Skip to main content

Full text of "Vaderlandsche letteroefeningen"

See other formats


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  preserved  for  generations  on  library  shelves  bef  ore  it  was  carefully  scanned  by  Google  as  part  of  a  project 
to  make  the  world's  books  discoverable  online. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  expire  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 
to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 
are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that 's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 
publisher  to  a  library  and  finally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automated  querying. 

We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfrom  automated  querying  Do  not  send  automated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  large  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attribution  The  Google  "watermark"  you  see  on  each  file  is  essential  for  informing  people  about  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can't  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
any  where  in  the  world.  Copyright  infringement  liability  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  Information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.  Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  text  of  this  book  on  the  web 


at|http  :  //books  .  google  .  com/ 


t 


.>;r;!:'v:r->-.' •».''*'.•■  v.?'r=r'^; 


ï^%w„  M,  ■ 


dby  Google 


AT 


Digitized  by  CjOOQIC 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESCHOUWING , 


V.  O  O  R 
1835- 


Digitized  by  CjOOQIC 


Digitized  by  CjOOQIC 


\  liXf^  n.  LAN  DSCHE 

LETTEROEFENINGEN, 

OF     ' 

TIJ  D  S  C  fl  A  1  F  T 

VAN 

KUNSTEN  EN  WETENSCHAPPEN, 

WAARIN   DE 

BOEKEN  EN  SCHRIFTEN, 

DIE  DAOBLORS  IN  ONS  VADERLAND  BN 
ELDERS  UITKOMEN,  OORDEELKUN- 
DIG TEVENS  BN  VRQMOEDIO 
VERHANDELD  WORDEN* 

BENEVENS: 

ME  NG  E  LWÈkK, 

m  Fraaij*  ItCttertn  ,  Kunften  en  Wettnfehapptti-, 
betrekkel^k. 


EERSTE    STUK. 

VOOK 
1835.  . 

BOEKBESCHOüfFING. 

T»    A  M  ST  E  KD  A  M^    h^ 
G.    S.    LBENEMAN    van    dbr    KROE 

J.    W.    g  N  T  E  M  A. 
i»35. 


Digitized  by  CjOOJ^lC 


t   * 


f   •  * 


^ 


.  \)ü 


;   J.  .1 


:/   ;i  T   •'•  l;      V^       t 

.-5:  o  I 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Negendó  Tiental  Lcerrtdtncn^  door  j.  h.  van  dbr 
PALM.  Tc  Lcyden^  bij  D.  da  Mortier  ra  Zwm. 
1833.    ƒ»  ^r.  8t(?*  334  BL  ƒ  2  -  50. 


w, 


ij  zullen  op  onze  gewone  wyzc  deze  Leerredeaen 
doen  kennen,  én  hier  en  daar,  waar  het  ons  gepast 
voorkomt,  eene  aanmerking  op  dezelve  maken. 

I.  De  eerfte  is  «ene  lijdenspreek  over  Jpan.  XVIII  t 
14  en  19  tot»24,  volgens  de  verdeeling,  te  Leyden. 
gebruikelijk,  en  heet :  Jezus  ttr^tgejicld  voor  den  Jood^ 
fchen  Raad.  Na  eene  inleiding,  over  het  belang  vaa 
Jezus'  lydensgefchiedepis  voor .  de  karakterkunde  der. 
menschbeid,  wijst  de  Cpreke^  I.  yier  bgzondetheden  aan 
in  den  tekst :  Jezus'  komst  ten  huize  van  Anoas  enz»  — » 
eene  aanmerking  betreffende  Kajafas  —  Jezus'  ondervra- 
ging voor  'denzelven  —  en  de  mishandeling  Hem  aan^^ 
gedaan»  Daarna  (iaat  hij  IL  bij  eeqe  eq  apdere  toe- 
pasfelgk  (lil:  a.  Kajafas  als  een  voorbeeld  dier  ave- 
regtfche  (laat-  en  zedekunde ,  welke  het  kwade  doet  y. 
opdat  het  goede  daaruit  voorkome;  b.  de  dienaar  des 
raads,  als  den  Heiland  fmadeode;  c.  Jezus  en  zqne 
vergevensgezindheid.  Das  drie  verfchiUendc  toepasfe- 
lijke  bedenkingen,  welker  laat(le  inzonderheid  treffend 
is.  —  Is  de^  uitdrukking :  ^  bij  God  in  de  ibhuld  val- 
len" niet  eenigzins  pUt?. 

U*  De  tweede  is  nogmaals  eene  lijdeijspreek ,  en  zou, 
volgens  de  tekstverdeeling,  over  Joan,  XIX:  1  tot  7 
hebben  moeten  loopen.  Doch,  daarover  eene  gedruk- 
te in  's  mans  tientallen  voorkomende,  koos  hij  Jef« 
LUI,:  5  tot  eene  Profetijcfie^  yoorftelling  yan  Jezus*  /y- 
den.  Na  dit  ter  inleiding,  aangekondigd  en  voorts  eea 
gebed  vooropgezonden  te  h^^en,.  maakt  h^  1«  oyer 
de    voorzeggingen  aangaande  den  Mesfias  in  het  ge-* 

BOERBBSCH.    1835.    NO.    1.  A  . 


Digitized  by  CjOOQIC 


'2  J.   H.   VAN   DSR    PALKI 

meen  ,  over  deze  in  het  by zonder ,  en  over  de  v^oorden 
van  den  teku  9  de  noodige  aanmerkingen. 

Het  toeval  wilde,  dat  wij  vóór  weinige  dagen  een 
Hoogduitsch  fthrijver'  over  dit  gedeelte  van  Jefaia's 
voorfpellingen  hadden  gelezen.  Deze,  het  verband  der 
tdcétwoorden  met ,  gelijk  van  der  palm,  van .  het 
Ude «  vers  des  vorigen  hoofdftuks ,  maar  ^Ichiins  van 
het  begin ,  zoo  niet  nog  hooger  ophalende ,  wordt  daar- 
door, dunkt  ons,  vrij  natuurlijk  geleid,  om  het  als  jie( 
IsraëllttTche  volk  betreffende  op  te  vatten ;  en ,  fchoon 
h^  door  deze  opvatting  tot  hardigheden  genoodzaakt 
wordt ,  bij  voorbeeld ,  om  een  tweederlei  volk ,  de  ver- 
bannenen ,  als  de  lijders ,  de  achtergeblevenen ,  als  die 
de-  vmeht  van  dat  Iqden  plukten ,  te  vooronderftellen , 
t/M  valt  het  nset  te  ontkomen ,  dat  wederom  andere 
uitdrukkingen  \  ik  noem  flechts :  Dan  ziet  hif  kroost , 
hier  beter ,  dan  ten  aanzien  van  Jezus ,  fchijnen  te  voe- 
gen. '  Zoo  wfl  ons  düs  over  den  Duitfcher  ergerden , 
^andeer  h§ ,  alsof  er  geene  zwarigheid  by  zijne^  opvat- 
ting beftond,  uit  de  hoogte  op  de  dwaze  gehechtheid 
aan  een  oud  vooroordeel  nederzag,  wij  zijn  toch  ook 
nifet  gehed  met  van- der  palm  tevreden,  wanneer 
Mj,  met  zekere  verontwaardigni^ ,  dit  ongerijmd^  dat 
nahiurJ^k  en  gemakkelijk  no^t.  Wat  de  geleerde 
maa  in  het  algemeen' vaii  de  Profetiën  zegt,  neemt  de 
2warigheden  niet  weg ,  .ten  zij  men  althans  die  menigte 
van  kleine  b^zonderheden ,  zelfs  zoodanige  als  hier  om- 
trent Jezus-  b^rafenis  *y  de  ryfo/i,  daar  zijn' gn^ 
reeds  h^  de  goddeloozen  gefield  was ,  van  die  algemeene 
en  groote  trekken  uitfluit,  met  welke  de  toekomst  ne- 
velaèhtig  voor  de  verbeelding  van  den  Godsman  flond. 
Èvengenoemde  fchrijver  vat  dit  geheel  anders  op,  en 
houdt  liet  voor  gtene  tegeiiftéllmg ,  maar  gewone  herha- 
^s.  Én ,  fchoon  wq  dit  niet  verdedigen ,  de  aanha- 
ling en  toepasfing  in  het  N.  V.  kan,  onzes  bedunkens, 
nóóit  voor  bewfs  gelden,  omdat  het  bewezen 'is ,  dat 
'dezelve  op  vete  plaatfenniet  gelden  moet.  Onzegeheele 
aanmerking  ftrèkt  daïinoe ,  dat  het  beste  van  zgne  me*- 


Digitized  by  CjOOQIC 


LEERRBDBff&N.  3 

demenfchen  te  denkea ,  en  zijne  eigene  feilbaarheid  nooit 
uit  het  oog  te  verliezen,  den  bekwaamden  man  tot  eer 
vcrftpekt.  Men  werpt  4en  voorftanders  van  het  gezag 
der  rede  in  de  Godsdienst  doorgaans  gebrek  aan  nede- 
rige fthikking  t^at  het  woord  en  beftel  van  God  voo» 
de  ftheenen^  Maar  zou  ditzelfde  vef^jt  ons  Ugt  niet 
moeten  trefl&n ,  wanneer  wij  bij  onszelven  bepalen  en 
daaraan  onvterzettelijk  vasthouden ,  wel  niet  welke  de 
iiiboud,  maar  welke  de  vorm  der  Goddelijke  openba» 
ring  moet  zijn?  Zoo  plagt  men  tot  de  letter  toe  voor 
ingegeven  te  houden-,  en  ftemt  nu  reeds  vrij  algemeen 
toe ,  dat  koude ,  befctiaving ,  karakter  enz.  enz«  der  H« 
Schi^ers  invloed  op  hunne  gefchriften  bèbben  gebade 
Eilievjs,  wie  wijst  de  grenzen  aan, ^  waar  het  GodHe? 
Mjke  ^phmidt  en  bet  metifchelijke  beginii?  'Wié:vêni|eot 
zich  4^  uitipraak:,  wat  der  Eeuwige  Wijsheid  in  de* 
aen  al,  wat  niet  betaamde?  Onder zoej^t  de  Sthrifunl 
ziedaar  h|et  eemge  voorfchrift  voor  den  regt  Biöbdi&hea 
Godgeleerde» 

2''«  Het  andere  ded  van  ^s  nant  rede  loopt  war  ha 
Jt^g^ .  aufüftlang^  om  om  Jezus ,  in  zyn  lyidên  em  i^ 
zijne  verheerlijking ,  als  den  aan  de  vaderen  hehofr 
den  Mesfias  y^or  te  fielten  «^  a^  omdat  wijj  Hen),  an- 
ders niet  m  het  Hctaa  zien^  waaria  zSgae  gefchiedeiu* 
Hem  ftele  —  b.  omd^  anders  ons  gctloof  aan  Hem^ 
als  den  Veri!Osrep.der  wereld,  wankdt>-*  c.  omdat  bét 
de  band  is,  die  O.  en^  N«  V.  zamenbindt  —  iiF..o«idtt 
wij  God  al^oa  in  alle  zijne  dougden 'veisheedgken.    .     * 

IXI«  De  derde*  is.  eene  Pinktterpreek  ovec  HandJ  {li 
1  tot  4;  Na  eene  inleiding  over  h^t  bekng  van  dit 
feoH»^  licht  de  Leeraar  kort  eo'  klaar  de  gefiDhi^ed^ 
toe  viui  het  gcwigc  det'  gebeuttenis^ ,  l^  yaordê^sj^fyii^ 
tden^  waarbij  het  ott^  toch  vooi^omt,  dat  de  .woovi 
dea  van  Lucas,  ia  z^  eerfle  boek,  vs«  62>,  ^mto 
gne>Qte  blydfctjap ,V  te  .zeer  uit  het  oog;  vcrkxren'zijB) 
S^.  met  ietrekktng  ua  die  handhaving  der  ^er'  jvah 
den  verhoogden  Christus.,  Z^  tot  bevestiging^  v^héi 
gelifof  esidd  koof  des  C&ri^endoiM^   4^  ^^indfon  ónze 

A2 


Digitized  by  CjOOQIC 


^  J.    H.    VAN    DER    PALBI 

^  Christelijke  jaartelling ,"  is  hier  des  mans  taal »  ^  op 
^  zdcerder  gronden  iiistte,  dan  waarop  wij  weten ,  dat 
I,  zij  gebouwd  is,  dan  zouden  wij  thans  de  achttiesi* 
,,  honderdfte  verjaring  van  het  eerfte  Christenpinkller* 
I,  feest,  het  achttiende  jubeljaar  der  grondvesting  van 
,,  Jezus*  gemeente  vieren.  Maar  het  heeft.  Gods  wijs* 
,,  heid  niet  goedgedacht ,  den  juisten  tijd  der  geboorte 
f^  van  onzen  Heiland  ons  door  de  overlevering  te  doen 
y^  bewaren ;  en  ook ,  waar  het  menfchelijke  uitvindin* 
^  gen  geldt ,  of  hetgeen  door  menfchén  is  tot  (land 
M  gebragt,  daar  moge  men  jaar  en  dag  des  aanvangs 
M  opteekenen ,  en  de  during  er  vao  bij  eeuwen  bereke- 
,,  nen :  bij  bet  werk*  van  God ,  van  Gods  welbehagen 
\^  in  den  mensch ,  verliezen  wq  die  bekrbmpene  t^dsbe- 
,,  palingen  uit  .het  oog ,  en  het  jubelfeest  van  Gods 
^  genade  kan  alleen .  in  de  eeuwigheid  waardigUjk  ge- 
^  vierd  worden  I  Elke  Christenpinkfterdag ,  en  de  acht- 
„  tienhonderdfte ,  ook  wanneer  w|j  hem  met  gewisheid 
„  konden  bepalen,  niet  meer  dan  een  andere,  is  ons 
^  een  gedenkdag  der  grootfte  van  Gods  weldaden,  die 
^  het  ons  betaamt  met  Godgewijde  en  feestelgke  vreugd 
„  de  te  vieren." 

IV.  De  vierde  heeft  tot  tekst  Joan.  XI :  35 :  Jezus 
ffccnde.  De  inleiding  loopt  meest  over  dea  dood  van 
UK  c  A  T  s ,  toen  korteling  voorgevallen.  De  verdee- 
ling is:  1^  Jezus  weende,  2^  Jezus  weende  met  de 
weenenden,  3^  Hij  weende  bQ  het  graf  van  zijnen  vriend, 
k^ ....  bij  het  graf  van  eenen  doode ,  dien  Hij  zou  op- 
wekken* Hetgeen  veelal  hierop  nede*rkomt:  Hij  was 
ten  volle  mensch ;  Hij  was  een  •  medelijdend  mensch ; 
H^  gevoelde  de  verwoesting ,  door  den  dood  aangeregt ; 
eijne  bedniktheid  was  met  zaligheid  vermengd— en  al  het 
leerzame  en  troostrijke  hierin  opgefloten.  Wie  twijfelt, 
of  het  een  heerlijk  ftuk  zij?  Alleen  in  P  zouden  wi) 
ons  liever  niet  zoo  geheel  bij  die  oude^  nu  vergetene 
dwaling  bepaald  hebben ,  dat  Jezus'  ligchaam  flechts  een 
(cl^jnligchaam  zou  geweest  zijn» 

V.  De  vijfde  is  over  Pf^  XCIH.    De  inleiding  be- 


Digitized  by.CjOOQlC 


LEERREDENETTf*  ^ 

rlgt  ons,  dat  zij  werd  uitgefproken ,  toen,  doordètrou»-- 
welooshcid  der  zuidelijke  gewesten  en  de  avcregtfche  be* 
mottjing  der  Mogendheden ,  het  vaderland  in  de  knel  was; 
l^  Verklaring;  2^  over  de  majesteit  van  Gods  opper- 
heerfchapplj  in  de  natuuF,  als  een  waarborg  der  ceker-* 
heid  en  vastheid  van  zfln  zedelyk  opperbeftuur ;  3*^  be- 
paling bij  ;de  verpligtingen ,  die  deze  befcbouwing  ons 
oplegt.  Wij  hebben  van  de  verklaring  noch  van  de  aan- 
wending iets  te  zeggen,  dan  lof  en  dank/ 
,  VI.  De  zesde,  over  Hand.  XII:  11,  is  als  een 
vervolg  der  voorgaande,*  en  heeft  ten  opfchrift:  Pc^ 
trus*  yerlosfing  uit  den  kerker  e§ne  proef  van  het  on-- 
nagaanbare  yan  Gods  ^  hefluur.  \  De  verdeeling :  1^  ge-^^ 
fchiedenis,  2^  bijzonderheden  in  dezelve,  3^  afgeleide 
gevolgen.  De  bijzonderheden  zijn :  a*  de  toeftand  Van 
het  Joodfche  volk ,  deszelfs  bloei  en  voorfpoed ;  **  het 
verfchil  in  Gods  handelwgs  omtrent  Jacobus  en  Petrus ;, 
c.  de  Joodfche  Koning  en  zijn  jammerlijk  uiteinde.  On- 
derhoudend^ treffend  en  doelmatig. 
'VII.  Zeven;  over  Pf.  CXXU!  V  Verklaring;  2^ 
over  de  belangftelling  m  het  heil  des  vaderlands,  als^ 
een  pligt  door  de  Godsdienst  voorgefchreven ;  3^  de 
wijze ,  waarop  het  ons  betaamt ,  van  dezen  Godsdienst^ 
pligt  ons  te  kwijten,  namelijk  als  van  een*  pligt  a^ 
der  dankbaarheid ,  b.  der  menfchenliefde ,  c.  der  gemoe- 
delgke  behartiguig  onzer  hoogere  en  eeuwige  belan- 
gen. Niet  gewoon  of  dagelijkscfa  voorzeker ,  maar  des 
te  meer  treffend  en  gepast.  Een  nieuw  voorbeeld,  hoe 
VAN  DER  PALM  eeu  Hebreeuwsch  dichtftuk  weet 
te  behandelen,  en  het  gevoel  van  den  regtfchapen  Israë- 
liet veelzins  van  toepasfing  en  tot  voorbeeld  voor  ons, 
als  burgers  en  Christenen ,  te  maken. 

Vin.  Deze  achtfte  leerrede  zal  inzonderheid  veler 
belangftelling  wekken ,  als  zynde  gedaan  op  den  gedenk- 
dag der  overwinning  van  Wateriop  (1833).  Altijd  zou 
ons  eene  biddagsrede  van  dezen  meester  in'  Jiet'vak  wél- 
kom  z^n ,  maar  vooral  bi}  de  tegenwoordige  inrigting  , 
welke  het  menigen  prediker  (êenigzins  als  eene  dienst. 


Digitized  by  CjOOQIC 


6  J.  H.   V  AN  D  E  R   P  A  L  M 

van  twee  Heeren)  moeijelijk  maakt,  zijir  werk  naar  eiscfi 
te  volbrengen.  Geljjk  te  verwachten  was ,  zoo  is  van 
l>  E  R  PALM  (hij  behoeft  trouwens  niet  jaarlijks  over 
deze  ftof  tê  preken)  die  zwariglieid  derwijze  te  boven 
gekomen,  dat  niemand  dezelve  eenigzins  opmerkt,  ja 
dat  men,  ware  het  bij  toeval,  zou  zeggen:  hoe  geluk-* 
kig ,  dat  de  biddag  juist  op  den  verjaardag  van  Witter- 
loo  viel !  ~  De  tekst  is  Pf.  LXXVII :  12 ,  13  en  14; 
de  verklaring* niet  lang,  maar  belangrijk;  het  thema: 
bét  betümclijkc  en  heilzame ,  om  ,  in  tijden  van  onze- 
kere t4>ekomst ,  GoJs  vroegere  'neldadtn  zich  te  binnen 
te  brengen^  zoo  echter  ^  dat  men  daarbif  niet  uit  het 
aog  verliest ,  dat  Gods  i^eg  in  het  heilligdom  is.  In  het 
eerfte  deel  wordt  dus  Van  de  onzekere  toekomst  des  be- 
ft^ondeiitt  tijds  gefproken*  In  het  tweede  wordt  onder 
Qods  vroegere  gunstbewijzen  in  het  bijzonder  van  de 
gelukkige  uitkomst  van  den  bangen  nood  door  dèn  flag 
van  Waterloo  gefproken.  En  het. derde  (bekt,  om  ons 
bij  de  vroegere  bedenking  zoo  wel  bet  booge  en  heilige, 
aio  verborgene  en  rtadfelachtige  van  Gods  handelwijze 
([beide  in  de  uitdrukking  van  den  tekst  „.  het  heiHgdom^^ 
vervaO  ^  doen  bedenken.  Een  uitvoerig  en  fchoon  na^ 
gebed  befldit  het  geheel. 

IX.  In  deze  negende  leerrede ,  over  Pred.  XII :  7  ^ 
ftelt  de  fpreker  1®  den  dood  des  menfchpn  alzoo  voor  , 
als  hij  in  den  tekst  omfchreven  wordt  —  eene  ontboeijing, 
namel^k  des  geestes  van  het  ligchaam  en.  wederkeeren 
(als  op  zichzelf  ftaand  wezen  met  bewustheid  wederkee- ' 
ren)  tot  God.  Hij  doet  dit ,  met  gebruikmaking  vaii  de 
gefchiedenis  der  fchepping,  op  eene  treffende  wijze.  2® 
leidt  hy  hieruit  af,  hoe  wenfchelijk  en  weldadig  het  voor 
ons  IS,  te  weten,  dat  wij  fterven  zullen.:  Als  troostrede 
befchouwd,  moeten  wij  dit  ook  al  uitnemend  noemm* 
Dpch,^  het  is  altijd  eene  foort  van  redenering,:  die  ons- 
toefchijnt,  iets  gewaagds  ^n  zich  te  bevatten.  Men  kan 
zich. dé  menfchelijke  zaken  bezwaarlijk  zoo  gdieel  anders 
voörftéllen,  ^an'zij  zijn.  En  het  komt  ons  voor,  dat 
de  onzekerheid  des  levens >  zoo  dikwijls,  naar  on^^e wijze 


Digitized  by  CjOOQIC 


JLCBRHEDANEN.  ,7 

van  zien,  geheel  ontijdig  afgegleden,  toch  bezwiarlijk 
als  iets  wenfchelijks  en  weldadigs  te  befchouwen  ia.  Op 
3^9  als  ftichtemke  toepasfing^  hebben  w|j  niets  aan  te 
merken.  Maar  of  Salomo  zulke  bepaalde ,  wqsgeerige 
en  heldere  denkbeelden  van  het  toekomftig  leven  had;  ja, 
ef  wij  zoo  bepaald  van  hetzelve,  als  eene  onfterfelflkheid 
en  hooger ,  zuiverder  beftaan  van  den  afgefcheiden  geest, 
Cdie  dan  toch  daarna  wederom  als  in  eene  luchtiger  woning 
fchijnt  teruggeplaatst  te  züll^  wordeü)  mogen  fpreken , 
'  is  bij  ons  nog  niet  uitgemaakt.  Wij  willen  échter ,  door 
deze  bedenkelijkheid  bij  ons ,  aan  de  fchoonheid  en  ver- 
dienften  van  het  (luk  niets  onttrokken  hebben. 

X.  „De  htótfté  leerrede  (zegt  het  vóorberigt)  is  dö(k 
^  mQ  uitgefptoken  den  12  Mei  1833,  na  het  affter- 
^  ven  van  mijnen  geliefden  en  waardigen  Schoonzoon , 
,1  D.  VAN  FOREEST,  dcu  17  April  te  voren  \t  Alk- 
^  maar  overleden."  Zij  heet :  Berusting  in  den  ml  en 
het  beftuur  yan  God ^  en  heeft  tot  tekst:  Gy  (God) 
hebt  'het  gedaan^  Vf.  XXXIX:'  iO\  Het  ftuk  is  vol 
wjgsheid  en  troost.  In  plaats. van  ontleding:^. hako  \)^ 
het  volgende  aan:  ^^  Is  er  een  Weldoener,  die  meer  aan- 
^  fpraak  heeft  op  uwe  onbepftilde  lieCd^.en  dapkbaiifr 
M  béid,  meei"  waardig,  dat  gQ,  voor  Hem ,  ^kjiet 
„  zwaarfte  ep  hardile  lot  u  .wiUlg  getroost  ?  r  ladiea 
i^  Go4  van  den  hemd  tot  u  ffHrak  en  zei#;  Vftn  \xm 
^  teederfte  jeugd  9i  heb  }k  als  een  vaden  vpeor  :.u  ge^ 
n  zorgd;  Ik  heb  n  ge)eid  op  i^wen  gaiofcbesf  leyefiawc^t 
^  in  duizende  ^gevaren  heb  Ik  u  ^^ebped;.::.Kls.gj|^:idi^ 
„  avonds  iniluimerdet ,  hield  Ik  de  wacht  bQ  uv^re  je^ 
„  g^rftede ;  als  gg  des  morgens  ontwfuktj^t  $  ofurii^gi^ 
A  Ik  u  met  nieuwe  'zegeningen;  al  wat  ^  be^if.^  .ont'^ 
^  vingt  gij  van  M^;  weken  en  dagen,  maagden.  iM 
„jaren  lang  hebt  ge  u  gelukkig  gevoelt:  wie  .was  .^ 
^  oorzaak  van  uw.  ziel-  en  zingenpt?  Nu  vr^ag  Ik  van 
^-lih  eene.  proef  van  kindeilijke  erkentenis  :.dat.gg  vpof 
^  Mij.  ftffta^C,  wj!it.  gQ  gaari^^behiddt^ . .  •  Ik, weet  wat 
^.  het  u  kost.  Ik  zie  en  tel  uwe  tranen  j  maar  Ik  plug 
^  en  bedroef  u  niet  van  harte ;  wilt  gij  di^  M^  tep  ,g(^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


&  J«H.  VANDÉRPALM,  LB£RRSD£N£N« 

fj  vaUe  dragen  ?  Ik  ben  het ,  Ik ,  die  het  van  u  eifche ! 
„  Wie ,  M^  H. ,  in  wiens  boezem  een  vonk  van  ware 
,,  dankbaarheid  gloeit,  voelt  zich  niet  gedrongen  om  daar- 
y^  op  te  antwoorden :  Spreek ,  Heer !  uw  dienstknecht, 
y^  uwe  dienstmaagd  gehoorzaamt.  HemelFche  Vader  ^  niet 
*„  mijn  wil,  maar  de  .uwe  gefchiede!  En  wie,  die  dus 
„  dacht  en  fprrk ,,  zou  iq  deze  gezindheid  zelve  geen 
9,  tegenwigt  gevoelen  stegen  iijn  leed?  en  helderder  het 
„  oog  ten  hemel  heffen  bij  de  gedachte:  God  heeft  het . 
y^  gedaan  r 


Overzigt  der  Evangeliin  yan- Mattheus  ^  Marcus  en 

'  Lukas  V  benevens   de  gelykluidende  plaat  f  en  van  /o- 

bannes*  Naar  de  Synopfis  yaA  Dr.  j.  j.  c  r  i  £  s  b  a  c  h 

en  il.    R  o  £  D  I  o  £  R  ,   ^f)   den  tekst  van  de  Staten-- 

:  overzetting.  Te  Utrecht  ^  hij  C.  van  der  Post,  J'. 
18S4.    In  gr.  %vo.  XXXII  en  260  W.  /  2  -  80. 

sJt  Griekfche  fy  nop  fis  van  griesbach  heeft  vooral 
aan  éü  ftuderende  jeugd  groot  nut,  en  aan  geleerden 
zelfs  tan  den  eerften  rang  groot  gemak  bezorgd.  Men 
heeft  al  de  Evangeliën  te  gelijk  voor  zich,  waardoor 
eenftemmigheid  en  verfchil  dadelijk  in  het  oog  valt.  Bij 
de '  oordeelkunde  zoo  wel ,  als  bij  de  Exegefe  van  die 
verhalen  4*' ifal  de  nuttigheid  van  een  wél  en  naauwkeu- 
tig:  vervaariiigd  överzigt  niet  ligt  worden  betwijfeld.  Ten 
opzigte  van  g  r  i  •£  s  b  A  c  h  's  behandeling  en  uitvoe- 
ring fel öetst  dbor  óe  wett£  enLUEckE»  nader- 
hand door  R  o  £  D  r  o  E  R  het  een  en  ander  opgemerkt , 
dat  huA  gebrekkig  toefcheen ,  en  *dat  zij  dan  ook  nadere- 
hand  otJenlgk  meenden  te  móeten  verbeteren.  Tot  dus- 
verre Heeft  meii  zich  nog  te  veel  aan' griesbach  ge- 
bonden, en  een  en  ander  aangeroerd,  dat,  ja,  wel  ver- 
anderd c  werd  •,  maar  dat  geheel- zou  weggevallen  zijn, 
indien  men  een'  anderen  en ,  naar  ons  voorkomt ,  bete- 
ren wég  tot  eene  Evangelifche  fynopfis  of  overzigt  had 
iflgeflagöö*    Griesbach  heeft  te  veel  op  het  gelijk- 


Digitized  by 


Google 


OVBRZIGT  DER  BVANOELieN.  9 

loidende  der  plaatfeo  gelet ,  en  zonder  verder  onderzoek 
bijeengevoegd,  wat  niet  gelijktijdig  was  voorgevallen.  Hij 
heeft  dus  van  zelve  alle  cbronologifche  orde  verwaar* 
loosd.  Zijne  opvolgers  verbeterden  die  fout  niet,  en 
daarom  l[an  hunne  fynapfis  Hechts  worden  gd>ezigd  bg 
gebrek  van  iets  anders  ^n  beters.  Doch  wij  zijn  thans 
niet  geroepen ,  om  het  werk  dier  mannen  te  beoordeie- 
2en ,  dan  in  zoo  verre  wij  biertoe  verpligt  zijn ,  door 
ons  verflag  aangaande  de  vertaling  iran  hun  werk ,  in 
het  gefcbrift ,  .dat  wij  aankondigen. 

Naar  ons  gevoelen  zou  voor  bet  gemak  en  nut  vaa 
geleerden  beter  en  grondiger  kunnen  worden  gezorgd,  in- 
dien van  alles ,  wat  de  Evangelisten  hebben  verhaald , 
behoorlijk  verflag  werd  gegeven.  Gribsbacü  ^ 
opvolgers  deelcn  van  j  o  a  n  n  b  s  flechts  mede.,  wnt 
ook  de  drie  eerfte  Evangelisjpn  hebben  vermeld.  Indiw 
men  belang  ftelc  in  hetgeen  wij  bedoelen ,  dan  deeleü 
wij  ons  plan  van  zulk  eeue  fynoffis  mede.  Vooreerst 
zonden  wg  laten  afdrukken  ,  wat  iedere  Evangelist  af- 
zonderlijk had  gefchreven.  Zoo  vond  joan.nbs  ook 
daar  zQne  ruime  plaats,  .Welk^  hem  toekomt.  Ten  tweede 
zovL  volgen  overzigt  van  hetgeen  tisiee  Evangelisten  be- 
rigt  hebben.  Dit  overzigt  zou  dan  in  de  derde  ^xiyierde 
plaats  doen  uitkomen,  wat  drie^  en  de  y/Vr  Evange- 
listen hebben  te  boek  geflagen.  Op  deze  wqze  zou  men 
een  zamenftel  bezitten  van  al  de  Evangelifche  vorhalen^ 
dat,  zonder  iemands  oordeel  op  eenig  punt  vooruit  te 
loopen,  bruikbaar  zou  blijven  voor  alle  geleerden  en 
voor  de  ftuderende  jeugd  bij  de  Critifche^  Exegetifche  en 
Harmonifche  behandeling  van  de  Evangelifche  verhalen. 
Het  fpreekc  van  zelve ,  dat  men  vooraf  naauwkeurig  zou 
moeten  fchiften  hetgeen  in  fchijn  van  hetgeen  wezenUfk 
hetzelfde  is.  Voor  ongeletterden  is  zulk  een*  overzigt 
mmder  gefchikt ,  juist  omdat  alles  in  de  oorfpronkelgke 
taal  dan  diende  te  worden  medegedeelde  Doch  dezen  zoju 
men  te  gemoet  kunnen  komen ,  doOr  het  overzigt  der 
plaatfen  naar  den  tekst  der  Staten^oyerzetting  te  leve- 
ren,  naar  de  eene  of  andere  meest  waarfchljnlijke  rang- 


Digitized  by  C^OOQlC 


10  OVEa^SlGT 

fchikking ,  volgens  harmomfche  regels;  Deze  toch  ftel- 
lea  minder  belang  in  de  woordelijke  overeenkomst  en 
verfcheidenheid  der  Evangeliën ,  welke  ook  alleen  in  het 
Grieksch  byzonder  valt  op  te  merken.  Zij  verlangen  veel- 
eer naar  orde  en  zamenhang  in  de  gefchiedenis  ,*  hetwelk 
alleen  op  die  wi}ze  kan  worden  tastbaar  gemaakt.  Ook 
^,  wier  roeping  het  is,  de  Evangeliën  te  verklaren, 
zouden  do(!r*  dit  eenvoudig  middel  fommige  plaatièn  be- 
ter leeten  verdaan,  hoe  meer  hartnornfche  fchikking 
alleen  tot  regt  verftand  voldoende  wenken  geeft.  Doch 
w;^  dwalen  af ,  en  zullen  het  nu  hierbij  laten  rusten. 
Door  langdurig  gebruik  zijn  w^  met  het  gemak  zoo  wel' 
bekend  geworden,  als  met  deonnaauwkeurigheden,  welke 
^  tinden  zijn  bij  grissbaoh,  ma!ar  ook  evenzeer 
b^  ziiöe  bovengenoemde  opvolgers  en  verbeteraars.  Die 
onnatfuwkeurigheden  hebbei^  meestal  plaats  bij  de  zamen^ 
ir<)eging  van  hetgeen  met  bij  elkander  behoort.  Hierdoor 
worden  zij  minder  getroffen,  welke., 'óf  uit  gemak  óf 
uk  onkunde,  aan  eene  zelfs  dragel^ke  fchikking  der  Evan-* 
^lifche  verhalen  ten  eenemale  wanhopen,  en  die  daiirom 
döor  GR I £  s  B  A c  H  OU  ppvo^gers  zich  laten medeflepén* 
ti^  de  ^rooifte  verwarrmg.  Doch  ook  zij,  die  de  wan- 
orde bl)  G  R I  £  s  B  A  c  H  r.  ƒ.  tasten  ,  worden  in  hun 
tmdërzoék  door  (He  fympfis  belemmerd ,  zoo  lang  2g  niet 
9m  lËoed' hébben^,  voor  zichzélve  dit  niet  overal  even  ge^ 
gléfad  zamenftél  van  Evangélifche  verhaienf  vbor  die  oogen* 
Mikken  gehed  op  zijde  te  zetten.  Wij  vreezeb  geene  gé^ 
g^oïUle  éegenfpraak  Uj  de  verklarmg,  dat  deze,  niet  mét 
defi  üitetden  eetbied  vervaardigde ,  fjnopfis  liet  oordeel 
difè'  óiufcrfehéids  moet  worden  geraadpleegd.  Wien  dit 
óó^di^l  dës  oifidefrcfaelds  ontbreekt,  die  zai  vaai>  détc/y^ 
mpfir'Wtinig  voowteel  wegdragen» 
..  èn  nu  deze  Nederduitfthe  uitgave ,  wat  ztf  deze  ? 
de  ÈéfMnna^r  vm  ^érfiandig  Bijbrellezèw  ^  die  zich  de 
ütet  geringe  liibahë  heeft  getroost ,  dit  boe^  zamefa  te 
•ftelléav  ^^öft  liet  bcftemd  (J^hotréde ,  **  IJT)  r^  voor 
f,  dè2t4llken  z^ner  bejaarde  Ambtsbroeders^  welke',  w^e- 
'^  igkxs^  \Klmt  javen  en  woeger  gebrek  aan  grondig  om- 
„  derwijs  in  de  Griekfche  taal ,  ongaarne  en  niet  dan 


Digitized  by  CjOOQ IC 


D£R  BVANGELiëN.     ..  13 

^  tnet  veel  infpanning  geheele  gedeelten  der  H.  Schrift 
„  ia  die  taal  lezen,  en  niet  gaarne  langer  van  dit  hulp* 
y,  middel  voor  de  uitlegkunde  wilden  verftokea  blijv/en. 
„  Niet  minder  is  hier  gezorgd  voor  de  Onderwijzers  in 
,i.de  Godsdienst,  onder  welken  velen  reeds  langden 
^  wenscli  hebben  geuit,  met  meer  gemak  de  gekgklai- 
„  dende  plaatfen,  bij  de  Evangelisten  voorkomende,  te 
„  kunnen  overzien*"  Of  deze  beide  foort  van  lezers, 
met  hun  oordeel  des  onderfcheids ,  van  dit  boek  het 
voorgeftelde  nut  zal  trekken,  betwijfelen  wij  grootelijks. 
En  de  overigen ,  die ,  met  wemige  uitzondering ,  toch 
aHeen  in  ftaat  zijn  van  dit  boek  vmchten  te  ptukken, 
deze  hebben,  moeten  althans  hebben  de  fynopfis  van 
eaiBSBACH^  of  van  de  wette  ^/ilüecke, 
of  van  ROBDioER,  of  wel  van  allen  te  gelijk. 


Leerrede  over  1  Joan.  III :  23^.  of  lewijs ,  hoc  Gois 
gebod :  Geloof  in  den  naam  mijm  Zoom ,  eene  ptoeyè 
yan  zijne  liefde  is  jegens  menfchen.  Gehouden  in  de 
Kerk  yan  Hoogeyeen.  Door  a.  j^  van  der  veen. 
Leer  aar  aldaar.  (Boordende  in  deze  Leerrede  geenC' 
R  gevonden  en  de  lezing  evenwel  daardoor  geenszins 
gehinderd.^  Te  Leeuwarden^  bij  J.  W.  Rrouwer** 
1832.    In  gr.  8ya.  27  BI.  f  .v-  40. 

Leerrede-  over  1  Joan.  IV:  16^  of  de  waarheid  ^  God 
is  liefde ,  als  zeker  ^  gewigtig  en  herzaam  yeorge-» 
field  ^  en  wel  geheel  met  de  woorden  des  Bijbels  fif 
Schriftuurplaatfen.  Door  en  bij  denzelfden.  1833»  In 
gK  8w.  23  BI.  ft -9b. 

"e  reden ,  waarom  de  eerfte  preek,  gemaakt  en  utfgé^ 
geven  is ,  wordt  in  een  kort  voorberigt  yermeld::  Jaisfi^ 
toen  men  in-  eenen  vriendenkring  over  eenm  predikamt^ 
fpfrak ,  die  de  R  met  da:i  met  moeite  konde  uitfprekèn » 
kwam  men  op  eene  preek  Hoor  Ds.  scherp  foorke^ 


Digitized  by 


Google 


12  A.  J.  V  A  N  D  E  R  V  B  E  N 

tritgegóven  ,  ^ie  zonder  R  was.  Het  eens  woord  bragP^ 
he^  andere  yoort^  enz.  enz.  De  Heer  van  der  veen, 
van  wien  wij  niet  weten,  hoe  het  met  zijn  fpraakvermo- 
gen  gefteld  is ,  nam  de  proeve ,  om  zulks  na  te  doen. 
Ree.  is  een  verklaard  vijand  van  zoodanige  kunstjes,  al  z^vt 
die  dan  ook  eenmaal  door  wijlen  den  waardigen  s  c  h  a  a  p 
voorgedaan,  en  meent  alle  dergelijke  vertooningen  op  den 
kanfel  ten  fterkfte  te  moeten  afkeuren.  De  zaken, 
die  dfi  verkondiger  van  het  Evangelie  heeft  voor  te  dra- 
gen, zijn  hoog  emftig,  en  te  heilig,  om  op  zulk  eene 
onwaardige  wijze  behandeld  te  worden.  In  eene  noot 
maakt  de  ftellcr  opmerkzaam  op  de  belangrijke  bijzon- 
derheid, dat  de  letter  T  in  het  opfchrift  (gewoonlijk 
zegt  men  titeO'en  de  L.  in  het  yoorbfirigtmttgtvond&xi 
wordt!  Om  het  uitfpreken  van  de  R  te  vermijden,  ko» 
van' DER  veen  niet ,  als  naar  gewoonte ,  den  tekst 
aflezen  of  Aankondigen,  dewijl  hij  dan  hoofdftuk Vr/^ 
en  yers  drieëntwintig  zou  hebben  moeten  zeggen !  Dit 
wordt  door  eene  langgerekte  omfchrijving  vermeden.  Trou- 
wens ,  de  geheele  preek  draagt  overal  de  blijken  van  ze- 
kere gedwongenheid  in  den  ftijl.  Ook  twijfelt  Ree. ,  of 
wel  alle  hoojders  in  de  Kerk  van  Hoogeveen  den  Predi- 
ker overal  regt  verdaan  zullen  hebben.  Waarom  het 
verband  tusfchen  bekeering  en  vergeving  van  zonden  niet 
liever  duidelijk  aangetoond  ?  In  de  toepasfing  wordt  wel 
vermaand ,  om  de  echtheid  van  het  geloof  te  toonen  in 
daden  —  in  geheel  den  wandel;  maar  dit  had  beter  aanr 
gedrongen  moeten  worden.  Ap.  Paulus  leert,  (Tit.  II: 
14)  dat  de  Zaligmaker  zichzelven  voor  ons,  heeft  over^ 
gegeven^  om  ons  te  ver  los  f  en  van  alle  ongeregtigheid  y 
enz. ;  J3o.  van  der  veen  zegt :  „  Om  zondige 
menfchen  gelukkig  te  maken,  deed  hij  (Jezus)  op  Golgo- 
tha  in  den  finadelijken  en  pijnlijken  flavendood  zijn  bloed 
vloeijen  tot  uitdelging  van  zonden ;  hij  deed  dit ,  omdat 
God  zulks  wilde,  die  alleen  om  dezen  dood  afgewekenen 
en  ongelukkigen  in  genade  wil  aannemen  en  in  zgne  liefde 
dpen  deelen."  Hij  brengt  geen  bewijs  voor  de  laatfte^ 
ftelling  bij.  In  de  H.  Schrift  wordt  de  zending  of  over- 
gave van  J.  C.  aan  Gods  liefde  toegefchreven,  b.  v.  Joan* 


Digitized  by  CjOOQIC 


LB£Ra£0£N£N.    .  '  13 

UI:  16.  —  Op  bl.  17  (laat ^  dat  de  dood  rftf/^Atfü/ 
is y  die  allen  betalen  moeten^  omdat  zij  gedaan  hebben^ 
het  gene  kwaad  is  in  de  oogen  yan  God*  Maar  waac^ 
om  derft  don  zoo  menig  kind,  eer  het  weet  van  goed 
of  kwaad?  , 

De  tweede  Leerrede,  een  kunstftuk  van  anderen  aard, 
beftaat  uit  Schriftuurplaatfen  of  Bijbelfcbe  uitdrukkin* 
gpn,  die  naar  zekere  orde  tot  één  geheel  zaamgevoegd^ 
doch  ook  wel  eens  op  zonderlinge  wijze  uit  het  ver* 
band  gerukt  worden.  Tpt'  proeve  alleen  dit :  ^  God 
is  liefde l  In  zonde  ontvangen,  is  het  gedichtfel  vaa 
des  menfchen  hart  boos  van  zijne  jeugd  aan,  zoodat 
zij  allen  zijn  afgeweken,  allen  gezondigd  hebben,  de 
heerlijkheid  Gods  derven  en  niemand  zeggen  kan:  ik 
heb  mijn  hart  gezuiverd;  ik  ben  rein  van  zonden*  Nie- 
mand op  aarde  leeft  er,  die  regtvaardigheid  doet,  de* 
wijl  er  geen  reine  uie  ecnen  onreinen  gegeven  word^ 
en ,  hetgene  uit  vleesch '  geboren  is ,'  vleesch  is ,"  enz^ 
Ree.  kan  ook  in  dit  preekje  geen  behagen  vinden ,  de^^ 
wijl  het  groote  doel  der  prediking  langs  dezen  Vêg  ze- 
kerlijk niet  bereikt  zal  worden ,  en  een  Predikant  nieti 
fpelen  mag.  met  hetgeen  heilig  isl 


Leerboek  der  Scheikunde  yan  j.  j.  berzeliüs, 
naar  de  derde  omgewerkte  en  vermeerderde  oorfpron- 
lelijke   uit  gay  e   yertaald^    onder  medewerking  yan 

G*    J«    MULDEa,^d(7r.  A«    S.    TIS  C  HA  US  BJL  ,  B. 

BiQKMA  en  h.  F.  VAN  DER  VLIET»  Iften  Deels 
ifte  Stuk.  Te  Rotterdam^  bij  P.  H.  van  den  Heu- 
vell.  1834.    In  gr.  6yo.Jai,d6£l.f2^:        ^ 


D. 


'e  eerfte  Geleerden  van  ons  Vaderland  in  het  vak 
der  Natuurkunde  fchijnen  te  allen  tijde  prifs  te  hebben 
gefield  op  het  bezorgen  vanvertèlingen  van  uitmunten- 
de werken ,  in  vreemde  of  oude  talen  opgefteld ,  in  onze 
moedertaal;  of  wel  nog  beter,  zij  hebben  zelve  hand 
aan  het  werk  geQagen,  om  Nederduitfcbe  werken  te 


Digitized  by  CjOOQIC 


14  J.  J.  BBRZSLIUS 

fchrijven.  De  beroemde  s te  vin,  de  groote  ijveraar 
yoor  de  eer  onzer  taal ,  brak  reeds  de  baan  in  eenen 
tqd.,  wanneer  het  zeker  veel  moeijeUjker  viel,  dan  thans, 
die  taal  (toen  nog  nia  verrijkt,  gevormd  en  gekuischt 
door  G|fchiedfchrijvers  en  Dichters)  te  gebruiken,  en 
(cbreef  zijne  werktuigkundige,  krijgskundige  en  andere 
wérken' in  het  N^derduitsch ,  nadat  hij  in  een  werkje 
opzettelijk  de  gefchiktheid  onzer  taal  voor  behandeling 
van  wijsgeerige  ondftwerpen  had  aangetoond.  En  ^ 
Regering  benoemde  omftreeks  1590  in  dienzelfdeh  geest 
aaa  '^ lands  Hoogefchool  Mï.  s^mbn  pransz.  van 
MER  WEN  en  Mr.  ludolph  van  ceulen  tot 
Profis/óren  in  de  Canften  van  tclhn^  meten  en  fterck- 
ten  biüuwen^  Opentlieke  in  Nederduytjche  tate  leerende. 
•  Even  too  hebben  later ,  offchoon  de  Latijrifche  taal 
toen  nog  algemeen  gerekend  werd  de  taal  te  zijn,  in 
welke  het  den  Geleerde  voegde  zijne  wetenfchap  mede 
tȏ  deelen,  geleerde  mannen  het  niet  beneden  :?ich  gere- 
kend, van  hunne  eigene  in  het  Latijn  gefchrevene  wer- 
ken, of  van  uitmuntende  buitenlandfche  werken,  Ne- 
derduitfche  vertalingen  te  geven.  De  beroemde  m  ü  S- 
schenbroek  fcljreef  in  1736  de  Beginfels  der  Na^ 
tjdurkunde.  LuLOi^s  vertaalde  in  1741  de  NaHmr^ 
en  Sterrekunde  van  reill.  Van  sw](nden  b^ 
zórgde  eene  vertaling  van  h  e  n  n  e  r  t  's  Verhandeling 
over  de  wederftandbieding  der  lucht;  en  een  onzer 
thans  levende  Hoógleeraren  heeft  de  Scheikundigen  in 
otts.  hnd  aan  zich  verpligt ,  door  het  bezorgen,  eener 
\^r(dii|g  van  ét  Scheikunde  van  lavo'^isier.  Dat 
104?^!*^  ^^  vorige  eeuw,  waarin  Natuurkunde  s^cer 
dan  vroeger  of  later  in  ons  land  beoefend  werd  y  w^r- 
in  kort  na  elkander  musschenbroek,   lulofs, 

AI^'TOJiïIUS    BRUGMANS  en  VAN  SWINDEN   WCrk* 

tW  t  ïvgiiriö  te  Haarlem ,  Vlisfingen ,  Rauerdam  en- 
Utrecht  Genootüchappen  .  ontüdnden ,  was^  ooic  de  t^, 
wawo:  ons  land  eene  redes  van  veicalingea  van  geedb 
mfiuUükaiidig^  wejrken,  vsioral  over  filèari^ltait^  zog 
^%x}s(mw*     Of  txien  het  aantal  iischi»  en.  Üecfai  vei^ 


DigitizedbyCjOOQlC  , 


L£BRB(MSK  OBR  SCHEIKUNDE.  15 

néie  Romans  in  eveosédigheid  zoo  groot  was,  duir^. 
Tea  wij  niet  bellisfen.  >   ' 

De  Heeren  tischauser,  bickbta  en  va?ï 
DER  VLIET  h^ben  dus  het  voorbeeld  van  beroe&v 
de  mannen  voor  zich ,  bij  het  ondernemen  van  de  ver^' 
taling  van  het»  Leerboek  der  Schei  kunde  va»  den  eerltei 
der  thans  levende  Scheikundigen,  j  Het  is  wei  geheet 
overbodig  te  herinneren^  hoezeer  voor  iedereen,  dk 
beoe&naar  dier  fchoone  wetenfchap  is  of  worden  wil , 
het  beisit  van  dit  klasfifche  werk  als  onmisbaar  moet 
gerekend  worden,  en  eerst  de  Duitfckers ^  nzétthzni. 
^^Franfehen  het  van  belang  hebben  gerekt,  hetzelve 
in  hunne  eigene  taal  te  bezitten.  JDuitfchcrs  ex\  FrAor 
fchen  mtusfchen  bezaten  in  hunne  eigene  taal  uitvoerige, 
werken  over  Scheikunde.  .       j 

In  onze  ;aal  is  dit  geenszins  het  geval.  De  Hoog« 
lèeraar  mulder,  te  Franeker ^  heeft  een  uiuhun* 
tffoA  Scheikundig  Handboek  yoor  eerstbeginnende  Schei- 
kundigen gefchreven;  maar  wegens  den  geringen  tjijd^ 
die  aan  onze  Hoogefcholen  gewoonlijk  aan  de  beoefen 
ning  van  Scheikunde  wordt  gegeven ,  heeft  hg  zijn  werk 
in  een  klein  bedek  moeten  beperken,  en  is,  hiervan 
zijn  wi}  overtuigd,  niemand  meer  dan  hij  het  met  ons^ 
eens ,  dat  er  voor  degenen ,.  die  Scheikundigen  wilto 
worden,  na  z§n  boek  doorgewerkt  te  hebben,  onein^ 
dig  veel  overig  bli^t ,  om  hetwelk  te  leeren  keünea 
men  tot  uitvoetigeró  werken  zijife  toevlugt  moet  ne^ 
men.  De  Heeren  blankenb^l  en  cATs  smal- 
LSNBVRó  hebben  in  de  eerde  behoefte  van  den  Aity 
fenljmengkundige  voorzien ,  door  de  uitgave  hunner  boe*^ 
ken  over  Scheikunde;  van  den  Heer  me ylinr  ont- 
vingen wij  OR  PI  LA 's  Scheikundige  Les/en  voor  prakr 
Hfche  en  geregteltjke  Geneeskunde  in  éen  HoUahdSCh 
gewaad;  en  de  Hooglecraar  van  der  boon  mbsch, 
tè  Leyden ,  zorgt  voor  de  behoeften  vdn  den  kuhfte*- 
naar  en  den  Fabrikant ,  door  de  uitgave  van  zijn  Leer'^' 
boek  der  Sehükunde.  Maar  voor  de  behoeften  van  disn 
(SgenHjken  Schdkundige,  van  hem,  die  de  wétenfcSiöp. 


Digitized  by  CjOOQIC 


16  J.  J.   BBRtóEHÜS 

om  haanselve  en  voor  zichzelven  wil  leeren  ktmenr 
beftond  er  in  onze  taal  nog  niets*  Zijn  er  dus  on^ 
der  onze  landgenooten  9  die ,  ofïchoon  niet  bekend  met 
vreemde  talen  9  roeping  gevoelen ,  om  Scheikundigen  te 
worden  9.  of  bij  wie  door  de  lezing  van  een  goed  werk 
die  lust  konde  Voorden  opgewekt,  Voor  hen  miste  een 
uitgebreid  .werk  over  Scheikunde,  in  onze  taal  gefchie- 
vén.  Dat  de  Vertalers  zich  eene  zeer  nuttige  taak  ter  ^ 
böfverking  hebben  voorgefteld,  toen  zij,  om  in  .deze' 
behoefte  te  voorzien ,  de  vertaling  van  een  werk  van 
8  deelen  in  8vo.  ondernamen ,  behoeft  dus  geen  be-. 
todg*  Alleen  zij  intusfclien,  die  zelve  een  werk  ver- 
taald hebben,  waarin  dke  regel  eene  4aadzaak  geeft, 
en  elk  woord  dus  naauwkeurig  moet  overgebragt  wpr-  . 
den ,  weten ,  hoeveel  tijd  en  moeite  zulk  eene  verta* 
ling  kost<  '  •        .  • 

Het  itle  Stuk  van  hunnen  arbeid  ziet  federt  eenige  . 
wekeil  het  licht.  Behalve  een  Voorberigt  van  den  Heer  • 
i^ULDER,  en  de  Voorrede,  door  berzblius  ^zel- 
veit  voor  de  derde  .  of  laatfte  Hoogduitfche  uitgave  ge- 
plaatst, bevat  hetzelve  t  in  96  bladzijden  in  gr.  8vo. , 
in  twee  kolommen,  een  overzigt  van  dat  gedeelte  der 
Natuurkunde ,  hetgeea  over  de  zoogenoemde  onweegbare 
grondftufen  loopt,  BI.  6—15  handelt  over  hef  licht;, 
bl*  15—33  over  de  warmte;  h\.  33—63  over  Electri-^ 
dteit;  bl.  63—76  over  Magnetismus  en  Electro-Mag-- 
Mtismus.  Op  bl.  76  begint  de  befchrijving  der  weeg- 
bare  enkelvoudige  ftdffen ,  waarvan  in  de  overige  blad- 
zijden van  dit  Stuk  htt  oxygenium^  het  hydrogenium 
en  gedeeltelijk  het  azopum  behandeld  worden. 
.  't  Is  het  lot  van  elk  werk  over  eene  (leeds  vooruit- 
gaande wetenfchap,  dat  het,  hoe  volkomen  ook  op  het 
oogenblik  zijner  verfchijning ,  na  verloop  van  eenigen 
tijd  niet  meer  de  volledige  opgave  bevat  van  den  toe- 
Hand  der  wetenfchap.  In  dit,  voor  de  vorderingen  in 
wetenfchap  zoo  gunftig  getuigende,  geval  bevindt  zich 
ook  reeds  weder  de  in  November  1832  uitgekomene  uit- 
gave van.  het  werk  van  serzelius,  waarnaar  de 


Digitized  by  Cj.OOQIC 


LEERBOEK  DER   SCHEIKUNDE.  17 

.Kederdttkfche  vertaiing  ondernomen  is,  en -welke  door 
bem  toen ,  in  vei^lijking  van  de  omnidddiijk  voorgaande 
uitgave,  eene  geheele  on\)verking  werd  genoemd.  De 
met  de  laatfte  ontdekkingen  bekende  lezer  mist  in  dit 
eerde  Stuk  reeds  verfcheidene  daadzaken,  voornamelijk 
eene  meer  bepaalde  opgave  van  de  Magneto-Electrifche 
veifchijnfelen  (bl.  76)  en  het  daarmede  in  verband  ftaan» 
<le  zoogenaamde  Rotatiemagdetismus.  Het  is  dus  eene 
omftandigheid  van  veel  belang ,  dat  ^  zoo  als  de  Heer 
niuLDER  ons  bL  VII  van  het  Voorberigt  meldt, 
BERZELius  de . verzekering  heeft  gegeven,  hem  al 
datgene  te  zullen  toezenden,  hetwelk  federt  de  finds 
twee  jaren  aangevangene  Hoogdudtfche  vertaling  noodig 
xdogt  wezen  bij  te  voegen ,  waardoor  deze  Nedeiduit- 
fche  het  voorregt  verkrggt  van  eene  nieuwe  uitgave  vto 
het  Leerboek  te'  worden. 

Het  uitwendige  van  deze  Nederduitfche  vertaling  ftrekt 
zeer  tot  eere  van  «.den  jeugdigen  Beekhandelaar,  die  de 
uitgave  in  het  Nederduitsch  van  een  geheel  wetenfchap- 
pelijk  werk  van  omvang  heeft  ondernomen.  Wie  dit 
eerile  Stuk  in  handen  neemt ,  en  ^ich  de  moeite  geeft , 
hetzelve  met  de  Hoogduitfche  uitgave  te  vergelijken, 
zal  bevinden,  dat  96  bladzijden  evenveel  bevatten  als 
204  bladzijden  der  Hoogduitfche  uitgave ,  of  bijna  de 
helft  vsm  een'  Band.  In  vier  Deelen  zal  dus  ook  het  ge« 
heel  bevat  zgn ,  hetgeen  in  het  Hoogduitsch  acht  B^*^ 
den  beflaat.  Dit  is  eene  zeldzaamheid  bij  vertalingen  in 
onze  taal;  Nog  onlangs  zagen  wij  de  aankondiging  van 
een  werk  in  vijf  Deelen ,  hetgeen  in  het  Hoogduitsch 
uit  een  of  twee  Deelen  beftond.  Even  zoo  is  de  prijs 
van  den  Nederduitfchen  berzelius  door  den  Uitge- 
ver, bij  inteekening,  zoodanig  gefield,  dat  het  geheel 
omftreeks  /  27  zal  kosten ;  terwijl  de  Hoogduitfche  uit- 
gave ,  mede  bij  inteekening ,  omftreeks  16  thaler  of  ƒ  30  - 
kosten  zal.  Wij  zijn  anders  gewoon ,  voor  vertalhigen 
ten  minfte  het  dubbel  te  geven  van  den  Duitfchen  pr]]s« 
Het  zoo  even  aangehaalde  werk  kost  in  het  Hoogduitsch 
Dog  geene  2  thaler  of  ƒ  3-60  j  de  Nederduitfche  y«rta* 
boekbEsch.  1835.  no.  1\  B 


Digitized  by  CjOOQIC 


llS  J.;  J«   BB.RZELIUS,   LEERBOEK. 

-ing  Vfotöt  in  het  profpeeius  gezegd  vQor  den  zeer  ge- 
'fingen  pnjsyi\m  /  12  te  zullen  uitkomen. 
.    Druk  en  papier  zijn  net,  en  de  beide  platen  van  de 
hand  van  veel  waaivd  zien  er 'goed  uit.       ^ 


jllgemeene  Natuurlijke  historie^  of  Veryolg  op  den 
•  Katechixmus  der  Natuur'  van  wtjlen  j^.v.  ua kt i- 
: .  j»  E  T.  Ti/eede  , .  op  nieuvf  verbeterde  en  vermeerderde 
,  Btuk.  Vide  of  ïaatfle  Deel.  Met  Platen.  Te 
Zahbotrimel^  bij  ].  Noman  en  Zoon.  1834.  In  gr. 
'  ^0.  182  BI.  f  1^80. 


Du 


deel  van  een  werk ,  waarvan  wij  vroeger  reeds  ge- 
fptoten  hebben,  is  in-  denzelfden  geest,  óf  liever  met 
hetzelfde  gemis  van  plan  en  met  dezelfdp  onkunde  op- 
gêfteld,  als  het  vorige.  Slechte  werken  kan  men  niet 
te  fpoedig  aankondigen^  Elk,  die  zich  dit  boek  aan- 
fchaft ,  zal  zich  zeker  het  daaraan  uitgegevene  geld , 
hoe  niatig  de  prijs  dan  ook  gefield  zij ,  beklagen. 
.  EcB  eigenlijk  verflag  van  dit  boekdeel ,  zal  men  van 
ons  \vel  niet  verlangen»  Dit  weinige  flechts.  Het  be- 
helst het  Plantenrijk  en  dat  der  Delflloffen.  Na  eene 
'kottt  ^rganographie  ^  waarbij  echter  van  de  ontleed- 
kunde öer  plantqi  niets  gezegd  wordt  (hl.  1—36), 
volgt  het  ëen  en  ander  over  het  nut  der  planten  en  over 
de  vergiften  uit  het  plantenrijk  (bl.  37—40);  en  nu 
laat  men  eene  historifche  opgave  volgen ,  die  echter  we- 
derom opgevuld  is  met  misftellingen ,  en  welke  de  ftel- 
fels  vm  cabsal'pinus  enz.  tot  op  oeder,  die 
hiei'  (bl.  61)  VADER  genoemd  wordt,  bevat.  Dit 
flelM  van  oeder  is  omftreeks  het  jaar  1764  bekend 
gemaakt ,  en  is  blijkbaar  het  nieuwfte ,  dat  de  Schrijver 
van  deze  Natuurlijke  Historie  kende.  Hij  ontvouwt  dit 
uitvoerig  (bl,  61~88) ,  en  hiermede  loopt  de  befchou- 
wing  van  het  Plantenrijk  ten  einde.  Men  ziet  dus,  in 
iw^lken  tijd  dit  werk ,  't  welk  thans  herdrukt  werd , 
<K>TfprOökclijk    is    opgeftdd,    namelijk    zekerlijk    vódr 


Digltizedby  Google   _ 


VBa.VOI.6  OP  MARTINAT*  19 

meer  dan  zmtig-jnm.  Maar  dat  de  oorfpronkdijke  (?) 
Schrijver  aeelfs  Toor  dat  t^drak  geene  grondige  bota* 
BiGrbe  kennis  had,  is  blijkbaar  genoeg.  Het  is  enkele 
compiïatiê  zonder  finaak  en  keuze.  Om  nu  het  werk 
een  eenigzins  nieuwer  aanzien  te  geven ,  voegt  de  latere 
bewerker,  die  het  weik  vermeerderd  en  Verbeterd  heeft^ 
er  de  l^ere  ftetfels  b^ ,  ^  zoo  ah  hy  dU  elders  ge^ 
vonden  beefi**  (bl.  89).  Wij  zien  hier  eene  fehets  van 
het  leerftelfej  van  pussiru  (!),  van  LAMARCKea 
van  CA8  9EL,  en  hierop  volgt  nog  een  lijstje  van  boe»- 
ken ,  die.  men  verder  k^n  nalezen  ,*  waaronder  (bU  92) 

JA€UIÏ<  (A')  ^  WILLDBNAR  (I). 

Het  rqk  d^r  DelflloSetl  wordt  behandeld  vaü  bh  93  ^ 
182«  Hier  is  de  voorfletUng  zoo  buitengewoon  veiw 
ward ,  dut  het  ons  niét  wel  mogelijk  is ,  het  plan  vaa 
behanddteg  op  te  geven.  Eerst  wordt  over  verfteenln-* 
gen  gefproken  (tot  bL  109)»  Dat  mra  hier  niets  van 
de  ontdekkingen  van  cuvier,  van  bucklan^, 
coNY&BARB  euz.  vifldt ,  bevreemdt  ons  niet;  maar 
zelfs  de  verfteende'zoogdierbeenderen,  die  in  het  laatst 
der  vorige  eeuw  reeds  bekend  waren  ^  de  olifanten  en 
rhinocerbsfen  van  Siberië  b.  v. ,  worden  niet  vermeld. 
Daarop  volgen  „  de  eigenlijke  delfftofen.  Men  vindt 
dezelve  in  bergen.  Deze  z^n  oude  bergeif^  gangber» 
gen**  [de  Schrijvers  bedoelen  hiermede  oyergangsbergen] , 
VI  ylotgebergten  en  doer  aardbrand  veranderde  geberg-- 
ten  en  yuurbergen**  Op  deze  opgave  volgt  eene  aan- 
wijzing van  het  onderzoek  der  delfftoff'en ,  waarbij  we- 
derom de  onkunde-  in  het  vak  der  Chemie  overal  door- 
ftraalt.  Eindelijk  volgt  eene  befchrijving  der  delfftof- 
fen,  die  in  I.  aarden  en  fteenen^  IL  metalen^  III. 
brandbare  jlofen  en  IV.  zouten  worden  verdeeld.  Voor 
de  Scheikunde  worden  aangeraden  lavoisier  en 
FOURCROY,  (waar  wy  niets  tegen  hebben,  zoo 
men  flechts  déze  boeken  niet  befchouwt,  als  'ge* 
fchikt  om  er  den  tegenwoordigen  toeftand  der  Scheikunde 
uit  te  leeren  kepnen)  en  voorts  twee  HoUandfche  wer- 
ken ,  naroelqk  het   Handboek  van  den  Franeker  Hoog- 

B2      . 


Digitized  by  CjOOQIC 


20  VERVOLG  OP  MARtlNET. 

leeraar  c.  mulder,  dien  men  in  gezelfirhap  bmgc 
met  den  Heer  otbrduin  (^Lcere  der  Scheikunde), 

'  Nog  een  enkel  (taaltje  (hoe  geduldig  is  toch  het  pa- 
pfer !)  :     ,,  De  beddingen   van  fchelpen  enz.   op  bergen 

*  „  hebben  eenige  natuurkundigen  doen  denken ,  dat  de 
^  aarde  gedurende  verfcheidene  eeuwen  met  water  be- 
n  dekt  geweest  is ;  deze  groote  overftrooming  nu  was 
^  de  Zondvloed ,  waarvan  de  gewijde  fchriften  fpreken" 
[heeft  die  dan  verfcheidene  eeuwen  geduurd?]  „en  die 
„  1656  jaren  na  de  Mozaïfche  fchepping  voorviel.  £cb- 
„  ter  komt  het  mij  niet  waarfchijnlijk  voor,  dat  de  ge- 
„  heele  aarde  op  eens  denzelven  ondergaan  heeft :  want'* 
[arrige  aurts  /]  „  om  hare  as  draaljende ,  moet  nood- 
^  wendig  de  eene  plaats  droog  geweest  zijn,  terwijl 
K  de  andere  overftroomd  was**  (bh  96)*  Onzetaalnoemt 
teregt  de  vervaardigers  van  boeken  Schrijvers  ^  want 
de  naam  van  Auteurs  (^Auctores)  is  voor  velen  te 
eervol. 

.  Het  gezegde. is  genoeg.  Elk,  die  weet,  wat  Natuur- 
lijke -  Gefchiedénis  is,  kan  thans  over  dit  zonderlinge 
boek  oördeelen.  Het  zijn  niet  de  menigvuldige  misftel- 
lingen  ^  de  verkeerde  namen  van  Schrqvers ,  de  dikwerf 
onkenbare,  titels  (leibnitz  prohgica  b.  v.  voor  pro- 
togaed)^  het  is  zelfs  niet  alleen  de  onkunde  aan  het 
nieuwe,  die  ons  dit  boek  doen  verwerpen;  het  zou 
vóór  50  of  60  jaren  mede  geen  goed  boek  geweest  zijn ; 
het  verdient  geen  ander  lot  dan  vergeten  te  worden, 
en  wij  wenfchen  het  eene  goede  reis  naar  de  plaats « 
waarvoor  het  beftemd  is, 

In  yicum ,  yendentem  thus  et  adores 

Es  piper  et  quidquid  chartis  ami'citur  ineptis. 


Blikken  in  het  menfchelijk  hart  ^  uitmuntende  lesfen 
yan  ware  levensmjsheid  en   liefderijke  vermaningen 

.  tot  opregte  betrachting  der  deugd  y  volgens  de  Brie-- 
V£n  van   den  Wijsgeer  s  e  n  £  c  A  ,-  vertaald  en  om* 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.  HIRSCHIG9  ÓZ.  ,   BLtRlCBN,  BI«Z«  21 

gewerkt  door  a.  hirschig,cz.,  Litt.*  Hum\ 
Doet.  Phil.  Theor.  Mr.  GytMiafii  Rector  te  Alk-- 
maar.  Te  Alkmaar^  bij  J.  A.  M,  *W.  Lefage 
ten  Broek.  1834.   In  gr.  »yt>.  Vtll^  206  bl.  f  2-60. 

JL/e  weidfche  en  onbepaalde  titel  van  dit  boek  ware 
eenvoudiger  en  duidelijker  geweest;  De  yyftig  eerfte 
Brieven  van  sbneca  uit  het  Latijn  vertaald.  De 
Uitgever  zelf  zegt  er  in  de  Voorrede  van:  ^  Ik  geef 
deze  vertaling  zonder  ainteekeningen  in  het  Ücht.  Ik 
achtte  het  nuttiger ,  een'  enkelen  onduidelijken  zin  wat 
om  te  fchrgven,  dan  er  eene  uitlegging  bij  te  voegen." 
Dat  mag  dan  toch  geene  omwerking  genoemd  worden. 
Veel  minder  nog  is  het  omwerking^  dat moeijelljke plaat- 
fen ,  aan  welker'  goed  verftand  de  Uitgever  fchijnt  ge- 
wanhoopt te  hebben ,  ftilzwijgend  ziln  uitgelaten.  Hoe 
dit  ook  zij ,  wij  bfcfchouwen  deze  Brieven  als  eene  aan- 
gename en  nuttige  lectuur  voor  het  befchaafd  publiek ; 
de  ftijl  is  deftig  en  welvloeijend ,  maar  de  vertaling  ats 
vertaling  niet  zonder  vele  gebreken,  yirelke  ten  bewgze 
(trekken ,  dat  de  vervaardiger  niet  genoeg  bekend  is  met 
den  geest  der  Lattjnfche  taal  en  den  traAt  van  senbc  a.' 
Zie  b.  V.  eens  den' Vden  brief. 

Waarlijk ,  de  naam  der  wijsbegeerte  klinkt  fommi- 
gen  hatelijk  genoeg  in  de  aoren ,  'fchoon  zij  zich  zedig 
betoone;  wat  zal  er  van  worden  ,  als^wy  om  aan  deh 
omgang  met  menfchen  beginnen  te  onttrekken?  Si  mo- 
deste tractetur  beteekent :  als  wij  die  wijsbegeerte  met 
mate  uitoefenen^  in  praktijk  brengen,  niet  al  te  veel 
den  wijsgeer  uithangen.  Confuetudo  is  hier  niet  ver- 
keering  ^  maar  de  gewone  levensmanier  der  menfchen. 
Sb  NE  CA  verklaart  het  zelf,  wanneer  hij  zegt:  onze 
ongelijkheid  met  de  wereld  moet  binnen  in  ons  zijn; 
ons  uiterlijke  kome  met  de  wereld  overeen. 

Maar  laat  niij  u  nu  nog  ten  flotte-mededeelen^  wat 
heden  mijnen  geest  voorlichtte.  Dit  klinkt' nu  in  het 
Nederduitsch  wel  vrij   goed ;   maar  in  het  Latyn  ftaat : 


Digitized  by  CjOOQIC 


tt  A.   niRSCHIG,  CZ. 

l»0^$  ik  nu  ccn  iissn  wimtj€  mededeekn,  Aeiw^ti  ik  tok 
deun  dag  gUa^n  hih..  De  Vertaler  beeft  luDtllum  met 
lux  of  zoo  iets  verward. 

Brief  VIL  Ï>U  vfrhinderèn  ons  Jleehu  den  moord 
U  aanfchouwen.  Omnia  ista  mortis  mora  funt.  Dat 
is :  dadelyk  te  aanfchouwen.  Die  andere  gevechten  ^ 
wanneer  de  partijen  door  helm  en  fchild  befchut  waren  ^ 
duurden  de  wreede  toèfchouwers  te  lang. 

Hac  fiunt  düm  vacat  arena  heet :  men  verlaat  do 
plaats  niet ,  yóir  dat  alles  ledig  is  en  uitgemoord.  S  £• 
N  £  c  A  zegt  t  dit  gefchiedt »  terwijl  de  eigenlijko  kamf'* 
geyechun  geene  plaats  hebben.  ^  b  n  e  c  a  herbaalt  het- 
zelfde,  kort  hierop 5  met  deze  woorden:  fpectaoulum 
int^rmhfum  est. 

Brief  X.  In  dezen  brief  merken  wy ,  met  voorbij- 
gang van  andere ,  flechts  deze  dwaling  op  :  Gij  moogt 
al  uwe  yroegere  gebeden  verhoord  zien  en  de  Goden 
daarvoor  danken;  ook  nieuwe  beden  moeten  die  dank* 
zeggingen  vergezellen.  Sjsnbca  fchrcef:  Votorum 
tuorum  veter um  licet  Diis  gratiam  facias  ;  alia  de  in^ 
tegro  fuscipe^  Dat  is;  Gy  behoeft  bij  de  Goden  niet 
aan  te  dringen  op  *  de  vervulling  van  uwe  oude  gebe^ 
den;  doe  nu  geheel  andere.  De  Heer  Vertaler  heeft 
dat  gratiam  votorum  facere  volftrekt  niet  begr^en. 
Het  is  alsof  men  zeide :  fchenk  den  Goden  de  vervul^ 
ling  dier  oude  gebedeUé 

Brief  XVII.  Parvo  fames  confiat  f  magno  fastidium. 
Den  honger  te  voldoen^  kost  weinig;  groote  keurigheid 
in  fpijzen^  veel.  Wij  gdooiren  niet,  dat  de  Vertaler 
dit  aldus  goed  uitgedrukt  heeft :  Honger  is  met  wei^ 
nig  te  fiillen^  walging  moe^elyk  en  kostbaar  om  te 
verdrijven. 

Brief  XXXIX.  De  Vertaler'  heeft  het  geheele  begin 
van  dezen  brief  niet  wél  gevat.  S£N£CA  ftdt  de  or^ 
dinaria  oratio  en  een  fummariüm  tegen  elkander  over ; 
dat  is  ^  de  gewone  apanier  van  fchrgven  en  betoogen  te-^ 
gen  een  kort  begrip.  Men  h^  breviarium  en  fumma- 
rium  niet  moeten  vertalen.   Het  is  hetzelfde.  Seneca 


Digitized  by  CjOOQIC 


PUKKEN  mUfX  JA^tiSQH%h^K  HART.  '  23^ 

boude  /t^tn^rium  voor  beter  LatQn. . .  Hkt  êar»^  ptf^ 
de  Vertakr ,  J^zcr  beiden  is  meer  nuttig  voor  den  ieer^^ 
lingj  h0  andere  voor  den  tnan;  want  bei  eene  geef^ 
flechts  onder ri gt  ^  hei  andere  tevens  vermaningen.  Ui» 
res  disoenti  magis  neeesfaria  est^  hac  fcienH.  lila 
enim  docet ,  hac  admonet.  Hier  is  illa  die  gewone  uit- 
voerige tra'nt,  hac  een  kort  begrip*  Admonet  betee- 
kent:  dat  kort  begrip  ftip  de  zaken  flechts  aan^  en' 
roept  Ze  voor  den  geest.  Daar  heeft  een  leerling  dus 
minder  aan. 

Brief  XJL.    Deze  geheele  brief  is  piet  gelukkig  ver^ 
taaki.    Wij  fchrqven  dtt  voornamelijk  aan  bet  Mder-^ 
werp  toe*    Hetzelve  *  betreft  de  manier  van  fprekm  en^ 
fcbrijven  over  wijsgeerige  2aken.    Zoodanig  onderwerp- 
brengt  van* zelve  eenige  manieren  vafi  uitdrukking  tne* 
de ,   welke  allermoeijeiijkst  in  het  Nedeisduttsch  kunnen^ 
worden  teruggegeven.    Evenwel  had  de  Vertaler  naauw- 
keuriger  moeten   zijn.     Wij  ^noemen  flechts  eene  klei- 
nigheid: .Fabianus  vir  egregius  et  vita   et  fcientia^v 
et,  quod post  ista  est,   cloquentia   quo^ue.    SjaNBCA 
wil  zeggen»  dat  fabianus  ook  in  wel(prek^dbAd 
uitmuntte ,  gffchoon  die  dan  ook  minder  waarde  mo^ 
ge  hebben  dan  deugd  en  kennis.     De  Vertaler  t/e^i 
^  een  uitmuntend  man ,  zoowel  in  kvenigedrag  al»  ken- 
nis ,  en  ten  derde  ook  in  welfprekendheid.^* 

Brief  XLI.  Zoo  zal  die  heilige  flilte  dezer  afge-- 
fcheidene  plaats  in  ba  midden  der  vereld  j  bene^Mt 
de  ftatige  fomberheid ,  a  de  overtuiging  kiftorten  vatf 
het  beftaan  eener  Godheid.  (^Admiraiio  umbra^  ift- 
apert  o  tam  denfa  atque^  continuafidem  tibi  nuininis 
facit. ^  Hier  ontdekken  wij  twee  misvattingen.  Senk- 
CA  bedoelt,  dat  die  zoo  digte  en  onafgebrokene  duis- 
terheid in  eene  plaats  onder  den  blooten  hemel  ons  doe£. 
gèlooven  ^  dat  aldaar  eene  Godheid  aanwezig  if. 

Deze  leeuw ,  fchoon  dfior  zijn  vreefelyk  ,  doch  9  y^tjï 
dit  de  Natuur  gaf,  hem  pasfend  voorkomen,  niet  zon^* 
dar  vreeze  te  aanfchowwen  ^  wordt  verre  boven  dien- 
gefnuikt  en,  tragen,  doch  ver  fierden  geteurd  do0f  d^> 


Digitized  by  CjOOQIC 


24  A,  HZRfi^GHIG,  CZ.9  nLlKKBU j  tf9t, 

aanfóhwwers.  De  Vertaler  bad  de  woorden:  eujus  hle 
decor  est  non  fine  timore  adfpici^  moeten  verbinden^ 
Zij  beteékc^en :  viem  fchoonheid  daarin  beftaat ,  dat 
men  hem  niet  zonder  vrees  aanfchouvt. 

Deze  aanmerkingen  hebben  wij  op  eenige  brieven  ge« 
maakt  ^  zoo  als  ze  onder  het  doorbladeren  openvielen. 
Wij  hebben  dezelve  met  een  goed  oogmerk  gemaakt, 
opdat  de  Heer  hirschig,  indien  bij  nog  meer 
brieven  Van  sbkeca  geven  wil,  wat  voorzigtiger  en 
naauwkeuriger  zij ,  en  het  oorfpronkelgke  getrouwer  te* 
.rnggeve.  Indien  dat  het  geval  mogt  zijn  en  hij  dat 
voornemen  hebbe,  raden  wij  hem  aan,  de  meest  ge* 
f€hikte  brieven  er  uit  te  kiezen,  dezelve  getrouw  te  ver* 
tolken ,  en  het  voor  den  Nederduitfchen  lezer  duistere  en 
dikwqls  onverftaanbare  in  korte  aanteekeningen  onder 
elke  bladzijde  op  te  helderen. 


Hedendaagsch  Kerkregt  Bif  de  Hervormden  in  Nederland. 
Een  Handfioek  vooT  Akademifche  Lesfen;  ahmede  ten  ge- 
hruike  van  Predikanten  en  Leden  ran  Kerkelijke  Ferga- 
deringen.  Door  mKV.  joh.  royaards.  Dr.  en  Hoog' 
leeraar  in  de  (Godgeleerdheid  te  Utrecht.  IJle  Deel.  Tc 
Utrecht^  h^  J.  AUheer.  1834.  A  gr.  %»o.  II  en  26! 
èl.f2'50. 

jyiec  groot  genoegen  kondigt  Ree.  hfer  een  werk  aan,  waar- 
aan ,  zijns  inziens ,  grooce  behoefte  was ,  zoo  wel  als  aan 
een  geregeld  Akademisch  onderwas  in  de  wetenfchap,  waar- 
over het  handelt.  Hoe  nuttig  en  onmisbaar  hij  toch  hec 
.Handboek  van  den  Heer  van  der  tuuk  acht,  en  hoe 
gaarne  hij  wenscht,  dat  het  moge  vervolgd  worden  ^'^  er 
^  behoort*'  nogtans  (gelijk  in  de  Voorrede  van  bovenftaand 
werk,  bt.  -V,  gezegd  wordt)  ,» tijd  en  oefening  toe,  om 
'^  uit  de  wetten  zelve  den  geest  en  aard  der  wetgeving  te 
^  leeren  kennen,'*  waartoe  ieder,  zonder  nadere  handlei- 
ding, niet  gefchikt  is.  Daarenboven  acht  Ree.  het  voor 
Studenten  tn  de  Godgeleerdheid,  bij  het  Kerkgenootfchap 
der  Hervormden  in  Nederland ^^  van  groot  belang,  althans 


Digitized  by  VjOOQIC 


fl.  }•  ft  o  V  A  A  R  D  S  »    H£DBNDAAGlCH    KERSltEGT.  & 

bï  bet  laatfte.  jaar  hunner  Akademifche  ftndién/  bekend  te 
worden  met  de  kerkelQke  wetgeving  in  hetzelve ;  want ,  al 
is  het,  naar  t^ne  gedachte,  niet  wenfchelijk,  dat  zij,  een- 
maal  ^Predikant  zijnde ,  fpoedig  in  hoogere  kerkelifk^  Col- 
legïën  geplaatst  worden,  29  komen  toch  tot  dezelve  in 
betrekking,  zijn  leden  van  hunnen  Ring»  Kaan  aan  het  hoofd 
huns  Kerkeraads  en  hunn^  Gemeente ,  en  ^kunnen  in  alle 
deze  opzigten  eene  zekere  kennis  van  de  wetten,  waarnaar 
gehandeld  moet  worden ,  niet  ontberen. "—  De  Hoogleeraar 
itovAARDS  heeft  dus  een  verdienllelijk  werk  gedaan  mee 
eene  onderneming ,  als  de  tegenwoordige ,  om  den  geest  der 
genoemde-  kerkelijke  wetgeving  te  leeren  kennen;  en  dit  zoo 
veel  te  meer,  daar  hij  alles  in  zoo  goede  wetenfchappeiyke^ 
orde  en  met  zoo  veel  duidelijkheid  en  volledigheid  tot  één 
geheel  zamengebragt  heeft.  Hadde  hec  Kerkregt  der  ove^ 
rige  Protestantfche  Kerkgeoootfchappen  in  ons  vaderland , 
waarvan  in  dit  Handboek ^  §  6,  ilechcs  een  zeer  kort  over* 
xigt  gegeven  wordt,  breeder  kunnen  opgenomen  worden, 
)iet  zou  insgeUjks  welkom  geweest  zi^n ;  maar  men  zal  ook 
den  Schry ver  gaarne  toellemmen ,  dat  het  gemis  van  vol- 
ledige verzamelingen  hunner  kerkel^ke  wetten  hiertegen 
eeoen  zeer  grooten  hinderpaal^  in  den  weg  zette.  -^  Voor 
bet  overige  is  de  Schrijver  wel  doorgaans  nreer  referent  y 
dan  recenfent  der  verordeningen ,  waarvan  hQ  verikg  doet ; 
maar  hij  laat  hec  toch  niet  ontbrekeo  aan  nuttige  wenken  ^ 
om  het  doelmatige  en  bruikbare  van  fommige  derzelven  en 
de  goede  (trekking  der  geheele  wetgeving  te  doen  opmer- 
ken. ^  In  de  aanteekeningen  onder  den  tekst  worden  ge- 
durig de  beste  werken,  alsmede  de  Wetten  en  Befluiten 
enz.  aangehaald,  die  over  de  behandelde  zak^n  kunnen 
geraadpleegd  worden.  —  Tot  verdere  aanbeveling  van  dit 
werk ,  dat  zichzelf  zoo  zeer  aanprijst ,  wil  Ree.  den  inhoud 
▼au  het  eerde  Deel  hoofdzakelijk  mededeelen. 

De  Inleiding  wijst  het  verband  der  bovengemelde  weten-^ 
fchap  aan  met  het  gronddenkbeeld  der  ChristelQke  Kerk  en 
met  het  algemeene  Kerkregt,  en  verder  het  beflaan  en  de 
bronnen  van  het  Kerkregt  der  Nederlandfche  Hervormden, 
alsmede  de  wijze ,  waarop  hetzelve  in  dit  werk  zal  behan- 
'deld  worden.  Om  deszelfs  geest  en  ftrekking,  zoo  wel  als. 
inhoud  te  leeren  kennen,  befchoawt  de  Schrijver,  in  die 
eerde  Deel,  de  Hervormde  Kerk  van  Nederland^  in  haren 
tegenwoordigen  aard  en  vorm^  in  haar  beftuur^  in  hare  be- 


Digitized  by  CjOOQIC 


26  U.  J.  ROYAARDS 

trekking  tot  din  Staat  en  andere  Kerkgenootfchapfen  ,  en  du» 
geheel  van  hare  uitwendige  zijde,  In  hec  tweede  Deel  zal 
hij  het  kerkelijke  leven  in  dit  Genoot  f chap  ^  overeenkomftig 
deszelfs  wetgeving ,  voordellen ;  dat  is ,  kerkel^ke  perfonen , 
kerkeiyke  suiken ,  kerkelijke  handelingen ,  en  dus  de  inwendige 
zyde  van  hec  Kerkregt. 

De  drie  opgenoemde  hoofdzaken  van  dit  eerde  Deel  ina« 
ken  dan  even  zoo  vele  Afdeelingen  van  hetzelve  uit*  «^    De 
eerfle  Afdeeling  Helt  het  Nederlandfche  Hervormde  Kerkge- 
nootfchap  eerst  voor  in  deszelfs  aardy  waardoor  het  zich 
van   de   algemeene  Christelijke  Kerk  —  in  deszelfs  eigem* 
fchappen ,  waardoor  het  zich  vooral  van  de  Roomsch-katho- 
lieke  Kerk  onderfcbeidt ,  en  in  deszelfs  daarop  gegronde  re^^ 
ten.    (Een  paar  kleine  bedenkingen  mogen  Ree.  geoorloofd 
z^n!    Op    bL    34  vindt  men  deze  bepaling  van  hetzelve: 
^  De  vereeniging  van  die  Gemeenten  van  Christenen  in  ona 
^  vaderland ,  die  j  e  z  u  s  in  overeenftemming  met  de  leer  en 
„  voorfchriften   der  Hervormde  Kerk  wenfchen  te  dienen."  > 
If  hierin  niet  eenige  tautologie  ?  Zeggen  éz  onderhaalde  woor- 
den wel  iets  anders ,  dan  in  overeenftemming  met  hunne  etge^ 
ne  leer  en  voorfchriften  f  en   heeft  dit  piet   wel   iets  ^OO" 
tends?    Zou  men  niet  beter  zeggen:  j,  De  veréenlging  enz,^ 
^  die  naar  de  Kerkhervorming ,  welker  grondbeginfelen  %^, 
^  volgen»  hunnen  genootfchappelijken  naam  aangenomen  heb* 
„  ben.'*  ?   —     Op  die  zelfde  bladzijde    leest    men :    „  De 
^  aard  van  een  kerkelijk  Genootfchap  is  verhevener,  edeler^ 
^  gewigtiger  dan  van  eenig  ander»  naar  mate  het  hier  niet 
n  Op  menfehelifk  9  maar  op  Goddelijk  gezag  rust  /*  enz.  Str^dc 
dit  niet  tegen  hetgene,  dat  bl.  36, te  regt  gezegd  wordt: 
^  Het  kerkelijke  Genootfchap  is  menfchelijk  van  oorfpreng  en 
„  inrigting»    Het  Christendom  en  de  ware  Kerk  is  van  God- 
^  delijken  oorfprong;  het  Genootfchap  en  deszelfs  inrigting 
^  ontleent  dien  oorfprong  van  menfchen."  ?)  —    Ten  andere 
handelt  deze  Ifte  Afd.  over  den  Kerkvorm.    Na  eerst  een 
kort  overzigt  gegeven  te  hebben  over  de  vroegere  kerkvor- 
men  in  de  Christelijke  Kerk ,  (lelt  de  Schrijver  den  vroegeren 
kerkvorm  bij  de  Hervormden  in  Nederland  voor  ^    zoo  als 
dezelve»   in  zijnen  oorfprong»  van    de  Synode    te  IVezel^ 
in   1568»  dagteekent»   ItLier  dooT  Synoden  en  Kerk-ordeningen. 
gewijzigd  werd»  en  iis  fynodaal-ftelfel  tot  1795  ftand  hield; 
waarbij    het    intusfchen  (bl.  58 ,  59)  »  zonder  eenheid  ea 
^  vaste  regeling»  zonder  kerkelijk  wetboek  en  kerkel^ke  or-. 


Digitized  by  CjOOQIC 


UEDENDAAGSCH  KERKltEGT.  27 

^  ^fltüMe  voor  de  gébeele  Republiek  bleef «  en  elke  Pro^ 
„  Tinde  tJa  eene  afzonderlijke  democracifche  Republiek  vorm* 
^  de.'*  Hierna  wijst  de  Schrijver  den  overgang  aan  van 
dea  vroegeren  coc  den  lateren  kerkvorm^  van  d195-^l8i6i 
die  vooral  voorbereid  werd  door  hec  onder  Koning  l  o  d  e-^ 
w^K  oncworpene,  matr  door  de  inlijving  in  Frankrijk  niet 
tot  fland  gekomene  plan  van  kerkelijke  organifatie ,  dat  in 
vele  opzigten  met  de  tegenwoordige  overeenkwam*  (Een 
weinig  Verder»  van  dit  tuafchenvak  fprekende,  zegt  h\j,  bl» 
61  s  „  De  onde  klasfen  aUeen  waren  bligven  befiaan.*'  Men 
xon  kier  echter  kunnen  bijvoegen:  Koning  lodew^k  had« 
tn  1808,  de  Provinciale  Synoden  voor  het  laatst  vergund 
ce  honden ,  maar  tevens  gelast ,  dat  de  waamemióg  der  loo- 
pende  zaken  aan  eene  permanente  Cömmi«(ie  in  elke  Pro^ 
vincit  zou  worden  opgedragen ,  tot  tijd  en  wijle ,  dat  de^ 
zelve  het  beheer  zou  kunnen  overgeven  aan  zoodanig  ker- 
kelijk Beftuur ,  als  b|j  de  nieuwe  organiiktie  zou  tot  (land 
gebragt  worden.  Hiertoe  zijn  toen  meestal  de  toenmalige 
Depntacen  der  Synoden  gecommitteerd;  en  deze  Commis* 
ftën  zijn  ook  door  het  Franfche»  en  vervolgens  door  hec 
nieuwe  Nederiandfche  Gouvernement ,  tot  aan  de  organifatie 
van  1816,  erkend.)  Van  hier  gaat  de  Hoogleeraar  over 'tot 
de  vestiging  van  den  nieuwen  kerkvorm,  door  het  alge- 
meen Reglement  van  1816 ,  waarvan  hij  de  algemeene  grotid- 
trekken,  bijzonder  ten  aanzien  der  fynodaal - inrigting  en 
dea  wetgevenden^  uitvoerenden  en  regterlijken  gezags,  in 
derzdver  belangrijkheid  aanwijst.  ^  Gepast  wordt  deze  Af- 
deellng  befloten  met  eene  korte  (iatlstiek  der  Hervormde 
Kerk.  Gelijk  de  hier  aangehaalde  Kerkelijke  Geograpkie  vaff 
BACHisifK  voor  de  vroegere,  en  de  insgelijks  vermelde 
Kerk^ifke  Kaart  van  lbeks  en  het  Alphahetiich  Kegi%tet 
van  V  K  u  R I N  o  voor  de  tegenwoordige  Hatistiek  van  belang 
zijn,  zoo  zou  ook,  naar  Ree*,  gedachte,  een  uitvoerig  en 
welgefchreven  werk  over  deze  laatfle  gansch  niet  onbeiang- 
lijk  zijn. 

In  de  f^eeie  Afdeeling,  die  het  Befiuur  der  Nederlandfche 
Hervormde  Kerk  ten  onderwerpe  heeft ,  gaat  een  kort  over- 
zlgt  over  hec  vroegere  Beftuur  vooraf:  waarbij  Ree.  de 
vrijheid  neemt ,  bij  bl.  81 ,  op  te  merken ,  dat  de  Diake- 
nen  In  de  meeste  Gemeenten  ten  platten  lande  niet  flechts 
b^  beroepingen  gekend,  maar  ook  in  andere  zaken  als  ge- 
wone  Leden  dei  Kerkeraads    gerekend    werden,  en  geene 


Digitized  by  CjOOQIC 


28  m   J.    ROTAARD^ 

afzonderlijke  vergaderingen  hielden.  Maar  voomameliik  be« 
paalt  zich  deze  Afdeeling ,  naar  het  doel  des  werks  ,  ce  regt 
bij  het  nieuwe  Kerkbeftuur,  in  1816  ingevoerd,  endoetvoor^ 
eerst  de  Synode ,  j,  waarin  de  eenheid  der  Hervormde  Kerk 
^  ligt ,  die  vroeger  ontbrak  ^"^  (h\.  89)  kennen  in  hare  za- 
mendelling  en  inrigting,  gezag  en  werkzaamheden,  vroegere 
Commisfiên,  en  thans  nog  beftaande  algemeene  fynodal^ 
Commisfie ,  welke  laatfle  de  Hoogleeraar  in  haar  doel  en 
werk  duidelijk  kenbaar  maakt,  maar  waaromtrent  hy  ook 
belangrijke  wenken  geeft,  opdat  zij  binnen  de  grenzen  van 
haar  gezag  moge  blijven.  —  Op  dergelijke  w^se. worden 
de  inrigting  en  de  werkzaamheden  der  Provintiale  en  der 
ClasficaU  Befturen  aangewezen^  hier  en  daar  mer  wenken 
omtrent  derzelver  nuttig  doel,  waarmede  Ree.  zich  pver 
*t  geheel  zeer  wel  kan  vereenigen.  Of  evenwel»  het  nut 
der  kerkvifitatie ,  in  dien  vorm,  waarin  zjg  ook  thans  ge- 
fchiedt,  zoo  groot  is,  dat  „de  Afgevaardigden*  hierdoor, 
^  bij  eene  gemoedeiyke  behartiging,  welligt  méér  heiUkun- 
„  nen  (lichten,  dan  door  eenige  andere  6unner  werkzaam- 
„  heden  ,••  (bl.  113,  vergel.  192)  hieraan  zou  hij  nog  al 
twijfelen:  het  nut  der  vroegere  en  latere  kerkvifitatie  is, 
in  ziyn  oog,  over  *t  geheel,  meer  negatief,  dan  pofitief 
geweest ,  hoewel  ook  al»  zoodanig  niet  gansch  te  verwer- 
peq.  Doch  het  is  hier  de  plaats  niet,  om  daarover  uit 
te  weiden.  —  Van  de  bedoeling  en  verrigtingen*  der  alge* 
meene  Clasficale^  zoo  wel  als  étt  Rlngsvergaderingen  ^  of. 
fchoon  niet  tot  het  Kerkbeftuur  behoorende ,  wordt  hier  te 
regt  een  algemeen  overzigt  gegeven,  en  de  belangrijkheid 
dezer  inrigtingen  aangetoond.  —  .  Met  dezelfde  naauwkeu- 
righeid,  en  met  nanwijzing  van  geest  en  ftrekking,  wordt 
verder,  volgens  de  thans  beflaande  verordeningen,  voorge- 
dragen het  beftuur  der  Gemeenten  door  de  Kerkeraden; 
gelijk  ook  het  befluur  over  de  Waalfche^  Hoogduitfche  y 
Engelfche  en  Schotfche  Kerken  in  Nederland;  alsmede  dat 
over  de  Hervormde ^  of  eigenlijk,  volgens  de  bepalingen  van 
1820 ,  de  Protestantfche  Kerken  in  Nederlands  Oosf-  en  fFest- 
Indiê.  Ons  bedek  verbiedt  ons,  hier  meer  in  bijzonderhe- 
den te  treden;  maar  wij  nemen  gaarne  de  volgende  woor- 
den van  den  Hoogleeraar  over ,  waarmede  hij ,  bl.  145 ,  het  ' 
laatstgenoemde  artikel  befluit:  „  De  Staat  tracht  hierdoor 
„  zich  te  kwijten  van  een'  heiligen  pllgt,  waartoe  het  Moe- 
I»  derland  bQ  het  vestigen  van  Koloniën  zich  verbindt,  en 


Digitized  by  CjO.OQIC 


H£DtNDAA6SCH  KBREItEGT.  29 

^' weert  den.  iMter  of  het  vennoeden,  dat  zQ  dezelve  al- 
^  leen  om  des  gewins  wille  behartigt.     Ook  hier  verheft 
^  het  Christendom  den  mensch  tot  opvoeder  zijner  mede- 
„  menfchen ,    zelfs    in    andere  werelddeelen.*'  —     Omtrent 
den  overigen  belangrijken  inhoud  dezer    Afdeeling    kunnen 
wij   flechts   kortelijk  opgeven,    dat  dezelve  loopt  over  de 
pUgten    en   werkzaamheden    der    Seerefarisfen ,  Scriba* s  en 
Quaestoren;  alsmede  over  de  Secundi  oï  Plaatsvervangers; 
maar  Vooral  zeer  breedvoerig ,  hetwelk   wegens  de  vele  en 
verfchüleode  gewestelQke  bepalingen  wel  noodig  was ,  over 
het  befluur  der  Kerkegoederen  en  Fendfeu;  waarna  van  het 
kerkelijk  Opzigt  Hechts  *de  algemeene  en  zamenhangende  trek- 
Hen  vermeld  worden,   daar  de  inrigting  van  hetzelve  eerst 
in  het  tweede  Deel  plaats  kan  vinden.    Met  eene  korte  op- 
gave, hoe  de  verandering^ in  Kerkvorm  en  Kerkbefiuur  ge- 
fcbiedt,  wordt  allea- doelmatig  befloten.    Alles  Is,  irzoo  veel 
Ree.  2icb  herinneren  of  nagaan  kon ,  met  groote  volledig, 
heid  en  beknoptheid  opgegeven  en  behandeld.    Alle^  had  , 
bl.   156,   tot  voorkoming  van   misvatting,  bij  den  Asfesfor 
yan  het  Clasficaal  Beftuur  nog  naauwkeuriger  kunnen  ge-  . 
ffi^d  worden ,  dat .  de  optreding  van  een*  tijdel^ken  Secun- 
dus voor  denzelven  alleen  plaats  heeft,  ingeval  dat  hij,  uit 
kracht  van  het  Reglement  van  kerkelQk  Opzigt ,  door  een* 
ander  moet  worden  vervangen,  maar  dat  bij  vacature  eene 
nieuwe  benoeming  voor  hem  gefchieden  moet.    Zoo  \%  het 
ook  met  den   Secretaris   van   het  Provinciaal   Kerkbeftuur, 
in  de  gevallen ,  waarin  bij  als  Lid  moet  worden  vervangen ; 
b4'  vacature  draagt  het  Provinciaal  Kerkbefiuur  een  nieuw 
drietal  voor.    Zie  van  der  tuuk,  I,  212,  Art.  1  en  2; 
216,  Art.  7;  203,  Art.  2;  14,  Art.  38.    Voor  den  Provin- 
cialen .  Ouderling  wordt  thans  altijd  een  vaste  Secundus  be- 
noemd,   die    dus  als  zoodanig  ook  fungeert,  wanneer  hq 
voor  den  eerden  als  fynodaal  Ouderling  zou  moeten  optre- 
den. —    Dat  „  bij  de  vacature  van  een*  Scriba  des  Clasfi« 
„  calea  Belluurs  de  meest  bevoegde  onder  de  Secundi    daar- 
„  toe  provifioneel  kan  ^worden  geasfumeerd  ,'*  is  eene  vroe- 
gere bepaling,  die  later  vervallen  is  door  deze  andere,  dat 
voor  de  Seriba^s  der  Clasficale  Befturen  vaste  Secundi  zuU 
len  worden  aangefteld.    Zie  van  der  tuuk,I,  212,  Art. 
3.     Wat    dus    deswege    in  den  zin   der  vroegere  bepaling 
aldaar  nog  voorkomt,  bl.  217,    Art.  8,  fch^nt  te  moeten    . 
verdaan  worden  van  het  geheel  vaceren  van  het  fcribaat. 


Digitized  by  CjOOQIC 


80  H.  J.  KOYAAKDS 

bJH  oiitftetttetiis  Ttn  Prinros  en  SecnDdtig  btfden.  mm  BL  157 
zou  bij  de  woorden:  ^  Intasrchen  kvimeii  ook  drie  vtti  de 
^  perfonen  der  zestallen ,''  enz.  nog  moeten  getoegd  worir 
den,  dttc  zulks  alleen  bij  de  Secundi  van  de  Leden  der 
Provinciale  Kerkbeduren  plaats  heeft ;  *  en  dat  Toor  de  Se.* 
cundi  der  Claaficale  Befturen  geen  afzonderlijke  zei-  ea 
drietallen  behoeven  geformeerd  te  worden,  maar  deze  uH 
de  opgezondene  Clasficale  zestallen  zullen  w<»den  benoemdU 
Zie  VAN  DEH  TUüK,  I,  Ï16,  Art.  6;  217,  Art.  10. 

Zeer  belangrijk,  eindelijk,  is  de  ier^i?  Afdeeling ,  handelende 
over  het   Staats-kerkregt  ^   of  de  betrekking  der  Hervormde 
Kerk  in  Nederland  tot  den  Staat  en  tot  andere  Kerkgenoot*' 
fekappen.  Wij  kunnen  in  ons  bedek  niet  anders  dan  de  hoofde- 
trekken  opgeven;  maar  wij   mogen  tevens  verzekeren,  dat 
ook  dit  gedeelte  des  werks  ons  voorkomt  zoo  volledig ,  duU 
delijk  en  beknopt  tevens  behandeld  te  z^n,  als  de  aard  van 
zulk  een  Handboek  vereischt.    Om  .over  de  betrekking  der 
Nederlandfehe  Hervormde  Kerk  tot  den  Staat  "^éX  te  oor- 
deelen ,  geeft  de  Hoogleeraar  eerst  een  kort  gefchiedkundig 
overzigt    van  de  verichillende  ftelfels  van  Staats-kerkregt , 
vooral  in  de  Protestantfche  Kerk ,  en  van  de  verfcbilleode 
regten  van  den  Staat  op  de  Kerk,    uit  die  ftelfels  voort- 
fpruitende.    Daarna  toont  hij,  Insgeiyks  uit  de  Gefchiede- 
nis,  aan  9  hoe  de  betrekking  van  Kerk  en  Staat  vroeger  bQ 
de  Hervormden  in  de  Nederlandfehe  Republiek  ontflaan  en 
gevestigd ,  en  welke  diensvolgent  derzelver  aard  geweest  is , 
uameiyk  nimmer  een  vasc  en  eenparig  flelfel ,    }a    dikwijls 
eene  vermenging  van  Staat  en  Kerk ,  waarbQ  beide  in  el- 
kander grepen.    Hierop  nu   befchouwt  hij  de  hedendaagfche 
betrekking  van  Staat  en  Kerk,  als  plaats  hebbende  ingevoU 
ge    de  Grondwet  van  ons  Koningrijk,   uit  welker  bepalin- 
gen de  pligten  en  regten  van  den   Staat  op  de  Hervormde 
Kerk  gereedelijk  af  te  leiden  zijn ,  die  hunne  toepasiing  vin- 
den  in  de  thans  Seflaande  kerkelijke  wetgeving,   en  welker 
uitvoering    gefcfaiedt  door  middel  van  het  Ministerieel  De^ 
partement;    gelijk    ook    door  bet  Staats -toezigt  op  de  ker* 
kelijke  administratie^   waarcoe  de  Provinciale  Col/egiën  van 
toezigt   werkzaam    zijn.  —     Uit    deze  veranderde  bepalte- 
gen  van  het  Staats-kerkregt  vloeit  eindelijk  in  't  algemeen 
yoort    de    tegenwoordige    uitwendige    betrekking    der  Her- 
'  voemde  Kerk  tot    andere    Kerkgenootfchappen  ^    die    in    den 
Staat  bedaan;  maar  ook  deze  uitwendige  heeft  op  de  in- 


Digitized  by  CjOOQIC 


H£D£NDAAeSCH  XEHKREGT.  31 

wendige  eenen  gunHigen  invloed  toe  meer  onderlinge  vereeni- 
ging  en  verbroedering,  —  Ook  deze  ganfcfae  Afdeeling,  die  bier 
en  dkzj:  moegelijke  panten  aanroert,  getuige  van -des  Schrij- 
vefs    befcheidenheid  I    vrijmoedigheid    en    echte  liberaliteit , 
welke  aan  de  eene  zijde  geene  onbepaalde   lofTpraak  houdt 
op  alles,  wat  van  daacswege'  gefcbiedt,  maar  ook  aan  de  an«  ' 
dere  zijde   niet  nalaat  wenken  te  geven ,  ter  waardering  van 
datgebe ,  waarin  de  Kerk ,  door  bare  veranderde  betrekking 
met  den  Staat ,  gewonnen  heeft.    Aanmerkingen  van  belang 
heeft  Ree.  nletv  en  tot  uitweiding  over  fommige  punten  is 
het  hier  de  plaats  niet.    Liever  neemt  hij,  ten  ilotte^  de  vol- 
gende woorden  uit  het  Be/luit  over:   ^  Het  blijkt  dus  in  deze 
^  geheele  voorftelling  der  Hervormde  Kerk  van  Nederland  in 
jy  htre  betrekking  tot  den  Staat ,  dat  in  yeie  optigten  hier  die 
„  verhouding  en  fhats-kerkelijke    inrigting  heerscht,  welke 
^  liedendaags  in  Duituhland  door  velen   gewenscbc  wordt, 
^  die  op  de  vrijheid  en  emancipatie  der  Kerk,  vooral  op  (y. 
„  Bodaal-inrigting  aandringen.  Zij   toch  zullen  vele  der  trekken 
^  van  het  dooi-  hen  ontworpen  kerkwezen  in  onze  kerkei^ke 
^  wetgeving  terugvinden.  —  Maar  niet  minder  blijkt  hieruit, 
^  dat  onze  Kerk  eene  gematigde  vrijheid  geniet ,  terwijl  het 
^  intnsfchen  den  Staat  geenszins  aan  waarborgen  ontbreekt 
„  ter  verzekering  van  deszelfs  regten.  Tevens  ftaat  ónze  Her- 
^  vormde  Kerk  gelijk  in  rang  en  voorregten ,  nevens  andere 
^  in  gelijke  voorregten  deelende  ProtestantHrhe  Kerkgenooc- 
^  fchappen.  Maar,  geenszins  door  onderlingen  haat  en  vijand- 
„  fchap'  van  dezelve  gefcheiden,    verfterkt   zij   veeleer  den 
^  'band  van  broederlijke  liefde  en  eensgezindheid ,  ook  bij  her 
^  bl^vend  beftaande  verfchil  van  meeningen  en  Kerkgraoot* 
^  fchappen." 

Wij  eindigen  met  den  Hoogleeraar  royaard»  grooten 
dank  te  zeggen  voor  dit  eerfte  Deel  van  zijn  nuttig  werk , 
waarbij  wij  om  de  nieuwheid  en  belangrijkheid ,  ook  uit  een 
vaderltndsch  oogpunt  befchouwd ,  wat  langer  hebben  willen 
IHlilaan.  Gelijk  „  God  hem  daartoe ,  dadelijk  na  de  her(lel- 
„  ling  uit  eene  gevaarlijke  ziekte ,  vernieuwden  lust  fchonk 
^  en  krachten ;"  zoo  wenfchen  wij  hem  die  verder  toe ,  om 
hetzelve  te  voltooijen ,  en  tevens  om  voorfpoedig  voort  te 
gaan  in  het  bewerken  van  eene  Nederlandfche  Kerkgefchlede- 
nts ,  waarop  hij  ons  doet  hopen. 


.  Digitized  by  CjOOQIC 


B.  H.  LUL  o  PI 


Reis  f  in  1833 ,  mtf  mjfne  Echtgenoote »  van  Groningen »  doer 
Gelderland  y  den  R^'n  op^  en  voorts  j  over  Mannheim  en 
Carlsruhe »  naar  de  badplaats  en  vallei  van  Baden-Baden.  * 
QEen  hoek ,  tot  uitfpanning  van  andere  bezigheden ,  en  met 
enkele  kleine  letterkundige  inlasfchingen  gefckreven^  door 
Mr.  B.  H«  L  u  L  o  F  8 ,  HoogUfraar,  in  de  Nederlandfehe  Let* 
terkunde ,  St0  en  fVelfprekendheid  te  Groningen ,  enz.  Te 
Groningen^  b^  ]•  Oomkens.  1884.  In  gr.  %yo.  XH en  487 
bladz.fk^9ld. 

W  ij  oncvangen  hier  een  yroiijk  reisverhaal  van  eenen  Pro- 
fesfor^  die  in  de^  Nederlandfche  Letcerkunde  naam  gemaakc 
heeft.  Een  Profesfor !  -*  die  was  oudtijds  b^jna  het  fynoniem 
vtLü  Pedant^  ten  minde  van  boekengeleerde,  die  van  niets  dan 
van  zijn  vak  wist  te  fpreken ,  en  alt^d  ernllig  en  deftig  moest 
zijn.  Hieromtrent  zyn  de  tijden  wel  :^er  veranderd ,  en  een 
Hoogleeraar  is  thans  een  mensch  als  een  ander,  die  evengoed 
als  gewone  ftervelingen  openbare  vermakelijkheden  bijjwoont, 
over  koetjes  en  kalfjes  redeneert ,  een  kaartje  fpeelt  enz. ; 
fcboon  het  nog  alt^d  de  wonderl^'ke  gewoonte  is ,  hem  b|j 
zqne  waardigheid  aan  te  fpreken ,  hoezeer  men  nimmer  ie- 
mand (in  'plaats  \9Xi  Mijn  Heer)  Regter^  Advocaat  oï  Koopman 
zal  noemen.  Maar  dit  daar  gelaten  :^en  Profesfor  (laat  met  alle 
fatfoeniyke  lieden  gelijk  ^  en  mag  dus  even  zoo  wel  als  ieder 
ander  in  een*  gemeenzamen ,  zelfs  in  een*  vrolijken ,  echt  luimigen 
trant  fchrD  ven.  leder  Hooggeleerde  zou  er  trotsch  op  mogen  zijn, 
indien  hij,  wat  ytfri9»r/i^  betreft,  kon  fchrijven  als  s  terne»  ha- 

HANN,  CLAUDIUSOfPAUL  LOUIS  COURRIER.  Maar^ 

alles  heeft  z|jne  grenzen.  Een  Profesfor  is  daarom  geen  be- 
voorregte  grappenmaker.  Hij  is ,  zeiden  wij ,  een  mensch  als 
een  ander,  maar  moet  zich  dan  ook  binnen  de  palen  houden, 
die  aan  anderen  door  den  goeden  fmaak  worden  voorgefchre* 
ven.  Dit  Is  vooral  het  geval,  wanneer  hij  ambtshalve  ver. 
pligt  18  tjonge  lieden  in  den  goeden  fmaak  te  onderwijzen.  Dan 
mag  er  niets,  wat,  zonder  aardig  té  z^n,  triviaal ^  zonder 
geest  plat,  zonder  eenige  belangrijkheid  omflagtig  is,  (in  den 
bedoelden  ftijl  zou  men  het  leuterpraat  noemen)  uit  z|jne  pen 
vloeijen.  Hij  is,  zoodra  zQn  werk  gedrukt  wordt,  -*  Pro- 
fesfor of  niet ,  dat  doet  er  niet  toe ,  —  Schrijver.    En  als 


Digitized  by  CjOOQIC 


SchrQver  is  hq  eerbied  verfchaldigsl  tta  zyn  Publiek.  De- 
zen  eerbied  kan  men  tweezins  te  buiten  gMa»  hetz^  lioor, 
zoo  als  BI  L  D  £  R  D  IJ  K,  een  historisch  onderzoek  ineen  woor- 
denboek van  fcheld woorden  te  veranderen ,  en  z^nen  ftj^l  op« 
zettelijk  tot  dien  van  de  vischmarkt  te  verhigen ,  —  hetz)} 
door  gezochu  aardigheden  uit  te  kramen,  en  b^v*  een  reis- 
verhaal te  overladen  met  allerlei  beuzelingen,  die  naauwe- 
lijks  voor  den  Scbr^'ver,  en  zekerlük  niet  voor  den  lezer , 
bet  allerminfle  belang  hebbeè;  terwijl  ze  toch  niet  z66  ver- 
nuftig z$n/dat  de  laatlle  er  van  goeder  harte  om  lagchen  kan* 
Deze  bedenkingen  kwamen  bü  oiis  op  onder  de  lezing  van 
de  Reis  des  Hoogleeraars  l  u  l  o  f  s  naar  Baden-Baden.  Reeds 
vroeger  had  een  gelqkfoortig  reisverhaal  van  denzelfden  Heer 
naar  Hamburg  ons  aanleiding  tot  dergel^ke  aanmerkingen  ge- 
geven; maar  wü  ontveinzen  het  niet,  dat  dit  in  dat  opzigt 
nog  verder  gaat.    Men  oordeeie  uit  den  aanhef: 

„Na  veel  dravens  en  flavens,  geëerde  Lezer,  na  veel  fchr^- 
vens  en  wrüvens  om  goudgeld,  pasfen,  credietbrieven  en 
wat  dies  meer  zijj,  na  veel  ontQultens  en  fluitens  van  koffers, 
kisten,  kabinetten  en  kasten,  na  veel  bevelen  gevens  aan 
achterblQvende  bedienden,  na  veel  pelnzens  met  den  vinger 
aan  den  neus ,  na  veel  tastens  en  voeleni  in  rok-  en  jaszak- 
ken y  om  te  onderzoeken ,  of  men  ook  iets  vergeten ,  of  men 
wel  al  het,  noodige  b^  zich  hebbe;  kortom  na  veel  worfte- 
lens  met  een  heir  Van  zorgen,  dat  my ,  als  ik  op  reis  ga, 
tot  aan  het  rüdtuig  toe  pleegt  uitgeleide  te  doen ,  maar  dan 
evenwel.  Goddank,  niet  als  de  zwarte  zorg 9  waarvan  de 
Latijnfcbe  dichter  horatius  zingt,  ook  nog  achterop 
fpringt,  vertrok  ik  den  dertienden  Jul^,  in  *t  jaar  yan  ons 
Heeren  gheboirt  (gelijk  de  oude  kronykfchrijvers  zeggen) 
MDCCCXXXIII  met  Bouricius  uit  Groningen  naar  Arnhem ^ 
waar  ik  mijne  vooruitjereisde  ec^tgenoote  hoopte  te  vinden. 
Met  Bouricius  zeg  ik,  in  navolging  van  het  Publiek,  én  dat 
wil  niet  letterlek  zeggen:  met  dien  Heer.zelven,  mtzxfiguur* 
lijk:  met  eene  diligence,  tot  zijne  groote  onderneming  of 
zoogenaamden  dienst  behoorende;  want,  geëerde  Lezer,  wQ 
hebben  hier  niet  voor  niets  eene  )ioogefchool  binnen  onze 
muren ,  en  metonymias ,  fynecdochés ,  of  welke  andere  foor- 
ten van  (praiakfiguren  al  meer,  rollen  hier  den  geringftenarbeids- 
man,  ja  den  kleinften  kinderen  onder  het  fpelen  uit  den  mond.** 

Moet  dit  by  geval  geestigheid  of  luim  z^n  ?    Wu  althans 

BjOUbbsch.  1833.  no  1.  C 


Digitized  by  CjOOQ IC 


3*-      .  B.  H.  LÜt  0P8 

voöden.  dr  niet»  iiArirés  In'j  èn 'twijfelen ,  of  dit  dók  wef  bfjf 
iem«nd  ón»er  teefén  liet  geval  zal*  wezen.  Vooral  dié 
fpéltng  \néi  het  "Woord  Bourrcit^  f  Doch  wij  doen  liefst  geene 
ft6i*lge  uitffpi^aakfi''  Wy  vreezeti  «u  zeer,  dat  de  Schrijver  oris' 
befchüldtgeBi-ïali  denneus'^niet  gefmten  te  hebben;  \vant  hèK 
haalde* toaleti -past  hij  hét  Latijnfche  geztgde:' koniines  emuncti 
narisy  op  mcnfchcn  toe,  die  zulk  eenen  ftijl  beitiipqeh,  en  h^t 
tegetóeé!  ^P' hen ,  die  denzelven' afkeuren. 
•Doch'^eggen  wq  eerst  iets  van  de  Reiy  zelve ,  om  daar- 
na nog  eenige  plaatfen-  daaruit  'aan  te  iHppen,  dlèjotis Voor- 
deel tegtvaafSigen  mogen.  De  Heer  l  ü  l  o  f  s  is  een  der  ikK 
^ke  Neéerhndèrs 9  die,  vooral  na  de  herllelde  rust  jdoorTiet 
V^drag'Van  21 'Mei,  nadat  Selgtë  Voor  on^  niet  meer  tot 
reizen  gefchiltt  is,  éetf  grooten  uitftap  naaf  Düitschiand^  éi 
w«l  bepaaldelijk  naar^  het  bekoórliike  Èadett^Baden ,  hebbén 
gedaan.  Hij  w*s  dooi'  zijne  Echtgenoote  verzèld.  Dcfie  ftre- 
ken  waren  5eiü  dooi' -vroegere  rètzen  bekend ,  gelijk  wij  iiit 
hét  vérhiaal  leeren ;  én  daarom  reisde  h§  éérst  regc  door  naar 
B'a^9  en  toen  Met  de  ftoombootr  van  daar -éaar  Badend.   Dat 

'  de  Schfigvcr  óp  de  boot  niét  hed  veel,  althans  niet  heel 
tia^auwkeurig  hééft  kunnett  waarnemen,  is  te  begrijpen ;  maar 
daarvóór'  geeft 'hif  dan-hérmheringéii  uit  de  vroegere,  teèds 
vermelde  togteft  tiaar 'den  RAyVi.  Zeer  yéei  nieuws  zal  er  de 
lezer  eehterook  niet  in  vinden-,  l^halVe  in  de  vrij  uitvoerige 
befcbrijving  der  badplaats 'JJ/^jr>^  zelve.  Het  was  den  Heere 
LüLO'F'r  daarom ^oók  liiet  te  doen,*maör  flechts  den  lezer 
op'  iSrie  wijze  aangentfanr  tè  onderhouden.  Hij  fch^j^nt  daar- 
toe den-  ftelregel ,  fchrijf  ^oö  ah  gif  fpreekt ,  te  hebben  aan- 
genomen;' doch  dit  is  toch  waarlijk  niet  zóó  te  verdaan,  da.t 
men  b.  V.  alle  de  gefprckken,  die  men  dagelijks  in  zijn  huis 
of  zelf^  öpreis  houdt,  loo  maar  zju  mogen  ter  drukperfe 
geven,  floê  zou  de  wereld-,  die  nu 'reeds  zwoegt  onder 
den  Ustdëf  boeken, 'dan  «daarmede  geheel  overftelpt  wor. 
denfr'Wanrieer -het  dan  nog  maar  zóo  wat  bavardage  (gewa- 
wel)  blijft,  gelijk  de  Schrg  vet  4iet  ergens  zelf  noemt ,  waar 
h3,'itt  zijnen,  rijkelijk  met  vreemde  woorden ' doorfpekteh 
ffigl,  zegt:  trhe  de  bavarda^e^  ózn  U  hét  ten  minlle  on- 
fchuldlgvmaar  hét  taoet  geene  heilige  zaken  aantasten ,  ge- 

"  lijk  bij  Neumed^  waar  allerlei*  laffe  aardigheden  óver'  het 
emftigfte  onderwerp,  dat  er  zijn  kan,  —over  onzen  toeftand 
na  den  dood  —  worden  opgediseht.  Hij'  merkt  daar  aan ,  dat 
vele  Hemhufters  (die  aldaar  eene  groote  Gemeente  hebben) 


Digitized  by  CjOOQIC 


•• 


1    vzup  . .  SS 

vroeif  •  ftetvèi^ ,  „  zèJUr  ^  merkt  lem /potter  ^ava ,  tm»  ^si^at  é^  y 
^  wtsfielfffg  tfê\^geo:i  or  zonden  «ij  depkès,  dac.z^  ook/ 
^  h«c  levtKi>na.  ditleveD'ioo'dcKyr  Aarirjsrfifrtfii  zvilèttf  Wir. 
^  ^eet  ÏLei^  mnt'  'tlV:-  eka  (leltozidi  dia  toekoom  iü  vóór; 
^  op  tijifè  t^tijxer^  *  En  no  badineert  .de .geestige 'man  nseci 
d^  ondttftrheldeiie  Voorftetlingen  'derjnehrchen,T«ode  £01^' 
Wighdd:  oVcr  den  taf  y«ii  God;,  dien  men  erzil  aanheiTei^f 
de  wijs^ld*,  Jcf  de  kenoftrtw  dé* Wegtti  et  werken :datA;lk 
mtgtlgén^  dié  tineft  er  £a(/'verkr!|geti>en.vqegc.ei^  dan^b^^ 
dac  fommfgen  misfchien  hopen,  de  verdoefliden..>^^wr^  .t»\ 
zfeH-p^nigenl  (Wie  löogeo'  dac  4itèl  zljtt;  kull^;  fómniil^n 
tifer  'weHf gt"  tragen,  waiirover  de  üeör.  tüt'opa^  Uefiiein 
loos  door  f^rü -verdratg^aamlidid  of  lleref  onveplbhillighéid, 
aldus  odrdéeie?)  Eindéip  sijn'  «rook,  zegt  hif,' dit  skb. 
liec'ldvén  (n  de  toekamst  ata.  d««  eènér  ^rooi^  Htrnim^ei^ 
fihê  B^oedèfgëi6eeHte  Vootflétlen,  ènf  Wddt  da»  iilivovQr*Uetf 
ver^tetide ,  dat  dit  fn  idilltö^Aefi  \  i>IIIf6eneii ,  crIliioeneB  )• 
qijadriiyioetten ,  'qntmülioenëti  v^^cf.  in  '2ich''Z0Q.:hébiiQp| 
DoóV  Aó^'ziet  bij  zelf,  dU  «krec  fcbrikv  d«t  dlu  re  va-'^^aat^ 
én'^rtést ;-  dat  fórt«igeii ,  '4ft' fttirtri^iOH  ^ef^wntet  wttem-tê 
wderfehkikn  y  dei{ké^'''ieotide«^V  <I&t  klj'^#/^^  vót^oêkèr  ^Hdét 
het  getbof  aan'  de  óHfètfèiffUheU  ^Ude^ékpew^  iit^arvkor  4ê 
aïmagtfgeGód  hem  genddig^hewOre l  IMfaav  wie  noodzaakt  den 
Scbrijyer ,  hier  te  fchertfenf  Hij  moesc  tocli,*«iK  Hodgleeraar 
in  'detr  ft^l ,  tie  gepastheid ^sti^'  dU^  (Hjl- kentten  ^/m  :9icetéa , 
dat'  atles  op  zijn**  t^d  en  kï- béhdorUjke  inate  moeif.pfauuii 
hebben.  Het  zou  toch  e^eii  be^octettjk  «ijnv  b.  v.^jMl.Mo^ 
lade  imaginaire  ytn  moLI^Rë  te  Veroordeelén ; "omUac^liy 
den  draaK  lleekt  mee  verwaalide  ^«lieestieerén,^  als  h^i^e^i  * 
lijk,  laff^  boert  met  het  eerwaardigftey  mee  bet  li'eiligfte»<'bee> 
welk  vplftrekt  geene  aanleiding  daartoe  geeft  >  4iodi 'gei^s 
kan,  goed  te  kenren.  Zoo  ^rdt  viKti  de  b^belfobe  flglUir. 
lyke  uitdt*ukkihg  knarfetandén^^obr  dd'  Mtevende.  wroe^ 
gingen  'der  boozen  Iti  dé  toekótfiendö  Éèüwe,  gezegd^  dtét 
de  f^orst '  '9an '  Néuwied^  géiffJt  zeker  fehtljver  m/  fpèttend 
zegfj  die  daarvan  droomde^  zeif  geene  iondm  meer  had  ^  en 
Vr  du%  geen  gevaar  ran  iiep.  Wt  is  tóó  volkomen^  in  dea 
geest  van  voltaiue,  da^  wij  niet  hopen,  en  ook  niet 
denken ,  dat  de  Hoogleeraar  éen*  'zoodunigen  iotfen  /tifl  ook 
eens  ter  'verpóozlng  Voor  de  Akademifche  jeugd  Van  Or^nin- 
gen  mag  gebruiken.    (Zie  bh  92 -M.)    Op  bh  144  ft«at, 

C  2  ; 


.    DigitizedbyCjOOQlC 


36  B.  H.  L-ULQFS  * 

ókv  de  «eer  l  u  l  o  »  s  jsenig  .nach(goed ,  Jat.  hg  ce  Jlfyot9 
va^'kmit  gehaakt,  even  als  de  Joden  den  Mesfias^  n^g  tot  op 
dit  öogenblik  hHf moedig  vèrvtacht.  Hoe  geestig  I  hoe  gepast  I 
Hierover  .rnzgt  dan  lülofs  wel  vcrfchooning;  maw  het 
ftaat  er  al  vast,. en  hij  fcbijnt  tot  uitfchrappen  nooit  te  kun- 
nen foefluiten , '  of  liever  de  zeer  wezenlijke  knnst  van  door* 
tprlen  niet  te  verdaan.  Maar  -*  daar  komt  aan  het  flot  des 
Hoofdifaiks  weder  die  fchrikbarende  bedreiging  der  Botterik- 
ken  .met  een*  ongefnoten*  nèusl  Voor  dit  alles  afdoend  argu- 
ment iwichten  wy. .     . 

.  Gedurige  pronk  met  geleerdheid,  door  aanhalingen  uit  oude  en 
nieuwifre  Schnjver^ ,  waar  ééne  of  op  zijn  hoogst  twee  zouden 
hebben  kunnen,  voldaan,  is  ook  aan  dit  reisverhaal  overal  eigen» 
Zoo  vihden  w^j  by  de  vermelding  van  den  Laubenheimer  en 
Badenheimer  (twee  middelmatige  Rhijnfche  wjjnen)  eene  aan- 
baling  over  het  w^ndrinken  uit  h  o  l  t  y  ^  vier  uit  h  o  r  a« 
Tiirs,  eene  uit/HUYcEMs  en.eene  uit  luther. -»  Nog 
erger  is  het  bh  ^00— 302.  Hier  worden  zes  plaatfen,  ^tt  u  o« 

MSRUS,     TrRGi.LlU8,     TIBULLUS,    SBAKBSPgARE, 

SCHILLER  en  HOOFT»  bijeeugebragt  en  vertaald,  en  drie. 
bladzijden  befteed»  om  --.aan  te  duiden,  dat  de  Schr^ver 
naar  bed.  ging.  -Zoo  dit  geene  overmaat  en  weelde  van  ge- 
leerdheid is,  dan  weten  wiij  niet,  wat  zoo  mag  genoemd 
worden!  •  Zoo  wordt  ook  een  waarlijk  alles  behalve  belang» 
r^k  ivserhaal  van  het  voomitryden  van  drie  andere  Heeren 
door  den  koetCer  ties  Hoogleeraars ,  en  de  ontmoeting  met 
die  Heeren  5  niet  flechts  in  alle  mbgeiyke  lengte  ei  breedte 
verteld,  en  daarbq  weder  Vader  houerus  zoo  ongepast  als 
m^gel^k  aangehaald ,  maar  ook  nog  eens  herhaald ,  met  de 
QDitorifcbe  form  y«n.:  niets  meer  hiervan!  niets  meer  daarvan! 
(bh242-2WO 

Ooeh  genoeg  berisping,!  De  lezer  zou  wel  denken,  dat 
dit  werk  een  geheel  mislukt  en  nutteloos  boek  ware.  Doch 
daarin  zou  hij  zich  zeer  v^ergisjen.  Het  'is  blijkbaar  flechts 
een  theoretifehe  misflag  van  den  Heer  lulofs  ,  dien  wQ 
als  een*  verdienftelijk*  Geleerde  en  Taaibeoefenaar  kennen 
en  waarderen,  dat  nullt  eene  fchr^fwjjze,  als  de  aange- 
duide is »  ooit  verdient  beoefend  té  worden.  Wij  voor  ons 
gelooven,  C^n  geven  het  voor  beter  op)  dax  de  echte  lui- 
mige en  geestige  fchrijftrant  nog  al  van  een*  anderen  aard  is. 
Meat  wanneer  de  'Heer  lul  of  s  enkel  befchrijft^  tn  fom- 
tffds  zelfs  in  den  hier  heerfchenden  trant,  is  h^  zeer  onder* 


Digitized  by  CjOOQIC 


lioadeod.  Mfet  veel'  genoegen  hebben Vij  onder  anderen^ 
nicvoerige  fchUdering  viU)  hec  pirtdgd'tchtfgé  ^1  v^n  BadeH^ 
Baden  gelezen.  :  Ook  het  verbluf  te  Bom  is  keer  aaiigenaim 
befchreven,  en  het*  hartige  woord  tegen  de  ónwaardigen  on» 
der  de  ftuderende  jeugd,  die  den^  naanï  van  ftndent  onceè- 
ren,  en>  hetzij  voor  den  Staat  door  zamenzii^erlngen  gevaar- 
lyk  worden,  hetzij  >,  wel  eens  toonen,  dat  zij  %og  bétér^ 
^  op^dematresfenfchooltjes,  dan  In  de  Akadémifche  gehöof- 
^  zalen  geplaatst  zonden  z^'n ;  laffe  knapen ,  van  welke  men 
„  zekeriijk  gcene  zamenzweringen  te  verwachten  heeft,**  *(\A. 
53)  dir  woord  houden  wij  voor  alles  behalve  overtoHtg.  Het 
▼erbasl  van  de  gehoorde  Akademifóhe  voorlezing  van  Prof»  k 
HBINRICH8*  over  PCRSius,  het  tafereel  der  omlheken 
yan  B^n  en^  van  de  heerlijke  ligging  der  (hd;  dit,  en  elderli « 
meer,  bewQst  veel  voor  het  talent ^  des  Hoogleeraars  voor 
fcbfMering;  en  wij  gelooven,  dat,  wanneer  dit  lijvige  boekc 
deel'  ter  helfte  was  ingekort ,  het^  eene  zeer  aanjgenane^  eit. 
nuttige  lectuur  zou  opleveren.   .  .     •     ' 

Om  ook  van  bet  goede  in; dit  werk  eenig  denkbeeld  te 
geven,  (wij  hebben  te  voren  een  (Taaltje  van  het  min  aam 
bevëlenswaardige  medegedeeld)  laten  wij  hier  eene  plaats 
over  de  zo6  even  genoemde  omftreken  van  Boun  volgen : 

,p  Terug  van  den  Kreuzherg ,  Poppehdorf  en  Cletnentruhe-^ 
wandelden  wij  de^adom,  tusfchen  tuinen,  vol  vruchtboom 
men-'en  wljnllokittn ,  en'  (leeds  met  de  heerlijkfte  vergezigtei^ 
op  de*  Zevenbergen ,  den  Godesherg  en  andere  plaatfen ,  naar 
de  reeds*  genoemde  Ftftea  Domini  ^  waar  men  ons  gezegd 
had,  dat  muzijk  zijn  ^ude.  En  inderdaad,  eene  zeer  goede 
mnzijk  van  blaasinflmmenten ,  die  door 'militaire  muzijkani 
ten  gegeven  werdt  Maar  wat  muzijk  zoude  ik  daar  op  een 
boog  terras  aan  den  Rijn  zittende,  delcalme,  zachtruifdhen- 
de,  fpiegelgladde  rivier  in  den  glans  der  westerzofi,  itr'iii 
hare  fchoonheid,  met  hare  lagchende  heuvelen  en  blaauwend 
gebergte  voor  mij;  wat  muzijk  zoude  ik  daar,  bij  een- glas 
edelen  Hochheimer,.  dié,  gel^k  de  Hoogduitfche  dichter 
KLOPSTOCK  het  uitdrukt,  balfemgeuren  wafemde;  wat 
muzijk  zoude  ik  daar,  toen  vervolgens  de  avond  golven  en 
bergkruinen  met  goud  en  rozen  begon  te  tooijen ,  welke  mu- 
zijk zoude  ik  daar ,  herhaal  ik,  niet  heerlijk  gevonden  hebben.^  — 
Het  krielde  van  menfchen  op  den  (Iraatweg,  die  langs  de 
Vinea  tta  den  Rijn  opwaarts  gaat,  en  welken  wij,  uitge- 
lokt door  de  koelte  des  bekooriyken  avonds^,  nog  een.  eind 


Digitized  by  CjOOQIC 


S8  B.  H.  liULOFS»  REIS. 

Ter  op^an^eldiep^  L(«^C^.  zoo  gü  fom.  miMoedlg  en  be-  ' 
^4nikr.  z$c,  «wimdel  cUn  b4  zulk  eeo  fcboMZOmerivrftder,  als 
<4(».,zoa.  gezonken  U  en  d^  ni««Q  Tetr^t,.  tus&hen  de^jvüti- 
.ftQk|(^^,  pp^  de.  Chapffó,  b)|j  Bvnn^:  ea  'de  devel  det  vcsed/ietf 
jud  f^:9J9e::zjiftL  opklarevl-  H^ed  het  g^igc  tofih  Vanndle 
s^^rvnichtlMitc&e »  iiQiec  l>erge&.oinkraiisieJaDdouw,  ir«o.dfe 
dyier^'  op  eenden  afïl^  yaii  u.  af  %po  Ite&lijk  DUrmeleild', 
yaa  dat  vrolijke^  :£eejgrofin($...lQof  ^er  \!^iittokken9jva».>di^ 
.'^v^Uig^,  iigc-geverwde,  in  Icajiaafifchen  jrant  opgeurok- 
kto  'faiid*  en  tuinhuizen,  van  die  menigte  van  wagen»  ^p 
i^alesfen ,  de  gr^>ote  Rijnftraat  op-en  afrljdeode»  vDiidle' 
jptaodf ijders ,  die  voetgangers «  die.  net  gekleede  yrouivreA , 
r^i^vkinderen  n^et  tannne  kryUen^e,.  .lange vbaariokken^  .  (bij 
4)qa:  4wr  liet '  te  vroege,  knippen  ^eoo  «eldaaam).  luttpm'» 
^^n  de  verftro^ijing ,  die  het  gealgt  van  dit^  alles  n  ^ven^ 
90§a,.kaii  geeQe.neérgedrnktbeid.van  ziel  ketiyeld  hostdetuT 
"D  Qosk  de  l^efi^jrijviff^  van  bet  euée  fiot  te  Badtn  is  belang 
rflk.    (Zie  bl.  382-385.)  .  /    .. 

:  Y^9P  liet  overige  heefc  Ree.  onbewimpeld  z^ne  gedach- 
ten^  over  dk  >oek  gezegd^  ^nder  eensge  de  tninfte.b#d<ie- 
Ijng^^r  om  den  Heer  vu,Lors.  ;e  w|ll^:  bele^^igen » .  It^isqs 
talenten  en  werkzaamheid  hg  Jneegeadeel  zeer  op  prij^  fteVl* 
Maar^de  belangen  v%n  den  goeden. -fmaal^»  en  ^elfi  ,,der 
.ypegzaamheid ,  noopten  hem »  den  üopgleeraar  op  eene  afjiwa- 
^tng;  opmerkzai^m  te  maken,  die  te  gevaarlQl^  vppr.  bet 
4>pkomende  gedacht,  zou  kunnen  woidea^  oiqdat  jpist)  hii\j 
een-^chr^yer  van  aanzien  en  credletv  zipb  daaraan  Ar^^/ 
4ig  maakt.  Vooral  begrijpen  wij  niet ,  in  welk  m^lottig 
oogenblik  hem  ,het  profaneren  vk  de  pen  gevloeid  is{  iets«, 
^waarcoe  de  ftrekktng  der  £euw  maar  ai  te.zeier  overhelt.» 
9Xi  waaraan  dus  geen  ac)uingwaardig  Geleerde  door.:?ijq  yop^ 
beeld  voedfel  moest  geven*.  H4  neme  onze  aanmerjciiw 
gen  y  die  flechu  «#i^  en  vplfirekt  geen' jpe/y)0«  bedoelen .» 
len  bestel      ' 


JtxeL  Eenè  Legende  uii  het  Noorden.  *s  Gravenhage  en 
"Jlmflerdam ,  hij  de  Gebr.  van  Cleef.  1834.  In  gr.  ^vo. 
.  lïgi?/./2-: 

Ferzameling  van  Foorthrengfelen  van  uhheemfêhe  Ferpuf' 


Digitized  by  CjOOQIC 


AXSL,  ENZ.  .39 

tin.   IId€  Stukj^    i;i^j^fierJfm^.bfi  M.  Wesiermtp  en 
Zoon.  1833.    In  \imó.  XI f  en  70  A^  ƒ :  -  Sa   . 

x3eide  deze  dichtwerken  hebben  yeel  overeenkomst  met  el- 
kander. Het  eerde  ^  'door  eénen  ongenoemden  (L.)  vervaar- 
digd,  ht^^t  Axel^  eene  Legende  naar  bet  Zweedsch  van 
T  £  G  N  i  R  9  bl.  1  tot  45  9  en  voorts ,  in  een  .Toevoegfel ,  de 
volgende  flukjes,  .mede  naat  het.Zweed^cb  van  tegn^r: 
Het  Gezang;  Poolreize;  het  Fuur;  OJin^s  Schip i  de  Str'eom; 
de  Winter;  Hert  ha"  s  Rinderen;  de  Bouwval;  de^Trekvogels ; 
de  Zon;  Suea^  'of  Zweden^  een  Fragment;  Frithiofj  eerde 
Zang,  en  Frithiof\  zevende  Zang.  Het  tweede  hier  aan- 
gekondigde dichtwerkje,  dat  tevens  het  tweede  ftnkje  der 
Verzameling  van  vportbrengffjen  van  ultheemfche  Vernuften 
is,  behelst  de  door  den  Heer  Potgieter  vervaardigde  ver- 
talingen van  .  dezelfde  Legende  ^xelf  benevens  de  vol- 
gende proeven  van  ^weedfche  poënij:  Het  arm  Meisje  ea 
Laplandsch  Liedje ^  beide  naar  FRANZi^nj  de.  Saga  van 
Astolf  en  Florió's  Klagt ,  beide  naar  att^rbom,  en  einde- 
lijk Liedje  van  eene^  Weduw.e ^  nuT  chqrasi.  . 
'  Wat  nu  den  bundel  van  L.  betrêiTt;  over  bet.  algemeen 
z^nde  korte  (tukjes  yeel  beter  geïlaagd , '  dan  de  Legende 
jlxel,  waar  geheel  het  dichtwerk  naai-  genoemd  is:  en  toch 
zQn  zelfs  die  korte  fbik|es  niec.;vr9  vao  de  gebreken,  wef- 
ke  geheel  den  bundel  ontfieren ,  namelij.k  i  duUterheid  op 
vele  plaatfen,  gewrongene  woordfchikking,  ongeoorloofde 
afkapping  van  de  zachte  ^«  in  den  onyolmaakteu!  tijd ,  !>•  v. 
fpreidtT  voor  fpreidde ,  hardheid  van  verfificatie ,  onzuiver- 
heid in  de  maai,  en  eén  niet  kunstmatig,  maar  uit  over- 
haasting  in   dó'  bewerking  oAtfhan  ineenloopen  der  regels. 

Zoo  vindt  men  bl.  71 :    'i  Hoor ,  ja  ^k  hoor  u  mij  ïoefpreken. 

BL  80:  Ontvangt  ^dm  ten  'JischV  BI.  82:  Dairnéstlen  we 

en  tieren  we  en  zien  V  zonlicht  glimmen.  Het  (Jichtfi^k 
de  Zon^  bl.  83-88,  is  op  vele  plaatfen  onverllaanbaar , 
deels  door  d^  .floxdige  interpunctie,  deels  door  ]|et  in  zulk 
eene  halsbrekende  maat  hinderlijke  ineenloopen  der  regels, 
cfeels  door  ^p^  moeij[etök^  -^oordfchikkipg ,  .bé  'v.  ;bU  9&  en 
bi«  87^    Kli^,  d^  fnel  tot  voleind  was  de  tijd  der  hepr^* 


Digitized  by  CjOOQIC 


40  AXEL  I  KNZ. 

Ving.    Htrd  is  x)ok^  bl.  llt,  conptec.  I,  en  bl.  IIS,  be- 
halve  aanziet  YOor  aanziet^  ook  nog  het  volgende: 

^  Hoor!  ^t  is  de  leönwrik.**    Neen ,  het  klagen  ' 

Der  tortel  hoort  ge.    Sluimreni  beidt 
Zifn  ga  ter  zyde  in  *t  nestje  •  V  dagen 

De  Ueuwrik.    Z%\\g  paar!  u  fcheidt 
Noch  dag  noch  nacht.    Vrij  is  uw  leven. 

En  -t  ruim  des  hemels  uw  gebied. 
Te  zaam  op  vlugge  wiek  geheven , ' 

Zingt  gy  elkaer  uw  jublend  lied. 

En  wat  het  hoofdgedicht  Axel  aangaat,  dat  is  blijkbaar  zoo 
veel  mogelijk  opgepronkt  met  zwier  van  woorden ,  om  het 
oorfpronkeliijke  t^  -  overtreffen ;  maar  het  bligft  er  verre  be- 
neden. De  regels  zijn  in  elkander  geflingerd ,  dat  er  bijna 
geen  lezen  aan  is;  terwijl  er  zulke  zonderlinge  omzettingen 
zQn  gebezigd,  dac  men  foms  niet  weet,  hoe  men  er  een*  zm 
aan  knoopen  zal.  Hoe  duister  is  Vs.  106— 110  f  Vs..^  en 
291  zijn  onyerllaanbaar  door  de  verkeerde  plaatfing  der  (;) , 
die  achter  vs.  291  ftaan  moest.  Welk  eene  conftructie  vs.  452 
en  453: 

Een  leven  moé ,  welks  waarde  voelen 
Ik  nog  niet  kon. 

Welk,  eene  afkapping ,  als  ruifckend  voor  tuifehende^  vs.  583* : 

Ons  fcheiden ,  ruifcbend  wouden ,  ftroomen 
En  zeen . .  •  m|jn  ftem  • . .  zQ  treft  u  niet.  •. 

Vs.  711  en  712: 


Hen  treft  de  dood ,  die  niet  ontwaken 
Het  moordend  fiaal  f  gevlugt  naar  board. 


Vs.831: 

Haar  kus  goot  me  een  nieuw  leven  (n.  ^ 

Hoe  hard  1  Waarom  niet :  Hatsr  kus  goot  m^  v^êr^t  leven  In. 
Voorts  vindt  men'  nog  wel  eens  de  heid"  voor  de  heide  en 
dergeUJke  zonderlinge  vr^beden. 


Digitized  by  CjOOQIC 


AXEL ,  EN2.  ^  41 

0e  Axel  van  den  Heer  potgieter  is  zniverder  van 
eial  en  verfificatie ,  eenvoudiger  en  toch  waarlQk  getrouwer 
en  dichcerlijicer  van  (IqI.  Alleen  die  blaauwe  rokken,  vs.9, 
willen  ons  niet  bevallen.  Liever  Jazen  wij ,  zonder  dac  men 
daardoor  van  bec  oorfpronkelijke  (betwelk  bier  in  dezelfde 
maat  en  in  evenveel  regels  gevolgd  wordt)  af  zou  wijken , 
VS.  7—12  aldus ,  om  er  die  hlaauwe  rokken  uit  te  krijgen : 

Wanneer  ons  de  sivondzon  verlaat , 
Dan  waren ,  langs  de  pirpten  wolken , 
Üe  fchimmen  nog  dier  oorlogsvotken 

Met  gelen  gordel ,  blaauw  gewaad ; 

En  ik  begroet  met  eerbiedsblqk 

Die  belden  van  een  booger  Rijk. 

Voorts  bebben  wQ  op  de  Legende  Axel  nogde  aanmerking, 
welke  Biet  de  VertaHers,  maar  veeleer  bet  oorfprojikeliike 
treft;  dat,  namelijk  ,  een  ftorm ,  die  de  bladen  van  het  boek 
des  noodhn  dooreei^agt ,  een  onding  is  ,  en  dat  de  (]oodelijk 
gewonde  Maria  veel  te  lang  voor  eene  ftervende  fpreekt. 
Dit  ï$  onnatuorlijk.  De  Saga  van  Astolf  is  ons  duister :  is 
dat  verbeven,  dan  is  bet  ons  ten  minfte  te  boog.  In  die 
zelfde  Saga  (bl.  57)  fchynt  ons  de  regel : 

Och!  verlaat  gif  Mfie  ge  uw  trouw  verfpraakt^  niet. 

ondragelQk  bard ,  terwiji  bovendien  verfpreken  vQor  beloven 
geen  Nederlandscb  is. 

Anderzins  bebben  ons  de  proeven  van  Zweedfcbe  poêzij 
in  vde  opzigten  bevallen :  want  doorgaans  is  het  beerlijke 
poêzij.  De  bewonderaars  der  Zweedfcbe  Muze  mogen  zicli 
ecbter  wel  wacbten  voor  dat  heilig  donker^  hetwelk  ook 
den  Zweden,  op  bet  voecfpoor  der  Duitfchers,  fchijnt  te 
bebagen,  maar  dat  in  waarheid  de  voortbrengfelen  hunner 
dichtkunst  ontfiert.  Mogten  zij ,  die  tegenwoordig  zoo  dre- 
ven naar  bet  mystieke  en  het  ramantifche  in  de  Dichtkunst, 
toch  niet  vergeten  de  klasfieke  voorbeelden  der  Oudheid  te 
beduderen!  Dan  zullen  zij  het  ware  van  het  valfche  fchoon 
leeren  onderfcheiden.  *  Velen  dier  tnystico-romantieken ,  of 
boe  men  hen  noemen  wil^  vergodén  bilderduk.  Waarom  , 
volgen ,  zij  dan  zijne  lesfen  niet  beier  ?  Hü  was  wars  van 
dat  '^nderfiheidend  Germaanfcbe;  hij  bezat,  in  élke  foort  van 


Digitized  by  CjOOQIC 


42  AXEL  ,  ENZ. 

poéz^j^  den  echten  tact.  Gevoel  en  denkbeeld-  Hortte  hij 
zuiver  en  krachtig  ia  heerlijke ,  maar  fteeds  verfiaanb^^re  lie- 
deren uit.  Zegt  hü  if$t$ » .  dat  \y^' niet  beamen  kunnen -^w^ 
begrijpen  toch,  wat  h^  ,m«^ji/./Vele.Duitrcbe9  Zw^edfche 
en  Deenfcbe  Dichters  zoeken  diepzinnig  te  zijn,  en  e^d^j^ 
vf orden  z^  zoo- fcb^nbaar ,  verheven ,  dat  men  naat  ^en.ziii 
hunner  woord&n  ra<^en  moet;  mogelyk  zouden  zij ^ welven  e)r 
geenen  uitleg  aan  kunnen  geven.  Maar  dit  is  een  eerfle 
vereischte,  zoo  we)  iu/ den  I^ipl^ter  afsjn  deb  Prozafchrij- 
ver,  dat  mèn  .zicba^ven  verfta,  ;  Te  regt  zejde  roileau: 
Ce  qui  ft  congoit  hUn  f\inence  fhinment.  Höè  eenvoudig 
is  HOMERUS,  j)^.al'de  verhevenheid  en -rijkdom  van  zijnen 
fcheppenden  geest!  ..Doch. wie  beoefent  .meer; de' öriekfche 
modellenf  en  echter:    .   . 

Crajis  ingenium;,  -Orajis  deiit  vre  r0$unda   , 

Men  vergeve  ons  deze  uitweiding:  wij  veroorloofden  ons 
dezelve  alléén  in  bet  belang  der  kunst* 


Avonturen  en  zonSerlinge  Ontmoetingen^  üf  Gedenkfchri^fen 
yan  een*  Schoorfteenveger.  Door  loüis  lax.  //  Deelen. 
Uit  het  Hoo^duitich.  Te  Amfierdam  ,  3y  J*  Guykei{S.  In 
gr.  8vo.    Te  zanten  464  hiadz.  ƒ  4  -40. 

't^epomuky  de  held  van  dit  verhaal,  .Is  eerst  fchooVöeen- 
veger,  naderhand  fludent,  gunfteling  van  eenen  Vorst^,  too- 
.peelfpeler,  en  eindigt  met  weder  fchoorfleenveger  te  woje- 
den.  Dit  verhaal  moet  tot  voertijig  dienen,  om  des  Schrij- 
vers flaatkundige  gevoelens  in  omlopp  ^e  brengen^  Wij 
.flemmen  gaarne  toe ,  dat  hier  eenige  verdandige  aanmerkin- 
gen, over  de  betrekking  tusfchen  Vorfteti  en  volken,,  over 
beider  doorgaande  karakters ,  en  over  de  oorzaken  van  ^ölks- 
beroerten  en  omwentelingen,  gevonden  worden.  Maar  de  draad 
des  verbaals  zelf  is  niet  zoo  belangwekkend,  dat  de  lezer 
denzelven  zonder  verveling'  kan  volgen  door  den  verwarde^n 
doolhof  van  uitweidingen.  Wij  q^.eenen  dus,  dat  er  geene 
reden  was,  om  dit  werk  in  onze  taal  over  te  brengen»^  Ver- 
fchillen  andere  lezers  van  ons  in  fmaak ,  wij  mogen  het  1^- 
den.  Jets  fchadelijJ^s ,  wat.  den  geest  «en  de  ftrekkin^  yf^n 
het  werk  betreft,  hebben  wij  er  niét  in  gevonden.' 


Digitized  by  CjOOQIC 


ALMANAKKEN.  .43 

Nederlandfche  Muzet^-Almanak  ^    y^^r  }835.    Xf^flde^Jmr. 
Te  Amft^rdam  9  btf  }.  Ipmerzeel ,  Jan.  ƒ  8  r  dO. 

Almanak  yo9r  het  Sekome  en  Goede  ^  voor.VSI^  S^  Amfter- 
dam ,  b^  O.  J.  A.  Bcijfcrinclu  f  1  -80. 

Almanak  voor  Blifgeestigen ,  voor  1S85.  Xde  Jaar.    Te  Am^ 
ftetdami  bif  Gebr.  Diederlchs.  ƒ :  -  60. 

^Almanak  voor  HoHaHdfche  Blijgeestigen^  voer  18S9.  Fdejaan 
Te  Alkmaar^  bij  J.  A.  M.  W.  Ie  Sage  ten  Broek,  jf : -60. 

Nederlandfxhe   Folh-Almanak^    if09r    1885.   Vdejfaar.^^e 
Amflerd^m ,  bij  H.  Frijlink.  ƒ : .  60. 

Gelder fche  Volki- Almanak^  voor  1835.  IJie  Jaar.     Te  'Arn^-^ 
hem ,  bïj  C.  A.  Thieme.  ƒ :  -  75, 

Jrlec  is  opmerkelijk,  dachten  wij  bi|i  het  doorbladeren  der 
lettervrnchten ,  die  ons  jaarlijks  in  den  vorm  van  Almanak- 
ken  worden  aangeboden,  hoe  veel  invloeds  het  tijdperk  van 
ftaatkundlg  beflaan  heefc  op  den  geest  der  Dichters,  die 
het  beleven ,  en  hoe  zij  de  ware  ftem  des  volks  ,  als  bij  in- 
«geving ,  onmiskenbaar  doen  hdoren.  Bij  de  Ouden  was  het 
reeds  zoo,  en  ook  bij  ons  blijft  dat  kenmerkende  beflaan. 
Wy  zullen  daarvan  iets  aanHippen  bij  het  doorloopen  van 
de  onderfcbeidene  dichtbundels ,  waarvan  wij ,  naar  jaarlijk- 
fche  gewoonte ,  onzen  lezeren  verllag  en  beoordeeling  fchul- 
dig  zijn. 

De  Muzen-Almanak  prijkt  dit  jaar  Hechts  met  één  af  beeldfel', 
dat  van  den  Weleerw.  a.  n.  van  pellecom,  wiens  hand- 
teekening  ook  het  eenige  facfimile  is ,  dat  hier  voorkomt.  Wij 
misprijzen  die  fpaarzaamheid  geenszins  in  den  kunstkeuri- 
gen  Uitgever,  die,  even  als  wij ,  den  roem  der  Poê^ij  van 
onzen  tijd  op  hoogen  trap  gezien  heeft  en'  ->  langzaam  ziet 
afllijgën.  Immers ,  hoezeer  wy  het  voor  onszelvé  trachten 
te  ontveinzen ,  zal  de  bekwame  Man  ons  geen  ongelijk  ge- 
ven ,  als  wij  meenen  op  te  merken ,  dat  er ,  ondanks  veel 
voórtreffelijks ,  in  onze  hedendaagfche  dichtwerken  verval  te 
befpeuren  h.     De  verfificatie  wordt  gedwongeb  en  droef; 


Digitized  by  CjOOQIC 


44  ALMANAKKEN. 

nieuwe  werkwoorden  flnipen,  tegen  ons  taalelgen,  >ls  op 
wollen  fokken  binnen,  en  een  aantal  andere  worden  ver- 
keerd en  tegen  derzelver  aard  gebezigd.  Mannen  als  de  Uit- 
gever, die  Dichter  tevens  is,  als  de  grijze  van  walr^ 
en  fommige  anderen,  worllelen  vrucfaceloos  tegen  dien  flreom: 
z^  zullen  zich  niet  aan  onze  fchoone  taal  vergrijpen,  door 
b.  V.  van  lifffiaffier  een  werkwoord  te  maken ,  of  vuig  in 
den  zin  van  nietswaardig  te  bezigen ,  of  hunne  regels  door 
(tootende  t  t  t  tt  ontfieren,  of  door  verkeerde  klemtoonen 
fchier  onleesbaar  te  maken;  maar  zij  kunnen  niet  veel  meer, 
dan  bier  en  daar  met  ftouten  greep  den  ftroom  bedwingen, 
dien  zy  althans  door  hun  voorbeeld  geen  voet  wijken* 
^  Hetgeen  op  *s  harten  grond  lelt,  dat  welt  me  naar  de 
keel,**  zegt  Recenfent  vondel  na,  en  gaat  nu  over  tot 
eenig  verilag. 

De  vier  plaatjes,  naar  zoo  vele  fchilderftukken  gegra- 
veerd, doen  het  kunsttalent  van  onze  vaderlandfche  Gra- 
veurs NiEuwHOFP,  BEi^DORE  eu  vELUN  ccr  aan,  en 
wedijveren  met  ultheemfche  (laalfnijders.  Twee  andere  gra- 
vures, door  toepasfelijke  verzen  opgehelderd,  zijn  een  nieuw 
aangebragt  fieraad,  offchoon  wg  het  laatfte  verre  boven 
het  eerde  zouden  verkiezen;  beide  zijn,  naar  teekeningen 
van  breukblaar  en  haanen,  door  den  ijverigen  te- 
TAR  VAN  ELVEN  Vervaardigd,  dien  wQ  aanraden  voorzigtig 
te  z^n,  wanneer  )iij  werktuigen  tot  graveren  wil  gebrui^ 
ken;  wg  houden  er  niet  van.  Het  kunstjuweel  van  dezen 
bundel  is  ontegenfprekelijk  de  Hollandfche  Tentfchuit  van  den 
nimmer  verouderenden  van  walr^,  die  bij  een*  fchat  van 
kennis  en  belezenheid  een  Hollandsch-Haarlemsch  hart  heeft, 
dat  zich  ook  in  het  bevallige ,  losfe ,  levendige  boven  tijd 
en  jaren  verheft,  en  wiens  toon  van  weemoedige  berus- 
ting den  grijsaard  zoo  treffend  kenfchetst,  die,  niet  gelijk  aan 
oude  betweters  of  jeremiadezangers,  met  zijnen  tijd  vrolijk  voort- 
gaande, de  onfchuldige  vermaken  der  Jeugd  levendig  ber- 
denkt.  Wij  kenden  ze  ook,  de  genoegens  van  het  Haarlem- 
fche  tentjacht,  en  de  Dichter  tooverde  ons  terug  in  het 
lang  vervlogen  verleden!  Naast  hem,  die  ook  de  Latijn, 
fche  luit  meesterlijk  in  eene  Hollandfche  lier,  als  ware  ze 
oorfpronkeiyk ,  weet  te  herfcheppen,  blinkt  de  Uitgever  zelf 
in  luiroigen  en  ook  emdigen  toon.  Van  pellecom  toont 
door  zyne  gefpierde  verzen  Jan  jilbion^  dat  hij  de  plaats 
waardig  is,  die  hg  aan  het  hoofd  van  dit  boeksken  bekleedt. 


Digitized  by  CjOOQIC 


ALMANAKKEN.  45 

Hij  roept  den  reus  van  het  Noorden  tot  bijitand  aan;  hQ 
toont  den  volksgeest  van  ons  land  te  kennen:  moge  hij  een- 
maal als  voorfpeller  aangehaald  worden!  Beets  laat  den- 
zelfden  toon  klinken ,  dien  hij  nog  duidelQker  aangeeft ,  en 
door  eene  weemoedige  wending  treffend  doet  wegüerven. 
De  Dichter  p.  r.  feith  fchetsc  in  fikfche  toonen  de  Frèêm* 
delingfchapy  en  hasebroek  past  dat  onderwerp  in  zijnen 
Balling  .meesterlijk  op  "den  jeugdigen  Erfopvolger  van  den 
oudften  tak  der  bourbons  toe;  maar»  moeten  wij  dat 
ftuk  voor  oorfpronkelijk  houden ,  of  is  het  eene  navolging? 
De  Schrijver  laac  ons  in  onzekerheid ,  en  wij  zochten  er 
het  laatfle  in.  Van  halmael  offert  ook  aan  de  llaatkunde 
in  zijnen  Gustaaf  de  derde ,  en  toont  Jn  Elvira  b^'  herhaling 
zijn  kunsttalent.  De  Zangen  van  den  bekwamen  h«  h. 
KLQN  verdienen  wel  dè  opname  in  dezen  bundei  van  meer 
blijvende  waarde ,  maar  wij  zouden  die  gaarne  met  een  .on« 
bekend  Ihikje  van  z^*ne  hand  hebben  vergezeld  gezien. 
LooTs  en  bildsrd^k  geven  ons  een  deel  van  hunne  na- 
latenfchap  ten  beste ;  of  is  het  Aukje  van  den  eerften  mis- 
fchien  zyn  zwanezang?  De  érotiques  van  siffl^  bevielen 
ons  bijzonder.  Van  oosterwqkbruyn  behoudt  z^nen 
luimigen  trant  en  brester  zijnen  nafven  toon.  Hete  gaac 
voort ,  ^ne  lier  op  bevallige  wijze  te  Hemmen.  Twee  ftuk* 
jes  van  tollens  getuigen  van  '^  Dichters  voortdurend 
kunsttalent.  Ook  withuys  leverde  eene  bedrage,  door 
een  fraai  plaatje  opgeluisterd.  P.  hanou  van  arum* 
dien  wq  hier  voor  het  eerst  meenen  te  ontmoeten  ^  treedt 
niet  zonder  glans  te  voorfchijn.  Dan ,  wij  moeten  ons  be- 
korten en  kunnen  allen  niet  opnoemen ;  -^  ook  niet  de  Ver. 
telling»  die  den  trein  opent?  vraagt  veelligt  iemand  onzer 
lezeren,  en  vrijmoedig  ajjtwoorden  wij,  neen.  Het  fcherpe 
oordeel  van  bilderduk  over  deze  foort  van  dichttrant  ligt 
ons  te  vast  in  het  geheugen,  en  de  naam  van  loos  jes 
te  eerbiedwaardig,  dan  dat  wij  ons  oordeel  over  dit  werk 
zijns  Zoons, willen  uitbrengen.  Drie  Zangftukjes  getuigen 
van  den  opwakkerenden  fmaak  onzer  dagen ,  dien  de  Re- 
dacteur zoo  wél  toont  te  kennen. 

Schoon  en  goed  mvLg  9  over  *t  geheel,  het  jaarboekje  heeten» 
dat,  onder  redactie  van  robid^  van  der  aa,  zijnen  bon 
vengenoemden  mededinger  floutmoedig  op  zijde  llreeft.  Het 
afbeeldfel  van  wijleü  Mevrouw  bilderd^k^  hoe  onbe- 
valllg  haar  hoofdtooifel  dan  ooh^  zij ,  terfiert  den  voorgevel 


Digitized  by  CjOOQIC 


40^  ALMANAXKB(7. 

vró  'dëfefen  'Mta4'entfemi<ël ,  waarvan  alle  de'  plaatjes  door  ide" 
keurige'  hatad'  van  V  E  LIJN  zijn  vervaardigd.  Men  Tcan ,  ja  , 
op  fommigé  dier ,  gravures  aanmerkingen  "makeö ;  iriaar  wij 
gelooVeii ,  dat  die  niet  rftle  ten  laste  van  den  Griveür  ko- 
mé!^\^^n'^€  jagende  Bergfdhot  handhaaft  des  kunfteriaars  wèl^ 
gevestJgden  roenï. '  Wij  zeggen  het  den  Verzamelaar  na',  dat 
geen  büttenlandsch  voortbrengfêl ,  prijs  en  inhoud^  vergele- 
ken, den  toets  tegen  fommige  onzer  vaderlandfcke  jaarboekjes 
kan  dóörftaan;  De  inhoud  is  in  proza  €n  poëzij  verdeeld. 
De  Ki^nihefaai  houden  wij,  om  lokalen  ftijl  en  kleur,  voor 
het'fraaiflè.  van  het  eerfte,  zonder  daarom  het  overige; 
met  iiime  ^Buibert  en  Truitje^  te  verwerpen;  De  poëzij 
wordt ^ door ' den  vèrdiefiftelijken  'van  vvALRi  met'ëepe  na- 
volging geopend.  Öe  Zoon  vati  on?en  ontflapen*  ^ededi'ch- 
tër*l)ij  uitnemendheid  volgt  hem  In  krachtige  oorfpronkelijke 
verzen*  op.  De  Redacteur  zelf  toont  in  meer  dan  één  gé- 
cSichtV'dat  hij  door  dichterlijk  gevoel  vóór  zijne  móeijellj- 
ke '  taik  berek^trd  IS.  Een  uitgebreid  dichtwerk  van  i o  OT s 
bè'^ijst',  wat  wij  in  dien  Puikdichter^  verloren 'hebben.  Het 
BlMè'Mèisjjé  yaii  hasebroek  ftrèkt  hem  tot  waardige  vdoT- 
gangfter,'en-Mr.  srMpii  van  der  aa  tot  opvolger;  waar- 
Kffe  een  fceurig  drietal.  '  Hé  fFalkeide  van  witbüys  be- 
viel'ons.  minder  ,"drfn 'fommige  zijner  elders  geplaartftö  '  na- 
volgingen ?;' pris  ligt  misfchien  de  Leonore  van  BtjRöER^te 
zeer  in 'Tiet  geheugen.  De  beide  ftukjes  van  sifflé*  ifji} 
tftti  fraai  ^Is  die  in  deri  Muzen-Almanak.  Het  laatfte  ftükje 
van  ^trAN  obSTERW^K  BRüYN  is  allerliefst,  en  die  vaii 
BiïTs  én  VAN  öALMAEt  over  blond  en  bruin  waardige 
tegenhangers. van  het  bekende  der  vérdienflelijke  köolaart. 
Wij  te^ben  verfchillende  tegen  woorden  daarvan  gelezen,  maar 
herinneren  ons  niet ,  een  beter  t«  hebben  dangetroffen ,  dan 
dit  van  laatstgenoemden  Dichter.  De  begaafde  moens  en 
dé  fmaakvolle  warnsinck  leverden  ook  gelukkige  bijdra- 
gen. Het  versje ,  om  den  Bergfchot  blijkbaar  vervaardigd  , 
beviel  'ons,  'en  is  waarlijk,  bij  het  moeijelijke  van  de  zaak , 
een  juweeltje.' Wij  (lappen  de  vermelding  der  andere,  gansch 
niet  verwerpelijke,  dichtvruchten  over,  om  de  ruimte,  ons 
"Vergund,  niet  te  overfchrijden ;  er  ten  flotte  bijvoegen- 
de ,  dat  wij  ook  aan  dit  bundeltje  gaarne  een  ruim  verder 
toewehfchen. 

\  Twee  bijdragen  voor  Blijgeestigen  wedijveren  dit  jaar  we-' 
der,  om  ons  gemoed  tot  vrolijkheid  te  ftemmen.    De  oudUe 


Digitized  by  VjOOQ IC 


htj^nt  met  een' liistoHscIrilüSjè  over  TH^TLi^i'tJiL-ENipnr. 
öEL,  dat  niét  Van  verdiende  ontbloot  is.  Oiider  de  Afleki 
doteü  troffen  Wrf  verfcheidene  bekenden  aan, -'en  zouden  in 
fbmmigè  ineéfdére  kiescliheid  gewenschc  hebben;  die  in  de 
Ffartfche  tailïfeten  %?!)  In  een  Hoilandsch^jaaAoekte  tie- 
yer  achterwege.  De  dichtftukjês  zijn  viin  verfcfciltende  waar^ 
de ;  maar  weinige  durven'  wij  frarfi*  höemên ;  zij"  maken  voor- 
zeker daarop  ookgeene  aanfpraak,  en  de  geringe  prijs 'Van 
die  bundeltje,  dat  met  twee  houtfneê-af beeldfels ,  drie  cari- 
catüurplaatjes  en  twee  mnzijkftukjfes- voorzien  is,  zal,  ver- 
trotiweri  wij , 'den  zuiöigfteb ,  bg  dknköop-,  zijne  centen  niet 
doen  Wklageri'.   '.  'J'-  .'..''    \ 

'  Zijn  'broeder','  voor'  Hollandfche  BHjgtestigén y  \%  Üjylget 
van  inljoüd'  en  keuriger  van  fbaak.  Het  pro;2?a*gedeelte  is 
ruiffiig;  en-  Vooral  het  eerfte  ftukje^bflzottder  goöd*  b'ewérfet; 
In  dè  poëzij' treffen  wij  dé  namen  vati'iooTs ,  VAif  oos- 

TERWUk.BRUTN,   SIFF  L^  ,' ROBfoi  VAM  ÖjÉlfc 'A  A  en  MH 

j.  VAN  LBNNÈp'aati^  BüRLAöE  wérkte  het  bekende  versje 
van  -Ét^MA^urR 'met  fmaak  ota,  en  voor  het  ttiii  lazen 
wij,  in 'eene  navolging  van  coTtEA,  van  den  Marquis  ot 
TH0UAR,s  ëene  bevallige  bijdrage,  vrij  van  den  bómbair, 
die  .andét's  'zijfie.  Muze  ontfiert'.  Mogt  h^  op  dien^  wë^ 
voortgaan,  dan  wanhopen  wij  niet,  hém  zijne  plaats  nó^ 
onder  de'  goede,  ja  voortrefiêiijke  Dicliters  te  zien'  innëw» 
men.     siecht*  twee  gravures  zqu  in*  dit  bevallige  bnnddtfë 

geplaatst.  •  *'  .   '  /        .         '.      ' 

De  Fblksdimanak ;  die  zijttetr  vijfden  jaarkringf  begint  (**}, 
wordt  opgeluisterd  door  twee  iyevalflge  plaatjes  •  eri  'eeii  ge- 
lijk getal  zeer  goede  caricatnrên.  AHèrbevalligst'  zijn  de 
versjes  'van  Bit  ester  en  moen^,  door  een  jpirbzaftukje 
over  het  behoud  der  echte  béeldtenb  van  Van  speyk  opge- 
volgd, dat  biet  zijne  tegte  plaats  heeft,  oftthoon  w§.het ,  on» 
de  waarde' der  zaak ,  In  een  werkje  van  meer  bl^vende  tea»f- 
de,  dan  ziilk  een  AlmanakP-icijn 'kanj' wénsAteh  opgenomen: 
Het  verdienftelijke  Tafereel  van  den  vaderlandiievenrfen  w  a  r  n- 
siNCK   zouden    wij  wiat  kbrter  WenfchenJ  het  beflaat  ntf 

(*)  Ons  werd  nog.  toegezonden  eiH  fPèedê  én  vermeit*- 
derde  druk  van  dit  jaarboekje  voor  1831,  (dus  het  eerfte 
jaar  der.  uitgave)  verfierd  met  nieuwe  platen ,  en  vermeer- 
derd met  bijdragen  van  siffl^,  warns'inck,  van 
WALRii,  MOENS,  enz.  enz. 


Digitized  by  CjOOQIC 


48  ALMANAKKBN. 

toch  meer  dan  een  vierde  van  den  bundel,  waardoor  de 
verfcbeidenheid  niet  kan  ivinuen.  BQzonder  beviel  ons  liet 
echt  comiiche  üukje  van  den  ongenoemden  Afgevaardigde 
op  de  vijftigfte  vergadering  van  de  Maacfchappij  tot  Nut 
van  V  Algemeen^  en  de  dichtftukjes  van  loots  enBU&«. 
LAGE.  'Ook  VAN  walr£  heeft  zijn  offer  aan  dit  belangrijke 
boeksken  goedwilüg  gebragc.  •—  De  Uitgever  vinde  in  een 
ruim  debiet  vergoeding  voor  de  moeiten  z\jner  gelukkig  ge- 
flaagde  redactie  I 

Het  laatfte  bundeltje  is  eene  nieuwe  onderneming,  die 
voor  het  bevallige  en  in  den  zomer  zoo  druk  bezochte 
Gelderland  eene  aanbeveling  te  meer  worden  moet.  Wy 
achten  het  denkbeeld  allezins  gepast,  om  in  een. jaarboekje 
het  lokale  van  die  belangrQke  provincie  van  tijd  tot  t^jd  te 
doen  kennen  of  in  het  geheugen  terug  te  roepen.  Een  uit- 
voerige kalender ,  met  weerkundige  opmerkingen ;  eene  lijst 
van  jaarmarkten,  eene  opgave  der  siiddelen  van  vervoer^ 
posterijen  en  logementen ,  geven  aan  het  voorwerk  eene  ge- 
paste uitgebreidheid,  om'  tot  Almanak  voor  de  provincie 
te  verftrekken.  De  inleiding  brengt  ons,  met  de  woorden 
van  den  verdienftelijken  slichtenhorst,  reeds  dadel^'k 
tot  het  oogpunt  ter  befchouwing  van  het  doel  der  uitga- 
ve, kortelijk  door  den  Verzamelaar  ten  flotte  aangedron- 
gen. Het  geheel  voldoet  daaraan  uitmuntend.  Gelderfche 
voijcsfeesten ,  oudheden ,  legenden ,  met  een  bevallig  Heen- 
drukplaatje ;  gefchiedenis ,  taal  en  tongval ,  ^  alles  wordt 
bevallig  behandeld.  Veel  proza,  weinig  poëzQ,  en  daar- 
onder reeds  van  elders  bekende  versjes  van  ten  hoet, 
en  eene  levensfcbeu  van  dien  NJijmeegfchen  Dichter,  met 
nog  al  mee^  verfcbeidenheids ,  te  veel  om  .te  vermelden: 
ziet  daar,  dunkt  ons,  kost  voor  alle  monden!  De  onder- 
neming is  derhalve  in  goede  handen  gevallen,  en  w\i  dur- 
ven die  met  de  meeste  ruimte  aanbevelen,  zoo  wel  aan 
Gelderlands  ingezetenen ,  als  aan  het  geheele  Hollandsch 
lezende  publiek,  in  welke  provincie  ook  geboren,  overtuigd, 
dat  ieder  lezer  ons  dank  zal  betuigen  voor  deze  onze  onbe. 
perkte  aanmoediging;  waarmede  wij  van  onze  taak,  waar-' 
ibhignMjk  tot  het  vcHgende  jaar ,  afTcheid  nemen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Sermons  fur  quelques  textes  de  rÉcriture  fiünte ,  pat 
j.   c.   j.   s  É  c  R  É  T  A  N ,  fecond  Pasteur  de  TÉgüfe  , 
Wallonne  de   la   Haye.     Amfterdam,   Mesfchert    ei 
Hoyekcr.  1834.  gr.  8vo.  310  pag.  ƒ  3-60. 

jP  ranfche  Leerredenen  uit  te  geven  ^  Is  \n  ons  Land 
eene  zeldzaamheid  geworden ;  en  bij  de  hoogte ,  waarop 
de  kanfelwelfprekendheid  thans  in  onze  eigene  taal  ftaat , 
behoeft  dit  ook  juist  niet:  doch  zijn  zij  goed^  ja  uit- 
muntend, dan  zullen  wij  ze  ileeds  met  dank  ontvangen. 
Zien  wij  dus,  of  wij  dit  van.  die  van  'den  Heer  sÉ- 
CRÉ  tan" kunnen  zeggen! 

De  etrfic  Leerrede  heeft  ten  opfchrift :  Vunton  de  la 
nature  diyine  et.  de  la  nature  Humaine  'en  jÉtfxrs- 
CHRisT,  en  ten  tdcst  joan.  I:  14,  iü  het  begb. 
Van  dit  onderwerp  zegt  de  Prediker  al  terftond^  dat 
het  ,is  ,^  la  première  questhn'  qni  a  occupi  TÈglifc 
y^  Chrétienne  ^  et  qui  Pa  occttpée  pendant  les  trots 
„  premiers  fiècles  de  fon  existence ,  jusqu^i  cc  que  la 
„  foi  de  TÈglife  ait  été  arritéè  fur  ce  point\.fur  &• 
„  quth  elle  n^d  jamais  yarié  depuisi!*^  Dus  het  Con* 
cilie  van  Niceë^  in  het  jaar  325,  heeft  dit  punt  eerst' 
onfeilbaar  goed  geweten  '^n  bepaald;  en  wie  later  daar- 
over anders  gedacht  heeft,  behoorde  zeker  niet  tot  dé 
Kerk !  wel  neen;-  want  (dit  is  ook  een  bewijs  van  des* 
zelfs  belangrijkheid'!)  „  toutes  ces  fectes  ont  fini  par 
„  décheoir  et  ne  plus  mener  ^  comme  nous  Ie  yoyons 
„  encore  aujourd^hui ,  qu^une  yie  languisfantó  et  cké-^ 
„  tiye.^'*  —  „  Si  nous  ouyrons  après  cela  nos  faintes 
„  Écritures ,"  zegt  s  É  c  r  é  t-a  n  :  Ree.  meende ,  dat 
dit  vooraf  moest  gaan ,  pmdat  hij  geen  gezag  der  Kerk 
erkent ,  naar  welk  Concilie  zij  zich  ook  regtzinnig  noe-» 
me,  boven  dat  der  H.  Schrift. —  Sécrétan  ont- 
wikkelt nu ,   in  het  eerde  deel ,  de  denkbeelden ,  waar^ 

BOEKBBSCH.    183&.   NO.   2.  D 


Digitized  by  CjOOQ IC 


SÖ  J.    C.J.     SÉCRÉTAN 

door  de  Apostel  ons  leidt  tot  de  daadzaak ,  in  den  tekst 
vermeld;  d.  i*  hij  geeft  een  seker  uitweidend  overzigt 
van  hetgene ,  dat  er ,  naar  zijne  meening ,  in  het  vorige 
omtrent  dat  fVoord  van  God  gezegd  wordt.  Indien 
IBen.dus  over  dit  ftuk  wilde  handelen ^  zou  men,  meent 
jlec.  9  op  goede  uitlegkundige  gronden »  zoo  veel  ab 
dit  voor  den  kanfel  gefchikt  is,  moeten  aantoonen, 
wat  de  waï:e  zin  dier  plaats  is ,  eo  niet  zich  in  befpie- 
gelingen  verliezen,  volgens  hetgene,  dat  men  reeds 
4^ooi;a£  op  den  voorgrond  gezet  heeft ,  als  hier  de  bo- 
teei^enis  van  het  Woord.  Ja^  wanneer  hij  deze  Leer- 
rede befcho^wt ,  gelijk  zij  hier  (laat ,  als  voorbereiding 
tot  het  Ke];$feest,  dan  komt  het  hem  voor,  dat  het 
geheele  tekstv^s  veel  gefchikter  zou  geweest  zijn ,  om 
de  komst  des  Zaligmakers  in  de  wereld  voor  te  (lellen , 
als  de  verheerlijking  van  Gods  Woord-openbarmg  in  en 
door  den  mensch  js'zus,  vol  van  genade  en  waar- 
Iipid,  '^  In  het  tweede  deel  wil  sécrétan  eenige 
qgmc^kingei^  mededeelen  over  de  gevolgen  van  deze  voor 
4e  meo^chheid' belangrijke  gebeurtenis.  Welke  echter^ 
die  geyolgeii  zijn,  is  Ree* ,  na  herhaalde  lezing,  niet 
(l^i^elijk  geworden:  zij  fchtjnen  wel  hierop  neder  te 
i^omen,^  .da('  er  in  de  inleiding  van  het  Evangelie  van 
jOANNES  ;  geleerd  wordt  de  oorfpronkelijke  eenheid 
^r*  menibhe^jke  en  dq:  Goddelijke  rede ;  (hoe  is  er  dit 
in  te.  vinden?)  maar  dat  wij  in  die  eenheid  niet  geble* 
yen  zyn ,  ei)  ze  uit  onszelve  niet  kunnen  herllellen ;  dat 
iCïod  zich  hiertoe  tot  den  mensch  moet  nederbuigen ,  en 
dat  j^daan  heeft  in  je  zus,  enz.:  doch  er  is  zoo 
.weinig  orde  en  zamenhang  in ,  en  de  fpreker  komt  zoo 
dikwijls  met  andere ,  ja  met  dezelfde  woorden  op  het- 
l^dfde  terugf,  dat  zijne  eigenlijke  bedoeling  met  dit  gan- 
fche  (luk  niet  duidelijk  uitkomt. 

Het  onderwerp  der  f^ctdc  Leerrede  heet  Ic  témoig" 
nagó  des  hommis  et  Ie  tómoignage  de  Diea ,  volgens 
X  JOAN.  V:  9—12,  waaruit  men  verwachten  zou  eóie 
faefchouwUig  van  de  hooge  geloofwaardigheid  en  belang- 
rijkheid der  Goddelijke  getuigenis  in  het  Evangelie,  bo- 
ven alle  geloofwaardige  en  belangr^ke  menfchelijke  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


tttigcafet  maat  ooob!   aioaivAiv  vtritait  door/^t 
UtHügnage  des  hommes  de  Tcrkoodiging  vaia  IM  Ev«i* 
jelie  9  en  door  h  témaignage  de  DiM  «ekeie  ii»Mndig9 
en  onmiddellgke  overcuigtog  vaa  den  measch  Mlvao; 
en  op  dt  onderfcheid  is  sgne  géheele  preek  gegrond  tt» 
ii^erigc.    Zonderling  t  alsof  de  eérfte  geen  Ooddelpa 
getuigenis  ware  1  eo  waarlijk ,  men  behoeft  gooi  gekebü 
uitlegger  diss  Bijbels  te  %%n ,  om  te  z\gxi  9  dat  «n»  di 
I^fte  in    dezen    tekst  althans  niet  pfyxakm  wofd||b 
Het  is  wel  waar ,  dat  bet  gewei  der  hooga  waasi^ 
tan  bet  Evangelie,  en  van  desaelfs  gefcUfcdieid  vow 
^amenfchen  behoefte,  des  te  meerdcfaigt  tot  overtnigfiai 
xtA  deseelfs  Godewaardi^eid  £n  Goddet^teliierbtMnft^ 
«  de  fprekèr  zegt  hierover  zeer  goede  dingen ,  411  ttall 
dat  niet:  ongepast  voor  in  bet  voorbeeld  ^an  jo^^n^ 
n£8;   maar  is  dit  inwendige  bewies  neerren  timioi^ 
nage  de.  Dieu^   dan  het  «itwendige  ?  «^    Op  Mflldep^ 
Unge    uitdrukkingen   (lieten    wij  hier  en  daar;  h^  '%^ 
p^  40 :  fili  y  a une  chofc  que  Ie  mwieappeüe  fmihcfit^^ 
mats  qiu  PÈyangile  appeltc  la  pais  et  h$  f^  ;**  en  W|IK 
▼crder : .,,,  Il  j  a  encare  tme  choft  que  Ie  m^nde  appölh 
y^  f9ersui   mais  que  FÉvanglle  appelle  faimeS4y  cAa^ 
f^  rité^  yictoire  fur  Ie  monde**^    Zi)ndaa  bo9iéeurtii 
vertu  onevangelifbhe  woordend  en* waarom  gebèniikt  de 
Schrijvec  xdf  xe  dan  naderhand,  p«  48,  ala  hetgtne^ 
dat  joANNBs  door  het  geloof  aan  ja  2U6  gevondtt 
had;    ^  VóriU^  Hnhcur^  ^ertu^  certttude  de  Pimmeit^ 
,  „  taUté.^ ?    Och!   men  overdrqve  het  toch-  niet,  te» 
koste  der  waarheid ,  met  die  kmiilrge ,  met  die ,  wttdr^^ 
pm  dan  ook ,  gezochte  antithefen. 
^  Het  thema  der  derde  Leerrede ,  Ie  yrai  renonoemem  , 
Baar  matth,  XVI:  25,  rust,  naar  Ree*,  meening^ 
op  jeene  geheel  verkeerde   uitlegging  van  <kae  {]ifaM8. 
ferdre  Fdme  is  hier,  volgens  hetgenq,  4at  de  .Heer 
6é<^R£tAN  met  grooten  omflag  van  wocMrden  aegc^ 
de  opoffermg ,  ja  het  geheele  verfies   van  eigen  vif  en 
wil ,  G,  nous  rfauTons  plus  de  yolon$,i  proppe  ,**  p.  ^^ 
«oor  den  wit  van  God:  maar  wat  zegt  izA  ê^n¥9t 

D  2  '  . 


Digitized  by  CjOOQIC 


52,  J.   C.   J.    SÉiORÉTAN 

P^m^t  Vit  kracht  vaü  duidelijke  tegenftelUng  niec  w*' 
dprs,:dan  zijnen  eigen  wil  opvolgen ,  met  voorbijzien 
yan  den  val  van  God;  doch  dat  zulks  het  laatfte  lid 
van  deze  fpreuk  tot  onzin  maken  zou ,  ziet  elk.  Daar- 
enboven de  opmerking  van  den  zanienhang  dezer  plaats  , 
van '  het  Hebreeuwscb-Griekfche  taalgebruik , .  en  van  de. 
geli}Uuidende  plaatüen  bij  de  andere  Evangelisten ,  toont 
duidelQk  genoeg  9  dat  niet  dme  9  maar  vie  de  regte  be- 
t;,Qekems  ^ymif^^  is»  gelijk. zelfs'. de  oude  NederJuit^ 
ffbfi  overzetting  hier  te  regt  leven  vertaalt ,  hoewel  zij> 
in  het.2&fie  vs.,  voor  hetzelfde  woord  te  onregt  ziel 
ge^t:  en  even  duidelijk  doelt  de  .zin  op  de  opoffering 
dés  tevens ,  die  van.  de  gemigen  van  jb  z u s  om  /zgne 
zaak  i  destijds  gevorderd  kon  worden ;  tei^wgl  er  dan  te- 
VWS.  eene -puntige  woordfpeling  of  dubbelzinnigheid  Is 
itt^btt*.  woord  leven  ^  als  ziende  op  eigenlijk  ieven  en 
levenswaarde ,  waarbij  men  het  Latifnfchc  gezegde  ver- 
gelijke :•  :Pi»^/^r  vitam  vivendi  perderecaufas.  •*-*  Aan* 
het  einde  ^r  veddaring  werpt  de  fpreker  de  bedenking 
op  .9.  dat 'deze  v^loochening  fltijdig  is  met  onze  redelijke 
natuur  en.n^et  onze  zucht  naar  geluk  9  en  zegt  daarop 
te  .zullen  antwoorden.  Dit  antwoord  heeft  Rep.  echter 
niet  kunnen  vinden,  maar  vindt  hierop  een  deel,  waarin 
sÉ  c  ké  TA  N  fcbijnt  te  handelen  over.  den  aard* en  de 
poodzakelijkhdd  dier  verloochening,  {omtgds  niet  zon- 
der overdrijving 9  althans  in  de  uitdrukking;  en  hierop 
een  ander « deel  over  de  kracht,  waardoor  zij  eeniglük 
gewerkt  kan  en  moet  worden  9  n^nelQk  volgens  den 
tekst:  pQur  Pamour  de  mói^  waarbij  hjj  dan. zeer  uitn 
weidt  over  de  liefde  voor  jézüs.  >De  zaak  zelve,  bg 
dit  laatfte  bedoeld  9  moge  goed  zijn ;  maar  een  inzien 
yan  den  oörfpronkelljken  tekst  zal  toonen  9  dat  dit  hier 
^genl^k  niet  (laat  9  want  &sxev  I/^pv  is  niet  pour  Patnour 
•de  mol  ^  ..maar  è  caufc  de  moi.  Dat  h^er  voor  ^t  ove- 
rige 9  op  zeer  ernftigen  toon ,  goede  dingen  gezegd  wor* 
den,  is  waar.;  n^aar  het  is  niet  minder  waar,  dat  er 
<eene  .grOQte  omflagtigheid  en  herhaling  van  hotzelfde  in 
heersQht^    en  verfcheidene  bladzijden  grootendeels  niet 


Digitized  by  CjOOQIC 


serMons.  "SS 

anders  dan  aaoeenge&balceldè  Bijbéltekflen  zQne^  éiv'bkt 
altijd  even  gelukkig  bijgebragt  worden.    '  'io  ït^ 

De  yferde  Leerrede ,  gttiteld  la  foi  mt)rte ,  hamfflt , 
paar  j  a  c.  II :  14 ,  over  het  geloof,  dat  geea  'werBoi 
voortbrengt,  en  dat  niet  zalig  kan  maken.  Wanneét 
echter  sécrétan  voor  la  -foi'  l&  pourra-t^tie  faS" , 
ycr^  vertalen  wil:  cette  foi  fihr. ,  dan  moet  fi!edv'xip> 
merken ,  dat  j  a  c  o  b  u  s  geen  bijzonder  .geloof  befifhrei 
ven  heeft,  en  er  dus  geene  reden  is'4  .oai.het  IWtroord 
voor  het  aanwijzend  voornaamwoord  tenemen;  maor-veel 
meer  nog,  om  door.  htt  geloof  hvst  te.verftaan  het  'gé^ 
loof  alleen.  Vergelijkt  men  de  gaüfche.  i^donssiitgi,  \^ 
zonder  vs.  22  en  24,  dan  zal  men  dit,  zoo jneü* zien 
en  geen  woordenftrijd  vó^en  wil,  bevc8dgéNviBdcn',^ea 
met  zoo  ligt  met  séc9:ÉTAkN  zeggen :  ^t p^i^ '^ 
faluf  par  les  oeuyres  ^^^  alsof  dit  beftaanbaar.ware  meti 
point  de  falut  fam  le$  o^»vr-^*."  .Ookivetttór  in  dlteerlle 
deel  vonden  wij  niet  altijd  de  noodigis  duidéUjkhetd  en 
naauwkeurigheid }  b.  v.  p.  90:  „  Unefol.^qui  ne  pro* 
„  duit  pas  —  de  telles  oeuvres.^  -^  est  une^foi  morte 
„  et  inutile.  Elle  feuk  bien  prodmirc  qkeiques  beu^ 
„  yres;  —  mais  il  y  a  loin  de  lè  aüx  oeuires  que  St. 
^jACQUBS  entend.'^  Indien  die  eenige  -wterkcfa  waar- 
lijk voortbrengfels  van  het  geloof  zijn ,  hoe  kan  men  dan 
^^St^^9  ^^  h^  ^^  geloof  is,  dat  geene  werJkenjVJÓeort^ 
brengt  ?  Waar  is  het ,.  wat  a  é  e  R  É  t  a  n  venrolgaM 
zegt,  dat  hex  geloof  regtzinnig  en  nogealks  .dood  kan 
zijn;  maar  geenszins  kunnen  wij  hem  toeflemmen.^  dat 
dit  in  onze  dagen  .  maar  zeldzaam,  het  geval  is ;  .  ca 
waarom?  omdat  er  zoo  vden  z^rk^  zegt  hij4  ^  Qul 
„  ont  rénié  les  doctrines^  ytvifiantes  -  de  PÉvangiU»^* 
Neen,  wij  vreezen  veeleer,  dat  er  zijn >ciie  zfcb  ver- 
beelden, dat  zij  in  het;  bezit  van  het  regttdnnjgfte  g^ 
loof  zijn,  maar  bij' welke  het  aan  liefde  en  gpode  Wer- 
ken grootelijks  blijft  ontbryeken.  — ^  Ook  over. het  isafeedp 
punt  z^gt  de  Prediker  wel  iets  nuttigs ;  maar  indien  ;fa;tj 
dit  met  meer  geregelde  orde  en  .^mindec.w^ljdlöoplge.  uit- 
weidingen en  herhalingen,  en. met  vermqding  vaa jto%- 
tet)e  iiicdnokhingen  gidai^.  hadde,  :zou  het  belimgcyk.er 


Digitized  by  CjOOQIC 


M  J.  C.  J.   S  A  C  R  É  T  A  N 

colemerp  >rO  wtt  helderder  iroor  dm  geest  des  hoor- 
ders of  leier3  kunnen  üazsL 

De  v0Hd  Leerrede  geeft  haar  onderwerp  vragender- 
«r^e  diu  op ,  naar  de  vrooxden  van  den  tekst ,  ï  j o an« 
Rt  '6t  Que  Joit  faire  itkü  qui  dit  qü*il  dtmeurc  en 
<^nvit%xi  Rcc.  acht  het  beter,  £ijn  onderwerp  in 
dtndel^  en  bepaalde  woorden,  niet  als  een  raadfel  voor 
te  Aelkni  ^  In  de  inleiding  verheft  s  é  c  r  é  t^a  n  den 
Apostd  jfOANNK^  en  deszelfs  fchriften  zeer  hoog, 
tn  over  het  algemeen  net  alle  reden ;  maar  hij  overdrijft 
hst »  üeent  Kec. ,  met  hem  als  een  der  eerfte  Geniën  en 
detf  diepztnDigfte  W^eeren  op  te  hemelen.  Non  tali 
tfufiHê  &c.  Verder  merkt  sécrétan  op,  datjo* 
iti<«if  BS  'ZO<Nburig  niet  was  vóór  zijne  bekeering:  weet 
by  das  de  tydftippen  zoo  naauwkeurig,  wanneer  jo- 
ANiffts  zoodanig  geweest  is,  als  hij  (naar  sécré- 
tAVi^t  oordeel)  niet  of  wei  moest  zijn,  om  bekeerd  te 
lieetsn?  £a  hoe  past  deze  geheele  inleiding  op  dit  on« 
deiwerp?*^  Na  verklaart  de  fpreker,  wat  het  is,  V^/Ta^//* 
rerMCHRibT,  maar  met  zoo  veel  omflag  en  zinne- 
heddigtt  ooddeedfeid ,  dat  er  de  zaak  niet  duidelijker  door 
Wórdt  ^  weike  volgens  goede  uitlegkunde  met  een  enkel 
woiMd  hftd  Itennen  opgehelderd  worden,  als  beteebeaende 
$m  garouw . aanhai^^r  y4in  ghristus  te  bleven ; 
en  dan  had  al  het  gewigt  der  rede  neer  kunnen  en  moe- 
een  nederitomen  op  het  ^vr^,  comme  il  a  yécu.  Op  de 
noodzakdijkhefd  ^ran  dit  laatfte  dringt  hij  vervolgens  wel 
kortellfk  aan ;  maar  hij  komt  toch ,  in  eene  foort  van 
SOep^silng ,  ïemg  op  dat  demeurer  en  christ;  en 
bet  ia  dus,  alsof  er  ftond:  ,,  Ctlid  qui  dit  quUl  vit  ^ 
„  immd  CHRIST  a  y^ca^-  doit  demeurer  en  lui. 
Met  éCtt  wooi^d,  er  Ugt  ai  wederom  eene  duisterheid  ovtf 
de  denkbeelden  en  derzalver  voorftelling. 

ISÊL  ét  zesde  Leerrede ,  genoemd  les  mauyaifes  penfées^ 
«mdc  gehandeld  over  m  a  r  c.  VII :  20—23 ,  of  eigen- 
W$L  ov«r  de  woorden :  ^  Du  o&eur  fortent  les  maUyaifes 
Yif^éa^\  en  „ ee  font  lè  les'chofes  qui  fouUlentPhom^ 
^  «lic/* 'Diöwolgeöfe  Wördi  in  het  Ifte  deel  getoond, 
^  m*  «1  tot  die  booze  gedachten  te  brengen  is,  en  in 


Digitized  by  CjOOQIC 


9> 


SBRMOHS.         -"^  8!^ 

het  Ikk,  wat  z!j,t}  m  deti  msnsch  verontrelbigèn:  voor 
dit  laatfte  had  Ree. ,  naar  het  doel  van  j  b  2  u  s  la  den 
tekst^  liever  aangewezen  getien,  dat  zij  dunnefisch-waar* 
Igk  verontreinigcD ,  en  wat  dit  beteekenté  In  bet  3dé  ftuk 
vindt  men  9  in  plaats  van  menschkundige  en  Christelijke 
aanwijzingen,  hoe  zich  van  die  booze  gedaehtenterei^ 
nigen,  gezegd^  (p.  163)  „  ftfc  nous  a^mf  refu^  noié 
„  pas  de  Dieuj  mais  de  notre  premier  père^  une  dms 
„  déji  feuiüte  par  Ie  péché;  —  que  mus  dtvtms^naHrö 
fy  de  nouveau ,  *itre  purifié  d^abord  dans  Peau  du  Bap^ 
rt  time  et  par  la  foi  de-  nos  fouillures  pasféof^  puip 
^  itre  régértër^s  par  F  Esprit  ,**  etc^  (Dus  de  Doop 
(ook  de  Kinderdoop  ?)  reinigt  van  vorige  (welke  9)  on* 
reinheden !  En  Wat  doet  dail  de  zoogenaamde  rigéne-* 
ration  ?  Waar  lezen  w5  dit  alles  alzoo  in  de  H. 
Schrift?  Al  weder  het  oude  misverftand  vanjOANé- 
III:  3  e.  V. !)  en  tot  jonge  lieden :  (p.  165)  -  „  ^» 
„  crojez  pas  que  ceta  fuffife^*  (nam^k  *^  confe^tf^ 
^  fur  et  garder  f  on  coeur^*^  ^  fi  Dieu  ne  90US  donne 
„  pas  un  nouveau  coeur  par  fon  St.  Esprit.*^  (Waar 
geven  toch  jtfxus  en  de  Apostelen  hun  zedel^k  b^^ 
ftuur  op  zulk  eene  wijze ,  en  nemen  met  de  eene  hand , 
wat  zQ  met  de  andere  geven?)  —  De  toon  dezer  Leer- 
rede ,  die  te  regt  emftig  i$ ,  wordt  evenwel  bier  en  daar 
hoog  en  aanmatigend  genoeg ;  b.  v.  p.  154 :  „  Si  yeus 
„  croyez  pouvoir  vous  pas  f  er  'de  réginiraiion  etc^  -^ 
y,  aUes  f  nous  mus  xetrouyerohs  deyant  Ie  tribunof'dè 
^CHRiST,  et  li  fous  nous  direz ,  ƒ  yoüs  'aytjé 
„  réusfiJ"^  Duistere,  ja  platte  uitdrukkingen,  ate-dezé:' 
^  Il  y  a  emore  de  nos  jours  une  eau  qui  lave  de 'la 
t,  lèpre  du  piché^  quand  on  Py  flonge  ayee  foi^^^ 
(p.  155) ;  „  nuées  d^oifeaux  immondes  qui  yienfient 
„  troubkr  Ie  repos  du  fanctuaire  ,  etcj**  (p.  166)  ,,  r^ 
„  trempez  vous  dans  les  eaux  de  la  grdce^^^  (j^i  15?) 

kan  Rec'.  geen  fchoonheden  vinden.  

In  de  zevende  Leerrede' y  die  ten  tekst  heeft  Gen^ 
V:  84  handelt  sécitÉTAN  over  Fimportance  de  A# 
question  comtrnant  Ie  péché  original^  -en  gaat  hieTttl 
al  een'   zeer  zonderlmgen  weg.    H|j  erkent  in  de  inlei- 


Digitized  by  CjOOQIC 


66  J.    C.  J.   ffiCRÉ  T  A  N  .   ' 

ding 9  dat  yelen  ,  ook  hQ  zelf  te  voren,  dit  beTchouwaï 
als  een  fpeculatief  gefchilftuk^  niet  op  den  Bijbel  ge* 
grond,  en  althans  van  geen  belang  voor  geloof,  deugd 
cm  zaligheid;  maar   dat  hij  nu,  let  wel!  niet  de  waar- 
heid, maar  de  belangrijkheid  van  dat  leerbegrip  zal  be-* ' 
wijzen.    Ree.   meent,   dat,  indien  de  eerfte  onbewijs- 
baar is ,  de  laatfte  althans  van  aelve  wegvalt ;   en  hij 
ontflaat  zich  dan   ook  gaarne  van  de  verdere  beoordee- 
ling dezer  Leerrede ,  daar  hij  den  grondflag   voor  ver- 
keerd houdt.    Ook  vindt   hij  de  ftelling  des  Schrijvers 
geenszins  bewezen  door-  de  tekstwoorden ,  daar  die  flechts 
dienen  ter  inleiding  tot  een  geflachtregister  van  adam's 
nakomelingen  in  de  linie  van   sbth,  van  Avien  geen 
bijzondere  reden  gemeld  wordt ,  om  te  zeggen ,  dat  hij 
in  zedelijke  bedorvenheid  naar  zijnen  vader  geleek ,  dat 
dan  nog   veeleer    van  kaïn  had  kunnen  gezegd  wor- 
den;  en  het  zal  waarfchijnlijk  wel  eenvoudig  zijn  cm 
naar  k^m  als  m^nsch  gelijkende  zo(yn.    Wilden  Wij  ftil- 
llaan  bij  elke  Bijbelplaats ,  die  s  É  c  a  É  t  a  n  ,  tot  fta- 
ving  (van  de  waarheid^?  of  belangrijkheid  ?)  van  dit.  be- 
grip als  iq  het  voorbijgaan  jianhaalt ,  bij  het  gezag  der 
Kierk.,   waarop  hij  zich  bijkans  in  een'  Roomfchen  geest 
beroept ,  en  bij  de  verfchriHkdijke  gevolgtrekking ,  die 
hij  uit  dit  begrip  afleidt ,   de  verdoemenis  van  het  ge- 
heele  menfcbelijke .  gedacht,   alleen  om  die  péchó  origi-» 
nal ,    waar    zou  deze  beoor^deeling  een  einde  . yiqden  ? 
^00    ergens ,   dan  heeft  hij  althans  hier  zijne  kerkel^ke 
regtzinnigheid ,  ja  zijnen  ernst  en  zijne  kracht  van  fpre- 
ken  zeer  ongelukkig  aangewend. 

:  .Ondei:  den  zeer  onbepaalden  en  ruimen  titel,  les  lefons 
de  rhistoire^  vermeldt  de  achtfle  hccrr^dè^  nsiZT  Hand. 
XIV:  16,  dat  de  volken  vóór  caaisTus  in  hunne 
booze  wegen ,  bij  toeneming ,  en  zonder  dat  hei  te  ver- 
helpen, was,  gewandeld  hebben ;  dat  die  wegen  niet  de 
wegen  van  God  waren;  dat  alzoo  ieder  mensch  nog 
op  zijnen  weg  wandelt ,  zoo  God  hem  niet  op  een' 
^deren  brengt.  Hoe  dit  nu  het  thema  van  den  teks,t 
is ;   hoe  dit  een  en  ander  zamenhangt ;  hoe  het  iaatile 


Digitized  by  CjOOQ IC 


81RM0NS.  !fl 

hierbQ  )Ce  pas  komt ;  hoe  dit  zoo  b^  uitftek  les  iepons 
de  r/ustoirc  kan  heeten ,  begrijpt  BLec.  niet.  Om  bet 
fchoooe  onderwerpt  in  den  tekst  vervat,  waardig  en 
Apostolisch  te  behandelen,  had,  meent  hij, 'het  Gods- 
4>e{hiur ,  dat  de  volken  liet  wandelen  in  hunne  wègeb , 
d.  i.  in  hunne  wijzen  van  Godsdienst  liet  voortgaan , 
in  zijne  wijsheid ,  zoo  veel  wij  menfchen  dit  kunnen , 
moeten  voorgeileld ,  maar  dan  pok  het  volgende  vess  ér 
bijgevoegd  worden ,  om .  de  liefde  van  hetzelve  niet 
voorbij  te  zien :  hieruit  hadden  dan ,  zonder  dit  juist 
ten  titel  der  Leerrede  te  (lellen ,  zeer  fchoone  en  nutr 
tige  kfom  de  Phistoire  kunnen  afgeleid  worden. 

De  negende  Leerrede  heeft  -ten  tekst  luc.  XIX:  10, 
en  ten  zonderlingen  titel:  ce  qui  était perdu ^  dat  is, 
volgens  de  inleiding,  (zonder  op  de  gefchiedenis  te 
zien,  waaruit  deze  woorden  ontleend  zijn),  alle  volken 
ten  tijde  van  je  zus,  en  ook  iiu  nog  elk  üsensch; 
waarop  in  het  Ifté  deel  onderzocht  wordt ,  .  wat  het 
zegt  ttre  per  du ,  en  in  het  2de ,  wat  er  dan  verloren 
was,  en  wat  jezus  Christus  kwam  zoeken  en 
zaligen.  Naar  tekst  en  zamenhang  zou  Ree.  eenvoudig 
gedacht  hebben,  dat  titel  en  thema  b.  v.  zijn  kon: 
]  B  z  u  s  ,  de  Behouder  van  veronachtzaamde  menfchen. 
Zijn  bellek  veroorlooft  hem  niet ,  verder  in  bijzonder- 
beden dezer  Leenecie  te  treden ,  waarin  b^t ,  even  als  in 
de  vorige,  al  weder  dikwijls  op  het  onderwerp  der  ze-^ 
vende  nederkorat ,  en  inhoud  en '  voorftelling  eene  ver- ' 
'  velende  eenzelvigheid  verkrijgen. 

De  tiende  Leerrede  geeft,  volgens  *//i?*r.  IX:  2&, 
als  onderwerp  op :  Pexpiation  ou  les  facrifices ,  en  han- 
delt 1.  over  de  oude  ofiers  en  derzelver  oogmerk,  en  2. 
waarom  zij  onder  het  Evangelie  opgehouden  Jiebben.  . 
Het  eerde  althans  zou  men  hier  niet  zoeken ,  en  de  be^ 
handeling  is  oppervlakkig ;  ook  fchijnt  de  Schrijver  geen 
onderfcheid  te  maken  tusfchen  zond-  en  dankoffers ;  en 
hij  verzekert,  (p.  261,2)  dat  otider  de  Israèliten  y^  Ie 
„  pécheur  était  enfeignó  ^  A^  cherchcr  f  on  pardon  dans 
^  la  promesfe  qi^i  y,  j^tait  jointe^^  (i  ees  facrifices^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


58  J.    C.  J.    sic  RÉ  T  A  N 

„  ifufi  Kedempteur  è  venir^^ ;  doch  waar  dit  in  -dö 
Mozatfchc  offerwetten  te  lezeil  (hat ,  wie  dit  weet  aan 
te  wijzen,  crit  fhiii  magnus  Apollo!  Het  2de  ftuk 
beftaat  grootendeels  uit  eene  langwijlige  en  niet  zeer 
duidelijke  uitweiding  over  der  Christenen  deelneming  aan 
den  dood  van  jszus  bij  het  Avondmaal,  waartoe  sÉ- 
c  R  £  T  A  N  ook ,  maar  zeer  ten  onregte ,,  j  o  a  n.  VI: 
53  e.  V.  fchQnt  te  brengen. 

De  elfde  Leerrede,  over  1  Cor.  XI:  26,  kan  als  een 
aanhangfel  der  voorgaande  befchouwd  wotden  :  het  is 
eene  rede  bij  de  viering  van  het  Avondmaal ,  waarin  deze 
plegtigheid  befchouwd  wordt,  zoo  als  het  opfcbrift 
zegt,  eémmc  mémorialdu  facrifice  de  christ,  en 
wel,  gelijk  in  de  behandeling  gezegd  Vordt,  als  facrl* 
fice  perpétueh  In  den  tekst  althans  ftaat  dit  denkbeeld 
niet  op  den  voorgrond ;  en  de  behandeling  is ,  behalve 
het  flot ,  voor  zulk  eene  gelegenheid ,  vrij  droog. 

Het  onderwerp  eindelijk  der  twaalfde  Leerrede  heet: 
PÈglife  partagcant  la  gloire  de  fon  Chef.  Hoe  dit  het 
'thema  kan  zijn,  dat  uit  den  tekst,  tuR.  IX:  28—35, 
opgemaakt  wordt ,  en  wat  eigenlijk  het  doel  der  Leer- 
rede is,  komt  Ree.  niet  duidelijk  voor,  al  neemt  hij 
bok  in  aanmerking,  dat  sécrétan  hier  dè  Kerk  des 
O. V.  vertegenwoordigd  vindt  door  mozes  en  blïas, 
en  die  des  N.  V.  door  de  .drie  Apostelen.  Jezus, 
dunkt  hem ,  is  hief  de  hoofdperfoon ;  en  de  grooté 
vraag  is  ,  hoe  men  zich  dit  geval  voor  te  ftellen  hebbe, 
en  wat  er  het  oogmerk  van  geweest  zij;  maar  hieroiii- 
trent  vindt  men  hier  geen  voldoende  oplosfing.  Het  is 
eene  doorloopende  Voorftelling  van  het  verhaal,  met 
tusfchenbeiden  ingevlochtene  practifche  aanmerkingen , 
maar  die  allen  niet  even  gelukkig  zijn,  b.  v.  bij  het 
bidden  van  j  e  z  u  s  ,  over  het  bidden  van  den  mensch  , 
waarover  sécrétan  zóó  fpreekt ,  alsof  het  eene 
ongeoorloofde  zaak  ware;  of  bij  de  woorden  van  pe- 
trus, die  hij  befchouwt  als  ^  paroles  irréfiéchies 
„  d^uncoeur  qui  n^a  pas  encore  été  éclairé  fur  fin  itat 
„  devanr  Dieu;^^   of  over  de  vrees  (verbaasdheid)  der 


Digitized  by  CjOOQIC 


SBRMONS.  6d 

IMflcipelffl >9  dit  coonoel,  wtarbQ  fal)  uitroept:  r^if&ilA 
„  Thommc ,  ayam  qu^il  ait  trourfé  fon  repos  dam  la 
,,  yéritóT  Waartoe  toch  zulke  gedrongene  opvattingen 
en  overbrengingen ,  waarvan  in  de  gefchiadenis  noch  fch^n 
noch  fchaduw  is  ? 

Ziet  daar  het  een  en  ander  Van  hetgene ,  dat  Ree. . 
naar  zijne  overtui^g ,  van  deze  Leerredenen  meende  te 
moeten  ze^;ed ,  welker  ftijl  (om  er  dit  nog  met  een 
woord  bij  te  voegen)  wel  tier  en  daar  levendig  en  vurige 
naar  verhevenheid  ilrevende,  maar  ook  wel  eens  zeer 
ongelijk ,  omflagtig  en  woordënr^k  is,  daaraan  geen  rijk* 
dom  van  zaken  altijd  beantwoordt*  Hij  miskent  geens- 
zins den  ernst ,  de  goede  meening ,  en  in  zekere  mate  de 
begaafdheid  van  derzelver  opfteller;  maar  hijicneent,  dat 
«ij  in  vele  opzigten  veel  te  wenfchen  hten.  Bij  de  fchoone 
modellen ,  zoo  wel  van  heldere  en  gezond  practifche  Bij- 
beluitlegging ,  als  van  heerlijke  Christeli^e  welfprekend- 
beid ,  die  wij  in  de  Höllandfcht  Leerredenen  van  v  a  n 
D£&  PALM,  DSRMOUT  en  anderen  hebben,  gelooft 
bij  ook  niet ,  ^t  er  aan  zoodanige  Franjbhc  Sermons 
behoefte  is ;  maar  tevens  houdt  hij  het  daarvoor ,  dat  ér 
onder  de  Waalfchc  Broeders  nog  wel  geborene  Ntder^ 
landcrs  zijn,  die  vrij  wat  ^beters  zouden  kunnen  leveren. 


Bijbel fchc Karakterkunde^  door  august  hermann 
NiEMEjgER.  Naar  de  zesde  verbeterde  uitgave 
uit  het  Hoogduitsch  vertaald  door  a.  €•  roms» 
wiNCK£|L,  Predikant  te  Dordrecht. .  IJle  Deel^ 
betreffende  het  geheele  N.  T.  Te  Leyden ,  by  h.  Her- 
dingh  en  Zoon  en  C.  G.  MenzeL  1^1.  In  gr.  8ya« 
XLFIII  en  637  bl.  ILde  Deel  ^  betreffende  het  Boek 
Genefis  en  het  Boek  Job.  1832.  XXII  en  639  */. 
lilde  Deel  ^  betreffende  het  Boek  Exodus  tot  het 
eerfle  Boek  Samuel  ^  Hopfdft.  II.  1833-;  XFIII  en 
638  bl.    ƒ15.; 


Digitized  by  CjOOQIC 


60  A.    li.    NIEMBIJER 


JVit 


groot  genoegen  kondigen  wi^  hiermede  eena  nieuwe 
vertaling  aan  van  het,  federt  vele  jaren ,  ook  in  ons  Va- 
derland, hooggefchatte  werk  van  den  verdienftelijken 
A.  H.  N  IE  MEIJER,  gttïitM  B^belfchc  Karaktcrkufjde. 
De  eerfte  vertaling ,  van  1779  - 1783  ,  gefchiedde  mees- 
tendeels naar  de  tweede ,  voor  een  klein  gedeelte  flcchts 
naar  de  yierdè  uitgave.  De  tegenwoordige  wordt  gege- 
ven naar  de  zesde  uitgave ,  die  na  des  Schrijvers  dood 
bezorgd  is  dóór  zijnen  Zoon  h.  a.  nibmeijer;  heeft 
dus ,  wat  den  inhoud  betreft ,  alle  volledigheid ,  die  er 
thans  aan  gegeven  kan  worden,  en  mag  ook  in  de  wijze 
van  overzetten  en  typographifche  uitvoering  met  regt  den 
voorrang  hebben.  —  De  inhoud  intusfchen  heeft  met 
zoo  veel  verandering  ondergaan ,  'als  men ,  na  zoo  groot 
een  tijdsverloop,  van  eenen  Man,  als  n  ie  Meijer, 
den  Vader ,  zou  mogen  verwachten ;  maar  bij  de  vi/fde 
uitgave  gaf  hij  zelf  reeds  te  kennen ,  dat  zijne  omftandig- 
heden  hem  niet  toelieten,  die  verbeteringen  aan  zijn  werk 
te  brengen,  welke  hij  wel  noodzakelijk  rekende,  maar 
die,  zonder  eene  volkomene  omwerking  van  het  geheel, 
niet  konden  gefchieden.  Uit  dien  hoofde  heeft  ook  de 
Zoon  het  zijnen  pligt  geacht ,  het  werk  in  het  geheel 
onveranderd  bet  Publiek  aan  te  bieden ,  zelfs  in  datgene , 
waarover  hij  wist ,  dat  zijn  Vader  zelf  in  lateren  tijd 
anders  gedacht  had :  alleen  heeft  hij  het  een  en  ander 
doorgehaald ,  dat  flechts  te  voren  'van  eenig  tijdelijk  nut 
was ,  en  nu  zonder  fchade  gemist  kon  worden  j  en  dit 
nogtans  mee  alle  fpaarzaamheid  en  voorzigtigheid.  Zoo 
heeft  hij  ook  hier  en  daar  met  bedachtzaamheid  eenige 
kleinigheden  veranderd ,  waar  het  tot  welluidendheid  of 
duidelijkheid  dienen  kon ,  of  eenige  vergisfing ,  die  bij 
ongeluk  ingeflopen  was,  verholpen. 

Ook  de  Vertaler  heeft  zich  voor  dit  werk  verdienftelijk 
gemaakt.  Hij  heeft,  zoo  veel  Ree. ,  bij  gebrek. van  het 
oorfpronkelijke ,  oordeelen  kan ,  eene  zeer  goede  over- 
zetting vervaardigd ,  die  zich  ook  door  de  aangenaam- 
heid voor  de  lezing  boven  de  vorige  aanbeveelt.  —  Na, 
in  een  Foorberigt  voor  het  eerfte  Deel ,  van  zynen  daar- 


Digitized  by  CjOOQIC 


BIJBELSCUE    KARA'KTERlRjIfDE.  6t 

aan  hefteden  arbeid  kort  en  eenvoudig  verflag  gedaan  te 
bebbén ,  geeft  Üij  ook  het  Voorberigt  van  den  Hoog* 
duitfchen  Uitgever ,   en  laat  daarop  de  Voorredcnen  dea 
oorfpronkelijken   Schrijveis  volgen ,  die  voop  de  vijf  uit- 
gaven 'geplaatst  zijn ,  welke  bij  de&zelfs  leven  liet  licht 
gezien  hebben:   alleen  heeft  hij,  ter  bekortiiig,  uit  de 
vier  eerfte  datgene  weggelaten,  wat  voor  de  tegenwoor- 
dige van  geen  belafig  is.  Zoo  ftaat  ook  voor  het  tweede 
Deel  eerst  een  dergelijk  ^oor*^rfff«  van  den  Vertaler,  en 
verder  de  Voorrtdo^  der  eerfte  uitgave ;   terwijl  die  der 
drie   volgende  reeds  door  den  Hoogduitfchcö  Uitgiever  , 
en  die  der  vijfde  door  den  Vertaler  w^geJaten  zijn ,   als 
nict&' thans  belangrijks  behelzende.    Voor  het  derde  Deel* 
vindt  oen  de  Voorredt  der  eerfte,  en  uittrekfels  uit  die 
der  tweede  en .  derde  uitgaven.    iBij  het  eerfte  Deel  ont- 
breekt  ecne  opgave  van  den  inhoud ,    zoö  als  bij  het 
tweede!  en  derde  gevonden  wordt^  >—    In  het  werk  zdf 
Jieefi:  de  Heer  romswincrel  niets  veranderd ;  alleen 
heeft  hij  de  aangehaalde  Bijbelplaatfen  meestal  Of  naar  de 
oude  Nederduitfche  overzetting ,   of  naar  die   v^n   den 
JHooglceraar  v  a  n  i>e  r   palm,  nu  en  dan  ook  naar 
eene  andere  of  eigene  vertaling  gegeven ;  welk  een  efi 
tinder  ons«  doorgaans  doelmatig  voorkomt.  — -    In  de  orde 
der  voorkomende  ftukkenis  hij  die  gevolgd,  welke  in  de 
Hoogduitfcfae  uitgaven  onveranderd  gebleven  is  ^  namelijk 
dat  in  het  eerfte  Deel  alles  opgenomen  wordt,  wat  nif^ 
M  E  q  X  R  over  de  fiijbelfche  Karakterkunde  des  Nieuwen 
Verbonds ,   waarbij   hij   zich   eerst  alleen  dacht  te  bepa* 
len ,  gegeven  heeft ,  en  in  de  overige  die  des  Ouden  Ver^- 
bonds  geregeld  achtereen  afgehandeld  wordt:  hierin  is  hij 
dus  afgeweken  van  de  verfchikking ,  die  de  vorige  Ne- 
derduitfche Vertaler  gemaakt  had ,   door  de  tijdsorde  der 
fiijbelfche  Gefchiedenis  geheel   te  volgen;   welk  laatfte 
Ree.   verkieslijker  zou   geacht  hebben.  —    Slechts  hier 
en  ckiar ,   en  dit  nog  hoogst  zeldzaam  ,  heeft  hij  in  den 
^ekst  van  niemeijer  eenige  woorden  ter  opheldering 
of  dergelijke  tusfchen  twee  haakjes  iiïgelascht.    Met  dit- 
zelfde onderfcheidingstéeken  heeft  bij  ook  ettelijke ,  maar 


Digitized  by  CjOOQIC 


si  A.    n.    NlSMBgSR 

mede  zeer  weinige ,  aanteekeningen  onderaan  g^laatst  ^ 
deels  tot  aanhaling  nn  eenige  Bijbelplaatfen  ^  deels  tot 
tetegtwijzing  of  meerdere  opheldering,  waartoe  hij  nu  eü 
dan  iets  uit  de  aanteekeningen  op  vak  d'bii  palm's 
Bybehertaling ,  of  volgens  zijne  eigene  gedachten  rnede^ 
deelt:  daar  ook  deze  laatfte  van  's  Mans  kunde  en  goed 
oordeel  getuigen ,  zou  eene  mindere  fpaarzaamheid  met 
dezelve  gewis  onaangenaam  noch  onnuttig  geweest  zqm —* 
Achter  elk  Deel  volg$ïn  dlrie.JBladw^zets»  namelijk  der 
«ang^haaldeiBijbelpiaatfen,  der  merkwaardigfte  perfonen 
enj^aken,  en  der  aangehaalde  Schrijvers. 
•  Niemand  zal  verwachten ,  dat  wij  in  eene  beoordeeling 
of  zelfs  aanprijzing  treden  van  een  zoo  long  bekend  en 
met  reden  hooggefcbat  werk ,  dat  nog  zijne  groote  waar« 
de.  .biijft  behouden.    Het  is  zekerlijk  jammer ,  dat  het 
in  twee  opzigten  onvolledig  is;  vooreerst  omdat  nib^  , 
IftRQBa  ei:  zich  nooit  aan  gewaagd  heeft,  om  het  ka^ 
raktet  van  jiS  z  u  s  te  befchrijven ;  en  ten  andere  omdat 
fau  van  datgene,  wat  zijne  eigene  latere  onderzpdkiögeii 
f^  djie  van  anderen  hem  geleerd  hadden ,  niet  al  dat  gei> 
bruik  tot  volmakmg  zijns  werks  gemaakt  heeft,  dat  mtk 
van  zulk  eenen  Man  zou  verwacht  en  gaarne  ontvangen 
hebben:   maar  nogtans  blijft  het  altijd  een  weric^  eenig 
in  K^nei  foort ,  waaruit  zeer  veel  tot  regt  verftand  en  tot 
hooge,  maar  juiste  waardering  des  Bijbels,  zoo  wel  als 
tot  vruchtbare  menfchenkennis  en  ware  deugdsbetrach**- 
ting,  te  leeren  is.  -^    Wij  danken  dus  den  Heer  npiMLt» 
wiiiCKRL  bijzonder  voor  zijne  aan  dit  weik  beftede 
eo  niet  geringe  moeite ,  en  wenfclien ,  dat  bij  en  dq  Boek- 
handelaars,  die  de   uitgave  ondernomen  hebben,   zich 
tot  bet  voleindigen  van  dezelve  door  een  ruim  vertier 
mogen  aangemoedigd,  en  voor  hunne  aangewende  moeite 
en  kosten  aangenaam  beloond  vinden.    Hieraan  mogen 
ivij  naauwelijks  twijfelen ,   daar  wg  uit  het  herdrukken 
van  zulke  belangrijke  werken ,  als  dit  van  niemexjer^ 
.  van  de  Gefchiedcnis  der  Menschheid  van  muntinghb^ 
van  den    Salomo  van  van   der  palm  enz.,  geli^ 
Tut  vele  andere  blijken ,  met  veel  genoegen  :rïen  ,  dat  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


BIJBELSCHR  •  RARAKTBRRUNDE.  69 

lust  tot  het  lezen  yan  sHilke  godsdtenftife  en  isedekui^ 

dige  fchrifiien,  waaruit  degelijk  vocdfel  voor  verftaad^ 
hart  ea  leven  te  halen  is ,  bij  onze  Landgenooten  nog  nfct 
verflaauwd  is;  en  wij  mogen  dusj»  met  het  oog  op  Hem ^ 
die  aan  alles  goed»  den  w^dom  geeft ,  hopen ,  dat  het 
nut ,  door  zulke  werken  te  (lichten  ,  voor  de  tegenwoor^ 
dlge  en  volgende  geflachten  nog  veelvuldig  zal  zQn. 


Verhandeling  over  ^et  Moederkoorn  ,  desz^Ifs  hoedanig^ 
hcdcn^  oorzaken,  waren  aard,  uii'»erkfèlen  op  die-* 
•^  ren  en  op  hét  menfchelyk  ligchaam  in  den  gezonde^ 
-  toefiand,  alsmede  deszelfs  werkingen  ah  Geneesmid^ 
del; 'door  s,  j.  o  AL  A  ma.  Stads  Med.  et  Artit 
Ohftetricia  Doctor  te  Sneèk ,  enz.  Te  Groningen  >  bff 
J.  Oomkens.  1834.    tn  gr.  Svo.  219  5/.  ƒ  2  -  : 

J-/e  Heer  s.  j,  o  al  am  a  j  aan  wicn  de  vaderlandfche 
Geneeskunde  reeds  ondericheidène  belangrijke  gefchriften , 
óp'fofiimige  van  welke  hg  de  bekfooning  met 'goud  heeft 
mogen  wegdragen  ^  te  danken  heeft ,  geeft  door  de  Ver- 
handeling 5  waarvan  wij  hier  een*  kort  verflag  werifchen 
mede  te  deelen,  'een  nieuw  bewijs  zijner  werkzaamheid 
en  IJver  ter  bevordering  en  verfprciding  van  nuttige  kun-» 
dighedoi  onder  zijne  Landgenooten. 
•  In  eene  beknopte  Voorrede  wordt  de  aanleiding  tot  het 
ontwerpen  ^  dezer  Verhandeling  opgegeven ,  zijnde  name- 
1^  de  poging  ter  beantwoording  der  prysvraag ,  door  de 
Hollandfche  Maatfchappij  der  Wetenfchappen ,  te  Haar- 
lem,  ia  1830,  over  het  Moederkoorn  uitgeYchreven. 
(Zie  het  Programma  van  dat  jaar.)  De  Maatfchappij, 
bem  den  zilveren  eerpenning ,  als  bewijs  harer  tevreden- 
heid over  het  destijds  ingezonden  antwoord,  hebbende 
aangeboden,  met  de  vrijheid,  om  daarvan  zoodanig  ge- 
bruik te  maken,  als  hQ  zelf  voegzaam  mogt  oordeelen, 
zoo  heeft  hij  het  onvolledige  trachten  aan  te  vullen ,  en 
de  Verhandeling  gedeeltelijk  veranderd  en  omgewerkt, 
zoodanig  als  dezelve  thand ,  op  aanzoek  van  eenige  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


64  '  S.  J.   GAL  ARiA 

neeskündige  vrienden ,  door  hem  is  in  het  licht  gege- 
ven.   Wij  betuigen  onzen  dank  aan  den  Schrijver    en 
aan  «ijne  vrienden ,   die  hem  tot  dit  zijn  befluit  hebben 
aangemoedigd  yen  overgehaald,  daar  het  jammer  zou  ge- 
weest zijn ,  indien  de  vrucht  van  zoo  veel  moeite ,  be- 
lezenheid en  kunde,   als  in  het  onderhavige  werk  bevat 
is,   voor  anderen  onbruikbaar  ware  gebleven.    Hetzelve 
bevat  drie  Hoofddeelen ,   in  het  cerftc  van  welke  gehan- 
deld ^ordt  oycr  de  hoedanigheden ,   de  oorzaken  en  den 
wardn  aard  van  het  Moederkoorn^    Hierin  vinden  wQ 
de  verfohillende  benamingen  opgegeven ,  waaronder  deze 
Kclfll^ndigheid  ^   door  onderfcheidene  Schrijvers  en  in  de 
peeste  hedendaagfche  talen ,  wordt  aangeduid ;   de  ver- 
fchillende  planten ,  waarop  het  Moederkoom  ontftaat , 
lijnde  het  gevoelen ,  dat  de  Rogge  alleen ,  zoo  als  men 
vroeger  meende ,  aan  deze  plantziekte  onderhevig  zoude 
zijn ,   volgens  vele  latere  waarnemingen ,  als  ongegrond 
te  befchouwen.    Voorts  worden  hier  de  gedaante  en  ver- 
fcheidenheden'  van  het  Moederkoorn  befchreven ,  met  aan- 
wijzing   van    het  onderfchejd  tusfch§n  deze  en  andere 
ziekten  van  het  graan  ^  als  de  roest  Crubigo} ,  de  brand 
(justilago^ ,   het  uitwasfen  van  de  graankorrels.    Verder 
wordt  gehandeld  over  de ,  wijze ,   waarop  het  Moeder- 
koorn ontftaat ,   en  wat  kan  worden  vastgefteld  omtrent, 
de  oorzaken,    aan   welke    het  deszelfs   oorfprong  ver- 
fchuldigd   is ,   waaromtrent  zeer  uiteenloopende    gevoe- 
lens beftaan ,   welke  hier  overwogen  worden. '  -Omtraoi; 
den  waren  aard  der  zelfftandigheid ,   welke    het  Mö^* 
derkoorn    uitmaakt,    hebben    mede    zeer    verfchillende 
begrippen  plaats.     Velen  willen  namelijk,  dat  hetzelve 
niets  dan   het   ontaarde   zaad   zelf  zoude  zijü;  anderen 
houden   het  voor  een  ziekelijk  voortbrengfel  of  uitwas 
van  het  vruchtbeginfel ,  op  de  wijze  der  exostofen  ;  ter- 
wijl reeds   vroegere  Schrijvers  het  Moederkoom  hebben 
befchouwd  te  zijn  eene  ware  plant  van  eene  bijzondere 
foort,  en  wel  eene  zwam  (^fungüs^;  aan  welk  gevoelen 
latere   onderzoekers   meerdere  zekerheid  hebben  bijgezet. 
Pe  leer  van  d  s  c  a  n  p  o  l  l  s ,  die  het  Mpederkoom 


Digitized  by  CjOOQIC 


VBRHANDELINO  OVER   HBT  MOBDËRKOORK.       4S 

SHMidt  YOQt  éene  kegehormlge^  rolronde^  fom»i/kndwr 
eene  langwerpige  flcuf  gek^nmerku  ^  van  binnen  wiHc^ 
van  buiten  zyi^art- puf  per  kleurige  zwam^  (door  htmfcle^ 
rosium  clavus  genoemd)  welke  des  zomers  tusfchen  de 
kaf  blaadjes  van  bijna  alle  grasplanten^  en  inzonder^^ 
Meid  der  roggeplant ,  op  het  vruchtbeginfel  groeit  ^  en 
iuiten  de  bloem  als  een  hoqrn  uitfieekt^  wordt  door  dea 
Schrijver  voor  de   waarfchijntijkfte   gehouden ,  t«i  aan* 
jsien  van  het  ware  wezen  dezer  zelfltandigheid ;  welk 
gevoelen ,  tot  dus  ver,  door  niemand  met  voldoende  be- 
wijzen 13  Qmv^rgeftóoteh^  zelfs  niet  door  4e  latere  theo- 
jie  ^van  l  e  v  b  i  l  l  É  ,  die  wil ,  dat  het  Moederkoom 
^gevormd  wordt  (door  hét  niet  beyruchte  en  geheel  ont- 
aarde vFuchtbegin(el ,  en  .door  «ene  zwam ,  fpaceüa  fe* 
£etum  goiotmd  ^  welke  op  den  top  van  dit  ontaarde 
vruchtbeginfel  is  geplaatst.    De  Schrijver  is  echter  bui- 
ten  ftaat  gebleven  te  bepalen,  of  de  zwam ,  welke  het 
Moederkoom  uitmaakt,  fclerotiutn^  of /permedia  eta* 
yus ^   volgens  fries  en  wiggers,    verdient  te 
jvorden  genoeigad.    Qenoeg,  dat   dezelve  n\oet  gebouw- 
den worden  voor  eene  foort  van  uitwas  van  het  vrucht* 
beginfel^,   behoorende  niet.  tot  de  ziekelijke,  (^(^r^i?/!^, 
op  de.,  wiljze  der  exosto/en^  msoLV  tot  dt  zwamacAtige 
uitgro^yingen  (excrescentia  fungofa^^^  en  geheel  onder- 
fcbeiden  van  ontaard  pf  onveranderd^  zaad.    Het  fchd* 
kundig  onderzoek^  door  laatsigenoemden  Schrijver  met 
veel  naauwkeurigheid  in  het  werk  gefield  9  en  ook  door 
den  Heer  gai>ama  herhaald,   toont  het  verfchil  aan, 
hetwelk  er  tusfchen  de  beftanddeelen  van  gezonde  rogge- 
korrels en  het  Moederkoom  in  de  verfchillende  tijdperken 
der.  ontwikkeling  belbtat;  de  eerde  bevatten  altijd  flyf» 
fel ,  waarvan  de  geringfle  fporen  door  het  iodium  ken- 
baar worden,  de  laatfte  zelfllandigbeid  nift;   waaruit 
^us  wordt  afgeleid ,  dat  bet  Moederkoom  geenszins  kan 
worden  befchouwd  als   een  ziekelijk  voortbrengfel  van 
^het  zaad  zelf.  Deze  eerde  Afdeeling  wordt  befloten  m^C 
eene  opgave  van  al  de  zamenftellende  deelen,    welke 
bet  ^  K|oederkopm ,    volgens    ly  i.  q.g.  1  r  »  f  ppteVert » 

BOBKBESCK.   1835.   NO.  2.  E 


Digitized  by  LjOOQ IC 


:«flüdtf :'  f^p  'ccÉc  eigenaardige  wifU  olU(olitM  Mgifi- 
M/im  atbum  proprium);  V^.  eenc  eigefÜMritge  ^  ^itt$\ 
itristallifeerbare  ^  zeer  zachte  ^He  (materia  ünguinafa 
propria ,  alba  criuatlifahilis ,  permMis)  ;  ^^.'Msftafe 
i^eerine^  óérinym);  V^.  zwamJt^feXftènginuni^inate' 
ries  fungofd);  h^.  möederkoom''fioffe  (ergotiiic\  ergtÈ^ 
^inum) ;  ^^.  plartêenvletsch  extractitffioffe  (esiikazémim 
yegetabiU^ ,*  7^.  zwamfaiker  (^faccharum  fpermmdia)'; 
S^.  gom  ^xtractéeffiöfe  ^  mei  eeneUdedkleurige  verf- 
póffèf  verbonden ^  en'ftikftofe  bevanénde-(matetVa  gamr^ 
ynofo-extractrpa  fanguineo  ^  cum  pigménio  cpt^uncta.  tt 
nitro^ntum  comineniy;  9^.  plènéeh^éi'mtftofc  (plbi^ 
men  vegetabiky;  JO^;  zure  phosphorzure  pötai€¥{1éaÜ 
phoifhortcanp  acidülem)  ;  IP.  phosphorzure  kalk ,  met 
fpoiren  van  tfzer  (calcaria  phosphorica  ^  cum  minimis 
f erri  vesiigiis};  12^.  kiezelaar de\tér r a  filiced).  Deze 
^iitkt>cnften  wordei^  nc^  nader  vergeleken  met  die ,  welke 
bet  firheiküBdig  onderzoek  der  gezonde  ^oggekorrels ,  en 
Hwin  de  uredo  zea  maydis  (eene  zwam ,  welke  de  roest 
ttj  4t  maïs*  vehveke>,  aan  GRBiFenDULONG  heW- 
Méxï  opgeleverd.  Uit  dès^lvé  blijkt ,  dat  de  laatfté ,  wat 
dè  voömaamfte  beftanddeelen  betrtlft ,  groote  overeen^- 
komst  hebben  mee  diè^  welke  wi  o  g  £  r  s  uit  het  Moeu 
iferkoprb  heeft  verkregen ,  waardoor  deszelfs  zwamacb* 
tigê'-aard  bijna  buiten  alte»  twijfel  wor<it  geftéld* 
--  Hèt  tweede  Hoofddeel  handelt  over  de  uitwerk/eleh 
'fan  het  Moederkoorn  op  dieren  en  op  het  menfchel^ 
digohadm  in  'den  'gezonden  toe/iand»  'Hetzelve  is  tnet 
•geene  mindere  zorg  en  uitvoerigheid  bewerkt  dtó  Tiët 
^fte,  en  bevat  twee  onderdeden ,  als;  l\  een  overzigt 
•yaft  Óe,  tot  dus  vër,  op  menfcheii  en  dreten  met 'het 
•Moederkoom-  getioniencf  proeven ;  2?,  eene  opgaver  dér 
'^idetfiën  van  de  krieuwelziekte ,  fn^  zb6  ver  dezelve  na- 
ilÊiJliJk  gronden  opleveren  voor  het  gevoelen,  dat'hk 
HMfeederkoorn  alof  ntetuls  dê  oorzaak' deJ:er  ziekte  ijitret 
%örden  belchouwd..  —  Ten  aanzien  der  bedoelde  prots 
>riwi  op  gezonde  dieren  en  menfefaen  genomen,  hetzij 
<dltMai'  of  net  ttdere^  fl(elfilandighede&  vereentëti »  en  in 


Digitized  by  CjOOQIC 


VERHANDELING   OVftl.   HBT»  MOEDE RROORM.        69 

póedtf  il  IQ  brood  gebafck^  ;  of  met  andere  ftoffèh  ver- 
mengd, toegediend,  vinden  wij,,  zoo  niet  alles  >  ^ 
toch  voorzeker  het  voomaamfte,  beknoptelijk  medege- 
ttüij  ^mt  Hieroibtrent  door  de  Schrijvers^  geboekt  i$. 
Ete'eerile ,  welke  de  fchadelijke  uitwerking  van  het  ^Acfi^r 
défkooni  op  dieren  vermeldt,  is  t  h  u ij,  l e  r  ,  die  ^  in 
YM  jtM  1630,  door  proefnemmgen  heeft  gtjtopncl,  ^ 
hèiMvë^  voor  4e  ^eren  een  doodelqk  voedièl  i^^  {>f 
Ttonieifimgen  worden ,  volgens  eene  groote  rtelm  vm 
{khi^efs,  tot  op  onzen  t^d  voortgezet.  Dezelira  i^ 
bén  \seér*^Aêrfchillende 'uitkomften  opgeleverd.-'  Velf^nbü»' 
^ï^éa  de  groote  fcfaadelqkheid  en  vcjrgiftige  dgepftlmpu 
péti  der  bedoelde  zelfYlancfigheid ;  terwijl;  woigfins  d^dbr 
rêtt,  deftelve  zonder  nadeelige  tiitweticing  werd  verdniigWii 
D«  Heèfc  GAt.AMJi  tracht  dit  vcrfthil  Vim  werkipgop 
tëtosfeiï,  en  komt  hierbij  inzonderheid  terug  op.  40  gi& 
teil ,'  waarfaü ,  en  dé  omftaodigliedói ,  waaroader  het  Moof 
èèiftootó  Js  aangewend.  Het  oHeest  werkzame  en  ver* 
giftige 'beghifel,  in  het  Mpederkoorn  aanwezig.  Is,  vol^ 
^ns^ de^ pmeven  vanwiGGSRs,de  mpeeterkoomftoffe 
öf  ^i^é^ttM;  ofTcboon  deze  niet  alken  het  werkzame  b^ 
IHmideel  'fch^t  uit  te  maken,  noch' als. zoodanig ,  a]^ 
fehè'é^^fikldej  ^  te  móeten  worded  voorgejRchreven^  dsajr 
ftütËêlve  niet  in  water  oplosbaar  is ;  terwql  de  wi^m^r 
liiingep  wn  de  meeste  Gensesheeren  b^estig)^  ^  dtt  het 
Watétaehtige  aftrekfe)  of  afkookfel  vaU  het  MoedjQrkoom 
tt  dészelfs  geneeskrachten  bevat.  H^èrgoth^  wordt  ^ve^r 
Wel  'eenigzins'  in  witter  oplosbaar,  mee  aii4^e  hi^IlN^ 
deelen  van  het  Moederkoom  verbondda.^IJnie^  ^llM 
xBi^lËhi^  reeds  in  eede  geringe  mate  werkzMm.  %^i 
«-•■"■••'■-'  ,        •    ,     , 


M^nopte  ioeh  yolledige  HandUiding  tot  de  ware  Kcnrdi 
en  zeker fte   Geneeswtjze  van  den  Aziatifchcn  Braak- 
Ei 


Digitized  by  VjOOQ IC 


ëé  H.    J.    SC  HOUT  E  ir 

» 'hop.  Door  H.  j.  SCHOUTEN,  Med.  Dr.  \te  Am*^ 
ftcrdam.  Te  Amfterdam^  hij  ].  de  Grebben  1834,  ƒ« 
gr.  8vo.  70  5/./: -75. 

Jjeknoptheid  zal  men  aan  dit  weitje ,  door  den  Hefer 
SCHOUTEN  eene  Handleiding  genoemd,  niet  kunnen 
ontzeggen,  wanneer  men  op  het  getal  bladzijden  (70) 
Iet.  Zgn  Ed.  zoude  het  in  de  kunst  van  wél  verzamel 
ka  zeer  verre  gebragt  hebben,  indien  hij  binnw  zulke 
ruimte  had  weten  'te  brengen  hetgeen  in  zoo  ve}e  ge» 
fchriften ,  waarvan  toch  vele  eene  betrekkelijk^  waarde 
hebben,  gevonden  wordt.  De  Biilioihek  der  praa.  Heil* 
kunde ^  (♦)  wier  uitgevers  hufeland  en  osan^ 
zijn,  is  in  een  harer  laatfte  dedtjes  reisds  tot^<>.  202  (jyiee^ 
honderd  en  tv^e)  gekomen,  en  fchijnt  nog  niet  bet  einde 
har^  aankondigingen  en  beoordeelingen  van  gefchriftep  over 
Cholera  bereikt  te  hebben !  Wat  derzelver  wane  kennis 
betreft,  gelukkig  hij,  die  uit  de  zoo  vele  door  Dr.  m  i  s  s  s 
verzamelde  gevoelens  de  beste  keus  had  mogen^doen! 
Wat  de  genees'wyze ^zngzsit^  zoude  de  Heer  se  hou- 
I^en  welligt  vooTzigtig  gehandeld  hebben  met  er  het 
i^dordje  mtjne  bij  te  voegen ;  want ,  de  voorrede  met 
hét  werk  zelve  vergelijkende,  vindt  men,  bU  63  «t 
volg.,  van  ci^ge  Cholera ' drankjes  gewag  gemaakt, 
waarvan  de  voorfchriften  zonder  welbepaalde  aanwijzing 
Worden  opgegeven.  Het  is  eene  geneeswijze  met  uitHoi* 
tende  geneesmiddelen,  zelfs  met  opgave  van  den  vorm 
en  de  giften ,  wdke  fommigen  zeer  voldaan  fchijnt  te 
hebben,  maar  met  welke  zeer  velen,  zoo  onbepaald, 
zich  niet  zulleu  kunnen  vereenigen. 

Men  bereikt  in  de  Geneeskunde  langs  verfchillende  we» 
gen  en  met  onderfcheidene  middelen  het  voorgeftelde  doel , 
de  genezing ;  maar,  uit  dit  gezigtpunt  befchouwd,  wordt 
het  zeer  moeijelijk ,  eene  voor  allen  algemeen  zekere  ge^ 
fieesmjze  op  te  geven.  Wij  kunnen  vooral  deze  aanmer* 
king  niet  terughouden ,   omdat  de  Heer  sqHouTBiv 

(•)  18S4.  4  St.  April. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANOLBIOING.  QB 

^tooi  het  tweede  HóofSftuk  zijner  Verhandeling  het  op« 
fchrift  Kiest :  Algemtene  behandeling  van  den  Aziati* 
fchen,  Br  aakloop  ^  en  daaronder:  Behandeling^  welke  bij 
dé  yoorhopende  Yerfchijnfelen  ^  bij  de  Cholerine  of  di'^ 
arrhca-  cholerica  moeten  aangewend  worden.  Voor  zoo^ 
yerre  de  hier  aangeprezene  gjsneeswijze  den  Heere  s  c  h  o  Ur 
TEM  voldaan  en  hem  gelukkige  uitkomften  bezorgd  héeft^ 
bUjve  zg  de  gene,. welke. >ij;  bij  Voorkeur  volge^mogezq  . 
voorgefteld  worden  als  die  door  anderen  in  gelijke  ge-< 
vallen  zoude  kunnen  gevolgd  worden,  maar  op  de  eer 
der  zekerfte  geneeswtjsse  kan  zij  geene  aanfpraak  makeo4 
De  Heer  schouten  veroorlooft  zich  hier  wat  veel, 
bij  zijne  anderS' zeker  goede  bedoelingen-r 

Dat  er 'in  deze  Verhandeling  niets  nieuws  kan  gevon- 
den worden , ' fpreekt  van  zelf ;  de  Heer  schouten 
fchijnt  ook  uit  het  bekende  flechts  de  beste  keus  te  hebr 
ben  willen  doen,  en  daarmede  zifm  wijze  van  zich  en. 
handelen  in  -een  te  ndauw  verband  gebragt  te  hebben. 
Wij  onthouden  ons  van  algemeene  aanmerkingen',  die 
ligt  te  maken  zijn ,  over  een  onderwerp ,  hetwelk  nog 
900'  veel  duisters  aankleeft,  waardoor  de  zaak  echter  tot 
nog  toe  weinig  nutte  ophelderingen  heeft  ontvangen.  Te^ 
gen  de  bijzondere  ^  geneeswijze  van  den  Heer  «  c  H  o  u-  ' 
T EN  veroorloven  wij  ons  dezelve ,  om  reedd  gezegde 
redenen,  niet.  .Zijn  Ed.  zal  ons  in  het  algemeen  be* 
l^g  vergeven ,  wanneer  wij  wenfchen ,  dat  ook  zijne 
behandeling ,  hoe  gelukkige  refultaten  zij  hem  dan  óok 
moge  opleveren ,  (voorrede ,  bL  VII)  ftéeds.  mindere 
voorwerpen  ter  toepasfing  nfoge  viaden* 

Urania :  Befphgeltngen  oYtr  God"  en  den  MenscÈ^  imzes  ^Zan- 
gen. Vr^  naar  het  HoogdAttch  van  c.  A.  tieiko»,  door 
j.  r.  s^c  H I M  s H  E I M  E R.  lUo  Deel.  Te  Amfterdamf  i^' 
il.  van  der  Vinne.    In  gr.  Svo.  205  J?/.  ƒ  3-  30. 

vJok  dit  tweede  deel  der  Urania  bevat  zeer  veel  fcboons. 
Hetzelve  behelst  de  zangen  Deugd  en  Eeuwigheid.  'De  laatfte 
heet  \>ïi  riz^qu,  rrifheidy  wederzien.    De  ytrioüust  ht^U- 


Diflitized  by  CjOOQIC- 


M  J.  F.  S€flIM5|lEIM£R 

Mfm  jiésów  ung  X^knt  de  vkr  eerfte  ztngen  ^^n  ia  ti/iy 
€er00 ^e^l  l;>eh«ndeld)  geheel  omgewerkt,  en  dezelve ^eeftp 
9aftr  ons  oordeel,  daarbQ  in  innerlijke  waarde  gewonnen  j,  ooK^ 
de.  veranderde  ticel  Eeuwigjkeid  fcbijnc  ons  goed  gekozen.  In 
*(  a\gemeea  zoude  qns  echcer  in  beide  zangen ,  ja  ook  }n  dè 
vier  vorige ,  eene  meerdere  beknopcheid  becer  bevallen  heb* 
be;n.  Men  komt  te  dikwijls  op  dezelfde  of  bijna  ttereliSé 
^erïkbeetden  terug.  In  den  zesden  of  laatften  zang,  Viaf' de 
Vertolker  meer  zelf  als  dichter  optreedt ,  is  dit  gebfek  tnin-« 
der  te  vinden :  hij  heefc  daar  ifieer  uit  eigen  gevoel  gedicht, 
lemvljl  hij  te  voren  zijne  eigene  denkbeelden  telkens  met  die 
viUMriEDGE  zocht  te  doen  inflemmen  en  zamenvloeijto ^ 
bètgtea  hem  noodzakel^k  veel  moeite  veroorzaakte.  Ons 
hindert  ook  hier  weder  het  menigvuldig  gebruik  van  vuif 
y^gf  fechi  of  iaag  in  het  algemeen ,  fohoon  yuig  eigenlijk 
li$i^  vadzig^  en  daardoor  bkohartig^  /is/*  beteekent.  Men  kan 
d|i;s  zegeen  eene  vuige  ruil  9  maar  minder  juist  een  vuige  lust» 
Voorts  (tuit  ons  onder  anderen,  bl.  13: 

fTan^  nimmer  rust  de  gier ,  die  aan  zijn  Uvet  ¥ïKti 
"^l^  21:   Getuigen  van  den  val  eens  Antonius  zijn. 

BU  42:  Zij  tuimelden  daarheen  als  een  bbschonkbn  maeu 
It .  onze  Idefirhe  westerfcfae  dichtkunst  is  dit  beeld  te  seqr 
bsensecl^n  de  def^igheid.  ' 

]^J»  43s  De  Zwijger j  willem  ün,  naast  de  Almagt 
S(pèrland%  vader.  Henri-quatre  zeggen  de  Franfchen, 
maar  de  Nederlanders  vertalen  dit  11  end  rik  de  vierde. 
Wx.Li^EM  liéN  is  voldrekt  verwerpelijk;  zelfs  in  hetFransch 
npe^t  men  hèm  guillaume  premier*- 

BI.  44:  Het  levm  wordt  vergruisd^  en  —  bpffonis  imV 
meer» 

Bi,  kÜ  om  V  niet  weer  te  doen  dalen. 

SLi&i'G^'k  in  U  golfgiwoel  nde  nooit  verwrikte '  MAAf. 
^0s  i99^t  het  wezen.  Kaap  ftaat  hier  alleen  om  te  rjjmen 
W  /4W/f  Vorder  aldaar :  Hy  (de  llorm)  /chffnt  in  iarêns* 
nood»  fTatzal  kif  haren?  —  WindI  -  fchijnt  ons  toe  on- 
willekeurig lachverwelckend  te  zijn. 

..   BU  5(1:  Vraagt  hjï  naar  het  waarom  van  die  hedeelivf 

-iiit,    'Gemakiel^ker  zou  men  Je^en:  draagt  kif  naar  kot 


Digitized  by  CjOOQIC 


wëarHM.    Dus   devgc   dii  halfvierf,  dat  eer  TrofMuh  dan^ 
JamMsch  43,  in  'c  geh^l  olet*.  •      ^ 

BI.  55 :  Fan  Dariut ,  i^^p^r  hem  met  eigen  arm  hefchermd.   * 

BL  70 :  Daf  van  den  hemel  kwam  en  de  aabj)E    (   open- 

faarde»    Lees  't  aardruk,  '  "* 

;  BI.  71,.  van  Jezu«:  En  echïer  Hij  bleef  kalm.    Toch  üler 

In  Cethfehmne.    De  zedelijke  grootheid  van  Jezus  Was  niet^ 

wzn  Stoïfchen  aard.  .Hij  voorlag  niet  alleen ,  maar  ^ev^^A/^ 

zqn  lijden ,  geVoelde  dit  ten  flerkfte ,  en  toch  onttrok  Hfl[ 

Ztich  niet.    Hij    overwon    de    aandoenlijkheid  van  zijn^  hart 

.  door  moejjelijken  Urijd ,  en  dit    maakte  zijne  zegepraal  te' 

grooter.  *  ' 

.  Bl^  94:  Dtf  fterren  rotten  voort  naar  de  eens  vooRSCHREVEtir' 

arden.    Voorfchreven    is   zoo  veel  als  te  voren  gefchreven^ 

b.  v.  voorfchreven  partij  landu    Doch  voorgefchreyen  Is  be» 

volen  ot  oiangewea^en ,  en  dit  werd  hier  gevorderd.  ^ 

Bl.^  143:    In  V  beeld^  dat  zijnen  naam  9an  alcioK» 

emtJetnt,  :Men  zegt  alcides»    dus  lievere  van  hercu- 
les otakgnfé 

Bt.  157 :  2al^  btf  V  etherisch  ontwaken.    Men  2egt  etki^ 
risci;  dus  liever  nog:  Zal,  bij*t  heerlijker  ontwaken. ' 


Pe0er  de  Groete^  Zar  van  Rusland  p  Treurfpel^  door  Mrm 
A.  VAN  HALMAEi.)  j Ré  Te  LeeMarden  p  b^'  0>T,^«Su- 
riiigar«  1884.  In  gr.  8v^  SkbLwli  il.  Amimk,  f  L^êOé' 

ludieii  receofiên  alleen  of  voomameüijk  ten  behoeve  van  de 
SchcQvers  der  uitkomende  werken  waren »  dan  zouden  t^l 
OBR  van  dé  beoordeeling  des  bovenftaanden  Treurfpels  gerust 
knssQdn  omfiaati ;  want  de  maker  laat  er  zich ,  in  zijne  jtan^ 
Uekemngen,^  bU  8 »  aldus  over  hooren :  „  Of  m^n  voor  hoc 
^  overige .  mijne  tooneelftukke^  ongunftig  rècenfeer€n ,Yiiï\  — 
^  6f  mem  tt  ook  niet  opvoeren  wil,  ^  ik  trek  het  mij  niet 
M  aan;  oftutlt  ik  niet  naar  eer  ep  roem  ftreef^maar  alleen 
n  ttacht.  nuttig  te  z^n,  en  mij,  vlei»  dat  men  nog  eenmaat 
^  zal  erkesnen ,  dat  ik  dit  geweest  ben ,  waaneer  het  tooneel 
^  een  onmtibaar  Volktvermaak  bl$ft ,  (en  djt  zal  en  moet 
'^  bet  bleven  O  ^^  men  ^  na  h^t »  en  ie  rechc ,  iv^wispsen  va9« 


Digitized  by  CjOOQIC 


42  A.    VAN   HALtfAEL,  Jlt* 

^  honderden  van  tooneelftnkketi ,  die  minder  goed  ttcn  Óê^ 
9  mqne  zijn  en  toch  dagelijks  vertoond  worden ,  naar  betere 
^  zoeken ,  de  mJüne-  vinden ,  en  ze  opvoeren  zal  willen  en 
n  kunnen ;  —  moge  die  tijd  ook  nog  zoo  verre  af  zjjn ,  en 
ip  ik  dtfn  mijne  aardfche  loopbaan  reeds  hebben  vpleindigd» 
n  Ik  was  hec  mij-zelvenv verplicht»  dit,  eens  voor  altijd, 
^  aan  te  merken  ,  waarlijk  evenwel  fine  ird  et  fiudio^^ ,  en. 
zekerlijk  ook  met  alle  hefcheidene  nederigheid.  Doch  daar 
WÜ  meenen ,  dat  ook  het  Publiek  regt  heeft ,  om  van  een 
beoordeelend  Tijdfchrift  te  verwachten ,  dat  het  verflag  doe 
van  ^6  letterkundige  voortbrengfelen  des  t^ds,  en  daarover 
mee  vrijmoedigheid  en  gematigdheid  de  gedachten  mededeele, 
en  vermits  hieruit  welligt  nog  iets  voor  anderen  te  leeren  is,- 
200  mogen  w\j  ons  oordeel  niet  terughouden»  De  Heet  van 
ÉALMAEL  Intusrchéti  mogc  deze  recenfie  ter  z^jde  leggen,, 
en  er  verder  geen  kennis  van  nemen ;  want  voor  hem ,  die  de 
waarde  van  zijn  eigen  werk  zoo  goed  gevoelt ,  én  'zoo  ge- 
nist op  de  nakomelingfchap  rekent,  zal  zij  wei  niet  ;^e- 
fchreven  zyn! 

Nog  ééne  algemeene  aanmerking  moeten,  wij  voorafzènden. 
In  dit  (luk  wordt,  geiyk  men  reeds  op  den  titel  ziet,  eene 
vreemde  fpelling  van  Rusfifche  namen  gevolgd :  Zar  VQor 
Cxaar  ^    Maskwd    voor    Mo$kou ,    Kremmel  voor    Kremliny 

ALEZif  voor  ALEXIS,  MiNf  SCHTSCHtKOF  VOOr  MEN-' 

ziKOF  of  MENziKow,  Paltdwa  voor  PuUawa  enz.  Of 
dit  beter  naar  de  oorfpronkel^ke  fchr^'fw^'ze  en  uitfpraak  is, 
kan  Ree,  niet  beoordeelen  ,  als  de  Rusfifche  taal  niet  magtig 
z^nde.  Of*  dit  laatite  b'4  den  Heer  van  halmael  het 
gevaL  U  9  weet  h^  niet ,  daai  deze ,  in  zijne  Aatatek.  bU  1 , 
alleen  zegt ,  zich  in  dezen  van  de  Hoogduitfche  werken  van 
TAPPE  en'MÜLLER  bediend  te  hebben.  Ook  zoo  hif  voor 
Üich  oordeelen ,  dat  het  gebruik  der  algemeen  bekende  fchri^« 
wijze  dezer  nslmen  voor  den  Lezer  meer  duidelijitheid  geeft; 
te  meer,  omdat  de  Schrijver  zelf  er  toch  eenige*  van  uitxon- 
dert.  Doch  hij  wil  hem  hierover  niet  hard  vallen  ,  evenmin 
als 'over  dèszelfs  afwijking  van  de  gewone  fpelling  onzes 
taal ,  waaromtrent  htj  zich  dus  uitlaat,  t.  a,  p.  bU  8:  „  Zoo 
^  volg  ik  ook  de  (zoogenoemde)  algemeene  fpelling  niet, 
^  omdat  die,  in  vele  opzichten,  mijn  veriland,  en  m^n .luu^ 
^  (hoe  vreemd  dit  laatfte  ook  klinken  moge)  beleedigt  en 
„  kwetst.**  Ree.  wist  niet ,  «dat  die  zaak  der  fpelling  zulk 
tène  zaak  Van  het  lian  was;  en  het  zou  faemfpyten^ien 


Digitized  by  CjOOQIC 


MTEH  D£  tJfÜOOttU  n 

^ïOogfVgèvótïig^n  Schrijver,  wegen»  Rüsfifche  liaéén  'of  Ne: 
derlandfche  fpelling,  harteteed  aan  te  doen  (♦)•     '  •.  , 

De  titel  van  dit  ftuk  is  vrij  onbepaald,  en  men  vraagt  ba- 
tntiriijk,  in  weik  opzigt  en  in  welke  omllandigheid  de  groote 
C2aar  ilof  tot  een  Trenrfpel  oplevert.  Den  inhoud  doOr«' 
loopeAde ,  zfet  men ,  dat  hij  daarin ,  ja ,  wel  eene  zeer  be- 
langrijke rol  rpeelt,  maar  dat.nogtans  de  gene,  die  het  mec^-» 
te  belang  en  medelijden  inboezemt ,  en  als  *t  ware  de  fpil  is  » 
Waarom  het  ganfché  (luk  draait,  alèxis  is  j  de  zoon  van 
PETER,  wien  deze  eerst  tot  afftand  van  de  troonopvolging 
jipenoodzaakt ,'  maar  voor  ware  of  vermeende  misdaden  genade 
gèfcht>nken  heeft,  -doch  wien  hij  daarna,  wegens  medeplig- 
cigheid  aan  ontdekte  nieuwe  zamenzwermg ,  door  eene  ver«« 
gaderiüg  van  Regters  ter  dood  laat  veroordeelen ,  maar  wien 
by  ^  Om  deszelfs  publieke  fchande  voor  te  komen ,  of  eigen- 
lijk Wegens  verwijtingen ,  die  hy  zich  uit  hoofde  van  vorig 
pligtverzuim  omtrent  dënzélven'doet,  zelfden  giftbeker  toe- 
Itlkc,  hetwelk  deszelfs  dood  ten  gevolge  heeft.  -^  Zititdaat 
in  ''t  kort  het  hoofdbeloop  van  dit  (hik,  waaruit  fchijiit  te 
blijkéii~,  dat  de  dood  van  a  l  e  x  i  s ,  Grootvorst  van  Rusland^ 
of  dergelijke,  met  meer  regt  de  titel  had  kunnen  zijn»  -^  De 
jfanteekeningen  des  Schrijvers  zijn,  behalve  die,  waaruit  wfl 
firaks  'iets  ontleenden  i  meest  van  historifchen  aard^  ter  oph'eU 
dering,  en  ter  aanwiji^lng  van  de  overeenkomst  met,  of  oök 
de  afwijking  van  de  gefchiedenis. 

De  eenheid  der  handeling  en  de  karakters  van  p  e  té  &  eii 
ALEXis  zijn  over  *t  geheel  wél  volgehouden.  In  den  eer* 
ften  ziet  meii  den  man ,  ]die  aan  z^nt  plannen ,  en  aan  het- 
gene ,  dat  hij  meent  het  heil  van  Rusland  ook  in  de  toekomst 
te  zijn,  alfes,  ook. zijne  liefde  voor  zijnen  zoon  opoffert ; 
in  den  laatften  den  zoon*,  die  minder  zelfllandigheid  heeft , 
>en  ligt  medegefleept  wordt  door  eenige  den  Özaar  v^andige 
Grooten ,  maar  in  wien  toch  liefde  voor  zijnen  vader ,  hoe- 
wel h$  meent  door  hem  miskend  en  benadeeld  te  zqn ,  tot 
op  het  laatfle  oogenblik  heefscht:  en  daarom,  fcbijot  het  ver- 
achtelqk  en  bitter  uitvaren  over  zijnen  vader ,  na  den  zoo 
kalm  gedaneo  afüand  van  den  troon,  (bl«  14 1»  vergel.  12  en 
13)  minder  natuurlijk,,  ea  ook  ^ met  zij^ne  vervolgens  geuite 
gevoelens  üinder  overeenkomftig  te  zQn;    Zoorfchijjnt  ook  de 

(♦)  Behoort  daartoe  mede,  bU  9 >.  uitweiding  voot  uit- 
wêidiMg\/,eüfpf.  wat.de  tas^  betreft^  ^^  -^P  ^^t^O^i^fijtfft^» 
voor  ^Ji-  of  toeftemmen  f 


Digitized  by  CjOOQIC 


fjfdifk^  ten  .^o^cli:  09iiaamzJJüke.,vervl09U9£y  dfe  pbte» 
zich  (egen  zijiïen  zoon  veroorlooft,. bU  IS,  tot  yolI^Hdin^ 
YfU^  4e8ZfiIfil  kargktei.ipjlet  noodig^ce  ziiJQ.  ^' 

.  Hec  ünK  Jbevtt  fthóone,  trefiepde  p}aatfen,  4^  vaji^^ch- 
(c^l^if  tgevoj^ï^en  goede  dichterlijke  uitdrpkkipg  gecuigeiü 
l^tpie^  Qia^.  veju  rdkenen  de  zamenfpraak  van'  p£'t,£K.  en 
4l«J&Xiii;Ov«r  hunne  onderlinge  betrekking  (bl.  30— 34^'j  die 
van  PEi\£&..en  zJijnp  verfleotene  Gemalin .  eup^kIa; 
([bl*  44-^48);  de  alleenfpraak  des  eerfien,  bij  het  beqjgt  .v.an 
eene  jnu^uiéke  mi&ncejdheid  09der  het  leger  jn  het,  Mec]^- 
lenburgCche  {bU  50);.de.afwisreiende  jrede  van^denzelfden^ 
na  het  ontdekken  yan  de  zamen^ wering  (bh  65/66).  Dift 
toefpraak  yan  px«tsjl  tot  aatha^ii^a  en  den  Vic^-ad- 
«üraaLc4 u if  s  (bh  W--^j77) .is  yok  op  . zichzclve  i»  h^si 
geheel' -f^aaf;  do(;h  in  die  oijaftandigheid',  waacin  de  v^èr  itt 
tweé^rM  xnet  zichzelven*  is ,  wat  met  zijnen  fchvldigci^ 
zoon  te  doen,  fchijnt  de  uitweiding  óver  zijne  eigene. verr 
^ienftei»  voor  Rusland,  te  lang  qn  min  gepaste  De  Dichtef 
fchl^nt  dit  g&voeld  te  hebben,  daar  hij  in, ie,  Jan^^fjf.  SI ^ 
bi.^  11,  zegt:  „  Wanneer^  bij  hét  ten  tooneele  brengpn.  va9 
ipfdit  TreurQ)el,  deze  Lierzang  foms  te  lang  geoordeeld 
^  mocht  .worden,,  moge  men  zich  bepalen  tot  het-.yoprdri^n 
^.vai^  het  eerfie  en  de  beide  laatfte  coupletten,^'  met  eene 
kleiene  ^verandering,^  hetwelk  ^Ue^bs  doelmatiger  fchignt»  W^ . 
nemen  Het  eerde  en  een  gedeelte  yan  het  yoorlaatfie  c.OupIejD 
ter  proeve  over:  ,.  .  / ..  "• 

.  Kunt  gij  dari[,  dierbrén ,  niet  bevroeden , 
Al:*t  geen  uw  vriend  en  gade  lijdt? 
Neen,  wat  mijn  ganfche  ziel  doorrijt» 
Befpèurt  gjj  niet ,  noch  ziet  haar  bloeden , 
..  De  wond j  die.  eeuwig  bloeden  zal l 

' ..    \       "      Xflp  ^V^  ^^^  èijzefide^*)     ^  "    ' 

Hy ,  dié  zoo  luid  zich  hier  doet  hoorett,. 
WlenS'  woordeA  nimmer  gaan  verloren , 
*t  Geweten,  dat  zich  niet  laat  fmoren. 
Wijt  mg  meest  AlèxéTes  val;    . 
'    E»  <ach  O  verwijt  m%  dien ,  recbtvaanUg  \ 
•k  Erken  't  (helaas!  te  fpft)  met  fchrik, 
-'.«.M  '•    Meer  doemenswaard',  meer  ilraifeös waardig, 
'•*'''tte6f(bhüldig,  tfanmljn  WuB  ooir  hetetèn  'kMi,'be«*Htr  " 


Digitized  by  CjOOQIC 


P£T£a.  BB.  OtJOQfTE^  9S 

'  .  -     '  Neen,  vallen  moet  bijl  Ttllen,  iétyéal      -  m  ^^  < 
1      '         Dat  wil  *s  Volks  heil ,  mijn  lioogüe  Wrc^^ 

'  .    En  Ik -^  ik  word  misdadig ,  redt         .    /  .i  .  ,, 

Mqti  iQachtfpreuk  hem  *t  verbeurde  leven*  ■•-'y> 

,.        ,     .  -  QfFeJcr  op  zijn  kart  mjzendei)   [       • 

Zt>o  fpreekt  het  ddér,  met  krac.ht  en  klem^.enz. 

