Verhandelingen van het Genootfchap tot verde^
diging van de Christelijke Godsdienst tegen^ derzelver
hedendaagfche Beftnjders ^ voor het jaar 1832, IJle
Deel. In ^sGravenhage^ btj de Erve J. Thierry en
C. Menfing en Zoon. 1833. In gr. %yo. 592 BL
ƒ3.80.
V oïgens Progamma voor het jaar 1830 had het Ge*
nootfchap tot Prijsvraag uitgcfchreven : fVelke zyn de
verfchillende oogpunten , waaruit men de . redenering
van ï» A ü L u s , Rom. VII , vooral van vs. 7 , befchouwd
heeft , en nóg befchouwt P Wat is het oogpunt , het-^
welk hier de voorkeuze verdient ? En hoedanig is de
Leer , die wij volgens hetzelve in dit Hoofdftuk van
den Brief binden ? — „ Het Genootrchap verlangt (Prö-
gramma voor 1830, bl. 9, 10.) eene duidelijke en vol-
„ ledige opgave der gevoelens , welke er nopens Rom.
y^ VII zijn in het midden gebragt en eenigeh ingang ge-
„. vonden hebben. Vooral komt hier in aanmerking de
^ vraag, of paul'us, te dezer plaatfe, het beftaan
,, van zichzelven, toen hij dezen Brief fchreéf, bedoele,
„ dan wel , of hij , onder het beeld van zyn* eigen per-
n foon , iemand buiten het Christendom voorllelle. De
„ opvatting, die zich het meest aanbeveelt, behoort
„ grondig te worden geftaafd.^' Op deze vraag werden
'tien Verhandelingen ingediend, onder welke nog vijf wa-
ren van meerdere en mindere verdienden , ..behalve de
twee beide met goud bekroonde ftukken , welke in dit
boekdeel voorkomen. Al fchijnt de gedane vraag niét
regtftreeks te behooren tot het "eigenlijke grondgebied ^
hetwelk hét Genootfchap , ook volgens dèn . titel , ./<>/
verdediging van de Christelyke Godsdienst tegen, der^^
zélvèr hedendaagfche Bejlryders ^ voor zich gekozen
BOERBESCH. 1835. NO. 11. Gg
Digitized by CjOOQIC
454 NIEUWE VERHANDELlNCEn
heeft , zoo heeft dezelve toch aanleiding gegeven tot het
In 't licht verfchijncn van twee bondige en keurig bewerkte
Verhandelingen , die vooral door letterkundige voortreffe-
lijkheid uitmunten. Het oordeel des Genootfchaps zal
ieder onpartijdige wel billijken » daar toch allerduidelijkst
blijkt ^ dat , hoewél de eene boven de andere iets vooruit
heeft , evenwel met regt beide Verliandelingcn , naar ver-
diende , met gelijken prijs , de gouden medaille , be-
kroond zijn geworden. Het onderwerp der Verhande-
lingen werd vooral bemoeijelijkt door de menigvuldige en
uitcenloopende meeningen , welke ten toets moesten ge-
bragt worden. Men liep veel gevaar van herhalingen te
dóen , of óok zelfs eigene oorfpronkelijkheid buiten te
fluiten. De uitfchrijving fcheen daartoe eenigzins te lei-
den. Het ware , naar ons oordeel , beter geweest , alleen
die plaats van nieuws op te helderen , zonder belemme-
ring van die menigte gevoelens , welke aan ftelfelzucht ,
wijsgeerige zoo wel als godgeleerde , hun aanzijn hebben
te danken. Dit zou de Verhandelingen, wat het geheel
aangaat , beknopter hebben doen uitvallen , en , wat de
hoofdzaak aanging , misfchien grondiger en meer uitge-
, werkt. Doch dit ons oordeel geven wij om beter, maar
verklaren tevens , dat beide de Verhandelingen , zoo als
dezelve werden te gemoet gezien , nu ook tot groote
eere vèrftrekken vaii de beide geleerde Schrijvers , h. f. t.
fockeNs^ Predikant te Tmjzel en Koten , bij Lceu-^
'»afden^ en T. g. bergsm a , Theol. Doct.^ Predikant
tt Bunnik , die , na eerst Emeritus te zijn gewordcQ
wegens ligchaamszwakte , naar menfchelijk inzigt te vroeg
aan dé gemeente des Heeren op aarde door 'den dood is
ontnomen. * " /
Wg zuïlen deze Verhandelingen niet uitvoerig behan-
delen ; daarto'c geeft ons de aanleg en het doel van dit
Tijdfchrift geene genoegzame ruimte; maar dezelve ne-
fens elkander zöó aankondigen , dat derzelver waarde
ceriigziris kenbaar wórde. De geleidelijkheid in de uit^e-
fchrévene vraag verdeelt het onderwerp van z(^vé in drie
-dècien , zoo al^ beide de Schrijvers , hL 3 liunner Ver-
Digitized by CjOOQIC
VAN' HET HAAGSCH GENOOl'SCHAP.
455
handeliflgen, opgeven, ^n-^j met hunne woorden, n^
vens elkander geplaatse, mededeelen:
PÖCKENS.-^
Afdeeling I., Opgave der
yerfchillendi gevoelens öjw-
frenf den geest en hef doel
van PAULUS* redenering ,
Rom.^FÏIj vooral, van vs^ 7 af*
BI. 4-123.
Afd. il Ontvouwing en
verdediging 'van het gezigt"
punt , waaruit *5 /Apostels ver-
tooi in dit Hoofdftuk fchynt
befchot{wd te moeten Mforden.
BI. 124-261.
Afd. III. Beredeneerd over-
zigt èn beoordeeling derLeex^
door PAULUS, ingevolge het
gekozen oogpunt^ te dez^r
plaatfe voorgedragen. BI. 2è2
-318.
BEltGSftA.
Hoofdstuk I. Opgave der
verfchiUende gevoelent C9tr
Rop. FIL BI. 4—134.
Hoofdst. II. Beo^rdeeling.
defi yerfchillendê gevoelenti
over Rem. VlI^ en aanwij*
zing y welk de voorkeuze vsr^
dient. BI. 135-285.
Hoofdst. III. De Leer ^
vf^lke y naar de verklaring^
welke hoven anderen de voor-
keuze verdient y in Rfint. Vil
gevonden wordt. Bi.2Ó6«'241.
Ovet het geheel ziet 'men uit deze opgave,' dat b k r g s-
MA zich ftipter aan de uitfchrljving heeft gehouden',
dat FOCKEN^; zich eenigzins vrijer heeft bewogen,
waaraan dan ook misfchien de meerdere voortrefFelijkhèièl
i^er bewerking is tOe te fchfijven. Dit mogen wQ
evenwel in de bijzonderheden niet aanwijzen. Het cerft?
deel der Verhandelingen is xfit rijnen aard wel niet vat-
baar voor beknopt verffag , alzoo reeds beide de, SchrfJ-
vers , in het mededeelen der onderfch"eidene gevoelens over
deze plaats, de meestmogelijke kortheid é^volgd zijn.
F o c K E N s heeft dadelijk de gevoelens der Uitleggers
onder bijzondere klasfen gebragt, waardoor het doof
hem gegeven verflag, bij groote volledigheid, zoader
herhalingen, beknopt en geleidelijk is uitgevallen. B e r è s-
MA integendeel geeft eerst een gcfchiedkundig overzigt,
Og2 •
Digitized by CjOOQIC
466 MIBUWS V£RHAND£LING£N
naar den tijd ^ in welken de verfchillende Uitleggers hunne
gevoelens hebben geopenbaard, en rangfchikt. dan die
gevoelens zeer geleidelijk in zeytn aangaande vs. 7 — 13
en zeventien aangaande vs. 14 — 26. In het tweede ge-
deelte komen bij b e r c s m a die klasfen terug , zoodac
hij eerst beoordeelt yier gevoelens over vs. 7—13 , bl.
136—138, vervolgens de drie overige, bl. 138—146.
Daarop gaat hij over vs. 14—26 de zestien eerfte der
vroeger opgegevene meeningen na , en beoordeelt dezelve
onpartijdig en juist, bl. 147—188; terwijl hij het j5^
ventiendc^ als hetwelk boven de andere de voorkeur ver-
dient , ftaaft , bl. 188—191 , en daarop laat hij volgen
eene vertaling van H. VII, met nevensgaanden oorfpron-
kelqken tekst en bijgevoegde aanteekeningen , bl. 191 —
205. — FocKENs geeft zijn plan bl. 126 dus op,
$ 2: 9, De voordragt nu van het gevoelen j hetwelk
^ ons als het aannemehjkfte is voorgekomen, zal in
„ eene doorgaande omfchryvende verklaring van dit
5, Hoofdftuk afloopen ; terwijl van vers tot vers , overal
„ waar zulks noodig fchijnt , hetgeen tot ftaving der
„ gekozene oogpunten, of tot betoog van derzelver aan-
„ nemelqUieid boven die van anderen , behoort te wor-
„ den aangevoerd, aan den voet der bladzijden z|jne
„ plaats zal vinden , met uitzondering evenwel van unc
„ en andere bijzonderheid , die , van wege haar groot
„ gewigt en den omvang van be\y|jsvoering , dien zij
„ vereischt , bij wijze van uitweiding , in den trant van
y KOPPE , toi het einde dezer Af deeling zal verfcho-
,1 ven worden, en een ander Hoofddeel van dezelve
„ uitmaken.'' — Langs verfchillende wégen wandelen-
Ïa^ komen z|j, wat het hoofdpunt aangaat, b^na op
hetzelfde uit , in zoo verre beiden namelijk tot genoeg-
zame zekerheid het bewijs hebben gevoerd, dat pau-
lus in het Hoofdftuk bedoeld heeftf iemand buiten het
Christendom,. en niet zichzelven alleen op het oog heeft
gehad , op het oogenblik toen hij den Brief aan de Ro-
meinen fchreef.
Digitized by CjOOQIC
VAN HET HAAGSCH GENOOTSCHAP.
457
Ziehier beider gevoelens met de eigene woorden der
Schrijveren opgegeven:
B E & G 8 H A , bU 188.
„ De verklaring, dat pau-
lus hier zou gefproken
hebben van zichzelven en
van den zedelijken toeftand
des menfcben, gelijk hy
van nature is, voor eeolge
oogenblikken z^ne verlos-
(ing in c h r i s t u s . ter
zijde (lellende , beveelt zich
boven anderen aan.**
FocKEVS,bl.222,223.
^ En zoo houden wij het
„ dan daarvoor , dac de Schrijd
y^ ver van zijne fchildering
^ der wecdfche gedeldheid
^ zicKzelyen in geenen deele
y^ uitgefloten , maar dat hem ,
^ terwijl hij, onder het beeld
„ van zijn* perfoon , menfchen
„ buiten het Christendom
0 voorflelde , zijn eigen voor-
„ malig beftaan hierbij mede
19 voor den geest gezweefd
„ heeft.'*
Het is deze overeenftemming , welke ons vooral be-
lang doet ftellen in beide deze Verhandelingen , daar wel
als uitgemaakt kan worden befchouwd , dat geen Chris-
ten dóór PAULUS befchreven wordt als in tweeftrijd
met zicbzelven , door het goede en kwade be^fel , dat
in hem is, maar dat jezuis Christus juist van
dien ftrijd , en den invloed of dê overheerfching van het
kwaad , ten volle verlost. Ook voor zulken , die afge*
fletene meeningen opwarmen , en daardoor naam (Ji Diis
plactatty zoeken te maken, kan alles bij uitnemendheid
dienen , wat beide de Schrijvers aanvoeren. En willen
zij geen voordeel daarmede doen , dan diene het tegen
hen en hunne op gemak gezette verwaandheid. Ook
hiertoe is dlenftig, wat. beide de Schrijvers in het derde
gedeelte hunner Verhandelingen -hebben bijgebragt , docl^
dat wij onaangeroerd laten. Zij hebben beiden het goud
wel verdiend. Men vergenoege zich met deze beknopte
aankondiging. De grpote waarde van beide de (lukken
verdient wel meerdere ruimte; maar de aard van het
onderwerp en bet behngrpe der behandeling zouden
van ons te groote uitvoerigheid cifchen, dan dat ons
Digitized by CjOOQIC
458- NIEUWB VERH. VAN HBT HAAGSCH GENOOTSCHAP.
daartoe d^ Hoodige ruimte kan worden toegeftaan , indien
wij maar in eenige bijzonderheden wilden treden.
Bifbel voor de Jeugd. Door j. m. van der palm.
XXIIIftc en XXIVfte Stuk. Te Leyden^ bij D. du
. Mortier en Zoon. 1833, '1834. In kl. Svo. Te za-
' men^*2& bl.fl-hü.
jyiet deze beide Stukkeö, welke ook den titel dragen
van Bijbelfche Tafereelen uU de Gefchiedenis der Apos^
telen ^ hééft dè Hoogl. van der palm zijnpn Bijbel
voor 'de Jeu§d ' ten einde gebragt. Wij wenfchen den
waardigeii Grijsaard geluk met het genoegen, dat hij
heeft mogen beleven , ook dit zijn werk te voltooijen ,
hetwelk van alle 's mans uitgegèvene gefchriften een der
nuttigde , zoo niet het allemuttigfte is. Bijna een vierde
van eene eeuw is er verloopeiï federt de verfchijning van
het eerrté ^tuk. Welk «ene menigte afdrukken zijn er
in dit tijdsverloop van verfpreid , en hoeveel heeft het
toegebragt tot regt verlland en hoogfchatting der gewijde
Gefchiedenisfen ! Waarlijk , de Hoogl. heeft ruïme Hof,
om den goedertieren' God en Leidsman zijns levens te
danken , dat Hij den ju8t in hem ouderhouden en de
krachten liem - gefchoÈken heeft, om het niet flechts te
beginnen en voort te zetten , maar om het nu ook , in
zijhen reeds vergevorderden ouderdom, ten einde te bren-
gen: ' Diezelfde Vader der licliten verleene fteeds Zijnen
zégen over het gebruik van dit overnuttige gefchrift,
ën ftèrke verder den grijzen Opfteller in zijnen ou-
derdom !
'De Heer van der. PALMberigt ons, dat, daar
dit wcrkj door deszelfs uitgebreidheid, te kostbaar ge-
worden 'iö, om ook onder minvermogenden verfpreid te
worden, hij met de Uitgevers is overeengekomen, om
een' nieuwen druk van hetzelve op te leggen, voor
fchoolgebruik gefchikt , kleiner van letter , in een ander
formaat en op gemeener papier, gelijk dan ook met die
onderneming reeds een aanvang is gemaakt. Hoe fraai
Digitized by CjOOQIC
J. H. VAN DER PALM, B^BEL VOpR DE JEUGD. 45>
dit in den eerden opflag fchijne , wij zouden die even-
wel den Hoogl. hebben afgeraden. £n dat wel inzon-
derheid 5 omdat het werk te uitgebreid is voor hen , die
niet tot eenen zekeren trap van befchaving zijn geklom-
men. Tot bet aangewezen doel zou zulk eene uitgave,
maar tot op een derde verkort, veel beter aan de bjC-
hoefte hebben voldaan ; waarbij komt , dat men ongaar-
ne , van een werk als dit , al ware het alleen het vrr-
moeden eener letterkundige fpecujatie heeft, om van
nog andere redenen niet te fpreken. Sapienti fatl Nu
evenwel de uitgave eenmaal ondernomen wordi ^ wen-
fchen wij, dat zij aan het oogmerk beantwoorde ^ en
bovenal hopen wij, dat een goed Register der voor-
naamfte zaken het gemakkelijk gebruik, van dit werk
bevordere, gelijk wij dit reeds vroeger, bij de aankon-
diging van annevbld's zoogenoemdc Zcdekundigc
Schoonheden^ gezegd hebben te wenfchen.
Sermon fur Tattachement aux principes de la Réforma-
tion , confiddré comme Ie meilleur moyen de ne pas fe
laisfer entrainer par les erreurs , qui déchirent Ie fein
de TEglife , prononcé Ie 2 Nov. 1834 , par d"'. s e i^-
rurier. Pasteur de TEglife Wallonne de Pord-
recht. A Dordrecht, chez /. van Houtripe ^ /'.
1834. gr. en 8vo. 25 p. ƒ :-30-
Lettre & Monfieur d'^. s e r r u r i e r , au fujet de
fon Sermon fur Tattachement etc. par l. o. james,
Pasteur de l'Eglife Wallonne de Breda. Amfterdam ,
chez W. Mesfchert. 1835. gr. en 8vo. 26 p. /:-3Q,
Réponfe donnée par Ie retour du Courrier i la Lettre
de Monfieur l. o. james, par d''. s e r r u-
RiER. A Dordrecht, chez /. yan Houtnjve ^ f.
1836. gr. en 8vo. 1 p. ƒ : - 10.
fFenken aan mijne Gemeente ^ hij het lezen yan een off
Digitized by CjOOQIC
460 D. 8ERRURIER
langs door den Een». Heer de c o c r , Predikanf
te Ulrum , uitgegeven gefchrift , gerigt tegen de Wel-
eer^. Heeren meijer brouwer en reddin-
o I u s , Predikanten te Uithuizen en Asfen. Door
w. j. TENCKINCK, Predikant te Tzum. Te Fra-
neker^ bij G. IJpma. 1834. In gr. 8yo. 64 BK
/:.60.
Bcfchouwing van de Belijdenis des Geloof s der Gerefor-
meerde Kerken in Nederland ^ oyergezien in deSj^
node Nationaal^ laatst gehouden te Dordrecht in
1618 en 1619. Naar aanleiding yan het Antwoord
van J.A. SMBSDES en K. ]. veeninga, aan
den Hoogl. hofstede de groot. Te Gro-
ningen^ bij W. Zuidema. 1834. In gr. 8yo. 34 BL
/:-30.
W ederom voegen wij eenige ftukjes van den dag , als
meer of min tot hetzelfde onderwerp betrekking heb-
bende, bij elkander, om een kort woord over elk te
zeggen.
No. 1,2,3. LoflTelijk is de bedoeling van den Heer
SERRURIER met zijne Leerrede over m a t t h. XIII:
25 , tot het op den titel uitgedrukte einde ; loffelijk ook
over het algemeen de wijze , waarop hij zich van zijne
taak gekwqten heeft. Het is toch maar zoo, getrouw-
heid aan het groote grondbeginfei der Hervorming, vrij
en van menfchelijk dwanggezag onafhankelijk onderzoek
der H. Schrift , als de zekerfte kenbron der Godsdienst-
leer, zou voor de groote dwaling behoeden, dat men,
onder welken naam of fchijn dan ook , later menfchen-
Woord nevens of boven Gods Woord wil (lellen. Ree.
zou zelfs wel wenfchen , dat s e r r u r i e r dit denk-
beeld nog meer ontwikkeld had doen uitkomen : dit
zou nog meer kracht aan het betoog hebben bijgezet.
Op de voor het overige hartelijk gefielde Leerrede, als
tot het vak dpr kanfelwelfprekendheid behoorende, zou
Ree. nog wel eenige aanmerking hebben. Zoo vijidt
Digitized by CjOOQIC
SBRMONyBTC. 461
bij b. V. den tekst niet zeer gelukkig gekozen: dezelve
heeft eigenlijk flechts betrekking op les errturz etc;
maar het hoofddoel der Leerrede, Vattachemtfit êic,
zal men er niet ligt in vinden. Óp de verdeeling: 1.
L'cnnemi est yenu , qui ,a femé de Pivraie parmi. Ie
bló. 2. Puts il pen est allé. Z. Il Fa faU pendant
que les hommes Jorr^aient ^ zou Ree. aanmerken , dat
hij in de woorden: Puis il Pen est allé ^ zoo veel
^ fens profond** (p. 15) niet vindt , om daardoor te
verftaan y, la disfimulation , qu^on emploie pour aboutir
n d fes vues^^ : hij meent eerder, dat die woorden flechts
ter voltooijing .van de teekening in de gelijkenis dienen ;
of zoo zij al moeten overgebragt worden , dan komt het
hem ordelijk voor , het de^de punt vóór het tweede te
zetten , of nog liever dezelve te vereenigen , en in het
eerde deel der Leerrede te handelen over het kwaad ,
dat de vijand (licht , en in bet tweede over de midde-
len , waarvan hij zich daartoe bedient. Doch Ree. kaïi
hierbij , en bij hetgene , dat hij verder zou kunnen in
bedenking geven , niet langer ftilftaan , en wil ook het
goede zaad , dat hier geftrooid is , in zijne werking niet
verhinderen. — De Heer j a m s s fchijnt hierover an-
ders gedacht te hebben ; want hij valt zijnen Ambtsbroe-
der aan over twee punten in deszelfs Leerrede, waarin
hij de Gereformeerde Kerkleer zal geloochend, aange-
vallen en gelasterd hebben. Ree. moet zeker zoo ver
toiet zijn in de Geestelijke Plantkunde, als de Heer ja-
mes, dat hij in dit zaaifel geen onkruid van de tarw
heeft kunnen onderfcheiden. — Serrurier heeft
zijnen Ambtsbroeder met omgaanden pQst een antwoord
toegezonden; en dit beftaat hierin, dat de keerzijde van
den tweeden titel deze Latijnfche fpreuk voert : Saepe
praestat negligere , quam redarguere , en op de eerfte
en eenige bladzijde, behalve een gewoon boven- en on-
derfchrift van een' brief, deze woorden te lezen ftaan :
„ Jfi fcrai plus bref que vous. Voici ma réponfe : vous
,, n'ayez pas compris mon Sermon.^^ Dit laatfte nu is
Digitized by CjOOQIC
462 D. SBRRURIBR
Ree. in de hoofdzaak wel met hem eens , maar acfat het
toch niet der moeite waardig , dit alleen voor 10 centen
in de wereld te zenden* Zoo sbrruribr al het
negligerc niet in den flriktflen zin wilde toepasfen ^ daa
kon zulk eene kleinigheid misfchien in een Tijdfchrifc
een klein plaatsje bcüagen hebben. Had hij daarentegen
tot het redargucre willen befluiten, (Ree. zóu niet van
deze meening geweest zijn) dan zou het hem niet moei*
jelijk gevallen zijn, aan te t09nen, dat 'en waarin ja-
me s hem niet begrepen beeft ; dat het geihakkelijker is ^
eene menigte Bijbelplaatfen op elkander te (bpelen, die
op den klank af iets fcliijnen te bewijzen , dan dezelve
. op goede taalkundige gronden uit te leggen , van welk
laatfte j a m e s noch hoogte noch diepte fchijnt te heb*
ben ; dat j A M E s op „ /<?ƒ écrits d*un pritzschb
„ öt ces miférabhs Rationalistcs Alïemands*^ fmaalt ,
waarfchijnlijk zonder dezelve gelezen te hebben , althans
den een met den ander verwarrende ; dit en meer zou
de Dordfche Brieffchrijver hebben kunnen bewijzen. Ree.
heeft geen lust, om in deszelfs plaats dezen ondankba-
ren arbeid op zich te nemen, waarvoor hem waarfchijn»
lijk noch sbrruribr noch het Publiek danken zou.
Hij pAX dus over tot
No. 4, waarin de Tzumjche Leeraar tenc.kinck,
met bedaardheid, ernst en hartelijkheid. Wenken aan'^
zijne Gemeente geeft, naar aanleiding van het beruchte
gefchrift , dat bij fommigcn van dezelve nog al ingang
vond ; maar wenken , die ook wel door andei^ Gemeen-
ten mogen opgemerkt en ter harte genomen worden.
Hij toont in treflfende proeven aan, dat db cock zich
in het bewuste gefchrift als een ellendig Bijbeluitlegger,
en als een liefdeloos veroordeelaar van zijne Ambtsbroe-
ders ten toon fielt. Voor verder uittrekfel in een kort
beftek is het ftukje niet vatbaar. Om den goeden geest,
die er in heerscht, heeft Ree, pffchoon in 't geheel
geen liefhebber van zulke lectuur, en eigenlijk partij
zoo veel wederlegging niet waardig keurende, hetzelve
^ met zeker genoegen gelezen.
Digitized by CjOOQIC
SBR'MON , ETC* 463
Zulken goeden geest toont ook de ongenoemde Schrij-
ver van No. 5. Hy doorloopt kortelijk eenige punten
der Nederland f che Gereformeerde Geloofsbelijdenis , en
toont aan, dat zij aan de eene zijde alle hoogfchatting
verdient , zich dikwijls vrij wat liberaler uitdrukt , dan
eenige latere Hervormden, en vrij is van die bijhang-
fels, waaraan fommigen ook in onzen^ tijd hooge waarde
hechten ; maar dat zij ook aan de andere zijde blijken
draagt van mcnfchelijke feilbaarheid, zwakheid en onge-
lijkheid aan zichzclve , en dus even min , als eenig ander
fymbolisch fchrift, gerekend kan worden in alles en
letterlijk met Gods Woord overeen te ftemmen, — Ree.
zou hier of daar nog wel wat bij te voegen of te? wg*:
zigen hebben ; maar , zoo als het is , moge dit ftttkj«
bijdragen, wat het kan, om te doen zien, dat het. on*
gerijmd is , aan menfchelijke Formulierfchrifcen in het
Huk van Godsdienst eenig verbindend gezag toe te fchri^-
ven, en te gelijk het Protestantfche beginfel oogefchon'*
den te willen behouden. Voor het overige ziet Ree,
weinig nuttigheid in zulke heele of halve Apologiën en
aanprijzingen, van oude fymbolifche fchriften: men moge
er toch zoo veel goeds van zeggen, als men wil, men
zal, onpartijdig fprekende, moeten erkennen, dat zij in
hun geheel naar de vorderingen en behoeften van dezen
tijd niet berekend zijn ; en waartoe dan voor dezelve
zich zoo zeer in de bres gcfteld ? Men finale* er niet
op ; maar men verheffe ze 'ook niet , als altijd blijveftidc
meesterftukken ! Moet men er van fpreken, dan vvfjzc
men , op grond van rede en Bijbel , met bezadigdheid
en befcheidenheid , maar tevens opregt en rondborftig,
er de gebreken van aan! en voor het overige late men
ze in hunne waarde en onwaarde, als ^historisofc-dog-
matifche Protocollen van vroegeren tijd, die niemand
verbinden I
Digitized by CjOOQIC
h6h J. W. H. C ON RAD I
\
Handboek der bijzondere Pathologie en Therapie van
Dr. j. w. H. c o N R A D 1 5 naar de yierde Hoogde
Uitgave vertaald door j. b. s tok vi s, jJ, ilf-
Dr. IJlen Deels 2de Stuk , bevattende het Leerftuk
der Ontfiekingen. Te Amjlerdam^ bij S. de Grebber,
1834. In gr. Svo. Van bl. 145—634. De beide Stuk-
'ken f b '2b.
V an het Iften D. ifte St, gaven wij een kprt vcrflag
in dit Tijdfchrift , No. XII. voor 1833 , bl. 512. Het
bevatte de Inleiding en het leerftuk der Koortfen. Het
voor ons liggende moet de Ontftekingen behandelen. Voor-
waar eene naar den tegenwoordigen ftand der wetenfchap
niet gemakkelijke taak ! In XXI Hoofdftukken worden
de ontftekingen der meest belangrijke deelen befchreven.
In, drie andere , XXII — XXIV , zullen de rheumatifche ,
zinking^ en roosachtige ontftekingen overwogen worden.
In H. I wordt over de ontfteking in het algemeen ge-
handeld. Dit belangrijk onderwerp , een punt van zoo
veel gefchil en van zoo vele uiteenloopende gevoelens ,
wordt hier vrij kort afgedaan. Wij zien intusfchen met
genoegen , dat de Schrijver zulke bronnen opgeeft, welke
het verder onderzoek op eene doelmatige wijze bevorderlijk
kunnen zijn. De Histoire des inflammations chroniques
van BROUSSAIS9 en vooral de Histoire anatomique
des inflammations van gendrin, worden hier met
regt vermeld. De mededeeling van hufeland, Journ.
der pr. Heilkunde , 1829. 1 St. (Jan.) had hier echter
ook eene plaats verdiend. Wanneer de beide eerften ons ,
bij het plaatfelijke der ontfteking, haar verfchillend voor-
komen , naar de verfchillende weeffels , waarin zij zich
ontwikkelt , voortreffelijk aanwijzen , bepaalt de laatfte
ons met niet minder grond bij het meer algemeene , dy-
namifche der ontfteking. De verfchijnfels der ontfteking ,
gewijzigd naar de deelen , waarin zij zetelt , kunnen niet
juist omfchreven en daardoor gekend worden, indien men
Digitized by CjOOQIC
ze niet in de aangedane plaatfen tracht op te fporen ;
maar de prikkel , die de ontfteking opwekte , 'de tenig-
, werking , die hij voortbragt , verdienen evenzeer de aan-
dacht , als de veranderipgen in de bewerktuiging , welke
daarvan het gevolg zijn. Hetgeen in het levend ligchaam
de eigenlijke ontfteking is , kunnen wij niet nagaan ; zij
is eene eigenaardige wijziging /Ier levenskracht ; inaar om
deze reden , mag ook niet uit het oog verloren worden ,
dat hetgeen de ontleedkundige ziektekunde aanwijst niet
meer tot de fpheer van het leven behoort. De over-
blrjfTels der ontfteking in de bewerktuiging ftaan tot de
ontfteking in het levend ligchaam als het portret tot het
levend voorwerp. Het eerfte geeft ons de gelijkenis,
maar kan nooit de uitdrukking van den geest , die alleen
levend maakt , zigtbaar maken. Ook het fprekendfte af-
beeldfel verliest kracht en beteekenis , wanneer het le-
vend voorwerp er zich naast plaatst. Intusfchen weet
men , hoe verre een meesterlijk penfeel het brengen kan ,
om in een welgelukt af beeldfel te toonen, wie de man
geweest is , welken de fchilder tracht te vertegenwoor-
digen. Zoo wijst de meesterlijke hand in de ontfteking
en blootlegging der weeffels , geholpen tevens door eene
gezonde redeneerkunde , zoo treffende trekken en fcha-
keringen aan , dat , zelfs bij de onmogelijkheid , om het
leven tot een onderwerp van ons onderzoek te kunnen
doen dienen, wij in het voortreffelijk en aan de natuur
ontleende beeld tot eene mate van kennis kunnen komen,
zoo als die flechts langs dezen weg kan verkregen worden.
OfTchoon de Schrijver bij de bijzondere ontftekingen
de bronnen meer vermeld, dan èr een uitgebreid gebruik
van fchijnt gemaakt te hebben , zoo is daarmede toch
reeds een groote ftap gedaan tot grondiger kennis der
verfchillende ontftekingen, welke tot dusverre veelal te
oppervlakkig in de leerboeken behandeld werden.
De hooggeroemde verdeeling der ontfteking , naar der-
zelver uitingen, in active en pasfive, zonder behoorlijke
inachtneming der veranderingen in de weeffels , heeft eene
zekere oppervlakkigheid ten gevolge gehad , welke aan
Digitized by CjOOQIC
466 . J. W. H. C o N R A D I
bet naauwkeurig onderzoek groote afbreuk gedaan heeft.
Te dezen opzigte ziet de Geneeskunde ook groote h^-
vormingen te gemoet, waartoe men van onderfcheidene
kanten de toebereidfels ontwaart. De wenken van d z o n d i
en N E u M A N N zullen te dezen niet onopgemerkt blij-
ven; en het is te wenfchen, dat in een land, waar
(leeds de ontlecdkundige ziektekunde zulke aanzienlij»
ke voorftanders en beoefenaars telde , een r u v s c h ,
BONN en EDUARD SANDiFORT plaatsvcfvangers
zullen vinden.
Bij de ontdeking der herfenen , H. II , zijn reeds on-
derfcheidene der nieuwere Franfche Schrijvers over dit on-
dei-werp , en met vrucht , geraadpleegd ; er blijft echtcar
nog veel te onderzoeken over. Oflchoon het gebruik
van flerke dranken , bl. 203 , onder de opwekkende oor-
zaken der herfenontfteking in het algemeen gerangfchikc
wordt, heeft .echter de aandoening der herfenen, welke
op het aanhoudend misbruik van geestrijke di'ankeii
volgt, en bekend is onder -den naam van delirium
tremens , iets eigenaardigs. Of evenwel de opium , een
in deze gevallen bijzonder werkzaam middel , dien vah
een fpecifiek daartegen mag dragen , is tot nog toe door
de ondervinding niet genoeg geftaafd- Ontlasting bevor-
derende middelen fchijnen wel zoo veel tot de gene-
zing dezer zonderlinge aandoening bij te dragen. Het nut
der panboring tegen verettering der herfenen ten gevolge
van ontfteking, om den etter daardoor te ontlasten,
klinkt .ftelfelmatig fraai , maar zal van weinig nut zijn ^
vooral wanneer de ontlleking in de vliezen huisvest , en
meer door eene oppervlakkige uitzweeting dan wezenlijke
verzameling van etter achtervolgd wordt. De ontlleking
V^an het ruggemerg wordt in weinige § § afgedaan. Of-
fchoon altijd hier nog veel duisters beftaat, had de oogst
uit het reeds daaromtrent medegedeelde rijker kunnen zijn.
Vooral zouden enkele wenken niet te onpas komen , om
tot een nader onderzoek te leiden , of fommige aandoe-
ningen van de riigge- en lendenftreek, welke al fpocdig
als van eenen rheumatifchen aard befchouwd en als zoo-
danig behandeld worden , niet dieper gezeteld zijn , en
Digitized by CjOOQIC
HANDBOEK* 467
fomwijlen niet uit de deelen, die den rug bekleeden^
voortkomen , maar van uit het ruggemerg zelf uitgaan.
Bij de geneesmiddelen tegen den flependen vorm dezer
ziekte had de Strychnine althans mogen vermeld wor-
den. — Terwijl* de oogontftcking in een eigenlijk ge-
neeskundig werk niet dan met bekorting kan vermeld
worden , zoo is het Hoofdftuk , aan haar gewijd , toch
wat fchraal uitgevallen, 't Ware haast beter, naar den té-
genwoordigen ftaat der Oogheelkunde, van haar gezwe-
gen. Wat zegt. toch een algemeen voorfchrift van be-
handeling, waar de gelukkige of ongelukkige uitkomst
zoo vaak afhangt van de juiste herkenning van het punt,
van waar de ontfteking uitgaat? Het is aan den eenen
kant waar, dat de ontlleking zich zelden bij enkele dee-
len van het oog bepaalt (bl. 216, noot); maar dat ont-
fteking van het vaatvlies , netvlies , beursje van de kris-
tallens de toevallen zoo gemeen zoude hebben, als c o n-
RADi dit daar ter plaatfe doet voorkomen, ftrijdt met
de ondervinding. De ontfteking van het regenboogvlies
(/r///V) werd vroeger ook niet fcherp onderfcheiden ,
en wat heeft federt de ondervinding daaromtrent niet ge-
leerd ; hoe hangt niet het behoud des gezigts van eene
fpoedige herkenning dezer ontfteking af, en wellcen in-
vloed heeft zij niet op de behandeling? Wat de zoo-
genoemde Egyptifche oogontfteking betreft , zij* vooral
kan niet in het voorbijgaan behandeld worden. Sedert
de uitgaaf van dit werk heeft ook de Oogheelkunde nog
al belangrijke aanwinften gedaan. De Vertaler zoude door
het bijvoegen van enkele later , of mede in ons yader-
Jand uitgekomene werken, de volledigheid zijner verta.-
ling zeer kunnen bevorderen. Zoo misten wij reeds bij
de behandeling der etteraffcheiding de belangrijke Disferta»
tie van den reeds fpoedig na het. uitgeven derzelve over«>
Jedenen Geneesheer cornet ce Leyden, — Bij ont-
Hekingen van bet' oor wordt doorgaans te weinig om
de mededeeling aan de herfenen gedacht. (♦) Daar men
(*) Vetgel. iV(?//«tf« aus dem 'Cebiete der Natur u. Heil-
iir«tf^,No.S80,bl. 345.
Digitized by CjOOQIC
468 J. W. H. CONRADI, HANDBOEK.
tot nog toe van bet plaatfelijk gedeelte dezer ziekte zoó
weinig zekers weet , is het zaak , haar in- verband met
het nabijgelegen gewigtig deel te befchouweh. De aan-
merking bl. 245 verdient behartiging. Het is ons uit
enkele gevallen waarfchijnlijk geworden, dat éene als oor-
ontflieking opgegevene ziekte eigenlijk ontlleking voor--
namelijk van het zijdelingsch herfengedeelte was f latende
wij het echter onbepaald , of de ziekte , wier begin wg
niet hadden waargenomen , van de herfenen zelve was
uitgegaan, of van het oor naar dezelve overgeplant
werd. — Dat de voorzegging b$j ontfieking der fpeek-
fclklicrcn (bl. 252) in het algemun^unjiig h^^^n^
neer men er de mumps of orcillons onder verftaat, fchijnt
(Irijdig met de algemeene ondervinding. Hare behande-
ling vereischt vele omzigtigheid ; en waar men de voor-
uitzigten gunftig (lelt , daar wordt de voorzigtigheid
doorgaans niet op het zorgvuldigst behartigd; bij alle
aangewende zorg, wordt dikwijls de lijder nog het flagt-
offer dezer in den beginne fchijnbaar goedaardige , wei-
nig beteekenende ziekte.
(^Het vervolg en flot hierna.^
Verhandelingen van het Bataviaasch Genootfchap van
Kunflen en Wetcnfchappen. XVde Deel. Batavia.
1833. XII en 232 */.
Uit Deel der Verhandelingen van het Genootfchap te
Batavia behelst eene Javaanfche Spraakkunst^ opgc*
fteld door wijlen a. d» cornets de groot, en
door hem bij uiterften wil aan bet gemelde Genootfchap
vermaakt. De uitgave daarvan is bezorgd door den Heer
j. F. c. GERicKE, Directeur van het Javaamch
Inftituut te Soerakarta^ welke daarbij een Voorberigt
en eenige Aanteekeningen gevoegd heeft. Ree. , die van
vorige 'Deelen der Verhandelingen van het Bataviaasch
Genootfchap in der tijd verflag gaf^ kan over dit vijf**^
Digitized by CjOOQIC
TERHANDBL* VAN HET BATAVIAASCK OBNOOTSCü» i09
tiende Deel geen oordeel vellen , daar hy met de Javaan^
fche taal onbekend is : h|j vergenoegt zich dus met de
aankondiging dezer Spraakkunst ; terwijl het hem aan-
genaam zal zijn , zoo een of ander bekwaam taaikenner
in dit Tijdfchrift eene beoordeeling van dezelve wil geven.
Vergelijkende Ontleedkunde der Engelen. Eene Schets
door Dr. m i s £ s. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te
4mfterdam^ bij H. D. Santbergén. 1835. In gr. ^vo.
53 hh fx-m.
JL/ie eens tot het fchrijven gekomen is, blijft fchrij*
vende; dit bevestigt de dagelijkfche ondervinding; *—
die eenmaal als geestig Schrijver optrad , en deze po-
ging wèl gelukken zag , blijft niet alleen fchrijven » maar
tracht fteeds geestig te bijven, en, ware het mogelijk,
nog ultijd geestiger te^ worden. De ondervinding leert ech-
ter , dat zulke pogingen hoogst zelden het voorgeftelde
doel bereiken. Geestig wezen en geestig fchrijven hangt
niet van een opzettelijk voornemen , maar van gunfti|;
medewerkende omftandigheden af. Die naar een gezel-
fchap gaat om geestig te wezen, wordt doorgaans laf,
en die door het ftrevcn naar geestigheid het zoo verre
gebragt heeft , dat het gezelfchap meent een regt op des-
zelfs geestigheid verkregen te hebben , wordt eindelijk
voor het gezelfchap vervelend ; de geestigheid ontaardt
in potfenmakerij. Die opzettelijk en bij herhaling als
geestig Schrijver wil optreden , en dit in zekeren zin niet
tan het toeval overlaat , of aan het gunftig oogenblik
gehoor geeft , verraadt juist door dit ftreven naar gees-
tigheid , dat hem ontbreekt hetgeen toch ^ niét gezocht
wil wezen , maar zich bij den geesdgen in een gelukkig
uur ongezocht aanbiedt. Óf zoude een s t £ r n e , zon**
der M I s £ s daarom nog met y o r i c r te vergelijken ,
angftig naar geestigheid en humour geftreefd hebben, waar
zij als eene milde bron uit zijne pen vloeit , prikkelende
en verkwikkende tevens, bijtende en toch niet kwet«
BOEK^ESCH. 1835. Nö. 11. *Hh
Digitized by CjOOQIC
470 MISBr45 ,'.t)WTLEJBnKüNDE DER ENGELEN*
fende, fcKerp en niet belcedigende ? Het kost waariijk
moeite, (om tot het voor ons liggende werkje terug te
kceren) uit den inhoud van dit gefchrift te verdaan , of
de* Schrijver hier geestig, bèdillendc, goedkeurende of
hekelende heeft willen zijn ; of hij overdrevene gevoelens
enftelfels wilde gispen, dan wel in een voordeelig licht
trachten te (lellen. Zoo geestig zijn gefchrift over de
Cholera, zoo geestig zijne lofrede op^de hedendaagfche
Genees- en Natuurkunde was , zoo. afnemende vertoonde
zich reeds die geestigheid bij de befdhouwing der Maan, als-
of deze daarop door hare verfchillende (landen eenigen in-
vloed fcheen uit te oefenen. En nu hij tot de Engelenen
iót de fpheer des lichts zich wil verheiFen , fchijnt het
hem als lic arus tè gaan. Is de bolronde vorm d«
eorfpronkelijke., het bolletje de laatfte , waaruit al het
bewerktuigde wordt zamengefteld , met welk doel wordt
er dan mede gefcbertst? Het is een natuurverfchgnfel ,
even min daarvoor gefchikt als voor eene hoogdravende
bcfpicgeling,^hct. tiitvloeifd van eene dikwijls zichzelve
niet begrijpende Natur-iphilafophic. Tot deze fchijnt hier
ipeer Qveriielling dan afkeer. Stijl en uitdrukkingen zijn
dikwijls zeer plat. Die de menfchelijkë bewerktuiging
e^ne. ycrangcluku of liever eene eerst half gelukte poging
kan noemen , toont weinig eed)ieds voor haren Formeer*
der' te hebhen* Zulke uitdrukkingen zijn zoo ledig van
ziö, als de hoogdravende, dat het zonlicht jlechts de
hoQgttjdsfakkel :der Engelen is I Dan had een cicero
hoogere gedachten van. de.fchepping des mtafchen, en,
zo^nd^r diep in . de3zelfs fijnere bewerktuiging te zijn
doorgedrongen, die elk, dezen weg inflaande, met des
te- grooteren eerbied zal vervullen, was de/mensch hem
het af beddfel eener hoogere werking, van welke de Hei*
^êüfcbe wijsgeer met een , menigen natuurkundigen Chris*
tcü hefi:Iuunend , ontzag ipreekt. — Naar ons gevod ,
had 'dk gefchrift wd onvertaald mogen blgven. -
Digitized by CjOOQIC
GROEN VAN PRINSTEKRR, ARCHIVES. 471
Archives ou Correspondance inédite de la Maifon
d'Orange - Nasfau. Recueil publié, avec autorifa-
tion de S. M. Ie Roi, par Mr. o, groen van
PRiNSTÈRERy Secrétaire du Cabinet de S. M.
P. Série. P. I. (l652-.166Su) Leide, S.ctJ.Lucht^
mans. 1835. 8vo. 296 pag^^ avec 6 pi. fac-fimi^
lés. /4- 80.
£a<xq wel bet onderwerp zelve ^ (de opheldering der Ge-
fchiedenis i\it echte brieven en (lukken van het Huii
Oranje^Nasfau , federt die vére^igiog dier beide titels
onder willem I) als de qaam van den Redacteur ,
den Heere groen van prinsterer, (die zich
doe»: ziyitProfopographia Plaêonica al$ Letterkundige, ea
door een paar gefchriften over het fchrijven der Vaderland-
fcbe Historie als Gefcbiedkenner zoo voordeelig heeft oUt-
derfcheiden) gerogtigden het Publiek tot hooge verwachting
gen van dit werk. Het loopt tocji over het belangrijkfte
tijdperk onzer Gefchiedenis , die van den hoogden bloei
des gezamenltjken Nederlands ^ gevolgd door fmadelgke
onderdrukking van den geest en verheffing yan het vrije ge*
moed tegen de kluisters der Inqjii fitte en de met bloed ge*
ftbrevene plakkaten, en, na eene worfteliog op leven en dood^
vervangen door de volledige zegepraal der Republiek en
der vrijheid* Zulk een tijdvak uit de brieven der hoofd-
p^onen van het groote Drama (alleen voor vrienden
of bekenden , niet voor het Publiek gefchreven , «n di»
den fchrijver vertooneade zoo als hij is^ moest hooge be*
langftelling wekken.
Wy kunnen echter niet zeggen, dat aaa onM hoo^ge*
fpannen verwachting tot nu toe volkomen voldaan is*
Omtrent de fpringveren der groote gebeurtenisfen, die de
verdrukking en den daarop gevolgden afval voorbereid-
den, vindt men hier weinig, dat onze weetgierigheid kan
bevredigen. (Het is echter mogelqk , dat het volgende
Deel ons daaromtrent meer zal voldoen») D^poox/i Zw^
Hh2
Digitized by CjOOQIC
472 G. GROEN VANPRIKSTERER
gcf^ was zwflger ook op het papier. In dit geheele Deel
komt hij wel voor als naauw bevriend met de Dtntfche
Protestantfthe Vorften; maar hij laat zich niet uit op
eene wijze, waaruit men groote toekomftige ontwerpen
zon kunnen raden ; een bewijs , zoo het Tchijnt , óf dat
•WILLEM I niet ligt iets aan het blijvende fchrift toe-
vertrouwde, óf dat zijne volgende daden zich eerst uit
de gebeurtenisfen en omftandigheden ontwikkelden. —
Doch trachten wij van dit werk een doorloopend ver-
flag te geven.
De Koning had vrijheid gegeven tot het bekendmaken
van een gedeelte zijner Archiven. Hij had die taak op-
gedragen aan den daartoe in de hoogfte mate bevoegden,
reeds genoemden Uitgever. Daar het grootfte gedeelte der
brieven en (lukken in de Franfchc tale vervat is, moest
deze — toen reeds gedeeltelijk en thans nog meer de taal
van gemeenfchap der befchaafde klasfen in Europa «—
ook^die der Redactie zijn. De Heer groen van
PRiNSTERER heeft In eene uitnemend gefchrevene
Voorrede doen zien , dat hij ook voor dit deel zijner
taak ten volle berekend was. Dezelve is in eenen voor-
trefFelijken, godsdienftig vaderlandfchen geest gefchreven,
en daarbij echt Fransch (niet Hollandsch met Franfchc
woorden). Daarbij heeft dezelfde verdienllelijke Geleer-
de , door ophelderende aanteekeningen omtrept de perfo-
nen en zaken , in deze briefwisTeling vervat , blijken van
Uitgebreide historiekennis gegeven. Het werk zal ia fé-^
ries of reekfen uitkomen , waarvan . de eerfte de tijden
van WILLEM I, en dit Deel de jaren 1552 tot 1565
behelst.' Het getal der daarin .vervatte brieven bedraagt
123. Zij zijn naauwkeurig naar de oorfpronkelijken af-
gedrukt, en daardoor en in ftijl en in fpelling hoogst ge-
bfekkig, ja wel eens onverilaanbaar. De Vorften en Groo-
ten waien in de zestiende Eeuw nog niet met de letter-
kundige vorderingen van hunnen tijd medegegaan; zij
konden , ja , fchripen , maar hoe ?. . . . Nogtans mogt
de verdienftelijké Uitgever hier de diptomatifche^ naauw-
keurigheid niet >^n de duidelijkheid opofferen.
Na een kort onderzoek van den Redacteur omtrent
Digitized by
Google
ARCHIVES. 473
ondcrftelde Gedenkfchriften van willbm I, waarvan
D*B s T R A D E s gewaagt , maar wier beftaan , als een
zamenhangend ^eheel^ wordt in twijfel getrokken, vinden
wij eerst tweeëntwintig brieven des Prinfen aan zijne eerfte
Gemalin, anna van eg mond. Gravin van Buren^
Moeder van filips wille m. Dezelve zqn vr^
onbeduidend , en loopen over kleinigheden van den oor-
log met Frankrijk van 1552 tot 1557, en over huifelljke
zaken. Daarop volgt , na het berigt van het overladen
zijns Vaders , eene reeks van brieven des Prinfen betrek-
kelijk de huwelijksonderhandeling met anna van Sak-
ftn , éénige Dochter van den beroemden mau&its.
Keurvorst van Sakfen. Hier klimt het belang. Wq zien
daaruit , hoe de Prins reeds door het aanzoek tot dra
echt met de Dochter des grooten befchermers der Pro-
testanten tegen r a r e l V , wien* deze den -Godsdienst-
vrede had afgedwongen , geheime overhelling tot de Gods-
dienst zijner Ouderen, het Protestantismus, toonde. Doch
de omftandigheden noodzaakten hem , die zucht te ver-
bergen, en dus vond de vermaarde filips van Hcsfcn^
Grootvader der Sakfifche Prinfes , aanmerkelyke zwarig-
heden in dit huwelijk ; terwijl Keurvorst a u g u s t u s,
haar Oom , (na het vroegtijdig fneuvelen van haren Va-
der) integendeel hetzelve zocht te bevorderen. Er fchijnt
hier eene geheime dr\jfveer te hebben plaats gehad , diic
wij door- den geachten Uitgever niet duidelijk vinden aaU'-
getoond. Keurvorst augustus was geftreng itf* /
thersch en een vijand der Cahinisnn. Hij vg^ijl^ bet
geheele Huis van Sakf^n \& de linie van Hertog, al?
BERT, (ook zijn Broeder m a ü.m t^ in den vroege-
ren tydkring zijns levens) was noch van* de Koomfchc
Kerk, noch van den Keizar zóó afkeerig als hunne Ne-
ven uit de linie van ernst, en .wilden dus .wel gaarne
eene huweli^sverbindtenis met den gunfteling des over-
ledenen Keizers , die ook bij Koning filips, zoo 't
fcheen , in hooge eere ftond , al had hij ook zijn geloof
verzaakt, om het Prinsdom Oranje i^ winnen. (Zij wis-
ten waarfchijnlijk niet^ hoe hij dit flechts gedwongen
Digitized by CjOOQIC
/
474 Q. GROEN VAN PRINSTERBR
gcdatn had , en nog ritijd zeer gtmftig dacbt omtretit de
Protestancea en het ProteatantismusO Van deze door-
gaande denkwijze der Sakfifchc Albcrtiticrs hebben ool^
hunne yervolging der zoögenoemde Krypta-Calyinisten ^
hun gedrag in den dertigjarigen oorlog, waarin zijde
zaak der Hervormden verrieden, en hun gemakkelyke
Overgang tot de Koomfchc Kerk , om de weinig begeer-
lijke kroon van Polen te winnen, flellige blijken gege-
ven. Geheel andere dacht de waartijk groote p i l i p f
van Hcsfcn^ de vriend van lutubr euMELANCH-
T H o N , die in zijne lange loopbaan al het mogelijke
deed , om luther en zwinoli te vereenigen ,
daartoe te Marburg eene bijeenkomst deed plaats heV
ben , en naderhand de Lutherfchen en CahinisUn zocht
te verbroederen. Hij blaakte van geheel anderen ijver
voor het Protestantfche beginfel, dan maurits of
AUGUSTUS. Hij was de boezemvriend van j a n
VRfiDERiK, dat verhevene offer der ftaatkunde , die,
bedrogen , als mensch oneindig hooger Hond dan de be*
driegers karel V en maurits. Het was natuur-
IQk , dat zulk een man huiverig was , zijn vUesch en
bloed (zie den 28ften brief) in afgodifche gruwelen te
fieken , en haar aan eenen man te geven , dien hij , hoe-
zeer dezelve Vtiesridder en Sudhouder van drie rijke Ge-
westoi was, toch als eenen Renegaat van het ware geloof
moest befchouwen. Vandaar , dat wfj dezen tegeoftand
(dfe toch vruchteloos was) als eervol voor de geda^chte-
nis van p i l i p s den Oroo$moedigen befchouwen , en
dat wQ het gezegde van eenen ongenoemden , aan Graaf
G u N T H B n van Schwarzburg medegedeeld , dat p i-
L I p s liever* zijne eigene Dqchter aan Prins w i l l e m
zou hebben uitgetrouwd, voor geheel ongegrond houden,
en flechts verzonnen uit fpgt over 's Lomdgraven man*
nelijken tegenftand. Veel heil bragt dit huwelijk den Prins
niet aan. Zijne Vrouw was van ondragelijke luimen en
een 'flecht gedrag, waaAver hij zelf klaagt (zie den
lOaden brief) en gelijk ook van elders bekend is. Maar,
hoe ondoorgrondelijk zijn de wegen der Voorzienigheid!
Digitized by CjOOQIC
AllCHIVïlS. 47i
datzelfde huwelijk, waarin Landgraaf pilips, als
goed Protestant , (en üit zijn* gezigtspunt niet ten on^
regte) zoo vele zwarigheid vond , gaf den oorfprong aan
eenen jongen Held, die, meer nog dan zijn Orootvftdet
en naamgenoot maurits, de voorvechter en fteun d^r
Protestantfche zaak werd , zonder wien dezelve in Ne^
der land misfchien zou bezweken zijn, en dan ook in
Duitschland groot gevaar zou hebben geloopen.
De brieven aan en van f i l i p s van Hesfcn , diens
Zoon WILLEM den Wijzen^ augustus van^ Sak^
fen , GUNTHBR van Schwarzburg en andere DiHt^,
fchc Vorften zijn in 't Hoogduitsch , maar , dewijl het
proza en de fpelling dier taal toen nog niet gevormd
waren j^ mede voor hem, die geen opzettelijk beoefenaar
der oude Duitfche taal is, zeer moeijelijk t^ verdaan y
ten minde fommige brieven ; die van den jongen Land^
graaf w i l l e m van Hesfen onderfcheiden zich door
duidelijkheid en Ibmtijds door kracht.
Dver 't algemeen vinden wij hier veel over de Duit^
fchc zaken , waarin de Prins (ook een Duitsch Rijkslid
wegens Nasfati) zeer veel belang delde. Onder ande-
ren is er een belangrijke briefvan den Graaf van ly^Aw^^rjs-^
burg , waarin hij bijzonderheden mededeelt nopens -eené
bijeenkomst van Duitfche Protestantfche Vorden te Naum^
burg in 1561, waarop de Paus ook Gezanten afvaardig-
de, om die Vorden tot bijwoning der TV^/jz/tA^ Kerkverga-
dering over te halen, maar waarop hij een fcherp antwoord
ontving. Op de woorden aan onzen geliefden Zoon
(het opfchrift der brieven van den Paus) was/het ant-
woord : Ztj slisten niet^ dat zij ^sPaufen zonen, waren:
Zij hoopten^ dat hunne moeders deugdzaam waren ge^
weest j en dat zij andere vaders hadden gehad. (Bk 51.)
Hierop. volgen nog eenige Franfche brieven, betrekke-
lijk dezelfde zaak , tusfchen den Prins en zijn' Broeder,
den "ridderlijken l o d e w ij k. De laatfte fchrijft wel eens
Hoogduitsch , maar meest Fransch^ fomtijds Fransch en
Hoogduitsch in denzelfden brief^ (b. Vr Br. 61) de eer-
de doorgaans Fransch. Er is geen enkele Nederduits.
Digitized by CjOOQIC
476 G^OROBNVANPRINSTBRBR
fehe brief in dit ganfche Deel. Men ziet dus , in welk
eene diepe minachting onze taal destijds bij de Grooten
ilond ; want ook bredbrode en lodewijk van
Nasfau fchrijven Fransch aan elkander. Eerst met de
onafliankelijkbeid begon ook. onze taal te herleven. (*s
Prinfen Apologie in 1580 is in het Ncirlandsch gefteld.)
In de HoogduUfche verklaring , door den Prins , bij zijn
huwelijk met de Prinfes van Sakfcn^ tot gerustftelling
harer bloedverwanten, uitgegeven , wordt verzekerd, dat
de Prins de Freule van de yfAKEjChristelifke Godsdienst
der Augshurgfche Geloof sbelijaenis , 'waarin zij opge^
yoed en onderwezen is , niet zal aftrekken , maar onge^
/loord hij dezelve zal laten , zoodat zij t)ok het Sakra-
roent van het ligchaam en bloed onzes Heeren J. C.
naar de regte infteUing onder beiderlei gedaante yeilig
en zonder gevaar zal kunnen gebruiken ; en hij belooft
verder , de kinderen uit dit huwelijk ook in de ware
Godsdienst der Augsburgfche Geloofsbelijdems te zullen
doen onderwijzen. (Zie bl. 63.) Hiertegen ftaat over ,
in hetzelfde jaar 1561 , een Latijnfcbe brief aan den
Paus over de gefteldheid van zijn Prinsdom Oranje ^
waarin de Hervormden veel velds gewonnen hadden,
maar door den Paus bedreigd werden , die het naburige
Ayignon bezat. Prins w i l l e m wenscht daarin , dat
de ketterfche pest , . . . met even veel gemak als zij
ingevoerd is , ook kon uitgeroeid worden. Dit algemeene
kwaad , dat ook andere naburige volken befmet heeft ,
moest , niet alleen wegens de verkeerdhcden der tijdtn ,
maar ook om de zinneloosheid der tgdgenooten^ niet
Jlechts door ftrafen , maar ook door zuivere leeringen
verholpen worden. Verzette men zich tegen deze lee^
ringen door ftrijdige onderrigtingen^ zoo zouden de
fchuldigen door verbeurdverklaring van goederen en ge^
vangenis worden geftraft. Verder betuigt de Prins zijne.
verkleefdheid aan het Roomfche geloof en gehoorzaamheid
aan den Paus. (Zie bl. 72—74.) Wij erkennen met den
Uitgever , dat de omftandigheden moeijelijk waren ; maar
twee zulke lijnre^^t flrijdige verklaringen zi|jn toch niet
Digitized by CjQOQIC
ARCHIV£fl« 477
beftaaobaar met roode opregtbeid , die niet op de eene plaau
kan doen vervolgen , hetgeen zij op de andere voor waarheid
erkent. Het was dok te vergeefs, dat de Prins zich toe
dien (lap vernederde: de Had Oranje werd toch door d^
Roomschgezinde opdandelingen , aangehitst door de Paufe-
li|ken wïi jlvignon^ ingenomen en verwoest*
Hierop lezen wij een* brief van 'sPrlnfen Moeder, ju-
li ana, geb. Gravin van Stolberg, waarin zij hem over de
opvoeding van zijnen jongden Broeder h k n o r i k (die na-
derhand voor de vrnheid zoo roemrijk op de Mookerheide
met LoD£wuK fneüVelde) raadpleegt, en eenige brieven,
van WILLEM van Hesfen^ Zoon van Landgraaf pilips,
die , zoo *t fchiynt , in naauwe vriendfchapsbetrekkingen tot
den Prins ftond. Na ^eene vr^ losfe jeugd werd hij eeo
waardig Regent , waartoe, de raadgevingen des Prinfen mis»
fchien niet weinig bijdroegen , die hem naderhand zelf me-
nigmaal raadpleegde. £en aantal andere brieven loopt over
de gebeurtenisfen in Frankrijk , waar de Godsdienstoorlogen
destijds het land van alle zijden verontrustten en de fchrome-
lijkfle verwarringen deden ontdaan. Uit de brieyen van wil-
LEM van Hesfen blijkt, dat de Prins reeds in 1561 de Her-
vormden begundigde, maar natuurlijk in 't geheim. Z^ne
geldmiddelen waren door eene prachtige leefwigze overeen,
komdig zijnen rang zeer verachterd: lodew^k deed zign
best, die door fpaarzaamheid te herdellen. (Br. 51.)
Hoogstmerkwaardlg is de 53de brief van den Grave van
Schwarzburg^ in 1563. Het is een plan van eenige Protes-
tautfche Vorden , om aan den oorlog in Frankrijk eene be-
ilisfende wending ten voordeele der Hervormden te geven ,
de van het Duitfche Rijk afgefcheurde deden Metz , Toul en
Verdun te heroveren , en alsdan Brahand aan te vallen , waai^
hij hoopte, door de belofte van Godsdienstvrijheid , grooten toe.
loop te zullen vinden. Dit avontuurlijk ontwerp, waardoor
men de twee magtigde Monarchen van dien tqd, Frankrijk
en Spanje^ tot eene vereeniging zou hebben gedwongen,
verviel , gel^k het moest , in rook.
Met den 58den beginnen eenige brieven over den daatkun-
digen toedand der Nederlanden en, de verfchillen des Prinfen
met den Kardinaal van granvelle. Vooraf gaat eene
korte kasakterfchets van dien Kardinaal door den Uitgever,,
waarin gezegd wordt : „ On aimeralt ^ croire qu'un homme
„ ausfi distidgué agisfait par conviction et non pas unique-
Digitized byCjOOQlC
478 G. GROEN VAN PR1N8TERER
^ ment par égoisme. M. v. raumer en jnge plus dé-
^ faTorablemenc ec Te fonde encr'autres fur Ie pasiage fnl-
^ vantd^une letcrede granvelle k BELiN:^Ofcfichaii-
^ „ Hellen als höreundfehe man nichtSy lediglichdarauf denken
^ ^ wie man (ich mie feinem Herrn wohl verflehe , das fëlbsc
„ ^ chun was man wünscht das er thue, geduldig leiden **
^ ^ das find Mittel 2um Fortkömmen." Toutefois (vervolgt
yt de Heer groen, van prinsterer) il est bon d*ob-
yy ferver que dans ces lignes granvelle ne recommande
^ pas d'ufer de ces moyens: pour juger de fon incention
^ & eet égard, il faudrait pouvoir lire ce qui précède et
^ ce qui fulc." Hoogtwaarfchijnlijk is de door raumbr
aangehaalde brief dezelfde , dien men vindt in de Mémoires
dê r Académie de Bruxelles^ (aangehaald onder anderen in
de Karakterkunde van den Heer van kampen, Ifte D.
bh 293^ 294.) waaruit ten allerduidelijkfte de laaghartig-
heid van den Kardinaal blijkt. — De Prins trachtte den
nitgebrokenen oorlog tusfchen Deenemarken en Zweden »
(door de fchuld van deszelfs krankzinnigen en naderband ook
afgezetten Zweedfehen Koning er ik) als nadeeUg aan de
zaak van het Protestantismus , te doen ophouden ; terwijl men
van den Roomfchen kant alles deed om dien te voeden , ho-
pende door verdeeldheid te heerfchen. Daarop vinden wij
gewaagd van de bekende verklaring van oranje, bg-
M o N D en HOORN, dat zij , zonder de verwijdering van
den Kardinaal, niet meer in den Staatsraad zullen verfcbij-
nen , hetwelk dan (lerke vertoogen naar Spanje , zelfs door
de Landvoogden, en eindeiyk de bijna ged wongene terugroe-
ping van GRANVELLE ten gevolge had. Veel nieuws ver-
nemen wij daaromtrent hier niet. De 75Ite brief geeft ons ,
!n een' brief van willem van Hetfen^ eene merkwaardige
opgave , hoe fterk door geheel Europa de gisting was , die
de kennis aan het zoo lang door de Geestelijkheid verborgen
gehouden Evangelie verwekte. „ Onze Godsdienst," fchrijfc
de Landgraaf, „ heeft reeds zoo verre wortels gefcboten, dat de
Keizer die in zijne Erflanden (^Oostenrijk) openlijk moet toe-
laten , (waarvan in den 83(len brjef de bijzonderheden voor-
komen, dat de Keizer den kelk in bet avondmaal, het hu-
welijk der priesters , en het geloofsartikel , de regtvaardiging
door hei geloofd wel zou toeilaan ;) de Koning van Frankrijit
kan dat ook niet meer weren, maar moet de Godsdienstoe-
fening openlijk vergunnen ; de Paus moet dit zelfs te Avig-
non dulden: hoe' zou dan de Prins die te Oranje kunnen
Digitized byA^OOQlC
ARCUIVfiS. 4?9
ftiHte&r Yotgt meo bier nu nog b9 de gisting in de Ne-
éerianden^ den overgang van Engeland ^ Schotland ^ Zweden^
Deentmarkên , Noorwegen , Pruisfen , Lijfiand^ half Duitsch*
land 9 benevens de helft van Zwitferland en van bijna den
gehe/elen Elzat , tot het Protescantismus , zoo ziet men , dat
de zaak der Hervorming in ruim derdehalve £euw niet is
vooruirg'egaan , behalve in andere werelddeelen. De dood
van Keizer ferdinand 1 eü' de troonsbeklimming van
MAXiMiLiAAN II, dien men voor zeer gunftig aan de
Hervorming hield , deden de zaak derzelve nog meer vooruit»
gaan. Gedurende zijn twaalfjarig vaderlijk bellnur bleven
alle zijne landen en ook het Duitfche Rijk in rust* Hadd^
F I L I p s II diezelfde ftaatkunde gevolgd 1 maar neen !
dan waren wij misfchien nog een Spaamch of Ooitenrijksch
wingewest.
Met den 94(len brief komt h e n d r i e van Brederode op
bet tooneeU Zeer teregt zegt de Uitgever van hem (bl.
194) : M Ce perfonnage , è ia tete legére et au caractére
^ remuant, ne méritait guère, les éioges, qu'on lui a fou-
^ vent prodigttés« SMl est vrai que Ie (lyle est l*homme,
^ Ie ton ausfi bien que Ie contenu de fes lettres vient ü Tap*
^ pui de notre jugement i eet égard.7 Dit oordeel is zeer
gematigd uitgedrukt. Inderdaad is het onmogelijk , de brie-
ven van dezen zoo hoog opgev^jzelden man zonder tegenzin
en jeene foort van walging te lezen. Niet alleen is de Fran-
fche taal daarin (zelfs voor dien tijd) op de deerl^kde wqze
mishandeld en bijna onkenbaar geworden , en de (lyi niet be-
ter dan de taal; maar ook in de denkbeelden zoekt men te
vergeefs iets, dat zich boven het dagel^kfche, ja boven het
in den volden zin des woords gemeens verheft. Hij fchijnt
geheel aan de zinnelijkheid en aan opftuivende drift , die zich
in . vloeken en fchelden ontlast , verflaafd geweest te zQn ;
het. eerde is ook wel uit zifn deerlijk einde (hij dronk zich
dood) gebleken, en tot partijhoofd was de wufte man ten
eenemale ongefchikt* Dit Deel étt' /irchhet ftelt hem reeds
in al zijne naaktheid ten toon; het volgende zal dit zekerlijk
nog meer doen. Hoe kon lodew^k van Nasfau zulk
eenen man aan het hoofd van het Verbond der Edeljen
toelaten? *t Is waar, brederode vleide hem.
Er verfpreidde zich een zeldzaam gerucht , dat de Koning
van Spanfe^ \xk vereeniging met zekeren e rik yzn Bruns-
Wffki die xkh in Holland ophield, met Koning e rik vai\^
Zweden en de Hertogin van Lotharingen , die eenige aanfpra-
Digitized by CjOOQIC
i'
480 G. GROEN VAN PRIVSTERER
ken op Deenemarken had , en met welke de Zweed zou hu-
wen, dat Rijk zocbc te 'bemagtigen, hetwelk de Duitfcke
Protestantfche Vorsten eenig(Eins verontrustte, en Waarover
WILLEM van Heifen aan Grave lodewqk van Nasfau
fchreef. « Wo dem alfo, (ware dit zoo) wurds gar ein
yy frölicher •'Dantz vor den Pabst und euren roten Priester
^ (granvelle), auch den Tenffel und al ire gefelfchafc
^ werden,** zeide de Vorst (bl. 207)« 'Deenemarken zou
daardoor namelijk Roomsch moeten worden. — Eenige der
laatlle brieven hebben betrekking tot den treurigen twist tus-
fchen de Lutherfehen en Hervormden over het Avondmaal ,
en over de middelen , om dien bij te leggen. De Roomsch-
gezinden maakten daarvan ijverig gebruik , om onkruid cus-
fchen de tarwe te zaaijen , den boozen twist aan te blazen ,
en de Lutherfehen tegen de zoogenaamde Sacramentariifen ,
als erge ketters, In *t harnas te jagen. In de inleiding toe
deze . afdeeling geeft de Heer groen vanprinsterer
eene plaats uit het verzoekfchrift der Calvinisten aan Keizer
MAxiMlLiAAN in 1570, waarin zij de nietigheid der gefchil-
punten en de menigte zoo wel , als het gewigt der hoofd-
artikelen , waarin men overeenkwam, met zegevierende kracht
aantoonden. Ach 1 waarom herinnerden zich de Calvinisten
in 1618 zulks niet? Met blijdfchap zien wy de goedkeu-
ring , waarmede de Uitgever die plaats mededeelt , en er bij-
voegt : „ Rien de plus afireux que Tintolérance/* Zijn cor-
rectief httm^n wij ook, indien men onder de waarheid^ die
hij gehandhaafd wil hebben, flechts hoofdpunten verflaat,
geene wezenlijke tegenwoordigheid of Predestinatie^ Het ver-
wondert ons zeer , dat de braVe en voor de Hervorming zoo
ijverige ^an ,van Nasfau (de Stamvader van ons tegenwoor-
dig Koninklijk Huis) de Calvinisten een hoos . rot en eene
fekte noemt , waardoor velen befmet zijn , en die de Almag-
tigê moge weren i Veel verlichter dacht de reecfs meermalen
genoemde willem vzn. Hesfen. Hq wilde in bet (luk d^s
Avondmaals, en der wezenlijke tegenwoordigheid van Chris-
tus daarin, even als later oldenbarneveldt in datder
voorbefchikking, aan beide partijen het ftilzwijgen opleggen.
Hij wist, dat openbare mondgefprekken over gefchilftukken
nooit anders dan verbittering voortbragten ; en wij zijn het '
veel meer met den verlichten Vorst uit de zestiende, dan
met onzen Uitgever uit de negentiende Eeuw eens, die dat
ftilzwijgen ongeraden keurt , en op die twistgedingen nog tl
Digitized by CjOOQIC
ARCMIV&S. 481
pr^B fielt. OodertusfcheQ bemoeide zich de ijverige lode-
WIJ K van Nasfau^ om de Franffhe en Duhfche Protestancen
. te vereeoigen,. en floeg daartoe mede een mondgefprek .voor»
Ook hierin wctrkte bij gezamenlijk mee willem van Hesfen*
Er kwam van de zaak niecs,. en het middel zou ook mis-
fchien érger zyn geweest dan de kwaal. — * De laatfte brie-
ven bevatten de bezetting van het Prinsdom Oranje door
Duitfcke troepen , in naam des Prinfen , tot ftuiüng der al-
daar plaats gehad hebbende onlusten , en de gevolgen der
zending des Graven van Egmond naar Spatije ^ diei geenszins,
zoo als men, volgens de gefprekken des Konings met dezen
zelven , gehoopt had , door de verzachting, maar veeleer door
de vernieuwing der bloedplakkaten gevolgd werd* Filips
deed, om tegefiüand voor te ko^en, verfpreiden, dat hij zelf
in den zomer van 1566 naar de Nederlanden zou komen,
Ondertusfchen liep het gerucl^t, dat filips voornemens
was , ORANJE en egmond in hunne waardigheden , als
Stadhouders ,. door granvelle en ab&schot te .doea
vervangen. Het bevel toe de geftrenge uitvoering der Plak**
katen kwam ,aan« Vigliub wilde het, om onlusten te
vermijden, niet afgekondigd hebben; maar de Prins zette
zulks door, want ^ij begreep, <lftt men hetzelfde doel,
doch flechts met meer arglistigheid , wilde bereiken , en den
tegenüand tegen dit verfoeijeUjke doel flechts verUimmen. De
Heer groen van prinsterer heeft dit zeer wel uit-
eengezet. l>ü% te meer verwondert het ons , dat die Heer
zich tot verdediger opwerpt van eenen filips II, z^ne
vervolgzucht voorfpreekt , en zegt , dat hij in zekeren zin
door liefde (uit zucht voor het eeuwig welzijn zQner onder-
danen) onverbiddelijk was l Het is', alsof men o r g o n van
T A R T u F E hoort ultroepcn : Le pauvre homme i Filips
II liefderijk 1! t Onderfleld zelfs eens,- dat z^ne vervolgin-
gen', zijne gruwei^ke ketterbranden te Falladolid en elders,
die hij met zekeren wellust aanfchouwde; dat de zending
van AL VA ei. hare gevolgen, het infchepen vi|n foltertuigen
o^ de. Armada , om in Engeland dadelijk aan *t pijnigen te.
kunnen gaan, het gevolg waren van opvoeding en vooroor-
deel, — was het ook liefde, dat filips de vrijheden van
Arragon fnood verkrachtte , die van QastiUê een* langzamea
dood deed derven, den adel en ecne vorfteüjke belooning
aan een* fluipmoordenaar uitloofde, terwijl de lafaard nooit
in *t veld eenig gevaar trotfeerde ; dat h^ den burgeroorlog
Digitized by CjOOQIC
481 G. GROEN VAN PRINSTfiRER, ARCHIVES*
in Frankf^k voedde en nslsfchieii aandookte, om voor tïiat
Dochter eeü' troon te bereiden? Was zQn dnbbel (laatabtn-
keroet, waardoor hij tOLtk óeFranfüke omwentelaars bet voor-
beeld gaf; was de moord van den ongelukkigen fbrb^
ook het gevolg van Uefde voor zijne onderdanen? Gaat men
van dit beginfel uit, dat men zijn genoten niet behoeft te Ytr-^
lichten^ dan zijn balthazar oBRAR]>a enRAVAiL*
LAC Heiligen» Maar de Heer groen van prinsterer
behoort , zoo wij meenen , in fottmige opzigttm tot de fcbool
van BiLDBQD^K, en de Meester heeft onlangs » in zijne
zoogenaamde Vaderlandfcke Gefehi&denh^ de zaak van Ft-
LiPs II Cs^lijk vroeger die van nero) bepleit. Wij ho-
pen niet, dat de leerlingen ook hierin hunnen meester zullen
volgen. Doch neen i hiervoor ftaat ons de goede geest , die
elders in dit boek van den kant des Uitgevers veelzins door-
ftraalt, althans te zijnen aanzien genoegzaam borg. Jammer
flechts,dat de fubjeetiye manier van befchonwen, die thans ook
in DuitschUtnd zoo in de Aiode is , die zoo vele monllers op
den Paufel^lten troon door Protestanten heeft doen vergo^
den, en die, te ver gedreven, alle onderfcheid tnsfchen goed
en kwaad zon doen verdwijnen ; jammer , dat deie den be*
kwamen en godsdienftigen Schrijver zoo verre vervoerd heeft,
om tot de Apologie te vervallen van eenen fnoodaard alt
PiLiPS II, wien alle niet Spaan fehe Schr^vers uit éénen
mond veroordeelen.
Met verlangen zien wQ het tweede Deel van dit werk
ce gemoet.
Tets over den roorgaanden en tegenwoordigen ftaat van Neder*
landsch Ihdië^ enz. Door n. v a n e l tb n, d. j. z.
(Fervolg en flot van bL 485.)
In 1826 werd een Kommisfaris-Generaal (de Burggriaf üu
Aus DB GisiGNiBs) door Z.M. benoemd, om de be-
ftaande inrigtingen in Indië te herzien , en zoodanige finan^
déle bezuinigingen aldaar in te voeren en maatregelen tebe*
ramen , als blqken zouden noodig te zQn tot herllel der gel«
deliQke bezwaren. En offchoon deze al zijnen qver en be-
kwaamheid aan de hem opgelegde taak wijdde, groote be-
znintgingea invoerde , en de belastingen, zoo veel de voor-
Digitized by CjOOQIC
N. V A N E L T B N, D« J. Z» , I&TS OVER NSDERLANDSCH INDlê. ^
ligcigheid flecbts toeliet , verhoogde » hec oogmerk , om hec
evenwigt tusfchen inkomften en uitgaven te herflellen, kon
niet bereikt worden ; jen bij de ^oale .fl«iting der boelben in
Indii\ hetwelk nie^ heeft plaats gehad vóór 1832, is geble*
ken, dat, met primo van 1830,^ de Indifche adminUlratie
eeti te kort van ƒ 2S,450,85i-«96< opleverde, ongerekend
ƒ 18,673,889— 78, ten laste van Djokjokarta^ als kosten van
den oorlog, gebragt. (*)
Intssfchen was, toen de ondervinding nogmaals geleerd
• had , dat de partiknüere handel tusfchen de Kolonie en hec
Moederland niet met voordeelige uitkomften kon worden ge-
voerd,^ in het jaar 182^ eene HandelrMaacfchappij opgerigt^
welke, ondanks aan dezelve alk begunftigingen , die het
Gouvernemetrt haar flechts kon verleeneo , werden toege**
liaan, tot 1880» laarlijks aanzienlüke verliezen leed^zóé
zelfs , dat , om de rente te betalen vaa haar kapitaal , door
Z. M* mülioenen fchats moesten worden voorgeTcbotetn» ^ Tele
men nn bij de nieuwe Indifche fchnld die der gewezen Kom-
pagnie, en de rente daarvan betaald, dan zeker heeft de
natie, federt 50 jaren, meer dan ISO millioenen aan hart
O. I. Bezittingen opgeofferd ; in de laatfte 25 jaren daarvan
noch commercléte noch belangr^ke indirecte voordeelen ge-
noten, maar in&gendeel veel fchade by den handel geleden;
terwijl wij tevens in een groot getal oorlogen aldaar gewik-
keld geworden zijn , die niet alleen aan duizende onzer fot^
daten en bondgenooten het leven hebben doen verliezen^
maar tevens de bevolkmg dier gewesten op (Iroomen bloede
zijn te (taan gekomen; Waarlqk, wanneer eene bezitting
geene andere dan zulke vrachten kan opleveren , wie zou dan
niet moeten wenfchen van dezelve ontflagen te z^n V* Maar :
Ultima Cumaei vent f jam earminis aetas ;
Magnus ab intêgro faeclorum nascitur grdo :
Jam redit et Firgo , redeunt Satumia regna ;
Jam nova progenies coelo demittitur altOm
Thans werd het belluur van Indiê aan den Luitenant-Gene-
raal VAN DEN BOSCH toevertrouwd ; en de uitkomften ,,
(♦) Gedurende de drie jaren van zijn bcftunr (1826, 27,
28) befpaarde de Heer du bus uit de gewone inkomften
eene fom van f 19,471,696 , waardoor in de buitengewone
oorlogslasten voorzien werd. M^bii, p. 18L
Digitized by CjOOQIC
481 N* VAN SLT£N, D« J< Zf
waartoe de door Z. £• genömene maatregelen hebben ge**
leid, zijn: "^
ff^af de Financien betreft: V. Dat, federt 1830, nic
de inkomften der Kolonie alle lasten, zoo gewone, boU
tengewone als achterdallige , beflreden zQn, en tevens de
jaarlijkfche rente en aflosfing der kapitalen, ten |aste der
Kolonie genegotieerd, zQn voldaan geworden. 2^« Dat nic
die inkomften , federt 1832 , beftreden z]||n al de lasten der
Westindifche Bezittingen , boven de baten , die dezelve op-
leveren ; mitsgaders de kosten van het Depanement van Ko-
loniên hier te lande. 3^. Dat uit het overfchot dier baten,
federt 1831, millioenen fchats in ^sR^'ks fchatkittz^n gë«-
ilort geworden ; terwijl het adminiftratief kapitaal in Indiê
belangrijk is vermeerderd. — Alle deze nitkomften zi|n ver-
kregen zonder het invoeren van nieuwe belastingen , of ver-
hooging der beftaande. Integendeel, zware en drukkende
belastingen zijn afgefchaft ; andere verminderd. Geene geld-
leeningeiï, noch in Indiê^ noch hier, hebben ten behoeve
der Kolonie plaats gevonden ; terwijl daarentegen vele en
aanzienlijke oude fchulden zijn afbetaald.
fVat den Koophandel aangaat : P. De Nederlandfche han-
del op Indii is aanmerkel^k uitgebreid. In 1829 bedroegen
de in- en uitgaande regten ƒ 2,400,844- 80< ; in 1833 / 4,015,148
*-26. In 1834 zijn 112 fchepen ukindië hier binnengevallen.
De benoodigde fcheepsruimte voor dit jaar wordt , met in-
begrip van Sumatra^ voor den Nederlandfchen handel be-
rekend tusfchen de 30 il 40,000 fcheepslasten te zullen kun-
nen bezig houden ; voor 1829 waren daartoe gebezigd 15,775|
fcheepsla&ten. 2^ De handel op Indii heeft opgehouden
nadeelig te zgn voor de belanghebbenden. De Handei-Maat-
fchappij heeft in hare behaalde voordeelen niet alleen hec
middel gevonden , om' de rente van haar kapitaal te voldoen ,
maar zelfs aan den Koning een aanzienUjk gedeelte der voor-
fchotten, door Hoogstdenzelven gedaan, te kunnen reftitué.
ren. 3^ Ook de handel in Indiê^ van haven tot haven,
heeft belangrijke uitbreiding ontvangen. In 1829 bedroeg de
Invoer van dien handel ƒ 4,554,992, de uitvoer ƒ 5,243,728;
in 1833 daarentegen de invoer ƒ6,198,235, de uitvoer
ƒ 5,412,577-74. C)
(*) In het werk zelf, bl. 33 , worden de vier laatfte fom-
men, ten gevolge van drukfeilen, anders opgegeven; doclv
Digitized by.CjOOQlC
IETS OVER NEDERLANDSCH INDlë. 485
Wat dm fiaat vm rust en tevredenheid van deii Inlander
betreft: 6e vrede is mi federt omtrent vijfjaren o^ Java
niet geftoord geworden. Alleenlijk in de Bagaleen werd de
mst een oogenbtik aangerand door een gedeferteerd Madu-
reesch foldaat , en in de Pasfaroeang door eenige gewezens
opkoopers van koffij. De Gouverneur-Generaal ad interim -
heeft, In 1834, eene reis over %t\itt\Jaya ondernomen, mee
het bepaalde doel , om zich te overtuigen , zoo' wel vau den
(laat van tevredenheid der Vorften , Hoofden en bevolking ,
als van dien der kultures in het algemeen. Ruim drie mtffln^
den zijn aan dat onderzoek beileed geworden. Volgens éene
opgave, voorkomende In de Javafchê Courant van den 16
Aug. 1884, is het bij dat onderzoek gebleken , i/<9/ 209 ve/
bif de rorflen als Hoofden de beste gezindheid ^ en inhetalgé^
meen hij de bevolking die geest van rust en tevredenheid h
waargenomen , welke gewoonlijk het gevolg is van milde infiel"
tingen en van een^ toenemenden fiaat van voorfpoed^ en te-
vens , dat de teelt van voortbrengfelen voor de markt van
Europa op vele punten zigtbaar toeneemt ^ en zich van Hev er-
lede plooit naar' plaat felijke omfiandigheden en volksifsfieiHn"
gen ; zoodat dan ook de tegenwoordige gelleldheid van. Jaifs
in dit opzigt weinig te wenfcfaen overlaat. 1
^ En hiermede ,'* zegt de Schrijver, ^zouden wij onzevoor^
genomene taak als volbragt hebben kunnen aanmerken, wtac
het niet , dat een lid der Staten-Generaal , in de jongfte zit-
ting dezer hooge Vergadering, het gunftig verfchiet, dac
de (laat van zaken in Indië voor de natie opleven, had
verduisterd, door de inrigtingen, aldaar ingevoerd, in een
zeer ongunüig daglicht te plaatfen, en zulks op grond
van daadzaken, door dien fpreker bijgebragt, gëfchikt om
verkeerde gevoelens ten aanzien van de waarde derzelven
te doen- ontdaan, en die w|j ons uit dien- hoofde ver-
.pllgt Tekenen te bellrijden.** Deze taak bevat het overig
gedeelte der eerfte afdeeling. Wij verwijzen den Lezer naar
het werk zelve.
deze opgave is verbeterd bq eene advertentie in de Haarlem*
fche Courant van den i27 Junij 183S, no. 77; waarbij tevens
wordt aangemerkt , dat de middelprijs der koffij , (bh 82)^p
42 centen berekend , ruim 36 centen zgn moet , uit hooüte
van de meerdere hoeveelheid koffij van lagere dan^van hoo-
gere prijzen.
BOEKBESCH. 1835. NO. 11. I i
Digitized by CjÓOQIC
486 N. VAN BLTKN, D* J. Z.
In de 2de en 3de «fdeelitig van zQd werk bew^fc de Heer
sVAif KLTRN ten duidelijkfte en met authentieke opgtvea ,
4gt de twee gemelde brochures niets anders z^n dan et» j$m^
mtnweeffel van partijdigheid^ onkunde en hgenisaL Wij ach*
ten dit onderwerp med^ minder vatbaar voor uittrekfeJs, en
verwezen den Lezer wederom naar den Schrijver , die hea »
#tlijk w^' geenszins betwijfelen , volkomen bevredigen zal.
De 4de en grootfte afdeeling dés werks behelst allerbelang,
rykfte Bi/lagen^ namelijk: N^ 1. Extract uit het Register,
der Befloiten van den Gouverneur-Generaal ad interim van
Ntderlandseh Indii^ gedateerd Buitenzorg\ 28 Maart 1834;
waarbij aan alle Ambtenaren» in hoogere of lagere betrek-
kingen,, regtftreeks of zijdelings met het (lelfel van kultures
in aanraking ftaande, tot meerdere bekendheid met de oog*
inerken waartoe en de gronden waarop dat llelfel is inge-
voerd , toegeeonden worden : A. Benige zakelijke Extracten
4ilc een algemeen overzigt, door den Kommisfaris-Generaal
YANDEMBoscH zamengefield , gedagteekend 24 Jan« 1834.
B. BeginfeleUy bij volgende invoeringen van de Suikerl^ul-
fnnr in acht te nemen. C. Inrigting en verdeeling der
nverkzaamheden by de kleine: Indigo-Fal»ykett. No. 2. Ken
Rapport van den oud-Iufpectenr-Generaal der Koffijkultunr
ean den Minister van Suat, Kommisfaris- Generaal over Ne^
éertandsch Indiij 28 Nov. 1828. N». 3. Eene Memorie van
TAN DEN BOSCH aau de Hooge Indifcfae Regering, he*
crekkelp de middelen, om in deze Kolonie de kultures, vocv
é% markt van Eurepa gefchikt , meer en meer uit te breiden*
9|o. 4. Eene magtiging van den Gouverneur- Generaal en
Raden sza Nederlandsck Indii, om de Indigokultour voort ce
zetten, 31 Juiy 1830. N^ 5. Staat van de remifes, door
het Oostlndiscfa Beftuur naar Nederland overgemaakt, fadert
1817 tot en met 1833. N». 6. Eene Dispofitie van denRom-
'nlsfaris-Generaal ovef Nederlandtch Indii^ betrekkel^k een*
oploop far de Refidentie Pasfaroeang^ in Ang. 1833 plaats
gehad hebbende. N». 7. Een Rapport van den Directeur-
Generaal van Financiën aan den Gouverneur -Generaal van
Ihitrlandieh IndU^ 10 Maart 1830.
Den Lezer met den vorm en ftijl des werks eenigzins be-
kend gemaakt hebbende, moeten wü nog aanmerken, dat
men den Schryver onregt doen zpu , wanneer men zqn boek
Ucnmar beoordeelde. Vele der belangr^kfte punten heMien
wij, als voor geene uittrekfels vatbaar, onaangeroerd geia*-
r
Digitized by CjOÖQIC
IETS OVER NEDttRLANDSCB INDlê. 487
lèta; bet geheele ftelfei v«& den Heer vam dzh »o$cu
hebben wq den Lezer met jopzec onthouden; menigvuldige
yemnfcige opmerkingen , die het onderhavige werlc , bij) face
nnccige en belangrijke , tevens tot een aangenaam boek ma»
ken « hebben wij moeten achterlaten. Evenwel houden wtj
den Lezer thans voor genoegzaam ingelicht, en vertrouwen^
dat hij, zich nader met het werk bekend gemaakt hebbende»
zijnen dank aan den Heer van eltbn, voor deszelfs zo«
wél volbragten arbeid , b^ den onzen voegen zal.
Ook de dnik des werks laat niets te wenfchen over«
De Halkyfche Komeet ^ en hare wederkomst in 1835 enz.