'  Er  K^n  ook  plaacfen,  die  Ree.  minder  geiukkfg  voofkb^ 
men.  De  coe/praak  b.  v.  van  eudókia  tot  baren  zoon 
ALEXis,  bij  de  eerfle  wederontmoecing ,  ([bU  22)l  die  ze^r 
hartelijk  fch^'nt  te  moeten  zijn,  is>rij  (lijf  en  droog. >^ 
$troef  £5  de  condruccie  en  niet  z^er  dlchtérliyk  de  iiitdruki 
king  in  de  volgende  woorden  0?1,  37Jt:  ^  En  zegt  ^-^  Of 
^  en  in  wat  hij  faalde  ^  en  hoe  Jiij  dii  herfieir^  Maat 
p^  niet  door  d" indruk  van  het  oogenhlik  hedrogen^  jilleén^ 
p  nadat  men  V  lang^  dat  *s:  uieJ^  heeft  overwogen;  V  G^p 
^  lukkige  gevolgd  enz.  —  BI.  52  fpreekt,  de  MetropoHtaan 
POSiTHiï  tot  EUDÓKIA  va.Q  ^  U  bevel  der  Ke;k,  VorfUn^ 

„  dat  ik  verkondigd  gij  opvolgen' moet  en  eer  en.  */  V^hmi^ 
„  dett  me  inderdaad,  dat  ik  dit  v  moet  leeten  i*  vff}  pfo*» 
Mïsch  en  niet  zeer  deftig.—  De  wijze,  waarop  peter 
clch,  bij  zijne  onverwachte  verfchijning  in  de  vergaderit^ 
der  zamengezwörenen ,  nitlaat ,-  (bU  60  e.  v.)  heeft  fetè 
klticht%s ,  dat  misfchièn  met  de  defiigheid  van  hèt  Trenrfpöl 
nfet  ftroökt:  het  is  waar,  volgens  Aanteek.  27,  b1.  11-, 
fchijnt  het  met  de  gefchiedenis  overeen  te  komen  i  inaar  vef^ 
mits  de  Dichter  dit  vroegere  tooneel'toch  later  geplaatst-, 
eti  door  het  (verdichte)  doorfleken  vari  eik<n  ieer  emilij; 
-geëindigd  heeft ,  ware  misfchièn  ook  het  overige  beter  Wef- 
naar  te  wijzigen.—  Bij  bl.-80,  81  zou  Ree.  ^willè'n^tras. 
gen,  t)f  het  toch  niet  wat  al  te  overdreven -tri^isch' ii i  At 
de  vader  den  z'oon  eerst  vergiffenis  fchenkt  ^  en  <iin  hem  di^ 
vergiftbeker  aanbiedt,  ja  hein  dezen  ziet  uitdritiketi/ -  Hét 
overige  van  dit  tooneel  is  anders  ook  roerend  genoeg ,  zoo* 
dat  men  zelfs  daarna  niets  meer  verlangt ,  en  de  woorden  vah 
'^ETER  tot  AL  EX  IS,  in  het  volgende  toonéel:^  Zr'JfAdte 
^  de  haai,  mijn  zoon,  uit  uwe  horst  gewtkehf^  erbij 'af- 
vallen. —  Eenige  nitdrokkingen  hier  en  daar  zèu  men  wtét 
feetefe  verwisfeld  nrogen  wenfchen.  B.  v.  bl.  h  htt-noodti^ 
met  zifne  [klingen  doorhakken ,  \t  vrij  hard  en  onnatun'rljk;'^^ 
!ËtxL  herzien,  bl.  15  en  ëldeifs  voor iivi^ra;/^  gebèx^ifl^^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


W  A,    VAN   UAhUARLf   J  R. 

het  gebruik  dfuinnedQ  wel  hetzelfde,  en  ons  ^eH;  voor  tl- 
kander  zit»^  atec  een  Gallicismus  zijn?  —  .^  Dac  de  aan- 
jy  blik  vaü  nw  loc  u  dus  ter  neder  dendert  ^^  (bl.  79)  heeft 
een  gemee»  e9  ruw  aanzien.  —    BI.  81:  ,,  Neen,  Vader; 

m  i^^f*   i^^f  ^^  omvac  miy    fpoedig ,  fpoedig  i**  zou   men 

welluidender  dus  kunnen  lezen:  ,,Neen,  Vader!  ge^^  o  geef! 
pmvac**  enz.  —    Hec  geljeele  (tuk  eindige  met  dezen  uitroep 

van  FK ter:  ^Mfalomy  och^  mijn  zoonT  'Deze  woor- 
den, gelijk  men  weet,  van  david  overgenomen,  en,  vol- 
gens Aanteek^  33,  de  tekst  der  Lijkrede  op  Prins  alexis, 
en  hier  aan  het  einde  van  het  Huk  geplaatst,  fchijnen,  Bij 
jgoede  uitvoering,,  treffende  tragifche  uitwerking  te  moeten 
doen;  en  nogtans  (zal  Ree.  het  zeggen,  zoo  als  hij  litt 
ineent)  zijn  zij  hier  mindcï  gepast.  Bij  pavid  \%  het  de 
klageliyke  uitroep ,  waarin  hij  uitberst ,  op  het  vernemen  van 
den  dood  zijn^  muitenden  zoons,  wien  hij  uitdrukkelijk  wildb 
^efpaard  hebben ,  maar  wien  men  nu  tegen  zijn*  wil  en  be- 
vel afgemaakt  heeft.  Hoe  geheel  anders  heeft  pet^R  hier 
gehandeld !  Hij  zelf  heeft  zijnen  zoon  den  giftbeker  toege- 
reikt,  waaraan  dezelve  geftorven  is;  daarop  drukt  h$  nu 
•zyoe  tevredenheid  deswege  ten  opzigte  van  Rusland  uit; 
^et  z^nen  gebiedenden  wil  kennen ,  dat  a  l  e  x  i  s  moet  ge- 
legd worden  van  diepe  ontroering  geftorven  te  zqn;  maakt 
befchikkingf  over  hec  publieke  rouwbedr^f  v  en  eindigt  nu 
jnec  de  zoo  even  gemelde,  woorden:  heeft  dit  niet  eene  ge- 
maakte houding  en  onnatuurlijke  vertooning? 

Zoo  komt  Ree.  van  zelf  tot  den  indruk ,  dien  dit  geheele 
Treurfpel  bij  den  afloop  op  hem  gemaakt  heeft.  HQ  erkent 
gaarne  al  het  moe^el^ke  van  een  goed  Treurfpel  te  leveren, 
«1  even  gaarne  doet  hij  hulde  aan  al  het  goede,  dac  h^  in 
ond^^fcheidene  partijen  van  het  befchouwde  opmerkte;  maar 
nogtaps  liet  het  over  *c  geheel  eene  zekere  onvoldaanheid 
by  hem  achter;  een  medelijden,  ja,  met  albxis,  en  zelfiF 
ripec  PETER,  en  toch  eene  ontevredenheid ,  omdat  het  ftuk 
vAIzoo  eindigde,  dat  men  met  de  uitkomst  niet  bevredigd 
wprdt.  Bn  vraagt,  hij,  wat  het  zedelQk  doel  van  het  (luk 
is  9  hij  mpet  betuigen ,  dat  ook  dit  hem  niet  helder  en  vol- 
doende is.  .Moet  het  gevonden  worden  in  hetgene,,dat  voorb- 
aan met  hoofdletters  als  motto  flaat ,  en  waarheen  ook  de 
fjedeneiin^  van  peter  tot  aan  het  einde  fchijnen  te  lei* 


Digitized  by  CjOOQ IC 


WTEH  1)«  GROOÏt.'    '  •  ft 

^Xsai  i  «Atns  popüli  fupRBMA  tEx  BiToi**  dfto  fo  ep  tocfr 
lo  dé  töepasflng  van  die  gezegde  gróote  voprzfgcigfaeid  noö»^ 
djg»  opdat  hec  niet  worde:  ^^  ^«Z  doel  heiligt  de  mfddeienf^ 
en  ottbeptakie  of  overdreveoe  grondftelüngeR  behoeven  soo 
nin  op  hec  Tooneel ,  als  in  de  Raadsvergaderingen  verkon- 
digd en  verdedigd  te  worden. 


Pètlts  Poëmes  è  i'ofage  de  1'Enfance,  tradnits  de  j in.  va W 

ALPBEN,  par  Auo.  CLAVAREAU,  MemWe de  la  Sö- 

.ciécé  Litt.  de  Leide,  Cbev.  de  l'Ordre  du  Lion  de$  ftys- 

bas.  \  Utrecht,  cbez  J.  G.  van  Terveen  et  Fils.  1834* 

.  12mo^  ^lApf/ i -SOf.       :  V  ' * 

Gf^fttja  voer  de  yrelijk  onsluikende  Jeugd  j  dfiorvRt  %0r. 
'^:»*hj^A    MOENSé     Met  Plaatjes^    Te  HsarUm^   kif  ét 
.  Wed.  A.  Loosjea^  Pz.  18SS.  Hmo.  \kObk  fi^^O. 


Het 


et  is.  voor  eenen  Nederlander  eene  aangename  waameain^^ 
ditt.de  uitftekendJieve  Gtf^iVAz/tff  voor  Kinderen  ywx.^nKa 
ifoortieffeligken  vi^fii  ALPueN,  die  hem  in  zpe  ktndsphheid 
«00  vcrmaskeiiök  es  nuttig  geweest  zijn ,  na  zoo  vele  jarei»^ 
dóOt  eenen  ivreemdeling  in  de  Franfche  taal  worden  ov«rge«. 
brtgt.  De  taak  is  voorzeker  niet  gemakkelijk;  ett  de.  Over^ 
zetter  derzelven,  de  Heer  clava4lrav,  betuigt  ook,  Ifi 
«Ijtie  Préfaeéf  dit  ^voekl  te  hebben.  B|j  de  overgieting 
^alQti  er  van  den  fijnSen  geest  van  naïef heid,  waarin  z$;zoo 
xeer  uitmunten,  veel:  vervliegen:  en  hoewel  het  waar  ii;  wat 
kS^  zegt,  j,  que  tous  les  poëmes  de  van  AL^nzafint  estceU 
^  lens  :pour  tous  les  fays^^ ;  het  is  niet  minder  waar,  daf.eeü 
ólit  Nederlander  daarin  yoor  NederlandfcAe .  kinderttk  ge* 
dadit  fien  gedicht  heeft ,  en  dat  zulks  de  overbrenging  in 
f^uil/iaie  gedachten  en  gedichten  nog  moeyelijker  maakt.. Hec 
doet  öns  echter  groot  genoegen,  na  lezing  en  vergelijking ^ 
ie,  mogen. verklaren,  dat  deZe  Overbrenger  zich  van  z$oe 
taak  zeer  loiTelijk  gekweten ,  zich  mee  den  geest  van  z^'ne9 
Schrg ver  regt  gemeenzaam  gemaakt ,  en  denzeiven ,  hoe  veel 
het  ook  hier  en  daar  moest  verliezen,  do<)rgaaas  in  zqne 
taal^  gelukkig  uitgedrukt  heeft;  Dit  nader  na  te  gaan ,  en  d^ 
overeenkomst  of  het  verfchil  breedvoerig  aan  te  wqzen,  zou 
een  ondankbare  arbeid  z^n;  en  wjj  betuigen  liever  onzen 


Digitized  by  CjOOQIC 


t9  A.    CLAV4REAU»    YAIf   ALPHEN,    ETC. 

#tfik  Mn-den  Heer  ci^avarbau  voor^e-niecferioge.iQtmk* 
u^^v  hierin  b^fteed.  Voorin  v^eenigeB.  wij  ons  gtame'iii«( 
i^ns . wensch ;  van  .  4^n  Heer  ^  y  a  n  a  l p  h  en  ,  deo  aohciv^i» 
Wfltrdiga&'.Zooii  des  beroemden:  Man» ^  onltqgs^.by  de  aan» 
bftediD&d^2er:)ceriaiing»..iA  de  Tweede  Kamer  der  Scaceo-G^ 
neraal  ukgefproken,  dac  de  kiQdetei»  .v«o  'ojtte'Ffanfchè:^^ 
verfranschce  naburen  door  die  werkje  mogen  doortrokken 
i^^JfdeBTvïn'dèbeginffels  van  Nederlandfche  godsdlenftigheid 
fp.  i^ed^ligkheid  :  en  boevvel  wij  het  gebruik  •  Yai?^,de»e  ,oyer^ 
zetting  aan  pnze  landgenóoten  ^  die  bet  noodig  mogten  iieke* 
nen^7g^r^"st' mögpn  aanpnjzén,*  voegen  wji  er  npgtans  den 
vi^enscli  bij ,  dat  betzélvé  ^daf  der  "odrfprö'nkèlijkcj  GeStèÜjes 

.ttl^'gieitétf  defele  moge  verdringen;  •  ^'  '       '' '  ^   ■*   '  " 

Ook  de  werkzame  en  yerdietiftelijkéiyiejüfVrcltt^  fkói'in  t 
blijft  voortgaan^  zelfs  in  hare  klimmende  jaren ,  voor  het 
ntit  én  géttofegeiideb  iWgd  èë  ^rbddèii /'Waa^ïn  dV  bW«l 
ièiigi^kondfgd'ft"<WiVX/y^  eeflt  iiièuwe  én  '^ain^naftië  |>itiéve 
zijn 9  di8.;z4  yr&  attngemeskc.blBkbea^  a)s>,gel4'kv«rmSgVéaQ 
haar  Letterkransje  voor  lieve  en  brave  Kinderen  ^  in  18QB 
vte^geveny  en  in  1828  TOor  de  vierde  njaal^herérükl^  %ét 
1^  onzon  eenigen  va  k  av  p  h«  n  , '  wien  'mm  islec  ^tst^ 
Utii^'M' diat>  tii^volgi-,  'n^è^  stbijkofflt,  «i4c«nr#ij  zél^^ê^en 
lOoeran^Wll  httar',  zqo  wi>  opregc  ziitlen  z^n^'  volkonen  loct^ 
ftcvmen;.  maar  waj  .mogen  ^ook  haar  edel  doai  «sr'teAdJ)k 
in^eit,:  00^  aMKig'  46  zijn  en  te  >  vermaken*^  *>eect  psipitau 
M a,g' Rec«  s^ne.  gedatchcen  in  alu^eene  bewoosdtngen  iiic^ 
^téidteiiy^  dan-  zfl  het  hierin  te(hMi^:4ac:er  in>dit  bkndeltj» 
VOffdteidOMi 'eenvo^ige  en  lieve  gediéfNjès'ir'oorkontnv  «Me 
den  Jdëinet^  gewis  behagen  znUea^^iidadediteriookr^leiwvt 
tev-lavg^  en  ce  wijsr  beredeneerd,  (bDiailg&  «elf#  boirea  4é 
l^bettr'valif  küldlfren'  vaft^^^iO-jaaiizijiSj^^ooV  welke'dr,Sclnij& 
flor  ^ze 'bëilemd  )i«eAj>en^eefrtge  welilge  beter  *in'4efi^4taftgc» 
llkalifi<otl^erbo<ude&(l  prot^ir^^  veMiaal,  dan^^lfl'b^jiftd  ^otk 
Miid«w''kütiflën'^<:^g«{bfelé  «e^rdetr^,  mj  >Wljze  fee^ff  faègtsfik 
eH'^ver^ifldtgf  gobtiilk! ,  Eal  •  ook  dit  boekje ,  dan. met  '6  Utvé 
pÜNftjeBiVefOêfki  Is ;  onfterdè  kSiiferbdek}ee^^i:cèMfwMUin(^^ 
WüiJNgoede  plaats^  beflWb-f     >  .  .'    «    /  -..s  :>;;- 

h-v  cc:'    ,                  '    .:  '   ,                    ■•.-.'..  1:  /i  "Cv 
—r, ^ , „ 1, ^ — . 

^üahSHiy^en  ovér^  nóral  in  dezen  t^^  SéHatigr^h  gèéki' 
'  'Jiefifiige  onderwerpen ,  door  pet  RÖ't*"*  t  L  A  M  o  E  N'i^.  Tk 
^  )t1mfierdmyiifG.VoTtk\ieA9ii.  Ingr.^vó.  985/./1.: 


Digitized  by  CjOOQIC 


©c' ^èarcïiV/bicffteres ,   aén  wéïfce  'cms  Vaderhntf  óök-ifer- 
f(AeWefie  nticrige  fchnfteir  in  proza,  vAtieètt*' góéden  gbcfcri 
Aenftïgcji' ieest' dobrtfotken, 'tè  dankert' heeft-;  behatideit  ii 
die  werkje  drie  gewigtige  onderwerpen,  waarvan  vooraf -hiet 
faatfte 'In  dezen   t$d'  belangrijk' lieeten  mag,  ên  Waartoe  :ji| 
filet '  órigepasr 'deti*  yóm  ^rati'^W^v^»^  verkozen  heeft ,  om  hier^ 
Stiót  Ijaré'gedafclitett  vrijer  en  opgedwöJngencf'  tfit  trdrakfeëft 
^-'Öe  éèrfte  brief  ik  van  ScfpMa  aan  hare  vriendin'^  pveriei 
niet^ooruifziiH,  Van  ont&e  tofgevalUn,  én*  werpt Mé  vraag  ojr^ 
iiraarorii  w^'  dk  meestal,  njet  knnneïi.  ^  'ÏTe  'ty^eéde  brref  bé- 
tféijir  hiefop  het  antwoord,  e^  toont  aap',  dat  'dit  gevorderd 
wbj-de  d.oór  de  bedoeling  van  God',  dóór  ons^eigea  gehik.  e^i 
dpbr'  t^èt  f£aatfclia[ppelijk^' leven;  Welk  eêli  en  ander 'niè^  zó^ 
iéer  In*  afgétfokken  betoog  yoorgèfteld,  als  wel;  doöt  J59j)a:it0 
verdï(?lïte  \^ooi;beetden  opgehelderd  wordt,  ^    ""  '  ^     ' 

^'tié^erde  brléf  j^an  C/arr^ii  Rofendat)  aan  den'^eer  PM- 
kif nt  loopt  over  de  Joodfche]  Natie  ^  en  het  niet  algemeen  hè' 
freden  derzeive.  tot  het  Cllritt.endópi.  Naar  aanleiding  eènéf 
tèrdfch"te  gerchledeftis  van  epe  Joodfche  familie  ^  wórdt  daar. 
in  de  vraag  voorgéf^eld,  waarom  de  joden  niet  kunnen  b^ 
willen  gelooven,  dat  j^zus  de  Mesfias  is.  —  'In  deü  V/l?r- 
J^if  l>rfef  wórden  *  door  PA///?»/  hiervan  (bl.  50) 'dézevlër 
bórzaken  opgegeven:  ,1.  De  boogtnped  hu;iner 'vrpegere  ejji 
iaccfe  Schriftgeleerde^ :  in  dè  ontwikkeling  hiervan 'Bèpaart 
h§  zich  echter  meest  t;ot  <^en  tijd  yat\  Jezus.  .2.  De  alge- 
ineené  zinneli|kh.eid,  welke  het.  nakroós't,  van 'abölA^a'^,* 
cUt 'van' ouds' zoo  veel  behoefte 'had  tffrf  zinnelijk  ondênviiV, 
ïiQg.  aWjd  blijft  aankleven  rdit  ïjunt  vipcft  i4en  èc^tér'  (wai 
Vreemd,  is^  y^  i^i  verdere  f  ültbréiditijg^nfet  affóriderfi|k^ 
\rèrkt^ 'maar  het ^^  in^en  .tóet  heC  eerfté.'  j(^  .Dè 

iljgeiM^erié  afTchr)!^  d^r  joden'  vaft  de  leer  des  "Veetgödendoms'* 
WaardocJf  'zij  ki'ch"  niet  alléén  tiiëtkondén  vereeiiigen  .'jhef  de 
jier ,'  aati  j  e  z  u  s  c'h  k  i  s  t  ü  s  roeèebrigc  ,*  '^lifat';'  (^èTÏjk^  jn 
de  verdere  behandeling  zeer  goed  aaiTgetóotld  wordt)  ^li  ^Wé/. 
ken  afkeer  zij  ook  niet  weinig  verüerkt  worden  door  de  be- 
grippen en  twisten ,  die  er  al  vroeg  onder  de  Christenen  ont« 
fl«^«n.»oveF  •,^c^«;leöfftelfer  (&  UerRelUngM  H^tftMli) 
^  d^;  jBopg^naago^de.,  Drieêenhetd  ,V  en  door  de  Qnde^  df^olve 
gevoerde  v^reering  van  Heiligen  door  middel  van  beelden. 
4.  De  mishandeling  der  ]oden  door  de  Christenen;  kort, 
maar  doelmatig  wordt  dit  ontwikkeld,  en  mét  goede* hoop 
op  der  Joden  teregtbrenging  en  herftelling  beflocen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


80  »•   M  OBNS  »   ZUTAi*  BaiSTSN. 

..J}e  y^fJi  brief  yao  H^lhetmina  aan  kar^  vr/f 0J!fii  befclu^ft 
^  g^yolgen  van  donkere  mènfchelijke  herh^rippen  tn  dwee^^. 
perij\  en  (lelt  die  voor  in  een  akelig. tafereel  van  bet  Jtreurig 
uiteinde  barèr  dochter ,  die  door  de  buicenfporlgfte.  gods  • 
'dienftige  denkbeelden,  welke  anderen  haar  ingeboezemd  had* 
deif,  zoo  verbijsterd  was  geworden ,  dat  zij ,  in  haren  hoog* 
zwangeren  üaat»  zichzelve  om  het  leven  bragc.  —  Hiero|» 
tracht,  in  den  ^sden  brief»  hare  vriendin  haar  door  d^s'beste 
Christelijke  troostredenen  op  te  beuren ,  en  deze  diep  onge- 
luVUge  moeder,  ten  aanzien  van  het  toekpmdig  lot  van  hatije 
dierbare  dochter,  verftandig  en  godsdienftig  gerust  te  ilellen^ 
Hierbij  weid?  zij  ook,tusfchenbeiden  hoOjjernftig  uit  qyer  hei; 
^waze  eii  fcbadeligke  beftaan  van  zoo  velen ,  als  er  zich,  he* 
>as !  ook'  thans  opdoen,  die  eene  gansch  verkeerde  èn  onb\j.' 
1>eircbe  manier  van  denken  en  voordellen  in  het  godsdlenftigé 
volgen,  en  daarbij  tevens  de  deerlijkfte  onkunde  en  de  hoog. 
moedigde  liefdeloosheid  aan  den  dag  leggen;  die,  in  den 
Verborgen  raad  van  God  vermetel  wanende  in  te  ^ringen ,  de 
hardde  en  onwaardigde  begrippen  omtrent  Hem  voordaan , 
.en  anderen  'onbarmhartig  veroordeelen ,  en  hierdoor  grievend 
lu-enken,  bedroeven  en  beangdigen.  In  het  vooronderdelde 
^evai  zijtt  deze  uitweidingen  misfchien  wat  te  lang^  maar^ 
als  in  de  geheele  toedragt  van  hetzelve  natuurlijk  aanleiding 
nebbende,  en  als  ook  thans  belangrgk,  mogen  zij  wèl  gele? 
'zen  én  behartigd  worden,        •  .  . 

~  Aanmerkingen  van  belang  heeft  Ree.  niet ;  en  al  iad  hij 
Vr.  ook  op  deze  of  gene  uitdrukking,  zou  hy  ze  thans  terüg- 
liouden  .om  het  vele  goede,  dat  h\j  hier  vind^t,  en  wegens  dé 
leidere,  Bijbelsch.  liberale  denkbeelden  en  edel  Christelijke 
gevoelens,  die  de  waardige  Schrijfller  hier  met  vrijraóe<flg-: 
.lieid  en-  warmte  voordraagt,  en  hem  dit  werkje  met  dat  ge- 
"noegen  en  die  bijzondere  goedkeuring  hebben  doen  lezen  ^ 
dat  hij  het  gerust  aanbevelen,  en  er  den  besten  zegen  van 
God  op  wenfchen  mag. 


^riendelifk  iPoord  tegen  het  uitfiet  der  Bekeering  \  zeer  gepéttt 
yoor  onzen  tijd;  door  j.  h.  sonstral.  Predikant' tt 
Helder.    Te  Amjlerdam ,  hij  J,  Guykens,    In  gr.  8yo.  tó 

;    Si. f  1-50. 


Digitized  by  CjOOQIC 


].  Ub  SONSTRAL,  VRISNDELVK  WOORD»  SÏ 

^  Weet  gij  wel ,  wat  bekeering  is  f  ^om ,  laae  tnQ  het  o 
seggen:  bekeering  is  eene  volflagen  verandering  en  omzetting 
Tan  hart  en  wandel ,  zoodat  wij ,  met  een  waar  berouw  over 
onze  zonden,  van  dezelve  affland  doen,  en,  tot  God  en 
zijne  dienst  terugkeerende ,  eene  geheel  andere  en  betere  le- 
venswijze beginnen  en  doorzetten.  Zij  is  dus  eene  zedeUjke 
verbetering ;  ja ,  dit  is  in  Evangelieflijl  nog  te  flaauw  uitge- 
drukt. Zij  is  nog  meer ,  eene  verandering  en  vernieuwing  van 
den  mensch  om  Gods  en  om  Christus  wil)  waardoor  men 
als  het  ware  éen  nieuw  fchepfel  wordt/*  Met  deze  woorden 
geeft  de  Eerw.  Schritjver  te  kennen ,  wac  h^  door  bekeêring 
verilaat.  Van  omftandigheden ,  die  wij  beleven ,  cproergeesf » 
porhgsyuur  en  pestziekte  (Cholera  ?) ,  worden  drangredenen 
ontleend,  en  voorts  wanbegrippen  beflreden ,  welke  misCchiea 
nog  meer  algemeen  zijn ,  dan  men  wel  eens  zich  verbeeldt. 
Wij  gelooven ,  dat  de  toon  getroffen  is ,  welke  op  zekere 
foort  van  lezers  den  meesten  indruk  kan  maken  ^  doch  bQ 
meer  geoefenden  niet  zoo  zeer  ter  aanbeveling  zal  (trekken. 
Gaarne  erkennen  wij  het  veelvuldige  goede  In  die  werkje. 
Naar  'ons  oordeel  ware  het  echter  beter  geweest ,  zoo  de 
Heer  sonstral  meer  bepaaldelijk  had  aangewezen,  toe 
welke  gebreken  en  ondeugden  onze  natie  thans  bijzondef 
overhelt.  Bij  al  het  goede ,  waarover  wij ,  vooral  In  de  laat- 
(Ic  drie  jaren,  ons  mogten  verblijden,  wordt  er  toch  ook 
veel  kwaads  gevonden ,  dat  geene  plaats  behoorde  te  heb- 
ben. Veelligt  is  wel  eens  geprezen,  wat  geenen  lof  verdiende, 
Önderfcheidt  zich  onze  Man'daard  In  eenfge  opzlgcen  allezins 
voordeellg,  daar  blijven  echter  nog  verkeerdheden  over,  dfe 
verbeterd  moeten  worden.  Had  de  Eerw.  Schrijver  hierom- 
trent eenige  gepaste  wenken  gegeven ,  zijn  vriendelijk  woorJ^ 
naar  wij  meenen,  zou  In  nuttigheid  gewonnen  hebben.  Ware 
voorts  opzettelijk  en  duidelijk  aangewezen,  dat  ieder  mensch , 
zoo  wel  de  meer  gevorderde,  als  de  nog  achterlijke,  bij 
voortduring  zich  ernllig  op  verbetering  moet  toeleggen ,  ook 
hierdoor  wel  bijzonder  zou  de  waarde  van  het  boekskén  ver* 
hoogd  zijn.  Wij  vreezen  althans ,  dat  menigeen ,  die  geene 
echt  B^belfche  begrippen  van  bekeêring  heeft ,  ook  na  het 
lezen  van  dit  woord  zich  nog  zal  blijven  verbeelden ,  dat  de- 
zelve In  korten  tijd  of  plotfelijk  en  op  eenmaal  gefchiedt. 
De  Heer  sonstral  wil  dit  gevoelen  geenszins  begunSk» 
'gen ,  maar  had  er  beter  voor  kunnen  waarfchuwen. 

BOEKBESCH.   1835.  NO.  2.  F 


Digitized  by  CjOOQIC 


B2  J.  H»  S  o  N  8  T  a  A  L  ,    VRIENDfiL^K  WOORD. 

Da  ftW  is  vrij  duidelijk,  doch  overigjens  niet  boven  hei 
middelmatige.  Enkele  iiicdrukkingen  althans  luiden  vreemd  ^ 
b.  V.  op  bl.  9 :  Ik  heb  plan  u  het  verzuim  der  beheering  van 
hare  zwarte  zijde  voor  te  fielten ,  en  u  tot  derzelver  befpoedi- 
ging  aan  te  moedigen;  en  bl.  87;  Hebt  gij  dan^  o  medsver- 
oordeelde  ten  doode  l  enz» 


Antwoord  van  een  Christen  op  de  fFoorden  van  een  Gehovigtf 
door  de»  Abt  B  a  u  t  a  i  n.  Naar  het  Fransch.  Te  Breda  , 
hff  ¥.  P*  Sterk.  1884.    In  hl.  99o.  108  Bl.fi- 80. 

Uok  dit  in  onze  taal  overgezet  Antwoord  van  een^  Christen^ 
welks  Franfche  Schrijver  zijnen  Collega  almede  gevoelig 
aanust ,  wel  bijzonder  op  de  punten  van  het  gezag  der  Ko» 
ningen,  de  ftaatkundige  vrgheid^  het  eigendomsregt  en  deo 
krijgsmanspllgt »  en  hem  op  z^ne  wijze  zoekt  aan  te  toa- 
nen,  hoe^deszelfs  denkbeelden  daaromtrent  geheel  ilrjjdig* 
zj^ïi  met  het ,  Evangelie  en  de  voorfchriften  der  (Roomsch* 
katholieke)  Kerk;  —  ook  dit  ftukje  verdient  in  zijne  foort 
gelezen  te  worden ,  want  het  bevat  veel  waars  en  goeds ) 
(b.  V.  over  de  Christelijke  vaderlandsliefde  en  de  Christel^k^ 
yereeniging  van  volken  en  menfchen,  bl.  57—60)  maar  van 
iangw^ligheid  en  herhalingen  is  het  gansch  niet  vr^,  -^  Dat 
men  bier  en  daar  den  Katholiek,  ja  den  voorftander  van  het 
kerkeUJk  gezag  in  den  Roomschkatholieken  zin  ziet  nicko- 
inen,  zal  men,  billijk  denkende,  den  Schrijver  niet  kwalijk 
pemen.  Doch  wanneer  hij  nu  de  ftelling,  dat  alle  Magt  van 
God  komt,  zoo  ver  wil  uitftrekken^  alsof  er  geen  regtma* 
tige  opihind  tegen  dwingelanden  konde  z^n;  dan  geloovm 
.wi^,;  dat  bij  te  ver  gaat:  of  wanneer  hij  daaruit,  dat  er  by 
Israël  geen  volkskeus  voor  Overheidsperfoncn  plaats  bad, 
i^betwelk  nog  niet  eens  zoo  onbepaald  waar  is)  wil  beflui* 
ten,  dat  zij  ook  nu  niet  noodig  is;  dan  houden  wij  dit  voor 
eene  zwakke  redenering,  omdat  de  inrigting  der  Theocrttlei 
waarin  God  ook  in  burgerlijken  zin  de  hoogile  Koning  was ; 
geheel  andere  maatregelen  vorderde:  of  wanneer  h^  beweert» 
dat  de  Kerk  de  burgerlijke  Magten  alt^d  geëerbiedigd »  en 
aU  eene  zending  van  God  vereend  heeft;  dan  zouden  w^' 
hem  wet  eens  willen  verzoeken^  eenige  bladen  uit  de  ge- 
fchiedenis  der  Hiërarchie  onbevooroordeeld  te  lezen  ^  en  mis 
dan  onpartijdig  te  zeggen ,  of  zij  zich  nooit  boven  alle  we- 


Digitized  by  CjCX)QIC 


BAUTAIN,  ANTWOORD*  8B 

reldlijke  Mtgc  verbeven  geacht»  ]z  hoogsc  beteadigeni' legeo 
dezelve  betoond  heefc.  Maar  de  Franfche  Abc  zal  oüxt  re- 
cenfie  niet  lezen;  en  dus  hiermede. punctum I 


Gêfehiedenh  van  jszus  gb&istus,  onzen  Heer,  roor  On* 
geUêrden  en  jonge  Lieden,  Te  Groningen ,  tfi  &•  J.  Schier- 
beek.    In  gr^Sro.  950  BL  fZ^t 

V\  jg  prezen  het  loffelijk  oogmerk  des  ongeno«mdeo  Schrg* 
vers,  HS  wilde  iets  bqdragen  ter  bevordering  van  de  kennis, 
der  gefchiedenis  van  jbzus  chkistus.  De  tiul  duidt 
echter  niet  bepaald  genoeg  den  inhoud  dei  boeks  aan»  MW 
vindc  hier  de  berigten  der  vier  Evangelisten »  met  derielver 
eigene  woorden  f  volgens  de  vertaling  van  den  Hoogl»  v^Mft 
osü  FAI.M,  toe  één  geheel  zaamgevoegd  en  na^  vermee^ 
4ei^,ke  tijdsorde  aaneengefchakeid.  Alles  is  onder  acbc  Af* 
deeliogen  gebragt.  De  Schr^ver  maakt  geene  aanmerkingen, 
en  geefc  de  redenen  niet  op»  waarom  hij  de  gebcivnenisfea 
in  deze  volgorde  plaatst.  Doch  het  werk  is  beftemd  voor 
ongeleerden  en  jonge  lieden.  Hoe  men  zich  de  opvolging  ook 
voorlleüe ,  daar  blijven  (leeds  zwarigheden  over,  Wti  zoo* 
den  hier  en  daar  eene  andere  tydsorde  vermoeden^  en  ookibièt 
zöó  onbepaald  overal  aan  de  vertaling  des  HoogU  van  d^b, 
PALM  de  voorkeur  geven.  Bovendien  heeft  de  ftijl  op  eenige 
plaatfen  verloren »  dew'gl  de  Schrijver  foms  verfchülende  bo* 
woordingen»  die  de  Evangelisten  ter  aanduiding  van  dezelfde 
zaak  bezigen »  zamenvoegt »  om  één  geheel  te  maken.  Hier* 
door  ontftaat  wel  eens  noodelooze  gerektheid.  Doch  wi(  wil- 
len door  aanmerkingen  het  bedoelde  nut  nies  tegenwerken. 
Wij  wenfchen ,  dat  de  regte  kennis  van  het  Evangelie  ook 
door  de  uitgave  van  dit  boek  bevordeod  moge  worden*  Ach- 
teraan vindt  men  opgave  van  den  korten  inhoud  f  met  aaui- 
w^zing  der  plaatfen  big  de  vier  Evangelisten.  Pepier  en  <kuk 
s^n  byzonder  goed. 

DeNstmur  en  de  Menuh^  of  Leyenskefekeuvingen  van  Pack* 
ter  Gerkard  op  zijne  handelingen  met  Neef  Jonaop  éoe^ 
o.  G.  HELDHiite.  Ilde  en  IlUe  oftaatfie  Stnlkje.  Te  Am* 

f  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


t8k.         o.  G.  H  E  L  D  R  I  N  G  ,    DE  NATUUR  EN  -DE  MENfCH. 

:fieréUm^    bij    G.    J.    A.   Beijerinck,    1833.    In  gr.  Sv^. 
^2.50. 

1  Je  bekwame  Schrijver  heeft ,  in  beide  deze  latere  ftnkjes  , 
geheel  in  de  manier  van  het  eerde  flukje  voortgewerkt ,  en 
bet  geheel  levert  dus  eene  niet  onaangename,  foms  lui- 
mige en  gemeenzame ,  elders  weder  roerende  en  ernftige  lec- 
tuur op  y  welker  firekking  heilzaam  is ,  en  den  menscb  niet 
tlleen  de  natnur  leert  befcbouwen ,  maar  hem  telkens  van  dp 
natuur  tot  het  Opperwezen  en  de  overdenking  der  gewigtigue 
waarheden  opleidt*  Bchter  fchijnt  ons  het  geheel  w^t  gerekt ; 
en  fchoon  men  ieder  afzonderlijk  hoofdftuk  met  genoegen 
lèzen  zal ,  ja  de  afwisfeifng  van  toon  ,  nu  eens  erndig  ,  dan 
eens  luimig,  den  lezer  te  gemoet  komt,  zoo  zal  dit  niet  ge* 
noeg  zijn,  om  hem  op  den  duur  te  boeijen  en  het  geheele  werk 
met  belangdelling  ten  einde  te  doen  brengen.  Uit  dien  hoofde 
vreezen  wij,  dat  de  Schrijver  zijne  loffelijke  oogmerken  bij 
de  meerderheid  van  het  lezend  publiek  niet  bereiken  zal. 
Welligt  zou  hij  beter  zijn  geflaagd,  indien  hij  het  voomaamde' 
zijner  denkbeelden  en  lesfen  in  één  duiqe  had  zamengetrok- 
ken ;  maar  thans ,  hoe  wél  en  lief  het  werkje  gefchreven  is , 
heerscht  er,  naar  ons  gevoel,  toch  zekere  matheid  en  wijd- 
loopigheid  in.  Om  het  menigvuldige  goede,  dat  er  in  voor- 
komt ,  wenschten  wij  ongelijk  te  hebben ,  en  te  vernemen , 
dat  het  boeksken  druk  gelezen  en  herlezen  wordt. 


Hillegonda  van  Tellingen.  Een  oorfpronkelijk  Nederlandtch 
FamiUetafereel  uit  het  midden  den  zestiende  Eeuw ,  onder 
df  Grafelijke  Regering  van  Karel  den  K  Door  f r.  her- 
BIG.  II Deelen.  Te  Leeuwarden^  bij  G.  T,  N.  Suringar. 
Ingr.Sfifo.  413  5/.  ƒ4.50. 

Ue  Schrijfder  geeft  in  een  Voorberigt  te  kennen,  dat  zij- 
geene  moeite  gefpaard  heeft ,  om  aan  dit  verdicht  verhaal  de 
kleur  te  geven  van  dat  tijdvak  der  Vaderiandfche  Gefchiede- 
nw ,  waarin  het  onderfteld  wordt  te  huis  te  behooren.  Zij  wilde 
b^\  een  nuttig  en  belangwekkend  onderhoud  de  herinnering  aan 
Qifan^  vele  der  voorvaderlijke  zeden  en  gewoonten  voegen;  ter- 
yi^ijl  z^  door  hel  fchetfen  van  verfchillende  karakters  aan  het 
geheel  eene  aangename  verfcheidenheid  en  eene  zoo  leerzame 


Digitized  by  CjOOQIC 


r.  HERBIG,  ÜILLÊGONDA  VAN  TETUNGEIf.  X^ 

frekking  wenschu  aan  te  brengen ,  ah  waartoe  de  voorftelHng 
der  deugden  en  gebreken  van  anderen  den  mensch  vermag  en 
bekoort  te  leiden.  Zij  koes  den  vorm  van  brieven,  en  poog- 
de ,  aan  de  vruchten  van  Haren  geest  eenen  gloed  van  oor- 
fpronkelffkkeid  en  nationaliteit  bff  te  zetten.  Voorwaar ,  eenè 
niet  gemakkelijke  taak!  Dac  eene  Nederlandfcbe  Vrouw  op 
deze  wijze  voor  landgenoocen  nucdg  zijn  wilde,  moeten  wQ 
allezins  prijzen ;  doch  hec  fpijc  ons ,  er  niet  te  kunnen  b^-^ 
voegen ,  dat  ;eij  gelukkig  ilaagde.  Men  vindt  wel  deze  en 
gene  bijzonderheden  uit  gemelde  tijdperk  aangeduid ,  maar  aan 
het  geheel  ontbreekt  de  regte  kleur  -—  het  kenmerkende  der 
eeuw ,  dat  wij  hier  meenden  te  mogen  verwachten..  De  han« 
delende  perfonen  gebruiken  te  dikwerf  uitdrukkingen ,  welke 
ons  den  gemeenzamen  en  platten  flijl  van  lateretf  tijd  herin- 
neren. Wij  zouden  meer  geest  én  leven  in  dezen  Roman  ver- 
langen ;  de  zestiende  eeuw  y  zoo  rijk  in  treffende  gebenrte- 
oisfen,  verfchafte  hiertoe  overvloedige  (lof.  Waarom  niec 
beter  partij  gevokken  van  de  gisting  der  gemoederen  en  van 
den  ftrijd  der  begrippen  ?  *Naar  ons  oordeel  badden  er  enkele 
edele  karakters  meer  moeten  uitkomen,  Hillegonda^  de  hoofd- 
perfoon ,  is  e^n  fchoon  meisje  en  eene  Ürave  dochter ,  maar 
wekt  te  weinig  belangftelling ;  ongemeene  grootheid  van  ziel 
kan  men  haar  niet  toekennen.  In  vele  brieven  heerscht  eene 
nuttelooze,  foms  vervelende  omflagtigheid ,  —  misfchien  eeii 
gevolg  van  de  zucht ,  om  oude  zeden  en  gewoonten  te  fchet- 
fen.  Oo)c  vindt  men  ongepaste  herhalingen,  daar  verfchfl- 
lende  perfonen  foms  hetzelfde  vermelden.  Bovendien  hinderde 
ons  kwalijk  aangebragte  geestigheid.  In  een  vroeger  werk 
van  de  Schrijfïïer  hebben  wij  dezelfde  fout  opgemerkt;  fchoon 
dat  voortbrengfel  van  haar  vernuft  ons  over  het  geheel  beter 
beviel,  dan  het  onderhavige. 

Om  het  gezegde  te  (laven,  zulleu  wij  flechts  een  en  ander, 
dat  met  den  geest  der  eeuw  of  het  karaktef  dtt  perfonen  niec 
overeenkomt,  aanhalen.  D.  L  bl.  42.  fchrijft  een  Spanjaard, 
een  Roomschgezinde ,  het  volgende:  ^  Den  goeden  ouden 
driekroonendrager ,  welke  op  zijn  69fle  jaar  de  waarlijk  niet 
kleine  reis  van  Rome  naar  Nice  ondernam,  zij  al  de  eer, 
wanneer  hij  den  zoo  lang  gewenschten  vrede  tot  (land  bragt, 
hoewel  de  oude  dit  ook  al  niet  zonder  handen  floppen  zal 
verrlgten ;  want  ik  hoorde  mompelen  van  een  huwelijk  tus- 
fchen  zijnen  kleinzoon  Octavio  Farnefe  en  Margaretha  Yan 
Oostenrijk ,  weduwe  van  den  vermoorden  Alexander  de  Me- 


Digitized  by  CjOOQIC 


3S  f  •  B  B  &  B I  G  ,  HatBGONDA  YAN  TEYtIlf  OEIV. 

éUcb:  Vn  f  wtnoaer  de  eeae  htnd  de  endere  tvascbc  ^  wor^ 
den  Be  beide  fchoon ;  en  w4  weten  wel ,  dat  eea  Paus  even 
graag,  els  een  B^ner  leeken,  een  vet  bontje  bekluifc/*  Ho^ 
oawaarfchiüniyk !  —  BI.  106:  »Daar  (laat  de  Domklok  twaalf 
ufie,  bel  taec  unr  der  fpoken  en  geesten I  —  ik  zal  maken  , 
4af  4k  mïjn*  gevederden  vriend  vind ;  want  ik  ben  vdftreke 
geene  liefliebaer^  om  kennis  te  maken  met  wezeni,  die  hes, 
daglicbt  Biet  kunnen  verdragen  en  er  niet  voor  uit  durven 
komen  ^  waar  zg  eigenlijk  t^hui»  behooren;  ilt  ga  liever  met 
deft  mwften,  domften  boer  om,  dan  met  die  verfijnde  per- 
foontjes ,  welke  een  kind  kan  wegblazen  en  doortasten/*  Zoo* 
danige  taal  wordt  een  Haarlemsch  meisje  uit  de  helft  der 
Bestiende  eeuw  in  de  pen  gegeven.  Dezelfde  Agatha  fpralc 
ook  al  van  befchaving  en  verlichting ,  die  gelijk  is  aan  eena 
leer  (Jadder) ,  waarop  men  fiechn  den  yoef  op  de  eerfte  fporf 
'  behoef S  te  utfen^  om  al  hooger  en  hooger  te  ftijgen.  In  het 
tweede  Deel  ontbreekt  het  mede  niet  aan  valsch  vernuft , 
b»  v.i  ^  Trouwen  is  goed,  (zeide  vader*^AULUs)  maar 
atet  trouwen  is  nog  beter.  Het  huwelqk  fchgnt  dus  voor 
dien  braven  man  ook  geene  rozen  gevlochten  te  hebben,  ea 
over  het  algemeen  geloof  ik ,  dat  vele  getrouwde  lieden  die 
met  den  Apostel  zullen  zeggen4  Te  gelijk  echter  zegt  h|| : 
Trouwen  is  beter ,  dan  branden.  Als  dit  nu  waar  is ,  dao 
vooral  geenen  man  tegen  zin  en  wil ;  want  is  zulk  een  hu- 
welijk niet  geüHk  aan  een  martelaarsvuur ,  dat  langzamer- 
hand ons  verteen  ?**  Een  voorbeeld  van  anderen  aard  is  het 
viklgende:  ^  Te  middag  precies  jaagt  de  damp  der  fpyzen 
en  het  gertokink  van  teljoor  en  lepel  ons  naar  het  veld, 
waar  menigeen  den  held  vertoont ,  zonder  een*  druppel  maa- 
bafdg  bloed  In  zijne  aderen  te  hebben,  en  waar  und, 
kakebeen,  gorgel  en  maag  vrij  wat  meer  gelden,  dan  fijn 
verftand  en  andere  bekwaamheden/*  Hetgene  D.  I.  bU  94 
en  95*  door  een*  belader  van  de  Roomfche  kerkleer  wordt 
geaegd.  Is  geenszins  in  den  geest  van  Rome,  en  zal  de 
goedkeuring  van  Pausgezinden  niet  wegdragen.    * 


De  Pratestan$.  Een  Tafereel  uit  de  tijden  van  Koningin  ma- 
B I A  van  Engeland.  Door  Misf  d  e  b  r  a  y.  Naar  het  Ba* 
gelsth^  met  Inleiding  en  Aanmerkingen  van  den  FertaUr. 
n  Deelen.  Te  Groningen  ^  bi/  W.  van  Boekeren.  In  gr.  Svo. 
XnX,  675  W.  ƒ5.80. 


Digitized  by  CjOOQIC 


DEBRAY-,  DS  PROTESTANT,  flBT 

Het  werk ,  dac  onder  defen  tbel  woidc  «angebodeD ,  if 
geeQ  gewone  l^omaii.  Eeiie  verdicbte  gefcbiedeiuB  dient  al^ 
leen  cot  inkleediBg,  om  een  doorloopehd  geheel  daar  te  fieU 
len,  terwijl  de  hoofdinhoud  op  werkelQk  gebeurde  dingen 
benist.  Wij  twijfelen  niet,  of  zoodanige  lektuur  zal  Y^n 
onzer  iandgenooten  welkom  zijn»  Moge  een  fcbandel^k  voorc^ 
brengfel  van  Framch  vernuft  ia  eene  en  andere  aanzienl^k^ 
ilad  gezocht  en  toegejuicht  worden ,  w^  geloeven  echter , 
dat  onze  natie  in  het  algemeen  nog  degel^kheid  en  ernst  en 
godadïenftjgen  zin  genoeg  heeft »  om  in  zédelooze  gefchrif* 
ten  geen*  fmaak  te  vinden.  Evenwel  is  het  niet  te  ontkennen^ 
dat  het  lezen  van  vele  Romans  hier  en  daar  toebrengt ,  oi& 
zekere  llgtzinnigheid  te  bevorderen  en  het  volkskarakter  te 
doen  verflappen.  Uit  dien  hoofde  zouden  wij  ons  verbiy. 
den ,  en  het  voor  een  gelukkig  teeken  der  tQden  houden , 
zoo  deze  Protestant  goeden  aftrek  mogt  vinden. 

Ten  behoeve  van  zoodanige  lezers,  die  minder  bekend 
met  de  gefchiedenis  van  Engeland  mogten  zign ,  laat  de  Ver* 
taler,  by  w^ze  van  Inleiding,  eene  korte  .fchets  van  d^ 
voomaamfte  gebeurteoisfen ,  welke  van  den  aanvang  der  ti^»>- 
dende  eeuw  af  tot  aan  de  komst  van  Koningin  elizabbtb 
tot  den  troon,  ten  jare  1558,  aldaar  plaats  hadden,  vooraf- 
gaan. Men  heeft  dus  terdond  een  kort  ovetzigt  van  dat  zoo 
belangrijke  tijdperk  van  fir^d  tusfchen  gewetensdwang  en  vrij- 
heid, toen  Spainsch  geweld  ook  in  ons  Vaderland  zoo  vele 
onfchukiigen  op  den  brand(faipel  bragt,  of  een*  anderen  fm^ 
delijken  dood  deed  ondergaan.  Hendrik  VIII  was  geen 
velend  der  Protestanten,  maar  geraakte  wegens. zijne  be- 
geerde, echtfcheiéing  in  onmin  .met  den  Paus,  en  b^onnp 
op  zijne  wijze  de  Kerk  te  hervormen.  Na  diens  dood ,  on^ 
der  het  Koningfchap  van  zijnen  minderjarigen  Zoon  bdua&o 
VI ,  werden  verder  nog  beflaande  misbruiken  afgefchaft  eo 
verbeteringen -ingevoerd.  Ook  erlangden  de  .Geestelijken  we- 
der vriljheid ,  om ,  gelijk  het  in  vroegere  eeuwen  was  ge- 
weest, een  wettig  huwel^k  aan  te  gaan.  .De  Pans  had.  ech- 
ter in  Engeland  nog  veie  aanhangers,  die  de  Hervorming  af- 
keur4en  en  tegenwerkten.  Na  den  vroegtijdigen  dood  van 
£DUARD  Vi,  in  1553,  beklom  maria,  oodfte  dochter 
vaa  H.Ri»»Ri.K  VIII,  den  troon,  en  huwde  ten  volgenden 
jare  aan  psatips.  Zoos  van  karel  V«  De  Koningin, 
lUmts  kerkleer  toegedaan ,  liet  de  Protestanten  vervolgen,  eu' 


Digitized  by  VjOOQIC 


81  bÈhtmlf 

nishAndelén  op  zoo  wreede  wtjze,  dat  zelfs  gematigde  Pan^'- 
gezinden  het  grootelijks  verfoeiden.  ZQ  deed  zulks,  of. 
fchoon  zy  plegtig  had  beloofd ,  op  het  ftuk  van  Godsdienst 
verdraagzaamheid  te  zuilen  betoonen. 

De  bekwame  Engelfche  Schrijfeer  ftelt  in  een  treffend  tafe- 
reel de  treurige  gebeurtenisfen  dier  dagen  voor.  Zy  over<- 
dr^ft  niet,  maar  blijft  der  waarheid  getrouw  in  het  fchetfen 
der  karakte» ,  zoo  van  Roomfchen  ais  Onroomfchen.  Men 
bemerkt  overal  den  geest  des.tijds  in  zekere  opgewonden. 
held  der  gemoederen,  lage  wreedheid  en  domme  heersch- 
zucht  aan  den  eenen ,  edele  geestdrift  voor  eene  heilige  zaalc 
en  vastheid  van  beginfelen  aan  den  anderen  kant  —  voorts 
ook  dat  bijzondere ,  hetwelk  den  Engelfchen  landaard  onder- 
fcheidt  van  andere  volken. 

De  hoofdperfoon  is  owen  wii.ford,  die,  echtgenoot 
en  vader  zqnde ,  het  predikambt  aanvaard  had  in'  den  tijd , 
toen  aan  Geesteiyken  de  vrijheid  was  hergeven,  om  eeue 
buwel\jksverbindteni&  aan  te  gaan.  Algemeen  bij  zijne  Ge* 
meenteen  ook  bij  velen  buiten  dezelve  bemind,  zoo  om 
zijne  kunde,  als  om  karakter  en  wandel,  predikte  hij  de 
Hervormde  leer  met  de  beste  gevolgen;  doch  juist  hieromi 
wordt  o  w  E  N ,  de  Protestant ,  gehaat  door  de  thans  weder 
bovendrijvende  Pausgezinde  partij ,  die  eerst  list  en  kunst- 
grepen beproeft ,  tix  eens  beloften  en  dan  weder  bedreigin- 
gen bezigt,  om  hem  tot  verzaking  van  zjjn  geloof  te  be- 
wegen. Hij  toont  zich  (landvastig ,  en  wil  liever  het  fmar- 
telijkfle  leed  ondergaan,  dan,  tegen  zijne  overtuiging,  de 
Roomfche  kerkleer  belijden.  Alicb,  ?ijne  waardige  echt- 
genoote,  is  een  voorbeeld  van  flille,  vrouwelijke  deugd,  en 
draagt  bdar  kruis  met  Christelijke  lijdzaamheid.  Rosb,  de 
zeventienjarige  dochter,  toont  zoodanige  flerkte  van  geest 
en  zoo  verheven*  moed ,  dat  zelfs  de  bitterde  vijanden  ver- 
baasd ftaan.  Men  moet  de  buitengewone  omflandigheden 
van  dien  tijd  in  aanmerking  nemen,  om  te  kunnen  begre- 
pen ,  wat  een  teeder  meisje ,  opgevoed  in  de  beginfelen  der 
onderdrukte  voorüanders  van  Kerkhervorming ,  door  de  kracht 
des  geloofs  vermag.  £  d  u  a  r  d  ,  de  zoon ,  een  edel  en  vu- 
rig jongeling,  geraakt  mede  in  moeijelijkheden.  Abel  al- 
1.EN,  de  oude  getrouwe  knecht  met  zijnen  getrouwen  hond, 
deelt  in  het  lief  en  leed  der  familie.  Deze  man  fpeelt  z^'ne 
n>l  a&eer  goed;  alleen  zouden  wy  zeggen,  dat  de  Scbrijfiler 


Digitized  by  CjOOSI^ 


DR  raoTfiSTANT.  89 

foms  bem  eene  hier  minder  pasfende  geestigheid  heeft  Wtlleir 
in  den  mond  leggen* 

De  vervolgers  van  de  onfcbuldigen  onderfcheiden  zich 
door  verfoeijelijke  boosheid  en  verregaande  laaghardgheid» 
Doch  daadzaken ,  in  de  Gefcbiedenis  van  dien  tijd  opgecee- 
kend ,  bewezen ,  dat  de  Schrijflier  hen  geenszins  te  zwart 
heeft  gefchilderd.  Sir  richard  southwsll  daarea. 
cegen  is  een  man ,  die  wel  nit  innige  overtuiging  de  Room» 
fche  kerkleer  aankleeft  en  znlk$  ter  zalighek^noodig  acht , 
maar  toch  eenen  afkeer  heeft  van  het  ketterdooden.  Uit 
zwakheid  laat  hij  zich  door  een'SpaanscV  monnik  geheel 
beheerfchen.  Door  de  fchuld  van  dien  fluwen  biechtvader 
wordt  de  goedhartige  vader,  in  weerwil  van  zichzeiven^ 
wreed  tegen  zijne  eenige  dochter. 

De  verfchiilende  karakters  zijn  allen  goed  volgehouden. 
Men  leest  de  beide  boekdeelen.  met  toenemende  belangftelling 
tot  het  einde  toe.  Wij  hebben  de  vertaling  niet  kunnen  ver* 
geleken  met  het  oorfpronkelijke.  Het  kwam  ons  «chter 
voor,  dat  misfchien  hier  en  daar  een  beter  woord  had  kun. 
'nen  gekozen  worden.  Enkele  fouten,  jils  der  nacht ^  der 
herfst  9  ziixL  er  ingeflopen. 


Anna  groslot  en  jacqües  p-oltrot.  Historisch» 
Romantifche  Tafereelen  uit  den  Godsdienstoorlog  van  Frank- 
rijk ,  in  de  zestiende  Eeuw.  Uit  het  Hoogduitsch  van 
a.  voNTRÖMLiTZ.  Te  Nijmegen ^"^ bij  J.  F.  Thieme. 
In  gr.  8yo.  SIT  £1.  ƒ2.90. 

riet  werk  vangt  aan  met  eene  gefchiedkundige  inleiding, 
ten  doel  hebbende  om  den  lezer  bekend  te  maken  met  het 
tooneel  en  den  tijd  der  ware  gebeurtenisfen ,  die  ten  grond- 
flag  zijn  gelegd  voor  beide  de  verhalen,  die  hier  voorko- 
men.  Beide  behooren  tot  den  tijd,  waarin  de  güisen  in 
Frankrijk  den  meescen  invloed  hadden  en  zelfs  het  Konink- 
lijke geflacht  beheerschten.  Het  eerfte  verhaal,  dat  ons 
hier  wordt  aangeboden ,  anna  groslot,  ilelt  ons  haar 
voor  als  de  beminnelijke  dochter  van  jerome  groslot, ^ 
het  hoofd  der  Hervormde  partij  te  Orleans ,  die  door  f  r  a  n  s 
BEN  II  om  deze  zijne  godsdienflige  gevoelens  ter  dood 
Wordt  veroordeeld.   De  dood  echter  van  dezen  Koning ,  nog 


Digitized  by  CjOOQIC 


W  A.VONTRÓMLITZ^   ANNA  OROSLOT  »  tMZ. 

eer  het  vooate  is  yolcrokken ,  veroontekc  z^oe  redding  eft 
an'na*8  ongehoopte  yerbindtenis  mee  la  motbb»  een* 
batr  wttrdigén  geliefde.  Het  tweede  rerha&l  heeft  ook  eene 
were  gebeurtenis  ten  onderwerp»  de  vermoording  van  dea 
bemcbten  Hertog  van  gdisb  door  jacqubs  poltrot» 
Beide  verhelen  getuigen  van  des  Schrijvers  gemeenzame  be- 
kendheid met  de  gefchiedenis  en  het  karakter  der  in  dezelve 
handelende  perfonen.  Zijne  levendige  verbeelding  fielt  hem 
in  ftaat,  om-  z^n  onderwerp  op  eene  belangwekkende  wJQze 
te  fchilderen.  In  alle  opzigten  beantwoordt  het  werk  aaa 
de  vereischten  van  gefchiedkundige  romans ,  en  wij  tw^feieo 
er  niet  aan ,  of  lezers ,  die  in  zoodanige  lektuur  fmaak  heb» 
ben,  xullen  dit  bode  met  genoegen  lezen. 


Laura,  een  yoorbeeid  ran  edele  zelfopoffering^  een  Boek 
inzonderheid  voor  jonge  Frouwen  en  Moederu  Vrij  ver* 
taald  uit  het  Hoogduitsch  door  a.  b,  van  meerten, 
geb.  SCHILPEROORT.  llDeeUn^  Te  Amfterdam ^  bij 
J.  van  •der  Hey  en  Zoon.  1834.  In  gr.  8vö.  597  BI.  fh-  90. 

Xjaura  gross,  eene Predikantsdocbter, door teleurgefielde. 
liefde  gekrenkt ,  Gouvernante  van  één  kind,  alwina,  bij 
Graaf  en  Gravin  solden,  offert  de  Hefde,  die  zekere 
Heer  steinau  haar  toedraagt ,  op,  ten  behoeve  van  hare 
jongere  vriendin  lucie  wöldner,  welke  zij  bemerkt 
heeft  dat  hem  bemint,  en  op  welke  zij  zeer  verfiandig  en 
edelmoedig  deszelfs  nelging  weet  over  te  brengen,  zoodat 
het  een  zeer  gelukkig  huwelqk  wordt ,  terwijl  zij  fi^^ds  de 
w^ze  en  hartelijke  vriendin  en  raadgeefller van  lucie  blijft; 
maar  na  den  dood  van  deze ,  en  volgens  derzelv^r  dringend 
verlangen,  wordt  zij  de  echtgenoot  van  steinau.  Ziet 
daar  het  eenvoudige  thema  van  dezen  Roman ,  dat  men  uit 
brieven,  meest  van  laura  aan  hare  zuster  julia  en  aan 
LUCIE,  en  van  steinau  aan  zijnen  vriend  adolf,  ver- 
neemt.  —  j»  Nu  ja  1  dit  is  wel  een  mooi ,  maar  toch  dood- 
eenvoudig thema'*,  zeggen  mlsfchien  fommige  Lezeresfen; 
^  er  fchijnt  zoo  niets  gecompliqueerds  in,  én  wjy  vatten  het 
zoo  terftond.*'  Ja ,  mijne  Geêerden  1  zoo  is  het  ook ;  maar 
dit  thema  wordt  met  zoo  vele  variatiên  gefpeeld ,  er  is  zoo 
veel  fchoons  en  welluidends  in ,  en  het  lost  zich  alles  in 
zulke  harmonie  op ,  dat  ik  geloof,  dat  gij  het  met  genoegen 


Digitized  by  CjOOQIC 


iMMffD  ralt;  mee  «nctore  woorden»  er  is  zoo  veel  ««zond 
▼erftend,  zoo  veel  godsdienftig  eo  zedel^k  gevoel,  en  te 
gelQk  zoo  goede  zamenhsng  in  alles ,  en  zoo  veel  bevallig- 
beid ,  van  voordragt  in ,  dat  ik  het  u  om  mfcer  dan  ééne  re- 
den kan  aanprijzen,  en  ik  de  verrasfing  der  nieuwheid  niet 
voor  n  wegnemen  wil,  door  n  eene  breedvoeriger  fcheu 
van  het  werk  te  geven ;  en  volgens  eene  aanteekening  (D.  I , 
bh  199)  kan  ik  u  zeggen ,  dat  de  hoofddaad ,  de  opoffering 
van  LAURA,  eene  ware  gebeurtenis  is.  Het  heet  ^^  ^^^iT 
ifiMmiêrhdd  voor  jonge  vrouwen  en  moeders ,  en  in  het  eerst 
dacht  ik ,  dat  dit  flechts  een  uitlokkende  titel  was ;  maar 
oader  zag  ik ,  dat  het  toch  bijzonder  ook  voor  deze  zeer 
omtige  dingen  bevat:  doch  dit  behoeft  u,  die  dit  niet  ziyCf 
of  u,  die  dit  misfchien  nog  wel  zoudt  wenfcfaen  te  wor- 
den ,  van  de  lezing  niet  af  te  houden ,  want  gij  zult  er  ook 
▼oor  u  veel  bruikbaars  in  «vinden,  en  het  niet  onvoldaan 
oederleggen.  —  ^  Maar  heeft  Manheer  de  Recenfent  dan 
niets  aan  te  merken,  dat  hem  in  dit  boek  niet  of  minder 
goed  voorkomt  ?  £en  Recenfent  heeft  immers  altijd  wat  te 
vitten.*' —-  Met  uw  verlof,  mijne  lieve  Lezeresfenl  een 
Recenfent  en  een  vitter  zijn  geen  namen  van  dezelfde  be- 
teekenis;  en  vervalt  zelfs  de  eerfto,  hoe  goed  ook  anders^ 
er  fomtijds  toe,  dat  hij  op  klelnügheden  ftoot  of  ze  op- 
zoekt ,  die  hy ,  bij  al  het  voortreffel^'ke ,  wel  voorb^  kon 
gaan ,  denkt  dan ,  dat  ook  hij  een  mensch  is ,  en  hem  iets 
menfcheUjks  overkomt  I  —  Maar  g;ij  vraagt ,  of  Ree.  over 
het  boven  aangeprezene  boek  dan  niets  meer  te  zeggen ,  er 
niets  op  aan  te  merken  heeft.  Ach!  wat  zou  het  baten ^ 
mijne  VITaarden  1  al  ging  hig  zich  nu  eens  In  z^oen  critifchen 
regterftoiel  zetten,  om  deftige  uitfpraak  te  doen,  wat  h(f 
fcfaoon,  en  wat  niet  fchoon,  en  waarom  hij  dit  zoo  vond; 
waarom  hy  dit  of  dat  liever  niet  oi*  anders  gefteld  zou  heb- 
ben ^  De  ood^ronkelijke  Schrijffier  zou  zyne  wijsheid  toch 
niet  lezen;  en  bQ  de  Vertaalfter,  die  zich  zoo  wél  gekwe- 
ten heeft ,  met  dezen  goeden  Hoogduitfchen  kost  in  eenen 
goeden  Nederduitfchen  fchotel  op  ce  disfchen,  zou  hij  er 
flediten  dank  mede  behalen ;  en  gQ ,  vreest  hy ,  zoudt  hei 
toch  niet  lezen,  maar  liever  het  boek  zelf,  en  daarover 
zelve  oordeelen.  —  Misfchien  vindt  gq  dan  met  hem ,  dat 
het  hnweUjk  van  laura  met  stkinau  wat  gemakkemk 
en  fohieiljk  gaat,  hoewel  het  in  de  gegevene  omftandighe- 
den,  indien  aien  zich   in  bet  werkeMike    leven  verpteatst. 


Digitized  by  CjOOQIC 


dS  LAURA. 

zeer  begrijpelijk  is :  doch  misfchien  zou  hét  u  nog  meer  be^^ 
vredigd  hebben,  indien  de  geheele  gefchiedenis  anders  afge- 
loopen  ware ;  maar ,  maar  dan  zou  zij  ook  minder  romanesk 
geweest  zijn*  Goedkeuren  zuit  gij  het  echter,  dat  de  eigen- 
lijke verbindtenis  van  laura  met  s  te  in  au  bijkans  on- 
gemerkt  plaats  heeft,  het  verdere  zich  goed  ftaande  houdt 
en  niet  lang  gerekt  wordt ,  en  de  twee  laatfle  brieven  een 
belangrijk  emftig  fiot  bevatten.  —  In  laura  vooral  erkent 
gQ  (gelijk  (Iraks  gezegd  is)  een  fchoon  godsdienftig  en» 
neemt  gij  alles  zamen,  een  Christelijk  godsdiendig  gevoel, 
en  gij  prijst  het  nogtans  te  regt ,  dat  zij  dit  niet  kwistig  ten 
toon  fpreidc^  maar  misfchien  wenscht  gij  toch ,  dat  het  Chris- 
tel^'ke  'hier  en  daar  nog  meer  openlijk  uitgedrukt  flonde.  In 
het  eerde  Deel  hindert  u  misfchien  het  wat  al  te  dikwijls^ 
voorkomende  noodlot ;  met  laura  zegt  gij ,  bh  107 :  ,,  lie- 
ver de  leiding  der  Foorzienigheid*^  en  als  gij  hare  zeer 
goede  teregtwijzing  desaangaande ,  D.  II,  bl.  160,  leest, 
zult  gij  er  welligt  geheel  mede  bevredigd  zijn.  --  Misfchien 
zult  gij  oordeelen,  dat  de  flijl  wel  eens  wat  al  te  hoog 
boven  den  brievenflijl ,  en  de  voorfteliing  der  verhaalde  za- 
ken boven  de  ondervinding  des  gewonen  levens  verheven  is« 
Wat  het  eerde  betreft;  ja!  indien  dit  werk  door  een*  Man 
gefchreven  ware,  dan  zou  Ree.  daarover  nog  wel  een 
woordje  willen  wisfelen;  maar  nu  is  eene  Vrouw  de  Schr^f- 
'fter ,  eene  Vrouw  de  Vertaalfler ;  en  dus  eerbiedig  de  hand 
op  den  mond  1  anders  mogten  zij  eens  het  harde  woord  over 
bem  uitfpreken ,  dat  l  a  u  r  a  zich  ,  D.  I ,  bl.  21 ,  laat  ont- 
vallen, dat  ^  alle  mannen  egoTsten  zijn'%  waartegen  hij 
evenwel  met  allé  befcheidenheid  protest  aanteekent.  Wat 
het  laatfle  aangaat,  hij  wil  niet  ontkennen,  dat  men  hier 
wel  eens  hooge  poêzij  des  levens  'aantreft ,  welke  gij  in  het 
alledaagfche  proza  dpr  gewone  wereld  niet  zoo  ligt  weder- 
vinden zult;  en  hij  zou  u  daarbij  wel  willen  toeroepen: 
^  Denkt ,  dat  het  in  een*  Roman  (laat  i  Gij  Gouvernantes , 
bij  voorbeeld ,  denkt ,  dat  alle  Graven  en  Gravinnen ,  of  hoe 
die  menfchen  van  hoogen  titel  ook  heeten ,  geen  Graaf  en 
Gravin  solden,  en  hunne  kinderen  allen  geen  a  l  w  i  n  a  s 
zijn!  Maar  zijn  ook  alle  Gouvernantes  wel  l  auras?**  enz. 
Doch  wilt  gij  eenen  vriendenraad  van  Ree.  aannemen,  trekt 
dan  de  quintesfence  uit  de  voordelling  van  de  hier  aange- 
prezene  goede  gezindheden  en  daden !  Neemt  deze  met  u 
in  het  poétifche  en  het  prozalfche  gedeelte  van  uw  leven  v 


Digitized  by  CjOOQIC 


LAURA.  98 

«I  gS  zult  er  u  wél  bij  bevinden ,  als  bitf  een  Icostelijk  fter« 
kingsmiddel  van  den  geest!  Denkt  vooral  niet,  dat,  waar 
LAORA  hare  verftandige  raadgevingen  en  opmerkingen  me- 
dedeelt ,  het  eene  te  hooge  poêzij  is ;  maar  acht  en  gebruikt 
het,  als  verilaanbaar  en  bruikbaar  proza,  waarmede  gij 
overal  en  ten  allen  tijde  voordeel  kunt  doen!  — *  £n  hier- 
mede,  geëerde  Lezeresfenl  na  buide  aan  de  onbekende 
SchrijfTler  en  vriendelijken  dank  aan  de  bem  perfoonljk 
ook  onbekende  Vercaalfter,  geeft  Ree.  u  dit  werl^  over  5 
en,  aflcheid  van  u  nemende,  wenscht  hij  u  van  deszelfs  le- 
zing zoo  wel  veel  nut ,  als  veel  ^genoegen." 


Hef  Kerkhof  ^ui  f  en  de  Heerepoort  te  Groningen^  of  vlugtige^ 
vfijsgeerige ,  godsdienftige  en  zedekundige  Befchouwingen  van 
hetzelve.  Door  h.  j.  a  b  b  R*i  n  g.  J-?  Groningen ,  hij  J.  Oom- 
kens.  1833.   In  gr.  &yo.  15  5/.  ƒ  :-25. 

JLiec.  begrijpt  niet,  waarom  de  Schrijver  de  hegraafplaatt 
buiten  de  Heerepoort  het  Kerkhof  noemt.  Deze  benaming 
past  immers  daar  niet  meer ,  waar  men  de  dooden  verre  van 
de  kerken  Begraaft.  Het  (lukje  zelve  bevat  vele  goede  aan- 
merkingen, die  grootendeels  ook  op  andere  begraafplaatfen  toe- 
pasfelijk  zijn ,  en  door  menigeen  met  genoegen  gelezen  zul- 
len worden.  De  begraafplaats  buiten  de  Heerepoort  heeft 
echter ,  wegens  den  weg  derwaarts  en  de  nabijheid  van  het 
Sterreboschy  iets  vooruit,  dat  men  niet  overal  vindt.  De 
Heer  abbring  noemt  dit  bosch  bij  herhaling  een  woud; 
de  lezer ,  die  nooit  op  de  plaats  zelve  was ,  zal  buiten  twij- 
fel hierbij  aan  een  bosch  van  meerdfere  uitgeftrektheid  den- 
ken. De  Schrijver  zegt :  De  wandelaar  flaat  ongevoelig  eenen 
blik  óp  de  plaats ,  waarvan  hij  eenmaal  eenige  voeten  ruimte 
denkt  in  te  nemen;  maar  hier  komt  toch  ook  menigeen  wan. 
delen,  die  elders  begraven  zal  worden.  Abbring  had  z^ne 
meening,  welke  goed  is,  juister  kunnen  uitdrukken.  Is  on^ 
gevoelig  ook  wel  het  regte,  ondubbelzinnige  woord?  De 
Schrijver  onderftelt  immers,  dat  de  wandelaar  onmerkbaar 
wordt  overgebragt  in  (op^  een  zedelijk  ftandpunt.  Het  is  jam- 
mer, dat  hij  in  dit  anders  lieve  flukje  niet  wat  meer  op  keu. 
righeid  van  uitdrukking  zich  heeft  toegelegd.  Hij  laat  zich 
bl.  3  voeren  door.  zijn'  geleigeest  —  wat  denkbeeld  moet  de 
Christen  hieraan  hechten?  Hij  fchrijft  bl.4:  Binnen  tredende^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


94  U.  ]•  ABBRINO»  HBT  itERKHOt  TS  GÜONlNGEtt. 

^verkondigen  u  twee  keeriffke  fyreuken  op  twee  zerken ,  dat  g^ 
een*  Godstuin  zult  Betreden.  De  Dufcfchers  noemen  eene  be- 
gr&afplaacs  Gottesacker^  maar  iiec  woord  Godstuin  is  b^'  ons 
tn  deze  beteekenis  niet  gangbaar  en  zoude  ook  minder  ge- 
pasc  zijn.  Terftond  hierop  laat  hij  volgen :  ^  Toen  ik  mQ 
nu  werkelijk  in  dit  tolhuis  der  natuur ,  dezen  flagboom  voor 
het  lijden ,  dien  eindpaal  van  leed  en  krenkingen »  die  zoete 
verblijven  der  rust  voor  den  pelgrim  bevond,**  enz.  Welk 
eene  ópeenflapeling  van  ongelijkfoortige  beelden  1  In  den- 
delfden  volzin  heet  de  begraafplaats  tolhuis ,  jlagboom ,  eind* 
paal  9  zoete  verblijven.  \^n  Jhrven  fprekende,  zegt  men  wel 
den  tol  der  natuur  betalen ;  maar  is  de  begraafplaats  dan  het 
tolhuis?  Als  de  tol  betaald  is,  wordt  dt  Jlagboom  wegge- 
nomen ,  en  men  gaat  het  tolhuis  voorbij ;  doch  de  eindpaal 
kan  nog  verre  zijn ,  zoodat  dè  reiziger  een*  langen  weg  moet 
afleggen ,  eer  hij  de  zoete  verblijven  der  rust  bereikt  Ben 
weinig  verder  leest  men ,  dat  de  broze  mensch  hier  (te  we- 
ten, in  dit  tolhuis  der  natuur)  eindelijk  zijn  flofelijk  deel 
der  aarde  toevertrouwt  ^  (doet  hij  s^i^dit,  of  doen  het  an- 
deren?) en  dat  hij  z^ne  aardfche  fchelpy  die  fiij  s^o  zeer 
koesterde ,  welkf  hem  zoo  menig  zinnelijk  genoegen  verfchafte » 
Mer  aan  de  maden  ten  prooi  moet  laten ,  enz.  Men  verge- 
iijkt ,  ja ,  het  llerfeiyk  ligchaam  bij  eene  fchelp ,  die  wordt 
weggeworpen,  wanneer  de  parel  uit  dezelve  is  genomen; 
doch  de  fchelp  op  zichzelve  heeft  geene  waarde,  en  kaïl 
ook  niet  aan  de  maden  tot  eenefl  maaltijd  ftrekken ,  waaraan 
ze  z\^  zullen  vergasten ^  zoo  als  abb ring  het  hier  uit- 
drukt; Wicht  y  in  de  j»eteekenis  van  meisje  y  en  wel  in  te- 
genftelling  van  knaap  }  %  een  Provincialismus.  -«  Wij  prijzett 
geest  en  (trekking  van|dit  bóeksken. 


Wacbnaar*s  verkorte  Faderlandfehe  Historie  in  Fragen 
en  Antwoorden  y  voortgezet  tot  na  de  oprigting  van  het 
Koningrijk  der  Nederlanden  y  ten  diende  der  Jeugd  in  dt 
Scholen  en  Huisgezinnen.  Te  Dordrecht ,  bij  Blusfé  en  van 
Braam.  1833.   In  U.  %vo.  143  BI.  ƒ  :-50. 

XTet  voorberigt  aan  de  Nederlandfche  jeugd  is  op  riym  ge- 
field, en  luidt  als  volgt: 

Dit  werkje  geeft ,  in  zuivre  taal , 

£en  bondig,  een  opregt  verhaal 
Van  Nederlands  Gefchiedentsfen .... 


Digitized  by  CjOOQIC 


WAGEMAAR  V£ftJCOaT  EN  VOO&TGSSET.  9i 

Ia  hec  tigeiiieen  worde  znlkn  natr  waarheid  van  dit  boekiken 
ffncgd.^  op  de  zniverheid  van  taal  vak  ecbcer  wel  iets  af  te 
dingen ,  b.  v.  historie  is  geen  zuiver  Nedèrlandscb ,  en  niet 
Hechts  op  den  titel ,  maar  ook  in  de  opfchriften  der  hoofd*- 
ftukken  komt  dat  noodelooze  bastaardwoord  telkens  voor, 
gelijk  bl.  12—37  ingefloten. 
Het  verje  zegt  verder : 

*t  Heeft,  in  veel  uitgeftrekter  bla&n. 
De  fcherpde  toetfe  al  doorgeftaan , 
En  wordt  u  thans  op  nieuw  gefchonken 
Door  de  eigen  pen ,  dezeifde  hand.  •  •  • 

Dit  is  ons  onbegrijpelijk.    Maar  laat  ons  verder  hooren : 

Doch  meer  gefcbikt  naar  uw  verftand , 
Om  ook  uw  leerzucht  meer  te  ontvolken. 
Maar  ftel  zijn  nut  niet  flechts  gelijk 
Met  dat  van  eene  landskronijk  •  •  •  • 

Waarom  tóch  niet?  Eene  beknopte  landsgefchledenis  heeft, 
in  het  wezen  der  zaak ,  altijd  veel  van  eene  kron^'k. 

Neen ,  neen !  (zegt  de  Schrijver)  in  ^t  antwoord  op  de  vragen , 
Zoo  gij  met  lust  en  aandacht  leest, 
Steekt  zulk  een  voedfel  voor  uw*  geest  ^ 
Dat  zelfs  den  kieschten  kan  behagen. 

Eigen  lof  riekt  kwalijk,  en  hetzij  de  Schrijver  dat  r^mpje 
zelf  gemaakt  of  het  van  een*  ander  ter  plaatfing  ontvangen 
heeft ,  door  de  opname  pr^st  bjj  zijn  werk  boven  mate  en 
waarde.  Dat  ziele  voedfel ,  hetwelk  zelfs  den  meest  kiefchen 
behagen  kan,  hebben  wij  hier  niet  gevonden;  fchoos  wQ 
anders  den  Schrijver  gaarne  den  lof  willen  geven,  in  *t  alge* 
meen  datgene  gedaan .  te  hebben ,  wat  hij ,  voor  kinderen 
fchr^vende ,  behoorde  te  doen.  Het  is  dus  een  goed  en  nat* 
tig  kinderboekje ,  dat  uit  den  aard  der  zaak  eene  in  vragev 
en  antwoorden  gefielde  kronijk  is ,  vodr  zoo  ver  dit  kon , 
uit  wagenaar's  voortreffelijk  werk  zamengetrokken. 


Handboekje  bif  het  onderwijs  in  de  wiskundige  Aardrijksbe* 
fchrijving ,  volgens  de  nieuwe  Aardglobe  van  c.  covens, 
tot  gemak  van  Onderwijzers  en  Leerlingen i  door  j.  van 
wuK,  ROELANDSZ.  Ifie  Stukje.  Te  Kampen^  bif  W.  J, 
Tlbout.  18S4.    In  kL  Svo,   XII  en  Vk  bL  ƒ  :.7a 


Digitized  by  CjOOQIC 


r 

96     ]•    VAN   WUB»  S^0BLANDS2«9    HANDBO&KJB ,  EM2«    ' 

Vtrjaargroete  aan  den  IVeUd.  Heere  j.  van  wqk,  roe«* 
LANDSZ.,  door  P.  H.  GALLi«  Te  Kampen^  by  W.^J.  Ti» 
bout,  In^vo.   11  5/./: -30. 

Ue  verdienftelijke  van  vv  v  k  toont  ook  weder ,  in  het  eer- 
de hier  aangekondigde  (lukje  van  zijn  Handboekje  bQ  het 
onderwijs  in  de  wiskundige  Aardrijksbefchrijving  volgens  de 
nieuwe  Aardglobe  van  c ovens,  ten  nutte  der  jeugd  werk- 
zaam te  zijn  en  te  willen  bleven ,  ai  is  het ,  dat  zijn  arbeid 
wel  eens  door  fommigen  miskend ,  of  uit  een  verkeerd  ge- 
kozen oogpunt  beoordeeld  wordt.  Hij  vinde  in  het  nut,  dat 
hij  (licht,  de  beste  belooifing  voor  zijne  onvermoeide  vlqt! 

Ook  de  wclmeenende  hulde  zijner  hoogfchatters  zal  hem 
zeker,  als  zoodanig,  niet  ongevaiiig  zijn,  en  hij  verdient 
grootendeels  den  lof,  welken  de  He.er  g  a  l  l  i  hem  toe- 
zwaait  in  zijnen  Ferjaargroet.  Wat  de  dichterlijke  waarde 
van  dat  vers  betreft.,  wij  kunnen  er  voor  onszelven  niet 
hoog  meé  loopen.  De  ganfche  vinding  fchijut  ons  gekun- 
fteld ,  en  er  wordt  geweldig  veel  in  overhoop  gehaald ,  dat 
bij  ,het  onderwerp  weinig  te  pas  komt.  Ook/fchijnt  de  Heer 
G  A  L  L  i  zich  nog  niet  gemakkelijk  >ri  de  taél  der  Zanggodin- 
nen te  kunnen  uitdrukken.  Hij  fchijnt  dit  flechts ,  want  wij 
hebben  betere  gedichten  van  heiri  gelezen ;  maar  nu  kunnen 
wij  alleen  óver  het  ons  hier  aangebodene  fpreken.  Wat  moet 
men  denken  van  dergelijke  regels ,  bl.  5 : 

Verkwikkend  is  de  rust,  wanneer  ze  op  donzen  vlerken 
De  fponde  zachtkens  naakt,  en  op  onze  oogleén  Urijkt, 

En  bij  den  uchtendgloor,  en  zonder  dat  we  't  merken. 
Vernieuwde  krachten  leent ,  en  zelve  |  ons  oncwijlrt. 

Maar  ah  haar  luim  de  peul  blijft  weigren  op  te  fpreiden , 
En  zorge  en  onrust  wenkt,  en  om  ons  heen  vergaart,  enz. 

Verder,  bl,  7; 

Daar  praalt  der  kunflen  God  zijn  eerbiedwaarde  tempel , 
Wiens  trotfche  gevelfpits  tot  merk  en  opfchrift  draagt: 
.   Dat  geen  ontwijde   (voor  ongewijde')  voet  mag  treden  op 

den  drempel , 
Dat  jUchts  verdienfte  V  dak  door  vaste  zuilen  fchraagt. 

Die  laatde  regel  is  enkel  misbruik  van  figuurlijke  taal.  Over 
die  aetherifche  fchragen  zie  foeee,  simons z.,  Moderne 
Helicon^ 

Bl.  8.  Hier  gonsde  en  joelde  V  eens  van  V  fcheepsvolks  luid 
gefchater.  Die  regel  is  niet  goed  gedacht  en  in  geenen  Ne- 
dcrlandfchen  fchrijfftijl  gefteld. 

Over  het  geheel  is  dit  gedicht  meer  een  lofdicht,  en  wel 
een  wat  te  hoog  gedemd  lofdicht,  dan  een  hartelijke  ver- 
jaargroet  van  den  eenen  vriend  aan  den  anderen. 
'  De  Heer  gall^  toont,  ook  in  dit  ons  weinig  bevallende 
dichtfhikje ,  niet  van  aanleg  ontbloot  te  z^n :  hij  ga  voort 
zich  ia  de  kunst  te  volmaken ,  en  levere  ons  voortaan  keu- 
riger bewerkte  voortbrengfelen  z^ner  dicbduim ! 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


JLtterrtdcncn  deor  j,  w.  s  t  a  T  f  u  s.  M  u  L  L  K  R  , '  Pre* 
dikant  hij  de  Evang.  Lutherfohe  Gcmccnfe\  U  jdm^ 
fierdam ,  enz.  Te  Amfterdam ,  ^^  C  L;  Schleljer. 
188%.   In  gr.  8m  299  Bi.  fS-bO.  -^ 

£en  woord  ^an  myne  Gemeente  ^  \üf  den  ^XSeft^  X^üA^i 
zynde  de  dag  der  godsdienjfige  viering  mijner' yyf- 
M'4'wintigj^rige  Ambtsbediening  bij  dezelve. :  Door 
j.  w.  sTATiüS  MULLER.  Te  Amjièrdam ^  bi) 
C.  L.  Schleijer.  1834.   In  gr.  Bvö.  32  BI.  fi-öÖl' 

XJe  Heer  statxus  siuli^er,  'door  eeifige  niittigë 
(chriften  reeds  lang  met  lof  bekend^,  werd,  door  vov 
swakking  zijns  gezigts,  totzijne  gewone  wferkzaamhew 
den '  buiten  (laat  gcfteld ;  maar , .  wenfchende '  nogtsM 
eefiigzins  bezig  en  voor  zgne  Gemeente  nuttig  te  zga^ 
beflöoi  hij  tot  de  uitgave  van  eenige ,  Anders  niet  voot 
de  drukpers  beftemdé  Leerredenen.  Datzelfde  v<x>rtdu4 
rende  gezigtsongemak  belette  hem  ook^  dea  dag  zijnen 
vijfentwintigjarige  ambtshediening  in  zijne  tegenwoordige 
Gemeente  peribonltjk  te  vieren ;  maar  hij  wilde::nogtans 
een  mord  to^  dezeive  .fcfari&eHjk  Xpreken. -»*w  Neuttor 
wij  deze  omftand^rheden  in-^nmerldng,  .'dan:zoir  qaztf 
kritiek  bijkans  zwijgen ,  al  ware  zelfs  het  wede  van  rain^^" 
derè  gehalte;  maar  bet  hdeft  op  ziichzelf  genoeg, idm 
zich  aan  te  bevelen,  en  ontflaat  ons  dus  temeet'.-vflU 
breede  en  fflinge  beoordeeling:  en  wat  wij-nogti^ttr 
merken  mogten  hebben ,  moge  (indien  het  :d  van  toot 
ved  belang  is)  meer  tot  loefing  van  anderen »  dan  [ton: 
behoeve  vaa  den  Schrijver  zei  ven  zijn.  c      *    /  ••  >  i 

^^n  .vindt  hier  dan. in  hare  foort  goede  èn'zeer.JUitv 
ug/s '  Leerredenen ,  waar^i  belangrijke   onderwerpen  bfirr 
hahdeld.  worden*    Uoöge  vlugt/  of  kradht  vaa  welf^itof?^ 
kendheid  moét  'men  er. over.  ^t  geheel.: niet  in  zoeken''^- 

BOERBESCH.    1836.   NO.  3.  G 


Digitized  by  CjOOQIC 


98  J*   VV.   ^TATIUS   M  ULLE  R 

maac^iieldei^  denkbeelden ,  g^eidel^ke  orde^  eenvoudige 
en.éiSdi9j]te  yoórft^HDg^  ernst  iti^t  liefde  vereenigd^dit 
zal  men  hier  zeker  vinden  ;  en  tot  aankweeking  van  gods- 
dienftigen  zin  lezende ,  zal  men  het  boek  niet  onbevredigd 
ifé^legge&#  -^'  'Wlj^  zullen  den  inhoud  der  tien  Leerr^ 
ddipen ,  hier  of  daar  met  eenè  kleine  aanmerking  verzdd  ^ 
koiftelqk  meded^le&  .    .        ^ 

L    Hoe  goed  het  yoor  ons  zijn  zou  ^  dih»4^h  ton  ds 
menfchcn  te  denken  ^  dat  zij  niet  rieten  ^  wat  zij  doen^ 
Tbiii  Lvk.  XXlII:  34*.    Gepredikt  na  de  vieriflgdes 
R,  Arondmaaly^y  en  wei  bg  den  aanvang  van  de.  over- 
denking /dêf   kriHsWoorden  in  de  Lijdensteken»  .  Het 
^ma.  wordt  k  de  yolgende  bQzonderhedea  goed  ont- 
w;^iickeldft    1*  Het  boezemt  ons  menschlievende  gezind- 
heden in.    2«  Het   maakt  ons  genegen  tot  verzoenlijfc. 
Md^  ..(Behoort  dit  ook  niet  tot  het  eerfte?)    3.  Het 
verzwakt  den  ichade]:gken  indruk  van  kwade  voorbeel* 
Wili.    4.  Hec  komt  te  pas  bg  het  handhaven  der  eer 
wm  ooae  <}odsdSeiist.    Met  een  kort  woord ,  op  het  ge^ 
]i<Ml!deB.  Avondmaal  pasfeode^  wordt  alles  befloteo»  -*-<^ 
Deave  'eii  fimuüge  andere  Leenedenea  hebben  eéne  dal^ 
bele  faikidihgf  cki  in  deze  eerfte  hat  het  zich  nóg  ver^ 
dedjgm,  als  algémtene  mleidisg  tot  de  overdeiddng  der 
kpiiimmmieii;  amar  anders  kan  Ree,  de  vereeniging  der 
20DgHuamde  ribrüfat  remcta  et  praximay^  hetz^  daa  dal 
naii  A  veoraffpnak  of  inleiding  noeme ,  niet  aaobev»» 
laacip  wut  12^  ovcrladea  de  sandacfaty  en  rekken  aoodo- 
loDS  (te  lengte  dec.  Leerredenen. 
\M^\Aedpv^iering  van  juda.    Tdsc  gsk«  XLIVt 
lè%'--34.   Deze  Redevoering  of  liever  toefpxiak  van  ju1>a' 
i0tr.jo9Bp  woedt  eerst  in  het  Ik&t  der  VDoarafgaande 
cmftaaidighedea  gefield  en  kort  gepazaphrafterd^  ee  daar* 
n  het  zedd^  onderwi^  afgeleid  uit  de  {cboime  dctog^» 
den  van  den  fprekor^  die  er  ia  doorftralen^   oame^Jk 
YöoezigtigbBid  ^  mft  ftitnge  waorheklsliefde  gepaard  f  de 
teederfte  Mefiie  omtrent  ouders  f  bcfeheidene*vryinoedtip» 
beid  iff  het gieken,  der  waadieid^dit:  misficbieii'  béter  h^ 
<tf  tttttond  f»  bét  eeclle) ;   gctroawbeki  in  liet  boMea 


"Digitized  by  CjOOQIC 


vOt  bet  eêtfmafti  gegeviöa  woord.  «^  S^dbeSa  24elM  tOM 
()05  hter  diet,  welkfe  mlsfchtea  (tt  de  ouderliefde  vaft 
jüDA,  als  het  midddputit  zQfiéT  hflfldeliftg^  d^u  Ier 
yltideii  zijn ;  maar  zoo  éld  bet  hier  behandakl  is ,  iè  Ii«t 
eenvoudig  eft  nuttig. 

III.  N  A  fi  o  T  H^ft  w^hberg  ^  of  dé  gé9otg^n  4ét  ort^ 
férgeMegaaamhêidé  Tekdt  \  kon.  XXI:  ü^lft.  Hte 
onderwerp  wordt  door  den  tek^  g^  tn  bet  licbt'fd» 
ftdd,  en  de  öHvergenóegdhcld ,  als  i^rdérfetyk  V6or 
r^jf  en  ^tugd^  in  eenige  b^zdnèêrbeden  be^te^MA). 
waarna,  In  nuttige  opmerkingen  tn  vermakingen,  ^^cuig» 
kulpmiddtU»  tegeü  dezelve  worden  aangeprezen* 

IV.  Hoedanig  w^  ons^  naar  het  voofheeld  en  tè 
gfondhegln/elen  van  JEzüS,  vmtfem  gêftfuikóidé  m 
g^allene  mtnfchen  tt  gedragen  hebben*  Tekst  jo«# 
Vtll:  l-^ll.  Niet  nrinder  belangrijk^  tsMt  le^eft^ger 
VM  ftffU  dati  de  derde  9  is  deze  Leefrede*  G^sl  J» 
de  inleiding ,  boewei  in  het  eerfle  gedeelie  wat  t«  lang  t 
Men  heeft  medelijden  met  ongélukkigen  ift  hun  tot) 
waarom  dah  ook  tiiet  inet  jsedelijk  ongetukklgefiT  Nt 
ot)helderfng  tan  het  verbaal,  worden  drie  tegelg  doanft; 
afgeleid i  1«  Haat  den  zondaar  niet,  tmas  hebt  ned»* 
iqdefi  met  hem  t  ï.  Wie  zondet  zonde  is ,  di«  Werpe 
den  eerfteü  fteenl  9.  Ga  heen,  en  zom&g  niet  me^t 
(Beü  i^aftr  vragen ,  omtrent  het  tweede ,  de  eefie  oideg^ 
kundig,  de  andere  iredekundig!  Zou  jè ruft  fiiet  dli 
zeggen  wel  die  perfonefi  zelve  ktterligk  bedoeld  faebbettt 
Immei^  niet  de  regters ,  maar  de  getuigen  t«1efpén  iSea 
eerden  (teen.  Wai»  het  tuet  een  feherp  verwet  Vm  /> 
raëls  toenmalige  onzedelQkheid  op  dit  punt ,  en  TBtn  dt 
algemêenbeid  dlit  zofide,  waatdoöt  bet  ftraffen  nait  de 
W6(  'm  <»bruik  geraakt  en  b^kaas  onmdgéiyk  wasf 
Kan  men  dus  dit  zeggen  van  je züv ,  op  een  zoo  b^ 
ronder  gsvd  sdeode ,  wel  zoo  onbepmld  als  sedèmfceil 
regel  voittrftdlefi  t  Ia  het  alttaan»  als  zoodanig  wel  duii^ 
dei^  gtmoegt) 

V.  Wat  ^^  fot^  kinderen  kunnen  en  moeten  ieefWf 
$0^^'  t^  het  Hemèlr^  i¥illen  k^men^  TA^l  mat  t  ü* 

G  2 


Digitized  by 


Google 


hOD  J.    W.    STATIUS    MULLER 

XVIII:  3.  Ook  hier  is  veel  ^oeds  gezegd.  Br  is  ook, 
ja ,  veel  van  kinderen  te  leeren ,  hoewel  dan  toch  met 
veel  bepaling;  maar  zou  jezus  dit  alles  hier  wel  be- 
doelen? Stelt  Hij  hier  den  eenvoudigen  kmderzin  niet 
eeniglijk  over  tegen  zijner  Discipelen  rangzucht?  En 
is  dit  dus  niet  het  éénige  hoofdpmnt^  waaruit  dan  ook 
nog  wel  een  nuttig  onderwerp  voor  de  Christenen  in^ 
't;  algemeen  te  maken  is  ? 

VI.    Be  brccde  tn  de  fmalle  weg.    Tekst  mat  t-h. 
VII:    13,   14.    Mede  een    (lichtelijk   onderwerp,   mis- 
fchien   wat   te   veel  als  locus  communis   behandeld.  — 
(Zou  het  wel  geheel  juist   zijn,    den  weg  der  deugd 
eenen  zeer  onaangenanten  weg  te  noemen  ?    Het  is  im- 
mers dp  weg,   die  ten   leven  leidt.)  —    Hierbij  eene 
algemeene  vraag,  die   evenwel  het  werk  van  den  Heer 
.  MULLER,   niet   uitfluitend  raakt.     Zoekt  men  niet  wel 
eens  te  veel  in  elke  uitdrukking  van  dat  fpreekwoorde- 
lijk  gezegde  van  jezüs?    Zou  het  ook  niet  zijnen 
bepaalden    zin    in    dien    tijd    hebben ,    toen  j  s  z  u  s' 
leer  nog  by   zoo  velen  tegenftand   vond,    gelijk  zijne 
Discipelen ,  •  tot  welke  zijne  rede  gerigt  was ,    ook  zou-, 
den  ondervinden?     H>et    ftaat  immers   in   verband  met 
VS.    15,   waar  van  valfche   Profeten   gqwaagd  wordt, 
voor  welke ,   al  mogten  die  eenen  breeden  weg  aanwij- 
zen, zij  zich  te  wachten  hadden.     Zou  jezus  er. ook 
wel  mede  bedoeld  hebben ,   dat   er  in  het  algemeen  en 
altijd  flechts   weinigen  deugdzaam  en  gelukkig  worden?. 
Was  het  zijne  manier  wel,   om  ons   zulken  bekrom- 
pen maatftaf  der   beoordeeling   vUn  anderen  in    handen, 
te  geven? 

VIL  Het  H.  Avondmaal^  een  voortdurend  bewys 
'^oór  de  Goddelijkheid  der « zending  van  jezus,  w 
voor  de  'waarheid  zijner  leer ^  Tekst  luk..  XXII:  19^ 
Ecne  Leerrede  over  een  zeer  belangrijk  onderwerp  en-, 
zéér  wel  bewerkt,  die  Ree.  met  bijzonder  genoegen jge^. 
lezen  heeft,  en  eene  der  beste  van  dezen  bundel , acht ; , 
maar  waarop  hij  alleen  deze  bedenking  zou  hebben,. dat 
zij  bem  voor  de  gelegenheid,  waartoe  zij  gediend  heeft , 


Digitized  by  VjOOQ IC 


j  LEERREDENEN  ,   ENZ.  101 

„  onmiddèllqk  voor  de  viering  des  H.  Avondmaals" , 
veel  te  lang  voorkomt,  daar, hij  van  gedachte  is,  dat 
die  plegtigheid  door  geen  lange  Leerrede  moet  overladen 
worden.  Dit  fchrikke  echter  niemand  van  de  aandach- 
tige lezing  af,  waarbij  men  voor  verftand  en  hart  be- 
vrediging zal  vinden ! 

VUL  De  vreezc  Gods ,  de  hoogfte  wijsheid  yoor  den 
mensch.  Tekst  job  XXVIII:  28,  Wat  hét  zegt.  God 
te  yreezen ;  dat  dit  de  ware  wysheid  is ;  dat  het  God 
zelf  is  ,  die  ons  deze  wijsheid  geleerd  heeft ;  dit  zijn  de 
drie  hoofdpunten  dezer  goede  en  nuttige  Preek ,  die  m,et 
■  korte  en  hartelijke  toefpraken  tot  jonge  lieden,  ouders, 
enz.  zeer  gepast  beflóten  wordt, 

IX,  Gods  onbegrijpelijkheid^  weldadig  yoor  ons* 
Tekst  j  o  B  XI:  7 ,  8 ,  9.  Het  plan  is :  De  waarheid , 
in  den  tekst  geleerd ,  ontvouwen  en  bewijzen ;.  —  de 
bedenking  uit  den  weg  ruimen ,  alsof  God  nu ,  wegens 
zijne  onbegrijpelijkheid ,  geen  voorwerp  onzer  aanbiddii^ 
kon  zijn ;  —  doen  zien ,  hoe  heilzaam  en  weldadig  het 
zelfs  voor  ons*  is ,  dat  wij  God  niet  kunnen  begrijpen.— 
Het  eigenlijke  onderwerp  vindt  men  dus  eerst  in  het  der* 
de  en  kleinfte  ftuk ,  en  het  ligt  ook  in  het  geheel  niet 
in  den  tekst;  maar  wat  er  over  gezegd  wordt,  ia  op 
zichzelf  weU  ^       ^ 

X.  Hoe  zonde  zich  met  zonde  ftr aft.  Tekst  luk. 
XVIr  1—9,  het  gewone  zoogenoemde  Zondags-Bvan- 
gelie.  Het  onderwerp  is  niet  naar  het  hoofddoel  der 
gelijkenis,  die  ook  niet  opzettelijk  verklaard  wordt-, 
niaar ,  gelijk  het  irij  zulke  meermaals  behandelde  ftoffeb 
dikwijls  'gaat,  flechts  van  ter 'zijde  daaruit  afgeleid. 
Evenwel  het  is  eene  zeer  emftige  Leerrede ,  waarin  ook  ' 
van  den  tekstleen  nuttig  gebruik,  ter  opheldering  der 
behandelde  waarheid,  gemaakt  wordt. 

Het  ftukje  eindelijk ,   getiteld :   Een  woord  aan  mijne 
Gemeente  enz. ,   is   geen  Leerrede ,  maar  een  plaatsver- 
va:ngend  zeer  hartelijk  woord,  naar  tijdsgdegenheid  alte-  • 
zins- gepast. -—-^  Het  een  en  ander  worde  door  -sMans^ 
Gemeente  met  genoegen  en  vrucht  ontvangen!  de:bimdet 


Digitized  by  CjOOQIC 


JifiSj.W.   STAiflUS   MUjlrLBg||,g»|LR£DENEN,  ENZ. 

hnmOmm'  ftic)i«e  wk  ^Ider»  veel  ChiisttlQk  m%\  « 
4a.w9»rdjgp  ^teller  ond^iirviode,  bQ  4^  ves^uii^^nog  9j}iu» 
gnsif»*»  ^  bet  v^fcwiki^/eode  iMüit  vw  4^  Goéi^^Mt 

IM^  UI  ;(JL)Q«  ?i9l  fidiMÜRt  1, 


Z^sPal  J^rrcdcn^^^  na^elat^t^  door  ja.c^u«  ^^ie- 


w, 


Anoeei  ki  4^  vQorrede  v»  dit  b»iid4i}Q>  go^Ngd 
wordt:  „wie  bewondert  bw  ni«  de  beWeröt  «oufproö^ 
^  Ij^eliJI^  in«igjw  ija  de  ]^ö}>eUeer >,  dftO  Jevflödigen  ftfll , 
},.  dea  dfept  4p  hpt  b4fl:  :«|4ringen(ten  (ooir  ^  6Q  bovfti»! 
f9;dQ:ge^)ö^de^j)ie,.  oa^^fviQd^liyke  ^  ;soo  ivmzsiam 
^,Wi«pndp  yoóïitelJiiig  ,vaja  het  d/en  Sprieker  roereodf 
^  C;bp:i$4»PdoQV.^''  o-r  dw.  ^chteq  wq  dit  wel  tm&m 
fWrdseyseii  ^  i^a^  iwr«Qlen  ^<;bter  niet ,  deze  Leerrtóc^ett 
ia  yrt»  op»ig.^  voo?t|;effdi^  te  poemen*  Wa»  d^ 
biKren;»  !VP9]^ii^}4Sk^  Opft0}ler  am  tepg^  jj^y^pi  09 
M^e;  vw^9d.  g?wfii«dei| ,  hij  ?ou  ougetwijftld  >  by  vei?^ 
4^rQ;Pe%Q|iDgft  e^  fiereód  voor  d^  Christelyke  kerk  zijQ 
geworden  ;^  maar  dit  heeft  niet  mogen  gefchied^^  Na 
^$g$iyk  zÖA  deel  gehad  te  hebben  aao  d^  weder\^'aardig- 
bfd^  li^s  levens,  nam  God  hsm  tot  zich.,  in  den 
ymgdigaq  X^fü)^  van  Qog  geene  23  jaren»  Wij  hebb^Q 
d^m  ^Ji)Q:l9P^£ii*  ^^^  veel  ftichting  geleden ,  ea  bitr 
Ig)^,  ds  dri>^f  bpid  vaj^  de  Mmbd^r  g^meepte  over  deQ 
dppd  van  ü^m  ipngeliQg ,  die  zóó  t&f  ha?ec  le^ii^  mi 
Ymmmng  fprak.  Niet  alleea  wege^s  het  w^ldanJig  dpej 
49f.  uitg9»ve,  mw  ook  om  de  inn/eriyk^  waarde  dcg/gf 
Leerredenen ,  prijzen  wij  dezelve  ten  ernftigfte  aan ,  Oïw 
4a^  on^  piibti^  zich  deze  gemoedelijke  lectuur  .aanfctiaf- 
&,  49  daardoor  tevens  medewerke  ter  y^fbet^riiig  d^ 
.  oq^^digheden  van  de  bedroefde  mo^er  des  on^ClapeT 
9^»  wejke  zQO  vftel  he^ft  ï9o«eïi  opofferen^  q©.  dQ»W 
•  dew  word^.>  wft  IMï  g^v^Qcdes  ia*   39.d»«jMb«i» 


Digitized  by  CjOOQIC 


J.  8IS.B0i.7t9  2&S74L  VfiftaajKD^^Elf.         UM 

Mém  Hfi^f  infM  i^an  anapm  Hoar  J»  (XryiaaM.G^ 

ai^«  III»  De  diomt  yam  dóvcrM  ^.van  G^j^^.iasam 
l  J0h.  Ux  n.  iV.  H^t  uardjtbc  ltm$  tm  zaaiêffd, 
Mur  hê$^  vofgends^  mm  Gai^  VI;  7\  V«  Goés  §^: 
dêrHer4nie4d  b$4o€lt  des  zênddnars  kck^ering ^  \m^J^m^,: 
Ut  4^«  VL  Z>^,  Ar^r^ii^  y«9  Ckfi0us  te  ^^  QJkfistm^ 
mdx  f  hik  VI;  IIL 


i9<?/  ChrisUndom^  c^a  verk  niet  uU  mcnjchcn;  nuar[ 
uit  Güd.  Lurr^  ayer  Hand^  fOt  ^9  39^;  Ur\ 
Irifififfg  y^tfi  A^$  achttiende  fieuwfutt  der  vesfigifigi 
itéÊm  Aa  Christendom.  Uitgefproken,  éeil  2T  Md 
ISSS,  deor  a«  w.  vak  Kossvü^^PredilumtJê 
Ntêuwnhoom.  Te  V  Gravenhage^  b^-J*  Ri  Beek-' 
man,  Hz.  1833.    Fn  gr.  8yo.  S%  BI.  f :  -35»      '^^ 

W9  z^  liet  een»  met  den  Racenftnt  vn  i^  bekende^ 
Ck»edevrydags-Ieerrede  van  den  Zw^fi^n-LemsÊr  VA'k' 
8BNDEN  in  dit  Tijdfchrift ,  en  höuckn  \M  êtaètv^fy 
dat  de  invoering  van  het  Christendom  geene^zaak  19.». 
die  het  voorwerp  van  eea  plegtig ''  Eeuwfeest  zijn  kan^ 
Echter  laten  w^   hieromtrent  ;gaame  aan  ieder  zQn  ge^ 
voelen,  en  hébb^  dus  deze  Preek  van  dra  Èelw.  v^j^n 
RO s  9  üM ,  zonder  tegen  dezelve  »  z^  fagenooies  v'  8^ 
lezen.    Hij  toont  in  dit  welgefcbreven  Opib4  e^n^aan, 
dat  het  Christendom ,  indien  het  een  raad  of  een  werk 
uit  menfbhen  ware,  niet  kon  worden  gevestigd^  noch" 
bHjven  Beftaan ;   lettende  daartoe  op  den  haat ,  waaraan 
j%zi^s  gedurende  zqn  openbaar  leven  was  blootgöftc^, 
en  die  zich  vBOomamel^  bi}  deGrooten  des  voll&  Q|)dn- 
baarde  —  op  het  karakter  (liever  den  fiofuiy  van  jb- 
z  u  s*  discipelen ,  vergeleken  met  het  werk ,  dat  vo<nr 
ben  was  aehtSèrgebleven  ~  op  de  beginfelen  van  jb^ 
2  05"^  feér,   %ergeleken  met  de  toenmaals  htfexftloMót 
dtnkfi^lèr  en  zedel^kheM  bij  Jood  en  Heidca  ^  «li  o]^ 


T 


Digitized  by  CjOOQIC 


IM         . '  a.  W.  V  A  N  R  o  ^  S  U  M  ,  LEERREDE^ 

de  venrolginge&v  Mraaraan  de  Apostelen  'en  helpers^ 
van  den  beginne  ,aan ,  waren  blootgeflield.  Vervolgens 
bewijst  de  Redenaar,  dat  het  Christendom  een  raad  of 
eeoowerk  uit  God  is;  en  dit  nit  de  gefbhiedenis  vaa 
deszèlfs  vestigmg  —  uit.de  aanvankelijke  uitbreiding vair 
hetzelve  —  -uit  den  verderen  voortgang  dczser  leer  —  uit 
hdre  bewaring  •*•  en  uit  dèn  zegen ,  dien  het  Christen- 
dom,  van  deszelfs  vestiging  af,  tot  op ^^ den  huidigen 
dag,  aangebragt  heeft.  Eindelijk  worden 'de  gevoelens 
ontwikkeld ,  welke  de  herinnering  hieraan  in  ons  opwek- 
ken en  verfterken  moet.  —  Wij  lazen  deze  Leerrede 
met  zeer  veel  genoegen.  Zg  is  lang ;  maar  het  was  oot 
eêne  vb^zondere  aanleiding^  Taal  en  ftijl  verdienen  lof. 
Dat.de  Nieuwenhoornfche  en  alle  Gemeenten,  welke 
bet  geruk  hébben,  bew4jzen  te.  ontvangen  van  de  hoog- 
te,.  op  welke  de  kanfelwelfprekendheid  in  ons  Vader- 
land. Jl^^t,  dat  voorregt  toch  op  prijs  (lellen!  Ach! 
daar  zijn  er^  zoo  velen,  (wij  fpreken  in  het  algemeen) 
die  vroom  gewawel  Hellen  boven  echt  Bijbelfche,  milde 
VPorJdelHng  van  het  reme  Christendom  !  Mogt  ,:^>ok«  in 
cG^/Ppzigt,  Jbet  werk,  dat  uit  menfchen  is^  w^ken  voor 
4e  kvend(^^  woorden  Gods  i 


i>e,  Onthi^ligingyan  het  Huis  Gods  ^  op,  den  16  en  17 
October^    ItZk ^  u  ^sGrayenhage^  door  -  k.  capa- 
--D  o  8  B  ft  Vfef^rf.  Doctor^    Te  *s  Gravenhage ,  hj  J.  van 
.  Golverdinge.  1834.  A?  gr.  8yö.  /  :  -30. 

Iets  over.  de  Ontheiliging  van  het  Huis  Gods  ^  enz. 
.  .yan  ▲.  capaoose.  Door  a.  rist»  ez.  Ziet 
,  daar  buiten  fchreeuwden  de  fnoevers.  Jesaia 
"  XXXIII:  7.    Te  Dordrecht^  ^^Blusfé  en  vanBraam^. 

'183*;  lngr.%90.  fi-^iA. 

Z.     ..  .  .  ..    ■        .        --r: 

..Quder,  tot.  het  wederleggen  .v^  de  dwaash^ien  en. 
boosaardige  aantijguigen  van  den. Heer  c a p Ajp os ]& ,,j 
d/B»  bi^rifche  gezegden,  zoodanig  :US.>terS5dvernve?bwd:  tp 

4 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.   CAPADOSE,  ONTMEILJOING  ,  ENZ.  10& 

rukken ,  al3  de  man  zelf  gewoon  is  dit  te  doen ,  om 
eencn  glimp  aan  het  doof  hem  beweerde  te  geven.  Wil- 
len w$  allen,  diè  eenig  belang  ftellai  in  ons  oordeel 
over  c  A  p  A  D  o  s  È's  prulfchrift ,  eenvoudig  opmerkzaam 
maken  op  2  Chron*  XXIII:  12  enz*    Toen  nu  Athalia 
hoorde  de  ftem  des  volks ,   dat  toeliep ,  en  den  Koning 
roemde  —  in  het  HiHs  des  Heeren —  ziet(^ookyde 
Koning  fiond  btj  ztjnen  pilaar  - —   en  de  Overften  en 
de  trompetten  vaaren   by  den  Koning;   en  al  hötsjï^olk 
des  Jands .  was  blyde ,  en  blies  met  trompetten ;  en  de 
zangers  waren  er  met  muzikale  inftrumenten ,  en  gaven 
te  kennen^   dat  men'  lof  zingen  zou:  toen  verfcheurde 
Athalia  hare  kleederen ,   en  ttf  riep :  Verraad ,  v^r- 
raad  l    Inderdaad ,   men  behoeft  deze   plaats  .  geen  ge^ 
weid  aan  te  doen ,  om  ze  op  c  a  p  a  d  o  s  £  toe  te'  pas-^ 
fen;   want  geheel  zijn  misbaar  en  klaat  is  zoo  .tamelijk 
gelijk   het  kleederfcheuren  en  verraaX^  verraad  roepa» 
van  het  booze  wijf,  hetwelk  ook  om  geene  andere  oor-. 
zaak  zoo  fcbreeuwt ,   dan  omdat  Kerk  en  Staat  niet  be- 
ftuurd    worden ,    zoo  als  hare  onverdraagzaamheid  en 
beerschzuchr  dit  gaarne  zouden  zien.    Ware  onze  Over- 
heid m  Kerk  en  Burgerftaat  waarlijk  zoo  heerschzuchtig 
.  en  onverdraagzaam ,   als   capadose  haar  wenschte , 
dan  liep  hij  groot  gevaar,  dat   aan  hem  bevestigd  werd 
hetgeen  in  het  14de  en  15de  vers  van  hetzelfde  Hoofd- 
ftuk  -verhaald  wordt  van  athali'a.    Daar  wij  niet 
zoo  onchristelijk  zijn,    om  te  verlangen,  dat  de  mad 
2i^nen  lasterlijken  uitval  tegen  het  achtingwaardigfte  ge- 
deelte van  zijne  landgenooten  met  den  dood  zaLbekoo-' 
pen,   voegen  wij  uit   de  bdde  genoemde  verzen  en  bet 
2Ifte   flechts  datgeen  zamen,   wat  tot   onze  pia  vota 
behoort :    Jojada  zeide :  brengt  ze  uit  —  en  zij  ging 
uit:-   En  al  het  volk   des  lands  was  blijde ,.  en  de  flad 
w^rd  )lil. 

De  Heer  kist  heeft  de  ondankbare  moeite  op  zich 
genomen ,  om  het  gefchrift  van  capadose  opzette- 
lijk te  Wederleggen.  Lezers,  dieeene  meer  uitvoerige 
beoordeeling  van'  c  a  f a  d  o  s  e.  wenfchen ,  dan ' w^  her 


Digitized  by  CjOOQIC 


te  jnorite  mii):d%  icbw»,  isdlo»  huQ  V9?langeii >y 
Mwtgfsao«»iaa  fottoioffi  bevi^digd,  vuui»K.    I>ui4eiyfc! 

■  •••  '     -      ^    ^    .   ,  _ 
...  ■      .    ,  .\ 

PÖXITZ9  Bidder^  iüfrand  ên  H^^k$ra»  M 
l^p9^^  Naar  Aa  Hoogiuitsci^  Té  Leyden^  i§ 
C*  C.  van  der  Hoek.  1838*  lngr.99o.tS\m.  f%^¥i. 

JCbhiT^  ep-.3^  veelvuldige   jS^fehrifïw  zj^  <>o]( 

bt  on  niet  ofib^«iid«    zyoe  Gefchied€m%  der  Wereld 

k  vóör  esnigo  jarm  door    wits^ü  aayaBfeUK 

wttaidd.  Het  voor  ona  liggende: hoek  la  grootcadeels^an 

cnm  ftaatfctmdigen  aard ,  m  loq>t  over  bet  tbana  zoo 

vcetvublig  behandelde  onderwerp  >van  den  bestien  Vjqg>' 

liRgsvorm ,  die  fedeit  1789  tot  nu  toe  zoo  veel  tiriat 

icrwekt  en  zoo  ve«l  bload  h^eft  doien  ftsoooNai.    H  ör 

È^iTz  b^QOit  tot.  dezulken,  die  al  dat  bloed  metitt 

V8Tgee&  0slpild  achten ,  omdat  de  meiachheid  tocb  ia 

voomitgegaan.    H^  is  echter  geen  Revoluthnair  ^  »aas 

cezder  een  voorftander  van  het  juisH  midden.    HQ  OOn 

derfirheidt  drie  ftaatkundige  ftcdfels:   dat  der  Omweni^ 

Mng^  van  den  Teruggang ^   en*  tuafcheo  dese   beide 

doior  y  dat  der  Hervorming.  ^    Zonder  de  eerfte  eeojg-» 

zms  goed  te  keuren ,  is  b$  echter  AQg  meer  tegen  d« 

tweede,    en  hQ  draagt    groote  zorg,    reeda   in  j^  . 

carfte  VcrhttideUng,  de  overeenftemming  van  den  ït#l 

vDor  bnrg^gke  en  fiaatkundige  wl^eid  in  onzon  leefr 

t$d  met  dien  voor  godsdienftige  en  kerkelijket  vsijbeid 

ten  tQdd  der  Hervorming  te  vergeleken  ,  hetw^  ia  dft 

negende  Verhandeling  door  het  verhaal  van  (^  fnpodr 

hfiden  dea  fioerenkryga  en  der  MunjUrfyhe  IJerdoopers 

nog  nader  wordt  aangedrongen.    Doch  hief  ga^t ^,v^<t 

gelijking  in  één  opzigt  mank.    De  Iiervoirmi«g  giQC  JPÏt 

«tt  Km'  9/3^\  godsdimfiig^n  gsteat^    (Ji^fs  de  S;imhi ' 


Digitized  by  CjOOQIC 


K.  H#  L.   P^h%7%9  VJIIUiAIfPBUNGEN.         Wl 

é^ffm§  vaj^  dit  b^fei«.>  Dod^.  mar  dimfpenf  iaM 
£r^^^>k  Q«w«fit^g  WD»».  C«n  ^  ^«»  wrfebidkk)»^ 
lok;;),  dwr  90S  d^ff^lw^  ttvfiPd  gapitrd  wA  jfi^^er  «n 
d«i  Q9<tedi^Mt9  >  wid  ift.  waitK  Toosid  vact  ife  Aêom/éAêj 
pmi  tae;b  o^  vw  de  GkrtttAl^c  vet.  \  «Igeaflaei  (maa 
jW  ftecfars  be(  w^kje  m  la  aiiaBS,.  iftr  fïM^aittM 
Ahm  ia  langw  ré^^itêt/MMtrf):;  m  ^  bAs^twa  dn 
jpifinAm^  djm  Omwdpteüog,  dkt  d«;  pimtnrs.  met  db 
iKO^le  d^  üqmfiUe  verKolgdo»  ».  lii^  iditt:  aoo*.  ta  mor 
iWKUteat  mar  oo^oieD^  iO^bts  »ik&abi:4.u,  cq^v^ 
8H>^{i.c]&T,  &aif30T»  het  Vijfioanfclttp  van. è  Sepb 
tambiKr  1797,  ^jufjA^Mim  (£0i^4/iA.ifT>  m  sop 
vele  andere  zich  no^mendfi  L&cralM,  itfa  dep  ouxat 
mb«t9ugfi]d«p  Godsdtenstbatt  aao  dan  dag  Iddm* 

Heft  13  ook  nlat  ter  goeder  tsotwe  gehandeld  ^  m.  ook 
9tt^  bi^biilve  Yaofcigtig >  dait  de  Schrgvcr  de.Morfta»» 
^A'  4^  T^rug9fprking  met  de  T^'andea  dor  Godsdieib 
llige  Henronning  ia  ééae  Uasfi;  pkatet,  aéggendff^.  dat 
ajl  dfz^iK?  al3  meeden  zomkmal  bdcfaotuBren  9.  qi  da 
Vfj^  dfukpva  dua^roiA  ba^^  omdat  door.  baaji  de  JEMff 
bfilvmitog  w  de  baodea  des  volks  kvvam^  en;  d^  snaoi 
dcrtaiil  tPt  de  9penbarQ  Gtodsdiepstoefemog  V7«fd  gebe« 
zigdü  Het  «I  Btei  ter  goeder  tirouwe  ;  want  de  genen , 
die  geftreog  bet  m^narphah  beginlèl  voorft'aan ,  m  de 
Si^liefikimdige  Henromsingen  met  leede  oogm  2^9  xijn 
Qp  vfjrre  m  vkt  allen  vijanden  der  Kerkbervormiog* 
H«jt  ia  niet  voorzig^;^  want  daardoor  wedden  ^  in  arekeir 
•pfligF»  elle  de  vooj^andera  der  Kerkhervorming  ondel 
dit  Hrugwfi.ffkmdc  ftaatslieden  (of  zanden  er  die  niet 
ive^en  I)  vaA  df  eonde  der  vqand&bap  tqgsa  de  dfuk-» 
pera  vrqgekend.  Anders  kan  men  niot  ontkapnen., 
df&  de  tijd  der  Hervorming  en  die  der  Franfche  Om'« 
wcnteUns  vel  ovnreenkipmst  met  elkander  baddem  Beide 
hitddenc  hunne  VHrt^s^.  ter  cegtes-  en  linkeraijde  (XdipoB 
de  heeren  10  Frankwiand  en  de  Herdoopers  geeniszioe 
nitt  ^.F^anfaicny  wch  bet  tretirfpfl,.te  itfw^tór  mes 
de  Fmi/iH  H^^ubUek  in  afgriJ&^ikhe^  km  wtfdoi 


Digitized  by  CjOOQIC 


106  K.   H.   L.    PÖ  L  ITZ 

vergeleken).  Ook  zouden  wij  met  pölitz  ons  Wel 
met  het  jusu  •  milieu  kunnen  vereedigen.  Maar  de 
Schrijver  moest  deze  daadzaken  niet  óp  verkeerde  per- 
fonen  toèpasfen,  noch  de  mannen  der  terugwerking,  voor 
zulken  verklaren ,  die  de  drukpers  door  eene  fpeelkaar- 
tcn^ ,  most'-  en  feryetunpers  zouden  willen  vervangen  , 
noch  het  Ministerie  wellington  (van  1830)  al^ 
een  terugwerkend  Ministerie  befchouwen ,  jdaar  hetzelve 
den  gewigtigen  maatregel  van  de  Emancipatie  der 
Roomschgezinden  in  Engeland  en  Ierland  heeft  door^ 
gezet.  Maar  fommige  perfonen  hebben  het  vooroor- 
deel tegen  zich,  zoo  als  WELLINGTON  en '  Zijne 
vrienden :  men  kan  hem  filet  vergeven ,  dat  h^  de  Re-^ 
volutie  te  Waterloo  heeft  gefnuikt. 

Het  denkbeeld  des  Schrijvers ,  in  tien  Verhandelingen 
uitgedrukt,  is  het  volgende:  Verderfelijk  is  het  ftelfel 
der  Omwenteling,  hetwelk  den  geheelen  grondflag  der 
Staten  omver  zoekt  te  werpen ,  en  niets  dan  woelingen 
en  ftormen  voortbrengt ;  ten  minfte  even  fchadelijk'  het 
terugy^erkende  ftelfel,  hetwelk  eindelijk,  door  toene» 
mend  bederf,  den  ftaatkundigen  dood  ten  gevolge  hêeft^ 
ten  zij  de  Staat  zich  door  het  Heryormingsftelfel  ^  de 
invoering  van  gepaste,  met  tijd,  omftandigheden  en  den 
trap  van  zedelijke  en  godsdienftige  befchaving  overeen- 
komftige  verbeteringen,  vernieu%*e^  en  daardoor  de  Om- 
wenteling voorkome.  (Hier  wordt  zelfs  het  Christen»- 
dom ,  als  Hervorming  van  de  Mozaïfche  Godsdienst, 
tot  voorbeeld  aangehaald.)  Het  Omwentelingsftelfel  wil 
onvoorwaardelijk  het  Ideaal  der  Rede  tot  wtzenlijkbeid 
brengen;  het  Terugwerkingsftelfel  befchouwt  het  als 
de  vrucht  eener  opgewondene  verbeelding ;  het  Hervor»^ 
mingsftelfe!  wü  Ideaal  en  ondervinding  zoo  veel  mo^ 
gelijk  verbinden.  Het  eerfte  wil  de  Souvereiniteit  düis 
Volks ,  de  wetgevende  Magt ,  uit  fluitend  aan  eene  Volfcs^ 
vergadering  op  te  dragen ;  en  eene  onbepaald  vrije  druk-' 
pers;  —  het  tweede,  het  Goddelijk  regt  des  Vorfèen^y 
die  (zegt  PÖLITZ  zeer  overdreven ,  want  geen» voor- 
ftander  der   legitimJuiP  ^ '  oï  hij- moest  •  een-3V^  aijn-, 


Digitized  by  VjOOQ IC 


UITGEZÖCHTB   VERHANDELINGEN.  109 

%al   zulks   beweten)  in    den  kerker    werpen^    yeroor^ 
deelen^  ja  tot  den  zijden  ftrop  en  het  ijzeren  zwaard  kan 
veroordeelen  ^  zt^nder  eenige  reden  buiten  zijnen  aller^ 
hoogften  ffil '  te.  geven ;  het  wil  verder  geene  wetgeving 
buiten  de  zijne,  en  het  bezwaren,  zoo  veel  mogelijk ,' 
der  drukp^s ;  — •  het  derde  ftelfel ,  eindelijk  5  erkent  een 
maatfchappelijk'  yerdrag  ^  hetwelk: de  regten  van  Vqrst 
en-  Volk  verzekert;  den  Regent  de  uitvoerende  en  (in 
zijnen  naam)  de-  regterlijke,  besevens  een  aandeel:  aan  de 
wetgevende  Magt  overlaat,  en  voorts  vrijheid  van  druk* 
pers,  doch.  beperkt  door  ontzag  voor  de  regten  van  Re- 
geringen, Kerkgenóotfchappen  en  afzonderlijke  perfonen. 
Tusfchen  de  ftaatkundige  beginfelen  van  Omwenteling^ 
en  Hervorming  ftaat ,  zegt  1»  ö  l  i  t  z  ,  dat  van  beweging' 
in  't  midden^  gelijk  tusfchen  dat  van  Hervorming  en  Te* 
rugwerking  dat  van  inftandhauding.    Doch  wij  vinden 
geheel   niet ,   dat  het  £&weging$fielfel  van  dat  der  Om- 
wenteling verfchilt :   het  is  veeleer ,  volgens  des  Schrij-; 
vers   eigene  bepaling,  eene  voortgezette^  Omwenteling ; 
en  vele  Julijmannen  van  1830  zouden  niets  liever  gewild 
hebben,   dan  den  goeden  ouden  tydvvco,  1793,  met  Re« 
publiek,  valbijl  enz.,  terug  te  erlangen;  want  robes- 
pierre   was   de   Heilig  vaa  het  Jonge -Frankrijk^ 
toen   dit  helfpook  door  de  kracht  en  ftandvastigheid  der 
ware  Hervormers,  der  Doctrinairen ^  naar  den  afgrond 
is  .  teruggedreven.    Dit ,  met  het  St.  Simonismus  9  z^ner 
gemeenfchap  van  goederen  en  vrouwen  op  den  koop  toev* 
noemde  men   van   1830  tot  ;  1833  partif  dèr  beweging.: 
Het  beginfel  van  inftandhouding ,  hetwelk  het  beftaan^' 
de ,  al  is  het  ook  met  vroegere  verbeteringen,  v\ril  doen, 
voortduren,  maar  niet  verder   hervormen ,   wordt. door 
p  ö  L  I  T  z  bijna  gelijkgefteld  met  dat  der  terugwerking  ; 
(dit  confervative  fte'lfel  is  echter  het  door  de  Ouden  reeds " 
geroemde  praeferuem  ftatum  Reipublicae  tueri')  ja  de  be^'  .    ^ 
weging  wordt   bij   de  diligence^   de  infiandhouding  \>'^ 
eenen  reiziger  vergeleken ,  die  in  eene  herberg  het  reizen , 
vergeet.    Maar  dan  moet  die  herberg  toch  wel  goed  vi^, 
zen !   Het  Heryormingsftelfel  moet  toch  eens  palen  bc?b- 


Digitized  by  (jO^OQIC 


ISO  H.  «•  L«  P6l.tT2 

bent}  want  men  tan  utot  altf|d  m  op  édn  tüio»  'tMfTvdfti 
meH;  «r  4ient  todi  ^frx  onwrikbare  vastheid  in  ^den  Staat 
te  liemen,  ea  dan  kotait  bet  ftelfel  vaa  infl4t$ahöadif$g 
de  tot  beweging  orerfaeUe&de  HervormiDg»  ftükeii^  MOjgt 
bet  tbaoa  afcn  den  edden  i»  &  £  ir  in  Engeland  gdukken, 
dit  1k^^  na;  door  béhoorli^  herrormingefl  éiüi  deü 
tMD^fjdflr  bddaardfin  en  gefflatigdoii  te  hebben  VöMa:ah, 
den  voostfaoUenden  wagen  der  beweging  tegéfihiehll  D«tf 
f  »Lrrx  veel  te  2»^  nat  de  böwegbig  is  Jngenomen, 
blijkt  daaruit,  dsc  h^  (b1.  IM)  óok  ^^m,  met  r^f^im'J^ 
en  'Gonvay  optdlt  onder  de  Rej^ubfieken ,  Ae  ^utegk^jt^ 
dm  4fti9r  d^  urtngviektt  d&t  Arlnoktmie^  Het  troffk 
was  toider  4e  Aristokraten  vtt  Bern  gelukkig ,  tttx  ge- 
lukkige tot  dit  het  5  opgeruid  door  de  fnoode  franfche 
Rtyohainmiren  van  ITSS,  de^en  ondef ftètinde  in  de  onw 
veiwéipiirg  d^  Èemfche  Staatsregeling,  die  dns  n!et  aafr 
de  te^ng^  maar  onderde  flagen  Att  Jaiobtjnen  en  het 
swattrd  van  «  k  ü  19  K  bessweek.  Mogt  de  tegenwoordige 
vreedaame  imrger,  onder  den  gedutigen  ang^  t^oor  Int 
c^gero&de  getneoa  M,  de  vtieemde  handwerkei^  ^  At  tot 
dolle  IbippM  wonten  aangemoedigd ,  thans  in  Btrn  tM 
gdi&kig  z^ ,  ate  onder  de  otide ,  weldadige  Patrhfers  , 
ooOèr  wslke  bet  land,  DtVs  het  WaadlMd^  ah  Ëéit 
JB^^bfoetde! 

'  Mtar  p  6  LYi^  z  terdtent  lof,  d«t  h^  tle  fpreak  t  atte$ 
'Wér  ka  V^  en  fUet$  dtx^  het  Folk^  goédleeiitt,  e» 
daacflwle  de  fiaathundig  onmondigen ,  de  groote  irolfelw 
mi#&,  dk  Hechts  de  burger t^kc  vrifheid  genieten  mag, 
va»  allen  Itfvlded  <^  het  Beftmir  vemljderd  wil  hébben^ 
e&  den  gefetUedkandigen  gr^ndjidg  ^an  den  Stodt  itgm 
dfe<miW0nte!lingsge^nd«,  die  neggen,  di(t  de  Odi^Iede-^ 
nis  -nxL  Europa  teerst  van  1^89  beghmen  Moet  ^  lnftid<- 
hftaft^  HQ  beweert,  dat  bet  voor  eeaen  aan  den  :Mottatch«i> 
leftvom  gewendi^  Staat  even  mo  dK)ei)dgk  h,  typ  deff 
dmr^^len  Reptibtfkeinrehen  St^tsvorm  tehandbarveii,afe, 
okngekeerd,  voor  eene  Republiek,  in  eaie  Monarel^  t6 
vc^and|ere&.  Scbt^r  en  Vertiïler  beide  fch))nen  de  Ke- 
pubHek  iier  Vertcnigde  Nederlanden  vergeten  te  liebben^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


UITGBZDCUTX   V£a^HANDBI.INOESg.  UI 

Docb  Wemgfen  km  in^irMtaierkaiv  tbtiiet  McMiKu^ato 

belUddded  üt  boze  cmde  Rq)abliek9  de  waardigheklimtf 

SeadhoQder  ^  ^iritt  bi}  faet  Vo&  (de  m^fii)  tteer  geHtcfd 

Was  5  dkti  bét  arist^iratifche.    Den  roM  van  1795  wiU 

ten  w^  inet  rekenen;  daarvoor  fadiben  wi)  ^wiar^ geboete 

Maar  Kee.  moest  glindagdbcn,  toen  h4  KtkrfuxmB^-fFmpf 

iM^^n  KfbÜÊtx  de  Republieken  zag  opm>efi»es»  £ene^  A^ 

puUUk  onder  den  Ef%dichmau  m  aj  ti  am  p^  die  dcü 

isMirciie&  tdle  gemocnfchap  met  hunne  GriekfolH  hvè»- 

óet$  van  het  i4|$teland  ia  derzelver  nood  ontzeida  l 

2;^r  bdiaagrijk  h  de  twaalfde  yeihandeUlig  i  ^ftr  4$^ 
éhie  jMfeU  fan  Staatshuishoudkunde^ :  het  móftt^ntiU 
di  yêrhodsficïfel ;  het  phf/iokratifche  der  troegeupe  Fr^M^ 
Jhhc  Ècènomittdn^  en  het  industHéh  ftelibl  van  adtam 
ff  H I T  H.    Het  eerfte  zoekt  het  bare  geld  in  't  laad  tè 
houden ;  het  tweede  befchouwt  d^n  landln^uw  f  bet  der-* 
de  d^  Jkamie^tarbeid  at$  de  eenige  binnen  van  volks*' 
weWaart.    De  Phyfioknatat  wilden  flechts  eojtk  4ttkeh 
bdasttog ,  die  op  den  landbouw^  (De  Sdirilvef  ontwik*' 
hek  niet)  hoe  het  kwam,  dat  juist  e^  tak  van  beAaaa^ 
dien  nen  h^  uhftek  bévóordeikn  wilde  ^  tUeen  door  d«( 
fthatki^  getroCen  werd.)  S  m  i  r  h  wilde  drie  befanCingdl 
invoelen:  op  den  grond ^  de  nifverkcid  en  de  ka^palet^ 
nadir  den  arbeid  tao  veei  mogelgk  vtijheid  vetkesea» 

m  de  tweede  Afdeeling  vindt  men  Gefckied*  ^n  Jlkdem 
kmtde^  Na  een  paar  Verhatddingen  over  de  Opvoeding  y 
wtarii  nten  niet  veel  niaiws  vindt,  leest  nm  tr  eene, 
ten  oplciuif):  hebbende:  ha  toppunfi  yan  Befckawing ^ 
en  ftrekkende ,  om  te  doen  den,  dat  het  tegenwooid^ 
Europa  daartoe  veel  meer  genadeid  is ,  dan  vóór  4&  jaren» 
Het  ia  waar,  de  geftrenge  weten&hippen,  vooral  de  »• 
ttitir- ,  fbhei*  «n  werktuigkunde ,  hébben  2eer  ved  ge» 
wonnen:  ifiaar^<K>k  de  zedd|]kheid  ?  ook  degodsdien(%. 
hcsd?  ocfk  de  fett^unde?    Dat  men  toen  minder  en 
met  \AxA(fk  bMangftellIng  dagbladen  en  tiïdfchrifcen  las  ^> 
ü  toch  i^aÉurlijk  geen  bewQè;  van  hoogen  befchaving 
voer  onzen-  tijd ,  dien  men  tetegt  de  Eeuw  der  Jour* 
fiüéa  zon  binnen  noemen !    De  zedelqke  krmM  zon 


Digitized  by  CjOOQIC 


112  R.    H.   L.   P  Ö  L  I  T  Z 

m  de  jongde  hO'j^xea  verhoogd  z^nl     Dus.  ook  de 
kracht,  om  aan  de  domfte  en  wildfte  volksleiders  weer- 
ftand  te  bieden  ?    Men  zie  Parys ,  Brusfel^  Antwcr^ 
pen ,  Aken ,  Bern ,  Zurich  ^  JVarfchau  in  183G ;  weder- 
Brusfel  ^  ^  Bologna  ^   Parma  ^  B  ris  tol  ^  Lyon  in  1831  ;' 
weder  Parijs^  Frankfort^  Hambach  in  1832 !  Hoe  vele  op- 
roeren, ftniatverfchanfingen ,  verwarringen  ,  onbefchaam- 
de  logend ,   door  het  domme  gemeen  geloofd ,  en  wat 
dies  meer  is !    Men  vergelijke  dit  met  den  rustigeo  toe- 
ftand  en  de  gedurige,  maar  langzame  en  bedaarde,  verbe- 
terif^en  in  bijna  alle  Europefche  Staten  omftreeks  1776 
en   1780 1    Men  vèrgelyke  met  die  woelige  toopecSlen.  de 
algemeene  zucht  tot  vooruitgang,  .welke  het  laatstge- 
noemde tijdvak  bezielde,   en   waarvan  sé<^u.r, in  Jhet, 
eerfte  Deel  zijner  Gedenkfchriften  ^n  zoo  bekporlyk  ta- 
fereel ophangt ,   wat  Frankrijk  betreft !    Hoe  durft  de 
Schrijver  1,   na  alle  de  aangeftipte  tooneelen,  nog  van. 
-^erkdadtge  medewerking  tot  behoud  van  eigendom  enopen- 
bare  orde  boven  vroegere  tijden  gewagen  ?  (bl.  246)  — - 
In  de  Letterkunde?    Welke  mannen  liad  Frankrijk^ 
\iz.di  Duitschland  toen;  welke  redenaars  GrootbrlttanjcJ 
£n  thans  —  alles  is   ftaatkunde,   alles  beweging^  reg- 
ten  van  den  mensch ,  ministeriele  verantwoordelijkheid 
^en  vtrandering.     In  plaats  van  Lord  cHAXHAMy 
póx,  *  SHERID  AN,    BURRB,    heeft    meu  thans 
u  u  N  T",   H  u  ME ,  o'coNNELL  eu  audeie  gelijkma-' 
kers ,  die  de  aloude  Engeljche  Conftitutie  tot  den  grond ' 
tpe   willen  floopen,     In  Frankrijk  —  welke  dichters! 
Geen- goede  fmaak,  gcene  fchaamte,  geene  zedeö'meer! 
Op   het   tooneel  is  alles,  wat  groot  en  edel  was,  ver- 
dwenen ,\  en  woestheid ,  wreedheid  en  losbandigheid  zijn 
daarvoor  in  de  plaats  gekomen.    Het  zangfpel  is  —  aan 
deri   Duivel  overgelaten.     Wa^  zijn  in  Duitschland  de, 
KLOP  STOCKS,  de  GLEi  MS  ,  de  L  E  s  s  I N  G  s  ,  de* 

QL  AUDil  US  SE  N,de  GIÖ  T  HE  S  ,de  HE  R  p  £  R  S,  dC 

SCHILLERS?  —  In  de  Wijsbegeerte..,,  doch- hierop 
zulleó  wij  nader  terugkomen.   Dit  heet  nu  vooruitga^jig; , 
dit,  naderen  tot  het  toppunt  van  befchaving;  dit,  ve^. 


Digitized  by  CjOOQIC 


UltGBZOCHtB   VBRUANDfitINGBN.  !18 


van  zedelijke  kracht!  Pölitz  vril  de  ver* 
Hieerdmng  der  tydfirhriften,  der  dagbladen  en  der  boe- 
ken In  het  algemeen  als  een  bewijs  van  toenemende  be^ 
fchaving  befchouwd  hebben  ^  even  alsof  hier  de  masfa^ 
niet  de  wuarde^  beflisfra  kon! 

Doch  gaan  wij  over  tot  de  derde  Afdeelfag ,  over  Ge* 
fcUêd'  enJLeêterkunde.  Volgens  p  ö  L  i  t  2 ,  was  de  Ge-» 
fchiedenis  vroeger  aan  Godgeleerden  en  Taalkundigen 
overgelaten.  Met  een*  voornamen  glimlach  (zouden  de 
Duttfihers  zeggen)  wordt  hier  het  gebruik  der  Heilige 
Schrift  bQ  de  Algemeene  Gefchiedenis  afgewezen.  Nu  ^ 
daaioin  is  ook  die  Gefchiedenis  tegenwoordig  een  lig« 
chaam  zonder  hoofd  of  begin,  eene  wereld  zonder  God, 
waarm  de  mensch  of  het  blinde  geval  alles  doet,  of 
waarvan  men  ten  minde  niets  omtrent  haren  oorfprong 
^ee$ ,  omdat  men  de  oudfte  Openbaring  als  Mythe  be- 
fchouwt*  Men  zie  flechts  r  o  t  t  s  c  k's  Algerkeenc 
Gefchiedenis  en  den  eerften  druk  van  bb ckbr! 
(ScHLOssBR  denkt  anders.)  De  Taalkundigen  had* 
den  te  veel  op  met  Griekenland  en  Rome.  Men  zal 
echter  moeten  erkennen ,  dat  de  Griekfche  en  tft  oudfte 
Romeinfchc  Gefchiedenis  ten  mmfte  eene  onuitputtelijke 
brem  van  edele  gevoelens  en  daden  opleveren,  wier  be- 
oefening meer  waardig  is ,  dan  die  van  vele  barbaarfche 
Volken ,  hoewel  de  ftudie  van  dezen  ook  niet  behoort 
te  worden  verzuimd.  Maat  wat  weten  wij  van  de  In^ 
difche  Oudheid ,  dan  fabelen  ?  wat  voor  belang  boezemt 
de  Chinefche  ons  in?  Het  is  echter,  en  wij  geven  dit 
den  Schrijver  gaarne  toe ,  onloochenbaar ,  dat  de  Ge- 
fchiedenis der  nieuwere  Staten  op  vele  (ook  vaderland- 
fche)  Inrigtingen  van  hooger  onderwijs  niet  van  dat  ge- 
wigt  fchijnt  te  worden  erkend,  als  zij  inderdaad  ver- 
dient. £n  hieromtrent  zijn  wij  aan  humb  en  ro« 
BBRTSON,  gelijk  voor  de  latere  jaren  der  Oudheid 
en  de  Middeleeuwen  aan  gibbon,  onbegrijpelijk  veel 
verfchuldigd.  De  Gefchiedenis  weid  nu  meer  omvat- 
tend en  wijsgeerig.  Schlözbr  en  spittlbr 
beoefenden  die,  volgens  den  Schrijver,  het  eerst,  on- 
bobkbbsch.  1835.  NOt  3.  H 


Digitized  by  CjOOQIC 


lU  &•   H.  l*.   PÖLITK 

tf^njcel^  van  ^e.  Godgeleerden ,  Taalkundigen  en  qo)i 
v:aR  /de^eg^geleer^en^  als  eenc  wefenfchup  op  sichzd^fi^ 
C^  ILantiaanfcfi^  Wijsbegeerte ,  de  Staatshuishoudkunde 
en  Suuistkk  oefende  groeten  invjoed  op  de  Gefchiedesf 
nis;  en  men  kan  niet  ontkennen,  dat  dei^elye  in  gprpndjg 
ondisr^q^k  C^oo  .^i  niet  in  yorm)  in  delaatftejarengroote 
vor^enngen  g«P¥^kt  heeft ,  vooral  in  Frankrtfk.  Itoi 
^rjt4^  ^iii^  ein^  mi^t  eene  lofljpntak  i>p  r  o  t  t  s  c  K^ii 
4fgPifnfiem  Grcffhledenis  t  h^  /ii^^i^^  toont  de  groore 
vorjjenpgen  van  Franfcb^n  en  Rngdfchen.  in  de  Ger 
fchi^kyn^e  »mt  <^n  g^volg^»  ?oo  al3  de  Scfaryvser 
denkf ,  def  ^tmimt^lipg^n .  in  die  teide  Ryken  (LS88  en 
17189.)  D^  dprip.  V«rli»n4eJl0g  bevat  een  overxigt  ydn 
^.  y.oi^rmtqtnftc  t^feranderingcn  in  de  Bovcmustuurkufkh 
Ql^  )>ef(:bpi|wing^n  het  y^rbiand  der  diageq  in  ons  net 
diii  i^/^'f€4l  P«3)  fcderf  EANT«  Hier  worden  wij  in 
Iie]t  tod  ^er  gi^fiageq»  of  lieyer  in  dat  der  droomen, 
YejFQlfuit^t. ,  K  A  N  T  wierp  het  dogmatifche  ftelfel  vaa 
w  e  l*  ff  V )  ^^#rw^lk  tj9t  op  hem  m  Duitschland  onbepaald  , 
i^g?Ai4  M4o  omverr^  —  i«o9£s  mi&ndj9i<$* 
9  9  H  )ï  npepide  hem  den  aly  tr gr  uizet  ^  Hq  loochende 
g^ftOS^  b(3t  b(e|i^i^  van  dmg^n  buiten  ons,  maar  bet 
wop-#,  djjf  wj  di^  alleen  door  derzelvcr  verfchynfclen 
l^pndm.  )iWQI?9t  3  B  p  K  wilde  alles  alleen  in  de  y^/> 
{iaja4syormcn  sien,  en  was  dus  Idealist.  Fjcute 
gÏQg  nog  verder ;  h|]  bragt  ^Ues  tpt  z^n  Ik  thuia ;  die 
Wf^  bep  4fi  fpiegei  ^/fcr  dingen ,  die  buiten  dat  niet 
^eil^n^ei)  \  ^oodat  er  eigenlijk  niets  was  dan  de  Heec 
F I  p  H.  T  p ,  gelök  w^rkeerig  voor  een*  ander  noch  de 
Uec^  P  i  p  p  T 1B  •  poch  iets  anders  beftond ,  maar  h^^ 
z$if  gIteQQ*  ^  H^t  jerfjrV?  vertoont  zich  onmiddellijk  in  de 
be\vu6(h/?id(  maar  het  veten  vertoont  zkh  daarm  altijd 
a^  olyect  |  dewql  wij  niets  kunnen  weten  zonder  iet» 
te  WjBRO.  AJlea ^  wtt  in  deze  verfchijning, begrepen  is  , 
f^  het  ^n  mjjzelven  door  mtjzelven  abfolut  gefielde 
dfipj  1  tot  hpt  vprmelooze  ftof  der  wereld ,  zijn  tüsfchen- 
§pi|(^r^Q  ^er  vQf (chyning  ^  en  dechalve  zelye  ook  flecbts 
v^r^lË^^Of.   W^ifmSÊi  zuivere  j/vare (z^  t icu tb) 


Digitized  by  CjOOQIC 


iB  m^  zelfliandigheid;''  (BI.  aoorsoi.)  Hoe  kMf'ii' 
dat  illest  Heilig -daarbij  de^^ól&iS^i^en  der  tViraalfde 
m  dcniende  Eeawén!  Mèn  uim  g^eaegd  lifcbbea ,  dit 
de  zucht,  óm  wat  oi^euwi  te'^e^eo,  o«*  op  gévaki»' 
tf  yaö  allegezöiKi  nKJnïclieüverftaïid  tè  tcrkitclitèii ;  iaret 
▼èrderjt^^  gegaan  xljn;  ihaar  men  had  i^ich  vergist* 
SOHlt>LLtNG  ritfp  s p ï NO z A  wedcT  te  voorfcMjn ^ 
tJdCfc'  vWdiilBtcrde  hem  öog,  even  200  als  cic«rö 
dit  Wn  EPïOTjRirs  ten  aanzfen  van 0  emokritüs 
regt ,  *  (Z?*  /Vw*.  Z*  1.  C,  6.)  S  ^  1  n  o  z  a  geloofde 
aan  God,  maar  fchreef  Hem  lïiisfchien  óriveréenigbare 
éigenfcl^appen  toe  (uitgebreidheid  en  denlcktacfat);  s  c  m  £  l^ 
L I N  G  ftelde  een  geheel  onbepaald  denkbeeld  dkarvbór 
in  de  plaats,  het  Ahftdute^  waarin  yeorwehp  tnondef*- 
1t4tp  (ohject  en  fubjéct)  één  zouden  zijn:  Zdft  Het 
eigen  Ik ,  de  perfoónlijkheid , '  verdwijnt  daarin  ,•  en '  wordt 
flechts  verfchyöiflg*  Er  is  derhalve  geen  énkel  zijh'^ 
^een  ding  op  zichzelye;  neen!  de  edelfte  men^ch  en  de 
fnoodfte booswicht ,  newton,  howard,  de Vuur^ 
Umkr  ea  .de  menfcheneter ,  zijn  Hechts  wijziging^.  vaA 
'  hetzelfde  vezen !  Nog  hooger  werd  deze  leer  opge- 
voerd door  B  AUDI  Li;  maar  hier  begint  het  voor 
onze  oogen  te  fchemeren  van  al  de  luchtkasteelen^j'en 
wy  gelooven,  dat  de  bouwmeester  zichzelven  en  zijn 
luchtig  ge1>ouw  niet  verilaan  en  gekend  beeft.  De  twij- 
felaars (fcspticiy  zien  af  van  alle  verklaring  en  beswijs 
vsn  het  verband  tï^fchcn  fubject  en  object :^  Vierftdndi- 
ger  W19;  KRUG,  die  het  be(bian  van  on^zelven^  daf 
van  anderen  en  de  wederkeerige  werking  derzelven  opl 
anderen,  als  onmiddellijk  zeker ^  tot  grondflag  van  alle 
volgende  redeneringen  leide.  Doch  hooger  ftog,-maar 
óp  vasten  grond,  rees  de  man,  die,  te  midden  der 
buitenfporiie  afdwalingen  van  den  geest  in  Duitschloiid ^ 
niet  HAMANN  en  cLAUDius,  den  weg  bleef  be- 
waodelen  ,  die  alleen  tot  het  doel  kon  geleiden  —  jrr  k^« 
0BRIK  UB  ND  RIK  jACOBi»  AUe  wqs^eerigtf 
weteftfchap  berust,  volgens  hem,  op  geloof ;  het  bovien'* 
ztAQCie^e    vernemen   wi}  door  eeneii    tewendigeei  z\ni 

H  2 


Digitized  by  Cj.OOQIC 


116         H.    K«   L.    POLITZ,    VERHANDELINGBN« 

wiens  uitfpraken  wg  moeten  aannemen  en  niet  kunnes 
bewqzen*  Dit  geloof  leert  ons  de  eenheid  van  al  het 
beftaan,  in  zoo  verre  als  het  berustende  is  in  God\  en 
de  Wy^begeerte  is  flechts  het  refultaat  der  ontmkke' 
ling  yan  dit  levendige  geloof.  Met  veel  genoegen  ver^ 
nemen  wij,  dat  schelling;  zelf  van  zijn  vorige  (Iel- 
fel  is  teruggekeerd;  dat  de  zoon  van  pichte  nog 
ftelliger  het  pcrfoonlijke  bef  taan  der  Godheid  leert; 
ja  ,  dat  beide^  de  Openbaring ,  als  kenbron  der  waar- 
heid 5  hoogelqk  beginnen  te  waarderen.  Mogt  deze  te- 
rugkeering  zich  bevestigen ,  en  mogten  dus  de  dwalingen 
en  de  onzin,  juist  door^derzelver  overm^t ,  de  oogen 
geopend'  en  tot  <le  waarheid  geleid  hebben ! 

De  vertaling  van  dit  bock  kon  beter  zijn.  Wij  heb- 
ben daarin  eene  menigte  Germanismen  opgemerkt.  Het 
werk  is  voorzien  met  eene  aanprijzende  Voorrede  van 
den  Hoogleeraaf  typbman»  te  Leyden* 


FefJumdeUng  ovêr  het Moederkoom ^  enz.  door  s.  j.  gal  ama. 
(Vervolg  en  flat. van  bl.  67.) 

1  en  aanzien  van  het  t^eeede  onderdeel ,  waarin  het  Moê- 
derkoom ,  all  de  oorzaak  der  krfeuwelziekce ,  wordt  over- 
wogen ,  komt  vocM-eersc  de  onderfchelding  in  aanmerking  der 
twee  hoofdvormen,  waaronder  deze  hoogsc  verfchrikkelijke 
en  doodeUjke  kwaal  gewoonlijk  verfcfaynt ,  namelijk  als  in- 
zonderheid met  hevige  krampen,  ftuiptrekkingen ,  brakingen, 
gezigtsverduistering,  bloedsontlastingen  uic  den  neus  en  de 
longen,  \jlbóofdigheid ,  enz.  gepaard  gaande,  zonder  koorts 
(^convulfio  cerealis ,  raphania^ ,  of  waarbö  ,  na  voorafgaande 
verfchijnfelen 'van  duizeligheid,  hoofdpijn,  droogheid  in  de 
keel ,  maa^pyn ,  braking ,  benaau wdheden ,  ligchaamsver- 
zwakking  en  koorts ,  eene  drooge  verfterving  volgt ,  zoodac 
de  vingers,  voeten,  neus,  handen,  armen,  beenen,  di^en 
van  zelve  afvallen ,  zonder  dat  er  eenfg  bloedverlies  plaats 
heeft  (necrofis  ustilaginea^  convulfio  folanenfis,^  ergot ^  er^ 
gotisme).  In  belde  gevallen  heeft  er  eerst  een  gevoel  van 
^irieuweling  plaats ,  hetwelk  gemeenlek  in  de  toppen  der  vl&* 


Digitized  by  CjOOQIC 


S.  J.  GALA^tf  A,  ySILHANOfiUNG  OVER  HET  MOED  ERKOORN.  117 

gmn  ontOiEC»  en  zich  veryolgeos  onder  de  ^  huid  van  bet 
gsbeele  ligchaamverfpreidc,  Waarop  de  hevigfle  ftulptrekliio- 
gen  van  alle  ledematen  of  verderf  volgt ,  waaraan  'de  1$^ 
ders'fterven« 

De  epidemiên  van  dezen  aard ,  menigvnldfg  in  ooderfchei- 
dene  landen  waargenomen,  mrorden  In  eene  gefcfaledknndlge 
orde  nagegaan ,  met  aanwtizing  der  Schry vert ,  die  dezelve 
bebben  geboekt;  waarbü  dan  telkens  de  gevoelens  worden 
vermekl,  in  boe  ver  het  Moederkoom  al  of  niet  voor  de 
oorsaak .  moest  worden  gebonden ,  hebbende  velen  deze  zelf- 
ibmdigheid  als  geheel  onfchuldig  verklaard ,  en  anderen  bi^ 
bet  koom  .voorkomende  gebreken,  als  de  honig-  en  meel- 
daow,  of  de  inmenging  van.  fchadelijke  zaden,  zoo  aTs^van' 
Bri>mus  fecaliHus^  Lolium  temuUntum^  Raphanus  n^kMit' 
irum^  Jgrcsfemna  giihago^  Rhinantus  erts  fa  galU;  als.. de 
e^enlijlke  oorzaken  dezer  ziekte  opgegeven. 

Nt  de  groqdea,  nopens  dit  onderwerp,  beuii  om  défcba- 
4elij^beki  ie  ftaven  of  ce  ontkennen  »  bijgebragt ,  rijpeiyk  te- 
hebben  overwogen,  maakt  de. Heer  gjilama  het  beflok  op, 
dat  bet  genoegzaam  bewezen  Is ,  dat  het  Moederkoom  eene- 
nadeelige    wecking   op    de   dierlijke  bnishoiiding  nitoefbnt;' 
doch  dat,  wat  het  vermoeden  betreft,  dat  de  naaste  oorzaak- 
der  krieowerziekte    in  heuelve  zoude  gelegen  zijn,  zulks* 
noch  «Is  volkomen  bewezen ,  noch  als  volkomen  wederlegd' 
Hioet  worden  befchonwd ,  en  dat  nieuwe  waarnemingen  dtxe< 
zwtky  vóór  zQ  ten  rigtfnoer  genomen  kan  iK^rden,  zullen' 
moeten  ophelderen.    Zij   blijft  evenwel  een  onderwerp,  de- 
zorg  der  Mooge  Overheid  ten  hoogde  waardig;  wordende  te- 
dezen  aanzien,  behalve  op  ëe  reeds  beftaandè,  nog  óp  an- 
dere middelen  opmerkzaam  gemaakt,  ten  einde  het  kwaad , 
uk  het  Moederkoom  kunnende  voortvloeijen ,  te  voorkomen. 

Het  derde  Hoofddeel  loopt  over  Je  werkingen , :  die  metf 
van  hét  Moederkoom  ^  ais  Geneesmiddei  ^  heeft  ufaargeno- 
nfen.  —  Ook  hierin  volgt  de  Schrijver  de  orde,  welke  hem' 
de  gefchiedenis  aan  de  hand. geeft.  Hetzelve  was,  als  mld« 
del.  ter  bevordering  en  verderking  der  kraamweeën,  reeda 
van  overlang,  in  Duitschiand  en  elders,  onder  den  naam 
van  W«g«K-  oï  kraampoeder  ^  bekend.  Naderhand  in  verge- 
telheid gekomen  zijnde,^  Js  het  eerst  weder  in  Noord- Jmerikof* 
ter  f^ak  geteagt,  en,  federt  dien  tijd,  door  vele  Genees* 
knndigen ,  in  onderfcheidene  landen ,  als  bloedllelpen^ ,  maar 
vooral  als  een  opwekkend  middel',  ter  bevordering  van  den 


Digitized  by  CjOOQIC 


fcbüDeade  w^aocü^kden  en  i^aQ^zhfge»,  mutr^odtk^faèo 
zeWd  wordt  Mog^ewead,  en  de  wijze  van  toediëiiDg,/wwb 
den  hierby  aangeduid.  De  uitwerkingen ,  weik«  dit  middel 
toe  det'  (joelde  oogjAerken  tan  velai  h«eft  opgetè^pdyie- 
wysQQr'desaeifs  warkaaam:  Tarmo^gcft  ei  oufchadèl^khttily 
koims):  ioderaa:  4ttt«ftn  nadedSgie  vkwedcingeot  cq;i  bet  ktnd 
wtiUeo.'.'tQ!ag$£(du«veQ  hebban;  Emigfo^  soo  aU-Dc, ïxrac»,' 
BpQgte^raar  te  Beelifm.y  an.andecen:,  hebbe»  cfe  ffleeirdlmr:af 
mlodete  wetkaaamhdd  van  het  Moederkown-,  mtt  «H^SV 
QM  deaaelfs  weeêBhfaeTOfdei»d  vermoges,  gemeende  daarMo 
te.  taoeeen -toakenaen»  of  hetzelve  v^dr  daa  na  de»oo|»tt 
di^;  rogge  la  verzameld  geworden-;,  ^qade  het,  volgens  •htftfaa 
PEOcwte.  en  waamemingen ,  alleen  in>  bet  eopfte  geval'  wcrk^ 
zaam^  töEW^jI  het  na  dea  oogst  verzamelde  daarencegctt 
van  alle  geneeskraehtige  wérking  beroofd  wefd<  bevöbdenv 
SonüÜ^tt  hondra  bet  Moedevkoom  voor  een '  nafieotkcl) 
middel  ^  welkp  wecking,  men  niet  altijd  kan^  be];ekenen ,  e» 
daf-  dérkfllve  fteeda.  met  voorzigcïgbeid  getoufktmcyet  wór;' 
den..  Ne  eene  nityaeaige:  reeks  «a»  waaraeiaftigenV  zck>'  ^W^ 
l^ukardandfcbe:  ais;  inlandfidbe  Genee^undigea  ^  over  he«  vei^ 
i9aga«:.vafi  dift,  tot  dnsver.is^  ons  nieo  aigemeeo' 'bebandé  mif 
gabmikte:»  middel,  ce  hebben:  voocgeïdrageay  dèéh'  de* Sehidgii 
ver:  QOli  zijne. eigene-  tienjarigis  ondervindkigen  nopena  lief^- 
aalve  mede,  en  zegt,  dat  hecMoederkoorn,  votgans  zt(ttv 
epvariag,,  mit^  hetzelve  fteeds  ter  regeer  xxii  en  pHmts  ga-'^ 
g^en-il^rdt  en  van  goede:  hoedanigheid,  is,  de  bedoelde» 
opw.ekkende  kraobt  der  baarmoeder,  rer  bevotderkig  der 
vtf lofifingsweeên ,  in  zulk  eene  mate  bezit ,  dat  men  b^na^ 
npoit  aan  hetigewenschts  gevolg  behoeft  te  twfjilelen;  doch^ 
U}  maakt  voorts  ojunerkzaam  op  de*  nadeelige^  gevolgev,. 
welke  dit  middel  hebben  kan,  wanneer  het  te  onpai?  wondt 
aangewend.  Men  vergete  nlety  zogt  big,  dat  het  Moedaiw. 
koom  aanmerikelijke  narcodfche  eigenfahappen  bezi^,  eny 
zelfs  in  niet  zeer  groote  giften  toegediend ,  zeniiw«  en.  anuj 
dere  toevallen  kan  veroorzaken ,  hetwelk  tot  groote-  bedioed^^- 
zaamhekl  moet  aanfporen;  wordende  door  hem  de  aanwdfu 
a^iogen  en  tegenaanwijzingen  tot  deszelfs  aanwendiiig  nadaiv 
opgegeven,  met  bepaling  der  giften,  naar  verfchitlende  aór-^ 
ikmdigheden ,  afhangende  van  het  individnéle  gefie^  der  19^ 
deresfen ,  en  niiar  dén  vorm ,  Waarin  het  middel'  wordt  roeut 
gediend,  en  d^szelfs' deugdzaamheid. 


Digitized  by  CjOOQIC 


Hq  INAbttt^  ifeeftcr  eé«l^«  höêfUpottteki  kohiriM  ó{fM<èH'; 
Ml*  dea"  intoYld  Vin^  tfftr  zMkirpé  ^érk  té  éoen  ledKieil.   tPóot 

MDdeeM  MUit  tilt  eèd'  MneeDgèféhtkeld  Vèrfla^  téii^  Watrifil^ 
aii^èft»  en  g^voelétta  oi^er  é<^  ki  Véfe  ópxl^tet)^^  n<%'2è6 
faadféteafhdg»  iAid(teI,  f6b  wat  cfeMelfr  a*rd  en  wyz#  vitt 
eoUhian ,  ats  werking  betreft;  AM'  fóodanig  bèanh^'oohlt  lek 
wttfcy  OHMS  oordeeliy  éan'  he»  óogÉieitf,  waartoe  Iifet  fji^ 
fctiseven  wevd,  en  bQ  de,  door  de' HönnKHbhe  Maatfcfiap^Q 
der'  Wecenfobappen  te  Haarlem  opgegéviteé'^  prqsvrfig  H 
ttlc^edraltc.  Men  vindt  bfer  bet  belangi^kfté^  wat  ov'er  bet 
onderwerp  tot  op  onzen  tijd  gefehreven  i»,  bfeenversanield^y 
eirde  fbijdfge  gevoelens,  waar  het  nboi^g  was,  oordéelknM 
dig  toegelitbté  Deze  VerbWdeflin^ mag dur al» eenboogatiMft- 
dlge  arbeid  worden  befeKonwd  voo^  ben»  die,  wegent  t^di^ 
l^ebrek  of  andere  redenen,  verftoken-  zQi»  vele  febriftên'  té 
fozed»  Inzonderbeid  1»  zif  aan  te  bevelen*  aan  de  (Séntéim 
kundige  Verloskundigen ,  die  meer  dan  anderen  In  ide  gele- 
genbeid  zQA  ,  bet  Moedérkoom  voor  de  bepaalde  doeldndelk 
Alati^  te  wendeü;  Moge  dm  dit  werk|e  in  veler  banden  konten'^ 
en  de  Heer  oalabta  lust  en  aanmoedigin'g  erTHngeü ,  ónt-^ 
ten  nutte  zijner  Landgenooten  en  tot  eigene  vötdoèning,  vbbt 
de  Wetenfcba'p  op  dezelfde  loffelQke  wijze  werkzaam  te 
bleven-,  als  by  zDlka  tot  nu  toe ,  ongéacbt  de  beilommerM* 
gen  éenef  uitgebreide  genees-  en  verloskundige  phdct^k^  ge^ 
weesc  irl 


Ejpltome Tberapie  Generalis;  in  ufutt  DfifCipulomn^fcripflt 
G.  c.  B.  s  üRiNo  AR,  Med.  Chir'.  et  Art',  óhffletr.  D&cfór'^ 
Mei.  pract.  in  Schola  tlinica  ei  in  illutfri  Amfiell  Athe^ 
liéca  P'rofesfor.  Amftelodami ,  apud  C.  G*  SulpkeélViL  ^o. 
maj.  formft  ^  pp.  150.  ƒ  1  -  50. 

In   eene  korte ,  maar  welgerchrevene  Voorrede ,  die  de  ken- 
merken  dtaagc  van  bekendheid  mee  de  klasfieke  letteren  (f) , 

(*)  Als  kleine  bedeokingai  zijn  ons  de  navolgende  voor. 
gekomen:  Pag.  57.  A/r«ir«iyi»/i/c/i/f  kan  met  het  gezag  van  m.t« 
VAR  Ra  verdedigd  worden,  maar  kUnkc  met  eeneomfchr^ 
ving  met  het  werkwoord  fugo  beter.  ExinanitiorP.  56,  wsse 
beter  omfcbreven  cIoof  evaeari,  mittere  of  exkauririi\mnt\ 


Digitized  by  CjOOQIC 


120  6.  C.  »•  iURINGAR 

onnronwt  'de  SchriUver,  hoe  hij  toe  het  opfieUeo  eener  itge' 
meeoe  Genezingsleer  (Thtrapia  generalis)  gekomen  is.  Niet 
minder  bekend  toont  biy .  te  z^n  met  de  voortreffeiiikae  wer- 
ken, welke,  zoo  hy  wél  zegt,  door  alle  tijden  heen  de 
hechte  grondflagen  voor  de  Geneeskunde  blijven.  Met  regc 
brengt  hy  hulde  aan  bokrhaave,  gaubius,  voltb- 
LB  N  en  p  A  R  AD  IJ  8.  Oupartydig  plaatst  hQ  aan  de  zqde  de* 
zer  mannen,  fieraden  van  Nederland^  jacobusobbgobt 
onder  de  buitenlanders,  een  Arts  van  den  eerfien  rang ^  en 
belijdt  hy  tevens  aan  gmblin,  een  der  rcherpzinoigfte  Aft-* 
feu ,  veel  verfchuldigd  te  zQ n.  Hufeland  en  niet  minder 
HBNSLBR  zouden  echter  de  eer  der  vermelding  en  raadple- 
ging evenzeer  waardig  geweest  zqn.  Het  werk  van  den  laat- 
Iten  (*}  wordt  vooral  niet  te  vergeefs  gebruikt  door  hem , 
die  wil  leeren,  bq  de  uitoefening  der  kunst,  de  natuur  op' 
den  voet  te  volgen.  Vleljend  is  de  hulde ,  aan  den  Hoog- 
leeraar  bernard  toegebragt.  De  Geneeskundige  dienst  van 
het  Leger  moge  door  zijne  benoeming  tot  Infpecteur-generaal 
van  dezelve  gewonnen  hebben ,  de  wetenfcbap  en  de  Leyd^ 
(che  Hoogefchool  hebben  er  een  gevoelig  verlies  door  gele- 
den. Hy  behoort  tot  die  Arcfen ,  welke  ware  volgelingen 
van  HiPPocRATBs  kunnen  genoemd  worden. 
.  jHoe  veel  nut  de  Therapia  generalis  mt  het  voorUdene  kan 
trekken,  zQ  behoort  echter,  zal  z|j  op  den  duur  nut  ftich^ 
ten,  met  de  vorderingen  der.wetenfchap  gelijken  trtd'te  hou- 
den«  Deze  zijn  vele ,  vooral  in  de  Natuurkunde  QPkjfiologia)* 
Eene  naar  deze  gew^'zigde  algemeene  Genezingsleer  is  be- 
hoefte. De  Schrijver  wil  beproeven,  wat  hij  in  dezen  ver- 
mag. De  toepasfiog  der  Geneeskunde  aan  het  ziekbed  b^ 
elk  b^zonder  voorwerp  behoort  echter  voorafgegaan  te  wor- 
den door  goede,  doelmatige  algemeene  voorfcbrifcen ;  zonder 
deze  blijft  zij  llukwerk,  en  kan  op  geene  wetenfchappelijke 
onderfcheiding  aanfpraak  ,maken.  Het  doel  van  den  Schrti- 
ver  is,  langs  zulk  een*  weg  zijne  toehoorders  tot  eene  rede- 
lijke beoefening  der  Geneeskunde  op  te  leiden:  langs  dezen 
weg  leiden  Ondervinding  en  Rede  (5  4)  tot  eene  goede  uit- 

het  woord  niet  door  den  Scbrfjver,  maar  in  eene  uit  grb- 
GORT  aangehaalde  plaats  gebezigd  wordt.  Fifae  genus  intmo* 
dicumy  bl.  127,  beter  immoderatum  ^  cic.  BI.  129,  ea  rat^ 
one^  welligt  beter  tta.  In  plaats  wsi  fabulum^  p.  127,  hzen 
wij  liever ,  met  c  e  l  s  u  s ,  arena  en  arenofa. 
(*)  Allgemeine  Therapie.    Leipzig^  1817, 


Digitized  by  CjOOQIC 


ftPITOW  THBRAPIA  6&MtRALIf .  I2t     é 

koiMi.—  W4  loiKleo  ethter  de  K)iidervi]idliig  voosr  deaerfii. 
gea  frondflag  der  Geneeskvode  JiondeQ»  en  de  Rede  befchou^ 
wen  9  als  die  hec  oordeel  moec  vellen,  wac  wezenlifke  Oikder- 
viadiiig  is,  of.  waar  zg  alleen  m^c  den  rch^n  tracht  te  pi  eb- 
ken.  Moge  het  den  Schr^rer  gelukken ,  .door  s^lke  pogin*  • 
gen  z^ne  leerlingen  te  bewaren  voor  zoo  vele  verke^h«dttl% 
als  hijj  bU  VI  optelt! 

Het  werk  zelve  beftaat  nit  eenige  %  %  (20)  ter  Inleiding, 
en  wordt  voorts  nit  den  aard  der  zake  in  twee,  elkander  in 
uitgebreidheid  zeer  ongelijke,  Afdeelingen  verdeeld.  De  eerüe 
f  preekt  over  de  herkenning  der  siekfen,  bh  4—9,  $  21— r&U 
Z^  bevat  het  bekende.  Wj|  gaan  dit  gedeelte  met  ftilzw^- 
gen  voorbij.  Het  andere  gedeelte  wordt  gewijd  ia&  hetgeen 
tot  genezing  der  ziekten  in  het  algemeen  noodig  is.  .Pie 
beflaat  de  overige  bladzijden.  Hec  wordt  in  twee  onder^ 
deelen  gefplitst.  De  eene  zal  de  aJgemeene  voerfehriften  ter 
genezing  yan  ziekten  bevatten ,  waartoe  zts  Hoofdftukken  met 
bijzondere  opfcbriften  zullea  gebezigd  worden.  De.  andore 
zal  de  algemeene  hulpmiddelen  der  kunst  tot  dit  einde  mede* 
deelen.  Hier  zullen  wederom  in  aanmerking  komen :  de  een-' 
vendige  ziekeiifke  aapdoeningen  der  geiijkfoortige  deelen  en  der 
roehten^ ,  met  de  rowr  deu  voegende  geneeswijze ;-—  de  een** 
yendige  ziekelijke  aandoeningen^  welke  in  ongelïjkfoortige  deelen 
ef  fielfeh  van  organen  plaats  hekken^  en  de geneeswifzej  welke 
in  elk  dezer  bifzonder  te  pas  komt.  Dit  alles  zal  in  XXV 
Hoofdftukken  behandeld  worden.    . 

In  de  z^  eerfte  fpreekt  de  Schr^ver  beknopt  overdeheeU 
kracht  der  natuur,  de  geneeswijze  van  den  Arts;  —  hoe 
met  onderfchelden  beleid  langs  verfchillende  wegen  de  behan- 
deling der  ziekten  (euratio^  betracht,  derzelver  genezing  (y^- 
natio^  beoogd  wordt ;  —  wat  men  daartoe  over  het  algemeen 
'  behoeft ,  waarbig  hg  loet  regt  zich  op  s  t  o  l  l  beroept ,  die 
dengenen  gelukkiger  uitkomst  voorfpelt,  welke  meti>eleid 
de  gepaste  gelegenheid  en  aanwijzing  tot  het. toedienen  der 
middelen  verbeidt,  dan  die,  als  in  den  blinde,  flechts  in 
eene  zoogenoemdé  eigenaardig  bepaalde  (fpecifieke)  werking 
heul  en  toeverlaat  zoekt.  Met  genoegen  ontmoet  men  hier 
meermalen  §  § ,  welke  een  krachtig  gezegde ,  uitmuntende 
Helling  of  belangrijken  wenk  van  de  grootde  lichten  in  d« 
Geneeskunde  bevatten.  Celsus,  baglivius,.  giib<; 
GORT  worden  op  deze  wijze  als  fprekende  voorgefteld:  de 
Schrqver  kon  zich  niet  beter  laten  vertegenwoordigen.    . 


Digitized  by  CjOOQIC 


IS  O;  e»  B.  i^Ott'iNGA'R 

:3ÉB6  S»  SIS'.biigtkie'fefttRd  ofldlMHMM^;'  M  ouütilMM^ 
dme'  Hooftttttkicen:  woA  Ui  lm  «Igtttti^eii^  tiè«r  d^el^  Biet» 
fïïMé  gciiftewtsea^  fel^keti.  -«^  *i^  éte-bloédottctréfkii^éJKt 
atmn  w^'  ktx  IsefDftcbcigf  ^éïegdé  i%il'  ciMi^i/^,  die  6foed*. 
eM^ftkibgoü  geeno  nieuwe  mliéél^  zijh^  mgtt  dtt  het  etoé 
ateiiwf^lieictii»,  de^el'^  ovea^l^  en  üondei  ondetfc^eict  te' wtl^ 
len  toepasfen,  BI.  54  vonden  wq  de  aanpr^^ing  éér  aderfft- 
tiD0  b^i  dadeMiectea  wat  al  té  beptiald,(*)  Als^  eene  nitzotide- 
ffbgt  mag  wel  het  doét  n^EeiN  (f)  medegedeelde  geval  gtU 
dcHr  dtt  ƒ«  ^.  i^Hakk  bij  èeaeA  tacfatigjarigen  grijsaard  ^  lü- 
eène  tongodifteldBg,  die  aderlating  toe  9-  malen  moest  her- 
halen. BU  80^  bij  d^  behandeling  der  fpisfitudo  fanguinU 
it^Ummaf0fia\,  had  de  aanwending  van  het  falperér  («//rvM^r 
tb  deazetfl  waaiCchijnlfjke  wQze  van  werken- op  het  bfoed^, 
wel  een^ttielding  verdfend.  §  391.  Zoude  bij  de  fphfitwi& 
9»aMaria^9  waar  het  nog  alt^d  t\4ryft1achtig  is ,  of  de  ver^ 
anderde  geileldbeid  van  hec  bloed ,  of  de  werking  vtfO  it 
lever  óa  meeste  oplettendheid  verdienen,  het  zetten  van- 
bloedxuiigeirs^  om  den  endeldarm  niet  in  aanmerking  hebben 
mogen  konen?  Met  hU  96,  $  412,  begint  dé  eweedé  én« 
dówfdeeling.,  In  déze  fchijnt,  althans  in  fómmige^  Hoofd- 
flofckétt,  de  konfadd  wat  at  te  xeer  betracht  ife  aija. 

B9  de  kraak'  en  putgeerfniiitlen  ware  het  wel  def  mo^f- 
ie  waanüg*  geweest  te  vermelden, Ibt  in  vele  gevallen ,  $419 
opgenoemd ,  welke  behoedzaamheid  vorderen,  eene  voörif- 
gegane  aderlating  de  dringende  aanw^zlng  vaA  het  braakmid- 
del gemakkelijker  ibaakt.  Zouden  wezenlijke  verftoppingeuf  in 
het  poortaderflelfel ,  §  431 ,  door  purgeermiddelen  verholpeii 
worden  ?  Had  de  vroeger  zoo  gelukkige  en  vernuftige  be; 
ftrijder  van  bet  ftelfel  van  broussais  hier  evenwel  niet 
mogen  gewagen  van  de  voorzigtigheidsmaatregelen ,  Wëlk^ 
nic  eene  bezadigde  toepasfing  van  dit  (lelfel  voortvloeien^ 
en  waardoor  het  te  zijner  tijd  niet  minder  fchadeiyke  mls^ 
bruik  van :  braak-  en  purgeermiddelen  is  tegengegaan  ?  Mea 
if  thans  vrQ  wat  omzigtiger  met  deze  middelen  geworden , 
en  met  reden.    Onder  de  antacida  had,  %  446,  wel'mogeft 

(*)  De  woorden  van  den  Schrijver  zijn  deze :  Juvenes  et 
kamifies  conftantis  aetatis  melius  ferrcfolent  VMae  fecttonettf^ 
fuam  infantes  et  fenes.  Senectus  tarnen  ^  in  apople^iam  pró- 
eUyiSf  neutiquam  venae  fectionem  vetat. 

(t)  Traite  de  Thérapeutique ,  verg.  ook  Med.  pract.  j.  V. 
voN  BiLDENBRANo,  Tom.  I.  p.  186 ;  maST  IMi  OM 
niet  vergeten ,  dat  dit  bijzondere  gevallen  zqu. 


Digitized  by  CjOOQIC 


EPlTOMKTn&AnJS:  OBMRAI^U,  BI 

vermeU  worden ,  dat  beieidiogen  met  mineraftl-zilrén  fomwQ- 
lfii'd^b«|te  4Mac%da  iiit^r4iê^':at»tfJ^yefffffh¥fi:m^^mff 
br  v^  de  Tinctura  acid^  HaiUri  r,  ^  Tinef.  0ci40  ^r^piatMa. 
D«c  bec  .on^ftaaa.  vao  wonnen,  §  450,^  yic  de,  generaUo 
oêquiyoea  verklaard  rc^i]nt  Ce  kunnen  worden  ^.  is  voótafsnog 
zeercwijfelacHtig;  desgel^lLs,  dat  hecdarmflijmdértelverwbr- 
^vag,  %f>Q  ^fi»r  begunftig^;  derzjelver  vecm^igvuldiginfi  —  ik 
W^c^  mogeiyk»  Onder,  de  deriv4i»Ha  b^  buikloop,  %^^T% 
maAr  de:  aderlating  op.  deA.  voorgrond  gefteld  worde  ^baddca 
bji  Ple$Aora:  abdominAU^  ook  .bloedzuigers  rondom  dbni-Mii» 
^e  plaats  mogc^ja  vinden , .  doende  hier  dikw^ls.  bet.  meesta 
af;  adfiring^ntid  komen  minder  te  pas,  dan  men  wei  opper-* 
vlAkkig  vermoeden  zoude.  (*)  Het  XVIIJde  Hoofdftulty  ov«p 
de  pisdrijvende  middelen,  getuigt  van  juiste  inzigten  omtrent 
dezebelangr^ke,  vaak  aoo  geheel  yerkeeird  aangelegde,  wQza 
van  behandeling,  B^  zoo  vele  doelniatjg.e  aanwijzingen  «is-r 
teil  wij  onggarne,  biij  de  bijzondere  vermelding,  van ,  enkele 
geneesmi(|delen ,  het  tfitrum*  Bq  den  honlgpisvloed  (^dèahêi^ 
Uy)  vogronderlielien  w^'  de  oorzaak  verder  daa  inde  nieren 
te  moeten  zoeken,  doch  zün  wij  bog  altijd  zoekende I  Hes* 
geen  de  Schryver.ter  verklariiig  van  de  werking, der  refgh^n^ 
tia  C%,  @^)  gezégd  heeft,  is  nog  niet  volkomen  toereikende 
Voorwaar,  er  is  ook  geen  moe^elijker  vraagApk,  dan  hea 
leerftuk  der  refolyentia-^  waarvan  zoo-  velen  den  mond  vol 
hebben^  maar  dra  verdommen,,  wanneer  het  niet  om  woor^ 
den,  maar  om  eeoe  juiste  bepaling  te  doen  is. 

£n  hiermede  eindigen  wü  dit  verflag.  De  Heer  s^urin» 
OA&  behoeft  noch  onzen  lof,  noch  onze  goed^eur|ng« 
Ware  v^dlenüen  worden  daardoor  niet  meer  opgeluisterd, 
noch  winnen  er  iets  wezenlijks  door.  Doch  dank  hebbe  h|jr 
ook  voor  deze  poging ,  om  het  zjgne  ter  bevordering  van  de 
Geneeskunde  toe  te  brengen  1»  De  Therapie  gmeraUs  is  eene 
belangr^ke ,.  ja  de  keurigde  tak  der  Geneeskunde.  Wél  ver« 
fiaan„  is  de  toepasfing  op  elk  b^zonder  geval  aan  het  zlek^ 
bed  gemakkeUiJk.  £n  toch  wordt  %^  zelfs. aan  Hoogefcholen 
karig  uitgezet,  min  geacht,  fober  bedeeld.  Het  werk  van 
den  Heer  s uuijv g  a r,.  nog.  te  meer  vetdiendelük  do(^  in  de, 
Lacijnfqhe  taal  gefchreven  te  zii^n,  Ar^k&mede  ter  bevorde«^ 
rln|^  van  den  wensch  van  huf  b  l  a.nd.,  dat  de.  Thera^ia  g^f* 
neralis  meer  in  hare  regten  moge  gehandhaa^  wordend. 

(O  De  Schrijver  zegt:  Adftringentia  profunt  in  diarrhoefi^ 
quae  a  laxftate  et  afonid  est. 


Digitized  by  CjOOQIC 


Uk  .   .  C  T«.B;&IClBAROV« 


Orbis  Teninim  V«teritras  cid|;ntnis.  *  In  '«fmn    |ttvemiMff 
•  exarahis  atqnè  defcriptüs  Opera   chri'stian*!  Tmo-^ 

PHiLiREiCHARDi.  Gronhigae ,  apüd  fT.  van  Bóekefefï. 

1833.  Met  21  Kaarten  èn  3  bladen  Voorrede  foUo.  ƒ7-: 

De  Heer  van  boekeiien,  te  Groningen ,  hegt^peoSe ^\ 
dat  het  in  ons  Vaderland  ontbrak  aan  een*  gefchlkcen  Atlas 
Voor  de  dude  Aardrijkskunde,  om  bij  het  onderwijs  dezer, 
wetenfebap  op  de  hoogere  kli^sfen  onzer  Latijnfche  Scholen' 
te  gebruiken,  en  welke  tegelijk  voor  Studenten,  bij  hunner 
verdere  beoefening  der  oude  Gefchiedenls  en  Letteren ,  tot' 
wegwijzer  zou  kunnen  dienen ;  en  tevens  inziende ,  dat  de 
kosten  ,*  om  zulk  een'  Atlas  te  doen  vervaardigen ,  te  boog 
zouden  loopen,  om,  met  eenige  hoop  op  eenen  goeden' 
nitflag,dit  nu  in  ons  land  te  ondernemen,  --  is  te  rade  g^« 
worden,  met  den  Uitgever  van  deii  Atlas  van  reichard,' 
te  NeurenSergy  eene  fcfaikklng  te  maken,  waardoor  hij  de* 
verfpreiding  van  dezen  Atlas  in  ons  Vaderland  zou  trachten* 
te  bevorderen. 

Het  doet  ons  leed,  dat  het  in  ons  Vaderland  zoo  ver  ge-* 
komen  Is ,  dat  een  man  als  van  b  o  e  k  e  r  e  n  ,  dié ,  door 
iè  uitgaaf  van  menig  werk ,  gefchikt  ter  bevordering  van^ 
kennis  en  geleerdheid,  getoond  heeft,  geenszins  tegen  de| 
fteeds  wisfelvallige  kans  der  uitgave  van  eeni^  werk,  ook 
van  grooteren  omvang ,  op  te  zien ,  gemeend  heeft ,  liever 
vreemde  kaarten  te  moeten  verfpreiden,  dan  eigene  te  doen 
vervaardigen ;  maar  wij  kunnen  evenwel  zijne  ondememhig' 
niet  anders  dan  gepast  noemen,  waardoor  eene  wezenlijke 
behoefte  b^  ons  vervuld  wordt ,  en  ftemmen  geheel  in  mer 
hetgeen  door  den  Uitgever  in  zijne  Voorrede  (naar  welker^ 
eigenlijken  Schrijver  wij  niet  lang  zouden'  behoeven  te  gis« 
fèn,  daar  de  Heer  vAn  hoereren,  indien  wri  ons  niet 
geheel  bedriegen,  geen  Latijn  fchrijft)  daaromtrent  wordt' 
gezegd.  Voor  het  eerfte  onderwijs  in  de  Aardrijkskunde ,-  ' 
zoo  wel  oude  als  nieuwe,  zouden  ook  wij  aan  kaarten  zon-' 
der  namen  de  voorkeur  geven :  wij  hebben  dus  öók  met  ge- 
noegen gezien ,  dat  de  Uitgever  eene  zoodanige  kaart  van' 
Oud-Griekenland  en  Italië^  met  eene  afzonderlijke  naamiqst 
voorziefc ,  heeft  uitgegeven , -en  zien  met  verlangen  naar  het- 
vervolg  dezer  onderneming  uit«     Doch    aan    dit  onderwijs 


Digitized  by  CjOOQIC 


•  •  OaBlSiTERKARUÜ  ?lT£EtBUI  COOMITCS;  HU 

beeft  eeo  jongeliflg  niet  geooeg:  en  wt^pL  Aüw-ztl  14 
itti  is /*c  venrolg»  b^.  het  lesen  der  .oude  Sphifvera^  g»' 
bmiken?  J>e  kttrcen  vtir  ptol&m&us  dieaden  ia  xorige 
dagen  bij  üicflnldng  hiercoe.  Wy  willen  de  wtirde  deaer  kaar« 
oen,  flds  overbijpTelea  der  oudheid.,  niet  .TerkleinesB*^  onaar 
honden  dezelve,' voor  het  onderwQjrin  de  oude  Aardrijk»^ 
knnde,  even  ge&hikt,  als  i^  onïe  dagen  een  cmpemdipm 
voor  dis  Natunr»  of  Scheikunde  »  hetwelk  .eea  ptarc  eenweo 
geleden  met  regt  geprezen  werd.  Naderhand  gd]ruikte:*aieii 
kaarten  van  de  l'jsle,  en  toen  den  Atlas  van  d*anville. 
De  öorffifofikelQke  Franfche  uitgave  van  dezen  AtlflT  znlten 
zekerUJk  weinigen  onzer  Lezers  ooit  gezien  hebben :  z^  wai 
fleeda,  en  is  nog,  ^eer  zeldzaam  én  duur.  Te  regt  liet  dus 
Prof.  H^EREif^  bij  de  vertaling  ^ario^Ai^  vit  le*Ï  fiüj^rf* 
hoek  der  oude  AardrijkAunde\  deze  kaarten,  om^ze  meer 
algemeen  te  verfpreiden,  te  Neurenberg  bij  WitioEt  nagra- 
véren;  maar  er  behoort  waarlükVeenè  wat  heel  ileiice.va- 
derlandiliefde  .toe,  om ^  met  beereh^  in  ziijn  Handboek 
roór  d$  oude  Gefehiedenis^  p.  U^i^.  (Vilde  deel  der  origin. 
uitgaaf  zijner  werken)  te  zeggen  ^  dat  z^  voortreffelijk  zitjn 
uitgevoerd!  Niemand  heeft  deze  kaarten  ooit  gebruikt,  zoi^;;: 
der  over.  de  ondiiideliikheid  van  d^njdruk  Ut  JiJigeni  pujhdt 
is  meeatal  niet  nft>geli)k,  den  loop  der  rivieren  of  b«r^  op 
dezelve  behoorlijk  na  te  gaan*  De  kleine  Atlas  van,  v.ii^th^ 
bij  VAN  BOKVEJELEN  te  Groningen  uitgegeven,  zou;(yoofa) 
is  de  laatfte  uitgaaO.  hiertoe  dieaftiger  z^n ,  in4ien  niet  dtf 
kleine  fchaaK,  waarop  deze  kaarten  zQn  gemaakt,  en  de^g^* 
heele  inrifting,  voor  kinderen  befteaid,zehiervoof pngefchj^ 
maakte.  De  Uitgever  .he^t  dus  dpoip  de  uitgaaf  dezer  kaarte^i , 
zoo  als  wIj  zeiden,  eene  wezenlijke  behoefte  vervuld;. en  d^ 
naam  van  reichard,  wiens  gropte  Atlas  als  een.mees-f 
terftuk  van  naauwkeurigheid  en  nette  uitvoering  te  legc  ge<» 
prezen  wordt ,  deed  ons  reeds  iets  goeds  van  dezelve  ver. 
waqbtep.  ly^zt  verwachting  is  evenwel  nog  verre  overtroffen* 
De  kaarten  ziyn  .allerkeurigst,  duj^delijk  en  net  uitgevoerd  ^ 
en  hoewel  het  ^anul  namen  pp  dezelve,  hier. en  daar^,  4>>( 
van  d'anville  overtreft ,  is  al^ ,  zonder  de  minde  ver-. 
wan;ing,  gemakkelijk  te  vinden.  De  laatfte  waarnemingen 
van  reizigers  en  geleerden  (zop  als  die  van  oauttieh. 
betrekkelQk  de  kusten  der  MiddeUandfehe  Zee^  den  Archipel 
en  de  Zwam  Zee')  ziyn  door  den  vervaardiger  geenszj^s  yer^ 
onachtzaamd;  en  l^et  aanwijzen  71^94^1)  togt  van  ^Ai^^Dii»^ 


Digitized  by  CjOO^IC 


m C«T, REICHAiROV %,/QikBiBtËXiÊiAKVMimntMaMUS  COGNITUS* 

VA  L  over  ét  jUfieB  ^'  van  di^  vta  cA  b  AR;*Baar  sde  Avtnd), 
v«i|  4eo  jbngèaren  cykus  «ndcr.  tienduizend  £!^i^iA,  oi 
v%XL  M4IML1ÜS  lo:  iËAfitei^ib^v  'mnkt  Jie(  i^dlruik  «oriist 
mtüexer^ctarteo/ntet  inüid«r«  Wij.'Jcaimc9i  deselteè  diis,:!diBr' 
ziirin  pi9s  mitxier  hoog  .zi|ii  ds&  de  Adas  Vaü  d*  a  n.«:i  llji 
b^  ;aB»x^B!L:p  3iii::iseD*  ieder  ten:  fterkfte  aaltfaeveloi,  €it 
kQ(ieB.^:^t  ces  goe^  verder  den  Wcgev^r  ^al  aanmoedi^^ 
oaivinJzilMpogiiigiii  «et  vedbtetdlng.  vab^  mucige  geCefariflDett 
eoorct^gaao^  :.::...... 

•ï";     ,  vV     \    n..     ,'\       .    \ 

»^MHW      If  'O     'PMUll'*        I .<■■.■        ■■*        j.     \t*     U"  ■      ■■ 

tieificht  in  vyfyoetige  rijmiooze  .Jamhen ,  vifgefproken  ifi  iofe 
\  ifUui^e^  Kerk  te  Groningen  ^  toen  het  Jubèl/eest  der  Maat;* 
...VfAVJf yi  ïö/  ^«/. ,,yAn .^f\Jilgem(Pl  tegenpemder  fied€\  Jen 
.  y.^'f^r'^f^i^^i^ffdl^^^.  'P^^é  gwUrdf^trd.  Ihor  Mr^ 
:.B. :  Jir*c  L  ü  Lt>  r.-!  ^  thogleieroMf.  ^  entn*  ^n»^  Mep  t^e  •  Fèor^ 
)  >f^ie^\*of-  Je  gtkoOMtr^rsmaat  betrekkelifk  ^  en  eémigAop^ 
*  '^keldetendè'AanteekeninQBn%  Te  Greningetif  b^  ƒ•  Oómkene 
"  'en  R>J.  ScWerbe^fc.  1834.    In  gr.  Svo.  89  BL  f:- 20. 

ïie  Hix^gtêèya»  lüxo^4^s  heeft  op  bet" ons  toegezonden 
tteffitaiÉ»  gefdSifftveD:  ^*k  Verzoek  bQ  geU^nheid  een  ett« 
kal  Wö^rd'  mddlng  -in  de  Letter eef.  ^  om  'i  min  gewone  der 
1i«jttm4ikti  ènzr*' Al»  dit  vereereód  verzoek  voldoende,  znK» 
ten  w^  ^t  Gedicht  vooral  nit  het  aangewezene  oogpunt  be« 
fêhoWw^n.  Van  de  dichterlijke  waarde  seggen  w^alleoi» 
éat  dk.  vef9'  over  *t  algemeen  een  ftout  en  krachtig^  toimt 
f^neloo^e  behandeling  zeer  gefchikt  (luk  \% ,  dee  ook  W6* 
genii  den  inhoud  de  pen^  van  den  helderdenk^déli  en  bè^ 
gkafUen  Dichte  Xot  éété  ürekt.  En  waf  nu  de  geko- 
zene vei-smaat  betreft ,  üj  19  %eker  die  van  milton,  sha- 
.KC$F«A&E^,'  scHiCrLBR  en^. ^  tn  w^  kanten  ona  niet  - 
tegen  derzelver  meerdere  algemeenwording'  op  onzen  zang« 
berg.  Alleen  z^  het  ons  vergund/  iets  in  te  brengen 
over  de  wijze,  watftop  dé  Heer  lül  ofs  het  gekozene  me-» 
/yjim  bëiiandiêld  heeft,  eW  dui  ovef  de«Zelft  rkytkmifeke  be- 
iM^kittff,  én  tèn  tweede  otér  de  meerdere  ef  mindere  ge- 
fthiktheid  dier  maat  voor  onzë  nationale  poé^. 

De  mst  vak  bQ  den  Heer  lui»of  s  doorgaans  in  onmld* 
dellQk  éi  de  vierde  lettergreep;  Die  gaat  zeer  goed  in  onze 
gewone  rijmende  ^gfroeeige  Jamben ,  die ,'  geUyk  » i  l  nfi  r^* 


Digitized  by  CjOOQIC 


oncnomen  is,  b.  v^i,  fK4f  ,^^f^iif:Ip/is  *9yfÜmm^.0Êfif(it» 
migferk^  wordt  een  Alexandrijn. (ilopa;.|ro<a'Wïy^giï>i  Ut» 
Helaas:  Helaas!  wat  heeft  deTifd^  in  U laatst  onfluimig perk. 
Miar  de'^jfyoBdge  J»wben  van  de  Skgetfêhen  eor'^uitfckers 
zfln  TrimeMftke  jfftVibenv  w*«r  ée  laaifie  wet  a«i 'ontno- 
men is ,  en  hebben',  diwooi  doorgaaliis  nie  eaefura  pmthemi* 
meris.  Slepende  konsfl:  zir  Toor  fcij  >HtïkA'<i>itJ^;''fchoon 
onder  andere  ¥ëi2en"geme«gd',Uii  de  OdcV'J«tf/yi^«i-  ^jcr/j 
Af>i»;}  want  mtttï^  de  ▼erzeti^ '  /    /  .   ' 

Nee  Ma(i  ^nisr.i^iMcmuFmiQii  &€..  >  r     • 

«nders,  dan  be^eep>Ö  flfP^Hjie  vijfyoj^j^gp  J;ifliljf|a.  f  ouden 
noemen?  l^\t\cAeJi^/^,.^nthemi^W^  Ufr^o^  dte^n»  en  dan 
mag  y^wawlposd  wotófiq)  ftl^jjpt'  ow  iR.  h^t  al^^gppf^en  on- 
misbaar, en  ajjt^^iw  pQJj  èënler  pie:  de  caffuur  na ,(i^ derde, 
dan  met  de  r«r5>  na  de  vierde  greep  te  mogen  worden  afge- 
wisfel*.  .W*«^4»c  wil  de  ra«t  «e  de  ▼iw^n-.c'^i^  iittiwie- 
looze  vijfvoetige  Jamben  volftrekt  wilden  uitgeflo^to  y  mmt 
wj|]  willen  die  Hechts  fpaarzaam  en  als  bij  uitzondering  ge- 
bezigd Ircbbep;  daar  anders  de  vèri:éti  it  zéetVfèègeiid 'en 
zangeilg  worden  voor  die  onéerwefpën-,  welke  meè  ifi  é^nie- 
looze  Jamben  bezinj^.  Ook  sofi  eene  meefdereineénfl}t!|e- 
ring  der  regels ,  in  ziilte  hec  prdea  ntbóocfende  verzen^^-  ons 
niet  mishaagd  hebben..  v 

Vraagt  meik  au,  in  hoeverre  het  meerder  algemeen  worden 
der  door  Ppof,  LOLors  gekozene' versmaat  ons  wénfcheljjk 
voorkomt,  dan  antwoorden  wij,  dat  oök  déee  vei^sinaat  wel 
verdient  nu  en  dan  te; worden  gebezigd;  maar,  naar' ons  in- 
zien, behcajrt  %%  eigenaai>dlger  in  deEngelfehe,  koite, '«ak- 
en zinrijke,  doch  mee  eengrepigen  overktopte  taal,  Att  in 
de  Hoog-  en  Wederdtritfche  talen  te  huis.  Voor  onze"taal 
(waac  fa  de  Hoogduitfbhe  heeft  de  v^fvoetige  Jambus  in  het 
Treurfpel  reed»  bet  bnrgerregt)  zouden  wij  doorgaans  de 
THi«tf/r//cAtf  Jamben  verkiezen.  Deze  laten  zich  lig<er.l^zquj^ 
«fltt  voller  en 'krachtiger.  Om  wèl  verftaaii  teVdrdéiï,  èn 
opdat  niemand  de  trimetrJfche  Jamben  met  de  meestal  anders 
af-  en  ingedej^de  AlexandrQuen  verwarré»  zullen  w^  den 
aanhef  van  het  Cedlct^  van  den  Heer  lulofs  afTchrijven, 
daarna  dien  aanhef  in  Tq|^etrifc^W  Jamben  pv^brengen ,  af« 


Digitized  by  CjOOQIC 


IM  B.  H.  LOLoirs  •     - . 

gMeUU  ntir  hec- mecniffl ,  en  dndelQk  die  xdOe  ÏHrifèdto  ^ 
«fgèdeeld  ootr  den  rbythmns  der  volzinnen. 
'  Aldns  begint  LULOPst    ' 

^         n  ^&(  ^^^c  de  Tiyd ,  in  *c  laatst  onftuimi^  perk 
..       Vai^viyftig  jaren,  uit  haar  zwangren  fchoot 
Al  ommekeers,  al  wisfelinga  gelwardl 
Wat  diepe  fpo^en  heeft  haar  geren  voet 
Miec  in  de  baan,  die  ze  afliep,  al  gedmkt» 
Waar  *t  Nakroost  eens  verbaasd  op  ftaren  zal  I 
De  menschheid,  uit  haar  ijzren  flaap  gewekt 
Door  Wiijshelds  en  Waanw^sheidi  donderltem. 
Greep  (tont  en  fier  ten  hoogen  Hemel  in 
Naar  henre  regten,  boven  *t  ftargewelf 
Daar  opgehangen  door  der  Almagt  Jiand, 
En  eeuwig ,  als  de  Godheid  eeuwig  is  \ 
Zoetst,  vond  ze,  maar  omhelsde  [dan]  ook  vaak 
Een  Qdle  wolk ,  een  nietig  fchaduwbeeld,** 

'  Deze  yffyoeffgen  brengen  wjj  aldus  in  Senariin  of  7H- 
Mflnrr^  over: 

.  Wait  heeft ,  o  jammer  I  in  het  laatfte  onOuimig  peric 
,Van  viöftig  I^en,  uit  haar*  zwang*ren  fchoot ,  de  T^d 
Al  oipm^keering,  wat  al  wisfeling  gebaard  I 
Wat  diepe  fporen  heeft  baar  ijzerharde  voet 
De  lange  loopbaan,  die  zij  doorijlde,  ingedrukt. 
Waarop  het  nakroost  .met  verbazing  ftaren  zall 
De  mens^chheid ,  uit  haar*  diepen  doodflaap  opgewekt 
-.Door  wijsheids  en  waanwijsheids  donderende  fiem, 
.Greep  vaak  vermetel  tot  den  hoogen. hemel  in 
Naar  heure  regten ,  boven  *t  fchitt^rend  (largewelf 
,J)aar  opgehangen  door  des.  Albeheerfchers  hand. 
En  even  eeuwig»  &ls  de  Godheid  eeuwig  is. 
Het  zocht,  bet  vond  ze,  maar  omhelsde  dan  ook  foms 
Een  $del  wolkfloers  en  een  nietig  fchaduwbeeld. 

Hetgeen  de  volgende  rhjthmifche  maatverdeellng  oplevert : 

•  Wat  heeft,'' o  jammer! 

in  het  laatfte  onfluimig  perk  van  vijftig  jaren , 
uit  haar'  zwang'ren  fchoot , 

•  de  Tijd  al  ommekeering. 


Digitized  by  CjOOQIC 


GEDICHT*  129 

wtc  ftl  wisfding  gebtardi 

Wat  diepe  fporen 
heeft  baar  yzerharde  voet 

de  lange  loopbaan, 
•die  z^  door^Me  ,  Ingedrukt, 
waarop  faec  nakroost 
met  verbazing 
(laren  zal! 
De  menscbheid, 
uic  baar*  diepen  doodflaap  opgewekc 
door  wqsbeida 
en  waanwyslieida 
blonderende  ilem , 
greep  vaak  vermetel 
tot  -den  hoogen/bemel  in 
naar  heure  regten, 
2>oven  *t  fcbitt'rend  ftargewelf  daar  opgehangen 
tk>or  des  Albebeerfchera  hand» 

en  even  eeuwig, 
ala  de  Godheid  eeuwig  Is. 

.  Het  zocht,  het  vond  ze, 
maar  omhelsde  dan  ook  Toms  * 

een  ijdel  wolkfloera 
en  een  nietig  fchaduwbeeid. 

De  Hoogleeraar  blsproeve  het  eens ,  de  hier  gegevene  Tri- 
•meters  j  naar  derzelver  rhythmifche  maatverdeeling,  te  de- 
clameren ,  en  zy  dan  zoo  goed  ons  te  melden ,  of  hij  deze 
niet  ruim  zoo  vol ,  krachtig  en  welluidend ,  als  de  v^fvoe- 
tigen ,  vindt.  Men  zal  wel  niet  overal  het  begin  en  einde 
der  verzen  gemakkelijk  kunnen  onderfcheiden ,  doch  daar- 
voor ontvangt  men  eenen  r^kdom  van  melodiën,  by  telkens 
imdeu  geronde  langere  en  kortere  volzinnen,  die  de  e^n- 
toonigheid  wegneemt;  terwijl  echter,  bij  verbanning  van  fle- 
, pende  regels,  de  afwisfeling  van  korte  en  lange  lettergrepen, 
gelijk  die  regelmatig  gefchiedt ,  den  gang  van  het  Jambifche 
yèrs.Quafgeb^ol^n  hooren  doet.  —  Ziet. daar  onze  gedachten 
vry moedig  en,,  zoo  wij  hopen,  befcheiden  medegedeeld. 
Prof.,  LVL.OFS^Qntvange  onzen  dank  voor  zijne  kunstji^- 
vende  en  grpotendeels  welgeflaagde  poging  f 

BOEKBBSGB.  1836w  NO..^.  I 


Digitized  by  CjOOQIC 


130  WASHINGTON    IRVINC 

Ontdekkingsreizen  van  eenigê  der  vroegere  Togtgenooten  van 
coLUMBus.  Naar  het  Engehck  van  Washington 
IR  VING.  Met  eene  Kaart.  Zijnde,  een  Aanhangfel  op 
deszelfs  Leven  en  Reizen  van  columbus.  Te  Haarlem » 
bij  de  Wed.  A.  Loosjes ,  Pz.  1834.  in  gr.  %yo.  ai90SLf3'6O. 

Mijn  Uitfiapje  naar  Italii^  in  4^n  Zomer  van  1831  Naar 
het  Hoogduitsch  van  aloti,  Frijheer  van  Oefele.  Met 
Platen.  II  Deelen.  Te  Amfierdamy  bij  H.  Fr^link.  1834. 
Ingr.%yo.b19Bl.fi-Vk 

Mijn  Reisverhaal  en  Dagboek ^  door  4.  m«£RU8EM  AN,  geb. 
ROSS.  Te  Rotterdam ,  bjj  ].  L«  C*  Jacob.  1884.  In  kk 
ivo.  151J?/.  ƒ  1*60. 

De  beroemde  Washington  irving  levert,  in  hec 
eerfte  hier  aangekondigde  .werk,  toe  vervolg  van  z^ne  be- 
langrQke  Historj  ^/columbus,  onder  den  titel  van :  Het 
Leven  en  de  Reizen  van  christotfel  Columbus.,  b^ 
de  Wed.  loosjes,  ten  jare  1828  en  volg. ,  in  vier  deelen 
uitgegeven ,  eene  reeks  van  Ontdekkingsreizen ,  door  de  vroe- 
gere   Togtgenooten   van  colchbus    gedaan,    waaronder 

ALONZO     DE     OJEBA,     PEDRO     ALONZO     NINO,    met 

CHRtsTOVAL  guerra  en  anderen,  voorkomen.  Tot  za» 
menftéllfng  van  dezen  zijnen  arbeid  beeft  de  Schrijver  niet 
alleen  van  vele  gedrukte  Spaanfche  werken,  maar  ook  van 
éen  aantal  ter  inzage  hem  vergunde  handfchriften  en  fiaats- 
archiven  gebruik  gemaakt.  De  verdiende  van  dit  allezins 
belangrijk  werk  wotdt  nog  daardoor  vergroot,  dat" hetzelve , 
fchoon  tot  vervolg  op  gezegde Historj  ö/cólümbü»  (bek- 
kende', echter*  een  a'fóonderlijk  geheel  maakt, ^  en  dtfs  van 
waarde  is  öok  voor  hen,  die  het'groote  weft  over.co- 
t  ü  Rj  B  ü  $  niet  bezitten. 

"  Minder  belangrijk,  daar  er  over  Italië' reeds  ioo  Veel  ge^ 
fchreyen  is,  maar  "als  lectuur  b|j  ontbijt-  en  th'eetafel  v^of 
lieden  uit  d^n  'bel\!haafden,'  zelfs  geletterden  ftanSi ,  mlsfchfeü 
niet  minder  ^  welkoiü  ,  dewijl  ^ijha  ieder  lezer  "er  'iets '  van 
zijne  gading  in  vinden  kan ,  is  het  Oitfiapjenaifr  ïrdlii  van 
A  L  o  Y  s  ,  Vrijheer  van  Oefele.  Het  werk  is  met  veel  fmaak 
en  verfcheidenheid  gefchreven,  en  meh  "ontmoet  ^er  VWi;  «lat 


Digitized  by  CjOOQIC 


0|fTl)£KKI^€l5RKn£N»  SIfZ«  131 

▼oor  loöst' en  tréteixfcfcip  niet  ottveifchlHig  ir;  veeloök, 
dtc  ttóf  tot  vtdenken  gééfc. 

Ook  liét  waarigk  Hef  gefielde  Reisverhaal  en  Dagboek  door 
Merrouw  KiiusEBfATYy  geb.  ross»  was  der  openlijke  uit- 
gave niet  onwaardig.  Op  ecnige  drukfeilen  ^Uen  wi|  niet 
becbten:  want  ook  de  beide  vorige,  hier  aangekondigde  wer^ 
ken  zonden  in  dat  opzigt'nog  al  Hof  tot  aanmerking  leveren, 
In  bet  algemeen  wenschten  wij ,  dat  de  correctors  van  druk- 
proeven wat  voorzigtiger  en  naauwlettender  te  werk  gingen , 
dan ,  helaas !  tegenwoordig  veelal  gefchiedt. 


Leerboek  der  Aardrijkskunde^  naar  V  Hoogduittch  van  j.  g. 
^.  CANNABiCH»  dooT  JAN-J«  F.  WAP,  Leeraar  kp  de 
Koninklf/ke  Militaire  Akademie,  enz,  Jfie  Deel.  Te  Breda  ^ 
tif  W.  A.  Oukoop.  1834.  /«  gr,  Bve.  116  ^/.  ƒ  2r  80^ 

Eest  woord  /tan  het  Nederlandfche  Publiek  9  over  het  Le^ter^^ 
kundig  Berigt  in  de  Bredafehe  Krant  van  den  1%  Qct. 
1834,  No.  244«  Te  Breda^  bêj  W.  A.  Onkoop.  1834*.  In 
gr.Bve.  141?/.  ƒ :. 10 

AardrijksktÊndige  Befchrijving  van  de  Nederlanden  4n  VBSOm 
Te  Breda,  bif  W.  A.  Oukoop.  18S4..iif  gr.  SuÊê.  IF^  227 
tnXXXUbl.  ƒ  1*80. 

Handleiding  voor  de  Aardrijkskunde  van  Neirlands  Oo^t»  ^n 
•  fFest'Mifche  Bezittingen ^  door  g.  J«AUja.    Te  Utreeki^ 
bifl^B,.  Bosch.  1834.    In  gr.  %vo.  116  BL  f  l-i 

Eerfie  Beginfelen  êer  AardTffksbefchrijving  (uilk^tFkameh 
met  eenigé  verbeferingen^.  P^én  a.  d.  j.  mioiPl&t,  O»- 
derwffzer  aan  dé  Walfehe  Diakonie-fchool  te  Rotterdam.  Te  • 

'  Rütterdansy  bif  Menfing  en  van  Wesrreenen.  1883.  In\%no. 
123jB/. /:.ÖÖ. 

•Van  het  eerfte,  hier  aangekoifdigde  werk,  hef  eeffte  deel 
van  het  Leerboek  der  Aardrijkskunde  van  CAiifNAÈrcH, 
door  den  Heer  wap,  met  uitbreiding  wat  ée  Nederlanden 
betreft,' bewerkt,  vindt  men  reeds  eene  beoordeeliög  iii  de 
Bredafehe  Courant  van  den  14  Oct.  1834,  waarbij  inderdaad 

I  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


182  J«  p.  n  CAMNABICft 

menlgvuldtge  feilen  worden  attogewesen,  dto  grooiendeeli  of 
alle  aan  den  Heer  wap,  als  Uicbreider,  en  in  elk  geral^allo 
aan  hem ,  als  of  bedervend  of  niet  verbeterend  Vertaler  , 
moeten  geweten  worden.    Vergeefs  zoekt  hy ,  in  z^n  fVwi 
aan  het  Nederlandfche  Publiek ,  de  blaam  van  onnaauwkeu^ 
rigbeid  van  zich  af  te  weren.    Niet  ééne  belangrijke  aanmer-» 
king  wordt  er  opgelost,  en  het  blaauWboekje  is  meer  eene 
pog^i^-»  om  eene  welbewezene  recenfie  in  een  befpottel^k 
daglicht  te^ellen »  dan  eene  wederlegging  derzelve.    £r  is 
op  dat  tegenfchriftje  van  den  Heer  wap  dan  ook  reeds  een 
repliek  in  de  Bredafche  Courant  van  25  Oct.  1834  verfche* 
nen ,  welke  de  fchijnbare  verdediging ,  waarvan  hij  zich  be- 
diend heeft,  in  hare  nietsbeduidendheid  ten  toon  (telt.    In- 
tusfchen  had  wap  alwat  hy  over  it  Nederlanden ^  in  dat 
eerde  deel  der  te  dien  opzigte  aanmerkelijk  uitgebreide  Aard- 
rijksknnde  van  cannabicb,  gezegd  had,  reeds  op  nieuw  als  • 
een  afzonderlijk  werk  uitgegeven ,  onder  den  titel  van  Aard'- 
rijktkundige  Befchr^'ving  der  Nederlanden  in  1830,  en  ach- 
ter dat  werk  had  bQ,  op  een  verbeterblad,  fommige  hinder- 
lyke  fouten ,  in  het  vorige  even  als  in  dat  gelijkluidende  la- 
tere werk  voorkomende,  herfteld.    Verre   is  het  ér  echter 
van  af,  dat  ook  die  afzonderlijke  uitgaaf  door  geene  grove 
fouten  zou  worden  ontfierd.    Het  boek  opflaande  by  Zee- 
land y  vonden  wy  reeds  dadeiyk,  zonder  herftelling  op  bet 
^  verbeterblad,  op  bl.  127,  het  zuiderdeel  (\n  plaats  van  het 
neerderdeef)  van  het  Graaffchap  Vlaanderep^  om  daarmede 
het  zoogtnttmit  Staatsvlaanderen  (^FUndre  Jeptentrionalef 
geiyk  de  Be^en  het  by  hunne  ftrooptogten  noemden}  aan  te 
duiden;    Met  het  hef^len  van  Zeeland  door  de  Schelde  als 
de  éénige  rivier ,  het  Athenaeum  van  BRddelhurg  enz.  is  nog 
alles  gebleven  als  by  de  vorige  uitgaaf.  Trouwens,  by  deze 
afzonderiyke  uitgaaf  bad  de  Heer  wap  zich  van  de  hem  ge- 
gevene  teregtwyzingen  nog  niet  kunnen  bedienen  ;  dit  maakt 
hem  mogeiyk  nog  wreveliger,  dan  hy  anders  zou  zyn  ge- 
weest.   Het  is  te  bejammeren,  dat  in  zulk  een*  gewigtigen 
en ,  mits  wél  volvoerd ,  hoogstnuttigen  arbeid  zoo  vele  en 
zoo  erge  misftellingen  zyn  ingeflopen.    Het  is  treurig,  dat 
zulk  een  lot  aan  het  werk  van  eenen  cannabic6  weder- 
vaart,  welks    aanleg  en  verdeeling  ons  anders  zoo  uitne- 
mend behafigt. 
Voor  zoo  ver  wy  kunnen  nagaaii ,  bezit  het  werkje  vaa 


Digitized  by  CjOOQIC 


LBEftBOBK  BfiR  AAaDRiQmtWDB  ,  KMX.-     '  133 

dên  Heer  laüti,  over  Ntierlanii  Ootu  9n  JFta-InMfchê 
Bê9inmgem^  «It  Ha»éleUing  tot.  iêmêher  Jëf^'kshmdi  , 
eene  meerdere  natuvkeiirig]ieid ;  doch.  dttrlQ  ii  weder  de 
II9I  tUes  behalve  sulver  Kederlandsch. en  de  correctie  flor- 
d\g\  b.  V*  bl.  III:.  heeft..*»  alk  ie  M^'nem  om30ï>%  fisande 
inlichting^  aangkboosn^  Liever:  heeft*...,  voor  zoo.veiel 
het  in  zijn  vermogen  wu,  alle  inlichtingen  aangeboden. 
BI.  4:  Ook  9p  Ceibn^  in  (lees:  en  in^  het  iteaerfchiereilémi 
vam  de»  Gangee.  Zoo  aia  het  er  ftaat,  Tch^nt  het,  alfo£ 
Ceilan  in  dat  wefterfchiereiiand  ligt,  fchoon  het  in  waarheid 
eed  afzonderlek  eiland  is.  Die  laatfte  feil  (lellen  wQ  op  re- 
kening van  den  Corrector.  Zoo  w|j  dwalen,  la  het  eeoe 
erge  fout  van  den  Schrijver. 

In  de  Eerfie  Begimfelen  ékr/iétrdHfhkeJihHiWing^  groottt* 
deels  naar  het  Fransch  van  mioulet,  Is  natanriyk  wel 
▼eel  goeds  te  vinden;  maar  ook  déir  ontbreekt  het' niet  aan 
onoplettendheden.  Zoo  verwonde  de  het  ons ,  bl.  15 ,  b^  de 
opfommhig  der  voomaamile  ftedên  van  Rrankr^ky  Ljen^  de 
tweede  ftadvan  dat  IMJk  In  raag  en  bevolking,  te  zien  ^v«r- 
geflagen ,  fchoon  Perpignan  en  andere  veel  kleinere  plaatfca 
Worden  genoemd.  Injifrika^  bi.  25,  vonden  wQ  geene  mel- 
ding gemaakt  van  TemMtoe  of  Tombuete ,  anders  zoo  w^d- 
beroemd.  Bi.  118  vonden  w9 :  ^  ünt  jiüünm-;  leea :  ep 
den  Koran  ;  want  ai  ia  het  Hdwoord  de.  Des  noods  zou  mtn 
mogen  zeggen :  op  al  Koran.  BU  115  en  116  hadden  wiQ  de 
regeringsvormen  liever,  dan  in  iespotieke^  auiokratieke  m 
republikeinfche  f  of  willekenrige ,  onbepaald  aHeènheerfehende 
en  gemeenebestgezindé,  verdeeld  gezien  in  willekenrige,  «!• 
léenheerfchende  (d.  i;  monarchare)  en  gemeenebestgezinde ; 
ala  wanneer  dé  ktfefe  onderverdeeling  der  Alleetiheerfchingen 
in  onbepaalde ,  IHè  'men  autoeratiin  kan  noemen ,  en  gem«« 
tigde  of  grondwettige,  beter*  val  zou  hebben  gehad.  Het 
fptjt  ons ,  dat  derhalve  ons  oordeei  over  al  de  hierboven  aan- 
gekondigde werken  enfchrlften,  in  het  algemeen  genomen^ 
ongunftig  is.  W^  voegen  ze  bijeen ,  denkende  met  den  Heer 
WAP,  bl.  14  van  z^n  zoogenaamd  IFoord  aan  het  Neder- 
iandfehe  Publiek  i  Solamen  miferit  fociot  haèmisfe  malorum* 
Onder  die  foeii  behoort  echter  de  Heer  lau  ts  flechts  in  een 
enkel  opzigts  want  in  gehalte  is  z^n  werkje  het  beste  oit 
dezen  hoop.. 


Digitized  by  CjOOQIC 


1%.  J«  A.  lUAAHNA 


'den  €n  vêfrifinfiis^ ^'  htÉeveik  eenige  dMT  hem  gefehreyene 
BHé^ehy  gedurende  zifne  rets  en  yerhlijf  in  Oott-Indn^ 
/oir  y  A.  év 8 Aw Af  JdmMftrareur  van  hitR^hmufeum 
van  Nat.  Hist:  té  Leiden.  Te  Amfifrdam^  bij  P.  Meijer* 
■jVarnars;  I9ak.  7n  gr.  Svo^  i$&  Bi.  Mef  iet  /ifleefdfff 
fV<^  den  OtferJed^e^  f2r80\ 

ïferihnering  van  Mr.  s*  c.  klinkhamer,  door  f.  j.  d  p- 

.  MELA  NiEüWENHüis,    Te  Amfierdam ^   bij  G,  Goo«. 

fens.  1834.  In  gr.  Svö.  ^Bi.  fi^Vi.  ^ 

I^róeve,  eener  tniei^ng  in  de  Redekunst  cfRietorica^  handi" 

^'tendt  over  de  onefgeniijke  of  figuur iijke  beteekenis  derwoor» 

.  s^ep-j  ofdejeer  der  figuren;  ,  voornameli/k  ten  gebruike  van 

.  aankomende  Ondenv^'zers  der  Jeugd.    Tf,  Hatferdam^  bij 

.H*  Wiftp  Hardcrwflk»  1934»:Ai  gr.  9iro.  ;66  BI.  fi  -60. 

Bedenkingen  aver.de  toekomst^ van  Nederlands  ffandel^  ,  Te 
'Haarlem ,   bij  de   Erven   F.  Bohn.  1834*    ƒ«  gr.  iive. 

ifctten  en  Verordeningen  nopens  den  Boekhandel  en  de  Druk- 
r^fen  in  ifederland.  Te  ^sGravenhage^  bij  J,  Belinftnte* 
'  léfe  Xn  kifSvo.  IOJii.fi'90. 

iVjIet  beUngflelling  lazen,  en  met  atndoentpff  l^den  wij  ver* 
vplgens  uk  de  band^  de  door  den  Heer^^jj^aiANNA  vervaaf* 
^dQLevensfchets  van  den  jeugdigen  Natiiiinipderzoeker  heii** 
oiiiK  BoiE,  waarin,, eene  welverdiende  hulde  aan  deszelfs 
dfjugden  en  verdienden  gebrap  ^vordt;  eene  hijlde ,  welker 
€|cuj;djeli[kheid  worde  géftaafd  door.  de  jnedegedeekie  bjieven 
van.  den  overledene,  waaruit  wij  hem  a)s  ^l^nsch  en  ais  ge- 
leerde evenzeer  leeren  hoogfchattem 

.  .i^  gel^k' gevoel  verwekte  bij  ons  de  Iferif^neriifg  v(m 
JlTr.  B.  c.  KtiNKHAMBR  door  den  Heer  doi^ela  nij^Ut 
W'E NB u IS.  MenTcheiykerwIjze  gefproken ,  is  hec  te  pq» 
jammeren,  dat  een  Natuuronderzoeker  als  boie  eij  een 
Regtsgeleerde  en  Letterkundige  als  klinkhamer  niet 
meerder  jaren  mogten  bereiken.    Zacht  ruste  de  asch  der  beide 


Digitized  by  VjOOQ IC 


hr»v^,  69  dttdc  s9  bon »  die  het  algemeen^  meer  of  ttioder 
l)i^]roiQdg*  jn^l  het  leiden  jen  de  werksMmhedea  iUer.iiaval* 
gsos^ardlge.  ontfl^penen  hebben  bekend  genuudul 
.  Van  de  drie  vingfcbrifcen  ^  in  dexe  aenkondigiag  nog  4» 
ir^naeUoP:»  ;Mi  i^t  weinige  woorden  eeoig  berigt  gedaan. 
.  De  :PrêeY€  eener  Meidim^  Uit  ie  Redêkumt  éf  Rhetoricm^y 
t^l^ebi^ike  van-jaankomeode  Ondemüzersder  Jeugd»  beanc» 
woordc  aan  faaac  oogmerk^  z$  is-  b^ina  eeae  T-erhollandschifèy 
eenii^ina  vcreenyoudigde ,  i^eine  Rketorica  van  ¥  o  »  s  t  ü«  / 
geiük  oj)  de  I^ttyn^che  Scholen  reelal  gebraikc  wordt,  en 
de  voorbeelden  tot  opheldering  en  bewijs  z^n  met  oordeel 
gekozen»    De  moetfelQke  konstwoorden  zullen  hier  en  daar 
wel  wat  werk  aan  de  aankomende  Onderw^zera  geven,  al 
wace  hec  flechtf ,  om  die  naar  behooren  te  ieeren  nicfpreke». 

Zeer  gewigtig  van  inhoud  zijn  de  uitmuntend  gefielde  9ê» 
ékMngen  .over  de  Uekomst  vati  Neêrlands  Handel.  Ook  bnn, 
die  ven  ,den  Schr^ver «  een  warm  voorfiandervan  den  tbitn^ 
t9fiA»  door  de  meerderheid ,  naar  •  *t  fch^nt  ^  overtollig  ^e- 
kejorden  $zeren  fpoorweg  van  Amfkrdam  iMt^Keulem^  In  gé* 
vpelen  verfchlUen,  zjj  de  overpeinzing  van  dit  werkje  aanbe^ 
v^lc^n»  waar,  hoe  men  ook  denke,  veel  in  voorkomt ,.  dat 
ernOig^  overweging  verdient* 

Uitnemend  nuttig  VQor  fioekhandelaara,  Dmkkeri.«a  Ukv 
gevers,  ja  niet  geheel  overtollig  voor  Regtsgeleerden,  Is  49 
verzameling'  van  Wetten  en  Ferordeningen  n&pens  den  Beek* 
handel  en  de  Drukpers  in  Nederland.  Wat ,  elders  verTpreid , 
l^et  dan  met  moeite  wordt  nagezocht,  vindt  men  hieror- 
del^k  byeen.  ^ 


De  LotgevMen  van  eenen  Marinier  van  de  Keiurltfke  Gardfe 
gedurende  zifne  Kr^'gsgevangenfchap  in  Spanje^  op  Cahr^a 
en  in  Rusland.  Naar  hef  Fransci  van  mtint  ducor. 
/ƒ  Deelön.  Te  Amfterdam^  bij  J.  C*  van  Kesteren»  Vükt 
In  gr.  9vo.  609  BI.  ƒ  6-6a 

De  Bandieten  en  Roovers,  in  Spanje  i  Itaüi  en  elders  ^na^r 
1.  het  leven  gefchetsty  door  c.  maC  f arl anb;    Naar  het 
'  Engelstk ,  door  o.  h.  n  a  o  e  l*    77  Deelen.  '  Te  Amfierdam  , 
*^  H.  Frglink.  1834.    ƒ«  ^r,  Sy^ ;  456  J?A  ƒ  4  -  80» 


y 


Qoczektf  2fll  niemand  ponder  belaogftelling  en  deelneming 


Digitized  by  CjOOQIC 


136  H.  DÜCO&t  LOTGBTAtUUf  TAM  UU*  MARmiBR  ,  Kif  Zr 

de  in  levendlgsn  (l^l  te  boek  geftelde  locgetrtüen  Ttn  RSNar^ 
joucoR»  Maribier  y«n  de  Keizeryjke  Garde,  kunnen  lezdo*' 
wy  althans  .werden  er  zoodanig  door  geboeid,  dat  w^j  flechc» 
oazea  ondaiiks  telkens  het  werk.  nit  de  hand' konden  leggen, 
tot  dat  wg  het  ten  einde  waren.  Het  is  waar,  dat  de  SchrQ» 
ver  geheel  als  Franse/man  en ,  wat  nog  erger  is ,  als  Bcna* 
partist  aan  zfine  geroelena  lucht  geeft;  doch  daarvoor  ont* 
vangt  hy,  of  althans  de  lezer,  in  de  aanteekeningen  dei 
Verulen,  zoo  dikwerf  het  pas  geeft,  duchtige  teregtwQzing, 
terwql  echter  de  tekst  ongefchonden  wordt  overgebragt,  het» 
geen  wQ  allezins  goedkeuren. 

Wegens  den  aard  des  inhouds  loopen  wi^  minder  hoog  met 
de  Bamiieten  door  mac-farlanr.  Maar  men  moet  erken- 
nen, dat  de  verfchillende  foorten  vanrooversinonderfcheide&e 
landen  blikbaar  naar  waarheid,  in] leef*  en  handelwQze,  wor- 
.  den  gefchilderd.  Veel,  dat  minder  bekend  is ,  wordt  hier  uit-^ 
eengezet,  b.  v.  omtrent  de  zoo  magtige  CMm/M^ zeeroovers. 

Dé  waarde  der  beide  hier  aangekondigde  werken  wordt  er 
niet  weinig  door  verhoogd ,  'dat  zq  onopgefierde  gefchied* 
kundige  waarheid  behelzen,  ten  minfte  naar  het  getuigeïiif 
der  Schrqvera:  want,  JR,  hier  en  daar,  ook  in  het  werk  van 
D  u  c  o  R ,  ontmoetten  wQ  wel  iets  ,•  dat  ons  tifna  onmogeiyk 
voorkwam.  Echter  ^  is  zoo  veel  onwaarfchijnlQks,  wat  niet- 
temin  waar  is,  dat.wQ  hec  niet  wagen,  SchrQvers,  die  nfetr 
volftrekt  onmogei^ks  meiden ,  alleen  op  grond  van  het  zon* 
derlinge,  dat  er  fomt^ds  voorkomt,  ftoutweg  tegen  te  fpreken. 

Aan  alle  Leesgezelfchappen  worden  dus  deze  beide  werken 
Inzonderheid  door  ons  aanbevolen. 


Groninger  Studenten-Almanak  voor  1835.    Te  Groningen ,  hif 
W.  van  Boekeren.    In  %vo.  152  Bl.fl» 50. 

Amfierdamfche  Studenten-Almanak  voor  18S5.  Te  Jtmfierdamj 
hfj  R.  Croefe.    In  Bvo.  152  Bi.fl»M. 

loeide  deze  Almanakken  mogen  op  een  rijk  en  fierl^k  men* 
gdwerk^  roem  dragen.  Onder  het  menigvuldige  goede  in  den 
^oninger  Studenten-Almanak  onderfcheidden  wQ  het  Iets  uit 
de  nalatenfehap  van  eetC  Zeekapitein.  De  fragmenten  van  het 
gedicht  Karaka  Erta ,  of  de  Ilriijd  om  Erta ,  daarin  voorko». 
moide»,  verraden,  naar  ons 'inzien,  hunnen  Europefchen  en 

/ 
\ 


Digitized  by  CjOOQIC 


nrüDtmnui-ALMAifAEKBif*  137 

ém  ooecfaeen  oorf^rong  door  den  lof,  wegcm  de  blank- 
heid yin  baren  hals  en  het  fneeuwwit  van  baren  boezem  aan 
Êrta  gegeven:  wam  zoo  wel  het  fchoone  gedacht,  als  de 
mannelijke  bevolking ,  is  op  de  Pelew-eilanden  iruin.  De  na- 
volgingen naar  LAMARTiNE  ziljn  op  vele  plaatfen  zwak  en 
ftram.  De  romance  Hansje ,  naar  het  Hoogduitsch,  had  wel 
onderdrukt  mogen  worden,  daar  bilde&d^jk  van  het  oor'- 
fpronkeiyke  ond-Engelsch  éene  veel  fraaijere  navolging  gele- 
verd heeft  In  het  tweede  deel  zgner  Paêz^\  Overigens  heeft 
ons  dit  Jaarboekje  zeer  wel  bevallen,  niet  alleen  wat  het  Ne- 
derlandsch ,  maar  ook  wi^t  het  .Hoogduitsch ,  het  muz$klluk]e 
en  het  vignet  betreft* 

Het  mengelwerk  van  den  Amfierdamfchen  Studenten -Al- 
manak is  in  *t  algemeen  niet  minder.  Behalve  Nederlandfche , 
vindt  men  daar  ook  Lat^nfche  en  Dnlcfche,  ja  een  enkel 
dichtftnkje  in  de  Êngelfche  taal.  De  navolgingen  van  ana- 
c&soN  alleen  fchijnen  ons  niet  Tos  en  ongedwongen  genoeg, 
betgeen  anders  in  r^melooze  verzen  zoo  moe^elök  niet  is , 
en  wel  als  een  onmisbaar  vereischte  mag  worden  aangemerkt^ 
xal  het  achterbleven  van  het  rQm  qiet  hinderlQk  zQn  voor 
den  lezer*  Van  de  40fte  Ode  QAef  Bijtje)  beftaat  er  eene» 
natunrlëk  zeer  gelukkig  geflaagde,  beriijmde  navolging  in  bil» 
DERDVK*s  Feriustiging.  De  3de  Ode  (^bif  nacht  in  dm 
irinfer)  heeft  hier  bij  de  overbrenging  nog  al  inkorting  onder- 
gaan ,  en  vele  fraaie  en  geestige  trekken ,  die  de  levendi|^ 
beid  der  voorftelling  verfterken,  zQn  verloren  geraakt.  Ook 
zou  het  ons  meer  overeenkomftig  met  het  oorfpronkelijke  ge- 
fchenen  hebben,,  indien  de  Vertaler  zich  eenvoudig  van  fle- 
pende  viervoetige  Trochaïfehe  verzen  bediend  had,  b.  v.  Ind$ 
miidemaeh$Hjkê  uren^  enz.  hetgeen  de  met  een*  Anapaestus  be- 
ginnende Anacreontifche  regels:  UevwSnri^^  woT%atqyX.T.X. 
beter  uitdrukt,  dan  de  thans  gekozene  trippelmaat ,  vermits 
in  Trochaffcfae  verzen  alleen  een  Creticus  in  de  plaats  van 
den  Anapaestus  gebezigd  wordt ,  en  «overigens  de  maat  van 
het  oorfpronkeUjke  getrouw  wordt  wedergegeven.  Voor  öns- 
zelyen  zouden  wQ,  echter  aan  eene  y heffend  berijmde  navol- 
ging de  voorkeur  geven. 

Dat  w^ders  in  beide  deze  Almanakken  alles  te  vinden  is , 
wat  fai  jaarboekjes  voor  Studenten  vereischt  woidt ,  behoeft 
naauwelijks  te  worden  vermeide 


Digitized  by  CjOOQIC 


£98  C.  M«  D  Ö  L L  ft  o  d  B  S',  DE  }ONGB  HOLLANDER. 

tfê  jonge  Hollander  9  en  andere  Tafereelen  voor  die  Jeugd» 
Door  €•  M.  DÓLL  BG6E8.  Mef  Platen.'  TeAmfierddm^ 
bv  ten  Brüik  en  de  Vries.  1834.    In  kl.  Bvo.  88  ÉLf;- 90. 

Waarom  zouden  wij  voor  dit,  zich  zoo  zindelijk  voor- 
doende en  met  zulke  fraaije  plaatjes  verfierde,  boekje 
geen  goed  woord  doen?  De  inhoud  is  allezins  deugd  en 
^oede  zeden  bevorderend.;  en  de  Schr^jfller  »  die  vtf klaart  ^ 
dat  eene  'wankelende  gezondheid  haar  den  letterarbeid  moege- 
lijk maakt 9  gunnen  wij  gaarne  de  aanmoediging,  welke  ^ar 
dien  arbeid  moge  verzoeten. 

csBBaBsaefeaMesKSsfiaettssaasaa^^ 

Aan  iea  Heer  Redacteur  der  Faderlandfchê  Latere 
oefeningen. 

Mfin  Heer  en  Vriend  I 

Vóór  eenige  dagen  kwam  mij  een  boek  in  handen,  In  18S3 
bij  o.  )•  A.B£VEBii^CK  Uitgegeven,  waarvan  misfchien, 
In  andere  TJ^dfchriften ,  verflag  gedaan  is ;  maar  in  het  uwé 
(het  etnige,  dat  ik  thans  lees)  heb  ik  er,  tot  hiertoe,  geene 
aankofidlgifig  van  gevonden.  De  titel  is :  De  kracM  der 
Christelijke  Godsdienst^  in  Karakterfchetfen  uit  de  Nederland* 
fthe  Gefthiedenis.  (fierfie  DeeQ  Hierover  kom  ik  U,  b? 
dezen,  met  weinige  onderhouden:  niet  om  er  eene  Recenfie 
vun  te  fchrijven,  dat  ik  niet  wefct ,  of  door  anderen  reeds 
gefchied  is  \  maar  om  er  flechts  eenige  aanmerkingen  over 
té  milketi,  welke  Gij  ecliter,  zoo  ik  reeds  door  andercfn  mogt 
z^n  voorgekomen,  kunt  achterhouden;  doch,  zponiet,  wei- 
ligt  een  plaatsje»  achter  uwe  Boekbefchouwingen ^  of  in  uw 
Mengebverk ,  zoudt  willen  inruimen ,  en ,  om  hetgeen  ik  er 
zal  invlechten,  misfchien  niet  geheel  onwaardig  zult  oordeelen, 
In  het  algemeen  wil  ik  wel  zeggen,  dat  ik  het  boek 
met  genoegen- gelezen  heb,  den  inval  der  Schr$ffler,  om 
het  te  vervaardigen,  mede  niet  ongelukkig  vinde»  en  haar 
doel  pT^ze  \  fchoon  ik  twijfele ,  of  zij ,  ten  aanzien  van  eeni« 
gen  der  door  haar  gefchetften ,  wel,  b^  aUe  hare  lezers ,  -ge- 
noegzame overtuiging  te  weeg  gebragt  zal  l^ebb^,  dat  z^ , 
yoomamel^'kf  uit  aandrang  en  kracht  van  hun  Christelijk  ge- 
loof en  hunne  godsdienftige  beginfelen,  werkzaam  geweest  zijn. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BRIEF  AAII  DSN  aUlUCTfiUR,  139 

'Dbch  («Bt  éteargèfaceii)  bet  inodt  mQ ,  dtt  dit  werkje,  WfiSte 
tiicweodige  eft  f^aft^e  dnak  er  zoo  bevallig  uitzien,  en  w«»r* 
'van  een  vignet  van  vel  in  den  titel  verfiert,  (fcboon  faec 
Igelaat  en  de  bonding  van  den  'Geestelijke,  daarop  vO(;>N 
komeUde ,'  niets  nitdrukken  van  hetgeen  zij  moesten)  >*— 
het  moeit  mij,  dat  men  er  vrij  wat  in  ontmoet,  waar- 
Ofp  aanmerkingen  te  maken  zijn.  Als  binderlijke  febrgf-  of 
^drnkfbttten,  merkte  ik  op  (op  bl.'  59):  simon  basselaak. 
i^as  eeüê  wtduip  van  zesenveertig  jaren^  in  plaats  van  keüa^, 
en  (op  bl.  275  en  280)  de  Kanfelier  pekkias  Voor  fEK- 
iciüs.  --r  Op  bl.  286  wordt  üitenbogaert  eensklaps 
üit  Róuaan  naar  Rotterdam  verplaatst,  zonder  dat  gezegd 
wordt ,  boe  bij ,  daar  bij  iilt  bet  land  gebannen  was ,  der* 
waarts  komen  kon.  Men  moest  bier  noodzakelijk,  wegeils 
-MAüRits*  dood,  FREDRIK  hendrik's  opvblging  in 
"het  Stadbonderfchap ,  en  diens  meerdere  gematlgdbeid,  eenig 
kort  berigt  gedaan  bebben. 

Maar ,  betgeen  van  meer  belang  is ,  en  wtj  niet  weten , 
boe  bét  der  ScbrijfRer  nit  de  pen  beeft  knnnen  vloeijen,  komt 
voor  op  bladz.  105:    „  De  vaderlandlievende  magdalei^a 
„  MobNs,  van  welke  men  nooit  hoorde,  dat  zij,  later, 
j,  (dat  is,  na  bet  ontzet  van  Leiden^  de  ecbtgenoóte  van 
^  eenen  baldez  geworden  is  ^*  enz.  en,    „na  die  tQdin^ 
j»  (van    bet    gemelde    ontzet  wederom)  den  minnaar  vaar- 
„  wei  zeggende,  zal  zij**  enz.  Het  buwel^k  tocb  vanuAG- 
D a L E N A  met  BALDEZ,  of  VALDEN,  Is  bnlteQ  alle  te- 
'genfpraak  zeker ,  zoo  wel  als  dat  zij ,  met  gemelden  baren 
man ,  dien  zij  niet  lang  bezat ,  in  Braband  (Waarfcbijnl^k  te 
ontwerpen  ^  waar  zij  eene  gebutvde  zuster  en  andere  ver* 
wanten  bad)  beeft  geleefd,  en  daarna  gebnwd  is  geweekt, 
^eerst  met  willem  Dt  bie,  of  de  bqe,  en,  na  diens  over. 
lyden,  met  Jonkheer  jurriaanvan  le'nï^ep,  mét  welken 
laatften  zg  eerst  bet  Huis  te  wEIELve  ,  bij  Voorburg  y  en  daar- 
na  de  Itad  Utrecht  bewoond  beeft ,  waar  ^ ,  in  bpogen  ou- 
derdom, zonder  kinderen  na  te  laten,  overleden  is.    Nog 
onlangs  beeft  men  bet  voórnaamfte  biervan  in  bet  licbt  ge- 
field kunnen  zien  door  Mr.  w.  bilderd^k,  in  bet  zesde 
beel  z^er 'Gefchiedenis  des  Faderlands^  nitgegeven  door  Prof. 
fl.  w.  TYDEMAN,  op  bU   178,  eu  in  des  laatften  Byvoeg- 
felsy  aldaar  op  bl.  271.  env.  In  de  aant.  3,  waarin  bilder- 
D 1$  R*s  beilgt  verbeterd  wordt.    Vroeger  ondercusfchen  vindt 
men  bewijs  van  bet  betwiste  buweiiyk  in  een  (luk /hetwelk 


Digitized  by  CjOOQIC 


140  BRISF  AAN  DKN  RBOACTBUR. 

tcr'mdectiging  van  onze  maodalena  gefchreven  li  ^-xm 
men  wil »  door  4en  Fiskaal  m  o  o  n  s  »  wiens  pnd.  of  overoud- 
uiDtezi^'  was,  en  hetwelk  is  uitgegeven  achter  de  korte  hiuorifche 
Aanteekeningen  wegens  de  Belegeringen  van  Haarlem^  Alkmaar 
^«^l^eii,  gedrukt  in  1739,  inSvo,  en  het  is  daaruit,  dat  onze 
beroemdeDichteresLUCRETiA  WILHELMINA  van  merken 
hare  breede  aanteekening  wegens  magpalbna  ontleend  beeft, 
in  het  Voorberigt  voor  haar  Treurfpel :  het  Beleg  der  Stad 
Leiden^  gedrukt  in  4to,  in  het  Jaar  1774,  op  bl.  9—11.  Deze 
druk  is  ook  verfierd,  onder  anderen,  met  de  afbéeldfels  van 
VA  LD  EZ  en  zQne  Echtgenoote,  gegraveerd  naar  de  platen, 
die  voorheen  door  cornelis  viss cher  naar  ^^r^r^». 
kelijke-fchilderiien^  g^neden,  en,  in  het  jaar  1649 ^  door 
petrus  scriverius,  met  zijne  Bijfehriften^  uitgegeven 
zijn.    Ik  bezit  die  fchoone  platen  van  visscher  niet,  en 
kan  dus  niet  melden ,  of  uit  derzelver  Bijfchriften  ook  van 
het  in  twijfel  getrokken  huwelijk  biyke;  maar  dit  weet  ik, 
dat,  tenzijj  ik  mij  geweldig  bedriege,  de  oorfpronkelijke  Per^ 
fretten  »  waarnaar  visscher  graveerde ,  en  die ,  f choon  zQ 
geen  naam  of  teeken  des  fchilder^  dragen ,  toch  ztet  goed 
gepenfeeld  zijn ,  nog  in  eenen  uitnemend  goeden  (laat  voor* 
banden  zijn.    Althans  in  de  voetmaat,  door  visscher,  zoo 
ik  meen,  aangeteekend,  verzekert  men  mij ,  dat  z\r volmaakt 
met  de  door  hem  gevolgde  overeenkomen ,  gelijk  zij  ook  doen 
in  de  gelijkenis  met  de  platen  in  het  werk  van  Jufvrouw 
VAN  MERKEN.    Zij  zijn ,  nog  niet  lang  geleden,  alhier, 
by  verfchillende  gelegenheid,  gekocht,  en  werden,  daar  zij« 
wie  weet  federt  hoe  lang ,  gefcheiden  .waren ,  gelukkig  weder 
vereenigd.    Vermoedelijk  z^n  zij  bezeten  geweest  by  eenen 
af  (lammeling  van  magdalena,  mede  m  o  o  n  s  geheet  en  , 
^ie  weleer  Penfionaris  dezer  ftad  was,  gelijk  zij,  in  1649, 
in  het  bezit  waren  van  den   Raadsheer  pibter  moons, 
l)roeder   van   magdalena..    Later   kunnen  zy  (wie  weet 
hoe  ?}  in  vreemde  handen  gekomen  en  miskend  geworden  zijn« 
Zij  zijn,  herkend,  en  naar  waarde  opgeluisterd,  door  haren 
xegenwoordigen  eigenaar,  den  eerwaardigen   Heer  piet  er 
weiland,  rustepd  Leeraar  der  Remonffranten  alhier ,  en 
waren    wel  waardig    eene   openbare  fchilderzsal   te  helpen 
verOeren. 

Ik  heb  de  eer  met  acbtlnge  te  bleven 
Rotterdam ,  Uw  Ed.  dienstw^  Dienaar 

IFebr.  1835.  adr.  stolker« 


Digitized  by  CjOOQ IC 


BOEKBESGHOUWING. 


Opftdïcn  van  godgeleerden  en  zedekundigcn  inhoud^ 
nagelaten  door  Mr.  w.  b  i  l  d  e  r  d  ij  k,  //  D^len* 
Te  Amfterdamy  bij  J.  Immerzeel  ,'Jun.  1833.  Ih 
gr.  Syo/ri  en  139 ,  XIF  en  145  W.  ƒ  5-50. 

-L/eze  Opftelhn  zijn ,  volgens  den  Verzamelaar ,  dea 
Heer  da  costa,  in  httFoorbericht  van  het  1  (Ie  Deel, 
bl.  V ,  „  geen  van  allen  bepaaldelijk  voor  de  drukpers 
^  beftemd  geweest ,  althands  niet  in  dezen  vorm ,  en 
^  zonder  daar  nog  eene  laatlle  hand  aan  te  leggen/' 
Dit  zoo  zijnde ,  komt  het  ons  vrij  gewaagd  voor ,  zoo- 
danige ftukken,  misfchien  tegen,  althans  buiten  den 
verklaarden  wil  des  Öpftellers ,  door  den  dnik  gemeen 
te  maken.  Iets  anders  is  het  toch ,  over  eenig  ondeiw 
werp  tot  eigene  oefening  of  overdenking ,  of  om  te  be- 
proeven ,  hoe  ver  men  het  met  eenige  befchöuwing  bren- 
gen kan ,  te  fchrijven ;  en  wederom  iets  anders ,  het  ge- 
fchrevene,  als  refultaat  van  rijpe  overweging,  en  als 
voor  het  groote  Publiek  nuttig,  uit  te  geven.  Zou  dit 
bij  iedereen  waar  zijn ,  hoe  veel  te  meer  is  het  waar 
bij  zulk  eenen  grooten  Zonderling ,  als^siLDBRD^K 
was  i  Des  te  minder  zouden  wij  de  uitgave  dezer  O/- 
ftellen  raadzaam  gevonden  hebben,  indien  het  onder- 
fcheid  gelden  moet ,  dat  de  Heer  da  c o s t a ,  in  de 
Voorrede  van  het  Ilde  Deel ,  bl.  VII ,  wil  gemaakt  heb- 
ben ,  M  tusfchen  de  hoofdonderwerpen  zelve ,  die  daarin 
^  verhandeld  worden ,  en  de  bijkomllige  denkbeelden  en 
„  bijzonderheden ,  daarbij  opgenomen ,  of  als  ter  loops 
„  geuit;*'  —  „de  eerfte,"  zegt  hij,  „  geVen  bildbr- 
„'dvk*s  innige  denkwijze  volkomen  terug;  de  laatfte 
„  zouden  met  geene  juist-  of  billijkheid  tot  zijne  ftel- 
„  lige  of  eigenlijk  gezegde  gevoelens  betrokken  worden" : 
doch  wij  zien  zelfs  niet,  waarop  dit  onderfcheid  rust; 
want  dat  b^komflige ,  dat  ter  loops  geuite  is  dan  toch 
BOBKBESCn.  1835.   KO.  k.  K 


Digitized  by  CjOOQIC 


142  W.    BILDIiRDJIIK' 

van. den.  Schrijver  zelven,  zoo  wel  als  het  opzettelijk 
behandelde ;  en  zoo  hij  zelf  geen  blijk  van  twijfeling  of 
onzekerheid  geeft,  waarom  zal  men  hem  dan  het  eene 
minder  als  deszelfs  eigen  gevoelen  toefchrijven ,  dan  het 
^hderc  ?  Zelfs  komen  hier  twee  ftiikken  voor ,  vertaald 
üit  zeker  werk  van  j.  f.  von  meyer,  Bibeldcutun^. 
g^fij^  omtrent  welker  eerfte  ten  minfte  de  Verzamelaar 
verklaart 9  dat  ,, het,  althands  in  de  bijzonderheden,  niet 
„  geheel  mag  befchouwd  worden  door  de  vertaling  tot 
i„  eigen  gevoelen  te  zijn  overgenomen" :  doch  waarom 
dezelve  dan  hier  geplaatst  ? 

;  Wat  den  inhoud  der  hier  voorkomende  ftukken  zelve 
Aangaat ,  zij  zijn ',  naar  Recenfents  oordeel ,  allen ,  zon- 
der uitzondering,  van  dien  aard,  dat  men  aan  dezelve, 
indien  zij  niet  uitgegeven  waren ,  weinig  zou  gemist  heb- 
ben. Hij  ontkent  hiermede  niet,  dat  er  hier  en  daar 
.eenige  ware  en  goede  dingen  in  gevonden  worden ;  maar 
xe  zijn  noch  naar  (tof  noch  naar  vorm  zoo  nieuw  of 
ititftekend ,  dat  men  ze  niet  overal  elders  even  goed ,  ja 
.yeel  beter  zpu  vinden.  Hij  mag  het  lijden ,  dat  men  hier 
tn  daar  de  fcherpzinnigheid  van  biloerd^k's  ver- 
suft be  wondere;  maar  zij  is  hem  te  dikwerf  niets  anders 
dan  fpitsvindigheid ,  met  dikke  duisternis  en  omflagtigen 
•omhaal  omgeven  en  met  fcherpheid  ten  toon  gefpreid. 
Hij  wil  het  toegeven,  dat  men  ook  hier  blijken  ziet  van 
*s  Mans  veel  weten  en  veel  om-  of  althans  aanvatten ; 
jnaar  hij  vindt  ook  hier  de  Latignfche  fpreuk  bevestigd: 
Non  omtüa  pos  f  umus  omncs ,  offchoon  de  Schrijver  dit 
niet  fcheen  te  gelooven ;  en ,  naar  zijne  fchatting ,  kan 
Mr«  wiLXrBM  BiLDBRDQK  ludit  vak  zelfs  niet 
balen  b|]Mr.  hibronymus  van  alphen,  hoewel 
ook  bij  dezen  de  Theologie  het  eigenlijke  vak  niet  was; 
maar  nog  veel  minder  kan  bilderdijk  hier  in  de 
fchaduw  van  g  r  o  x  i  u  s  flaan ,  bij  wien  men  hem  even- 
.wel  ook  al  heeft  willen  vergelijken. 

Ree,  vindt  het  dus  ook  noch  noodig  noch  nuttig^ 
«eene  breedvoerige  opgave  van  den  inhoud  éi&z^t  Opfiellen 
ie  doen,  want  bijzondere,  aanwinften  voor  de  Godge- 


^       Digitized  by  CjOOQ IC 


OPSTELLEN,  l43 

leeidfaeid*  of  Uitleg-  6f  Zedekunde  beeft  hij  er  niet  in 
gevonden ;  en  den  ouden  kost ,  in  wélken  pot  ook  klaar 
l^ema&kt,  van  den  eeneri  op  den  anderen  fchotel,  als 
Cramb6  toHes  totiesque  recocta^  wederom  op  te  dis- 
fchen ,  hiertoe  heeft  hij  geen  lust.  —  Zal  bij  er  dan 
ecnige  proeve  van  geven?  Maar  wat  zal  hij  kiezen? 
HQ  ftoot  al  aanftonds  op  bet  Tbeologifcbé  artikel,  ge- 
titeld :  yan  de  Strafyoldotning ,  waarin  bilderdijr 
tracht  te  beweren ,  dat  christus  voor  de  mensch 
held  geftmft  is,  (christus  gejlraft t  /)  omdat  Hij 
met  haar  vereenigd  was ,  (?)  gelijk  niet  de  hand ,  maar 
de  rug  van  den  dief  geftrafc  wordt ,  omdat  hand  en  rug 
één'  perfoon  maken.  Welk  eene  kiefche,  keurige  en 
vooral  eerbiedige  vergelijking !  en  immers  is  noch  hand 
noch  rug  eigenlijk  fchuldig ,  maar  de  pcrfona  moralis , 
waarvan  zij  een  deel  uitmaken,  en  wien,  als  gevoelig 
wezaa ,  de  draf  aangedaan  wordt.  —»  Zal  hij  dan  in 
het  zedekundige'  onderwerp,  de  eeuwige  zaligheid^  alt 
behning  van  ^smenfchen  vrije  daden  befchouwd ^  deze, 
met  BiLDBRDJ^R,  voor  geen  gevolg  van  Gods  regt- 
v«ar£ghdd  houden  ?  Hij  houdt  zich  liever  aan  de  H. 
Schrift,  die  zegt:  „  God 'zal  een*  iogelijk  vergelden 
y,  naar  zijne  werken" ;  en  wat  de  Heer  da  costa  in 
eepe  aanteekening  op  dat  ftuk  zegt:  „  In  de  goede 
„  werken  zijner  kinderen  erkent  en  prijst  en  bdoom 
^  God  zijn  eigen  werk" ,  vindt  hij  in  den  Bijbel  niet , 
en  het  is  bg  hem ,  wèl  ingedacht  zijnde ,  onzin.  —  Zal 

.  hl(  zich  dan ,  ten  dienfte  der  Uitlegkunde ,  uitlaten  over 
Jacoèi  worfteling?  Dat  zij  in  eene  „  mijmering'''  zal 
geichied  zgn ,  mogt ,  mits  wèl  verdaan  zijnde ,  nog  aan* 
gaan,  hoewel  h^  dit  woord  hier  juist  niet  zou  ver- 
wacht hebben ;  maar  verder  heen  zou  hij  met  b  i  l  d  e  r- 
D9R  m  den  tijd  der  allegorifche  en  mystifche  interpre- 
tatie komen ,  en  zoo  ver  wil  hij  niet  achteruitgaan.  -— 
Of  zal  hi)  zich  verdiepen  in  's  Mans  Gedachten  over,  de 

'  tóekomst  van  het  Koningrijk  van  Christus ,  om  inet  hem 
de  Apocalyptifche  gezigtcn  ftukswijze  toe  te  pasfen  op 
4e  wfiieldgebeurtenisfen ,  ook  in  de  tegenwoordige  tij. 

K  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


144  W.    BI  LD  BR  DIJ  R 

den  ?  Maar  ht}.  rekent  die  toepasfing  tot  de  duizend  eil 
één  Verklaringen  der  genen,  die  uit  dat  boek. Profeten 
hebben  willen  worden ,  en  die  al  zoo  dikwijls  door  de 
uitkomst  gelogenftraft  zijn,  —  Zal  hij  dan ,  meer  bij 
de  tegenwoordige  Kerkelijke  Gefchiedenis  blijvende  ,  een 
breed  verflag  doen  van  een  ftuk,  reeds  in  1810  gefchre- 
ven ,  aan  de  ware  Hervormden  in  de  Gemeente  van  HoU 
land?  Maar  dan  zou  hij  melding  moeten  maken  van 
overdrevene  en  hatelijke  klagten  en  liefdelooze  declama- 
tien  tegen  de  meeste  der  Hervormde  Leeraars ;  declama- 
tiën ,  die  zelfs  met  eene  fcheurzuchtige  oproeping  eipdi-^ 
gen.  Da  costa  zegt  wel,  in  de  Voorrede^  bl.  V, 
datBiLDBRDQR  ^het  da^r  op  fchrift  gebrachte  denk- 
„  beeld  door  geenerlei  bemoeijingen  heeft  willen  verwe- 
„  zenlijken ,  noch  dit  ftukje  bij  deszelfs  leven  op  eeni- 
„  gerlei  wijze  in  omloop  gebracht  isV ;  mkar  dan  zou 
Ree.'  moeten  vragen :  Wie  roept  u  dan ,  Mijnheer  d  a 
costa!  om  hetzelve  tham ,  welligt ,  ja  hoogstwaar- 
fchijnlijk,  tegen  de  bedoeling  van  uwen  „  dierbaren  Leer- 
„  meester" ,  in  het  licht  te  geven  ?.  Even  weinig  is  djt 
gepast  of  nuttig ,  als  uw  hatelijke  uhval  tegen  het  hoog- 
de Kerkbeftuur.  der  Nederlandfche  Hervormde  Kerk.  — 
Zal  Ree.  nu  over  dit  alles  en  meer  eene  wederlegging 
gaaif  fchrijven ,  en ,  zoo  zij  al  in  weinige  bladzijden  kon 
vervat  worden ,  het  vreedzame  grondgebied  van  dit  Let- 
terkundig Tijdfchrift  tot  eene  kampplaats  der  Pokmica 
maken;  en  dit. in  eenen  tijd,  dat  er,  zoo  al  geen  wer- 
kelijke Polemos  ^  toch  overgenoeg  Polemici  zijn?  Neen! 
neen !  roepen  zijne  Lezers  hem  toe :  nulla  falus  bello  : 
pacem  te  poscimus  omnes.  —  Zal  hij  eindelijk  nog  iets 
over  den  ftijl  dezer  Opftellen  moeten  zeggen?  Ach! 
de  ^prozaftijl  van  den  grooten  Dichter  is  immers  ook  al 
genoeg  bekend:  en  wat  zou  het  baten,  of  hij  zich  ge- 
noodzaakt zag,  om. te  zeggen,  dat  hij  deze  (lukken  ook 
hierom  niet  aanbevelen  kan ,  maar  den  ftijl  meestal  bard , 
ftroef  en  ftootend  vmdt  ?  Liever  legt  hij  dus  dempen 
aanftonds  neder;  maar  hij  is  aan  waarheid  en  liefde 
fchuldig  te  wenfchen ,  dat  deze  ftukken  ongedrukt  mog«. 


Digitized  by  CjOOQIC 


OPSTELLEN.  146* 

ten  gebleven  zfln ,  of,  daar  dit  eigenlijk  met  baten  kan , 
dat  er  geene  dergelijke  fh^ken  meer  mogen  gedrukt 
worden. 


De  grondftelling  der  R.  K.  Kerk^  dat  buiten  haar 
geene  zaligheid  mogelijk  is  ,  ontwikkeld  door  den  Hoog-^ 
eerwaardigen  Bisfchop  yan  Hermopolis  en  Eerflen 
Aalmoezenier  des  Konings  yan  Frankry%  rarêlX. 
Na^t Fransch^  door  jan-j*  f.  wap,  Koninklyken 
Militaire-Akademie'-Leeraar  j  enz*  Te  Breda  ^  bij 
van  Gulik  ^/i  Hermans,  1832.  In  gr.  8vo.  IF  en 
45  BI.  f: 'Sb. 

JLn  eene  Vooraffpraak  (gewoonlijk  Voorberigt  of  Voor^ 
ri^de  genoemd)  geeft  de  Heer  wap  te  kennen,  wat  hem 
bewogen  heeft ,  dit  Aukje  in  onze  taal  ter  lezing  aan  te 
bieden.  Hij  fchljnt  te  meenen ,  dat  de  Protestanten  (met 
uitzondering  van  weinigen,  als  b.  v.  bilderdjjk, 
hier  mQt  name  genoemd)  Romes  Kerkleer  niet  kennen. 
Hij  fchrijft  althans :  y^  Zoo  kan  ik  mij  toch  evenwel  niet 
onthouden,  om,  naar  mijn  zwak  vermogen,  door  de 
uitgave  der  onderwerpelijke  Rede  (/^?)  yan  den  be- 
roemden Bisfchop  pRAYSsiNOus,  mede  bij  te  dragen, 
tot  het  beter  begrip  van  onzen  Kerkleer  ,  en  dien  alzoo 
te  wreken  van  alle  miskenning ,  voortfpruitende  uit  de 
verdraiing,  welke,  onze  tegenftreveren  zoo  gaarne  voor 
de  Waarheid  willen  doen  doorgaan."  De  Koninklijk^ 
Militaire^Akademie-Leeraar  poogt  tevens  zeker  dwaalt 
begrip  aangaande  zijne  denkwijze  te  voorkomen,  betui- 
gende ,  zelfs  den  fchijn  yan  onregtzinnig  Kaiholijk  niet 
te  willen  hebben. 

...De  Helling,  dat  buitert  de  R.  K.  Kerk  geene  zalige 
heid  is ,  wordt  op  eene  allezins  gematigde  wijze  door 
F  R  A  V  s  s  I N  o  u  s  Verdedigd.  Blijkens  de  Inleiding ,  wil 
hig  de  aanmerkingenen  tegenwerpingen  van  roussbau 
en  dergelijke  uit  den  fchqot'  der  Roomfche  Kerk  zelve 
voortgekomene  ongeloovigen  wederleggen.  De  Schrijver 
ftelt  zich  drie  vragen    ter  beantwoording   voor:     ^at 


Digitized  by  CjOOQIC 


146  Dl^   GB.ONDSTELLING 

moet  men  befluiten  ten  opzichts  van  zonder  V  //» Doof* 
fel  geftoryen  kinderen  ?    Wat  nopent  het  lot  ran  Chris^ 
tenen ,  die  buiten  den  fchoot  der  H.  Kerk  zijn  orerl^ 
den  ?     Wat  omtrent  de  eeuwige  beftemming  van  onge-^ 
loovigen ,   die  zonder  kennis   aan  de  Openbaring  zijn 
geflorven  ?    Na   vooraf  nog  gewezen  te  hebben  op^  het 
onderfcheld  tusfchen   kerkelijke  leerftellingen  en  bijzon- 
dere gevoelens  van  deze  of  gene  Godgeleerden ,   wordt 
aangemerkt ,   dat  er  in  de  hel  y  even  als  in  den  Hemel » 
ver/cAillende  toeftanden  zijn^    Het  is  een  pont  des^  Ka- 
tholijken  geloofs ,  dat  ongedoopte  kinderen  verfiotkm  zyn 
van  het  geluk  des  hemels ,  en  dat  hunne  verw^deȟng 
onaffcheidbaar  is  van  dit  voorrecht  ^  gemis ;  doch  de 
Kerk  beflist  niet ,   of  en  in  welke  mate  zoodanige  kiii<^ 
deren  werkelijk   geftraft  zullen  worden*    De  gevoeleor 
der  Godgeleerden  verfcbillen.    Ieder  kan  aamremen,  war 
hem  het  meest  waarfchijnlijk  voorkomt  en  meest  over-» 
eenftemt  met  Gods  goedheid ^  bl.  !?•  —    Wat  frats- 
si  nous  voorts   fchrijft  over  het  lot  van  Christenen^ 
die  buiten  den  fchoot  der  R.  K.  Kerk  fierven  ,  fch§nt 
een'   zeer  milden  en  liefderijken  geest  te  ademen.  •  H^ 
onderfcheidt  grondleerftellingen    en  andere  minder  ter 
')»adrheid  afdoende  geloofs^artikelen.    De  Schrgver  merkt 
echter  tevens  aan ,   dat  de  Kerk  zi>o  zeer  voor  de  laat-* 
ften  ah  voor  de  eerften  eene  onbepaalde ,  volftrekte  on^ 
derwerping  van  verftand  en  hart  eiseht ;  de  verachting 
'van  één  enkel  punt  is  in  hare  oogen  ketterij —  zif  be* 
fchouwt  alles  ^  wat  haren  leer  niet  belydt  ^  als  buiten 
den    eenigen    weg    van    waarheid   en  behoud.     Doch 
FRAYssiNous   zockt  het  harde  van  deze  ttitfpraak 
vervolgens  weder  te  verzachten  door  de  aanmerking ,  dat 
er  voor  God  fchuldlooze  dwalingen  beft  aan  ^   en  daarom- 
onfchuldig ,  dcwifl  zij  onwillekeurig  plaats  grijpen  — 
dwalingen^   die  eerder  uit  zwakheid^  dan  ait  boosheid 
voortkomen ,  en  die  den  mensch  niet  zullen  worden  ttfe* 
gerekend  door  den  Opper  ften  Rechter ,  die  harten  kent 
en  nieren  doorgrondt ,  bh  20.   Die  dus  ter  goeder  tf oö^ 
we  buiten  de   genjeenichap  <fcr   R.  K.  Kerk  ItelÜ,   fS 


Digitized  by  CjOOQIC 


DÊR    R*    R.    KERK.  14T' 

fiici  tfoemwaardig ,  alleerj  op  grond  yan  zijn  buUen-de^ 
Kcrk'Zijn^  bh  22.  Kinderen  ^  hoewel  buiten  de  {K. 
KS)  Kerk  gedoopt^  zijn  niettemin  leden  der  Kerk^  en 
het  Ktjk  der  hemelen  is  hun  verzekerd ,  bijaldien  zij 
voor  de  jaren  des  onderfcheids  jleryen*  öok  zullen  zij , 
de  jaren  des  onderfcheids  bereikt  hebbende ,  niet  ophou-^ 
den^  tot  de  Kerk  tebehooren^  bijaldien  zij  jlechts  on-- 
der  het  belijden  dier  hoofdgeloofspunten ,  *99elke  hunne 
fecte  bewaard  en  met  de  K.  K.  gemeen  heeft ,  yoor  het 
overige  ter  goeder  trouyf  handelen^  bh  25.  Of  er  nu 
in  andere  Kerkgenootfchappen  een  groot  getal  ter  goeder 
trouwe  dwalenden  beftaat,  wil  prayssinous  niet 
bepalen.  Dit ,  zegt  hij ,  is  het  geheim  Gods.  —  Ook 
over  hen ,  die  jlerven ,  zonder  de  Openbaring  gekend 
te  hebben^  oordeelt  de  Schrijver  zeer  verfchoonend ,  de-»* 
wijl  Go// ,  naar  luid  der  H.  Schrift ,  veel  eifehen  zat 
van  hem ,  die  veel  ont fangen  heeft ,  en  minder  van  die 
minder  erlangde.  Hij  doet  opmerken ,  dat  zij ,  die  het 
Euangelie  niet  gekend  hebben ,  niet  naar  het  Euangelis 
zullen  geoordeeld  worden^  maar  volgends  de  v^et  det 
Gevisfens.  Hij  wil  echter  zoodanig  een  ongeloovige  nietf 
in  *t  Hemelsch  Ktjk  van  gelukzaligheid  plaatfen;  maar^ 
naar  gelang  van  zijn  gedrag ,  zal  hij  meerder  of  min* 
der  in  bejlemming  overeenkomen  met  het  lot  van  zondet* 
V  H.  Doopfel  gejlorven  kinderen.  Heidenen  zullen  dus 
niet  gejiraft  worden  ,  dan  wegens  feilen ,  welke  zij  kon- 
den  vermeden  hebben. 

Zoo  tracht  de  Bisfchop  van  Hermopolts  de  ftelling , 
dat  er  buiten  de  Kerk  geene  zaligheid  is ,  te  verklaren 
en  te  verdedigen.  Wij  prijzen  de  gematigdheid  des  Schrij- 
vers, en  kunnen  dit  ftukje  aan  Roomsch  en  Onroomsch 
ter  lezing  aanbevelen.  Niet,  dat  wij  alles  goedkeurea 
en  geene  aanmerkingen  te  maken  zouden  .hebben^  Het 
ganfche  betoog  rust  op  eene  onderftelling ,  welke  geens- 
zins bewezen  kan  worden.  De  Kerk  zegt ,  dat  buiten 
de  Kerk  geene  zaligheid  is ;  maar  zij  weet  geen  vol- 
doend bewijs  te  vinden.  Bovendien,  wij  noemen  het 
loffelijk  ,   dat  een  Bisfchop  zoo  gunftrg  denkt*  over  ons. 


Digitized  by  CjOOQIC 


148  DE    GRONDSTELLING  DER  R.  K.   KERK. 

eBderen,  welke  niet  tot  de  K-'-'^'^meenfchap  yan  Rome. 
behooreq,  en  dus  onderfteld  woraen  te  dwalen;  doch 
wij  vragen ,  of  fr  ay  s  s  i  no  u  s  de  leer  van  zijne  Kerk 

^  wel  met  de  meestmogelijke  naauwkeurigheid  voorftelt  ? 
of,  van  hildebivand  af  tot  op  onzen  tijd,  omtrent 

'  ketters  en  ongeloovigen  fteeds  hetzelfde  werd  geleerd  ? 
en  of  de  hier  geprSiikte  rekkelijke  denkwijze  de  alge- 
meen heerfchende  is  onder  de  volgelingen  van  Rome? 
De  Bisfchop  zegt ,  bl.  43 :  Men  ftelle  de  oude  Kerk 
niet  tegen  de  hedendaagfchc  over ;  tnea  t rekke  niet  te 
yelde  tegen  hare  uitfpraken  over  eenige  zinfneden  uit 
de  Heilige  Schrift  of  uit  de  H.  Kerk-leeraars ;  dit 
alles  toch  leidt  nergens  anders  toe ,  dan  tot  den  'weg 
yan  een  onderzoek  en  nafporen  ^  waartoe  btjna  het  ge-- 
heele  menfchehjke  gejlacht  niet  berekend  js  ,  en  waarop 
men  zoo  dikwerf  de  fchranderften  heeft  zien  verdoold 
loopen.  Dit  fchijnt  ons  eene  uitvlugt ,  die  bewustheid 
van  eene  zwakke  zaak  verraadt.  Wij,  Protestanten,^ 
houden  zeer  veel  van  onderzoeken.  En  gaan  wij  dan 
eens  de  gefchiedenis  der  Inquifitie  na,  zoo  weten  wij 
waarlijk  niet ,  hoe  frayssinous  zoo  vele  gruwelen  y 
in  den  naam  der  R.  K,  Kerk  gepleegd,  zou  kunnen 
vergoelijken ,  of  met  zijne ,  fchijnbaar  althans ,  rekkelijke^ 
en  verdraagzame  denkwijze  overeenbrengen. 


Aanmerkingen  over  deKigters  yan  Israël^  door  r.  ro- 
denburg. Predikant  te  IJlst.  Te  Sneek^  hij 
F.  Holtkamp.  1834.    In  gr.  8vö.  85  BL  fi-^  75. 

X-lit  werkje  is  zeer  verftandig  en  oordeelkundig  ge- 
fchrevenj  het  ftelt  over  't  algemeen  de  daden 'en  het 
karakter  der  zoogenaamde  Rigteren  van  het  Israëlitifche 
volk  in  een  helder  daglicht ,  en  maakt  die  befchouwing 
dienstbaar  aan  de  zedelijk-godsdienftige  belangen  der  le- 
zers, vooral  in  hunne  tweeledige  betrekking  als  Chrisr 
tenen  en  Staatsburgers.  De  laatfle  befchavende  hand 
fchijnt  echter  a^  dit  *boeksken  te  ontbreken.    Bl.  7  vin- 


Digitized  by  CjOOQIC 


R^«   RODBNBURO9   AANMBRRmCBN.  149 

den  w^ :  „  Rigters  waren  buitengewone  mannen ,  met 
eenen  heldhaftigen  geest  begaafd ,  en  traden  op  als  wre- 1 
kers  van  het  onderdrukte  Israël^  die  hen  (lees,  om  het 
voorafgaande,  dat  volk)  verlosten  van  hunne  (lees  des^ 
zelfs  of  zyne^  vijanden ,  hen  (lees  het')  bij  de  rust  en 
vrijheid  bewaarden ,  hunne  (lees  deszelfs)  zaken  beftuur- 
den,  en  hen  (lees  het^  tot  de  dienst  van  hunnen  (lees 
zijnen)  God  deden  wederkeeren."  BL  20,  bij  de  ver- 
melding der  900  ijzeren  wagens  van  s  i  s  e  r  a  ,  zou  een 
woord  tot  opheldering ,  eene  korte  befchrijving  der  ftrijd- 
'wagens  van  dien  tijd,  gansch  niet  overtollig  zijn  ge- 
weest. BL35  ftaat  kortweg,  „dat  oideqn,  met  zgne 
SOO  fakkeldragende  bazuinblazers  en  kruikenbrekers ,  door 
Gods  hand  alleen^  de  luisterrijkfte  zege  behaalde."  Maar, 
even  gelijk  later  zoo  veel  tot  opheldering  en  beter  be- 
grip van  s  I  M  s  o  n's  daden  wordt  bijgebragt ,  zou  ook 
dit  geval  wel  een  weinig  kunnen  zijn  toegelicht.  Het 
laat  zich  ligtelijk  befelfen ,  dat  een  onbefchaafd  en  bij- 
geloovig  volk ,  gelijk  de  Midianiten ,  wier  leger  buiten- 
dien flechts  uit  ftroopende  benden  beftond ,  door  plot- 
felingen  fchrik  werd  bevangen,  op  het  hooren  van  300 
bazuinen,  wier  geluid  den  aantogt  van  een- talrijk  en 
geregeld  aangevoerd  heir  fcheen  aan  te  kondigen.  Bij 
velen  kan  het  onverwachte  en  fpookachtige  van  het  too- 
neel ,  vooral  toen  op  eens  die  kruiken  gebroken  werden , 
het  vermoeden  hebben  doen  ontftaan ,  dat  er  Goden  of 
geesten  in  het  fpel  waren.  Bij  de  ontdane  verwarring 
zag  men  al  ligt  een'  troep  landgenooten  voor  vijanden 
aan,  die  men  overal  vreesde  te  ontmoeten  en  nergens  in 
waarheid  zag  aanrukken.  Zoo  vielen  de  Midianiten  op 
elkander  aan.  .  Men  droeg  toen  geene  uniformen.  Vaan* 
dels  of  \  {landaarden  fchijnen  de  Midianiten  niet  te  heb- 
ben gehad ;  en ,  daar  zij  meenden  met  een  weerloos  volk 
te  doen  te  hebben ,  hadden  zij  denkelijk  geene  herken- 
ningsteekenen of  kreten  vooraf  onderling  bepaald.  — 
Voortreflfelijk  zijn  de  gefchiedenisfen  vanjEFXHAen 
s  I M  s  o  N  behandeld ;  maar  een  weinig  plat  llaat  er , 
bl.   52:   z^nc   (simsom's)  verkeering  met  eene  hoer 


Digitized  by  VjOOQ IC 


lÖO  R.   RODENBURG,   AANMERRINOËX. 

te  Gaza.    Niet  fütet  1»,  öp  M.  58,  de  uitdrukking  t 
„Dan  op  het  einde  van  e  l  i  's  leven ,  töea  de  (laat  der 
Joden  2ecr  begon  te  vervallen."  Lees :  de  ftaat  der  If^ 
faeliten;  wam  alleen  de  afftammelingen  van  ƒ  u  o  a  zijn' 
Joden  oï  Judéërs. 

Wij  hopen,  dat  onze  gemaakte  aanmerkingen  den  ge- 
achten  Schrijver  züUen  bewifzen,  dat  wij  zfln  werkje 
met  aandacht  gelezen  hebben. 


Tweetal  Leerredenen^  over  Gen.  4:  3—9,  en  Hoofdfl.  4; 
9-.17.  Uitgefpróken  te  hoogeyeen^  (^Provincie  Dren^ 
the.^  door  c  *.  van  s  c  h  a  i  c  r  ,  j*.  J.  S.  M*  O* 
en  Hulpprediker  aldaar.  Te  Hoogeveen ,  hj  P.  Veen- 
huizen. 1833.    In  gr.  Svo.  48  */./:-  40. 

Ue  EerW.  c*.  van  s  ch  aic  R,  j*.  fchrijft  in  een 
Vöorberigt :  „  De  wensch  om  nuttig  te  zijn ,  (behalve 
in  de  uitgeftrekte  Gemeente  van  het  Hoogeveen ,  waar  ik 
ftdcrt  meer  dan  een  jaar  voor  mijnen  waardigen  vriend 
Ds.  j.  VAN  VELZEN,  door  ligchaamsongeftcldhtid 
verhinderd  zijn  dienstwerk  waar  te  nemen,  werkzaam 
ben)  deed  mij  befluiten  deze  eerftelingen  door  de  druk- 
pers algemeen  te  maken.'*  Ree.  prijst  den  goeden  wi! , 
maar  is  van  oordeel ,  dat  jonge  lieden ,  welke  den  om*' 
vang  van  het  heilig  dienstwerk  nog  naauwelijks  bij  eigene 
ondervinding  kennen ,  niet  zoo  fpoedig  tot  de  uitgave  van 
Leerredenen  moesten  befluiten.  Hij  gelooft  wel  gaarne, 
dat  V  A  N  s  c  H  A I  c  K  uaar  de  vatbaarheid  zijner  hoor* 
ders  predikt  en  te  Hoogeveen  veel  nut  fticht ;  doch  on* 
der  zoo  talrijke  bevolking,  die  in  wijden  omtrek  verfpreid 
Woont,  zal  de  Hulpprediker  genoeg  te  doen  vinden.  Vol- 
brengt hij  deze,  voor  eenen  Candidaat  niet  gemakke- 
lijke, taak  naar  behooren,  zoo  behoeft  hij  vooreerst 
gêene  moeite  te  doen,  om  ook  buiten  dien  werkkring  te 
treden.  En  —  gebrek  aan  gedrukte  preken  is  er  niet.  Waar- 
toe derzelver  getal  dan  vermeerderd ?  Vanschaick 
betuigt  zelf!'  „  Nimmer  was  het  mijne  begeerte  te  wH* 

i 


bigitized  by  CjOOQIC 


CVANSCÜAICIC,   TWEETAL   LÊEllBéENEN.  161 

len  Ibhtttaea^  vmtar  mittl^  te  2^  YWt  het  fijk  <Mtts 
Heereo/'  Hec  2^  töo ;  tnaar  ber  güdsdietiftig  puUiek 
beeft  reeds  vele  voormfFelijke  leerrodenen  !n  hmden.  «^ 
Tot  een  proefje  vn  dea  ftijl  des  Hulppredik^»  diene 
bet  volgende :  ^  Dtt  de  ervaring  getuige  ^  en  009  lèem^ 
dat  niet  in  prachtige  en  weidfche  tempelgehouwen ,  n6» 
dergeaseied  met  koude  en  ongevoelige  harten ,  maar  In  de 
ftille  0edcrige  hut  of  aan  bet  zodenaltaar  geknield  ^  met 
ootmoet  en  dankbaarheid  die  bolde  onzer  harten  Gode 
welgevallig  i8«" 


Handboek  der  heelkundige  Ontleedkunde ,  enz^  Üit  het 
Fransch  yan  h.  m.  edwards  ,  Med.  Dr. ,  ynj 
vertaald  j  met  Aanmerkingen  en  Bijvoegfelen  vermeer^ 
derd  door  g.  a.  F-QUAaiNwiLLKMiERy  ()ƒ% 
VBn  Gez^ié  der  2de  ilas/e  by  de  Armee  ^  ew^  Ilde 
Stuk^  Te  Utrecht  j  hij  N»  van  der  Monde,  1S34. 
In  sr.  8yo.  £1.  276-484.  ƒ  1  -  60.  C) 

Jtlet  eerfte  ftük  van  dit  werk  werd  reeds  in  het  jaar  1830^ 
bl.  259 ,  door  ons  beoordeeld ,  nadat  het  in  't  laatst  val 
1829  in  het  licht  gekomen  was.  In  het  Voorberigt  van  dit 
tweede  (luk  vermeldt  de  Vertaler  de  redenen  van  het  ]aa^ 
wegbleven  van  hetzelve,  met  de  verzekering^  dat  hee 
derde  uiterlijk  in  het  begin  van  1835  zal  volgen.  Met 
dit  gedeelte  zal  ecne.  algemeene  Voorrede  en  een  Titel 
afgeleverd,  worden.  Het  eerfte  ftuk  pr^kt  reeds  ma 
eene  goed  ge/chreyene  en  tot  ftaying  yan  den  r$em  Qfh* 
zer  voorouderen ,  ook  in  dit  gedeelte  der  heelkundige 
vetenfchap^  ft  rekkende  Voorrede  van  onzen  verdien/ie^ 
lyken  en  ioor  zijne  fchriften  en  practifchc  bekwaamJU* 

(♦)  Er  is  federt  !n  Frankrijk  ook  eene  tweede  uitgaaf  ver- 
fchenen  van  p.  b  t  a  ïtd  x  n  ,  Traite  d'/lnatomie  topographique^ 
au  Attat.  des  régiont  én  corps  humain^  confiderée  dan%  jet 
rappofft  avee-  ia  Chir,  et  la  Med.  Vu  Fol.  e%  8i^o,  tt  Atlas  eié 
fêkdempl. 


Digitized  by  CjOOQIC 


162  H.  M.  EDWARDS,   HANDBOSK. 

den  beroemden  landgenoot  vak  onsbnoort.  (Aid/ 
bh  259)*  Daar  het  2de  en  3de  ftuk  Hechts  als  gefpUtst 
moeten  befchouwd  worden ,  om  de  reeds  gerekte  uitgaaf 
niet  langer  te  vertragen,  en  derhalve  te  zamen  een  ge-* 
heel  vormen,  zoo  ftellen  wy  de  geheele  beoordeeling  tot 
de  verfcbijnmg  van  dit  laatfte  gedeelte  uit.  Het  iij  nu 
genoeg ,  de  aandacht  van  het  geneeskundige  publiek  we-* 
derom  bij'  dit  werk  bepaald  te  hebben,  welke  daarvan 
door  het  lange  tijdsverloop  en  plaats  gehad  hebbende 
omftandigheden  welligt  afgeleid  was ;  te  meer ,  da'ar  het 
bij  de  eerfte  aankondiging  en  beoordeeling  een  boek  werd 
genoemd ,  dat  bij  het  doen  van  operatièn  het  vcrftand 
en  de  hand  des  Heelmeesters  tat  nut  zijner  natuurge* 
floot  en  beft  uur t  en  leidt  ^ 


Befchrijving  der  Beenderen  van  het  Menfchehjk  Lig- 
chaam^  naar  aanleiding  yan  blumenbach.  £//>- 
gegeven  door  w.  vrolik,  Med.  Dr.  en  Prof.  te 
Amfterdam.  Te  Amfterdam ,  hij  J.  Muller  en  Comp. 
1834.    In  gr.  %vo.  VIII  en  222  bl.  ƒ  2-40. 

J-/e  Hoogleeraar  vrolik  zegt  in  het  Voorberigt  ^ 
dat  hij  door  de  uitgave  van  dit  Osteologisch  Handboek 
eene  behoefte  wenscht  te  vervullen,  welke  er  beftaat, 
federt  het  bekende  werk  van  blumenbach,  Ger- 
fchichte  und  Befchreibung  der  Knochtn ,  niet  meer  ver- 
krijgbaar is.  Wij  weten  niet  regt,  welk  eene  behoefte 
de  Hoqgleeraar  bedoelt ;  want  zoo  er  voor  aanvangers 
goede  Handboeken  over  den  geheelen  omvang  der  Ont- 
leedkunde beftaan ,  kunnen  zij  (in  den  eigenlijken  zin  des 
woords)  toch  geene  behoefte  aan  een  afzonderlijk  Osteo- 
logisch Handboek  hebben.  Wij  willen  echter  daarmede 
de  vertaling  en  omwerking  van  dit  zoo  .algemeen  gepre- 
zene werk  van  blumenbach  niet  afkeuren;  dezel- 
ve 'onderfcheidt  zich  door  beknoptheid,  terwijl  ook 
het  nieuwe  volgens  den  tegenwoordigen  toeftand  der  we- 
tcnfchap   er  is  bijgevoegd ,  zoo  ^Is  b.  v.  de  vermelding 


Digitized  by  CjOOQIC 


W.  V  R  o  L  I  K,  BÊSCHR^VINO  DBR  BEEND£REN,ENZ.  163 

aér  zenuwkaualoo. ,  door  a  r  n  9  l  d  in  het  flaapbeen 
ontdekt  (bl«  H)  ^^^^  1°  ^^^  ^^^^^  gedeelte,  over  de 
beenderea.'inWt  a]gemeen,  derzelver  vorming,  ontwikkeling 
en,vcic^nclea;2gen,  hadden  wij  wel  eene  meerdere  uitvoe- 
righeid^gewenscht.  Het  was  ook  te  wenfchen  geweest, 
dat  de 'Schrijver  bij  de  door  hem  uit  het  oorfpronkelijke 
werk  behoudene  aanteekeningen  (fommige  zijn  door  hem 
achterwege  gelaten)  fteeds  den  naam  van  b  l  u  m  e  n** 
B  A  c  H  geplaatst  had ,  of  dat  hij  zulk^  nergens  had  ge- 
daan. Nu  zodde  men  in  het  vermoeden  geraken ,  dat 
flechis  die  weinige  aanteekeningen,  waaronder  dit  ge- 
fchied  is ,  uit  bet  oorfpronkelijke  werk-  waren  ontleend  ; 
maar  eene  vergelijking  met  dat  werk  Ifert  het  tegendeel. 
Zoo  is  b.  V.  niet  flechts  aanteek.  1 ,  op  bL  29 ,  maar 
ook  2  ald. ,  en  zijn  alle  de  aanteekeningen  op  de  vol- 
gende bladzijde  van  blumenbach.  Even  zoo  zijn 
al  de  drie  aanteekeningen  op  bl.  45  en  47,  die  op 
bL  60 ,  61  enz.  van  blumenbach,  hoezeer  w^ 
dien  naam  aan  den  voet  dier  aanteekeningen  niec  lezen. 
Wat  de  reden  hiervan  zij ,  kunnen  wij  bij  geene  moge- 
lijkheid gisfen;  maar  zeker  is  het  een  onwillekeurig  ver- 
zuim. Op  de  laatfte  bladzijden  wordt  de  Hoogl.  vro- 
LiR  fteeds  fpaarzamer  met  het  mededeelen  der  aantee- 
keningen. Wij  hadden  gedacht  ze  allen  weggelaten  te 
vinden,  althans  voor  zoo  ver  zij  op  vergelijkende  Os- 
teologie betrekking  hebben ,  volgens  hetgeen  Wig  in  het 
Voorberigt,  lazen. 

De  ftijl  prijst  zich^'aan  door  naauwkeurigheid  en  zui- 
verheid, en  aan  de  correctie  is  eene  loffelijke  zorg  he- 
fteed. Terwijl  wij  deze  goede  hoedanigheden  met  ge- 
noegen opmerkten,  verwonderde'  het  ons,  het  woord 
van  Duitfchen  oorfprong  Kapfelband  voor  beursband.X^ 
vinden.  De  lierlijke  en  nette  uitvoering  ftrekt  den  Uit- 
gever MULLER  en  den  Boekdrukker  spin  tot  eer. 
De  bijgevoegde  fteendru^laat ,  waarvan  de  titel  niet  ge- 
waagt ,  bevat  eene  afteekening  der  beenderen  van  de  hand 
en  van  den  voet. 


Digitized  by  CjOOQIC 


IM  PI«OaA  BBLOIl  SfirrSlfTRlOffALIS. 

Fiom  Belgll  feptcntrionalis ,.  five  Flora  Batavae  compen- 
dium. Vol.  II,  plantas  cryptogamicas  contiuens.  Pars  L 
Equifetaceae ,  Fiüces,  Marfiliaceae ,  Lycopodiaceae , 
Musci  et  Hepaticae,  elaboratae  lludiö  f.  a.  g.  mi- 
Quci.,  Matt  et  Phil.  nat,  et  med. CaucJ.,etM.  DASr 
sjLVf  Med.  Stud.  Ëdidit,  emendavit  ^tque  praefiutu^ 

.  est  H*  c.  V  A  N  H  A  L  L  9 unftituti  Regii  Batavi  $ocius^ 
Botaniccs  et  Oeconomiae  ruralis  Proftsfor  ja  Acade- 

•  mia  Groniogtna«  (Fhra  van  Noord^Ntdcrland  ^  enz« 

.  Te  Amflérdam^  *y  J.  €•  Sepp  en  Zoon.  1832.  In 
gr.  %yo.  XVI  en  227  W.  /2.40- 

iM  adat  er  zoo  vele  jaren  finds  de  uitgave  van  het  eerde 
deel  der  Flora  Btlgü  fepHntrlonaïU  ^  welke  in  1825  in 
S  licht  kwam ,'  verloopen  zijn ,  zullen  vele  beoefenaar» 
der  Botanie  in  ons  vaderland  aangenaam  verraat  zijn 
door  de  voortzetting ,  waarvan  wij  bet  eerfte  ftuk  hier 
aankondigen. 

De  Hoogleeraar  van  hall  heeft  bi}  dit  moeijelgke 
gedeelte  der  Flora  den  bijftand  genoten  der  wakkere  me» 
dewerking  van  twee  zijner  leerlingen ;  en  ^  wanneer  men 
dezen  arbeid  vergelijkt  met  hetgeen  uit  vroegere  werken 

van  0B  OORTER,  MEBSB,  VAK  GEUNS  en  DB 

OB BB  bekend  was,  ziet  men  hier  niet  weinige  foorten 
aan  onze  Flora  toegevoegd.  Ook  zijn  eenige  foorten^ 
die  men  alleïeo  ala  inlandsch  kende  door  de  opgaven  van 
BOBRHAAVB,  door  de  Heeren  van  HALL9  mi* 
QXIBL  enDA88BN,of  door  aifdere  verdienllelijkè 
tMOcfenaars  der  Botanie,  zoo  als  door  den  Hoogleeraar 
BBiNWABDT,  den  Heer  de  beijbb  enz. ,  we* 
dergevonden.  Als  eene  kleme  aanmeiiung  zij  bet  ona 
vergund  te  vragen ,  waarom  Lycopodium  alpinum  als 
ifllandach  wordt  opgegeven,  alleen  op  het  gezag  van 
DB  oobtbr,  daar  de  Heer  van  hall  in  eene 
aanteekening  berigt ,  dat  de  gorter,  volgens  eene 
door  den  Hoogl.  reinwardt  medegedeelde  waame- 


Digitized  by  CjOOQIC 


FLORA  BELGll   S£PT£NTRK>IfALIS«  IbB 

ming,  voor  deze  foon  waarichijnlljk  J^ycopod.  compl(h 
naium  heeft  aangezien  ?  «—  Bij  vele  geflachten  is  ook 
eepe  chyis  fpecierum  gevoegd,  *t  geen,  waar  de  foor- 
ten talryk  zijn ,  zoo  als  bij  Jungermannia ,  zijne  grooto 
nuttigheid  heeft.  Dat  de  Heer  van  ha  i,  l  in  de  Voort- 
rede berigt ,  dat  het  zijn  doel  niet  was ,  om ,  door  be- 
k^dmaking  van  geheel  nieuwe  foorten ,  den  omvang  der 
botanifche  wetenfichap  uit  te  breiden ,  (trekt  mislcbien 
ier  beantwoording  eener  aanmerking,  welke  wg,  zoo  wg 
i)ns  niet  vergisfen,  in  een  Fransch  Tijdfchrift  op  het 
cerfte  deel  dezer  Flora  aantroffen.  —  Niets  verhUidere 
de  voltooijing  van  dit  voor  ons  Vaderland  zoo  belang 
rijke  wcrkl 


De  ofliciis  et  conditione  Pastoris  rusticam.  Jjn  ufum 
Studioforum  Theologiae  fcripfit  f*  h*  o^.wAGNeft, 
Pastor.    Groningae,   apud  /•  KbrneUngh^  1833.  oct. 

.    maj.  IHpag.  /1-26. 

JL/it  werkje,  zoo  als  het  hier,  als  ware  het  inlandsch^ 
van  eene  Nederlandfche  pers  komt ,  is  niets  anders  da^ 
een  nadruk  van  het  oorfpionkelijke ,  dat  aan  den  voet 
van  het  titelblad  heeft  ^  Darmftadii  prostat  in  libraria 
OEORGii  GUST  AVI  LANGE,  1832.  De  korte  Op- 
dragt  aan  des  Schrijvers  vader ,  en  het  onderfchrift  der 
Pracfatio:  Scr.Graefenhufae^menfe  MarHo  mdoccxxxïi, 
heeft  men  weggelaten ;  maar  ook  zonder  dez^e  ^U;  j|^ 
bij  de  lezing  aldra  in  het  oog ,  dat  het  werkje  xvtj)uiffch^ 
land  thuis  behoort.  Ook  blijkt  het  bij  vergelijking,  dat 
deze  kopQ  gansch  niet  naauwkeurig  is ;  want  zij  wordt 
door  eene  menigte  drukfouten  ontfierd ,  waaraan  het  ori^- 
giaeel  geen  fchuld  heeft:  dezelve  aan  te  wijzen,  zou 
weimg  nuttigheid  hebben.  —  Het  zal  nu  alleen  de  groote 
vraag  zijn,  pf  deze  ftudiorum  primitiae  van  wag- 
nBa,  gelijk  hij  dit  zijn  werk  in  de  Opdragt  noemt ^ 
aan  de  Nederlandfche  Thtologiac  Studiofi  meer  verdien»- 
dep  bekend  te  worden :  hiertoe  zal  Ree.  den  inhoud  ko(* 


Digitized  by  CjOOQIC 


156  F.   L.    G,   WAGNER 

teKjk  opgeven ,  met  invlechting  van  eene  en  andere  vraag 
of  bedenking* 

Het  geheel  is  in  acht  deelen  of  hoofdrubrieken  ver- 
deeld. —  Zonder  eenige  voorbereidfelen  valt  de  Schrij- 
ver terftond  aan  het  werk;  en  het  eerfte  opfchrift  is: 
1.  Munia  facra  in  templo  pbeunda.  Dit  ftuk  handelt 
over  de  volgende  zaken:  1.  Begin  en  einde  van  de 
dienst ;  het  eerfte  op  vasten  tijd ,  het  laatfte  niet  langer 
dan  na  1t  uur.  2.  Hoe  de  hoeren  zich  in  de  kerk  ge- 
dragen moeten ;  (eigenlijk ,  wat  de  Leeraar  hiertoe  zeg- 
gen eri  doen  moet.)  3.  Gezang.  Den  fchoolonderwij- 
zer  aanfporen ,  om  den  kinderen  goed  te  leeren  zingen  i 
of  dit  anders  zelf  in  de  fchool  gaan  doen :  nituwe  zang- 
wijzen  voorzigtig  invoeren.  (Ware  er  niets  te  zeggen 
over  de  gepaste  keus  der  gezangen ,-  zoo  naar  Aof  als 
vorm  en'zangwijze?  niets  over  het  gebed?  niets  over 
Doop  en  Avondmaal?)  4.  Leerrede^  naar  yorm  en 
flof.  CWare  het  in  omgekeerde  orde  niet  gepaster?) 
Vorm*  Sieraden  vermijden,  die  men  voor  kundiger  lie- 
den gebruiken  kan ;  (maar  als  men  nu  een  gemengd  ge- 
hoor heeft  ?)  lange  perioden  vermijden ;  figuren  gebrui- 
ken, die  de  rede  verlevendigen;  dezelfde  denkbeelden 
dikwijls  herhalen ;  (dit  zal  toch  wel  zijne  grenzen  heb- 
ben ,  opdat  het  niet  worde  ad  naufeam  usque)  zich  op 
goede  voordragt  toeleggen  (flechts  korte  aanbeveling!) 
Stof.  De  ondeugden  en  gebreken  zonder  aanzien  des 
perfoons  beftralFen ;  op  bijzondere  voorvallen  aanmerking 
nemen ;  (magna  tarnen  cautione  opus  est ,  zou  Ree.  bij 
beide  zeggen)  door  Toorbeelden  ophelderen ;  (eigenlijk , 
de  algemeene  pligten  in  de  bijzondere  aanwijzen)  zoo 
fpreken,  dat  men  voor  de  boeren  nuttig  is.  (Is  dit  nu 
alles ,  wat  er  over  ftof  en  vorm  der  Leerredenen ,  ook 
bijzonder  voor  landlieden ,  te  zeggen  is  ?)  5.  Cateche^ 
tisch  onderwys.  (Behoort  dit  tot  de  munia  facra  in 
templo ,  omdat  het  door  fommigen  in  dat  lokaal  ^  ge- 
fchiedt,  maar  immers  daar  niet  bij  uitfluiting?)  Jonge 
lieden ,'  die  niet  hooren  of  niet  antwoorden  willen ,  door 
geldboeten  ftraffen :    (!  ?)  voor  het  laatfte   wordt  een 


Digitized  by  CjOOQIC 


DB  0PPIC1I3  &C.  PASTORtS  RUSTICAM.       ^  ')fi7 

-vldiei:  ter  befchamhig  opgegeven , \ hoewel  wagnejI 
enst  f eeds  gezegd  beeft,  dat  befchatniag  bl}  velen  Ugt 
niet  gelukken  zal :  is  hardnekkigheid  de  oorzaak ,  aan  dé 
Overheid  aangeven.  (! !)  Tot  goed  catechiferen  is  noo- 
'4ig,  grondige  kennis  der  (lof,  bijzondere  begaafiibeü  , 
van  wèl  fpreken,  en  goed  geheugen;  en  om'  zich  daarin 
4e  volmaken ,  moet  men  met.  de  fchoolkinderen  catechi- 
seren. (Ook  hier  moet  Ree.  vragen :  Is  dit  liu  allea  f 
:en  wanneer  b^  er  nog  bijvoegen-  moet ,  dat  alle  deze 
'Vijf  belangiriljke  puften  in  16  blL  afgedaan  worden,  i$ 
'iiöt  dan  te  verwonderen,  dat  het  meestal -zeer  oppér<« 
vlakkig  isl)  ':'.'•....' 

**^ill'  p.  47 — 2S.  Munia  facra  extra  templum  fd- 
^cienda ,  namelgk  de  Priyaat-^doop ,  het  Avondmaal  üm 
ijÈifekif^f  ó&  be^cÉfigiiig  yan  d4  ondertrouw^  de  lykredt- 
-iHnJ  '^  ïïl.  p.  *27^36'.  B4  fyholarüm  cüra^  be^ 
^treffende  idsa  fehöóhnderyHj&er  ^  de  leerlingen^  Yittófi^ 
'^rytys^  het  gebcaw  en  d&^neubélen.  ~  Hoewel  over 
^te '  onderwerpen  hier  en  daar  goede',  en  zelfsrbij  de 
*Sde  hoofdrubriek  eenige  algemeen  nuttige  opmeüdi^^ 
voorkomen ,  is  bet  tooh  alles  eigenlijk  ^geheel  voor 
Duitschland^  en  wij  hebben  er  bij  onze  inrigtingen  geen 
behoefte  aan«  '  / 

IV/  p,-36 — 46.-  De  quibusdani  rebus  bonos- mores 
'  i^muro  non  negligendU.  !•  Het  vieren  yan  den  Zofi- 
dag^  vooral  het  weren  van  hetgene ,  .<iat  hiermede  in  het 
publieke  leven  ftr^jdig  is.  (Ook  dit  behoort  bij  ons  niet 
zoo  zeer  tot  den  Leeraar.)  l^Vtrfchillen  iüsjchen'récln^ 
genooten.  (Ook  al  meest  plaatfelijk ;  het  algemeene  niet 
uitftekend.)  3.  Dé  huifelijke  opvoeding;^  daaromtrent 
zoo  in  leerredenen  als  gefprekkesn  onderrigt  geven. '  (Het 
gaat  pok.  al  niet  diep.) 

V.  p.  46 — 66.  Quomodo  pastor  exemplo  ^  exHorta'^ 
tione^ ,  confolhiione ,  confiliis ,  et  beneficentia  rusticls 
prodesfe  posfit^  1.  Door  voorbeeld.  Goede  opmerkin- 
gen 9  me^t  gegrond  op  1  tim.  III:  %^1.  (Maar 
kunnen.  dQ  woorden:    Ne  fit  novitius  etc,  wel  op  4$ 

BOE&BSSCH.  1835.  N0«  4«  L       .  » 


Digitized  by  CjOOQIC 


1LS6  F>  L.  Q.  wAonsn 

fiegeawooidige  lAemrs  toegepast  woeden?)  (^  2.  Omt 
Mêdcre  bovengenoemde  middelen  ^  waarUj  voorai  te  üfxat 
naar  eigene  goede  bewustheid ,  eo  liaar  aanwending  vol* 
|[ens  perfonen  en  omftandigheden.  (Ook  bkr  welmee- 
nende  en  nuttige  ^herinneringen  ,  die  echter  bier  en  daar 
«oor  uitbreiding  vafbaar  zouden  zijnO 

VI*  p»  ^^112.  De  rusticorum  indole  et  moriiuim 
Dit  ftuk  bevat  in  drie  afdeelingen,  voor  wdke  afich^ 
ding  evenwel  geen  bijzondere  reden  is ,  all^kt  over  *t 
geheel  goede  opmerkingen  en  laadgevingen  do^or  dkander, 
die  nog  beter  doel  zouden  getroffen  hebben^  indien  bet 
beste  en  algemeen  bruikbare,  dat  er  in  is,  bQ  yasitp 
iioofdftokkea  te  gepaster  i4aatfe  ingevoegd,  of  anders 
als  een  afzonderlek  (hik  tot  een  meer  gerqgeld  jAeid 
gebragt  ware.  ZQ  betreffen  laeest  der  boerm  dcokr  49 
handdwi^ze  io  het  gemeene  leven ,  waarin  zg  wd  dik* 
w^ls  naar  waarheid,,  maar  toch  iiok  wel  eens  te  ved 
tlleen  van  de  flechte  z^  worden  vooigefteld.  Sommige 
dingen  zQn  meer  van  plaatfelgk,  fommige  ook  wel  eens 
van  minder  bdang,  Somt^  ontbreekt  het  aan  aanw^ 
»ng ,  wat  de  Leeraar  hieraan  doen  kan  i  fomt^ds  woofc 
ermeergezegd,  wat  hg  hierin  voor  zichzdven,  ém  wd 
wat  hQ  te  hunnen  beste  doen  moet. 

VII.  p.  U3— 123.  De  muneris  rediübm.  Ook  dit 
hsmt  wel  over  het  geheel  eenige  goede  opmericmgen» 
^efs$  over  landen ,  wdden  en  tienden ,  en  daarna  over 
de  verdere  onzekere  voordeeien ,  als  inkomfteo  de$  Lett^ 
«ars;  maar  zy  zQn  meest  plaatTelgk,  (»  komen  dtfaai» 
sa  ons  Land  nijet  algemeen  te  pas. 

VIII.  p,  123— 144*  De  büq  pasêoris.  Dit  hoofilftuk 
handelt  ^  1.  over  de  beoefening  der  W^enfchappen  ^  m 

(♦)  P.  52  fcribit  Auetar :  „  Chartulas  lufarias  in  tua 
ji  domo  non  tokrahii^  nee  die  joUs  aeubus  texi^  aut  fimiUa 
„  Opera  perfici  patiens.^  —  Sed  quid  turn  de  aiiis  ladit  do- 
inntMsf  on  ottofum  esft  ntiliüs  istiqne  diei  convenientius^ 
tfuam  aUquantHm  tempork^  quo  tonthmat  kettone  vel  €oRo^ 
^io.  reUghfo  vaeare  non  Hcet^  ievi  quidam  iabore.innox4oft 
hdo  tereref  —    Sapienti  fait 


Digitized  by  CjOOQIC 


DB   OPPICHS  &C.   PASTORU   RUSTICAM*  159 

«Mdt  emftig  Mm,  dsit  4e  Leeraar  z})ae  Ifaidlëii  Toorts 
Belle ;  bqzonder  dat  bij  rith  hQ  voortduring  tio^egge  op 
4e  Wgsbegeerte»  het  Gneksch  en  Latgn,  de  Gerchiede^ 
iHa  9  <to  UMegkutide ,  -de  Wdfprekeiiidheid ,  en  de  L^nd- 
Wd.  Zeer  nuttige ,  hoewel  niet  diepgaande  opwekkingm 
WOfim  iüer  gevoodea ,  die  door  jonge  Predikanfien  wd 
«ogeii  behartigd  woideo:  maar  hoe  bijster  fchraal  ie 
W40NBft  oyer  de  Uitl^kunde,  w^ntoe  bi)  bQna  niett 
tadera  eanbereek,  dan  de  kennis  der  fchriften  van  aA<» 
tOHO  en  jBzue  emACHf  Waarom  hier  nietA 
«ler  ée  voortdinsende  beoefening  der  oorfpionkdiyke  B^ 
bdtalfit »  tM  onderhouding  en  vermeerdermg  der  kenmt 
vanBibdflBp  enB^^eileer^  vooral  van  bet  Evangelie? «^ 
%•  Verder  ^raekt  de  Schr^jfver  over  de  zorg  roor  de  gc^ 
g^MJi  WBarbiy  blQ  vooi^  uitweidt  over  de  ligchaams» 
beweging  y  en  wd  bQzonder  over  den  tuinarbeid.  Met 
WMidefen  beeft  bQ  niet  veel  op ;  en  waarom  ?  omdat  de 
ledCtt  em  tlMoral  de  ingewanden  daardoor  niet  genoeg  ge^ 
fchokt  wMden  ;  omdat  men  üdi  dan  gedurig  verkkeden 
gK)et;  omdat  men  voor  de  boeren  een  ledigganger  zal 
üb^uta.  (1 !)  Over  die  geheele  artikel  zou  vr^  wat  meer 
tt  gewigtigera  te  zeggen  zgn.  ~  Eindetijk,  9.  wordt 
eUee  befloten  met  eenige  goede ,  maar  korte  en  oppd> 
vrbÉkige  opmerkingen  over  het  groote  belang  van  eêm 
hefüuutfdt  krfw^tc^  waarvan  de  nuttigheid  kortdl^ 
aai^toolid,  en  waartoe,  behalve  de  reeds  aanbev<dene 
beoefening  iler  wetenichappen  en  der  zuivere  taal ,  4e 
verkeeriog  met  belehaafde  men(cfaen  en  de  oplettendheid 
op  de  klecding  aangeprezen  wordt.  ^ 

Vbor  het  overige,  dat  waoner  over  dit  ganfcbe 
onderwerp  in  de  taal  der  Gdeerden  gefcfareiwn  heeft , 
biermede  kan  Ree,  zich  zeer  wel  vereenigen :  ja  hy  sou 
wel  wenfchen ,  dat  deze  taal  voor  vericheidene  onderwer- 
pen in  ^  Godgeleerdheid ,  ja  ook  in  de  Geneeskunde , 
meer  gcbniikt  wierèe ;  want  in  bekfe  zijn  er ,  naar  z^n 
inzien  ,  fde  zakem,  die  wel  door  en  voor  defbindigen 
net  OTttig  behandeld  kimiea  worden ,  maar  WHker  ken-- 
ufo  voor  'OrfngGWiydm  niet  noodig  en  nuttig,  jazelft 

L  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


100  P.  L.    G.    WAO  NE  R 

fomt!|ds  fchadeUjk*  is.  Wat  de  Godgeleerdheid  in  ta* 
bijzonder  betreft ,  wenschte  hij  wel ,  dat  een  of  meer 
Geleerden  zich  den  wenk  ten  nutte  gemaakt  badden  ^  dien 
de  Heer  wildschut  eens  gegeven  heeft  in  de  Godgm 
Bijdr.  IV,  4,  bl.  519,  520,  om  ook  een  Latijnsch' 
Tijdfchrift  voor  de  Godgeleerde  Wetenfchappen  *  aan  te 
leggen ;  want ,  hoe  doelmatig  en  belangrijk  ook  over  't 
geheel  de  genoemde  Godgeleerde  By dragen  mogen  zijn , 
er  komen  toch  natuurlijk  onderwerpen  in  voor ,  bij  wel* 
ker  behandeling  men  het  lippis  et  tonforibus  notam  esfe 
niet  behoeft  te  verlangen.  — ^  Stijl  en  Latiniteit  van  dit 
weikje ,  ofTchoon  niet  uitftekend ,  zijn  echter  niet  ver- 
werpelijk. Omtrent  de  deugdelijkheid  of  gepastheid  van 
fommige  woonden  of  fpreek wijzen  zou  men  'misfchien 
eenige  bedenking  kunnen  hebben:  b.  v.  oï femind dis^^* 
cordiae  conjugum  disferere  (p.  23)  kan'  gezegd  worden 
voor  het  zaad  van  tS9eedragt  tusfchen  echtgenooten 
zaaij^n^  want  disferere  wordt  in  den^ eigenlijken  zin, 
en  dan  nog  zeldzaam ,  gebruikt  voor  uitzaaijen ;  .—  of 
voot .  confuetudines  in  loco  invekere  (p.  24)  niet  moet 
gezegd  worden  conf.in  locum  inducereoï  introducere;  ^^ 
ot^cquulum  ligneum  habere^  quam  (X.qacmy  qais  non 
libettter  deferat  (p,  33)  niet  te  zeer  naar  een'  Genna«« 
nismus  riekt;  —  of  exoleverint  ^  p.  40,  niet  eene 
fchrijf-  of  drukfout  is  voor  adoleverint  (^opgegroeid 
^if^^;  —  of  veniabilis  CP-  80),  asfentari  (p«.95  etï 
alibi^  in  de  beteekenis  van  as/entiri^  decumanus  (p.  117) 
voor  decimarum  debitot ,  daar  het  atidcrs  decimarum  eX'- 
actor  is ,  wel  genoeg  gewettigde  woorden  zijii ;  ~  of 
de  fpreekwijzen  aliquem  deridendum  propinarc  Cp.  38)  , 
clamare  ad  ravim  '^p.  98) ,  die  alleen  by  Comici  en  in 
comifchen  ftijl  voorkomen,  in  deftiger'  (byi  wel  pasfen, 
enz.    Sed  haec  hactenus. 

Het  oordeel  van  Ree.  over  dit  boek  komt  dus  hoofd- 
zakelijk hierop  neder,  dat  men  doot  een  weric  over  dit 
onderwerp ,  geheel  naar  de  behoefte  der  Nederlandfché 
Protestantfche  Geestelijken  te  platten  lande  ingerigt ,  en 
minder  oppervlakkig  gefchreven ,  grootere  aanwinst  zou 


Digitized  by  CjOOQIC 


DB  OPriCnS  &C«   PASTORIS  RUSTIG  AM.  töl 

irttkregen  hebben  daii  met  dat  van  w  a  o  n  b  a  op  Ne^^ 
derlandfchen  bcxiem  over  te  planten.  Doch  nu  doe  men , 
20Ó  goed  men  kan ,  zijn  nut  met  het  goede ,  dat  er  hier 
en  daar  in  verfpreid  is ,  en  met  des  Schrijvers  welmee- 
nende  bedoeling ,  om  voor  zijn  ambt  en  zijne  ambtgc- 
nooten  nuttig  te  z^n! 


VerhanJeUn^  $yer  de  Komeet  van  halL£T»  hare  vroegere 
verfckifmngen  en  de  Uekomftige  in  het  jaar  1835  ,  'teyeni 
inhoudende:  een  overzigt  over  alle  Kometen ^  wier  omloopu 
tijden  met  meerdere  of  mindere  juistheid  zijn  hepaaïd^ 
door  P.  KAISER,  Math.  et  Phil.  Nat.  Cand.  ^  Ohfervator 
Aitr.  aan  de  Hoogefchool  te  Leiden,  Met  eene  Kaart ,  den 
weg  voorflellende  y  welken  de  Komeet  van  halley  ,  hij  ha- 
re toekomfiige  verfch^ning^  aan  den  Sterrenhemel  zal  aflegt 
gen^  Te  ^sGravenhage  en  Amfierdam^  bij  de  Gebn  vaa 
Cleef.  1835.  In  gr.  ^vo.  196  BI.  ƒ  2-40. 

Met  bJIjzonder  veel  genpegea  tobben  wij  deze  Verhande- 
fing  gelezen  en  faeriezeo*  De  Schrijver  toont,  met  dit  ftnk 
in  het  licht  te  geven ,  hoe  men  de  moeijel^kfte  en  ingewik* 
keldfte  gedeelten  eener  wetenfchap  toe  een  aangenaam  en 
leerzaam  onderhond  kan  maken,  zelfs  voor  menfchen,  die 
zich  niet  ultfluitend  met  de  fterreknnde  bezig  houden.  Onzes 
inziens ,  geeft  dit  werkje  aén  lezers ,  die  gezond  verftand  be« 
zitten  en  gebruiken  ,  zeer  heldere  begrippen ,  hoe  en  op  wat 
iwijze  men ,  door  de  hemelligchamen  na  te  fporen ,  tot  die 
heerlijke  uitkomfjen  geraakt,  die  de  fterrekunde  ons  in  zoo 
groote  menigte  oplevert.  Dit  werkje  moet  elk,  die  heuelve 
met  oordeel  leest,  eerbied  en  belangftelling  inboezemen 
voor  die  wetenfchap ,  welke  men  thans  met  regt  voor  eene 
der  fraaifte  en  volmaaktfte  van  alle  wetenfchappen  kan  houden. 
De  Inleiding^  welke  nit  28  bladzijden  beQaat,  bevat  de 
gevoelens ,  \trelke  de  Ouden ,  voornamelijk  ARisTOTSLBSr 
aan  deze  bijzondere  foort  van  hemelligchamen  hechteden,  «n 
boe  men  door  de  onvermoeide  pogingen  van  groote  (lerre- 
en  wiskundigen,  als  TtCHo-BRAH^,  kepler,  newton 
en  HALLBY,  alleagskens  uit  de . duisternis  tot  eene  meer 
verlichte  kennis  van  dezelve  is  gekomen,  voornamelijk  dooc 


Digitized  by  CjOOQIC 


Uit  r.  KAJszK 

de  ontdekUogen  vao  xf  s  wt  o  if  e9  bec  ual  i^èaU  wm  njki^ 
tST,  naar  wiens  naam  de  Komeet^  welke  de^e  Verhaode^ 
Ung  voornamelijk  ten  doel  heefc ,  is  genoemd  geworden*  Ver^ 
volgens  geeft  de  Schrijver  eene  beknopte  en  duidelijke  ver» 
klaring  van  alle  de  kunstwoorden ,  welke  in  het  vervolg  van 
dit  werk  voorkomen ,  waardoor  hetzelve ,  zonder  op  iets  te 
ftooten ,  geleidelijk  kan  worden  gelezen ;  alsmede  wat  men 
noodig  heeft  te  weten ,  om  de  loopbaan  eener  komeet  te 
bepalen ,  en  waaraan  men  heeft  te  toetfen ,  of  eene  zekere 
komeet  «1  dtn  niet  dezelfde  i^,  die  te  voren  ia  vérfoheneo.  * 

Hierop  volgt  bet  eerfia  H$rfdderi ,  hetwelk  de  Gefthieitnis 
der  Komeet  van  halley  behelst «  waarin  de  Scbiyver*  van 
XAê  29—83,  al  bet  gefchiedknndige^  hetwelk  bij  de  vijf  vopr- 
malige  verfchijningen  van  deze  komeet  heeft  plaats  gehad  ^.  en 
voornamelijk  datgeen,  wat  betrekking  heeft  op  ons  vader, 
land,  vermeldt;  hetwelk  veel  merkwaardigs  in  zich  bevat ^ 
en  ons  een  tegt  denkbeeld  geeft  van  de  bekrompenheid  der 
denkbeelden  en  van  de  angstvallige  vrees ,  welke  men  te  aUen 
t^e  koesterde  omtrent  dt^  hemelligchamen ,  en  hoe  «en 
dezelve  in  verband  bragt  met  de  meBfchetijke  lotgevetlto. 
Dit  Hoofddeel  is  in  vijf  Onderafdeelingen  verdeeld ,  als : 

Pé  Ovtr  ie  yerfckifning  in  het  jaar  1456,  -—  Hier  ver- 
fueidt  de  Schrijver,  welk  een'  atgemeenen  angst  en  fchrft 
dttk«  komeet  destijds  veroorzaakte ,  en  hoe  z^  eene  komeet 
Mn  ongefaoouie  en  ontzettende  grootte  werd  genoemd;  ter- 
wijl onder  alle  fanipen  en  onheilen ,  welke  zij  veroorzaakt 
Imft,  deze  niet  ^  van  de  geringfte  waif ,  dat  «9  gebonden 
werd  vo<tf  een  gewrocht^  uit  de  hel  afgezonden,  om  de  ver* 
nieling  van  het  laatlte  óverblijfTel  der  Cbristenmagt  in  bet 
Oosten  aan  te  kondigen,  enz.  £n  zoo  meende  men,  dat  zQ 
oorzaak  was  van  den  hevigen  ilorm ,  die  in  Italië  en  In  dé 
»ee  van  Aneena  woedde ;  alsmede  van  die  itt  Toseane ,  waai^ 
door  de  ewaarfte  boomen  ontworteld ,  fteden  en  kasteelen  tot 
den  grond  gefloopt  werden.  Volgens  claudiüs  coMiElta, 
zoo  lij  pogingen  aangewend  hebben,  om  de  aarde  nit  hare 
«itplttts  te  ftooten,  welke  eene  fteiice  aardbeving  ten  ge« 
volge  héidden. 

2fi.  Over  ée  verfck^ifig  in  het  jaar  1581.  —  Hief  wordM 
dft  waarnemingen  van  ^ztrus  ai^fianüs  te  Ingolfiédt  vet^ 
HkMi  welke  voornamelijk  den  flaart  van  dezelve  betroifén. 
▼éirvolgens  kortel^k  de  rampen,  wdke  men  meende,  dat  if 
^éh>ofzaakte ,  velrmeldende ,.  verhaalde  de  Schr^ver  Héc  i&Hf 


Digitized  by  CjOOQIC 


:  OVia  OB  KOMBBT  VAN  HALL£T«  MS 

vérltehct  j^etoélea  vao  bittcdn  wsaidigeik  tip  eért^ds  miskeadeir 
landgenoot  balthazar  bbkkbr,  die  «Uen  iavloed  van^ 
<le  kometen  op  de  Btrde  en  de  lotgevallen  hirer  bewoners  ^e* 
beel  ontkende.  En  hoe  ntderband  de  Helling  geboten  werd, 
dmt  de  kometen  niet  altgd  kwaad  verkondigden,  maar  goed 
over  goeden  en  kwaad  over  kwaden  bragcen. 

i9.  Over  di  yerfehijning  in  het  jaar  1607.  <-^  B)  deze 
vdibb^ning  fchync  liet  blaadje  eenigzins  omgekeerd  te  zqn. 
In  plaats  vim  de  komeet  met  bi^geloovige  vrees  aan  te  fiareoy 
<yf  ziefa  voor  kaar  te  verfchnilen ,  ving  men  aan ,  haar  met 
met  belangfielliBg  na  te  fporen ;  doch  er  waren  nu  ook  au* 
dere  mannen  op  het  tooned,  als  ibplbr»  LoNooJioti- 
TANTJS,  WEN0BLINU8  en  BARRioT,  welfce,  ZOO  als 
de  Schróver  2^c^  haar  der  vlijtige  waarneming  overwaardig 
keurden.  "DtLt  worden  dan  oo^  vermeld ,  alsmede  die  van 
onsen  v>erdien(lel$lren  landgenoot  w  ix  ItBB  R  o r  d  u  s  s  m  b L*. 
i«f  Df«  Hoewel  deze  genoemde  ftenekundigen  dezelve  onder  de 
faemelügchamen  rangfcbikten,  welke  ook  hunne  gewone  loop. 
basen  hadden,  fchünc  lorcomontamos  nog  niet  gebeel; 
vsn  b^geloof  vr^  te  pleiten  te  z^n.  Door  minder  ingewijden 
in  ket  vak  der  fterreknnde  werden  deoverftroomtngensniBii^S'' 
kmd  en  itaUi  aan  de  werking  deza  komeet  toegefddreven ;  als» 
BMde  de  overwimüng  vnn  de  Heilanden  01^  ét  Spaanfehe^fÏQQi^ 
hume  ovenneesterlog  van  de  ftraat  van  Gtbratar^  en  hefe 
overladen  vin  eenige  Yorften*  Nb  nog  van  eene  zonderlinfo 
ftelling  van  LONconoifT'AMvs  gewag  gemaakt  te  hel>ben^ 
beflnit  de  Schrijver  deze  Afdsating  met  de  belagchel^jke  be» 
weringen  van  T  A  z  1 1#0  s* 

4^  Over  de  yerfckéfnéng  in  iet  jaar  1682:  -*  Deze  ver* 
fchJtjning  is  zeer  merkwaardig,  door  dat  dezelve  van  zoo  veel 
weienfehappeiyic  belang  geweest  is  voor.iifr  fterreknnde.  Df 
twee  jaren  te  voren  verfchenen  komeet  .hra^t^  xao  els  dr 
ScbrSver  zegt,  ^bwtoh  op  het  denkbeeU»  om  het  begia^i 
fiel  ifer  elgemeene  zwaarte  op  de  theorie  der  kometen  t«»#: 
ie  pasfen;  en  deze  gaf  aan  HALi*BY,.dcKAr  de  ontdekkia^ 
vm  haren  omloopatyd,  de  gelegenhekl,  dm  Jiet  fchoonfte  WM*t 
gel  te  drukken  op  de  theorie  der  kometen,. door  nbwtioü 
gevestigd*  D^e  Aftteellng  bevat  te  vfeel  belangsyka^  om  hefe 
hier  fe  kunnen  mededeelen ,  daar  de  verfcfa^iag  der  komeeB 
nu  in  een  t^dpërk  voorviel,  dat  zij  door  een  aantal  beroeaUe 
fterrekundigen  met  aantterkdÜk  verboerde  werktuigen  taoa 
worden  waargenomen;  en  hec  is  in  dit  tQi^erk,  dat  hallrv 


Digitized  by  CjOOQIC 


agn#  onvermoeide  pogiogeo  zoo  loftl^k  heeft  ia  bet  werk 
gefield  en.  de  volgende .  tecagkomsc  heeft,  durven  vooifpeU 
len,  welke  jook  volkomen  aan  de  verwachting  heeft  beanc«'> 
woord.    De  weg  9  dien  deze  beroemde  flerreknndige  heeft  in- 
geflagen,  wpirdc  door  den  Schrijver  op  eene  zeer  voldoende* 
wijze  befchreven. 

:  5^4  Qyer  de  verfcllffmng  in  het  jaar  1759.  —  Wfl  moettn 

ons  liier  wederom  beklagen ,  niec  genoeg  van.  deze  Afdee*' 

ling  te  kunnen  mededeelen,  daar  de  kortheid  van  ons  béftek. 

zulks  niec  gedoogt.    De  Schrijver  vermeidt  hier,  met  hoeveèt* 

belangfteüing  de  komeet  werd  te  gemoet- gezien,  en  hoe  men 

zich  bezig  hieki,  om  den  tijd,  wanneer,  en  de  plaats  aan  den- 

hemel,  waar  men  de  komeet  het  eerst  zou  kunnen,  waame- 

mèn,  te  bepalen;  hoe  onze  ijverige  landgenoot  kliiïkbn- 

BBRO,   zoo  wel.  bij  vreemdeling  als  by  landgenoot  hoog. 

gefchat,  het  eerst  ondernam^  om,  eenige  jaren. vóór  de  ver»* 

fchping  der  komeet,  den  fchignbaren  weg  te  berekenen, ren 

hij  dé  grenzen  bepaalde,  tusfciien  welke  de  komeet 'moest 

gezocht  worden;  alsmede,  wat  onze  landgenoocen  w^tzib^ 

FoiPPEs  en  JAN  scHii^i  in  het  werk  gefteld  hebben,  om 

het  Jiunne  bi|  te  dragen ,  ötp  een  denkbeeld  te  verkrijgen  van 

de  ontzettende  berekeningen ,  welke  de  fterrekundigen ,  zoo . 

binnen.  als>  buitenlands,    in  bet  werk  gefteid- hebben,  .on 

de  : komeet  zoo  : vroeg. mogeJ^'k  te  kunnen  ontdekken;  docli 

omtrent  dit  alles  moeden  wQ  de  lezers  naar  het  werkje  zelve  • 

verwijzen.  ^ Vervolgens  g^at  jde  Schcgver  over .  tot  heit  Tér« 

melden  va«i:.de' veelvuldige  wiarnemittgen,  op  de  komeet  Jtelve! 

gedaan,  gedurende  hare  verfchijning;  hoez^  het  eerst  is  waar^ 

ge)ioraen  geworden  dooreeneta  boer  ia  de  nabijheid  van  Dres^ 

ien'9  op  dm  25  Dec.  1758,  vervolgens  door  h  o  f  f  ma  n^  te 

D^sden^  Ap  den  28ften,  door  m£s s ibb ï  te  ParsjSi  op  den 

3^  Jaoo  1750  r  -^  i^aderhand  door  eene  menigte  anderen  in  -ajlet 

oMden  v«a  Eurcpoy^^  ook  in  QotHndië.  Na  de  verfchtllende  Itng^ 

t;»viin'd6&'ilaart,  met:v(^elken  de  komeet  in  verfchiHendetQd^o 

^ióp  onder£cheide^€L  plaatfen  zioh  vertoonde,  vermeld  tefaeb^. 

benr-^o^^  de^chnjveriverflag  van  de  waarnemingen»  wekkft 

•looon»;  vaderlaAd.  zfja  gedaan,  en  .eindigt  deze  Afdeeling  m^t 

defi  opgave!  vsan. eenige  denktreelden-,  welke  het  publiek  vap 

dezeitkonwiet  koesterde .; -alsmede  van  de  gefcl^riften,  welke 

oèdcfband  door  c^^Aia  a UT:en  £ju  j,er  in  bet  licht  tfüin  ge- 

kionien^  04r^  de  ftörit^en  der  komenen. 

« c  QJH^'vervoIg  et$  fio9  Herna.) 


Digitized  by  CjOOQIC 


P.  W.  VAN  B B ü t D B ,  DB  tOCRATXSCBB  SCflOOLt  BNZ.   M 

De  Socratifche  Sehool^  ofJF^'sgeerte  voor  de  negentiende  Eèmnfi 
door  p  H.  w.  V  A  N  H  E  ü  s  D  E.    Ifte  DeéL    De  Encydopèdiem 
.   te  ütrechty  b^  J.  Allbeer.  1834.   In  gr.  8vj.  XFIII  en  330 
.   -8/.  ƒ3.60, 

.FerhandeHng  ovtr  de  Socratifche    Geffrekken^  of  beantwoor-^ 

'   ding  der  Prijsvraag:    ffelke  zijn    de  kenfchetfende  eigene 

"  Jihappen ,  door  welke  de   Socratifche  Gefprekkeh  zich  onder ' 

Scheiden  P    fFaarin  befiaat  derzelver  voortrefelijkhéid  ?  En 

in  h^  yerre  is  die  fchrijfwijze  der  Ouden,  ook  thans  nog  bii 

de  .  behandeling   van  wifsgeerige  onderwerpen  aan  te  pr^* 

zen  f    Door  |.  a,  bakker,  fe  Rotterdam,  aaetwien  de 

•  buitengewene  ^heren  Eerpenning  is  toegewezen.    Te  Lej^: 
'   den ,   bif  D.  du  Mortier  en  Zoon.  18S4.   In  gr.  Bvo.  110 

Cefprekken    in   Sekratifehen  vorm^    door  b.  t.  LtTBLiNK 

•  WEDDIK.    Te  Amflerdaniy  bij  G.  ].  A.  Beijerlnck.  1834ki 
;    In  gr.  Svo.  Xrenl26  BI.  f  1-65. 

JUt  kefpi^ende  Wiücbegeeree,  faoewea  niec  her  fcbicterend- 
fte  gedeelte  vep  onzen  lettefroem-,  heeft  hier  te  lande  ver** 
fchUIende  loigevalleQ  gehad «  en  de  Wy«geeren  hebben  beur- 
teliag9  onverdraagzaamheid  ondervonden  of—  ten.  toon  ge? 
fpreid.  Nadat  aristotbles  (of  hetgeen  men  als  zjfnê, 
Wö^begeerte  deed  voorkomen)  tot  op  de  helft  der  zeveociende 
Eeuw ,  gelqk  overal  elders  ia  Europa  ^  onbetwist  Jiad  ge*», 
heerscht ,  begon  dbscartes  haar  door  eene  andere  te  ver- 
yaagen.  H$  werd  echter  door  den  fcherpen  en  vinnigen  gjs$^ 
BVRT  VOET  rus,  die  de  godgeleerde  alarmklok  iegen  beni 
{d^e,  nit  het  land  gedreven,  om,  gelijk  de  groot^  ia 
Zieden  eene  toevlngt  tegen  ^tHollandfehe  TYiwXo^^tta  v^ 
vinden.  Nogtans  had  hij  hier  ook  aanhangers,  zelfs  ondei^ 
^ezen;  en  de  meer  gematigde  Coecejanen  deden  eindeiyki.in 
weerwil  van  tob  t-  en  de  zijnen ,  de  Cartefiaanfcke  W^ibe- 
gterre  hier  te  lande  zegepralen.  Sedert  voeg|deh  wij^ons  door« 
gaans  naiar  de  naburige  heerfchende  fcholen ;  dichters  van  ei-^ 
gene  ftelfels  hadden  wQ  niet ,  zoo  men  s  p  i  n  o  z  a  nitzon- 
dfrc,  op  wien  echter  de  meesten  zich  wel  niet  gaarne  als  zoo- 
danig zonden  b^erofroien;     In  de  e^ile  helft  .d^. achttiende 


Digitized  by  CjOOQIC 


10»  '  P*  W«  VAU   HBDiOl  :   : 

Eeuw  vond  bJSi  velen  hec  ftêlfel  van  lbibnitic  en  lyOLFr 
itifer  de  bafe  wtreU  ingang.  De  beroemde  ALLAiLDBVLtv 
B  o  F  F ,  een  onzer  grondige  Wijsgeeren ,  ,  verklaarde  zicb 
ftellig  daartegen 9  als  tegen  een  gevoelen, dat 'smenfchenvrQ. 
beid  vernietigde ;  maar  l  b  i  b  n  i  t  z  vond  !n  p  b  t  s  c  h  eeQ*^ 
verdediger  ^  en  federt  niet  weinig  aanbangers.  De  vermaarde 
i>xoNy8.jüs  VAN  2>B  w Q N p BRsv B  wBi  eeii £)^M/ltef ^ 
die  onafhankeliijk  uic*  de  wijsgeerige  ftelfels  b^eenzamelde  ^ 
betgeen  bem  voorkwam  waarbeid  te  zijn.  Hbnnbrt,. te 
Utrecht^  verklaarde  zicb  ten  fiélliglle  tegen  de  Ontologie^  of 
(voorgegevene)  kennis  der  'wezens.  Eindelijk  kwam  kant,  en 
vond  bier  driftige  Apostels.  De  nieuwe  leer  bekwam  eeo 
t^fcbrift,  onder  bet  beleid  van  paülüs  van  fiBMBk^T, 
die  tik,  wie  bniten  bant  zijn  beil  cocbt,  onverbiddelijk  ntet 
den  geefel  z^ner  fcberpe  pen  Ihmfite.  (*)  Tot  fichtb  Uel- 
dsü  Ibmmigen  de  vlugt  dé^  Duitfchers  bij;  maar  verder  koa 
men  niet,  en  borgbr  fcbreef  zelfs  zijn  Mjsticismm^  met  de 
gebeele  kracbt  van  zijn  genie,  tegen  scbblling. 

Te  'midden  vaar  dit  alles  was,  in  een  land,  w'aardt  OnAta 
Ung  met.  meer  vlij}t  en  misfchlen  met  meer  gelnk  daa  elder» 
werden  beoefend,  de  Soeratifchê  Methode  zpo  min,  al^  de 
vorm  der  wtjsgeerlge  zamenfpraak,  in  de  landtaal  beoefend 
goorden.  HARRrBS  In  Engeland^  mozbs  MBNDBLSzooit 
in^  Duitstfslsnd  beproefden  die  manier  in  btinnè  taal  met  goed 
geVolg;  b9  ons  was  dezelve  zoo  gebeel  ongewoon,  dat  de 
voortreielóke  frans  hbmstbrhüis  zijne  gebeel  Soerm^ 
Hfcke  zamenQ)raken  in  de  Franfehé  tial  fcbreef.    ZekerUgk 
We^  daardoor  de  edele  en  fmaakvoUe  W^sgeer  In  Dmitsck^ 
iand  ta  Erankrifk  1>ekend;  jacobi   (zQn  geestverwant} ^ 
H  B  R  B  B  R ,  en  naderband  zelfs  c  o  u  s  i  n  ,  verkondigden  z4« 
nen  lof;  maar  de  Nederlanders  fcbenen  zicb  langen  tQd  fioeli 
aan  bunnen  grooten  landgenoot ,  nocb  aan  de  zoo  gelukkig 
êbot  bem  beoefende  manier ,  die  eenmaal  de  Wijsbegeerte  ttlt 
dé  wolken  en  Incbtgewesten  op  aarde  gebragt ,  en  daar  vaa* 
t^  voet  bad  doen  vatten,  te  laten  gelegen  liggen.    Maar; 
ivïs  die  verlosfing  nlt  de  wolken  ten  t^de  vansocRATB* 
noodzakelijk ,  zy  was  bet  vooral  tbans ,  na  bet  eene  luckN 
kïseeel  bet  andere  met  de  ftielbeld  van  den  vrind  in  Dtamt^ 
iémd  rtvflng.    De  beboefte,  om  met  plat  o  tot  dtn  awetai 

(*)  Men  denke  flecbts  aan  van  BAMBLSVBLi>enwTV<rf 
tbnbaob»  om  van  andern  niet  te'fprekeo. 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE  êOCtATlSCflS  tCfHOOLi  SNZ.  Ht^ 

cfl  ]ietttQwtf«n^s9iier  fiMhmr  (olèt  mét woürfefl,  iniMr  tadet^ 
dtid)  weder*  c«  keerefi ,  werd  dringeBd.    Wfl  verheugen  o)iir » 
dftt  ttttyankeiyk  datratn  yoldttn  is ,  eo  dtt  wJ9  drie  werkeo , 
fn  één  ]iar  verfchenen  ea  alle  tot  de  Socrtftifcke  manier  te  . 
betrekking  fltande,  mogen  aankondigen^ 

WQ  kennen  deze  maader  van  s  ocr At£8  vooral  nh  eweè 
tSoer  leerïingen^  die»  hoe  verfchfllend  ook  en  !n  het  meeaté 
tegen  elkander  overftaande,  nogctns  beide  zijne  eigenaardige 
«aanier  hebben  oicgedmkt,  ^  xenoi^hon  en  tlato» 
(want  aan  de  echtheid  der  gêfprekken  van  ABSCHiivzi 
worde  getw^feldO  De  eerfte  wordt  geacht  ét  echte  leer^ 
W9te  ziti^  meesters  best  te  hebben  uitgedrukt.  Het  zQn  on'- 
dervragingen ,  én.  zoo  doende  de  waarheid  te  vhiden ;  maat 
hec  boofdoogmerk  van  ^csNOPSoif  was  toch  de  regtvaar- 
d%lBg  van  aocnATBs  tegen  de  befchnldigingen  van  ongods* 
tUnJHghM  en  imzedel^kheid  ^  (of  hec  bederven  der  jeugd) 
die  men  tegen  hém  ingebragt  en  waarop  men  hem  ter  dood  ver» 
wezen  had«  Daarom  verbergt  hiy  ook  zijn  oogmerk  by  x  s- 
Kortfoiv  veel  minder  dan  bQ  ?lato,  gaat  meer  regt  o]> 
z8&  onderwerp  «f,  en  is  minder  JMtattisek  tegen  de  SopUs^ 
ten  f  van  welke  (van  den  beroemden  p  r  o  d  i  c  u  s)  hij  zelf 
de  algemeen  bekende  fkbel  van  hzrxülss  op  Jen  fchelweg 
geheel  overneemt,  enaan  prodxcos  den  naam  van  H^if%en 
geeft»  In  *c  geheel  is  eeny^digheid  ^  als  kenmerk  van  dien 
§91 «  €n  mlgemttne  nuttigMd^  als  doel ,  bijzonder  eigen  aan 
4e  Gedenhffsardighedén  des  groocen  Wlgsgeers  door  x  b  n  ó- 
PB  ON.'  Geheel  anders  zyn  de  zamenfprakeUy  waar  plat  ó 
sQnen  leermeester  fprekend  invoert.  Hier  vinden  wig  al  dé 
^racbc  van  den  hoogdichcerfilken ,  d^  UefeÜjkheid  en  beval- 
ttgheid  van  den  gemeenzamen  ilQl ,  geltik  alle  de  fcherptin- 
ttl^eden  d«r  redeneerknnst ,  en  de  verhevenheid  der  leen^ 
QKreok  gebezigd,  om  niet  alleen,  gel^k  bQ  sEifopRoif» 
prshtfchê  levensw^heid ,  maar  ook  de  hoogile  onderwerpen 
der  wyabegeerce  te  behandelen.  Maar  men  vindt  meer  ^aé 
dk;  men  vindt  er  de  S^eratifehe  ironie,  die  vlak  hét  tegen- 
deal-  zegt  van  *t  geen  zij  bedoelt ,  die  den  Sepkitt  hemelhodg 
tia  eenen  Wijnen  verheft,  en  zichzelve  ais  geheel  ónknndi|[ 
TOOritelt;  terw^l  %%  eindeli|{k  toch  dien  Wijun,  i\%  onknn* 
^Ig,  op  de  ^cffendfte  w^ze  ten  toon  ftelt ,  fomtQds  mee  den 
Mtcerften  ^  doeh  vemuftlgften  fpot.  Hen  vindt  er  de  Sóerart^^ 
fftei^êedknnde  der  ziéfen  in,  waarin  soCRAT£S,aHd<ttöbn 
eeneir  vrdedvronw,  beween,  zAJjT niets  te  kunnen  voortbrèn^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


/ 


fflB  P.    Wé    VAN   HBUfDE 

^en,  mtar  de  gedachten,  wnnnede  aoderen  swaq^ergiftQ^ 
uit  hen  ;e  lokken  en  te  voorfch^jn  .te  brengen.  Men  vindt 
daarin  socrates  afgemaaid, niet ^ zoo  ais  hii  xenophon» 
\n  enkele  trekken  of  redeneriagcm ,  maar  hetzü  in  eot  yrol^'k 
gezelfehap  fprekende,  en  daarin  door  een*  der  gasten,.  ZQnen 
gelief  koosden  leerling ,  als  voorbeeld  van  deugd  en  onthou* 
iUng  gefchilderd,  hetzij  in  de  ure  d^t  doods,  waarin  hij  zich 
Tverheugt .  over  zijne  aanfl^ande  ^andsverwisieling^  en  ziyn^ 
leerlingen  overtuigt  van  een  beter  leven«  Eindeiyk  hebben 
^eze  gefprekken  fomt^jds  een?  geheel  dramatifchen^^ixmi 
zoodat  de  twee  bedoelde  zamenfpsaken ,  het  Gastmaal  dien 
Vtn  een  Blijfpelj  de  Phedon  dien  van  een  Tr^wrfpel  hebheni 
xerw^l  ook  de  Protagoras^  de  J^utAydemus  en  het  begin  hJ^k 
Republiek  b^  uitftek.  levendige  karakcerfchilderingen  beyftt- 
ten.  Maar  men  vindt  bij  plat  o  ook  gefprekken,  waar  de 
wysgeer  zich  geheel  in  de  wolken  verliest ,  en  over  het  z^u 
en  niet  ^^'n  zóó  redekavelt,  dat  het  koele  veriUnd  hem 
bezwaarlqk  kan  volgen ,.  gelijk  in  den  Parmenides^  dien  de 
^eeste  hedendaagfclieZ>if///2;^rf,  wier  twijfelzucbt  anders,  alle 
palen  te 'buiten  gaat,  dan  ook  allen  voor  ontwijfelbaar  echc 
•erkennen. 

.  Ons  groote  Publiek,  hetwelk  de  oude  talen  niet  beoefenc^ 
had ,  behalve  eene  vertaling  van  den  Krito ,  de  Apologie  van 
aocRATEs,  door  Prof.  ten  brink,  of  eene  overzetting 
van  mendelszoon's  navolging  van  den  Phedon »  nog  nieta 
van  p  L  A  T  o  in  de  moederipraak  kunnen  lezen.  Het  is  dus  (w4 
herhalen  het)  een  aangenaam  verfchijnfel  in  onze  Letterkunde., 
.drie  gefchriften  over  ét  Socratifehe  manier  van  philofopheren, 
en  bepaaldeiyk  over  dien  Wijsgeer,  die  van  allen  met  de  meeste 
verhevenheid  en  waarheid'  over  God ,  deugd  en  onfterfelijk- 
beid  heeft  gefproken,  ov^r  plat  o,  geiyktijdig  te  kunnen 
vermelden.  Het  eerfte  dier  gefchriften  is  van  wytten- 
kACH*s  uitmuntenden  Leerling,  die,  om  zoo  te  fpreken,  zijn 
leven  aa^  plat  o  en  diens  leerwijs  heeft  toegewijd,  -^  vaa 
VAN  HEUSDB..  Vroeger  beklaagde  men  zich ,  dat  .dit  fie- 
raad  vaa.  Utrechts  Hoogefchool  aan  het  Publiek  zoo  weinig 
.van  zyn^  letterfchatten  mededeelde.  Thans  heeft  hij,  en  door 
iXydt  Brieven  over  Hooger  Onderwijs  ^  en  door.  zijne  Ini^ 
Ua  Philofophiae  Platonicae ,  en  thans  door  deze  *Socratifche 
Sehodlf  aan  dit  algemeen  verlangen  naar  mededeelipg  rvold^tan. 
yeel  is  er  in  dit  laatfte  werk,  dat  voor  ons  grootere  Publiek 
befiemd  is,  uit  de  Mtia^yoot  Geleerden  gefchreven ^  over- 


Digitized  by  CjOOQIC 


DB  SÖCaATlSCHS  SCÜOOL  i  BNZ.  W^ 

genDmeo;  doch  alles'  iit  een^  yloeiietiden,-klgeiDêen'vérffiuit-* 
haren,  kier  en  daar  zelfs  gemeenzamen  fiijl.  •  Het  grooce  oog. 
merk  van  dlc  gerchrift  is ,  kef  verband  der  kunften  en  weten' 
fehappen  onderling  en  iHet  elkander  aan  te  toonen»  Lang  had 
de  Schrijver  daarnaar  gezocht.  Ba c o's  poging,  om  dat  ver- 
band te  viAden.  had  hem  zeer  behaagd;  maar  de  nit()»iuik 
van  RoussEAD  tegen^  de  wecenfchappen  en  knnflen  had 
hem  twijfelingen  ingeboezemd ,  waamit  hij  alleen  door  de 
Socraüfche  fchool,  'vooral  door' plat  o,  verlost  was.  Ziett 
hier  «ene.  korte  fchets  vjin  het  beloop  des  werks.  •' 

-  De '  Schrijven  befchouwt  vooreerst  het  heginfel  der  fckocné 
kynftèn ,  en  zoekt  dit  in  Ihfde  tot  het  fchoone.  De  natuur 
heeft  ons  éen  gevoel  voor  eenheid  en  verfcheideriheid  tevens^ 
voor  overèenQenuning  en  welluidendheid,  kortom  \a6t  fckoon^ 
heid  ingebpezismd ,  die  overal  bevredi^ng  zoekt,  die  zicb 
op  de  maat  wil  bewegen ,  naar  dé  maat  welluidende  klanken 
hoorea,  enz.  Dit. is  dan  nu  de  échte,  natuurlijke  muz^k'^^ 
van  de  -  eigenlijke  locfn-kunst  verfchUlond  is.  PoézQ  en  zuig 
vérfchHden:  oudt^ds  niet ,  ten  minfte  niet  dé  óudftè^j  de  /yr/«< 
fihe,péëzy.  Het  muzikale  koor  deed  d^  toonee^oënff  cnu 
fiaan.  Deze ,  door  ook  /prekers  in  te  voeren ,  be^  cot  wel^ 
fprekendheid  en  redekunst  over.  Het  heldendicht  is  van  na- 
lure  gefchiedkundig,,en  vermeldt  den  lof  en  de 'daden  van 
gfoote  mannen.  Het  {eerdicht  is  meer  wifigeerig.  Dt  Eie^ 
giey  of  de  klaagzang^  werkt  vooral  op  het  gevoel.  De  Uer^ 
dichter  is  meer  enkel  zanger ,  blijkens  de  fchoonheid  zQnef 
Hederen  en  derzelver  verfcheidenheid  van  toon  ep  maat.  Hei 
herdersdicht j  later  uitgevonden,  is  het  fchaduwbeéld  der 
eerstgenoemde  foorten.  De  beeldende  kunflen  rusten  op  de 
verbeeldingskracht,  die  in  den  letterlijkfien  zin  beelden  te 
voorfchijn  brengt.  Maar  dit  afbeelden  van  beüaande  voor- 
werpen is  niet  genoeg:  men  neemt  het  fchoonfle  uit  alles 
bijeen,  wordt  eindel^k  hierdoor  met  het  denkbeeld  van 
fthoonheid  bezield ,  en  brengt  nu  Idealen  te  voorfcfaiijn »  di« 
het  hoogfle  gewrocht  zijn  van  den  kunstzin.  De  hefièm^ 
ming  'nu  der  fchoone  kunden*  is  Godsdienst ;  want  de  Ouden 
wijdden  niet  alleen  zang  en  dans ,  maar  ook  prachtige  tem- 
pels en  ftandbeelden  aan  hunne  Goden :  onze  Godsdienst ,  ge- 
lijk de  oude  Hebreéuwfihe ,  heeft  althans  ook  muz^k ,  aan  de 
Godheid  gewijd ,  evetl  als  poêzij ,  vooral  de  lyrifche ,  in  vel- 
band met  de  muz^k ,  blijkens  de  heerlijke  reijen  in  Esther  ed 
AthaUa  vm  racine   en  de  liederen  onzer  koraalttttii|fc; 


Digitized  by  CjOOQIC 


|R0  P«  W»  VAN  «BU IIHI 

oCt^DMlef  doM}v«,  lD4«gedleIiten  van  vondex,  mtTOir^ 

KfLQPI'TO^CK,    YAlt    ALVHBN,    PftXTff  M  SOO  vele  «tt» 

d«ttB.  (*)  Het  dêgi  der  (chocMie  konften  U  hetfcheone^  dt 
H«fi3e  (oche(welk  katr  kfginfel  wa€ ;  doch  bacr  onderUtig  ver^ 
b«od  b  het  zféMtfk  fekopnef  door  fl ato  de  Jkentfifckê^  JArw 
^  CesMamd;  Eindeüyk  moèc  de  zoogeooemde  JmiheHcm  ié 
^ibegetft«  Mw »  en  de  opleiding  /a^  het  fchooae  z^ 
^  Nu  gut  de  SchiSver  over  tot  de  weimfekafpeu^  Oeiyk  bf 
df  kooft^  bet  fiAóon^f  too  is  hier  het  ii^iir^  hecj>egiiiftl  nn 
tllet*  De  waarheid  ia  hetgeen  rAetfchifnt  te  z^n,  maar  A, 
BeM  zeer  eenvoudige  omfchrtiving»  maar  die,  m  de  tele 
(eiygngedean^eBt  ovenDlc  ia  in  gevolgen.  Nn  wordt  de  l»e^ 
Vende  plaata  in  den  fheirut  medegedeeld  van  de  afkomai 
dat  menCbhettzielen  uit  eene  hoogere  wereld »  van  hans  iieder«< 
daMog  ia  U^ehasnen,  van  het  waafat  haier  vIcageleB,  vm 
de  werking  van  het  UgchamelQk  fchoon,  dat  ona  tor  hei 
«ere,  het  aeddtik  fiehoon  moet  opleiden,  enz..  De  Heer^ 
iran  HBG^a^K  vindt ^  dat  door  deze  fid>d  de  vnuig,  «#/ 
ikmrhiU  A,  zdd  Wordt  beantwoord,  dat  de  zaak  onafeUer 
aa0fchoaw«l|ik  wordt  gemaakt»  Na  zoo  veel  geestdrift,  dfe 
ona.  het  oog  op  onze  afkomst  van  de  Godheid  en  onze  b^ 
fleamittg  tot  hereeniging  met  dezeive  deed  fiaan,  meenden 
«d  «If  idt  de  wolken  te  vallen,  toen  w4  door  den  Schrtver 
neer  de  wfihmde  werden  geleid I  De  wisknnde»  dacht  ons, 
behQoede  op  een  geheel  ander  grondgebied  tbnis,  en  had  met 
«ntke  hoo0eberpi^lingenniet  temaken.  Wantdezielendaairw 
benren  ivUen  toch  wei  geene  drkéls  traktam  of  driehoekeü 
meten  I  Maar  de  Sehri|ver  onderfchèidt  twee  fbortes  van 
wiskunde i  die  voor  het  gemeene  leven,  en  die  aUeen  dient 
•m  den  wa^rkMaén  te  oefenen.  —  Aan  de  rtdenurkÉmiÊ 
wordt  eene  groote plaats  ingeruimd.  Z4  is  hetgeen  pl ato 
OékcHia  noemt.  De  A?g^cif  (een  naam ,  door  ARfsrorn^ 
t^Brs  gegeven)  oaderfeheidt  van  sbdsde  daarvan»  Oé 
éfmkitf^m  van  s  ocra7Ss  was  de  epagoge^  of  &plMikgf  cm 
door  vragen  en  antwoorden  den  menseh  tot  het  vinden  ed 
taepeten  der  waarheid  te  lelden;  die  vin  flat  o  wits  de  éma» 
^^  d*  L  tffciMswg  van.  hetgeen  tot  eene  zaak  niet,  en 

(*)  Over  *t  algemeen  haalt  de  Heer  vav  bbu sdx  wat 
ai  te  veel  nitaoitend  oode  Gritkfche  voorbeelden  tan:  l^tf» 
faak  non  dpor  de  ftaviag  atet  andere,  Omterfeht  es  nie»^ 
inMte  veoiimJden,  niet  verloren  hebben. 


Digitized  by  CjOOQIC 


DB  SOCaATIIOi[&  9C900I.,  EII2.  'tM 

¥ÊirHndki§  ttet  èetgeen  doartod  wei  iMdioort^^  «Ho  14  edbiflr 
ootk  met:  de  ^pagoge  verbond.  (Hierop  is  nu  reider  de  go«> 
beeie  redenering i  van.  onzen  Schrijver  gegrond;  aitar  ce  ver* 
feefi  hebben  wQ  naar  de  onbedriegelijke  kenmerken  gezocht^ 
watfdoor  men  bQ  de  aflcheiding  ce  weeën  komc,  wac  toe  eene 
S9tk  niec>  m  bv  de  verbinding »  wac  daartoe  wtl  bdioort» 
Zoo  lang  wy  dit  niet  ftetiig  wecen»  bUjft  deze  manier  va» 
i«dettv«a  evenseer  aan  miavacciag  en  dwalini^  onderhevig» 
füa  de  gewone.)  Hoe  bet  z^ »  de  Heer  vaü  n<tuf  i>g  ^egt^ 
dnc  wy  davdoor  if$  het  Ruk  der  fFa^rkHd  ijforétn  oyèrge^ 
trsgft  €»«  «00  veel  hec  den  mens^h  in  deaen  sjjnen  toeftantf' 
vergnód  i^»  d^  Idéin  et  v^fiandfkMgrippm  erle^gen  van  het 
fcbêOM » goede ,  fegtvMTdigt  ^  hHUgt.  (Die  z||o  d{e  beroempt 
4e  id€^  imMse^  of  ingefchópene  de^UeeUen^  van  ri'ATOt 
Urelke  lockb,  een  minfte  voor  eenencüd»  lüc  de  WiSsben- 
gcer ee  verbannen  heeft) 

Pe  ndehmst  fch^nt  tot  de  fchême  hmfim  te  bebooreai 
aaer  s4  is  tevens  eene^  wêUnfchétp.   Na  er  el  bet  overtot* 
Üge  ,  aiwac  niec  tor  haar  weatêm  behoort »  van  ce  hébben  afge« 
ficheides»  ftennt  x4  geheel  op  redeneerktmsf ;  mnx  zfi  is  w$U 
f^ekênde  tedêneerkmst.  V  A  N  h  E  9  8  dr  noemt  haar  i^feHff 
van  die  kunst»  gelJük  hec  leerdicht  de  redeneerkmstderfelh^ 
Om  ons  een  flaal  vin  talfche»  van  Tnoode  iveifprdcen4bei4 
.(nwer  neen!    dien  naam  verdient  hec  niet}  ce  doen  xien^ 
haalt  de  Schr^er  hier  eene  plaats  uit  kvrstivs»^  t0t  lef 
ven  den  A,  Bartelmaeht ,  In  teer  fchoon  Latyn,  aen»  waarin 
óé  veile,  ellendige  lofiredenaar  durft  xeggen»  dat  defiarrem 
éten  Béfeht  heiderder  gefehitterd  h^hhem ,  dau  gmemÜjk^  em 
db$t  feheene  teeneet  teèehnkenl    Van  HgVjIhK  beotadedc 
dit  verfoetfeltMee  ilnk»  waarby  alle  de  drogredenen  der  Sephte- 
tem  niet  te  vergelijken  i^n »  veel  ce  aacht,  en  zegt»  dat  het 
temteirfiaémbaar  vermogen    dier  velfprekeiidhHd  hem  §p  heg 
fun9  gebragt   htfft  em   toe  te  juiehen^  wat  kif  verfoeffeB 
eaeest.    Op  ons  heeft  het  eene  geheel  andere  uitwerking  g«. 
dean ,  —  die  der  diepfte  verontwaardiging, 
-   <>p  de  redekunst  volgen  de  fraaife  ietteren^  die  niet  jelit 
mnfchrevcn  -  worden ,    naar   wuurtoe   wij  meenen »  dat  het 
ibhoone  proza  (dat  echter  ook  voertuig  is  der  redekunst  en 
Wel(]prekendheid)  voomamel^k  behoort.  Hier  wordt  hec  voor» 
beeld  van  niMosTBEiiasbljgebragc,  hetwelk  ons  coefch^nc 
meer  tot  de  redekunst  xt  behooren.  Aan  zijn  lezen  van  slat  e 
nMndt  gedeettetyJc'  z^  heoge  zedelifkheid  coeg^chrevfn  »  die 


Digitized  by  CjÓOQIC 


at%  P«  W.  VAN   HBÜf  De 

\iim  fteeds  corde  verberenae /ü^;»  ^  tot  het  f ^/hêtie  ^  gcêdt 
^regtr  aardige  opvoerden^  Wij  vinden  dien  lof  wat  te  fterlu 
Zijn  gedrag  omcrenc  midia^  en  harpalus  en  in^den  flag 
bij  Chtrwea  pleit  niet  voor  zgne  flrenge  deugd ;  en  wa»  hes 
pligt ,  alt^i pligt )  PHiLippu^te  weérftaan ,  waarom  raad- 
de hjj  dan  zelf  eens  tot  vrede?  Phocion  was* veel  aieer 
kkx  eveilbeeld  van  socrates,  dan  hij. 
'  De  heftemming'Att  wetesrcba||>en  ig,  volgens  onzen  SchrQ- 
'Ver,  deelff  om  den  mensch  het  ware  te  doen  zien  ^  deels  om 
hem  in  ftaat  te  Hellen  anderen  daartoe  te  geleiden^  Het  eerde 
Is  de  taak  der  wis*  èn  fedeneerkunde ,  het  tweiede  die.der 
redekunst  en  fraaije  letteren.  Hier  wordt  na  de  Deroemde 
ieenfpreuk  >van  p  l  a  t  o's  hol  medegedeeld ,  een  dier  poêti-». 
fche  vindingen  I  waardoor  > de  Wijsgeer  onder  de  Dichters  van 
lAle  t^dén  eéne  zeer  onderfcheidendè  t^a^t»  h^öft  verdiend; 
Maar  deze  vinding  (die  men  in  het  werk  van  vANtifcuSDB 
«noet  nazien)  Is  meer  dan  dicbterlQk ;  zQ  |8  eene  waarachtige 
ichildering  v<an  den  mensch»  in  dit  leven  aan.fchijn  en  zis* 
-bedrog  én  dwaaUicht  overgegeven ,  en  die  flechts  het  waar- 
-éektige  Ucfat ,  dat  hem  door  de  Rede ,  en  voor^Woor  de 
Openbaring  gefchonken  is,  door  bevr^ding  uit  dat  hol. kan 
erlangen.  Maar  doorgaans  heeft  hi)  de  duisternis  liever  dan 
liec  lich^  miskent  en  .mishandelt  zelfs  degenen,  die  han  vao 
dwaUng.  overtuigen  en  tot  het -Hchc  brengen,  willen^  Dit.  is 
'fëwis  eene  der  plaatien;  waarin  plat  o  zich  bijkans  .als 
voorlooper ,  als  opleider  Cg^lijk  .  c  l  e  m  K.N.  s^  a  l  e  x  a  n« 
DR  IN u 8  de,  Grsekfcke  WQsgeeren  noemde)  tot  hec  Chri^ 
tendom.  heeft ,  betoo|ttd.  Jaitimer ,  dat  zijne  toepas&og  «wat 
Xchraal  uitvaft.  De  Zon ,  die  de  bevrijden  uit  het  hol  met 
•verrukking  voor  het  eerde  zien,  die  Zon,  waarvan  plat  O 
op  het .  einde  des  zesden  boeks  der  Republiek  zulk  eene  weg» 
Üèpend  fchoone  befchrijving  geeft,  is  niet  de  bron  van  aUe 
'licht.  en.  warmte  in  de  zedelijke  wereld,  van  alwat  goed^ 
wfa^r  en.fchoon  is,--  gob;  maar  een  onbepaald  denkbeeld» 
^het  denkbare  goede.  Waarom  zich  niet  bepaalder  uitge4rui:t? 
.  Het  doel  der  wetenfchappen  is  dan ,  naar  het  ^are  te  ftre^ 
reni  het  verband  der  wetenfchappen,,  de  ware  kunst  y^n 
redeneren.  De  logica  (van  die  redeneerkunst  eenigzins  on- 
derfcheiden,  maar  ten  qaauwfle  daarmede  verwant)  is  het 
wijsgeerig  onderzoek  der  wetenfchappen,  of  de  w^'sbegeer^tè 
ifan  het  ware.  Maar  nu  blijft  er  nog  een.  hoogstgewigtig  on* 
derwerp  over,  —  het  verband  der^  kunfien.met  de  wetfufihapf^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


Vt  SOCftAtlSCHt  fCBOOL,  BtlZ.  VjS 

spen^  De  mensch  heeft  een*  iawenügen  zin  i  die  op  dén  uk- 
weodlgen  moet  w«rken ,  efl  zonder  welken  deze  niets  zonde 
zien  en  booren  (bl^kens  het  yerfchijnfel ,  dtt  iemand,  te 
midden  ytn  een  talrijk  gezelfckap  afgetrokken  zQnde,  daar- 
van niets  ziet  of  hoort).  Op  het  fchoone  gerigt ,  is  die  de 
kunstzin^  en  ftreeft  niet  enkel  naar  fcfaoonheid,  maar  ook, 
met  den  eigenlek  gezegden,  op  de  wetenfchtppen  gerigtén 
waarhetdszin ,  tevens  naar  waarheid.  In  onze  begrippen  toch 
i&  het  (bhoone  en  het  ware  onderfcheiden ,  hoezeer  het  wafe 
van  het  fchoone  niet  is  af  te  fcheiden ,  en  plat  o  daarom 
ook-  het  ware  niet  als  een  bijzonder  idéé  heeft  befchouwd^ 
immers  alle  idéen  hebben  de  zuiverde  waarheid  met  elkander 
gemeen.  Zij  waren  de  Modellen ,  naar  welke  de  Godheid  de 
wereld  fchiep.  —  Na  nog  eenige  aanmerkingen  over  's  men- 
fchen  vorming  en  Bpvoeding^  over  het  verband  der  kun fien  en 
wettnfehappen  ^  en  over  de  padagogica^  de  wijsbegeerte  vaw 
4iet  fchoone  en  ware^  eindige  dit  in  vele  opzigten  uitmuii- 
tende  boek. 

Slechts  den  titel  hadden  wij  anders  gewenscht.    Misfchlen 
zou   daarvoor  beter  gevoegd  hebben :    Over  het  verband  en 
de  firekking  van  Kunften  en  fVetenfchappen ,  volgens  de  fPsfs^ 
begeerte  van  plat  o.     Immers   de  geachte  Schrijver  heeft 
zich  meer  plat  o,  dan  wel  de  eenvoudige  leer  van  s oc ra- 
Te  s   tot  voorbeeld  gefteld.    Gewis  heeft  de  zoon  van  s  o- 
puaoNiscus   nimmer  gedacht  aan  de  verhevene  oilegoriEn 
van   de  gevleugelde  ziel  en  derzelver  wagen ,  noch  aan  het 
liol    der  fchaduwen,    (twee  leenfpreuken ,  die  als  *t  ware 
elkander  beantwoorden}  Of  aan  andere  dichterlijke  befpiege- 
lingen  van  zijnen  toen  nog  jeugdigen  leerling ,  die  wel  zijne 
gedichten  in  het  vuur  mogt  werpen ,  maar  z^'ne  dlchcerljjke 
ziel  niet  kon  verloochenen.    Socrates*  geest  had  eeoe 
geheel  andere  rigting:  hij  was  alleen  op  hét  ^ri^^E/Z/ir^^,  op 
verbetering  zijner  iladgenooten  gerigt ,  en  p  l  a  t  ó  zelf  heeft 
hem  ons  zoodanig  doen  kennen  in  zQne  Apohgie^  waar  hQ 
zegt:    Gij  mannen  van  Athene l    God  alleen  is  wifsj  en  dè 
fnenfchelpke  wisheid  is  weinig  of  niets  waard.  —    Ook  de 
andere  benaming  des  titels :  fnjsbegeert'e  voor  de  negentiende    • 
Eeuw  j  is  niet  zeer  gepast ;  want  bezwaarlQk  zal  de  negen^ 
tiende  Eeuw  weder  in  dien  zin ,  als  de  Ütreehtfché  Hoog- 
leeraar het  wenscht,  tot  plato  terugkeeren.   Ook  erkennen 
wij  gaarne,  dat,  hoe  verkieslitjk  die  terugkeering  ook. zou 
z^n  boven  de  volflagene  regeringloosheid   en  Terwarsingt 

B0EKBESC8»  1835.  NO*  4.  M 


Digitized  by  CjOOQIC 


lik     P.  W.  VA9!F  aSU  tD  B»  DB  SOCRATISCIIB  SCHOOL,  BNZ. 

waarin  sicb  dQ  WQsbegeerce  nog  vöör  korten  c^'d  bevond^ 
nogtana  de  temgkeering  tot  het  Byangelie^  op  het  voetfpoor 
van  den  jongeren  fichte,  ons  nog  aangenamer  zou  wezen. 
Niet ,  alsof  wfi  beide  voor  onvereenigbaar  hielden.  Gelijk 
JE  SA  IA  8  van  alle  Profeten,  dus  fiaat  plat  o  van  alIeWüf- 
geeren  het  naast  aan  bet  Christendom,  van  welks  noodzake- 
l^kheid  hjj  (men  zie  den  tweeden  AUibiadeO  een  voorgevoel 
fch^nt  te  hebben  gehad.  Maar  men  moet  niet  bleven  daan, 
waar  de  Athetnfehe  Wijze,  zonder  Openbaring,  de  nóodzake- 
l^ke  greqz^n  zgner  kennis  zag.  Door  de  Openbaring  heeft 
ook  de  Natuurlijke  Godsdienst  reuzenCchreden  gedaan.  —  In 
weerwil  dezer  aanmerking,  vinden  w^  het  denkbeeld  eener 
op  ziMijkefcha&nktid^n  waarhiid  gegronde  verbindtenis  (qs- 
fcheq  knnften  ei9..  wetenfchappen  een  allerverhevenst  en  ge- 
.lukkig8j(  denkbeeld ,  en,  w|j  wenfchen  der  Uireehifche  ftude- 
«fende  j^ngd  geluk  met  eefien  voorganger,  die  haar  reeds 
soayele  jaren  op  zulk  ec»  p^d  tat  hare  beftemming  heeft 
opgeleid. 

(liet  veirvotg  en  floi  hierna.') 


Gedichten  van  o.  l.  van  oosten  van  staveren.  Te 
Amfterdam ,  hif  M.  Westerman  en  Zoon.  1882.  In  kl.  8v^. 
FlIIen  n6M  ƒ1.50. 

Het  ÉeUg  van  Haarlem  in  1572-1578.  Dichterlifke  Tafe- 
reelen^  door  o*  uvAn  oosten  van  staveren.  Te 
Utrecht,^  b^  ^.  van  der  Monde.  1834.  In  gr.  Bye.  XXXII 
en90bl.fl^a0. 

JJq  Maker  dezer  beide  werkjes ,  reeds  door  eene  en  andere 
dichtpjToeve  nletongiinflig  bekend,  levert  hi  het  eerstgenoemde 
bundeltje,  eene  reeks  van  dichtftukjes,  53  in  getal,  en  dus  meest 
klein  van  opvang ;  zeer  verfchillend  van  inhoud ,  zoo  wei 
als  in  waarde;  meest  van  eigene  vinding,  maar  ook  eenige 
overbrengingen  of  navolgingen  uit  het  Engelsch ,  één  uit  het 
Hoogdultsch ,  en  twee  uit  het  Spaansch;  volgens  onderftaande 
jaartallen,  en  ouderdomsopgave  des  Auteurs  in  de  Voorrede^ 
voortbrengfels  van  z^n  tiende  tot  zfin  tweeëntwintigfte  levens* 
jaar.  Van  kinderlqken  leeftyd  dragen  fommige  ook  wel  blij* 
keni  big  andere  is  mogeüijk  ook  wel  eens  eene  drukfout  in 


Digitized  by  CjOOQIC 


o.  L»  VAN  OOSr&N  VAN  STA  VEREN  ,.G£DICpT£N»  ENZ".  175 

het  jaartal  ingeflopen^  of  de  lat^  veibeccrende:band  aan  hec^ 
vroegere  kinderwerk  bezig  geweest:  in  allen  gevalle  veel 
genoeg,  indien  maar  v^èl  geni>eg1  Pe  Plchter  zou  beter  ge-  • 
daan  hebben ,  indien  hij  eentge  van  die  vroegrijpe  of  ook  wel 
onrijpe  vruchten  ter  zijde  gelegd ,  en  zich ,  bQ  meerdere  oe- 
fening en  vorming  van  zijn  dichttalent,  tot  eenige  weinige, 
al  ware  het  ook  ia  wat  later^  lefeft^d  en  bij  vaster  oordeel , 
bepaald  hadde.  Blijken  toch  van  een*  'j^eden  dichterlijken 
aanleg  en  fmaak  zijn  in  verfcfeeidene  linkjes  van  dit  bundeltje 
zeer  wel  te  vinden:  groote  verhevenheid  en.vurigen  dichter- 
gloed  moet  men  hier  doorgaans  juist  wel. niet  zoeken;  zelfs 
waar  de  Schrijver  hiernaar  (treeft ,  gelukt  het  hem  niet  al- 
tijd :  maar  eenvoudige ,  ligte  poêzij ,  doorgaans  gemakkelijke 
nitdrukking ,  meestal  vloeijende  verfificatie  fchijnt  hem  goed 
van  de  hand  te  gaan,  en,  b^  toenemende  volmaking,  eenen 
in  dezen  trant  goeden  Dichter  te  beloven. 

Meer 'bijzondere  beoordeeling  van  elk  dezer  dichtlhikjes , 
zoo  zfj  al  noodig  of  nuttig  ware ,  zou ,  indien  zQ  wél  ge- 
daan werd ,  ligteiyk  al  te  uitvoerig  worden*  Liever  wil  Ree, 
eene  en  andere  van  de  aanmerkingen  mededeelen,  die  onder 
bet  lezen  big  hem  opgekomen  z^n :  misfchien  kunnen  zij  den 
Dichter  zelven  of  anderen  nog  v«n  eenig  nut  zijn.  Doch 
vooraf  wil  hij ,  ter  proeve  en  verdere  aanbeveling,  de  vol- 
gende coupletten  affchrijven  uit  het  Affcheid  van  eene  ge- 
liefde, (bl.  92,  93)  dat  wel  niet  ongewoon,  maar  toc^  lief 
gedicht  is: 

Daar ,  waar  u  *t  lieflijk  groenend  woud 
Zyn  koele  fchaduw  biedt , 
.  Daar  zoekt  ge  uw*  trouwen  Herman  wéér; 
Helaas !  hy  is  er  niet. 

Wend  dan ,  vriendin ,  bet  zoekend  oog 

Daar  ginder  heen  naar  zeel 
Daar  dobbert  h^  ,  zoo  ver  van  *t  land. 

En  *t  golfje  voert  hem  meé. 

Vaarwel  1  vaarwel,  maar,  wat  n  hier 

Het  gunftig  noodlot  biedt! 
Bijp  vreugde ,  of  fmart  — *  in  welken  kring  — 

ik  fmed^:  „vergeet  my  niet  f* 
M  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


176  G.  L.  VAN  OOf'tEN  VAN  STAVEREl? 

En  flaac  gQ  vatk  het  weenend  oog 
^  N«ar  *t  verre  Noorden  heen? 
Denk  dan ,  daar  leeft  mijn  Herman  nn  % 
HQ  is  op  aarde  alleen. 

Wapneer  mijn  voet  het  llrand  betreedt, 

Den  oever  van  de  «ee ;  (♦) 
Dan  zend  ik  u,  van  ver,  m^V  groet , 
^    £n  *t  golfje  voert  dien  meé. 

En  als  gij  blikt  naar  de  avondfter , 

In  *t  onbekend  verfchiet. 
Dan  lispelt  zachtjes  de  avondwind: 

„Vergeet  uw'  Herman  niet." 

In  het  laacfte  couplet  van  dit  ftukje,  bij  de  laatfte  omhel* 
zing ,  zegt  de  minnaar  :  ^  De  ftomme  traan  van  fcheidens' 
fmart  Spreekt  meer  dan  woorden  tot  het  hart.^  Ja !  dit  is 
waar;  doch  hij  moest  dit  op  dat  oogenblik  niet  zeggen^ 
maar  alleen  dien  Hommen  traan  ftorten :  de  befchrijvende  Dich- 
ter kan  dit  zeggen ,  niet  natuurlijk  de  perfoon ,  wien  hij  fpre- 
kend  invoert. 

Het  eerde  gedicht,  Neetland  boven  al^  heeft  eenc  inlei- 
ding van  2  bladzijden ,  die  ce  lang  en  ce  zwellend  id ,  vooral 
in  vergel^'king  van  het  overige ,  dat  niet  zoo  hoog  en  buiten- 
gemeen van  toon  is.  Het  heft  aldus  aan:  „  Dichten  wil  ik 9 
zingen  wil  ik;  *k  grijp  de  cjthei'*  (cither  of  citer^  „  van 
den  wand^  (Deze  laacfle  of  dergelijke  phrafe  komt  in  dit 
bundeltje  wat  al  te  dikwijls  voor.)  „  ^k  Wil  op  arendsvleu^ 
glen  drifven ,  van  het  een  naar  V  ander  ftrand*  Zoeken  wil 
ik ,  weten  wil  ik ,  wat  den  echten  Bard  betaamt ,  Hoe  hij  met 
omkransten  fchedel  door  zijn*  roem  den  nijd  hefchaamt!''  On- 
willekeurig ztg\,  men  hier ,  met  b  ö  r  a  t  i  u  s :  Quid  dignum 
tanto  feret  hic  promisfor  hiatuf  -Het  flot  van  die  inleiding: 
„  Immer  hooger^  immer  fterker  ^  klinkt  de  toon  van  mijne 
lui  f*  enz.;  heeft  Ree.  in  het  flot  van  het  ftuk  zelf  niet 
bevestigd  gevonden ,  maar  zou  zelfs  van  de  5  laatfte  cou- 
pletten het  2de,  4de  en  5de  willen  misfen,  en,  het  3de  en 
Ifte  omzettende ,  dus  eindigen ;  „  *k  Gun  den  Brit  zijn  krijt- 
gebergte*'*  enz.  „  Roemt  dan ,  broedren ,  roemt  op  NeérlandP^ 
enz.  Neer  tand!  Neêrland  boven  all  In  de  flotregels  van 
het  nu  laatfte  couplet:    j^  Onze  grootjle  grootj^raak  zij  het: 

(*)    Deze  regel  kon  wel  gemist  worden. 


Digitized  by  CjOOQIC 


tkkUmi  is  m^  vaderhndr  is  bet  woocd  groot^rMk  xAeï 
gehikUg»  w(nt  dit  gebrnikt  men  immen  voor  werJhrmak 
fiprdteu^  of  zelfii  voor  pogchen.  —  BL  12*  Em  (oon,  vit 
nNmr  geyoel  ontleend^  behoeft  men  immer*  der  iierAdti  $ê 
êuiwringen:  %QU  dit  geen  valscb  gevoel  zQn?  «-  in  'het 
ftukje»  aan  eeaen  jongen  Kuntêvriend^  bU  142  ti.  v»,  c$n 
^eer  goede  dichtregels,  maar  ook  dezulke,  die,  door  bett 
overmatig  fireven  naar  het  heoge,  wUdzang  wórden ,  b.  v. 
bl.  143  c.  1 ,  bl.  14^  c.  %;  en  zelfs  de  orde  der:  behandeling 
beeft  iets  wilds  ,  daar  zij  van  Nederlsnd^iroem  op  de  fdioon. 
beid  der  Natuur ,  van  daar  weder  op  Nederlands,  aionden 
luister ,  nu  op  de  Mu^k ,  en  dan  op  de  Liefde  o^erfftringt'/-— 
Ook  by  het  dreven  naar  het  aardige  en  geestige  i^  het:'  E$i 
medm  in  rebus.  Men  ziet  di(  in  ha  Scinonmaalufeeit  ^  bU79 
e»  v»,  waarin  hier  en  daar  wel  Iets  aacdigs ,  nunr  over  .*t  ge* 
bed  geen  ngtuurljjke  geestigheid  gene^,  en  zelfs  ^L -Sk.,' 
85}  overdrevenheid  is.  •—  Zoo  ook:  j,  Amor  fiiep  eentin 
een  roesje*^ ^  en  wat  daar  verder,  bU  04,  95^  over  die^aii^i-^ 
wening  volgt «  is  dit  wel  natuurlek?  ^  In  het  Studenten^ 
gefprek^  bU  109^111,  moest  het  laatfie  eigenlp  hdt  beste 
en  pnntigfte  zjijn;  maar  het  is  gerekt,  en.lüerdoor  al  even. 
fleauw  als  het  vorige.  — '  Gereedelifk,  «Idatf  (bb  lU>als 
bqvoegeiyk  naamwoord  gebrast,  fch^nt  niet  anders  toe^  te 
laten,  dan  ^s  bijwoord  van  gereed*  «»  Lag  voor  kide.^  in 
deee  Gedicfa[ten  een»  en  andermaal  voorkomende ,  zal  mtd» 
aiet  goed  te  keuren  z^n.  -r-  i  EL  14.  c.  2  is  de  conitmcti& 
onvolledig ;  want  er  1$  nl^ts,  waartoe  .de  deelw^  gesséten^ 
ieufendy  du^efend  behQoren«  rr  ,B1>  lid,  in  hetdukjéi^ 
AMct-AM/tfTs.enz.,  .zal^vhetwoffdrA^r^  aas  het -einde  yw. 
4il9;o|ft^.n.regel9  v«l««vectollig,  en  eene  drukfout  zjjo.f-t'. 
De  interpunctie  laat  hier  en  daar  wel  iets  te  wenfchen  ove-  . 
rigrr-  -  Ats  ^eene  bözonderheid  verdient  nog  .aangeteekeQd)te 
wolden,  das  men  hier  „  op  hfizonder  verzoek"  ^plaatst 
vindt  een  flaikje  in  het£ngelsch,  en  twee  in  bet  Laaglttuds^hw 
Schotsch :  het  eerde  heet  een  extempore;  en  dan  aichanBr/;i//|. 
hene^  fi  exumperet'--  over  de  laatfteh  kan  Rec«^  als^niet 
dien  tongval  van  het  Engelsch  niet  bekend ,  niet  genoeg  oor-^ 
dcelen.  -*  Het  gezegde  zij  genoeg ,  om  den  jongen  Dichtej; 
tot  verdere  vermjijding  van  het  verkeerde,  en  tot  zelfvol* 
MAHiNG  JN  ALLES,  WAT  GOED  IS,  aan  te  fporeuk 

Als .  eene  proeye  van  voortgaande  beoefening  der  Dicht'^ 
kunst  mogen  wi  het  tweede  bovengenoemde  werkje  van  den. 


Digltized  by  CjOOQIC 


RB  G.  U  VAN  ixeST£iff'VJt'w.«TAVSREI« 

néervy;AH*^os«BN/vA^  sWiréRBN,  twee  jalm'lècèr 
«kge^eve»,  .MapiqJzeo«;i  uyri  beefc  ^erin  het  htfotm^  Si-^ 
A^  van  #Mr/^flilait.ËyiieIU>f  gekozen,  OA  ze  h^daninuic 
iMn4>ere)tfjjyeAde  of  imhatendé  Pe€z9  (e  brtunleleiiv  ^/W** 
bet9cii  (O  t)t  .X>  eiris^^hièffci,  over  'i  gcAMl ;nier  ooge^ 
iQkklg .  geftifl(giL  ^  Niet  oi^past  beefc  liii  >  VMraf-  ikteB 
gaifti  ieeü^  korJ  OverMitif  van  het  Béteg ,  in  pr€«t  befcfareven  y 
vaarbü  wi^  flechts  dere  vrtags  doen :  Is  het  niet  te  Üerk  gew 
«Kg&  <bL  XVIIl>i  ,,  Boven  allêd  heeft  HaarknT  (M  den 
fii!9d  met.  Spanje^  ^;iiugei&nnt*'  ?  waartoe  <IIt  ^  boven  ^//i^i^  f 
ta.JbeUen  éaai^  fiiumifuiqutf 

-  Voov  l^et  tak  zeir  gaat  een  Faórzang,  dien  dé  Dkhter  wil 
hêfchoewdfhebben  ^alseene  vracht  van  het  gevoel  alleen**: 
(JTd^fi^^ré  UL  XI).lietis  eenehnlde  aan  Haarlem  in  bec  alge* 
Bteeo;  «es.  v»rder  bqr^nder  aan  z^ne ouders,  leermeester*' ea 
vciéndeü  :  Dit  bijzondere  kan  hier  mlsfchien  minder  gepast 
gerekend  worden  ;^  maar^  als '  dichterlijke  én  goed  vloeljendé 
nitdrvkkihg  van  pHgtmatige  gezindheid  des  halben ,  laat  het 
zich  tiet  genoegen  lezen :  gelnkkig ,  wie  znlk  geVoel  niet 
alleen  in  fchoone  v^^orden ,  maar  ook  in  fchóone  daJen  Heedê 
betODiid  heeft ii ! 

In 'de  bebandeilflg  van -zijn  onderwerp  heeft  de  Dichter 
goede  hooMpunten  gekomen»-  De  eerjle Znnf^  rippbroa  ge- 
titeld, ziet  op  de  toeheMifnen  tot  verdediging  ^  en  dlene 
«>oral,  ^om'het  kloekmoédig  gedrag  van  dien  Bevcühebber, 
en.:deszelfs  aanfpraak' aan  de  Burgerij,  (volgens  bo'^ft)  iH 
bet  licht  te'  ftellen*  Over  het  geheel  is  deze  Zarig  zeer  wel 
gedicht;  mair  betr laatfte  gedeelte ,  na  het  asrwoord  dèr  B«r<» 
ger^  op  de  aaniliraak,  komc  Uee.  zwakker  voor:  het  kerk- 
gezang  is  te-  veel  l$eut  tümwfuniSf  en  het  overige  te  geijkt 

n;(*)..In  dit  wevkje  .vindt  meneene^^ndere  Q>elUng  dan  in 
het.:ee£9t  vermelde  gevolgd.  Tot  narist  van  de  liefhebben 
diene  liier<^.  het  volgende  uit  het  Feorber^  bl.  XV:  „  De 
„  beoefening. en  onderlinge  vergelijking  dernoopd£che  talen; 
„dekle  mij  van  tijd  tot  tijd* in  ibat,  om  eenigermate  over 
„  de  fchoonbeid  etk^  gegrondheid  van  zjjn**  (bildred^k^O 
^  fijsthima  te  oordoelen.--  en  ik  kon  dus  op  het  laatst  niet 
^  meer  aarzelen,  om  zQne  fpelling  grootendeeU  te  volgen.'* 
Aangenomen  voor  notificatie,,  en  alleen  gevraagd,  oï fijttha^ 
ma  ook  eene  Bilderd^kiaanfchi  verbetering  is  vaü  he^  oude 
fystema^  en  das  ook  v«n  het  Griekfche  ^ó^trimnf 


Digitized  by  CjOOQIC 


en  te  pmnbck  —  Heê  tooéeel  Vafi  dêii  fn^eeden  Zang  if  ge- 
nomen  tiit  den  '4$anvang  van  het  Belegd  en  draagt  de  namen 
van  FUBDEitiK  en  PB&DiNAfYD  vAi^TOLBDo  aan  hec 
hoofd.  Het  ftelt  eene  ontmófedng  dez^  brofeders  voor,  en 
dient  vooral ,  om  de  eplfode  van  kenau  hassei^aar  door 
den  laatllen  aan  den  eerften  te  doen  meldem.  Dit  Is  goed  ge- 
vonden en  eenvoudig  dlcbterl^k  befchreven.  H^et  flot  van 
dezen  Zang  Is  beter,  dan  dat  van 'den  Vorigen,  en  gepast  ten 
overgang  tot  den  volgenden/—  De  dérdé  Zang  ftelt  den 
ftorm  voor,  op.  de  ftad  ondernomen,  den  31  Januari  1578» 
jy^zt  treffende  gebeurtenis  Is  we^  over  *t  g^beèl  niet  hoog 
poëtisch,  maar  toch  In  *t  algemeen  vrjj  wel  be&hreven;  en 
wij  ftemmen  den  Dichter  gaarne  lo^  ^.(Foorber.  bl.  XIV)  dat 
het  moeijelijk  Is ,  in  zulke  tafereelen  hei  communes  te  vermij- 
den. -*  In  deii)  'vierietf,  Zang ,  eindeMJk ,  wenk  de  overgaaf 
der  ilad  bezongen.  DU  gedeelte .  kMit  ReCk  voor  wel  het 
minde  te  ziijn:  In  vergelijking  van;  het  vorige^  ja  van  den  aan- 
hef zelven,  (hX^&^y  58)  dte  teta*.  veel  beters  deed  verwach- 
ten ,  vhidt  hij  het  over  *t  geheel  flaauW ,  en  blaken  van  over- 
haasting dragende.  Zoo  rekent  hi>  het  ook' jammer,  dat  de 
Dichter  volllrekt  geen  partij  getrokketi  heeft  van  het  plan 
der  Haarlemmers,  hi  hfftO^MUehi h\.  XltlX,-  XXX  gemeld, 
om  met  twee  benden  k^Vgsvölk,  met  v^ouwe^  tn- kinderen  In 
het  midden,  door  den  v^and  been  te  daan";  hetwelk  zeker 
goede  dichtllof  zou  opgeleverd  hebben.  £r  z^jn  echter  ook 
goe<!e  pfaatfen  in,  b.v.de  dood  van  ripperda  en  ^'iMOKs, 
ofTchoon  wat  gerekt,  vooral  het  gebed  des1aacftên,'bl.  67-A 
69«-  Het  terftond  hierop  volgende  ia,  althans  In  het  begin» 
(„  iVk  zal  men  V  vonnis  uit  zien  voeren ,  Dat  dwinghnijf 
gefireken  heeft*  ènz.)  weder  flaanwer;  en  verder  zQu  de  apo* 
ftrophen  of  fpraakwendingen ,  In  2  bl.  niet  minder  dan  7  In 
getal,  te  zeer  vermenigvuldigd,  dan  dat  zij  de  rede  zouden 
verfterken  of  verfieren. 

Ook  uit  dit  werkje  blijkt  dus  de  goede  aanleg  des  Heeren 
VAN  OOSTEN  VAN  STAVEREN  tot  zekcfc  foort  vau  pdëzQ, 
en  belooft,  biS  Verdere  oefening,  goede  vruchten ,  taiits  dat 
hg ,  zoo  bij  de  bearbeiding,  als  bij  de  uitgave,  aan  het/>i- 
tina  lente  gedachtig  zij. 

Om  ook  hieruit  eene  loffelijke  proeve  te  geven ,  kiezen  wQ 
het  llot  van  ripper  o  A's  aanfpraak,  en  het  antwoord  der 
Burger^  daarop,  bl.  18: 


Digitized  by  CjOOQIC 


lf$0*  U  TAN  OOSTBlf  VAN  tTAVHatN,  GSDICBTBrt,  %nz. 

■  y,  Komt  9  kicisc  4An»  brofdren,  fchaode  of  eec; 

Stnks  rokt  de  Spanjaard  aan; 
.  Komt ,  «egt  my ,  of  gy  kruipen  wilt  ^ 

Of  met  miij  pal  wilt  fiaanf* 

Wi  zwijgt ;  en  daavrend  handgeklap 

Klinkt  door  de  ruime  zaal; 
Hy  zwijgt..,  en  donderend  gejuich 

Vervangt  zqn  heidentaal. 

„  Met  u !  met  u ,  al  bralt  de  llorm ! 
Geen  bede  óm  lijfsgenft; 
'    Met  u!  met  u,  Hn  nood  en  dood; 
Met  God  en  Rlpperda ! 

Klemt  gij  het  roer ,  door  hem  geleld , 

In  forfcbe  vingren  vast, 
Daq  vreezen  w$  geen  noodgetij, ' 

Hoe  hoog  de  fpringvloed  wa»c. 

Met  God,  met  u ,  het  zwaard  ontbloot! 

Geen  laffe  vrees  of  fchrik.; 
Laat  baldren  daq.  het  Spaansch  kartouw ,  (*) 
Wig  bleven  onzen  eed  getrouw » 
Tot  aan  den  longften  fnik  T       ^ 
<       .  .  ■ 

(♦)  Naar  de  hier  gebruikte  versmaat  is  deze  regel  hier  te 
veel,  ^  kan  ook  naar  den  zin  gemist  worden. 


ï)eKariinaai Hertog  van  JUchelieu ^  Treurfpelin  vijf  Bedtr^- 
yen^  door  p.  p.  roo&da  van  eysinga.  Ti  Amfler- 
dam^  bff  J.  AUart  Rietberg4  1834.  In  kh  Svc.  91  BL 
/:.6a 

Di  Man  naar  de  Wereld  y  of  de  verfranschte  Zeden  ^  BHjfpel 
in  vijf  Bedrijven ,  door  c.  j.  v  a  N  a  B  c  o  u  w.  Te  Jmfier- 
dam 9  hij  Ipenbnur  en  .van  Seldam.  1834.  In  U.  8y0«  114 
Bi.  f '.'60. 

Graaf  Lodewijk  van  Nasfau ,  of  de  Overwinning  hij  Heiliger- 
leei  vaderlandsch  Tooneelfpel,  in  drie  Bedrijven.  Door 
p.  VR EBDE  BIK.  Te  Amfterdam ^  3^' M.  Westerman  en 
Zoon  en  C.  van  Hulst.  1834.  In  kl.  Svo.  147  BI.  f: -10. 


Digitized  by  CjOOQIC 


V.  P.  &OORDA  VM  EVSlHGA,  DS  BBRtOO  YAN  klOriBLIBU,  MHZ.  M 

Xlet  is  zetor  geheel  iect  anderf ,  óver  de  vereiscbcen  vtü 
een  goed  Tooneelftuk  uk  de  lu>ogte  te  fpreken ,  of  daarente- 
gen ^elf  een  flnk  te  vervaardigen ,  dat  aan  die  vereischten 
beantwoordt.  Zóó  weidt  de  Heer  roorda  van  btsinoa, 
met  eene  vrQ  wat  opgewondene  welfprekendheid ,  over  het 
Treurfpel  nft ,  in  de  Voorrede  voor  z^nen  Richelieu ;  en  de 
Heer  van  abcouw  zoekt  in  de  Opdragt  aan  het  Publiek, 
voor  zijnen  Man  naar  de  JVereld^  geestig  over  het  Biyfpel 
te  fchrijven.  Maar,  hoezeer  vallen  beide  (lakken,  na  de 
lezing  dier  inleidingen ,  uit  de  hand  1  Om  met  Richelieu  te 
beginnen.  Vooreerst  is  de  fmeklng  der  e  dikwijls  verwaar- 
loosd ,  b.  V.  bl.  20:  Eer  zoU  in  d* oceaan  heel  de  adrde  \  on^ 
derduiken;  bl.  53:  H^eêrgalmde  \  onze  taal  met  zoeten  hemels 
val  enz.,  en  is  de  taal  alles  behalve  zuiver,  b.  v.  bl.  64 1 
Hij\  die  iets  goeds  bedoelt^  (lees  kemi)  zal  wis  de  Hemel  fier- 
ken.  Ten  tweede  daalt  de  fUjl  dikwerf  zoo  ver  beneden  de 
waardigheid  van  het  Treurfpel ,  dat  dezelve  veeleer  eene  pa- 
rodle  op  den  Treurfpelft^l  inogt  heeten ;  b.  v.  bl.  21 : 

De  maarfchalk  Basfompierre  h  gansch  op  zqn  gemak. 
Dat  h^j  nu  plannen  maak*  b\j  zijnen  fnuiftabaki 

Bl.  74: 

*k  Bedoelde  Don  Juan,  door  Gods  genade.  Koning 
Van  Portugal ,  Algarve ,  en  Heer  van  *t  rijk  Guiné , 
Befchermer  van  de  vaart  en  handel  op  de  zee 
Der  Perziaanfche  kust. 

De  Koning  antwoordt: 

Welke  ongehoorde  samen  I 
Ga  voort.  (!  I) 

Zou  men  niet  denken,  dat  het  ten  Kluehtfpel  wm?  Trou* 
wens,  LooEWQK  XIII  moge  zich  door  den  Huwen  ri- 
CHKLiEU  hebben  laten  beheerfcheh,  voor  zóó  onnoozel^ 
zóó  dom,  zulk  een  karikatuur,  gelijk  hij  hier] wordt  voor- 
gelleld,  kunnen  wig  hem  niet  houden;  en  ware  hQ  al  zulk 
een  half  krankzinnige  geweest ,  dan  moest  hij  in  een  Treur- 
fpel  aldus  niet  zijn  voorgemeld.  Het  is  alleen  de  razernij 
der  hartstogten ,  de  woede ,  de  uiczinnigheid ,  die  fomwij- 
len  met  goed  gevolg  in  het  Treurfpel  ten  tooneele  wordt 
gevoerd ,  maar  gefiene  domme  onnoozelheid ,  die  het  publiek 
aan  het  lagchen  brengt  en  houdt.  Niet  alleen ,  dat  over  *t  ge- 
heel het  ftuk  ons  ^skoud  gelaten  heeft;  maar,  om  alle  an- 


Digitized  by  CjOOQIC 


Kl^  P^  P,  aOORDA  VAN  BTSIN6A 

dere  aanmtf kingen  daar  ce  lacen,  het  karakter  van  lods- 
wvic  alleen  is  iü  ftaac»  om  geheel  bet  fink  te. doen  valletv 
Men  zie  bl*  72  tot  77.  Schoon  wij  dus  den  Heer  &  o  o  r  d  a 
VAN  BVsiNGA  geeuszios  willen  ontmoedigen y  zouden  wy 
onszelven  geweld  doen  en  tegen,  onze  overtui^ng  fpreken  ^ 
indien  w^  dezen  zijnen  arbeid  goedkeurden.  Schoone ,  tref^ 
fende  jriaatfen  hebben  wij  er  ook  niet  gevonden;  fchoon  an- 
ders ,  in  weerwil  van  menigte  platbeden ,  de  ftijl  op  enkele 
pl^atfen  goed  is.  Niet  zeer  onderhoudend  is  het  voor  de 
toefchonwers,  richelibu,  bl*  28-31 ,  zeventig  regels 
achtereen,  en  vooral  zulke  regels,  te  hooren  uitfpreken. 
Doch  wij  zullen  in  geene  verdere  bijzonderheden  treden.  In- 
dien het  (luk  over  *t  geheel  ons  maar  eenigzins  beviel  ^ 
dan  zou  het  op  eene  breedvoeriger  beoordeeling  bQ  ons  aan- 
JTpraak  maken. 

Nog  minder  voldeed  ons  het  Blijfpel  van  den  Heer  van 
A  B  c  o  u  w.  Over  de  verfificatie  en  de  berljming  zullen  wij 
óns  niet  ujtlaten.  Doorgaans  fchikt  het  daarmede  nog  al; 
en,  indien  het  Blijfpel,  wat  den  inhoud  aangaat,  ons  be- 
haagde,  zouden  wQ  die  feilen  over  het  hoofd  willen  zien, 
of  anders  dei>  Schrijver  voor  het  vervolg  tot  meeMere  kiesch- 
faeid  aanmanen.  Doch  waar  is  hier  dat  fijne  geestige ,  die 
befchaafde  boert ,  welke  de  ziel  van  het  Blijfpel  uitmaakt  ? 
Het  is  niet  genoeg,  ber^mdé  zamenfpraken  te  fchrijven^ 
waarin  een  liefdegevalletje  voorkomt,  dat  met  eene  verlo^ 
ving  eindigt.  De  karakters,  die  nog  het  meeste  gefchikt 
zouden  z\jn ,  om  onzen  lachlust  gaande  te  maken ,  zijn  door 
de  wijze  van  voorftelling  te  vervelend,  ja  walglngwekkend , 
dan  dat  zQ  ons:  in  eene  vrolijke  luim  zouden  kunnen  bren- 
gen; en  de  wijze  van  ontknooping,  door  den  brand  naast 
het  huis  van  Mevrouw  Lindenbosch »  is  zoo  gezocht  als  zon- 
derling. Gaarne  willen  wQ  erkennen  y  dat  hier  en  daar  wel 
iets  voorkomt,  dat,' bij  goede  voordragt  van  den  tooneelfpe- 
ler,  misfchien  eenige  uitwerking  doen  zou ,  als  het  fn  een 
ander  ftuk  geplaatst  was;  maar  de  matheid  van  het  ge- 
heel veroorzaakt,  dat  eenige  gelukkige  regels  ontoereikend 
ZQU,  om  den  aanfchouWer  fchadeioos  te  fteflea  voor  het 
bewonen  van  eene  vertooning,  welker  geheel  hem  jammer- 
lijk zou  vervelen. 

Het  beste  vaii  de  drie  hier  aangekondigde  (hikken  is 
dan,  in  z^ne  foort,  het  vaderlandsch  Tooneelfpel,  Graaf 
toDEw^gK  lian  Nasfau^   door  den  Heer  vrebdb  bik. 


Digitized  by  V^OOQIC 


DK  HB&TOa  VAN  RIGBEUEU^  KNZ.  US 

,W9  Ofoffiegi  er  wd  niets  a«Q^  dat  om  b^sonder  boeide  of 
roerde;  geene  vi^n  die  icemfpreukeo ,  die»  wél  te  ptts  b^ge- 
bragt,  £00  veel  mcwerklng  doen;  niecs  van  die  mengeling 
en  afwijfieling  van  aandoenlijke  en  luimige  tooneelen,  welke 
het  Treur,  en  Blijfpel  in  zich  zamenvattende  Tooneelfpel 
anders  verlevendigen.  Het  geheel  is  een  ernftig  ftuk,  in  alle- 
daagfchen  llijl,  doch  met  eene  gelnkkige  ontknooping.  £ch- 
.ter  zal  het  zich ,  wanneer  de  uitvoering  goed  is ,  niet  zon- 
der belangftelllng  ten  einde  zien  fpelen  door  ieder,  die  het 
te  voren  oiet  gelezen  heeft:  want  kent  men  het  eenmaal, 
dao  heeft  het  te  weinig  treffends ,  om  het  meermalen  by  te 
wonen.  Het  is  dus  een  (hik,  dat  Hagen  kan,  en  echter  nim- 
mer een*  big vendea  opgang  zal  maken.  Dergelijke  voortbreng- 
Telen  kan  men  gerust  nUddelmé^tig  noemen.  Zeer  verkeerd  is 
bet  van  den  Schrijver ,  Spaanfchen  en  Spaanschgezinden  tel- 
kens van  den  Btbedraad  te  laten  fpreken,  even  alsof  er  ooit 
een  Geregtsbof  onder  dien  titel  beftaan  had.  De  Kaad  dtr 
Beroerten  yittd  door  de  misnoegde  Edelen  en  burgers  te  regt 
de  Bhedraad  genoemd;  doch  dit  was  een  fchlmpnaam.  Span- 
jaard en  Spaanscbgezinde  zullen  dien  Raad  by  deszelfs  we- 
zeal^ke  benaming. hebben  aangeduid.  In  hope,  dat  de  Heer 
vazEDE  BIK,  zoo  hij  weder  voor  het  tooneel  werkzaam 
wil  zljn,  iets  zal  leveren,  dat  kernachtiger  is  en  meer  vin- 
ding verraadt,  dan  hetgeen  hij  thans  uit  een*  vrij  middelmati- 
gen  Roman  heeft  zamengeft^d ,  eindigen  wij  eene  beoordee- 1 
ling,  die  tot  onze  fmart  niet  gunftig  wezen  kon. 

Het  Leven  en  de  Daden  van  m  a  u  r  i  t  s ,  Prins  van  Oranje* 
Nasfau ,  Handhaver  van  Neêrlands  Onrfhankelifltheid.  In 
Geffrekken  tusfchen  eenen  Vader  en  zijne  Kinderen ,  deer 
H*  ZEEMAN*  Met  Pertret  en  Platen.  Te  Amfierdanty 
bij  Gebn  Koster.    In  kL  ivo.  188  BLfl* 95. 

JNa  eene  Opdragt  van  z^n  werk  aan  de  jolige  Prinfen  van 
Oranje,  pronkt  de  Schrijver,  in  de  Voorrede,  met  de  goedkeo* 
nng  van  een  doorluchtig  Perfoon.  Het  is  den  Grooten  dezer 
wereld  niet  ten  kwade  te  duiden,  dat  zij  in  hun  oordeel 
over  zaken ,  die  hunne  hooge  roeping  niet  regtdreefcs  aan- 
gaan ,  wel  eens  te  werk  gaan  als  de  Vorst ,  die  van  dweep- 
nphtige  oefeninghouders  zeide :  QuUh  ehantent  des  pfeaum 
mes ,  ils  ne  chanteront  pas  les  Jnglais  dans  Ie  pays*  Maar 
wg  behoeven  in  zoodanig  geval  zulk  een  oordeel  niet  even- 
zeer te  eerbiedigen  als  het:    Hij  heeft  het  gezegd y  van  py- 


Digitized  by  CjOOQ  IC 


101  H.  Z  B  K  II A  N  ,  LSVEN  VAN  PRINS  MAURITS. 

THAG0RA8  doof  zgne  leerlingen.  Tor  proeve  een  enkele 
trek  uit  het  vérbaai  der  inneming  vtn  Br^a :  ^  De  wacht 
werd  overrompeld  en  doodgeftoken.^  Nu  men  eens  vooral 
weet»  dat  de  menfchen  dood  eijn,  zouden  wQ  ze  maar  hebben 
laten  msten.  Maar  onze  Scbri|jver  beeft  nog  eene  belangrijke 
byzonderbeid  vergeten ,  en,  voegt  er  bij ,  dat  de  vfaeht  fter- 
vende  uitriep:  werdaf  Nu,  zou  men  zeggen,  is  de  ^acht 
toch  zeker  voor  goed  dood.  Maar  neen ,  nu  kwam  de  wacht ^ 
die  N.  B.  reeds  doodgeftoken  was  ^  op  de  beenen ,  en  werd 
niet  tot  de  overgave  genoopt ,  vóór  dat  hbraugikre  bevel 
had  gegeven  y  om  door  de  deuren  en  venfters  te  fchieten. 
Voorts  ontmoeten  wq  nog  d^iodflag  voor  aanflag^  en  te  Enge* 
land  voor  in  Engeland.  Bulten  dit  blijkt  het  uit  geheel  bet 
boekje,  dat  het  leveti  en  de  daden  van  Prins  m  au  rits 
een  onderwerp  is  ver  boven  het  bereik  van  den  Schrijver , 
wien  het  aan  oordeel  fchijnt  te  ontbreken ,  om  de  gebreken 
van  zijnen  heki  te  verfchoonen  op  eene  wijze ,  die  niet  na» 
deellg  is  voor  het  zedelijk  gevoel  van  zijne  jeugdige  lezers  „ 
evenmin  als  hij  in  (laat  is ,  om  de  door  den  Prins  aan  hec 
vaderland  bewezene  dienden  in  zoodanig  daglicht  te  plaat- 
fen,  als  gefchikt  is,  om  dezelve  op  den  regten  priijs  te 
doen  waarderen. 


BBRIGT   WR6ENS    DE    RBCENSIB    VAN    PROF.    SURINGAR*S 

EPITOMJB    THERAPIAE    GENERALIS    IN    N°«    III    VAN 

DIT    TIJDSCHRIFT. 

J  )e  Redacteur  van  dit  Tijdfchrift,  door  den  Steller  van  boven- 
genoemde Recenfie,  na  bekomene  inlichting ,  daartoe  verzocht, 
vindt  zich  verpligt,  in  het  belang  van  hetzelve,  het  navolgende 
te  melden :  De  Corrector  der  proeven,  geen  Latinist,  en,  door 
onduidel^kheid  der  kopij ,  de  rigtige  fpelllng  fommiger  woor- 
den betwijfelende,  bragt,  bij  afwezigheid  van  Recenfent, 
de  proef  dier  Recenfie  onder  het  oog  van  een*  Geleerde  in 
het  vak,  die  zich  deze  en  gene  verandering,  en  met  name 
(de  inlasfchlng  der  derde  en  vijfde  noot  veroorloofde ;  welke 
verandering  en  bijvoeging  de  Corrector  zich  ter  goeder  trouwe 
liet  welgevallen.  —  Deze  eenvoudige  mededeeling  acht  Re« 
cenfent  voor  deskundigen ,  die  het  aangekondigde  werkje  en 
genoemde  Recenfie  gelezen  en  een  en  ander  in  verband  na- 
gegaan hebben ,  voldoende* 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Bybelj  of  de  ganfchc  Heilige  Schrift  ^  bevattende  al  de 
kanomjke  Boeken  van  het  Oude  en  Nieuwe  Testament^ 
uit  de  oorfpronkelijke  Talen  in  onze  Nederlandfchó 
Taal  getrouwelijk  overgezet ,  op  last  van  de  Hoog* 
mogende  Heeren  Staten  Generaal  der  Vereenigde  i\fc- 
derlandenj  en  volgens  het  Befluit  van  de  Synode  Na^ 
tionaal ,  gehouden  te  Dordrecht ,  in  de  jaren  1618 
en  1619.  Ingerigt  overeenkom/lig  de  thans  meest  ge^ 
.  bruikelyke  Taal  en  Spelling^  Arnhem  en  Nijmegen^ 
*y  deGebr.  C,  A.  Thieme  en  J.  F*  Thiemc.  1834.  In 
gr.  ito.  O.  T.  802^  N.  T.  266  bl.  In  linnen  Band  f  13  - : 

±let  is  een  verblijdend  teeken  van  onzen^Jeeftijd  ^  dat 
mannen  van  naam  hunnen  tijd  en  bonne  krachten  hefte- 
den ,  om  de  lezing  en  het  regt  verftand  der  H.  Schrift 
door  vertaling  of  door  toelichting  te  bevorderen.  Tot 
deze  pogingen  mag  ook  de  nieuwe  uitgave  van  den  Bij- 
bel gerekend  worden ,  welke  wij  hier  aankondigen.  Het 
bijvoegfel  op  den  titel ,  dat  dezelve  is  ^  ingerigt  over- 
eenkomftig  de  thans  meest  gebruikelijke  Taal  en  Spel« 
ling/'  geeft  het  onderfcheidende  van  dezen  arbeid  te 
kennen.  De  nu  verouderde  fchrijfw^ze,  welke  in  de  ge- 
wone Statenoverzetting  gevonden  wordt,  is  bij  velcif 
eene  reden ,  die  hen  helaas  van  de  lezing  des  Bijbels  te- 
rughoudt, en  voor  hen  een  beletfel,  om  den  zin  van 
denzelven  naar  eisch  te  verdaan;  terwijl  dezulken,  die 
van  de  hedendaagrche  taal  en  fpelling  Hechts  een  gebrdt- 
kig  denkbeeld  hebben,  in  gevaar  gebragt  worden,  om, 
bij  de  voorlezing  van  de  H.  S.  in  de  openbare  Oods- 
dienstoefeningen,  allerlei  willekeurige  en  ftootende  vér*^ 
anderingen  te  maken.  Reeds  vroeger  is  men  bedacht  ge- 
weest ,  •  om  deze  hinderpalen  uit  den  weg  te  ruimen , ' 
door  het  bezorgen  van  een*  druk  der  H.  S. ,  overeen^ '^ 
BOB&BSSCH.  1836.  NO.  6.  N 


Digitized  by  CjOOQIC 


t 


186  BgsEL. 

••        ^  •  *  - » 

komftig  met  de  veranderingen,  welke  taal  en  fpelling 
door  het  tijdsverloop  ondergaan  hadden,  waarvan  de  her- 
haalde drukken  van  den  zoogenoemden  Gorkuinmer  Bij- 
bel tot  bewijs  kunnen  verllrekken.     Doch    zelfs  deze 
drukken  kunnen  eenigzins  als  verouderd  befchouwd  wor- 
den, behalve  dat   de  bewerking  zelve  veel  te  wenfchen 
overlaat.    Het  mag  derhalve  met  regt  een  verdienftelijk 
werk  genoemd  worden,   eene  uitgave  van  den  Bijbel  te 
Bezorgen ,  die  in  het  vermelde  opzigt  aan  de  bohoefteh 
van  onzen  leeftijd  voldoet ;   en  de  uitgave ,  welke  wij  bij 
dezen  aankondigen,   prijst  zich  daardoor  gewisfelijk  bij 
vele  Bijbelminnaars  grootelljks  aan. 
-  De  man^  die  dezen  belangr^ken  arbeid  ondernomen 
heeft,  is  wijlen  de  bekwame  hsnricus  cats,  in 
leven*  Predikant  bg-  de  Nederduitsch-Gereformeerde  Ge- 
üiec^ite  ce  Leiden.     Deze  geeft  in  eene  welgefchreven . 
Voorrede  een  kort  berigt  van  de  wijze,  waarop  hij  in 
het  volvoeren  van  dezen  arbeid  is  te  werk  gegaan.    WQ 
zien  daaruit ,  dat  wij  hier  niets  anders  «n  niets  meer  ont- 
vangai ,  dan  de  ganfche  H.   S. ,  ^oo  als  dezelve ,  op 
lastr  van  de   Staten  Generaal ,  en  bij  befluit  der  Dord- 
rechtfcbe  Synode,  uit  de  oorfpronkelijke  talen  in  het 
Nederduitsch  overgezet ,  in  bet  jaar  1637  het  eerst  ce 
Leiden  uitgegeven ,  en  op  hoog  gezag  in  ons  vaderland 
is  ingevoerd.    De  tegenwoordige  uitgave  dier  vertaling 
heeft  derhalve ,  ten  aanzien  van  de  bet  eekenis  der  'woor^^ 
d^n  y  of  den  zin  der  uitdrukkingen  ,  geene  veranderin- 
gen ondergaan.  De  veranderingen ,  welke  noodig  waren  y 
betreffen  vooral  de  taai;  dezelve  ftrekken  zich  uit  tot  de 
getiillen ,  naamvallen  en  geflachten  der  zelillandige  naam^ 
woorden ;  tot   de  verbuiging ,   de  geflachten  en  het  ge* 
büTOik  van  yoornaamwoorden ;   tot  fommige  beoorden  y 
vp^zeffels ,  voegwoorden  >  woorden  van  verkleining ,  en 
tol'  de  getallen,  b^  de  onderfcheidene  vrijzen  en  tijden 
é&[  w^h^oorden.     Voorts    zijn   vul^  en  flopf oorden  ^. 
waar  die  overbodig   waren,. weggelaten;  onduitfche  eia 
fUin.gebruikelfjkc  wporden  met  zuivere  Nederduitfche  ver- 
wisfeld,  waimecr  er  a^ulke  in  onze  ual  voorhanden  wa^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


BQBBL*  187 

ren;  voor  énkele ,  die  in  on2e  tlagen  imin  verlhanbaar 
zijn ,  is  het  thans  gebruikelgke  woord  aan  den  voet  der 
bladzijde  aangewezen ;  terw^I  de  thans  verouderde  naam-* 
en  werkwoorden  doorgaans  behouden  zgn.  De  fpelling 
is  de  thans  aangenomene  en  gebruikelijke.  In  het  O.  T. 
zijn  de  vreemde  woorden  naar  de  Nederduitfche  fchryf- 
wijze  en  uitfpraak  gefteld;  terwQ!  de  eigennamen  ia  het' 
N.  T.  den  Latijnfchen  vorm  en  tütgang  hebben  behou- 
den ,  echter  zoo ,  dat  de  verbuigingen  der  naamvallien 
van  Latijnfche  en  andere  vreemde  woorden  z^n  wegge** 
vallen.  Veel  moeijelqkheid  heeft  de  plaatfing  ^i  fcheid^  ' 
teekem  gebaard ;  doch  ook  hierin  beeft  men  zich  naar  \ 
het  doorgaand  gebruik  en  de  beste  regels  zoeken,  te  fchiR* 
ken.  Hetzelfde  heeft  men  zich  tot  rigtfiioer  gefteld  ten 
aanzien  der  eigennamen  j  die  uit  het  Hebreeuwsch  ont« 
leend  zijn ,  welker  juiste  uitfpraak  men  door  het  plaat- 
fen  van  toonteekens  heeft  trachten  te  bevorderen.  De 
gewone  inhoudsopgaven  ^  voor  de  onderfcheidene  Boe» 
k^  en  Hoofdftukken  geplaatst,  zijn  weggelaten;  der- 
gelijks alle  kantteekeningen.  Andere  Bijbelplaatfen  zqn 
alleenlijk^  aangeteekend  bij  fchriften ,  welke  dezelfde  ge- 
fchiedenisfen  vermelden ,  en  bij  zulke  gezegden  en  ver- 
halen in  vroegere  Boeken,  welke  in  latere  worden 
aangehaald. 

Dit  is  nagenoeg  de  rekenfchap,  welke  de  eigenlijke 
ondernemer  van  dezen  arbdd  wegens  denzelven  geeft.  Na 
diens  krankheid  en  daarop  gevolgden  dood  heeft  Prof^ 
VAN  HENGEL,  uit  genegenheid  voor  zijnen  vriend ^ 
en  uit  liefde  voor  de  zaak  des  Bijbels ,  het  geftaakte  werk 
opgevat,  en  overeenkomftig  de  vroeger  gevolgde  regi>» 
len ,  en  in  de  manier  door  den  Overledene  tn'  acht  ge» 
nomen,  hetzelve  ten  einde  gebragt,  waarvan Z.Hooggd» 
in  een  bijvoeg&l  tot  dé  Voorrede  verflag  doet. 

Wf  hebben  dezen  arbeid  belangrijk  genoemd ,  en  tii|j 
mag  dit  met  regt  heeten ,  zoo  wel  om  het  doel ,  waar- 
toe dezelve  is  ondernomen ,  als  om  de  moeite ,  daaraan 
befteedé  H^  moge  oppervlaklcig  fchijnen,  dat  dez6 
moeke  zoo  groot  met  is :  bij ,  die  weet ,  Ihoe  óaauw 

N» 


Digitized  by  CjOOQIC 


I8d  BQBBL. 

taal  en  fpelling  met  den  zin  der  woorden  verbonden  zijn  , 
zal  .erkennen,  dat  veranderingen  van  het  èene,  met  be^ 
houd  van  het  andere ,  groote  bezwaren  mejf  zidi  bren- 
gen ,  die  niet  anders  kunnen  overwonnen  worden ,  dan 
door  grondige  kennis  van  den  zin  der  H.  Schrijvers  en 
het  eigenaardige  der  talen,  gepaard  met  gemoedelijke 
naauwgezetheid ,  om  aan  de  zucht  tot  het  nieuwe  niet 
tóe  te  geven.  En  wanneer  wij  uit  dit  oogpunt  het  voor 
ons  liggende  werk  beoordeelen  j  zoo  voelen  wij  ons  ge- 
drongen te  erkennen ,  dat  de  beide  mannen ,  aan  wie 
wij  hetzelve  vérfchuldigd  zijn ,  zich  van  hunne  moeije- 
lijke  taak  loffelijk  hebben  gekweten ,  zoodat  zg  met  regt 
kunnen  betuigen,  niets  meer  en  niets  anders  te  geven ; 
dan  de  ganfche  H.  S. ,  naar  de  gewone  vertaling,  in 
de  Hervormde  kerken  en  in  andere  Christelijke  Kerkge- 
nootfchappen  van  ons  vaderland  ingevoerd.  Wij  hebben 
onderfcheidene  langere  en  kortere  gedeelten  van  dezen 
druk  met  de  gebruikelijke  uitgave  vergeleken,  en  vrij 
moeten  verklaren ,  de  waarheid  van  die  betuiging  vol- 
komen te  hebben  bevestigd  gevonden»  Enkele  Bijbel- 
lezers  ,  die  door  langdurig  gebruik  aan  de  gewone  taal 
en  fpellmg  gehecht  zijn ,  zullen  denzelven  als  overtollig 
befchouwen  en  er  weinig  waarde  aan  hechten ;  zij ,  die 
gelooven ,  dat  ook  de  Statenoverzetters  onder  de  dade- 
lijke leiding  van  den  H.  Geest  geftaan  hebben,  denzel- 
ven als  eene  vermmkmg  van  Gods  wpord  wraken; 
maar  verre  de  meesten  zullen  zich  over  dézen  arbeid 
verheugen. 

Behalve  het  Boek  der  Pfalmen ,  zijn  ook  de  Cate- 
chismus en  andere  kerkelijke  fchriften,  bq  de  Hervormde 
Gemeenten  in  gebruik ,  hierbij  gevoegd ;  waardoor  men , 
met  uitzondering  der  Evangelifche  Gezangen ,  een'  volle- 
digen  Kerkbijbel  zoo  wel  als  Huisbybel  ^  naar  de  thans 
^rebruikelijke  taal  en  fpelling  veranderd,  in  handen  kr^gt. 


Godsdienftig  en  zedekundig  Handboek ,  gegrond  op  de 
B^belfche  Gefchitdcrus  ^  uitgegeven  door  de  Hoofde 


Digitized  by  CjOOQ IC 


H.  HOMBBRO^  HANDBOBS«  189 

tmnmisfie  tot  de  zaken  der  Israeliten;  yoorat  ten 
dienfte  der  Onderwijzers  en  Leerlingen^  op  de  Israè» 
litifche  godsdienftige  Scholen  binnen  dit  Ryk.  Vrij 
geyólgd  naar  het  Hoogduitsch  yan  herz  hom* 
B£RG,  door  M.  M«  MBijERS,  Hoofdonderwijzer 
op  de  godsdienjlige  IsraSlitifche  Armenfchool  teKam- 
pen^  *s  Gravenhage ,  ter  algemeene  Landsdrukkerij. 
1833.    In  gr.  %yo,  VU  en  185  bl. 

v/nder  de  gunftige  verfchijnfelen  van  onzen  tijd  mogen 
wij  het  rekenen,  dat  er  ook  voor  de  verlichting,  be- 
fchaving  en  veredeling  der  Israeliten ,  bok  ten  aanzien 
van  het  godsdienftige,  door  kundige  en  brave  Mannen  uit 
hunne  eigene  Natie  gearbeid  wordt.  Wat  hiertoe,  in 
de  latere  jaren ,  bijzonder  in  Nederland^  onder  de  wel- 
dadige medewerking  van  'sLands  Regering,  gedaan  is, 
wordt  door  den 'Vertaler  van  het  bovenftaande  werk, 
in  een  welgefchreven  Voorberigt ,  loffelijk  en  dankbaar 
vermeld. 

Dit  godsdienflig  en  zedekundig  Hand^^  of,  zoo  als 
op  den  buitenften  omflag  ftaat.  Leerboek^  door  eenen 
kweekeling  vai^ mendelssohn,  den Oostenrijkfchen 
Infpecteur  der  Israëlitifche  Scholen ,  homberg,  op* 
gefteld,  door  den  H^er  meqers  ten  gcbruike  van 
zgne  Nederlandfche  geloofsgenooten  vertaald  en  gew^- 
zigd,  en  door  de  Hoofdcommisfie  tot  de  zaken  der  //- 
raëliten  uitgegeven ,  is  e^n  nieuw  en  gunftig  bewijs  van 
gemelde  goede  gezindheid  en  nuttige  poging..  —  In  elf 
Afdeelingen ,  die  elk  weder  in  eenigé  paragraphen  ver- 
deeld zijn ,  handelt  het  eerst  over  hetgene ,  dat  wij  van 
den  mensch  en  van  God  uit  de  Natuur  en  door  het  ver- 
ftand  weten  kunnen ,  en  daarna  over  de  kennis  van  God 
en  zijnen  wil  door  de  leer  der  H.  Schrift :  en  nadat  eene 
Afdeeling  opzettelijk  gewijd  is  aan  de  verklaring  en  toe- 
pasfing  der  tien  Geboden ,  worden  de  pligten  van  den 
mensch  jegens  God ,  zichzèlv^n  en  den  haasten  breeder 
ontwikkeld.  —    Uit  deze  orde  der  behandeling  van  het 


Digitized  by  CjOOQIC 


liK)  11*   HOMBBRO 

^edekuDdigi  gedeelte  vloeden  wel  eens  heriiaUngen  voort 
van  hetgene,  dat  bij  de  tien  Geboden  reeds  gezegd  wai$ 
maar  ovet  't  geheel  hebben  wij  hier  zeer  veel  goeds  en 
bruikbaars  ^  meestal  io  populairen  ftijl ,  en  door  ^voor* 
beelden  of  door  plaatfen  uit  de  H.  Schrift  of  uit  den 
Talmud  enz.  opgehelderd ,  aangetroffen ,  waardoor  het 
voor  zjjn  oogmerk  bijzonder  nuttig  kan  zijn.  Heldere 
denkbeelden,  zuivere  en  voor  de  hraclitcn  inzonderheid 
noodige  zedeleer  en  milde  gevoelens  dralen  hier  iLllerwe- 
gen  door ,  zoodat  ook  Christenen  dit  boek  met  nut  en 
genoegen  kunnen  lezen.  —  Tot  de  heldere  denkbeelden 
brengen  wij  b.  v.  de  befchouwing  der  volksrampen  en 
andere  fchijnbare  onregtvaardigheden  van  het  Godsbe* 
Üiuur ,  als  oorzaken  van  nut  aan  andere  zijden  (bl.  42 , 
43)';  over  de  zinnelijke  fpreekwijzen ,  van  God  in  den 
Bijbei  voorkomende  (bl.  63  e.  v.);  over  het  gebed  (bl. 
115  e.  V.).  —  Voorbeelden  van  zuivere  en  voor  h^ 
Yacliten  nuttige  zedeleer,  op  heldere  denkbeelden  ge- 
grond ,  vindt  men ,  bl.  85  e.  v. ,  in  de  uitbreiding ,  die 
de  Schrijver  aan  het  6de,  7de,  8fte  en  9de  Gebod  geeft, 
door  derzelver  betrachting  ook  jegens  mtt^ IsracHten 
hoogst  pligtmatig  te  rekenen ;  of  bl.  127  e.  v. ,  waar 
hij  zeer  nuttige  aanwijzingen  geeft  omtfent  arbeidzaam- 
heid, koophandel,  winst  en  dergelijke.  Ook  op  meer 
dan  ééne  plaats  komen ,  bij  aanteekening  des  Vertalers  y 
opmerkingen  voor,  die  hem  als  Nederlandsch  Vaderlan- 
der eer  aandoen ,  en  voor  anderen  nuttig  zijn.  —  Van 
milde  en  verdraagzame  gevoelens  getuigt  onder  andoren 
de  aanprijzing  der  algemeene  menschlievendheid ,  bl.  141 
e.  V. :  vooral  merkwaardig  is  bl.  146 ,  beginnende  met 
deze  woorden :  „  Allerminst  mogen  wij  de  Christenen 
^  haten ,  daar  vele  en  wezenlijke  geloofsftellingen  hunner 
^Godsdienst  ook  voor  ons  heilig  zijn,"  enz.  hetwelk 
daar  nader  wordt  uitgebreid.  O !  mogten  ook  de  van 
elkander  verfchillende  Christenen  veel  alzoo  denken,  en, 
tot  bewaring  van  wederzijdfche  achting  en  liefde,  vooral 
óp,  datgene  letten  ^  waarin  zij  mét  elkandor  overeenko- 
men ;    Hoé  dikwqls  dacht  ook  Ree. ,  onder  het  door- 


Digitized  by  VjOOQIC 


HAtfDBOSKt  •  m 

loopen  vftD  dit'  boek 9  bQ  deze*  ea  detgdijibo  .jibstftby 
aan  het  woord  van  zt^eaHeer  tot.  eenen  Schriftgeleerde, 
die  hem  wèl  geantwoord  had:  „Gij  zgt  niét  verre  van 
,9  bet  Koningrijk  ;Gods«" !  «  ) 

:  Er  zijn  zekerlijk  oök  gebrekkige  en  zwakke  pbatfen 
in  dit  werk ;   maar,   zonder  al  te  uitvoerig  te  oworden ,. 
kan  Ree.  ze  niet  wel  aanwijzen  en  naar  zijn  inzien  'ver-' 
beterüO^Iiever  wil  hij  zich  Jtat  eenige  algemeeneaanmer^ 
kingen  Upalen,  die  onder  de  befchouwing  bij  hem  op-^ 
gekomen   zijn.  —    Hij   vond  wel  hier  en  daar  (gelijk 
boven  gezegd  is)  gebruik  gemaakt  van  Bijbelfche  voor- 
beelden ;  maar  volgens  den  titel :  Handboek ,  gegrond  op 
de  Bijbelfche  Gefehiedenis  ^  had  hij  doorgaaüs  nqg  ^eer 
tenigzigt  op   deze  laatfte  verwacht ;   ook  over  de  II. 
Schrift  iets  meer ,  dan  het  weinige ,  dat.  er  bl.  bl ,  .52 
over  gezegd  wordt.  — ,    Zoo  zou  hij  meonen ,  dat;,  bl. 
48,   49,   bij  de  vermelding  van  Gods  bekendmakingea 
aan  het  menschdom ,  deze  in  het  ganfthe  plan 'der  God» 
ddijke  Openbaring  zoo  wezenlgke^  en  .ook  voor  reenen 
afftammeUng  van  a  b  n  a  n  a  m  zoo  gewigdge  hóofdbig'» 
zonderiieid  niet  moest  uitgelaten  zijn,  dat  Godrdezeaer 
Stamvader  en  deszelfs  geüacht  afzonderde  voor  dé  in- 
ftandhottding  van  de.  Godsdienst  des  Eenigén  en  Waaxw^ 
achtigen ,   en   dat  cützdfde  oogmerk  doordraaide  in  alle 
de  bui^erlqke  en  godsdienftige -inrigtingen  voor  hetVolkf 
iSRAëL,  en  niet  om  (gelpi  bier.  ge/egdwocit)  .,^ hou 
^  tot  een  voorbeeld  voor  andere  Volken  te  vormen  J'  — % 
Zoo  verwonderde  Jiet  Ree»  ook,  bier  bijna  oiets  te  viiK 
den  over  isracl's  godsdienfl%e  plè^gheden,  bdbilve 
b^  het  4de  Gebod  over  den  Sabbat,  én  een  zeer  kort 
woord  over  de  feestdagen  in  't  algemeen ;  ja  volftrektr 
niets  over  isRAëL'a  volksbeloften -en  volksuitzigten ,. 
en  over  de  gronden  van  JKRAeL's  geloof  aan  een  to^ 
koikicnd  ieven,  dat  hier  meer.  voóronderfteld  en  aftng^o-^ ' 
men,  dan  bavszen  wordt. .  Ree  gevoelt  zeer  wel ,  dat 
hij  bier  ntorïjelyke  punten.aanrAêrt;  maar  van  zulk  eeoen 
regtfirhapen  Uracliet ,  ea  wd  die  eeneiftellige  GodddijkSL 
Openbaring ,  aan  z^ne.  voorvaderen  .gefcfaied ,  hHjkt  M 


Digitized  by  CjOOQIC 


}Si  tt«    HOM  BK  RO  9  HANDBOEK. 

gelooven^  ton  hQ  daarover  gaarne  de  gedachten  vemometi 
hebben ,  en  zelfs  meenen ,  dat  althans  eenig  onderrigc 
hieromtrent  in  dit  GodsdUnftig  Handboek  zeer  doelmatig, 
en  voor  den  Israëlitifchen  onderwijzer  en  kweekeling  bei- 
den zeer  nuttig  zou.  geweest  zijn.  -*  Desniettegenftaande 
moge,  het  goede ,  dat  hier  veelzins  gevonden  wordt,  ook 
voor  het  Nederlandfche  isRAëL  het  beste  nut  ftich* 
ten 9  en.ABRAHAM's  God  over  a  brahaj^s  na^^ 
kroost  zijnen  ruimden  zegen  fchenken!  ^     *     ' 


Zalige  hoop  op  de  toekomst  f  Leerrede^  door  a.  c» 
CARILL0N9  Pred.  en  Q?^  Leeraar ,  gehouden  op 
den  grooten  Bededag  van. 2  Deo.  1832.  Benevens  een 
woord  over  de  Profeljtenmakers^  Te  Amjlerdam ,  h0 
Carillon,  1833.  In  gr.  ^vo.  XX  enSi  bl.  /  1  -25. 

JtSij  de  beoordeding  eener  vroegere  Leerrede  van  den 
Eerw»  CARILLON  hebben  wij  {VaderL  Letteroef. 
1832.  bl.  375  env.)  te  kennen  gegeven,  uit  welk  oog-* 

"^punt  wy  het  werk  van  dezen  Israëliet  meenden  te  moe- 
ten befchouwen.  Van  hetzelfde  beginfel  uitgaande,  moe* 
ten  wQ  betuigen ,  hier  overal  denzelfden  godsdienftigen  9 
vaderlandlievehden  geest  gevonden,  doch  in  de  manier  van 
behandelen  eene  kennelijke  verbetering  met  genoegen  op* 
gemerkt  te  hebben.  Wg  kunnen  deze  tweede  proeve  in 
het  algemeen  dus  aanprijzen ,  ofTchoon  niet  alles  onze 
goedkeuring  wegdraagt.  Wy  houden  b.  V.  geenszins  van- 
die  noodëlooze  omflagtigheid* 

Op  de  twmtig  eerfte  bhdzijden,  welke  de  Leerrede 
voorafgaan ,  vindt  men  het  volgende :  Foorberigt ,  Toe^ 
y^V'ding  (pt  Opdragt) ,  Herinnering ,  jtan  mifne  Stad^ 
en  Landgenooten  van  alle   Standen  en  Godsdienften  ^ 

'  Brief  van  urC  Israëlitisch  Letterbeoefenaar.  Benevens 
den  BQbelfchen  tekst  (Jilaagl.  V\  19.)  ftaat  er  voor  de 
Leerrede  ook  een  Thalmudifche  uit  de  Verband,  van 
Aboth^  ivelke  vertaald  aldus  luidt:  Niet,  het  navor* 
fchen  tn  befiuderen ,  maar  het  navolgen  en  betrachten 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.   C*   CAftlLLOir^  LE£RRfiDS.  19S 

der  Wet  is  het  hoofddoek  Bij  wijze  van  Inleiding  wordt 
de  zin  der  woorden  van  den  Profeet  aangeduid ,  en  te 
kennen  gegeven ,  hoe  men  dezelve  op  de  omftandighe^ 
den  van  den  tegenwoordigen  tijd  kan  toepasfen.  Hierop 
volgt  eene  korte,  raaar  treffende  voorftelling  van  liet  pleg- 
tige  der  gelegenheid.  Dezelve  vangt  aldus  aan:  ^.(^root 
„  en  vreefelijk  is  deze  dag!  Een  volk,  het  Israël  de-' 
„  zer  tijden,  een  Koning,  -de  David  dezer  eeuw,  ligt 
y^  heden  voor  den  troon  der  Eeuwige  Regtvaardigheid  ge- 
„  knield.  Alle  Handen,  alle  Eerdienften  zijn  heden V^/i. 
M  IHt  alle  Tempels  binnen  ons  Koningrijk  ftijgt  de  kreet : 
„  Red  het  Vaderland!  Niet  het  bevel  eens  dwingelancjs 
'y%  j^agt  ons  naar  het  Huis  Gods,  om  ongemeende  fmee- 
„  kingen  aan  te  heffen/  Niet  de  mond,  maar  het  hart 
^  bidt. .  •  •  •  De  burger  in  de  kerk,  de  krijgsman  op 
„  het  veld ,  de  grijsaard  in  zijn  huis ,  alles  bidt.'^  Toon 
en  ftijl  worden  echter  niet  overal  zoo  volgehouden* 

De  Eerw.  carillon  gaat  van  de  ftelling  uit,  dat 
de  eigenlijke  oorzaak  van  het  leed,  dat  ons. drukt,  in 
onze  handelmgen  te  vinden  moet  zyn.  Hij  bepaalt  zich 
dus  verder  tot  het  betoogen  der*  volgende  punten :  1.  Dat 
vy  de  (yolks^rampen ,  die  ons  trefen^  verdiend  hebben. 
2.  Dat  de  trouweloosheid  van^  fchtfnyrienden ,  die  ons 
thans  (1832)  in  het  uiterfle  gevaar  fiorten  ^  eene  regt* 
matige  wedervergelding  is.  Z*  Dat  wy ,  van  onze  dwa^ 
tingen  terugkeerende ,  zonder  f  chroom  op  de  overwin* 
fdng  kunnen  hopen  —  ja ,  dat  de  zegepraal  onbetwist-- 
kaar  aan  onze  z^de  moet  ztjn.  Schoon  wij  fommige 
dingen  nog  al  van  eene  andere  zijde  befchouwen,  erkennen 
wg  gaarne ,  dat  hier  veel  goeds  gezegd  wordt.  Men  vindt 
wendingen  en  aanmerkingen,  die  zeer  gepast  zijn;  b.  v., 
na  het  Nederlandfche  volk  geprezen  te  hebben ,  zegt  de 
Prediker :  „  Munten  wtj  boven  andere  volken  uit ,  dan 
„  is  dat  niet  geheel  aan  onze  overtreffende  deugden , 
^  maar  veeleer  aan  ^  de  diepe  misdadigheid  der  overige 
I,  volken  toe  te  fchrijven.  Dan,  al  ware  dit  niet  zoo$ 
V>  zijn  er  dan  niet  andere  zonden,  als  (dan)  die,  wdka 
^  de  rust  der  maatfchappyen  ftoren  V^    Op  de  noodza» 


Digitized  by  CjOOQIC 


fceiyUieid  van  vefbeterisg  wordt  ten  llerkfte  ^aa^gciiron^t 
gen.  De  Eerw.  <;  a  r  i  l  l  o  w  befluit  met  een  gebed , 
da^,  naar  ons  oordeel  ^  te  lang  gerekt  is  en  te  veel  rede- 
nering bevat.  Bqzonder*  werd  onze  opmerkzaamheid  ge- 
trokken door  de  bede :  „  Stort  in  de  harten  onzer  vij- 
i,  anden  wroeging ,  berouw  en  —  regtvaordigheid  y  op- 
yy  diit  si^  van  hunne  gewelddadigheden  terugkomen ;  en 
^  zoo  zij ,  onze  regten  handhavende ,  tot  de  deugd  we- 
yy  deAeeren,  fchenk  dan,  o  iiefderijke  Vader  aller  men- 
n  fchen  I  fchenk  dan  ook  hun  genade,"  Dan  volgt  nog 
een  Naberigty  Antwoord ^  enz.  en:  Een  woord  over  de 
Profelytenmakers^  dat  vrij  fcherp  is. 

Taal  en  ftijl  hten  nog  wel  véél  te  wenfchen  over ;  wij 
moeten  echter  de  pogingen  van  onzen  Landgenoot  toejui- 
chen, en  doen  dit  te  liever ,  omdat  de  Israëliet  algemeene 
menlchenliefde  en  ware  verdraagzaamneid  predikt. 


Archief  yoor  Kerkelijke  Gefchiedenis ,  inzonderheid  van 
Nederland.  Verzameld  door  r.  c.  kist  ^/a  u.  j. 
ROJJAARBS,  Hoogleeraren  te  Leiden  en  Utrechtm 
IVde  Deel.  Te  Leiden^  hij  S.  en  J,  Luchtmans.  1833. 
In  gr.  8yo.  319  £1.  f  3-60. 


Di. 


nt  vierde  Deel;  hetwelk,  eerst  onlangs  ontv^tngen  zijn* 
de ,  niet  vroeger  aangekondigd  kon  wordoi ,  en  waarom- 
trent wq  daarom  kort  zullen  zijn ,  bevat ,  even  als  de 
vorigen ,  ftukken  van  meerdere  en  van  mindere  waarde; 
Men  viudt  hier  in  de  eerde  plaats  eene  voorüreflfelijke 
Verhandeling  van  den  Hoogl.  kist  over  de  Gefchiede^ 
nis:  yan  de:  Leer  des  Cbristendoms ,  in  betrekking  toP 
Kerkelijke  Gefchiedenis  en  Gefchiedenis  der  Leerjlellif^ 
gen ,  voorgemeld  als  afzonderlek  vak  der  Godgeleerde, 
Historifche  wttenfchap.  Met  het  ukerfte  g^oegen  lazen 
wy  dezelve.  Wij  deelen  in  het  gevoelen  des  Stellers» 
dat  men  dien  weg  'behoort  in  te  flaan,  gelijk  hier  op 
beknopte,  maar  bpndige  w^ze  wordt  betoogd. 
Onder  de  xyüatitV.  ^  Christelyke  Arckaeolegie  ^  worden 


Digitized  by  CjOOQIC 


ifiedegedeeld:  Nafpcuringen  nêpens  zek^rch  Codex  Pfaimoh^ 
rum^  in  de  Vtrcchtfche  Boekerij  berustende^  door  W.  ti^ 
Baron  van  westreenenvantièllanbt, 
en  een  Brief  ian  Prof.  j.  geel,  oyer  hetzelfde  on^^ 
derwerp.  Voor  kenners  van  oude  Handfchriften  heeft 
dit  vooral  waarde. 

De  derde  rubriek ,  Kerkgefchiedenis  van  Nederland  ^ 
is,  overeenkomftig  den  algemeenen  titel  des  werks,  verre 
de  grootfte,  en  behelst,  behalve,  ter  plaatsvulling, 
iets  over  kindermoord  in  het  klooster  Bethlehem  te  Ntj'- 
megen^  een  allezins  belangrijk  Levensberigt  van  j o qa n- 
NES  SMETius,  Opgemaakt  uit  oorfpronkehjke ^  meest 
ongedrukte  ftukken^  doot  n.  c.  kist.  Men  leest  hier 
merkwaardige  bijzonderheden  omtrent  vader  oi  zoon, 
die  beide  verdienflelijke  mannen  waren.  Eene  weluitg&< 
voerde  afbeelding ,  zoo  van  den  eenen ,  als  van  den  an- 
deren, is  er  bijgevoegd.  Ook  worden  uit  de  adverfa-- 
ria  van  s  me t i u s  deze  en  gene  fpreekwoorden  en gees*» 
tige  gezegden  medegedeeld.  Des  mans  echt  godsdienftige 
denkwijze  bleek  onder  anderen  uit  de ,  ook  bier  opge- 
nomene ,  eenvoudige ,  maar  hartelijke  en  treffende  vep* 
mai\ing,  welke  hij  aan  zijne  nog  jonge  kinderen  fcfarif* 
telijk  naliet  bij  zijn  affterven,  :Al1s  Bijlagen  tot  het  Zr- 
vensberigt  volgen   onuitgegevene  Brieven   van  h  E  N  R. 

ALTING,  JAC.  CAPPELLUS,IS.  CASAÜËO- 
NUS,  JOH.  POLYANOER,  ANDR*  RIVETUS, 
FR.      SPANHEIM,     GISB.     VOETIUS,     GE  RlR» 

JOH.  v O s  s  1  u s ,  en  andere  (lukken ,  uit  de  papiérett 
van  JOH.  SMETius  herkomilig.  Verder  i&  in  deze 
rubriek  opgenomen  de  L^'krede  op  jOAfit^us  Chl^ 
R I  c  u  s  door  j.  j.  w  E  T  s  T  E I N ,  uitgcfprokeu  te 
Amfterdam  den  21  Febr.  1736.  Dit  allezins  lezenswaar- 
dig (luk,  vroeger  wél  gedrukt,  maar  niet  uitgegeven 
zi^de ,  werd  medegedeeld  door  den  Hoogl.   a.  I>  e  s 

AMÖRIE   VA  ND  E  R   H  O  Ê  V  E  N. 

Onder  het  opfchrift :  Berigten ,  Mededeelingen  enz. 
viQdt  men  eind^k  nog :  Levensberigt  en  Kafakterfchets 
van  wtf'len  den  HoogL  j^an.    henri  pa  re  au. 


Digitized  by  CjOOQIC 


Y96      4^CHIBF  VOCm  SSRKSLVKB  GftSCHlÊDBNIS« 

doot  zijnen  Ambtgenoot  jodocus  heringa*    Ook 
dit  (hik  verdiende  hier  geplaatst  te  worden. 

Van  het  vijfde  Deel,  dat  reeds  het  licht  ziet,  hopen 
wg  eerlang  verflag  te  geven. 


Redevoering  over  Btjbeherfpreiding  en  Hervorming  in 
onderlinge  betrekking;  uitgefproken den^X  Oct.  1832, 
door  D.VAN  HBYST,  TAeoL  Doet.  en  Predikant 
te  Gouda.  Te  Leyden ,  btj  Haak  en  Comp.  1833.  In 
gr.  8yö.  40  iS/.  ƒ :  -  76. 

Dij '  gelegenheid  van  het  jaarlijksch  Verflag  in  eene  der 
Afdeelingen  van  het  Nederh  Bijbelgenootfchap  werd  deze 
Redevoering  gehouden.  Na  de  lezing  erkennen  wij  gaarne,  ^ 
dat  men  reden  had,  om  de  uitgave  te  verlangen.  Mit 
de  Inleiding  deelen  wij  flechts  deze  bijzonderheid  mede, 
dat  de  Weleerw.  van  heyst  de  Hervorming  der  zes- 
tiende Eeuw  niet  enkel  aangemerkt  wil  hebben  als  te^ 
rugkeering  der  Christelijke  Kerk  tot  den  toeftand  der 
ecffte  Christeneeuw ,  maar  als  eene  belangryke  fchrcde 
voorwaarts  op  den  Weg  d^r  ware  kennis  en  godsvrucht , 
uls  eene  verdere  ontwikkeling  van  godsdienftige  en  zede^ 
lijke  befchaving.  De  Bijbelverfpreiding  wordt  voorts 
befchouwd,  als  aanleidende  oorzaak  tot  de  Hervorming^ 
als  middel  ter  handhaving  van  den  oorfpronkelijkcn 
geest  der  Hervorming ,  en  in  den  vorm  van  Bijbelge» 
nootfchap ,  als  eene  harer  gezegende  vruchten.  Gepaste 
weidLen  en  opwekkingen  volgen  in  het  tweede  gedeelte. 
Dit  zij  genoeg  ter  aanbeveling. 

Bijbelverfpreiding^  een  gefchikt  middel  om  Volksopftand 
tegen  te  gaan.  Kedeyoering  voor  het  Bybelgenoot^ 
fchap;  uitgefproken  den  30  Oct.  1833,  door  o.  van 
w  A  R  M  B  L  o ,  Predikant  te  Gouda.  Te  Gouda  ,  by 
R.  Vogelenfank.  1834.  In  gr.  Svö.  42  5/.  ƒ  :-50. 

X  qdsomfl;andigheden  gaven  buiten  twgfel  aanleiding  tot 


Digitized  by  CjOOQIC 


^q.  VAÜ   WARMJtliOf  RBDKV0BAXlfO«    .      197 

de  keu2e.  van  een  onderwerp ,  dat  thans  vooral  hoogst*- 
belangrijk  genoemd  mag  worden.  De  Weleerw.  van 
w  A  R  M  £  L  o  heeft  hetzelve  op  eene  gepaste  en  waardige 
wqze  behandeld»  Bijbelverfpreiding  wordt  befchouwd  in 
betrekking  I.  tof  den  aard  van  ecn^  Folksapftand  ^  en 
töt  de  hoofdbron^  'ffaaruit  dezelve  op^ehy  en  IL  tot 
de  verborgene  aderen^  'welke  deze  bron  voortbrengen  en 
doen  vloeijen.  Wg  zouden  misfchien  hier  en  daar  eene 
aanmerking  kunnen  maken ,  doch  willen  op  eene  enkele 
uitdrukking  niet  hechten.  Wij  wenfchen»  dat  deze  Rede- 
voering overal  in  ons  vaderland  gelezen  worde,  en  iets 
toebrenge  ter  voorkoming  of  vermindering  van  misnoegen 
onder  de  menigte ,  in  deze  dagen  van  beproeving. 


£ene  Voorlezing  over  het  verfchil  tusfchen  doode  Na» 
tuurkrachten  j  Levenskrachten  èn  Ziel.  Uitgefpro» 
ken  in  het  Phjfisch   Gezelfchap  te  Utrecht^   door 

J.  L.  Ca   SCHROEDSRVAN  DER  KOLK,  Hoog" 

leeraar  in  de  Geneeskunde  aldaar*  Te  Utrecht  ^  btj 
C.  van  der  Post,  Jr.  1835.  36  Bh  zonder  de  Aan» 
teek.  ƒ  :-80. 


M> 


ens  atuem  fola  fentit ,  cogitat ,  judicat  et  vult*  ^- 
4.»  A.  SEBASTIAN,  Phjfiologia generalis ,  pag. 282. 

Dat  elk,  die  geroepen  wordt  om  te  onderwijzen,  den 
raad  van  hupeland  mogt  behartigen,  van  elk  woord 
te  wikken ,  elk  gezegde  te  wegen !  want  hetgeen  hy 
fpreekt ,  blijft  niet  binnen  den  engen  omtrek  der  gehoor* 
zaal ;  het  ftrekt  verder ;  daardoor  wordt  heil  over  de 
menfchen  gebragt ,  maar  desgelijks  nog  na  vele  jaren  on- 
heil berokkend. 

Gewaagde  ftellingen ,  niet  flechts  gevaarlijk  voor  het 
oogenblik,  maar  ook  de  toekomst  bedreigende,  van  den 
gevaarlijkften  invloed,  zoo  wel  op  de  maatfchappe- 
IQke  als^ hoogere  belangen,  bewogen  den  Hoogleeraar 
scHROEDER  VAN  DER  KOLK  tot  het  op (lellen 
dezer  Verhahdeling ,  niet  zoo  zeer  om  die  gevoelens  ook 


Digitized  by  CjOOQIC 


198      J.   h.   C.    SCHROBDBR  VAM   OftR   KOLK 

hQ  009  tijgen  te  gaan  ^  als  om  aan  te  toonen  9  met  weufi^ 
ligtzinnigheid  zij  in  andere  landen  als  van  de  daken  wor* 
den  verkondigd.  Mogten  zij  bij  ons  tot  dusverre  ge- 
lukkig geen  wortel  gefchoten  hebben,  waarfchuwing 
daartegen  kan  nooit  overtollig  geacht  worden ,  want  het 
kwaad  fluipt  dikwijls  ongemerkt  voort:  het  onkruid 
groeit  toch  met  de  tarwe  op* 

W^  moeten  ook  hier  niet  bij  het  oogenblik  ons  be« 
palen :  een  blik  op  het  voorledene ,  en  wij  zien  tot  de 
uitbreiding  van  dergelyke  onheilbrengende  gevoelens  reeds 
eenige  jaren  geleden  den  grond  gelegd  door  den  in  zijn 
leven  .zoo  grooten,  b^  zijn  einde  zoo  diep  gevallen* 
RE  IL.  In  zijne  Euthanafia^  oder  yon  den  Huif  en  er-^ 
traglich  zu  fierben ,  na  zijnen  dood  uitgegeven  in  het 
werk :  Enfwurf  einer  allgemeinen  therapie  yon  j.  c# 
R  E I L ,  Halle ,  1816 ,  vindt  men  de  treurigfte  bewijzen  , 
hoe  In  R  E I L ,  eens  een  licht  voor  de  geleerde  wereld , 
de  vonk  van  geloof  en  hoop  uitgedoofd  was  geworden. 
Men  gevoelt  medelijden^  wanneer  men  den  grooten 
IIALLER9  tot  de  diepfte  zwaarmoedigheid  vervallen  9 
waardoor  zijn  anders  heldere  blik  verduisterd  werd ,  op 
zijn  ziekbed  de  Godgeleerden  hoort  verzoeken,  hem 
troostgronden  tegen  zijnen  zondenlast  ia  derzelver  ftel* 
fels  op  te  zoeken;  men  huivert ^  waimeer  men  Ktti 
hooti  zeggen :  fo  kann  doch  der  Unglückische ,  der  yon 
der  ^Geburt  an  bis  zum  Tode  Uu,  die  Natur  einer 
imbefonnenen  Handlung  zeihen  ^  dasf  fie  ihn  ons  Ta* 
geslicht  rtef. 

Te  regt  vethtef  zich  tqgen  de  vetfpreiding  van  zulke 
gevoelens  de  ftem  van  eeneü  Arts,  zich  Candidus  iioe* 
mende ;  hupeland  onderfteunde  hem.  (*)  Met  leed* 
wezen  las  men  eenigen  tijd  naderhand  ook  in  een  onze^ 
Tijdfchriften  eenen  fcherpen  uitval  tegen  dien  Arts  en 
KV  FEL  AND.  De  Schrijver  van  dit  met  ze»  onbeta>*> 
mdöke  uitdrukking^  'gefchreven  ftuk  iiad  noch  Candi* 

(*)  Journal  der  pr.  Heilkunde^  v^  c.  w.  kufkland^ 
eoz^  1816,.JuUuf ,  No.  110. 


Digitized  by  CjOOQIC 


yooiiLfizzNG4  .  199 

dus.^  nolch  BtrFSLANo  begrepen:  hei  opfchriftTU 
Candidus^  luidde  toch :  nicht  jinklagc  ,  fondcrn  Klagt  / 
Ook  HUP£ LAND  had  niet  btfchuldigd^  maar  het  uitr 
einde  van  reil  betreurd .  Te  regt  had  men  gewenscht, 
dat   dit   (luk  niet  ware  gedrukt  geworden. 

indien  men  nu  hieruit  kan  opmaken^  waartoe  onverftandige 
ijver  kan  brengen,  hoe  dergelijke  gevoelens,  doormannen 
van  eenigen  naam  voorgedragen,  meer- of  minderen  indruk 
kunnen  maken,  zelfs,  als  in  het  onderhavige  geval, 
voorllanders  en  verdedigers  vinden ;  zoo  beeft  de  Hoogl. 
VAN  DER  KOLR  een  verdienftelijk  werk  met  deze 
Voorlezing  verrigt,  al  ware  er  ook  alleen  door  geble^ 
ken,  dat  het  verkeerde  bij  ons  wel  vernomen  wordt, 
maar  flechts  het  betere  eenen  blijvenden  indruk  maakt. 
Het  is  toch  op  vereerend  verzoek  der  Leerlingen  van  den 
Heer  van  der  kolk,  dat  deze  Redevoering  het  licht 
ziet*  Zij  werd  door  hen ,  en  door  de  Leden  van  het 
Natuurkundig  Genootfchap  te  Utrecht ,  volgens  geruch- 
ten ,  met  het  grootfte  genoegen  gehoord.  De  Spreker 
voldeed  aan  der  Studenten  verzoek,  en  beantwoordde 
de  hem  bewezene  onderfcheiding  met  de  opdragt  dezer 
Voorlezmg  aan  dezelve. 

De  wijze ,  op  welke  dit  onderwerp  heeft  moeten  be* 
handeld  worden ,  gedoogt  niet ,  het  ftukje  (Ireng  weten- 
fchappelijk  te  beoordeden.  De  Hoogl.  is  zulks  ook  reeds 
in  zijne  Voorrede  voorgekomen,  door  de  vermelding , 
dat  zQ  voor  een  gemengd  publiek  is  gehouden.  Uit 
dit  oogpunt  dus  moet  zg  befchouwd  worden ,  en  dan  is 
riiet  alleen  hare  bedoeUng  lofwaardig,  nNur  ook  hare  be- 
werking doeltreflTende.  Het  is  niet  gemakkelqk,  weteü- 
fchappelijke  onderwerpen,  voordl  van  zulken  aard^  voor 
een  gemengd  gehoor  te  b^andelen;  men  zegt  voor  dón 
ingewijden  doorgaans  te  weinig,  voor  den  gewonen  hoor- 
der al  heel  ligt  te  veel ,  en  wordt  van  beiden  verkeerd 
beoordeeld.  Zoo  als  de  Verhandeling  daar  ligt ,  is  zQ 
voor  geene  opgave  van  inhoud  vatbaar;  wij  zagen  ook 
liever  haar  g^ebeiel  gelezen.  Waarheid  ligt  tei^  grpnd'' 
il^^  dat,  doodc  natuurkrachten  (dit  fpreekt  reeds  tan 


Digitized  by  CjÖOQIC 


200  I^L.  e^$CHR.  TAN  DBR  R O L K ,  Y00RLSZmO« 

zelve),  maar  vooral  dat  levenskrachten  en  ziel^  hoe 
.naauw  in  het  leven  vermaagrchapt ,  hoe  onafTcheidbaar 
in  den  gezonden  levenden  mensch  verSonden ,  niet  het- 
zelfde 9  niet  woorden  van  gelijkluidende  beteekenis  zijn. 
Hoezeer  wij  hbrdbr  vereeren,  hadden  wij  aan  zijne 
zijde ,  of  in  de  aanteekeningen ,  in  plaats  van  j  e  a  n 
PAUL,  den  wakkeren  verdediger  onzer  individuele  zelf- 

^  Handigheid  tegen  het  ahfolute  beftaan ,  den  door  zijne 
Verhandeling  over  het  Mysticismus  vooral  onfterfelljk 
geworden'  borger,  gaarne  genoemd  gehoord.  Zijne 
Voorrede  voor  de  tweede  uitgaaf  van  het  Mysticismus 
is  eeQ.  juweel ;  zij  doet  ons  den  gedrulten ,  maar  niet 
verdrukten  Christen ,  op  de  puinen  van  zijn  ingeftort 
buifelijk  geluk,  met  deelnemenden  eerbied  aanfchouwen. 
Ook  de  reeds  door  ons   genoemde  h  a  l  l  b  r  had  ten 

'  bewijze  kunnen  ftrekken ,  hoe  de  door  het  ligchaam  in 
den  tijd  gebonden  geest  bij  de  flaking  der  boegen  her- 
leeft; de  mededeelingen  uit  zijn  dagboek,  twee  dagen 
vóór  den  dood,  (leken  heerlyk  af  bij  de  vroeger  be- 
toonde twijfelingen ,  —  maar  h  a  l  l  e  r  wist ,  waarop 
hij  bouwde  I 

Oflchoon  de  geachte  Spreker  zqde  voordragt  met  zorg 
fchijnt  behandeld  te  hebben,  had  de  ftijl  hier 'en  daar 
nog  eenig  meerder  toezigt  noodig  gehad:  er  fchijnt  in 
uitdrukking  en  woordvoeging  iets  Provinciaals  hem  aan 
te  kleven. 


Ferhandeling  over  ie  Komeet  van  hallrt,  hare  vroegere 

.  verfehfjningen  en  de  toekomftige  in  het  jaar  1835 ,  tevens 

inhoudende :  een  overzigt  over  alle  Kometen ,  wier  omhops^ 

tijden   met    meerdere    of  mindere  juistheid  zijn  bepaald  ^ 

door   P.    KAISER. 

(JTervolg  en  flot  van  U.  164.) 

xJet  tweede  Hoofddeel^  toegewijd  aan  de  toekomflige  verfek^- 
ning  der  Komeet  van  hallev  in  het  jaar  1835,  is  wederom 
in v^f  Onderafdeelingen  verdeeld»  als:  K  Over  deftoringen^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


T.  K  A  I  S  £  a  ,  OVEtl  DB  KOMEET  VAN  BALLET.  JtOl 

ipetkê  ie  Komeet  in  de  laatfie  omwepeltngen  heeft  ondergaa¥^ 
en  de  elementen  har  er  hophaan  h^  de  toekomftige  yerfchifHfhil'-^ 
Men  vindt  hier  vermeld,  weBce  mocijelijkheden  er  gepaard 
gaan  met  het  juiste  bepalen  van  de  •  toekomftige  verfchfl- 
ning  eener'  komeet;  welk  aanmerkelijk  verfchil  er  beftaac 
tnsfchen  de  naauwkeurige  berekeningen  van  de  loopbanen 
der  kometen  en  planeten;  en  boe  men' eerst  in  onze  eenw 
tot  die  buitengewone  hoogte  i^  gekomen,  om  den  t$d  der 
toekomftige  verfchijning  niet  alleen  uit  den  geóiiddelden  ómi- 
loopstijd  te  bepalen ,  hetwelk  dikwijls  eene  fout  van  een  jaar 
kan  ie  weeg  brengen,  maar  Üoor  het  in  rekening  brengen  vao* 
de  ftoringen ,  welke  de  komeet  in  hare  uitgeftrekte  loopbMn- 
van  de  overige  hemelligchamen  ondergaat ,  tot  véèl  juistere 
ui'tkomften  is  gekomen.  Vervolgens  geeft  hij  de  elementea 
van  drie  voorname  wiskundigen,  de  PONTicotJL^AWt, 
DAMoisEAU  euLUBBocK,  op;  alsmede  eene  verbetering 
van  twee  elementen,  namelijk  van  den  doorgang  door  het  pe- 
rihelium en  de  halve  groote  as ,  door  hemzelven  bepaald ,  tiic 
de  ftoringen,  welke  de  komeet  volgens  de  berekeningen  van 
R05ENBERGE&  lu  hct  tljdvak  van  1682^  17  59  ondergaan  heeft: 
Eindelijk  befluit  hij  deze  Afdeeling  met  «ene  lijst  te  géveii 
van  de  elementen  der  komeet  by  hare  verfchijnjng  in  de  jaren 
1456,  1531,  1607,  1682  en  1759; 'waaruit  men  zien  kan « 
welke  veranderingen  de  elementen  van  deze  komeet  van  d» 
eene  verfchijning  tot  de  andere  hebben  ondergaan,  éfl  difi  zoo 
ïn  het  oog  loopend  zijn  in  de  omloöpstijdéni  ,. 

7^^  Over  den  graad  van  juistheid  ^  mét  weiken  de'elemeüten'van^ 
de  loopbaan  der  Komeet^  bij  hare  toekomfiige  vtrfehijning\  bepaald 
zijn.  —  Hier  geeft  de  Schrijver  verflag  van  de  onzekerheid  > 
welke  er.  plaats  heeft  bij  het  voorfpellen  van  de  toekomftige 
verfthijning  der  komeet;  en  dat  de  voomaartifte  on^^kethieid 
plaats  heeft  in  de  bepaling  van  dèn  tijd ,  warfneèr  dè  kóitiee& 
het  digtst  bq  de  zon  komt,  terwiji  de  overige  elemèikeiv^'e& 
eene  voldoende  juistheid  bekend  zijn;  Echter  "vyordtde  hoog< 
fté  onzekerheid,  die  voortvloeit  uit  de  ftoringen*  wetket!» 
komeet  door  de  aantrekking  der  planeten  ondergfaat i" óp? 
acht  dagen  gefteld,  en  dit  zelfs  door  den  Schrijver  v^fer 
vrij  ruim  gehouden.  Vervolgens  worden  de  oorzaken  'vtó  éèze 
onzekerheid  'opgegeven^  waaronder  eene  voorname  is,  dfc  weéérn 
ftandbieding  van  die  dunne  en  veerkrachtige  vloeiftoff^rfA^r»), 
welke  men  vermoedt  in  de  onmetelijke  ruimte  te  beftoin,  ea 
waarin  alle  hemelligchamen  worden  bewogen;   «n,"^alMf;d# 

BOEKBESCH.   1835.  NO.  5.  O 


Digitized  by  CjOOQ IC 


308  F,  K  A I  s  £  a 

'l^qmeten  geeq.zeer  xUgte  Ijgclmmeii  zijn,  moet  deze  fiof  era* 
gro()^i^  ini^la^d  op  dezelve  uitoefeneti.    En  zoo  zov   door 
c)^e   llgchameo,    namelijk  de  kometen,  het  aanwezen  van 
zoodanige  vloeillof  kunnen  bevestigd  worden;  waartoe  dan 
ook  veel  grond  is.    Op  de  aanmerking ,  welke  men  zou  kun- 
nen mak^n^  wegens  de  onzekerheid  van  acht  dagen,  die  in 
4e&  ypor^it  berekenden  tijd  beftaat ,  en  welke  men  niet  zou 
kunnen  oyereenbrengen  met  het  verhevene  Itandpunc,  op  hec- 
wdk  %\t9Sk9  4e  fierrekunde  geplaatst  is »  merkt  dé  Schrijver 
ama»  .4a(  ler  n^^uwel^ks  anderhalve  eeuw  verloopen  is,  federt 
den  (9d,  waarop  men  de  kometen  onder  de  hemelligcbamen 
begon  te  rangfcbikken  en  hare   bewegingen  als   het  onder- 
werp eener  wetenfchap  te  befchouWen ,  en  dat  de  bewegin- 
gen der  planeten  (ed|^^  eeuwen  z^n  waargenomen  geworden^  — 
yerypJg^Btf  toont  hv  het  aanmerkelijke  verfchil  aan ,  dat   er 
befti^c    lu^fchen  de  loopbanen  en  bewegingen ,  der  planeten 
e^  kpjQe^en^  hoeveel  voordeeliger  de  eerde  boven  de  laatlle 
%$»»  en  hoev*^  middelen  z^  meer  aan  de  hand  geven,  om 
hare  fch^ngeftalten  waar  ce  nemen ,  en  dezelve  met  eene  re- 
(}eiyke  n.aauwkeurig]iei(jl  te  voorfpellen;  waarna  hij  deze  Af- 
deeling  ivk^  beüuit ;    ,,  £n  evenwel ,   flechts  weinige  da^ea 
ji  heeft  de  ftenrekuodige  een  dier  weleer  gevreesde  verrchyn- 
^  felen  aanfcbouwd»  op  welker  gezigt  alleen  zoo  velen  vao 
ji  angst  he^  hart  voeld^9  kloppen,  of  hy  voorfpelt,  wjelken 
^^  weg  het  gedurende  deszelfs  geheele  verfchigning  aan  den 
„  hemel  zal  doprwendelen ;   en  heeft  het  zich  aan  hec  oog 
^.der  meAigce  pnt^okkea,  vergunt  zelfs  het  vermogep  vtn 
,,  z^ae  fcherpfte  werktuigen  hem  niet  meer  hetzelve  te  out* 
j^  waren,  hij  blijft  het  volgen  met  den  geest,  die  deszelfa 
^  mtotte  bewegingen  en  afwAJkingen  opmerkt  en  bepaalt,  eo 
^  die  den  gebeelen,  vpor  ons  onzigtbaren  en  ontoegankely. 
9  ken  weg ,  in  welken  het  verfchijnfel  drie  vierde  eener  eeuw 
^.veiftoefi,  mei  al  zijne  bogten  en  wendingen,  met  de  ge- 
n  j^inge  onhelderheid  van  eenvierduizendfte  deel  zijner  grooue, 
3^  kfonen  leert*.—    Niets  is  ons  een  betere  waarborg  voor 
^  den  adeldom  van  den  menfchelijken  geest,  dan  dit  zijn  ver* 
^  QPg^,  van  zelfs  in  die  diepte  des  heelals,  voor  welke 
^  de  zjp^uigen  geheel  te  kort  fchieten ,  de  lichten  des  hemels 
„te  volgen,  te  befpieden,  en,  als  *t  ware,  aan  zijne  magt 
^  te  onderwerpen.  Verheugen  wig  ons  dus ,  dat  de  mensch 
^j:^Q(k^;iOQ  ved,  da^  ver  verwijderd  en  diep  verborgen  was, 
*  gedwpnjen  beeft  zich  aan  hem  .te  openbaren ,  ver  van  den 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVER  DE  %Om%tr  VAfV  HALLET.  208 

^  bólieorpdrlgéft  w<eni«h  t«  kóeft^feti^  dtc  ftf  déf  natcnirSe- 
^  relcb  dé  ó«icd«kkifl^  virft  al  hare  dieft>]^irfl!gffe  gebelnren  moge 
^  lidibcff  tfgtptfrw.    Eiktrmtn  wT]  met  blijdftrliap ,  <fet  ooit 
n  ^  ^ete  fterfekiM^e  htia  i  eer  navifig  vao  zQne  hemelfelia 
^  aFkOiiist  ett  •  ter  ontwikkeling  vin  eijn  Vermogen  om  iettf 
^  groets  en  goedt  Toort  te  breirgen ,  reeds  de  fcfaoótiftfe  ge- 
^  legienhetd  heeft  aaogébddeii.  -     Maar  leert  dctt  overden- 
^  king  cué  dpmerken ,  dat  wij  in  onzen  geest  eeti  werktuig 
^  van  ondoofgrondelifkie  kracht  hébben  ontvangen ,  eoo  her* 
^  hineré  2ij  ons  fteeds  aan  Hém,  die  opv  met  denzelven  be- 
^  deelde!  Z^  geleide  ons  tot  de  overtnfging,  dat  al  de  goede 
^  voortbrengfelen  van  onzen  geest  niet  dan'  vergutmfngen  ett 
„  gefchetiken  zijn  der  Goddel^ke  Hefile,  aah  Wiè  alleéii  lof 
^  en  eer  e  toekomt ;  tij  fpore  ons  aan  ;  om  mét  vefdübbetden 
^  Ijfvér  aan  deszelfs  veredettng  en  volmakhig  te  arbeiden ,  het 
p^  groote  doel ,  iVaartoe  hem  een  korr  verbHjf  in  het  vergalï* 
^  keiijk  Sof  dezer  aarde  \é  toegewezen  !^ 

S<».  Over  het  yeork^men ,  andef  hetwelk  de  komeet  zltk 
%0aaffch^H/kerv^ijze  tertaonen  zah  -;•  Offchoon  deze*  Af- 
deeling,  meer  dan  eenig  ander  gedeelte  van  die  beiangt^k 
weiit,  de  aandacht  van  het  publiek  zal  tot  zidi  trekken; Ts 
éh  niet  tlleeB  voor  fterrekiradigen  een  minder  belangrijk  deeT, 
mutr  ook  zoodanig  een  {lUnt,  waarover  geeiiè  Heilige  uit* 
fpraak  kan  worden  gedaan.  Hoewel  fommigé  (terfekundi^ett 
meenen  te  moeten  gelooven,  dat,  daar  deze  komeet  telkens 
WJ  hare  verfch^nin^  hl  grootte  en  pracht  is  afgenomen,  IJJ 
by  hare  toekomftige  verfch^ning  nog  minder  aanzien  zal  moe* 
ten  Itébben ,  dan  in  het  jaar  1759,  ftemt  de  Schrijver,  2odder 
ftefflge  ultfpraak  te  doen,  nfet  met  dit  gevoelen  fti,  maa^ 
Vergeldt  de  ftanden  der  komeet ,  bfl  hare  ondérfcheidene  ver- 
fchqmngen ,  ten  opzigte  van  de  aarde  en  de  zon ,  en  de  om* 
ftandigheden ,  onder  welke  zQ  is  waargenomen  geworden,  eft 
beflnf t  daaruit ,  dat  er  geene  de  allerminfte  reden  beftaat ,  om 
déze  flciiin^  op  te  werpen.  Verder  gatft  hij  over,  om,  in 
de  vooronderfteMing  dit  de  komeet  onveranderd  ïs  gebleven, 
de  tijden  op  te  geven ,  in  welke  zij  onder  die  of  die  grootte 
Kan  worden  gezien,  door  derzelver  ftknden  met  betrekking 
tot  de  zon  en  aarde  met  de  te  voren  gedane  waarnemingen 
te  vergelijken. 

%o.  Ephemetlde  der  K$meet  van  RALLrv  voor  ha  f  e  toe- 
hmftige  verfehijning ,  Benevens  de  verklafing  van  de  achter 
dlfi^erk  gereegdè  Kaart.  ^  I>c  ephemcride,  op  het  einde  vin 

O  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


261  F.  KAISEH 

dese  Afdeeling  voorkomende ,  beftaat  uit  vijf  cafels.  De  dtm 
eerfte  tafels  zQn  berekend  in  de  vooronderftelling ,  dat  de 
komeet  op  den  15 ,  88  Nov.  1835  door  haar  perihel^nm  ziU 
gaan,  en  bevat,  van  den  7  Aug.  1835  tot  den  19  Febr.  1886 
Ingefloten,  van  vier  tot  vier  dagen:  l^.  den  dsjd  vóór  of  jut 
den  doorgang  door  het  perihelium  in  dagen  en  tiendeeligen 
van  dezelve;  2».  de  ware  anomalie  in  de  ellips;  S^.  den  af^ 
(tand  der  komeet  tot  de  zon ,  in  doelen  van  den  ftraal  van 
de  loopbaan  der  aarde;  4o.  den  aflland  der  komeet  tot  de 
aarde,  in  deelen  van  den  firaal  van  de  loopbaan  der  aarde; 
5^.  de  regte  opklimming  iq  uren ;  &>•  de  regte  opklimming 
in.  graden ;  7o.  de  afwijking ;  S^.  den  aflSand  van  de  komeet 
'tot  de  zon>  in  miUioenen  Dnitfche  geogr.  m^'len;  9^.  den 
aflland.  van  de  komeet  tot  de  aarde,  in  millioenen  Dnitfche 
geogr.  mijlen;  10°.  den  doorgang  door  den  meridiaan;  IW 
de  opkomst ;  12o«  den  ondergang ;  IS^'.  het  begin  of  einde  van 
de  dagfchemering ;  14^«  de  uren ,  die.  de  komeet  vóór  de  zoq 
pp-y  of  na  de  zon  ondergaat. 

'De^. vierde  tafel,  berekend  in  de  vooronderdell^g^  dat  de 
komeet  op.  den. 7,88  Nov.  door  het  perihelium  zal  gaan,  be- 
vat: l^n  den  tijd  ,vóór  of  na  den  doorgang  door  het  perihe« 
lium ,  in  dagen  en  tiende  deelen  van  dezelve ;  2^.  de  ware 
anomalie  in  de  ellips ;  3^.  den  voerftraal ;  i^'.  de  regte^op- 
J^lla^mjng  i  50.  d^  afwijking. 

'.  Hetzelfde  bevat  de  v^fde  tafel,  berekend  in  de  vooronder- 
'ütèlUng ,  dit  de  komeet  op  den  23,88  Nov.  door  haar  peri- 
helium gaat.  -    ' 

.  Ook  bevat  deze  Afdeeling ,  behalve  de  verklaring  van  de 
ephemeride,  de  verklaring  van  de  Kaart,  welke  ach  eer  deze 
Verhandeling  is  geplaatst*  Deze  Kaart ,  een  ftereographisch 
optw^rp  bevattende  van  een  aanzienlijk  gedeelte  des  fterren- 
hemels,  (lelt  den  weg  voor,  welken  de  komeet  gedurende 
hare  yerfchyning  aan  den.  fch\jnbaren  (lerrenhemel  zal  afleg- 
gen. Op  de  Kaart  zijn  drie  kromme  lijnen  geteekend ,  be-  - 
ginnende  in.  het  flerrebeeld  van  den  Stier  en  eindigende  in  dat 
yan  Ceniaurus ,  waarvan  die  in  het  midden  den  weg  der  ko- 
nieet  voorftelt,  welken  zij  zal  afleggen,  wanneer  zij  op  den 
waarfchijnlijkften  tijd ,  den  15,88  Nov. ,  door  haar  perihelium 
gaat.  De  twee  buitenile  kromme  lijnen  Hellen  ieder  den  weg 
voor ,  btjaldien.  de  komeet  acht  dagen  vóór  of  na  den  waar. 
JTchijnlijkflen  tijd  d por  haar  perihelium  mogt  gaan.  Door  de- 
ze  drie  krompie  lijnen ,  welke  de  komeet  op  de  nevens,  de- 


Digitized  by  CjOOQIC' 


.   OVBW  DB  XOUBBTi  VAN  HALLfiT.  205 

aéhre  tangefeekende-dagca  ïEtlJierelkeh/  wtimeet  zij  op  een 
vmii  de  drie  gegeveoe  cyden  door  fraar 'perihelium  gaat,  heef^ 
de  Kaart  eehe  inrigting  verkregen ,  waardoor  mén  gemakke* 
l|k  den  weg'  kan  bepalen ,  zoo  het  bQ  de  eerfte  waarnemin- 
gen mogt  blaken,  dat  de  kom^eet  niet  op  een  van  deae  ge<< 
gevene  tijden  door  baar  perihelium  zal  gian. 

d*".  Omfehri/9ing  van  de  omfldndigheden  ^  onder  welke- de 
Komeet  zich  hij  hare  toekemftlge  yerfckfming  zat  rertoenen. -^, 
In*  deze  Afdeeling  geeft  de  Schrijver,  eene  uitvoerige  befolirtt'- 
ving  van.  al  de  bijzonderheden^  die  bij  de  toekomftige  ver« 
fch^ning  zullen  plaats  hebben;  als:  de  wijze,  waarop  de 
komeet  zich  werkelijk  en  fchijnbaar  bewegen  zal ;  de  dagen 
en  uren ,  welke ,  zoo  door  den  ftand  der  komeet ,  als  door 
afwezigheid  van  maanlicht  en  dagfchemering ,  de  meest  ge- 
fchikte  zullen  zijn ,  om  haar  waar  te  netnen ,  de  rigtingslQ- 
nen  door  kenbare  vaste  Herren  loopende,  in  welke  de  ko* 
meet  zich  op  bepaalde  dagen  zal  moeten  doen  vinden,  enz. 
£n  dit  doet  de  Schrijver  om  drie  redenen;  eerftelijk,  ten 
einde  ook  deskundige^  alle  berekeningen  en  moeite  te  be- 
Tparen;  ten  tweede,  om  voor  hen,  die  in  de  fterrekunde 
minder  bedreven  zgn ,  duidelijk  te  maken ,  hetgeen  de  ephe-> 
meride  op  eene  fiërrekundige  of  bedekte  w$ze  voorft'elt ;  teti 
derde,  omdat  by  de  lezers  gaarne  op  eenige  b^zonderheden 
wilde  opmerkzaam  maken,  die  zich  door  c^ferietters  volflrdtl 
niet  laten  uitdrukken. 

Ëindeijük  befluit  de  Schrijver  dit  nuttig  eQ  belangrijk  werkje 
met  een  Bijyoegfel,  behelzende  een  everzigt  over  aUe  KeiM» 
ten ,  wier  omloopstijden  met  meerdere  of  mindere  juistheid  zijn 
bepaald  geworden.  —  Hier  gaiit  de  Schrijver,  na  de  redenen 
(^gegeven  te  hebben ,  waarom  men  yan  de  vele  duizenden 
van  kometen,  die  ons  planetenftelfel  doorkruifen,  nog  flechca 
van  zeer  weinige  de  omloopstijden  heeft  bepaald ,  over  tot  de 
vermelding  van  de  wezenl^ke  of  vermeende  ontdekkingen  vto 
de  omloopstqden  van  andere  kometen ,  in  de  volgorde  van 
den  ti(jd,  op  weiken  zij  hebben  plaats  gehad;  waaraan  de 
laatfte  28  bladzijden  zqn  toegew^d.  .  Gaarne  zouden  w^  o^k 
hierbij  nog  wat  verwijjlen ;  maar  de  inhoud  is  te  r^k ,  onl 
hierover  kortelijk  uit  te  weiden ;  het  wordt,  even  ala  het  ge^ 
heeie  werkje,  door  eenvoudigheid  en  duidelijkheid  geketfmerk^ 

Het  eenige  doel ,  zegt  de  Schr^ ver  in  het  Voorberigt ,  dat 
w$  met  dit  werkje  beoogden,  was,  onze  landgenooten: meer 
bctkend  ce  maken  met  het  merkwaardig  verfchijnfel ,  dat  Uch 


Digitized  by  CjOOQIC 


aw        F.  K  A 1 »»  ft »  oTM  as MomMt  vmt  ballet. 


W.  eraig)9^  iMtatai  a»n  dte  tei»!  Mi  tertoonte,  es  mei  im 
tcriieyeDen  trbeid,  weUcw  de  ftemtoidigeit  ten  opsigce  v«a 
becselve  htWsien  oadefooqsoi, 

Wë  kuenen  dtn^  mtLt  ons  inzie»»  slet  beter  dotft,  i$Ê 
Qfi^eit  Iftndgenoocen  hec  wertcje  celre  ter  it%'mg  émü  te  ber»« 
len,  waarvan  w^*  ider  fledita  oppervUckiir  den  inkoiiil  hd><- 
iM^n  kuonoqr  me4edeete9.  WS  vertroaweii ,  d«t  %9  p  die  tfet 
geUert  ORTefl^lHg  f^n  omrenc  hetgeen  b«lteD  hei^  ooiffiiftt» 
djiadfi  dventloedtge  ^degealieid  attllett  tMetty  èm  de  ver«» 
ken-  ¥«&  den  grootett  tn  ii^atst  Stiiefper  raa  bet  osoieteiyk 
Heelal. te  be^ivoiiderem 

■ffiK    >itn        ■a.Hiiiii'.i    mi. ■■!     >i|iii    ■■       nnm         mnwin         ■iiüii    '  m^ 

yfxhjf{^^(iH  0^^  ^^  Sofratifcke  Gefprekkeu^  enz»  4oor  4»  ^ 

Gefprekken  in  Sokratifchen  yorm^  door  b.t.lüblinicwbpdii:. 
(FervóTg  en  Jht  y^n  bl.  1T4.> 

ILe!!  Man  ven  minder  geleerde  opleiding,  eeo  Autodiiakt  in 
den  volRes  xin  dea  weords,  ia  de  Schrijver  vae  hqt  tweede 
door  ODt  ai^efcoadigde  Huk»  Het  is  de  Heer  bakkb»^ 
Hmstfchllder  te  Rotterdam^  die,  reeds  menigmaal  deor  gef- 
leerde Genootfchappen  bekroond ,  op  nieuw  des  pr^a  voor 
eêne-wiïgefthrevene  vraag  over  de  Socratifche  Oefprekken  er- 
kogd'  heeft.  Van  >ong»  af  mét  geestdrift  voor  flato  verw 
%^\A\  dien  bQ  in  éene  tiicgegeveno  Redevoering  met  warmie 
en  levendigheid  heeft  gefchilderd ,  (boewe]:  hij ,  geene  ge. 
leerde  opvoeding  gehad  hebbende,  denzelven  niet  in  degrond^ 
tttat^  kan  lezen)  voelde  hij  zreh  opgewekt,  om  de  nkgefcbre- 
vene  prifsvraag  wegena  de  Secratiféhe  gefprekken  te  beaffK-» 
tvoordeO'!  en  het  gelnkte  hem,  eenen  buitengewonei»  zilve^ 
I8D-  eereprijs  te  erlangen. 
'  Had  dn»  de  vroeger  berchonwdeVerhatideHag.dea  Hoogleer^ 
•ars  VANHEusDE  den  inhud  tot  onderwerp,  die  van  den  ke* 
kroonden  Diiettknt  bepaalt  zich  tot  den  yorm.  Na  eene  Inlefc» 
ding  wordt  in  de  eerde  plaats  over  de  SoeraHfehê  leerwijfleen 
de  Schrtfvers,  welke  ons  die  hebben  doen  ken&en,  gehan- 
deld, Voonreffelijk  is  z^ne  vergel^king  van  xenophon 
eft^rrLATcn  Wy  doen  flechts  één*  trek  opmerken*  B9  deo 
pnéAtifihen  xBNot Hp^if  ii,  volgens  aocR  ATer,  de  $mi* 


Digitized  by  CjOOQIC 


),  A«  BAKKBR,  OVBR  9S  fOeiUITI«eaK  GBffUEKlN*        M} 

tfghefd  htt  röerfei  4et  i^oéié  dttdek%  vol^eftl  (^n  idéokH 
PLATo,  b^  hec  de  ilsderiog  toe  é%  watrtebdee  ca  oorb 
fproftkel^ke  idéêHé  MTec  minder  juistheid »  Dêv  ooi  oofdéet, 
onderfclieidt  de  Sclirijver  de  ironie  van  socftüTKi  vul 
de  bem  (of  plat  o)  eigene /er/^U^  z^ner  tegtttflimdet», 
die  immers  jnisc  door  die  ironie  werd'^èlbdren.  -^^ 

De  tweede  Afdeeling  handelt  over  de  kenfchetfenie  Hgen*^ 
fchafpen  der  Socratifche  geff  rekken ,  vf aar  door  zff  zich  van  de 
gewone  zamen/f  raken  onderfeheidèn.  Dit  wordt  meest  in  voöi'* 
beelden  aangewezen ,  en  daartoe  zoo  wel  xenopuon  alè 
F  LAT  o  gebezigd.  De  Schr^ver  onderfcbeidt  bq  den  eerden 
eede  fellige^  ontkennende  en  weder  leggende  leerw^ze  in  éttt 
gefprekken,  waarvan  de  eerde  eene  waarheid  in  *t  licht  moet 
fielien ,  de  tweede  anderen  van  hvnné  onknnde  overcnigen , 
de  derde  hoogmoedigen  met  zichzelv*  in  tegenfpraak  bren^ 
gen.  In  de  Platonifche  zamenfpraken  maakt  h^  ook  eeïie 
drieledige  ^  doch  van  de  vorige  geheel  vèrfchiHende ,  verdéê^ 
ling  tusfchen  de  geheel^  grootendeels  en  weinig  of  niet  Soera» 
tifeke  gefprekken.  De  eerfte  hebben  veel  meer  kunftigs  eé 
voortreffel^ks  in  den  vorm,  dan  de  Xenophontifche*  Maaé 
de  zamenfpraken  der  derde  orde ,  waaronder  de  groote  hoofit- 
werken  des  W^sgeers »  de  Republiek  en  de  Wetten ,  benevens 
den  Timeüs^  en  deszelfs  vervolg,  den  KritiaSj  behooren,  zija 
Hechts  gewone  gefprekken,  die  zich  wel  door  den  nitnemön- 
den  inhoud,  maar  geenszins  door  den  SocratifcBen  vorm  on«> 
derfcheiden.  (Nogcans  geldt  dit  niet  van  de  geheele  R<spu<> 
bliek:  de  inleiding  en  de  tegenwerpingen  van  THRAsyMA«> 
CHUS,  die  socKATES  eenigzins  /opAiV/iVcA  beantwoordt, 
vooral  echter  die  van  glauco  en  adi»antus^  zi}n  ge- 
deeltelijk  zeer  knndig  en  doelmatig  aangebragt.)  Somtijds 
komt  de  Wijsgeer  geheel  tot  geen  refnltaat ,  gelijk  in  den 
Protagoras  en  Theatetui.  (De  Schrijver  voegt  er  bfl,  ook  IA 
den  Meno;  maar  hier  is  duidelijk  de  nitOag  des  gefpreks, 
dat  men  de  deugd  niet  als  aangeboren ^  of  aangeleerd,  maa^ 
als  een  Godsgefehenk  te  befchouwen  heeft.)  Bdangrigke  ulc- 
trekfels  dienen  tot  voorbeelden  van  een  en  ander. 

De  derde  Afdeeling  behandelt,  de  voortrefelijkheidièt  So- 
eratifche  gefprekken,  en  de  vraag,  „  in  hoeverre 'de  fctir^f. 
„  wijze  der  Ouden  ook  thans  nog  b^  de  behandeling' van 
ff  wt'sgeerige  onderwerpen  is  aan  te  prezen.**  Die  voorcref- 
fel^kheid  wordt  door  een  zeer  duidelijk  bewijs  gedaafd. 
Men  iee^t  6n  herleest  ze ;  terwijl  de  werlcen  van  a  a  i  s  t  o  t  e^^ 


Digitized  by  CjOOQiC 


206  .  .     'UA^  BAiKKElt 

h  £  i  ,tn  s^E  X  T  u  8  R M  p  1 R I  c  II  s  in  bec  ftof  der  boekyer^f^ 

nuBlingtnbegraven  liggen,  en  flecbts  ofingehaa/Ji  zelden  dooc- 
^geUzen  worden.  ^Men  moet  hier  echter  niet  vergeten,  dat  de 
zoogtx^tmdt  exoferifcAe  of  voor  het  groote  Pnbliek  gefchikte 
werken  van  arïstq^i^.el&s  waarfchyniijk  verloren  zjyn.) 
Deze  bevalligheid  van-  xeno?hon  en  plato  heeft. m^ 
ce  danlten  aan  den  vorm  der  wijsgeerige  zamenfpraak.  Im- 
Wfi^^^j  deze  geiprekken  hebben  iets  dramatisch  of  tooneeK- 
matigs ,  dat  boeit  en  wegileept  |  er  worden  karakters  ge- 
fchildérd,  en  de  llijl  is  dikwerf  vrolijk  en  iuiniig;.)a, 
.jnen  heeft  er  geheele  tooneelen  in,  zoo  als  h^  gastmaal, 
i^Ji, kerker i  het  hiris  van  den  ouden  cepba  lus, (vader  van 
LYSiAs)  ta  den  PireSus^  he;  verhaal  van  kritias,  hoe 
hy  in  zijne  j^ugd  van  solon  hoorde,  enz.  Ook  boeit  de 
fcherpzinnige  en  foms  geestige  wijze,  waarop  socrates 
4f.iWaarheid  aan  zijne  medefprekers  ontlokt  of  hen  van  dwa- 
l|;ag  oyertuigt ,  de  aandacht  en  belangdeUing, 

Qe,  Heer  &akker  gaat  nu  over,^  om  de  armoede  onze? 
lapdgenooten  In  gefchriften  van  dien  aard  te  verklaren.  Doch 
hij  drukt  zich  daarbij  zeer  meesterachtig  en  onbefcheiden 
uit  y  door  te  zeggen ,  dat  onze  iandgenooten  ^  een  volfiagen 
^  gebrek  aan  voorbereidende  kennis  hebben ,  om  zulke  ge- 
^  ichriften'\  (als  die  van  kant,  ficht^sr.,  schel- 
i»i^9  en  HE  gel)  j,  te  verdaan,  en  nog  meer  om  dezelve 
^  te  kunnei^  beoordeelen  en  met  den  geest  des  oaderfcheids 
^  te^  lezen ,  gelijk  zü  dan  ook  daaromtrent  in  de  diepfte  on- 
„Jfunde  blijven  verkeeren."  (BI.  115.)  Neen!  onze  Natie- 
heeft  te  veel  gezond  verftand,  om  den  onzin  der  drie  laatst- 
genoemden ,  dié  veel  becer  dan  socrates  tot  hoofdper- 
fpnen  der  fVolken  van  aristophanes  zouden  gevoegd 
be^b^en,  met  het  geduld  der  Duitfchers  te  verzwelgen.  Het 
ontbreekt  anders  niet  aan  onderwij»  dier  leeringen  op  onze 
inrigtingen  van  hooger  onderwijs ;  maar  wat  heeft  de  menfche- 
Mjke  geest  aan  alle  die  luchtkasteelen ,  waaroverde  Heer  van 
HEUS  de  zich  in  zijne  Voorrede  mede  niet  gunilig  uicdrukt? 
En  —  met  welnemen  van  den  Heer  bakker  —  aan  het 
oordeel  van  dien  Geleerde  hechten  wij  meer,  dan  aan  het  zijne. 

De. Heer.  BAKKER  verheugt  zich  over  de  vertaling  van 
xenophon's  Gedenkwaardigheden  door  den  Heer  ten 
BRINK.  Eene  overzetting  van  plato  oordeelt  hij  min- 
der  doelmatig.  Maar  heeft  niet  juist  hij  zelf  zijne  waarlijk 
niet  geringe  kennis   van   plato   aan   eene  Duitfche  verta- 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVSa  DS  JOCHATISCHB  ^OSf  VBEKKEN*  309 

UDg  te  'da&keof  i  Waaro»  ain.  zyne- Landgenooêen ,  die:  liet 
mo^Vik^  ffoogéUtihe/tvwi  JCBr'LEi'i.RMACHB.R  minder 
.aiagtig  zijn,:  niet  datfeelMe  vöordeeKgegnnd? -7*  Bi^(de^}k 
Spreekt .  luj  over  «Ie  omfiandigfaeden  en  zeden  van  onzen  t^d, 
en  in  boe  Terre  -  die  eene  wijzlgiDg  van  den  eigenlek  Socra^ 
tifeAen, yjorm  van  gefprek. zou  kunnen  vereifclien»  Hij  wU 
daarmede  de  Jezuiten  aangetast  hebben.  (.Nu  ^  daa  mogea  de 
Jakobijnen  en  Neohgen  ook  wel  eene  benrt  hd^bea!)  Het 
üoc  moetien  w§  mededeeleo :  „  Dé  pedbaen  ^  die  er  in  voot* 
^  komen,  moeten  die  van  onzen  tijd  zijn,  In  omftandighedea 
^geplaatst.,  waarin  het  natunrliftt.  .wordt,  dat  zij  znlk  een 
„  gefprek  hebben  kunnen  voeren;,  men  doe  d(t  zonder  ge- 
^  zochtheid,  en:  zonder  dien  toon  van. ongevraagde, en  verr 
^  velende  meescerachtigheid  aan  eenen  der  iprekera.  toe  te 
y,  deelen.  Alles  nioet,  in  een  Socratheh  gefprek,  zich  na* 
M  tuurlijk,  ongedwongen,  duidelijk  en  v^flaanbaar  voor- 
^  doen.  De  fcherts  zij  noch  te  -  plat  noch  te  i^igewikkeld , 
^  terwql  de  ironie  fcherp  moer  wezen ,  zonder  no^tan^  bjü* 
„  tend  te  zijn." 

Werd,  in  de  beide  befchouwde  v^eiktn^  dtSocratiscA-PIa* 
/09»iy2rAtf  W^'sbegeerte  en  wijze  vansamenfpraak  theoretisch  be« 
handeld^'de  Heer  lublink  weddik,  vroeger  reeda  door 
eenige  luimig -wijsgeerige  fchriften  bekend,  waagde  het ^  de 
proef  te  nemen,  om  zelf  A^  handen  aan  't  werk  te  i)aan,  te» 
einde  gefprekken  in  Socratifchen  vorm  te  vervaardigen.  Hö 
heeft  de  beide  voorgaande  werken  gelezen ,  en  is  daardoor 
tot  deze  proeve ,  die  hij ,  als  eene  eerde ,  zeer  onvolkomen 
noemt,  opgewekt.  Over  *t  algemeen  begrijpt  de. Schrijver, 
even  als  de  Heer  bakker,-  dat  de  tegenwoordige  tijd  eene 
groote  verandering  in  den  eigenlijken  vorm.  der  Socratifehe 
gefprekken  vereiscbt,  en  dat  hij  daarom  de  verfchillende  jeug- 
dige fprekers,  die  hij  altijd  tegenover  éénen  verftandigea 
grijsaard  plaatst,  „  een  weinig  wijzer y  minder  kort. afgebro* 
„  ken  en  toegevend  maakt,  dan  die  by  pl ato  en  xf:No- 
^  p  b  o  n  ;**  en  dit  vindeh  wtj  zeer  eigenaaodig.  De  onder? 
werpen  z^n  in  de  vijf  gefprekken ,  die  hier  ter  proeve  wor- 
den medegedeeld ,  en  misfchien  door  nog  andere  zullen  wor- 
den gevolgd :  ov^r  het  geluk  der  vromen ,  over  de  ware  groots 
heid\  de  dweepzucht^  het  beoefenen  der  fchoone  kunften^ 
en  het  huifelijk  leven.  Her  eerde ,  over  een  zeer  bekend  eo 
duizendmaal  behandeld  onderwerp  handelende,  kan  natuur- 
Ijjk  niet  veel  nieuws  leveren.    De  vraag  is:  of  landlieden « 


Digitized  by  CjOOQIC 


230  .       MU   n  hVB^IffMLlKW,DO»}L. 

{dotlcling  dovr.  .f fme  omtüroemimg  vift  httit  en  lit^e  bet 
foofd^  en.  die  iiaiiiiwel^ks  hun  leven  Tiebbtn  kunneA  jfedde», 
Mh  ^ihikkig  klimieAi  gevoelen?  Dé  flotfom  ii ,  daic  méa  ha 
oÉigelnky  de  cainpen,  die  ons  crefèa»  niet  kaa  wegredeaeren» 
suMT  2iéh  door  den  xielevrede^  wetten  deugd  ai  godsvrucht 
^erfclnffen»  daarboyen  kan  terfaeffea«.  Over; 't  algeseem  keeft 
oBs  dez»  zamenfpfaak  .het  minst  bevaUen  ^  jkq  mist  de  leveit- 
digbeid.,  die  in  eeüige  der  andere  heert<ihi)  en  het  fp^t  oiis 
daaiom.)  dat  %^  vootlan  ftüt,  en  dèardoor' misichien  fammi- 
gen  2al  afTéfafikkeii.  , 

Levendiger  en .  afwitfelender  it  de  tweede  zaaeofpraak^ 
9ftr  di'-wtfi  gr^itkeid,  9e  gr^saafd  ontmoet  twee  jongelin. 
gen  in  eene  Gótkifcke  kerk,  waai  grafbeckenea  van  oude  rid* 
derf  hea  tot  den  wenscb  naar  bet  bereiken  van  grootheid 
60  befdenroem  fiemraen»  De  vraag  ia  nn ,  of  iien  de  belet* 
felen,  daartegen  door  de  CMndandigheden  in  den  weg  g«^ 
legd,  kan,  overwhHien?  Dit  \^ét  tck  de  bepifiiig  ^taar  het 
woofd  gnoti  een  hoogstgewigfig  onderzoek  itf  dezen  tigd» 
nu  de  geest  des  tijds  niet  vraagt,  wie  goed^  maar  Hechts  wie 
krachtig-  gehandeld  heeft,  om  hem  met  den  naatn  van  groot 
te  bekroooen»'  is  niet  een  dwingeland  aia  ft a folk  o n,^  b% 
K^nen  val  door  een  geheel  meafchengeflachc  verfoeid  ,■  door 
de  jeugdige  nakometlngeii  van  dat  geüacbt  met  geestdrift  ata 
een  gr»k  man ,  al9  een  v^aaraehtig  held  begroet  ?  Heeft  niet 
de  poêz9  vad  avaoN^  die  zedelijke  monllers  met  alle  de 
betooveringen  der  dichtkunst  wist  op  te  luisteren ,  aan  deze 
heilloozc  denkwijze  voedfel  gegeven?  Dit  vefwljt  zal  men 
aan  den^^  Heer  LUBLiifKWEDDiK  niet  doen«  In  de  toeia* 
tmg  van  htlden  tot  den  naam  van  grooté  mannen  is  Mj  allee 
bdialve  te  kwistige  en,  fchoon  wij  den  naam  van  di  avi- 
TEa  hier  niet  lezen,  \%  het  blijkbaar,  dat  z^o  beeld,  ia  de 
bepaling  van  den  held^  die  zfch  als  burger  y  aU  hut^adtr^ 
aAa  Christen  hoogstgunfltg  onderfcheidt ,  den  Schnjver  voor 
des.  geest  heeft  geftaan.  Aan  een*  ALÊZAN^fcR  van  üKs- 
fiedHféë^  jULius  cksar,  karbl  XII  en  napoleom 
wordt  de  naam  van  beid  ontzegd.  Wq  hebben  dit  gefprek 
Jerendigér  en  meer  met  de  Sceratifche  wijze  orvereenkomllig 
bevonden ,  dan  het  vorige. 

Nog  meer  Socratisch  is  het  derde  gefprek,  oirer  de  du^ep* 
ttnchtr  naar  ons  oordeel  het  beste  van  allen.  Het  is  juist  de 
trant  van  sacRATES,  waar  hij  jonge  Heden  ossmoet,  die 
2sch  ergens  ter  verrigting  heen  begeven,   en  bon  over  dit 


Digitized  by  CjOOQIC 


OMfHtUEN  IN  iOMATISCHXII  YPK^k    ..  tit 

vomemeD  ond^phoadi*  Dlmüt  .te  Tm  titt  mee  twt0  ^  ntw 
fle^liis  me(  ééii«i  ioaceltec»  si«moK,  dit  xicbnttff  eedö 
•f^ooderlijke.  vergadering  v«q  zoogeoMnde  feghdmige  vrkii« 
dep  beg^iefc ,  Mar  ift  een  gefprek  over  *  dit  voomemeil 
wordt  gewikkelde  D»  lolQirtak.'  dier  v^gi^defhigeit  iif  dtti 
«o«d  de»  griü^eardi  !»•  geheel  ironisch  ^  «i»  vaa  flap  toj( 
jtap  breii^t  hy  den  ïongeting  toe  aadeidieii  over  de  b^o- 
oiiif  dier  vergaderingen,  de  bevoegdlMid  harer  oordeeWeUin- 
geo,  ea  het  wpord  r^tzimUg^  Jietwelk  i^  zich  Vi|r  uitflui. 
(ing  toeêig^ien.  De  igtmiê  worde  'uitnemeBd  Tolgehoadeo  > 
eo  d«  oiveriJBidheid  der  znlken  aangetoond ,  die  zich  y  oj; 
gfond  van  onde  fmnnUeren ,  ^n  onfeilbaar  gezag  over  de 
gamoedereo  der  Christenen  wUlen  toekennen,  en  zeggen:  Ik 
bfn  Cah^'nsck ,  ik  Luther$ek ,  zoo  ala  teo  t^e  der  ApD9- 
lelent  Ik  ben  rBrava-,  ik  PAiULui-gezkid*  Te»  iotm 
wordt  Kx.zoN:<ernggebragc,  en  tevens  waarfchnwt  de  grfiat 
aafdbem  zeer  «lerftandig,  om  de  ChrisielVke  vrooviheéd  niet 
voor  dweepzucht  uit  te  kr$cen,;c^  andeiadeakenden  tevtt> 
oordeeten ,  wanneer  zi)  hun  gevoelen  met  geeae  lieCdeiooze 
en  oachri&telijke,  bitterheid  willen  doorzetten.  >  : 

Pe  vierde  zamenipraak ,  Thtodeoti  bebandeii  de  fchoooe 
knnften^  en  ademt  geheel  den  geest  van  van  bbv spn» 
Hec  ia  eene  zamenfpraak  des  grijsaards  qset  «^len  buisoadert 
wiüier ,  dien  hiü  van  de  nattigheid  der  fchoone  kanflen  voor 
de  zedelijkheid  pvertnigt,  waarbij  wQ  met  geaoegea  de  zedek 
verpestende  FranfQhe  dicht*  en^  VHiz^kfchool  ten  tooa  ge* 
field  zagen.  * 

De  latatfte  zamenfpraak  is  eene  der  aanvalligfi^  %  de  aien* 
were  socrates  fpreekt  daarin  over  het  huifeljfk gfiluk  met 
eenen  jeugdigen  bruidegom ,  wiens  hooggefpannen  verwach- 
tingen door  den  ervaren  grijsaard  niet  weinig  worddk  ter  ne« 
dergeflagen;  terwijl  hij  nogtans  met  eene  lofTpraak  der  Ve^ 
nus  Urania  eindigt,  die  hier,  in  de  vereeniging  van  een 
deugdzaam  pcaf  voor  het  leven ,  voor*!  haren  heüaanbrei»- 
genden  invloed  moet  toonen;  , 

Met  diankbaarliéld  ontvangen  wQ  deze  eerftêr,  wel  is  waar 
aog  onvoHedige,  maar  toch  niet  onverdtenftelSke  proeve* 
Wij  hopen ,  dat  dezelve  andere  Schrijvers  zal  aanmoedigen , 
om  dit  voorbeeld  te  volgen,,  en  aldus,  deze  foort  van  ge« 
fchriften  boe  langer  hoe  meer  te  volmaken.  En  vraagt  men 
nu  onze  denkbeelden  omtrent  de  behandeling  dezer  manier, 
en  over  de  anderwetpen^  waarop  zQ  kan  toegepatt  worden  f 


Digitized  by  CjOOQIC 


212  B.    T.    LOBLINE    WEDDIK,    GB6FRBKSEM. 

Watrl^'k  PODEe  tifd  hettft  ook  wel  eènen  soc&atbs  noodi(^, 
die  detBelfs  ^ecerkeerdheden ^  heczi)  door  redenering,  hecx^ 
éoót  ironie  en  fi}ne  be(^ottlog,  c^tregtbrenge.  Het  Is  immers 
in  véitEuropefche  landen  tbtns  geligk  ift' de  dagen,  die  plat  o 
ftliilderc,  (*^  „  dac  de  Staat,  dorfteikie  naar  yr^beid ,  door 
^fnoode,  opgeworpene  fchenkers  ikrisleid  en  met  den  wt|n 
„der  vrijheid  bedwelmd,  Eigne  wettige  Regenten  befcbimpc 
„  en  bellraft,  de  vrienden  van  'orde  en  onderwerping  vo<w 
„  vrifwUBge^  nietswaardige  flaven  uftkrijt,  Eoodat  de  onder- 
^  daan  gel^jkHaat  met  den  Regent,  de  zoon  met  den  vader , 
„  de  jongeling  met  den  grijsaard,  de  leerling  met  den  onder- 
^  Wijzer,  ifi  biitger  met  den- vreemdeling ,  en  dat^e  laatften 
y,  veeleet  de  eerden  ontzien ;  zoodat  er  overal  voKbekte  vrij^^ 
„  heid  zonder  ftfaaamte*  bderscht  in  fpreken.  en  doen,**  Ia 
dit  niet  bet  beeld  van  naburige  Staten  f  Het  fs  waar ,  bij  ons 
is  het  nog  zoo  ver  niet  gekomen;  maar  ziet  men  toch  niet 
veel  meef  aanmatiging  bQ  de  jeugd,  dan  vroeger,  zoo  wel 
bij  de  hoogere  ftanden  als  bij  de  mindere,  die  walgen  van 
het  eerlijk-  beroep  hunner  vaderen ,  en  met  een  weinig  kundig- 
heden dadeiyk  naar  posten  dingen  en  op  hunne  brave  ouders 
laag  nederzien  ?  Is  de  verwaandheid  der  onkunde  of  half. 
geleerdheid  ook'  bij  ons  niet  rijkelijk  te  huls  ?  —  Mogten  w^ 
tegen  alle  deze  ziekten  der  ziele ,  tegen  den  razenden  ambts- 
honger,  tegen  het  openlijk  foiliciteren  om  waardigheden  ea 
Ridderorden  9  eenen  Schrijver  zien  opftaan,  die  deze  mis- 
bruiken met  Socratifche  kracht  en  goedhartiê^heid ,  liever  d^ 
met  Juvenalifcke  bitterheid  aantastte!  Dan  zou  mlsfchien 
de  wereld,  althans  onze  Staat,  het  nut  ondervinden  der  wij&- 
geerige  zamenfpraak'. 

(♦)    RepubHek^  VlIIfte  Boek. 


Reis  naar  de  Zuidzee ,  m^t  het  Schip  Fincennes  >  in  1829  ^ 
1830.    Met  Aanteekeningen  wegens  BrazOii  ^  PerUy  Ma- 

'    niliéy  de  Kaap  de  Goede  Hoop  en  St»  Helena*    Door  c«  s. 

'  STEw'ART,  Kapeilaan  in  de  Zeedienst  der  Amerikaanfche 

•  Staten y  enz.  Uitgegeven  en  verkort  door  w.  el  lis.  In 
II  Dee/en.  Te  Rotterdam ,  h^'  Menfing  en  van  Westreenen; 
1834.    In  gr.  Bvo.  XFII,  313  en  373  3/.  ƒ  7-20. 

vJnder  de  belangrijke    en  onderhoudende  Reizen  mag  ook 


Digitized  by  CjOOQIC 


C.  S.  8TBWA&T,   RBIS  NiUR  DB  ZUIDZE£.  218 

deze  Réis  gerekend  woildefi/  wimt  zij  levert ,.  zoo  tl  niet 
altlfd  nieuwe ,  nogtans  doorgaans  goede  en  nuttige  waame. 
mingen  en  opinerlctngen  op  omtrent  de  Landen  en  Volleen^ 
die  de  Schryver  bezocht  heeft;  en  zy  doet  dit  op  zulk  eene 
wQze ,  dat  het  zich  over  't  geheel  met  genoegen  laat  lezen* 
De  vopn  ia  die  yan  Brieven  des  Schrijvers  aan  zijne  Echt- 
genoote ,  waarvan  men  evenwel  dikwy is  niet  veel  bemerkt , 
zoodat  het  meestal  de  gedaante  van  een  gewoon  reisverhaal 
beeft.  -*  Waarin  de  verkortingen  der  Amerikaanfche  uitgave 
In  de  Engelfche  van  den  Heer  el  lis  beftaan,  wordt  niet 
gemeld.  —  De  oorfpronkelijke  Schnjver,  de  Heer  stb^ 
WART»  wiens  beeldtenis,  met  facfimik  z^ner  handteeke* 
ning,  voor  het  eerfte  Deel  gevonden  wordt,  was  eerst  Zen^ 
deling ,  in  welke  hoedanigheid  hQ  te  voren  de  Sandwich-ei^ 
landen  bezocht ,  en  z^ne  verrigtingen  en  ontmoetingen  alda^ 
befchreven  had.  Naderhand  zag  hy  zich  door  veranderde 
huifeiyke  omftandigheden  verpligt,  om  van  die  eerfte  beftem- 
ming.  af  te  zien,  en  befloot,  ter  voldoening  aan  zQn  verlan- 
gen, om  voor  de  zaak  van  de  Godsdienst  nuttig  te  bl^ven^ 
zich  als  Scheepskapellaan  in  dienst  der  Vereenigde  Staten  van 
Noord'Amerika  te  (lellen*  In  deze  betrekjting  werd  hij  eerst 
op  het  fchip ,  de  O^erHère »  paderhand  op  de  Fincennes  ge- 
plaatst, welk  laatfte  beftemd  was,  om  de  Eilanden  in.de 
Zuidzee  aan  te  doen ,  en  langs  de  Kaap  de  Ooede  lüop  naar 
Jmerika  terug  te  keeren.  Zijne  waarnemingen  en  opmerkin* 
gen,  eerst  ten  behoeve  zQner  dierbare,  betrekkingen  opgetee- 
kend ,  heeft  hy  daarna  uitgegeven ,  b^zonder  met  oogmerk, 
om  „  eene  juiste  befchrijving  van  de  Zuidzee -eilanden'*  te 
geven,  ^  welke  tot  eene  verllandige  beoordeeling  van  der'^ 
„  zelver  bewoners  leidt.*' 

Wij  zullen  den  ganfchen  inhoud ,  die  vooraan  elk  Deel 
geplaatst  is,  niet  overfchrijven ,  maar  alleen  de  voomaamfte 
plaatfen  aanflippen,  waarover  men  hier  meer  of  min  belang* 
rijke  aanteekeningen  vinden  'kan.  Zij  zijn  nameiyk  Rso  Ja^ 
peiro ,  Callao  en  Lima ;  de  ffaslüngton-eilanden ,  en  onder 
deze  bijzonder  Nukuhiva;  de  Georgifche  en  de  Sociëtein-ei- 
landen^  én  daaronder  vooral  Tn^Ai/i^  y^xdez  ^t  Sandwifih-ei^ 
landen;  en  eindelijk  nog  iets  over  Manilla^  de  Kaap  de 
Goede  Hoop  en  5*/.  Helena*  Het  breedvoerigst  is  de  Schr^ ver 
over  de  Sandwich-eilaHden  ^  wegens  zQn  voormalig  verblijf 
op  dezelve ,  vooral  om  opmerkzaam  te  maken  op  de  vorde« 
ringen  in  befchaving ,  federt  dien  c^d  door  de  bewoners  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


314  ^  Y.  &!rEW  ART,    RBIS  I«AJIR  VE  anilDZEfi* 

aatkt »  «a  bijzoflder  om  Hierdoor  de  ongnfligè  berigteD  ti* 
0011  <«  fpr^keo,  die  finds  vooral  door  kot^ebob,  Iti  z^t 
tMi'êm  de  Wereld^  gegeven  zijn:  de  vergel^kiog  v«n  beide» 
200  als  ook  van  het  overzigc ,  dat  de  Kapkein  der  yincennês , 
i'iNCH,  van  het  bezoek  aldaar  geeft,  (D.  IL  bl.  298--8I2.3 
kan  dienen,  on  met  der  tijd  de  waaAeM  Ce  vinden^  dieweU 
ligt  In  het  midden  2al  liegen. 

Hoewel  geen  Zendeling  meer,  bleef  s  tb  wart  fteeds  met 
den  Zéndellngsigver  bezield:  en  hi  gevolge  biervan  onder* 
l^heidt  zich'  dö2e  l^i  bijzonder  door  eenen  erailfg  godsdien* 
ifigen  geest,  doorbooge  ingenomenheid  m^t  de  Chrinelqke 
Openbaring,  iïoór  de  vurige  en  meewarige  zucht  van  éett  ge- 
voeHg  hart ,  omr  aan  het  geestel^k  heil  zijner  medemenfchen, 
hec  zij  Christenen  of  Onchristenen ,  naar  zijn  licht  te  arbei- 
den. Dit  zai'de  weldenkende  en  in  Godsdienst  en  Christen-» 
dom  belangffeilende  Lezer  gewis  met  genoegen  opmerken, 
al  loopt  hij  ook  'Juist  zoo  onbepaald  hoog  niet  met  de  uit- 
wèrkTden  van  het  Zendelhigswerk ,  als  de  Heer  s  te  wart, 
en  al  kan  hij'  zich  met  deszelfs  manier  van  befchöxiwen  en 
zich  uitdrukken  \vt  liet  godsdienilige  niet  alcgd  en  in  alles 
vercenigen.  Men  vindt  hier  toch  b;  v,  wel  ééns  de  gewoon- 
te, die  aan  zulke  Methodistlfche  menfchen  meer  eigen  is, 
om  met  zekeren  vasten  maatftaf  weldra  gereed  te  zijn ,  waar* 
naar  de  vrobmhefd  en  goedheid  van  anderen  gekeurd,  of  ook 
wel  afgekeurd  wordt  ^  welke  zich  evenwel  nlèt  altijd  naar 
zékere  godidfendige  gefprekken  of  uiterlijkheden  laat  afme* 
cen«-  Dit  nogtans  xai  men  oék  bevinden ,  dat  geen  hardheid 
of  fcherpheid,  gelijk  anders  wel  eens  het  geval  is,  maaf 
zachtmoedigheid  en  Hefiderijkhetd  den  Schrijver  doorgaans  be- 
ibiurt;  geligk  hij  zich  ook,  door  zachtheid  van  karakter  en 
minzaamheid  van  zeden ,  big  de  genen,  met  welke  hij  in  aan- 
raking kwam,  geacht  en  bemind  fchijnt  gemaakt  te  heb- 
ben. —  Voor  het  overige  toont  hif  mede  veel  gevoel  en 
fïriaak:  voor  het  fchoone  in  Natuur  en  Kunst;  en  wat  hij  hier- 
van, op  zijne  togten  ontmoer,  weet  hij  doorgaans  op  eene 
eèHvdudijg  aangename  wijze  mede  ré  deelen ,  zoodat  z^n  werk 
ook  van  deze  zijde  aanbeveling  verdient. 

De  'vertaling,  zoo  ver  men,  bg  ontbreken  van  het  oor- 
(pronkelijke ,  oordeelen  kan,  fch^nt  wèl  uitgevalten  te 
zijn.  —  Om  meer  dan  ééne  reden  dus  mogen  wij  deze  Keh 
aanprijzen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


A,  7  KA  tut  f  mt  ftiMYfn^  FAAif  «;imK ,  wz.       tU 

Hef  nieuwe  Frankrijk  en  het  nieuwe  ^£lgiê ;   eéne  Tijd"  en 

Zeden[chUdcring  in  luimige,  Hekelbrieven  en  vernuftige  Pen- 

r  metreU^  van  anen  Rsif^zyg^r,   Frij  na^jr  het  Hoo^ui$%^ 

van  AUGijST  T&AKEL.    T$  Lepêwardeny  h^  L«  Schier^ 

beek.  1834.    In  gr.  Svo.  X  en  m^  hl.  ƒ  3 -50. 

JL)ic  werk  ia  mee  overbaasdng  vertaald.  Niet  alleen  ig 
bet  piet  vrij  van  taal-  en  fpelfouten,  gelijk  reeds  Keifiger  ^ 
id  ptaac^  vtn  Reiziger^  op  den  titel;  maar  ook  Is  het  Hoog- 
dnltscb  dikwerf  onhandig  overgebragt ,  en  beeft  men  bg  bec 
affchrtjven-  van  woorden  nJt  die  en  andere  vreemde  talen 
hinderlijke  feilen  begaan,  welke  niet  alle  op  de  l^st  der  mis- 
Hellingen  zijn  aangewezen.  Zoo  ontmoet  men  wel  eens  place 
Je  Dómé  (b.  v.  bt.  55)  voor  place  Fendóme ,  tti  wordt  b.  v. 
in  de  Opdragt  de  wereldburger  lapayette  geheel  ver- 
beerd  de  redelifkfle  man  genoemd;  er  Ifarat  immers  niet  4êm 
vemüirfiligeften ,  maar  wel  dem  redlichfien  f  en  redlieh  betee- 
kenc  geenszins  oor  redelijk ,  nmar  meX  ons  hroitf^  tUlifk  of 
regtfehapen. 

Wat  na  den  inbond  betreft,  deze  is  niec  onbebagr^k,  en 
de  (IQl  b  doorgaans  levendig  en  los*    De  gebeele  toon  vaa 
hat  b^k  is,  ntett^s^fiaande  d^  Vertaler  de  ergcriykfte ^aac^. 
f«i  Qoderdnikt  heeft»  ln<htig  en  fpoczlek^  selfs  ten  ksatr 
van  watfrheid  en  goede  zeden.    Troawens  de  Schröver  be« 
hoort  tot  die  verfinuuscbte  Dmisfchers ,  wdke  den  geesc  van 
hiec  Franfebe  Libeialisme»  met  al  deszelfs  ooxedel^kheid^ 
h^beo  ingezogen.    Imnsfcb^n  b^^tbet  altijd  de  moeite  «dei^ 
lezing  wa«rd,  eens  te  booren,  hoe  de  geestige»  maar  los^ 
bandige  t&axikl  over  alles  ziint  oordeel  zege.    Schoon  b^' 
&éx  za«k  van  ons  vaderland  vijandig  is ,  driö^  b^  echter  mec^ 
de  Belgen  den  fpot ,  en  doet  grootendeels  holde  aan  de  ver- 
dienflen  der  Nederlanders.    Men  vindt  hier  verflag  van  dee^ 
Si^ir$.vers  bezoeken  bij  en  gefprekken  met  lafatbttb, 
de  St^  Simenisfen  en  anderen;  ook,  in  de  aanteekeningen 
toorte   en  vrij   onpardgdige    levensbefcbryvingenr  van  was« 

HINOTOlf,    LAFATETTB,    TALLE7&AND,  CnZ.     VOOT 

den  lezer,  die  genoegzaam  oordeel  des  ooderfcheids  heefc, 
valt  dns  veel  uit  dit  werk  te  leerea»  ook  met  betrekking  toe^ 
de  zeden  der  Franfchen ,  Belgen  >  en  Franschgezinde  Libera-' 
len  nit  verfchilleiide  landien.    Schoon  w^  dns  de  noodzaken 


Digitized  by  CjOOQIC 


ti6  A.  T  a  A  X  B  L  ,  HET  MBXTWB  rRANKft^K  »  BNZ» 

lükheid  der  vertaling,  yoortl  met  zoo  veel  overbauting,. 
niec.inelen,  beftaat  er  ook.  geene  gebiedende  reden ,  om  te 
wenfchen,  dat  dit  boek  onvertolkt  ware  gebleven;  inzon- 
derheid, daar  het  hinderl\jk(le  voor  Godsdienst  en  zedelQk- 
heid  II  weggelaten,  en  wat  anderzins  niet  ftichteUsJk  van 
inhoud  is ,  toch  met  kleschheld  wordt  nitgedrnkt. 


De  Christelijke  Kerk^  gefchiedkundig  hefoiouwd^  in  hare  oor- 

fpronkelijke  zuiverheid  en  opgevolgde  verbasteringen.    Naar 

het  Fransch  van  den  Heer  CHENEViènE,  door  c o r n e- 

LisLopVEN.    *j  Gravenhagei  bij  G,  Vervloet.  1834.  In 

.gr.  8v/?.  61  BI.  ft '65. 

De  ontmaskerde  Jezuit.  De  verfoeijenswaardige  grondbegin- 
Jelen  en  leeringen  der  Jezuiten ,  uit  hunne  eigene  fchriften 
geput;  en  de  Jezuiten  als  Koningsmoordenaars  voor  gefield^ 

door   h.    VOfi    ALVBNSLEBEN  (gUSTAAF  S£I«LEn)* 

.  Uit  het  Hoogduitschy  en  vermeerderd  met  de  Monita  fecreta 
en  het  Afbeeldfel  van  l  o  y  o  l  a.  Te  Kampen ,  bij  K.  van 
Hulst.  1884.    In  gr.  Svo.  129  BI.  ƒ  1  -  50. 

Ueze  flnkjes ,  als  beide  tot  de  gefchiedenis  der  verbaste- 
ringen  van  de  Christelijke  Kerk  behoorende,  voegen  wij  in 
onze  aankondiging  bijeen» 

No«.  1.  is  een  nittrekfel ,  door  den  Vertaler  uit  een  groo* 
ter  werk  van  den  Schrijver  gemaakt,  en  heeft  ten  oogmerke, 
volgens  de '  Gefchiedenis  de  ongegrondheid  van  hec  voorge- 
ven te  doen  zien ,  dat  het  Catholicisme  nog  in  allen  deete 
dê  oorfpronkelijke  CHRf  sTus-leer,  hec  Protestantisme  daar- 
entegen eené  afwijking  van  dezelve  is.  Het  voert  tot  die 
einde  verfcheidene  getuigenisfen  uit  de  Oudheid  aan ,  waar- 
uit', vooreerst.^  de  eerfte  Kerk  in  hare  zuiverheid  y  bijzonder 
in  de  twee  eerde  Eeuwen,  blijken  kan,  en,  ten  andere ^ 
de  opgevolgde  verbasteringen ,  zoo  wel  in  de  ingevoerde  pleg- 
tigheden,  als  tevénis  in  de  eenvoudigheid  des  geloofs,  en 
verder  In  het  kerkbefluur,  bijzonder  door  de  Pausfen,  zigt- 
baar  worden;  waarbij,  ten  derde ^  nog  iets  gevoegd  wordt 
over  de  Kerkhervorming  der  zestiende  Eeuw^  vooral' ten  blij- 
ke ,  dat  zij  reeds  veel  vroeger  door  velen  gewenscht  en 
voorbereid  werd.  —    Iets  bijzonder  nieuws  kan  ^  men  dus 


Digitized  by  CjOOQIC 


^       CH  K  N  E  V  li  R  «  ,  DB  CHaKTELQU  KERK  ,  EMZ.         Wt 

Wer  siet  verwachcen;  en  io  zoo  kon  bellek  knimeB  zoo  vele 
isekes  niee  dan  kort  en  oppervlakkig,  fomcyds  ookminnaauw- 
keurig,  behandeld  worden  (*}•  Voor  fommigen  echter,  die 
COC  uitvoeriger  werken  geen  toegang  of  lust  hebben »  kao 
zulk  een  kort  overzigc  niet  onnuttig  zQn,  -*  De  Vertaler, 
heeft  er  hier  en  daar  eene  aanceekening  bQgevoegd ,  die  toe 
opheldering  dienen  kan,  en  van  gezond  verHand  en  beza« 
digd  liberale  Protestantfche  denkwQze  getuigt,  geUjk  Ree. 
bysonder  de  laatfie  noot,  bU  60,  61,  met  genoegen  ge- 
lezen heeft. 

De  titel  van  No.  2  duidt  genoegzaam  den  inhoud 'aan; 
en  het  oogmerk  is ,  voor  de  gevaarlflke  grondfiellingen ,  lis- 
ten en  woelingen  der  Jezuicen  te  waarfchuwen.  —  Vooraf 
gaat  een  kort  overzlgt  van  de  gefchiedenis  dezer  Orde.  Hier- 
op volgen  188,  zonder  eenige  orde  zamengebragte  ftellhi- 
gen ,  waarin  allerlei  aflchuweiijke  misdrflven  onder  verfchil- 
lende  voorwendfels  of  voorbehoudingen  vergoelijkt ,  of  voor 
geoorloofd  verklaard  woriden ;  waarna  de  plaatfen  uit  Jezuit- 
fche  fchrlften  aangehaald  worden,  in  welke  die  ftellingen  te 
vinden  zijn.  Verder  worden  de  Jezuiten  als  Koningsmoorde- 
naars voorgefteld;  namelijk  door  opgave  van  eene  lange  l^sc 
hunner  fchrlften ,  waarin  de  Koningsmoord  verdedigd  wordt ; 
maar  vooral  door  korte  aanteekeningen  uit  de  gefchiedenis 
van  zoodanigen  uit  deze  Orde ,  die  zich  tan  zulke  euveldaad 
hebben  ichuldlg  gemaakt.  £indelqk  volgen  de  Manita  fg^ 
creta  ,  of  geheime  H^enken  voor  het  Genoot fchap  van  j  b  z  u  s , 
Welker  echtheid  de  mededeeler  zelf  erkent,  dat  betwist  en 
twgfelachdg  blijft,  waardoor  ons  de  opneming  altijd  eeoig- 

'  (*)  B.  V.  bl.  22 ,  hoe  het  Avondmaal  aan  den  naam  van 
offerande  gekomen  is;  of  bl.  23,  waaruit  de  aanbidding  der 
ceekenen  in  het  Avondmaal  gefproten  is,  minder  misfchien 
uit  de  voorafgaande  tentoonflelling,  (gelijk  daar  gezegd  wordt} 
dèn  wel  uit  het  denkbeeld  der  daarmede  vereeni^de  tegen, 
woordigheid  van  ch&isïus.  Zoo  wordt  bl,  30  en  volg« 
niet  geheel  naauwkeurig  gezegd,  dat  in  de  eerfte  Kerk  Priei- 
ter  en  Opziener  flechts  ééne  en  dezelfde  bediening  was :  de 
Schrijver  bedoelt  zeker  Presbyter  (^Ouifte^  en  Episcopus  (Op* 
ziener 9  Bisfchop);  maar,  ofTchoon  de  naam  Priester ^  Prêtre^ 
van  Presbyter  mag  gekomen  zijn,  de  beteekenis  echter,  die 
men  er  gewoonlijk  aan  hecht,  van  Sacerdosy  is  voor  de  Be- 
dienaars van  de  ChristeUjke  Eerdienst  van  laceren  oorfprong, 

BOEKBESCli.  1835.  MO.  5.  P 


Digitized  by  CjOOQIC 


218  '      CllB)tlVliRB»DB  CHaiSTSL^KB  KE&K  »  ENZ* 

Siar  bedenkdyk  xóu  voorkomen,  maarüe  hu  nogtaas  tjt^ 
heel  in  den  geest  der  Orde  meent  gefchreven  te  z^n.  -^ 
Wtre  nn  van  dit  alles  een  beredeneerd  geheel  gemaakt,  om, 
met  hehnlp  van  de  aangevoerde  en  andere  historifche  bron* 
nen ,  de  Orde  der  jezoiten  in  hare  grondbegfaifelen  en  han- 
dehvQzen  grondig  te  doen  kennen ,  dan  ware  het  welligt  een 
belangr^k  werk  geworden,  dat  zich  der  lezing  ailezins  kon 
aanprezen:  nu  maken  alle  dtze  dorre  opgaven  eene  lectuur, 
die.  wei  eenige  nuttigheid  kan  hebben,  maar  zich  door  hare 
aangenaambeid  niet  b^zonder  aanbeveelt» 


Brief  van.  goedkeuring^  n^  den  tweeden  druk  zyner  Gedacht 
ten  f  aan  den  Uoogl.  p.  hofstede  de  groot  ^<rig/» 
enn^Te  Groningen^  b^  A.  Kamerlhig,  Wz.  183^  In  gr. 
9^0.20  B/.  f  1-20. 

Flugtige  Gedachten. over  4^  vraag:  2^fjn  de gefchriften ^  vóór 
rMim  twee  eeuwen^  door  de  Synode  van  Dordrecht ^  der 
flederk  Uerv.  Kerk  ali  Formulieren  van  Eenigheid  overgege-- 
ven  f  nog  ten  huidigen  dage  voor  die  Kerk,  hetgentz^  heeten^ 
Formulieren  van  Eenigheid  f  enz.  Door  g.  r»  w  i  e  r  i  n  g  a, 
Evangelie-dienaar  h^  de  Hervormden  te  Holwerd.  Te  Gronin- 
gen^ hff  K.  Kamerling ,  Wz.  1834.  In  gr. Bvo.V) BI.  f  1-20. 

JDs.  wierinoa.  Predikant  te  Holwerd^  alias  melampus 
te  Hagiobama ,  zoo  als  hij  zich  onder  No.  i  teekenc ,  zou , 
naar  Ree*,  inzien,  beter  gedaan  hebben,  met  het  voorbeeld 
van  Prof.  hofstede  de  groot  te  volgen,  en  over  de 
bewuste  zaak  verder  te  zwijgen,  liever  dan,  door  zulke 
ironieke  goedkeuring  en  ongepast  beroep  op  de  zoogenaamde 
volksftem »  dezelve  nog  meer  in  gerucht  te  brengen.  Ree. 
althans  zal  zich  aan  dat  voorbeeld  houden,  den  Schrijver 
alleen  verzoekende,  de  aanteekening  uit  het  werk  van  tpet 
en  D  E  R  M  o  u  T ,  bl.  9  aangehaald ,  nog  eens  in  haar  geheel 
te  lezen  en  niet  flechcs  ten  halve  ^  zoo  als  haar  inhoud  hier 
wordt  opgegeven.  —  Ten  opzigte  van  het  in  No.  2  tegen 
^rof.  HERINGA  aangevoerde  zal  Ree.  insgelijks  het  (lil- 
zwegen  bewaren,  gedachtig  (zonder  verdere  comparatie  even- 
wel!) aan  rigt.  VI:  31^  en  spreuk.  XXVI:  17,  en  voor 
't  overige   de    belanghebbenden    verwijzende    naar  hetgene 


Digitized  by  CjOOQIC 


0illttgt  io  de  G9dg9hrrdt  Biféi'dgtiê^  YlIIy  <  en  tX»  l 
bMnkkelVk  dk  onderwerp  geftlireTeB  en  zeer  duldelltk  VÜK^ 
eeogoEec  is» 


De  fFerken  en  Dagen  van  h  b  s  i  OD  u  8 ,  naar  het  Griekuh  in 
Nederduiifche  verzen  gevolgd^  door  D.  j.  v  an  lbmnbp» 
Tweede  Druk.  Te  Amflerdam ,  hij  P.  MeQcr  Wamars.  18S4. 

Oet  is  een  Beer  BBOgenBam  hew^s  voor  d^  goeden  fmaak 
onzer  Landgenooten ,  dac  dezt  veruling  den  tweeden  druk 
beleeft.  Zoo  gaat  het.  Goede  waar  prQst  zfchzelve.  Wat 
weseniyk  fchoon  is ,  vindt  altijd  bewonderaars.  Groote  en 
kleine  kinderen  mogen  eens  de  zontelooze  Hnmoristen  be- 
wierooken  en  met  open*  mond  aankeken,  gelijk  zQ  den  pot» 
femaicer  op  de  kennlsfen  aanAaren ,  wanneer  hij  rook  uit  dó 
brommende  kaken  btaut ;  het  verüandlge  gedeelte  baalt  met 
medelijden  de  fchouders  op ,  en  ti'oost  Bich  met  het  denk- 
beeld ,  dBt  na  korten  tQd  atle  die  OOa  podrida's  naar  plaat- 
fen  verdwenen  zijn»  van  waar  ze  nooit  temgkeeren. 

Met  beste  tegengift  tegen  valfcben  fmaak  en  windbrekertf 
zijn  en  bleven  de  gefcbriften  der  Ouden,  en  wQ  verheugen 
ons  ook  uit  dien  hoofde  over  het  verfchignen  dezer  tweede 
uitgave  van  de  fVerken  en  Dagen  van  HBSioouSt  waar- 
van de  eertte  uitgave  in  1823  verfcheen.  De  vertaling  konde 
wei  in  geene  betere  handen  vallen ,  dan  in  die  van  Profesföf 
VANtBNNBP.  De  geleerde  man  heeft  zeer  vele  jaren  aas 
de  bearbefdlng  van  den  voortreffel^'ken  Griekfchen  Dichter 
belleed ,  en  zal  denzeiven  zonder  twijfel  beter  dan  iemand 
verftaan;  is  zelf  van  nature  een  uitmuntend  Dichter^  èn 
heeft  dat  natuurlQke  talent  door  kunst  en  oefiening  uitne» 
mend  befchaafd. 

De  zoo  keurig  als  verftandig  gefchrevene  Voorrede  plaatse 
den  lezer  juist  op  het  dandpunt»  van  hetwelk  h^  hbsioDVS 
befchouwen  moet.  De  verzen  z^n  vloeieend,  deftig»  krach- 
tig, het  oorfpronketijke  waardig.  De  Aanteekeningen  zetten 
gan  het  otiderwerp  duidelijkheid  en  fieraad  bij.  Meer  gullen 
wQ  niet  seggen  tot  aanbeveling  van  dit  boekje,  maar  ons 
verllag  eindigen  met  deze  les  van  itn  ouden  GHek^ 

P2 


Digitized  by  CjOOQIC 


,220  D.  J.  V  AN  LB.NIflP,  WERKEN  EN  DAGEN.VAN  HESIODUS. 

*k  Geef  hem  roem»  dieuic  zichzelr^  weec^wac  nuttig  is  of  fcbaidts 
Hem  ookyhem,  die  volgzaam  luistert  naar  eens  anders  wgzen  raad^ 
Maar,  die  noch  naar  eigen  kennl»  zgn  gedrag  befturen  kan,. 
Noch  iets  leeren  wil  van  anderen,  ai  te  dwaas  is  zulk  een  man. 


Het  Tafereel  van  C£  b  e s  den  Thehaan ,  uitgegeven  door  f.  a. 
s  P  E  u  K  R-  s  »  Rector  van  het  Gjmnafium  te  Oudenaarde.  Te 
Arnhem ,  bij  C.  A.  Thieme.  1833.  In  Svö.  /A^,  63 jB/.  ƒ : -40. 

Fabelverkiaringen  van  palaephatus,  uitgegeven  door  f.  a. 
SPELERS,  Rector  van  het  Gjmnafium  te  Oudenaarde.  Te 
Arnhem ,  bij  C.  A.  Thieme.  1833.  In  ^vo.  XII ^  12t  BI. 
/:.70. 

L/e  Rector  sfeijers  heeft  het  voornemen  opgevat»  om 
eene  Griekfche  ^Schoolbibliotheek  te  verzamelen ,  Van  wel- 
ke de  twee  aangekondigde  ftukjes  de  eerftelingen  uitma- 
ken.  De  zoogenaamde  Pinax  van  cbbes»  hoewel  zeker 
niet  door  den  Socratifchen  cebes,  ten  minde  zóó  niec» 
gefchreven,  is  een  fraai  boekje,  en  niet  ongefchikt  voor  de 
vatbaarheid  '  der  ]eugd.  P  a  l  a  e  p  h  a  t  u  s ,  die  het  ongeloo- 
felijke  in  de  oude  fabelen  op  eene  natuuriyke  wijze  hèefc 
zoeken  te  verklaren,  is  ook  onaangenaam  noch  ongèmakke* 
l^k  voor  dien  leeft^d. 

De  uitgever  levert  den  Grlekfchen  tekst  naar  de  beste  liit- 
gaven,  voegt  achter  denzelven  eenige  korte  ophelderin- 
gen^ en  verklaart  de  woorden  in  het  flot  bij  wijze  van  een 
klein  Lexicon.  Wij  gelooven ,  dat  deze  boekjes ,  vooral  in 
de  zuidelijke  provinciën  van  ons  Koningr^'k ,  hun  nut  kunnen 
hebben ;  en  voor  deze  heeft  de  Heer  spelers  ze  voorna- 
meiijk  uitgegeven.  Wij  raden  hem  vooral  naauwkeurigheid 
aan;  te  meer,  daar  hij  die  Bibliotheek  bedemd  heeft,  om 
zonder  onderwyzer  gebruikt  te  worden.  Het  derde  deeltje , 
de  Timon  van  l  u  c  i  a  n  u  s ,  is  op  dé  pers.  Deze  zal  ge- 
volgd worden  door  de  Levens  van  d e m  o  s t h e ne  s  en 
CICERO  uitPLUTARCHUs, den Panegjricus van  i s  o c R a- 
T  E  s ,  en  den  Eutyphron  van  p  l  a  t  o.  Deze  vier ,  laatfte 
(lukken  komen  ons  minder  gefchikt  voor.  Intusfchen  hopen 
wij,  dat  de  pogingen  van  den  vlijcigen  man  iecs  mogen  bij- 
dragen tot  de  befchaving  van  een  volk,  welks  eenig  ongeluk 
onbefchaafdheid  fch^nt  te  zijn.  ^ 


Digitized  by  CjOOQ IC     '' 


)•  M.  HOOOVLIBÏ»  RUMMbUTA  CRiBC.  221' 


RMÜmenta  Lingua  Gracégy  cf  mUereerfte  Seginfelen  der  Griek- 

'  fche  Taaly  door  Dr.  j.  M.  h  o  o  g  v  L  i  b  t.'  r<f  Zaltbommel^ 

bijj.  Noman  en  Zooö.  1834.  In  8yo.  FI^  204  BI.fl-V)., 

JJaar  fchynt  dan  geen  einde  ce  komen  aan  bec  fchrijveii  van 
Rudimenta's  taGrammatika^s  der  Griekfche  taal!  Ieder  nieuw 
S^chrij^er  nreenc  nacnnrlQk  iecs  beters  dan  zijne  voorgangers 
te  leveren.  Dat  betere  is  moeigelijk  in  de  theorie  te  beoor-f 
deelen.  De  ondervinding  heeft  vele  fraaije  Theöriên  fchip- 
breuk  doen  lijden ,  en  sTrüchtmbijer  behoudt  nog  al- 
tijd zijnen  ouden  roem.  De  opdervinding  moge  ook  étzt 
Rudimenta  beproeven.  De  Schrijver  zelf  verklaart,  dat  men 
een  dergelijk  werkje  althans  wel  een  jaar  ongedrukt  op  de 
fchool  diende  te  gebruiken ,  om  daardoor  dé  verfchillende 
lekkaadjen  te  befpeuren  en  Ce  verhelpen  ^^doch  dat  zoo  iets 
niet  heeft  kunnen  gefchieden*  Recenfent  kan  de  reden  van 
zoo  groote  haast  der  uitgave  niet  bevroeden ,  en  begr^pt  ook 
niet  regt ,  wat  de  volgende  woorden  beduiden :  ^  alleen  ein- 
dig ik  verzoekende ,  aanradende  en  tevens  Mifaarfckuwende  dit 
mijn  Yoorberigt  met  de  woorden  des  Latynfchen  fabeldich- 
ters: hoc  utantur^  qui  me  novmntr  Onderiusfchen  zfl  het 
'ons  geoorlooM  te  zeggen ,  dat  de  Hollandfche  en  Griekfche 
voorl>eelden »  ter  vertaling  aan  de  eerstbeginnenden  opgege- 
ven ,  veel  re  moeijelijk  zijn ,  èn  de  Memorabilia  van  x  b  n  o- 
PHON  b.  V.  verre  verheven  zijn  boyen  het  begrip  der  kibderen. 