Naar het Franseh i^an g. de pont ^coulant,. Te
Breda ^ bif Broefe en Comp. 1835. In il. 8vü. k en 91
Wij hebben den grooten titel van dit kleine werkje ver-
kort opgegeven , omdat dezelve meer eene inhoudsaankondV
ging dan een titel is , en men , onzes oordeels , beide wel
mag onderfcheiden. De eigenlttke beoordeeling van dit ge-
fchrift behoort te huis in tijdfchriften , welke aan wis* en
natuurkundige wetenfchappen uitüuitend zijn toegewijd. In
een maandwerk van gemengden inhoud en voor allerlei flanden,
gelijk de Vaderlandfche Letteroefeningen zyn , kan men niec
anders verwachten dan eene aankondiging voor het algemeen ,
voor hetwelk dit (luk ook voornamel^k het licht ziet. Na
eene beknopte Inleiding , welke dient om den met wiskunde
onbekenden lezer de faioofdeigenfchappen der ellips en para*
boel te doen kennen, volgt eern de gefchiedenis der ko*
a^eet, wier wederkomst weldra verwacht wordt, en van welke
men oaderfcheidene malen melding gemaakt vindt in de ge-
fchiedenis. De benaming van komeet van . h a l l E y Is. zq
ytrfchuldigd aan dien tijdgenoot van newton, welke hare
loopbaan bepaalde, als die hare omwenteling rondom df zon
in omtrek vijfenzeventig en een half jaar: volbragt, en welke
tn hare verfchijning in het jaar 1682 de wederkoms;t zag van
die van 1456, 1531 en 1607, en hare terugkomst voorfpelde
in 1758 of 1759. C l a i r a u t berekende , dat zQ den 18
April 1759 door haar partiielium zoude gaan (zich het dlftsc
11 2
Digitized by CjOOQIC
488 G. DE PONT tf COULANT'
by de zon zoude bevinden) ; zulks btd pUtts op den K
Miarc van datzelfde jaar. Aangaande de wederkomsc dezer
komeet in bet jaar, dat wij beleven ^ zegt de Schrijver bec
volgende: „ Deze komeet zal, volgens de tafel, welke w^
van haren loop geven, in geheel Europa zigtbaar wezen ^
van het einde van Augustus of het begin van September
af, dat is, omftreeks twee maanden w3ór haren doorgang
door -het perihelium. Hare gefteldheid zal zeer gunlHg zyn»
om haar met den grootften luister te doen verfchiQnen; z^
zal den 3 October door het zenith van Parijs gaan ; men zal
haar met het bloote oog, en als eene fter van de eerde
grootte, zien, maar met een eenigzins doffer licht dan dat
der planeten , en omgeven van eene bleeke nevelachtigheid ,
welke haar licht verzwakt. Tegen het einde van Novem-
ber zal de komeet verdwijnen , door zich in de dralen van
de zon te dompelen , en zal er niet vóór, het einde van De-
cember weder uit te voorfchijn komen. Men zal haar mis-
fchien nog eenige dagen kunnen onderfcheiden; maar haar
afdand tot de zon zal fnel toenemen, en zij zal zich wel-
dra zoodanig verwijderen, dat wQ haar niet meer zullen
kunnen zien.**
' Het tweede Hoofdftuk handelt over het fchj{jnbaar voorko-
inen der kometen , over haren aard en invloed op het plane-
tenftelfel , en behelst gisfiogen omtrent den oorfprong der pla-
neten en kometen. De ontmoeting eener komeet en eener
planeet in hare loopbanen is.niet onmogel^'k ; maar de klein*
held der masfa^s van de eerstgenoemde foort van hemellig-
chamèn maakt het onwaarfchynlijk, dat deze ontmoeting op
de inrigting van het zonnellelfel in *t algemeen eenigen
meifkbaren invloed zou hebben , hoezeer zij plaatfelijke on-
heilen en verfchrikkeiyke omkeeringen op eene planeet zou
kunnen voortbrengen. Omtrent het ont(faian der planeten
en kometen draagt de Schrijver de onderftelüng van la-
PLAdB* voor.
Het derde Hoofdftuk , eindel^k , handelt over de wijze ,
om de elementen van de loopbaan eener komeet uit de
waarnemingen te bepalen , en eene^ toepasfing daarvan op
het bepalen van den aanllaanden terugkeer der Halleyfche
komeet In het perihelium en van de elementen harer loop-
baan op dit tijdftip.
Eene ephemeride, opgemaakt door bouv'ard, met bij-
Digitized by CjOOQIC
DE HALLEYfCHE KOMEET. 469
gevoegde tanteekening, befluic die werkje, hetwelk ook nog
eeoe kaart van. de loopbaan der komeet in 1835 bevat.
Wiy prijzen deze befcbrijving der Halleyfche komeet .al-
len aan , die , zonder Aerrekundlgen te zijn , in de kennis ,
der natuur belangftellen , en zicb van kometen in het alge-
meen eenig begrip wenfchen te vormen. Nog op het einde
van de zeventiende eeuw waren de Iterrékundigen onderling
verdeeld over den aard der kometen, waarin fommlge eerde
vernuften flechts lucfatverhevelingen zagen j thans h|efc men
dezelve niet flechts met newton tot ons zonneftelfel ge-
bragt, maar berekent derzelver wederkomst met eene naauw«
keurigheid , welke op 76 jaren flechts weinige dagen onze-
kerheid overlaat , omdat men niet al de elementen der be-
rekening met volkomene juistheid bepalen kan. ^ Dit z^n,'*
zegt de Schrijver te regt , „ fchitterende gevolgen van een
zoo eenvoudig als algemeen beginfeU Newton had* ze
durven inzien ; zyne opvolgers hebben daaraan de (brengheid
van het bewijs gegeven , en hun arbeid heeft van de theorie
des wereldftelfels de verhevenlle der natuurkundige weten*
fchappen door haar doel en de volkomenlte door hare reful-
taten gemaakt.**
De vertaling kon hier en daar vr^er z^n , en de Itiyi moest
minder blaken dragen van vreemden oorfprotfg.
Redevoering ter gedachtenis van gusbertkarbl» Craaf
VAN BOGENOORP, door Mr. F. A. VAN HALL, Lid
der Staten van Holland y en Advocaat te Amfterdam. Te
Amfierdam , b^' de Erven H. Gartman. 1835. In gr. ivo.
mi en 9» BI. f l'^.
Nadere Verdediging van, de Onafhankelijkheid dei Handels ,
h^ het oprigten van Naamlooze Maatfchappijen^ enz. Boor
Mr. F. A. V AN H A L L. Te Amfierdam , hij de Erven H.
Gartman. 1835. In gr. Svo. 30 ^/. ƒ : -40.
De verdtenflen onzer Voorouders in het vak der Diplomatie
vbigtig gefchetst; door Mr. c. w. v reed e. Advocaat te
Gorinchem. Te Gorinchem , hij J. Noorduyn. 1835. In gr.
8vo.6kSl.f;rBO.
Digitized by CjOOQIC
490 F. A. V A n H A L L
Stukken , betrekkelijk het Ontwerp ter affniting ^an ket RHt*
diep , enz. Te Groningen , bif J. Oomkens. 1835. In gr. 8k#.
119 5/. ƒ i-:
Ue Redevoering van den Heer üiin f. a. v a n"h all moec
minder uic een redekundig | dan uit een karaktermacig ea
gefchiedkundig oogpunt worden befchouwd. Oratorifche gloed
en verheffing laten zich zelden befpeuren ; maar een deftige
en leveüdige (liji, getrouwe. voordragt der waarheid, fcbil-
dering van den man zoo als hij was en hoe hij aldus was
geworden» dit maakt deze Redevoering tot eene waardige
hulde aan de fchim des edelen vaderlanders. Achteraan ge*
voegde aanteekeningen maken dit gedenkfchrifc nog des cc
belangrijker , en men zal het boeksken niet uit de hand leg^
gen , zonder fmartelijk gevoel over den dood des braven.
Den opdeller eener Lijkrede op uog£ndorp geheel
pasfende is ook het tweede» boven aangekondigde ftukje.
Men ziet , hoe v a.n hall door den geest van h o g b N-
DORP bezield wordt , en wij hopen , dat zijne woorden in*
gang zullen vinden , waar dii de goede zaak van de onaf.
bankeiykheid des handels bevorderen kan.
Ook het derde is eene Verhandeling, welke haren Schrij*
'ver tot eer ftrekt. De Heer Mr. c. w. vrebde fchetst
daarin de verdienden onzer voorouders in het vak der Diplo*
matie , en dus van eene zijde , die tot heden flechts zelden ,
en nog zeldzamer opzettelijk befchouwd Js» Het is waar ,
dat alles flechcs even is aangeroerd , en in zulk een beknopt
opdel kon dit niet anders ; maar het gezigtpunt is overal mee
juistheid aangewezen , en de lezer krijgt aanleiding tot verder
onderzoek. Êéne aanmerking z^* ons vergund ! De bekwame
Schrijver verkiest (bl. 2) het kunstwoord Diplomatie hovQjx
het meer algemeene, doch zuiver Nederlandfche woord Staat*
kunde 9 dewijl dit laatfle ruimer, doch daardoor ook onbe-
paalder van beceekenis is. Maar nu zou men billjykerwigze
eene omfchrijving hebben verwacht van hetgeen de Schryver
door Staatkunde, en wat hij door Diplomatie verdaat, of
ten minde eene ontwikkeling van zijn begrip omtrent de i)/*
plomatie, eene uiteenzetting van het denkbeeld , *c welk wij
aan dit woord moeten hechten. Zulks is evenwel geenszins
het geval, en er wordt Hechts even aangemerktydat er zoo
wel eene eerlijke als eene fnoode Diplomatie bedaat. Dit
Digiticed by CjOOQIC
REDEwVOUUNC , EKZ. 491
gebrek tan definitie ran de weteoTchap of het talent» waarover
gehandeld wordt , fchgnt ons het voomaamlte gebrek in dir
ftnkje te zijn; fcboon w$ erkennen, dat de inhoud van het
geheel genoeg doet begrijpen, wat de Schry ver bedoelt.
De fiukken , betrekkelijk het ontwerp ter affluiting van ka
Reitdiepf zijn, met Koninklijke goedkeuring der uitgaaf ,
openbaar gemaakt door de Gedeputeerde Staten van Gronin«
gen. Wig zien er uit , dat dit ontwerp niet is ten uitvoer
gebragt , dewijl het zeer kostbaar was , de Provincie niet al-
les betalen kon, de Schatkist van het Rijk de kosten ook
oiet kon dragen, en het nut, door de affluiting van het Relt-
diep te bewerken, zoó twijfelachtig was» dat men daarvoor
tot geene geldleeningen of dergelijke middelen de toevlugt
Wilde nemen. De verzameling dezer Hukken had op den titel,
daar men tegenwoordig veel van motto's houdt , het bekende
fpreekwoord kunnen voeren : Beter half gekeerd dan heel
gedwaald. Mogt dit overal Ileeds worden ingezien, wan*
neer men een* verkeerden weg is ingeflagen , of ecne te htgr
cbelijk of te kostbaar blijkende onderneming begonnen , of
aanftalten daartoe gemaakt heeft 1 Het is dan wijsheid terug
te kéeren , en dwaasheid te volharden.
Trekken uit de Gefchiedenis en uit het Maatfchappelffke Le*
ven. Te ^s Gravenhage ,* bij A. Kloots. 1835. In gr. 8y«.
281 -S/./2.80.
Z/onderling fpringen de hedendaagfche Schrijvers of hunoe
Uitgevers met de titels der boeken om] Dikwerf hebben
dezelve weinig of geene betrekking tot den inhoud van het
werk. Wij meenden , dat het tegendeel plaats moest hebben.
Hoe het zij , wij oncvangen onder het opgegeven uithangbord
een drietal Verhalen , uit het Hoogduitsch vertaald , waarvan
het eerde de rampen van twee weduwen fchetst , die elnde-^
lijk , door een* zamenloop van vrij onwaarfchijnlijke , maar
toch niet onmogelijke omdandigheden , tot rust en geluk ge-
raken. Wg vinden het verhaal gerekt, en merkelijk. minder
van waarde dan het volgende , dat gepaster de twee 'Zusters
had mogen heeten, en ons b^zonder bevallen heeft; terwQl
het derde, getiteld het dubbele Huwelijk , weder minder be-
langwekkend is. Alle intusfchen laten zich in een uur ven
Digitized by CjOOQIC
4S& THEKKfilt UIT DZ GKSCiU£DEMlS ENZ.
tttcfpanning lezen , en (trekken tot aanprijzing van dengd ta
godsdiensczlo. *— * Bij die drietal beeft de Vertaler twee aa-
dere ftukken van oorfpronkeiijken inhoud gevoegd , die nit de
portefeuille zijner jeugd ontleend' fcb^nen , en als leoodanig
COC eigene oefening eene waarde kunnen gehad hebben » die
wQ er voor het publiek vruchteloos in zochten. Thirxa en
FeHciias is eene foort van dramatifche omfchrijving van de
gevoelens en gedragingen der bekende weduwen met hare
zonen , de eerden als martelaars om het Joodfche » de ande-
ren . ais zoodanlgen om het Christelijke geloof ter dooch gepij-
nigd. Eene karaknrmatige befchouwing (zoo bet heet) van
de ' koofdperfonen uit den' tachtigjarigen oorlog fchetst een
dertigtal perfonen , zonder op rang of tijdsorde te letten , en
beoordeelt, zoo het oordeelen heeten mag, eenige deelen
van hunne inborst, ónder genommerde hoedanigheden; raaair
boe? .. . Wiij Qaan toevallig het karakter van Prins Frederik
Hendrik op , en vinden onder n<>. 7 : Reinheid van zeden.
^ Een karaktertrek waarvan inzonderheid z^ne kuifche
' huwelüksUefde getuigde; eene liefde, welke door allen, die
het Paleis in het Haagfche Bosch , en aldaar de Oranjezaal
bezfgtigen, met aandoening erkend wordt. Dit Paleis toch
werd door Frederik Hendrik voor z^ne echtgenoote Amalia
van Sólms gebouwd, en door deze voor den doorluchtigen
gemaal met de voortreffelijkfte meesterftukken verrijkt.** — - Dat
jonge lieden zulke opflellen vervaardigen, kunnen wij toege-
ven; maar dat ze gedrukt worden, is toch wat al te erg.
Lgrd Nigel^ of de Schot in Londen. Naar het Engelsch van
Sir WALT E & scoTT, door g. l. V. o. V. s. Il Deelen.
Te Lejden^ hif A. en J. Hbnkoop. 1833. In gf. 9yo. 872
Onder de menigvuldige vertalingen van de werken , die der
vruchtbare pen van den overledenen Schotfchen Romanfchrq-
ver ontvloeiden , bellaat het opgenoemde werk eene eervolle
plaats, niet zoo zeer om de uitvoering zelve (waarover
(baks nad^} als om de belangrijke fchetfen, die het be-
vat van de fUd Londen in de i7de eeuw, de gewoonten,
leefwijze, zeden en gebruiken van den burgerftand, die
vw het hof eo' den geleerden jacobusdenI, onder wieos
Digitized by CjOOQIC
W. S C o T T ; LORD NIGEL. 493
regering de held der gefchiedenis vooronderlleld worde ge-
leefd te hebben. \
£ene luimige inleiding , die geene betrekking op het werk.
zelve heeft , Hemt den lezer echter aandonds tot belangde!-
ling in den perfoori van den Schrijver , en doet alzoo de lec-
tuur des verbaals met gunllige gevoelens aanvangen. Dat
verhaal teekent ons, in de bekende keurige manier des Schrg-
vers y de lotgevallen van eenen Schotfchen Lord , wiens vader
den Koning niet alleen het leven redde , maar zijne geheele
fonuin ter bevestiging diens troons op het fpel zette , en la-
ter geheel vergeten werd , zoo als doorgaans de grooten in
hunnen voorfpoed de werktuigen hunner verheffing plegen te
behandelen, de fchil wegwerpende, wanneer de vrucht uit-
geperst is*. De jonge Lord tracht vergeefs de billijke vor-
deringen van zijnen overledenen vader bij den Koning voor
te dragen. Hof intrigues , en de zucht van fommige grooten,
om de bezwaarde familiegoederen in handen te krijgen, waar-
op zij door een* tusfchenperfoon geld hebben gefchoten , doen
zijne pogingen mislukken. De onhandigheid van z^nen knecht
RicuiE, een' echten Schot y met al de gebreken en goede
hoedanigheden, z^nen landaard eigen, verwijdert hem nog ver-
der van het doel, dat echter bereikt wordt door eenen goud-
fmld, die als zoodanig bij den pedanten Koning vrijen toe-
gang heeft. Welgeflaagde list doet echter den held in ge-
zelfchap van fpeleis vallen, haalt hem eene veroordeeling op
den hals, die hij ontvlugt in de verblijven vzn fVhitefriars ^
de fchuilplaats van alles , wat Londen zedeloos opleverde.
Hier wreekt hij den moord , aan zijnen huisheer , een* ouden
gierigaard , gepleegd, verhindert dien van zijne dochter, welke
h$ bij zijne vlugt medevoert, redt haar vermogen, en, door
behulp van zijnen knecht, dten zij eindelijk huwt, wordt.de
bron van zijn ongeval de oorfprong van zijn geluk, op het
pogenblik fchier , dat hij , van hoogverraad , echtbreuk en
wat niet al befchuldigd, onder al die flagen dreigt te bezw^jr
ken. De romantifche r egt vaardigheid flraft den verleidenden
hoveling , die den held zoo verre had weten te brengen , en
doet de vrucht des verraads op eene zonderlinge wijze ver-
loren gaan. Lord n i g e l , eindelijk , aan een meisje ver-
bonden, dat hem hartstogtelijk beminde, en tot zelfs de
we'voegelijkheid aan die liefde opofferde, bekomt zijnerf-
goed onbezj^'aard terug door medewerking van ziynen trou-
Digitized by CjOOQ IC
494 W. S C o T T , LORD raCEL.
w«n dienaar, die ten flotce door den Koning cot Ridder gjt^
flagen worde.
In het eerde deel worden de breede grondflagen gelegd van
de zonderlinge lotgevallen , die daarin reeds beginnen , maar
in het tweede met meerder fnelbeid voortfpoeden » alles op
de behagelijkfte en dikwerf bevreemdendfte wijze, die nu en
dan eene wending neemt, welke men of niet, of zoo niec
verwachten kon. Sommige partyen zQn allerkenrigst gefcbll-
derd , de karakters goed volgehouden , en dat van den K<k
ning in de grondtrekken zeer juist , maar in de uitwerking
foms wat al te gemeen gefchilderd. Wij onthouden ona mee
moeite , om deze of gene treffende pasfage mede te deeleo ;
en alleen de overtuiging, dat de fchrijfwijze van den Antheur
genoegzaam bekend Is , (Irekt ons tot waarborg , dat de Le-*
zers ons die terughouding niet verwijten zullen, daar wv
hét geheele werk gaarne aanprijzen.
Mogt intusfchen die aanprijzing lirekken, om de Uitgever»
In 't vervolg hunne taak beier te doen vervullen ! De Verta-
ler, die anders voor zijn werk vrij wel berekend fch^nt, heefc
zich te veel gehaast, waardoor deszelfs waarde merkelqk ver*
minderd wordt. De correctie is in zeer flordige handen geval*
len. Ten blijke, dat wij niet zonder grond befchuldigen,
volgen hier eenige weinige onnaauwkeurigheden , die wij uit
eene breede lijst trekken , al lezende aangeteekend : Ifte D.
bU 36, reg. 22, (lok y. 37, 22, uitvinding m. 122, 7, die
kleine» kantoortjes, 124, 3, u^^', lees vrij\ 155, de geheele
pagina zeker niet gerevideerd. Ilde D. 249, 14, tifdgenoo^
ten^ voor menfchen van ^zijnen leeftijd^ 90, 6, eenman(y%n)
ter^ 102, 5, Duizelt voor Duivels^ 367, 4, klei -kan*
toortje , lees klein $ van bl. 381 tot 389 is de paginering ge*
heel in de war.
Feriellingen in Rijm en Proza , door a.vanobrhoop,
j». en Mr. p. s. schüll. Te Dordrecht^ bij J. van
Houtrij ve , J'. 1834. In gr. %yo. Vlll en 208 W. ƒ 2 . 50.
JJeze Vertellingen zijn haren oorfprong verfchuldigd aan
eenen inval der beide Schrijvers en Vrienden, om elkander
tegen de verveling, op de floomboot van Rotterdam op Dord-
recht en wederkeerig, eene of andere verdichte vertelling
Digitized by CjOOQIC
A.VAN DftR HOOPtJR.ENP, S. SCHULL,VERT£LL1NCBN« %Sj
mede te fcven: cot dergelijk einde, óf tot ligte Dicfpinnio^
in een ledig oogenbiik , zullen zij ook nog voor andere Le-
zers kunnen dienen.
Dit bundelcje bevat vier (lukken , twee in poêzy van den
Heer van der hoop, en twee in prozA van den Heer
SCHULL. (*) — Het eerde is het uit den Don Quichot vau
CKRVANTEs bekende verhaal van de Bruiloft van Camaeho^
door den Dichter met eenige kleine veranderingen in verzen
gebragt en opgefierd, in losfen trant en met gepast afwis-
felende maat aardig gedicht. — Het derde , van denzelfden
Dichter , heet lukas en roosjen, en komt hierop ne«
der: L u R a s , de geliefde van r o o s j e n , gaat , ten t^de
van Keizer l o d e w u R » ten Urijde : na zeven jaar komt er
by baar een rijk man , die baar weet wijs te maken , dat hy
I. u K a s is ; doch , eer h^ zijn oogmerk bereikt , komt de
ware luras verminkt en arm opdagen: de zaak komt voor
den Regter, die haar toewQst aan dien genen van hen beide,
die aRland van haar geld wil doen ; welke voorwaarde niet
door den valfchen , maar wel door den waren luras worde
aangenomen. — Het is mede eenvoudig , hoewel hier en daar
wat nijver en drooger dan het voorgaande, maar over *t ge«
heel wel zoo gelukkig gedicht als verdicht.
De tweede Vertelling heeft ten titel de Kaap de goede
Hoop , aan welks gepastheid , daar die plaats er juist geen
gevvigcige rol in fpeelt, men misfchien zou kunnen twyfe-
len , zoo men niet in aanmerking nam , dat die na^m tevens
«als zinnebeeldig op de geheele historie fch^nt toegepast te
worden. De hoofdperfonen zijn adriaan vanhaaften,
zijne zuster carolina en zijn vriend albxander
D I ^ z , die , na eenen zamenloop van verfchiüende lotgeval-
len in het dagelijkfcbe leven, echtgenooten worden, de eerde
van zekere Mejufvrouw van solingem, de laatde van
CAROLINA. — Wij willen den Lezer het genoegen der
(♦) In de poëzij-dukjes zou Ree. fehool voor fcheelde^
(bU 15) als zonder gezag ; omzonst voor te vergeefs , (bl.
21) als Germanismus; bloeit voor bloeije achcer opdat ^
(bl. 32) als taalfout om het rijm , en ^ de waschkaan van
keur fckoonheid^^ als onduidelijke en platte uitdrukking aan-
zien.. In de proza-dukjes zou het onnoodige gebruik van
bastaardwoorden als deze, penurie y déconfiture ^ nonreusfite
enz., dellig afkeuren.
Digitized by CjOOQIC
496 A.VAN DER IlOOPyJIt.ENP.S.SCHULLyVERTELLINOBN*
nieuwheid niet beoemen , door mededeeling van eene fchets
der verdere bijzonderheden ; maar kunnen het hem toch aan-
prijzen , als een eenvoudig verhaal , dat , ofTchoon zich niec
nicdekeod boven het gemeene leven verhefTende, zich nog-
tans met genoegen Iaat lezen. Alleen zou Ree. er die ver-
anderingen van Kerkgenootfchap , eens van d i a z en twee-
maal van c A R o L I N A , uit willen mlsfen ï althans het ka-
raiter van de laatfte verliest et zoo veel bij in waardigheid ,
dat het tegen eenige meerdere levendigheid en inwikkeling, die
het aan de historie geeft , niet fchijnt te kunnen opwegen. —
De ' vierde Vertelling , door denzelfden Schrijver , getiteld
de eerfie Aprils bevat de gefchiedenis van zel^eren Heer van
BLOEMEN, die op dien dag , in een logement , zeer toe-
vallig aan een* vrouwefchoen komt.» en , door eenen zamen-
loop van verdere kleine toevalligheden, die wij den Lezer
niet altemaal vooruit vertellen willen, de echtgenoot der
eigenar^fe van dien fchoen wordt. *— * Het eerst vermelde
proza-verhaal wint het, naar Ree*, oordeel, in belangrijkheid
van dit tweede; maar ook dit (dat hij zich Q^eenc te herin-
neren, in het Hoogduiisch^ vroeger gelezen te hebben) is-
aardig verteld: alleen raadt hij jeugdige Lezers en Leze»
resfen , op den indruk van zulke opgeraapte en ter fluik me-
degeopmene fchoentjes niet te veel te vertrouwen.
J o s B , een Spaansch Verhaal. Te Amfierdam , by J. Immer-
zeel , Jun. 1834, In gr. 8yo. 55 BI. ƒ 1 - 10.
Uit Verhaal fchijnt van eenen jongen Dichter ce zijn. in
eene Opdragt aan s e ren a, zijne Zuster, vermeldt hij voor-
namelijk , wat hijj , ook als beminnaar der Poêzij , aan haar
te danken , en hoe veel belang zij altijd in zQne dichterlijke
voortbrengfels gefield heeft. IVIisfchien vindt die knnstlie-
vende Zuster wel ; dat hij haar dit laatde wat lang en bij
herhaling zegt : misfchien vraagt zij hem wel, waarom hij zoo
laag op de menfchen valt , dat hij zichzelven , ais Dichter ,
tegen ^ een geest looze aarje'*^ (bl. 3) en y^ de koude wa^
reli'* (bl. 4) overftelt : dit en meer vraagt zij hem welligt over
die Opdragt ; maar is het haar wél genoeg , wij hebben er
dan ook vrede bij, of laten het althans haar met hem afma-
ken, — Zoo zouden wij nu ook wel met het Verhaal zelf
doen, en er haar onpart^dig oordeel over willen hooren;
Digitized by CjOOQIC
JOSÉ. 497
matr vermits wij niec weten , of zij dit voor hec Publiek ztl
verkiezen te doen, dienen wij er een kort verflag van te
geven y en er onze gedachten over te zeggen.
JpsE, die z^nên vader , een dapper, maar trotsch en
woest Ridder» al in zijne kindschheid verloren, en daarna,
ook- van zijne nioeder gefcheiden , van anderen veel te. lijden
heeft, (waarvan echter hier geene bijzonderheden verhaald
worden) vertoeft na baren dood nog drie jaar op het vader-
lijk flot , (zonder dat het blijkt , wat hij daar doet) verdwijnt
toen eensklaps, laat nlQts van zich hooren, en komt na ze-
ven jaar weder , met een fomber en ftreng uiterlijk en een
menfchenfaatend gemoed, waarvan hij, *s nachts aas den oever
der l^ro wandelende, in eene alleenfpraak bekentenis doet,
nog wraak tegen zijnen eerften vijand ademende. — Hij komt
bij een nonnenklooster: het gezang der geestelijke zusters
treft hem ; en in eene lange alleenfpraak uit hy zijne droef-
heid over zijne moeder, z^n geloof aan eene blinde en wreede
noodlottigheid, zijne wraakzucht, zQne teleurgestelde liefde,
wederom zijnen menfchenhaat en wraaklust, en toch tevens
eenen wensch om tot God weder te keerep. — Op bet aller-
s onverwachtst vertoont zich aan hem z^jne plorindjk:
(men zou het haast voor eene geestverfchyning houden.) Z^
ontdekt hem, dat zij niet, gelqk hij denkt, eens andera
vrouw, maar ook, dat zij hem nog getrouw Is; zQ vertelt
hem, dat zijne overledene moeder haar in den droom ver-
fchenen is, en haar tot hem gezonden heeft, om hem tot
verbetering te vermanen, waarbij zij hem opwekt, om zijn
wraakzwaard ten offer op het altaar te leggen. Doch hierop
trekt hij wild en woest zijn zwaard, en verzekert het te zul-
len behouden en zich te wreken : zij fmeekt hem nogmaals ,
b9 zijner ziele zaligheid, om henoeping van dit woord;
maar hij zegt by herhaling: „Nbbn.'* Nu evenwel, op het zien
van hare diepe droefheid ^ aarzelt hij ; en eindelijk , — maar
^Neen, — aarde en hemel *tis gedaan^ ••• Hij rukt zich
„ van VLORINDE los,-- Ziet haar nog eens , en fchriklijk
„aan, — Ontvlucht haar — en verdwijnt In 't bosch. En
„ zq ftort neder met een gil , Luid — aaklig — valsch en
„ fchril. En ligt daar pqnlijk uitgeftrekt.'* (Vindt Zuster
aSREMA dit ook mooi?) Ontwakende bleef zy ilom,en
.ftierf binnen het jaar aan de tering. Hij kwam niet weder;
„ maar na jaar en dag , Vondt m* in , in** (1. vmd m\ r».
Digitized byCjOOQlC
496 josE.
voor vond men $w) ^ een Pyreneefclie grot. Het iqk een
^ mans gedrekt op de aard , En vöör hem — een gebroken
j, ZWAARD.** £n hiermede is de historie uit ! I
Wat zal Ree. nu van dit gedicht zeggen ? Zal bij er alle
dichterlijke vinding en uitvoering aan ontzeggen , en ontken-
nen , dat er hier en daar goede plaatfen in zijn ? dan zou hg
aan de waarheid geen hulde, en den maker ongeluk doeo.
Zal hij het dan als een meesterduk van Poêzij verheffen , en
den Auteur aanmoedigen, om meer in' dezen trant te arl>ei-
den ? dan zou hij hem ongepast en onbefchaamd vleien ^ e&
der edele kunst geen dienst bewijzen. De Dichter heeft,
luidens het Voorberigt, ^ gepoogd een hevig karakter, oo-
^ der den invloed van groote hartstochten en aandoeningen^
^ en in betrekking met de hem omringende natuur en mensch-
^ heid te teekenen'* ; maar Ree. vreest , dat uit dit dichtlluk
blijkt , dat deszelfs Maker zich tot eene hoogte van gevoel
gepoogd of zich verbeeld heeft op te heffen, die hij niec
bereiken kon; dat hij hierdoor op den weg is-, om hetfinfx
fathétique mef het ware en edele pathos te verwarren, op ao-
ders goede dichterügke plaatfen alles wild en hard , en zon-
der eenig- doel , door elkander te werpen , en , in plaats van
dnurzamen dichtergloed over zijne poêzij te verfprdden, hier
en daar een poétisch ftroovour te ontdeken, dat, nitgebraml
«Qnde, tot de koude van een plat en langwijlig proza doec
Overgaan. Als voorbeeld van dit laatde zon men kunnen aanha-
len het aanraken van j o s e*s zwaard door FLORiNDE,Ba hare
bovengemelde coefpraak , waar dat „ zoo te naanwer nood en
^ zacht** gefchiedt, en zoo langdradig befchreven wordt,
d^t men niet weet, welke uitwerking dit hier doen moec
2oo is ook de befchrijving van hare diepe droefheid, en van
zijne aarzeling, en verder van haar wegkwQnen, ganach x&éi
▼rij van gerektheid , herhaling en zeer prozaTfche voorftelling;
En wat den ganfchen inhoud van het ftuk betreft, wat noc
of aangenaamheid fteekt er toch in zulk een verhaal van eenen
ibmber denkenden en menfchenhatenden Ridder, wiena ge-
lieele gefchiedenis daarenboven meKeen ondoordringbaar duis-
ter omhuld blijft?
De woordelijke uitdrukking, in kleinere bijzonderheden ,
Eon ook hier en daar de zonder overhaasting verbeterende
hand des Dichters nog wel eens vereifchen* -* Over Bfiderdijk-
féhe fpelling en enkele taalfouten , die«misfcbien drukfouten
Digitized by CjOOQIC
]0S&. 499
zijn, xal Ree. met hem niet twisten^ maar op te lange pa.
renthefen , waardoor de geheele periode duister , of de con-
ftructie moeijelijk of zelfs dubbelzinnig wordt, zou hij hem
opmerlczaam willen maken, b, v. bl. 18, 14: ^ Want als"
enx. waar het daarenboven van het volgende: ^ Hq was een
dapper man geweest ," enz, onzeker is , of men het tot den
zoon , dan tot den vader moet brengen , .welk laatfte volgens
den zin, niet naar de conftructie, het waarfchijnlljkfte is;
verder de parentbefen, bl. 24, en vooral bl. 27; of bl. 37
V. b., waar de tusfchenzin en, de gedurige herhaling van hart
dé duidelijkheid benadeelt.— Uitdrukkingen, als de vol-
gende, komen. Ree. voor, in' een of ander opzigt gebrekkig
te zgn; b. v. de langwijlig-pleonastifche, bl. 10, „ hl^ktn
y, en wexeif'; bl. U , ^ herfteiling — heeling ^ balfem —
f, troost; t,g^^g'' van de avondfcheniering, ^ dat zich
„ geen hart ontveinzen mag'' , daarenboven geen gepaste za.
fnenvocglng; en wat is aldaar y^ halfhetwiue iuiiterheUr
en is het dan juist to de avondfchemering de töd , dat » drift
^ en dwaasheid wijken, de boosheid en waan vlieden, de
^ droefheid zonder fmart weönt,*' enz.?? Is het denkbaar,
dat de y^nwahke en naanwl^'h hoêrhre ftem'^ van eene vrouw
,, ioer merg en keen dringt ," (bl. 36)? Kan men wel zeg-
gen, dat „de fneeuw voor het licht fmek" ? — Vluchten
Toor entvluchten^ bl. 10, en 'vfijken voor ontwifken^ gelooft
Ree. niet , dat taalkundig goed te maken is i vluchten In een*
activen zin was oudtijds verbergen ; fial voor geftalte , (bl.
35) ofTchoon bö ten cate als zoodanig te vinden, zou
h^j mede niet durven verdedigen, noch ook y^ van uw verder
„ lot heflisfef^' , voor uw verder enz. Vrg dikwijls gebruikt
deze Dichter xoo'n voor zoo een^ ook waar het gemak-
kelijk vermeden kon worden: in zeer gemeenzaam dichtwerk
moge het nu en dan te dulden zijn, maar anders is het
te plat. De ftroom van „ lUlte tranen •' heeft reeds zoo dik-
wQls gevloeid , en is zoo verwaterd geworden , dat men ze
niet dan zeer fpaarzaam gebruiken moet , en althans iemand
niet noodigen, om ze te „ ziV»" (bl, 47).
Wilde Ree. zoo voortgaan, hg zon nog veel meer (lof
kunnen vinden; doch reeds genoeg, om den Auteur, b\j zg*
nen aanleg en lust tot dichten, het Horatiaanfche : „ Sumite
y, materiam restris^ qui fcribitis^ aequam virihus &cr en
het bekende fettina lente, ernftig aan te raden.
n
Digitized by CjOOQIC
500 K, L. K L U P P B L L , DE LOOTÏ.
De Loots. Een Fragment in dichtmaat , door £• l, k l u p*
F E L L. Opgedragen aan het weldadig Kollegie Zeemanshoep^
en uitgegeven ten voordeele der fFeduwen en fVeezen der
Manfchappen van de in den ftorm van 24 op 25 Juny 1835
omgejlagen Lootsfchuit. Te JVillemsoord hij den Helder , h^
C. Bakker , Bz. In gr. Svö. 15 BI. fi^ 35,
De Heer kluppbll, Honorair Lid van Zeêmamhoop, ztgt^
in zijne Opdragt aan dat Collegie : ^ Men zal zich. verwon-
deren alhier alsnu iemand te zien optreden, om voor hei
belang van Weduwen en Weezen werkzaam te zijn, die vroe-
ger heeft gezwegen toen hij zich oogenfchijnlijk belangrgk^
zaken had behooren aan te trekken ; doch daar alles zijne
redenen heeft, en daar oök hier voor dit ftilzwijgen gewig-
tige redenen beftonden , zoo zal men het mij wel ten goede
houden , dat ik hieromtrent niet verder uitweide.** • WiLfcnn-
oen over deze redenen niet oordeelen , maar vinden om in
gemoede verpligt te zeggen , dat het hier aangebeden Frag-
ment even middelmatig, als het doel «der uitgave edel b; uit
welk laatfle oogpunt die uitgave befcbouwende , w4 itan het*
zelve het vertier der weldadigheid in ruime mate. toewen-
fchen. Tot ftaving onzer uitfpraak diene het .eetfie en laatlle
couplet , welke intusfchen niet de minde z^'n :
„ .Elke (land in 't menjchlijk leven
Heeft zijn last en moeQM^jkheid ;
Maar geen (land werd ooit gegeven.
Met een grooter last doorweven , *
Dan des Looismans (land verbeidt/*
Maar, zeggen wö gaarne met den maker van dit gedicht,
„ hoe zwak dit lied moog* blijkeo.
Ach ! vergeef dit zwak gevoel I
•t Is geen lied om hier te prijken;
Ménfchenmin moog *t vonnis (Irijken;
Menfchenmin was 't eenigst doeh"
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESCHOUWINa
Nitwifc Verhandelingen van het Genootfchap tot ver» \
dediging van de Ckristèhjke^ Godsdienst tegen derzeU
yer hedendaagjche Beftrifders ^ yoor het jaar 1832,
Ilde Deel. In V Grayenhage^ bij de Erve J. Thierry
en C. Menfing en Zoon. 1834. In gr. 6yo. 816
Bl.f^-hO.
JAeeds ten Jare 1828 had het Genootfehap als prysvraag
uitgefchrevèn : •„ Betoog, dat het verfchil van gevoe-
„ lens, hetwelk onder de Protestanten plaats heeft, geen
„ grond oplevert , om vast te ftellcn , dat het Protes-
,, tantismus niet kan blijven beftaan, maar uit zijn* aard
„ vervallen moet.** De eerst aangewende pogingen vol-
deden aan het oogmerk der uitfchrijvers niet. Zoo veel
te meer moet dan ook aan bet Genootfchap genoegen
gegeven hebben het indienen der beide Verhandelingen^
die in het tweede Deel der ftukken voor het jaar 1832
aan het publiek worden aangeboden. De eerile Verhan-
deling 9 met goud bekroond , is van den Weleerw. Heer
D. T. HuëT, Predikant bij de Walfche Gemeente te
Kotterdam-; de tweede van w. otto. Predikant te
Maagdenburg y die met deti zilveren eerpénning beloond
werd. Van beide Verhandelingen zullen wij, zoo be-
knopt mogelijk , verflag- geven/' '
De Heer huct geeft, na eenige yoorloopigt Aanmer^
kingen en Ophelderingen , weike ter zake dienen , bl.
1 — 30, aldus zijn plan van behandeling op : ^ Ons be-
„ toog fchijnt derhalve het .best te zullen worden inge-
„ rigt'^ wanneer wij aantoonen: 1^ dat et eei^beid g^i^
„ noeg in hetProtestantismusgevphden wo^dt, om des-
9,'zel£s duurzaamheid te Waarborgen; ^<>. dat verfchil
;,' van gevoetens 6ver Godsdienstzaken met den geest 'én
^ de bedoelingen' van het Christendom allezins befiaan^
i, baar is ;'S«: dat dit 'verfchil van gevoelens de uitbrei-
BOEKBESCH. 1835. KO. 12. K k
Digitized by CjOOQIC
502 NI£UWE VERHANDELINGEN
„ ding der Christelyke leer niet verhindert, noch de-
,, zelve belet , overeenkociftig hare beftetnining , de tl-
„ gemecne Godsdienst der wereld te worden.**
AfJ. I. JFaarborgen van duurzaamheid ^ in het Pro^
testantisnuis gelegen^ bl. 31^66. Er is inderdaad meer
eenheid en oycreenftemming ^ dan velen venMeden df er-
kennen willen. Het Protestant fche grcndbeglnfel zelve
levert die eenheid op. De Bijbel alleen is voor allen
kenbron. Hierb zijn allen het eens. Die eenheid levert
waarborgen op voor duurzaamheid. Die eenheid is niet
denkbeeldig ; zij is iets v.'ezenlijks. Zij heeft tot fteun-
punt een GoddeJyk gezag* » Doch , ofTchoon de Pro-
,, testantfche eenheid op gezag berust, is zij evenwel
^ allezins redehjk. De erkentenis namelijk van de waar-
y, heid en Goddelijkheid der Christelgke openbaring , als
^ ook van de geloofwaardigheid der fchriften, waarin
,, z^ ons wordt medegedeeld , is bq den Protestant bet
„ gevolg eener uredelijke overtuiging." — Hoezeer de
Protestantfche eenheid voor velerlei verfchil van gcyoe^
lens ruimte overlaat^ ligt evenwel juist daarin eea
nieuwe waarborg van befiendigheid. Het Protestantfche
grondbeginfel gedoogt wel velerlei verfchil van gevoe-
lens 5 maar heeft wezenlijk de ftrekking , qm meer en
meer overee^Jlemming te weeg te brengen* De vorde-
ringen in de Bijbelverklaring worden uit dit oogpunt
voorgefteld.' ^ Wat eindelijk, onzes inziens ^ de duur-
yy zaamheid , van het P^otestantismus waarborgt , is de
„ behoefte , welke de Christenheid (leeds gevoelen zal ,
„ aan €en )vapen tegen bet indringen van mcnfchelijk
w ^^^^g '''' ^^ Godsdienst*^'' Dit wapen i& het Protes-
tantfche beginfel.
' Afd. II. . Verfchil van gevoelens befiaanba^sr met, den
geest en de' bedoelingen van' het Christendom^ bL66-!-
122. ,.Tïet verfchil van gevoelens, in het algemeen be-
fchouwd J ïs onvermijdelijk* De waarheid is. wei één •
niet alzoo de bijzondere voorftellingen van dejtelye. Van
godsdienjlige viaarheden geldt d}r uoft q^'q^,:^voojral van
dezulke, welke eigcnlyk kunnen S^^^^^^^^^Q'^^^^-
Digitized by CjOOQIC
VAN HET IIAAOTCH QENQOT^CHAP. 508
openbaard té z^n. ^ Nu voege men hier ten laatftc
ik nog by,. dat de mjze^ waarop, óns het Eyangelie de
M geopenbaarde 't/waarheden voordraagt ^ almede aanlei-*
^ ding geeft fot verfcheidj^nheiS van denkwijze over de-
fi zelve/* Dit verrchil komt dus uit geene onzyiyere
bronnen voort. — Ook Jlaat de Heilige Sehrift een
Vftj onderzoek der (^ri$t^UjH leer toe. Dit wordt met
aangehaalde plaatfen bewezen', ..Hieruit volgt van arive,
tiat de H* Schrift yelérleiverfchil van gevoelena gedo.og]t.
Was dit verfthil \ftrijdig met den geest van bet Chris-
tendom 9 j £ z u s en. de Apostelen zouden dan niejt na-,
gelaten hebben te eiïchQn gehoyen zonder te onder^foe^
ken. De Apostelen drongen nimmer op de noodzaken
lykheid aan. van eehè vol/irekt oyereenfttmmefide denk-
vtijzó^ noch èjsdifen piejt gezag, dat hun eJgeQ gevoelen
tot rcgeltnaat;,voór anderen zoude ftrekken, ^ Alleen
^ zulke vericiiiien 'en onecnigheden veroordeelt pa u-
,^ tvi^ ^ welke ftellig, uit onzuivere bronnen vportkwa-
is men/* Wanneer je zus. of zijne Apostelen eenheid,
aanbevelen , is dit overeenftemming van gezindheden en
bedoelingen ^ blijkbaar in de ftandvastige belijdenis en
betrachting van dezelfde hoofdleer. Dit begrip van
eenheid llult geenszins verfchil van gevoelens over gods«*
diénftige onderwerpen uit. Dit verfchil Van gevoelene
ftrijdtniqt met de doeleinden van het Christendom. Het
verhindert niet eenheid van geloofd zoo als de H. Schrift
dezelve bedoelt eü aanbeveelt. Het vernietigt in geenen
décle de zedelijke /trekking der geopenbaartie waarheden.
Hef levert ook geen hinderpaal op voor die eendragtige
en broederlijke gezindheden , welke de H. Schrift aller-
wegen 'aanprijst.. Het zal ook de Protestajoten niet af-
heerig maken van het Christendom zelf. Integendeel
werkt dit verfchil van gevoelens vooral mede tot berei-
king van het doel dei Christendoms ^ opwasfing en toe*
neming in de. kennis Van opzen Hceij J. Cp, cnbeyordp-
ring van zedelijkheid. / ;.
Afd. III. Verfchil van gevoelens , geen beictfel voor ,
de fdtbreiding van het Christefidom ^ hh 123^158.
Kk 2
Digitized by CjOOQIC
5(H NIËU\^£ VËRHANDÉi^INCE^
Het P'rotestantismüs is, juist wegens het daarmede' ge^*
paard gaande verfchil van gevoelens, allergefchiktst , om-
een middel tot uitbreiding van het Christendom tt zQn»
Hier komt allereerst in aanmerking de y^ijze^ y^aarop-
het Protest antismus de wtbreiding en algemeenmaJdng
yan het Christendom bevordert. Het wijst op de H.
Schrift. Jezus en de Apostelen blijven alzoo de eenfge
met Goddelijk gezag bekleede predikers van het Evan-
gelie. Yi Hieruit blijkt tevens , dat het Protestantismos
„ uit zijnen aard de (trekking heeft, om de Christelijke
y, leer zelve ongehinderd te laten werkenJ** Het ft-o*.
testtmtismus heeft , wegens velerlei verfchil van gevoe-
lens, een veranderlijk voorkomen. Doch deze beden-
king heeft alleen voqr den oppervlakkigen 'béfchouwer
iets verblindends ; wèl befchouwd , . blijkt zij nietig te-
. zqn. De leer der H. Schrift is onveranderlijk. Onze
kennis is en. zal fteeds veranderlijk zijn', omdat zij v^A
maakbaar is. „ Om kort te gaan, het Christendom op-
^ zicuzELVE is onveranderlffk ; maar hetChfistendóm-
„ m den mensch kan dit niet zyn.^^ Het Christendom
(laat dus op zichzefve vast en onwrikbaar als volmaakt,
duldt volgens het Protestantismus vcrrchil* van gevoe-
lens , en is daardoor zeer gefchikt , om algemeen ver-
breid te worden.* Het Protestantismus werkt tot de' uit-
breiding van het Christendom mede , omdat het uit fij-
nen aard onderfcheid maakt tusfchen hoofdzaken en bij--
zaken ^ tusfchen het y^ezen en den vorm. Het is daar-
enboven berekend , om , gelijk het Christendom , in de
bijzondere behoeften yan elk tijdvak te voorzien. Het
verzekert aan de Christenen in alle tijden al die vrff^^
heid , vfelke het Christendom hun toe/laat. Het Protes^
tantismus bezit al die eigenfchappen ^ welke het Chris-^
tendom zelf kenmerken , en gefchikt maken , om de al^
gemcene Godsdienst van het menschdom te worden. Deze
eigenfchappen zijn, dat het geestelijk ^ eenvoudig en fe-.
knopt is , en geene gelijkvormigheid der uitwendige 'eer--
dienst voorfchnjft.
Eindelijk volgt, bl. 168->176, het m dit alles af^
Digitized by CjOOQIC
VAN HET HAAGSOH GBNOOTSCHAP. 505
feldde befluii;, dat Protestanten onbekommerd, maar
met behoedzaamheid en trouw aan hun begmfel, hunnen
weg behooren te volgen. *— Dit uittrekfel kan getuigen
van de waarde dezer Verhandeling, welke wi) in handen
ook van hen wenfchen 9 die aan menfchelrjk gezag te
veel hechten, en anderer vrijheid in cHristus aan-
vallen en betwisten.
De Schrijver der. tweede Verhandeling voert zijn be-
toog onafgebroken voort, en hoewel eene beknopte op-
^af van hetzelve eenigzins moeijelijk is te geven, we-
{öis de meer losfe inanier van behandelen, zullen wij
dit , zoo kort als zulks gefchieden kan , beproeven. *- De
vraag is natuurlijk. Bij ieder Protestant moet dezelve op-
jrgzea. Hij moet die vraag niet afwijzen, maar onder-
zoeken , of dezelve ontkennend of bevestigend moet wor-
den beantwoord. Het verfchil van gevoelens beilaat. De
.Schröver geeft hiervan een uitvoerig verflag , bl. 5—39,
waarin misfchien meer is opgenomen, dan voot de beant-
woording der vraag noodigwas. », Hoe gewigtiger," — wij
fchrijven de woorden bl. 39 af , omdat daaruit blijkt de
aard van het gevoerde betoog, *- », hoe onafwgsbaardo:
^ ons de vraag is voorgekomen, des te grooter behoort
„ de behoedzaamheid en voorzigtigheid te ziyn , die wij
^ bij Jerzelver beantwoording hebben aan te wenden ,
^ opdat wij ni^t 0/ te ligtvaardig het dreigend gevaar
f^ over het hoofd zien, oft^M al te angftige vrees ver-
f, wekken, daar, waar niets te vreezen valt. Het geldt
„ hier, wel is waar, de uitvorfching der toekomst, en
„ voor zoo verre zou het antwoord altoos flechts voor-
in waardelijk kunnen ^ zijn en eene gisfmg genoemd wor-
„ den« Maar juist . op dit veld zijn wij toch niet zoo
w geheel en al aan onszelven overgelaten , dat wij die
y, vraag , geheel naar eigene inzigten en denkbeelden, met
y ja of neen zouden beantwoorden. Er zijn ons hier
„ zekere teekenen gegeven , die ons op den regten weg
,„tóéen, voor dwalingen bewaren, en ons antwoord,
„ zoo niet tot eene volftrekte zekerheid ,^ dan toch wel
.^ tot een^ waarrchönlji]kh^i4 ZQuden kunnen brengen.
Digitized by CjOOQIC
606 NIEtJWE VEtlHANDfeLiNGfiN
), met wétte \^ tevreden moeten z^m" — Vooral «iodc
eerst het jiliste'tegrii) van' FrafcsfaMimas ynxésn Vfts€-
geïtdd, welks • zin?' ddM$ri hem , in tegimfteOiiig met aii-
dere ^opvKttitfgen , op^^iDhiedknndlge gronden bepaaMi
'wotdt. ^„'t^Otesoiacismika h die wip»^ nu dbfaken ^ ge-
■yi loeven^ wélke, met venrefping voa elk meufchdök
y, en kerkelijk gezag, alleen de Heilige* Schrift ala re^I
^ en rigtfiioer dés geloofiS ^en/dtö levens befehoum/'
-bL 40-^57. Zdb valt dan ook beti-^mtwooKdi te 'gemak-
kelijker. ^ U namelijk het vefftfafl van gevoekna onder
^ (te Protestante van dien aard, dat h^ mee hefc be-
,, gmfel van het Pit>testand$ttM 2èlve flirijdi, en^op-
,, losfen. en vernietigen kah , don kan-iDSDki^lveCiProtcataQ*
'), tismuB tiiet voortdurend ibeftaan «-^ •in liet rtegenovert-
„ 'gelklde geval kan ^ zal het ProtestahtasÉóns Wgivcn ,
,^ mettegetiftaande ai hec-verfchü-van getoélénsHn her-
■^!, zelve* Dit moetdi w4} thans nog veidér dntvilkke-
,, lêri ;'^ N. 67; Ha: beglnfel van -Prcftcstaift&müs Iweft
voor - dit v^ffchil van gevoelens grond op, eÉ'^fit daax-
aaA wettigheid,. bl». 88.^ Hét ProiessailtiémttS verkondigt
vrpfheid van gevoelens^ maar ook gei^khspd van gsv^^
kns. Zij hebben allen gelijke waaide. De dJ«ralingr wordt
•nooU gewettigd of bêkrachtigdi^^ bU 60^ 6k Het door-
drijven van gevoelens 1^ In ftrijd met hetvProtjestantis-
mu^r M Zoo lang Hechts de grondftelKngen van vr^hcid
„ en gelijkheid van gevoelens in hfet Protestaniismüsvast-
„ ftaan , kan derzelver verfchil geob gevaar opleveren en
„ het Protestantismns niet doen ii^orteA ;' ja , dit Teis
„ fchil 13 juist een teeken en het beste btfwijs, dathot-
,, zelve nég beftaat en uit ■ zijnen aard nog niet verval-
„ len is," bh 65. — „ Bij die vrijheid van gevoelens
„ hééft en ziet het ' Protestantismus in de Schrift de
,) waarheid, en beeft deze daarom ook <ofi regel m rlgt*
,, fnoer des geloofs gefield. ZQ moet bet beflisfen , welk
), gevoelen waar, welk onwaar, welk toegelaten en welk
„ verworpen moet worden ," bl. 67. — Bij ftrijd en ver-
fchil is beflisfing behoefte* Voof de' Protestantfche kerk
is de H. Schrift de aOea mkkende, bepalende-, beflis*
Digitized by CjOOQIC
VAN HET UAAGSCU GENOOTSCHAP. 607
ftnde regter. Die vrijheid van gevoelens is gcene wille*
kear, wetteloosheid^ ongebondenheid. Na oplosQng van
tene en andere bedenking, behandelt fai} het vcrrchil van
meeningen ovtf het kanoniek gezag der H. Schrift, bh
/T0--78. H€t gezag der kertc doet voor. het menfchelijk
gezag iets, voor het Goddelijk gezag volftrekt niets af,
bl. 79. Dit verfchil is voordeélig bevonden, bl. 86—88.
5ven «oo is het gelegen met het verfchil in uitlegging ,
bl. 88. Er is maar één zin ^ die de ware is. Talen
leiden tot uitvorfching van denielvcn. „ Het Protestan-
„ rismus geeft gccne flartó^fl/fe/:*? Schriftverklaruigof ver-
„ taling , gelijk de Roomfche kerk ; het neemt zelfs de
„ uitleggingen der fymboUfcks Boeken niet als onfeilbaar
„ aan , maar laat de uitlegging vrij. Tot hiertoe is uit
„ deze vrpeid'. fiechts zegen voortgevloeid," bl. 97,
98. ^^ Bg de tegenwerping , dat de Schrift duister is ,
merkt de Schrijver te regt aan , dat duidelijkheid en be^
grijptlifkheid \^ in beteekenis zoo verfchillend, door velen
met elkander verwisfeld wórden. „ Zij yerftaan wel',
„ wat de H. Schrift bedoelt en zeggen wil ; maar omdat
„ zij niet begrijpen kunnen, hoe het met de zaak gele-"
„ gen is ^ daarom verklaren zij de Schrift voor duister ,"
bl. 99. — De H. Schrift is niet enkel voor Theologen
duidelijk ; zij is dit ook evenzeer voor niet godgeleerd
den , voor leekcn. „ De Bijbel is dus in de handen des
„ volks , en zoo moet het wezen ,'' bl. 102. Zoo heeft
ieder den regter in de H. Schrift , ook den leeraar, wan-
neer men elders het noodige onderwijs nietmogt vin*
den. -^ „ Daarom is ook het Protestantismus onbekom*
„merden onbezorgd, en weert ook die genen niet, die
„ zich liever x)p de eigene uitfpraken van ciiristus,
„ dan op die van zijne Apostelen beroepen. — Het er-
„ kent de eenheid der leer, maar loochent niet de me-
„ nigvuldige vormen , zoo als die ook buiten kijf in de
„ fchriften der Apostelen worden gevonden. — Wan-
^ neer ilechts dezelfde cHRiSTus aanwezig is , zal
„ ook in alten dezelfde geest werkzaam zijn, en het
„ enkele afzonderlijke zal zich wederkeerig opheldereit
Digitized by CjOOQIC
SQ8 NlSUWfi VERHAI«0£LINa£If
^ en completeren ^^^ bl. 107>, . pok dk dient tot ï)CHioe^
diging van. hen , die ve&«a»^ ^( Mf^J^ beginfcl van
bet Protestantismus zoo bj^o^gd warw,.bL 108 — ^110«.
Tot dusverre y\ras. hef betoiï^g alleep o^tk^xui^d* Het
Protestan^ismus hecift. alzo^ i^iets. boven b^^iTi^i^iip/iV/i*
mus vooruit^ en ftaat integendeel hij hetzèbre achter. Dit
zou men kunnen zeggen. ^ Maar 4^ 9Mk van het Pro*
„ testantismua ftaat beter , en daarom moeten w|} thans
^ nog ten befltiite jde ftellige nuttigheid van dat vorichll
^ van gevoelens van naderbij be£chou^e|i« Vjooceeist
^ toch is dit verfchil van gevoelen^ wel e«n gèwigdg. be*
M wijs van de deelneming Of^n. en 4^.b$stangftelUng in
^ het geloof. Want om onbelangrijke z^k^ bekommert
^ zich niemand. £q hoe {prpoter :ifc^t,.vec&:hil van
^ gevoelens is, des te gropter ^oet toch ook het. aantal
,, van de genen zijn, die belangdeUiog. en d^elnemitig
^ voor het Evangelie opent^^ren. ps^aixijjt.ontfptruit ^•.
^ gen voor de wetenfcbap , en het go<}s4i^nfti|^ leven,''
b|. 111—119. — «Het kan^ vvel is^yaar, öiei: mjsl^,
^ of de gevoelens, die. met elkander Jn.iló)d.eaopelkan>*
„ ders vernietiging bedacht zijn, moet^o Qot uiterften
„ vervallen. Maar dan treedt ook de waarheid met hel-
„ dèrder glans , dan immer te voren , voor den dag , en
,9 vindt meer vrienden en meer waardering dan te vo-
„ ren.'* — Het was dus niet uit zwakte, dat het Pro-
testantismus dit velschil van gevoelens toeliet ; maar met
opzet wilde ^let dit verfchil van gevoelens opwekken,
omdat het hoopte hieruit den grootften zegen, te zullen
erlangen. Het was immers zelf, uit zulk el>n* ftrijd ^fa^
gevoelens ontfproten. pie voordeelcn en die zegen woi?-
den verder aangevoerd, bl. 119— 131^ „ Slechts vrij-
^ heid en gelykheid van gevoelens moeten wij op alle
^ mogelijke wijzen. trachten te beliouden en te bewaren,
9 dan zal alles een gelukkig einde nemen," bl. iai,132.
„ Zonder dwang van elde];& zal de Heer. zijne kerk wel
„ leiden en. regeri^ , en^ een nieuw heerl^ leven aan
„het licht brengen.**' —, „.Of eindelqk," zoo fluit
zich dit betoog , bi. . 133 5 134, „ zou misfchien bet
Digitized by CjOOQIC
VAN HET QAAQSCH 6BN00T8CHAP. 509
tt leven 9 dat hier en daar in het KathoUpiftnus ont-
^ waakt, niet «onder werking en hxvlocd op het Protes-
^ tanfistnus blijven , zou het eene^ toenadering ofwel
^ eene veree»iging van beidéo T^anvoeren ? '!3an had het
^ ProtestarUisniUT «ekér de heeriBjkfte overwinning weg-
y^ gedragen ! — ^ Groote hope , vermetele , "al te verme-
^ tele verwachting ! zal menigeen denken. Maar wij kun-
„ nen niet anders , wij moeten haar koesteren en ontboe-
^ zemen* Niet ep menfchelijke magt, op menfchelijk
„ aanzien y op eens menfchen -woord hebben w^ zt ge-
^ bou^d , tntfa? alken op het woord van God, En de
„ hope, die daarc^ gebouwd is , zal ons niet befchaamd
„ moJcea," en».
Wij hebben genoeg gezegd , dm de waarde ook vaiji
deze VerhaMeling te doen ketsen. De Verhandeling van
H uëT had, om volledig te zijn, haar geleide niet noo«>
dig, maar wijst het toch* niet af, daar otto, op eene
andere wQze ta langs eenén anderen weg, die eenheid in
betoog en uitkomften zóó bewaard hpeft, dat beide Ver-
handelhagen, ailzoo vereenigd , een goed én zeer leerzaam
^zelfcbap uitmaken;
J)c cerftc Brlif van deti jipastel pbtrüS, tumtlt*
tisch btiandddm Etn godsdUnftig Huisboei^ -dóór
. ISA AC SA^NNfes, Predikant bij de Hervormde
Oemeenu te Veendam. . Te Groningen , by W. Züi-
. dema. 1834. In gr. ^vo. 334 BI. ƒ 2- 50.
JL/it wepk is zijnen oorfprong verfchuldigd aan Ètjbel;'
oefeningen^ die de Heer sanneö over den eerften
Brief, van p-btrus gehouden' had, waarna hij het
naar korte fchetfen en aanteekeningen voorgedragene tot
een godsdienjiig Huisboek bewerkt, -maar de kfdeelingen
kleiner genomen, en zich zijne lezers nqg; fteèds ais zijne
hoorders voorgefteld heeft. — Ten aanzien Vaïi' dit laatfte
zou Ree. eenen anderen vorm" gewiènsctil hebben, die
meer wezenlijjc onderfcheid te Itennen gal', en meer ver-
Digitized by CjOOQIC
510 I. SANNE S '
ftheidenfadd en afwMfeling todiet. Arverwisfèlt 'men
tfich Mi H. mèt itfl'£.; of; gd^ fomt&igen , Uctc
TéeAoorikh 'titt-lieyc Mtdmenfcien ^' At Haam verai^-
Mn és zak niet , en t>irek6h Mijven prcüren ; gel^ het
4an ook fliet bt^fct, wtatU) 4e ovdwerklbg Vm deze Bt/^
iefütfcningcn tot een goéMienfH^ ffttisboek befftiét. Ja,
dat tnèer is , wat eetien Leéraar , die v^n 'den kanfH tot
zijne Toehoorders, tot iijiie Gemeente Tpreekt, tot wélfte
hi} in betrekking ftaat^ ' eii bij welke hg 2ekef crediet,
zekeren morelén invloed heeft, wèl ftaat, ditzelfde ftaar,
niet altijd wèl aan eenen Sdirijver, die ih z^n boek tot'
2ijne hem onbekende Lezer^ fp^reekt. Iets (mdetis \é het
met uitgegevene eigenlijk gezegde Lurftdénen :- dejse he-
houden en venoonen geheet har^ obri^^roilkl^njken vötm,
en de Lezer verplaatst zifth daarbq , zoo vee! mogél^ ,
iH de omftandij^eid en betrekking Van Sj^rAer en Hoot*-
'ders, en beoordeelt en gebruikt hetgene, dat hg leest,
'als uit dh oogpunt befcfaouwd. — ' Doch keeren wij tot
het' aangekondigde werk terug !
* Öm te doen zien, wat onderwerpen men hier te ver-
wachten heeft, laten wij den inhoud volgen, die door
den Schrijver vooraan geplaatst is* I. Hoofdd. I: 1, 3.
Inleiding. Christelijke benamingen en w>orregUn. II. 'H.
I: 3*-7, Der Christenen 'wedergeboorte tot eene levende
Têoop^ III. H. I: 8—12". Hét wdardigfle voorwerp van
der Christenen liefde en blijdfchap. IV, H, Ir 12*». Der
'Engelen belangfielling in onze behoudenis. V. H.'I:
13—16. Dó volkomenheid der Christelfjke^hoop. Vlr H.
I: 17—21. De Christelijke behoedzaamheid. VII. H/I:
32 •-- II : 1—3. De^ broederlijke liefde der Christenen.
VIÏI. H. II: 4-^10. Der' Christenen eenparige en gees--
telijke Godsvereering. IX. H. II: 11—17. De Chrts^
ten als burger en onderdaan. X. H. II: '18— 25. tiet
voorbeeld van Christus ^ inzonderheid voor dienstba^
ren: Xh H. III: l^-^S. De pligten der echtgenooten
en verdeth leden des Christeüyken gezins. XIl. H.
IH: 9—18. De Christen onder miskenning én yervoU
'ging. XIII. H. IH: 18-22. Christus ten allen f fit
Digitized by CjOOQIC
:COi>Bi)l&NftTlG HUISBOEK. 51!
de behaué^' m rtddcr tifnet ^ereitdaren^ XIV* H. IVl
JU^6, D6:g€d4»hHm$ y#» •/ NeèMn dood tn verheerlijk'
kif^ een ^ waf in ngen d^z^nde. XV. H. TVr 7-^11.
HtilzMtni n^d^nkm ^nr hP nadoend eindc^, XVL -H.
IV : 12— *lft» <ihi^iH0lifke i^rêttoüing Mf totntmcnd Itj^
ydön. XVtt. H* Vï \^h^: ]^ fUgt yan Christehjke
Lecraar:^ »n (kmcthtén. XVUI. H. Vt 6, 7. Zeljrer^
Yprncdcring m ycrtfQtmen. X<X. H. V: 8—14. Chrh'
Ulijke l^daciP^$aamA€fJ 'én fterkte in ht$ gtvaè^ deir
'^tr^oiikingcn. [Rcfiyit. — M«n^det hieruit , dtt^eSchri)*
var getracht heeft, in d9Be aje B^bét^femngea behan-
4ddd ftiik)^ Mker^ e^ibeMiy ot> den tekst gegrond» te
faewaien; eii.dilJiiom^^cic^ a^eer doelmatig voor: al meent
i^ien ti^.dattrJAt'eeiHgefiiserckre vrijheid tot het cusfcbeiH
AfroQym TM.^ practiftfeb %aflm«¥kingen te mogen n^nen^
jnen ókoet «cbter biermtdê-eer fpaarzaam dan kwistig
sjjn, om de ^pdaebt nfet af te leiden en te overladen^
en het is jiiis^ moof het^véstigen van^üe aandiicht, en
voor het practifche nut, dat er uit zulke bófchouwiügen
voorcvloeijen kan, veel dienftiger, een zeker vast -punt
ce hebben » door den tekst doorgaans aangewezen » waajc^
Q^ alles, gedurig terugkomt* Tot dit nuttige einde ware
het niet kwaad geweest, boven dke afdeeliflg haren in-
houd te plaatfèn , om aanftonds te doen zien , wat men
. te verwacht^ had» Ook hadden hiertoe de fekden van
fommige afdeelingen misfchien eenigzins anders kunpen
verdeeld ' w<»:den : b. v. het onderwerp van de .3de. ligt
bepaaldelijk in H, I: 8, 9 ; maar vs. 10, 11 » 12*« be-
vat eene daarmede te; ongemkfoortige uitweiding^ cdie
.wegzamcr. met vs. 12^. in de volgende afdeding had
kunnen vereenigd worden, onder dezen of dergelqken.titel/:
Het EvangetiC'beil ^ hef beminde yoor»erp. der nMorr
fMng ya» Gods ^rlichtfu kinderen (de Prtfiüen en
de Engelen\
. De manier van behandeUng is doorgaans: deze^ dat de
Schrijver nu eens eerst eene ^korte. verklaring yan dw
tekst.) bet «y in zijn.gaheql» of.btj gedeeken, geeft »
pck daarop ^nige toepas£et\^raann«irkingen voordraagt;
Digitized by CjOOQIC
bl% 1. 8ANNBS, GOOSDIRNSTIO HUISBOEK.
daQ \f8ddr ! achter dk. veiklwcd ^doelte.het piractifcbe
l^oik^dttfit vaateinskeil is^ laat mig/saj cdf ook wel
het viirklacende en hec toepasfi^pde^ onder elkander men^
Bi] leep werk tan xicsep aard. acht JleCé; het .met noo-
dig« en voor die Tijdfakrijft ook mind^ g<}feliïkt^ bfj
de uitlegging) al ware hee'Zel£s maftr.vao de yoooiaamile
plaatfen, en bij de vooiftdUng van fonupigie eakra ftil
te ftaan, en aan te wözeny.waarip hi>,nie{ .den Schr^«
¥er overeenkomen , of vah hem verfcbUten niHi*, Het zJi
genoeg te zeggen ^ dat hier oti^r bet algemeon ^ee goede,
gezonde uitlegging der H* Schrift heoi^ltt y waaria ?ap
den arbeid der be3te voorgdiigiers gebcnik gefliaakt is ;
maar tevens een goede gpdsdienftige ^est^dio tot ver-
ftandig deyiken en gevoeleen ^ oq tot. getrouiar # pUgtmt^g
handelen opleidtv De iÜ^^ hoewel tkb tt£« bü^ondber
ondetfcheidende^ laat zieh edieer met gdtoegen'^^en.,—
OfTcboofi dus ReCé de v^rfi^enigyiddiging ^^ ^^^ ^4*
beloefeningen niet bijzonder verlai^i» .iMg.tMi QPgtana
deze aan de . liefhebbers^ van 9Q0^a«ig»j MW^W^g^rus;
aanbevelen* : : , . u. .«
HanÜboek. der bijzondere PathologU .en, T^herapie van
Dr. j. w. H. coNRADi, Ifun D4els,%de $tuk].,
(ytryolg en Jlot van bl\ 468.)
(jaame zoude men in het 8fte H., waar-ovierde hsttf
mtfuking wordt gehandeld, betere orde en fchddhig vaia
wezenlijk verfchiHende aandoeningen gezien hebben; dit
fchijnt echter, als eene wenfcheipe zaak; zoOi^welJo
dh als andere leerboeken , voor de toekomst weggvei-
legd te zijn. . . . :
Omtrent de bepaling-van het 0yrfij»«*, coüwatimeo
daaronder te verftaan hebbe, heersclit altijd nog onzCr
kerheid, zoo als dit juist .wordt opgemerkt Qj!- ^00,
noot); de Schrijver h)?eft derhalve wèl gedaan, de long^
cMfitldng «aea haar g^ök^«dig te behandelen. Wat den
uitgang der loogontlteking in verettering betj:ef^ bU 307,
Digitized by CjOOQIC
J. W« R. CON&ikilX&^ BAN0BOEK. « 51^
ifi dése vast nóg IxddzaticBr^i dan deiSchtltf^M^ fdiijnt te ge-
looven'9 dieremiwet bier ebk faeüdoAbeeld vairwelfoh^tit
te zeggefr, * of <dfa' teang^i/flepe^^veitctering' der. longen
ynrt (<^). 'De^ döoddijk&^mitgao^nnderlinigonfiftddng
2i)n fiieesial de op bl.f306iTeeds ttvmeidt Avpais/aria^;
en waar men etter meent gsvxmdeD te hebbeat^ is dit ;
gelijk de 6(teQvGr )ui6& aanniferkt^ meer etterachtigedSof. -^
Graame fa«dden wij bij den gefaoorcilinder dcM)r den Ver*
taler de aliademifblie Vcrhdndeling vanviiNHALL^
de Smh^soopH^in jftorbtsvpeoêoris u/u ^ Tr^j. ai^Khen^
1823 V vermeld gezien, .'-if' :
De- atnntferkingJhl. SSl^idat men ook b|} borstdekten
nSet. bVeidadig nietibloeditetlosdngen moet zijn» va:-
dient ^lmrtiging;4aardoi(iff wionkfvde kracbcen, die ook
tot de- krifi^<D60dig.zija^ roekeloos verfpild. Meérma*
ten is een' hmgdnrig volgend borstlijden uan niets^ andwrs
tx>e .te fthv^venv ditt - dat men de natuur buiten (laat
heeft gefteld oók faiec bare te kk>SB.
, Terwijl ëan dQdrganifche. gebreken van het Kart wordt
gedacht eii een en ander middel aangeprezen , verdiende
de geneeswijze , die door l a r r e y (f) met goed gevolg
fomwijlen in aanwending fchijnt gebragt te zijn, de^e-
lijks eeaigé vermelding. Met de ontfteking van het \foSÊ^
Vlies, H. 13, wordt gelijktijdig van de kraamvrouwen-
koorts gewag gemaakt, en over deze bh 374 afzonder-
lijk gehandeld. Uit de aangehaalde werken meenen wij
hier • een- bgwóegfel van den Vertaler te ontdekken ; Wij
hadden deze meer van dien aard gewenscht. Met haar
onder* de: Beritunith te rangfchikken , achten wjy eene
nadering gedaan te zijn ter betere onderfcheiding van
deze dikwgls.'zoo bedenkelijke al^^ dood dreigende ziekie»
Waardoor evenwel bet duistere ^ hetwelk haar nog aan-
kleeft, met wofdt opgehelderd. Ondanks het vermelde
(O VergeU bU 310, de noot: indien de etterzakicen niet
altijd verweekte groote knobbels zijn , dan ontflaan zQ toch
uit een adntal ineengevheide knobliéb.
Cf) 'Ziedès^elf^ CHnique Cn^r^cale ,^tïJoumiilf$rChir.
M. Auginhtilkunde vm 6 R a pift «. \v a-x. tr'ê r , 15 B. 8 %U
Digitized by CjOOQIC
51* J. Wé H, C o N R A D I
'nttt van deterpéiityd^'oGè door de En^lfclie Genecslièe.
ren 9 hotidm wi^ btar yóat ttsi te.geWi^agd tmddel ^ om
tot dusverre óp ^oedelgrcmden a^pf^zin^ te^verdleneti.
Bij 'dé bfehandefiög didr Tlitiag- en datmofltftèkiiig^wor-
den rfj'^iöet t^gt -gégi^ijl?^^ dJè ih elköj ^Arekkigèfl eet-
lust,. te 'élken buiklöo)^ 'dèflbég^releo derzeiye laeénïsix'
te zieik Het 2^ yfti;xüuY en Rifoöt^Hi öiet
aNecfi, welke tegen deze - dv^liüg Walrfcliüii^j 'reeds
MORGAONi heeft getraclit , op otnüec^kütièige ^ü- '
dW', de Aitfen daiartegeri oplettend te tnakeri C*) } ook
hier had mogen aangehaald Worden: CF^cf>!^d-'en óot^
de^lkundige VerhandeHngayer het Leerfteïfif yan dên
Franfchen Geneesheer BRorüSs'Aisf ,'döör c. c. ü.'
suRlNOAR^ Amfterdam 182& (f). , ' ^
Do aanhaling van a leb r tin ü s tó ó r o A oWi ,
blw 404, is niet jmst: ter plaatft in het wertcvin moR-"
GAGNi haalt hi|r VAL SALRA en AX'sËR^Tiii; 5
aan , en verhaalt morgagni, hoe a t b e R ti n ü s
hem -op eaa en ander opmerkzaam heeft getiïaakt.
Terwijl by de ziekten der lever, in heète zietteö'zCKJ '
.zeer te huis, van het werk van c larö k gcljprokdn
woedt , had dat van j o h n s o n en j a mes a fr n e s-
L E y mede de eer der vermeldiög verdiend* Het is \Vél
om «qne kostbaarheid niet voor eenen leder te yetkrljgeij;
maar, daar fommige Reccnfien van hetzelve belangrijke'
mededeelingen gedaan hebben , zoo kan hetzelve daarüfp ,
ten- deele gekend worden : r^eeds deze behjelzen veel , het-
welk voor hem , die in warmere luchtftreken de Genees-
kunde gaat uitoefenen; wetenswaardig 13. r- Indien al
de acute ontfiekingen der milt ats zeldzaam worden op-
gegeven , de fiepende^ zijn dit niet. Het l\jdeh der milt
verdient in vele gevallen behartiging. Hypertrophse van
dezelve is ^toch 200 zeldzaam niet j indien deze reeds te»
gevolge van bloedsophooping kan ontftaan, zoo zal deze
geffeldhei* aftijd voorzién&ig béhoévfen. Oritftekingen
(*) Defid. et caufis Morbórum ^ J-ib. lU Ep. XIX/Art^ IS^ .
(t) Zie- de beoordej?Jjln*.vf«ijiit.bock hi dit Tydfcbrift
van 1830 , No, XU , bL Kil , wi No. XIII , bl. 573.
Digitized by CjOOQIC
HANDBOEK. M&
tocb kunnen Iaj)g3.,i&eerd£^ tW^ii,. ddtiftlii^f^om
Hoeckuigers , ^behaiideld^ wordjefl. Jlg éff. Ofi^a^n J<*i
ontfteking. vaa de bUas ^ ec^ da^(^ yalgend verfterf, Jiad^
ook de belempierd^.afvloed der;pis b^; berfi^jnq^y^^llQ.
gett ca kopnfeo yao ^enuyiraqjitigjen wed kuon^iv^tBieWh
worden. Ia defgelyke. geyalle^ zetelt: de oorfprooke^öte,
ziekte iiji andere deekn; zij zoud^ te overwianmi g^mreest
z^ 9 indiea de dood dooc, verfterf .van de < blaaa 0kti
ware uitgegaan* De gedeldheid der bltas behoort in^
zulke ziekten mqt meer aajauwkeurigheid te gefcbieden ^
dan dit fomwylen .plaAts heeft., f j
Zoude de ontffeking 4&r ey er/tokken (bU 460, wot)
zeer zeldea op ziclizelve. voorkojoaea? Zoude ved zoo-
genoèmd hysterïscb lijden/,^ hetwelk met heete, prikke-
lende middelen dikwijls zeer te onpas beftreden wordt , ^*-
zoude de" eigenlijke zetel van hetzelve niet in het weefTej;
der eöemesjeij gezocht moeten worden, waart^eo.de
ontilekiog^érende geneeswijze, met inachtneming d«a«t-
doening vaa heï zenu^vgeftel, bl. -461 > met betej ge^
volg zoude aangewend worden ?
Indien ergens de plaatfelijke gefteldheid der aangedaae.
dèelen beter behartigd dient te worden, het zal bij dis
veelvuldige vormen moeten zijn, welke zoo dikwijle met r
eenen alles afdoenden naiam van Rheumatismus beftenw.
peld worden. Wij hebben te dezen reeds een woorcl!
over het lumbago gezegd. Hoe vele vreefeKjke gd^re*^
ken der .gewrichten hebben g^wis geenen anderen oor^^
fprong, dan miskende aandoeningen' van dez^ .deeleaT
Koude „vochtigheid mogen tot het vportbreng^en vw».
hetzelve: medewerken,, de u^werkfelen op de verfcbil-
lende^ weeSels ku^men niet: door dezelfde middelen ver-
wijderd worden.
Hetzelfde, zoude ook van (^ zoogenoe^de-jsiiaiv/ag of
vtfr^<?i^4f^wf. gezegd b^t^en worden. . .
De.i^/if/f?tf „ aan wdke men b]^^&> heriopierd won^,
geeft nog al ftof tot nadenken, ws^qnejer nien hierbij t«Q
de Chokra onzar dagien denkt.— Bij de rangfehikking
der ziekten heeft ieder de -hem ^gène wijzf van v^^ee-.
Digitized by CjOOQIC
516 J. . W. H. C o K R A b I , HAN^BOBK.
ling ; wij laten het dus ter verantwpQyr^iflg van jb;ó n*'
& A B I , dat hfl door middel vau de rqoi «énen gepas»
ten overgang' tot de üitflagziekteq tracht te, maken.
Tweeëntwintig Voorlbhriften van Geneesmiddelen zijn
achter dit Deel gevoegd. Op dcrzelver ^x^pa^nftelüng zijn
geene wezenlijke aanmerkingen te maken; wat de aan?,
wending betreft, wie door eigene vinding geen doelm**
tig voórfchrift weet te geven, doe nut met de hier ten
voorfeeeld geftelder ^ '
Uit hét kortelijk medegedeelde 'zal men, kunnen opma-
ken , dat het werk onder de vertaaiden aanbeveicnswaar-*
aig blgft. Dat flechts het geldelijk belfing der genen ,
dié juist • zulke boeken 'noodig hebben , niet te ^sc» vat
het oog mogt verloren worden!
r
— ' ' ■ ^ ■ fim.. MUI II iMHiiiai;!* ii • ■ . »J ■ '
Pluntenkundd yoor Apothekers en Artfcn^ of Bcfchr^^^
- vingen der geneeskrachtige Planten naar ^e natuit^^'
; Ufke familien yafi het Plantenrtjk. Door "wl. k. J) E.
V R I £ s E , Med. Doctor^ buitejtige^Qoh Hoogheraiff:.
" in de Botanie aan de doorluchte Schooi u Amfter^:
_ dam. Ifte Deèl. Te Leyden^.by, C» C .vtn^darHoüu
; 1835* In gr. 8vo. 223 ^/. / 2^ 26* . - . '
JLlit werk is hef eerfte , hetwelk over dit ouiierwerp ia
0tïzt taal het licht ziet. Wij voorfpellen hetzelve dus
eeöe goede ontvangst ,' en dit temmeer, daar bet met'
veel vlqt en beles^enheid, vooral met veel kennis van de'.
meuwfle Duitfehe Litteratuur ui het vak der Phacmacie,*
is opgefteld. Doorloopen wij kortelijk deszelfs' inhoud. •
Itf de Inleiding (bl. 1—31) toont de Schrijver voor-*
tési het nut aan eener wetenfchappelijke kennis (vergun
oöS^ Lezer, dit modewoord!) der planten voor dea .
Artrenijbereider ; welke kennis afleen in ftaat is, om
hem, in dit gedeelte van zijn vak, de goede waren vtm
dtrzelver vervalfchlngen te leeren onderfcheiden. Hoe*-
zeer de befchrijvende plantkunde voor z^n hoofddoel het'
meest Verdscht wordt, kan en mag bij echter. in de om-
Digitized by CjOOQIC
W. H. DB VRIESE, PLANTBNKUNDB. 517
ïcedkünde' én' 'p'fayltoiogié', der 'planMO geea^vteeiadeUng
z^. Vboraf behooit hq'zlclb op £ene sia^wHeurige ken-
nis dier pliiitch toe te leggeR , r^ptke/op de» vad^land-
Êhen grotid gröeljeii. Vervolgfjjis doet de Sc^jEyver eeiuge
nieuwere wérken over pharmaceqt^cbe Boi^mein^^en^ort
OTcrz^ kcnnön» en eindigt' met d* wijze op te. gav^^
waarop h^ zijn onderwerp, behandelen zaï. Hij veckiest
de natuutf^ke' inediodó boven het Texuéle (lelfel. van
LiNNABUS, en (preekt bier jn hét voorbijgaan over
bet vtAmê ^usfchen dé gepeeskrachten der planten en
hare mtnuilQkë fobiliëfl^'op eene wijze, welke bem als
behoedzaan) 'ën ' vobi^zigtig beoordeelaar van algemene
theoriSn kèmnei-fcii
In de bijzondere behandeling volgt onze Schrijver den
leiddraad van hot wtefk vwr^ a mr tr n o (Ordinex ha^
turaUs . PJantarum y Go^if^g^c 1830>; weB» Sctariper
bet woord ordina in dien zin bezigt , waarin, d^ me^te
andéren *hèï woovdfamiliaó gebruiken. Zijüe opgaven der
kentnericeiT' ytin ^klasfen en orden zijn ook grootendeels
ifit dat wcA ontteeifd. ~ - Hij verdeelt dan de plant^
\ie^^^tabiiia e^ltularia èn vascularia. De eerden ver-
daËlti^siAR'^ir^^t^ó in homonemca en heteronema^ *t
geen d b v r i b sê döor ' g^mtenfchappcUjkó kitrhdra'^
den en afzonderlijke hicmdradcn vertaald beeft (betei^
xÖfsfchien gehjkfoortigc m^.Qngehjk/oortigs^., Tot dr
ceihhria homonemed behooren de zwammen ^ karsimas^
Jen ed vieren. Onder dezen vermeldt de Schrijver. hoo£i^
ddtelgk Lycoperdon^ Boyisfa^ Selerotium chvus (h^
fehijnt niet geneigd , met lbvbillé en NBSSyai^
leen bet topfe als de zwam te befchouwen), JPoljporus
öficinalis^ Pol. fiiaveolem^ Jgaricus eamfeff^rr,(yüïk
^ampignons is onze Schnijyer SP^ vdend ^.en méentv
dat de eetbttre veeleer aan varkens daa aan me^CcbeQ b^
hoorden te worden voorgezet) , Qejfrafji(iMf(fndipé^^ A^n
cifKa finetória^ Lecanora tartafcq^J^^rn^ij^^rieHn^
Sphaerococeus helminthochortql jep^ if ^f'f ff/ifju(Qfifs^,'li0&
de cellularia he^erttnemea héióoT^n 'óe;'mos/ipfij,jfM w^lka
bg flechts kort^jk enkelen vermeldt.
BOBRBBSCH. 1835. NO. 12. LI
Digitized by CjOOQIC
518 W.. H. DR VB.IS8E
De planten , die niet alleen uit cellenweefTel beffaan ,
oaar ook. fpiraalvtten beeitten (yegaabiUa. rascuIariaX
verdeelt b a r t i* i n o in Crypt ogama en Phaneroga*
ma. Deze laatden worden wederom in Momcotjlcdonca
en Dieotjleionia verdeeld.
Tot de bedektbloeijende va4tat:huge planten behooren
de vafens , onder welke onze Scbr^ver hoofdzakelijk ver*
meldt Aspidium Pilix masj -* het 200 hoQgrgeroeinde
middel tegen den libtworm, -*^ Piklypodiumivulgiirt ^n
Adianium tupiUus, Véneris^ Vervalgens behooren hier-
toe de Lycopodimac , onder wdfce Lycapodium clava^
turn breedvoerig vermeldt wordt, met vele aanhalingen
aangaande het verfchijnfel der zoogenoemde zwavelregens.
Overgaande tot d^ y^g^dbJüa, rasctilaria\ manocoty^
ledonea^ wier betchotiwing dit* deel . befluitj» geeft de
Schrijver de hoof4ti3ekken' op 9^ waardoor zich deze plan*
len van ét\ dicotyJ^oaea omderfcheiden , vooral in de
zanienftelling en vonmng van den (tam. Of bet bloem*
bekleedfel der tnonocctyicdanea oottilen^naameener bloem*
kroon (coroila) dragen ipag , welken (bmmige hedendaags
Iche pliuitkundigen daaraan geheel wUlra weigeren , laat
de Schr^ver onbeflist« Hetgeen hg zegt aangaande bet
verfchil der aardrijkskundige verbreiding vaq Monocotjle^
dortM en Dicotylcdonen verdiende weleenige nadei« uit-
eenzetting. ^ De beroemde h u m b o jl d t (zoo fchrfft
hg bL 124) heeft aangetoond, dat in de hmdfindereveii.
nachtsiyn een zesde;, ia de gematigde luchtftreek tu»-
Ichen 36«**-52» breedte een vierde, ^n naar de pool bijna
eea derde van de vegetatie uit r^onocotyUdmen bei
flaat/' Men zou hieruit het befloit kunnen afleider^
tig namen naar de polen de monocotyUdonem toe ; dft
ift Intusfchen het geval niet; beide groote afdeelingeii z^
T^ker in vormen in de warme landen , dan in gematigde
of koude luohtftreken ^ maar de dicotyUdonen nemen be-
trekkelijk meer toe in aantal in warmere gewesten»
Schouw meent zdfs ^ dat de monocotyled^nen m de
heete zone wederom eenigzins in relative talrijkbeid toe-
nemen 9 en dat hti minimum van het betrekkelijk getal
Digitized by CjOOQIC
PLANTENKÜNDE. 519
deser ptanten, in vergelijkidg met de dleotytedoneuy in
het noordelijk halfrond tusfchcn den 45® en 85® valt. H^
maakt ook de opmerking , dat het. klimmend relattve aan*
tal der monoeotykdonen ten noorden van den 45® breedte
eigenlijk flechts door het vermeerderen der foorten cencr
enkele familie , die der Cariceae ^ veroorzaakt wordt* — -
Ook over het verfchil der ontwikkeling- van de radieala
bij mono- « en dicotjledonen Hadden wij gaarne iets meer
gelezen , dan de korte Terwijzing naar r t c h a r d 's
Hdndboiek.
Tot de monocotyhdonca behooren onder anderen de
Gramineae^ waaronder de SchrQver van Oryza fatha^
Zta Mais , Panicum miüaccum , Lolium temuhmum.^
Triticum repens ^ Saccharum officinarum^ Andropogon
i!warancufa uitvoeriger en andere foorten korter vermeldt.
Onder de Iridcae komt Crocus fativus , waarvan de ge-
ichiedenis en cultuur op eene zeer voldoende wijze be-
handeld wordt. ' De Schrijver had evenwel eene kleine
teregtwijzing moeten voegen bij het fabelachtige ver-
haal , waarvan hij bl. 165 melding maakt : ^ H e r-
tÓdt, die in 1671 eene Croeohgia uitgaf, heefr ge»*
zien, dat honden, die faffraan gegeten badden, geelge-
kleurde jongen wierpen ; dezelfde kleur zag hij in de
vracht eener vrouw , na het gebruik eener groote hoe-
veelheid faffraan/' Ree. kan niet denken, dat de Heer
BB V R I E s E zulk een verhaal zelf voor geloofwaardig
houdt ; maar , zoo als het hier voorkomt , heeft het er
nogtans den fcbijn van. — Onder dezelfde orde wordt
ook nog Iris florentina vermeld ; bij de Asphodeleae ,
Seilla maritima^ Aht fticcotrina ; bij de Cokhicaceae ^
Cölchicutn autamnule^ Fcnurum album; bij de SmUa^
tincac^ Smilaxfyphilitica^ Smilax China; bij de Orehideme
verfcheidene foorten van Orchis^ waaruit de falep bereid
wordt of kan worden , en Vanilla aromatic a ; bij 4^
Amomtae , Alpinia galanga^ Zingiber officinale^ Curct^
ma langa; bij de Cannaceae^ Maranta indica; bij de
Palmae , Areca catechu , Calamus Draco , Sagus fari^
fdfcra ; bij de Typhactac , Acer ut calamus ; bij de Pi»^
LI ?