^         '  '  '  '  I  I      H» ^ U   ■     !■■■  I  I       »■     ■■ 

'tfet  Slot  Loeveftein  in  1570.  Qefchitdkundig  Verhaal  uit  de^ 
tachtigjarigen  Oorlog ;  door  j.  van  den  u  a  o  e«  In  II 
Deelen.  Te  Amfierdam  •  bij  J.  M.  E.  Me^er.  1834«  In  gr. 
Syo.yiII,7nBL  f  1-80. 

In  navolging  van  andere  fchnjvers  van  geheel' of  gedeekel^k 
verdichte  verhalen,  geeft  de  Heer  van  den  hagb  voor, 
in  het  betit  van  eenige  oude  handfchrifcen  t^  zijn,  waaruit 
bU  met  eenige  aanvulling ,  waar  de  gebroken  zamenhang  dit 
eischte  ,  zi3°  verhaal  heeft  zamengefleld.  Voor  onszelven  kea- 
nen  wij  hem  echter  alleen ,  in  alles ,  wat  niet  buitendien  uie 
de  Gefchiedfchrijvers  bl^kt,  en  dus  voor  alle  die  hier  voor 
'het  eerst  medegedeelde  bqzonderheden,  mee  geheel  de  roman- 


Digitized  by 


Goog^le 


dlbhe  opfiering,  de  eer  der  vinding  toe.  De  Schitjver  vntgc 
voq(9v|^|  vQQc  fQQcea  io.  fti)tt  (P^lUog  ti\  «l)«4  vm  fi^ikrii^ 
v^n :  eiK  wsu  tul-  en  >fpeJfout«^n  aangaat ,.  zoo  in  bei  Neder- 
landscli.  als  In  andere  talen,  heeft  hij  die  vergeving  wet  noo- 
dig.  2ij  2iJ  hem  gerchonken»  en  wq  verzoeken  wederkeerigi, 
yerfchoond  te  worden  van  de  moeite  5  de  in  de  Ujtt  der  zli^ 
èö^ende  drukfouten  niet  aangeteekende  feilen  hier  tan  tevtj^ 
z$n  ^  daar  w^  Uever  van  bet  werk  zelve  iets  wiUen  zeggen^ 
'  Het  verheft  zich  di^n  iu  wezeniüke  waarde  boven  diea  Ga* 
tama  van  scbut»  weJke  laamgenoemde  Roman,,  toctan^ 
moedij^ng  onzer  nationale  Letterkunde^  weUigt  wat  gmftig 
döör  oxis'f  doch  daarentegen  veel  te  fcbeiji  door  fonunlgA 
anderen  beoordeeld  Is  geweest.    W9  maken  er  ons  nooit  ees 
^est  V2|n,  (gelQk  fommige  Recenfenten^  in  den  FriaJ  4m 
Faderlani%  vooral  y    met  jeugdige  ligtzionigbeid  ftbÜntA  tf 
^oen)'  het  werk  van  anderen ,  en  allerminsi  dat  van  jengdise 
Schrqvers,  die  een*  goeden  aanleg  vertoonen»  te  verguizen  ;(en 
^c  is».  In  weerwil  van  onszelven,  alleen  In  het  belang  van  we- 
tenfchap  of  kunst^  wanneer  wij  een  afkeurend  vonnis  vellen,  Vaa 
deze.  zucht  tot  aanmoediging  van  zich  ontwikkelende  taleiK 
tén  moge  dan  ook  deze  aanpr^zende  beoordeeling  getnigep* 
*  Pe  Gefchtedenis  is  hier  vrij  gelukkig  bij  den  Roman  ingewf* 
yen;  en  hier  zon  het  zeker  moeijel^k  vallen,  hec  ver^iei^ 
Van  het  hlstorifche  af  te  zonderen,   indien  meiv  niet  gi^e^i^ 
den  Roman  wilde  vernietigen^  zoodat  het  werk,,  ook  in  dat 
o|>zigt|^  aan   de  verejschten  der  kunst  voldoet.    Wij[  laten 
het  vraagftuk,  in  hoe  verre  zulk  eene  behandeling  goed-  of 
af ke««isg^  vtfditae ,  nu  aan  zyne  plaats.    De  karakters  zgn 
met  waarheid  geteekend  en  goed  volgehouden ;  dat  van  den 
grooten  Boodfchapper,  den  onflerfel^ken  herman  db  r ui- 
te  H,  komt  overal  treffblljk  uit.    Trouwens,,  deze  Is  de  held 
VM  het  gefchledkundig ,  ibhoon  niet  van  hei  romantisch  ver- 
haal.    Men  zon  welligt  kunnen  aanmerken ,  dar  zoo  ietv  min- 
der gepast  is,  en,  in  een*  Roman,  de  held  der  gefchiedt* 
nin  tevena  die  der  verdichting  behoorde  te  z^n,  vermits  nn 
de  belangfteiling  te  veel  verdeeld  wordt.    Ook  bevreemdde 
Het  ons  t  dat  de  anders  zoo  fchrandere  herman  de  gevan^ 
gene  Spanjaarden ,  die  toch  ontwapend  waren,  (zie  bl.  269) 
ioo  Arhlel^  vertrekken  liet ,  hetgeen  het  geheim  der  over- 
it)bpe!ing  wèlms  openbaarde,  en,  naar  ons  inzien,  den  grond 
legde  tot  de  fpoedige  overweldiging  door  onze  viyjanden,  eer 
de  benoodigde  hulptroepen  van  den  Prins  waren  aangekomen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


.    VET  SLOT  toÊ,ntni».  2tt 

W^Uis  hsA lien  üilb  vjêvHo  utoi  ttt€94  zM  woetoi  tfeien 
vkMkBi;'  ftm  enktlé  vloek»  ra  ea  Am,  wvré  gé6o^ ge* 
weosc  tot  ceekeniog  vtn.  de  ruwheid  z^xtf  karakters.  £ii  ^ 
fchoon  mS  een  aantal  geslnger e  feilen  giame  vergeven ,  zin^ 
reeden; ais  op  bl«  64  van  ket  eerfie  deel:  ^  Het  verhaal. ,«^ 
^  om  zqne  ontfnapping  uit  de  lagen. ...  ftemde  tftn  volle  mejc 
ff  des  Boódfbhappera  ittanier  van  farandeten  overeen  ,**^  kuunen 
saet  geeae  móge^kbeid  wórden  geduld.  Dé  SehrQver  leggé 
ttiéH  éiAk  voortaan  op  een*  gekuischter  Ü^l  en  itulverder  fpélr 
ling  toe :  want  het  zou  jammer  a^n ,  indieti  h^  !&ijnen  ro- 
BHiotirelkeQ  arbeid  h^  dft  eerfte  werk  Het  berusten;  daartoe 
be»it  k9  ie  veel  talent.  I>och  hij  haaste  zich  langzaam  1  W^ 
wenfchen  aan  het  aangekondigde  voortbrengfel  tjijner  vinding 
vele  lezers  en  lezeresfen.  DenkelQk  zal  ieder  het  .met  be« 
iangilelUng  lezen,  en  het  niet  dan  met  tevredenheid  over 
4eii  inhoud  nic  de  hand  leggen,  .  . 


De  Rêover^  Naar  het  EngèlüA  vaè  %•  l.  p^ui^wjir.'  /ii  // 
Deefon.  Te  Haarlem  ^  bff  dé  Erven  P.  Bohn.  1833.  In 
gr^Syo.  530  £/•  ƒ4. Sa 

JNatuurlvk»  naar  het  leven  gefcbilderd,^  en  dipsaiet^g^ftMi». 
de  avontuurl^k  en  romanesk.,  is  alles,  wat.ip§B  tejiit.wwk 
ontmoeten  zal.    Luim  en  ernst  wisfelea  elk^ndecaapgetfaaln 
^ftf.     Diepe  menfchenkennis  en  fijne  fatyre  veieent^en  «tch 
(PC  een  fchoon  geheel ,   dat  r^kdom  van  vinding  en  jiMsckefti 
.van  karakterteekening    aan  het  boeiyende  van  4ea  üjji>  fti 
weerwil  van  het  anders  uit  den  aard  der  zaak  ttto.bf^attf» 
wekkende  van  den  inhoud ,  paart«    Voor  onsaelveii  hdoibw 
,yn  geene  gewigtige  aanmerkingen.    Twee  kleinighedfn  heb- 
pe^  ons  eenigermate  gehinderd,    I^  het  eerde  deel, ^bl.  223 
en  224»  doet  tomlinson  eene  vrij  hippg  geftemde  uit* 
.boezeming  I  doch  te  midden  daarin  zegt  h\js    ^  W9  bukken 
^  ons »  waar  w$  gaan ,  en  verbergen  o«ze  handen  In  oqne 
^  hroekzakJan^^    Dit  laatfte  komt  daar  zoo  trivlaai  inval* 
ien»  dat  net  de  werking  van  het  geheel  op  eene  onaan- 
gename wijze  verlloort*  Voorts  vindt,  men  ia  het  tweede  deel 
telkens   het  Attenaeum  of  Altenaeum^  als  dei  waren  naam 
van  een  TQdfchrift,  anders  fpotteaderwijs  bet  Jfimmmft- 
flpemd;  maar  zulks  behoorde  Afhenaeum  te  wezen»  hetwelk 
dan  zoo  veel  als  een  Tljdfchrift .  voor  Kunden  en  Weten- 


Digitized  by  CjOOQIC 


E.  L.  B  17 1.  W  B  R  ,  DB  ROOTER* 

fcltfppen  wilde .  aaodulden.  En  de^Verdtler  had  ét^déiM 
eene  aaoceekening  moeten  bijvoegen,  dac  de  Ëngelfdielnk- 

fp'raak  van  tKe  jlthenaeum  nagenoeg  is  jiÈedzfnieofn  ^  heu 
geen  wéinig  verfchilt  van  de  Engélfché  uïifpraak  vin  'jifine^ 
urn  9    (Tijdfchrift  van  of  voor  Ezels)  'die  bijni  lüidt '  ATs 

Ezinieom*  In  dac  geringe  verfchii  van  uicÓ>raa]L  dier  in  be- 
teekenis  tegen  elkander  overOaande  woorden  ligt  d^  aar4ig- 
beid  der  woordrpeling,  óie  welligt  ^  tegen  een  der  beftaande 
Britfche  Tijdfchriften  gerigc  is. 

W^  hi^bben  met  veel  v^maak  dezen  Roman  gelezen ,  die  , 
even.  al$  andere  wer]{;en  van  bul  we  r^  de:  eer  ^^  vertaling 
wel  verdient. 


Het  Rifnfpook.  Overleveringen  uit  de  Riddert ffden ,  benevens 
het  Dagboek  eener  Reize  Iangs_  den  Rijn  in  1831.  Door  a. 
c  R  A  M  E  R.  Te  AmfterJam ,  bij  Anton  Crajner  en  Cpmp. 
1832.  In  gr.  Bvo:  280  SL  fZ  -  30.        ■  ^ 

Jblet  rijnfpook  is  eene  der  menigvuldige  legenden  betreffende 
de  vervallene  ridderkasteelen  aan  den  oever  van  den  Rijn  ^ 
wttrmede  de  Schrijver  zijn  'reisverhaal  vergroot  heeft.    Be- 
halve Uet  algemeen  bekende  en  :afgefletene ,  deelt  de  reiziger 
deberigten  mede  van  hetgeen  hem  overgekomen  is  op  zijnen 
togt,  of  hij  gebeden  dan  wel  gewandeld  heeft,  of  hij  in  de 
'logemebten  goed  bf  flecht  gegeten,  gedronken  en  geflapen 
heeft,  welk   gezelfchap  hö  in  ftoombooten  en  op  diligenceis  \ 
-aangetroffen  heeft.  -  Eenèaaal  zelfs   had  de  Schrijver  het  on- 
'gelnk  van  op  eene  diligence  door  een  kind ,  dat  nog  niet 
zindelijk  was,  bev. ..d  te  worden.  '  Om  in  flaat  t^  zijn  pm 
;  belangrijke' (!)  geQ>rekken  mede  te  deelen,  heeft  de  Schrijver 
een  middel ,  hetwelk  voortreffelijk  is :  „  Hij  flreelt  de  eigen, 
'liefde' van  zijne  medereizigers ,  en  dezen  door  die  voorkeur 
'Opgetogen,  praten;  vertellen ^  pogcken^  liegen y  en  dat  alles 
.werkt  J(N.  B.)  mede  om   des  Schrijvers  fchetfenboekje  be- 
langrijk te  maken."    Dat  niet  alle  Nederlanders  zich  op  de 
reis  zoo  gedragen,  maar  dat  de  Schrijver  hen  verre  overtrêfr, 
:.bliijkt  xiaaruit,  dat,  gelijk  hij  verhaalt,  „de  landslieden,  die 
met  mij   ziijn ,  het  verwondert ,  dat  ik  zoo  fpoedig  kennis 
-maak,;  z^  gapen  mij  aan**  enz.    Wat  doen  die  domme  Hol- 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.  CRAMJtR,  HET  R^jmtOOK.  SS 

foiiclers  ook 'smn  den  RJgnl  De  Heer  ckamsr  heeftierbe-. 
ter  den. dag  van  „  om  zich  gemakkelijk  en  voegelJ|k'Ce  on-, 
derrigteh.^'  Hij  is  hiervan  ook  zoo  overtuigd ,  dac  hij  zich. 
verzekerd  houdt,  dat  de  lezer,  die  zijn  boek  in  handen 
neemt,  hem  toevoegen,  zal:  ^  Houd  niet  op  met  reizen,  en 
deel  ons  uwe  opmerkingen  mede.^*  Wiy  voor  ons  gelooven , 
dat,  wanneer  anton  craiker  en  Comp.  genoegzaam  .de- 
biet van  dti  reizigers  werken  heeft,  deze  ook  wel  zal  voort- 
gaan mcft  reizen  of  laten  reizen.  Voor  één  ding  echter  .zijn 
w^  bevreesd,  dat,  wanneer  de  reiziger  nog  verder  van  .huis 
gaat>,  :en  ergenis  reist,  waar  <le  taal  des  lands  nog  meer  van 
de  onze  verfchilt,  zijne  reisverhalen  geheel  onverllaanbaar 
zullen  worden.  Nu  reeds  wemeit  het  boek  van  Germanis« 
men.  Ontelbare  malen  vindt  men  moeizaam^  voor  moe^eMjk». 
motizame  gang ,  moeizame  punten ;  „  men  kon  haar  moeizaam 
verwijderen.**  Verder  troffen  wij  aan  misvallen  voor  misha^ 
gen;  ik  verfprak^  voor  'beloofde;  dit  geeft  lange  wijlen ,  voor 
verveling.  Maar  wij  willen  onze  .  lezers  geene  lange  wijlen 
veroorzaken,  door  deze  lijst  nog,  gelijk  wij  anders  wel  mee: 
eenige  bladzijden  zouden  kunnen. doen,  te  vermeerderen.  Wij 
hopen  onze  lezers  eenigermate  in  de  gelegenheid  gefield  te 
hebben ,  om  zelve  te  oordeelen ,  vóór  zij  het  boek  koopen , 
bijaldien  zij.  er  niet  reeds  mede  bekocht  z^n. 


De  Koning  van  Rjome^  Zangen  des  Tijds;  door  a.  van  der 
H  o  OP  ,  j R.  Te  Amfterdam^  hij  Brest  van  Kempen.  183S. 
In  gr.  8yo.  XII  en  39  BI.  fi-  75. 

Le  Rol  de  Rome,  traduit  de  a.  van  ixer  hoop,  jr. , 
par  AUGUSTE  CLAVAREAU.  Maestricht,  F.  Bury-Le- 
febvre^  1834.    En-dou2e.  54  Pag.  ƒ :  -  35. 

Dat  het  vroegtijdig  nfïlerven  van  n  a  p  o  l  e  o  n*s  Zoon ,  die 
eens  den  titel  van  Koning  van  Rome  droeg ,  den  befchouwer 
van  de  menfchelijke  zaken  en  van  het  Goddelijk  beftuur  ffb'f 
tot  bepeibzing ,  en,  is  hij  Dichter,  zelfs  goede  dichtftof 
opleveren  kan,  willen  w^  niet  ontkennen;  maar  niet  zoo 
gereed  kunnen  wij  het  met  den  Heer  van  der  hoop,  die 
hem. bezongen  heeft,  eens  zijn,  \^anneer  hij  zijne  Voorrede, 
dus.  aanheft:  „  Dat  een  Hollander  eenige  toonen  wijdt  aan. 
^  de  nagedachtenis  van  den  Zoon  des  voormaligen  Keizers. 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.  VAM  Dt&  HOOP»  JR.BN  A.  OLA  VAK  EAU 

^  det  Fhmfikemi  wienf  voorTpoed  evM  merkwtanUf  wtt  «k 
M  z^n  oógelttk,  ktn  tUeen  s^lttkt  worden  door  liem,  die 
^  geen  den  minften  fmtAk  bezi(  voor  de  Poëzq.**  Dli  Itkea 
zou  cocb  nog  wel  uit  geheel  andere  oorztken  kunnen  ont» 
fttan.  Men  zou  b,  v,  kunnen  denken  ,  dtc  zulke  coones  van 
^  ntgedtcbtcnis'*  eenen  Hollander  vreemd  klinken ,  daar  zi|ii 
Vaderland  op  den  Zoon  geenerlei  betrekking,  en  aan  den  Vader 
wttariyk  geene  verpligting  beeft*  Men  zou  ook  kunnen  den* 
ken ,  dat  een  Hêllanduh  Dichttr  door  de  zucbt »  om  zonder- 
ling te  zijn»  gedreven  wordt »  wanneer  by  nu  den  ons  geheel 
vreemden  en  niets  merkwaardigs  uitgevoerd  hebbenden  Her* 
tog  van  Reickftadt  wil  gaan  bezingen,  £n  deze  gedachten^ 
het  zij  dan  waar  of  niet  waar ,  zouden  zeer  wel  beOaanbaar 
zi^n  mee  den  besten  fmaak  voor  de  Poêz^.  —  Wf  zouden 
nog  wel  meer  op  die  Voorrede  aan  te  merken  hebben;  maar 
wü  volgen  liever  den  Heer  clavarsau,  die  dezelve  uit 
aeline  vertaling  geheel  weggelaten ,  en  door  z^jne  eigene  Pri'^ 
face  vervangen  beeft ,  waarin  hij  evenwel  geen  minder  hooge 
ingenomenheid  met  napoleon  laat  blaken,  b,  v»  waar  hy^ 
bem  p»  8v  noemt  ^  ce$  Aflas  couronné  qui  femble  avoir  emtrai* 
„  fié  Ie  repot  du  mende  dam  fa  chute!^  Was  dan  de  wereld 
ooder  en  door  napoleon  zoo  rustigT.,.. 

Intusfchen  het  gedicht  op  den  Koning  van  Rme ,  en  des- 
zelfs  overbrenging  in  het  Fransch»  beftaat;  en  de  Heer 
VAN  DER  HOOP  heeft  daarin  op  nieuw  blaken  van  z|jn 
dichttalent,  en  de  Heer  cl  a  va  re  au  eene  nieuwe  proeve 
z^ner  over  ?c  geheel  gelukkige  overgieting  van  Nederlandfche 
in  Franfche  verzen  gegeven,  al  gaan  er  ook  (zoo  als  wel 
niet  anders  kan)  hier  en  daar  eenige  eigenaardige  fchoon* 
heden  verloren*  -*  De  woorden  van  den  oorfpronkel^ken 
titel»  Zangen  det  Ti/ds ^  heeft  de  Vertaler  weggelaten,  en, 
zoo  het  ons  toefch^nt ,  met  reden ;  want  welken  sin  hieraan 
in  dit  geval  te  hechten,  weten  wij  niet:  het  is  toch  wel 
geen  zóó  algemeen  bef prokene  en  befchrevene  gebeurtenis » 
dat  deze  Zangen  als  de  tolken  van  den  geest  des  tijds  zou- 
den moeten  aangemerkt  worden. 

De  eerfte  %WAg  is  getiteld:  1811.  Het  Lied  der  GehoerU.  «* 
Wiis  dé  geboorte  van  den  jongen  napoleon  zulk  eeae 
ftof  van  groote  en  algemeene  vreugde,  dat  men  uitroepen 
kon:  „  Europa  fiert  in  alle  tongen  Het  hfiied  der  ^errétk- 
^  hing  uitrr  (bL  1.)  was  z4*  „  de  vervuUimg  9an  der  yel^ 
„  kren^  wemch  en  hep^^  f  ih\.  2.)  Clavaabait  «egt  ten 


Digitized  by  CjOOQIC 


De  KoniNa  Vüit  rome,  87 

«iliifte  nog  beier;  ^  jf  rmptt  Pnpoir  ^un  gt^nd  iêm/* 
Wts  toen  ^  dtfirifdder  volken  geëindigd!'  f  (bl.  3.)  ^Riep^ 
toen  ^  Brittanje  zijn  duizend  zèekasteelen  Terug  van  V  vy/- 
^  tal  warelddeelen^^ f  (ald.}  ^  Behoorden  napoleon  de 
J'cepters  toe^ ?  (W. 2.)  Clavareau  zegt  beter  eenvoudig : 
jp  Cr/v/  qui  porte  la  couronni'*.  Mag  men  hem  ^  *5  ^^r^- 
^  ry>è5  Opperheer^  noemen  ?  (bU  5,)  Foei  M !  —  Met  één 
woord,  ae  geheeleZang  is,  naarRec'.  oordeel,  grootfpraak, 
eene  verfchrikkeiyke  hyperbole^  of  licentia  poëtica ^  mti^ 'm 
dit  opzigt  den  Holland/eken  Dkbter  niet  zeer  vereerend.  — 
Is  (bi.  2)  ^  de  bloem  9  in  ^t  rozenjuk  gefloten  i''  (maria 
L  o  u  I  s  A  van  Ooitenr^ky  gehuwd  met  den  Keiler  der  Fran^ 
fchen)  wel  eene  gelukkige  zame&voeging  van  beelden  t  en  dan 
nog  een  juk  van  rozen!  Is  ^  ijsvlotrkwekend y^  C^^d,)  van 
het  water  gezegd,  eene  gelukkige  zamenftelling ?  ijsyher- 
Vormend 9  hoe  hard  ook  van  klank,  mogt  nog  aangaan;  maar 
^'svloerkweekend  / 

In  den  tweeden  Zang,  waarboven  ftaat:  18Hu  Het  Fertrek 
van  Parijs ,  fchijnt  het  den  Dichter  wel  te  jammeren  »  dat  de 
Bondgenooten  Parijs  innamen.  Met  verontwaardiging  althans 
las  Ree.  het  volgende :  „  Geen  tijger  is  verwoeder  Op  roof^ 
„  dan  BLÜcHER*s  ziel  op  bloed" !  Waarom  zulk  eene  ver- 
gelijking  gebruikt  van  een  der  voomaamfte  medehelpers  tot 
Nederlands  9  zoo  wel  als  anderer  Volken  verlosfing  van  het 
Franfche  juk?  Nog  gematigder  maakt  het  dan  clavareau: 
^  Sur  ce  fiche  butin^^  (de  Keizerin  en  haar*  Zoon)  „  blü- 
„  CHER  veut  pélancer^  —  Onverflaanbaar ,  zeer  duis- 
ter althans,  is  de  regel,  bh  10:  >,  Maar  Leipzig  vferd  hun 
j.  Jofaphat ,''  al  is  de  toefpeling  ook  op  de  gefcbiedenis , 
2  Kron.  XX  verhaald. 

De  derde  Zang,  ten  opfchrift  hebbende:  1821.  St.  Hekna, 
verbeeldt  napoleon,  aldaar  uitziende  naar  de  komst  van 
zijnen  Zoon.  Zeer  natuurlijk  zou  zeker  zulk  een  wensch  in 
bem  geweest  zijn ;  en  in  zoo  verre  is  de  fictie  éts  Dichters 
filet  ongelukkig.  Maar  zou  het  wisheid  geweest  zijn,  in- 
dien „  de  Koningen''  den  wensch  van  „  den  Bard'*  ingewilligd 
badden  (bl.  17} :  „  Laat  hem  zijn  kind  tot  Heerfcher  vor^ 
iw^»" f  Voorzigtlger  zegt  clavareau:  ^Dh  tröne  et 
^  du  monde  itjon  dge  y  QuUl  fasfe^  ou  non^  P apprentisfage  ^ 
^  Tout  ici-bas  est  vanitér  — '  Het  (lot  van  dezen  Zang ,  (bl. 
17  v.  o.  en  bl.  18)  dat  hierop  fchijnt  neder  te  komen,  dac 
napoleon  op  St.  Helena  en  in  zijnen  dood  veel  fchitte- 
render  groot  was ,  dan  ooit  te  voren ,  is  ons  vrij  dnisten 

De  vierde  en  vijfde  Zang,  getiteld:  1822.  ScMnbrunn^ 
en:  1832.  Exeunt  omneSy  komen  Ree.  over  't  geheel  de  ge- 
lukkigden  voor,  zoo  wel  wat  fictie  als  verfificatie  betreft. 
De  vierde  is  eene  klagt  van  den  jongen  napoleon,  eene 
alleenfpraak  tot  een'  vreemden  bloemllruik  in  den  Keizeriyken 
tuin  uf/Teenen,  op  zJijnen  eigen'  toeltand  toegepast,  en  zijn 
weemoedig  gevoel  treffend  uitdrukkende.  De  viffde  Mté^ntn 
Priester  voor,  die  den  dood  van  den  jongen  Vorst  aan  de  Moeder 


Digitized  by  CjOOQIC 


22B       A,  VAN  DER  HOOP»  JR.y.DB  KONING  VAN  ROME* 

bekend  mtakc;  tet  hierop  weggian  vtn  dexe,  en  eindel^k 
hec  «flreden  van  de  genen,  die  hec  Iqk  bezorgd  hebben, 
welk  laacde  creffend  dus  wordt  uitgedrukt: 

^  De  zaal  is  leeg:  de  fpelers  zijn  verdwenen. 

^  De  taak  is  uit,  op  aard'  hun  toebedeeld, 
„  Een  groote  ftar  heeit  eindlijk  uitgefcbenen ; 

„  De  voorhang  valt :  het  treurfpel  is  gefpeeld  f' 

of  zoo  als  c  L  A  V  A  R  E  A  u  het  even  treffend  overbrengt : 

„  Tous  ies  acteurs  ont  achevi  leur  tdche; 
^  Des  Jtrniers  pas  la  falie  a  refenfi» 
yf  La  fcène  est  vide ;  un  grand  astre  fe  cache  ; 
„  La  tcile  tombe ;  et  Ie  drame  est  fini.* 

Met  deze  laatfte  woorden  heeft  de  Vertaler  geoordeeld  dit 
dichtwerkje  te  kunnen  fluiten,  waartoe  zij  ook  op  zichzelve 
zeer  gefchikt  zijn :  immers  den  zesden  of  laatden  Zang  van 
den  Heer  van  der  hoop,  getiteld :  1832.  fVareldregering^ 
heeft  hij  niet  overgebragt.  Dit  geheel  goedkeuren,  kan  Ree.  niet. 
Had  de  Heer  clavareau  misfchien  al  met  reden  mogen 
oordeelen ,  dat  er  dingen  in  voorkwamen ,  die  meer  voor  Ne- 
derlandfche  lezers,  en  wel  in  1832,  dan  voor  Franfche  be- 
langrijk waren;  een  zeker  overzigt  nogtans  van  het  Gods- 
beduur,  ten  opzigce  der  lotgevallen  van  den  jongen  napo- 
leon, had  hij  daaruit  kunnen  overnemen.  De  geheele  oor- 
fpronkelijke  Zang  evenwel,  ofTchoon  desaangaande  het  een 
en  ander,  dat  allezins  goed  en  gepast  is,  bevattende,  komc 
Ree.  bij  dit  pnderwerp  te  lang  gerekt  voor :  de  Dichter  heeft 
er  te  veel  van  alles  wi*len  inbrengen,  tot  zelfs  vier  cou- 
pletten, (bl.  36,  37)  die  'men  er  zonder  fchade  uitligten 
kan,  of  er  de  geboorte,  Jcruiflging  en  opftanding  van  jezus: 
ook  de  bede  voor  zichzelven  als  Dichter,  waarmede  de  Zang 
eindigt,  komt  er  gansch  onverwacht  en  zonderling  bij.  Zou 
het  niet  beter  en  doelmatiger  geweest  zijn,  indien  de  Hol- 
landfche  en  de  Franfche  Dichter  beide,  of  aan  het  einde 
van  den  vijfden  Zang,  of  in  eenen  afzonderlijken  korten  flot- 
zang,  het  Godsbeduur  in  het  vroegtijdig  uiteinde  van  n  a  p  o- 
leon's  Zoon,  zoo  ver  wij  kortzigiige  (lervelingen  daarvan 
iets  kunnen  zeggen ,  in  weinige  treffende  regels  kort  en  krach- 
tig hadden  voorgefteld?  —  Ree.  zou  nu  nog  wel  kunnen 
.  uitweiden  over  eene  plaats ,  (bl.  30)  waar  gezegd  wordt : 
^  In  wiens  (Gods)  oog  V  Heelal  nog  minder  waarde  heeft 
^  Dan  V  dwarlend  ftof^  dat  voor  den  voet  des  wandlaars 
„  zweeft^*'*  hetwelk  hem  overdrevene  verhevenheid  voorkomt ; 
of  over .  de  volgende  (bl.  35) :  Ja ,  Gij  doet  uit  ftorm  en 
„  nacht,  V  Logenlied  ten  fpot  der  fVifzen ,  Stralen  van  ver- 
„  troosting  rijzen,"  waar  de  tweede  regel  hem  onverflaan- 
baar  is,  enz.:  maar  hij  wil  eindigen,  ten  (lotte*  hulde  doende 
aan  de  dichterlijke  begaafdheid  van  Maker  en  Vertaler  dezer 
Zangen;  maar  tevens  wenfchende,  dat  zij  haar  aan  een  al- 
gemeen belangrijker  en  vruchtbaarder  onderwerp  mogten  be- 
fieed  hebben. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOÜ  WING.; 


IuftitiuicMies  Tfaeologiae  Naturalis,  in  Scholarum  Tuarum 
aifum  breviter  <]dineatae  a  p.hopstbde  db 
GR00T9  Theolj  Doet.  et  in  Univerfitate  Gronin- 
gana  Prof*  Groningae ,  ex  officina  W.  Zuidema. 
1834.  oct.  maj.  56  pag.  f  i-lb. 

JtSij  het  gebrek  aan  gefch&te  Latijnfche  Comptndia  over 
de  Natuurlijke  Godgeleerdheid,    heeft  de   Hoogleeraar 
flOFSTEDB  D£    GROOT  een  nuttig  werk  gedaan 9 
-met  zelf  zulk  «éne  korte  Handleiding,   ten  diende  zijner 
Leerlingen,  zamen  te  (lellen  en  uit  te  geven,  én  wel  zulk 
eeaci,  die  zich  over  het  geheel  door  beknoptheid,  duide- 
iykheid  en  volledigheid  aanprijst.  —    Of  de'  oude'bena^ 
ming  Thtologia   Naturaiis  geheel  gepast   en  goed  is, 
MO  als  de  Hoogl.  meent ,  en  of  men  ze  niet  liever. 7!*^- 
'>0jogia  fhilofophica  noemen  moest ,  gelijk  htj  zelf  haar 
praetisch  gedeelte  Ethica  philofophica  noemt  (p.  I^^'oi 
aq  bij  de  eigenlijk^  Godgeleerde,  of  wel  bij  de  Wijsgee- 
rige  School  thuis  behoort ,  gefijk  zij  in  de  oude  Leer- 
boeken over  de  Metaphjfica  eene  plaats  beflaat,  en  h§ 
^If  haar  te  regt  (p.  6)    „  Phihfophiac  pars*^  noemt; 
of  zij  voor  den  Theologam  niet ,  zonder  fchadelijkè  be* 
korting  zqner  ftudiSn,  met  de  Théologia  Biblica  zod 
kunnen  vereenigd  worden ,  «»  óver  dit  een  en  ander  zon 
men  misfchien  voor  en  tegen  veel  kunnen  neggen ,  waar- 
over wij  bier  niet  kunnen  ^tiilweidm?-geiK)^,dat^er', 
volgens  de   ia  ons  Land  bidaande  verordeningen  op  hc|t 
hoo^  Onderwijs ,  over  dezelve  colkgie  moét  gehoudéii 
en  geëxamineerd  worden;  en  uit  dien  hoofde' zal  eén%èl 
gefteld  Compendium  hierbij  Welkom  z^n.  *     '  ^ 

.  Na.in:'hat.^r^^  Hoofdftuk  eenige  geptkeiaPrakgoméfiè 
voorafgezonden  b  hebben,  httndelt  de  Sdfrijveü'  kl^^ 
.i^f.  volgende'  wexdó^  b^^'zeti  voor  het  hejktdnion 
ihd\;  over.  Godf  werken  (fMppfng  «n  voortiiini^hriéF}^ 

^OftKBBSCH.   1835.   NO.  6.  Q 


Digitized  byCjOOQlC 


230  P.    HO  PST  EDS   DE   GROOT 

over  Go4s  volmaaktheden;  over  ons  denkbuld  van  God 
(hierbij  ov^er  Monotheismus  ^  Folphtïsmus  ^  Panthcïs-K 
musj  Hyhzoïsmus  en  Dualismui) ;  eindelijk  over  on%c 
yereeniging  me$  God.  —  Met  deze  geleidelijke  orde  kan 
lUc.  zich  XJtex  wel  vereenigen ;  bijzonder  ook  daarmede, 
dat  de  noUo  J)d  eerst  achter  de  opcrationcs  tt  pcrfcc^ 
thnes  geplaatst  wordt.  Gelijk  men  toch  de  laatfte  veel 
gemakkdgker  en  duidelijker  uit  de  eerfte ,  als  daarin  aan- 
fchouwbaar,  afleidt,  dan  dat  men  ze  als  i?  priori  postu- 
leert; zoo  klimt  men  ook  veel  gereeder  uit  al  het  vo- 
rige tot  die  notio  Du  op ,  welke  het  ons  eindigen  men* 
fchen  hier  mogelijk  is  van  den  Oneindige  te  vormen» 
Alleen  het  onderwerp  van  bet  laatfte  Hoofdftuk  bad  Ree 
hier  niet  venvacht :  het  komt  hem  voor  meer  te  behoo- 
ren  tot  de  thcoU  Kat.  practica  of  Ethica  phiUfophica% 
waarvan  de  Schr^ver  p.  7  fpreekt;,of,  zoo  als  hij  zelf, 
p.  46,  opmerkt,  dat  het  vooral  bij  it  Jnthropológia m 
Doctrina  moralis  brceder  behandeld  wor<lt«  ) 

Het  volgt  uit  den  aard  en  het  doel  van  deze  Akade* 
mifche  H^lekling ,  dat  de  behandelde  zaken  hier  meestal 
flecbtg  kort  voorgefteld,  en  de  denkbeelden  (gelijk  de 
Schrijver  in  xle  Praefatio  zegt)  meer  aangewezen ,  daa 
ontwikkeld  zijnj  maar  bet  i^  nogtans  doorgaans  ^no%* 
2aam ,  om  de> meening  te  kcijyQen  te  geven:  m  aan  eenige 
aanwyzing  ,  hoewel  met  fpaarzaamheid  ,  van  fchriften,, 
waarin  de  jo^ge  Uedea  meer  over  het  kort  gefchetfle 
vi^dqn  kunpen.  Hut  bij  h/et:ookjniet  ontbreken.  ~  Het 
x3^  SLec.  vergund,  nog  het  een  of  ander,  als  proeire, 
ter  behoorli^  waardering  yan  dit  Handboek,  «ve»  urn 
te  wjjzen,  ^n  tevens  hier  of  daar  «ene  bedenking  in  het 
inidden  te  brengen,  die  h|j,  indien  zq  z0o  veel  waard 
is  ,  wel  ii|  de  eerfte  plaatift  aan  den  Hoogkfiraar  zelvn 
üliet  aUe  befcheidenbeid  wil  overgeven. 

Onder  de  bewijzen  v(Oor  h4t  beftaaa  van<  God  ruimt 
4e  Schi:yver  te  iregt  «i^e  gsDij^ienU^e  plaats  Jn..aao  !het 
4tfrgf$mc0um  tcUologictm »  of ^  zoo  ids  hgrhet  noemt, 
^,rert^  Nflttwae  pulcritudj^ne  tt  ordine  duct^m^  eii  Jiij 
^amiMlc  lM(9Pver  yoorticf^ ,  S^  12  en  13.    Ook  hel 


Digitized  by  CjOOQIC 


imTlTUTtONBS  THSOL.  NAT«  231 

vtn  KANT  hAt  ha,  03«r  Rcc».  to«icn^  te 
Mge  gdden ,  (S  15)  muff  ia  èenen  wat  ntimerca  zm , 
met  betrekking  tot  de  ganfche  geestelyke  vóloiakiDg  van 
éeo  flientch ,  of ,  zoo  als  het  bij  hem  heet ,  ex  indi- 
gtnfia^  hominis  fpirituaU  pctitum.  Maar  zo«  die  be^ 
wi^  ki  den  grond  wel  veel  verfchillen  van  hetgene,  dat 
hi)  in  de  aUereerile  plaats  aanvoert  (S  10,  11) ,  en 
wel  noemt  e  communi  h^minum  perfuafionc  duetum^ 
naar  waarvan  hij  toch  met  reden  toeftemt ,  dat  hieruit 
piet  volgt  9  dat  die  overtuiging  naar  waarheid  is  9  en  dat 
Ree.  dus  niet  zoo  onbepaald  voor  een  argument  zou 
kten  gelden :  doch  deze  overtuiging  leidt  de  Schrijver 
wederom  af  (en  hierin  zou  dan  eigenlijk  de  kracht  vsa 
het  bevi^  %g^)  uit  het  godsdienftig  gevoel ,  of^  zoo 
tb  hy  dit  befchrijft,  (p.  16,  7)  „  inHmus  animi  fenfus^ 
^  mos  hemines  esfe^dependentes  et  indigcntes  9  neque  nof- 
y^  hts  fufficere  hanc  rerum  naturam  adfpêctabikm^^ 
is  dit  niet  met  andere  woorden  fenfus  indigtnsiae  fpirC 
tuülis  9  Wil  men  dit  nu  een'  fenfus  irmatus  noemen , 
het  zij  zoo  9  mits  dat  men  het  maar  niet  geheel  voor 
een  donker  en  onzeker  gevoel  houde ,  en  niet  over  het 
hoofd  zie,  dat  ook  hierin  het  verftand  met  zekere 'g&> 
makkelijke  en  natuurlijke  redenering  werkzaam  is.  ~  Niet 
onaardig  zegt  de  Schrijver,  (p.  29)  dat  men  de  vier 
«angevoerdé  argumenten  tot  dit  ééne  zou  kunnen  breng- 
gen, dat  het  voor  den  mensch,  om  mensch  te  z^, 
Boodig  is  te  gelooven ,  dat  er  een  God  is.  Misfdiien 
^oa*  mcB  ze  ook  niet  ongepast  tot  twee  kunnen  vereeoir. 
geo ,  nameli}k  het  tweede  en  derde ,  (het  arg.  teUoln^ 
gieum  en  het  zoogenoemde  cosmologieum ,  five  e  for^ 
$uita  rerum  conditione)  onder  den  naam  van  arg.  phy 
Jkum ,  en  het  eerfte  en  vierde  onder  dien  van  arg.  fpt^ 
rituale  fiye  morale» 

BQ  het  Hoofdftuk  over  de  Goddehjke  werken  heeft 
Ree.  niets  bijzonders  op  te  merken.  Alleen  zou  hQ^ 
by  p.  33,  7,  in  bedenking  geven,  of  de  Theol.  NaK 
wel  uit  zichzelve  leidt  tot  het  aannemen  van  wondere 
yfêfimt  dat  zij  de  mogelijkheid  van  dezelve  erkennen 

Q2 


Digitized  by  CjOOQIC 


232  P*   HOF  S  TE  DE   nr  GROOT 

zal,  moge  aangaan;  maar  of  zq  tot  de  waarfchijniyk* 
heid  opklimmen ,  ja  de  dadelijkheid  in  haar  gebied  vin- 
den zal,  hieraan  mag  men  twijfelen. 

Na  de  optelling  en  bepaling  der  Goddelijke  yolmaaki^ 
heden ^  trekt  de  Hoogl.  dezelve  niet  ongepast  zamen.in 
•  twee  klasfen ,    namelijk  de.  hoogfte  magt  en  de  hoogjle 
rede.    Even  zoo  zou  de  reeks  der  afzonderlijke  virtutes 
misfcfaien   nog    meer    vereenvoudigd    kunnen    worden; 
b.   v.   aeternHas    ^welk   woord  behalve  dat   van  zeer 
onbepaalde  beteekenis  is)  vereenigd  met  immutabilitas  ^ 
of  zelfs  deze  beide  onder  necesfitas  begrepen ;  omniprae^ 
fentia  niet  als  eene  afzonderlijke  yirtus  genomen,  want 
het  is  immers  flechts   eene  zinnelijke  uitdrukking,  die 
'omnifcientia  et  omnipotentia  in  ^ich  bevat;  justitia  ver* 
.eenigd  met  fanctitas.  —    Voortreffelijk  vooral  doet  .de 
Schrijver  de  benignitas  uitkomen ,  welke  als.  't  ware  het 
vereenigingspunt  van  vele   andere   virtutes^  en  in. God 
'Ztlvtn  famma  beatitas  is.  Maar  zou  het  wel  zoo  zeker 
altijd  en  bij  alle  volken ,  naar  den  voortgang  hunner  be- 
fchaving,  plaats  hebben,  wat  hij  p.  39  zegt:  ^^ndeout 
^  Deu%   primum.  habeatur  Natura  immenfa  incognit»  ^ 
„  turn  Tyrannus ,  deinde  Rexj  porro  Legislator  et  Ju^ 
.„  dex^  tandem  Pater  benignus^^  ?  Dat  er  bij  fommige  vol- 
ken of  menfchen,  die  uit  den  (laat  der  laagfte  onbefchaafd- 
Wid  tot  hoogere  befcbaving  opworftelen,  iets  dergelijks 
.plaats   heeft,   willen  wij  niet  ontkennen ;  maar  zou  dit 
.over  't  geheel  en  bij  allen  de  natuurlijke  gang  zijn ,  dat  men 
-eerst  in  de  allerlaatfte  plaats  opklom  tot  de  benignitas  ^ 
-quae  tarnen  ubicunque  et^  quam  maxime  confpicua  est? 
-Zou  niet  bij  den  een  het  eene ,  bij  den  ander  het  andew 
•denkbeeld  eerst  ontdaan  en  overbeerfchend  worden ;  bq 
.fommigen,  ja  bij  velen  zelfs   verfchillende  denkbeelden 
met  elkander  gemengd  zijn  ? 

.  Deze  laatfte  aanmerking  brengt  otis  van  zelf  tot  het 
^sde  Hoofdftuk ,  waarin  de  Hoogl.  handelt  over  tmze 
yereenigfng  met  God  j  en  wel  over  der^elver.  ftinda^ 
mentum  j  caufa  ^  fedes  ^  injirumenttém  ^  modus  ^  finis  ^ 
.efcctusy'hy  welker  modus  (p.  51,  52)  wij  eene',on4er- 


Digitized  by  CjOOQIC 


INSTTITüTIONEi  THEOL.    NAT.  233 

fcheiding  Vinden ,  die  op  den  zoo  even  gemelden  pro- 
gresfiven  gang  van  ^e  notio  Dei  gegrond  is ,  namelijk 
conjunctio .  phyfica  ^  legalis  et  fpiritualis  ^  waar  Ree» 
wel  op  zichzelf  niet  veel  tegen  heeft,  maar  nogtans 
twijfelt ,  of  de  laatfte ,  „  qua  Deus  coHtur  Pater  be- 
^  nignus ,"  wel  zoo  nitfluitend  „  hominum  plane  ex" 
„  cuharum  "  is ;  want  kan  zij  ook  niet  plaats  hebben  » 
ju  heeft  zij  niet  werkelijk  plaats  bij  hen ,  die  juist  den 
hoogften  trap  van  befchaving  niet  bereikt  hebben  ?  Zou- 
den ook  iiUe  menfchen  deze  drie  graden  noodzakelijk 
mofeten  doorloopen?  (zie  p.  52,  5.)  Hangt  hier  niet  veel 
af.  van  .de  omftandigheden ,  van  de  verilandelijke  en  ze- 
delijke opvoeding  ei^onning  enz.  ?  Zou  de  hier  eenig- 
zins  geprezene  term  van  regeneratio  hier  wel  de  meest 
gepaste  zijn?  Ree.  meent  den  Hoogleeraar  wel  te  ver- 
daan ,  en  dit  in  een'  goeden  zin  te  kunnen  uitleggen ;. 
maar  de  Hoogleeraar  zal  ook  wel  verdaan,  waarom  Ree. 
dit  juist  vraagt.  —  Hetzelme  zou  hij  kunnen  zeggea 
van  ;de  p.  51  voorkomende  uitdrukking :  ^  nihil  ipfi 
„  yolentes ;"  is  z^j  althans  wel  philofophisch  naauwkeu- 
rig?  en  zou  zij  niet  kunnen  leiden  tot  het  denkbeeld  vaa 
een  lijdelijk  en  onverfchillig  Quietismus  ?  —  Zou  het 
ook  niet  goed  geweest  zijn ,  in  deze ,  of  nog  beter  in 
de .  39ile  % ,  bij  de  effectus  hujus  conjunctioniy. ,  meer^ 
duidelijk  en  onderfcheiden  voor  te  (lellen  ri^y  Tf)  et^ 
i/iofüfftv,  (zoo  als  de  Schrijver  het  hier  te  regt  noemt) 
waarin  de  eenig  ware  conjunctio  practica  cum  Deo  be- 
(laat ,  en  waartoe  de  $«  39 ,  3 ,  onder  andere  genoemde 
effectus  exterior ,  preces  et  facrificia ,  flechts  hulpmid- 
delen moeten  zijn  ?  Men  k^  toch  (Ree.  behoeft  dit 
zeker  wel  niet  voor  den  Hoogleeraar,  maar  ten  minUe 
voor  deszelfs  Leerlingen  of  anderen  te  zeggen)  men. kan 
in  deze  niet  genoeg  zorg  dragen ,  om  zich  klaar  en  dui- 
delijk yX%  te  drukken ,  opdat  men  anderen  geen  aanlei- 
ding geve ,  dat  zij  zich  in  Mystiekerij  en  hoogklinkende, 
maar  zinledige ,  of  tot  verwarde  of  overdrevene  denk- 
beelden leidende  uitdrukkingen  verliezen.  —  Nog  een 
enkel  woord  pver  de .  onfterfelgkhcid  van  den  mensch,/ 


Digitized  by  CjOOQIC 


214  V.  HOPiTHDK  0K  O  H  ao  T  «  IK8TItÜTI0NS«« 

die  di^  Sdtt^ver,  ($  38,  p.  62,  53)  b^  de  behmAéüÉg 
Vifi  de  finis ,  d.  i«  bier  urminus  eonjunctiofds  ^  dut 
tftfcbc  te  betoogen  uit  de  otifterfeljjkheid  van  God: 
^  Proutt  Dtui^  fempcr  vhit  ^  fic  n  homo  en  immofi^ 
„  lis.  -^  üti  Deus  est  fpiritus  infinitus ,  fic  eêiam 
n  fpt^Hus  noner^  et  ante  et  inprimis  pose  corpork  nur» 
^  tsm^  fiim  fuos  femper  extendere  potest.^\  Dk  butt 
tich  ftlK^iibftar  wel  hooren ;  tnaar  zou  bet  case  zdcer  goioef 
ok  bet  Andere,  volgen  ?  zou  bet  dan  ten  minfte  niet  mmt 
Aóeteii  befehouwd  worden  van  den  kant  der  geUjkvoiv 
migbeid,  die  de  tnensch  in  andere  opzigtaa  aan  God 
beeft,  en  die  tot  bet  vermoeden  kan  brengen,  dit  hi| 
ook  len  opzigte  der  roortduring  eenigzins  aan  Hén  ga» 
Ufken  zal?  Ree,  zou,  gelijk  hij  boven  zeide,  dit  psk^ 
ftbö  Hooftlftuk  hier  niet  verwacht  hebben ;  dodi  daar 
het  er  nu  fiaat,  bevreemdt  het  hera  eenigzins,  d«€r 
over  de  leer  der  onfterfelijkheid  naar  de  rede  Uer  itiec 
tata  gevonden  wordt. 

De  bovenftasuide  aanmerkingen  wil  Ree.  geenszins  ge« 
ven  voor  die  „  docta  et  acfis  crifis  ,••  welke  PfOÉr 
HOPS'TBDB  D£  GROOT  weuscht  dat  zlju  weit  moge 
ondergaan,  maar  welke  Ree,  liever  overlaat  voor  ecu 
Tijdfcfarift ,  dat  aan  de  behandeling  der  Pbfloropbifcbe 
of  der  Tbeologifche  wetenfchappen  uitfluitend  gewijd  ia  ( 
zij  mogen  alleen  getuigen  van  zijne  belangftelling  in  ees 
nieuw  en  veelzins  loffelijk  voortbrengfel  in  een  vak^ 
wefka  volmakii^  hij  ook  in  ons  Vaderland  gaarne  wenacfat. 


Memoria  joannts  van  vöotisT,  Tbeologlae 
Doctoria  et  Profesforis  in  Academia  Lugduno^Batava» 
Scripfit  DIacipulus  et Suoresfor  wessbl  albsr*^ 
Tus  VAN  HENGEL.  Lugd.  Bat.  apud  J«  €t  J* 
Lüchttnans.  1834,    oct.    maj.  84  pag.  ƒ  t-TB. 


I 


ndien  er  iemand  onder  de  vaderlandfche  Geleerden  ytx^ 
diende  door  een  (choon  gedachtenisfcbrift  vereeuw^d  te 
worden,  dan  waa  het  de  voora^ffel^ke  jroAiii^fta  l'Aai 


Digitized  by  CjOOQIC 


W»A«  VAK   Hd^ffOEL,  MBMORXA  J.  VAtf  VtKülST. 

V  oo  1^  ft  t*  f  die  zich ,  al  b  het  éan  niet  door  velè  fchrif* 
te»  9  iiogtSLO^  door  ïsijae  groncfige  geleerdheid  en  leer- 
wijze, door  zijne  yonnifig  van  vele  bekwame  Gods- 
dUnstleeraars^)  en  door  zijne  eerwaardige  deugden,  bl|. 
do  Godgeleerde  Wetenfchappen  en  bij  de  Nederlanitfche 
Protedtantfche  Kerk  hoogst  verdienftdijk  gemaakt  heeft. 
Van  niemand  kon  men  ook  zalk  een  gefchrift  met  meer 
grond  verwachten,  dan  van  den  Hoogleeiaar  van  h en- 
OEt,  die  niet  afleen,  met  meer  anderen  van  vroeger* 
en  later*  tigd,  onder  's  Maps  beste  Leerlmgen  behoor- 
de, maar  die  ook,  terwijl  hg  nog  leefde,  boven  ande- 
ren bet  ^eluk  had  van  deszelfs  Opvolger  te  worden. 
Het  doet  alzoo  Ree,  die  zich  mede  aan  van  voorst 
veèlzins  verpligt  rekent,  een  wezenlek  genoegen,  den 
Afsmoria  te  vermelden ,  en  naar  waarheid  te  betuigen  ^ 
dat  de  Schrijver  daardoor  zichzelven  zoo  wel ,  als  zQ- 
nen  Leermeester  en  Voorganger,  een  waardig  gedenktee- 
fcen  heeft  opgerigt. 

Na  eene  inleiding,  die  zich  door  hare  eenvoudigheid 
en  waarheid  aanprijst ,  overeenkomllig  het  onderwerp,  en 
naar  het  bepaalde  oogmerk ,  niet  om  van  voorst 
boven  mate  te  verheffen,  maar  om  deszelfs  verdienften 
naar  waarde  en  ten  nutte  der  (luderende  Jongefingfchsp 
voor  te  ftellen;  na  deze  inleiding  dan,  geeft  vaN 
HENGEL  te  regt  niet  dan  een  zeer  kort  verflag  van 
de  levensgefchiedenis  van  van  voorst,  daar  deze 
zelf  dit  reeds,  in  zijne  laatfte  Oratio  in  memoriam 
beneficiorum  Dei  &c. ,  gegeven  had ,  en  het  ook  ge- 
deeltelijk door  anderen  gedaan  was.  (Misfchien  had  zelfs 
dk  vrij  dorre  berigt  (p.  6)  geheel  kunnen  weggelaten 
worden;  te  meer,  daar  de  voomaamfte  punten  Bader** 
band  van  zelve  voor-  en  beter  uitkomen.)  Maar  hQ  maakt 
er  vooral  z|]n  werk  van ,  om  aan  te  toonen »  hoe  van 
VOORST  die  Man  geworden  is ,  die  hQ  zich  waarlijk 
betoond  heeft  te  zijn ;  en  zulks  doet  van  henoei. 
voomameijgk  met  oogmerk ,  om  dus  de  daarmede  icoB- 
trasterende  dwalingen  en  gebreken  der  tegenwo(H)ffige  Kw- 
dentea  fcherp  door  te  halen,  en  hen  tot  beteren  zia  ^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


ii&  Wt  >•   VAN   H  K  N  0  ft  L5  MKMORIA  J.  VAN  VOOftST^ 

te  wekken.  (Veel  waars  ^  Ree»  ftemt  hét  toe ,  is  hier 
ten  opzigte  van  dit  katfte  gezegd;  en  nogtans  zou^  bi}. 
de  fcherpe  punten  hier  en  daar  wat  afgerond  gewenscb£ 
belfben:  de  waarheid  moet  weV  geze^;  maar  zal  zij  ger 
Hpord  worden ,  dan  bemint  zij  ook  ^een  goed  woord  ,  dat 
eene  goede  plaats  vindt.  Het  zal  ook  nog  wel  aim  geen; 
bewijzen  ontbreken ,  in  weerwil  van  de  fchandelijke  rol^ 
door  twee  onverlaten  aldaar  onlangs  gefpeeld,  dat  de 
geest  van  van  voorst  van  de  Leidfche  Akademie. 
nog  niet  verdwenen  is.)  Vervolgens  ftelt  de  SchrijveF 
treffend  in  het  licht ,  boe  waardig  van  voorst  zijn 
ambt  als  Akademisch  Leeraar.  waargenomen;  wat  h|| 
4oor  zijne  fchriften,  hoewel  niet  veelvuldig,  maar  gron- 
dig ,  gedaan  heeft ;  welk  een  Leermeester  h^j  voor  zijne 
Leerlingen  geweest ;  eindelijk^  welke  eer  hem  zoo  wel 
buitens-  als  binnenslands  bewezen  is.  —  Dit  alles  wordt 
voorgedragen  in  eenen  fikfclien  Lati^nfchen  llijl ,  en  mei 
die .  warmte  der  ingenomenheid ,  welke  men  in  dezen 
Leerling  van  zulk  eenen  Man  verwachten  mogt.  -^  £ene 
hierop  volgende,  meestal  historifche  Annotatio  dient  tot 
opheldering  en  aanvulling  van  eenige  in  de  Memoria 
voorkomende  bijzonderheden. 

R^c.  zegt  den  Schrijver  dank  voor  de  welverdiende 
en  gepaste  hulde,  aan  hun  beider  hooggefchatten  Leer- 
meeister  toegebragt,  en  wenscht,  dat  zij  (trekken  moge, 
om  den  goeden  geest  van  van  voorst  in  de  ftu- 
derende  jonge  lieden^  en  den  beroemden  nanm  van  van 
Voorst  ook  bif  buitenlandfche  Geleerden  in  vereerend 
aandenken  te  doeti  voortleven. 


Gcfchiedenis  der  Memchhtid  naar   den  Bijbel.     Door 
'herman   müntïnohe.    Nieuwe    Uitgave.    I 
^tVde  Deel.    Te  Rotterdam ,  bij  de  Wed.  J.  Al- 
,krt.  1831 ,  1832.    \nu  bij  G.  J.  A.  Beijerinck.]    In 
gr.   %vo^    Te,  zamen  950  bh  Tekst  en  453  bl.  Aan- 
merkingen. /  12  -  70. 

riet  is  een  gunftig  verfchijnfel  in  onze  Vadcrlandfch  e 


Digitized  by  CjOOQIC 


ll«MUlilTINGHE,  GESCHIED*  DER  MBNSCHHEIÜ.  ffiX'. 

Letterkunde ,  en  vereerend  voor  den  godsdienftigen  finaak 
van  velen  onzer  Landgenooten ,  dat  een  werk»  als  tet.^ 
boven  aangekondigde ,  niet  alleen  geheel  uitverkocht  is , 
maar  ook  dat  men ,  dertig  jaren  na  den  aanvang  der 
eerfte  uitgave,  heeft  durven  ondernemen,  eene  tweede 
en   onveranderde   op  te  leggen.     Het  bewijst  ook ,  hoe 
veel  waarde  men  met  reden  blijft  hechten  aan  een  werk^ 
dat  ^  hoe  veel  er  ook  voor  bijzondere  gedeelten  van  dés- 
zelfs.  inhoud  door  anderen  voorgearbeid  was ,   en  later 
is  -gearbeid  geworden ,   nogtans  in  zijn  geheel  eenig  in 
zijne  fóort  is,  en  nog  fteeds  eenen  fchat  van, wetens^ 
waardige   zaken,   tot  regte  kennis  van  Bijbel  en  Bijbel- 
fche  Openbaring  dienstbaar ,  iq  zich  blijft  bevatten.    In 
verdere  beoordéeling  van  hetzelve  te  treden,  komt,  na 
zoo  lang  tijdsverloop ,  natuurlijk  niet  te  pas ;  te  minder, 
daar  er,  zoo  veel  wij  konden  nagaan,  niets  wezenlijks] 
in  deze  nieuwe  uitgave  veranderd  is.    Alleen  heeft  men 
wèl  gedaan ,  met  de  fpelling  meer  eenparig  naar  d^eest] 
ilgemeen  aangenomene  te  wijzigen.  — '  D.  II ,  bh  173  ,* 
heeft  men  de 'vierde  Godfpraak  van  bileam»   die  in. 
de  eerfte  uitgave  ontbrak^  hoewel  de  ylanmerkihgen  die 
vooronderftelden ,  gedeeltelijk  naar  de  vertaling  van  van 
ï)  E  R  PALM  ingevuld :  men  fchijnt  dus  eerst  niet  geweten 
te  hebben ,  dat  m  u  n  t  i  n  o  h  e  zelf  dit  gebrek  zoo  goed 
mogelijk  verholpen  had',  in  een  nu  weggelaten  5(?r/^r  voor 
het  IVde  Deel ,  waarin  hij  eene  invnlling  van  het  ontbre- 
kende mededeelde.  —    Door  grooter  papier  en  minder 
ruimen   en  nogtans  netter'  druk,   waardoor  deze  uitgave 
bij  denzelfden  inhoud  veel  minder  bladzijden  telt  dan  de 
eerfte,  heeft  men  ook  voor  het  uitwendig  aanzien  goed 
gezorgd.  —    Wij  wenfchen  dus,  dat  de  Uitgevers  de 
moeiten  en  kosten  hunner,  onderneming  door  een  ruim  yert 
tier  mogen  beloond  vinden;    en  wij   prijzen  dit  .werk 
aan    alle.  Godsdienstleeraars,    en    aan  allé  beminnaars 
van  befchaafde,   degelijke  en' godsdienftige  lectuur,  by 
voortduring  aan. 


Digitized  by  CjOOQIC 


SM.      *  H.  Mtf  «LI9l^  HANDIUtiDt9f«« 

Umufléiding  t<a  gökruik  yan  den  HeiddbéTgftheH  Km^ 
fteêkmus  foot  Nederlandfché  Christenen  en  aanko-' 
mende  Leeraars  bij  de  Hervormden.  Vrij  gevolgd 
naar  het  Hoogduitsch  van  david  muslin,  in 
leven  Predikant  aan  de  Munfterkerk  te  Bern.  Door 
4-  BOOJMAN9  Predikant  te  Scheveningen.  II  Dce^ 
len.  Tvfeede  Druk.  Te  Zwolle^  bif].  ZeehuUeo^  JoOé 
In  gr^  ^0.    Te  zamen  804  bladz.  fb^bO. 

T  óÓT  eenigé  jaren  reeds  werd  bet  werk,  waarvan  thans 
een  tweede  druk  voor  ons  ligt,  in  onze  taal  uitgege* 
ven.  Dat  deze  tweede  druk  noodig  was ,  bewast ,  dat 
deze  verklaring  van  den  Katechismus  big  ons  godsdien- 
(tig  publiek  gunftig  ontvangen  werd.  Om  den  goeden , 
venlraagzamen  geest,  die  in  dit  werk  heerscht,  verblij-» 
den  wg  er  ons  over,  dat  het  doel  van  den  Vertaler  be- 
reikt, is  geworden,  en  dat  de  Christenen,  voor  wie  deze 
Vertaling  vervaardigd  is ,  gebruik  maken  van  hetgeen  bun 
hier  wordt  aangeboden.  Voor  aankomende  Leeraars  ach* 
ten  wij  zulks  minder  noodig.  Wij  hebben ,  vooral  wtt 
het  praktikale  in  de  Katechismus  -  behandeling  betreft , 
zoo  veel  in  onze  taal ,  hetwelk  meer  geëvenredigd  is  tan 
den  trap  van  ware  godsdienftige  verlichting  zoo  wel, 
als  overeenkomftig  met  de  gevoelens  der  Hervormden  in 
ons  eigen  Vaderland.  Maar  alles  hangt  in  dezen  ook 
van  den  fmaak  af,  en  wij  willen  niemand  afraden,  om 
ook ,  bij  de  inzage  van  dit  werk ,  na  gedaan  onderzoek, 
bet  goede  te  behouden. 

Leerrede  ter  ifmifding  van  het  Kerkgebouw  en  ter  ves* 
^fgl^g  y^f^  ^^  Gereformeerde  Gemeente  aan  de  De* 
demsvaart.  Door  o  h.  vansenden.  Met  Bij" 
yoegfels.  Te  Zwolle ,  btj  R.  Boelens ,  Jun.  1834.  /« 
gr.  8vö.  XFI^  UI  bl.  Bij  Inteek.  f  l  - 60. 

k^tésn  de  laatfte  vijfentwintig  jaren  heeft  zich  is  Ov«r- 


Digitized  by  CjOOQIC 


o.  H.   VAlf  S8  0II>I^N,    LSBRRBDE. 

^'sfii'ét  aerfte  Vedtkotonte  gerVesttgd^  mee  iiaiM  4s  l>e* 
domsvaan.    Op  den  9  Jul^  180»  Werd  b^  ffatf^b  de 
ctofte  fdiop  in  den  gtotai  gpitokea  ttr  gmviiv  van  de 
vuiTt^  en  reeds  ou  bedaai.  daar,  bebiAve  eeneRMOifche 
keric^   welke  vegena  aantvas  der  Oemeeite  heeft  iMeteii 
ipetgroot  vordeii^  am  heerlijk  kerkgefcoQW  mor  deüetu 
KiE^riiide  Gemeente,    in  de  BQvwgfels  cot  deee  Leemde 
heeft  VAN  asNi^Eif  wel  geooe  gcftbiedeiMY  iliaartocb, 
Aesaangaaiide  een  hoogatgewigtig  berigt  gegeven^    aao 
ketwdk  wd  ia  te  zien,  dat  ved  moeite  beftced  iaé  Ona 
bedek  gedoogt  aiet , .  dat  wij  dit  gedeelte  mui  face  faoektf 
ktfi  (bL  33-^1  II)  uitvoerig  behandelen.    Voor  uStUeb 
fisil  ia  het  niet  wel  vatbaar.    Met  roOc  ninte  J»evQlcB 
wij,  ook  om  dit  gedeelte,  hst  geheek  werkje  aaa,  te 
de  hoop,   dat  door  meerder  vertier  nog  endge  gelded 
zttllefl  geworden  aaa  de  Gemeente,  wdke  oadeifieaning 
noodig  heeft  en  wel  verdient^     Met   eene  kleine  vwt 
hooging    ^n    er    nog  exemplaren  verkt^faaar*     Mai 
makt  van  desse  gelegenheid  gebruik  om  wèl  te  doen  cÉ 
te  gelijk  i^a  wetenswaardigs  te  veniemenr  De  ontrangat 
van  dit  werkje  heeft  de  Schrijver  beftemd  ten  vooidedf 
yan  die  Gemeente.    In  het  Berigt  wijzen  wq  twee  mia« 
ftettingen  aan.    Vak  nijl   is  de  regte  oaara  zoet  tao 
den  Predikant  te  Faas  f  en  (bl.  40) ;  hi)  fchrqft ,  meeneo 
Wij^   VAN   NiËL.    Ook.  is  de  Eerw.  HiasiMK  nieC 
den  27  April  1834  bevestigd  (bl.  70) ,  maar  den  daamp 
v6)genden  Zondag ,  den  4  Mei.  —    Van  hooger  haad 
daartoe  uitgenoodigd,  heeft  van   skndsn,    na  dk 
werk,   om  voor  hem  voldoende  redenen,  eensgen  tijd  tt 
hebben  veifchoven,  op  den  23  Maart  1834  hec  nieuwtt 
kei^gebonw  aanN^  Dódemsvaart  ingew^d,  en  de  leden, 
Vtt  één  Rerkeraad  .bevestigd.  BQ  deze  gelegeabdd  wsid 
de  hier  voorkomende  Leerrede  nitgd*proken ,  welke  op 
fichriftelqk  verzoek  van  Kerkvoogden  en  Kerkertad.  in 
het  Hcht  is   gegeven.    Pfaltn  LXXXIV  weid  tot  tekst 
gekozen.  Nadat  dezelve  ter  inleiding  doorioopeod  is  wtm 
kladrd,  geeft  van  sên&bn  aldus  z^n  onderwerp  of% 
n  U  het  niet ,  M«  A.  I  alsof  ék  zangftiA  voor  oaa 


Digitized  by  CjOOQIC 


340'  o.  H.   V4N  S&N^D£N 

^  Va^digd  2tj^  ^m  op   heden  ons  lied,  onze'pfalmte 
^  zijn  ?    Althans  het  zal  onze  leiddraad  wezen  bij  onze 
;»  oveidenking^  xn,  naar  uanleiding  van  hetzelve,  zal 
,,  vooreerst  het  Godsgebouw  in   deszelfs   hoage  "gaarde 
^  voor  ons  fiaan;  eene  waarde,   die,   gelijk  ik  in  een 
„•  tweede  deelszal  aantoonen ,   het  b*j.  ontbering  fteh  tot 
,  r,  ten  voorwierp  van  vurig  verlangen ;  •?-   die   het  by 
„  verkr^ging.ftelt  tot  een  voorwerp  van  dankbare  blijd^ 
y^'fchap  -in  God;  •^.  die  het  eindelijk  hij  aanhoudend 
Yi  bezit   een  voorwerp  doet  blijven  van  voortdurende  in- 
„  genomenheid.^*'.(YA.  7S)  —   Meer  eenvoudig  zou  mis- 
fcbiett  hetzelfde  aldus  zijn  uitgedrukt :   L  zal  de.  waarde 
van  dit  iGodagebouw  worden  aangewezen ;  IL   de  in- 
vloed,  dien  bet  befef  van  die  waarde  kan  en  moet  heb* 
ben.  op  :hen ,  die  zulk'  een  gebouw  misfen  of  bezitten» 
W(j  zijn  voor  eenvoudigheid,  maar  laten  aan  van  s  en- 
:&£N'de  vrijheid,   om  minder   eenvoudig  te  zijn.    Bij 
bet  aankondigen  van  deze  Leerrede  zullen  wij  meer  ver- 
flag    dan    beoordeeling  van  dezelve  leveren,   om  ieder 
bet  genoegen  te  gunnen  van'zelf  te  oordeelen.    Vooraf 
merken   wij  iets   aan  op*  volgende  uitdrukking ,  bl.  20 :. 
„  Van  den  eerften  oogenblik  af,  dat. het  vertrouwen  des 
„  Konings  in  uwe  handen  de  teugels  van  het  hooge  be- 
^  W'ind   in  Over^sfel  nederlegde ,"  enz.    Het  fijne  van 
het  Nederduitsch.  fchijnt  door  van  sendbn  hier  niet 
gevoeld. te  zijn.    Het  woord   nederleggen^   in  dit  ver- 
bond voorkomende ,   geeft  te  kennen ,  dat  Zijne  Majes-. 
telt  over  het  gewest  Overysfel  niet  meer  bewind  voert. 
Etit  heeft  de  Redenaar  toch  niet  bedoeld.    Beter  zou  het 
sgn,.  .als,  eenvmidig  gezegd   was   geworden:    Van  het 
oogehUik  af  ^  dat   het  vertrouwen  des  Konings  u  het 
bo&ge:. bewind  in  Overysfel  opdroeg^  of  de  teugels  vaa 
l^ct  bewind  in  handen  gaf. 

riiL*  De.  waarde  van  het  Godsgebouw  wordt,  bl.  7— 13, 
akiiis  aangewezen:  De  Tempel  te  Jeruzalem  was  in 
een'  anderen  zin,  dan  eene  Christenkerk  dit  heéten  kan^ 
ee^  hnis,  eene  woning  Gods.  Christenkerken  heètea 
Godshuizen^  :iKef.   meent,   dat  Godshuizen  zijn.  wees- 


Digitized  by  CjOOQIC 


'    'LESRREDB.  f/ü 

hmzai  én  indere  liefdadige  geftichten :   vtnr  fSBOt^  .keek 
jsegt  men  wel  huis  Go^s  of  Gods  huis'^   niet  GodskuiO 
en  zija  heilige  gebouwen,  die  zelfs  den  ligtzinnige  ont- 
zag Inboezemen  bij  het  binnentreden.     ^  Maar,  GeUeiC- 
y^  den!    hoe    hoog    moeten   de  Christenkerken  dan  io 
^  waarde  rijzen  bij  elk,  die  de  eer  van  God  en  bet.ge- 
„  luk  der  menfchen  op    regtmatigen    prijs   ftelt?    .Of 
^  zijn  bet  niet  de  Heiligdommen  der  Christenen ,  waar 
y,  ftralen  van  Goddelijk  licht,  hoedanige  geeue  flonke- 
.yi  rende   ftar,   geene  in  verblindenden  gloed  fchittereade 
„  zon   van  zich  werpt,  vallen  jn  de  donkerheid  van 
>„  onze  ziel  ?    Zijn  het  niet  de  zitplaatfen  in  oi;ize  ker- 
.„  ken,   waar  de  zorgelooze  fterveling -gewekt  wordt  uit 
.„  den  flaap  der  zonde  en  den  droom  der* ijdelheid?    Is 
„  het  niet  de  grond  onzer  kerken ,   waarop ,  meer  dan 
',,  op  eenig  ander  plekje,  de  tranen  vallen  van  den  be- 
„  rouwhebbenden  zoon  of  de  verlorene  dochter^  die  we- 
„  derkeeren  tot   den  Vader  i  die  vergeeft  ?    Opent  zich 
.„  hier  niet,   aan  (?)  het  woord  van  God,   de  eeuwig 
,,  vloeijende  bron  yan  verkwikking  voor  de  ziel ,  waar- 
y,  naar  zij  dorftig  als  naar  waterftroomen  hijgt?'-  enz. 
.    IL .  9,  Ik  heb ,  mijne  Aandachtigen !  de  hoog&  waarde 
■  .„  van    het  Godsdienstgebouw  aangewezen ;    mij    blijft 
^  over,  den  invloed  te  toonen,   dien  het  befef>vaH  iiapr 
„  eigenaardig  uitoefent  op  die  drie  gevallen ,  waarin*  her 
(„volgens  den  Pfalm  zich  openbaart;  op.het  geyal,fnjar 
:»  raelijk,  van  omber  ing,  van  verkr^ing  en  vanv^^r^ 
.„  durend  bezit  des  Heiligdoms."  (1)    Bij  gemis  wonk 
jhartelyk   verlangen  opgewekt,  te  inniger,  hoe  meer  het 
^onmisbare  wordt  gevoeld.    Van  daar  al  die  kerken ,  niet 
.bij  Heidenen,   maar,  00)9  bij  vervolging  en  groote. op- 
offeringen,  bij  Christenen.     Ook  Jsraèl  fmachite  van 
verlangen  naar  Gods  woning.  —    „Te  weinig,.. Ge- 
.„  liefden!    denkt  onze  tijd  aan  de  verpligting,  die. bij *^ 
.^  ook  in  dezen,  aan  bet  voorgeflacht  heeft.  -7  —  Dat 
„  zij"   (de  kerken)    ,^  meer  en  meer  als  zoodanige  -be- 
„  wijzen   (van  dat  verlangen)  worden  aangemerkt,  door 
„  u  onder  mijne  hoorders,  die,  hier .  als  deelnemende 


Digitized  by  CjOOQIC 


^  ftricodm  ttgentvoordig  z^nde ,  u  in  bet  bezie 
^  vas  voonraderlijke  kerkgebouwen ;  dat  gij  ds  genadig 
„  be(êiifl±ing  mee  meer  dankzegging  erkent ,  die  n  be^- 
y,  wasrd  beeft ,  om  de  grootheid  van  een  gearis  bij  on- 
^  denrindiDg  te  kennen ,   hetwelk  ook  u  in  fmitebtend 
M  verbmgen  zou  hebben  doen  roepen  naar  vervulling.  -^ 
yf  Maar  gQ  9  bewoners  van  deze  plaats !  gij  hebt  die  ont^ 
^  bering  gevoeld,  jaren  lang  gevoeld,"  enz«  bK  13*-<*17« 
—  (2)   BI}  verfcrgging  openbaart  zich  als  grondgevoel 
hUfdfckap.    Die  blljdfchap  openbaarde  zich  reeds  bij  het 
brengen  der  offers ,  bij  genotene  onderfteuning ,  bij  den 
begonnen  bouw,  vooral  bij  de  voltooijing  van  het  ge- 
Im>uw  ,  dat  de  vergelijking  met  andere  kerken  niet  be- 
tioeft  oe  vreezen.    ^  Met  die  blijdfchap,   over  het  ve]«- 
,,  kxegene  Gods(Uenstgebouw,  vereenigt  zich  in  elk  wel- 
^  geplaatst '  hart  dankgevoel ,  dat  zich  in  dankzegging 
^  wil  openbaren.    Opziende  tot  den  AUerhoogfte ,  wilt 
I,  gQ  hen  niet  voorbijzien ,  die  de  middeloorzaken  w^ 
^  ren ,  welke  ^ijn  hoog  beifaiur  gebruikte ,  en  ik  weet 
,,  bet ,  gij  rekent  u  aan  hen  te  zeer  verpligt »  gij  zijt 
^^  door  honne  gunst  te  zeer  getroffen ,  dan  dat  gij  van 
^  mQ  niet  zoudt  eifch»i ,  om  het  hier  openlijk  te  ver- 
^  melden ,  wat  zij  deden  tot  (lichting  van  dit  voortreffa- 
^  lijke  Godshuis/*  —  «^    Bovenal  behoort  God  dank 
«e  ontvangen.    Hierop  volgt  de  toewijding  des  gebouws 
turn  de  dknst  van  God ,  en  bevestiging  van  de  leden  des 
£eik^raads,  bL  17^27. «—  (3)  Bij  aanhoudend  bezit  moet 
dit  gebotkw  zijn  een  voorwerp  van  voortdurende  ingenê" 
menheiJ.    ,,  Gij  herinnert  u  aUen  de  taal ,  waarm  hij 
^  (de  Israëliet  in  den  Pfalm)  zijne  welberadene  kens 
yf  uitdrub,   wanneer  hij  zegt:    Één  dag  in  vwe  yoor- 
y^  hoven  i  o  H£fiR  !  is  mij  beter  dan  duizend  elders  ;  Ik 
Vi  koos  lieyer  dan  den  dorpel  van  het  huis  mijns  Gods 
),  te  wezen  ^  dan  lang  te  wonen  in  de  tenten  der- god' 
y^  deloosheid.    Gemeente  van  de  Dedemsraart  l  dat  deze 
„  keus  dan  ook  de  uwe  zij ;  —  dat  het  Heiligdom , 
a^  waarmede  u  uw  beilaan  als  Gemeente  is  gefchonken  , 
j»  bet  yoorwerp  UQve  van  uwe  faooge  ingenomenheid  y 


Digitized  by  CjOOQIC 


^  ea  UI  wortytariag  tao  vu  u  f^bmftt  iraBle^  dit 
«  God  met  u  «öp  kan  T'  Dit  laatfte  ftak  (hl.  27^18) 
fliut ,  als  loep^felyiEe  toefpnuüc  «m  de  Geiomitf ,  ^deie 
Gelegovbeidarede. 

Ons  oor4eet  over  bet  gehed ,  zonder  in  b^oodecte- 
^  oos  in  te  laten,  gevea  wij  op,  door  dk  boekatai, 
ntt  de  woonfen  van  vaï^  senobn,  (Voorbeiigt^ 
U.  IVO  te  noemen  een  »  gedènkftuk  vaor  en  van  éc 
„  Dcdcmsvaart ,  hetwelk  yoor  de  bewenen  yan  Ove^ 
M  grV^/  •^/y  Vi^r  allen  ^  dia  in  de  ontginning  yan  hooge 
^  meergronden  kelapg  jlelhn^  van  gewigt  is^^-^  DitlfaA 
is  voorzien  van  eene  bouwkundige  teekening  der  Pajttor^ 
pp  bet  titelblad  9  van  eenen  platten  gmnd  van  de  Kttk 
fH  Pf storq  9  en  van  eene  kaart  van  de  Dedemsm$art. 

«yJMc^t  dk  wedge^"  dir  wen&hen  wij  am  vaii 
f E^DeN^  ,1  alomme  met  die  welwillendheid ^  waai-* 
^  mede  hfit  gegeven  is  ^  octvaiigen  worden  i*' 

B.   VAN  WILL£S« 


Troost  voor  Ouders  ,  bij  den  vroegen  dood  hunner  Khh 
deren.  Of  Leerrede  oyer  II  Sam.  XII:  7ZK  D^or 
o«  TER  WEEME,  Predikant  te  Zaandam.  Tc 
Zaandam  ,  bij  J.  Groot  en  Comp.  1834.  In  gr 9  Svd» 

Stille  Onderwerping  aan  God.  Of  Leerrede  over  JP/. 
XXXIX:  10.  Door  denzelfden  en  hy  denzelf4erh 
1S35.    In  gr.  8v(7.  VI ,  30  BI.  f :  -  40. 

1-re  dood  van  twee  lieve  kinderen ,  die  in  18^4 ,  één 
dag  na  elkander,  op  den  15  en  16  Januarij,  overleden^ 
gaf  den  bedroefden  vader  aanleiding  tot  het  houden  der 
eerfte  Leerrede.  Wij  gelooven  gaarne,  dat  dezelve  met 
deelneming  virerd  gehoord  en  door  fommigen  ter  lezjoig 
verlattgd.  Diepe  droefheid ,  maar  gewijzigd  en  veredeld 
tfoor  bet  Christendom,  moest  vooral  bij  ouders ,  die 


Digitiledby  Google 


^h       G.  TER   WE£ME,  TWEE   LEERREDENEN.        --- 

mede  het  varlies  van  kinderen  betreuren ,  levendige  be* 
4atig(lëlling  wekfcen.  Minder  gepast  voor  zoodanig  on* 
derwerp  is,  althans  naar  ons  gevoel,  dé  gekozen  tekst, 
daar  wij  reden  meenen  te  hebben ,  om  te  twijfelen ,  of 
David ,  uit  hoofde  van  alles  ,  wat  voorafging ,  bij  deu 
dood  van  zijn  kind  wel  zoo-  geheel  in  die  (lemming  des 
^moeds  zich  bevond ,  als  hier  onderfteld  wordt.  W{j 
zeggen  dit  echter  niet,  om  aanmerkingen  te  maken  op  de 
preek,  die  wij  met  deelneming  lazen. 

Nog  vóór  het  einde  deszelfden  jaars  drong  andermaal 
éene  treurige  omijandigheid  den  Weleerw.  ter  w  é  e- 
ME,  om  weder  eene  ftof  te  behandelen,  welke  betrek- 
king heeft  op  eigen  huifelijk  leed.  Een  veelbèlovdid 
zoontje  van  omtrent  8 jaren  werd,  na  eene  hevige  ziekte 
van  flechts  drie  dagen,  op  den  6  November  1834,  4ian 
d&  bedroefde  ouders  ontnomen.  God  ftaune  ^"ftetke 
hen  onder  deze  zware  beproeving  t  Wij  hopen,  dat  de 
uitgave. der  beide  Leerredenen  aan  het  doel  moge  beant- 
woorden ,  en ,  onder  den  zegen  van  boven ,  ecnig  nüt 
ftichten ,  vooral  bij  hen ,  wier  levenspad  insgelijks  door 
het  donkere  loopt. 


Ephemeriden  der  Natuurkundige  Wetenfchappcn.  'j  G^ra^ 
•'  vehhage^  Deel  I  en  II  bij  A.  P.  van  Langenhuyfen , 
1834.  Deel  III  ^   Stuk    i,  bfj  G.  Vervloet,    1835. 
.    In  gr.  Svp.  /  15  - :  by  het  jaar. 

JjLet '  tjjdfchrift ,  hetwelk  federt  negen  maanden  onöer 
dezen  titel  in  wekelijkfche  afleveringen  uitkomt ,  onde^- 
fcheidt  zich  van  alle  wetenfchappelijke  tijdfchriften,  wejkc 
fédért  eenige  jaren  in  ons  Vaderland  zijn  ontftaan.  .Bij 
dcn^  meer  en  meer  aangroeijenden  omvang  der  weten- 
fchappen,  die  op  waamemuig  en  proeven  fteunen,.eo 
bij  het  toenemende  aantal  beoefenaars  en  uitbreiders  der- 
zelve,  heeft  men  in  andere  landen  en  ook  in  ons  Va? 
derland  behoefte  gevoeld ,  om  tijdfchriften  te  bcizitteft^ 
die  flechts  aan  de  bevordering  van  enkele  wetenfchappen 


C^gitizedbyCjOOglC 


EPHEMBRIDEN.  2A5 

werden  toegewijd*  Zoo  ontftonden  voor  de  Natuurtoia- 
dige  vretenfchappen ,  die  in  Nederland  vroeger  met  Ge- 
nees*, en  Huishoudkunde  te  zamen  Hechts  tijdfchrlften 
iiadden,  de  Natuurkundige  Bijdragen^  en 9  misfchien 
nog  te  veel  .omvattende ,  werden  deze ,  na  eenige  jaren  , 
^vervangen  door  twee  afzonderlijke  tijdfchriften ,  waarvan 
het  eenc,  het  Natuur--  en  Scheikundig  Archief^  alleen 
voor  eigenlijk  gezegde  Natuurkunde  beftemd  werd;  tw« 
wijl  het  andere ,  het  Tijdfchrift  voor  Natuurlyke  Ge^ 
fchiedenis^  zich.  alleen  aan  Delfftof-,  Planten-  en  Dier- 
kunde toewijdde.  £n  het  ontftaan  dier  meer  bijzondere 
tijdfchriften  werd  zekerlijk  door  de  vrienden  der  weten- 
fchap  toegejuicht, 

Intusfchen  omvatten  onze  Nederlandfche  tijdfchriften 
nog  veel  meer  verfchillende  wetenfchappen  9  dan  in  groo- 
tere landen  het  geval  is.  Wij  hebben  niet ,  zoo  als  in 
Duitschland^  afzonderlijke  tijdfchri&en  voor  Sterrekunde, 
voor  Aard-  en  Weerkunde ,  voor  Mineralogie ,  voor  Ge- 
ognofie ,  voor  fosfiele  overblijflelen  uit  het  Ptanten-  en 
Dierenrijk,  £en  natuurlijk  gevolg  van  de  kleinheid  vaA 
ons  land ,  en  nog  meer  van  het  uiterst  germge  aantal 
beoefenaren  dier  fchoone  wetenfchappen  onder  ons. 

De  Uitgever  van  de  natuifrkundige  Ephtmtriden  fchgnt 
zich  tot  taak  te  hebben  gelleld,  om  weder  te  vereenigen, 
hetgeen  in  zoo  vele  deelen  was  gefcheiden.  Hij  doet 
zelfs  meer !  Niet  alleen  alle  die  deelen  der  natuurkun- 
dige  wetenfchappen ,  maar  ook  de  Geneeskunde  in  haxgsa 
geheelen  omvang  zal  in  dit  tijdfehrift  hare  plaats  vindem 
£ene  gróote  én  zwaarwigtige  onderneming  voorwaar! 

De  Redactie  der  EpAemeriden .  koniigt  aan,  dat 
dezel^  „  alle  belangrijke  ontdekkingen ,  welke  in  het 
„  gebied  van  Natuur- ,  Scheid ,  Kruide  ,  Aard- ,  Dier- 
,,  en  Geneeiskundige  wetenfchappen^  ^00  in  ons  als 
,,  in  andere  .werelddeelen ,  worden  gedaan,  zullen  be- 
„  vatten";  in  de  Voorrede  voor  Deel  UI,  bU  III, 
„  koestert  zij  de  hoop ,  dat ,  door  het  leveren  van  al- 
„  wat  den  Artfenijmeng- ,  Genees-,  Natuur-  en  Vee^ 
„  artfenijkundigen  belangrijk  is,   het  lezen  van  uitheem- 

BOBKBESCU.    1835.   NO.   6.  R 


Digitized  by  CjOOQIC 


2h6  BPHÊMTKRIDBN. 

^  fche  tijcU'dirifteii  voor  dezen  oimoodig  zal  kunaefi  gi» 


f> 


acbt  wotden."' 


Maar  niet  alleen  alwat  de  wetenfehap  in  het  buitens- 
land  belangrijks  oplevert ,  belooft  zij :  dj  noodigt  ook 
inlandrche  Schrijvers  ten  fterkfte  uit,  om  oorfpronke- 
lijke  bijdragen  ta  leveren,  en  (poort  hen  daartoe  aan 
door  aanbod  van  geld  voor  hetgeen  deze  zouden  inzen*- 
den.  Eindelijk  houdt  zij  zich  ook  bezig  met  beoorden- 
lingen  van  nieuwuitgekomene  werkene  Zoo  neemt  b.  v^ 
ét  beoordeeling  van  twee  werken  van  de  beide  Hoog- 
leeraren PRUYS  VAN  DER  HOEVENCn  W.VROLIK 

bijna  de  geheele  eerfte  aflevering  van  Deel  III  in. 

Dit  alles  zal  de  Redactie  jaarlijks  leveren  in  vierDeelen,  of 
24  Nommers,  te  zamen  60  4  80  vellen  druks.  Is  dit  mogelijk? 
vraagt  waarfchijnlük  menig  beoefenaar  der  wetenfchap, 
'  die  tot  nu  toe  gewoon  Is  geweest,  jaaïrlijks  zoo  vele  eil  meer 
boekdeelen  door  te  lezen,  of  ten  minfte  door  te  loopea., 
ten  einde  zich  bekend  te  maken,  niet  met  hetgeen  er  in 
dat  |;roote  gebied  der  natuurkundige  Ephemeriden ,  maar 
in  een  klein  gedeelte  van  hetzelve  voorviel»  W(}  aarze- 
len geen  oogenblik^  deze  vraag  ontkennend  te  beant^ 
woorden.  Eene  dorre  optelling  te  geven  .van  de  onder<* 
werpen,  waarmede  de  Geleerden  zich  gedurende  een  ge- 
heel jaar  hebben  bezig  gehouden,  dat  kan  men  in  vier 
Deelen ,  dat  kan  men  mtsfchien  wel  in  één  Ded  doen^ 
Maar  den  inhoud  der  (lukken  zóó  te  geven,  dat  de 
wetenfchappelijke  man  geene  behoefte  méér  zoude  ge- 
voelen, om  de  oorfpronkelijke  (lukken  zelve  te  lezen  ^ 
dat  is  in  een  veel  grooter  aantal  boekdeelen  niet  moge- 
lijk. Het  komt  ons  dus  voor ,  dat  de  Redactie  van  de 
natuurkundige  Ephemeriden  noodzakelijkerwijze  in  eeoi 
van  twee  kwaden  moeit  vensaUen:  óf  dezelve  zullen,  in 
^^gelijking  xMt  het  aangekondigde  plan.,  zeer  onvolle- 
dig zijn^  óf  alles  zal  ten  hoogde  oppervlakkig  behan- 
deld worden. 

En  de  tot  nu  toe  verfirhenen  Deelen  zijn  dan  ook 
het  bewijs  hiervan.    De  Heller  van  deze  aankondiging. 


Digitized  by  CjOOQIC 


ePH£M£RID£N*  3%7 

zkb  a}l^n  op  NatuuFkiiade  in  den  meer  beperkten  zift 
toegelegd  hebbende ,  vermeet  zich  niet ,  eenig  oordeel  ,H 
wlfcn  ^ver  hetgeen  dit  tjjdfchrift  tot  nu  toe  vQor  Art- 
ienijineng-,  Genees-  en  Veeartfenijkundlgeo  heeft  op» 
gelevmi;  maar  vraagt  hij  zich  af »  in  hoever  hetzelve 
aan  de  vervulling  der  veel  aankondigende  belofte  voor 
de  Natuurkunde  yohhdn  heeft ,  dan  is  het  Antwoord 
zoo  oagunftig  als  het' immer  zi^  kon. 

Over  Nattiurkunde  (dit  woord  in  >den  meest  gewoMi 
zin  gebruikende)  geven  de  natuurkundige  Ephemeri^ 
den  tot  nu  toe  volftrekt  niets*  Zij  zouden  den  inhoud 
van  alle  buitenlandfche  tijdfchriften  geven.  Maar  waar 
moeten  w^  h^t  dan  aan  toeichrijven,  dat  het  Londen  and 
Edimburg  fhilofophical  Journal ,  het  Edimburg  Jwr-^ 
nal  ef  Science^  de  Jnnales  de  Chemie. et  de  Phyjiqif'e ^ 
p o G  G EN ö o R r's  Annalen  der  Phyfik  und  Chemie , 
het  Jéurnal  für  practifche  Chemie  van  «RDMANNen 
«cuw£iGG£  R-s  E  I D  £  L  9  de  AnnüU  delle  Scünze 
del  Jiegno  Lombardo^Feneto ,  de  Antologia  di  Firwze^ 
h&t  Tidsfkrift  for  Nuturvidenskabcrnc ,  met  één  woord, 
dat  aUe  de  meestgeachte  tijdifcbriften  voor  NatuuT-  en 
Scheikunde  niet  een6  genoemd  zijn?  dat  van  de  belangrijke 
Verhandeling^  van  faraday,  sAVARTen  ande- 
ren aog  volftrekt  geene  melding  is  gemaakt?  dat 9  wan- 
neer men  de  verOagen  van  de  zittingen  der  Pairljiche  Aca- 
démie  des  Sciences  in  d^e .  natuurkundige  Ephemeriden 
leeat,  m^  uit  dezelve  zou  moeten  opmaken.,  d«td|e 
Académie  zich  volftrekt  niet  oMt  eigenlgk  j;ezegde  Na- 
fuurkunde  ophield? 

Stven  ^8  met  de  Natuurkunde  is  het  met  de  Stecre- 
knnd»^  met  .de  Aardkunde ,  met  de  Weeiikupde,  even 
zoo  is  het  met  de  algemeene  Scheikunde  gelegen.  Men 
vindt  er  niets  van  in  dit  Ujdfchrift.  Met  één  w»ord: 
de  Natuurkunde  ftaat  flechts  op  den  titel ,  maar  wordt 
niet  in  het  boek  gevonden ;  en  wij  moeten  het  er  dus 
.voor  houden,  dat  alwat  in  het  afgeloopen  jaar  in  deze 
vakken  is  gedaan  geworden,  door  de  Redactie -der  ^latuur- 

R  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


Hh^  EPHEMERIDËN. 

kundige  Ephemeriden  voor  niet  bèlangrijic  wordt  gehou- 
den,  of  —  dat  zij  er  niet  mede  bekend  is. 

Om  onze  Lezers  in  (laat  te  (lellen ,  over  de  bevoegd- 
heid dier  Redactie,  om  als  Natuurkundigen  op  te  tre- 
den ,  te  oordeelen ,  laten  wij  hier  eene  redenering  vol- 
den, voorkomende  in  de  eerfte  aflevering  van  het  eerfte 
Deel ,  in  een  ftuk ,  handelende  over  de  vraag :  wat  is 
het  leven  P^  eene  redenering ,  die  over  de  gronddeakbeel- 
den  van  Natuurkunde  handelt :  „  Er  zijn  er ,  welke 
„  zullen  zeggen ,  dat  zij  daaf om  alléén  eene  levenskracht 
^  ter  verklaring  yan  het  leven  aannemen ,  wijl  de  ftof 
„  iners  zijnde ,  er  immers  meer  dan  (lof  alléén  vereischt 
„  wordt,  om  het  leven  te  doen  ontftaan.  De  fponta- 
„  nele  (!)  beweging  is  der  ftof  immers  geheel  vreemd, 
„  en  het  komt  ons  (zoo  fpreken  zij)  geheel  onbegrijpe- 
„  Iflk  en  onmogelijk  voor ,  dat  de  ftof  unmer  zich  zelve 
„  zoude  kunnen  bewegen.  Ook  deze  objectie  gelooven 
„  wij  te  kunnen  wederleggen.  Wij  mogen  onze  oogen 
„  werpen  werwaarts  wij  willen ,  overal  zien  wij  bewe- 
„  ging  bij  de  niet  levende  ligchamen.  Zoo  wordt  het 
„  licht  aanhoudend ,  hetzij  hetzelve  door  uitvloeijing , 
^  hetzij  door  trilling  ontflaat,  overal  en  aanhoudend 
„  verfpreid ;  de  meteorologifche ,  de  astronomifche ,  de 
„  chemifche ,  de  phyfifche  verfchijnfelen  zijn  zoo  vele 
„  voorbeelden  eener  onafgebrokene  be  veging  der  niet 
„  levende  ftof,  en  hoe  zal  men  deze  verfchijnfelen  ver- 
^  klaren ,  zoo  men  de  ftof  iners  denkt ,  en  het  is  niet 
„  onbekend ,  dat  men  ook  wederom  hier  vires  heeft  uit- 
„  gedacht,  volgens  welke  men  die  verfchijnfelen  heeft 
„  verklaard;  maar  zij,  die  deze  vires  bewijzen,  gebrui- 
„  ken  een  circulus  vitiofus,  daar  zij  de  phaenomena 
„  'door  de  vires ,  en  deze  door  de  eer(le  verklaren^  Dan 
„  wel  verre  van  te  gelooven ,  dat  n  e  w  t  o  n  de  vis 
yy  ^ttractionis  als  eene  ftoffelijke  potentia  agens  befchouw- 
„  de ,  zoo  komt  het  mij  voor ,  dat  hij  dien  naam  van 
^  vis  attractionis  gaf  aan  eene  algemeene  natui4rwet , 
„  v^elke  zelve  niets  anders  is  dan  een  gevolg  van  de 
yy  eigenfchappen  der  ftof(\  !)•    Er   mogen  dan   groote 


Digitized  by  CjOOQIC 


EPHEMERIETEX.  2%7 

V,  mannen  geweest  zijn ,  welke  de  vires  befchbuwden  als 
^  onafhankelijk  van  de  ftof :  wij  mogen  deze  hunne 
„  dwaling  niet  navolgen."  —  Deze  verwarde  redene- 
ring, waaruit  men  zoude  moeten  opmaken,  dat  de  te- 
genwoordige Natuurkunde  als  wetenfchap  nog  op  zeer 
losfe  gronden  rust,  wordt  intusfchen  Deel  III,  bl.  9, 
'aangehaald,  als  het  bewijs,  dap  er  gcent  vircsleftaan! ! 
Dit  (taaltje  zal  dan  ook  wel  genoegzaam  zijn,  om 
aan  te  toonen ,  wat  de  Natuurkunde  van  deze  Ephtmc^ 
riden  te  wachten  hebbe.  Wij  meepen  dus  nog  flechts 
degenen ,  die  nog  niet  met  die  fchoone  wetenfchap  be- 
kend zijn,  te  moeten  'waarfchuwen ,  dit  tijdfcbrift 
niet  te  befchouwen  of  te  gebruiken  als  eene  bron, 
om  Inet  hetgeen  thans  in  die  wetenfchap  vporvalt  zich 
bekend  te  maken:  de  deskundige  zal  deze  onze  waar- 
fchuwing  wel  niet  meer  behoeven. 


T.  c.  8EBGBR8  Commentatlo  ad  qucstlonem  medicam  ab 
ordine  medicorum  in  acad.  LovanienG  anno  1826  propofi- 
tam :  Pramisfa  membrana  peritonai  anatomico'phjfiohgica 
delineatiane^  recenfeantur  ejus  morbi  tam  acufiy  quam 
ehronici^  dentur  horum  morborum  diagnofis  ^  prognofis  atque 
therapia.  Quse  prsmio  omata  est.  Brede  apad  F.  P.  Sterke 
1883.  8vo.  ma),  pp.  88. 

T.  c.  sEEGBRs,  Disfertacio  medico-practica  de  eximio  m- 
tra  f  is  potaifa  depurati  in  ascitide  et  anafarca  ufUy  obfer* 
vatienibus  probato.  Traj.  ad  Rhen.  typis  mandavit  iV.  van 
der  Monde.  1834.    8vo.  maj.  pp.  68. 

JNa  eene  waarneming  ,  door  het  hier  te  lande  nog  befiaaode 
of  beftaan  hebbende  phtsiologisch  Genootfchap ,  met  eenen 
zÜYeren  eerpenning  bekroond  gezien  ce  hebben,  is  den  Heere 
T.  c.  SEEGERs  bet  geluk  te  beurt  gevallen,  z^n  antwoord 
op  de  vraag ,  door  de  Geneeskundige  Faculteit  in  1826  te 
Leuven  uitgefchreven ,  met  goud  onderfcheiden  te  zien.  Om- 
(landigbeden,  van  ziekte  afhankel^k,  en  tengevolge  der  plaats 
gehad  hebbende  gebeurtenis',  hebben  het  drukken  dezer  Ver- 
handeling tot  in  1833  vertraagd. 


Digitized  by  CjOOQIC 


IBOf  T/C.SEBGERS,  COMMENTATIO  ETC. 

Alt  pta«ve  vMi  vliyc  en  welbelledeii  t^d  is  deze  Verhtnde* 
Hag  de  hwir  ce  beurt  gevallene  eer  waardig ;  op  meerdere  on« 
derfcheidlng  kan  zij,  oa  den  arbeid  van  langenbeck,  voor 
hec  ontleedkundige  geene  aanfpraak  maken ;  —  wat  het  ge- 
neeskundige betreft  ,  kon  de  Schrijver  nog  niet  veel  uit  eigene 
ondervinding  zeggen ;  hij  moest  zich  bepalen  tot  de  mede. 
deeling  van^  het  be$te,  van  anderen  overgenomen.  Bij  het 
overfchrljven  der  namen  van  fommige  dezer  Schrijvers  fchijtit 
fliet  de  behoorlijke  oplettendheid  in  acht  genomen  te  zijn. 
Zoo  leest  ffiett  op  verfcheidene  plaatfen  fleeds  m  o  r  g  a  g  it^^ 

tOOP  MOAGAGM»  HOFLAND    VOOf  HUFBLA^ID,  PEM- 

enpERPBRTON  voor  FEMBERTON.  Ecue  aanhaMiig  der 
dktsia  van  Prof.  wolterbeer  kan  mede  van  geen  alfe^ 
meen  nut  of  gebruik  zijn. 

Na  ontfteking  van  het  buikvlies  ontftaat  fomw^len  water^ 
zucht.  Deze  zag  seegers  in  der  tijd  door  Dr.  beckers 
in  het  R^ks-Hospitaal  te  Utrecht  op  eene  eenvoudige  wijze 
genezen;  in  verfcheidene  zelfs  wanhopige  gevallen  gefchied- 
de  dit  door  den  falpeter.  Dit  gaf  den  Heere  seegers  aanlei- 
ding, om,  hetgeen  hij  door  anderen  met  zulk  een  treffend 
gevolg  had  zien  aanwenden,  zelf  te  beproeven.  Ten  vervolge 
der  Commentatie  flrekt  als  *t  ware  de  onder  No.  2  vermelde 
t>hfertatie.  Zij  zal  eenige  waarnemingen  bevatten  over  het 
trltmuncend  nut  van  den  falptter  in  de  bulk.  en  huki-wtter- 
Atteht  {j$teitii  et  anafarca) ,  geftaafd  door  de  ondervinding. 
Sediert  eenigen  cij^  fchijnt  dit  middel  en  het  fal  ammeniacum 
groote  dingen  in  de  waterzucht  te  doen.  Beide  kunnen  van 
nut  zijn;  maar  beide,  eenigen  tijd  en  vooral  in  groote  giften 
gébrufkt,  fchjnen  nog  al  niet  zonder  hadeeligen  invloed  op 
de  bewerktuiging.  De  enkele  verwijdering  van  het  watef  is 
AtfgelQk^  de  eeniglle  Indicatie  niet  bif  de  genezing  der  water, 
zucht.  --  Op  de  CorêUaria^  achter  de  Dhferiaiie  ten  ge- 
tale van  39  gevoegd,  zoude  nog  al  een  en  ander  aan  te  mer- 
kea  vallen.  Over  het  tlgemeen  flaan  fommige  tot  elkander 
In  den  tin:  komt  het  een  niet  te  pas^  dan  helpt  het  andet* 
Votgenf  fommige  zoude  men  het  nitrum  voor  het  alleen  bet. 
f)«nde  middel  houden ;  volgens  andere  moet  de  waterzucht 
Hftéttom  op  eene  geheel  andere  wijze  behandeld  worden* 
Het  fchynt  ook  hier  :  varüs  modis  bene  fit*  Moge  het  den 
Hèere  seegers  gelukken,  in  de  hem  voorkomende  gevar* 
len  van  waterzucht,  naar  omdandigheden  fy^^  verftfniUende 
wijze  met  gelukkig  gevolg  werkzaam  te  zifn  J 


Digitized  by  CjOOQIC 


W.  G  L  E  U  N  S  ,  j^R.  ,  Bfi^CHQUWlNC  VAN  HBT  HEELAL.     2èh 


Be/bhêftwing  van  het  Heelak^  cf  Fofkskeshoek  over  de  Sterre^ 
kundfi;  ddor  w*  gleüns,  jr.,,  Onderwijzer  in  de  ff^s- 
kjtnde  te  Groningen.  Met  nefen  uitfiaande  Platen.  Te  Gror 
ningen ,  bif  J.  Oomkens.  1834^    In  gr.  ^o.  ^XFIII  en  235 

INiet  xfiVi  onregce   klaagt  de  Hoogleeraar  moll»  in  zijtt 
Voorberigt  voor  de  vertaling  vau  bleibtreü*8  J^éf/cAry- 
'ning  van  den  Sterrenhemel y  (te  Amfterdam^  bij  sulpke» 
1825.)  dat  de  beoefening  der  Sterrekunde  door  onze  landge- 
nooten  te  ze^r  wordt  verwaarloosd ,  daar  toch  elk  befchaafd 
man    gezonde  denkbeelden  behoort  te  koesteren  aangaande 
veifchijnrelen,  die  dagelijks  onder  ons  oog  gebeuren,  en  zich 
fomtijds  aan  onze  aandacht  opdringen.   Vreemd  is  het  zeker , 
dac  de  Qsinachtlng,  die  in  ons  land  vrij  algemeen  tegen  deze 
fchoone  wetenfchap  beerscht,  in  een  zoo  zonderling  contrast 
ftaajc  tot  de  achting  voor  vele  andere  wetenfchappen,  zoo  zelfs,, 
dat  b\j  zeer  velen,  die  aanfpraak  op  kennis  en  befchaving 
maken* en  maken  kunnen,  niet  zelden  de  fpotlust  wordt  op- 
gewekt, zoodra  de  een  of  ander  toont,    deze  wetenfchap 
meer  van  nabq  te  kennen.  Ree.,  die  dit  meermalen  opmerkte,, 
en  wiens  liefhebberij   voor  dit  vak ,  alleen  tot  uitfpannin^ 
door  hem  beoefend ,  menigmalen ,  ook  onder  zijne  anders  ge- 
leerde vrienden ,  tpt  fpottende  aanmerkingen  en  vragen  aan- 
leiding  gaf,  ofTchoon  het  z^ne  gewoonte  niet  is,  n^et  het 
weinigje,  dat  hig   er  van  weet,  te  koop  te  loopen;  Req. 
fchr^ft  deze  ongunflige  behandeling  van  het  fchponlle  vak 
van  menfchelijke  kennis  voor  een  goed  gedeeUe  aan  onkunde 
toe ,  en  verbljüdde  zich  daarom  zeer  >  dat  de  Maatfchappij : 
M  Jfut  van  *#  Algemeen^  in  het  jaar  1827,  als  prijsftoffe 
opgaf:   êen  Folksleesboek  over  de  Sterrekunde.    Van  de  zeven 
daarop  ingekomene  antwoorden  mogt  niet  één  den  pr^s  be- 
halen, geiyk  ook  eene  tweede  ukfchrijving  in  1829  vruchte- 
k>oi  bleef.  Hadden  Hoofdbeftuurders  to(  eene  derde  uitfchrQ- 
ying  befloten,  das  zon  de  (teller  dezer  bepordeeling  zijne 
krachten  denkelijk  ook  eens  beproefd  hebben,  waarin  hij  de 
beide  vorige  keeren  tot  z^n  leedwezen  werd  verhinderd;  of- 
fcbopn  hg  na  het  verfchijnen  van  het  thans  voor  hera  lig- 
gend werkje  overtuigd  is ,  dat ,  heeft  dit  den  prijs  niet  mo- 
gen verwerven,  het  hem  even  min  zou  gelukt  zijn.  Hoofdbe» 


Digitized  by  CjOÖQIC 


JB2  W.  G  L  E  P  N  S  ,  "j  R. 

Huurders  meenden  hec  bq  de  tweede  proefneming  te  moeten 
laten..  Wg  achtten  dit  jammer,  ook  omdat  wij  vreesden^ 
dat»  vooral  na  het  uitkomen  der  vertaling  van  Prof.  S0M7 
mer's  voortreffelijke  Befchouwing  van  het  fFereldftelfel ^  (bet 
lüe  Deel  van  's  mans  Tafereel  van  het  Heelat)  geen  onzer 
viderlandfche  beoefenaars  der  Sterrekunde  lust  zou  gevoe- 
len ,  om  in  eene  behoefte  te  voorzien ,  welker  vervulling  meo 
van  de  zijde  der  genoemde  Maacfchappij  thans  niet  meer  te 
wachten  heeft.  Tot  «nze  blijdfchap  hebben  wij  ons  daarin 
bedrogen.  De  oplleller  van  het  antwoord,  dat  beide  de  kee- 
ren  de  meeste  flemmen  ter  bekrooning  bekwam,  (zoodat 
zelfs  de  eerfte  maal  flechts  ééne  flem  ter  behaliug  van  den 
prijs  ontbrak)  zond ,  onder  bovenftaanden  titel ,  z^jn  lluk  in 
het  licht,  aangemoedigd  door  die  goedkeuring  van  de  Beoor- 
deelaren uit  de  Maatfchappij ,  en  opgewekt  door  de  gedach- 
te ,  dat  de  behoefte  bleef  beftaan ,  die  de  Maatfchappy  door 
het  uitfchrijven  der  vraag  erkend  had  dat  er  aan  zulk  een 
werkje  beftond ,  te  meer ,  daar  de  vraag  nu  is  ingetrokken. 
Wij  zijn  anders  geene  voorflanders  van  het  uitgeven  van  on- 
bekroonde  Prijsverhandelingen,*  maar  in  dit  geval  keuren  wij 
bet  volkomen  goed.  Ware  Ree.  een  der  door  de  Maat- 
fchappij gefielde  Beoordeelaars  geWeest,  hij  zou  zijne  ften> 
gevoegd  hebben  bij  die  dergenen ,  welke  meenden ,  dat ,  be- 
houders eenige  verbeteringen,  het  eermecaal  aan  dit  iluk 
moest  worden  toekend. 

Na  eene  Inleiding  wordt  het  onderwijs  bevat  in  14  Zamen- 
fpraken  tusfchen  den  uit  de  Folks-Natuur  ^  Schei-  en  Meet- 
kunde der  Maatfchappij  bekenden  Heer  en  Tuinman ,  waarbij 
door  G  L  E  u  N  s ,  om  goede  redenen ,  een  derde  perfoon  is 
gevoegd.  De  eerfte  Zamenfpraak  wijst  in  eenige  bijzonder* 
heden  de  voortreffelijkheid  der  Sterrekunde  aan ;  en  handelt 
voorts  over  de  fchrjnbare  beweging  der  hemelligchamen ;  over 
eenige  kunsttermen,  als:  as  der  wereld,  polen,  horizon, 
toppunt,  evenaar  enz«;  over  de  gedaante  der  aarde,  hare  af*- 
platting  aan  de  polen  en  grootte.  In  de  tweede  worden  voor- 
af  eenige  bedenkingen  tegen  de  bolvormigheid  der  aarde  op- 
gelost, en  vervolgens  gefproken  over  hare  aswenteling;  ter- 
wijl de  fchijnbare  dagelijkfche  beweging  der  fterren  daardoor 
wordt  verklaard,  en  eenige  benamingen,  als  van  meridiaan, 
poolfter  enz.,  opgehelderd.  De  ^er^e Zamenfpraak befchouwt 
de  aarde  in  hare  jaarlijkfche  beweging  om  de  zon ,  hetgeen^ 
natuurlijke  aanleiding  geeft ,  om  opmerkzaam  te  maken  op  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


BESCHOUWING  VAN  HftT  HEELAL.  K$ 

JMirgeci^deo ,  den  langen  duur  van  dag  en  nachc  aan  de  polen, 
Cwaarbij  lees  over  fchemering  en  dampbeffing)  verfcfail  cns- 
fohen  fterre-  en  zonsdjd ,  onderfcheid  in  luchcfhreken  (zonae) 
enz* ;  waarna  gehandeld  wordt  over  den  dierenriem  en  des 
fch^nbaren  voortgang  der  zon  in  deszelfs  teekenen ,  over  te- 
ruggang der  nachteveningen  enz. ;  wordende ,  gelijk  van  zelf 
fpreekt,  bier,  waar  het  pas  geeft,  verklaard,  wat  men  doof 
evennachtspunten ,  zonneftanden ,  helling  der  ecliptica  en  derg* 
te  verdaan  hebbe.  De  vierde  Zamenfpraak  is  geheel  gewijd 
aan  eene  wederlegging  der  tegenwerpingen,  die  tegen  het  ftel- 
fel  van  copbrnicus  kunnen  gemaakt  worden.  De  vijfde 
handelt  over  lengte  en  breedte ,  met  alles ,  wat  men  daarby 
gewoonlijk  behandelt.  Met  de  zesde  komt  de  Schrijver  tot 
de  befchouwing  der  hemelligchamen ,  en  handelt  eerftelQk 
over  de  zon,  haren  aflland  van  de  aarde,  grootte,  aswente- 
ling ,  helling  der  as  op  de  ecliptica ,  waarfchijnlijke  natuur 
en  eigenfchappen,  vlekken  en  het  zodiakaal  Wcht  y  htigtttk 
aanleiding  geeft ,  om  ook  iets  te  zeggen  over  de  fnelheid 
van  het  licht  en  de  fterkte  der  verlichting  op  onderfcheidene 
afftanden  van  de  zon.  In  de  zevende  Zamenfpraak  maakt  de 
Schrgver  z^ne  lezers  bekend  met  het  wetenswaardigfte  aan- 
gaande onze  maan,  haren  loopkring  en  naiuurlijke  gefteld- 
heid;  terwijl  de  acktfte  hoofdzakelijk  fpreekt  over  de  eclip- 
fen,  zoo  der  maan,  als  van  de  zon.  De  negende  handelt 
over  de  planeten ,  bij  iedere  opgevende  zonsafftand,  grootte , 
aswenteling,  omloopstijd  enZ.;  wordende  fommige  bijzonder- 
heden ,  daarbij  te  pas  komende ,  als :  de  denkbeelden  der  Na- 
tuurkundigen over  de  vier  laatst  ontdekte  planeten,  den  Ring 
van  Saturnus  enz^r,  natuurlijk  niet  onbehandeld  voorb^'ge- 
gaan.  De  planeten  alzoo  elk  afzonderlijk  befchouwd  heb- 
bende, komt  gleuns,  in  de  tiertde  Zamenfpraak,  tot  eeni- 
ge  algemeene  aanmerkingen  over  ons  zonneftelfel,  als:  den 
fchitjnbaar  verwarden  loop  der  planeten;  de  verklaring  der 
w^ze,  op  welke  men  de  afïlanden,  benevens  de  ligchame- 
Iqke  grootte  van  zon ,  maan  en  dwaalfterren  ^  gevon&a 
Ifeeft ;  de  parallaxit ,  beftemming  der  planeten  en  dergelQken. 
In  it  elfde  Zamenfpraak  krijgen  de  kometen  eene  beurt;  in 
de  twaalfde  de  vaste  Herren ;  terw^l  de  beide  laatften  de  ver- 
deeling van  den  fterrenhemel  in  beelden  doen  kennen,  en  bet 
een  en  ander  zeggen  van  de  nevelvlekken  en  veranderl^e 
Herren ;  waarna  hec  befluit  volgt.  ^     , 

Om  deze  orde  billijk  te  beoordeelen,  moet  men  in  het  oog 


Digitized  by  CjOOQIC 


2M  w.  at&iTNs»  jR» 

hMritD»  dit  wti  hm  geen  vettftTehtppel^k  Iterhoék , 
tw  VülMeesbotk  over  de  Sterrekunde  tankoodigeo ;  tecwq! 
hu  geheel »  uic  dit  oogfmnt  befdiQuwd »  seor  doelmatig  i&« 
Zoo  wordt  dan  ook  gedurig  gewezen  op  de  grootheid,  magt» 
w^heid  en  goedheki  van  den  Schepper,  hetgeen,  wel  is 
vtar ,  tiet  geheel  vrij  is  van  de  soo  moevel^k  te  vermydeis 
hefffaaliBgen»  maar  toch  weder,  aan  den  anderen  kam,  de 
veidienite  heeft  van  fteeda  ongezocht  te  gefchieden,  en  is 
eent  verifamdige  aanw^zing^  geenszins  in  blooce  nitroepin» 
gen :  o  I  hoe  groot  is  God  I  enz«  te  beftaas.  De  Schrijv» 
èoonc,  BMC  de  nienwfte  ontdekkingen  in  het  vak  bekend  te 
ayn,  en  hedt  daarvan  een  oorcieelknndig  gebruik  gemaakt. 
BJ9  oppert  hier  en  daar  vernuftige ,  mia  algemeen  bekende 
denkbeelden,  waarvan  wQ,  om  het  boek  te  beter  ie  doea 
kennen,  een  paar  dalen  willen  aanvoeren. 

Bi.  100  antwoordt  de  H^er  op  de  vraag  van  den  Tuinmaar 
^  Zouden  er  ook  zeeën  en  rivieren  op  de  maan  zijn  ?**  dat 
men  zulks,  niettegenflaande  de  naauwkeurigfte  waarnemingen». 
niet  heeft  kunnen  ontdekken.  „  Het  is,*'  zegt  h^j  verder, 
f,  echter  ligt  mogel^k ,  dat  ook  de  maan  onderfcheidene  be» 
^  ken  en  vloeden  heeft ,  welke  te  klein  zyn ,  om  door  ona 
f,  opgemerkt  te  worden.  Veelligt  oolc,  dat  deze  eene  andere^ 
t,  ligtere  foort  van  vloeiftof  bevatten ,  dan  ons  water »  welke 
^  even  zoo  in  betrekking  (laat  tot  den  dampkring  der  maan,, 
j,  als  ons  water  in  betrekking  tot  den  dampkring  onzer  aar. 
,,  de,  en  den  bewoners  der  maan  gel^ke  dienden  bewqst» 
f^  als  wij  van  het  water  genieten.** 

Bladz.  182  zegt  de  Tuinman  ^  nadat  de  Heer  heeft  opge- 
merkt, dat  het  geene  ongerijmde  onderftel|lng  is^  te  denken » 
dat  ook  de  kometen  redelijke  bewoners  hebben:  „  Maar 
„  welke  fchepfelen  zouden  dit  toch  zijn  kunnen ,  Mijnheer  f 
„  Nu  toch  verkeeren  zij  in  eene  brandende  hitte ,  die  hen 
„  als  het  ware  verfchroeijen  moet ;  dan  weder  zal  eene  voor 
,f  ons  onbegr^pelijke  koude  de  komeet  aantasten,  en  belet*. 
^  ten,  dat  eenig  levend  fchepfel  op  dezelve  kan  beftaan.*' 

^  Hier.  Het  is  waar,  z^  z^n  nu  nabv  de  zon  en  dsQ 
„  weder  ver  van  dezelve  verwijderd,  en  het  licht*  voof 
„  zoo  vene  zij  dit  van  de  zon  genieten ,  moet  dus  hiernaar 
„  ook  verfchillend  zijn.  Dan ,  waarom  zoude  dit  juist  even«> 
^  eens  met  de  warmte  wezen?  Herinnert  u  hier  flechts,  «at 
„  ik  vroeger  van  de  planeten  gezegd  heb." 

„  Tuinman.    Ja ,  Mijnheer  f  maar  hier  is   het  een  en  de- 


Digitized  by  CjOOQIC 


BESCHOUWING  VAM  HST  HEELAL.  Kft 

^  xéklde  bal ,  die  nu  etns  digt  fai|  de  zon ,  en  dan  wéépt  ver 
^  VBS  deseive  verwijderd  is.  Bïï  de  planeten  konden  dedtvfu 
„  kringen  wei  verfchiliend  zijn ,  b..  v.  die  van  Mercurius  zeer 
^  ijl  en  die  van  Uranus  daarentegen  zeer  digc ,  waardoor  de 
^  warmte  zooveel  niet  van  elkander  verfchilde;  naar  dit  kaa 
^  bier  tocfa  geen  plaats  bebben  op  een'  ett  denzeU^e»  bob*^ 

y,  Heer.  Wy  knnnen  bier  niets  fleillg»  zeggen;  ^oxês  de  on- 
^  eindig  w#ze  Scbepper  zat  ook  zeker  alles  op  di«  botten 
^  zoodanig  ingerigt  bebben ,  als  bet  voor  de  bewoners  bet 
yf  beste  is«  Mtr  dnrikt  zetfs,  dat  er  ook  ch>  de  kometen  rear 
^  wer  eene  gena<tlgde  lucbtsgelleldbeid  beerfcken  kan.  Z^n 
^  zi|  tocb  nabij  de  zon,  zoo  is  haar  dampkring  zeer  ijt/en 
^  de  Haart  wordt  door  denzelven  gevormd,  gel^k  wil  zoo 
y,  even  gezien,  hebben.  De  (halen  der  zon  kennen  et  dus 
y^  die  werking  niet  op  uitoefenen ,  die  zij  er  op  zonden  doen^ 
^  indien  de  dampkring  dikker  was ;  dan ,  wat  gebeurt  er  nn  ? 
y^  De  dampkring  wordt ,  bc^  meer  de  komeet  zich  van  de  ion 
yf  verwijdert,  ook  zoo  veel  te  digter;  want  de  ftof,  waavoit 
,,  de  flaart  beflaat ,  valt ,  hoe  verder  de  komeet  van  de  zon 
^  komt,  zooveel  te  meer  weder  op  ^zéivt  neder,  e»  ver* 
„  dtkt  daardoor  haren  dampkring.  De  zonneftralen ,  die  nu , 
y,  }a  wel  mkider  op  hare  oppervlakte  opgevangen  worden, 
„  kunnen  nu  in  dezen  dikkercn  dampkring  ook  eene  flerkere 
„  werkbig  doen ,  en  de  gematigde  warmte  dus  ook  op  dezen 
„  verderen  afftand  bewaren.  In  baren  verflen  afftand  vangt 
^  zi}  flecbts  weinige  dralen  der  zon  op ;  maar  de  dampkring 
^  Is  mi  ook  buitengemeen  verdikt ,  doordien  al  de  Hof  van 
„  den  ftaart  nu  over  hare  oppervlakte  verfpreld  Is,  ei^  de 
„  weinige  llebtflralen ,  die  er  nu  op  hare  oppervlakte  vallen» 
„  knnnen  dus  ook  in  dezen  verdikten  dampkring  eene  vrij 
„  aanzieniyke  werking  veroorzaken ,  en  dus  ook  ntk  nog  eene 
yy  gematigde  warmte  onderhouden.  Ik  wil  u  dit  echter  niet 
„  all  eene  ftelüge  waarheid  opdringen ;  want  wie  toch  kan 
y^  bier  iets  zeggen,  dat  meer  is  dan  gisfing?**  ('*')  Wil  men, 
door  deze  aanhaling  uitgelokt ,  veel  fraais  duidelijk  en  be- 
knopt b^envinden  over  de  ilaarten  der  kometen ,.  men  raad- 
plege BRAND ËS,  ForUflsngen  über  dU  Astranofnie^  Th.  IL 
S.  181  f.  .     / 

(*}  Het  tot  zevenmaal  toe  in  étit  redenering  voorkó. 
mende  nu  ontfiert ,  benevens  andere  kleine  onacbtzaamheden , 
eenigzitts  den  ft^'l  van  dit  werkje. 


Digitized  by  CjOOQIC 


256  W«GLEUN8,JR« 

W^  hebbeen  onder  het  lezen  eenige  astronomifche  fouten 
opgemerkt,  die  den  Schrijver  zeker  bij  vergisfing  ontglipt 
zqn.  Bladz.  65  zegt  hij ,  dat  de  Franfchen  den  eerden  me- 
ridiaan tellen  van  Parijs  of  het  eiland  Ferro.  Eigenlijk  ver- 
beelden zij  zich  eenen  meridiaan  op  20»  bewesten  Para's  ^ 
(nagenoeg  over  genoemd  eiland  loopende)  welken  zij  als  eer- 
iten  aannemen.  —  Bladz,  112.  De  maan  loopt  om  de  aarde 
niet  van  het  oosten  naar  het  westen ,  maar  omgekeerd  van 
het  westen  naar  het  oosten.  —  Bladz.  169 :  „  Zoodat  nu  het 
y,  fterrebeeld  de  Ram  reeds  in  de  Fisfcken  valt/'  Omge- 
keerd ;  te'^enwoordig  valt ,  door  den  invloed  van  den  terug* 
gang  der  nachteveningen,  het  ueken  de  Ram  grootendeels  in 
het  fierreheeld  de  Ftsfcken.  (Het  punt  0°T  ligt  tegenwoor- 
dig  in  den  band  der  Visfchen.)  Bh  179  wordt  gezegd, 
dat ,  voor  zooverre  wij  weten ,  de  komeet  van  e  n  c  k  e  de 
eenige  is ,  die  binnen  de  banen  der  planeten  omloopt.  Ook 
die  van  biela,  de  beruchte,  die  in  1832  zooveel  van  zich 
deed  fpreken,  en  die  door  de  nabijheid  van  hare  baan  aan 
die  der  aarde  zoo  merkwaardig  is ,  loopt  geheel  binnen  de 
banen  der  planeten  om ;  zelfs  binnen  die  Van  Saturnus ,  want 
zij  beeft  haar  aphelium  tusfchen  de  baan  van  die  planeet  en 
van  Jupitef;  haar  perihelium  tusfchen  de  loopkringen  van 
Fenus  en  de  Aarde. 

Ook  meenen  wij  in  deze  beoordeeling  niet  te  mogen  voor- 
bijzien die  plaatfen,  waar  de  redenering  van  den  Schrijver 
ons  niet  heeft  kgnnen  bevallen.  Bladz.  16 :  ,,  dat  de  aarde 
„  om  deze  as  draait ,  zullen  wij  later  gelegenheid  hebben 
^  op  te  merken.**  Dit  had  hier  nog  niet  moeten  gezegd  zijn , 
omdat  het  zeer  onnatuurlijk  is ,  dat  de  Tuinman  deze  woor- 
den onopgemerkt  laat  voorbijgaan.  —  Bladz.  21  is  Pieter 
veel  te  fpoedig  overtuigd ,  dat  hij  vroeger  verkeerde  begrip- 
pen had  over  boven  en  beneden.  — ^  Bladz.  61  meent  de  Schrij- 
ver eene  proeve  der  juiste  denkbeelden  van  den  Profeet  j£- 
SAiA  over  de  gedaante  der  aarde  te  vinden  in  de  plaats  XL: 
22:  M  Hij  is  het,  die  daar  zit  boven  den  kloot  der  aarde.*' 
Het  is  nergens  minder,  dan  in  de  recenfle  van  een  ftcrre- 
kundig  gefchrift,  de  plaats ,  om  over  de  ware  beteekenis  van 
het  woord  iVl  ï»it  te  weiden;  maar  men  kan  bij  vitrinoa 
ad  h.  /.  genoeg  vinden,  om  de  vertaling  van  van  der 
PALM,  cirkelvlaky  aan  te  nemen,  waardoor  dan  ook  het 
bewijs  uit  deze  plaats  geheel  vervalt.  —  Het  is  in  de  Sterre, 
kunde  vrij  onverfchillig ,  met  welken  maatftaf  men  de  groot- 


Digitized  by  CjOOQIC 


BESCHOUWING  VAN  HET  HEELAL*  257 

beden  uitdrukt,  mits  men  zich'  gelijk  blijve.  De  opgtven 
van  den  Schrijver  zijn  in  Nederlandfche  mijlen ;  doch  daar  h^ 
den  afHand  der  aarde  van  de  zon ,  bladz,  74 ,  in  halve  aard- 
kloots-middellijnen  opgeeft ,  is  het  ongevallig,  den  afftand 
der  maan  van  onze  planeet  op  de  volgende  bladzijde  in  ge» 
heek  aardkloots-middell^'nen  opgegeven  te  vinden.  -*  Bladz. 
79  lezen  wij ,  *  dat  de  zonnevlekken  alleen  in  het  laatst  van 
Mei  en  van  November  regte  lijnen  fchijnen  te  befchr^ven, 
^  terwijl  zy  op  andere  tijden  fmalle  ellipfen  of  langrondeo 
^  fchijnen  te  befchrijven ,  en  wel  zoodanig ,  dat  zij  van  De- 
^  cember  tot  Mei  noordwaarts ,  en  in  de  overige  zes  maan- 
^  den  zuidwaarts  van  het  middelpunt  der  zon  liggen.**  Be^ 
zwaarlijk  zal  dit  een  leerling  verflaan.  Daar  het  hier  alleen 
de  fchijnbare  en  dus  voor  ons  zlgtbare  banen  der  zonnevlek- 
ken  geldt,  ware  het  naauwkeuriger  en  duidelijker  geweest » 
wanneer  men  las :  ^'  terw^l  zij  op  andere  t^den  van  het  jaar 
kromme  lijnen  befchrijven ,  die  van  het  begin  van  December 
tot  het  einde  van  Mei  naar  het  noorden  en  van  het  begin 
van  Junij  tot  het  einde  van  November  naar  het  zuiden  ge- 
bogen zijn/'  —  Bladz.  106  hebben  w^'  een  bewijs ,  dat  men 
met  het  loffelijke  doel,  de  wijsheid  en  goedheid  van  den 
Schepper  bij  alles  aan  te  WQzen ,  wel  eens  te  ver  kan  gaan : 
,,  Hoe  wijs  toch  is  die  fchikking  niet ,  dat  de  maan ,  ais  zQ 
,,  vol  is ,  juist  hare  geheele  verlichte  helft  naar  de  nachtz^de 
y^  der  aarde  keert ,  en  daardoor  de  nachten  zoo  aangenaam 
^  verheldert ;  terwijl  by  nieuwe  maan  hare  donkere  fch^jf 
,,  naar  de  dagzijde  der  aarde  gekeerd  is ,  waar  haar  licht  ook 
y^  overtollig  zijn  zoude ,  wijl  het  meer  heldere  licht  der  zon 
„  haren  glans  verdooven  zoude."  Wij  vereeren  met  den 
Schrijver  dankbaar  de  Goddelijke  wijsheid  en  üefde  in  het 
fchenken  van  de  maan  aan  onze  planeet ;  maar  hetgeen  hij 
hier  zegt,  bewijst  te  veel  en  dus  niets.  Gleuns  laat  ech- 
ter elders  ook  wel  eens  eene  gunftige  gelegenheid  daartoe 
voorbijgaan.  Zoo  hadden  wij  op  bladz.  109,  110  ftellig  iets* 
gewacht  over  het  nut  van  ebbe  en  vloed.  «•  Uit  hetgeen 
op  bladz.  111  volg.  over  de  knoopen  der  baan  van  de  maan 
gezegd  wordt ,  zal  de  ongeoefende ,  vreezen  wij ,  geene  dui- 
delijke  denkbeelden  daarover  verkrijgen.  —  Bladz.  135  wordt 
gevraagd:  „Heeft  deze  planeet  QMars)  nu  ook  eene  maan?'* 
en  geantwoord :  „  Hoewel  zulks  niet  qnwaarfchijnlijk  is , 
j,  heeft  men  tot  nog  toe  geene  bij  haar  kunnen  ontdekken." 
Op  zich  zelf  is  zeker  het  beftaan  van  eenen  wachter  bij  Mfirs 


Digitized  by  CjOOQ IC ' 


296  W.GLEUNSyJR. 

mnA  oBmofelqk^  noch  onwaarfchyalijk ;  mutr  oa  dei  foif  • 
nf Idige  watsaemtogen ,  met  de  ^este  wer kmigen  ook  op  dest 
pbmeet  gedun ,  kan  med  genistel^k  zeggen ,  dac  het  zetr 
êmÊféUÊrfek^lffk  is.  Men  denke  flechcs  aan  Fe9ta^  di^,  b|j 
veel  grooceren  afltand  van  de  Aarde,  echter,  ondaaka  bare 
kiekikeid ,  door  goede  verrekijkers  zeer  sigcbaar  is.  Bladz. 
141  lezen  wü »  dac  de  manen  van  Jupiter  flechcs  door  goetle 
kijkers  zigcbaar  zgn.  Daar  onze  Schrijver,  bladz.  208^  even^ 
wel  <He  Jcijkers  flechcs  middelmatig  noemt ,  door  welke  mea 
ia  den  Kreeft  een  geul  van  85  fterren  waarneemc,  bad  hy 
ook  hier  zeer  wel  van  middelmatige  verrek^kers  kunnen  fpre- 
keii.  Het  laatstgenoemde  toch  vordert  vrij  wat  fterk^  werk- 
enigen ,  dan  het  eerde.  —  Hec  verwonderde  ons  zeer,  bladz* 
15Ï  nog  hec  denkbeeld  eener  maan  bq  Fenus  een  nader  oo^ 
derzoek  waardig  gekeurd  te  vinden«  De  waarnemingen,  op- 
'Micel^  daarvoor  in  faec  werk  gefield ,  hebben  tegenwoordig 
de  voomaamfte  Sterreknndigen  overcuigd ,  dac  hetgeen  fom* 
migen  daarvoor  hebben  aangezien  een  optisch  bedrog  is  ge- 
weest ,  Tietgeen  dan  ook  voldoende  is  verklaard  geworden.  -^ 
Bladz.  189  ihiat ,  dat  men  de  fchijnbaar  verfchillende  grootte 
der  vwte  fterren  alleen  moet  toefchrijven  aan  de  ongelijke 
ftflhmden,  die  zy  van  ons  hebben.  Dit  kan  men  even  %<xb 
min  als  liet  tegendeel  met  volle  zekerheid  zeggen ;  maar  h^ 
Jaatfte  «  tóch  het  waarfchijniijklle,  gelqk  dan  ook  ona^ 
Schr^irer  zelf^  bladz.  192,  zegt,  dat  zij  ook  zeker  ongelqk 
la  grootte  zi}h ,  zoodat  fommige  kleiner ,  andere  grooter  z^o» 
4«B  onze  zon.  —  Bladz.  193  maakt  gleuns  melding  van 
de  waarfcbljniykheid ,  dat  de  vaste  Herren,  even  als  onze 
xon ,  van  planeten  enz.  omringd  zijn ,  en  meent  vervolgens , 
dac  wij  deze  planeten  niet  kunnen  zien  v^gens  hare  geringe 
gr4>afe.  Men  denke  toch  ook  vooral  aan  den  OBmetel^ken 
aftland;  en  is  het  wel  zoo  bewezen,  dat  wij  geen  dier,  om 
de  vaste  flerren  wentelende,  bemelUgchamen  kennen?  Men 
denke  eens  aan  die  dubbele  lierren,  waar  de  eene  om  de 
«ndere  loopt ,  gelijk  b.  v.  /tt  in  Castor ,  p  in  de  Kroon ,  |  in 
den  gffioten  Beer^  70  in  Ophiuelms^  en  inzonderheid  61  in  de 
Zwaam  (^).    Jfen  zegge  niet,  dat  alle  deze  omloopenden 

(♦)  Het  valt  Ree.  onder  het  fchrijven  in ,  op  ce  mer- 
ken, dat  dit  üerre^eeld,  hoe  klein  ook  op  het  oog,  (in  ver« 
geKjking  b.  v.  van  eenen  grootenBeer^  Orion^  Casfiapea  enz.) 
echter  misfchien  hét  merkwaardigfte  aan  den  gimfchen  hemel 


Digitized  by  CjOOQIC 


BESCHOUWING  VAN  BET  HEELAL. 

^^11%  pisneP^n  ^  m$éï  vssfe  fierrtn  t^i  wanc  welken  |;rood 
hebben  wij ,  om  te  onderfteilea,  dat  het  datr  l>laneten  luUen 
wezen ,  jgeli^yoorfig  aan  die ,  Welke  om  onze  zon  loqpen  f 
Waarl^it^  evenmin  als  het  beftaan  van  eenen  Ring  om  Sa-' 
sumus  a  priori  nk  de  inrlgcing  van  ons^zonneftelfel  te  rtdto 
was  9  evenmin  knnnen  wij  van  het  onze  to(  andere  zonneft^l*. 
Tels  beilnicen.  •*  Ten  aanzien  van  een  gezegde  op  ;bladz» 
194  merken  wij  aan,  dat»  bedriegen  w^  ons  niet,  de/'grooae 
«ERSCHEX  van  oordeel  was.,  dac  onze  zon  eenigzins  «f 
Eicbzelve  flond ,  en  de  onderlinge  afRanden  der  vaste  fterren 
waarfchijnliik  meestal  niet  zoo  groot  z^n,  als  die  tot  bit 
middelpunt  van  ons  zonneftelfeL  '-—  Bladz.  198  vondes  wjj 
melding  gemaakt  van  eenen  grooten  cirkel,  zonder  dat  w^ 
OQs  konden  herinneren^  verklaard  cc  hebben  gevonden ,  w«c 
leen  groote  cirkel  op  eene  gUiibe  is. 

Gelijk  het  verder  aan  den  eenen  kant  onze  goedkeuring 
wegdraagt ,d«t  glsuns,  een  VdhUe$hoek ichrq vende, Yekt 
fterrekundige  b$zonderheden  is  voorbijgegaan ,  wslke  daarin 
vlec  te  huis  behooren ,  (b.  v.  aberratie ,  mutatie ,  wtaant»' 
Uèratie  enz.)  'oo  kannen  w^j  aan  den  anderen  kant  niet  ont- 
kenntn ,  dat  14  meer  dan  ééne  zaak  heeft  overgeflagen ,  of 
iSechts  ter  loops  behandeld.,  waarvan  wig  gaarne  iets,  of  iets 
neer ,  hadden  gevonden.  Hiertoe  breogen  wö :  het  bewQt 
voor  de  sswentelii^g  der  aarde.,  ontleend  nit  de  proevep  vas 
BSNZE^BE&G  met  ligchamen,  van  booge  torens  vallende, 
en  b.  V.  door  b a  a n d £ s ,.  «•  «.  o.  Th.  I.  S.  121 ,  en  s ofl«- 
MER,  t.  a.  pi.  D*  I,  bl.  117,  vermeld;  eene  handleiding  tot 
het  tftkkett  van  eenen  meridiaan,  hetwelk  b.  v.  met  eanem* 
trifeSe  cirkels  zoo  gemakkelijk  is.;  eene ,  af  ware  het  dan 
maar  G|>pervlakkige,  befchr^ving  van  de  oppervlakte  der  mam, 
een  voor  den  eerstbeginnende  zoo  aanlokkel^k  gedeelte  der 

Is.  Niet  alleen  daardoor,  dat  zich  om  de  fter  61  ia  den 
ti^d  ^volgens  bes  s el) van  350  tot  400  jaren  een  ander  fter« 
iret]e  wentelt,  maar  ook,  omdat  deze  zelffie  fter,  volgeoi 
de  waarnemingen  van  den  jongeren  he&schbl  en  souta, 
Vtfn  19  andere ,  die  er  hoogstwaarfchxjnmk  om  heen  bewe- 
gen, vergezeld  is;  omdat  het  fterrebeeld  juist  daar  ligt, 
waai-  de  Melkweg  ïich  in  twee  ftrepen  verdeelt ,  en  omdat 
de  Her  61  in  dit  beeld  diegene  is,  welke  de  fterkfte  bewe*. 
gfng  onder  de  vaste  fterren  he^ft ,  en  aan  welke  men  dus  het 
^rfte  lioopt  eene  jaarl^kfche  parailaxis  te  bemerken. 


Digitized  by  CjOOQIC 


260     ^  W.  G  L  E  U  N  S  ,  J  A. 

Sterrekunde ,  waarover  b.  v.  een  rijkdom  uit  s  c  h  a  ö  t  b  &*fl 
Selemtepographifche  Fragmente  te  halen  ware ;  gelijk  ook  mee 
betrekking  tot  de  vermoedelijke  natuurlijke  gefteldheid  der 
planeten  veel  aangenaams  en  in  een  FolksUesboek  ht\sLV^ii\is 
ware  te  zeggen  geweest ;  ook  —  en  dit  achten  wQ  een  zeer 
groot  gebrek  —  vonden  wij  nergens  melding  van  de  teekens  y 
door  welke  de  planeten  (^ ,  $  enz.)  en  die  van  den  die- 
renriem (  T,  V  enz.)  worden  uitgedrukt,  hetgeen  daar- 
om te  noodzakelijker  was»  vermits  deeh  deze  teekenen 
menigmalen  ^in  de  Almanakken  gebruikt  worden,  deeh  ook. 
de  Horoskooptrekkerij ,  tegen  welke  op  hare  plaats  hier  eea 
gepast  woord  gezegd  wordt ,  met  deze  teekens  zeer  pleegt 
te  fchermen ,  en  met  die  vreemde  figuren  de  oogen  der  me- 
nigte te  verblinden.  Zoo  had  ook,  bladz.  142,  by  het  ver- 
melden der  aswenteling  van  Jupittr^i  manen  moeten  gezegd 
zijn ,  dat  zij ,  gelijk  ook  waarfchijnlijk  de  wachters  van  Sa- 
turms  en  Uranus ,  daarin  met  onze  maan  geligk  ftaan ,  dat 
zij  eene  aswenteling  volbrengen  in  denzelfden  t^d ,  als  zq 
tot  eenen  tropifchen  onrioop  om  hunne  hoofdplaneet  noodig 
hebben.  Zoo  wordt  ook  de  oorzaak  der  bijfchaduw  Openum- 
brd)  in  de  eclipfen  niet  verklaard ,  niettegenftaainde  z|j  fig.  17 
geteekend  is.  Zoo  had  ook,  bladz.  140,  met  een  enkel  woord 
kuuQen  gezegd  zijn ,  vanwaar  het  komt ,  dat  de  fnelhedea 
der  planeten  in  haren  omloop  om  de  zon  zoozeer  verfchU- 
len,  te  meer,  daar  opgegeven  wordt,  hoe  vele  Nederland- 
fche  mijlen  elke  in  1*  doorloopt. 

Ten  opzigte  van  taal  en  (lifl  moeten^  wij  nog  aanmerken » 
dat',  ons  eenige  provincialismi ,  of  althans  niet  zuiver  Neder^ 
duicfche  uitdrukkingen ,  zijn  voorgekdmen.  Drukfouten  heb- 
ben wij  niet  vele  aangetroffen.  Zevengebergte ,  biadz.  206, 
voor  zevengefternte ,  is  hinderlijk. 

De  platen  zijn  goed.  Fig.  5  is  daarom  veel  beter,  dan 
die  anders  gevonden  wordt ,  omdat  de  zon  niet  in  het  mid- 
delpunt, maar  in  een  der  brandpunten  van  de  baan  der  aarde 
ftatt.  Ook  had  in  den  tekst  wel  mogen  gezegd  zijn,  dat  de 
berg  op  fig.  3  met  opzet  veel  te  hoog  is  geteekend ;  (men 
kan  voor  eerstbeginnenden  niet  te  omzigtig  zijn.)  Op  fig. 
4  ontbreekt  de  D  aan  den  omtrek  der  aarde  tusfchen  R  en 
S.  Op  plaat  6  zijn  de  banen  der  vier  laatstontdekte  planeten 
in  meer  dan  één  opzigt  verkeerd  geteekend ,  en  moest  de 
baan  der  maan  die  van  Fenus  niet  raken.  Voor  deskundigen 
is  het  niets ;  maar  de  leerling  geraakt  er  mede  in  de  war.  Op 


Digitized  by  CjOOQIC 


BCSCHOUWING  VAN  HftT  HtZLAU  261 

plaat  7  is  de  Ring  van  Saturnus  veel  wQder  geopend ,  dan 
wtt.dien  op  aarde  immer  kunnen  zien. 

Mogen  door  die  werkje  vele  vrienden  voor  de  edele  Ster* 
rekunde  gewonnen  worden !  In  die  hoop  vraagt  Ree.  ver- 
fchooniag  voor  de  uitgebreidheid  van  deze  beoordeeling» 


Gedenkboek  der  Utrechtfche  Schutterij^  door  L.  BvBosch. 
Met  Platen.  EeVjh  Gedeelte.  Oude  Schutterij.  Te  Utrecht , 
bif  U  E.  Bosch.  1835.    In  gr.  ^vo.  212  BLfl*  90. 

Met  zeer  veel  iy ver  heeft  de  Heer  b  o  s  c  h  alles  bQeenge* 
zocht,   wat  ten  opzigte  der  oude  Schucterq  van  Utrecht^  en 
ook  der  daarmede  als  gewapende  burgerwacht  gelijk  flaande 
Gilden ,  der  vergetelheid  verdiende  ontrukt  te  worden ;  en , 
als  Utrechtenttar ,  hëefc  hig   er  zich  bijzonder  op  toegelegd , 
de  verdienften  dier  oude  Schutteren  in  het  licht  te  (tellen.  Dit 
eerde  deel »  dat  met  eene  afbeelding  van  vier  bomannen  óf ' 
hoplieden   der    aloude  Schutterij  van  Utrecht^  waarvan  de 
eerde  de  vaandrager  is ,  en  voorts  nog  met  eene  afbeelding 
van  het  beruchte  Hoc  Fredenburg  verfierd  is ,  doet  ons  naar 
het  vervolg  van  dezen  lezenswaardlgen  en  oordeelkundigen 
arbeid  verlangen ,  waar  de  verkeerde  of  onvolledige  opgaven 
van  vroegere,    vooral  Hollandfche,   Gefchiedfchr^vers  niet 
zelden  b^  worden  verbeterd  of  aangevuld.    AlleenUjk  hopen 
wij,  dat  voortaan  de  t^dsorde  wat  beter  zal  worden  in  acht 
genomen;  zoodat  wij  niet,  in  de  mededeeling  van  krijgscóg. 
ten ,    gebeurtenisfen ,   merkwaardige  befluiten  enz. ,   telkens 
van    een    eenigzins  later  tot  een  vroeger    t^dperk   worden  * 
teruggebragt ,   hetgeen   eene   duisterheid    over    den  zamen- 
hang  en  de  volgorde  van  onderfcheidene  omftandigheden  ver- 
'  fpreidt ,  welke  de  Schrijver  ligcelijk  had  kunnen  vermijden. 
Om   de  juistheid   onzer  gezegden  te    gevoelen,    leze   men 
ilechuM.  99  tot  139  ingefloten.    De  Schrijver  houde  ons 
deze  aanmerking  een  goede. 


Ferzameling  van  Gewiftden  van  het  Hoog  Geregtshof  te^t  Gra- 
r^nhage^  i/<0^  iRfr.  w.  ij.  van  hambls  veld  ,  Raad jln 
het  bovengemelde  Geregtthof.  Beginnende  \het  ^  IJle  Deef\ 
mei  iet  jaar  1814.    IFdeu  Deels  Ifie  en  2de  Stukje  ^  te 

BOtKBESCH.  1835..  NO*  6.  S 


Digitized  by  CjOOQIC 


&^  'W.  V..  VANHAMELSVBLO 

Amfterdam ,  hif  S.  de  Grebber  en  Brest  vtn  Kempen,  ltt8| 
en  Zde  en  kde  Stukje ,  te  Amfterdam ,  S.  de  Grebber,  1834. 
In  gr.  Svo.  Het  irde  Deel   575  BI.  Buiten  Inteek.  ƒ  6  -  85. 

Hetzelfde  weri^  ^beginnende  van  die  uitgaaf  met  het  jaar 
1823)  FIden  Deels  Ifte  en  1de  Stukje.  Te  Amfterdam ,  h^ 
S.  de  Grebber.  1833.    258  BL  Buiten  Inteek.  ƒ  3  -  30. 

bedenkingen  op  het  gefchriftj  ten  tit^l  voerende :  De  voorwaar- 
den der  affcheiding  van  Holland  en.  België ,  in  verband  be- 
fchouwd  met  den  algemeenen  toeftand  van  Europa.  Te 
Amfterdhm^   bij  C.  A.  Thieme.    1834.  In  gr.  Syo.  SZ  BI. 

'/:--75: 

Flug  ftaatkundig  Overzigty   opgedragen  en  voorgehouden  aan 
'  den  Edelmogenden  Heer  E.  w.  vandamvan  isselt, 
enz.    Te  Haarlem ,  bij  V.  Loosjes.  1834.    In  gr.  ^vo.,  28 
.  Bl.fi-kO., 

Verhandeling  over  de  Zielsverhuizing  volgens  de  ftelling  van 
pYTHAGORAS,  door  R.  DE  VRIES, /^  Monnickendam ,. 
T^  Amfterdam^   bij  P.   de  Vries.    1834.    In  8vö.    23 J?/.^ 

-/:'25. 

ïets  bij  den  dood  van  g^sbert  rarel,  gravevan 
HOGENDORP.    Door  Mr.  G.  w.  V  R  E  £  D  E ,  Advocaat  ie 

.  Gorinchem.  Te  Gorinchem ,  bij  W.  van  der  Wal.  1834.  In  ivo. 
13^/./:-25. 

Vjzi  de  Ferzamelirig  van  Gewijsden  van  het  Hoog  Gtregtshof 
te  '^sGravenhage  een  allezins  nuccige  arbeid  is,  die  door  den 
thans,  helaas!  reeds  overledenen  Heer  Mr.  van  h^mels^ 
VELD  ondernomen  en  voortgezet  was ,  en  dat  deze  Verza- 
meling voor  de  boekerij  van  alle  Regtsgeleerden  verdient  te 
worden  aanbevolen,  behoeft  niet  te  worden  aangemerkt; even 
min ,  als  dat  wij  die  Gewijsden  zelve  aan  geene  Jcritiek  zul- 
le;i  onderwerpen.  Wij  achten  dus  deze  bloote  vermelding 
voldoende. 

In  de  nu  volgende  Bedenkingen  worden  de  ongelykheden 
aan  zichzelven  en  andere  leemten  bij  den  Opftdler  van  ge- 
doemd gefchrift  vrij  gelukk^  aangetootid ;  mttr  te  guftftige 


Digitized  by  CjOOQIC 


GEW^tDiif  9  iKz*  263 

eeMckteii  oihtrmt  dé  jongfte  fbttSTeranderiQg  lm  Frank*' 
r4fJt  fcbiJDen  ons  den  iiberale»  Tegenfchrtjva*  wat  te  verre 
te  voeren.  ' 

Zoo  iets  wa«  ook  den  Heere  van  dam  vak  isselt  ge- 
beurd»  en  dit  gaf  den  Opfteller  van  bet  vlug  ftaatkundig 
Oyerzigt  aanleiding ,  hem  een  woordje  toe  te  voegen ,  dat 
mogeiyk  door  dien  Heer  zal  worden  beantwoord ,  gedeelte- 
lijk en  niet  zonder  grond  met  fommige  der  redekavelingen 
van  den  Schrijver  der  vorenftaande  Bedenkingen ,  b.  v.  dat 
de  omwenteling  in  België^  zoo  ka  rel  X  meester  gebleven 
wat ,  dadelijk  >in  een*  hiérarcbifchen  geest  toch  zovl  bewerkt 
zijn ,  en  dan  denkelijk  Europa  nog  ongelukkiger  zon  gewór* 
den  z^n ,  dan  het  thans  is ,  zonder  dat  Nederland  er  beter 
by  lou  hebben  gevaren. 

De  Verhandeling  &ver  de  Zielsverhuizing  is  eene  fijne  eir 
wil  volgehoudene  fatire. 

,  Hee  Iets  kif  dm  dood  van  g.  k.  van  hooendorp  ia 
eene  waardige  hulde  9  aan  dien  grooten  *Man  toegebragt. 


Vervolg  op  mign  werkje ^  getiteld:  Treurig  ht  ^  enz. behelzende 
een  woord  aan  den  Recenfent  van  de  VaderL  Lettoroef. 
voor  Dec.  1834.  No.  15.  Door  j.  j.  stort,  gepenfioneerd 
Predikant,  Voor  rekening  van  den  Autheur.  Te  Lejden^ 
bij  L. Herdingh  en  Zoon.  1835.  In  gr.  ^yo.    29  iTA  ƒ :  -90, 

i-/e  Heer  ito.rt  heeft  gemeend,  onze  korte  beoordeeling^ 
van  z^n  werk,  in  een  vlngfchrift  van  29  bladzijden,  te  moeten 
beantwoorden.  Tijd  en  ruimte  ontbreken  ons,  om  zoo  breed* 
Yoerig  te  zijjn  In  ons  repliek.  Bij.  weinige  punten  flechta 
zullen  wij  een  oogenblik  ftilftaan,  tot  toelichting  en  llavin^ 
onzer  bedoelde  Recenfie.  BI.  6  fchijnt  story  niet  te  begre- 
pen ,  hoe  hij  regt  bekwam  tot  Appel  op  de  Synode*  Maar  hü 
weet  imn^ers,  dat  de  zaak  ter  eerde  Inftamie  bij.hec  Prov,  Kerk* 
beftuur  kehoérde.  Was  nu  reeds  het  Klasf.  Belïunr  een  wel* 
nig  te  ver  gegaan,  en  kon  hij  daarvoor  (wij  fpreken  uit 
*a  mans  eigen  oogpunt)  geene  voldoening  bij  het  Prov.  Be- 
duur  bekomen  j  hetwelk,  zonder  vernietiging  der  Inllructie, 
over  de  begane  fout  heenftapte ,  dan  gaf  hem  dit  zoo  veel 
te  meer  4niddelen  van  Appel  op  de  Synode  In  benden.  Maar 
als  hij  zich  nu  in  het  wezen  der  zaak  fchuldig  gevoelde, 
dt»  zou  zeker  hec  appelleren  hem  weinig  gebaat  hébben  i 

S2 


Digitized  b^^^OOQlC 


364  h  J.  «TORY 

wftnc ,  welk  gev<y)g  het  had ,  eené  andere  aankiagt  ton  hem 
dan  toch,  hij  regtskundiger  behandeling  van  wege  hec  RlasC 
Befluor,  met  der  tijd  even  ver  gebragt  hebben,  als  waar 
hy  thans  is.  Kende  hij  zich  onfchuldig,  dan  had  hy  ook  hec 
gevoelen  ztfner  Regcers  ter  eerfle  Inftantie ,  wat  hunne  be- 
voegdheid tot  voortgang  met  de  zaak  betreft ,  in  zijn  voor* 
deel  kunnen  nemen ;  en  dien  een  gevolge  op  de  Synode  ap-^ 
peiléren,  die,  uit  andere  perfonen  zamengefteld  dan  het  Prov. 
Kerkbelluur,  'kon  gerekend  worden  zoo  veel  te  onparegdiger 
te  zqn.  Dat  een  onregtvaardig  vonnis  onregtvaardig  blijft, 
al. heeft  het  kracht  van  gewijsde  verkregen,  erkennen  wij 
gaarne ;  maar  een  vonnis ,  een  gevolge  eener  regtspleging , 
b|j  welker  Inftructie  eene  dwaling  begaan  is,  kan  wel  regt- 
vaardig  zqn  in  het  wezen  der  zaak.  Beftaat  er  nu  kracht 
van  gewijsde ,  dan  moet  men  op  die  nulliteiten  niet  terug- 
komen. Regtens  kan  men  het  gefaeele  vonnis  wel  niet  meer 
aantflisten ;  maar  bleek  de  onfchuld  van  den  veroordeelden , 
dao  zou  het  openbaar  gevoelen  ten  minde  hem  regc  doen. 
Doch  al  dat  fchermen  met  deze  of  gene  voorgefchrevene 
formaliteiten,  die  men  meent  verwaarloosd  te  zgn,  wekt 
geene  deelneming ,  als  men  van  zijne  onfchuld  ten  principale 
niemand  overtuigen  kan.  Dat  gemoedel^ke  en  verftandlge 
lieden,  die  geene  Regtsgeleerden  zijn,  zeer  wel  in  de  for- 
men  kunnen  dwalen,  en  echter  met  kennis  van  zaken  over 
het  al  of  niet  beftaan  van  te  laste  gelegde  feiteu  oordeelen  ^ 
en  dat  zQ  daarin  moeten  geacht  wordea  met  Gezworenen 
gelijk  te  (taan,  fchoon  zQ  tevens  behooren  als  Regters  te 
handelen,  fchynt  ons .  boven» alle  bedenking.  Eindelijk,  het 
is  niet  door  middel  van  deze  of  gene  by  het  Klasf.  of  het 
^i;rov.  Kerkbeftuur  gehoorde  getuigen,  dat  Recenfent  kennis 
draagt  van  zoodanige  daden  en  woorden  des  veroordeelden, 
die  de  regtvaardigheid  van  het  vonnis,  te  zijnen  laste  geOa- 
gen ,  bij  hem  boven  allen  twijfel  verheffen ,  ja  hem  met  af- 
grazen  vervullen,  als  Do.  sto^y  God  ten  getuige  roept, 
dat  hy  diens  Naam  by  zQne  twist  voeringen  niet  misbruikt, 
heeft»  en  (leeds  door  den  geest  der  liefde  beftuurd  werd. 
Wat  het  misbruik  van  Gods  Naam  betreft ,  deswege  zou  de 
veroordeelde  zich  mogelijk  fch^nhaar  daarmede  kunnen  ver- 
dedigen ,  dat  door  den  Naam  van  God  in  het  O.  V.  j  bh  o  va 
verftaan  wordt ,  en  hy  nimmer  zich  van  dien  Naam  als  vloek- 
woord bedient.  Dit  zou  eene  nitvlngt  zyn,  even  als,  bl. 
2T,  omtrent  zyne  vergeiyUng  van  zichzelven  met  j  e  z  u  s 


Digitized  by  CjOOQIC 


VERVOLG.  26S 

voor  hei  Sémhêriu.  Httr  wit  iro  *f  mtot  inniiUwmMiii 
ttngaac,  men  leze  s^n  werk  en  deszelfs  vervolg »  en  dan  la- 
ten wQ  bet  oordeel  aan  den  onpartiydlgen  onderzoeker.  En 
hiermede  voor  alt\jd  over  deze  jammerUjke  zaak  genoeg  1 


Nederlantkch  bowwkunfiig  Magazyn ,  of  Tijdfchrift  M  ver- 
betering ,  nut  en  voordeel  in  de  Bouw» ,  Timmer- ,  Beeldt 
houwkunst  en  Meubelering^    bev evens  onderfcheidene  JKun^ 

'  ften  en  Ambachten ,  daarmede  in  betrekking  ftaande.  Za- 
mengefteld  op  de  wijze  van  het  Engelfche  Architeetural-Ma^ 
gazine  van  j.  c.  l  o  u  d  o  n  ,  enz.  Om  maandei^'ks  te  word- 
den vervolgd.  Te  Amfterdam ,  bif  M.  Schooneveld  en  Zoon^ 
I834k.  In  gr.  Svo.  ƒ  15  -  :  per  jaargang. 

Dit  Tydfchrift ,  waarvan  het  No.  voor  October  18S4 ,  be^ 
helzende  64  bladzQden  in  gr.  8vo ,  ons  is  toegezonden ,  vnit 
eene  gaping  in  een  belangrijk  kunstvak ,  en  tevens  in  het  vak 
der  Tijdfchrifcen ,  ónder  ons  aan ;  terwijl  het  voorts  fmaak  en 
bevalligheid  van  uiterlijk  en  bewerking,  naar  het  ons  voor- 
komt,  metr^kdom  en  leerzaamheid  van  inhoud  vereenigt.  Eene 
algemeene  aanbeveling  tot  medewerking  aan  deskundigen ,  en 
tot  begunftiging  van  hec  debiet  aan  liefhebbers  der  bou- 
wende en  beeldende  kunden ,  is  alles ,  wat  wy  aan  hec  loiFe- 
Iqk  doel  der  'uitgaaf  verfchuldigd  zQn :  want  een  letterkundig 
Tijdfchrift,  gelijk  de  Letteroefeningen^  zou  van  den  kring 
zijner  bemoeJijingen  'en  het  doel  zijner  oprigting  afwijken ,  in«- 
dien'  het  in  eigenlijke  beoordeeting  van  dit  bouwkunfiig  Maga- 
zijn wilde  treden.  Met  de  aanpr^zende  vermeldhig  van  hec 
beftaan  van  dit  nieuwe  Tijdfchrift  gelooven  wij  dus  aan 
het  oogmerk  der  toezending  van  het  aangekondigde  voldaan 
te  hebben. 


Korte  Levensbefchrijyingen  van  eenige  der  voornaamfie  Neder- 

landfche  handhelden  en  Heldinnen ,  door  j.  A.  Oostkamp. 

Met  Platen.    Te  Amflerdam^  hij  J.  C.  van  Resteren.  18M. 

In  gr.  Svo.  FIII  en  215  R  ƒ  1  -  90. 

I 
De  Onlusten  in  België ;   befchouwd  in  derzeher  aanleiding , 

begin  en  voortgang.     Een  Leesboek  voor  Oud'»*  Nederlands 


Digitized  by  CjOOQIC 


^€êf»  TAN  MËERTËK.  Ifk  Stuk.  Te  Haarlem ^  bif  é€ 
Wed.  A.  Loodjes,  Pz.  18S4.  In  %vo.  XX  en  801  3/. 
ƒ1. 10. 

Tafereelen  uit  den  Bruidflaaf  en  het  Huwelij ktley en  van  jonge 
Bruiden ,  FroMwen  en  Moeden  ^  door  Mevr.  de  Wed*  K.  B* 
VAN  MEEKTEN,  ^eb.  s  c  Hl  t  PE  R  O  O  RT.  Te  Amfter- 
dam ,    bij  O.  PortWje.    1834.     In  ^o.  Xir  en  WJ  bt. 

Jtlet  eerfte  hier  aangekondigde  werkje,  dat  van  den  Heer 
OOSTKAMP»  is  Diec  oogefchikc,  om  de  Nederlandfche  jeugd 
mee  de  levensgefchiedenisfen  onzer  voomaamfte  landhelden  en 
heldinnen  bekend  ce  maken,  ja  In  zoo  Verre  verdient  hec 
lof;  maar  waarom  heeft  de  Schrijver  de' partijzucht  zoo  ver 
gedreven ,  dat  hij  in  een  werkje  voor  de  jeugd,  zonder  eenige 
noodzaak,  van  wederzijden  zeer  betwistbare  punten  (gel^k 
hy  een  minlle  zelf  behoort  te  erkennen)  beflist ,  en  daardoor 
zijnen  arbeid  aan  verlevendiging  van  oude  gefchillen,  en 
voortplaiuing  derzelve  onder  het  opkomende  geflacht ,  fchünc 
dienstbaar  te  maken?  Hij  had  met  Prins  m  au  rits  hier 
alleen  als  Veldheer  te  doen ,  en  kon  dus  de  gefchillen  met 
OLDBNBARNEVELO  Onaangeroerd  laten.  Hij  behandelt 
die  ook  oiet  ^  verzwijgt  de  geregtelijke  vervolging  en  de  out- 
booiding  diens  Staatsdienaars ,  b^  gevolg  alwat ,  althans  bij 
de  eerfte  befchouwiag,  tegen  m  au  rits  en  zijne  aanhangers 
jnoet  voorinnemen;  maar  desoiettegenfiaande  geeft  hij,  bU58, 
aan  roorda,  de  groot  en  oldenbarnevelo  eenen 
veeg  in  *t  voorbijgaan ,  .en  laat  op  bl.  106  deze  gansch  over* 
lollige  vraag  door  Marten  doen :  ^  Ik  heb  wel  eens  ge- 
hoord ,  dat  hij  (f  R  £  D  E  R I K  H  E  N  R I  k)  In  zedelijke  deugden 
grooter  dan  maurits  was,  vader T*  Met  de  zedelijke 
deugden  van  maurits  en  frederik  HENRiKhadde 
H/e^  OOSTKAMP,  die  deze  mannen  hier  als  landhelden  be* 
fchouwt ,  niets  te  (lellen :  maar  hij  laat  Marten  die  aanmer* 
king  maken ,  ten  einde  den  vader ,  in  het  verzierde  gefprek , 
een  antwoord  te  doen  geven,  waarbij,  in  zedelijke  deugden, 
FREDERIK  HENRiK  eer  beneden  dan  boven  maurits 
gefcbat  wordt.  Over  dat  onderwerp  is  reeds  zoo  veel  ge- 
fchreven,  dat  w^j  het  liever  aan  het  oordeel  onzer  lezers 


Digitized  by  CjOOQIC 


LEVENSUSCBH^VIKG^N  ,  EN2.  IV 

omrttciil^  •  er  "^^  cededtek^  'gt^K  ten  faec  «Kanr^OT^kéèn- 
koioSig  fle  wftvhcid  fp.htinc;  en  tec,g4ragy«tt  den  bij  jd.<MiT- 
KAMP  aangehaalden  Mr.  p.  simons  zal  coch  wel  ce  ligc 
ztfn ,  om  dft  fchaal  een  voordeele  van  m  a  ü  a  i  t  s  te  doen 
overhellen.  Maar  daarop  alleen  gronden  wij  onze  berisping , 
dat,  hoe  de  Heer  oost9:amj»  voor  zichzelven  de  zaken 
moge  Inzien,  in  een  werkje  voor  de  jeugd,  en  wel  alleen 
gefchreven,  om  haar  de  levensgefchiedenis  onzer  landhetdea 
en  heldinnen,  en  dus  der  voorkomende  peifonen,  vooral  in 
iat  karakier  ce  leeren  kenneft ,  (gelijk  de  Schrijver ,  bU:  SB , 
zelf  moet  belijden)  afdwaak  van  zlin  onderwerp ,  Om  der 
jeugd  zijne  bijzondere  gevoelens  over  een  minde  cwijfelach- 
cige  punten  aan  ce  bevelen.  £6  hiermede  over  dezeii  ar- 
beid genoeg. 

Mevrouw  de  Wed*  van  meerten  heeft  zich  w^l  4e 
aoeice  willen  geven »  de  onlusten  in  B^l^ü  cot  onderwerp 
van  een  leesboek  voor  onze  jeugd  te  maken.  Het  eerile 
linkje  van  dit  haar  werk  loopt  cot  het  einde  van  den  tled> 
daagfchen  teldtogt  en  de  terugkomst  der  Studemsn^  Al^ 
is  het  inoeijelijk ,  van  kort  geledene  en  in  zeker  opzigt  oo^ 
voltooide  gebenrtenisfen  een  naanwkenrig  verhaal  te  leveren* 
Ook  is  het  hier  geene  gefchiedenis ,  nit  ^n  wetenfchappe- 
l^k  oogpunt  opgefleld.  -Onzer  NederUndfdie  jeugd  .een  over- 
:2igt  te  geven  van  den  gang  der  zaken,  voor  zoo: ver  de  bcs- 
kwame  Schrijftter  in  de  gelegenheid  was  de  bijzonderheden 
na  te  fporen,  dit  was  haar  loffelijk  doel,  en  daarin  is  z^ 
gedaagd,  zoo  veel  zulks,  over  het  algemeen  genomen,  tot 
nog  toe  mogelijk  Is.         , 

Dank  hebbe  de  verdienftelijke  Vrouw  derhalve  voor  dit 
haar  opftel  tot  dusverre ,  en  ook  evenzeer  voor  hare  Tafe- 
reelen  uit  den  Bruidftaat  en  het  Huwelijksleven ,  waarin  jonge 
bruiden ,  vrouwen  en  moeders  vele  heilzame  lesfen  ontvan- 
gen ;  terwijl  het  bevallige  uiterlijk  van  het  boeksken  hetzelve 
zeer  gefchikt  maakt ,  om  als  een  gefchenk  te  worden  ver- 
eerd ,  en  de  gekozene  form  de  lezing  veraangenaamt. 


Bhemlexing  uit  Hoógduitfche  Dichtfiukken  van  c  L  a  ü  o  i  u  s , 

BURGER,  BLUMAUER,  ^CHLEGEL,   MAHLMAN, 

SCHILLER  en  anderen  ^  in  Neder  duit fche  verzen  overge- 
hragt  door  j.  *j.  b  a  n  o  E ,  Lutersck  Predikant  te  Sappemesr. 


Digitized  by  CjOOQIC 


Uitgegf^m  m  «rt  wldmMg  doei.  TiGnningm^  kif  }.09m^ 
keof •  18S4.    In  gr.  9y0.  155  Si.  Buiten  Inteek.  fl^SO. 

BH  het  Graf  van  Mr.  }.  d.  meuki^»  Dichtregeien  deer 
£.  M.  CALiscH»  Te  Amflerdam^  hij  L.  van  Btkkenes. 
1834.  In  gr.  %vo.  6  Èi.  fi-90. 

Ann  Neêriands  Jongeiingfckap  tif  den  éMnvang  v)in  het  jaar 
VSS&.  Dichtregeien;  deer  g.  t.  c.  w«  Marquis  os 
TBOUAK.8,  Luitenant  der  lOde  AfdeeUng  Infanterie.  Te 
Breda »  iif  ¥.  P.  Sterk.  1835.    In  gr.  »yo.  15  Bi.  ƒ :  -  30. 

Indien  het  weldadige  doel  alleen  te  allen  tyde  genoegzaam 
ware,  om  de  uitgaaf  van  gebrekkige  verzen  te  regttvaardi- 
gen,  dan  zouden  wg  de  Bloemlezing,  die  de  Eerw.  bange 
ons  uit  de  Dichtftukken  van  onderfcheidene  Duitfche  Mees- 
ters levert ,  zonder  berisping  en  zonder  lof  kunnen  vermel- 
den. Maar  er  ontbreekt  te  veel  aan,  om  dit  te  mogen  doe». 
Vele  zoogenaamde  drukfeilen  heeft 'de  Schrgver,  in  eenen 
brief  aan  den  Redacteur  van  dit  T^dfchrift ,  trachten  te  ver- 
beteren; doch  zelfs  bij  die  verbetering  winnen  de  verzen 
zeer  weinig.  Immers,  al  lezen  wij  b.  v.  bU  38,  in  plaats 
van:  En  *t  piantte  vruchten  meen'gen  dag^  op  verzoek  des 
Scbrgvers:  Terw^'i  ik  meen^gen  vruchtitem  iag^  dan  blijft 
het  toch  een  af  te  keuren  regel.    En  hoe  maken  wQ  het  mee 


Georg  en  niemand ^  op  bl.  6?  met  een  hoogmoedig  ridder,  op 
bl.  13?  met  een  grifs  voor  een  grijsaard,  bh  17  en  231 
met  nederflagen  voor  nederfiaan,  bl.  32?....  Maar  het 
weldadige  doel  ?  —  Uit  aanmerking  daarvan  befluiten  w$ 
met  de  woorden :  Sidefinf  vires,  tamen  est  laudanda  voluntat. 

Beter  geflaagd  z^n  de  oorfpronkelijke,  dichtregelen  van  den 
Heer  calisch  by  het  graf  van  den  wereldberoemden 
Regtsgeleerde ,  Mr.  j.  d.me^er.  Zij  behelzen  eene ,  den 
grooten  Overledene  niet  geheel  onwaardige ,  Iqkhulde. 

Ook  de  dichtregelen,  door  den  Marquis  dethouahs 
aan  Nederlands  Jongelingfchap  toegezongen ,  hebben ,  in  het 
algemeen,  ons  zeer  wel  bevallen.  Wel  begrepen  w^  niet 
regt,  "hoe  wfi,  volgens  den' raid  op  bl.  8,  het  onvervaitcht 
akltoord  niet  alleen  der  Romeinen ,  maar  ook  (zeker  in  plaats 
der  Grieken')  van  de  Perzen  en  Trojanen ,  kunnen  volgen.  Van 
de  Perzen  is  er  weinig  by  ons  bekend ,  en  van^d  Trojaan- 


Digitized  by  CjOOQIC 


\ 
BLOEMLEZING  »  SM2.  269 

Jtku  polffV .  weten  wq  Q^ecs*  Doch.  dlc  b  waar,,  dac  ia  dic 
gehede  gedicht  eene  zekere  roerende  eenvoudigheid,  waar 
flechtf  eenige  fteigerende  arendsfehachttn  en  dergelqke  rare 
Voorwerpen  eene  uitzondering  op  maken,  den  heerfchenden 
toon  geef^.  2^  de  Dichter  t  hou  ars  voortgaat  op  den  inge- 
(lagen  weg ,  meer  en  meer  van  al  het  gezwollene  en  gekun- 
flelde  afkeerig  wordt,  en  zich  echter..jvoor  het  platte  en 
alledaagfche  blijft  wachten,  zal  hy  zeker  onzen  Zangberg 
eenmaal  tot  (ieraad  (trekken:  want  het  ontbreekt  hem  aan 
vinding  noch  gevoel ;  z^n  fmaak  allera  was  niet  gelouterd , 
toen  hy  als  Dichter  opcrad ,  en  zoo  iets  is .  voor  verbete- 
ring vatbaar. 


Harmoniên  naar  a.  de  la  martine,  dopr  Mn  j.  wes- 
tenberg. Te  Kampen^  bij  K.  van  Hnlst*  1834. /»  gr. 
9yo.  115  BL  f  3-30. 

Men  kent  den  godsdienftigen ,  maar  tevens  fomberen  toon 
der  Muze  van  la  martine.  Men  weet  ook,  hoe  die 
Dichter,  bij  zqne  hooge  vlugt,  niet  alt^d  van  zekere  woor- 
denpraal  is  vrij  te  pleiten ,  en  zekere  duisterheid  van  (^jt  en 
uitdrukking  hem  eigen  Is ;  maar  teVens ,  hoe  men  h^  de  le- 
zing van  het  oorfpronkeiyke ,  door  het  plegt^  verhevene  van 
den  aangeflagen*  toon  en  het  welluidende  in  klank  en  roUiilg 
der  verzen ,  die  gebreken  naauweiyks  ontwaart ,  en  zich  on- 
willekeurig voelt  medegefleept.  Moeqelijk  is  het  derhalve , 
de  gedichten  van  la  Martine  zoodanig  over  te  brengen, 
dat  men  de  vertaling  met  bijna  hetzelfde  genoegen  als  het 
oorfpronketi)ke  lezen  kan.  De  Heer  Mr.  y^estenberg 
heeft  zijne  krachten  aan  de  Harmonies  poitiques  et  réligieufes 
gewaagd ,  en ,  naar  ons  gevoel ,  heeft  hy  in  bet  algemeen 
zich  vrij  gelukkig  van  zQne  taak  gekweten.  Verzen,  als 
op  bl.  22: 

Is  *t  het  verleden ,  dat  fteeds  meest  bekoon , 
Want  in  twee  deelen  fplitfte  zich  ons  leven, 

eo  meer  andere  harde  of  ftroeve  regels  verdienen  wel  geenen 
lof.  Het  rijm  van  y  op  f/,  gelflk  fehijnt  op  eind  (bl.  63)^ 
rein  op  fchijn  (bl.  158)  is  wel  af  te  keuren.  In  het  land  der 
ge'hoorte  (zou  de  geboortegrond  niet  beter  gezegd  zijn  f")  von- 
den wij  op  bl.  62  en  63  eenig  gebrek  aan  zamenhang.    Maar, 


Digitized  by  CjOOQIC 


SW  J.  W  E  S  T  E  N  B  E  R1C  ,  HARMONICN. 

ki  weerwil  v«n  deze  en  andere  leemten ,  besit  deze  bundel 
i^ne  verdienden ,  wanneer  inen  hem  als  navolging  van  eeneii 
der  möeijelijkst'  te  vertolken  Dichters  befchouwt«  Dac  de 
arbeid  van  eenen  la  martine  wel  waardig  is  in  onse  taal 
te  worden  overgebragt,  behoeft  geen  betoog:  en  echter ^ 
hoezeer  wij  hec  genie  van  den  oorfpronkelijken  Schryver  be* 
wonderen,  en  den  zedelij  k-ge  voeiig-godsdienftigen  geest  zijner 
dichtllukken ,  vooral  in  betrekking. tot  den  heerfchenden  ^r^- 
fanen  geest  en  fmaak ,  of  liever  wanfmaak ,  der  bedendaag- 
fche  Franfchen,  huldigen,  hindert  ons  ,  behalve  het  genoem- 
de wel  eens  opgefmukte  en  gekunfteide  zijner  manier ,  eene 
zekere  eentoonigheid ,  waardoor  zijne  dichtvoortbrengfelen » 
^  ja,  wel  zich  altijd  gemakkelijk  van  het  werk  van  anderen 
onderfcheiden ,  maar,  aan  de  andere  zijde,,  zijne  bundels  losfe 
gédichtet^  dat  verfchil  van  inhoud  en  dien  rijkdom  van  onder» 
weipen  mlsTen ,  die  den  Jezer  lleeds  aangenaam  z^n.  Onder 
de  voortreffelijkfte  Hukken,  die  ons  hier  vertaald  worden  aan. 
geboden ,  rangfchikken  wij :  Onze  dooden  ;  het  land  der  ge* 
boorte;  waarom  treurt  mijne  ziel?  Cantate  voor  kinderen 
in  een  Huis  yan  Liefdadigheid  (een  uitmuntend  ftuk),  en  ein- 
deiyk  de  aandoenlijke  ontboezeming:  de  eerfte  liefde ^  en  de 
èerfte  fmart.  Indien  bet  gedicht  ons  niet  wat  al  te  gekun- 
fteld  fcheen,  zouden  wij  er  bijgevoegd  hebben:  Jehovahj 
of  de  menschheid  toonbeeld  van  Gods  almagt.  Anderen  zullen 
welligt  vin  een  tegenovergelbeld  gevoelen  zQn;  maar,  niet* 
tegengaande  onze  aanmerking ,  houden  wij  ook  dat  gedicht, 
iu  vele  opzigten  voor  fchoon,  inzonderheid  als  proeve  van 
fchildering  met  woorden.  Van  al  de  overige  dichtflukken  en. 
(lukjes  is  er  niet  één ,  dat  den  naam  van  la  martine  ver- 
loochent ,  of  welks  vertolking  men ,  in  het  algemeen ,  als  ge- 
heel mislukt  zou  moeten  befchouwen.  De  Heer  Mr.  wes- 
tenberg ga  dan  voort  met  zich  op  de  navolging,  doch 
zoo  mogelijk  met  verbetering  waar  het  pas  geeft ,  van  goe» 
de,  fchoon  nimmer  onfeilbare,  modellen  toe  te  leggen! 

Berekening  'van  de  zuivere  inkom  ft  en  van  eenen-  bouwman^ 
welke  eene  bouwhoeve  met  land  van  de  f^ste  foort  in  ge- 
bruik*  heeft;  alsmede  eene  aanwijzing ^  dat  vele  bouwhoeven 
even  goed,  zonder  als  met  braking  bebouwd  kunnen  worden ; 
waarbij  eindelijk  nog  gevoegd  is  ^  het  voordeelige  ^  om  het 
k&olzJad  in  de  fchuur  in  plaats  van  op  het  opene  veld  te 
d&rfchen.     Door    coRNELis     leendertse     punt. 


Digitized  by 


Google 


C  L.  PUNT,  BEREKENING.  27t 

-  Bouwman  mier  ie  Gemeente  fPilJfemfiad.  Te  D$r}ifèehP^ 
h^  Blusfé  en  van  Braam.  1835.  In  gf\  ^vo.  kid  BL  fi.Vk 

De  man ,  die  hier  zijne  denkbeelden  aan  hec  publiek  mt*^ 
dedeelc,  erkent,  da^  er  reeds  veel  over  den  landbouw  is 
gefchreven ,  maar  beantwoorde  in  zijne  voorrede  de  vraag , 
die  zou  kunnen  gedaan  worden:  ^waartoe  deze  berekening?'* 
Behalve  het  door  hem  aangevoerde,  hetwelk  wy  aan  de 
overweging  van  allen,  die  belang  hebben  bij  den  landbouw 
en  voor  wie  de  bekendheid  met  de  waarde  der  landen  be« 
hoefce  is  ,  aanbevelen ,  meenen  wij  ook  nog  om  eene  andere 
reden  de  aandacht  van  ons  publiek  op  het  boekje  te  mogen 
vestigen.  Aan  onze  Hoogefcholen  wordt  wetenfciiappeiyk 
ondibrrigt  gegeven  in  de  Landhuishoudkunde ;  mannen,  dié 
door  hunnen  rang  en  geleerdheid  beroemd  zijn,  achten  het 
Biet  beneden  zich  over  den  landbouw  te  fchrijven.  In  onder- 
fcheidene  gedeelten  van  onze  provinciën  beftaat  het  vermo- 
gen zelfs  der  aanzienlij  kften  in  landgoederen.  Ieder  is  over« 
.  Cuigd  van  het  nuttige  van  den  (land  der  bouwlieden.  Is  nu 
de  belangdelling  in  den  landbouw  algemeen,  dan  zullen  ve- 
len van  onze  lezers  gaarne  een  oogenblik  hefteden,  om  eens 
te  zien ,  welke  de  flotfom  is  der  ervaring  van  eenen  land^ 
man ,  na  eene  meer  dan  dertigjarige  uitoefening  van  den  iand*^ 
bouw.  *s  Mans  (Hjl  is ,  wanneer  men  met  de  provinciale 
kunsttermen  van  zijne  landflreek  bekend  is ,  duidel^k  genoeg; 
Aangaande  de  naauwkeurigheid  van  zijne  berekeningen  roept 
hij  befpheiden  het  oordeel  van  deskundigen  in.  Zou  men 
ook  nog  eenige  aanmerkingen  willen  maken ,  zoo  zeggen  wij 
van  dit  boekje  met  h  o  r  a  t  i  u  s : 

—  Tarnen  in  pretio  est, 

■  '      ■      ,        ,    ■  ■ ,   . ■  ■■    ■         I,      .  , •»•  '.     }  'j 

Satans  list  ontdekt  en  Triumf  klank  in  Sion ,  bij  de  derde  druk 
van  het  Eenvoudig  Onderwijs  in  de  Christelijke  Leer.  Op* 
gefield  door  de  Meeren  8*d.  d£  keizer,  j.c»  fabius^ 

.    J.  PRINS,    J.  CORSTIUS  en  M.  VAN  MEETEREN.  Pre>* 

dikanten  bij  de  Gereformeerde  Gemeente  te  Amfierdam» 
ÜQor  z.  H.  VANDERFEBN,  Med.  Doct.  31  Dec.  1834.  Sij 
broeden  bafiliskuseijeren  uyt:  die  van  hare  eijeren  eet, 
moet  derven ;  ende  als  het  in  flucken  gedrukt  wort ,  daer 
berst  een  adder  uyt.  Jes.  LIX:  5.  Te  Amfierdam  ^  bij 
].  H.  den  Ouden.  1835.    In  gr.  Svo.  32  Blad».  /;-30. 

jtiet  onderhavige  gefchrift  is  een  nieuw  blijk,  dat  zijne 
helfche  Majesteit,  Koning  satan,  zeer  in  grootheid  en 
magt  verminderd  is.  Milt  on  fchiidert  den  afgevallen  Aans^ 
engel,  als  hebbende,  ook  na  zijne  verdrijving  uit  den  he- 
mel, zynen  oorfpronkelijken  glans  nog  niet  geheel  verlorea» 
In  onzen  tijd  kan  de  Vorst  der  Duisternis  zich  niet  eens  be- 
moeijen  met  den  herdruk  van  een  boekje,  hetwelk  reeds  vroe- 
ger, ais  van  helfchen ^oorfprong  zijnde,  was  aangekondigd, 
of  een  eenvoudig  burger,  de  Med.  Doctor  z.  h.  van  deh., 
FEEN,  vermeet  zich,  zijn  ongenoegen  daarover  aan  den  dag' 


Digitized  by  CjOOQIC 


Vt     z.  h.van  dsrf£en,  satans  list  ontdbb^. 

te  le^eiu  W4  ku&nen  den  Schrgver  in  zeker  opzigc  gel^- 
wenfcheo.  Wij  gelooven,  namelijk,  dat  zQne  flagenaan  s  a- 
T  A  N  al  zeer  fmartelijk  moeten  vallen.  Wij  verbeelden  ons  in 
satan  den  ftervenden  leeuw ;  en  bij  de  pogingen  van  b  a  l  t  h  a* 

SAR    BEKEER,    ANTONIUS    V  A  N  O  A  L  E,  PRANCI  S  CUS 

DE  coRDUA,  om  hem,  vöór  vele  jaren  reeds,  den  laacften 
flag  toe  te  brengen ,  hooren  wij  hem  zeggen :  Fories  indigne 
tuli  mikt  ittfultare  (^^.  Maar  nu  z.  h,  van  der  feen 
hem  ook  aanraïidt ,  verbeelden  w^  ons ,  hem  te  hooren  kla- 
gen :  Te ,  naturae  dedecus ,  quod  ferre  cogor ,  eer  te  bis  videor 
meri  (f).  Jammer  is  het  voor  den  Schr^ver,  dat  hij  niet  tot 
zoodanig  Kerkgenootfchap  behoort,  in  hetwelk  hy  kans  zou 
hebben,  om  als  Duivelbanner  geordend  te  worden!  —  Maar, 
wat  nieuw  guitenftuk  heeft  de  Duivel  dan  toch  uitgevoerd , 
hetwelk  door  den  Doctor  is  ontdekt,  en  over  welks  veredeling 
hq  zijnen  Triumf  klank  in  Sion  aanheft  ?  De  zaak  is  deze : 
De  op  den  titel  genoemde  Predikanten  hebben  eenen  derden 
druk  bezorgd  van  het  bekende  Eenvoudig  Onderwijs^  en  heb- 
ben ,  o  gruwel  I  daarin  eenige  veranderingen  gemaakt.  Nu 
vreest  onze  Doctor,  dat  men  hem  yzn  opzettelijke  kwaadwif/ig- 
heid&i  laster  zaij|befchuldigen,  wanneer  men,  de  twee  eerlte 
drukken  niet  bezattende,  dezen  derden  druk  met  zijne  vooraf 
uitgegevene  fVaarfchuwing  vergelijkt.  Van  welk  gewigt  deze 
veranderingen  zijn,  blijke  uft  de  volgende,  door  den  Schrij- 
ver aangewezen : 

Ifte  en  2de  druk.    '  i  3de  druk. 

In  de  volheid  "des  tij  dsAln  de  volheid  des  tijds. 
(Met  curfieve  letters.)  I  (Met  gewone  letters.) 

De  openbaarmaking  van  deze  en  andere  veranderingen  be- 
fchouwt  de  man  als  een  (leen,  dien  h^,  als  een  andere  da- 
V I D ,  doet  zinken  in  den  reeds  vermorzelden  kop ;  als  een 
middel ,  om ,  even  gelijk  eertijds  het  zwaard  van  den  onbe- 
fnedenen  Philistfj^  in  de  hand  zijns  overwinnaars ,  hem  zijn* 
eigen*  kop  af  te  houwen.  Dat  de  Doctor  de  Leeraren  be- 
fchuldigt  van  vuilaardig  bulderen  in  de  tempelgebouwen, 
kunnen  dezen  hem  niet  ten  kwade  duiden ;  want  dit  heeft  de 
Duivel  gedaan.  Het  is  er  dus  ver  van  af,  dat  Doctor  van 
DER  FEEN  die  Predikanten  belasteren  zou.  ^  Helfche  rook 
en  Hinkende  dampen  gingen  uit  zijnen  gorgel.  Hij  deed  bit- 
tere gal  bralden.**  Wij  verbeelden  ons  Broer  cornelis  in 
ZQne  Sermoenen  te  hooren  bulderen  tegen  de  Augsburgfche 
Confesfie.  Wij  zullen  hier  niets  meer  bi)voegen.  Het  boeksken 
is  te  koop.  Ieder,  naar  zijnen  fmaak,  doe  zijn  voordeel, 
of  wachte  zich  voor  fchade ! 

f*)  Dat  moedigen  mij  beleedigdeUy  heeft  mij  zwaar  gevallen. 

(f)  Dat  ik  genoodzaakt  ben  u  te  verdragen  y  fchandvlek 
der  natuur  y  is  mij  zoo  fmt&telijky  alsof  ik  tweemaal  moest 
fierven ;  zoo  fprak  de  leeuw ,  toen  hig  ten  laatfte  ook  nog 
door  den  ezel  getrapt  werd. 

Ito.  IV.  fil.  X5S»  ftaac,  in  den  titel  ran  waombk,  rusticam^Xttt 
nuticami  BI.  x^S.  in  da  noot  rejr  s*  P^ii^ns^  leei  patitrUi  reg*  S*  Ifctiêiiêy 
wot  lictiMti  reg.  6  innêxion^  voor  imoêxhyê^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESCHOUWING. 


Disputado  Tbeologica  Inauguralis »  exhibens  intérpreta* 
tionem  dictorum  Jefu ,  Joannl^  c.  XIV  et  XVI ,  'qui- 
bus  fe  ad  discipulos  rediturum  eosque  reyifurum  èsfe 
pfomittit.  Quam  etc.  publico  ac  folenni  examini  fub- 
mittit  u.  j.  D£  HAAN  HUGENH0LTZ9  Rysvico- 
Hollandus  etc.  Lugd.  Batav. ,  apud  Vid.  D.  du  Saar, 
1834.  öct.  maj.  90  pag.  /  1  -  10. 

Als  lofiFelijke  proeve  van  des  Schriövers  kunde,  vlijt 
en  lost  in  de  uitlegging  der  Schriften  des  Nieuwen  Ver- 
bonds  9  heeft  Ree  deze  DocUraU  Disputatie  met  ge- 
noegen gelezen,  en  wenscht  hem  van  harte  geluk  met 
zulk  een  vereerend  ebde  van  deszelfs  Akademifche  (lu- 
diën.  Zoo  zeer  naar  waarheid  en  welmeenendheid  deze 
betuiging  is ,  even  zoo  zal  hq  over  den  inhoud  van  dit 
ftuk  vrijmoedig  zijne  gedachten  zeggen ,  als  achtende  dit 
vooral  voor  een'  jongen  Geleerde  het  meest  nuttig ,  en 
het  meest  overeenkomftig  met  die  waarheid  en  vrQhdd , 
welke  in  het  gebied  der  Letteren  moeten  heerfchtt. 

Na  eenige  opmerkingen  over  joan.  XTV  en  XVI  in 
U  algemeen  9  en  over  het  oogmerk  dezer  Verhandeling, 
houdt  de  Schrijver  deze  orde,  dat  h^,  in  het  eerftc 
deel,  eerst  de  verfchillende  gevoelens  der  Uitleggers  over 
het  wederkomen  en  wederzien,  dat  jb zus  in  zigne  af- 
fcheidsrede  aan  zijne  discipelen  belooft,  voorftelt,  daar- 
na zijn  eigen  gevoelen  hieromtr^t  voordraagt,  en  dit 
eindelffk  uit  verfcheidene  plaatfen  der  gemelde  hoofd- 
ftukken  tracht  te  bewezen.  Waarop  h|j ,  in  het  tweede 
deel,  z^  verklaring  met  eenige  van  elders  ontleende 
bewQzen,  ook  door  ze  tegen,  anderer  meening  te  hand- 
haven, zoekt  te  verfterken.  —  Deze  manier  van  be- 
handeling komt  Ree.  niet  in  allen  deele  de  gelukkigfte 
voor:  immers  doordat  de  Schrijver  .zQn  eigen  gevoelen 
terftond  voorop  plaatst ,  heeft  het  nu  reeds ,  en  ver- 

BOBRBESCH.    1835.   KO.  1.  T 


Digitized  by  CjOOQIC 


274  H,   J.   DE   HAAN    HUGENHOLTZ 

volgens  ook.  wel  ejens  in  de  bew^wering  zelve »  al  hee 
aanzien  v«n  eeoe  hypmkefs ,  dié  h^  op  de  bewuste  plaat- 
fen  ml  toegepast  hebben ,  en  die  er  dan  ook  in  moet 
gevonden  worden.  Verkieslijker  fchijnt  het  te  zijn ,  eerst 
I^aBCS  voor  plaata ,  waarin  iets  betrekkelijk  het  ond^- 
werp'  mbgt  voorkomen ,  na  te  gaan  ,  derzelver  zin  door 
de  grammatiscb-bJatoriTche  uitlegging  te  bepalen  ^  en  dim 
te  zien  ,  of  hieruit  ook  eenig  algemeen  refult^t  te  trek- 
ken zü :  en  mogt  dan  al  eens  het  hier  voorgedragene  ge- 
voelen des  Scliryyers  (vooronderfteld  zelfs,  dat  dit. over 
het  algemeen  het  ware  is)  niet  overal  houdbaar  bevonden 
worden ,  wat  zwarigheid  ?  het  is  ons  immers  om  waar- 
heid te  doecu  / 

Welk  16.  dan  na  het  denkbeeld,  dat  ciugbnholtz) 
meen):  op^  2Ü[ifi  die  plaatfen  der  ftflcheidsrode  van  j£;zu& 
toepaaièl^ik  |e  zljQi,  waar  van  deszel&  komen  of  weder- 
komen of  wederzien ,  in  betrekking  tot  de  Apostelen.,, 
gefproken  wordt?  Zjiet  hier  zijne  eigene  woorden ^  p* 
10:  j^  Jes;um  yjf,  brevi  post  fuum  disccsfum,  modo. 
9  irmfibiii  ^quidem  et  mente  tantum  percipiendo^  fed 
nfiM  ifJIo  duUo  y  ih  es  f 6  mamfestaturum  *  at  que  ita 
,,  qusdetp  ,  ut  praefentiae  jusiTy  ejas  aujtilii  ^  favorh 
„  et  c4tritatU  redder entur  §uam  certisfimi^  fuaequê 
riat^,ip£o'  aonjunationh  cBnfcii.  Hk  autem  redhus 
^  CHRiSTi  di;stincfifs  quidem  faret  ab  inftiPtahnA  a 
^  domsiSpfféstus  S^ ,  quae  Pentecostes  die  disdpulh  lar-^ 
^  gjUnda.  esfent  ^  verum  fimul  cum  hts  arctisfimA  Jutse^ 
^  tus^''  —  De  aard  van  dit  Tydfchrift  faiat  Ree-  niet 
toe  ^  zich  ia  een  breedvoerig  onderzoek  van  die  plaat- 
fen, waasia  kugbniholtz^  ged&eltel^k  in  navolging 
van  andere  Uitleggers,,  dezen  zin  meent  te  vinden,  ïvt 
te  lateiv:  flechts  met  eenrge  aanmerkingen  moet  Ug  zich. 
vergenoegen^  1.  Had  hier  in  't  algemeen  niet  neer  moe- 
ten- gelet  worden  o^  den  toeftand  der  leerlingea  van  jb« 
z^s^s  ^°'  onderzocht,  wat  z)  te  dien  tijde,,  en  naac 
hnaae  toenmalige  behoefte,  door  de  woorden  vaojx- 
2US  moeste»  verfiaan?  £a  dan  tw^elt  Ree  wel  zeer, 
of  zi^  er  datgene ,  wat  de  Scl^ver  wil ,  bq  mo^^-. 


Digitized  by  CjOOQ IC 


DISPUTATIO.  2V5 

heid  oit  begrepen  bcèbcin ;  ƒ»  of  het  waarichgtilQk  is , 
dal  j9i&us    ben    toe»  inat  dit    geheel  boyensixinelijke 
zoude  willeo  getroost »   ca  him  niet  Uey^  iets  meer  zin- 
Qeiijks  9  hoewel  zelfs  dit  hun  nog  aiet  geheel  helder  waa, 
verfchaft"  hebben.'  —    2,  Een  ecrfte  bewy«  voor  zijne 
ftelling  ontleent  de  SchrQyer  ^ïaaruit,  dat  jr^us   in 
deze  redenen  meennaals  van  ztjn  heengaan  fpreekt ,  en , 
daar  dit  van  zijn  vertrek  naar  den  hemel  te  verftaan  is » 
ook  zijn  komen  tot  of  wed^zien  van  zijne  discipel^  op 
zulk  eene  geestelijke  wijze,  als  boven  gezegd  is,  moet 
verdaan  worden:   doch  al  ware  ook  het  eerfte  onbe- 
paald waar  ^  dan  volgt  immers  nog  piet ,  dat  bet  laatQe 
er  Ujnregt  tegenover  fttan  moet ,  en  zulk  eenen  figuur^* 
iQken  zin  hebben:  indien  jbzus  thans  onder  een'  be^ 
d^ten  en  verzachtenden  tenn   van  zijnen  dood  fpreekr , 
is  het. dan  niet  natimrlgk,   dat  Hg  ook  («der  omfchr^* 
vemde  bewoordingen  van  zjjn  herleven  gewaagt  ?  ^-«    3* 
Geheel  ter  gunfte  van  des  Scbrgvers  hypothtfc  fchijnt 
bet  te  zqn,   dat  bij»  JOAn.  XIV:  2,  wé)uvtfjp§uu  en 
9m9a?^H^fêmê  van  elkander  fcheidt,  en  hierdoor  twee  ver* 
fchillende  zaken  verflsat ,  namelijk  de  geestelijke  weder^ 
komst  van  jn:5us9  en  de  opneming  zijner  vrienden  tot 
zich :   aiet  alleen  toch  kan  men  ipz^f^^  9  per  Hehrais* 
mum  5  hier  voor  i^eonastisch  houden ;  maar  de  geheeld 
üia  is  immers   door  de  tegenfteUing  duidelijjk  s    „  Wy 
zullen  niet  altijd  gefchaiden,   maar  eens  w^d^r  gehed 
vereenigd  zijn."  —    4.  Zoo  komt  bet  Ree»  ook  geheel 
ex   hjpothefi  gefprokcn  voor,    wanneer    de  Schrijver, 
p.  32,  bij  de  plaats,  jo  an.  XIV:  18  en  volgg. ,  zegt: 
„  Vcrhim  tpx^fuu  kis  in  fermombus  de  jEsu  retktu 
„  in  vitam  nunquam  ufurpatur .-"  cHt  is  toch  juist  het- 
gene,  dat  bewezen  moest  worden.    Niet  natuurlijk  is 
het  ook ,  wanneer  bij  hier  vervolgens  Um^l^t  in  tweeder* 
lei  zin  neemt,  namelgk  letterlgk  bij  ir<ff/Mc,  en  fignuriyk 
bg  ipté^ ,  daar  nogtans  blijkbaar  van  den  eenen  hetzelfde 
ontkend  wordt,  dat  van  de  anderen  wordt^ verzekerde 
Daarentegen  keurt  hij  het  af,  dat  fommigen  het  volgende 
(yv  in  twee  verfchillende  beteekenisien  n^nen ,   (namelijk 

T  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


/ 


276  H.   j.   DZ   HAAN  HÜ0fcNH0LT2: 

eerst  voor  het  compf.  Amk??^»  en  dan  als  fimpU  ($v,  het 
zij  letterlijk,   of  figuurlijk)  hetwelk  echter  nog  niet  vol- 
(Irekt  noodig  is,  want  de. zin  van  %nly^^^  wiCi(tpêi^ 
^^sff^g  kan    immers  zijn :     ,,  wanf ,  als  ik  Ictf^  zult 
y^  gij  ook  leven  ;^*   ^  gij  zult  er  getuigen  van  zijnj"  en 
dt  geeft  voorwaar  geen  flaauwen  zin,   want  dit  was 
voor  de  discipelen  eene   zaak  van  het  grootfte  gewigt: 
nogtans  neemt  hij   zelf  het  in  tweederlei  zin,  namelijk 
het  eerfte  van  jbzus'  leven  in  den  hemel,  het  andere 
van  der  discipelen  geluk    op   aarde.  -«-    5.   Hoe   veel 
moeite  de  Schrijver  zich  ook  geve ,  om  te  bewijzen ,  dat 
de  plaats,  joan.  XVI:  16  en  volgg. ,  ook  in  den  door 
hem  aangenomen  zin  moet  opgevat  worden,  hij  heefit 
Ree.  hiervan  niet  kinnen  overtuigen.    Niet  alleen  toch 
fchijnt  er  geen  de  minfte  reden  te  zijn ,   om  hmpih  of 
Ursff^oi  (want  het  is ,  verg.    XIV:  19 ,  duidelijk ,  dat 
beide  met  elkander  verwisfeld  worden)  hier  in  tweederlei 
zin  op  te  vatten ;  maar  ook  de  ganfche  zamenhang  van 
deze  plaats ,  en  de  toeftand  der  discipelen ,  dien  j  b  z  u  s 
VS.  20—22  fchildert,   fchijnen  duidel^k  te  wijzen  aan 
de  eene   zijde  op  het  hen  diep  bedroevend  gemis  door 
zqnen  dood ,  en  aan  de  andere  op  het  hen  hoog  ver- 
blijdend wederzien  door  zijne  opftanding;   maar  welke 
vreugde  Hfl  wijfelQk  noodig  vindt  reeds  in  het  vooruit- 
zigt  te  temperen ,  door  den  wenk ,  dat  het  voor  eencn 
korten  tijd  zou  zijn,   omdat  Hij  heenging  tot  den  Va- 
der; doch  wat  Hg  er  verder  bijvoegt,  was  genoegzaam, 
om    hen  ook  omtrent  dit  toekomende,    dat    hun  nog 
geenszins  in  allen  deele  duidelijk  was ,  gerust  te  ftellen. 
Het  aangevoerde  moge  intusfchen  niet  ftrèkken,  om 
den  jongen  Doctor  den  lof  te  betwisten ,  dat  hij  voor 
'zijne  (telling  alles  b^gebragt   heeft ,  wat  hg  kon ;  maar 
om  te  doen  zien ,   dat  het ,  ten  minfte  naar  het  oordeel 
van  Ree. ,   alles  niet  zoo  apodictisch  is ,  als  het  den 
Schr^ver  fchijnt  voor  te  komen,  en  dat.  deze  zich  liever 
moest  onthouden  hebben  van  zulke  zegswijzen  omtrent 
anderèr  gevoelen ,   als  b.  v.   deze  is ,  p.  67 :     9,  Satis 
„  fuperque   nobis  probasfe  videmur ,   nullo  modo  ferri 


Digitized  by  CjOOQIC 


DISPUTATIO«.  277 

y^  p9sfc  ifaerpre$0tionem  torum"^  etc.  Men  kan  ?ich 
sttike  hooge  ingenomenheid*  met  eiged  gevoelen  en  zdke 
beflisfende  uitfpraak  in  een  jong  mensch  zeer  wel  be- 
grijpen, en  eenigzins  veffchoonen;  maar  men  mag  hierin 
toch  ook  behoedzaamheid  aanraden,  vooral  wanneer  het 
gevoelens  betreft,  welke  met  die  van  den  een'  of  ander' 
van  deszelfs  Leermeesters  ftrqden:  nederigheid  en  be- 
fcheidenheid  kunnen  zeer  wel  beftaan  met  zelfüandigheid, 
en  zonder  het  blindelings  jurare  in  verba  magistri. 

OpdeTAefcs  van  eene  Disfertatie  is  Ree.  niet  gewoon 
veel  aanmerking  te  nemen  of  te  maken ,  als  wetende  niet 
alleen ,  dat  zy  een  offer  zijn  aan  eene  over  't  geheel  vrij 
nuttelooze  gewoonte,  maar  ook  als  bij  eigene  ondervin- 
ding wetende ,  dat  men  daarin  (en  ook  wel  eens  in  de 
Dis  f.  zelve)*  fomtijds  (tellingen  moet  nederzetten,  die 
meer  het  uitvloeifel  zijn  van  de  verkiezing  en  meening 
des  Promotors  of  Praefes ,  dan  wel  de  uitdrukking  der 
eigene  keus  en  overtuiging  vén  den  Docior  of  Defen- 
dcns.  Bedacht  bq  dit  niet,  dan  zou  hij  wel  ;hist  heb- 
ben ,  om  ex  animo  te  opponeren  tegen  de  hier  voorko- 
mende 6de  en  10de  Thefis.  —  Al  wordt  het  toch  in 
de  6de  door  het  gezag  van  ullmann  geftaafd,  dat 
joAN.  VIII:  36  ziet  op  de  perfec$a  jesv  piefas  et 
yirtus^  Ree.  vindt  in  de  woorden  van  jbzus  zelven, 
in  hunnen  geheelen  context us  befchouwd,. genoeg  gezag, 
om  te  gelooven,  dat  het  op  dcszelh.yeracitas  et  yeri^ 
tasis  amor  ziet.  «-  Bitj  de  10de  zou  h^  vragen ,  of  pas 
van  de  Akademie  komende  jonge  lieden  bevoegd  zijn ,  en 
of  het  hun  wèl  ftaal ,  om  de  volgende  Thefis  te  (lellen : 
yy  Sacrorum  Antisiiter^  qui  in  yifitatione ,  quae  dici- 
„  tur ,  domfistica ,  Semorunk  atAxilium  aspernantur , 
„  imprudêntius  agere  yidentur ;"  hierin  toch  moet ,  b^ 
gezond  verftand ,  ook  de  ondervinding  fpreken ;  en  heeft 
men  deze  laatfte,  dan  zal  het  oordeel  welligt  nog  al 
eenigzins  anders  Uitvallen.  Maar  is  het  wohder,  dat 
jonge  lieden  zulke  Thefes^  hetzij  dan  uit  zichzelve,  of 
op.  aanrading  van  Promotor  of  Praefes ,  (lellen ,  daar  de 
Theologifche  Faculteit  van  Utrecht  zelve ,   vóór  weinige 


DigitizedbyCiOOQlC 


278    H.   J.   DB   HAAN  HU'OftNHOLTZ,   DISPUTATIO. 

l 

}arai »  éeoe  Pr^sytaag  toitfelireef  ^  om  de  Stodem^  hu 
nut  der  hui$&6zo6ktng  tt  Ittefi  bew^cp ;  traorvan  e» 
pntMt  b  de  verleden  jaar  aldaar  uitgeftbrevene  Prija^ 
«ftag  ^  die  hen  uitlokt ,  om  te  betoogen ,  dat  A0#  0(>Jfc 
Üiuki  nog  nuttig  is  over  ikn  Heidelbergfcken  Catechis*- 
inus  té >  prediken  ?  !^^  Dèn  genoeg-!  een  ieder  hebbe 
Stfne  Ihrijheid,  mits  met  nederigheid  en  liefde  vereeoigd; 
en  niemand  late  zich  daarin ,  uit  zu<!hc  om  ftecht^  men- 
fchen  te  behagen ,  beperken ! 

Wij  verblijden  ons  intusfchen ,  eene  goede  proeve  der 
bekwaamheid  ran  'eenett  Kweekeling  der  Amflefdamfehe 
ètt  Leidfche  School  te  hebben  mogen  aankondigen ;  en 
v#ïj  wenfchen  hem  in  zijne  verdere  ftudien  en  werkzaam- 
hedcto  den  besten  voorfpoed. 


Waarheid  en  Geloof.  Of  mijne  Ontboezeming  ^  in  eenige 
voorname  b^zenderheden ,  nadet  opgehelderd  en  emt^ 
fouwd.  Door  n.  emgbls.  Predikant  te  Nieo^ 
i^ofda.    Te   Groningen,  b4y  R.  J.  Stthierbeek.  18S4. 


IX 


Ontioe:Mntng'  van  Do.  enoeLs  i*,  gelqk  men 
kon  verWachteA ,  op  verfchniende  wijze  beoordeeld  ge- 
v»ofdeh«  Volgens  het  Vtoofberigt  voor  dit  tweede  ftukje 
hebben  mannen  van  nnam,  uit  onderfcheidene  oorden 
'Vttn  om  Vaderland,  hun  genoegen,  goedittufing  en  h> 
ftemming  betufgefnde,  hem  ttangemoedigd  tot  ^cfdet 
fkhrfjven.  (?)  Tevens  geeft  de  Scht^ver  te  kennen ,  dat 
hg  zich  geenszins  heeft  laten  affchrikken  door  nieh  b^ 
duidende  bedenkingen  of  fchampere,  btleedigende  ui^ 
rülkn.  Dit  lezende ,  zóü  men  moeten  onderftellen ,  dat 
er  niet  wne  enkele  gegronde  aaniftèHung  is  gemaakt  on^ 
die  Ontboezemifig.  Van  het  tègenfchrift ,  dat  onder  den 
titiel ! '  Èedenkingeh  over  de  Ontboezeming  'van  den 
IVeleerw.  r.  e  n  g  e  1  s  ,  door  nn  (onderzoekend  tkrt- 
ftrmetrd  Protestant ,  inï>gelijks  te  Grofiingen  is  uitge- 
geven ,  wordt  itiet  geen   enkd  woord  raeldhig  gemaakt. 


Digitized  by  C3OOQ IC 


R.   SNCfttSf   WAARltfilD   EN    GftLOOF.         279 

Of  dedc  aasfchieB  Bïf  ox.-l  3  daüPp »  ak  hy  van  m^ 
htéuidcn^^^  beétmhingen  (preekt  ?  la  idac  ^odukeii  ko- 
men echter  aaanierkiiigen  en  redeneriogen  voor ,  ^vaftfe- 
omtrent  ia  de  nader  opgehelderde  m  amYoitwdc  On^è^^ 
4uming  wel  iets  gezegd  had  mogen  moxém. 

De  Predikant  van  Nieufwolda  geeft  Juer  de  redto  x^i, 
waarom  hij  in  het  eerfte  ftukje  ^qne  G^ofsbelpdieni^ 
deed  voorafgaan.    Hij  taat  eene  a^ligte  Scfariftumfpitat- 
fen  volgai,  in  welke  aBen ,  naar  i^^'n  oOxded^  het  desde- 
beeld  van  plaatskekUeding  en  yerugenwaorjdigmg  ligt. 
Voorts  tracht  hij  zijne  ingenomenheid  mti . ét  JdjstUk  te 
verdedigen.    Gaarne  erkent  Rec.^  met  Do.  angels  ^ 
dat  er  in  de  Christelijke  leer  wordt  gevonden  9  wat  ons 
^rfiands-btgrip  overflijgt ;  doch  rneÏD  kan  de  ongenöeg- 
2»afflfadd  van  bhtac  yerftandh4heologie  mede  voor  on- 
twpelbaar  houden,  mi  dor  raPionaüsmh  ^fktvmn^  te- 
gen de  begrips-Aeer/cAapp^  j  tegsn  werktuigel^e  gpds- 
dienJHghcid^    tegen   wettifchcn    dwang  ^    XRgtü    fchgfn^ 
vroomheid  en  werkheilighéid  niet  ininder  fteck.,  dan  ie 
Schrijver ,  ingenomen  zQn  ^  en  evenwel  foolnige  fttddun 
'uit  een  ander  oogpunt  befcboawen*,  -of  jdthans  jb^  de 
prediking  zich  ontliouden  van  zdpevë  zegwjygen,  wefloe 
door  de  onkundige  menigte  ligt  icwaUjk  iiegsqien  en  in 
eenen  ^m  opgenomen  worden ,  die  ftrijdt  tegen  ldal>gw^ 
van  bet  Evangelie*    Uit  hetgene  bl.  .^  rvam  de  wom.^ 
^esul^he  gjodsdienftigheid  b$  de  llystitken  van  vroege- 
ren  tijd  gefesgd  wordt  ^  volgt  geénszina^  dtt  humé  denk- 
wijze geheel   Bqbelsch  moet  ^eWeest  ^jn.    Wimoeer  de 
£erw..  £NG£L8  van  Mystéct  -fpceekt,  -bedoelt  hQ  4e 
verborgene  ycreetdging  van  den  jsoÉdaar  wgp  Jezus  in 
God.    Hij  zegr:     ,,  Uit  hooficfe  van  deze   vereeniiing 
tost  ikm^  die  onze  m^isefaheul  :aaimam,:.:om.in  deze 
4»ngenomeBe  menschfaeid  onze  noensefaheidjte.weiCEKen- 
'Wooidigen  bij  God.^  gel||k  Hi|  voor  ons  hetiBteld.is 
vsn  den  0nzieiiiijken.;  om  het  irial^'jder' reine  mdÉécfaheid 
a^tti  te  OBienènz.';  om  leefie  voldottong 'daarie  ftollen 
aan  bet  ^Godaregt .,  hetwelk  beide ,:  •  'ftraf  ^  ep  >  ^bnotzaam- 
biAd^  of  liever,  eene  onbeparfcte  gehgarzaamhBid:»  zdfiB 


Digitized  by  CjOOQIC 


280  %•  ANGELS^   WAARHEID  EN   GELOOF. 

met  ovememii^  v«ia  ftnf ,  en  het  bitterst  lijden  dschte ; 
uk  hoofde  ran  deze  vcreeniging ,  van  Zgne  z^é,  door 
de  aannembg  van  onze  natiiur,  van  onze  zijde  door^^- 
loof^  eene  akt(?>  van  vrijwilKge  toeftemming  enz.  enz. ; 
hierdoor  is  bet  9  dat  het  Zijne  het  mzc  is  9  Zijne  ge- 
regtigheid  onze  geregtigheid  /'  enz.     . 

Dit  zij  genoeg  over  den  geest  van  het  boejcsken , 
waarin  voorts  menige  aanmerking  voorkomt ,  die  alge* 
meen  toegeftemd  zal  worden.  Met  eene  minder  polemi- 
fche  houding  zou  de  Schrgver  misfchien  meer  nut  ge- 
dicht hebben» 


Les/en  over  de  Ckristelyke  Hervormde  Godsdienstleer. 
Eene  Handleiding  voor  jonge  Onderwijzers  en  gevor- 
derde Leerlingen.  Te  Sneek ,  btj  F.  Hokkamp.  1833. 
In  gr.  Zvo.  140  W./ 1-26. 

UfTchooB  bij  het  godsdknftig  onderwijs,  naar  het  Een- 
voudig  Onderwijs  in  de  Godsdienst  van  brink,  diens 
voortreffelijke  Handleiding  voor  mijne  Leerlingen  nog. 
altgd  uitnemende  dienst  bewijst,  kunnen  evenwel  deze. 
Lesfen  hiertoe  in  aanmerking  komen.  Zij  zijn  vóór  een^ 
geruimen  t^  genoten  onder  de  leiding  van  een'  bekwa-- 
men  en  geachten  Leermeester ,  en  tot  eigen  gebruik  in 
gefchrifte  gebragt«  Tusfchenkomende  omftandigheden  en 
Verandering  van  betrekking  veroorzaakten ,  dat  het  eigen* 
Uijke  doel  van  dit  opftel  niet  werd  bereikt.  De  Schrijver 
beQoot  tot  de  uitgaaf  ten  nutte  van  anderen.  HQ  erkent, 
dat  er  beter  onderrigt,  door  den  uitmimtenden  arbeid  van 
anderen  9  te  verkrijgen  is.  Hij  zendt  echter  deze  Lesfen 
in  de  wereld  ^  alleen  in  de  ftreelende  hoop,"  zegt  hq, 
„  dat  zq,  eenmaal  opgenomen  in  de  rij  dier  gefchriften) 
„  ook  iets  mogen  toebrengen  ter  vermeerdering  en  uit- 
rt  breiding  van  ware  godsdienstkennis  en  ter  bevordering 
M  van  e^t  Christelqk  geloof'  en  Christelgke  deugd.'* 
Ter  bereiking  van  dit  doel  zijn  deze  Lesfen,  welke  naar 
den  leiddraiad  van  b r  x nk's  Onderwijs  zi|jn  behandeld , 


Digitized  b^lVjOOQlC 


en  wat  de  afdeefingen  betreft  ook  daarnaar  2|jn  inge^ 
rigt  9  niet  geheel  ongefchikt ,  als  leverende .  eene  een^ 
voudige  maar  goede  Handleiding  voor  jonge  Onderwij- 
zers ,  wien  het  niet  aanftonds  gemakkel^k  valt  te  kate^ 
ciizerenj  en  voor  gevorderde  Leerlingen  9  die  naar  uit*' 
voeriger  onderrigt  verlangen,  dan  hun  onderwi}sboekje 
verfchaft ,  om  te  beter  te  kunnen  antwoorden ,  en ,  is 
dit  noodig,  ook  opheldering  te  vragen  omtrent  hetgeen 
hun  dan  duidel^ker  blQkt  opheldering  te  behpeven.  Dat 
dit  boekje  niet  door  een'  Onderwqzer ,  maar  door  een' 
onderwezene  is  opgefteld ,  blijkt  allerwegen ,  maar  on- 
derfcheidt  dit  ftukje  ook  van  andere  gefchriften  genoi^- 
zaam ,  om  b|j  al  den  voorraad ,  dien  wg  bezitten»  in  het 
licht  te  kunnen  verfchijnen. 

Van  ons  kan  niet  worden  gevergd,  dat  wij  meer  in 
bijzonderheden  zullen  treden.  Daartoe  zijn  deze  Lesfen, 
zoo  als  zy  voorgedragen  zgn,  weinig  gefchikt.  De  SchrQ* 
ver,  die  zijne  pen  gebruikt  tot  (lichting  en  niet  tot  ver- 
deeling ,  ondervmde ,  dat  de  uren ,  door  hem  aan  het 
opfchrij^en  dezer  Lesfen  hefteed,  naar  zQnen  wensch, 
niet  zullen  verloren  zijn! 


Elementa  Botanices ,  in  ufum  lectionutifi  Academicarum , 
confcripta  abH.c.  van  hall,  luftituti  Regii Ba- 
tavi  Socio ,  Botanices  et  Oecon.  ruralis  Profesfore  in 
Academia  Gronmgana.  Groningae  apud  /.  Oomkens. 
1834.  8vo  maj,  XII,  244  pag.  ƒ 2-25. 

üy  de  menigvuldige  boekwerken ,  die  thans  over  alle 
vakken  van  wetenfchap  in  het  licht  komen ,  wordt  het 
meer  dan  ti(jd ,  dat  de  Schrijvers  zich  met  behoedzaam- 
heid afvragen,  welk  doel  zij  zich  met  de  uitgave  hunner 
gefchriften  voorftellen.  Het  komt  ons  voor,  dat  alle 
wetenfchappelijke  werken ,  die  werkelijk  nuttig  genoemd 
kunnen  worden ,  tot  twee  hoofdklasfen  moeten  gebragt 
worden.  Zy  moeten  namelyk  o/voor  den  grondigen  be- 
oefenaar en  kenner  der  wetenfchap  gefchreven  z^ ,  en 


Digitized  by  CjOOQIC 


282  H.    C.    V^AN    HALL 

voor  d^Q  wts  ükims  ea  waarll^^  bdugrljks  behelzen^ 
het  2Ö  door  het  ontdekken  vin  vroeger  onbekende  zz* 
ken  ^  hec  ^  door  wederl^gmg  tin  aa&genomeae  en  met 
het  ^e^ag^  des  tijds  toegeruste  meeningen ;  of  dj  zijn  toe 
haadletding  voor  diegenen  opgeftdd ,  welke  zich  met  de 
I*f0fid&a  eener  wetenfchap  wenfchen  bekend  te  maken ,  en 
kunnen  dan  selfs  hoogst  voortreffemke*  en  verdienftelqke 
gefchrifteo  ^ijn ,  al  behelzen  zij  ook  geene  jiieuwe  ont- 
dekkingeo.  Het  fpreekt  van  zelve ,  dat  de  eigenfchap- 
pjen  -en  de  geheele  inrigting  van  deae  twee  foorten  van 
boekweiten  verfchillend  moeten  zijn ;  en  het  4s  aan  de 
verwarring  van  beide  doeleinden,  aan  het  miskentiefi^ vu 
die  eigenaardige  ftrekking ,  dat  wq  aan  den  eenen  kant 
vele  mislukte  boeken ,  maar  aan  den  anderen  kant  ook 
vele  verkeerde  beoordeelingen  van  werkelijk  goede  boe- 
ken moeten  toefchrijven. 

Het  werk^  dat  voor  ons  ligt,  behoort  tot  de  katfte 
ibort ;  het  zijn  Grondbegmfeh ,  welke  daarin  vervat  zijssi 
In  ésa  eerften  opflag  twijfelden  wij  eenigzins  aan  de  nut- 
tigheid van  dergelijk  eene  handleiding  tot  de  kennis  der 
planten,  denkende  aan  de  menigte  goede,  ja^  z6l&  uit«- 
ftekende  élémentaire  boeken  over  deze  wetenfchap,  wier 
vervaardiging  zelfs  de  eerfte  Geleerden  in  Engeland,  Frank- 
rijk en  Duitschland  niet  beneden  zich  hebben  geacht , 
daarin  voorgegaan  door  den  onflerfelijben  Zweedfchen 
Natuurkenner  linna^us.  De  lezing  evenwel  dezer 
Elementa  heeft  ons  tot  een  and^  gevoelen  gebragt;  en, 
hoezeer  ons  vele  dier  buitenlandfche  hairileidingen  vrij 
wel  bekend  zijn ,  moeten  wij  echter  erkennen ,  dat  het 
bij  dezelven  eene  waardige  plaats  bekleedt,  en  zich,  ^s 
Akademifche  handleidfaig,  zelfs  boven  vele  derzelven  voor- 
deelig  onderfcheidt.  Het  is  namelijk  beknopt ,  bevatte- 
lijk en  in  eene  goede  orde  gefchreven ;  en  in  ons  Vader- 
land, waar  de  Laiijnfche  taal  nog  bij  het  Akademlsiih 
onderwijs  gebezigd  wordt,  iKeft  het  daarenboven  de 
aanbeveling  van  in  die  taal  te  feijn  opgefteld,  waarin, 
behalve ^  de  Philofophia  botanica  van  LiïiNAftus, 
rms   alleen  twee  handleidingen  van  l  i 'N  k  bekend  zijn 


Digitized  b'y  CjOOQIC 


ELEMENTA    BOtANlCES.  S63 

(J^hihf0phiU6  bètanicüê  nofas  Pr^df^mti^  Ooüüi^m 
1798;  *^-  ^i^menta  Philofopkin  b9$mitaö.  BerdM 
isat.)  Vm  4k  lattfte  werk  vu  l ik r ,  een  overigens 

.Verdien(leU5:  en  zeet  belangt^k  boek,  «ègt  van  valx« 
teregt  y^  tinmis  eappai  non '  accommadatuï ,"  tal  iM 
eerde  is  Hechts  eene  korüe  fthets ,  «oftAer  vermelding  vw 
platiten  -  ontleedkunde  en  pbyfiologie ,  welke  deekn  ook 
door  LtHNAfiüs  in  z^ne  Phiio/ppbiM  tütaniea  zoet 
verwaarloosd  zijn ;  terw^l  daarenboven  de  lauere  natnuri» 
onderzoekers  zoo  vele  ontdekkingen  in  étm  deden  der 
Botanie  gemaakt  hebben ,  dat  zQ  aan  detsdven  eene  ge^ 
heel  nieuwe  gedaahte  gegeven  hebben. 
.  Wij  gelooven  derhalve ,  dat  de  HoogU  van  hall 
een  nuttig  werk  ondernomen,  en  dat  h^  daardoor  op  de 
erkentelijkheid  der  Akadenifche  )ettgd  aaofpraak  heeft. 
In  de  Nieuwe  Beginfeh  der  Kruidkunde  vatt  a#  Rt- 
c  H  A  R  o ,  welke  vóór  ruim  vier  jaren  in  het  Neder-- 
duitsch  z^  uitgegeven ,  ontbreken  vele  bier  behandelde 
zaken ;  andere  zijn  er  meer  breedvoerig  in  voorgefteld. 
Wij  tvrigfelen  niet  ^  of  deze  beide  boeken  zutien  weldrti 
de  eenigzins  verminkte  vertaling  van  w  1 1.  d  %  ü  o  w's 
Grandfifs ,  met  welke  de  aativanger  zich  hrer  vroeger 
behelpen  moest  ,*  op  eene  nuttige  wijze  vervangen» 

De  volgorde  dezer  Elèmenta  Botamces  is  deze :  Pars  I. 
De  doctrina  Botanka  et  de  planta  univerfe;  Pars  U'. 
Organographia^  fiye  defcripio  organorum^  qa^ibusplamh 
confiat ;  Pars  III.  Anatomia^  fiye  defcHpiio  parPium 
elementariarum  ,  ex  quibus  organa  plantarum  óompo^ 
fita  funt;  Pars  W:  Phyfiologia;  P^lvsV.  PhytograpAia^ 
fiye  dispofitio  et  defcriptiofystematica;VzrsYl.Geogra^ 
pkia  botanica^  De  tertninologle^  gelijk  men  haar  |;ewoüir- 
lijk  noemt ,  is  dus  verfpreid  in  twee  hoofddeelen :  ter- 
w^  men  namel^k  de  zelfllandig^  ftatftnwoorden ,  diedee- 
len  der  plant  uitdrukken  ^  verklaard  vindt  in  het  tweede 
■hooWded ,  moet  men  de  bgvoegelijke  naamwoorden  in 
het  vijfde  hoofddeel  opzoeken*  Wij  gelooven ,  dat  voor 
deze  rangfchikklng  veel  te  zeggen  valt.  Aan  meer  be- 
denking onderhevig  is  het  veclUgt ,  dot  in  het  tweede 


Digitized  by  CjOOQIC 


284      H.   C.*VAN   HALL  9   £LBAfBNTA  BOTANICES# 

hoofddfid  de  vertig^gen  der  deelea,  der  bladeren  b»  v., 
befchonwd  worden,  en  dus  ()e  bijzondere  phyfiolo^e  van 
de  algeDieene,'.in  het  vierde,  hoofddeel  behandeM,  afge* 
fcheiden  is.  niet  llechts ,  maar  dezelve  voprafgaat.  Even 
zoo  zou  men  kunnen  vragen,  of  niet  het  derde  hoofd- 
deel het  tweede  moest  voorafgaan.  Maar  de  Heer  van 
HALL  berigt  ons  in  de  Voorrede,  dat  de  volgorde  van 
het.  boek  die  z^er  lesfen  is,  en.  bij  deze  laatften  moet 
men  .  dikwijls  meer  op  het  jaargetgde  dan  op  (Irenge 
wetenfchappelgke  orde  letten;  terwijl  ontleedkunde  en 
phyfiolog^e  zeker  beter  des  winters  behandeld  kunnen 
worden,  dan  de  terminologie,  bij  gemis  aan  verfche 
planten.  Onder  de  werken  over  plantenanatomie ,  op 
bh  6—8  opgegeven ,  misfen  wij  met  eenige  bevreemding 
F.  j.  F.  ME  yen's  Phyfotomie^  Berlin  1930^  van  welk 
werk  wjj  ook  in  den  loop  dezer  Elcmcnta  nergens  mel- 
ding vinden  gemaakt*  In  het  laatlle  hoofddeel  volgt  de 
•Schr^ ver  hoofdzakelijk  den  arbeid  van  s^  c  h  o  u  w* 

Drukfouten ,  behalve  de  achter  het  werk  verbeterde , 
z^n  ons.  flechts  zeer  weinige  voorgekomen^  Óver  den 
Latqnfchen  (lijl  verontfchuldigt  zich  de  Schrijver  mis- 
'fchien  meer  dan  noodig  was«  Alleen  zouden  wij  het  af- 
breken der  woorden, ^b,  v.  „ftructura  plantarum  -^— , 
Mono^  et  Dicotyledonearum ,"  hoezeer  der  kortheid  be- 
vorderlijk, niet  gaarne  algemeen  zien  invoeren,  al  wor- 
den wq  door  onze  Duitfcbe  naburen  daarin  voorge^ 
gaan ,  volgens  het  in  de  Germaanfche  taaltakkea  alger 
meene  gebruik. 


Merkwaardige  Waarnemingen  van  behandeling  en  ge- 
nezing  door  het  Dierlijk  Magnetismus  en  Sontnambu- 
lismus.  Door  b*  j.  mb^br,  Magnetifeur  te  Amr 
fterdam.  Ilde  Deel^  in  3  Stukken.  Met  Platen.  Te 
Amflerdam^  bij  T.  J.  Wijnhoven  Hendrikfen.  1829— 
34.    In  gr.  8vo.  Te  zamen  496  bl.  /  i- 80. 

vjrcfchriften  over  het  Magnetismus ,  van  wie  zij  ook 


Digitized  by  CjOOQIC 


B.  J.   M  E  IJ  £  tl  ,   WAARfiEMINGEff •  285 

isijn ,  met  de  woorden  van  rudolphi  te  verooidee- 
len ,  zoude  den  onpartijdigen  beoefenaar  der  wetetifchap- 
pen  niet  voegen,  vooral  wanneer  zij  de  vruchten  van 
bedaarde  oogenblikken  zijn  van  iemand ,  wiens  leus  al« 
toos  zal  zijn :  eerlijkheid  in  'wandel ,  trown  in  handel 
en  opregtheid  in  mededeeling.  (Voorberigt  van  het  Uden 
D.  2de  St.  bl.  V  en  VI ;  vergelijk  hiermede  hetzelfde 
Stuk  9  bL  2300  Men  zoude  inderdaad  tegen  eigene  over- 
tuiging ,  althans  tegen  een  vrij  algemeen  erkend  gevoe. 
len  handelen,  indien  men  het  Magnetismus  naar  den 
volgenden  maatftaf  wilde  beóordeelen : ,  ,,  Ik  beb  (z^ 
rudolphi)  in  het  Magnetismus  en  deszelfb  wonde- 
ren, met  al  den  aankleve  van  dien,  niets  dan  dwtfing  en 
bedrog  gevonden.  Ik  zoude  geheel  van  hetzelve  zwQ* 
gen ;  maar  bet  is  b|]  hec  Magnetismus  niet  flechts  om 
eene  eenvoudige,  onfchadelijke  Theorie  te  doen,  zoo  vu» 
er  vele  verrijzen  en  verdwijnen:  door  het  Magnetismus, 
gelijk  het  zich  voordoet ,  wordt  voor  elke  veriteerdbeid 
de  deur  opengezet;  het  tast  de  wetenfchap  verderfel^ 
bij  den  wortel  aan ;  het  gaat  hand  in  hand  met  de  Dwee- 
perij  (Mystiek)  en  met  de  Logen.'*  (♦)  Ook  by  eed 
desgelijks  zeer  ongunftig,  nog  ten  jare  1833  afgelegd  ge^ 
tuigenis  door  den  Hoogleeraar  richerand  (f)  ge- 
voelt men  geene  vrijheid,  zich  met  de  gevoelens  van 
beide  deze  Geleerden  te  vereenigen;  te  minder,  daar  een 
niet  min  beroemd  en  braaf  man,  de  Hoogleeraar  hufe- 
LAND  (+),  na  een  vijftigjarig  onderzoek,  zich  dos 
laat  hooren :  y,  der  Magnetismus  hat  faktifche  Exis* 
tenz  ;*'  vervolgende  hij  verder:  „  Het  is  ïnet  de  daad  be- 
wezen ,  dat  er  eene  gefteldheid  (als  het  Magnetismus)  in 
het  bewerktuigde  leven  kan  plaats  hebben ,  welke  echter 

(♦)  Grundrifs  der  Pkyfiologie. 

(t)  Nouyeaux  Elémens  de  PhjfioUgie^  par  M.  siaARD 
Ainé^  Brux.  1833.  pag.  260:  -^  ^  /)i  onffoumi  Ie  champ  Ie 
plus  vaste  aux  vaines  fuppofitions  de  Pignorance  et  du  charta^ 
tanisfue:^    £n  pag.  261.  noot  2. 

(I)  Journal  der  pr.  Heilkunde  van  o.  w.  hu  fel  and 
ir.  E.  o s  A  N  N  y  1834,  Julius ,  S.  44. 


•  Digitized  by  CjOOQIC 


28S  D.   J*  M£IJ£  R 

reeds  vroeger  den  natuurkundigen  bekend  was  ooder  den 
n«ftin  van  Samnamkulamtfs ,  Catalcpfis ,  Ecftafis.  -^ 
ZU  oetwikkek  zich  in  het  zenuwftelfel ,  in  heèwelk  eene 
ziekelQkQwgAiging  geboren  wordt,  die  dezelfde  verfchyn*- 
fels  oplaveFt  9  als  thans  bij  het  IfCvensmagnetismus  wor* 
dffid  waargenomen*  ~  Deze  gefteldheid  kan  b^  voor 
haar  vatbare  voojrwerpen  door  een  ander  voorwerp  op* 
zettelijk  opgewekt  en  voortgebragt  worden."  Tegen  zulk 
een  getuigenis  vak  niet  veel  in  te  brengen ,  al  dacht  ook 
eene  gebeele  Comipisfie  C^)  minder  gunllig  ovar  het 
Magnetianna  »  4^  dit  »faet  geval  fchijnt  met  die ,  welke 
federi  zes  jaren  in  Frankrijks  Hoofdftad  met  dit  onder- 
aoek  bezig  fchijnt  te  zijn ,  omtrent  wier  eensgezindheki 
evenwd  eenige  twijfel  wordt  geboren ,  wanneer  men  de 
tafltfte  handelingen  ^ax  Académie  royale  dcMédtcint  heeft 
nag^iaan.  Het  fchijnt  uit  die  zelfde  handelingen  ook  te 
bK^en ,  ;dat  men  vooreerst  nog  op  geene  bellisfende  oor- 
deelvelling zal  kunnen  hopen;  hetwelk  trouwens  over  een 
ZOO  ingewikkeld  vraagftuk  zeer  moeijelijk  ^  misfchien  voor 
nog  jseer  geruhnen  tijd  onmogelijk  zal  zijn.  Om  deze 
redeneli  Inoeten  derhalve,  gelijk  wij  reeds  te  kennen  ga* 
ven^  ook  alle  beoordeelingen  over  het  Magnetismus  en. 
dcszeUs  uitvloei&ls  met  zeer  vele  bezwaren  gepaard  gaan* 
is  het  Magnetismus  (om  tot  rudolphi  terug  te  keer- 
ren) geene  voorbijgaande  Theorie ,  al  is  deszelfs  fchadelqke 
ftrekking  en  invloed  op  de  wetenibhap  flechts  van  een 
nog  ondergefchikt  belang;  ~  wanneer  het  met  dwee-* 
per^  ea'  logen  een  verbond  kan  aangaan  (f) ;  wanneer 
(om  de  kalmere  taal  van  hupbland  te  bezigend  het 
gebreken  oplevert,  misleiding  en  bedriegerij  in  de  hand 
werict,  de  zinnel^kheid  bevordert,  de  gezondheid  der 
ziel  in  gevaar  brengt ,  —  dan  wordt  het  toch  een  ge- 
wigtig  iets ;   te  gewigtiger ,  omdat  het  niet  flechts  bin- 

C*)  Rapport  fur  lei  e^périencei  magnétiques  faites  par  la 
Commhfion  de  T Académie  royale  de  Mêdecine,    Paris  183i« 

(t)  Bijgeloof  en  bedrog  fch^nen  er  toch  onder  te  knnnen 
fchuilen ;  verg.  Uden  D.  3de  St.  bh  481. 


Digitized  by  CjOOQIC 


WAARBIBMINGSN.  38T 

t»n  her»  gebied  étc  wecenfcfaap  blijft ,  maar  xtdi  in  den 
kring  van  het  dagelijkfche  leven  binnendringt. 

Is  bet  Magnetismus  derhalve  meer  dan  misleiding  van- 
zichielven ,  dan  xiobedrog  en  Tpel  der  verbeelding ,  be* 
ftaat  het  9  wevkt  het  niet  flechts  op  het  ligchaam, 
maar  is  de  wetking  van  het  e«ie  wezen  op  de' hoogere 
vermogens  van  het  andere  y^aarfchifnlijk ,  mpgtUfk ,  inN 
dien  al  niet  b&wezen^  hoe  men  dit  verband  gelieve  te 
noemen ,  Rapport ,  zoo  als  dit  tot  dusverre  gebruike* 
lijk  was 9  of,  met  de  meer  krachtige,  bedenkelijke,  in 
geen  geval  nietsbeteekenende  uitdrukkingen  van  bil* 
i>ERDijK  (^),  die  nog  meer  klem  zouden  hebben,, 
wttfen  zij  minder  liartstogtelijk  geuit,  —  het  zal  den 
verftandigen  fteeds  een  gewigttg ,  dien  voorzigttgeE  eea 
bedenkelijk  middel  zijn  en  blijven.  Kunnen,  volgeo^ 
HUFELAND,  ziekelijke  aandoeningen ,  vas  het  zenirvw 
ftelfel  afhafikeHjk,  door  het  Magnetismus  genezen  wor^ 
den,  zoo  zal  het  'in  deze  klasfe  van  middelen  de  vei> 
diende  plaats  tóijven  bezitten ,  en  is  dit  mogelijk  zonder 
te  pas  brenging  van  het  Somnambulismus ,  des  te  beter. 

Wij,  die  met  den  Heer  MK.ifER,  Schrijver  van  het 
bovengemelde  werk  ^  geheel  onbekend  zijn ,  laten  hem 
onder  de  befcherming  der  wet,  die  hem  als  Magned- 
feur  patent  verleent.  (Onder  welke  klasfe  wordt  dit  be- 
drijf gerangfchikt,  en  moet  ook  in  andere  fteden  voorde 
uitoefening  van  het  Magnetismus  patent  genomen  worden?> 
Waar  echtereen  Geneeslfeer reeds  aanwezig  is ,  werke  men 
niet  buiten  om  denzelven  heen;  (Uden  D.  3de  St.  bl.  389 , 
in  verband  met  IId«en  D.  2de  St.  Voorb.  bl.  VI> 
dit  geeft  geenen  guuftigen  dunk;  ook  kan  de  openbare 
vermelding  biervan  dengenen,  die  zulks  deden,  later 
met  aangenaam ,  en  der  goede  verftandhqudjng  met  den 
Geneesheer  niet  bevorderlijk  zijn.  Wie  het  Magnetismus  wil 
aanwenden,  .en  tot   dit  einde  zich  met' zijnen  Arts  niet 

(*)  Opftelien  van  godgeleerden  en  zedekundigen  inhciid^ 
nagelaten  dóor  Mr.  t^.  b  i  l  d  e;,r  n  9  K ,  Ifte  D.  bl.  101. 


/ 


Digitized  by  CjOOQIC 


288.  B.  J.   MEflER 

verdaan  kan ,  mag  hem  immers  voor  zqne  verdere  moeite 
dank  zeggen;  geen  Arts  van  eenig  zelfgevoel ,,  die  in 
dit  geval  niet  van  zelf  zal  terugtreden ,  en  wiens  gevoel 
zoo  fijn  niet  is ,  dien  zal  ook  het  bedanken  niet  zeer  krenken. 
Uit  bU  480'  ziet  men ,  dat  voortaan  de  genezingen  door  het 
Somnambulisme  in  het  algemeen  niet  meer  zullen  uitgeoe- 
£end  worden  ,  met  doorwafemde  fluapmut/en  te  doen  exa- 
mineren  i  Óf  dit  daaruit  voortfpruit ,  dat  Mejufvrouw 
STEPPENs  onvatbaar  voor  deq  magnetifchen  flaap 
fchijnt  geworden  te  zijt^,  dan  wel  uit  hup£land*s 
aanmerking  9  laten  wij  aan  zijne  plaats.  Indien  het  laatlle, 
zoo  .  zou  het  zucht  vertoonen ,  om ,  met  verfinading  van 
allen  gewin  langs  bedri^dijke  wegen ,  voortaan  met  de 
Geneeskunde  te  willen  medewerken  ^  om  het  hijgeloof  of 
het  bedrog  te  onderfchciden ,  en  nuttig  te  'billen  zyn 
aan  de  uitbreiding  der  kennis  in  het  yak  der  weten- 
fchappen^  (bU  481.)  —  Wij  erkennen  volkomen,  met 
MEQER,  VI  dat  ^  alhoewel  men  in  de  laat/ie  jaren 
'verbazend  groote  vorderingen  in  het  geneeskundig  vAk 
gemaakt  heeft  ^  er  in  hetzelve  nog  zeer  veel  te  wen- 
fchen  (neen,  ook  te  doen)  overblijft^  (bl.  489.)  (*> 

Daar  wQ  op  twee  plaatfen  spiritus  mxndenerie 
(bl.  493)  lezen ,  houden  wij  dit  voor  meer ,  dan  eene 
domme  drukfeil.  Het  moet  (zoo  het  noocUg  mogt  zijn 
dit  te 'zeggen)  de  algemeen  bekende  geest  van  min- 
.  DER  er  (fpiritus  Mindereri')  zijn.  Ook  vergist  zich 
MEIJER,  het  heen  en  weer  trekken  der  zenuwen  aan 
ten  geflagt ,  van  deszelfs  huid  en  ingewanden  ontdaan  , 
dier  gezien  te  hebben;  het  zal  hem  alkzms  noodig 
wezen,  wanneer  dit  bij  eene  andere  gelegenheid  nader 
mogt  ontwikkeld  worden,  deswege  vooraf  zich  beter 
met  de  zaak  bekend  te  maken.  Het  beftuderen  der 
levenskrachten  vordert  e^ie  goede  ontleedkundige  en 
uitgebreide    natuurkundige   kennis    en    eenen  wijsgeerig 

(*)  Deze  zoetvloeijende  plaats  vergelijkeode  met  die  op 
bl.  367  voorkomt,  wordt  men  onwillekeurig  herinnerd  aan 
den  Brief  van  Apostel  jacobüs,  H.  IV:  10. 


Digitized  by  CjOOQIC 


WAARNEMINGEN*  289 

geoefenden  geest,  welke  den  man  te  eenemaal  fchijnt  te 
ontbreken. 

De  Platen  (trekken  het  werk  noch  ten  fieraad,  noch 
ter  opheldering  van  het  aldaar  niet  zeer  duidelqk  Toor- 
gefielde. 


Histoire  de  la  civilifation  morale  et  religieure  des  Grecs 
dans  les  fiècles  héroïques,  par  ?•  van  limburg 
BROUWER,  Profesfeur  d'Histoire  et  de  Littérature 
ancienne,  Membre  correspendant  de  Ia  2me  et  3me 
clasfe  de  rinftitut  Royal  des  Pays-Bas ,  etc.  Tomé  h 
A  Groningue,  chez  fF.  van  Bockercn.  1833.  8vo. 
367  pag.  ƒ  3-75. 


Het 


gebeurt  zelden ,  dat  ^en  grondig  wetenfcbappel^k 
werk  door  onze  landgenooten  in  de  Franfchc  taal  wordt 
uitgegeven.  .  Voorheen  werden  die  fchriften ,  vooral  bfl 
ons,  meest  altijd  in  't  hatijn  gefchreven,  en  waren 
dan ,  bij  innerlijke  waarde ,  van  een  goed  vertier  door 
geheel  Europa  verzekerd.  Sedert  echter  het  fchrijven  in 
•/  Latijn  bijkans  overal  (wat  althans  grootsere  werken 
aangaat)  heeft  opgehouden ,  werd  ook  bij  ons  het  fchr^*- 
ven  over  geleerde,  althans  degelijke  onderwerpen  in  de 
landtaal  gebruikelijk.  Ons  beperkte  Publiek  en  de  wei- 
nige bekendheid  met  onze  taal  buitenslands  deed  echter 
fommigen,  bij  onderwerpen  van  wijsgeerigen  inhoud, 
der  Franfchc  taal  de  voorkeur  geven ,  welke  veelzins , 
als  Europefche  fchrijftaal,  de  Latijnfche  verving,  zoo 
als  bij  den  uitnemenden  pranqois  Hcmstbrhuis, 
den  Schrijver  der  echt  Sokratifche  Zamenfpraken.  Ge» 
fchiedkundige  werken  en  onderzoekingen  van  belang  her- 
inneren  wij  ons  nog  niet,  in  de  Franfchc  taal  door 
Hollanders  gefchreven  te  zijn.  De  Hoogleeraar  van 
LIMBURG  BROUWER,  bekend  door  een  aantal  let- 
ter- en  oudheidkundige  gefchriften,  vooral  over  dtGrici^ 
fche  Oudheid-  en  Letterkunde ,  in  de  moedertaal ,  heeft 
gemeend ,   een  meer  uitvoerig  werk  over  de  zedelykc  en 

BOSKBESCH.   1835.  NO.  7.  V 


Digitized  by  CjOOQIC 


;290  ^.     VAN    LIMBURG    BROUWER 

godsdienfiige  befchaving  der  Grieken^  eenigermate  als 
vervolg  dienende  op  een  gelijkfoortig  werk  over  EgypU^ 
in  de  meer  algemeen  gelezene  taal  onzer  naburen  te  moe- 
ten uitgeven ,  t^n  einde  zich  een  grooter  Publiek  te  ver- 
fchaffen.  Zijn  verblijf  van  eenige  jaren  te  Ltiik^  al- 
waar de  Franfche  taal  de  eenige  in  gebruik  is,  kan  hem  , 
door  meerdere  gemeenzaamheid  met  dezelve,  in  dit  be- 
fluit  hebben  verfterkt.  Wanneer  wij  echter  nagaan ,  dat 
vroegere  werken ,  zoo  als  n  i  e  b  u  h  r's  en  c  o  o  k's  Rei- 
zen, s  T  u  A  R  t's  Komeinfchc  Gefchiedenisfcn^  enz.  in  ons 
land  gereed  vertier  vonden ,  zoo  levert  het  juist  geen 
yereerend  bewijs  voor  den  hechten  fmaak  onzer  landgc- 
nooten  van  dezen  tijd ,  dat  m  e  s  s  c  h  a  e  r  t*s  verta- 
ling van  GIBBON  is  moeten  achterblijven ,  en  dat  een 
VAN  LIMBURG  BROUWER  zljne  geleerde  en  belang- 
rijke onderzoekingen  over  het  meest  beroemde  volk  der 
Oudheid  in  eene  vreemde  taal  heeft  moeten  (lellen,  om- 
dat hij  vreesde,  dat  het  onderwerp  ons  Publiek  niet  ge- 
noegzaam zou  kunnen  boeijen;  en  dit^'  terwijl  wij 
met  de  ellendigfte  Romans ,  oorfpronkelijk  en  vertaald  , 
o  ver  ftroomd- worden !  —  Doch  het  zij  zoo  !  De  Fran* 
fche  taal  is  hier  te  lande  zóó  algemeen  bekend ,  dat  de- 
genen, die  belang  in  het  onderwerp  (lellen,  ook  dit  werk 
gaarne  in  die  taal  zullen  ter  hand  nemen.  En  rijkelijk  zullen 
?ij  hunne  moeite  beloond  vinden.  De  Schrgver  wilde  een 
tafereel  ophangen  van  den  zedelijlcen  en  godsdienftigen 
toedand  der  oude  Grieken^  gelijk  hij  vroeger,  in  zeker 
opzigt ,  de  Egyptenaar s  had  befchouwd ,  doch  ,  uit 
hoofde  van  de  hier  rijkelijker  vloeijende  bronnen,  naauw- 
keuriger  en  meer  in  bijzonderheden.  Hij  achtte  nog- 
tans ,  wegens  de  groote  veranderingen ,  welke  de  Griek'- 
fche  befchaving  heeft  ondergaan,  de  Heldeneeuwen  van 
de  latere  tijden  te  moeten  affcheiden ,  en  zich  in  het  te- 
genwoordige werk  (hetwelk  met  nog  één  Deel  volledig 
^  zijn)  alleen  tot  de  eerfte  te  moeten  bepalen.  Het 
voor  ons  liggende  Deel  behelst  de  zedelijke  ontwikkeling 
en  befchaving;  het  volgende  zal  de  godsdienfiige  In  zich 
bevatten. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HISTOIRE  DES  GRBCS.  291 

.  De  güig  der  onderzoekingen  is  de  volgende*  Vooraf 
gaat  eene  befchouwing  van  het /^/t^,  ten  einde  den  invloed 
der  luchtftr/eek,  der  zeeën,  als  middelen  van  gemeen- 
fchap ,  der  bergen  en  van  andere  middelen  tot  wijziging 
van  het  volkskarakter  9  na  te  gaan.  Het  tweede  Hoofdftuk 
bevat  alsdan  een  onderzoek  over  GrUkenlands  vroegfte 
bcyolking^  zoo  wel  inboorlingen  (wier  oorfprong  men 
niet  kan  nagaan)  als  buitenlandfche  volkplanters  uit 
Phenicic ,  Kkin-Azii  en  Egypte ,  tot  op  den  Trojaan^ 
fchen  oorlog.  In  het  derde ,  vierde  en  vijfde  Hoofdftuk 
wordt  alsnu  de  eigenlijk  zedehjke  toeftand  en  befcha- 
ving  des  volks ,  zoo  van  de  gunftige  als  ongunftige  zij- 
de, bet  karakter  der  mannen,  de  toeftand  der  vrouwen, 
de  verftèadsontwikkeling  en  kinderlijke  gemoedsgefteld* 
heid  van  dit  volk  nagefpoord.  De  overleveringen  om- 
trent de  vroegfte  befchavers  der  Natie ,  l^n  p  r  o  m  b- 
THEus  tot  THESEus,  alsmede  .de  raadfelachtige 
Kureun^  Kabiren  enz.  ^  zijn  het.  onderwerp  der  be- 
fchouwingen  in  bet  zesde  Hoofdftuk,  waarin  tevens  be- 
toogd wordt,  dat  de  Grieken  nooit  eene  Priesterkaste 
gishad  hebben.  Het  zevende  en  achtfte  Hoofdftuk  loo- 
pen  over  de  middelen  tot  befcbaving,  door  de  vroegfte 
Wqzeo  gebezigd,  over  die  wijsheid  of wetenfchap zelve, 
en  over  de  perfonen,  aan  welke  zij  werd  toegefchreven , 
van  OLEN  tot  oRPMEus,  waarifl  dan  de  Schrijver 
met  velen  der  thans  meestberoemde  Geleerden  nopens 
den  zin  der  oude  fabelen  in  het  ftrijdperk  treedt. 

Wij  hebben  dit  werk  met  uitftekend  genoegen  gele- 
zen. Het  onderwerp  is  niet  nieuw ;  maar  hét  wordt 
bier  met  zoo  veel  kunde  aan  de  eene,  zoo  veel  fmaak 
aan  de  andere  zijde  behwdeld,  dat  men  zoo  wel  de  ver- 
bazende belezenheid  en  ouderwetfche  vl^t  (om  eens  dit 
woord  te  gebrnikeiO  des  Schr^vers  moet  bewonderen, 
als  met  genoegen  deze  geweldige  masfa  tot  een  behage- 
U|}k  geheel  ziet  bewerkt,  en  de  opgegevene  karaktertrek- 
ken of  fteWngen  telkens  met  belangrijke  voorbeelden 
ziet  bevestigd  of  opgehelderd.  Het  aardrijkskundige  ge- 
cMte  is  ïKt  levendigheid  gefteldy  en  voldoet  aan  het 

V2 


Digitized  by  CjOOQIC 


292  P.   V  A  N   L  I  M  B  U  R  C    BROUWER 

oogmerk,  het  betoog,  dat  de  grond  van  Griekenland 
Kastengeest  noch  Despotismus  kan  laten  opkomen ,  zeer 
juist.  Daarbij  is  de  Fr^/»/cA<?  ftijl,  zonder. wegflépend 
te  zijn ,  goed  en  zuiver.  Indien  onze  zuidelijke  nabu- 
ren niet  volftrekt  liever  fraaigefchrevene  onwaarheden, 
dan  gefchiedkundige ,  waarheidlievende  onderzoekingen 
in  een*  onopgefmukten ,  eenvoudigen  ftijl  lezen  willen , 
moet  dit  werk  goeden  opgang  bij  hen  maken.  De  Schrij- 
ver houdt  zich  ook  bij  voorkeur  aan  de  echte ,  oude 
bronnen;  hij  betuigt,  de  nieuwere  Schrijvers  niet  te 
hebben  geraadpleegd,  dan  na,  volgens  die  berigten  der 
Oudheid,  zijn  gevoelen  te  hebben  gevestigd.' 

Doch  fchoon  wij  over  *t  algemeen  en  voor  verreweg 
het  grootfte  gedeelte  de  bewerking  zeer  goed  vinden ,  en 
op  de  meeste  punten  met  den  Schrijver  het  eens  zijn , 
zoo  zijn  er  ook  andere ,  waaromtrent  wij  in  befcheiden- 
heid  onze  aanmerkingen  zullen  mededeelen. 

De  Schrijver  beweert,  (bL  69,  70)  dat  de  Pelasgen^ 
Griekenlands  vroegfte  bewoners,  na  de  nederlaag  door 
DEUKALioN,  uit  Griekenland  naar  Klein  -  Jzic  zijn 
getrokken.  Wij  vinden  dit  wel  bij  dionysius  van 
Halikarnasfus ;  doch  een  betrekkelijk  zoo  jong  Schrijver 
.  heeft  bij  ons  omtrent  zulke  overoude  Gefchiedenisfen , 
waar  het  niet  bepaaldelyk  Laliè ,  het  onderwerp  zijner 
nafporingen  ,  betreft  ,  weinig  waarde.  Wij  zouden  nog 
altoos  eerder  denken ,  dat  de  Belasgen ,  die  wij  ten  tijde 
des  Trojaanfchen  ooriogs  in  Klein- Azië  vinden,  aldaar 
(leeds  gewoond  hadden,  en  dat  dit  volk ,  hetzij  vóór 
de  overflroomiég ,  welke  misfchien  Griekenland  van 
Azii  afgerukt  heeft,  hetzij  naderhand  over  de  eilanden^ 
als  zoo  vele  bruggen ,  uit  Azii  is  gekomen.  Immers , 
de  Schrijver  zelf  gelooft  aan  geene  autochthonen ,  of 
aardmannen ;  en  van*  waar  zouden  dan  de  Pelasgen ,  be- 
woners van  Arkadiè ,  anders  gekomen  zijn ,  dan  uit  dè 
algemeene  wieg  der  volken,  uit  Aziè?  Wij  erkennen 
wel ,  dat  dit  volk  zeer  zwermende  was ;  maar  noodeloos 
heen  en  weder  trekken  kunnen  mj  het  toch  hêfparen.  <-^ 
Omtrent  den  oorfprong  dc!r  Hellenen  wordt  ook  (bl.  80) 


Digitized  by  CjOOQIC 


tllSTOIRE  DES  GRECS.      ,  29S 

weinig  gezegd.  Wij  lezen  (leeds  van  deukalion  en  zijne 
zonen;  maar  waar  was  het  volk ,  waarover  die  Vorst  en  zijne 
xonen  gebied  voerden  ?  Van  waar  kwam  het  ?  Hoogstwaar- 
fchijnlijlc  ooIl  uit  /Izië^  en  wel  over  Thraciê  en  her  noor- 
delijke gebergte 9  waarop,  bij  den  Parnasfus^  dit  nieuwe 
volk  onder  dbukalion,  verfterkt  door  het  bondgenoot- 
fchap  der  Lelegers  en  Kureten ,  met  de  oude  bewoners ,  de 
Pelasgeny  In  botfing  geraakte ,  en  dezen  hetzij  naar //tf/i7 , 
hetzij  naar  Attika  dreef.  De  zwarigheid  is  nog  niet  opge<> 
lost ,  hoe  de  Pelasgen  van  Attika  (volgens  ftcllige  getuige- 
nisfen  de  oude  bewoners  van  dit  land)  van  hunne  ftamgenooten 
uit  Tkesfalië zoo  zeer  verfchilden,  door  herodotus  van  dezen 
onderfcheiden  worden ,  en  dezelve  ten  flotte  verdreven.  Zou- 
den ook  de  löniërs  in  't  algemeen ,  en  de  Athenen  in  't  b^- 
zonder,  met  Pelasgen  gemengde  Hellenen  zijn  (de  rustelooze 
aard  der  löniërs  llrookte  wel  met  dien  der  zwervende  Pelas- 
gen^; de  Doriërs  daarentegen  meer  zuivere  en  onvermengde 
Hellenen  f  Erkennen  wij  echter  liever  onze  onkunde ,  het  gevolg 
van  de  verwarde  berigten  der  Ouden ,  en  de  genoegzame  on- 
mogelijkheid,  om  dezen  bajert  te  ontwarren,  die  ook  in  de 
jongde  tijden  de  tegendrijdigde  gevoelens  heeft  doen  ontdaan. 
Wij  zouden  niet  zoo  veel  gewlgts  hechten  aan  de  eigennamen 
van  p^rfonen ,  als  dichters  van  later  bekende  volken  of  de- 
den ,    zoo    als    LELEX,    LACEDéüON^   SPAR  TA  (p.  85). 

Clavier  fchijnt  ons  dit  te  overdrijven,  en  onze  Schrijver 
met  hem.  Met  cekrops,  kadmus  en  pelops  begint  er 
een  enkele  lichtdraal  op  te  dagen. 

De  drie  Hoofddukken ,  die  de  zedefchildering  der  oude  Gri^ 
ken  bevatten,  zijn  ons  meesterlijk  voorgekomen,  en  wij  heb- 
ben de  bekwaamheid  en  vlijt  dts  Schrijvers  bewonderd ,  om 
zoo  vele  verdrooide  trekken  tot  één  beeld  te  vereenigen. 
Hij  laat  zich  daarbij  niet  door  vooringenomenheid  voor  zijne 
geliefkoosde  Grieken  wegliepen,  maar  erkent  in  de  derkde 
bewoordingen  hunne  ruwheid  en  wreedheid,  het  gevolg 
der  derk  ontwikkelde  ligchaamskracht  boven  de  fluimerende 
zielsvermogens  dier  vreefelijke  helden.  De  Schrijver  doet 
ïien ,  dat  zeeroof  toen ,  gelijk  bij  de  hedendaagfohe ,  weder 
tof  barbaafschheid  vervallene  Grieken  j  zeer  algemeen  was. 
De  noodzakelijkheid  van  den  deun  des  huisvaders  (en  wet 
(eens  huisvaders  in  de  kracht  des  mannelijken  leeftijds)  voor 
het  gezin,  in  een'  tijd  van  zoo  weinig  openbare  veiligheid, 
was  derhalve  dringend :  grQsaards ,  knapen  en  vrouwen  war'ea 


Digitized  by  CjOOQIC 


294  P.   VAN   LIMBURG  BROUWER 

aan  mishandeliogen  bloot^fteld.  Hec  rogt  va?  dea  fierUtSm 
heerschce  ;ildin.  Flier  waa  he;»  dachc  ons»  4^  plaats»  om 
uic  dezen  toedand  der  Maacfchappij  die  zoo  vaak  geroemde 
vriendfchap  der  Ouden»  van  thbseus  en  pirithoüs» 

ACHILLES  en  PATkOKLUS»    ORESTES  en  P  Y  L  A  D  E  8  » 

ce  .  verklaren ,  fchooner  zekerlijk  in  fommige  uicwerkfelea 
dan  in  de  drangreden :. onderlinge  verdediging,  of  ook  wei  (in 
hec  eerlte  voorbeeld)  zamenfpanning  coc  aanval  en  roof.  Vas 
hec  laacfte  is  iets  gezegd,  bl.  130»  maar  niecs  bepaalds  over 
die  zoo  beroemde  vriendenparen  der  Held^neeuwen  t  welke 
toch  een  der  meest  kenfchetfende  trekken  derzelven  wareq. 
Daarencegen  worde  de  bloedwraak ,  en  de  dasiniic  voortko- 
mende ,  hetzij  gedwongene,  hetzij  vrijwillige  ballingfchappen, 
uitnemend  opgehelderd.  Nogtans  komt  het  ons  voor,  dac 
VAN  LIMBURG  BROUWER  niet  zulke  jonge  en  onzekere 
getulgenisfen,  als  die  van  parthbnius,  PHiLosTRATua 
en  vooral  tzetzes,  had  moeten  aanhalen:  zq  bewyzen 
niets  of  te  veel.  Om  flechts  één  voorbeeld  te  geven;  de 
Schrijver  haalt,  op  bl.  133,  hec  verhaal  van  philostra- 
T  u  s  aan ,  dat  a  c  h  i  l  l  e  s  eene  jonge  Trojaanfehe  gevangene 
zou  hebben  opgegeten!  Niemand  zal  toch  hieruit  opmaken, 
dat  de  Grieken  immer  kannibalen  geweest  z^u.  Hoe  veel  fitat 
kan  men  dus  op  zulke  onzekere  getuigenisfen  maken »  ook 
voor  de  kennis  der  zeden  ? 

Uitnemend  is  weder  de  fchildering  van  den  toeftand  der  vrou* 
wen  bij  de  Grieken j  en  de  bijgebragce  voorbeelden  coonen,  dat 
dezelve  in  fommige  opzigcen  veel  had  van  dien ,  welken  wi> 
nog  bij  onbefchaafde ,  zelfs  wilde  Natiën  opmerken.  Echter 
komt  het  ons  voor ,  dac  die  coedand  In  de  Heldeneeuwen 
hier  wac  al  te  ongundlg  is  voorgefield.  Er  waren,  ja,  vele 
uitfpattingen  bij,  die  ruwe  natuurmenfchen ,  die  in  volgende 
tyden  niet  voorkomen;  juist  de  meerdere  belangftelling  In  de 
vrouw  maakte  den  minnen^d  geweldig :  maar  waar  ontmoeten 
wij  in  de  fchoonde,  bloeüendde  t^den  der  Griekfche  Gemee* 
nebesten  tooneelen  van  huwtlijkili^de^  als  die  van  alcestis 
tot  ADMETUS,  yan  hektor  en  andromaghe,  van 
ulysses  en  penelopb?  Hier  komt  by,  dat  de  beruchte 
Heiaren  In  die.Eeuwen.de  zeden,  we]  npg  niet  yeijzacbtr 
ten,  maar  ook  niet  verpestten,  en  dat,  blijkens  opzen  Schr4- 
ver  zelven  »  (gelijk  h^  echter  flechts  ter  loops  veripeldt}  df 
^^\iVBLé^^\^Y^  mannenliefde  bq  de  Grieken  ten  egde  van  a. Or 
iSRHsus   nog  onbekend  fch^nt  geweest  te  «i^o }  etp.  |iitft«. 


*     Digitized  by  CjOOQ IC 


HIST01R£  0E8  GRECS.  29& 

kend  voomgt  der  Heldeneeawen  boven  die  latere  tijden! 
Eene  aiuondering  heerschce  te  dien  aanzien  in  Kreta  ^  waar« 
ten  minde  volgens  het  gewone  gevoelen,  de  wet  van  minos 
die  onnatuuriyke  misdaad  zelfs  voor  eervol  zon  hebben  ver- 
klaard ,  hetwelk  echter  m  e  u  r  s  i  u  s  ,  volgens  eene  uitdrukke- 
lijke plaats  van  maximus  tyrius,  ontkent.  De  Heer 
VAN  LIMBURG  B R OU w ER  meent ,  dat  M  I  N O s  de  reeds 
ingeflopene  verfoeijelijke  gewoonte  eenigermate  bad  willen 
wyzigen  en  eene  rigting  geven  ten  goede.  Wij  kunnen  dit  « 
van  zttlke  oude  tij4en  niet  denken.  Dit  kwaad  zou  zich  uit 
Kr^ta  verder,  verfpreid ,  en  ook  de  Homertfche  tijden  befmec 
hebben.  Maar  men  treft  er  fchijn  noch  fchaduw  van  aan.  Wq 
gelooven  dus ,  juist  omgekeerd »  dat  de  paderastie  ten  tijde 
van  MINOS  nog  flecfats  een  hooge  trap  van  vriendfchap 
was,  maar  in  het  latere  zedebederf  tot  de  gemelde  fnoodheid 
verviel,  wanneer  fommigen,  zoo  als  sextus  empiricus, 
(die  er  zelfs  onze  eerlijke,  kuifche  Duitfehe  voorvaders 
mede  bekladt)  aan  de  geheele  inrigting  van  Kreta ,  zelfs  in 
de  Heldeneeuwen ,  dat  bederf  toekenden.  —  Ook  werd  de  hu- 
welQkstrouw,  althans  bij  de  vrouw,  en  de  regten  der  mannen 
op  hunne  echtgenooten ,  in  de  Heldeneeuwen  heilig  gehou- 
den ,  zoo  als  onze  Schry ver  te  regt  vermeldt.  De  vrouwen 
waren  ook  van  veel  meer  aanzien,  dan  ten  tijde  van  pb- 
RIK  LES.,  toen  zij  in  de  Gynéecein  b^na  werden  opgeflotén, 
en  aan  de  Hetaren  de  plaats ,  om  den  ma&nen  het  leven  te 
veraangenamen ,  moesten  overlaten. 