Digitized by CjOOQIC
S2D W. H. DE VRIESB, PLAIfTENRUNDE.
ftraceat dadelijk (van wdke het nog oiet beflfet is ^ of
zij tot de Mom-^ of Dicotylcdoncn behooren) Pifcr nU
grum en Piper cubeba.
De afbeeldingen van hatnb, nees voneseïi-
BECR en ZENRER ZQU door het gehede werk heea
bij iedere foon naauwkeurig aangehaald , gelqk ook dik-
werf die van oudere Schrijvers , zoo als rumphius,
KASMFPER enz. De druk van dit werk is byzonder
fraai, en de uitvoering Ilrekt den Uitgever tot eer. Met
verlangen zien wij het tweede deel te gemoet, hetwelk
de Dicötyledonóa zal bevatten , en waarmede dus dit
werk volledig zal zijn. In het Voorberigt heeft de Schrij-
ver ons toegezegd, dat het nog in den loop van 1835
zal verfchijnen.
Enkde taalfouten , zoo als dicgtcnen , 't wdk hier en
daar voorkomt, voor diegenen^ — de kiemende zaadjes
dragen draden^ uit een eenyoudigen rei van cellen za^
mengefuld ^ (bl. 86) voor: uit eene eenvoudige rij —
zoo ook reijen (bl. 199 , reg. 19 en elders) voor rijen —
gaan wij thans voorbij. Op de tabel bl. 33 moet men,
voor Monocotytedoneae en Dicotjledoneae ^ Monoc^Ie^
donea en Dicotjledonea lezen (yegetabilia gaat vooraf).
Eindelijk merken wij nog eene kleine onnaauwkeurighdd
op, welke bl. 216 voorkomt, waar men leest: ,, Het
aantal reeds bekende Palmfoorten , dat de Sago oplevert,
is zeer groot ; wQ noemen uit velen flechts Sagus Ra^
fhia p oivi.9 Sagus Rufiaj AC q., Cy cas inermis lovk.^
Cycas reyoluta x H u n b» , Cycas circinalis l i n n.'*
Het ^ellacht Cycas toch , hetwelk j u s s i e u met Za^
mia tot de Filices bragt , behoort niet tot de Palmen ^
maar tot eene eigene familie, welke met de Comferac
velerlei verwantfchap heeft. Men leze dus liever : Het
aantal reeds bekende planten , enz.
Taf er celen ^ gefchreven op eene Reis uit Duitschland over
de Nederlanden naar de Opstindiën , door o. p. o.
VAN DB SANDB, jDr. in de Wijsbegeerte en Reg^
Digitized by CjOOQIC
>
I
WERKJBS OVER OOSTINDIC. . £21
ien. Te Groningen , btj W. vaa Boekeren. 1834^ ƒ#
gr.^o.7A&Bl.f2-i
De Oosterling. Tydfchrift bij uitfluiting toegef$^ijd
afin de yerbreiding^ der hennis yan Oostsndiê ; bey^t^
tende bijdragen tot bovengemeld dod ^ yan onderfehti^
. dene Indifche Ambtenaren en in Indiè gevestigde Par^
tikulieren , yerzameld en in het licht gegeven door
j. OLiviER,jz«, yóormalig Oostindisch Ambte'*
naar. I-^ lilde Stuk. Te Kampen^ btJ R. van Hulst;
1834- In gr. ^yo. Te zamen 365 W. ƒ 4-60- '
Blik op het Beftuur yan Nederlandsch IndiSj onder den
* Gouyerneur-Generaal j. van den bo^ch, yoór
zoo yer het door denzelyen ingeyoerde ftelfel yan Cul-
tures op Jaya betreft , openbaar gemaakt btj Bejluit
yan den Gouverneur-Generaal ad interim yan 28
Maart 1834. No. (1. Uitgegeven door de Redactie,
yan den Oosterling. Te Kampen , iy K* van Hul&t^
1835. In gr. &yo. 204 BI. f 2-40*
Kort oyerzigt der financiële refultaten yan het Jlel^
fel yan Cultures onder den Gouyerneur ^ Generaal
j. VANDEN BOSCH. Uitgegeven door de Redac*
. tie yan den Oosterling. Te Kampen ^ by'K. van Hulst»
1835. In gr. 8yo. 35 BI. f:- 60.
Vrijmoedige Befchowwing yan de Landmagt in Neêr^
lands Oostindie. Te Breda , bij F. P. Sterk. 1834.
In gr. 8vö. 71 Bl.fi^nb.
W ij voegen hier een aantal werkjes , betrekkelijk onze
Oostindifche bezittingen , bij elkander.
De Reistafereelen van den Heer van de sande
bevatten (althans in het voor ons liggende eerde Deel)
genoegzaam niets van eenig belang voor de wetenfchap.
Het is een hier en daar vrq onderhoudend gefchreven ^
Digitized by CjOOQIC
622 WERKJES OVER OOSTINDI^.
inaar zeer weinig beduidend reisverhaal van eenen gebo*
ren' Kapcnaar^ doch reeds fe^ert zijne eerile jeugd met
zijne ouders in Duitschland gevestigd , die echter de
Hoogefchool te Groningen heeft bezocht, en nu weder
tut den omtrek van Frankfort naar Java gaat ^ om ^
volgens de begeerte z^ner ouders, aldaar zijn fortuin te
maken. Hei jaar yan zijn vertrek wordt niet opgegeven.
In zijne verwachting fchijnt hij niet geüaagd te zijn ; al«
thans het boek begint met een klaaglied van teleurgellel-
de verwachting , waarin zelfs gezegd wordt , dat Jaya^s
bloei en naam uitgcdelgd zijjil pmdat de Heer v a N d E
a A N D £ , Doctor in de Wijsbegeerte en Regt^en , aldaar
geen ambt naar zijn' zin heeft bekomen ? Dit boekdeel
Ipevat voorts over ons Vaderland de reis door onze
oostelijke gewesten naar Groningen y van daar over -Fr/^x-
f and naar Amfterdam en vervolgens naar Rotterdam ^
met. zeer oppervlakkige zedefchetfen van die onderfchei-
dene plaatfen. Het is waar , dezelve zijn beter , dan dk
door het gros der vreemdelmgen over Nederland aan
hunne landgenooten worden opgedischt ; maar het tegen-
deel zou ook onvergeeflijk zijn in iemand van Neder*
landfchc afkomst, en die grootendeels zijne vorming
öp eene Nederlandfche Hoogefchool heeft ontvangen.
Daarop wordt zeer uitvoerig de zeereis befchreven tot in
de Indifche wateren. Men kan denken, hoe de Scbrij*
ver daaromtrent in kleine bijzonderheden treedt, daar
hij aan de befchrijving der reize van Harlingen naar
Amfterdam met het beurtfchip veertien bladzijden be-
fteedt , en ons het bitter , den fchelvisch met aardappe-
len , den witten wijn , het paterftuk, de graauwe erwten
en de thee niet fchenkt, die hij op den beurtman, gelijk
den gebakken paling en gerookten zalm, die hij in ^^ ÓV^r
te Alphen (met de nachtfchuit reizende) gebruikte. Zoo
komen de 245 bladzijden dan ook vol. Het is te wen-
fchen , dat het verblijf in de Oost den Schrijver belang-
rijker ftoffe zal opleveren.
Van geheel anderen ftempel is het Tijdfchrift de Oo$*
terling , door den kundigen o l i v i e r uitgegeven ,
Digitized by CjOOQIC
WBRKJBS OVER OOSTINDië. 523
wiens doderboudende zM wel alsleerzaobfe rieia naar en
door Ifidii wij vroeger aas onze lezers hebben doen.ken^
nen.. Thans in het Vaderland, te Kampen^ gevestigd ^
opent hij, met medewerking van deskundigen, aldaat
een' Tijdfchfift, geheel aan onze Oasierfchc bezitting^
toegewijd ; iets , waarvan de nuttigheid , vooral na hec
overlijden van den in vele opzigten belangrgkeri Her-
mes y wel door niemand in twijfel getrokken zal woi*-
den. De drie. Nommers , die wij tot hiertoe daarvan ont-
vallen hebben, bevatten reeds v^^heidene gewigtige
Ihikken. Vooreerst lezen wij bier eenige bijzonderheden
van den bekenden raffItEs, wiens werkzaamheid en
ijver voor een groot doel , bet zoogenaamde fieJfel. yan
landreftüy in Indiè^ even zeer verdient erkend en ge*
prezen, als zijn 'geweldige, tot onregtvaardigheden en
hatelijkheden overflaande afkeer van onze Niatie berispt
te worden. Dit wordt in het tweede ftuk voortgezet en
ten einde gebragt. Wij kunnen niet ontkennen , dat wQ
iets meer grondigs omtrent dien merkwaardigen man,
VooEal 2ijne werkzaamheden op JWA en zijne bemoeijin»
gen met Japan ^ verwacht hadden.. Na een zeer kort
ftuk|e over Makasfar^ en een uittrekfel uit aanteekenitt*
gen' nopens de Molukken door eenen^ Ambtenaar in het
gevolg van den Gouverneur - Generaal van der c aw
p E L LJC N , (1824) 'hetwelk dnzes inziens mede belang**
rijker zijn ko9i , vinden wij een ingezonden zeer voor-
treflfelyk ftuk over het eiland Sumatra. De onbekende
Schriöver is blijkbaar een tóan met een zeer helder hoofd,
geftoffeerd mfet de vereischte kundigheden , die in de verw
gelijkende of hoogefe Aardrijkskunde. (bij ons nog eene
naauwelijks ontgonnen wetenfchap) (*) geen vreemdeling
is , en de ligging en ftrekking derlanden met haren invloed
op den ftaat- en zedekundigen'toeftand der inwoners in
verband weet te brengen. Meesteriijk'is dus hier de ver-
gelijking , in dit opzigt , van Sumatra en Java , de
Westkust van het eerfte met de Zuidkust van het an«
(♦) De lezcM van humboldt, malt e-b run e»
R I T T E R zuHen weten » wat wiy daarmede bedoelen.
Digitizedby Google
Si^ WBRRJBS OVSa OOSTlNOlë*
dei>e i en ét SufMtrafchc bergvlakten met Jit^u^s Vt^Ika^
nifche bergketenen en vflUeijen , de boschrljke Oostkust
van bet eerftc en de Noordküst van het andere , het
meer eontinentale van Stimatra en het meer eilandach-
tige (Jit yenia yerbd) ' van Java. Ook de bijzondere
gi^eelten van Samatra worden in dien geest meer op-
zettelijk béfchouwd in dit opftel , hetwelk in het tweede
ftuk wordt beiloten. Alleen heeft het ons zeer in den
kondigen Schrijver verwonderd , dat. hij de Battaks door
hoogere befckaving onderfcheiden noemt , omdat zij let*
terfchrift hebben , daar bij toch zelf verhaalt » dat zij ^/^
krijgsgevangenen en misdadigers aan eenen faal bin--
den , waarop hun de omftanders het yleesch van het lijf
fnijden ^ en raauw of met peper en andere fpecerijen
^erflinden! Zijn zulke erger dan dierlijke kannibalen he^
fchaafd^ omdat zy., . letterfchrift hebben ? — Insgelijks van
hooge waarde is een ander (luk over hetzelfde eiland ,
door eenen jeugdigen , blijkbaar kundigen en vol^verigen
Ambtenaar, den Heer k n o £ r l £, die door kwaadwilli**
geö om het leven gebragtis* In zijn opftel heerscht vooral
kfinni3 van en genegenheid voor de Refidentie Bencoehn.
De ontwerpen van rapplejss den EngeJfeben Ooa«
vccnear dier bezitting, om Sumatra tot eoie geheel
Rngeljche bezitting met ^ vrije cultuur te maken , zoo
als Jaya van 1812 tot 1816 .was , worden hier met loffe-
Igke onpartydigheid in het licht gefteld; doch tevens
wordt 5 uit eenen brief yan R a f F L E s zelyen, aan-
getoond, dat hij zelf, de groote Patroon van de vrije cuU
tuur, door de ondervindii^g geleerd , jn 1820 aan het oude
ftelfel der O. I. Maatfchappij (zöo bij de Engelfchtn als
bjo ons) de voorkeur gaf, en zichzelven den Advocaat
yan het Despotismus notmde. De Heer knobrle ijvert
zeer voor de vcreeniging van de Moe/ie-hndtn en Ampat^
Lawary (een gedeelte van het bergland) met Bencoelen ,
waarvan het flechts ééne dagreis verwijderd is , in plaats
van met Palembang op de Oostkust , van waar het twaalf
dagreizen af h'gt* (die ^chtcr in veel korteren tijd, den
loop der rivier volgende, kunnen worden afgelegd), '
Digitized by CjOOQIC
a/s^fJie afdeeUngiin da$r.vreeouh Staten tn mU vsrfthii-i
lende htzigten wierden beheerd.
Het tweede (luk bevat een loujt^r topographisch opilel ovct
de Preanger Regentfcbappen , en voorts geeft het een be-
langrijk verllagvan bet ten Oosten van Java gelegene eiland
Baii^ ^hetwelk, te midden van geheel Mohammedaan fcke be-
volkingen, aan de Godsdienst der Hindoes y die vroeger ook
op- Java heftffichtej geti-ouw is ^bl^ven^De Schrijver hoodc
i^ Ba^Brs voor .afllatnnielingcn.der gevlugte heidenfche .^
vanen y blijjteo^. 4^ groote overeenkomst der b^ide volken,
JMisCchien zouci^Q menige ïn kleinigheden loopeode bü^Eonderlie*-
den nopens de jtleine Rijkj^s vao BaN hebben kutmen gemiai
gorden, Ma^i; de fcbildering ider zeden^^dea volks «^dac den
dood minder vreest dan vernederende ilraffen» (waaruit de
razernij der vroegere zoogenaamde >M«^>-^oepers.^ gröoten^.
deels Ba/iërsp te verklaren is) en toch,, pit godsdienili-
gen eerbied, yoor den Koning» In 't (lof kruipt,, terwijl d^
yordelijke weduwen zich, evenals in Jndië, verbrfinden, dit
alles- wordt zeet goed. en onderhoudend verhaald; Het
opdel (van eenen naar BaU pm zaken gezonden* Ambie*
naar^ eindigt met ^aanmerkingen over het geval vap een* oorw
Ipg onzer Regerin^g met Baii^ en met eenen raad, die betere»*'
Oosterfchen Despoot, dan eenf;jQ Hollander 9 voegt, om f if
eene finale verovering V0n het efiandf df Forften oyer te roe^.
' ren naar de Molukken met een klein gevolg en penfioen , ^
de geheele bevolking met hun vee en verdere losfe bezittingen
U doen verhuizen naar JavaU — Eenige tabellen over den
in* en uitvoer te Batavia uit< Europa en Amerika ^ en bec
begin der Recenfie eener akademifche Di$fertatie van den
Heer m ^ k r over den handel en de Administratie van Neer-
landsch Indi:\ .befluiten dit gedeelte. Deze beoordeeling worde
in hec derde (luk voortgezet, doch voornamelijk ter verdedi-
ging vao het Indisch Beftuur onder den Gouverneur-Generaal
VAN D£R CAP&LLEN tegeu de befchuldigingen ook van den
Heer m^&r in de zaak van dfn Heer a. db w^lde, Wijj
erkennen, dat de hier bijgebragte gronden afdoende zijn»
voornamelijk ten betooge, dat het goed van de wilde r./l
(Soekaboemie^ niet met vrfldom van verpligte leveringen ver-
kocht' is; ie(f, waarop eigenlek het geheele gefchilpunc
Digitized by CjOOQIC
SIS WERKJES OVBA OOSTINDlS»
nist. — Verder levert 4^1 ftuk oikterliocréeiid^ atnteekei^gea
«opens togrfes vftn defi Chlni]!]^ljB<.M«}oar /anssems vsft
Samarang naar Sourabaya^ w'eftriii 'ee&e heldendaad voor-
kcHDC van* een* twaalf jarigen J^y^^i^/cAtfif iong^^ die een* t|i«
ger doodde , welke reeds z|jn broertje verfcbearde* Hec rei-
st» gaat op de uicmuncende firaacwegen in Indiê zeer fnel
(50 nnn. gaans In 17 uren).* Onderbindende Oosterfche KxkA^
doceo, uit het Makiioh vertaald, fluiten dit Huk. Met veel
belangfteiUttg zien wij bet vierde (tuk van dit nntdge Tijd-
fchrift te gemoet.
Reeds in de Receniie van m^br^s Disfertatie bleek oat
de geest der Redactie grootel^ki tot bet ftelfel van den Gon^
vernenr.Generaal VAN déIl gapellen over te hdleti;
en bet derde en vierde <dèr bier aangekondigde ftukken does
sien, dat tfe biervan verfcbHIënde maatregelen i door den Goo-
vtffnenr-Generaai van den b o st: h by de band genomen »
dooir die Redactie C^cHce de uitgave van dat (luk bezorgd ^
beeft) afgekeurd worden. De Hoofdredacteur > de-Heer oli^»
viER, beeft zicfa toch altijd itls een* warmen vereerder en
aaniianger van van der cape lLen doen kennen , zoodat
deze (Irekking in zijn T^dfchrift niemand verwonderen katu
Om dit vt>or fommige lezers op te belderen, 'zal eene korte
berinnering aan de onderfcheidene Regeringsdelfels federt hec
begin dezer Eeuw niet onnoodig zijn. Het' eerfte was dat
é^ Oottindifehe Maatjehappy\ of het vitfiuifende (tot 1806) ,
bet ' tweede dat van den Generaal d a e nd e l s , of het N0^
foièontifehe 0808—1810), Öaarop (na jansbn's kort be-
ftunr en de Engèlfche tusfchënregering) bet fteifel der Com-
tolsfarisfón-Generaal , voortgezet en gewilligd door den Gou-
verneur VAN der CAPELLEN,'t welk meu het Hherafe
zou kunnen noemen (1B16-*1826), alsdan bet (lelfel van den
<!ommisfarls-GeTleraal d ü b u s, of het bezuinigende^ 1826— 18S0,
-en eindelijk dat van den Generaal van den bosch, of bet
productive. W|j hebbén, zoö veel mogelgk, door een enkel
woord den geest der vijf (lelfels trachten aan te duiden. In
beft eerfte werd nog het Monopolie der reeds in 1800 vernie-
tigde Maatfchappij voor den S^aat aangehouden. In het tweede
waren verbeteringen van allerlei aard , maar door geweld en
door het Zwaard eens krQgsmans. In het derde trachtte men
de milde beginfelen van vrijen landbouw en onbelemmerden
handel, behoorlek gewijzigd, toe te pasfen, en daarby de in
btdêi gevestigde Nederlanders door onbekrompene bezoldigin-
Digitized by CjOOQIC
WERKJES OVER OOStlMOlê. iSS
fett tevfedéfi teil^ten. Iboch toen de fcbstktst ^r Kolêtite
(de Odrza^ü déarvÉH öp te delven , behoort niet tot bnrc
t8(tlÉ> JSeé^ «anobferke^fk veracbterde, en millioen op mltlio^
van bei Moededand vroeg, toen kwdm 'de Ifeer dvaus
wet bet béptiilde oogmerk om te bezuinigen , betwélk hf dan
ook zeer naanwgezet bewerkdeliigde , en mitfcbiën ioi eeo
ander nfterfte dreef. Nogtans moet men zeggen, dat liet béöi
getnkte , de fcbatkist der Kolonie op een* beteren voet te
breiïgen ;«en de Heer vanden bosch vond de geldmidde^
Jen in gunJUger" ftaat , dan hif yerwachi had. (Kort Over*
nigt^ bl. 13.} De Heer tan oen bosch leide zich nt)
kracbtdtfdig toe , om van Javi^s vrucbtbaren grond voor de
lcW6ektn|r van allerlei voortbrengfelen partij te trekken; b^
moedigde de indigo- ^ fniker- , thee* en eindelijk ook de koR.
fif-cnhnur (om nu niet van minder rijke takken van land-
bouw te fpreken) ten llerkfte aan ; en bet is juist deze aan.
tnoedfging en de middelen, daartoe gebezigd, welke in de
bedoelde (hikken befcbouwd en over *t algemeen fcherp ge-
gispt worden;
Het boofdpunt van beklag komt daarop neer, dat bet Oude
«fielfel der O. L Compagnie weder ondèr een' anderen vorm
wordt berfteld , 'en de Javanen tot verpHgte leveringen van
producten onder bunne Regenten worden gedwongen. Vroe-
ger waren die leveringen door de Bngelfche Regering afge-
fcbaft en door eene zware grondbelasting of landrente (de
belft , twee vijfden of een derde Wn den oogst , waartegen
^e tweede oogst of pluk dan vrijbleèf) vervangen , uitgezon-
derd alleen in de Preanger Regentfchappen , waar de gedwoti^
gene koffijteelt nog in Hand bleef. De berllelde Nederland-
fehe Regering heeft dit beginfel bekracbtigd ; doch de Gotr-
Verneur- Generaal van den bosch fchifnt een nieuw ^et-
fel van culture te hebben aangenomen , hetwelk den Java-
'nees in vele distrikten , ook buiten die Regentfchappen , tot
bet kweeken van producten , tegen vrijdelling van , of ais
'vergoeding voor de landrente , noodzaakt. In de Staten-Ge«
nèraal is dit punt reeds ter fprake gebragt. De meeste leden
fleurden dit (lelfel zeer goed, hetwelk 'slands geldmiddelen
krachtdadig, met verfcheidene millioenen, onderüeunt, in
plaats van de leeningen ten behoeve der Kolonit , die zoo-
doende in *slands kasfe cerugkeeren. Anderen, doch in ge»
ringer getal , "hebben het beftreden , en gezegd , dat men zoo^
doende de hen met de gouden etferen doodt , en ce vergeefs
Digitized by CjOOQIC
l688 WBRKJE« OVBR OOSTINDlC*
ii«ftf.^leii*g)»boopten goudktonip xsl soekeo» Ooder de kradsc-
^«dig^ beftrijdecB langfcbikt zich onze Sdu^ver. Hij be*
;Ween». iiac.de gedwongsne iodigo^teelc, waarvoer men di«
van de koffij heeft verwaarloosd» mislukt is) dat ook de CdU
Icercfelt geensziosaan de bpoggefpanneo v^f^raehciDg Toldtao
heeft $ dac men nu weder de koSj b^ defaAOd heeft genomes»
ep. door dit alles, vooral door de moe^elioke ' f^ikerteeJc^
den inboorling uitput en tot gemor en klagteo doetoverfiaan^
dac men wijders de Regeling en. de mee haar naanw in he«
creklcing.ftaande Handelmaaifchappq tot alleeahandelaar maakc,
«D allen particulieren , vrijen handel naar ovtzt .OosHndiftke
bezittingen den. bodem inflaat. }^^ tracht verder te betooi»
gen, dac de Helling van den Heer van dbn bosch, aisc^
de inwoner der Preanger Regentfclufppen , die aan verpUgce
levering altijd is onderworpen geweest , gelukkiger en meer
levjreden is dan de overige Javanen^ voltrekt valsch is; dcc
almede de onderüelliog, alsof in Indii de Souverein cevaat
eigenaar, van den grond is ^ geh^l niet doorgaat » en door dé
oUdlie wetten en inrigtingen wordt gelogenftraft. Doch , ai
mogt d^ regtens zoo z^n , het kan niet bewerkfteUigd wor«
den, ^.Waar de Souverein pUntcr en koopman tevens is,
y daar J^ent de dwang geene grenzen ; daar worde alles aaa
^ hec eigenbelang opgeofferd, en zelfs geene begiafeleii vaa
,3, menfchelijkheid worden, ten laatlle meer geëerbiedigd 9 waat
^ alles is aan zijne baa^ucht, aan.zgoer berekeningen ea
^ fpeculatiën ondeigefchikt. Ook hier is zulks bewaarheid |
^ want de voorbeelden zijn menigvuldig , dat hoogzwangere
^ vrouwen onder den z waren arbeid in de indigo- velden hare
^ kinderen ter wereld bragten, of dat vastgeftelde hnwelijkeii
^ aldaar zijn voltrokken geworden , dew^l het aan niemand
^ werd toegeilaan huiswaarts te gaan* — Toen de ramp
^ van de bevolking ten top was gedegen , kwam er van hoo-
^ ger hand bevel , om aan lederen werkman daags één eetu te
j^. betalen; en de Heer van den bosch zeide toen met
j^ veel zelfvoldoening, dat niemand tot de indigo-cultuur ge*
^ bezjgd werd, dan tegen betaling.— Alle fabrijken heb.
^•ben, in meerdere of mindere mate, hetzelfde lot ondec*
^ gaan ; dat is , zij zijn opgerigt , de bevolking is mishan*
„ deld, heeft gebrek geleden, en weinig of geene betaling
^ voor twee èi drie jaren arbeids verkregen; na volksver-
^ loop , of weigering van verderen arbeid , is de cultuur , of
^ geheel , of voor een gedeelte , vernietigd , (zyn) de fabcü-
Digitized by VjOOQIC
^ ken afgebroken, en een ander plan (is) gevolgd, nanetgk
^ om kleine fabrijken In groot getal op te rigten : die hiflel»
^ liog heeft dan ten minde deze ééne goede rijde , dat bet
^ volk niet op verren afïland , uit het^ gebergte , van hunaé
^ (zijne) woonplaatf^n ' zal worden verwijderd/* (^Bk'k ep
hêt Beftuury bU 54, 55, 57*) Het Beflnanr werkt sickzelve
tegen, blijkens het volgende voorbeeld: Het landfchap Km^
éoê met 300,000 zielen, hetwelk de vrije befchikkin'g over.
zipie voortbrengfelen geniet, heeft nog roim zoo veel voojt*
deels aan de Regering verfchaft, als de Preanger RegenU
fehappen met eene dubbele bevolking onder het ftelfel van
dwangarbeid en monopolie. Reeds heeft de bevolking yan
Pasfaroeang in Jnlij en Augnstns 1833 geweigerd , verder aan
de fnikervelden te werken ; zQ is flechts op belofte van -ont-
ftag daarvan vreedzaam viteengegaan ; doch daarop heeft mm
de voomaamften der plegers in hechtenis genomen , in plaatf
'van de gedane belofte geftand te doen (bh 100-103). Is
één woord , men moet tot het ftelfel van 1816 tot 1825 (dat
der Commisfarisfen - Generaal en van den Gouverneur van
ds&capbllen) terugkeeren (bh 138, 139).
> Wij hebben gemeend , ons bij de vermelding van dit ge-*
Ibhrift tot de rol van Referenten^ niet die van Reeen/enten 4
te moeten bepalen. Wij gevoelen ons geenszins bevoegd , ia
êki moeijeiqke gefchillluk een oordeel te vellen. Nogtana
moeten wij aanmerken , dat het ftelfel van den Gouverneurf*
Oeneraal van denboscb in de bijlagen achter den BUi
9p hef Befiuur yan Nedèrlandteh Indië een geheel ander aan*
sien beeft, dan in de beoordeeling; dat ook die Landvoogd
zich op de oude gewoonten der Javanen beroept , en als z$ii
beginfel opgeeft, y, dat eene desfa (dorp), welke het v^Tde
^ van hare rijstvelden afzonderde voor de teelt van een ge>i
'^.was,. voor de markt van Europa gefchikt, niet meer ar**
^ beids vorderende dan de rifstculture , van het betalen de»
^ landrente zou zijn verfchoond, en bovendien zou gen}etea
n de meerdere voordeden, die het product, bij taxatie, biy»
j, ken zal te zullen opleveren , dan het bedrag der verfchul*
5, digde landrente, en dat de misgewasfen loopen zullen voot
„ rekening van het Gouvernement , voor zoo ver namelijk
^ dezelve niet aan gebrek van ijver of arbeidzaamheid aan de
^ zijde des Javaans is toe te fchrijven'* (bl. 170). W9
moeten voorts , als eene gefehiedkundêge daadzaak , en zonder
eenigzins de twee ftelfels In darzelver aard of ftrekking te
Digitized by CjOOQIC
5S0 WERKJES OVER OOSTlNOlë*
willeQ beoordeelen, doeo opmerken , dst men in 1825 tot
eene leening van verfcheidene mlllioenen voor' de veracbterde
kss van Ntderlandseh Indiê de toevlugt moest nemen , cerw^'I
Oostelijk Jaya in vollen opftand was, en de nltgebarftea
oorlog bijna i^% jaren dunrde; -* dat daarentegen bQ bet
vertrek van den Gouverneur-Generaal VANDBNBoscRde
ïndifcheYüLt » wel verre van onderftand te behoeven, het Moe*
derland met verfcheidene mlllioenen geftijfd bad, en er, raet
uitzondering van een zeer kortftoodig oproer onder de CkU
nezen^ C^an welke men, zoo gezegd wordt, de bij huBM
•verkomst gedane beloften niet had gehouden) volkomene mat
#p Java heerschte , welks inboorlingen zicb geenszins mtilt*
ziek betoonden. De handel naar de Imffim was niet tneer
kw^nend, gelQk in 1824 , maar eene r^ke bron van welvaart
geworden , en de Handelmaatfcfaappy verfpreidde rijke voor^
deelen over den vaderlaildfcfaen grond. H^ vertrouwen ^ lik
hét ftelfel, waarop z^ thans rust, gefteld, is zoo groot ^
dat, toen zg onlangs, tot uitbreiding der cuHuur in Indü^
tien mlllioenen behoefde, de infchrijvlng daarvoor. bet tieo*
dubbel dier fomme bedroeg. Wg gelooven dus ten minfte ,
dat dé zaak door den ongunftigen beoordeelaar van dit ftelTel
zal overdreven zijn. Wq moeten ce' meer waarfchuwen voor
dte op fch4iri>aar onfeilbare berekeningen en cqfers rustende
ftellingep , daar vóór een jaar door zulk een boek aan onè
Vaderland, naar opze wijze van zien, een vreefelilke flag is toe^
gebragt, die hetzelve niet «r», maar over eenige jaren zaltref<i
fèn, ^ de afkeer, verwekt tégen ons éénige redmiddel in de han^
Ms^crifis van Europa ^ den flzeren fpoorwég o^ Keulen. Men
heeft ook , met veel omhaal van c^fêrs , doch op droggron*
den deunende , der Natie een heilloos vooroordeel tegen de
overal elders met voordeel gelegde fpoorwegen weten In te
boezemen; en eerlang zal men Antwerpen inet den Rh^n
naauw verbonden, Amfierdam en Rotterdam voorbijgegaan
zien, en het beerlek prijkende gebouw van onzen handel zien
In duigen vallen I Thans lacht het misleide Publiek over dezfr
Toorfjpelling; eerlang zal zij die met fchrik In eene waarheid
veranderd zien. Wij zeggen dit Hechts, opdat men niet den-
ke , dat de fchriften tegen den Generaal VAifDENBosea
onweerlegbaar ztjn , omdat men daarin zoo veel berekeningen
en cQfers vindt.
Het laatfte ftuk over de Indien is eene viugtlge befchifu-t
Wing van de Landmagt in Neêriattdi Oottindii. Blikbaar la
Digitized by CjOOQIC
WERKJES OVER OOSTlNDlê. SSi
a% vtQ.eeoen Ir^gamtQ, die raedfli «bdel^k c^n^ bew^fiderii^
fOor DASND£t8 ce kennen, geeft 4 heKwe& ons even weinig
verwondert, alc< dftC de oorlo^uchtige Franfchen Verzot op
NAPOLEON wurem De Schrijver gtat zóq verre, van. atn
den krijgsftand — die niet bedaftH kan. en* gè^'n doel heeft
zonder het, helaas! fomtUds noodzakelijke, Aorcen van men*
fcbenbloed «^ de eerde plapits in de Maa.tfehappij toe.ce kenti
nen (bl. i)« Doch b$. zegt dit ntec ala een eigen, bijzondec
gevoelen; hq' zegt, d%i Hollands, volk tot die hekentenit ggm
k§men h. W.lar en- wanneer is dit gebeurd? W^ voor ons
trHeUéren plegtig en. ftelUg: regen dit averegtfcbe denkbeeld,
hetwelk alle , betrekkingen in de Maatfchftpp4 zou omkeeren^
en ons lelden tot eene heiüooze Soldttenregering^ De Com»
misfarisfen.Generaaren.de Gbnterneur-Generaal van D£r
CA9ELLSN waren deo- Schrüverop veprë na niet kri|jgs-^
baftig genoeg. De Heëren dubus en van den Boscff
z^n het vooral niet meer. Het is echter mogelijk, dat dê
misbruiken, waarvan 'hy er vele opnoemt, en de veracbtiuf
▼oor den krygsmansfiand'-in JMdü' beerfchen,~eo^wy geloo-
ven gaarne, r dat het er veel toe doer; dat men fbaf bataljons
én Deibrteurs naar Jitda zendt, :Doch hoe ial men anders
fioldaten voor die* ongezonde hichtftreek bekomen ? DeSchpj*
ver beklaagt zich vooral ^ dac er in de 'bezoldingeen zoo
groot ondèrfcheid tusfcben burgeriyke Ambtenaren en Mili»
tairen gemaakt wordt ^ en is zeer tegen de wapening der In^
tanders» Hij weet tnisfcbien' niet , welke wonderen de £0*
g9ffekgn door dtCipayers of inUuidfcheXoldatenvesrfgtbebbeiu
En hiermede ifaippen wU van dtzt boekjes over Indsi af.
Wat er ook.zy van de zaak, die ztj bedraden of voorftaan»-
zoo veel is zeker : de openbare behandeling onzer volksbe-
langen, ook in Jftdiëy door middel der vr^te drukpers, kanr
niet dan boogst nuttig zijn; door de wrQving der denkbeeln
den worden vele vonken van licht en waarheid geflagen, die
toch eindelijk eens tot een gewenscht einde moeten geleiden.
Atgmiin Jiardrifh'' on Géfekiëdkundig fFoórdenboek vam dê
• Provincie Friesland. 'Te Snetk^ hif de Wed. F, W. van
Breest Smallénburg. In gr. %yo. ƒ 3-60.
OelQk eene zekere mate van kennis der gefteldheid , inrig-
ttngen en gefchiedenis van het geheele Vaderland voor eiken
Digitized by CjOOQIC
SCI woonmmioeit
eenlgzin^ befebfttfden WèieHtimier behoefte li, Itoo ktfl ook
de meer nainwkeorige kefinU der cfzonder^ke Gewesten*^
ni^c ilechcs voor derzelvet bewoners , bq bec besoekea van
onderfcheideoe piaftcfen , naar ook voor eiken iowooer des
lands » veelzQdige nuttigheid hebban. Alzoo is iedere poging
prijfelijk, om eeae of andere Provincie meer in bijzonderbe*
den te doen kennen , door baar naauwkeurig ce foefdir^ven ,
en die befchr^ving te doórmengen met bistoriiche en ond.
heidknndige bijzonderbeden.
. Die was , ten opzigte van het zoo bijzonder beiangwek*
kedd Vtie$laniy het^ doet des Schrijvers van bec roor ons
liggend boek, den Heer van BKBfest small'enbürg,
toen fa^ tot de nicgsve z^ner. alphabedfohe aanieekeniffgen ,
bü wtjze van inceekening , « befloot , en door eene slet onaan*
zienlijke' deelneming daartoe verder werd aangemoedigd. Jam^
wer, dat by die uitgave niet mogt beleved, welke wij nu ,
at eeoige vertraging, door zQn aiHerven veroorzaakt, aan
de zorg z^ner .nagdatene Weduwe danken,
. De Schrijver, beeft zijnen landgenoocen in het algemeen eir
den Friezin in het bqzonder eeoe goede dienst 'bewezen ,
door bun die Woordenboek te fchenken, waaraan veel arbeid
is te koste gelegd » waaruit de meeste lezers veel zullen lee-
ren, wat hun vrbeger vermoedel^k niet of minder bdtend
was, ep waarin veel waars en belangrijks irervat isv zonder
dat men in werken van. dezen ftempel vergen mag, datallO'
medegedeelde bözonderhe^en, vooral wat naamsafleidingen ,
opkomst der plaatfen en voorvallen nit vérw^derde eenweo
betreft, even .(lellig waar of^ewigtig. wezen :2boden« Men
is , b\j zoodanigen topogiaphifchen .arbeid , maar al te dik-
wijls verpligt , zich op de autoriteit van kron^jkfchrqver» ea
volksoverleveringen te beroepen » voor Wiet gezag geen hoo-^
ger 4|»^.beftaat.,.of geheel te zwijgen van vele ztfken; oni'i
trent welke de nieuwsgierigheid des lezers toch voidati»
wil ZQU.
Mogt dit zeer bruikbare boek, ten gevolge van verder
goed vertier, dat wij der nagelatene betrekkingen desvlijtigen
Verzamelaars toewenfchén , eene tweede oplage te beurt vaK
len , w4j mogen dan den wensch niet. verzwegen , dat een
oordeelkundig en naauwkeurig Geleerde, aan welke het f>rf 5-
land vooral niet ontbreekt, alvorens de moeite neme, zi^ch
met de. geheele herziening te belasten, niet flechts ojn. bier
' en daar aan te vullen . wat den Va^^Bamelcar optfnapi is , vfk
Digitized by CjOOQIC
X^r tir^fii^t iwi. b«m ^/poctemc . Vfitin of be^r gei^d pp
kunoe^.jipprden» .mi^ ,t<)veiif, om fpelltog eif ciomptle tey^t
faelpen» :9P welke, doorsim lüee. te- roemen vzlu Vf^Vügf,
^ptt di^ .apl^ ^j atgemeese beCckouwing der Viiefipke kvnt^
tieren, die nu achter hit aljpbabe^Kche gejdeèUe.gevondw
wordt, wel vooraan komep, en me^ eeQ. beredeneerd over^
zigt der gefaeele Proyiaci^» ^n het Verband» waarin zg tot
Ket overige VaderUnd ftaat» verbonden. kunnen woeden. ;
. Ter.becere bereiking van dit doel Kare het misfchien.raad^
zaam, dat elk,yad.erlandsch .Aardriijk$- of Gefchiedkundige ,
die zich dit Woordenboek aanfehaft, z^n exemplaar met' w4c
doórfchieten liet^ tea einde bij. elke voorkomende gelegen*
heid aan te vulden of te vei:betereiQ » waar h^ zulks op goede
gronden noodig.,oor4?elde j' dootie gi^amenligke mededeeling
van welk een en ander«. op gedane uicnoodiging, nan den be^
voegden man, die de taak der herziening op zich nam^ is
j}it op zichzelve goede Handboek de grondflag tot een uéii
muntend zou kunnen geleg4 zijn.
Bijbel voor Kinderen^ i^^rc* cCHMip* Foer Huhgezin
. en ^cHoien. N0éir' He$, ^pegduiuch bep,erku Ude en lilde
' St»h. iDe ^refeten en. Afeerjphe Boeken » en de Levemge^
^-faMuienés va0 Jezot. Te jfïnfiérdamj h^ ten Brink en de
i Tficft. 183*. ^ ƒ« */. ^04 te zamen 336 3/. ƒ 3 - 1
g/ipAatfiii^ dei ileine Emigrant. Een FerAsat uit. den $^d
* Ar F^amfifèe Omwenteüngf deer c« a chmid. Met Platen,
' Te ^Jmfterdam'y hif ten Brink en de Vries. In' */. %fo.
98 BI. ƒ:-». .> .
Ij et ftrekt Ree. tot genoegen , den fpoedigen voortgang der
uitgave van het eerstgenoemde boek aan te kondigen. De
waardige Schrijver is ook in deze beide (lukken aan zijn oor»
fpronkelijk plan van bewerking getroow gebhfven; men vhidt
hier dezelfde beknoptheid, helderheid en levendigheid 'van
voortelling y vereenigd joet dezelffle^eenvoodigheid van toon
en indringende hartelijkheid en rijke vruchtbaarheid van lesfen
en vermaningen^ welke het eerfte (lok zoognnHigionderfche]-
den. Hei tweede ftuk bevat de Profeeen en ii{)ociypbe Boe^
ken* Men herkent la de uUwertgheid, waaitnete^lexe laatftè
behandeld wofden, 4len JlootfetthkathotQkea Mif^ver; maar
BOESBESCH. 1835. NO. 12. lHït
Digitized by CjOOQIC
5M
C. 8 C B M I D » B^BEt VOOR KINDUlllI , ENZ.
de wijze en de toon vtn behtndeling znllen geen* Protet^'
nntfchen Lezer onvoldaan Itcen. Incnsfchen zon Ree. toch
van oordeel zQn , dat de bekwame Vertaler beter gedaan bad,
zoo hy meer belangrQke bijzonderheden uit andere t^dvak-
ken , b. v. uit dat der Rlgteren , in het licht gefield , en hec
overzigt der Apocryphe Boeken wat bekort had.
Het derde (luk bevat het begin der Levensgefchledenls van
Jezus. Ook hier zijn de gebeurtenisfen met oordeel gerang.
fchikt en behandeld , daar de eerde Afdeeling de gefchiedenls
der jeugd van Jezus beflaat , de tweede de voorbereiding tot
diens openbaar leven befchrijft , terwijl de derde aan de za-
ken is toegewyd , welke het eerde jaar van diens omwande-
ling oplevert. . Hoewel Ree. niet kan zeggen , dat hig in de
voordeUing van zoo vele bijzonderheden, als hier voorko-
men , met den Schrijver altoos overeendemt» en hier en daar,
b. V. in de- gefchiedenls van Jezus* doop , wat minder zucht
tot allegoriferen of fymboliferen zou wenfchen , zoo wil by
dit toch niet als eene bedenking tegen het lieve boekje doen
gelden, maar beveelt het ruimfchoots aan alle oaders, die
hunne jonge kinderen eenen leiddraad tot het verkrijgen van
BQbelkennis willen in de hand geven.
' De Alpkonfus levert eene nieuwe proeve ^ dat de waardige
s c B M X D het zeldzaam vermogen , om in een* bévattei^ken
en aangenamen toon voor kinderen te fchrQ ven , en hun nat-
tige kundigheden mede te deelen , in eene hooge mate bezit*
Het is een lief bijvoegfel tot de vele boekjes , die van den.
zelfden Schr^ver ' ten diende van kinderen in onze taal zQn
ov,ergebragr, en 'het kan niet misfen, of de lezing van het*
zelve moet zuivere gódsdiendige indrukken opwekken en be-
vestigen. Ree. wenscht het in veler handen»
JoANNES, de Discipel des Heeren. Een Gefckenk veor jeug-
dige Chriuenen. Naar het Hoogduiuch van f. a. k r u m-
M AC BKR. Te Haarlem j bij de Wed. A. Loosjes, Pz.
1833. lnkL%fo.WïBLf\^Vk
JnL^UMMACHBR is als Schr^vcr te zeer bekend, dan dat
iemand, die eenig ander van.z|jne werken gelezen heeft,
niet zou kunnen nagaan , van welken aard het thans aapg^-
kondigde werkje ia. Alles, wat op Joannes betrekking heeft.
Digitized by VjOOQIC
F. A« K&UMMACHER^ JOANIIIS. 53$
wordt door hem , in zUnen gewooen tdil , mee woorden tb
gefchilderd. Zoo. vinden wij hier: Het beeld van Joanneu
De jeugd van Joannes. Jeannes de jongeling. Joannes kfj,
den Doeper. Joannes en Jezus. De verkiezing van Joannes
tet Discipel van Jezus. De Discipelen. De verkicTdng der^
Apostelen. De zenen des donders. Joannes ^ de Discipel ^ wien
de Heer liefhad. Joannes in den gemeenzamen omgang met
Jezus. Joannes , de vertrouwde des Hoeren. De drie ver-
trouwden. Joannes als getuige van Jezus^ lijden. Joannes in
Qethfemane en op Golgotha. Joannes bij den dood en de be-
grafenis van Jezus. Joannes bij de opfianding des Heeren.
Joannes in Jeruzalem na des Heeren hemelvaart. Joannes en
de andere Apostelen te Jeruzalem , ten tijde der vervolging.
Joannes verlaat Jeruzalem. Joannes te Epheze. Joannes in
ballingfchap. De laatfie tijd te Epheze. Joannes en de afge-
dwaalde boetvaardige jongeling. De wonderen van Joannes.
De Discipelen en vrienden van Joannes. De ftervende Joan*
nes.. Behalve hec onderhoudende van den (lijl, bezie hee
werkje ook nog de verdiende, dae daar, waar de Schrijver
z^ne berigeen niec meer oneleeae nie de Heilige Scbrife zelve,
maar nie de befchrevene overleveringen der eerfie Cbrisce-
nen , Uy mee oordeel en naauwgezeeheid hee geloofwaardige
en waarfch^niyke van hee verdichee en onwaarachtige trache
af ee zonderen. De Veruier heefe zich op éene loffelijke
wtjze van z^ne eaak gekweten. Wjg gelooven, dae deze bla-
den een aangenaam gefchenk z^'n voor eenV ieder, die er be-
lang in (Iele, om den edelen Apostel rege te leeren kennen
en waarderea.' Is het boek meer bijzonder befiemd voor jeug-
d^ Christenen , meergevorderden , zoo wel in kunde als in
jaren, zullen: hee, gel^k w^ vertrouwen, insgel^ks mee ge-
noegen en mee nue lezen.
Mehdicn der Evangelifche Gezangen , bij de Hervormde Kerk
van Nederland in gebruik^ gezet voor Orgel en Piano f.
métide needigê Harmonie in Gefieraa{'Basftfili epge^agen
aan den Heègwelgeb. Heer Jonkheen -Mn %.. w. t n i p ; . doer
w. G. H A ê> F ,' Organist aan de greote Kerk te Greningen..
Aldaar, bi/J.D.SvAth. f $^K.
Ut Heer ftauFF iijm$. l^ekfod^als efjti vo^rereffel^k Or.
Mm2
Digitized by CjOOQIC
S96 w. ۥ HAO^r
^nisc,^ wiens koraalQ^el altjQd, door eehèn- éènigea ftQi; gec-
liijkvormigen gang en zinr^lren inhoud, lederen keimér bevalt^
Hec was ons daarom aangenaam, bovengemeld weïk Van zi}de
hand te ontvangen, verwachtende 'daarin juist datgene te zuU
en vinden, wat ot» b$ 's mans orgelfpel menigilMal créf»
Wij hebben ons in onze verwachting niec bedrogen. Wel
vinden wiij in déze compofitie niet dien rijkdom van iiéHi^
welken wQ dikwijls in het koraalfpel van dën bekwamen Or-
ganist opmefkten ; maar wq moeten in het oog houden , dat
de Heer ' h a o f f eene eenvoudige handleiding wilde leveren ;
die ook door de minst ervarene Organisten kaïr gevolgd wor-
den, en, hieraan getrouw willende blijven, moest hij in acht
nemen niet te figufdal te worden. 'Trouwens, men moet in
het 'koraalfpel immer dien emfligeh, dèftigen gang, welke
hetzelve zoo indrukwekkend maakt voor het hart van allen ,
die niet geheel van muzikaal gevoel ontblooY zijn, zoeken
getrouw té bleven , én hetzelve zoo min mogetijk van figu-
ren voorzien, mét het doel , om hierdo)c)r 'den zin der woor-
den te verhoogeir; Tbt ergernis van den Müz^kkuödf^-merlrê
men het al. te dikwijls bij Organisten, die op éehen hoègeren
trap van bekwaamheid meehen té (laan j; dan de' rest hunner
kunstgenooten » dat'z^ deze géwaindé meerderheid Wan- déil
dag leggetj door het kóraalfpèl méef fi^urlJifk té maken ('taèn
verandert de melödij <3fikwij1s door Tmafkelooüe lobpen ^ en
ontneemt het fpel den ^r^^jvi/ *èn de noodige harmonie', door
allerlei bewegingen en verfieringen in de baspartlg te brengen^
terwijl men al vefder , zonder te letten op dén feest van-het
gefaeele lied, alleen liaroögt op woorden, als daar zijn: dcn^
deren y heien , fthuttien . ftormen , ' fitfte éozw , ten einde ^4ê-
zelve op eeoie tikdrukkélijké wi^ire te k'arakterifËren.' Imtë^
daad, men ontdicht hierdoor de Gödsdiébst.^-^ "Dé Dtiki^
fchers zign weder ongemerkt teruggekeerd tot den ouden,
geftrengen ftjtjl. in, de koraalmuzijk. Laten wij niet achter*
bleven , nAar' óot' ons 'best* doeri , om der kA-kmurijkiièti
vorm en geest terug 'te' ge^en, dié aaii de rtftfev'erllfttge
Godsdienstoefeningen pofe»^ Mogt dlc. ii^rkVva&«den:*Heer
tit A ü F^r ; opgetiragenvf^aii èta* '^ van HGroatageos^ ^ea&e 9POor-
flandeiader Mtfziyk, becz^ne toebrenj^en ,;. 019 ^e begeleiding
van het kerkgezang meer en neer. •te;.doeazjji^,( wat ZQOfijn
moet, eene onder fleuning en leiding van het gezang en ver->
hooging van ftet zedel^k ifn 'godidieonig gevèel,ta!deate«>
deren gelegd I
Digitized by CjOOQIC
VKLODiith om «TAtfOftUSCM; «tXAflTCSN. MEI
De ptjl» vnt dir koraalboek it, oatr de nicvoertDg bere»
kcnd, zeer billijk»
RoBfc&T Fi'tzooTH, bijgenaamd rob in hood, of het
Hoofd der Ballingen. Hhtorifehe Roman uit de XlIIde
Eeuw* Te Amfierdam , btf Gebr. van Arum. 1834. In gr.
8yi?. 2n.J/./2.90.
X/ekend zijn ^e overleveringen' aangaande den hleir genoem-
A&i doorluchtigen roover, die eigenlek een Graaf vam bun-
TiNGTON fchijnt geweest te zijn, en onder de regering van
Eoniug H £ N D R I K il en ten tydé van z^'ne beide zonen.,
RICHARD LEEUWENHART en JAN ZONDER L A N D ,'
fchijnt geleefd te hebben. Meermalen heeft ook deze to-
BIN H o ó D reeds eene rol vervuld in Romans , welke Enge*
land cót het cooneel van derzelver verhalen hadden. De thans
aangekondigde ïloman heeft ten onderwerp de belegering vaiï
het kasteel Telton^ de verblijfplaats van' den Graaf van al-
BiNEY, een* getrouwen aanhanger van richard. Dei
Konings broeder jan trachtte zich gedurende kjCHARD*s
afwezigheid meester te maken van het Koningrijk , en zQne
benden waren bet» die den Graaf van albiney beleger-
den. Het gelukt den Graaf, eene langdurige belegering te
wederftaan , tot dat elndel^k de toevallige kennismaking van
i^% Graven Zoon william met robin hood ten gevolge
heeft, dat dit magtlge opperhoofd eener geduchte roovers-
bende de belegerden ontzet en wreekt op hunne vijanden.
De leefwijze, de manier van oorlogvoeren , de gefchiedkundige
karakters worden hier treffend voorg&fleld. Het kr^gshaftige
en woeste van fommige tafereelen wordt atfng^naam afgèwis-
feld door tooneelen van teederder aard. . De liefde van den
jeugdigen william en der beminnelijke j u d i t h , de on-
verwachte herkenning van. ROBiNHoooals bloedverwant
van den Graaf, de eindelQke bekroontng der liefde, de 'red-
ding en vergiffenis , — ziet daar den bli|jden afloop van ge-
heel dit verhaal, hetwelk meer dan vele andere, die mee
dezen naam prijken , beantwoordt aan den naam , dien fiiet*
zelve draagt, van gefchiedl^undigen Roman. Weshalye wq
het boek, als eene aangename, onderhoudende lektnur, ons
befchaafd publiek aanbevelen , en den Schrqver aanmoediging
toewenfchen door deo b^val vao zQne landgenooteo.
Digitized by CjOOQIC
8Êê LftKtOUtr VOOU BL^ttCnmOEN.
Lektuur voor Bly moedigen , of Verhalen uit eenen Vrienden*
kring. Door den Schrijver van : Fier dagen op reis» Te
, Amfierdam^ hij J. C. van Kesceren. 1834. In gr. Svo»
292 5/. ƒ2.75.
Jüe inhoud van het boek laac ons nog In hec onzekere , of
wij door lektuur voor hlijmoedigen moeten verbaan lekcunr
om b^ bl^moedigen hunne blügeestige liiim t^ onderhouden ,
dan wel zoodanige lektuur, dfe tot middel moet verftrekken
om de blijmoedigheid tegen te gaan. Wij hebben wel eens
menfchen gekend, gelijk aan ótn deiirus fenex van cicero,
die tevreden waren als zij flechts hunne toehoorders vermaak-
ten , al ware het ook dat derzelver lach hunne eigene dwaas-
heid hefpotte. Indien de Schrijver van deze Lektuur met
zoodanig eene vrucht van zijnen arbeid tevreden is, dan zal
het boek hier en daar wel aan zijne verwachting beantwoor*
den. B. v. Jonker Jurgen fpeelt grof, en verliest dikwijls
aanzieniyke fommen. Nu wenscht hij, dat de Booze hem
halen moge ^ wanneer hQ voortaan lacer dan twaalf ure des
nachts te huis kwam. Op een' volgenden avond wil hq op
een fpeelgezelfchap ten half twaalf uitfcheiden, maar laat
zich verleiden tot... nog één fpel. Hy wint met klaver-
boer, en vliegt naar huis. Naby z^ne woning begint de
klok reeds een, twee enz. te flaan. . De Duivel zit in per-
foon boven op het dak met klaverboer in zijne klaauwen,
en dreigt hem met zqne horens. De klok' flaat«... tien...
elf; doch met den twaalfden flag (lortte Jonker Jurgen z^rx
huis in, en was gered, -r, In een' en denzelfden volzin
laat de Schrijver, die ook als Dichter optreedt, de maan
tavemmen en danfen. Inderdaad een meesterftuk van gym-
n^tifche oefening! — De Schrijver betuigt , dit boek ge-
fchreven te hebben , om vele lezers te vinden ; maar erkent
zelf, dat het eene proef van geduld zou zijn, om zijn boek
aan (lukken te lezen. Wiü hebben er niets meer b^ te voegen^
Digitized by CjOOQIC
nAOrUMMhYMifUfü KBMULT. 9S$
Dagytrhaal van j£an miga^ult, of ^^e^erwaardighedtn
yan een Pr4ttetfant5ch Huisgezin uit Fóitou » ten tijde der
' herroeping van het Edict van Nantes, Naar een Hand'
fehrifty onlangs gevonden hij eetC der nakomelingen van den
Schrijver. Uit het Fransch vertaald ^ door p» b.. b § n l e &•
Te Amfierdam^ hij W. Mesfchert. 1835. ïn gr. Svo. 118
Bl.fl'20.
W^ z^n hec eem mee den Vertaler, dac het dagverhaal
van jBAi^ MiGAULT, als een echt gedènkftuk nic den tijd
der vervolging om de Godsdienst in Frankrijk ^ belangrijlc
genoeg is , om ook in onzen tijd nog uitgegeven te worden ,
en dat geen weldenkend mensch , hQ z^ Protestant of niet ,
deze bladzijden zonder eene levendige aandoening zal lezen.
MiGAULT was fchoolonderwijzer en voorlezer te MoulUy
naderhand te Mougon en te Mauzé. H|j was echtgenoot- van
eene voortreffeiyke vrouw en vader van veertien kinderen.
Gedurende de vervolgingen, welke dè ' Protestanten in het
laatst der zeventiende eeuw in Frankrijk te verduren had-
den, werd migault en zijn huisgezin van plaats tot plaats
verdreven, verloor alle zijne bezittingen en nüddelen van
bellaan , en verduurde de vreefelijklle gevaren en de meesc
barbaariche behandelingen. Geheel ter nedergeflagen door
bet verlies van z\jne echtgenoote , in radeloozen angst over
Jiet lot van ïijne kinderen , welker yerbiyf hem toen onbe-
kend was, liet migault zich door belqj^n en bedreigin-
gen , in eene vlaag van wankelmoedigheid , overhalen , om
een formulier van afzwering van het Protestantsch geloof te
onderteekenen. Maar met een opregt berouw beweende de
brave man dezen zijnen val , dien wij hem , in de gegevene
omltandigheden , niet zóó zwaar zouden hebben toegerekend,
en keerde tot de gemeenfchap der Protestanten, onmiddellijk na-
dat hy zyne vrijheid uit de gevangenis verkregen had, terug.
Toen htj, na eene inderdaad wonderbare ontkom ing van de groot-
de gevaren, zich te Rochelle ingefcheept hebbende, met zijn
huisgezin in /f4!?//4i9i/aangekomen was, herriep hU, met openlijke
rchuldbelijdenis,tenaanhooren'yan de gemeente, in eeneFran-
fche kerk te Bjotteriamy zijne afzwering, en werd aldaar door
den Kerkeraad der Waalfché gemeente, op den 12 Mei 1668,
weder onder het getal der lidmaten opgenomen. Des mans
Digitized by C_iiOOQlC
étgTerfataleimUgc-'fliet- de resdging van zQn gezin te Am^
fierdam. — Wij he.chten ce meer watrde aan die werk , oni-
dit aan dészeflfo 'echtbeTd ni^c'te ttvljf^Ien vale, en het te
tüitferdum met. .den. Scfaryver voorgeyailene deszelfa beves-
Uginj; vindc in* de kerkeboeken d^r Waalfche gemeente al-
daar. — 'De Vertaler is het met den Schry ver over fom-
mige zaken niet eens. Hetgeen wij in migault goedkeu-
ren,: wordt. door den ,Heer sa h l e r af)(ekeiird. Wij willen
5^nze lezeri zelve laten oordeelen. Migault zegt: j,£ene
Waarlijk zeer bedroevende zaak is de taal en omgang van
een groot getal broeders nit de Hervormde kerk — hunne
gefprekken beflaan flecbts uit noodelooze gefchillen en ver-
velende twisten over. dit of 'dat leerftelllg punt. Zij hechten
taQ de woorden een gewigc , :dat zij^ Qiet hebben moeten , en
ai. hunne redeneringen dienen veeleer om alle liefde in hun
hart uit te'blnsfchen',. dan om hen tot de waarheid te bren-
gen/* Deze en dergelijke uitdrukkingen laakt de Vertaler;
wij' keuren 'dezelve alkzins goed. De lezer kleze I
E^tisABBTH wER.if'ER, üf Brusfel in de zesttcn^e Eeuw.
. De$r G. DÖRiNo. 7> Amfterdam^ hif H. Fri|iink« lm
: grrSyo, 280 2?/. ƒ,2. 80-
13e titel duidt -den inJioud des hoeks niet bepaald genoeg
aan. Welllgt zou iemand denken , dat hetzelve een verhaal
of voorftelling behelst van gebeurtenisfen , welke gedurende
den loop der zestiende eeuw;; plaats hadden. Dit Is echter
* geenszins het geval. Slechts een gedeelte der lotgevallen van
ELASABBXB wfi^NER wordc gefchetsc, maar een zeer be*
' langrijk gedeelte , dat in verband übat met de levensgefchle*'
denis van onderfcheid'ene andere perfonen , die zeer verfchil*
lende karakters hebben. Meü 'ztet hier , hoedanig de geÜM^
held van zaken re Brusfel was Tn het laatfle vierde gedeelte
der zestiende eeuw. Met genoegen lazen wij dezen gefchied*
Irundigen Roman^ die ten deele op bekende daadzaken ge«
grond is. Toen de Had in 1585 b\j verdrag weder aan.de
zijde der Spanjaarden overging , trokken , onder meer ande-
ren, ook de Procestatitfche Leeraar werner en diens doch-
ter ELiSABETH met de krijgslieden van den bevelhebber
VAN DEN TEMPEL de poort ult , maarwtrder^, onder voor-
wendfel da^t ze niet tot de kapitulatie behoorden, terugge-
voerd en In, den kerker geworpen. De vele wederwaardighe-
den van de fchooné , eifele en ftandvastige elisabeth
maken den höofcfhlhöod des boeks uit, dat wij met volle
ruimte kunnen aanprijzen. — Wij hebben enkele drukfouten
opgemerkt. BI. 121 ft^t: Breng haar den zegen yan uwen
yOd^tr betgeen blpt)aar z^Q moet: ifan haven vader. ^
£ea. fraai ytgnet^ yerdertr.bet. titelblad.
Digitized by CjiOOQIC
BOEKBESGHOÜWING.
Leerredenen , door ab". dbs amorie van DBa
HOEVEN. Te Leew»arden , bij G. T. N. Suringar»
1835. In gr. 8v^- XII en 348 bl. fZ^eO.
Ue roem van kanfelwelfprekendheidwas den Hoogleeraar
DES AMORIE VAN DER HOEVEN reeds laOg
vooruitgegaan i eer hij dezen door het uitgeven van
Leerredenen ftaafde. Recenfent , die nooit in de gele-
genheid was 9 om hem te hooren, nam dus dezen bun*
del met gretig verlangen en hooggefpannene verwachtmg
in handen; en hij wil. gaarne , ten behoeve van de genen,
die met hem in hetzelfde geval zijn , van zijn bevinden
met befcheidenheid verflag doen , in hope , dat deze aan-
kondiging ook hun, die dezen Redenaar immer hoorden «
ongevallig noch onnuttig zijn zal* /
Het moge over •t algemeen wel waar zijn, dat Leerrede*
nen bij het lezen veel verliezen door het gemis van de mcm*^
delinge voordragt, (vooronderfteld namelijk, dat deze
goed, ja voortreffelijk is ;) maar gel^k dezulke, die hier-
van alleen hare grootile waarde ontkenen , door den ver*
ftandigen hoorder daarom niet onbepaald voor de uitmun-
tendfte zullen gehouden worden, zoo mag men het daar-
entegen betwijfelen, of die, welke onder het hooren door in-
wendige en wezenlijke fchoonheden indruk maakten, „onder
„ het lezen (gelijk de in het Voorberigt overgenomene
„ woorden van D*. vander ploeg luiden) juist zoo
„ veel afvallen, als de eerde indrukken fterk waren, ~ en
„ te goed zijn , om gedrukt te worden.'* Waarom toch
zou , voor zoo verre het locale en temporele hierm niet
hindert, het ware, fchoone en goede, in Leerredenen
fchoon voorgefteld , bg het lezen niet evenzeer als , ja
in zeker opzigt nog meer dan , bij dat van andere fchri&
ten , diep kunnen gevoeld en ten nutte gemaakt worden?
Ree. verblijdt zich althans , dat' de Heer van d e tt
BOEKBESCH. 1835. NO. 13. Nu
Digitized by CjOOQIC
s'5)2 A.DBS AMORIE VAN DBR HOBVEN
HOEVEN zich hierdoor niet beeft laten terughou-
den 9 en z^M Leen-edenen niet te goed geacht heeft,
om gedrukt te worden : en zal hij in *t algemeen het
kenmerkende van dezelve opgeven , dan meent hg niet
verre af te dwalen , wanneer hy het ftelt in hoogen emst
der vermaning, doorgaans in krachtige, foms levendige en
vurige taal uitgedrukt. Het een en ander moge uit eenige
proeven , die hij er van geven zal , blijken , en de eene
of ande]^ vraag of bedenking , die weljigt tot leering
van anderen kan zijn , moge de geëerde Scbrgver hem
ten goede houden !
De onderwerpen en tekften der Leerr^enen zijn de
volgende : I, De wcderkeering van den verloren zoon.
Luk» XV: l», 20^ IL De Christelyke heldenmoed
in ha lijden. H A if D. XVI ; 25*. III, Jezus voor
HERODES. Luk. XXIII: 6^12. IV* De Goddelijke
verfchijning aan E n A op Horeb. 1 K o n. XIX: 9—13.
V. He$ hemelsch gezigt van paulus. 2K ojl. XII:
1—^9*. VI. Beproeving , hU middel ter opvoeding van
den mensch. Gen* II; 17* VII. De belangftelling van
j«zus in de geringere ftanden. Matth. XI: 5
laatfte ged. VUL Judas iskarioth, un beeld
van de vreefelijkc kracht der zonde. Matth. XXVII:
3«*»(. IX. De Christen moet vohasfen in het verf (and ^
en een kind in de boosheid zijn. 1 K o r. XIV : 20. X.
Hfft zwak geloof. Matth. XIV: 28-31. XI. ffes
werkdadig Christendom. Jac. I: 22-25. XII. Tafereel
des laatften oordeels. Matth. XXV: 31—46. — Men
ziet hieruit, dat hier niet alleen gewone, hoewel altijd
belangrijke 9 maar ook minder gewone en ;zelfs weinig
behandelde , en desniettemin zeer nuttige (lofen voorko-
jnen» tot welke laatfte vooral de 4de, ^de, $de en 12de
I«eerrede,behooren.
Uit de tekften ontleent de Redenaar niet alleen zijn onder-
werp 9 maar ook , wat zeer te prijzen is , het bijzondere
ooi^ufit , waaruit hr} het befchouwen zal , fon^tijda ook
V^ QP plan van behandeling ; zij dienen du$ niet flechts»
9dqk ven het noemt , tot monot, -^ Van eene goede
Digitized by CjOOQIC
LEERREDENEN. &43 *
eH dttfdelgke uitlegging derzdvea wordt faW ook meestftl
wed: gemaakt, waartoe vooral de vier bovengenoemde
ruime ftof geven. In de I2de Leerrede evenwel vindt
men minder eene verklaring van den tekst , dan wel eene
, algemeene opvatting van de vijf punten , daarin door den
Predilcer aangewezen: dit nu is misfchien wel nietkwaad,
om het een en ander moeijelijk punt , dat er in het tafe-
reel 15, te ontwaken, zonder de hoofidzaak te benadee*
kn } het verdiende nogtans wel een wemig meer aanwij-
zing, waarop alles het naast ziet , betrekkelijk den eer-
den tijd van h^t Evangelie ; want het is toch zigtbaar ,
dat er eigeid^k gefproken wordt van aannemers en voor-
ftanders van hetzelve aan de eene, van verwerpers en
verdrukkers a«i de andere zijde,
In de meeste dezer Leerredenen heerscht de noodige
eenheid,* dooiigaans mede op den tekst gegrond, maar
hierbij tevens de niet minder gepaste verfcheidenheid van
behandeling ; en offchoon deze verfcheidenheid hare gren-
zen heeft , opdat men niet najage , wat meer vreemd en
gedrongen, dan doelmatig en nuttig is, zoo mogen wij
nogtans mee den Hoogleeraar, in eenen gezonden zin, zeg-
gen , (Voorber. bl. VI) „ dat elk« ftof en iedere tekst
y^ eene andere behandeling niet flechts toelaat , maar ver-
yy eischt.*' — Zoo vinden wy nu eens , geigk in de
4de Leerrede, eerst de verklaring van de gefchiedenis ,
en daarna de zaak, waarvan zij een fpiegel is, toepas»
feUjk voorgefleld; dan eens, gQligk in de 2de, het hoofd-
onderwerp, van den tekst, in eenige bijzonderheden, met
gepaste aanwending der bedoelde gefchiedenis, behan-
deld, en bij elice dterzelven er een toepasfelljk gebruik
van gemaakt^ dan weder eens, gelijk in de 7de, waar
minder tekstverklaring noocb'g i6 , het daaruit aangevatte
onderwerp in het eerfte ftuk door eenige proeven bewe«
zen , en hierop in het tweede eenige nuttige toefpraken
gerond, •«-* Doch laat ons eene en andere Leerrede van
Baderbij befchouwen*
BQ de eerfic^ Leerrede , eene eerfteling uit des Schrijd
vtrs Pipponentstiijd, zal Ree. , offchoon over de hoofd-
Nn 2
Digitized by CjOOQIC
*tt A. DESAMORIE VAN DER HOEVEN
èedoeling der gelijkenis, luk. XV: 11 enz. vergef.
VS. 1—10, anders denkende, niet ftilftaan, maar de aan-
gevoerde redenen van plaatfing derzelve, zoo als zij is,
eerbiecHgen. «
De tweede onderfcheidt zich door haar goede, wei-
ontwikkelde en telkens toepasfelijk gebruikte plan; want
zQ handelt over den aard^ de bronnen en de waarde
van den Christehjken heldenmoed in het lijden. Na
over den aard het een en ander gezegd" te hebben, wijst
de Leeraar deze bronnen uit de tekstgefchiedenis aan :
1. een goed en gerust geweten; 2. eene vaste overtui-
ging van den hemelfchen oorfprong des Evangelies; 3.
een levendig en kinderlijk geloof aan Gods Voorzienig-
heid ; 4. eene zekere verwachting des eeuwigen zaligen
levens. Eindelijk toont hij de waarde dier heldhaftig-
heid hierin aan, dat zij l. de zwaarfte verdrukkingen
ligt xnaakt , 2. nut en zegen voor anderen fticht , 3. een
welgevallen van den Heer trekt. Jammer , dat hij bq dit
derde ftuk der Leerrede „ ten einde fpoeden moest ,"
en het niet zoo ontwikkelen kon , als de vorige !
In de derde Leerrede • wordt jezus, volgfens den
tekst, befchouwd, als het voorwerp 1. van de onver-
fchillighéid^ 2. yan de ijdele nieuwsgierigheid ^ 3. van
den laiter , 4. van de fpotternij , en 6. van de ^aat^
kunde der menfchen , en elke bijzonderheid ter waar-
fchuwing op onze dagen overgebragt. — J e z t; s is
hier, ja, het voorwei^, waarop alles uitloopt; maar
nogtans is hier niet zulke gewenschte eenheid , als m de
voorgaande. Ree. gevoelt ook de moeijelijkheid , oni
dezelve bij zoodanige (loffen, waar velerlei zaken voor-
komen, altgd ongefchonden te bewaren. Maar zou. het
xnisfchien wel noodig zijn, het Ifte, 3de en 5de punt,
waarbij jezus eigenlijk niet in aanraking met h e r o-
DES^komt, zoo opzettelijk te behandelen en over te
j>rengen, welk laatfte ook hier en daar wel iets ge«
drongens heeft ? Was het ook in pilatus wel on-
verfchilligheid , of veeleer zucht, om met deze netelige
zaak uit het gedrang te komen, door ze aan eenen meer
Digitized by CjOOQIC
LEERREDENEN. 5h6
competenten Regter over te geven? — Zou het 2de
punt , dat zoo goed voorgefteld en zoo treffend toege-
past is , het thema der Leerrede niet hebben kunnen uit-
maken, en daartoe zeer géfchikt vereenigd worden met
het 4de, onder den titel w^n ligtzinnigheid ? Zou dan het
ernsthaftige zwijgen van j e z u s , waarover nu na alles
nog zeer wel gefproken, maar dat wederom door twee
ongelijkfoortige leeringen opgevolgd wordt, er niet be-
ter, in contrast mede geftaan , en alles tot één geheel ge-
maakt hebben ?
Heerlijk is het thema , dat de Redenaar uit den tekst der
vierde Leerrede afleidt : Gods wezen en weg is liefde ;
en voortreffelijk fchoon is het uitgewerkt. Tot zulke
overdenking, komt het Ree. voor, dat men nog meer
geleid wordt , wanneer men de geheele toedragt der
Goddelijke verfchijning géfchikt acht ter tempering van
£ L I A 's overftrengen en zwaarmoedigen geest ; terwijl
bij de verklaring des Hoogleeraars, die er alleen een be-
riepen van postverladng in vindt , de kracht van het
fuizen der zachte Ililte geheel fchgnt verloren te gaan.
Maar, gelijk gezegd is, het hier geftelde is uitmuntend,
en de opwekkende taal der overreding, om God uit en
met liefde te dienen.
De zesde Leerrede bevat eerst eene fraaije fchildering
van den ttaat en de beproeving der eerlle menfchen,
naar de letter van het verhaal ; daarna Bijbelfche voor-
beelden van beproeving , tusfchenbeiden ook uit de da-
gelijkfche ondervinding. Zou misfchien (]it tweede ftuk
gemist kunnen worden, om het geheel minder te over-«
laden, en meer ordelijke ontwikkeling te geven aan het
derde ftuk , dat Gods wijsheid en liefde in de beproe-
vingen aanwijst , en wel veel goeds behelst ^ maar , als
het thema der ' Leerrede bevattende , vollediger bearbei-
ding, zoo veel dit hier.gefchieden kon, verdiende? Hét
vierde ftuk wekt zeer goed op tot waakzaamheid, zelf-
kennis en gebed: maar zou men bij dit onderwerp dit
algemeene wel verwacht hebben ?
Eene fchoone proeve van des Redenaars gave van wèl
Digitized by CjOOQIC
646 A« DBS AMORIS VAN DER HOEVEN
leeggen in den hoogemfligen cnmt is de adhtflc Leerrede;
Het zij dat men op het verhaal yan judas' uiteinde
let } of in hem het beeld van de vreefelyhe kracht der
zonde j door baren onmerkbaren aanvang , door litteii
[nellen voortgang^ door haren rampzaligen uitgang^
ziet ; C^) of eindelijk op de "waarfchuwingen tegen éóne
heerfchende zonde en tegen wanhoop merkt , — het is
alies hoogst treffend, krachtig gefchilderd, met gepaste
levendigheid voorgefteld, zonder het akelige te overdre-
ven : niet alleen moet het bij de uitvoering , door eene
goede en Cchoone voordragt, cmderüeund, fterken indnik
gemaakt hebben , maar 'oc^ bij aandachtige lezing woidt
meai geheel in het onderweip verplaatst en door den hoo»
gen ernst gevoelig getroffen.
Eene dergelijke proeve van einsthafiige zeggens-
kracht , volgens het onderwerp , bet werkdadig Chris--
tendom^ gegrond op den tekst, jac. I: 22—25, vindt
men in de elfde Leerrede , die in deze orde afloopt : 1.
De vergetel^ke hoorder des woords , (vs. 23 , 24.) 2.
de dader, dei y/erks , (vs. 25«.) 3. de laatfte alleen g^
lükzalig in dit zijn doen^ (vs. 25^.) 4. aandrang der
vermaning: ^Zyt daders** enz, (ys. 22.) Vooral het
eerfte en het laatfte artikel is goed en fchoon uitge*
werkt , eb ter practifche aanwending ingerigt : de twee
middelde komen betrekkelijk mmder uit ; en in het derde,
wordt minder over het geluk van den dader, dan over
het ongeluk van den vergetelyken hoorder gefprokeD»
Voor *t overige weet Ree. wel , dat variis modis bene
fit; en hg wil ztjne wqze van befchouwen en zyna
orde van behandeling niet als de beste , veel min ab de
eenig ware aanprijzen: maar hij geeft toch in beden*
king , of bet niet tegen de natuurlijke .orde der redeoe^
rhig ftrijdtt de vermaning van jAcosua^ vs. 22, in
(*) Eene kleine vraag tusfchenbeiden , en daarom flecbts lo
de noot : Zou dit zoo eenvoudig goede plan niet het plan
der geheele Leenede kunnen zijn , althans Ifte en 2de ftuk
hierin zamengefmolten worden , daar het nu , hoe fchoon ook,
eenigsins in herhaling valt?
Digitized by CjOOQIC
LKBRJLSDBNBN. 547
de laatfte plaats te befaaodelen^ en of zj| niet liever als
hoofdzaak moest op den voorgrond ftaan en beerfchen:>
en door de hierop volgende drangredeoen worden zdXh
gedrongen : zou dit ook voor den hartinnemehden indmk
van bet geheet niet beter zijn ? want nu heeft het flofc
;der Leerrede, hoe waar ook in de hoofdzaak , dat aan-
genaam-ernftige niet, waarmede zij begonnen was, maar
iets te veel beangftigends , niet genoeg althans van dat
Evangelisch bevredigende, dat wQ in den afloop der
vermaning van j a c o b u s vinden : Lic zal velgetuk'f
zalig zijn in dit zijn doen.
Zoo komen wij nog op twee belangrijke en echta*
door velen te ligt en te dikwijls verwaarloosde punten
in elke Leerrede, de inleiding namelijk en het flot; zoo
belangrgk, de eerfte, om den toehoorder regt op en in
te leiden tot het onderwerp , en er hem als in te ver*
plaatfen en mede in te nemen ; het laatfte , om op ziilk
eene wijze te emdigen, die met het ganfche ftük over-*
eenkomt, niet van overhaasting of veiflaauwing getuigt ,
en voor gehoor en gevoel bevredigend is. — * Ook hier««
van vindt men in dezen bundel gelukkige voorbeelden*
Deze en gene inleiding is Ree. weleens w^t te weinig
zamenhangend met het onderwerp voorgekomen, zoo als
die van de vierde Leerrede , genomen uit de- noodzaken
Igkheid der kennis van God ; of te algemeen ,• gelijk die
van de yyfde , uit de verdienften van p a u l ü s , welke
hier niet meer dan elders , en zelfs Mer niet bijzonder
past ; of wat verre gehaald , zoo als de negende , uit
de trapswQze leidii^ en ontwikkeling des menschdoms.
door de Goddelijke Openbaring: doch wij kunnen dit
nu niet breeder aanwijzen; en met groot genoegen ont»
vangt men door andere den eerften indruk van het on^
derwerp. — Gepast is b. v. -de inleiding der zesde
Leerrede , genomen uit de ijdelheid des menfcbelijken 1^
vens , (misfchien wat te fomber , in den geest van het
flverdrevene woord in de inleiding der fw ceder „ Aller
M menfchen levensgefchiedenis is in het ééne woorcfT^»
„ leurftelling begrepen.") maar gefteld tegenover 's meA.-
Digitized by CjOOQIC
548 il. DES AMORIB VAN OER HOEVEIf
Ifchen beftemming ;voor een toekomftig beftaan , waartoe
oefening en beproeving, als middel in de hand van God,
noodig is* *— Doelmatig is almede de inleiding der ze^
vcndcj beginnende met de woorden: „ By God is gecne
^ aanneming dtsperfoons^^ hierdoor op Gods onpartijdige
uitdeeUng zijner weldaden opmericzaam makende, en on-
der deze op die van het Evangelie, zoo als het door j e z u s
(volgens den tekst) ook aan de armen verkondigd werd« —
De inleiding der achtflc Leerrede , over het uiteinde van
JUDAS ISKARIOTH, heeft iets treffends, door de
aandacht terftond geheel practisch op de gefchkdenis te
wQzen : zoo heft zjj aan : „ Wat zullen wij van deze
^ gefchieJenis zeggen , myne Hoorders ? Dat is de weg
„ des kwaads l De begeerlijkheid ontvangen hebbende ,
^ baart zonde , en db. zonde voleindigd zijnde baart den
M dood ! Ja 1 het is eene treurige , ontzettende gefchie-
,9 denis. -Maar niemand meene, dat het noodeloos zij,
„ bq dezelve te verwijlen. Het is de gefchiedenis van
„ een mensch , gelijk wij ; het is de gefchiedenis van
I, een' Apostel des Heeren; en, zoo wij niet waken en
I, bidden , wat verzekert ons , dat het niet , in menig
^ opzigt, onze gefchiedenis worden kan!" en na dit
laatfte nog een weinig uitgebreid te hebben , eindigt zij
dus : M Neen ! wg willen den rampzaligen judas niet
u vloeken. Moge al ons hart van verontwaardiging ge*
„ gloeid hebben , toen wij hem den besten Meester zagen
„ verraden met een^ kus , bij de befchouwing van zyn
^ akelig uiteinde maakt die verontwaardiging voor droef-
,1 heid en deernis plaats. Maar , terwijl een traan van '
„ medelgden in onze oogen opwelt, roepen wij het ons-
; „ zelven toe ; Dat is de vrucht der zonde 1 O ! zwe-
„ ren wij haar een' onverzoenlijken haat , en roeijen wQ
„ elke booze neiging uit ons harte ! — Heilige God 1
„ mogt onze overdenking zulke vruchten dragen , hoe
,y, zouden wij dit uur hier en in de eeuwigheid zege-
„ nen!" — Hoe gaarne zou Ree. ook de reeds ge-
noemde gepaste en treffende inleiding der ejfdc Leerrede ,
over het werkdadig Christendom , mededeelen , die eerst
Digitized by CjOOQIC
LEERREDENEN. t>\9
het hartverheffende > en daarna het te weinig Uitwerkende
der openlijke Godsvereering tegen elkander overftélt !
maar zij moet in haar geheel (en dit zou hier te groote
ruimte vereifchen) gelezen worden.
Onder de flotten der Leerredenen is er Ree. wel geen
voorgekomen , dat hem «zoo bijzonder , als fommige in-
leidingen, boven ^ndere getroffen heeft; maar hij mag
nogtans verzekeren , dat zij over het algemeen der on-
derwerpen en der (lukken , waarbij zq behooren , waardig
zfln. — Een enkel woord over het Hot der tweede
Leerrede , dat zonderling afgebroken is. Na de aanha-
ling van eene plaats uit o p e n b. VII: 13 — 17 , eindigt
de Spreker dus: „ Christenen! wie uwer.wenscht een-
^ maal onder die fchare geteld te worden? Amen."
Door zijne mondelinge voordragt heeft de welfpreken-
de Redenaar het ongetwijfeld goed gemaakt; maar ter
navolging fclujnt het althans niet aan te raden , want zoo
als het daar ilaat , heeft het , vooral na het volle en
Qumereuze van het voorgaande , dat tot een goed eindi-
gen leidt, iets fchökkends, dat den aangenamen indruk
van het vorige hindert : en past hét ook wel zoo bij^
zonder bij den hoofdmhoud en de ganfche ftrekking van
dezQ Leerrede, die over den Christelijken heldenmoed
in het lijden handelt ? Hoe dit ook zij , aan de een-
voudige, hartelijke peroratie van de twaalfde Leerrede
zou Ree. in meer d^ één opzigt de voorkeur geven;
maar zij is te gi^ot, om hier medegedeeld te worden.
De Opdragt des bundels *-* de aandoenlijke hartetaal
eeqs dankbaren Zoons tot zijne waardige Moeder -— is
buiten , neen ! boven onze kritiek.
Het aangekondigde en opgemerkte (Irekke ten be-
wijze, wat hoogen prijs Ree. op deze Leerredenen ftelt,
en wat belang in de bevordering der kanfeiwelfprek^nd-
heid, waartoe zij zulke fchoone bijdragen leveren !>Moge
de begaafde Man door dezen en al zjjne;i air^id het
beste nut (lichten , en zelf onder de fmarten des levens
ondervinden, dat de Godsdienst, wier welbefpraakte
tolk hij is , ook tot zijn hart van vertroosting en hope
fpreekt !
Digitized byCjOOfilC
560 R. BNOBLS
Gel(H>fs^roem. De leer der regtwardiging door geloof
in Jezus , befchowid , in het licht yan Gods ifoord ,
als de hoofdwaarheid des Evangeliums ; den grond--
flag der Protestantfche Kerk in het algemeen^ en
der Hervormd Gereformeerde in het by zonder ; 4^-
neyens het aller naauwst yerbandyan deze hoofdwaar^
heidy met de overige leerjiukken^ in onze oorfpron-^
kelyke geloofs^behjdenis , uit het Evangelie aangeno*
men en beleden* Ifte Stuk» Door r« bngkls.
Predikant tó Nieuffolda. Te Groningen^ by R, J.
Schierbeek. 1835. In gr. 8v(>. 104 ^A ƒ 1 - : .
XJat de Weleerw. bnoels als voorftander van
Dordsch-Gereformeerde regtzinnigheid optreedt , <»n ftel*
lingea te verdedigen, waarvan allengs vele Leeraren en
keken meer of min afweken, mag niemand hem ten
kwade duiden , indien hij genoegzamen grond voor zoo-
danige begrippen in de Heilige Schrift meent te vinden*
Een ieder volge eigene overtuiging , en zij flechts met
liefdeloos in het oordeelen over andersdenkenden , wier
gemoedelijk onderzoek drr Openbaring tot veifcbillende
uitkomften leidt. Het is opmerkelijk, dat de Schrijver^
een man van jaren , en geen vreemdeling in de historia
dogmatam , juist thans voor den dag komt , nu de rust
in het Kerkgenootfchap der Hervormden wordt bedreigd
door de woelingen van lieden , welke niets minder , dan
eene fcheuring, fchijnen te bedoelen» Offchoon hg in
zijne Ontboezeming zich vrij fterk cegen dt Separatisten
heeft uitgelaten , ftrekt echter dit heriiaald gefchrijf niet
weinig , om wantrouwen en misnoegen onder de fchare
te doen toenemen. Gelijk meermalen het geval is met ,
bqaarde lieden, zoo fchijnt ook de Heer engels
gaarne van zijnen hoogen ouderdom te fpreken. Even
als vroeger , geeft hij thans in de Voorrede te kemien ,
dat hij een man van jaren is ; een weinig verder ge-
waagt hy van zyne gwor^rde jaren en vm^fmartvolk
Digitized by CjOOQIC
GELOOFSROEM. &51
rampen , die hem en zijne dterbare gade meer en meer
loi maken yan deze Ugenv^oordige gereld en eene zekere
(een zeker^ Aeimwee naar bei beter en eigenlyke Va^
der land hier beven » waar reeds hunne gelirfde kinderen
Zijn 9 inboezemen* Hij betuigt voorts nog , ^M zijne
loopbaan haasJt ten einde is. £n bl. 2 vam de Inleiding
beroept hij zich .alweder op zyne jaren ea op de yoor^
ftelling yan ztjnen .ntAyzijnden dood. Van iemand in
zoodanige omfftandigheden £Oude men , ja , wel hartelijk-
heid en warmte, maar tevens zekere liefelpe kahnte,
geene bitterheid en fcheipte van uitdrukking mogen ver-
wachten. Naax den toon te oordeelen, Tchijnt de oude
man wel eens wat driftig te kunnen worden. Ds. £ n-
G £ X, s wenschte nader te ftaven , dat de in s^ijne beide
vroegere ge&hriften (zie Letteroef. voor 1434, bl. 282 , en
die voor i835 , bl. 278) blootgelegde gevoelend gegrond
zijn op het Evangelie en overeenkomen met At Kerkher
der Hervormden of Gereformeerden^ Ree. meent opge*
merkt te hebben , dat zdcere lieden aan de laatfte bena-
ming de voorkeur geven , terwijl andesen liever de eerfte
gebruiken , föhoon bdde woorden dezelfde zaak aandui-
den. Op den zoo uitvoerigen titel ftaat Hervormd Ge^
rrformeerde. Waartoe deze zamenvoeging ? Meent wel«
ligt de Schrijver hiermede aan twee partijen genoegen te
geven? In d^ Inleiding vindt men echter Hervormde
{Gereformurde^ Kerk.
Het weik y dat hier wordt aangeboden, is verdedd in
twee Hoofdftuld^en 9 waarvan het e^fle dh opfehrift
heeft 2 De regtyaardiging en wijze van regtvaardiging
$ens zondaars by Godj volgens de duidelijke leer des
Evangeliums^ , De Heer £ n o £ l s handelt in de eerile
plaats over de beteekenis der woorden , en merkt te regt
aan 9 dat regtvaardigen tegen veroordeelen of verdoemen
overftaat. Hij beweert verder^ dat men in 4e nieuwere
uitlegkunde de oude^ ware^ zuivere opvatting heeft
verlaten , en wel met laakbare bedoelingen. Dit liefde-
loos veroordeelen betaamt niemand , en fchijnt althans
eene tegenftrljdlgheid bg den man van jaren , die zoo
Digitized by CjOOQIC
552 R. £ NG£ LS
gemoedelijk van zip naderend einde fpreekt. Met ze^
kere minachting noemt hij de nieuwere uitïeg-methode ,
welke men^ zoo als bl, 17 gezegd wordt , bij uitfiuiting
yan de vroegere , met den künkenden naam van Gram-
matikaaUHistorifche beftempeh* . Waartoe die uitval ?
De Schrijver zelf wil immers deze gronden van echte
Schriftverklaring niet geheel verwerpen ? Doch hij fchijnt
te gevoelen , dat het ftelfel , waarvoor hij de pen heeft
opgevat, dan bezwaarlijk te verdedigen zal zijn«. Zelfs
fpreekt h\j van bekeering of verbetering op eene wijze ,
alsof anderen heden ten dage te veel belang in dezelve
Hellen. Op bl. 19 veroorlooft de Schrijver zich om-
trent den Algemeenen Zendbrief van j a c o b u s uit-
drukkingen 9 die weinig blijk geven van bezadigdheid en
onpartijdige waarheidsliefde , welke men by een bejaard
man mag verwachten. Wat luthër. bewoog, om
den Brief te verwerpen of eenen epistel van ftroo te
noemen , is bekend« De groote- Hervormer wist zijne
aangenomene begrippen niet overeen te brengen met de
doidelqke leer van Apostel jacobus. Zoo ging het
ook den Hooglei^raar in de Oosterfche Talen, dienKec.
weleer onder zijne geachte Leermeesters telde. Ds. en-
gels noemt hein (te regt) étnfcherpzinnigen g r £ v e ,
en duidt het ten kwade , dat niet meer in aanmerking
wordt genomen , wat de Profesfor tegen den Brief heeft
aangevoerd ; maar de Schrijver zelf fchijnt niet in aan-
merking genomen te willen hebben , wat aaa den anderen
kant, insgelijks door% mannen van naam, B. v. van
DER PALM, tot ftaving vaii de echtheid en van het
Apostolisch gezag is .gezegd geworden. De reden daar-
van ware misfchien niet moegelijk te gisfen. Engels
wil, gelflk uit zijn Waarheid en Geloof reeds is ge-
bleken , eene toegerekende geregtigheid enz. enz. Het
gedelyk onderwijs van het Eirangelie is dus geenszins
de hoofdzaak. De Schrijver befchouwt j e z u s als den
R-eprefentant , den Plaatsbekleeder en Vertegenwoordi-
ger der menschheid bij God^ die in Hem eene gehoor*
zaamheid en liefde zonder wederga zag ^ waardoor Zijn
'Oigitized by CjOOQIC
OBLOOFSROBM. 553
jtaatn verheerlijkt , Zijne yfet voldaan , en vergoeding
y^er-d te weeg gcbragt van onze fchandelijke ffetverbre^
king^ afval en ongehoorzaamheid. Maar is dit BijbeU
leer? Wat ten bewijze wórdt aangevoerd, zal geens-
zins hen overtuigen , die bij het lezen der Heilige Schrift
gaarne op den doorgaailSden geest letteq en niet door
ftelfelzucht zich laten verbijsteren.