Na  eerst  de  min  gunftige, zijde  van  het  Qriekfché  karakter 
te  hebben  befchouwd ,  keert  de  SchrQ ver  bet  blad  om ,  en 
fpreektnn  ook  v«n  hunne  goede  hoedanigheden,  zoonis  van  de 
geheel  natuurlijke  en  ongemaakte  uitdrukking  der  gewaarwor- 
dingen, de.  zucht  .vm>r  bet  nieuwe   en.  verrasfendé  (zeker-: 
IQk    door  .  overdrijviog    tot  liefde  voor  bet  wonderbïire  :efi'* 
avontuurl^ke  vervallen),    hunne   gastvrijheid,  menfehèlijke - 
gewaarwordingen  ^  (die  ook  naderhand  hét  treurfpel ,  b^  uitw 
fluiting  van  andere  oude  volken  ,<  alleen  bij -hen  deden  bloei- ^* 
)«>)»  gezelligheid,  én 'gevoel  voor  naeunrlijke  fcboonheid,  • 
'  hetwelk    de    kunden   naderhand    tot   zulk   eene  ultftekendë  ^ 
hoc^e   v^hief,  i     » 

Caan  wg  nü  over  tot  de  beroemde  perfonen  eh  genoot**^ 
fchappen,  die  tot  de  befchaving  van  Or/^^^ii/i^iMf  hebben  b^ge-' 
ix%%fXi^  zoo  komen  onder  de  laatften  d^Kureten^  Korfbotitén  ^^ 
TeMinen^  Daktjlen  en  Kabiren^  benevens  eene  fliore-vw^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


296  P.VAN  LIMBURG  BROUWER 

Cjklopen  voor.  zy  worden  allen  niet  zoo  zeer  als  priesters , 
maar  als  eene  foorc  van  werklieden ,  de  laatllen  daarentegen 
als  geheimzinnige  Godheden  befchouwd ;  maar  hunne  verbor- 
genheden  te  Samothrace ,  waarover  zich  in  den  jongften  tijd 
In  Duit%chland  zoo  vele  pennen  (lomp  gefchreven  hebben, 
worden  niet  of  naauwel^ks  aangeroerd.  Wij  'zullen  weldra 
zien ,  hoe  dit  met  het  (telfel  des  Schrijvers  zamenhangt. 

De  beroemde  mannen ,  wier  namen  als.  natnnrkenners  (en 
tevens  als  ^  wonderdoeners,  toovenaars  of  beheerfchers  der  na- 
tuurkrachten) ,  als  dichters ,  zangers ,  geneesfaeeren  en  zie- 
ners der  toekomst  in  het  oude  Griekenland  met  zoo  veel 
luister  bekend  ftonden,  verkregen  dien  roem»  volgens  onzen 
Schrijver,  gemakkelijk.  De  algemeene  diepe  onkunde  was 
oorzaak,  dat  iemand,  die  zich  daar  boven  flechts  weinig  ver- 
hief, met  bewondering  aangeftaard  werd.  Vandaar,  dat  alle 
die  hoedanigheden  eerst  in  éénen  perfoon  konden  yereenigd 
z^n.  De  Schrijver  helt  grootelijks  over ,  om  aan  die  allen  c^e 
zucht  toe  te  fchrijven ,  van  door  goochelfpel  op  de  menigte 
te  werken ,  en  aldus  hun  aanzien  te  vermeerderen.  Doch  na- 
derhand ,  wanneer  de  befchaving  zich  uitbreidt ,  kan  niet  één 
enkel  mensch  meer  dat  alles  vereenigen ,  ten  minde  het  ge- 
beuct  zelden;  en  in  Griekenland^  bij  het  voor  fchoonheid,en 
zang  zoo  gevoelige  volk ,  moesten  nu  de  dichten  en  toonf^ 
kunfflenaars  de  meeste  achting  genieten.  Dat  nogtans  alle 
deze  verrigtingen  weleer  vereenigd  waren,  blijkt  daarin,  dat 
men  a  poll  o  als  God  der  muzijk,  der  wigcfaelarij  (gï 
voorzegging)  en  der  geneeskunst  vereerde.  De  fiang  werd 
als  het  zinnebeeld  vata  vooruitzigt  in  de  toekomst  en  van 
wisheid  befchouwd.  (Welk  eene  wondere  overeenkomst  met 
Gen.  III :  1 1)  Eerlang  leiden  dezelfde  Wijzen,  of  eene  bij- 
zondere wijziging  derzelven,  zich  toe  op  korte  zedefpreuken , 
op  raadfels,  op  fabelen  en  zinnebeeldige  handelingen.  Dedich* 
ters  bleven  echter  altijd  het  meeste  bemind ;  de  waarzeggers  of 
wigchelaars  gevreesd  en  fomtijds  gehaat.  De  plaatfen  in  den 
CBdipus  Rex  van  sóphoklbs  worden  hier  echter  ten  on- 
regte  aangehaald:  juist  de  rampzaligheid  van  dien  ongeluk- 
kigen  en  jok  as  te  wilde  de  dichter  daarin  doen  zien»  dat 
beiden  den  heiligen  wigchelaar  verfmaadden.  Hun  geval  wat 
geen  regel.  Plaatfen  uit  e  u  r  i  p  i  d  e  s  komen  hi^  ook  niet 
in.  aanmerking:  hU  was  de  volt  ai  re  do-  Griekfehc 
tppneeldichters ,  en  zün  gezag  geldt  althans  niet  voor  dfi 
HeMeneeuwen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HISTOIRE  DES  GKRCh     •  .'297 

Het  katfte  Hoofdftuk  zal  wel  de  meeste  tegenfpraak  vin- 
den.  De  geleerde  Scbr^'ver  (en  als  ^^nicht  van  zoo  onver- 
moeide  nafporing  mag  men  wel  een  eigen  fteifel  te  berde 
brengen)  verwerpt  alle  zinnebeeldige  opvatting  der  Griekfche 
fabelleer , .  verklaart  dit  alles  voor  het  werk  van  latere  taai- 
kenners »  Myihograpken  en  wQsgeeren ,  en  vindt  *  in  de  ge- 
heele  Mythologie^  door  fommigen  aangezien  als  een'  fchat  vol 
diepe  wisheid ,  onder  leenfpreiiken  verborgen ,  vol  natuur- 
kundige»  bovennatuurkundige  en  zedel^ke  Philofophemin.y 
flecbts  eene  verzameling  van  Volksverhalen »  door  de  dich- 
ters opgefierd  en  verfraaid.  Orphbus  is,  volgens  hem , 
wel  geen  verdicht  wezen,  zoo  als  fommige  Duitfchers  bewe- 
ren, die  tot  een  ander  ulcerfte  overflaan,  maar  ilechts  een 
Thraeiëty  bekwamer  dan  zijne  t^d-  en  landgenooten,  en 
geen  zanger,  doordrongen  van  hooge  Egypfifche  wijsheid, 
of. die,  onder  het  hnlfel  derpoêzQ,  verhevene  waarheden 
aan  het  Menschdom  heeft  willen  verkondigen.  Opzetteltfk 
fpreekt  onze  Schrijver  dan  ook  hcyne,  hermann  en 
c  R  £  u  z  £  R  tegen ,-  die ,  allen  onder  verfchillende  gedaanten , 
het  üeifel  der  zinnebeeldige  en  alUgorifche  opvatting  voor- 
fiaan,  en  ou  war  of  f,  die  bet  nog  verder  gedreven  heeft. 
Doch  wij  gelooven  toch,  dat  men  bezwaarlijk  betwisten 
kan^  dat  de  Egjptifahe  en  Phenicifche  volkplanters  aan  de 
ruwe  eikeleters,  welke  nog  geen  huwelijk  kenden ,  de.  be- 
ginfelen  der  befcbaving  hebben  medegedeeld ,  en  bij  hen  te- 
vens eenige  godsdienilige  denkbeelden  opwekten;  en  daar 
deze  blijkbaar  allegorisch  waren,  (ook  om  aan  de  ruwe 
Egjptifche  menigte,  onder  zekere  fchors,  denkbeelden  van  het 
Opperwezen  b^  te  brengen}  zal  dit  ook  wel  omtrent  de 
vroegfte  Griekfche  befcbaving  het  geval  geweest  zyn.  Wij 
weten  dit  uit  herodotus  zeker  van  het  Orakel  bij  de 
Pelasgen  te  I>odona\  door  Egyptifche  priesteresfen  gedicht. 
Zelfs  werden  voor  meer  verlichten ,  voor  de  fchranderften , 
reeds  vroeg  verhor  genheden  ingefteld,  die,  immers  volgens 
HERODOTUS,  reeds  door  danaus  uit  Egypte  zouden 
gébragt  zQn.  Die  van  Samothrace  waren  wereldberoemd  én 
zeker  van  de  hoogde  oudheid,  misfchien  uit  PheniciS  of 
Egypte.  Diodorus  siculus  zegt  ronduit,  dat  de  Egyp- 
tifche  priesters  het  verblijf  van  o  r  p  h  e  u  s  in  Egypte  beves- 
tigen ;-  dat  deze  de  fabel  van  de  benedenwereld  naar  Grieken^ 
land  gAngt  en  dtinw^'ding  aldaar  heeft  onderwezet).  (DioDé 
SIC.  L.  I.  C.  92,  96,  L.  IV,  C.  25.)  Hêrödotus  zegt; 


Digitized  by  CjOOQIC 


2t8^.  VAN  LIMBURG  BROUWER,  KISTOIRR  DES  GRECS. 

dtt  Orpkifehe  en  £^;^//cAeplegcigheden  dezelfde  waren.  Dnidc 
die  alles  niec  op  een*  geheimen  zin  der  fabelen?  W||geloovea 
echter  met  hebren,  wiens  gematigd  gevoelen,  tusfchendac 
van  zQnen  fchoonvader  en  onzen  Schrijver  in  ftaande,  ons 
zeer  bevalt,  dat  homerus  en  h e s  i  o d  u  s  die  Goden  yer^- 
menfchilifkt  hebben;  hoewel  er  nog  altijd,  onzes  inziens, 
onbetwistbare  blaken  eener  zinnebeeldige  opvatting  ook  by 
hen  ovecblQven*  Wat  is  de  heerlijke  plaats  van  de  gebeden^ 
die  de  zonde  en  hare  verwoestingen  niet  kunnen  inhalen, 
anders,  dan  een  zinnebeeld,  eene  perfoons  verbeelding  f 
Kan  men  ontkennen ,  dat  vulcanus,  waar  hij  den  Sea» 
mander  beftnijdt ,  het  Vuur ;  dat  neptunus,  waar  hq  de 
Aarde  fchokt  en  de  werken  der  Grieken  vernietigt,  de  Zee;, 
dat  A  p  o  L  L  o ,  waar  hij  met  zijne  pijlen  de  Grieken  doodt 
en  de  pest  veroorzaakt,  de  Zon  in  den  zomer  is?  Zou  de 
güuden  keten y  waarbij  jupiter  alles  ophaalt,  de  aardfche 
Schepping  zoo  wel  als  de  Goden,  inderdaad  niet  meer  dan  een. 
fprookje  van  Moeder  de  Gans  zijn,  of  zou  het  eenen  dieperea 
zin  hebben  —  de  Almagt  des  Hoogden  Wezens  over  de  be- 
zielde en  onbezielde  Schepping  ?  Wij  willen  niet  eens  met 
B  E  E  R  E  N  vastllellen ,  dat  j  u  ?  i  t  e  r  fomtijds  de  bovenlucht 
en  JU  NO  de  dampkring  is.  Doch  dit  behoort  reeds  tot 
het  gebied  van  de  Godsdienst  der  Grieken  to  de  üeldeneeu» 
wen ,  waaromtrent  Wij  de  onderzoekingen  van  den  kundigen  ^ 
Schrijver  In,  zQn  tweede  Deel  eerlang  hopen  te  befchouwea^ 
ea  de  flotfom  aan  onze  Lezers  mede  te  deelen^ 


Archief  voor  Kerkelijke  Gefchiedenis ,  inzonderheid  van  Neder- 
land, f^erzameld  door  de  Hoogleeraren  n.  c.  kist  ^»  h,  j, 
R  o  9  A  A  R  D  s.  Fde  Deel.  Te  Leiden ,  bij  S.  en  J.  Lucht- 
«ans.  1834.    In  gr.  8yo.  491  BL/i-SKk 

JJzt  men  in  dit  v^fde  Deel  eene  nieuwe  rubriek ,  onder  den 
naam  van  Algemeene  Kerk-Gefehiedenis^  heeft  opgenomen, zal 
buiten  twijfel  aan  de  lezers  genoegen  verfchaffen.  wy  althans 
danken  Heeren  Verzamelaars  voor  de  hier  medegedeelde  ^is«<> 
merkingen  over  de  Samaritanen ,  en  hunne  briefwisfeling  met 
$eii*ge  Europefche  Geleerden  ^  ter  gelegenheid  der  uitgave  van 
eem\nog  onbekenden  Samaritaanfchen  Brief.  (Met  facfmiie^ 
Door  u.  A»u,AMAK;tR«    Zoodanigc  bedrage  moei  we  Ikon 


DigitizedbyCjOOglC 


ARCBUF  VOOR  KSMBL^U  GSSCHIEDBRIS.  19> 

zQOy  tl  behoort  dezelve  dan  ook  niet  eigenlek  tot  een  der 
hoofdvakken,  welke  men,  volgens  het  Voorberigc  voor  het 
Eerfle  Deel ,  zich  te^  behandeling  had  vooi||[efteld. 

De  rubriek:  Letterkundige  Gefchiedenis  der  Chr^  Schr^'^ 
vers ,  bevat  een  Berigt  nopens  de  oddfie  uitgave  der  Schriften 
ran  johannzs  gb&son,  door  k  i  s  t  ,  een  B^voegfei  tot 
dit  Berigt^  en  voort»  eeiP  Overzigt  der  Theologifche  Géfchrif- 
ten ,  door  de  in  Nederland  beftaande  Genoot  f c  happen  uitgege^ 
yen ,  door  rouaards.  De  HoogU  laat  een  woord  ter  In^ 
leiding  aan  den  Vaderlandfchen  Lezer  voorafgaan,  doch  be- 
zige vervolgens  de  Latgnfche  ual ,  betuigende ,  dat  dit  hem 
om  yerfcheidene  redenen  voegzamer  en  gepaster  is  voorgeko* 
men.  Welke  deze  redenen  zijn ,  wordt  niet  gezegd.  De  Bui- 
tenlander ,  welke  het  Archief  in  handen  mogt  krijgen ,  kan 
zeker  nu  dit  met  veel  yiy  t  en  naauwkeurigheid  bewerkte  fink 
lezen,  en  een  juist  begrip  van  de  in  Nederland  beftaande 
Godgeleerde  Genootfchappen  erlangen*  De  Heer  ro^aards 
geeft  eerst  nopens  den  oorfprong  en  aard  y^tkhtt Stolpiaansch 
Legaat  j  Teyler's  Godgeleerd  Genoot fchap  en  het  Haagfcho 
Genoot  f chap  een  kort  berigt,  dat,  volgens  de  inhoudsopgave, 
tot  de  rubriek  der  Kerk.  Gefch»  van  Nederland  behoort. 
Dan  volgt  eene  vermelding  van  de  bekroonde  Verhandelln« 
gen ,  welker  oorfpronkelljke  titels ,  met  aanduiding  der  jaar* 
tallen  enz. ,  aan  den  voet  der  bladzijden  te'  lezen  z^n.  Voor 
Jeugdige  beoefenaars  der  Godgeleerde  wetenfchappen  heeft 
inzonderheid  dit  Overzigt  hooge  waarde.  Men  vindt  toch 
veel  belangrijks  in  die,'  meest  door  landgenooten  gefchreyene 
ftukken. 

&<jk  van  Inbond  Is  verder  de  derde  en  laatfte  rubriek  la 
tUt  Deel,  die  der  Kerkelyke  Gefchiedenis  van  Nederland^ 
waartoe  ^ebragt  wordt  Het  Lied  van  luther  0^  den  mar^ 
teldoodvan  hbndrik  vors  ^9  joh annzs  zsch,  1  /«/jf 
1523  te  Brusfel  verbrand y  medegedeeld  door  kist.  Belangd 
rtjk  Is  verder  een  uitvoerig  en  met  veel  kennis  van  zakaÉ 
opgefteld  bj^rjgc  aangaande  di  Nederlandfehe  Hervormden  its 
KleefAland.9  yooral  te  fVezely  in  de  zestiende  EeuWy  en  der^ 
zelyer  tienjarige  vreemdelingfchapt  aldaar^  (jgcgrond  op  eeso 
ff»  S*  uit  die.dageny  door  lv  j^p.  |anssbN4  Na  eette 
korte!  Inleiding  deelt  de  bekwame  Schidjver,  die  hier  voor 
bet  "^erst  0(eqe  .bQdrage  ip  het  Archief  levert,  eene  in  dei 
l4tt<!Piiitfs;hei^»  oud-Kleefslandfohen  tongval  gehoudfinè^èflb. 
rede  der  JNfidetlt  yintfiliBgen  mede «  en  .voegt  er  teto  oÉdt 


Digitized  by  CjOOQIC 


300  ARCHIEF 

Latijnfche  vertaling  nevens.  FTij  geeft  vervolgens  eene  zeer 
gepaste  Toelichting,  betreffende  de  perfoneny  die  by  het  hou- 
den der  redevoering  tegenwoordig  waren  enz. »  de  redenen 
hunner  vreemdelingfchap  enz.,  hunne  denkwijze  tn gezindheid 
te  dien  tijde,  hunnen  toeftand  te  Wezels  de  redenen  hunner 
terugkeering  naar  het  Vaderland,  en  den  invloed ^  dien  z^ 
hebbeo  achtergelaten.  Voorts  3ien8n  nog  eenige  Bijlagen  tot 
opheldering  en  ftaving  van  het  gezegde.  De  Heer  Jans- 
sen zal  de  lezers  van  het  ^rc^^/^rf  verpligten ,  wanneer  bi) 
verdere  nafporingen  iets  merkwaardigs  mogt  gevonden  wor- 
den,  dat  betrekking  heeft  op  dit  onderwerp,  of  op  eenlg 
ander  gedeelte  der  Kerkelijke  Gefchiedenis.  Wij  lazen  mee 
veel  belangdelling  het  alhier  medegedeelde ,  en  zouden  alleen 
op  bh  388  eene  kleine  aanmerking  kunnen  maken,  alwaar 
de  Schrijver  tot  ecre  van  de  verdrevene  Nederlanders  zegt , 
dat  zij  vef^ierpen  de  dweeperijen  en  buitenfporigheden  van 
zoo  vele  fekten ,  die  men  echter  met  liefde  duldde.  Dit  blijkt , 
onzes  inziens,  nog  niet  zoo  duidelijk  uit  het  in  de  noot  aan- 
gehaalde Latijnfche  distichon ;  en  bovendien  moéjt  men  erken, 
nen,  dat  het  voor  eene,  nog  in  verdrukking  legende,  partij 
veelal  gemakkel^k  valt ,  verdraagzaamheid  te  prediken.  Als 
Byiagen  zQn  bij  het  boven  vermelde  nog  gevoegd  de  WaaU 
fche  Belijdenis  der  uitgewekene  Nederlanders  te  Wezel  en  de 
Acta  Sjnodi  fFefalienfis. 

Men  vindt  in  dezelfde  rubriek  nog  iets  over  phil.  mar- 
N I X ,  ui:  de  Adverf.  van"  joh.  smetius,  en  eene  korte 
aanteekening  betreffende  de  Lutheranen  te  IVoerden  in  I.575. 
Voorts  een  Interdict  der  Kerk  van  Beierland  door  de  Staten 
van  Holland  in  1598.  Ook  eenige  Anecdota  uit  de  Adverf. 
van  SMETIUS.  Maar  belangrijk  is  inzonderheid  een  uitvoe- 
rig en  met  veel  naauwkeurigheid  bewerkt  ftuk ,  waarin  mede- 
gedeeld worden  Bijzonderheden  betref ende  de  vervaardiging 
van  de  gewone  Nederlandfche  Bijbelvertaling  ^  (meest  iiit 
fchriftelöke  befcheiden)  door  j.  h  e  r  i  n  g  a  ,'  e.  z.  De  Hoogl. 
geeft  ophelderingen  en  bijvoegfelen ,  ook  aanmerkingen  en  te« 
regtwijzingen  op  hetgene  door  HiNLóPENen  andéren 'is 
gefchreven  over  de  met  zoo  voel  zorg  en  juistheid  vervaar- 
digde vertaling.  Overal  bemerkt  men  het  welwikkend  oordeel 
van  den  bezadigden  en  voorzigtigen  Grijsaard ,  die  bl.  85  be- 
kent ,  dat  het ,  ten  geenen  tijde ,  in  de  Nederl.  Herv.  Kerk , 
ontbrak  aan  eenvoudige^  kortzigtige  ^  bevooroordeelde  men fchen^ 
afkeerig  van  het  nieuwe ,  omdat  het  nieuw ,  e»  boven  mate  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


VOOR  RERKEL9RB  GESCHIEDENIS.  301 

hifht  aan  het  oude^  omdat  het  oud  is.  Zelfs  de .  Geleerden 
verfchilden  destijds  over  het  gebruik  der  woorden  du  en  dju  ; 
eenigeo  wifden  dezelve  behouden  in  de  nieuwe  Bijbelveru. 
llng ,  anderen  daarvoor  gkj  (gij)  én  uw  in  de  plaats  dellen. 
Men  bemerkt  hierin  het  verloop  der  taal ;  terwijl  het  oude 
du  en  dyn  tot  heden  nog  bewaard  blijft  in  den  gewonen  tong- 
val van  deze  en  gene  Provincie.  Ais  Bif lagen  tot  de 
Verhandeling  dienen  verfcheidene  onuitgegevene  brieven  en 
(lukken. 

Wij  hebben  een  paar  drukfouten  opgemerkt :  bl.  1  moet 
(laan  II  Kon.  XVII:  24,  en  bU  363,  reg.  5  van  ond.,  (laat 
ongetel^'key  in  plaats  van  onyergetelifke. 

Wij  achten  het  niet  noodig,  over  den  rijken  inhoud. van 
dit  Deel  meer  te  zeggen.  Moge  een  goed  debiet  ter  aan* 
moediging  (Irekken ,  om  met  dezelfde  vlijt  voort  te  werken  ( 


Vertalingen  en  Navolgingen  in  poêz^\  door  Mr.  j.  van  len<» 
NEP.  Te  Amflerdam^  hij  P.  Meijer  Warnars.  1834*  In 
gr.  Q9^o.2lSBl.  ƒ3.75. 

sJt  Heer  ]•  v  a  n  l  e  n  n  e  p  ,  die  reeds  verfcheidene  geluk- 
kige  proeven  van  zijne  dichterlijke  begaafdheden  gegeven 
heeft  9  zoo  wel  in  werk  van  eigene  vinding  of  behandeling , 
als  in  het  vertalen  of  navolgen  van  eenige  (lukken  uit  Dichü^ 
ters  van  andere  Natiën ,  levert  van  dit  laatde  weder  een  nieuw, 
bewijs  in  dezen  bundel ,  waarin  hij  ettelijke  gedichten ,  meest, 
van  Engelfchen  oorfprong,  in  Nederlandfche  dichtmaat  over- 
gebragt  of  vrij  gevolgd  heeft..  W^  zullen  dus  hier  deze  (hik-, 
ken  zelve  eigenlijk  niet  te  beoordeelen  hebhen,  dan  alleen  in 
zoo  verre ,  of  zij  waardig  waren  in  onze  taal  overgebragt  te 
worden,  en  hoe  deze  overbrenging* gefchied  is. 

Het  eerde  *duk ,  dat  ruim  de  helft  van  dit  boekdeel  ulc* 
maakt,  is  naar  .het  Engelsch  van  thomas  bioore,  geti- 
teld de  Fuur-aanbidders ,  en  in  vier  zangen  verdeeld.  De  hoofd- 
perfóncn  zijn  u  a  f  e  d  ,  een  der  oude  Perzianen ,  die  hunae^ 
hulde  aan  het  Vuur,  als  zinnebeeld  der  Godheid ,  bragcen , 
en  HiNDA,  dochter  van  den  Arabifchen  Emir  al-hassan, 
die  Perzië  overheerd  had.  De  1de  Zang  doét  de  betrekking 
kennen,  die  er  tusfchen  hafed  euHiiNDA  bedaat,,  en 
geeft  daarvan  eene  treffende  proef.  In  den  2den  wprdc.men 
met  den  held  en  deszelfs  moeijelijke  omdandigheden  en  plan- 


Digitized  by  VjOOQ IC 


Sn  h  VAl*  LBI9KBP 


i  'iiider  bekend.  De  8de  vertoont  oo»  h  ind  a  ,  door  eenen 
x&menioop  rtn  omitandiglieden  in  het  verblijf  overgebragt , 
wsar  H  A  F  £  D  mee  z^'ne  getrouwe  bende  zich  ophoudt.  De 
4de  fchildert  zQne  laatfte  zamenkomst  aldaar  met  z^ne  ge- 
liefde, zijne  kloekmoedige  verdediging  en  opoffering  van  zich- 
zelven,  onuden  val  van  Vaderland  en  Godsdienst  niet  te  over- 
leven ,  en  haar  zoo  wel  als  zijn  treurig  uiteinde.  —  Dit  is 
flechcs  de  flaauwe  en  buitenfte  omtrek  van  een  dlchtftuk 
vol  gloed  en  leven»  dat  zoo  wel  door  zijn  onderwerp,  als 
door  de  daarin  uitkomende  fchoone  gevoelens ,  en  door  de 
wqze  van  behandeling  belangwekkend  is,  en  dat  als  zoodanig 
der  overbrenging  in  Nederduitfche  Poézij  wei  waardig  was» 
In  fchoone ,  vloeijende  en ,  waar  het  noodig  was ,  krachtige 
verzen ,  doorgaans  met  gepast  afgewisfelde  maat ,  heeft  de 
Heer  vam  l&nnlep  hetzelve  overgebragt.  Alleen  la  de 
voortelling  van  hinda^s  toelland,  toen  zij  dooreenige  oude 
(Ir^ders  van  hafed  in  eene  boot  naar  haren  vader  gevoerd 
werd,  (bl.  111 ,  112)  niet  zoo  natuurl^'ken  gemakkelQk  ge« 
dicht  als  het  overige ,  en  ook  wat  al  te  lang  redenerend. 
Bloempjes ,  die  den  rand  verzoeten  van  den  ondergang ,  bl.  81, 
S2,  is  eene  niet  zeer  natuuriyke  zegswijze,  en  de  vier  voU 
gende  regels  luiden  wat  prozaïsch.  Ook  het  volgende  is  niet  vrQ 
van  platheid ,  onder  het  fierlijke  of  verhevene  gemengd ,  in. 
zulk  een  dichtduk  min  voegende:  Bl.  83.  ^  Daar  droogde' 
„  in  d^avondzonnegloor  Zoo  menig  fchip  de  natte  doeken^ 
^  Dat  heel  den  dag,  voor  florm  bevreesd,  Aan  *t  ankertouv^ 
„  ii^as  vast  geweest ,  En  nu  het  ruime  fop  ging  zoeken** 
Bl.  8k.  M  ]^«  natgtregende  adelaren.''  Bl.  96.  „  Ras  ziet 
y,  giJ  met  uw  hemelfche  oogen  Een  fchouwfpel  aan ,  ketgeet^ 
^  in  koü  Uw  brandend  vuur  verkeeren  zou**  Bl.  104.  ^  Zw 
^  dik  en  vet  Is  elk  gevest  met  bloed  befmet;."  —  Ons  zien » 
voor  elkander  »>«^  (bl.  18)  is,  meent  Ree.,  een  thans  te 
ligt  influipende  Gallicismus.  -*  In  ontflagen  van  hand^  voor 
van  den  bandy  is  eene  harde  uitlating.  —  Haar  voor  zich  9 
bl.  64,  r. 2  v«o.  en  nog  eens  elders;  niets  als  voor. niets  dan^ 
bl.  69  enz. ,  zijn  misfchien  flechts  drukfouten^  —  Liever 
geveii  wy  ten  of  ander  ter  proeve ,  b.  v.  het  flot  van  deo 
Iftes  Zang,  bl.  26^ 

^  Doch  neen  1  nog  lloeg  hun  beider  doodsuur  niet. 
^  Za  ziettzqn^bark,  4ie  overat  water  vliedt. 


Digitized  by  CjOOQIC 


TfiRTALINGtN  ,  ElfZ*  iSKS 

>    ^  ED' botewftart,  waar  dat  buis  ook  t^  gelegen,  ^ 

^  Hem  heoeovoeit  lang»  onnafpeurbre  wegen* 

^  £n  kalm  en  zacht  glijdt  over  't  zeegebied 
^  Het  buikje  voort,  als  dfoeg  het  vrede  en  zegen, 

^  AUof  ^t  geen  hart  gebroken  achterliet.'* 

en  het  volgende  uit  eene  befchrij  ving  van  den  avondftond,  bij 
den  aanhef  van  den  4den  Zang : 

^  'tWas  een  kalme,  een  ftatige  avond,als  men  flechts  genieten  mag, 
„Wen  de  rust  de  ftille  plaats  nam  vati  een'  onrustvollen  dag, 
„Wen  het  West  van  fchitcring  wemelt ,  en  een  weeke  twijfelglans 
„Vochtig,  fmachtend,  glinftrend  neerdaalt  van  d'azurenhemel- 

trans."  — 

„  Stilte  heerscht  door  heel  de  fchepping ;  *t  windenheir ,  dat  kort 

geleén 
„  Had  gehuild  doorBahreins  bosrchen,overKermans  palmen  heen, 
„  Ende dadels, 's  pelgrims  Iaafnis,rondge(trooidhad  over'tzand, 
„  Was  in  't  eind  tot  rust  gekomen ;  kalm  en  rustig  was  het  land. 
„  Effen  was  de  groene  zeegolf ;  't  water  blonk  zoo  fchel  en  klaar, 
„  Of  zijn  gandfche  mijn  van  paerlen  tot  een  droom  verfmalten 

waari 
„  Ieder  groen  en  zonnig  eiland ,  dat  zich  opdeed  in  't  verfchiet , 
„Scheen  een  woonverblijf  van  Pcris ,  zwevend  boven  *t  zeege- 
bied.- 

Het  tweede  hier  voorkomende  ftuk  heet  Be^o ,  eene  Fene- 
tiaanfche  Vertelling^  naar  het  Engelsch  van  Lord  byron. 
Ja,  wel  eene  vertelling,  vol  van  allerlei  uitweidingen^  ge» 
l|j,k  het  fommigen  vertellers  meer  gaat ,  zoodat  er  als  't  ware 
geen  einde  aan  is ;  hier  en  daar  geestig ,  fomtijds  ook  wel 
wat  gezocht  aardig ,  of  zelfs  zeer  plat ;  de  hoofdhistorie  niet 
zeer  belangrijk  noch  ftichtelqkl  Eene  Venetiaanfche  vrouw, 
die ,  by  de  langdurige  uitlandigheid  van  haren  man ,  „  in  't 
„  eind  befloot ,  na  rijpere  reflexie ,  Een  vice-man  te  nemen , 
„  tot  protectie^*!  (bU  1^1.)  Eindelijk  nogtans  komt  de  regte 
man  thuis ;  en  „  de  Graaf  bleef  belder  vriend ,  gel^k  hQ 
„  plach."  -»  Dat  de  Heer  vanlennep  zich  hier  in  de 
behandeling  van  zyn  origineel  vrijheden  veroorloofd  heeft, 
zal  niemand  hem  redelijkerwijze  op  zichzelf  kwaHjk  nemen  i 
zelfs  doet  z^ne  uitweiding  In  den  lof  ^^zxi  Nederland y  na  ver- 
beffing  der  rchoonheid  van  Italië  ^  (bl.  188,  199)  he«  eer 


\ 


Digitized  by  VjOOQ IC 


SM  h   VAN  LENNEP 

atn.  Mtftr  des  te  meer  zou  men  wenfcben »  diC  hiy  nog  veel 
meerdere  vr^beid  genomen  hadde  in  bec  wegftrtfken  of  ver* 
anderen  van  fommige  plaacfen ,  die  een  vrQ  ligc-  of  dubbel- 
zinnig aandien  hebben ,  of  waarvan  men  niec  weet ,  boe  z|] 
er  bij  te  pas  komen,  —  Zonderling  is  het  ook,  dat  de  keus 
van  den  Heer  van  lennep,  niet  alleen  bij  dit  (luk ,  maar 
ook  bij  drie  andere  van  dezen  bundel  >  juist  gevallen  is  op 
de  zoodanige,  die  ontrouwe  vrouwen  voordellen:  heeft  dit 
kwaad  dan  ook  geen  plaats,  of  is  het  minder  lakens  waardig  » 
bij  mannen  f  Er  is  wel  zeker  flag  van  lieden  onder  beide 
fekfen ,  bij  welke  veel  met  de  Genade  fchijnt  te  kunnen,  be- 
(laan ,  maar  welken  de  llem  uit  de  woestijn  nogtans  toeroe- 
pen zou :  j,  Het  is  u  niet  geoorloofd  hem  of  haar  te  heb-r 
ben.'*  Er  zijn  ook  lieden,  die,  het  z\j  al  of  niet  „  ge- 
^  rechtigd  om  te  preéken,''  anderen  „  geducht  zouden 
„  mores  leeren,"  (♦}  maar  wien  men  zou  mogen  toe- 
voegeni  Turpe  esf  doctori^  quum  cuipa  redarguit  ip^ 
fum.  ,  Wat  is  het  goed,  dat  de  meeste  vrouwen  geen  La- 
t^n  verdaan! 

Na  twee  korte  b^fchrifcen,  naar  het  Hoogduitsch,  op 
de  drie  Bevalligheden ,  door  canova  /i»thorwaldsen 
gebeeldhouwd  9  volgt  de  bebloede  Hembdrok^  naar  het  Engeisch 
van  Sir  walt  er  scott.  In  zeker  toumooifpel  kampt 
eeÉ  Graaf  van  Kent ,  op  eisch  zijner  Prinfes  van  Benevent , 
in  haar  nachtgewaad,  in  plaats  van  in  een  harnas,  en  be* 
haalt  de  overwinning:  op  een  feest  draagt  zij  dit  over  hare 
kieederen:  .haar  vader  berooft  haar  hierom  van  haar  regt  op 
zijn  Prinsdom ;  maar  haar  geliefde  erkent  haar  openlijk  als 
Gravin  van  Kent.  —  Op  zichzelve  zekerlijk  is  het  eene  b^- 
zonderheid ,  thans  van  niet  veel  belang ;  maar  in  den  geest 
van  dien  ouden  tijd  goed  gedicht  en  in  onze  taal  overgebragt. 

(*)    De  bedoelde  regels,  bh  148,  luiden  aldus: 

„  Die  dwaze  mans !  het  is  my  meer  gebleken : 
^  Zij  vrijen  fteeds  die  dames,  die  het  meest, 

„  *tZy  te  onrecht,  'tzij  te  recht,  van  zich  doen fpreken, 
^  En  geven  haar  de  voorkeur  op  elk  feest. 

^.  Indien  ik  waar'  gerechtigd  om  te  preéken, 
„  Dat  kwaad  w^ar'  lang  door  mij  beHrafc  geweest;     . 

.„  Ja»  ik  zou  zoo  geducht  hqn  mores  leeren, 
•    ^  Dat  pienig  Predikant  mij  zou  citeeren.'*   . 


Digitized  by  CjOOQIC 


VERTAtlNGBN,    £NZ.  305 

Dê  fieryende  Hejduk^  op  wiens  harceiijke  en  trouwe  ctal 
Oecbcs  de  koude  ouverfchilllgheid  van  zijnen  broeder  en  de 
fchandelijke  ontrouw  van  zijne  bruid  vermeld  wordt,  moge 
bier  plaats  vinden  als  eene  zeldzaamheid ,  daar  het  uit  het 
Illjrisch  is ! ! 

De  Sint  Jans-naeht^  naar  het  Engelsch  van  Sir  walt  er 
8  c  o  T  T  vry  gevolgd »  komt  Ree. ,  zoo  als  het  is ,  fraai  ge- 
dicht voor;  maar  voor  zichzelven  vindt  htj  juist  in  zulke 
tooneelen  van  ridderwraak  en  geestverfcb^ning  weinig  fmaak , 
en  voor  het  Publiek  weinig  nuttigheid. 

Hierop  volgt  Proeve  eener  Vertaling  van  fommige  Tooneelen 
uit  sHAKESPEARE.  Het  eene  is  uit  Othello^  en  wel  uit 
dat  tooneel,  waar  hem  een  kwaad  vermoeden  omtrent  de 
^  trouw  z^ner  echtgenoot  door  ja  go  wordt  medegedeeld. 
Het  andere  is  uit  Koning  hendrikdenV»  waar  h|j  zich 
met  WESTMORELAND  ouderhoudt,  en  zijnen  moed  aan 
den  dag  legt,  om,  zonder  verdere  hulp  uit  Engeland^ 
den  llrijd  met  de  Franfchen  aan  te  gaan.  —  Het  laatfte 
dunkt  Ree,  zoo  wel  naar  inhoud,  als  naar  vertaling,  wel 
het  beste. 

De  Vloed  des  T^'ds ,  naar  het  Fransch ,  fph^nt  een  frag. 
ment ,  en  wel  een  duister  fragment  te  zijn ,  waarvan  de  in- 
houd is  onzekerheden  omtrent  der  menfchen  lot  In  de  toe- 
komst, blijkens  het  gedurige  referein:  „  Waar  zijn  zij  heen? 
„  Wie,  die  van  hen  ons  naricht  doet  verwerven?'*  maar  toch 
zich  oplosfende  in  bede  om  genade  en  in  lof  van  God ,  en 
dus  berustende  in  het  gedurige  flot-referein^  „  Welzalig  zij, 
„  die  in  den  Heere  Ilerven  V  Het  blijft  nogtabs  duister ,  zoo 
wel  als  „  de  waereld^  die  vervloekt  werd  door  Gods  Zoon^^ 
bl.  213. 

Het  ^aatfte  ftukje,  mede  naar  het  Fransch,  getiteld  de 
Glimworm  en  de  Pad^  is  eene  niet  onaardige  fabel  op  de  duis- 
terlingen  en  lichthaters. 

Nemen  wQ  alles  zamen,.  dan  komt  ons  het  eerde  (luk  in 
dezen  bundel  in  allen  opzigte  bij  vergelijking  het  beste  voor: 
en  bq  de  gelukkige  gave,  die  de  Heer  van  lennep  heeft, 
om  vreemde  planten  op  onzen  vaderlandfchen  grond  goed 
over  te  brengen,  wenfchen  wij  hem  fteeds  eene  gelukkige, 
maar  vooral  eene  kiefche  keuze  toe. 

Proeve  van  betoog:  dat  de  niet  -  toelating  der  Israëliten  in  de 
Maatfchappij :  tot  Nt/t  van  U  Jilgeméen^firt/dig  is  met  ^ 

BOEEBESCH.   1835.  NO.  7.  W 


Digitized  by  CjOOQ IC 


«306  A.  S.  VANNI£ROP 

haar  oorfprong^  doel  en  fiifekking.  Door  a*  8.  vav  tilB- 
ROP.  Te  Amfterdam^  bif  Gebr.  Ditderichs*  183A.  In 
gr.  Svo.  Itl  Bi.  f  l-i 

Xlec  ODderwerp ,  in  dit  vlngfchrifcje  behandeld ,  is  meerma^ 
l'en  ter  fprake  gekomen.  Reeds  vÓ45r  vijfentwintig  }tren  heefc 
de  MagcTchappij :  tot  Nut  vm  V  AJjgemeen  zich  opzettel^'k 
onledig  gehouden  mee  het  ^-onderzoek;  ^  wat  de  Maacfchappg 
if  ten  nutte  der  Israiliien  zoude  kunnen  doen,  en  in  hoe- 
^  verre  zij  in  die  zaak  zoude  kunnen  werkzaam  wezen  V*  (^^ 
en  de  destijds  daartoe  benoemde  Commisiie  is  van  oordeel 
geweest ,  dat  de  bepaling ,  volgens  welke  alleen  belijders  der 
Christelijke  Godsdienst  tot  het  lidmaatfchap  kunnen  worden 
toegelaten ,  kracht  van  wet  behoorde  te  houden.  De  zaak 
Is  aizbo  rustende  gebleven,  tot  dat  de  Eerw.  bruinier, 
thans  Predikant  te  Amjlerdam ,  in  eene  naderhand  uitgegevene 
FoorlesUng  (over  den  roem  der  Hebreettwen)  ^  den  wensch 
uitte,  dat  ook  onze  hraêlitifche  landgenooten  in  de^e  Maat- 
fchappij  werden  opgenomen,  en  —  hetgeen  daaruit  onmid- 
dellijk volgt  — >  alzoo  boven  aangehaalde,  in  1811  op  nieuw 
opzettelijk  overwogene ,  bepaling  ingetrokken.  Dat  dit  voor- 
del door  velen  werd  toegejuicht,  is  gemakkelijk  te  begrijp 
pen ;  maar  wij  kunnen  niet  anders ,  dan  hoogen  lof  geven 
aan  de  rondbordige ,  mannelijke  en  tevens  bezadigde  wijze, 
waarop  zich  over  dit  teeder  onderwerp  de  Maatfchappy  zelve 
in  hare  aangehaalde  Gedenkfchriften ,  bl.  249  volg. ,  en  baar 
waardige  Voorzitter,  de  fchrandere,  diepdenkende  en  alles 
behalve  illiberale  van  hall,  in  zQne  voortreffeQ^ke  Feest" 
rede ,  bl.  26  volg. ,  hebben  uitgelaten.  Ree.  is  het  met  het 
daar  geftelde  volkomen  eens ,  en  houdt  het  daarvoor ,  dat  de 
Maatfchappy ,  wanneer  zij  ophoudt  op  den  grondilag  des 
Christendoms  te  werken ,  tevens  ophoudt  aan  haar  doel  te 
beantwoorden ;  zichzelve  den  weg  afOuit  ter  bevordering  van 
Ware  godsdienftige  en  zedelijke  bcfchaving  van  den  gemeenen 
man,  door  affchafSng  van  het  daartoe  meest  vermogende 
(ilddel;  en  alzoo  haren  naam  —  ja,  wat  nog  het  ergfte  is, 
haar  wezen  —  met  eigene  hand  vernietigt. 
*  Van  deze,  op  bedaarde  en  onpartödigebefchouwing  vaii 
den  oorfprong,  het  doel  en  de  (trekking  der  Maatfchtppif 
gegronde,  meening  hebben  de  redeneringen  de»  Heeren  van 

(♦)    Gedenkfchriften  der  Maatschappij  1809-^1834,  bl.  16. 


Digitized  by  CjOOQIC 


niBiiór  0118  geenszint  kunnen  terugbrengen.  Hei  is  hier 
de  ^aats  niet,  die  alle  te  ontzennwen.  Het  ftraks  sange* 
baalde  nit  den  boezem  der  Maatfchappij  is  wederlegging  ge-» 
Boeg.  M  Zoudt  pi  /'  —  het  zij  ons  vergun? ,  deze  woorden 
van  den  Feestredenaar  over  ie  nemen ,  —  ^  zoudt  gtj  9  A* 
„  raeliten ,  naar  uwe  overtuiging,  ooit  kunnen  beweren  regt 
y^  te  hebben  van  ons  te  vorderen ,  dat  wij  uit  onze  fchriften 
^  ftelllngen  en  uitdrukkingen  verbanden ,  van  welker  waar- 
in beid  onze    geest  overtuigd^  aan  welker  heiligen  zin  ons 

^  hart  gehecht  is  ?    Voorzeker  neen ! wij  mogen  den 

j,.  vasten  grondllag  onzer  Inftdling  niet  vérzwakken;  w4  nlo» 
^  gen,  hetgeen  wig  als  naarheid  gelooven,  niet  lafhartig 
^  verbergen  of  omfluijeren ,  ten  einde  U  niet  te  kwetfen ; 
^  U,  die  uwen  God  nog  altigd  looft,  omdat  Hij  U,  als  een 
„  heilig  Volk,  ook  van  oiis,  als  onheiligen,  onderfcheidc; 
„  U,  die  HEM  verzaakt,  die  onze  eenige  roem  en  hope  is.** 
,  Wanneer  w^  den  Heer  vannierop  wél  begrepen  heb« 
ben ,  komt  een  zQner  bewijzen ,  waaraan  h^  zeer  veel  ge- 
wigt  fchynt  te  hechten,  althans  waarop  h^  dikw^ls  terug- 
komt, hierop  neder:  ^  Men  weigert  de  Israiüten  toe  ce 
laten  tot  de  Maatfchapp^:  /•  iV.  y.  V  A.;  men  fhiit  hun  dus 
den  weg,,  zoo  wel  om  zelve,  voor  zoo  verre  hunne  om« 
handigheden  dit  toelaten ,  mede  te  werken  tot  nut  van  het  al* 
gemeen ,  als  ook  om  van  de  bemoeijingen ,.  daartoe  ftrekJcen- 
de ,  mede  vruchten  te  plukken ;  en  derhalve  worden  de  /ĥ 
raeliten  ipfo  facto  buiten  hec  algemeen,  buiten  de  maat- 
fchappij gefloten.'*  Maar  wie  ziet  niet,,  dat  dit  een  jammer- 
l^k  fpelen  is  met  de  zinfpreuk  der  Maatfchappij ,  daar  door 
het  algemeen  niet  verdaan  wordt  alle  menfchen  zonder  onder- 
fcheidc maar  men fe Hen  van  onderfcheidene  ftanden  ;  terwiil  de 
redekaveling  van  den  Schrqver  alleen  dén  zou  doorgaan, 
wanneer  het  achtiogwaardige  Genootfchap  de  monopolie  had 
van  ten  algemeenen  nutte  werkzaam  te  weZen ,  zoodat  bui- 
ten haar  geenerlei  befchaving  enz.  te  verkrijgen  ware;  een6 
onderfteiiing ,  die  de  Heer  van  nier  op  ons  voorkomt  te 
veel  ten  grondflag  van  zijn  betoog  te  leggen,  en  diie  onge* 
tw^feld  de  bron  is  van  meer  dan  ééne  dwaling.  Indien  het 
omten  IsraéHtifcfaen  landgenooten  te  doen  ii  om  het  nut^ 
dat  de  Maatfchappij'  (licht,  dan  (laan  hun  vele  middelen 
open ,  om.  onder  de  hunnen  een  foortgelijk  nut  te  weeg  te 
bcengeo  ,*   en  willen  s^ ,  naar  hunne  behoeften ,  ftnaien  op* 

W2 


Digitized  by  CjOOQIC 


906  A.   8.  VAN  NIEROP,  PROEVB. 

vfKOgen  vaa  het  licht ,  door  deze  Stichting  verfpreid,  ofTchoon 
geene. gewone  leden  kunnende  worden,  is  hun  de  weg  daar. 
toe  geenszins  afgefloten,  gelijk  de  Heer  van  nibrop  zelf, 
bh  89  Dot/9  erkent,  en  ten  aanzien  van  de  voorlezingen  (zie 
z^ne  klagten,  bl.  76)  had  moeten  erkennen,  na  het  voor* 
ftel  der  ComTnisOe  van  i811,  hetwelk  in  een  Befluit  is  ver- 
anderd. (♦)  .  e 
.  Voor  het  overige  is  de  Heer  van  nierop  mild,  tot 
kwistigen  overvloed  toe,  in  het  aanhalen  van  geheele  blad* 
z^den,  inzonderheid  uit  Redevoeringen,  bq  de  MaatfchappU 
gehouden.  Hij  kent  das  hare  gefchriften ,  en  mogt  van  fom- 
mige  derzelven  wei  wat  beter  redeneertrant,  taal  en  ftijl  ge- 
leerd  hebben.  Moeijelijk  zou  bet  niet  vallen,  een  üukje 
van  eenige  uitgebreidheid  te  fchrijven  ten  betooge ,  dat  hec 
onderhavige  boeksken  ontijdig,  ongepast  en  onftaatknndig  Is. 
Als  bet  van  de  zijde  der  Maatfchappij  een  opzettelijk,  ge- 
motiveerd rapport  uitlokte,  zouden  wij  bijkans  wenfchen, 
dat  bq .  haar  eens  een  voordel  tot  emancipatie  der  Uraiii- 
ten  xer  tafelkwame.  Wij  eindigen  deze  Recenfie  met  op  alle 
goede  en  kwade  tijdingen  vooraf  te  verklaren ,  dat  wij  ons 
over  dit  onderwerp  niet  in  eenen  penneftrijd  denken  te  be- 
geven, latende  aan  ieder  zijne  gedachten  vrij  over  iets, 
waaromtrent  wij  meenden ,  vr^moedig  de  onze  te  mogen  en 
te  móeten  zeggen. 

(♦)  Zie  de  aangehaalde  Oedenkfchrifien ,  bl.  16,  17. 


Isodewijk  van  Landen^  of  de  twee  Bronnen.  Door  w.  kibt. 
II  Deelen.  Te  Rotterdam ,  b^  de  Wed.  J.  AUart.  In  gr, 
8y<».  541  J5/.  ƒ5.: 

Jbodewifk  van  Landen  is  een  aanzienlijk  en  gegoed  Regtsge^^* 
leerde,  die,  op  middelbaren  leeftgd  gekomen  zijnde,  befluit, 
om 5  n/et  zijne  voortreffelijke  gade  en  zoon  en  dochter,  zijne 
rust  te  nemen.  Hij  verlaat  tevens  het  woelige  fladsleven, 
QO  verkiest  een  fchoon  landgoed ,  In  eene  aangename  flreek 
van  ons  vaderland ,  te  gaan  bewonen.  Daar  is  hy  de  weldoe- 
ner en  raadsman  van  alle  zijne  naburen ,  geniet  in  zgnen  hui- 
felijken  kring  allen  wenfcbel^ken  voorfpoed,  en  beleeft  vreug- 


Digitized  by  CjOOQIC 


% 

W.  KIST,   LODfiWVR' VAN  LANDEN.  309^ 

de  aan  zijne  beide  kmderen.  Als  tegenhanger  van  dit  ach- 
tingwaardige  huisgezin  treffen  wij  hier  aan  yan  Gravenhorstj 
den  zwager  van  van  Landen^  insgeliijks  bezitter  van  een 
groot  vermogen ,  maar  die ,  door  zijne  dwaasheden ,  vooral 
door  z^nen  hoogmoed  en  verkwisting  en  de  verkeerde  opvoe* 
ding  ZQner  kinderen ,  hen  en  zijne  brave  echtgenoote  onge- 
lukkig maakt,  en  op  eene 'akelige  wQze  om  het  leven  komt.  — 
Uit  ótZQ  opgave  van  den  hoofdzakeMjken  inhoud  van  dit 
verhaal  blijkt,  dat  hetzelve  eigenlek  eene  variatie  op  het 
door  den  Heer  kist  meermalen  gebezigde  thema  is»  Even 
ais  in  Eduard  yan  Eikenhorst ,  vinden  wij  hier  een  aanzien- 
lijk huisgezin  op  het  land,  benevens  de  karakterfchiideringen 
van  de  bewoners  der  omliggende  landgoederen,  van  den  dorp- 
predikant en  de  zijnen ;  alsmede  eene  reis ,  welke  de  hoofd- 
perfoon  des  verbaals  doet  met  zijne  familie.  Ditmaal  is  het 
eene  reis  naar  Keulen  en  oroftreken,  en  met  de  ftoomboot 
terug.  Alles  wordt  béfloten  met  het  huwelijk  van  den  zoon 
en  de  dochter  van  yan  Landen.  Wonderlijke  avonturen  en 
verrasfende  uitkomften  treft  men  in  het  werk  niet  aan ;  maar » 
als  eene  voortzetting  der  karakterfchildering,  door  den  Schrij- 
ver in  vroegere  werken  aangevangen ,  zal  ook  dit  werk  door 
velen  met  fmaak  gelezen  worden.  Wij  wenfchen»  dat  de  Schrij- 
ver zijn  doel  moge  bereiken,  om  te  doen  opmerken,  wat 
grondige  kunde,  goede  zeden,  arbeidzaamheid  en  menfchén- 
liefde  vermogen,  om  een  gerust  leven  te  leiden,  en  eene 
ongeftoorde  kalmte  der  ziel  te  genieten. 


Fader  Anfelmui^  of  het  Rozeneiland.  Een  ooifpronkelijk  Fer-^ 
haaL  Te  Schiedam ,  bij  de  Muimik  en  WQnands.  1834.  In 
gr.  ^vo.  780  BL  f  2^30. 


B, 


Hl  het  openllaan  van  oorfpronkeiyke  verhalen,  die  in  ons  land 
zich  beginnen  te  vermenigvuldigen ,  is  Recenfent  doorgaans 
ganftig  geftemd ,  om  de  eer  onzer  Letterkunde ,  zoo'  moge^ 
i$k,  op  te. houden,  en  aankomende  talenten  niet  te  OQtmoe« 
digen ,  die  dikwerf  door  fcherpe  berispingen  verhinderd  wor- 
den, 'pm  van  goed  tot  beter,,  ja  tot  voortreffelijk  op  .te 
Idimmen.  W9  gelooven:  echter  hier  met  eenen  Schf^verte 
doen  te  hebbea,  wiens  pen: j&Ich.  reeds  geoefend  heefc^en 


Digitized  by  CjOOQIC 


310  VADER  A;NS£LMDS^ 

dte,  bl^kena  z^n  Voorfoérigt;.  beproevei»  wU,  of  sedelvke  esb 
godsdieoftige  grondbegiofelen ,  op  z^ae  wiüze  in  jeen  comtn» 
dsch  gewaad  gekleed , ,  bijval  b^  het  lezend  imbliek  knniea 
vinden.  Wy«  zouden  daaraan  slet  xwijfelen,  jniu  4an  ook  ó^ 
bewerking  keurig,  de  (lof  cifiLokkende,  en  faee  gewMd  be« 
valiig  geplooid  zij.  Gumal  en  L4na ,  Hendrik  en  AntonU » 
en  ook  eenige  oorfpronkelijke  verhalen ,  bewijzen  de  waar»- 
heid  dier  algemeene  Üelling.  Of  ecbcer  de  Schrijver  van  Fa-i 
der  Anfelmui  in  het  bijzonder  z\jn  doel  bereiken  zal ,  hier- 
aa»  twQfelen  wij.  Bq  al  de  edelheid  van  dat  doel ,  is  de 
bewerking  ons  niet  bevallen ,  en  heeft  het  ons  infpanning  ge* 
kost »  om  de  lezing  tot  bet  welkome  einde  voi  te  houden* 

De  titel  is  misfchien  met  voordacht  gekozen ,  maar  brengt ' 
den  lezer  op  het  verkeerde  denkbeeld,  dat  de  hoofdperfboA 
eea  Geestelijke  is ;  althans  in  onze  verbeelding  wisfelden  wij 
onwillekeurig  Pater  met  Vaders  maar  wfj  werden  weldra  over- 
migd,  dat  wij  ons  bedrogen,  daar  de  man,  wiens  weldadige 
handelwijze  in  dit  werkje  gefchetst  wordt,  tot  den  handel- 
ftand  behoort. 

Twee  vrienden  wandelen  in  de  Veender^en,  en  zien  in  een! 
groocen  uitgeveenden  waterplas  een  vrQ  groot  eibmd,  en  dtt 
is  het  bevallige,  bebouwde  Rozeneiland^  waar  het  gedenk* 
aeeken  voer  Anfelmm  Haverman  een*  der  vrienden  gelegen* 
beid  geeft,  om  aan  den  anderen  *s  mans  gefchiedenis  te  ver* 
halen,  hem  bekend  te  maken  mee  verfchillende  perfoneèy 
door  dien  menfchenvriend  beweldadigd,  hnnne  lotgevallen^ 
de  gevoelens  en  begrippen ,  die  hem  bezielden ,  en  eindelijk 
met  zQn  overlijden. 

Uit  dezen  alzoo  gekozenen  vorm  laat  het  zich  rttét  aan* 
zien,  dat  er  weinig  levendigheid  in  de  handeling  kan  aange- 
bragt  worden ,  en  alles  in  den  verbalenden  toon  moet  afloo- 
pend ,  waaruit  eene  foort  van  droog-  en  dorheid  ontftaat ,  die 
maar  al  te  zeer  het  kenmerk  van  de  zedelijke  verhalen  van 
vroegeren  tijd  was ,  en  ook  hier  den  lezer  noodwendig 'moet 
hinderen.  De  Sehrij^r  fchijnc  dit  gevoeld  te  hebben  i,  lm 
dus  de  vrienden  gezamenl^k  wandelen ,  het  eiland  cip  vtu^ 
fcbillende  t^den  bezoeken,  en  mengt  er  afzonderlijke  om^ 
moetingen  van  den  verfaaier  tusfchen,  die  allen  op  Anfgkmtè 
betrekking  'hebben,  en  's  mans. begrippen,  edelmoedige  )dmU 
detiagen,  godamocht  enjnenfchesmin  moeten  bewezen;  OiiÉ 
aHes  zou  zich  nu  nog  al  wel  laten  lezen ,  indien  de  w^oe 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAOEa  ASttfiLMUS.  SU 

Ytn  retMt»  lareadiger  ware,  en  de  &^\  zich  niet  door  lang- 
wjyiigheid  en.  herhalingen  al  te  zeer  toimerkte. 

De  gefchiedenis  van  Barend  Maartens ,  d^  bewoner  van 
hnc  Rozeneiland  9  mott  bewijjzen,  dat  denensch,  bij  goed- 
aaidige  teregtw^zing ,  vorige  misdaden  kan  doen  vergecen, 
tm  ten  nuuig  lid  der  maadchappij  worden.     Maar  is  het 
senschkundig,  om  van  dien  man  een'  moordenaar  en  firaat- 
soover  te  maken?    H9  brengt  jaren  in  een  cnchthuis  door, 
dat  ook  hier  te  lande,  het  beste  zelfs  niet  uitgezonderd, 
alles  behalve  eene  fchool  der  zeden  kan  genoemd  worden , 
eo  Uy  Wiordt,  i>ndanks  dat  alles,  een  geacht  en  bekwaam^ 
|A  geleesd  Hovenier ,  die  zelfs  Lac^n  verftaat.    De  held  van 
het  boek  zelve  heeft  ook  al  vijf  jaren  gevangenisftraf  onder- 
gaan ,  ofTchoon  zijne  volkomene  onfchnld  naderband  aan  den 
dag  komt,  en  zijne  patronen   hem  reeds  vroeger,  na  zjn 
ontflag  nit  den  kerker , .  hitn  ganfche  vertrouwen ,   ook  al 
rtii  onmenschkundig,  hadden  teruggegeven,  en  hem  de  netelige 
(aak    opdroegen,    om   ongetrouwe  Admmistrateuren  hunner 
W>estindifche   plantaadje  tot  verantwoording  en  liquidatie  van 
^aken  te  brengen.    De  eerlijkheid  en  fcherpzinnigheid ,  hierbq 
betoond,  en  de  zuivere  zeden «  te  midden  der  verleiding  be-» 
honden ,  leggen  den  grond  der  fortuin  van  den  man ,  die  ech* 
ter  zich  ^Uiter  door  den  fcbün  zoo  deerlijk  laat  verblhiden, 
dit  fati  aan  de  banden  van  een  ongelukkig  huwelqk  ter  naau* 
weraood,  en  waarüyk  niet  door  zijnt  wQsheid  of  menfchen^ 
hatnnis ,  ontfnapt.    In  het  verbaal  van  die  omfiandigheid  ^  zoo 
als  zei  van  bladz.  178  tot  187  wordt  geboekt ,  is  de  Schröver 
nog  ai  uitvoerig ,  en  men  zou  denken ,  dat  de  zaak  hiermede 
afgedaan  ware;  maar  op  bladz.  232  kragen  wij  eene  nadere 
befcbryying  van  de  toedragt  dier  zelfde  zaak ,  waardoor  de 
lezer  b^kans    in  verwarring  omtrent   het   vroeger  gdezene 
gabragt  wordt,  maar  die  (trekken  moet,  om  de  edelmoedige 
handtlwQze  van  Anfelmus  omtrent  het  voorwerp,  dat  bem 
soo  ichrikkelvlt  en  by  herhaling  bedrogen  bad ,  te  (toen  aId. 
fcomen^    Dat  is  nu  alles  goed  en  wel ;  maar  die  gebeete  hn^ 
weiyksgefchiedenis  ^at  ons  in  twiijfel,  of  wij  Fadêr  jfnfelmm 
een  goed  of  een*  goeden  man  moeten  noemen ,  en  wij  dach- 
ten aan  hee  bekende   geduldige  lastdier,    dat,    volgens  het 
fpreekwoord,  zich  niet  tweemaal  aan  denzelfden  fleen  ftootl 
Of  heeft  de  Schrijver  ook  je^n*  verborgen  zedelijkea  zu)4>e- 
doeld,  en  willen  betoogen,  dat 'een  ver(land)g  mao,  een  man  van 


Digitized  by  CjOOQIC 


312    .  '  VAO£R  AN8ELMUS. 

diepe  kennis,  van  het  menfchel^k  hart,  200  als  hy  ergens  1d 
hec  boek  genoemd  worde,  een..,,  (bijkans  noemden  wij  her 
dier!)  in  de  liefde  is? 

Waarom  herhaalt  de  Schrijver  op  bl.  272  het  röeds  op  hl* 
64  aangevoerde  flo t  van  kamphutzen's.  Mayfcken  Mor- 
genfiond^  beide  keeren  met  andere  en  geen  van  beide  met  de 
eigene  woorden  van  den  Dichter  ?  Waarom  verwatert  hy  z^nen 
(1^1  door  dezelfde  fout?  Om  niet  verder  te  zoeken,  flaan  wQ 
bet  boek  aan  het  begin  op:  ^Wat  deert  u?  vroeg  ik  met  dub- 

bele  belangftelling wat  deert  n  ?  zijt  gQ  ongefteld  (*} 

of  heeft  misfcbien  de  lange  wandeling  u  te  veel  vermoeid?  HQ 
was  buiten  (laat  mig  te  antwoorden ;  nog  een  zucht  ontglipte 
zljne  borst;  en  ik 'zag  eene(n)  traan  langs  zijne  wangen  rol- 
len. Ik  heb  altoos  eerbied  voor  de  fmart  van  anderen*  ge- 
had, uit  welke  reden  zij  ook  mogt  voortkomen;  ik  wa^chtte 
dus  geduldig  tot  de  hevigfte  aandoening  voorbij  was^  e» 
herhaalde  toen  m^ne  vraag ,  er  eene  vriendelijke  aanbieding 
by voegende,  om  hem  in  alles  en  met  alles,  wat  in  mijn  ver- 
mogen was,  te  helpen;  ik  noemde  hem  mijn'- vriend,  en 
dien  naam  heb  ik  nooit  aan  iemand  gegeven ,  wanneer  mijn 
ganfche  hart  er  niet  mede  inftemde.  Hij  begreep  mij ,  en 
mijne  hand ,  die  ik  hem  geboden  had ,  drukkende ,  bersoe 
bij  in  tranen  uit.  Mijne  belangftelling  klom  al  fiooger  en 
hooger,  maar  ik  eerbiedigde  zijne  fmart,  en  wachtte  ge- 
duldig het  oogenblik  af,  dat  hij  zelf  de  behoefte  zoude  ge- 
voelen ,  om  aan  zijn  hart  lucht  te  geven.  Zöö  verliepen  er 
eenige  minuten ,  gecfurende  welke  wij  flilzwiygend ,  hand  in 
hand ,  naast  elkander  Honden.  Eindelijk  wees  hy  met  zijn* 
vinger  naar  een  vrQ  groot  eiland,  dat  in  het  midden  van 
de(n)  plas  lag.**  Ziet /laar  een  proefje  van  den  ftyi,  en 
tevens  nagenoeg  eene  geheele  bladzijde  van  den  druk,  die 
dus  voor  bejaarde  oogen,  zelfs  bij' het  oude  kaarslicht,  niet 
vermoeijend  kan  wezen.  En  wat  moet  nu  ons  oordeel  zijn? 
Het  werk.  zal  door  eéne  bijzondere  klasfe  van  lezers  niet 
zonder  nut  tilt  de  hand  gelegd  worden;  maar  wQ  zouden  ef 
van  zeggen : 

Goede  kost,  maar  met  lang  nat  bedropen; 
Men  dient  ze  best  op  een  vergiettest  voor. 

(♦)  Waarom  niet:  ben  je  misfelijk? 


Digitized  by  CjOOQIC 


W.  SCO  TT,  ZtVKf  ENZ.  313 

■    '  '   ■  '        \  '  •  '  '  '      ■ 

Keur  van  gedenkwaardige  Tafereelen  uit  de  Cefekiedenis  ran 
Schotland»  Naar  het  Engelsch  van  5'/rwALTERscoTT, 
i/9tfr  G.  ENOKLBERTs  GERRiTs.  Ilde  Deel.  Met  Pla- 
ten. Te  Amfterdantj  bij  G.  Portielje.  1834.  In  Svo.  246  j?/. 
ƒ2.60. 

rHIstoire  d*Aiiglecerre ,  racontée  k  mes  élcfvès.  Traduit  de 
PAaglais  fur  la  fepdéme  édiciön.  Nonvelle  édltlon  ornée 
de  figures,  revue  et  corrigée.  Par  g.  engelberts 
GERRiTs.  è,  Amfterdam,  chez  G.  Portielje.  l^.  Svo. 
132  p.  ƒ  1-50..  . 

Faderlandfche  Tafereelen  uit  de  I6de  en  17 de  Eeuu^,  Door 
p.D.  ANSLU.Ny  Schoolonderwffzer  te  Alkmaar.  Met  60 
Plaatjes»,  Te  Zaltbommel^  bij  J.  Noman  en  Zoon.  1834. 
In  il.  Bvo.  106  J9/.  ƒ2- 60. 

Uézt  drie  gefcbiedkundige  en  voor  de  jeugd  beflemde  werk- 
jes voegen  wij  in  ééne  aankondiging  te  zamen.  Het  eerfte 
deeltje  van  w alter  scott^s  Tafereelen  hebben  wij  reed« 
vroeger  befchouwd.  Het  thans  ons  aangebodene  tweede  of 
laatfte  deeltje  is  niet  minder  leerzaam  en  aangenaam  gefchre- 
ven.  BI.  99  hinderde  ons  in  de  vertaling  het  woord  prullen^ 
waarvoor  wij  liever  beuzelingen '  zouden  zeggen ;  en  bl,  219 
ftaat ,  door  eene  ongelukkige  vetgisfing ,  dat  m  a  r  i  a  s  t  u- 
ART  oiider  toezigt  werd  gefield  van  Sir  amias  paület 
en  Sir  drew  drury,  wegens  hunnen  bitteren  haat  tégen 
de  hervormde y  lees,  tegen  de /^(^mr/c/i^  Godsdienst:  want, 
öixi  hunne  partijdigheid  tegen  de  Roomfche  leer  en  hare  be- 
laders, werden  die  Heeren  door  Koningin  elizabeth  als 
gefchikte  bewakers  der  ijverig  Roomschgezinde  m aria 
aangemerkt. 

Het  uit  het  fingelsch  door  enoelbbrts  gerrits  al. 
mede,  doch  in  het.Fransch  overgebragte  boeksken,  f^/i/^iV^ 
fAngUttrre ,  heift-  aan  w  a  l  T  E  r  «  c  o  t  t  ,  bij  het  opftellen 
zijner  gedenkwaardigheden  uit  Sehotlands  gefchiedenis ,  toe 
voorbeeld  geftrékt.  Het  is  in  den  echten  kindertoon  gefchre-' 
ven,  nog  meer  dan  het  werkje  van  walter  scott;  manr 
w9  kunnen  het  niet  ontveinzen ,  dat  het  ons  fomt^s  wat  tl 
te  tindertchtfg  voorkwam.    Immers  in  Engeland  zelf  moge 


Digitized  by  CjOOQIC 


81A  W>  SCOTTy  KfiUft»  SNZ. 

men  reeds  aan  zeer  kleine  kinderen  dat  boekfe  in  het  oor- 
fprcnkelijke  in  hand^  geven ,  de  Franfcbe  vertaling  zal  .hier 
te  lande  niet  worden  gelezen ,  dan  door  kinderen ,  big  welke 
die  hoogst  eenvoudige  topn  de  belangflelling  wegneemt  of 
ye;mindert«.  Hier  en  daar  zouden  wij  den  ilijl  ook  eenlgzins 
gekuischcer  hébben  gewenschc ,  b.  v.  bl«  85 :  ^  Comme  Ie 
pecit  roi  £douard  et  fon  frère,  qui  fe  nommait  Richard  com- 
me fon  Qncle,  étaient  três^jeunes»  leurpére,  etc/' 

De  Faderlandfche  Tafereelen ^  door  den  Heer  anslvw, 
vormen  een  allerliefst  kinderboekje.  Wij  hebben  twee  aan- 
tnerkingen.  Vooreerst  llaae  er  op  den  titel:'  met  60  plaatjes. 
Maar ,  fchoon  naar  plaat  59  op  bl.  104  en  naar  pi.  60  op  bl. 
106  wordt  verwezen ,  ontbreken  die  beide  *  laatile  plaatjes  ^ 
ten  minde  in  het  ons  toegezonden  exemplaar.  Ten  tweede* 
fchijnt  het  ons,  dat  de  Schrijver,  voor  kinderen ,  wier  ou- 
ders over  de  twistpunten  in  onze  gefchiedenis  geacht  kunnen 
WQrden  verfchlllend  te  denken,  de  voormalige  flaatspart^  te 
onvoorwaardelijk  in  het  gelijk  fielt.  Zonder  dit  te  doen, 
had  hij  de  daden  van  overdrijving  onbewimpeld  kunnen  af- 
keuren ,  b.  V.  de  doodvonnisfen  en  de  meeste  vei^annlngen. 
De  moord  der  de  witte li  is  een  gruwel,  over wfelks fnood-' 
beid  onder  weidenkenden  geen  verfchil  is.     ^ 


Bernard .en  Julia ^  of  de  voorbeeldige  Kinderen. ,  l^ene  G<?- 
fchiedeniiy  vr  il  naar  het  Hoogduitzch^  van  hein  Rian 
MULLER»  Te^iGravenkage^  h^  A.  KJoo^r  i834«'  In 
AT.  8^(^.232  J/.  ƒ  1.25. 

.Ue  Eerw.  v^n  spajul,  die  zich  door  eigen  werk  reedt, 
bi|.  onze  vaderland£(^e  jeugd  ^verdienftelijk  had  gemaakt» 
heeft  haar  op  nieuw  aan  zich  v^rpligc,  door  de  omweiitiog 
van  het  werkje,  dat  wij  onder  bovenllaanden  titel  aankondi- 
gen en  kunnen  aanprezen.  OfTchoon  in  de  eerfke  plaats 
be^^id  yojor  kinderen ,  die  het  verlies  hunner  ouders  (e  be^ 
treuren  hebben,  kan  het  ook  voor  dezsilken .  iHiuig  a^^n • 
welke  ^ich  in  het  be^it  van/dieo  onnraardeerbaren-  Cehat  mo* 
gen  verh^ugen^  De  toon  is  niet  te  kinderlijk ,  ([een^  gebrdk 
in  niet  weinige  boekjes,  voor  aankomende  knapen  enr n^eitf? 
'y^  beftemd}  eit  tOQh>.kinde]:l|ik.xg»iQQg^V'.4e  zodeteer  wondt 
oojSiszocbi  ««Bg^bogi^»  ea  bet  }eugdig' gemoed  mei-fCididlea- 


Digitized  by  CjOOQIC 


H.  MULblR,  BERNARD  EN  JULIA.  '315 

ftige  iddnzkken  vermld.  Meer,  dan  dezd  algémeene  aan- 
prljziii^,  mogea  w^  er,  naar  onze  beperkte  mimce,  ifiec 
van  zeggen. 

Hef  Leven^  de  Daden  en  Lotgevallen  van  jancamphuis^ 
Gouverneur-generaal  van  NeêrlandsJndie.  Door  h.  zee* 
MAN.  Met  Platen.  Te  Amflerdam  ^  bij  Schalekamp  en 
van  de  Grampel.  1833.    In  kl.  Svo.  98  W.  ƒ  :-70. 

riiee  ongelukkig  is  de  keus,  om  aan  de  jeugd,  ak  een  heil* 
aaam  voorbeeld  eer  navolging,  voor  ce  (lellen  de  gelbhiede- 
nis  van  eenen  man,  die,  door  zijn  goed  gedrag,  vlijt  én  be* 
kwaamfaeid,  van  goudfinidsgezel  zich  wist  te  verheffen  tot  den 
rang  van  Gouverneur-generaal  van  Ntêrlandi-Indiël  Minder 
gelukkig  echter  is  de  uitvoering  van  dit  pian  in  het  tlmns 
aangekondigde  werkje.  Om  voor  kinderen  verllaanbaar  en 
nuttig  te  zijn,  behoeft  men  juist  niet  zoo  kinderachtig  te 
fchrijven ,  als  b.  v.  uit  vele :  „  Zijne  goede  mdeder  fpéet 
het  echter,  dat  haar  zoon  zulk  een  zwart  beroep  gekozen 
bad,  want  de  oude  Hollandfche  vrouwen  waren  over  het  al* 
gemeen  zeer  zindeügk ;  en  voor  zulk  eene  vrouw  was  het 
dus  zeer  onaangenaam  zulk  eep'  zwarten  jongen,  die  er  uit- 
zag alsof  hij  een  geheel  jaar  in  den  fchoordeen  gezeten  had, 
te  hebben."  Ook  achten  wdj  het  minder  gefchikt^  om,  ten 
bewijze  van  's  mans  geftrenge  regtvaardigheid,  in  éen  boekje 
voor  kinderen  beftemd ,  bij  voorkeur  te  melden ,  dat  c  a  m  ?*■ 
HUIS  eene  adellijke  vrouw  in  het  openbaar  liet  geefeïen  en 
brandmerken ,  en  daarna  de  ooren  afTnijden  I  Over  het  ge« 
jheel  zouden  wij  wat  meer  gebëurtenisfen  en  minder  lang- 
dradige uitweidingen  verlangen.  *  < 

TEREGTW^ZING.    ' 

JL)e  Reeen  f  ent  van  het  door  den  Heer  j.  andries  sen 
vertaalde  werk :  Eer  en  Trouw  enz.  (*)  heeft  ontvangen 
eenen  door  dien  Heer  aan  de  Redactie  van  dit  Tijdfchrffl 
gerigten  bflef,  waarin  zijn  Ed..  zich  verdedigt  tegen  deze 
^ootétti  in  de  bedoelde  Recenflë :  „  De  Heer  a  n  d  r  i  e  ^^ 
^  sÉrf  heeft  zijne  uak  goed  verrigs;  offchoon  het  ons  be^ 
„  vreemdde ,  dat  h$  de  hier  zoó  uitermate  grobte  bewoddé^ 
n  rtog  vim  NAPOLEON  eenvoudig  heeft  nagefchréveh ,  zoh- 
„  der  door  eenige  aanteekening  den  onaangqiamen^  indruk  Jee 
(♦)    Zie  i^//tfm/.,l834.  bl.  62».      .  ^ 


Digitized  by  CjOOQIC 
\ 


916  TERSCTW^ZING. 

I 

M  vercacfaten,  dien  bet  op  ons,  en  zeker  op  verre  de  mees- 
^  ten  onzer  landgeoooten ,    maakc ,    wanneer    een  boek  in 

„  Hollandsch  gewaad   zoo  hoog  loopt  mee  eenen  man, 

,,  wiens  lof  in  eenen  Nederlandfchen  mond  perfiflage  is.*' 
De  Vertaler  meent,  dat  dit  eene  vcrgisGng  van /^^c.  kan  z^n. 
(,,  Want  dat  iemand ,"  fchrijft  h^' ,  „  mij  bij  het  pnbliek 
„  heeft  willen  verdacht  maken ,  om  my ,  langs  dien  weg , 
„  in  mijn  beroep  te  benadéelen ,  dit  kan  noch  mag  ik  toch 
^  denken** ;  en  UEd. ,  Mijnheer !  behoeft  het  ook  niet  te 
denken,  4aar  nw*  Recenfent  het  beroep  niet  eens  kent,  dat 
door  u  wordt  uitgeoefend.).  Naar  andere  ilidtken ,  door  hem 
in  het  licht  gegeven,  had:  de  Heer  andribssen  mede 
niet  eens.  behoeven  te  verwjözen,  evenmin  als  het  gezegde 
eepe  onh^ufcbe  befchuldiging  noemen. 

De  wij^e,  waarop  Ree.  zich  uitgedrukt  heeft,  kon,  hQ 
erkent,  dij,  miafchien  naauwkeuriger  en  duideliijker  z^n;  maar 
zigne  bedoeling  blijft  dezelfde,  en  daarvan  neemt  hij  niets 
t^rug.  Het  hinderde  hem ,  in  een  Hollandsch  boek  zoo  over 
NAP0LB0i«  gefchreven  te  vinden,  en  hij  had  gewenscht, 
dat  de  HeerANPRifis  SEN,  of  xvl  \itt  Foorberigt  ^  of  zoo- 
dra  die  hooge  lof  van  napoleon  in  het  werk  voorkwam , 
dit  of  iets  dergelijks  gefchreven  had :  „  Men  zal  meermalen 
^  befpeuien ,  dat  de  Schrijver  vaü  dit  werk  een  .der  ijve* 
9  rlglle  bewonderaars  van  nafoleon  is.  Door  dan  ook 
^  in  de  Nederduitfche  overzetting  zijne  perfonen  in  dien 
„  geest  te  doen  fpreken ,  ^  wil  de  Vertaler  geenszins  geacht 
^  worden ,  in  dit  opzigt  de  'gevoelens  des  Schrijvers  over  te 
^  nemen  ,^  daar  •hij  over  den  Franfchen  Keizer  geheel  anders 
^  denkt.  ;  De  Lezer  gelieve  dit  eens  voor  altyd  onder  het 
j^  oog  vte  houden.**  Ree.  had  zoo  iets  gewenscht ,  en  nog 
verwondert  heé  hem »  dat . de  Heer  andribssen  dit  niet 
heeft  gedaan.  Ziedaar,  wat  Ree.  heeft  willen  zeggen,  en 
hetgeen  hij  nog  meent ,  dat  de  Vertaler  wel  niet  regtflreeks 
verpligt  was ,  maar  dat  toch  ook  geen  hon  ff  oeuvre  zou  ge- 
weest z^n.  Door  het  woord  aanteekening  bedoelde  Ree.  dus 
jttist  niet  zoozeer  eene  eigenlijke  noot  onder  aan  de  bladz^de, 
maar  veelmeer  eene  teregtwijzing  j  een  monitum  A^n  den  Le- 
^er ,  en  b^  verklaart ,  dat  het  tegen  zijne  meening  en  bedoe* 
)ing  is 9  wanneer  ^/de  Heer  andri essen  zelf,  e/ wie  an« 
ders  ook,  er  iets  meer,  en  wel  bepaaldelijk  het  in  verden- 
king brengen  van  'smans  fiaatkundige  gevoelens,  uit  aieidc. 

Mo.  VL  BoêUêfeh.  bL  353»  reg.  3$,  lese  mea  fütgtkindt  en  bl.'  atfs» 
reg.  10,  Jbmhtm. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Oisfatttio  therf«»gica  inaugunflis,  exhibens  Analecta  ia 
Epistolam  Petri  alteram ,  quam  —  pro  gradu  DoCTo- 
ratus  —  puWico  acfoleniri  examini  fubiüitdt  c.n.  db 
e  RA  AF  F ,  ex  pago  Koedijk  Hollandus ,  S.  S.  Min. 
Candldatus.  Lü|a.  Bat.:,  apud  Z).  du  Mortier  « 
//•/.,  forma  8va,f»pagg.  fV  et  165. 

De  AJTex«fteï  facinore  ex  Religionis  Christianae  praecc]^ 
tis  et  indoie  jüdicando.  Accedit  brevis  QuaestioiJi 
historia.  .Auctore..  f.  j.  d  o  m  e^  a  «  i  e  u^w  e  ij»- 
Hüis,.TheoU  Doaore,  in  Eccl.  Euang.-Ludi. 
S.  M.  Candidato.  Lugd.  Bat.,  apud  H,  W,  Hazen* 
berg ,  Jtto. ,  fonnft  8v4 ,  pagg.  XI  et  204. 

A^eze  beide  Verhandelüigen  worden  hier  in  éfe  verflag 
opgenomen,  daar  zij  beide  verdedigd  zyn  ter  verkrijging 
van  de  waardigheid  szel  Doctor M  de  Godgeleerdheid^ 
hoezeer  de  laatfte  ons  onder  bovenftaanden  veranderdwï 
titel  is  toegezonden. 

Van    de   eerfte   Verhandeling  is  Schryver  de  w«j«. 
dige  Zoon  van  den  "Siexakxxa.  vzn  Bloemendaal  v.  r>* 
o  R  A  A  F  p ,  die  door  dit  proefftuk  van  !welbefted«n  m 
ook  bij  anderen  den  hartelijken  wensch  heeft  opgewekt 
dat  hij  in  de  bediening,  mogt  het  zijnJ ,  fpoedig  kome! 

De  echtheid  van  den  t'i>ee4en  Brief  vö»  pe  t n  us  is 
niet  boven  alle  bedenking  verheven ,  zoodat  ?elfs  n  e  a  n- 
D  e  R  (fiefchicbteder  Pflanzung  und  Leitung  der  drJsf/, 
Kirchedurch  die  Apostel,  Mamb,  1833.  S.  456.)  nitt 
twijfelt,  dien  Bnef,  als  onbruikbaar  voor  zyn  d«a 
voorbjj,  te  gaan.  Er  is  evenwel  voor  dien  Brief  het  een 
en  ander  te  zeggen.  Het  voor  en  tegen  te  wikken  ea 
te  wegen ,  heeft  dan  ook  hier  zjjne  groote  nuttighdd, 
uu  .wordt  hier  gedaan  op  eene  wijze,    die  hoogiOö^ 

BOEKBESCH.    1835.   NO.   8.        J  X 


Digitized  byCjOOQlC 


318   C.N.  DE    GRAAFF  ETP.  J.  D.  NIEUW  ENHUIS 

verdient,  gerojgd  jp ^worden.    Een  .kort  verflag  van  den 
inhoud dézêl'  Vorhandeling  zal ,  hoot>t  Aee. ,  diCgiuiftlg 
getuigenis  genoegzaam   bevestigen.    Dezelve   is  in  twee 
deelen  gefplitst.    Het  eerfte  deel  behandelt  exegetisch^ 
^p  waar  bet  te  pas  komt  ook  kritisch ,  eone;  en  ajKlerc 
plaats  van  dezen   Brief.     ,,  Het  kwam    den   Schrijver 
^  voor  9,  dat  het  niet  noodig  was  eene  asuieengefchakelde 
^  luUlègging  van  den   ganfchen^^rief  te  fchrijven.    De 
;;'Békèndé  fchriften  van   chauvii<ï  ent»oTT  maken 
„  dit  overbodig.    Deze  mairaen  iheende  hy  als  leidslie- 
^  den  veilig  te  kunhen  volgen ,  en  flcchts  nu  en  dan 
p  iets  te  moeten  aanteekenen  bij  moeyelyke   plaatfen» 
^  welke  eene  andere  verklaring  fchenen  te  vorderen.'* 
Het  fpreekt  van  zelve ,  dat  dit  gedeelte  der  Verhande- 
liüg ,  (pag.    5-*75)  alis  voor  uittrekfel  weinig  vatbaar , 
ons  geene  gelégeiiheid  geeft ,  om  er  den  inhoud  beknöp-- 
telQk  van  mede  te  deelen.    Alleen  zeggen  wij',  dat;  in- 
dien hier  en  daar  iets  mogt  voorkoméE^,  dat  naar  ons 
oordeel  anders  moet  worden  verklaard  ^  er  nog  meer  vdbf- 
koint)  dat  -ztlfe  zeer   geoefende  Schriftverklaarders  t(5t 
hyft  voordeel  kunhen  en  mogen  aanwenden,  en  dat  in  dit 
akes*^  bok  waar  van  anderer  meeningen  wordt  afgegaan , 
zedigheid  di  htK^ièahAd  den  toon  voeren.    Het  twee^ 
Jle  deel  handelt  '(pag.   76—165)  kritisch  over  de  echt- 
^héid  yèn  Seien  Brief •    Dit  gedeelte  is  gefchikter^  dan 
het  eftrtle^  om  hoofdzakelijk    te  worden  medegedeeld. 
Dit  zulten  'WQ  dan  ook  hier  zoo  bekaopt  opgeven,  als 
OBS  dit  'tóogel^  is.    Doctor  de  graaf^  gaat  hierm 
É/eex  gfleidclijk  te  werk;    Hoofdfi.  I  neetot  in  overwe- 
g^  de  ^etuigènisfen  der  oude  Kerbf  aders  voor  en  te- 
gen de  echtheid  van  den  Brief.    Afdtel.  /behelst  (lus 
die  getuigeniifén  voot  de  echtheid,  en  beoordeelt  $  1  die 
plaatfen ,  nHtur  tioór'hen  petrus,  als  Schrijver  oök 
vén  dézen  Brtef  ^ 'üitdrukkelifk  vermeld /^ordt^    Hier 
ISMnèö'  dus  de  getüïgénisfén  Vóór  vtui  o  r  i  g  e  n  e  s  , 

#IRM!tiAi^ÜS,    RÜPÏNUS,    H  I  E  k  ON  Y  M  U  S  , 

ii»ir^kANA»iü«i   EpniEM    Syrus ^    óirkirLLua 
Mérófi^. ,oRSGöRrus  NAziénzènui  en  Siéns  bróe- 


Digitized  by  CjOOQIC 


r< 


DJSSERTATIONBS.  .     319 

der  cABSA&itis;.  Venrolgecs  worden  $  !l die  plaat* 
fiea  bi^bragt,  waar  vé$rden  van  dezeH  Brief  fchljneti 
medegedeeld  t6  wordeü  ^  zonder  dat  yan  den  Schr%f»4r 
wordt  gewag  gemaakt-.  C  l £ m e  X5  Kom.  \a  mi$rchiea 
de  eeaige,  die  bier  in  aanm^king  mag  komen.  Twjj«* 
felachtig  is  toch  hetgeen  door  anderen  ia  bijgdbragt  uit 
H  ]|^&  M  ^£  Bastor^  j  ü  s  xi  Ntr  s  Mart. ,  i  k  b  N  ae  u Sy 
THEO  p»Yp  u  s  Am2:s  c  L  E  M £  N  s  'Mex.  '  Eveneen» 
i^  liet  gelfegen  met  hi^^olytus,  METuoDiud^ 
i A c T AN T lus.  Zekerder  is  hetgeen  van  p h 1 1  Aa* 
TAius  en  BAsiLius  Af.  wordt  aang<^aald.  Ixi 
AfdeeU  II  komen  ter  fpiake  de  bewljzea,  die  gewo<m^ 
11^  tegen  de 'echtheid  van  den  Brief  worden  aangevo#n|» 
Voüreent  wordt  dan ,  § .  1 ,  het  ftilzw^'gen  der  ouda 
Kerkvaders  desaangaande ,  aSs  btwi^s  tegen  de  ecfat^ 
beid  van  den  Brief ,  overwogen.  Dit  ftilzwggen  doel 
echter  op  zichzelva  niets  af.  Van  meer  beteekenis  (bfaijnt 
te  wezbn,  dat  in  xie  Sjrifche  vertaling  (t.  w.  de>P^ 
fiJUtoy  die  Brief  is  voorb^gaan.  UitdfuUelffke  gt^ 
taigenisfen  t^en  de  echtheid  z^^  zoo  als  $  2  wordt 
aangewezen,  niet  voorhanden  in  de  daartoe  door  ando^ 
ren  aangehaalde  plaatfen  van  c l s mens  Aleje. ,  or i« 

ÓENES,    EUSEBIUS,    DIÏ)YBtUS,     HI£ROKY«> 

M V'Sy  of  vaa  eenen Ongenoemde  b^MURATOjii^  Hier^ 
Qh  txAi  BE  oiiAAFF,$3,  het  befluit :  ^  <!*<  hee 
fj  getuigenis  der  oude  Kerk  op  zichzelve  tegen  de  echc^ 
i,  beid  van  den  Brief  niets  bewast  ^  maar  dat  bet  aUe« 
^  en  voomamel^  aankomt  op  eené  naauwkeurige  v^« 
^  geiyking  van  dezen  Brief  met  den  eerAen»'  die  ta» 
.^  PETRxrs  wordt  toegekend^  om  in  dezm  iets  te  kun* 
y^  nen  bellisfen.''  Dit  geeft\  dus  den  Sehr^ver  een» 
gemakkeUjken  overgang  tot  Hoofdp.  II  ^  waar  nu  defVm 
i^endige  hew^zen  voor  en  tegen  de  echtheid'  van  den 
Brief  worden  overwogen*  Af  deel.  I  wordt  naauwkenrig 
nagegaan  de  verwantfchap  van  dezen  Brief  met  dien  vw 
JUDAS.  De  voorbeelden  zign  met  oordeel  gekosen  ea 
béfaandeM.  Met  uitzondering  van  2pbt.  I:  1^  2» 
tevert  bet  tweede  Hoöfdftuk  van  den  betwigfeldeB  Bdef 

X2 


Digitized  by  CjOOQIC 


S2d  C.  N«  D£   GRAAFT  £T  T.  }•  D.   NI£U  WfiNHUIS 

frl  de  voorbeelden  op,  die  met  den  Brief  van  judas 
kunnen  vergeleken  worden.    Dit  is  voor  uittrèkfel  niet 
vatbaar.    Wij  zien  niet  in ,  dat  gelijkvormigheid  in  beide 
deze  Brieven  iets  ontneemt  aan  het  gezag  of  de  echtheid 
van  éénen  derzelven.    Misfchien  doet  zedigheid,  die  den 
Dèctor  b|j  zoo  groote  geleerdheid  tot  eere  verftrekt, 
bem  minder  -beflislbnd  oordeelen.  Want  al  ivare  die  over-  , 
eenftemming  tusfchen  beide  de  Brieven  nog  grooter ,  dan 
bij  'naauwkeorige   vergelijking  bl^kt  het  geval  te  z$i ,' 
dffi  is  het  immers  beneden  hun  karakter  als  Apostelen 
niét ,   in  dezen  ook  bij   het  fchrijven  elkander  te  raad* 
plegen?    De  mogelijkheid  zal  niemand  betwijfelen,  zoo 
mfi)  als  het  nut  voor  eene  Gemeente ,  welke  misfchien 
noodig  had,  hetgeen  de  eene' Apostel  vroeger  fchreef, 
door.eenen  anderen  naderband  bdcrachtigd  te  zien,  om  ' 
als  Christenen  ftandvastig  te  zijn.    Indien  het  dus  gêené 
de  minde  zwarigheid  inheeft ,  dar  dezelfde  Gemeente  van 
twee'  Apostelen  bqna  hetzelfde  'leest,  kan  het  dan  wel 
eeiüge  moeijelijkheid  opwekken,   dat  twee  Apostelen  aan 
onderfcheidene  Gemeenten ,  maar  die  zich  in  gelijke  om« 
f!fin<Ëgheden  bevinden,  bijna  hetzelfde  fchrijven ,  en  dat 
de  een  het  vroeger  gefchrevene  den  ander' ,  hetzij  mon- 
deling,   hetzij    fchriftelijk,    mededeelt?  -«    Doch  wi[j 
zullè6  voortgaan.    AfdecU  II  wordt ,  bg  onderlinge  ver- 
gelijking ,  de  overeenfiemming  en  vtrfchctdcnheid  n^tauw- 
keurig  aangewezen  tusfchen  de  beide  Brieven.    In  deze 
vergelijking  wordt  ook  opgenomen ,'  w^t  petrus,  vol- 
gens luras  in  de  Handelingen  j  heeft  gefproken^  en 
wordt  bijzonder  gelet  op  hetgeen  aan  petrus  b()jEon- 
der- eigen  was.    Eerst  wordt,   $  1,  vergeleken  de  Jeer 
en  derzelver  yoordragt  ^  tn  aangewezen,  1®  de  overeen- 
ftemtaing,  p.  12ff— 137,  2*  de  verfcheidenheid ,  p.  137 
—144.    Vervolgens   wordt ,   S  2 ,   taal  en  ftijl  in  de 
bèMe  Brieven  vergeleken,  1**  hetyerfchil ^  p.  147— 154; 
i'^ 'de  óvereenftemming  aangewezen ,  p.  154—162.    Het 
beflüic,  dat  db  oraapp  uit  dit  alles  trekt,  deelt  hij 
m«de.  tnet  deze  woorden :    «,  dat  er   geene  genoegzame 
1  reden  is «  om '  aan  den  tweeden  Brief  van  petrus 


Digitized  by  CjOOQIC 


DrssERTArrioNES.   .  S2A 

^  kijne  plaats  in  de  veczamèliug  der  Bgbelbo^en  te.  ont- 
^  zeggen  9.  oflchoon  hij  niet  izoo  gemakkel^  als.  ét  eer* 
^  fte  zya  legt,  op  die  plaats  kan  handhavenw" 
■    Wijt  hopen  genoeg  te  hebben  gezegd  ter  ruime  aanbe* 
veling  van  dit  belangrijk  en  geleerd  gefchrift. 

De  Schrijver  van  de  tweede  Verhaivdeling  is  de  Z4>0n 
van.  den  Lejdfchcn  Hoogleeraar  nieuwbnhuis,  fe»- 
dert  het  fchrijven  en.  verdedigen  van  dit  zijn  proefltak 
Pfedikant  bij  de  Lutherfche  Gemeente  te  Monnikendam^ 
en  reeds  door  meer  dan  één  gefchrift  voordeelig  bekendv 
jDmt/ot  NiBuwENHuis  vond,  tot  het  behandelen 
van  zQn  gekozen  onderwerp.,  aanleiding  m  de  befchujr 
diging»  ^'^^  beftrijders  tegen  den  Bijbel  mgebragt,  dat 
er  g(^en.  voorfchrift  betrekkelijk  den  Zelfmoord  in  deq* 
^v^  voorkomt,  en  dat.  daaruit  blijkt,  dat  de  Bqbel 
blinder  volledig  is ,  dan  wel  behoorde  te  wezen.  Hij 
onderzocht  .daartoe  de.  Byangelièn  en  de  Brieven  der 
Apostelen^  maar  zonder  het  gezochte  te  vinden.  DatM- 
.op  zocht,  maar  vond  bq  voor  zich  geene  bevredigQXt 
bij  andere  Schrijvers ,  als  die  of  op  wijsgeerige  gro^dMi 
d^  Zelfmoord  alft  misdaadj  brandmerkten,  ofalatiar 
loops  en  veel  te  beknopt  d^  Cbriatelqke  Godsdienst  *dp 
dit  punt  verdedigden*  Het'  kwam  hem  du&  voor  9.  éii 
het  een  voor  hem  boogsjtnuüiig; ,-  voor  anckren  niet  oogev 
valUg  werk  zou  wezen,  iadien  h\j  dit  onderweg- eefii 
opzettelök  behandelde^  In  het  flot  zQder  Inleiding  (pag^ 
1—4)  geeft  hij  zijn  plan  van  behandeling  dus  op:  ^YopPf 
n  eerst  zal.,  hij,  bekoopt  ox^rioAtn^  wdi  Zc^fnoor^d 
„  /;,  en  tdt  'welke  brfinn^niie  ontffringfi;  yei^völjgeiidé 
„  «^«f  de  QhfisPehjke  Godsdienst  nopens  die  ,misdtitlii 
ti.  /^/;  :«i«d.elak  z$l)  hü'i^  ^ne  beknopte  gefchiedkutf^ 
M  dige  fchets  opgeven»  vatdaarmirem  voorname. ChÜh 
jÜ  tenr^edeUeraars  hebben  yoorgedtégen;.^  Zoo  bekoopt 
Jüogelök . jiuUen  »riijQU.oofc  v^n  dlejn.Jphoud  dezer  Vert 
fiandelmg:  v$xflag  geven»  -*  Het.  eer^e  dfid^  9H»J^ 
VJÈh^  de.  vraag  behandelende ,  y;m  Z$1fmMr^d  ^,  .ef|>f^/^ 
dt  bronnpn.van  denselve^t  ztjn^  vo^oei^  d^aan^vooj? 
hetveerite.  gedeelte  S  1'«    Hij  bedoelt  niet  zoo  zjcef,;cricfi 


Digitized  by  CjOOQIC 


822  C.N.  DS   ORAAFF  ET  r.  J.D^NIEUWBNHüIS 

fij f$erm '  ZkÜmoord^  waarbr}  men  door  omnatie^eid  in 
dnnelgk  gehot  of  hi  arbeid  s^nè  dagen  verkort,  maar 
den  graveren ,  bij  welken  men  vr^lüg ,  met  apzet  en 
'^oorbedachsel^'k  aan  xtjn  icven  een  einde  maakt.  On- 
der de  zelfmoordenaars  telt  hij  dos  niet ,  die  in  krank- 
sianigheid  of  Qlhoofdighetd  door  hevige  siekte ,  £e , 
2Ó0  als  soGRATBs  of  sBNBCA,  door regèerUjk von* 
ais  gedrongen ,  zich  tiet  levm  beneè«n ,  of  zich  voor 
Godsdienst ,  vaderland  en  menfchelijk  welzQn  opofferen* 
De  bronnen  yan  den  Zelfmoord ^  $2,  ontdekt  fal)  voor** 
namelijk  1^  in  hevige hartstogten ^  als  liefde,  Ijvercucbt, 
wraakzucht,  vrees  en  meer  andere;  2^  in  verkeerde 
begrippen  omtrent  goed  efi  ki»aad  en  het  ware  geluk 
dés  ff^ènfchen;  3^.  in  onwetendheid  en  achteloosheid  om^ 
trent  de  ware  Godsdienst ;  4^  in  de  bedriegelifke  grot^ 
dtn^  op  welke  fomtijds  de  Zelfmoord  wordt  verdedigd. 
Dk  is  de  hoofdinhotid  van  het  eerfie  deel^  pag.  5«- 
3&.  «-  Met  tweede  deel^  met  o^zet  uitvoeriger,  (pi^g* 
3S---150)  overweegt  de  Christelijke  leer  desaangaande. 
Het  ondensoek  moet  hier  noodwendig  tweeledig  sijn* 
Eerst  toch  dient  onderzocht  té  worden,  of  er  eene  plaats 
^  voorfchrift  in  den  Bijbel  is,  waardoor  uitdruUtel^ 
dé  Zelfïnoótd  wordt  verboden^  Daarna  behoort  de  aard 
en  algemeeDe  geest  des  Christendoms  te  worden  geraad- 
pleegd, om  daaruit  af  te  lelden,  wat  te  bepalen  i^  aan- 
giande  de  zedelijkheid  van  den  Zelfmoord*  'Hier  vindai 
w^  dus  twee  Hoofdftukken,  van  welke  het  eerde,  pag. 
86^^7,  $  1  onderzoek  doet  naar  zulk  eene  plaats  of 
voorlchrift',  zoo  wel  in  het  O.  als  N.  V. ,  en ,  na 
etnige  verkeerde  opvattingen  te  hebben afgeiirezen,  komt 
de  Schrijver  tot  het  beflnit  van  dit  onderzoek,  dat  de 
Zelfmoord  in  den  Bybel  'nergens  wordt  veroordeelde 
Natuarliji:  beltaan  hiervoor  redenen,  en  even  natuurlijk 
is  dan  ook  het  onderzoek  naar  dezelvei  De  redenen  dan 
voor  dit  fliilzwijgen  dèr  H.  Schrift  nop^is  den  Zdfmooitf 
worden  $  2,  pag^.  48-^9%,  opgeTpoord  en  aangewenen, 
als  gelegen  1<^  in  de  natuur  van  den  menseh  Ée/ven; 
^  in  de  algeméene  denkw^    dier   tifden    aangaande 


Digitized  by  CjOOQIC 


r 

Zelfmoord  en  zelfmoordenaars ,  bij  Grieken  en  Romei- 
n0,n  zoo  vit\ ,  a}e(  bij  /(wfe«  ;  ^*  i»  4^  *?<?ii[  öf  Itewcc 
de  yoortfcfelykheid  v^n  de  (^ristel^ke  \Qodsi^e§^t. 
Oiit  kunnen  wij  ftechts  aanflippen  3^  mm  mogen  bet  niet ' 
breeder  me^edeelen.  —  Hoofdll.  II ,  on^rzoel^endfe , 
wat  volgens  den  aard  der  Christelijke  Gods^ns*t.,als 
meening  omtrent  den  Zelfmoord  moet  worden  aangenoÉ» 
mw  y  levert ,  pag.  7$*-2Ql  ^  deze  uitkomften  op , :  uL 
betgecn  js^us  en  de  ApcMitclcn  aangaande  '«menfchetf 
ligchaam  hebben  geleerd,  $  1,  ptig..76-rf62^  ea  dax 
de  hoogó  prysy  dien  hunne  leei:  aan  h^t  mebfch^hjh  U^ 
y4/f  to^cent,  reeds  van  zelve  den  Zelfmoonl  ais.mia^ 
daad  ten  toon  ftelt,  S2  9.pag.  62^-10?,  mi  dat ,40 
geest  van  de  Christelijke  Godsdieost  dat  allcd  afketspi> 
waaruit  de  Zelfmoord  gewoonlijk  voortkomt.  Hier  komen 
de  vier  bronnen  voor,  waaruit,  volgens iPar^.I,  S2^pag^ 
2è9  25,  de  Zelfmoord  voortvloeit,  en  welke  nu  volgens 
den  geest  des  Christendoms  beoordeeld  en  met  het  hoog^i^ 
fte  regt  afgekeurd  worden,  S  3,  pag.  102'- 122.  Ten 
flotte  worden,  $  4,  pag.  122*^150,  uit  den  aard  eo 
freest  van  het  Christendom  de  bewezen  ontaxnuwd^ 
welke  ten  voordeele  van  den  Zelfmoord  meestal  aaiige«' 
voerd  worden.  ~  Het  derde  deel  der  Verhandeling  dedt 
au  (pag*  151  ad  finem  usquc)  de  gevoelens  mede  ,  welke 
voorname  Chrlsten-zedeleeraass  aangaande  den  Ze)|moord 
hebben  geopenbaard.  Het  eerjie  Hoofdfi.  doet  dieScfarQ-^ 
vers  kennen ,  die  geleefd  hebben  vöör  de  XFIIdeEeuw^ 
Hier  komen  dus -in  aanmerking  jus  tin  us   Mart.^ 

LAO.TAKTIUS,  £U8^BiUS,    C  H  R  V  S  OS  TOMU  8  , 

een  Ongenoemde  in  de  Schriften  van  o a i o£  n £ s ,  aa- 
defen.  H«t  tweede  Hoofdfl.  geeft  onderfcheidenmk  op , 
wat  bij  de  Italianen^  bij  ét  Franfeken ^  bij.  de  Engel* 
fchen ,  bi)  de  Duttfchers  en  bij  de  Nederlanders  deze 
en  gene  dêsanigaande  geleerd  ^n  beweerd  hebbeo. 
'*Dk  yerfltg  zat,  hopen  wij,  voldaan,  om  de  waarde 
ook*  Van  dit  proeflbhrift  onzen  Lezeren  genoegzaam  te 
dota^'fM^eleo; 


Digitized  by  CjOOQIC 


324  CüMSTEUja,   BSTRAGUTlNGBIfr 

Christehjke  Betrachtingen.    Eene  bijdrage  tot  de  ftic/^ 

'  telijke  lektuur  ^   naar  de,  behoefte  van  deze   tijden. 

■"  (;Met  2  Cor.  III:  18  als  motto.')     Te  Groningen ,  bsj 

R.  J.  Schierfaeek.  I83'4,    In  gr.  ^o.  XII  en  282  bL 

7'2.8Ö. 

JLIe  Heeren  p*  hofstede  z>b  groot.  Hoog* 
keraar ,  c.  h».  van  herwerden,  chz.,  enM. 
A.  AMS H o FP,.  Predikanten  tt ^Groningen ^  teekenei> 
skb  pnder  hetVoorberigt  als  Schry vers  dezer  rertoogen, 
welke  zij  hunn^  ChristeHjken  Landgenooten  aanbieden, 
opdat  ook  zi|  her  hunne  zouden  doen ,  ten  eiade  onze 
nade,  door  de  ftaatkundige  en  kerkelijke  beproevingen 
tao  dezen  tijd  gelouterd  en  geheiligd,  vordere  in  Chris^ 
teiyke-kennis  en  liefde*    ' 

<  J^oozeer  dit  doel  den  lof  verdient  van  die  weldenken* 
dpn  ^  izoozeer  moeten  wij  onze  goedkeuring  fchenken  aan> 
(fe  verlichte  en  emftige  wijze ,  waarop  de  verdienftelijke 
OpQeller»  hetzelve  hebben  pogen  te  bereiken.  In  den 
voor  ons  liggendjen  bundel  worden  negentien  ovetden*' 
lu^jgén,  verfchillend  van  onderwerp,  maar  alle  hoogst 
gewigtig  ek  leerzaam  van  inhoud ,  geleverd.  Elke  heeft 
eene  Bijbelfpreuk  aan  het  hoofd ,  welke  wij  daarbij  zul- 
len opgeven  :  Over  het  acht  geven  op  de  teekenen  def 
.tijden;  Matth.  XVI:  2,  3.  —  Wat  het  is ^  dat  in 
ons  ^  door  de  rampen  van  den  tegenwoordigea  t^d  ^  moet 
'ierbeterd  worden;  Jef.  XXVI:  9**.  —  Over  het  oht* 
brekende  aan  onze  godsdienfiige  volksftemming ;  Jaki 
IV:  8'.  r-  In  hoeverre  hét  Nederlandfche  volk^  tot  op 
onze  dagen  toe ,  door  het  Christendom,  is  vernieuwd,  ge- 
wordcn^;  Openb.  XXI:  6**.  —  Hoe  het  Christendom^ 
bif  verfchillende  menfchen ,  in  verfchillende  mate  wordt 
aangenomen;  1  Cor.  I:  23 ,  24.  —  Dfi  heerfchende 
HHüinnigheid  in  Mt  kiezen  van  het  ware^gJoed;  Gèn. 
XXV:  34.  "^  Qver  de  voors^igtigheid  ^  mfodig  jin-Ade. 
.  beproeving  onzer  harten ;  Gal.  VI:  4*.  m- '  Oia#r  A«» 
geven  van  oogenblikken  aan  het  aardfche  ^  die  ons  voor 


Digitized  by  CjOOQIC 


CHRISTELIJKE   BETRACHflNGEf^.  326 

h^t  hemelfchfi  gefchonken  zyo;   Luk.  X:  42^  *—    Hoe 
de  CAristen  vermaken  mag  btjwonen;  Cal.  III:  17.  «— 
Hef  ondcrfcheid  tusfchen   Wet   en  Evangelie^  volgens 
êen  Profeet  en  ten  Apostel  voorgeftcld  ;  Joh.  1: 17.  —  Over 
den  levcndig(Jevend^makenden geest  des  Evangel$ès;2Cor. 
UI:  6^.  ■'^    Over  de  alleen  zaligmakende  gèmeenfchap 
aan  Christus ;  Hand.   IV:  12».  —    Over  het  verband 
tusfchen  onze   afhankelijkheid  van  God  en  onze  eigene 
zedelyke  werkzaamheid;  Phil.  II:  13.    (Een  voortref-  - 
felijk  opilel  van  wijlen  denwaardigen  j. a.  rarstbn, 
in  leven  Theoh  Doet.   en  Pred.  te  Sas^  van  Gend^  der 
Schrijveren  waardigen  vriend ,  wiens  gefcb'rift  der  plaats 
dubbel  waardig  is,  die  bet  hier  beflaat.)  —    Over. de 
wedergeboorte ,  die  de  mensch  moet  ondergaan ,  als  hij 
een  Christen  wordt ;  Joh.  III:  5.  —    Over  het  geeste- 
lijk  priesterfchap  des  Christens ;    Openb.  V:    lO".  — 
Over  het  eeuwig  leven  des  Christens  hier  op  aarde  ;  Joh. 
V:  24.  -*     Over  de  verzekering  van  Gods  liefde  in^ 
den   Christen ;  Rom.    V:   6.  —    Over  den  geest  van 
God  in  den  Christen ;   2  Cor.  II:  12—16.  —    Over  de 
Christelijke  gèmeenfchap;  1  Joh.  I:  3. 

De  Opfiellers  erkennen,  hier  en  daar  van  hunnen  fcan- 
felarbeid  gebruik  te  hebben  gemaakt ,  hetgeen  dan  (>ok 
aan  de .  houding  van  fommige  (lukken  te  bemerken  is ; 
maar  dit  ontneemt  niets  aan  de  waarde  dezer  overden- 
kingen, welker  toon  en  inhoud  echt  liberaal^  verlicht-, 
inenscbkundig ,  hartelijk  is;  zoodat  wij,  offchoon^wd 
hier  en  daar  -^  niet  m  de  hoofdzaak ,  maar  enkel  ia 
fommige  bijzooderheden  -«  van  de  Sefar^vers  iverfchU^ 
lende,  dezen  .bundel  een  voortreffelijk  gefchenk  achten 
aan ;  onze  befchaafde  Christelijke  landgenooten ,  welk^ 
Icadng  en  overpeinzing  wij  hua  erndig  aanprijzen.  .1 
r  Ijet^geen  de  waardige  Evangeliedienaars. in  het  VoöM 
bftigt  iUggen  .tot  verdediging  r  Van  dhi'  gekozen  titel? 
Aetf'aehtingén  j  h&^ft  ons  niet  kunn^  overtuigen  van  de 
gfipftftthekiiidier  benamuig  in  den  zin  van  overdeiikingt;. 
iets ,  dat  wij  voor  eenen  Germanismus  houden :  i  ipaac 
wq*wilteil  daarover  in  geen^  taalkundigen  twist  treden. 


Digrtized  by  CjOOQIC 


929  CHRISTPUJf^*   BET^AOlf74Np&N. 

i^eeoe  aamncrkiogeo  vm  vo^l  h^U/a^.  op  dit  nmitu^ 
gefcbrift  hebbende,  2«gg^  wti  Qi:  tUe^  nog  vw^dtt 
I^et  door  4e  Zeloten  onzer  daj^eii  ree^^  t^ls  A^m^n^ 
firofUscA ^:)d.  piisfchien  wel  ü%  §Qcif^aam<ih%  AfMnn^ohf^ 
Pciagiaansch^  Atheistiich  eQ  \¥at  »i^t  {iD.  is  uUgekr«"« 
tÜ^ ;  eepe  verguiz^  ^  die  denkelijk  bij  bet  meqr(ii49«l 
^zef  lezers ,  even  als  bj]  on^  9  to(  g^ene  goriog^  Wb 
pfijriijg  veyftr^kt» 


4ffcbüisrcd^ ^  SehoHdcn^bff  de  E^tmtg.  Luiherfcie  Geh 
'Mneeffte  in  ^s  Grayenhage ,   den  13  jfpril  \9lMt^deor 

haren  Leer  aar  j.  c.  loman,  beroepen  Predikanê 

hij  de  Evang.   Lutherfche  Gemeente  H  Amfttrdam. 

Te  ^5  Gravenhage  ^  bij  'de  Erven  Doorman.    1835.    In 

gr.  Bvó\  31  jB/.  ƒ  :-50. 

Openlijke  hulde  aan  mijne  '/  Gravenhaagfche  Gemeente^ 
in  twee  Leerredenen ,  J  en  eene  plegtige  Toefpraak , 
toen^  in  het  Weeshuis  aldaar^  den  2' Mei  1834,  het 
eer/te  Eeuw/eest.  der  Stichting  huifelijh^  gevierd  werd. 
Doer  R.  T.  F«  K  £  u  j>  L  £  n  9  Prediksnt  enz*  Tó 
*s  Gravenhage  y  by  de  Erven  Doomxm.  1836«  lm 
gr.  Svö.  72  BI.  f  i -10. 


a 


H  Affcheidsrede  van  den  Welccnv»  xoman,  op 
aandrang  van  zqnen  Kerkeraad  en  tot  een  liefdadig  einde 
in  bet  licht  gegeven  9  is  een  hartelijk  geftemd  woocd, 
volgens  den  tekst  Hebr.  XIII:  1 ,  om  ^  vast  te  ftaaii 
^  in  de  broederlijke  liefde",  dat  voor  zijne  'sGiavesn** 
haagfche  Gemeente  gewis  een  aangenaam  aandenken  zal 
blijven  ;  en  hoewel  zij  voor  een  grooter  Publiek  niet 
van  hetzelfde  belang  kan  zjjn,  bevat  z\j  cditer  «Ige- 
meene  berinneringen  genoeg,  om  ook :  dopr  «aderai 
met  (lichting  gelezen  te  worden ,  waartoe  wQ  ze  gaaane 
aanprijzen. 

De  Leerredenen  en  de  Toefpraak  van  ^n  Weleertv. 


Digitized  by  CjOOQ-IC 


J.C.  L  o  M  A  It  BN  IC.T«P«  R  &  U  D^  5  Xl»LSSiUl.l»Ofl,W^.98!SF 

REUD^BR  «ijn^  uttgtgeveA  uil  pligtgevoel  en  dtUk;- 
tearhdd,  wegens  sijne  /herfteBing  uk  doodelijke  2;idicte« 
en  daarbij  ondervondehe  belangftellingzynArGemeente*^^ 
De  cerjU  is  eene  goed  'beireFfcte ,  en  ter  aanbeveling  Tan 
de  j^ljkiche  WinterkolMte  c  voor  de.Armen  seer  gQr 
paste  JLeerrede,  over  het  gewone  ZondagSrEvaagelie  ^ 
MATTHé  XI:  2-^10,  en  nvel  iiepaaldelijk  pvcr.cte 
woorden:  ^  Dm*  armen  'wordt  ke$.  RyangalU  gfpr^ 
dii$ ,"  volgen»  \wlke  j  b  2  u  5  als  de  vriend  eii  weldoQy 
ner  der  armen  onder  zijn  volk  wordt  voorgefleld^.eo 
hieruit  yerpligtingen  voor  de  Christenen  afgeleid  wor- 
den. De  iweede  Leerrede  heeft  P/alm  XXIII  ten  tekst , 
volgens  wdken  zij ,  na  eene  zeer  korte  en  wat  droegé 
verklaring  of  paraphrafe,  eene  hartelijke  ^  opwekkfaig'* 
is  9  n  om  ons  leven  en  lot  altijd  aan  te  meiken  als  ttgt- 
„  ftreeksch  voorwerp  der  Goddelgke  zorg  en  leiding/* 
Hiertoe  worden  de  6. verzen  van  denPfalm  gevolgd , 
even  zoo  vela  bijzonderheden  daaruit  afgeleid ,  en  tel* 
ken$  toepasfelijk  en  (lichtelijk  ter  behartiging  aanbevo** 
len.  ■—  De  plcgttge  Toefpraak  is  naar  tijdsgelegênheid  doel- 
matig 9  en  vooral  ftrekkende ,  om  de  belanghebbenden 
tot  dankbaarheid  aan  God  9  en  tot  pligtmatige  bwi^* 
woording  d^aan  op  te  wekken;  en  als  zoodanig  moge 
7^  d^nzelven  nog  bij  de  herlezing  nuttig  zijn ! 

Gaarne  *nemen  wij  uit  het  laatfte  gedeelte  der  eerfte  I^eer- 
rede  de  volgende  behartigenswaardige  periode  ter  proeve 
over:  „Waarom  toch  heerschte  in  ons  vaderland,  gedtlp 
V,  rendC'  de  laatfte  jaren,  rust  en  kalmtet^  terv^jl  elders  een 
,9  'moeste  volkshoop  moord  en plundermg  dreigde?  WlBifr 
rt'^m  blev»  onze  perfonen  en*  eigendommen  veilig  <Hi^ 
„  'der  de  befcfaermhig  der  wet  9  terw^  fdhierfalom  die 
^  mehigt^  in  beweging  kon  worden  'gebragt  door  dt 
„  lökftem  eener  valfche  vrijheidszucht  ?:  Vraagt  gij  wasr- 
„  om?  Hter  wordt  bet  Evangelie  zmW  en  eenvoudig 
99  ook^  aan  de  armften  verkondigd.  Hier  fticht  men  tre& 
99  felijke  fcholen  voor  de  geringen,  en  acht  het  der 
99  moeite  waardig  hen  tot  menfchcn  te  vormen.  Hier 
9,  keren  z^. 9  ah  burgers  ^  niet  alleen  van  rcgtem  zwet* 


Digitized  by  CjOOQIC 


SIS  J«C.L  o M  A  N  EN  R.  T.F. R  E  UD  L  B  R,LEERRBDEN£1V.. 

^  Ten ,  maar  odk ,  als  Chrisnncn\i  hunne  pligten  kCQ- 
^  nen.  -i^  Gekikldg  lanS,  waar  bet  wridadigst  licht 
^  alten  beftraalt ,  en  zelfs  de  misdadiger  in  den  ker*« 
„  ker  nog  het  voorwerp  is  der  lièfderijkfte  bemoeijing  I 
I,  Christelijk  land  1  *gg  oogsttet  in  deze  dagen  zigtbaar 
^  de  kostelijke  vruchten  vaa  den  geest ,  die  uwen  Ko* 
'yf  ning ,  uwe  Overheden  en  burgers  bezielt !  Het  Evan- 
yf  wordt  in  uwe  gewesten  verkondigd  aan  de  armen ,  en 
9,  deelt  licht  en  troost  en  vrede  aan  hutten  en  palei* 
i^  zen  meê  !*' 


Dlsfertatio  medica  inauguralis ,  fistens  Obfervationes  m&- 

dico-chirurgicas ,  alteram  de  Radio  partim  refecto^ 

ahcram   de  lodii  ufu  ininfarctu  ghndularum  can^ 

'  cerofo^  quam  —  fubmittit  p.  ^P^lameistg^  ordi- 

-  nis  Leonis  Belgici  Eques,  Chirurgus  militaris  primas 

'clasfis.    Die  XXVI  m.  Junii   1834.   Traj.  adRhen. 

ex    offic.    Paddenburgii    et    Sóc.    8vo.   ^  p.   cum 

Tab. 

Disrertitio  medica ,  fistens  Obfervationes  de  Aneurjs- 
matibus  aortam  thoracicam  afficientibus ,  quam  — 
fubmittit  j.  c.  F  o  c  K  E ,  die  XIV  m»  Fcbruarii  1835% 
Traj.  ad  Rhen.  ex  off.  ut  fupra.  8vo.  78  p.  cum 
Tab;/ 2-60. 

'Wij  voegen  deze  beide  Verhandduigen  zamen,  of- 
fthoón  op  yerfchillenden  tijd  verdedigd  en 'handelende  over 
verfchiltende-  onderwerpen^  omdat  de  ftoffe^  in  bei- 
de behandeld;  ivan  dezelfde  Inilelling,  het  gropt  Rjtjk^r 
Hospiual  voor  de 'Iilftructie  té  Utrecht,  afkomftig  z^jn, 
-i-De  Ueeren  :PLA.MBNG  en  focke  vonden  zich 
belde /in  de  gelegenheid  aldaar  waarnemingen  te  dit^n , 
^Ike- tot  wdbewef^kte  Verhandelingen  aanleidiag.'.b^bT 
tra  gegeven*.  ,   . 

•*VDe  eerfte  zoude  reeds  lang  deze  onderwerpen  tot  dit 
einde  behandeld  hebben ,  ware  hij  niet  door  allerlei  zich 


Digitized  by  CjOOQIC 


¥•   P.   F  VA  MBNG  ET  J.   C.   POCKB,  OISSERT.    829 

opgevolgd  hebbende  gebeurcemsfeOihierm  verhinderd  ge>^ 
wonlen ,  lutfteUjk  nog  door  den  afval  'der  zuidelijke  ge^ 
westen.  Zijne  afkomst  vergetende,  den  aandrang  der 
wetenfchap  en  niet  de  inblazingen  vat  het  vooroordeel  vok 
gende ,  is  hij  in  cQnen  werkkring  eer  en  eed  getrouw  ge>f 
bleven,  heeft  zich  bij  meerdere  omftandigheden  voQf>t 
deelig  doen  kennen,  en  is  ook  door  den  Koning  voor 
trouw  en  bekwaamheid  onderfchdden.  Hij  plukt  aaiiir 
vankelqk  daarvan  reeds  de  vruchten ,  en  bl^ve  die  verr 
der.  genieten  1 

De  «erfte  waarneming  van  den  Heer  f  l  a  m  n  n  o  Is 
merkwaardig  door  den  gunftigen  afloop  der  kunstbewer- 
king —  het  uitzagen  van  een  aangedaan  gedeelte  van  hu 
linker  fpaakbeen  QKadius^.     Zij   werd  reeds  in   1826: 
door  hem ,  onder  het  toezigt  van  den  beroemden  va i; 
ONSENOORT,   toeu  Ëerfte  Officier  van  Gezondheid 
bij  gezegd  Hospitaal ,  verrigt.    De  lijder  genas ,  en  was 
zQo  gelukkig  yan  zqnen  arm  nog  zóó  te  kunnen  gebruik 
ken,  dat  hij  zelfs  eenigen  tijd ^ als  koetfier  gereden  beéfty 
Hij  leefde  tot  in  1832,, wanneer. hij,  door  eeq'  bij^on*^ 
deren  zamenloop  van  omftandigheden ,  ziek  zQnde ,  in  het 
Hospitaal  werd  opgenomen  en. aldaar  overleed.  -Pe  Heer 
ALEXANDER,  federt  aan  het.  hoofd  van  het  .R^- 
Ho^pitaal  geplaatst ,  op   dit  geval  indachtig  geworden , 
onderzocht  niet  flechts  den  arm,  maar  liet  ook  de  bloed* 
vaten  opfpuit-en  en  er  een  praeparaat  van  vervaardigen^ 
hetwelk  nog  in  het  ontleedkundig  Kabinet  van  dat  Hos- 
pitaol  bewaard  wordt.    Hq  deelde  zQne  beyind|ngen  aap 
den  Heer  f  l  a  m  e  n  c  mede  »  die  als  't , waj;e,  .een.riegt 
op.  dezelve  verkregen  had,  en.  op  deze  wijze  heeft  de 
kunst  in  meer  dan  éin  opzigt  aanwinst  gedaan.    Qp 
eene  vrQ  wel.  uitgevoerde  gefteendrukte  :plaat*  ziet  men 
het  uitgezaagde  beenftuk,  de  yer^niging;d€^  beide  be^ 
einden  door  een  vezclig  kraakbfcenachiig  weeflTel  ^  het^' 
welk  zoo  ftevig  is  geworden ,  dat  beide  beeneinden  een 
punt  van  vereeniging  gevonden  hebben  ^  waardoor  d^ 
arm  nog-  tot  velerlei   werkzaamheden:  is  gefchikt  geble^ 
ven.    Het  tot  tweemalen  toe  breke^i  é^v  zooifj^no^if^ 


Digitized  by  VjOOQ IC 


880  1^-   t-   rL  AMEKG  ET  }.   O.    P  O  C  R  E 

fcetttaffetttg  btfégü  dit  ti^rktuig  niet  amt  aan ,  te  vmu 
dert  otnsilgtlgheid  b^de  tbn>v«ilding^  wtoneer  men  hftar 
volftrekt  MOdweüdig  mogt  achten.  De  Heer  f  l  a  m  s  tf  o^ 
dooir  di€  ongeil' echter  niet  ontmoedigd^  2tfa|^  hm 
beenftuk  met  «ene  conves  gebogene  ztag'uit,  èn  ümgt 
roo  'de  ktnatb^wopking  gelukkig  ten  einde,  waarop  de 
genczftfg  9  ioi»  al«  «fit  met  bijna  al  te  korte  bewoonlin*- 
gêti  wordt  gekegd,  na  2es  weken ,  met  het  reeds  boyen 
vermeide '-gevolg.,  plaats  bad. 

De  tweede  waarneming  handelt  over  het  Udium^  met 
goed  gevblg  tegen  kankerachtige  klieropzetting  gebezigd. 
Hét  is  èen  middel,  thans  aan  de  oide  van  den  dag, 
ntar  Tièt*  fcbijnt  hier  met  gelukkig  gevolg  gebezigd ,.  of* 
Jbbo6n  de  verder  gevolgde  geneeswijze  welligt  ruim  zod 
Veel  tot  den  gunftigen  uitflag  heeft  medegewerkt.  Het 
Is  toeh  -^oo^ral  legen  zulke  gebreki^n  ^  dat  het  bepaald 
gkbruik^  bij  de  tegenwoordig  zoo  onbeperkte  aanwen^ 
(fiifig ,  vtin  bloedzuigers  dodtteffisnde  fchi^t  te  z^ ,  ett 
venficnctt  de  waarnemingen  van  l  i  s  f  r  a  n  c  eene  meer 
aljgfetneenè  behartiging.  —  Over  de  ftellinge»  fpreken 
wij  öiet :  elk  zljtt  gevoelen !  , 

De  Heer  f  o  c  k  b  beeft  in  zijne  Disfertatie  de  be* 
wljzeii  vto  «énen  welbefteden  tijd,  doelmatige  bèhtoide»* 
ling  van  het  gekozen  onderwerp  en  goede  oordeelkui^. 
dige  kennis  nedergelegd.  Hij  vatte  ^  met  zijne  Mede* 
ftudcttten',  bij  de  eerde  oproeping,  de  wapens  op,  en 
bleef  op  zïjnen  post  tot  de  wederkoering  éer  kompagnie.^ 
T*oen  zg  andermaal  te  wapen  geroepen  werd ,  dacht  de 
fieèr  FoCKE  op  eene  betamelijke  vrijfce  hijtondttc  be- 
hügen  met  de  aJgemtene  te  mogen  vereenJgen»  Hif  ver-^ 
.  jióCht  nïet  4ien!gen  z^ner  Medeftudenten  als  OfBcief  van 
Gewondheid  bij  hét  Rijks-Hospitaal  voor  de  Inftrucdt 
zbtider'  ^ot  van  traktenHent  geplaatst  te-  worden;  IMt 
v^erd  hem  toegeSaan ;  én  hQ  heeft  zich  aldaar  be^ 
^verd,  het  vaderland  te  dienen,  de  werenfchap  te  be^ 
oefenen ,!  voor  2ich  eetf  fchat  van  kundigheden  te  ver- 
znmeten.  Hij  fchijnt  in  dat  Gedicht,  bij  de  ondeifch^ 
ding ,   hem  aati  de  Akademie  doót  tijne  LeertoeesterS , 


Di^itized  by  CjOOQIC 


.  DISSRUTATIONE^^'  33l 

Wier  ferdkdflm  hijr.dB  ye»fthtt}<S|K(K!  eèfe  bledf^  bètöóM^ 
60k  'de  t^ttü^kndheid  van  den  Chef  ded  Céfttofitd ,  Ut: 
ALBXANDB.R,  ondervonden  te  hebb^W,  tttfti'Wiétk^^ 
Hit  erkefitenis  ^  deise  Düsfittatk  \^rdr  ëp^i^ifragen  ihet 
dos  Schr^en  iM^oeder^  mede  guaftig  in  de  regldgeïeètdë 
wtteofehap  en  tetttmn^bokend  geworden. 

Be  Heet  Al.BXAi^i>«R  dèeSk  den  ScktQvor jeétté 
dbot  Di€ifr  gedane  belangrijke  tvaamemthg  over  een  Anéü^ 
fyma  mede>^  ën  (lelde  hem  in  dë  gelègehheia  ^  «^ 
een  ander  geval  te  kunnen  waarnemen*  Deze  héAt  "rnzt^ 
nemingen ,'  met  de  nöauwkeurige  lijkoi^eningéh ,  V^fden 
te. bet  terjie  Hoofdftuk  def  Vétiiandeltng  medëgedèéldi 
H«t  ee&ii  dexer  gtf^Uen  wordt*  tkrör  ee»e  gdléë^hiktë 
plaat  opgebelde;  het  ware  w^fehelijk  gtWeek,  ftri 
èt  SchfQver  ook  van  ^  tweede  ^  niet  mihdèr  géwf^lgë, 
mnmeming  ett  afftetidfel  beeotgd  had.  *     .      / 

Het  fwuié  Hdéfdftnk  behelst  eenige  aathnerkingen  övtf 
4ft  Aneurjsmêia  der  groött  flagader  in  de  borsttnrfte ; 
het  eerfic  getheUs  handelt  over  derzdver  herki^nfaig , 
in  fchyn  gemakkelijk ,  maar ,  gelijk  de  Schrijver  bq  den 
aanhef  van  dezen  $  zegt ,  niet  altijd  voldoende.  In  4e 
füfeéfde  iifSèelikg  woidt  het  ontdaan  en  de  verandetfn^ 
in  liet  weefTel  der  flagader  nagegaan,  B^  de  algemisane 
befchouwiiag  der  AncUrysmata  ymitdit  tetkena  ó|>  de  én* 
dcrtiavige  gevallen  tentggekomea.  .      . 

Toont  de  Heer  pocks  met  het  nieuwere  bektfit 
te  zyn,  fai}  heef t  tevens  de  ftüdie  der  vroeg;eré  Schfi^ 
ven  uiBi  venraimd*  Inzonderheid  fchgnt  hij  het  werit 
fatt  dm  voortreftlgkcto  mor<»agni  geraadpleegd  i^ 
hebbeo.  ^iHier  wDtdt  met  der  tiaad  getoond ,  Weflt  tdSé 
(chaHkaiSér  hetzelve  Wordt  voor^  den  onderzoekenden  Ge-^ 
neesfaetr,  ^er  tev^s  de  ontleedkunde  op  prijs  (lelt;  tttit! 
verbittdtenia^y  zonder  welke  geene  doeltreffende  geneed^ 
kunde  op  den  duur  mogelijk  ift.  Het  vi^rwondert  ons , 
dat  de  Schrijver  geen  gewag  hteeft  gemaakt  van  het  on-* 
langs  geuite  gevoeld  Van  von  wal  th£r,  dat  ben 
Amuryms^  eene  kankemchtige  dysci^fie  zoude  k^  (*>, 

C)  'Syiim  dèr  C/Ürurgtê,  IS3». 


Digitized  by  CjOOQIC 


332  P.   F.    P  L  A  M  E  N  G   £T^J«   C*  F  O  C  R  B  ,  DISSBHT. 

Zulks  iqoge  minder  waarfch^ljjk  zQn,  het  had  om  der 
voUMig^eid  wille ,  ofTchoon  met  korte  woordeo  ^  kun-' 
oen  vermeld  worden. 

In  de;  laatfte  §  $  fpreekt  de  Schrijver  over  de  genees*- 
wijze  der  Aneurysmata^  en  over  eene  def-  laatst  voorge*» 
ftelde  door  l  a  a  &  £  y  ,  welke  «chter  meer  pp  de  uit'^ 
setting  van  het  hart  toepasfelijk  is  en  iiix  wa^ïfchQn- 
Ujk  in  enkele  gevallen  van  vrucht  kat)  zijn  ,  althans  vol* 
gens  het  getuigenis  van  l  a  a  r  s  v  door  hem  met  vruebc 
is  gebezigd.  , 

OfTchoon  men 'mag  vooronderftellen ,  dat  de  Heer 
p  o  c  K  E  in  de  herkenning  van  dit  gebrek  door  zijne  na* 
i^oring^  bijzonder  bedreven  zal  wezen ,  wenfdien  wy  » 
dat  hij  flechts  fchaars  in  de  gelegenheid  zal  komen» 
daartoe^^yan  zijne  kiinde  gebrujk  te  moeten  .maken.  Lie- 
ver vindé  hij  in  de  herftc^llng:  vtfi  Tele  g^eeslijke  ziekten 
Qvervlo^ige  voldoenmg  voor  zijne  aanvankelijk  onder 
boogen  lof  begonnen  loopbaan »  waarop  hij  lai^g  ten 
nutte  der  menschheid  werkzaam  moge  zijn ! 


Gcjchied-'    en    Letterkundig  Mengelwerk  yan  Mr.  j. 

s.CHELTBMA.    Fdeti  Deels  dde  Stuk  en  Vlden 
. '  l/te  Stuk.    Te  Utrecht ,  A$j  J.  G.  van  Terveea  en 

Zoon.  1834.    In  gr.  Syo.  Te  zamcn  550  bl.  f  4-70.- 

D'   '  '  ,  .        .     .  . 

e  verdienfteUjke  schbltbma^  wiens  zucht 'voor 
het  Vado-land  en  deszelfs  letterkundigen  itoem  geene  ver- 
oudering  kent,  .heeft,  ons  in  deze  beide  Hukken  (het 
laatstgenoemde  zal  nog  door  twee  andere  Adkkeny.tet 
voHooijing  der  geheel^  verzameling ,  worden  gevolgd) 
weder  betangrijke  bijdragen  gefchonken.  Verreweg  hpt 
meeste  heeft  betrekking  tot  de  ,Gefchiedenis  der  Boiék^' 
dru^kun^t  en  het  regt  van  Haarlem  op  de  eere  der.uit^ 
vinding*  Sedert  den  dood  van  zijnen  waardigen  Vriend 
^ON^\NG  heeft  de  Heer  schbjltema  in  zich  de 
roepuig  gevoeld  V  om  die  eer  t^gen  Mentz  te  verdedigen  , 
en  is  dus  tegen  den  Heer  ^  c  h  a  a  n  ^  die  met  een  uit* 


Digitized  by  CjOOQ IC 


J.    SCH9LTEMA,    MENGELWERK.  333 

voerig  werk  tegen  Haarlem  en  bepaaldelijk  voor  o  u- 
T  £  N  B  £  R  G  was'  opgctrcdcn ,  te  velde  getrokken*  BQna 
het  geheele  eerde  Stuk  des  vijfden  Deels  van  dit  Men-  ^ 
gelwerk  was  aan  eene  wederleggende  beoordeeling  van  dat 
werk  toegewijd,  en  dat  Stuk  is  federt  ook  in  het  Hoog'-, 
duitsch  vertaald.  W\|  ontvangen  nu  hier  eenige  der  daar- 
aan g^evene  toevoegfels  in  die  overzetting ,  iets  over  een 
gefchil  tusfchen  twee  Mentzers ,  DAHLenscHAAB, 
over  de  verdienden  van  schSfper,  berigt  aangaande 
eene  n^erkwaardige  Receniie  van  s  c  h  a  a  b  in  de  Jena^ 
fchc  Littraturzeitung  ^  iets  over  de  werkjes  van  den 
Heer  l  e  h  n  e   te  Mcntz  ,  eene  levensfchets  van  r  o  s- 
T  £  R^  met  aanhangfel,  narede  en  nalezing,  benevens  een 
aanhangfel   over   de  oudfte  Haarlemmer   drukken  *  van 
1439  tot   1478  9   eene  uitvoerige  verdediging  der  geloof- 
waardigheid van  A  D  R  I A  N  tl  s  j  u  N I  u  a  (de  149  eer- 
de bladzijden  van  het  VIden  Deels   lile   Stuk),   iets 
over  den  Donaat  in   kl.   4^.  met  27  regels ,  te  Mcntz 
met  Haarlemmer  letters  gedrukt ,  en  over  de  mogelyk- 
hcid  der  overlevering  van  de  uitvinding  des^  drukkunst 
dQor  de  tweede  en  derde  hand  in  128  jaren ,  door  gelyk- 
foortige  overleveringen  in  nog  langer  tqdsverloop  geftaafd. 
Wij   or.tveinzen  niet ,  dat  wij ,  met  al  onze  belangftel- 
ling  in  de  epr  van  het  Vaderland ,  hier  toch  al  te  groote 
uitvoerigheid  en  te  vele  herhalingen  hebben  gevonden* 
Men  kan  ook  vs^n  den  besten  kost  te  veel  geven.     Tot 
overtuiging  onzer  landgenooten  was  reeds  genoeg  gezegd; 
ten  minfte  het  meerdere,  later  gevondene,  kon  in  eenige 
Weinige  bladzijden   worden  medegedeeld.     En  voor  de 
Duitfchers  (voor  de  meesten  ten  minfte)  —  wij  vreezen, 
dat  alle  moeite,   om  hen  te  overtuigen,   vergeefs  zal 
zijn ;   want  die  niet  ml  overtuigd   worden ,  voor  dien 
baat  ook  de  overmaat  der  redenen  niet.    Of  4enkt  men , 
dat  menfchen ,  b^  welke  de  hatelijkheid  zoo  verre  gaat 
van  het  volgende  teze^en(zie  VdenD.  Ifte  St.  bU  101) : 
„  Ebert  had  beter  gedaan,  wanneer  hy  zijne  kunst, 
„  om   de  oogen  te   openen ,  aan  de  H.  H.  Hollanders- 
Y,  had  beproefd,  van  welke  onlangs  in  de  Manheimex 
boekbesch.  1835.  no.  8.  Y 


Digitized  by  CjOOQIC 


334  j.SCHELTSMA 

„  Courant  verzekerd  werd,  dat  de  beftendige  beoefe- 
„  ning  der  kunst,  om  de  uijen  te  veredelen,  en  het 
„  veelvuldig  hanteren  derzelven ,  't  welk  het  zintuig 
^  des  gezigts  verzwakt,  vermits  het  tranen  wekt,  hunne 
„  oogen  onherftelbaar  bedorven  hebben ;"  —  dat  zulke 
menfchen  voor  redenen  vatbaar  zijn?  Waartoe  dan  zoo 
veel  gezegd  ?  Wij  hebben  in  de  door  den  Heer  schel- 
TEMA  bedoelde  Recenfie  (zoo  wij  meenen:  het  kan 
echter  oot  in  eene  andere  Literaturzeitung  zijn)  gele- 
zen ,  „  dat ,  al  ware  het ,  dat  de  Hollanders  toevallig 
de  drukkunst  hadden  uitgevonden,  zij  die  echter  toen 
niet  aangekweekt ,  maar  hebben  laten  verloren  gaan ,  en 
aan  de  Duitfchers  ter  aankweeking  overgelaten.  Of  wat 
zou  het  zijn ,  indien  iemand ,  toevallig  door  (lorm  vóór 
coLUMBus  naar  Amerika  gedreven,  dat  werelddeel  had 
gezien  ?  Zou  dit »  wanneer  het  geene  verdere  gevolgen 
gehad  had ,  de  eer  van  columbus  kunnen  verkor- 
ten ?  Zoo  veel  te  meer  fchande  is  het  voor  de  ontdek- 
kers ,  (indien  de  Hollanders  dit  dan  ook  geweest  zijn) 
dat  zij  de  kunst  zoo  deerlijk  bij  zich  hebben  laten  ver- 
vallen." Op  deze  fmaadreden  zouden  wy  gaarne  gezien 
hébben,  dat  de  waardige  Schrijver  geantwoord  bad, 
door  te  wijzen  op  de  tahrijke  drukkers ,  die ,  meer  dan 
ergens  in  Europa^  in  de  Nederlanden  hunne  kunst  eer 
aangedaan  hebben,  op  de  plantinussen,  elze- 
viers,   BLAEU,    VAN  DER   AA,  WET  STB  I  N 

en  zoo  vele  anderen,  waartegen  het  zoo  veel  grootere 
Duitschland  althans  geene  meerderen  over  kan  (lellen. 
Maar  wg  erkennen ,  dat  s  c  h  e  l  t  e  ai  a  dit  antwoord 
op  eene  atidere  wijze .  geleverd  heeft,  door  namelijk  te 
doen  zien ,  dat  de  Haarlemmer  letter  (kenbaar  aan  eene 
bijzondere  /  op  het  flot  der  .woorden)  naar  Mentz  is 
overïgebragt ,  hoogstwaarfchijnlqk  ten  tijde  van  den  be- 
kenden diefftal ,  en  aldaar  niet  flechts  in  1442  tot  het 
drukken  van  eenen  Alexander  Gallus ,  maar  ook  reeds  in 
1440  tot  andere  (lukken ,  zoo  als  eenen  Donatus ,  waar- 
toe de  bekende  pust  zich  die  letters  zal  hebben 
aangefchaft ,  heeft  gediend.    Nog  meer :   men  heefk  in 


Digitized  by  CjOOQIC 


MENGELWERK,  336 

l%59  of  1460  in  Engeland  pogingen  gedaan ,  om  eenen 
bekwamen  boekdrukker  uit  Haarlem  te  doen  overkomen. 
GuTENBERQ  ZOU  zelfs  naar  Holland^  bepaaldelqk 
naar  Haarlem ,  zijn  overgekomen :  dit  laatfte  komt  ons 
ecliter  minder  waarfchijnlijk  voor.  Verder:  de  pers  van 
KOSTER  lieeft  na  zijnen  dood  verfclieidene  werken  ge- 
leverd ,  die  op  verre   na  niet  alle  fchoolhoeken  waren , 

zoo     als    VALLA,      PETRARCA,     iSNBAS     SYL- 

V I u s ;  en  de  achterkleinzoon  van  laurens  kos- 
T E-R ,  JAN  ANDRiEszooN,  heeft,  volgens  dé gis- 
(ing  van  onzen  Schrijver ,  eene  nieuwe  drukkerij  opge- 
rigt,  waardoor  de  verouderde  letters  en  andere  gereed- 
fchappen  werden  verfmolten.  Van  die  nieuwe  drukkerij, 
van  JAN  ANfiRiEsz'opN  CU  zijncn  (waarfchljnlij- 
ken)  opvolger  jacob  bbllabrt  van  Zierikzee 
is  gekomen  het  zeer  uitvoerige  werk  van  b  a  r  t  h  o- 
L  o  M  E  u  s  den  Engelschman ,  over  de  propriiteiten  der 
dingen ,  eene  Natuurlijke  Gefchiedenis  met  platen ,  vol- 
gens de  begrippeiv  dier  tijden ,  uit  het  Lat^'n  in  het  iW- 
derduitsch  overgebragt,  waarvan  onze  kundige  Schrijver 
in  het  laatfte  Stuk  des  vijfden  Deels  een  uitvoerig  ver- 
flag  geeft.  „Zoo  vele  Haarlemmers  en  Nederlanders 
„  zijn  dus  in  de  zaak  %er  boekdrukkunst  ervaren  ge* 
„  worden,  en  hebben  zich  later  door  geheel  Europa 
„  verfpreid.  De  bedenking  van  den  Heer  ebert  en 
yy  anderen ,  dat  de  kunst  wel  te  Haarlem  is  uitgevonden , 
„  maar  tevens  weder  zonder  nut  is  tiit-  en  teniet  ge- 
^  gaan,  wordt  hierdoor  tegengefproken  en  opgeheven.*' 
(VIden  D.  Ifte  St.  bl.  267.)     - 

Behalve  van  BARTH0I4OMEUS  den  Engelschman^ 
vinden  wij  hier  ook  nog  verflag  van  twee  andere  werken 
der  vijftiende  Eeuw,  der  biën  boeck  en  de  dialogen 
der  creaturen^  het  eerfte  eene  foojt  van*  natuurlijke  Ais- 
sorie  der  byen^  zeer  verfchillende  van  de  beruchte /^ifo 
des  abeilles ,  maar  toch  ook  eenigzins  allegorisch ,  daar 
het  de  klooster»  bij  bijenkorven  en  de  monniken  bij  werk- 
bijen  vergelijkt,  zeer  tot  nadeel  der  eerften,  en  in  eenen 
ftouten  en  waarlijk  vr^moedigen  geest,  die  echter,  eer 
^  Y2 


Digitized  by  CjOOQIC 


33S  J.   5CHELTEMA 

f 

de  drukkunst  was  uitgevonden,  uit  hoofde  van  de  ttiin- 
dere  verfpreiding  der  boeken ,  ook  niet  zoo  zeer  gevreesd 
werd.  In  1488 ,  toen  echter  de  gisting  in  de  gemoede- 
vea  reeds  begonnen  was^  (bl^kens  de  niet  minder  fcherpe 
taat ,  die  in  den  Heintje  de  Vos  wordt  gevoerd)  zag 
niet  alleen  bet  bijenboek ,  maar  ook  eene  verzameling  van 
fabelen  der  dieren ,  onder  den  naam  van  dialogus  crea- 
turarum^  of  der  creaturen^  het  licht,  bevattende  elke 
fabel  eene  zedektuidige  toepasfing.  Vele  dier  fabelen 
zijn  geheel  nieuw,  en  fommige  waarl^k  vernuftig.  Ter 
proeve  diene  de  volgende  (in  onzen  ftijl  overgebragt) : 
„  Een  visfcher  ving  eens  een  klem  vischje ,  hetwelk  , 
toen  hij  het  dooden  wilde ,  jammerlijk  riep :  O  goede 
visfcher !  ontferm  u  mijner  en  laat  mij  leven.  Doodt  ge 
mij,  dan  is  het  een  mager  beetje;  maar  doet  gQ  het 
niet^  dan  zal  ik  de  visfchen  naar  uwe  netten  drijven. 
De  visfcher  kon  niet  tot  eene  geheele  weldaad  befluiten, 
en  fneed  het  vischje  den  (laart  af:  en  wat  beleefde  hij? 
het  vischje  bleef  bij  zijne  netten,  en  waarfchuwde  de 
groote  vislchen.  De  man  is  een  wreedaard,  zeide  het. 
Ziet ,  hoe  hij  mij  behandeld  heeft ;  ik  heb  den  ftaart 
verloren.  •—  .Groote  weldaden  wekken  dlkwQls  ondank- 
baarheid; maar  halve  weldaden^maken  te  aUen  tijde  ver- 
bitterde vijanden." 

Waarlijk,  zulk  eene  fabel  zou  men  van  de  vijftiende 
Eeuw  niet  verwachten  I  Zij  is  iE  s  o  p  u  s  dubbel  waar- 
dig, en  hoogstwaarfchijnlijk  ook  van  vroegeren  oorfprong. 

Kleinere,  zeer  uiteenloopende  ftukjes  van  onzen  Schrij- 
ver, vroeger  elders  geplaatst  en  tiier  op  nieuw  medege- 
deeld ,  gaan  wij  voorbij ,  om  nog  een  oogenblik  te  ver- 
wijlen bij  een  merkwaardig  berigt  aangaande  vijf  boekjes, 
in  1673  en  1674  in  Engeland  gedrukt  en  uitgegeven, 
allen  de  vrees  uitdrukkende  voor  de  naauwe  toenmalige 
vereeniging  met  Frankrijk  en  den  afkeer  van  ons  Va- 
derland, door  het  Ministerie  aan  den  dag  gelegd.  Dit 
Ministerie  was  de  verachtelijke  kabaal,  niet  minder  met 
lijf  en  ziel  aan  Frankrijk  en  het  Catholicisme  verkocht, 
dan  de  o'connbls,russbls,  PALi^fERSTONS 


Digitized  by  CjOOQIC 


MENGELWERK.  2^7 

bnzer  dagen ,  met  dat  onderfcheid  flechts ,  dat  de  eerilé 
tegen  de  Vrijheid ,  de  tweede  tegen  de  wettige  Cpnftï- 
tutie  en  regten  der  kroon  van  hun  Vaderland  hebben 
samengezworen,  beide  nogtans  den  ondergang  van  het 
Protestantismus,  als  emdoogmerk,  bedoelende.  Het  gevaar 
voor  Nederland  was  toen  nog  dringender  dan  thans,  nu 
eigen  gevaar  en  Ichaamte  de  nieuwe  tiberiussbn 
nog  inbinden :  maar  wie  weet  •,  wanneer  zij ,  zich  veilig 
wanende,  den  toom  zullen  flaken?...  Men  ziet  uit  die 
ftukjes ,  dat  toen  nog  vele  ware  Engelfchen  de  verfoelje- 
lijke  ftaatkunde  dier  mannen  ten  fterkfte  afkeurden  en 
eindelijk  zegepraalden.  Mogt  dit  ook  thans  het  deel 
van  PEEL  en  de  zijnen,  die  ware  vrienden  van  hun 
Vaderland,  zijn! 

Wij  wenrchen  den  waardigen  Veteraan  onzer  histori- 
fche  letterkunde  gezondheid,  lust  en  krachten  toe,  om 
dit  Mengelwerk  zijns  waardig  ten  einde  te  brengen. 


De  KarakSerfchetfen  van  t.h£  opbr  astus.  Naar  het 
Grieksch.  Te  Rotterdam  j  bij  ].^.  van  Leenhof.  1833.  In 
gr.  %yo.  FI.KbLfl'i 

>^*d  jeugdige  Vertaler  zegt ,  dat  hij  de  Karakterfehetfen  van 
THEOPHRASTUS  leccerlp  uit  het  oorfpronkeliüke  hfeft 
overgebragt ,  opdat  men  de  Grieken  beter  zonde  kunnen  lee- 
ren  kennen,  dan  uit  de  vertaling  van  la  BRurikRE;  Htj 
beef^  er,  ter  opheldering,  weinige  aanteekeningen  van 
scHWEiGH AEUSER  eu  van  LA  BRUYÈ'RE,  beneveus 
eenige  weinige  van  hema^lven,  bijgevoegd;  De  zucht,  om 
zijne  nitfpanningen  en  oefeningen  aan  het  nuttige  te  verbin- 
den ,  is  hem  ten  fpoorHag  tot  de  uitgave  geweest. 

Wij  prijzen  het  zeer  in  eeneo  jongeling ,  dat  hg  zoodanige 
nitfpanningen  van  zijnen  dagelijkfchen  arbeid  neemt,  en  mis- 
prezen het  ook  niet ,  dat  hij  de  vruchten  zijner  oefeningen 
zonder  bqvoeging  van  zijnen  naam  in  het  licht  gegeven  heeft. 
Evenwel  Hebben  wfl  dat  Utterl^k  uit  het  oorfpronkelijke  niet 
letterlijk  kunnen  opvatten.  Het  is  ons  trouwens  uit  de  ver- 
gelgking  van  eenige  Hoofdftukken  met  het  Grieksch  eii  de 
venaling  van  LABRUvèRE  gebleken ,  dat  de  Pranfche  vcn 


Digjtized  by  CjOOQIC 


338  DB  KA&AKTE&SCUITSEH 

taling  eren  zeer,  zoo  nlec  meer  dtn  de  grondtekst,  z^bc 
bron  is  geweest.  Dit  is  jamoier.  Want  de  Vertaler  had,  zoo 
bij  aich  alleen  aan  het  Grieksch  gehouden  had ,  met  behulp 
van  de  beste  Uitleggers,  met  naiüe  casaubonus,  iecs 
beters  knnnen  leveren ,  dan  hij  nn  gedaan  heeft.  De  verta- 
ling is  nu  eens  wat  vrij  en  los,  dan  eens  wat  naauwer 
op  Griekfche  leest  gefchoeid ,  naar  mate  hij  het  Fransch  of 
Grieksch  gevolgd  is ,  hetwelk  eene  onaangename  ongelijkheid 
oplevert.  Dan  zQn  er  ook  hier  en  daar  onnaanwkenrighe- 
den ,  welke  een  zoodanige  Vertaler  had  behooren  te  vermijden. 
Wij  zullen  ons  gezegde  door  weinige  voorbeelden  bevestigen* 

In  het  tweede  Hoofdftuk  zegt  de  Vertaler :  Uw  naam  zweef- 
de giueren  in  de  ftoa  op  aller  lippen ,  daar ,  terwijl  wij  ons 
te  dier  plaat fe  met  meer  dan  dertig  perfonen  bevonden ,  het 
gefprek-allengskens  op  de  vraag:  wie  de  meest  te  achten  bur- 
ger dezer  Had  ware?  viely  en  gij  door  allen  uit  eenen  mond 
genoemd  werd,  Stoa  ware  beter  door  galerij  vertaald.  L  a 
BRUTERE  heeft  la  portique^  gelijk  ook  lioofdfhik  VIII , 
alwaar  onze  Vertaler,  vr^  zonderling,  portica  gegeven  heeft, 
en  in  de  aanteekening  zegt :  „  Portica  was  hetzelfde  tls 
y?^tf .**  Terwijl  wij  ons  bevonden.  Nous  nous  trouvdmes ,  zege 
LABRüvèRB.  In  het  Grieksch  ftaat :  terwijl  wij  daar  ne^ 
derzaten.  Dat  nederzitten  drukt  de  .Griekfche  praatzuchc 
beter  uit.  ^erd  gij  door  allen  uit  eenen  mond  genoemd.  Tous 
d'une  commune  voix  vous  nommèrent.  Theophrastu» 
fchreef :  allen  begonnen  met  hem ,  en  kwamen  weer  op  zijnen 
naam  terug* 

In  de  twee  dagen  dat  ik  u  niet  gezien  heb^  Lees :  omdat 
ik  u  in  twee  dagen  niet  gezien  heb  ^  is  uw  baard  grijs  geworden. 
De  vleijjers  plagten  namelijk  aan  hunne  meesters  de  grijze  ha- 
ren uit  den  baard  te  plukken. 

Te  vergeefs  moeite  doet  om  aardig  te  zijn.  Lees :  eene  lafe 
aardigheid. gezegd  heeft. 

Brengt  de  pip  zijns  mantels  aan  zijnen  mond.  Thbo- 
PBRASTUS  heeft :  flopt  hij  z^n  kleed  in  den  mond.  L  a 
BRuyiRE:r7  porte  è  fa  bouche  Pun  des  bouts  de  fon 
manteau. 

.  Die  aarden  eens  regt  naar  hunnen  vader.  Lees :  dat  zi/n 
jongen  van  eerC  goeden  oude. 

Wilt  gij  een  ander  kleed?  Thbophra  STUS :  Wilt  gij 
nog  niet  een  kleed  over  het  andere  aantrekken  F  La  brutere: 
f  il  ne  voudroit  point  une  autre  robe. 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN  TBKOraftAITUS,  338 

OergeUjke  aanmerkiogen  zouden  wQ  op  alle  Hoofdfhikken 
kmmen  maken.  De  Vertaler  doe 'mee  deze  zijn  roordeel, 
en  verbetere,  tot  verdere  oefening,  z^ne  vertaling. 


Episcola  de  euripidis  Phaët<mte  eet.  Scripfit  s.  j.  £• 
&AU«  Lngd.  Bat.  apüd  S.  et  J.  Luchtmant.  1832.  Svo. 
maj.  62.pag. /:-80. 

JJe  Heer  rau,  eertqds  een  waardig  kweekeling  der  Leyd- 
fche  Hoogefchool ,  reeds  in  den  jare  1825  more  majorum  toe 
Doctor  in  de  Regten  bevorderd,  bi^ft  op  eene  loffèmke 
w^ze  de  onde  letteren,  voor  welke  h^  grooten  lust  had 
opgevat,  beoefenen.  Hij  levert  ons  in  dezen  Brief  zeer 
aangename  vruchten  van  die  oefening,  en  behandelt  den 
Phainn  van  euripides  op  een*  waarlijk  geleerden  en  oor- 
deelkundigen  trant.  Er  behoort  voorzeker  veel  oordeel  toe^ 
om  uit  weinige  losfe  Hukken  en  brokken  zich  een  zeker 
geheel  te  denken,  en  als  *t  ware  eene  Tragoedie^  welke 
verloren  ili,  te  herfcheppem  Het  is  hier  de  plaats  niet,  om 
een  beredeneerd  verflag  van  dezen  arbeid  te  geven ,  te  min- 
der daar  dit  reeds  elders  met  groote  naauwkeurigheid  gedaan 
is.  Ook  kunnen  wi)  in  de  befchouwing  van  fommige  plaat- 
fen  niet  treden,  en  over  dezelve  met  den  Schr^'ver  vriend- 
fchappeiyk  redetwisten ,  waardoor  de  waarheid  altijd  winu 
Alleen  zij  het  ons  geoorloofd  te  vragen,  ofpRo^BRTius 
(pag.31)  wel  aan  die  Mene^  tmroi  kan  gedacht  hebben,  daar 
hig  het. als  natnurl^'k  onmogelijk  ftelc,.  dac  de-  zon  tmarte 
paarden  heeft.  Schitterende  paarden  kan  hij  nog  minder  be^ 
doeld  hebben.  Eene  andere  vraag  kwam  ons  in  de  gedach- 
ten over  eene  verbetering  op  hesiodus,  (pag.  32)  of 
namelijk  deze  verbetering  wel  met  de  versmaat  overeenkomt» 
Ucs  .4iergelijks  zij  gevraagd  over  eene  plaats  (pag.  41)  uit 
fuicrANvs,  alwiur  l^j  zeer  vernuftig  eeiiige  fporen  va» 
gezegden  uit  EURIPIDES  meent  te  ontdekken.  Doch  mis- 
föhfen  is  i^^/y  daar  onnoodig  b^  gedrukt ,  of  sn^ 6^  zal  toe 
het  begin  vao  pen*  i^uwea  regel  moeten  ipebragt  woiden. . 

Wij  moedigen  den  Heer  rau  aan,  om  op  het  door. h^n 
zoo  loffelijk" ingeflagen  fpoor  voort  te  gaan,  en  ons  meer 
(lakken  in  dezen  trant  te  leveren. 


Digitized  by  CjOOQ IC 


340  ArMURAT 


Brieven  over  de  Zeden  en  Staatkunde  der  Fereenigde  Staten 
9an  Noord'Amerika y  door  achilles  aiurat»  Burger 
der  Fereenigde  Staten ,  voorheen  Kroonprins  der  beide  Sics- 
Hén.  Ih  Deelen.  Uit  het  Fran%ch.  Te  Zaltbommel^  h^ 
\,  Noman  en  Zoon.  1834.    In  gr.  ivo.  950  Bi.  f  i  -40. 

De  vestiging  van  de  Vereenigde  Scacen  vznNoord^  Amerika  ^ 
en  de  fpoedige,  als  door  tooverij  aangroeiende,  bevolking 
van  dat  nicgebrdide  gebied ,  langzamerhand  b^  geweld  en  ver- 
drag van  deszelfs  oorfpronkelijke  bewoners  verkregen ,  jaar- 
lijks verfterkc  door  de  overbevolking  van  Beiferen ,  fFurtem- 
terg  en  andere  Staten ,  levert  voor  den  aandachtigen  befchon- 
wer  een  buitengemeen  veld  van  befpiegellng   op,  en  elke 
bijdrage  tot  de  kennis  van  dien  grooten  Bondflaat,  zoo  ge- 
heel onderfcheiden  van  alle  andere  Republieken,  kan  niet 
anders  dan  welkom  wezen  aan  den  ftaaisman  zoo  wei,  als 
aan  den  ftaathnishoudkundlge ,  ja  belangrijk  voor  ieder*  Ie. 
2er ,  die  de  karaktermatige  Romans  van  c  o  o  p  e  &  kent ,  en 
uit  ons  Mengelwerk  gezien  heeft,  hoe  veelzijdig  de  zeden 
en  gewoonten  van  dat  volk  kunnen  befchouwd  worden,    In 
liet  tegenwoordige  werk  zien  wij,  in  tegenftelling  van  den 
fijnen  toon  van  fpottemij ,  die  in  de  bedoelde  berigcen  door- 
flxaalt,  de  keerzijde  van  den  legpenning,  en  hooren  w^  een* 
nieuwen  Amerikaan ,  na  eeü  tienjarig  verbluf  in  dat  land  der 
vrQheid  en  der  contrasten,  de  inftellingen  van  den  Staat» 
dien  hitj  tot  zQn  vaderland  heeft  aangenomen,  befchrijven, 
verdedigen  en  tot  de  wolken  verheffen.    Na  door  den  idood 
Eijns  vaders  alle  nltzigten  \n  Europa  verloren  te  hebben,  werd 
de  SchrQver  Burger  der  Fereenigde  Staten ,  Planter ,  Advo- 
caat ,  en  Officier  bij  de  gewapende  magt.  Hij  fchfint  derhalve 
allezins  bevoegd  om  zijne  gevoelens  aan  het  licht  te  brea^^ 
gen ,  en  doet  het  dan  ook  met  al  de  vooringenomenheid  «au 
eenen  echten  Amerikaan  ^  dieieene  nieuwe  fcheppingomzich 
heeft  zien  verrijzen,  waarvan: hij  wel  mag  zeggen:     duorwu 
pan  m^gna  fui.^  In  een  zestal  brieven,  van,  1826  tot  1832 
.  gefchreven,.  behelst  het  eerfte  deel. een  algemeen  ovetzigt 
en  verdeelhig  der  Vereenigde  Staten ,'  oorfpro^g  en  gefchie- 
denis  der  ftaatspartijen ,  befchouwing  der  i^iéuwe  volkplan* 
tingen,  over  dé  (laven,  over  de  Godsdienst,  'Over  het  be« 
(hjur  van  het  regt ;  terwijl  het  tweede  deel ,  in  vijf  brieven , 


Digitized  by  CjOOQIC 


BRI£V£N.  341 

alten  in  Brusfel  gtCchte^en  van  Jan.  tot  Maart  1832,  de  be- 
handeling van  het  regtswezen  vooruet,  over  de  weteen 
fpreekt ,  over  de  krijgsmagt ,  het  zeewezen  en  de  Indianen , 
over  de  geldmiddelen ,  en  eindelijk  met  een'  brief  over  de 
zeden,  fchoone  konden  en  wetenfchappen  befluit. 

Wij  kunnen  de  lezing  en  overweging  van  dit  werk  wel 
aanbevelen ;  ofTchoon  wij  geenszins  met  alles  inftemtiaen ,  wat 
door  den  Schrijver  geprezen  of  verdedigd  wordt.  De  Ver- 
taler heeft,  in.  verfchillende  noten,  den  lezer  tegen  menige 
dwaling  gewaarfchuwd ,  en  erkent  zelf,  dat  het  werk  niet  < 
van  Qn-anfeke)  oppervlakkigheid  is  vrij  te  pleiten.  De  Schrq- 
ver  is  en  bl^'ft  overigens  Franschman  in  zjgn  hart.  Wanneer 
men  intnsfchen  in  het  oog  houdt,  dat,  bij  het  Angh-Ameri- 
kaanfehe  grondbeginfel :  ^  alles  voor  ons  nut  en  voordeel ," 
de  biliykheid  aldaar  fchijnt  te  moeten  achterflaan,  zal  men 
sich  minder  verwonderen  over  de  fophister^en ,  waarmede 
\9.  V*  de  flavendaat  verdedigd  wordt,  of  over  den  wensch 
van  den  Ezkoningszoon ,  dat  alle  Staten  der  wereld  aan  de 
Vereenigde  Staten  gelijk  mogtcn  worden,  en  andere  derge- 
lijke overdrevene  en  dikwerf  verkeerde  (laatkundige  en  gods- 
dieniUge  gevoelens  meer.  Voor  uittrekfels  zijn  deze  boek- 
deeltjes  miifder  gefchikt,  en  tot  beoordeeling  kan  gevoegel^k 
dienen  de  Voorred^  van  den  Vertaler  ^  (den  Eerw.  g.  brandt 
MAAS,  te  Gouda^  waarmede  wQ  vrij  wel  inftemmen.  Jam- 
mer ,  dat  de  ftijl  hier  en  (iaar  blijken  van  het  Franfche  oor- 
fpronkeiyke  draagt,  en  de  interpunctie  zoo  wel  als  de  cor- 
rectie veel  te  wenfchen  overlaten. 


Verhandeling  over  het  gezag  der  Mozaïfche  JVetten  in  eene 
Maatfchapp^  van  Christenen^  door  j.  vbrbu&g,  Hoog- 
leeraar  der  Oosterfche  Letterkunde  te  Deventer.  (^Zijnde 
het  3de  Stuk  des  Fden  Deels  der  Nieuwe  Verhandelingen 
van  het  Zeeuwseh  Genoot fchap  der  JVetenfchappen ,  en  door 
hetzelve  met  den  gouden  eereprijs  Bekroond.^  Te  Middelburg ^ 
hij  de  Gebr.  Abrahams.  1833.    In  gr.  %vo.  WlBl.fl.W. 

JJovenllaande  Verhandeling  (trekt  tot  antwoord  op.de vraag: 
Welk  gezag  behoort  men  toe  te  kennen  aan  de  Goddelijke 
weuen,  door  mozes  aan  het  Israêlitifche  volk  gegeven, 
ter  beflisfittg  van  hetgeen  zedeliijk  goed  of  kwaad ,  regt  of 
onregt  is  in  eene  Maacfchappij  van  Christenen  ?  HetZeeuwsch 


Digitized  by  CjOOQIC 


342  j*  v£aBURG 

Genootfchap  oordeelde,  dat  het  antwoord  den  gonden  eere-r 
prijs  waardig  was;  zoodac*  men  daaruit  kan  afleiden,  dêt 
hetzelve  z^ne  gedane  vraag  naar  genoegen  beantwoord  zag. 
In  het  algemeen  zal  zich  dan  ieder  Christen  ook  mee  de  ge- 
dachten van  den  Hoogleeraar  v  s  r  b  u  r.  g  over  hetgene  ala- 
nog  voor  geldend  moet  gehonden  worden ,  en  over  alles , 
wat  alsnog^ van  eenige  zödellngfche  toepasfing  is,  gemakke- 
Ijgk  kunnen  vereenigen.  Maar  desniettegenftaande  hadden  wQ 
gaarne  de  Verhandeling  eenigzins  anders  zien  ingerigt,  waar* 
toe  de  vraag  zelve,  ^e  Mozalfche  wetten  Goddel^'k  noemen- 
de, eene  gereede  aanleiding  gaf.  De  geachte  ScfarQver  had 
b.  V,  eerst  het  karakf  er  van  door  God  gegevene  wetten  tegen 
zuiver  menfchelijke  kunnen  overllellen ,  en  daaruit  afleiden 
de  geheel  eenige  foorf  van  gezag ,  aan  de  Mozalfche  wet- 
ten ,  b.  V.  boven  de  Romeinfche ,  in  eene  Maatfchappjj  van 
Christenen  toekomende.  Want,  heeft  eene  wetgeving  van 
menfcheiyken  oorfprong  bij  andere  volken,  of  nadat  zii  la 
afgefchaft,  geen  ander  gezag,  dan  dat,  hetwelk  het  gevoelen 
van  beroemde  mannen  in  eenig  vak  van  geleerdheid  altqd 
uitoefent ,  terwgl  die  gevoelens  echter ,  ook  .wat  de  redelyk* 
held  betreft,  aan  nadere  toetfing  onderhevig  zijn,  en  zonder 
helllgfchennis  voor  verkeer J  mogen  worden  verklaard;  daar- 
entegen, zoodra  men  aanneemt,  dat  de  wetten,  door  mozes 
aan  Israif  gegeven ,  kracht  hebben  van  Goddei^k  bevel ,  dan 
volgt  daaruit ,  dat  men  wel  de  billijkheid  derzelven  mag  na- 
fporen,  maar  ook  dèn,  wanneer  men  die  niet  kon  inzien, 
haar  echter  niet  betwijfelen  mag ;  en  dus ,  al  valt  het  tyde« 
l^ke,  plaatfelijke  en  nationale  weg»,  het  overige.  Indien  het 
niet  door  Christus  of  zijne  Apostelen  uitdrukkelijk  Is  af. 
gefchaft,  van  zelve  van  verbindende  kracht  blijft,  zonder 
dat  de  deugdelijkheid  der  wet  behoeft  betoogd  te  worden , 
en  zonder  dat  er  eene  bijzondere  verklaring  van  Christus 
of  de  Apostelen  noodig  Is ,  dat  ook  dit  of  dat  gebod  nog  in 
werking  blijft.  Daarna  behoefde  de  Schr^ver  aUeen  te  on- 
derzoeken ,  in  hoeverre  of  in  welken  zin  de  MozaTfche  wet 
door  het  Christendom  is  afgefchaft;  en,  na  getoond  te  heb- 
ben, dat  alleen  het  tijdelijke,  plaatfelijke  en  nationale  Is 
weggevallen,  had  h^  eindelijk  In  eenige  trekken  kunnen  fchet- 
fen,  wat  alzoo,  om  deszelfs  algemeene  toepasfelQkheld ,  al 
kunnen  w^  de  bijzondere  reden  van  alles  niet  aani^ijsen, 
alsnog  moet  worden  nagekomen ,  hetzij  het  in  het  Niéuwe 
Verbond  uitdrukkelijk   als  pligt  wordt  gepredikt,  betz^'  er 


Digitized  by  CjOOQIC 


V£RHiLNDEUN6.  348 

van  gezwegen  lirordc.  Indien  het  zedel^k  gedeelte  der  Mo. 
lalfche  wetten  niet  als  Goddelijk  gebod  door  de  allereerfte 
Christenen  erkend  ware  geweest,  ook  met  opzigt  tot  de 
Christenen  als  zoodanig,  dan  zouden  zij,  zoo  lang  de  boeken 
des  N.  V.  niet  gefchreven  en  alom  verfpreld  waren ,  geene 
geopenbaarde  Zedeleer  van  algemeen  geldende  kracht  in  ge- 
fchrifte  hebben  bezeten.  Naar  ons  inzien  had  dit  wel  in  aan- 
merking mogen  komen.  Dank  hebbe  intusfchen  de  hoogge- 
leerde Schrijver  voor  hec  geleverde  i 


Nagelatine  Schriften  van  jacob  van  o^k.  Ilde  DeeL 
Te  Amfterdam ,  bff  Schalekamp  en  van  de  Grampel.  1834. 
In  kl.  Svo.  XL  en  217  èl.  ƒ  1  -80. 

C/p  den  titel  van  dit  tweede  en  laatfte  deel  der  nagelatene 
fchriften  van  jacob  van  duk  Haat  nog,  geheel  ten  onregte : 
yierhandeling  over  den  oorfprong^  voortgang  en  tegenwoordigen 
flaat  der  Nederduitfche  Dichtkunst.    Want  die  Verhandeling 
maakt  het  vroeger  door  ons  beoordeelde  eerfie  deel  uit;  en 
hier  had,  onder  tweede  deel^  behoorén  te  (laan:    Gedichten ^ 
als  bevattende  dit.  deel ,  lia  de  levensfchets  van  den  Schrij- 
ver»  een  aantal  gedichten,  verfchillende  in  omvang  en  waar- 
de*   Zoo  wel  die  levensfchets  als  het  portret  des  Dichters 
vermeerdert  het  belangrijke  van  dit  boeksken,  hetwelk  over 
*t  geheel  zich  met  genoegen  laat  doorbladeren.     Men  kan 
niet  nalaten  hulde  te  doen  aan  de  groote  belezenheid  en  het 
levendig  vernuft  van  een'  man,  tot  eene  geheel  andere  dan 
letterkundige  beftemming  opgeleid ;  en  hetgeen  tot  het  zwakke 
of  minder  aanbeveling  verdienende  van  zijnen  dlchtarbeid  kan 
gerekend  worden ,  is  veeleer  het  algemeen  gebrek  van  zijnen 
tfld,  waarboven  flechts    enkelen,    gelijk    van   alphen, 
BiLOERDUK,   FBiTH  eu^BELLAMT,  zich  begouneu  te 
verheffen ,  die  dan  ook  een  nieuw ,  nog  voortdurend  tijdperk 
hebben  geopend,  dan  dat  men  zulks  aan  de  Muze  van  onzen 
VAN  D  9  K   in  't  bijzonder   zou  kunnen  wijten.    Immers  hij 
werd  25  Janüarij  1745  te  Vlaar dingen  geboren, -en  overleed 
wel  eerst  te  Kralingen  10  Mei  1828 ,  maar  zgn  bloeitijd  als 
Dichter  viel  in  tusfchen  1780  en  1800;  terwijl  h^  reeds  vroe- 
ger naar  de  modellen  der  dichtfcholen  van  de  achttiende  eeuw 
en   in  den  fmaak  van  dat  tijdperk  zijnen  geest  had  beginnen 
te  vormen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


3M  j.  VAN  nuR 

Het  voomatinfie  gedicht  in  den  bundel  is  het  eerfte  aldstr 
voorkomende:  Het  Hrfvan  Moerkerken^  bL  1  tot  112  inge- 
floten,  derhtlve  een  zoogensamd  Hofdicht.  Men  weet,  dat 
in  de  achttiende  eenw ,  na  de  zoogenaamde  HeUendickten , 
die  èigenlifk  doorgaans  levenebefchrtivingen  in  verzen  waren , 
de  kof-  en  firoomdiehten  aan  de  orde  van  den  dag  waren. 
Het  Hef  van  Moerkerken ,  door  onzen  van  d  g  k  ,  behoort 
zeker  tot  de  beste  hofdichten.  Rijkdom  van  beelden ,  leven, 
digheid  van  fchildering,  en  veelal  dichterUjkheid  van  uit- 
drukking ,  zelfs  waar  het  onderwerp  ^at  moeijelijk  maakte , 
verfieren  dit  gedicht*  De  met  oordeel  telkens  gewijzigde  af- 
wisfeling  van  maat  vermindert  het  anders  eentoonlge ,  en  fteit 
den  Dichter  in  gelegenheid,  om  nu  eens  een^  meer  lyri- 
fchen,  dan  weder  een*  lager  geftemden,  zelfs  gemeenzaam 
klinkenden  toon  te  flaan.  Maar,  in  weerwil  van  al  deze 
verdienden ,  bezit  het  ihik  eene  zekere  gerektheid ,  zoodat 
men  het  flechts  met  moeite  ten  einde  leest;  en,  door  alles 
zoo  veel  mogelijk  te  willen  veredelen ,  vervalt  de  Schrijver  dik- 
werf tot  het  gekunftelde.  Vandaar  dat  gedurige  fpelen  met  den 
naam  van  den  Heer  van  Moerkerken  ta  Mijnsheerenland  ^  den 
Heere  assbndblft  ds  koning,  dien  hij  deeds  als  een 
Koning  (oin  *smans  naam  en  gezag}  van  z^n  grondgebied 
voorfteit.  Vandaar  al  dat  gefcherm  met  NBPTVNUsende 
Goden  van  Rijn ,  Maas ,  H^aal  enz. ,  benevens  dien  ganfchen 
fleep  van  allerlei  Stroomnajaden  en  verdere  Godheden  van 
dien  ftempel ,  welker  voortelling  meer  of  iachverwekkend  of 
vervelend,  dan  wel  treffend  en  boeyend  is.  Vandaar  ook 
dat  kluchtige ,  doch  hier  blgkbaar  als  hoog  dichterlijk  voor- 
gedragene  denkbeeld,  dat  de  Dichter  met  dien  Koning^  d.  i. 
met  Myn  Heer  assendelft  de  koning,  uit  ryden 
gaat,  NB.  in  een*  wagen,  befpannen  met  de  vier  Zonne- 
paarden ,  z^nde  dus  de  wagen  van  a  p  o  l  l  o ,  ten  einde  dat. 
Koningriijk  van  Moerkerken  en  Mijnsheerenland  overal  op  te 
nemen;  hetgeen  zeggen  wil,  dat  geheel  die  reis  alleen  in 
verbeelding ,  of,  zoo  als  men  het  anders  uitdrukt ,  in  het 
hoekje  van  den  haard ,  ^gefchiedt.  Op  bl.  15  worden  zang- 
vogels  fpelfnde  orgels  genoemd.  Veel  zouden  wij  van  die 
gekunftelde  geestigheden  kunnen  aanwQzen,  die  de  ware  kunst 
altyd  ontfieren:  doch  waartoe  eenen  overledene  zoo  fcherp 
te  critiféren  ?  Het  bovengaande  is  genoeg ,  om  ieder  te  doen 
zien,  dat  VAN  duk  niet,vrQ  was  van  dien  wanfmaak, 
waarin  eene  vorige  eeuw  behagen  vond.    Dat  jeugdige  Dicb- 


Digitized  by  CjOOQIC 


l^AGELATENE  SCH&IFTEK.  Stó 

ctrs ,  die  dezen  bundel  in  htoden  nemen ,  derhalve  het  goede 
wi^rderen,  mtar  ook  hier  zich  wachten  alles  voorfchoönen 
navolgenswaardig  te  houden  I  Wat  het  overige  in  den  bun- 
del betreft ,  dat  is ,  ja ,  van  verfchillende  waarde .  maar  in 
het  algemeen .  verdiende  het  ook  nu  nog  te  worden  uitgege* 
ven.  Hetgeen  wij  over  de  deugden  en  gebreken  der  poézy 
van  V  A  N  D  u  K  gezegd  hebben ,  is  ook  dier  van  toepasfing. 
Doch»  zoo  wq  niet  vreesden  te  wQdloopig  te  worden, 
zouden  w^  gaarne ,  als  proeve  van  bevalllgen  en  losfen 
dichtcrant,  de  trippelverzen  uitfchryven,  voorkomende  in  htt 
Haf  y au  Moerkerken ^  bh  40  en 41.  ZQ  beginnen  aldus: 

Hoe  geurig  en  keurig  riekt  ai  dit  plantfoen! 
Hoe  zwierig  en  tierig  verheft  zich  dit  groen ! 
De  herrefst  vermindert  noch  hindert  dien  lof. 
Heel  de  aarde  vergaarde,  voor  *t  Koninkl^k  hof. 
Een  fchattlng  van  planten  van  allerlei  foort. 
Dat  Jovis,  Alcides  en  Phebus  bekoort^ 
Of  Orpheus  de  boomen  deed  komen  alhier, 
£n  danfen  op  noten  naar  ^t  klinken  der  lier. 
Tot  dat  zq  gedrongen ,  gefprongen  in  *t  rond , 
Hun  voeten  gevoelden  in  de  aarde  gegrond. 
Toen  fchoten  hun  loten  dit  wonderlyk  bosch.  — 
Deze  eiken  en  ceder  zien  neder  op  mos. 
De  phiten-eschboomen  bezoomen  dit  veld ; 
Zij  fcfaijnen  uit  Hangen  in  ftangen  herfteld, 
En  ruilen  ook  waarlijk  nog  jaarl^ks  hunn*  bast. 
Maar  bleven  beh(ft)endig  inwendig  vol  kwast. 
Dees  lanen  zijn  banen  naar  't  eiland  der  rust. 
Daar  vrijheid  de  blijheid  ontmoetende  kust. 
Daar  't  llille  genoegen  het  zwoegen  verzoet. 
Elk  vliegende  zanger  den  Koning  begroet. 

Dit  weinige  zij  genoeg  tot  bewijs  van  's  mans  gemakke* 
lijken  dichttrant. 


Befchrijving  over  de  inwendige  gefteldheid  des  Aardbols  ^  en 
de  oudfte  veranderingen ,  die  op  dezelve  z^'n  voorgevallen : 
als  mede  over  de  haf  alt  en  fieenkolen-  Door  j.  cROBNjAa 
Te  Amfterdam ,  bij  H.  MolenQ  zer.  In  gr.  %yo.  157  BI.  f\.  50. 


Digitized  by  CjOOQIC 


346  h  GROEN,  JAC. 

L/e  titel  belooft  veel ,  maar  draagt  geene  blaken  van  taal- 
kandlge  naauwkeurigheid.  De  Schr^ ver  zegt  in  zQne  Voor- 
rede :  Hef  yerftrekt  den  redelijken  aardbewoner  geenszins  tot 
eer  f  dat.  kif  zeo  weinig  met  de  plaats  zijner  inwoning  bekend 
is  9^  dewijl  hij  niet  alleen  z^'n  levensonderhoud  op  dezeWe  moet 
zoeken^  maar  yoohiameHfk  ook  omdat  het  de  plaats  zijner  voor- 
bereiding  9  ontwikkeling  en  vorming  is:  elk  moet  dus  hierin  het 
hoogfte  belang  Jtellen.  Alhoewel  ^ij  de  hier  bedoelde  we- 
tenfchap  niet  gering  achten ,  meenen  wij  echter ,  dat  er  din- 
gen zijn ,  waarin  de  mensch ,  wanneer  hij  op  zijne  beftem. 
ming  ziet ,  veel  meer  belang  moet  ftellen*  Maar  de  Heer 
GROEN  dacht  er  anders  over,  en  meende,  zijnen  landgenoo- 
ten  geen  beter  dienst  te  kunnen  bewijzen ,  dan  hun  dit  werk 
te  leveren.  Hij  heeft  namel^k  getracht  (het  zqn  des  mans 
eigene  woorden)  in  eenen  hevattelijken  vorm  te  doen  kennen , 
niet  Pechts  wat  met  de  oppervlakte  des  aardbols  gebeurd  is , 
maar  welke  veranderingen  deszelfs  inwendige  deelen  ondergaan 
hebben.  Verder  betuigt  h^  van  dit  zQn  werk:  Het  kan 
daarom  voor  een  ieder  tot  een  handboek  dienen ,  en  het  be- 
hoorde in  elks  handen  te  komen ,  omdat  de  kennis  aan  dit  on- 
derwerp ,  voor  alhn  van  het  hoogfie  belang  is.  Hij  verklaart 
echter  nederig :  Niemand  vermoede  ,  dat  het  vruchten  alleen 
van  m^'nen  akker  zijn;  neeni  voorname  mannen  zijn  mijne 
leidslieden  geweest  en  hebben  mij  in  dezen  den  weg  aangewe- 
zen ,  welke(n)  ik  bewandelen  moest.  Evenwel  fchignt  hij  goe- 
den dunk  van  dezen  zijnen  arbeid  te  hebben.  Hij  fchrijft 
althans  i  Intusfchen  hoestere  ik  toch  den^  billijken  wensch ,  dat 
mijne  geringe  pogingen  velen  aangenaam  z^'(n)9  ^^  liefde 
ontvangen  mogen  worden,  en  tevens  dat  zif  (wie?}  hét  be^ 
doelde  nut  er  uit  mogen  trekken.  Maar  h^  verlangt,  dat  men 
het  onvolkomene  van  dezen  arbeid  y  of  uit  Christelijke  liefde 
verfchoone  ,  of  goedgunjtig  het  gebrekkige  ^  door  meer  verlichte 
denkbeelden ,  aanvulle ;  want ,  zegt  hij ,  hier  in  deze  plaats 
der  voorbereiding  is  niets  volmaakt ,  fkaar  wij  moeten  Jlreven 
om  hetzelve  (wat  ?)  in  de  toekomst  deelachtig  te  worden. 

Volgens  den  titel  moest  men  verwachten,  dat  de  Heer 
GROEN  zou  handelen,  L  over  de  inwendige  ge fteldheid  des 
aardbols ,  IL  over  de  pudjle  veranderingen  op  deszelfs  opper ' 
vlakte,  en  III.  over  den  bazalt  en  de  fteenkolen ;  maar,  het 
boek  doorbladerende ,  ziet  men ,  dat  niet  deze  orde  gevolgd 
is.  De  opfchriften ,  die  den  inhoud  der  dertig  eerfte  blad- 
zQden  aanduiden ,  zQn :    Fan  de  gedaante  der  aarde ,  van  de 


Qigitized  by 


Google 


BESCHRIJVING  DBS  AARDBOLS.  S47 

ètrgen ,  yan  de  rivieren »  van  de  zeein.  Wat  *de  Schr^ ver 
van  de  inwendige  >gefteldkeid  der  aarde  mededeelt,  vult  flechts 
zes  bladx^den*  Voorts  fpreekt  bij  van  de  veranderingen  der 
tergen ,  van  de  veranderingen ,  welke  de  rivieren  op  den  aard» 
bol  veroorzaakt  hebben  9  van  de  veranderingen  der  zee »  over^ 
het  ontfiaan  van  landy  van  de  overftroomingen  der  zee  op  het 
vaste  land  9  van  de  gefieldheid  van  het  vaste  land  door  over^ 
firoomingen  veroorzaakt  9  van  de  brandende  bergen  9  van  de 
verdoofde  bergen  9  van  de  aardbevingen.  Een  jianhangfel 
moet  dienen;  om  een  overzigt  van  het  geheel  te  gev^n.  Wat 
over  den  bazalt^.en  de  fteenkolen  beloofd  is,  wordt /in  het 
vry  lange  lluk  over  de  verdoofde  bergen  9  van  bU  92  tot  139, 
gevonden. 

Men  ziet  uit  deze  opgave  van  den  inhoud,  dat  de  Schr^- 
ver  niet  zeer  geregeld  te  werk  gaat  in  de  behandeling  van 
zijn  onderwerp ,  of  dat  de  titel  niet  naauwkeurig  aanwijst , 
wat  hij  wilde  geven.  Trouwens,  gebrek  aan  juistheid  is  het 
geheele  werk  door  op  te  merken.  Wij  zullen  Hechts  eenige 
fiaaltjes  ten.  bewijze  aflchr^ven:  Onze  aarde  kan  men  ook 
als  een  planeet ,  en  een  deel  van  het  zonneftelfel ,  aanmerken  ; 
in  dit  geval  vertoond  (vertoont^  zij  andere  gefieldheden9  welke  ver^ 
anderingen  te  weeg  brengen.  Op  den.  bodem  der  zee  vindt  men 
flyk9  dat  is  opgeloste  aarde  (is  flifk  niets  anders?}.  De  zeeën 
worden  van  de  meeren  en  moerasfen  onderfcheiden ,  door  dat 
de  eerften  eene  zigtbare  beweging ,  maar  de  laatften  niet  heb» 
ben  (hoe  kan  een  Nederlander  9  die  zoo  dikw^ls  uitgebreide 
waterplasfen  voor  oogen  heeft,  dit  fchrijven?).  Indien  de 
gedaante  der  aarde  zoodanig  ware  ingerigt  ,  dat  alle  wateren 
in  eene  (éénè^  diepte  vergaderden ,  zoo  zou  er  maar  eene  (éiii) 
groote  Oceaan  <^  dezelve  aanwezig  z^'n;  die  ^oest  vngemeen 
groot  zffn  en  ten  minfte  een  derde  gedeelte  van  de  aarde  be^ 
fiaan.  Waaruit  bewijst  gr  o  £n  dit?  Bfl  meerdere  diepte 
moet  immers  dezelfde  hoeveelheid  waters  eene  minder  uitge- 
breide  oppervlakte  hebben. .  De  brandbare  fioffèn  worden  doer 
het  vuur  verteerd  en  uitgeworpen  ;  bij  gevolg  moeten  de  bran» 
dende  bergen  doch  Qtock)  eindelijk  ledig  worden  en  uitdooven. 
Toegedaan ,  indien  het  bewezen  ware ,  dat  er  geen  toevoer 
van  nieuwe  brandilof^  b.  v.  van  den  bodem  der  zeeën,  kon 
plaats  hebben.  Waarom  hiervan  niet  met  een  enkel  woord 
gewaagd  ?  Tot  dat  de  ti/d  zulk  eene  onderzoeking  voor  het 
ntenj'ckelijk  verftand  meer  vatbaar  (^)  maakt.  Door  het  ant" 
ftaan  van  land  ver fiaat  men  het  wegloopen  of  wegfpoelen  des 


Digitized  by  CjOOQ IC 


348  ].  GRO£N,}AC« 

zeewaters :  zijnde  eene  langzame  beweging  van  hetzelve  welke 
deer  verhooging  der  grond  Qdes  grondt)  veroorzaakt  wordt. 
Deze  verhooging  veroorzaakt  zelve  de  zee  en  de  daarin  Icó^ 
pende  rivieren.  Doch  genoeg  hiervan.  Taal  en  ft^l  zqn  ten 
uiterfte  flordig  —  de  fpelfoucen  te  menigvuldig ,  om  ze  allen 
aan  te  w4zen«  Zoo  ftaat  eene  fperodifche  vorm ,  in  plaati  van 
eenen  fphaeroïdifchen  (rondachtigen  ^  onvolkomen  ronden) 
vorm ;  zwemmen ,  meermalen,  Jn  plaats  van  dt^'ven ;  het  zente 
water  loost  op ,  in  plaats  van  lost  op ;  nieuwere  ontdekkingen 
vermoeden ,  in  plaats  van  doen  vermoeden ;  oevers ,  in  plaats 
van  firanden  ;  flagen  ,  in  plaats  van  paan  ;  hydostratiek ,  in 
plaats  van  hjdrostatiek  (wacerweegkunde) ;.  porieuschheid^  in 
plaats  van  poreusheid ;  conyfche^  in  plaats  van  conifche  (ke* 
gelvormige)  gedaante  yneptkunifche  tanephtunifche  ^  in  plaats 
van  Neptunifche;  jegend,  in  de  beteekenis  van  oord;  aard- 
beven  »  in  plaats  van  aardbevingen  ,  enz.  enz.  De  Kaspifche 
zee  wordt  bl.  53  een  groot  moeras  genoemd !  Van  dit  moe- 
ras zal  GROEN  toch  wei  niet  willen  beweren,  dat  deszelfs 
water  geene  zigtbare  beweging  beeft  ?  Wat  bl.  69  van  den 
Dollart  gezegd  wordt ,  is  mede  onnaaawkeurig.  Niet  op  een. 
maal ,  maar  in  eenige  achtervolgende  jaren ,  ontllond  die  wa* 
terplas ;  en  het  getal  der  vernietigde  dorpen  is  veel'  te  hoog 
opgegeven. 

Het  aangekondigde  werk  mist  dus  dnidel^kheid  en  naanw* 
keurigheid.  Onkundigen  zullen  er  weinig  uit  leeren.  Deze 
kunnen ,  bij  voorbeeld ,  het  Natuurkundig  Schoolboek  van  den 
Heer  buys  met  veel  meer  nut  lezen.  Anderen,  die  iets  van 
de  behandelde  onderwerpen  weten,  zullen  hier  niet  veel 
nieuws  vinden.  Trouwens ,  de  Schriüver  heeft  in  de  Voor- 
rede te  kennen  gegeven ,  dat  het  niet  de  vruchten  van  zifnen 
akker  alleen  z^n.  W|j  willen  echter  nog  eenige  b^zonder* 
heden  mededeelen ,  welke  als  vruchten  van  eigen  akker  aan- 
gemerkt fch^nen  te  moeten  worden.  Die  z^n ,  bl.  31 :  Naar 
m^'n  denkbeeld  zijn  het  de  menigvuldige  fieenkolen ,  welke  in 
den  bodem  der  zee  verborgen  liggen ,  de  hoofdoorzaak  van  den 
onaangenamen  fmaak  (des  zeewaters) ;  want  dewijl  de  bodem 
der  zee  gelijk  is  aan  het  drooge  land^  zoo  liggen  in  dezelve 
zoowel  fteenkolen ,  als  op  het  land.  Voorts :  Binnen  in  den 
berg  zijn  delfft(^en  voor  handen :  dit  houde  ik  waarfchijnlijk 
te  zijn ,  iemand  mag  er  ever  denken  gelijk  hij  wil  —  ik  houde 
het  doch  (joch)  voor  waarfchijnl^'k ,  dat  er  groote  zeeën  bij 
de  polen  zijn.    De  Heer  groen  meent  het  vinden  der  been- 


Digitized  by  VjOOQ IC 


KESCUa]JVING  DES  AABJ)BOL$.  349 

deren  van  elders  levende  dieren  in  het  koude  noorden  aldus 
ce  kunnen  verklaien:    Echter  het  onbegrijpelijke  valt  weg^ 
indien  men  bedenkt ,  dat  vele  zulke  dieren  door  menfchen  daar 
heen  gebragtj  of  door  een  toeval  in  de  zee  verongelukt^  of 
dat  zij  als  verrotte  ligchamen  zwemmende  (jdrijvende^ ,  van 
de  golven  der  zee  daarheen  gevoerd  zijn  geworden.    Hunne 
beenderen  zijn  na  de  verrotting  overgebleven ,  en  nadat  het 
zeewater  zijnen  grond  verlaten  heeft  ^  op  het  drooge  land  op' 
gegraven.     Wat    over    het   oncllaan   van  fteenkolen  gezegd 
worde,  verfpreidc  niet  veel  lichc.    De  Schr^ver  merkt  aan, 
dat  ze  van  delffloffelijken  oorfprong ,  en  wel  overgeblevene  uit- 
geworpene  Jlof  der  verdoofde  (uitgebrande^  bergen  zijn,  omdat 
I.  de  Jleenkolen  in  lagen  bij  de  bafaltbergen  liggen ,  gelijk  de 
uitgeworpene  floffen  ^  en  2.  de  ftofe  der  jleenkolen  volkomen 
overeenjlemt  met  de  jlof  e  der  brandende  bergen.    Deze  doffen 
nu,  meent  hij,  hebben  aardvet  of  uit  de  bergen  of  mit  den 
grond  ingezogen.    £n  zoo  verandert  de  lava  dan  in  fteen- 
kolent    Ook  fpreekt  hij  In  het  voorbijgaan  van  den  turf,  en 
geeft  de  volgende  verklaring :    De  turf  is  eene  plantachtige 
flofy  ligt  op  eene  vochtige  en  moerasjige  plaats ,  welke  aardvet 
ingezogen  heeft.    De  losfe  jlof  en  zuigen  aardvet  in  en  worden 
daardoor  in  turf  veranderd.    WQ  houden  het  daarvoor,  dat 
de  vette  deelen  aanwezig  zijn  in  de  planten*,  waarvan  het 
overbiyfTel  de  turfllof  uitmaakt.    De  Schrijver  beweert ,  dat 
er  gewoottl^k  jleenkolen  in  de  nabQheid  van  bafaltbergen  zqn, 
en  hij  maakt  bl.  117  de  volgende  aanmerking:    Deze ^  van 
oni  zeggen  de  berigten ,  gemaakte  ontdekking ,  namel^k ;  dat 
de  jleenkolen  bij  de  bafaltbergen  te  vinden  zijn ,  is  nieuw.    Hij 
voegt  er  evenwel  voorzigtig  en  nederig  bq :    fFij  weten  nie* 
mand  die  ons  hierin  is  voorgegaan ,  echter  indien  zij  reedi 
bekend  is  ,  in>o  willen  wij  anderen  den  voorrang  der  ontdekking 
niet  betwisten.    Den  onbeduldenden  uitval  tegen  de  a^emeen* 
held  der  Mofaifche  zondvloed  had  groen  wel  mogen  oaU* 
ten.    Onder  de  vier  aangellipte  Errata  op  het  laatfte  blad 
ftaat:     ^  diegene  ^  lees  gediegene!*     Van  gediegene  metalen 
wordt  hier  meemulen  gefproken.     Voor   lezers,  die    geen 
Hoogduitsch  verlhan ,  zou  eene  verklaring  van  dit  vreemde , 
klinkbaar  Hoogduitfche  woord  niet  ondlenftig  geweest  z^n. 

Hoedanig  ons  oordeel  over  dit  boek  is ,  behoeven  w|j  Jiiec 
t«  zeggen. 

DOERBESCH.    1835.   NO.   8.  Z 


Digitized  by  CjOOQIC 


350  W*  J.  r.  K  R  o  £  F  EN  P.   CAMPER 

Redevoering  f  bif  geifgenheid  der  viering  van  het  vijftigjarig 
beffaan  der  Maatfchapp^  Tot  Nut  van  V  Algemeen ,  uitge- 
fproken  in  de  Afdeeling  Zierikzee,  op  den  VI  Nov.  1834, 
door  Mr.  w.  j.  p,  k  R  o  e  f  ,  Advokaat  en  Secretaris  der  Stad 
Zierikzée.  Te  Zierikzee ,  bij  J.  van  de  Velde  Olivier.  1834. 
In  gr.  ^vo.  XBii  f  i' 50. 

Feestrede  ter  viering  van  V  vijftigjarig  befiaan  der  Maat- 
fckappij  Tot  Nut  van  V  Algemeen ,  zoo  wel  als  van  het  meer 
dan  yijfentwintigjle  jaar  van  hare  Afdeeling  Zutphen  ;  ge- 
houden  en  uitgefproken  in  de  Groote  Kerk  te  Zutphen ,  den 
18  Nov.  1834,  door  petrus  c an. 2 ek,  tijdelijk  f^oor- 
bitter  daar  ter  Stede.  Te  Zutphen ,  bij  W.  C.  Wansleven. 
1835.    In  gr.  %vo.  67  BI.  f: -60. 

iJeide  deze  Redevoeringen  of  Feestredenen ,  ter  zelfder  gele- 
genheid en  byoa  gelijktijdig,  fchoon  op  verfchillende  plaac- 
'fen,  uitgerproken,  en  door  gepaste  Cantaten  afgewisfeld, 
knnnei)  wij  in  onze  befchouwing  gevoegelijk  vereenigen, 
sonder  ze  nogtaris  opzettelijk  te  willen  vergeiyken. 

De  Heer  kroep,  na  in  de  inleiding  het  nqt,  dat  de 
Maatfcbappij  federt  hare  oprigting  gedicht  heeft ,  korc  ver- 
meld re  h«bben ,  beeft  ten  onderwerpe  deze  (lelling:  ^  Het 
,,  is  groot,  de  achting  van  t\jdgenooten  te  verdienen;  het 
M  Is  gróoter  en  edeler,  door  daden  in  zegening  by  het  na- 
^  geflacht  te  leven'* s  hq  omwikkelt  dezelve  een  weinig, 
en  heidvrt  ze  door  ednige  voorbeelden  op  ^  waardoor  hij  tot 
éen  lof  van  nieüwenhuyzen  konx,  die  daarop  door 
Ibet  koor  bezongen  wordt.  Eindelijk  leidt  hij  daaruit  voor 
zfftf^  Medeleden  af,  dat  ieder  hunner  naat  dat  doel  ftreven 
moeê ,  en  dat  de  Maatnehappij  meer  en  meer  bloeiden  zal , 
wannéér  hare  Leden  het  voetïpoot  des  Stichters  drukken. 
Waartoe  pllgt ,  vaderlandsliefde  eb  belang  opwekken.  — .  Ge» 
HJk  deze  naar  de  gelegenheid  gepaste  en  naar  algemeenen  in. 
hond  genoeg  belangrijke  Feestrede ,  op  de  plaats  harer  be- 
ftemmtng*,  waarfch^ni^k  met  genoegen  gehoord  is ,  zoo  kan 
iy*<oolK  elders  over  het  geheel  met  genoegen  gelezen  wor- 
den. Bq  eenige  bijzonderheden  Uil  te  (laan,  fchiynt  voor 
zulk  voorbijgaand  feestwerk ,  dat  over  een  reeds  dikwijls  be- 
handeld onderwerp  loopt ,  niet  noodig. 
De  Feestrede  des  Heeren  camper,  wiens  naam  en  voor. 


Digitized  by  CjOOQIC 


REDEVOSR.ING  EN  FEESTREDE.  351 

naam  zulke  grooce  herlDOieringen  wekt ,  komt  ons  voor  flecku 
gedeeltelijk  aao  de  gelegenheden,  op  den  titel  vermeld,  te 
voldoen ;  want ,  behalve  dat  er  in  de  inleiding ,  in  ^ne  pe- 
riode» lang  2|  bladzyde,  verhaald  ia,  wat  de  Heer  van 
HALL,  in  zijne  Feestrede  op  de  algemeene  Vergadering, 
vermeld  heeft,  wordt  er  van  het  v^ftigjarig  beftaan  der 
Maatfchappy  naauwelijks  meer  gerept  >  en  alleen  gehandeld 
over  de  „  Zutphenfche  Afdeeling" ,  die  toen  27  jaar  beftaan 
had ,  en  over  „  het  goede ,  dat  ^^ij ,  binnen  Zutphens  borst» 
,,  weer,  en  van  daar,  zoo  verre  als  men  *t  kon,  in  'c  ronde 
n  gewrocht  heeft/*  (BU  6.)  Dit  iaatfte  zij  nu  al  vermei- 
denswaardig  genoeg ;  maar  of  eene  dorre  l^st  der  namen  enz. 
van  d^rzelver  Oprigters ,  van  de  genen ,  die  daarin  het  woord 
gevoerd ,  en  van  de  ftoffen ,  waarover  zij  gefproken  hebben , 
door  de  Zutphenaan  voor  feesttoon  en  oratorifche  decla- 
made  op  een  feest  gefchikt  geoordeeld ,  >  en  met  feestel^ke 
verrükkfng  aangehoord  is,  dit  weten  wij  niet;  maar  dit  eenige 
weten  wij ,  dat  het  ons  biy  de  lezing  tamelijk  verveeld  heeft , 
en ,  even  als  de  verdere  met  veel  ophefs  voorgedragene  toe- 
fpraken ,  bij  de  nitdeeling  van  eereblijken ,  voor  het  groote 
Publiek  van  weinig  belang  voorgekomen  is.  —  De  Cantate 
van  den  Weleerw.  Heer  b  a  x  is  het  beste ,  en  voor  den  ge- 
heelen  gedenkdag  (18  Nov.)  doelmatigfte,  dat  w$  in  deze 
feestviering  hebben  aangetroffen.  —  AUerzonderlingst  is  het 
begin  van  de  befchrijving  der  oprigting  van  Zutphem  Afdee- 
ling ,  waarin  de  Spreker  aanvangt  met  den  Hertog  v  a  n  a  l« 
VA,  en  het  dandbeeld ,  dat  hy  zich  te  Antwerpen  liet  op- 
rigten ,  en  op  welks  voetftuk  hij  zich  liet  voorfteil^n  als  een* 
herder,  die  de  kudden  wtidt,  het  wild  gedierte  verjaagt; 
na  hieraan  b\|na  twee  bladzyden. hefteed  te  hebben,  worden 
de  Oprigters  der  Maatfchappij  by  dien  herder  vergeleken} 
en  de  Weleerw.  Heer  b.  v£rwby,  de  Oprigter  harer  Af* 
deeiing  te  Zutpben^  wordt  hierop  de  herdersknecht  genoemd: 
dit  mag  heeten  van  verre  gehaald  te  zijn  1  —  Over  't  gebeei 
fchijnt  de  Heer  camper  zkh  in  ftijl,  taal,  fpeHisgy -ziiir 
fcheiding ,  waarin  niet  al  ?  door  vreemdheid  te  willen  ondep* 
fcheiden ,  en  de  Ouden  zoo  wat  te  willen  nabpotfen..  -WérfS 
het  een  werk,  door  zyaen  inhoud  van  blyvende  wsasde,  dan 
zouden  w|j  duarbü  nader  flilftaau ,  en  onze  gedachten  over 
eene  en  andere  b^zondefheid  mededeel  en;  maar  mt  «uHeu  wij 
het  ilechts  voor  gezien  houden,  en  hiermede  her boeksken 
wegleggen.    Wte  pogtans  hcc  voortieeAd  van  4ezei)  SdMlTer 

Z  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


352  W,  j.  F.  KItOBr  EN  P.C  AU  PER,  REDEVOERING  EN  FEESTREDE. 

moge  willen  yolgen,  dien  raden  wij  te  denken  aan  syreuk.- 
KVni:  1 ,  naar  eene  oude  overzetting  dus  luidende :  „  JVte 
^  hem  affonderty  die  foeckt  ^  wat  hem  gelustet^  ende  fettet^ 
^  hem  tegen  al  wat  goet  $s*^ ,  waarmede  die  van  v  a^  der 
PALM  eti  anderen  hoofdzakelijk  overeenftemt :  y^  Die  zon- 
^  derJing  zijn  wil  9  zoekt  flechts ,  wat  hem  gelust :  h^  is  in 
„  opftand  tegen  alle  gezond  yerftand"* ;  en  ter  llichtelijke  ver- 
klaring vergelijke  hij  hiermede  de  volgende  kantteekening  van 
de  Staten-<^erzetting  c.  d*  p. :  ^  Andere  verftaen  hier  eene 
^  quade  affonderinge ,  waerdoor  iemant  fich  vaü  de  ware 
y,  wijfe  ende  rechtgevoelende  afTcheyt ,  gedreven  zijnde,  door 
yt  de  begeerte  van  ydele  eere »  waertoe  hy  foekt  te  geraken  , 
^  mits  üch  door  arghlistige  ende  fpitsvinnige  finnen  in  alle 
^  goede  wijsheyt  ende  leeringe  om  te  wentelen ,  daer  tegen 
„fich  op  te  werpen,  ende  fijn  fenijn  daeruyt  te  fuygen,  dat 
„  by  by  alle  gelegenheyt  daerna  mee  grooten  fchijn  vanhooge 
„  wijsheyt  overal  uytgiete/' 


1812.  Een  gefchiedkundige  Roman.  Door  L.  rel  ls  tab. 
Uit  het  Hoogduitsch.  In  IF  Deeleh.  Te  Groningen ,  bif 
W.  van  Boekeren.  1834.  In  gr.  Zvo.  Te  zamen  1682 1^/. 
ƒ14.40. 

JJat  deze  gefchiedkundige  Roman  wel  wat  omflagtig  is , 
valt  niet  te  ontkennen ;  maar  het  belangrijke,  en  ingewikkelde, 
zoo  der  Hlgemeene  tijdsomftandigheden ,  als  der  lotgevallen 
van  de  daarbQ  gefchilderde  perfonen ,  benevens  het  levendige 
en  onderhoudende  van  den  fiijl ,  boeit  genoegzaam  bij  de  le- 
zing ,  om  de  aandacht  fieeds  bezig  te  houden  ^  zoodat  Reeen, 
fent  althans  maar  zelden  in  de  verzoeking  kwam ,  gelijk  hem 
anders  bij  zulke  uitvoerige  Romans  wel  gebeurt ,  om  hier  en 
daar  wat  luchtig  er  over  heen  te  loopen ,  en  den  hoofdin- 
houd  flechts  te  blijven  nafporcn.  Neen  I  nergens  begint  men 
ce  wenfchen,  dat  de  Schrijver  zich  meer  bekort  had ,  en, 
eer  men  het  weet,  is  men  de  vier  dikke  boekdeelen  teneinde. 
Trouwens ,  de  karakters  zQn  goed  geteekend  en  volgehouden, 
de  gebeurtenlsfen  met  natuurlQke  kleuren  gefchilderd ,  en  in 
alles  is  zoo  veerverfcheidenheld,  zoo  veel  afwisfeling,  en 
echter  tevens  zoo  veel  eenheid  en  zamenhang,  dat  zeker  deze 
gefchiedkundige  Roman  onder  de  beste  voortbrengfelen  in  dat 
ItuQstvnk  behoort,  en  de  eer  der  vertaling  ten  volle  waardig 


Digitized  by  CjOOQIC 


U  RELL9T  AB,  1812..  3U 

wft$.  De  gelukkige  afloop  der  ztken,  voor  zoo  veel  de 
hoofdperfonen  atngaac »  is  bevredigend  voor  het  gevoel ;  en 
dac  voor  de  anderen  niet  alles  te  regt  komt ,  of  wel  eens 
alles  verloren  gaat,  bevordert  de  waarfchgnljjkbeid,  die  door 
eene  algemeene  herilelling  van  alle  geledene  rampen  bQ  tl* 
len ,  wien  wij  gaarne  zulks  zoxiden  toewenfchen ,  te  veel  zou 
zijn  gekrenkt.  Zoo  als  de  gefcfaledenis  der  verfchillende  per- 
fonen  nn  is  voorgefteld ,  zou  alles  zich  in  de  werkelijke  we- 
reld, waar  toch  het avontuurlgke  niet  geheel  vreemd  is,. heb- 
ben kunnen  toedragen.  Alleen  laat  het  zich  moeiSelijk  be. 
grfjpen ,  hoe  men ,  na  de  ramp  aan  de  Berefina ,  ér  nog  met 
een  kind  heeft  kunnen  doorworiielen ,  en  hoe  men  daarvoor 
en  voor  zichzelven  (leeds  voedfel  vond.  In  't  algemeen  ech- 
ter wordt  alles  met  toereikende  waarfchijnl^kheid  voorge- 
dragen ,  en  kan  ons  oordeel  ook  niet  dan  gnnftig  zijn» 


Nederlandse^  Magazifn  van  Romans  nv  Verhalen.  Ilde  Deel. 
Te  Amfierdam ,  b^  G.  J.  A.  Beijerlnck.  i8S4.  In  gr.  %yü. 
811i?/./S-30. 

Ook  onder  den  titel :    Romans  en  Verhalen  van  o.  g.  h  t  l- 

DRING,  Mejvfyrouw ,  en  den  Sehr^yer  van  Ueht 

en  Duisternis. 

JNa  over  deze  lofwaardige  vaderlandfche  onderneming,  in 
dit  Tijdfchrift  voor  1834,  No.  VIII,  bl.  346  e.  v.,  onze 
.  gedachten  gezegd ,  en  haar  in  hare  betrekkel^ke  waarde  aan- 
bevolen  te  hebben,  achten  wij  het  niet  noodig,  er  thans 
breedvoerig  over  uit  te  weiden;  Ook  heeft  geen  van  de 
drie,  in  dit  tweede  Deel  voorkomende,  verdichte  Veilmlen 
ons  zoo  by  uitftek  behaagd  of  mishaagd,  dat  wQ'  er  ons 
goed-  of  afkeurend  oordeet  mee  vele  woorden  over  behoevcfn 
uit  te  fpreken.  ', 

Het  eerde  Verhaalt  is  van :  den  reeds  eenigzins  bekenden 
Scbrtiver  held&ing,  én  heet:  vlla  en  brbertba, 
<f  de  verovering  van  Bliejenheek ,  eene  géfchiedenis  uit  het 
/ry^n  Vi^n  MAARTEN  5GH ENK.  Ulla,  uamelQk,  is  eene 
nicht  vün  dien  vermaarden  partQganger ,  en  beminde  van  den 
jongen  Edelman  coenraad  van  aspi&ren:  zij  wordt 
eerst  b$  eenen  molenaar,  en  daarna  door  s c r e n s's  zoon 
WILLEM,  op  eene  vrq  avonttturttjkè  w^ze,  naar  een  afge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


354  N£D£RLiiNDSCH  MAGAZIJN. 

legen  eiland  voor  de.  Spênfaarden  fn  veiligheid  gebragc.  E  r- 
BERTH  A,  xusceir  van  cobnraad,  wordt  met  haren  vader 
vierraderlijk  gevangen  genomen  op  het  flóc  BUe/enhuk ,  toen 
Bog  in.  Spaanfcfae  handen ;  en  z^  raken  daar  als  Protestanten 
in  veel  moeite  en  levensgevaar,  maar  worden,  toen  het  floc 
door  SCHENK  veroverd  worde,  verlost;  coenraad 
krijgt  zijne  ulla,  en  erbertha  hnwt  met  een*  ander* 
kr^gsoverfte.  —  De  aandacht  is  dus  in  dit  Verhaal  vooral 
tnsfchen  twee  perfonen  verdeeld;  de  zamenhang  der  deelen 
b  niet  groot ;  en  dit  een  en  ander  is  voor  het  geheel  niet 
.gunftig.  £rbertha  zon  eigenlqk  belangr^ker  voorkomen, 
dan  ulla,  zoo  het  geheele  onderwerp ,  en  vooral  de  invoe- 
ring van  eenen  wellustigen  en  fchijnheiligen  Monnik ,  niet  te 
afgeikten ,  en  de  ganfche  behandeling  van  hetzelve  te  lang- 
wijlig  en  cencoonig  ware ;  waarbij  dan  nog  de  plocfel^ke  ver. 
overing  van  het  flot ,  en  de  komst  van  coenraad  In  de 
gevangenis  van  erbertha,  als  een  Deus  ex  machina  in* 
valt,  om  aah  de  historie  een  einde  ce  maken,  hetwelk  dan 
.ook  vrij  rpoedig -volgt» -^  De.ftv^  i*  e/erst  nog  al  onderhoudend , 
maar  jaagt  hier  en  daar  te  veel  naar  fieraden,  en  komt  te 
dikwijls  op  dezelfde  woorden  en  fpreekwijzen  terng. 
ilDA  van  iVAL.BORG  wordt,  in  het  tweede  Varhaal, 
'4&^  Mejufvrouw..«..«é  yoorgefteld,  als  éine detigdzamè 
Gravin ,  die  de  lesfen  van  bare  brave  moedw  ^  op  derzelver 
fterfbed  (wat  al  te  uitvoerig  voor  eene  zwakke  en  dervende) 
gegeven,  getronw  opV/olgt;  aHe  hoogachting  en. gehoorzaam- 
lieid  imn  baten,  vader,  tot  in  hetungaan  van 'een  hnwelQk 
met  .Graaf  waljdbmar,  bewast;  door  dien  ecbtgeiioot 
aldra  met  ligtzinnigtaeid ,  losbandigheid  en  ontrouw  vooi'-hare 
jIleMe  en  deugd  beloond  wordt ,  maar  aan  hare  pligcea  {egens 
Jliep  eu  hare  kinderen  getrouw  bHjfc;  zich  in  de  omdekicfaig 
.van  de  liefde^  di^  «kere  Kfipite^^ERo  us otv  al  vroeger 
voor  haar  itpgevai  heeftj  en  nu- bij  de  onteoiiw  van  banep 
man  op  nieuw  betoont,  pligtmatig  en  met  waBrdighdd  ge. 
idcasgt^  en  alles  met  zachtheid  en  gedodd  ia  het. werk  telt, 
om.  haren  gemanl  te  verbeteren,  ^betwelk;  haar  ten  hcuftegë- 
lUkken  .mag.'—  Het  geheel  is  zoo  wel  in  vinding- alèif(e. 
;V0f rihg  niet  buitengemeen ,  maar  nogtans  loiTelijk  in  zeddijj^ 
bedoeling.  Overdreven  echter  en  onnatnurl^k  is  het,  naar 
Roef^  gevoel, 'dat  de  Gravin  het  Icind ,  dat  haar  echtgoüWt 
'bö  hat^  gewezene  tavtoen  overledene  kamenier  hééft,  idtt 
alleen  verzorgt «  lïnrar  ook  b^  zich  neemt ,  en  met  haar  e^w 


Digitized  by  CjOOQIC 


NEDE&LANDSCH  MAGAZ^N.  355 

kind  ito  hare  dg^ne  borst  zoogt :  men  moge  dit  als  roma- 
wk  op  het  papier  zetten  \  maar  In  de  wezenl^ke  t^reld  kan 
men  zich  zulk  eene  fluitende  en  voor  de  ondeugd  al  te.  toe- 
geeflijke opoffering  niet  wel  voordellen.  —  De  voordragt  is 
deftig,  emftigs  hei  gefprek  der  peribnen  hier  en  daar  tnis- 
fchien  wat  al  te  kunstmatig. 

De  Auteur  van  het  derde  Verhaal  verbergt  zich  onder  den 
naam  van  den  Schrijver  van  Liekf  en  Duisternis  ^  en  levert 
onder  den  titel  van  plori.s  en  i'SiK^  een  Ferhaul uii'ftet 
hegin  dêT  zeventiende  £eüw  ^  «me  verdichte  huïftlyke  gefcbiei 
deöis,  die  kortelijk  hierop  nederkomt:  flor rs- de  vrij, 
k0opn»nszoon  te  Am  fier  dam  y  (laat  nbar  dé  liand  van  ida 
TER  MBULEN,  koopmausdochtcr  aldaar,  tot  groot  genoe- 
gen van  beide  vaders  4  doch  vindt  hevigen  tegenftand  bij 
«RECüY,  moeder  van  zda,  onder  voorwendlbl  Van  Armïni- 
aansgezindheid  der  familie  de  vr^,  maar  vooral  met  oogmerk, 
om  hare '  dochter  aan  zekeren  Proponent  ^  namelijk  den  zoon 
van  den  in  baar  bog  regtaiimigön  Fredtkaiit  t  i  a  n  cl  u  s ,  nft 
te  huwen,  doch  dooi  wiens  dood  (eed  wat  al  te  gemakkeiijk 
romantisch  huismiddel!)  z^  in  hare  hoop  televrgefleld wc^dr. 
Floris  intusfiphcn  vindt  eeneh  wakkeren  vdorftander  zijtier 
zaak  in  vondel,  door  wiens  vernuftigen  inval ,  brf  eene 
ohverwachte  komst  van  Oraaf  (naderhand  Prins)  f  r  e  d  e  r  i  k 
BENORiK  op  het  flot  t^'Muiden^  waar  de  fkmffie  tér 
MjiüXEW  te  gast  genoodigd  was,  op  eêne  ktechtige  wijze 
4e  zaak  beklofüien  en  b^echt's  toèftemming  ^rkfè^éh 
uterdi .  zoodat  de  gelieveü  elkander  kregen  en'  geliflkklg^'I^f- 
Jen.  r-  Het  geheel  is  do3  eea  eenvoudig,  maar  «dóor^de 
Jftatfle  vinding  aaifiUg  ^rhoogd  höifiaijlc  tafereer t  dè'  ffl'*iifer 
mtik  vooraelUog  te  Im^bdg  «nrosdcrfaouitend ,  hier  e&  ^ai^  wel 
eens  (gelp  in  de  tioUandfele  biimengezfgtjes)  wkt  al*  ee 
(^er  in  4m  k\^m  ea  gmeenzante  Jvallende.  -  U}ièi  hetétfe 
^fleetee^'MMloal^'iiwenéeii'wVTeene  didiceïliifceeft'^^alefÖeOiRA. 
Uers  welbekende  hand .teAerkebmn.  :  ,, 

-  Ekt-  dsmr  den/taijt,  die  hier  «pgedlsch^  ^èrdtP  'Is'tó 
:niet  alte^'even  Vast,  rf  A  iaM  goUt-  het  feal  een  fcfttf e 
de-0eesM«ke'teas(g^8icc  tJezwwen^of  Bedervend  liéf  ^^t  dos 
ligt  zijne  JiBf hebbers ,  en  geve  «beieh  «n  gWeii-^eéfté'^^gwbnift 
en  aaf^enane  veritaapering  I 


Sadox  en  vhk]AW*    Een  J^dseA  Tafereel  uit  de  t^ien 


Digitized  by  CjOOQIC 


856  SADOK  EN  MIRJAM. 

van  j  £  z  u  9'  cmwandeUng  op  aarde.  Naar  hef  Emgeisck, 
Te  Rotterdam ,  bij  de  Wed.  van  der  Meer  en  Verbrnggen. 
1834.    In  gr.  9yo.  141  BI.  f\  -  40. 

Uit  werkje  moet  eene  fchecs  leveren  van  de  verfchillende 
vooroordeelen ,  tegen  welke  onze  Heer  gedurende  z^ne  om- 
wandeling  op  aarde  te  kampen  had ;  en  de  ons  onbekende 
Scbrigyer  doet  dit  in  den  vorm  van  een  verhaal ,  met  gefprek- 
ken  en  brieven.  Vrienden  en  vganden  van  jezus  zijn  het 
alzoo,-  die  hier  optreden;  de  laatllen  met  de  gewooe,  ook  in 
de  Èvangellfche  verhalen  voorkomende ,  Farizefche  en  Sad- 
ducefehe  bedenkingen;  de  eerden  die  trachtende  te  ontzenu- 
wen. Het  boekje  kan  —  maar  van  welk  gefchrift  moet  men 
dit  niet  ;seggc>n?  —  zijn  nut  hebben.  ^  Mogt  het  Gode  be- 
^  hagen  ^  éénen  Parizeer  of  Sadduceêr  onder  het  Chvisten- 
^  dom ,  door  middel  van  dit  werkje ,  in  eenen  nederigen  vol- 
^  geling,  van  zQnen  groocen  Zoon  te  herfcheppen  I'*  zegt  de 
Schrijver,  en  wij  wenrchen  met  hem  zoowel  dit,  als  dat  zgn 
gefchrift  het  hart  opende  van  die  „  ongelukkigen ,  welke, 
^  onder'  het  heerlijk  licht  dt%  Evangelies  levende,  evenwei 
^  de  duisternis  boven  het  licht  verkiezen;'*  maar  wij  ver- 
wachten- van  het  eeqe  even  weinig  als  van  het  andere,  en 
offchoon  wij  het  doel  van  hane  toejuichen ,  kunnen  wij  ech- 
ter over  het  geheel  niet  zeggen ,  met  de  uitvoering  tevreden 
te  zqn.  Het  boeksken  mist  geheel  dat  antieke ,  dat  Ootter- 
fchey  hetwelk  in  fchriften  van  dezen  aard  een  onmisbaar  ver- 
.  eischte  is,  en  waarfai  het  ons  altqd  heeft  toegefchenen ,  dat 
pFENJDii6ER*s  Joodfche  Brieven  enz.  uitmunten.  .  Beant- 
woordde nog  overal  de  ft^l  aan  uitdrukkingen,  als  bladz.  3: 
^  het  Is  beter  die  [verwiy  tingen]  te  verdragen  met  de  vrienden 
'^  van  God,  dan  te  wonen  in  de  tenten  der  Goddeloozen.** 
Maar  verre  vandaar  1  of  is  het  de  regte  toon,  wanneer  het  op 
diezelfde  bladzijde  heet:.  ^  zuiverheid  va»  bedoelingen  flnlt 
^  nog  geen  welbelluurd  oordeel  in**;  wanneer  men  bladz.  7 
leest  van  een  ^  practisoh  gevoel  van  Godsdienst*';  wanneer 
bladz.  9  iUat:  „  m|jn  kleine  wQsgeer**;  bladz.  86:  „wel 
^  Manheer  s  a  d  o  K  !'*  enz.  enz.  Van  zulke  Westerfche  uit- 
drukkingen is  het  boeksken  vol,  en  door  deszelfi  uitgave 
achten  wij  in  geenen  deele*  voldaan  te  zijn  aan  hetgeen  wV 
nog  altijd  als  eene  behoefte  bleven  befchouwen,  een  He^ 
hreeuwfche  Anacharfis  uit  den  tijd  van  jezus»  welke  wel 
ket  burgerlijke  en  huifeüjke  leven  der  joden  van  dien  tyd. 


Digitized  by  CjOOQIC 


SADOK  £N  MIRJAM.  S57. 

tot  Opheldering  der  Evangeliën,  nader  dede  kennen,  nfaar 
toch  vooral  eene  fchecs  gave  van  de  godsdienftige  gevoelens  , 
fekcen  en  vooroordeelen  van  de  tijd-  en  landgenooten  van 
onzen  Heer;  een  werk,  in  aard  en  aanleg  genoeg  verfchil- 
lende  van  h  e  l  o  N*s  Bedevaart  door  s  t  r  a  u  b  s. 

Ook  is  dit  werkje  vrij  oppervlakkig.  Het  bevat  bijna  niets 
over  den  heiligen  levenswandel  van  j  £  z  u  s ;  over  zijne  on- 
vergeliÜ keiijk  fchoone  zedeleer;  over  -*  en  dit  zou  men 
dan  toch  Heilig  verwachten  —  de  gefprekken ,  door  j  e  z  u  s 
gehouden  over  de  wetten  van  m  o  z  e  s ;  over  de  leerlingen 
van  den  Verlosfer,  en  over  hoe  veel  nog  meerl  Bladz.  78 
wordt  het  Sadducelsme  wat  al  te  ver  getrokken.;  althans  dac 
GAHAR  een  half  fchaap  op  eenmaal  verilindt,  met  zoovele 
linzen»  dac  hatipha  er  veertien  dagen  genoeg  aan  zou 
hebbén ,  is  geene  kleinigheid ! 

wy  willen  dus  eenvoudig  zeggen,  dat  xle  vertaling  van 
dit  gefchrift,  onzes  inziens,  gemakkelijk  had  kunnen  gemist 
worden,  en  dac  hec  zichzelven  niet  te  veel  zou  vernede- 
ren, wanneer  het  tot  den  lezer,  als  motto ^  de  woorden  van 

sarah,  bladz.  86 ,  rigtte :    „  Maar  wacht ik  zal  u 

„  beet  nemen.** 


H^nterbheme» ;  of  ernftige  en  luimige  herhalen  voor  gezellige 
avonden.     Uit    het    Hoogduitsch.     Te  '5  Gravenhage ,    bij  , 
A.  Kloois.  1835.    In  gr.  8vo.  231  5/.  ƒ  2-40. 

A\  wederom  eene  bijdrage  tot  de  zee  ^an  romantifche  ver- 
halen, waardoor  ons  publiek,  zoo  al  niet  overflroomd,  althans 
mildelQk  befpoeld  wordt.  De  verzamelaar  vau  dit  viertal 
noemde  die  bijdrage  H^nterbloemen ,  omdat  ze  tot  verpoo- 
zing  bij  de  lamp  in  het  hoekje  van  den  haard  gelezen  kunnen 
worden ,  en  wij  hebben  er  vrede  mede ;  hij  had  evenzeer  een* 
anderen  titel  mogen  kiezen ,  en  die  met  even  krachtige  rede- 
nen kunnen  verdedigen ;  maar  wQ  willen  zijnen  titel  aanne- 
men, en  het  tuiltje,  dat  hij  aanbiedt,  eens  clasféren,  en 
dan  zal  No.  1 ,  Hemelsblaauwe  zijde ,  of  bekwaamheid  wint 
vertrouwen^  ^&x  levendig  gefchakeerde  Hiacintz^n,  waarin 
de  lotgevallen  van  een*  ongelukkig*  jongeliog  afwisfelend  ver- 
haald en  tot  een  gelukkig  einde  gebragt^  worden. 

No.  2,  Oomt  geboortedag.  £en  luimig  verhaal,  nearopgege- 
v'ene  woorden ,  houden  wij  voor  eene  bontgekleurde  Tulp , 


Digitized  by  VjÖOQIC 


358  WINTBRBLOEHEIf. 

zonder  vesl  geur*  zoo  als  een  Dnlcsch  tuinman  ze  bq  menigte 
met  weinig  moeite  kan  voortkweeken.  Wij  zijn  geen  lief- 
hebbers van  eindrijmen/of  van  de  les  van  wijlen  kotzebue, 
door  Brunc  Daalberg  weleer  opgevolgd  in  zijne  Tweeênder* 
tig  M^oorden ,  en  laten  die  liefhebberij  van  herfendwingen  over 
aan  wie  er  op  gefteld  is.  Oom  Polder  begaat  op  zijnen  een- 
envijftigften  verjaardag  menige  dwaasheid,  om  tot  de  grootfte 
op  zijnen  leeftijd  te  geraken ,  namelijk  een  zestienjarig  meisje 
te  trouwen,  dat  reeds  aan  een'  minnaar  verbonden  is.  Ge- 
lukkig, dat  de  brave  man  tot  inkeer  komt,  en,  even  als  in 
de  tooneelftukjes ,  het  verliefde  paar  edelmoediglijk  verbindt 
en  befchenkt.  Zulke  ooms  zijn  wezenlijke  Providences ,  zoo 
als  de  Franfchen  ze  noemen. 

No.  3,  Morgen  kif  o  f  gij  ^  of  wraakzacht.  Bene  echte 
nieuwerwetfche  noodlotsgefchiedenis ,  zoo  als  onze  Duitfche 
naburen  die  thans ,  in  kreupele  navolging  van  het  Fatum  der. 
Ouden,  met  zwarte  kleuren  teekenen.  Het  bhedmet  is  het 
opfchrift  van  het  eerde  hoofdftuk,  en  dat  betooverde  inftru- 
ment,  tot  moorden  gefchapen,  dwingt  ieder,  die  het  aan* 
vat,  tot  bloedige  daden.  Het  heeft  dan  ook  bloed  geproefd, 
en  wordt  het  werktuig,  waarmede  de  vader  zijnen  eigen*  zoon 
van  het  leven  berooft.  Alles  ijfelijk  en  naar  om  aan  te  hoo- 
ren  en  te  lezen!  Maar  toch  komt  het  vrij  gelukkig  teregt, 
en  de  historie  eindigt  met  een  gewenscht  huwelijk.  Kies  nu 
zelf,  lieve  lezer,  welk  eene  bloem  gU  wilt,  waarvan  de 
kleur  uitlokkend ,  maar  de  geur  verdoovend ,  ja  doodelijk  is. 
Wy  laten  er  u  vr^heid  toe,  maar  raden  u  af,  zulke  bloe- 
men onder  de  winterplanten  op  uwe  bloemtafel  te  plaatfen. 

No.  4,  Kinderliefde  en  Huwelijkstrouw ,  is  de  Primulaveris 
van  het  bouquetje.  Het  opfchrift  beantwoordt  aan  het  ver- 
haal, dat  ons  eene  vrouw  fchetst,  die  hare  vroegere  liefde 
aan  den  klnderpligt  opoffert ,  met  eenen  man  van  gevorderde 
jaren  vrQ  gelukkig  leeft,  de  laatfte  dagen  van  haars  vaders 
leven  kalm  doet  afloopen,  maar  door  de  terugkomst  vanharc^n 
minnaar  in  moeyelijke  üingering  van  hartstogten  geraakt ,  die 
zij  echter  moedig  het  hoofd  biedt,  ondanks  den  afftand  van 
ftijne  regten,  dien  haar  man  haar  aanbiedt.  (Hoe  goedig 
zQn  toch  die  roman*mannen  I)  Ten  flotte ,  zoo  als  doorgaans 
in  dergelijke  verhalen ,  heeft  manlief  de  beleefdheid  van  tij- 
dig af  te  trekken,  en  zijne  weduwe  wordt  de  vrouw  van 
den  man  harer  keuze ,  die  gelukkig  onverzeerd  en  met  roem 
beladen  uit  al  ziljne  oorlogsgevaren  terugkomt. 


Digitized  by  CjOOQIC 


WINTERBLOEMEN.  359 

In  een  uurtje  van  ulti>anuing  laat  het  boek  zich  lezen; 
kwaad  zal  men  er  niet  uit  leeren ,  maar  men  verbeuzelt  zq* 
nen  kostelqken  tijd ;  w)j  althans  zouden  ieder  raden ,  om » 
na  geëindigde  lectuur ,  zichzelven  af  te  vragen ,  even*  als  de 
wiskundige"  zijnen  vriend ,  na  eene  bijgewoonde  tooneelver- 
tooning,  afvroeg:  ^  Zeg  mQ  nu  eens,  wat  het  bewijst  f"^ 
Wel  niet  veel  meer,  dan  dat  het  thema  des  romanlevens  in 
het  oneindige  kan  gevarieerd  worden,  en  toch  over  kruifen 
en  mollen  geleidel^k  afloopen. 
- 

Keur  van  fcherU  en  luim.  Door  onderfcheidene  Nederlandfche 
Dichters.  Te  Amfierdans^  by  F.  Kaal  en  C.  Bakker,  Bz. 
In  kl.  Svo.  XII  en  182  bi.fl^ 80. 

Uit  welk  oogpunt  zullen  wij  dit  bundeltje  befchou  wen?  Gelijk 
een  hoog-  of  overwijs  Recenfent  in  den  Vriend  des  Vnder- 
lands  gedaan  heeft?  Eerst  eene  lofTpraak  houden  op  het  bij 
den  titel  zeker  niet  bedoelde  humoristifche  genref  daarna  be« 
toogen ,  dat  er  bij  de  I^ederlandera  geen  kumour ,  geen  wit  en 
geen  esprit  te  vinden  is  ?  verder  ftuk  voor  Huk  in  deze  ver- 
zameling  hekelen  ,  even  alsof  ieder,  die  daaraan  geleverd  had, 
züne  uicerlle  krachten  had  ingefpangen,  om  iets  geestigs  voort 
te  brengen;  terwijl  men  dan  ligtèiyk  kan  aantoonen,  dat 
er  bijna  niets  in  voorkomt ,  dat  aan  het  ideaal  van  het  comi- 
fche y  fatjrifeke  en  humoristifche  beantwoordt?  —  Neen!  niets 
van  dat  alles  wachte  men  van  ons.  Wij  beginnen  met  ons 
op  een  historisch  (landpunt  te  plaatfen.  Een  boekhandelaar 
wenscht  een  dichtbundeltje  van  vrol^ken  inhoud,  en  waar 
tevens  verfcheidenheid  van  manier  en  bewerking  de  eentoo* 
fiigheid  aan  ontneemt,  in  het  licht  te  geven.  Hq  begrijpt  wel, 
dat  het  geen  werk  zal  zijn ,  hetwelk  de  eeuwigheijd  zal  ver- 
duren, maar  neemt  zich  voor,  te  zorgen  voor  een  bevallig 
uiterlijk,  en  beftemt  het  blijkbaar  tot  een  Sint-Nikolaas- , 
Kermis*  of  Nieuwjaarsgefchenkje.  Onderfbheidene  dichters , 
zonder  eenig  oogmerk  of  eenige  verwachting,  om  daardoor 
roem  in  te  oogden ,  zijn  den  uitgever  behulpzaam ,  door  hem 
te  vergunnen^  het  eene  en  andere,  dat  h^  gefchikt  rekent , 
uit  hunne  portefeuilles  te  ligten  en  tot  z\jn  doel  te  bezigen. 
Alleen  zoekt  men  wederzijds  te  zorgen,  dat  er  niets  In  worde 
opgenomen ,  dan  dat  zich  met  genoegen  lezen  laat ,  en  een* 
vrolijken  indruk  geeft,  zonder  de  zeden  te  kwetfen.  Aan 
dergelijk  oogmerk  nu  beantwoordt  het  boeksken ,  en  w$  be- 
tuigen yxi  de  daartoe  medegewerkt  hebbende  dichters  onzen 


DigitizQd  by  CjOOQ IC 


360  KEUR  VAN  SCHERTS  EN  LUIM. 

dank  voor  hunne  welwillendheid ,  zonder  hun  talent  naar  kec 
hier  geleverde,  ook  zelfs  vergelijkenderwijze ,  te  willen  af- 
meten y  of  hunne  daar  neérgeworpene  flukjes  te  beoordeelen , 
even  alsof  zij  daarmede  zich  eene  eerplaats  op  den  Neder- 
landfchen  Zangberg  hadden  willen  verzekeren.  In  het  alge- 
meen genomen ,  is  het  eene  fraaije  verzameling  van  dichtftuk- 
.  jes ,  veelal  van  fchertfenden  inhoud,  en  alle  van  fchuldelooze, 
opgeruimdheid  bevorderende  ftrekking. 

De  MasqueraJe  (9  Februarij  1835.)  Een  Gedicht.  Te  Leyden^ 
bff  C.C.  van  der  Hoek. .  1835.  In  gr.  8yo.  45  BLfi^  65. 

In  dit  Gedicht  befchrijft  een  Dichter,  die  zijnen  naam  ver- 
bergt ,  den  kostbaren  gemaskerden  optogt  der  Heeren  Leydfche 
Studenten ,  voorftellende den  plegtigen intogt  van ferdinand 
en  isABBLLA  in  Grenada ^  ten  jare  1492:  dezen  befchrijft 
hij  in  98  achtregelige  coupletten,  waarvan  er  nogtans  vijf  hier 
en  daar,  om  ons  onbekende  reden,  opengebleven,  en  de  ledige 
plaatfen  door  vier  regels  (Ireepjes  aangeduid  zijn.  —  Voor  het 
geven  van  een  overzigt  of  eenige  proeve  is  dit  Gedicht  niet 
gefchikt:  men  koope,  leze  en  vermake  zich  in  een  ledig 
oogenblik!  —  De  befchrijving  is  nu  eens  in  gemeenzamen, 
luimigen  en  bijna  prozalfchen ,  dan  eens  meer  in  (latigen,  def- 
tigen ,  meer  dichterlijken  trant ;  nü  eens  den  optogt  op  den 
voet  volgende ,  dan  eens  in  meer  of  min  daarbij  pasfende  epi^ 
f  oden  uitweidende.  Bij  zulk  een  bont  onderwerp ,  als  die 
•  Masqueradcy  mag  er  zulk  eene  bonte  mengeling  mede  door- 

gaan, en  is  zelfs  dikwijls  gansch  niet  ongepast.  -^  Hetzelfde 
zegt  Ree.  ook  hoofdzakelijk  van  het  asfonerende  Spaai;fche 
/-  rijos'»  door  den  Dichter  hier  en  daar  gebruikt :  hij  zegt  dit 

i  niet,  omdat  hij  zulk  een  groot  voorftander  van  het  rijm,   en 

\  een  geflagen  vijand  van  rijmelooze  verzen  is;  in  geenendeele! 

maar  hQ  vreest,  dat,  wanneer  deze  en  dergelijke  kunstgrepen, 
om  alles  door  elkander  te  werpen ,  algemeen  ter  hand  geno- 
men en  fraai  gevonden,  vooral  wanneer  zij  door  groote  namen 
aangeprezen  wierden,  men  dan  met  der  tijd  zulke  vreemde 
amphibie-wezens  en  zulken  wonderlijken  en  woesten  wild- 
zang in  de  Poezij  krijgen  zou,  dat  er  de  zuivere  zilvertoonen 
der  Goddeiyke  Muze  by  zouden  lijden.  —  Indien  den  Dichter 
zijne  verheffing  van  „  het  duister**  der  Middeleeuwen ^ 
(coupl.  29*32)  „  waarin  een  hercules  omging ,**  bo- 
ven „  ons  LICHT  ,**  dat  „  flechts  een  dwergenvolk  befchijnen 
mag  ,**  ernst  ware ,  dan  zou  Ree.  hem  dat  duister  en  dien 
*  reus  gaarne  fchenken,  want  hij  kan  de  eeuwen  der  a  t  t  i  l  a*s 
met  hunne  Hunnen  en  Vandalen^  der  gengisrans  mee 
hunne  Tartaren  en  Mongolen ,  niet  cerugwenfchen :  maar  hq 
wil  liefst  gelooven ,  dat  het ,  gelijk  meer  andere  dingen  in  dit 
Gedicht 9  niet  dan  fcherts  is,  en  althans  hopen ,  dat  Neder- 
lands (luderende  Jeugd  bewaard  worde  voor  in  zinneloozen 
wildzang  en  middeleeuwfche  woestheid  hun  vermaak  en  hunne 
grootheid  te  zoeken. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOÜWING. 


HuGONis  GR  O  Til  Annotatioijes  in  Novum  Tesu- 
mentum.  Denuo  emendatius  editse.  Volumen  IX, 
continens  Indices.  Groningse ,  ex  officina  W.  Zui- 
dema.  1834.  8vo.  maj.  pag.  361.  ƒ  3-40. 

jyiet  dit  deel  wordt  de  nieuwe ,  reeds   algemeen  be- 
kende   en    gebruikte,    door    Prof.    hof^tbdb    dk 
GROOT  bezorgde   uitgave  van  g  r  o  t  1 1  Annotationes 
in  N.  r.  befloten.     Het  bevat,    l.  etnta  index  r  er  urn 
et  yerborum ,  bl.   1-1-256.  2«  troporum ,  figurarum  et 
loquendi  generum   minus   ufitatarum^   (eigenlijk  cxpU" 
cationum  troporum  eet.)  bl.  257 — 272.  en  3.  vocum  Gra^ 
carum ,  a  g  r  o  t  i  o  illustratarum ,  bl.  273— 35 L  Het 
naflaan  van  eenige  artikelen  heeft  ons  overtuigd  van  de 
naauwkeurigheid  der  Bladwijzers;   over  de  volledigheid 
van  dezelve  is  onmogelijk  te  oordeclen ,   zonder  het  gan- 
fche  werk  aandachtig  door  te  lezen  en  telkens  de  Indicet 
te  vergelijken ;   iets ,  waartoe  Ree.   noch  lust  gevoelt ,    ^ 
noch  roeping  meent  te  hebben.    Eene  hooge  verdiende 
is   het  in  deze  Bladwijzers ,  dat  zij  niet  verwijzen  naar  - 
deel  en  bladzijde  van  deze  uitgave ,  maar  naar  de  Bij«- 
belplaats ,  bij  welker  opheldering  men  het  bedoelde  vin- 
den kan ;  b.  V.   A  longum  ut  O  efferre^  Syrorum  est , 
Luc.  3:  2 ;  waardoor  dit  deel  voor  de  bezitters  van  alle 
andere  uitgaven  van  dit  uitmuntende  werk  van  waarde 
is.    De  Hooggel.  Uitgever  berigt  in  eene  kotte  Pra- 
fatio ,   voornemens  te  zijn ,  een  Supplementum  tot  deze 
uitgave  in  het   licht  te  zenden,  houdende  eene  historir 
fche  en  kritifche  Verhandeling  over  de  waarde  en  het  ge- 
bruik dezer  Annotationes ,  benevens  fommige  afzonder- 
lijke gefchriften  of  uittrekfels  (Opuscula  nonnulla  aut 
integf-a^  aut  excerptd)  van  den  grooten   uu  go,   in 
welke  hy  Tommige  plaatfen  van  het  N.  V.  nader  beeft 
verklaard.    Wij  zien  naar  het  een  en  ander  met  verlan-» 
BOEKBBSCH.  1835.  NO.  9.  Aa 


Digitized  by  CjOOQIC 


362'         H,   GROT  II  ANNOTATIONES   IN   N.    T. 

gen  uit ,  en  nemen  alleen  de  vrijheid ,  aan  te  merken  , 
dat  voor  het  eerfte  de  vorm  eenèr  Prafatio  voor  het 
ganfche  werk  misfchien  gefchikter  ware.  Ook  meer  dan 
één  der  Opuscula  Thtologica  van  grotius  is  eener 
nieuwe  uitgave  overwaardig ,  gelijk  wij  bij  de  aankon- 
diging der  nieuwe  editie  van  de  Verhandeling  de  veritate 
religionis  CAristiana  ^  door  bergman  bezorgd,  reeds 
gezegd  hebben.  Aangenaam  zal  het  ons  dus  zijn ,  dit 
lettergefchenk  te  ontvangen  uit  de  hand  van  Prof.  ii  o  p- 
s.TED'E  DE  GROOT,  die  dit ,  als  Student  aangevan* 
gen ,  als  Predikant  voortgezet  en  als  Hoogleeraar  geëin- 
digd werk  uitnemend  heeft  volbragt^  waarmede  wij  hem 
van  harte  gelukwenfchen. 


Middelen  (er  plaatfing  van  een  aanzienlijk  getal  Pro-^ 
ponenten  ^    voofgejlagen    door    Philocandidatus.     Tc 

.  Amfterdam ,  bij  J.  van  Heteren.  1834.  In  gr.  Svö. 
26  Bhfi-^. 

Wenken  en  Meeningen.  I.  Aan  Theofried.  Iets  voor 
en  over  jeugdige  Geestelyken ,  die  nog  in  geene  ambts- 
betrekking  geplaatst  zijn.  Te  Haarlem  ,  by  de  Wed. 
A.  Loosjes ,  Pz.  1834.    In  gr.  ivo.  23  £1.  ƒ  :-30* 

Ue Schrijvers  van  deze  ftukjes,  beide,  zoo  hetfchijnt. 
Predikanten »  komen  in  het  nuttige  oogmerk  lofwaardig 
overeen ,  dat  zQ  op  middelen  bedacht  z^n ,  om  aan  het 
overgroote  aantal  van  Candidaten,  bij  het  Kerkgenoot- 
fchap  der  Hervormden  in  Nederland,  eene  zoo  veel  mo* 
gelijk  fpoedige,  nuttige  en  voordeelige  plaatfing  te  be- 
zorgen; maar  zij  verfchillen  onderling  hierin,  dat  de 
iaatfte  de  meeste  middelen  des  eerften  verwerpt,  en 
zelfs  in  hetgene ,  dat  hij  met  hem  aanneemt ,  nog  al 
onderfcheiden  is.  Ook  is  de  Iaatfte  door  vorm  en  ftijl 
veel  aangenamer  voor  de  lectuur;  doch  hierop  willen 
wij  nu  zoo  zeer  niet  hechten ,  daar  het  hier  vooral  op 
óé  deugdelijkheid  en  uitvoerlykheid  der  middelen  aan* 


Digitized  by  CjOOQIC 


MrDDELBN,  BNZ.  363 

komt.  Eindelijk  fchijnt  de  laatfte,  die  zqn  ftukje  met 
I  geteekeod  heeft»  van  voornemen ,  om  hetzelve  te 
vervolgen. 

Phihcandidatus  ftaat    drie  hoofdmiddelen    voor:    h 
Het  Emeritus  -  verklaren  van  alle  Predikanten  van   1b 
jaren  ouderdom ,  alsmede  die  van  40  jaren  dienst ,  beide 
met  behoud  van  penfioen  en  pastorie.    2.  De  Adjunc- 
tie^dienst.    3*   Het  fcheiden  van  onvoegzame  combina-* 
tien.  —  Het  eerfte  en  derde  laar  de  Schrijver  aan  Theo-^ 
f  ried  onaangeroerd.    Ree.   acht  het  eerfte  onaanneme- 
Iqk  9  onder  anderen  omdat  hij  het  hard  en  gedeeltelijk 
ondoelmatig  vindt ,  de  Predikanten  niet  alleen  van  75^ 
maar  ook,  volgens  de  laatfte  bepaling,   reeds  van  62 
jaren  oud,    (want  met  hun  22fte  jaar  kunnen  zij  in 
dienst  getredoi  z^n)  als  onbruikbaar  af  te  danken  v  ea 
hoe  op  vele  dorpen  eeoe  tweede  pastorie  te  vinden? 
Ook  van  het  derde   kan  hij  zich  niet  veel  voorftellen , 
daar  het  vormen  van  combinatiën  een  door  het  Gouver- 
nement niet  ten  onregte  genomen ,  en  nogtans  met  veel 
gematigdheid   toegepaste  maatregel  is.  —    Het  tweede 
middel  wordt  door  beide  Schrijvers  aang^omen,  maar 
op  verfchillende  wiijzen.    Philocandidatus  wil  eene  Ad» 
junctie-dienst  voor  ten  minfte  50  Candidaten,  op  een 
traktement  van  /  600 ,  zameo  dus  jaarlijks  ter  fomma 
van  ƒ  25000.    Onder  de  aangewezene  negen  bronnen, 
vizixmt  deze  gelden  te  vinden  zouden  z^n ,  bepaak  da 
Briefichrijver  zijne  aandacht  alleen  op  de  7de ,  namelijk 
het  gedeelte  van  het  traktement  eener  eerfte  flmndplaats , 
dat  ƒ  650  te  boven  gaat ,  en  toont  te  regt  aan,  dat  zulk 
eene  algemeene  vermindering  allezins  vernederend  en  ont« 
moedigend  voor  de  Geestelgken ,  en  Tchadel^k  voor  hec 
wm«  belang  van  hunne  voortgaande  ftudie  en  ambtsbe- 
diening zou  zijn.    Andere  moeijelijkheden  hiervan  gaac 
Ree.  kortheidshalve  voorbfl.    Wat  de  overige  geldbron- 
nen aangaat,  die  Philocandidatus  voor  zulk  een  fonds 
aanwQat ,  hiervan  wil  Ree.  flechts  in  het  algemeen  zeg-* 
g«i ,  dat  hij  ze  met  kan  aannemen ,  niet  omdat  hij ,  met 
Thtofricd*$  Vriend,  afkeerig  van  finantiéle  berekeningen 

Aa2 


Digitized  byCjOOQlC 


364  MIDDELEN  ,  ENZ. 

is 9  die  tocii  dikwijls  noodig  kunnen  zijn,  maar  omdat' 
hem,  naar  de  kennis  en  ondervinding,  die  hij,  federt 
de  organifatie  van  1816  ^  in  het  Provinciaal  en  het  Clas- 
ücaal  Beftuur  verkregen  heeft,  de  bier  opgegevene  geld- 
middelen meestal  ongefchikt  en  onbruikbaar  voorkomen. 
Men  neme  b*  v,  de  drie  eerlle ,  de  gelden  voor  de  Pro- 
vinciale en  de  Clasficale  Befhiren ,  die  voor  de  Clasfi- 
cale,  en  die  voor  de  Ringsvergaderingen !  De  eerfte 
zijn  reeds  verminderd ;  en  de  Vergaderingen  kunnen  dit 
in  het  geheel  -niet ,  of  niet  meer ,  dan  zij  het  nu  reeds 
zijn:  de  geheele  aflchaffing  der  twee  laatstgenoemde  gel- 
den, zou  een  gefchikt  middel  zijn ,  om  de  Vergaderingen 
nog  veel  minder  te  doen  bijwonen.  Zien  wij  ook  nog 
een^  op  het  vijfde,  een  gedeelte  der  vaCatuur-geldfin ! 
Komt  niet  reeds ,  alwat  boven  de/  1200  traktement  is , 
voor  de  Gemeente  ?  Slepen  de  verre  'afllanden  die  gel- 
den  fomtyds  niet  gfootëndeels  weg?  Moet  er  ten  minfte 
niet  eenige  vergoeding  zijn  voor  de  liefdebeurten ,  ge- 
durende IJ  jaar,  voor  eene  Weduwe,  of  voor eenen zie- 
ken of  zwakken  Broeder ,  die  geheel  tot  fchade  der  Ring- 
broeders komen  ?  Moet  de  Confulent  thans  ook  niet  be- 
taald worden  uit  de  Ringbeurs,  die  Philocandidatus 
zelfs  hare  Aijkstoelage  wil  doen  opofferen?  —  Op  welk 
eene  wijyè  de  Briefrchrijver  eene  Adjunctie- dienst  tot 
ftand  giébragt  wil  hebben ,  is  niet  volkomen  duidelijk. 
Eerst  Q)reekt  hij  van  daaraan  ,,  een  gefchikt  mkomen  te 
i,  verbinden" ;  maar  van  waar  dit  komen  moet ,  zegt  hij 
niet.  *  „  Wie  hieraan  juist  geen  behoefte  hebben  ,•'  wil 
hq  „  op  eene  andere  wijze  tot  de  Kerk  in  betrekking  ge- 
„  bragt  zien" ;  maar  hoe ,  dit  wijst  hij  niet  aan ,  want 
het  volgende  ziet  immers  blijkbaar  weder  op  alle  Candi- 
daten.  Hj|j  wil  namelijk ,  dat  ieder  Provinciaal  Kerk* 
beftuur  zijne  Candidaten<  aanbevele  aan  de  Clasfis ,  en 
deze  wederom  aan^ de. Gemeente,  waaronder  zij  wonen, 
en  dat  zij  zich  dan,  let  wel!  y^vr^'mllig  tnzof^dtr gtU 
„  dcUjk  bezwaar, j  ter  befchikking  dier  Gemeente  Ilel- 
,)  len ,"  om ,  op  verlangen  van  den  Leeraar  of  de  Leer- 
aars, te  prediken,   te  catechiferen ,  en  in  het  herder- 


Digitized  by  CjOOQIC 


MIDDELEN',   ENZ.  365 

werk  behulpzaam  te  zijn.  Hoe  dit  ftrookt  met  er  een 
gefchikt  inkomen  aan  te  verbinden ,  betuigt  Ree.  niet  te 
begrijpen :  of  ziet  het  alleen  op  de  meer  bemiddelden , 
die  dit  juist,  niet  noodig  hebben  ?  hoe  partijdig  dan !  en 
al  behoefden  zij  het  juist  niet ,  kunnen  zij  dan  nog  ver- 
pligt  worden,  om  er  aflland  van  te  doen?  of  zullen  zij 
dit  vEgwillig  vérkiezca?  Over  het  nut  hicmn  voor  de 
•  Candidaten  beeft  dd  Vriend  wel  veel  goeds  aan  zijnen 
Theofritd  gezegd ,  maar  het  toch  van  de  fchoonfte  zijde 
gefchilderd ,  en  de  bezwaren  vergeten.  Ten  opzigte  van 
het  nut  voor  de  Kerk ,  fpreekt  hij  allecïi  over  den  heil- 
zamen  invloed ,  dien  de  Kerkbefturen  dus  op  de  beroem 
pingen  zouden  kuonen:  hebben:  deze,  ja ,  - gfootelijks 
il^enlbiieliike  ^  maar  ook  ^  moeljdijké  2dak  fchijnt  echter 
niet .  in .  onaffcheidelQk  ^texbaod  te  ftaan  met  de  Adjufic- 
tie>dienst ,  die  mei  «een  aanbevelenswaardig  middel ,  maar 
voor  geene  algemoenc  maatregelen  vatbaar  en  alleen /naai* 
de  tijdelijke  en  ^j>laStfelijke  omftandigheden  van  Leera^ni 
en  Gemeenten  bruikbaar  fbhljnt  te  zijn. 

Onder  de  bijkomende  middelen  notmt  Philocandida^us 
het  bevorderen  van  de  Candidaten  naar  hunne  (om 'Het 
eens  kort  met  een  militair  woord  te  noemen)  aneicfindt- 
uit.  De  BrieffcKrijver  vindt  er  even  veel  voor  aU*  to- 
gen 9  en  vreest  hiervan  ilremming  der  kerkelQke  vrijheid. 
Ree.  wil  dit  niet  geheel  ontkennen ;  maar  zou  de  beper- 
king tot  een  zeker  getal ,  jaarlijks  door  de  Synode  te 
bepalen ,  iets  ruimer ,  dan  er  in  een  jaar  töt  vervulling 
der  vacaturen  vermoedelijk  noodig  is,  minder  verkieslijk 
zijn ,  dan  de  al  te  cnibepaalde  en  benaauwende  keus  tas^ 
Ichen  een  overbodig  groot  aantal?  Eerder  zou  eene 
meerdere  ontmoediging  der  Candidaten  daardoor  te  vreezen  * 
zijn ;  maar  zou  het  meer  zekere  vooruitzigt ,  van  binnen 
een' bepaalden  tp  geplaatst  te  worden,  voor  velen  niet 
aangenamer  £n  nuttiger  zijn ,  dan  de  onophoudelijke  on« 
zekerheid  en  gedurige  teleurflelling  ?  De  zaak  is  althans 
misfchien  niet  geheel  verwerpelijk ,  en  verdient  nadere 
overweging.  —  Mét  TheofHed^s  Vriend  verklaart  Ree. 
zich    tegen  bet  voortrekken ,   ten  minde  het  onbepüaald 


Digitized  by  CjOOQIC 


366  MIDDBLEN,   RfiZ.. 

voortrekken,  der  genen ,  die  voor  het  Vadetland  uitge^ 
trokken  zijn ,  omdat  het  ten  nadeele  kan  ftrekken  van  de 
genen ,  wieü  bet  hiertoe  niet  aan  den  wil ,  maar  aan  de 
gelegenheid  ontbroken  heeft ;  —  zoo  ook  tegen  het  ge- 
dwongen uitftellen  van  hetCandidaats^^examen,  want  ook 
dit  kan  niet  ^nmoedigen. 

Eindelijk  ilaat  BUIoeandidatus  nog  eenige  nuddelen  voor^ 
om  den  overtolligen  aanwas   van  Candidaten  voor  het 
vervolg  tegen  te  werken ,  en  vindt  hierin  bg  d^  Schrij- 
ver van  Wenken  enz*  toeftemming.    Die  middelen  zijn : 
h  De  uitfluiting  van  alle  buitenlandfcfae  Candidaten  en 
Predikanten*    Hoe  dit  hiertoe  kan  dienen  ^  begrijpt  Ree. 
vollbekt  niet:  eerder  zou  het  nu  der  plattfing  van  in- 
landfche  Gködidaten  kunnen  vooideelig  zqn^  hoewel  ook 
dit  niet  ved  zijn  kan:   ja.  idfs  is  het  dan  te  vreezen  , 
dat  de  Na1>ured  répréfailles  zullen  nemen;  en  dan  is 
-b«  V.   Oostfrieütmd\  waarheen  an'4ia::aog  eens  een  of 
«nder  geraken  kan ,  gefloten.  «-^    2;  'Het  afTchafTen  vin 
de  Ltodsbeurs  voor. de  Theologanten ;  waarbij  de  Brieft 
fchrijver  nog  vo^  het  wijzigen  der  vrijftelling  van  de 
Militie ,  en  het  naauwkeung  toezien  bij  het  verleenen 
van  biljzondere  onderfleumngen.    Het  eerstgenoemde  kan 
Ree.  niet  wenfchen  \  daar  -zulks  de  Theologifche  Facul- 
teit zeer  ten  onregte  van  een  voorregi  zou.  berooven  »  dat 
de  andere  genieten  ^  en  tevens  ten  nadeele  ftrekken  van 
zeer  bekwame ,  maar  niet  bemiddelde  jonge  lieden.  Veel- 
eer zou  hij  bij  het  laatstgemelde  ernftig  wenfchen  het  af- 
fichaffen  van  alle  particuliere  beurzen ,  die ,  vóór  eenige 
jaren ,  bij  het  zijns  inziens  overdreven  geroep  over  ge- 
brek aan  Predikanten  ,  welmeenend  maar  onbedachtzaam 
opgerigt  zijn;   van  welk  een  en  ander  hij  toen  reeds  de 
tegenwoordige  fchadelijke  gevolgen  gevreesd  en  voorfpeld 
hééft.  Eene  geheele  opheffing  der  vrijftelling  van  de  Land- 
militie  zou  h^,  in  de  gegeveneomftandigheden^  mede  zeer 
wenfchelijk  achten.  —  3.  De  betaling  van  eene  vr^  aan- 
merkelijke fom  jaarlijks  door  Studenten  in  dé  Godgeleerde 
heid,  woonachtig  in  eene  Akademieftad,  door  beide  Schrij'* 
billijk  en  doelmatig  gevonden ,  kan  Ree.  niet  goed- 


Digitized  by  CjOOQIC 


MIDDELEN  9  £NZ.  36X 

keuren »  oindat  hq  niet  ziet ,  op  welken  grond  van  hil^ 
l^kheid ,  en  ten  wiens  voordeele  dezelve  zou  kunnen  ge<s 
vorderd  worden ,  en  omdat  hierdoor  den  Predikanten  van 
eene  Akademieftad  een  voordeel  voor  hunne  zonen  ontvalt. 
De  flotfom  van  alles  komt  Ree.  voor  te  zijn,  dat  eene 
rpoedige  phatfing  van  de  Candidaten  nog  wel  onder  de> 
pia  vota  blijft  behooren.  Kon  men  evenwel,  om  hen  niet 
zonder  werk  en  beftaan  te  laten ,  bun  en  der  Gemeenten 
de  Adjunctie-dienst  fmakelijk  maken ,  en  niet  door  alge-^ 
meene ,  maar  door  plaatfelgke  maatregelen  bevorderen , 
bij  zou  dit  wel  willen  aanraden :  in  groote  fteden  fch^nt 
het  hem  over  het  algemeen  voor  de  Candidaten  minder 
verkieslqk,  want  het  voorbeeld 'van  de  Waalfche,  dat  hij 
zdf  ook  wel  eens  in  vergelQking  gebragt  heeft,  komt  hem 
nu  voor  minder  af  te  doen ,  daar  deze  doorgaans  klei- 
nere Genjcente  en  kleiner  Auditorium  hebben.  —  Verder 
meent  hij  opmerkzaam  te  mogen  maken  op  de  Leeraars- 
dienst  in  Nederlands  Oost-  en  Westindië ,  waaraan  geen 
van  beide  de  bovengenoemde  Schrijvers  gedacht  fchQnt 
te  hebben,  maar  die  evenwel  aldaar  zoo  noodig  is  en 
begeerd  wordt,  en  waarvoor  cmder  het  groote  aantaV 
Candidaten  toch  wel  eenigen  gefchikt  zouden  z|jn*  r- 
Eindelijk  meent  hij ,  dat  er  ook  lyel  zijn ,  zoo  Studen-v 
ten  als  Candidaten ,  die  geene  zwarigheid  moesten  ma- 
ken ,  om  nog  in  tijds  eenen  anderen  (land  te  kiezen , 
waarin  zij  niet  minder,  ja  dikwijls  nog  veel  meer  voor 
zichzelven  en  anderen  nuttig  zouden  zijn. 


Oyer  Doop  en  Doopsgezinden.  Handboekje  voor  Le* 
den  en  Catechifantcn  bif  de  Doopsgezinden  ^  door 
s.  BLAUPOT  TEN  CA  TE.  Tweéde ,  yermeerdef^ 
de  en  veranderde  Druk.  Te  Leeuwarden^  bij  H. 
C.   Schetsberg.    1836.      In  kl.    8vö.      IV ^  tó  bl. 


H, 


Let  lu^r  aangekondigde  boekje  is  een  vreemd  verfchiji^* 
fel  in  de  Katechetifche  Letterkunde  niet  alleen  van  onza 


Digitized  by  CjOOQIC 


368  S.    BLAUPOT   TEN   CA  TE 

vaderlandfche  Protestantfche  Kerk,   maar,  indien  Ree, 
zich  niet  bedriege,  zelfs  van  de  Kerkgemeente,^  waartoe 
de  Schrijver   behoort ;   het  heeft  de  bepaalde  ftrekking , 
om  Leden  .en   Catechifanten   bij  de  Doopsgezinden  een 
kort ,  maar  grondig  onderwijs  mede  te  deelen  aangaande 
de  bijzondere  geloofspunten  9  waarin  zq  van  de  overige 
Protestantfche  gezindten  verfchillen  (*).    De  He&c  ten 
c  A  T  E ,  oordeelende,  dat  er  zulk  een  Handboekje  onder 
zijne  Geloofsgenooten  ontbreekt,  heeft  door  bet  gemeen- 
maken  van  dezen  zijnen  arbeid  aan  die  behoefte  willen 
voldoen.    Voor  zoo  veel  Ree.  den  ftaat  van  dat  Kerk- 
genootfchap  kent,   zou  bij   in  dezen  van  den  wakkeren 
man  eenigzins  verfchillen ;  ja,  indien  hy  vóór  de  uitgave 
van  het  boekje  zijn  gevoelen  daarover  had  mogen  zeg- 
gen ,  zou  hij  tot  dezelve  niet  geraden  hebben.   Het  komt 
hem  namelijk  voor,  dat  er  bij  de  Doopsgezinden  hier  te 
lande  wel  behoefte  is  aan  een  gefchikt  onderwijsboek  vo<^ 
Catechifanten  en  Leden,   waarin  de  leer  des  Evangelies 
van  het  Doopsgezinde  ftandpunt,  hetwelk  de  Doop  der 
Bejaarden  aanwijst,  in  hare  waarheid  en  hare  heiligende 
en  zaligmakende  kracht  wordt  voorgefteld;  een  arbeid, 

(*)  Hec  gefchrifc  is  derhalve  alleen  en  bij  uitflulcing  voor 
Le()en  en  Catechifanten  bij  de  Doopsgezinden  beftemd ,  ge- 
lijk de  titel  trouwens  duidelQk  zegt.  Echter  heeft  men  dit 
doel  elders  voorbi^jgezien ,  en  het  boekje  daarpm  in  verband 
gebragc  met  een  ander  flukje  over  den  Doop ,  in  dit  Maand- 
werk opgenomen;  ja,  men  heeft  de  grieven,  die  men  tegen 
den  Schrijver  meende  te  kunnen  Inbrengen ,  aan  de  geheele 
bi-oederfchap  der  Doopsgezinden  te  laste  gelegd.  Ree. ,  die 
tot  de  Doopsgezinden  behoort ,  acht  het  niet  alleen  onnoo- 
dig ,  maar  h|j  zou  zich  en  zijne  Kerkgemeente  meenen  te  ver- 
lagen ,  zoo  bij  in  eenige  wederlegging  van  de  befchuldiging 
wilde  treden,  die  in  de  beoordeeling  van  den  eerden  druk 
elders  onbewimpeld  is  uitgefproken ,  terwijl  zij  in  die  van 
den  tweeden  Is  teruggenomen ,  of  zoo  bi^  van  het  regt  van 
wedervergelding  wilde  gebruik  maken;  ja,  de  hoogachting, 
die  hy  voor  beide  hlérhi  betrokkene  Kerkgenootfchappen 
voedt ,  weerhoudt  zijne  pen  zelfs  in  het  nederfchrtiven  der 
aaot^ging  van  den  bedoelden  beoordeelaar. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANDBOEKJE.  369 

.die  tevens  de  onderwerpen  omvat ,  door  den  Heer  ten 
c  A  TE  in  zijn  boekje  afzonderlijk  ontwikkeld;  maar  hij 
ziet  in  de  bepaalde  behandeling  der  twee  punten,  op 
den  titel  vermeld,  vooral  in  den  tegenwoordigen  tijd, 
om  meer  dan  ééne  reden ,  niet  zoo  veel  nut. 

Het  boeide  ziet  intusfcheü  het  licht,  en  zelfs  in  koe- 
ten tijd  voor  de  tweede  maah  Het  is  in  vijf  Afdeelin- 
gen  gefplitst,  die  de  navolgende  opfchriften  hebben. 
Ècrflc  JfdeeUng:  Bewijzen  vQor  en  tegen  den  Kinder- 
doop, bl.  1—17.  Tweede:  Bewijzen  voor  den  Doop 
der  Bejaarden,  bh  17— 22é  Derde:  Behandeling  van 
eenige  vraagftukken ,  der  Doop  der  Bejaarden  betreffen- 
de, bh  22—28.  Vierde:  Iets  over  den  oorfprong  en 
de  gefchiedenis  der  Doopsgezinden,  bl.  28—36.  Vijfde: 
Waardoor  onderfcheidt  zich  het  Christelijk  geloof  der 
Doopsgezinden  van  dat  der  andere  Christelijke  Kerkger 
nootïchappen ,  bl.  36—43. 