In het tweede Hoofdftuk tracht de Heer engbl»
op zijne wij^e te betoogen, 'dat de Evangelifche leer
der Kegtvaardiging (te weten , wat htj voor Evangelie
fche leer der Kegtvaardiging houdt) de grond/lag der
Protestantfche Kerk in het algemeen en (die) der Her^
vormde (Gereformeerde) in het bijzonder is. Vooraf
gaan eenige aanmerkingen over de noodzakelijkheid der
Kerkhervorming» Enkele gezegden trokken onze bijzon-
dere opmerkzaamheid. Na betuigd te hebben, dat wy
als zondaren kinderen des tooms , als geregtvaardigden
kinderen en erfgenamen Gods zijn , vervolgt e n o e l 6
aldus: ^ -Ö/V' onder fcheid is yvezenlyk^ fpecijiek. Het
één is van het ander verfchillend in zijnen aard, in zij-
nen oorfprong, in zijn wezen. Niet door trappen^
maar door yfezenlijke gefteldheid en betrekking verfchilt
het één van het ander." Een weinig verder ftaat:
^ Het is eene • miskenning van den aard des Christen- •
doms, wanneer men van eene heidenfche, Joodfche,
Mahomedaa^fche en Christelijke Godsdienst fpreekt/*
Ree. ziet S[t niet in, hoewel hij met den Schrijver er-
kent, dat eene vermenging van andere Godsdienften mee
het Christendom eene verontreiniging^ eene verminking^
ja eene vernietiging van hetzelve is. Op bl. 69 wordt
verzekerd, dat erasmus met alle zijne verdienftea
ongefchikt was voor de noodige hervorming der Kerk ,
dew^l hem dat hooger licht ontbrak , V welk eenen l o-
THER beftraalde. Zou dit wel uit de levensgefchie-
denis dier beide mannen bewezen kunnen worden ? De-
Schrijver tracht met aanhalingen te bewijzen, datdevoor--
naamfte Hervormers reeds dezelfde gevoelens hadden,
welke hij verdedigt , aangaande eene toegerekende gereg*
Digitized by CjOOQIC
564 R. E N G E Ir S
iigiddy wdke men flècbt» door het geloof zich behoeft
eigen te makm, om zaUg te worden. HQ beroept zich
voornamelijk op den fchranderen k^alv^n en op de
Nederlaf9dfcbe Geloof sbelydenis ^ ait. 22 en 23 9 als ook
op den HeUUlbergfchen Katichismus , waaruit hij onder ^
Aderen aanhaalt , wat men in den 23ften Zondag leest«
Om misveriland en verkeerde opvatting voor te komen ,
voegt hg er b$ 9 dat de Christen , r^vaardig z^nde door
geloofd door geloof alhen^ geenszins aan het gthof
waarde, eene eigenlijke regtvaardigende kracht toekent ,
of dat deze groote weldaad meer of min afhangen zon
van zijn geloof. ^ Neen,'' z^t enoels, „ het ge-
loof gedraagt zich hier flechts l^del^k. Het ontvangt
flechts en neemt aan, hetgeen zoo genikdig toegetekend
en gefchonken wordt. Het zegt: Ameni o Heercl m^
gefchiedt naar ttw 'tfoord l Het >werkt niets; het kan
niet werken ter onze regtvaardiging voor God ; dan zou
het geen geloof zijn.'* Wanneer Ree. m aanmerking
neemt, wat I'Uk. VI: 46 en op vele andere plaatfen
zoo duidelqk wordt geleerd, kan hij de redenermgen
des Schrijvers geenszins met den inhoud der Openbaring
overeenbrengen.
De Heer engels roert eindelijk ook nog den be*
kenden twist over de onderteekening der Formulieren
aan. Ree. ; wil gaarne toeftemmen , dat men oorfpron-
kelijk onderteekende onüUü en niet flechts yoor zooverre
enz.; maar hij moet grootelijks afkeuren de hevigheid,
waarmede hier de Schrijver uitvaart, betuigende: „En
evenwel, deze onopregtheid , deze Jezuitifche ftreek,
wordt thans niet meer bedektelijk toegelaten, maar open-
Igk, voor het oog van het ^anfche Kerkgenootfchap ,
verdedigd. — De teerling is geworpen." Wat moet dit
beteekenen ? Het flot Imdt aldus r ^ Ik heb het mijne
gezegd en verklaar hiermede openlijk ^ geen Ketkbeftuur
als Gerrformeerd^ als 'wettig te erkennen, 't welk niet
onbewimpeld en zonder omwegen of voorbehouding van
zin vasthoudt VL2iXï' di& Geloof s formulier en ^ welke in onze
Ki»k zijn aangenomen. De tijd is djilr, dat men, zon-
Digitized by CjOOQIC
GEL0OP8ROBM. 565
der fchroom , voor de waarheid uitkome. De nood
dringt. Het behoud van onze Kerk eiscfac het*"
De Heer snobls belooft in een volgend Stuk een
dcrdó Hoofdfiuk y waarin hij de leer der Regtvaardiging
wil befchouwen in verband met andere leerftellingen , als
de leer van God^ van den mcnsch^ zedelijke herftelling^
zalige toekomst , Kerk , prediking des woords , Doop ;
Kinderdoop^ Avondmaal. Ook heeft men een Aan^
hangfel over de Praedestinatie te wachten.
Zal dit gefchrijf nut ftichten? Ree. gelooft het niet.
Hi} gunt aan Ds. enobliï gaaame die Christelijke
vrijheid, welke hij voor zichzdven verlangt; maar hij
keurt het grooteltfks af , dat een Verkondiger van het
Evangelie eenen zoo fcherpen en meesterachtigen toon
omtrent andersdenkenden zich veroorlooft.
AUGUSTI ARNOLDI SEBASTIAN, Med.^ CMr.
et Art. Obft. Doctoris , Med^* in Academia Gronin-
gana Pro/esforis ord. , Pbyfiologia Generalis. Gro-
ningae, apud J. Oomkens. 183&. 8vo. majl f. pp«i
301. ƒ3.2
D.
'e Hoogleeraar sebastian, geroepen om de Na^
tuurkunde aan de Hoogefchool te Groningen te onder*
wijzen, gevoelde dra behoefte aan een doelmatig hand^
boek voor de algemeene Natuurkunde van den MenscA*
Dewijl federt eenige jaren dit veU minder bearbeid fcbijnt,
dacht hij met minder fchroom handen ^ een werk te
mogen flaan, waardoor hij zich tevens de taak van het
onderwijzen dezer wetenfchap gemakkelijker konde ma-
ken« Moge zijn werk dit doel zoo bereiken, dat het
onder de genen worde gerangCchikt , .welke door de jonge
lieden dikwQls gelezen , en fteeds met vernieuwden lust
in handen genomen worden! Het is onderhoudend, in
doorgaaxis goed , foms fierl^k Latgn , gefchreven. Men
ziet op fommige plaatfen, dat gezegden en uitdrukkingen
der kiasfidke Schavers gehed in den Opfteller tijn over-
Digitized by CjOOQIC
556 A. A. SB B A S TIAN
gegaan , zoodat htf zijne gedachten in den ftgl der Ou-
den mededeelt. Deze Natuurkunde is, ook van hare
letterkundige zijde , een verblijdend bewijs ,' dat de Let-
teren , de bron van ware befchaving 9 ook door Hoog-
leraren in de Geneeskunde niet veronachtzaamd wor-
den, waarover anders niet ten onregte onlangs ge-
klaagd werd (♦), vooral wat vele Medifche Disferta*
tien betreft.
Beveelt zich deze Natuurkunde aan dopr het gewaad,
waarm zij gedoken is , niet minder aanprijzei^waardig
is haar inhoud. De Schrijver toont zich als denker^
waardoor hier en daar oorfpronkelijke mededeelingen ,
hem bijzonder eigen , van eigene waarnemingen en on?
derzoek af komftig , des te belangrijker worden. Hij is
een juist beoordeelaar der gevoelens van anderen ; hi}
doet dit echter met vele gematigdheid en omzigtigheid ,.
zoodat, waar men met den Schrijver niet' van hetzelfde
gevoelen is , men met hem niet ligt in twist zal komen,
dewijl hij veel onbeflist laat, en -foms onderfchei^ne
gevoelens in tw^fel trekt , zonder door eene (lellige uit^
fpraak tusfchen.de partijen in te treden. Hij toont zich
als een 'Geleerde, die uitgebreide kundigheden bezit,
met het vroeger uitgekomene en later in zijn vak mede-
gedeelde zeer wel bekend is , en inzonderheid den ar^
beid, op onzen vaderlandfchen bodem in het licht gege-
ven, waardeert en telkens aanwijst. Hij flaat de natuur
met een wijsgeerig 'oog gade , maar eerbiedigt de gren<»
zen , buiten w^lke menfchelgke ondervinding niet reikt ^
en waar deze te kort fchiet, wil hij zich door hoogere
openbaring laten leiden. *
Deze algemeene Natuurkunde wordt in twee Hoofd^
afdeelingen gefplitst , die gezamenlijk in zes Hoofdftuk^
ken worden verdeeld* Van een algemeen overzigt der
natuur gaat de Schrijver tot de bijzondere befchotiwing
van die van den mensch in. het algemeen over. Vooraf
echter tracht hij eaiige kenteekenen op te geven, waar-
. C*) ^4". Komt' en Letterbode ^ No. 19. bl. 295.
Digitized by CjOOQIC
PHYSIOLOCIA G£NfiRALlS« ' 667
éix>T het onbewerktuigde eich van het bewerktidgde on^
derfcheidt. Desgelijks zoekt hij de grenzen aan te w^
sen , bbnen welke het plantenrijk bepaald wcmlt , en
wzir het dierenrijk zich van hetzelve aflcheidt. Terw^
de Schrijver kortelijk de rangrchikking der dieren op«
geeft , toont hij , op welk eene wijze de mensch zich
. van deze onderfcheidc ; dat hij oorfpronkelijk niet beftemd
is op handen en voeten te loopen, maar dat zijne
houding en geftalte die zijn van een redelijk wezen. HQ
doorloopt nu de verdere kenmerken en eigenfchappen van
den mensch ; flaat hem in de hoofdverfcheidenheden ga-
de ; fpreekt over kleur , grootte , zwaarte en fchoon*
heid; berekent den. invloed van verblijf, luchtftreek enz. »
en beoordeelt, in hoeverre die wezenlijk of fomwijlen'^
Hieer denkbeeldig is. Men vindt hier meer, dan meh
verwacht: enkele ftukken verrasfen, b. v. over den ge-
zelligen omgang, enz. Qf de mededeelingen over het
bloed hier op derzelver plaats zijn , zouden wij in twQ-
fd trekken^ in allen gevalle laten ook zij een groot
vraagftuk onbefiist, of geven eqne opheldering, welke
voor plke gisfing fteeds een ruim veld openlaat. In bet
tweede en derde Hoofdftuk heeft ^e Schrijver een bere-
deneerd gebruik van de ondervinding van anderen ge-
maakt , zoo wel wat de leer der weeffels betreft , als
de fcheikundige nafporingen omtrent de zamenftelling der
Veffchillende weeffels. Het tweede Hoofdftuk is eigenlgk
als eene ingelaschte algemeene Ontleedkunde te befchou-
w^ i gewijzigd 'naar des Schrijvers bijzondere inzigten ,
hier en daar door de vruchten zijner ondeiVinding ver-
rijkt. Deze thans welbewerkte tak is echter voor geene
groote uitbreiding dóór eigen werk vatbaar* Terwijl
dezelve nogtans eigene bijdragen verkrijgt, is bet zeker
ook voor den Student daarenboven aangenaam, dit ge-
deelte der wetenfchap, waarin hij zich moet oefenen,
in goed tatijn overgebragt te zien. Men kan hetzelfde
van het fcheikundig Hoofdftuk zeggen ; zoodat men thans
een kort overzigt ook in het Latijn bezit , even als men '
federt eenigen tijd voor de Hollandfche taal hierm reeds
BOEKBBSCH. 1835. NO. 13. O O
Digitized by CjOOQIC
S58 A. A. S£aA.STIAIf9 PBSraiQLOGJA GENERALIS.
«ooixiefl zajr ^^ ^^ ^^ilS ▼^ ^^ hoogst veidieiifiBU
lijkea Ho(^tee»ar Ck m:u:l0sr. i
j Ja bec httfte gedeelte deelt de Hoo^^. SchitQvec eea
ptaA med^ vaa eeoe vecdeding der NatuuifcuDde. Ib
dk de Ichets dec hierop te Yolgen bgzondere Natuur^
lluQ^e^ MQ&i dit des Schrijvers vooroetnea zijn! Mogt
^{j op eeoe ev^n beknopte en duiddi]kc wgze het bq^
iPD4ere deel der Natautkunde venrolgenl Hq zoude
|ewis, velea^ai]^ ti^ verpHgten. Wij zovóen deaSch»^
Vi^ iSechts dit iir bedetd^ing geven , of dooü ecse meer
apborisd&he bewerking deszelfs arbeid niet nog bniik:-^
b^arder zou^ worden. Het hoofHdtskbeeld kan als
^pfaorisme bovenaan geftdd', en de uitbcddiag', gelgk
ffi] Bü gegeven wecriL^ daaironder geplaatst wcxdear zoo
koftde mep'flelling en mtbmdlng.of uiiSegp bg^efkas»*
d09 hebben^ . .
ÖfPATzigP der algemecac (Shs/cAkdenis der QpfoaUng en
' tan het Onicrwifi^j btnev^ns eend meer h^zoodert
- 'êpvoediundige KaralUrkunde der achttiende^ Bwé'
• tot ep onzen tijd ; uit het Hoogduitsch yan Br. A.
-H. NTEiSiEgER. Met dtens Portret en Levensbod
fchrijying , door D. buddingh. Zijnde een 'laat fit
Aanhangfel op het klasfieke Opvoedingswerk yan dien
\ Schrijver ^ en teyens een yolledig fiuk op zich ul/m
Te 4^fterdam y bij L. van der Vinne. 1834. In g;r^
\ J^vtf. XVllI en 144 */. / 1 - gO.
JLfe Heer buddingh beeft een nStdg y^erk gedaan
njet de vértaling vaa dit. gefchdfc van den beroemden
niemÉqer, daar het een aanhaagfel is van deszelf^
Grondheginfelen yan Opvoeding en Onder»ij% ^ die reeds
vxJór verfcheidene jaren in het NecïerduitsclLvertaald z^jn j
maar ook daar het op zichzelf een goed geheel iiirnwakt,
dat men ^ onafhankelijk yan het groote werk , mei nuf
ïezen kan. -r- De voorafgaande /^v^;^i^^Af|jryifl|; ^^jpf
Digitized by CjOOQIC
A^ H« NlBBICUBRt QVEHZIGT. S68'*
ooit uit hte Hoogpdaitseh óvcrgemotfia u tija^ea is
noor een kort ovtrzigt vr^ wel , maar nogtans wat op^
pèrvlakkig en dor. -^ In hét werk zélf heeft de Verr
fidei' ^ hier en daar eene enkele uitbreiding of aantee^
^i^ keaing'^ ingevoegd ^ die echter door geen b^zendaa.
teüken onderfcheiden worden, maar meè^ letterkuhdig!
üfliijnen t» zqn, ; :
. Het oogmerk en het algemeene plan desrwertca kon^
oen wij niet dniddijker opgeven , dan met deze eigene
dólden' van ki b mb igs r , uie de Inkrding bh t , 2 1
,, I Hét volgande ontwerp ia alleen beftemd, omdenjonr
^ gco 0]»voe(9candige en onderw^zer een over^igt te ge«^
^- vefl , ea b^ eigene navoifching welligt ftof tot bear^
^ betding te leveren.. De eerjtt Afdeellng ftdt hoofUza-
^ keltjk de gelbhiedenia voor tot het einde der Mffvcn^
yf /4m/4fBeuw; ét swceJe meer uitvoerig den nieuwefren
y, t^d> federt het begin der achttiendó Eeuw"; waarh^
•eKfer nog eene derde Afdeelmg gevoegd wordt , getitelde
êè negentiende Eeuw. «^ De verdeeling in Eeuwea
ftbijnr in deae, even als in alle Gefchiedenis , voor een^
)iilsce en geleidelijke voorftellii^ der zaken minder ^ftt^
kkslip te zJjB : de tijdvakken der menfcfaelijke handelüir.
giQI binden zich ook hier zelden zoo geregeld aan de ge«
wone tgdaverdeeling»
De- eerfte Afdeeling^^ levert dan, bij wijze van fchets^
een Overzigt der algemeene Oefchiedenis yan Opvoeding
4^ OffdefM^js ^ rot het einde der zeyêntiendt Ecuv; ea
wel eerst b^ de oudfté Volken, daartïa bij de Grieken
n Romeinen. Vervolgens wordt, onder de hierveoc
boogstbdaagrijke inftdüng van het Christendom, het
fcfaool« en opvoedhigswezen eerst voornamelijk federt
ItARj^L den Grooteny daarna in de zestiende en zeven**
tiende Eeuw, zoo wel vóór de Kerkhervorming, ala
dber dé Hervormers, en na die gebeurtenis befchouwd.
In de 'Aanmerkingen van deze, 'zoa wel als van de ah^
dere Afdeeltngen, wordt het in den tekst der paragni¥
l^ieü gefielde meer uitgebreid , en worden vele letter^
léiitKliifé broimen voor deze Geichiedenis aangewezeii» .
Oo 2
Digitized by CjOOQIC
560 A. H* NI B MEIJER
De ;^^^^ AiTdeeling^ die het grootfte gedeelte van bet
werk liitmaakt , geeft eene Proeve eener opvoedkundige
Karakterkunde der achttiende Eeie»^ tot op onzen tyd;
voornamelijk met betrekking tot het Protestant fckc
Duitschland. — Het is jammer , dat , juist door dit
toatfte bjjToegfel, deze Proeve, voor een overzigt eener
algemeene Gefchiedenis 9 eenigzins eenzijdig en onvol-
ledig wordt : Duitschland^ hoe verdienftelijk ook in dit
opzigt 9 wordt alzoo te veel het eenige hoofdpunt : de
andere landen zqn wel niet geheel verwaarloosd; neenl
de Schrijver, die, ook op zijne buitenlandfche reizen »
zich het Opvoedingswezen tot een voornaam voorwerp
zgner waarnemingen gemaakt had , laat aan dezelve ook
in dit gefchrift wel regt wedervaren , maar echter zijn
zQ meestal te kort en als ter loops behandeld. *- Na
eenige voorloopige aanmerkingen, worden de Opvoed*
hiodigen dier Eeuw eigenaardig in vier klasfen gening*
fchikt (bl. 33, 34, 38) : AtFrankifche oï godsdienftig€
School^ dus genoemd naar de godsdienftige pogingen vaa
FRANKB te Halle; de (yrome') School der Humanis-^
Hn^ vooral federt j. m. g^snbr; (voor dit yro«i^
zal waarfchijnlijk een ander of in 't geheel geen epithe-
ton moeten Haan ;) die der Philanthroptjnen , dus ge^
noemd naar de Inrigting van basbdow te Desfau; en
die jder Eklektiekers , die het beste van elke der vorige
trachten uit te kiezen, over te nemen en in omloop te
brengen. Deze vier Hoofdfcholen worden dan Verder,
in hare gefchiedenis, grondftellingen , inftellingen en
leerwijze , opvoedkundigen, en letteikundige verdienften 9
duidelijk voorgeileld. Met eenen algemeenen terugblik
op de achttiende Eeuw , en eenen (zeer vlugtigen) blili
op andere Landen van Europa , wordt deze Afdeeling
befloten.
De derde Afdeeling , die ^ negentiende Eekp» ten op-
fchrift heeft, bevat eerst een algemeen overzigt over
verfchillende Rijken , ten opzigte van opvoeding en on-
derwys ; en daarna weder voornamelijk , wat Duitsch^
land hierin opgeleverd heeft , en wel bepaaldelijk bet«
Digitized by CjOOQIC
OVERZIGT. 5©l
getK , dat door de pogiogeü van p s s t a l o z 2t te-
weeggebragt is.
Ziet daar eene beknopte opgave van den inhoud dezes
boeks , om te doen kennen , wat goeds daai'ln geleverd
wordt. Zonder al te uitvoerig te worden , kimnen wij
dit een en ander hier niet ontwikkelen ; maar moeten tot
bet werk zelf verwjjjzen, dat, behoudens het boven aan*^
gemerkte, der lezing wel waardig is«
Oe vertaling is , zoo veel Ree. , zonder het oorfpron-
kelijke bij de hand te hebben , oordeelen kan , over *t
geheel wèl. Eene of andere min duidelijke plaats , waar
misfchièn , gelijk hier en daar elders , eene drukfout de
fchuld heeft , gaat hij kortheidshalve voorbij. — In de
verbuiging van Latijnfche namen en woorden in Neder*
duitfchen ftijl , die op eenige plaatfen van dit werk ge»
vonden wordt y zon hij fommige Hoogduitfcbe en oude
Nederlandfche Schrijvers niet navolgen , maar die woor-
4ett, duidelijkheidshalve, onverbogen in den eerfteö naam-
val houden. — Voor Humaniora of Humaniorem is bij
ons gebruikelijker en verftaanbaarder Befchaafdc Lette-'
ren of Letterkunde of dergelijke. BI. 74 zal Humanith'
rem waarfchijnlijk Humanisten moeten zijn. — Kluchtig
is de herhaalde drukfout autodictaten (bU 133 , 137) voor
autodidacten ^zelf geleerden') ; maar niet minder kluchtig
het misverftand in den naam (bl. 79) van een Griekscb
Woordenboek van ,,£RN£stjnb hedrich", (dus
als van eene vrouw van dien naam 1) hetwelk zal moeten
zijn :de HBDRiCHof bedericus van e r n e s t i,
in het Hoogduitsch waarfch^jnlqk door het bijvoegeHjkc
Ernestiner uitgedrukt. *
Wij eindigen deze aankondiging met de overname van
de volgende ware en behartigenswaardige opmerking van
NiEMEijER, (bl. 30, 31) ten opzigte des oordeels
over hetgene , dat er voor opvoeding en onderwijs in
lateren tijd gewonnen of verloren is : „ Zelden beftaat
V ^ er over het geheel winst zonder verlies. Doch de
\y^ menfchen oordeelen te eenzijdig, omdat hun een over*-
y, zigt ontbreekt. Voortgangen tot het betere in den
Digitized by VjOOQ IC
m
482 A. H. N1EME5E.R^ OVER^IGT.
i, bcpeAten kring, waarin juist z^ levea, anerkoi «g
n aan als waarborgen van eene nabijzijnde gouden eeuw.
^ Teruggang der luiifelgke of opeid>are opvoeding , ook
^ zetfs als zij dien ki hun klein woonoord opmedum,
. „ z^ voor hen droevige teckinen des t^ds , en vooriio-
„ den van een geheel habijztjnd algemeen verderf, Zoo
„ heeft het de mensch van oudsher gemaakte ZéfneTRt^
„ reld is voor hem de gOteeic wereld; in den beperkien
„ kring , die hem omrmgt , gelooft hij ^ beeld der
,, geheele menschheid te zien."
'VerhanieUng over dê Duitfche fF^shegeerte fêJert de hunfU
vijftig jaren , door j. a. B a k k B R , Lid van het prevfntiadi
' Utrechtfche Genoot fchap van Knnflen en Wetenfkhappen. Te
' Utrecht, B^' J. Altheer. 18S5. In gr.Svo. ƒ 2-20.
Wq hébben ifl den iaatllen tijd dea Heer bassir isedi
meennaleo op het veld der W^sbegeerte ontaoec ^ en betten
Jiem f bant wederom diit welkom^ waar by zich aiet flecbts
zoo wél te buis , maar ook mee gond bekroond vindt* Het
.Utrecht/che Genootfchzp bad eene prijsvraag nicgefcbreveo van
dezen inbond : ^ Men verlangt eene beknopte en oordeel-
kundige opgave van den gang, welken de befplegelende W$s-
begeerte gedurende deze balve Eeuw in Duitschland gebon-
den beeft , en van den invloed , dien aldaar , In dit tijdvak ,
'de voomaamfte wijsgeerige itelfels op elkander gebad hebbeo,
Toorts , zoo men oordeelt , dat de bel\)iegelend6 W^sbegeérte
in dien tijd, of in zekerheid, of in omvang van kennis , ef
wel' In veelzijdigheid van befcbouwing, aanmerkeiifke vorde-
ringen gemaakt beeft , zoo worde in b^jzonderbedep aange-
wezen , welke ^tzt vorderingen zijn ; of wel , meenc nen ,
dat die vorderingen niet beantwoord hebben aan hetgeen men
'van de infpanhing en taletiten der Wijsgeeren van dit tijdvak
verwachten mogt , zoo worde naauwkeurig ontwikkeld , aan
welke oorzaken é^zt minder gunftige uitflag zij toe te
fcbrijven.^
Het heeft den Heére bak kb r mogen gelukken, deze hy^
potbetifche vraag thetisch te beantwoorden tot genotgta 6m
bi^ordeeiaars » en W9 zullen, hoewel kortel^k, zoo wel de
Digitized by CjOOQIC
J. A. BAKKER, VEaüANDELING.
WQxet watrop, ab tiegèeat» wttria hH dit gedt&o heeft y
mededeel». •
H«t itg in defl atrd der piijsvraag, dtt liet antwoord ziek
ia twee deelen fplicfen noest. Vooreerst iiet naAnwkenrig
befchrtiTeii Tan des toefiand der Duitfche W^sbegeerte » ge«'
Alrende ^eae faaive Eeiiw; en vervolgens foeoordeeling vaa
de lioofdftelfels der Duitfche W|jsbe§eerte » en onderzoek
naar de vordoriagen, i>e Sdir^ver heeft dezen hem aange-
we^n weg dan ook ingeflagen, en bepaalt ons, na eenezeer
beln^gryke gefcbiedkundige Inleiding, tot e^ne analytifahe.
befchouwingvan de Wijsbegeerte van kamt, van fichts»:
v«n «caBLi.iif6 eó vanHEOiiL, waarbij de aiinhsfngec»
^ be^MJders, 4e htmïma en Dü nrinoreSy niet zijn vecgecen^;
yf^ vinden alzoo in het eerlte Hoofddeel de Wijsbegeerte
van KAMï^ toigtss de drie bekende Kritieken, voorgefteM^
daanilt de W^abegeette van dichte ontwikkeld» (de nieu..
were Vfucht op den ouden Aam geént) vervolgens- de Oelfela
van scBKLtiNO en. Hscaiè, waarop^ leeet gepast, dai
min of meer afwijkende fystemata van kopten, jACOBiy
aiCfljLSBftLt'BAmDiti, HEaBAaT-, Y&iBs, den jongen
VICBTE9 saoc, acBULzs, BOUTEawscK en anderen:
Worden aangeftipt, wier Wijsbegeerte in d(s kenrige Aantee-
keniogen op het, negende Hoofdünk , bl. 1S6— 144 , breeder.
wenh niteei^eEet. WQ vinden hier dus de zuivere Gefchie-
denii der Bitiifêhé W^sbegeene, volgens de bronnen ^ opge».
geven ^ waarbij wel niemand de meer dan gewone beleze»*'
hFekl van den Heer bakkex val onopgemerkt laten, en zijne*
even dnidei^ke aU goleideflti'^^ methode waarderen. Mor
had » zoo dit noodig geweest ware > dit gefchiedkundige deel
BTfetlLeliSk kannen uitbreiden; masT) daar de Lezer, die met
de Gefchledenis der W^sbegeette vertrouwd Is , hier op een-
hem welbekend veld verplaatst wordt, achtte de kundige
Schr^ver zulks ongepast* Het zal echter altoos een hoogst-
belangrigk psychisch verfchijnfel in de Gefchledenis blijven^
de gentttifcke ontwikkeling van dit viermanfchap gade te:
Haan, en wij mogen ook van de%e z^de (de meer pragmati*.
fche) bet eerfte deel der Pritjs verhandeling mee volle ruimte
aaiibevelen.
liloeijelökd- was het oMdeelkatidlge » het kritifche gedeeU
te; hier treedt de Heer bakker niet als bloot Gefchied-
kmfige, maat zelf als tarklfch beoofdeelaar der nU en niet -
kfkUbheWyageeren te voorfchQn, en zal hun vonnis veHen;^
Digitizèd by CjOOQIC
SM J.A. BAKKER
doch, w4 moeten kec verkltreo, die geftUedt. op eene 2eer
bedachtzame , grondige en gemotiveerde w^jze , en wij ko-
men das hier tot den geest ^ waarin dit. Huk gcfchreven is.'
Dat vele Schr^vers; ook die tot de niet-<Wijsgeeren be^
hooren, niet regt weten, welks geestes kinderen zij zifn,
behoeft niet bewezen te worden. Zij fchrijven allen wel hi
een* zekeren geest; maar, indien men ook dezen wilde gaan
kritiferen , kon het wel eeils gebeuren , dat men z^ne toe-
vlngt moest nemen tot den eerden zang van milton's ver^
loren Parades , alwaar de namen der gevallene Engelen of
Geesten worden opgefomd. •!- De Heer bakker is een
%ztt befcheiden Kritikus , en ontwikkelt de waarde der wifs-
geerige ftelféls uit dezelve , en niet volgens eenig aangeno-
men, geliefkoosd en eenmaal van bulten geleerd fystema.
Daarom beoordeelt hij^ in het eerde en tweede Hoofdftuk hét
theoretifche en praktifche gedeelte der Kantiaanfche Wijsbe»
geerte. Bakker beweert te regt, dat de Kouingsberger
Wijze hier alleen als Hervormer en niet als Stichter moer
befchouwd worden.
De befchuldigingen , dat kant. alles tot de fnbjectivitele
zoude hebben willen terugbrengen, dat hij den menfcbelgken
geest al te zeer ontleed beeft, dat de terminologie te onduidelijk
is, en de bewezen voor het beftaan van God door hem ontze^
nnwd zijn geworden, — deze tegenijrerpingen worden groo-
tendeels krachteloos gemaakt, en bovenal de blijvende waarde
van RANT*s (Irenge zedekunde gehandhaafd. Het oordeel
over deze Wijsbegeerte valt dus over het geheel g*»jw^ uit;
bet goede , dat kant gewerkt heeft , wordt niet geloochend,,
bovenal dat hQ aan wetenfchap en kunst meer vorm en vast-
heid gegeven heeft; en Ree. is van geen ander gevoelen, bo-
venal wat de kritifche methode betreft. Dat men kant
miskend, en opzettel^k heeft willen laten zeggen, waaraan
hy nooit dacht, dat weten velen. De kritifche Filozofie is^
even als de baleinen rokken en gepoederde vrouwebQofdeo ,
uit de mode ; mogelijk keert men eens weder tot bet oude
terug , wat den vorm aangaat , wanneer de namen van r i n-
KER, VAN HEMBRT CU anderen weder genoemd en ge-
waardeerd zullen worden. Wy voor ons dachten b$ deze
beoordeeling fomt^ds aan de Briefen van Sofia aan den goe-
den Vader f e i t h.
Nu moet fichte, de diepzinnige, zich vertoonen; maar
H^ treft een minder gunllig oordeel* De geheel ideale ftrek».
Digitized by CjOOQIC
VERUANDKLIKG. S6S
Uog ztJBer bei^egeling bragt den Wijsgeer in de noodztke'*
i^kheid, om, door yerfchillende verklaringen en verdedigin.
gen 9 het onbegrijpelijke voor bet publiek begrijpelijk te ma-
ken. Het praktifche element wordt In dit flelfel gemist;
en de Heer bakker beflnit zijne beoordeeling over fichte
alzoo : ^ W|j moeten dus de beide gevoelens , die hij ach-
tereenvolgend ontwikkelde 9 als vruchcelooze pogingen aan-
zien, om door één beginfel God, de natuur en den menscb
te verklaren , hetgeen hem dan ook , even als alle voorüan-
ders der eenheid in de Wijsbegeerte, mislukt is/* (BI. 174k.}
Schelling, de held van het abfolute, ligt nu aan de
beurt , en ook hij wordt te regt afgewezen. Het verlooche-
nen der individualiteit is even ongerijmd als onmogelijk;
ook hier bljyft geene ruimte over voor de zedelijkheid — het
oneindig en onbepaald abfolute verzwelgt, als een maal-
firoom , alles , wat deugd en Godsdienst is ; onder felijkheid >
ïedelqkheid , alles wordt door den geweldigen briareus,
het abfolute, verflonden. Te regt fpreken hier, bl. 179 en
183, de groote borger en tennemann, waarmede
BAKKER ^zich g^me vereenigt, om den bewierookten
acHELLiNG, de voedfterheer van het hedendaagsch Mys-
Ucismus,*beleefdelqk af te wijzen.
H £ G E L , de duistere en geheimzinnige , volgt thans , bij
wien het denken alles is; bij wien zijn, niet zign en daarzijn
zich onderling doordringen en verdringen; die een rationeel
Fatalismus predikt; die telkens raadfels opgeeft, maar de-
zelve niet kan oplosfen ; — ook deze kan geen gunftig oor*
deel erlangen ; en waarlijk , zoo veel is zeker , dat h e g e l ,
Ifoe gevierd In Dmtichland^ op onzen vaderlandfchen bodem
geene altaren zal vinden, of priesters, die wel eens niet
meer zijn dan napraters.
Het. zesde Hoofdftuk der Verhandeling behelst eene beoor-
deeling van de overige llelfels der Duitfche Wijsbegeerte fe-
dert de laatfte vijftig jaren, alwaar de verfchillende wijzi-
gingen van het Kriticismus worden beoordeeld en gewaar-
deerd, ën te regt aangemerkt, dat hetzelve het eigenlijke
middelpunt der nieuwe Duitfche Wijsbegeerte uitmaakt.
Het zevende of laatHe Hoofdfluk moet nu eindelijk een
refultaat van tle geheele Verhandeling behelzen , in boeverre
men werkelijk door al dat filozofieren gewonnen of verlo-
ren hebbe.
Vooreerst wordt het Kriticismus , volgens kant, aange-
Digitized by CjOOQIC
iM . J. A. BAK1CB&» VEUIAIfDEUNG. .
pr«fz«ft^ bo^otl jo ttgenAelling tiec het Bog&iatftitais tn'
Scepticismos. £r z^n voor de xedel$k4ieid nsce gronden ge-
voaden , en hier is dns werkelijk veel gewonnen. Mtar die
kan niec gelegd worden van de ftelfds, die door j ac oai»
FiCHTB, scHBLLXNo en HEGKL z^Q ▼etbreids si} beb^
ben den weg der icridfche methode vertotai; zij zljn weder
dogmatisch geworden , beperken dus den vooitftre venden mn-
ftfael^ken geest , en breken de brug af, .die ons van de theo-
rie naar de praktijk moet brengen. Heeft mi , zoo vmgc
de Heer bakker verder, de befpiegeleMe WQsbegeerte itt
dit tydvtk vorderingen gemaakt! Buiten allen twijfel f Ge-
fchted*. Ziel*- en Natunrknnde zijn door deze worfteling dar
begrippen niet wèfaiig bevorderd. Wat de Godgeleerdheid
betreft, daarvan vinden w|j geene (leilige opgave, die waar*
fthqniiik wel eenigzins hypothetisch zonde nitgerallen z^n*
£a daarmede, zoo eindigt bakkeb, mogen w4 veilig be-
flniten, dat over het algemeen inderdaad veel gewonnen. b,
meer gewonnen had kunnen worden, en zeker eenmaal ge*
wonnen zal worden,
Ztetdaar den geest, waarin dezeSridek gefthfeveb en Ipt-^
kmdeld k« Te regt koos de bekwame Schr^ver al4 motto i
La vraU Phihfaphie est mJestei liQ zelf toonde daarvan
doordrongen te zijn. Indien onze aankondiging iets kan by*
dragen, om dit grondig, welgefchreven (tuk in de handea
van weetgferigen te brengen , zonden wij ons doel bereikt
hebben. Moge ook eens hier te lande de ware , zedige W$s«
begeerte ware en zedige vrienden vinden , -- dat zonde voof
wetènfchap en kunst even g'ewenscht zQn. Indien de be*
kroonde Schrijver daartoe verder iets bijdragen kan, geldk h(f
t9^& deed, ontbreke het bem noch aan Insi, noch aan t^idt
noch aan aanmoediging 1
ifêi Sfót TM ÏJ$fthH$Hdé^ een Berjfmd Ferkaal^ éow A. va tl
DEK HOOP, JR. Te Dttrdrèchty btf J. vanHontrljve, Jr»
1834» IH gr. 8vd. 238 BI. f S-M).
Jêkanna Shre^ Tfewr/pel^ in v^f Hedrif^tn^ d$ot a« van
DZftB009,jB. Te Dffrdrecia , hif J. van^outryve , Jr.
18St In1tU^n.XyiIenl\tbt.f\'Vd.
In bovenflaande (lokken , het eene oorfpronkel^k , het aa-
Digitized by CjOOQIC
A« VAN D£R HOOF!,Jft.yHfitltOTVANI}»«feLMONDK,EtfZ.Mlt
iterft Mge^olgAf heefc de Heer tAivDt^flooip wederott
ateuwe voortbrefigtols tin iij&eïi vmcbtbiTeti en iflet zMet
'gélMlMgen dicbthsst geltfverd. Wij willeii vad elk eenig véK
Hec eene betiBgc dts belegering en inneming van liec onde
en federt eeuwen geflecbte Slot ZJ^/f/wé?»^^ , in het jaar ICfff,
door DiDEHQit, Graaf van Holfandy die het aan koén-
AAAd VAN iWABEN, Bisfcbo^ ytvL \jtrechi ^ ontrukte';
«rtarvan de geibhMenis , in de meestal hfstorifche Aanteékt"
ni^tn tchter het IHchtftuk , volgens v a n l o oti , verhaald
^ordt> De hooföperfoofi van het Gedicht is eigenlijk ot> it-
t>È) Gravin van werla , die de Dichter, Yolgens denzeüf*
ëen SchrQver ^ vooronderfteh , als Toor zgne fictie het meest
gefchikt, toen de verloofde van dider^k geweest, en»
XJttL gevolge dier Inname van het Slot , deszelfs Gemalin ge«
/worden te zQn; zonder dit nogtans voor eene hlstorlfchê
waarheid uit te geven, daar de Graaf, volgens anderen, eene
Cèkfiföhe Votflin in huwelijk xou gehad hebben. -^ in rei
Zangen wordt dit onderwerp bezongen. In den t^fitn tlt
F9êrzêng^ aèh de Maaz^ wor^ hetzelve aangekondigd. -^
De t)»eeJe Hek de gevangenfchdp van co il de voor, die
idor den Italiaan mant red met list op het Slot gebragt
woïdc; waardoor de IMjd- en wraaklust van oioerqk e»
z^u heif , die den ftorm tegen den volgenden morgen beflo-
ten hebben , tiog aangevuurd wordt. *- De^ derde verhaalt
de ontyltichting van odilde, door behulp van twee hatef
Pages, die den fcfaildknaap van koenraad omkoopen, om
hun w^n te brengen en met hen te drioken ; die hierop hem
en den wachters , door defn wijn bedwelmd , het wachtwoord
ontlokken , en zich van de fleutels der gevangenis meester
maken, waarop zij met de verkleede Gravin ontvlugten. — '
De vierde Zang fchildert hare ontvangst onder het gaifvrffé
dak van eenen landman , waar echter zij en haar gevolg doof
eonen vermomden pelgrim, inderdaad MANmEO, weldra
ontdekt , en door eene bende van koenraao ovenmllett
worden, en nog ter naauwer nood ontfnappen. ^ DiDËaijK
en ODILDE (zoo is de vtffde Zang getiteld) ontmoeten en
herkennen elkander , den volgenden morgen , nog vóór den
ianvUl op het Slot , nd^at hij de vlugteUngen uit de over**
magt des hen overvallei]iden v^jands gered had, waaróp z^
beide door zQn leger met blQdfchap ontvangen worden. -«•
De zesde Zang draagt den naam van manpred, dié den
Digitized by CjOOQIC
(68 A. VAM DER HOOP, ja#
BUfcfaop van de overgtye des Slots , dac reeds te veel door
den ftonn geleden heefc» wil ternghonden , nttr door hem
gevangen gezet yvordt. Het Slot worde overgegeven; di«
DSRVK doet zQnen intogc; doch onderwijl ontdekt men
hf and , waarvan hy de fchnld aan den Bisfchop geeft ; maar
een half dervend kerkerwachter vermeldt nog , dat het die
ykn MANF&ED is. De Bisfchop doet afftand van zijne
aanfpraak op Holland : de Graaf krijgt zijne bruid : het land»
volk vindt naderhand onder de puinhoopen de asch van
MANFRED. — Ziet daar in de hoofdtrekken deordpnaantie
van dit dichceriyke tafereel » dat zich over *t geheel m^t veel
genoegen laat befchouwen , en nog door verfcheidene betrekken
opgefierd wordt. Zoo is , wat de hoofdparüjen aangaat , de
gevangenfchap van odilde, in den tweeden Zang, over *t
geheel, en in den v^fden hare redding door oideruk iraai
befchreven ; en onder de bijkomende trekken mag b. v. haar
gebed in de gevangenis, alsmede het lied van den Page
boudewun op den wijn, en van h ugo tot lof dervronw,
met onderfcheiding genoemd worden, ^ Het geheel weke
ook, althans tot aan de ontmoeting van didbrijk en odil*
DE, eene klimmende belangdelling ; ^doch het overige van
dien Zang is, bij vergelijking, gerekter en flaauwer. Zelfs de
laatfteZang, hoewei anders ook zeer goede partijen bevattende,
verliest er iets bij : en mag Ree, op de ordonnantie van den-
zelven eene aanmerking maken, dan is het deze, dat het
voor den afloop van dit geheele Gedicht wat al te akelig
is, het uiteinde van man f red tot het hoofdonderwerp
van het laatfte gedeelce te maken, en deszelfs karakter, wac
ook de Dichter in de Aanteekeningen tot verdediging daar*
van tj^giz , zoo zwa^^ voor te (lellen : misfchien zou het
beter geweest zijn , het lot van dezen man als epifode te be*
bandelen, en daarentegen het huwelijk van di derijk en
ooiLDE, en vooral het (luiten van vrede en verzoening
tusfchen den Graaf en den Bisfchop , als het einde dQt lang.
durige gefchillen, meer als hoofdzaak te doen uitkomen.
De dichterlijke uitdrukking is doorgaans gelukkig. — Som-
inige plaatfen laten nog wel iets te wenfchen over. Is hec
b. v* niet vr^ gezocht, om de fchoonheid van odilde^s
hair uit te drukken, te zeggen, (bl. 35^ dat ^ in der vlechr
j, Un ,goud de lamp heur beeld befckouwt^ en vrolyk vlam^*
'^ meMd feetttif, houdt"^ ; of ^ eene harmonif van muzyk voor
f e (lellen als y^verfmeltend in den vfondren gloor van *tUeW*f
Komen de beelden in dit laatde wel goed overeen ? «» Na
Digitized by CjOOQIC
HET SLOT VAN IJSIELIlONDB » itNZ. 56$
de reeda vri^ lange inleiding yan den tweeden Ztng, over
het- venirogen van lin en fli^wheid boveA woeste kracbc^
fch^nc de daarop volgende aanroeping der verbeelding, bU
68, 69» die daarenboven iets wilds en winderige heeft»
wei gemist te kunnen worden. — De béfchr^ ving der ont-
vangst van o i> I L D B. en haar gevolg onder het gastvr^e dak
.(Zang IV) is zeer eenvoudig , misfchien hier en daar wat «I
te zeer Ucus commuttus; maar hierbq fteekt de toefpraak vas
ODILDB tot het kind der iandli^en, (bi. 126^ 127) alt
grootendeels te opgefmukt in die omllandigheden , te zeer
af: het eerfte en het laatfte couplet, die'de eenvoudigfte
zQn, zouden genoegzaam, en meer voldoende geweest zqn^
om te treffen i ziet hier dezelve tevens ter proeve !
jj Behoud (dus fpreekt ze) 't pronkjuweel !" (een'
van hare diamanten , waarmede het kindfpeelde^ .
^ Zij nooit, o knaap 1 de fmart uw deel,
„ Die thans m^n* boe^en^ treft;
„ De fmart , alleen vpor hem op aard
^ lo al heur hevigheid befpaard,
„ Die 't heil der min befeft. ,
„ Verheug u , knaapjen , op mijn' fchoói f
^ „ Kort is uw vreugd : mijn fmtrt is groot ;
„ Maar in uw* oogenfchijn
„ Vergeet ik de ongetiè van 't lot,
„ En bidt mijn ziel geroerd tot God :
^ Laat mij eens 'moeder zijn!"
Van afwisfeling der versmaat weet van der hóopooK
een goed gebruik te maken* Ree. meent evenwel bi| dezft
gelegenheid den aankomenden Dichters te mogen raden , dat
zq iü het gebruik van dit aanlokkelijke middel maat houden;
het behaagt zekerl^k fomt^ds meer, en kan bij fommige oa^
derwerpen zelfa gepaster zijn;* maar er is nogcans w^ie
keus en verftandige fpaarzaamheid bij noodig, niet atléeti op-f
dat het doolr al te menigvuldig gebruik- zijne kracht niétveh
lieze, maar ook en vooral opdat de Póffzy geen Will!zai!|f
worde, waarbg men zonder doet en orde van de bitk op^
den uk fpringt: en tegen dit laatfte zal Ree, waar h^ kaó
en mag, z^ne ftem verheffen, opdat de Muze haren jg^ang-
vol majesteit 9 welken 'de oude Klasfiken ons zo6 hee>li|k
vertoonen, en die haar in vele gevallen zoo wèl ilaat,.mogi
behouden , en daarmede ten gepasten tijde optreden.
Digitized by CjOOQIC
^. A« VAN PEE aaop»l^A«
. Ia de «ft^e^SBUiog vw het Tiemfpeti JMmm4> Shttm^ b^
l^^Bi 4^ Hmc van de&b-'oOiP» in éA\F(mred9^^'ytA ooe*.
VtQDd c^ iKbbeft v«i avAKBrpsARKf ao'WB: en tc-i^x*--
yjiacxsR* Gtanie. geven «^ hem »&, dat bei beter icy
eene foed^ copie dan een flecht. origineel te leveren^ en éut
\ii' sipM Joiasna Skore "WbAvx^ opgevoerd ee cien op de
iweeHoftfiitooaeelea vaa ona Vaderiand:.dsay> er echser geeqi
^BwaaRfaQ.lM weekten wet, had mUAsbiea een watnünderer
^e(}y.dvLdie .van eenige^cbigan,. in w^ke bij dk ftok vol- .
tooide, ben een Treurfpel knnneo doen leveren, dat* b^ la
veg volkonener* xln bec aijne noeiten kon. ~ Eeoe verge-
mise&debeoordeetlng ven dlc Treucfpel mee die va» genoemd-
de SchrijVets. aga, om goed eo. aiucig |fedaan> te wofdes ^
bier te veel ruimte vorderen : wij willen het dus liever in
x^ geheel, ais thans eigendom des navolgers, korteliijk be-
iifbouwen*'
J^tnAéMhangfet achter dkUnk haillr eene plaaciuie home
aan, welke her nuttig is vooraf te lézen, om zich voor den
geest te brengen , wat de Gefchiedenis omtrenr de heldin
van hetzelve geboekt beeft, en om de waarhdd met de ver-
dichting te vergelijken, — S)e hoofdinhoutf van het Ibik
zal hierop moeten ;Dederkömen , da^joHANNASHORE»
minnarea ^an 9DUARI> VI, na deszelfs dood, door den
Hertog van glocestbr». die» onder den naam van ai»
CHARD III , den troon bemagtigd had, ten hongerdood ver-
oordeeld wordt, en daardoor omkomx, nadac haar echtge-
noot, die zich- eerst (wat oawaarfcbijoiyk) als zQn broeder
voorgedaan, maar zich naderhand ontdekt had, zich mee
iMr had verzoend, waarna: hy zich, on» den éwingtftfnd
ikll^.il'beedto te vallen ,. bq^^haaf IQk doorfteekt.
Twee aigemeene' aanmerkingen op de zamenflelilng- en de^
afleer van dit Treurfpel Z9 het Ree» vergühd ia het midden
te. bffengeel -^ Faorterst^ joRANMA SHORE komt niei
ffv^g ^Q^rgaaas -ie het geheele fluk nit^ alls de keoidpcrw
(ewit 4e fpü:,. waarop- alies draalt, {ok^ot bier, van het be«
ginelk ^fl^ Vi^f tez^n oiL o CBS T&R,. die alle pogingen
aaQwendl» om in* bet bezit, van den troon te komsn, ieder,
4ie hen daaiin hipderlijk ia, nlt den weg ruimt, en eindelijk
4it'z|fn dMb bereikt: deze vervult dna te zeer de' aandacht,
^ drtega 'haaf te veel weg van j oka sitia^ die , hoe tra-
gieeb' ook haar lor ia^ nogtana meer ala^ een bijpevfeo» voor*
kem,. tt» 6reo« als 'nMvandeie Uea* gemeende, kei 0agr^
Digitized by CjOOQIC
HET 8L0T VAN tJ»SftL«ÖNDft » ENZ. Sti
dfer dtr beevichsvebt wordt. — ten avidèret in bec KkH^
èue» ¥SB btar uiitlBde heeft van i>sit h ooi^ irfet de Ge^
iilite<ic»t», maar, gettfk rows en léme&cibr, eene
trcdlcie of VolkslegetKle gevolgde Dit nu is- op zichzelf in
dtn Dkhcer niec co laken; eo Ree. onckenc niet , dat er hier-
van voor bec hoog tragifcbe goed gebniik gemaake k ; maar
ber fcboowrpel van eene vrovw , dh^ den hongerdood fterft,
kom bem^ op bet looneei te akelig en te afzigtig voor , zon-
det eenigzint nuttig te zijn. Daarentegen meent hg , dat de
6eMièd»ni» hier niet minder gewigtige dienften rou^ bewe-
sao hebben: deie tocb meldt, dat johanna s^itore, na
onbcw^bare aankkigt wegena toover^ , op ,lan van Ghb^
CS y TBR, door bec Geefltel^k Cjcregtshof, wegens' oveH|)et
toe openbare boetedoening veroordeeld werd ; en dat aif ver-
vcdgena, van aüé- voormaligo bewonderaars' harer overfgé
Ijoede boedinigbede» verlaten , en zelfs van bare l>e^elda-
^^dè» vetpoten, fo eeoManfheid en armoede haar lev^n* efff-^
digdé,. Bic een efr ander, wél bebandeTd', e» waarin voo^
de dicbterUjke Bctie nog rnime plaats overf^leéf,'zoir voor
bet ware tragiftbe nIec minder flof opgeleverd hebben, en
!n zedetQk nnt rfiker geweest zjn.
W9 zonden mi nog we) in verdere b^zondeiliedeit vai> dh
tïcnri^el kunnen treden, en zoa wel de fraaifte» als eenige
swakkere piaatfen daarni aanwijzen; doch wQ mogen tbana
niet uitvoeriger z$n , ert witlei» het alleen , zoo als^ het ir,
deriezing aanbetelen, maar ook den Héere v a n der nooé
bdeefdel^ verzocht hebben, zich met z^n dichtwerk toch
niet te ovérhaastei^; want aan gedichten heeft de wereld
nog- geefr broodsgebrek,' en de kunst Is te fthooft en te
edel, om niet, in den daartoe noodigen djd, naar bet bette
efe^ volinatktfle te ftreven.
Shemtnkrmnu Ferhulen Adr ir e n » r êTT » h a n ke ; géh
ARNDT. Vh het Hoogduitsch* Ifie enilde FèrzameVng: Ti
Deventer^ bil J. de Lange. 1B34. In gr., Svo. Te zanten
Onder MO(y velt letterkundige veortbrêngfelen onzer Dnit*
fèbe naburen , weike door de talrijke leden van het vertaler»/
gRde , vaak zelfs met overgroote gedtenftigheid , tot het ie-
iend piABek b ons vaderland woidea overgebn^^ vtnüenr.
Digitized by CjOOQIC
572 II. H ANKE
bec werk 9 dac wti hier het geuoegen hebben atn it kohdigai#
eene eervolle onderfcbeiding. Wü onderfchrijven gaarne het
korte Voorberigt/, waarin de bekwame Vertaler alletins namr
waarheid zegt: ^ Zoo veel wij. weten, is nog geene proeve #
yan den arbeid van HBNRiêTTEwiUHELMiNRARNOT,
weduwe van den Predikant h a n r e te Dyherrnfurt aan éem
Oder , aan Nederduitfche Lezers medegedeeld. In het vak
van Romans en Verhalen heeft zij in Duitschland groocen
roem verworven, en behoort thans^ met Caroline pich*
L&R en andere, tot de meest gefezene en geliefdfte ScfarQf^
fiers. Hare tafereelen zijn meest uit het gewone htiifeiyke
en familie-leven ontleend, en bekoren zoo wel door eene
ongezochte, n&cuurlijke voorftelling van menfchelijke lotge»
vallen, als door eene getrouwe teekening van menfchel^ke^
vooral vrouwelijke karakters, terwijl overal, een. zuiver ge*
voel voor het goede en edele ^ en een godsdienfiige geéaa
heerscbt* Wij (wafelen niet , of deze Bloemenkrans zal aan
onze befchaafde vrouwelijke Landgenooten fn een ledig nur^
tje behagen, en, bij het einde van meer dan één verbaal^
eene weemoedig-genoegel\j|^e fiemming achterlaten/*.
De eerde Verzameling bevat zt$ verhaljcn, wier opfchrif*»
ten t even - als die der overige , van onderfcheideq^ bloemem
ontleendr zijn, omtrent welke iets bijzonders in de verhaie»
^elve voorkomt; waardoor het geh;eiei aan den gekozenen
titel : Bloemenkrans , beantwoordt.^ wy /uilen van iedec
verhaal,. met weinige, alleen datgene zeggen, hetwelk firek*-
ken kan, om het verlangen naar de lezing van dit werlc o^
te wekken,- zonder door eene dorre fchets, welke daaren.
boven te veel plaats zou innemen ^ de nieuwsgierigheid iledu%
zeer gebrekkig te bevredigen, ^
Boven het eerfte verhaal ftaat : Immortelle^ Rec^ vcr^
klaart hetzelve gaarne voor een verhaal , dat beide Lezers en
Lezeresfen van -fmaak en gevoel ten fierkfie moet treFen.
Schier al . de rperfonen , welke daarin voorkomen, behoor^
tot de beminnelijke foort ; maar vooral is de grootmoedige
Eva Wiedebom bij uitnemendheid gefchikt, om het weldadig
geloof aan menfchelijke deugd, dat zoo dikwijls gevaar loopc
van te bezwijken , in goede harten te verfierken.
Het tweede verhaal heet : Boonenbloefemm £en waardig
Geestelijke « £wald Lethe, die zich op zijne eerde iland'»
plaats -bevond, wordt door een* z^'ner goede naburen, den
Opperhoutvester Wild , met wijs overleg , aan deazelfs iuil%
Digitized by CjOOQIC
BLOeiilADIKRANS. 91$
bfcfr ..VaD:;JL.afae^ die.,' londecrcdeav «ttiiftvrtofté UifgétP^ta
w«s.'iogeno«mi , > Ijet • vifléen ^/dadi'iteyètiü'idett Geest^Ujke^
4ift hfisaitïfec pcr&otttijk^kendei, '9tnftiger.ic«til4>:bdooqrdtdltti«
EftDb'^TaBle gtwaénte iü jdai gezetCclMip gttf aalrteiding/ëfHl
tllen zicliy een jaar later ^r.b^- dien ovaardifeaLeihe te 'Lttt^
lieihajlfi. vereenfgéeny dl\Y»ar> dewerzoenirig. uüsfolien 'dtJden
en z9benVG(yedshëèr, door £-wald*^ liu^elVk sm dMiêlfd.
Ineoiiiineköike dochter, tegaa^k werd b^^rw«}gdQ:"'Aifi^%%ti
elode vaiii 'dit regt leveiidig'«ge(i3betsc lafèvdOtiStl cfe'leacff
gloMr met. den- gelttieiugen .ebhqgenoot j5«igfetf t : ^ Jlet'liafP
getifkt min ^e natuur. ' 'Ëilke kr^ixflit^ tfim «sé^^wes^ 'is' ee«
iaadkrafn-.:der z«Eligbftklv' etf-^if 2^0ude»)'^1lle^ Teeds^ 2(^dei^ •
opÜofeM&ett.aagftén, 'indien wij fteeds oir«<ir]üQe)d WttiiAi kv
he0 tenrbpiilsiz; van ons bdl.**- - - -*-'■ '^^ -'' * ''-
Hetr.D^Ërinift:van het^derde verhodl ^iNsotkk. Héetélv^
heeft eene dubbele, zeer heilzame (IrekkiDg^-AflBPéetl'eefmtf
kMV oiimelüfc» beVac het eeb weldadig^genéèstdidtM' ttgen
d«:!>z90fjtfeurige (^eÉioedskwaid ider sjaloersidliUèidl^ dië jSöA^
ï^gH^lijIk h^olèi^Fi vaa .}onge' ecb^nxmen .MMe^yidiitaï
W^ gd^^iPg va^k Jfioo jCen lutèarfte inoe^èlijk is ; in aan ém
•nderai Umc verttopnc het onavjii^^eenottaettenditciatbecM^
io^ 4mmfSitVibi gevolgen Tan^bst ijcto: zetf Ladhaigtm iiji jte^y
digerfcbbcMi^n : waartegen :hec. gedrag eèniar'iieilBrlgey beddiii»
adi^s i!Uia|^d ,, 'die oiiverdieod 'hoon :;è]LtttC0grz^ibg''iDftt fÜM^
lijd]Ssa!mbeid T^érdnoeg'., ssn.aeifenir. kontirast ^réiiata '
. lAfta beC'iiofofd' van hét ,^itle~'y!eiteaLIeeic:iii0Dy/9Arr,^fis-',
&i^»r. )]^' tle /lokeugd^ inec sainpfpoed :woAeèéndes' ee»'
UüiowtCpA Iflf, der Godkrid waardig-j^ dac erótdcmg bêOèad
onder Jakob's nagedacht: mannefl gevonden wQcdeityndierikpB
eenuttn vaa wMjfbi^ahamt tea.iKolle'Jvttfdienenivdaic bsMf-
beid .'"van ^mo^ ^ieef wel'Jbeüasnbaar JsrnietribeknDn^enè
godsdiesftlge bepippen; dat het eenvoudig GbiristèodoÉiacM?
atji'bet.'gBiMffid vedttind «arnjélk, wienst.hflcv^hertgoedei>«(>
mfatt , sen*. ilerkte aabpriiTst^-reC'^lat tte< bepH>efxie4irHtflidid»
niet melden ook rènh faierjbtvedén cUn rdlioonBeQ 'limi'e«a(^
vadgt, -^ dit alle» 'JMnd Rèc* ia dU dleproeMOd: vttftitNif>
regt aanfchouwêlijk gemaakt. . • / f •
.Hst v^fde verbaal draage deu'nattt vm ÏObi^Mé 'WVUr-
Iqk èeo Bltorliefst verbtai, waatvan. de ^b^ofdld^tejgf c^ë^
mag iSi^ms er is eene weldadig aorgenéeVoor^eni^id^ ij^ftT'
BOBKCESCH, 1835. NO. 13. Pp
Digitized by CjOOQIC
974 Hé RANK ft
omlpbêxt hèdd den braven befchermt, den rampfpoedigaB
vertrooflt » den yerhitenen in liefiie gadeflut , en aan de be-
proefde deagd » b$ de eindelQke uickomf t , boven wensch eo
bede» een zegenr^k lot bereidt. Geen lezer of lezeres ,
wier, ziel ^op den goeden toon geftèmd ia» zal dit verhaal
onbevredigd uit de banden leggen»
Rms ymn Jerieho ftaat er boven het zesde verhaal. De
Gcbilder Angly, de boofdperfoon van dit verhaal, is een
beminneiyke dweeper met zyne kunst, maar tevens een
roerend voorbeeld van vergenoegdheid met zQn lot. Ook
de overige perfonen , welke hier geteekend word^ , trekken
onze belangftetliag en toegenegenheid in geene geringe mate
tot zich» Voorzeker, in dagen» waarin zoo vele bewezen
van nenfchelüke boosheid en baatzndht ons beter gevoel be-
leedigen, doet het den inwendigen mensch goed, wanneer
verbeelding. hem mi en dan onder edele en bemlnnel^ke fter-
velingen^verplaatst.
De tweede Verzameling is daarin van de eerfte onderfcbel-
den 9 dat z^Üecfats twee verhalen in zich bevat, welke dns
veel uitgebreidar z^, :dan de vorige. Eerepr^'s is de titel
van een verhaal , dat niet minder dan 142 blz. beflvit. Het
ontl>reekt hier niet aan eene genoegzame verfcheidenheld van
goed geteekende én liaar behooren volgehondene karakters ,
doch van zeer verfchillende zedelijke waarde, zy kunnen^
beide door hnn voorbeeld en door hnn lot , den lezer en de
lezeres waarfchnwen en ftichten, en beurtelings mededoo*
gen, bewondering en afgrijzen wekken. Gelijk meer verha-
len van de Romantifchê foorc, loopt ook dit met een ge-
hikkig fauwèiyk van twee waardige, in de leerfcbool dea
cegenfpoeds geoefende, menfchen af.
Het laatfie verhaal draagt ten opfchriftei BaUaminem.
Er.ltomea In hetzelve zoo veel verfchillende perfonen ten
fiOfiOËieele, dat het niet mogeiyk is, iets kenmerkends daarvan
op te geven, zonder de perken eener beoordeeiing verre te
overfcitfQden. Zoo veel, echter, durft Ree. er gerust van
verzekeren 9 dat» zq, die de vorige verhalen met genoegen
dooibladehkn , ook die geenszins beneden het overige zul-
len vinden.
jChe. Vertaler .treeft Jcgn werk zeer goed volbragt, en. doet
zich; kennen als een mao, die gewoon is met eene geoefende
beodr de pen -te voeren» Echter draagt ook dit weiit, In
Digitized by CjOOQI^
BLOlMftHKRAMl. &75
«nkde Gemumimen en correcdefellen , da bmfeen Üter «&•
volkomenheid , welke allen menfcheliykeB «rbeid ketmetkc.
Ree. zag met genoegen in de nieawspapteren , dtt er no^
eene verzameling dezer verhalen ftaac te volgen.
Tijdfchrift yoar Cefckiedenis ^ Oudheden e» StatiUiék yam
Utrecht, Iften Deeis ifte Stuk. Met Afbeüdingtn. Te
Utrecht^ hij N. van der Monde. 1885« In ^r. ^e.
316 BL Bif Inteei, voer den j4Mrgang ƒ 5 • :' O
Js er eene flad in ons vaderland , welke , voor de beoefe«
ning der gefchiedenis en der oudheden, belangr^ke bouw-
fioffen aanbiedt, het ii voorzeker de hoofdftad van het 5W^Ar,
het oude , Bisfchoppeiyke Utrecht. Maar niet alleen de fiad
op zlchzelve, ook hare omftreken, en in het algemeen het
ganfche bloeijende gewest van dien naam, verdienen, be-
halve in meerdere opzlgten, vooral in dat opzigt, b^zon»
dere aandacht. Veelvuldig en gewigtig toch is de invloed
geweest, welken eenmaal de Stichtfche Kerkvoogden , wier
wereldiyke magt zich, gedurende verfpheidene eeuwen, ovet
een w^d grondgebied ultftrekte, op de aangelegenüe b^treb*
kingen van het maatfchappelijke leven, op befchaving^ let-
teren , volksgeest , openbare n^verheid en welvaart enz. uit-
oefenden.
Het is waar, wjj bezitten eenige werken, zoo als die van
BLONDEZL, BURMAN eu audcreu, die, in hunne mate
en naar hunnen tqd , veel ter ontginning van het ruime veld»
hetwelk zich den beoefenaar en beminnaar der gefchiedenis
en oudheidkunde hier aanbiedt, hebben toegebragt. Doch»
er biyft b^' den voorraad , welken deze Scbryyers geleverd
hebben, en behalve het gedeelte, dat door hen reeds ont»
gonnen is , een nog zoo ruim en belangrijk veld ter bearbei-
ding over. Langen tijd voedde men de hoop , dat onze ge*,
leerde landgenoot, de Heer Mr. j. schzltbma, zyne be-
proefde hand hier te werk zoude flaan, en den fchat onzer
letterkunde met eene meer volledige Gefchiedenis der Stad ea
C*) Niet» du bij wijf e vid oitzondcHiig, Vwmmü Tis4Jihriff§n i» dit
Tiidfthrift wovdeo ungckoodigd. Dit , bij ^ec ttlkeoi vemraigviildigen dei^
Xfireii , tot tlgtmetB oarigti ÈM^ei,
Pp2
Digitized by V^OOQIC
it6 TiU0scimiirv;
BfP9yimi9 (/^0ckf.zQi»4& vmi^w^ nho^ meer 4aa éési&je.
deo?«>ft«kt^lfei ;|]6iri|feta<hag» 9(i&ia verwtchciog wel de ge^
ww9QbHi bevredffiii]^ .z$l erhngenu
Weikóm mo^ ituutrclittt elke poging zi^ii, welke fteekc
dh tot meerdere kennis eri bewerking van een zoo belang-
r^k gebied b^ te dngeo. Aanmoediging verdient » om êeze
reden, de onderneming van den Utrecïtfchen Boekhandelaar
tH. VAN DEK. koNDE, die reed^ aanvankelijk begonnen is
ÉJec ófiH, vatr t^d coc t^d, eene beknopte verzameling van
dierkwairdlgheden , .de ftad en provincie Utrecht betreftende,
te leveren* Of evenwel, bec.diëiikbeekl, om die bij wijze van
maandfchrift , en met opneming van de geboorte- en fterfiija-
cén der provlfnciale hoofdplaats te doetf , wel gelukkig geko-
zen ^'y, zonden wij betwijfelen, omdat, wat het eerde
betreft, het geheel daatA)or aan te veef verfnippering
io»órdt - bl<>otgeftefd , en , wat hee taatfle aangaat , die foorc
tw ftatinleke bflzonderhedeft wef derzelver betrekkeltfke
wterde hebbeü , maar foor den bemfnnaar der letteren Inttel
belangf ij4c» behfefzen , ett door' den gewonen lezer doorgaans ,
iw dot én* vervelend, worden overgeflagen. De Ültgevef
td wéf dden, die opgaven itt een volgend deel weg te laten»
Overigèm^ vinden^ wij , dat brier aan inhond rijkelijk meer ge-
géveir wordt, dan de vorm fch^nt te beloven. Daarvoor
öeuwcris waarborgt ook wel de beroemde naam van den
Man, die, bllfkeni de Voorrede, voor dlf Iften deels ifte
ftuk geplaatst, ons voorkomt, zich als hoofd verzamel aar
\t& dit tirerk te kenmerken , en van wiens hand de meeste en
éftvóéffgtte b<jdr«gen in hetzelve zijn. Wanneer de. Heer
sCHEttÈnf A'Mfjft voortgaart, met andere geleerde en kun-
dige mannen , waarvan er in de Akademieftad van het SHtht
zoo Velen woonadbtïg zijn , Atzt ónderneming te onderden-
neti, diHi mogen wij hoop voeden, door middel van die
werk \ méér en meer belangrijke mededeclingen over Utrecht
te zullen erlatVgen , en een aangelegen vak in onze Gefchle-
detfi^, *o<* ^»et volledig aangevuld, dan toch met gewigtige
reftilèateii veri'ijkt te zien. Wij wenfchen den waardigen Mfs-
iot ónier hedendaagfche Nederlandfcbe Oefcbiedfchrijver»
Biértöe lust en kriicht , wien» erkende geleerdheid wel vol-
doende zal zijn , om dit werk , hetwelk zich ook door de
cfaadn gevoegde fléendriikplaten voordeellg onderfcheldt , b^
al wie vaderlandfche letteren en gefchiedenia op prijs flelc ,
Digitized by CjOOQIC
Ta&SCHRIFT. 5T7
iDseoderlidd dea bewoners der provincie ütrtckt^ ten gnib»
iligfte tan te bevelen. ^
Schets der Gefchiedenis van het Mercantiele Stelfel in Neder*
landy door A. R. Te Utrecht , hij C. van der Post, Jr.
1834. ƒ« gr. 8vo. 40 Bi. ƒ :-50.
Kaspar hauser in den laatfien tffd zijns levens , waar*
genomen en gefchetst door zijnen Godsdienst leer aar h, führ-
MANN, Predikant te /insbach. Naar het Hoogduitschf
TeAmfterdanty bif H. Frijlink. 1834. Ingr.Svo. 49 JJA
/:-60.
Zedekundig Leeshoek ^ in Foor lezingen ^ voor de koogfie klasfe^
door £. M o L E M A , Schoolonderwffzer te Nieuw-Beerta^ T^
fFinfchoten y bij H. V. Huifiagh» In kl. Svo. f:-20.
Jjovenilaande drie kleine boekjes zullen wij in ééne btëot^
deeling zamenvatten.
Het eerfle is een overzigt der Gefchiedenis van het Hsn^
delftel/el X^vtWi woord \>rij boven het uitheemfche Mercan^
iiele Helfel verkiezen) in Nederland. Het is een vrij goed ^
maar l^ort en vlugtig, ja, uit den aard der zaak, wegenp
zoo veel beknoptheid by zoo veel rijkdom van (lof, een opr
pervlakkig ftukje.
Belangrijk voor den w^sgeerigen waarnemer der menfche-
mke natuur, in al dé verfchillende trappen harer ontwikkq«
ling, is het werkje van den £erw» führmann, die, all
Godsdienstleeraar van kaspar hauser, dien ongehikltir
gen óns afmaait in den laatden tijd zijns levens ; zonder dat
echter ook door deze bladen het raadfel van 's mans ge.-
boorte , vroeger lot en lateren , hem door een' fluipmoorder
toegebragten dood, zelfs ten deele voor ons ontknoopt wordt:
want het weinige, dat wy er van wisten, wordt niet volle-
diger gemaakt; en dat weinige was geene oplosfing van het
duistere yraagftuk.
Het zedekundig Leesboek , in voorlezingen , voor de hoogde
klasfe , getuigt van het gezond oordeel en den Christel^kei^
zin van deszelfs , Opfteller molebia» Wij hebben het met
Digitized by CjOOQIC
578 SCHETS » ENZ.
genoegen gelezen, en durven hec rutmfchoocs ttnberelea
voor hec oogmerk der uitgaaf*
LUCRETIA BORGIA, of JVrteihdd tn Moederliefde. Hi$^
torisch Rpmanthch Tafereel , door h, z E E M a n. Te Amfter^
dam^ hfj J. Allarc Rietberg. 1835. In gr. ^vo. 177 BI.
ƒ 1-60.
JDat de Schrijver van het onderhavige werk hetzelve zamen.
(lelt uit alle de befchuldigingeh, die tegen lücretia bor-
GiA zijn ingebragt, maar die door geachte Gefchiedkundigen
genoegzaam zijn wederlegd , doet zijn werk ^weinig beanu
woorden aan de vereischten van een historisch tafereel. Im-
mers deze dochter van den beruchten alexander VI is
in vele opzigten het onfchuldige flagtoffer geweest van den
regtmatigen afkeer zijner tijdgenooten van haren verfoe^e»
lijken vader. Moge het ook al te vooronderftellen zjjn, dat
zq niet geheel vrij is geweest van den invloed der losban-
digheid van hare eeuw , er is geene enkele fchandelijke daad
van haar bekend. Integendeel de Gefchiedenls leert haar
kennen als de beminde en geachte gemalin van den edelen
ALPHONsus VAN ES te, Hertog van Ferrara. Zij is be-
zongen en geroemd door de grootde en achtingwaardiglle
vernuften van haren tijd , door mannen , verheven boven de
verdenking, dat zij hunnen roem zouden bezoedeld hebben
door het toezwaaijen van lage vleijerQ aan zulk eene furie*
Eerst noemt de Schrijver dit verhaal eéne omwerking van een
Treurfpei van victor hugo. Naderhand evenwel beroept
fa^ zich op hec gezag van eenige SchrQvers , onder welke
vrij kluchtig Diarium , hec dagboek van een* der Paufelijke
Ceremoniemeesters , als den naam van eenen Gefchiedfchr^ ver
voorkomt. De roman Faust zal hier wel niet veel gezag
hebben; maar wat de Schrijver in ouiciARDim gevonden
hebbe, tot (laving van zijne tegen lücretia ingebragte
befchuldigingen , betuigen wij niet te begrijpen. Ook als ro-
mantisch tafereel kunnen wy niet anders dan een afkeurend
vonnis over het werk vellen. Bij alle de heerfcbende gebre-
ken van dien t^d , kenmerkte ïtalii zich' echter door eenen
hoogen trap van uitwendige befchaving. Aan hec hof van
ALPHONSUS en LÜCRETIA verkeerden de uitmuntendfte
Digitized by CjOOQIC
H. Z ft ft M A M y LUCRftTIA BOHGU. 579
letterkttüdlgeii ; ffi zelve waren kenners en hoogtchcers van
alwac der taal en uitdrukking der denkbeelden in het verkeer
bevalligheid kon bijzetten, en in die boekje worden hun
lage, gemeene uitdrukkingen in den mond gelegd. Maar
(tellen wiU dit alles nu. nog eens ter z^de, en laten wij hec
ons welgevallen, dat lucretia in de nieuwere Tragedie
de perfonen yan j.okaste, klttemnestra, mbdba en
M.EssALiNA moet vervangen, dan. nog herinneren wij onzen
Schrqver (die , daar hij Lae^nfche werken aanhaalt , ook wel
Lat^n zal verdaan , en zich/anders tot de bron. kan vervoe-
gen» waaruit hq óin Diariftm heeft geput) aan het:
Non f amen intui
Digna gerifromes, in fcenam ; multaque tolles
Ex oculis^ —
Ne pueros coram populo Medea trucidet;
Aut humanm palam coquat éxta nefarius*
AT REUS.
Het fchrgven van Historisch-Romantifche Tafereelen moge
ledereen even na zijn , het is voorzeker iedereen niet even
nut (geraden of oorbaar); en de Heer z e e m a n vertoont
daiffto^ alvast geene roeping.
Ootmoed en Liefde > of de goede ftrijd van Nancj, op de wegen
der vreugde en droefheid* In Verhalen voor Meisjes. Te
Nijmegen^ h^ h F. Thieme. 1834. In kl. 8yo. 159 Bi.
Jüit boekje is een vervolg op het Iets voor Rehekka van
dezelfde Schrijfller , met lof aangekondigd in onze Letteroef
183L bl. 516. Wij prijzen, even als daar gefchied is, haar
loffelijke oogmerk^ en hebben het werkje met vele goedkeu-
ring gelezen. Alleen komt het ons voor , dat hec karakter
van Nancy wat al te fterk geteekend is. Geiyk men tóch
(wjj fpreken alleen met toepasfing op menfchen) den Drom-
mel al te zwart , zoo kan n^en ook de lieve Engelen wel
wat al te blank fchilderen. Zij is in dit boekje nagenoeg
volmaakt, en zou het misfchien geheel zgn, indien Jiare ver-
. Digitized by CjOOQIC
580 OOTSrCSLD SJS UEfOE^
telHng ^flo Meiindèj bl. 41 vol^. » niet wat ce ftekélig ware,'
ett tssr tafeid asn dea Predftaiic Fék/èarenj bl. t39^ eeJ
iwfaig /itfiwi/esr^ ▼«rcaadde, . ,
-B!. 11 ftaat bi| betverbwl van het vefdriwlcen «n <nwe
«elsjes: ^ Na derzelveD(r> overlijden vJdnd de vrouir vaa
^ H. «ene^pop,: welk» door Margaretia 'yaiwt zoo was epu
^ ^ebakttd , als tban de cwee joeisjes ^oor baar iselve wm^
^ «n affctegd." Zulke dfageo moesten mee gevonden wof*
fcw lil een (^enlijk uitgegeven g«fdhrift, hetwelk onder bec
eög^ van aHertei menfdieii Jcomr^ ook onder dat derzulken,
die flecht&:w^cinig, ol 200 weinig noödig bebben, om voedl
fel te erlangen voor een bijgeloof, hetwelk , ondanks de ver-
lichting onzer dagen, toch nog maar al te algemeen plaats
vindt. Ook Is het wat veel: gevergd , wanneer de Letfraar,
bl.l5i, Nancy aanbeveelt, den kleinen, nog yoor kare i^anl
'neming tot lidmaat ^vtrkiyyieMêM t^ te hefteden atn let
oplettend doorlezen NB. van vaw bejl palm*j JB^H voor
de Jeugd. Vreemd is het, 'dat Rozalie bl. 126 reeds fchoon-
dochter van' Mevr. Feldhoven genoemd wordt, daar toch
eerst eenea pruimen tijd daarna de vr^ij ttslchen-4e eerile
en den ^opn der laatfte aanv|Dg.; pm van phifionQmiekunde^
(geen beter, woord ézxi.portebriféedeur^ bl, 140, te twijgen.
Drukfouten, als: bl. 12. uitwijden, l. tiitwêiden ; lA.Thim.
1. Tim. (otheus); 18. flechts die woorden, I. drie; 53. vHen^
den, 1. yriendin; 57. gezellen, 1. gezellin; 76. lu^er maand,
1. luiermand; 84. die bekende waren, 1. bekenden; 99. naar
eene korte, h^a; iOi. pmem'fde genelenr, \. pleft^ifche;
MKr. ftene merkte, I. gene enz. moesten nergens minder,
dan Snieev bo\*je voor A /w^rf, -gevomfcnivordeo^ CMue-
rigens, zoo als gezegd is, prijzen wij het werkje met volle
ruimte aan.
PlaaukebreV op bet Ömflag doet qdi i/Vr berigteö . dat oit e«ii awiiLin."
gckomene 'Verjinngartttcii op onzen geeerbiedigc^en Rönfng-, allen nttottrlijk
avïïT d9«0lfd)e> fchfltoa loopend»^, wli allMn bèt (Mok logesoateie^ teMns
e«a ^er heatea slioda^, plww iondea ioraüwo. , ., -^
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Commentationis Theologicae de hominis cucn Deo fimi-
licudine pars prior , historicam continens disquifitio-
nem, quae ad tempora pertinet Christum anteceden*
tia 5 quam — pro gradu Doctoratus — in Academia .
Croniogana ^ publico et folenni examini fubmittit
SYO KORNELIUS THODEN VANVBLZBN,
V. D. M, defignatus in Vico Metzlawier, a. d.
'7 Febr. 1835» Groningae , ^ apud /. Oomkens. In
oct. maj* XII et 224 pag, ƒ2-:
Aangenaam zoo wel als belangrijk is de (lof, die de
Heer van velzen zich ter bewerking gekozen
heeft: hij wil namelijk eed historisch onderzoek doen
haar hetgene, dat men bij onderfcbeidene' Volken over
de* gelijkvormigheid van den mensch aan God gedacht
heeft , om hierdoor (gelijk hij in de Inleiding t^ kennen
geeft) i« bewijzen, dat dit verheven gevoel der men-
fchelijke nature eigen is , en dat wij God den hoogden
dank verfchuldigd zijn, omdat zijne OpenBaring door
CHRISTUS die denkbeelden tot de hoogde volmaakt-
heid gebragt heeft. — De titel dezer Commcniatio had
dus misfchien wat naauwkêuriger kunnen bepaald wor-
den ^ h. V. de yariis apud y et er es populo s de homifiis
cum Deo fimilitudine fententiis. — In het eerfte ge-
deelte van dit onderzoek , dat m deze Verhandeling ver-
vat is , worden de tijden vóór cHRfsTus in oogen-
fchouw genomen. De aanteekeningen aan den voet der
bil. wijisen de' plaatfen uit de fchriften der Ouden aan^,
waaruit de Verhandelaar geput heeft.
De eèrfle Afdeeling bevat de denkbeelden der Ooster*
tingen aangaande de God-gelijkvormigheid , en handelt ,
in 5 paragraphen , over de Chinezen , Indianen , Egyp^
tenaren , Perztanen en Isratliten* Ten opzigte dezer '
^ orde zou men kunnen vragen , af men^ it Chinezen wel
BOEKBESCHi 183&* NO« 14. Q q
Digitized by CjOOQIC
582 S. at. THODEN VAN VELZEN
i ...
met genoegzame historifche zekerheid 'als bet oudfte Volk
der, aarde , en nevens de Indiamn vóór de Egyppenarcn
ftellen kan : doch dit in het voorbijgaan, — Ten aan-
zien der vier eerfte Volken heeft de Schrijver in het al-
gemeen deze goede orde gehouden, dat hij eerst huone
denkbeelden omtrent de Godheid zelve nagaat , om daarna
te zien , wat zij over de vereeniging of gelijkvormig-
wording van de menschbeid aan die Godheid gedacht
hebben ; en wel zoo , dat hij teven» aantoont , wat zij
hierin , zoo wel elk op zichzelf, als in betrekking tot
anderen , byzonder merkwaardigs gehad hebben. — Bij
de Israëliten hefft hij (wat Ree. eenigzins verwondert)
het eerfte punt minder opzettelijk behandeld, maar ter-
ftond in historifche orde vermeld, wat er over 's'men-
fchen gelijkvormigheid aan de Goddelijke natuur gevon-
den wordt in de oudfte gedenkllukken van m.ozes'
eerfte boek, bij mozrs zelven, bij de Dichters .en. bij
de Profeten. De twee laatfte hadden gevoegelijk veree-
pigd kunnen worden j want de Profeten fchreven hunne
Godfpraken meestal in dichtmaat , en fommige Dichter9
waren tevens • Profeten, — Uit de oudfte gedenkftuk-
ken, namelijk uit drie fragmenten, zoo het fchynt,
yan verfchillende Schrijvers, haalt van velzen de
valgende plaatfen aan: G^«.I: 26, 27, V: l.enIX:.6;.
verder II: 7; (van andere plaatfen uit hetzelfde frag*
ipent [H. III] maakt hij te voren flechts ter loops wl-
ding) eindelijk VI:. 1—8, zamenhangende met IV: ^6,
In de laatstgenoemde plaats verftaat hij , met meer ande-
ren , door de zonen Gods de nakomelingen van s.e t h ,
godvruchtige vereerders van , God ; door éit dochurcn
der menfchen de zoodanige,' die fleclits haren mehfche*
IQken oorfprong in aanmerking namen. Hij vertaalt dan
ook in dien zin, H. IV: 26;' Toen begon men zich
naar den naam van jehov^ te noemen; maar zou
het dan niet moeten zijn : naar den naam van God
(e L o H I m) ? zou men niet kunnen vertalen : Toen be^
fron men den naam jehova te gef^ruiken ? De bena-
mingen van zofien yan Qod ^ en zonen qï dochters (piet
Digitized by CjOOQIC"
COMMBNT..THEOL. 563
tfef n^enfchen^ maar) van adam, fcbiyoen eeüe (bört
vu fektenamen geweest te zijn, waardoor zekere par-
tyen van A D A m's afllammdingen zich onderfcheidden* -*^
Wat M o z B s zelven betreft , beroept de Schrijver zich
te regt op die plaatfen , waar hg of j e h o v a zelf zijne
wetten aandringt door de vermaning , om heilig te zijn ,
vermits God zelf heilig is; en op deszelfs lied, Deut.
XXXtt, waarin God als des Volks Vader, zij als zijne
kinderen voorgefteld worden. Minder juist vergelijkt
hij, naar Ree*, meening, Num. 'XI: 29 en Deut.
XVIII: 15 , waar niet van de zedelijke gefteldheid, maar
van buitengewone Goddelijke gaven gefproken wordt. —
Üit de Hebreeuwfche Dichters vergelijkt hij met reden
die plaatfen , waar zij Koningen , Overheden ei) Regters
GodS'Zonen of zelfs Goden genoemd hebben: zoo. zou
hij reeds uit m o z £ s hebben kunnen vermelden , dat de
Overheden aldaar Je Goden of de Goden des. volks hee-
ten. Verder haalt hij een paar plaatfen uit j o b aan ,
die. hiertoe eénigzins betrekking hebben; en eindelijk
tietgene, dat er hieromtrent bij da vip gevonden wordt.
Het zou niet zonder belang geweest zijn, ook bij de
Dichters .de tijdsorde 'te volgen , om du^ de trapswijze
ontwikkeling der denkbeelden nóg duidelijker vopr te (lel-
len, — ..Deze laatfte aanmerking geldt ook ten aanzien
^er Profeten , on^er welke van velzen zich voor--
namelijk ^ot j e s a i. a s en j o ë l bepaalt , "van j e r e-
M I A s , É'z E c H I et en d a n i ëL flechts kortelijk ge-
waagt , en de overigen onder een kort en algemeen woord
bevat^ Hij let voornamelijk op die. plaatfen , waar de
Israëliten , even als bij m o z e s , als kinderen van God
worden aangemerkt (ook *l)ij andere Profeten had hj(J
hiertoe (tof /kunnen vinden, b. v. hos. XI: l)j ver-
der, waar eene ruimere uitftorting^van den Goddelykeö
Geest, tot verbetering hunner gezindheid , en een ze-
ker aanzienlijk Nakomelmg van d a v i d , om dit tot
(land te brengen, beloofd wotdt. Bij joëL echter,
H.. III: 1 , 2, meent Ree. , dat niet van zedelijke Ver-^
betering j door de werking 'van Gods Geest, maar van
Qq2
Digitized by CjOOQIC
'584 S. K. TH ODEN VAN V£ l,*ZElf
buitengewone gaven gefproken wordt , welke God „ ojr
alle vleesch,'* d. i. op alle menfchen, zonder onder*
fcheid van rang , jaren of fekfe , (gelijk uit het volgende
blijlu) zou uitftorten. Er fchijnt dan ook geen de nriofte
reden te zijn., om., met van velzen, (p. 67 n.
193) te meenen, dat het woord lt93 door den Profeet
hier gefield is ^ ^ ad depingendam gcneris humatu con^
ditiontm debilem , fenfualem, f ere emortuam:*' over
*t geheel fchjjnt hij op deze plaats te veel emphafe in de
woorden te zoeken., en den dichterlijken parallelismus
niet genoeg onder het oog te houden. — Bij kort aan-
hangfel vindt men nog het een en ander , hiertoe betrek-
kelijk , uitjEsus siRACH .aangehaald , èa eindelijk
den voorrang der Israëlitifche Schrijvers , in dit opzigt ,
boven de Wijzen van andere gelijktijdige Volken aan-
gewezen.