Ree.  erkent  gaarne,  dat  het  oogmerk  van  den  Heer 
TEN  CATE  de  behandeling  der  zaken  vorderde ,  die 
in  de  vier  laatfte-  Afdeelingen  voorkomen ,  en  hij  acht 
ze  desgelijks  ordelijk  gerangfchikt ,  helder  voorgefteld 
en  vruchtbaar  ontwikkeld ;  maar  hij  kan  zich  minder 
vereenigen  mee  de  eerde  Afdeeling.  Het  doel  van  dea 
Schrijver  is  niet  polemisch,  maar  zuiver  apologetisch 
geweest;  doch  dit  moest  hem  niet  zoo  zeer  tot  eene 
opzettelijke  beibijding  van  den  Kinderdoop  leiden,  als 
wel  tot  het  ftaven  van  den  Doop  der  Bejaarden. als  den 
alleen  fchriftmatigen ,  hetwelk  hem  ongetwijfeld  tot  re* 
fultaten  zou  hebben  gebragt ,  die  alle  bewijzen  voor  den 
Kinderdoop  ontzenuwen.  In  de  tweede  Afdeeling  Ind  hi^ 
het  bewijs,  uit  het  wezen  en  de  beteekenis  van  den 
Doop,  in  verband  met  den  geestelijken  aard  van  het  Chris- 
tendom, afgeleid,  uitvoeriger  moeten  ontwikkelen  en 
nadrukkelijker  aandringen.  Dit  zou  hem  gelegenheid  ge- 
geven hebben,  om  het  Bijbelsch  denkbeeld  van  'weder- 
geboorte^ waarop  het  in  dezen  zoo  zeer  aankomt,  vast 
te  ilellen ,  dat  nu  naauwelijks  ter  loops  ontwikkeld  wordt. 
De  eerfte  vraag  van  de  derde  Afdeeling  is  wel  zeer  ge-? 


Digitized  by  CjOOQIC 


370  S.    BLAUPOT    TEN    CA  TE 

past;  maar  het  is  vi^emd,  ^t  zeker  ephemeer  ftukje  uit 
den  Kecenfent  o.  d.  Kcc.  daarbij  aangetogen  wordt  (*)• 
De  vierde  Afdeeling  bevat  een  kort  en  zaakrijk  overzigt 
van  den  oorfprong  en  de  lotgevallen  der  Doopsgezinden. 
Juister  ware  dit  opfchrift,  wanneer  het  meer  bepaald 
van  de  Nederlandfche  Doopsgezinden  gewaagde.  Wat 
bl.  29  bver  de  afkomst  en  de  vroegfte  lotgevaóen  der 
Waldenzen  gezegd*  wordt  ^  is,  naar  het  oordeel  van  Ree., 
kwalijk  gefchiedkundig  goed  te  maken ; .  maar  de  Heer 
TEN  c  A  T  £  getuigt  vau  zijne  gematigde  denkwijze  en 
zijn  juist  oordeel ,  wanneer  hij  erkent ,  da(  men  ^  te  veel 
zou  willen  bewijzen ,  als  ;men  beweerde ,  dat  de  Doojps<^ 
gezinden  algemeen  van  de  Waldenzen  dfftammen,  of 
ook  zelfs  door  hun  toedoen  tot  de  Doopsgezinde  ge- 
voelens gekomen  zijn."  '  Ree.,  twijfelt ,  of  men  naar 
waarheid  kan  zeggen ,  wat  op  bl.  32  gefteld  wordt ,  dat 
^e  Nederlandfche  Doopsgezinden  reeds  in  het  midden  der 
16de  eeuw  door  m  £  n  n  o  simons  tot  één  ligchaam 
vereenigd  zyn.  De  noot  op  >L  33 ,  over  de  fplitiing  der 
Doopsgezinden  in  Lamistjcn  en  Zonisten ,  is  niet  volle- 
dig ;  zoo  als  dezelve  nu  luidt ,  heeft  zij  voor  den  ge- 
wonen lezer  weinig  waarde.  Al  wil  men  de  reden  la- 
ten gelden,  waaruit  de  mindere  vormmg  der  vroegere 

(*)  Ree.  acht  zich  niet  geroepen  dat  flukje  te  toecfen, 
maar  kan  niet  voorbij ,  hier  met  een  enkel  woord  aan  te  mer- 
ken, dat  de  bewijzen,  daarin  aangevoerd,  geenen  weion- 
derwezen '  Doopsgezinde  In  zijne  overtuiging  op  het  bedoelde 
pnnt  zullen  doen  wankelen.  Het  is  bijkans  eene  eeuw  gele- 
den, dat  twee  Remonftrantfche  Predikanten  foortgelijke  gron- 
den tegen  bet  leerlluk  van .  den  Doop  der  Bejaarden  hebben 
doen  geiden,  waarvan  zich  nu  twee  andere  Protestanten  be- 
dlenien.  IiHlien  er  Doopsgezinden  wezen  mogcen,  die  in  dezen 
(Ipjd  eenlge  verfterking  behoeven ,  zoo  zullen  z^  niet  vruch- 
teloos raadplegen  het  kleine  gefchrift  van  den  niet  Doopsge* 
ztoden  jan  wagenaar,  tegen  de  uitvoerige  Verhandelin- 
gen der  gemelde  Remonftrantfche  Leeraren  gerigt,  en  uitge- 
geven onder  den  titel :  Onderzoek  wegens  de  oudheid  en  de 
fckriftmatigheid  van  den  Kinderdoop ,  enz,  Amfterdam  \  1741 
en  17T6. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANDBOEKJE.  371 

Doopsgezinde  Leeraren  op   dezelfde  bladzijde  verklaard 
wordt,   de  eigeniyke  grond  daarvan  lag,  naar  het  oor- 
deel van  Ree. ,   dieper,  en  moet  in  den  geest  der  toen- 
malige Doopsgezin(^  Gemeenten  gezocht  worden.     In 
de  vijfde  Afdeeïing  had  onder  de  kenmerkende  punten 
de    bijzonderheid    eene    opzettelijke   melding  verdiend, 
dat  alle  Doopsgezinde  Gemeenten  op  zichzelve  ftaan  en 
oppermagtige  l^gchamen  uitmaken ,  die  niet  van  elkander 
afhangen  ^  en  door  geen  hooger  kerkelijk  gezag  in  de 
leiding  van  hare  belangen  beftuurd  worden.    Ree.  ver- 
heugt zich ,   tot  een  Kerkgenootfchap  te  behooren ,  dat 
geene  aanneming  van  Geloof sbelijdenisfen  en  FonnuUeren 
van  zijne  Leden  vordert ;  maar  hij  kan  daarom ,  vooral 
in  onze  dagen ,  die  zoo  veel  gelegenheid  geven  y  om  het 
gezag  van  zulke  menfchelijke  opfteUen  te  beoordeelen , 
zich  nog  niet  vereenigen  met  de  wijze ,  waarop  dit  ken» 
merk  bl.  40  wordt  uitgedrukt.    Ook  fchijnt  hem  het 
gezegde  op  bl.  43  min  juist ,  dat  de  Doopsgezinden  m 
hunne  gevoelens    „  toegeven  zoo  veel  zij  toegeven  kun- 
„  nen#"    De.  Doopsgezinden  hebben  nooit  toegegeven; 
zij  z^n  op  fommige  punten  niet   „  rekkelijker  gewor- 
„  den,''  geiyk  men  wel  eens  hoort  zeggea;  zij  hebben 
ileeds  uit  eigene,  naar  hun  inzigt  op  de  H.  Schrift, ge- 
gronde overtuiging,   of  ook  uit  onverfchilligheid ,  maar 
altoos  vrijwillig,    gevoelens  laten  varen,    waaraan  zij 
vroeger  vasthielden.  Door  deze  wijze  van  handelen  mee^ 
nen  zij,  met  behoud  van  hunqe  zelfïlandigheid,  aan  het 
Protestantsch   beginfel   meer  getrouw  gebleven  te  zijn, 
dan  wanneer  zij  alle  de  leerftukken,  door  hunne  voorva^ 
deren  vóór  meer  dan  twee  eeuwen  omhelsd,  in  bijzon- 
derheden vasthielden,  en  in  zulk  eene  {labiliteit  de  een»- 
heid   en  .  het  wezen  van  hunne  Kerkgemeente  Helden. 
Terwijl  Ree.  deze  aanmerkingen  den  Heere  ten  ca  te 
ter  overweging  aanbiedt ,  maakt  h\j  er  zich  een  genoe- 
gen van ,  te  erkennen ,  dat  ook  deze  zijn  arbeid  tot  een 
nieuw  bewijs  verftrekt  voor  den  ijver,  de  kennis  en  het 
helder  oordeel,  waarvan  hij  reeds  vroeger  loffelijke  proe-i 
ven  gegeven  heeft. 


Digitized  by  CjOOQIC 


372  UREN    VAN   AANDACHT. 


Uren  van  aandacht.  Godsdienftigc  Overdenkingen  voor 
Christelijke  Huisgezinnen^  in  den  tegenwoordigea  tijd. 
Het  Hoogduitsch  vrij  gevolgd.  Door  h.  van  der 
SPRONG.  Te  Schiedam ,  bij  de  Munnik  en  Wij- 
nands.  1834.     In  gr.  %vo.  84  BI.  fi- 80.' 

JLndien  alle  goede.  Christelijke,  bemoedigende  denk- 
beelden ,  met  welke  men  zich  in  dagen  van  beproeving 
vertroost ,  maar  aanftonds  ter  perfe  moeten ,  ook  indien 
zij  niets  inhouden,  dan  hetgeen  reeds  meermalen  en  be- 
ter is  gezegd,  gefchreven  en  gedrukt;  —  indien  een  e 
vertaling ,  denkelijk  van  fragmenten  uit  het  eene  of  an- 
dere Erbauungsiuch ,  het  legio  ftichtelijke  boeken  en 
boekjes  moet  vermeerderen ,  ook  indien  zij  niets  bijzon- 
ders bevat ;  —  indien  hèt  daarbij  volftrekt  niet  aankomt 
op  zliiverheid  van  taal,  ftijl  en  interpunctie,  —  dan 
heeft  de  ons  onbekende  Heer  van  der  sprong  zich 
met  de  uitgave  van  dit  bocjkjé  regt  verdienftelijk  gé- 
maakt.  Maar  indien  het  iets  anders  is ,  zichzelven  en  de 
zijnen  in  droefheid  te  troosten ,  esa  iets  anders ,  de  gron- 
den van  die  vertroosting  in  het  licht  te  zenden ;  iets  an-* 
ders ,  bij  gelegenheid  een  ftichtelijk  woord  te  fpreken  , 
en  iets  anders ,  dat  door  middel  der  drukpers  voor  het 
publiek  te  doen ;  iets  anders ,  zich  in  de  taal  des  dage- 
lijkfchen  levens  niet  angstvallig  en  op  fchoolmeesterlijke 
wijze  aan  alle  taalregels  te  binden ,  en  wederom  iets  an* 
ders ,  die  in  een  gedrukt  werk  flordiglijk  te  verzuimen ,  — 
dan  zouden  wij  dien  Heer  de  uitgave  van  deze  Uren 
(of,  volgens  de  kortheid  der  vertoogjes ,  Wqvqt  oogen-- 
blikken^  van  aandacht  welmeenend  hebben  afgeraden , 
oflchoon  de  geest  goed ,  en  de  aanhaling  van  verzen  uit 
de  Gezangen ,  feith,  young  enz.  gepast  is.  Dit 
is  alles ,  wat  wij  van  dit  boekje  te  zeggen  hebben.  De 
Christelijke  lezer  doe  ,intusfchen  zijn  voordeel  met  de 
overdenking  van  waarheden ,  die ,  in  welken  vorm  en 
hoe  dikwijls  ook  toegediend,  niet  ophouden,  belang- 
rijke en  nuttige  waarheden  te  wezen* 


Digitized  by  CjOOQIC 


C.  C  A  S.PARI,D£HOMÖOPATHISCH£  GBNBESLEER.  373 


De  waarheid  en  yoortreffelijkheid  der  Homoopathifche 
Geneesleer ,  door  Dr.  c.  CAsvAKiy  uit  het  Hoog- 
duitsch  vertaald  en  voorzien  met  uenige  Aanteeke^ 
ningen^  door  Dr.  j,  F.  ?.  schönfeld.  Te 
Winfchoten ,  bij  H.  V,  Huifingh.  1835,  In  gr.  8vo. 
175  BI. 

Dt.  schönfeld,  van  wiens  vertaling  van  een 
llukje  van  s.  hahnemann  in  No.  XIV  van  dit 
Tqdfchrift  voor  1834,  bl.  593,  is  melding  gemaakt, 
levert  hier  op  nieuw  eene  vertaling  van  eene  brochure , 
door  den  overleden'  Duitfchen  Geneesheer  gaspari 
in  1828  gcfchreven ,  met  het  kennelijke  doel ,  om  de 
Homoopathifche  geneeswijze  bij  het  algemeen  meer  in- 
gang te  doen  vinden.  Ziet  hier  van  dezelve  een  kort 
verflag. 

De  Schryver  begint  zijn  ftukje  door  met  grooten  op- 
hef de  vorderingen  uit  te  meten  ,  welke  de  Homo  opat  hie 
in  de  laatfte  jaren  in  bijna  alle  landen  van  Europa ,  en 
wel  in  Duitschland^  Italië^  Frankrijk^  Rusland^  ja 
zelfs/  in  Amerika  heeft  gemaakt ,  en  d^  Vertaler  heeft 
gemeend  dit  nog  verder  in  de  aanteekeningen  te  moeten 
uitbreiden  met  berigten  en  aanhalingen ,  welke  hij  groo- 
tendeels heeft  ontleend  uit  de  beide  tijdfchriften ,  welke 
tot  verdediging  v^nhtt Hahnemannfche  ftelfel  m Duitsch- 
land  worden  uitgegeven;  namelijk  At  Allgemeine Homoo^ 
pathifehe  Zeitung  en  het  Archif  für  Homoopathifche 
Heilkunde.  Het  is  reeds  zoo  dikwijls  opgemerkt  en 
bewezen ,  hoeveel  grootfprakigs  en  overdrevens  in  die 
tijdfchriften  wordt  gevonden,  dat  het  niet  noodig  is 
daarop  weder  terug  te  komen.  De  Vertaler  fpreekt  met 
warmte  van  de  inrigtingen ,  welke  van  regeringswege  tot 
hzsorAttiXi%A'^x  Homoopathie  in  onderfcheidene  rijken  zijn 
tot  ftand  gebragt ;  maar  wij  nemen  de  vrijheid ,  hem  te 
doen  opmerken,  dat  dit  algemeen  niet  gefchied  is  omdat  men 
er  groote  waarde  aan  hechtte,  maar  om  zoo  veel  mogelijk 


Digitized  by  CjOOQIC 


374  C.  GASPARI 

het  fchromelljke  misbruik  tegen  te  gaan,  hetwelk  be- 
driegers van  eene  geneeswijze  maakten ,  welker  uitoefe- 
ning alle  theoretifche  kennis  overbodig  maakt ,  zoo  als 
GASPARI  ook  zelf  op  bl.  7  van  het  vertaalde  werkje 
zegt ,  van  de  vorderingen  der  Homoopathie  fprekende : 
Zelfs  leckcn ,  predikanten  te  lande  en  eigenaren  yan 
landgoederen ,  hebben  zich  hier  en  daar ,  ten  beste  van 
hunne ,  yan  geneeskundige  hulp  verwijderde ,  gemeenten^ 
met  de  Homoopathie  bezig  gehouden ,  en  de  yoortrefc- 
l^'kfte  uitkomften  aan  het  licht  gebragt.  Verder  noemt 
de  Vertaler  eene  menigte  mannen  op ,  welke  echte  voor- 
ftanders  der  Homoopathie  zouden  zijn ,  doch  waaronder 
wij  verfcheidenen  zouden  kunnen  aanwijzen,  die  wQ 
niet  gelooven,  dat  bijzonder  op  die  eer  gefield  zijn. 
Voorts  loopt  hij  hoog  met  eene  aanhaling  van  hufb- 
LAND,  uit  welke  hij  hét  befluit  trekt,  dat  deze,  of- 
fchoon  nog  geen  Homoopaath^  echter  der  nieuwe  leer 
niet  geheel  ongenegen  is.  Wij  weten  wel,  dat  h ups- 
LAND  zich  nimmer  regtftreeks  tegen  de  leer  van  hah- 
TfEMANN  heeft  verzet;  maar  wij  weten  tevens,  dat 
hij ,  in  zijn  praktisch  Journal  en  elders ,  onderfcheidenc 
malen  verklaard  heeft,  dat  hij  er  niet  de  minft^  waaide 
aan  hechtte ,  en  dat  het  van  zelf  te  niet  zoude  loopen. 
Eindelijk 'beginnen  ook,  volgens  den  Vertaler,  onze 
vaderlandfche  Geneesheeren  er  de  aandacht  op  te  vesti- 
gen. En  waaruit  befluit  de  man  dat?  Omdat,  let  wel. 
Lezer!  de  Haarlemfche  Maatfchappij  eene  prijsvraag 
heeft  voorgefteld,  waarby  zij  een  kritisch  onderzoek 
van  het  Hombopathifche  ftelfel  verlangt;  hetwelk  toch 
evenzeer  ten  na-  als  ten  voordeele  kan  worden  uitgelegd. 
C  AS  PARI  komt  er  echter 'rond  voor  uit,  dat  het  der 
Homoopathie  vrij  onverfchillig  is ,  hoe  de  Geneeskun- 
digen over  haar  denken ,  als  de  groote  hoop  maar  op 
hare  zijde  is;  y^ant ^  zegt  hij  zeer  naïf ,  als  het  publiek 
zich  yoor  ons  verklaart ,  dan  moeten  de  Allopathen  van 
zelf  hunne  toeylugt  tot  dezelve  nemen.  Dr.  s  g  h  ö  n- 
V  E  L  D  denkt  hier  eenigzms  anders  09er. 
Ter  zake  komende ,  begint  de  Schr^ver ,  om  de  kldn- 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVER    DE    HOMÖOPATHISCHE    GENEBSLEEK.       375 

heid  der  Homoopathifchc  giften  van  geneesmiddelen  aan* 
netneiyk  te  maken ,  met  aan  te  toonen ,  welke  geringe  in* 
vloed  er  noodig  is ,  om  ziekten  te  veroorzaken  en  in 
't  algemeen  veranderingen  in  levende  en  levenlooze  lig- 
chamen  voort  te  brengen ,  en  haspelt  bij  deze  gelegen- 
heid op  eene  zonderlinge  wijze  de  wetten  der  natuur  en 
der  fcheikunde ,  ja  zelfs  van  electriciteit ,  galvanismus  en 
magnetismus,  door  elkander.  Tot  een  ftaaltje  leveren 
wij  hier  en  daar  eene  zinfnede : 

—  —  Er  komt  een  onweder  op  ^  en  een  onyerklaar^ 
bare  angst  overvalt  fommige  menfchen;  zij  krijgen  hoofd- 
pijn^  aamborjiigheid  ^  een  algemeen  zv^eet  ^  fnifdingen 
in  den  buik  en  doorloop.  Eene  zekere  dame  werd  eens 
door  het  ruiken  aan  eerf  bloemruiker  door  de  toevallen 
eener  hevige  borstontfleking  overvallen;  de  nabijheid 
eener  kat^  het  gezigt  van  een^  kalfskop  veroorzaakt  by 
menigeen  duizeling ,  angst ,  beving  ,  neusbloeden ,  on^^ 
magt  en  dergelijke.  Even  zoo  is  het  met  vele  andere 
voorwerpen.  —  Het  gistende  bier  en  de  melk  worden  zuur^ 
wanneer  zich  een  onweder  aan  den  hemel  vertoont ;  wan- 
neer koffij  en  thee  in  opene  vaten  naast  elkander  ftaan^ 
berooft  de  eerfte  de  laatjte  van  alle  reuk;  een  weinig 
tabaksrook ,  of  de^^iamp  van  ammonia ,  verandert  de 
kleur  der  bloemen  ;  wanneer  een  zwijn  onder  eerf  wagen 
met  kreeften  doorloopt  ^  dan  fierven  zij  alle;  wanneer 
men  viooltjes  of  koornbloemen  op  een  mierennest  werpt , 
worden  zij  terfiond  rood ,  enz.  enz.  Het  is  derhalve 
gemakkelijk  te  denken,  (zoo  belluit  onze  Schrijver)  dat 
even  zoo  geringe  oorzaken ,  als  er  noodig  zijn  om  het 
jnenfchelijk  ligchaam  ziek  te  maken,  ook  voldoende 
gullen  zijn  om  hetzelve  te  genezen.  Tegen  tandpijn  im- 
mers ruikt  men  aan  den  geest  van  ammoniakzout ,  of 
men  hangt  een  magneet ftaaf  je  of  hoefijzir  om  den  hals. 
Wanneer  de  borfien  eener  zogende  vrouw  hard  worden , 
zoo  bindt  zij  er  een  zwavelband  om ;  perfonen ,  zeer 
vatbaar  voor  roos ^  dragen^  als  voorbehoedmiddel^ 
een  ftuk  zwavel  bij  zich;  waarom  kunnen  dan  ook  de 
kleine   Homöopathifche  giften  niet  helpen?  en  waarom 


''  Digitized  by  CjOOQIC 


376    •  C.   C  AS  PARI 

verwondert  men  zich  dan^  dat  ook  de  Homoopathcn 
tegen  yerfchillendé  pijnen  de  patiënten  alleen  maar  aan 
fommige  geneesmiddelen  laten  ruiken  ?  De  oorzaak 
hiervan  is ,  volgens  hem  ,.  ligt  te  ontdekken ;  men  is  al- 
gemeen onbekend  met  de  fijne  deelbaarheid  der  ligcha- 
men,  en  nu  befteedt  de  Schrijver  verfcheidene  bladzij- 
den ,  om  eene  natuurkundige  wet  te  bewijzen ,  die  alge- 
meen bekend  is ,  en  die  men  reeds  oneindig  beter  bij 
MUSSCHENBi^OEK  vindt  uiteengezet. 

De  ruimte  van  dit  tijdfchrift  laat  niet  toe ,  al  het 
Homoopathifche  nonfens  aan  te  halen,  dat  men  hier  vindt 
uitgekraamd;  wij  zullen  ons  zoo  veel  ^mogelijk  bekorten. 

Op  bl.  18  geeft  de  Schrijver  de  aanleidende  oorzaken 
op,  welke  hahnemann  het  eerst  op  het  denkbeeld 
van  zijn  ftelfel  zouden  gebragt  hebben,  en  legt  vervol- 
gens de  gronden  bloot ,  op  welke  de  Homoopathifche  ge- 
neeswijze  berust.  Wij  zullen  dezelve  hier  voorbijgaan; 
zij  zijn  van  elders  genoegzaam  bekend ;  boven  dat  ver- 
liest het  publiek  er  niets  bij ,  en  voor  een*  Geneeskun- 
dige is  bet  veel  te  oppervlakkig;  deze  doet  beter,  de 
eigene  fchriften  van  hahnemann  te  jezen ,  indien 
hij  er  lust  toe  heeft ,  zoo  als  het  Organon ,  de  Chro-- 
nifche  Krankheiten ,  Reine  Arzesm^ittellehre ,  enz.  en 
wil  hij  eene  grondige  beoordeeling',  hij  vergete  de  drie 
deelen  van:  samuel  hahnemann's  unfterblichen 
Nar r heit ^  door  den  Hamburger  Arts  f.g.  simons, 
niet ,  welke  wy  ook  Dr.  s  c  ii  ö  n  f  e  l  d  ter  lezing  aan- 
bevelen ,  daar  het  uit  zijn  geheele  gefchrijf  genoegzaam 
blykt ,  dat  hij  dat  werk  niet  anders  dan  bij  den  titel  kent. 

Op  bl.  22 ,  fprekende  over  de  Homoopathifche  genees- 
middelen ,  zegt  hij ,  dat  de  nieuwe  geneeswijze  reeds 
een'  fchat  van  geneeskrachten  heeft  verzameld,  welke 
dien  der  Allopathen  ver  overtreft;  want  alhoewel  deze 
in  hunne  leerboeken  veel  meer  geneesmiddelen  hebben 
opgeteekend,  dan  de  Hombopathen^  zoo  kennen  deze 
laatften  toch  in  de  142,  welke  zij  reeds  onderzocht  h«b- 
ben ,  veel  meer  geneeskrachten ,  dan  de  overige  Öenees- 
kundigen  in  al  de  hunne  zamengenomen ,   en  dat  willen 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVER  DB   HOMÖOPATHISCHB   GBN££3LS£R.      377 

wij,  in  zekeren  zin,  den  man  gaarne  gewonn^  geven ;  want^ 
volgens  ^jne  eigene  verzekering  9  bezit  eenvoudig  de  A^ü^^i- 
iW720geneeswerkingen,  en,  zoo  ons  geheugen  ons  niet 
bedriegt,  de  pulfatilh  bij  de  1100  en  de  gewone  ^Ai9- 
/woOT/V/if-bloemen  tusfchen  de  5  en  600.  Si  fabula  vtra  l 

Op  bl.  28  gaat  de  Schrijver  verder  voort  met  de  voorr 
treffelijkheid  der  Hom  o  apathie ,  in  tegenAelling  der  AIlo" 
pathic ,  te  betoogen.  Zij  is  ,  volgens  hem ,  in  ftaat , 
eene  menigte  ziekten  grondig,  fpoedig  en  duurzaam  te 
genezen ,  tegen  welke  de  Allopathie  VLVtiÈ  vermag.  Om 
dit  te  bewijzen ,  kiest  hij ,  als  voorbeeld ,  de  tandpijn. 
Deze  woidt ,  volgens  cajspari,  door  de  AUopathcn 
altijd  befchouwd  als  een  en  hetzelfde  kwaad,  en  '^unr 
ntcr  zij  Spaanfcbc  vliegen^  bloedzuigers^  yoetbadcn^ 
kamfer^  nagclolie^  opium  en  eenige  andere  algfitnunc 
middelen  yan  dien  aard  hebben  aangewend  ^^  zoo  is  hunne 
wetenfchap  ten  einde ,  en  zij  nemen  tot  het  laatfte  midn 
Jel  ^  tot  het  uittrekken  van  den  tand  ^  hunne  toevlugt» 
Doch  al  vfare  het  dat  dit  hielp ,  zoo  kan  mei^  het  geen 
genezen  noemen;  het  is  verminken^  want  een  fchadelijk 
deel  te  yernietigen  is  geen  kunst ,  maar  hetzelve  te  be^ 
houden  en  tot  vorige  gezondheid  terug  te  krengen»  Jsfu 
is  er  onder  de  142  middelen^  welke  de  Homoopathie 
heeft  onderzocht ,  byna  geen  één ,  hetwelk  niet  ge/c  hikt 
is  ,  zekere  bepaalde  tandpijn  te  genezen  ,  en  er  is  geen 
twijfel  aan ,  of  zij  bezit  tegen  elke  foort  van  tandp^n 
een  zeker  middel ^  enz.  enz.  Dus  altoos  zekere  hulp; 
fchoon  het  Dr.  schönfbld,  volgens  de  noot,  toch 
niet  altijd  wil  gelukken. 

Verder  gaat  it  Homoopathie  veel  fpoediger;  wantb.v. 
onder  Allopathifche  behandeling  wordt  tot  gentzing  der 
roos ,  vooral  bij  een  ongunftig  jaargetijde  ,  ten  tijd  van 
vier  tot  vijf  weken  vereischt ;  de  Homoopathie  geneest 
dezelve  in  5  tot  8  dagen  ;  borstontftekingen  worden  AU 
lopathisch  niet  gemakkelijk  onder  drie  weken ,  Homoos- 
pathisch  integendeel  in  vier  tot  zes  dagen  ;  ja ,  in  fon^ 
mige  gevallen  waren  eenige  uren  te  dien  einde  toerei^ 
kende.  (Zie  bl.  320    Nu  vragen  wij  aan  ieder,  die  ge- 

BOERBESCH.  1835*  NO.  9.  Bb 


Digitized  by  CjOOQIC 


878  C.  C  ASPARI,DEH0M90PATHiSCHB.6BMË9L£ER. 

cond  menfcheflverftand  bezit,  w&t  beceekenen  ziilke  btn^ 
bepaalde  uitdrukkingen  ?  Hebben  de  graad  der  ziekte ; 
de  ouderdom ,  de  complicatie  en  «en  aantal  andere  om* 
Handigheden  niet,  bij  elke  mogelijke  behandeling,  op 
den  lahgeren  of  korteren  duur  eenéfziekte  grooten  in^ 
vloed?  En  zulke  grove  Empiristen  pogchennog  onop- 
houdelijk op  hun  individualiferen !  Recenfent  vindt  zich 
evenwel  verpltgt  hier  aan  te  merken,  dat  alle  gebreken 
niet  zoo  fpoedig  door  de  HomSopdthie  fchijnen  genezen 
te  worden^  'als  gaspari  èn  schönpeld  ons  wil* 
len  diets  maken.  Immers  Vader  hahnema^tn  ver- 
^langt  in  ^ijne  Chrordfche  Krankhdten^  tot  genezing 
"van  onderfcheidene  ziekten,  weken,  maanden,  zelfs  öp 
ééne  plaats  1|  jaar ;  ja ,  töt  genezing  der  pas  ontftane 
fcabics  (^frifchcn  Kratzèy  zijn ,  volgens  hem  ^  tien  tot 
twaalf  weken  noodzakeli^ ;  zie  zijn  Vorwort  ««  v  o  n 
B  o  N  N  I  N  o  H  A  ü  s  E  n's  Kcptrtorium ,  XXX.  Belang- 
rijk is  voor  den  opmerkzamen  Geneesheer,  om  de  gulle 
^regtheid,  waarmede  het  is  gefchreven,  de  leztog  van 
het  volgende  werkje;  Skizzen  aus  der  Mappe  eines 
reiftnden  Homoopathen-^  zu  Druck  hefordertyonDr.'L. 
GRiéssELicR,  1832.  De  Schrijver ,  zelf  Homoo- 
paath^  heeft  vèrfchcidcne  hunner  inrigtingen  bezocht, 
«n  ftond  met  velen  in  naauwé*  betrekking ;  men  kan  er 
toit  zien,  hoe  het  met  die  fnelle  Hombopathifchc  genezin- 
gen gelegen  is. 

(Het  vervolg  en  fflot  hierna.^ 


Proeve  over  de  zedelijke  fchoonheid  der  Poizij  van  E  u- 

RIPIDES,  door  P.VAN  LIMBURG  BROUWER. 

Te  Groningen ,  *y  W.  van  Boekeren*  1833.    In  gr^ 
%vo.  242  Bl.f%-i 

Ue  oude  Letterkunde  werd  oudtijds,  gelijk  overal^ 
dus  ook  bij  ons,  al  te  fchoolsch  behandeld.  Uitgaande 
?im  het  denkbeeld  der  onvoorwaardelijke  voortreffelijkheid 


Digitized  by  CjOOQIC 


der  Oud^n.»  befchQU\¥de..Qi6ii  derzelver  .overbUjfTels  ^1^ 
heiligdpaim^ ,   dit  ni^t  door  ppgcwgde  of  zelfa  geijirijile' 
banden  iBOgcen  «ang^jraakt  wordeo,  andefs  dan  door.de 
èrbrale  ^i)  doorgaans  meer  op  tittel  en  jota  dan  op  r^a^ 
ken  lettende  woordenkifUiek.  .Men   zie  flecbts  den  ovj-^  . 
Diüs  van  den  door  en  door  geleerden  ouden  bur man,: 
die  zich  beroemde  geen  Hollandsch  te  kennen.     Wat 
al  bele^enbeid  verkwist  om  ééne  lezing  vast  te  Hellen , 
waaraan  men^  wanneer  dit  refahaat  met  zweet  en  moeite 
verkregen  is,  bij  (lot  van  rekening  niet  met  al  heeft, 
noch  voor  het  hart,  noch  voor  het  verftand,  noch  voor 
het  fchoonheidsgevoel !    Men  is  federt  daarvan  gelukkig 
teruggekomen.    Het  ontbreekt  nog  wel  niet  aan  uitgaven 
mee  eenen  geweldig  grooten  oordeelkundigen  tocftel  ^  (kri-* 
tifch$n  Apparat ,   zoo  als  de  Duitfchers  zegg^)  magK 
men  durft  toch  nu  ook  de  $chi^yers  zelve  in  het  oog 
vatten  en  zakelyk  ophelderen,  derzel ver  waarde  of  onr 
ii^aarde  vrijmoedig  beoordeelen,  en  derzelver  gebreken 
^antoonen.    Het  zou   zelfs  goene  letterkundige  ketterij, 
meer  geacht  worden,  de fcboonbeden  van  sopuoclbs^ 
met  die  van  sharespbarb  te  vergelijken,  hoezeer 
twee    Dichters   van    den    meest  vecfchillenden  ftempeU 
Onder  de  Schrijvers,  die  in  ons  Vaderland  deze  minder, 
pedante  manier  bezigen,  en  de  oude  .Letterkunde,  vaa. 
het  fchoolilof  reinigen,  komt  den  Heere  van.limb.urg 
BitouwBR  eene  eervolle  plaats  toe«    Verfcheidene  op- 
ftellen ,  in  onderfcheidene  letterkundige  verzamelibgen  ge- 
plaatst, getuigden  reeds  vroeger  hiervan ,  en  later  .hebben 
zQne  meer  uitgebreide  Verhandelingen  oyer  de  zedelijke 
fchoonheid  van  homerus,  pindarus,   aschy- 
LUS  en  soPHOCLBs,  alle  in  de  moedertaal ,  zulks< 
nog  duidelijker  .bewezen.    Wij  hebben  thans  voor  ons 
die  over  eenen  Dichter ,  die  reeds  in  zijnen  tp  het  ken- 
merk droeg,  dat  hij  meer  was  dan  middelmatig.    HQ 
had  vele  bewonderaars,  en  onder  dezen  het  Orakel  van 
APOLLO  en  socRATBs;   gelijk  vele  fcherpe  beris-! 
pers;    waaronder   aristophanes  wel  de  hevigfte 
was« . . Ar I a^TOTje l b s  noemde  hem , ^ w»der  omwt=-, 

Bb2 


Digitized  by  CjOOQIC 


380  1>.  VANLIMBUHOBROUWBR 

gen,  4tn  must  tragifchen  Dichter.  BIJ  de  herlevmif 
der  letteren  bleef  dit  gunftige  oordeel  bcftaan ;  en  wan- 
neer mannen  van  zoo  geheel  verfchillenden  aanleg,  en 
toch  elk  in  zijne  foort  van  zoo  hooge  verdi^ften,  als 
HUIG  Ob  groot  en  schil  lbr,  zyne  ftukken 
hetzij  in  't  Lattjn  hetzij  in  de  moedertaal  overbragtcn  ; 
iVannecr  een  r  a  c  i  h  e  die  bij  voorkeur  navolgde ;  wan- 
neer  een  vANDERPAL»^en  hamaksr  in  opzet- 
telijke Verhandelingen  de  fchoonheid  van  een  zqner  (hik- 
ken betoogden ,  —  dan  moet  men  toch  zeggen ,  dat  deze 
Dichter  geenen  (zoo  als  de  Franfchcn  zeggen)  aange^ 
matigden  roem  kan  bezitten,  maar  dat  ^e  nakomeling- 
fchap  daaiop  wel  degelijk  haar  zegel  gezet  heeft. 

Ondertusfchen  heeft  in  lateren  t^jd  de  wijze  van  be- 
fchouwing  van  aristophanes  meer ,  dan  die  van 
APOLLo  en  socrates,  ingang  gevonden.  De  be- 
roemde A.  w.  schlegel  heeft ,  in  zijpe  (gedeelte- 
lijk in  onze  taal  overgebragte)  Voorlezingen  o'fcr  ToonuU 
kunst  en  Toonulpoezy^  euripides  niet  alleen  verre  , 
zeer  verre  beneden  iescutlus  en  sophocles 
geplaatst ,  maar  hem  tevens  de  meeste  verdienften ,  die 
hem  tot  dusverre  toegekend  waren ,  ontzegd.  En  toch 
heeft  diezelfde  schlegel,  in  eene  opzettelijke  ver- 
gelijking van  den  Hippolytus  van  euripides  met 
de  Photdra  van  R  A  c  i  n  e  ,  de  verdienften  van  eerstge- 
noemden  verre,  zeer  verre  boven  die  van  den  tweeden 
gefteld.  Hieruit  zou  volgen ,  dat  de  eerfte  Franfchc  Too- 
neeldichter  nog  verfcheidene  trappen  beneden  den  beder- 
ver der  Tooneclpoëzij  (als  zoodanig  befchouwt  s  c  h  l  e<< 
OEL  euripides)  ftaau^ott,  en  dus—  niet  veel 
beter  dan  een  Pruldichter  zijn.  Nu ,  daar  willen  .de 
Duitfchers  federt  lessing  wel  heen :  maar  geen  on- 
zijdig Hollander  .zal  dit  toeftemmenl  De  Heer  van 
LIMBURG  BROUWER  gaat  niet  zoover  als  se  hle- 
gel,  hoewel  ook  hij,  op  oordeelkundige  gronden, 
EURIPIDES  beneden  zijne  twee  voorgangers  ftelt.  In 
zqne  inleiding  drukt  hij.  dit  nogtans  fterker  uit ,  dan  ia 
dt  beoordeeling  der  onderfcheidene  ftukken«    Zeer  oor* 


Digitized  by 


C^ogle 


Droeve»  38l 

tolkulidig  wordt  uit  bet  meer  of  min  droefgeestige  ksu- 
mkter  en  de  w^'sgeerig-redekunftige  opleiding  van  bu- 
RXPiDBS  het  bijzonder  kenfthetfende  zijner  ftukken 
ontwikkeld  9  namelijk  zijne  meerdere  aandoenlijkheid ,  zij- 
ne pleitrèdenen  9  zedefpreuken  en  lesfen  Van  levenswijs- 
heid ,  in  zijne  Treurfpelen  verfpreid ,  en  die  l|em  dóór 
fommige  kunstregters ,  onder  anderen  den  grooten  w  v  t* 
TSNBACH,  als  eene  groote  verdiende zQn  toegerekend. 
Hiervan  verfchilt  onze  Schrijver.  Hij  vindt  die  redenen 
en  fpreuken  doorgaans  ongepast  aangebragt,  en  geeft 
daarvoor  zulke  goede  redenen,  dat  wij  met  hem  mpetra 
Inftemmen.  Eene  andere  eigenfchap  van  euripidbs 
is  zijn  wijsgeerig  nederzien  op  de  Volksgodsdienst ,  (waar- 
aan SOPHOCLBS  zich  getrouw  had  gehouden) ;  iets , 
hetwelk  men  van  een^  leerling  vaUANAXACORAS, 
die  de  Godheid  als  een*  zuiveren  geest  befchouwde^  wel 
mogt  verwachten.  Dit  moest  vele  Kerkvaders ,  geiyk.  de 
eerfte  eigenfchap  redenaars  en  wijsgeeren  voor  hem  inne- 
men ;  doch  onze  Schr^ver  doet  zien ,  dat  die  verachting 
van  het  volksgeloof  zich  Ibms  met  ét  economie  der  ftuk- 
köi  in  volkomene  tegenftellteg  bevindt.  Doch  wanneer 
wij  dit  alles  ook  aan  deü  Schrijver  toegeven ,  zoo  is  het 
toch  een  zeer  hard  oordeel ,  wanneer  hij  (bl.  19 ,  Noo$^ 
zegt ,  dat  niemand  buripides  beter  gekend  en  juis- 
ter  beoordeeld  heeft ,  dan  zijn  land--  en  tijdgenoot 
ARISTOPHANES  9  wicu  hi^éoivoortrefehjkftenlHclt' 
ter  en  man  yan  den  fijnften  fmaak  en  het  gezondfte  oor- 
deel noemt.  Doch  9  indien  dit  zoo  ware ,  zou  buri- 
pides, dien  de  fpotter  op  het  onbarmhartigfte  hekelt, 
niet  meer  dan  een  ellendig  Dichter  zijn.  Arist,opha- 
NES  heeft  zelfs  de  laaghcid,.  hem  in  het  yrye  en  ge^ 
lifke  Athene  gedurig  zijne  geboorte  üit  eene  groenvrouw 
te  verwijten  ,  even  alsof  het  niet  eene  verdienfte  te  meer 
was  9  door  eigene  kracht  zich  boven  zijnen  ftand  te  'ver- 
heffen. —  Het  is  ook  aristophanes  ,  die  door 
zijne  Parodie  de  woorden  van  buripides:  Gezwo- 
ren'heeft  mijn  tongj  maOr  ?t  hart  bleef  onbeledigd  ^ 
.  in  otöSi  jongunftig  licht  heeff  voorgefteld ;  woorden  y  die 


Digi 


itizeciby  Google 


382  P.    VANXIMfiUR<^   BROUWER 

onze  Schrflver  met  tegt  (bl.  138^  139)  in  zijne  böL 
fcherming  néémt,  en  wier  (ledendaagfche)  berisp«r&  h^ 
belagchelyk  noemt.  Maar  wanneer  wQ  kieken  moesten* 
tusfthen  de  ongepaste  en  overtollige  zedefpreuken  en 
lange  redeneringen  van  eurïpides,  of  de  walge- 
lijke morfigheden  (op  een  hedendaagsch  tooneel  zou 
zelfs  de  ftaanplaats  die  uttflulten)  en  de  zedèlooze  taal 
van  den  Dichter  der  Lyfistrata ,  der  Vrouwen  in  de 
volksvergadéringen ^  dan  duizendmaal  liever  de  eerfte! 
Hoe  kan  toch  onze  keurige  Schrijver  den  Dichter  van 
zoo  veel  vuiligheids  een^  man  van  den  fijnften  fmadk 
noemen  ?  * 

Doch 9  wij.Yeiden  het  reeds,  wij  zouden,  den  behan- 
delden Dichter  geheel  niet  kennende,  uit  de  inleiding  van 
den  Heer  van  lïmburg  brouwer  hein  vefl 
ongunftiger  beoordeelen ,'  dan  uit  de  daarop  volgende 
ontleding  van  zes  zijner  beste  ftukkeh.  Het  zijn  de 
Alcesth ,  de  Mtdéa  ,  de  razende  Hercules ,  de  Pheniei- 
Jche  Vrowwen ,  de  Hippolytus  en  de  Iphigenia  in  Aulis. 
(Het  beftek  des  Schrijvers  liet  hem  niet  toe ,  moer  (hik- 
ken te  nemen ;  hq  zou  daardoor  ook  te  veel  hebben 
moeten  laken!)  In  de  Alcenis  zijn,  volgens  hem,  de 
hoofdkarakters  voortreffelijk  uitgedrukt,  zoo wtl Aicessis 
als  Admetus  ^  haar  echtgenoot,  de  eerfte  een  voorbeeld 
"dier  huwelijksliefde,  welke  zelfs  voor  den  echtvriend  in 
den  dood  gaat,  de  ander  der  edelfte  gastvrijheid;  die 
het  verlies  van  zulk  eenc  vrouw,  voor  kern  gcftorven, 
ontveinst,  om  eenen  gastvriend  niet,  terwijl  het  lijk  bo- 
ven aarde  ftaat,  weg  te  zenden.  De  redding  vmAlees- 
//5,  hare  terugroeping  uit  den  dood,  wordt- door  de 
Oodheid  voorzien  en  voorzegd,  en  eene  belooning  der 
gastvrijheid  van  Admetus^  „  Wij  moeten  erkennen ,  dat 
n  de  zedelijke  ftrekking  van  dit  gedicht  duidelijker  i^  dan 
„  die  van  eenig  ander  Treurfpel,-  en  dat  het.de  deugd, 
'„  welke  daarin  aanbevolen  wordt,  op  de  levendigfle  m 
,,  aariminnigfte  wijze  voorfteh|  terwijl  tevens*  de  denk- 
yy  beelden  aangaande  het  Godsbeftuut,  in  ^weerwil  van 
'm  de  zöo' geheel  menfchel^ke  voortlellUig^der  Oi^dea ; 


Digitized  by  CjOOQIC 


PRO£V£.  .  38^ 

to  uitnemend  berekend  zip ,  cm  den  indruk  van  d^ze 
^  zedelijke  ftretking  te  vej-hoogen.  en  te  verfterken." 
Wie  zou  nu  niet  denken ,  dat  dit  alles  dit  ftuk  tot  een 
yoortreffelijk  Treurfpel  zou  maken?  Doch- neen!  vol- 
gens onzen  Schryver  ^  geldt  dit  alles  alleen  voor  zoo 
'  ^  ver  wij  é&Jlcestis  nia  als  een  Treurfpel  befchouwen, 
^  waarvan  de  zedelijke  fcbqpnheid  blijkbaar  zijn  moet  in 
^  deszelfs  doelmatige  werking  op  de  vrees  en  bet  mede-. 
„  lijden."  Dus  moet  de  fchoone,  heerlijke  indruk  van 
dit  ftuk  ons  door  eene  theorie  van  het  Treurfpel  verbit- 
terd worden ,  die  nu  niet  toelaat  anders  geroerd  te  wor- 
den dan  volgens  de  regelen !  Te  minder  hadden  wij  deze 
uitfpraak  verwacht,  daar  in  allen  gevalle  de  Schaver 
^ich  alleen  de  zedelijke  fchaonheid  der  ftukken  ter  be- 
fchouwing  had  voorgefteld ,  en  ons  de  werking  op  vrees 
en  medelijden  voorkomt  meer  tot  dt  dichterlijke  fchoon« 
heid  te  behooren.  Al  het.  boven  met  lof  yermelde  be-r 
hoOrt  daarentegen  ftellig  tot  het  zedelijk  fchoon. 
.  Vlak  het  tegenbeeld  der  Alcestis  is  de  Medóa :  dddv 
eene  geliefde  en  voor  den  echtgenoot  ftervende  gade,  ber 
Iqond  door  opwekking  uit  den  dooden  j  alles  liefde ,  alles 
welwillendheid  en  eindelijk  geluk ;  «-**  hier  eene  hartstpg- 
telijk  beminnende ,  maar  verfmade  vrouw ,  die  nu  tegen 
den  ondankbaren,  dien  zij  van  den  dood  gered  had,  in 
eene  tijgerin  verkeert,  die,  om  hem  te  grieven,  hare 
(maar  ook  zyne^  kinderen  vermoordt,  en  tevens  zijne 
jonge  gade  met  har^  vader  doet  omkomen ;  dus  alles 
ontrouw,  geftraft  door  de  verfchrikkelijkfte  wraak.  Doch 
onze  Schrijver  toont  met  veel  oordeel  aan ,  hoe  e  u  r  i- 
p  I D  £  s  de  huiveringwekkende  daad  van  Medóa  meer  of 
min  verontfchuldigd  heeft  door  de  fchandelijke  tromv- 
breuk  van  Jafon ,  die  haar  hart  geheel  verfcheurd ,  en 
haar  in  een  vreemd  land  geheel  alleen  had  gelaten.  Ook 
is  de  ftrijd  tusfchen  moederlijke  teederheid  en  wraakzucht 
in  haar  hart  zeer  hevig.  Hoe  uitnemend  de  karakters 
yolgens  de  beraming  des  Dichters  zijn  volgehouden ,  wordt 
hier  aangetoond,  en  daaruit  het  gevolg  afgeleid,  dat ^ 
hfoezeer  hier. minder  dan  elders  de  Goddelijke  tusfchen^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


384  P.  VAN  LIMBUaO  BROUW£It 

komst  wordt  gevonden,  Medóa  nogtand,  door  de  eigene 
kracht  des  hoofdkarakters  en  der  voorftelling ,  een  der 
beste  Treurfpelen  vaö  eüripides  is;  terwijl  de 
Rei  toch  altijd  op  de  kiding  der  Voorzienigheid  wijst. 
Be  razende  Hercules  is ,  tegen  het  gevoelen  van  fom- 
m^e  kunstregters ,  een  der  ftukken ,  die  onxe  Schrijver 
tot  de  beste  van  eüripides  rekent.  Het  bevat  ech- 
ter een  onderwerp,  waarin  de  Griekfche  Goden  zich  in 
alle  hunne  afzigtigheid  en  fnoodheid  ten  toon  (lellené 
Jt4fjo  begaat  hier  een  fchelmftuk ,  *t  welk ,  in  onze  tijden 
door  menfchen  gepleegd,  de  zoo  weinig  toegepaste  dood- 
ftraf  toch  niet  ontgaan  zou.  Terwijl  Hercules  afwezig 
is ,  om  eene  der  twaalf  werkzaamheden  tot  (land  te  bien- 
gen,  die  hem  door  bedrijf  van  Juno  zijn  opgelegd,  worden 
zijne  te  Thebe  achtergelatene  vrouw ,  kinderen  en  oude 
vader  door  eenen  tiran,  Lycus^  overvallen  en  met  den 
dood  bedreigd.  Hercules  komt  nog  even  in  tijds  terug  ^ 
om  zijne  dierbaarfte  betrekkingen  te  redden ;  doch*,  ter* 
wijl  zich  nu  deze  fegt  hartelijk  met  den  held  verheu- 
gen ,  zendt  Juno  de  Razernij  af,  die  hem  onwillekeurig 
(jiamoniscK)  bezielt ,  zoodat  bij  als  een  bezetene  tegen 
zijne  vroijw  en  kinderen  woedt ,  die  hij  voor  die  van 
zijoen  doodvijand  aanziet ,  en  hen  allen  ter  dood  brengt.- 
Minerya  houdt  hem  terug  van  den  doodllag  zijns  ouden 
vaders ;  hij  valt  in  flaap  ,  ontwaakt ,  en  ontdekt  het  be«« 
gane  gruwelftuk ,  in  wezenloosheid  bedreven.  Men  fteltó 
zich  *s  mans  toeftand  voor!  Is  het  onnatuurlijk,  dee-. 
len  zulks  niet  alle  gevoelige  hoorders  of  lezers  met  hem^ 
dat  hij  diepe  verontwaardiging  tegen  zulke  Goden  ge* 
voelt ,  en  dat  den  Dichter ,  in  den  perfoon  van  zynen 
held ,  het  gezegde  ontfnapt ,  dat  hij  aan  dergelijke  w<f- 
zcm  als  Goden  niet  kan  gelooien  ?  Deze  uilfprdak  doet 
zoo  wel  het  hart  als  het  verftand  van  eüripides 
eer  aan ,  maar  —  wij  geven  den  Heere  van  l  iitf- 
BURG  BROUWER»  gelijk  -*-  Zij  kwam  daar  niet  te 
pas.  Niemand  dwong  den  Dichxer,  dit  onderwerp  te 
kiezen ;  en  zoo  hij'  het  koos  ,  vernietigde  hij  het  zelf, 
door  zijnen  held  dus  te  doen  fpreken.    Was  deze  held 


Digitized  by  CjOOQIC 


rSst  telf  een  der  weseos ,  die  dé  Grieten  daaimtt  Ver^ 
goedden?  -Voor  't  overige  roemt  de  beoordeelaar  de 
karakters  van  Megara  (de  ongelukkige  vrouw),  2%^- 
feus ,  Amphitrjo ,  a^elfs  van  den  ongelukkigen  Hercu^ 
les  ^  zeer. 

In  de  Phenicifche  Vrouwen  (het  kort  begrip  van  alle 
tatnpen,  het  hui^  van  QLdipus  overgekomen)  zijn  mede 
fchoone  karakters ;  maar  de  eenheid  ontbreekt.  Er  zijn 
eigenlijk  twee  handelingen;  de  zelföpoflRsring  van  ilf^ 
ntueus  voor  Thebe  en  de  dood  van  Eteoclestn  Poljniees  ^ 
met  derzelver  gevolgen,  den  dood  yf^cajocaste  en  debal- 
lingfchap  van  Sdipus.  Gelijk  de  handeling,  zQn  de 
karakters  geenszins  eenparig.  Kreon  wordt  als  teeder 
en  onbarmhartig ,  Antigone  als  befchroomd  en  naderhand 
moedig  gefchilderd.  Dit  is  eene  beFchulciiging  van  den 
Schrijver;  doch  wij  zullen  hem  naderhand ///5/^^/jto^ 
gelijkfoortig  karakter ,  door  den  Dichter  gefchetst ,  zicö 
verdedigen.  Jocaste  daarentegen  en  de  vijandige  broe-» 
ders  zijn  edele  voorftellingen.  Jammer  Hechts ,  dat  dé 
eerfte  weder  zoo  veel  geleerdheids  ten  toon  fpreidt ! 

Maar  voor  den  Hippoljtus  fchijnt  onzen  Schrijver  geen 
lof  groot  genoeg.  Dit  Treurfpel  ontwikkelt  hij  dan  ook 
met  de  meeste  uitvoerigheid,  en  bewondert  vooral  het  ' 
karakter  en  de  eerrte  verfchijning  van  Ph(tdra  op  het 
tooneel,  alsmede  het  karakter  van  Hippolytus^  zelfs 
dat  van  Thefeus  en  de  Voedfter.  In  alle  opzigten  wordt 
dit  (luk  boven  de  zoo  beroemde  Phxdra  van  r  a  c  i  n  ê 
gefteld,  als  meer  overeenkomende  met  de  Griekfche  ze- 
den en  met  de  welvoeglijkheid,  daar  de  ongelukkige, 
die  alweder  het  flagtoffer  is  der  gramfchap  van  de  on- 
regtvaardige  Fenus ,  welke  haar  flechts  tot  werktuig  ge- 
bruikt om  den  kuifchen  Hippolytus  te  verderven,  de  on- 
welvoegelijkheid  niet  zoo  verre  drijft ,  van  zelve  haren 
bloedfchcndigen  hartstogt  aan  het  voorwerp  daatvan  te 
openbaren*  Hippolytus  wordt  bij  buripidbs  oók 
veel  meer  volgens  het  algemeen  aangenomen  karakter  vaa 
dien  jongeling  Voorgefteld ,  dan,  bij  r  a  c  i  n  e  ,  die  hem 
als  minnaar  doet  voorkomen;  iets,  't  y^t\k,  de  geheelc 


r 


Digitized  by  CjOOQIC 


3^  P.   VAN   L  I  M,B  UR^p;  BROUWER 

«IMe^btQg  van  bf^  ftukv  zoo.  «Is  de  Grickfohe  Dichtt^ 
bet  ontworpeo  had,  verbreekt;  want  nu  heeft  Vcnus 
ge^ne  reden  tot  baat  meer.  Hiertegen  ftaat^wel  over^ 
dat  bij  R  A  c  I N  £  niet  Pbizdra  zelve,  (gelqk  hier,  metden 
brief  van  befchuldiging  in  de  hand  zich  verworgende) 
mtfr  de  Voedfter  den  jqngeling  van  gewdd  op  de  eer 
hater  meesteresfe  befchuldigt ;  doch  dit  keurt  onze 
Sct^r^ver  weder  om  andere  redenen  berispeljlll^.  Over  't 
geheel  is  hiy  te  geftreng  tegen  .r  a  c  i  n  ^  ^  m^t  deszelfs 
meesterftuk,  hetwelk  schiller  (waarlijk  geen  b&> 
wonderaar  van  het  Franfchc  topneel)  in  Hoogdui^fchc 
verzen  vertaalde,  eene  yolfirckt  mislukte  nayolging^ 
ecnó  hoogst  bedorvcne  kqpj,  te  noemen.  Veel  erger  nog 
dan  de  Dichter  komt  er  de  Kunstregter  la  harp  e 
af,  wiens  onbegr^pelijkc  natuurlijke  botheid^  drieste 
onkunde  yan  een*  neuswazen  Franscf^man^  dwaasheid  y 
laatdunkendheid  enz.  h|j  (op  bl.  16i2.  163.  170.  171.; 
onzacht  genoeg  berispt.  Doch  vooral  heeft  het  ons  gé^ 
ftooten ,  dat  hij  de  Franfchen  van  alle  volken  misfchien 
wel  het  minst  gefchikt  noemt  om  het,  Griekfche  Treur ^ 
fpel  na  te  yolgen.  Wij  willen  over  het  woord  /wyo/- 
gen  niet  twisten ;  maar  zekerlijk  zijn  weinig  hedendaag* 
fche  volken  zoo  gelukkig  geweest  in  het  fcheppen  van 
Treurfpelen  in  eenen  klasfifehen^  al  is  het  dan  ook  niet 
echt  Griekfchen  vorm,  als  de  Franfchen.  Wij  moeten 
hier  van  vanlimburg  brouwer  verfchillen , 
die  ons ,  in  zijne  bij  de  Hollandfche  Maatfchappy  be- 
kroonde Verhandeling  over  het  Nationaal  Tooneel,  de  na- 
volgbg  der  Grieken  aan-,  en  dezelve  den  Franfchen 
afraadt,  tegen  welke  hij  ons  voorkomt  te  zeer  vooringe- 
nomen te  zijn. 

^  Immers ,  die  vooringenomenheid  blgki  ook  in  zijne  be« 
oordeeling  der  Iphigenia  in  Aulis  v^^iSKi^iJï^f^^  waar- 
in bq  niet  verzuimt ,  aan  die  van  r  a  c  i.n e  weder  een* 
fcherpen  zet  te  geven.  Na  zulk  een  tooneel^  zegt  hi|, 
kan  men  de  hof  taal  van  dezelfde  perfonen^  in  de  Iphi" 
gMia  van  r  a  c  i  n  e  ,  niet  dan  met  weerzin .  lezen»  Wij 
kunnen  dit  geenszins  toeftemmen,  en  zien  niet  in,  waarr 


Digitized  by  CjOOQIC 


j;>f;L.de  Praf^chen  niet  GrickfcAe  ftukkea  eeiugzias  joafq^ 
^uimeh  .volksfmaak  souden  mogen  wqzigen,  D^.  iil^^ 
m^inen  hebben  de  Grieken  flaafsch  in  hun  Plijfpel  Hager 
volgd :  is  dit  eene  reden ,  waarom  m  o  l  i  e  r  £  zi^^^dyare 
en  Amphitrion^  die  zeer  van  de  GrUJtfcfie  of  LaUjnfchc 
originelen  vorfchillen ,  niet  fcluijven  ,  mogt  ?  Wanneer 
m^  de  (lukken  van  v  o  n  d  &  l  nagaat ,  zal  men  in  de 
Bijbdfche  en  Griekfi^hc  ftukkeg  tallooze  afwijkingen  va^ 
de  volksssed^  en  v^  het  zoogei^aamde  costuurnr  zm^ 
treffen:  zijn  die  ftukken  daarom  geheel  verwetpelijk? 
Wij  fpreken  niet  van  )3  H  a  k  b  s  p  9^  a  r  £  ,  die  de  grpot^ 
(Ie  miaflagen  tegen  de  gepastheid  begaat,  txi  toch  de  grootf' 
fte  9  naauwkeurigfte ,  onnavolgbaarfte  ic^ilder  der  menscfh- 
keidp  v%Si .  menjchelfjke  (niet  van  volks-^^karakters  y^ 
Doch  dit  in  *t  voorbijgaan. 

Het  is  zeker,  dat  de  Iphigenia  inAtdis  van  euri^ 
?iD£s  vol  is  van  de  uitnemendft«  fchil4eringen ,  aan 
de  zuivere  en  eenvoudige  natuur  oqtlieei^d ,  zoo  als  waar 
ClyUmnestra  in  de  li&gerplaats  aankomt ,  en  met  moeder^ 
lijk  welgevallen  ziet,  dat  haar  zooptje  Orestes  (i^zéfit^ 
band  haar  moordenaar !)  door  de  beweging  van  hët  ry^ 
,tuig  in  ilaap  is  gevalle,  en  hem  wekt,  om  mede  de 
.bruiloft'  zqner  zuster  te  vieren .  Immers ,  bruiloft  dacht 
de  moeder  te  vinden  met  den  held  Achilles^  en  vond  er 
toeftel  tot  den  dood  der  geliefde  dochter ,  als  flagtoifer 
voor  Diana!  Men  kent  dit  aandoenlijke  Huk;  en  w^ 
erkennen  gaarne ,  dat  de  befchroomdheid  en  vrees  voor 
den  dood  bij  het  meisje  in  geen'  den  minften  tweeflry^ 
ftaan  met  haar  later  heldhaftig  befluit,  om  dien  dood 
voor  haren  vader  en  vaderland  te  ondergaan ,  maar  in«- 
tegendeel  dat  befluit  nog  verhck)gên;  terw$  de.vdrsig^ 
ging  van  die  vroegere  rchroomvalligheid  b^  ra.ci^J«s, 
soo-wel  als  de  onftnooping  van  het  ftufc,  hem  beneden 
den  Griekfchen  Dichter  doen  blijven^  Dit  neemt  echter  JOiet 
weg,  dat  er  niet  zeer  vele  fchoonheden  van  den  eerftea 
rang  in  het  ftuk  overblijven.  Ook  heeift  het  ons -zéér 
bevreemd,  dat  de  Heer  vanlimb.uro  broü  w  E'R 
d^  onpartijdigheid  niet  gehad  heeft  van  een  dergdijk  6^^^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


S88     P.  VAN  LIMBUUG  ftROÜWBtt,  PROSVfi« 

derzoek ,  als  omtrent  den  Iftppotjtus  ö!  die  tphigtida  , 
ook  omtrent  de  Andromaché  der  beide  Dfclirers  te^doeti  j 
alsdan  zou  ongetwijfeld  de  fchaal  ten  voordeele  van  den 
Franfchtn  zijn  overgeflagen.  Men  Weet,  dat  At  Andrth- 
maquc  van  r  a  c  i  n  £  het  lieveHngsftuk  van  b  i  L  t>  e  r-» 
D Q K.  was.  Maar  de  Andromaché  van  euripidbs 
ia  het  eenige  Treurfpel  van  dien  Dichter,  't  welk  door 
onzen  Schrijver  in  de  korte  vermelding-  zijner  overige 
Hokken  niet  is  opgenomen.  Die  Vermdding  valt  natuur- 
lijk  minder  gunftig  uit,  dan  die  der  zes  bestgekeurde 
Hukken :  nogtans  beijvert  hij-  zich  ,  om  meer  de  fchoon* 
heden  dan  de  gebreken  op  den  voorgrond  te  plaatfen. 

In  dit  geheele  werk,  even  als  in  de  vorige  over  de 
Grukfche  Dichters ,  ftajit  de  zedelijke  fchoonheid  op  den 
worgrond,  waarbij  de  Schrijver  echter  ook  de  gods^- 
dkhftige^  dat  is  de  waardige  denkbeelden  des  Dichters 
^'an  de  Godheid ,  gevoegd  beeft»  Het  was.  evenwel  niet 
mogelijk ,  de  dichterlijke  fchoonheden  geheel  voorbij  te 

gaan Doch   hoe !  kan  er  ware  dichterlijke  zonder 

zedelijke  fchoonheid  beftaanT  Onmogelgk!  Dit  te  ge« 
looven ,  is  juist  het  gebrek  van  de  poëzij  on^er  dagen* 
Wy  zeggen  dus  den  Heere  van  limbüro  brod^ 
w  E  R  voor  zglle  grondige  en  echt  asthetifche  befchou* 
wingen  dank.  Zij  zullen  dienftig  zijn,  om  den 'echten 
fijnen  fmaak,  die  naauw  verwant  is  met  het  zuivere  ze- 
delijke gevoel,  onder  ons  aan  te  kweeken.  Mogten  zij 
ook  iets  bgdragen ,  om  de  bij  ons  genoegzaam  verftor- 
vene  Tooneelpoëzij  en  Tooneelkunst  te  doen  herleven  t 


OefchMenis  dei  Padgrhmdtf  deer  Mr^  w»  bildbrd^k; 
uitgegeven  deer  Fref.vi.  w,  TYDBMAit^  Fde  Deel.  Te 
Amftèrdani^  hij  P.  Me^er  Warntrs.  1884.  In  gr.  8vtf.  2U 
31.  Bif  Inteek.fl'GO. 

JDlt  deel  behelst  de  regering  vtn  k  a  &  b  L  d  b  n  V ,  en  loopc 
alzoo  van  den  jare  1506  tot  1556;  een  t^dperk,  vooral  merk* 
waardig  door  dé  beginfelen  en  den  voortgang  der  Hervorming 
bier  te  lande,  in  weerwil  van  bloedplakkaten  en  brandfiapell.  Dit 


Digitized  by  CjOOQIC 


cewigdg oiidcrwftp  U  dopr.j|fXD£«]>9E  lo  eeoen  geest  f>(^ 
)MUideld,  90^  ;Beer  afwükende  van  dJen  onzer  vroegere  iW» 
üfiandfch^  Giefchiedfchiijvers ,  dat  velen  zich  welllgt  ver- 
wonderen zullen 9  dflc  een  Hervormde,  en  dan  nog  een  Her- 
vormde als  B I L  D  &  R  o  V  K,  bierover  zóó  heeft  kunnen  fchrij- 
ven.  Het  zal  voor  ons  oogmerk  genoegzaam  z^n,  bildbr» 
p^K  hier  zelven  ce  laten  fpreken;  op  die  w^ze  zullen  onzt 
Lezers  het  ben  met  den  geest  van  die  gedeelte  xQner  Ge** 
fchiedenis  bekend  worden« 

BI.  90.  ^  in  den  aanvang  vgn  1521  te  ^^ravs  den  Vii^ 
dag  houdende  ^  was  bij  (ka rel)  tevens  verplicht  zich 
de  woelingen  aan  te  trekken  door  de  prediking  van.  i^ 
LUTHBi^  verwekt,'* 

BU  76f  „  L  u  T  II  z  R  had  de  baldadigheid  gepleegd  van  te 
fHttemberg  's  Paufen  Bul ,  en  NB.  tevens  het  Corpus  Juri^ 
Canmci  in  *(  openbaar  te  verbranden.** 
'  BI.  9^.  M  Karel  dacht  redel^k»  billijk»  en  was  zaclifi- 
moedig ;  maar  hij  was  godsdieniUg^  Zoo  zeer  hy  bygeloo- 
vigheden  en  verval  en  misbruik  la  de  kerk  betreurde  ^  en 
verbeterd  wenschte»  zoo  zeer  fliet  liet  hem  tegen  de  bbrn^ 
dat  onbevoegde  lieden  ^  lieden^  zonder  ordening  pf  wijding^ 
het  heiligde  aaotastien,.  zicli  u^  rechters  over  Goddelijke  za- 
ken opwierpen:»  *t  Hopfd  der^  kerk  (als  zoodanig)  fmaad^ 
den,  lasterden  en  vloekten,  en  geen  kerkgezag  meer  wU«> 
lien)  en  in  den  éénen  hoek  dus,  In  den  anderen  zóó,  her- 
vormden, op  eene  wijze,  (namelijk  door  ieders  ver Jdand.  tot 
rechter  te  maken ,  wat  hij  te  geloven  of  te  betrachten  had} 
die  niet  dan  fcheuring ,  onrust  en  binnenlandfchen  krijg  kon. 
de  voortbrengen,  en  het  Rijk  met  de  gruwiykfie  ppfchuddin- 
gen  (als  den  Boerenkrijg  en  dien  der  Wedérdooperen)  oii(* 
rustte,"  enz.  ,,^ 

•  BI.. 95.  ,»Het  was  (om  het  dus  uit  te  drukken)  geenzulr 
vering  van  den  Augiès-ftal  ^er  Ratholgke  kerk ,  zop  ala 
Hercules  op  vorftel^k  gezag  uitvoerde «  dopM:,e^n  regelmer 
tige  doorloop  aan  een  droomend  water  te  geven:  maar  de 
Herculesfen  van  dien  t^d  gingen,  zonder  last  of  beroep » 
ieder  waar  hg  goed  vond ,  met  alle  hun  helpers ,  wijs  en 
zot»  verdandig  en  onverdandig,  uit  al  hun  macht  aan  hec 
pompen  mee  allerlei  droomen  ^  putten ,  poelen^»  bronn^^ 
ragenbakkea  en  modderkuilen ,  en  zetjceden  dal  en  huis  en 
f^  tot  over  de  ooren  in  *t  water ,  dat  hier  eenig  flik  af«* 
fpoeUer  maar  eldera  verdubbeld  en  met  nieuwe  vulliglie(4 


Digitized  by  CjOOQIC 


éeiif  tin  aan  èëti'rè'^elmtti{^  fclirbbben  tedenVèin  VoartI  óumt 
#iAN^ars  trR  I  meé  aim  het  vaeer  dragen  ia:  Daiuthimé 
Was,  cf^cür  iets  ian  ontbr^b  öm  alles  té  doen  vertoipen/* 
'  BU- IMv  M  Het  was^  hntf  (de  PloteMntf^he  Vorilen  in 
Di/hscêlbêJfy  om-  geen  gezaiterden  teer  en  Iterkdlenst  alteefl 
éé  dben:  *\  ^s  .teii  te  doen  om  onafbaliklijkbeid  tn  bet 
l^rll$fce  ^-en  warèldtlrlte ;  én  daar.  kwam  ^an  Je  tneuwe  éweep^ 
zucht  \i^,  di^  J°  ^^  Openbaring  dén  plièbt  meende  te  vin- 
tfsn,  omtieb  Van  de  ^ooihfcbé  kerk  af  te  fcbeidetf.** 
'■  Bft.^i72.i  ^  HS  (k  AkÊL)  Vas  voimaakt  ^r^  tan  alle  bfl- 
géioÖt^ge  ^>zttcht  voor- het  Pausdom  ;  inaitr  bq  erkende  eeiie 
Apostolifche  kerk^  wier  gezag  hij  verplicht  was"  le< band* 
{iavetfV^°'^>^^*^Son  ^9  ii^  attentaten  rekebde  ie  moeten 

]3U  173.  9  Maar  ongélnkkig  rond  b9  aan  de  eene  noeh 
aé  andere' zif  hist  tot  hervorming.  Bif  bet  Hoofd  en  de  le- 
^n'^der  kerk  niet,  die  de  mlsbrniken  voórllonden  en  vtn^ 
fielden',  en  daar  bun  grootheid,  hnn  overdaad  en  gierigheid 
Meé  onderfteunden ,  meer  Turkfche  Snltans  dan  Chrlsten-Her- 
Üets  gelijkende:  bij  de  Protestanten  niet,  die  geen  kerk 
èjrkénnen^  "(Hlden ,  nlaar  elk  zich  een  kerk  op  nienw ,  chez 
Jki  eü  nakr  z^n  lust  m^^ken,  en  zich  met  den  roof  der 
öncfe  verr^k^n.'*  ; 

'"  Uit  bet  aangevoerde  kan  m^n  eenigermate  zien ,  hoe  b  i  l- 
*D  &  E  D  9  K  over  de  Hervorming ,  immers  over  de  Hervor- 
'm(iï$ ,  (zónder  wier  moedigen  voortgang  en  volharding  de 
gezegende  'Hervorming  dan  coch  wel  fchipbrenk  zonde  gele- 
den  bebbeé)  dacht  en  fchreef.  Beter  nog  ontwaart  men  die 
'uit  hetgeen  door  hem  of  verzwegen^  of  verbloemd,  of,  als  een 
pont  van  minder  belang ,  flechts  met  een  enkel  woord  aangc- 
lUpt  wordc^  Zoo  lezen  wij  Vel  bier  en  daar  van  het  fIraiFett 
der  Naaktloopers  en  der  Wederdoopers ,  (wier  aanflagen  dan 
ook  ftraf  verdienden)  maar  naauwelijks  vinden  Wij  met  een 
^nkel  woord  melding  gemaakt  van  de  tallooze  en  barbaarfche 
ftrafoefeningen ,  aan  de  Hervormden  of  Lutheranen  ten  uit- 
Vb^ef*  gelégd.  En  toch  men  leze  elders  de  KerkelQke  Ge- 
fchledenis  der  XVIde  Eeuw ,  om  levendig  te  gevoelen ,  wèHc 
wee  en  jammer  k  a  r  e  l*s  bloedplakkaten  over  deze  landen 
Hébben  uitjg;ellort ,  en  welken  onbezweken  moed  er  bij  den 
Neierlander  toe  vereischt  werd,  om  de  infpraak  van  z^n 
geweten  te'  volgen',  en  den  weg  te  banen   tot  die  vrijheid 


Digitized  by  CjOOQIC 


GBSCHlëlleftl^  Dts'  frJlDlWLANDg.  SOI 

ten  plokken.        ^  •  :'•..:'/ 

En  eclicer  deze  rarel  »e  V,  dé  bloedige  vervolger  d^ 
Hervormden  hier  ce  lande  ^  is  de  Held ,  ja  de  -  Afgod  vall 
BiLDERDi^Kl  Waren  2ijne  loffprakenop  Graaf  wiLLitit 
•DEN  V  en  op  PHILIPS  i> EN  60E]>fcN  overdreven,»  liier 
omhélK  'hij  z^n  Ideaal  met  dweepende  liefde.  -  Ten  bewijÈe^ 
dat  wij  ons  niec  ee  üerk  uitdrukken,  geven  wg  hier  het  flat 
der  uitgebreide  karakterfohets  van  SAkBL,  op  bl.'lT^  toè 
175 :  if  Bij  het  nederleggén  ^van^  aijn  gezag  4  bètntgde  hif', 
'„  diat  hij  zelfé  in  den  grdotllen  voori^oed  nooit  eenige  ware 
U  vergenoeging  gefmaakt  had.  £n  wien  kon  dit  zeggen*  vei^ 
?„  wonderen?  HéA  hij  het  tegetldael  gezegd^  ons  karP  mem 
^„  Mem  dien  t&l  van  zegening  niet  toè  kunnen  hrengen  ^  4Seh 
^„  het  hem  thands  met  zoo  gevoelig  een  wellust  ofeff^  1 1  Vr| 
-zbftéerling  eehter  wordt  déze  vnfige  lofTpraak  op  de  vorige 
bladzijde  voofafgegaan  door  dele  ^asfage:  ^  Zoo  meA  iü 
r„  hem  ondeugden  zoeken  moet,  het  fchijnt  dat  hij  in  *rheim^ 
^  Ujk  aan  verboden  minnenhatidei  overgegeven  was  op  een 
n  ^i'^  ^*^  ^^  ^^'^^  fehuwde.  Hieraan  fchrijiV  menMé  onze^ 
„  kerheid  toe  van  de  geboorte  van  zfln  zoon  Don  jtrA^N; 
^  die  onder  filip  Landvoogd  der  Nederlanden  geweest  is, 
^  En  het  is  niet  vreemd  y  dat  te  groote  fchaamte  oVer  eei 
neiging  die  den  mensch  zoo  natuurlijk  is ,  en  te  (Irèng  be^ 
„  dwongen  werd,  oNNATiTURLqrRE  of  BLOEüscHANnicE  ule^ 
^  werkfels  gehad  heeft.'*  Vreemd '  moge  het  dan  niet  zijn  >, 
het  blifft  walgel^k:  maar  vreemder  vinden  wij  het,  dat  bil^ 
DBRDUK,  die  op  de  ongelukkige  jacoba  van  beV^ 
&BN  om  hare  vier  huwel^ken  zoo  veel  te  zeggen  had,  dai 
onze  rijke  moedertaal  hem  geenen  genoegzamen  voorraad  vaik 
hefchëafde  uitdrukkingen  bigzetten  kon  om  baar  tevergn!*» 
zen,  deze  onnatuur^jke  of  bhedfchandigentiglxkgyftix  KARfti 
zoo  weinig  telde ,  dat  zijn  hart  hem  nog  metf  zöo  gevoel^ 
een  wellust  den  tol  Van  zegening  brengen  kón !  •  •* 

£n  hiermede  zal  de  geest  van  dit  boekdeel  genoegzaam 
gekenfchetst  z\jn.  Immers  het  is  blijkbaar  eene  doorloopèn- 
de  Apologie  van  kar  el,  ten  koste  der  Hervormden.  Voor 
den  eerften  régent  het  tranen  van  verrukking,  van  liefde  en 
wellust;  voor  de  laatften  is  zelfs  geen  enkele  traan  van  me^ 
delijden  overgebleven.  Zoo  deze  verregaande  eenzijdigheid 
eene  onpart^dige  voorftelling  der  waarheid  heeten  moet;  zo6 
dit  de  wijze  is »  waarop  der  Nederlandfche  jeugd  de  Oefehie^ 


Digitized  by  VjOOQ IC 


n 


denb  der  Voorvaderen  moet  woiden  ingeprent,  dtn  moecca 
wij  erkennen,  dtt  tlwtt  bilderdvk  zelf,,  in  de  eerfte 
cestien:  bladzijden  zijner  Gefchiedenis ,  (Ifte  Deel}  zoo  juist 
^\^  fcbooB ,  over  de  pligten  des  Gefchiedfcfarijvers  heeft  aan- 
gemerkt ,  louter  raaskallen  is  geweest. 

Overigens  heeft  bilderd^k,  naar  hec  ons  voorkwam, 
Dok  dit  deel ,  even  als  het  vorige ,  uit  pontus  heutb- 
iius,  fchoon  met  eenige  overhaasting ,  zamengelleld.  Zoo 
klinkt  het  b«  v.  op  bl.  130  vr^  zonderling ,  dat  de  benden 
van  MAA&TBM  VAN  RossuM  C^^sOOO  mau  te  voet  en 
2000  te  paard ,  zie  bU  128)  „  de  rivieren  in  waschkoipen 
^  en  tobbens  der  Meekers  en  boeren  overtrokken,  waarby 
^  evenwel  menigeen  verzoop/*  Nu,  dit  is  npg  al  niet 
vreemd ,  wanneer  zoodanig  leger  eene  frulylietendê ,  dUp$  en 
èreede  rivier  (gel^k  de  Nethe  toen  daar  ter  plaatfe  was)  in 
waschtobben,  biertonnen  en  w^nvaten  overtrekt  I  DochHBU- 
T E B u s ,  wlen  BiLDERDijK  hier  blijkbaar  volgt ,  zegt  dït 
ook  niet,  en  wij  kunnen  uit  zQn  verhaal  niet  anders  zien^ 
of  hij  bedoelt  enkel  eene  in  haast  uit  vaten  en  kuipen  op- 
geflagen  tonnebrug.  Wy  zullep  de  plaats  hieronder  mede- 
deelen;  de  Lezer  oordeele*  (♦) 

Ook.  van  dit  deel  is  de  llijl  op  vele  plaatfen  ywt  beneden 
het  gemeenzame.  Zoo  lezen  wij  bl.  13:  ,,  Kabel  was 
verloofd  aan  een  jonger  dochter  van  Koning  looewuk 
van  Frankrifk;  maar  nu  werd  é^zt  met  wederzijds  goedvin- 
den gekat/'  —  Bl.  49 :  ^  Drt  was  in  1525  gebeurd  :  maar 
het  recept  was  klein,  en  daar  moest  een  //f r^/vr  opvolgen; 
en  ^ond^nks  een  vies  gezicht)  werd  het  drankjen  vrij  gewillig 
Ingenomen  [enz«]'*  (Dit  J|enz.]  beieekent ,  dat  in  den  tekst 
van  BiLOERDiuK  iets  weggelaten  is.  Het  beste  en  fraaifte 
moest  dus  nog  volgen  1)  —  Bl.  79:  „  £en  eindeloos  gehas- 
pel  over  de  ppbrengften,  w^i^irin  ka  rel  zich  altijd  edeU 
moedig,  en  de  Penfionaris  van  der  goes  zich  als  eene 
ouoE    KEUTELAAR    gedroeg.**  —    Aid.:     „  Zoo  hadden  de 

.(*)  „  Cumque  nccesffrio  Netha  Rosfumianis  esfet  trans** 
^unda,  coactis  e  vicinis  pagis  ac  villis,  cupis^  in  quibus 
iqminae  lavant  vestimenca,  turn  doliis,  cupisque  vinariis  ac 
cerevifiariis ,  amnem  eo  loei  rapidisfimum ,  altisfimum  ac  la- 
$iififnum^  nullo  ordine,  ingenti  cum  timore,  ac  non  pauci5 
jksiMi.  abforptis,  trajiciunt/*  Rer.  Aufir.  ad  a.  1542.  p« 
^»  274  b* 


Digitized  by  CjOOQIC 


GBSCHIftDBNIS  DKS  VADMLANOS.  39^ 

Fmnfche  Montew  gefineesd.^^  —    W8  zullen  na  ook*  maar 
seggen ;  enz.  enz. 

Het  ontbreekt  ook  in  dit  deel  niet  ttn  zonderlinge  denk* 

beelden  en  koorcflge  uitvallen*    Tot  de  eerfte  brengen  wQ 

bl.  91  over  bet  Duizendjarig  Rijk:    ^  Wat  dit  ieerSuk  be- 

^  treft ,  het  vjsreenigt  Joden  en  Christenen  en  verbindt  de 

^  oude  aan  de  latere  wareld,  en  *t  Oude  aan  het  Nieuwe 

jf  Verbond;    Meer  kan  ik  hier  niet  van  zeggen  \  nmar  de 

Pf  Jood  leze  Daniël  en  de  Christen  Joannea,  en  hun  hart  zal. 

y,  te  famen  ftnelten  in  één  en  dezelfde  verwachting.**    Toe 

de  laatüe,  uit  meerdere,  de  twee  volgende.  Bi.  122 c  ^De 

^  af  hanklijkheid  van  het  gemeen  in  de  koOpfteden  van  de 

^kooplieden,  van  wie  hun  beftaan  met  f  jou  we»^,  kruien , 

y,  fleepen,  pakken  enz.  afhangt»  Is  niet  minder  dap  die  van 

y^  de  Negerflaven  in  de  Westhidien ,  (!)  en  Ik  heb  er  gezien, 

^'die  op  dé  knieén  God  om  vergeving  baden,  van  het  geeó 

„zij,  om  hun  kleine  kinderen  niet  Van  honger  te  zien  ver- 

^*  gaan ,  tegen  hun  geweten  ƒ  voor  een  vloekgefpan  van  ge* 

„  wétenlooze  kooplieden  doen  moesten.**  —    Bi.  l&S:  „En 

„  waar  komt  dan  dat  eeuwig  verduisteren,   ontkennen  ea 

„  fchandelijk  bedraden  van  zulke  blijkbare  waarheden  van 

„  daan?  *t  Is,  dat  aan  de  Rijksleenroerigheid  de  Erfvolging 

„  hangt,  en  derhalve  de  vöiftrekte  en  onmiskenbre  misdadig*/ 

„  held  in  het  tegenitaan  van  de  alleen  wettige  opvolgingen , 

„  en  het  voorftaan  van  een  zwakke ,  nietige ,  en  (waar  *t  onr 

„  te  doen  is)  facüeregeerittg  onder  den  naam  van  een  w^'f* 

„  Het  is  met  één  woord,  de  v^vloekte  Hoekfche  partij, 

„  die  onze  Republiek  zoo  lang  zij  bedaah  heeft,  nu  onder 

„  praecext  van  Godsdienstgefchlllen ,  dan  onder  *t  voorwend- 

9,  fel  van  vrijheid,  telken  reize  verfcheord  heeft  om  ze  aan 

„  een  factie  van  z/c^  onafhankt^k  maketfJk  perfwen  af  fa^ 

„  mitten  te  onderwerpen;:^  die  nu  wedéfm  mcö onèiBfehaamd 

„  ah  óoit  ha  hoofd  èpféèk^;  (P)  en  met;  Wie  alte  heil,  alie 

„  rast,  alle  gen^t  van  bnrgerl^kd rechten,  en  «lle  waarach-. 

„  tlge  eer  en  Godsdienst  onbelUanbaar  is/^  enz.     ^ 

Moeten  wij  nu   in  ernst  dit  air  gezond  verflahd  aannemen^ 
•  én  hét  nog  fraai' vinden  toe  ?         -   /•      ; 

De  eiijpnlQke  tekst  van  dit  dcfet  ?S  filet  zeer  uitgebreid, 

lóbpende  flechts'tot  bl.  l?«r    Hêtövérfge  béftaat  uit  Opbelt 

deringen  en  Bijvoegfelen ,  onder  Welke  zich  onderfcbeidt  eèQ 

merkwaardig  óphel  van  Btt0Blln9'ir'*oim  de  Inqotrieiè, 

"'m.  2(04--^.  •  ■  •      -'•  :..::t:i;-.;- '^•V^  ... 

BOKKBESCH.   183S.  NO.  9.  C  C 


Digitized  by  CjOOQIC 


.994  m  r.  BSCii'fiR 


Aigeineene  GefcUêdenis ^   door   k.  f,  BBCBBRr    Nèmr  ém 
'   iaaf/km  i^Beferdm  t^ruk^  lih  het  Hoogéhittth  vertaald. 

XlIUe  tot'  XFIdé  Deek    Te  RaarfeiH ,    Hf  de  Erven  F. 

Bobn.  1692-^ M94.  In  gr.  Ovo.  Te  zomen  1462  V.  ƒ  W-  »ÖL 

Jün  de  regmitii^  kltgttii  otet  coeoeneodo  opptrvlftkklg* 
beid  ia  de  leccvor  eiider  dine  Landtieaoocen^  door  Belgifi&he 
«a  HAegfthe  Nadrukken  >en  Pmttfche  rotctoreUcendó  en  nit* 
patkeAde  Boekverkooper»^  co»  fellade  en  Grkande  van  onze 
Natie,:  lüet.  weinig  bevordenl,  ia  Jiet  een  aaltgenaim  vet* 
fth$niël>.  daa  Sdir^Yer  en  Uitgever  genoeg^^tttè  atfnmoodU 
ging  vindtn »  om  een  werk.  van  soa.  degei^kcn  inkoud  eo  zoo 
grooc^n  ^vaifg^  .waarvan  W9  Udr  wederom  eenige  deden 
aaakondigen,  vdorc  td  zetten  én  ttfn  einde  oe  btengen»  zon» 
«ter  dat  lij  in  de  noodzakemkkeid  gei>ragt  ï^n,  om  den  dtana 
heiaaa  algesie»  tgeworden  we^  vao  iateekening  te  betreden* 
Het  ia  'wnl  geen  oorfpronkeiijl^  boek,  waarop  wQ  het  oog 
hébben  f  Uiaiff  de  arbeid »  aan  deszelfii  overbrenging  ^befteod, 
la  niec  de  arbei4  van  een*  gewonen  goeden  Vertaler  s  de  nk- 
.  dcnkking:  ^  nsar'^  bec  HoOgduitach  v**  ia  hier  geen  bloote 
fpank  9  maar  geeft  te  kennen ,  dat  de  bnndige  man  f  aan  wien 
w:y  Ae  overbrengkig  hebben  tn  dankün,  kec  oorfpronkelijke 
zoEgvuidig  getoetst,  het  geftelde  hier  en  daar  coegeltohc^  be- 
vestigd, verkort  of  vermeerderd,  jen  alles  meer  naar  den 
^dadienftigen  geest  van  onze  Matie  bewerkt  heeft*  Het  is 
daarom ,  dat  Red.  met  de  geregdde  voortzetdng  van  dit  nut- 
tig werk  hoQgelijk  fngedomen  is «  en  er  zich  een  genoegen 
van ,  maakt ,  dezelve  bij  éetttï  tot  meerdere  kennis  van  ons 
Pnbltdc  te  bredgen^  meiden  wenach,  ^^t  velen,  die  het 
boek  nog<niet  keimia»  daard49.or  znüien  bewogen  worden^  om 
hes. of  zelve  teJezen,  of  de  ta^tog  daarvan  een  anderen^  In- 
zOhd^cheki  aanjM^a  lieden,  aai»  t«  |«;iyzen,«  ter  bevwirderiog 
van  eene  kennis  der  gefchied^J»^  die  den  geest  vert:ttkt»  ver- 
fiert,  verfaefcen  nitbreldi^  terwijl  z^  de  godsdienftige  b^in- 
fislen.  bftvüsscigf  e9  gün'  heUi^iieien:  ^invloed  keefe  op  hare  en 
wandel.  De  hooge  lof,  dien  W4  bi}*  vprige.  aankoiidigbigm 
i^an  de  veruUpg  of  :Uever  omwcprkiog  gegeven  hpbben,  wordt 
ook  door,  de^orooz  Uggeadp  deeien  volkomen  bevestigd  en 
gebandhaufdé ' 

.  <K>k^  deze  deoüeiit  bebandtf«n:lM>QgstbeIaiigrtike  tijden.   H^ 
dertiende  deel  beginc  met  het  vervolg  van  het'/«s^  t|f4perk 


Digitized  by  CjOOQIC 


ALC^Mtm  <»B|C1USDeNI8«  SM 

der  nieuwere  GeficMedenls  ^  vet»  hec  nicbreken  van  dea  der- 
clg}axj£ea  oorlog  tot  het  einde  der  zevenciendeeevw,  hetwelk 
ia  httr  veeruende  deel  bdloten  wordt«  Vootts  vindt  amb  ia 
dit  en  in  beide  volgende  de^es  het  ftn  gevigcige  gèbeiirte« 
Oisfen  900  rök^  derit  tijdperk  der  nienwere  Gefcfaledenis^ 
lo(^>ende  van  1700  tot  1789.  Ook  In  deze  deelen  hebben  wit 
de  verbeterende  haad  vei»  den  Vertaler  op  veelvuldige  plaac« 
fen  met  genoegen  opgeaaeiki »  e»  neer  bepaald  in  de  afiiec* 
Ungen,  die  opde  Gefcbtedeais  vaaefla  Vaderhuid  becrekkhig 
hebben,  Ong/ecwiifeld  k  onder  anderen  hec  beknopt  maar 
&jlai  overzigc  van  den  ftaac  onzer  LeicetkuBile  tegen  het  einde 
der  lade  eeuw  geheel  v«i  hem  afkomflig. —  Eenvooittreffi^» 
Ujk.  Regiscer  bevordert  hec  gj^bffnlk  van  dit  werk  niet  weinig. 
Mee  het^  zeventiende  deel  b^inc  de  Gefchiedenu  irm  oo. 
zen  tiüdf  ^en  wer)^,  dat,  tis  vervolg  van  den  oorffionfte» 
luken  arbeid  vaa  b  e  cke  a,  door  een  Heer  m  b  N  z  £  l  ia  den- 
zegden  gee^t  behandeld  is^  maar  dac  ook  op  aiehzelf  flaat « 
en  zoo  wel  in  Duisachland  ala  ook  hier  afzcmderlijk  kan  ver* 
kregen  worden..  £r  zi^a  reeds  twee  deelen  uitgekomen^  die 
oog  door.cwee  andere  fiaan  gevolgd  te  worden.  Naar  hec 
re^s  verfchenen  gedeelte  te  oocfjeelen ,  mag  dit  werk  mee 
regt  de  kroon  vaa  hec  ^heel  beècea.  Als  bet  vcritooid  is, 
hopen  w^  dooc  onze  aaakoialigittg  hetaelve  als  zoodanig  te 
doen  kennen» 


Jüfif  in  Egypte  i  onder  de  leiding  der  Goddelijke  Foor^ienig^ 
heid.  Een  aartsvaderlifk  Tafereel  uit  de  Gefchiedenit  der 
geopenbaarde  Godsdienst  f  als  Leesboek  voer  de  Jeugd  ^  néur 
de  gewijde  Schrift^  op  ofne  een»oudige^  kenamt.eu  sa« 
derioudende  wijzt^  aanfehemelijk  £H  letmdig  /féorggfeiê^ 
Tê    Gfmingmt   iij  h  {UMdingh;     M  kh  Sp»;  Itö  Bh 

liett  hVein  boekfe^  met  een^grootea  en  veefbeloveeden  titel, 
waardoor  heti  aickzelf  bireedf^rakig  genoeg  aanprijst  r  «»  Het 
b»  'bHükens  het  Fêorkerigt^  eene  eenigzins  vrife  vertaling  uit 
een  Hoogduitscfa  ScteooHxiek  Van  m^  thür:  de  ons  onbe- 
kende Vertaler  zegt  er  van:  „  Ik  heb  mij  niet  overal  flaafs 
j^  aaa  dea  tekat  geèondeo,  maar  bier  en  daar  eenfge,  zoo 
„  ik  meen,  gepaste  en  mittige  aanmerkingen  uit  voormCe^ 

Cc2 


Digitized  by  CjOOQIC 


396  )OSE^  tN  EGYPTE. 

^  Igke  fchriften  daarbijgevoegd ,  of  hetgeen  mij  overcólllg 
^  fcheen  te  zijn »  weggelaten.'*  —  Ter  Inleiding  gaan  vooraf 
algemeene  aanmerkingen  betrekkelgk  de  tijden  der  Aartsva- 
deri,  en  een  kort  overzigt  van  hunne  gefcbiedenis :  de  Ver* 
uier,  van  wien  deze  Inleiding  fch^nt  te  zijn,  achtte  dit  noo« 
dig  tot  duidelijke  voorllelling  van  het  hier  geleverde  tafereel. 
Riec.  komt  dit  niet  onbepaald  alzoo  voor:  de  voornaamfte 
aanmerkingen  badden ,  even  als  andere ,  in  het  verhaal  zelf 
kunnen  ingevlochten  worden;  en  tot  regt  veriland  van  de 
hoofdgefchiedenis ,  die  hier  behandeld  wordt ,  is  het  niet  noo- 
dig,  de  lotgevallen  van  abraham,  isaSk  en  jakob 
door  te  loopen,  en  voor  deze  Inleiding  een  vierde  van  het 
boekje  te  hefteden.  ^  Om  hetzelve  (tafereel)  nog  aanfchou- 
I,  wekker  voor  oogen  te  fiellen  ^  zegt  de  Vertaler,  „  heb 
^  ik  den  inhoud  van  elk  bijzonder  gedeelte  boven  aan  ge- 
„  plaatst***  Zou  zulke  breedvoerige  inhoudsopgave  niet  wel 
eens  al  te  aanfchouwetijk  kunnen  zijn,  door  de  verrasfing 
dér  nieuwheid  vooraf  te.  veel  weg  te  nemen  ? 

Die  verhaal  van  jozef's  gefcbiedenis  mag,  ja,  in  zekere 
mate  onderhoudend  en  leerzaam  genoemd  worden:  zoo  zijn 
vooral  de  laatfte  tooneelin  van  jozef  met  zijne  broeders 
over  *t  geheel  goed  en  levendig  verhaald.  Maar  de  onge. 
dwongen  aantrekkende  naTefheld  van  gnzen  vanooster- 
wuK  HULSHOF  F  heeft  de  Duitfcher  op  verre  na  hiec 
bereikt :  de  eerfte  moge ,  door  den  gekozen  vorm  van  gemeen- 
zame gefprekken,  hier  en  daar  wel  eens  in  den  keuveltoon 
vervarllen  zijn ,  ^ien  wij ,  althans  in  een  goed  leesboek  over 
Bijbélfche  gèfchiedenis ,  niet  onbepaald  zouden  verlangen; 
maar  in.  natuurlijke,  levendige  en  belangwekkende  voorftel- 
Üng  voor  het  kinderHjk  verftand  en  gevoel  zal  hij  niet  ligt 
overtroffen  worden.  —  Wat  op  den  titel,  als  hoofddoel  van 
het  boekje ,  ftaat :  J  o  s  e  ? ,  ender  de  leiding  der  Gbddel^ke 
ybcrziènigieid f  had  Rec«  in  het  ganfche  verhaal  meer  h)eer- 
fchend  gewenscht :  er  wordt  wel  hier  en  daar  aanmerking  op 
genomen,  maar  het  komt  niet  genoeg  als  hoofdpunt  uit, 
waarheen  alles  gerigt  is ,  en  waardoor  het  ook  voor  hec  prak- 
tisch gebruik  zeer  vruchtbaar  had  kunnen  zQn.  Zoo  zou 
ook  aan  het  flot,  in  plaats  vÉn  het  dbrrè  en  zeer  oppervlak- 
kige overzigt  der  volgende  lotgevallen  van  jakobus  oako- 
mellQgen  tot  aan  hunnen  intogt- in  JC08i?^ii ,  eene  korte  her- 
i&iening  van  jozfiF*s  gefcbiedenis,  uit  zoo  even  gemeld 
oogpunt,  v^el  beter  gepast  hebben. 


Digitized  by  CjOOQIC 


JOSEF  IN  KGyPTE.  397 

Naaiiwkeurigheid  en  ^uideliHUield  iyn ,  vooral  in  een  lees- 
boek voor  de  jeugd ,  onmisbare  verelschten.  Verfcheideae 
ophelderende  aanmerkingen  in  dlc  boekje  dragen  biervan  ook 
blijken;  doch  op  fommige  plaatfen ^ad Ree.  deze  eigenfchap- 
pen  meer  gewenschc. —  Slechcs  enkele  voorbeelden!  BL  4. 
Nomaden  heecen  zoo  in  het  Grieksch ,  i,  als  menfcben ,  die 
^  flechts  van  de  dieren  ^t%  velds  leefden** ;  liever :  als  diè 
mee  hun  vee  van  de  eene  weideplaats  \yoy^(\  naar  de  andere 
trokken.  —  ^\.  6.  Werden  de  Aartsvaders  om  hunne  Gods- 
dienst en  zeden  zoo  dikwijls  vervolgd?  —  BI.  8.  |,>Dat  in 
^  hem  alle  volken  der  aarde  zouden  gezegend  worden/'  Is 
deze  Hebraïsmus  voor  de  jeugd  duidelijk?  —  BK  11*  ^  De 
„  Israêliten ,  van  Kanaan  verwijderd ,  eerden  hec  erfgraf  hun- 
j,  lier  vaderen  te  Hebron  meer  dan  hun  vaderland/*  Is  deze 
zinfnede  duidelijk»?  en  waaruit  blijkt  de  zaak?  —  BI.  31. 
j,  JosEF  muntte  in  naarfligheid  en  vlijt  boven  zi|jne  andere 
^  broeders  uit.  ^—  Hij  had  reeds  in  z\jne  jeugd  het  opzlgc 
^  over  zijne  oudere  broeders.**  Waar  (laat  dit?  Zie  voor 
het  tegendeel  van  het  laatfle  1  B.  van  moz.  XXXVII:  2.  — 
BI.  Ï06  e.  V.  Past  een  overzigt  van  jakob*s  laatlle  woor- 
den omtrent  zijne  zonen  wel  zoo  uitvoerig  In  dit  boekje  ? 
kunnen  z^  den  kindeken  wel  duidelyk  gemaakt  worden?  en 
dan  nog  die  plaats  van  moeijelijke  en  onzekere  uitlegging, 
1  B.  van  MOZ.  XLIX:  10?!  —  I>an  genoeg!  Ree.  wilde 
het  flechcs  even  aanvoeren»  ten  blijke,  hoe  veel  bedacht- 
zaamheid er  noodig  is  in  hetfchrijven  voor  kinderen.'  Voor 
het  overige  prijst  hij  gaarne  het  loffelp  doel  van  Schr^ ver 
en  Vertaler,  en  het  goede,  waardoor  het  aangewende  middel 
zich  in  zekere  mate  aanbeveelt.   > 


Vertellingen ,  Romaneen  en  andere  ftukjes.  Naar  het  Hoog^ 
duitsch^  i/i^^r.w.  H.  WARNSiNCK,  BZ.  Te  Amjlerdamy 
iif  H.  Fr^link.  1835.    In  kl.  ivo.  XFl  en  144  bl.  /"1-50. 

JL)it  lieve  bundeltje  is  een  waardige  tegenhanger  van  de  Ro^ 
maneen ,  Balladen  en  Legenden  van  onzen  tollens.  De 
hier  vertaalde  ftukken  en  ftukjes  van  schulze,  s.c ril- 
le r,  KIND  en  hölty  z^n  mee  even  veel  fmaak  gekozen, 
als  zy  met  keurigheid  bewerkt,  en  met  die  getrouwheid, 
welke  den  Dichter ^psLst\  overgebragt  zijn.  Schoon  dé  laatfle 
wending  in  het  levenslot  van  den  Heer  warnsinck  hem 


Digitized  by  CjOOQIC 


308  W.  H.  WARllftlNCK<»  BZ* 

doof^g^tavs  op  «nffigie,  zelfs  rtelal  fonribcre  ofidcrfrerpai  het 
oog  4k6d  fltan  ^  ontbteekt ,  tot  «Fvdifeihig ,  het  ItHmige  nlèc 
gebeel:  Beek  9  Eck$  tn  Km^  benevens  \i^  Ued  van  den 
Jager  ^  1)eide  naftr  r  i  N  d  ,  mogen  een  bewQze  firekken.  Mee 
genoegen  trofl^  wq  bier  de  beroemde  Alleenfpraak  van  Jo^ 
harma  €tj§rCi  naar  schiller,  «an.  In  het  anders  heer. 
^\L  vertaalde  Tyrfingzwaard ,  naar  schvlze,  ftutcten  wtï 
bl,  5  op  éene  verwaarloozing  der  fmelting;  eene  onoplet- 
tendheid ,  die  9  juist  om  het  geknischte  der  verfificatie  over 
het  geheel  b^cbouwd ,  des  te  eerder  in  het  oog  valt.  Wig 
lezen  er: 

Daar  Aetrschte  \  Arngrfm  nu ,  op  't  hooge  flot  gezeteiu 

Alvorens  wQ  onze  aankondiging  beflulteo,  Z9  het  ona 
vergund,  het  Lied  van  den  Jager ^  om  iSeszeifs  konheiA 
en  losheid  van  bewerking ,  tot  proeve  hier  mede  te  dee* 
ten;  . 

M^n  lief  is  het  heiveld ;  het  wond  is  WL%n  Uef ; 

IHt  wil  ik  bezweren ,  bijj  zegel  ra  brief. 

De  fcbemer  der  bosfchen,  *t  ceruisch  van  den  ftroom 

Verzelt  mij  bij  dag  en  zweeft  's  nachts  io  m^n  droom. 

De  waldhoorn 9  dat  fpeekuig  van  *t  woud,  is  m^n  lief  1* 

Dflt  wil  ik  bezweren ,  bij  zegel  ira  brief. 
•      Mijn  Hef  is  de  waidfaoom,  wiens  vrolqk  gefchai 

Herhaald  wordt  door  de  echoos  van  bergkloof  en  daU 

Het  jagcroer ,  dat  pconkfluk  van  *t  woud ,  is  mön  lief; 

Dat  wil  ik  bezweren,  bij  zegel  en  brief. 

Mijn  lief  is  hec  jagtroer,  waar  alles  voor  vliedt. 

Daar  *t  krachten,  noch  vlugheid»  noch  leven  ontziet. 

De  klavrende  reebok  der  rots  is  m^jn  lief  ^ 

Dar  wil  ik  bezweten  /  bij  zegel  en  brief. 

Mijn  lief  is  de  ree  aan  de  bruifende  weU 
^        Ontvlied  mij  —  voor  heden  —  gij ,  vlugge  gazel  I 

^iju  lief  is  het  heiveld ;  het  woud  is  019»  Uef;  * 

Dat  wil  ik  bezweren ,  btj  ze^  en  brief. 

Daar  toeft  mü  een  üroohutf  door  dennen  geCchraagd ; 

Daar  l<mkt  aan  de  ftulpdeur  een  vrolfjke  maagd* 

Mön  lief  is  het  heiveld ;  het  woud  is  mjiia  lief ; 

Dat  je»  ik  bezweren ,  >ii|  z^  en  brief; 


Digitized  by  CjOOQIC 


VERTeLtnVÜEN  ENZ.  i99 

Vel  «iBgik,  dtc  Mivé^en  Voud  mi)  behaagt,  (*) 
Haar  *t  %arc  Mgt :    ^  MQii  Hef  is  de  vroigke  maagd  T* 

'  (♦)    Dat :  «9  behaagt  komt  ons ,  om  het  telkens  voor- 
afgaande ,  hier  te  flaauw  voor. 


Raymond  van  Toulöuzcy  üf  ie  Alblgenzen;  Treurffely  in  v^f 
Btdr^'yen^  Door  joBANNBsfLUYL,  Te  Am  fier  dam ,  bij 
M •  Westerman  en  Zoon  en  C.  van  Hulsu  1834*  Ai  kL  8y^» 
lI0  5i/:.60. 

Y  oordeelig  onderfcheidt  zich  dit  Trenrfpe!  van  Met  Gronin- 
gen  anfz0f  docfr  deazelfden  SchriSver*    Dat  vorige  (tuk  vm 
meer  eene  zeer  verdlenfteUjke  toooeettnatige  voorfleillng  eener 
belangryke  gebeurtenis ,  'hoedanige  flukken  hunne  wezenlijke 
drtmatifche,  fehoofi  geefisEbw  eene  echt  tragifche  waarde  be- 
zitten, daa  een  eigenlijk  Treurfpel;  maar  het  onderhavige 
Huk ,  fchoon  in  zoo  ver  gelukkig  afloopende ,  dat  de  deugd 
^ered  en  de  ondeugd  geftraft  wordt,  hetgeen  zelfs  veckiesiyk 
is ,  blijft  echter  een  Treurfpel ,  in  de  aeithetifche  beteekenia 
van  het  woord.    Treffend  en  op  eene  roerende  wQze  verblij- 
dend is  de  bevrijding  vanKatharina,  in  het  vijfde  tooneelvan 
het  vijfde  bedrijf.  Ontzettend  is  het  uiteinde  vanMontfoort, 
in  het  achclte  en  laatfte  cooneeU    De  karakters,  zijn  goed  ge- 
fchilderd  en  volgehouden,  inzonderheid  de  niet  overdrevene 
tegenlielling  tusfchen  het  zachte,    meewarige  karakter  van 
Maria ,  de  gemalin  van  Raymond ,  en  het  meer  forfche  en 
vorftel^ke  van  Katharina ,  zijne  moeder.    De  ftQl  is  door-^ 
*  gaans  deftig,  nergens  plat,  maar  toch  zelden  echt  dichterlek. 
De  drie  eerite  tooneelen  van  het  derde  bedrijf  verheffen  zich 
verre  boven  de  meeste  andere  tooneelen,  fommige  van  welke 
men  berijmd  defUg  proza  zou  kunnen  noemen.    Wtj  z|jn  te 
zeer  met  dit  (tuk  ingenomen ,  om  zulks  door  proeven  te  (ta* 
ven.    WU   hopen,    dat   de  begaafde  Tooneeldichter  rüvl 
]Ach  meer  en  meer  op  veredeling  van  zQnen  (t|jl  zal  toeleg- 
gen, en,  zonder  tot  een  ijdel  fchermen  met  beeldfpraak  en 
kwalgk  te  pas  gebragte  figuurligke  ual  in  zoo  ieti  niet  vor- 
derende zamenfpraken  te  vervallen  ^  een  weinig  meer  gloed 
aan  z^ne  verzen  zal  leeren  bezetten ,  en  wat  meer  de  Co- 
deotaal  der  ware  poëzij   in  zQn^  verzen  zal  laten  doorklin- 
ken, hetgeen,  met  oorded  bifgebragt^  der  Tragifche  Muze 
zob  wél  (laat:  of  waarom  f^reekt  zQ  anders  liever  in  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


iMX)  J.  R  U  Y  L  9  EAYjiOKD  VAN  TOUL0UZ£. 

bonden  dan  io  ongebonden  (lyil  Ook  büiderc  ons  bec^  in 
de  meeste  Treurfpelen  zoo  ^bruikelijke»  Mijnheer ^  en  Me- 
vrouw. Hec  Franfche  Monfeigneur  in  bet  Treurfpel  1$  van 
het  Monfieur  in  bec  Blijfpel  onderfcbeiden.  Dat  onderfcbei- 
dend  kenmerk  misfeawij)  maar  hebben  bet  niet  noodig.  Men' 
kan  de  vorftel^ke  en  adell^ke  perfonen  b^  hunne  titels ,  de 
overigen  bij  bunnen  naam  aanfpreken,  en;  in  plaats  van 
'  Mijnheer  en  Mevrouw ,  hetgeen  tegenwoordig  zeer  alledaagscb 
klinkt,  laten  zeggen:  Hertog t  Graaf l  Mijn  Forst!  Heer  Fre- 
derik  I  of  hoe  het  zijn  moge ,  en  aldus  Hertogin  I  Gravin  / 
Forjtin^  of,  des  noods.  Mevrouw^  dat  niet  zoo  plat  is,  als 
het  afgefletene  Mijnheer.    Eindelijk  fluit  ons  bet  gedurig  af- 

wisfelen  der  uitfpraak  In  Raymond  oïRaymond^  zijnde  bet 
laatfte  alleen,  in  dien  Franfchen  naam,  goed  te  keuren;  ge- 

lijk  wij  ook  liever  fteeds  Montfort   dan  Moutfoort  lazen, 

mm»        V^  f 

waarbq  men  aan  de  Hollandfcbe  Heeren  van  Montfoort  denkt. 
Onze  bedenkingen  den  Schry ver  in  overweging  gevende , 
eindigen  wij  met  hem  aan  te  moedigen  tot  verdere  vlqtige  en 
ileedr  meer  en  meer  gekuischte  beoefening  van  de  treurfpel* 
poêzij  in  *t  bijzonder,  en  van  den  dramatifchen  arbeid  in  *t 
algemeen. 


Graaf  Rohert  van  Fariju  Boor  Sir  w alter  scott. 
//  Deelen.  Uit  het  Engel$ch.  Te  Groningen ,  hij  W.  van 
Boekeren.  1832.    In  gr.  %vo.    Te  zamen  689  bU  ƒ  6-50» 

Indien  de  naam  alleen  van  walter  scott,  geligk  wQ 
vertrouwen,  aanprijzing  gefioeg  zy ,  zal  dit  boek  ook  door 
velen  onzer  landgenooten  reeds  lang  gelezen  zijn.  In  een 
Voorberigt  voor  de  vertamig  wordt  te  kennen  gegeven,  dat 
waarfchijnlijk  deze  Roman  de  iaatjie  zal  z^n,  welken  men  van 
den  beroemden  Schr^ ver  mag  verwachten.  Het  tooneel ,  bier 
voorgefleld ,  is  niet  op  Engelfchen  bodem ,  maar  grootendeels 
te  Konjlantinopel ^  ten  tijde  der  Krulstogten.  De  Schr^ver 
fcbetst,  op  zijne  wijze,  de  gefleldheid  van  het  nog  wel  fchjt- 
terende,  maar  inwendig  reeds  zeer  verzwakte  Oosterfche  Kei- 
zerrijk ;  terwijl  de  fiere  heldenmoed  van  fommige  Franken , 
die  op  bunnen  togt  naar  bet  Heilige  Land  de  hoofdfbid  der 
Christenheid  in  het  Oosten   bezoeken,  allezins  treffend  af- 


Digitized  by  CjOOQIC 


I 


W.  S  C  o  t  T  ,  GR  AAP  ItOI^ERT  VAN  PAR^S.  401 

(leekt  by  de  nietige  praalztidit,  vei'fijnde  weelde  en  kwalijk 
gewijzigde  befcbaving  van  de  verbasterde  Grieken  dier  dagen. 
In  het  Voorberigt  wordt  gezegd:  ^'  Het  nieuwe  tooneel  van 
dezen  Roman,  de  Griekfche  hoofdftad  Conftantinopei  ten  tijde 
van  den  eerften  Kruistogt ,  zal ,  vertrouwen  wij ,  uitlokkende 
zijn  voor  zulke  lezers ,  die  minder  béiang  ftelden  in  vele  van 
de  vroegere  romans  van  onzen  Scbrijver,  waarin  de  gods- 
dienftige  eri  burgerlfike  rerdeeldbeden  van  Groothrittanz 
nië  het  geCcbiedkundig  btweegrad  waren.**  Ree.  meent  re- 
den te  hebben ,  '  om  aan  andere  (hikken  van  denzelfden 
Schriji^er  de  voorkeur  te  geven.  Naar  zijn  oordeel  flaagde 
WALTER  scoTT  minder  gelukkig  in  het  befchrijven  van 
de  zeden  en  gewoonten  ten  tijde  der  Kruistogten.  £r  komen 
wel  fchoone  gedeelten  in  voor ;  maar  foms  is  het  verbaal  tè 
veel  gerekt.  Ook  worden  aan  de  handelende  perfonen  wel  eens 
woorden  in  den  mond  gelegd ,  jwelke  meer  met  den  geest  van 
latere  eeuwen  fchijnen  overeen  te  komen.  Maar  leest  men 
gaarne  wonderbare  avonturen  en  zonderlinge  lotgevallen ,  die 
op  de  verbeelding  werken  en  zekere  belangftellihg  levendig 
houden,  zoo  twijfelt  Ree.  geenszins,  of  hét  boek  zal  vol- 
doen. Een  gedeelce  van  dezen  gefchiedkundigen  Roman  be- 
rust op  bekende  daadzaken.  Of  echter  al  de  karakters  naar 
waarheid  geteekend  zijn ,  en  niet  misfchien  een  meer  gepaste 
titel  gekomen  had  kunnen  worden ,  is  eene  andere  vraag. 

De  vertaling  Iaat  zeer  veel  te  wenfchen  over,  zoo  wat 
keuze  van  woorden  als  periodenbouw  aangaat.  (De  fpelling 
had  ook  naauwkeuriger  kunnen  zijSn.)  Men  vindt  b.  v. :  de 
zeewind  neigde  ieder  en  yoorhijganger  j  hah  ove^  hoofdfche  ^ 
dame  tot  vrouMif  nemen ,'  baggap ;  gehootfle  (nagebootfte') , 
aanzienlijk  onfftefid^  puinhoopen  vitn  zijn  bed^  oneindige  fnèl- 
heid  y  invretende  firijdlustj  ztit^" 

Voor  elk  Deel  ziet  men  hetzéUüe  fraaQe  titelplaatje. 


Jacqueline  de  Bavière.    U  Tomes,.  La  Haye  et  Amfterdam, 
chez  les  Frèrev^an  Cleef.  1833.  8vo.  729  p4g,  ƒ  5-dO. 

JJe  bekwame,,  ja  hoogbegaafde .  en  fmaakvolle  Schriynter 
heeft  de  beiigten,  in  0Q4erfc)ieidene  oprkqnden  en  te  boek 
geftelde  gefchiedenisfen  van  ons  vaderland  vervat,  zpodanig 
bijeenverzameld,  gerangfchikt,  aangevuld  en  ingekleed,  dat  zij 


Digitized  by  CjOOQIC 


on»  eene  voorllcUiig  4et  locgevtllen  vui.  iakoba  vam 

B  ft  ^r  B  R  E  N  geefc  f  wituby  deze  alciljd  medeiy  deo  ^rofdieneiide 
Vordin  niec  alleen  ali  oafchiüdjg  aan  de  haar  te  laste  gelegde 
wreedheid  en  dartelheid  voorkomt  f  suuir  zelfs  ons  verfch^nc 
als  een  £ngel  in  menfcbengedaante.»  dut  0f|n  de  vervolging 
der  boozen  op  dezen  aardbol  ten  doel  heeft  geftaan»  Verre 
2(ij  het  van  ona,  de  ons  onbekepde. Dame  het  regt  te  be- 
twisten ,  om  alzoo  een  bewijs  der  mogel^kheid  te  leveren  ^ 
dat  alwat,  volgena  heerfcbende  ovcreenftemtting  bij  verfchiL- 
lende  Schrijvers ^  waarheid  ia,  zulks  z^n  kan,  zonder  da^ 
van  jAKOBA  in  eenig  .opzigc  bewezen  is,  dat  ^y  haar  los 
ten  deele  verdiend  heeft;  en  verder»  om.»  waar  de  berigtea 
verfchillen,  aan  deznlkeide  voorkeur  te.  geven ,  die  het  besc 
overeenüemmen  met  het  doel  vanharen  Roman.  Doch,  terwij^ 
wij  al  deze  vr^heid  aan  de  Romaofchrijfi^r  onbedongen  loe* 
kennen,  en  even  min  al»  deze  met  bild£.&d;jk*s  al  te 
gellreng  of  liever  hatelijk  part^dig  oordeel  over  jak.ob4 
InüeQ^nea,  zy  het  ons.  tevens  vergund,  de  gefchledenis 
(leeds  van  de  ronantifche  inkleeding  af  te  zonderen,  en  te 
betuigen,  dat  wij,  ja,  mee  levendige  deelneming  dit  werk}d 
gelezen  hebben,  en  hetzelve  bijzonder  ^het  romanlezend 
'publiek  aanbevelen y  maar  desniettegenftaande  zóó  gunftig 
over  de  heldin  dezer  opgederde  gefchledenis  tot  heden  niet 
kunnen  denken,  als  de  geachte  Schrqfïler  zulks  fchfint  te 
doen.  Eindel^k  zoudej?  wij  wel  gewenscht  hebben  ,  de  vol- 
gende zlnfnede  in  het  av^nt-prop^s  niet  te  hebben  gevonden  & 
Deux  romans  ont  été  pu^Ués  fous  Ie,  tUr&,  dt  Jaaqueline  de 
Bayürt ,  run .  en  HÖllandais  par  loosjes,  Vautre  en 
tmnqah  par  cohen;,  ih^ne  vCont  paru  ofrir  ni  rintérèt 
du  roman ,  ni  f/ntéréf  de  riii$fo$re\  Daargelaten ,  of  deze 
uitfpraak  gegrond  is ,  zij  is  alpjd  ;Eopdanig  uit  de  hoogte  ,  en 
kenfchetse  zoo  veel  minachtlzi^ .  voor  den  arbeid  van  ande- 
ren, dat  het  ons  leed  deed  haar  te  vernemen.  Waarom  niet 
liever  koi;telijk  vermeld ,  <dac  die  romaas  vaa  loosjbs  en 
co  hen  beftonden,  onder  bijvoeging,  dat  het  tegenwoordige 
werk  uit  een  ander  oogpunt  geichreven ,  -  óp  eene  andere 
w^ze  zamengefttid,  en,  zoo  de*  Schrjiffter  zich  vide,  na 
den  arbeid  harer  voorgangers  niet  overtollig  is?  Waarom, 
vragen  wij ,  nfet  liever  op  dergelgke  wijze  geQ>rokeft?  Het 
flond  dan  aan  andenfin^  hatr  werk  boven  die  van  &  oosjbs 
è»  eoH  s  ff  te  verheffen.   'Nu  heeft  ét  Sehdjftter  dft  netpt 


Digitized  by  CjOOQIC 


lA^UeUfiMB  I»£  BA¥lifte«  Ml 

jtdaAB^  w  ,wie  wa  m  aog  iecs  toi.  htfA  U»f  er  bii  ken»- 


MMam;  LotgeHHlen  vsn  ee^  Man  naar  ék  H^ereld.    JHat 
'  «.  t.  HüLvi^ER.   It  Deekn.    Te  Haértem  ^  h^  de  Erven 
P.  Borhir.  1834.  A  ^*  ft^d^.  TV  af^«(?«  672  W.  ƒ  6  - : 

ÊLSttAntt  een  werk  ^  hetwelk  de  pen  van  den-'  vermaarden 
B  tj  L  w  È  R  weder  all^itw  watrdfg  fs  f  De  httd  der  verdichte 
gefcbledetris  fj  een  ïéogdig  Engehckmén  van  aanzien!§ken 
hirfüe.  Hif  b  van  natnur  met  velé^  begaaWheden  naar  geest 
M  ifj^ha^m  bedeeld',  laat  zlcb  ecbcer  nog  al  vasrk  in  woes eè 
ëü'^é^Baf^^e  gezelfcbappen  medeflèpen ,  doet  óok  een* /i^arf 
Mtf  tarffs  y  en  leefï  aldaar,  gel^k  de  jonge  edelHéden  zijnet 
ü&dé  meenai  gewoon  zfn.  Aan  welke'  nftfpattitigen  by  zicb 
eebter  m>  en  dan  fchuldig^aakt,  bij  bewaart  toch  door- 
gWb»  de  nfterKfke  wdvoegelijkheki ,  beeft  In  gezelfcbappen 
öfeh  fijnen  toon  der  hoogfte  befchavfng,  en  zijn  bart  is  niet 
geheel  bedorVen.  Integendeel  hij  fs  verftandiger  en  onder- 
ioekllevender ,  dan  hfj  nit  modezncht  fchijnen  wil ,  en  imer- 
» !9k  veel  beter  gellemd ,  dan  h8  zicb  niterlfjk  voordoet.  Alles 
kotnt  dan  ook  goed  met  bem  te  regt.  Talr^k  zijn  *i  mans 
livontutfrlffke  ontmoetingen.  Niet  alleen  met  voornamere  en 
geringere  lieden ,  maar  ook  met  gaanwdieven  en  zakkerollers 
komt  hif  in  vedvnldige  aanraking.  Al  de  vóórkomende  ka- 
rakters zijn  jgelukkig  gefchetst  en  volgejxonden ,  en  wijtwij- 
fblen^  niét,  of  ook  deze  roman  van  bülweh  2ial  zeer  veel 
b$val  vikiden  bQ  het  lezend  publiek. 


De  Brandftichters ,  cf  de  Fadervhek.  Een  gefchiedkundig 
Verhaal  door  a.  cramer.  Te  Amfierdam^  h^  A«  Cramer 
en  Co.    Ingr.99o^WiBLf^-Vi. 

Wac  den  Schrijver  bewogen  hebbe,  om  aan  dit  romannetje 
den  naam  te  geven  van  gefchiedkundig  verhaal^  betuigen  wü 
niet  te  weten,  daar  de  hier  voorkomende  gebeurtenis,  al  ware 
dezelve  gefchiedkundig  waar ,  toch  in  geene  betrekking  ftaac 
tot  de  gefchiedenis  van  den  tijd ,  waarin  zij  vooronderfteld 


Digitized  by  CjOOQIC 


4M  A.  C  R  A  M  E  R  ,  ]>B  BRANDITICHTERS* 

worde  vooFgevtllen  (e  zijüs  Hn  werk  bezk  geeoe  der  ver« 
eischcen  van  eenen  gefchiedkundigen  roman.  De  lerer  oor- 
deele  zelf  uit  de  opgave  van  den  inhoud.  Hippolite^  de  beid 
des  verbaals ,  berokkent  zich  door  zijne  ondeugden  den  vloek 
van  zijnen  vader*  Door  dezen  onterfd ,  geeft  Itg  zich  ia 
vreemde  landen  toe  aan  het  plegen  der  zwaarfte  gruwelen , 
verrijkt  zich  door  roof  en  moord»  en  komt,  door  het  lange 
tijdsverloop  onbekend  geworden  by  zijne  landgenooten  eo 
bloedverwanten ,  in  zijn  vaderland  teitig.  Onder  den  aangeno- 
men, naam  yzn- Durmer  verwerft  h^  het  vertrouwen  en  de 
vriendfchap  van  den  echtgenoot  zijner  overledene  zuster ,  en 
wordt  na  diens  dood  de  voogd  der  dochter  van  zQnen  9Bwa* 
ger.  Ten  einde  ten  minfte  zijnen  zoo|i  weder  in  het  bezit  ie 
doen  geraken  van  het  vermogen ,  hetwelk  hem  ten  gevolge 
der  onterving  door  z^nen  vader  was  ontgaan ,  tracht  hH  zQne 
nicht. met  zynen  zoon  te  doen  huwen.  Na  de  mislukking  van 
dit  plan,  daar  Conflance  den  braven  Ernest  bemint,  (laat  h|j 
beiden  naar  het  leven.  Deze  aanflag  mislukt ,  maar  by  ver- 
gisfing  vermoordt  Durmer  zijne  eigene  dochter.  Nu  worden, 
alle  zijne  misdreven  ontdekt,  en  hQ  ontvlugt  den  kerker,  om 
door  zelfmoord  de  hem  dreigende  ftraf  te  ontgaan.  «-^  Hoe 
weinig  zoodanig  verhaal  aanfpraak  heeft  op  den  naam  van. 
gefchiedkundig ,  valt  van  zelf  in  het  oog.  Noch  vanden 
kant  van  het  belangwekkende  en  behagel^ke ,  noch  van  dien 
der  zedelijke  ftrekkingy  mogen  wQ  het  boek  aanbevelen.  Het 
meeste ,  dat  w^  kunnen  zeggen ,  is ,  dat  het  zich  van  andere 
werken  van  denzelfden  Schrijver,  wiens  Ark  vol  onreinheid, 
verfranschten  oi^in ,  en  laster ,  die  tot  in  geflotene  xringen 
drong,  gelukkig  met  diens  dood  gedoopt  werd,  daardoor 
onderfcheidt ,  dat  wij  in  hetzelve  geene  tooneelen  gefchetst 
vinden,  die  de  zedelijkheid  kwetfen.  Van  welke  z^de  ook  be- 
fchouwd ,  Is  het  boek  volftrekt  onbeduidend. 


No.  vn»  Boekbefch.  bl.  286^   noot,  (Uat  jac.  IV:  10, 
lees  ni:  10. 


Digitized  by  CjOOQ IC 


BOEKBESGHOUWING. 


Dc  Leer  des  Christendoms ,  fjstematisch  ontwikkeld  door 
K. . A.  R  ü  T  E  N I  c  K  5  EvangeliscA  Leeraar.  Uit  het 
Hoogduitsch  vertaald  en  met  enkele  Aanmerkingen 
vermeerderd  door  u.  p.  goupschaal,  Predir 
kant  te  Kottum*  Geloofsleer.  Te  Groningen ,  by  W. 
vaö  Boekeren.  1834.  In  gr.  Svo.  XIX  en  270  bl. 
f2-W. 

riet  bovenftaande  boek  is  het  eerfte  Deel  vaneene  inden 
geest  van  wqlen  den  Hoogleeraar  scHLEifBRMACHER 
opgefteWe  Christelijke  Geloofs-  en  Zedeleer,  waarbij  de 
Catechismus  van  l  u  T  h  e  r  ten  grondflag  ligt,  en  waarop 
nog  twee  Deelen ,  de  Zedeleer  behelzende ,  moeten  vol- 
gen. Den  catechetifchen  vorm  van  het  oorfpronkelijke  heeft 
de  Vertaler  met  reden  weggenomen ,  daar  hij  jte  regt  oor- 
deelde ,  dat  de  inhoud  meer  voor  geoefende  denkers  en 
Christenen ,  dan  wel  voor  Catechifanten  berekend  is ; 
^en  dit  kon  hij  gemakkelijk ,  daar  flechts  het  telkens  we« 
derkeerende  lieve  kinderen  weg  te  laten ,  en  het  bij  toe- 
fpraak  gezegde  by  betoog  voor- te  dragen  was.  Dat  het 
moeijelt|k,  zoo  niet  onmogelijk  zou  gewteest  zQn ,  aan 
den  vorm  hetgene ,  dat  tot  den  gevolgden  Catechismus 
betrekking  heeft ,  te  ontnemen ,  ftemmen  w^  hem  gaarne 
toe ;  maar  dit  maakt  het  toch  voor  de  meeste  lezers  in 
Nederland  eenigzins  minder  belangrijk :  en  waartoe  ook 
dat  oude  gefchrif t ,  of  welk  ander  het  ook  zijn ,  en  hoe 
veel  waarde  het  voor  zijnen  tijd  hebben  mogt ,  nu  nog 
als  leiddraad  gevolgd  ?  Dit  is  immers  de  bedoeCng  van 
L  u  T  H  e  R  zelf  niet  geweest. 

Ut.  Foor  rede  des  Schrijvors  is  Ree.  zeer  duister  voor- 
gekomen ,  zoodat ,  na  herhaalde  lezing ,  het  doel  derzel- 
ve  hem  nog  niet  duidelijk  is.  De  ftijl  maakt  ook,  vQor- 
al  door  de  gedurig  ingevoegde  tusfchenzinnen  en  paren- 
thefen ,  de  moeijelijkheid  nog  grooter ,  waarvan  ook  het 

BOEKBBSGH.    1835.  NO.   10.  Dd 


Digitized  by  CjOOQIC 


406  K.   A.    R  il  TE  N  IC  K 

werk  zelf  gansch  niet  vrij  is.  Wat  de  Schrijver  daar 
onder  anderen  zegt  van  zyne  djnamifchc  wijze  van  zien, 
in  dit  gefchrift ,  gefield  tegenover  de  atomistifchc ,  en 
van  het  doel  van  het  catechetisch  onderwijs ,  dat ,  vol- 
gens hem ,  ,,  geen  ander  zijn  kan ,  dan  eene  duidelijke 
„  aanfchouwing  der  Kerk  te  weeg  te  brengen ,"  dit  zal, 
zoo  er  al  een  goede  zin  aan  te  hechten  is,  voor  het  al- 
gemeen ten  minile  niet  zeer  bevattelijk  zijn. 

In  vier  Hoofdftukken ,  verdeeld  in  41  doorloopende 
paragraphen>  wordt  de  Geloofsleer  behandeld,  namelijk 
I.  Het  geloof  in  God  ^  gegrond  in  de  menfchehjke 
natuur.  II.  De  bewustheid  van  de  zonde.  III.  De 
-virlösftng.  IV,  1.  Over  den  Heiligen  Geest  en  het 
Godsrijk^  2.  De 'wezenlijke  grondtrekken  der  Christelijke 
Kerk.''^  Dat  Schrijver  en  Vertaler  het  zeer  wel  mee- 
nen  met  het  Christendom ;  dat  zij  met  de  ifitgave  van 
dit  werk  eene  loffelijke  bedoeling  hadden ;  dat  er  in  bet- 
zelve  veel  goeds ,  al  is  het  dan  in  den  grond  weinig 
nieuws ,  gevonden  wordt ;  dit  een  en  ander  zij  hun  geens- 
zins betwist :  maar  zoo  hoog ,  als  de  Heer  goud- 
schaal  en  zijn  Geleerde  of  Hooggeleerde  Leermees- 
ter ,  die  hem  tot  de  vertaling  aangezocht  heeft ,  loopt 
Ree,  daarmede  niet;  want  hij  vindt  er  op  vele  plaatfen 
zoo. .veel. onvc^edigheid.,  onjuistheid  en  duisterheid  in, 
dat  h|J  althans  in  dit  eerfte  Ded  vpor  zich  geen  genoeg- 
zame reden  zon  gevonden  hebben ,  om  dit  werk  in  onze 
taal  over  te  brengen.  Wilde  hij  tot  ftaving  hiervan  al- 
les aanvoeren,  wHt  hij  onder  het  lezen  aangeteekend  heeft, 
en  zijne  redenen  iiaar  eisch  ontwikkelen ,  dan  zou  bij  de 
ruimte,  die  hij  voor  eene  beoordeelende  aankondiging  in 
dit  Tijdfchiift  nemen  kan,  verre  moeten  overfciirijdeQ : 
flechts  enkele  voorbeelden  uit  elk  Hoofdftuk ,  waardoor 
tevens  de  inhoud  eenigzins  nader  gekend  zal  worden , 
mogen  als  proeven  genoeg  zijn. 

„  Alle  menfthen,"  zoo  vangt  het  eerfte  Hoofdftuk 
aan ,  „  zijn  met  eenen  aanleg  tot  geloof  aan  God  voor- 
„  zien ,  en  worden  met  denzelven  reeds  geboren,'*  Dit 
gaat  nog  aan ,  en  zal  met  andere  woorden  zfyi ,  dat  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE  LEER  DES    CHRISTENDOMS.  407 

mensch  eene  natuurl^e  vatbaaiiieid  heeft,  om  tot  het 
geloof,  dat  er  een  God  is,  op  te  klimmea:  doch  waar* 
om  nu  de  voornaamfte  middelen ,  die  hem  tot  dit  wer- 
kelijk gelooven ,  of,  gelijk  de  Schrgver  het  met  een  hem 
eigen  en  geliefd  woord  noemt,  tot  Godsbewastheid bren- 
gen ,  niet  duidelijk  aangewezen  ?  waarom  alleen  hij  het 
afhankelijkheidsgevoel  gebleven?  waarom  geen  melding 
gemaakt  althans  van  het  beMrijs  uit  het  beftaan,  de.  orde 
en  dé  fchoqnheid  van  het  heelal  ?  hoe  fpreekt  het  zoo 
van  zelf,  gelijk  rütenic  r  bl.  xi  z^,  „  dat:liet 
„  geloof  reeds  in  den  mensch ,  hoewel  hij  van  hetzelve 
y,  ook  geene  beivustheid  heeft,  aanwezig  moet  zijn'*  tS 
en  hoe  kan  //i^^r«  XI:  3  dit  bewijzen?  — »  Onder  de 
eigenfchappen  van  God ,  die  hij  vervolgens  befcWjft , 
mist  men  ongaarne  de  mjshcid  en  goedheid:  en  zonder* 
ling  is  het  daarenboven ,  dat  deze  geheele  Geloofaleer 
met  eene  zeer  korte  en  oppervlakJüge  befchoawing:  van 
die  twee  volmaaktheden  (bl.  £68~27Q)hefloten  wordt,  ~ 
Over  de  Voorzienigheid  fpreekt  hij  hier  en  daar  duister. 
Schepping  en  onderhouding,  zegt  hij,  zijn  ééa^'  de 
laatfte  is  reeds  in  de  eerfte  bevat :  ja !  in  bekeren  zïq 
zij  dit  waar,  daar  de  Schepper  ook  de  middelen  ter/on? 
derhouding  te  weeg  bragt(  maar  men  zie  toch  toe,  dat 
men  de  Scheppings-  en  Voorzienigheidsleer  ,  ddór  over- 
kunftig  en  boven  de  menfchelijke  bevatting  gaand  phi^ 
lofopheren  over  het  Goddelijke,  niet  tot  een  Fataiiaihus 
make ,  waarbij  de  vrgheid  der  redd^ke  wezens.,  de^jvqr 
tot  eigene  werkzaamheid,  bet  gebed  enz.  te  gn^de 
gaat!  —  S  6,  bl.  27  e.  w.;  fpreekt  de  Schrijver  zeer 
wèl  over  de'  oorfpronkelijke  volkomenheid  der  meafcbo? 
lijke  natuur,  en  brengt  die  tot  vier  grondflagen,  wdke 
hij  noemt  het  bijeenbdiooren  van  geest  en  ligchaam; 
van  rede  en  natuur ;  van  het  perfoonlqk  gevoel  en  het 
algemeen-gevoel;  van  de  zinneli|jke  bewustheid  en  de 
hoogere  of  Godsbewustheid :  inderdaad  meer  vreemde , 
gedeeltelijk  duistere  benamingen ,  dan  nieuwe  denkbeel- 
den 1  Zou  het  althans  met  wel  zoo  populair  en  nuttig 
geweest  zijn,  van  het  Bijbelfche  denkbeeld  van  beeld 

Ddè 


Digitized  by  CjOOQIC 


403  K,  A.  R  fi  T  £  N  I  C  K 

yan   God^  oi  gelykyormigheid  aan  God  ^  uit  te  gaan^ 
en  dienvolgens  de  voortreffelijkheid  van  den  mensch  te 
ontwikkelen? 
In  de  8fte  J ,   de  eerftc  van  het  tweede  Hoofdftuk , 
,  draagt  rQtbnick   zeer  goede,  nuttige  befchouwin- 
'  gen  voor  over  den  ftrijd  tusfchen  den  geest  en  de  zin- 
nelijkheid ;  maar  hier  en  daar  loopen  zij  voor  een  po- 
pulair Christelijk  leerboek  al  te  hoog.  —  Over  de  eerde 
zonde  volgens  het  O.  V.  fprekende,  noemt  hij ,  bL  43, 
dien  ilr|jd  reeds  de  zonde;    maar  dit  komt  Ree.  niet 
juist -voor:  de  trek  der  zinnelijkheid  is  immers  op  zich- 
zelf geen  zonde;  maar  het  involgen  van  dien  trek  wordt 
zonde ,  zoodra  het  tegen  het  geestelijk  beginfel  of  tegen 
den  pligt   ftr^dig  is.  —    God  te  tasten  en  te  vinden, 
geliïk  PA.ULUS,    Hand.   XVII:   27,  zegt,   meende 
Ree.,  dat  aldaar,  volgens  taal  en  zamenhang,  duidelijk 
beteekende    handtastelijkc    bewyzen  yoor  Gods  bejtaan 
hebben  ;  maar  r  ü  t  fi  N  i  c  r  geeft  er ,  bl.  47 ,  dezeduis- 
tere  omfchry ving  van :    „  De  geest  ftreeft  naar  vereeni- 
„  ging  met  God  daardoor ,  dat  hij  overal  bewustheid  van 
„  God  hebbe ,  dus  in  God  zij ,  en  dat  hij  dan  datgene 
„  verrigte ,   waartoe  hem  dit  leven  in  God  dringt ,  dat 
„  dus  God  ook  in   hem  zij,  en  door  hem  zich  open- 
„  bare/'    Even  duister  is  ook  het  onmiddellijk  daarop 
volgende:    ^  Het  leven   van  onzen  geest   beftaat  dus 
„  daarin ,  dat  wij  door  kennis ,  medegevoel  en  Godsbe- 
„  wustheid,  de  natuur,  de  menschheid  en  God  in  ons 
„  opnemen ,  en  dat  dit  dan  als  het  ware  uit  ons  bin- 
„  nenfte  poogt  te  voorfchijn  te  treden ,  gedeeltelijk  om 
»,  ons,  tSzT  buiten  te  vertoonen,  gedeeltelgk  om  te  wer- 
„  ken."     Waartoe  toch  belangrijke  waarheden  in  zulk 
een  geheimzinnig  kleed  gedoken  ?.  —    Bl.  63  gebruikt 
R  ü  T  £  N I  c  R  ,    om   's  menfchen  zedelffk   onvermogen 
uit  te  drukken ,   de   vergelijking  van  eene  weegfchaal , 
die ,   buiten,  evenwigt  zijnde ,    zichzelve  niet  opheffen 
kan^  maar  hy  erkent  weldra  zelf,  dat    „  zulke  gelijke. 
„.  nisfen  in  zeker  opzigt   ongepast  zijn ,  want  de  zaak 
n  is  niet  volmaakt  zoo" :  maar  dan  zou  het  beter  zijn , 


Digitized  by  CjOOQIC 


\  DE    LEER   DE«    CHRIStENDOMS,  409 

2ich  daarvan  te  omhouden;  te  meer,  omdat  er  zoo  ligt 
het  verkeerde  en  fchadelijke  denkbeeld  uit  ontftaat,  dat 
de  mensch  niet  kan,  en  dus  zoo  veel  als  machine  is.  — ^ 
(Den  Vertaler,  die,  tot  bevordering  der  duidelijkheid, 
wèl  gedaan  heeft  met  opfchriften  boven  de  $$  te  plaat* 
fen,  meent  Ree.  bij  §  14  in  bedenking  te  moeten  ge- 
ven ,  of ,  in  plaats  van  Gods  heiligheid  en  fegtyaardig" 
heid ,  volgens  den  inhoud ,  niet  liever  had  moeten  ge- 
field worden :     God  geen  oorzaak  van  de  zonde.') 

Bij  het  derde  Hoofdftuk  althans ,  zoo  niet  reeds  vroe- 
ger, zou  men  ten  minfte  iets  verwacht  hebben  over 
Goddelijke  Openbaring  en  H.  Schrift;  maar  derzelver 
bedaan  en  gezag  wordt  in  dit  werk  flechts  vooronder- 
fteld  of 'als  bewezen  aangenomen.  —  De  leer  der  ver- 
losfiQg  vindt  de  Schrijver  beter  naar  de  zoogenaamde 
Apostolifche  Geloofsbelijdenis  voor  te  dragen,  dan  uit 
het  N.  Verbond  zelf  op  te  maken :  zonderling ,  aan 
zulk  een  later,  bij  verfchillende  aanleiding  allengs  opge- 
ileld  en  veelzins  onvolledig  ftuk  ook  thans  nog  de  voor- 
keur te  geven  1  Doch  wij  vinden  hier  meer  oude ,  doth , 
naar  Ree',  inzien  althans,  minder  jniste  denkbeelden 
herhaald;  b.  v.  (bl.  73)  dat  gelooyen  in  meer  en  beter 
is ,  dan  gelooven  aan  ;  (zal  men  dan  nooit  dien  Hebra^ 
ismus  goed  verftaan ;  nooit  begrijpen ,  dat  gelooven  in 
iemdnd^  naar  den  aard  van  onze  en  andere  Europefchc 
talen ,  volftrekt  geen  zin  heeft  ?  en  hoe  kan  het  dan  zih 
hebben,  als  men  het  van  God  of  jezüs  christits 
gebruikt  ?)  of  (bl.  76)  dat  de  menfchen  pleeg-  of  aan^ 
genomene ,  dus  vreemde  kinderen  van  God  zijn ,  tehvijl 
zij  immers  reeds  door  de  fchepping  zijne  eigene  kinderen 
zyn.  —  Over  de  vcrftandelijke  en  zedelijke  volkomen- 
heid van  JEZUS  zegt  de  Schrijver,  bh  82,  83  eh 
elders ,  veel  goeds ;  maar  het  komt  Ree.  voor ,  dat  hij 
dezelve,  als  in  den  hoogften  trap  hebbende  plaats  ge- 
had, te  veel  afleiden  wil  uit  luc.  II:  40,  52;  want 
gaan  die  gevolgtrekkingen  door ,  dan  kan  men  ook  het- 
zelfde zeggen  van  j  o  a  n  n  e  s  den  Dooper  en  van  s  a* 
MuëL,    wanneer  men  met  de   zoo  even  aangehaalde 


Digitized  by  CjOOQIC 


410  K.   A.    R.ÜTE  NIC  K 

pltfats  vergelj^t  l  uc«  I:  60*. ,  1  s  a  m.  II;  26  en  lilt 
19.  —  Zoo  is  het  Ree.  ook  niet  helder,  wat  rütb* 
NICK  er  mede  wil,  wanneer  b||,  bU  85,  den  waar* 
borg  voor  de  waarheid  der  Evangelifche  verhalen  en  re- 
denen van  j  B  z  u  s  zoekt  b  ^  de  Christelijke  bewust- 
,^  heid,  waarin  ligt  eene  inwendige  ervaring  van  de  kracht, 
rt  die  van  c  h  r  i  s  t  u  s  uitgegaan  is :"  inderdaad  een 
zeer  onzekere  grond  van  overtuiging  voor  de  geloofwaar- 
digheid eener  gefchiedenis ;  een  grond,  alleen  rustende 
op  })et  fubjectkf  gevoel !  en  wat  is  dan  nog  de  inwen- 
dige ervaring  van  die  kracht  ?  welke  kracht  ?  —  Van 
's  Mans  Exegefe  zou  Ree.  uit  dit  Hoofdftuk  al  zon- 
derlinge ftaaltjes  kunnen  bgbrengen.  Vergelekt  men  b.  v» 
bl.  93  met  bl.  144,  dan  heeft  Pf.  XXII:  2«. ,  in  den 
mond  van  j  s  z  u  s ,  een^  dubbelen  zin :  het  is  de  taal 
n  van  het  medegevoel ,  waardoor  hij.  de  zonde  der  we- 
„  reld ,  die  aan  hem  zoude  gcftraft  worden ,  gevoel- 
„  de;"  (?  O  en  ,,  in  het  medegevoel  nam  hij  deze 
^  grootfte  ftraf  van  den  mensch  op,  van  in  de  volfte 
„  bewustheid  van  zijne  fchuld  en  onwaardigheid  van 
„God  verlaten  te  zijn."  PhiL  II:  12  wordt,  bl.  169, 
ilus  omrchreven:  „  Wij  moeten  met  vrees  en  beven 
„  (ons  voor  ongelukkig  en  verdoemd- houden)  onze  zelfs- 
„  zaligheid  werken ,  (bij  Christus  zoeken  van  God 
„  af  te  fmeeken.)"  Indien  dit  goed  excgctifercn  heet, 
laat  ons  dan  maar  aUe  critifche  en  cxegetifche  appa- 
ratus  op  het  vuur  werpen ,  en  den  Bijbel  uit  de  eene 
of  andere  vertaling  maar  laten  zeggen ,  wat  wij  wil- 
len !  (*)  —    Het  naast  hiertoe  behoort  ook ,  dat ,  vol- 

(*)  Wil  men  nog  een  proefje  uic  een  ander  gedeelte  van 
die  werk,  men  leze  de  volgende  noot  van  bl.  260:  ^  Het 
y^  behoeft  geen  b^zonder  bewijs  dat  althans  ook  dit**  (j^men 
kan  niet  beweren  y  dat  iemands  dood  een  onberflelbaar  ver- 
lies  iu»*)^ in  deze  plaats'*  („  lüc.  XVII;  10")  „  ligt  opge. 
^  llotén,  en  iben  zou  het  met  de  taal  kunnen  overeenbrengen, 

„  wanneer  men  i;cP«7o«  vergeleek  met  (X:  42  ib.)M«l0T#;tP^«* 
^  flechlis  iéri  4s  noodig ;  de  enkele  wegvallende  leden  kunnen 
M  door  het  geheel  meer  dan  vergoed  worden.*' 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE   LEBR  DES   CHRIS TENDOMS.  411 

gens  dep  Schrijver ,   bl.  134—137  9  iu  het  woord  gele- 
dw  uit  bet  fymbolum  (ook  naar  deszelfs  gefchiedenis  ?) 
de  geheele   volkomenheid  van  je  zus*  leven  zal  opge- 
floten  liggen ;    en  dat  onder  Pontius  Pilatus  zal  aandui- 
den 9  dat  ^  daar  Joden  en  Heidenen  het  toenmalige  men* 
fchelijk  geüacht  uitmaakten ,  de  kruifigiifg  ^,  zonde  4er 
geheele  menschheid  voordek.  *--    Al  even  zonderling  is 
de   Schrijver  over  de  artikels  nedergedaald  enz.  en  van 
'waar  hij  komen  zal  enz. ,  zoodat  zijne  meening  nietregt 
duidelqk  wordt :   levenden  en  dooden  bf  v.  neemt  hg  in 
figuurlQken  zin ;   het  komen  als  iets  inwendigs ,  dat  nu 
reeds  plaats  heeft :   zie  bl.  151—154.  —    Over  het  ge- 
wigtige  artikel  van  j  e  z  u  s'  opftanding  is  hij  zeer  kort 
en  oppervlakkig.  Zoo  vindt  men  ook  van  de  drie  laatfte 
artikels  van  het  fymbolum  in  dit  boek  geen  opzettelijke 
behandeling.  —    $  24  ^  25 ,  waar  over  de  betrekking 
van  JEZUS  op  God  gefproken  wordt ,  en  waarin  r  ü- 
T  E  N I  c  K    den  Catechismus  van   l  u  t  h  e  r   tracht  te 
volgen  en  op  zijne  wijze  te  verklaren,  zijn  duister,  en, 
naar  Ree*,  oordeel ,  ongelukkige  pogingen,  om  duistere, 
onbijbelfche  uitdrnkicingen  van  vroeger'  tijd  goed  te  ma- 
ken ,  maar  die  geen   ander  gevolg  hebben ,  dan  dat  zij 
de  zaak,  door  al. dat  wenden  en  draaijen  om  demen- 
fchelijke  mecningen  heen ,  nog  duisterder  doen  worden. 
Wilden   wij  bij   het   vierde  Hoofdftuk  lang  ftilftgan, 
wij  zouden  ook  ruime  (lof  tot  aanmerkingen  vinden ,  ^n 
veel  reden  om  het  te  beklagen ,  dat  het  goede  onder  zoo 
veel  duisterheid  en  omflag  bedolven  ligt ,  dat  bet  moeije- 
lijk  is ,  hierdoor  tot  heldere  begrippen  te  geraken ;  doch 
w|]   kunnen  ons  alleen  nog  kortelijk  bepalen  tot  hetgeen 
of  ander,    dat  in    de  tweede  Afdeeling   voorkomt.  — 
Van  den  Doop  geeft  rüteni^r,  bl.  216,  deze  de- 
finitie :   ^  Geen  gewone  uitwendige  reiniging ,  maar  eene 
yy  heilige    plegtigheid    (Sacrament)    door  Christus 
y^  zelven   ingefteld,-  en  noodzakelijk  tot  de  Christelijke 
„  Kerk  bjehoorende.'*    Behalve  de  vier  eerfte  woorden, 
die  flechts  aanduiden ,  wat  de  Doop  niet  is ,  H^  ^^^ 
dit  immers  ook  van  het  Av;ondm2i;il  zeggen,  en  wat  is 


Digitized  by  CjOOQIC 


412  K.   A.  R  QTENICK 

dan  het  kenmerkende  van  den  Doop  ?  Duister  en  zoii-^ 
derling.  is  ook  verder  zijne  verklaring  van  de  woorden 
der  inftelling :  In  den  naam  enz. ,  hierop  nederkómen- 
de:  ^  tietgene  alle  leden  willen  en  erkennen,  behoort 
„  tot  den  algemeenen  geest  (in  de  Christelijke  Kerk  de 
„  Heilige  Geest),  derhalve  is  het  betzelfde,  of  wi| 
^  zeggen :  in  den  naam  des  Heiligen  Geesus ,  of  der 
„  Kerk.  —  —  De  Doop  is  ook  eene  daad  van  c  hr i s- 
„  Tus,  waardoor  hij  den  doopeling  in  de zelf-werkende 
,,  gemeenfchap  met  zich  opneemt:  in  den  naam  des 
„  2!k>ons.  —  -—  God  verklaart  daardoor ,  dat  Hij  den 
„  mensch  tot  zgn  kind  aanneemt ,  ea  Hij  wil  de  ver- 
„  eeniging  met  Christus  en  de  Kerk  als  iets,  dat 
„  blijft  en  toeneemt :  in  den  naam  des  Vaders.  In  \ 
„  kort ,  God  wil  het ,  de  Verlosfer  wil  het ,  de  Kerk 
„  wil  het!"  Marc.  XVI:  16^,  waar  de  tegenftelling 
zoo  duidelqk  op  de  geheele  verwerping  van  het  Chris- 
tendom wijst,  zal,  volgens  rütbnick,  (bl.  219) 
beteekenen:  „  De  zoodanige ,  hoe  zeer  dan  ook  met 
„water  gedoopt  z^nde,  en  zijne  belijdenis  met  den 
„  monde  afgelegd  hebbende,  blijft  evenwel  tot  zoo  lang 
y^  van  de  zalige  gemeenichap  buitengefloten,  als  de  Doop 
„  met  den  Heiligen  Geest  (matth.  III:  ii.  joan. 
„  III:  5.  Hand*  I:  5.)  aan  hem  vervuld  wordt,  iets, 
„  dat  flechts  door  het  toeëigenende  geloof  gebeuren  kan/' 
BI.  220—223  fchrijft  hij  groote  kracht  aan  den  Doop 
toe ,  als  yy  uitwerkende  vergeving  van  zonden ,  verlos- 
„  (ing  van  den  dood  én  van  den  dtuvel,  en  eeuwige 
„  zaligheid" ;  maar  na  het  gelezen  te  hebben ,  herhaalt 
Ree*  de  vraag,  die  de  Schrijver  meent  beantwoord  te 
hebben:  „  Hoe  kan  het  water  zulke  groote' dingen 
yi  doen  ?"  Hierachter  volgt  nog  iets  over  heiliging , 
waarin,  behalve  meer  onjuistheid,  ook  de  dikwijls  be* 
gane  verwarring  plaats  heeft  van  den  overgang  uit  Jo- 
dendom of  Heidendom  tot  de  Christelijke  Godsdienst 
met  de  gewone  Christelijke  verbetering  en  volmaking 
der  menfchen ;  waar  men  gedurig  (loot  op  de  onbijbel- 
fche  onderfcheiding  van  voorkómende  en  regtvaiardigende 


Digitized  by  CjOOQIC 


;  DE  LE£R   DES   CHRISTENDOMS.  413 

genade;  waar  men  van  onfchadelijke  zWakheidszonden 
der  bekeerden,  gevaarlijk  genoeg  voor  de  zedelijkheid , 
gewaagd  vipdt.  —  Breed  genoeg  wordt  hier  over  het 
Avondmaal  gefproken ,  maar  definitie  wordt  er  niet  van 
gegeven :  overdreven ,  duister  en  mystiek  is  meest  alles , 
wat  er  van  gezegd  wordt ;  b.  v.  bl.  230 ,  231 :  „  Het 
„  komt  hier  niet ,  gelijk  bij  de  gemeenfchappelijke  Gods* 
„  vereering ,  öp  de  gaven  des  Leeraars ,  noch  op  de 
„  eigene  werkzaamheid  der  hoorders  aan;  —  — -  maar 
„  flechts  op  den  honger  en  dorst,  (matth.  V:  6) 
y^  op  den  wil,  ofti  te  ontvangen,  op  de  meestmogelijke 
„'  vatbaarheid ,  om  Christus  in^ zich  op  te  ne- 
„  men*';  —  joan.  VI:  32 — 69  ziet  op  het  Avond- 
maal, bl.  231,  232';  ^  Testament^  Verbond^  in  de 
woorden  der  inftelling,  is  uiterfte  wil^  bl.  233;  —• 
yj  CHRISTUS  gaat  regtftreeks  in  oni^  over ;  hij  oe- 
„  fent  alleen  zijnen  bezielenden  invloed  op  ons  uit ,  en 
„  wij  zijn  flechts  de  ontvangenden,"  bl.  234,  235;  — 
„  tot  het  geloof  aan  c  h  r  i  s  t  u  s  en  zijne  Kerk  be- 
„  hoort ,  dat  deze  inrigting ,  inftelling ,  volkomen  de  be- 
„  lofte,  matth.  XVIII:  20,  vervullen  kan;  en  al 
„  wie  hier  bedillen  of  twgfelen  wilde ,  zou  of  j  e  z  u  s 
„  nog  niet  voor  zqnen  Heer  erkennen ,  of  in  het  denk- 
„^beeld  verkeeren,  dat  de  Kerk  eene  verkeerde  betee- 
„  kenis  aan  de  inftelling  gegeven  had;  (*)  iets,  dat  met 
„  het  geloof  aan  denH.  G.  weinig ftrooken  zou,  joan. 
„  XXVI:  (XVI?)  13  env."  —  „  even  gelijk  de  Ver- 
„  losfer  godvruchtige  gefprekken  (het  Avondmaal)  vooraf 
„  deed  gaan,  (?)  zoo  moeten  wij  ons  door  godvruch- 
„  tige  overdenkingen  voorbereiden,  vermits  het  vertrou* 
„  wen  op  een*  plotfeling^  overgang  niet  flechts  een 

(*)  Zoo  is  dan  de  Kerk  onfeilbaar!  Geen  wonder,  want 
RÜTENicK  fchrijfc,  bU  249,  250,  „  aan  geheel  de  Kerk 
„  in  den  verhevenden  zin,  als  hec  afbeeldfel  van  chris- 
„  Tüs,  JOAN.  XI:  42,  (??)  een  juist  en  onfeilbaar  voor- 
„  gevoel  van  het  heilzame**  roe !  maar  wat  dit  is ,  en  hoe 
dit  daar  op  den  duisteren  omweg  tot  het  gebed  te  pas  komt, 
is  al  even  duister.  '•  '■■'"' 


Digitized  by  CjOOQIC 


4li  K.  A.  R  Ü  T  £  N  I  C  K,  D£  LEER  DES  CHRISTBNDOMS* 

n  waagftuk  (gij  zult  God  niet  verzoeken) ,  maar  tevens 
„  een  kenteeken  zijn  zou,  dat  men  geen  verlangen 
„  had ;"  bl.  237. 

Ree.  zou  nog  meer  dergelijke  ftaaltjes  kunnen  aan* 
voeren;  doch  reeds  genoeg 5  om  den  geest  en  trant  van 
dit  gefchrift  te  leeren  kennen !  Ronduit  gefproken ,  hy 
wil  niet  twijfelen  aan  de  goede  meening  en  Christelijke 
bedoeling  van  den  Vertaler  en  deszelfs  raadsman ,  noch 
^n  die  van  den  oorfpronkelijken  Schrijver,  hem  allen 
even  onbekend ;  maar  hij  ziet  geen  de  minde  behoefte , 
om  deze  schleijermachersche  Theologie  op 
onzen  vaderlandfchen  bodem  over  te  brengen.  —  De 
vertaling  intusfchen,  zoo  veel  hij  zonder  vergelijking 
oordeelen  kan,  is  over  't  geheel  wèl  gefteld,  en  doet 
van  haren  Hoogduitfchen  oorfprong  niet  grootelijks  blij- 
ken ;  zoodat  de  Heer  .g  o  u  d  s  c  h  a  a l  in  zijne  „  eerfte 
„  vertalingsproeve'' ,  waarvan  hij  met  alle  befcfaeiden- 
heid  fpreekt ,  vrij  wel  geflaagd  fchijnt  te  zijn. 


Gefchiedenis  der  Menschheid  naar  den  Bijbel^  door 
herman  munting  HE.  Nieuwe  Uitgave.  V — 
Xde  Deel.  Te  Amjlerdam ,  btf  G.  J.  A.  Beijerinck. 
1833 ,  1834.  In  gr.  Svö.  Te  zamen  LIV  en  1305 
*/.  en  487  bL  Aanteekeningen.  ƒ  19  -  50. 

iVlet  loffelijken  fpoed  heeft  de  tegenwoordige  Uitgever 
van  bovenftaand  werk  de  overige  Deelen  in  het  licht  ge- 
zonden, op  denzelfden  goeden  voet,  als  wij  onlangs, 
in  No.  VI  van  dit  Tijdfchrift,  bl.  236,  237,  vermeld 
hebben.  Wij  haasten  ons  dus  ook ,  om  dezelve  aan  te 
kondigen ,  met  vernieuwing  van  de  goedkeuring  en  aan- 
prijzing, die  wij  aldaar,  ten  opzigte  der  vorige  Deelen, 
te  kennen  gegeven  hebben.  —  Niets  anders  hebben  wij 
hierbij  te  voegen ,  dan  te  berigten ,  dat  men  met  het  zesde 
Deel  begonnen  heeft ,  achteraan  een  vergelijkingstafeltje 
te  plaatfen ,  waarop ,  naar  de  orde  der  drukvellen ,  aan- 
gewezen wordt ,  welke  bladzijden  van  deze  nieuwe  Uit- 


Digitized  by  CjOOQIC 


H.  MUNTING  HE,   GESCHIED.  DER  M£NSCHH£ID.    41^ 

gave  m&,  die  van  den  eerden  Druk  overeenkomen :  b.  v. 
bl.  1  tot  16  van  de  nieuwe  Uitgave  vindt  men  op  bl.  1 
tot  21:  van  den  eerden  Druk ,  enz.  Daar  dit  voor  het 
naQaan,  by  aanhalingen,  een  nuttig  hulpmiddel  is,  zou-, 
den  wij  wel  wenfchen ,  dat  de  Uitgever ,  bij  het  nog 
verwacht  wordende  Register  over  het  geheele  werk, 
zulke  vergelijkingstafeltjes^  om  bij  de  vijf  eerftc  Deelen  te 
voegen ,  mogt  willen  leveren ,  en  alzoo  deze  geheele  on- 
derneming zoo  veel  mogelijk  voltooid  tot  ftand  brengen. 


De  waarheid  en  yoortreffelykheid  der  Homdopathifche 
Geneesleer ,  door  Dr.  c.caspari. 

(Vervolg  en  flat  van  bl.  378.) 

Juiene  der  glansrijkfte  zijden  der  Homoopathie  is ,  vol- 
gens Schrijver  en  Vertaler  beiden ,  de  Homöopathijche 
behandeling  van  uitwendige  gebreken ;  daardoor  maakt 
Zij  vele  pijnlijke  kunstbewerkingen  onnoodig ,  en  dat  al- 
leen door  inwendige  middelen ,  zonder  eenige  plaatfelijke 
behandeling.  Welnu ,  dat  mag  in  hunne  oogen  eene  der 
glansrijkfte  zgden  zijn  der  nieuwe  leer ,  wij  houden  het 
voor  een  der  noodlottigfte  punten  van  het  Hahnemannfche 
flelfel ,  dat  aan  de  menschheid  rbeds  ontelbare  flagtoflfers 
heeft  gekost.  Recenfent  wil  gaarne aauHAHNEMANN 
toegeven ,  (S  185  etc.  van  het  Organon)  dat  een  plaat- 
felijk  gebrek  niet  op  zichzelf  ftaat ,  maar  dat  hetzelve 
meestal  met  eene  ongefteldheid  van  het  geheele  organis- 
mus  in^  verband  ftaat ;  doch  dit  geeft  u,  Homoopathen^ 
geenregt,  om,  op  eene  onverantwoordelijke  wijze,  eene 
plaatfelijke  behandelmg  te  verwaarloozen.  Welk  eene 
menigte  voorbeelden  zouden  wg  uit  de  gefchiedenis  der 
nieuwere  Geneeskunde  kunnen  bijbrengen,  die  het  ver- 
derfelgke  dezer  ftelling  middagklaar  aantoonen !  Dezelfde 
Hertog  von  Anhalt  Kothen ,  die  hahnemann,  zoo 
als  Dr.  sCHöNFELD  te  regt  aanmerkt ,  met  welda- 
den heeft  -overladen,  is,  onder  zijne  behandeling,  het 
flagtoffer  geworden  van  deze  dwaling ;  de  verwaarloosde 


Digitized  by  VjOOQ IC 


416  C.  CAS  PAR  I 

behandeling  van  een  goedaardig  gezwel ,  dat  in  koud- 
vuur overging ,  was  de  oorzaak  van  zijnen  dood.  (C  a  s- 
p  E  r's  Wochenfchrift  für  die  gefammU  Heilkundt , 
No.  22,  23,  waar  de  geheele  ziektegefchiedenis'met  de 
lijkopening  naauwkeurig  zijn  uit  elkander  gezet.) 

Ter  loops  moeten  wij  aanmerken ,  dat ,  wanneer  de 
Schrijver  op  bl.  69  zegt ,  dat  zwavel  tegen  fcabics  hel- 
pen moet ,  omdat  het  bij  gezonden  e^  foortgelijk  uitflag 
te  weeg  brengt,  hij  zich  fchuldig  maakt  aan  tmtHomo" 
opathifche  onwaarheid.  Door  inwendig  gebruik  van  zwavel 
in  nog  zulke  groote  hoeveelheden  zal  er  nimmer  uitflag 
ontftaan.  Anders  is  het  met  het  gebruik  der  zwavelba- 
den;  maar  dan  is  er  eene  andere  reden  voor. 

Na  zich  nog  eenige  bittere  uitvallen  tegen  de  weten- 
fchappelijke  Geneeskunde  te  hebben  veroorloofd ,  en  alle 
genezingen,  welke  door  dezelve  worden  te  weeg  ge- 
bragt ,  aan  het  toeval  te  hebben,  toegefchreven ,  door 
dat  in  de  toegediende  geneesmiddelen  nota  bene  toevallig 
een  Homoopathisch  werkend  geneesmiddel  was  vervat, 
eindigt  Dr.  c  a  s  p  a  r  i  zijn  gefchrijf. 

Dr.  scHÖNFELD  beeft ,  zoo  als  wij  reeds  meer- 
malen hebben  aangemerkt,  het  boeksken  met  wijdloopige 
aanteekeningen  voorzien ,  welke ,  voor  zoo  verre  zij  het 
theoretifche  gedeelte  betreffen ,  voor  ben ,  die  eenigzins 
met  het  ftelfel  van  hahnemann  bekend  zijn ,  vol- 
ftrekt  geen  nieuws  bevatten.  Hy  levert  ons  op  bl.  74 
en  75  een  ftaaltje  van  echte  Hahnemannfche  praktyk ,' 
op  dezelfde  machinale  wijze ,  als  reeds  door  r  i  c  H  t  £  & 
in  den  fupplementband  van  zijne  Specielle  Therapie  is 
aan  de  hand  gegeven.  Hij  verdiept  zich  vervolgens  in 
wijdloopige  redeneringen  over  ztjne  wtjze  van  toedienen 
der  m^icamenten,  maar  die  men  even  zoo  vinden  kan 
bij  alle  Homöopathifche  Schrijvers,  voorél  in  het  Ar^ 
chif.  Aan  alles  is  te  zien ,  dat  de  Homoopathie  den 
man.  geheel  beet  heeft.  Hij  betuigt  een'  onbepaalden 
eerbied  en  achting  jegens  hahnemann  te  koeste- 
ren, die  bij  herhaling  door  hem  de  tdele,  de  brave 
wordt  genoemd.     Wij  betuigen,  niet  te  weten .  met  welk 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVER  DE  HOMÖOPATHISCHE  GENEESLEEK.   417 

regt  dan  toch  die  naam  gegeven  wordt  aan  iemand , 
die  misbruik  van  zijne  groote  bekwaamheden  heeft  ge- 
maakt, en  het  ten  allen  tijde  daarop  heeft  toegelegd, 
om  zich ,  ten  koste  van  het  geld  en  de  gezondheid  zij- 
ner medemenfchen ,  een'  naam  te  maken.  Zijn  geheele 
leven  was ,  van  der  jeugd  af  aan ,  eene  aaneenfchakeling 
van  misleiding  en  bedrog.  Uit  de  duizend  en  één  zal  het 
genoegzaam  zijn.  Hechts  het  bekende  geval  met  het  zoo- 
genaamde alcali  pneum  bij  te  brengen ,  dat  nieuwe  loog- 
zout,  dat  hij  voorgaf  ontdekt  te  hebben,  welks  voor- 
.  trefielijkheid  hij  niet  genoeg  wist  te  roemen ,  en  dat  hij 
daarom  het  once  voor  een  Friedrich-d*or  verkrijgbaar 
ftelde.  Het  Natuurkundig  Gezelfchap  te  Berlijn  liet 
een  once  halen ,  om  deze  voorgewende  nieuwe  zelfllan- 
digheid  nader  te  leeren  kennen,  en  droeg  het  fcheikundig 
onderzoek  van  dezelve*  op  aan  hare  medeleden  klap- 

ROTH,   KARSTSN  CU   HRRMBSTSOT,   Uit 

dat  onderzoek  bleek ,  dat  dat  zoogenaamde  alcali  pneum 
niets  meer  of  anders  was  ,  dan  gewone  borax.  H  a  h- 
NEMANN  werd  derhalve  openlijk  opgeroepen,  om  te 
verklaren ,  hoe  hij  er  toe  gekomen  was ,  om  een  zoo  al- 
gemeen bekend  middel ,  als  de  borax  is ,  voor  eene  nieuw 
ontdekte  zelfllandigheid  uit  te  geven ,  en  eene  hoeveel- 
heid ,  die  ia.  dke  Apotheek  voor  een  paar  grofchen  te 
koop  is ,  op  den  prijs  van  een  Friedrich-^ffor  te  ftel- 
len.  —  Men  vindt  deze  verklaring  van  het  Natuurkun- 
dig Gezelfchap  te  Berlijn ,  behoorlijk  door  de  drie  bo- 
vengenoemde Scheikundigen  getëekend ,  in  het  Intelligcnz^ 
blatt  der  allgemeine  LHeratufzeitung^  1801 ,  No.  1 ,  en 
elders»  Wil  men  meer  bewijs ,  dan  leze  men  het  Or^ 
ganon  der  Heilkundc^  en*  vergelijke  hetzelve  met  de  kri- 
tifche  beoordeeling  van  Dr.  simons;  en  men  zal  ver- 
baasd (laan ,  hoe  de  onbefchaamdheid  zpo  ver  heeft  kun- 
nen gaan ,  om  zulk  een  mengfel  van  bedrog  en  kwade 
trouw  in  de  wereld  te  zenden  1 

Indien  de  Heer  schönfeld  dit  alles  in  aanmer- 
king neemt ,  dan  behoeft  hr|  zich  niet  te  verwonderen 
over  de  verachting  en  befpotting,   welke  het  Hahne-^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


418  C.   C  ASPARI 

mannfche  ftelfel  bij  alle  weldenkende  en  verftandige 
Artfen  ontmoet ;  en  indien  hij  met  de  literatuur  der  Ge- 
neeskunde ,  zelfs  der  Homoopathie ,  eenigzins  was  be- 
kend geweest,  hij  zoude  zich  over  den  bitteren  toon 
der  Allopathcn  niet  zoo  zeer  hebben  bekkiagd-  Wie 
toch  der  beide  partijen  is  hier  het  eerst  begonnen?  De 
Heer  schönfbld  leze  eens  met  aandacht  na,  het- 
geen dezelfde  gaspari  daarover  zegt  in  een  ander 
werkje:  Meine  Erfahrungtn  in  der  Homoopathie*  Over 
den  weinigen  opgang  der  Homoopathie  fprekende ,  geeft 
hij  als  redenen  daarvan  op :  Zuerst  feine  übh  begeg* 
nung^  die  er  allen  anderen  Aertzen  zu  theil  Heerden 
liess.  Hahnemann  fchrieb  menige  Bogen ,  auf  de- 
inen er  nicht  die  ungerechtesten ,  anzüglichften ,  Immer 
mederholien  Schmahungen  gegen  das  ganze  Corpus 
Medicórum  ausgeftosfen  hatte ,  deren  er  fich  zu  bewei* 
fen  feiner  Grundfatze  bedient  e;  er  benutzte  jede  gele^ 
genheit ,  wo  er  das  '^rfahren  anderer  Aertze  yerdach» 
tig  machen^  ihnen  erdicbtete  Fehler  aufbürden  undda* 
durch  feine  eigne  Methode  in  ein  helleres  Licht  f  et  zen 
konnte.    Pag.  8  enz. 

Dr.  s  c  H  ö  N  F  £  L  D  geeft  ons  in  zijne  aanteekeningen 
verfchillende  ziektegevallen ,  die  natuurlijk  zeer  gelukkig 
afioopen,  maar  die  alle  den  ftempel  dragen  van  des 
Doctors  oppervlakkigheid  en  volflagen  gebrek  aan  weten- 
fchappelijke  vorming.  Ten  bewijze  zullen  wij  flechts 
datgene  uitkiezen  ^  wat  hij  over  de  Homöopathifche  be- 
handeling der  breuken  èegt.  Van  dertien  lijders  met 
breuken  behebt ,  welke  hij  onder  behandeling  heeft  ge- 
had, zijn  er  acht  genezen.  Hét  eerfte  geval  van  dien 
aarid ,  dat  hem  voorkwam ,  was  bij  een  kind  van  den 
Heer  M.r ,  hetwelk  laboreerde  aan  eene  vrij  aanmerkelijke 
bloedzweer ,  ten  jgevolge  waarvan  het  kind  hevige  pijnen 
leed.  By  elke  poging  echter  tot  afgang  ftegen  deze  in 
zoo  hooge  mate ,  dat  het  bijna  niet  tot  bedaren  was  te 
brengen ,  hetwelk  bij  de  ouders  en  ook  bij  hem  de  vrees 
deed  oprijzen ,  dat  misfchien  heden  of  morgen  door  het 
verfchrikkelijk  fchreijen  eene  breuk  zoude  ontftaan.    Die 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVER  DE  HOMÖOPATHISCHE  GENEESLEER.   419 

vrees  bleek  welgegrond  te  zijn;  want  drie  dagen  daarna 
werd  de  Doctor  verzocht  fpoedig  ten  huize  van  den 
Heer  M.  te  komen,  omdat  de  ouders,  als  ook  de  baker, 
niet  anders  konden  zien,  of  het  kind  had  eene  breuk 
gekregen.  Na  gedaan  onderzoek  bleek  het  hem,  dat  er 
wezenlijk  eene  breuk  was  ontdaan,  en  wel  in  de  reg- 
ter  lies.  Maar  welk  eene  breuk?  was  het  eene  beklemde 
of  niet?  was  dezelve  nog  al  van  eenigen  omvang? 
heeft  hij  ook  beproefd  dezelve  binnen  te  brengen  ?  Dit 
alles  blijft  Dr.  schönfeld  ons  fchuldig.  Terftond 
beproefde  hij ,  onder  toeftemming  dèr  ouders ,  de  gene- 
zing Homöopathisch  en  met  weglating  van  alle  uitwendig 
middel ,  band ,  windfel  of  dergelijke ,  en  gaf  dien  zelf- 
den dag  eene  gift  Mag.  Carbon.  30,  den  volgenden 
«ene  tweede.  Reeds  den  morgen  na  de  eerfte  gift  was 
de  breuk  in  omvang  kleiner  geworden ;  kwam  evenwel', 
hoewel  niel  dikwijls ,  nu  en  dan  nog  buiten.  Hij  diende 
daaroqi  op  den  vierden  dag  de  Nux  Vomica  30  in  eene 
zeer  V\éxit'(^Homoopathifchi)  gift  toe ,  en  op  den  vijfden 
dag  was  de  breuk  geheel  verdwenen.  —  -^  Dat  was  dus 
wel  een  mirakel !  Maar  hoe  wa§  het  met  die  zooge- 
naamde bloedzweer  en  met  het  daaruit  voortvloeijende 
fchreijen?  Dat  zijn  hier  punten  van  belang,  waarover 
Hu  .scuoNFELD  zich  vrij  onnaauwkeurig  uitlaat. 
Dit  is  n»  een  ziektegeval ,  door  een*  gepromoveerd' 
Medicinae  Doctor  opgefteld ,  en  zullende  dienen  tot  be- 
vestiging der  Homoopathic.  De  Schrijver  zelf  vergelijke 
eens  een  morbi  cafus  van  k  o  p  p ,  of  van  een*  ander' 
dier  weinige  Homöopa^hen  ^  die  van  alle  wetenfchappe- 
lijke  kennis  niet  geheel  zQn  ontbloot,  en  hij  zar,zelf,  , 
bij  eenig  nadenken,  dunkt  ons,  de  ongenoegzaamheid 
van  zulk  een  onvolledig  ziektegeval  inzien.  Recenfent 
is  ftellig  ovenuigd,  dat,  zoo  een  van  hen  zulk  brod- 
delwerk onder  de  oogen  kreeg,  hij  zich  over  hetzelve 
zoude  fchamen.  Non  talibus  auxilUs  non  istis  defer^ 
foribus.  —  Nog  onvollediger  is  het  tweede  geval ,  en 
praktisch  als  bewijs  geheel  onbruikbaar.  Het  derde  ge- 
val ,  bevattende  de  behandeling  van  een'  15  jarigen  jon- 


Digitized  by  CjOOQIC 


420  C.  C  A  S  P  A  R  I  ,  DE  HOMÖOPATHISCH£  GENBESLEBR. 

geling,  die  van  zijn  vierde  levensjaar  af  aan  twee  lies- 
breuken had  geleden,  is  van  meer  belang,  omdat  ten 
minde  eenige  der  hoofdfymptomen  niet  zijn  vergeten  ; 
maar  waarom  den  naam  niet  voluit  genoemd  ?  Dat  de 
Heer  M. ,  een  man , .  die  misrchien  rang  in  de  maat- 
fchappij  bekleedt ,  niet  gaarne  bekend  wil  ftaan ,  dat  hij 
zich  met  zulk  hocus-pocus  heeft  opgehouden,  is  ligt  te 
begrijpen ;  maar  eenen  daglooner ,  dunkt  ons ,  kon  dat 
minder  fchelen;  ook  was  het  hem  minder  kwalijk  te 
nemen ,  dat  hij  zich  aan  de  regels,  van  het  gezond  men- 
fchenverftand  heeft  vergrepen ,  omdat  hij  waarfchijnlijk 
op  een'  lageren  trap  van  befchaving  ftaat.  (♦) 

In  denzelfden  geest  zijn  de  overige  hier  aangehaalde 
ziektegevallen.  Wij  kunnen  dezelve  hier  allen  niet  aan- 
h:tlen ,  maar  bevelen ,  zoo  bij  geval  eenig  Geneeskundige 
het  boeksken  in  handen  mogt  krijgen ,  de  lezing  aan  van 
het  ziektegeval  der  vrouw  met  $umor  albus.  In 't  kort, 
hij  zal  uit  de  diagnofis  alleen  der  hier  voorkomende  ge- 
vallen kunnen  opmaken ,  tot  welke  foort  van  Genees- 
kundigen de  Vertaler  van  c  a  s  p  a  r  i's  werkje  behoort. 

(•)  Der  Aherglauhe  gehort  zum  Wefen  dei  Menfchen ,  und 
fiüchtet  fich^  v^enn  man  ikn  ganz  und  gar  zu  verdrSngen 
denkt  ^  in  die  vfunderlichfien  Ecken  und  fHnkel^  ven  Wé  er 
aufeinmalj  wenn  er  einigermasfen  ficher  zu  fejn  glaubty  wie- 
der  hervortritt.    Göthe*8  Nuchgeh  IFerkey  B.  9. 


Bedenkingen  tegen  de  Homoopathie^  benevens  etne  be^ 
knopte  Schets  dier  Leer ,  door  a.  s  m  i  t  h  ,  Dr.  in  de 
Genees-  en  JTroedkunde  ^  te  Beerta.  Te  Winfchoten^ 
bij  H.  V.  Huifingh.  1834.  In  gr.  Svo.SlB/.  /:-30. 

Jl  erwijl  in  de  Provincie  Groningen  een  Arts ,  de  Heer 
8CHÖNFELD,  als  Verdediger  der  Homöopathie  is  op- 
gedaan, treedt  een  ander  ten  minde  als  gedeeltelijke  be- 
drijder op.  De  Heer  s  m  i  t  h  wil  door  de  uitgave 
van  dit  werkje  (Voorrede)  geenszins  iets  van  de  ver- 
dienften  van   den  geleerden  Dr.  hahnemann  ver* 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.    SMITIi,   B£0£NKI2«G£N«  421, 

mind^eny    noch    deszelfs,    leerftclfel  omverfiooten ;   hy 
wil    echter    het    tegenjlrijdigt  ^   ja    bijna    bclagchens- 
vfaardige^  daarin  daorfiralcndc  ^  doen  opmerken.  Na  in 
S  1  iets  ter  inleiding  in  het  algemeen  over  de  Genees- 
kunde gezegd  te  hebben ,   doorloopt  sMiTHin22S$ 
de  voomaamfte  ftellingen  der  leer  van  hahnemann, 
en  wederlegt  of  beftr^dt  ze  tevens  kortelijk.  Het  fpreekt 
fchier  van  zelf,  dat  men  in  dit  boeksken  niets  nieuw3 
zal  ontmoeten ,  en  dat  de  beknoptheid  van  hetzelve*  gee- 
ne  uitvoerige  behandeling  der  gefchilpunten  veroorlooft^ 
Voor  den  wetenfchappelijkeji  Arts ,  die  met  den  geheelen 
omvang  zijner  kunst  bekend  is ,  heeft  het  van  deze  zijde 
geene  waarde ;   maar  het  kan  van  veel  nut  worden  voor 
Genees-  en  Heelmeesters  ten  platten  lande.  Korten  bevat- 
telijk gefchreven ,  kan  het  dezulken ,  die  doprgaans  niet 
ruim  van  boeken  voorzien  zijn ,  ^n  \vien9  willen  zijj  hun 
b^eroep  getrouw  waarnemen ,  weinig  tqds  om  te  lezen 
overfchiet,  op  eene  gemakkelijke  wijze  met  dit  (lelfel  bekend' 
maken ,  en  hen  zoo  bewaren  voor  afdwalingen ,  waartoe 
men  zoo  ligt  komt ,  wanneer  men  eene  zaak ,  welke  zeer 
wordt  opgevijzeld,  niet  behoorlijk   kent.     Dan,.. bijna 
zoude  alle   gefchrijf  tegen  de  leer  van  uahp^^mann 
overtollig  worden ;  immers ,  mag  men  aan  medegedeelde 
berigten  geloof  geven,  zoo  zal  voor   het  veryolg  het 
riel^en  (*)  aan  de  geneesmiddelen  toereikend  zijn !    Wat 
er  ook  van  worden   moge ,  men  kan  zich  met  de  flot- 
rede  van  den  Heer  s  m  i  t  h  yereenigen  ,  dat  de  Homoo- 
pathie  geene  leer  is  ^  welke  algemeen  kan  worden  inge* 
yoerd  ^  omdat  dezelve  noch  op  rede^  noch  op  ondervin- 
ding Jleunt.  (BI.  30.) 

Het  is  jammer,  dat  dit  werkje  door  vele  taal- en  druk- 

(*)  Ende  des  Streits  uber  das  fslbst  dispenfiren  der  Homdopa* 
thiker.  Jourtié  der  pr.  Heelkunde ,  1834, 6  ft.  pag.  121 :  WIr  har- 
ten bisher ,  nacb  den  verfchledenen  Applicatlonen,  t\nt.Medi' 
cina  per  m,  M.  per  cutèm  ,  M.  peranum  (die  klysteerkuren); 
nun  haben  wir  noch  eine  vierte,  die  Medicina  per  nafum^ 
(eene  geneeswijze  langs  den  weg  van  den  ntViS.^Wl 

DOEKBESCU.  1835.  NO.  10,  Ec 


Digitized  by  CjOOQIC 


422  A.   S  M  I  T  H  ,    BED^ENKINOBN. 

fouten  óntïiefd  wordt ;  b.  v.  overeenkomst ,  voor  over- 
eenftemming;  fptheem  ^  beter  door  flelfel  vertaald; 
ter^  fler keren  ziekehjken  toeft  and  in  ftaat  zyn  te  yer^ 
oorzaken;  gaaf  voor  gift;  antephïogistica  voor  anti^ 
phlogistica  ;  ytgatabilia  voor  vegetabilia  ;  zwellen ,  voor 
'gezwellen;  vrganismus  eener ziekte?  vloeibaarheid (^flüs- 
figkeit^ ,  vloeiftvf;  onfchüldig  ?  keukenzout ;  terra  fe^- 
licea  voor  ftlicia ;  fyphillis  voor  fypliilis ;  metastafes 
ftabiciei?  en  deze  Ujst  zoude  oog  veel  verder  uitgebreid 
kunnen  worden. 


Natuurkundige  P'erhandelingen  van  de  Hollandfchc 
Maatfthappij  der  Wetenfthappen  te  Haarlem.  XXIfte 
Deel.  Te  Haarlem ,  bt)'  de  Wed.  A.  Loosjes ,  Pz. 
1834.    In  gr.  8vo.  280  Bl.fl^ 40. 

Lht '  deel  behelst  drie  Verhandelingen ,  waarvan  de 
twee  eerfte  van  geneeskundigen  inhoud  zijn.  De  Heer 
fe.  j.  POOL,  Schrijvet  der  cerfte  Verhandeling,  heeftin 
'dezelve  de  vraag  beantwoord  over  de  bloedovergietiög,wd- 
ke ,  na  in  de  zeventiende  eeuw  vooral  in  Frankrtjk  beproeftt 
te  2ijn ,  wederom  in  vergetelheid  geraakt  was ,  tot  dat 
xi] ,  in  dé  laatfte  jaren ,  door  de  Engelfchen  inzonder«> 
beid,  lop  nieuw  werd  aangewend.  Hij  geeft  in  deze 
Verhandeling  'een  igefchiet&undig  overzigt  over  dit  onder- 
werp ,  befchrgft  vervolgens  de  proeven ,  vóór  cenigen 
tgd  in  Engeland  door  blundel,  doublbdy, 
BRiGHAM,  GREEN  en  audereu  in  het  weiric  gefield, 
en  die^  welke  in  Duitschland  en  Frankrifk  genomen 
zijn ,  doch  welke  2ich  flechts  tot  enkele  bepalen*  De 
proeven,  in  Duitschland  genomen,  zijn  hoofdzakelijk 
die ,  welke  diepfenbach  bij  Cholera-lijders  heeft 
In  het  werk  gefteld,  doch  die  alle  een' ongunAigen  afloop 
badden.  Een  gelukkig  gevolg  had  daarentegen  deze  kunst- 
bewerking In  proeven  ^  welke  in  Engeland  bg  uitput* 
ting  doot  fehiti^k  bloedverlies ,  vooral  bij  kraamvrouw 
wén,  genomen  werden;  en  het  fchijnt,  dat  men  tot  deze 


Digitized  by  CjOOQIC 


NATUURKUNDIGE  VERHANDBLINOBN.  423 

gevajUen  dan  ook  de  nuttige  aHnwcoding  rza  dk  nüddel- 
beperken  moet.  De  onmittdettijfke  bloedovetgieiiiig  uit 
eene  flagader  js  niet  aan  te  wend»,  ten  zij  men  het 
bloed  van  een  dier  bezige ,  hetwelk  altijd  in  het  menibhe* 
Ujk  ligchaam  een  vreemdfoortig  vocht  zqn  zal ,  waarvan  tóen 
de  fchaddüke  werking  niet  vooraf  berekenen  kan^  Daart 
om  kan  alleen  het  uit  eene  ader  van  den  mènsch  opge- 
vangen bloed  in  de  ader  des  lijders  worden  overgegoten  ^ 
welke  bloedovergieting  de  middellyke  genoemd  wordt, 
€Q  waarvan  de  Schrijver  de  wqze ,  waarop  zij  behoort 
verrigt  te  worden,  uitvoerig  befchrijft.  Het  b^}kt  niet» 
dat  men  in  ons  Vaderland  tot  nog  toe  van  dit  nuddd 
gebruik  heeft  gemaakt. 

De  tweede  Verhandeling  fbrekt  ter  beantwoording  eener 
zeer  wijdloopige  vraag  6ver  gewijzigde  kindcrpokkea  eo 
over  de  koepcAinenting ,  han  voorbehoedende  kracht  ^ 
én  de  regelen  5  welke  men  bg  hare  bewerkfleUigiftg  be^ 
hoort  in  acht  te  nemen.  Zij  heeft  tot  Schnyver  d»  Heer 
c.  H.  SMBBTs,  Med.  Dr.  te  V  Gravenhage ,  die 
daarin  blijken  gegeven  heeft  van  eene  groote  bekendheid 
met  de  over  dit  onderwerp  handelende  gefchriften*  In 
het  eerfte  .Hoofdftuk  onderzoekt  bq^  waarom  de  kinder- 
ziekte zich  in  den  regel  flechls  etmaal  bjj  hetzelfde 
voorwerp  vertoont.  Hij  merkt  teregt  op  ^  dat  men  niets 
lieliiga  leert  door  te  zeggen ,  dat  de  vari^e  flechts 
eenmaal  het  levepd  ligchaam  behoeve  aan  te  tasten  9  om 
de  vatbaarheid  voor  een*  tweed(n  aanval  geheel  weg  te 
nemen*  Indeidaad  zijn  vele  wetenfchappelyke  verklario*- 
gen  van  dien  aard ,  dat  zij  nieis  and^s  bebdzen  dan 
«ene  opgave  van  het  verfchi|nfel ,  in  het  kleed  der  ge- 
leerde of  fchoolfche  taal  gedoken ;  en  hij ,  die  aan  klan- 
Jien  blqft  huigen,  meent  de  reden  te  verilaan  Tan  het- 
gem  eidcel  op  eene  andere  wijze  vooi|;edragen  is  geworden. 
•Of  evenwel  ook  onze  Schrijver  eene  vè^oende  verkla- 
ring Van  het  verfchijnfel  gedft ,  zouden  wij  moeten  be- 
tw^elen*  Hij  zegt  (bl.  101):  ^  El:  bevindt  zich  in 
tl  het  levend  bewerktuigd  ligchaam  een  materieel  iets , 
n  hetwelk  de  vatbaarheid  voor  de  kinderziekte  daarftelt , 

Ee  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


424      NATUURKUNDIGE  V£RHAND£LINGEN« 

^  en  9  deze  ftof  eenmaal  uit  het  organisme  weggenomen 
^  zgnde ,  hoadc  de  vatbaarheid  voor  de  kinderziekte  op 
„  te  beftaan,  aangezien  eene  tweede  befmetting  geen 
,,  voedfel  meer  in  de  beftanddeelen  van  het  organisme  vin- 
„  den  kan."  De  Schrijver  erkent  zelf,  dat  het  voorals- 
nog onmogelijk  is ,  den  juisten  aard  van  de  ftof  of  van 
de  vermenging  der  iloffen  te  bepalen ,  die  de  vatbaarheid 
voor  de  kinderziekte  uitmaken.  Dat  materiële  iets  is 
dus  eenc  onbekende  grootheid ;  men  heeft  een  y  voor  een 
k  in  plaats  gefteld ,  in  ftede  van  de  waarde  van  x  in 
eene  functie  van  bekende  grootheden  uit  te  drukken.  — 
In  het  tweede  Hoofdftuk  onderzoekt  de  Schrijver ,  of 
men  het  menigvuldig  voorkomen  der  gewijzigde  pokken 
na  vaccinatie  aan  eene  ontaarding  of  verzwakking  der  koe- 
pokftof ,  aan  eene  flechts  tgdelijk  werkende  voorbehoe* 
dende  kracht  der  koepokken,  of  aan  eenige  andere,  door 
de  Schrijvers  opgegevene  oorzaak ,  kan  toefchrijven.  Hij 
beantwoordt  zulks  ontkennend,  en  wederfpreekt  al  de  tot 
nog  toe  gegevene  verklaringen ,  zoo  wel  de  reeds  opge- 
noemde ,  als  ook  die  van  £icuH0RN,dic  beweert , 
dat  zulks  ^an  de  inenting  van  een  te  gering  getal  koe- 
pokken zü  toe  te  fchrijven.  Inderdaad  is  dit  gevoden 
geheel  onaaniJbmelijk ,  daar  elk ,  die  de  vaccinatie  eenige 
maden  heeft  uitgeoefend,  wel  zal  hebben  opgemerkt^ 
^t  van  meerdere  ingeinte  koepokken  dikwerf  flechts  twee 
bf  Ibms  maar  eene  enkele  opkomt ,  en  dat  evenwel  na- 
derband eene  nieuwe  inenting  eveneens  zonder  gevolg 
bigft ,  als  wanneer  er  vier  of  zes  koepokken  waren  op- 
gekomen. Andere  verklaringen  gaan  wij  ftilzwljgendvoor* 
bij.  —  In  het  derde  Hoofdftuk  geeft  ons  de  Schrijver 
de  reden  op,  waaraan,  volgens  zijn  gevoelen,  de  me- 
nigvuldig bij  voormaals  gevaccineerdenwaargenomene  ge- 
wijzigde pokken  moeten  \yorden  toegefchreven.  Hij  meent 
'die  namelijk  gelegen  te  zijn  in  de  kwaadfappige  onge- 
fteldheid ,  de  huiduitilagen  enz. ,  waaraan  vele  kinderen 
tijdbns  de  inenting  l^den,  en  waardoor  de  vaccinatie, 
'hoezeer  fchijnbaar  welgelukt,  evenwel  hare  voorbehoe- 
dende kracht  tegen  de  yariolae  verliest.  Het  is  bekend. 


Digitized  by  CjOOQIC 


.     NATUURKUNDIGE    VERHANBBLINGCN.  425 

diac  in  klierziekten  herhaalde  vaccinatiën  als  geneesmiddel 
£tjtt  aanbevolen.  De  Schrijver  verhaalt  daarvan  uit  zijne 
eigene  ondervinding  een  merkwaardig  voorbeeld,  waar*- 
bij  hij  een  kind  in  den  tijd  van  vijf  maanden  zevenmaal 
met  de  koepokftof  inentte ,  terwijl  op  iedere  inenting 
koepokken  volgden  en  het  ki^  merkbaar  beterde.  Toen 
het  daarna,  bij  eene  gepaste "^ geneeswijze,  verder  her« 
fteld  was ,  werden  aan  dit  kind  de  koepokken  voor  de 
nchtflt  maal  ingeënt;  to^  weder  ontwikkelden  zich 
vijf  fchoone  koepokken,  terwijl  eene. negende  en  tiende 
vaccinatie  zonder  gevolg  bleef,  waaodoor  het  bleek,, dat 
dit  kind  eerst  toen  zijne  vatbaarheid  voor  dé  kinderziekte 
verloren  had.  —  Het  vierde  Hoofdftuk  onderzoekt, 
waarop  men  vooral  te  letten  hd)be  bij  de  keuze  der 
voorwerpen ,  waarop  de  koepokinenting,  gefchieden  zal , 
en  ontraadt  dezelve  bg  koortsachtige  ongefteldheid ,  b|j 
klierziekten ,  <*)  bij  rachitis  enz. ,  felijk  ook  in  al  te 
jeugdigen  leeftijd.  -*  In  het  vijfde  Hoofdftuk,  einde?» 
lijk,  toont  hij  het  wenfchelijke  van  geneeskundige  wet- 
ten en  verordeningen ,  welke  de  koepokinenting  Hechts 
doen  plaats  hebben  na  ingewonnen  raad  en  met  overleg 
eens  Geneesheers. 

De  derde  Verhandeling  ftrekt.  ter  beantwoording  dor 
volgende  vraag :  Daar  de  proefnemingen  van : a  R  a  g  o 
aangetoond  hebben  ^  dat  fotftmige  iigchamen  ^ivanneer 
^ij  f  nel  belogen  'oorden  ^  *een^  zeer -merkbaren  invh^d 
op  de  Magneetnaald  uitoefenen^  z^o  verlangt  deMaat^ 
fchappij.:  eetie  volledige  •  uiteenzetting  van  al  de  ver^ 
fchijnfelen^  die  deze  vferking  vergezfilkn  ^  ^n  .eene  ^  op 
waarnemingen  gegronde^  verklaring  derzelven.  Niet 
.{lichts  hebben  de  proefnemingen  van  a  r  a  g  o  geleerd , 
-dai  de  rotatie  eener  koperen  )fcbqf:  dé' magrteetnaald  in 
ronddraaijing  br^gen  kan;  maar  ook»  dat  de  fchommer 
lende   magneetnaald  in  de  nabijheid  vafi  andere  ligcbar 

(*)  Staat  die '  niet  in  wederfpraak  met  het  zoo  even 
aangehaalde  uit  des  Schrijvers  eigene  ondervinding?  — 
Kedact. 


Digitized  by  CjOOQIC 


426        NATUURKUNDIGE  VERHANDELINGBN. 

men,  vooral  va&  metalen,  fpoediger  tot  rust  komt.  Vol* 
geos  de  theorie  van  b  a  B  i  a  g  e  en  anderen ,  zoude  dé 
reden  van  deze  verfchtjnfels  in  bet  magnetisch  yenno» 
gen  gelegen  z^ ,  hetwelb  niet  Hechts  ia  ijzer ,  cobalt 
en  nickcl ,  maar  ook  in  alle  metalen  en  vele  andere  lig^ 
chamen  aanwezig  zoude  zijn,  hoezeer  het  in  dezdve 
verborgen-  was,  en  alleen  door  de  nabijheid  eener  mag^^ 
neet  kon  worden  opgewekt.  Dit  gevoelen  wedcrlegt  de 
Schrijver  op  overtuigende  gronden;  terwijl  ook  arago 
heeft  aangetoond,  dat  de  kracht,  die  door  de  rond>^ 
draaiende  fchijf  op  de  paald  wordt  uitgeoeföid,  eene 
irf'fUoHndt  is  ^  en  geenszins  eene  aantrekkende ,  gelgk 
9lj  volgens  die  theorie  zou  moeten  zijn.  De  Schrijver 
geeft  daarentegen  eene  verklaring  dezer  verfchgnfels  uit 
de  hedendaagfche  ontdekkingen  van  faraday^  waar- 
door bet  magnetismus  zelve  aan  het  gebied  der  elec-f 
triéiteitsleer  onderworpen  is  geworden;  hoez^r  men  daar* 
om  niet-  meenen  moet,  dat  alle  onderfcheiding  tusfehm 
magnetilbhe  en  .andere  ligchamen  verdwijnen  zoude,  en 
men  de  magnetifcfae  werking  met  de  magneto-electrifcbe 
Opwekking  niet  behoort  te  verwarren.  De  Schrijver  de- 
zer Prijsverhandeling  is  de  Heer  w.  a-enscubdé, 
destijds  Math.  et  Phil.  nat.  Cand.  en  Student  aan  de 
Leydfekó  Hoog^faool.  2ijne  Verhandeling  werd,  zoo 
wQ  meenen,  op  4enz^lfiden  dag  bekroond,  waarop  te- 
vens die  van  den  Heer  ^dassen.  Student  der  Gro^ 
ningfohe'  Hoogefchool ,  -  over  een  Botanisch  onderwerp, 
gtlijke  döderfcheiding  genoot;  zekerlijk  eai  bijzonder 
verfcbijnfel ,  hetwelk  onze  vaderlandfche  Hoogefbholen 
tot -eer  verftrekt. 

Wij  pierkten  in  dit  dee)  weder  eenige  drukfoute  op , 
aoo  als  bU  124 ,  r^..  10.  pbQphylactUch^  voor  prophy^ 
lattisck^-  bU  160.  reg.  5  v.  p.  watevraten  voor  water^ 
-tf*^;-  -bl.  250%  reg.  17.  tegengelfte^  voor  tegsnge^ 
ftclde^  enz. 


Digitized  by  CjOOQIC 


T.M.R  CESTVAN  LIMBURG^DS  YOEST  VAM  N.MACHIAV£LLI«  427 


De  Forst  van  nicola as  machia VELLf,  Vit  het  ha- 
liaanich  vertaald  en  met  eenige  Aanteekeningen  uitgege- 
ven ,  door  Mr.  T.  M.  r  o  £  s  T  v  a  N  l  i  m  B  u  r  g.  Te  Lei- 
den,, l^ij'h  C.  Cijfveer.  1834.  In  gr.  Svc.  XXFIII  en  164 
bl.fi '90.  t 

V\  anoeer  men  ten  huldigen  dage  een  üaackundig  wer)c  Iq 
.handen  neemt,  is  gewoonlijk  de  e^rlle  vraag :  toe  welke  party 
behoort  de.Schrijver ?  namelijk,  is  hij  radicaal,  liberaal, 
confiitutioneel  of  monarchaal?  wil  h^  hervormen  of  behoa*. 
den?  erkent  h\|  den  Vorst  of  wel  het  Volk'  als  oppermagtig? 
De  beantwoording  dezer  vrijen  toch  is  ^eae  noodwendige 
praemisfa  ter  beoordeeling  der  gevoelen^  van  den  S^hrQv^, 
*c  Is  waar ,  wij  hebben  hier  flechts  eene  vertaUngy^oot  oog  \ 
doch  deze  vertaling  fch^nt  min  of  meer  dipiomatlscih  \  en  Di- 
plomaten ,  gelijk  men  zegt ,  z^n  perfonen ,  wl^r  zwijgen  4ik. 
werf  fpreekt,  wier  woorden  veeltijds  hiero^lyphen  zign,^  yoQr 
den  ingewijden  flechts  leesbaar.  Men  zou  meer  dan  één  di- 
plomatisch iluk  kunnen  noemen,  dat  alleenlijk  gefchreven 
werd ,  om  eene  epkele  aanmerking  te  plaatfen.  In  het  opder- 
bavige  werk  komen  er  verfcheidene  voor,  waarover  boelt- 
deelen  zouden  kunnen,  misfchien  wel  mogen,  gefchreven, 
worden.  Recenfent  wenscbt  dq  aandacht  op  eenige  der?el- 
ven  te  vestigen. 

Vooreerst,  wat  is  de  Schr^ ver  ?  is  bü  radicaal,  of  te?  mip- 
fte  liberoj^l,  ia  de  hedendaagfche  ^eteekenjs  des  woords?  — 
Neen.  „  Een  Vorst ,  wlen  onze  eeuw  bewondert ,  ep  wien 
^  zyn  volk,  een  heldenvolk  van  pieuweren  t^d,  annbidc, 
^  coont,  dat  voortgang  en  orde,  verlichting  én  kracht,  regc- 
^  vaardigheid  en  menschlievendheid  zeer  wel  te  vereenigen 
„  zijn."  iFoi^rrede,  bl,  XVI  ^n  XVU.)  T>^z^  v(oorden, 
op  den  Keiier  van  Rusland  betrekkelijk ,  zou  g^eo  radicaal 
of  hedendaagsch  liberaal  gefchreven  hebben.  Evenmin  de 
doot  up  bl.  125:  „  Men  zou  zeer  dwalen,  wanneer  mea 
„  zich  verbeeldde,  'dat  de  Vorst  flechts  van  de  Grootea 
„  yleijerij  te  vreezen  heeft ;  de  vleyerij  des  Volks  is  evea 
„  gevaarlijk ;  het  Volk ,  zoodra  bet  invloed  bekoomc ,  vleit 
„  even  zeer,  welligt  nog  erg^.,  De  man  ^es  Volks  heefc 
„  zoowei  zijne  hovelingen  onder  het  gepeupel,  als  de  Vorst 
9  de  zijne  onder  de  eerften  des  lands.    Men  leze  bQ  taci- 


Digitized  by  CjOOQIC 


428  T.  M.  ROEST  VAN  LIMBURG  - 

^  T  u  s ,  hoe  de  afTchnwelijkde  tirannen  ook  door  het  Volfc 
„  werden  gevleid  en  coegeiuichc.  'Men  zie  in  oproeren  en 
„  omwentelingen ,  hoe  het  Volk  zijne  ellendige  hoofden  ver- 
^  goodt.  Hebben  niet  zelfs  een  MAs-ANiëLLo,  een  Ko- 
^  ntng  van  Munfter^  een  marat,  een  robespibrrk 
^  hunne  vleijers,  hunne  blinde  vereerders  gehad  ?^*  -^^  Waar  , 
zeer  waar! 

'  De  Heer  robstvan  limburgIs  dus  noch  radicaal^ 
noch  liberaaL  Maar  is  hq  monarchaal?  (wederom  in  de 
hedendaagfche  beteekenis  des  woords ,  waarin  monarchaal  ge- 
noemd wordt  iemand ,  die  aan  den  alleenheerfchenden  Vorst 
eene  volilrekte  oppermagt  toekent ,  onderworpen  alleen  aan 
God  en  geweten.)  Insgelijks  neen.  „  Zoodra  hetzg  het  Volk , 
yy  hetzij  de  Vol'St  of  Magistraat  de  wetten  kan  doen  zwijgen  y 
^  beftaat  er  geene  vrQheid  meer ,  maar  is  er  regeringloosheid 
^  of  tirannij  aanwezig.*'  (J^oorrede^  bl.  IX.  noot  2.)  De 
Schry  ver  is  derhalve  conftitutioneel ^  en  wel  vltra-confiitutio- 
neel;  hij  wil  de  oppermagt  der  Wet ,  wie  ook  de  Vorst  zij ; 
hq  wU  de  handhaving  der  Weccen ,  wat  ook  gebeure.  (Zie 
Foorredty  bl.  XII.  noot  2.)  De  pclideke  belijdenis  des  Schrij- 
vers nu  kennende,  zullen  wij  aan  dezelve  .eenige  zijner  gevoe- 
lens toetfen ,  en  zien ,  of  hij  zichzelven  getrouw  gebleven  Is ; 
vervolgens ,  zoo  ja ,  onderzoeken ,  in  hoeverre  die  gevoelens 
begaanbaar  zQn, 

De  Heer  roest  van  limburg  fchrijft  aan  mach  ia* 
vBLLi  (en  te  regt,  naar  ons  inzien)  het  ftelfel  toe,  dat  het 
doel  de  daad  geoorloofd  of  ongeoorloofd  maakt;  (^  de  ze- 
^  del\jke  afhankelijkheid  der  handeling  van  de  hoedanigheid 
„  des  doels'' ;  zoo  als  eerstgenoemde  zich  uitdrukt  \  Bijvoeg- 
J'efefty  bU  145.)  De  Schrijver  neemt  dit  ftelfel  niet  aan, 
a!s  niet  gefchikt  voor  de  zwakke  eenzijdige  mensehheid:  deze 
beflisfing  is  logisch ;  want ,  wanneer  voor  den  Staatsburger 
de  algemeene  vrijheid  het  hoogde  doel  is ,  moet  z^'  dit  ook 
zijn  voor  den  Mensch  ^  in  aanraking  met  zijne  medemen- 
fchen ;  en  wanneer  nu  elk  Individu  geene  hoogere  wet  er- 
kende dan  zijn  eigen  gevoel ,  niet  getoetst  aan  de  praemls- 
fen  der  algemeene  vrijheid ,  ware  er  geene  vrijheid  denkbaar. 
Volgens  den  Heer  roest  vanlimburg  z^n  dus  de  vr^- 
heid  grondende  Staatswetten  de  hoogfte  Wet  voor  den  Staats* 
burger,  hq  zij  Onderdaan  of  Vorst:  die  Staatswetten  verbroken 
zijnde,  wordt  de  Staatsburger  wederom  Mensch,  en  vermag» 
wat  de  mensch  (de  mensch  in  den  zoogenaamden  Natuur-* 


Digitized  by'VjOOQlC 


DE  VORST  VAN  N.  MACUIAVELLU  429 

ftaat)  in  aanraking  met  zijne  medemenfchen  vermag;  niet 
meer,  derhalve  niet  iilles.  Die  gevoelen  zou  welligt  den 
besten  regel  aangeven,  ter  beantwoording  der  vraag:  Hoe 
veel  moet  de  Staatsburger  lijden  f  hoeveel  mag  by  doen  f 
Deze  vraag  is  van  het  hoogde  belang ; '  de  geheele  Staat- 
kunde rust  op  dezelve.  ^  £n  hoewel  het  mij  voorkomt, 
^  dat  de  mensch  zich  niet  aanmatigen  mag,  om  teu  koste 
„  van  alle  middelen  naar  een  góéd  doel  te  ftreven ,  zou  men 
^  hem  nogtans  moe^eiyk  het  regt  kunnen  ontzeggen ,  om , 
„  des  noods,  alle  middelen  aan  te  wenden,  vereischt  ter 
„  bereiking  van  .  een  regtmatig  doel ,  (een  doel ,  waarop  hij 
„  als  mensch  regt  heeft)  bij  voorbeeld ,  de  verdediging  van 
„  zijn  leven,  van  zQne  vr^heid,  tegen  onregtvaardige  aan- 
„  randing;  waarbij  men,  in  den  Staat,  zoü  kunnen  voegen 
„  de  handhaving  der  onafhankelijkheid  en  veiligheid  des  va- 
„  derlands.'*  (J^oorredt^  bl.  VIII.) 

Doch  wat  noemt  nu  de  Heer  roest  van  limburg 
vrijheid  f  „  Daar  het  woord  vrifheid  in  zeer  verfchillende 
„  beteekenisfen  gebezigd  wordt ,  acht  ik'  het  niet  onnoodig 
„  aan  te  merken ,  dat  ik  door  burgerlijke  vrijheid  dien  toe- 
„  (land  verfta,  waarin  regtmatige  weKen  alleen  en  altoos 
„  heerfchen;  dat  is,  witarin  men  ongeftoord  alles  doen  mag, 
^  wat  de  wetten  niet  verbieden;  waarin  men  voor  geene 
„  handeling ,  door  de  wetten  niet  verboden ,  kan  worden  ge- 
„  ftrafc;  waarin  men  tot  niets,  door  de  wetten  niet  gébo- 
^  den ,  kan  worden  verpligt ;  en  waarin  de  wetten  altijd  en 
„  tegen  een  ieder  worden  gehandhaafd/*  (^Foorrede^  bl.  IX. 
noot  2.)  (*)  „Overigens  doet  het  tot  het  daarzijn  der 
„  burgerlijke  vrijheid  niets  af,  of  de  regeringsvorm  dem»* 
y,  cratisch ,  aristocratisch  of  monarchaal  is.  Onverfchillig  wie 
„  de  wetten  handhaaft,  is  het  genoeg,  dat  zij  gehandhaafd 
„  worden.  Onverfchillig  hoe  of  door  wien  de  wetten  ge- 
„  geven  zijn^  is  het  genoeg,  dat  zij  onderf^ld  mogen 
„  worden  door  het  algemeen  goedgekeurd."  ij^oorrede^  bl. 
X.  noot.) 

(♦)  Eveneens  fchreef  l  o  d  e  w  mc-p  h  i  l  i  p  s ,  den  22  Dec. 
1830 ,  aan  L  a  F  avy  E  T  T  e:  „  TToublions  pas  ^uUl  n^y  a  point 
„  de  liberté  fans  loi ,  et  quUl  n^y  a  poipt  de  ioi  9  l^  óü  une 
t,  force  quelconque  parvient  ^  en  paralyfer  Vaction  et  è 
„  péierer  au-desfus  d*elle.^''  (Sarrans,  lafavette 
et  la  Révolution  de  1830.    II.  92.) 


Digitized  by  CjOOQIC 


430  T.  M«llOfiST  VANLIMBU&G 

£r  worde  dua  hier  flechcs  gefproken  vao  d^  kur-gerlijke 
vrqbeid,  en  geeaszitfs  vtn  de  zoog'^wsi^^  politieke  vr^heid, 
dac  \%  hec  medewerken  lot,  \%%  aandeel  in  het  Beftuur.  Die 
verfchillende  inzigten  omtrent  dez.^  lagen  buiten  bet  beft^k 
des  Schrijvers;  want  men  kan  zeer  vfij  z^n,  zonder  aandeel 
te  hebben  in  het  Befluurl  In  opzen  Neierhndfchen  %v^t 
b.  V.  is  de  Arbeidsman  even  burgerlijk  vr\|  als  de  Stemge- 
regtlgde ,  de  Kiezer  of  de  Volksvertegenwoordiger. 

^  Ook  houde  men  in  het  oog,  dat  men  de  Vorfteq,  als 
„  Vorften,  niet  aan  dezelfde  zedeleèr  onderwerpen  kan  als 
^  de  privaat-perfonen*  De  privaat<perfoon  mag  z^n  bejaog  , 
^  zijn  regt ,  opofferen  aan  hoogere  belangen ;  én  met  redeq 
^  bewondert  men  hem ,  wanneer  hij  zulks  doet.  De  Vorst 
^  moet  het  algemeene  nut  voordaan ;  moet  de»  regceo  van 
^  hec  algemeen  zekerheid  geven.  Hier  is  het  ^  fahi  publietk 
„  fuprema  lex  esto^*  waarheid."    (J^oorrede ^  bl.  XI  eq  XII.) 

Wederom  een  zeer  betwist  en  zeer  teeder  punt.  Dé  Schrij- 
ver itelt  hier  den  Vorst  voor,  als  meer verpligtingen  jegens 
den  Staat  hebbende,  dan  de  privaat-perfoon;  terwQi  h|j  door 
eene  aanhaling  uit  cha&ron,  in  de  noot,  fch^nt  te  ken- 
nen te  geven,  dat  de  Vom  fomtijds  zedelijk  (jmraliter^ 
zou  mogen,  wat  den  privaat •  perfoon  niet  geoorloofd  is« 
Dit  gevoelen  Hemt  volkomen. overeen  met  het  conftitutiona- 
Usmus  des  Schrijvers,  de  algemeene  vrijheid,  de  inftandbou- 
ding  van  den  regtmatigen  Staat  als  de  hoogfle  wet  aaone^ 
mende ;  eene  wet ,  waaraan  de  Vorst  zich  door  het  aanvaar^ 
den  zijner  waardigheid  verbindt,  en  waaraan  hy  zich  mag 
verbinden ,  omdat  de  Staat  befcbouwd  wordt  als  een  noodza- 
keiyk  vereischte  tot  de  menfcbeljjke  zamenleving,  der  men- 
fchen  beftemming. 

„  Dam  nos  temps  Pignorance  fait  eommettre  plus  de  fautes 
y,  que  la  méchaneeté ,  zegt  fredzrik  II;  maar  dit  was 
^  in  minder  verlichte  tijden.  Thans ,  nu  de  Volken  de  duls- 
^  ternis,  die  hen  benevelde,  hebbeu  verdreven,  en  de 
^  fakkel  rondzwaaijen ;  thans  is  het  minder  Pignoranee 
^  dan  wel  la  faihleife ,  waarvoor  men  te  vreezen  heeft. 
^  Het  licht  is  er;  mén  zorge  flechts,  dat  het  niet  mis- 
„  bruikt  worde ,  opdat  de  fakkel  het  gebouw  verlichte 
^  en  niet  in  vlammen  zette/*  {Voofrede^  bl.  XV,  XVI.) 
Nogmaals  zuiver  conflitueionalismus:  evenmin  als  de  Vorst 
zijne  magt  mag  overfchrijden ,  mag  zulks  het  Volk.  De 
Vorst  moet  zorgen ,  dat  de  fakkel  van  verlichting  geene  fak* 


Digitized  byCjOOQlC 


OB  VORST  VAN  N*  MACUUVSLU*  481 

kei  vaQ.braodftichtiof  worïto*  De  Schriijver  geefc  den  Vorst 
hier  g^en  regt^  pi««r  legt  begi  cene  verpUgting  op.  Zie 
zyne  fiooc  bU  XII ,  F^rrtde :  ,,  Dieosvolgeni  dua  behoorde 
^  kooEwvK  XVI  het  oproer,  kosue  wac  wilde,  mee  ge* 
^  weid  te  keeren,  of  gewapenderhand  te  vergaan/'  Gewis, 
aan  kracht  mangelt  het  hier  niet. 

Om  nu  op  het  politieke  üelfel  zelve ,  in  de  onderhavige 
yoorpede  vervat ,  terug  te  komen ,  dunkt  ons ,  dat  een  zoo* 
danig  ftelfel  best  gefchlkt  zou  ix^ez^n,  om  de  twee  groots 
ftaatkundige  partijen,  die  Europa  verdeejen,  te  vereenigeOf 
Want ,  wat  kan  de  echte  liberaal  meer  verlangen »  das  het 
oppergezag  van  wetten ,  waaraan  de  Vorst  zoo  wel  aU  h\j 
onderworpen  is ,  en  die  mogen  befchouwd  worden  als  door 
het  algemeen  goedgekeurd  te  z^?  £n  wat  kan  daarentegen, 
in  onze  t^den,  de  Vorst  meer  begeeren,  dan  de  handhaver  te 
we^ep  der  de  algemeene  vrijheid  grondende  wetten ,  de  eerüe 
p^ooo  in  den  Staat?  -^  Dit  eenmaal  aangenomen  z^nde, 
pleiten  zoo  vel^  redenen  voor  den  conftitutloneel  -  volksver- 
legenweordigenden  *  monarchalen  regeringsvorm,  dat  de  re- 
publikeinfehe  pf  Vplksregering  fpoedig  bare  meeste  aanbim* 
gera  verliezen  zou.  Want  het  i?  niet  om  den  republikein* 
fchen  regeringsvorm  op  zichzelven ,  dat  het  den  echten  libe- 
raal ^  die  deazelven  voorftaat,  te  doen  is;  het  is  om  den 
meerderen  graad  van  vi^yheid,  dien  hy  daarin  Onderftelt, 
doch  die  veeleer  in  denconftitutioneel-reprefentatief-monar- 
Chalea,  dan  in  den  zuiver  republikeinfchen  beftaanbaar  is. 

Reeepfent  eindigt  mee  bet  werk  van  den  Heer  rorst 
v  A  N  L  i  M  B  u  R  o ,  als  d^r  lezing  zeer  waardig ,  aan  het  deq- 
keml  Publiek  aan  te  bieten. 

M. 


ïett  over  den  voorgaanéen  en  tegenweerdigen  fiaat  van  Ne- 
der landsch  Indiêy  vergezeld  van  eene  beoordeeling  van 
twee  vlugfchriften ^  getiteld:  „  Kort  overzigt  der  finan^ 
^  ci^le  refultaten  van  het  ftelfel  van  kultures  onder  den 
j^  Gouverneur  -  Generaal  j.  vandenbosc  «.V  En  ^  Blik 
^  op  het  befiuur  van  N^der(an4sck  Indii  (jtnder  denzelfden')  , 
»  v4ior  zoo  ver  bep  door  .  denpfelven  ingevoerde  fiel/el  van 

•  ^  éHlifira$  op  Javs  ^etrrff.^'  Mef  voorJtfnm^  yan^  den  f^i- 
tenant 'Generaal 9  oud  Kommisfaris ^  Generaal  van  Neder- 


Digitized  by  CjOOQIC 


432  .    N.  V  AN  ELTEN,  D.  J.  Z. 

landich  Indië  j.  van  dcn  bosch,  door  n*  van  bltek, 
D.  -j.  z. ,  Kommies  hij  het  Kahinet  van  het  Departtmeni 
van    Koloniën.    Te  *s  Gravenhage    en  Amfterdam ,    b^'  de 
.    Gebr.  van  Cleef,  1835.    In  gr.  Svo.  245  J5/.  ƒ  2-50.     • 

„  L/e,  federt  weinige  jaren,  zóo  gehikkig  veranderde  toe- 
(land  onzer  Oost  -  Indifche  Bezittingen ,  die ,  bij  dezen  en 
genen,  of  door  geene  genoegzame  kennis  van  zaken,  of 
door  (lelfel-  en  parcijziicht ,  miskend  en  als  min  gunflig  ver- 
oordeeld wordt ,  deed  mij ,  eenigen  tijd  geleden ,  het  voor. 
nemen  opvatten  ,  om ^ betrekkelijk  die  Bezittingen  cenige  bij- 
zonderheden op  te  teekenen.'*  Dus  begint  de  Schrijver  zijne 
Voorrede  van  een  werk,  dat',  waarfchijnlijk ,  het  Nederland* 
fche  Publiek  even  welkom  als  belangwekkend  zijn  zal.  Welk 
burger  toch  heeft  bij  den  toeftand  der  Koloniën  geen  be- 
lang?  Welk  burger  moet  het  niet  aangenaam  zijn ,  denzeU 
ven  van  naderbij  'en'  uit  echte  bronnen  te  kennen?  Zoo  vele 
fchatten  verfpreidde  weleer  de  O.  I.  Kompagnie  over  het 
Moederland ,  zoo  vele  opofferingen  bragt  dit  in  lateren  c^d 
aan  hare  overzeefche  Bezittingen^  zulke  belangrijke  vruch- 
ten belooft  het  door  den  Heer  van  den  bosch  ingevoer- 
de llelfel  van  kultures,  dat  onverfchlliigheid  voor  de  kolo- 
niale belangen  onverfchlliigheid  voor  het  Vaderland  tevens 
verraden  zou.  Dank  derhalve  den  *Heere  van  elten, 
dat  hij  zijne  kennis  van  de  Oost-Indifche  zaken,  in  langdu- 
rige betrekking  verzameld ,  en  de  befcheiden ,  hem  door  Z.  E. 
den  gewezen  Kommisfaris  -  Generaal  verleend ,  dienstbaar 
maakte ,  oih  het  Publiek  gelegertheid  te  geven  van  zijn  oor- 
deel op  meerdere  gronden  te  bouwen.  Dank  hem  daarenbo- 
ven, uit  onzen  naafl  ten  minde,  dat  hij  het  niet  beneden 
zich  «chtce ,  de  valschheid  van  een  paar  nameloos  uitgege- 
vene  fchotfchriften  openlijk,  zelfs  voor  den  minst  denken- 
den,  ten  toon  te  flellen.  Zekerlijk,  noch  de  waarbeidsop- 
fpoorder,  noch  het  beduur  van  den  oud-Kommisfaris-Gene- 
raal  vorderde  eene  dergelijke  wederlegging;  doch  het  gevoel 
van  den  Nederlander ^  die,  in  deze  fchotfchriften,  eenen 
man ,  aan  wien  het  Vaderfand  in  meer  dan  één  opzigt  zoo 
veel  te  danken  heeft,  zag  miskend,  en  heilzame  vruchten 
van  onafgebroken  moeite,  ook  ten  koste  van  gezondheid  aan- 
'gewend,  baldadig  zag  geloochend ,  dit  gevoel  eischte ,  niet 
zoo  zeer 'juist  eene  wederlegglngywant  dit  verdleoden.de 


Digitized  by  CjOOQIC 


IETS  OVER,'  NeDERLANQSCU  INOlê.  433 

fohotfchriften  niec ,  als  wél  Ven-  brandmerk ,  «  en  dit  v^- 
kregen*  zij.  v 

„  Aan  den  vorm,  waarin  die  werkje  verfchQnc,  zal  men 
ligteiijk  bemerken  9  dat  hetzelve: geen  prodnkt  van  een  ftelfel- 
matig  plan  is ;  maar  dat  die  vorm  het  gevolg  is  van  omftaoj- 
digheden ,  die  b^  den  aanvang  der  uitvoering  van  het  voor- 
nemen y  zich  enkel  bepalende  tot  eenige  wenken  omtrent  de 
Indifcbe  zaken ,  niet  konden  worden  voorzien.  Schr^ veode»« 
bood  ztcb  het  eene  voor  en  het  andere  na  aan,  zoodat  het» 
als  van  zelve ,  In  vier  afdeelingen  voorkomt ,  die  ialleen  daar* 
om  elkander  volgen,  om  den  lezeren  eene  ntauwkeuriger 
zaakkennis  te  verfchaffen ,  en  m^zelven ,  voor  zoo  veel  dit 
mogelijk  mogt  zijn ,  herhalingen  te  befparen ;  waardoor  een6 
eer  Is  te  beurt  gevallen  aan  de  twee  Kamper  fchotfchrifteo , 
die  zij  geenszins  waardig  zijn/'  w 

In  die  vier  afdeelingen  na  vindt  men^:  I.  Iets  over  deii 
voorgaanden  en  tegenwoordigen  ftaat  van  Nederla^sck  iniii. 
II  en  III.  Beoordeeiing  der  beide  op  den  titel  vermelde  bm» 
chnr^s ,  te  Kampen  bQK.vAifHULsTte  dezen  jare  nitge» 
gevën«    IV.  Bijlagen. 

Wij  willen,  den  Schrijver  in  zijne  orde  volgende,  den  Le- 
zer met  het  werk  eenigzins  bekend  maken;  niet .tw^felende , 
of  hif  zal  flieb  daarna  aangefpoord  vinden,  om  hét  in  zQu 
geheel  te  lezen  en  te  overwegen.  )         ^  - 

In  de  eerde  afdeeling  merkt  de  Heer  van  bltan.  vooraf 
aan ,  dat ,  wil  men:  over  de  gefchiktheid  van  een  üelfel  vao 
beilttur  oordeelen  ,  men  den  aard  en  de  zeden  van  het  volk^ 
waarop  het  toegepast  wordt,  grondig  kennen  moet ;, een  ge- 
Toelen ,  door  alle  Staatkundigen  gewis  gedeeld.  Niet  alles  is 
▼oor  allen  gefchikt.  „Wie  aan  een  volk  wil  opdringen^ 
wat  niet  voor  hetzelve  past ,  óf  niet  door  hetzelve  wordt  be*- 
geerd ,  moet ,  gelQb  de  Spanjaarden  het  Christendom  ver* 
kondigden,  niet  zeldzaam  tot  het  geweld  toevlugt  nemen, 
en  doordreven ,  wat  men  niet  kan  doen  aannemen.**  De  ze- 
kerfie  maatttaf  van  de  gefchiktheid  van  een  ftelfel  zijp  óqb^ 
zelfs  uitkomden.  „J<9eemt ,  bij  voorbeeld,  de  handel  op  die 
landen  toe,  en  werpt  dezelve  milde  vruchten  af,  dan  is  zulks 
een  onbetwistbaar  bewijs,  dat  het  flelfel,  aldaar  aangeno- 
men, eene  voordeelige  drekking  heeft  voor  de  nationale  W4I- 
vaan;  en  verfchaft  /oi//^,  bovendien ,  noemwaardige  voor- 
deelen  aan  *s  Rijks  fchatkist ,  dan  is  dit  een  tweede  bewijs , 
dat  de  inrigtingen  aldaar  dronken  met  het  algemeen  belang. 


Digitized  by  CjOOQ IC 


4M  R.  VAN  ELTEN,  D.  J«  Z. 

Heerschc  er  tevens  rust  en  tevredenheid  in  41e  Itndtin  ^  iio<kU 
zakelqke  voorwaarden,  om  op  duurzame  voordeelett.dtarvfta 
te  kunnen  hopen ,  dan  kan  zulks  ah  eep  derde  en  gewigcige 
grond  befchouwd  worden ,  om  het  beftuur  dezer  landen  gun- 
(lig  te  beoordeelen ,"  enz.  Men  patilB  dit  grondbeginfetop 
onze  Bezittingen  in  Oost^Indii  toe,  en  tofecfe.den,ft«ic,dier 
landen,  in  onderfcheidene  t^dperken^  aan  de  opgegevene feen«« 
merken  van  welvaart,  voordeel  en  tevredeAfaeid,  en  men  2»1, 
als  van  zelve ,  tot  de  b^isfing  geleid  worden  ^  onder  welke 
inrigtingen  het  oogmerk ,  waarom  die  landen  bezeten  worden, 
het  best  is  :berelku 

H«c  is  algemeen  bekend,  dat,  met  het  jaar  1790,  de  fchul- 
den  der  voormalige  O.  I.  Kompagnie  tot  ruim  67|  millioea 
waren  gedegen  (*)•  De  noodzakelijjkheid  'werd  dus  inge^ 
zien,  om  hare  inrigcingen  te  wijzigen;  daartoe  werd  in  1791 
eene  Kommisfie  mnr  Indiê  gezonden,  die  evenwel  aan  hare 
beAemming;  ten  gevolge  van  de  gebeurtenisfen  in  179&,  niet 
ten  voHe  heeft  kunnen  voldoen.  Nadat  in  dit  zoo  even  aan<> 
geduide  jaar  de  oorlcxg  met  Engeland  wai  uitg^ebroken ,  kon 
Inéië  tot  1811  geene  naamwaardige  onderfteuning  meer  uit 
het  Moederland  erlangen,  en  bleef  mitsidien  «an  desielfs  ei- 
gene hulpbronnen  overgelaten,  die  in  de  uitkomst  bleken 
meer  dan  voldoende  te  zi}n;  In  1811  vcn&eesterden  de 
Engelfchen  de  Kolonie.  Volgens  de  opgaven  van  den  Heer 
RAFFLEs,.  aan  wien  het  beftour  dezer  Bezittiogen  werd 
opgedragen,  heeft  zijn  beftnur  van  drie  jaren  een  financieel 
te  kort  opgeleverd  van  omflreeks  tien  milUoen  Nederlandfche 
guldens*  De  voomaamile. verandering ,  door  hem  ingevoerd, 
beeft  beftaan  In  het  onttrekken  van  den  Javaan  aan  den  in- 
vloed  zQoer  Hoofden.,  in  het  heffen  van  eene  directe  belas- 
tli>g  op  denzelven  ten  voordeele  van  het  Gouvernement,  be- 
rekend tegen  de  helft,  twee  v^fden  of  een  derde  van  den 
oogst,  naarmate  van  de  vruchtbaarheid  der  velden,  en  in  het 

{*)  Toen  in  1795  de  O.  L  Kompagnie  uiceeoging»  werden 
4e  tuinden  ^  door  haar  aang>ebragt ,  gefchat  Op  f  2000,000,000; 
%are  féhufd  beliep  /82,000/X)0;  maar  zij  had  zich  eenen 
belangr^ken  inventaris  voorbehouden.  Zie  van  alphen, 
ÏMeyoering  over  hét  Ontwefp  van  fF%t  der  Geldleening. 
Leydeé^  1826.  p»  77.  P*  m^er,  Dhf.  hist.  poL  de  commer- 
<i0  et  interna  admintfirathnis  forma  posfcsfitmum  Batavarum 
in  India  Oriintali.    Amfterdain  ,  1832.  p.  5. 


Digitized  by  CjOOQIC 


IETS  OVER  NEDERLANDSCU   INDlê.  435 

'onmkUeliyk  bezoldigen  der  Regtnten  uk  de  ku  éks  Goa- 
yerAemcnci*  Zakeo»  waaromtrent  men  flteer  bvsötiderfaèden 
In  ^yn  werk  vinden  kan.  ('^) 

In  1816  werd  Java  Van  de  Briutn  overgenonen  door  eene 
Rommisfie,  daartoe  door  den  Koning  benoemd,  en  terugge- 
bragt  onder  bet  Nederlandfche  befluur.  Aan  die  Kommisfie 
was  bet  opgedragen,  zoodanig  ftelfel  van  beftunr  aldaar  in 
te  voeren ,  als  het  meest  doelmatig  zou  worden  bevonden. 
Deze  Kommisfie,  met  zeer  vele  moeijelijkbeden  te  kampen 
hebbende,  floeg  den  eenigen  weg  in,  die  haar  overbleef ; 
namelijk,  het  door  ra  ff  les  ingevoerde  ftelfel  te  herzien 
en ,  waar  het  noodig  fcheen ,  te  verbeteren ;  en  hierin  is  met 
eenen  ijver,  eene  trouw  en  bekwaamheid  te  werk  gegaan, 
dat,  ware  het  mogelijk  geweest  dat  ftelfel  te  doen  .gelukken, 
en  langs  dien  weg  het  doel,  waarom  wjj  Koloniën  bezitten, 
te  bereiken,  hetzelve  bereikt  zou  z^n  geweest*  Aanvanke- 
lijk, het  is  waan,  fchenen  de  financiéle  uitkomften,  bij  den 
1}uitengewoon  hoogen  prijs  der  koffij  ^  gunftig ,  en  de  inkom- 
(len  der  Kolonie  ruim  voldoende ,  om  de  lasten  te  beftr\jden. 
Bij  de  daling  echter  der  koffijpri{jzen  ontltond  er  al  fpoedig 
geldgebrek;  en  de  behoefte  daaraan  was,  met  1824,  dus 
vóór  het  uitbreken  van  den  oorlog  met  diepo  negoro» 
zoo  nopend  geworden ,  dat  in  de  geldelijke  behoefte  van  In- 
die  moest  worden  voorzien  ;  hetgeen  gefchiedde ,  zoo  door 
eene  leening  van  acht  millioen  guldens  bij  de  Handel-Maat- 
fchappij ,  als  door  eene  andere  van  twintig  millioen  hier  te 
lande ;  uit  welke  laatde  echter  tevens  eenige  uitgaven  voor 
de  1Ve%t^ïndiin  moesten  worden  bedredea.. 

(♦)  Behalve  het  werk  van  RAfFLES,  The  tlisfory  ef 
Java^  kan  men  vergelijken:  Crawfurd,  De  Jndifche 
Archipel.  H«  ST.  george  tucker,  A  review  of  the 
financial  fituation  of  the  East^  India  Compawy^  (1815)  p,  92, 
96.  De  Staatsgefehiedenis  van  Indiê  van  1784—1823.  rtaar 
het  Engeisch  van  den  Generaal  malcolm,  door  j.  oli- 
viER,  (1829)  D.  I.  p.  35,  enz. 

^Het  vervolg  en  flöt  hierita.)  ; 


Praktifche  Handleiding  voor  het  fchriftelijk  rekeneH  in  Het 
algemeen ,  en  het  rekenen  uit  *t  hoofd  in  het  bijzonder  y  ge- 


Digitized  by  CjOOQIC 


kS&  R.  G.  R  V  K  E  N  S 

heel  ^erigt  met  het  d^el^  om  etne  geleijeiifke  pntwikkeUng 
.  der  ziehvermcgeus  en  eene  vrvchtkare  /oefening  des  verfiands 
bevorder Ifjk  te  zijn;  ten  dienfte  van  St hooi'  en  Huiionder- 
wijzers^  alsmede  van  Onderwijzeres  f  en.  Foorzien  van  vier 
Platen  en  een  klein  duizendtal  Foorjlellen.  Door  r.  g.  r  v- 
KENS,  Onderwijzer  te  Groningen.  Te  Groningen^  ^V  ]• 
Oomkens.  1834.  In  gr.  %yo.  XXXI  en  416  ^/.  ƒ  3  -: 

JDe  breede  ticel  duidt  aan,  wat  de  Schrijver  heeft  willen 
'  geven.  Wij  meenen,  dat  vooral  jeugdige  onderwijzers  eep 
nuttig  gebruik  van  deze  Prakttfche  Handleiding  zullen  kun- 
nen maken.  Alhoewel  er  geen  gebrek  aan  leerboeken  voor 
dè  rekenkunde  is ,  achten  wij  een  werk  over  de  leerwijze 
niet  overbodig.  Dat  van  den  Heer  r  ij  k  e  n  s  bevat  vele  be- 
langrijke aanmerkingen  en  wenken.  Vooraf  gaat  eene  zeer 
uitvoerige  Voorrede ,  die  ook  bij  eene  tweede  lezing  ons  uit- 
nemend'beviel.  Moge  daarin  al  een  en  ander  voorkomen, 
dat  men  bij  eene  Praktifche  Handleiding  niet  verwacht  zon 
hebben ,  er  wordt  toch  veel  gezegd ,  dat  de  ernftige  over- 
weging en  behartiging  vaii  alle  onderwijzers  en  opvoeders 
verdient.  Wij  gelooven,  dat  Irer  Schoolwezen  op  het  be- 
doelde punt  nog  aanmerkelijke  verbetering  noodig  heeft.  Kan 
misf(ïhien  niet  ieder  zich  vereenigen  met  de  voorflagen  van 
HUK  E  NS,  de  eene  of  andere  Venk  geeft  ligtelijk  aanleiding 
tot  verder  nadenken  ,  en  dan  wordt  *het  doel  bereikt ,  dat  de 
Schrijver  met  het  aanbieden  van  eene  Handleiding  zich  voor- 
flelde.  Bijzonder  beviel  ons ,  wat  r  ij  k  e  n  s  ter  aanprijzing 
van  het  rekenen  uit  het  hoofd  zegt.  In  de  meeste  fcholen 
hier  te  lande  wordt  het  verwaarloosd.  In  Duitschland  eens 
fcholen  bezoekende ,  merkten  wij  in  eene  derzelven  met  ver- 
wondering op ,  dat  de  kinderen  in  het  algemeen  zeer  vlug  en 
vaardig  in  hét  rekenen 'uit  het  hoofd  waren.  Ook  in  het  In- 
fl|tuut  voor  Blinden  kan  men  zien  of  hooren ,  wat  zoodanige 
oefening  vermag. 

Na  de  Voorrede  volgt  eene  Inleiding  vaU  102  bladzijden , 
waarin  de  Schrijver  handelt  over  de  gebreken ,  welke  over  het 
algemeen  in  het  Rekenonderrigt ,  zoo  op  de  lagere  als  middel- 
hare  Scholen ,  beftaan ,  voorts  de  belangrijkfte  eigenfchappen 
eener  leerwijze  in  het  algemeen ,  en  wel  van  het  rekenen  in 
het  bijzonder 9  opgeeft,  en  ook  aanduidt,  hoe^  naar  zijn  oor- 
deel ,   eene  leerwijze  voor  het  fchriftelijk  rekenen  dient  inge* 


Digitized  by  CjOOQIC 


nANOLKXOING  VOOm  HET  A£K&NBN.  iSJ 

rigt  ii  zijn ,  zsl  z^  tot  eeng  yruektèare  ^ening  des  ver* 
fonds  vertrekken.  Hö  deelt  verder  zyne  gedachten  ever  het 
uit  U  hoofd  rekenen  mede,  notmieenigevoordeelendanrvan 
op,  eo  wijst  punten  aan,  welke  men  (zich)  daarby.  ten  doel 
moet  fielten  s  en  waarnaar  men  de  lesfen  bekoort  in  te  rigten. 
Ook  het  overige  gedeelte  des  boeks  bevat  zeer  veet  goeds» 
dat,  opgemerkt  en  behartigd  wordende,  allezins  tot  wezen* 
lyk  nut  van  het  aankomend  geflacht  zal  fhrekken. 

wy  kunnen  dit  werk  derhalve  in  het  alge  neen  aanprezen. 
Wij  zouden  echter  niet  wenfchen,  dat  ieder  flaafa  de  Hand» 
leiding  van  r^kens  volgde.  Hij  heeft  flechts.  door  voor- 
beelden willen  toonen,  in  hoedanigen  geest  men  moet  onder- 
wijzen. Wat  h\.  41  en  elders  omtrent  de  eenheidstafel  van 
^FZsTALozzi  wordt  aangemerkt ,  zal  miafchien  dezen,  ca 
genen  voorllander  mishi(gen;  wQ  gelooven,  dat  bdj  'elke  leer* 
wyze  zeer  veel  aankoxÉt  op  de  gefchiktheid  vian  den  onder* 
wijzer  zelven.  De  een  kan  welligt  beter  op  deze, .een  apder 
op  eene  andere  manier  het  eigenlijke  doel  "bereiken.  Dezelf- 
de aanmerking  geldt,  bl.  45,  omtrent, het  behandeteo  vaa 
onbenoemde  getallen.  Wanneer  rqkens  ,  bU  61,  rekenkun- 
dige zaken. 9  tot  de  Arithmetica  behoorende^  noemt,  zonde 
uien  kunnen  vragen ,  of  er  dan  ook  rekenkundige  zaken  z9o  9 
welke  niet.  tot  de  Arithmetica  behooren?  Wat  de  ScbrUver 
bl.  62  env.  omtrent  het  klasfikale  onderwas  aanmerkt.,  ii.aUe- 
zins  waar,  doch  ook  op  andere  vakken  van  onderwqa- toe- 
pasfeiyk.  Men  moet  naar  gelang  van  omftandigheden  tewerk 
gaan.  Dit  leerde  ons  althans,  de  ondervinding.  Wq  trachten 
het  onderwijs  in  het  rekenen,  zoo  veel  mogelifk,  klasfikaal 
te  maken,  doch  tevens  de  nadeelen  tevermydeo,  v^elke  daar- 
uit voor  fommige  leerlingen  zonden  kunnen  voorcvloeQeo. 
Daar  kinderen  in  aanleg  en  vatbaarheid  zoo  zeer  verfehiUeo, 
zal  het  (leeds  moeijelQk  bleven,  aan  vele  rekenaars  in  de- 
zelfde klasfe  het  noodige  pnderrigt  in  het  rekenen  te  geven. 
In  de  hoofdzaak  zijn  wQ  het  geheel  eens  met  den  Schryver, 
en  volgden  ook  reeds  lang  den  weg ,  door  hem  aangewezen. 

Wat  &9KBNS  bl.  103—160  van  het  loeren  tellen  zegt» 
keuren  wy  mede  goed.  Onze  haodelwUze  verfchik,  wat 
den  gang  betreft ,  niet  aanmerkel^k  van  de  z^ne,  W|}  be- 
dienen ons  echter  nïttym aardafpeUn  of  knikkers,  maar  aUqd 
van  kuben*  Den  kleinen  het  onderwijs  fteeds  aangenaam  trach- 
tende te  maken,  onthouden  wij  ons  evenwel  zorgvukUf  via 

aozsBEscH.  1835.  no.  10.  Ff   . 


Digitized  by 


Google 


ut  m.  o;  aQSEifi 

eigeni^ke  grépfen.  De  ondcrwijeet  zij  khdèrl^k^  niet  kift-- 
^éraekrig*  Heeft  er  iets  van  zoodanigen  aard  in  de  fcbool 
plaro,  ats  de  Schrijver  bU  {06  te  kennen  geeft,  wij  zouden 
vreezen ,  dat  liet  nadeeligen  invloed  hebbe.  Zullen  de  ove- 
rtf e  leerlingen  niet  daardoor  van  hun  werk  afgetrokken  wor- 
dw-?  Zal  niet  menigeen,  om  de  klucht  lagchende ,  verge- 
ten, wat  h8  cigenlitk  behoort  te  leeren?  En  in  hoedanig 
licht  vertoont  zich  daarbij  de  onderwijzer  zelf?..,, 
.  De  Sthtijver  had,  bl.  157,  ovex  é^  i^erdeeling  der  mun^ 
'tyn-yfriaten  en  .gewigten  wel  iets  uitvoeriger  mogen  zijn,  eii 
dan 'bij  andeïfe  onderwerpen  zich  bekort  hébben. 
-  i)e '  éerfté  ^'Jfd.  vah  voorfltUen  (bl.  161) ,  tot  de  zamen^ 
pJling  têhoorénde^  heeft  lOvoorfteHcn,  waarvan  het  eerfte 
<»s  geheel  ongeföhikt  voorkomt;  dte  onder  No. -9  en  10  zijn 
mëfe  niet  In  otóeert  gö«t.  Wij  verkiezen  liever  voordellen  , 
als  WOfc  6.  •  50ok  het  overige ,  meenen   wij ,  ial  wel  doel 

ireffem 

Wig  houden  de  oefeningen,  die  verder  volgen,  voor  gepaft 
«fivnüKig,  Hier  en  daar  evenwel  zouden  wij  op  de  inkleedin|f 
iets:  aan  te  merken  t^Aen*  Van  dien  aard  is  b.  v. ,  op  bl. 
l*5s  die  pannekoeken-grap;  fchoon  wij  niét  willen  öntkenv 
neg,  dai  men  op  die  wijze  (maar  zonder  pannekoeken)  aan 
de  leerlingen  èen  goed  denkbeeld  van  gewoiie  breuken  kan 
gtvêih  Zoodanige  behandeling  is  aMezins  gepast  en  bevattc- 
14k  Vöor  kinderen. 

'Het  komt  ons  echter  vreemd  voor ,  dat  de  Schrijver  niet 
l^l^lttftttlijk  over  de  tiendeelige  breuken  handelt.  Wij  óo^ 
ttéVéive  akijd  de  gewone  breuken  voorafgaan ,  dewijl  ze  van 
meer  iJeteng  ïtjn.  Een  leerling,  die  de  fchool  verlaat,  eer 
^ne  vorderingen  In  het  rekenen  voldoende  geacht  mogen 
Wördwï,  zal  ztch  in  het  dagelijkfcbe  leven  beter  weten  te 
helpen ,  zoo  bij  alleen  de  tiendeelige  breuken  kent ,  dan  ont- 
gtttóerd,  wanneer  hij  de  bewerking  der  gewone  en  niet  dl^ 
dw  *ndefe  verftaat.  Ook  bij  het  rekenen  uit  het  hoofd  ma- 
fcéli  Wij  dikwijls  met  goed  gevolg   gebruik  Van  tiendelige 

birMkéft. 

De-  VöörftèMcti,  die  VWd^  in  het  werk  voorkomen,  zijti 
meestal  gded  |ékö2ten  eii  behagelijk  ingekleed.  Hier  en  daat 
Mhter  Werden  fcr  gevonden ,  die  ons  minder  bevallen.  Dè 
VóorftéUen  Nö.  275,  276  en  277  (W.  386  env.)  ziJ»  niet 
^eiikkr  vöör  ièkétikttttd)ge  oplósfing,  èn  behoorén  deitalvë 
kier  geenszins.  ' 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANDLEIDING  TOOA  RCT  a£RfiNEN.  439 

Oq«  ootdecl  over  deze  Handleiding  is  over  bet  geheel  gno' 
ftlg.  R^KENs  geefc  menigen  mlcdgen  Wenk,  dien  voorti 
}onge  onderwijzers  zich  een  nutte  kunnen  maken. 


De  Regtsmagt  van  het  Hoogheemraadfchap  van  Rijnland  y^- 
dedigd*  Pleitrede  van  Mr.  o.  ?•  van  outeren,  7> 
Leyden,  by  C.  C.  van  der   Hpek.  1835.    In  fr.  8y«.  104 

Cvaame  willen  wij  erkennen,  dat  M  Heer  Mr.  van  o^jtr. 
REN  de  regtsmagt  van  bet  Hoogheemraadfchap  van  K^nland 
soo  goed  verdedigd  heeft ,  als  zulks  omtrent  zulk  een  ikmh^ 
firum  horrendum  met  mogelijkheid  gefchieden  kan.  Zijn  be« 
toogtrant  ït  fcherpzinnig ;  de  verdeeltng  en  behandeling  der 
fiof  is  duidelijk  en  krachtig;  de  ftijl  alleen  is  berispelijk, 
wegens  4ie  overgroote  menigte  van  overtollige  bastaardwoor-* 
deft.  Met  zQne  aanvank^jke  zegepraal  weafehen  wig  hem 
«is  Advocaat  geluk ;  terwQl  wij  het  vaderland  beklagen ,  en 
hopen ,  dat  de  ten  uitvoer  legging  van  het  zoograaamde  v^n- 
nis ,  waarbij  hec  Hoogheemraadfchap ,  't  welk  zich  compe- 
tent verklaard  heeft ,  weldra  zich  ten  principale  in  het  |*el4k 
zal  ftellen ,  op  eene  wettige  wijze  moge  worden  verhiadeid : 
want  ook  wij  zijn,  na  vergeiykio^  der  Pleiirede  v<}dr  de 
regtsmagt  van  Rijnlands  Hoogheemraadfchap,  door  Mr.  van 
o  u  T  E  R  E  N ,  met  de  Pleitrede  er  tegen  j  en  de  verdere  be- 
antwoording  der  verdediging,  door  Mr.  d.  donker  cc&- 
Tius  ,  in  het  gevoelen  bevestigd,  dat  niet  alleen  de  regts* 
magt  der  Hoogheemraadfchappen  en  dergel^ke  inOelling^n  v^. 
derfeiyk  zou  zijn  ,  zoo  zij  beftond ,  maar  ook ,  dat  dezelve 
fedèrt  de  iniyving  in  Frankr^k  niet  wettig  beflaat^  enwiu 
houden  dus  ook  zoodanige  befluitea ,  waarbij  dergeHJke  regts* 
mugt  erkend  wordt,  in  dat  opzigt  voor  op  dwaling  gegrond » 
ftrydig  met  de  wet ,  en  derhalve  zonder  verbindende  kracht^ 
Tenzl]  mep  welligt  het  woord  regtsMUigt ,  in  de  bedoetide  be<* 
fluiten  van  Z^ne  Majesteit  vootkomepde ,  jn  een*  flaauweren 
iXn  wilde  verdaan,  en.de  zaak  z66  opvatten,  dat  de  mi^t» 
bg  Art.  2  van  het  befloit  van^JanuarQ  1817- omfchreven  ^ 
en  buitendien ,  bij  Hepfdftuk  9  der  Grondwet «  binnen  hare 
grenzen  bepaald ,  die  eigenlijk  flechts  ^ne'  administratief  en 
VMrloop^beflisfende  magt  is,  waaraan  een  voorloopig dwang* 

Ff2 


Digitized  by  CjOOQIC 


440  6.  P.VANOUTBREN»  RKGtSMAGT. 

ê 

regt  verbonden  worde;  dat  deze  mee  vooflöopig  dwtttgregc 
vereenigde  magc  de  bij  Art.  1  van  gezegd  befluit  bedoeMtt 
regtsmagc  i».-  Uil  de  woorden  van  dat  Ifte  Art.  fchijnt  die 
Voort  te  vloeijen;  en  zoo  dit  de  meening  van  het  Hoog  Be« 
ftuur  is  geweest,  dan  kan  men  datbeflait  als  volkomen  j^ond- 
wettig  eerbiedigen,  en  het  woord  regtsmagt  is^flechts  eene 
minder  gepaste  uitdrukking,  waardoor  in  geefiefl^deele  zoo» 
danig  eene  regtsmagt  wordt  aangeduid,  als  It^Hdogbeem* 
raadibhap  van  Rijnland  zich  toekent;  geene  fSgtsroagt  in  den 
waren  zin  des  woords^  maar  alleenlijk  eene  adminiftratieve 
magt  met  voorloopig  dwangregt ,  in  't  bijzonder  van  zooge- 
naamde/i^r^?/^  executie.  Daar  de  befluiten  der  Regering  naar 
de  Wet  moeten  worden  uicgelej^d*,  zouden  wij  voor  onszeU 
ven  wel  gezind  zijn ,  het  bewuste  befluit  in  dien  zin  te  ver- 
daan ;  maar  dan  heeft  men^zich  te  vergeefs ,  ten  voordeele 
der  regtsmagt  van  de  Heemraadfchappen ,  daarop  beroepen. 


Grondhèginfelen  der  Natuurkundige  JVetenfchappen.  *In  één 
Boekdeel^'  met  33  Platen.  Ifte  Aflevering.  Te  Breda  ^  hif 
F.  P.  Sterk.  1835.    In  gr.  8vö.  48  BI.    By  Inteek.  f  :  -81. 

Supplement  op  het  algemeen  Aardrijkskundig  tFoordenboek  yam 
j.  VAN  w](jK,  ROELANDsz. ,  door  den  Sehr^ver  yam 
hetzelve.  Aflevering  No.  1.  Te  Amfterdam^  hif  C.  L. 
Schieyer.  1835.    In  gr.  ivo.  8  en  96  3/.  ƒ  1  -  05. 

'1  ot  nog  toe  hebben  w^  flechts  de  eerde  Aflevering  van  de 
Grondhèginfelen  der  Natuurkundige  JVetenfchappen  ontvan- 
gen, en  kunnen  dus  alleen  zeggen,  dat  wij  de  voltooiing 
▼an  het  werk  wenfchen.  De  (1^1  dezer  eerde  Aflevering  Is 
echter  niet  overal  even  duidelijk  en  zuiver.  Nu  en  dan  fchijnt 
Bet,  alsof  men  uit  hetDuicsch  verfaalt.  "De  definitiin^  waar- 
mede  bet  werk  begint ,  zijn  niet  naauwkeurig :  „  De  natuur- 
lljke  gefchiedenis  is  eene  wetenfchap  van  zaken  en  waarne- 
mingen ,  die  ten  doel  heeft  de  geheele  kennis  der  op  aarde 
hefiaande  voorwerpen ,  of  der  in  tijd  en  ruimte  bepaalde  we- 
zens^ Jlie  onze  zinnen  kunnen  aandoen  ^  en  welk^  wg  ligcha* 
men  noemen.**  Grondhèginfelen  der  Natuurkundige  H^eten* 
fchappen  heet  het  boek ,  en  onder  die  wetenfchappeo  behoort 
6ok  de  natuurlijke  gefchiedenis  e£  historia  naturalis;  maar 
deze  is  niet  het  genus  ^  en  de  phyficaj  ehemia  enz.  zijn  géene 


Digitized  by  CjOOQIC 


GHOItDBEG.  OER  NATUURKUNDICE  WETENSCHAPPSN  ,  INE.    441 

fp^cUi  dtr  kistóHa  naturalis.  Hier  ecbter  worde  de  kiu.nat. 
als  bec  genus  befchouwd,  waarvao  phjfica^  ehemia  ^  pkyfioh* 
gia  en  astronoma  de  onderdeelen  z^n  ;  zie  §  2.  Die  Is  reeds 
zonderling.  Maar  zoo  nu  de  phyfica  en  de  (lerreknnde  als 
onderdeelen  worden  aangemerkt,  boe  kan' dan  de  natuurlijke 
gefcbiedenis  flecbts  de  kennis  der  op  aarde  beftaaüde  voor- 
werpen een  doel  hebben  ?  En ,  in  elk  geval ,  boe  kan  men 
zeggen  op  aarde  beflaande  voorwerpen ,  of  in  tijd  en  ruimte 
bepaalde  wezens  ?  Of  beteekene  bier ,  dae  in  eijd  en  ruimee 
bepaalde  wezens  beezelfde  te  kennen  geefe »  als  op  aarde  be- 
flaande voorwerpen.  Intusfcben  z^jn  niet  alle  verfchijningen 
in  tijd  en  ruimte  eevens  op  aarde  beflaande  vt>orwer)>en ;  eer- 
wijl  ook  bee  woord  wezens ,  aan  die  verfcbijnlngen  gegeven , 
zeer  onvoegzaam  is.  Eené  fneeuwvlok  is  b.  v.  een  voor- 
werp, eene  verfchijning  iii  eijd  en  ruimee,  een  ligcbaam, 
geiyk  alwae  verfcbijne  ligchamelijk  is :  maar  is  eene  fneeuw* 
vlok,  is  een  regenboog,  is  zelfs  de  zon,  is  de  maan,  is  eene 
komeee,'eene  planeee  of  eene  vasee  (Ier  een  wezen  f  Als 
weeenfchap  befchouwd,  (z^ff,  %  2)  is  de  naeuurlijke  gefcbie- 
denis een  deel  der  wijsbegeeree  of  van  de  kennis  der  dingen. 
Maar  de  wijsbegeeree ,  als  verdandelijk  onderzoek  naar  den 
aard  van  ons  weeën  en  de  voorwerpen  onzer  kennis ,  móge 
de  moeder  der  weeenfchappen  zyn,  zij  is  geenszins  de  kennis 
zelve  van  de  dingen ,  d.  i.  van  alwae  aanwezig  is.  Wij  kun<- 
nen  bier  niee  langer  bij  (liKhian  ;  maar  zoo  zeer ,  als  wQ  de 
voorczeteing  van  hee  begonnen  werk  wenfchen ,  hopen  wQ » 
dae  men  naauwleteender  In  de  keus  der  bewoordingen  wor- 
den zal. 

~  De  andere  eerde  Aflevering ,  die  voor  ons  lige ,  is  van  bee 
Supplement  op  van  w^k's  Aardrijkskundig  Woordenboek. 
Van  harce  juichen  wij  dt*ze  onderneming  eoe ,  als  zeer  ge» " 
fchike ,  om  een  reeds  voorerefielijk  werk ,  door  aanvulling  en 
verbetering ,  zoo  veel  mogelQk  de  volmaaktheid  te  doen  nabij 
komen ;  en  dae  de  Heer  v  a  n  w  u  k  in  perfoon  dezen  arbeid 
volvoere,  is  een  waarborg  voor  de  juisefaeid  der  bewerking. 


Ernst  en  Boert »  door  h.  j.  f  o  p  P  s.    Te  Amflerdam ,  bij  J. 
Immerzeel  >  Jun.  1834.    In  gr.  ^vo.  202  JA  ƒ  3  -  : 

in  dezen  Dlcbebundel  beefe  de  Heer  f  o  p  p  e  eenige  proeven , 
zoo  wel  van  den  emftigen ,  als  van  den  boertigen  dlcbterane^^ 


Digitized  by  CjOOQ IC 


MS  ■•  j.  r  o  p  r  B 

gegeven.  Peze  Banieren  pu  loopen  zoo  zeer  uk  elk^KUr  t 
dftt  hec  Diec  te  verwonderen  zou  zijn »  indien  de  eene  iemand 
beter  van  de  band  ging ,  dan  de  andere ;  en  inderdaad  is  bet 
Ree.  voorgekomen»  dat  de  Heer  f  op  pk  over  bet  geheel  be- 
ier ia  de  eerfie,  dan  in  de  iaatfte  geflaagd  is.  De  emftige 
Aedicbten  nemen  wel  geen  bijsonder  hooge  vlngt,  maar  zijn 
doorgaans  wél ,  en  hunner  onderwerpen  niet  onwaard^ ;  de 
boertige  daarentegen  bevatten  wel  hier  en  daar  geestige  trek- 
ken, maar  vallen  al  te  dikwijls ,  vooral  wanneer  zij  lang  zijn, 
to  het  laffe ,  platte  en  gemeene ,  zonder  dat  het  eigenlijk  pnn^ 
cige  der  fatire  gelukkig  uitkomt.  Zoo  zijn  b.  v.  de  twee 
xiitvoerigfte  van  dezelve ,  Glaucus  en  Hercules  ^  een  wonder- 
lijk bont  allerlei ,  zonder  bepaald  doel ,  ja  niet  zelden  zoo » 
dat  men  naar  de  bedoeling  raden  moet ,  en  vallen ,  bQ  het 
goede  en  geestige ,  dat  er  In  is ,  niet  zelden  in  flaauwe  aar- 
digheden en  gemeene  fpreekwijzen ,  die  Ree.  meent ,  dat  be- 
peden  den  waren  Dichter  zijn.  Het  is  geheel  iets  anders, 
ware  geestigheid,  fijn  vernuftige  luim  en  gepast  hekelende 
fcherts  in  een  bevallig  dichterlijk  kleed  te  fteken,  dan  wel 
zekeren  kluchtigenkeuvelpraat  en  gemeen  grappige  voorfteUin- 
fes ,  met  eenige  betere  regels  doormengd ,  zamen  te  voegen. 
Het  is.  wel  waar,  dac  in  dergelijke  (lukken  veel  van  de  mon- 
delinge voordragt  afhangt,  om  dezelve  te  doen  behagen;  en 
de  Heer  f.oppb  fch^jnt  hierop  ook  in  eene  noot  onder  hec 
gedicht  Glaueus  te  doelen :  maar  men  late  dan  toch  niet  alles 
idrukken,  wat  door  eene  goede  voordragt  de  toehoorders  een 
«yondnurtje  vermaakt  heeft ,  maar  dat  bij  de  lezing  de  helfc 
en  meer  verliest  I  Waarachtig ,  de  kunst  en  de  goede  fmaak 
zullen  er  niets  bij  winnen  I  Men  late  zich  hiertoe  zelfs  niec 
.verleiden  door  het  voorbeeld  van  fommigen  onzer  oude  Dich- 
ters, die  in  dezen  trant  eenigen  fmaak  gevonden  hebben; 
want  bü  al  het  goede ,  dat  Ree.  ook  daarin  gaarne  erkennen 
wil ,  vreest  bij ,  dat  er  maar  al  te  veel  wanfmaak  en  valsch 
.vernuft  onder  loopt ,  en  zelfs  bij  onze  Natie  het  gebrek  wel 
eens  nteer  befpeurd  wordt,  dat  men,  bü  het  aanflaan  van  den 
fchertfenden  en  boertlgen  toon ,  maar  al  te  ligt  tot  het  platte 
en  gemeene  vervalt.  —  Dit  een  en  ander  in  bijzonderheden 
ian  te  toüneii,  kan  Ree.  niet,  zonder  al  te  uitvoerig  te  wor- 
den ;  en  •  met  hét  bloot  aanhalen  van  enkele  voorbeelden  van 
dien  aard  uit  deze  Gedichten  is  zeker  noch  Schrijver  noch 
Lezer  grootelijks  gediend:  hj[j  wil  dus  liever  deze  z^jnealge- 
meene  aanmerkingen ,  van  zoo  veel  of  zoo  weinig  gewigt  aU 


Digitized  by  CjOOQIC 


ERNST  EN  SOE&T.  ^U 

zij  ziijo,  AftD  den  Dichter,  die  zich  in  dU  ¥^  oefeaea  wU^ 
mee  alle  befcheidenheid  aanbevelen. 

Onder  de  meer  ernHige  Gedichten  hebben  Ree,  over  *t  gf^ 
heel  het  meest  behaagd,  de  Nachts  bl,  21—25,  etne  verla* 
tene  Vrouw  bij  haren  Zoon^  bl.  32—41 ,  en  hetgefehokte  Nê* 
derland^  een  declamatorium  voor  het  tooneel,  en^als  9007 
4anig  te  Amfterdam  uitgevoerd,  bl.  130—139^  —  Het  cerft^. 
is  niet  onbelangrijk ,  door  verfcheidene  dingen,  zoo  gOQ4 
^Is  kwaad ,  zpp  aangenaam  als  fmartelijk ,  die  meest  ^n  detn 
nacht  plaats  hebben ,  te  fchilderen ;  welk  tafereel  echter  n|$c 
nog  meer  bijzonderheden  had  kunnen  vergroot  worden,  h.y,. 
het  geboorteuur,  het  rusten  van  zorgen^  eene  meer  geleide- 
lijke orde ,  of  hier  en  daar  eene  treffender  tegenfielling  ,  zog, 
welligt  nog  beter  uitwerking  gedaan  hebben.  —  Het  tweede 
1$  over  *t  geheel  wél  en  met  veel  gevoel  gedicht ;  ma^r  de 
hervatting  van  het  onderwerp,  bl.  38,  na  bet  reeds  vooraf- 
gegane, waardoor  het  volledig  genoeg  voorgefleld  was^  U 
minder  gelukkig:  in  allen  gevalle  zou  de  nieuwe  aposfrgphi 
der  verlatene  aan  haren  ontrouwen  echtgenoot,  bl.  38,  39, 
beter  gevoegd  hebben  bij  bl.  34 ,  vóór  de  apostrophe  aan  dit 
gene,  die  b^  verleid  had.  —  Het  derde  bovengenoemde 
ttvik  is  doorgaans  zeer  wel  gedicht.  Alleen  doet  Ree.  hicrbjjj 
de  volgende  vragen;  Zouden  de  twee  eerüe  Reeifafseyenf 
het  eene  van  ruim  twee,  het  andere  van  ruim  drie  bladzij, 
den,  niet  wat  al  te  lang  zijn?  Is  het  metrum  vain  het  Kq* 
raaly  bl.  134,  („  Knielt,  kindren  vanNeêrlandl  voor  d^e^n- 
„  wigen  God  I  Beveelt  u  zijn  eeuwig  vermogen  f'  enz.)  wel 
voor  den  inhoud  gefchikt ,  die  eene  opwekking  is  tot  d|epet^ 
eerbied  voor  het  Opperwezen,  en  dus  een  deftiger  metrum 
fchijnt  te  vereifchen  ?  Is  de  Aria  voor  een  gebed  gefchikt , 
(bl.  138)  en  dan  nog  wel,  om  daarin  tevens  van  fpraakw^n- 
ding  te  veranderen,  en  het  Volk  tot  moed  op  te  wekken? 

Gelijk  de  correctie  van  dezen  Bundel  hier  en  daar  beter 
kon  zijn ,  zoo  is  de  dichterlijke  en  taalkundige  uitdrukking 
op  fommige  plaatfen  minder  gelukkig,  en  als  zoodanig,  ge< 
lijk  Ree.  vreest,  fomtijds  ook  door  het  lieve  rijm  veroor* 
zaakt.  B.  v.  bl.  21 ,  waar  de  (lerren  genoemd  worden  „het 
^  glinfterend  beir  vol  waarde*^ ,  welk  laatfte  niet  anders  dan 
een  flaauw  vulwoord  is,  om  op  aarde  te  rijmen;  of  bl.  45, 
waar  „  vrijheid  en  licht  het  dierbaar  erfgoed  onzer  grooten^"" 
heeten ,  waarfchijnlijk  voor  „  onzer  Fad^reif* ,  maar  dan 
voorzeker  niet  gelukkig ;  doch  het  moest  rijmen  op  gefioten. 


Digitized  by  CjOOQIC 


444  n.  ĥ  F  o  p  p  E 

Lag  voor  M  of  leide^  bh  32,  en  verguist  voor  vergmisf^ 
bl.  51 ,  zifn  mlsfcbien  drukfoucen  \,  maar  Forfie  voor  Forsi  ^ 
en  yiike  voor  Folk^  in  den  eerden  naamval ,  (bl.  123,  124)  om 
de  voetmaat  vol  te  maken ,  is  niet  goed  te  kenren  ,  daar  dê 
woorden  van  bet  m«  of  o.  geflacbt  aldaar  geen  zachte  e  aan- 
nemen.   In  een*  vertrapten  tooverhlik ,  bl.  32 ,  .33 ;  in  fpere- 
hes  of  siitfporig  diaken ,   bl.  33 ,  34 ;  in  ter  baak  blinken , 
wen  vroeger  eeuwenduisier  verwoestend  hare  ft  rikken  fpant\ 
bl  51 ;  in  eene  vlag  f  uit  moed  en  bloed  geweven ,  bl.  104 ;  in 
bet  lauwren  flopen^  bl.  105,*  beerscht  eene  bijscere  vermen- 
ging en  verwarring  van  niet  b^  elkander  behoorende  beeU 
den;  en  in  den  laatden  der  volgende  regels,  bl.  54:    „  Dac 
^  nur  doet  de  eedlé^  (X.d'edlen^  „menscb  niet  beven.  Wiens 
^  ziel  geoogst  heeft  en  geplanf ,  zou  men  ten  minde  de  orde 
der  beelden  omgekeerd  wenfchen.    Een  ^  traan  ,*'  die  „  op 
^  het  Aart  weegf;  ,,  den  kleurling  in  de  graven  xweepen^ 
voor  den  flaaf  naar  de  mijnen  zweepen;  „zi/ne  flaven  drijven 
„  tot  op  den  grond  van  */  pekelnat  ,•'*  rustgevederte  voor  bed^ 
(bl.  95,  96)  zqn  nitdrukkingen,  die  niet  van  gedwongenheid 
of  duisterheid   zQn  vqj   te   fpreken.    ^  Stervend  neèrgefme- 
^  teni^  bl.  104,  is  van  eenen  helS,  die  in  denftqjd  vale, 
ce  plat  gezegd ;  en  iir  het  vrolijik-ernllige  linkje  Levensw^s- 
heidj  bl.  116, 117,  het  viermaal  herhaalde  ilotwoord  lalalaU 
waarlqk  laf.  —    Doch  reeds  genoeg!    Ree.  wilde  met  deze 
aanwijzingen   flechts  herinneren,  hoe  noodig  het  is,  dat  den 
Dichteren  niet  alleen  een  r|jke  voorraad  van  beelden  en  beeld. 
rQke  uitdrukkingen  ten  dienfte  fla ,  maar  ook  en  vooral ,  dac 
zq  daaruit  eene  gepaste  en  gelukkige  keus  doen ,  en  cot  dac 
einde  de  lesfen,  waarmede  horatius  z^n  nog  altijd  zeer 
nuttig  Gedicht',  de  Arte  Poëtica^  begint,  wél  beftuderen. 