In de 't'üfude Afdeéling worden de . denkbeelden der
fFesterJingen ^ voomameiyk der Gnéjcen^ over *h men*
fchen God-gelijkvormigheid voörgefteld , en wordt S 6
aangetoond , dat er hiervan fporen reeds 1n de Helden^
eeuwen te vinden zijn. Evenwel , dat de Grieken (en
andere oude Volken) zich de Goden verbééld hebT)en ,
als den menfchen gelijk, zou Ree. niet willen aanzien
als een bewijs , dat zij de verwantfchap des menfchen
met de tJodheid ingezien hebben , maar eerder als eene
zwakke wijze van denken, waarbij zij zich de Godheden
Hecht* als voortreffelijker wezens dan de menfchen voor-
ftelden. Zoo kan ook Ree. den Schrijver niet volkomen
toeflemmen, dat degenen, die door hen zonen der Goden
genoemd werden , dezen naapi niet droegen wegens hunne
vermeende Goddelijke afkomst, maar wegens eenige ei-
genfchap , waarme'de zij aan dezen of genen God gele-
ken : het ecrfte fchijnt uit hunne Mythologifche Gtfchie-
denis veel meer te blijken ; doch men zou kunnen gis-
ien, dat zij , die in eenige kunst of begaafdheid uitmunt-
ten, eerst, naar Oosterfchen flyl, zonen van dien God
gengemd zijn, die voor derzelver uitvinder of befchermer
gehouden werd ; maar dat zulks aanleiding gegeven heeft'
»Digitized by CjOOQIC
COMMENT. THEOL. 585
tet het denkbeeld van Goddelijken oorfprong , dat ver-
volgens meer opgefierd en mythologisch verhaald is ge-
worden. Mee regt nogtans brengt de Schrijver hiertoe -
de Homerifche epitheta van dmi^^c» ^^sinêXo^ enz., aan
fonamige Helden gegeven. — Verder handelt hij, % 7—
13^, over pvthaooras eö "de Pjthagaristen ; over
BacRATBS en de Socratifche JVijsgeereny én onder
deze laatften vooral vrij breed, zoo niet zelfs naar
evenredigheid al te uitvoerig, over plato; voorts over
ARISTOTBLES, de Cynifchc en de oudere Stos/cAe
Wij&geeren , en over s e n e c a , aW den voomaamften
der nieuwere ;. eindelijk over e p i c t e t u s en a n t o-
Niitus* Van deze allen toont hij^ doorgaans eerst aan,
wat zij over God, dan over 'smenfchen verwantfchap
met God, laatftelijk over de wqze, hoe tot die, gelijk-
vormigheid te geraken, geleerd hebben. Dit alles be-
handelt hij over 't geheel goed , ja voprtreffelijk , en met
vergelijking van de latere met de vroegere , zoo als b. v.
van SENECA met PLATO, van epic tbtu s en
A N T o N I N u s met s E N e c A : en gelijk hij doorgaans
eene goede herzamelin^ van elk leerbegrip geeft, zoo
eindigt hij deze Afdeeling roet een kort overzigt van haar
geheel. Alleen heeft het Ree. verwonderd , dat hij oa-
der de Lat^nfche Schrijvers zich alleen tot s e n e c a
bepaald , en van andere, b. v. van c i c er o., geen ge-
wag gemaakt heeft.
. .De derde Afdeeling handelt over de Alexandrfjners ^
die wel zeer goed h\y de tweede hadden kunnen gevoegd
zijn, maar echter niet kwaad afzonderlijk befchouWd
worden, als hebbende de denkbeelden der Grieken met
die det Oosterlingen vereenigd. Ter proeve geeft % 14
iets uit bet Boek der Wijsheid ^ en S 15. uit: eenige
fchriften van den Jood p h i l o. Omtrent den Schrijver
van het ^eerstgenoemde twijfelt Ree. voor zich , maar
kan hierover nu niet uitweiden , of het wel zoo zeker
is , dat hg tot de Alexandrijnen behoort , en of men
niet wel eens meer Griekfche wysheid in hem gezocht
heeft j dan er waarlijk iii te vinden is : maar in allen
Digitizefj byCjOOQlC
586 S. K. THODBN VANVELZEK
gevalle zijn de hier aangevoerde plaatfen voor het on-
derwerp doelmatig ; en zoo wordt ook het gevoelen van
p H I L o over den Goddelijken ooriprong der eerfte men-
fchen, over de verwantfchap in 't algemeen van den
mensch met God , en over de wqze , om tot gelijkvor-
migheid aan God te komen , uit deszelfs fchriften gq[>ast
opgemaakt* -*-<- Alles wordt eindelijk, S ^S» belloten
met een zeer kort overzigt van dit geheele historifche
onderzoek , geftaafd door eenige hiertoe betrekkelijke ge-
zegden van Griekrche en Latijnfche Dichters ; uit welk
alles blijkt , dat het denkbeeld van gelijkvormigheid des
menschen aan God allen Volken gemeen geweest , maar
naar den verfchillenden graad van befchaving verfchillend
ontwikkeld geworden is ; en tevens , 'dat er een verlan*
gen naar een hoogst volmaakt mensch , die allen tot
hoogere volmaaktheid leiden zou, beftaan heeft (welk
laatfte echter Ree. meent, dat veel minder algemeen te
noemen is , dan het eerfte) : en zoo eindigt de Schrij-
ver, met een enkel woord melding makende van je zus
OHRiSTus en zijne leer , die , zoo zij bevonden
wordt de menfchen tot de hoogfte gelijkvormigheid aan
God op te leiden, met de natuur en het verlangen aller
menfchen het meest overeenfcomftig zal zijn.
De weinige en geringe aanmerkingen , die Ree. in zgn
verflag ingevlochten heeft, verhinderen niet, dat hij
naar waarheid betuigen kan, AtztCommentatio met groot
genoegen gelezen, en, gelijk de zaken hem belangrijk
voorkwamen , zoo ook eene duidelijke , nu en dan mis-
fchien een weinig te breedfprakigc voordragt van de-
2;elve , en eenen goeden Latijnichen ftijl daarin gevonden
te hebben (*); welk alles het verhuigen opwekt, dat
de Heer thodbk van V|^LZSN*lust en gelegenheid
(*) Bij enkele drnkfonten of dergel^ke willen wQ ttfel
ftilftaan : watrcoe misfchien behoort , dat in de Proef* p. XI ,
XII gelezen wordt: ^ Qmn^^ y^robae^ce r^ mecun repu»
„ idtis, ^Mimum fukit -^ rtcHiëfht'' voor r^p§$tantit^ ^
quum refuto.
Digitized by CjOOQIC
COMMBNT. TIIBOL. 587-
moge l^ben , om ook het tweede gedeelte vaD zif^ on**
derwerp uit te werfcen en even gelukkig te voltooijen.
Dó hacge Feesten der Christeïyke Kerk in dert^l'^r
oorfprong en befiemming* Door p. j. dombla
ictK'UW^ENH uis , TheoL Doet. S. M* C (thant^
JSvang., Luth. Pred^ $e Ct/lemb$rg.^ Te Leeuwar-^
den^ hif G. T. N* Suringar. 1834. In gr. ^vo*
219 BL/2-kO.
J-/e Heer nieuwenhuis heeft wèl gedaan met de
fcfultaten vafn zijn onderzoek aangaande den oorfprong
en de beftemmmg der Christelijke feesteh aan het publiek
inede te deelen* De bronnen , van welke hij gebruik
heeft gemaakt ^ z^n in het Fo&rberigt opgenoemd ; en ,
ofichöOB i^van den jeugdigen beoefenaar der wetenfchap^
„ pen en letteren ,*' om de uitdrukking van den Schrgver
te gebruiken , ^ niet te vorderen is, wat de man , die de
„ vruchten van langdurige overdenking mededeelt , alleen
y, in (laat is te geven ," verbidden wrj ons over de aan-
gename proeve, die de Heer nieuwenhuis hier
geeft van folide kunde , van meer dan alledaagfche be-
drevenheid in de fchriften der Kerkvaders, zuiveren
fmaak en Christelijke gevoelens. Het onderwerp is voor
èftzé landgenooten grootcndeels nieuw; de Christelijke
oudheidkunde toch in het algemeen heeft even zoo min ,
als hare bijzondere deelen , tot heden roe iiï ons VadeF^
land die bewerking gevonden , welke haar voor den be-
fchaafden ftand, naar de behoefte van onzen t^cï, tot
«ene meer algemeene ftof van beoefening maakt.
Na eene algemeene befchouwmg van de feestviering in
de oude Christelijke kei*, : wijst de Schrijver aan, dat
de Christelijlce feesten gedurende het kerkelijke jaar van
oudsher werden verdeeld in df ie cirkels , welker afzon-
derlijke befchouwing de drie afideelingen van het werkj^e
Wtma;ikt. In d^ eerfte^ over den Kerscirkel ^ of ltt$
Kersfeest met zijne heilige dagen ^ wordt eerst gehan»
Digitized by CjOOQIC
688 F. j. DojkiBLA if i£u wfi Niiins
deld over den 'Advent (op de yUr aah bet'K€d:sfee9t
voo]:afgaande Zondagen) ; daarna over bet feest vait
JEZUS* geboorte zelf ; en vervolgens over den gedenk-
dag van stsphanus den Martelaar (26 December) ,
die van j o a n n s s den Evangelist (27) , en der on^
fchuldige kinderen , flagtoffers van den moord te Beth-
lehem (28). Van de drie laatstgenoemden zegt nibu*
WBNHUis: „ In de Protestantfche kerk zijn zij te^
y^ regt afgefcbaft : fchoon wij niet mogen ontveinzen ,
^ dat zij ons in den kring eener heilige familie verplaat-
„ fen» Christus, de aan de .vaderen beloofde ,
,, ontvangen door (van) den Heiligen Geest en geborea
,, uit eene^ Maagd , ftaat aan het hoofd , als een beeld
^ van Goddelijke reinheid: daarnaast de onfchuldige
„ zuigelingen , wier bloed voor j e z u s vloeide ; want
^ die nog niet hadden kunnen .zondigen , ftierven in de
„ plaats van Hem , die nimmer zonde begaan zou , en
^ wiens leven als dat van een onbevlekt lam zou wgr-
y^ den geofferd voor de' zonden der wereld* Daarbij
„ STBPHANUS, de man vol van den H, Geest , de
„ geloofsheld, wiens dood de fchitterendile getuigenis
,, mogt zijn van christus' leven in de eeuwigheid:
3, wij zien hem , met den (de) niartelaarskroon op den
„ fchedel , naast den geliefdften Jonger des Heeren , het
y^ beeld der teederfle vriendfchap en zorgvuldigfte liefde*
^ Zoo vereenigt deze vierdaagfche feestviering de beelden
„ der reinheid en onjchuld en vriendfchap en troaw ^
^ door CHRISTUS te zamenfmeltende tot één beeld ,
^ waar christus alles in allen wordt." (♦) Tot de-
ztw cirkel behooren nog het feest der befnydenis en
naamgeving van j e z u s (1 Januarij) , alsmede dat der
Epiphanie , of van den dag der verfchijning (6) ; beide
almede , het laatfte geheel , het eerfte zoo goed als ge-^
heel, door de Protestanten afgefchaft,
(*) De w^ze van fommige Christelijke feesten in Duitsch*
land re vieren/ die in ons Vaderland worden voorbiige-
gaan, is hier en daar gefchiiderd in de Kèrkkhktmnen van
S.TRAUS?. KCQ.
Digitized by CjOOQIC
DE HOOGE irEESTBN. ^89
'Dé twecifSsfLtdttling , de Paaichcirkel^ bevat de feaP»
dagen , toegewijd aan de herdenking vdn j e z u s* dood
en opfianding. Na eenige algemeene aanmerkingen , tref-
fen wij hier eerst het een en ander aan óver de oneenig*
beden omtrent den tijd der viering van het Paaschfeest,
welke, gelijk bekend is, eindigden met het befluit ,van
het Concilie van Nicea^ in het jaar 325, dat dit feest
voortaan zou gevierd worden op den Zondag na de volle
maan van de Lente-nachtevening. (*) Vervolgens ban*
delt de Schrijver ,over de zoogenoemde groote x>{ heilige
week in het algemeen , en over den Palmzondag ; den
groenen (of, zoo als die in onze Almanakken genoemd
wordt, witten) Donderdag; den goeden Frtjdag^ea
den grooten Sabbath , een' feestdag , dien óok , zegt de
Schrijver , ^ de Protestantfche kerk fchijnt t^ hebben
„ afgefcrhaft , fchoon er in ' Duitschland en in fommige
^ Gemeenten van ons Vaderland Godsdienstoefeningen
y^ gehouden worden ter voorbereiding voor het Paasch*
(*) De berekening' daarvan gefchledt niet geftreng fierre»
kundig» maar zoogenoemd cjclisch\ d. U door middel van
Epacten, Zondagsletters enz.
Verfcbillende wjjzen zijn er , om het Paaschfeest voor een
gegeven jaar te berekenen. Met behulp van tafels Is dit in
geenen deele omflagtig ; zonder dit hulpmiddel is eene der
gemakkelijkfte de volgende, die wij daarom mededeelen, om»
dat van den t^d der viering van Két Paaschfeest die* van alle
bewegelijke feestdagen afhangt.
Men deelt het gegeven jaargetal door 19, en noemt bet
overfchot b. v. ^; insgelijks door 4, en noemt het overfchoc
h ; zoo oök door 7 , en noemt bet overfchot c. Het getal
a vermenigvuldigt men met 19 , voegt 23 by het product ,
en* deelt de fom door 30. Het overfchot noemt men 4/. Men
eelt verder bijeen: 2 maal het gecal k, 4 maal het getÜ c,
6 maal het getal ^, en, indien het jaar In deze eeuw Invalt,
het vaste getal 4 (in de vorige eeuw was dit 8; in de vol*
gende zal bet 5 wezen , en met het jaar 2000 deze berekening
vervallen).. De ganfche fom deelt men door 7 , en het over«
fchot, plus het getal d^ w^st aan, hoe vele dagen na deti
22 Maart het P^iaschfeest zal' invallen.
Digitized by CjOOQIC
SSO' F« J. DOMS LA If I£U WEU HUIS
^ feest : óm wordt ••••«• de vootberddmgspicsdacatie
„ ükgefprokei)/' Dit laatfte zat, althans met betiekldsf
tot 01^ Vaderland, wel bet eenlge zijn; ten roinfte vao
ee^ godsdienstoefening op dien dag, (hier en daar ook
fiifU '2i4nurdag genoemd) anders dan ter voorberddii^
voor het H, Avondmaal , wanneer dit op Pafchcn ge-
tierd wordt , heeft Kec. nooit gehoord* Hierna komt
19 1 £ u w £ N H u r s tot het Paaschfeest zelf, en eindigt
dese ifdeeling met eenige aanmerkingen over den 'mtten
Zondags ^éne week na Pafchtn^ doch die thans ook
niet meer gevierd wordt.
Het derde gedeelte der Verhandeling fpreekt over den
PinkpercirkeJ , of de feestdagen ter herdenking van j e-
fcus* verheerlijking in den hemel en der grondvesting
van de Christelijke kerk ; en wel eerst over den feest-
dag van JEZUS*' hemelvaart , daarna over het Pink-
JUrfeest , en eindelijk over dat der H^ Drievuldigheid
iJ^iMtaiii)^ Zondag na Pinkfteren, een dag, als feest
onder de Protestanten in onbruik , als tijdmerk bekend
In dé Lutherfqhe kerk.
Ten aanzien dezer laatfte afdeeling kunnen wfj niet
palaten op te merken , dat de viering van het feest van
'$Heiland$ honelvaart, in de ^lovmciQ Zeeland vrpe^
^ Zoo vindt men b^ v. voor het jaar 1836:
-— - geeft eene rest van 12 =; a.
228 + 23 := 151
tóa» ^ ' 251
-r^ rest O s:: *• --^ nn 11 « d.
■^^rr- rail Zzs c.
78 ♦
^ttstlf wiarbij d tz U h H i:tgen nz tt
Maart; derhalve 8 April 18M Paftl^cii; Ru^
Digitized by CjOOQIC
OB HOOOB FEESTEN. b^t
géttfeel filet gevierd , daar ook thans nog , althans ten
phttea lande , weinigen naar de kerken lokt ; waartoe
waarfchijnigk medewerkt, dat de landbouwende klasfe
in diétt tijd des jaars gewoonlijk met werk als overladen
is. Afzondering van den ganfchen dag ten Christelijken
feeste heeft ook niet weinige bezwaren tegen zich.
Waarlijk , wanneer men m aanmerking neemt , hoe wei-
nig eene enkele godsdienstoefening doen kan, om den
' geheelen dag tot eenen Christelijken feestdag te verhef-
fen , dan kan m^n den wensch naauwelijks onderdruk-
ken , dat 's Heilands hemelvaart , althans in landgemeen-
ten , herdacht wierd op den Zondag vöór Pinkfteren (iii
navöfging van hetgeen vroeger bij de Doopsgezinden tè
Lèjden^ ziebladz. 187, plaats had). En het voorjaars-
Avondmaal ' op goeden Vrijdag te bedienen , ware tnis-
ichien wel de beste inrigiing, die er gemaakt kon wor-
den , om dien gedenkdag van den dood des Verlosfers
meer in eere te doen houden , dan tot nog toe ge-
fbhiedt. Moge dit laatfte althsuis geen fium yotum
blijven!
Wg wcnfchen aan dit welgefchreven werkje vele le-
zers , en aan den Heer n'^ieuwenhuis verderen
hist , om zijne landgenooten op de vruchten van zijne
vlijt te onthalen.
De Christelijke Kerk op aarde ^ yolgtns - het Bybeisck
onderffijs en de Gefchiedems. Eene door tey-»
L E R^s Godgeleerd Gemotfchap bekroonde Prijsvers-
handeling van N. c. KIST, Hoogleer aar u Leiden.
Tweede vermeerderde Uitgave. IJle Deel^ behelzende
de Verhandeling^ XX en 805 bladz. Ilde, Deel^ be^
helzende de Aanteekeningen en Registers ,195 bladz.
Te Leiden , bij S. en J. Luchtmans. 1835. In gr.
8v<7./4-80.
i^ a het beoordeelend verflag van de oorfpronkelijke uit-
gave dezer, vöortrcffelijbé Verhandeling, gegevefi iö.dit
Digitized by CjOOQIC
^92 N. C. & I 8 T 9 BS CHRIST&LIJKB URR OP AARDEé-
Ti|}(Uchrifc, (1831. bl. 329 volgg.) zü vm deze nieuw»
uitgave niet meer, dan eene aankondiging noodig zijn*
De Hooggeleerde Schrijver berigt, den tekst,, behou-
dens noodige verbeteringen, onveranderd te hebben ge-
laten. In de aanteekeningen heeft hij van de hem gelaten
vrijheid, volgens zyn beste weten, gebruik gemaakt^ om
het gebrekkige aan te vullen , het gezegde hier en daar
op te helderen of met nieuwe bewezen te (laven, en om
zoodanige opmerkingen in het midden te brengen , als
zijne vurige zucht voor het heil van het Christendom, in
)iet algemeen en van de vaderlandfche Kerk m het bij-
zonder hem opgaf.. De uvisten echter, finds het fchrij-
ven der Verhandeling ook in Nederland aangewakkerd ^
liet hij meestal onaangeroerd. In des Hoogleeraacs vrees
deelen w|j niet, dat hij misfchien reeds te veel gaf met
de hoogst belangrijke aanteekening , D. II , bl. 99— 10&.
£Naar deze noot wordt in den tekst der Verhandeling^
p. I, bl. 256, verwezen door (128), moet zijn (128*),
gelijk ook aldaar, denkelyk na het laatfte woord der blad*
zijde, mojBst (laan (128**)]. Pe bladzijden der oor-
fpronkelgke uitgave zijn op den kant aangewezen , en de
Verhandeling wordt ook hier door eene breedvoerige en
keurige inhoudsopgave voorafgegaan. De nieuwe aantee-
keningen zijn door [ ] onderfcbeiden. D** s t o r m , 4ie
nog als Student naauwkeurige Bladwijzers op dit werk
van zqnen Leermeester vervaardigde , heeft ook nu de-
zelve op nieuw nagezien. Met één woord , door Schrij-
ver en Uitgever is geene moeite gefpaard , om dezen
nieuwen druk met den voortrefFelijken inhoud van het
gefchrifc in eenige overeenftemming te brengen ; waarom
wij dan ook iederen Godgeleerde , die de uitgave in 4to
niet bezit , aanraden , zich dezen weluitgevoerden druk
aan te fchafTen.
Disfertatio inauguralis Anatomico-Chirurg^ca de Hernia
Diaphragmatis, quam— fubmittit hubbrtus grif-
fiOEN STiEiiLXNC, Med» Chir. Art. obft* Doc*
Digitized by CjOOQIC
tor, Heidelbeipie. 1834. foU min, fons. 16 p*
c. trib. tab. lithogr.
D.
'e Heidelberger Hoogleeraar , de door zijne verdien-
ilen omtrent ontleed- en natuurkunde bekende en beroem-
de. T I £ D E M A N N , voud , bij; eeue lijkopening , de
maag , doof eene ongewone en aangeborene opening , in
de borstholte doorgedrongen. De Heer griffioen
sTifiRLiNagaf gehoor aan het verlangen .van dezen
zynen 'geachten . Leermeester , om die zeklzaam voorko-
mend ^eval tot een onderwerp ziener Disfertatie te neinen«
Hij onderzocht tot dit einde hét maakfel van het middel-
rif; terwijl by verder trachtte op te fporen, wat er meer
over ^dergelijke voorgekomene. gevallen geboekt was. Ver-
zamelende hetgeen over dit onderwerp verfpreid wordl
medegedeeld, zoude deze Disfertatie kunnen befchouwd
worde» ala omtrent dit onderwerp een nog pntbreken4
geheel te vormen.. Om 4e afwijkingen in het middelrif
duidelijker te kunnen voordellen , g&at er , bij w^ze van
inleiding , eene korte ontleedkundige boTchonwing van
het midd^lrif vooraf. Na in het eerde hoofdftuk gezegd
te hebben, wat men onder breuk in het algemeen te ver-
daan hebbe , geeft de Schrijver tevens de verdeeling op
der wijee, onder welke dusgenoemde breuken van het
middelrif voorkomen* W^ zeggen dusgenotmde breu-
ken ; want alle de hier opgetelde breuken van het mid-
delrif vertoonen niet de tot dusverre aan breuken toege^
kende eigenfcfaappen. Wanneer itoch het iniddelrif ^^
heel (bl. 3) ontbreekt , zoude dan zulk een gebrek nog
onder de hernia diaphragmatis congenita geteld kunnen
worden? Zelfs waar reeds een groot gedeelte ontbreekt ^
ware het beter, dit door een' anderen naam aan te wijzen^
om een juist denkbeeld van het gebrek te gev^. In- het
geval volgens v b t t b r bedonder eigenlgk flc^htseeoe,
doorgaande hoUigheid. Wanneer men tegenwoordig, waar.
het dikwijls minder noodzakelijk is , de namen vermenig-
vuldigt, zoude het -vooral ter betere onderfcheiding van
gebreken nuttig zijn , het woord breuk juister te bejia*.
Digitized by CjOOQIC
594 H. G« »T'IBRL|NG
len , en * vootal niet toe te pMen , wwur liec tot vetfcterde
begrippen aanleiding moet geven, bé Vé a^erbrenk, wa«
terbreuk enz. De Schrijver verdeelt deze aan het mid-
delrif voorkomende gebreken in die aangeboren , of het
gevolg eener oorfpropütelykc misvorming zijn; die door
eenig geweld omflaan zijn , het zij zulks dpor eenige in^
"wendige oorzaak ontftaat, of door uitwendig geweld
woMt veftörfctókc*
Op driedteïlel^ w^ze koimen de ingewanden. dfir. butkr
holte in ' dd borstholte geraken,, zonder dat er vennoe-
del^ gèw«d géplfeegd is: ,hi} een geheel of g^ftclijk
geittls^^vafi^liel' ffiiddeltjf , ddor vérwijdmg der gewone ope^-
nin^n, door het; omftaan van dei^lijke buitengewone.
Alle de^e wifzigtogcn wocdeir:jtfs gebreken des ooüTpron*
fceïQken vorms'-btfchouwd.' •• •
Door eënig Jn?»iendig gewdd veranderen de biliksinge^
trandeii Van-pUats naar de^ borstholte, wanneer het mid«^
delrilf fcheta't ; ^ deszdfs veiels langzamerhand vsneen-
wijken , •<-». ds gewone opèi&igen de mgewanden door-»
laten ^ en fk^ir igeheele middeli^if zaksgewijze uitg^t oiat
de iR^rst&olte uitpuilt» .: > ^
- • Verwofiding^na vn hët iuMdeltif door nitwendtge kw€t-«
fingsn , wonde»' eitf; feanoeQ* deagelijks. het pvergato val!
Bmksin^ewahdeti ten '^v^gè hdhhen^ welke, liit dell
aard dar sidM '^^^d^oieeetil doodclijk ïullen zijtL.
Dè Sc^fljver gaar éitidver^^:^ deze. qpgege^^ gevfUeo
afzcmderlljk té tiefcbauweii^ : en , waar dit mogelijk is^
die door ' Wftamèn^gen coe £é nichten* Deze , . hi^. en
daat vérrpreitt zijnde ^ wöFden ,Jiier bijeengebritft ; . en
dezö* Verhandeling is derhalve eené mtkoagraphieoy^t de
beieedigingen van het middolrif, tot dusverre breuken
vtó'iöt^ve genoemd. : ... '...jm
'Bij de. behandeling htervah iworfit ét. hernia acquifiM
als het tweede' bóofdftuk vodrgefteld'; ttfwql^ ona^. ds.
siiinj^éndéene verdeding., dit gedeelte flethts eea onder^
doel' van hdt eerfte is*^ . :
i De verzatÈêlde waameminged, om ter bevestiging va^
ééé Schr^vers gevoelens te diettea, zqn niet alle &vm
Digitized by CjOOQIC
. PXSSBftXATIO. 6M
duidelijk; hetwelk echter niet anders mogelijk te , dewgi
zg veelal van Schrijvers ontleend worden , die derzelvec
waarnemingen niet met het doel des Schrijvers dezer Ver-
handeling geboekt hebben. Zoo fchynt het door l i t-
T E R medegecjeelde meer een door geweld verkregen ,
dan wel aangeboren ongemak te zijn Cpag« 4); desge-
lijks bet door stshelinus waargenomene » in: zoo
verre hij uit de aanwezige, long eenige gevolgtrekkiog
tracht af te leiden ; ook fpveekt deze waarnemer 0iet,
ftellig, maar v<>oiKmdetMkiAerv^l]2e/*(^tr^^
gen de -gevolgtrèkkittgen over hét'kl^ó'f riiet^beffaïn'*'life&i
bende' borst:: en buikVlKf^ Cpaé!- 5)yto^^e;i1t^hêé'miïti
aelr|f -aan; beicfe zijdeii; bekleedt ;''Wdè öoé^èt^g' a(r leté
iïi té bïélf^eü zijhT ' He/ ïs" fiier tdcé geheer iets ' an4êi:s
dan /ipet het^ Aymen ^[y^slti^s, y^^^ qyéiplüj^^i^
nalaat vf^n z^jpè mé^; tgd/?%e''a^ . •. .,.,,
M99f.Jip ruimte 9 waacpv^ .wij l|unnaa Ip^fg^ikkPH ,
verbkdj; on$:, in bijssQPd^rtiedj^a tet tredea /omtrent nffiw.
d^e dcx aaogebaalde wamnfinringeti, waarbif Két ons vóoi»
kwtm ^ dat - de Schi^ver , ier ^fte zijnet Vttstgeftelds
verdeeling'^ meer uÜeldti <ian er te dezen opzigte' gevoö*
den'Wordti^Dit doet echtèt geefae afbreuk ian dé- wjfjlrde
dezer Verüandeling, welke * è^ iseer belarigri^^ ulmdef
ópzetteiljif 'onderzocht' öfld^r^ierp behandelt ; Tchoóin^ hét
^seldzaam yftoi;lcom.^^ ggyalled. Sfi; ^ l'dj^'a^uU^^^
yloejljenid^ Bètfékke^jk geringe, ' geul waarne^^^^ maakt^
da& lüei; !VO9valsï)0g veeji oQopgehelc^rd mcm^ bHl^ei^
Pe Scbcijver hteft:, echter-. der. we€enfchai>.eete.westta<^
l^ke iHenftt bftwezèa , door in een klein beïidc tb verza?
melen, "wat anders ia vele^ Ibms ««Misaatn VDorkèmende
en niet '^k te» difcnfte ftaande , boeken moet gteocbt
Worden. Zijn arbeid is dus loftvaardig/eir* voor x^ne
poglirgen ter' bevordering van vvetenfchap^clijke kennis
is men hem dank (thuldigj "De vorm der Disftyt^tïe iS
ongevallig' .en ongemakkelijk ten gebnukc. . . '!
Digitized by CjOOQIC
9W W* BILOIHO^K
Gefchiedenis des Faderlands, door Mr. w. bilderd^k;
uitgegeven door Prof. h. w, t y d e m a n. FIde Deel. Te
Amfterdam , bij P. Meijer Warnars. 1834. In gr. Svö. 318
Bi. Bij Inteek. f 3 '10.
Jlèt Tijfde deel dezer Gefclliedenis-, waarin karel de V»
de bloedige vervolger der Hervormden , tot de wolleen ver-:
heven, en de laatften aU een hoop verwaande woelgeesten
en kwtadwiUigen afgefchilderd werden» gaf reeds eenen voor-
fmttk van hetgeen wij in die deel te wachten hebben. Echter
sal de Lexer zlint flontlte verwachting nog avertroffen
vinden : want weinig reltende h^ zeker pp eene Apologie
van den Kardinaal van granvelle, van den Raad der
Beroerten , van den Hertog van alva, en vooral van f i-
tiPi DKN II zelvenl En toch is dit de fchering en inOag
van de eerde helft van het voor ons liggend boekdeel.
Het bevat van bh 1—138 de Regering van p'rLiPS van
15&5-^1592, waarna van bl. 138--21S de verdere gebeurte-
nlsfen cot 1579» onder het opfóhrift: SfadhouderUfkê Rege-
ring^ worden 'verhandeld. De overige honderd bladzydeft
bevatten Ophelderingen, BijvoegTels en Nalezingen,
Al fpoedig ontmoeten wy ^ den te lang miskenden en door
y factiezucbt verongelijkten granvelle,** bU22. j,Gran-
„ VELLE was lange jaren in karels hoogde gunst ge-
jy weest , en door hem niet alleen in de gewichtigfte zaken
^ gebruikt, maar bijzonder aan filip aanbevolen om trouw
^ en bekwaamheid , zoo dat hier geen faveur de caprice
^ plaats had by filip, maar een loffelijk bnderfcheidèn van
^ een oud dienaar z^ns Vaders, en een pietas iamddkilki.
^ (een loffelijke eerbied jegens zgn Vader) diê niet misduid
^ had heheoren te worden^ Doch wq behoeven hier nlec eens
^ in te treden; het is ten volle blijkbaar, dat het^^^« lucbc
jy voor 's Lands rechten was , die dit verzoek en de nadere
^ fiappen tegen granvelle verwekte, maar pbrsoonluke
^ HAAT EN FACTIE," cnz. BI. 84: „ Of in dit werk (de
^ terugroeping van granvelXe) oranjes perfoonl^ke
^ geveeiigheid tegen g^ianvelle zQne fchranderheid niet
^ bedroog, is eene vraag die hier geopperd mag worden. Zt*
^ keriyk koü granvelle bij den Koning (waar hg geen
I, tegenfirever bad , en hem de ooren op allerlei w||zen voU
Digitized by CjOOQIC
GESCUl&DENIS DES VADftltLANDS. SM^
,1 bUzeü kon , en ce interesfanter was , omdat hv inderdaa»
^ Verongblqkt w£rd) meer kwaad doen, dan of hQ mee hu»
^ in den Raad van State gebleven was ^ enz.
Wij weten wel , dat in latere tijden fommigen onzer vader-^
landfche Geleerden iets günftiger over oranvelle gedacbc
hebben dan onze vroegere Gefchiedfchr^ vers , en dat met
regc zijne nicftekende hoedanigheden erkend en bewonderd
z^n. Maar-, welke fchitterende bekwaamheden bij ook moge
bezeten hebben , de aanwending daarvan was verfoeyelijk » en
zQn karakter dat van een* laaghartigen deagnieu Z)jne ge«
veinsdheid was zoo groot , dat hij zelfs tor anjb Voor eene»
tijd misleidde en diens vriendfchap verwierf, tot dat deze
door onderfchepte brieven (zie ft^ne Apologie) het zwarte
karakter van cranvelle begon te doorgronden. W^t mea
ook ter verdediging van granvelle wil opzoeken, allea^
wordt wedcrlegd door zijnen laaghar-tigen brief aan claude
BEL IN. Düér fpreidt bij zQneverfoeijel^ke inborst ongeveinsd-
ten toon. . Onpartqdigen kunnen dien brief tezen in van
KAMPEN^s FaderL Karakterkunde ^ Ifte D. bl. 298. ^
Aan .den Raad van Beroerte, of Bloedraad,' zijn bU 83— 9&
. gewfid. Over dezeü Raad hebben Roomfchen én Onroom*'
Cchen, landzaten en vreemdelingen, tot dusverre, geheel ver*
keerd geoordeeld. Bilderoijr heeft voor het eerst de
waarheid aan het licht gebragt. Zijne voorftelling komt on*
geveer hierop neder: „ Deze lieden (EGMOND»en hoornr
^ en andere aanzieoi^ke perfonen, bl. 83} moesten een Rech-
^ ter hebben. Hen over te laten aan de gewone rechters ^
M die deels als begunftigers , deels als medeplichtigen op
„ hun hand waren , was hun ftraffelodsheid verzekeren. MeR
^ kwani dus natuurlijker w^u tot het oprichten van een bij«*
^ zondere rechtbank. Het was inderdaad ook Juris pubUci
^ (volgens het Staatsrecht), naar de oude begippen, dat de
„ crimina majestath bijj den Vorst-zelven 4n zfinen b^zotide^
,, ren Raad , en niet by den ordinaris rechter , berecht en
^ gellraft moesten worden, -^ A l v a Helde zich aan hec
„ hoofd van dezen Raad , die uit twaalf leden beftond. Véle*
„ verfchenen er niet. Vargas was de eenige Spanjaard^
^ en men kan dus niet zeggen , dat men in die rechtsplegin-
^ gen de ingezetenen door Spanjaards deed vermoorden.** Hier
volgt bl. 86—88 eene curleufe Apologie vaufVARGAs: die
man was wel verbazend geftreng, maar zoiidèr daarom van
een* wrefdaardigen geest of bloeddorftig gemoed te zQnl -^'
BOEKBBSCH, 1835.. NO. 14. R r
Digitized by CjOOQIC
^ Op de keuxea.def leden wns watrlSJs niets aan je. merken v
^ (bU 88) men kan jiiet_?eggen dat al va dien Raad met
^ zyne af hangeUngen bezettede^ Maar de kommisQe was ba-
^ telijk, fommige namen 't in weêrwjl van zich zelven aan,
^ andven (als h«8 sels) hadden vrouwen die er tegen aan*
n gingen en fchrf^uwden /' enz. — „ Die niet verfohenen,
^ werden bij cpntnmacie gebannen, met verbeurte van goederen*
„ Dit was 't Ipt van mfln overgrootvaders grootvader ook»
^ Wanneer men dit bfl de Historiefchrövers van dien tijd ce
„ boek gefield: vindt ais eene wreedheid en een onrecht dat ten
^ Hemel fchreit» zoo wordt de gewone lezer meestal door
^ de w^zc van voorfleJlen weggefleept, maar.de zaak is een-
A youdig *t geen in alle Criminele vierfcharen aiomme en al.
^ tjd plaats heeft gehad en moest plaats hebben. — Het was
^ ook (uit hunne ^w^ze van befchouwing) niet vreemd dat
^ men al die de wapenen tegen den Koning hadden opgeno.
^ men, — dt(5genen, die de plondering en préeken niet tegen.
^ geilaan, Genzen.liedtjens gezongen, Kalvinifehe begrafe-
„ nisfen bflgewoond, ja zelfs Wethouders die zich flap ge-
^ dragen hadden, fchuldig verklaarde» Met één woord, de
„ JQver en werkzaamheid van dezen Raad was verbazend , en
werd achtervolgens het beginfel , waaruit hy te werk ging,
„ met ongekreukte (Irengheid doorgezet. Doch de aart dier
^ Rechtbank, als een delegatie, was hatelijk, en het algemeen
^ maakte, dpor den naam van Bhedraad tt aan te geven,
deze Rechtbank afTchuwelijk. En deze naam had nog meer
1 dan de zaak zelve \ vermogen om de gemoederen er tegen
^ in te nemen. Men wee^t van ouds , dat het woord van
9 bhed in de benaming eener zaak of daad gebracht, een
„ aandoenlijkheid meebrengt , die betooverend is , en fchtilt
inboezemt voor *t geen men zpnder.dat, zoo al niet met
^ onverfchilligheid , ten minfte met een koele afkeuring zou
„ aanzien.'' Ml
Ook ten aanzien, van den Hertog van al va ztfn onze
Voorouders als met blindheid geflagen geweest. BI. 166:
JUèn. doef AhVAte kort^ wanneer men hem een wreedaart
van inborst noemt« Hq was kr^gsman en had eens krqgs-
«rytin« hardvochtigheid in alles , en handelde uit beginfel van
plicht; en deze plicht lei tot grond het militair gebied
dat .geen tegenfpraak gedoogt, bulten 't welk hq géén
ander kende" ! — Wie kan hiertegen tets inbrengen? 't Is
maar toox al va handelde volgens beginfel van pllgt, even
Digitized by CjOOQIC
rt
. GESCHIEDKNIS DEI VAOBRLAJIDS. 5)ft9
aU BALTHAZAR 6£RAR,DS, COen hQ PHns WILLRM
doorrchoo(. Hoe dom> dac onze Yofroaders dic niec heb-
bfQ iügQzkni I . .
• BU 136r: .M Alta ontmoetu^r vaa den fConing een Ipop dac
^ hil Qk mpec het m|j|t» ondanks zeggen) niet* verdiend badT
^ Wtnt hoe men er over denke^ hij j^ad z|jn Vorst mee de
^ uicerlle trouw , ijver , en onvermoeidbeid gediend , en alles
^ opgeofferd om hem te dienen^ en wanneer hij zei, dai; hQ
„ in ^ v^f jaren van zjln Gouvernement wel 19000 me^i-
^ fchen door beuls h^ndep had doen ombrengen:, was dit niet
^ Qzoo Mh me» V voordost^ eene toejuiching van zijn eigen
^ wree^h^id., maar eem uithoezeming van z^n ziel.y dat -bij
^ zich de ongenade , waar hij in verviel , nie^( op den hals'
„ gehaald had door eene H'apheid in *^ Koninga bevelen tè
^ gehoorzamen , maar in tegendeel zelfs de grootüe uiterflen
^ niet gefchroomd had om zjjn ^gezag en last flaande te hou-
^ den en te vervuU^n^ Hij viel dan in ongenade, en de Hertog
,,VAN MEP4NA GRLi, eeu hovellng vau. een allerzachtst
^ karakter, en alleronbekwaamsc. on^ bevel te voeren' in een
j, land, waar de vlam v^n burgerporlog in blaaJ^te, werd aan-
„ gefield om hem te vervangen.'' Deze defenfie van a l v a
is al heel fingulier , daar nog niemuid qoit hem van $^ groou
weekhartigheid y veelmin van cenniv entte met de Hervormden
befchnldigd heeft , en zeker geene vermoedens van die foort
ziijne terugroeping hebben veroorzaakt, maar wel z$n Beu-
laigedrag, waardoor hij *s Konings zaken in Nederland, on-
herMbs^ar bedorven had, gel^k men toen begon in te zien«.
En nu F I LIP s OR II zelfi Het geheele boekdeel is eepQ
doqrloopende Apologie van dezen dweepzieken dwingeland,
die door vele Gefc^biedfchrövers met vp^le regt de Spaan/e fie
T;IBRRfitis genoemd wordi. Wij mogen flechts de. hoofdig
OQKreJtken fcbe^fen. BI. 4: ^De jonge filip» bij de Spati-,
y^ jaarden opgevoed , werd , ondanks z^ne veelv^iidlge gebre-
^ ken (itten wij tmdeugden leeggen , dech wellicht is dit
„ W00rd H fierk) weldra de lieveling van die n^itie^'* — BI.
9-^11: n KlLiP Uet zicb dikwijls gezeggen. Dit was a^e.
j, ker geen dwinglandjij ; ook geen toegeeütikbeid voor ZAJn
„ volk; maar. zwakheid. Hq bad geen adfeendant: de Neder ^
„ land^i vonden het veel groQtfcher, den Konii}g.^f»oy§rbliif^
^ fen daa zijn genegenheid te bezitten : men trachtte bem
„ bevreesd te maken ,** enz. -~» BI. 16 : ^ Die in het in *t
I, Land honden van viefdhatf-4ui^end Spanjaarden e^n f uebt
Rr2
Digitized by CjOOQIC
600 W.BILÜBRDIJK
„ cot onderdrakkiog van *c Lanid vinden kan , moec wel fcherp'
^ zichtig zijn.** — BU 21: ^ Het was eai wonderlijke fna-
^ tenu , die men voerde om p i l i p het gebruiken van vreem-
^ den In den Raad van State te betwisteit,** — Bi. 59 en 60;
^ De Koning befloot dan tot de overkoAst , en daar is geen
^ twijfel » of zoo faQ dit beflnit nu dadelijk uitgevoerd had, de
„ rust was fpoedfg heffteid geweest, — en bij bet gemeen of de
„ Bnrgerijen zou de grooté meerderheid der Roomfchen V^
^ Onromfchen licht bedwongen hebben: maar ongelukkig* vor-
^ derde de t^d van het jaar dat die overkomst uitgefleld
^ wierd tot het voorjaar. En inmiddels Hond hQ toe, dat
^ de Pausfelijke Inquifitle opgéfchort wi^d , mits de Bis-
„ fchoppelpe in kracht bleef (onvoorzichtig!) Doch hQ
^ wilde ALLE verbonden , famenkomften , preken , en openbare
n ergemisfen afgefchaft hebben , zoo niet met goedheid , dan
^ met geweld van wapenen, waartoe hij de Landvoogdes
^ machtigde hare benden te gebruiken en zelfs! andere in
^ fold^j te nemen/* In eene noot onder bU 59 vraagt bil-
D/LRDy K hier: ^ Is dit nog tifrannij\ zoo mtn *s Konings
i, pHchtbezef en geweten ten grond legt f Ik zeg volmondig
^ neen!'* Deze zelfde vraag doet hij nagenoeg op bl. 60 ,
en vervolgt dan : „ Men ziet dus , dat er thands geene quaesw
„ tie over rechten en privrlbgien was , maar het was alleen
^ het ongehikjdg ding van Religie^drift ^ die {even ah men
^ van den honger zegt^ geen ooren heeft , en daarom nooit te
y^ beiSadigen is, maar voldoening wil/* (Op d!t fraaie thema
heeft BiLDERDUK, In den vorm van aanteekeningen, eenige
v/friations brillantes et ehromatiques geleverd , bl. 230^232.)
Wy zullen hier nu nog flechts dit eenige bijvoegen. B i l-
DERD^K fehQnt FIL1PS fchuldig te houden aanhet otn-
brengen van zJijnen Zpon Don carlo^, maar vergoelijkt^
ot)K DIT, met op bl. 119 te beweren, ^ dat hij er niet toe
^ gebracht werd, dan nadat men *t hem als een plicht, weU
„ ken hij aan God en zijn geweten verfchuldigd was uit te
^ voeren , aan had doen fchonwen ; en , zoo er een misda.
^ dige wreedheid in lag, *t was. blinde godsdienKyvér en
„ haaifwgezetheid van geweten ,'' enz. ! ! Ja , op bl. 261 wordt
deze kindermoord met eene onbegrijpel^ke ligtzJnnigheid bree-
der verhaald , en het flot is : „ Toen aftelde men hem den
^ dood als onvermijdelijk voor , en bevorderde die(n) dóór
„ BEN OjCNEESMmDELTjEN/* !!
Het overige van het boekdeel is van denzelfden geest. De
Digitized by CjOOQIC
QESCUnOENlS DES VADERLANDS. <i01
verbondene Edeleo» met brr^dkrodbuii hnn hoofd; hunne
pogingen» om gewetensvrijheid en althtns matiging der Bloed,
plakkaten te verkrijgen, dit alles wordt op eene hateUJke
en in *t oog loopend partydige. wqse voorgedragen. ^ Dat
ji men (van de bindten der Onroomfche kerken) galgen voor
^ de (lichters maakte» is niet dan eene Rhetorifche tirade van
^ STRADA, die wAGENAAR dwaa$l$k voor goede munt
j» aanneemt*' (bl. 81). Indien men intnsfchen st r ad a na-
leest , (Dec. 1. Lib« 6. p. m. 283 initio) zal men zien » dat
s T R A D A dit , als eene gebeurde zaak^ in koelen ernst mede<*
deelt. Dat montigni in Spanje onthalsd of door vergif
omgebragt is, is (volgens bilderd^r) ook al onwaar-
fcbljnlijk* y^ De tiende penning (bl. 114) bragt onze voor«
9, vaderen nog meer in beweging dan de gewetensdwang, wyi
p, zy me^ belang fteMen In 't 'geen hnn rijk mitken kon , dan
.y^ in *t geen hun zalig moest maken. Naranrljjk: (vervolgt
y, bildrrdqk) want ^m V een denki men maar e^ns in de
y, weekf aan V ander alle dagen^^l ^>Jacob sihonsz.
)» DB RVK» die aan het geluk van aaneen hisK>rlefchrtjver
^ verwant te zQn, den naam dien h^j federt bekomen heeft»
^ grootendeels danken mag, was- ook al geen man van eenige
„ buitengewone bekwaamheden , of gefcbikt om als Admiraal
^ een rol te fpel^n: maar hooft, die zijn gefchiedenis ge-
^ fcbreven heeft om er een ftnk van kundige fchr^fwijze en
^ welfprekendheld van te maken, en de daden naar Atpkrafe^^
^ en niet de phrafes naar de daden gefcbikt heeft., vond het
^ aartig , van z^n naastbeftaande en (tadgenoot eens een foort
„ van een held temaken/* (BI. 127.) „Romero*s uitmoor*
„ den van Naarden was ook niet anders dan reprefaille van
„ L u M £ I s trouwlooze mishandeling der weerlooze Room-
^ fche Geestelijken te Sckoonheyen. Behalven dat waren im-
„ mert de plakaten tegen de ketters niet ingetrokken , ^ en
^ deze rechtvaardigden hen dus in gemoede in het uitdelgen
.„van deze. Geuzen*'! (Bl. 153.) Over F^s^^riW^s droevig
lot ,» kan niemand zich verwonderen, daar de Ingezetenen
„ en bezetting den vijand door excesfen verbitterd hadden ,
„ en zich dus op geniide en ongenade hadden moeten over-
^ geven; en wat den afkoop der plondering betrof , de itad
„ was niet In ftaat daar ƒ 100^000 toe op te brengen ; en
„dua konden zij zich niet bezwaren, zoo er eenige huizen
^ last leden , het geen echter niet dan in den eerden aanftoot
„ gefchiedde en fpoedig gefluit werd** (bh 160) enz. enz.!'
Digitized by CjOOQIC
602 W. B 1 L D £ R D IJ K , GESCHIEDENIS t)£S VADERLANDS.
TAdieo meri dafi HU op'aiiffe teoe hOQgst partifdlge wijze
de Geftbiiedenis voordraagt , leven men toch inderdaad oiecs
anders dan eene Parodie 'daarvan , .en men flaat eene fchen-
dige hand aan de flagedacbcenis vao Voorouderen, die goed
en bloed hebben opgezet , om èene GewetensvrQbeid te ver-
werven , die dit Land gedurende Eeuwen toe het vetdraag-
saamfte oord der wereld heeft gemaakt , en wMraan het nu
nog zijn Protestantisme te danken heeft. Wanneer men de
gruwelen van pili?s, ALVAen. vargas met hunne zoo-
genaamde gadsdietiftige begrippen^ pUgtbefef en naauwgezei-
hêid van gewettn ve^fchoont , waarom dan die zelfde reden
i^an verfchooning , zoo bet er eene is , niet , in dezelfde^ be-
woordingen ^ met denzelfden ernst , ook voor de Hervormden
laten gelden ? Waarom integendeel ditzelfde idéé te hunnen
opzigte in een Ulagchelijk daglichif voorgefteld ^ als , op bl«
60> het ongelukkig ding van Religie-^drift^ die (^even ais de ktm*
ger) géén óótm heeft f Waarlijk, dit is nu toch wel de Vétre-
gaiihifte part9di|heid 4n flagrante dtütta betrapt I B iL d e a-
D IJ K moge bnzentwége de llraf van 'zijn' Overgrootvade»
G^ootvtfder>atev^éfl verdiend fooi! befchouwén, anderen zullen
met ons van 6oiS!eel zijn, dat de eer der Voorvaderen een hei-
ligdom voor ^et'tageflacht is » en dat, zoo wij hen niet met
verblindheid behoeven op te hemelen , bét echter fchandeli|k
Is, de nagedachtenis der verdrukten een behoeve der verdruk-
Jtera te bezoedelen , én hen In bun graf als eene bende woei-
geesten en oproermakers te verguizen.
Memorie van gefchiedkundige Aanteekeningen , over de vroe-
. ger e binnendykfehe viiaterausiastingen door fiuizen en waur-
' leidingen 'tot in de èuitenriyiepen i -en de daarop gevoede
ftickting der windwatermolens , enz» ent. enz* Doer den
Staatsraad 9 In/peetéur^generaai van *s Rifks /f^fer^toat^
j. BLANKEN, j z. 'Met Platen. Te Utreehty Hf N, van
' der Monde. 1834. In gr, kto. 185 Bl.fb^i
JJe nog altSjd onvermoeide pen van den Nestor der Neder-
laudfche Waterbouwkuhde heefc ons , onder eenen ongemeen
langden titel , een werk gegeven , welks inhoud eigenlijk mee-
rendeels handelt over een zoogenaamd vereenvoudigd werkw
tuigeiyk zamenftei in de gewone windwatermolens , met bet
Digitized by CjOOQIC
}. BLANKEN, JZ., MEAfrORIE. <SOB
kaoneüjk doel> om de (oépaiQsg daarvan meer en meer aan
C0 pnjjzeo* De ^ijze leeftijd van dezen werkzamen man vor-
dert» dac men vertrouwen faechce aan gevoelens, die op znlk
eene langdurige ondervinding Hennen, en dat men mét de
meea te behoedzaamlieid te werk ga , Ingevalle de zaak zelve
aan andendenkenden niet zoo klaar mogt toefch)jnen*
Het kan het Corps Ingenieurs van den Waterftaat ^welks
belangx^kheld in ons land niet genoeg kan worden gewaar-
deerd) niet anders dan aangenaam zijjn geweest, dit werk
aan zich te zien opgedragen. Van de met regt in dit vak met
roem bekende namen van eenen brunings,con'rad,
GouDRiAAN en BLANKEN is laatstgenoemde thans.de
laatst overgeblevene, en het ftrekt den hoogbejaarden man tot
eer , de gedachte te hebben opgevat , oia dit werk algemeen
aan het geheeld Corps op te dragen. Meest alles toch hebben
hunne loopbaan onder hem begonnen; velen zQn hem veel ver-
pligt , en geen hunner , die deze Opdragt nie» met gevoeleoa
van eerbied en danitbaarheid zal aannemen, en op 'nièuv^
de ongemeene werkzaamheid zal bewonderen, die hQ op z^ae
lange loopbaan (leeds heeft ten toon gei^ireid.
De Schrijver laat in' eene Inleiding eenige algemeene aan^*
merkingen voorafgaan , en befchouwt in de eerde Afdeeüng
de FHsterboezemt; in de tweede, de Zederikbpezemsy en levert
in de derde eenige hif dragen , aanmerkingen en vergeUfkin^
gen , wegens de kosten van den ouden en nienweren watermO'
lenbouw^ enz.
Daar wij *s mans onvermoeide werkzaamheid in zQnen hoo-
gen ouderdom hoogfchatten, en wij daarenboven de zaak zelve,
die het doel van zijn fchrtjven uitmaakt , in zekere mate toe-
juichen, zoo kost het ons eenige moeite, te moeten zeggen^
dat het te bejammeren is, dat de zaak niet met eène betere
orde en in een* minder duisteren ilifl is voorgedragen. Wy
willen ons echter van bijzondere aanmerkingen pnthóuden ,
en zulleti ons liever, om een algemeen denkbeeld dezer
Memorie te geven , zonder op ftjl of orde acht te liaan , tot
den inhoud van dezelve bepalen*
In de eerfle Afdeeling dan geeft de Schrijver ons eenige
gefchiedkundige aanteekeningen omtrent de ftiehting der eerde
molens , en bepaalt zich voorts tot de befchouwing van de
Flisterboezems ; verhaalt verder, op welk eene wijze bét zoo-
genaamde vereenvoudigde werktuigelitjke zamenftel op een*
watermolen b^ Haastrecht is toegepast geworden , van het-
Digitized by CjOOQIC
604 ]• BLANK£N, j Z.
welk het nnulge door proeven beyesdgd werd ; geeft voorn
eenige tanceekeningen omtrent bet aantal noodfge molenl , en
tieemt de gelegenheid waar , om het leggen eener waaöerfluis
by het klaphek tot dlepbonding van den IJiftl aan te raden.
Eindeiyk geeft de Schr^ ver in deze Afdeeling eene bepaalde
omfchrijving van den- eerst bekenden wipwatermolen op den
nisttrbüezem b^ Schoonhoven , ' en van de eerfte toepasfing
vtn het vereenvoudigingsftelfel met twee flaande fchepraden
aan een* ouden wipmolen by Haastrecht»
De .tweede Afdeeling , die over de Zederikhoezems en het
Kanaal van Steenenhoek handelt , begint weder met eenige ge*
fchiedknndige . aanteekenjngen omtrent deze boezems en de
daarmede in verband (taande wateren , molens , floizen en meer
andere zaken. Voor het overige geeft de Schrq ver ons in deze
Afdeeling eene bepaalde befchrijving van den nieuwen molen
met vier fchepraden , in 1822 bg Aaist in den Bommelerwaard
naar het vereenvoudlgingsftelfel geftlcht, en van deurdaamaar
in 1830 mede veranderden watermolen van den Zomtereenfchen
pMtT in Delfland 9 van al Jietwelk door den SchcQver de voor»
deelfgfte refultaten w(»den opgegeven. De belagen doen ons de
onderzoekingen kennen, die er omtrent deze zaak hebben plaats
gehad met de molens b^ Leerdam^ bij Ilpendam in Noords
holland^ b^ Haastrecht^ b\i den Zopteveenfchen polderden
bii A^kt. V^Tij moeten echter zeggen , dat het ons is voor.
gekomen , dat er omtrent het juiste van de opgegevene proef-
malingen nog veel te wenfchen overblijft.
In de derde Afdeeling d^elt de Schrijver ons verder eenige
aanmerkingen en vergelijkingen mede omtrent de kosten der
veranderingen aan de molens, en verder over het verflellen
van de zomer- en boezempeilen; voorts eenige aanteekentn-
gen omtrent de hoogte der wint^rwat$ren boven de zomer-
peilen der polders in het begin van 1834, en eindelfik on^»
trent de maaldagen, eu de gemiddelde uitkomften daarvan*
Verder vindt men hier nog eenige meer algemeene aanmer*
kingen» en eenige (hikken betrekkelijk het af breken van de
v^f voormolens bij Ameide ; terwijl eindelijk dit werk met
een Nafchrift over het verhoogen van de binnenmuren der
kanaalflttis bq Gorinchem beüoten wordt. Het in deze Me«
morie beredeneerde wordt met vry goede (leendrukplatea
opgehelderd.
Ziet daar hoofdzakeiyk hetgeen men In deze Memorie
vermeld vindt, van welke , nlettegendaande den verderen in*
^igitizedby Google
HBMORIB. tXS
bondy bec voorname <loel, soo als wQ bier boyen aanmerkten «
de aanpiitizing fchijtlc te ' z^n van bet ^oc^enaamde vereen-
vondigingaftelfel In de watermolens» waartoe de Scbrijver
gemeend beeft, dat de meeste der 'bier te vinden zaken
znllen knnnen dienen. Het fcb^nt, dat de gevoelens van
deskundigen omtrent dit pont nog verdeeld z$n , of dat zulks
ten minde tegenwoordig nog bet onderwerp van een bepaald
onderzoek uitmaakt , en dat de beflisfing van het al of niet
nuttige 9 onkostbare en aanprijzenswaardige er van misfcbien
aan den tijd zal moeten ov^gelaten worden. Wat ons aan^»
gaat, meenen w\j werkeligk, dat de werktuigelijke zamen-
ftelling der windwatermolens nog voor zeer vele verbetering
en vereenvoudiging , indien al niét op de voorgeftelde , dan
tocb op eene andere w^ze , vatbaar is ; maar ook , dat in
allen gevalle zoodanige vereenvoudiging, op eene voorzig^^
tige en welberedeneerde wijze toegejpast, niet anders dtn
langzaam zal kunnen worden Ingevoerd , en alsdan ook tot
bezuiniging en ver llgting der Ingelanden ftrekken ; welk ver*
fchiet w4 wenfcfaen-, dat deScbr^ver, die hiertoe voorzeker
de eerfte aanleiding zal hebben gegeven , met eene aangename
voldoening moge te gemoet zien.
Reisu naar ie Ow/- en /Festkust van Zuid- Amerika en , irdn
daar ^ naar de Sandwich- en Phiiippffnjche Eilanden ^ China
' enz. , gedaan in 1826 tot 1829 , met het Koopvaardf/fchif
fVilhetmina en Maria ^ door j. boelen, joh. z o on.
destijds Luitenant ter zee Ifte klasfe enz. , thans Kapitein
Luitenant* Ifte Deel. Met Platen en eene Kaart. Te
Jmfierdamy hij ten Brink en de Vries. 1Ö35. In gr. Svow
;r»379W,/5.60,
JLlet vadeplandscb publiek Is reeds eenigermate opmerkzaaiQ
gemaakt op den in dit werk befcbreven togt door den boog-^
geleerden n. g. van kampen, die, in bet tweede (luk
van bet. derde deel zijner Gefehiedenis der Nederlanders bui^
ten Europa^ van de^e reize, als jongfte Zeereis der-Neder^
landers rondom de Wereld^ op eene voor den Heer boelen
vereerende wiize melding maakt. Z. M. onze Koning heeft
zich de opdragt van. dit werk wel willen laten welgevallen,
en toont daardoor een lofwaardig belang te (lellen in ioo*
Digitized by CjOOQIC
606 J. B o B L E N , J o H. Z.
ótoXge 'onde^ttemiogén, welke den roem en de wel^iftrc v«n
2ijn land kumieo vermeerderen. Van dien aard was dan ook
de hier befchreve^ie Reia. De Heeren i n s i n o £ r e n co.»
üe Amfierdam^ ruseten in het jaar 1825 een fregatfchip nic,
voortfen van al datgene , wat tot gemak en naanwkeurigbeid
der navigatie en tot veraangenaming van den togc voor de
fchepelingen kon dienra. De Heer boelen, wegens vroe*
ger verkregene ervaring daartoe gefcbikt geoordeeld, bekwam
van den Koning verlof, om als gezagvoerder over dit koop-
vaard^fcbip de voorgenomene reis te ondernemen. De Heer
8. j. wETMAk, die Inst gevoelde, om z^ne loopbaan mee
liet bezoeken van vreemde landen , tot het opdoen van ken-
nis van den handel , in te treden , deed den togt mede als
'Ondercarga. Het hoofddoel van óezt reis was : te onder*
zoeken^ in hóever het voortzetten van den handel ^ met Ne^
derlandfche en Duiêfche fabri/kgoederen , op de Oost- en Wett^
kust van Zufd^ Amerika gunjfige nitzigten zon kunnen oplevt*
ren. Waarmede dan tevens verbonden moest worden : èet
'Hemen van eené proeve ^ ten opzigte van de voordeelen ^ die
er in het vervolgen der reize door de Stille Zuidzee op de in
die zee gelegene eilanden , in China of Nederlands Oost-Indêë
zouden zifn te wachten , of te hopen , uit de opbrengften der
goederen^ die op de kusten van Zuid-Amerika^ of op de IVest*
kust, van Mexico afgezet zouden zijn* Het fc^iip verliet Jiec
Nienwe Diep op den 10 Febr. 1^. De eerfie plgats in
^uid'Amerika , waar het fcbip binnenliep , was Montevideo.
Een regtsgeding, waarin de Kapitein gewikkeld werd, be-
Tcbuldigd zijnde dat hy buskruid en wapenen aan Republi-
keinen van BuenoS'Ayres had willen verkoopen , belemmerde
hem zeer in zijne bandelsverrigtingen, en vertraagde de voort-
zetting der reizeé De Heer boelen zag zich genoodzaakt»
om zich in perfoon, met achterlating van bet fchlp te Mon^
tevideOf naar de hoofdftad van Brazilië ^ Rio Janeiroy te be-
geven,' ten einde daar zijn regtsgeding tot een gewenscht
eiode te brengen. Dit geeft gelegenheid tot het vermelden
van eenige niet onbelangrijke bijzonderheden aangaande deM
refidentie , het hof en den perfoon van den voormallgen Kei-
zer van Brazilië, Don pedro. Tot eene proef v«n den
(lijl plaatfen wij hier het volgende: ^ Hoewel het volk,
dat deze fchoone oorden zich als een eigendom ten beheer
en ter bewoning heeft toegeëigend , voor het grootide ge-
deelte^ niet kan roemen op hooge zedelijkheid van gêdrags-
Digitized by CjOOQIC
REIZ£ NAAR 2UID-AMERIKA. 507
wQs, wek<e hec^ niet te min, aigemeea evefi veel misdoegen
als afkeuring, dac de Keizer zijne echtgenoot, die, wegens
haar rerftand en zachtaardig karakter, van elk bemind was,
-zoo in het oogloopend verwaarloQsde , en aan zekere Gra-
vin, zijne favorite maitresfe, openlijk de voorkeur niet
Hechts gaf, maar zelfs aan de overzijde van den weg, tegen-
over zijn bnitehpaleis , een fraai Instkastee! voor haar deed
'bonwen. Niet zelden mende Zijne Majesteit een rijtnig,
met twee of vier paarden befpannen , tls koecfier. De hoofd-
tal enten van Z. M. waren dan ook die van pikeur en 'icoet-
fier; gelijk de paarden en muildieren voor den vorllel^'ken
Ihil door niet geringer gekenrd werden , dan door den Keizer
in perfoon. Omftreeks San Cristovaa heb ik den Vorst twee
~ ffluihiieren zien afraden , met eenen eenvoudigen wagen ; de
vetkooper van het fpan , op dat oogenblik niet van Z. M. te
o^derfcheiden , was gezeten binnen in het rijtuig/'
fiJa een vervelend oponthoud van' acht maanden, werd het
Tchip onder borgtogf ontflagen, en zette de Kapitein zijne
reis voort. Tot vervulling van den hem opgedragen' last,
bezocht hij Falparaifo en Arica in Peru, deed van daar
eene kleine reis te land, door het gebergte, naar Tacna;
eene Itad, twaalf mijlen van de haven verwijderd. Deze
uitdap geeft den reiziger gelegenheid tot opmerkingen aan-
gaande de natuurlijke gefteldheid van het land en de in het-
zelve voorkomende dieren , als de Condor en de Llama. Te
Arica teruggekeerd , werd de Kapitein in zijn voornemen ,
om zijne zeereis naar welgevallen voort te zetten , wederom
. op eene verdrietige wijze verhinderd. HQ ^erd namelijk ge-
prest,^ om eenige honderden C0/vm3/^4ri)/2rAtf krijgslieden met
zijn fchip naar Qallao of Panama over te voeren. Met zeer
'veel beleid wist de' Heer boelen, nlettegenfbiande zijn
fchip opgevuld was met een bont mengelmoes van 'allerlei
natiën, waaruit deze troepen waren opgeraapt, zijn gezag
als fcheepsbevelhebber te handhaven. Na vele moeijelijk-
heden en gevaren , - na onder anderen ook met^ veel moeite
a^n het gevaar ontkomen te zijn van eenen brand , die a^n
boord óntftaan wa9, bereikt het fchip Guyaquil, en ankert
voor la Puka. Hiermede wordt ftet eerfte deel befloten.
'Een volgend' zal ons melden, of bét den Kapitein gelukte,
zich hier te ontdoen van het veelkleurig géipuis , waarmede
men hem, in de letterl^ke beteekenis van 'het woord ^ te
Digitized by CjOOQIC
408 J. BOELEN, JOH. ^.
ArUa opgercbeept htd. Men fcheen é&it gewtpende gascea
een minUe te la Puna ook niet gaarne te ontvangen.
OfTchoon deze reis geheel voor rekening van kooplieden
en alleen tot uitbreiding van handelsbetrekkingen onderno-
men werd , ftelde dezelve den reiziger in de gelegenheid , om
voor lezers van lederen (land veel wetenswaardigs en op-
merkelijks , aangaande de door hem bezochte landen en voU
ken , mede te deelen , en gaarne geven w\j hem het getui-
genis, dat hij het aangename met het nuttige op eenefmaak- ,
volle wijze weet te paren. Het verblijdde ons , dat het ver-
haal der reis met een Hollandsch koopvaardijfchip in zoo
vele opzigten waarlijk belangr^'ker is » dan de met zoo veel
ophefs aangekondigde en met zulk eene winderige uitvoerig-
heid befchreven togt van den Franschman la place* C*)
Ook de ^eevaartkundige berlgten , aangaande winden, ftroo-
men, kusten., havens, z^n belangriijk. De waarde van het
werk wordt voor den belanghebbenden b\j den koophandel
nog Verhoogd door het Aanhangfel , befiaande in eene opgave
der artikelen van uit- en invoer, der prezen, die betaald eo
ontvangen worden, der maten en gewigten, fcheepsvrach-
xen , ftelfel van in- en uitgaande regten en loodsgelden , op
die plUatfen der kusten van Zuid- Amerika ^'iooi den SchrQ-
ver bezocht, Wy hebben hem hooren berispen » omdat hq
z^ne lezers onderrigt, dat men door de Hoofden de ftraat
verllaat, die Frankrijk en Engeland vaneenfcheidt , en omdat
hij Brazilië met leeuwen bevolkt. Maar (om ons tot dit
laatfle te bepalen) wanneer men zich lezers voorflelt» die,
met al ons hooger len lager onderwijs, met onze dag-, avond-
en iusfchenfcholen , de Llama^i nog wel maar alleen kennen
uit Kobinfon Crufoë ^ dan mag de Couguar^ felit concohr^
dien men wel eens den Amerikaanfchen leeuw noemt ^ ook wel
zonder ergernis voor een* leeuw doorgaan ;'vooral, wanneer
men verlangt, dat de zeeman |n z^'ne naSve taal zal fpreken.
Janmaat zag eens een los blad uit een boek door den wind
wegvliegen, en riep: ^ Kijk, er flaat een ^eil uit de Uy-
(♦) Wanneer de aankondiging van dat werk in dcnzclfden
geest mogt uitvallen , (iets , hetgeen Redacteur nog onbekend
is) wijte men zulks niet aan nationale vqoringenomenheid,
welke toch doorgaans het zwak van onze Nade geeanins
is. — Redaet^
Digitized by CjOOQIC
REIZE NAAR ZUID-AMERIKA. 609
keur Al is die op den geêetden Schnjver niet toeptsfelQk,
omdat hij, gelijk hém door zekeren Arhtarck verweten
wordt ^ zQn* ilijl door leuerknndigen heeft laten veranderen,
willed wij maar doen gevoelen, dat, wanneer men ovtxAme'
rika fpreekt , men het dier , dat déér een leeuw genoemd
wordt, ook wel zoo noemen mag. Wy voor ons verlangen
naar de voortzetting van het verhaal in denzelfden trant.
Drie afbeeldingen, naar wq vernemen door den Schrijver
zelv* geteekend , verfieren dit deel. Wy h<^en , dat het na-
tionaal gevoel van onze landgenooten aan dit werk die gun.
(lige onderfcheiding zal doen te beurt vallen, welke het-
zelve verdient.
Dagverhaal êtmr Reize^ gedaan met Z. M* Uniefchip ie
ZeeuWf aan boord hebbende Z. K. H, Prins HENDUrs,
derden Zoen van den Print van Oranje , naar de Noordfche
Hoven en Engeland^ in den zomer van 1834. Te Utrecht ^
bij N. van det Monde. 1835. In gr. %yo. 160 jB/. ƒ 1 . 80.
■
JDit werkje , in een' vrij goeden ftijl gefchreven , behelst ,
gelijk in het voorberigt Haat, meer de ontmoetingen van den
Scliryver, dan die van den jongen Prins; maar alwat de
eerlle heeft opgemerkt en ondervonden, vindt men er ge*
trouw in medegedeeld. Bijzonder belangwekkend, althans-
voor volgende tijden , is dit dagverhaal wel niet ; maar zij ,
die een overzigt van het voorgevallene, gedurende de reis
met het Liniefchip dè Zeeuw i&i op welk eene wQze Offi-
cieren en manfchappén te Petersburg en elders ontvangen
zijn^ bejgeeren te lezen, zullen dit boek met genoegen 'door-
bladeren. Ook 'de belagen, behelzetide de eerde de gefchle-
denis van karolina hathilda. Koningin van D^nf-
marken^ benevens hare Ministers struensee en brandt,
/cn de tweede een vecflag van den moord aan gu staaf III,
(adokf) Koning van Zweden, gepleegd, mogen een aan-
hangfel zQn , hetwelk men hier niet verwachten zou , en er
fch^nen by gevoegd te wezen, om iets van blijvend belang
In te lasfchen , of wel het boek wat aan te vullen ; desniet«
tegenft&ande , nu zij er. eenmaal in z^n opgenomen , zo\^ men
die bijlagen niet gaarne wegwenfchen« Een tlielvigtfet,
voorftellende den grooten Schouwburg te Petersburg , ver- *
Digitized by CjOOQIC
610; DAGVERHAAL.
fiere het w,erk^ dac voor Le^^gezelfCbappen en Leesbiblio-
theken , finds lani;. helaas 1 de. beste , zoo niet ééAige waar-
borg voor een toereilcend debiet , ii^z,QndeT gefcbikt is.
HetLèvên en de yerrigtingen van aügost lafontaine,
door j. c. GTil'üÈ'ER. Met de^ Beeidtenis van lafon-
T A I N E* Üit het Hoogduitsck vertaald. Te Groningen , by
J. Oomkens. 1835/ In gr. ivo. 283 ÈL ƒ 1-80.
Onder de Romanfchryvers , die een* uitgebréiden invloed
op bnnne t^dgenooten hebben uitgeoefend , en de voorc-
brengfelen van wier vruchtbaar vernuft , al zijn ze tegen«
woordig niet meer en vogue, toch altijd hunne waarde zul-
len behouden en bubne bewonderaars zullen vinden» 1>eboort
vopr;^eker . wtiten de . achUngWtardlge aucust lafón-
TAiNE» wien.men, bij zoo veel origineels en goeds en
fcbooDs« alleen, immers voornamel^k, te verwyten heeft ,
dat d^ Uefde (hoezeer dan coch altijd eene reine, kuifcbe lief-
de) al te zeer de fchering en inflag zijner Romans uit*
maakt; even alsof den jongelieden niets anders te doen viel,
dan te vrijen , te minnen en te kusfen J pe voomaamfte
b\izonderbeden uit deszelfs levensgefchiedenis, vooral in ver-
band befchouwd met het acbtervolgelijk ontdaan zi^jner fchrif-
ten , vindt men hier op eene onderhoudende wijze gefchetsc ;
terwUl naen het alleen moet bejammeren, dat een werk, het-
welk \ niet met zoo vele nietige QpfteUen , als telkens ver-
fchynen, om weldra vergeten, te worden, geljjk kan wor-
den gefield, door zulk een aantal Germanismen ontfierd
wordt, even al&of het ondoenlijk ware, een welgefdire-
yen Duitsch boek in goed Nederlandsch ovfr te brengeiw
be meeste lezers zijn echter daaraan wel reeds gewoon , en
het zal hun dus weinig ergernis geven. Eene meerdere zul-
verheid van ftijl zou desnieuegenfiaande wenlchd^'k zQn;
want . het boek is inderdaad der lening en behartiging x>ver.
waardig.
Reisofonturen van een* Zwaarmoêdig^n^ met tóefitnmhig vom
den Reikiger uitgegeven door daniel leszbIan-w.
Digitized by CjOOQIC
1>. tESZMANN, REISAVONTUREN. 611
./ƒ Daeien. Te Leeuwarden^ hif Sceenbei^en van Goor.
1834. IH gr. %9o. Te zomen 476 iUfk- 50.
(jTeldc de Wk^nde t^g^U ilsleritique es f si/ée^:nfai$ f^i
est iiffinle , cmKrent ééne foorc van letterkundige voor^Weag*]
felen» dan i« het omtrenc die, welker hoofdelgenfchap w^^.
by gebrek van beter, met het woord Mm aanduiden. Komi
bec vandaar^ dat in een Attmareus gefchrifty zoo ali de £»*
geleien het noemen , zoo bijzonder bet indMduéU ^ev9et
fpreekt, en de kunst hare armoede terflond verraadt» wan^
deer zij de natuur tracht na te boptfen, zoodat yg/arf^ hier
eigenlek weinig te pas komt t Waarlijk , bij bet lezen van
een ethi fmmoristisck boek moet men al zeer weinig gevoel
hebben» om er zoo maar onverfchiUig weg een papiwje pf
vouw in te kunnen leggen, het te fluiten» en met de ge-
dachte: j^ik zal op een* ander* t^d wel eens verder lezen /'^
aan iets anders te kunnen beginnen. Neen ! zulk een |>oek:
' fleépemede; men kan er niet'meé eindigen; het ia fom-»
c^ds , als hadde de Schr^ ver ónze ziel tot op den diepften
bodem toe gepeild, en alleen onder woorden gebragc, wat
wij Tedert lang gevoelden, duister gevoelden; men krijgc
den tnan lief, die zóó denken en fcbrijven kon; men lacht,
en weent tnet hem; — maar wanneer het hoofd, niet het
hart , wanneer koele overdenking , niet levendig gevoel het
boek in de pen heeft gegeven , dat voor humoristisch wil.
doorgaan, dan bedriegt het onbedorven gevoel van den lezei^
hem zelden, en het zachtlle, wat hy kan doen, is, den
Schr^ver beklagen , die het waagde te denken y wat gevoeld
moest worden, en zich nagenoeg op ééne lijn plaatfle met
den atheïst^ die eene hymne aan God; den afgeleefden grijs^
aard^ die eenen vurigen minnebrief; de jeugdige fchoonheidj
die een lofdicht op het leven eener oude vrijster wil neder,
fchnyven. Maar het is hier de plaats niet, dit verder te
ontwikkelein. Wil men van dien fchrijftrant de voorbeelden
lezên, .mén neme dan niet sterns, die, onzes inziens,
eigenlijk in zeker iets uitmunt, maar c J..A uDiuienjsANPAUL,
of, zoo mefi veel belangr^ks over dit belangrijk onderwerp
in weinige bladz^den vol gezond verftand wil lezen, de /«*
leiding van weiland voor de Nederduitfche uitgaveder
Gedachten van den laatstgenoemden, wy fpreken van dezen
fchrijfftijl alleen daarom, dew^l leszmann, zich eenen
zwaarücèdigen (blikbaar in den zin van a humorom man')
Digitized by CjOOQIC
612 ' D. LESZMANN
noemende^ in die fpoor fchijnc ce willen (reden ^ tn^ ik ia
STKRNE, niet xoóceer ^ijne ontmoetingen en lotgevanen
verhaalt, maar meer xijne gedachten, gevoelens,, vreugde en
weemoed fehilderf. De uitgever 'dezer overzetting fpreekc
van dit gefchrift als „ deMaatfte geestvrucbt vaaeen jong,
veelbelovend Schrijver , een edeldënkend en gevoelvol 'manch,
die, zoo alf vele van zyne gelijken, op zijne aardfche loop-
baan maar al te vaak met domkoppen en fchutken te wor-
fteien had , én eindelijk bet flagtoffer van boosheid en heb-
zucht werd.*'
Met de beoordeeling dezer ReisavonHfren zijn wQ evenwel
eenigïitts verlegen. Op zQne burgertrouw verzekert de kun*
' dige iTEBNBBRGBN VAN GOOR, dat iu het boek hief
en daar echte humor te vinden is , en Ree. , ofiTchoon op
zQne eigene burgertrouw veel prijs (lellende, zou, des ge«
vorderd wordende , 'geenszins aarzelen , dezelfde verzekering
^ te geven. Zoo is , om het laatst gelezene nu eens eerst te
noemen, de gefchiedenis van den Karmeliter aan het dot
van het tweede Deel vol gevoel. £n toch zouden wj hec
geheele gefchrift liever geestig en vernuftig, dan humutris*
Htch «oemen. De Schrijver vermaakt meer , dan dat hij hec
gevoel in beweging brengt ; en , tenzij het geheel en al aan
ons hapere, is het meestal zijn levendig en ftekelig vernuft,
zqn het zijne zonderlinge en kluchtige invallen, zQne fijne
en geestige beoordeelingen van perfonen en zaken, zijne
levendige fchilderingen , die de aandacht boeijen. Hij heeft
veel van sterne^; maar wat hem van dezen gunfiig onder-
' fcheidt , is zijne welvoegeUjkheid. „ Maar ik fommeer u /*
^eide ééns een vriend van Ree. , „ om mg in den ganfcben
Tristram Skandy of Sentimental Jaurney imdécente pÏÈZxSéa
op te zoeken.** Gij hebt gelijk, was ons antwooid; masr.
' zijn zwegen, zijn plotfelgk af breken , z^neilrepen en (tip-
pen ; b. v maar , ten einde niemand in verzoeking te
brengen , om de plaatfen na te f aan , zullen wy de ittdm
half voorgenomene aanhalingen maaf (lillekens ovtrfaan.. Men
behoeft yorick niet veel gelezen te hebben, om te be-
merken, dat hi)\ dlkwQls overvallen werd van hetgeen de
Anachoreten vleefchelijke gedachten noemden ; maar men be-
hoeft ook de Reisavonturen van lbszmann nier veel meer
dan open te fnijden , om op een ander groot kwaad te iloo-
ten. „ Ligtzinnigheid , aan welken afgrond hebt g|j m$ ge-
» bragt r roept hfl uit (D. I , bladz. 81), . Ja wel ligttin-
Digitized by CjOOQIC
RBIIAVONTUREIf. 615
6igbeid ; wanc het fpotten mee den Aqbel kan hy maar niet
nalaten. Of verdient bet eenen zachteren naam, wanneer
hety om uit den grooten hoop Hechts dsnige bijzonderheden
aan te ^voeren, hier heet: „ Ik verwonderde my over dit
„ voorwerp, (een zeer gebrekkig mensch) en tevdis over. de
^ Godheid , die den fierveling naar z^n evenbeeld fchiep ,
^ maar in dezen knaap zich waarl^'k niet pronkzuchiig ge*
^ toónd had** (D. I , bladz. 44.) ^ Om echter een Pa-
^ trlarch te zijn, ontbrak mij zeer veeU Van eene b^zon-
„ dere voorkeur des Hemels -, zonder welke men zich zulk
^ eenen bijbelfch'en Aristokraat even zoo min, als eenen
^ kapper zonder tering , kan voorftellen , bezat ik , behalve
^ eene door een fchot bijna verlamde hand en een vr^ zwaar
^ pak van verdrietelijkheden, flechts zulke zwakke bewij«
^ zen, dat ik daarop niet ügt iets zou hebben kunnen te
^ borg krijgen. Maar wie zou het ook wagen, 'zich, zon-
^ der eene. aanzienlijke verzameling van vrouwen, eenen Pa«
„ trlarch te noemen ?*' (A4d. bl. 144). „ Tallooze gaten
^ (in den weg), zoo diepy'^dat men al.de vermoorde kin-
„ deren van Bethlehem er gemakkelijk in zou kunnen t>egra«
9 ven.** (Aid. bladz. 2030 j» Onze wggen , die tamel^k
„ gemakkelijk was, en, even als de waardigheid van £van.
^ geilst , vier plaatfen had.*' (D. II , bladz. 167.) y. Met
^ dit uiteinde der diligences . is het even zoo i:aadfelachtig
^ toegegaan, als het maar by mogelijkheid met den düod
„van den vroinen bnoch of van la petrousz kan
„ toegegaan zijn.** (Aid. bladz. 170.) Doch niet zelden
(trekt zich dezq even • gezochte als laffe fpotternij ook nog
verder uit, b. v.: ^ Intusfchen zegt het grafTchrift (van
„ MONTESQUiEu) niets van *s mans grootheid. Men zou
„ bijna gelooven , dat éen wèlgeftélde bakker , of een vad«
„ zlge retitenicr, hier rottende naar de opfianding lag te
„ vfackten:* (D. I, bladz. 65.) „ Wij kunnen (in den t>e-
„ -kenden .graf kelder te Bremen) hier insgelijks. een zoodanig
„ gewelf toonen , waarin wij het fchoonde onjlerfelijke pe^-
yykelyleesch nog volkomen gaaf en goed hebben liggen.**
(Aid. bladz. 71.) „ Onder anderen vertoonde hij mij de
„ wonde van eenen Kapitein , welke deze onbezonnene , vóór
„ honderdencwintig jaren , op Goeden Vrijdag in een tweege-
.„ vecht had ontvangen — die dwaas! Beeldde hij zich
„ misfchien in, dat iedere Frijdagswondebif de nakomelinge'
^ fchup onfterfelijk maakt T eene Uitdrukking, die of gee-
llOEKBESCR) 1835. NO> 14. S S
Digitized by CjOÓQIC
614 D. hZSZUiktiM
naK,-af ecnea^^ èrgerUjken xiaJieeft. .ftec*. U e^ grMc
vriend van atndigheden en luim»; maar .200; gaane hU xteh
de ievdr ibüikic 'over vertra^ge^ zetten eo geestige vbQcrr^
zoo ^emlilgf fronil bij het yQjprhoo£di, iMoneei^ men tot Jiat
even^ oneddmoedlge aU zontelooae pnofanmnn ovc^rflaat;, A|i
CbrisMn' lioüden wg: de. veirwachting der Jódet^ vaa.eeneo
Misfik voöt ^t\:^ maat zouden bet tocb niet yao ooa ksn*
nen verMigën^ om, ie fcbryven: ^ B$ de ajoikomH dor
^ ditlgen^ ilond te B$rd€sux op aller gezeten nieuvigiedg-
,, beid ^: doek miet verfcbiUende letters gefcbreven^. De. een
^ «-*^•enz• Een: vijfde vleide zicb veelligt met eeoe blijde
^ t^ng van zQn^n loterqcollecteur uit de boofdfiad ; en
9 een jmde» die tot- den ftam hraëU behoorde, zag mht
^ fcbien.idcn ilftffyKvi te ^emoet^ en koe^teide^.mïjns oor-
,^. deelt,, eene' eten zoo ongegronde verwachting^* als zgn
^ hnmménj; (p^ I, bladz. 47.) Als Protestuit kafi Ree.
zicb ge«nszina>vcDeenlgen inet de mirakelen, door. vele Room*
Ibhen geloctfdr en vereerd.; mUr. met dat al boodt hy bec
voor eene ongepaste, fpotternjj, te zeggen; „ Ook beeft
^ geen fbbittérend wonderwerk ooit aaü. bei boogaltatr. vai|
j, dit QodsbuU'd^. metten det natuur door eene kabineuordef
„ van den Hemel opgebevén.** (D. I ,. bladz. 03^). .Ree., '
oog ^nr, ilË van oordeel; dat bet grove egoJtsme niet vee)
meer; dan belpotting verdient; maar bQ noemt bet in zQue
eenvoudigheid ^(gGïtfii, te fcbr^yen: '„Ik wil4e bec égvüMvr
,). zinnebeeldig voorftellen, en geraakte op een denkbeeld .
„ dat mij^ iü eéne andere eeuw, gewis op den bra^dflapel
„ zon hebben gelpragt. Ik teekende onzen lieven Heer « den
„ aardbol aïn eenen draad in zigne: band houdende, en wel
^ met een zèier verdrietig geïigt , want de grove zonden zij-
,, ner fcfaepfelen maakten hem knorrig, tiü is op bet punt^
^. om den driad door te knippen, en bet ontzettend groote
^ rondeel van bet heelal, in eebe gtondelooze diepte te. laten
0 verdwijnen. Een Dominikaan , die den eenen fcboen aaq
j, den voet, en den anderen, die gefcbeprd is, in de band
,, houdt , loert met ilarendé oogen naar de dreigende fcbaar.^
„ voornemens , om , na het afknippen van den draad , den-
jy zelden fpoedig te grepen, ten einde daarmede zonen gQ»
^ fcheurden fcboen te naaien. Deze afbeelding moest be«
j, teekenen : de wereld moge met alle bare zonnen en Herren
^, verzinken , als ik flechts m^nen fcboen kunne lappen.**
Maar bet lust ons niet^ meer zulke ergerlijke pasfagêS af
Digitized by CjOOQIC
RÉISAVONTURSK '6ËS
cè tóbnvéi. Lie^éV wflléti ^(f* om bef 1>oét dok Vflti t^
góédilf ifdê cè döêft^ kéiilièii ;^ eakele plkittfen vad geliikkiger
Vernuft ' médédeeléA, ^tón ;dhzë lazers verzèkereiidè , dte zQ;»
even 111 liet 'ftfak^ aatogevoenle , uit vélen alii by' den hoop
gegrepwzijö: .. '
^ Een' prcfiéï h nlèif geëerd in zijn vaderland V eii de r^KT
,, Is alteen daar' bmftbaar; waar b^ feflagen wordt. Lieve
> ^ beïnel 1 bëe waa vun jonga tf mVn lot » te bulk ^éü'prdfM
„ en buteen'^s landa eea ant tt t^«** (D. Iv^ladz» 29.)
y, Hét gëbl^ek: aati misgeboorten is ïn Duits^AkMii^'W^ niet
^ xeef AükKeftd, docb zeer. wéinigen mogen vitj -i'oddloA.
M pe»v dé meéslen laat men hinden yWti is wair Utetdoor
^ eeiieli'^ dolhóisknecbt ^ maar door eenen éerzameh b<>^bia»
^der.^ CAW. bladz,, 48.) '/
^ Kébt gy'(vraagt' eê)ititirwerkibftftér aan^i^ SJ^^tai/Mri^
^ itt iSJö^ia»;iobk beroemde uurwerken? —Hfet-beroemdöe^
^ dat ér op aardt beftaae, gaf deze hém teh^kntwtoord. De
^ uurwerkmaker Q)alkte deoogen mo wfjd ó)>', ala b$ kon>
^ en fpitde dé öoren geiüjk een Siaten Het wïs^' alaof tiian
^ eeiien Hongaar naafr eenen vreettideling zag iQlstereif , die
„ hem op de 'mouw fpélt; dat er iir B^ièand" kostelijke
^ TokalJef watrt;- Het is bet fcbinerendfte anirwerlt, ver-
^ volgde d^ Sfnanfchi éeestelf^ke , en gaat* aldjd geregeld:
^ Uet voonsiet gebeer 6;p^;V: van tydrékeïiing^ en b^eft
^ nooit öp'^ewi»ndeo-]^:>worBeiw jGV merkt tocb wel, myn
^ vriend ; dvr ik de :a^i»' bedöël. w Mét bét gezigc , bet-
^ welk de* tnii-werkiiiakér btj' die befèbeid zette, zou meb
^ augurleir irebben* kuoiien inté^gefl» zoo zuur waa lie^
^ Hec overige reis^ezaircbap meésmuHde/ Jammer flécbta^
M voegde de PriaiteT er nog b^V dat ook dit uurwerte^oa
^gebrek beeft; dar hat^'tmmelQkv bet uur niet aenwi^s;^
^?Wsnn«ar gekken ea ftMi|>pera opHöuden moesten te'baU>^
^ len; Op* dèzewooidén fcheMt den luisrweitmaker door den
^ bodem, dér diligence te ztlleir zinken; want b^-^c^
^ zen* tcOcst beiioefite bij waarltfk geene noot»** (D. !<,
bladzf; 192.) i ^
^ Er bdkasjr eene bartsiogcelijke twlstzucbt^ waartegen
^ men met gepiisretegén^erpiugeu niets kanuitvoe^etr; eeu^
^ twistzucbt, die» térwi|i zi| alleen naar zicbzelve luisterde,
^ étf alleen den aandrang van bare vérbolgenhetd volgt"^ de
^ krdcbéigfte tegeuf^raak der voorzlgtigbéid overftbri^wt»
^ en telkens op baar vroeger aanvangspunt terugkomt. Wék
Ss2
Digitized by CjOOQIC
>6i6 D^LESZMAMN
-^ beftrSdt btar met vrucfatelooze moeite, en bevindr, m
^ dikw$l8 herhaalde proeven, dat' men flechts'tqd en moeite
' n verfplld heeft; — met één woord, zij gelqkt naar een
,, kind, hetwelk eerst wei de tegenbewijzen van een* vol-
„ wasfenen zw^gende toeilemt, doch ten laatfte, in weerwil
„ van dezelve , met geene mindere ftiij f hoofdigheid bij zqnen
•„ dwazen wensch volhardt. — By foortgeUjke gelegenheden
„ is het, ledert verfcheidene jaren, mQne taktiek, dat ik
,1 met een algemeen, maar krachtvol gezegde, hetwelk ove-
„ rigens tot de zaak in gefchil volltrekt niet behoort, maar
„ indrukwekkend klinkt en op zichzelve niet ligt te weder-
„ leggen la , die hevige drift te keer ga. In allen gewl ge*
„ raakt de tegenpartij meer of min van zijn ftuk;.en dewijl
„ hij over de hem gemaakte tegenwerping toch eenigzina
^ moet nadenken , ontftaat er eene weldadige tusfchenpoos ,
^ gedurende welke de gloeiende drift aanmerkelijk verkoelt.
„ Of hy my naderhand als eeü* grooten geest, wien men met
^ al de mogeUjke wapenen v«n verftaod en oordeel beftrjjden
•^moet, of alt een verongelukt genie .befchonwe, welks
„ teregtwyzlng der moeite niet waard is, zulks doet in hec
„ eerfte uur niets af* De magtfpreuk heeft hare werking
„ gedaan ^ en de eer van ons verfltnd laat zich fpoedig
„ herfiellen, al kan men dan ook niet, zoo als sopho*
„ CLEs deed, den regters een creurfpel voorlezen. — Wie
„ lust beeft, om, volgens het gegeven voorfchrift, van
9 zulke magtfpteuken gebruik te maken , en eenen ernst be-
„ zit, welke door" kittelen' niet terftond aan het lagcben ge-
^ bragt wordt, die kan zich van dezelve de gelnkkigfte ge-
j, volgen beloven. Zoo herinner ik mij-, dat er eens een
^ concert zou plaats hebben , hetwelk ik gaarne wilde by»
, ff wonen. Ik bezat kunstgevoel, muzikaal gehoor en eene
„ goede portie geestdrift; met één woord, ik bezat alles,
„ behalve een. intreekaartje , en hierop zag de deurwachter
„ juist het meest, waarom hQ m^ dan ook wilde tegenhou-
f, den : maar ik vroeg hem , op eenen meer of min gebelg.
^ den toon, of men hem niet gezegd had, dat de fterkte
^ van het licht vermindert , naarmate de vierkanten van den
^ aflland toenemen f — ^ Vergeef het mq ,*^ zeide hg ver-
„ legen en dotterende, •„ dat wist ik wezenlijk niet.** —
^ TerwQl W over de zaak nadacht , ging ik ongehinderd
^ .door , en geraakte op dje wijs in de concertzaal.** (D. II ,
bÏMdz, 18? volg«>
Digitized by CjOOQIC
R»18AVt>NTUREN. 617
Offdiooti op tardigliedeii in itzt belde deelen wel eenigw
zios parforce jagc gemaakc wordt, bemerkc men uk delaac-
fte aanhaling , dat bet niet enkel grappen zQn , maar dat de
SchrijVer tevens diepe menschkunde verraadt; en de lezer
zal, na het gezegde en aangevoerde, nu zelf wel — wat
trouwens Jiet oogmerk van iedere boekbeoordeeling dient te
wezen — bet oordeel over deze lettervrucht kunnen opma-
ken; Wij wecen ni^t, of w\j meerdere deelen te wachten
hebben. Het flot is geen eigenlek jiot; maar dat fcb^'nt aan
deze fchrijfwijze eenigzins eigen te wezen. Adres weder
aan STERNS. De druk is bijzonder ruim, overigens goed,
en de weinige drukfouten, die wQ onder het lezen aantee-
kenden , verkiezen wij Jiier niet neder te fchrijven , omdat
ieder ze gemakkelqk kan' verbeteren en deze Recenfie bui-
tendien toch reeds overvloedig, lang genoeg is.
Parijs in 1834 , of Reistochtjen naar en door een gedeelte van
Frankrijk^ en verblijf in de Hoofdflad^ door Mr. a^ w.
ENGELEN. . // Deelen, Met Platen* Te Groningen , bif
W. van Boekeren. 1835. In gr. ^vo. 282 enaO0bl.f6^ 20*
XJoe veel er ook o^et Franir^'k f en b^zonóer oy er Para's
gefchreven zq , er blijft voor volgende Reizigers en SchrQ*
vers nog nalezing genoeg over, om belangrqke befcfarQ vin-
gen van al -het merkwaardige , dat aldaar te zien en op te
merken is , zamen te (lellen. ^ Ieder heeft ook zijne byzondere
voorwerpen ,• waarop zijne aandacht het meest valfe; ieder
ook zyne b^zoüdere wijze van befchouwen, waardoor het
verflag, dat hij er. van geeft, een eigenaardig karakter en
eigenaardige belangritjkbeid verkrijgen kan. Evenwel verlan-
gen wij daarom niet , dat elk , die een Parijsch toertje doec,
zQn journaal , di^t goed is om eens b^ goede vrienden rond
te gaan , ook aan het Publiek te lezen ge»ve , en alzoo de*
zelfde kost, hoe dan ook klaar gemaakt, nogmaals en nog-
maals opgediscbt worde. Maar w|j mogen het ook niet mls-
billijken , dat een me| oordeel en fmaak reizend Nederlander ^
in goeden (lijl , datgene mededeele , wat zekere algemeene en
bl^vende waarde kan hebben, om het veelzins vermaarde
Rjjk en deszelfs Hoofdftad te leeren kennen : en in dlc op»
zlgt mogea wQ bet bovenflaande ^verk van den Heer. e m o ft* -
Digitized by VjOOQIC
(18 A. W* BMGKLAN
f, Bil over hec geh^l mee geno^«Q Aankondigeo en Moprif-
<en. -— Ree. wil bi^c intvsCchen niet ontveinzen, dat hij^
bS het lezen ytn de vQf èqrfte Hpofdftukkeii, D. I, }>U l—
70, geen zoo .gundig denkbeeld van hetzelve opvatte, co
vreesde » dat hJü daarin doocgaana eepige niet zeer belangrijke
ontmoeflngi^n en fchrale be(chry vingen van plaatfen zou aan-
treffen; — h^ tw^felt ook,, of d^ Le^er zich, door het hier
medegedeelde yan^ea Schrijvers ^ogt van Elburg r^ts Para's ^
wel volkomen bevredigd zal vinden^ ten opzigte van het op
den titel gemelde naar ^n door ten f edteite vaff Frankrijk ^
want al het overige loopt over deszeUa uerblijf in de Hotffd»
fiad. Dit laatfte en genoegzaam eenige echter, dat den iOi*
hemd der twee Deelen uitmaakt^ of eene . befchrigving van
Parijs f zoo als de 'Heer EpNgblkn bet in 1834 gevonden
heeft, wil Ree. èv^n opregt betuigen, dat hem over het
geheel wél bevallen is. tn eenvoudig goeden ftijl verhaalt
de Reiziger de voomaamfte merkwaardigheden , die h^ aldaar
gezien heeft: hQ volgt daarin wel geen geheel. vast geregel-
de,i maar tiogtan's ttteestél*die' goede orde, dat h^ in elk
HoQfilftnk, onder zekere rubrieken, die voorwerpen zamèn-
^eiemt, welke, het.zQ uit vdéln aard jder zaak, of wegens
S4iat^iyiq9' Cdeg^nheld, het naast bit elkander behoQcen*^
zoodat het een met het ander eene aangename afwisfeling pp*
levert;* en onder deze befchouwjogen mengt hij olec z^en
eene of andere historifch^ herlBneringpf gepaste opmecUog*-?-
Wü zullen den yooznaamiteo inhoud van dit weck y.inolgeiia
in «jpp&fcriften jder. Hoofdftukktn , siaar mee eenige iiebor*
•;vB#ofdftiikI'^V bevatceo, gel^k ge^e^d ia,.de teis .det
$(ArtiMra..iiit de plaacs zy&er wcniing tot aan zi^e ntipkom^t
IB; Fatifu VI- Omtrek Tan- z|j&e .yerbl]^plaat3 aldaar , wtein
het TAédtre dtPOdéok. VIL LeefwQze te Parifi: iLoffiJ.
Ruizen enz» Openbare Wandeliegeil (waaronder pok de
Flaotentuln) en Badeii. VUL Openbare Vbripikelqkh^o ,
vsioniè Schouwbnigai. IX«, Strafetf eo Bruggen. . X..Oteo-
l^ke Pieifien, '(wa»b|| eene iHaai Tan.de'i>foc^ FknÜhke^
ém VAN SBNt^a, yan wien* oök een: vignet» een gezigt op
fia^i'vootfieUendè, voor de 3^r Deelen* geplaatst, is^
Tafereel " ya)k ecif dag - (leefw^zè . en iiefi^editlD tè 'Bap^s.
Xi^KericeM^ Gebovn^em XIL K6oiiikiqke JPaleiaem Iüu|st«
mpfeütas; Xlli;; Hel PakUs-Rojmiy iXi V. fSegiaafplBatA^ ^
veorti idiB/^n- Pto ' ib :6l4(^e,r^atr de.^g^teat^ m^^
Digitized by CjOOQIC
PAR^s IN 1834. 619
wttrdiglte fK^fon^ iv^orden .tüigewe^pea. (Hier vertoeft de
Schrijver wat Itng, doordat h4 verfcbeidene, grtflcbrlften ,
in Franfche dichtmaat gefield, afTchr^fb^en in.HQllaot^i;cbe
verzen overbrengt; gelijk h$ ook, op eenige andere plaatfen
van dit werk , aangehaalde Franfche verzen dichiteifljttk ver-
taalt , of dichtregels van eigen maakfel invlecht.) XV« Het
Panthéotu Xyi. JHet/jJtadhuis. Het Paleis van Jnstitle en
drie andere open^^ (Peb«^llivjsii. JCVIL iHrigtiügen van
iiefdadigbeid, XVÜL J^et Hotel der Invaliden. Sainte Pé-
l0gfe^ XIX. B^^ievaniêi (W^iarbij eede (teeAdnikpIaat van
eene derzelven , door d b s a v & R a o i a <i» Cov^^ ' Scboiiw-
i)urgen en andere vermakelijkheden aldaar. XX., Koninklüke
ynivér(\(dt van Frankrff% Par^sfche Akademie. Natnur-
pufeums, XXI» Koalpkl^e fiibllotheek. KoDinUijk jL^fti-
tont. Inrigt^ (ot onderwas. der Blinden , — ^ de!r S^ofttom-
men. .XXII. Lager Onderwas in Frmkrjjké Colleglêji Qf
jÜycenms. (S^ok dit Hoofdftuk is belf^ngriijk, weg$^s de me-
dedeeliiig van de laatlbe verordeningen op het lager opder-
WÖs.) XXJII. üitftapjiea naar «fr/iif//r#, S$* C>r , St, Ger^
tfain^ ^t. Cfoud^ «Sr* Dtnit. (Dit Hoofdank ^wprdt.verGerd
4oor eene .(leAodnikplaac* voorltellende een gezjgt op St.
flliffid^ door ,H. j. ,B A CK E nO X^IV» - Vlugtige af^mi^Jtin*
g$n oyer bet Volkskarakter te Parfju
. ,Dit is het |L5i(o{dzakemk , wat er Jin dit .werk te vinden is.
^JQZCvulere j^iunerli^Dgep y|n g^óot belaag heeft Ree. niet:
(jft correctip, yo9ral.yan h^t ilde Deel, mogt beter zijn)
yi^ ^a daar tOM hjj , io zljnqordeel over fommige zaken,
wel eenigzins van den Schrigver verfchillen , maar ook dik-
wijls kan hq er zich wel mede vereenigen , en het is van
dat gewigt niet, om er ^reed over nit te weiden. HQ mag
het dus over het geheel aanbevelen , als een werk , dat wel
vele reeds van elders bekende bijzonderheden over Par^i be-
vat , maar dat men nogtans , zoo als het zamengelieid Is »
niet onvoldaan uit de handen zal leggen.
"Btrlijn zoo ah Tiet is en i$ Serïéjners zoo als zjf z^n. Ta^
fereelen en 'Schetfen der Zeden eu Gebruiken van de Be*
. woners dezer Hpofdfiad en, derzelver, ammefireken. In frn*
^ fiige en luimige trekkfifS: Alles yttffens de echte ^r^frópj^f»
Digitized by CjOOQIC
630 B£RL^N 200 AU HET 18.
raad hji hei Bruhfifche Hof. Naar hef Hoogiuitsch. Te
Leeuwarden y bij L. Schierbeek, 1835. In gr. ivo. 213
BI. ƒ 2-40.
De Schrijver begint met zichzelven aan te kondigen als een
mensch , die jong en vrolijk van aard , daarby met eene ware
. liefde tot het 4even bezield en in het bezit van een vermo-
gen is , hetwelk hem in (laat (lelde om fatfoenUjk te kunnen
leven , ten overvloede door moeder natuur nog zoodanig met
uiterlijke hoedanigheden begaafd zqnde, dat hQ zeer zeker
moeat behagen. HQ nam, toen hij zijne (ludiên voleind had,
het befluit , om een jaar zijns levens met eene reis door zijn
Duitsch vaderland te hefteden. Zoo zag h^ Berlijn y en de
fchoone Kpninkl^ke (lad behaagde hem. Na het einde van
zijne r^s deed de Schrqvet z^'n best, om te Berl^n een
ambt te bekomen. Dit gelukte hem, en, zonder nu juist
zQne vaste "Woonplaats te Berl^n te vestigen , vertoeftie hq
er nogtans acht volle jaren. Zijne betrekkingen verfcbaften
hem den toegang tot de hoogere kringen ; hoewel echter de
lagere daarom niet voor hem gefloten waren , en hij dezelve
nu en dan eens bezocht, om hierdoor zijne menfchenkennia
te vermeerderen. Menig in het oog loopend geval , zoo wel
van eenen luimigen als ernftigen aard , bejegende hem , ge-
durende deze reeks van jar<en, en altijd teekende hg het
naauwkeurig , met korte aanteekeningen voorzien , in zqn
memorieboekje op. — Ziedaar eene aankondiging, welke
den lezer regt geeft om veel te verwachten. Maar, als zulk
een Scriptor cjclicus zijn werk aanvangt:
Fortunam Priami eantaho , et nobile helium ,
dan is het ons , alsof Vader f l a c c u s wederom wantrou-
wend vraagt:
Quid dignum tantoferet hic promisfor hiatu f
Parturient monteu
De man is wel reeds lang dood en begraven en zijn boekje
oud , maar hetzelve heeft ons bijna altijd voor teleurfteilingen
beveiligd.
Doch wy keeren terug tot het thans aangekondigde werk
over Berlijn^ Het eerfte , dat de SchrQ ver doet , cot vol*
doening a«a z^ne belofte , om Btrlifn en deazelfa bewoners
Digitized by CjOOQIC
BBRI4IN ZOO ALS HET 19. 621
ce fchilderen»' is, dac hQ zqne lezers rondlefdc door ^eene
nattiwe ftraac, welke, volgens het getuigenis van zijnen
vriend, die toch, ook anders niet zeer naanwgezet is, in
zulk eenen flechten reuk ftaac , dat geen fatfoenlqk mensch
zich in dezelve wil wagen , wegens de zeer vele liederlijke
hulzen van de laagfte foort , welke daar gevonden wordeUé
Wij z^n niet voornemend , den fmerigen Schrijver op den voet te
volgen, maar wilden met het vermelde eene kleine proeve ge.
ven van *s mans fmaak. En inderdaad , deze proeve leert den
Schrqver juist kennen. De man, die» reeds bij den aanvang
van z^ne eerde wandeling door eene der fchoonfle fteden van
zyn vaderland , met achterHelling van al het andere beziens-
waardige , met angiligen fpoed en gretigheid zich moedwillig
gaft vergasten aan de bezigtiging der bordeelen en derzelver
heldinnen, 'is van een te gemeen karakter, om verder onze
leidsman te z^n. Wilt gy , Lezer , den Geheimraad volgen
naar de Linden^ den KSnigft&dtfehen Schouwburg ^ Spandau
en Charhttenburg ; wilt gQ hem hooren verhalen ov^r de
Politie^ de Militairen^ de Frouwen^ het Toeneel en deszelfs
Sujetten 9 publieke plaat f en ^ het Karnaval y tot ov^v Naai-*
fter$ en Borduurden toe? — fieeds zult gü u verbeelden
eenen kruier aan bwe z^A^ te hebben, die u in de vreemde
ftad met de chronique fcandaleufe van derzelver bewoners on-
derhoudt. Maar vraag den kerel naat* meer belangr^ke za*
ken , dan blijkt het , dat hy wel in de nacht- en fpeelbuizen
u mag vergezellen, maar dat, waar gij>^ als fatfoenliijk man,
tot kunstverzamelingen en tot menfchen van aanzien den toe-'
gang hebt, hq flechts op de floep of in het portaal Wordt
toegelaten, om uw*i rotting te bewaren. Is de' Schrijver
waarlijk Geheimraad aan het Pruisfifche Hof, dan maakt hij
onder zoo vele ach tingwaardige mannen, die denzelfden titel
bezitten, met dit' gefchrift eene droevige figuur. Over zoo
vele kundige , edele menfchen , als ook Berlijn in alle (landen
bezit, geen enkel woord 1 Over den Koning en de Konlnk-
lyke familie wel is waar eene uitweiding, maar hoe onbe-
langrijk es oppervlakkig I Ieder bruikbaar Converfations-
Lexicon of Aardrijkskundig JVoordenboek levert bouwftoffen -
op voor zulk een gefchrift , over welk eene ftad men ver-
kiest. Men behoeft dezelve flechts te bevolken met eenige
lichtmisfen en gerijfelijke vrouwen , en dan heeft nien eene
kladfqhildering zoo als de onderhavige. Wij fchamen er ons
óver, dat dit bock eenen Overzetter in onze taal gevonden
Digitizectby CjOOQIC
€31 WRLQH ZOO An HETiré
bMft, l>e fengdtg» Uitgever « Ytorwióifl pèn wQ réeai be:.
tere Hutten ofityiugen, ik WMfeHyQlQtt ^esTetalftc geww^
dien dböf êM"* losbol of eéfi*^ bM>odfclii^en
Claténu IMêen^ of ie' vWfiootén ZccHr. Kaar huEngêhtk
yaü E. L. BUL we R. //7 Dtelen. Te Haarlem^ h^ dé
Wed. A. Loosjés, Pz. 1834. A^r.Sv^; 7V i^ism 8H
^¥S% hebben mee tilcftékend genoegen dit voortbrengfel vtü
de pen des bekwamen Ëngelfchen Romadlbhryvérs gèïezen,
molens fchrifcen voorzeker by hec lezend gedeelte 'vtn ons
publiek ftllezins bekend en gefchat z^n. Getnige de'meest
al te groote drift , waarmede dezelve in een Nederlandsch
gewaad gedoken worden , en waarvan ook dit werk de on-
miskenbare blijken draagt* De Schrijver heeft' ons de fat*
foeniyke Engelfche wereld' gefchetst , zoo als dié was* op het
einde der achttiende Eeuw , en eene reeks van karakters' ten
tooneele gevoerd, waarvan de meeste belangnfk; én alle
uitvoerig en met eene waarheid geteekend zijn, die, tot in
de fijnfte nuances, dikwerf, de roerfels van het menfcheUjk
hart befpiedt en blootlegt, zoodat de befchaafde lezer tel-
kens verrast en menigmaal getroffen en geroerd wordt. Aan
welgeteekende plaatsbefchry vingen , luimige Invallen en kod.
dige perfonen is ook geen gebrek , en de gewone Romatole-
zer , dien het om zonderlinge avonturen en eene gelukkige
uitkomst te doen is, zal ook hier bevrediging voor zijne
leeslustige nieuwsgierigheid vinden. Dezulken echter zal de
draad der ' gebeurtenlsfen wat al te lang gefponnen voorkö-
men , en de handeling hier en daar te langzaam voortfpoeden.
Dit gebrek, waaraan vroegere Engelfche Romans zoo bQ.
zonder onderhevig waren, en waarvan zelfs die van w al-
ter scoTT niet altiqd vr^ te pleiten zljjn, wordt echter
hier door zoo veel fchoons verborgen of vergoed , dat w^
het naaüwelQks opgemerkt hebben , en eene gezette lectuur
van deze drie deeltjes allen aanbevelen , die menfchenkenn£i
en karakterkuhde bevallig ingekleed wenfchen te ontmoeten ,
en het nuttige met het aangename in hunne uitfpanningsureii
pogen te vereenigen.
De Vertaler beklaagt zich , niet zonder grond , over het
moegelijke zijner taak, voor welke wiif b^kaos gelooveik;
Digitized by CjOOQIC
1 S* L» BULWSR^C&MlKrifiBLIMDBV. Ctt
dat 14 1 niet .'wmlkQmak^ttTékeai k; i Be Uttgtij'AV^ier '^otaDtn*
nen, i» dilnreii€ venaoeQend^y vcilvdèiidrQf lonTerftinmbaer; de
fpeUiflgrOOi^lQkg de coBllniede< verkeerd,) en de woorden
fiéf^e^ krek f fimmêr^ tn isdere venaden te veel de provincie.,
waar tQ. inheemschizQm.Of hec taaieigen doo^ hem wel
alc^d. wordt gevat, laten wij aan hemzelven over te beflis^
fen, wanneer liQ^ om van andere te zfinögen, zich de moeite
wil geven», de vertolking. van het onverftaanbare moUo boven
het . Ikde Hoofdfink van het eerfte Deel , uit den Flcar if
IVake^ld ontleend, te. vergeleken -met- die, voorkomende ia
de vertaling, van dac werk in 1827 uitgekomen en aldaar te
vinden op bl. 159.
Het afbeeldfel van den held des. Romans op het titelblad
is ook minder gefchlkt, om den lezer gnnftig voor dien
hoofdperfoon in te nemen.
De Pharizeën van vroegere en latere dagen. Een woord ¥oot
Protestanten en Rpomsekgezinden in onzen tyd. Te ^sÖra»
venkagef bij A, Kloots. 1834» In gr^ 9vo. &kBl.fi'^
Iht Ihikje itlïljnt geffchffeven te'zijtf ten behdcvè vatf ^06*.
dahige welmeenéndeChtlsienen,' die misfbblen in gevaür töt^
den kannen komen ; om door fchljn zicb te laten veibffste-,
ren , en het oor te leenen aan zekere He'den, welke eèntgè^
daante van godzaligheid aannemen , maar de kracht di^zthte
verloochenen. Hiertoe nu achieii wij hBt boekïkén zeer ge-
fchlkt, ofTchoon er over de FarizeH van- onztn- tijd misi
fchien nog wel Iets meer te zeggen ware geweest, BffeA
wachte zich voor den ouden zuurdeejim^ doch vliede ook
even zeer alle onverfchllligheid en ligtzinnigh^d in hetgodsi
dienlligel
Gefchenk voor Meisjes^ of Bijhelfche Ferhalen tor vorming en
opleiding van het vrouwelijk Geflacht. Door w« a. B a a r 8
^ p. j OLi N o , oz. Te Deventer j hij A. J. van den Sig-
tenhorst. 1834. In kl. %vo. 156 Bladz. ƒ 1 - 30.
Uit welgefchreven en zindeiyk uitgevoerde boekje ver-
dient eene vereerende onderfcheiding. Het bevat, na eene
Inleiding; in negen, of eigenlijk in tien Hoofdftukken , de
Digitized by CjOOQIC
Cak W.A.BAAR4 CN f.) OI^rNG^ OZ.» GBiOHBNK VOOR MElSJBf.
vóorntamfte bQbelfChevjsrbden, in welke vft>nwen de hoofd*
perfoneo z^n, en lelde, in den vormvan gefprekken cusfchen
eene moeder en dochcer, dftartiit vele nuttige zedelesfen voor
meisjes ftf. De orde is niet gefchied* maar eènigzins zede-
kundig. Teedere punten, a^n welke het*, inzonderheid in
Hoofdft. IV en VI, niet ontbreekt, worden met kieschheid
en óinzigtigheid behandeld. Met één woord, wg wenfchen
hartelijk, dat deze aankondiging medewerke , om dit werkje
aan vele jonge meisjes te doen in handen komen. Ook voor
onze aankomende Dames is het vrQ wf|t nuttiger, dan menige
Roman, die hare jeugdige hartjes met allerlei inbeelding —
of misfcbien nog wat ergers — opvult ,. en de goede zaden
vsin deugd en godsvrucht meestal helpt verdikken.
ANTWOORD OP DK ANTIKRITIBK DER HEEREN VRU6T RN
RUTS , IN DEN RECENSENT , NO. IX.
L)e Heeren vrugt en ruts, niet tevreden met den
even grooten 'als welmeenenden.lof, aan hun zestal Liederen
In ons letterkundig Tijdfchrift, No. X, gegeven, omdat die
lof van een* dilettant komt, (die niet eens weet , hetgeen hem
door de Heeren als heiligfchennis wordt toegerekend, dat
bnnne muzijk even min , als die van wEBERofspoHR, een
meer gemakkelQk accompagnement duldt) fchortener dennens
Voor op, en zetten tegen hem eene hooge borst ; terwql zij tevens
hunne muzikale kennis ten toon fpreiden , om heihte bewijzen,
dat hy — flechts dilettant is. Waartoe toch die ondankbare moeite
genomen? Eensdeels heeft /^fc. hun dat immers zelf gezegd;
en anderdeels fpreekc het toch wel van zelf, dat een dilet^
tant er niets van begrijpt !• • • • Voor kenners ? Maar dezuU
ken kunnen hun onderwijs wel ontberen. Voor het Publiek
dani Onmogelijk! Wat toch gaat dien Heeren een Publiek
aan , dat goeddeels niet Hechts uit dilettanten , maar zelfs
uit geheel oningewijden in hunne kunst bellaat? Enhec baar-
de Rec.y na bet lezen der Antikritiek^ eene niet geringe
bevreemding , dat de Heeren , die met een zo« hoog kunst-
gevoel zijn begaafd , dat zij den lof van een' dilettant met
verontwaardiging afwijzen, bet niet beneden zich achcen,
voor zulk een Publiek, op welks meestbefchaafde deel zij
zoo verfmadend nederzien, hunne 'paarlen , in Tooneelrepre-
fentaciên en Concerten , als met volle handen weg te werpen*
Bukhtpih^ hierboveot bL 0o2f i^g. t(^, leze meo: in fiagrttnti Micf,
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESCHOUWING.
Specimea Theologicum de basilio maono» Ora-
tore facro , quod — ad publicam disceptationem pro^
ponit COMBBRTU8 OULIELMUS VAN DER
POT 9 fn Seitiinario Remonftrantium S. S. TheoL
Stud. Amilelodami , apud C. A. Spin. 1835» In
oct. maj. XII et 157 pag.
H,
Let is ons aangenaam , met boVenftaand Specimen lof-
felijk te zien optreden eenen Kweekeling uit de School
der ^emonftranten ^ welke Broederfchap in vroeger eeuw
verfchddene uitftekende en vermaarde Godgeleerden op-
geleverd , en in onzen tijd (om van geene levenden te
fpreken) eenen Man , als s t u a r t , tot haren Voor-
ganger gehad heeft ; waarom wij haar te meer geluk-
wenfchen , dat zij ook nu nog toont haren aiouden roem
te willen en te kunnen ftaande houden. Hiertoe draagt
de Heer van der pot, thans Proponent bij 'dezelve ,
het zqne vereerend bij , door eene welbe werkte Proeve
ever basilius den Grooten^ als Kanfeïredenaar ^
die hij , onder voorzitting van den verdienftelgken Hoog-
leeraar DESAMORIE VAN DER HOEVEN, OpeU*
Igk verdedigd heeft, en waarvan wQ een kort verilag
willen geven.
In de Inleiding (?• 1—13) gerft de Schrijver een
overzigt van den (laat der Kanfelwelfprekendheid ten tijde
van BASILIUS, wijst de oorzaken aan, waaraan die
toeftand meest toe te fchrijven was , en tracht in de be-
oordeeling daarvan den middelweg te houden , om er niet
te hoog of te laaTg van te denken. — In het eer/Ie
Hoofdftuk (p. 14 — 54) geeft hij een overzigt van het
. leven van basilius, van de geboorte tot aan den
dood, en ten flotte eenige opmerkingen over deszelfs
karakter en zeden. — In het tweede handelt hij , na
eenige algemeene opmerkingen , (p. 55 , 56) in de eerfic
BOEKBESCH» 1835. NO. 15. Tt
Digitized by CjOOQIC
626 C, G. ¥AN DBR POT
Afdceüng (p. 57«-94) over de Homillcn van basi-
LIUS9 welke hij onderf^heidt in Zr^^r^^/%^ , Zcde^ ^
Gefchied-i^ Natuur- en Uitlegkundige: van de vier,
die tot de eerfte foort behooren , geeft hij den inhoud
afzonderlijk en beoordeelend op ; van de overige doet
hij die opgave en beoordeeling meer in bet algemeen;
en ^phter (^les laat hij een aanhangfel volgen over de
oMfjr'ztf yan ' Bybcluitlegging van basilius. In de
ty^ecde Jfd. (p. 94 — 127) befchouwt hij farm en za-
menftelling dezer Leerredenen , en wel derzelver tekst ,
inleiding^ verdeeling ^ overgangen en opklimming ^ en
be fluit; waarop weder een aanhangfel volgt over A^
vinden en gebruiken van bewifzen en voorbeelden. In
de derde Afd. eindelijk handelt hij over den flijl vai^
BASILIUS9 waarin hij duidelijkheid^ eenvoudigheid^
aangename verfcheidenheid j fterke en zachte aandoen-^
Ujkhóid ^ floutheid &i verhevenheid ^ &^ £^beltaal uzor
wijst , eii met verfcheidene plaatfen uit deszelfs Homi-
liëji opheldert ; waarop hij , na een enkel woord over
deszelfs uiterlijke voordragt\ waarvan bijna niets be-
kend is , iTiêt eene algemeene waardering der verdienften
*!9an BASiLius, als Kanfelredenaar , bpftuitt — Dit
zij genoeg, om een algemeen denkbeeld, vaneden inhoud
dezer Proeve te hebben. Wie meer verhiugt , dien ver-
wijzen wij naar heit zeer geachte Tijdfchrift , de Go/^e-^
leerde Bijdragen , IX , 4 , 584 en volgg. , 'waaf e^'
breedere opgave te vinden is, .^^.
Deze Verhandeling nu is , zoo als men uit het boven-'
ftaande gedeeltelijk zien kan , met kennis van zaken ea
in geleidelijke orde, en, gelijk Ree. er bijvoegen mag,
over. 't geheel in vry goeden en behagelijken Latijnfcl^en
llijl gefchreven. (De correctie mogt hier en daar beter
zijn.) De Schrijver toont, in de behandeling van zijn
aans[enaam en nuttig onderwerp , doorgaans een goed en
bezadigd oordeel , goed inzigt in de vereischten van
Christelijke Leerredenen , eri goeden fmaak voor het ware
en fchoone , en geeft dit alles met die befcheidenheid ,
welke een jong mensch vooral zoo wèl ftaat , te ken-
Digitized by CjOOQIC
BB BASILIO MAGNO» ' B27
^pL «** fiene^ «Igemeene aanmeiidiig raa Ree.' cp dit
ftuk 'sou wel deze zijn , dat de behatadding zoodanig
is, dat zij niet volkomen beantwoordt aa|i hetgene, dat
de titel doet verwachten ; namelqk , dat zij meer over
de verfchillende O rationes facrac vat) b asilius. gaat,
dan wel hemzelven , al3 Orator facer , zoo als hij .hierw
toe ' gevormd , en uit zgne werken kenbaar werd , voor
oogen (lelt ; maar dit mderdaad. niet gemakkelijk werk
is ook niisfchien meer, dan men van een jong mensch,
die daarenboven de Kanfelwelfprekendh^id i)0g niet. ge-
noeg door eigene beoefening kent, vergen mag: men
moet bij deze en dergdijke Specimina Jcademka wèl
onder het oog houden , dat men geen werk van voUooide
Geleerden, maar van jeugdige beoefenaara der weten-
fchappen voor zich heeft; en. dan hebben w^ met dat
van den Heer van der pot over 7t geheel vrede..—
Ééne algem^ène opmerking vei:oorlove iij ons. nog, die
wel hem alleen niet raakte maar waurtoe nogtans Reex
in de volgende woorden , p. 65, ianleiding kreeg: ^C^^
j, genie temporis fpath ^ in quibusdam^ ulteriore e^poh
^ fitione utique dignis , brevior ssfe cogor.^^ Weï ^m
meer vindt men dergelijke verontfchuldigingcn in Aka-
demifche Disfertatiën ; ma|ir waartoe toch doorgaans
zulke overhaastidg, en.'hienlooT ontftaande bekrimping
in het bewerken? er is immetsbij die, welke niet ex
cfcio gemaakt moeten worden, geen periculum ip nkorq^
men neme er dus den tjjd toe , en voltdo^e zoo veel nm*
geli^ zijn wérk ! Laat er dan al eens een TheoU Doctor
of een Specimen minder .zijn, wel nu| de weteoicixap
zal er niet flechter Wf (laan, zoo het geleverde maar
goed iSi " '^
Wat nü de bgzondère deelénv van deze Verhandeling
aangaat,' het l^rêekt van zelf, dat men wel een^ in wfh
zigt'en beoórdeeling van zaken' wet den Schrijver kan
verftfaillen , zonder 'dat het aan 'de wkaude van deszdft •
werk grootelijks te Vort doet. Ree. wil dan ook wd
iets vaii dieft aard kortèlijk mededeelen , zonder aan zijne
eigene meenmg groote waarde te hechten. — Het Ifte
Tt 2
Digitized by CjOOQIC
"SSX C^ o. «VAN DER Pt) T
floofdft., Qver het le\ien van basilius, 20u h^ viU
ien bekort, hebben , niet alleen omdat hierover ^ weinige
jaren geleden ^ eene opzettelijke , hier ook aangehaalde
Disrertatie van pbisser gefchreven is, maar ook en
vooral , omdat hij liefst alleen datgene zou genomen heb-
ben , wat bepaaldelijk llrekken kon 9 om de vorming van
HAsiLtus tot Redenaar te doen kenn^» — Het aan-
hangfel der Iftc Afd. van het 2de Hoofdh. , over de
uitleggingswijze van basilius, had gepaster bij $ 1
•van de 2de Afd. , over den tekst , waarop zgne Leer-
redenen gegrond waren, kunnen gevoegd worden, en
zoo ook het aanhangfel van deze 2de , over het vinden
van bewijzen en voorbeelden , eene betere plaats kunnen
hebben achter $ 3 , over de verdeeling , tusfchen welke
en de volgende nu eene gaping ^en onvolledigheid is in
de befchouwing van alles , wat tot eene Leerrede be-
hoort. — De hooge ingenomenheid met zijnen held heeft
den Schrijver wel niet belet, ook deszelfe gebreken op
te merken; maar had echter hierbij ook niet gevoegd
mogen worden, dat basilius fomtljds wat wqdloo--
pig b , zoodat hq zijn onderwerp als gdieel uitput , en
door al te groote opeenftapeling den toehoorder over-
laadt? Zou hij ook fomtijds niet wat al te gezocht
kunftig z^n , zoodat men niet volkomen met van der
POT kan zeggen, p. 144: rjCum cnimars in iis nul-
\y^ la^ fed c contrario ipfa natura ccrnerêtur^^ ttc. 9
De Kunst is zelfs niet onbepaald aif te keuren, ja kan
en moet de Natuur volgen , en er vriendfchappelQk mede
zamenftemmen ; maar doet zij dezelve dwang aan , en
moeite, om fchoon teifcbijnen en te fchitteren, dan gaat
zij hare grenzen te buiten: en hiervan is basii.iu's
misfchien niet geheel vrij te pleiten. — 01 van de drie
-uk jBASiLius aangevoerde voorbeelden van verheven-
hei* van ftijl , p. 149 et feqq. , de twee eerfbe wel hier
behooren , zou Ree. betwijfelen : het zijn zeer uitvoerig
uitgewerkte vergelijkingen van het leven met eenen weg,
die eer onder de rubriek van het fchoone , dan onder
die van het verhevene fch|jnen te ftaan. ~ Wat hier.
Digitized by CjOOQIC
DE ITASIUO MAGNO. 823
p. 152, 153, in weinige regels over de Bijbeltaal van
BAsi^ius gevonden wordt , is wat al te kort en op-
pervlakkig ; er is toch een groot cmderfcheid in het ge-
bniflcen van Bgbeltaal in Leerredenen ; en er had tnis-
fchien méér bijzonder kunnen aangetoond worden , in hoe
verre de manier van b a s i l i u s tQ dezen opzigte al of
niet doelmatig en navolgenswaardig is. *^ Doch wq
befluiten met des Schrijvers tanfum ^ en willtn met te>
veel eifchcn, maar verblijden ons gaarne over het vele
goede, dat;.wij hier vinden^
BHef aan ecnen VrUnd^ aangaande het fchripen van
o. H. V A N s E N D E N, Predikant te Zwolle , en het^
geen deswege voorkomt in de Bijdragen tot Boekend-
en Menfchenkennis , lilden Deels ide Stuk , door
j, L. NgHopF, Predikant te Gouda. Te Arnhem f^
bij L A. NijhofF. 1835. In gr. Svö» ƒ : - 30.
xJt Eerw. NgHOFF had, tot hiertoe, omtrent van
s?iNDEN's leis^ aan en over hem^ en te regt, het-
ftilzwygen bewaard; en Recenfent vermeende thans niets
meer van en over dat Iets in het openbaar te zullen
hooren. ,Hij bedroog zich. Van s enden fchreef
aan den Waalfchen Predikant te Utrecht ^.H^. van.
DER bank, een'' Brief, die door den laatften aan de
Heeren Verzamelaars der Bijdragen tot Boeken- en Men^,
fchcnkennis werd. ingezonden, en. door dezen in gezegd
Tijdfchrift werd opgenomen. In dezelfde Bijdragen, en
bij het gewag maken van zekere vertaling van het ver^
lost Jeruzalem ^ bad de Heer wap de Anü-Letteroefe-
ningen (d. i. hét beruchte gefchrijf van alethophi-^
lus) voor eene wrange vrucht\der hedendaagfche he*-
yige kerktwisten in Oud-Nederland verklaard ; en dit
een en ander — vooral het laatfle — bewoog Do. n^-
H o F F tot het opvatten der pen en de openbaarmaking,
van het gefchrevene. \
Digitized by CjOOQIC
630 ]• h. NQHOPF
Voor onparöfdigcn moge dit gefchr<|f als overtollig te
, 'achten zijn — het is zulks minder voor onkundigen , (Ue
de oordeelvelling van den Koninklijken Militairen Aka^
demieleeraar voor waarheid mogtén houden y en nu mh^
door n^hopf's Brief ^ kunnen laten overttttgen» dat
het gefchil, tusfchen dezen en Van sbnden gevoecd^
met kerkfwisfen^ als zoodanige niets gemeen beeft*
Om difze reden befchouwen vnj dan ook het medege«-
dèelde ala^een woord ten gepasten tijde gefproken.
Overigens heeft Recenfent zijne meening omtrent Do*
VAN 8CND£N» lude beoordeeliug van 's mans fels ,
bereids kenbaar gemaakt, en zal derhalve op hetgeen , in
de;n Brief aan eetf Vriend , nader , ten opzigtc van
' deti Zwolfchen Leeraar,. voorkomt, het ftilz wijgen be-
waren. De man is zeer op ons verftoord , gelijk uit de
verfchijning van den kampvecbter A l e r ho p h i l tr $
is gebleken. Hij leze hier echter de verklaring , dat wij
hem' nimmer de flechte dienst houden bewezen hebben ,
om zijn gefchriyf van 3 Nov. 1834 aan de Redacüe van
eeni^ Tijdfchrift te zenden — ja, dat wij nog minder
die Misfive openbaar zouden gemaakt hébben. Immers
dan ware het gfocfte publiek onkundig gebleven van den
Brief, door hem , van s e n d e n , in dato* 23 ÏJéc.
1833, aan n^hopf gefchreven, en thaiis door de-
zen, bl. 6, overgenomen} een Brief, waaruit ieder on-
partijdige kan ontwaren , van welken geest dè ftellèr is^
Verder diene den Heere van senden en ale»-
THOPHiLUs tot narigt, dat zij, in het zoeken naar
den fteller der beoordeeling van het Iets in de Letter^
oefeningen y het fpoor te eenemaal bister zijn, en dit
ook wel zullen blijven. De geruchten, die desaangaandé
fn 'omloop kwamen , wekicen, naar dat men geluimd Is ,
den lachlust of het medelijden op. Maar ook evenmin
kent de Heer n ij h o p f den Recenfent , die nimmer
eene bepordeeling in dit Maandwerk plaatfte, waardoor
ahcieren zich gevleid of beïeédigd konden achten , en ook
thans weder geen fchrgver , maar Tiet gefchrcvene in aan-
merking nam.
Digitized by CjOOQIC
BRIEF AAN E&N* VRIEND. 631
Recenfent is hec eens met NjjHOPF/dat van sen^
BÉN ofALETHOPHiLus bezwaarlijk zulleü kuD'*
Hen 'iw^en* Het z^ zoo I Hij zal van het gefprokene
en gefchrevene kennis nemen ; en , wat bet ook te zij*
nen aanzien moge inhouden -- wat bet, onbezonnen en
liefidelöos-, tegen' d« Letteroefeningen én LetUroefenaart
ttoge <)|memén — het ftilz wijgen bewaren , én in geéïi
geval linaad met flniaad of fchelden met fcheldén béant»
woorden ^ want waar zou dan wel het einde zijn aan
een' zoo nutteloozen als onéhr!steI|jken handel? Mogt
oók VAN sENDENCÏit eindelijk bedenken , én — wij
wenfchen het den driftigen ftian hartelflk toe — de geest
dt^v^'^es op. dl in hem zijn! Ons is het odium Dia^
feafcöW wen : Vffiéïöa fBttr\\tl odium Theologie urn ; maaf
wi^'fc^^ ^ >n:èez$n des te meer de listige raadftagen
en vtttderfclflke omleidingen der aanklevers van het Paus-
dom'én der Werktuigen van hét Jezuifismé , die, wat
elders, in deze dagen, zoo 'krachtdadig wordt afgebro-
ken j. zoo gaarne., fiidien zij 't venöbgten en God het
nid verhoedde \ iti'ons gezegend Vaderland zouden wen-
fchen op te bbat^en* Daartegen behoorde al wat Pro*
. testailtsch-faeet zich bröedetl^k te vereefiigen,' opdat dé
bocfze vi}and liiet voortga* onkruid te ftrooijan x>p den
akkerder kerke Gods. Hierdoor zóu gewis meer goédj$
en li^lzaiams gefHcht wórden, dan door het nutteloos
twisten en harrewarren over het vieren van Eeuwfees-
ten, -waartiit niemand éedig nut of fticbting tre'kken.
,., , . -. , * • ; • ^'}' " \ . .
Eernge Wenken oyer de Pofhogenie , Pathologie , The*
rdpie en J&tiol(^ie der Aziatifche Cholera^ mèder
gedeeld êoor^ cl jl n i k tJ w^É n H y V s , Mèd. eiÓnri
Doctor^ enz.' Te Amfierdam^ bij Lastdrager, en
Lorié. 1833. Ingr.%yo,\h\BUf\-h^. ".
1 oen wij in het jaar 1832 en 1833 ook rn ons Land
overftroomd werden met gefchriften over de Aziat^fche
Digitized by CjOOQ IC
632 c. j. Nifi u wBNHuy f
Cholera ^ ^n. men > ;?oo .als de Schrijver jj^öe Voor-
rede aanvangt, den Wald vor lauter Baume nicht fchen
konnUy verföheen ook ditgefchrift. Over alle deze fchiif?
ten vond men , zoo wel in dit maandwerk , als in an«
dere^ tijdfchrifien ^ min of meer gumftige of ongunflige
beoprdeelingen ; alleen deze Wenken van Dr« nie^u-
w &N H u Y 5 werden leet ftilzwijgfea voorbijgegaan. .Wat
toch 4 vraagt iltf^*, kap hiervan de pedeii.;zij0} t^ meer»
pmdat hij zich door andere fcbrifcep op g^ne ongonfUge
wijz/s heefc bekend geipaakt ? : ;
Wanneer. Kec^ nu ook. niet alles, wat;de Schrijver' m
dit werkje ons aanbiedt , voor be^ezeue daa jzakea en
waarheid kan aannemeii , zoo beeft bij loch daarin zoo
veel eigenaardigs en zelfs vreemds gevonden, dathijdaarü
door als 't ware genoopt wordt , op dit nog weinig be*
kende boeksken de aandacht van het geneeskundig pu«
bliek te vestigen , vooral (Mndat het zich' van alle hem
yoorgekomene gefchriften over dit onderwerp onderièheidt
en daarvan in. vele opzigten afwijkt, ja in het mifporeii
van den a^rd der ziekte zelve , zoo wel ;ils in derzehrer
oorfprong, verreweg de meeste overtreft, en, volgens
bet gevoelen van i^^^.^het naast aan de waarheid komt.
Om dit aan. te toonen,zuJlen wy dit werkje eens doorloo-
pen, eij een uirtrekfel .^ven van hetgeen dé Schrijver van
. de pathogenie der Aziatifche Chtdera^ bl. 6, zegt : „ Stel-
„ len wij nu. eens: de^geheele oppervlakte van het men^
^ fchelijk .Jigchaam wy>rdt doof eenè de yitqlUeit ver-
„ doovende en de zenuwen verlammende inwerking , of
„ een' prikkel x , zoodanig aangedaan*, dat het fystema
yt capillare der huid en fpieren zich langzamerhand, maar
^ tèvend aanhoudend zamentrekt, zoodat de gewone daarin
„ plaats hebbende bloedomloop vertraagd wordt of ftil-
„ ilaat; zoo volgt daaruit zeer natuurlijk, dat daardoor
„ de huiduitwafeming belet wordt, eveneens als zulks
„ door inwerking van koud, nat en mistig weder ge-
„ fchiedt, waarbij zich dan doorgaans V/^rr/io^^, ais eene
„ vlearièrende werking tusichen huid en buiksingewan-
I, den, vergezelt, [DiUs geen goed Nederlandsch.JiioMdt
Digitized by CjOOQIC
WBNR9ri OVER Oft CHOI/QM* 93$
y, deze toeftand In de huidvaten lénger aan , dan wórdt
^ de warmte-ontwikkeling in de haarvaten geftoord; de
fj turger vitaJis neemt af; de levenskracht en tevens'
„ bet gevoel vermindert ; de omloop van het bloed ver-
„ traagt of houdt geheel op ,• waaiüoor het uit de pere^
„ pherie naar de grootere takken wordl teruggedreveiw
. „ Strekt zich deze werkeloosheid bf torpir der huitee-
^ nüw'en tot dè grootere,^ de takken der bloedvaten om-
,) govende zenuw^ uit , ^oo trekken zich <>ok deze tö
* I, zaam , de pols aan de hand wordt kleiner , gefpanoen,
y, draadvormig , houdt eindelijk geheel op , en krimpt «alsf
„ het ware op tot de art er ia krachialis^ waar men den
^ 'pols foms nog kan gewaarworden , terw^ ten laat^'
r^ At carotides nog kloppen en dan ook deze ophouden*
„ Eindelijk wórdt ook het fjstema capillarc van andere
„ organén\ ra vooral der Tongen , in dezen krampachti--
^ gen toeftand betrokken ; alsdan wordt het hart over-
^ ftelpt met bloed; het parenchyma der lorigen laat geen
„ bloed [£eenc genoegzame hoeveelheid meer door, wes-
„ halve obk de groote bloedvaten daarmede gevuld, efl
y^ de opcydatie verhinderd wordt; het bloed verkoolt, en
„ wegens belette beweging wordt het dikker, het (trèmt
„ in decaderen* — Dit pdbulum yita nu ontbi^ckendev
„ zoo kan het opk de zenuwen niet meer daarvan bedèe*
„ len ; de werktuigen worden in hunne verrigtingea be*
„ lemmerd ; overal ontbreekt het aan eenai nórmólen
. „ prikkel ; de haarvaten van alle deelen worden buiteü
„ activiteit gefteld, zij vallen te zaam; alle groote
rt vaten van de inwendige holten , als hoofd* , borst-*
„ en buikholten, worden met zwart geronnen [vcp^
>, A'*/]* bloed tot berftens toe opgevuld; eindelijk ver^
y, mag het hart het reeds in de aderen gedolde bloed
„ niet meer voort te ftuwen; de omloop fiaat flH }
„ de mensch flikt in zijh eigen bloed; — ziedaar ke$
„ Viare beeld van onze Aziatifche Cholera T^
Nadat nu de Schrijver in éitzt phjfiologifche A^^zSoa--
ken het algemeéne beeld der Aziatifche 'Cholera gefchetst
heeft , leidt hij daaruit alle beilendige pathologifche ver-«
Digitized by V^OOQ IC
634 C. J. NIRXJWBNHUYS
fch^nfelen af, welk^ bij de CAoJera ^geyqnden worden,,
waaruit moet blijken, dat zij.iA.d^z^ ;si6kte moeten en
io geene andere kunnen gegrond zi|n., ja zelfs- dat flecht$
zoodanige genee^iqiddelen dezelve.kunnen. genezen, wdke
deze eerfte oorzaak uft^den-weg numefi, èn dat zonder
dit./tx geene grondige ^genezing op volgen kan ; terwijl
tevi^d» uit. do l^kopening^n juvordt aangetoonde dat alhet-
geep door .waarneming Han oiit^ekt^word^fi metdezd.p^
$hogcnie overeeail^mt. <
^,ili^.r moet.. bekienn^,.' dat bQden logifchen gang- van
4ep . Sch^ljyer hierin^ bewonderd ^ en , bijaldien ook niet
all^. daarin /Overe^fl;pWt., ten minite het voorname doel
bfioeikit r. wordt ^,: omdW het . ,met 4^ eryapagi ii>« deze
Zkk(i^ ^rootefe: : o f.:: ' !'•- :!:;'•: • •/-V^-?•i ''
. r Verdei: / v^f^pclt 4e .Schrijver . de Choltra^ paraiytica in
c^phMioai^\ tfyoracica en abdaminalis ^ en tracht zulks
do!W>iyi^pe];ungen. te bewijsden;- waarin wordt aargetoond^
dêt, bü>ia}k 9dq Jziatifchó Cholera, geCtorvene lijder» in
de»9 deejenj.bf^ibtoed onj:qgelmatig -opgehoopt igcvondeu
IKO^:^ nogta9)$ met r dit .onder fcbeid., dat het in. deze
.b9Uefl,..iM«vQVprR},3jp;eyen.i;edigheid derxuimte, regel-
matig! y^d^Qld ]$; maur foms meer in de groote vaten
yan. dien.rionderbuik^ dan lyederoqi meer in die der borst-
I«dte:jcrf:.y«»;het bpQfd.\yordl. aangetroffen, -met dat ge-
vi^Ig:^) 4V/ (te^c-yixrpheideöbejid vjn prganifche ahvijkin*
gqi.^^ok. ?ea ..groo^'iverfchU. in 4«^. uitwerkingen of /y^s»/-
fért^e^ moet te {Weeg bfengen>f hetwelk de Schrqver door
ite( ^pvaflï^ f^Qg< te ftaven* ; Trojuw^s zoodanige lij-
derui' y^4k^ !aaQ :d^ ^oogflnaamd^ C/i^/^tf a^onifa tlot-^
^ femi^ 9£ibiimen weinige wen ftienren ^ (trokken jfijne bQ*
«mdcre .aand^lu ;. en. de rtfultaUn van VQf lijfcopcnia-
geni,.:dk JML^u.wB^uuYis in zijn werkje c^igeeft, van
(Ubiet jaan Cbshra overledene voorwerpen^ bewezea,
dat 'aldaaceene buitengewone ophooping van btoed bin-
nen den fch^del plaats .had*;.. .
' iu^.AQ!,..Chakra iAoracica vommé^ü^ bij,, dat bij
eenige Igiters^ die bijzondet over eene anxietas inpnecor*
dm geklaagd- hadden, en waar de ademhaling meer dan
Digitized by CjOOQIC
WBNUNV OVBH DB ^HOLMtA* W^
gewooDl^k belemmerd leas, d9(^ooping en atadrang
van het Woed4ir tie groote vaten van 'de borst, en TOOraï
in de aruria ^t ycna pulmonahs en ^dfij boeeems txi
oored' ^an bet hart , grooter* was , 4an bij. lijderg , waar
deze verfcfa^nfelen in eenen geringerèn graad rplaats had^
den*. Vermits hij echter in dit- geval niet ia ftaat wafe ,'
200 vele daadzak^ btje(^ te zamelen» aU t6t eenbe-^
wQs Boodig waren, geeft* hij -zulks ook meer voor eeti
vermoeden y dan wel vooif eene door^ genó^zame daad^a*
ken' geftaafde ondervindieg. ; . > . . .^^
(//^ ycry.ojg en flat bierna.y
Iets over den in de Geneeskunde gebmiket^kèu Blee^
zuiger^ enz* Naar het HoogduitséH van hy^* t.
. s c HLE E I,. . •ƒ. Grarenhage , btj W.^ P,. van Stockumt
1835. In gr. ^vo. 71 Bi. f : -75.
D— " . .^ • -^ .- • .V • •-> ^. •/.• ..t.^
it. boekje kaOi zijne nuttigheid rhebb^p-.;. :en daar de
aanwending der bloedzuigers. in de Geneeskunde: zppbe-
lai^rijfc is^, , en. ,,mei;i in. o^s , Vaderland .niet altijd .evaen
Ipaarzaam' met' de eens gebruikte bloedzuigers omgaat,
is. het veeHigtniöt ongppast.^ ip dit^Xijdfch^iftofim^rt^^^
zaam te maken, op , de handelwijze des Schrijvers, pia.
dezen diere|]^;,na; l^jt zuigen, h^bloe^ w^r te.pntnem^e^
Hij. legt' ze, 4agrtpev5Py8«U\«Pr.Yi»rmji€q.,dPC^ ï«
rieeten fchotelj en.beft^obit;^^^ ,<5f5j^ijlv^ii pn.QpJbpjKle-.
]4k.;dopr' elkander geroerd wordeii, me; zeer J)^.pqed^;
vgQ.Cpd^^d .v^aama zij ^iet, b^o^d w^d^rom.grpptendeelsli^'
ffuwept M^n .wascht ze %?: eenjge mijlen ipet. laa^M{a7
Ugc^tS^ legize ep een?.3imleren fgtwjteli.^^met (\^ fefe
ftrooid,^ to^rt ze daarin om,. Kra$c^t:ze andermfial ^.^Q^fhr
^o m^t kopd w^'ter^ af^ en zei ^e^ in ,een gla^ mep k9u4
water, waarin eenige fuik^ ppge^pstis; na(}gi; :?e btena
24 uren vertoefd hebben, kan' men ze in fchoon water
plaatfen. Op deze wijze kan men de bloedzuigers lan- '
Digitized by CjOOQIC
63B A. W. L. S tr H B)E I., IBTS OVZK DJTN BLOEDZUIGER.
gen ti^d om de drie:idbige& tot zuigm iiezigen. -^ Ook
kan men ^ ze Toorzigtig uitdrukken;, 'en in fuikenVater .
het overige bloed .laten uitfpuwen ; maar dit uifidiriikken.
vereischt te veel tijd , wHnneer men een^ groot aantal
bloedzuigers te gelijk gebezigd heeft. — Overigens be-
vat dit boekje veel. over de natuurlijke gefchiedenis en
de< voortplanting, der bloedzuigers, 't geen wel grootn-
deds uit andere buitenlandfche werken bekend is , maar
hetwelk in ons Vaderland zekerlqk nog *voor velen nieuw
en onbekend wezen zaU Wij gelooven.dus, dat de ver-
taling van dit werkje aan onze landgenooten niet onaan-
genaam zijn kan. Drukfouten vonden wij flechts weinige^
zoo als op bl. 3 gebruikt voor gebruik , maar wel hier
en daar enkele Germanismen, die evenwel aan de yer-
(h^anbaarheid van dit gefchrift gjcen naded.van ««nig be«.
lajag, veroorzaken.. . ^
Ie$s oyer de Kometen* Met een Kaartje , voorfiellendê
^e loopbaan der Komeet van u a l l e y /;i 1835. Door
W. GLEtTNs, j*. , Math. et PhiL Cand. Te Gro^
Iningen^ btj]. Oomkens. 1835. In gr. Svö. ƒ : -30.
o
it Iets is eene Voorlezing , welke de Schrijver voor-
gedragen 'lieeft in het Genootfchap: Ter bevordering
dor natuurkundige Wetenfchappen , enwelke , geplaatst
ki het fijdfchrift voor Onder^ifzers en ter bevordering
der huifelijke Opvoeding van 1835. No. 3 , thans ook ,
ter bevordering van meer algemeene bekendmaking zoa
hek fchijnt , afzonderlijk te verkrijgen is. — Is de Schrij-
ver van dit Iets een zeer jong mensch , wij willen zij-
nen lust niet uitblusfchen ; maar al wat met infchikke^
lijkheid aangehoord is, behoeft daarom nog niet gedrukt
te worden. Intusfchen , wie iets oppervlakkigs over de
Kometen wit lezen , h|j leze dit Iets.
Digitized by CjOOQIC
5.y.VAN OV^E.ll»«ftR:F.lItCH:tR,HBTjAPAllSCHERIjK. 8ST
.' I» I f) i.ii jfif iiii ■■ tf ■■ fii I ; M I ijmii / I f ,• ■11,111 y II .'i^ •
Bgdrage tot de kennts van het Jafanfc{ie Rif k^ door j* f, van
ovsRM£E& V 1$ s CHZKj' ulmBtenaar van Nederlandich
Indië^ laatst te Japan. Met Platen. Te Amfierdam^ bif J.
Moller en Comp. 1833. In gr. 4/a. VHIen 320 hladz. fVk - :
Aan den oostel^jkften ukfaoek van ons Halfrond ligt een R^jk^
iloor oudheid , onyeranderiykfaeid van gebrniken , een beftaan
van zesentwintig Eeuwen , en eenen finds twee Eeuwen pn*
geftoorden vrede merkwaardig, hetwelk zichzelve gedurende
die tweehonderd jaren vrqwillig van allen omgang en handel
met andere Natiën heeft gefpeend, on^e landgenooten alleen
uitgezonderd. Er rust dus in zekeren zin eene zedel^ke
verpligting op. ons , als leden der groote Buropefehe Maat-
fchappig, om, als alleen gewettigde befchouwers» aan de
geletterde wereld de berigten van dat land en volk, die voor
ons alleen toegankelqk z^n , mede te deelen. Hoe is aan die
verpligting voldaan? Onze oude Oestlndifche Maatfchappjü »
uit den aard harer inftelling achterhoudend gelqk de oude
Karthagersy begreep, dat haar belang medebragt, hare Eu^
ropefehe broeders in mercurius niet al te belust te ma-
ken naar de verbodene vrucht , ten einde niet van dèrzelver
zoet den een* of anderen tfid te worden beroofd, gelijk zq
zelve» hoezeer vroeger voor eene bende zeeroovers uitgekre-
ten, den Portugezen wel den voet ^eligt hadden. Vandaar,
dat, vöör het einde der zeventiende Eeuw, geen enkel werk»
behalve de weinig voldoende berigten van caron en moh-
T A N u 8 , door ons over Japan werd wereldkundig, gemaakc
Het «beroemde werk van K.a m p f e r , door alle deskundigen
voor het meest omvattende en waarlijk klasfieke over Japan
gehouden, was van eenen Duitfckery wel is waar grooten.
deels getrokken uit de papieren en aanteekeningebvancAMP-
BUIS, die w^ echter zonder liefdeloosheid mogen vermoe-
den, dat zonder EaMPP£R-het licht wel niet zouden heb-
ben geziea, maar in de Archiven van Batavia zyn>egra-
ven gebleven. De berigten over Jigr^i?» door thun berg,
in 1776 waren het werk van een* Zweed. Eerst in de laatlle
tijden , nadat de flagboom van het Monopolie der Compag-
nie is gevallen , heeft Europa van de Nederlanders rqke .be-
rigten over .het oostelijkfte Rqk der wereld ontvangen. Dat
w4 door de Rusfen, door law gsdorpf en coLowitiN
Digitized by CjOOQIC
89B }• V« TANOVB&MttR VltSeBSR
werden voorgekomen, wu 4e fchnM der omflindiglMden» ^
de gemeenfchap mee Europa zoo zeer ftremden , dat de JW-
dertandfchê vtag de Oosterfche zeeén niet konde klieyen«
Doch de doorkundlge titsinoh had bouwftoffen van hec
groocfle belang verzameld; maar hy ftiarf bulten bet Vader-
land , (hetwelk federt de inleving van 19IO toch niet meer
als ftaackundig ligchaam beftond} en z^ne papieren geraak-
ten In handen des vreemdelltiga. De Heer m e t l a n , Oud
Ot>perhoofd , heeft In een kort beftek zeer zaakrQke berigtcs
gë^eveti. T>t* HerinneHngen uit Japan van den onlangs over-
leden* verdlenftelijken dobfp zijn vooral voor^onze jongft^
'Gefchiedenls op Deema van belang , en handhaven de eer
van ons gedrag omtrent de Rusfen en in de ftandvastige ver-
dediging onzer vlag tegen de' listen van rapplss; maar
over hét land zelve en de zeden en gebruiken was 14j min-
der nitvoerig, en hierin wordt op eene uitnemende w$ze
voorzien door het onderhavige werk. De waarde daarvan
lait zich reeds daaruit opmaken, dat öoze trocfche overzee-
fche naburen , voor welke bijna niets In de letterkundige we-
reld , wat uit HoUand komt , naar den zin is , in hnfi beste
tijdfchrift dit werk van f i s s c h e r , benevens dat van m e T-
B A N , als de beste nieuwere bronnen over Japan , naauw-
keurig ontleed hebben, en daarbij tevens dé pracht der uit-
voering van FisscHER hebben bewonderd ; Iets , *t welk voor
Ehgelfchen zeer flerk is, en een bewijs oplevert, dat wQ
hier een wezenlijk *«fff5/»'^r* hebben geleverd.
De Heer van overmeer f is scater, vroeger Amb-
tenaar op Japan , had eene keurige verzameling van hoogst-
belangrijke zeldzaamhedeh bij elkander gebragt , die een t^d-
lang in de Hoofdlhid des RQks door velen met groot' ge»
noegen is bezigtigd geworden. Thans is die kostbare veir-
zamellng ineengefmolten met het r^ke Koninklijke Kabinet
van Zeldzaamheden , hetwelk omtrent Chinéfcke en Japanfckt
voorwerpen wel bezwaarlgk zijns gelijken heeft In Europa*
De verzamelaar geeft In de Voorrede met veel bescheiden-
heid te kennen, dat het werk , hetwelk wQ hier unkondlgen»
flechts dienen inoec, om op ' die verzamelingen de aandacht
te vestigen , en het bezigtigen derzelven te veraangenamen.
Doch die toék levert 'ons vèel iheer, ' dan zulk eene hand-
leiding : het is ook op zichzelve , zonder eenige kennis aan
het Haagfche Kabinet, eene bijdrage^ of liever meer dan
Digitized by CjOOQIC
BET JAPAMSCBE BJPU, 681
^am UINbAgB» «ete ktmige fckeis vm Japan ftw> ^tl wol
aanzien VtB dctselfs itenrarkoodigé als verihmdeltjfce en Ken-
nelijke fcfteMhcW, en in een' doorgaans vloetjenden, go<-
makkelijken en duidel^ken ftijr gefchreven , overheerl^k nk*
gevoerd, wat druk en pajiler betreft, en voorzien met üiti.
muntende platen , voigeti» Japanfchg originelen, verfchfllende
voorwerpen van dat Rijk of zinnebeeldige figuren vporftel-
lende. Reeds t^enover den tltël ziet men eene van ^
laacfte foort , (bëhoorende tot de algemeene . Inleiding)
als fjmhéol v*r Japan ,roEKaen8ENPio, volgens deze
eilanders het èefftenxenfchenpaar,' benevens eene voorftelling
é^tfytnd' tnümdirgoJen^ alsmede van bek kéiaeriyk wapen,
door den kraanvogel, of zintfebeeld des geluks, befchermd.
Voorts heeft men zulk eene plaat voor elke der twaalf
overige Afdeelingeti van dit werk, namelijk: jlardr^hkmïe
£n Landgefieldheid; tf^etefifchoppen ; Oud- en Zèldzaamkéden^
Schilder'^ enTiekenkunst; Godsdienst; Krijgtkunde en Oonkgt-
fnig; Pracht en titelde; Uitfpanningen en Fermaken; Dter£n\
Planten enz:; Huish&uding en KUéding ; AtHbatHten^ Gehou-
v^ en Faartttigen; diverfen , Waartoe behoort eene Rsh
van Jd'^a naar Japan j Befikrifving 9an het Eiland Deèhna
en van dë 'Keis naar de Hoof dfiad van Japtin ^ hetwelk men
misfchien onder den titel Vaü Reisverhaal des Sekrijvtrt had
kunnen zamehvatten.
Eene doorlooperide fchets van dit werk zal dè Lezer diet
van ons vergen. Wij voor ons zouden daartoe wel lust ge-
voelen , daar de voorraad rijk , uitlokkend en aangenaam toe^
bereid is , en eene grooce menigte van zulke bijzonderheden
behelst, die, uit den aard des volks en der zeden geput,
hetzelve in zekeren zin fiog beter , wat het karakter betreft ,
leeren kennen, dan kSmpfer.* Nemen wij (léchis iets uit
de algemeens Inleiding^ die ons eèn algemeen denkbeeld van
de Natie en hare Gefchiedenis geeft (bl. 26—30). Eerzucht
is een hoofdtrek in het algemeene volkskarakter , en heerscht
van den Forst of Landsheer (der onderfchéidene provinciSn^
tot den minilen onderdaan. Elk wil al hoogèr en hooger
klimmen , om deel te hebben aan de groote uftwendige ön-
dérfcheidingen , die naar mate Van den rang telkens Vermeer-
deren , (want er is geeii praatzieker volk dan de Japanners.^
Den eerden rang bekleeden de Vorften en Edelen } dan de
Ambtenaren; vervolgens* de Geleerden, en daarna de Runfte-
naars en Handwerkslieden , die om hunnen keurigen arbeid
Digitized by CjOOQIC
). P. VAA.OVBRMSER ritSCHER
watt'tBgthaoggfMkt worded," Datrom hebben zi) dok eeiKfi
«f keet T«n hetgeen door de .hedendaagfche machinerie lyordt
vervaardigd» ^Is wdke de iftefifchen toc^ wei'kcufgen vême-
derc , -in zqo verre zij aan hunnen arbeid niets kunnen ver*»'
anderen of verbeteren , maar of flechcs dienstbaar zijn aaa de
machine, .{Wier uitvinfier ailéén verdienfte bezit) !ƒ buiten
werk geraken en nieuwe behoeften moeten uitvinden , die in
Japan als een groot kWaad hefchouwd worden. (Is deze wö*
ze van redenering niet een bewijs van een denkend volk? en
hebben zij niet in zeker opzigt geiiijk» wanneer men in bul-
W£R*s England and the English ziet, tot welken ongehoor<>
den, zieU en ligchaambedervenden arbeid aankomende knapen
bij de ftoommachines worden genoodzaakt of — weggezon**
den?) De kooplieden z^n in Japan de welvarendfte klasfe^
daar zij niet talr^k zQn en dus veel verdienen. De reden
biervan is , omdat de Japanners over \ algemeen te trocsch
zyn, (even als de oude Romeinen^ om zich aan het verdie^
pen van geld toe te wijden. Maar-^ even als bedienden, toe
liet gevolg van eenea Vorst te behooren , en daardoor onder-
fcheidingsteekeneo te bekomen, dit achten deze lieden , die
geen denkbeeld hebben van onze enafkankelfikheid ^ voor een
geluk, hetwelk hun yeel gelds waardig is. De boeren z^n
arm , en bewonen ellendige hutten. De laagfte klasfe zijn
de villirs , die tevens gevangenbewaarders en beuls z^n , en
die| mra, even als de Indifche Paria^^ met affchuw behan-
delt. Zij worden niet eens onder de volkstelling begrepen ,
maar mogen nogtans op de laatlle en eerde dagen des jaars
aah de huizen rondgaan -om te bedelen , en bij den vreemde-
ling altijd.
(BI, 310 D^^ >^^^ Handen in de Maatfchappij zoo
geregeld zijn, heerscht er eene groote» orde, en, de af-
gunst der ondergefchikten mag in hun hart wonen , uiteriyk
4urven zij die niet openbaren.
(RL- 33*) De regtsoefening in Japan is gedreng en zelfs
wreed, maar onpartijdig. £lk moet zichzelven verdedigen ,
en men kent zoo min hooger beroep als Advocaten. De ge-
vapgenisfen voor halsmisdaden z^n 'zulke rampzalige hokken ,
dat zi} <^e bewoners naar de teregtftelling doen fmachten.
De, Grooten onttrekken *zich aan de doöddraf , die hier nog
fchandelijker wordt' gerekend dan in Europa^ veeltijds, door
ziek den huik open te fnijden ^ waardoor hun geüacht in alle
eere blijft, en de kinderen den poat des vaders behouden.
(Iets dergeiyks had ook te Rome plaats onder de twaalf eerde
Digitized by CjOOQIC
H£t jAPANSCHE tUJK. 641
flefaru De ze^fmoordef 'heet daO' flechcs aan den binnen"
kant dood; de zoon bekome den pose des vaders, en
neemc den rouw over hem aan. Over *c algemeen js het
Beftnur zachter in de Vorllenlanden , . dan in de keizer-
lijke Doipeinen. Doch die geftrengheid heeft de heilzame
werking, van de misdaden , zoo wel als de regtsgedii^gen,
zeer te verminderen. Dit wordt ook veel daardoor be*
werkt, dat de wijken des nachts mee hekken zijn afge-
floten, en dat de hoofden der huisgezinnen ia elke w\jk,
onder toezige van eenen Itadsambtenaar , zelve mee de Po«
licie belasc , en voor hee gedrag der aan hen ondergefchikeen
in die buure verantwoordelijk zijn. Dus is er nergens -eene
fchnilplaaes voor een' misdadiger , te minder , daar niemand
verhuizen kan^ zonder een bewijs van goed gedrag van z^ne
wijk te kunnen vertoonen, waaronder ook behoore, daehjy
geené onteerende fehulden gemaake heeft , d, i. die uit weel-
de, knevelary, fpeelzuche of fpeculatie ontfttan. (Wat zou
er op Meidag te Amfierdam minder drukte zig'n , zoo die wee
eena hier ee lande wierd ingevoerd!) Eindelijk zijn er ge-
heime fpionnen van hee Hof, die , toe in de afgelegenfte Pro-
vinciën toe , alles komen befpieden , en waarvan de Schrijver
een treffend voorbeeld b^brengt wvn- ttntn Japanner ^ die hem
met allerlei voorwerpen had voorzien , waarvan de uitvoer
verboden was , doch die terltond op het zien en herkennen
van zulk 'eenen fpion dien handel (laakte, doch gelukkig nog
ongeftrafc bleef* De vrees voor deze lieden belemmert alle
vrije uitboezemingen van den Japanner over zaken van alge-
meen belang zeer.
(BI. 44). De geldmiddelen van het Rijk zijn in de beste
orde. Zij hangen alleen van den landbouw af. Zelfs wor-
den de bezoldigingen foms in natura met rijst voldaan. Dus
is een mtsgewas eene aigemeene ramp , niet alleen voor den
landman, maar ook voor den Staat. Voor een* overrijken
zegen des Hemels fchijnt men er minder bang ee zQn dan In
onze hoogbefchaafde Europefohe Seaeen , waar men in zulk
een geval , in fpijt van dien zegen , den armen door kunst-
matige rijzing duur brood doet beealen. Staatsfchulden zijn
er niee. De eenige belasting is van een vijfde der veldvmch-
een, gelijk joseph zulks vóór veereig Eeuwen in jS^^/^
invoerde. Voor de Jledelijke behoeften en de eerdiense moe-
een er echter zoogenaamde vrf/mllige giften opgebrage wor-
BOEKBBSCH. 1835. NO. 15. UU
Digitized by CjOOQIC
6k2 ]. F. VAN OVERMEER FISSCHER
den» De haodel is volkomea vrij ^ doch overal worden dien*
Hen dpof kleine gefchenken vergolden.
(BI. 48). De Schryver geeft een bekoorlijk tafereel van
het voorkomen des lands , en van de aangename verfcbeiden-
heden der winkels in de groote (leden. Zonderling is het
echter 9 dat men tot het vervoer van perfonén geene last.
dieren , maar menfchen gebruikt. De posterijen tot dat ver.
yoet zqn eene llaacsinrigting.
(BI. 57.) Men hondt de Regering van Japan voor een
volflagen Despofismus. Dit is het geval niet. Iedereen Is
aan de weteen gebonden, en mag den ondergefcfaikten niet
willekeurig beHandelen. Niemand is in Japan hoven de wet.
Die wet dient , om veiligheid voor perfonén en eigendommen
te verzekeren. Hoezeer zelfs de Keizer oude inftellinges
omzien moet, blijkt daaruit, dat, in weerwil der moeiyelQki»
heden, die er vantQdtottqd met de Hollanders zqn gerezen,
de Keizers echter aUQd den pas, of vnjbrief tot handel, door
GONG EN, den ftamvader van het tegenwoordige VOrflenge*
flacht, hun verleend, hebben moeten ontzien. l>t Japaimtr
leeft in diepen, beftendlgen vrede; hQ behoeft voor geeae
verwoesting van zijn land of voor oorlogsbelastiog ce vree-
zen. '„ De Japanner , die zijnen pligt betracht is volkomen
^ vrij en onafhankel^k. Slavernij is een onbekend woord,
^ en zelfs worden er geene leendienllen zonder belooning g&»
^ vorderd. De nijvere ambachtsman Haat in hooge achting ;
„ de mindere klasfen hebben weinig behoeften; terwijl het
^ gezegend klimaat en de vruchtbare grond eenen ove^rvloed
^ van voortbrengfelen opleveren , die voor eene dubbele be-
„ volking voldoende zouden kunnen wezen. Armoede toe
^ broodsgebrek is in Japan ohbekend , en de beleefde ea
^ zachte omgang van den meerderen met den minderen boe«
„ zemt algcmieene tevredenheid en vertrouwen in. £lk ge*
,,. voelt zich in zijnen fiand gelukkig: de knecht zoekt zich
^ niet te verheffen boven zijnen meester; de jeugd tracht
„ van zijne (bare) vluggere vermogens geen misbruik te ma-
„ ken , om den ouderdom het gezag te ontwringen. Ik on-
^ derwerp met befcheidenheid deze uitweiding aan een \<^t-
^ lijk , en vraag , of men zeggen kan , dat er in een land
^ Despotismus bedaat % waar de wetten , en die flechts aU
„ leen , regeren , waar elk voor de wet volkomen gelijk is ,
„ waar alles ilrekt om perfonén en eigendommen te befcher-
„ men , waar de meerderen de minderen niet met trotschbeid ,
Digitized by CjOOQIC
HBT JAtANiClUl &QI* M3
^ mttr met zadinnoedtgheid bebandelen \ en. eindeiyk. neem
9 ik de vcQheid' te vragen, of de hooggeroemde yerllctaciDg
^ onzer dagen tot nog toe in ftaat is geweest » diezelfde
^ heilrijke uitkomften en* voordeelen wel aan een* eenigen
^ der Europifcke Staten , in gelijke mate als in Japan , te
y, verzekeren ?*•
Wy hebben deze plaats' geheel overgenomen, deels om
daardoor een ftaalije te geven van den goeden en niet onbe^
valUgen (lyi, deels om de ftrydigheid dezer befchonwings-
wijze van Japan met de gewone, zoo als men die onder an.
deren ^ bQ stontesquizu aantrpft* Wij gelooven wel,
dat onze Schrtiver, verliefd op Japan ^ het portret. zQner
fchöone eenigzins gevlekl heeft. (Wi). brengen flecbts het
verbod van aHe zeevaart en omgang met v^ecmdéUD^^ea , en
het wreede beglnfel , dat zelfs anwiliekeurige overtreding van
*s Keizers bevelen* een» ambtenaar fchnldig, )a doodlbhnl*
dig mkakt , bij , ten bewijze, dat het toch iii allen deele zóó
fraai niet is, als het hier gefchetst wordt.) Maar aan den
anderen kant komen alle bevoegde regters, alle perfonen,
die, van wege onze Regering naar Japan vertrokken z^de»
aldaar gewoond hebbén , in den iof dezer Natie overeen',
en met dien algemeenen toon ftemt ook de Rut. go l o w*
Niif , fchóon bij de Japanners gevangen, volkomen in. Ze-
kerlijk z^n dus de denkbeelden omtrent de hardheid der wet«
tea en Regering in Japan ^ bij ons verfpreid, overdreven*
Dat althans de Kdizér even mm- ^]s de Europefcie Monta'^
chen^ ja als de Koning v%n Engeland^ naar grillige willekenr,
maar 'door Staatsraden en Ministers regeert, blijkt 'op bl. 23^
waar wq zien , dat de Keizer zich blootelijkmet pHgtplegingen
en ceremoniën bezig hondt^ 'terwijl men de bemoeijing met de
bijzonderheden der regering henedèil hem oordeelt ; het Beftnnr
ftaat eigenlqk aan zeven éerfteeo zes tweede R^ksraden en
twee Tempelheeren , (^Inqvifiteart ^ vooral ten aanzien van
Christenen) onder de voórzitting van eenen Rijksbeftnorden
^ Wanneer de- zaken ' in hnnneh Raad t^n afgehandeld , wor-
„ den ze aan den Keizer ter bekrachtiging voorgelegd , en
^ In het zeldzame geval , dat deze zijne goedkeuridg mogt
„ weigeren, wordt de beflisfing der drie fcheidsmannen of
„ Arbiters ingeroepen , zijnde de drie naaste verwanten, of de
^ vermoedelijke erfgenamen der kroon. Wanneer in die nit-
^ fpraak de Keizer in het ongelijk wordt gefteld, fchiet hem
y niets anders over , dan zich aan het gezag te onttrekken
Uu 1
Digitized by CjOOQ IC
»
64^ j. ,. VAMOVERMRÏlflt'CHER
en. zijnen zoon te laten opvolgen; ma» Indien zntks liec
' MW«erie treft, i» d«innede het leven van hem gM.oe«l.
die de zaak bet fterkat doorgezet heeft.' «lemit ziet
men. dat de Keizer van Japan niet eens de magt heeft, ge-
lijk de Koning van Engeland, ©m naar yerkiezrag ^n Mi-
„Lters te veranderen; «aar aan den anderen kant ontdekt
nenin deze geheeïe bandelw^ze weder de al teveelvnldig
toegepaJte doodftraf, en de minachting Voor 's menfchen leven,
die er tn de zeden en in de wetten vvn- Japan doorflraalt.
. omtreftt ^. zeden prijst van ovehhber Fis.cHEn
rw. 60 de Japanfche vronwen, (die. twftond na hethü*
wdfik, door verw, blanketfel, zwaetmakén der tanden, affi^^.
den der wenkbraanwen en.witpleisteren der wangen, «Eög-
tlK leelüfc worden gem«kt) alt door hnweipstronw nk-
muntende, ^e «amien daarentegen gevep zich aan omgang
met bijwijven over; ook iSn de huizen der ontucht, vooral
Inde! gröotefteden, zeer menigvuldig. , ^ ,^
' CBV 68.) De bevolking wordt, mee de bezittdngen op
li^ftricorett mUeoukton, op 34, door fommigen «Ift^pW
'tflIMoentti begroot; dus. eene volksmenigte, welke tnsfcben
die va» R'ankr^k en Rmslani in 't midden ftaat. De vroa-
wen «ijn talrijker dan de mannen.
■Docti, op dezen voet voortgaande, zou ons verflag veö te
breed uUloopen. W^. hebben on» . echter het vermaak niet
Wnnen ontzeggw, om van dit oorfpronkelöke werk van
«enen Landgenoot, over. een zoo weinig bekend en toch xoo
merkwaaidig gewest, iet» meer, dan b. v. over eene vertaüng
of eenen Roman, (waarvan dit werk er een paar dozyn
opwèeci) te zeggen. Wfi zullen omtrent het overige veel kor-
ter zijn, daar het eerfte Hoofdftuk zekerlijk het merkwaar-
•dlöfte Is' Het tweede HooMftuk omvat de natuurlijke gefield-
fnid det landi, alsmede de voortbrengfelen uit het delflloffie-
Ifike rflk, waarvan flechts de kopermijnen thans voor-
werpen voor den uitvoer opleveren. Ook wordt hier vtó de
•Provinciën Cerea, de Z;/e<w««w-eilanden en Tefo gefproken.
In het derde handelt mea ova i9.«etenfeiappelvke iefcia-
ving, het Alphabei en het woordenboek, door den zeer
onlangs overleden' Heer d oef f vervaardigd en door onzen
Schrijver volgens een affchrifi naar Eunpa overgebragt; over
de kennis der Japanners aan Hollandfche wetenfchappelijke
werken (het fchönt waar, 't geen de Quarterlj ««'»«•' «gt,
dat men meer Hollandsch kent te Jedo dan t<t Parijs); over de
geneeskunde der Japanners, hunne leergierigheid enz. (Vol,
Digitized by CjOOQIC
mtm* .
RtT JAPANSCH£ RljIC* 643
geni GoiowNiN kunnen alie Japanners leien en fcfarüveo.
Zoo ver hebben wij het zelfs met onze Armenfcholen nog niet
gebragt.) Hier achter komen eenige Hollandsck-Japanjehe za*
meofpraken. Kort is het volgende over *s lands oudheden
m zeldzaamieden. Daarin wordt gefproken van de meer-
minnen f die men in Japan gevangen wil hebben, doch die
ilecbts een fabrikaat zijn , waarmede mea het volk misleidt ;
Tan zeer oude handfchriften (van vóór 2000 jaren! enz.) Het
vyfde loopt over de fohilder- en teeienkunsf. Men kent
de olieverw niet j goede portretfchilders hebben zij niet ; de
gezigten fch^nen , even als' by de oude Grieken ^ naar een*
vasten tjpu$ bewerkt te zijn. Bij deze gelegenheid wordt,
volgens Japanfche teekeningen, over de gebruiken biQ de.on-
derfcheidene tijdperken van *s menfchen teven gehandeld. De
Godsdienst is het onderwerp des zesden Hoofdftuks,, Qet de
drie gewettigde fekten van Sinto , (de oude Godsveseecing)
waarvan de Dayrie of geestelijke Keizer het hoofd is, en die
ook bare kluizenaars of monniken lieeft., de Bwdsdo» oï Siaka-^
leer, (vaü Ceyion over Tibet en Aya óqot geheel het Oosten
verfpreid) en de leer van conpucius, beide, uh China
gekomen. Krijgskunde en ooriogstuig. worden in het zevende
Hoofdiluk vermeld. Nog biyft het volk , hoe vreemd zulks
fch^ne, na eenen tweehonderdjarigen vrede, een moedig,
fier en kritfgshaftlg volk. Wraakzucht is bun als aangeboren*
Kluchtig is de afbeelding, voor dit Hoofdihik, van een* J[^
panfcien vieldheer. Voorts behandelt men hunne krygfktt%
dige Inrigtingen; gelijk pracht en weeide in het. achtfte
Hoofdiluk. De veranderingen der Mode kennen z^ niet;
alles blijft bfj hen Eeuwen lang in denz^fden, ook om-
trent de kleeding en woning voorgeschreven* vorm,- die, ook
den Keizer beheerscht , en hem verbiedt zijn paleis te var*
laten. Voorts worden die vormen , alsmede het Japanfche
huisraad en feesten, hier eenigermate befthreven; doch .
daaromtrent verdient titsingh's ook in' onze taal ovev-
gebragte werk, over de Huweli/ks-jn Begrafenispiegt^heden^
te worden^ nagezien. Van hier is de overgang tot é^ verma-
keUf in het negende. Hoofdiluk, natuurlijk* De Japanners zijn
daarop uitermate gezet, en rekenen die bijna als pligt; ook
moeten daarin alle huisgenooten deelnemen. Hunne muzQk
fs Hecht. Zij hebben ook tooneelfpelers , die echter weinig
geacht worden , hoezeer het tooneel de verwachting des
Schryvers te boven ging en het volk die uitfpanning zeer
. Digitized by CjOOQIC
€46 J.F. VAN OYftaifSB&7ISSCH£R» HBT JAPANSOIE aijK«
bemint. De vrouwen honden zich ook met het maken vtn aller*
lei handwerken bezig. Hier volgt de Schrijver hoofdzakemk
den Heer iubtlan» De overgang van dit onderwerp op
Jspan^s dUnn en planten ^ in het tiende Hoofdflnk, is ees
wat flerke fpropg. Dit laatfte is kort , en men :viiidt daaria
weinig nieuws. De aardappelen zijn derwaans overgébragt»
doch maken zoo min als de groenten veel opgang. Het
elfde Hoofiifluk befchr^fc de huishouding en kleeding ^ en
joopt dns eenigzins met het achclte ineen.' Lieden van aan-
zien hebben een brandvrij |>akhuis bif hunne woning. De
amhachien , gebouwen en raartuigen z^n het onderwerp des
twaalfden Hoofdüuks: de plaat (lelt eene drukpers voor, dit
federt vele Eeuwen, doch Hechts gelijk bij ons tn de
kindschheid dier kunst , in gebruik was. De Japanners zijn Va
de ambachten , die zij meest zittende oefenen, doorgaans zeer
handig y hoewel hun de gemakkelijke werktuigen , die wQ
bezitten, ontbreken. Eindelijk befchrijft het dertiende of laat-
fte Hoofdftuk de reis des Schrijvers van Batavia naar Js^
pau in 1820, de Neder landfche. Faktorij it Decima en de
leefw^'Ze onzer landgenoocen aldaar, alsmede de verpligte
reb des Schr^vers naar Jedo ten' Hove in 1822, die. men ook
in het jverkje van d o e f ; vindt befchreveh. Ook hier vindt
men ipeer de befchrüving der piegtigheden dan der bereisde
liQdftreken; eèn bewijs, dat het niet vergund wordt, deze
natnwkeurig op te nemen. Dit Hoofdftuk htkfi drie lieer-
yjké platen, Japanners voorftellende* Over 't geiieel zijn dé pla»
têö voortreffei^k, en de typographifche nitroetlng^ die de Heer
pisscHER alleen op z^ne kosten (naar wg vernemen) ge-
daan heeft, ftrekt hem zeer tot eere. Wq hopen, dat een
goed vertier van dit prachtwerk hem eenigzins zal fchade-
•loos Hellen.
Dentsch-Niederiandifches l'afchenwörterbuch, enchaltend alle
gebrauchliche Wörter , nebst Angabe ihres Gefchlechts ,
und ihrerfowohl eigenthümlichen ais bildlichenBedeutung,
fowie Anweifung zur Erlauterung der Declination. Heraus-
gegeben von j.c de wilde, Lehrer zu Dordrecht. Ifter
Theil. 1832. — Neder landsch-Hoogduitsch Zakwoordenboek ^
bevattende alle gebruikelijke woorden , benevens opgave van
derzelver gepacht, en derzeiver zee wel eigenl^ke^ als m-
Digitized by CjOOQIC
J. C. D £ W 1 L D E 9 TASCHWWÖRTEflBUCH. 6Ï7
9ig9nl^ke betèekenis. ïlde Jheh Te Dordrecht , bij Blusfé
en van Braam. 1893. In \2mo. Te zamen VI ^ 1358 hU
ƒ6.:
Onze Letterkunde is niet rijk aan Woordenboeken voor de
nieuwere talen, en de uitgegevene voor bet Fransch, £n-
gelscb en Hoogduitach (watit andere talen komen niet eens
in aanmerking) laten veel te wenfcben over , wanneer men
dezelve vergelekt met den omvang, den rijkdom en de kracbt,
welke die talen in onzen leeft^d v^kregen hebben. Dit geldt
inzonderheid van de Woordenboeken voor het Hoogduitsch.