Voor  het  overige  kan  Ree. ,  zonder  al  te  wijdloopig  te 
worden,  geen  vergeiykende  beoordeeling  geven  van  de  37 
zoo  grootere  als  kleinere  Dichtdukjes ,  die  in  dezen  Bundel 
voorkomen;  maar  hij  hoopt  genoeg  gezegd  te  hebben,  om 
de  gehalte  te  doen  kennen.  Ten  1)efluite  deelt  hjj ,  ter  proe- 
ve, het  flot  mede  van  het  ftraks  geprezene  Dichtfhikje,  de 
verlatene  Frouwy  waar  z|j  haren  echtgenoot,  wien  zQ  nog 
liefheeft,  aldus  terugroept,  bl.  41: 

„  Ach,  keer  mijn  lieveling I  keer  in  mijne  armen  weder, 
„  Oi^  droog  de  tranen  af  van  moeder  en  van  kind. 

„  Stoot  ons  in  *s  levens  bloei  niet  in  den  graf  kuil  neder; 
n  Doordoot  geen  Gi ,  die  u  zoo  grenzeloos  bemint. .  • 


Digitized  by  CjOOQIC 


ERNST  EN  BOERT.  U5 

O  9  Bron  van  liefde  I  gij  die  *t  menschüjk  hart  kuoc  kneden, 
„  O,  Vader!  trek  uw  hand  in  toorn  niét  van  hem  af$ 
Red ,  red  hem  nit  den  poel  dier  gmwbare  ijslijkheden ; 
^  Ontneem  zijn  dwalend  oog  de  duisternis  van  *c  graf  1 
In  u  berust  mijn  troost,  op  u  mijn  hoop  te  gader; 
„  Uw  wil  en  h'et  berouw  buigt  (buig*)  hem  in  ootmoed  neer. 
O ,  toef  niet !  —  fchenk  aan  ons,  den  echtgenoot  en  vader, 
^  Geef  aan  de  Maacfchappij  een.  nuttig  burger  wéér  V* 


H^elken  ftand  zult  gij  kiezen  ?  Tweede  Gefcbenk  voor  Knapen 
en  Jongelingen.  Door  R.  van  wuk,jacobusz.,  PhiL 
Theoret.  Mag.  Lift.  Hum.  Doctor  ^  Kostfehoolhouder  te  Kam- 
pen. Te  kampen ,  bij  K.  van  Hulst.  1832.  In  kl.  ivo.  102 
!?/.ƒ; -90. 

JDe  Heer  van  wuk  is  dan  zeer  gebeten  op  de  Nederduit- 
fche  verhalen  efl  Franfche  contes  moraux.  Eer  wij  bladz.  12 
een  einde  hadden  gelezen ,  hoorden  wy  tegen  die  contes  reeds 
drie  falvos  losbranden.  De  Schrijver  verkiest  liever  den  meer 
deftigen  en  ernftigen  betoogtrant  te  .bezigen  in  hetgeen  hy 
onzen  knapen  en  jongelingen  aanbiedt.  Wij  kennen  in  beide 
genres  voortreffelijke  *  werken ,  ook  voor  de  jeugd,  zoo- 
dat  wij  ons  variis  modis  ^^ff^/Slr  nog  niet  kunnen  verzaken. 
Ook  kunnen  wij  ons  moeijelijk  vereenigen  met  des  Schrijvers 
ftelling ,  dat  het  voordragen  van  emdige  waarheden  fn  den ' 
vorm  van  verhalen  aan  jongelingen  hen  als  mannen  traag  zal 
maken  CN.  B.)  in  de  gedachten  aan  een  beftaan  'na  dit  leven. 
Wij  willen  niet  ontkennen ,  dat  in  het  boekje  eenige  ^oede 
raadgevingen  voorkomen  voor  jongelingen  over  het  kiezen 
van  eenen  (land;  maar  iets  nieuws,  hetwelk  in  andere  werken 
niet  even  goed ,  indien  niet  beter  gezegd  fs ,  hebben  wij  er 
niet  in  gevonden.  Het  zou  dus  alleen  de  vorm  zijn ,  waarin 
het  opgedeld  was ,  welke  hetzelve  eene  bijzondere  aanbeve- 
ling zou  kunnen  waardig  maken ;  maar  ook  daartoe  is  geene 
reden.  De  Schrijver  vindt  de  meeste  werkjes ,  die  voor  onze 
jonge  lieden  gefchreven  worden ,  te  kinderachtig.  „  Onze 
jonge  lieden  zijn  niet  meer,  die  van  over  veertig  jaren,  hun 
verftand  is  meer  ontwikkeld/*  Maar,  indien  dit  zoo  is,  waar- 
toe dan  de  waarl^k  kinderachtige  vermelding:  ^  het  kind 
wil  koekebakker  worden ,  omdat  bet  dan  veel  koek  heeft/*  ? 


Digitized"by  CjOOQIC 


Vk6  R.  V  A  N  W  U  K  ,  J  A  C.  Z«  ,  WELKEM  STAND  ZULT  ÖQ  KIBSEN  ? 

De  ftijl  van  bec  boekje  is  ook  niet  altQd ,  zoo  als  wij  dien 
van  eenen  Magister  en  Doctor  xnogcen  verwachten.    Reeds 
in  de  voorrede  crefien  wij  eene  opeendapeling  aan  van  werk. 
woorden :    Ik  zou  kunnen  fchijnen  te  beantwoorden ;  verder  ; 
het  meerendeel  vinden  ^  in  plaats  van  vindt  y  en  op  bladz.-23 
en  24  een*   volzin  van  zesentwintig  regels.     Wij  kennen  den 
Heer  van  w^k  niet,  om   te  befiisfen»  of  er  reden  is,  om 
hem  te  raden ,  zijne  voor  het  publiek  bedemde  werken  wac 
meer  te  befchaven,  dan  wel,  zich  te  bepalen  tot  het  onder- 
wijzen  van    zT^iit    leerlingen,    en  niet  als  Schrijver  op  te 
treden.    Men  kan  tot  het  eene  bekwaam  zijn ,  eu  genoegzaam 
talent  tot  het  laatde  misfcn.    Menig  eerzaam  fcboenmaker  is 
een  bruikbaar  werkman ,  maar  is  zelfs  niet  in  (laat ,  om  zijne 
nieuwjaarsrekeningen  op  eene  dragelijke,  laat  (laan  eenigzins 
bevallige  leest  te  fchoeijcn :  wanneer  nu  de  man  nog  daaren- 
boven voor  de  drukpers  ging  fchrijven,   al  ware  het  dan  ook 
over  zijne  kunst,  zouden  wij  met  a  p  e  l  l  e  s  luidkeels  roepen : 
Ne  futor  enz. 


De  twee  wegen  des  levens.  Leesboek  over  de  Zedekunde  voor 
Jongelingen  en  jonge  Dochters ,  die  gereed  jlaan  de  wereld 
in  te  treden.  Door  Mevrouw  a.  b.  s  ch  ilpero  o&t, 
IFed.  VAN  MEERTEN.  Te  Amflerdam ,  bij  Schalekamp 
en  van  de  Grampel.  1833.    In  gr.  8v0.  230  J3/.  ƒ  2  -  40. 

üi]  de  groote  menigte  van  gefchrifcen ,  die  fchier  dagelijks 
ons  lezend  publiek  worden  aangeboden ,  kunnen  wij  niet  al- 
tiijd  zoodanige  fpoedige  en  omftandige  aankondiging  van  de* 
zelve  doen ,  als  fommige  verdienen.  Dit  is  het.  geval  ook 
met  het  onderhavige  werk.  Maar  wij  vertrouwen,  dat  de 
Schrijffter  zelve  reeds  te  gunflig  beleend  is ,  dan  dac  eenige 
aanbeveling  noodig  zal  zijn ,  om  deze  lettervrucht  van  hare 
pen  met  eene  gundige  verwachting  te  doen  ontvangen. 

Na  eene  inleiding ,  waarin  de  fabel :  Hercules  op  den  kruis^ 
weg,  ten  grondOag  wordt  gelegd,  behandelt  de  Schrijfder 
in  zeven  Hoofddukken  de  volgende  onderwerpen:  I.  ff^at 
i's  zedekunde  f  II.  Over  eenige  middelen ,  welke  tot  deugd  voe» 
ren  kunnen.  III.  IV.  V.  Over  de  pligten  jegens  onszelvtn.  VI. 
Pligten\  welke  wij  omtrent  onze  evenmenfchen  te  betrachten 
hebben.  VIL  Pligten  y  welke  wij  omtrent  het  Opperwezen  te 
betrachten  hebben.    Tot  het  geven  van  een  uittrekfel  is  het 


Digitized  by  CjOOQ IC 


WED.  VANMftftRTSNyDE  TWBK  WE«BN  DES  LEVENS.      447 

werk  minder  geichikt,  dewQ!  eenig  gedeelte  der  verbalen, 
Me  bier  voorkomen  en  de  lezing  zeer  veraangenamen ,  of  van 
eenig  venoog ,  uit  derzelver  verband  gerakc ,  niec  genoeg* 
saam  zijn ,  om  tot  eene  proeve  (e  vertrekken  van  de  be* 
bandeling  der  onderwerpen.  Wij  willen  dns  ons  verflag 
befluiten  met  hec  getuigenis ,  dat  alles  in  'een*  bevalligen  en 
onderhoudenden  ftijl  gefteld ,  en  allezins  gefchikt  is ,  om,  naar 
bet  doel  der  Scbrijfller ,  jonge  lieden  te  ftrekken  tot  een  ze- 
deknndig  Leesboek  bij  hunne  intrede  in  de  wereld.  Daartoe 
wenfchen  w^ ,  dat  bet  door  velen  gebruikt  worde ,  en  een 
uitgebreid  nut  moge  fticbten. 


De  Dweeper.  Een  Levens^  en  Karaktertafereel  uit  vorige 
tijden.  Door  c.  spindler.  Naar  het  Hoogduitseh.  Te 
Haarlem ,  Hj  de  Wed.  A.  Loosjes ,  Pz,  In  gr.  ivo*  259 
Bl.f2'b0. 

•Lieodegar  geeft  zich  uit  voor  eenen  profeet  en-  den  bezitter 
van  het  vermogen,  om  door  zijne  gebeden  wonderdadige  ge- 
nezingen uit  te  werken.  De  biechtvader  der  bijgeloovige 
Vorllin  fchrijft  aan  de  kracht  der  gebeden  van  dezen  dwee« 
per  zijne  berdelling  toe  van  eene  gevaarlijke  ziekte.  Zoo 
komt  Leodegar  aan  het  vordelijke  hof ,  en  geniet  aanvankelijk 
een  onbepaald  vertrouwen  en  achting.  Hij  laat  zich  wikke- 
len in  eenen  aanflag ,  om  den  regerenden  Vorst ,  die  zich  ge- 
haat gemaakt  had  bij  de  Geestelijkheid',  van  kroon  en  leven 
te  berooven,  meenende  daarmede  den  Hemel  eene  dienst  te 
doen.  Van  langzamerhand  evenwel  begint  hij  berouw  te  ge- 
voelen over  zijn  voornemen ,  en  brengt  er  het  zijne  aan  toe , 
om  het  gevaar  van  den  Vorst  af  te  wenden  en  den  boozen 
aanllag  te  ontdekken  en  te  verijdelen;  hetgeen  hem  dan  ook, 
ofTchoon  ten  koste  van  zijn  leven,  gelukt.  De  naam:  een 
tafereel  uit  vorige  tijden ^  deed  ons  verwachten,  dat  wij 
bier  weder  een  verhaal  zouden  ontvangen  In  den  trant,  waar- 
in spindler  uitmunt^  Maar  wij  werden  teleurgedeld ,  en 
vonden  niets ,  hetwelk  den  vorigen  tijd  van  den  tegenwoor- 
digen  onderfcheidt.  De  kleeding  der  hier  voorkomende  per- 
fonen ,  hunne  leefwijze ,  fieraden  en  meubelen  zijn  naar  den 
den  tegenwoordigen  fmaak.  Zonderling  (leekt  daarby  af  het 
geloof  aan  watergeesten ,  die  op  den  bodem  der  meren  wo- 


Digitized  by  CjOOQIC 


448      .  C.  SPlIfDLEa,  D£  DWBEP&&. 

nen,  maar  een  huwelijjk  aangaan  met  menfcheil;  hetwelk  zóó 
wordt  verhaald,  dat  faet  moeijelijk  te  onderfcheiden  is,  of 
het  in  het  verhaal  a^s  waarheid,  dan  wel  als  verdichting 
worde  aangevoerd.  De  befchrijving  van  den  dwe^per  is  zoo 
overdreven ,  dat  wij  vreezen ,  dat  dezelve  niet  veel  zal  bg*  " 
dragen ,  een  einde  dweepers  te  bekeeren.  Naar  ons  oordeel 
is  dit  verhaal  geen  der  beste  van  degenen ,  die  onder  den 
naam  van  spinoler  in  onze  taal  zijn.overgebragt. 


De  Seleniten,  of  de  Maanbewoners  ^  zoo  ah  zif  z^'n.  Een 
Hand'  en  Huiphoek  voo?'  al  degenen ,  die  naar  de  Maan 
vfilien.  Uit  de  Papieren  van  eerC  Luchtreiziger.  Te  Leev^ 
warden ,  b^'  Steenbergen  van  Goor.  1834.  In  gr.  Sv^.  182 
^/./1.50. 

JLoen  Recenfent  eerst  den  titel  zag  van  dit  zonderlinge 
boek ,  meende  h^ ,  dat  het  eene  fijne  en  welvolgehoudene 
fatire  zou  bevatten,  die  in  het  kleed  eener  .avontuurlijke 
luchtreis,  als  voertuig  voor  het  denkbeeld  des  fchrijvers, 
gewikkeld  was.  BQ  de  lezing  befpeurden  wij  echter  weldra  , 
dat  er  flechts  nu  en  dan  iets  voorkomt,  dat  gefchreven  fcKynt, 
om  de  bedaande  misbruiken  en  verkeerde  inrigtingen  der 
maatfchappij  op  aarde  te  hekelen  \  terwijl  verder  het  eene  en 
andere  is  bijgebragt,  om  zekere  tint  van  waarfchijnlijkheid 
en  eenigen  zamenhang  aan  hec  geheel  te  geven;  maar  verre- 
weg  het  meeste  uit  igisQiigen  bedaat,  die  de  onbekende 
Schrijver  omtrent  de  maan  en  hare  bewoners  meent  te  kunnen 
maken ,  en  die  dan  als  hiscorifche  waarheden  met  eenige  aan- 
vullingen worden  medegedeeld.  Moeijelijk  zal  het  wel  altijd 
blijven,  het  doel  des  opllellers ,  de  reden  der  uitgaaf ,  en 
vooral  der  vertaling  van  dit  boeksken  te  raden.  Veel  hoofd- 
breken moet  het  den  Schrijver 'gekost  hebben;  maar  het 
vruchtgevolg  van  zijnen  arbeid  zal,  naar  gedachten,  zoowel 
voor  bemzelven  als  voor  zijne  lezers ,  gering  zijn.  De  vin- 
ding is  rijk,  en  getuigt  van  even  vuel  vernuft  als  geleerd- 
heid; doch  daar  er,  naar  ons  inzien  althans,  weinig  nut  uit, 
te  trekken  is,'  en  de  gefchilderde  tooneelen  uit  den  aard  der 
zaak  weinig  belangüelling  kunnen  inbo.ezemen,  vreezen  wij, 
dat  Schrijver ,  Vertaler  en  Uitgevers ,  zod  in  Duitichland  als 
in  de  Nederlanden ,  elk  voor  zichzelven  zullen  moeten  uit- 
roepen: okum  et  operam  perdidil 


Digitized  by  CjOOQIC 


F.  MEESTERS  9  TWAALP  AMBACHTEN.  449 


Twaalf  ambachten  en  dertien  ongelukken.  Een  eorfpronkeUfk 
Nederlandfche  Roman  door  p.' meesters.  Te  jimfier* 
dam ,  bff  J.  C.  van  Kesteren.  1034.    In  gr.  %yo.  258  BI. 

fi.nby 

J\jet  die  gefchrifl  van  den  Heer  meesters  zijn  wi{  een 
weinig  in  verlegenheid.  Niet,  omdat  wij  befcbroomd  zljn, 
om  over  dezen  ^  oorfpronkelijk  Nederlandfchen  Roman'*  even 
'  vrijmoedig  onze  gedachten  te  zeggen ,  als  vroeger  over  den 
IVettfaalfchen  Fondeltng  en  Oom  Piet;  maar  omdat  wq  het 
daarvoor  moeten  houden,  dat  onze  welmeenende  en,  zoo 
wij  nog  blijven  gelooven,  gegronde  (althans  op  onze  uit- 
noodiging ,  in  de  beoordeeltng  van  *s  mans  Mislukte  Aanval 
op  Sluis 9  nog  niet  door  den  Heer  meesters  wederiegde) 
aanmerkingen  op  z^nen  arbeid  aan  zijn  £d.  niet  welgevallig 
zijn ,  ja  hem  boos  maken ,  zoodat  hij  in  een  kort ,  maar  vrij 
vinnig  Voórberigt  zijne  fpijt  niet  verbergen  kan ,  dat  er  ie- 
mand is,  die  het  waagt,  hem  gebreken  in  zijn  werk  onder 
het  oog  te  brengen ,  of,  zoo  als  hij  zelf  het  noemt  ,,  met 
^  furie  tegen  hem  uit  te  varen."  Acht  die  Heer  zich  boven 
de  kritiek  verheven,  het  is  ons  wél;  maar  hij  kan  het  niet 
ten  kwade  duiden ,  dat  Tijdfchrifcen ,  aan  welke  zijn  werk 
ter  beoordeeling  toegezonden  wordt ,  er  van  zeggen ,  wat , 
op  goede  gronden,  z^nen  Recenfent  dunkt  waarheid  te  zijn, 
en  de  uitval  tegen  de  Redactiin ,  als  die  ^  maar  opnemen , 
^  wat  haar  toegezonden  wordt  ,**  is ,  op  het  zachtfte ,  on. 
heusch.  Denkt  de  Heer  meesters  aldus  zijnen  4>eoor- 
deelaar  te  ontwapenen ,  dan  herinnere  hij  .zich  zijne  eigen'e 
woorden  in  het  Voórberigt :  ;,die  zich  daardoor  laat  afTchrfk- 
„  ken,  ontbreekt  ook  de  verpischte  moed.**  Hij  verklaart 
verder,  niettegenllaande  die  „  furie,**  den  luimigen  fchrijf- 
(lijl  te  zullen  blijven  beoefenen.  Welmeenend  antwoorden  wij, 
dat  wij  daar  vrede  meé  hebben,  omdat  het  hem  aan  eenigen 
4Mii/r^,  gelijk  wij  meermalen  zeiden,  niet  geheel  ontbreekt  ;'maar 
dat  bet  te  wenfchen  is ,  dat  zQne  verregaande  ingenomenheid 
met  eigen  werk  hem  het  oor ,  al  houdt  hij  zich  wat  doof, 
niet  zal  doen  fluiten  voor  aanmerkingen,  welker  gegrondheid 
hij  zich  niet  ontveinzen  kan.  > 

Vermits  het  ons  evenwel,  zoo  als  gezegd  fit,  voorkomt, 
dat  de  Heer  meesters  het  maken  dier  aanmerkingen  niet 


Digitized  by  CjOOQ IC 


450  F.  MEBSTB&S,  TWAALP  AMBACBTEN^ 

verdragen  kan,  ja  dit  coefchrijfc  aan  partijdigheid  en  vit- 
zocht ;  en  vermits  wij  het  beneden  ons  achten ,  hem  tC'  be- 
duiden ,  dat  die  van  eenen  Recenfent ,  die  den  Schrijver  voU 
ftrekt  niet  kent,  en  noch  voor,  noch  tegen  hem  ingenomen 
i) ,  niet  kan  verwacht  worden ;  zoo  znllen  %vy  geene  woor- 
den verfpillen,  om  hem  de  leemten  aan  te  wijzen.  Den 
Heere  meesters  willen  wij  geene  ondienst  doen,  en  aan 
bet  publiek  hebben  w^'  alleen  teberigten,  dat  rij,  die  *s  mans 
werken  gaarne  lezen ,  doch  wier  getal  wij ,  om  des  gekvbch^ 
een  fmaaks  wille,  niet  groot  wenfchen,  in  het  onderhavige  zeker 
(maak  zullen  vinden ;  terwijl  z^ ,  aan  wie  de  laffe  aardigheden 
van  dien  Heer  minder  bevallen ,  ook  in  dit  boek  geene  reden  vin* 
den  zullen,  om  van  hun  gevoelen  terug  te  komen,  In  het  vervolg 
mag  de  Schrijver  wel  een  bladwijzer  der  voomaamfte  zaken 
bij  z^ne  fchriften  voegen ;  want  de  uitweidingen  (vroeger 
waagden  wij  het ,  hors  d^ oeuvre  te  zeggen)  zijn  zoo  vete  en 
velerlei  >  dat  .het  moeijelijk  is,  zonder  zoodanig  hulpmiddel, 
op  te  zoeken  datgene,  waarover  meesters  het  zijne  zegt, 
en  om  hetwelk  te  zeggen  de  geheele  Roman  wel  bijkans  hec 
voertuig  fchijnt  te  wezen. 


Friezne  Blomme  -  krènze ,  fuwn  in  gear-frisle  trog  &• 
w  I N  D  s  M  A ,  Scboalle-maester  to  Wolfnm.  To  Snitt ,  by 
F.  HoMam^.    In  12mo.  40  BI.  ƒ :. 20. 

liet  jaartal  der  uitgave  wordt  niet  aangeduid  op  het  titelblad; 
doch  be(  voorberigt  aan  de  Uttz  -  Ijye  is ,  blijkens  de  on- 
derteekeniug ,  in  Wintermaand  1833  gefchreven.  Meester 
w  I N  D  s  M  A  verzekert ,  dat  men  in  bet  aangeboden  bloem* 
kransje  geene  epistels  of  brandnetel  zal  vinden,  waaraan  zich 
iemand  zeer  zou  kunnen  doen.  Zonder  gevaar  van  kwetflng 
kunnen  de  liefhebbers  hetzelve  dus  gerust  in  handen  nemen. 
De-  Bhmme-kr4nze ,  moge  dezelve  al  geene  hooge  dichter- 
lijke waarde  hebben ,  bevalt  ons  om  gemelde  reden  beter , 
dan  hec  vroegere  Bhm-koerke^  De  onderwerpen  zijn :  Sah* 
mons  eerfie  RJueckf^  It  foimecke  Gebet  j  Goads  trouw  befouM 
uwz  «w,  It  Keap'feardj'fiikip y  naar  jan  luiken,  Goe 
He  oan  in  Catechifant  ^  De  wiere  Tjereke  ^  naar  vondel, 
Oppe  Aef'byldinge  fen  abraham  schim  van  der  loefv 
^!OiL.y'Trea%r^n  Gêkd^  S^hhnhejt^  naar  vondel,  Dé  Hdn^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


K.  w  I N  b  s  H  A ,  TKium  blommb-krAnzb.  451 

wyzer ,  De  Rdttel-wacht ,  Del-jaett  jn  Goads  woiJe*  Dichter- 
lijke  omfbhrijvingen  en  uitbreidingen  van  het  volmaakte  Ge^ 
hed  willen  in  het  algemeen  ons  niet  bevallen ;  w  i  n  d  s  m  a 
beefc  echter  vrij  gelukkig  mogen  flagen..  De  ftukjes  zfjn 
meestal  vloeijend ,  en  eenigen  bevatten  zeer  goede  gedachten. 
Onder  de  besten  rekenen  wij:  Gods  trouw  begeeft  ons  niet , 
Troost  in  God,  Berusten  in  Gods  wiL  Aardlig  is  De  Nacht» 
vacht.  De  Handwijzer  behoort  tot  die. foort  van  bloemen, 
welke,  naar  ons  oordeel,  in  het  kransje  niet  pasfen.  Voorts 
meenen  wij,  dat  het  woord  fchienhejt ,  in  den  zin  van  fehoon* 
heidj  niet  gebruikelijk  is  in  de  fpfreektaal  der  Friezen ,  6f- 
fchoon  .bet  in  verzen  wel  eens  meer  voörkoifae.  Men  zegt 
gewoonlijk  mooi;  fchien  oï  fchjien  ,  zoo  als  de  eigenlijke  uit*, 
fpraak  is ,  beteekent  rein ,  zindelijk. 


Zestal  oorfpronkelijk  Nederlandfche  Liederen  van  h.j.foppb, 
gecomponeerd  j  met  begeleiding  der  Piano  y  door  w;  p.  itb 
c.  V  R  ü  G  T ,  IIof'Kamerzanger  van  Z.  M.  den  Koning  der 
Nederlanden y  en  w.  Rüys,  met  Hoogduitfche  vertaling 
door  c-  A.  P.  WEissMANN  DE  viLLEZt  Te  Amjlerdam , 
(jharn)  hij  M.  H.  Schonekat.  ƒ  3-75. 

jR tfc.,  geen  Muficus^  maar  Hechts  dilettant  in  de  kunst,  heefDde 
meeste  dezer  oorfpronkelijk  Nederlandfche  compofitiën  meer-r 
malen  met  verrukking  door  den  éénigen  vrüct  hooren 
voordragen.  Alles  werkt  bij  dezen  zamen,  om  zelfs  een*  mid* 
delmatigen  tekst,  in  alledaagfche  muzijk  gezet,  behagelij)^ 
te  maken.  Men  verbeelde  zich  dus  het  effect  van  beide, 
wanneer  zy ,  en  met  name  de  laatfle ,  zich  boven  het  middel- 
matige verre  verheffen I  't  Kan  wel  niet  anders,  of  deze  Lie- 
deren ,  door  wien  of  wie  ook  anders ,  dan  door  Nederlands 
Zanger 9  aangeheven,  zullen  dat  niet  fchenken,  wat  deze  aan 
dezelve  weet  te  geven;  maar  de  herinnering  zal  hun,  die 
ze  van  onzen  vrugt  mogten  hooren,  te  hulp  komen,  en 
hun  datgene  doen  gevoelen ,  wat  zij  zelve  niet  vermogen  uit 
te  drukken.  Er  is  ook  een  Hoogduitfche  tekst  der  Liede* 
ren  nevens  gevoegd ,  dien  wij  echter  liever  nog  door  een* 
Duitfcher  hadden  vervaardigd  gezien.  De  compofitiën  zijn 
ons  allergeiukkigst  voorgekomen.    Wij  meenen  er  dea  geest 


Digitized  by  CjOÓQIC 


452      ZESTAL  OORSPRONKKLUK  NBDERLAN05CHE  LIEDEREN. 

van  8  p  o  H  R  en  van  w  e  b  e  r  in  ce  zien  leven,  zonder  eenige 
flaafTche  navolging.  Zang  en  woorden  maken  overal  een 
treffend  geheel;  lees,  wac  men  te  dikwerf  in  de  heden- 
daagfche  zangmnzijk  mist,  en  ons  toch  fï^^s  als  een  on- 
misbaar vereischce  is  voorgekomen.  Diepe  treurigheid  en  in- 
nige verteedering ,  zachte  weemoed  en  onbedwongene  vrolijk- 
heid wisfelen  elkander  beurtelings  af«  Het  Drinklied  fiellen 
wij  boven  het  zoo  hooggeroemde  in  den  Fampjr.  Alleen  bet 
accompagnement  van  fommige  (lukken  is  ons  te  moeijelijk  voor- 
gekomen ,  om  die  met  de  zoo  noodige  vrijheid  en  ongedwon- 
genheid te  zingen  en  tevens  te  fpelen.  £n  wie,  al  ware 
bij  z.elfs  een  vrugt,  heeft  dan  nog  eenen  RUYs,^om  hem 
bij  het  zingen  te  accompagneren  ?  Vanhier ,  dat  w^' ,  nevens 
deze,  eene  andere,  en  tevens  goedkoopere,  uitgave  wensch- 
ten,  met  eene  meer  gemakkelijke  klavierpartij.  Intusfchen 
danken  wij,  in  naam  der  Ifederlandfche  Muzen,  voor  het 
gefchonkene. 


LOMPE    DRUKFOUT    Ilf    DEN    RECENSENT    OOK    DER 
RECENSENTEN. 

Jn  de  laatfte  Recenfie  van  No.  6  lazen  w^ :  ^  Inderdaad , 
^  de  Letteroefeningen ,  op  den  ingeflagen  weg  voortgaande , 
^  ;)rengen  genoegzaam  haar  eigen  noodlot  mede."  —  Men 
leze ,  voor  Letteroefeningen ,  Recenfent  ook  der  Reeenfenten  » 
en  de  plaats  levert  een*  bekwamen  zin.  Wij  laten  deze  ver- 
beterde lezing  overigens  aan  het  oordeel  van  den  befchelden 
Lezer  gaarne  verblqven. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Nieuwe  Verhandelingen  van  het  Genootfchap  tot  verde^ 
diging  van  de  Christelijke  Godsdienst  tegen^  derzelver 
hedendaagfche  Beftnjders  ^  voor  het  jaar  1832,  IJle 
Deel.  In  ^sGravenhage^  btj  de  Erve  J.  Thierry  en 
C.  Menfing  en  Zoon.  1833.  In  gr.  %yo.  592  BL 
ƒ3.80. 

V  oïgens  Progamma  voor  het  jaar  1830  had  het  Ge* 
nootfchap  tot  Prijsvraag  uitgcfchreven :  fVelke  zyn  de 
verfchillende  oogpunten ,  waaruit  men  de .  redenering 
van  ï»  A  ü  L  u  s ,  Rom.  VII ,  vooral  van  vs.  7 ,  befchouwd 
heeft ,  en  nóg  befchouwt  P  Wat  is  het  oogpunt ,  het-^ 
welk  hier  de  voorkeuze  verdient  ?  En  hoedanig  is  de 
Leer ,  die  wij  volgens  hetzelve  in  dit  Hoofdftuk  van 
den  Brief  binden  ?  —  „  Het  Genootrchap  verlangt  (Prö- 
gramma  voor  1830,  bl.  9,  10.)  eene  duidelijke  en  vol- 
„  ledige  opgave  der  gevoelens ,  welke  er  nopens  Rom. 
y^  VII  zijn  in  het  midden  gebragt  en  eenigeh  ingang  ge- 
„.  vonden  hebben.  Vooral  komt  hier  in  aanmerking  de 
^  vraag,  of  paul'us,  te  dezer  plaatfe,  het  beftaan 
,,  van  zichzelven,  toen  hij  dezen  Brief  fchreéf,  bedoele, 
„  dan  wel ,  of  hij ,  onder  het  beeld  van  zyn*  eigen  per- 
n  foon ,  iemand  buiten  het  Christendom  voorllelle.  De 
„  opvatting,  die  zich  het  meest  aanbeveelt,  behoort 
„  grondig  te  worden  geftaafd.^'  Op  deze  vraag  werden 
'tien  Verhandelingen  ingediend,  onder  welke  nog  vijf  wa- 
ren van  meerdere  en  mindere  verdienden ,  ..behalve  de 
twee  beide  met  goud  bekroonde  ftukken ,  welke  in  dit 
boekdeel  voorkomen.  Al  fchijnt  de  gedane  vraag  niét 
regtftreeks  te  behooren  tot  het  "eigenlijke  grondgebied  ^ 
hetwelk  hét  Genootfchap ,  ook  volgens  dèn  .  titel ,  ./<>/ 
verdediging  van  de  Christelyke  Godsdienst  tegen,  der^^ 
zélvèr  hedendaagfche  Bejlryders  ^   voor  zich   gekozen 

BOERBESCH.  1835.  NO.  11.  Gg 


Digitized  by  CjOOQIC 


454  NIEUWE  VERHANDELlNCEn 

heeft ,  zoo  heeft  dezelve  toch  aanleiding  gegeven  tot  het 
In  't  licht  verfchijncn  van  twee  bondige  en  keurig  bewerkte 
Verhandelingen ,  die  vooral  door  letterkundige  voortreffe- 
lijkheid uitmunten.  Het  oordeel  des  Genootfchaps  zal 
ieder  onpartijdige  wel  billijken »  daar  toch  allerduidelijkst 
blijkt  ^  dat ,  hoewél  de  eene  boven  de  andere  iets  vooruit 
heeft ,  evenwel  met  regt  beide  Verliandelingcn ,  naar  ver- 
diende ,  met  gelijken  prijs ,  de  gouden  medaille ,  be- 
kroond zijn  geworden.  Het  onderwerp  der  Verhande- 
lingen werd  vooral  bemoeijelijkt  door  de  menigvuldige  en 
uitcenloopende  meeningen ,  welke  ten  toets  moesten  ge- 
bragt  worden.  Men  liep  veel  gevaar  van  herhalingen  te 
dóen ,  of  óok  zelfs  eigene  oorfpronkelijkheid  buiten  te 
fluiten.  De  uitfchrijving  fcheen  daartoe  eenigzins  te  lei- 
den.  Het  ware ,  naar  ons  oordeel ,  beter  geweest ,  alleen 
die  plaats  van  nieuws  op  te  helderen ,  zonder  belemme- 
ring van  die  menigte  gevoelens ,  welke  aan  ftelfelzucht , 
wijsgeerige  zoo  wel  als  godgeleerde ,  hun  aanzijn  hebben 
te  danken.  Dit  zou  de  Verhandelingen,  wat  het  geheel 
aangaat ,  beknopter  hebben  doen  uitvallen ,  en ,  wat  de 
hoofdzaak  aanging ,  misfchien  grondiger  en  meer  uitge- 
, werkt.  Doch  dit  ons  oordeel  geven  wij  om  beter,  maar 
verklaren  tevens ,  dat  beide  de  Verhandelingen ,  zoo  als 
dezelve  werden  te  gemoet  gezien ,  nu  ook  tot  groote 
eere  vèrftrekken  vaii  de  beide  geleerde  Schrijvers ,  h.  f.  t. 
fockeNs^  Predikant  te  Tmjzel  en  Koten ,  bij  Lceu-^ 
'»afden^  en  T.  g.  bergsm  a  ,  Theol.  Doct.^  Predikant 
tt  Bunnik ,  die ,  na  eerst  Emeritus  te  zijn  gewordcQ 
wegens  ligchaamszwakte ,  naar  menfchelijk  inzigt  te  vroeg 
aan  dé  gemeente  des  Heeren  op  aarde  door 'den  dood  is 
ontnomen.    *  "         / 

Wg  zuïlen  deze  Verhandelingen  niet  uitvoerig  behan- 
delen ;  daarto'c  geeft  ons  de  aanleg  en  het  doel  van  dit 
Tijdfchrift  geene  genoegzame  ruimte;  maar  dezelve  ne- 
fens  elkander  zöó  aankondigen ,  dat  derzelver  waarde 
ceriigziris  kenbaar  wórde.  De  geleidelijkheid  in  de  uit^e- 
fchrévene  vraag  verdeelt  het  onderwerp  van  z(^vé  in  drie 
-dècien ,   zoo   al^  beide  de  Schrijvers ,  hL  3  liunner  Ver- 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN'  HET   HAAGSCH   GENOOl'SCHAP. 


455 


handeliflgen,  opgeven,  ^n-^j  met  hunne  woorden,  n^ 
vens  elkander  geplaatse,  mededeelen: 


PÖCKENS.-^ 

Afdeeling  I.,  Opgave  der 
yerfchillendi  gevoelens  öjw- 
frenf  den  geest  en  hef  doel 
van  PAULUS*  redenering , 
Rom.^FÏIj  vooral,  van  vs^  7  af* 
BI.  4-123. 

Afd.  il  Ontvouwing  en 
verdediging  'van  het  gezigt" 
punt ,  waaruit  *5  /Apostels  ver- 
tooi  in  dit  Hoofdftuk  fchynt 
befchot{wd  te  moeten  Mforden. 
BI.  124-261. 

Afd.  III.  Beredeneerd  over- 
zigt  èn  beoordeeling  derLeex^ 
door  PAULUS,  ingevolge  het 
gekozen  oogpunt^  te  dez^r 
plaatfe  voorgedragen.  BI.  2è2 
-318. 


BEltGSftA. 

Hoofdstuk  I.  Opgave  der 
verfchiUende  gevoelent  C9tr 
Rop.  FIL    BI.  4—134. 


Hoofdst.  II.  Beo^rdeeling. 
defi  yerfchillendê  gevoelenti 
over  Rem.  VlI^  en  aanwij* 
zing  y  welk  de  voorkeuze  vsr^ 
dient.    BI.  135-285. 

Hoofdst.  III.  De  Leer  ^ 
vf^lke y  naar  de  verklaring^ 
welke  hoven  anderen  de  voor- 
keuze verdient  y  in  Rfint.  Vil 
gevonden  wordt.  Bi.2Ó6«'241. 


Ovet  het  geheel  ziet  'men  uit  deze  opgave,'  dat  b  k  r  g  s- 
MA  zich  ftipter  aan  de  uitfchrljving  heeft  gehouden', 
dat  FOCKEN^;  zich  eenigzins  vrijer  heeft  bewogen, 
waaraan  dan  ook  misfchien  de  meerdere  voortrefFelijkhèièl 
i^er  bewerking  is  tOe  te  fchfijven.  Dit  mogen  wQ 
evenwel  in  de  bijzonderheden  niet  aanwijzen.  Het  cerft? 
deel  der  Verhandelingen  is  xfit  rijnen  aard  wel  niet  vat- 
baar voor  beknopt  verffag ,  alzoo  reeds  beide  de,  SchrfJ- 
vers  ,  in  het  mededeelen  der  onderfch"eidene  gevoelens  over 
deze  plaats,  de  meestmogelijke  kortheid  é^volgd  zijn. 
F  o  c  K  E  N  s  heeft  dadelijk  de  gevoelens  der  Uitleggers 
onder  bijzondere  klasfen  gebragt,  waardoor  het  doof 
hem  gegeven  verflag,  bij  groote  volledigheid,  zoader 
herhalingen,  beknopt  en  geleidelijk  is  uitgevallen.  B  e  r  è  s- 
MA  integendeel  geeft  eerst  een  gcfchiedkundig  overzigt, 

Og2    • 


Digitized  by  CjOOQIC 


466  MIBUWS  V£RHAND£LING£N 

naar  den  tijd  ^  in  welken  de  verfchillende  Uitleggers  hunne 
gevoelens   hebben  geopenbaard,   en  rangfchikt.  dan  die 
gevoelens  zeer  geleidelijk  in  zeytn  aangaande  vs.  7 — 13 
en  zeventien  aangaande  vs.  14 — 26.    In  het  tweede  ge- 
deelte komen  bij  b  e  r  c  s  m  a  die  klasfen  terug ,  zoodac 
hij   eerst  beoordeelt  yier  gevoelens  over  vs.  7—13 ,  bl. 
136—138,   vervolgens  de  drie  overige,   bl.  138—146. 
Daarop  gaat   hij  over  vs.    14—26  de  zestien  eerfte  der 
vroeger  opgegevene  meeningen  na ,  en  beoordeelt  dezelve 
onpartijdig  en  juist,  bl.  147—188;   terwijl  hij  het  j5^ 
ventiendc^  als  hetwelk  boven  de  andere  de  voorkeur  ver- 
dient ,   ftaaft ,  bl.  188—191 ,  en  daarop  laat  hij  volgen 
eene  vertaling  van  H.  VII,  met  nevensgaanden  oorfpron- 
kelqken  tekst  en  bijgevoegde  aanteekeningen ,  bl.  191 — 
205.  —    FocKENs   geeft  zijn  plan  bl.  126  dus  op, 
$  2:     9,  De  voordragt  nu   van  het  gevoelen j  hetwelk 
^  ons  als  het  aannemehjkfte  is   voorgekomen,  zal  in 
„  eene    doorgaande    omfchryvende    verklaring  van  dit 
5,  Hoofdftuk  afloopen ;  terwijl  van  vers  tot  vers ,  overal 
„  waar  zulks  noodig  fchijnt ,   hetgeen  tot  ftaving  der 
„  gekozene  oogpunten,  of  tot  betoog  van  derzelver  aan- 
„  nemelqUieid  boven  die  van  anderen ,  behoort  te  wor- 
„  den  aangevoerd,  aan  den  voet  der  bladzijden  z|jne 
„  plaats  zal  vinden ,  met  uitzondering  evenwel  van  unc 
„  en  andere  bijzonderheid ,  die ,  van  wege  haar  groot 
„  gewigt  en  den  omvang  van  be\y|jsvoering ,  dien  zij 
„  vereischt ,  bij  wijze  van  uitweiding ,   in  den  trant  van 
y  KOPPE  ,   toi  het  einde  dezer  Af  deeling  zal  verfcho- 
,1  ven  worden,    en  een  ander  Hoofddeel  van  dezelve 
„  uitmaken.''  —    Langs  verfchillende  wégen  wandelen- 
Ïa^  komen  z|j,   wat  het  hoofdpunt  aangaat,  b^na  op 
hetzelfde  uit ,   in  zoo  verre  beiden  namelijk  tot  genoeg- 
zame  zekerheid  het  bewijs  hebben  gevoerd,  dat  pau- 
lus  in  het  Hoofdftuk  bedoeld  heeftf  iemand  buiten  het 
Christendom,. en  niet  zichzelven  alleen  op  het  oog  heeft 
gehad ,   op  het  oogenblik  toen  hij  den  Brief  aan  de  Ro- 
meinen fchreef. 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN   HET  HAAGSCH   GENOOTSCHAP. 


457 


Ziehier  beider  gevoelens  met  de  eigene  woorden  der 
Schrijveren  opgegeven: 


B  E  &  G  8  H  A  ,  bU  188. 

„  De  verklaring,  dat  pau- 
lus  hier  zou  gefproken 
hebben  van  zichzelven  en 
van  den  zedelijken  toeftand 
des  menfcben,  gelijk  hy 
van  nature  is,  voor  eeolge 
oogenblikken  z^ne  verlos- 
(ing  in  c  h  r  i  s  t  u  s  .  ter 
zijde  (lellende ,  beveelt  zich 
boven  anderen  aan.** 


FocKEVS,bl.222,223. 

^  En  zoo  houden  wij  het 
„  dan  daarvoor ,  dac  de  Schrijd 
y^  ver  van  zijne  fchildering 
^  der  wecdfche  gedeldheid 
^  zicKzelyen  in  geenen  deele 
y^  uitgefloten ,  maar  dat  hem , 
^  terwijl  hij,  onder  het  beeld 
„  van  zijn*  perfoon ,  menfchen 
„  buiten  het  Christendom 
0  voorflelde ,  zijn  eigen  voor- 
„  malig  beftaan  hierbij  mede 
19  voor  den  geest  gezweefd 
„  heeft.'* 

Het  is  deze  overeenftemming ,  welke  ons  vooral  be- 
lang doet  ftellen  in  beide  deze  Verhandelingen ,  daar  wel 
als  uitgemaakt  kan  worden  befchouwd ,  dat  geen  Chris- 
ten dóór  PAULUS  befchreven  wordt  als  in  tweeftrijd 
met  zicbzelven ,  door  het  goede  en  kwade  be^fel ,  dat 
in  hem  is,  maar  dat  jezuis  Christus  juist  van 
dien  ftrijd ,  en  den  invloed  of  dê  overheerfching  van  het 
kwaad ,  ten  volle  verlost.  Ook  voor  zulken ,  die  afge* 
fletene  meeningen  opwarmen ,  en  daardoor  naam  (Ji  Diis 
plactatty  zoeken  te  maken,  kan  alles  bij  uitnemendheid 
dienen ,  wat  beide  de  Schrijvers  aanvoeren.  En  willen 
zij  geen  voordeel  daarmede  doen ,  dan  diene  het  tegen 
hen  en  hunne  op  gemak  gezette  verwaandheid.  Ook 
hiertoe  is  dlenftig,  wat. beide  de  Schrijvers  in  het  derde 
gedeelte  hunner  Verhandelingen  -hebben  bijgebragt ,  docl^ 
dat  wij  onaangeroerd  laten.  Zij  hebben  beiden  het  goud 
wel  verdiend.  Men  vergenoege  zich  met  deze  beknopte 
aankondiging.  De  grpote  waarde  van  beide  de  (lukken 
verdient  wel  meerdere  ruimte;  maar  de  aard  van  het 
onderwerp  en  bet  behngrpe  der  behandeling  zouden 
van   ons   te  groote  uitvoerigheid  cifchen,   dan  dat  ons 


Digitized  by  CjOOQIC 


458-  NIEUWB  VERH.  VAN  HBT  HAAGSCH  GENOOTSCHAP. 

daartoe  d^  Hoodige  ruimte  kan  worden  toegeftaan ,  indien 
wij  maar  in  eenige  bijzonderheden  wilden  treden. 


Bifbel  voor  de  Jeugd.    Door  j.  m.  van  der  palm. 
XXIIIftc  en  XXIVfte  Stuk.    Te  Leyden^  bij  D.  du 
.  Mortier  en  Zoon.  1833, '1834.    In  kl.  Svo.    Te  za- 
'  men^*2&  bl.fl-hü. 

jyiet  deze  beide  Stukkeö,  welke  ook  den  titel  dragen 
van  Bijbelfche  Tafereelen  uU  de  Gefchiedenis  der  Apos^ 
telen ^  hééft  dè  Hoogl.  van  der  palm  zijnpn  Bijbel 
voor  'de  Jeu§d '  ten  einde  gebragt.  Wij  wenfchen  den 
waardigeii  Grijsaard  geluk  met  het  genoegen,  dat  hij 
heeft  mogen  beleven ,  ook  dit  zijn  werk  te  voltooijen  , 
hetwelk  van  alle  's  mans  uitgegèvene  gefchriften  een  der 
nuttigde ,  zoo  niet  het  allemuttigfte  is.  Bijna  een  vierde 
van  eene  eeuw  is  er  verloopeiï  federt  de  verfchijning  van 
het  eerrté  ^tuk.  Welk  «ene  menigte  afdrukken  zijn  er 
in  dit  tijdsverloop  van  verfpreid ,  en  hoeveel  heeft  het 
toegebragt  tot  regt  verlland  en  hoogfchatting  der  gewijde 
Gefchiedenisfen !  Waarlijk  ,  de  Hoogl.  heeft  ruïme  Hof, 
om  den  goedertieren'  God  en  Leidsman  zijns  levens  te 
danken ,  dat  Hij  den  ju8t  in  hem  ouderhouden  en  de 
krachten  liem  - gefchoÈken  heeft,  om  het  niet  flechts  te 
beginnen  en  voort  te  zetten ,  maar  om  het  nu  ook ,  in 
zijhen  reeds  vergevorderden  ouderdom,  ten  einde  te  bren- 
gen: '  Diezelfde  Vader  der  licliten  verleene  fteeds  Zijnen 
zégen  over  het  gebruik  van  dit  overnuttige  gefchrift, 
ën  ftèrke  verder  den  grijzen  Opfteller  in  zijnen  ou- 
derdom ! 

'De  Heer  van  der.  PALMberigt  ons,  dat,  daar 
dit  wcrkj  door  deszelfs  uitgebreidheid,  te  kostbaar  ge- 
worden 'iö,  om  ook  onder  minvermogenden  verfpreid  te 
worden,  hij  met  de  Uitgevers  is  overeengekomen,  om 
een'  nieuwen  druk  van  hetzelve  op  te  leggen,  voor 
fchoolgebruik  gefchikt ,  kleiner  van  letter ,  in  een  ander 
formaat  en  op  gemeener  papier,  gelijk  dan  ook  met  die 
onderneming  reeds  een  aanvang  is  gemaakt.     Hoe  fraai 


Digitized  by  CjOOQIC 


J.   H.  VAN  DER   PALM,   B^BEL  VOpR   DE  JEUGD.   45> 

dit  in  den  eerden  opflag  fchijne ,  wij  zouden  die  even- 
wel den  Hoogl.  hebben  afgeraden.  £n  dat  wel  inzon- 
derheid 5  omdat  het  werk  te  uitgebreid  is  voor  hen ,  die 
niet  tot  eenen  zekeren  trap  van  befchaving  zijn  geklom- 
men. Tot  bet  aangewezen  doel  zou  zulk  eene  uitgave, 
maar  tot  op  een  derde  verkort,  veel  beter  aan  de  bjC- 
hoefte  hebben  voldaan ;  waarbij  komt ,  dat  men  ongaar- 
ne ,  van  een  werk  als  dit ,  al  ware  het  alleen  het  vrr- 
moeden  eener  letterkundige  fpecujatie  heeft,  om  van 
nog  andere  redenen  niet  te  fpreken.  Sapienti  fatl  Nu 
evenwel  de  uitgave  eenmaal  ondernomen  wordi  ^  wen- 
fchen  wij,  dat  zij  aan  het  oogmerk  beantwoorde ^  en 
bovenal  hopen  wij,  dat  een  goed  Register  der  voor- 
naamfte  zaken  het  gemakkelijk  gebruik,  van  dit  werk 
bevordere,  gelijk  wij  dit  reeds  vroeger,  bij  de  aankon- 
diging van  annevbld's  zoogenoemdc  Zcdekundigc 
Schoonheden^  gezegd  hebben  te  wenfchen. 


Sermon  fur  Tattachement  aux  principes  de  la  Réforma- 
tion ,  confiddré  comme  Ie  meilleur  moyen  de  ne  pas  fe 
laisfer  entrainer  par  les  erreurs ,  qui  déchirent  Ie  fein 
de  TEglife ,  prononcé  Ie  2  Nov.  1834 ,  par  d"'.  s  e  i^- 
rurier.  Pasteur  de  TEglife  Wallonne  de  Pord- 
recht.  A  Dordrecht,  chez  /.  van  Houtripe ^  /'. 
1834.  gr.  en  8vo.  25  p.  ƒ  :-30- 

Lettre  &  Monfieur  d'^.  s  e  r  r  u  r  i  e  r  ,  au  fujet  de 
fon  Sermon  fur  Tattachement  etc.  par  l.  o.  james, 
Pasteur  de  l'Eglife  Wallonne  de  Breda.  Amfterdam , 
chez  W.  Mesfchert.  1835.  gr.  en  8vo.  26  p.  /:-3Q, 

Réponfe  donnée  par  Ie  retour  du  Courrier  i  la  Lettre 
de  Monfieur  l.  o.  james,  par  d''.  s  e  r  r  u- 
RiER.  A  Dordrecht,  chez  /.  yan  Houtnjve ^  f. 
1836.  gr.  en  8vo.  1  p.  ƒ  :  -  10. 

fFenken  aan  mijne  Gemeente  ^  hij  het  lezen  yan  een  off 


Digitized  by  CjOOQIC 


460  D.   8ERRURIER 

langs  door  den  Een».  Heer  de  c  o c  r  ,  Predikanf 
te  Ulrum ,  uitgegeven  gefchrift ,  gerigt  tegen  de  Wel- 
eer^. Heeren  meijer  brouwer  en  reddin- 
o  I  u  s  ,  Predikanten  te  Uithuizen  en  Asfen.  Door 
w.  j.  TENCKINCK,  Predikant  te  Tzum.  Te Fra- 
neker^  bij  G.  IJpma.  1834.  In  gr.  8yo.  64  BK 
/:.60. 
Bcfchouwing  van  de  Belijdenis  des  Geloof s  der  Gerefor- 
meerde  Kerken  in  Nederland  ^  oyergezien  in  deSj^ 
node  Nationaal^  laatst  gehouden  te  Dordrecht  in 
1618  en  1619.  Naar  aanleiding  yan  het  Antwoord 
van  J.A.  SMBSDES  en  K.  ].  veeninga,  aan 
den  Hoogl.  hofstede  de  groot.  Te  Gro- 
ningen^ bij  W.  Zuidema.  1834.  In  gr.  8yo.  34  BL 
/:-30. 

W  ederom  voegen  wij  eenige  ftukjes  van  den  dag ,  als 
meer  of  min  tot  hetzelfde  onderwerp  betrekking  heb- 
bende, bij  elkander,  om  een  kort  woord  over  elk  te 
zeggen. 

No.  1,2,3.  LoflTelijk  is  de  bedoeling  van  den  Heer 
SERRURIER  met  zijne  Leerrede  over  m a t t h.  XIII: 
25 ,  tot  het  op  den  titel  uitgedrukte  einde ;  loffelijk  ook 
over  het  algemeen  de  wijze ,  waarop  hij  zich  van  zijne 
taak  gekwqten  heeft.  Het  is  toch  maar  zoo,  getrouw- 
heid aan  het  groote  grondbeginfei  der  Hervorming,  vrij 
en  van  menfchelijk  dwanggezag  onafhankelijk  onderzoek 
der  H.  Schrift ,  als  de  zekerfte  kenbron  der  Godsdienst- 
leer, zou  voor  de  groote  dwaling  behoeden,  dat  men, 
onder  welken  naam  of  fchijn  dan  ook ,  later  menfchen- 
Woord  nevens  of  boven  Gods  Woord  wil  (lellen.  Ree. 
zou  zelfs  wel  wenfchen  ,  dat  s  e  r  r  u  r  i  e  r  dit  denk- 
beeld nog  meer  ontwikkeld  had  doen  uitkomen :  dit 
zou  nog  meer  kracht  aan  het  betoog  hebben  bijgezet. 
Op  de  voor  het  overige  hartelijk  gefielde  Leerrede,  als 
tot  het  vak  dpr  kanfelwelfprekendheid  behoorende,  zou 
Ree.   nog  wel  eenige  aanmerking  hebben.     Zoo  vijidt 


Digitized  by  CjOOQIC 


SBRMONyBTC.  461 

bij  b.  V.  den  tekst  niet  zeer  gelukkig  gekozen:   dezelve 
heeft  eigenlijk  flechts   betrekking  op   les  errturz  etc; 
maar  het  hoofddoel   der  Leerrede,    Vattachemtfit  êic, 
zal  men  er  niet  ligt  in  vinden.    Óp  de  verdeeling:     1. 
L'cnnemi  est  yenu ,   qui  ,a  femé  de  Pivraie  parmi.  Ie 
bló.    2.  Puts  il  pen  est  allé.    Z.  Il  Fa  faU  pendant 
que  les  hommes  Jorr^aient  ^  zou  Ree.  aanmerken ,  dat 
hij  in  de  woorden:    Puis  il  Pen  est  allé ^   zoo  veel 
^  fens  profond**   (p.    15)  niet  vindt ,   om  daardoor  te 
verftaan  y,  la  disfimulation ,  qu^on  emploie  pour  aboutir 
n  d  fes  vues^^ :  hij  meent  eerder,  dat  die  woorden  flechts 
ter  voltooijing  .van  de  teekening  in  de  gelijkenis  dienen ; 
of  zoo  zij  al  moeten  overgebragt  worden ,  dan  komt  het 
hem   ordelijk  voor ,  het  de^de  punt  vóór  het  tweede  te 
zetten ,  of  nog  liever  dezelve  te  vereenigen ,  en  in  het 
eerde  deel  der  Leerrede  te  handelen  over  het  kwaad , 
dat  de  vijand  (licht ,   en  in  bet  tweede  over  de  midde- 
len ,  waarvan  hij  zich  daartoe  bedient.    Doch  Ree.  kaïi 
hierbij ,   en  bij  hetgene ,  dat  hij  verder  zou  kunnen  in 
bedenking  geven ,   niet  langer  ftilftaan ,   en  wil  ook  het 
goede  zaad ,  dat  hier  geftrooid  is ,   in  zijne  werking  niet 
verhinderen.  —    De  Heer  j  a  m  s  s   fchijnt  hierover  an- 
ders gedacht  te  hebben ;  want  hij  valt  zijnen  Ambtsbroe- 
der aan  over  twee  punten  in  deszelfs  Leerrede,  waarin 
hij  de  Gereformeerde  Kerkleer  zal  geloochend,  aange- 
vallen en  gelasterd  hebben.    Ree.   moet  zeker  zoo  ver 
toiet  zijn  in  de  Geestelijke  Plantkunde,  als  de  Heer  ja- 
mes,  dat  hij  in  dit  zaaifel  geen  onkruid  van  de  tarw 
heeft  kunnen  onderfcheiden.  —    Serrurier  heeft 
zijnen  Ambtsbroeder  met  omgaanden  pQst  een  antwoord 
toegezonden;  en  dit  beftaat  hierin,  dat  de  keerzijde  van 
den  tweeden  titel  deze  Latijnfche  fpreuk  voert :    Saepe 
praestat  negligere ,  quam  redarguere  ,  en  op  de  eerfte 
en  eenige  bladzijde,  behalve  een  gewoon  boven-  en  on- 
derfchrift  van  een'  brief,  deze  woorden  te  lezen  ftaan : 
„  Jfi  fcrai  plus  bref  que  vous.    Voici  ma  réponfe :  vous 
,,  n'ayez  pas  compris  mon  Sermon.^^    Dit  laatfte  nu  is 


Digitized  by  CjOOQIC 


462  D.   SBRRURIBR 

Ree.  in  de  hoofdzaak  wel  met  hem  eens ,  maar  acfat  het 
toch  niet  der  moeite  waardig ,  dit  alleen  voor  10  centen 
in  de  wereld  te  zenden*  Zoo  sbrruribr  al  het 
negligerc  niet  in  den  flriktflen  zin  wilde  toepasfen  ^  daa 
kon  zulk  eene  kleinigheid  misfchien  in  een  Tijdfchrifc 
een  klein  plaatsje  bcüagen  hebben.  Had  hij  daarentegen 
tot  het  redargucre  willen  befluiten,  (Ree.  zóu  niet  van 
deze  meening  geweest  zijn)  dan  zou  het  hem  niet  moei* 
jelijk  gevallen  zijn,  aan  te  t09nen,  dat 'en  waarin  ja- 
me  s  hem  niet  begrepen  beeft ;  dat  het  geihakkelijker  is  ^ 
eene  menigte  Bijbelplaatfen  op  elkander  te  (bpelen,  die 
op  den  klank  af  iets  fcliijnen  te  bewijzen ,  dan  dezelve 
.  op  goede  taalkundige  gronden  uit  te  leggen ,  van  welk 
laatfte  j  a  m  e  s  noch  hoogte  noch  diepte  fchijnt  te  heb* 
ben ;  dat  j A M E s  op  „  /<?ƒ  écrits  d*un  pritzschb 
„  öt  ces  miférabhs  Rationalistcs  Alïemands*^  fmaalt , 
waarfchijnlijk  zonder  dezelve  gelezen  te  hebben ,  althans 
den  een  met  den  ander  verwarrende ;  dit  en  meer  zou 
de  Dordfche  Brieffchrijver  hebben  kunnen  bewijzen.  Ree. 
heeft  geen  lust,  om  in  deszelfs  plaats  dezen  ondankba- 
ren arbeid  op  zich  te  nemen,  waarvoor  hem  waarfchijn» 
lijk  noch  sbrruribr  noch  het  Publiek  danken  zou. 
Hij  pAX  dus  over  tot 

No.  4,  waarin  de  Tzumjche  Leeraar  tenc.kinck, 
met  bedaardheid,  ernst  en  hartelijkheid.  Wenken  aan'^ 
zijne  Gemeente  geeft,  naar  aanleiding  van  het  beruchte 
gefchrift ,  dat  bij  fommigcn  van  dezelve  nog  al  ingang 
vond ;  maar  wenken ,  die  ook  wel  door  andei^  Gemeen- 
ten mogen  opgemerkt  en  ter  harte  genomen  worden. 
Hij  toont  in  treflfende  proeven  aan,  dat  db  cock  zich 
in  het  bewuste  gefchrift  als  een  ellendig  Bijbeluitlegger, 
en  als  een  liefdeloos  veroordeelaar  van  zijne  Ambtsbroe- 
ders ten  toon  fielt.  Voor  verder  uittrekfel  in  een  kort 
beftek  is  het  ftukje  niet  vatbaar.  Om  den  goeden  geest, 
die  er  in  heerscht,  heeft  Ree,  pffchoon  in  't  geheel 
geen  liefhebber  van  zulke  lectuur,  en  eigenlijk  partij 
zoo  veel  wederlegging  niet  waardig  keurende,  hetzelve 
^      met  zeker  genoegen  gelezen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


SBR'MON  ,   ETC*  463 

Zulken  goeden  geest  toont  ook  de  ongenoemde  Schrij- 
ver van  No.  5.    Hy  doorloopt  kortelijk  eenige  punten 
der  Nederland  f che  Gereformeerde  Geloofsbelijdenis ,   en 
toont  aan,   dat  zij  aan  de  eene  zijde  alle  hoogfchatting 
verdient ,   zich   dikwijls  vrij  wat  liberaler  uitdrukt ,  dan 
eenige   latere   Hervormden,   en   vrij   is  van  die  bijhang- 
fels,  waaraan  fommigen  ook  in  onzen^  tijd  hooge  waarde 
hechten ;   maar   dat  zij  ook  aan  de  andere  zijde  blijken 
draagt  van  mcnfchelijke  feilbaarheid,  zwakheid  en  onge- 
lijkheid aan  zichzclve ,  en  dus  even  min ,  als  eenig  ander 
fymbolisch   fchrift,   gerekend   kan  worden   in  alles  en 
letterlijk  met  Gods  Woord  overeen  te  ftemmen,  —  Ree. 
zou   hier  of  daar  nog  wel  wat  bij  te  voegen  of  te?  wg*: 
zigen  hebben ;   maar ,  zoo   als  het  is ,  moge  dit  ftttkj« 
bijdragen,  wat  het  kan,   om  te  doen  zien,  dat  het. on* 
gerijmd  is ,  aan  menfchelijke   Formulierfchrifcen  in  het 
Huk  van  Godsdienst  eenig  verbindend  gezag  toe  te  fchri^- 
ven,   en  te  gelijk  het  Protestantfche  beginfel  oogefchon'* 
den  te  willen  behouden.    Voor  het  overige  ziet  Ree, 
weinig  nuttigheid  in  zulke  heele  of  halve  Apologiën  en 
aanprijzingen, van  oude  fymbolifche  fchriften:  men  moge 
er  toch  zoo  veel  goeds  van  zeggen,  als  men  wil,  men 
zal,  onpartijdig  fprekende,  moeten  erkennen,  dat  zij  in 
hun  geheel  naar  de  vorderingen  en  behoeften  van  dezen 
tijd  niet  berekend   zijn ;   en   waartoe  dan  voor  dezelve 
zich    zoo   zeer  in   de  bres  gcfteld  ?    Men  finale*  er  niet 
op ;  maar  men  verheffe  ze  'ook  niet ,  als  altijd  blijveftidc 
meesterftukken !    Moet  men  er  van  fpreken,  dan  vvfjzc 
men ,   op   grond  van  rede  en  Bijbel ,  met  bezadigdheid 
en   befcheidenheid ,   maar  tevens  opregt  en  rondborftig, 
er  de   gebreken  van  aan!   en  voor  het  overige  late  men 
ze   in   hunne  waarde  en  onwaarde,   als ^historisofc-dog- 
matifche  Protocollen  van  vroegeren  tijd,  die   niemand 
verbinden  I 


Digitized  by  CjOOQIC 


h6h  J.    W.    H.    C  ON  RAD  I 

\ 

Handboek  der  bijzondere  Pathologie  en  Therapie  van 
Dr.  j.  w.  H.  c  o  N  R  A  D  1 5  naar  de  yierde  Hoogde 
Uitgave  vertaald  door  j.  b.  s  tok  vi  s,  jJ,  ilf- 
Dr.  IJlen  Deels  2de  Stuk ,  bevattende  het  Leerftuk 
der  Ontfiekingen.  Te  Amjlerdam^  bij  S.  de  Grebber, 
1834.  In  gr.  Svo.  Van  bl.  145—634.  De  beide  Stuk- 
'ken  f  b '2b. 

V  an  het  Iften  D.  ifte  St,  gaven  wij  een  kprt  vcrflag 
in  dit  Tijdfchrift ,  No.  XII.  voor  1833 ,  bl.  512.  Het 
bevatte  de  Inleiding  en  het  leerftuk  der  Koortfen.  Het 
voor  ons  liggende  moet  de  Ontftekingen  behandelen.  Voor- 
waar eene  naar  den  tegenwoordigen  ftand  der  wetenfchap 
niet  gemakkelijke  taak !  In  XXI  Hoofdftukken  worden 
de  ontftekingen  der  meest  belangrijke  deelen  befchreven. 
In,  drie  andere ,  XXII — XXIV ,  zullen  de  rheumatifche  , 
zinking^  en  roosachtige  ontftekingen  overwogen  worden. 
In  H.  I  wordt  over  de  ontfteking  in  het  algemeen  ge- 
handeld. Dit  belangrijk  onderwerp ,  een  punt  van  zoo 
veel  gefchil  en  van  zoo  vele  uiteenloopende  gevoelens , 
wordt  hier  vrij  kort  afgedaan.  Wij  zien  intusfchen  met 
genoegen  ,  dat  de  Schrijver  zulke  bronnen  opgeeft,  welke 
het  verder  onderzoek  op  eene  doelmatige  wijze  bevorderlijk 
kunnen  zijn.  De  Histoire  des  inflammations  chroniques 
van  BROUSSAIS9  en  vooral  de  Histoire  anatomique 
des  inflammations  van  gendrin,  worden  hier  met 
regt  vermeld.  De  mededeeling van hufeland, Journ. 
der  pr.  Heilkunde ,  1829.  1  St.  (Jan.)  had  hier  echter 
ook  eene  plaats  verdiend.  Wanneer  de  beide  eerften  ons , 
bij  het  plaatfelijke  der  ontfteking,  haar  verfchillend voor- 
komen ,  naar  de  verfchillende  weeffels ,  waarin  zij  zich 
ontwikkelt ,  voortreffelijk  aanwijzen ,  bepaalt  de  laatfte 
ons  met  niet  minder  grond  bij  het  meer  algemeene ,  dy- 
namifche  der  ontfteking.  De  verfchijnfels  der  ontfteking , 
gewijzigd  naar  de  deelen ,  waarin  zij  zetelt ,  kunnen  niet 
juist  omfchreven  en  daardoor  gekend  worden,  indien  men 


Digitized  by  CjOOQIC 


ze  niet  in  de  aangedane  plaatfen  tracht  op  te  fporen ; 
maar  de  prikkel ,  die  de  ontfteking  opwekte ,  'de  tenig- 
,  werking ,  die  hij  voortbragt ,  verdienen  evenzeer  de  aan- 
dacht ,  als  de  veranderipgen  in  de  bewerktuiging ,  welke 
daarvan  het  gevolg  zijn.  Hetgeen  in  het  levend  ligchaam 
de  eigenlijke  ontfteking  is ,  kunnen  wij  niet  nagaan ;  zij 
is  eene  eigenaardige  wijziging  /Ier  levenskracht ;  inaar  om 
deze  reden ,  mag  ook  niet  uit  het  oog  verloren  worden , 
dat  hetgeen  de  ontleedkundige  ziektekunde  aanwijst  niet 
meer  tot  de  fpheer  van  het  leven  behoort.  De  over- 
blrjfTels  der  ontfteking  in  de  bewerktuiging  ftaan  tot  de 
ontfteking  in  het  levend  ligchaam  als  het  portret  tot  het 
levend  voorwerp.  Het  eerfte  geeft  ons  de  gelijkenis, 
maar  kan  nooit  de  uitdrukking  van  den  geest ,  die  alleen 
levend  maakt ,  zigtbaar  maken.  Ook  het  fprekendfte  af- 
beeldfel  verliest  kracht  en  beteekenis ,  wanneer  het  le- 
vend voorwerp  er  zich  naast  plaatst.  Intusfchen  weet 
men ,  hoe  verre  een  meesterlijk  penfeel  het  brengen  kan , 
om  in  een  welgelukt  af  beeldfel  te  toonen,  wie  de  man 
geweest  is ,  welken  de  fchilder  tracht  te  vertegenwoor- 
digen. Zoo  wijst  de  meesterlijke  hand  in  de  ontfteking 
en  blootlegging  der  weeffels ,  geholpen  tevens  door  eene 
gezonde  redeneerkunde ,  zoo  treffende  trekken  en  fcha- 
keringen  aan ,  dat ,  zelfs  bij  de  onmogelijkheid ,  om  het 
leven  tot  een  onderwerp  van  ons  onderzoek  te  kunnen 
doen  dienen,  wij  in  het  voortreffelijk  en  aan  de  natuur 
ontleende  beeld  tot  eene  mate  van  kennis  kunnen  komen, 
zoo  als  die  flechts  langs  dezen  weg  kan  verkregen  worden. 
OfTchoon  de  Schrijver  bij  de  bijzondere  ontftekingen 
de  bronnen  meer  vermeld,  dan  èr  een  uitgebreid  gebruik 
van  fchijnt  gemaakt  te  hebben ,  zoo  is  daarmede  toch 
reeds  een  groote  ftap  gedaan  tot  grondiger  kennis  der 
verfchillende  ontftekingen,  welke  tot  dusverre  veelal  te 
oppervlakkig  in  de  leerboeken  behandeld  werden. 

De  hooggeroemde  verdeeling  der  ontfteking ,  naar  der- 
zelver  uitingen,  in  active  en  pasfive,  zonder  behoorlijke 
inachtneming  der  veranderingen  in  de  weeffels ,  heeft  eene 
zekere  oppervlakkigheid  ten  gevolge  gehad ,  welke  aan 


Digitized  by  CjOOQIC 


466     .  J.    W.    H.    C  o  N  R  A  D  I 

bet  naauwkeurig  onderzoek  groote  afbreuk  gedaan  heeft. 
Te  dezen  opzigte  ziet  de  Geneeskunde  ook  groote  h^- 
vormingen  te  gemoet,  waartoe  men  van  onderfcheidene 
kanten  de  toebereidfels  ontwaart.  De  wenken  van  d  z  o  n  d  i 
en  N  E  u  M  A  N  N  zullen  te  dezen  niet  onopgemerkt  blij- 
ven; en  het  is  te  wenfchen,  dat  in  een  land,  waar 
(leeds  de  ontlecdkundige  ziektekunde  zulke  aanzienlij» 
ke  voorftanders  en  beoefenaars  telde ,  een  r  u  v  s  c  h  , 
BONN  en  EDUARD  SANDiFORT  plaatsvcfvangers 
zullen  vinden. 

Bij  de  ontdeking  der  herfenen ,  H.  II ,  zijn  reeds  on- 
derfcheidene der  nieuwere  Franfche  Schrijvers  over  dit  on- 
dei-werp ,  en  met  vrucht ,  geraadpleegd ;  er  blijft  echtcar 
nog  veel  te  onderzoeken  over.  Oflchoon  het  gebruik 
van  flerke  dranken ,  bl.  203 ,  onder  de  opwekkende  oor- 
zaken der  herfenontfteking  in  het  algemeen  gerangfchikc 
wordt,  heeft  .echter  de  aandoening  der  herfenen,  welke 
op  het  aanhoudend  misbruik  van  geestrijke  di'ankeii 
volgt,  en  bekend  is  onder -den  naam  van  delirium 
tremens ,  iets  eigenaardigs.  Of  evenwel  de  opium  ,  een 
in  deze  gevallen  bijzonder  werkzaam  middel ,  dien  vah 
een  fpecifiek  daartegen  mag  dragen ,  is  tot  nog  toe  door 
de  ondervinding  niet  genoeg  geftaafd-  Ontlasting  bevor- 
derende middelen  fchijnen  wel  zoo  veel  tot  de  gene- 
zing dezer  zonderlinge  aandoening  bij  te  dragen.  Het  nut 
der  panboring  tegen  verettering  der  herfenen  ten  gevolge 
van  ontfteking,  om  den  etter  daardoor  te  ontlasten, 
klinkt  .ftelfelmatig  fraai ,  maar  zal  van  weinig  nut  zijn  ^ 
vooral  wanneer  de  ontlleking  in  de  vliezen  huisvest ,  en 
meer  door  eene  oppervlakkige  uitzweeting  dan  wezenlijke 
verzameling  van  etter  achtervolgd  wordt.  De  ontlleking 
V^an  het  ruggemerg  wordt  in  weinige  §  §  afgedaan.  Of- 
fchoon  altijd  hier  nog  veel  duisters  beftaat,  had  de  oogst 
uit  het  reeds  daaromtrent  medegedeelde  rijker  kunnen  zijn. 
Vooral  zouden  enkele  wenken  niet  te  onpas  komen ,  om 
tot  een  nader  onderzoek  te  leiden ,  of  fommige  aandoe- 
ningen van  de  riigge-  en  lendenftreek,  welke  al  fpocdig 
als  van  eenen  rheumatifchen  aard  befchouwd  en  als  zoo- 
danig behandeld  worden ,   niet  dieper  gezeteld  zijn ,  en 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANDBOEK*  467 

fomwijlen  niet  uit  de  deelen,  die  den  rug  bekleeden^ 
voortkomen ,  maar  van  uit  het  ruggemerg  zelf  uitgaan. 
Bij  de  geneesmiddelen  tegen  den  flependen  vorm  dezer 
ziekte  had  de  Strychnine  althans  mogen  vermeld  wor- 
den. —  Terwijl*  de  oogontftcking  in  een  eigenlijk  ge- 
neeskundig werk  niet  dan  met  bekorting  kan  vermeld 
worden ,  zoo  is  het  Hoofdftuk ,  aan  haar  gewijd ,  toch 
wat  fchraal  uitgevallen,  't  Ware  haast  beter,  naar  den  té- 
genwoordigen  ftaat  der  Oogheelkunde,  van  haar  gezwe- 
gen. Wat  zegt. toch  een  algemeen  voorfchrift  van  be- 
handeling, waar  de  gelukkige  of  ongelukkige  uitkomst 
zoo  vaak  afhangt  van  de  juiste  herkenning  van  het  punt, 
van  waar  de  ontfteking  uitgaat?  Het  is  aan  den  eenen 
kant  waar,  dat  de  ontlleking  zich  zelden  bij  enkele  dee- 
len  van  het  oog  bepaalt  (bl.  216,  noot);  maar  dat  ont- 
fteking van  het  vaatvlies ,  netvlies ,  beursje  van  de  kris- 
tallens de  toevallen  zoo  gemeen  zoude  hebben,  als  c  o  n- 
RADi  dit  daar  ter  plaatfe  doet  voorkomen,  ftrijdt  met 
de  ondervinding.  De  ontfteking  van  het  regenboogvlies 
(/r///V)  werd  vroeger  ook  niet  fcherp  onderfcheiden , 
en  wat  heeft  federt  de  ondervinding  daaromtrent  niet  ge- 
leerd ;  hoe  hangt  niet  het  behoud  des  gezigts  van  eene 
fpoedige  herkenning  dezer  ontfteking  af,  en  wellcen  in- 
vloed heeft  zij  niet  op  de  behandeling?  Wat  de  zoo- 
genoemde  Egyptifche  oogontfteking  betreft ,  zij*  vooral 
kan  niet  in  het  voorbijgaan  behandeld  worden.  Sedert 
de  uitgaaf  van  dit  werk  heeft  ook  de  Oogheelkunde  nog 
al  belangrijke  aanwinften  gedaan.  De  Vertaler  zoude  door 
het  bijvoegen  van  enkele  later ,  of  mede  in  ons  yader- 
Jand  uitgekomene  werken,  de  volledigheid  zijner  verta.- 
ling  zeer  kunnen  bevorderen.  Zoo  misten  wij  reeds  bij 
de  behandeling  der  etteraffcheiding  de  belangrijke  Disferta» 
tie  van  den  reeds  fpoedig  na  het.  uitgeven  derzelve  over«> 
Jedenen  Geneesheer  cornet  ce  Leyden,  —  Bij  ont- 
Hekingen  van  bet'  oor  wordt  doorgaans  te  weinig  om 
de  mededeeling  aan  de  herfenen  gedacht.  (♦)    Daar  men 

(*)  Vetgel.  iV(?//«tf«  aus  dem  'Cebiete  der  Natur  u.  Heil- 
iir«tf^,No.S80,bl.  345. 


Digitized  by  CjOOQIC 


468  J.    W.    H.    CONRADI,   HANDBOEK. 

tot  nog  toe  van  bet  plaatfelijk  gedeelte  dezer  ziekte  zoó 
weinig  zekers  weet ,  is  het  zaak ,  haar  in-  verband  met 
het  nabijgelegen  gewigtig  deel  te  befchouweh.  De  aan- 
merking bl.  245  verdient  behartiging.  Het  is  ons  uit 
enkele  gevallen  waarfchijnlijk  geworden,  dat  éene  als  oor- 
ontflieking  opgegevene  ziekte  eigenlijk  ontlleking  voor-- 
namelijk  van  het  zijdelingsch  herfengedeelte  was  f  latende 
wij  het  echter  onbepaald ,  of  de  ziekte ,  wier  begin  wg 
niet  hadden  waargenomen ,  van  de  herfenen  zelve  was 
uitgegaan,  of  van  het  oor  naar  dezelve  overgeplant 
werd.  —  Dat  de  voorzegging  b$j  ontfieking  der  fpeek- 
fclklicrcn  (bl.  252)  in  het  algemun^unjiig  h^^^n^ 
neer  men  er  de  mumps  of  orcillons  onder  verftaat,  fchijnt 
(Irijdig  met  de  algemeene  ondervinding.  Hare  behande- 
ling  vereischt  vele  omzigtigheid ;  en  waar  men  de  voor- 
uitzigten  gunftig  (lelt ,  daar  wordt  de  voorzigtigheid 
doorgaans  niet  op  het  zorgvuldigst  behartigd;  bij  alle 
aangewende  zorg,  wordt  dikwijls  de  lijder  nog  het  flagt- 
offer  dezer  in  den  beginne  fchijnbaar  goedaardige ,  wei- 
nig  beteekenende  ziekte. 

(^Het  vervolg  en  flot  hierna.^ 


Verhandelingen  van  het  Bataviaasch  Genootfchap  van 
Kunflen  en  Wetcnfchappen.  XVde  Deel.  Batavia. 
1833.    XII  en  232  */. 

Uit  Deel  der  Verhandelingen  van  het  Genootfchap  te 
Batavia  behelst  eene  Javaanfche  Spraakkunst^  opgc* 
fteld  door  wijlen  a.  d»  cornets  de  groot,  en 
door  hem  bij  uiterften  wil  aan  bet  gemelde  Genootfchap 
vermaakt.  De  uitgave  daarvan  is  bezorgd  door  den  Heer 
j.  F.  c.  GERicKE,  Directeur  van  het  Javaamch 
Inftituut  te  Soerakarta^  welke  daarbij  een  Voorberigt 
en  eenige  Aanteekeningen  gevoegd  heeft.  Ree. ,  die  van 
vorige  'Deelen  der  Verhandelingen  van  het  Bataviaasch 
Genootfchap  in  der  tijd  verflag  gaf^  kan  over  dit  vijf**^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


TERHANDBL*  VAN  HET  BATAVIAASCK  OBNOOTSCü»  i09 

tiende  Deel  geen  oordeel  vellen ,  daar  hy  met  de  Javaan^ 
fche  taal  onbekend  is :  h|j  vergenoegt  zich  dus  met  de 
aankondiging  dezer  Spraakkunst ;  terwijl  het  hem  aan- 
genaam zal  zijn ,  zoo  een  of  ander  bekwaam  taaikenner 
in  dit  Tijdfchrift  eene  beoordeeling  van  dezelve  wil  geven. 


Vergelijkende  Ontleedkunde  der  Engelen.  Eene  Schets 
door  Dr.  m  i  s  £  s.  Uit  het  Hoogduitsch  vertaald.  Te 
4mfterdam^  bij  H.  D.  Santbergén.  1835.  In  gr.  ^vo. 
53  hh  fx-m. 

JL/ie  eens  tot  het  fchrijven  gekomen  is,  blijft  fchrij* 
vende;  dit  bevestigt  de  dagelijkfche  ondervinding;  *— 
die  eenmaal  als  geestig  Schrijver  optrad ,  en  deze  po- 
ging wèl  gelukken  zag ,  blijft  niet  alleen  fchrijven  »  maar 
tracht  fteeds  geestig  te  bijven,  en,  ware  het  mogelijk, 
nog  ultijd  geestiger  te^  worden.  De  ondervinding  leert  ech- 
ter ,  dat  zulke  pogingen  hoogst  zelden  het  voorgeftelde 
doel  bereiken.  Geestig  wezen  en  geestig  fchrijven  hangt 
niet  van  een  opzettelijk  voornemen ,  maar  van  gunfti|; 
medewerkende  omftandigheden  af.  Die  naar  een  gezel- 
fchap  gaat  om  geestig  te  wezen,  wordt  doorgaans  laf, 
en  die  door  het  ftrevcn  naar  geestigheid  het  zoo  verre 
gebragt  heeft ,  dat  het  gezelfchap  meent  een  regt  op  des- 
zelfs  geestigheid  verkregen  te  hebben ,  wordt  eindelijk 
voor  het  gezelfchap  vervelend ;  de  geestigheid  ontaardt 
in  potfenmakerij.  Die  opzettelijk  en  bij  herhaling  als 
geestig  Schrijver  wil  optreden ,  en  dit  in  zekeren  zin  niet 
tan  het  toeval  overlaat ,  of  aan  het  gunftig  oogenblik 
gehoor  geeft ,  verraadt  juist  door  dit  ftreven  naar  gees- 
tigheid ,  dat  hem  ontbreekt  hetgeen  toch  ^  niét  gezocht 
wil  wezen ,  maar  zich  bij  den  geesdgen  in  een  gelukkig 
uur  ongezocht  aanbiedt.  Óf  zoude  een  s  t  £  r  n  e  ,  zon** 
der  M I  s  £  s  daarom  nog  met  y  o  r  i  c  r  te  vergelijken  , 
angftig  naar  geestigheid  en  humour  geftreefd  hebben,  waar 
zij  als  eene  milde  bron  uit  zijne  pen  vloeit ,  prikkelende 
en  verkwikkende  tevens,  bijtende  en  toch  niet  kwet« 
BOEK^ESCH.  1835.  Nö.  11.  *Hh 


Digitized  by  CjOOQIC 


470      MISBr45  ,'.t)WTLEJBnKüNDE   DER   ENGELEN* 

fende,  fcKerp  en  niet  belcedigende  ?  Het  kost  waariijk 
moeite,  (om  tot  het  voor  ons  liggende  werkje  terug  te 
kceren)  uit  den  inhoud  van  dit  gefchrift  te  verdaan ,  of 
de*  Schrijver  hier  geestig,  bèdillendc,  goedkeurende  of 
hekelende  heeft  willen  zijn ;  of  hij  overdrevene  gevoelens 
enftelfels  wilde  gispen,  dan  wel  in  een  voordeelig  licht 
trachten  te  (lellen.  Zoo  geestig  zijn  gefchrift  over  de 
Cholera,  zoo  geestig  zijne  lofrede  op^de  hedendaagfche 
Genees-  en  Natuurkunde  was  ,  zoo.  afnemende  vertoonde 
zich  reeds  die  geestigheid  bij  de  befdhouwing  der  Maan,  als- 
of deze  daarop  door  hare  verfchillende  (landen  eenigen  in- 
vloed fcheen  uit  te  oefenen.  En  nu  hij  tot  de  Engelenen 
iót  de  fpheer  des  lichts  zich  wil  verheiFen ,  fchijnt  het 
hem  als  lic  arus  tè  gaan.  Is  de  bolronde  vorm  d« 
eorfpronkelijke.,  het  bolletje  de  laatfte ,  waaruit  al  het 
bewerktuigde  wordt  zamengefteld ,  met  welk  doel  wordt 
er  dan  mede  gefcbertst?  Het  is  een  natuurverfchgnfel , 
even  min  daarvoor  gefchikt  als  voor  eene  hoogdravende 
bcfpicgeling,^hct.  tiitvloeifd  van  eene  dikwijls  zichzelve 
niet  begrijpende  Natur-iphilafophic.  Tot  deze  fchijnt  hier 
ipeer  Qveriielling  dan  afkeer.  Stijl  en  uitdrukkingen  zijn 
dikwijls  zeer  plat.  Die  de  menfchelijkë  bewerktuiging 
e^ne.  ycrangcluku  of  liever  eene  eerst  half  gelukte  poging 
kan  noemen ,  toont  weinig  eed)ieds  voor  haren  Formeer* 
der'  te  hebhen*  Zulke  uitdrukkingen  zijn  zoo  ledig  van 
ziö,  als  de  hoogdravende,  dat  het  zonlicht  jlechts  de 
hoQgttjdsfakkel :der  Engelen  is I  Dan  had  een  cicero 
hoogere  gedachten  van.  de.fchepping  des  mtafchen,  en, 
zo^nd^r  diep  in .  de3zelfs  fijnere  bewerktuiging  te  zijn 
doorgedrongen,  die  elk,  dezen  weg  inflaande,  met  des 
te-  grooteren  eerbied  zal  vervullen,  was  de/mensch  hem 
het  af beddfel  eener  hoogere  werking,  van  welke  de  Hei* 
^êüfcbe  wijsgeer  met  een ,  menigen  natuurkundigen  Chris* 
tcü  hefi:Iuunend ,  ontzag  ipreekt.  —  Naar  ons  gevod  , 
had  'dk  gefchrift  wd  onvertaald  mogen  blgven.     - 


Digitized  by  CjOOQIC 


GROEN   VAN   PRINSTEKRR,   ARCHIVES.   471 


Archives  ou  Correspondance  inédite  de  la  Maifon 
d'Orange  -  Nasfau.  Recueil  publié,  avec  autorifa- 
tion  de  S.  M.  Ie  Roi,  par  Mr.  o,  groen  van 
PRiNSTÈRERy  Secrétaire  du  Cabinet  de  S.  M. 
P.  Série.  P.  I.  (l652-.166Su)  Leide,  S.ctJ.Lucht^ 
mans.  1835.  8vo.  296  pag^^  avec  6  pi.  fac-fimi^ 
lés. /4- 80. 

£a<xq  wel  bet  onderwerp  zelve  ^  (de  opheldering  der  Ge- 
fchiedenis  i\it  echte  brieven  en  (lukken  van  het  Huii 
Oranje^Nasfau ,  federt  die  vére^igiog  dier  beide  titels 
onder  willem  I)  als  de  qaam  van  den  Redacteur , 
den  Heere  groen  van  prinsterer,  (die  zich 
doe»:  ziyitProfopographia  Plaêonica  al$  Letterkundige,  ea 
door  een  paar  gefchriften  over  het  fchrijven  der  Vaderland- 
fcbe  Historie  als  Gefcbiedkenner  zoo  voordeelig  heeft  oUt- 
derfcheiden)  gerogtigden  het  Publiek  tot  hooge  verwachting 
gen  van  dit  werk.  Het  loopt  tocji  over  het  belangrijkfte 
tijdperk  onzer  Gefchiedenis ,  die  van  den  hoogden  bloei 
des  gezamenltjken  Nederlands  ^  gevolgd  door  fmadelgke 
onderdrukking  van  den  geest  en  verheffing  yan  het  vrije  ge* 
moed  tegen  de  kluisters  der  Inqjii fitte  en  de  met  bloed  ge* 
ftbrevene  plakkaten,  en,  na  eene  worfteliog  op  leven  en  dood^ 
vervangen  door  de  volledige  zegepraal  der  Republiek  en 
der  vrijheid*  Zulk  een  tijdvak  uit  de  brieven  der  hoofd- 
p^onen  van  het  groote  Drama  (alleen  voor  vrienden 
of  bekenden  ,  niet  voor  het  Publiek  gefchreven  ,  «n  di» 
den  fchrijver  vertooneade  zoo  als  hij  is^  moest  hooge  be* 
langftelling  wekken. 

Wy  kunnen  echter  niet  zeggen,  dat  aaa  onM  hoo^ge* 
fpannen  verwachting  tot  nu  toe  volkomen  voldaan  is* 
Omtrent  de  fpringveren  der  groote  gebeurtenisfen,  die  de 
verdrukking  en  den  daarop  gevolgden  afval  voorbereid- 
den, vindt  men  hier  weinig,  dat  onze  weetgierigheid  kan 
bevredigen.  (Het  is  echter  mogelqk ,  dat  het  volgende 
Deel  ons  daaromtrent  meer  zal  voldoen»)  D^poox/i  Zw^ 

Hh2 


Digitized  by  CjOOQIC 


472  G.   GROEN   VANPRIKSTERER 

gcf^  was  zwflger  ook  op  het  papier.  In  dit  geheele  Deel 
komt  hij  wel  voor  als  naauw  bevriend  met  de  Dtntfche 
Protestantfthe  Vorften;  maar  hij  laat  zich  niet  uit  op 
eene  wijze,  waaruit  men  groote  toekomftige  ontwerpen 
zon  kunnen  raden  ;  een  bewijs ,  zoo  het  Tchijnt ,  óf  dat 
•WILLEM  I  niet  ligt  iets  aan  het  blijvende  fchrift  toe- 
vertrouwde,  óf  dat  zijne  volgende  daden  zich  eerst  uit 
de  gebeurtenisfen  en  omftandigheden  ontwikkelden.  — 
Doch  trachten  wij  van  dit  werk  een  doorloopend  ver- 
flag  te  geven. 

De  Koning  had  vrijheid  gegeven  tot  het  bekendmaken 
van  een  gedeelte  zijner  Archiven.  Hij  had  die  taak  op- 
gedragen aan  den  daartoe  in  de  hoogfte  mate  bevoegden, 
reeds  genoemden  Uitgever.  Daar  het  grootfte  gedeelte  der 
brieven  en  (lukken  in  de  Franfchc  tale  vervat  is,  moest 
deze  —  toen  reeds  gedeeltelijk  en  thans  nog  meer  de  taal 
van  gemeenfchap  der  befchaafde  klasfen  in  Europa  «— 
ook^die  der  Redactie  zijn.  De  Heer  groen  van 
PRiNSTERER  heeft  In  eene  uitnemend  gefchrevene 
Voorrede  doen  zien ,  dat  hij  ook  voor  dit  deel  zijner 
taak  ten  volle  berekend  was.  Dezelve  is  in  eenen  voor- 
trefFelijken,  godsdienftig  vaderlandfchen  geest  gefchreven, 
en  daarbij  echt  Fransch  (niet  Hollandsch  met  Franfchc 
woorden).  Daarbij  heeft  dezelfde  verdienllelijke  Geleer- 
de ,  door  ophelderende  aanteekeningen  omtrept  de  perfo- 
nen  en  zaken ,  in  deze  briefwisTeling  vervat ,  blijken  van 
Uitgebreide  historiekennis  gegeven.  Het  werk  zal  ia  fé-^ 
ries  of  reekfen  uitkomen ,  waarvan .  de  eerfte  de  tijden 
van  WILLEM  I,  en  dit  Deel  de  jaren  1552  tot  1565 
behelst.'  Het  getal  der  daarin  .vervatte  brieven  bedraagt 
123.  Zij  zijn  naauwkeurig  naar  de  oorfpronkelijken  af- 
gedrukt, en  daardoor  en  in  ftijl  en  in  fpelling  hoogst  ge- 
bfekkig,  ja  wel  eens  onverilaanbaar.  De  Vorften  en  Groo- 
ten  waien  in  de  zestiende  Eeuw  nog  niet  met  de  letter- 
kundige vorderingen  van  hunnen  tijd  medegegaan;  zij 
konden ,  ja ,  fchripen ,  maar  hoe  ?. . . .  Nogtans  mogt 
de  verdienftelijké  Uitgever  hier  de  diptomatifche^  naauw- 
keurigheid  niet  >^n  de  duidelijkheid  opofferen. 

Na  een  kort  onderzoek  van  den  Redacteur  omtrent 


Digitized  by 


Google 


ARCHIVES.  473 

ondcrftelde  Gedenkfchriften  van  willbm  I,  waarvan 
D*B  s  T  R  A  D  E  s  gewaagt ,  maar  wier  beftaan ,  als  een 
zamenhangend  ^eheel^  wordt  in  twijfel  getrokken,  vinden 
wij  eerst  tweeëntwintig  brieven  des  Prinfen  aan  zijne  eerfte 
Gemalin,  anna  van  eg  mond.  Gravin  van  Buren^ 
Moeder  van  filips  wille  m.  Dezelve  zqn  vr^ 
onbeduidend ,  en  loopen  over  kleinigheden  van  den  oor- 
log met  Frankrijk  van  1552  tot  1557,  en  over  huifelljke 
zaken.  Daarop  volgt ,  na  het  berigt  van  het  overladen 
zijns  Vaders ,  eene  reeks  van  brieven  des  Prinfen  betrek- 
kelijk de  huwelijksonderhandeling  met  anna  van  Sak- 
ftn ,  éénige  Dochter  van  den  beroemden  mau&its. 
Keurvorst  van  Sakfen.  Hier  klimt  het  belang.  Wq  zien 
daaruit ,  hoe  de  Prins  reeds  door  het  aanzoek  tot  dra 
echt  met  de  Dochter  des  grooten  befchermers  der  Pro- 
testanten tegen  r  a  r  e  l  V  ,  wien*  deze  den -Godsdienst- 
vrede had  afgedwongen ,  geheime  overhelling  tot  de  Gods- 
dienst zijner  Ouderen,  het  Protestantismus,  toonde.  Doch 
de  omftandigheden  noodzaakten  hem ,  die  zucht  te  ver- 
bergen, en  dus  vond  de  vermaarde  filips  van  Hcsfcn^ 
Grootvader  der  Sakfifche  Prinfes ,  aanmerkelyke  zwarig- 
heden in  dit  huwelijk ;  terwijl  Keurvorst  a  u  g  u  s  t  u  s, 
haar  Oom ,  (na  het  vroegtijdig  fneuvelen  van  haren  Va- 
der) integendeel  hetzelve  zocht  te  bevorderen.  Er  fchijnt 
hier  eene  geheime  dr\jfveer  te  hebben  plaats  gehad ,  diic 
wij  door- den  geachten  Uitgever  niet  duidelijk  vinden  aaU'- 
getoond.  Keurvorst  augustus  was  geftreng  itf*  / 
thersch  en  een  vijand  der  Cahinisnn.  Hij  vg^ijl^  bet 
geheele  Huis  van  Sakf^n  \&  de  linie  van  Hertog,  al? 
BERT,  (ook  zijn  Broeder  m  a  ü.m  t^  in  den  vroege- 
ren  tydkring  zijns  levens)  was  noch  van*  de  Koomfchc 
Kerk,  noch  van  den  Keizar  zóó  afkeerig  als  hunne  Ne- 
ven uit  de  linie  van  ernst,  en  .wilden  dus  .wel  gaarne 
eene  huweli^sverbindtenis  met  den  gunfteling  des  over- 
ledenen Keizers ,  die  ook  bij  Koning  filips,  zoo  't 
fcheen ,  in  hooge  eere  ftond ,  al  had  hij  ook  zijn  geloof 
verzaakt,  om  het  Prinsdom  Oranje  i^  winnen.  (Zij  wis- 
ten  waarfchijnlijk  niet^  hoe   hij  dit  flechts  gedwongen 


Digitized  by  CjOOQIC 


/ 


474  Q.   GROEN  VAN  PRINSTERBR 

gcdatn  had ,  en  nog  ritijd  zeer  gtmftig  dacbt  omtretit  de 
Protestancea  en  het  ProteatantismusO  Van  deze  door- 
gaande denkwijze  der  Sakfifchc  Albcrtiticrs  hebben  ool^ 
hunne  yervolging  der  zoögenoemde  Krypta-Calyinisten  ^ 
hun  gedrag  in  den  dertigjarigen  oorlog,  waarin  zijde 
zaak  der  Hervormden  verrieden,  en  hun  gemakkelyke 
Overgang  tot  de  Koomfchc  Kerk ,  om  de  weinig  begeer- 
lijke kroon  van  Polen  te  winnen,  flellige  blijken  gege- 
ven. Geheel  andere  dacht  de  waartijk  groote  p  i  l  i  p  f 
van  Hcsfcn^  de  vriend  van  lutubr  euMELANCH- 
T  H  o  N ,  die  in  zijne  lange  loopbaan  al  het  mogelijke 
deed ,  om  luther  en  zwinoli  te  vereenigen , 
daartoe  te  Marburg  eene  bijeenkomst  deed  plaats  heV 
ben ,  en  naderhand  de  Lutherfchen  en  CahinisUn  zocht 
te  verbroederen.  Hij  blaakte  van  geheel  anderen  ijver 
voor  het  Protestantfche  beginfel,  dan  maurits  of 
AUGUSTUS.  Hij  was  de  boezemvriend  van  j  a  n 
VRfiDERiK,  dat  verhevene  offer  der  ftaatkunde ,  die, 
bedrogen ,  als  mensch  oneindig  hooger  Hond  dan  de  be* 
driegers  karel  V  en  maurits.  Het  was  natuur- 
IQk ,  dat  zulk  een  man  huiverig  was ,  zijn  vUesch  en 
bloed  (zie  den  28ften  brief)  in  afgodifche  gruwelen  te 
fieken ,  en  haar  aan  eenen  man  te  geven ,  dien  hij ,  hoe- 
zeer  dezelve  Vtiesridder  en  Sudhouder  van  drie  rijke  Ge- 
westoi  was,  toch  als  eenen  Renegaat  van  het  ware  geloof 
moest  befchouwen.  Vandaar ,  dat  wfj  dezen  tegeoftand 
(dfe  toch  vruchteloos  was)  als  eervol  voor  de  geda^chte- 
nis  van  p  i  l  i  p  s  den  Oroo$moedigen  befchouwen ,  en 
dat  wQ  het  gezegde  van  eenen  ongenoemden ,  aan  Graaf 
G  u  N  T  H  B  n  van  Schwarzburg  medegedeeld ,  dat  p  i- 
L  I  p  s  liever*  zijne  eigene  Dqchter  aan  Prins  w  i  l  l  e  m 
zou  hebben  uitgetrouwd,  voor  geheel  ongegrond  houden, 
en  flechts  verzonnen  uit  fpgt  over  's  Lomdgraven  man* 
nelijken  tegenftand.  Veel  heil  bragt  dit  huwelijk  den  Prins 
niet  aan.  Zijne  Vrouw  was  van  ondragelijke  luimen  en 
een  'flecht  gedrag,  waaAver  hij  zelf  klaagt  (zie  den 
lOaden  brief)  en  gelijk  ook  van  elders  bekend  is.  Maar, 
hoe  ondoorgrondelijk  zijn  de  wegen  der  Voorzienigheid! 


Digitized  by  CjOOQIC 


AllCHIVïlS.  47i 

datzelfde  huwelijk,  waarin  Landgraaf  pilips,  als 
goed  Protestant ,  (en  üit  zijn*  gezigtspunt  niet  ten  on^ 
regte)  zoo  vele  zwarigheid  vond ,  gaf  den  oorfprong  aan 
eenen  jongen  Held,  die,  meer  nog  dan  zijn  Orootvftdet 
en  naamgenoot  maurits,  de  voorvechter  en  fteun  d^r 
Protestantfche  zaak  werd ,  zonder  wien  dezelve  in  Ne^ 
der  land  misfchien  zou  bezweken  zijn,  en  dan  ook  in 
Duitschland  groot  gevaar  zou  hebben  geloopen. 

De  brieven  aan  en  van  f  i  l  i  p  s  van  Hesfcn ,  diens 
Zoon  WILLEM  den  Wijzen^  augustus  van^  Sak^ 
fen ,  GUNTHBR  van  Schwarzburg  en  andere  DiHt^, 
fchc  Vorften  zijn  in  't  Hoogduitsch ,  maar ,  dewijl  het 
proza  en  de  fpelling  dier  taal  toen  nog  niet  gevormd 
waren j^  mede  voor  hem,  die  geen  opzettelijk  beoefenaar 
der  oude  Duitfche  taal  is,  zeer  moeijelijk  t^  verdaan y 
ten  minde  fommige  brieven ;  die  van  den  jongen  Land^ 
graaf  w  i  l  l  e  m  van  Hesfen  onderfcheiden  zich  door 
duidelijkheid  en  Ibmtijds  door  kracht. 

Dver  't  algemeen  vinden  wij  hier  veel  over  de  Duit^ 
fchc  zaken ,  waarin  de  Prins  (ook  een  Duitsch  Rijkslid 
wegens  Nasfati)  zeer  veel  belang  delde.  Onder  ande- 
ren is  er  een  belangrijke  briefvan  den  Graaf  van  ly^Aw^^rjs-^ 
burg ,  waarin  hij  bijzonderheden  mededeelt  nopens  -eené 
bijeenkomst  van  Duitfche  Protestantfche  Vorden  te  Naum^ 
burg  in  1561,  waarop  de  Paus  ook  Gezanten  afvaardig- 
de, om  die  Vorden  tot  bijwoning  der  TV^/jz/tA^  Kerkverga- 
dering over  te  halen,  maar  waarop  hij  een  fcherp  antwoord 
ontving.  Op  de  woorden  aan  onzen  geliefden  Zoon 
(het  opfchrift  der  brieven  van  den  Paus)  was/het  ant- 
woord :  Ztj  slisten  niet^  dat  zij  ^sPaufen  zonen, waren: 
Zij  hoopten^  dat  hunne  moeders  deugdzaam  waren  ge^ 
weest  j  en  dat  zij  andere  vaders  hadden  gehad.  (Bk  51.) 

Hierop. volgen  nog  eenige  Franfche  brieven,  betrekke- 
lijk dezelfde  zaak ,  tusfchen  den  Prins  en  zijn'  Broeder, 
den  "ridderlijken  l  o  d  e  w  ij  k.  De  laatfte  fchrijft  wel  eens 
Hoogduitsch ,  maar  meest  Fransch^  fomtijds  Fransch  en 
Hoogduitsch  in  denzelfden  brief^  (b.  Vr  Br.  61)  de  eer- 
de doorgaans  Fransch.    Er  is  geen  enkele  Nederduits. 


Digitized  by  CjOOQIC 


476  G^OROBNVANPRINSTBRBR 

fehe  brief  in  dit  ganfche  Deel.  Men  ziet  dus ,  in  welk 
eene  diepe  minachting  onze  taal  destijds  bij  de  Grooten 
ilond ;  want  ook  bredbrode  en  lodewijk  van 
Nasfau  fchrijven  Fransch  aan  elkander.  Eerst  met  de 
onafliankelijkbeid  begon  ook. onze  taal  te  herleven.  (*s 
Prinfen  Apologie  in  1580  is  in  het  Ncirlandsch  gefteld.) 
In  de  HoogduUfche  verklaring ,  door  den  Prins ,  bij  zijn 
huwelijk  met  de  Prinfes  van  Sakfcn^  tot  gerustftelling 
harer  bloedverwanten,  uitgegeven ,  wordt  verzekerd,  dat 
de  Prins  de  Freule  van  de  yfAKEjChristelifke  Godsdienst 
der  Augshurgfche  Geloof sbelijaenis ,  'waarin  zij  opge^ 
yoed  en  onderwezen  is ,  niet  zal  aftrekken ,  maar  onge^ 
/loord  hij  dezelve  zal  laten ,  zoodat  zij  t)ok  het  Sakra- 
roent  van  het  ligchaam  en  bloed  onzes  Heeren  J.  C. 
naar  de  regte  infteUing  onder  beiderlei  gedaante  yeilig 
en  zonder  gevaar  zal  kunnen  gebruiken ;  en  hij  belooft 
verder ,  de  kinderen  uit  dit  huwelijk  ook  in  de  ware 
Godsdienst  der  Augsburgfche  Geloofsbelijdems  te  zullen 
doen  onderwijzen.  (Zie  bl.  63.)  Hiertegen  ftaat  over  , 
in  hetzelfde  jaar  1561 ,  een  Latijnfcbe  brief  aan  den 
Paus  over  de  gefteldheid  van  zijn  Prinsdom  Oranje  ^ 
waarin  de  Hervormden  veel  velds  gewonnen  hadden, 
maar  door  den  Paus  bedreigd  werden ,  die  het  naburige 
Ayignon  bezat.  Prins  w  i  l  l  e  m  wenscht  daarin ,  dat 
de  ketterfche  pest , . . .  met  even  veel  gemak  als  zij 
ingevoerd  is ,  ook  kon  uitgeroeid  worden.  Dit  algemeene 
kwaad ,  dat  ook  andere  naburige  volken  befmet  heeft , 
moest  ,  niet  alleen  wegens  de  verkeerdhcden  der  tijdtn  , 
maar  ook  om  de  zinneloosheid  der  tgdgenooten^  niet 
Jlechts  door  ftrafen ,  maar  ook  door  zuivere  leeringen 
verholpen  worden.  Verzette  men  zich  tegen  deze  lee^ 
ringen  door  ftrijdige  onderrigtingen^  zoo  zouden  de 
fchuldigen  door  verbeurdverklaring  van  goederen  en  ge^ 
vangenis  worden  geftraft.  Verder  betuigt  de  Prins  zijne. 
verkleefdheid  aan  het  Roomfche  geloof  en  gehoorzaamheid 
aan  den  Paus.  (Zie  bl.  72—74.)  Wij  erkennen  met  den 
Uitgever ,  dat  de  omftandigheden  moeijelijk  waren ;  maar 
twee  zulke  lijnre^^t   flrijdige  verklaringen  zi|jn  toch  niet 


Digitized  by  CjQOQIC 


ARCHIV£fl«  477 

beftaaobaar  met  roode  opregtbeid ,  die  niet  op  de  eene  plaau 
kan  doen  vervolgen ,  hetgeen  zij  op  de  andere  voor  waarheid 
erkent.  Het  was  dok  te  vergeefs,  dat  de  Prins  zich  toe 
dien  (lap  vernederde:  de  Had  Oranje  werd  toch  door  d^ 
Roomschgezinde  opdandelingen ,  aangehitst  door  de  Paufe- 
li|ken  wïi  jlvignon^  ingenomen  en  verwoest* 

Hierop  lezen  wij  een*  brief  van  'sPrlnfen  Moeder,  ju- 
li ana,  geb.  Gravin  van  Stolberg,  waarin  zij  hem  over  de 
opvoeding  van  zijnen  jongden  Broeder  h  k  n  o  r  i  k  (die  na- 
derhand voor  de  vrnheid  zoo  roemrijk  op  de  Mookerheide 
met  LoD£wuK  fneüVelde)  raadpleegt,  en  eenige  brieven, 
van  WILLEM  van  Hesfen^  Zoon  van  Landgraaf  pilips, 
die ,  zoo  *t  fchiynt ,  in  naauwe  vriendfchapsbetrekkingen  tot 
den  Prins  ftond.  Na  ^eene  vr^  losfe  jeugd  werd  hij  eeo 
waardig  Regent ,  waartoe,  de  raadgevingen  des  Prinfen  mis» 
fchien  niet  weinig  bijdroegen ,  die  hem  naderhand  zelf  me- 
nigmaal raadpleegde.  £en  aantal  andere  brieven  loopt  over 
de  gebeurtenisfen  in  Frankrijk ,  waar  de  Godsdienstoorlogen 
destijds  het  land  van  alle  zijden  verontrustten  en  de  fchrome- 
lijkfle  verwarringen  deden  ontdaan.  Uit  de  brieyen  van  wil- 
LEM  van  Hesfen  blijkt,  dat  de  Prins  reeds  in  1561  de  Her- 
vormden begundigde,  maar  natuurlijk  in  't  geheim.  Z^ne 
geldmiddelen  waren  door  eene  prachtige  leefwigze  overeen, 
komdig  zijnen  rang  zeer  verachterd:  lodew^k  deed  zign 
best,  die  door  fpaarzaamheid  te  herdellen.    (Br.  51.) 

Hoogstmerkwaardlg  is  de  53de  brief  van  den  Grave  van 
Schwarzburg^  in  1563.  Het  is  een  plan  van  eenige  Protes- 
tautfche  Vorden ,  om  aan  den  oorlog  in  Frankrijk  eene  be- 
ilisfende  wending  ten  voordeele  der  Hervormden  te  geven , 
de  van  het  Duitfche  Rijk  afgefcheurde  deden  Metz ,  Toul  en 
Verdun  te  heroveren ,  en  alsdan  Brahand  aan  te  vallen ,  waai^ 
hij  hoopte,  door  de  belofte  van  Godsdienstvrijheid ,  grooten  toe. 
loop  te  zullen  vinden.  Dit  avontuurlijk  ontwerp,  waardoor 
men  de  twee  magtigde  Monarchen  van  dien  tqd,  Frankrijk 
en  Spanje^  tot  eene  vereeniging  zou  hebben  gedwongen, 
verviel ,  gel^k  het  moest ,  in  rook. 

Met  den  58den  beginnen  eenige  brieven  over  den  daatkun- 
digen  toedand  der  Nederlanden  en,  de  verfchillen  des  Prinfen 
met  den  Kardinaal  van  granvelle.  Vooraf  gaat  eene 
korte  kasakterfchets  van  dien  Kardinaal  door  den  Uitgever,, 
waarin  gezegd  wordt :  „  On  aimeralt  ^  croire  qu'un  homme 
„  ausfi  distidgué  agisfait  par  conviction  et  non  pas  unique- 


Digitized  byCjOOQlC 


478  G.  GROEN  VAN  PR1N8TERER 

^  ment  par  égoisme.     M.  v.  raumer  en  jnge  plus  dé- 
^  faTorablemenc  ec  Te  fonde  encr'autres  fur  Ie  pasiage  fnl- 
^  vantd^une  letcrede  granvelle  k  BELiN:^Ofcfichaii- 
^  „  Hellen  als  höreundfehe  man  nichtSy  lediglichdarauf  denken 
^  ^  wie  man  (ich  mie  feinem  Herrn  wohl  verflehe ,  das  fëlbsc 
„  ^  chun  was   man  wünscht  das  er  thue,  geduldig  leiden  ** 
^  ^  das  find  Mittel  2um  Fortkömmen."    Toutefois  (vervolgt 
yt  de  Heer  groen,  van  prinsterer)  il  est  bon  d*ob- 
yy  ferver  que  dans   ces  lignes  granvelle  ne  recommande 
^  pas  d'ufer  de  ces  moyens:   pour  juger  de   fon  incention 
^  &  eet   égard,  il  faudrait  pouvoir  lire  ce  qui  précède  et 
^  ce  qui  fulc."    Hoogtwaarfchijnlijk  is  de  door  raumbr 
aangehaalde  brief  dezelfde ,  dien  men  vindt  in  de  Mémoires 
dê  r Académie  de  Bruxelles^   (aangehaald  onder  anderen  in 
de  Karakterkunde  van  den  Heer  van    kampen,   Ifte  D. 
bh  293^    294.)  waaruit    ten  allerduidelijkfte  de  laaghartig- 
heid van  den  Kardinaal  blijkt.  —     De    Prins  trachtte  den 
nitgebrokenen    oorlog    tusfchen    Deenemarken    en    Zweden » 
(door  de  fchuld  van  deszelfs  krankzinnigen  en  naderband  ook 
afgezetten  Zweedfehen   Koning    er  ik)   als  nadeeUg  aan  de 
zaak  van  het  Protestantismus ,  te  doen  ophouden ;  terwijl  men 
van  den  Roomfchen  kant  alles  deed  om  dien  te  voeden  ,  ho- 
pende door  verdeeldheid  te  heerfchen.    Daarop  vinden  wij 
gewaagd    van    de    bekende  verklaring  van  oranje,  bg- 
M  o  N  D  en  HOORN,  dat  zij ,   zonder  de  verwijdering  van 
den  Kardinaal,  niet   meer  in  den  Staatsraad  zullen  verfcbij- 
nen ,  hetwelk  dan  (lerke  vertoogen  naar  Spanje ,   zelfs  door 
de  Landvoogden,  en  eindeiyk  de  bijna  ged wongene  terugroe- 
ping van  GRANVELLE  ten  gevolge  had.    Veel  nieuws  ver- 
nemen  wij  daaromtrent  hier  niet.    De  75Ite  brief  geeft  ons , 
!n  een'  brief  van  willem  van  Hetfen^  eene  merkwaardige 
opgave ,  hoe  fterk  door  geheel  Europa  de  gisting  was ,  die 
de  kennis  aan  het  zoo  lang  door  de  Geestelijkheid  verborgen 
gehouden  Evangelie  verwekte.   „  Onze  Godsdienst,"  fchrijfc 
de  Landgraaf,  „  heeft  reeds  zoo  verre  wortels  gefcboten,  dat  de 
Keizer  die  in  zijne  Erflanden  (^Oostenrijk)  openlijk  moet  toe- 
laten ,   (waarvan  in  den  83(len  brjef  de  bijzonderheden  voor- 
komen, dat  de  Keizer  den  kelk  in  bet  avondmaal,  het  hu- 
welijk  der  priesters ,  en  het  geloofsartikel ,  de  regtvaardiging 
door  hei  geloofd  wel  zou  toeilaan  ;)  de  Koning  van  Frankrijit 
kan  dat  ook  niet  meer  weren,  maar  moet  de  Godsdienstoe- 
fening openlijk  vergunnen ;  de  Paus  moet  dit  zelfs  te  Avig- 
non  dulden:  hoe' zou  dan  de  Prins  die   te  Oranje  kunnen 


Digitized  byA^OOQlC 


ARCUIVfiS.  4?9 

ftiHte&r  Yotgt  meo  bier  nu  nog  b9  de  gisting  in  de  Ne- 
éerianden^  den  overgang  van  Engeland ^  Schotland ^  Zweden^ 
Deentmarkên ,  Noorwegen  ,  Pruisfen ,  Lijfiand^  half  Duitsch* 
land 9  benevens  de  helft  van  Zwitferland  en  van  bijna  den 
gehe/elen  Elzat ,  tot  het  Protescantismus ,  zoo  ziet  men ,  dat 
de  zaak  der  Hervorming  in  ruim  derdehalve  £euw  niet  is 
vooruirg'egaan ,  behalve  in  andere  werelddeelen.  De  dood 
van  Keizer  ferdinand  1  eü'  de  troonsbeklimming  van 
MAXiMiLiAAN  II,  dien  men  voor  zeer  gunftig  aan  de 
Hervorming  hield ,  deden  de  zaak  derzelve  nog  meer  vooruit» 
gaan.  Gedurende  zijn  twaalfjarig  vaderlijk  bellnur  bleven 
alle  zijne  landen  en  ook  het  Duitfche  Rijk  in  rust*    Hadd^ 

F I L I  p  s   II  diezelfde  ftaatkunde  gevolgd  1 maar  neen ! 

dan  waren  wij  misfchien  nog  een  Spaamch  of  Ooitenrijksch 
wingewest. 

Met  den  94(len  brief  komt  h  e  n  d  r  i  e  van  Brederode  op 
bet  tooneeU  Zeer  teregt  zegt  de  Uitgever  van  hem  (bl. 
194) :  M  Ce  perfonnage ,  è  ia  tete  legére  et  au  caractére 
^  remuant,  ne  méritait  guère,  les  éioges,  qu'on  lui  a  fou- 
^  vent  prodigttés«  SMl  est  vrai  que  Ie  (lyle  est  l*homme, 
^  Ie  ton  ausfi  bien  que  Ie  contenu  de  fes  lettres  vient  ü  Tap* 
^  pui  de  notre  jugement  i  eet  égard.7  Dit  oordeel  is  zeer 
gematigd  uitgedrukt.  Inderdaad  is  het  onmogelijk ,  de  brie- 
ven van  dezen  zoo  hoog  opgev^jzelden  man  zonder  tegenzin 
en  jeene  foort  van  walging  te  lezen.  Niet  alleen  is  de  Fran- 
fche  taal  daarin  (zelfs  voor  dien  tijd)  op  de  deerl^kde  wqze 
mishandeld  en  bijna  onkenbaar  geworden ,  en  de  (lyi  niet  be- 
ter  dan  de  taal;  maar  ook  in  de  denkbeelden  zoekt  men  te 
vergeefs  iets,  dat  zich  boven  het  dagel^kfche,  ja  boven  het 
in  den  volden  zin  des  woords  gemeens  verheft.  Hij  fchijnt 
geheel  aan  de  zinnelijkheid  en  aan  opftuivende  drift ,  die  zich 
in .  vloeken  en  fchelden  ontlast ,  verflaafd  geweest  te  zQn ; 
het.  eerde  is  ook  wel  uit  zifn  deerlijk  einde  (hij  dronk  zich 
dood)  gebleken,  en  tot  partijhoofd  was  de  wufte  man  ten 
eenemale  ongefchikt*  Dit  Deel  étt' /irchhet  ftelt  hem  reeds 
in  al  zijne  naaktheid  ten  toon;  het  volgende  zal  dit  zekerlijk 
nog  meer  doen.  Hoe  kon  lodew^k  van  Nasfau  zulk 
eenen  man  aan  het  hoofd  van  het  Verbond  der  Edeljen 
toelaten?    *t  Is  waar,  brederode  vleide  hem. 

Er  verfpreidde  zich  een  zeldzaam  gerucht ,  dat  de  Koning 
van  Spanfe^  \xk  vereeniging  met  zekeren  e  rik  yzn  Bruns- 
Wffki  die  xkh  in  Holland  ophield,  met  Koning  e  rik  vai\^ 
Zweden  en  de  Hertogin  van  Lotharingen ,  die  eenige  aanfpra- 


Digitized  by  CjOOQIC 


i' 


480  G.  GROEN  VAN  PRIVSTERER 

ken  op  Deenemarken  had ,  en  met  welke  de  Zweed  zou  hu- 
wen,  dat  Rijk  zocbc  te  'bemagtigen,  hetwelk  de  Duitfcke 
Protestantfche  Vorsten  eenig(Eins  verontrustte,  en  Waarover 
WILLEM  van  Heifen  aan  Grave  lodewqk  van  Nasfau 
fchreef.  «  Wo  dem  alfo,  (ware  dit  zoo)  wurds  gar  ein 
yy  frölicher  •'Dantz  vor  den  Pabst  und  euren  roten  Priester 
^  (granvelle),  auch  den  Tenffel  und  al  ire  gefelfchafc 
^  werden,**  zeide  de  Vorst  (bl.  207)«  'Deenemarken  zou 
daardoor  namelijk  Roomsch  moeten  worden.  —  Eenige  der 
laatlle  brieven  hebben  betrekking  tot  den  treurigen  twist  tus- 
fchen  de  Lutherfehen  en  Hervormden  over  het  Avondmaal , 
en  over  de  middelen ,  om  dien  bij  te  leggen.  De  Roomsch- 
gezinden  maakten  daarvan  ijverig  gebruik ,  om  onkruid  cus- 
fchen  de  tarwe  te  zaaijen ,  den  boozen  twist  aan  te  blazen  , 
en  de  Lutherfehen  tegen  de  zoogenaamde  Sacramentariifen  , 
als  erge  ketters,  In  *t  harnas  te  jagen.  In  de  inleiding  toe 
deze  .  afdeeling  geeft  de  Heer  groen  vanprinsterer 
eene  plaats  uit  het  verzoekfchrift  der  Calvinisten  aan  Keizer 
MAxiMlLiAAN  in  1570,  waarin  zij  de  nietigheid  der  gefchil- 
punten  en  de  menigte  zoo  wel ,  als  het  gewigt  der  hoofd- 
artikelen ,  waarin  men  overeenkwam,  met  zegevierende  kracht 
aantoonden.  Ach  1  waarom  herinnerden  zich  de  Calvinisten 
in  1618  zulks  niet?  Met  blijdfchap  zien  wy  de  goedkeu- 
ring ,  waarmede  de  Uitgever  die  plaats  mededeelt ,  en  er  bij- 
voegt :  „  Rien  de  plus  afireux  que  Tintolérance/*  Zijn  cor- 
rectief httm^n  wij  ook,  indien  men  onder  de  waarheid^  die 
hij  gehandhaafd  wil  hebben,  flechts  hoofdpunten  verflaat, 
geene  wezenlijke  tegenwoordigheid  of  Predestinatie^  Het  ver- 
wondert ons  zeer ,  dat  de  braVe  en  voor  de  Hervorming  zoo 
ijverige  ^an  ,van  Nasfau  (de  Stamvader  van  ons  tegenwoor- 
dig Koninklijk  Huis)  de  Calvinisten  een  hoos .  rot  en  eene 
fekte  noemt ,  waardoor  velen  befmet  zijn ,  en  die  de  Almag- 
tigê  moge  weren  i  Veel  verlichter  dacht  de  reecfs  meermalen 
genoemde  willem  vzn.  Hesfen.  Hq  wilde  in  bet  (luk  d^s 
Avondmaals,  en  der  wezenlijke  tegenwoordigheid  van  Chris- 
tus daarin,  even  als  later  oldenbarneveldt  in  datder 
voorbefchikking,  aan  beide  partijen  het  ftilzwijgen  opleggen. 
Hij  wist,  dat  openbare  mondgefprekken  over  gefchilftukken 
nooit  anders  dan  verbittering  voortbragten ;  en  wij  zijn  het  ' 
veel  meer  met  den  verlichten  Vorst  uit  de  zestiende,  dan 
met  onzen  Uitgever  uit  de  negentiende  Eeuw  eens,  die  dat 
ftilzwijgen  ongeraden  keurt ,  en  op  die  twistgedingen  nog  tl 


Digitized  by  CjOOQIC 


ARCMIV&S.  481 

pr^B  fielt.  OodertusfcheQ  bemoeide  zich  de  ijverige  lode- 
WIJ  K  van  Nasfau^  om  de  Franffhe  en  Duhfche  Protestancen 
.  te  vereeoigen,.  en  floeg  daartoe  mede  een  mondgefprek  .voor» 
Ook  hierin  wctrkte  bij  gezamenlijk  mee  willem  van  Hesfen* 
Er  kwam  van  de  zaak  niecs,.  en  het  middel  zou  ook  mis- 
fchien  érger  zyn  geweest  dan  de  kwaal.  — *  De  laatfte  brie- 
ven bevatten  de  bezetting  van  het  Prinsdom  Oranje  door 
Duitfcke  troepen ,  in  naam  des  Prinfen ,  tot  ftuiüng  der  al- 
daar plaats  gehad  hebbende  onlusten ,  en  de  gevolgen  der 
zending  des  Graven  van  Egmond  naar  Spatije  ^  diei  geenszins, 
zoo  als  men,  volgens  de  gefprekken  des  Konings  met  dezen 
zelven ,  gehoopt  had ,  door  de  verzachting,  maar  veeleer  door 
de  vernieuwing  der  bloedplakkaten  gevolgd  werd*  Filips 
deed,  om  tegefiüand  voor  te  ko^en,  verfpreiden,  dat  hij  zelf 
in  den  zomer  van  1566  naar  de  Nederlanden  zou  komen, 
Ondertusfchen  liep  het  gerucl^t,  dat  filips  voornemens 
was ,  ORANJE  en  egmond  in  hunne  waardigheden ,  als 
Stadhouders ,.  door  granvelle  en  ab&schot  te  .doea 
vervangen.  Het  bevel  toe  de  geftrenge  uitvoering  der  Plak** 
katen  kwam  ,aan«  Vigliub  wilde  het,  om  onlusten  te 
vermijden,  niet  afgekondigd  hebben;  maar  de  Prins  zette 
zulks  door,  want  ^ij  begreep,  <lftt  men  hetzelfde  doel, 
doch  flechts  met  meer  arglistigheid ,  wilde  bereiken ,  en  den 
tegenüand  tegen  dit  verfoeijeUjke  doel  flechts  verUimmen.  De 
Heer  groen  van  prinsterer  heeft  dit  zeer  wel  uit- 
eengezet. l>ü%  te  meer  verwondert  het  ons ,  dat  die  Heer 
zich  tot  verdediger  opwerpt  van  eenen  filips  II,  z^ne 
vervolgzucht  voorfpreekt ,  en  zegt ,  dat  hij  in  zekeren  zin 
door  liefde  (uit  zucht  voor  het  eeuwig  welzijn  zQner  onder- 
danen) onverbiddelijk  was  l  Het  is',  alsof  men  o  r  g  o  n  van 
T  A  R  T  u  F  E  hoort  ultroepcn :  Le  pauvre  homme  i  Filips 
II  liefderijk  1!  t  Onderfleld  zelfs  eens,-  dat  z^ne  vervolgin- 
gen', zijne  gruwei^ke  ketterbranden  te  Falladolid  en  elders, 
die  hij  met  zekeren  wellust  aanfchouwde;  dat  de  zending 
van  AL  VA  ei.  hare  gevolgen,  het  infchepen  vi|n  foltertuigen 
o^  de.  Armada ,  om  in  Engeland  dadelijk  aan  *t  pijnigen  te. 
kunnen  gaan,  het  gevolg  waren  van  opvoeding  en  vooroor- 
deel,  —  was  het  ook  liefde,  dat  filips  de  vrijheden  van 
Arragon  fnood  verkrachtte ,  die  van  QastiUê  een*  langzamea 
dood  deed  derven,  den  adel  en  ecne  vorfteüjke  belooning 
aan  een*  fluipmoordenaar  uitloofde,  terwijl  de  lafaard  nooit 
in  *t  veld  eenig  gevaar  trotfeerde ;  dat  h^  den  burgeroorlog 


Digitized  by  CjOOQIC 


481  G.  GROEN    VAN   PRINSTfiRER,  ARCHIVES* 

in  Frankf^k  voedde  en  nslsfchieii  aandookte,  om  voor  tïiat 
Dochter  eeü'  troon  te  bereiden?  Was  zQn  dnbbel  (laatabtn- 
keroet,  waardoor  hij  tOLtk  óeFranfüke  omwentelaars  bet  voor- 
beeld gaf;  was  de  moord  van  den  ongelukkigen  fbrb^ 
ook  het  gevolg  van  Uefde  voor  zijne  onderdanen?  Gaat  men 
van  dit  beginfel  uit,  dat  men  zijn  genoten  niet  behoeft  te  Ytr-^ 
lichten^  dan  zijn  balthazar  oBRAR]>a  enRAVAiL* 
LAC  Heiligen»  Maar  de  Heer  groen  van  prinsterer 
behoort ,  zoo  wij  meenen ,  in  fottmige  opzigttm  tot  de  fcbool 
van  BiLDBQD^K,  en  de  Meester  heeft  onlangs »  in  zijne 
zoogenaamde  Vaderlandfcke  Gefehi&denh^  de  zaak  van  Ft- 
LiPs  II  Cs^lijk  vroeger  die  van  nero)  bepleit.  Wij  ho- 
pen niet,  dat  de  leerlingen  ook  hierin  hunnen  meester  zullen 
volgen.  Doch  neen  i  hiervoor  ftaat  ons  de  goede  geest ,  die 
elders  in  dit  boek  van  den  kant  des  Uitgevers  veelzins  door- 
ftraalt,  althans  te  zijnen  aanzien  genoegzaam  borg.  Jammer 
flechts,dat  de  fubjeetiye  manier  van befchonwen,  die  thans  ook 
in  DuitschUtnd  zoo  in  de  Aiode  is ,  die  zoo  vele  monllers  op 
den  Paufel^lten  troon  door  Protestanten  heeft  doen  vergo^ 
den,  en  die,  te  ver  gedreven,  alle  onderfcheid  tnsfchen  goed 
en  kwaad  zon  doen  verdwijnen ;  jammer ,  dat  deie  den  be* 
kwamen  en  godsdienftigen  Schrijver  zoo  verre  vervoerd  heeft, 
om  tot  de  Apologie  te  vervallen  van  eenen  fnoodaard  alt 
PiLiPS  II,  wien  alle  niet  Spaan fehe  Schr^vers  uit  éénen 
mond  veroordeelen. 

Met  verlangen  zien  wQ  het  tweede  Deel  van  dit  werk 
ce  gemoet. 


Tets  over  den  roorgaanden  en  tegenwoordigen  ftaat  van  Neder* 
landsch  Ihdië^  enz.    Door  n.  v  a  n  e  l  tb  n,  d.  j.  z. 

(Fervolg  en  flot  van  bL  485.) 

In  1826  werd  een  Kommisfaris-Generaal  (de  Burggriaf  üu 
Aus  DB  GisiGNiBs)  door  Z.M.  benoemd,  om  de  be- 
ftaande  inrigtingen  in  Indië  te  herzien ,  en  zoodanige  finan^ 
déle  bezuinigingen  aldaar  in  te  voeren  en  maatregelen  tebe* 
ramen ,  als  blqken  zouden  noodig  te  zQn  tot  herllel  der  gel« 
deliQke  bezwaren.  En  offchoon  deze  al  zijnen  qver  en  be- 
kwaamheid aan  de  hem  opgelegde  taak  wijdde,  groote  be- 
znintgingea  invoerde ,  en  de  belastingen,  zoo  veel  de  voor- 


Digitized  by  CjOOQIC 


N.  V  A  N  E  L  T  B  N,  D«  J.  Z»  ,  I&TS  OVER  NSDERLANDSCH  INDlê.  ^ 

ligcigheid  flecbts  toeliet ,  verhoogde »  hec  oogmerk ,  om  hec 
evenwigt  tusfchen  inkomften  en  uitgaven  te  herflellen,  kon 
niet  bereikt  worden ;  jen  bij  de  ^oale  .fl«iting  der  boelben  in 
Indii\  hetwelk  nie^  heeft  plaats  gehad  vóór  1832,  is  geble* 
ken,  dat,  met  primo  van   1830,^  de  Indifche  adminUlratie 
eeti  te  kort  van  ƒ  2S,450,85i-«96<  opleverde,  ongerekend 
ƒ  18,673,889— 78,  ten  laste  van  Djokjokarta^  als  kosten  van 
den  oorlog,  gebragt.  (*) 
Intssfchen  was,   toen  de  ondervinding  nogmaals  geleerd 
•  had ,  dat  de  partiknüere  handel  tusfchen  de  Kolonie  en  hec 
Moederland  niet  met  voordeelige  uitkomften  kon  worden  ge- 
voerd,^ in  het  jaar  182^  eene  HandelrMaacfchappij  opgerigt^ 
welke,    ondanks  aan  dezelve  alk  begunftigingen ,    die  het 
Gouvernemetrt  haar  flechts    kon  verleeneo ,  werden  toege** 
liaan,  tot  1880»  laarlijks  aanzienlüke  verliezen  leed^zóé 
zelfs ,  dat ,  om  de  rente  te  betalen  vaa  haar  kapitaal ,  door 
Z.  M*  mülioenen  fchats  moesten  worden  voorgeTcbotetn»  ^  Tele 
men  nn  bij  de  nieuwe  Indifche  fchnld  die  der  gewezen  Kom- 
pagnie,    en  de  rente  daarvan  betaald,  dan  zeker  heeft  de 
natie,  federt  50  jaren,  meer  dan   ISO  millioenen  aan  hart 
O.  I.  Bezittingen  opgeofferd ;  in  de  laatfte  25  jaren  daarvan 
noch  commercléte  noch  belangr^ke  indirecte  voordeelen  ge- 
noten, maar  in&gendeel  veel  fchade  by  den  handel  geleden; 
terwijl  wij  tevens  in  een  groot  getal  oorlogen  aldaar  gewik- 
keld geworden  zijn ,  die  niet  alleen  aan  duizende  onzer  fot^ 
daten    en  bondgenooten    het  leven  hebben  doen  verliezen^ 
maar  tevens  de  bevolkmg  dier  gewesten  op  (Iroomen  bloede 
zijn    te   (taan  gekomen;    Waarlqk,  wanneer  eene  bezitting 
geene  andere  dan  zulke  vrachten  kan  opleveren ,  wie  zou  dan 
niet  moeten  wenfchen  van  dezelve  ontflagen  te  z^n  V*  Maar : 

Ultima  Cumaei  vent  f  jam  earminis  aetas  ; 
Magnus  ab  intêgro  faeclorum  nascitur  grdo  : 
Jam  redit  et  Firgo ,  redeunt  Satumia  regna ; 
Jam  nova  progenies  coelo  demittitur  altOm 

Thans  werd  het  belluur  van  Indiê  aan  den  Luitenant-Gene- 
raal VAN  DEN  BOSCH  toevertrouwd ;  en  de  uitkomften ,, 

(♦)  Gedurende  de  drie  jaren  van  zijn  bcftunr  (1826,  27, 
28)  befpaarde  de  Heer  du  bus  uit  de  gewone  inkomften 
eene  fom  van  f  19,471,696 ,  waardoor  in  de  buitengewone 
oorlogslasten  voorzien  werd.    M^bii,  p.  18L 


Digitized  by  CjOOQIC 


481  N*  VAN  SLT£N,  D«  J<  Zf 

waartoe  de  door  Z.  £•  genömene  maatregelen  hebben  ge** 
leid,  zijn:  "^ 

ff^af  de  Financien  betreft:  V.  Dat,  federt  1830,  nic 
de  inkomften  der  Kolonie  alle  lasten,  zoo  gewone,  boU 
tengewone  als  achterdallige ,  beflreden  zQn,  en  tevens  de 
jaarlijkfche  rente  en  aflosfing  der  kapitalen,  ten  |aste  der 
Kolonie  genegotieerd,  zQn  voldaan  geworden.  2^«  Dat  nic 
die  inkomften ,  federt  1832 ,  beftreden  z]||n  al  de  lasten  der 
Westindifche  Bezittingen ,  boven  de  baten ,  die  dezelve  op- 
leveren ;  mitsgaders  de  kosten  van  het  Depanement  van  Ko- 
loniên  hier  te  lande.  3^.  Dat  uit  het  overfchot  dier  baten, 
federt  1831,  millioenen  fchats  in  ^sR^'ks  fchatkittz^n  gë«- 
ilort  geworden ;  terwijl  het  adminiftratief  kapitaal  in  Indiê 
belangrijk  is  vermeerderd.  —  Alle  deze  nitkomften  zi|n  ver- 
kregen zonder  het  invoeren  van  nieuwe  belastingen ,  of  ver- 
hooging  der  beftaande.  Integendeel,  zware  en  drukkende 
belastingen  zijn  afgefchaft ;  andere  verminderd.  Geene  geld- 
leeningeiï,  noch  in  Indiê^  noch  hier,  hebben  ten  behoeve 
der  Kolonie  plaats  gevonden ;  terwijl  daarentegen  vele  en 
aanzienlijke  oude  fchulden  zijn  afbetaald. 

fVat  den  Koophandel  aangaat :  P.  De  Nederlandfche  han- 
del op  Indii  is  aanmerkel^k  uitgebreid.  In  1829  bedroegen 
de  in-  en  uitgaande  regten  ƒ  2,400,844-  80< ;  in  1833  /  4,015,148 
*-26.  In  1834  zijn  112  fchepen  ukindië  hier  binnengevallen. 
De  benoodigde  fcheepsruimte  voor  dit  jaar  wordt ,  met  in- 
begrip van  Sumatra^  voor  den  Nederlandfchen  handel  be- 
rekend tusfchen  de  30  il  40,000  fcheepslasten  te  zullen  kun- 
nen bezig  houden ;  voor  1829  waren  daartoe  gebezigd  15,775| 
fcheepsla&ten.  2^  De  handel  op  Indii  heeft  opgehouden 
nadeelig  te  zgn  voor  de  belanghebbenden.  De  Handei-Maat- 
fchappij  heeft  in  hare  behaalde  voordeelen  niet  alleen  hec 
middel  gevonden ,  om'  de  rente  van  haar  kapitaal  te  voldoen , 
maar  zelfs  aan  den  Koning  een  aanzienUjk  gedeelte  der  voor- 
fchotten,  door  Hoogstdenzelven  gedaan,  te  kunnen  reftitué. 
ren.  3^  Ook  de  handel  in  Indiê^  van  haven  tot  haven, 
heeft  belangrijke  uitbreiding  ontvangen.  In  1829  bedroeg  de 
Invoer  van  dien  handel  ƒ  4,554,992,  de  uitvoer  ƒ  5,243,728; 
in  1833  daarentegen  de  invoer  ƒ6,198,235,  de  uitvoer 
ƒ  5,412,577-74.  C) 

(*)  In  het  werk  zelf,  bl.  33 ,  worden  de  vier  laatfte  fom- 
men,  ten  gevolge  van  drukfeilen,  anders  opgegeven;  doclv 


Digitized  by.CjOOQlC 


IETS  OVER  NEDERLANDSCH  INDlë.  485 

Wat  dm  fiaat  vm  rust  en  tevredenheid  van  deii  Inlander 
betreft:  6e  vrede  is  mi  federt  omtrent  vijfjaren  o^  Java 
niet  geftoord  geworden.  Alleenlijk  in  de  Bagaleen  werd  de 
mst  een  oogenbtik  aangerand  door  een  gedeferteerd  Madu- 
reesch  foldaat ,  en  in  de  Pasfaroeang  door  eenige  gewezens 
opkoopers  van  koffij.  De  Gouverneur-Generaal  ad  interim  - 
heeft,  In  1834,  eene  reis  over  %t\itt\Jaya  ondernomen,  mee 
het  bepaalde  doel ,  om  zich  te  overtuigen ,  zoo'  wel  vau  den 
(laat  van  tevredenheid  der  Vorften  ,  Hoofden  en  bevolking , 
als  van  dien  der  kultures  in  het  algemeen.  Ruim  drie  mtffln^ 
den  zijn  aan  dat  onderzoek  beileed  geworden.  Volgens  éene 
opgave,  voorkomende  In  de  Javafchê  Courant  van  den  16 
Aug.  1884,  is  het  bij  dat  onderzoek  gebleken ,  i/<9/ 209  ve/ 
bif  de  rorflen  als  Hoofden  de  beste  gezindheid  ^  en  inhetalgé^ 
meen  hij  de  bevolking  die  geest  van  rust  en  tevredenheid  h 
waargenomen ,  welke  gewoonlijk  het  gevolg  is  van  milde  infiel" 
tingen  en  van  een^  toenemenden  fiaat  van  voorfpoed^  en  te- 
vens ,  dat  de  teelt  van  voortbrengfelen  voor  de  markt  van 
Europa  op  vele  punten  zigtbaar  toeneemt  ^  en  zich  van  Hev er- 
lede  plooit  naar'  plaat felijke  omfiandigheden  en  volksifsfieiHn" 
gen ;  zoodat  dan  ook  de  tegenwoordige  gelleldheid  van.  Jaifs 
in  dit  opzigt  weinig  te  wenfcfaen  overlaat.  1 

^  En  hiermede  ,'*  zegt  de  Schrijver,  ^zouden  wij  onzevoor^ 
genomene  taak  als  volbragt  hebben  kunnen  aanmerken,  wtac 
het  niet ,  dat  een  lid  der  Staten-Generaal ,  in  de  jongfte  zit- 
ting dezer  hooge  Vergadering,  het  gunftig  verfchiet,  dac 
de  (laat  van  zaken  in  Indië  voor  de  natie  opleven,  had 
verduisterd,  door  de  inrigtingen,  aldaar  ingevoerd,  in  een 
zeer  ongunüig  daglicht  te  plaatfen,  en  zulks  op  grond 
van  daadzaken,  door  dien  fpreker  bijgebragt,  gëfchikt  om 
verkeerde  gevoelens  ten  aanzien  van  de  waarde  derzelven 
te  doen- ontdaan,  en  die  w|j  ons  uit  dien- hoofde  ver- 
.pllgt  Tekenen  te  bellrijden.**  Deze  taak  bevat  het  overig 
gedeelte  der  eerfte  afdeeling.  Wij  verwijzen  den  Lezer  naar 
het  werk  zelve. 

deze  opgave  is  verbeterd  bq  eene  advertentie  in  de  Haarlem* 
fche  Courant  van  den  i27  Junij  183S,  no.  77;  waarbij  tevens 
wordt  aangemerkt ,  dat  de  middelprijs  der  koffij ,  (bh  82)^p 
42  centen  berekend ,  ruim  36  centen  zgn  moet ,  uit  hooüte 
van  de  meerdere  hoeveelheid  koffij  van  lagere  dan^van  hoo- 
gere prijzen. 

BOEKBESCH.  1835.  NO.  11.  I  i 


Digitized  by  CjÓOQIC 


486  N.  VAN  BLTKN,  D*  J.  Z. 

In  de  2de  en  3de  «fdeelitig  van  zQd  werk  bew^fc  de  Heer 
sVAif  KLTRN  ten  duidelijkfte  en  met  authentieke  opgtvea , 
4gt  de  twee  gemelde  brochures  niets  anders  z^n  dan  et»  j$m^ 
mtnweeffel  van  partijdigheid^  onkunde  en  hgenisaL  Wij  ach* 
ten  dit  onderwerp  med^  minder  vatbaar  voor  uittrekfeJs,  en 
verwezen  den  Lezer  wederom  naar  den  Schrijver ,  die  hea  » 
#tlijk  w^'  geenszins  betwijfelen ,  volkomen  bevredigen  zal. 

De  4de  en  grootfte  afdeeling  dés  werks  behelst  allerbelang, 
rykfte  Bi/lagen^  namelijk:    N^  1.    Extract  uit  het  Register, 
der  Befloiten  van  den  Gouverneur-Generaal  ad  interim  van 
Ntderlandseh  Indii^  gedateerd  Buitenzorg\  28  Maart  1834; 
waarbij  aan  alle  Ambtenaren»  in  hoogere  of  lagere  betrek- 
kingen,, regtftreeks  of  zijdelings  met  het  (lelfel  van  kultures 
in  aanraking  ftaande,   tot  meerdere  bekendheid  met  de  oog* 
inerken  waartoe  en  de  gronden  waarop  dat  llelfel  is  inge- 
voerd ,  toegeeonden  worden :    A.  Benige  zakelijke  Extracten 
4ilc  een  algemeen  overzigt,  door  den  Kommisfaris-Generaal 
YANDEMBoscH  zamengefield ,  gedagteekend  24  Jan«  1834. 
B.  BeginfeleUy  bij  volgende  invoeringen  van  de  Suikerl^ul- 
fnnr   in  acht  te  nemen.     C.    Inrigting  en   verdeeling    der 
nverkzaamheden  by  de  kleine:  Indigo-Fal»ykett.    No.  2.  Ken 
Rapport  van  den  oud-Iufpectenr-Generaal  der  Koffijkultunr 
ean  den  Minister  van  Suat,  Kommisfaris- Generaal  over  Ne^ 
éertandsch  Indiij  28  Nov.  1828.    N».  3.  Eene  Memorie  van 
TAN  DEN  BOSCH  aau  de  Hooge  Indifcfae  Regering,  he* 
crekkelp  de  middelen,  om  in  deze  Kolonie  de  kultures,  vocv 
é%  markt  van  Eurepa  gefchikt ,  meer  en  meer  uit  te  breiden* 
9|o.  4.  Eene  magtiging  van  den  Gouverneur- Generaal  en 
Raden  sza  Nederlandsck  Indii,  om  de  Indigokultour  voort  ce 
zetten,  31  Juiy   1830.    N^  5.  Staat  van  de  remifes,  door 
het  Oostlndiscfa  Beftuur  naar  Nederland  overgemaakt,  fadert 
1817  tot  en  met  1833.    N».  6.  Eene  Dispofitie  van  denRom- 
'nlsfaris-Generaal  ovef  Nederlandtch  Indii^  betrekkel^k  een* 
oploop  far  de  Refidentie  Pasfaroeang^  in  Ang.  1833  plaats 
gehad  hebbende.    N».  7.  Een  Rapport  van  den  Directeur- 
Generaal  van  Financiën  aan  den  Gouverneur -Generaal  van 
Ihitrlandieh  IndU^  10  Maart  1830. 

Den  Lezer  met  den  vorm  en  ftijl  des  werks  eenigzins  be- 
kend  gemaakt  hebbende,  moeten  wü  nog  aanmerken,  dat 
men  den  Schryver  onregt  doen  zpu ,  wanneer  men  zqn  boek 
Ucnmar  beoordeelde.  Vele  der  belangr^kfte  punten  heMien 
wij,  als  voor  geene  uittrekfels  vatbaar,  onaangeroerd  geia*- 

r 


Digitized  by  CjOÖQIC 


IETS  OVER  NEDttRLANDSCB  INDlê.  487 

lèta;  bet  geheele  ftelfei  v«&  den  Heer  vam  dzh  »o$cu 
hebben  wq  den  Lezer  met  jopzec  onthouden;  menigvuldige 
yemnfcige  opmerkingen ,  die  het  onderhavige  werlc ,  bij)  face 
nnccige  en  belangrijke ,  tevens  tot  een  aangenaam  boek  ma» 
ken «  hebben  wij  moeten  achterlaten.  Evenwel  houden  wtj 
den  Lezer  thans  voor  genoegzaam  ingelicht,  en  vertrouwen^ 
dat  hij,  zich  nader  met  het  werk  bekend  gemaakt  hebbende» 
zijnen  dank  aan  den  Heer  van  eltbn,  voor  deszelfs  zo« 
wél  volbragten  arbeid ,  b^  den  onzen  voegen  zal. 
Ook  de  dnik  des  werks  laat  niets  te  wenfchen  over« 


De  Halkyfche  Komeet  ^  en  hare  wederkomst  in  1835  enz. 
Naar  het  Franseh  i^an  g.  de  pont  ^coulant,.  Te 
Breda  ^  bif  Broefe  en  Comp.   1835.     In   il.  8vü.  k  en  91 

Wij  hebben  den  grooten  titel  van  dit  kleine  werkje  ver- 
kort opgegeven ,  omdat  dezelve  meer  eene  inhoudsaankondV 
ging  dan  een  titel  is ,  en  men ,  onzes  oordeels ,  beide  wel 
mag  onderfcheiden.  De  eigenlttke  beoordeeling  van  dit  ge- 
fchrift  behoort  te  huis  in  tijdfchriften ,  welke  aan  wis*  en 
natuurkundige  wetenfchappen  uitüuitend  zijn  toegewijd.  In 
een  maandwerk  van  gemengden  inhoud  en  voor  allerlei  flanden, 
gelijk  de  Vaderlandfche  Letteroefeningen  zyn ,  kan  men  niec 
anders  verwachten  dan  eene  aankondiging  voor  het  algemeen , 
voor  hetwelk  dit  (luk  ook  voornamel^k  het  licht  ziet.  Na 
eene  beknopte  Inleiding ,  welke  dient  om  den  met  wiskunde 
onbekenden  lezer  de  faioofdeigenfchappen  der  ellips  en  para* 
boel  te  doen  kennen,  volgt  eern  de  gefchiedenis  der  ko* 
a^eet,  wier  wederkomst  weldra  verwacht  wordt,  en  van  welke 
men  oaderfcheidene  malen  melding  gemaakt  vindt  in  de  ge- 
fchiedenis.  De  benaming  van  komeet  van  .  h  a  l  l  E  y  Is.  zq 
ytrfchuldigd  aan  dien  tijdgenoot  van  newton,  welke  hare 
loopbaan  bepaalde,  als  die  hare  omwenteling  rondom  df  zon 
in  omtrek  vijfenzeventig  en  een  half  jaar:  volbragt,  en  welke 
tn  hare  verfchijning  in  het  jaar  1682  de  wederkoms;t  zag  van 
die  van  1456,  1531  en  1607,  en  hare  terugkomst  voorfpelde 
in  1758  of  1759.  C  l  a  i  r  a  u  t  berekende ,  dat  zQ  den  18 
April  1759  door  haar  partiielium  zoude  gaan  (zich  het  dlftsc 

11  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


488  G.  DE  PONT  tf  COULANT' 

by  de  zon  zoude  bevinden) ;  zulks  btd  pUtts  op  den  K 
Miarc  van  datzelfde  jaar.  Aangaande  de  wederkomsc  dezer 
komeet  in  bet  jaar,  dat  wij  beleven ^  zegt  de  Schrijver  bec 
volgende:  „  Deze  komeet  zal,  volgens  de  tafel,  welke  w^ 
van  haren  loop  geven,  in  geheel  Europa  zigtbaar  wezen ^ 
van  het  einde  van  Augustus  of  het  begin  van  September 
af,  dat  is,  omftreeks  twee  maanden  w3ór  haren  doorgang 
door -het  perihelium.  Hare  gefteldheid  zal  zeer  gunlHg  zyn» 
om  haar  met  den  grootften  luister  te  doen  verfchiQnen;  z^ 
zal  den  3  October  door  het  zenith  van  Parijs  gaan ;  men  zal 
haar  met  het  bloote  oog,  en  als  eene  fter  van  de  eerde 
grootte,  zien,  maar  met  een  eenigzins  doffer  licht  dan  dat 
der  planeten ,  en  omgeven  van  eene  bleeke  nevelachtigheid  , 
welke  haar  licht  verzwakt.  Tegen  het  einde  van  Novem- 
ber zal  de  komeet  verdwijnen ,  door  zich  in  de  dralen  van 
de  zon  te  dompelen ,  en  zal  er  niet  vóór,  het  einde  van  De- 
cember weder  uit  te  voorfchijn  komen.  Men  zal  haar  mis- 
fchien  nog  eenige  dagen  kunnen  onderfcheiden;  maar  haar 
afdand  tot  de  zon  zal  fnel  toenemen,  en  zij  zal  zich  wel- 
dra zoodanig  verwijderen,  dat  wQ  haar  niet  meer  zullen 
kunnen  zien.** 

'  Het  tweede  Hoofdftuk  handelt  over  het  fchj{jnbaar  voorko- 
inen  der  kometen ,  over  haren  aard  en  invloed  op  het  plane- 
tenftelfel ,  en  behelst  gisfiogen  omtrent  den  oorfprong  der  pla- 
neten en  kometen.  De  ontmoeting  eener  komeet  en  eener 
planeet  in  hare  loopbanen  is.niet  onmogel^'k ;  maar  de  klein* 
held  der  masfa^s  van  de  eerstgenoemde  foort  van  hemellig- 
chamèn  maakt  het  onwaarfchynlijk,  dat  deze  ontmoeting  op 
de  inrigting  van  het  zonnellelfel  in  *t  algemeen  eenigen 
meifkbaren  invloed  zou  hebben ,  hoezeer  zij  plaatfelijke  on- 
heilen en  verfchrikkeiyke  omkeeringen  op  eene  planeet  zou 
kunnen  voortbrengen.  Omtrent  het  ont(faian  der  planeten 
en  kometen  draagt  de  Schrijver  de  onderftelüng  van  la- 
PLAdB*  voor. 

Het  derde  Hoofdftuk ,  eindel^k ,  handelt  over  de  wijze , 
om  de  elementen  van  de  loopbaan  eener  komeet  uit  de 
waarnemingen  te  bepalen ,  en  eene^  toepasfing  daarvan  op 
het  bepalen  van  den  aanllaanden  terugkeer  der  Halleyfche 
komeet  In  het  perihelium  en  van  de  elementen  harer  loop- 
baan op  dit  tijdftip. 

Eene  ephemeride,  opgemaakt  door  bouv'ard,  met  bij- 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE  HALLEYfCHE  KOMEET.  469 

gevoegde  tanteekening,  befluic  die  werkje,  hetwelk  ook  nog 
eeoe  kaart  van.  de  loopbaan  der  komeet  in  1835  bevat. 

Wiy  prijzen  deze  befcbrijving  der  Halleyfche  komeet  .al- 
len aan ,  die ,  zonder  Aerrekundlgen  te  zijn ,  in  de  kennis , 
der  natuur  belangftellen ,  en  zicb  van  kometen  in  het  alge- 
meen eenig  begrip  wenfchen  te  vormen.  Nog  op  het  einde 
van  de  zeventiende  eeuw  waren  de  Iterrékundigen  onderling 
verdeeld  over  den  aard  der  kometen,  waarin  fommlge  eerde 
vernuften  flechts  lucfatverhevelingen  zagen  j  thans  h|efc  men 
dezelve  niet  flechts  met  newton  tot  ons  zonneftelfel  ge- 
bragt,  maar  berekent  derzelver  wederkomst  met  eene  naauw« 
keurigheid ,  welke  op  76  jaren  flechts  weinige  dagen  onze- 
kerheid  overlaat ,  omdat  men  niet  al  de  elementen  der  be- 
rekening met  volkomene  juistheid  bepalen  kan.  ^  Dit  z^n,'* 
zegt  de  Schrijver  te  regt ,  „  fchitterende  gevolgen  van  een 
zoo  eenvoudig  als  algemeen  beginfeU  Newton  had*  ze 
durven  inzien ;  zyne  opvolgers  hebben  daaraan  de  (brengheid 
van  het  bewijs  gegeven ,  en  hun  arbeid  heeft  van  de  theorie 
des  wereldftelfels  de  verhevenlle  der  natuurkundige  weten* 
fchappen  door  haar  doel  en  de  volkomenlte  door  hare  reful- 
taten  gemaakt.** 

De  vertaling  kon  hier  en  daar  vr^er  z^n ,  en  de  Itiyi  moest 
minder  blaken  dragen  van  vreemden  oorfprotfg. 


Redevoering  ter  gedachtenis  van  gusbertkarbl»  Craaf 

VAN    BOGENOORP,    door    Mr.  F.    A.    VAN  HALL,   Lid 

der  Staten  van  Holland  y  en  Advocaat  te  Amfterdam.  Te 
Amfierdam ,  b^'  de  Erven  H.  Gartman.  1835.  In  gr.  ivo. 
mi  en  9»  BI.  f  l'^. 

Nadere  Verdediging  van,  de  Onafhankelijkheid  dei  Handels , 
h^  het  oprigten  van  Naamlooze  Maatfchappijen^  enz.  Boor 
Mr.  F.  A.  V  AN  H A L  L.  Te  Amfierdam ,  hij  de  Erven  H. 
Gartman.  1835.    In  gr.  Svo.  30  ^/.  ƒ :  -40. 

De  verdtenflen  onzer  Voorouders  in  het  vak  der  Diplomatie 
vbigtig  gefchetst;  door  Mr.  c.  w.  v reed  e.  Advocaat  te 
Gorinchem.  Te  Gorinchem ,  hij  J.  Noorduyn.  1835.  In  gr. 
8vo.6kSl.f;rBO. 


Digitized  by  CjOOQIC 


490  F.  A.  V  A  n  H  A  L  L 

Stukken ,  betrekkelijk  het  Ontwerp  ter  affniting  ^an  ket  RHt* 
diep ,  enz.  Te  Groningen ,  bif  J.  Oomkens.  1835.  In  gr.  8k#. 
119  5/.  ƒ  i-: 

Ue  Redevoering  van  den  Heer  üiin  f.  a.  v  a  n"h  all  moec 
minder  uic  een  redekundig  |  dan  uit  een  karaktermacig  ea 
gefchiedkundig  oogpunt  worden  befchouwd.  Oratorifche  gloed 
en  verheffing  laten  zich  zelden  befpeuren ;  maar  een  deftige 
en  leveüdige  (liji,  getrouwe. voordragt  der  waarheid,  fcbil- 
dering  van  den  man  zoo  als  hij  was  en  hoe  hij  aldus  was 
geworden»  dit  maakt  deze  Redevoering  tot  eene  waardige 
hulde  aan  de  fchim  des  edelen  vaderlanders.  Achteraan  ge* 
voegde  aanteekeningen  maken  dit  gedenkfchrifc  nog  des  cc 
belangrijker ,  en  men  zal  het  boeksken  niet  uit  de  hand  leg^ 
gen ,  zonder  fmartelijk  gevoel  over  den  dood  des  braven. 

Den  opdeller  eener  Lijkrede  op  uog£ndorp  geheel 
pasfende  is  ook  het  tweede»  boven  aangekondigde  ftukje. 
Men  ziet ,  hoe  v  a.n  hall  door  den  geest  van  h  o  g  b  N- 
DORP  bezield  wordt ,  en  wij  hopen ,  dat  zijne  woorden  in* 
gang  zullen  vinden ,  waar  dii  de  goede  zaak  van  de  onaf. 
bankeiykheid  des  handels  bevorderen  kan. 

Ook  het  derde  is  eene  Verhandeling,  welke  haren  Schrij* 
'ver  tot  eer  ftrekt.  De  Heer  Mr.  c.  w.  vrebde  fchetst 
daarin  de  verdienden  onzer  voorouders  in  het  vak  der  Diplo* 
matie ,  en  dus  van  eene  zijde ,  die  tot  heden  flechts  zelden , 
en  nog  zeldzamer  opzettelijk  befchouwd  Js»  Het  is  waar , 
dat  alles  flechcs  even  is  aangeroerd ,  en  in  zulk  een  beknopt 
opdel  kon  dit  niet  anders ;  maar  het  gezigtpunt  is  overal  mee 
juistheid  aangewezen ,  en  de  lezer  krijgt  aanleiding  tot  verder 
onderzoek.  Êéne  aanmerking  z^*  ons  vergund !  De  bekwame 
Schrijver  verkiest  (bl.  2)  het  kunstwoord  Diplomatie  hovQjx 
het  meer  algemeene,  doch  zuiver  Nederlandfche  woord  Staat* 
kunde 9  dewijl  dit  laatfle  ruimer,  doch  daardoor  ook  onbe- 
paalder  van  beceekenis  is.  Maar  nu  zou  men  billjykerwigze 
eene  omfchrijving  hebben  verwacht  van  hetgeen  de  Schryver 
door  Staatkunde,  en  wat  hij  door  Diplomatie  verdaat,  of 
ten  minde  eene  ontwikkeling  van  zijn  begrip  omtrent  de  i)/* 
plomatie,  eene  uiteenzetting  van  het  denkbeeld ,  *c  welk  wij 
aan  dit  woord  moeten  hechten.  Zulks  is  evenwel  geenszins 
het  geval,  en  er  wordt  Hechts  even  aangemerktydat  er  zoo 
wel  eene  eerlijke  als  eene  fnoode  Diplomatie  bedaat.    Dit 


Digiticed  by  CjOOQIC 


REDEwVOUUNC  ,  EKZ.  491 

gebrek  tan  definitie  ran  de  weteoTchap  of  het  talent»  waarover 
gehandeld  wordt ,  fchgnt  ons  het  voomaamlte  gebrek  in  dir 
ftnkje  te  zijn;  fcboon  w$  erkennen,  dat  de  inhoud  van  het 
geheel  genoeg  doet  begrijpen,  wat  de  Schry ver  bedoelt. 

De  fiukken ,  betrekkelijk  het  ontwerp  ter  affluiting  van  ka 
Reitdiepf  zijn,  met  Koninklijke  goedkeuring  der  uitgaaf , 
openbaar  gemaakt  door  de  Gedeputeerde  Staten  van  Gronin« 
gen.  Wig  zien  er  uit ,  dat  dit  ontwerp  niet  is  ten  uitvoer 
gebragt ,  dewijl  het  zeer  kostbaar  was ,  de  Provincie  niet  al- 
les betalen  kon,  de  Schatkist  van  het  Rijk  de  kosten  ook 
oiet  kon  dragen,  en  het  nut,  door  de  affluiting  van  het  Relt- 
diep  te  bewerken,  zoó  twijfelachtig  was»  dat  men  daarvoor 
tot  geene  geldleeningen  of  dergelijke  middelen  de  toevlugt 
Wilde  nemen.  De  verzameling  dezer  Hukken  had  op  den  titel, 
daar  men  tegenwoordig  veel  van  motto's  houdt ,  het  bekende 
fpreekwoord  kunnen  voeren :  Beter  half  gekeerd  dan  heel 
gedwaald.  Mogt  dit  overal  Ileeds  worden  ingezien,  wan* 
neer  men  een*  verkeerden  weg  is  ingeflagen ,  of  ecne  te  htgr 
cbelijk  of  te  kostbaar  blijkende  onderneming  begonnen ,  of 
aanftalten  daartoe  gemaakt  heeft  1  Het  is  dan  wijsheid  terug 
te  kéeren ,  en  dwaasheid  te  volharden. 


Trekken  uit  de  Gefchiedenis  en  uit  het  Maatfchappelffke  Le* 
ven.  Te  ^s  Gravenhage  ,*  bij  A.  Kloots.  1835.  In  gr.  8y«. 
281  -S/./2.80. 

Z/onderling  fpringen  de  hedendaagfche  Schrijvers  of  hunoe 
Uitgevers  met  de  titels  der  boeken  om]  Dikwerf  hebben 
dezelve  weinig  of  geene  betrekking  tot  den  inhoud  van  het 
werk.  Wij  meenden ,  dat  het  tegendeel  plaats  moest  hebben. 
Hoe  het  zij ,  wij  oncvangen  onder  het  opgegeven  uithangbord 
een  drietal  Verhalen ,  uit  het  Hoogduitsch  vertaald ,  waarvan 
het  eerde  de  rampen  van  twee  weduwen  fchetst ,  die  elnde-^ 
lijk ,  door  een*  zamenloop  van  vrij  onwaarfchijnlijke ,  maar 
toch  niet  onmogelijke  omdandigheden ,  tot  rust  en  geluk  ge- 
raken. Wg  vinden  het  verhaal  gerekt,  en  merkelijk. minder 
van  waarde  dan  het  volgende ,  dat  gepaster  de  twee  'Zusters 
had  mogen  heeten,  en  ons  b^zonder  bevallen  heeft;  terwQl 
het  derde,  getiteld  het  dubbele  Huwelijk ,  weder  minder  be- 
langwekkend is.    Alle  intusfchen  laten  zich  in  een  uur  ven 


Digitized  by  CjOOQIC 


4S&  THEKKfilt  UIT  DZ  GKSCiU£DEMlS  ENZ. 

tttcfpanning  lezen ,  en  (trekken  tot  aanprijzing  van  dengd  ta 
godsdiensczlo.  *— *  Bij  die  drietal  beeft  de  Vertaler  twee  aa- 
dere  ftukken  van  oorfpronkeiijken  inhoud  gevoegd ,  die  nit  de 
portefeuille  zijner  jeugd  ontleend'  fcb^nen ,  en  als  leoodanig 
COC  eigene  oefening  eene  waarde  kunnen  gehad  hebben »  die 
wQ  er  voor  het  publiek  vruchteloos  in  zochten.  Thirxa  en 
FeHciias  is  eene  foort  van  dramatifche  omfchrijving  van  de 
gevoelens  en  gedragingen  der  bekende  weduwen  met  hare 
zonen ,  de  eerden  als  martelaars  om  het  Joodfche »  de  ande- 
ren .  ais  zoodanlgen  om  het  Christelijke  geloof  ter  dooch  gepij- 
nigd. Eene  karaknrmatige  befchouwing  (zoo  bet  heet)  van 
de  '  koofdperfonen  uit  den'  tachtigjarigen  oorlog  fchetst  een 
dertigtal  perfonen ,  zonder  op  rang  of  tijdsorde  te  letten ,  en 
beoordeelt,  zoo  het  oordeelen  heeten  mag,  eenige  deelen 
van  hunne  inborst,  ónder  genommerde  hoedanigheden;  raaair 
boe? .. .  Wiij  Qaan  toevallig  het  karakter  van  Prins  Frederik 
Hendrik  op ,  en  vinden  onder  n<>.  7 :    Reinheid  van  zeden. 

^  Een  karaktertrek waarvan  inzonderheid  z^ne  kuifche 

'  huwelüksUefde  getuigde;  eene  liefde,  welke  door  allen,  die 
het  Paleis  in  het  Haagfche  Bosch ,  en  aldaar  de  Oranjezaal 
bezfgtigen,  met  aandoening  erkend  wordt.  Dit  Paleis  toch 
werd  door  Frederik  Hendrik  voor  z^ne  echtgenoote  Amalia 
van  Sólms  gebouwd,  en  door  deze  voor  den  doorluchtigen 
gemaal  met  de  voortreffelijkfte  meesterftukken  verrijkt.**  — -  Dat 
jonge  lieden  zulke  opflellen  vervaardigen,  kunnen  wij  toege- 
ven; maar  dat  ze  gedrukt  worden,  is  toch  wat  al  te  erg. 


Lgrd  Nigel^  of  de  Schot  in  Londen.  Naar  het  Engelsch  van 
Sir  WALT  E  &  scoTT,  door  g.  l.  V.  o.  V.  s.  Il  Deelen. 
Te  Lejden^  hif  A.  en  J.  Hbnkoop.  1833.    In  gf.  9yo.  872 

Onder  de  menigvuldige  vertalingen  van  de  werken ,  die  der 
vruchtbare  pen  van  den  overledenen  Schotfchen  Romanfchrq- 
ver  ontvloeiden ,  bellaat  het  opgenoemde  werk  eene  eervolle 
plaats,  niet  zoo  zeer  om  de  uitvoering  zelve  (waarover 
(baks  nad^}  als  om  de  belangrijke  fchetfen,  die  het  be- 
vat van  de  fUd  Londen  in  de  i7de  eeuw,  de  gewoonten, 
leefwijze,  zeden  en  gebruiken  van  den  burgerftand,  die 
vw  het  hof  eo'  den  geleerden  jacobusdenI,  onder  wieos 


Digitized  by  CjOOQIC 


W.  S  C  o  T  T  ;   LORD  NIGEL.  493 

regering  de  held  der  gefchiedenis  vooronderlleld  worde  ge- 
leefd te  hebben.  \ 

£ene  luimige  inleiding ,  die  geene  betrekking  op  het  werk. 
zelve  heeft ,  Hemt  den  lezer  echter  aandonds  tot  belangde!- 
ling  in  den  perfoori  van  den  Schrijver ,  en  doet  alzoo  de  lec- 
tuur des   verbaals  met  gunllige  gevoelens   aanvangen.    Dat 
verhaal  teekent  ons,  in  de  bekende  keurige  manier  des  Schrg- 
vers  y  de  lotgevallen  van  eenen  Schotfchen  Lord ,  wiens  vader 
den  Koning  niet  alleen  het  leven  redde ,  maar  zijne  geheele 
fonuin  ter  bevestiging  diens  troons  op  het  fpel  zette ,  en  la- 
ter geheel  vergeten   werd ,  zoo  als  doorgaans  de  grooten  in 
hunnen  voorfpoed  de  werktuigen  hunner  verheffing  plegen  te 
behandelen,  de  fchil   wegwerpende,  wanneer  de  vrucht  uit- 
geperst is*.    De   jonge   Lord   tracht  vergeefs  de  billijke  vor- 
deringen van   zijnen  overledenen   vader  bij  den  Koning  voor 
te  dragen.    Hof intrigues ,  en  de  zucht  van  fommige  grooten, 
om  de  bezwaarde  familiegoederen  in  handen  te  krijgen,  waar- 
op zij  door  een*  tusfchenperfoon  geld  hebben  gefchoten ,  doen 
zijne  pogingen  mislukken.  De  onhandigheid  van  z^nen  knecht 
RicuiE,  een'  echten  Schot y  met  al  de  gebreken  en  goede 
hoedanigheden,  z^nen  landaard  eigen,  verwijdert  hem  nog  ver- 
der van  het  doel,  dat  echter  bereikt  wordt  door  eenen  goud- 
fmld,  die  als   zoodanig  bij  den  pedanten  Koning  vrijen  toe- 
gang heeft.    Welgeflaagde  list  doet  echter  den  held  in  ge- 
zelfchap  van  fpeleis  vallen,  haalt  hem  eene  veroordeeling  op 
den  hals,  die  hij  ontvlugt  in  de  verblijven  vzn  fVhitefriars ^ 
de  fchuilplaats   van  alles ,  wat  Londen  zedeloos   opleverde. 
Hier  wreekt  hij  den  moord ,  aan  zijnen  huisheer ,  een*  ouden 
gierigaard ,  gepleegd,  verhindert  dien  van  zijne  dochter,  welke 
h$  bij  zijne  vlugt  medevoert,  redt  haar  vermogen,  en,  door 
behulp  van  zijnen  knecht,  dten  zij  eindelijk  huwt,  wordt.de 
bron  van  zijn  ongeval  de  oorfprong  van  zijn  geluk,  op  het 
pogenblik  fchier ,  dat  hij ,  van  hoogverraad ,  echtbreuk  en 
wat  niet  al  befchuldigd,  onder  al  die  flagen  dreigt  te  bezw^jr 
ken.    De  romantifche  r  egt  vaardigheid  flraft  den  verleidenden 
hoveling ,  die  den   held  zoo  verre  had  weten  te  brengen ,  en 
doet  de  vrucht  des  verraads  op  eene  zonderlinge  wijze  ver- 
loren gaan.     Lord  n  i  g  e  l  ,  eindelijk ,  aan  een  meisje  ver- 
bonden,   dat  hem  hartstogtelijk  beminde,    en  tot  zelfs  de 
we'voegelijkheid  aan  die  liefde  opofferde,  bekomt  zijnerf- 
goed  onbezj^'aard  terug  door  medewerking  van  ziynen  trou- 


Digitized  by  CjOOQ IC 


494  W.  S  C  o  T  T  ,    LORD  raCEL. 

w«n  dienaar,  die  ten  flotce  door  den  Koning  cot  Ridder  gjt^ 
flagen  worde. 

In  het  eerde  deel  worden  de  breede  grondflagen  gelegd  van 
de  zonderlinge  lotgevallen ,  die  daarin  reeds  beginnen ,  maar 
in  het  tweede  met  meerder  fnelbeid  voortfpoeden »  alles  op 
de  behagelijkfte  en  dikwerf  bevreemdendfte  wijze,  die  nu  en 
dan  eene  wending  neemt,  welke  men  of  niet,  of  zoo  niec 
verwachten  kon.  Sommige  partyen  zQn  allerkenrigst  gefcbll- 
derd ,  de  karakters  goed  volgehouden ,  en  dat  van  den  K<k 
ning  in  de  grondtrekken  zeer  juist ,  maar  in  de  uitwerking 
foms  wat  al  te  gemeen  gefchilderd.  Wij  onthouden  ona  mee 
moeite ,  om  deze  of  gene  treffende  pasfage  mede  te  deeleo ; 
en  alleen  de  overtuiging,  dat  de  fchrijfwijze  van  den  Antheur 
genoegzaam  bekend  Is ,  (Irekt  ons  tot  waarborg ,  dat  de  Le-* 
zers  ons  die  terughouding  niet  verwijten  zullen,  daar  wv 
hét  geheele  werk  gaarne  aanprijzen. 

Mogt  intusfchen  die  aanprijzing  lirekken,  om  de  Uitgever» 
In  't  vervolg  hunne  taak  beier  te  doen  vervullen !  De  Verta- 
ler, die  anders  voor  zijn  werk  vrij  wel  berekend  fch^nt,  heefc 
zich  te  veel  gehaast,  waardoor  deszelfs  waarde merkelqk ver* 
minderd  wordt.  De  correctie  is  in  zeer  flordige  handen  geval* 
len.  Ten  blijke,  dat  wij  niet  zonder  grond  befchuldigen, 
volgen  hier  eenige  weinige  onnaauwkeurigheden ,  die  wij  uit 
eene  breede  lijst  trekken ,  al  lezende  aangeteekend :  Ifte  D. 
bU  36,  reg.  22,  (lok  y.  37,  22,  uitvinding  m.  122,  7,  die 
kleine»  kantoortjes,  124,  3,  u^^',  lees  vrij\  155,  de  geheele 
pagina  zeker  niet  gerevideerd.  Ilde  D.  249,  14,  tifdgenoo^ 
ten^  voor  menfchen  van  ^zijnen  leeftijd^  90,  6,  eenman(y%n) 
ter^  102,  5,  Duizelt  voor  Duivels^  367,  4,  klei -kan* 
toortje ,  lees  klein  $  van  bl.  381  tot  389  is  de  paginering  ge* 
heel  in  de  war. 


Feriellingen  in  Rijm  en  Proza ,  door  a.vanobrhoop, 
j».  en  Mr.  p.  s.  schüll.  Te  Dordrecht^  bij  J.  van 
Houtrij ve ,  J'.  1834.    In  gr.  %yo.  Vlll  en  208  W.  ƒ  2  .  50. 

JJeze  Vertellingen  zijn  haren  oorfprong  verfchuldigd  aan 
eenen  inval  der  beide  Schrijvers  en  Vrienden,  om  elkander 
tegen  de  verveling,  op  de  floomboot  van  Rotterdam  op  Dord- 
recht en  wederkeerig,    eene  of  andere  verdichte  vertelling 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.VAN  DftR  HOOPtJR.ENP,  S.  SCHULL,VERT£LL1NCBN«  %Sj 

mede  te  fcven:  cot  dergelijk  einde,  óf  tot  ligte  Dicfpinnio^ 
in  een  ledig  oogenbiik ,  zullen  zij  ook  nog  voor  andere  Le- 
zers kunnen  dienen. 

Dit  bundelcje  bevat  vier  (lukken ,  twee  in  poêzy  van  den 
Heer  van  der  hoop,  en  twee  in  prozA  van  den  Heer 
SCHULL.  (*)  —  Het  eerde  is  het  uit  den  Don  Quichot  vau 
CKRVANTEs  bekende  verhaal  van  de  Bruiloft  van Camaeho^ 
door  den  Dichter  met  eenige  kleine  veranderingen  in  verzen 
gebragt  en  opgefierd,  in  losfen  trant  en  met  gepast  afwis- 
felende  maat  aardig  gedicht.  —  Het  derde ,  van  denzelfden 
Dichter ,  heet  lukas  en  roosjen,  en  komt  hierop  ne« 
der:  L  u  R  a  s ,  de  geliefde  van  r  o  o  s  j  e  n  ,  gaat ,  ten  t^de 
van  Keizer  l  o  d  e  w  u  R »  ten  Urijde :  na  zeven  jaar  komt  er 
by  baar  een  rijk  man ,  die  baar  weet  wijs  te  maken ,  dat  hy 
I.  u  K  a  s  is  ;  doch ,  eer  h^  zijn  oogmerk  bereikt ,  komt  de 
ware  luras  verminkt  en  arm  opdagen:  de  zaak  komt  voor 
den  Regter,  die  haar  toewQst  aan  dien  genen  van  hen  beide, 
die  aRland  van  haar  geld  wil  doen ;  welke  voorwaarde  niet 
door  den  valfchen ,  maar  wel  door  den  waren  luras  worde 
aangenomen.  —  Het  is  mede  eenvoudig ,  hoewel  hier  en  daar 
wat  nijver  en  drooger  dan  het  voorgaande,  maar  over  *t  ge« 
heel  wel  zoo  gelukkig  gedicht  als  verdicht. 

De  tweede  Vertelling  heeft  ten  titel  de  Kaap  de  goede 
Hoop ,  aan  welks  gepastheid ,  daar  die  plaats  er  juist  geen 
gevvigcige  rol  in  fpeelt,  men  misfchien  zou  kunnen  twyfe- 
len ,  zoo  men  niet  in  aanmerking  nam ,  dat  die  na^m  tevens 
«als  zinnebeeldig  op  de  geheele  historie  fch^nt  toegepast  te 
worden.  De  hoofdperfonen  zijn  adriaan  vanhaaften, 
zijne  zuster  carolina  en  zijn  vriend  albxander 
D I  ^  z ,  die ,  na  eenen  zamenloop  van  verfchiüende  lotgeval- 
len in  het  dagelijkfcbe  leven,  echtgenooten  worden,  de  eerde 
van  zekere  Mejufvrouw  van  solingem,  de  laatde  van 
CAROLINA.  —    Wij  willen  den  Lezer  het  genoegen  der 

(♦)  In  de  poëzij-dukjes  zou  Ree.  fehool  voor  fcheelde^ 
(bU  15)  als  zonder  gezag ;  omzonst  voor  te  vergeefs ,  (bl. 
21)  als  Germanismus;  bloeit  voor  bloeije  achcer  opdat  ^ 
(bl.  32)  als  taalfout  om  het  rijm ,  en  ^  de  waschkaan  van 
keur  fckoonheid^^  als  onduidelijke  en  platte  uitdrukking  aan- 
zien.. In  de  proza-dukjes  zou  het  onnoodige  gebruik  van 
bastaardwoorden  als  deze,  penurie y  déconfiture ^  nonreusfite 
enz.,  dellig  afkeuren. 


Digitized  by  CjOOQIC 


496  A.VAN  DER  IlOOPyJIt.ENP.S.SCHULLyVERTELLINOBN* 

nieuwheid  niet  beoemen ,  door  mededeeling  van  eene  fchets 
der  verdere  bijzonderheden ;  maar  kunnen  het  hem  toch  aan- 
prijzen ,  als  een  eenvoudig  verhaal ,  dat ,  ofTchoon  zich  niec 
nicdekeod  boven  het  gemeene  leven  verhefTende,  zich  nog- 
tans  met  genoegen  Iaat  lezen.    Alleen  zou  Ree.  er  die  ver- 
anderingen van  Kerkgenootfchap ,  eens  van  d  i  a  z  en  twee- 
maal  van  c  A  R  o  L I N  A ,  uit  willen   mlsfen  ï  althans  het  ka- 
raiter  van  de  laatfte  verliest  et  zoo  veel  bij  in  waardigheid , 
dat  het  tegen  eenige  meerdere  levendigheid  en  inwikkeling,  die 
het  aan  de  historie  geeft ,  niet  fchijnt  te  kunnen  opwegen.  — 
De  '  vierde   Vertelling ,  door  denzelfden   Schrijver ,   getiteld 
de  eerfie  Aprils  bevat  de  gefchiedenis  van  zel^eren  Heer  van 
BLOEMEN,  die  op  dien  dag ,  in  een  logement ,  zeer  toe- 
vallig aan  een*  vrouwefchoen  komt.»  en ,  door  eenen  zamen- 
loop  van  verdere  kleine   toevalligheden,  die  wij  den  Lezer 
niet   altemaal  vooruit  vertellen  willen,    de  echtgenoot  der 
eigenar^fe  van  dien  fchoen  wordt.  *— *    Het  eerst  vermelde 
proza-verhaal  wint  het,  naar  Ree*,  oordeel,  in  belangrijkheid 
van  dit  tweede;  maar  ook  dit  (dat  hij  zich  Q^eenc  te  herin- 
neren, in  het  Hoogduiisch^  vroeger  gelezen  te  hebben)  is- 
aardig  verteld:    alleen  raadt  hij  jeugdige  Lezers  en  Leze» 
resfen ,  op  den  indruk  van  zulke  opgeraapte  en  ter  fluik  me- 
degeopmene  fchoentjes  niet  te  veel  te  vertrouwen. 


J  o  s  B ,  een  Spaansch  Verhaal.    Te  Amfierdam ,  by  J.  Immer- 
zeel ,  Jun.  1834,    In  gr.  8yo.  55  BI.  ƒ  1  - 10. 

Uit  Verhaal  fchijnt  van  eenen  jongen  Dichter  ce  zijn.  in 
eene  Opdragt  aan  s  e  ren  a,  zijne  Zuster,  vermeldt  hij  voor- 
namelijk ,  wat  hijj ,  ook  als  beminnaar  der  Poêzij ,  aan  haar 
te  danken ,  en  hoe  veel  belang  zij  altijd  in  zQne  dichterlijke 
voortbrengfels  gefield  heeft.  IVIisfchien  vindt  die  knnstlie- 
vende  Zuster  wel ;  dat  hij  haar  dit  laatde  wat  lang  en  bij 
herhaling  zegt :  misfchien  vraagt  zij  hem  wel,  waarom  hij  zoo 
laag  op  de  menfchen  valt ,  dat  hij  zichzelven ,  ais  Dichter , 
tegen  ^  een  geest looze  aarje'*^  (bl.  3)  en  y^  de  koude  wa^ 
reli'*  (bl.  4)  overftelt :  dit  en  meer  vraagt  zij  hem  welligt  over 
die  Opdragt ;  maar  is  het  haar  wél  genoeg ,  wij  hebben  er 
dan  ook  vrede  bij,  of  laten  het  althans  haar  met  hem  afma- 
ken, —  Zoo  zouden  wij  nu  ook  wel  met  het  Verhaal  zelf 
doen,    en  er  haar  onpart^dig  oordeel  over  willen  hooren; 


Digitized  by  CjOOQIC 


JOSÉ.  497 

matr  vermits  wij  niec  weten ,  of  zij  dit  voor  hec  Publiek  ztl 
verkiezen  te  doen,  dienen  wij  er  een  kort  verflag  van  te 
geven  y  en  er  onze  gedachten  over  te  zeggen. 

JpsE,    die  z^nên  vader ,   een  dapper,  maar  trotsch  en 
woest  Ridder»  al  in  zijne  kindschheid  verloren,  en  daarna, 
ook-  van  zijne  nioeder  gefcheiden ,  van  anderen  veel  te.  lijden 
heeft,  (waarvan  echter  hier  geene  bijzonderheden  verhaald 
worden)  vertoeft  na  baren  dood  nog  drie  jaar  op  het  vader- 
lijk  flot ,  (zonder  dat  het  blijkt ,  wat  hij  daar  doet)  verdwijnt 
toen  eensklaps,  laat  nlQts  van  zich  hooren,  en  komt  na  ze- 
ven jaar  weder ,  met  een  fomber  en  ftreng  uiterlijk  en  een 
menfchenfaatend  gemoed,  waarvan  hij,  *s nachts  aas  den  oever 
der  l^ro  wandelende,  in  eene  alleenfpraak  bekentenis  doet, 
nog  wraak  tegen  zijnen  eerften  vijand  ademende.  —  Hij  komt 
bij  een  nonnenklooster:  het  gezang  der  geestelijke  zusters 
treft  hem ;  en  in  eene  lange  alleenfpraak  uit  hy  zijne  droef- 
heid over  zijne  moeder,  z^n  geloof  aan  eene  blinde  en  wreede 
noodlottigheid,  zijne  wraakzucht,  zQne  teleurgestelde  liefde, 
wederom  zijnen  menfchenhaat  en  wraaklust,  en  toch  tevens 
eenen  wensch  om  tot  God  weder  te  keerep.  —  Op  bet  aller- 
s  onverwachtst   vertoont    zich    aan  hem  z^jne  plorindjk: 
(men  zou  het  haast  voor  eene  geestverfchyning  houden.)   Z^ 
ontdekt  hem,    dat  zij  niet,   gelqk  hij  denkt,    eens  andera 
vrouw,  maar  ook,  dat  zij  hem  nog  getrouw  Is;  zQ  vertelt 
hem,  dat  zijne  overledene  moeder  haar  in  den  droom  ver- 
fchenen  is,  en  haar  tot  hem  gezonden  heeft,  om  hem  tot 
verbetering  te  vermanen,  waarbij  zij  hem  opwekt,  om  zijn 
wraakzwaard  ten  offer  op  het  altaar  te  leggen.    Doch  hierop 
trekt  hij  wild  en  woest  zijn  zwaard,  en  verzekert  het  te  zul- 
len behouden  en  zich  te  wreken :  zij  fmeekt  hem  nogmaals , 
b9  zijner  ziele    zaligheid,    om  henoeping  van  dit  woord; 
maar  hij  zegt  by  herhaling:  „Nbbn.'*  Nu  evenwel,  op  het  zien 
van  hare  diepe  droefheid  ^  aarzelt  hij ;  en  eindelijk ,  —  maar 
^Neen,  —  aarde  en  hemel  *tis  gedaan^ •••    Hij  rukt  zich 
„  van  VLORINDE  los,--  Ziet  haar  nog  eens ,  en  fchriklijk 
„aan,  —  Ontvlucht  haar  —  en  verdwijnt  In  't  bosch.    En 
„  zq  ftort  neder  met  een  gil ,  Luid  —  aaklig  —  valsch  en 
„  fchril.  En  ligt  daar  pqnlijk  uitgeftrekt.'*     (Vindt  Zuster 
aSREMA  dit  ook  mooi?)    Ontwakende  bleef  zy  ilom,en 
.ftierf  binnen  het  jaar  aan  de  tering.    Hij  kwam  niet  weder; 
„  maar  na  jaar  en  dag ,  Vondt  m*  in ,  in**  (1.  vmd  m\  r». 


Digitized  byCjOOQlC 


496  josE. 

voor  vond  men  $w)  ^  een  Pyreneefclie  grot.  Het  iqk  een 
^  mans  gedrekt  op  de  aard ,  En  vöör  hem  —  een  gebroken 
j,  ZWAARD.**    £n  hiermede  is  de  historie  uit !  I 

Wat  zal  Ree.  nu  van  dit  gedicht  zeggen  ?  Zal  bij  er  alle 
dichterlijke  vinding  en  uitvoering  aan  ontzeggen ,  en  ontken- 
nen ,  dat  er  hier  en  daar  goede  plaatfen  in  zijn  ?  dan  zou  hg 
aan  de  waarheid  geen  hulde,  en  den  maker  ongeluk  doeo. 
Zal  hij  het  dan  als  een  meesterduk  van  Poêzij  verheffen ,  en 
den  Auteur  aanmoedigen,  om  meer  in' dezen  trant  te  arl>ei- 
den  ?  dan  zou  hij  hem  ongepast  en  onbefchaamd  vleien  ^  e& 
der  edele  kunst  geen  dienst  bewijzen.  De  Dichter  heeft, 
luidens  het  Voorberigt,  ^  gepoogd  een  hevig  karakter,  oo- 
^  der  den  invloed  van  groote  hartstochten  en  aandoeningen^ 
^  en  in  betrekking  met  de  hem  omringende  natuur  en  mensch- 
^  heid  te  teekenen'* ;  maar  Ree.  vreest ,  dat  uit  dit  dichtlluk 
blijkt ,  dat  deszelfs  Maker  zich  tot  eene  hoogte  van  gevoel 
gepoogd  of  zich  verbeeld  heeft  op  te  heffen,  die  hij  niec 
bereiken  kon;  dat  hij  hierdoor  op  den  weg  is-,  om  hetfinfx 
fathétique  mef  het  ware  en  edele  pathos  te  verwarren,  op  ao- 
ders  goede  dichterügke  plaatfen  alles  wild  en  hard ,  en  zon- 
der eenig-  doel ,  door  elkander  te  werpen ,  en ,  in  plaats  van 
dnurzamen  dichtergloed  over  zijne  poêzij  te  verfprdden,  hier 
en  daar  een  poétisch  ftroovour  te  ontdeken,  dat,  nitgebraml 
«Qnde,  tot  de  koude  van  een  plat  en  langwijlig  proza  doec 
Overgaan.  Als  voorbeeld  van  dit  laatde  zon  men  kunnen  aanha- 
len het  aanraken  van  j  o  s  e*s  zwaard  door  FLORiNDE,Ba  hare 
bovengemelde  coefpraak ,  waar  dat  „  zoo  te  naanwer  nood  en 
^  zacht**  gefchiedt,  en  zoo  langdradig  befchreven  wordt, 
d^t  men  niet  weet,  welke  uitwerking  dit  hier  doen  moec 
2oo  is  ook  de  befchrijving  van  hare  diepe  droefheid,  en  van 
zijne  aarzeling,  en  verder  van  haar  wegkwQnen,  ganach  x&éi 
▼rij  van  gerektheid ,  herhaling  en  zeer  prozaTfche  voorftelling; 
En  wat  den  ganfchen  inhoud  van  het  ftuk  betreft,  wat  noc 
of  aangenaamheid  fteekt  er  toch  in  zulk  een  verhaal  van  eenen 
ibmber  denkenden  en  menfchenhatenden  Ridder,  wiena  ge- 
lieele  gefchiedenis  daarenboven  meKeen  ondoordringbaar  duis- 
ter omhuld  blijft? 

De  woordelijke  uitdrukking,  in  kleinere  bijzonderheden , 
Eon  ook  hier  en  daar  de  zonder  overhaasting  verbeterende 
hand  des  Dichters  nog  wel  eens  vereifchen* -*  Over  Bfiderdijk- 
féhe  fpelling  en  enkele  taalfouten ,  die«misfcbien  drukfouten 


Digitized  by  CjOOQIC 


]0S&.  499 

zijn,  xal  Ree.  met  hem  niet  twisten^  maar  op  te  lange  pa. 
renthefen ,  waardoor  de  geheele  periode  duister ,  of  de  con- 
ftructie  moeijelijk  of  zelfs  dubbelzinnig  wordt,  zou  hij  hem 
opmerlczaam  willen  maken,  b,  v.  bl.  18,  14:  ^  Want  als" 
enx.  waar  het  daarenboven  van  het  volgende:  ^  Hq  was  een 

dapper  man  geweest ,"  enz,  onzeker  is ,  of  men  het  tot  den 
zoon ,  dan  tot  den  vader  moet  brengen ,  .welk  laatfte  volgens 
den  zin,  niet  naar  de  conftructie,  het  waarfchijnlljkfte  is; 
verder  de  parentbefen,  bl.  24,  en  vooral  bl.  27;  of  bl.  37 
V.  b.,  waar  de  tusfchenzin  en, de  gedurige  herhaling  van  hart 
dé  duidelijkheid  benadeelt.—  Uitdrukkingen,  als  de  vol- 
gende,  komen.  Ree.  voor,  in' een  of  ander  opzigt  gebrekkig 
te  zgn;  b.  v.  de  langwijlig-pleonastifche,  bl.  10,  „  hl^ktn 
y,  en  wexeif';  bl.  U ,  ^  herfteiling  —  heeling  ^  balfem  — 
f,  troost;  t,g^^g''  van  de  avondfcheniering,  ^  dat  zich 
„  geen  hart  ontveinzen  mag'' ,  daarenboven  geen  gepaste  za. 
fnenvocglng;  en  wat  is  aldaar  y^  halfhetwiue  iuiiterheUr 
en  is  het  dan  juist  to  de  avondfchemering  de  töd ,  dat  »  drift 
^  en  dwaasheid  wijken,  de  boosheid  en  waan  vlieden,  de 
^  droefheid  zonder  fmart  weönt,*'  enz.??  Is  het  denkbaar, 
dat  de  y^nwahke  en  naanwl^'h  hoêrhre  ftem'^  van  eene  vrouw 
,,  ioer  merg  en  keen  dringt ,"  (bl.  36)?  Kan  men  wel  zeg- 
gen,  dat  „de  fneeuw  voor  het  licht  fmek"  ?  —  Vluchten 
Toor  entvluchten^  bl.  10,  en  'vfijken  voor  ontwifken^  gelooft 
Ree.  niet ,  dat  taalkundig  goed  te  maken  is  i  vluchten  In  een* 
activen  zin  was  oudtijds  verbergen ;  fial  voor  geftalte ,  (bl. 
35)  ofTchoon  bö  ten  cate  als  zoodanig  te  vinden,  zou 
h^j  mede  niet  durven  verdedigen,  noch  ook  y^ van  uw  verder 
„  lot  heflisfef^' ,  voor  uw  verder  enz.  Vrg  dikwijls  gebruikt 
deze  Dichter  xoo'n  voor  zoo  een^  ook  waar  het  gemak- 
kelijk vermeden  kon  worden:  in  zeer  gemeenzaam  dichtwerk 
moge  het  nu  en  dan  te  dulden  zijn,  maar  anders  is  het 
te  plat.  De  ftroom  van  „  lUlte  tranen  •'  heeft  reeds  zoo  dik- 
wQls  gevloeid ,  en  is  zoo  verwaterd  geworden ,  dat  men  ze 
niet  dan  zeer  fpaarzaam  gebruiken  moet ,  en  althans  iemand 
niet  noodigen,  om  ze  te    „  ziV»"  (bl,  47). 

Wilde  Ree.  zoo  voortgaan,  hg  zon  nog  veel  meer  (lof 
kunnen  vinden;  doch  reeds  genoeg,  om  den  Auteur,  b\j  zg* 
nen  aanleg  en  lust  tot  dichten,  het  Horatiaanfche :  „  Sumite 
y,  materiam  restris^  qui  fcribitis^  aequam  virihus  &cr  en 
het  bekende  fettina  lente,  ernftig  aan  te  raden. 


n 


Digitized  by  CjOOQIC 


500  K,  L.  K  L  U  P  P  B  L  L  ,  DE  LOOTÏ. 


De  Loots.  Een  Fragment  in  dichtmaat ,  door  £•  l,  k  l  u  p* 
F  E  L  L.  Opgedragen  aan  het  weldadig  Kollegie  Zeemanshoep^ 
en  uitgegeven  ten  voordeele  der  fFeduwen  en  fVeezen  der 
Manfchappen  van  de  in  den  ftorm  van  24  op  25  Juny  1835 
omgejlagen  Lootsfchuit.  Te  JVillemsoord  hij  den  Helder ,  h^ 
C.  Bakker ,  Bz.  In  gr.  Svö.  15  BI.  fi^ 35, 

De  Heer  kluppbll,  Honorair  Lid  van  Zeêmamhoop,  ztgt^ 
in  zijne  Opdragt  aan  dat  Collegie :  ^  Men  zal  zich.  verwon- 
deren alhier  alsnu  iemand  te  zien  optreden,  om  voor  hei 
belang  van  Weduwen  en  Weezen  werkzaam  te  zijn,  die  vroe- 
ger heeft  gezwegen  toen  hij  zich  oogenfchijnlijk  belangrgk^ 
zaken  had  behooren  aan  te  trekken ;  doch  daar  alles  zijne 
redenen  heeft,  en  daar  oök  hier  voor  dit  ftilzwijgen  gewig- 
tige  redenen  beftonden ,  zoo  zal  men  het  mij  wel  ten  goede 
houden ,  dat  ik  hieromtrent  niet  verder  uitweide.**  •  WiLfcnn- 
oen  over  deze  redenen  niet  oordeelen ,  maar  vinden  om  in 
gemoede  verpligt  te  zeggen ,  dat  het  hier  aangebeden  Frag- 
ment even  middelmatig,  als  het  doel  «der  uitgave  edel  b;  uit 
welk  laatfle  oogpunt  die  uitgave  befcbouwende ,  w4  itan  het* 
zelve  het  vertier  der  weldadigheid  in  ruime  mate.  toewen- 
fchen.  Tot  ftaving  onzer  uitfpraak  diene  het  .eetfie  en  laatlle 
couplet ,  welke  intusfchen  niet  de  minde  z^'n : 

„  .Elke  (land  in  't  menjchlijk  leven 

Heeft  zijn  last  en  moeQM^jkheid ; 
Maar  geen  (land  werd  ooit  gegeven. 
Met  een  grooter  last  doorweven  ,  * 

Dan  des  Looismans  (land  verbeidt/* 

Maar,  zeggen  wö  gaarne  met  den  maker  van  dit  gedicht, 

„ hoe  zwak  dit  lied  moog*  blijkeo. 

Ach  !  vergeef  dit  zwak  gevoel  I 
•t  Is  geen  lied  om  hier  te  prijken; 
Ménfchenmin  moog  *t  vonnis  (Irijken; 

Menfchenmin  was  't  eenigst  doeh" 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESCHOUWINa 


Nitwifc  Verhandelingen  van  het  Genootfchap  tot  ver»  \ 
dediging  van  de  Ckristèhjke^  Godsdienst  tegen  derzeU 
yer  hedendaagjche  Beftrifders  ^  yoor  het  jaar  1832, 
Ilde  Deel.  In  V  Grayenhage^  bij  de  Erve  J.  Thierry 
en  C.  Menfing  en  Zoon.  1834.  In  gr.  6yo.  816 
Bl.f^-hO. 

JAeeds  ten  Jare  1828  had  het  Genootfehap  als  prysvraag 
uitgefchrevèn :  •„  Betoog,  dat  het  verfchil  van  gevoe- 
„  lens,  hetwelk  onder  de  Protestanten  plaats  heeft,  geen 
„  grond  oplevert ,  om  vast  te  ftellcn ,  dat  het  Protes- 
,,  tantismus  niet  kan  blijven  beftaan,  maar  uit  zijn*  aard 
„  vervallen  moet.**  De  eerst  aangewende  pogingen  vol- 
deden aan  het  oogmerk  der  uitfchrijvers  niet.  Zoo  veel 
te  meer  moet  dan  ook  aan  bet  Genootfchap  genoegen 
gegeven  hebben  het  indienen  der  beide  Verhandelingen^ 
die  in  het  tweede  Deel  der  ftukken  voor  het  jaar  1832 
aan  het  publiek  worden  aangeboden.  De  eerile  Verhan- 
deling 9  met  goud  bekroond ,  is  van  den  Weleerw.  Heer 
D.  T.  HuëT,  Predikant  bij  de  Walfche  Gemeente  te 
Kotterdam-;  de  tweede  van  w.  otto.  Predikant  te 
Maagdenburg  y  die  met  deti  zilveren  eerpénning  beloond 
werd.  Van  beide  Verhandelingen  zullen  wij,  zoo  be- 
knopt mogelijk ,  verflag-  geven/'  ' 

De  Heer  huct  geeft,  na  eenige  yoorloopigt  Aanmer^ 
kingen  en  Ophelderingen ,  weike  ter  zake  dienen ,  bl. 
1 — 30,  aldus  zijn  plan  van  behandeling  op :  ^  Ons  be- 
„  toog  fchijnt  derhalve  het  .best  te  zullen  worden  inge- 
„  rigt'^  wanneer  wij  aantoonen:  1^  dat  et  eei^beid  g^i^ 
„  noeg  in  hetProtestantismusgevphden  wo^dt,  om  des- 
9,'zel£s  duurzaamheid  te  Waarborgen;  ^<>.  dat  verfchil 
;,' van  gevoetens  6ver  Godsdienstzaken  met  den  geest  'én 
^  de  bedoelingen'  van  het  Christendom  allezins  befiaan^ 
i,  baar  is  ;'S«:  dat  dit 'verfchil  van  gevoelens  de  uitbrei- 

BOEKBESCH.  1835.  KO.  12.  K  k 


Digitized  by  CjOOQIC 


502  NI£UWE  VERHANDELINGEN 

„  ding  der  Christelyke  leer  niet  verhindert,  noch  de- 
,,  zelve  belet ,  overeenkociftig  hare  beftetnining ,  de  tl- 
„  gemecne  Godsdienst  der  wereld  te  worden.** 

AfJ.  I.  JFaarborgen  van  duurzaamheid  ^  in  het  Pro^ 
testantisnuis  gelegen^  bl.  31^66.  Er  is  inderdaad  meer 
eenheid  en  oycreenftemming  ^  dan  velen  venMeden  df  er- 
kennen willen.  Het  Protestant fche  grcndbeglnfel  zelve 
levert  die  eenheid  op.  De  Bijbel  alleen  is  voor  allen 
kenbron.  Hierb  zijn  allen  het  eens.  Die  eenheid  levert 
waarborgen  op  voor  duurzaamheid.  Die  eenheid  is  niet 
denkbeeldig ;  zij  is  iets  v.'ezenlijks.  Zij  heeft  tot  fteun- 
punt  een  GoddeJyk  gezag*  »  Doch ,  ofTchoon  de  Pro- 
,,  testantfche  eenheid  op  gezag  berust,  is  zij  evenwel 
^  allezins  redehjk.  De  erkentenis  namelijk  van  de  waar- 
y,  heid  en  Goddelijkheid  der  Christelgke  openbaring ,  als 
^  ook  van  de  geloofwaardigheid  der  fchriften,  waarin 
,,  z^  ons  wordt  medegedeeld  ,  is  bq  den  Protestant  bet 
„  gevolg  eener  uredelijke  overtuiging."  —  Hoezeer  de 
Protestantfche  eenheid  voor  velerlei  verfchil  van  gcyoe^ 
lens  ruimte  overlaat^  ligt  evenwel  juist  daarin  eea 
nieuwe  waarborg  van  befiendigheid.  Het  Protestantfche 
grondbeginfel  gedoogt  wel  velerlei  verfchil  van  gevoe- 
lens 5  maar  heeft  wezenlijk  de  ftrekking ,  qm  meer  en 
meer  overee^Jlemming  te  weeg  te  brengen*  De  vorde- 
ringen in  de  Bijbelverklaring  worden  uit  dit  oogpunt 
voorgefteld.'  ^  Wat  eindelijk,  onzes  inziens ^  de  duur- 
yy  zaamheid ,  van  het  P^otestantismus  waarborgt ,  is  de 
„  behoefte ,  welke  de  Christenheid  (leeds  gevoelen  zal , 
„  aan  €en  )vapen  tegen  bet  indringen  van  mcnfchelijk 
w  ^^^^g  ''''  ^^  Godsdienst*^''  Dit  wapen  i&  het  Protes- 
tantfche beginfel. 

'  Afd.  II.  .  Verfchil  van  gevoelens  befiaanba^sr  met,  den 
geest  en  de' bedoelingen  van' het  Christendom^  bL66-!- 
122.  ,.Tïet  verfchil  van  gevoelens,  in  het  algemeen  be- 
fchouwd  J  ïs  onvermijdelijk*  De  waarheid  is.  wei  één  • 
niet  alzoo  de  bijzondere  voorftellingen  van  dejtelye.  Van 
godsdienjlige  viaarheden  geldt  d}r  uoft  q^'q^,:^voojral  van 
dezulke,  welke  eigcnlyk  kunnen  S^^^^^^^^^Q'^^^^- 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN  HET  IIAAOTCH   QENQOT^CHAP.  508 

openbaard  té  z^n.  ^  Nu  voege  men  hier  ten  laatftc 
ik  nog  by,.  dat  de  mjze^  waarop,  óns  het  Eyangelie  de 
M  geopenbaarde  't/waarheden  voordraagt  ^  almede  aanlei-* 
^  ding  geeft  fot  verfcheidj^nheiS  van  denkwijze  over  de- 
fi  zelve/*  Dit  verrchil  komt  dus  uit  geene  onzyiyere 
bronnen  voort.  —  Ook  Jlaat  de  Heilige  Sehrift  een 
Vftj  onderzoek  der  (^ri$t^UjH  leer  toe.  Dit  wordt  met 
aangehaalde  plaatfen  bewezen',  ..Hieruit  volgt  van  arive, 
tiat  de  H*  Schrift  yelérleiverfchil  van  gevoelena  gedo.og]t. 
Was  dit  verfthil  \ftrijdig  met  den  geest  van  bet  Chris- 
tendom 9  j  £  z  u  s  en.  de  Apostelen  zouden  dan  niejt  na-, 
gelaten  hebben  te  eiïchQn  gehoyen  zonder  te  onder^foe^ 
ken.  De  Apostelen  drongen  nimmer  op  de  noodzaken 
lykheid  aan.  van  eehè  vol/irekt  oyereenfttmmefide  denk- 
vtijzó^  noch  èjsdifen  piejt  gezag,  dat  hun  eJgeQ  gevoelen 
tot  rcgeltnaat;,voór  anderen  zoude  ftrekken,  ^  Alleen 
^  zulke  vericiiiien 'en  onecnigheden  veroordeelt  pa u- 
,^  tvi^  ^  welke  ftellig,  uit  onzuivere  bronnen  vportkwa- 
is  men/*  Wanneer  je  zus.  of  zijne  Apostelen  eenheid, 
aanbevelen ,  is  dit  overeenftemming  van  gezindheden  en 
bedoelingen  ^  blijkbaar  in  de  ftandvastige  belijdenis  en 
betrachting  van  dezelfde  hoofdleer.  Dit  begrip  van 
eenheid  llult  geenszins  verfchil  van  gevoelens  over  gods«* 
diénftige  onderwerpen  uit.  Dit  verfchil  Van  gevoelene 
ftrijdtniqt  met  de  doeleinden  van  het  Christendom.  Het 
verhindert  niet  eenheid  van  geloofd  zoo  als  de  H.  Schrift 
dezelve  bedoelt  eü  aanbeveelt.  Het  vernietigt  in  geenen 
décle  de  zedelijke  /trekking  der  geopenbaartie  waarheden. 
Hef  levert  ook  geen  hinderpaal  op  voor  die  eendragtige 
en  broederlijke  gezindheden ,  welke  de  H.  Schrift  aller- 
wegen 'aanprijst..  Het  zal  ook  de  Protestajoten  niet  af- 
heerig  maken  van  het  Christendom  zelf.  Integendeel 
werkt  dit  verfchil  van  gevoelens  vooral  mede  tot  berei- 
king van  het  doel  dei  Christendoms  ^  opwasfing  en  toe* 
neming  in  de. kennis  Van  opzen  Hceij  J.  Cp,  cnbeyordp- 
ring  van  zedelijkheid.  /  ;. 

Afd.  III.     Verfchil  van  gevoelens ,  geen  beictfel  voor , 
de    fdtbreiding    van   het   Christefidom  ^   hh    123^158. 

Kk  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


5(H  NIËU\^£   VËRHANDÉi^INCE^ 

Het  P'rotestantismüs  is,  juist  wegens  het  daarmede' ge^* 
paard  gaande  verfchil  van  gevoelens,  allergefchiktst ,  om- 
een  middel  tot  uitbreiding  van  het  Christendom  tt  zQn» 
Hier  komt  allereerst   in  aanmerking  de  y^ijze^  y^aarop- 
het  Protest  antismus   de  wtbreiding  en  algemeenmaJdng 
yan  het   Christendom  bevordert.    Het   wijst  op  de  H. 
Schrift.  Jezus  en  de  Apostelen  blijven  alzoo  de  eenfge 
met  Goddelijk  gezag  bekleede  predikers  van  het  Evan- 
gelie.    Yi  Hieruit  blijkt  tevens ,  dat  het  Protestantismos 
„  uit  zijnen  aard  de  (trekking  heeft,  om  de  Christelijke 
y,  leer  zelve  ongehinderd  te  laten  werkenJ**    Het  ft-o*. 
testtmtismus  heeft ,   wegens  velerlei  verfchil  van  gevoe- 
lens, een  veranderlijk   voorkomen.    Doch  deze  beden- 
king heeft  alleen  voqr  den  oppervlakkigen  'béfchouwer 
iets  verblindends ;   wèl  befchouwd  ,  .  blijkt  zij  nietig  te- 
.  zqn.    De  leer  der  H.  Schrift  is  onveranderlijk.    Onze 
kennis  is  en. zal  fteeds  veranderlijk  zijn',  omdat  zij  v^A 
maakbaar  is.     „  Om  kort  te  gaan,  het  Christendom  op- 
^  zicuzELVE  is  onveranderlffk  ;  maar  hetChfistendóm- 
„  m  den  mensch  kan  dit  niet  zyn.^^    Het  Christendom 
(laat  dus  op  zichzefve  vast  en  onwrikbaar  als  volmaakt, 
duldt  volgens  het  Protestantismus  vcrrchil*  van   gevoe- 
lens ,   en  is   daardoor  zeer  gefchikt ,  om  algemeen  ver- 
breid te  worden.*    Het  Protestantismus  werkt  tot  de'  uit- 
breiding van  het  Christendom  mede ,  omdat  het  uit  fij- 
nen aard  onderfcheid  maakt  tusfchen  hoofdzaken  en  bij-- 
zaken  ^  tusfchen  het  y^ezen  en  den  vorm.    Het  is  daar- 
enboven berekend ,   om ,   gelijk  het  Christendom ,  in  de 
bijzondere  behoeften  yan  elk  tijdvak  te  voorzien.    Het 
verzekert  aan  de  Christenen  in  alle  tijden  al  die  vrff^^ 
heid ,  vfelke  het  Christendom  hun  toe/laat.    Het  Protes^ 
tantismus   bezit  al  die  eigenfchappen  ^  welke  het  Chris-^ 
tendom  zelf  kenmerken ,  en  gefchikt  maken  ,  om  de  al^ 
gemcene  Godsdienst  van  het  menschdom  te  worden.  Deze 
eigenfchappen  zijn,  dat  het  geestelijk ^  eenvoudig  en  fe-. 
knopt  is ,  en  geene  gelijkvormigheid  der  uitwendige  'eer-- 
dienst  voorfchnjft. 
Eindelijk   volgt,   bl.    168->176,   het  m  dit  alles  af^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN   HET   HAAGSOH   GBNOOTSCHAP.  505 

feldde  befluii;,  dat  Protestanten  onbekommerd,  maar 
met  behoedzaamheid  en  trouw  aan  hun  begmfel,  hunnen 
weg  behooren  te  volgen.  *—  Dit  uittrekfel  kan  getuigen 
van  de  waarde  dezer  Verhandeling,  welke  wi)  in  handen 
ook  van  hen  wenfchen  9  die  aan  menfchelrjk  gezag  te 
veel  hechten,  en  anderer  vrijheid  in  cHristus  aan- 
vallen en  betwisten. 

De  Schrijver  der. tweede  Verhandeling  voert  zijn  be- 
toog onafgebroken  voort,  en  hoewel  eene  beknopte  op- 
^af  van  hetzelve  eenigzins  moeijelijk  is  te  geven,  we- 
{öis  de  meer  losfe  inanier  van  behandelen,  zullen  wij 
dit ,  zoo  kort  als  zulks  gefchieden  kan ,  beproeven.  *-  De 
vraag  is  natuurlijk.  Bij  ieder  Protestant  moet  dezelve  op- 
jrgzea.  Hij  moet  die  vraag  niet  afwijzen,  maar  onder- 
zoeken ,  of  dezelve  ontkennend  of  bevestigend  moet  wor- 
den beantwoord.  Het  verfchil  van  gevoelens  beilaat.  De 
.Schröver  geeft  hiervan  een  uitvoerig  verflag ,  bl.  5—39, 
waarin  misfchien  meer  is  opgenomen,  dan  voot  de  beant- 
woording der  vraag noodigwas.  », Hoe gewigtiger,"  —  wij 
fchrijven  de  woorden  bl.  39  af ,  omdat  daaruit  blijkt  de 
aard  van  het  gevoerde  betoog,  *-  »,  hoe  onafwgsbaardo: 
^  ons  de  vraag  is  voorgekomen,  des  te  grooter  behoort 
„  de  behoedzaamheid  en  voorzigtigheid  te  ziyn ,  die  wij 
^  bij  Jerzelver  beantwoording  hebben  aan  te  wenden  , 
^  opdat  wij  ni^t  0/  te  ligtvaardig  het  dreigend  gevaar 
f^  over  het  hoofd  zien,  oft^M  al  te  angftige  vrees  ver- 
f,  wekken,  daar,  waar  niets  te  vreezen  valt.  Het  geldt 
„  hier,  wel  is  waar,  de  uitvorfching  der  toekomst,  en 
„  voor  zoo  verre  zou  het  antwoord  altoos  flechts  voor- 
in waardelijk  kunnen  ^  zijn  en  eene  gisfmg  genoemd  wor- 
„  den«  Maar  juist .  op  dit  veld  zijn  wij  toch  niet  zoo 
w  geheel  en  al  aan  onszelven  overgelaten ,  dat  wij  die 
y,  vraag ,  geheel  naar  eigene  inzigten  en  denkbeelden,  met 
y  ja  of  neen  zouden  beantwoorden.  Er  zijn  ons  hier 
„  zekere  teekenen  gegeven ,  die  ons  op  den  regten  weg 
,„tóéen,  voor  dwalingen  bewaren,  en  ons  antwoord, 
„  zoo  niet  tot  eene  volftrekte  zekerheid  ,^  dan  toch  wel 
.^  tot  een^    waarrchönlji]kh^i4  ZQuden  kunnen  brengen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


606  NIEtJWE   VEtlHANDfeLiNGfiN 

),  met  wétte  \^  tevreden  moeten  z^m"  —  Vooral  «iodc 
eerst  het  jiliste'tegrii)  van'  FrafcsfaMimas  ynxésn  Vfts€- 
geïtdd,  welks  •  zin?'  ddM$ri  hem ,  in  tegimfteOiiig  met  aii- 
dere  ^opvKttitfgen ,  op^^iDhiedknndlge  gronden  bepaaMi 
'wotdt. ^„'t^Otesoiacismika  h  die  wip»^  nu  dbfaken  ^  ge- 
■yi  loeven^  wélke,  met  venrefping  voa  elk  meufchdök 
y,  en  kerkelijk  gezag,  alleen  de  Heilige* Schrift  ala  re^I 
^  en  rigtfiioer  dés  geloofiS  ^en/dtö  levens  befehoum/' 
-bL  40-^57.  Zdb  valt  dan  ook  beti-^mtwooKdi  te 'gemak- 
kelijker. ^  U  namelijk  het  vefftfafl  van  gevoekna  onder 
^  (te  Protestante  van  dien  aard,  dat  h^  mee  hefc  be- 
,,  gmfel  van  het  Pit>testand$ttM  2èlve  flirijdi,  en^op- 
,,  losfen.  en  vernietigen  kah ,  don  kan-iDSDki^lveCiProtcataQ* 
'),  tismuB  tiiet  voortdurend  ibeftaan  «-^  •in  liet  rtegenovert- 
„  'gelklde  geval  kan  ^  zal  het  ProtestahtasÉóns  Wgivcn , 
,^  mettegetiftaande  ai  hec-verfchü-van  getoélénsHn  her- 
■^!,  zelve*  Dit  moetdi  w4}  thans  nog  veidér  dntvilkke- 
,,  lêri  ;'^  N.  67;  Ha:  beglnfel  van  -Prcftcstaift&müs  Iweft 
voor  -  dit  v^ffchil  van  gevoelens  grond  op,  eÉ'^fit  daax- 
aaA  wettigheid,. bl».  88.^  Hét  ProiessailtiémttS  verkondigt 
vrpfheid  van  gevoelens^  maar  ook  gei^khspd  van  gsv^^ 
kns.  Zij  hebben  allen  gelijke  waaide.  De  dJ«ralingr wordt 
•nooU  gewettigd  of  bêkrachtigdi^^  bU  60^  6k  Het  door- 
drijven van  gevoelens  1^  In  ftrijd  met  hetvProtjestantis- 
mu^r  M  Zoo  lang  Hechts  de  grondftelKngen  van  vr^hcid 
„  en  gelijkheid  van  gevoelens  in  hfet  Protestaniismüsvast- 
„  ftaan ,  kan  derzelver  verfchil  geob  gevaar  opleveren  en 
„  het  Protestantismns  niet  doen  ii^orteA ;'  ja ,  dit  Teis 
„  fchil  13  juist  een  teeken  en  het  beste  btfwijs,  dathot- 
,,  zelve  nég  beftaat  en  uit  ■  zijnen  aard  nog  niet  verval- 
„  len  is,"  bh  65.  —  „  Bij  die  vrijheid  van  gevoelens 
„  hééft  en  ziet  het  '  Protestantismus  in  de  Schrift  de 
,)  waarheid,  en  beeft  deze  daarom  ook  <ofi  regel m  rlgt* 
,,  fnoer  des  geloofs  gefield.  ZQ  moet  bet  beflisfen ,  welk 
),  gevoelen  waar,  welk  onwaar,  welk  toegelaten  en  welk 
„  verworpen  moet  worden ,"  bl.  67.  —  Bij  ftrijd  en  ver- 
fchil  is  beflisfing  behoefte*  Voof  de' Protestantfche  kerk 
is  de  H.   Schrift  de  aOea  mkkende,  bepalende-,  beflis* 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN  HET  UAAGSCU  GENOOTSCHAP.      607 

ftnde  regter.  Die  vrijheid  van  gevoelens  is  gcene  wille* 
kear,  wetteloosheid^  ongebondenheid.  Na  oplosQng  van 
tene  en  andere  bedenking,  behandelt  fai}  het  vcrrchil  van 
meeningen  ovtf  het  kanoniek  gezag  der  H.  Schrift,  bh 
/T0--78.  H€t  gezag  der  kertc  doet  voor.  het  menfchelijk 
gezag  iets,  voor  het  Goddelijk  gezag  volftrekt  niets  af, 
bl.  79.  Dit  verfchil  is  voordeélig  bevonden,  bl.  86—88. 
5ven  «oo  is  het  gelegen  met  het  verfchil  in  uitlegging , 
bl.  88.  Er  is  maar  één  zin  ^  die  de  ware  is.  Talen 
leiden  tot  uitvorfching  van  denielvcn.  „  Het  Protestan- 
„  rismus  geeft  gccne  flartó^fl/fe/:*?  Schriftverklaruigof  ver- 
„  taling ,  gelijk  de  Roomfche  kerk ;  het  neemt  zelfs  de 
„  uitleggingen  der  fymboUfcks  Boeken  niet  als  onfeilbaar 
„  aan ,  maar  laat  de  uitlegging  vrij.  Tot  hiertoe  is  uit 
„  deze  vrpeid'.  fiechts  zegen  voortgevloeid,"  bl.  97, 
98.  ^^  Bg  de  tegenwerping ,  dat  de  Schrift  duister  is , 
merkt  de  Schrijver  te  regt  aan ,  dat  duidelijkheid  en  be^ 
grijptlifkheid  \^  in  beteekenis  zoo  verfchillend,  door  velen 
met  elkander  verwisfeld  wórden.  „  Zij  yerftaan  wel', 
„  wat  de  H.  Schrift  bedoelt  en  zeggen  wil ;  maar  omdat 
„  zij  niet  begrijpen  kunnen,  hoe  het  met  de  zaak  gele-" 
„  gen  is  ^  daarom  verklaren  zij  de  Schrift  voor  duister ," 
bl.  99.  —  De  H.  Schrift  is  niet  enkel  voor  Theologen 
duidelijk ;  zij  is  dit  ook  evenzeer  voor  niet  godgeleerd 
den ,  voor  leekcn.  „  De  Bijbel  is  dus  in  de  handen  des 
„  volks ,  en  zoo  moet  het  wezen ,''  bl.  102.  Zoo  heeft 
ieder  den  regter  in  de  H.  Schrift ,  ook  den  leeraar,  wan- 
neer men  elders  het  noodige  onderwijs  nietmogt  vin* 
den.  -^  „  Daarom  is  ook  het  Protestantismus  onbekom* 
„merden  onbezorgd,  en  weert  ook  die  genen  niet,  die 
„  zich  liever x)p  de  eigene uitfpraken van  ciiristus, 
„  dan  op  die  van  zijne  Apostelen  beroepen.  —  Het  er- 
„  kent  de  eenheid  der  leer,  maar  loochent  niet  de  me- 
„  nigvuldige  vormen ,  zoo  als  die  ook  buiten  kijf  in  de 
„  fchriften  der  Apostelen  worden  gevonden.  —  Wan- 
^  neer  ilechts  dezelfde  cHRiSTus  aanwezig  is ,  zal 
„  ook  in  alten  dezelfde  geest  werkzaam  zijn,  en  het 
„  enkele  afzonderlijke  zal  zich   wederkeerig  opheldereit 


Digitized  by  CjOOQIC 


SQ8  NlSUWfi   VERHAI«0£LINa£If 

^  en  completeren  ^^^  bl.  107>,  .  pok  dk  dient  tot  ï)CHioe^ 

diging  van.  hen ,  die  ve&«a»^  ^(  Mf^J^  beginfcl  van 
bet  Protestantismus  zoo  bj^o^gd  warw,.bL  108 — ^110«. 
Tot  dusverre  y\ras.  hef  betoiï^g  alleep  o^tk^xui^d*  Het 
Protestan^ismus  hecift.  alzo^  i^iets. boven  b^^iTi^i^iip/iV/i* 
mus  vooruit^  en  ftaat  integendeel  hij  hetzèbre  achter.  Dit 
zou  men  kunnen  zeggen.  ^  Maar  4^  9Mk  van  het  Pro* 
„  testantismua  ftaat  beter ,  en  daarom  moeten  w|}  thans 
^  nog  ten  befltiite  jde  ftellige  nuttigheid  van  dat  vorichll 
^  van  gevoelens  van  naderbij  be£chou^e|i«  Vjooceeist 
^  toch  is  dit  verfchil  van  gevoelen^  wel  e«n  gèwigdg.  be* 
M  wijs  van  de  deelneming  Of^n.  en  4^.b$stangftelUng  in 
^  het  geloof.  Want  om  onbelangrijke  z^k^  bekommert 
^  zich  niemand.  £q  hoe  {prpoter  :ifc^t,.vec&:hil  van 
^  gevoelens  is,  des  te  gropter  ^oet  toch  ook  het. aantal 
,,  van  de  genen  zijn,  die  belangdeUiog.  en  d^elnemitig 
^  voor  het  Evangelie  opent^^ren.  ps^aixijjt.ontfptruit  ^•. 
^  gen  voor  de  wetenfcbap , en  het  go<}s4i^nfti|^  leven,'' 
b|.  111—119.  —  «Het  kan^  vvel  is^yaar,  öiei:  mjsl^, 
^  of  de  gevoelens,  die. met  elkander Jn.iló)d.eaopelkan>* 
„  ders  vernietiging  bedacht  zijn,  moet^o  Qot  uiterften 
„  vervallen.  Maar  dan  treedt  ook  de  waarheid  met  hel- 
„  dèrder  glans ,  dan  immer  te  voren ,  voor  den  dag ,  en 
,9  vindt  meer  vrienden  en  meer  waardering  dan  te  vo- 
„  ren.'*  —  Het  was  dus  niet  uit  zwakte,  dat  het  Pro- 
testantismus  dit  velschil  van  gevoelens  toeliet ;  maar  met 
opzet  wilde ^let  dit  verfchil  van  gevoelens  opwekken, 
omdat  het  hoopte  hieruit  den  grootften  zegen,  te  zullen 
erlangen.  Het  was  immers  zelf,  uit  zulk  el>n*  ftrijd  ^fa^ 
gevoelens  ontfproten.  pie  voordeelcn  en  die  zegen  woi?- 
den  verder  aangevoerd,  bl.  119— 131^  „  Slechts  vrij- 
^  heid  en  gelykheid  van  gevoelens  moeten  wij  op  alle 
^  mogelijke  wijzen. trachten  te  beliouden  en  te  bewaren, 
9  dan  zal  alles  een  gelukkig  einde  nemen,"  bl.  iai,132. 
„  Zonder  dwang  van  elde];&  zal  de  Heer.  zijne  kerk  wel 
„  leiden  en.  regeri^ ,  en^  een  nieuw  heerl^  leven  aan 
„het  licht  brengen.**'  —,  „.Of  eindelqk,"  zoo  fluit 
zich   dit  betoog ,   bi. .  133  5  134,     „  zou  misfchien  bet 


Digitized  by  CjOOQIC 


VAN  HET  QAAQSCH  6BN00T8CHAP.      509 

tt  leven  9  dat  hier  en  daar  in  het  KathoUpiftnus  ont- 
^  waakt,  niet  «onder  werking  en  hxvlocd  op  het  Protes- 
^  tanfistnus  blijven ,  zou  het  eene^  toenadering  ofwel 
^  eene  veree»iging  van  beidéo  T^anvoeren  ?  '!3an  had  het 
^  ProtestarUisniUT  «ekér  de  heeriBjkfte  overwinning  weg- 
y^  gedragen !  —  ^  Groote  hope ,  vermetele ,  "al  te  verme- 
^  tele  verwachting !  zal  menigeen  denken.  Maar  wij  kun- 
„  nen  niet  anders ,  wij  moeten  haar  koesteren  en  ontboe- 
^  zemen*  Niet  ep  menfchelijke  magt,  op  menfchelijk 
„  aanzien  y  op  eens  menfchen  -woord  hebben  w^  zt  ge- 
^  bou^d ,  tntfa?  alken  op  het  woord  van  God,  En  de 
„  hope,  die  daarc^  gebouwd  is ,  zal  ons  niet  befchaamd 
„  moJcea,"  en». 

Wij  hebben  genoeg  gezegd ,  dm  de  waarde  ook  vaiji 
deze  VerhaMeling  te  doen  ketsen.  De  Verhandeling  van 
H  uëT  had,  om  volledig  te  zijn,  haar  geleide  niet  noo«> 
dig,  maar  wijst  het  toch*  niet  af,  daar  otto,  op  eene 
andere  wQze  ta  langs  eenén  anderen  weg,  die  eenheid  in 
betoog  en  uitkomften  zóó  bewaard  hpeft,  dat  beide  Ver- 
handelhagen,  ailzoo  vereenigd ,  een  goed  én  zeer  leerzaam 
^zelfcbap  uitmaken; 

J)c  cerftc  Brlif  van  deti  jipastel  pbtrüS,  tumtlt* 
tisch  btiandddm     Etn  godsdUnftig  Huisboei^  -dóór 

.  ISA  AC  SA^NNfes,  Predikant  bij  de  Hervormde 
Oemeenu  te  Veendam. .  Te  Groningen ,  by  W.  Züi- 

.   dema.  1834.     In  gr.  ^vo.  334  BI.  ƒ  2-  50. 

JL/it  wepk  is  zijnen  oorfprong  verfchuldigd  aan  Ètjbel;' 
oefeningen^  die  de  Heer  sanneö  over  den  eerften 
Brief,  van  p-btrus  gehouden'  had,  waarna  hij  het 
naar  korte  fchetfen  en  aanteekeningen  voorgedragene  tot 
een  godsdienjiig  Huisboek  bewerkt, -maar  de  kfdeelingen 
kleiner  genomen,  en  zich  zijne  lezers  nqg;  fteèds  ais  zijne 
hoorders  voorgefteld  heeft.  —  Ten  aanzien  Vaïi' dit  laatfte 
zou  Ree.  eenen  anderen  vorm"  gewiènsctil  hebben,  die 
meer  wezenlijjc  onderfcheid  te  Itennen  gal',  en  meer  ver- 


Digitized  by  CjOOQIC 


510  I.    SANNE  S  ' 

ftheidenfadd  en  afwMfeling  todiet.  Arverwisfèlt  'men 
tfich  Mi  H.  mèt  itfl'£.;  of;  gd^  fomt&igen ,  Uctc 
TéeAoorikh  'titt-lieyc  Mtdmenfcien ^' At  Haam  verai^- 
Mn  és  zak  niet ,  en  t>irek6h  Mijven  prcüren ;  gel^  het 
4an  ook  fliet  bt^fct,  wtatU)  4e  ovdwerklbg  Vm  deze  Bt/^ 
iefütfcningcn  tot  een  goéMienfH^  ffttisboek  befftiét.  Ja, 
dat  tnèer  is ,  wat  eetien  Leéraar ,  die  v^n 'den  kanfH  tot 
zijne  Toehoorders,  tot  iijiie  Gemeente  Tpreekt,  tot  wélfte 
hi}  in  betrekking  ftaat^ '  eii  bij  welke  hg  2ekef  crediet, 
zekeren  morelén  invloed  heeft,  wèl  ftaat,  ditzelfde  ftaar, 
niet  altijd  wèl  aan  eenen  Sdirijver,  die  ih  z^n  boek  tot' 
2ijne  hem  onbekende  Lezer^  fp^reekt.  Iets  (mdetis  \é  het 
met  uitgegevene  eigenlijk  gezegde  Lurftdénen :-  dejse  he- 
houden  en  venoonen  geheet  har^  obri^^roilkl^njken  vötm, 
en  de  Lezer  verplaatst  zifth  daarbq ,  zoo  vee!  mogél^  , 
iH  de  omftandij^eid  en  betrekking  Van  Sj^rAer  en  Hoot*- 
'ders,  en  beoordeelt  en  gebruikt  hetgene,  dat  hg  leest, 
'als  uit  dh  oogpunt  befcfaouwd.  —  '  Doch  keeren  wij  tot 
het'  aangekondigde  werk  terug ! 

*  Öm  te  doen  zien,  wat  onderwerpen  men  hier  te  ver- 
wachten heeft,  laten  wij  den  inhoud  volgen,  die  door 
den  Schrijver  vooraan  geplaatst  is*  I.  Hoofdd.  I:  1,  3. 
Inleiding.  Christelijke  benamingen  en  w>orregUn.  II. 'H. 
I:  3*-7,  Der  Christenen  'wedergeboorte  tot  eene  levende 
Têoop^  III.  H.  I:  8—12".  Hét  wdardigfle  voorwerp  van 
der  Christenen  liefde  en  blijdfchap.  IV,  H,  Ir  12*».  Der 
'Engelen  belangfielling  in  onze  behoudenis.  V.  H.'I: 
13—16.  Dó  volkomenheid  der  Christelfjke^hoop.  Vlr  H. 
I:  17—21.  De  Christelijke  behoedzaamheid.  VII.  H/I: 
32  •--  II :  1—3.  De^  broederlijke  liefde  der  Christenen. 
VIÏI.  H.  II:  4-^10.  Der'  Christenen  eenparige  en  gees-- 
telijke  Godsvereering.  IX.  H.  II:  11—17.  De  Chrts^ 
ten  als  burger  en  onderdaan.  X.  H.  II: '18— 25.  tiet 
voorbeeld  van  Christus  ^  inzonderheid  voor  dienstba^ 
ren:  Xh  H.  III:  l^-^S.  De  pligten  der  echtgenooten 
en  verdeth  leden  des  Christeüyken  gezins.  XIl.  H. 
IH:  9—18.  De  Christen  onder  miskenning  én  yervoU 
'ging.   XIII.   H.    IH:    18-22.   Christus  ten  allen  f  fit 


Digitized  by  CjOOQIC 


:COi>Bi)l&NftTlG   HUISBOEK.  51! 

de  behaué^'  m  rtddcr  tifnet  ^ereitdaren^  XIV*  H.  IVl 
JU^6,  D6:g€d4»hHm$  y#»  •/  NeèMn  dood  tn  verheerlijk' 
kif^  een  ^  waf  in  ngen  d^z^nde.  XV.  H.  TVr  7-^11. 
HtilzMtni  n^d^nkm  ^nr  hP  nadoend  eindc^,  XVL  -H. 
IV :   12— *lft»  <ihi^iH0lifke  i^rêttoüing  Mf  totntmcnd  Itj^ 

ydön.  XVtt.  H*  Vï  \^h^: ]^  fUgt  yan  Christehjke 
Lecraar:^  »n  (kmcthtén.  XVUI.  H.  Vt  6,  7.  Zeljrer^ 
Yprncdcring  m  ycrtfQtmen.  X<X.  H.  V:  8—14.  Chrh' 
Ulijke  l^daciP^$aamA€fJ  'én  fterkte  in  ht$  gtvaè^  deir 
'^tr^oiikingcn.  [Rcfiyit.  —  M«n^det  hieruit ,  dtt^eSchri)* 
var  getracht  heeft,  in  d9Be  aje  B^bét^femngea  behan- 
4ddd  ftiik)^  Mker^ e^ibeMiy  ot>  den  tekst  gegrond»  te 
faewaien;  eii.dilJiiom^^cic^  a^eer  doelmatig  voor:  al  meent 
i^ien  ti^.dattrJAt'eeiHgefiiserckre  vrijheid  tot  het  cusfcbeiH 
AfroQym  TM.^  practiftfeb  %aflm«¥kingen  te  mogen  n^nen^ 
jnen  ókoet  «cbter  biermtdê-eer  fpaarzaam  dan  kwistig 
sjjn,  om  de  ^pdaebt  nfet  af  te  leiden  en  te  overladen^ 
en  het  is  jiiis^  moof  het^véstigen  van^üe  aandiicht,  en 
voor  het  practifche  nut,  dat  er  uit  zulke  bófchouwiügen 
voorcvloeijen  kan,  veel  dienftiger,  een  zeker  vast -punt 
ce  hebben »  door  den  tekst  doorgaans  aangewezen »  waajc^ 
Q^  alles,  gedurig  terugkomt*  Tot  dit  nuttige  einde  ware 
het  niet  kwaad  geweest,  boven  dke  afdeeliflg  haren  in- 
houd te  plaatfèn ,  om  aanftonds  te  doen  zien ,  wat  men 

.  te  verwacht^  had»  Ook  hadden  hiertoe  de  fekden  van 
fommige  afdeelingen  misfchien  eenigzins  anders  kunpen 
verdeeld '  w<»:den :  b.  v.  het  onderwerp  van  de  .3de.  ligt 
bepaaldelijk  in  H,  I:  8,  9 ;  maar  vs.  10,  11 »  12*«  be- 
vat eene  daarmede  te;  ongemkfoortige  uitweiding^  cdie 
.wegzamcr.  met  vs.  12^.  in  de  volgende  afdeding  had 
kunnen  vereenigd  worden,  onder  dezen  of  dergelqken.titel/: 
Het  EvangetiC'beil  ^  hef  beminde  yoor»erp.  der  nMorr 
fMng  ya»  Gods  ^rlichtfu  kinderen  (de  Prtfiüen  en 
de  Engelen\ 

.  De  manier  van  behandeUng  is  doorgaans:  deze^  dat  de 
Schrijver  nu  eens  eerst  eene  ^korte.  verklaring  yan  dw 
tekst.)  bet  «y  in  zijn.gaheql»  of.btj  gedeeken,  geeft » 
pck  daarop  ^nige  toepas£et\^raann«irkingen  voordraagt; 


Digitized  by  CjOOQIC 


bl%         1.  8ANNBS,  GOOSDIRNSTIO  HUISBOEK. 

daQ  \f8ddr ! achter  dk.  veiklwcd  ^doelte.het  piractifcbe 
l^oik^dttfit  vaateinskeil  is^  laat  mig/saj  cdf  ook  wel 
het  viirklacende  en  hec  toepasfi^pde^  onder  elkander  men^ 
Bi]  leep  werk  tan  xicsep  aard.  acht  JleCé;  het  .met  noo- 
dig«  en  voor  die  Tijdfakrijft  ook  mind^  g<}feliïkt^  bfj 
de  uitlegging)  al  ware  hee'Zel£s  maftr.vao  de  yoooiaamile 
plaatfen,  en  bij  de  vooiftdUng  van  fonupigie  eakra  ftil 
te  ftaan,  en  aan  te  wözeny.waarip  hi>,nie{  .den  Schr^« 
¥er  overeenkomen ,  of  vah  hem  verfcbUten  niHi*,  Het  zJi 
genoeg  te  zeggen  ^  dat  hier  oti^r  bet  algemeon  ^ee  goede, 
gezonde  uitlegging  der  H*  Schrift  heoi^ltt  y  waaria  ?ap 
den  arbeid  der  be3te  voorgdiigiers  gebcnik  gefliaakt  is ; 
maar  tevens  een  goede  gpdsdienftige  ^est^dio  tot  ver- 
ftandig  deyiken  en  gevoeleen  ^  oq  tot.  getrouiar  #  pUgtmt^g 
handelen  opleidtv  De  iÜ^^  hoewel  tkb  tt£«  bü^ondber 
ondetfcheidende^  laat  zieh  edieer  met  gdtoegen'^^en.,— 
OfTcboofi  dus  ReCé  de  v^rfi^enigyiddiging  ^^  ^^^  ^4* 
beloefeningen  niet  bijzonder  verlai^i»  .iMg.tMi  QPgtana 
deze  aan  de .  liefhebbers^  van  9Q0^a«ig»j  MW^W^g^rus; 
aanbevelen*  :      :  , .  u.     .« 


HanÜboek.  der  bijzondere   PathologU  .en,  T^herapie  van 
Dr.  j.  w.  H.  coNRADi,   Ifun  D4els,%de  $tuk]., 

(ytryolg  en  Jlot  van  bl\  468.) 

(jaame  zoude  men  in  het  8fte  H.,  waar-ovierde  hsttf 
mtfuking  wordt  gehandeld,  betere  orde  en  fchddhig  vaia 
wezenlijk  verfchiHende  aandoeningen  gezien  hebben;  dit 
fchijnt  echter,  als  eene  wenfcheipe  zaak;  zoOi^welJo 
dh  als  andere  leerboeken ,  voor  de  toekomst  weggvei- 
legd  te  zijn.  .    .     .    : 

Omtrent  de  bepaling-van  het  0yrfij»«*,  coüwatimeo 
daaronder  te  verftaan  hebbe,  heersclit  altijd  nog  onzCr 
kerheid,  zoo  als  dit  juist  .wordt  opgemerkt  Qj!-  ^00, 
noot);  de  Schrijver  h)?eft  derhalve  wèl  gedaan,  de  long^ 
cMfitldng  «aea  haar  g^ök^«dig  te  behandelen.  Wat  den 
uitgang  der  loogontlteking  in  verettering  betj:ef^  bU  307, 


Digitized  by  CjOOQIC 


J.   W«  R.  CON&ikilX&^  BAN0BOEK.     «         51^ 

ifi  dése  vast  nóg  IxddzaticBr^i  dan  deiSchtltf^M^  fdiijnt  te  ge- 
looven'9  dieremiwet  bier ebk faeüdoAbeeld vairwelfoh^tit 
te  zeggefr,  *  of  <dfa'  teang^i/flepe^^veitctering'  der.  longen 
ynrt  (<^).  'De^  döoddijk&^mitgao^nnderlinigonfiftddng 
2i)n  fiieesial  de  op  bl.f306iTeeds  ttvmeidt  Avpais/aria^; 
en  waar  men  etter  meent  gsvxmdeD  te  hebbeat^  is  dit ; 
gelijk  de  6(teQvGr  )ui6&  aanniferkt^  meer  etterachtigedSof.  -^ 
Graame  fa«dden  wij  bij  den  gefaoorcilinder  dcM)r  den  Ver* 
taler  de  aliademifblie  Vcrhdndeling  vanviiNHALL^ 
de  Smh^soopH^in  jftorbtsvpeoêoris  u/u  ^  Tr^j.  ai^Khen^ 
1823  V  vermeld  gezien,     .'-if'  : 

De- atnntferkingJhl.  SSl^idat  men  ook  b|}  borstdekten 
nSet.  bVeidadig  nietibloeditetlosdngen  moet  zijn»  va:- 
dient  ^lmrtiging;4aardoi(iff  wionkfvde  kracbcen,  die  ook 
tot  de-  krifi^<D60dig.zija^  roekeloos  verfpild.  Meérma* 
ten  is  een'  hmgdnrig  volgend  borstlijden  uan  niets^  andwrs 
tx>e  .te  fthv^venv  ditt  -  dat  men  de  natuur  buiten  (laat 
heeft  gefteld  oók  faiec  bare  te  kk>SB. 
,  Terwijl  ëan  dQdrganifche. gebreken  van  het  Kart  wordt 
gedacht  eii  een  en  ander  middel  aangeprezen ,  verdiende 
de  geneeswijze  ,  die  door  l  a  r  r  e  y  (f)  met  goed  gevolg 
fomwijlen  in  aanwending  fchijnt  gebragt  te  zijn,  de^e- 
lijks  eeaigé  vermelding.  Met  de  ontfteking  van  het  \foSÊ^ 
Vlies,  H.  13,  wordt  gelijktijdig  van  de  kraamvrouwen- 
koorts gewag  gemaakt,  en  over  deze  bh  374  afzonder- 
lijk gehandeld.  Uit  de  aangehaalde  werken  meenen  wij 
hier  •  een-  bgwóegfel  van  den  Vertaler  te  ontdekken ;  Wij 
hadden  deze  meer  van  dien  aard  gewenscht.  Met  haar 
onder*  de:  Beritunith  te  rangfchikken ,  achten  wjy  eene 
nadering  gedaan  te  zijn  ter  betere  onderfcheiding  van 
deze  dikwgls.'zoo  bedenkelijke  al^^  dood  dreigende  ziekie» 
Waardoor  evenwel  bet  duistere  ^  hetwelk  haar  nog  aan- 
kleeft, met  wofdt  opgehelderd.    Ondanks  het  vermelde 

(O  VergeU  bU  310,  de  noot:  indien  de  etterzakicen  niet 
altijd  verweekte  groote  knobbels  zijn ,  dan  ontflaan  zQ  toch 
uit  een  adntal  ineengevheide  knobliéb. 

Cf)  'Ziedès^elf^  CHnique  Cn^r^cale  ,^tïJoumiilf$rChir. 
M.  Auginhtilkunde  vm  6  R  a  pift  «.  \v  a-x. tr'ê  r  ,  15  B.  8  %U 


Digitized  by  CjOOQIC 


51*  J.  Wé  H,   C  o  N  R  A  D  I 

'nttt  van  deterpéiityd^'oGè  door  de  En^lfclie  Genecslièe. 
ren 9  hotidm  wi^  btar  yóat  ttsi  te.geWi^agd  tmddel  ^  om 
tot  dusverre  óp  ^oedelgrcmden  a^pf^zin^  te^verdleneti. 

Bij  'dé  bfehandefiög  didr  Tlitiag-  en  datmofltftèkiiig^wor- 
den  rfj'^iöet  t^gt  -gégi^ijl?^^  dJè  ih  elköj  ^Arekkigèfl  eet- 
lust,.  te  'élken  buiklöo)^  'dèflbég^releo  derzeiye  laeénïsix' 
te  zieik     Het  2^  yfti;xüuY  en  Rifoöt^Hi  öiet 
aNecfi,  welke  tegen  deze  -  dv^liüg  Walrfcliüii^j 'reeds 
MORGAONi  heeft  getraclit ,  op  otnüec^kütièige  ^ü- ' 
dW',  de  Aitfen  daiartegeri  oplettend  te  tnakeri  C*) }  ook 
hier  had  mogen  aangehaald  Worden:    CF^cf>!^d-'en  óot^ 
de^lkundige  VerhandeHngayer  het  Leerfteïfif  yan  dên 
Franfchen  Geneesheer  BRorüSs'Aisf  ,'döör  c.  c.  ü.' 
suRlNOAR^  Amfterdam  182&  (f).    ,       '    ^ 

Do  aanhaling  van  a leb r tin ü s  tó ó r o  A oWi  , 
blw  404,  is  niet  jmst:  ter  plaatft  in  het  wertcvin  moR-" 
GAGNi  haalt  hi|r  VAL  SALRA  en  AX'sËR^Tiii;  5 
aan ,  en  verhaalt  morgagni,  hoe  a  t  b e R  ti n ü s 
hem  -op  eaa  en  ander  opmerkzaam  heeft  getiïaakt. 

Terwijl  by  de  ziekten  der  lever,  in  heète  zietteö'zCKJ  ' 
.zeer  te  huis,  van  het  werk  van  c  larö  k  gcljprokdn 
woedt ,  had  dat  van  j  o  h  n  s  o  n  en  j  a  mes  a  fr  n  e  s- 
L  E  y  mede  de  eer  der  vermeldiög  verdiend*  Het  is  \Vél 
om  «qne  kostbaarheid  niet  voor  eenen  leder  te  yetkrljgeij; 
maar,  daar  fommige  Reccnfien  van  hetzelve  belangrijke' 
mededeelingen  gedaan  hebben ,  zoo  kan  hetzelve  daarüfp  , 
ten-  deele  gekend  worden :  r^eeds  deze  behjelzen  veel ,  het- 
welk voor  hem  ,  die  in  warmere  luchtftreken  de  Genees- 
kunde gaat  uitoefenen;  wetenswaardig  13.  r-  Indien  al 
de  acute  ontfiekingen  der  milt  ats  zeldzaam  worden  op- 
gegeven ,  de  fiepende^  zijn  dit  niet.  Het  l\jdeh  der  milt 
verdient  in  vele  gevallen  behartiging.  Hypertrophse  van 
dezelve  is  ^toch  200  zeldzaam  niet  j  indien  deze  reeds  te» 
gevolge  van  bloedsophooping  kan  ontftaan,  zoo  zal  deze 
geffeldhei*  aftijd   voorzién&ig  béhoévfen.     Oritftekingen 

(*)  Defid.  et  caufis  Morbórum  ^  J-ib.  lU  Ep.  XIX/Art^  IS^ . 
(t)  Zie-  de  beoordej?Jjln*.vf«ijiit.bock  hi  dit  Tydfcbrift 
van  1830 ,  No,  XU ,  bL  Kil ,  wi  No.  XIII ,  bl.  573. 


Digitized  by  CjOOQIC 


HANDBOEK.  M& 

tocb  kunnen  Iaj)g3.,i&eerd£^  tW^ii,.  ddtiftlii^f^om 

Hoeckuigers ,  ^behaiideld^  wordjefl.    Jlg  éff.  Ofi^a^n  J<*i 
ontfteking.  vaa  de  bUas  ^  ec^  da^(^  yalgend  verfterf,  Jiad^ 
ook  de  belempierd^.afvloed  der;pis  b^;  berfi^jnq^y^^llQ. 
gett  ca  kopnfeo  yao  ^enuyiraqjitigjen  wed  kuon^iv^tBieWh 
worden.    Ia  defgelyke.  geyalle^  zetelt: de  oorfprooke^öte, 
ziekte  iiji  andere  deekn;  zij  zoud^  te  overwianmi  g^mreest 
z^  9  indiea  de  dood  dooc,  verfterf  .van  de  <  blaaa  0kti 
ware  uitgegaan*     De  gedeldheid  der  bltas  behoort  in^ 
zulke  ziekten  mqt  meer  aajauwkeurigheid  te  gefcbieden  ^ 
dan  dit  fomwylen  .plaAts  heeft.,  f  j 

Zoude  de  ontffeking  4&r  ey er/tokken  (bU  460,  wot) 
zeer  zeldea  op  ziclizelve.  voorkojoaea?  Zoude  ved  zoo- 
genoèmd  hysterïscb  lijden/,^  hetwelk  met  heete,  prikke- 
lende middelen  dikwijls  zeer  te  onpas  beftreden  wordt ,  ^*- 
zoude  de"  eigenlijke  zetel  van  hetzelve  niet  in  het  weefTej; 
der  eöemesjeij  gezocht  moeten  worden,  waart^eo.de 
ontilekiog^érende  geneeswijze,  met  inachtneming d«a«t- 
doening  vaa  heï  zenu^vgeftel,  bl.  -461  >  met  betej  ge^ 
volg  zoude  aangewend  worden  ? 

Indien  ergens  de  plaatfelijke  gefteldheid  der  aangedaae. 
dèelen  beter  behartigd  dient  te  worden,  het  zal  bij  dis 
veelvuldige  vormen  moeten  zijn,  welke  zoo  dikwijle  met  r 
eenen  alles  afdoenden  naiam  van  Rheumatismus  beftenw. 
peld  worden.  Wij  hebben  te  dezen  reeds  een  woorcl! 
over  het  lumbago  gezegd.  Hoe  vele  vreefeKjke  gd^re*^ 
ken  der  .gewrichten  hebben  g^wis  geenen  anderen  oor^^ 
fprong,  dan  miskende  aandoeningen'  van  dez^  .deeleaT 
Koude  „vochtigheid  mogen  tot  het  vportbreng^en  vw». 
hetzelve:  medewerken,,  de  u^werkfelen  op  de  verfcbil- 
lende^  weeSels  ku^men  niet:  door  dezelfde  middelen  ver- 
wijderd worden. 

Hetzelfde,  zoude  ook  van  (^  zoogenoe^de-jsiiaiv/ag  of 
vtfr^<?i^4f^wf. gezegd  b^t^en  worden.    .      . 

De.i^/if/f?tf  „  aan  wdke  men  b]^^&>  heriopierd  won^, 
geeft  nog  al  ftof  tot  nadenken,  ws^qnejer  nien  hierbij  t«Q 
de  Chokra  onzar  dagien  denkt.—  Bij  de  rangfehikking 
der  ziekten  heeft  ieder  de  -hem  ^gène  wijzf  van  v^^ee-. 


Digitized  by  CjOOQIC 


516  J. .  W.   H.   C  o  K  R  A  b  I  ,    HAN^BOBK. 

ling ;  wij  laten  het  dus  ter  verantwpQyr^iflg  van  jb;ó  n*' 
&  A  B I ,  dat  hfl  door  middel  vau  de  rqoi  «énen  gepas» 
ten  overgang' tot  de  üitflagziekteq  tracht  te, maken. 

Tweeëntwintig  Voorlbhriften  van  Geneesmiddelen  zijn 
achter  dit  Deel  gevoegd.  Op  dcrzelver  ^x^pa^nftelüng  zijn 
geene  wezenlijke  aanmerkingen  te  maken;  wat  de  aan?, 
wending  betreft,  wie  door  eigene  vinding  geen  doelm** 
tig  voórfchrift  weet  te  geven,  doe  nut  met  de  hier  ten 
voorfeeeld  geftelder  ^      ' 

Uit  hét  kortelijk  medegedeelde  'zal  men,  kunnen  opma- 
ken ,  dat  het  werk  onder  de  vertaaiden  aanbeveicnswaar-* 
aig  blgft.  Dat  flechts  het  geldelijk  belfing  der  genen , 
dié  juist  •  zulke  boeken  'noodig  hebben ,  niet  te  ^sc»  vat 
het  oog  mogt  verloren  worden! 

r 

—  '  '    ■       ^    ■  fim.. MUI  II     iMHiiiai;!*    ii    •  ■  .  »J  ■ ' 

Pluntenkundd  yoor  Apothekers  en  Artfcn^  of  Bcfchr^^^ 
-  vingen  der  geneeskrachtige  Planten  naar  ^e  natuit^^' 
;  Ufke  familien  yafi  het  Plantenrtjk.  Door  "wl.  k.  J)  E. 
V  R I  £  s  E ,  Med.  Doctor^  buitejtige^Qoh  Hoogheraiff:. 
"  in  de  Botanie  aan  de  doorluchte  Schooi  u  Amfter^: 
_  dam.  Ifte  Deèl.  Te  Leyden^.by,  C»  C  .vtn^darHoüu 
;  1835*    In  gr.  8vo.  223  ^/.  /  2^  26*  .   -      .    ' 

JLlit  werk  is  hef  eerfte ,  hetwelk  over  dit  ouiierwerp  ia 
0tïzt  taal  het  licht  ziet.    Wij  voorfpellen  hetzelve  dus 
eeöe  goede  ontvangst ,' en  dit  temmeer,   daar  bet  met' 
veel  vlqt  en  beles^enheid,  vooral  met  veel  kennis  van  de'. 
meuwfle  Duitfehe  Litteratuur  ui  het  vak  der  Phacmacie,* 
is  opgefteld.    Doorloopen  wij  kortelijk  deszelfs' inhoud.  • 
Itf  de  Inleiding  (bl.  1—31)  toont  de  Schrijver  voor-* 
tési  het  nut  aan  eener  wetenfchappelijke  kennis  (vergun 
oöS^   Lezer,  dit  modewoord!)  der  planten   voor  dea  . 
Artrenijbereider ;  welke  kennis  afleen  in  ftaat   is,   om 
hem,  in  dit  gedeelte  van  zijn  vak,  de  goede  waren  vtm 
dtrzelver  vervalfchlngen  te  leeren  onderfcheiden.    Hoe*- 
zeer  de  befchrijvende  plantkunde  voor  z^n  hoofddoel  het' 
meest  Verdscht  wordt,  kan  en  mag  bij  echter. in  de  om- 


Digitized  by  CjOOQIC 


W.   H.  DB   VRIESE,   PLANTBNKUNDB.         517 

ïcedkünde'  én'  'p'fayltoiogié',  der  'planMO  geea^vteeiadeUng 
z^.  Vboraf  behooit  hq'zlclb  op  £ene  sia^wHeurige  ken- 
nis dier  pliiitch  toe  te  leggeR ,  r^ptke/op  de»  vad^land- 
Êhen  grotid  gröeljeii.  Vervolgfjjis  doet  de  Sc^jEyver  eeiuge 
nieuwere  wérken  over  pharmaceqt^cbe  Boi^mein^^en^ort 
OTcrz^  kcnnön»  en  eindigt' met  d*  wijze  op  te.  gav^^ 
waarop  h^  zijn  onderwerp,  behandelen  zaï.  Hij  veckiest 
de  natuutf^ke'  inediodó  boven  het  Texuéle  (lelfel.  van 
LiNNABUS,  en  (preekt  bier  jn  hét  voorbijgaan  over 
bet  vtAmê  ^usfchen  dé  gepeeskrachten  der  planten  en 
hare  mtnuilQkë  fobiliëfl^'op  eene  wijze,  welke  bem  als 
behoedzaan)  'ën  '  vobi^zigtig  beoordeelaar  van  algemene 
theoriSn  kèmnei-fcii 

In  de  bijzondere  behandeling  volgt  onze  Schrijver  den 
leiddraad  van  hot  wtefk  vwr^ a mr  tr n  o  (Ordinex ha^ 
turaUs .  PJantarum  y  Go^if^g^c  1830>;  weB»  Sctariper 
bet  woord  ordina  in  dien  zin  bezigt ,  waarin,  d^  me^te 
andéren  *hèï  woovdfamiliaó  gebruiken.  Zijüe  opgaven  der 
kentnericeiT'  ytin  ^klasfen  en  orden  zijn  ook  grootendeels 
ifit  dat  wcA  ontteeifd.  ~  -  Hij  verdeelt  dan  de  plant^ 
\ie^^^tabiiia  e^ltularia  èn  vascularia.  De  eerden  ver- 
daËlti^siAR'^ir^^t^ó  in  homonemca  en  heteronema^  *t 
geen  d b  v r i b  sê  döor  ' g^mtenfchappcUjkó  kitrhdra'^ 
den  en  afzonderlijke  hicmdradcn  vertaald  beeft  (betei^ 
xÖfsfchien  gehjkfoortigc  m^.Qngehjk/oortigs^.,  Tot  dr 
ceihhria  homonemed  behooren  de  zwammen  ^  karsimas^ 
Jen  ed  vieren.  Onder  dezen  vermeldt  de  Schrijver.  hoo£i^ 
ddtelgk  Lycoperdon^  Boyisfa^  Selerotium  chvus  (h^ 
fehijnt  niet  geneigd ,  met  lbvbillé  en  NBSSyai^ 
leen  bet  topfe  als  de  zwam  te  befchouwen),  JPoljporus 
öficinalis^  Pol.  fiiaveolem^  Jgaricus  eamfeff^rr,(yüïk 
^ampignons  is  onze  Schnijyer  SP^  vdend  ^.en  méentv 
dat  de  eetbttre  veeleer  aan  varkens  daa  aan  me^CcbeQ  b^ 
hoorden  te  worden  voorgezet) ,  Qejfrafji(iMf(fndipé^^  A^n 
cifKa  finetória^  Lecanora  tartafcq^J^^rn^ij^^rieHn^ 
Sphaerococeus  helminthochortql jep^  if  ^f'f  ff/ifju(Qfifs^,'li0& 
de  cellularia  he^erttnemea  héióoT^n  'óe;'mos/ipfij,jfM  w^lka 
bg  flechts  kort^jk  enkelen  vermeldt. 

BOBRBBSCH.  1835.   NO.    12.  LI 


Digitized  by  CjOOQIC 


518  W..    H.   DR  VB.IS8E 

De  planten ,  die  niet  alleen  uit  cellenweefTel  beffaan  , 
oaar  ook.  fpiraalvtten  beeitten  (yegaabiUa.  rascuIariaX 
verdeelt  b  a  r  t  i*  i  n  o  in  Crypt ogama  en  Phaneroga* 
ma.  Deze  laatden  worden  wederom  in  Momcotjlcdonca 
en  Dieotjleionia  verdeeld. 

Tot  de  bedektbloeijende  va4tat:huge  planten  behooren 
de  vafens ,  onder  welke  onze  Scbr^ver  hoofdzakelijk  ver* 
meldt  Aspidium  Pilix  masj  -*  het  200  hoQgrgeroeinde 
middel  tegen  den  libtworm,  -*^  Piklypodiumivulgiirt  ^n 
Adianium  tupiUus,  Véneris^  Vervalgens  behooren  hier- 
toe de  Lycopodimac ,  onder  wdfce  Lycapodium  clava^ 
turn  breedvoerig  vermeldt  wordt,  met  vele  aanhalingen 
aangaande  het  verfchijnfel  der  zoogenoemde  zwavelregens. 

Overgaande  tot  d^  y^g^dbJüa,  rasctilaria\  manocoty^ 
ledonea^  wier  betchotiwing  dit*  deel .  befluitj»  geeft  de 
Schrijver  de  hoof4ti3ekken'  op  9^  waardoor  zich  deze  plan* 
len  van  ét\  dicotyJ^oaea  omderfcheiden ,  vooral  in  de 
zanienftelling  en  vonmng  van  den  (tam.  Of  bet  bloem* 
bekleedfel  der  tnonocctyicdanea  oottilen^naameener  bloem* 
kroon  (coroila)  dragen  ipag ,  welken  (bmmige  hedendaags 
Iche  pliuitkundigen  daaraan  geheel  wUlra  weigeren ,  laat 
de  Schr^ver  onbeflist«  Hetgeen  hg  zegt  aangaande  bet 
verfchil  der  aardrijkskundige  verbreiding  vaq  Monocotjle^ 
dortM  en  Dicotylcdonen  verdiende  weleenige  nadei«  uit- 
eenzetting. ^  De  beroemde  h  u  m  b  o  jl  d  t  (zoo  fchrfft 
hg  bL  124)  heeft  aangetoond,  dat  in  de  hmdfindereveii. 
nachtsiyn  een  zesde;,  ia  de  gematigde  luchtftreek  tu»- 
Ichen  36«**-52»  breedte  een  vierde,  ^n  naar  de  pool  bijna 
eea  derde  van  de  vegetatie  uit  r^onocotyUdmen  bei 
flaat/'  Men  zou  hieruit  het  befloit  kunnen  afleider^ 
tig  namen  naar  de  polen  de  monocotyUdonem  toe ;  dft 
ift  Intusfchen  het  geval  niet;  beide  groote  afdeelingeii  z^ 
T^ker  in  vormen  in  de  warme  landen ,  dan  in  gematigde 
of  koude  luohtftreken  ^  maar  de  dicotyUdonen  nemen  be- 
trekkelijk  meer  toe  in  aantal  in  warmere  gewesten» 
Schouw  meent  zdfs  ^  dat  de  monocotyled^nen  m  de 
heete  zone  wederom  eenigzins  in  relative  talrijkbeid  toe- 
nemen 9  en  dat  hti  minimum  van  het  betrekkelijk  getal 


Digitized  by  CjOOQIC 


PLANTENKÜNDE.  519 

deser  ptanten,  in  vergelijkidg  met  de  dleotytedoneuy  in 
het  noordelijk  halfrond  tusfchcn  den  45®  en  85®  valt.  H^ 
maakt  ook  de  opmerking ,  dat  het.  klimmend  relattve  aan* 
tal  der  monoeotykdonen  ten  noorden  van  den  45®  breedte 
eigenlijk  flechts  door  het  vermeerderen  der  foorten  cencr 
enkele  familie ,  die  der  Cariceae  ^  veroorzaakt  wordt*  — - 
Ook  over  het  verfchil  der  ontwikkeling-  van  de  radieala 
bij  mono- « en  dicotjledonen  Hadden  wij  gaarne  iets  meer 
gelezen ,  dan  de  korte  Terwijzing  naar  r  t  c  h  a  r  d  's 
Hdndboiek. 

Tot  de  monocotyhdonca  behooren  onder  anderen  de 
Gramineae^  waaronder  de  SchrQver  van  Oryza  fatha^ 
Zta  Mais ,  Panicum  miüaccum  ,  Lolium  temuhmum.^ 
Triticum  repens  ^  Saccharum  officinarum^  Andropogon 
i!warancufa  uitvoeriger  en  andere  foorten  korter  vermeldt. 
Onder  de  Iridcae  komt  Crocus  fativus ,  waarvan  de  ge- 
ichiedenis  en  cultuur  op  eene  zeer  voldoende  wijze  be- 
handeld wordt. '  De  Schrijver  had  evenwel  eene  kleine 
teregtwijzing  moeten  voegen  bij  het  fabelachtige  ver- 
haal ,  waarvan  hij  bl.  165  melding  maakt :  ^  H  e  r- 
tÓdt,  die  in  1671  eene  Croeohgia  uitgaf,  heefr  ge»* 
zien,  dat  honden,  die  faffraan  gegeten  badden,  geelge- 
kleurde  jongen  wierpen ;  dezelfde  kleur  zag  hij  in  de 
vracht  eener  vrouw ,  na  het  gebruik  eener  groote  hoe- 
veelheid faffraan/'  Ree.  kan  niet  denken,  dat  de  Heer 
BB  V R I E  s  E  zulk  een  verhaal  zelf  voor  geloofwaardig 
houdt ;  maar ,  zoo  als  het  hier  voorkomt ,  heeft  het  er 
nogtans  den  fcbijn  van.  —  Onder  dezelfde  orde  wordt 
ook  nog  Iris  florentina  vermeld ;  bij  de  Asphodeleae , 
Seilla  maritima^  Aht  fticcotrina ;  bij  de  Cokhicaceae  ^ 
Cölchicutn  autamnule^  Fcnurum  album;  bij  de  SmUa^ 
tincac^  Smilaxfyphilitica^  Smilax  China;  bij  de  Orehideme 
verfcheidene  foorten  van  Orchis^  waaruit  de  falep  bereid 
wordt  of  kan  worden  ,  en  Vanilla  aromatic a  ;  bij  4^ 
Amomtae ,  Alpinia  galanga^  Zingiber  officinale^  Curct^ 
ma  langa;  bij  de  Cannaceae^  Maranta  indica;  bij  de 
Palmae ,  Areca  catechu ,  Calamus  Draco ,  Sagus  fari^ 
fdfcra  ;  bij  de  Typhactac ,  Acer  ut  calamus ;  bij  de  Pi»^ 

LI  ? 


Digitized  by  CjOOQIC 


S2D  W.   H.   DE    VRIESB,    PLAIfTENRUNDE. 

ftraceat  dadelijk  (van  wdke  het  nog  oiet  beflfet  is  ^  of 
zij  tot  de  Mom-^  of  Dicotylcdoncn  behooren)  Pifcr  nU 
grum  en  Piper  cubeba. 

De  afbeeldingen  van  hatnb,  nees  voneseïi- 
BECR  en  ZENRER  ZQU  door  het  gehede  werk  heea 
bij  iedere  foon  naauwkeurig  aangehaald ,  gelqk  ook  dik- 
werf die  van  oudere  Schrijvers ,  zoo  als  rumphius, 
KASMFPER  enz.  De  druk  van  dit  werk  is  byzonder 
fraai,  en  de  uitvoering  Ilrekt  den  Uitgever  tot  eer.  Met 
verlangen  zien  wij  het  tweede  deel  te  gemoet,  hetwelk 
de  Dicötyledonóa  zal  bevatten ,  en  waarmede  dus  dit 
werk  volledig  zal  zijn.  In  het  Voorberigt  heeft  de  Schrij- 
ver ons  toegezegd,  dat  het  nog  in  den  loop  van  1835 
zal  verfchijnen. 

Enkde  taalfouten ,  zoo  als  dicgtcnen ,  't  wdk  hier  en 
daar  voorkomt,  voor  diegenen^  —  de  kiemende  zaadjes 
dragen  draden^  uit  een  eenyoudigen  rei  van  cellen  za^ 
mengefuld ^  (bl.  86)  voor:  uit  eene  eenvoudige  rij  — 
zoo  ook  reijen  (bl.  199 ,  reg.  19  en  elders)  voor  rijen  — 
gaan  wij  thans  voorbij.  Op  de  tabel  bl.  33  moet  men, 
voor  Monocotytedoneae  en  Dicotjledoneae  ^  Monoc^Ie^ 
donea  en  Dicotjledonea  lezen  (yegetabilia  gaat  vooraf). 
Eindelijk  merken  wij  nog  eene  kleine  onnaauwkeurighdd 
op,  welke  bl.  216  voorkomt,  waar  men  leest:  ,,  Het 
aantal  reeds  bekende  Palmfoorten ,  dat  de  Sago  oplevert, 
is  zeer  groot ;  wQ  noemen  uit  velen  flechts  Sagus  Ra^ 
fhia  p oivi.9 Sagus Rufiaj AC q.,  Cy cas inermis lovk.^ 
Cycas  reyoluta  x  H  u  n  b»  ,  Cycas  circinalis  l  i  n  n.'* 
Het  ^ellacht  Cycas  toch ,  hetwelk  j  u  s  s  i  e  u  met  Za^ 
mia  tot  de  Filices  bragt ,  behoort  niet  tot  de  Palmen  ^ 
maar  tot  eene  eigene  familie,  welke  met  de  Comferac 
velerlei  verwantfchap  heeft.  Men  leze  dus  liever :  Het 
aantal  reeds  bekende  planten ,  enz. 


Taf  er  celen  ^  gefchreven  op  eene  Reis  uit  Duitschland  over 
de  Nederlanden  naar  de  Opstindiën ,  door  o.  p.  o. 
VAN  DB  SANDB,  jDr.  in  de  Wijsbegeerte  en  Reg^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


> 

I 
WERKJBS   OVER   OOSTINDIC.   .  £21 

ien.  Te  Groningen ,  btj  W.  vaa  Boekeren.  1834^  ƒ# 
gr.^o.7A&Bl.f2-i 

De  Oosterling.  Tydfchrift  bij  uitfluiting  toegef$^ijd 
afin  de  yerbreiding^  der  hennis  yan  Oostsndiê  ;  bey^t^ 
tende  bijdragen  tot  bovengemeld  dod  ^  yan  onderfehti^ 

.  dene  Indifche  Ambtenaren  en  in  Indiè  gevestigde  Par^ 
tikulieren ,  yerzameld  en  in  het  licht  gegeven  door 
j.  OLiviER,jz«,  yóormalig  Oostindisch  Ambte'* 
naar.  I-^ lilde  Stuk.  Te  Kampen^  btJ  R.  van  Hulst; 
1834-  In  gr.  ^yo.   Te  zamen  365  W.  ƒ  4-60-  ' 

Blik  op  het  Beftuur  yan  Nederlandsch  IndiSj  onder  den 
*  Gouyerneur-Generaal  j.  van  den  bo^ch,  yoór 
zoo  yer  het  door  denzelyen  ingeyoerde  ftelfel  yan  Cul- 
tures  op  Jaya  betreft ,  openbaar  gemaakt  btj  Bejluit 
yan  den  Gouverneur-Generaal  ad  interim  yan  28 
Maart  1834.  No.  (1.  Uitgegeven  door  de  Redactie, 
yan  den  Oosterling.  Te  Kampen ,  iy  K*  van  Hul&t^ 
1835.  In  gr.  &yo.   204  BI.  f  2-40* 

Kort  oyerzigt  der  financiële  refultaten  yan  het  Jlel^ 
fel  yan  Cultures  onder  den  Gouyerneur  ^  Generaal 
j.  VANDEN  BOSCH.   Uitgegeven  door  de  Redac* 

.  tie  yan  den  Oosterling.  Te  Kampen  ^  by'K.  van  Hulst» 
1835.   In  gr.  8yo.  35  BI.  f:-  60. 