De arbeid van kramer enisoERBEEK moge bij deszelfs
verfchijning wezenlijke verdienden hebben gehad : die arbeid
is thans geheel onbruikbaar geworden , daar de fchier onge*
loofeiyke vorderingen in de ftudie der Duitfche taal, en de
gewigtige veranderingen, welke z^', ten gevolge daarvan^ in
fchrifc en fpraak ondergaan heeft, van, dien tijjd «f dagteeke-
nen. De later ■ hier uitgekomene Woordenboeken zQn van te
geringen omvang , dan dat zij- aan de tegenwoordige behoef-
ten zouden voldoen , en fchijnen ook in de bewerking niet
te beantwoorden aan de hoogte , waarop , door den vei^enig.^
den arbeid van voortreffelijke Taalgeleerden en Schrijvers,
het Hoog- enhetNederduitsch in onze dagen (laan. Ree. bijqft
daarom den wensch koesteren , dat e.en Geleerde , doorvoed
met de kennis der oude en nieuwere , met name der beide genoem-
' dé talen , en in (laat om den arbeid vto mannen , als a d e l u n c,
de Gebroeders grimm, ORappE, bilderdijk , sie-
6BNBEEK, LULOF8 eu anderen, te waarderen en ce ge-
bruiken , zich eens veriedige , om eeti volledig Hoog-Neder-
duitsch en Neder-Hoogduitsch Woordenboek zameo te fiel-
len. Zulk eene onderneming, die alleen met Nederlandfche
bezadigdheid, naauwkeurigheid en vlijt, in eenige jaren ten
utitvoer zou kunnen gebragt worden, zou vrij wat mée^ allf'e-
meene en bijzondere taalgeleerdheid vereifchen , dan de ver-
vaardiging van een Woordenboek voor eenige andere nieu-
were taal, zoo wefl om de rijkheid, den wijsgeerigen geest en
de naauwe verwantfchap van het Hoog- en Nederduitsch , als
om het verbazend verfcbil, hetwelk, door het zeer onder-
fchéiden volkskarakter , zich tot in de fijnfte beftanddeelen en
den geheimllen organismus der beide talen openbaart. Ree.
kent geen* .Geleerde in ons Vaderland, die, naar zijn oor-
deel, bewezen heeft, voor zulk een* belangrijken arbeid meer
Digitized by CjOOQIC
.648 }• C; DE WILD£
berekend te s^n» cho de Hoogleeraar hvhovs^ en hf
fchroomc niet dit hier nit te fpreken, wel overtuigd / dat de-
vervaardiger van een Woordenboek wat meer is dan ^aiarm-
Jess drudge^ f kat tufi^s kimfilfin tracing the originalj and
detailsng the pgnifiaatipn efwordsy^ gelQk de ^amme j OHN-
s o n 1n zijn Dictionarj zichzelven noemt.
Maar, ofTchoon Ree. z^ne wenfchen omtrent een Woor-
den)K>ek voor de beide bedoelde talen Hk>o ver nitflrekt , la
hjy da^om toch niet onverfchillig voor de pogingen, die
door anderen onder onze Landgenootén -worden aangewend ^
om de vervulling van dezelve meer nabij te komen, In die
licht befchouwd, mag de arbeid van den Heer db wilde,
dien wij hier aankondigen, allezins verdienflelijk genoemd
worden, en heeft de Qverige man door het., gemeenma-
ken van denzelveq regtmatige aaofpraak verkregen op den
dank van het Publiek. GewisfeUjk wint zijn Woordenboek
in rykbeid het. vau de tot hiertoe uitgegevene, en zal
QOk ieder deskundige in *t algemeen het plan goedkeuren-^
dal hij voor hetzelve gelegd heeft, .en 4e^ beginfelen, die
lienr 19 de uitwerking hebben geleid. Ten aani^ien van woor-
dep f uit andere talen ontleend , fehjjfit de Schrijver minder
vaste beginfelen gevolgd te hebben.. Wil men ook derge-
liUie woorden opnemen , %o9 dient men vooraf de grenzei»
t& bepalen-» binoen welte %en^ ^icb .asal kouden. Nu is er
4(eeiie «rejd^n , waarom b^v^ de.woordeo «x^^^f^j, herme^
neuttsek^ hermeth^h cipgenomen s^Qn, terw^i de nog meer
'gebruikelijlie woorden liberale migraine^ rationalismui ont-
hrekeo* .En hi>e onvoldpend^ moeten ook de verklaringen
van. Ettlke. woorden zija, die meestal tot een zeker bepaald
vAk<'l])ehoAren, .vooral in , een Zakwoocdenboek ! Men. zie
ileci^fis/de woorden detst^ hermetisch^ magnetismuz^ pietis^
iMra. Daarenboves kan onz« tial zich die woorden met even.
:lttel rtfS ioe€lgenen als het Hoogduitsch , en mag men zich
dus vetwonderea, dezelve niet in het tweede deel opgeno-
üien te tien. Ook is de oneigenlJöke beteekeKis niet overal
èij de «woorden gevoegd. Zoo mist men bij Amfisht de zeer
grimilkel^ke becéekenis van denkw^'ze , g^yoeUn ^ bi^ Anfiug
die Van zweem ^ geringe ^ oppervlakkige kennis^ bij Haudegen
die van ruw en dapper kr^gsman. Om. den Heere de wilde
een bewgs te geven , dat Ree* deszelfs arbeid waardeert , en
in.de volmaking daarvan belang Helt, zal hij enkele woor-
den , die onder het doorbladeren z^ne opmerkzaamheid heb^
Digitized by CjOOQIC
TASCfiENWÖRTERBUCK. 649
feen getrokken, aftDlüppen, en de vrflMdoemeny.daarom'-
venc eenlge bedenkingen te opperen. B9 het iroórd Mtritt
zoekt men de in het dagelijkfctae leven zoo zeer gewone en
algemeen bekende beteekenls te vergeefs. Jitrwifz is niec
enkel, noch ook doorgaans, jflhoofdigkeid; de beteekenU
.van waanwffsheid is ook zéér gebruikeiyk. Bij Abftrtigen'
ontbreekt de beteekenis, waarin het woord veelal voorkomt,
van kort en bits antwoorden. Akademie is niet Hetzelfde
als ons Hoogefckool (er beftaat b^ v. te Berlijn eene Akade^
tniè en eene Hoogefchool of Öniyerfit&t^. Aliee; waarom ont-:
breekt hier het woord laan? Anglotzen is niet enkel aan-
fiaren , maar het heeft de meer lage beteekenls^ van iets met
domme verbazing aankijken. Anliegen beduidt nooit op zich-
zelf kommjtr of hartzeer; want een Anliegen kzn evenzeer •
van een* verblj|jdenden als van een^ bekommerenden aard we-
zen. — In het tweede deel is de vertaling van aanbel door
goldne Ader^y voor den in Duitschland zeer aige^neenen
kunstterra van H3morkoïditlÜbel ^ b^kans onverüaasibattr.
Kan ons aangezigt ooit door het Düitfche Anfieht ovefgeziet
worden, en aanglüren door llehSügeln? Ree. tWöftlc^groo--
telqks. Bij de woorden aanhef er en ^fler ftaat fetfinger -
^TL'fingerinn^ in plaats van F&rfSnger' tn^/ingerlnn. Bt) de
woorden aanlanger en -fier leest men: der t' die mtg^best
Voor angiebt. Zekerl^k z^n de Hoogduitfche woorden \P/^
yely Frevelmitth enz. en de- Nederduitfche wrev^^ wréV4tUg
enz* van de«zetf9en ftam; maar de beteekeniafen, waaito zig
nu gebruikt worden, verfchillen. Hec komt Ree. voor, dat
Frevel door wrevel of weerbarfti^heid ^ frerelhaft door» wrn^
velig, weerbarfiigf vermetel ^ en Drevelthat door rermetel
bedrijf niet juist worden overgezet, cerwyi onze -woorden
wrevel 9 wreveldaad (f), wrevelig en wreveligheid wi>Qt de
Duicfchers niet volkómen verklaard worden door de t^oorden
Prevel 9 Mutkwille^ Frevelthat ^frevelhé^y Frèvelmt^.\'.^l
ons geldt omtrent dié' woorden in *t algemeen» d8>bei)oekBnSs
van hooggaande misnoegdheid en (Itrurfche ontevredenheid',
wat dé Duitfchers Unmuth noemen ; deze verbinden met dk}
g'enoemde woorden meer het denkbeeld van boosheid , ^ton*^
aardigheid^ euvelmoed. Zoo is ook het Hoogdüitsch ruchlot^
Ruchlojigkeit niet hetzelfde als ons roekeloos^ roekeloosheid^
gelijk de Schrijver zegt ; het laatile is het Hoogduicfche tail*.
kühn; het eerfle beantwoordt, aan ons ondeugend^ Goddeloos^
Godvergeten.
Digitized by CjOOQIC
6S0
J. C. DE WILDE
De Heec d& wiItDE beeft het korte Voorberigt, of ê&
Forerinnerung i in het Hoogduitsch en Nederduicsch gefteld»
Het.laacfte h in een* vr^* goeden ft^l gefchrevea,. boewei
zirifneden ftls de tweede, ten aanzien van gemakkeiykheid ea
doidelijkbeid ^ nog al wat ie wenfchen overlaten, hetgeen
niet minder van dezelfde zinfnede in het Hoogduitscb geldt.
De eerfte Duitfcbe zinfnede mist bepaaldheid en klaarheid»
De Schrijver ' fpreekt daarin van de „ groszen Schétze der
deutfehen Literatur früherer Zetten^* die de Nederlanders
fteeda hebben aangefpoord tot het leeren van die taal; maar
Hec. kan niet begrijpen , welke vroegere tijden hier bedoeld
worden, daar men toch weet, dat de rijkdom der Duitfcbe
Letterkuhde nog lang geene eeuw oud is* £n wie zijn thans
de „ hochgefeierten gleiehzeitigen Lichter und Pr^faisten der
deutfchen JVation"* ? Het is toch evenzeer bekend , dat de
Hoogdutcfche Letterkunde den tijd van baren hoogden bloei
reeds gehad beeft. £indel^'k komt bet Ree. voor, dat de
Scht^ver door die Forerinnerung wel bewezen heeft, de
Uoogduitfche taal goed grammatikaal te kennen, en in flaac
te z^n dezelve grondig te onderwijzen, maar dat hg nog
niet genoeg in haren geest Is ingedrongen , om ze zuiver
Cidat Is niet, zonder grammatikale fouten, maar overeen-
komftig.met het taaieigen) te fchrijven. Ree, zelf vermeet
^ch. evenmin, daartoe de noodige bekwaamheid te bezitten v
echter . neemt hij dé vrijheid » de drie eerfte zinfneden der
Vinrerinmrung met eenige veranderingen aan den Heer d b.
WILDE ter proeve aan te bieden,. en dezelve befcbeidenlijk
aan z^n oordeel .te onderwerpen:
DE WILDE.
DU groszen SckStze der
d/eutfchen Literatur, früherer
Zfiiten haben ftets yieie Nie-
derl&nder zum Erlernen der
deutfchen Sprache ermuntert i
z» keiner Periode ist jedoch
dai Studium derfelhen ausge^
hreiteter gewefen , ah in der
jetzigèn , veranlaszt durch
die hochgefeierten gleichzei-
Recenfent.
Die grosfen Schatze der
deutfchen Literatur haben die
Liebe zur deutfchen Sprache
feit lange in den Niederlan-
den geweckt und^ gendhrt ^
doch zu keiner Zeit hat das
Studtunf diefer Sprache fo
fehr unter uns zugenommen
als jetzt\ WO fo viele treffliche
Geisteserzeugnisfe Dcütsch^
Digitized by
GooqIc
TASCI1SNWÖ&TERBUCH«
esi
tigen DUhtif und Pr4tfaisNm
fyr deutfiie^i Natten.
Dies kat nun auch die
Hülfsmittel zum Brt&men die*
f er Sprache fehr vermehrt^
und von denen^ welche feit
iturzem erf c kienen findy hoft
der rerfasfer gegenw&rtigen
fForterbuches f dasx es feinem
Streden nicht ganz misiungen
'istf dem Pubfikum ein xtt^eck-
mêsfiges und wohifeiles Hüifs-
mittel darzubieten. Zwar ist
er fehr weit entfernt von dem
fFakney dasz feinWorterbuch
einen groszen fVerth habe i
dennoeh aber glaubt er , dasz
gerechturtheilende Mdnner es
für hein fchlechtes und un-
hrauehbaret Werk erkl&ren
werden.
lands. jedes dafür emffikig-
liche Gemüih in Jnfpruck
nehnten.
Diefer angeregte Sinn für
die deutfche Sprache -hat die
Hülfsmittel zu ihrer Erler-
nung fiark vermehrt. Der
Verfasfer diefes Worterbuehes
lebt indesfen der Hf^nung^
dass ery auch nach den bis^
herigen Leistungen ^ feineAl'
ficht^ um dem Publikum ein.
zweckm&sfiges und wohifeiles
Hülfsmittel zu verfehafen 9
nicht ganz verfehlt habe*
Zwar ist er weit entfernt ^ auf
feine Arheit grosfen Wertk
zu legen ^ doch er erlaubt fich^
feine Ueberzeugung auszufpre»
cjien^ dass billige und fack^
kundige Mdnner feinem Bu*
the nicht alles Lob 9erfagen^^
Und es nicht fur unbrauchbar
erkldren werden.
Bloemlezing uit Nederlandfche Prozafchrffvers ^ van de zes*
tiende tot de negentiende Eeuw. Door n. g. van Icam-
pen. Ifte Stuk. Van aloeg onde fo/ w agr naar,
Ilde Stuk. Van srjjt, tot y o KKZ. Tè Haarlem , bif cKe
Erven F. Bohn.. 1834. In gr. Bvo. Te zamen MO bl.
ƒ 3-80.
JL/e fmaakvolle , geleerde eq werkzame van k a m p e n le-
vert ons hier de twee eerde deelen eener Bloemlezing uit
Nederlandfche Prozafchrijvers , op foortgelijke wijze bijeen-
gezameld , als zijn vroeger Handboek voor de Hoogdhicfche
Letterkunde, namelijk niet in rubrieken, gelijk by de Le-
Digitized by CjOOQIC
SU V. G. VAN KAMPEK .
füni 4ê Uttiratwe Frangaife vfto noêL en la placs,
zoodac men Verhalen bq Verhalen, Befchrijvlogen b^-Be-*
fchrij vingen , Allegoriên bij Ailegoriên vindc, maar naar tijds-
orde ; de oudfte SchrQ vers eersc , en zoo einde^jk coc de
nieuwfte der overledene Schrijvers coe^ Van de nog leven-
den 2al alleen Prof. van der palm in aanmerking komen^
daar deze algemeen voor den bcDiten, thans levenden. Pro-
zafcbry ver in Nederland erkend wordr. Daar de Heer Mr.
SGHELTEMA nu kort geleden het tijdelijke met het eenwige
verwisfeld heeft , hopen wij , dat vXi de zoo uitmuntend ge-
fielde fchrifcen van dien Geleerde, al ware zulks oorfpron-
kelijik het plan niet geweest , mede iets in het vierde deel
der Bloemlezing zal worden opgenomen. Want vier deelen
word(»n ons in de Inleiding beloofd. De nu , verfcheneir
twee eerfl^ flukkea behelzen, het eerde (bik: fra^menteii
^itde werken van aldegonde, spiegel, cooriiu
H£RT, WILLEM MEERMA.N, (uit het begin der 17de
eeuw} p« c. hooft, van den vondel, jacob •
CAT»,^ SWINNAS, G. BRANDT, K. BRANDT, VLA-
MING, VAN EFFEN, h^t Werkje de Pkilofooph door ^ev^
ongeuoemden, zoo ook uit de Pbilantkrope en de Onderzoeker.
Voorts van onno zwier van haren en jan wag e-
MAAR. Het tweede Huk bevat fragmenten uit sim on
gTjgL, Mejufvrouwen wolf f, geb. bekeer, en a. de-
ken, DELLAMT, VAN A L PH EN , C A PE L LE N T OT DE
POLL, ALLARD HULSHOFF, KA NT E LAAR, R. FEITH,
NIEUWLAND, W. A. OCKERSE, STUART, A. L O O 8-
JES,PZ., LUBLINK DE JONGE eUFOKKE, SIMONS Z.
Met oordeel en fmaak , gel^k men verwachten kon , is de
Hoogleeraar bij het verzamelen dezer Bloemlezing te werk
gegaan. W^ hebben één ernüig verzoek. Bij het Hand-
boek der Hoogduitfche Letterkunde is nergens een Register
te vinden. Dit maakt het zoeken moeijelijk. Ook bij é^z^
twee eerde flukken der Nederlandfche Bloemlezing beflaat
fietzelfde gebrek. Noch vóór , noch aan het einde van elk
ftpk ontmoet men eene lijst der Schrijvers , met aanwijzing
dér bladzijden. Doch het werk is nog niet voltooid, en
door een algemeen Regisxer achter het vierde deel , of an-
ders des tioods in een afzonderlijk boekje , kan in dit gebrek
nog voorzien worden*; welk laatfte hulpmiddel ook Voor het
Duitfche Handboek nog kan worden aangewend. Wii> ho-
pen , dat de Hoogleeraar aan dezen onzen' wensch , die den-
Digitized by CjOOQIC
BLOBMUZINO. *^
lelijk de wewch van het algemeen Is, «•» voldoen, op rnlk
eene wflze, al» hS zelfde gefchiktfte oordeelt.
Herinneringen, Indrukken, Gedachten en Taferetten, •«*-
daan gedurende eene Reizé naar het 0«/e» (1832-38),
,f Aanteekeningen van een' Reiziger, door alphon*»
D E L A M A R T I N E , L«i ^er Fronfche Akademie. Ijle Deel.
Te Breda en Amfterdam, kyS. P. Sterk. « L. van Bak-
kenes. 1835. In gr. Svo. XII en m bl. f 2-90.
In 'de Bredafche Courant van 3 Sept. 1885 werd reeds eene
kernachtige beoordeeUng van het ecrfte deel dezer Rel* ge-
plaata- met hetgeen daarbfl wordt aangemerkt , kan Reeen-
fent zich hoofdzakelijk vereenigen, vooral, wat het eenzgdige
en zonderlinge van lamartine's oordeelvellingen over de
overblöfTelen der Griekfche Bonwkunst betreft. Met grond
zHn ook eenige onnaanwkeurigheden , zoo In de vertaling
van het prozi, als in de over het algemeen niet ongelnkklgé
navolging der ingevlochtene dichtftnkken, in dat nienwiMad
aangewezen. Wö meenen verpligt te zijn, de volgende aan-
merkingen op de overbrenging dei^ gedichten hier nog bf| te
voegen, daar deze feilen door den Recenfent in voornoemde
Conrant (hoezeer zijn de dagbiadea van hnnne oorfpronke-
l^ke,. eigenaardige beftemming afgeweken!) fchijn^ over hét
hoofd gezien :
Wjj lezen bl. 86:
Foor nog mijn denken rflpte, en •* leven» ftelle baan.
i% onbekend vas aan het knaapjen, dat, b8 't fpelen . .,
Aan moeder» knieën, zich vervaren liet of ftreelen ■ ■•
Door berfenfchlmmen , enz. ■ . •->'"•
Dit zou beteekenen: vóór nog mijne denkfnskr^cht rjip-
werd , en vóór' nog de baan des levens onbekend was aan hef
knaapje enz.; doch de meening is blikbaar: vóór dat de le-
Vensbaan bekend was. De zin vordert defhalve deze of foor?-
geiyke verandering:
Vóór nog mijn denken rijpte , en 'slevens fteile baan
Bekend wa» aan den knaap, die, bjj 't onfcbnldig fpelen
Aan moeders knieën , zich vervaren liet of ftreelen ^
Door berfenfchlmmen, enz.
Digitized byCjOOQlC
654 A. DB LAMA&TINE, H£RIIINE&JNGEN « ENZ,
BI. 87 ftiat er , midden onder de^ AlexandrQnen :
Geen fchettrend kriigsgefchrei ^ xgetn trillend fnarenrulfchen
Der heiige Harp ^ geen coon, die *c ziedend bruifchen, eoz.
Lees. den laacften regel ^ tot behoud der maat:
DerGodgewffde Jiarp^ geen coon, die *c ziedend bruifen, etiz.
De Vertaler bevlQtige ieich dui , In hec volgende deel op-
lettender en getrouwer te zijn. Aan bekwaamheid , indien hQ
zich de noodige moeite getroost , fchijnt het hem niet te onu
breken ; en , niettegenftaande de aanmerkingen , welke op hec
oorf|>ronkél$ke ' kunnen gemaakt worden , bezit hec zoo vele
fchoonheden- van 'ffijl» befchrijving en gedachten, dac de
overbrenging de fnfpannftig des Vertolkers wel waardig is«
Vrijmoedige^ Bidenkingen^ti betref ende de zaak der Kandidaten
' Ut de sH^ Dienst^ inzonderheid bü het Hervormd Kerkge^
moatfchap. Te ütrecht\^' bij N, van der Monde. 183&. lm
gr:9t^b& BLft'&b.
JNla :hetgene.Rce. over het onderwerp , in die (hikje behan-
deld j gezegd heeft', bg de bepordeeling der ftukjes van Phi-
hcandidatus en fFenken en Meeningen , in dit Tijdfchrift No.
IX , zal hq thans korter kunnen zijn. •— De Scfar^ver, die
zich onder de Voorrede Justus Phiiecelefius noemt , gaat (bl.
7 — 89) eerst de oorzaken ni, waaruit de tegenwoordige
overvloed van Candidaten bij het Hervormd Kerkgeiiootfcfcap
hier te lande voortgekomen is , en noemt daaronder voorna-
melQk (gelijk ook Ree, t. a. p. bl.366, reeds gezegd heeft)
de. overdreyene klagten over gebrek , en de ten gevolge daar-
van genomene maatregelen. Vérder fchetst hij de nadeelige
geyolgen , die hieruit thans voortvloeijen , en brengt hiervan
niaar al te bekende dingen te berde , doch die wel mogen
ter harte genomen worden. — Hierop flaat hij, inde overige
16 bladzijden , eerst eenige middelen ter voorkoming voor het
vervolg voor; te weten, gelijk gedeeltelijk de beide vroe*
gere. Schrijvers, het ophouden van alle fubfidiên, ook die,,
welke van *s Lands wege aan Predikants-zohen ve/leend wor-
den, of ten minfte de beperking dezer laatde toi zeker aan-
Digitized by CjOOQIC
VUQMOKDIGl BEDEMUKOtlf. 055
tftl, alsmede bec weder introeren van de Theok>gifdlie Col-
légiegelden. Men zie, wat Ree. omtrent het eerile.; t.a.p,
bh 366, gezegd heeft. Het ontnemen ecticer of beperken van
de Theologifche Akademiegeldjen voor Predikant8*zonen komt
hem , bij de doorgaans niet ruime bezoldiging der Predikan-
ten, te hard voor, en ook om het belang der zaak onraad^
zaam: het laatfte'acht hq billQker en doelmatiger. — • Ver«
volgens , na verwerping van het eerfte en derde, door Pkilih
tand^ voorgeflagene , maar door Ree, t. a. p. bl. 363, ook
afgekeurde middel tot fpoediger plaacfing van Candidaten^-
üelt PhiieeeL als hoofdmiddel voor, de opvolging naar, im«-
cienneteit^ door Phihcand. onder de bekomende* middelen
genoemd , en zege hierover het een en ander goeds. Reedf
vóór dat een der drie gemelde üukjes Ree. onder de' oogai
kwam , is dit denkbeeld bij hem opgécezeh , 'gel^k hy hét
ook, t. a. p. bl. 365 , verdedigd heeft; en hoe meer hitj itet
fedenheefb ingedacht, hoe aannemelijker het hem voofg^
komen is : de veel 'grootere kans voor de Candidaten , ote
^binnen zekeren t|jd geplaatst te worden,- de-bdparing-van
vele kosten en onaangenaamheden voor dezelve, de veel min^
der moeijéüike keus, ja mindere moeiten en -kosten zel&voot '
de Kerkeraden ; deze en meer andere redenen fch$iiett hem
hiervoor allezins té pleiten , en de tegenredenen verre over
te wegen. De ruimte ontbreekt hem hier , om deze ganfcfae
zaak en een hiertoe dienend ontwerp naar behooren te ont-
wikkelen; maar hij behoudt zich voor, om hierop welllgt
nog eens ter gefchikter plaats en gelegenheid terug te kom-
men. -— Ook de Adjunctiedienst wordt door PhUècel. voor«
gedaan , en ter meerdere uitbreiding met een woord aange-
prezen. De aanflelllng echter van eenlge Candidaten tot Ca-
techifeermeesters komt Ree., behalve om andere ifedenen ^
wegens het reeds beftaan van zoodanige ondergéTchikteGods*
dienstonderw^zers , niet raadzaam voor. — Om eindelfk de
achting voor den geestelijken (land , die bij het prediken, oj^
ba'oep vooral thans zoo veel 1^'dt , op te houden , ftelt de
Schrijver voor, dat de aanvingen, om op> eene vacante
plaats te prediken, niet bij den Kerkeraad, maar bQ bet
Clasficaal Beftaur zullen gefchieden, hetwelk dan de aan^
wijzing van eenigen zal doen : op zichzelf fcfaijnt dit niet
kwaad; maar de verdere bepalingen, die hiervoor volgens
den Sckry ver misfchien zouden noodig z^n , maken dit ook
at hoogst moeijelijk , zoo niet onuitvoeriyk. Konde y, het
Digitized by CjOOQIC
656 vmyHOKDiGE BEDBlUUllOUf.
y, t>redlken op beroep, daar het codi,** zoo aU Ree.
JPAiieeel. zegt , „ in de daad weinig nut beeft , geheel wor-
^ den afgefchaft , het ware misfchien bet wenfchelijkst van
^^allen**: en waarom moeten stoch eenige Laodgemeenten
hierin meer voorregt , zoo het al een voorregc te noemen is ,
bo^en andere en boven Stadsgemeenten hebben ? Doch in-
dien de maatregel van opvolging naar ancienneteit in werking
kon gebragt worden ^ zouden er reeds vele nadeelen ,- die nu
uit het overgroote aantal van Candidaten ontdaan , van zelve
grootendeels wegvallen. De voorflag des Schrijvers , om ia
eeae vacante Gemeente eenen Candidaat voor eenen tQd als
Hnlpprediker aan te nemen , op hoop van mogelqke beroe-
ping» komt Ree., zoo wel om de groote onaangenaamhe-
den, hieruit te voorzien, als om pecüniéle redenen ten na*
deele van Ringbroeders en Gemeenten,, gansch onaanneme-
i^k voor. Gaarne, daarentegen vereenigt hij zich met dea
wenseh des Schrgvers, dat er eenige. maatregel moge be-
dacht worden , om voor te komen , dat Gemeenten , die te
voren Predikanten beriepen, nu dikwijls, ten.nadeele van
dezer bevordering, zich met Candidaten vergenoegen. —
Ten florte beveelt Ree. dus ook dit ftukje , met z^ne bo-
venüaande aanmerkingen, indien zq zoo veel waard z^n»
aan de aandacht van allen , die de magt hebben , om in deze
genoeg beiangrqke zaak het goede uit te voeren«
Faderlandfehe en dichtlUvende Mengelingen vanjL. D£ jong,
Gsz, Te Amfterdam^ bij L« van der Vinne, 1835, /•
*/. Svö. W, 14^» 158i/. ƒ1.80.
x)e ópüeller van dit bundeltje fch^Qt in geene gunflige finan-
iiéle.omftandigheden te verkeeren; en fchoon hij zelf erkent »
vl^l te weten, dat zijn werk niet onder de beste voortbreng,
feien onzer dichtkunst behoort , heeft hij het uitgegeven , tea
einde op die wijze aan het opgemelde te gemoec te komen*
Het koopen van dit werkje is dus eene weldaad , (het woord
ftoote den eerleken Man niet !) waarvan w^ niemand zouden
willen terughouden, ook al ware er niet inderdaad veel^
goeds, ja fchoons in deze Mengelingen te vinden. Het oog-
merk , dat de Opfteller bij de uitgaaf had , heeft hem echter
misfchien wel eens* met eenige overhaascing doen te werk
gaan. Anders zou hy mogeiyk bl. 1 niet gezegd fiebbeo
Digitized by CjOOQIC
A. Ofi JONG, CtZ., m^GEUNGEN. 65ï
vergeefs verklaren zaly voor vergeefs tracht te verkiaren» ^
BI. 2 fou hij tusfchen vers 2 eo 3 feene twee flepende re- *
gels hebben overgeflagen. Tegenover scbii^ler» göthe
en KLOPSTOCK zou hij (om bij.de overledenen ons te
bepalen) eer vondel, bilderdijk, en fbith, dan de
als Dichters verdienftelijke, maar als zoodanig toch minder
uitftekende Mannen , nieuwland en borger, hebben
genoemd. BK 6 zou hij dan welligt niet gezegd hebben: Het
heug den vierfprong: want-ile taal vordert dit heugt mij ^ en
niet ik heug dÜt. BU 7 zou reg. 14 geenszins een voet te
kort zyn, BI. 8 zou de Tijd niets ontrcoven met gewiekte
fehrein. Langs de^ wanden mijmeren (bL. 9) begrijpen wij
nietj BK 10 iemands leed fchragen voor lenigen , en bK 53
een geringe gloed, die de ontloken vriendfchap schraagt,
zijn almede onjuiste uitdrukkingen. Doch liever, dan meer<>
dere leemten aan te wijzen, verklaren wij de Avóndftond
(bK 28) en vaderlandsch Winterlied (bK 55.) met uitftekend
genoegen te hebben gelezen ; dat er ook in de meeste andere
véTzén reboone plaatfea voorkomen , en dat wS onzen wel-
wfllaidett kQdgenooten kunnen verzekeren, dat t^ met het
koot>6i& van dit bundeltje geenszins zullen Iniskocbt zqn.
Kenr vim Seherts en Luim. Door dnierfikeidene Hederiand^
fihè Dichters. lUe Bnndei. Té Amfierdam ^ ^^' F. Kari
en C. Bakker, Bz. Ih kl. %vo. 182 BU ƒ 1 -60.
xjebben wij in het algemeen gunftig over den eerften bundel
der onder den titel van Keur van Scherts en Luim verfdhétied
verzameling dlchtihikjes kunnen oordeelen, ook de tweede
verdient eene even loffelijke vermelding: want bok dit boék-
deeltjè bevat een ilantal gedichten en versjes , zeer gefchikt
^oor eene den geest Opruimende lectuur. Kinker, 'ij-N-f
tBMA, OOiTERW^JK BRUTN, VAN ENST KONïNÓ
en andéren hebben menige welgeflaagde bijdrage geleverd^
waaronder wij die van kinker, Europa, op den Stier in
183f{=^1831 , en het Godenpraatje op den Olimp ten huize van
Jupiter ^ door ^ntema, bijzonder- onderfcheiden. Otidef
de geestige ftukjes van charante beviel ons met name
het Schuifgordifntje , hetwelk wij , fchoon het gelukkiger kon
tVd {hj^ekleed, om de kortheid, hiéi" inédedèdeh :
AoluUBiëfl* 18W. 110. 15. V V
Digitized by CjOOQIC
*65B XEUR VAM SCHERTS EN 1.UIBI.
Phidik.
Lieve moedert zeg mij eens.
Wat heeft dit met Frits gemeens ?
Als gy hem flechts aftn ziet komen
Ltngs dit huis , (*t gebeurt al ligt)
Dra hebt gij het niet vernomen ,
Of gQ zegt: 't gordyntje digt.
^ M9êéer.
Zwijg, m^n dochter! *t is uw pligt^ ^
Schuif gy maar *t gordgntje digt ,
^ Want de liefde van dien jongen
('t Geen ik van de buren hoor)
ils reeds tot u doorgedrongen.
Phidih.
Daar helpt geen gordijntje voor!
"^t niet alles in deze verzameling even geestig en pondg ia,
behoeft niet te worden aangewezen: het laat zich voormf
wel vermoeden. In het opmiddeliyk daarop volgende flukje*
de Hollandfehe Kaas^ b. v, , door storm van *8 grave-
zaNde, kunnen wij het regte aardige, luimige, zinrqke
Biet vinden , dat w^ er zoo gaarne^ , behoudens de verelschce
kieschheid, in zouden ontmoet hebben, en het is ook wat
lang voor een toaif. Herinnering door christem&^er
(bl. 136) is ons te gekunfteld. Doch het zou te veel plaats
wegnemen , al de ftukjes afzonderlek te befchouwen* Alvo«
reus afTcheid te nemen van dit bundeltje , moeten wij echter
nog zeggen , dat wij van Mejufvrouw p. m o e n s , ook in
het luimige , wel gelukkiger ftukjes hebben gelezen , dan die
Mannen uit drakentanden gegroeid (bL 13 en vervolg.)^ en
dat vele hier voorkomende dichtllukjes, waaronder ook i^er
gemaskerde Bal ^ door wbijsmann de villbz, ons beter
behaagden. Over het geheel zal men dus dezen tweeden bun-,
del, tot verpoozlng van emfliger bezigheden, met genoegeii
doorbladeren, al is niet alles boven gegronde berisping
verheven.
Ter Nagedaehteni»^ van ccR nslis loots, docr h. aAAJt^
MAN, ilfr« M. c. van hall, Afr. J. kikeeu, j. YAri
Digitized by CjOOQIC
9fi& NA6&DAC8TENIS VAM CoflNELlS LOOtt* 650
WALal,'tf. T0LtBN8, cz* Te )dmfflerdam ^ B^' Jé vtn
der Hey en Zoon. 18M. lm gr. 8v,o. 146 Si. ƒ 2- 80.
Xiec was eene gelukkige gedachte van de Uitgevers, ^ iets
toe ce bretigen eer vereerende nagedifchtënis van den ver-
dienftelgken en waarlijk oorfpronkelijken Dichter loots;**
en aangenaam is het , dat ^ hnn voornemen bij eenige van
Uilant benden en kunatgenooten dien bijval moge vinden,**
waarvan deze bundel nu welfprekend getuigt.
*H AASMAN heeft ter nagedachtenis van colLNELia
toora gefpiroken in .de Maatfchappij Feiix Meritisi en doet
hem in deze Redevoering (bh 1— -59) kennen in zijnen levens,
loop toe aan zijnen dood ; maar vooral zoo als hq , genoeg-
zaam alleen door hee lezen van vondel, en voorts door
eigen genie en oefening, die groqte Dichter geworden is^
welken men ee régt in hem bewondert ; en hij toont deszelff
voorerefiel^kheid als zoqdanig in verfchillende bijzonderheden
tan , geftaafd en opgehelderd door ingevlochtene (lukken uic
deszelfs Gedichten. — , Van hall zingt (bl. 61— 8S) met
de hem eigene kracht ter nagedachtenis van loots, karak-
terifeere met fikfche trekken de voornaamfle van deszelfs Ge-
dichten, in de Aanteekeningen (bl. 84—92} nader aangewe-
zen*, en vermeldt alzoo waardigiyk detf Overledenen lof. —
K I N K E R legt (bl. 93—98) een ioovertakje op het graf van
ItOOTs, en vestigt daarbij, als wijsgeerig Dichter, zijne
bewonderende aandacht op hem, zoo als hij alleen onder de
leiding der Natuur tot een vindingrijk Dichter gevormd is. —
' K L u N heeft , in het Genootfchap Doctrina et Amicitia ^
LooTS gehuldigd door een Dichtftnk, (bl. 99-125} waarin
Ui hem , al9 Hoofd van z^n Gezin ,. maar voornamelijk als
oorfpronkeiy.k Dichter van rein natuurlijk gevoel, als zede*
lyk, vaderlandlievend en godsdienftig Dichter, met fierlijke
uitvoerigheid fchildert. — VanwAlr^ vlecht (bl. 127—
134} eens grijsaards ioofltransje om den gedeniifteen van den
voortrefeiijlten Dichter loots; maar een loof kransje , zoo
frisch, zoo fraai, zoo geurig, dat men naauwelijks gelooven
kan , dat het „ zwakke , (tramme vingeren'* zijn , waarmede
hq die ^ zelf, ftervende om de urn te flingeren'' weet , maar
zijjne jongere kunstbroeders hem toeroepen: Grijsaard Igi}
zelf .^jebf .zulk een' krans verdiend! — Tollens zingt,
ter uiivaart^van loots, (bl. 135— 146} in toonen vanzeer
fombereo weemoed, her afflerven van hem, die tweemaaü
. Vv2
Digitized by CjOOQIC
(€6ft TEK NAa£DAGHT£C«lS VAN CQaNSLlS LOQTf.
(vereerenil voor beidfn» zijft mededinger in don xttcktetmken
wed(lri|d , maar ook federt ztjn edele kui}Hvr}eqd was , wiea
bij nu, met diep-donker gevoel van het vervlogene genoc,
)tec laacfte aardfcbe vaarwel toeroepc.
. Steller van dit korte verflag hoopt hiermede het dgepe en
1^ waarde van elk der In dezen bundel vervatte ftntteft ge»
noegzaaiB uitgedrukt te hebben ; vergenoegt zich liever mtC
de tüak van Referent, dan van Recenfent, achtende» dat
verdere. beoordejdleBde aanmerkingen, zto h^ n ai hebben
mogt, hier minder te pas komen; en dankt deAHeoreo ver-
yaardigersy uit naam der vrienden en hoögfchftcttrt van
L o O'T 8 , voor dit Gedenkteekeo » eer eere van haimea putr
flapea Vriend opgerigt, . ,
pórigs aangaande de l/tre^htfche FeremipH ^i^^ he$,mi*-
bruik vofi ftprke Dranken: doêr jodc cv su%B.%fiQA9
: i^l«l£A*s 2 o ON. Te Utrecht^ ^^ J« G. van Tervten ea
2oon.MS5. In gr.^e. ib BI. fi-Vp.
N^derlandsch Bouwkunftig Mag4%f/n. U^lVde Stuk. Te Am-
JUrdamj bif HL Schooneveld en Zoon. 183S« h gr.êBO.
BL(ü^2i6.
Supplement op- het fFbordeubaek) Deer j. va.m w.«]Ly EO«i>
iANDSz. Ilde Aflevering* Te Amfierdam^ ^ C» L.
&ehle«er. 1835. In gr. Sve. SI. OT--192.
lirmibeginfelen der Natuurkundige fVetenfchapfen^ U en
lilde Aflevering. Te Breda ^ bif?. P. Sterk. 183S. In gr.
89$. Bi. 49-144./ 1.86«
yèrflag van de Qommiifh voer den Feenbrand ydn II en 12
Junif 1833. Met eene gefdnedkundige Aanteekening ddor
Mr. H* o. PiiTH. Te Groningen^ bif C. M. van Bolhuis
Holtfema. Ii335. In gr. Sfo. 79 en 2& Bi.
Gedachten over de Opvoeding , (jdoêr PR.a. rauAU ^^Hoefi''
befiuurder der Opveedingsgefiichten te Zeist.") Te Grenin-
gen , bff J. Oomkens. 18S4. In gr. Bve. Si BI. ft •Vb.
(S4«cation par rAmitié, La Haye, chez fF. P. van Stec^
kuMé 18S9. petit en 8vo. 47 pag. ƒ : - 60.
Digitized by CjOOQIC
}. HERINGA» BEIitdT , ÈliÉ» - MÏ^
Dê Jéamfchi^p^ T9t Nmt fan V Mgémèin , êh tem Chffs-
ielifkè hirigtiHg géftheisP ^ iH eshê Redtefoering ^ ent. op den
il thv» 1884 uifgefproken door Mr. a. tELTiNC, /tdvo'!
caat en Secretaris der Stad Franeker. Te Franeier ^ hij
' C. IJpma, 1834. h gr. Svo. 54 SI. f:- 5Ö.
Wy votgen clè2e verfohülende brochures , afleverltfg^Q vftii
nog oaVoicooide werken, foppletoemeti enz. h^ elkander,
etadtt Bij meeremleels veeleer eetie aankondiging , dad eene
bedordeeltng verelföhert,
' WijHMïllen vfcn Mts^ oalit vdgofdé, een eitrkel ts^oofd
No» 1. Men niet reedé nk den titel , dat liet . doet der
Utrechtfbhe Vereenigittg fitet, gelijk bij^e meeste Matig.
6eMigê£etfQhappen in GrOotbriitanje en Noord- Amerika , de
Tirarfng viii het gebmüfc» maar fl echts van het misbruik der
ilerke dranken Is. Hoe verderfelijk dat fni^bruit is , bl^'kt
Wer iHè eene ingeltschte verklaring van Genees- en Heel-
kMdfgeil te Utrecht. Wij wenfchen, dat de Vereeniging
lik -hare keilisame oogmerken wél moge (lagen t Getukt haar
iit , tóo httit iilj welverdiend bij Menschhelcf en Vaderlatid»
Want wij fthromen niet, te beweren, dat "^tl het dérdè
deel der beftaande of voorvallende hui(^Iijke en maatfchap-
pelQke ongeregeldheden het gevolg 2ijn yati drodkenfchap.
Nö. i. Het Bouwkunftig Magazijn wordt geregeld en^'
naar om toefehQüt, uitmuntend voortgezet.
N<y. S. De Heer van w^k ontziet geene moeite, óm
zijn algemeen aardrf{kskundlg Woordenboek tot de hoógfte
volkomenheid op te voeren, en alle misftelllngen telkens te
verbeteren. Dank hebbe de kundig^ en ijverige man voor
j^Jnen'ntet genoeg te waarderen arbeid!
No< 1. Ook het faetangr^ke werk, dat de Grondbeginfe-
len der Natuurkundige Wetenfchappen ten bnderwetp heeft ,
woirdt telkens verder gebragt. Mogelijk zullen wij in eenige
tteéftfère beoordeellttg treden , als het voltooid is. Voor het
cegenwdordige merken wij (lechts aan , dat de fHfl wel Uit
18 Wenfchen overlaat. Zöo vinden wij b. v. van gaijen op'
m. 50 gefproken. Dit it niet overeenkomftig het taalgebruik t
Aen Zégt gazfoorten^ omdit het kunstwoord gaz niet W6f
voor vürbuiging vitbaar is.
No. 5. Het Verilag Van de Commisfle , ter verzorging
^fl dé ddóir éen Veei^rand iii 183$ ongelukkig gewt>rdetté:
Digitized by CjOOQIC
<Q^ j« BERlHOAfBEIUGT, ERZ.
iageceteaen v^a 4e Provincie Groningerit^ levert een nlentr
bewijs vtn de hnlpvstfdige*weldedigheid onzer Natie. De
gefchiedkiindige Aameekentng, ten flocte, zet blgveifde be-
iangrykheid atn dit werkje bij.
No. 6. De Gedachten over de Opvoeding doen den Heere
rauAUP eer aan, en a^'n cene aanbeveling voor de Op-
voedingsgeftichten ce Zeist, daar taec vetüand van dei» be-
(hiurder aoo helder en zQn hart zoo welgepiaa»! blfit ce z^
No, 7» Schoon wQ bet goede doei ea den mensdiiieven-
den zin van den Schrijver vaa hec ihikiet fEiutoHw fmr
r4miiiéf niet willen ontkennen , fchyot ht ons een rent!-
mentele dweeper, die met zijne hooggefpannene denkbeeldea
in de werkelijke w«reld weinig niie zal .ftichtew. Wie kan
zich va9 lagchen onthouden faij de lezing van i>U 31 en S2,
Wfar\iit w|j de. volgende, siradws aficbryvent ^ Totit tos-
we rpyit 4ant fn enfanta.^ dant fes oaviages, #^f7«8i^-
vu yifiblement /!ms dmcé T§ut iomm^est dêmc-tÊé.^okrB^^^m
chaqu€ homme est faiszue.** No jal van zubke poêteB i»de
wereld voU De Schr\jver van dtt.tioefcje is ala.'yMninas-
ger van hetzelve een püëet^ ^ aU hy vader ia of wordt v«nr
een kind, dan is hq. het dubbel» ién$ par fon^myrage ^a
ééns f0r Jon enfant / » , . • -
Np. 8« Tot onze vrex^de kunnen n^i onze -beoc^deelipg
befluiten mee de aankondiging van een o^Ael vanieaattl^
die wiel bij zijne zinnen is. De Heer ivdc iUTBnT.iiiG
heefc op eene overtuigende .w^e de JMUatfdiappid: 7^ ^V^
van V Algemeen als ^eene ChriscelUke Inrigting gefcheiat.
I^en zal zijne Redevoering mee genoegen en b^val lezen.
J^d^ de Ksartiegfler^ door}, B. schut. II DuiefU Te
, ;. 4ip^0rd4m ^ ip J. C* van Kesteren. i8S5« In gr. 9y(h Tg
; Miiifa541M/ 4-90.
iJe^e Roman van den Heer s c h u t is beterbewerkt, danrz^ne
vroegere opflellen van die foon; maar, zonder z^ne» ari>eid
aan de vereischcen van den historifcben Roman is dessel&
booge volmaaktheid te willen toetfen, of te vergelijken met
de. meesterdukken van eenen walter scorT en dergeiyke-
Gtfiii^M,becgeen flechts ten nadeele van den Heer se hut zon
it^nnen uitvallen , is er buitendien nog veel in té vinden^ dac
anze. berisping verdient. Waarom is eene kaartlegfter, di(^
• DigitizedbyCjOOQlC
|. k; t c lï y t .» 10D<^KA. MS
«nat dexe htre befpoctell}lBe ktmCléBürQ toch rAtti wezeul^
«hwcrkty tsot heldin gekomen? Gefdiiedt dit, om den Ra^
man belangijker ce maken , dan deugt het middel n!ee , 20b
als* het hier is aangewend: het veroorzaakt flechts télenrltel^
ling* Deze kaartlegfter is Arminiaansch. Maar föisc- ondeïf
de genen, die de Remonih-antfche' begrippen waren toege-
daan, js zulk eeoe vrouw, -vooral daar zij zelve aan de deug-
delijkheid: iiarer knnst gelooft, eenis emtradietio in terminis ^
vermits alle waarzegger^ , even als de llerrewigchelary , met
de leer van^een voorbeftemmend noodlot beter rijmt, dan met
die van 's menfohen cedelijke vrijheid. Mogel^k zoo men deü
Schrgver ook wel van eemgepartydigheid in ZQue- wQze vaü
voorftellen .kunnen befchuldigen ; maar wfl wilton den Ro.
n^nfchnijver dtfario «ena z\rne vrQfaeid lacen: ht behoeft óns
geenerek^enichap te geven ,. waarom h^ perfonen en zaken
abioo . eo niei anders beoordeelt. HQ wederQnrdrè flechts dé
Gefchiedenis niet ! HJif zegge niet , gelijk hier s c^ ut (eerfM
Deel^ bl» 2M): ^ De roode mntfen (d. i.< de Hotkfcken)
bieldea h^t met den Heer des Lands ; degrqze (ótEaifffamn^
fchn) traehtten zich door buiteniandfche hulp te verfter-
ken ," enz. Want , hoe men over die twisten denke , ieder
weet , dat de ICaBeljasuwfchen de aanhangers van Graaf w i l-
tsM, de //i0^J(/2rAs«i daarentegen die van Gravin margriet
waren. Ook doe de Romanfchrijver zijnen begtMlHgdén held
feene ber(>ot(ctl|ike keus in..zjgne Uefde doen, gel|jk;rHit.iT
j) u i.v E n^% R G , die eerst yèrli^ft. op elent meisje boven ziö^
ueu &and, en, toen ^y die bemiude eindel^k,. na, Kapitein h^
(ie Musketciers geworden te zqn, verkrijgen kon, liever
huwde met een boerinnetje , dat een onecht kind bij een zx^
der had, welk kind philip echter op zijne rekening als va*
der overnam. Voorts wachte zich de Romanfchrijver voor
zulke onwaarfchijnlijkheden, als dat p h i l 1 ?, d u i v s n b e r Opr
toen hy nog Luitenant in Staatfche dienst was , eigendunkelijk,
z^ne uniform in de visfchershuc van zijnen vader kon afwes.
pen» en op nieuw visfcher worden te Seheveningen^ zooder eenig^
vermomming ,en zonder vervolging voor- misdaad van defer-
dei dat die visfcher- Luitenant vervolgens weder dient onder
den Koning van Bohème^ daarna aan Prins ac au rits vr^-
moedig verklaart een Remondrant te zyn , intusfchen genade
verwerft voor j o d o k a de kaartlegfïer , en , in weerwil vaa
zqne vorige defertie , door den anders op kr^gstucht zoo ge^.
zetten Prins u aurjts nog tot Kapitein bJ^ de Mnsl^ettierf.
Oigitized by CjOOQIC
dftijg y^ajpsTllfA wiUen wfl^ aigt fivdMttyCreniiitfi al»
^tir , feu. «anui taikro wwftttfdtQol^bedeii-Yaii' miticier be«-
Usgii 0#fe foilim in ftül en . ftfal ' gaan: w^ voorb^ ; fin óm
4xiikiba|e«k np^ecrden w$ aHeeo (bU 184 Yati hei iwefde
13^, «aa bet begio van Hi»fittftttk 1S> fLoAisu bl^kbaaf
Yoojr p üLi^i a^ Ni^cicgf aftaeade de ip«el9'ii)di^ letfaneaiy ha«Ac
^it boek ecbter de beiaQgftelUsg gaande; ^er is ved lowik*
keUng; ia« qn de omkoocHPing ü in aeker opaigc Vaidoende,
fcbooa w|ï iFoef 0ii«afftveii liever ^BiLr»'aan*7VSTltca
vt^Mdeo badAêti geaieit, en\FL»'Ai« m^T^fAtt setrT»
el^ betouwhebbeed en teniglieevead minnaar , vepeei^< met
debevoreof door hem veirleide rosalia-; tn^ier hawel^k
be«ft TOpi iMis gevQel , veoral' demAjUnti 4t ^vèt^Hky&É de^
9»j:bftotind^ efl bem ivtederllafte fóheiikéiide ftfi*^)Mi a h«w
imcAilitQ havtewatiicfa «Tec tfèteiiTgeftèld. ' *' - '
(,w.,M*>>i>sti»k ttn »t i'*^ .itiiéH» MM ( ■ yi •fiii'iiV 'fii iM>^''
Mr^é. )ff» tëgéhimtiigherd 9an geeit. EéHë FèftOmélh^ Yon
mefkwaarüge én 'buitengewone Piör^^aihn utf hét menfchè'*
'ti/k levê^in den nieuwften tijd. Naar het fioogdmtsch vat^
"/g. h. retorch^^ r<r Jie^vent^r^ by A,J*.v^.n.4cp Sj|tefl-j.
Klbkf\>ys vöor Leé^^ezelfchappeti en Leesbibliotheken. Dé
iteümgêést 1« ook toe ons doorgedrongen , maftr openbaart
*ïctt 'tot dtimrre tnéer van binnen dan naarbuicefl. Reeds
hebben Wij ftoomgezelfchappen en leesblbliothekeö , ftoom-
teiiers» (tbomvèrtalers en ftoomdrnkkers — ook ftoomfófirö-
v«f^fi. ; ath, dat Wij hierop in 'gèmóédè neen konden ant".
Wöórdën \' T3t)ch, wat diarvèrt öók 2^), >vij herhalèö, met bé-
irèkkinif tot dlt-bdet: Klokfpijs van dén dag. In 3S langèfé
eii'lbóf tfere terhéfen ,- Wórden hier 2ee én land', ijs en fneeutv
en'; ftorifl' en- onweéf , wöiid èn veld; roes éri berg en dai op
fcijkfting 'gétteW, ottl óns het wonderbaarse èri trèflfeiidfte eü
gfefijkftê' te vèrtneldèri. bat wij hier ook oude bekenden óht-
moetedén, die ons meer- en minder welkom waren ^ mogeii
wij we! zeggen', maar niét berispen, dewijl de Vertaler ttït
dit ópregtelijk erkent. Maar door ,,krachtigs ziele voedfel**
verftaan wij toch 'iets anders ^ üin Mj. „ Xlch verdienfleUjk
maken 'bQ it tnenscbheid /'' hieraan hechten wij voöp^óiil
mede een booger denkbeeld, dait de overbrenging ^van dit etr
Digitized by CjOOQIC
G. H, R £ T o a C H 8, MOBt) tH TEMNWOORDIGHKIO VAN GEEST. M$
dergelijke fcbrifceai. WQ hadden ook wel onder het lexen
het een en ander aangellipt, dac onsof minwaarfcbyniyk, ofte
Nappkontisch , of min gelukkig vertaald of kwaiqk gecoitigeerd
voorkwém; maar bij dusdanige lecinur Beenk mea dit aoo
naanw niet : h^ boek is alle^ias ondcrhoitdend ; - de ftreUcing
goed; de verfcbeidenbeid veelvoUig, en ew aeer fraid liiel*
vignec flrekc den voorgevel toc^een wezenlek fieraad.
. . . .r. •
GranfEduaf^ Porfier . Eêm $orfpronMifk Nethrlandsch ^êrn
foÊMl. Te Arnhem y hij C. A. Tbienie. A kiAi'9^ Slt Blé
/l-80.
JJo ongenoemde Schrvver \raagt be», eenen -m^/ifiif ata
co bieden. Op zeer befcbeSdene wqze dmkc bH, in eena
korte Voorrede 9 zich nit over de waarde van dasen lettert»
arbeid , en verzoekt verfcbooiiing voor de kier en ésmt inge-^
fiopene dfukf$uten i betuigende , dat b^ niet in de gelegenheid
is geweest » om zelf de proeven na te zien. Gaarne la«n
wij veroncfebnldigiDg gelden, zoo veel dezelve vermag, doi^
vragen: Was er di^n zoo veel baast bij de nitgave? Do
fokten, die het werkje omfieren, zijn te menigvuldig. Ook
de ft^l, w«lk6 niet boven het middelmatige ziek Veiftcrft,
laat veel te wenieh'en over, Wij moglKn voorts gunUig oor-
deelen» wat de zedelijke (hekklng des verbaals aangaat. Geoi^^
ondeugd wordt* feier bekoorlijk of in een verfchoonend llchc'
voorgë(t€f!d. Integendeel, de Schrijver tracht menfchelijke
verkeerdheden en gebreken, tot waarfchnwing, ten toon \m
ftellen. Hij fchijnt vooral de heillooze gevolgen van kwaads
Q>rekendheid te hebben willen fchetfen. Het plan is nte't oa*
aardig gevonden, maar de bij zonderheden hadden beter uit^.
werkt kunnen wórden. £DUARD,-de deugdzame, dO0l|,
we! eens onvoorzigcige jongeling, belasterd ea miskend^ ImkJ,
velerlei zonderlinge wederwaardigheden, die, oflchoon n|et .
onmogelijk, foms toch tegen het waarfchijni|jke inloopea.
De Schrijver had ifch meer moeten toeleggen, om verfehtt^
lende karakters met fikfche trekken te teekenen. Ook out*
breken die trefFbnde befchrij vingen , welke vooral lii den ro-'
wum behagen en boegen. . Wq vertrouwen echter» évt, bet
verbaal door menigeen met genoegen' zal gelezen worden.
Papier en druk zQn goed. Een kartonnen bébdfe en ftaai tU
letblad verfieren hèt werkje.
Digitized by CjOOQIC
B. $Vt
Atar gulu Nieuwe en helangrüke Tafereeten uit den
Slayenkandel ^ naar hei leven gefchetst» Door sugAns
tOE. Uit het Ftmieh^ Te *sGrayeniage^ è^ A. Kloociu
1835. In gr. B^e. 2CFI en 223 bL f2. iO.
H' '■ • • ' ' • ^^- *
oe. tenitod kist kan gcvottea, om^ a^i^l^ jneptciii^iiteveiide
gniwiden» Hs hier, tt bdchrjüven, fi^n . <)^l(s ook ce ver-
tinnen , en ce vertalen » verklaart Ree. opt^g^^i , piet te
bq^^P^* ^® Schrijver vreest, in eenen voor het werkje
giepbuufteo brief aan j* f. c o o p ejl , voqr een afrchaweli^c
aaeiisch door te gaan, die met vermaak ^f^^y^eo verwekt ;
fA< iodenttad, die vrei^s i^ niet ongegroncf^' £y^n geljjk er
9fmrohen^9(vn^ welken de genroonte geduf ig. iu»r i^^erd^
«a ^erdfir prikk^lend/$. fiiu^^ doet verlf^aj;(snf even gej^k
de,dro9kaiM:d» wien eerst.'brandew^^x^ Hexk, g/eapeg was, ]^ti^
fum behoeft; zoo zfin er ook Romanlezers » wien de ^
WfOQAte di^BT Uci^ur b|j voorkeur doet grijpen naar de ^mr
jta^e, weike de hevigfte hartspgten fchilderen,. Wanneer
IpOOSIBS de Ljsvens van Maurits L^'nJIager o[ HiUegtmJ^
JBMman b^Oïhr^jft e? vaderlandfc^le zeden (bhildect, ^eeuwep
9$; wanneer waltkr scott ff^averlej volgt Ia deScl^ofp
fcbe Hooglanden, of zijnen lezer, in de woning van d^. v£^
Ulp^n UdaikTt Magnus Troil^ binnenleidt (in den Zeefooir
4vr)i dan vervelen zij zich; ja zelfs in d^n Jood kan spimq-
fcKK. hen alleen diir bekoren , waar hQ de üfelijkheden vap
sapord en' brand in de woning wzriJuditVs ouders of Zodick's
afïchuwelijken aanflag.op Frankfort fchiidert. Zij beminnen
4e ijfi^lykheid niet pm haarzelve, maar omdat zij eenen ftei^-*
]^^., , hevjgen, indruk willen; dien alleen, zoeken zij, daar-
X9or,,le^ep,zij eenen Roman, en bevredigt deze dieu heete»
dor^,.dan, is het boek hun naar den zin; terw^l integend^
ay^ de gro4;>tlle mee^t^ftu^ken in dit vak eén veroordeeiend
yqnnis wordt uitgefproken, omdat zij de hartscogten niec
hevig genoeg in beweging brengen» Voor zu/Jte Romanle-
zers is dit boek gefchrevenp In Frankr^k vindc het onge**-
twiijfeld vele, b\j onze landgenpoten , hopen w^ , weinige-
gp^k^nrlng. Het^wo^sce ep wilde van jpltn, inhoud,. flijjl 9.
m«t^. é<5« wj).or4 vjan^. ]^.et gf;b^fl ,. .ipa^kxe fip R^Ct .c^enca in- .
druk,, geiykfoprtig m9 dien ^ welken l^y alsi kind meermi^lea
bad van het lezen of aanhooren.van fpopkvertellinj^n , die
Digitized by CjOOQIC
ATAR GULL.
'hem de htreo menlgmtleQ deden te* berge r^eo, en voor
ntar bed gaan en zelfs omzien met bange vrees vervotden»
Atar OULL is een ijfel^k boeit.
Tafertelen uit ie OmfireJten der Stad Arnhem » in Kunstpkh
ten^ muatfieNmnut gpteekend dóer n. j, coowRitnii^»
]2. Ifie en ttie Aflevering. Ne. \to$ 7. TeAmlUmy^Wi
LA.NPoff. : . .
lua YcmtHj ondküks den bloei der Schilder, en Téetenkuitiic
in ons Vaderland» zoo weinig oorfpronkelifkè' Plaatwerken
onder ons in bec licht, dat wi), ofTchoon andenniec gewoon,
in ons enkel Lecterknndig Tydfbhrift , genoemde ' Ktmst-
werken, als zoodanig, in hetzelve op te nemen , t^ns'hèt gë» ^
noegen niet kunnen ontzeggen, het bovenftaande kbMeHfk
aan * te kondigen. Het ftrekt inderdaad zoo wel dé Runile-
Mats en de Uitgevers, tfls ons Vaderland tot eene, enlM«
hoort niet flechts op eene mime onderfteunitag van faec vnder^
landsch Publiek te kunnen rekenen , maar is ook allezins be-
rekend , om de Prentverzamelingen van buitenlandfche Knnsl-
liefhebbers ce verfleren. Wij wenfchen znlks te meer , opdtic
ónze Naburen , vooral de Ftamchman , gewoon te (balen op
ons gezegend Vaderland, als op een ongezond moeras , meer
gefchikc voor kikvorfchen dan voor menfchen , zich leeren
fchamen , bij het befchouwen van llreken, die m^t hunne fraailfe
oorden naar den prijs mogen dingen, en waar Natuur en Knnst
als (bhijnen te wedijveren , om dezelve tot een* lusthof te
vormen! Inzonderheid vindt het gezegde zijne toepasdugHM)
Gelderland <i en met name op dé zoo bevallige ah gt'oocfêlfe
omftreken van Arnhem. W^j ontvangen hier van deze ïöi
zevental keurig uitgevoerde Tafereden , waarin teekenptó^éii *
graveerflifc con amore zich zusterlijk vereenigd hebben,
öm het oog te treffen , de verbeelding op te wekken , en dén
lust te ontdeken , om dezelve in natura te befchouwen , .bjj
bem, wien dit genot nog niet te beurte viel. W^ voegen,
na deze algemeene aanbeveling, hier nog flechts de vermiel-
ding nevens van de bijzondere gezlgipumen , wdke hier opN
deelkundig gekozen zijn (de t.eekening is van. a^ j., de gra*
vure van h. w. couwenberg): 1. Gezigt op de S^aif
Arnhem. 2 Gezigt op den Rijn beneden dezelve, i. Fallei
Digitized by VjOOQ iC
M6 TAPBREELEN UIT D& OHStmMEN OER STAD ARNHEM.
têtOótter^nk^ mefket Dorp 4n '09èrfckM. 4* VMsidn Ut
Dorenweéfi^ii Êcsckj van de hêogte éif dm KapêUkb^&m^
5« Gezigt op ie Landhuizen Hemelfchenberg eh Oétfpromg^ Hf
Oosterbeek. 6. Gezigt op den Rijn en de Hunnefchani , gene-
men roor het Landhuis Dunoog^ (bij maanlicht.) 7. Oezsgt
op het Dorenweerdfche Bosch , genomen van Dunoog.
r^nelUngen uk de Oeptkiedenfs ran^ Engeland. Naar den
tienden Bngelfchen Druk , door O. b OM H o ? F , »z o ÖN.
Met 8 Plaatjeu 181 Bl.fi- 30.
jDr Geftb'edemts 9an Alhert Julius eh zifne Lofgeme(oyms^
op het Eiland Rotfenburg. Nieuv^ Uitgave , met Platen.
tó«-»/./l-:
Df Kinderen der Natuur ^ of de GefcUedenit van den f^m
Fanius en ^rginia. Met Plaatjes^ 136 Bh ƒ : « W.
Kkine FerHlUngen voor Kinderen, door p. BiobNS. Met
Pboatjet. 121 fil.fi^ 75.
4llen te Deventer^ kif A. ]• van den Sigtenhorsc
tVq kunnen doorheen flechts met éen enkel woord kinder-
werkjes, die er thans in grooten getale uitkomen « aankondigea.
No. 1 brengt, behalve zQne tien herdrukken in het oor-
fpronkelijke , het getuigenis mede vin Sir walter scott,
die j, het voor zijne Vertellingen van eenen Grootvader toe
^ Model verkoos.** Dit zij genoeg ter aanbeveling. De
plaatfes z^n voldoende voor dusdanig werkje.
No. 2 is, uit vroegere aankondiging^ reeds bekend; de
plaatjes zijn veel minder dan de llraks bezigtigde ; men moest
^ bedenken , dat het vormen van den kunstfmaak der jeugd met
liet ontvangen der eerfle indrukken wel degelijk in verband (laat.
No. 3 bevat de bekende aandoenlQke gefchiedenis , voor
kinderen bewerkt, in gefprekken, en met llichtelijke opmer«
kHigen doorvlochten. De prentjes zgn lief, en het boekje
vieMHedt aanprijzing.
No. 4, beftemd voor kinderen van 5 tot 8 19 laren, werd
om de Toorfianden zijnde gekleurde prentjes gefchreven, en
dt wiandige m o en s kweet zich van deze niet gemakkelqke
taak har^r waardig.
»>■* > .1. > ■ . .. ■
Mêue van dit Nob« Iwcftt b1adi,,Jcxe ■«! i. v, oobkbek vooiib
Digitized by CjOOQIC
BOEKBESGHOUWING.
Gefprtk op den Drachenfets^ medegedeeld ioor J. o K s l.
JTe Leiden^ bij H, W. Hazenberg, Jun. 1835» In
kJ. 8vo. VIII en 81 H. f 1-20.
1 den, vóór omftreeks dertig jaren, de Voorden klas-
fiek en romantiek , en de twist over de meerdere voor-
treiFclijkheid van beide opkwam, bevond dat gefchil zich
op een geheel ander gfondgebied , dan tegenwoordig. In
zoo verre het ons voorkomt , beweerden de s c h l e«
GBLs en hunne vrienden, (de eerden, die deze woor-
den bezigden) dat er in de nieuwere oï moderne ynm&l*^
met influiting der Middeleeuwen, in tegenoverftelling
der oude , een wezenlijk , in den aard der zaken ge«
legen onderfcheid was. Zij gaven aan gene den naam
van romantifchc^ naar de Romanfche talen der Mid-
deleeuwen, als zamengefteld uit verfchillende beftand-*
deelen. geigk deze, namelijk Noordfche en Rjomeinfche;
terwql de oude letterkunde , de klasfieke , veel meer een-
foortig was (♦). Dit loopt door , zeggen zij , tot in
de Muzijk, waar Melodie de oude. Harmonie de nieu-
were fchool kenmerkt , gelijk de Gothifche van de Griek--
fche bouwkunst in het wezen der zake verfchilt. In de
Poëzij is veredelde zinnelijkheid de grond der klasfieke — '
godsdienjligheid die der romantifche fchooL Men ging
dus van het denkbeeld uit , dat de middeleeuwfche ea de
VOlkspOezQ (tot SHARESPBARS eU CALDBRON IH-^
gefloten) de minachting niet verdienden , die zQ bij de
Geleerden tot daartoe hadden ondervonden , en dat men
even goed in hunnen geest , als in dien der Ouden kon
dichten. Doch de geestrijke mannen , die dit gevoelen
te berde bragten, waren even verre van de gevolgen
(♦) A. w. $ c H L E 6 £ L9 über dramat. Kunu und Litera^
tur^ 1B09. I. B. S. 13.
BOEKBESGH. 1835. N0« 16. Ww
Digitized by CjOOQIC
670 ]• GEEL
daarvan te voorzien , als kort te voren de bewerkers der
eerile Franfchc Omwenteling, een mirabeau en
B A I L L Y , inzagen , wat daarvan fpoedig de gevolgen
zouden zijn. De schlbgbls hadden een' afgódl-
fchen eerbied voor o ö t H e , die reeds in 1775 tegen
de regels in de kunst had gepredikt , en dit federt door
zijnen Gbtz en Faust met voorbeelden had geftaafd.
Van nu af begon men te begrijpen , dat regelloosheid en
romantifche poezij wel een en hetzelfde konden zijn;
en terwijl schlegel, tieck en novalis nog
heerlijke gedichten gaven, (fchoon in een' ongewonen
en wei eens middeleeuwfchen vorm) wierpen anderen,
met minder genie maar nog veel meer Iloutheid bezield ,
alle banden af, en predikten, in ftukken, die Spanje en
Noorvi^gen op de zonderlingfte wijze aaneenfchakelden,
de noodzakelijkheid van den zelfmoord voor groote mis-
dadigers , als middel om hunne fchuld te verzoenen.
Misfchien zou echter juist de , ellendigheid van zul-
ke voorbeelden de geheele foort in minachting heb-
ben gebragt, zoo niet een groot, maar fomber Ge-
nie aan dezelve een' verblindcnden luister bad bijgezet.
Het was Lord b y r o n , een zielkundig raadfel , groot
op zichzelve , maar alles behalve navqlgenswaardig. Tot
die navolging toch werd eene even verfcheurde en diep
ongelukkige — door de misdaad ongelukkige ! — ziel
vereischt , als die van dezen Bard. Maar men vond ,
dat hg romantisch was — en romantisch wilde nu alles
wezen, In Frankrijk optfloeg zich de Letterkunde bij-
oa gelijktijdig van de twee Eeuwen lang gedragene ban-
den, of liever doorbrak de zoo lang ftand gchoudene
perken, toen de oudlle (lam der bourbon3, met alle
de herinneringen aan lodewijk XIV, uit Frankrijk
gebannen werd. Nu werd de deur 'voor Regeringloos-
heid in de Letteren opengezet. Victor Huooen
p UM AS gaven zich uit voor navolgers van s h a & e &-
PEARE. Natuurlijk wilde men zijn: Aotf die natuur
na te volgen was , en of men het afzigrige zoo wel als
het fchoone daartoe bezigen kon , dit werd voor onver-
Digitized by CjOOQIC
GESPREK OP OSN DRACHENPELS. 671
fchillig verklaard , «n weldra door het' gebruik ttn voor-
deelc van het eerfte beflist. Niet ffieer vorften of hd-
men — dit was te ftqf ~ maar rchooQers , bafidieteo »
beulen en ligtekooijen , of, onder de hoogere klasftll ,
monfters , die deden walgen', tonder ons door grootheid
van ziel belang in te boezemen; ziedaar de perlbüed
van het nieuwe tooneel! De onderwerpen zQnt ovêr-
fpel, bloedfchande, verkrachting, fluipmoord ttï an-
dere ^sfelijkheden. Het is waar, men is natuurl^ ; maar
het zijn geene Ideaicn^ het zijn caricatureny die meti
fchildert. Men (lelie zich b. V. een' pcribon voor , be-
rucht wegens afzigtigheid en trekken, waarin zieh eene
even afzigtige ziel fpiegelt : wanneer het nu eetien fchfl-
der gelukt , dezen volkomen gelijkend te treffen , of de
trekken zelfs nog te overladen, zal men dit voor een
meesterftuk houden? of zal men een fchilderftuk prQ*>
zen , waarin eensdeels ijsfelijke martelingen , anderdeels
de zedeloosheid bijna naakt voorgefteld wordt? En düs
gaat ook de nieuwe fchool te werk, en wil daarb^ echt
natuurlijk en — 't geen alle geloof te boven gaat en
't geen echter victor Hüoo in allen ernst hé-
weert — zelfs zedelijk zijn !
Deze fchool nu , d!e in Frankrijk de volkomene ze-
gepraal over het klasfifche tooneel heeft behaald , vbdt,
helaas ! bij ons ook vele vrienden en voorftanders. Niet
alleen worden victor Rucoen zijne onmiskeiibare
talenten bi} eenigen onzer bekwame Letterkundigen zeer
hoog geacht , maar men duidt hem zélfs het misbruik
dier talenten naauwel^ks ten kwade. Doch het bepaalt
zich niet bij de goedkeurhig in het boekvertrek. Eü-
GBNXu.sscRtBB, die, om zoo te fpreken , de vooN
hoede van het nieuwe leger aanvoert , hetwelk tegen de
oude Letterkunde optrekt , — scRiBiten zijne ftuk-
kcn vinden op onze Tooneclen een gretig onthaal. ZQn
Kobert U Diable^ die, voor een leven vol gruwe^
ien, behouden wordt, omdat toevallig deklpkflaat,
die z^nen vader naar de Hel roept, wien de ^ooü
Ww 2
Digitized by CjOOQIC
672 •. J. GEEL
daarheen niet gaarne, maar wel naar de zonde, wü
voleen : dit God- en deugdtergende ftuk is met alleen m
de Hoofdftad bij de twintigmaal, maar ook voor het
Hof vertoond ! Wie twijfelt er aan , dat , nu de weg
.eenmaal gebaand is, fpoedig ook Marie Tudor, U Roi
.ramufe ^Lucrlce. Borgia (misfchien zelfs wel vertaald
op ons toooeel) zullen volgen? . . . . Gelukkig alzoo,
dat er zich onder onze achtbare Geleerden ten minftc
ééne ftem tegen dit fnoode misbruik verheft. Het is die
van den Hoogleeraar, o e e l , een' man, die zich even-
zeer door kennis der nieuwere als der oude Letterkunde
onderfcbeidt, blijkens zijne fchoone vertalingen uit w al-
ter scott's Lady of the LakeM^At Magazijn
van den Heer van kampen, en van andere uit mi l-
man'8 Fall of JerufaUnl, Hem is door de natuur
ook het talent verleend, om dwaasheid, aanmatiging en
"wanfmaak met den geefel der fatire te tuchtigen. Hg
beeft den vorm gekozen eener zamenfpraak met twee ge-
letterde vrienden op den ftatigen Drachenfeh , die zoo
vele echï romantifche herinneringen aan zijnen voet, op
ziinen top en in zijne omftreken aanbiedt , waar hij het
tooneel des gefpreks plaatst. Van zijne twee vrienden
is de een , c H A R 1 n u s , het .Komantismus met onge-
negen, de ander, diocees , geheel van hetzelve af-
'kwrig De Schrijver zelf ftaat in het midden. In het begm
fpreektcHARiNus het meest; doch men kan wel
.zien, dat hij met de romantifche ïc\iQo\izt betere denk-
beeld' verbindt , hetwelk de shakespeares voort-
bragt, en hetwelk de sciiL E GELS en riECKsaan
de foort wilden geven , meerdere levendigheid en waar-
heid in de voorftelling, verheven boven de befcbroomd-
heid der klasfijche regelen. Zelfs perfifieert hij niet on-
aardie de kupstfprongen en onnatuurlijke bewegingen der
inieuwere rotriaraifche Dichters , (bl. 36.) Doch al-
lengs," i^ de warmte van het gefprek, is hij met flecbts
tevreden, de bewondering van het enkel fchoone , door niets
verpoosd, voor eenigzins eentoonig te verklaren, maar
hij meent, dat die bewondering door de tegenjielling van
Digitized byCjOOQlC
-GESPREK OP DEN DRA^HENFELS; 673
het nfzigtigc^ het gemcene ^ het valfche ^ het flechte
zelfs zai verhoogd worden, (bl.;590 Hij beroept zich
op het gejoel der brooddronkenheid , het gemeene der
taal en der fcheldwoorden in de Romans van wal ter
s c o T T. Maar d i o c l e s doet hem te regt het on-
derfcheid tusfchen Roman en Treurfpel opmerken; en
thans doet hij het afzigtige der nieuwe kunst "met eenc
wegflepepde wdfprekendheid gevoelen, die chariwus
geheel tot zwijgen brengt* Hij vergelijkt <^het Treurfpel
bij pene lijkftaatfie, die door de ftad trekt, en waarbij
de oude kunst wel contrasten voorftelde , • doch die tot
verheffing van den geest dienden, zoo als een vorftelijk
paleis , dat de nietigheid des levens nog meer doet uit-
komen,. of een fpelend kiöd: maar de uitiivft Roman-
tiek brengt die lijkftaatfie over eene woelige markt , langs
eèn itiarlonetteüfpel of een' gemaskerden optogt , ten
einde het contrast regt levendig te maken. Op het iwit-
woord van charinus geraakt diocles in vüur.
„ Dat is eene verdoemde kunst," roept hij uit, „die
„ fmaak en fchoonheidsgevoel op den dwaalweg brengt;
„ die zich verlustigt in de razernij van krankzinnigen;
„ die liever het benevelde verftand fchildert, waar één
„ enkele lichtftraal in doorbreekt', dan den glans van
„ een helder begrip ! . . . Wat onzinnig , wat afxigte-
„ lijk, wat afgrijsfelijk is, wordt bij voorkeur uitgeplozen,
„ ontleed, in alle zijne deelen blootgelegd; met kunst
„ en talent , God beter"* 't ! maar men fla dat
„ talent niet te hoog aan. Een riool is een riool en
^ niets meer ; de enkele melding baart walging. . . .
„ Kruip er door , zoo het u lust , en wentel er u in !
„ mits ik wandelen mag in de zalen van het gebouw ,
„ dat er boven ftaat. Die Wandalen! Zij zullen den
„. A p o L L o in onze Mufeums verbrijzelen, en er derf ge- '
„ bogchelden x hersites voor in de plaats (lellen:
„ want — een ligchaarasgebrek is waarheid." En daarop
wordt de walgelijkheid dier natuurbefchnjvingen in een
fprekend voorbeeld aangetoond. „ Ik kan het niet hel-
„ pen," zegt diocles (een Duitfchèr^ pp de uit*
Digitized by CjOOQIC
67^ J. CEEL, GKSPR£K OP D£If DRACH£I<fF£LS.
roqiiag van afgiHgzen des verhalersj ^ het is de l^ran^
^ fcbó romontifche fchooL Gg moogt niet walgen : uw
r^ Vaderland begint ze te huldigen/' — Gave God 9. dat
het laatfte niet waar mogt zijn !
Men zou zich echter vergisfen » indien inen meende ,
hier niets dan zulken ernst aan te treffen. Het geheele
(luk bqna is In een' fchertfenden» vaak iromfchen toon»
en rijkelijk met Attisch zout beiprengd. Van harte
wenlbben-wq, d»t dit geestige ftukje eene goede wer-
king moge doen tot verbetering van onzen volksfmaak»
Doch w|) kimneo niet voorbq, ten befluite^ ééne plaats
op m merken, waar götue voorkomt als zich aan
hoc klasfickc aanfluitende, terwjgl schiller de ecbte
tjpus van bet romontifche was. Wij willen niet ont-
kennen j dat het meerendeel van s c h i l l e r^s (luk-
ken en gedichten romantiseb is, hoewel hij de bewon-
dering der Griekfchc Goden zelfs tot aan de grenzen
der Godslastering drijft, en in zoo verre althans , y^^*
fip^ de definitie va& se hl e gel, geheel niet ro-
mantisch is« Maar «öthe klasfiek! Dit klinkt ons
wonderlQk in de ooren van den Dichter van Faust , en
zelfs van het tweede, deel of vervolg op Faust ^h^
befpottelijkfte \iranfchepfel , dat men zich kan voorftel-
len , en *t welk de Duitfckers , alleen uit eerbied voor
de groote fchim , niet durycn afkeuren. Het is waar ,
hjü heeft de Iphigenia gedicht, en dit is zekerlijk een
klasfisch meesterftuk, waarin men ziet , hoe ver g ö t hb
het op dien weg bad kunnen brengen ; maar verre het
meerendeel zijner gedichten en de geheele aanleg van zij-
nen geest is toch romantisch.
WQ wenfchen aan dit vernuftige (lukje vele lezers , en
hopen, dat de Heer g£El ons op meer dergelgke
vrucbtra van z^uen geest zal onthalen.
Onderzoek naar den inhoud en het wezen des Christendomst
volgens de leer van je^vs en de apostelen , door N. m e s-
SCHABRT, 10 leve» Predikant bij de Doopsgezinde Ge-
meente te Rotterdam. Met eene ybortedé van d. t. Huêr,
Digitized by CjOOQIC
K. MESSCllAERT» OMO£RZOEK. G75
Predikant bif de IValfche Gemeente aldaar. Te Rotterdam^
bij J* van Baaien. 1835. In gr. ivo. XH^ 54 en 226 bl.
ƒ3.60.
Uit werk worde voorafgegaan door eene zeer lezenswaar-
dige/^i^^rr^^/i? , voornamelijk (bekkende» om wijlen den Heer
MEsscuAERT als een* zeer kundig*, helder en waarlijk
liberaal denkend* en gevoelend* , voor hec redelijk en prac-
tisch Christendom rond en liefderijk uitkomend* Godgeleerde
te doen kennen. Wijj danken den Heer huct' vopr die
welgefchreven flnk , waardoor hij de verdienden van zijnen
overleden* Ambtgenoot fchoon in het licht gefield, en zijne
eigene met hem overeenkomflige denkwijze rondborilig ver-
klaard heeft; gelijk hiervan onder anderen twee aanteekenin.
gen , over de onverbasterde waarde der menfchelijke rede ,
en over de ondoelmatigheid van verbindende kerkelijke for-
mulieren, getuigen kunnen.
Het werk zelf is de vrucht eener beantwoording van eene
Prijsvraag bij t£YLer*s Godgeleerd Genootfchap ^ waarvan
Ree. met h u ê t zegt , ^ dat de inleiding yan het voorftel
,, eene andere vraag deed verwachten , of dat de vraag eene
„ andere inleiding verelschte ;** terw^l hy tevens met h^n
de uitfpraak van Beftuurders des Genootfcbaps billijkt, diQ
dit ftttk niee bekroond , en verklaard hebben , ^ ^ac het veU
„ verdienden bezat, en het werk was van eenen bekwamen
„ Schrijver, maar niet aan het oogmerk voldeed, door de.
„ uiiCcbrijving der Pr^svraag eigenlijk bedoeld*** Op ver^
zoek vtn vele Vrienden des Overledenen, ziet nu deze Ver-^
handeling het licht; vele Inteekenaars hebben hunne belang.
. fielling daarin getoond, en* zij zullen zich hiervoor, ver-
trouwt Ree, niet teleurgefteld vinden, want zij zullen er
(geen betere loflpraak weet hij er aan te geven) mbs-
;^€HA£RT uit leeren kennen, zoo als Huêr hem, ge«
fchetst heefii
De Inhoud komt kortelijk hierop neder. In het eerfte
Hoofdlluk wordt onderzocht , „ wat j b z u s , zoo ten aan-
„ zien van het geheele fteifel der Godsdienst, (uitbreiding en
volmaking van de Mozaïfche Godsdienstleer , waarop de zJijne
gebouwd was) „ als met opzigt tot zijn* eigen perfoon,**
(vooral in zijne hooge betrekking tot God) „ en den aard
„der weldaden, door hem aan het menschdom aangebragt,
„ zelf uitdrukkelijk geleerd heeft.'* — Het tweede Hoofd-
fttik wijst de leer der Apostelen aangaande dezelfde onder-
Digitized by CjOOQIC
GT6 N. MSSiCUAERf
werpon aan, — Qp grond van die een en ander, be?ac bec
derde Hoofdfluk een onderzoek, „ wal volgens die leer moec
„ befchouwd worden als het eigenlijke wezen des Chriscen*
„ doms , dat voor alle tijden gefchikt en voor alle menfchen
^ behoefte is." Hier bewast de Schrijver, 1. dat ^ de leer
j, van JEZUS eene eigenlijke Openbaring van God ,** en 2.
dat ^ het geloof aan de Goddelijklveid eener Openbaring en
^ der leer van jezus en de Apostelen redelijk is;'* welk
laatfte hij in drie hoofdpunten , als voorbeelden , aantoont ,
namelijk in*,, de leer van God den Vader, den Zoon van
^ God en den heiligen Geest , de verlosfing door jezus*
„ dood, en de opllanding der dooden:** waarna hij, 3. „ hec
„ ware wezen des Christendoms , voor alle tijden gefcbikc ,
„ en voor alle menfchen behoefte,^* voordraagt, als „ be-
„ grepen in geloof, hoop en liefde ," bij welker eerfte bij
kortelijk ópfomt de hoofdpunten , die de Christen gelooft. —
Wie eene breedere opgave van den inhoud dezer Verhande-
ling verlangt, dien verwijzen wij naar de Godgeleerde Be-
dragen , IX , 4 , waar eene zeer goede te vinden is.
Van verdere beoordeeling dezer Verhandeling onthoudt Ree.
zich om meer dan ééne reden ; vooreerst omdat de Schryver
reeds overleden is , en dus geen nut van eenige omtrent zijn
werk gemaakte aanmerkingen meer hebben kan , en dit voor-
namelijk als eene vereerende gedachtenis voor zijne Vrien-
den , die de uitgave verlangd hebben , befchouwd moet wor-
den ; ten andere , omdat over het geheel van déze Verhande-
ling, als antwoord op de bewuste Prijsvraag, door bevoegde
beoordeelaars eene uitfpraak gedaan is , waarmede Ree. zich
zeer wel kan vereenigen; en eindelijk, omdat, indien hij
zelfs maar het voornaamfle zou willen aanftippen van het-
gene , waarover hij reeds lang op dezelfde wijze of nagenoeg,
als de Schrijver, gedacht heeft, en waaraan hij dus zgne
volle goedkeuring geven kan , als ook van hetgene , waar-
omtrent hy meer of minder met hem in gevoelen verfchilt ,
hij hiertoe eene ruimte van betoog noodig zou hebben , veel
grooter, dan het bellek eener gepaste 'aankondiging in die
Tijdfchrift hem veroorloven kan. Het zy dus genoeg in het
algemeen te zeggen , dat men hier overal , zelfs waar men
meenen mogt van den waardigen Man te moeten verfchillen,
den bekwamen en zelfdenkenden Godgeleerde zal aantreffen ,
die met de beste wijze van Bijbeluitlegging bekend was, en
daarvan verllandig gebruik wist te maken ; den Man tevens ,
Digitized by CjOOQIC
OND&RZOfiK. 677
die uk eigene oogen kon en dnrfde zien , en niec fchroomde ,
zijne meening, al (liet zij ook aan tegen die, welke door
Kerkvergaderingen en Godgeleerden als regtzinnig geijkt ge-
worden is , ronduit te verklaren ; den Christenleeraar einde-
lijk, wien het om waarheid en liefde, om godsvrucht en
deugd, om verlichting en heii der menschheid te doen, en
hiermede hartelijk ernst was. *
De fhjl dezer Verhandeling is, gelijk men dien in een werk
verwachten kan, dat met menfgvuldig aangehaalde en vele
woordelijk uitgedrukte Bijbelplaatfen doorzaaid is, waarover
gecommentarieerd en \imaruit geargumenteerd wordt, het-
welk dus de voordragt niet altijd even aangenaam kan ma-
ken ; een (lijl , waaraan misfchien hier en daar minder zorg
dan aan de zaken befteed is , maar die nogtans duidelijkheid
en gemakkeiykheid genoeg heeft , om met genoegen gelezen
te worden.
De H^onderwerken van jezus, inGefprekken^ door f. hoek-
stra, ^ Leeraar bij de Doopsgezinden te Harlingen» Te
Haarlem , bif de Wed^ A. Loosjes , Pz. 1833* In kl. 8yo.
238J5/. ƒ 1-25:
jyiet dit werkje voltooit de Heer hoerstra een (lel van
boekjes , die hij over de Gefchiedenis des Nieuwen Verbonds
voor de jeugd gefchreven heeft, namelijk over de Gefckiede*
nis van j e Z u s , de Gefchiedenis der Apostelen en de Gelij-
kenisfen van den Zaligmaker ^ waarbij hij er nu een voegt
over de fVonderv^erken van jezus. Een grootvader ver-
beeldt hier wederom met eenigen van zgne kleinkinderen over
dit onderwerp te fpreken ; maar de jonge luidjes zijn nu al
gaandeweg wat ouder geworden , zoodat zij wat vaster* kost
kunnen verdragen , die voor kinderen in den volden zin nog .
niet dienen zou. Grootvader neemt, na eenige voorbereid-
felen, eiken avond (en hij heeft er zestien toe hefteed) één,
fomtijds ook wel eens (wat misfchien minder verkieslijk is}
meer dan één voornaam wonderwerk des Zaligmakers tot zyn
hoofdonderwerp , waarbij hy dan evenwel dok foms van an-
dere gelijktijdige of gelijkfoortige met een woord melding
maakt: h\j heldert het gefchiedverhaal kort en duidelijk op,
toont het ware en het waardige van de gebeurde zaak aan.
Digitized by CjOOQIC
678 F. HOEKSTRA, DE WONDERWERKEN VAN JEZUS.
en leidc er eenige zedeliijke leeringen uk t& — Grootouder
praat wel eens wat lang en veel , gel^k hee met oude Hfideo
romc^ds gaat; maar hij praat toch goed en nuttig» en is
waardig, dat men hem hoore: vooral waar hij zich maar toe
ééne gebeurtenis bepaalt, is hQ wel hes belangrgkst. —
Aankondiger dezes , die zich verbeeldde toe te luisteren , zou
wel eens iets te vragen gehad hebben ; maar hij zou dit dan
doorgaans liefst niet in het bijzijn van de jeugd hebben ge-
daan, en h|j wil het ook nu voor het Publiek niet doen,
te minder, omdat het van geen groot aanbelang zou ge-
weest zijn, en hij niet wil fch^nm te vitten op het goe-
de werk 'Van bestevaér, die nog alles behalve een fufier
blijkt te: zijn: hij wil het dus liever b^ deze eenvoudige
aankondiging laten, en hetzelve, ten overvloede, aan jongen
en ouden aanbevelen, als die er over het geheel eene ver-
Handige, onderhoudende en nuttige Bijbelfche lekcaur in
zullen vinden, waartoe God het zegenel
Cefprek over den voornamen inhoud der Openbaring van
j o A N N £ s ; vooral in betrekking tot de gebeurtenisfen van
onzen leeftijd. Te Kampen^ bij K. van Hulst. 183&. In
gr.Svo. 24 BI. f: -25.
CJp 24 bladzijden zal men wel niets anders aangaande den
inhoud en de (trekking van de Openbering van johannes
verwachten, dan hetgeen zeer oppervlakkig is. Onwille-
keurig viel ons oog, na het lezen van dit gefchriftje, op
de Ferhandelingen en Leerredenen van Do. laan, waarvan
wij het tweede deel eerlang hopen aan te kondigen , en wij
dachten zoo bij onszelven, dat het toch wel gemakkelijk is,
wanneer men op eenige bladzijden in een gemeenzaam ge-
fprek kan afhandelen, waarover een ander jaren nadenkt en
dikke boeken fchrijft ; — maar wacht eens ! de Schrijver
belooft aan zijnen vriend , eerlang een doorloopend en op-
helderend overzigt van dit geheele deel der Openbaring^ de
vrucht van een veeljarig onderzoek, in handen te gevetu
Bijzonder veel nieuws zal het, naar dezen voorlooper te
oordeelen , niet bevatten , en wij achten ons dus vooreerst
nog ontflagen van de moeite, om des Schrijvers denkbeelden
op te geven en. te toetfen , gel^k wij, indien er nieuwe oog-
Digitized by CjOOQ IC
GESPREK. 679
punten in aangegeven wierden , zeker zouden doen , al ware
hec boelcje nog zoo klein. Maar hec (laat ons niet fraai ,
den geringen omvang van een gefclirift te berispen, dat Ree.
al biyde toe was fpoedig ren einde ce .wezen, omdat het
noch voor hec verftand , noch voor bet hart b^ zonder veel
voedfel bevat.
Eene voor onzen tifd gewigtige vraag van den Apoitel Paulus
overwogen^ Naar aanleidihg van 1 Kor. I: 13*. [Is Chris-
tus gedeeld?] Door eenen hervormden Predikant in de
Provincie Gr^ingen, Te /fppingadam , B^' J« Mekel. 1834^
Ingr.Byo.16Bi. f 1-10.
llen der tallooze vlugfcbriften , uitgelokt door de woelingen
onzer dagen in de Nederlandfche Hervormde Kerk. De
Schrijver geeft aan het (lot den hoofdinhoud en de bedoeling
van zi|n gefchrift aldus op : „ M|jn tweeledig doel was , om
^aan te toonen, eensdeels: dat het Christendom, hetwelk
y, velen onzer tegenwoordige Hervormde Evangeliebelijders ,
^ met eene liefdelooze veroordeeling van andersdenkenden,
^ als het eenige ware voordellen en astnpr^jzen , het ware
yf niet iSy en ons niet op den regten weg naar den hemel
^ brengt ; en anderdeels : dat eene te verre gaande vrijheid
^'in denkwijze, eene onbepaalde toegeving aan de rede, zon-
^ der volledige onderwerping aan Gods openbaring in d^n
„ Bijbel , welke wij in onze belijdenis verklaren , geheel en
^ eeniglijk ten rigtfnoer onzes geloofs aan te nemen, ons tot
^ een ander uiterfte voert, hetwelk niet minder onwaar is,
y^ en ons evenzeer van het fpoor tot ons geluk verwijdert.
^ Ik heb derhalve in deze bladen getfacht voor [tegen] alle
^ overdrijving in het eene, zoowel als in het andere te
,, waarfchuwen, daarvan af te manen en integendeel toe
y^ eenen bezadigden, Christelijken zin, tot echten Gods-
^ dienst^ver op te wekken.'* Als er tegen de Zeloten van
dezen tijd dan voldrekt moet eü zal gefchreven worden, —
niet voor hen, want dat is boter aan de galg gefmeerd,
maar voor zwakke en ligt vervoerbare gemoederen , — dan
is het in dezen geest nog bet beste.
Digitized by CjOOQIC
t
680 C. J. N 1 £ U W E N U U Y S
è-
Eenige fVenken over ie Pathogenie ^ Pathologie ^ Therapie
en JEtiologie der^ Aziatifche Cholera , medegedeeld door c. j^
NiEuWENuuYSy Med. et Qhir. Doctor , enz.
QFervolg en flot van bl. 635.)
Xiij Cholera abdomlnalis is eene meerdere bloedophooping ,
mee gevoel van drukking, fpanning en angscgevoel in den
buik; men oncwaarc door de buikswanden eene vocfacgolving
in de maag* en darmen , die dan vooral mee eene ontlascing
eener buitengewone faoeveelfaeid van ferum fanguinis gepaard
gaac. By lijkopeningen vond men in deze gevallen de vena
cava de$cenden$ , de aorta , de iliaca en groote leveraderen
niet alleen coc berflens toe opgevuld mee zware bloed , maar
ook de darmen waren llerk geïnjicieerd , en foms derzel-
ver flijmvliezen rood geverwd. -In deze gevallen ziec men
ook foms de ontlastingen met bloed gekleurd , als een be*
wijs, dat de aandrang van bloed zoo groot was, dat bet
door de' haarvaten cot in het darmkanaal penetreerde. Aan
pofitive bewijzen van dien aard ontbreekt het den Schrijver
niet; maar, wat Ree, zeet belangrijk voorkomt , is , dat hij
zijne flelling ook door een negatief bêw^'s nog duidelijker
maakt: een knaap, namelijk, waar, bij eene asphjctlfche Ch^-
leraj noch drukking, noch pijn inden buik, en geene /j/r-
tuatie , alzoo noch affcbeiding noch ontlasting vad de eigen,
aardige Cholera-fioff^n aanwezig waren, zijnde de buik inge-
vallen, maar wel eene buitengewone belemmering in de adem«
haling plaats had, B^ de lijkopening vond men hoofd en borsc
buitengewoon gevuld met bloed, en de ingewanden vanden
buik geheel bloedledig , doende zich deze meer dan gewoon»
lijk bleek voor. Op niet ééne plaats van geheel het darm-
kanaal was .eenig fpoor van bloedophooping noch van de ge-
wone Cholera-dof voorhanden. Zoodat deze verdeeling , wan-
neer zij ook als zoodanig nog niet als waar kan gelden , toch
daardoor vele waarfchijnlijkheid bekomt.
Thans gaat de Schrijver over, om uit de lijkopeningen zijne
befchrevene nofologie der Cholera te bewijzen , en alle daar-
bij voorkomende verfchijnfelen te verklaren. Of en hoe hy
hierin gellaagd zij , oordeele de lezer. Ree. gelooft , dat zij
nog veel te wenfchen overlaat, en, om zulks aan te too-
Digitized by CjOOQIC
WENKEN jOVER DE CHOLERA. 681
nenAacen wQ hier volgen hetgeen de SchrJijver als bewijs
atnvperc : „ Een and^rmaaK vonden wij in het hospitaal hec
^ lijk van een flerk gefpierd, kort na zijne aankomst ge-
„ Horven man, niet alleen normaal warm over het gebeele
.^ lijf, maar de fpieren aao armen, banden,, vooral aan
,, dqen en beenen , waren in .eene géftadige trekkende bewe-
99 ging; zoo zelfs, dat, als wij den tot op de borst geboger
„ nen arm in eene uitgedrekte ügglng bragten , deze dade-
„ lijk in de vorige Helling teruggetrokken werd ,** enz. Uit
deze en foortgelijke waarnemingen meent nieuwenhuys te
liunnen afleiden, dat gedurende.de ziekte het fysfetnacafillare
zoo werkeloos en krampachtig zaamgetrokken is, dat daarin geen
bloedomloop kan plaats hebben; zoodra echter is dezevreem*
de prikkel> na den dood , niet weggenomen , of het herkrijgt
het aan hetzelve eigene opflorpend en inzuigend vermogen ,
en trekt een' grooteren loevjoed van het in. de grootere bloed-
vaten zaamgeperfte bloed Qdaf echter verdik f of gecoaguieerd
is) tot zich, helweik dan eene vermeerderde roodheid en
warmte, zoo in huid .als fpieren, ten gevolge heeft. (Bichat,
Anatom. generale.') Bij een' h8astigen^ dood (vooral door
ftikking) is het leven in deze perepherie nog niet geheel twc-
gebluscbtf'maar OQderdrukc, en wordt door nieuwen aan*
voer van bloed wederom opgewekt ; zoodat er onwillekeurige
bewegingen der fpieren op volgen , welke het opwekken uit
eenen fchijndood zouden ten gevolge hebben , b^aldien het
bloed vloeibaar gebleven en niet oncmengd was» Op foort*
gelijke fcherpzinnige wijze verklaart de Schrijver het tran-
fpirant blijven der comea en meerdere verfchijnfelen bij Cho-
/^riï-lijken.
Over den Typhus Cholericus zegt nieuwenhuys .veel
belangrijks en nieuws , wijkende van bijna alle, den Ree. be-
kende , Schrijvers af, zoo wel in nofologifche als (hërapeu-
tifche befchouwing, en toont door lijkopeningen aan, dat
niet alle Typhi met ophooping van bloed in de herfenen of
herfenvliezen of met ontdeking dWzelven vergezeld gaan«
In zijne Therapie der Aziatifche Cholera doorloopt hij den
aard en de werking van vele in dezelve aangeprezene medi-
camenten, tooiic derzelver therapeutifche werking op het
menfchelijk mechanismus aan, trekt daaruit de gevolgen, die
zij bij hunne aanwending op de2e ziekte hebben moeten, en
legt daarbij veel therapeutisch doorzigt aan den dag.
Digitized by CjOOQIC
682 C.j*NlEUWENHUYS
De jEtiohgie der jtziatifike Ch$Ura #6rdt voorifgegum
door eene philofopbisch-phyfiologirche inleiding, becoogende
hec ftaodpunc vtn ons microcosnuts tot het macrocosmus. Nieu-
wen hut s beroept Eicfa hier op z^ne^ reeds in hec jaar 1810
vlcgegevene y Fooroordteleu en Misbruiken in de Geneeskunde^
die in veie opzigten gnndig zijn opgenomen door het totUr
malig geneeskundig publielc ; daaruit ieidt hQ eene defantte
van endemie^ epidemie y ecntagium en miasma zT 9 verltlaan
het ontdaan van epidemifcbe en contagieuze ziekten niet al-
leen . theoretisch , maar ook practisch , onderzoekt l^. of de
Aziatifehe Ciniera miasmatisch , 2o« epntagieus , S». of wel
epidemisch is, en tracht zoo wel uit hiar primitief ontflaao ,
als uit hare geboorte te Amfierdam , aan te toonen , dat xij
oorfpronkelijk epidemisch zijn moet^ en tevens in hoe verre
deze ziekte contagieus worden kan — en in dit opzigc voegt
zich Ree* aan. de zijde des Schrijvers.
Om . nu tot de wezenlijke naaste oorzaak , tot de nog toe
onbekende x^ der Atiatifche Cholera te komen, zoekt de
Schrijver (W. 130—139) naar eene werking van het een of an-
der beltanddeel van den dampkring, hetwelk dezelfde ver-
fchqnfelen op het dierlijk organismns te weeg brengt , als vnj
in de Aziatifcke Cholera hebben leeren kennen ; en om daar-
toe te geraken , vorscht hij de eerfle gevolgen van zoodanig
eene oorzaak na , en onderfcheidt deze. van eene reeks van
gevolgen , welke onmiddellijk wederom door deze eerde in- '
werking geboren worden : en zoo bewijst hQ op eene bondige
w^ze , dat de eerfte gevolgen van de inwerking x niets zijn
dan eene verlamming of werkeloosheid der fijne huidzennwen
en haarvaten , welke met de electro-galvanifche inwerking op
het dieriijk zamenftei, volgens de Phjfiologie van Dr. w ede-
me ijer, Cpag.«24l en volg.) zoodanig overeenllemt , dat zQ
weinig of geen twijfel meer overlaat aan de identiteit van
deze twee factoren» Vooral deze afdeeling moet in baar
geheel gelezen worden , en heeft Ree. 200 zeer bevallen , dat
hij zich overtuigd houdt, dat geen Gefieeskundige, ook dèn
wanneer hij niet geheel met den Schrijver overeendemt , deze
ff^enken ovLyoX^tLZti zal ter zijde leggen.
Ree* zonet te wijdloopig worden , bijaldien hij nog de pa-
rallel , door Dr. NIEUWENHUY9 tusfcheu de Aziatifche en
fporadifehe Cholera en de cnsfchenpoozende koortfën getrok-
ken , hetwelk niet minder verdient gelezen te worden , wilde
uiteenzetten^ ook dit bevat veel waars.
Digitized by CjOOQIC
WBNKS19 OV£l. DE CHOLSRA. 663
^1(1 den druk Vaü bet werkje aangaat, zoo heeft Ree.
daarop niets anders aan te merken» dan dat hier en daar zin-,
(torende drnkfoaten zijn ingeflopen ^ b. v« bh 7. 31. 90. 98.
138 : ook verwOQdert het Ree. , dat de Uitgevers aan dit
werkje geene meerdere' publiciteit, welke het zoo zeer ver-
dient , hebben kunnen of willen geven.
T^'dfekrift vaor Natuurlijke Qefchiedenis ^ uitgegeven door
j. VAN DER HOEVEN, M. Z)«, Pref* te Leydeu^ envj.u.
DE VRIESE, M. D.y Profm te Amfierdam. Iften Deelt
Ifte Stuk. Te Amfierdam , by Q. G. Sulpke. 1834. In gr.
Svo. 90 BI. De Jaargang ƒ 9 - :
Van harte wenfchen wij, dat dit Tiydrchrift zulk een gun«
ftig onthaal bij het lezend publiek moge vinden , dat de nic-
gever genoegzaam onderileund worde ia de kosten dezer
onderneming. Met leedwezen heeft men toch die zien op-
houden, waardoor gedurende eenigen tijd de Bif dragen tot
de Natuurkundige fVetenfehappen het licht zagen. Jammer
zoude het zqn, dat een arbeid, door zoo vele verdienfte]\jke
mannen bevorderd , uit gebrek van aanmoediging geenen ver-
deren voortgang konde hebben. Dat ephemere voortbrengfels
wederom fpoedig in het niet verzinken , dewijl derzelver nie-
tigheid van zelf hun geen lang beftaan kon verzekeren, is
een billijk gevolg , in den aard der zaak zelve gelegen ; ^
beter lot zij dezer onderneming befchoren , die hare aanprij-
zing met zich brengt , en ujt wier vruchten men het best den
grond leert kennen, op welken zij gekweekt worden. Tot
nog toe ontvingen wij flechts hec eerfle ftuk ter aankondiging.
V Dit ftuk behelst eene belangrijke Verhandeling over een ge-
dacht der vleugelhandige Zoogdieren, Bladneus genaamd, door
c. j. T E M M I N c K ; vcrdcr twee plantkundige , over de Ster-
anijs van w. h. de vries e, en eenige waarnemingen om«
trent den Cuiilawan-boom van r u m p h i u s, door a l. b l u-
M E ; beide getuigen van de kunde en den ijver der mededee*
Iers voor de wetenfchap , welke zij bij voorkeur beoefenen.
Dat Natuur- , Ontleed- en Ziekcekundige Ontleedkunde in de
volgende ftukken eene plaats vinden , hebben wg met genoe-
gen gezien. De Heer van oer hoeven vervult terftond
zijne belofte van dadelijke medewerking, door een berigt
over de uitbreidteg der Natuurlijke Gefchiedenis en Ontleed*
Digitized by C:iOOQIC
\
684 TUDSCH&IFT VOOR NATUURL^Kfi GBSCHIBDENIS.
kunde der Diereu in hec jaar 1832, Het is , wel is waar ,
• flecbcs verzameling van hetgeen anderen gedaan hebben; maar,
om zóó te verzamelen , moet men zelf de wetenfchap magtig
z^n, en men ziet er uit, dat oorfpronkelük werkzaam re
zQu weillgc minder moeijeiyk zoude vallen; daarenboven, hec
is een minder aangenaam, maar allernutcigst , velen hoogst
welkom werk. Dit eerde fluk wordt befloten met eene be-
oordeeling der Disfertatie van g« j« loncq, door den HoegU
PRUYS VAN DERHOEVEN. Te rcgt wordt zij geroemd
als een bewijs, dat de klasfieke ftudiên aan onze vaderltod-
fche Hoogefcholen beoefenaars vinden. £ere wien eere toe*
komt^ Intusfchen kunnen allen dezen weg niet inflaan. De
ftudie moet velen tot eene kostwinning leiden. Mogt zij ecb.
ter nimmer tot eene ambachtelijke uitoefening verlagen, 'wan-
neer het den meesten, om tijdelijke belangen, niet vergund
wordt adire Corinthum l
Handboek van de Gefchiedenis der Letterkunde ^ bij de veor^
naamfie Europifche Volken in nieuwere tijden ; door N. c«
VAN KAMPEN, Ifle DteL Te Haarlem^ bij de Erven
F. Bohn. 1834. In gr. 8vö. XXI F en 494 biadz.fk'bO.
Weinigen onzer geletterde Landgenooten, indien iemand bun-
ner , hebben het befchaafd Publiek zoozeer aan zich verpligt,
door het leveren van Handboeken , die het gelukkig midden
houden tusfchen al te vermoeijendc uitvoerigheid en al te
oppervlakkige beknoptheid, en ^die tevens eene onderhou-
dende lectuur verfchafTen en een* hechten grondflag leggen
tot meer uitvoerige beoefening van meer dan één vak van
wetenfchap, als de altijd werkzame Hoogleeraar van ram-
pen. Men t^ehoeft flechts de lijst van *s Mans oorfpronke-
Igke en door hem omgewerkte of vrij vertaalde boekwerken
in te zien, om zulks volmondig toe te Hemmen.
Na ons, onder het getal der laatstgenoemden , de Hand-
boeken voor de Gefchiedenis der Oude en Middeleeuwfcbe
Letterkunde van Prof. wachler in onze taal geleverd te
hebben, moest de aandacht des Schrijvers noodwendig vallen
op de voortzetting van dien arbeid , welke de nieuwere Let-
terkunde omvat. Hij wilde dan ook een zoodanig overzigt
den Nederlandfchen lezer niet onthouden-, maar begreep, om
goede redenen , hier het voetfpoor van zijnen vroeger gevolg-
DigitizedjD^CjOOQlC
1I.G,i;ANKAMrBN, HANDBOEK. 685
^en'Dahfclien voorganger ce moeten verlaten, en befioot,
20nder kern geheel uk bet oog te verliezen , in een meer oor-
rpronkelijk werk, de Gefcbiedenis der Letterkunde, d. u
der fraaije Letteren en Wecenfchappen , der Poêz\j en van
den fraaijen Prozadijl, vooral gedurende de drie jongüe Eeu-
wen , in zamenhang met de lotgevallen der Natiën , te be-
handelen , en zulks Wel met vereeniging der ethnograpkifche
en fjHchronistifche manieren van behandeling, zoodat de vor-
deringen in letterkundige befchaving bq ieder Volk op zich-
xelve aangewezen , en evenzeer derzelver wederkeerigen in-
vloed in dit opzigt befchouwd worden.
Dit doel kon niet bereikt en het vereischte .verband der dee-
len van dit belangrijk geheel niet gevonden worden, zonder
In de Middeleeuwen, tot op de inneming vvinKonftantinopel&i
de zoogenaamde herleving der Letteren , de kiemen der latere
letterkundige befchaving, vooral in het Oosten en 'in het
2uideiyk en Midden -JEi/r^/^, te hebben opgefpoord. Dit
onderzoek maakt dan ook den hoofdinhoud uit der befchou-
wing yan het eerfie Tijdvak , dat met het midden der XVde
Eeuw eindigt ; het tweede behelst inzonderheid de Gouden
Eeuw der Italiaanfche Letterkunde, en zal met den aanvang
van den dertigjarigen Oorlog eindigen; terwql het volgend
hopfdgedeelte van dit werk het verval der Letterkunde in
itmm^ haren toenemenden bloei elders , voohil in DuUs^h-
JanJ^ Frankrijk en Nederland ^ moet in zich fluiten; en ein«
deiyk het vierde hoofdzakel^k gewQd zal wezen aan de ont-
wikkeling van den invloed der Franfche denkwijze, ook in
het Letterkundige , op de overige Volken van Europa , tot
dat deze op hunne beurt op Trankrijk werken, en het van
zijne oude beginfelen te dien opzigte, gelijk vroeger in het
fiaatkundige, doen afwipcen.
In dit eerfte Deel wordt het eerde der opgegevene Tijd-
vakken en een belangrijk gedeelte van het tweede geheel
afgehandeld. Na in de Inleiding de noodzakelijkheid der ken-
nis van de Middeleeuwfche Letterkunde voor die der nieu.
were , den invloed der Mohammedaanfche Volken op Europa,
en de (farekking, die de vormen, onder welke het Christen*
dom zfch toen vertoonde , noodwendig aan de beoefening der
Letteren geven moesten, te hebben aangewezen, geeft de
Schry ver , in de zeven Hoofdftukken , welke de eerfte Af-
deeling uitmaken , een beknopt , helder en aaneengefchakeld
overzigt van de Proven^aalfche , Noordfranfche , Duitfche,
BOKK»SSCH« \^n NO. 16. ^ X X
Digitized by CjOOQIC
686 N,G. VANKAMPEN
Nederlandfche , Bricfche» Spftanfche en PorcngerdiCy en Iai&
atnfche Dichte en Letterkunde In bet genoemde eerfte T^d-
vak ; opent daarna de befchouwing van liet tweede aec d<
zeer jniite opmerking, dat welligt nooit, na de invoerfag
des Cfaristendoms , de wereld znlk eeoe algemeene en volle-
dige verandering heeft ondergaan , als gednrende de kaïfte
•helft der XVde en de eerfte der XVIde Eeuw, en mfakt oos
vervolgens nader bekend met de perfonen en verrigtingen dier
Mannen, aan wier geestvrucfaeen of befcherming ItaHê ^nen
hernieuwden dichterlijken roem , en Europa , voor cijne be»
fchavlng, zooveel dank* verfchuldigd is. Vooral worden de
MBDieissBN, DANTE, ARiosTo, de navolgers van
FETRARCA (die zeif nog in het vorige tQdvak te huis be-
hoort), TA SS o, in wiens leefcQd de vrUheid In lulii ten
onder ging, maar daarentegen de zedelooshekl meer dso vroe-
ger werd beteugeld , en m a r i n o , wiens dichctrant , zoo In
als bulten zQn vaderland, van zoo grooten Invloed was, op
eene zeer oordeelkundige wQze bèfchouwd en beoordeeld.
Deze oppervlakkige opgave moge voldaan, om te doen
zien , hoeveel belangrijks hier gevonden wordt , en wat men
ook in het tweede Deel blll^k kan verwachten, BAalve
van den fchat zyner eigene kundigheden , heeft de SehrQver
zich bediend van de nieuwQe en beste Duitfche en Frtnfche
werken over de door hem behandelde onderwerpen, ook van
zulke , die hier te Lande minder bekend zQn , en de voor-
naamfte bronnen , uit welke hij geput heeft , onder den tekst
aangewezen. Dan, verre, van zich op de getnlgeidsfen van
anderen * te verlaten, beHudeerde hij tevens zelfde klasfleke
fchriften, wier inhoad, geest, en invloed op de kennis en
zeden der t^dgenooten, hij zijnen Lezeren wUde leeren ken«
nen ; en zij zijn hem voor dezen arbeid , geUjk voor eiken .
vroegeren, dank verfchuldigd.
Te meer zijn zij dit, dewijl des Schrijvers liefde voor
Godsdienst en zedelijkheid ook hier wederom overal treffend
doordraait, en hij den maatdaf van het ware^ goede en
fchoone tot dien verkozen heeft, naar welken h^ de waaide
der door hem befchouwde fchriften afbieet en verder denkt
af te meten. Te regt kondlgt^iij dus reeds big voorraad aan ,
dat men, ook ten opzigte der lettervruchten van latere DIch- *
ters en Prozafchrijvers , zijnen lof niet te wachten heeft ,
wanneer ze de kieschheid, bet zedelijk gevoel en den adel
onzer uatuur beleedigen , of aandruifcben tegen den eerbied
Digitized by
Google
BANDBOEff. 887
vMr he& Opperwtxeiu Ndgtan^ hopen wQ, dftt dic^gevoel
vöoc hecgene zfln hart €n verftand hem alleen als waarl^k
goed en fchoon doen erkennen, 'hem tot geene te groote on-
volledigheid ip de behandeling van de gewrochten der door
hem bedoelde Mannen zal lelden, maar veeleer hem bewe-
gen , om , zoo ver de kieschheid zulks toelaat » de wezen-
lijke gebreken in hun. werk aan te wijzen, hetwelk veelmeer
firekken zal ^ om den niet al te zeer bevooroordeelde van
zijne blinde, en niet zelden van anderen overgenomene , be-
wondering te genezen, dan eene bloote afkeuring, die,
zonder bijgevoegde bewijsen , door fommigen , hoe verkeer-
deiyk ook, aan vooringenomenheid tegen hetzelve zoude kun-
nen toegefchreven worden*
Le Ciel étoilé. Cantate , traduite de jer. van alphen,
par AUG. clavareau. Utrechti J, G. van Terveen et
Fils. 183^, gr. 12mo. 81 pag. /:.25.
W ie, in de letterkundige wereld, kent niet vanalphen's
heerlijke Cantace, den Starrenhemel ^ dat dichtfluk, door be-
voegde kunstregters , als een der fdioonfte voortbrengfelen
onzer godsdienflige poêz^ , geroemd ?
De begaafde clavareau, d\t reeds zoo menig treffe-
lijk blijk gaf van den hekJeren weerklank, welken da toonen
van Nederfaaidfche Zangers hi zi^n gemoed vonden, deelt
ons , in het aangekondigde ftukje , op nieuw een bew^'s me-
de , niet flecbts , dat hij den geest der beide talen uitnemend
wel gevat heeft, en met het fchoone onzer p'oézij, zoo als
zich van eenen man van zijnen aanleg en fmaak laat ver-
wachten , naar waarde is Ingenomeii , maar ook , dat hij zelf
Dichter is. Want, om de denkbeelden van den waardigen
VAN ALPHEN ZOO fchoou 'en zuiver weder te geven, als
dit in de voor ons liggende vertaling is gedaan , moet men
zelf bezield zijn door den gloed der echte poêzij , die het
gemoed van den oorfpronkelijken Zanger ontvonkte, to.en hj
den lof des Heeren , in deze fchoone Cantate , vermeldde*
Het verheugt ons daarom , dat een Dichter, als c L a v A r E a u,
dezen heerlijken beurtzang heeft vertaald, en geen louter
werktuigelijke hand zich daaraan heeft vergrepen. Wilt g5
hooren , Lezer ! hoe clavareau, in de taal onzer nabu*
ren, met den godvruchtlgen van alphen harmonisch éénen
Xx2
Digitized by CjOOQIC
A. CLAYAREAU
coon asnflatcf Wtf kiezen, coc eene proeve datrvtn, de tdI-
j^ende regelen, waarin, naar ons gevoel,, de vertaling hec
oorfpronkeiyke nog overtreft:
Eerde S&em.
Wie kan al de ftarren meten?
Wie fpreekt haar getallen uit?
Wie haar doel en during melden ,
Of den kring, die haar befluit?
Première Foix.
Qui pourrait mefurer tous ces globes lointains f
ilui nous dirait kur nornhre^ et leur hut ^ et leur termef
Quel compas tracerait^ è nos jeux incertains^
Le^grand eercle qui les enferme f
Tweede Stem.
Hij , die al wat Hij formeerde
Met een* wenk regeren kan.
Noemt de darren bQ haar namen.
Meet den hemel met een fpan.
Seconde Foix.
Celui qui , i'un feul mot , peupla eet oeêan ,
Et règkj d*un coup éPaily ces innomhrables mcndes^
Nomme tous ces foleils fous Uurs yoütes prdf ondes ^
Mefure les cieux d*un empan*
Uit de fierlijk gedelde Opdragt aan den 2oon des vereeu-
wigden Dichters, den H^er d. f. van alphen, zouden
wy geneigd zijn , op té maken , dat een vriendelijke wenk
van dezen den Heer cla var eau op liet denkbeeld heeft
gebragt, hetwelk vQ hier zoo gelukkig verwezenlijkt zien.
Het mag ons alzod verbidden, dat l)eide waardige mijnen
zich vereenigd hebben tot dit treffelijk doel ; waardoor te-
vens 'het gezegend aandenken vaneden vriend, ook van onze
jeugd en van onze kinderen, op nieuw onder ons verleven-
digd wordt.
Onder ons f Ja, Lezer! dew^l toch het Fransch oök hier
te lande vrq algemeen, gekend en beoefend wordt, en het te
wenfchen is, dat ook deze vertaling, even als die van de
Digitized by CjOOQIC
LI CIEL fTOlLi.
&nièrgêiichti€t van Vader van alphsn, zonder dac de-
selve het oorfpronkelirke bij ons verdringen , den jongen lie-
den in handen moge gegeven worden. Maar, wac wQ vooral
hopen , is , dat deze overzetting van een der voortbrengfelen
onzer godsdienftige Afuze onder onze ligtzinnige naburen be-
kend en verfpreid — dii niet alleen , maar ook naar waarde
hooggefchat moge worden, en.de geest, dié in dit zangftuk
leeft, in veler, veler harten moge overgaan, en er den ver-
derfdijken invloed moge weren van gefchriften als die van
viCTOR HUGo, en wie, met hem, hunne heerlijke geest-
vermogens aan het rijk der dwaling en der zonde w^dent
De verfchqning van dit (lukje, hetwelk zich ook 'door net-
een niterltiken vorm aanbeveelt^ heeft den wensch b^ ons
verlevendigd , dat de pr^svraag , welke , een* geruimen tijd
reeds geleden, door een Genootfchap ter bevordering der-
-Toonkunst', i& uitgefchreven , tot het bekomen van eene ge-
paste muzyk voor deze Canute , met een gelukkig gevolg
bekroond moge worden.
De Zweden in Praags of Faderlanddiefde en Frouwendèugd.
Door c/PiCHLER, // Deelen. Te Zutphen^ bjf V. J.
Thieme. In gr. Bvo. SeOBi.fb^eO,
Ueze Roman, reeds vóór geryimen tijd in hec lichc
verfchenen, behoort, wat het onderhoudende van deszelfs
inhoud en ftigl betreft , voorzeker tot de besten , welke fe-
dert lang in onze taal z^'n overgebragt. De gefchiedkundige
verhalen , in welke het romantifche met zeer veel fmaak ii
.ingeweven, ftellen met naauwkeurigheid de gebeurtenisfjpn
voor , die voorgevallen ztjn op het tooneel en in den dfid ,
waarin deze Roman geplaatst is.
Kort vóór het einde van .den dertigjarigen oorlog onder-
namen de Zweden nog eenen aanflag,.die ten doel had, om
zich van Praags de hoofdftad van Bohème^ bq verrasflng
meester te maken. Zij bedienden zich daartoe van de hulp ,
den raad en de medewerking van eencn Boheemfchen kr^gs-
man odowalskt, die, vroeger in Keizerlijke dienst, als
:Afajoor , gedaan hebbende , nadat hq uit dezelve , ^zonder
billijke bielooning voor zijne gèwigtlge dienden, ontflagen
,wii , tot de party der Zweden was overgegai(n« Offchooo^
Digitized by CjOOQ IC
600 C. PICHLBH*
dezen zicfa in eeo gedeelte der fted nestelen , getukt hec wm
de biirgerq » om In het overige gedeelte zich fttende ie ho«»
den tegen hume aanvallers. Onder de dapperfte verdedigen
der Had behoort vooral ook h y if X o » Graaf van ^FMb»-
fiein^ de neef en erfgenaam van den naam dea bekcpdeo
r&iSDLANi>ER« De t^ding van den vrede, welke cos*
fehen de oorlogvoerende Mogendheden gefloten was, maikt
aan den worüelftryd tusfchen de belegeraars en de verdeA*
ge(s een einde , en de Pragers zien alzoo hunne ilandvastig*
beid en dapperheid bekroond, door hunne Had tegen de
vreemde aanvallers voor hunnen Keizer te hebben bewaard.
Twee vrouwen vervullen in dit verhaal gewigtige rollen:
de bevallige, maar tevens listige h.klenavanbeb.ka,
de minnares van odowalsky: Haar liefdebandel hee&
een noodlottig einde ; want odowalskt fnenvelt bij eene
afgeilagene beftofming der Had. De andere vrouw, welke
met hoogeren lof vermeld wordit» Isjohanna» aanvanke-
lijk bekend als de dochter van wallemstein'^b huisop-
zigcer, maar welke aan het einde, herkend zijnde als de
dochter van den Zweedfchen Graaf königsma&k, de
gelukkige echcgenoote wordt van Graaf htnko, haren
voormaligen Heer.
Het beeft de Schrijfllef, bij zulk eenen r^ken voorraad
van gebeurtenisfen , niet ontbroken aan de gelegenheid , om
hare bekwaamheid coc hec levendig fchilderen van belangr^ke
taffereelen in beoefening te brengen. Zij heeft van deze ge-
legenheid op eene meesterlijke wijze gebruik gemaakt, en
tls eene aangenaam onderhoudende lektuur kunnen wij dus
dit werk , zonder eenige bedenking, aankondigen. Van eene
andere zQde echter befchouwd, zullen wel fommfgen hec
goedkf uren , maar ook anderen er zich aan ergeren , dat de
Schrijfder zulk eene flerke vooringenomenheid aan den dag
legt voor de Roomscbgezinden en tegen de Protestanten,
dat zij daardoor, vooral in het verdichte gedeelte des ver-
haals, het waarfchijnlijke wel eens uit het oog verliest. Nog
vö6r weinige jaren waren, op last des Keizers, zevenen»
twintig aanzienlijke protestantfche Bohemers op eenmaal (op
den 16 Junij 1621) te Praag ter dood gebragt. Het is dus
niet waarfchynlijk , dat nu reeds dt. Bohemers en Pragers
met zoo veel geestdrift aan de zaak des Keizers gehecfat
waren* De Jezuit placht Is een bemipneUjk man. Wal-
LSNSttiN en joHANNA, bddeu Roofflsdigezinden , sfe.
Digitized by CjOOQIC
Dft ZWEMff IN PRAAG. tM
ie eerftfi een «AVAftD^ een BJcUtr xondar Una of vrttt-v
eo é» tndere ee&e Heilige. O do wals kt» dtamiciegai,
ea ii^LEMA» beiden Procesciuicen , komen hier voor als üs-
tigp tacriganceo. Dus 'is de voorilelliiig der verdidice pee-
fooeii in die Qpzift ptrtijdig» Msat de Protestanten behoer
ven om dit werk geenen index JsBrorum prohibitonmtm.:tz
leggen ; hec zal memand van I^en in z^n geloof aan het ^asU
kelen brengen; en, zoo als hec boek nn is, is hec «ene
allezins bruikbare lekcnsr o<^ toot zoodanige lezers, voor
wie er, onder de werken van fmaak in onze moedernial,
weinig beftaat, hetwelk goedgekeurd wordt door de cenfuur
van hunne Hierarchij.
De Nm van Cnadenzell; een tedekuudig Tafereel uit het
einde der vffftiende Eeuw. II Deéien. Naèr het Hoog-
duitich van c. spindleiu Te Haarlem ^ ^^r de Erytn
F. Bohn. 1833* In gr. Svo. 722 BI. f6.30.
vjroede w^jn behoeft geen' krans , en de bekende. ^ryvec,
van den Jood en den Jezuit geene onmiddeliyke aanbevt^
liog^ — dachten wü b:U het zien van het jaartal der uit»
gave van dezen Roman , die thans wel in ieders handen zal
zi^n. Ten gevalle van hen alleen, die dezelve nog niet ^
lezen hebben , willen w^ zeggen ^ dat eene fchildering van
het kloosterleven ,. zoo als dat in vele geestel^ke ^fUchteo
kort vóór het begin der Kerkhervorming was, in verfcbei-
denê nonnenkloosters nog lang daarna beflaan heeft, en ve^U
ligt in enkele tot op beden bellaat , het hoofdonderwerp van
dit werk is. De vrqheid in ons land ging in fommige ge-
Itlchten zoo verre , dat de kloostervrouwen , ter vejpoozing
harer vrome overdenkingen , met de Heeren uitreden , achter
^s Jonkers rug te paard geT^et^ waaruit de waarheid van de
Tchilderingen des bekwamen Schr^vers is op te maken; o&
fchoon die waarheid foms met wat al te krachtige en weel-
derige kleuren is geteekend, evenzeer als de leefwijze der
ruwe Ridders en roovers van dien ongelukkigen tiijd, dien wjy
met vreugde zoo verre achter ons zien. De hoofdperfoon
echter van den Roman is. eene fiere , fchoone^ jonge, arma^
adellijke dochter,, die, in het broeinest van ongeregtighe"
den» aanhoudend onze belangftelling wekt ^ en alzoo beani^
woordt het werk zeer goed aan deszelfs titel. Wij hadden
Digitized by LjOOQ IC
on C S PIN OLER 9 Dl NON VAN GNADRNZELL*
wd wtc meer orde en regel gewenschc; maar dat ia » b^ «I
hec romantifcbe^ vreemde en verraafende, niet meer een hoofcl'.
vereischce. — Gelijktijdig. fchier met deze vertaling kwam er
ook 6ene in het Fransch uit , die allergun(Ui;st in hec 57fte
Deel der Revue de Paris gerecenfeerd werd , en waarin mea
niet onaardig zegt, dat, hetgeen de Scbr^ver van Rebert
k.Diable in Ballet voerftelde, door spindler in Roman
Is^ebragt; en dat oordeel kunnen WQ , met de noodige be-
perking , wel onderfchrijven« -» De correctie had wel wat
xntverder kunnen zqn«
De Leeds j eenFerhaaly door, j* F. cooper. IIDeelen. Naar
het Engebch. Te Amfterdami bij J. F. Schleïer. 1835.
Indien eenheid van t^d en plaats, levendig voortfpoedende
handeling*, klimmende belangftelling , fchildering en ontwik,
keling van meest edele karakters , tragifche pofitiên en eene
gelukkige ontknooping de hoofdeigenfchappen van een goed
Treur- of Tooneelfpel zQn, dan zullen zij bet ook wel wezen van
eenen goeden Roman; en wij kunnen verzekeren , dat de Ie*
xers al die eigenfcbappen in dit verhaal van c o o p e e zullen
aantrelFen, hetgeen een kruistogt van weinige dagen in de
Noordzee in Wintermaand befchr^ft, door een Amerikaansch
fregat en een fcbooner , in den oorfog voor de onafbanke-
lykheid , omftreeks het jaar 1779. Maar in dien korten kruis-
togt óütvangen wij eene ontwikkeling van het karakter van
verfchillende perfonen , bijzonder van eenen vreemden Loods^ die
wel niemand anders zijn kan dan de beruchte paü'l jones»
en tevens de keurige befchrijving van zeegevaren, landin-
gen, gevangennemingen, ontzet, zeeflag, (lormen, fchip-
breuk, ja alles, wat men, redelijkerwijze, op het zoute water,
klippige ftrand , en aan boord van het beste fregat , dat ooit
Amerika*s darren (deszelfs vlag) in de lucht verhief, kan ver-
langen , gefloffeerd met eigenaardige kleuren , krachtige ruwe
2ee« tfk befchaafde Engelfche landtaal. Zoodat wij dit werk
ruimfchoots iianbevelen aan allen , wie het om levendige aan-
doeningen en edele gevoelens te doen is , vermengd met zoo
weinig laagheid, als flechts beflaanbaar ir, om al het voor-
arelitiykt der hoófdperfonen te meer aan het licht te brengen^
DigitizedbyCjOOQlC "
^ J« R. C o 0P& H , Dji LOODS* 6fiS
WQ wiileQ met deo Vertaler niet twiaten over de vnag»
onder welke foorc van letterkundige voortbrengfelen dit pro«
duet van de pen des bekwamen Amerikaanfchen s c o t t te
rtngfchikken zij, Tous les genres font bons , hors Ie genre en»
nujeuxl Maar w\j hadden gaarne gezien, dat de taak, voor
welke h^ wel berekend is , met wat minder haast ware afge»
werkt; dan zou ook de correctie gelukkiger zQn uitgevallen ,
fommige nit'drukkingen van den Schrijver zuiverder terugge*
geven, en geene fouten overgebleven z^'n als op bh 70 ^
Deel I, reg. IQ v. o., waar/2:Ai> in plaats van roer (laat,
om van andere te zwijgen, zelfs van de zonde tegen het kos-
tuum , wanneer een Kavallerie-officier de militaire eer bewast
door het afnemen van zijne muts. Maar wij bekorten ons
verflag , en eindigen met herhaling onzer aanbeveling en lof«
De Speer van Ithnriil^ of Tafereelen^en ScUtfen op eene Reit
door Noord-Nederland en naburige Gewesten , b^'eenverza^
meld door w. K I s t. // Deelen. Te Arnhem » bif L A*
.Nöhoff. 1835. In gr. ivo. 580 J?/. / 5-80. ,
Uit werk is eigenlijk een vervolg op hetgeen de SchrQver
vroeger in hetzelfde vak heeft geleverd. Dezelfde eigenfchap-
pen , die vroeger aan den Ring van Gjges , aan den IVonderbrit
en aan ien Egyptifchen Tooverftaf weTden toegefchreven , bezit
thans de Speer van IthurilL Nu eens maakt de Schr^ver ,
door middel van die fpeer , zich onzigtbaar ; dan wederom
noodzaakt hij de genen , welke hij ontmoet en uitvorfchén
wil , door hen met zijne fpeer, aaa te roeren , om aan hem
hunne gehelmde gedachten te openbaren. De fictie van zoo-
danig werktuig , het moge dan een ring , bril , ftaf of fpeer
zQn , begint , door het menigvuldige gebruik , wat afgefleten
te worden. Het gaat er mede als met het wasfen beeld , da'c
op onze jaarmarkten, bfl afwisfellng, cartouche/
SCHINDERHANNES, LOUVEL en FIE80HI mOCt ver-
beelden : als men dan zelfs hoed en pruik jaarüjks niet wat
verandert, bemerken de bezoekers van bet wasfenbeelden.
fpel al te ligt , dat hun , onder eenen nieuwen naam , dechts
een oude kennis wordt geprefenteerd. Het verwondert ons,
dat de bekwame Schrijver nu eens niet eenen anderen vorm
tan zrfne tafereelen en fchetfen geeft. Zulk een oud Litce*
Digitized by CjOOQIC
894 W. KIST, PE SP£E& VAN ITHOUêL*
rator tent fanmer» htf fiet&rihus atquê pêêHt^ en» wil
otec oorfpronfceiyk z^'ft , men beeft immers dea toegang toe
Lettres Juives^ Cabbalistifues y CUnoêfei^ tot J>iaèles M-
teux 9 GUblasfen io alle talen en b^ tlle natUfn. Men kmn
immers met Munnichkaufen op een* kanonskogel reSaen,
en'muficeren in de maag van eenen baai* De Scbrqver
kan een cent , eene vloo of eenig ander infekt xQne lotge-
vallen laten vertellen. De Recenfent is te kqlscb, om te
klagen : toujaurs la Reine ; maar bier cegc b$ : tayjcurs des
perdrix. Zoo kort van gebeugen zqn de Hollanders niet^
of zy weten reeds, dat al die ringen ^ brillen ^ fia^em en
fleren ben rondvoeren in de voornaamde logemanten van
ons vaderland ; te Nijmegen vaart men alt^d met de gierbrug
over, rookt eene pQp te Lent, fakkelt voorts den RJgn pp,
drinkt Hocbbeimer in bet wijnland en dergel. meer. In één
woord , bier ontvangt ons lezend pulsliek van dit thema eene
nieuwe variatie. Alwat wQ tot beoordeeling van den inbond
aelv* aottden knnnen zeggen, zou eene berhaling z^n van
hetgeen bQ de aankondiging van dea Scbr^vers vroegere wer-
ken aan bet publiek medegedeeld is«
J>ê Vergeving ^ uit het Hoogduitsch van l. tieck vertaald
dwr w, A« s. o. Te Leyden ^ bij C. C. van der Hoeiu lm
kt.»yo. 188 £/.ƒ!-:
JDe Vertaler noemt in zijne voorrede dit verbaal van tibck
een kunstgewrocbt , en zegt, ^at vooral deszetfs weldadige
zedelijke ftrekking bem tot de vertaling bewoog. TerwQl
wij, door deze aankondiging hoog opziende tegen betboeks-
ked« boe klein ook, in hetzelve Hechts fteelswQze durfden
ghuren, ontdekten wq tusfchen het fchefmerllcbt der nog niet
opengefnedene bladz^den de ons moed inboezemende fpreuk:
Definit in atrum fiscem. Ja , > Lezer 1 bet zou ons , wel fs
waar» fpüten, dat een zoo allerliefst boekje, op zulk ken^
rig fijn papier gedrukt, niet zou beantwoorden aan deszelfs
uicwendigen vorm en aan de hooggedemde aankondiging van
hem, dk door de uitgave* in onze taal meent zich bQ zijne
landgenootea verdienltelijk te hebben gemaakt ; maar wij wa-
m ia hec geval van den fcbooljoogen, die, zonder een
Digitized by CjOOQIC
L. TIPCK, D( Vfi&LOVlNO» 605
Uhra te t^ti, illeen irtt vrees Voor ftok en ptik^itcli ver*
heugde , dat de fcbool afgebrand was, ^ Echte wisheid ,
ia c^enftelling met Fransch ongeloof en Dnitfche dweeperQ*
Eene TOortreffeiyke onderfcheidingvan het fubjectieveetk.....
ook van het objectieve j w|lke in het dagelijkfche leven on-
ophondelSk en b^na onmerkbaar ineenfmelcen.** pit alles ,
Leter, in 138 bladzijden in klein«8vot Dit alles nog wel
fa! eene novelle ^ in goed Nederdnitsch een fprookjel Wij
vreesden , dat dit boekje zon doen , even als de eikenboomen
in de eenw van satürnüs: Mella fudahanu Én de
wakkere s al om o wist reeds, wat er op loopt, als men
té veel honig in eens gefomikt. Maar dit definit in afrum
piscem^ ons zoo regt van pas voorgekomen, deed öns dan
gelakkig met eene minder hoog gefpannen verwachting hec
varhaal lezen, en — qni Piclipfe au premier rang, brille
au feteni* Wanneer men hetzelve nier uit een zoo verheven
(tandpunc befchouwt als de Vertaler, dan zal men hier eene
onderhoudende -vertelling vinden , welke ons lezend publiek
nuttig en aangenaam kan bezig houden. Wenfchel^k ware
het, dat men het volgende, dat hier onder anderen voor*
komt , ter harte name :
,, Hoe velen zqn my bejegend » die mQ, nigenoeg bij hec
groeten, te gemoet riepen, dat zQ buitengewone Christenen
waren^ Door fommigen wordt zelfs b^ de onverfchilligfte
onderwerpen om het andere woord de Heiland genoemd; b^
elke aanleiding, al is zq nog zoo gering, bidden zij, en ver-
tellen ons zulks, In gezelfchap neemt men elke gele*
genheid te baat, om van berouw, boete, ftichting en ver-
losfing te fpreken, en ontwijdt, volgens mign gevoel, hec
heilige» vergeet, dat het eene overeenkomst met de liefde
heeft, welker gevoelens en bekentenisfen de ware minnaar
ook niet aan elk vreemd oor zal pr^s geven.**
„ Wat fchaadc het echter ^ zeide de Baron , „ wanneer
vrome gemoederen welligt te dikwerf van het voorwerp hun*t
ner liefde fpreken?*'
„ Het kan geene Ifefde zqa,** hernam i^RAifDKNSTBin}
^ ^ het is ijdelheid , hoogmoed , die beter wil zijn , dan an-
dere menfchen. Even als tijdens de overdrevene gevoelig-
heid of verlichting, is het eene ziekelijke behoefte, die
overal voedfel zoekt, zicbzelve vleit, en zich tot eene méér
en liieer onberfielbare ziekte zet, pp mecjemenfchen, die
veelal beter en vromer ^o, onverdraagzaam eo verachieHlik
Digitized by CjOOQIC
096 U TttCM4 ^ VlUOVIlfO*
oedertlett oimht dexen Jubc In dtn tiogeharoi tooft fti^
mejle willen inftemmen/*
^ Ik wil fommige broederfchappen niet . laken , wanneer
zij zich opfluicen, en. nieci van kunst en gefchiedenii » vsh
wijsbegeerte en wereld willen weten. Maar wanneer deze
eenzydige vromen ons telkens op nieuw toeroepen , dat wQ
maar ééne behoefte hebben , dat fchilderkunst , muzqk en
dichtkunst niet alleen overtollig, maar zondig zqn» en de
mensch flechts gebed , ingeving en boete op het oog moet
houden, dan zoude ik hun toch willen vragen: welk be«
krompen gevoel hunne Godsdienst beheerscht, om liefde»
waarheid, rede en de liefeiyke fcheppingen der verbeelding
voétAoots te verwerpen f D.us zoude den reinen heden ten
dage niet meer alles rein z^n ? Hij is reeds als dood te
befchouwen, tot wien God niet meer in de naftuur en ge«
fchiedeois fpreekt ; hfj is verloren , die in de kracht der re-
de deszelfs verhevene tegenwoordigheid niet meer ontwaart.**
Het medegedeelde zal, zoo wQ vertrouwen, genoegzaam
zijn tot eene proeve van den geest» die in het werkje
heerschu j
Laaffte Repliek aan de Heeren vrugt en aurs.
' Wie erg denkt, heeft doorgaans erg in *t hart. Kwade
inmw en woordyerdraaffing zijn Ree. even vreemd , als onge-
twijfeld het Publiek de gedachte, dat zQne Welmeenende
loflpraak door de Heeren hem zou zijn afgebedeld. Wie
overigens in ftaat is , dien lof op dusdanige wijze te vergel-
den, als door hen nu bij herhaling is gefchied, en den zin
van Rgc* woorden : ^ wij danken (de Heeren v a c g t en
„RUT»)» ^^ nsftni der Nederlandfche Muzen, voor het
M gefchonkene ,** ter kwader trouwe zóó te verdraaijen, dat
Ree. zich daardoor ah , zaakgelastigde der Nederlandfche Mu^
nen heeft geproclameerd j, en wat daar meer vólgf , — over
zulk een Sujet ^ of zulke Sujetten ^ haalt Rêc.j op zpoe
beurt , de fchouders op; en , zoo zij hem immer wéér een*
traan uit het oog perfen, *t zal niet pieer die der verteede-
ring, maar die des medelijdens zijn met hunne verregaander
verwaandheid en verloochening der humaniteit. .
^ — ' \ 1 '^
No. XU. Mtng bl 59S , re^* 8 ▼• o. Uzt nen mmitrtfin,
Mo. XIV. B^êlthifih. bl. 58/. rej;. «. voor Cultmbèrg , Mmmik^mism.
*" M Mê»g. hL «54. rcf. 19. EysmgêKêdümBsr^
IVo. XV. BêMefik. H «44* reg. 19. IdwikiêêÊ.
bU 64^ np tS. JSêmrrk9TéMiSM.
Digitized by CjOOQIC
B E G r S T E R
VAM DB '
BOEKBESCHOUWING.
A. "
Aardrijkst. Befchr, Tan de Nèderlaindeo in 1830« Breda, b|j
W. A. Oukoop. 131
jlbbfing^ iH. /.) Het Kerkhof te Groningen. Oron.
bij ƒ Oomkens. 93
Ahcotrw^ (C. J. van) De Man naar de Wereld, Blljfpcl.
Amft, bij Ipenbuur en van Seldam. • 180
Almanak (Nederkndrche Muzen-) voor 1835. Amft. bij
J. Immer zed^ Jun. 43
— voor het Schoone en Goede, voor 1835. AtAfli.
bg G. ƒ. A. Beyerinck. 43
voor Blijgeestigen, voor 1835. Amft. hqdc Gebr^
Diederichs. 43
voor Hollandrche Blijgeestigen , voor 1835.
Alkm. bij ƒ. A. M. JF. Ie Sage ten Broek. ^43
(l>rfederlandfche Volks-) voor 1886. Amft. bij
H. FrijUnk. ^ * 43
(Gelderfche Volks-) voor 1836. Amh, bq C. A.
Thieme. 43
(Groninger Studenten-) voor 1835. Gron. b|j
W. van koekeren. 136
(Amflerdamfche Studenten-) voor 1836. Amih
bij K. Croefe. . 136
Ahys^ Mijn Uitftapje naar Italië. II Deelen. Amft. by
H. Frplink. .130
Alvensleden^ (L. von) De ontmaskerde Jezuit. Kamp.
bij K. van Hulst. 216
Amlijn^(?. /).) Vaderl. Tafereelen. Zaltb. bij/. N(h
man en Zoon. 313
Axel , eene Legende uit het Noorden, 's Hag* en Amft.
b^j de Gebr. van Chef. 38
B.
Baars QV. yf .) en P. Joling , Óz* , Gefchenk voor
Meisjes. Dev. bij A. J. van den Sigtenhorst. 623
Bakker , ( ƒ. A.) Verhandeling over de Socratifche Ge-
fprekken. Leyd. bij D. du Mortier en Zoon* 165 en 206
BOEKB£SCH.*1836. NO. 16. Yy
Digitized by VjOOQ IC
REGIS T: E R.
Bakker 9 (ĥ -'O Verh^deling over de DottTche Wgs-
beffcerte. Utr. bij J. Althecr. 562
Bansc. (ƒ. /O BlocmleziBg uit Hoogd, Dlcht^. Gron.
bfi J. Oomkens. 267
Bénaadn^AGSmord van een' Christeo, enz. Breda, bfl
F. P. Sterk. 82
Beckefn C^* ^0 Algemeene Gefchiedenis. Xmde tot
XVIde D. Haarl. bQ de Erven F. Bokn. 39%
Bedenfctngeo iS^er NedlfrU Hindel, |Iwlr ^^ 4^ Er9cn
F. Bohn. 134
,. ^,. ■ cï) eeg. (Sfilfhrift over Bel|[iët Arnïu bfl
C. -rf. Thieme. ?62
(Vrömpedigc) oyer d§ K^ididtten. Utr.
bij N. van der M^nde. 654
Berlijn xoo als het is, enZyLeeuw^bfl L^^ql^beek. 619
Serzelius, (/• ƒ.) Leerboek der Scheikjinde. Iften D.
ttle Stuk. R-Ott. bg P. H. V0n den HeuvelJ. 13
Berchouwing van de Belijdenis des Qeloofs. Gran, bij
. W.JBuidema. . , . *öO
—— (Vrqmoedige) van de Landmagt iq N^ÊrJ^ds
. Oostiadtë. 3ffeda« bij F- ?• SUfk, 521
miderdijk^ (JBT.) Opftellen yan godgel. e^ zedek.' in-
houd. Il E *ien. Atnft, bö /. Immer j^eel^ Jun. 141
, Gefchjfid. des Vaderl. Vdp p. Amft.
haP^MeOer B^rna/ff 388
.— Z 1 VIdeD. 596
Bïanken^ /». (/•) Mfi^wene, ütt. bfl -ftT* «aa Her
Monde. 602
Blik op htt Beftuur va» Ne^erU Iftdie, Np. 1. Eainp«
bfl K^ van Hulst. ^21
^p<?&fi. Joh. JB. (ƒ.) Reize nm Zuid-Amiepika. Ift^^,
Amft. D|j /^« Brink en de Fries. 605
Bpsch , (X. JB.) GiBd^akboek der UtrechtTch? 3pbi}ttetöf
Ifte Gedeelte, Utr. bij L. E. Bosch. 361
Broumery {P. VW LmhriX Pxp^vp.gveR ^e^fö^ft^.
Gron. bij W. van Boeteren. 578
tr^— rw JSstoifc 4» Qr^(^f Tmf h M (len^t.
den. l89
Buher^ (E. Zr.) De Roover. II Deelen. Haarl. bfl de
Erven F. Bohn. 22i
Pelham. II Deelen. Haarl. by de
Erven F. $obn%
bij (& We4^ 4. liWhs% $9k
CXvesif^ Liüd^n, til p^l^g, I^^
Digitized by CjOOQIC
a B G I S T E R.
Ajrnh. en Nqm. b^j de Gebr. C. ^. Tmm JTtTf,
Thieme, '' j^
Calisch , (E. M.) Bö het Giaf van/; D. M^tt. Amft.
bij L. yan Bakkenes. . 268
Camper^ QP.) Feestrede» Zutph. bfl[ K^^ Ci U^ans^
leven. 35O
Cannabich , (ƒ•.) Leerboek der Aardrijkrfmnde, Ifte !)•
Breda , bij IT. A. Oukoof. 131
Capadofe^ (A,^ De ontheiliging van het Huis Gods.
h Hag. bij /. yan GoherSinge^ - 10%
Carillon ^ CA. C.) Zalige hoop óp de toekomst I Amft.
bij Carillon. igQ
Caspari , (C.) De HoinSopathUlche Geneesleer. Winfch.
bij H. V. Huifingh. 373 en «5
Cate^ (iS. Blaupot ten^ Over Doop en Doopsgezinden*
Leeuw« bg //. C. Schetsbcrg. 367
Cheneyièrey De Chrisrelyke Kerk. 'ö Hag» bg G» ir<?r-
y/ötf/. 216
Christelijke Betrachtingen, Gron. h^K.L Schhrheek. 324
Clavareau, (AO y<?» Alphen^ s PetitslPoèïncs.Utr. chez
J. G* van Terveen et. Fijis. 77
yan der Hoop's Ros de Rome.. Ma^str.
chez F. Bury-Lefebvre, 226
' yan Alphen^s Gel itoiU. Vtr^ che» J.
G, van Terveen et Fds. 687
Conradi^ f/. W. HJ) Handboek der Pathologie enz.
Iften D. 2de St, Amft.. bij S. de Grcbber. 464 en 512
Cooper^ (// /.) De Loods. II Deelen. Amft. bij ƒ. F^
Schleijer. 692
Cüumnberg , (^A. /•) Tafereelen. Ifta. en Ilde Afl. No.
1—7. Amh. bij ƒ. A. Nyhof. ^7
Cramery (-A) Het Rjjnfpook» Anjfi* \^ A. Cratner
en Comp. 22i
i ■■ ^ De Brandfticbtei^s.. Amft. bg A. Crameren
Comp. 403
D.
Dagverhaal van Jean Migauh. A^ifl;^. I^ Wl Mes-
Jchert. 539
— > eener Reize met de Zeeuw. Ütr. \^ AT, yan
der Monde. 600
Debraj , (J^isf) De Protestant. U Deelen. Gron. bi
Wyan Boekeren.
Yy 2
Digitized by CjOOQIC
R^E G I S T E R.
DÜl Égge^^CO* ^fO De jonge Hollander, en2. Amft.
bij un Brink tn de Fries. 138
Boring^ CG.^ Elifabeth Wemer. Amft. bij H. Frij-
link. 540
Ducar^ CH.') Lotgevallen van een' Marinier. II Deelen,
Amft. bij /. C. yan Resteren. 135
Dijk^ (ĥ y^^^ Nagelatene Scftriften. Ilde D. Amft.
bij Schdïekamp en van de Grampel. 343
- E.
Education (V) par PAmitió. La Haje^ chez W. P.
van Stockum. ^ 660
Edwcfrds, (^H. ü/.) Handboek der Heelk, Ontleedkunde,
• enz. Ilde St. Utr. bij N. van der Monde. 151
Een Woord aan het Nederl. 'Publiek. Breda , bij JF. A.
Oukoop. 131
Eene Vraag van Ap. Paulus overwogen. Appingadam ,
bij J. Mekel. 679
^Elten , D. J.iZ.^ (^N. van') lefö over Nederl. Indië ,
enz. 's Hag. en Amft. bij de Gebr. van Cleef. 432 en 482
Engelberts Gerrits, (G.) PHistoire d" Angleterre. Amft.
chez G. Portielje. 313
Engelen^ CA. fF.) Parijs in 1834. II Deelen. Gron. bij
W^. van toekeren. 617
Engek 9 (ü..) Waarheid en Geloof. Gron. bij R. J.
' Schierheek. 278
— — Geloofsroem. Ifte St. Gron. bij K. J.
, Schierheek. 550
Ephemeriden der Nat. Wetenfch. Ifte en Ilde D. en
inden D. Ifte St. 's Hag. bg A. P. van Langen-
■ hujfen^ enz, 244
* F.
Feen^ (Z. H. van der) Satans list ontdekt, enz. Amft.
bij J. H. den Ouden. ' 271
FisfcUr^- (ƒ. F. van Oyermeer) BijdrBge tot de kennis
van het Japanfche Rijk. Amft. bij /. Muller en
Comp.. , . . . 637
Flameng , (P. F.) hlsfertatio Med. Traj. odRhen. apud
Paddenburg et Soc. 328
Focke, CJ* C.) Disfertatio Med. Traj. adRJhen.apud
* Paddenburg et' Soc. 328
ToppCj (Jï. 70 Ernst en Boert, Amft. bq ƒ. Immer'-
'zeel\ Jun. 441
Ftuauf^ (F. R.) Gedachten. Gron. bij/. Oomkens. 660
führrhann^ QH.) Kaspar Haufer. Anjft. h\] H. Frij-
' link. ' 577
Digitized by CjOOQIC
R E G I S T E R.
''"■■' ' . :.' O- ^ •• ' '
Calama , (J, ĥ) Verhandeling over het Moederkoorn.
Gron, bij/. Oomkcns. 63 en 116
Gallé^ {P. //.) Verjaargroete. Kamp, bq U^. J. Ti-
bout. 96
Gcel^ (^0 Gefprek op den Drachenfels. Leid. bij ^. fT.
Hazenberg-^ Jun^ • 669
Gefchiedenis van J. C. Gron. bij A. ƒ. Schierbcck. 83
-; r- (De) van A. Julius enz;* Dev. bq ^, L
van den Stgunhorst. 668
Gerprek over de Openbaring van Toannes. Kamp. h]^ K^
yan Hulst.' 678
Gleuns* Jr. (JF^ Befchouwing van het Heelal. Gron.,
bij J. Oomkcns. .251
r-^ • Iets over de Kometen. Grön. bij/.
Oomkcns. .636
Graaf Eduard Forfter. Arnh. bij C. J. Thieme. 666
Graaff, (Ci N. de) Disfertatio ThcolS Lugd.Bat.apud
D. du Mortier et Fil. 317
Groen ^ Jac. (/.) Befchrijving des Aardbols. Amft. bij
//. Molemjzer. \. * 346
Groen van Prinfterer, (G.) Archhes &c. P Série ^
P. I. Leid. chez S. et J. Luchtmans. 471
Grondbeginfelen der Natuurk. Wetenfch. Ifte Aflev.
Breda , bij F. P. Sterk. 440
Ilde en IJlde Afl. 660
Grondftelling (De) der R. K. Kerk, enz. Breda, bij
van Gulik en Hermans. 145
Grotii (H.) Annotationes in N. T. Vol. ÏX. Gron.
apud W. Zuidema. 361
Gruber , Q. G.) Het Leven enz. van A. Lafontaine^
Gron. bq /. Oomkens. 610
* H. .
Hage^ (/, *yan den^ Het Slot Loeveftein in 1570. II
Deelen. Amft. bq J. M. E. Meijer. 221
Hall, (H. C. yzxx) Flora Belgii feptentrionalis^&c.
. Vol. II. Amft. aj>udl. C. Sepp et Fil. . 154
. , ^ Elementa Botanices. Gron. apud
J. Oomkens. 281
Hall , (F. A. van) Redevoering , Amft. bij de Eryen
H. Gartman. 489
^—.Nadere Verdediging, enz. Amft.
bij de Erven H. Gartman. 48a
Digitized by CjOOQIC
R g Q I S T e «,•
Mafmaely Tr. (^A^ yari) Peter de Groow, Treurfpel.
Leeuw. By G. T. N. Suringar. 71
ffamelsvéld^ (W. IJ. Vi^»} Vcrzaracling van Gewijsden,
tïiz. IVden D. 1 - 4de St. en VIden D. Iftc en 2de Sr.
Amft. bij S. de Grebber enz. 261
Hanke ^ (HS) geb< Arndt , Bloemenkrans. Ifte en lide
Vauffy (W. G.) Melodiën der Evangelifche Gezangen.
Gron. bg r. /). Smith. 535
Heldring^ (G. G.) De Natuur en de Mensch. Ilde en
lilde Of laatfte St. Amft. bij G. ƒ. A. Betjerinc^. 83
Hengel, fW. A* van) Mtmotia J. van Voont. Lusd.
Bat. apud S. et T. Luchtmans. . 234
Herbig^ (ƒ*.) Hiliegonda van Teyimgen. II Dcelen.
. Leeuw, bij G. T. N. Suringar. 84
Bcringa^ EL Z. (/.) Berigt. Utr. bij/. G. yan Ter-
yeen en Zoon. 660"
JJeusde^ (PA. ff^. van} De Socratifche School. Ifte D.
ütr. b^j 7". Altheer. 165
Heyst^ (2)^ van^ Redevoering. Leyd. brj Haai en
Comp. 196
Hirfchig^ C«. (!//•) Blikken in het mcnrchelijfc hart,
naar Seneca. Alk. bü/. A. M. W. Ie Sage ten Broek. 20
Hoekftra , ( ƒ*.) De Wonderwerken van Jezus. Haarl.
bij de Wed. A. Loosjes ^ Pz. 677
Hoeven^ (^A. des Amorie yan ^i^r) Leerredenen. Leeuw.
bij G. r. N. Suringar. 541
Hofftede de Groot, (P.) ïnfUtutioneiTheol. Nat. Oron*
apud W« Zuidema; 229
Homberg , (^.) Godsd. en Zedek.' Handboek, 's Hag.
ter Landsdrukkerij. 188
Hoogvliet, (J.M.) Radimenta Linguae Graecae. Z^ilxb.
bij J. Nojnan en Zoon. 221
Hoop , Jr.^ (^A. yan der^ De Koning van Rome. Amft.
by Brest yan Kempen. * 225
—^ ■ ■■ • en P. S. Schuil ^^ Vertellinffen
in Rijm en Proza% Oordr. hij J. y on Houtryye^Jr. i9i
Het Slot van IJsfeliQonde^ Dordr.
bij ƒ. yan HantryyA ^ Jr. 566
Johann,a Shore,. Treurfpel. Dordr,
bij ƒ. yan Houtrijye , Jr. 566
Hugenholtz , (H. J. de Haan) Bispmatio^ Theoh Lu^d.
Bat. apud Vid. du Saar. 273
Digitized by CjOOQIC
a E G I S T £ Ry
;•_.■• . > ■ . ■ ..
Jffifig^ (/FaOfi^n) OmdddciogsveBea^ Baarl. b^
J^ Wed, ^4 Lo9iitt » -/>«> 130
J.
Jacquettne de Bavière. Il Tomcs. La Haye et Amfl.
cm les Frères van Cleef. ' 401
JafiMS, (Lr« GO Lettre è D. Scrrurhr. Amftp chcz
W. Mesfchert. . . . tó^
J^g^ Qsz^^ iJé de^ Mengelingen. Amlt bgZ. yan
der Vinne. 656
Joüe, eea Spaansch Verhaal. Amil. b^/i Immer zeel ^
Jun. 495
JcN^ef tt Egypte. (Grom by/. komctingf^. 396
K.
Kaifer^ (F*5 Vcrbaadeling^ ov« de komeet vinHdllej.
's Hag. en Amft. bij ^^ G^^r. yan Clèef. 161 jcn 200
Kampen , (iV. G. v^ BloemL- uit Nederl. Prözafchrij*
iws- Ifte en Ilde St. Haart, bij de Êryen F. Bohn. 65!
1 ■ " Handboek van de Gefchied. der
Letterk. Ifte D. Haart; bij de Eryen F. Bohn. 684
Karakterfchetfen (De) van Theophrastusé Rott^ bg /. 1^.
yM Leenhof. 33Ï
Kenr van Scherts en Luim. AmlL b9 ^T* i^^/^
eoz« 359
■ ' "' ->"' . ' " — •— nde Bund. 65T
Kinderen (De) der Natuur^ Dev. bj(j A. ĥ yandenSis^
Unhorst. 6w
JE#/^i&Jf«(^•)Iets tegen ^. Capadofe. Dordr» b^ ^/i^{/2r
^fi v^/7 Braam. 104
JDV/ (iV. C.) en //. ƒ. Kotj aards , Archief voor KerkeL
Gefchied. IVde D. Leyd. b|>iS'» enJ.Luchtmans. 194
■ '■ -' ' ■ ■ - Vdö D. 298
•— De Christelöke Kerk op Aarden II Deelfen.
Leyd. bil i^. enj. Luchtmans. 691
Kin , CfF.) Lodewj]k van Landen. II Deelen. Rott. bij
de Wed. J. JÜlart. 308.
— — ' — De Speer Van Ithuriël. H Deelen. Amh.
bij /. A. Nijhof. 693
Kluppell^ (K. jTO De Loo<is« Wiltenisoord , b|j C .
Bakker ^ Bz. 500
Digitized by CjOOQIC
R E G 'l S TER.
J^rotf^ (ƒ♦ P.") Redevoerfag, Zierikz, bij % van 4e
Velde Olhier. ZbO
Krummacher ^ {F. JJ) Jóafahe^ ,• de Discipel des Het-
ren. Haarl. bij de Wed. A. LQosjes , Pz^ . hik
Krufeman , (^A. Af.) geb. Rosf^ Mijn Reisverhaal en
Dagboek. Rott. bq /• L. C. Jacoh. 130
'■ l;\ ^^- ."
Lamartiner^ (^A.dé) Herifinêringèn, enz. IfteD. Breda
en Amft. by F. P. Surk en L. van Bakkene^ 653
Laura. II Deelen. Amft. bij /• van der Hej en Zoon. 90
Lauts^ (G.) Handleiding. Utr. bij L. E. Bosch. 131
Lax 5 (it.) Avonturen van een Schoorfteenveger. II Dee-
len. Amft. bü 7. Guykens. 42
Lektuur voor Éigmoedigen. Amft. bij ƒ.. C. van Kes-
uren. 638
hennep j (Z). /. yan^ De Werken en Dagen van //if-
fioaus. Tweede Druk. Amft. tij P. Meijer Warnars. 219
— C/. yan^ Vertellingen en Navolgingen in Poëzij.
Amft. bi} P. Meijer Warnan. 301
Lesfen over de Chnst. Herv. Godsdienstleer. Sneek , bij
F. Holtkamp. 280
Leszmann^ (2)0 Reisavonturen. li Deelen. Leeuw, bij
Steenbergen vün Goor. 610
Liederen. (Zestal Nederl.) Amft. bij M. ff. Schonekat. 451
Loman , (J» C) Affcheidsrede. *s Hag. bij de Eryen
Doorman. 326
Lublink Weddik ^ (B, 7.) Gefprekken in Sokratifchen
Vprm. Amft. bij G. /. A. Beüerinck. 165 en 206
Lulofs , (-S. H*) Reis naar Baden-Baden. Gron. bij'
J. Oomkens. 32
— Gedicht. Gron. bij/. Oomkens enz. 12ft
; • M.
Mac Tarlane , (C.) De Bandieten en Roovers in Spanje*
JI Deelen. Amft. bij H. FriUihk. 135
Magazijn ^^Nederlandsch) van Romans en Verhalen. Ilde
D. Amft. brj G. /. A. Beijerinck. 35»
Marüneti*5 (Vervolg op 7". F.^ Katechismus der Na-
tuur, -Vïde of< laatfte D. Zaltb. bij /. Noman en
Zoon. 18
Masquerade. (De) 9 F^bniarij 1835. Leyd. b^ C. C.
van der Hoek. 360
Digitized by CjOOQ IC
REGISTER-
Èfeèrten.^ (^: B^^^rf) géb. ScMipefcori ^ De Onlusten
in België. Ittc St.. Haart, bg de Wed. A. Loosjes^ Pz. 265
.'- Tafereelen uit den Bruidftaat enz.
Amft. bij G. Portielje. 266
De tweewegen des. levens. Amft.
• hi] ScAalekamp en van de GrampeL 446
Af ^j/^rj , (-P.)Trwaalf ambachten en dertien ongelukken.
Amft. bij /. C van Kesurén. 449
Mesfchaer^^ (iV.) Onderzoek van het Christendom.
Rott. bij ƒ . van BaaUn. - ...... 674
Meijtr^ (B. /.) Waarnemingen over hef Magnetismus ^
enz. Ude D. Rott. bij T.J. fFtjnhoven Hendrtkfen. 284
Middelen ter plaacfing van Proponenten. Amft. bij ƒ..
yan Htteren. 362
Mhulet^ {A. JD* ƒ.). Eèrfte Beginfelen der Aardrijlss-
befchr. Rott. by Menfing en yan Westreenen. 131
Mifes^ Ontleedkunde, der Engelen. Amft. bq H. D.
Santbersen. 469
Moens^ (P.) Gedichtjes. Haarl. bij de Wed.A. Lvos^
jes ^ Pz. 77
,— — ^— ^ Zestal Brieven. Amft* bij G. Portielje.. 78
Kleine Vertellingen. Dev» bij A. J. yan
' den Sigunhorst. . ' 668
Molema^ (£.) Zedekundig Leesboek. Winfch. bij//.
V. Huifingh. 677
Muller , (//.) Bcrnard en Julia^ 's Hag. bij ^. 'Kloots^ 314
Muller^ (J. fV. Statiusy Leerredenen. Amft. bij C. jL.
Schleyer. .97
--■ ' ' ; — Een woord aan mijne. Gemeente.
Amft, bij C. L. Schleijer. . . :.97'
Muntinghe , (//.) Gefchiedenis der Menschbeid. NUuwe
Uitgave. I— IVde D. Amft. bij G* J^ A., B^ye-
rinck. 236
' V— Xde D. 414
Murat^ (^A.) grieven over Noord- Amerika. U Deekn.
Zaltb. bij /. Noman en Zoon. . 340
Muslin^ (J50 Handleiding tot den Heidelb. Katechis-
mus. II Deelen. Tweede Druk., Zwolle , bij ĥ Zee-
huifen^Jun. 238
N. • \ "
Nagedachtenis (Ter) vin C. Zw/j. Amft. bij J. yan
der Hey en ^Zoon. .^ ^8
•Nederl. Bouwk. Magazijn. Amft. hij M. ScAooneyeld
en Zoon. 266
II— IVde St. 660
Digitized-by CjOOQIC
REGISTER*
Ntmetfer. (J. tf«> B^telfcke Kankteftoftck. I.^'^akk^
D. Leyd. hij X« Hetiingh en ZoQn eat. S9
— — — — — — Overzigt van de 6e(chied«. der Op-
voediag enz. Amft. bij L. yan der Vinnc* 658
Nicrop , (j1^ S. van) Proeve* Amft. b^ 4U debr. J)ie^
derichs. 30&
Nieu^enbüis^ (^Fé L Dom<ld) Herktneriag eaa
S. C. Klinkhamer. Amft. b^ Q^ GoósJ^ns. 134
■ ■ "^ — ■"■ ■ ■■■-* Disfertatio. Lug4*SéH^
apud H. W. Hazenberg , Jun. 317
De hooge Feesten dfef '
Christelijke Kerk- Leeuw, bij G., T^ N. Suringar. 6S7
Nietr»enhuys , (C /.) Ëenige .Wenken dver de Cholera»
Amft. bij Lastdrager en Lorié. 631 en 680
^yAö/, (J. L.) Brief. Amh. b» /. A. N^hof. 6».
O.
Olhler^ Jt. (7.) De Ooateiling* Ifte— fflde St. Kamp,
bij K. van Hulst. S21
Oosten van Sutveren , (G. £» van) Gedichten,. Amd,
bg ilf. Wcsterman en Zoon. 174
— — 1 — - Het Beleg vio Haar-
lem. Utr. bij N. van der Monde. ' 174
Oostkamp^ (J. A.^ Korte Levensbefchrqvfngen enz.
Amft. bq /. C. van Resteren. 205
Ootmoed ea Liefde. Nijm. bij /. F. Thieme. 579
Outeren^ (G. P. van) De Regtsmagt van Rijakadver-
dediftd. Leyd. hg C. C. van der Hoek. 439
Overzigt der Evangeliën. Utr. bij C. van der Post^lr^ 8
' CKort) der finaacïéle tefultaten ^ eaz« Kamp.
b^ K. yan Hutst. . 521
P.
Palfn^ (J. ff. van der) Leerredeneni Kde Tiental.
Leyd. bij D. du Mortier en Zoon. 1
Bflbél voor de Jeugd. XXIII
en XXIVfle St. Leyd. bij Z). ^«/ Mortier en Zoon. ^%
Pharizeën (De) van vroegere en latere dagen. *a Hag.
bij A. Kloots. 623
Pichler^ (C) De Zweden in Praag. II Deelen. Zutph.
bfl fF. J. Thieme. 689
PölifZi (k. H. L.) Uitgezochte Verhandelingen. Leyd.
bij C. C. van der Hoek. 106
Digitized by CjOOQIC
a EG. I S T/E lU
PonUcóiüanij (O, de) De IbSixsfCcht Komeet ^ enz;
Breda , bij Broe/c en Comp. 487
Pot, (C. G. van der) Specimtm. Amft.opud C. K^
Spin. 625
Proeve eeoer Inleiding hi de Redekunst. R,ott. bij H.
W. van Harderwijk. 134
PunP^ CC^ L.) Berekening^ enx» Dordr. b$ Blusfé en
van Braamt 270
R.
Rau, (S. J. E.) Epistola. Lugd. Bat. apud S. et J.
Luchtmans. d39
Reichardus , (C. T.) OrhU Terrarum Veteribus ceg-
niius. Gron^ apud W. van Boekeren. 1 J4
KeMah^ (JL.) 1812. Een Gefchiedkundige Roman.
IV Deelen. Gron. bij W. yan Boekeren. 352
Retorchs, (G^ //.) Moed en tegenwoordigheid van geest.
Dev. bij A. J. yan den Sigtenhont. 664
Reudier y (Jl. T. ƒ*.) Hulde aan mQne Gemeente. 'sHag.
brj de Erven Doorman. S26
Robert Fitzooth. Amft. bij.G^Ar. van Aritm. 637
Rodenburg y (il.) Aanmerkingen over de Rigters van
Israël. Sneek \ bij F. Hohkamp. ' 148
Roest van Limburg , (T. M.) De Vorst van Maehia-
veilt. Leyd. bij J. C. Cyfveer. 427
Roorda van Eyfinga^ (/. i>.) De Kardinaal Hertog
van Rïchelieu , Treurfpel. Amft* b^j /. Allart Riet-
berg. . 180
Rosfum^ (it. fF. van^Htx, Christendom eai werk uit
God. 's Hag. bij /. i>. Beekman. 103
Roy aards y (ff: ƒ.) HedendaagschKerfcregt.IfteD.Utr.
bij 3^. Altheer. 24
Rütenick , (if . A.) De Leer des Christendoms. (Ge*
loofsleer.) Gron. bij IF. van Boekeren. 405
Rujl^ (ƒ.) Raymond van Touloofe, TVeurfpel. Amft.
bijl M. Westerman en Zoon enz. 399
Rtjkensy (R. G#) Handl. voor het rekenen. Gron. by
/. Oofnkens. 435
S.
Sadok en Mirjam. Roti. bij de Wed. van der Meer en
Verbruggen. 355
Sande^ (2). F. G. van de) Tafereelen. Gïon. biiJST.
van Boekeren. 52Ö
Digitized by CjOOQIC
K E' G IS T E lU
Satmes ^ 410 D^^ ^ocfb^ Brief van J?etrus. Gron. bg
fF. Zuidema. 509
Schaick^ Jr.QC. van) Tweetal Leeiredeoeo. Hooge-
. veen, bij P, Veenhuizen. IbQ
Scheel^ {A. W.L.^ leid. over den Bloedzuiger, 's Hag.
bij W. P. van Stockum. 635
Scheltemay (ĥ) Mengelwerk. Vden D. 3de St. en
Vlden D. Tfte Stuk. Utr. bij /. G. yan Teryccn en
Zoon. 332
Schets van het Mercantiele Stelfel. Utr. bij C. '9an der
PQSt\Jr^ .V ' 577
Schimshcimer^ (ƒ. F.') Tiedgé*s Urania. Ilde D. Amft.
bij L. van der Vinne. M
Schmid^ (C.) Bijbel voor Kinderen. Ilde en lilde St.
Amft, bij un Brink en de Fries. . 533
Alphonfus. Amft. bij ten Brink en it
Vriet. :. , 533
Schouten^ (È. ƒ.) Handl. tot den Aziat. Braakloop.
Amft. bjg S, ae Grebber. 61
Schroedcr van der Kolk , (ƒ. L. C.) Eene Voorlezing
over Natuurkrachten, enz. Utr. bij C. yan der
Post^Jr. 19?
Schut ^ (j. E.) Jodoka. II Deelen. Amft. bij J.C. van
Resteren. 652
Scott^ QJV.^ Tafereelen uit de Gefch. van Schotland.
Ilde D.. Amft. bij G. Portielje. 313
: — Graaf Robert van Parijs. IIDeelen. Gron.
bij W. yan Boekeren.^ -iCW
Lord Nigel. II Deelen. Leyd. bij jl, en
T. Honkoop. 492
Sebastian , ( A- A.^ Phjfiologia^ generalis. Gron. apud
J. Oomkens. . ' 565
Sécrétan, (J. C. J.) Sermons\ Amft. chcz Mcsfchèrt
et riöveker. 49
Seegers, (T. C.) Commentatio. Brédae^ apudY.Y.
Sterk. 249
— ^ Disfertatio Med. TrdJ. ad RAen.
apud N. van der Monde. ^ 249
Seleniten. (De) Leeuw, bij Steenbergen yan Goor. 448
Senden , (G. H. yan^ Leerrede. Zwolle , bij K. Boe-
lens , Jun. 238
Serrurier, (D.) Sermn. Dordr chez J. van Hout-
' rijve , Jr. 469
— — ^^ Keponfe. Dordr. chez J. van Houtrij-
ve,Jr. 469
Digitized by CjOOQIC
R E G is T E R.
Siebolts^ (J.^ Zti&tzl hoétt^Xisn. Gron. bij R. j:
Schicrbeek* 102
Smith^ (^0 Bedenkingen tegen de Homöopathie. Winfch»
hi] H. F.. Hui r$ngh. 420
Sofjffrm,, dJ. H.) Vriendelijk Woord. Amft. bij /.
Guykens. 80
Spetjcrs j (F. -^0 Het Tafercel van Cebes^ Amh. bQ
'C. J.Thumc. 330
• Fabelverklaringen van Palaephatus.
Amh. bij C. A. Thieme. 220
Spindkr^ fC.) De Dweeper. Haarl. bq dt Wtd. J.
doosjes , Fz. 447
DqvNon van Gnadenzell. II Dèefen.
► Haarl. bii de Erven F. Bohn. 691
Sprong^ (JI. van der) Uren van Aandacht. Schied. bij
de Munnik en Wijnands. 372
Stewart ^ (C. iS.) Reis naar de Zuidzee. II Deelen.
Rott. bg Men/ing en van Westreenen^ 212
Stierling, (H. (griffioen) Disfertatio Anat. Chir. Hei^
' delberg. 692
Story ^ (J. J.y Vervolg op mijn werkje, enz. Leyd.
bij Ir. Herdingh en Zoon. 263
Stukken , betrekkelijk het Reitdiep , enz. Gron. bij /.
Oomkens. 490
Sue , (£.) Atar GuU. 's Hag. bij A. Kloots. 666
Suringar, (G. C. B.) Epitome Therapia generalis.
Amfi. apud C. G. Sülpkt. 119
Sufanna , (/. A.^ Levensfchets van H. Boie. Amft. bij
?. Meijer Warnars. 134
T.
Telting^ (A.) Redevoering. Fran. bij G. IJpma. .661
TenckinCk , (^. J.) Wenken aan mgne Gemeente. Fran.
bij G. IJpma. '459
Thouars^ XDe) Aan Neêrh Jongelingfchap. Breda, bij
F, P. Sêerk. 268
Tieck , QL.) De Verloving. Leyd. bij C. C. van der
Hoek. 69^
Traxel^ (-^.) Het nieuwe Frankrijk en het niéuwe Bel-
gië. Leeuw, bij L. Schierbeek. ' . 216
Trekken uit de Gelchiedenis, enz. 's Hag. bij A. Kloots. 491
Trömliiz.y (/f. von) Anna Groslot en Jacques-Poltrot.
Nijm. bij /. F. Thieme. ,89
Digitized by CjOOQIC
R E G I S T E R^
T^dfcbrift vQcrdeGefchkdenheD^^ VHokD.
Ifte St. Utr. bi] N. van der Monde. 575
voor Ntt. Gefch* Iftcn D. Ifte St. Amft,
bg a G. iS'2^//ifci?. 683
Vader Anfdmus, cüz. èchied. bg de Munnik en Wij.
nands. 309
Veen ^(A. J. van der) Leerrede zonder R. Leeave. bfi
7. /F. Brotéwer. 12
: Leerrede in Schriftuurplaatfcn,
' BQ denzelfden, 11
Velzen, (S. K. Thoden v»n) Comment. Thtol. Gron.
apud J. Oomkens. ^j
Ferburgy (ƒ.) Verhandeling over de Mozaïfcbe Wei-
ten, enz. Middelb. h^de Gebr. Abrahams. 341
Verhandelingen (Nieuwe; van het Zeeuwsch Genoot-
. fchap. Vden D. 3de St. Middelb. bfl deGebr. Abra-
hams* 341
(Natuurk.) van de HoU. Maatfch. der
Wetenfch. te Haarlem. XXIfte D. Haarl. bg de Wed.
A. Loosjes j.Pz. 422
(Nieuwe) van het Haagsch Genootfchap,
voor 1832. Ifte D. 'sHag. bg de Erve J. ThurA
en C. Menfing en Zoon* 453
voor 1832. Ilde D. 50I
van het Bataviaasch Genootfchap, XVde
D. Batavia. 4gg
Verflag van de Commisfie voor den Veenbrand, enz.
Gron. bij C. M. van Bolhuis Hoitfema. 660
Vertellingen uit de Gefch. van Engeland. Dev. bij A.
J. van den Sigtenharst* ggg
Vcrzamdinf van uftheemfche Vemuftco. Ilde St. Amft.
bfl M. Westerman en Zoon. 33
Vlag Staatkqndig Ovemgt. Haail. bi^ jr. Loosjes. 262
V¥eede^ (G. W.) Iets bij den dood van w/j JK?^4f/i.
dorf. Gorinch. bij ƒ. van Ar Jl^aU 262
'*" De Verdienften onzer Voorouders, enz.
Gorind. b^ y. N^orduyn. 4g9
Vteede Bik , (P.y Graaf Lodewijk van N^sfau , Too-
neclfpcU Amft. bij M. Westerman en Zoon esa. 180
Vries , CK, de) Verhandeling over de Zidsverhuizinff.
•Amft, bgP. de Vries. , 2Ö
Digitized by CjOOQIC
a £ Q I S T E R«
f^Hefty (iP. N. diy PlüMBDkiuulk voor Apothekers eo
AitfoD* lile Dé Leyd. biQ C, C^ vni» iJcr Hoek. &16
^rö//it , (^.) Befchrijving der Beenderen van het Men-
fcnelijk Irigchaam, enz., Amft. bg /• Muller en
Comp. 152
W,
^^agenaar^s verkorte VaderU Hist, voortgezet, Dordr.
bQ Blu^é en vandraam. 94
Wagner, (E. L. G.) De pMciis ei eondittone Pastoris
rusticani. Gron. apud J. Kömelingh. 1&5
Warmelo^ (G. v^ar»; Bqbclverfpreiding. Gouda, by ü.
Vogelenfmnk. 196
Warnfinck^ (JV. H.y VieileiUiigen , Romancen enz.
Amft. bij H. FnjUnk. 397
ff^peme^ (G. ^^r) Troost voor Ouders. Zaand. bij ƒ.
Groot en Comp. 248
,,^ Strlle Ouderwerptog aan God, Zaand,
bij J* Groot en Comp. 243
Wenken en Meenlng^ J. l^aarU bQ da Wcd^ J. Loos^
jcsy Pz. 362
JFestènbers^ (ƒ.) Harmoniën naar J. de Ia Martine.
Kamp. bij K. '9an Hulst. 269
Wetten enz. nopens den Boekhandel, 's Hag. bij ƒ.
Belinfanie. 134
Wieringa , (G. Jt.) Brief van goedkeuring. Gron. bij
A. Kamerling. 218
Vlugtige Gedachten. Gron. bij A.
Kamerling. 218
Wilde , (J. C. de) Deutsch-Niederlandifches Tafchen-
ivorterbuch. II Deelen. Dordr. b^ Blusfé én van
Braam. 646
Windsma , (R.'^ Friezne Blomme-krdnze. To Snits , by
F. Holtkamp. 450
Winterbloemen, 's Hag. bij A. Kloots. 357
Woordenboek (Aardrijks- en Gefchicdk.) van de Pro-
vincie Vriesland. Sneek, bij de Wed. F. W. van
Breest Smallenburg. 631
Wijk , Kz. , (/. yan^ Handboekje. Ifte St. Kamp. bij
W. J. Tibout. 95
— Supplement. No. 1. Amft. b|j
C. L. Schleijer. 440
'■ No. II. 660
, DigitizedbyCjOOQlC
R E G r S T E. R.
Wijk , Jz. (^R. van) Welken Stand zult gQ kieasen ^
Tweede Gefcbenk, enz*. Kamp. bij K. van Hsibt. 445
Z.
Zeeman y (JH.) Leven en Daden van Prins Maurits.
Amft. bij Gtf*r. Zöj^^r. 183
r^ Leven enz. van ƒ. Camphuis. Amft. bij
Schalekamp en van de Grdmpcl^ 315
Lucretia Borgia. Amft. bij '5^. Allart
Rietberg. , 578
Naberigte» enz.
Brief van a. stolkbr aan den Redacceor. 138
Berigt wegens de Ree. van Prof. suringar^s Epitome^ 184
TeregtwQ ziog van }« a n d r i e s s e N. 315
Lompe Drukfout in dep Recenfent o. d. Ree. 452
Antwoord aan V R.u G T en R u T s. 624
Laatfte Repliek aan vrugt en ruts* 696
. Digitized by CjÖOQ IC
Digitized by CjOOQIC
Digitized by CjOOQIC
^
iJ&HVEAsnVoPMlo
ni/ift/i/i
rflttn
Al
r
B 4548