Vrijmoedige  Befchowwing  yan  de  Landmagt  in  Neêr^ 
lands  Oostindie.  Te  Breda ,  bij  F.  P.  Sterk.  1834. 
In  gr.  8vö.  71  Bl.fi^nb. 

W  ij  voegen  hier  een  aantal  werkjes ,  betrekkelijk  onze 
Oostindifche  bezittingen ,  bij  elkander. 

De  Reistafereelen  van  den  Heer  van  de  sande 
bevatten  (althans  in  het  voor  ons  liggende  eerde  Deel) 
genoegzaam  niets  van  eenig  belang  voor  de  wetenfchap. 
Het  is  een  hier  en  daar  vrq  onderhoudend  gefchreven  ^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


622  WERKJES   OVER  OOSTINDI^. 

inaar  zeer  weinig  beduidend  reisverhaal  van  eenen  gebo* 
ren'  Kapcnaar^  doch  reeds  fe^ert  zijne  eerile  jeugd  met 
zijne  ouders  in  Duitschland  gevestigd ,  die  echter  de 
Hoogefchool  te  Groningen  heeft  bezocht,  en  nu  weder 
tut  den  omtrek  van  Frankfort  naar  Java  gaat  ^  om  ^ 
volgens  de  begeerte  z^ner  ouders,  aldaar  zijn  fortuin  te 
maken.  Hei  jaar  yan  zijn  vertrek  wordt  niet  opgegeven. 
In  zijne  verwachting  fchijnt  hij  niet  geüaagd  te  zijn ;  al« 
thans  het  boek  begint  met  een  klaaglied  van  teleurgellel- 
de  verwachting ,  waarin  zelfs  gezegd  wordt ,  dat  Jaya^s 
bloei  en  naam  uitgcdelgd  zijjil  pmdat  de  Heer  v  a  N  d  E 
a  A  N  D  £  ,  Doctor  in  de  Wijsbegeerte  en  Regt^en ,  aldaar 
geen  ambt  naar  zijn'  zin  heeft  bekomen  ?  Dit  boekdeel 
Ipevat  voorts  over  ons  Vaderland  de  reis  door  onze 
oostelijke  gewesten  naar  Groningen  y  van  daar  over -Fr/^x- 
f  and  naar  Amfterdam  en  vervolgens  naar  Rotterdam  ^ 
met.  zeer  oppervlakkige  zedefchetfen  van  die  onderfchei- 
dene  plaatfen.  Het  is  waar ,  dezelve  zijn  beter ,  dan  dk 
door  het  gros  der  vreemdelmgen  over  Nederland  aan 
hunne  landgenooten  worden  opgedischt ;  maar  het  tegen- 
deel zou  ook  onvergeeflijk  zijn  in  iemand  van  Neder* 
landfchc  afkomst,  en  die  grootendeels  zijne  vorming 
öp  eene  Nederlandfche  Hoogefchool  heeft  ontvangen. 
Daarop  wordt  zeer  uitvoerig  de  zeereis  befchreven  tot  in 
de  Indifche  wateren.  Men  kan  denken,  hoe  de  Scbrij* 
ver  daaromtrent  in  kleine  bijzonderheden  treedt,  daar 
hij  aan  de  befchrijving  der  reize  van  Harlingen  naar 
Amfterdam  met  het  beurtfchip  veertien  bladzijden  be- 
fteedt ,  en  ons  het  bitter ,  den  fchelvisch  met  aardappe- 
len ,  den  witten  wijn ,  het  paterftuk,  de  graauwe  erwten 
en  de  thee  niet  fchenkt,  die  hij  op  den  beurtman,  gelijk 
den  gebakken  paling  en  gerookten  zalm,  die  hij  in  ^^  ÓV^r 
te  Alphen  (met  de  nachtfchuit  reizende)  gebruikte.  Zoo 
komen  de  245  bladzijden  dan  ook  vol.  Het  is  te  wen- 
fchen ,  dat  het  verblijf  in  de  Oost  den  Schrijver  belang- 
rijker ftoffe  zal  opleveren. 

Van  geheel  anderen  ftempel  is  het  Tijdfchrift  de  Oo$* 
terling ,    door    den  kundigen   o  l  i  v  i  e  r   uitgegeven  , 


Digitized  by  CjOOQIC 


WBRKJBS   OVER  OOSTINDië.  523 

wiens  doderboudende  zM  wel  alsleerzaobfe  rieia  naar  en 
door  Ifidii  wij  vroeger  aas  onze  lezers  hebben  doen.ken^ 
nen..  Thans  in  het  Vaderland,  te  Kampen^  gevestigd ^ 
opent  hij,  met  medewerking  van  deskundigen,  aldaat 
een'  Tijdfchfift,  geheel  aan  onze  Oasierfchc  bezitting^ 
toegewijd ;  iets  ,  waarvan  de  nuttigheid ,  vooral  na  hec 
overlijden  van  den  in  vele  opzigten  belangrgkeri  Her- 
mes  y  wel  door  niemand  in  twijfel  getrokken  zal  woi*- 
den.  De  drie.  Nommers ,  die  wij  tot  hiertoe  daarvan  ont- 
vallen hebben,  bevatten  reeds  v^^heidene  gewigtige 
Ihikken.  Vooreerst  lezen  wij  bier  eenige  bijzonderheden 
van  den  bekenden  raffItEs,  wiens  werkzaamheid  en 
ijver  voor  een  groot  doel ,  bet  zoogenaamde  fieJfel.  yan 
landreftüy  in  Indiè^  even  zeer  verdient  erkend  en  ge* 
prezen,  als  zijn 'geweldige,  tot  onregtvaardigheden  en 
hatelijkheden  overflaande  afkeer  van  onze  Niatie  berispt 
te  worden.  Dit  wordt  in  het  tweede  ftuk  voortgezet  en 
ten  einde  gebragt.  Wij  kunnen  niet  ontkennen ,  dat  wQ 
iets  meer  grondigs  omtrent  dien  merkwaardigen  man, 
VooEal  2ijne  werkzaamheden  op  JWA  en  zijne  bemoeijin» 
gen  met  Japan  ^  verwacht  hadden..  Na  een  zeer  kort 
ftuk|e  over  Makasfar^  en  een  uittrekfel  uit  aanteekenitt* 
gen'  nopens  de  Molukken  door  eenen^  Ambtenaar  in  het 
gevolg  van  den  Gouverneur  -  Generaal  van  der  c  aw 
p  E  L  LJC  N ,  (1824)  'hetwelk  dnzes  inziens  mede  belang** 
rijker  zijn  ko9i ,  vinden  wij  een  ingezonden  zeer  voor- 
treflfelyk  ftuk  over  het  eiland  Sumatra.  De  onbekende 
Schriöver  is  blijkbaar  een  tóan  met  een  zeer  helder  hoofd, 
geftoffeerd  mfet  de  vereischte  kundigheden ,  die  in  de  verw 
gelijkende  of  hoogefe  Aardrijkskunde. (bij  ons  nog  eene 
naauwelijks  ontgonnen  wetenfchap)  (*)  geen  vreemdeling 
is  ,  en  de  ligging  en  ftrekking  derlanden  met  haren  invloed 
op  den  ftaat-  en  zedekundigen'toeftand  der  inwoners  in 
verband  weet  te  brengen.  Meesteriijk'is  dus  hier  de  ver- 
gelijking ,  in  dit  opzigt ,  van  Sumatra  en  Java ,  de 
Westkust  van    het  eerfte  met  de  Zuidkust  van  het  an« 

(♦)    De   lezcM    van  humboldt,  malt  e-b  run  e» 
R I T  T  E  R  zuHen  weten »  wat  wiy  daarmede  bedoelen. 


Digitizedby  Google 


Si^  WBRRJBS   OVSa  OOSTlNOlë* 

dei>e  i  en  ét  SufMtrafchc  bergvlakten  met  Jit^u^s  Vt^Ika^ 
nifche  bergketenen  en  vflUeijen ,  de  boschrljke  Oostkust 
van  bet  eerftc  en  de  Noordküst  van  het  andere ,  het 
meer  eontinentale  van  Stimatra  en  het  meer  eilandach- 
tige (Jit  yenia  yerbd) '  van  Java.  Ook  de  bijzondere 
gi^eelten  van  Samatra  worden  in  dien  geest  meer  op- 
zettelijk béfchouwd  in  dit  opftel ,  hetwelk  in  het  tweede 
ftuk  wordt  beiloten.  Alleen  heeft  het  ons  zeer  in  den 
kondigen  Schrijver  verwonderd ,  dat. hij  de  Battaks  door 
hoogere  befckaving  onderfcheiden  noemt ,  omdat  zij  let* 
terfchrift  hebben ,  daar  bij  toch  zelf  verhaalt »  dat  zij  ^/^ 
krijgsgevangenen  en  misdadigers  aan  eenen  faal  bin-- 
den ,  waarop  hun  de  omftanders  het  yleesch  van  het  lijf 
fnijden  ^  en  raauw  of  met  peper  en  andere  fpecerijen 
^erflinden!  Zijn  zulke  erger  dan  dierlijke  kannibalen  he^ 
fchaafd^  omdat  zy., .  letterfchrift  hebben  ?  —  Insgelijks  van 
hooge  waarde  is  een  ander  (luk  over  hetzelfde  eiland , 
door  eenen  jeugdigen ,  blijkbaar  kundigen  en  vol^verigen 
Ambtenaar,  den  Heer  k  n  o  £  r  l  £,  die  door  kwaadwilli** 
geö  om  het  leven  gebragtis*  In  zijn  opftel  heerscht  vooral 
kfinni3  van  en  genegenheid  voor  de  Refidentie  Bencoehn. 
De  ontwerpen  van  rapplejss  den  EngeJfeben  Ooa« 
vccnear  dier  bezitting,  om  Sumatra  tot  eoie  geheel 
Rngeljche  bezitting  met  ^  vrije  cultuur  te  maken ,  zoo 
als  Jaya  van  1812  tot  1816  .was ,  worden  hier  met  loffe- 
Igke  onpartydigheid  in  het  licht  gefteld;  doch  tevens 
wordt  5  uit  eenen  brief  yan  R  a  f  F  L  E  s  zelyen,  aan- 
getoond, dat  hij  zelf,  de  groote  Patroon  van  de  vrije  cuU 
tuur,  door  de  ondervindii^g  geleerd ,  jn  1820  aan  het  oude 
ftelfel  der  O.  I.  Maatfchappij  (zöo  bij  de  Engelfchtn  als 
bjo  ons)  de  voorkeur  gaf,  en  zichzelven  den  Advocaat 
yan  het  Despotismus notmde.  De  Heer  knobrle ijvert 
zeer  voor  de  vcreeniging  van  de  Moe/ie-hndtn  en  Ampat^ 
Lawary  (een  gedeelte  van  het  bergland)  met  Bencoelen , 
waarvan  het  flechts  ééne  dagreis  verwijderd  is ,  in  plaats 
van  met  Palembang  op  de  Oostkust ,  van  waar  het  twaalf 
dagreizen  af  h'gt*  (die  ^chtcr  in  veel  korteren  tijd,  den 
loop    der   rivier    volgende,   kunnen  worden  afgelegd),  ' 


Digitized  by  CjOOQIC 


a/s^fJie  afdeeUngiin  da$r.vreeouh  Staten  tn  mU  vsrfthii-i 
lende  htzigten  wierden  beheerd. 

Het  tweede  (luk  bevat  een  loujt^r  topographisch  opilel  ovct 
de  Preanger  Regentfcbappen ,  en  voorts   geeft  het  een  be- 
langrijk verllagvan  bet  ten  Oosten  van  Java  gelegene  eiland 
Baii^  ^hetwelk,  te  midden  van  geheel  Mohammedaan fcke  be- 
volkingen, aan  de  Godsdienst  der  Hindoes  y  die  vroeger  ook 
op- Java  heftffichtej  geti-ouw  is  ^bl^ven^De  Schrijver  hoodc 
i^  Ba^Brs  voor  .afllatnnielingcn.der  gevlugte  heidenfche  .^ 
vanen  y  blijjteo^.  4^  groote  overeenkomst  der  b^ide  volken, 
JMisCchien  zouci^Q  menige  ïn  kleinigheden  loopeode  bü^Eonderlie*- 
den  nopens  de  jtleine  Rijkj^s  vao  BaN  hebben  kutmen  gemiai 
gorden,    Ma^i;  de  fcbildering  ider  zeden^^dea  volks  «^dac  den 
dood  minder  vreest  dan  vernederende  ilraffen»  (waaruit  de 
razernij   der  vroegere  zoogenaamde >M«^>-^oepers.^  gröoten^. 
deels  Ba/iërsp   te  verklaren  is)    en   toch,,  pit  godsdienili- 
gen  eerbied,  yoor  den  Koning»  In  't  (lof  kruipt,,  terwijl  d^ 
yordelijke  weduwen  zich,  evenals  in  Jndië,  verbrfinden,  dit 
alles-  wordt    zeet    goed.  en    onderhoudend  verhaald;     Het 
opdel    (van    eenen   naar  BaU  pm  zaken  gezonden*  Ambie* 
naar^  eindigt  met  ^aanmerkingen  over  het  geval  vap  een*  oorw 
Ipg  onzer  Regerin^g  met  Baii^  en  met  eenen  raad,  die  betere»*' 
Oosterfchen  Despoot,    dan  eenf;jQ  Hollander  9  voegt,  om  f  if 
eene  finale  verovering  V0n  het  efiandf  df  Forften  oyer  te  roe^. 
'  ren  naar  de  Molukken  met  een  klein  gevolg  en  penfioen ,  ^ 
de  geheele  bevolking  met  hun  vee  en  verdere  losfe  bezittingen 
U  doen  verhuizen  naar  JavaU  —    Eenige  tabellen  over  den 
in*  en  uitvoer  te  Batavia  uit<  Europa  en  Amerika  ^  en  bec 
begin  der  Recenfie  eener  akademifche  Di$fertatie  van  den 
Heer  m  ^  k  r  over  den  handel  en  de  Administratie  van  Neer- 
landsch  Indi:\  .befluiten  dit  gedeelte.  Deze  beoordeeling  worde 
in  hec  derde  (luk  voortgezet,  doch  voornamelijk  ter  verdedi- 
ging vao  het  Indisch  Beftuur  onder  den  Gouverneur-Generaal 
VAN  D£R  CAP&LLEN  tegeu  de  befchuldigingen  ook  van  den 
Heer  m^&r   in  de  zaak  van  dfn  Heer  a.  db  w^lde,    Wijj 
erkennen,    dat    de  hier  bijgebragte  gronden   afdoende  zijn» 
voornamelijk  ten  betooge,  dat  het  goed  van  de  wilde  r./l 
(Soekaboemie^  niet  met  vrfldom  van  verpligte  leveringen  ver- 
kocht' is;  ie(f,    waarop   eigenlek  het  geheele  gefchilpunc 


Digitized  by  CjOOQIC 


SIS  WERKJES  OVBA  OOSTINDlS» 

nist.  —  Verder  levert  4^1  ftuk  oikterliocréeiid^  atnteekei^gea 
«opens  togrfes  vftn  defi  Chlni]!]^ljB<.M«}oar /anssems  vsft 
Samarang  naar  Sourabaya^  w'eftriii  'ee&e  heldendaad  voor- 
kcHDC  van*  een*  twaalf  jarigen  J^y^^i^/cAtfif  iong^^  die  een*  t|i« 
ger  doodde ,  welke  reeds  z|jn  broertje  verfcbearde*  Hec  rei- 
st» gaat  op  de  uicmuncende  firaacwegen  in  Indiê  zeer  fnel 
(50  nnn. gaans  In  17  uren).* Onderbindende  Oosterfche  KxkA^ 
doceo,  uit  het  Makiioh  vertaald,  fluiten  dit  Huk.  Met  veel 
belangfteiUttg  zien  wij  bet  vierde  (tuk  van  dit  nntdge  Tijd- 
fchrift  te  gemoet. 

Reeds  in  de  Receniie  van  m^br^s  Disfertatie  bleek  oat 
de  geest  der  Redactie  grootel^ki  tot  bet  ftelfel  van  den  Gon^ 
vernenr.Generaal  VAN  déIl  gapellen  over  te  hdleti; 
en  bet  derde  en  vierde  <dèr  bier  aangekondigde  ftukken  does 
sien,  dat  tfe  biervan  verfcbHIënde  maatregelen  i  door  den  Goo- 
vtffnenr-Generaai  van  den  b  o  st:  h  by  de  band  genomen  » 
dooir  die  Redactie  C^cHce  de  uitgave  van  dat  (luk  bezorgd  ^ 
beeft)  afgekeurd  worden.  De  Hoofdredacteur  >  de-Heer  oli^» 
viER,  beeft  zicfa  toch  altijd  itls  een*  warmen  vereerder  en 
aaniianger  van  van  der  cape lLen  doen  kennen ,  zoodat 
deze  (Irekking  in  zijn  T^dfchrift  niemand  verwonderen  katu 
Om  dit  vt>or  fommige  lezers  op  te  belderen, 'zal  eene  korte 
berinnering  aan  de  onderfcheidene  Regeringsdelfels  federt  hec 
begin  dezer  Eeuw  niet  onnoodig  zijn.  Het'  eerfte  was  dat 
é^  Oottindifehe  Maatjehappy\  of  het  vitfiuifende  (tot  1806)  , 
bet '  tweede  dat  van  den  Generaal  d  a  e  nd  e  l  s ,  of  het  N0^ 
foièontifehe  0808—1810),  Öaarop  (na  jansbn's  kort  be- 
ftunr  en  de  Engèlfche  tusfchënregering)  bet  fteifel  der  Com- 
tolsfarisfón-Generaal ,  voortgezet  en  gewilligd  door  den  Gou- 
verneur VAN  der  CAPELLEN,'t  welk  meu  het  Hherafe 
zou  kunnen  noemen  (1B16-*1826),  alsdan  bet  (lelfel  van  den 
<!ommisfarls-GeTleraal  d  ü  b  u  s,  of  het  bezuinigende^  1826— 18S0, 
-en  eindelijk  dat  van  den  Generaal  van  den  bosch,  of  bet 
productive.  W|j  hebbén,  zoö  veel  mogelgk,  door  een  enkel 
woord  den  geest  der  vijf  (lelfels  trachten  aan  te  duiden.  In 
beft  eerfte  werd  nog  het  Monopolie  der  reeds  in  1800  vernie- 
tigde Maatfchappij  voor  den  S^aat  aangehouden.  In  het  tweede 
waren  verbeteringen  van  allerlei  aard ,  maar  door  geweld  en 
door  het  Zwaard  eens  krQgsmans.  In  het  derde  trachtte  men 
de  milde  beginfelen  van  vrijen  landbouw  en  onbelemmerden 
handel,  behoorlek  gewijzigd,  toe  te  pasfen,  en  daarby  de  in 
btdêi  gevestigde  Nederlanders  door  onbekrompene  bezoldigin- 


Digitized  by  CjOOQIC 


WERKJES  OVER  OOStlMOlê.  iSS 

fett  tevfedéfi  teil^ten.  Iboch  toen  de  fcbstktst  ^r  Kolêtite 
(de  Odrza^ü  déarvÉH  öp  te  delven ,  behoort  niet  tot  bnrc 
t8(tlÉ>  JSeé^  «anobferke^fk  veracbterde,  en  millioen  op  mltlio^ 
van  bei  Moededand  vroeg,  toen  kwdm 'de  Ifeer  dvaus 
wet  bet  béptiilde  oogmerk  om  te  bezuinigen ,  betwélk  hf  dan 
ook  zeer  naanwgezet  bewerkdeliigde ,  en  mitfcbiën  ioi  eeo 
ander  nfterfte  dreef.  Nogtans  moet  men  zeggen,  dat  liet  béöi 
getnkte ,  de  fcbatkist  der  Kolonie  op  een*  beteren  voet  te 
breiïgen  ;«en  de  Heer  vanden  bosch  vond  de  geldmidde^ 
Jen  in  gunJUger"  ftaat ,  dan  hif  yerwachi  had.  (Kort  Over* 
nigt^  bl.  13.}  De  Heer  tan  oen  bosch  leide  zich  nt) 
kracbtdtfdig  toe ,  om  van  Javi^s  vrucbtbaren  grond  voor  de 
lcW6ektn|r  van  allerlei  voortbrengfelen  partij  te  trekken;  b^ 
moedigde  de  indigo-  ^  fniker- ,  thee*  en  eindelijk  ook  de  koR. 
fif-cnhnur  (om  nu  niet  van  minder  rijke  takken  van  land- 
bouw te  fpreken)  ten  llerkfte  aan ;  en  bet  is  juist  deze  aan. 
tnoedfging  en  de  middelen,  daartoe  gebezigd,  welke  in  de 
bedoelde  (hikken  befcbouwd  en  over  *t  algemeen  fcherp  ge- 
gispt worden; 

Het  boofdpunt  van  beklag  komt  daarop  neer,  dat  bet  Oude 
«fielfel  der  O.  L  Compagnie  weder  ondèr  een'  anderen  vorm 
wordt  berfteld ,  'en  de  Javanen  tot  verpHgte  leveringen  van 
producten  onder  bunne  Regenten  worden  gedwongen.  Vroe- 
ger waren  die  leveringen  door  de  Bngelfche  Regering  afge- 
fcbaft  en  door  eene  zware  grondbelasting  of  landrente  (de 
belft ,  twee  vijfden  of  een  derde  Wn  den  oogst ,  waartegen 
^e  tweede  oogst  of  pluk  dan  vrijbleèf)  vervangen ,  uitgezon- 
derd alleen  in  de  Preanger  Regentfchappen ,  waar  de  gedwoti^ 
gene  koffijteelt  nog  in  Hand  bleef.  De  berllelde  Nederland- 
fehe  Regering  heeft  dit  beginfel  bekracbtigd ;  doch  de  Gotr- 
Verneur- Generaal  van  den  bosch  fchifnt  een  nieuw  ^et- 
fel  van  culture  te  hebben  aangenomen ,  hetwelk  den  Java- 
'nees  in  vele  distrikten ,  ook  buiten  die  Regentfchappen ,  tot 
bet  kweeken  van  producten ,  tegen  vrijdelling  van ,  of  ais 
'vergoeding  voor  de  landrente ,  noodzaakt.  In  de  Staten-Ge« 
nèraal  is  dit  punt  reeds  ter  fprake  gebragt.  De  meeste  leden 
fleurden  dit  (lelfel  zeer  goed,  hetwelk  'slands  geldmiddelen 
krachtdadig,  met  verfcheidene  millioenen,  onderüeunt,  in 
plaats  van  de  leeningen  ten  behoeve  der  Kolonit ,  die  zoo- 
doende in  *slands  kasfe  cerugkeeren.  Anderen,  doch  in  ge» 
ringer  getal ,  "hebben  het  beftreden ,  en  gezegd ,  dat  men  zoo^ 
doende  de  hen  met  de  gouden  etferen  doodt ,  en  ce  vergeefs 


Digitized  by  CjOOQIC 


l688  WBRKJE«  OVBR  OOSTINDlC* 

ii«ftf.^leii*g)»boopten  goudktonip  xsl  soekeo»  Ooder  de  kradsc- 
^«dig^  beftrijdecB  langfcbikt  zich  onze  Sdu^ver.  Hij  be* 
;Ween».  iiac.de  gedwongsne  iodigo^teelc,  waarvoer  men  di« 
van  de  koffij  heeft  verwaarloosd»  mislukt  is)  dat  ook  de  CdU 
Icercfelt  geensziosaan  de  bpoggefpanneo  v^f^raehciDg  Toldtao 
heeft  $  dac  men  nu  weder  de  koSj  b^  defaAOd  heeft  genomes» 
ep.  door  dit  alles,  vooral  door  de  moe^elioke '  f^ikerteeJc^ 
den  inboorling  uitput  en  tot  gemor  en  klagteo  doetoverfiaan^ 
dac  men  wijders  de  Regeling  en.  de  mee  haar  naanw  in  he« 
creklcing.ftaande  Handelmaaifchappq  tot  alleeahandelaar maakc, 
«D  allen  particulieren ,  vrijen  handel  naar  ovtzt  .OosHndiftke 
bezittingen  den.  bodem  inflaat.  }^^  tracht  verder  te  betooi» 
gen,  dac  de  Helling  van  den  Heer  van  dbn  bosch,  aisc^ 
de  inwoner  der  Preanger  Regentfclufppen ,  die  aan  verpUgce 
levering  altijd  is  onderworpen  geweest ,  gelukkiger  en  meer 
levjreden  is  dan  de  overige  Javanen^  voltrekt  valsch  is;  dcc 
almede  de  onderüelliog,  alsof  in  Indii  de  Souverein  cevaat 
eigenaar,  van  den  grond  is  ^  geh^l  niet  doorgaat »  en  door  dé 
oUdlie  wetten  en  inrigtingen  wordt  gelogenftraft.  Doch ,  ai 
mogt  d^  regtens  zoo  z^n ,  het  kan  niet  bewerkfteUigd  wor« 
den,  ^.Waar  de  Souverein  pUntcr  en  koopman  tevens  is, 
y  daar  J^ent  de  dwang  geene  grenzen ;  daar  worde  alles  aaa 
^  hec  eigenbelang  opgeofferd,  en  zelfs  geene  begiafeleii  vaa 
,3,  menfchelijkheid  worden,  ten  laatlle  meer  geëerbiedigd 9  waat 
^  alles  is  aan  zijne  baa^ucht,  aan.zgoer  berekeningen  ea 
^  fpeculatiën  ondeigefchikt.  Ook  hier  is  zulks  bewaarheid  | 
^  want  de  voorbeelden  zijn  menigvuldig ,  dat  hoogzwangere 
^  vrouwen  onder  den  z waren  arbeid  in  de  indigo- velden  hare 
^  kinderen  ter  wereld  bragten,  of  dat  vastgeftelde  hnwelijkeii 
^  aldaar  zijn  voltrokken  geworden ,  dew^l  het  aan  niemand 
^  werd  toegeilaan  huiswaarts  te  gaan*  —  Toen  de  ramp 
^  van  de  bevolking  ten  top  was  gedegen ,  kwam  er  van  hoo- 
^  ger  hand  bevel ,  om  aan  lederen  werkman  daags  één  eetu  te 
j^. betalen;  en  de  Heer  van  den  bosch  zeide  toen  met 
j^  veel  zelfvoldoening,  dat  niemand  tot  de  indigo-cultuur  ge* 
^  bezjgd  werd,  dan  tegen  betaling.—  Alle  fabrijken  heb. 
^•ben,  in  meerdere  of  mindere  mate,  hetzelfde  lot  ondec* 
^  gaan ;  dat  is ,  zij  zijn  opgerigt ,  de  bevolking  is  mishan* 
„  deld,  heeft  gebrek  geleden,  en  weinig  of  geene  betaling 
^  voor  twee  èi  drie  jaren  arbeids  verkregen;  na  volksver- 
^  loop ,  of  weigering  van  verderen  arbeid ,  is  de  cultuur ,  of 
^  geheel ,  of  voor  een  gedeelte ,  vernietigd ,  (zyn)  de  fabcü- 


Digitized  by  VjOOQIC 


^  ken  afgebroken,  en  een  ander  plan  (is)  gevolgd,  nanetgk 
^  om  kleine  fabrijken  In  groot  getal  op  te  rigten :  die  hiflel» 
^  liog  heeft  dan  ten  minde  deze  ééne  goede  rijde ,  dat  bet 
^  volk  niet  op  verren  afïland ,  uit  het^  gebergte ,  van  hunaé 
^  (zijne)  woonplaatf^n '  zal  worden  verwijderd/*  (^Bk'k  ep 
hêt  Beftuury  bU  54,  55,  57*)  Het  Beflnanr  werkt  sickzelve 
tegen,  blijkens  het  volgende  voorbeeld:  Het  landfchap  Km^ 
éoê  met  300,000  zielen,  hetwelk  de  vrije  befchikkin'g  over. 
zipie  voortbrengfelen  geniet,  heeft  nog  roim  zoo  veel  voojt* 
deels  aan  de  Regering  verfchaft,  als  de  Preanger  RegenU 
fehappen  met  eene  dubbele  bevolking  onder  het  ftelfel  van 
dwangarbeid  en  monopolie.  Reeds  heeft  de  bevolking  yan 
Pasfaroeang  in  Jnlij  en  Augnstns  1833  geweigerd ,  verder  aan 
de  fnikervelden  te  werken ;  zQ  is  flechts  op  belofte  van -ont- 
ftag  daarvan  vreedzaam  viteengegaan ;  doch  daarop  heeft  mm 
de  voomaamften  der  plegers  in  hechtenis  genomen ,  in  plaatf 
'van  de  gedane  belofte  geftand  te  doen  (bh  100-103).  Is 
één  woord  ,  men  moet  tot  het  ftelfel  van  1816  tot  1825  (dat 
der  Commisfarisfen  -  Generaal  en  van  den  Gouverneur  van 
ds&capbllen)  terugkeeren  (bh  138,  139). 
>  Wij  hebben  gemeend ,  ons  bij  de  vermelding  van  dit  ge-* 
Ibhrift  tot  de  rol  van  Referenten^  niet  die  van  Reeen/enten 4 
te  moeten  bepalen.  Wij  gevoelen  ons  geenszins  bevoegd ,  ia 
êki  moeijeiqke  gefchillluk  een  oordeel  te  vellen.  Nogtana 
moeten  wij  aanmerken ,  dat  het  ftelfel  van  den  Gouverneurf* 
Oeneraal  van  denboscb  in  de  bijlagen  achter  den  BUi 
9p  hef  Befiuur  yan  Nedèrlandteh  Indië  een  geheel  ander  aan* 
sien  beeft,  dan  in  de  beoordeeling;  dat  ook  die  Landvoogd 
zich  op  de  oude  gewoonten  der  Javanen  beroept ,  en  als  z$ii 
beginfel  opgeeft,  y,  dat  eene  desfa  (dorp),  welke  het  v^Tde 
^  van  hare  rijstvelden  afzonderde  voor  de  teelt  van  een  ge>i 
'^.was,.  voor  de  markt  van  Europa  gefchikt,  niet  meer  ar** 
^  beids  vorderende  dan  de  rifstculture ,  van  het  betalen  de» 
^  landrente  zou  zijn  verfchoond,  en  bovendien  zou  gen}etea 
n  de  meerdere  voordeden,  die  het  product,  bij  taxatie,  biy» 
j,  ken  zal  te  zullen  opleveren ,  dan  het  bedrag  der  verfchul* 
5,  digde  landrente,  en  dat  de  misgewasfen  loopen  zullen  voot 
„  rekening  van  het  Gouvernement ,  voor  zoo  ver  namelijk 
^  dezelve  niet  aan  gebrek  van  ijver  of  arbeidzaamheid  aan  de 
^  zijde  des  Javaans  is  toe  te  fchrijven'*  (bl.  170).  W9 
moeten  voorts ,  als  eene  gefehiedkundêge  daadzaak ,  en  zonder 
eenigzins  de  twee  ftelfels  In  darzelver  aard  of  ftrekking  te 


Digitized  by  CjOOQIC 


5S0  WERKJES  OVER  OOSTlNOlë* 

willeQ  beoordeelen,  doeo  opmerken ,  dst  men  in  1825  tot 
eene  leening  van  verfcheidene  mlllioenen  voor'  de  veracbterde 
kss  van  Ntderlandseh  Indiê  de  toevlugt  moest  nemen ,  cerw^'I 
Oostelijk  Jaya  in  vollen  opftand  was,  en  de  nltgebarftea 
oorlog  bijna  i^%  jaren  dunrde;  -*  dat  daarentegen  bQ  bet 
vertrek  van  den  Gouverneur-Generaal  VANDBNBoscRde 
ïndifcheYüLt »  wel  verre  van  onderftand  te  behoeven,  het  Moe* 
derland  met  verfcheidene  mlllioenen  geftijfd  bad,  en  er,  raet 
uitzondering  van  een  zeer  kortftoodig  oproer  onder  de  CkU 
nezen^  C^an  welke  men,  zoo  gezegd  wordt,  de  bij  huBM 
•verkomst  gedane  beloften  niet  had  gehouden)  volkomene  mat 
#p  Java  heerschte ,  welks  inboorlingen  zicb  geenszins  mtilt* 
ziek  betoonden.  De  handel  naar  de  Imffim  was  niet  tneer 
kw^nend,  gelQk  in  1824 ,  maar  eene  r^ke  bron  van  welvaart 
geworden ,  en  de  Handelmaatfcfaappy  verfpreidde  rijke  voor^ 
deelen  over  den  vaderlaildfcfaen  grond.  H^  vertrouwen  ^  lik 
hét  ftelfel,  waarop  z^  thans  rust,  gefteld,  is  zoo  groot ^ 
dat,  toen  zg  onlangs,  tot  uitbreiding  der  cuHuur  in  Indü^ 
tien  mlllioenen  behoefde,  de  infchrijvlng  daarvoor. bet  tieo* 
dubbel  dier  fomme  bedroeg.  Wg  gelooven  dus  ten  minfte , 
dat  dé  zaak  door  den  ongunftigen  beoordeelaar  van  dit  ftelTel 
zal  overdreven  zijn.  Wq  moeten  ce' meer  waarfchuwen  voor 
dte  op  fch4iri>aar  onfeilbare  berekeningen  en  cqfers  rustende 
ftellingep ,  daar  vóór  een  jaar  door  zulk  een  boek  aan  onè 
Vaderland,  naar  opze  wijze  van  zien,  een  vreefelilke  flag is  toe^ 
gebragt,  die  hetzelve  niet  «r»,  maar  over  eenige  jaren  zaltref<i 
fèn,  ^  de  afkeer,  verwekt  tégen  ons  éénige  redmiddel  in  de  han^ 
Ms^crifis  van  Europa  ^  den  flzeren  fpoorwég  o^  Keulen.  Men 
heeft  ook ,  met  veel  omhaal  van  c^fêrs ,  doch  op  droggron* 
den  deunende ,  der  Natie  een  heilloos  vooroordeel  tegen  de 
overal  elders  met  voordeel  gelegde  fpoorwegen  weten  In  te 
boezemen;  en  eerlang  zal  men  Antwerpen  inet  den  Rh^n 
naauw  verbonden,  Amfierdam  en  Rotterdam  voorbijgegaan 
zien,  en  het  beerlek  prijkende  gebouw  van  onzen  handel  zien 
In  duigen  vallen  I  Thans  lacht  het  misleide  Publiek  over  dezfr 
Toorfjpelling;  eerlang  zal  zij  die  met  fchrik  In  eene  waarheid 
veranderd  zien.  Wij  zeggen  dit  Hechts,  opdat  men  niet  den- 
ke ,  dat  de  fchriften  tegen  den  Generaal  VAifDENBosea 
onweerlegbaar  ztjn ,  omdat  men  daarin  zoo  veel  berekeningen 
en  cQfers  vindt. 

Het  laatfte  ftuk  over  de  Indien  is  eene  viugtlge  befchifu-t 
Wing  van  de  Landmagt  in  Neêriattdi  Oottindii.    Blikbaar  la 


Digitized  by  CjOOQIC 


WERKJES  OVER  OOSTlNDlê.  SSi 

a%  vtQ.eeoen  Ir^gamtQ,  die  raedfli  «bdel^k  c^n^  bew^fiderii^ 
fOor  DASND£t8  ce  kennen,  geeft  4  heKwe&  ons  even  weinig 
verwondert,  alc<  dftC  de  oorlo^uchtige  Franfchen  Verzot  op 
NAPOLEON  wurem  De  Schrijver  gtat  zóq  verre,  van. atn 
den  krijgsftand  —  die  niet  bedaftH  kan.  en*  gè^'n  doel  heeft 
zonder  het,  helaas!  fomtUds  noodzakelijke,  Aorcen  van  men* 
fcbenbloed  «^  de  eerde  plapits  in  de  Maa.tfehappij  toe.ce  kenti 
nen  (bl.  i)«  Doch  b$.  zegt  dit  ntec  ala  een  eigen,  bijzondec 
gevoelen;  hq'  zegt,  d%i  Hollands,  volk  tot  die  hekentenit  ggm 
k§men  h.  W.lar  en-  wanneer  is  dit  gebeurd?  W^  voor  ons 
trHeUéren  plegtig  en. ftelUg: regen  dit  averegtfcbe  denkbeeld, 
hetwelk  alle , betrekkingen  in  de  Maatfchftpp4  zou  omkeeren^ 
en  ons  lelden  tot  eene  heiüooze  Soldttenregering^  De  Com» 
misfarisfen.Generaaren.de  Gbnterneur-Generaal  van  D£r 
CA9ELLSN  waren  deo- Schrüverop  veprë  na  niet  kri|jgs-^ 
baftig  genoeg.  De  Heëren  dubus  en  van  den  Boscff 
z^n  het  vooral  niet  meer.  Het  is  echter  mogelijk,  dat  dê 
misbruiken,  waarvan 'hy  er  vele  opnoemt,  en  de  veracbtiuf 
▼oor  den  krygsmansfiand'-in  JMdü'  beerfchen,~eo^wy  geloo- 
ven  gaarne, r  dat  het  er  veel  toe  doer;  dat  men  fbaf bataljons 
én  Deibrteurs  naar  Jitda  zendt,  :Doch  hoe  ial  men  anders 
fioldaten  voor  die*  ongezonde  hichtftreek  bekomen  ?  DeSchpj* 
ver  beklaagt  zich  vooral  ^  dac  er  in  de 'bezoldingeen  zoo 
groot  ondèrfcheid  tusfcben  burgeriyke  Ambtenaren  en  Mili» 
tairen  gemaakt  wordt  ^  en  is  zeer  tegen  de  wapening  der  In^ 
tanders»  Hij  weet  tnisfcbien'  niet ,  welke  wonderen  de  £0* 
g9ffekgn  door  dtCipayers  of  inUuidfcheXoldatenvesrfgtbebbeiu 
En  hiermede  ifaippen  wU  van  dtzt  boekjes  over  Indsi  af. 
Wat  er  ook.zy  van  de  zaak,  die  ztj  bedraden  of  voorftaan»- 
zoo  veel  is  zeker :  de  openbare  behandeling  onzer  volksbe- 
langen, ook  in  Jftdiëy  door  middel  der  vr^te  drukpers,  kanr 
niet  dan  boogst  nuttig  zijn;  door  de  wrQving  der  denkbeeln 
den  worden  vele  vonken  van  licht  en  waarheid  geflagen,  die 
toch  eindelijk  eens  tot  een  gewenscht  einde  moeten  geleiden. 


Atgmiin  Jiardrifh''  on  Géfekiëdkundig  fFoórdenboek  vam  dê 
•  Provincie  Friesland.  'Te  Snetk^  hif  de  Wed.  F,  W.  van 
Breest  Smallénburg.    In  gr.  %yo.  ƒ  3-60. 

OelQk  eene  zekere  mate  van  kennis  der  gefteldheid ,  inrig- 
ttngen  en  gefchiedenis  van  het  geheele  Vaderland  voor  eiken 


Digitized  by  CjOOQIC 


SCI  woonmmioeit 

eenlgzin^  befebfttfden  WèieHtimier  behoefte  li,  Itoo  ktfl  ook 
de  meer  nainwkeorige  kefinU  der  cfzonder^ke  Gewesten*^ 
ni^c  ilechcs  voor  derzelvet  bewoners ,  bq  bec  besoekea  van 
onderfcheideoe  piaftcfen ,  naar  ook  voor  eiken  iowooer  des 
lands »  veelzQdige  nuttigheid  hebban.  Alzoo  is  iedere  poging 
prijfelijk,  om  eeae  of  andere  Provincie  meer  in  bijzonderbe* 
den  te  doen  kennen ,  door  baar  naauwkeurig  ce  foefdir^ven , 
en  die  befchr^ving  te  doórmengen  met  bistoriiche  en  ond. 
heidknndige  bijzonderbeden. 

.  Die  was ,  ten  opzigte  van  het  zoo  bijzonder  beiangwek* 
kedd  Vtie$laniy  het^  doet  des  Schrijvers  van  bec  roor  ons 
liggend  boek,  den  Heer  van  BKBfest  small'enbürg, 
toen  fa^  tot  de  nicgsve  z^ner.  alphabedfohe  aanieekeniffgen , 
bü  wtjze  van  inceekening , « befloot ,  en  door  eene  slet  onaan* 
zienlijke'  deelneming  daartoe  verder  werd  aangemoedigd.  Jam^ 
wer,  dat  by  die  uitgave  niet  mogt  beleved,  welke  wij  nu , 
at  eeoige  vertraging,  door  zQn  aiHerven  veroorzaakt,  aan 
de  zorg  z^ner  .nagdatene  Weduwe  danken, 
.  De  Schrijver,  beeft  zijnen  landgenoocen  in  het  algemeen  eir 
den  Friezin  in  het  bqzonder  eeoe  goede  dienst 'bewezen , 
door  bun  die  Woordenboek  te  fchenken,  waaraan  veel  arbeid 
is  te  koste  gelegd »  waaruit  de  meeste  lezers  veel  zullen  lee- 
ren,  wat  hun  vrbeger  vermoedel^k  niet  of  minder  bdtend 
was,  ep  waarin  veel  waars  en  belangrijks  irervat  isv  zonder 
dat  men  in  werken  van. dezen  ftempel  vergen  mag,  datallO' 
medegedeelde  bözonderhe^en,  vooral  wat  naamsafleidingen , 
opkomst  der  plaatfen  en  voorvallen  nit  vérw^derde  eenweo 
betreft,  even  .(lellig  waar  of^ewigtig.  wezen :2boden«  Men 
is ,  b\j  zoodanigen  topogiaphifchen  .arbeid ,  maar  al  te  dik- 
wijls verpligt ,  zich  op  de  autoriteit  van  kron^jkfchrqver»  ea 
volksoverleveringen  te  beroepen »  voor  Wiet  gezag  geen  hoo-^ 
ger  4|»^.beftaat.,.of  geheel  te  zwijgen  van  vele  ztfken;  oni'i 
trent   welke    de    nieuwsgierigheid   des  lezers  toch  voidati» 

wil  ZQU. 

Mogt  dit  zeer  bruikbare  boek,  ten  gevolge  van  verder 
goed  vertier,  dat  wij  der  nagelatene  betrekkingen  desvlijtigen 
Verzamelaars  toewenfchén ,  eene  tweede  oplage  te  beurt  vaK 
len ,  w4j  mogen  dan  den  wensch  niet.  verzwegen ,  dat  een 
oordeelkundig  en  naauwkeurig  Geleerde,  aan  welke  het  f>rf 5- 
land  vooral  niet  ontbreekt,  alvorens  de  moeite  neme,  zi^ch 
met  de.  geheele  herziening  te  belasten,  niet  flechts  ojn.  bier 
'  en  daar  aan  te  vullen .  wat  den  Va^^Bamelcar  optfnapi  is ,  vfk 


Digitized  by  CjOOQIC 


X^r tir^fii^t  iwi. b«m  ^/poctemc .  Vfitin  of  be^r  gei^d  pp 
kunoe^.jipprden»  .mi^  ,t<)veiif,  om  fpelltog  eif  ciomptle  tey^t 
faelpen»  :9P  welke,  doorsim  lüee.  te- roemen  vzlu  Vf^Vügf, 
^ptt  di^  .apl^  ^j  atgemeese  beCckouwing  der  Viiefipke  kvnt^ 
tieren,  die  nu  achter  hit  aljpbabe^Kche  gejdeèUe.gevondw 
wordt,  wel  vooraan  komep,  en  me^  eeQ. beredeneerd  over^ 
zigt  der  gefaeele  Proyiaci^»  ^n  het  Verband»  waarin  zg  tot 
Ket  overige  VaderUnd  ftaat»  verbonden. kunnen  woeden.  ; 
.  Ter.becere  bereiking  van  dit  doel Kare  het  misfchien.raad^ 
zaam,  dat  elk,yad.erlandsch  .Aardriijk$-  of  Gefchiedkundige , 
die  zich  dit  Woordenboek  aanfehaft,  z^n  exemplaar  met'  w4c 
doórfchieten  liet^  tea  einde  bij.  elke  voorkomende  gelegen* 
heid  aan  te  vulden  of  te  vei:betereiQ »  waar  h^  zulks  op  goede 
gronden  noodig.,oor4?elde  j'  dootie  gi^amenligke  mededeeling 
van  welk  een  en  ander«.  op  gedane  uicnoodiging,  nan  den  be^ 
voegden  man,  die  de  taak  der  herziening  op  zich  nam^  is 
j}it  op  zichzelve  goede  Handboek  de  grondflag  tot  een  uéii 
muntend  zou  kunnen  geleg4  zijn. 


Bijbel  voor  Kinderen^  i^^rc*  cCHMip*  Foer  Huhgezin 
.  en  ^cHoien.  N0éir'  He$,  ^pegduiuch  bep,erku  Ude  en  lilde 
'  St»h.  iDe  ^refeten  en.  Afeerjphe  Boeken »  en  de  Levemge^ 
^-faMuienés  va0  Jezot.  Te  jfïnfiérdamj  h^  ten  Brink  en  de 
i  Tficft.  183*.  ^  ƒ«  */.  ^04    te  zamen  336  3/.  ƒ  3  - 1 

g/ipAatfiii^  dei  ileine  Emigrant.    Een  FerAsat  uit.  den  $^d 
*  Ar  F^amfifèe  Omwenteüngf  deer  c«  a  chmid.  Met  Platen, 
'  Te  ^Jmfterdam'y    hif  ten  Brink  en  de  Vries.    In'  */.  %fo. 
98  BI.  ƒ:-».  .>         . 

Ij  et  ftrekt  Ree.  tot  genoegen ,  den  fpoedigen  voortgang  der 
uitgave  van  het  eerstgenoemde  boek  aan  te  kondigen.  De 
waardige  Schrijver  is  ook  in  deze  beide  (lukken  aan  zijn  oor» 
fpronkelijk  plan  van  bewerking  getroow  gebhfven;  men  vhidt 
hier  dezelfde  beknoptheid,  helderheid  en  levendigheid 'van 
voortelling  y  vereenigd  joet  dezelffle^eenvoodigheid  van  toon 
en  indringende  hartelijkheid  en  rijke  vruchtbaarheid  van  lesfen 
en  vermaningen^  welke  het  eerfte  (lok  zoognnHigionderfche]- 
den.  Hei  tweede  ftuk  bevat  de  Profeeen  en  ii{)ociypbe  Boe^ 
ken*  Men  herkent  la  de  uUwertgheid,  waaitnete^lexe  laatftè 
behandeld  wofden,  4len  JlootfetthkathotQkea  Mif^ver;  maar 

BOESBESCH.  1835.  NO.  12.  lHït 


Digitized  by  CjOOQIC 


5M 


C.  8  C  B  M  I D  »   B^BEt  VOOR  KINDUlllI ,  ENZ. 


de  wijze  en  de  toon  vtn  behtndeling  znllen  geen*  Protet^' 
nntfchen  Lezer  onvoldaan  Itcen.  Incnsfchen  zon  Ree.  toch 
van  oordeel  zQn ,  dat  de  bekwame  Vertaler  beter  gedaan  bad, 
zoo  hy  meer  belangrQke  bijzonderheden  uit  andere  t^dvak- 
ken ,  b.  v.  uit  dat  der  Rlgteren ,  in  het  licht  gefield ,  en  hec 
overzigt  der  Apocryphe  Boeken  wat  bekort  had. 

Het  derde  (luk  bevat  het  begin  der  Levensgefchledenls  van 
Jezus.  Ook  hier  zijn  de  gebeurtenisfen  met  oordeel  gerang. 
fchikt  en  behandeld ,  daar  de  eerde  Afdeeling  de  gefchiedenls 
der  jeugd  van  Jezus  beflaat ,  de  tweede  de  voorbereiding  tot 
diens  openbaar  leven  befchrijft ,  terwijl  de  derde  aan  de  za- 
ken is  toegewyd ,  welke  het  eerde  jaar  van  diens  omwande- 
ling  oplevert. .  Hoewel  Ree.  niet  kan  zeggen ,  dat  hig  in  de 
voordeUing  van  zoo  vele  bijzonderheden,  als  hier  voorko- 
men ,  met  den  Schrijver  altoos  overeendemt»  en  hier  en  daar, 
b.  V.  in  de-  gefchiedenls  van  Jezus*  doop ,  wat  minder  zucht 
tot  allegoriferen  of  fymboliferen  zou  wenfchen ,  zoo  wil  by 
dit  toch  niet  als  eene  bedenking  tegen  het  lieve  boekje  doen 
gelden,  maar  beveelt  het  ruimfchoots  aan  alle  oaders,  die 
hunne  jonge  kinderen  eenen  leiddraad  tot  het  verkrijgen  van 
BQbelkennis  willen  in  de  hand  geven. 
'  De  Alpkonfus  levert  eene  nieuwe  proeve  ^  dat  de  waardige 
s  c  B  M  X  D  het  zeldzaam  vermogen ,  om  in  een*  bévattei^ken 
en  aangenamen  toon  voor  kinderen  te  fchrQ ven ,  en  hun  nat- 
tige  kundigheden  mede  te  deelen ,  in  eene  hooge  mate  bezit* 
Het  is  een  lief  bijvoegfel  tot  de  vele  boekjes ,  die  van  den. 
zelfden  Schr^ver '  ten  diende  van  kinderen  in  onze  taal  zQn 
ov,ergebragr,  en  'het  kan  niet  misfen,  of  de  lezing  van  het* 
zelve  moet  zuivere  gódsdiendige  indrukken  opwekken  en  be- 
vestigen.   Ree.  wenscht  het  in  veler  handen» 


JoANNES,  de  Discipel  des  Heeren.  Een  Gefckenk  veor  jeug- 
dige  Chriuenen.  Naar  het  Hoogduiuch  van  f.  a.  k  r  u  m- 
M  AC  BKR.  Te  Haarlem  j  bij  de  Wed.  A.  Loosjes,  Pz. 
1833.    lnkL%fo.WïBLf\^Vk 

JnL^UMMACHBR  is  als  Schr^vcr  te  zeer  bekend,  dan  dat 
iemand,  die  eenig  ander  van.z|jne  werken  gelezen  heeft, 
niet  zou  kunnen  nagaan ,  van  welken  aard  het  thans  aapg^- 
kondigde  werkje  ia.    Alles,  wat  op  Joannes  betrekking  heeft. 


Digitized  by  VjOOQIC 


F.  A«  K&UMMACHER^  JOANIIIS.  53$ 

wordt  door  hem ,  in  zUnen  gewooen  tdil ,  mee  woorden  tb 
gefchilderd.  Zoo.  vinden  wij  hier:  Het  beeld  van  Joanneu 
De  jeugd  van  Joannes.  Jeannes  de  jongeling.  Joannes  kfj, 
den  Doeper.  Joannes  en  Jezus.  De  verkiezing  van  Joannes 
tet  Discipel  van  Jezus.  De  Discipelen.  De  verkicTdng  der^ 
Apostelen.  De  zenen  des  donders.  Joannes  ^  de  Discipel  ^  wien 
de  Heer  liefhad.  Joannes  in  den  gemeenzamen  omgang  met 
Jezus.  Joannes ,  de  vertrouwde  des  Hoeren.  De  drie  ver- 
trouwden.  Joannes  als  getuige  van  Jezus^  lijden.  Joannes  in 
Qethfemane  en  op  Golgotha.  Joannes  bij  den  dood  en  de  be- 
grafenis van  Jezus.  Joannes  bij  de  opfianding  des  Heeren. 
Joannes  in  Jeruzalem  na  des  Heeren  hemelvaart.  Joannes  en 
de  andere  Apostelen  te  Jeruzalem ,  ten  tijde  der  vervolging. 
Joannes  verlaat  Jeruzalem.  Joannes  te  Epheze.  Joannes  in 
ballingfchap.  De  laatfie  tijd  te  Epheze.  Joannes  en  de  afge- 
dwaalde boetvaardige  jongeling.  De  wonderen  van  Joannes. 
De  Discipelen  en  vrienden  van  Joannes.  De  ftervende  Joan* 
nes..  Behalve  hec  onderhoudende  van  den  (lijl,  bezie  hee 
werkje  ook  nog  de  verdiende,  dae  daar,  waar  de  Schrijver 
z^ne  berigeen  niec  meer  oneleeae  nie  de  Heilige  Scbrife  zelve, 
maar  nie  de  befchrevene  overleveringen  der  eerfie  Cbrisce- 
nen ,  Uy  mee  oordeel  en  naauwgezeeheid  hee  geloofwaardige 
en  waarfch^niyke  van  hee  verdichee  en  onwaarachtige  trache 
af  ee  zonderen.  De  Veruier  heefe  zich  op  éene  loffelijke 
wtjze  van  z^ne  eaak  gekweten.  Wjg  gelooven,  dae  deze  bla- 
den een  aangenaam  gefchenk  z^'n  voor  eenV ieder,  die  er  be- 
lang in  (Iele,  om  den  edelen  Apostel  rege  te  leeren  kennen 
en  waarderea.'  Is  het  boek  meer  bijzonder  befiemd  voor  jeug- 
d^  Christenen ,  meergevorderden ,  zoo  wel  in  kunde  als  in 
jaren,  zullen: hee,  gel^k  w^  vertrouwen,  insgel^ks  mee  ge- 
noegen en  mee  nue  lezen. 


Mehdicn  der  Evangelifche  Gezangen ,  bij  de  Hervormde  Kerk 
van  Nederland  in  gebruik^  gezet  voor  Orgel  en  Piano  f. 
métide  needigê  Harmonie  in  Gefieraa{'Basftfili  epge^agen 
aan  den  Heègwelgeb.  Heer  Jonkheen  -Mn  %..  w.  t  n  i  p ; .  doer 
w.  G.  H  A  ê>  F ,'  Organist  aan  de  greote  Kerk  te  Greningen.. 
Aldaar,  bi/J.D.SvAth. f $^K. 

Ut  Heer  ftauFF  iijm$.  l^ekfod^als  efjti  vo^rereffel^k  Or. 

Mm2 


Digitized  by  CjOOQIC 


S96  w.  ۥ  HAO^r 

^nisc,^  wiens  koraalQ^el  altjQd,  door  eehèn- éènigea  ftQi;  gec- 
liijkvormigen  gang  en  zinr^lren  inhoud,  lederen  keimér  bevalt^ 
Hec  was  ons  daarom  aangenaam,  bovengemeld weïk Van  zi}de 
hand  te  ontvangen,  verwachtende 'daarin  juist  datgene  te  zuU 
en  vinden,  wat  ot»  b$  's  mans  orgelfpel  menigilMal  créf» 
Wij  hebben  ons  in  onze  verwachting  niec  bedrogen.  Wel 
vinden  wiij  in  déze  compofitie  niet  dien  rijkdom  van  iiéHi^ 
welken  wQ  dikwijls  in  het  koraalfpel  van  dën  bekwamen  Or- 
ganist opmefkten ;  maar  wq  moeten  in  het  oog  houden ,  dat 
de  Heer '  h  a  o  f  f  eene  eenvoudige  handleiding  wilde  leveren  ; 
die  ook  door  de  minst  ervarene  Organisten  kaïr  gevolgd  wor- 
den, en,  hieraan  getrouw  willende  blijven,  moest  hij  in  acht 
nemen  niet  te  figufdal  te  worden.  'Trouwens,  men  moet  in 
het 'koraalfpel  immer  dien  emfligeh,  dèftigen  gang,  welke 
hetzelve  zoo  indrukwekkend  maakt  voor  het  hart  van  allen , 
die  niet  geheel  van  muzikaal  gevoel  ontblooY  zijn,  zoeken 
getrouw  té  bleven ,  én  hetzelve  zoo  min  mogetijk  van  figu- 
ren voorzien,  mét  het  doel ,  om  hierdo)c)r 'den  zin  der  woor- 
den te  verhoogeir;  Tbt  ergernis  van  den  Müz^kkuödf^-merlrê 
men  het  al. te  dikwijls  bij  Organisten,  die  op  éehen  hoègeren 
trap  van  bekwaamheid  meehen  té  (laan  j;  dan  de' rest  hunner 
kunstgenooten »  dat'z^  deze  géwaindé  meerderheid  Wan- déil 
dag  leggetj  door  het  kóraalfpèl  méef  fi^urlJifk  té  maken  ('taèn 
verandert  de  melödij  <3fikwij1s  door  Tmafkelooüe  lobpen  ^  en 
ontneemt  het  fpel  den  ^r^^jvi/ *èn  de  noodige  harmonie',  door 
allerlei  bewegingen  en  verfieringen  in  de  baspartlg  te  brengen^ 
terwijl  men  al  vefder ,  zonder  te  letten  op  dén  feest  van-het 
gefaeele  lied,  alleen  liaroögt  op  woorden,  als  daar  zijn:  dcn^ 
deren  y  heien ,  fthuttien .  ftormen , '  fitfte  éozw ,  ten  einde  ^4ê- 
zelve  op  eeoie  tikdrukkélijké  wi^ire  te  k'arakterifËren.'  Imtë^ 
daad,  men  ontdicht  hierdoor  de  Gödsdiébst.^-^  "Dé  Dtiki^ 
fchers  zign  weder  ongemerkt  teruggekeerd  tot  den  ouden, 
geftrengen  ftjtjl.  in,  de  koraalmuzijk.  Laten  wij  niet  achter* 
bleven ,  nAar'  óot'  ons  'best*  doeri ,  om  der  kA-kmurijkiièti 
vorm  en  geest  terug  'te'  ge^en,  dié  aaii  de  rtftfev'erllfttge 
Godsdienstoefeningen  pofe»^  Mogt  dlc.  ii^rkVva&«den:*Heer 
tit  A  ü  F^r ;  opgetiragenvf^aii  èta*  '^  van  HGroatageos^  ^ea&e  9POor- 
flandeiader  Mtfziyk,  becz^ne  toebrenj^en ,;.  019  ^e  begeleiding 
van  het  kerkgezang  meer  en  neer. •te;.doeazjji^,(  wat  ZQOfijn 
moet,  eene  onder fleuning  en  leiding  van  het  gezang  en  ver-> 
hooging  van  ftet  zedel^k  ifn  'godidieonig  gevèel,ta!deate«> 
deren  gelegd  I 


Digitized  by  CjOOQIC 


VKLODiith  om  «TAtfOftUSCM;  «tXAflTCSN.  MEI 

De  ptjl»  vnt  dir  koraalboek  it,  oatr  de  nicvoertDg  bere» 
kcnd,  zeer  billijk» 


RoBfc&T  Fi'tzooTH,  bijgenaamd  rob  in  hood,  of  het 
Hoofd  der  Ballingen.  Hhtorifehe  Roman  uit  de  XlIIde 
Eeuw*  Te  Amfierdam ,  btf  Gebr.  van  Arum.  1834.  In  gr. 
8yi?.  2n.J/./2.90. 

X/ekend  zijn  ^e  overleveringen'  aangaande  den  hleir  genoem- 
A&i  doorluchtigen  roover,  die  eigenlek  een  Graaf  vam  bun- 
TiNGTON  fchijnt  geweest  te  zijn,  en  onder  de  regering  van 
Eoniug  H  £  N  D  R I K  il  en  ten  tydé  van  z^'ne  beide  zonen., 

RICHARD    LEEUWENHART    en    JAN    ZONDER   L  A  N  D  ,' 

fchijnt  geleefd  te  hebben.  Meermalen  heeft  ook  deze  to- 
BIN  H  o  ó  D  reeds  eene  rol  vervuld  in  Romans ,  welke  Enge* 
land  cót  het  cooneel  van  derzelver  verhalen  hadden.  De  thans 
aangekondigde  ïloman  heeft  ten  onderwerp  de  belegering  vaiï 
het  kasteel  Telton^  de  verblijfplaats  van' den  Graaf  van  al- 
BiNEY,  een*  getrouwen  aanhanger  van  richard.  Dei 
Konings  broeder  jan  trachtte  zich  gedurende  kjCHARD*s 
afwezigheid  meester  te  maken  van  het  Koningrijk ,  en  zQne 
benden  waren  bet»  die  den  Graaf  van  albiney  beleger- 
den. Het  gelukt  den  Graaf,  eene  langdurige  belegering  te 
wederftaan ,  tot  dat  elndel^k  de  toevallige  kennismaking  van 
i^%  Graven  Zoon  william  met  robin  hood  ten  gevolge 
heeft,  dat  dit  magtlge  opperhoofd  eener  geduchte  roovers- 
bende  de  belegerden  ontzet  en  wreekt  op  hunne  vijanden. 
De  leefwijze,  de  manier  van  oorlogvoeren ,  de  gefchiedkundige 
karakters  worden  hier  treffend  voorg&fleld.  Het  kr^gshaftige 
en  woeste  van  fommige  tafereelen  wordt  atfng^naam  afgèwis- 
feld  door  tooneelen  van  teederder  aard.  .  De  liefde  van  den 
jeugdigen  william  en  der  beminnelijke  j  u  d  i  t  h  ,  de  on- 
verwachte herkenning  van.  ROBiNHoooals  bloedverwant 
van  den  Graaf,  de  eindelQke  bekroontng  der  liefde,  de 'red- 
ding  en  vergiffenis ,  —  ziet  daar  den  bli|jden  afloop  van  ge- 
heel dit  verhaal,  hetwelk  meer  dan  vele  andere,  die  mee 
dezen  naam  prijken ,  beantwoordt  aan  den  naam ,  dien  fiiet* 
zelve  draagt,  van  gefchiedl^undigen  Roman.  Weshalye  wq 
het  boek,  als  eene  aangename,  onderhoudende  lektnur,  ons 
befchaafd  publiek  aanbevelen ,  en  den  Schrqver  aanmoediging 
toewenfchen  door  deo  b^val  vao  zQne  landgenooteo. 


Digitized  by  CjOOQIC 


8Êê  LftKtOUtr  VOOU  BL^ttCnmOEN. 


Lektuur  voor  Bly  moedigen ,  of  Verhalen  uit  eenen  Vrienden* 
kring.    Door  den  Schrijver  van :    Fier  dagen  op  reis»    Te 
,     Amfierdam^   hij  J.  C.  van  Kesceren.   1834.    In  gr.  Svo» 
292  5/.  ƒ2.75. 

Jüe  inhoud  van  het  boek  laac  ons  nog  In  hec  onzekere ,  of 
wij  door  lektuur  voor  hlijmoedigen  moeten  verbaan  lekcunr 
om  b^  bl^moedigen  hunne  blügeestige  liiim  t^  onderhouden , 
dan  wel  zoodanige  lektuur,  dfe  tot  middel  moet  verftrekken 
om  de  blijmoedigheid  tegen  te  gaan.  Wij  hebben  wel  eens 
menfchen  gekend,  gelijk  aan  ótn  deiirus  fenex  van  cicero, 
die  tevreden  waren  als  zij  flechts  hunne  toehoorders  vermaak- 
ten ,  al  ware  het  ook  dat  derzelver  lach  hunne  eigene  dwaas- 
heid hefpotte.  Indien  de  Schrijver  van  deze  Lektuur  met 
zoodanig  eene  vrucht  van  zijnen  arbeid  tevreden  is,  dan  zal 
het  boek  hier  en  daar  wel  aan  zijne  verwachting  beantwoor* 
den.  B.  v.  Jonker  Jurgen  fpeelt  grof,  en  verliest  dikwijls 
aanzieniyke  fommen.  Nu  wenscht  hij,  dat  de  Booze  hem 
halen  moge  ^  wanneer  hQ  voortaan  lacer  dan  twaalf  ure  des 
nachts  te  huis  kwam.  Op  een'  volgenden  avond  wil  hq  op 
een  fpeelgezelfchap  ten  half  twaalf  uitfcheiden,  maar  laat 
zich  verleiden  tot...  nog  één  fpel.  Hy  wint  met  klaver- 
boer,  en  vliegt  naar  huis.  Naby  z^ne  woning  begint  de 
klok  reeds  een,  twee  enz.  te  flaan.  .  De  Duivel  zit  in  per- 
foon  boven  op  het  dak  met  klaverboer  in  zijne  klaauwen, 
en  dreigt  hem  met  zqne  horens.  De  klok'  flaat«...  tien... 
elf;  doch  met  den  twaalfden  flag  (lortte  Jonker  Jurgen  z^rx 
huis  in,  en  was  gered,  -r,  In  een'  en  denzelfden  volzin 
laat  de  Schrijver,  die  ook  als  Dichter  optreedt,  de  maan 
tavemmen  en  danfen.  Inderdaad  een  meesterftuk  van  gym- 
n^tifche  oefening!  —  De  Schrijver  betuigt ,  dit  boek  ge- 
fchreven  te  hebben ,  om  vele  lezers  te  vinden ;  maar  erkent 
zelf,  dat  het  eene  proef  van  geduld  zou  zijn,  om  zijn  boek 
aan  (lukken  te  lezen.  Wiü  hebben  er  niets  meer  b^  te  voegen^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


nAOrUMMhYMifUfü  KBMULT.  9S$ 


Dagytrhaal  van  j£an  miga^ult,  of  ^^e^erwaardighedtn 
yan  een  Pr4ttetfant5ch  Huisgezin  uit  Fóitou »  ten  tijde  der 

'  herroeping  van  het  Edict  van  Nantes,  Naar  een  Hand' 
fehrifty  onlangs  gevonden  hij  eetC  der  nakomelingen  van  den 
Schrijver.  Uit  het  Fransch  vertaald  ^  door  p»  b..  b  §  n  l  e  &• 
Te  Amfierdam^  hij  W.  Mesfchert.  1835.  ïn  gr.  Svo.  118 
Bl.fl'20. 

W^  z^n  hec  eem  mee  den  Vertaler,  dac  het  dagverhaal 
van  jBAi^  MiGAULT,  als  een  echt  gedènkftuk  nic  den  tijd 
der  vervolging  om  de  Godsdienst  in  Frankrijk  ^  belangrijlc 
genoeg  is ,  om  ook  in  onzen  tijd  nog  uitgegeven  te  worden , 
en  dat  geen  weldenkend  mensch ,  hQ  z^  Protestant  of  niet , 
deze  bladzijden  zonder  eene  levendige  aandoening  zal  lezen. 
MiGAULT  was  fchoolonderwijzer  en  voorlezer  te  MoulUy 
naderhand  te  Mougon  en  te  Mauzé.  H|j  was  echtgenoot-  van 
eene  voortreffeiyke  vrouw  en  vader  van  veertien  kinderen. 
Gedurende  de  vervolgingen,  welke  dè ' Protestanten  in  het 
laatst  der  zeventiende  eeuw  in  Frankrijk  te  verduren  had- 
den,  werd  migault  en  zijn  huisgezin  van  plaats  tot  plaats 
verdreven,  verloor  alle  zijne  bezittingen  en  nüddelen  van 
bellaan ,  en  verduurde  de  vreefelijklle  gevaren  en  de  meesc 
barbaariche  behandelingen.  Geheel  ter  nedergeflagen  door 
bet  verlies  van  z\jne  echtgenoote ,  in  radeloozen  angst  over 
Jiet  lot  van  ïijne  kinderen ,  welker  yerbiyf  hem  toen  onbe- 
kend was,  liet  migault  zich  door  belqj^n  en  bedreigin- 
gen ,  in  eene  vlaag  van  wankelmoedigheid ,  overhalen ,  om 
een  formulier  van  afzwering  van  het  Protestantsch  geloof  te 
onderteekenen.  Maar  met  een  opregt  berouw  beweende  de 
brave  man  dezen  zijnen  val ,  dien  wij  hem ,  in  de  gegevene 
omltandigheden ,  niet  zóó  zwaar  zouden  hebben  toegerekend, 
en  keerde  tot  de  gemeenfchap  der  Protestanten,  onmiddellijk  na- 
dat hy  zyne  vrijheid  uit  de  gevangenis  verkregen  had,  terug. 
Toen  htj,  na  eene  inderdaad  wonderbare  ontkom  ing  van  de  groot- 
de  gevaren,  zich  te  Rochelle  ingefcheept  hebbende,  met  zijn 
huisgezin  in /f4!?//4i9i/aangekomen  was,  herriep  hU,  met  openlijke 
rchuldbelijdenis,tenaanhooren'yan  de  gemeente,  in  eeneFran- 
fche  kerk  te  Bjotteriamy  zijne  afzwering,  en  werd  aldaar  door 
den  Kerkeraad  der  Waalfché  gemeente,  op  den  12 Mei  1668, 
weder  onder  het  getal  der  lidmaten  opgenomen.    Des  mans 


Digitized  by  C_iiOOQlC 


étgTerfataleimUgc-'fliet-  de  resdging  van  zQn  gezin  te  Am^ 
fierdam.  —  Wij  he.chten  ce  meer  watrde  aan  die  werk ,  oni- 
dit  aan  dészeflfo  'echtbeTd  ni^c'te  ttvljf^Ien  vale,  en  het  te 
tüitferdum  met.  .den.  Scfaryver  voorgeyailene  deszelfa  beves- 
Uginj;  vindc  in*  de  kerkeboeken  d^r  Waalfche  gemeente  al- 
daar. —  'De  Vertaler  is  het  met  den  Schry ver  over  fom- 
mige  zaken  niet  eens.  Hetgeen  wij  in  migault  goedkeu- 
ren,: wordt. door  den  ,Heer  sa h  l e r  af)(ekeiird.  Wij  willen 
5^nze  lezeri  zelve  laten  oordeelen.  Migault  zegt:  j,£ene 
Waarlijk  zeer  bedroevende  zaak  is  de  taal  en  omgang  van 
een  groot  getal  broeders  nit  de  Hervormde  kerk  —  hunne 
gefprekken  beflaan  flecbts  uit  noodelooze  gefchillen  en  ver- 
velende twisten  over.  dit  of 'dat  leerftelllg  punt.  Zij  hechten 
taQ  de  woorden  een  gewigc ,  :dat  zij^  Qiet  hebben  moeten ,  en 
ai.  hunne  redeneringen  dienen  veeleer  om  alle  liefde  in  hun 
hart  uit  te'blnsfchen',.  dan  om  hen  tot  de  waarheid  te  bren- 
gen/* Deze  en  dergelijke  uitdrukkingen  laakt  de  Vertaler; 
wij'  keuren  'dezelve  alkzins  goed.    De  lezer  kleze  I 


E^tisABBTH  wER.if'ER,  üf  Brusfel  in  de  zesttcn^e  Eeuw. 
.  De$r  G.  DÖRiNo.  7>  Amfterdam^  hif  H.  Fri|iink«  lm 
:  grrSyo,  280  2?/.  ƒ,2. 80- 

13e  titel  duidt -den  inJioud  des  hoeks  niet  bepaald  genoeg 
aan.  Welllgt  zou  iemand  denken ,  dat  hetzelve  een  verhaal 
of  voorftelling  behelst  van  gebeurtenisfen ,  welke  gedurende 
den  loop  der  zestiende  eeuw;;  plaats  hadden.    Dit  Is  echter 

*  geenszins  het  geval.  Slechts  een  gedeelte  der  lotgevallen  van 
ELASABBXB  wfi^NER  wordc  gefchetsc,  maar  een  zeer  be* 

'  langrijk  gedeelte ,  dat  in  verband  übat  met  de  levensgefchle*' 
denis  van  onderfcheid'ene  andere  perfonen ,  die  zeer  verfchil* 
lende  karakters  hebben.  Meü  'ztet  hier ,  hoedanig  de  geÜM^ 
held  van  zaken  re  Brusfel  was  Tn  het  laatfle  vierde  gedeelte 
der  zestiende  eeuw.  Met  genoegen  lazen  wij  dezen  gefchied* 
Irundigen  Roman^  die  ten  deele  op  bekende  daadzaken  ge« 
grond  is.  Toen  de  Had  in  1585  b\j  verdrag  weder  aan.de 
zijde  der  Spanjaarden  overging ,  trokken ,  onder  meer  ande- 
ren, ook  de  Procestatitfche Leeraar  werner  en  diens  doch- 
ter ELiSABETH  met  de  krijgslieden  van  den  bevelhebber 
VAN  DEN  TEMPEL  de  poort  ult ,  maarwtrder^,  onder voor- 
wendfel  da^t  ze  niet  tot  de  kapitulatie  behoorden,  terugge- 
voerd en  In,  den  kerker  geworpen.  De  vele  wederwaardighe- 
den van  de  fchooné ,  eifele  en  ftandvastige  elisabeth 
maken  den  höofcfhlhöod  des  boeks  uit,  dat  wij  met  volle 
ruimte  kunnen  aanprijzen.  —  Wij  hebben  enkele  drukfouten 
opgemerkt.  BI.  121  ft^t:  Breng  haar  den  zegen  yan  uwen 
yOd^tr  betgeen  blpt)aar  z^Q  moet:  ifan  haven  vader.  ^ 
£ea.  fraai  ytgnet^  yerdertr.bet.  titelblad. 


Digitized  by  CjiOOQIC 


BOEKBESGHOÜWING. 


Leerredenen ,  door  ab".  dbs  amorie  van  DBa 
HOEVEN.  Te  Leew»arden ,  bij  G.  T.  N.  Suringar» 
1835.    In  gr.  8v^-  XII  en  348  bl.  fZ^eO. 

Ue  roem  van  kanfelwelfprekendheidwas  den  Hoogleeraar 

DES     AMORIE     VAN    DER    HOEVEN    reeds    laOg 

vooruitgegaan  i  eer  hij  dezen  door  het  uitgeven  van 
Leerredenen  ftaafde.  Recenfent ,  die  nooit  in  de  gele- 
genheid was  9  om  hem  te  hooren,  nam  dus  dezen  bun* 
del  met  gretig  verlangen  en  hooggefpannene  verwachtmg 
in  handen;  en  hij  wil.  gaarne ,  ten  behoeve  van  de  genen, 
die  met  hem  in  hetzelfde  geval  zijn ,  van  zijn  bevinden 
met  befcheidenheid  verflag  doen ,  in  hope ,  dat  deze  aan- 
kondiging ook  hun,  die  dezen  Redenaar  immer  hoorden « 
ongevallig  noch  onnuttig  zijn  zal*  / 

Het  moge  over  •t  algemeen  wel  waar  zijn,  dat  Leerrede* 
nen  bij  het  lezen  veel  verliezen  door  het  gemis  van  de  mcm*^ 
delinge  voordragt,  (vooronderfteld  namelijk,  dat  deze 
goed,  ja  voortreffelijk  is ;)  maar  gel^k  dezulke,  die  hier- 
van alleen  hare  grootile  waarde  ontkenen ,  door  den  ver* 
ftandigen  hoorder  daarom  niet  onbepaald  voor  de  uitmun- 
tendfte  zullen  gehouden  worden,  zoo  mag  men  het  daar- 
entegen betwijfelen,  of  die,  welke  onder  het  hooren  door  in- 
wendige en  wezenlijke  fchoonheden  indruk  maakten,  „onder 
„  het  lezen  (gelijk  de  in  het  Voorberigt  overgenomene 
„  woorden  van  D*.  vander  ploeg  luiden)  juist  zoo 
„  veel  afvallen,  als  de  eerde  indrukken  fterk  waren,  ~  en 
„  te  goed  zijn ,  om  gedrukt  te  worden.'*  Waarom  toch 
zou ,  voor  zoo  verre  het  locale  en  temporele  hierm  niet 
hindert,  het  ware,  fchoone  en  goede,  in  Leerredenen 
fchoon  voorgefteld ,  bg  het  lezen  niet  evenzeer  als ,  ja 
in  zeker  opzigt  nog  meer  dan ,  bij  dat  van  andere  fchri& 
ten ,  diep  kunnen  gevoeld  en  ten  nutte  gemaakt  worden? 
Ree.   verblijdt  zich  althans ,  dat'  de  Heer  van  d  e  tt 

BOEKBESCH.   1835.   NO.    13.  Nu 


Digitized  by  CjOOQIC 


s'5)2      A.DBS   AMORIE   VAN   DBR   HOBVEN 

HOEVEN  zich  hierdoor  niet  beeft  laten  terughou- 
den 9  en  z^M  Leen-edenen  niet  te  goed  geacht  heeft, 
om  gedrukt  te  worden :  en  zal  hij  in  *t  algemeen  het 
kenmerkende  van  dezelve  opgeven ,  dan  meent  hg  niet 
verre  af  te  dwalen ,  wanneer  hy  het  ftelt  in  hoogen  emst 
der  vermaning,  doorgaans  in  krachtige,  foms  levendige  en 
vurige  taal  uitgedrukt.  Het  een  en  ander  moge  uit  eenige 
proeven ,  die  hij  er  van  geven  zal ,  blijken  ,  en  de  eene 
of  ande]^  vraag  of  bedenking ,  die  weljigt  tot  leering 
van  anderen  kan  zijn ,  moge  de  geëerde  Scbrgver  hem 
ten  goede  houden ! 

De  onderwerpen  en  tekften  der  Leerr^enen  zijn  de 
volgende :  I,  De  wcderkeering  van  den  verloren  zoon. 
Luk»  XV:  l»,  20^  IL  De  Christelyke  heldenmoed 
in  ha  lijden.  H  A  if  D.  XVI ;  25*.  III,  Jezus  voor 
HERODES.  Luk.  XXIII:  6^12.  IV*  De  Goddelijke 
verfchijning  aan  E  n  A  op  Horeb.  1  K  o  n.  XIX:  9—13. 
V.  He$  hemelsch  gezigt  van  paulus.  2K  ojl.  XII: 
1—^9*.  VI.  Beproeving ,  hU  middel  ter  opvoeding  van 
den  mensch.  Gen*  II;  17*  VII.  De  belangftelling  van 
j«zus  in  de  geringere  ftanden.  Matth.  XI:  5 
laatfte  ged.  VUL  Judas  iskarioth,  un  beeld 
van  de  vreefelijkc  kracht  der  zonde.  Matth.  XXVII: 
3«*»(.  IX.  De  Christen  moet  vohasfen  in  het  verf  (and  ^ 
en  een  kind  in  de  boosheid  zijn.  1  K  o  r.  XIV :  20.  X. 
Hfft  zwak  geloof.  Matth.  XIV:  28-31.  XI.  ffes 
werkdadig  Christendom.  Jac.  I:  22-25.  XII.  Tafereel 
des  laatften  oordeels.  Matth.  XXV:  31—46.  —  Men 
ziet  hieruit,  dat  hier  niet  alleen  gewone,  hoewel  altijd 
belangrijke  9  maar  ook  minder  gewone  en  ;zelfs  weinig 
behandelde  ,  en  desniettemin  zeer  nuttige  (lofen  voorko- 
jnen»  tot  welke  laatfte  vooral  de  4de,  ^de,  $de  en  12de 
I«eerrede,behooren. 

Uit  de  tekften  ontleent  de  Redenaar  niet  alleen  zijn  onder- 
werp 9  maar  ook ,  wat  zeer  te  prijzen  is ,  het  bijzondere 
ooi^ufit ,  waaruit  hr}  het  befchouwen  zal ,  fon^tijda  ook 
V^  QP  plan  van  behandeling ;  zij  dienen  du$  niet  flechts» 
9dqk  ven  het  noemt ,  tot  monot,  -^    Van  eene  goede 


Digitized  by  CjOOQIC 


LEERREDENEN.  &43  * 

eH  dttfdelgke  uitlegging  derzdvea  wordt  faW  ook  meestftl 
wed:  gemaakt,  waartoe  vooral  de  vier  bovengenoemde 
ruime  ftof  geven.  In  de  I2de  Leerrede  evenwel  vindt 
men  minder  eene  verklaring  van  den  tekst ,  dan  wel  eene 
,  algemeene  opvatting  van  de  vijf  punten ,  daarin  door  den 
Predilcer  aangewezen:  dit  nu  is  misfchien  wel  nietkwaad, 
om  het  een  en  ander  moeijelijk  punt ,  dat  er  in  het  tafe- 
reel 15,  te  ontwaken,  zonder  de  hoofidzaak  te  benadee* 
kn  }  het  verdiende  nogtans  wel  een  wemig  meer  aanwij- 
zing, waarop  alles  het  naast  ziet ,  betrekkelijk  den  eer- 
den tijd  van  h^t  Evangelie ;  want  het  is  toch  zigtbaar , 
dat  er  eigeid^k  gefproken  wordt  van  aannemers  en  voor- 
ftanders  van  hetzelve  aan  de  eene,  van  verwerpers  en 
verdrukkers  a«i  de  andere  zijde, 

In  de  meeste  dezer  Leerredenen  heerscht  de  noodige 
eenheid,*  dooiigaans  mede  op  den  tekst  gegrond,  maar 
hierbij  tevens  de  niet  minder  gepaste  verfcheidenheid  van 
behandeling ;  en  offchoon  deze  verfcheidenheid  hare  gren- 
zen heeft ,  opdat  men  niet  najage ,  wat  meer  vreemd  en 
gedrongen,  dan  doelmatig  en  nuttig  is,  zoo  mogen  wij 
nogtans  mee  den  Hoogleeraar,  in  eenen  gezonden  zin,  zeg- 
gen ,  (Voorber.  bl.  VI)  „  dat  elk«  ftof  en  iedere  tekst 
y^  eene  andere  behandeling  niet  flechts  toelaat ,  maar  ver- 
yy  eischt.*'  —  Zoo  vinden  wy  nu  eens ,  geigk  in  de 
4de  Leerrede,  eerst  de  verklaring  van  de  gefchiedenis , 
en  daarna  de  zaak,  waarvan  zij  een  fpiegel  is,  toepas» 
feUjk  voorgefleld;  dan  eens,  gQligk  in  de  2de,  het  hoofd- 
onderwerp, van  den  tekst,  in  eenige  bijzonderheden,  met 
gepaste  aanwending  der  bedoelde  gefchiedenis,  behan- 
deld, en  bij  elice  dterzelven  er  een  toepasfelljk  gebruik 
van  gemaakt^  dan  weder  eens,  gelijk  in  de  7de,  waar 
minder  tekstverklaring  noocb'g  i6 ,  het  daaruit  aangevatte 
onderwerp  in  het  eerfte  ftuk  door  eenige  proeven  bewe« 
zen ,  en  hierop  in  het  tweede  eenige  nuttige  toefpraken 
gerond,  •«-*  Doch  laat  ons  eene  en  andere  Leerrede  van 
Baderbij  befchouwen* 

BQ  de  eerfic^  Leerrede ,  eene  eerfteling  uit  des  Schrijd 
vtrs  Pipponentstiijd,  zal  Ree. ,  offchoon  over  de  hoofd- 

Nn  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


*tt      A.   DESAMORIE   VAN   DER    HOEVEN 

èedoeling  der  gelijkenis,  luk.  XV:  11  enz.  vergef. 
VS.  1—10,  anders  denkende,  niet  ftilftaan,  maar  de  aan- 
gevoerde redenen  van  plaatfing  derzelve,  zoo  als  zij  is, 
eerbiecHgen.  « 

De  tweede  onderfcheidt  zich  door  haar  goede,  wei- 
ontwikkelde  en  telkens  toepasfelijk  gebruikte  plan;  want 
zQ  handelt  over  den  aard^  de  bronnen  en  de  waarde 
van  den  Christehjken  heldenmoed  in  het  lijden.  Na 
over  den  aard  het  een  en  ander  gezegd"  te  hebben,  wijst 
de  Leeraar  deze  bronnen  uit  de  tekstgefchiedenis  aan : 
1.  een  goed  en  gerust  geweten;  2.  eene  vaste  overtui- 
ging van  den  hemelfchen  oorfprong  des  Evangelies;  3. 
een  levendig  en  kinderlijk  geloof  aan  Gods  Voorzienig- 
heid ;  4.  eene  zekere  verwachting  des  eeuwigen  zaligen 
levens.  Eindelijk  toont  hij  de  waarde  dier  heldhaftig- 
heid hierin  aan,  dat  zij  l.  de  zwaarfte  verdrukkingen 
ligt  xnaakt ,  2.  nut  en  zegen  voor  anderen  fticht ,  3.  een 
welgevallen  van  den  Heer  trekt.  Jammer ,  dat  hij  bq  dit 
derde  ftuk  der  Leerrede  „  ten  einde  fpoeden  moest ," 
en  het  niet  zoo  ontwikkelen  kon ,  als  de  vorige ! 

In  de  derde  Leerrede •  wordt  jezus,  volgfens  den 
tekst,  befchouwd,  als  het  voorwerp  1.  van  de  onver- 
fchillighéid^  2.  yan  de  ijdele  nieuwsgierigheid  ^  3.  van 
den  laiter ,  4.  van  de  fpotternij ,  en  6.  van  de  ^aat^ 
kunde  der  menfchen ,  en  elke  bijzonderheid  ter  waar- 
fchuwing  op  onze  dagen  overgebragt.  —  J  e  z  t;  s  is 
hier,  ja,  het  voorwei^,  waarop  alles  uitloopt;  maar 
nogtans  is  hier  niet  zulke  gewenschte  eenheid ,  als  m  de 
voorgaande.  Ree.  gevoelt  ook  de  moeijelijkheid ,  oni 
dezelve  bij  zoodanige  (loffen,  waar  velerlei  zaken  voor- 
komen, altgd  ongefchonden  te  bewaren.  Maar  zou. het 
xnisfchien  wel  noodig  zijn,  het  Ifte,  3de  en  5de  punt, 
waarbij  jezus  eigenlijk  niet  in  aanraking  met  h  e  r  o- 
DES^komt,  zoo  opzettelijk  te  behandelen  en  over  te 
j>rengen,  welk  laatfte  ook  hier  en  daar  wel  iets  ge« 
drongens  heeft ?  Was  het  ook  in  pilatus  wel  on- 
verfchilligheid ,  of  veeleer  zucht,  om  met  deze  netelige 
zaak  uit  het  gedrang  te  komen,  door  ze  aan  eenen  meer 


Digitized  by  CjOOQIC 


LEERREDENEN.  5h6 

competenten  Regter  over  te  geven?  —  Zou  het  2de 
punt ,  dat  zoo  goed  voorgefteld  en  zoo  treffend  toege- 
past  is ,  het  thema  der  Leerrede  niet  hebben  kunnen  uit- 
maken, en  daartoe  zeer  géfchikt  vereenigd  worden  met 
het  4de,  onder  den  titel  w^n  ligtzinnigheid  ?  Zou  dan  het 
ernsthaftige  zwijgen  van  j  e  z  u  s ,  waarover  nu  na  alles 
nog  zeer  wel  gefproken,  maar  dat  wederom  door  twee 
ongelijkfoortige  leeringen  opgevolgd  wordt,  er  niet  be- 
ter, in  contrast  mede  geftaan ,  en  alles  tot  één  geheel  ge- 
maakt hebben  ? 

Heerlijk  is  het  thema ,  dat  de  Redenaar  uit  den  tekst  der 
vierde  Leerrede  afleidt :  Gods  wezen  en  weg  is  liefde ; 
en  voortreffelijk  fchoon  is  het  uitgewerkt.  Tot  zulke 
overdenking,  komt  het  Ree.  voor,  dat  men  nog  meer 
geleid  wordt ,  wanneer  men  de  geheele  toedragt  der 
Goddelijke  verfchijning  géfchikt  acht  ter  tempering  van 
£  L  I A  's  overftrengen  en  zwaarmoedigen  geest ;  terwijl 
bij  de  verklaring  des  Hoogleeraars,  die  er  alleen  een  be- 
riepen van  postverladng  in  vindt ,  de  kracht  van  het 
fuizen  der  zachte  Ililte  geheel  fchgnt  verloren  te  gaan. 
Maar,  gelijk  gezegd  is,  het  hier  geftelde  is  uitmuntend, 
en  de  opwekkende  taal  der  overreding,  om  God  uit  en 
met  liefde  te  dienen. 

De  zesde  Leerrede  bevat  eerst  eene  fraaije  fchildering 
van  den  ttaat  en  de  beproeving  der  eerlle  menfchen, 
naar  de  letter  van  het  verhaal ;  daarna  Bijbelfche  voor- 
beelden van  beproeving ,  tusfchenbeiden  ook  uit  de  da- 
gelijkfche  ondervinding.  Zou  misfchien  (]it  tweede  ftuk 
gemist  kunnen  worden,  om  het  geheel  minder  te  over-« 
laden,  en  meer  ordelijke  ontwikkeling  te  geven  aan  het 
derde  ftuk ,  dat  Gods  wijsheid  en  liefde  in  de  beproe- 
vingen aanwijst ,  en  wel  veel  goeds  behelst  ^  maar ,  als 
het  thema  der '  Leerrede  bevattende ,  vollediger  bearbei- 
ding, zoo  veel  dit  hier.gefchieden  kon,  verdiende?  Hét 
vierde  ftuk  wekt  zeer  goed  op  tot  waakzaamheid,  zelf- 
kennis en  gebed:  maar  zou  men  bij  dit  onderwerp  dit 
algemeene  wel  verwacht  hebben  ? 

Eene  fchoone  proeve  van  des  Redenaars  gave  van  wèl 


Digitized  by  CjOOQIC 


646      A«   DBS   AMORIS  VAN   DER  HOEVEN 

leeggen  in  den  hoogemfligen  cnmt  is  de  adhtflc  Leerrede; 
Het  zij  dat  men  op  het  verhaal  yan  judas'  uiteinde 
let }  of  in  hem  het  beeld  van  de  vreefelyhe  kracht  der 
zonde  j  door  baren  onmerkbaren  aanvang ,  door  litteii 
[nellen  voortgang^  door  haren  rampzaligen  uitgang^ 
ziet ;  C^)  of  eindelijk  op  de  "waarfchuwingen  tegen  éóne 
heerfchende  zonde  en  tegen  wanhoop  merkt ,  —  het  is 
alies  hoogst  treffend,  krachtig  gefchilderd,  met  gepaste 
levendigheid  voorgefteld,  zonder  het  akelige  te  overdre- 
ven :  niet  alleen  moet  het  bij  de  uitvoering ,  door  eene 
goede  en  Cchoone  voordragt,  cmderüeund,  fterken  indnik 
gemaakt  hebben ,  maar  'oc^  bij  aandachtige  lezing  woidt 
meai  geheel  in  het  onderweip  verplaatst  en  door  den  hoo» 
gen  ernst  gevoelig  getroffen. 

Eene  dergelijke  proeve  van  einsthafiige  zeggens- 
kracht ,  volgens  het  onderwerp ,  bet  werkdadig  Chris-- 
tendom^  gegrond  op  den  tekst,  jac.  I:  22—25,  vindt 
men  in  de  elfde  Leerrede  ,  die  in  deze  orde  afloopt :  1. 
De  vergetel^ke  hoorder  des  woords ,  (vs.  23 ,  24.)  2. 
de  dader,  dei  y/erks ,  (vs.  25«.)  3.  de  laatfte  alleen  g^ 
lükzalig  in  dit  zijn  doen^  (vs.  25^.)  4.  aandrang  der 
vermaning:  ^Zyt  daders**  enz,  (ys.  22.)  Vooral  het 
eerfte  en  het  laatfte  artikel  is  goed  en  fchoon  uitge* 
werkt ,  eb  ter  practifche  aanwending  ingerigt :  de  twee 
middelde  komen  betrekkelijk  mmder  uit ;  en  in  het  derde, 
wordt  minder  over  het  geluk  van  den  dader,  dan  over 
het  ongeluk  van  den  vergetelyken  hoorder  gefprokeD» 
Voor  *t  overige  weet  Ree.  wel ,  dat  variis  modis  bene 
fit;  en  hg  wil  ztjne  wqze  van  befchouwen  en  zyna 
orde  van  behandeling  niet  als  de  beste ,  veel  min  ab  de 
eenig  ware  aanprijzen:  maar  hij  geeft  toch  in  beden* 
king ,  of  bet  niet  tegen  de  natuurlijke  .orde  der  redeoe^ 
rhig  ftrijdtt  de  vermaning  van  jAcosua^  vs.  22,  in 

(*)  Eene  kleine  vraag  tusfchenbeiden ,  en  daarom  flecbts  lo 
de  noot :  Zou  dit  zoo  eenvoudig  goede  plan  niet  het  plan 
der  geheele  Leenede  kunnen  zijn ,  althans  Ifte  en  2de  ftuk 
hierin  zamengefmolten  worden ,  daar  het  nu ,  hoe  fchoon  ook, 
eenigsins  in  herhaling  valt? 


Digitized  by  CjOOQIC 


LKBRJLSDBNBN.  547 

de  laatfte  plaats  te  befaaodelen^  en  of  zj|  niet  liever  als 
hoofdzaak  moest  op  den  voorgrond  ftaan  en  beerfchen:> 
en  door  de  hierop  volgende  drangredeoen  worden  zdXh 
gedrongen :  zou  dit  ook  voor  den  hartinnemehden  indmk 
van  bet  geheet  niet  beter  zijn  ?  want  nu  heeft  het  flofc 
;der  Leerrede,  hoe  waar  ook  in  de  hoofdzaak ,  dat  aan- 
genaam-ernftige  niet,  waarmede  zij  begonnen  was,  maar 
iets  te  veel  beangftigends ,  niet  genoeg  althans  van  dat 
Evangelisch  bevredigende,  dat  wQ  in  den  afloop  der 
vermaning  van  j  a  c  o  b  u  s  vinden :  Lic  zal  velgetuk'f 
zalig  zijn  in  dit  zijn  doen. 

Zoo  komen  wij  nog  op  twee  belangrijke  en  echta* 
door  velen  te  ligt  en  te  dikwijls  verwaarloosde  punten 
in  elke  Leerrede,  de  inleiding  namelijk  en  het  flot;  zoo 
belangrgk,  de  eerfte,  om  den  toehoorder  regt  op  en  in 
te  leiden  tot  het  onderwerp ,  en  er  hem  als  in  te  ver* 
plaatfen  en  mede  in  te  nemen ;  het  laatfte ,  om  op  ziilk 
eene  wijze  te  emdigen,  die  met  het  ganfche  ftük  over-* 
eenkomt,  niet  van  overhaasting  of  veiflaauwing  getuigt , 
en  voor  gehoor  en  gevoel  bevredigend  is.  — *  Ook  hier«« 
van  vindt  men  in  dezen  bundel  gelukkige  voorbeelden* 
Deze  en  gene  inleiding  is  Ree.  weleens  w^t  te  weinig 
zamenhangend  met  het  onderwerp  voorgekomen,  zoo  als 
die  van  de  vierde  Leerrede ,  genomen  uit  de-  noodzaken 
Igkheid  der  kennis  van  God ;  of  te  algemeen  ,•  gelijk  die 
van  de  yyfde ,  uit  de  verdienften  van  p  a  u  l  ü  s ,  welke 
hier  niet  meer  dan  elders ,  en  zelfs  Mer  niet  bijzonder 
past ;  of  wat  verre  gehaald ,  zoo  als  de  negende ,  uit 
de  trapswQze  leidii^  en  ontwikkeling  des  menschdoms. 
door  de  Goddelijke  Openbaring:  doch  wij  kunnen  dit 
nu  niet  breeder  aanwijzen;  en  met  groot  genoegen  ont» 
vangt  men  door  andere  den  eerften  indruk  van  het  on^ 
derwerp.  —  Gepast  is  b.  v. -de  inleiding  der  zesde 
Leerrede ,  genomen  uit  de  ijdelheid  des  menfcbelijken  1^ 
vens ,  (misfchien  wat  te  fomber ,  in  den  geest  van  het 
flverdrevene  woord  in  de  inleiding  der  fw ceder  „  Aller 
M  menfchen  levensgefchiedenis  is  in  het  ééne  woorcfT^» 
„  leurftelling  begrepen.")  maar  gefteld  tegenover  's  meA.- 


Digitized  by  CjOOQIC 


548      il.  DES  AMORIB   VAN  OER  HOEVEIf 

Ifchen  beftemming  ;voor  een  toekomftig  beftaan ,  waartoe 
oefening  en  beproeving,  als  middel  in  de  hand  van  God, 
noodig  is*  *—    Doelmatig  is  almede  de  inleiding  der  ze^ 
vcndcj  beginnende  met  de  woorden:    „  By  God  is  gecne 
^  aanneming  dtsperfoons^^  hierdoor  op  Gods  onpartijdige 
uitdeeUng  zijner  weldaden  opmericzaam  makende,  en  on- 
der deze  op  die  van  het  Evangelie,  zoo  als  het  door  j  e  z  u  s 
(volgens  den  tekst)  ook  aan  de  armen  verkondigd  werd«  — 
De  inleiding  der  achtflc  Leerrede ,  over  het  uiteinde  van 
JUDAS  ISKARIOTH,   heeft  iets  treffends,  door  de 
aandacht  terftond  geheel  practisch  op  de  gefchkdenis  te 
wQzen :  zoo  heft  zjj  aan :    „  Wat  zullen  wij  van  deze 
^  gefchieJenis  zeggen ,  myne  Hoorders  ?    Dat  is  de  weg 
„  des  kwaads  l  De  begeerlijkheid  ontvangen  hebbende  , 
^  baart  zonde ,  en  db.  zonde  voleindigd  zijnde  baart  den 
M  dood !    Ja  1    het  is  eene  treurige ,  ontzettende  gefchie- 
,9  denis.    -Maar  niemand  meene,  dat  het  noodeloos  zij, 
„  bq  dezelve  te  verwijlen.    Het  is  de  gefchiedenis  van 
„  een  mensch ,  gelijk  wij ;  het  is  de  gefchiedenis  van 
I,  een'  Apostel  des  Heeren;  en,  zoo  wij  niet  waken  en 
I,  bidden ,  wat  verzekert  ons ,  dat  het  niet ,  in  menig 
^  opzigt,  onze  gefchiedenis  worden   kan!"   en  na  dit 
laatfte  nog  een  weinig  uitgebreid  te  hebben ,  eindigt  zij 
dus :     M  Neen !  wg  willen  den  rampzaligen  judas  niet 
u  vloeken.    Moge  al  ons  hart  van  verontwaardiging  ge* 
„  gloeid  hebben ,  toen  wij  hem  den  besten  Meester  zagen 
„  verraden  met  een^  kus ,  bij  de  befchouwing  van  zyn 
^  akelig  uiteinde  maakt  die  verontwaardiging  voor  droef- 
,1  heid  en  deernis  plaats.    Maar ,  terwijl  een  traan  van ' 
„  medelgden  in  onze  oogen opwelt,  roepen  wij  het  ons- 
;  „  zelven  toe ;    Dat  is  de  vrucht  der  zonde  1    O !  zwe- 
„  ren  wij  haar  een'  onverzoenlijken  haat ,  en  roeijen  wQ 
„  elke  booze  neiging  uit  ons  harte  !  —    Heilige  God  1 
„  mogt  onze  overdenking  zulke  vruchten  dragen ,  hoe 
,y,  zouden  wij  dit  uur  hier  en  in  de  eeuwigheid  zege- 
„  nen!"  —    Hoe  gaarne  zou  Ree.   ook  de  reeds  ge- 
noemde gepaste  en  treffende  inleiding  der  ejfdc  Leerrede , 
over  het  werkdadig  Christendom ,   mededeelen ,  die  eerst 


Digitized  by  CjOOQIC 


LEERREDENEN.  t>\9 

het  hartverheffende  >  en  daarna  het  te  weinig  Uitwerkende 
der  openlijke  Godsvereering  tegen  elkander  overftélt ! 
maar  zij  moet  in  haar  geheel  (en  dit  zou  hier  te  groote 
ruimte  vereifchen)  gelezen  worden. 

Onder  de  flotten  der  Leerredenen  is  er  Ree.  wel  geen 
voorgekomen  ,   dat  hem  «zoo  bijzonder ,  als  fommige  in- 
leidingen, boven  ^ndere   getroffen  heeft;   maar  hij  mag 
nogtans  verzekeren ,   dat  zij   over  het  algemeen  der  on- 
derwerpen en  der  (lukken ,  waarbij  zq  behooren ,  waardig 
zfln.  —     Een  enkel  woord  over  het  Hot  der  tweede 
Leerrede ,  dat  zonderling  afgebroken  is.    Na  de  aanha- 
ling van  eene  plaats  uit  o  p  e  n  b.  VII:  13 — 17 ,  eindigt 
de  Spreker  dus:    „  Christenen!  wie  uwer.wenscht  een- 
^  maal   onder  die  fchare  geteld   te   worden?    Amen." 
Door  zijne  mondelinge  voordragt  heeft  de  welfpreken- 
de  Redenaar  het  ongetwijfeld  goed  gemaakt;   maar  ter 
navolging  fclujnt  het  althans  niet  aan  te  raden ,  want  zoo 
als  het  daar  ilaat ,  heeft  het ,  vooral  na  het  volle  en 
Qumereuze  van  het  voorgaande ,  dat  tot  een  goed  eindi- 
gen leidt,   iets  fchökkends,  dat  den  aangenamen  indruk 
van  het  vorige   hindert :   en  past  hét  ook  wel  zoo  bij^ 
zonder  bij  den  hoofdmhoud  en  de  ganfche  ftrekking  van 
dezQ  Leerrede,   die  over  den  Christelijken  heldenmoed 
in  het  lijden  handelt  ?    Hoe  dit  ook  zij ,  aan  de  een- 
voudige, hartelijke  peroratie  van  de  twaalfde  Leerrede 
zou  Ree.   in  meer  d^  één  opzigt  de  voorkeur  geven; 
maar  zij  is  te  gi^ot,  om  hier  medegedeeld  te  worden. 

De  Opdragt  des  bundels  *-*  de  aandoenlijke  hartetaal 
eeqs  dankbaren  Zoons  tot  zijne  waardige  Moeder  -—  is 
buiten ,  neen !  boven  onze  kritiek. 

Het  aangekondigde  en  opgemerkte  (Irekke  ten  be- 
wijze, wat  hoogen  prijs  Ree.  op  deze  Leerredenen  ftelt, 
en  wat  belang  in  de  bevordering  der  kanfeiwelfprek^nd- 
heid,  waartoe  zij  zulke  fchoone  bijdragen  leveren  !>Moge 
de  begaafde  Man  door  dezen  en  al  zjjne;i  air^id  het 
beste  nut  (lichten ,  en  zelf  onder  de  fmarten  des  levens 
ondervinden,  dat  de  Godsdienst,  wier  welbefpraakte 
tolk  hij  is ,  ook  tot  zijn  hart  van  vertroosting  en  hope 
fpreekt ! 


Digitized  byCjOOfilC 


560  R.  BNOBLS 


Gel(H>fs^roem.  De  leer  der  regtwardiging  door  geloof 
in  Jezus ,  befchowid ,  in  het  licht  yan  Gods  ifoord , 
als  de  hoofdwaarheid  des  Evangeliums ;  den  grond-- 
flag  der  Protestantfche  Kerk  in  het  algemeen^  en 
der  Hervormd  Gereformeerde  in  het  by zonder ;  4^- 
neyens  het  aller naauwst  yerbandyan  deze  hoofdwaar^ 
heidy  met  de  overige  leerjiukken^  in  onze  oorfpron-^ 
kelyke  geloofs^behjdenis  ,  uit  het  Evangelie  aangeno* 
men  en  beleden*  Ifte  Stuk»  Door  r«  bngkls. 
Predikant  tó  Nieuffolda.  Te  Groningen^  by  R,  J. 
Schierbeek.  1835.    In  gr.  8v(>.     104  ^A  ƒ  1  - : . 

XJat  de  Weleerw.  bnoels  als  voorftander  van 
Dordsch-Gereformeerde  regtzinnigheid  optreedt ,  <»n  ftel* 
lingea  te  verdedigen,  waarvan  allengs  vele  Leeraren  en 
keken  meer  of  min  afweken,  mag  niemand  hem  ten 
kwade  duiden ,  indien  hij  genoegzamen  grond  voor  zoo- 
danige begrippen  in  de  Heilige  Schrift  meent  te  vinden* 
Een  ieder  volge  eigene  overtuiging ,  en  zij  flechts  met 
liefdeloos  in  het  oordeelen  over  andersdenkenden ,  wier 
gemoedelijk  onderzoek  drr  Openbaring  tot  veifcbillende 
uitkomften  leidt.  Het  is  opmerkelijk,  dat  de  Schrijver^ 
een  man  van  jaren  ,  en  geen  vreemdeling  in  de  historia 
dogmatam ,  juist  thans  voor  den  dag  komt ,  nu  de  rust 
in  het  Kerkgenootfchap  der  Hervormden  wordt  bedreigd 
door  de  woelingen  van  lieden ,  welke  niets  minder ,  dan 
eene  fcheuring,  fchijnen  te  bedoelen»  Offchoon  hg  in 
zijne  Ontboezeming  zich  vrij  fterk  cegen  dt  Separatisten 
heeft  uitgelaten ,  ftrekt  echter  dit  heriiaald  gefchrijf  niet 
weinig ,  om  wantrouwen  en  misnoegen  onder  de  fchare 
te  doen  toenemen.  Gelijk  meermalen  het  geval  is  met  , 
bqaarde  lieden,  zoo  fchijnt  ook  de  Heer  engels 
gaarne  van  zijnen  hoogen  ouderdom  te  fpreken.  Even 
als  vroeger ,  geeft  hij  thans  in  de  Voorrede  te  kemien  , 
dat  hij  een  man  van  jaren  is ;  een  weinig  verder  ge- 
waagt hy  van  zyne  gwor^rde  jaren  en  vm^fmartvolk 


Digitized  by  CjOOQIC 


GELOOFSROEM.  &51 

rampen ,  die  hem  en  zijne  dterbare  gade  meer  en  meer 
loi  maken  yan  deze  Ugenv^oordige  gereld  en  eene  zekere 
(een  zeker^  Aeimwee  naar  bei  beter  en  eigenlyke  Va^ 
der  land  hier  beven »  waar  reeds  hunne  gelirfde  kinderen 
Zijn  9  inboezemen*  Hij  betuigt  voorts  nog ,  ^M  zijne 
loopbaan  haasJt  ten  einde  is.  £n  bl.  2  vam  de  Inleiding 
beroept  hij  zich  .alweder  op  zyne  jaren  ea  op  de  yoor^ 
ftelling  yan  ztjnen  .ntAyzijnden  dood.  Van  iemand  in 
zoodanige  omfftandigheden  £Oude  men ,  ja ,  wel  hartelijk- 
heid en  warmte,  maar  tevens  zekere  liefelpe  kahnte, 
geene  bitterheid  en  fcheipte  van  uitdrukking  mogen  ver- 
wachten. Naax  den  toon  te  oordeelen,  Tchijnt  de  oude 
man  wel  eens  wat  driftig  te  kunnen  worden.  Ds.  £  n- 
G  £  X,  s  wenschte  nader  te  ftaven ,  dat  de  in  s^ijne  beide 
vroegere  ge&hriften  (zie  Letteroef.  voor  1434,  bl.  282 ,  en 
die  voor  i835 ,  bl.  278)  blootgelegde  gevoelend  gegrond 
zijn  op  het  Evangelie  en  overeenkomen  met  At  Kerkher 
der  Hervormden  of  Gereformeerden^  Ree.  meent  opge* 
merkt  te  hebben ,  dat  zdcere  lieden  aan  de  laatfte  bena- 
ming de  voorkeur  geven ,  terwijl  andesen  liever  de  eerfte 
gebruiken ,  föhoon  bdde  woorden  dezelfde  zaak  aandui- 
den. Op  den  zoo  uitvoerigen  titel  ftaat  Hervormd  Ge^ 
rrformeerde.  Waartoe  deze  zamenvoeging  ?  Meent  wel« 
ligt  de  Schrijver  hiermede  aan  twee  partijen  genoegen  te 
geven?  In  d^  Inleiding  vindt  men  echter  Hervormde 
{Gereformurde^  Kerk. 

Het  weik y  dat  hier  wordt  aangeboden,  is  verdedd  in 
twee  Hoofdftuld^en  9  waarvan  het  e^fle  dh  opfehrift 
heeft  2  De  regtyaardiging  en  wijze  van  regtvaardiging 
$ens  zondaars  by  Godj  volgens  de  duidelijke  leer  des 
Evangeliums^ ,  De  Heer  £  n  o  £  l  s  handelt  in  de  eerile 
plaats  over  de  beteekenis  der  woorden ,  en  merkt  te  regt 
aan  9  dat  regtvaardigen  tegen  veroordeelen  of  verdoemen 
overftaat.  Hij  beweert  verder^  dat  men  in  4e  nieuwere 
uitlegkunde  de  oude^  ware^  zuivere  opvatting  heeft 
verlaten ,  en  wel  met  laakbare  bedoelingen.  Dit  liefde- 
loos veroordeelen  betaamt  niemand ,  en  fchijnt  althans 
eene  tegenftrljdlgheid  bg  den  man  van  jaren ,  die  zoo 


Digitized  by  CjOOQIC 


552  R.   £  NG£  LS 

gemoedelijk  van  zip  naderend  einde  fpreekt.  Met  ze^ 
kere  minachting  noemt  hij  de  nieuwere  uitïeg-methode , 
welke  men^  zoo  als  bl,  17  gezegd  wordt ,  bij  uitfiuiting 
yan  de  vroegere ,  met  den  künkenden  naam  van  Gram- 
matikaaUHistorifche  beftempeh* .  Waartoe  die  uitval  ? 
De  Schrijver  zelf  wil  immers  deze  gronden  van  echte 
Schriftverklaring  niet  geheel  verwerpen  ?  Doch  hij  fchijnt 
te  gevoelen ,  dat  het  ftelfel ,  waarvoor  hij  de  pen  heeft 
opgevat,  dan  bezwaarlijk  te  verdedigen  zal  zijn«.  Zelfs 
fpreekt  h\j  van  bekeering  of  verbetering  op  eene  wijze  , 
alsof  anderen  heden  ten  dage  te  veel  belang  in  dezelve 
Hellen.  Op  bl.  19  veroorlooft  de  Schrijver  zich  om- 
trent den  Algemeenen  Zendbrief  van  j  a  c  o  b  u  s  uit- 
drukkingen 9  die  weinig  blijk  geven  van  bezadigdheid  en 
onpartijdige  waarheidsliefde ,  welke  men  by  een  bejaard 
man  mag  verwachten.  Wat  luthër.  bewoog,  om 
den  Brief  te  verwerpen  of  eenen  epistel  van  ftroo  te 
noemen ,  is  bekend«  De  groote-  Hervormer  wist  zijne 
aangenomene  begrippen  niet  overeen  te  brengen  met  de 
doidelqke  leer  van  Apostel  jacobus.  Zoo  ging  het 
ook  den  Hooglei^raar  in  de  Oosterfche  Talen,  dienKec. 
weleer  onder  zijne  geachte  Leermeesters  telde.  Ds.  en- 
gels noemt  hein  (te  regt)  étnfcherpzinnigen  g  r  £  v  e  , 
en  duidt  het  ten  kwade ,  dat  niet  meer  in  aanmerking 
wordt  genomen ,  wat  de  Profesfor  tegen  den  Brief  heeft 
aangevoerd ;  maar  de  Schrijver  zelf  fchijnt  niet  in  aan- 
merking genomen  te  willen  hebben ,  wat  aaa  den  anderen 
kant,  insgelijks  door% mannen  van  naam,  B.  v.  van 
DER  PALM,  tot  ftaving  vaii  de  echtheid  en  van  het 
Apostolisch  gezag  is  .gezegd  geworden.  De  reden  daar- 
van ware  misfchien  niet  moegelijk  te  gisfen.  Engels 
wil,  gelflk  uit  zijn  Waarheid  en  Geloof  reeds  is  ge- 
bleken ,  eene  toegerekende  geregtigheid  enz.  enz.  Het 
gedelyk  onderwijs  van  het  Eirangelie  is  dus  geenszins 
de  hoofdzaak.  De  Schrijver  befchouwt  j  e  z  u  s  als  den 
R-eprefentant ,  den  Plaatsbekleeder  en  Vertegenwoordi- 
ger der  menschheid  bij  God^  die  in  Hem  eene  gehoor* 
zaamheid  en  liefde  zonder  wederga  zag  ^  waardoor  Zijn 


'Oigitized  by  CjOOQIC 


OBLOOFSROBM.  553 

jtaatn  verheerlijkt ,  Zijne  yfet  voldaan ,  en  vergoeding 
y^er-d  te  weeg  gcbragt  van  onze  fchandelijke  ffetverbre^ 
king^  afval  en  ongehoorzaamheid.  Maar  is  dit  BijbeU 
leer?  Wat  ten  bewijze  wórdt  aangevoerd,  zal  geens- 
zins hen  overtuigen ,  die  bij  het  lezen  der  Heilige  Schrift 
gaarne  op  den  doorgaailSden  geest  letteq  en  niet  door 
ftelfelzucht  zich  laten  verbijsteren. 

In  het  tweede  Hoofdftuk  tracht  de  Heer  engbl» 
op  zijne  wij^e  te   betoogen,  'dat  de  Evangelifche  leer 
der  Kegtvaardiging  (te  weten ,  wat  htj  voor  Evangelie 
fche  leer   der  Kegtvaardiging  houdt)  de  grond/lag  der 
Protestantfche  Kerk  in  het  algemeen  en  (die)  der  Her^ 
vormde  (Gereformeerde)  in  het  bijzonder  is.    Vooraf 
gaan  eenige  aanmerkingen  over  de  noodzakelijkheid  der 
Kerkhervorming»    Enkele  gezegden  trokken  onze  bijzon- 
dere opmerkzaamheid.    Na  betuigd  te  hebben,  dat  wy 
als  zondaren  kinderen  des  tooms ,  als  geregtvaardigden 
kinderen  en  erfgenamen  Gods  zijn ,  vervolgt  e  n  o  e  l  6 
aldus:     ^  -Ö/V'  onder fcheid  is  yvezenlyk^  fpecijiek.    Het 
één  is  van  het  ander  verfchillend  in  zijnen  aard,  in  zij- 
nen oorfprong,  in  zijn  wezen.     Niet  door  trappen^ 
maar  door  yfezenlijke  gefteldheid  en  betrekking  verfchilt 
het  één  van  het   ander."     Een  weinig    verder  ftaat: 
^  Het  is  eene  •  miskenning  van  den  aard  des  Christen-  • 
doms,   wanneer  men  van   eene  heidenfche,    Joodfche, 
Mahomedaa^fche    en  Christelijke  Godsdienst  fpreekt/* 
Ree.   ziet  S[t  niet  in,   hoewel  hij  met  den  Schrijver  er- 
kent, dat  eene  vermenging  van  andere  Godsdienften  mee 
het  Christendom  eene  verontreiniging^  eene  verminking^ 
ja  eene  vernietiging  van  hetzelve  is.    Op  bl.  69  wordt 
verzekerd,  dat  erasmus   met  alle  zijne  verdienftea 
ongefchikt  was  voor  de  noodige  hervorming  der  Kerk , 
dew^l  hem  dat  hooger  licht  ontbrak ,  V  welk  eenen  l  o- 
THER  beftraalde.    Zou  dit  wel  uit  de  levensgefchie- 
denis   dier  beide  mannen  bewezen  kunnen  worden  ?    De- 
Schrijver  tracht  met  aanhalingen  te  bewijzen,  datdevoor-- 
naamfte  Hervormers    reeds   dezelfde  gevoelens  hadden, 
welke  hij  verdedigt ,  aangaande  eene  toegerekende  gereg* 


Digitized  by  CjOOQIC 


564  R.   E  N  G  E  Ir  S 

iigiddy  wdke  men  flècbt»  door  het  geloof  zich  behoeft 
eigen  te  makm,  om  zaUg  te  worden.  HQ  beroept  zich 
voornamelijk  op  den  fchranderen  k^alv^n  en  op  de 
Nederlaf9dfcbe  Geloof sbelydenis  ^  ait.  22  en  23  9  als  ook 
op  den  HeUUlbergfchen  Katichismus ,  waaruit  hij  onder  ^ 
Aderen  aanhaalt ,  wat  men  in  den  23ften  Zondag  leest« 
Om  misveriland  en  verkeerde  opvatting  voor  te  komen , 
voegt  hg  er  b$  9  dat  de  Christen ,  r^vaardig  z^nde  door 
geloofd  door  geloof  alhen^  geenszins  aan  het  gthof 
waarde,  eene  eigenlijke  regtvaardigende  kracht  toekent , 
of  dat  deze  groote  weldaad  meer  of  min  afhangen  zon 
van  zijn  geloof.  ^  Neen,''  z^t  enoels,  „  het  ge- 
loof gedraagt  zich  hier  flechts  l^del^k.  Het  ontvangt 
flechts  en  neemt  aan,  hetgeen  zoo  genikdig  toegetekend 
en  gefchonken  wordt.  Het  zegt:  Ameni  o  Heercl  m^ 
gefchiedt  naar  ttw  'tfoord l  Het  >werkt  niets;  het  kan 
niet  werken  ter  onze  regtvaardiging  voor  God  ;  dan  zou 
het  geen  geloof  zijn.'*  Wanneer  Ree.  m  aanmerking 
neemt,  wat  I'Uk.  VI:  46  en  op  vele  andere  plaatfen 
zoo  duidelqk  wordt  geleerd,  kan  hij  de  redenermgen 
des  Schrijvers  geenszins  met  den  inhoud  der  Openbaring 
overeenbrengen. 

De  Heer  engels  roert  eindelijk  ook  nog  den  be* 
kenden  twist  over  de  onderteekening  der  Formulieren 
aan.  Ree. ;  wil  gaarne  toeftemmen ,  dat  men  oorfpron- 
kelijk  onderteekende  onüUü  en  niet  flechts  yoor  zooverre 
enz.;  maar  hij  moet  grootelijks  afkeuren  de  hevigheid, 
waarmede  hier  de  Schrijver  uitvaart,  betuigende:  „En 
evenwel,  deze  onopregtheid ,  deze  Jezuitifche  ftreek, 
wordt  thans  niet  meer  bedektelijk  toegelaten,  maar  open- 
Igk,  voor  het  oog  van  het  ^anfche  Kerkgenootfchap , 
verdedigd.  —  De  teerling  is  geworpen."  Wat  moet  dit 
beteekenen  ?  Het  flot  Imdt  aldus  r  ^  Ik  heb  het  mijne 
gezegd  en  verklaar  hiermede  openlijk  ^  geen  Ketkbeftuur 
als  Gerrformeerd^  als  'wettig  te  erkennen,  't  welk  niet 
onbewimpeld  en  zonder  omwegen  of  voorbehouding  van 
zin  vasthoudt  VL2iXï' di&  Geloof s formulier  en  ^  welke  in  onze 
Ki»k  zijn  aangenomen.    De  tijd  is  djilr,  dat  men,  zon- 


Digitized  by  CjOOQIC 


GEL0OP8ROBM.  565 

der  fchroom ,  voor  de  waarheid  uitkome.  De  nood 
dringt.    Het  behoud  van  onze  Kerk  eiscfac  het*" 

De  Heer  snobls  belooft  in  een  volgend  Stuk  een 
dcrdó  Hoofdfiuk  y  waarin  hij  de  leer  der  Regtvaardiging 
wil  befchouwen  in  verband  met  andere  leerftellingen ,  als 
de  leer  van  God^  van  den  mcnsch^  zedelijke  herftelling^ 
zalige  toekomst ,  Kerk ,  prediking  des  woords ,  Doop ; 
Kinderdoop^  Avondmaal.  Ook  heeft  men  een  Aan^ 
hangfel  over  de  Praedestinatie  te  wachten. 

Zal  dit  gefchrijf  nut  ftichten?  Ree.  gelooft  het  niet. 
Hi}  gunt  aan  Ds.  enobliï  gaaame  die  Christelijke 
vrijheid,  welke  hij  voor  zichzdven  verlangt;  maar  hij 
keurt  het  grooteltfks  af ,  dat  een  Verkondiger  van  het 
Evangelie  eenen  zoo  fcherpen  en  meesterachtigen  toon 
omtrent  andersdenkenden  zich  veroorlooft. 


AUGUSTI  ARNOLDI  SEBASTIAN,  Med.^  CMr. 

et  Art.  Obft.  Doctoris  ,  Med^*  in  Academia  Gronin- 
gana  Pro/esforis  ord. ,  Pbyfiologia  Generalis.  Gro- 
ningae,  apud  J.  Oomkens.  183&.  8vo.  majl  f.  pp«i 
301.  ƒ3.2 


D. 


'e  Hoogleeraar  sebastian,  geroepen  om  de  Na^ 
tuurkunde  aan  de  Hoogefchool  te  Groningen  te  onder* 
wijzen,  gevoelde  dra  behoefte  aan  een  doelmatig  hand^ 
boek  voor  de  algemeene  Natuurkunde  van  den  MenscA* 
Dewijl  federt  eenige  jaren  dit  veU  minder  bearbeid  fcbijnt, 
dacht  hij  met  minder  fchroom  handen  ^  een  werk  te 
mogen  flaan,  waardoor  hij  zich  tevens  de  taak  van  het 
onderwijzen  dezer  wetenfchap  gemakkelijker  konde  ma- 
ken«  Moge  zijn  werk  dit  doel  zoo  bereiken,  dat  het 
onder  de  genen  worde  gerangCchikt ,  .welke  door  de  jonge 
lieden  dikwQls  gelezen ,  en  fteeds  met  vernieuwden  lust 
in  handen  genomen  worden!  Het  is  onderhoudend,  in 
doorgaaxis  goed ,  foms  fierl^k  Latgn ,  gefchreven.  Men 
ziet  op  fommige  plaatfen,  dat  gezegden  en  uitdrukkingen 
der  kiasfidke  Schavers  gehed  in  den  Opfteller  tijn  over- 


Digitized  by  CjOOQIC 


556  A.    A.   SB  B  A  S  TIAN 

gegaan ,  zoodat  htf  zijne  gedachten  in  den  ftgl  der  Ou- 
den mededeelt.  Deze  Natuurkunde  is,  ook  van  hare 
letterkundige  zijde  ,  een  verblijdend  bewijs ,'  dat  de  Let- 
teren ,  de  bron  van  ware  befchaving  9  ook  door  Hoog- 
leraren in  de  Geneeskunde  niet  veronachtzaamd  wor- 
den, waarover  anders  niet  ten  onregte  onlangs  ge- 
klaagd werd  (♦),  vooral  wat  vele  Medifche  Disferta* 
tien  betreft. 

Beveelt  zich  deze  Natuurkunde  aan  dopr  het  gewaad, 
waarm  zij  gedoken  is ,  niet  minder  aanprijzei^waardig 
is  haar  inhoud.  De  Schrijver  toont  zich  als  denker^ 
waardoor  hier  en  daar  oorfpronkelijke  mededeelingen , 
hem  bijzonder  eigen ,  van  eigene  waarnemingen  en  on? 
derzoek  af  komftig ,  des  te  belangrijker  worden.  Hij  is 
een  juist  beoordeelaar  der  gevoelens  van  anderen ;  hi} 
doet  dit  echter  met  vele  gematigdheid  en  omzigtigheid  ,. 
zoodat,  waar  men  met  den  Schrijver  niet' van  hetzelfde 
gevoelen  is ,  men  met  hem  niet  ligt  in  twist  zal  komen, 
dewijl  hij  veel  onbeflist  laat,  en  -foms  onderfchei^ne 
gevoelens  in  tw^fel  trekt ,  zonder  door  eene  (lellige  uit^ 
fpraak  tusfchen.de  partijen  in  te  treden.  Hij  toont  zich 
als  een 'Geleerde,  die  uitgebreide  kundigheden  bezit, 
met  het  vroeger  uitgekomene  en  later  in  zijn  vak  mede- 
gedeelde zeer  wel  bekend  is ,  en  inzonderheid  den  ar^ 
beid,  op  onzen  vaderlandfchen  bodem  in  het  licht  gege- 
ven, waardeert  en  telkens  aanwijst.  Hij  flaat  de  natuur 
met  een  wijsgeerig  'oog  gade ,  maar  eerbiedigt  de  gren<» 
zen ,  buiten  w^lke  menfchelgke  ondervinding  niet  reikt  ^ 
en  waar  deze  te  kort  fchiet,  wil  hij  zich  door  hoogere 
openbaring  laten  leiden.  * 

Deze  algemeene  Natuurkunde  wordt  in  twee  Hoofd^ 
afdeelingen  gefplitst ,  die  gezamenlijk  in  zes  Hoofdftuk^ 
ken  worden  verdeeld*  Van  een  algemeen  overzigt  der 
natuur  gaat  de  Schrijver  tot  de  bijzondere  befchotiwing 
van  die  van  den  mensch  in.  het  algemeen  over.  Vooraf 
echter  tracht  hij  eaiige  kenteekenen  op  te  geven,  waar- 

.  C*)    ^4".  Komt'  en  Letterbode  ^  No.  19.  bl.  295. 


Digitized  by  CjOOQIC 


PHYSIOLOCIA    G£NfiRALlS«  '  667 

éix>T  het  onbewerktuigde  eich  van  het  bewerktidgde  on^ 

derfcheidt.  Desgelijks  zoekt  hij  de  grenzen  aan  te  w^ 
sen ,  bbnen  welke  het  plantenrijk  bepaald  wcmlt ,  en 
wzir  het  dierenrijk  zich  van  hetzelve  aflcheidt.    Terw^ 

de  Schrijver  kortelijk  de  rangrchikking  der  dieren  op« 
geeft ,  toont  hij ,   op  welk  eene  wijze  de  mensch  zich 

.  van  deze  onderfcheidc ;  dat  hij  oorfpronkelijk  niet  beftemd 
is  op  handen  en  voeten  te  loopen,    maar    dat    zijne 
houding  en  geftalte  die  zijn  van  een  redelijk  wezen.    HQ 
doorloopt  nu  de  verdere  kenmerken  en  eigenfchappen  van 
den  mensch ;  flaat  hem  in  de  hoofdverfcheidenheden  ga- 
de ;  fpreekt  over  kleur ,  grootte ,   zwaarte  en  fchoon* 
heid;  berekent  den.  invloed  van  verblijf,  luchtftreek  enz. » 
en  beoordeelt,   in  hoeverre  die  wezenlijk  of  fomwijlen'^ 
Hieer  denkbeeldig  is.    Men  vindt  hier  meer,  dan  meh 
verwacht:  enkele  ftukken  verrasfen,  b.  v.  over  den  ge- 
zelligen  omgang,  enz.    Qf  de  mededeelingen   over  het 
bloed  hier  op  derzelver  plaats  zijn ,   zouden  wij  in  twQ- 
fd  trekken^   in  allen  gevalle  laten  ook  zij  een  groot 
vraagftuk  onbefiist,  of  geven  eqne  opheldering,  welke 
voor  plke  gisfing  fteeds   een  ruim  veld  openlaat.    In  bet 
tweede  en  derde  Hoofdftuk  heeft  ^e  Schrijver  een  bere- 
deneerd gebruik  van  de  ondervinding  van  anderen  ge- 
maakt ,   zoo   wel  wat  de  leer  der  weeffels  betreft ,  als 
de  fcheikundige  nafporingen  omtrent  de  zamenftelling  der 
Veffchillende  weeffels.  Het  tweede  Hoofdftuk  is  eigenlgk 
als  eene  ingelaschte  algemeene  Ontleedkunde  te  befchou- 
w^  i  gewijzigd  'naar  des  Schrijvers  bijzondere  inzigten , 
hier  en  daar  door  de  vruchten  zijner  ondeiVinding  ver- 
rijkt.   Deze  thans  welbewerkte  tak  is  echter  voor  geene 
groote  uitbreiding  dóór    eigen  werk  vatbaar*     Terwijl 
dezelve  nogtans  eigene  bijdragen  verkrijgt,  is  bet  zeker 
ook  voor  den  Student  daarenboven  aangenaam,  dit  ge- 
deelte der  wetenfchap,  waarin  hij  zich  moet  oefenen, 
in  goed  tatijn  overgebragt  te  zien.    Men  kan  hetzelfde 
van  het  fcheikundig  Hoofdftuk  zeggen ;  zoodat  men  thans 
een  kort  overzigt  ook  in  het  Latijn  bezit ,  even  als  men  ' 
federt  eenigen  tijd  voor  de  Hollandfche  taal  hierm  reeds 

BOEKBBSCH.   1835.  NO.   13.  O  O 


Digitized  by  CjOOQIC 


S58  A.  A.    S£aA.STIAIf9  PBSraiQLOGJA  GENERALIS. 

«ooixiefl  zajr  ^^  ^^  ^^ilS  ▼^  ^^  hoogst  veidieiifiBU 
lijkea Ho(^tee»ar  Ck  m:u:l0sr.  i 

j  Ja  bec  httfte  gedeelte  deelt  de  Hoo^^.  SchitQvec  eea 
ptaA  med^  vaa  eeoe  vecdeding  der  NatuuifcuDde.  Ib 
dk  de  Ichets  dec  hierop  te  Yolgen  bgzondere  Natuur^ 
lluQ^e^  MQ&i  dit  des  Schrijvers  vooroetnea  zijn!  Mogt 
^{j  op  eeoe  ev^n  beknopte  en  duiddi]kc  wgze  het  bq^ 
iPD4ere  deel  der  Natautkunde  venrolgenl  Hq  zoude 
|ewis,  velea^ai]^  ti^  verpHgten.  Wij  zovóen  deaSch»^ 
Vi^  iSechts  dit  iir  bedetd^ing  geven ,  of  dooü  ecse  meer 
apborisd&he  bewerking  deszelfs  arbeid  niet  nog  bniik:-^ 
b^arder  zou^  worden.  Het  hoofHdtskbeeld  kan  als 
^pfaorisme  bovenaan  geftdd',  en  de  uitbcddiag',  gelgk 
ffi]  Bü  gegeven  wecriL^  daaironder  geplaatst  wcxdear  zoo 
koftde  mep'flelling  en  mtbmdlng.of  uiiSegp  bg^efkas»* 
d09  hebben^        .     . 


ÖfPATzigP  der  algemecac  (Shs/cAkdenis  der  QpfoaUng  en 

'   tan  het  Onicrwifi^j    btnev^ns  eend  meer  h^zoodert 

-  'êpvoediundige  KaralUrkunde   der  achttiende^  Bwé' 

•  tot  ep  onzen  tijd ;  uit  het  Hoogduitsch  yan  Br.  A. 

-H.  NTEiSiEgER.    Met  dtens  Portret  en  Levensbod 

fchrijying ,  door  D.  buddingh.    Zijnde  een  'laat fit 

Aanhangfel  op  het  klasfieke  Opvoedingswerk  yan  dien 

\  Schrijver  ^  en  teyens  een  yolledig  fiuk  op  zich  ul/m 

Te  4^fterdam  y  bij  L.  van  der  Vinne.  1834.    In  g;r^ 

\  J^vtf.  XVllI  en  144  */.  /  1  -  gO. 

JLfe  Heer  buddingh  beeft  een  nStdg  y^erk  gedaan 
njet  de  vértaling  vaa  dit.  gefchdfc  van  den  beroemden 
niemÉqer,  daar  het  een  aanhaagfel  is  van  deszelf^ 
Grondheginfelen  yan  Opvoeding  en  Onder»ij%  ^  die  reeds 
vxJór  verfcheidene  jaren  in  het  NecïerduitsclLvertaald  z^jn  j 
maar  ook  daar  het  op  zichzelf  een  goed  geheel  iiirnwakt, 
dat  men  ^  onafhankelijk  yan  het  groote  werk ,  mei  nuf 
ïezen  kan.  -r-  De  voorafgaande /^v^;^i^^Af|jryifl|;  ^^jpf 


Digitized  by  CjOOQIC 


A^  H«  NlBBICUBRt  QVEHZIGT.  S68'* 

ooit  uit  hte  Hoogpdaitseh  óvcrgemotfia  u  tija^ea  is 
noor  een  kort  ovtrzigt  vr^  wel ,  maar  nogtans  wat  op^ 
pèrvlakkig  en  dor.  -^  In  hét  werk  zélf  heeft  de  Verr 
fidei'  ^  hier  en  daar  eene  enkele  uitbreiding  of  aantee^ 
^i^  keaing'^  ingevoegd  ^  die  echter  door  geen  b^zendaa. 
teüken  onderfcheiden  worden,  maar  meè^  letterkuhdig! 
üfliijnen  t»  zqn,  ;  : 

.  Het  oogmerk  en  het  algemeene  plan  desrwertca  kon^ 
oen  wij  niet  dniddijker  opgeven ,  dan  met  deze  eigene 
dólden'  van  ki  b  mb  igs  r  ,  uie  de  Inkrding  bh  t ,  2 1 
,,  I  Hét  volgande  ontwerp  ia  alleen  beftemd,  omdenjonr 
^  gco  0]»voe(9candige  en  onderw^zer  een  over^igt  te  ge«^ 
^-  vefl ,  ea  b^  eigene  navoifching  welligt  ftof  tot  bear^ 
^  betding  te  leveren..  De  eerjtt  Afdeellng  ftdt  hoofUza- 
^  keltjk  de  gelbhiedenia  voor  tot  het  einde  der  Mffvcn^ 
yf  /4m/4fBeuw;  ét  swceJe  meer  uitvoerig  den  nieuwefren 
y,  t^d>  federt  het  begin  der  achttiendó  Eeuw";  waarh^ 
•eKfer  nog  eene  derde  Afdeelmg  gevoegd  wordt ,  getitelde 
êè  negentiende  Eeuw.  «^  De  verdeeling  in  Eeuwea 
ftbijnr  in  deae,  even  als  in  alle  Gefchiedenis ,  voor  een^ 
)iilsce  en  geleidelijke  voorftellii^  der  zaken  minder  ^ftt^ 
kkslip  te  zJjB :  de  tijdvakken  der  menfcfaelijke  handelüir. 
giQI  binden  zich  ook  hier  zelden  zoo  geregeld  aan  de  ge« 
wone  tgdaverdeeling» 

De-  eerfte  Afdeeling^^ levert  dan,  bij  wijze  van  fchets^ 
een  Overzigt  der  algemeene  Oefchiedenis  yan  Opvoeding 
4^  OffdefM^js  ^  rot  het  einde  der  zeyêntiendt  Ecuv;  ea 
wel  eerst  b^  de  oudfté  Volken,  daartïa  bij  de  Grieken 
n  Romeinen.  Vervolgens  wordt,  onder  de  hierveoc 
boogstbdaagrijke  inftdüng  van  het  Christendom,  het 
fcfaool«  en  opvoedhigswezen  eerst  voornamelijk  federt 
ItARj^L  den  Grooteny  daarna  in  de  zestiende  en  zeven** 
tiende  Eeuw,  zoo  wel  vóór  de  Kerkhervorming,  ala 
dber  dé  Hervormers,  en  na  die  gebeurtenis  befchouwd. 
In  de  'Aanmerkingen  van  deze,  'zoa  wel  als  van  de  ah^ 
dere  Afdeeltngen,  wordt  het  in  den  tekst  der  paragni¥ 
l^ieü  gefielde  meer  uitgebreid ,  en  worden  vele  letter^ 
léiitKliifé  broimen  voor  deze  Geichiedenis  aangewezeii»     . 

Oo  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


560  A.  H*   NI  B  MEIJER 

De  ;^^^^  AiTdeeling^  die  het  grootfte  gedeelte  van  bet 
werk  liitmaakt ,  geeft  eene  Proeve  eener  opvoedkundige 
Karakterkunde  der  achttiende  Eeie»^  tot  op  onzen  tyd; 
voornamelijk  met  betrekking  tot  het  Protestant fckc 
Duitschland.  —  Het  is  jammer ,  dat ,  juist  door  dit 
toatfte  bjjToegfel,  deze  Proeve,  voor  een  overzigt  eener 
algemeene  Gefchiedenis  9  eenigzins  eenzijdig  en  onvol- 
ledig wordt :  Duitschland^  hoe  verdienftelijk  ook  in  dit 
opzigt  9  wordt  alzoo  te  veel  het  eenige  hoofdpunt :  de 
andere  landen  zqn  wel  niet  geheel  verwaarloosd;  neenl 
de  Schrijver,  die,  ook  op  zijne  buitenlandfche  reizen » 
zich  het  Opvoedingswezen  tot  een  voornaam  voorwerp 
zgner  waarnemingen  gemaakt  had  ,  laat  aan  dezelve  ook 
in  dit  gefchrift  wel  regt  wedervaren ,  maar  echter  zijn 
zQ  meestal  te  kort  en  als  ter  loops  behandeld.  *-  Na 
eenige  voorloopige  aanmerkingen,  worden  de  Opvoed* 
hiodigen  dier  Eeuw  eigenaardig  in  vier  klasfen  gening* 
fchikt  (bl.  33,  34,  38)  :  AtFrankifche  oï godsdienftig€ 
School^  dus  genoemd  naar  de  godsdienftige  pogingen  vaa 
FRANKB  te  Halle;  de  (yrome')  School  der  Humanis-^ 
Hn^  vooral  federt  j.  m.  g^snbr;  (voor  dit  yro«i^ 
zal  waarfchijnlijk  een  ander  of  in  't  geheel  geen  epithe- 
ton moeten  Haan ;)  die  der  Philanthroptjnen ,  dus  ge^ 
noemd  naar  de  Inrigting  van  basbdow  te  Desfau;  en 
die  jder  Eklektiekers ,  die  het  beste  van  elke  der  vorige 
trachten  uit  te  kiezen,  over  te  nemen  en  in  omloop  te 
brengen.  Deze  vier  Hoofdfcholen  worden  dan  Verder, 
in  hare  gefchiedenis,  grondftellingen ,  inftellingen  en 
leerwijze ,  opvoedkundigen,  en  letteikundige  verdienften  9 
duidelijk  voorgeileld.  Met  eenen  algemeenen  terugblik 
op  de  achttiende  Eeuw ,  en  eenen  (zeer  vlugtigen)  blili 
op  andere  Landen  van  Europa ,  wordt  deze  Afdeeling 
befloten. 

De  derde  Afdeeling ,  die  ^  negentiende  Eekp»  ten  op- 
fchrift  heeft,  bevat  eerst  een  algemeen  overzigt  over 
verfchillende  Rijken ,  ten  opzigte  van  opvoeding  en  on- 
derwys ;  en  daarna  weder  voornamelijk ,  wat  Duitsch^ 
land  hierin  opgeleverd  heeft ,  en  wel  bepaaldelijk  bet« 


Digitized  by  CjOOQIC 


OVERZIGT.  5©l 

getK ,  dat  door  de  pogiogeü  van  p  s  s  t  a  l  o  z  2t  te- 
weeggebragt  is. 

Ziet  daar  eene  beknopte  opgave  van  den  inhoud  dezes 
boeks  ,  om  te  doen  kennen ,  wat  goeds  daai'ln  geleverd 
wordt.  Zonder  al  te  uitvoerig  te  worden ,  kimnen  wij 
dit  een  en  ander  hier  niet  ontwikkelen ;  maar  moeten  tot 
bet  werk  zelf  verwjjjzen,  dat,  behoudens  het  boven  aan*^ 
gemerkte,  der  lezing  wel  waardig  is« 

Oe  vertaling  is ,  zoo  veel  Ree. ,  zonder  het  oorfpron- 
kelijke  bij  de  hand  te  hebben ,  oordeelen  kan ,  over  *t 
geheel  wèl.  Eene  of  andere  min  duidelijke  plaats ,  waar 
misfchièn ,  gelijk  hier  en  daar  elders ,  eene  drukfout  de 
fchuld  heeft ,  gaat  hij  kortheidshalve  voorbij.  —  In  de 
verbuiging  van  Latijnfche  namen  en  woorden  in  Neder* 
duitfchen  ftijl ,  die  op  eenige  plaatfen  van  dit  werk  ge» 
vonden  wordt  y  zon  hij  fommige  Hoogduitfcbe  en  oude 
Nederlandfche  Schrijvers  niet  navolgen ,  maar  die  woor- 
4ett,  duidelijkheidshalve,  onverbogen  in  den eerfteö naam- 
val houden.  —  Voor  Humaniora  of  Humaniorem  is  bij 
ons  gebruikelijker  en  verftaanbaarder  Befchaafdc  Lette-' 
ren  of  Letterkunde  of  dergelijke.  BI.  74  zal  Humanith' 
rem  waarfchijnlijk  Humanisten  moeten  zijn.  —  Kluchtig 
is  de  herhaalde  drukfout  autodictaten  (bU  133 ,  137)  voor 
autodidacten  ^zelf geleerden')  ;  maar  niet  minder  kluchtig 
het  misverftand  in  den  naam  (bl.  79)  van  een  Griekscb 
Woordenboek  van  ,,£RN£stjnb  hedrich",  (dus 
als  van  eene  vrouw  van  dien  naam  1)  hetwelk  zal  moeten 
zijn  :de  HBDRiCHof  bedericus  van  e  r  n  e  s  t  i, 
in  het  Hoogduitsch  waarfch^jnlqk  door  het  bijvoegeHjkc 
Ernestiner  uitgedrukt.  * 

Wij  eindigen  deze  aankondiging  met  de  overname  van 
de  volgende  ware  en  behartigenswaardige  opmerking  van 
NiEMEijER,  (bl.  30,  31)  ten  opzigte  des  oordeels 
over  hetgene ,  dat  er  voor  opvoeding  en  onderwijs  in 
lateren  tijd  gewonnen  of  verloren  is :  „  Zelden  beftaat 
V  ^  er  over  het  geheel  winst  zonder  verlies.  Doch  de 
\y^  menfchen  oordeelen  te  eenzijdig,  omdat  hun  een  over*- 
y,  zigt  ontbreekt.    Voortgangen   tot  het  betere  in  den 


Digitized  by  VjOOQ IC 


m 

482  A.   H.  N1EME5E.R^   OVER^IGT. 

i,  bcpeAten  kring,  waarin  juist  z^  levea,  anerkoi  «g 
n  aan  als  waarborgen  van  eene  nabijzijnde  gouden  eeuw. 
^  Teruggang  der  luiifelgke  of  opeid>are  opvoeding  ,  ook 
^  zetfs  als  zij  dien  ki  hun  klein  woonoord  opmedum, 
.  „  z^  voor  hen  droevige  teckinen  des  t^ds ,  en  vooriio- 
„  den  van  een  geheel  habijztjnd  algemeen  verderf,  Zoo 
„  heeft  het  de  mensch  van  oudsher  gemaakte  ZéfneTRt^ 
„  reld  is  voor  hem  de  gOteeic  wereld;  in  den  beperkien 
„  kring ,  die  hem  omrmgt ,  gelooft  hij  ^  beeld  der 
,,  geheele  menschheid  te  zien." 


'VerhanieUng  over  dê  Duitfche  fF^shegeerte  fêJert  de  hunfU 
vijftig  jaren ,  door  j.  a.  B  a  k  k  B  R ,  Lid  van  het  prevfntiadi 
'    Utrechtfche  Genoot fchap  van  Knnflen  en  Wetenfkhappen.    Te 
'    Utrecht,  B^'  J.  Altheer.  18S5.    In  gr.Svo.  ƒ  2-20. 

Wq  hébben  ifl  den  iaatllen  tijd  dea  Heer  bassir  isedi 
meennaleo  op  het  veld  der  W^sbegeerte  ontaoec  ^  en  betten 
Jiem  f  bant  wederom  diit  welkom^  waar  by  zich  aiet  flecbts 
zoo  wél  te  buis ,  maar  ook  mee  gond  bekroond  vindt*  Het 
.Utrecht/che  Genootfchzp  bad  eene  prijsvraag  nicgefcbreveo  van 
dezen  inbond :  ^  Men  verlangt  eene  beknopte  en  oordeel- 
kundige opgave  van  den  gang,  welken  de  befplegelende W$s- 
begeerte  gedurende  deze  balve  Eeuw  in  Duitschland  gebon- 
den beeft ,  en  van  den  invloed ,  dien  aldaar ,  In  dit  tijdvak , 
'de  voomaamfte  wijsgeerige  itelfels  op  elkander  gebad  hebbeo, 
Toorts ,  zoo  men  oordeelt ,  dat  de  bel\)iegelend6  W^sbegeérte 
in  dien  tijd,  of  in  zekerheid,  of  in  omvang  van  kennis ,  ef 
wel' In  veelzijdigheid  van  befcbouwing,  aanmerkeiifke  vorde- 
ringen gemaakt  beeft ,  zoo  worde  in  b^jzonderbedep  aange- 
wezen ,  welke  ^tzt  vorderingen  zijn  ;  of  wel ,  meenc  nen , 
dat  die  vorderingen  niet  beantwoord  hebben  aan  hetgeen  men 
'van  de  infpanhing  en  taletiten  der  Wijsgeeren  van  dit  tijdvak 
verwachten  mogt ,  zoo  worde  naauwkeurig  ontwikkeld ,  aan 
welke  oorzaken  é^zt  minder  gunftige  uitflag  zij  toe  te 
fcbrijven.^ 

Het  heeft  den  Heére  bak  kb  r  mogen  gelukken,  deze  hy^ 
potbetifche  vraag  thetisch  te  beantwoorden  tot  genotgta  6m 
bi^ordeeiaars »  en  W9  zullen,  hoewel  kortel^k,  zoo  wel  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


J.  A.  BAKKER,  VEaüANDELING. 

WQxet  watrop,  ab  tiegèeat»  wttria  hH  dit  gedt&o  heeft  y 
mededeel».    • 

H«t  itg  in  defl  atrd  der  piijsvraag,  dtt  liet  antwoord  ziek 

ia  twee  deelen  fplicfen  noest.    Vooreerst  iiet  naAnwkenrig 

befchrtiTeii  Tan  des  toefiand  der  Duitfche  W^sbegeerte »  ge«' 

Alrende  ^eae  faaive  Eeiiw;  en  vervolgens  foeoordeeling  vaa 

de  lioofdftelfels  der  Duitfche  W|jsbe§eerte »    en  onderzoek 

naar  de  vordoriagen,    i>e  Sdir^ver  heeft  dezen  hem  aange- 

we^n  weg  dan  ook  ingeflagen,  en  bepaalt  ons,  na  eenezeer 

beln^gryke  gefcbiedkundige  Inleiding,  tot  e^ne  analytifahe. 

befchouwingvan  de  Wijsbegeerte  van  kamt,  van  fichts»: 

v«n  «caBLi.iif6  eó  vanHEOiiL,  waarbij  de  aiinhsfngec» 

^  be^MJders,  4e  htmïma  en  Dü  nrinoreSy  niet  zijn  vecgecen^; 

yf^  vinden  alzoo  in  het  eerlte  Hoofddeel  de  Wijsbegeerte 

van  KAMï^  toigtss  de  drie  bekende  Kritieken,  voorgefteM^ 

daanilt  de  W^abegeette  van  dichte  ontwikkeld»  (de  nieu.. 

were  Vfucht  op  den  ouden  Aam  geént)  vervolgens-  de  Oelfela 

van  scBKLtiNO  en.  Hscaiè,  waarop^  leeet  gepast,  dai 

min  of  meer  afwijkende  fystemata  van  kopten,  jACOBiy 

aiCfljLSBftLt'BAmDiti,  HEaBAaT-,  Y&iBs,  den  jongen 

VICBTE9  saoc,  acBULzs,  BOUTEawscK  en  anderen: 

Worden  aangeftipt,  wier  Wijsbegeerte  in  d(s  kenrige  Aantee- 

keniogen  op  het,  negende  Hoofdünk ,  bl.  1S6— 144 ,  breeder. 

wenh  niteei^eEet.    WQ  vinden  hier  dus  de  zuivere  Gefchie- 

denii  der  Bitiifêhé  W^sbegeene,  volgens  de  bronnen  ^  opge». 

geven  ^  waarbij  wel  niemand  de  meer  dan  gewone  beleze»*' 

hFekl  van  den  Heer  bakkex  val  onopgemerkt  laten,  en  zijne* 

even   dnidei^ke   aU  goleideflti'^^  methode  waarderen.    Mor 

had »  zoo  dit  noodig  geweest  ware  >  dit  gefchiedkundige  deel 

BTfetlLeliSk  kannen  uitbreiden;  masT)  daar  de  Lezer,  die  met 

de  Gefchledenis  der  W^sbegeette  vertrouwd  Is ,   hier  op  een- 

hem  welbekend  veld  verplaatst  wordt,  achtte  de  kundige 

Schr^ver  zulks  ongepast*    Het  zal  echter  altoos  een  hoogst- 

belangrigk  psychisch  verfchijnfel  in  de  Gefchledenis  blijven^ 

de  gentttifcke  ontwikkeling  van  dit  viermanfchap  gade  te: 

Haan,  en  wij  mogen  ook  van  de%e  z^de  (de  meer  pragmati*. 

fche)  bet  eerfte  deel  der  Pritjs verhandeling  mee  volle  ruimte 

aaiibevelen. 

liloeijelökd-  was  het  oMdeelkatidlge »  het  kritifche  gedeeU 
te;  hier  treedt  de  Heer  bakker  niet  als  bloot  Gefchied- 
kmfige,  maat  zelf  als  tarklfch  beoofdeelaar  der  nU  en  niet - 
kfkUbheWyageeren  te  voorfchQn,  en  zal  hun  vonnis  veHen;^ 


Digitizèd  by  CjOOQIC 


SM  J.A.  BAKKER 

doch,  w4  moeten  kec  verkltreo,  die  geftUedt.  op  eene  2eer 
bedachtzame ,  grondige  en  gemotiveerde  w^jze ,  en  wij  ko- 
men das  hier  tot  den  geest  ^  waarin  dit.  Huk  gcfchreven  is.' 

Dat  vele  Schr^vers;  ook  die  tot  de  niet-<Wijsgeeren  be^ 
hooren,  niet  regt  weten,  welks  geestes  kinderen  zij  zifn, 
behoeft  niet  bewezen  te  worden.  Zij  fchrijven  allen  wel  hi 
een*  zekeren  geest;  maar,  indien  men  ook  dezen  wilde  gaan 
kritiferen ,  kon  het  wel  eeils  gebeuren ,  dat  men  z^ne  toe- 
vlngt  moest  nemen  tot  den  eerden  zang  van  milton's  ver^ 
loren  Parades ,  alwaar  de  namen  der  gevallene  Engelen  of 
Geesten  worden  opgefomd.  •!-  De  Heer  bakker  is  een 
%ztt  befcheiden  Kritikus ,  en  ontwikkelt  de  waarde  der  wifs- 
geerige  ftelféls  uit  dezelve ,  en  niet  volgens  eenig  aangeno- 
men, geliefkoosd  en  eenmaal  van  bulten  geleerd  fystema. 
Daarom  beoordeelt  hij^  in  het  eerde  en  tweede  Hoofdftuk  hét 
theoretifche  en  praktifche  gedeelte  der  Kantiaanfche  Wijsbe» 
geerte.  Bakker  beweert  te  regt,  dat  de  Kouingsberger 
Wijze  hier  alleen  als  Hervormer  en  niet  als  Stichter  moer 
befchouwd  worden. 

De  befchuldigingen ,  dat  kant.  alles  tot  de  fnbjectivitele 
zoude  hebben  willen  terugbrengen,  dat  hij  den  menfcbelgken 
geest  al  te  zeer  ontleed  beeft,  dat  de  terminologie  te  onduidelijk 
is,  en  de  bewezen  voor  het  beftaan  van  God  door  hem  ontze^ 
nnwd  zijn  geworden,  —  deze  tegenijrerpingen  worden  groo- 
tendeels krachteloos  gemaakt,  en  bovenal  de  blijvende  waarde 
van  RANT*s  (Irenge  zedekunde  gehandhaafd.  Het  oordeel 
over  deze  Wijsbegeerte  valt  dus  over  het  geheel  g*»jw^  uit; 
bet  goede ,  dat  kant  gewerkt  heeft ,  wordt  niet  geloochend,, 
bovenal  dat  hQ  aan  wetenfchap  en  kunst  meer  vorm  en  vast- 
heid gegeven  heeft;  en  Ree.  is  van  geen  ander  gevoelen,  bo- 
venal wat  de  kritifche  methode  betreft.  Dat  men  kant 
miskend,  en  opzettel^k  heeft  willen  laten  zeggen,  waaraan 
hy  nooit  dacht,  dat  weten  velen.  De  kritifche  Filozofie  is^ 
even  als  de  baleinen  rokken  en  gepoederde  vrouwebQofdeo , 
uit  de  mode ;  mogelijk  keert  men  eens  weder  tot  bet  oude 
terug ,  wat  den  vorm  aangaat ,  wanneer  de  namen  van  r  i  n- 
KER,  VAN  HEMBRT  CU  anderen  weder  genoemd  en  ge- 
waardeerd zullen  worden.  Wy  voor  ons  dachten  b$  deze 
beoordeeling  fomt^ds  aan  de  Briefen  van  Sofia  aan  den  goe- 
den Vader  f  e  i  t  h. 

Nu  moet  fichte,  de  diepzinnige,  zich  vertoonen;  maar 
H^  treft  een  minder  gunllig  oordeel*  De  geheel  ideale  ftrek». 


Digitized  by  CjOOQIC 


VERUANDKLIKG.  S6S 

Uog  ztJBer  bei^egeling  bragt  den  Wijsgeer  in  de  noodztke'* 
i^kheid,  om,  door  yerfchillende  verklaringen  en  verdedigin. 
gen  9  het  onbegrijpelijke  voor  bet  publiek  begrijpelijk  te  ma- 
ken. Het  praktifche  element  wordt  In  dit  flelfel  gemist; 
en  de  Heer  bakker  beflnit  zijne  beoordeeling  over  fichte 
alzoo :  ^  W|j  moeten  dus  de  beide  gevoelens ,  die  hij  ach- 
tereenvolgend ontwikkelde  9  als  vruchcelooze  pogingen  aan- 
zien,  om  door  één  beginfel  God,  de  natuur  en  den  menscb 
te  verklaren ,  hetgeen  hem  dan  ook ,  even  als  alle  voorüan- 
ders  der  eenheid  in  de  Wijsbegeerte,  mislukt  is/*  (BI.  174k.} 

Schelling,  de  held  van  het  abfolute,  ligt  nu  aan  de 
beurt ,  en  ook  hij  wordt  te  regt  afgewezen.  Het  verlooche- 
nen der  individualiteit  is  even  ongerijmd  als  onmogelijk; 
ook  hier  bljyft  geene  ruimte  over  voor  de  zedelijkheid  —  het 
oneindig  en  onbepaald  abfolute  verzwelgt,  als  een  maal- 
firoom ,  alles ,  wat  deugd  en  Godsdienst  is ;  onder felijkheid  > 
ïedelqkheid ,  alles  wordt  door  den  geweldigen  briareus, 
het  abfolute,  verflonden.  Te  regt  fpreken  hier,  bl.  179  en 
183,  de  groote  borger  en  tennemann,  waarmede 
BAKKER  ^zich  g^me  vereenigt,  om  den  bewierookten 
acHELLiNG,  de  voedfterheer  van  het  hedendaagsch  Mys- 
Ucismus,*beleefdelqk  af  te  wijzen. 

H  £  G  E  L ,  de  duistere  en  geheimzinnige ,  volgt  thans ,  bij 
wien  het  denken  alles  is;  bij  wien  zijn,  niet  zign  en  daarzijn 
zich  onderling  doordringen  en  verdringen;  die  een  rationeel 
Fatalismus  predikt;  die  telkens  raadfels  opgeeft,  maar  de- 
zelve niet  kan  oplosfen ;  —  ook  deze  kan  geen  gunftig  oor* 
deel  erlangen ;  en  waarlijk ,  zoo  veel  is  zeker ,  dat  h  e  g  e  l  , 
Ifoe  gevierd  In  Dmtichland^  op  onzen  vaderlandfchen  bodem 
geene  altaren  zal  vinden,  of  priesters,  die  wel  eens  niet 
meer  zijn  dan  napraters. 

Het.  zesde  Hoofdftuk  der  Verhandeling  behelst  eene  beoor- 
deeling van  de  overige  llelfels  der  Duitfche  Wijsbegeerte  fe- 
dert  de  laatfte  vijftig  jaren,  alwaar  de  verfchillende  wijzi- 
gingen van  het  Kriticismus  worden  beoordeeld  en  gewaar- 
deerd, ën  te  regt  aangemerkt,  dat  hetzelve  het  eigenlijke 
middelpunt  der  nieuwe  Duitfche  Wijsbegeerte  uitmaakt. 

Het  zevende  of  laatHe  Hoofdfluk  moet  nu  eindelijk  een 
refultaat  van  tle  geheele  Verhandeling  behelzen ,  in  boeverre 
men  werkelijk  door  al  dat  filozofieren  gewonnen  of  verlo- 
ren hebbe. 

Vooreerst  wordt  het  Kriticismus ,  volgens  kant,  aange- 


Digitized  by  CjOOQIC 


iM       .  J.  A.  BAK1CB&»  VEUIAIfDEUNG.   . 

pr«fz«ft^  bo^otl  jo  ttgenAelling  tiec  het  Bog&iatftitais  tn' 
Scepticismos.  £r  z^n  voor  de  xedel$k4ieid  nsce  gronden  ge- 
voaden ,  en  hier  is  dns  werkelijk  veel  gewonnen.  Mtar  die 
kan  niec  gelegd  worden  van  de  ftelfds,  die  door  j  ac  oai» 
FiCHTB,  scHBLLXNo  en  HEGKL  z^Q  ▼etbreids  si}  beb^ 
ben  den  weg  der  icridfche  methode  vertotai;  zij  zljn  weder 
dogmatisch  geworden ,  beperken  dus  den  vooitftre venden  mn- 
ftfael^ken  geest ,  en  breken  de  brug  af,  .die  ons  van  de  theo- 
rie naar  de  praktijk  moet  brengen.  Heeft  mi ,  zoo  vmgc 
de  Heer  bakker  verder,  de  befpiegeleMe  WQsbegeerte  itt 
dit  tydvtk  vorderingen  gemaakt!  Buiten  allen  twijfel  f  Ge- 
fchted*.  Ziel*-  en  Natunrknnde  zijn  door  deze  worfteling  dar 
begrippen  niet  wèfaiig  bevorderd.  Wat  de  Godgeleerdheid 
betreft,  daarvan  vinden  w|j  geene  (leilige  opgave,  die  waar* 
fthqniiik  wel  eenigzins  hypothetisch  zonde  nitgerallen  z^n* 
£a  daarmede,  zoo  eindigt  bakkeb,  mogen  w4  veilig  be- 
flniten,  dat  over  het  algemeen  inderdaad  veel  gewonnen. b, 
meer  gewonnen  had  kunnen  worden,  en  zeker  eenmaal  ge* 
wonnen  zal  worden, 

Ztetdaar  den  geest,  waarin  dezeSridek  gefthfeveb  en  Ipt-^ 
kmdeld  k«  Te  regt  koos  de  bekwame  Schr^ver  al4  motto  i 
La  vraU  Phihfaphie  est  mJestei  liQ  zelf  toonde  daarvan 
doordrongen  te  zijn.  Indien  onze  aankondiging  iets  kan  by* 
dragen,  om  dit  grondig,  welgefchreven  (tuk  in  de  handea 
van  weetgferigen  te  brengen ,  zonden  wij  ons  doel  bereikt 
hebben.  Moge  ook  eens  hier  te  lande  de  ware ,  zedige  W$s« 
begeerte  ware  en  zedige  vrienden  vinden ,  --  dat  zonde  voof 
wetènfchap  en  kunst  even  g'ewenscht  zQn.  Indien  de  be* 
kroonde  Schrijver  daartoe  verder  iets  bijdragen  kan,  geldk  h(f 
t9^&  deed,  ontbreke  het  bem  noch  aan  Insi,  noch  aan  t^idt 
noch  aan  aanmoediging  1 


ifêi  Sfót  TM  ÏJ$fthH$Hdé^  een  Berjfmd  Ferkaal^  éow  A.  va  tl 
DEK  HOOP,  JR.  Te  Dttrdrèchty  btf  J.  vanHontrljve,  Jr» 
1834»    IH  gr.  8vd.  238  BI.  f  S-M). 

Jêkanna  Shre^  Tfewr/pel^  in  v^f  Hedrif^tn^  d$ot  a«  van 
DZftB009,jB.  Te  Dffrdrecia ,  hif  J.  van^outryve ,  Jr. 
18St    In1tU^n.XyiIenl\tbt.f\'Vd. 

In  bovenflaande  (lokken ,  het  eene  oorfpronkel^k ,  het  aa- 


Digitized  by  CjOOQIC 


A«  VAN  D£R  HOOF!,Jft.yHfitltOTVANI}»«feLMONDK,EtfZ.Mlt 

iterft  Mge^olgAf  heefc  de  Heer  tAivDt^flooip  wederott 
ateuwe  voortbrefigtols  tin  iij&eïi  vmcbtbiTeti  en  iflet  zMet 
'gélMlMgen  dicbthsst  geltfverd.    Wij  willeii  vad  elk  eenig  véK 

Hec  eene  betiBgc  dts  belegering  en  inneming  van  liec  onde 
en  federt  eeuwen  geflecbte  Slot  ZJ^/f/wé?»^^ ,  in  het  jaar  ICfff, 
door  DiDEHQit,  Graaf  van  Holfandy  die  het  aan  koén- 
AAAd  VAN  iWABEN,  Bisfcbo^  ytvL  \jtrechi ^  ontrukte'; 
«rtarvan  de  geibhMenis ,  in  de  meestal  hfstorifche  Aanteékt" 
ni^tn  tchter  het  IHchtftuk ,  volgens  v  a  n  l  o  oti  ,  verhaald 
^ordt>  De  hooföperfoofi  van  het  Gedicht  is  eigenlijk  ot>  it- 
t>È)  Gravin  van  werla  ,  die  de  Dichter,  Yolgens  denzeüf* 
ëen  SchrQver  ^  vooronderfteh ,  als  Toor  zgne  fictie  het  meest 
gefchikt,  toen  de  verloofde  van  dider^k  geweest,  en» 
XJttL  gevolge  dier  Inname  van  het  Slot ,  deszelfs  Gemalin  ge« 
/worden  te  zQn;  zonder  dit  nogtans  voor  eene  hlstorlfchê 
waarheid  uit  te  geven,  daar  de  Graaf,  volgens  anderen,  eene 
Cèkfiföhe  Votflin  in  huwelijk  xou  gehad  hebben.  -^  in  rei 
Zangen  wordt  dit  onderwerp  bezongen.  In  den  t^fitn  tlt 
F9êrzêng^  aèh  de  Maaz^  wor^  hetzelve  aangekondigd.  -^ 
De  t)»eeJe  Hek  de  gevangenfchdp  van  co  il  de  voor,  die 
idor  den  Italiaan  mant  red  met  list  op  het  Slot  gebragt 
woïdc;  waardoor  de  IMjd-  en  wraaklust  van  oioerqk  e» 
z^u  heif ,  die  den  ftorm  tegen  den  volgenden  morgen  beflo- 
ten  hebben  ,  tiog  aangevuurd  wordt.  *-  De^  derde  verhaalt 
de  ontyltichting  van  odilde,  door  behulp  van  twee  hatef 
Pages,  die  den  fcfaildknaap  van  koenraad  omkoopen,  om 
hun  w^n  te  brengen  en  met  hen  te  drioken ;  die  hierop  hem 
en  den  wachters ,  door  defn  wijn  bedwelmd ,  het  wachtwoord 
ontlokken ,  en  zich  van  de  fleutels  der  gevangenis  meester 
maken,  waarop  zij  met  de  verkleede  Gravin  ontvlugten.  — ' 
De  vierde  Zang  fchildert  hare  ontvangst  onder  het  gaifvrffé 
dak  van  eenen  landman ,  waar  echter  zij  en  haar  gevolg  doof 
eonen  vermomden  pelgrim,  inderdaad  MANmEO,  weldra 
ontdekt ,  en  door  eene  bende  van  koenraao  ovenmllett 
worden,  en  nog  ter  naauwer  nood  ontfnappen. ^  DiDËaijK 
en  ODILDE  (zoo  is  de  vtffde  Zang  getiteld)  ontmoeten  en 
herkennen  elkander ,  den  volgenden  morgen ,  nog  vóór  den 
ianvUl  op  het  Slot ,  nd^at  hij  de  vlugteUngen  uit  de  over** 
magt  des  hen  overvallei]iden  v^jands  gered  had,  waaróp  z^ 
beide  door  zQn  leger  met  blQdfchap  ontvangen  worden.  -«• 
De  zesde  Zang  draagt  den  naam  van  manpred,  dié  den 


Digitized  by  CjOOQIC 


(68  A.  VAM  DER  HOOP,  ja# 

BUfcfaop  van  de  overgtye  des  Slots ,  dac  reeds  te  veel  door 
den  ftonn  geleden  heefc»  wil  ternghonden ,  nttr  door  hem 
gevangen  gezet  yvordt.  Het  Slot  worde  overgegeven;  di« 
DSRVK  doet  zQnen  intogc;  doch  onderwijl  ontdekt  men 
hf and ,  waarvan  hy  de  fchnld  aan  den  Bisfchop  geeft ;  maar 
een  half  dervend  kerkerwachter  vermeldt  nog ,  dat  het  die 
ykn  MANF&ED  is.  De  Bisfchop  doet  afftand  van  zijne 
aanfpraak  op  Holland :  de  Graaf  krijgt  zijne  bruid :  het  land» 
volk  vindt  naderhand  onder  de  puinhoopen  de  asch  van 
MANFRED.  —  Ziet  daar  in  de  hoofdtrekken  deordpnaantie 
van  dit  dichceriyke  tafereel »  dat  zich  over  *t  geheel  m^t  veel 
genoegen  laat  befchouwen ,  en  nog  door  verfcheidene  betrekken 
opgefierd  wordt.  Zoo  is ,  wat  de  hoofdparüjen  aangaat ,  de 
gevangenfchap  van  odilde,  in  den  tweeden  Zang,  over  *t 
geheel,  en  in  den  v^fden  hare  redding  door  oideruk  iraai 
befchreven ;  en  onder  de  bijkomende  trekken  mag  b.  v.  haar 
gebed  in  de  gevangenis,  alsmede  het  lied  van  den  Page 
boudewun  op  den  wijn,  en  van  h ugo  tot  lof  dervronw, 
met  onderfcheiding  genoemd  worden,  ^  Het  geheel  weke 
ook,  althans  tot  aan  de  ontmoeting  van  didbrijk  en  odil* 
DE,  eene  klimmende  belangdelling ; ^doch  het  overige  van 
dien  Zang  is,  bij  vergelijking, gerekter  en  flaauwer.  Zelfs  de 
laatfteZang,  hoewei  anders  ook  zeer  goede  partijen  bevattende, 
verliest  er  iets  bij :  en  mag  Ree,  op  de  ordonnantie  van  den- 
zelven  eene  aanmerking  maken,  dan  is  het  deze,  dat  het 
voor  den  afloop  van  dit  geheele  Gedicht  wat  al  te  akelig 
is,  het  uiteinde  van  man  f  red  tot  het  hoofdonderwerp 
van  het  laatfte  gedeelce  te  maken,  en  deszelfs  karakter,  wac 
ook  de  Dichter  in  de  Aanteekeningen  tot  verdediging  daar* 
van  tj^giz ,  zoo  zwa^^  voor  te  (lellen :  misfchien  zou  het 
beter  geweest  zijn ,  het  lot  van  dezen  man  als  epifode  te  be* 
bandelen,  en  daarentegen  het  huwelijk  van  di derijk  en 
ooiLDE,  en  vooral  het  (luiten  van  vrede  en  verzoening 
tusfchen  den  Graaf  en  den  Bisfchop ,  als  het  einde  dQt  lang. 
durige  gefchillen,  meer  als  hoofdzaak  te  doen  uitkomen. 

De  dichterlijke  uitdrukking  is  doorgaans  gelukkig.  —  Som- 
inige  plaatfen  laten  nog  wel  iets  te  wenfchen  over.  Is  hec 
b.  v*  niet  vr^  gezocht,  om  de  fchoonheid  van  odilde^s 
hair  uit  te  drukken,  te  zeggen,  (bl.  35^  dat  ^  in  der  vlechr 
j,  Un  ,goud  de  lamp  heur  beeld  befckouwt^  en  vrolyk  vlam^* 
'^  meMd  feetttif,  houdt"^ ;  of  ^  eene  harmonif  van  muzyk  voor 
f  e  (lellen  als  y^verfmeltend  in  den  vfondren  gloor  van  *tUeW*f 
Komen  de  beelden  in  dit  laatde  wel  goed  overeen  ?  «»    Na 


Digitized  by  CjOOQIC 


HET  SLOT  VAN  IJSIELIlONDB  »  itNZ.  56$ 

de  reeda  vri^  lange  inleiding  yan  den  tweeden  Ztng,  over 
het- venirogen  van  lin  en  fli^wheid  boveA  woeste  kracbc^ 
fch^nc  de  daarop  volgende  aanroeping  der  verbeelding,  bU 
68,  69»  die  daarenboven  iets  wilds  en  winderige  heeft» 
wei  gemist  te  kunnen  worden.  —  De  béfchr^ ving  der  ont- 
vangst van  o  i>  I L  D  B.  en  haar  gevolg  onder  het  gastvr^e  dak 
.(Zang  IV)  is  zeer  eenvoudig ,  misfchien  hier  en  daar  wat  «I 
te  zeer  Ucus  commuttus;  maar  hierbq  fteekt  de  toefpraak  vas 
ODILDB  tot  het  kind  der  iandli^en,  (bi.  126^  127)  alt 
grootendeels  te  opgefmukt  in  die  omllandigheden ,  te  zeer 
af:  het  eerfte  en  het  laatfte  couplet,  die'de  eenvoudigfte 
zQn,  zouden  genoegzaam,  en  meer  voldoende  geweest  zqn^ 
om  te  treffen  i    ziet  hier  dezelve  tevens  ter  proeve ! 

jj  Behoud  (dus  fpreekt  ze)  't  pronkjuweel !"  (een' 
van  hare  diamanten ,  waarmede  het  kindfpeelde^ . 

^  Zij  nooit,  o  knaap  1  de  fmart  uw  deel, 
„  Die  thans  m^n*  boe^en^  treft; 

„  De  fmart ,  alleen  vpor  hem  op  aard 

^  lo  al  heur  hevigheid  befpaard, 

„  Die  't  heil  der  min  befeft.  , 

„  Verheug  u ,  knaapjen ,  op  mijn'  fchoói  f 
^  „  Kort  is  uw  vreugd :  mijn  fmtrt  is  groot ; 

„  Maar  in  uw*  oogenfchijn 
„  Vergeet  ik  de  ongetiè  van  't  lot, 
„  En  bidt  mijn  ziel  geroerd  tot  God : 

^  Laat  mij  eens  'moeder  zijn!" 

Van  afwisfeling  der  versmaat  weet  van  der  hóopooK 
een  goed  gebruik  te  maken*  Ree.  meent  evenwel  bi|  dezft 
gelegenheid  den  aankomenden  Dichters  te  mogen  raden ,  dat 
zq  iü  het  gebruik  van  dit  aanlokkelijke  middel  maat  houden; 
het  behaagt  zekerl^k  fomt^ds  meer,  en  kan  bij  fommige  oa^ 
derwerpen  zelfa  gepaster  zijn;*  maar  er  is  nogcans  w^ie 
keus  en  verftandige  fpaarzaamheid  bij  noodig,  niet  atléeti  op-f 
dat  het  doolr  al  te  menigvuldig  gebruik-  zijne  kracht  niétveh 
lieze,  maar  ook  en  vooral  opdat  de  Póffzy  geen  Will!zai!|f 
worde,  waarbg  men  zonder  doet  en  orde  van  de  bitk  op^ 
den  uk  fpringt:  en  tegen  dit  laatfte  zal  Ree,  waar  h^  kaó 
en  mag,  z^ne  ftem  verheffen,  opdat  de  Muze  haren  jg^ang- 
vol  majesteit  9  welken  'de  oude  Klasfiken  ons  zo6  hee>li|k 
vertoonen,  en  die  haar  in  vele  gevallen  zoo  wèl  ilaat,.mogi 
behouden ,  en  daarmede  ten  gepasten  tijde  optreden. 


Digitized  by  CjOOQIC 


^.  A«  VAN  PEE  aaop»l^A« 

.  Ia  de  «ft^e^SBUiog  vw  het  Tiemfpeti  JMmm4>  Shttm^  b^ 
l^^Bi  4^  Hmc  van  de&b-'oOiP»  in  éA\F(mred9^^'ytA  ooe*. 
VtQDd  c^  iKbbeft  v«i  avAKBrpsARKf  ao'WB:  en  tc-i^x*-- 
yjiacxsR*  Gtanie.  geven  «^  hem  »&,  dat  bei  beter  icy 
eene  foed^  copie  dan  een  flecht.  origineel  te  leveren^  en  éut 
\ii'  sipM  Joiasna  Skore  "WbAvx^  opgevoerd  ee  cien  op  de 
iweeHoftfiitooaeelea  vaa  ona  Vaderiand:.dsay>  er  echser  geeqi 
^BwaaRfaQ.lM  weekten  wet,  had  mUAsbiea  een  watnünderer 
^e(}y.dvLdie  .van  eenige^cbigan,.  in  w^ke  bij  dk  ftok  vol- . 
tooide,  ben  een  Treurfpel  knnneo  doen  leveren,  dat*  b^  la 
veg  volkonener*  xln  bec  aijne  noeiten  kon.  ~  Eeoe  verge- 
mise&debeoordeetlng  ven  dlc  Treucfpel  mee  die  va»  genoemd- 
de  SchrijVets.  aga,  om  goed  eo.  aiucig  |fedaan>  te  wofdes  ^ 
bier  te  veel  ruimte  vorderen :  wij  willen  het  dus  liever  in 
x^  geheel,  ais  thans  eigendom  des  navolgers,  korteliijk  be- 
iifbouwen*' 

J^tnAéMhangfet  achter  dkUnk  haillr  eene  plaaciuie  home 
aan,  welke  her  nuttig  is  vooraf  te  lézen,  om  zich  voor  den 
geest  te  brengen ,  wat  de  Gefchiedenis  omtrenr  de  heldin 
van  hetzelve  geboekt  beeft,  en  om  de  waarhdd  met  de  ver- 
dichting te  vergelijken,  —  S)e  hoofdinhoutf  van  het  Ibik 
zal  hierop  moeten  ;Dederkömen ,  da^joHANNASHORE» 
minnarea  ^an  9DUARI>  VI,  na  deszelfs  dood,  door  den 
Hertog  van  glocestbr».  die»  onder  den  naam  van  ai» 
CHARD  III ,  den  troon  bemagtigd  had,  ten  hongerdood  ver- 
oordeeld wordt,  en  daardoor  omkomx,  nadac  haar  echtge- 
noot, die  zich-  eerst  (wat  oawaarfcbijoiyk)  als  zQn  broeder 
voorgedaan,  maar  zich  naderhand  ontdekt  had,  zich  mee 
iMr  had  verzoend,  waarna:  hy  zich,  on»  den  éwingtftfnd 
ikll^.il'beedto  te  vallen ,.  bq^^haaf  IQk  doorfteekt. 

Twee  aigemeene'  aanmerkingen  op  de  zamenflelilng-  en  de^ 
afleer  van  dit  Treurfpel  Z9  het  Ree»  vergühd  ia  het  midden 
te.  bffengeel  -^  Faorterst^  joRANMA  SHORE  komt  niei 
ffv^g  ^Q^rgaaas  -ie  het  geheele  fluk  nit^  alls  de  keoidpcrw 
(ewit  4e  fpü:,.  waarop-  alies  draalt,  {ok^ot  bier,  van  het  be« 
ginelk  ^fl^  Vi^f  tez^n  oiL  o  CBS  T&R,. die  alle  pogingen 
aaQwendl»  om  in*  bet  bezit,  van  den  troon  te  komsn,  ieder, 
4ie  hen  daaiin  hipderlijk  ia,  nlt  den  weg  ruimt,  en  eindelijk 
4it'z|fn  dMb bereikt:  deze  vervult  dna  te  zeer  de'  aandacht, 
^  drtega  'haaf  te  veel  weg  van  j oka sitia^  die ,  hoe  tra- 
gieeb'  ook  haar  lor  ia^  nogtana  meer  ala^ een  bijpevfeo»  voor* 
kem,.  tt»  6reo«  als 'nMvandeie  Uea* gemeende,  kei  0agr^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


HET  8L0T  VAN  tJ»SftL«ÖNDft  »  ENZ.  Sti 

dfer  dtr  beevichsvebt  wordt.  —  ten  avidèret  in  bec  KkH^ 
èue»  ¥SB  btar  uiitlBde  heeft  van  i>sit  h  ooi^  irfet  de  Ge^ 
iilite<ic»t»,  maar,  gettfk  rows  en  léme&cibr,  eene 
trcdlcie  of  VolkslegetKle  gevolgde  Dit  nu  is-  op  zichzelf  in 
dtn  Dkhcer  niec  co  laken;  eo  Ree.  onckenc  niet ,  dat  er  hier- 
van voor  bec  hoog  tragifcbe  goed  gebniik  gemaake  k ;  maar 
ber  fcboowrpel  van  eene  vrovw ,  dh^  den  hongerdood  fterft, 
kom  bem^  op  bet  looneei  te  akelig  en  te  afzigtig  voor ,  zon- 
det  eenigzint  nuttig  te  zijn.  Daarentegen  meent  hg ,  dat  de 
6eMièd»ni»  hier  niet  minder  gewigtige  dienften  rou^  bewe- 
sao  hebben:  deie  tocb  meldt,  dat  johanna  s^itore,  na 
onbcw^bare  aankkigt  wegena  toover^ ,  op  ,lan  van  Ghb^ 
CS y TBR,  door  bec  Geefltel^k  Cjcregtshof,  wegens'  oveH|)et 
toe  openbare  boetedoening  veroordeeld  werd  ;  en  dat  aif  ver- 
vcdgena,  van  aüé-  voormaligo  bewonderaars'  harer  overfgé 
Ijoede  boedinigbede»  verlaten ,  en  zelfs  van  bare  l>e^elda- 
^^dè»  vetpoten,  fo  eeoManfheid  en  armoede  haar  lev^n*  efff-^ 
digdé,.  Bic  een  efr  ander,  wél  bebandeTd',  e»  waarin  voo^ 
de  dicbterUjke  Bctie  nog  rnime  plaats  overf^leéf,'zoir  voor 
bet  ware  tragiftbe  nIec  minder  flof  opgeleverd  hebben,  en 
!n  zedetQk  nnt  rfiker  geweest  zjn. 

W9  zonden  mi  nog  we)  in  verdere  b^zondeiliedeit  vai>  dh 
tïcnri^el  kunnen  treden,  en  zoa  wel  de  fraaifte»  als  eenige 
swakkere  piaatfen  daarni  aanwijzen;  doch  wQ  mogen  tbana 
niet  uitvoeriger  z$n ,  ert  witlei»  het  alleen ,  zoo  als^  het  ir, 
deriezing  aanbetelen,  maar  ook  den  Héere  v  a  n  der  nooé 
bdeefdel^  verzocht  hebben,  zich  met  z^n  dichtwerk  toch 
niet  te  ovérhaastei^;  want  aan  gedichten  heeft  de  wereld 
nog-  geefr  broodsgebrek,'  en  de  kunst  Is  te  fthooft  en  te 
edel,  om  niet,  in  den  daartoe  noodigen  djd,  naar  bet  bette 
efe^  volinatktfle  te  ftreven. 


Shemtnkrmnu  Ferhulen  Adr  ir  e  n  » r  êTT  »  h  a  n  ke  ;  géh 
ARNDT.  Vh  het  Hoogduitsch*  Ifie  enilde  FèrzameVng:  Ti 
Deventer^  bil  J.  de  Lange.  1B34.    In  gr.,  Svo.  Te  zanten 

Onder  MO(y  velt  letterkundige  veortbrêngfelen  onzer  Dnit* 
fèbe  naburen ,  weike  door  de  talrijke  leden  van  het  vertaler»/ 
gRde ,  vaak  zelfs  met  overgroote  gedtenftigheid ,  tot  het  ie- 
iend  piABek  b  ons  vaderland  woidea  overgebn^^  vtnüenr. 


Digitized  by  CjOOQIC 


572  II.  H  ANKE 

bec  werk  9  dac  wti  hier  het  geuoegen  hebben  atn  it  kohdigai# 
eene  eervolle  onderfcbeiding.  Wü  onderfchrijven  gaarne  het 
korte  Voorberigt/,  waarin  de  bekwame  Vertaler  alletins  namr 
waarheid  zegt:  ^  Zoo  veel  wij. weten,  is  nog  geene  proeve # 
yan  den  arbeid  van  HBNRiêTTEwiUHELMiNRARNOT, 
weduwe  van  den  Predikant  h  a  n  r  e  te  Dyherrnfurt  aan  éem 
Oder ,  aan  Nederduitfche  Lezers  medegedeeld.  In  het  vak 
van  Romans  en  Verhalen  heeft  zij  in  Duitschland  groocen 
roem  verworven,  en  behoort  thans^  met  Caroline  pich* 
L&R  en  andere,  tot  de  meest  gefezene  en  geliefdfte  ScfarQf^ 
fiers.  Hare  tafereelen  zijn  meest  uit  het  gewone  htiifeiyke 
en  familie-leven  ontleend,  en  bekoren  zoo  wel  door  eene 
ongezochte,  n&cuurlijke  voorftelling  van  menfchelijke  lotge» 
vallen,  als  door  eene  getrouwe  teekening  van  menfchel^ke^ 
vooral  vrouwelijke  karakters,  terwijl  overal,  een. zuiver  ge* 
voel  voor  het  goede  en  edele  ^  en  een  godsdienfiige  geéaa 
heerscbt*  Wij  (wafelen  niet ,  of  deze  Bloemenkrans  zal  aan 
onze  befchaafde  vrouwelijke  Landgenooten  fn  een  ledig  nur^ 
tje  behagen,  en,  bij  het  einde  van  meer  dan  één  verbaal^ 
eene  weemoedig-genoegel\j|^e  fiemming  achterlaten/*. 

De  eerde  Verzameling  bevat  zt$  verhaljcn,  wier  opfchrif*» 
ten  t  even  -  als  die  der  overige ,  van  onderfcheideq^  bloemem 
ontleendr  zijn,  omtrent  welke  iets  bijzonders  in  de  verhaie» 
^elve  voorkomt;  waardoor  het  geh;eiei  aan  den  gekozenen 
titel :  Bloemenkrans ,  beantwoordt.^  wy  /uilen  van  iedec 
verhaal,. met  weinige,  alleen  datgene  zeggen,  hetwelk  firek*- 
ken  kan,  om  het  verlangen  naar  de  lezing  van  dit  werlc  o^ 
te  wekken,-  zonder  door  eene  dorre  fchets,  welke  daaren. 
boven  te  veel  plaats  zou  innemen  ^  de  nieuwsgierigheid  iledu% 
zeer  gebrekkig  te  bevredigen,  ^ 

Boven  het  eerfte  verhaal  ftaat :  Immortelle^  Rec^  vcr^ 
klaart  hetzelve  gaarne  voor  een  verhaal ,  dat  beide  Lezers  en 
Lezeresfen  van  -fmaak  en  gevoel  ten  fierkfie  moet  treFen. 
Schier  al . de  rperfonen ,  welke  daarin  voorkomen,  behoor^ 
tot  de  beminnelijke  foort ;  maar  vooral  is  de  grootmoedige 
Eva  Wiedebom  bij  uitnemendheid  gefchikt,  om  het  weldadig 
geloof  aan  menfchelijke  deugd,  dat  zoo  dikwijls  gevaar  loopc 
van  te  bezwijken ,  in  goede  harten  te  verfierken. 

Het  tweede  verhaal  heet :  Boonenbloefemm  £en  waardig 
Geestelijke «  £wald  Lethe,  die  zich  op  zijne  eerde  iland'» 
plaats  -bevond,  wordt  door  een*  z^'ner  goede  naburen,  den 
Opperhoutvester  Wild ,  met  wijs  overleg ,  aan  deazelfs  iuil% 


Digitized  by  CjOOQIC 


BLOeiilADIKRANS.  91$ 

bfcfr  ..VaD:;JL.afae^  die.,'  londecrcdeav  «ttiiftvrtofté  UifgétP^ta 
w«s.'iogeno«mi ,  >  Ijet  •  vifléen ^/dadi'iteyètiü'idett  Geest^Ujke^ 
4ift  hfisaitïfec  pcr&otttijk^kendei,  '9tnftiger.ic«til4>:bdooqrdtdltti« 
EftDb'^TaBle  gtwaénte  iü  jdai  gezetCclMip  gttf  aalrteiding/ëfHl 
tllen  zicliy  een  jaar  later  ^r.b^- dien  ovaardifeaLeihe  te 'Lttt^ 
lieihajlfi.  vereenfgéeny  dl\Y»ar>  dewerzoenirig.  uüsfolien  'dtJden 
en  z9benVG(yedshëèr,  door  £-wald*^  liu^elVk  sm  dMiêlfd. 
Ineoiiiineköike  dochter,  tegaa^k  werd  b^^rw«}gdQ:"'Aifi^%%ti 
elode  vaiii  'dit  regt  leveiidig'«ge(i3betsc  lafèvdOtiStl  cfe'leacff 
gloMr met.  den-  gelttieiugen  .ebhqgenoot  j5«igfetf  t :  ^  Jlet'liafP 
getifkt  min  ^e  natuur. '  'Ëilke  kr^ixflit^  tfim  «sé^^wes^  'is'  ee« 
iaadkrafn-.:der  z«Eligbftklv'  etf-^if  2^0ude»)'^1lle^  Teeds^  2(^dei^  • 
opÜofeM&ett.aagftén,  'indien  wij  fteeds  oir«<ir]üQe)d  WttiiAi  kv 
he0  tenrbpiilsiz;  van  ons  bdl.**-   -  -     -*-'■    '^^  -''   * ''- 

Hetr.D^Ërinift:van  het^derde  verhodl  ^iNsotkk.    Héetélv^ 
heeft  eene  dubbele,  zeer  heilzame  (IrekkiDg^-AflBPéetl'eefmtf 
kMV  oiimelüfc»  beVac  het  eeb  weldadig^genéèstdidtM' ttgen 
d«:!>z90fjtfeurige  (^eÉioedskwaid  ider sjaloersidliUèidl^  dië  jSöA^ 
ï^gH^lijIk   h^olèi^Fi   vaa  .}onge' ecb^nxmen  .MMe^yidiitaï 
W^  gd^^iPg  va^k  Jfioo  jCen  lutèarfte  inoe^èlijk  is ;  in  aan  ém 
•nderai  Umc  verttopnc  het  onavjii^^eenottaettenditciatbecM^ 
io^ 4mmfSitVibi  gevolgen  Tan^bst  ijcto: zetf Ladhaigtm  iiji  jte^y 
digerfcbbcMi^n :  waartegen :hec. gedrag  eèniar'iieilBrlgey  beddiii» 
adi^s  i!Uia|^d ,, 'die  oiiverdieod 'hoon :;è]LtttC0grz^ibg''iDftt  fÜM^ 
lijd]Ssa!mbeid  T^érdnoeg'.,  ssn.aeifenir.  kontirast  ^réiiata  ' 
.  lAfta  beC'iiofofd'  van  hét  ,^itle~'y!eiteaLIeeic:iii0Dy/9Arr,^fis-', 
&i^»r.  )]^'  tle  /lokeugd^    inec  sainpfpoed  :woAeèéndes'  ee»' 
UüiowtCpA  Iflf,  der  Godkrid  waardig-j^  dac  erótdcmg  bêOèad 
onder  Jakob's  nagedacht:  mannefl  gevonden  wQcdeityndierikpB 
eenuttn  vaa  wMjfbi^ahamt  tea.iKolle'Jvttfdienenivdaic  bsMf- 
beid  .'"van  ^mo^  ^ieef  wel'Jbeüasnbaar  JsrnietribeknDn^enè 
godsdiesftlge  bepippen;  dat  het  eenvoudig  GbiristèodoÉiacM? 
atji'bet.'gBiMffid  vedttind  «arnjélk,  wienst.hflcv^hertgoedei>«(> 
mfatt  ,  sen*.  ilerkte  aabpriiTst^-reC'^lat  tte<  bepH>efxie4irHtflidid» 
niet  melden  ook  rènh  faierjbtvedén  cUn  rdlioonBeQ  'limi'e«a(^ 
vadgt,  -^  dit  alle»  'JMnd  Rèc*  ia  dU  dleproeMOd:  vttftitNif> 
regt  aanfchouwêlijk  gemaakt.  .       •  /  f   • 

.Hst  v^fde  verbaal  draage  deu'nattt  vm  ÏObi^Mé  'WVUr- 
Iqk  èeo  Bltorliefst  verbtai,  waatvan.  de  ^b^ofdld^tejgf  c^ë^ 
mag  iSi^ms  er  is  eene  weldadig  aorgenéeVoor^eni^id^  ij^ftT' 

BOBKCESCH,   1835.  NO.   13.  Pp 


Digitized  by  CjOOQIC 


974  Hé  RANK  ft 

omlpbêxt  hèdd  den  braven  befchermt,  den  rampfpoedigaB 
vertrooflt »  den  yerhitenen  in  liefiie  gadeflut ,  en  aan  de  be- 
proefde deagd »  b$  de  eindelQke  uickomf t ,  boven  wensch  eo 
bede»  een  zegenr^k  lot  bereidt.  Geen  lezer  of  lezeres , 
wier,  ziel  ^op  den  goeden  toon  geftèmd  ia»  zal  dit  verhaal 
onbevredigd  uit  de  banden  leggen» 

Rms  ymn  Jerieho  ftaat  er  boven  het  zesde  verhaal.  De 
Gcbilder  Angly,  de  boofdperfoon  van  dit  verhaal,  is  een 
beminneiyke  dweeper  met  zyne  kunst,  maar  tevens  een 
roerend  voorbeeld  van  vergenoegdheid  met  zQn  lot.  Ook 
de  overige  perfonen ,  welke  hier  geteekend  word^ ,  trekken 
onze  belangftetliag  en  toegenegenheid  in  geene  geringe  mate 
tot  zich»  Voorzeker,  in  dagen»  waarin  zoo  vele  bewezen 
van  nenfchelüke  boosheid  en  baatzndht  ons  beter  gevoel  be- 
leedigen,  doet  het  den  inwendigen  mensch  goed,  wanneer 
verbeelding. hem  mi  en  dan  onder  edele  en  bemlnnel^ke  fter- 
velingen^verplaatst. 

De  tweede  Verzameling  is  daarin  van  de  eerfte  onderfcbel- 
den 9  dat  z^Üecfats  twee  verhalen  in  zich  bevat,  welke  dns 
veel  uitgebreidar  z^,  :dan  de  vorige.  Eerepr^'s  is  de  titel 
van  een  verhaal ,  dat  niet  minder  dan  142  blz.  beflvit.  Het 
ontl>reekt  hier  niet  aan  eene  genoegzame  verfcheidenheld  van 
goed  geteekende  én  liaar  behooren  volgehondene  karakters , 
doch  van  zeer  verfchillende  zedelijke  waarde,  zy  kunnen^ 
beide  door  hnn  voorbeeld  en  door  hnn  lot ,  den  lezer  en  de 
lezeres  waarfchnwen  en  ftichten,  en  beurtelings  mededoo* 
gen,  bewondering  en  afgrijzen  wekken.  Gelijk  meer  verha- 
len van  de  Romantifchê  foorc,  loopt  ook  dit  met  een  ge- 
hikkig  fauwèiyk  van  twee  waardige,  in  de  leerfcbool  dea 
cegenfpoeds  geoefende,  menfchen  af. 

Het  laatfie  verhaal  draagt  ten  opfchriftei  BaUaminem. 
Er.ltomea  In  hetzelve  zoo  veel  verfchillende  perfonen  ten 
fiOfiOËieele,  dat  het  niet  mogeiyk  is,  iets  kenmerkends  daarvan 
op  te  geven,  zonder  de  perken  eener  beoordeeiing  verre  te 
overfcitfQden.  Zoo  veel,  echter,  durft  Ree.  er  gerust  van 
verzekeren  9  dat»  zq,  die  de  vorige  verhalen  met  genoegen 
dooibladehkn ,  ook  die  geenszins  beneden  het  overige  zul- 
len vinden. 

jChe.  Vertaler  .treeft  Jcgn  werk  zeer  goed  volbragt,  en.  doet 
zich;  kennen  als  een  mao,  die  gewoon  is  met  eene  geoefende 
beodr  de  pen  -te  voeren»    Echter  draagt  ook  dit  weiit,  In 


Digitized  by  CjOOQI^ 


BLOlMftHKRAMl.  &75 

«nkde  Gemumimen  en  correcdefellen ,  da  bmfeen  Üter  «&• 
volkomenheid ,  welke  allen  menfcheliykeB  «rbeid  ketmetkc. 

Ree.  zag  met  genoegen  in  de  nieawspapteren ,  dtt  er  no^ 
eene  verzameling  dezer  verhalen  ftaac  te  volgen. 


Tijdfchrift  yoar   Cefckiedenis  ^    Oudheden  e»  StatiUiék  yam 

Utrecht,  Iften    Deeis    ifte    Stuk.    Met  Afbeüdingtn.    Te 

Utrecht^  hij   N.   van   der  Monde.    1885«    In  ^r.   ^e. 

316  BL  Bif  Inteei,  voer  den  j4Mrgang  ƒ  5  • :'  O 

Js  er  eene  flad  in  ons  vaderland ,  welke ,  voor  de  beoefe« 
ning  der  gefchiedenis  en  der  oudheden,  belangr^ke  bouw- 
fioffen  aanbiedt,  het  ii  voorzeker  de  hoofdftad  van  het  5W^Ar, 
het  oude ,  Bisfchoppeiyke  Utrecht.  Maar  niet  alleen  de  fiad 
op  zlchzelve,  ook  hare  omftreken,  en  in  het  algemeen  het 
ganfche  bloeijende  gewest  van  dien  naam,  verdienen,  be- 
halve in  meerdere  opzlgten,  vooral  in  dat  opzigt,  b^zon» 
dere  aandacht.  Veelvuldig  en  gewigtig  toch  is  de  invloed 
geweest,  welken  eenmaal  de  Stichtfche  Kerkvoogden ,  wier 
wereldiyke  magt  zich,  gedurende verfpheidene  eeuwen,  ovet 
een  w^d  grondgebied  ultftrekte,  op  de  aangelegenüe  b^treb* 
kingen  van  het  maatfchappelijke  leven,  op  befchaving^  let- 
teren ,  volksgeest ,  openbare  n^verheid  en  welvaart  enz.  uit- 
oefenden. 

Het  is  waar,  wjj  bezitten  eenige  werken,  zoo  als  die  van 
BLONDEZL,  BURMAN  eu  audcreu,  die,  in  hunne  mate 
en  naar  hunnen  tqd ,  veel  ter  ontginning  van  het  ruime  veld» 
hetwelk  zich  den  beoefenaar  en  beminnaar  der  gefchiedenis 
en  oudheidkunde  hier  aanbiedt,  hebben  toegebragt.  Doch» 
er  biyft  b^'  den  voorraad ,  welken  deze  Scbryyers  geleverd 
hebben,  en  behalve  het  gedeelte,  dat  door  hen  reeds  ont» 
gonnen  is ,  een  nog  zoo  ruim  en  belangrijk  veld  ter  bearbei- 
ding over.  Langen  tijd  voedde  men  de  hoop ,  dat  onze  ge*, 
leerde  landgenoot,  de  Heer  Mr.  j.  schzltbma,  zyne  be- 
proefde hand  hier  te  werk  zoude  flaan,  en  den  fchat  onzer 
letterkunde  met  eene  meer  volledige  Gefchiedenis  der  Stad  ea 

C*)  Niet»  du  bij  wijf  e  vid  oitzondcHiig,  Vwmmü  Tis4Jihriff§n  i»  dit 
Tiidfthrift  wovdeo  ungckoodigd.  Dit ,  bij  ^ec  ttlkeoi  vemraigviildigen  dei^ 
Xfireii ,  tot  tlgtmetB  oarigti    ÈM^ei, 

Pp2 


Digitized  by  V^OOQIC 


it6  TiU0scimiirv; 

BfP9yimi9  (/^0ckf.zQi»4&  vmi^w^  nho^  meer  4aa  éési&je. 
deo?«>ft«kt^lfei ;|]6iri|feta<hag»  9(i&ia  verwtchciog  wel  de  ge^ 
ww9QbHi  bevredffiii]^  .z$l  erhngenu 
Weikóm  mo^  ituutrclittt  elke   poging  zi^ii,  welke  fteekc 

dh  tot  meerdere  kennis  eri  bewerking  van  een  zoo  belang- 
r^k  gebied  b^  te  dngeo.  Aanmoediging  verdient »  om  êeze 
reden,  de  onderneming  van  den  Utrecïtfchen  Boekhandelaar 
tH.  VAN  DEK.  koNDE,  die  reed^  aanvankelijk  begonnen  is 
ÉJec  ófiH,  vatr  t^d  coc  t^d,  eene  beknopte  verzameling  van 
dierkwairdlgheden ,  .de  ftad  en  provincie  Utrecht  betreftende, 
te  leveren*  Of  evenwel,  bec.diëiikbeekl,  om  die  bij  wijze  van 
maandfchrift ,  en  met  opneming  van  de  geboorte-  en  fterfiija- 
cén  der  provlfnciale  hoofdplaats  te  doetf ,  wel  gelukkig  geko- 
zen ^'y,  zonden  wij  betwijfelen,  omdat,  wat  het  eerde 
betreft,  het  geheel  daatA)or  aan  te  veef  verfnippering 
io»órdt  -  bl<>otgeftefd ,  en ,  wat  hee  taatfle  aangaat ,  die  foorc 
tw  ftatinleke  bflzonderhedeft  wef  derzelver  betrekkeltfke 
wterde  hebbeü  ,  maar  foor  den  bemfnnaar  der  letteren  Inttel 
belangf ij4c»  behfefzen ,  ett  door'  den  gewonen  lezer  doorgaans , 
iw  dot  én*  vervelend,  worden  overgeflagen.  De  Ültgevef 
td  wéf  dden,  die  opgaven  itt  een  volgend  deel  weg  te  laten» 
Overigèm^  vinden^  wij ,  dat  brier  aan  inhond  rijkelijk  meer  ge- 
géveir  wordt,  dan  de  vorm  fch^nt  te  beloven.  Daarvoor 
öeuwcris  waarborgt  ook  wel  de  beroemde  naam  van  den 
Man,  die,  bllfkeni  de  Voorrede,  voor  dlf  Iften  deels  ifte 
ftuk  geplaatst,  ons  voorkomt,  zich  als  hoofd  verzamel  aar 
\t&  dit  tirerk  te  kenmerken ,  en  van  wiens  hand  de  meeste  en 
éftvóéffgtte  b<jdr«gen  in  hetzelve  zijn.  Wanneer  de.  Heer 
sCHEttÈnf  A'Mfjft  voortgaart,  met  andere  geleerde  en  kun- 
dige mannen ,  waarvan  er  in  de  Akademieftad  van  het  SHtht 
zoo  Velen  woonadbtïg  zijn ,  Atzt  ónderneming  te  onderden- 
neti,  diHi  mogen  wij  hoop  voeden,  door  middel  van  die 
werk  \  méér  en  meer  belangrijke  mededeclingen  over  Utrecht 
te  zullen  erlatVgen ,  en  een  aangelegen  vak  in  onze  Gefchle- 
detfi^,  *o<*  ^»et  volledig  aangevuld,  dan  toch  met  gewigtige 
reftilèateii  veri'ijkt  te  zien.  Wij  wenfchen  den  waardigen  Mfs- 
iot  ónier  hedendaagfche  Nederlandfcbe  Oefcbiedfchrijver» 
Biértöe  lust  en  kriicht ,  wien»  erkende  geleerdheid  wel  vol- 
doende zal  zijn ,  om  dit  werk ,  hetwelk  zich  ook  door  de 
cfaadn  gevoegde  fléendriikplaten  voordeellg  onderfcheldt ,  b^ 
al  wie  vaderlandfche  letteren  en  gefchiedenia  op  prijs  flelc , 


Digitized  by  CjOOQIC 


Ta&SCHRIFT.  5T7 

iDseoderlidd  dea  bewoners  der  provincie  ütrtckt^  ten  gnib» 
iligfte  tan  te  bevelen.  ^ 


Schets  der  Gefchiedenis  van  het  Mercantiele  Stelfel  in  Neder* 
landy  door  A.  R.  Te  Utrecht ,  hij  C.  van  der  Post,  Jr. 
1834.    ƒ«  gr.  8vo.  40  Bi.  ƒ  :-50. 

Kaspar  hauser  in  den  laatfien  tffd  zijns  levens ,  waar* 
genomen  en  gefchetst  door  zijnen  Godsdienst  leer  aar  h,  führ- 
MANN,  Predikant  te  /insbach.  Naar  het  Hoogduitschf 
TeAmfterdanty  bif  H.  Frijlink.  1834.  Ingr.Svo.  49  JJA 
/:-60. 

Zedekundig  Leeshoek  ^  in  Foor  lezingen  ^  voor  de  koogfie  klasfe^ 
door  £.  M  o  L  E  M  A ,  Schoolonderwffzer  te  Nieuw-Beerta^  T^ 
fFinfchoten y  bij  H.  V.  Huifiagh»    In  kl.  Svo.  f:-20. 

Jjovenilaande  drie  kleine  boekjes  zullen  wij  in  ééne  btëot^ 
deeling  zamenvatten. 

Het  eerfle  is  een  overzigt  der  Gefchiedenis  van  het  Hsn^ 
delftel/el  X^vtWi  woord  \>rij  boven  het  uitheemfche  Mercan^ 
iiele  Helfel  verkiezen)  in  Nederland.  Het  is  een  vrij  goed  ^ 
maar  l^ort  en  vlugtig,  ja,  uit  den  aard  der  zaak,  wegenp 
zoo  veel  beknoptheid  by  zoo  veel  rijkdom  van  (lof,  een  opr 
pervlakkig  ftukje. 

Belangrijk  voor  den  w^sgeerigen  waarnemer  der  menfche- 
mke  natuur,  in  al  dé  verfchillende  trappen  harer  ontwikkq« 
ling,  is  het  werkje  van  den  £erw»  führmann,  die,  all 
Godsdienstleeraar  van  kaspar  hauser,  dien  ongehikltir 
gen  óns  afmaait  in  den  laatden  tijd  zijns  levens ;  zonder  dat 
echter  ook  door  deze  bladen  het  raadfel  van  's  mans  ge.- 
boorte ,  vroeger  lot  en  lateren ,  hem  door  een'  fluipmoorder 
toegebragten  dood,  zelfs  ten  deele  voor  ons ontknoopt wordt: 
want  het  weinige,  dat  wy  er  van  wisten,  wordt  niet  volle- 
diger gemaakt;  en  dat  weinige  was  geene  oplosfing  van  het 
duistere  yraagftuk. 

Het  zedekundig  Leesboek ,  in  voorlezingen ,  voor  de  hoogde 
klasfe ,  getuigt  van  het  gezond  oordeel  en  den  Christel^kei^ 
zin  van  deszelfs ,  Opfteller  molebia»    Wij  hebben  het  met 


Digitized  by  CjOOQIC 


578  SCHETS  »  ENZ. 

genoegen  gelezen,    en  durven  hec  rutmfchoocs  ttnberelea 
voor  hec  oogmerk  der  uitgaaf* 


LUCRETIA  BORGIA,  of  JVrteihdd  tn  Moederliefde.  Hi$^ 
torisch  Rpmanthch  Tafereel ,  door  h,  z  E  E  M  a  n.  Te  Amfter^ 
dam^  hfj  J.  Allarc  Rietberg.  1835.  In  gr.  ^vo.  177  BI. 
ƒ  1-60. 

JDat  de  Schrijver  van  het  onderhavige  werk  hetzelve  zamen. 
(lelt  uit  alle  de  befchuldigingeh,  die  tegen  lücretia  bor- 
GiA  zijn  ingebragt,  maar  die  door  geachte  Gefchiedkundigen 
genoegzaam  zijn  wederlegd ,  doet  zijn  werk  ^weinig  beanu 
woorden  aan  de  vereischten  van  een  historisch  tafereel.  Im- 
mers deze  dochter  van  den  beruchten  alexander  VI  is 
in  vele  opzigten  het  onfchuldige  flagtoffer  geweest  van  den 
regtmatigen  afkeer  zijner  tijdgenooten  van  haren  verfoe^e» 
lijken  vader.  Moge  het  ook  al  te  vooronderftellen  zjjn,  dat 
zq  niet  geheel  vrij  is  geweest  van  den  invloed  der  losban- 
digheid van  hare  eeuw ,  er  is  geene  enkele  fchandelijke  daad 
van  haar  bekend.  Integendeel  de  Gefchiedenls  leert  haar 
kennen  als  de  beminde  en  geachte  gemalin  van  den  edelen 
ALPHONsus  VAN  ES  te,  Hertog  van  Ferrara.  Zij  is  be- 
zongen en  geroemd  door  de  grootde  en  achtingwaardiglle 
vernuften  van  haren  tijd ,  door  mannen ,  verheven  boven  de 
verdenking,  dat  zij  hunnen  roem  zouden  bezoedeld  hebben 
door  het  toezwaaijen  van  lage  vleijerQ  aan  zulk  eene  furie* 
Eerst  noemt  de  Schrijver  dit  verhaal  eéne  omwerking  van  een 
Treurfpei  van  victor  hugo.  Naderhand  evenwel  beroept 
fa^  zich  op  hec  gezag  van  eenige  SchrQvers ,  onder  welke 
vrij  kluchtig  Diarium ,  hec  dagboek  van  een*  der  Paufelijke 
Ceremoniemeesters ,  als  den  naam  van  eenen  Gefchiedfchr^ ver 
voorkomt.  De  roman  Faust  zal  hier  wel  niet  veel  gezag 
hebben;  maar  wat  de  Schrijver  in  ouiciARDim  gevonden 
hebbe,  tot  (laving  van  zijne  tegen  lücretia  ingebragte 
befchuldigingen ,  betuigen  wij  niet  te  begrijpen.  Ook  als  ro- 
mantisch tafereel  kunnen  wy  niet  anders  dan  een  afkeurend 
vonnis  over  het  werk  vellen.  Bij  alle  de  heerfcbende  gebre- 
ken van  dien  t^d ,  kenmerkte  ïtalii  zich'  echter  door  eenen 
hoogen  trap  van  uitwendige  befchaving.  Aan  hec  hof  van 
ALPHONSUS  en  LÜCRETIA  verkeerden  de  uitmuntendfte 


Digitized  by  CjOOQIC 


H.  Z  ft  ft  M  A  M  y  LUCRftTIA  BOHGU.  579 

letterkttüdlgeii ;  ffi  zelve  waren  kenners  en  hoogtchcers  van 
alwac  der  taal  en  uitdrukking  der  denkbeelden  in  het  verkeer 
bevalligheid  kon  bijzetten,  en  in  die  boekje  worden  hun 
lage,  gemeene  uitdrukkingen  in  den  mond  gelegd.  Maar 
(tellen  wiU  dit  alles  nu.  nog  eens  ter  z^de,  en  laten  wij  hec 
ons  welgevallen,  dat  lucretia  in  de  nieuwere  Tragedie 
de  perfonen  yan  j.okaste,  klttemnestra,  mbdba  en 
M.EssALiNA  moet  vervangen,  dan.  nog  herinneren  wij  onzen 
Schrqver  (die ,  daar  hij  Lae^nfche  werken  aanhaalt ,  ook  wel 
Lat^n  zal  verdaan ,  en  zich/anders  tot  de  bron.  kan  vervoe- 
gen» waaruit  hq  óin  Diariftm  heeft  geput)  aan  het: 

Non  f  amen  intui 
Digna  gerifromes,  in  fcenam ;  multaque  tolles 
Ex  oculis^  — 

Ne  pueros  coram  populo  Medea  trucidet; 
Aut  humanm  palam  coquat  éxta  nefarius* 

AT  REUS. 

Het  fchrgven  van  Historisch-Romantifche  Tafereelen  moge 
ledereen  even  na  zijn ,  het  is  voorzeker  iedereen  niet  even 
nut  (geraden  of  oorbaar);  en  de  Heer  z  e  e  m  a  n  vertoont 
daiffto^  alvast  geene  roeping. 


Ootmoed  en  Liefde  >  of  de  goede  ftrijd  van  Nancj,  op  de  wegen 
der  vreugde  en  droefheid*  In  Verhalen  voor  Meisjes.  Te 
Nijmegen^  h^  h  F.  Thieme.   1834.    In  kl.  8yo.  159  Bi. 

Jüit  boekje  is  een  vervolg  op  het  Iets  voor  Rehekka  van 
dezelfde  Schrijfller ,  met  lof  aangekondigd  in  onze  Letteroef 
183L  bl.  516.  Wij  prijzen,  even  als  daar  gefchied  is,  haar 
loffelijke  oogmerk^  en  hebben  het  werkje  met  vele  goedkeu- 
ring gelezen.  Alleen  komt  het  ons  voor ,  dat  hec  karakter 
van  Nancy  wat  al  te  fterk  geteekend  is.  Geiyk  men  tóch 
(wjj  fpreken  alleen  met  toepasfing  op  menfchen)  den  Drom- 
mel al  te  zwart ,  zoo  kan  n^en  ook  de  lieve  Engelen  wel 
wat  al  te  blank  fchilderen.  Zij  is  in  dit  boekje  nagenoeg 
volmaakt,  en  zou  het  misfchien  geheel  zgn,  indien Jiare  ver- 


.  Digitized  by  CjOOQIC 


580  OOTSrCSLD  SJS  UEfOE^ 

telHng  ^flo  Meiindèj  bl.  41  vol^. »  niet  wat  ce  ftekélig  ware,' 
ett  tssr  tafeid  asn    dea  Predftaiic  Fék/èarenj  bl.  t39^  eeJ 

iwfaig /itfiwi/esr^  ▼«rcaadde,    .    , 

-B!.   11  ftaat  bi|  betverbwl  van  het  vefdriwlcen  «n  <nwe 
«elsjes:    ^  Na  derzelveD(r>  overlijden  vJdnd  de  vrouir  vaa 
^  H.  «ene^pop,:  welk»  door  Margaretia  'yaiwt  zoo  was  epu 
^  ^ebakttd ,  als  tban  de  cwee  joeisjes  ^oor  baar  iselve  wm^ 
^  «n  affctegd."    Zulke  dfageo  moesten  mee  gevonden  wof* 
fcw  lil  een  (^enlijk  uitgegeven  g«fdhrift,  hetwelk  onder  bec 
eög^  van  aHertei  menfdieii  Jcomr^  ook  onder  dat  derzulken, 
die  flecht&:w^cinig,  ol  200  weinig  noödig  bebben,  om  voedl 
fel  te  erlangen  voor  een  bijgeloof,  hetwelk ,  ondanks  de  ver- 
lichting  onzer  dagen,   toch  nog  maar  al  te  algemeen  plaats 
vindt.    Ook  Is  het  wat  veel:  gevergd ,  wanneer  de  Letfraar, 
bl.l5i,  Nancy  aanbeveelt,  den  kleinen,  nog  yoor  kare  i^anl 
'neming  tot  lidmaat  ^vtrkiyyieMêM  t^  te  hefteden  atn  let 
oplettend  doorlezen  NB.   van  vaw  bejl  palm*j  JB^H  voor 
de  Jeugd.    Vreemd  is  het,  'dat  Rozalie  bl.  126  reeds  fchoon- 
dochter    van'  Mevr.  Feldhoven  genoemd  wordt,   daar  toch 
eerst  eenea  pruimen  tijd  daarna  de  vr^ij  ttslchen-4e  eerile 
en  den  ^opn  der  laatfte  aanv|Dg.;  pm  van  phifionQmiekunde^ 
(geen  beter,  woord  ézxi.portebriféedeur^  bl,  140,  te  twijgen. 
Drukfouten,  als:   bl.  12.  uitwijden,  l.  tiitwêiden ;  lA.Thim. 
1.  Tim.  (otheus);  18.  flechts  die  woorden,  I.  drie;  53.  vHen^ 
den,  1.  yriendin;  57.  gezellen,  1.  gezellin;  76.  lu^er  maand, 
1.  luiermand;  84.  die  bekende  waren,   1.  bekenden;  99.  naar 
eene  korte,   h^a;  iOi.  pmem'fde  genelenr,  \.  pleft^ifche; 
MKr.  ftene  merkte,  I.  gene  enz.  moesten  nergens  minder, 
dan  Snieev  bo\*je  voor  A  /w^rf, -gevomfcnivordeo^   CMue- 
rigens,  zoo  als  gezegd  is,  prijzen  wij  het  werkje  met  volle 
ruimte  aan. 

PlaaukebreV  op  bet  Ömflag  doet  qdi  i/Vr  berigteö .  dat  oit  e«ii  awiiLin." 
gckomene  'Verjinngartttcii  op  onzen  geeerbiedigc^en  Rönfng-,  allen  nttottrlijk 
avïïT  d9«0lfd)e>  fchfltoa  loopend»^,  wli  allMn  bèt  (Mok  logesoateie^  teMns 
e«a  ^er  heatea  slioda^,  plww  iondea  ioraüwo.      , .,      -^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Commentationis  Theologicae  de  hominis  cucn  Deo  fimi- 
licudine  pars  prior ,   historicam  continens  disquifitio- 
nem,  quae  ad   tempora  pertinet  Christum  anteceden* 
tia  5   quam  —  pro   gradu  Doctoratus  —  in  Academia . 
Croniogana  ^  publico  et  folenni   examini   fubmittit 

SYO  KORNELIUS  THODEN  VANVBLZBN, 

V.  D.  M,  defignatus  in  Vico  Metzlawier,  a.  d. 
'7  Febr.  1835»  Groningae ,  ^  apud  /.  Oomkens.  In 
oct.  maj*  XII  et  224  pag,  ƒ2-: 

Aangenaam  zoo  wel  als  belangrijk  is  de  (lof,  die  de 
Heer  van  velzen  zich  ter  bewerking  gekozen 
heeft:  hij  wil  namelijk  eed  historisch  onderzoek  doen 
haar  hetgene,  dat  men  bij  onderfcbeidene' Volken  over 
de*  gelijkvormigheid  van  den  mensch  aan  God  gedacht 
heeft ,  om  hierdoor  (gelijk  hij  in  de  Inleiding  t^  kennen 
geeft)  i«  bewijzen,  dat  dit  verheven  gevoel  der  men- 
fchelijke  nature  eigen  is ,  en  dat  wij  God  den  hoogden 
dank  verfchuldigd  zijn,  omdat  zijne  OpenBaring  door 
CHRISTUS  die  denkbeelden  tot  de  hoogde  volmaakt- 
heid gebragt  heeft.  —  De  titel  dezer  Commcniatio  had 
dus  misfchien  wat  naauwkêuriger  kunnen  bepaald  wor- 
den ^  h.  V.  de  yariis  apud  y  et  er  es  populo  s  de  homifiis 
cum  Deo  fimilitudine  fententiis.  —  In  het  eerfte  ge- 
deelte van  dit  onderzoek ,  dat  m  deze  Verhandeling  ver- 
vat is ,  worden  de  tijden  vóór  cHRfsTus  in  oogen- 
fchouw  genomen.  De  aanteekeningen  aan  den  voet  der 
bil.  wijisen  de'  plaatfen  uit  de  fchriften  der  Ouden  aan^, 
waaruit  de  Verhandelaar  geput  heeft. 

De  eèrfle  Afdeeling  bevat  de  denkbeelden  der  Ooster* 

tingen  aangaande  de  God-gelijkvormigheid ,  en  handelt , 

in  5  paragraphen  ,   over  de  Chinezen ,  Indianen ,  Egyp^ 

tenaren ,  Perztanen  en  Isratliten*    Ten  opzigte  dezer  ' 

^  orde  zou  men  kunnen  vragen ,  af  men^  it  Chinezen  wel 

BOEKBESCHi  183&*  NO«  14.  Q  q 


Digitized  by  CjOOQIC 


582  S.  at.    THODEN   VAN  VELZEN 

i  ... 

met  genoegzame  historifche  zekerheid 'als  bet  oudfte  Volk 
der, aarde ,  en  nevens  de  Indiamn  vóór  de  Egyppenarcn 
ftellen  kan :  doch  dit  in  het  voorbijgaan,  —  Ten  aan- 
zien der  vier  eerfte  Volken  heeft  de  Schrijver  in  het  al- 
gemeen deze  goede  orde  gehouden,  dat  hij  eerst  huone 
denkbeelden  omtrent  de  Godheid  zelve  nagaat ,  om  daarna 
te  zien ,  wat  zij  over  de  vereeniging  of  gelijkvormig- 
wording  van  de  menschbeid  aan  die  Godheid  gedacht 
hebben ;  en  wel  zoo ,  dat  hij  teven»  aantoont ,  wat  zij 
hierin ,  zoo  wel  elk  op  zichzelf,  als  in  betrekking  tot 
anderen ,  byzonder  merkwaardigs  gehad  hebben.  —  Bij 
de  Israëliten  hefft  hij  (wat  Ree.  eenigzins  verwondert) 
het  eerfte  punt  minder  opzettelijk  behandeld,  maar  ter- 
ftond  in  historifche  orde  vermeld,  wat  er  over  's'men- 
fchen  gelijkvormigheid  aan  de  Goddelijke  natuur  gevon- 
den wordt  in  de  oudfte  gedenkllukken  van  m.ozes' 
eerfte  boek,  bij  mozrs  zelven,  bij  de  Dichters  .en. bij 
de  Profeten.  De  twee  laatfte  hadden  gevoegelijk  veree- 
pigd  kunnen  worden  j  want  de  Profeten  fchreven  hunne 
Godfpraken  meestal  in  dichtmaat ,  en  fommige  Dichter9 
waren  tevens  •  Profeten,  —  Uit  de  oudfte  gedenkftuk- 
ken,  namelijk  uit  drie  fragmenten,  zoo  het  fchynt, 
yan  verfchillende  Schrijvers,  haalt  van  velzen  de 
valgende  plaatfen  aan:  G^«.I:  26,  27,  V:  l.enIX:.6;. 
verder  II:  7;  (van  andere  plaatfen  uit  hetzelfde  frag* 
ipent  [H.  III]  maakt  hij  te  voren  flechts  ter  loops  wl- 
ding)  eindelijk  VI:.  1—8,  zamenhangende  met  IV:  ^6, 
In  de  laatstgenoemde  plaats  verftaat  hij ,  met  meer  ande- 
ren ,  door  de  zonen  Gods  de  nakomelingen  van  s.e  t  h  , 
godvruchtige  vereerders  van  ,  God ;  door  éit  dochurcn 
der  menfchen  de  zoodanige,'  die  fleclits  haren  mehfche* 
IQken  oorfprong  in  aanmerking  namen.  Hij  vertaalt  dan 
ook  in  dien  zin,  H.  IV:  26;'  Toen  begon  men  zich 
naar  den  naam  van  jehov^  te  noemen;  maar  zou 
het  dan  niet  moeten  zijn :  naar  den  naam  van  God 
(e  L  o  H I  m)  ?  zou  men  niet  kunnen  vertalen  :  Toen  be^ 
fron  men  den  naam  jehova  te  gef^ruiken  ?  De  bena- 
mingen van  zofien  yan  Qod  ^  en  zonen  qï  dochters  (piet 


Digitized  by  CjOOQIC" 


COMMBNT..THEOL.  563 

tfef  n^enfchen^  maar)  van  adam,  fcbiyoen  eeüe  (bört 
vu  fektenamen  geweest  te  zijn,  waardoor  zekere  par- 
tyen van  A  D  A  m's  afllammdingen  zich  onderfcheidden*  -*^ 
Wat  M  o  z  B  s  zelven  betreft ,  beroept  de  Schrijver  zich 
te  regt  op  die  plaatfen ,  waar  hg  of  j  e  h  o  v  a  zelf  zijne 
wetten  aandringt  door  de  vermaning ,  om  heilig  te  zijn , 
vermits  God  zelf  heilig  is;  en  op  deszelfs  lied,  Deut. 
XXXtt,  waarin  God  als  des  Volks  Vader,  zij  als  zijne 
kinderen  voorgefteld  worden.  Minder  juist  vergelijkt 
hij,  naar  Ree*,  meening,  Num.  'XI:  29  en  Deut. 
XVIII:  15 ,  waar  niet  van  de  zedelijke  gefteldheid,  maar 
van  buitengewone  Goddelijke  gaven  gefproken  wordt.  — 
Üit  de  Hebreeuwfche  Dichters  vergelijkt  hij  met  reden 
die  plaatfen ,  waar  zij  Koningen ,  Overheden  ei)  Regters 
GodS'Zonen  of  zelfs  Goden  genoemd  hebben:  zoo.  zou 
hij  reeds  uit  m  o  z  £  s  hebben  kunnen  vermelden ,  dat  de 
Overheden  aldaar  Je  Goden  of  de  Goden  des.  volks  hee- 
ten.  Verder  haalt  hij  een  paar  plaatfen  uit  j  o  b  aan , 
die.  hiertoe  eénigzins  betrekking  hebben;  en  eindelijk 
tietgene,  dat  er  hieromtrent  bij  da  vip  gevonden  wordt. 
Het  zou  niet  zonder  belang  geweest  zijn,  ook  bij  de 
Dichters  .de  tijdsorde  'te  volgen  ,  om  du^  de  trapswijze 
ontwikkeling  der  denkbeelden  nóg  duidelijker  vopr  te  (lel- 
len, —  ..Deze  laatfte  aanmerking  geldt  ook  ten  aanzien 
^er  Profeten ,  on^er  welke  van  velzen  zich  voor-- 
namelijk  ^ot  j  e  s  a  i. a  s  en  j  o  ë  l  bepaalt ,  "van  j  e  r  e- 
M I A  s  ,  É'z E  c  H I et  en  d  a  n  i  ëL  flechts  kortelijk  ge- 
waagt ,  en  de  overigen  onder  een  kort  en  algemeen  woord 
bevat^  Hij  let  voornamelijk  op  die.  plaatfen ,  waar  de 
Israëliten  ,  even  als  bij  m  o  z  e  s  ,  als  kinderen  van  God 
worden  aangemerkt  (ook  *l)ij  andere  Profeten  had  hj(J 
hiertoe  (tof  /kunnen  vinden,  b.  v.  hos.  XI:  l)j  ver- 
der, waar  eene  ruimere  uitftorting^van  den  Goddelykeö 
Geest,  tot  verbetering  hunner  gezindheid ,  en  een  ze- 
ker aanzienlijk  Nakomelmg  van  d  a  v  i  d  ,  om  dit  tot 
(land  te  brengen,  beloofd  wotdt.  Bij  joëL  echter, 
H..  III:  1 ,  2,  meent  Ree. ,  dat  niet  van  zedelijke  Ver-^ 
betering  j   door   de  werking 'van  Gods  Geest,  maar  van 

Qq2 


Digitized  by  CjOOQIC 


'584  S.    K.    TH  ODEN   VAN    V£  l,*ZElf 

buitengewone  gaven  gefproken  wordt ,  welke  God  „  ojr 
alle  vleesch,'*  d.  i.  op  alle  menfchen,  zonder  onder* 
fcheid  van  rang ,  jaren  of  fekfe ,  (gelijk  uit  het  volgende 
blijlu)  zou  uitftorten.  Er  fchijnt  dan  ook  geen  de  nriofte 
reden  te  zijn.,  om.,  met  van  velzen,  (p.  67  n. 
193)  te  meenen,  dat  het  woord  lt93  door  den  Profeet 

hier  gefield  is  ^  ^  ad  depingendam  gcneris  humatu  con^ 
ditiontm  debilem ,  fenfualem,  f  ere  emortuam:*'  over 
*t  geheel  fchjjnt  hij  op  deze  plaats  te  veel  emphafe  in  de 
woorden  te  zoeken.,  en  den  dichterlijken  parallelismus 
niet  genoeg  onder  het  oog  te  houden.  —  Bij  kort  aan- 
hangfel  vindt  men  nog  het  een  en  ander ,  hiertoe  betrek- 
kelijk ,  uitjEsus  siRACH .aangehaald ,  èa  eindelijk 
den  voorrang  der  Israëlitifche  Schrijvers ,  in  dit  opzigt , 
boven  de  Wijzen  van  andere  gelijktijdige  Volken  aan- 
gewezen. 

In  de  't'üfude  Afdeéling  worden  de .  denkbeelden  der 
fFesterJingen  ^  voomameiyk  der  Gnéjcen^  over  *h  men* 
fchen  God-gelijkvormigheid  voörgefteld ,  en  wordt  S  6 
aangetoond ,  dat  er  hiervan  fporen  reeds  1n  de  Helden^ 
eeuwen  te  vinden  zijn.  Evenwel ,  dat  de  Grieken  (en 
andere  oude  Volken)  zich  de  Goden  verbééld  hebT)en , 
als  den  menfchen  gelijk,  zou  Ree.  niet  willen  aanzien 
als  een  bewijs ,  dat  zij  de  verwantfchap  des  menfchen 
met  de  tJodheid  ingezien  hebben ,  maar  eerder  als  eene 
zwakke  wijze  van  denken,  waarbij  zij  zich  de  Godheden 
Hecht*  als  voortreffelijker  wezens  dan  de  menfchen  voor- 
ftelden.  Zoo  kan  ook  Ree.  den  Schrijver  niet  volkomen 
toeflemmen,  dat  degenen,  die  door  hen  zonen  der  Goden 
genoemd  werden ,  dezen  naapi  niet  droegen  wegens  hunne 
vermeende  Goddelijke  afkomst,  maar  wegens  eenige  ei- 
genfchap ,  waarme'de  zij  aan  dezen  of  genen  God  gele- 
ken :  het  ecrfte  fchijnt  uit  hunne  Mythologifche  Gtfchie- 
denis  veel  meer  te  blijken ;  doch  men  zou  kunnen  gis- 
ien,  dat  zij ,  die  in  eenige  kunst  of  begaafdheid  uitmunt- 
ten, eerst,  naar  Oosterfchen  flyl,  zonen  van  dien  God 
gengemd  zijn,  die  voor  derzelver  uitvinder  of  befchermer 
gehouden  werd ;  maar  dat  zulks  aanleiding  gegeven  heeft' 


»Digitized  by  CjOOQIC 


COMMENT.    THEOL.  585 

tet  het  denkbeeld  van  Goddelijken  oorfprong ,  dat  ver- 
volgens  meer  opgefierd  en  mythologisch  verhaald  is  ge- 
worden. Mee  regt  nogtans  brengt  de  Schrijver  hiertoe  - 
de  Homerifche  epitheta  van  dmi^^c»  ^^sinêXo^  enz.,  aan 
fonamige  Helden  gegeven.  —  Verder  handelt  hij,  %  7— 
13^,  over  pvthaooras  eö  "de  Pjthagaristen ;  over 
BacRATBS  en  de  Socratifche  JVijsgeereny  én  onder 
deze  laatften  vooral  vrij  breed,  zoo  niet  zelfs  naar 
evenredigheid  al  te  uitvoerig,  over  plato;  voorts  over 
ARISTOTBLES,  de  Cynifchc  en  de  oudere Stos/cAe 
Wij&geeren ,  en  over  s  e  n  e  c  a  ,  aW  den  voomaamften 
der  nieuwere ;.  eindelijk  over  e  p  i  c  t  e  t  u  s  en  a  n  t  o- 
Niitus*  Van  deze  allen  toont  hij^  doorgaans  eerst  aan, 
wat  zij  over  God,  dan  over  'smenfchen  verwantfchap 
met  God,  laatftelijk  over  de  wqze,  hoe  tot  die, gelijk- 
vormigheid te  geraken,  geleerd  hebben.  Dit  alles  be- 
handelt hij  over  't  geheel  goed ,  ja  voprtreffelijk ,  en  met 
vergelijking  van  de  latere  met  de  vroegere ,  zoo  als  b.  v. 
van  SENECA  met  PLATO,  van  epic  tbtu  s  en 
A  N  T  o  N I N  u  s  met  s  E  N  e  c  A :  en  gelijk  hij  doorgaans 
eene  goede  herzamelin^  van  elk  leerbegrip  geeft,  zoo 
eindigt  hij  deze  Afdeeling  roet  een  kort  overzigt  van  haar 
geheel.  Alleen  heeft  het  Ree.  verwonderd ,  dat  hij  oa- 
der  de  Lat^nfche  Schrijvers  zich  alleen  tot  s  e  n  e  c  a 
bepaald ,  en  van  andere,  b.  v.  van  c  i  c  er  o.,  geen  ge- 
wag gemaakt  heeft. 

.  .De  derde  Afdeeling  handelt  over  de  Alexandrfjners  ^ 
die  wel  zeer  goed  h\y  de  tweede  hadden  kunnen  gevoegd 
zijn,  maar  echter  niet  kwaad  afzonderlijk  befchouWd 
worden,  als  hebbende  de  denkbeelden  der  Grieken  met 
die  det  Oosterlingen  vereenigd.  Ter  proeve  geeft  %  14 
iets  uit  bet  Boek  der  Wijsheid  ^  en  S  15.  uit:  eenige 
fchriften  van  den  Jood  p  h  i  l  o.  Omtrent  den  Schrijver 
van  het  ^eerstgenoemde  twijfelt  Ree.  voor  zich ,  maar 
kan  hierover  nu  niet  uitweiden ,  of  het  wel  zoo  zeker 
is ,  dat  hg  tot  de  Alexandrijnen  behoort ,  en  of  men 
niet  wel  eens  meer  Griekfche  wysheid  in  hem  gezocht 
heeft  j  dan  er  waarlijk  iii  te  vinden  is :  maar  in  allen 


Digitizefj  byCjOOQlC 


586  S.  K.   THODBN  VANVELZEK 

gevalle  zijn  de  hier  aangevoerde  plaatfen  voor  het  on- 
derwerp doelmatig ;  en  zoo  wordt  ook  het  gevoelen  van 
p  H I L  o  over  den  Goddelijken  ooriprong  der  eerfte  men- 
fchen,  over  de  verwantfchap  in  't  algemeen  van  den 
mensch  met  God ,  en  over  de  wqze ,  om  tot  gelijkvor- 
migheid aan  God  te  komen ,  uit  deszelfs  fchriften  gq[>ast 
opgemaakt*  -*-<-  Alles  wordt  eindelijk,  S  ^S»  belloten 
met  een  zeer  kort  overzigt  van  dit  geheele  historifche 
onderzoek ,  geftaafd  door  eenige  hiertoe  betrekkelijke  ge- 
zegden van  Griekrche  en  Latijnfche  Dichters ;  uit  welk 
alles  blijkt ,  dat  het  denkbeeld  van  gelijkvormigheid  des 
menschen  aan  God  allen  Volken  gemeen  geweest ,  maar 
naar  den  verfchillenden  graad  van  befchaving  verfchillend 
ontwikkeld  geworden  is ;  en  tevens ,  'dat  er  een  verlan* 
gen  naar  een  hoogst  volmaakt  mensch ,  die  allen  tot 
hoogere  volmaaktheid  leiden  zou,  beftaan  heeft  (welk 
laatfte  echter  Ree.  meent,  dat  veel  minder  algemeen  te 
noemen  is ,  dan  het  eerfte) :  en  zoo  eindigt  de  Schrij- 
ver, met  een  enkel  woord  melding  makende  van  je  zus 
OHRiSTus  en  zijne  leer ,  die ,  zoo  zij  bevonden 
wordt  de  menfchen  tot  de  hoogfte  gelijkvormigheid  aan 
God  op  te  leiden,  met  de  natuur  en  het  verlangen  aller 
menfchen  het  meest  overeenfcomftig  zal  zijn. 

De  weinige  en  geringe  aanmerkingen ,  die  Ree.  in  zgn 
verflag  ingevlochten  heeft,  verhinderen  niet,  dat  hij 
naar  waarheid  betuigen  kan,  AtztCommentatio  met  groot 
genoegen  gelezen,  en,  gelijk  de  zaken  hem  belangrijk 
voorkwamen ,  zoo  ook  eene  duidelijke ,  nu  en  dan  mis- 
fchien  een  weinig  te  breedfprakigc  voordragt  van  de- 
2;elve ,  en  eenen  goeden  Latijnichen  ftijl  daarin  gevonden 
te  hebben  (*);  welk  alles  het  verhuigen  opwekt,  dat 
de  Heer  thodbk  van  V|^LZSN*lust  en  gelegenheid 

(*)  Bij  enkele  drnkfonten  of  dergel^ke  willen  wQ  ttfel 
ftilftaan :  watrcoe  misfchien  behoort ,  dat  in  de  Proef*  p.  XI , 
XII  gelezen  wordt:  ^  Qmn^^  y^robae^ce  r^  mecun  repu» 
„  idtis,  ^Mimum  fukit  -^  rtcHiëfht''  voor  r^p§$tantit^  ^ 
quum  refuto. 


Digitized  by  CjOOQIC 


COMMBNT.  TIIBOL.  587- 

moge  l^ben ,  om  ook  het  tweede  gedeelte  vaD  zif^  on** 
derwerp  uit  te  werfcen  en  even  gelukkig  te  voltooijen. 


Dó  hacge  Feesten  der  Christeïyke  Kerk  in  dert^l'^r 
oorfprong  en  befiemming*  Door  p.  j.  dombla 
ictK'UW^ENH  uis ,  TheoL  Doet.  S.  M*  C  (thant^ 
JSvang.,  Luth.  Pred^  $e  Ct/lemb$rg.^  Te  Leeuwar-^ 
den^  hif  G.  T.  N*  Suringar.  1834.  In  gr.  ^vo* 
219  BL/2-kO. 

J-/e  Heer  nieuwenhuis  heeft  wèl  gedaan  met  de 
fcfultaten  vafn  zijn  onderzoek  aangaande  den  oorfprong 
en  de  beftemmmg  der  Christelijke  feesteh  aan  het  publiek 
inede  te  deelen*  De  bronnen ,  van  welke  hij  gebruik 
heeft  gemaakt  ^  z^n  in  het  Fo&rberigt  opgenoemd ;  en , 
ofichöOB  i^van  den  jeugdigen  beoefenaar  der  wetenfchap^ 
„  pen  en  letteren  ,*'  om  de  uitdrukking  van  den  Schrgver 
te  gebruiken ,  ^  niet  te  vorderen  is,  wat  de  man ,  die  de 
„  vruchten  van  langdurige  overdenking  mededeelt ,  alleen 
y,  in  (laat  is  te  geven ,"  verbidden  wrj  ons  over  de  aan- 
gename proeve,  die  de  Heer  nieuwenhuis  hier 
geeft  van  folide  kunde ,  van  meer  dan  alledaagfche  be- 
drevenheid in  de  fchriften  der  Kerkvaders,  zuiveren 
fmaak  en  Christelijke  gevoelens.  Het  onderwerp  is  voor 
èftzé  landgenooten  grootcndeels  nieuw;  de  Christelijke 
oudheidkunde  toch  in  het  algemeen  heeft  even  zoo  min , 
als  hare  bijzondere  deelen ,  tot  heden  roe  iiï  ons  VadeF^ 
land  die  bewerking  gevonden ,  welke  haar  voor  den  be- 
fchaafden  ftand,  naar  de  behoefte  van  onzen  t^cï,  tot 
«ene  meer  algemeene  ftof  van  beoefening  maakt. 

Na  eene  algemeene  befchouwmg  van  de  feestviering  in 
de  oude  Christelijke  kei*,  : wijst  de  Schrijver  aan,  dat 
de  Christelijlce  feesten  gedurende  het  kerkelijke  jaar  van 
oudsher  werden  verdeeld  in  df  ie  cirkels ,  welker  afzon- 
derlijke befchouwing  de  drie  afideelingen  van  het  werkj^e 
Wtma;ikt.  In  d^  eerfte^  over  den  Kerscirkel  ^  of  ltt$ 
Kersfeest  met  zijne  heilige  dagen  ^  wordt  eerst  gehan» 


Digitized  by  CjOOQIC 


688  F.  j.  DojkiBLA  if  i£u wfi Niiins 

deld  over  den  'Advent  (op  de  yUr  aah  bet'K€d:sfee9t 
voo]:afgaande  Zondagen) ;    daarna   over   bet    feest  vait 
JEZUS*  geboorte  zelf ;  en  vervolgens  over  den  gedenk- 
dag  van  stsphanus  den  Martelaar  (26 December) , 
die  van  j  o  a  n  n  s  s   den  Evangelist  (27) ,  en  der  on^ 
fchuldige  kinderen ,  flagtoffers  van  den  moord  te  Beth- 
lehem   (28).    Van  de  drie  laatstgenoemden  zegt  nibu* 
WBNHUis:     „  In  de  Protestantfche  kerk  zijn  zij  te^ 
y^  regt  afgefcbaft :   fchoon  wij  niet  mogen  ontveinzen , 
^  dat  zij  ons  in  den  kring  eener  heilige  familie  verplaat- 
„  fen»    Christus,    de  aan  de  .vaderen  beloofde , 
,,  ontvangen  door  (van)  den  Heiligen  Geest  en  geborea 
,,  uit  eene^  Maagd ,   ftaat  aan  het  hoofd ,  als  een  beeld 
^  van  Goddelijke    reinheid:    daarnaast   de  onfchuldige 
„  zuigelingen ,  wier  bloed  voor  j  e  z  u  s  vloeide ;  want 
^  die  nog  niet  hadden  kunnen  .zondigen ,  ftierven  in  de 
„  plaats  van  Hem ,   die  nimmer  zonde  begaan  zou ,  en 
^  wiens  leven  als  dat  van  een  onbevlekt  lam  zou  wgr- 
y^  den   geofferd  voor    de'   zonden   der  wereld*    Daarbij 
„  STBPHANUS,  de  man  vol  van  den  H,  Geest ,  de 
„  geloofsheld,   wiens   dood  de  fchitterendile  getuigenis 
,,  mogt  zijn  van  christus'  leven  in  de  eeuwigheid: 
3,  wij   zien  hem ,   met  den  (de)  niartelaarskroon  op  den 
„  fchedel ,  naast  den  geliefdften  Jonger  des  Heeren ,  het 
y^  beeld  der  teederfle  vriendfchap  en  zorgvuldigfte  liefde* 
^  Zoo  vereenigt  deze  vierdaagfche  feestviering  de  beelden 
„  der   reinheid  en   onjchuld  en  vriendfchap  en  troaw  ^ 
^  door  CHRISTUS   te  zamenfmeltende  tot  één  beeld , 
^  waar  christus  alles  in  allen  wordt."  (♦)    Tot  de- 
ztw  cirkel  behooren    nog  het   feest  der  befnydenis  en 
naamgeving  van  j  e  z  u  s  (1  Januarij) ,  alsmede  dat  der 
Epiphanie ,  of  van  den  dag  der  verfchijning  (6)  ;  beide 
almede ,   het  laatfte  geheel ,  het  eerfte  zoo  goed  als  ge-^ 
heel,  door  de  Protestanten  afgefchaft, 

(*)  De  w^ze  van  fommige  Christelijke  feesten  in  Duitsch* 
land  re  vieren/  die  in  ons  Vaderland  worden  voorbiige- 
gaan,   is   hier  en  daar  gefchiiderd  in  de  Kèrkkhktmnen  van 

S.TRAUS?.   KCQ. 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE  HOOGE   irEESTBN.  ^89 

'Dé  twecifSsfLtdttling ,  de Paaichcirkel^  bevat  de  feaP» 
dagen ,  toegewijd  aan  de  herdenking  vdn  j  e  z  u  s*  dood 
en  opfianding.  Na  eenige  algemeene  aanmerkingen ,  tref- 
fen wij  hier  eerst  het  een  en  ander  aan  óver  de  oneenig* 
beden  omtrent  den  tijd  der  viering  van  het  Paaschfeest, 
welke,  gelijk  bekend  is,  eindigden  met  het  befluit  ,van 
het  Concilie  van  Nicea^  in  het  jaar  325,  dat  dit  feest 
voortaan  zou  gevierd  worden  op  den  Zondag  na  de  volle 
maan  van  de  Lente-nachtevening.  (*)  Vervolgens  ban* 
delt  de  Schrijver  ,over  de  zoogenoemde  groote  x>{  heilige 
week  in  het  algemeen ,  en  over  den  Palmzondag ;  den 
groenen  (of,  zoo  als  die  in  onze  Almanakken  genoemd 
wordt,  witten)  Donderdag;  den  goeden  Frtjdag^ea 
den  grooten  Sabbath ,  een'  feestdag ,  dien  óok ,  zegt  de 
Schrijver ,  ^  de  Protestantfche  kerk  fchijnt  t^  hebben 
„  afgefcrhaft ,  fchoon  er  in '  Duitschland  en  in  fommige 
^  Gemeenten  van  ons  Vaderland  Godsdienstoefeningen 
y^  gehouden  worden  ter  voorbereiding  voor  het  Paasch* 

(*)  De  berekening'  daarvan  gefchledt  niet  geftreng  fierre» 
kundig»  maar  zoogenoemd  cjclisch\  d.  U  door  middel  van 
Epacten,  Zondagsletters  enz. 

Verfcbillende  wjjzen  zijn  er ,  om  het  Paaschfeest  voor  een 
gegeven  jaar  te  berekenen.  Met  behulp  van  tafels  Is  dit  in 
geenen  deele  omflagtig ;  zonder  dit  hulpmiddel  is  eene  der 
gemakkelijkfte  de  volgende,  die  wij  daarom  mededeelen,  om» 
dat  van  den  t^d  der  viering  van  Két  Paaschfeest  die*  van  alle 
bewegelijke  feestdagen  afhangt. 

Men  deelt  het  gegeven  jaargetal  door  19,  en  noemt  bet 
overfchot  b.  v.  ^;  insgelijks  door  4,  en  noemt  het  overfchoc 
h ;  zoo  oök  door  7 ,  en  noemt  bet  overfchot  c.  Het  getal 
a  vermenigvuldigt  men  met  19 ,  voegt  23  by  het  product , 
en* deelt  de  fom  door  30.  Het  overfchot  noemt  men  4/.  Men 
eelt  verder  bijeen:  2  maal  het  gecal  k,  4  maal  het  getÜ  c, 
6  maal  het  getal  ^,  en,  indien  het  jaar  In  deze  eeuw  Invalt, 
het  vaste  getal  4  (in  de  vorige  eeuw  was  dit  8;  in  de  vol* 
gende  zal  bet  5  wezen ,  en  met  het  jaar  2000  deze  berekening 
vervallen)..  De  ganfche  fom  deelt  men  door  7 ,  en  het  over« 
fchot,  plus  het  getal  d^  w^st  aan,  hoe  vele  dagen  na  deti 
22  Maart  het  P^iaschfeest  zal'  invallen. 


Digitized  by  CjOOQIC 


SSO'  F«  J.  DOMS  LA  If  I£U  WEU  HUIS 

^  feest :  óm  wordt  ••••«•  de  vootberddmgspicsdacatie 
„  ükgefprokei)/'  Dit  laatfte  zat,  althans  met  betiekldsf 
tot  01^  Vaderland,  wel  bet  eenlge  zijn;  ten  roinfte  vao 
ee^  godsdienstoefening  op  dien  dag,  (hier  en  daar  ook 
fiifU  '2i4nurdag  genoemd)  anders  dan  ter  voorberddii^ 
voor  het  H,  Avondmaal ,  wanneer  dit  op  Pafchcn  ge- 
tierd wordt ,  heeft  Kec.  nooit  gehoord*  Hierna  komt 
19 1  £  u  w  £  N  H  u  r  s  tot  het  Paaschfeest  zelf,  en  eindigt 
dese  ifdeeling  met  eenige  aanmerkingen  over  den  'mtten 
Zondags  ^éne  week  na  Pafchtn^  doch  die  thans  ook 
niet  meer  gevierd  wordt. 

Het  derde  gedeelte  der  Verhandeling  fpreekt  over  den 
PinkpercirkeJ ,  of  de  feestdagen  ter  herdenking  van  j  e- 
fcus*  verheerlijking  in  den  hemel  en  der  grondvesting 
van  de  Christelijke  kerk ;  en  wel  eerst  over  den  feest- 
dag van  JEZUS*'  hemelvaart ,  daarna  over  het  Pink- 
JUrfeest ,  en  eindelijk  over  dat  der  H^  Drievuldigheid 
iJ^iMtaiii)^  Zondag  na  Pinkfteren,  een  dag,  als  feest 
onder  de  Protestanten  in  onbruik ,  als  tijdmerk  bekend 
In  dé  Lutherfqhe  kerk. 

Ten  aanzien  dezer  laatfte  afdeeling  kunnen  wfj  niet 
palaten  op  te  merken ,  dat  de  viering  van  het  feest  van 
'$Heiland$  honelvaart,  in  de  ^lovmciQ  Zeeland  vrpe^ 

^   Zoo  vindt  men  b^  v.  voor  het  jaar  1836: 
-— -  geeft  eene  rest  van  12  =;  a. 

228  +  23  :=  151 

tóa»         ^  '  251 

-r^  rest  O  s::  *•  --^    nn  11 «  d. 

■^^rr-  rail  Zzs  c. 

78   ♦ 

^ttstlf  wiarbij  d  tz    U  h  H  i:tgen  nz  tt 

Maart;  derhalve  8  April  18M  Paftl^cii;    Ru^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


OB   HOOOB   FEESTEN.  b^t 

géttfeel  filet  gevierd ,  daar  ook  thans  nog ,  althans  ten 
phttea  lande ,  weinigen  naar  de  kerken  lokt ;  waartoe 
waarfchijnigk  medewerkt,  dat  de  landbouwende  klasfe 
in  diétt  tijd  des  jaars  gewoonlijk  met  werk  als  overladen 
is.  Afzondering  van  den  ganfchen  dag  ten  Christelijken 
feeste  heeft  ook  niet  weinige  bezwaren  tegen  zich. 
Waarlijk ,  wanneer  men  m  aanmerking  neemt ,  hoe  wei- 
nig eene  enkele  godsdienstoefening  doen  kan,  om  den 
'  geheelen  dag  tot  eenen  Christelijken  feestdag  te  verhef- 
fen ,  dan  kan  m^n  den  wensch  naauwelijks  onderdruk- 
ken ,  dat  's  Heilands  hemelvaart ,  althans  in  landgemeen- 
ten ,  herdacht  wierd  op  den  Zondag  vöór  Pinkfteren  (iii 
navöfging  van  hetgeen  vroeger  bij  de  Doopsgezinden  tè 
Lèjden^  ziebladz.  187,  plaats  had).  En  het  voorjaars- 
Avondmaal '  op  goeden  Vrijdag  te  bedienen ,  ware  tnis- 
ichien  wel  de  beste  inrigiing,  die  er  gemaakt  kon  wor- 
den ,  om  dien  gedenkdag  van  den  dood  des  Verlosfers 
meer  in  eere  te  doen  houden ,  dan  tot  nog  toe  ge- 
fbhiedt.  Moge  dit  laatfte  althsuis  geen  fium  yotum 
blijven! 

Wg  wcnfchen  aan  dit  welgefchreven  werkje  vele  le- 
zers ,  en  aan  den  Heer  n'^ieuwenhuis  verderen 
hist ,  om  zijne  landgenooten  op  de  vruchten  van  zijne 
vlijt  te  onthalen. 


De  Christelijke  Kerk  op  aarde  ^  yolgtns  -  het  Bybeisck 
onderffijs  en  de  Gefchiedems.  Eene  door  tey-» 
L  E  R^s  Godgeleerd  Gemotfchap  bekroonde  Prijsvers- 
handeling  van  N.  c.  KIST,  Hoogleer  aar  u  Leiden. 
Tweede  vermeerderde  Uitgave.  IJle  Deel^  behelzende 
de  Verhandeling^  XX  en  805  bladz.  Ilde,  Deel^  be^ 
helzende  de  Aanteekeningen  en  Registers  ,195  bladz. 
Te  Leiden ,  bij  S.  en  J.  Luchtmans.  1835.  In  gr. 
8v<7./4-80. 

i^  a  het  beoordeelend  verflag  van  de  oorfpronkelijke  uit- 
gave  dezer,  vöortrcffelijbé  Verhandeling,  gegevefi  iö.dit 


Digitized  by  CjOOQIC 


^92     N.  C.   &  I  8  T  9  BS   CHRIST&LIJKB  URR  OP  AARDEé- 

Ti|}(Uchrifc,  (1831.  bl.  329  volgg.)  zü  vm  deze  nieuw» 
uitgave  niet  meer,  dan  eene  aankondiging  noodig  zijn* 
De  Hooggeleerde  Schrijver  berigt,  den  tekst,,  behou- 
dens noodige  verbeteringen,  onveranderd  te  hebben  ge- 
laten. In  de  aanteekeningen  heeft  hij  van  de  hem  gelaten 
vrijheid,  volgens  zyn  beste  weten,  gebruik  gemaakt^ om 
het  gebrekkige  aan  te  vullen ,  het  gezegde  hier  en  daar 
op  te  helderen  of  met  nieuwe  bewezen  te  (laven,  en  om 
zoodanige  opmerkingen  in  het  midden  te  brengen ,  als 
zijne  vurige  zucht  voor  het  heil  van  het  Christendom,  in 
)iet  algemeen  en  van  de  vaderlandfche  Kerk  m  het  bij- 
zonder hem  opgaf..  De  uvisten  echter,  finds  het  fchrij- 
ven  der  Verhandeling  ook  in  Nederland  aangewakkerd  ^ 
liet  hij  meestal  onaangeroerd.  In  des  Hoogleeraacs  vrees 
deelen  w|j  niet,  dat  hij  misfchien  reeds  te  veel  gaf  met 
de  hoogst  belangrijke  aanteekening ,  D.  II ,  bl.  99— 10&. 
£Naar  deze  noot  wordt  in  den  tekst  der  Verhandeling^ 
p.  I,  bl.  256,  verwezen  door  (128),  moet  zijn  (128*), 
gelijk  ook  aldaar,  denkelyk  na  het  laatfte  woord  der  blad* 
zijde,  mojBst  (laan  (128**)].  Pe  bladzijden  der  oor- 
fpronkelgke  uitgave  zijn  op  den  kant  aangewezen ,  en  de 
Verhandeling  wordt  ook  hier  door  eene  breedvoerige  en 
keurige  inhoudsopgave  voorafgegaan.  De  nieuwe  aantee- 
keningen zijn  door  [  ]  onderfcbeiden.  D**  s  t  o  r  m  ,  4ie 
nog  als  Student  naauwkeurige  Bladwijzers  op  dit  werk 
van  zqnen  Leermeester  vervaardigde ,  heeft  ook  nu  de- 
zelve op  nieuw  nagezien.  Met  één  woord ,  door  Schrij- 
ver en  Uitgever  is  geene  moeite  gefpaard ,  om  dezen 
nieuwen  druk  met  den  voortrefFelijken  inhoud  van  het 
gefchrifc  in  eenige  overeenftemming  te  brengen ;  waarom 
wij  dan  ook  iederen  Godgeleerde ,  die  de  uitgave  in  4to 
niet  bezit ,  aanraden ,  zich  dezen  weluitgevoerden  druk 
aan  te  fchafTen. 


Disfertatio  inauguralis  Anatomico-Chirurg^ca  de  Hernia 
Diaphragmatis,  quam— fubmittit  hubbrtus  grif- 
fiOEN  STiEiiLXNC,  Med»  Chir.  Art.  obft*  Doc* 


Digitized  by  CjOOQIC 


tor,      Heidelbeipie.    1834.    foU   min,    fons.   16  p* 
c.  trib.  tab.  lithogr. 


D. 


'e   Heidelberger  Hoogleeraar ,   de  door  zijne  verdien- 
ilen  omtrent  ontleed-  en  natuurkunde  bekende  en  beroem- 
de. T I  £  D  E  M  A  N  N ,    voud ,   bij;  eeue   lijkopening ,  de 
maag ,  doof  eene  ongewone  en  aangeborene  opening ,  in 
de  borstholte  doorgedrongen.    De  Heer  griffioen 
sTifiRLiNagaf  gehoor  aan  het  verlangen  .van  dezen 
zynen  'geachten  .  Leermeester ,   om  die  zeklzaam  voorko- 
mend ^eval  tot  een  onderwerp  ziener  Disfertatie  te  neinen« 
Hij  onderzocht  tot  dit  einde  hét  maakfel  van  het  middel- 
rif;  terwijl  by  verder  trachtte  op  te  fporen,  wat  er  meer 
over  ^dergelijke  voorgekomene.  gevallen  geboekt  was.  Ver- 
zamelende hetgeen  over  dit  onderwerp  verfpreid  wordl 
medegedeeld,  zoude  deze  Disfertatie  kunnen  befchouwd 
worde»  ala  omtrent  dit  onderwerp  een  nog  pntbreken4 
geheel  te  vormen..    Om  4e  afwijkingen  in  het  middelrif 
duidelijker  te  kunnen  voordellen ,  g&at  er ,  bij  w^ze  van 
inleiding ,    eene  korte  ontleedkundige  boTchonwing  van 
het  midd^lrif  vooraf.    Na  in  het  eerde  hoofdftuk  gezegd 
te  hebben,  wat  men  onder  breuk  in  het  algemeen  te  ver- 
daan hebbe ,  geeft  de  Schrijver  tevens  de  verdeeling  op 
der  wijee,  onder  welke  dusgenoemde  breuken  van  het 
middelrif  voorkomen*     W^  zeggen  dusgenotmde  breu- 
ken ;   want  alle  de  hier  opgetelde  breuken  van  het  mid- 
delrif vertoonen  niet  de  tot  dusverre  aan  breuken  toege^ 
kende  eigenfcfaappen.    Wanneer  itoch  het  iniddelrif  ^^ 
heel  (bl.  3)  ontbreekt ,  zoude  dan  zulk  een  gebrek  nog 
onder   de  hernia  diaphragmatis  congenita  geteld  kunnen 
worden?  Zelfs  waar  reeds  een  groot  gedeelte  ontbreekt ^ 
ware  het  beter,  dit  door  een'  anderen  naam  aan  te  wijzen^ 
om  een  juist  denkbeeld  van  het  gebrek  te  gev^.    In-  het 
geval  volgens  v  b  t  t  b  r  bedonder  eigenlgk  flc^htseeoe, 
doorgaande  hoUigheid.  Wanneer  men  tegenwoordig,  waar. 
het  dikwijls  minder  noodzakelijk  is ,  de  namen  vermenig- 
vuldigt, zoude  het -vooral  ter  betere  onderfcheiding  van 
gebreken  nuttig  zijn ,   het  woord  breuk  juister  te  bejia*. 


Digitized  by  CjOOQIC 


594  H.   G«   »T'IBRL|NG 

len ,  en  *  vootal  niet  toe  te  pMen ,  wwur  liec  tot  vetfcterde 
begrippen  aanleiding  moet  geven,  bé  Vé  a^erbrenk,  wa« 
terbreuk  enz.  De  Schrijver  verdeelt  deze  aan  het  mid- 
delrif voorkomende  gebreken  in  die  aangeboren  ,  of  het 
gevolg  eener  oorfpropütelykc  misvorming  zijn;  die  door 
eenig  geweld  omflaan  zijn ,  het  zij  zulks  dpor  eenige  in^ 
"wendige  oorzaak  ontftaat,  of  door  uitwendig  geweld 
woMt  veftörfctókc* 

Op  driedteïlel^  w^ze  koimen  de  ingewanden. dfir.  butkr 
holte  in '  dd  borstholte  geraken,,  zonder  dat  er  vennoe- 
del^  gèw«d  géplfeegd  is:  ,hi}  een  geheel  of  g^ftclijk 
geittls^^vafi^liel'  ffiiddeltjf ,  ddor  vérwijdmg  der  gewone  ope^- 
nin^n,  door  het;  omftaan  van  dei^lijke  buitengewone. 
Alle  de^e  wifzigtogcn  wocdeir:jtfs  gebreken  des  ooüTpron* 
fceïQken  vorms'-btfchouwd.'    ••      • 

Door  eënig  Jn?»iendig  gewdd  veranderen  de  biliksinge^ 
trandeii  Van-pUats  naar  de^ borstholte,  wanneer  het  mid«^ 
delrilf  fcheta't ;  ^  deszdfs  veiels  langzamerhand  vsneen- 
wijken ,  •<-».  ds  gewone  opèi&igen  de  mgewanden  door-» 
laten  ^  en  fk^ir  igeheele  middeli^if  zaksgewijze  uitg^t  oiat 
de  iR^rst&olte  uitpuilt»  .:  >  ^ 
-  •  Verwofiding^na  vn  hët  iuMdeltif  door  nitwendtge  kw€t-« 
fingsn ,  wonde»' eitf;  feanoeQ*  deagelijks.  het  pvergato  val! 
Bmksin^ewahdeti  ten  '^v^gè  hdhhen^  welke,  liit  dell 
aard  dar  sidM  '^^^d^oieeetil  doodclijk  ïullen  zijtL. 

Dè  Sc^fljver  gaar  éitidver^^:^ deze.  qpgege^^  gevfUeo 
afzcmderlljk  té  tiefcbauweii^ :  en ,  waar  dit  mogelijk  is^ 
die  door  '  Wftamèn^gen  coe  £é  nichten*  Deze , .  hi^.  en 
daat  vérrpreitt  zijnde  ^  wöFden  ,Jiier  bijeengebritft ; .  en 
dezö*  Verhandeling  is  derhalve  eené  mtkoagraphieoy^t  de 
beieedigingen  van  het  middolrif,  tot  dusverre  breuken 
vtó'iöt^ve  genoemd.  : ...  '...jm 
'Bij  de.  behandeling  htervah  iworfit  ét.  hernia  acquifiM 
als  het  tweede'  bóofdftuk  vodrgefteld';  ttfwql^  ona^.  ds. 
siiinj^éndéene  verdeding.,  dit  gedeelte  flethts  eea  onder^ 
doel' van  hdt  eerfte  is*^  .         : 

i  De  verzatÈêlde  waameminged,  om  ter  bevestiging  va^ 
ééé  Schr^vers  gevoelens  te  diettea,  zqn  niet  alle  &vm 


Digitized  by  CjOOQIC 


.   PXSSBftXATIO.  6M 

duidelijk;  hetwelk  echter  niet  anders  mogelijk  te ,  dewgi 
zg  veelal  van  Schrijvers  ontleend  worden ,  die  derzelvec 
waarnemingen  niet  met  het  doel  des  Schrijvers  dezer  Ver- 
handeling geboekt  hebben.  Zoo  fchynt  het  door  l  i  t- 
T  E  R  medegecjeelde  meer  een  door  geweld  verkregen , 
dan  wel  aangeboren  ongemak  te  zijn  Cpag«  4);  desge- 
lijks bet  door  stshelinus  waargenomene »  in:  zoo 
verre  hij  uit  de  aanwezige,  long  eenige  gevolgtrekkiog 
tracht  af  te  leiden ;  ook  fpveekt  deze  waarnemer  0iet, 
ftellig,  maar  v<>oiKmdetMkiAerv^l]2e/*(^tr^^ 
gen  de  -gevolgtrèkkittgen  over  hét'kl^ó'f  riiet^beffaïn'*'life&i 
bende'  borst::  en  buikVlKf^  Cpaé!- 5)yto^^e;i1t^hêé'miïti 
aelr|f  -aan;  beicfe  zijdeii;  bekleedt  ;''Wdè  öoé^èt^g' a(r  leté 
iïi  té  bïélf^eü  zijhT  '  He/ ïs"  fiier  tdcé  geheer  iets '  an4êi:s 
dan  /ipet    het^  Aymen ^[y^slti^s,  y^^^  qyéiplüj^^i^ 

nalaat  vf^n  z^jpè  mé^;  tgd/?%e''a^  .  •.  .,.,, 

M99f.Jip  ruimte  9  waacpv^  .wij  l|unnaa  Ip^fg^ikkPH , 
verbkdj;  on$:,  in  bijssQPd^rtiedj^a  tet  tredea /omtrent  nffiw. 
d^e  dcx  aaogebaalde  wamnfinringeti,  waarbif  Két  ons  vóoi» 
kwtm  ^  dat  -  de  Schi^ver  ,  ier  ^fte  zijnet  Vttstgeftelds 
verdeeling'^  meer  uÜeldti  <ian  er  te  dezen  opzigte' gevoö* 
den'Wordti^Dit  doet  echtèt  geefae  afbreuk  ian  dé- wjfjlrde 
dezer  Verüandeling,  welke  *  è^  iseer  belarigri^^  ulmdef 
ópzetteiljif  'onderzocht'  öfld^r^ierp  behandelt ;  Tchoóin^  hét 
^seldzaam  yftoi;lcom.^^  ggyalled.  Sfi;  ^  l'dj^'a^uU^^^ 

yloejljenid^  Bètfékke^jk  geringe, ' geul  waarne^^^^  maakt^ 
da&  lüei;  !VO9valsï)0g  veeji  oQopgehelc^rd  mcm^  bHl^ei^ 
Pe  Scbcijver  hteft:,  echter-. der.  we€enfchai>.eete.westta<^ 
l^ke  iHenftt  bftwezèa ,  door  in  een  klein  beïidc  tb  verza? 
melen,  "wat  anders  ia  vele^  Ibms  ««Misaatn  VDorkèmende 
en  niet  '^k  te»  difcnfte  ftaande ,  boeken  moet  gteocbt 
Worden.  Zijn  arbeid  is  dus  loftvaardig/eir* voor  x^ne 
poglirgen  ter'  bevordering  van  vvetenfchap^clijke  kennis 
is  men  hem  dank  (thuldigj  "De  vorm  der  Disftyt^tïe  iS 
ongevallig'  .en  ongemakkelijk  ten  gebnukc.  .      .    '! 


Digitized  by  CjOOQIC 


9W  W*  BILOIHO^K 


Gefchiedenis  des  Faderlands,  door  Mr.  w.  bilderd^k; 
uitgegeven  door  Prof.  h.  w,  t  y  d  e  m  a  n.  FIde  Deel.  Te 
Amfterdam ,  bij  P.  Meijer  Warnars.  1834.  In  gr.  Svö.  318 
Bi.    Bij  Inteek.  f  3 '10. 

Jlèt  Tijfde  deel  dezer  Gefclliedenis-,  waarin  karel  de  V» 
de  bloedige  vervolger  der  Hervormden ,  tot  de  wolleen  ver-: 
heven,  en  de  laatften  aU  een  hoop  verwaande  woelgeesten 
en  kwtadwiUigen  afgefchilderd  werden»  gaf  reeds  eenen  voor- 
fmttk  van  hetgeen  wij  in  die  deel  te  wachten  hebben.  Echter 
sal  de  Lexer  zlint  flontlte  verwachting  nog  avertroffen 
vinden :  want  weinig  reltende  h^  zeker  pp  eene  Apologie 
van  den  Kardinaal  van  granvelle,  van  den  Raad  der 
Beroerten ,  van  den  Hertog  van  alva,  en  vooral  van  f i- 
tiPi  DKN  II  zelvenl  En  toch  is  dit  de  fchering  en  inOag 
van  de  eerde  helft  van  het  voor  ons  liggend  boekdeel. 

Het  bevat  van  bh  1—138  de  Regering  van  p'rLiPS  van 
15&5-^1592,  waarna  van  bl.  138--21S  de  verdere  gebeurte- 
nlsfen  cot  1579»  onder  het  opfóhrift:  SfadhouderUfkê  Rege- 
ring^ worden 'verhandeld.  De  overige  honderd  bladzydeft 
bevatten  Ophelderingen,  BijvoegTels  en  Nalezingen, 

Al  fpoedig  ontmoeten  wy  ^  den  te  lang  miskenden  en  door 
y  factiezucbt  verongelijkten  granvelle,**  bU22.  j,Gran- 
„  VELLE  was  lange  jaren  in  karels  hoogde  gunst  ge- 
jy  weest ,  en  door  hem  niet  alleen  in  de  gewichtigfte  zaken 
^  gebruikt,  maar  bijzonder  aan  filip  aanbevolen  om  trouw 
^  en  bekwaamheid ,  zoo  dat  hier  geen  faveur  de  caprice 
^  plaats  had  by  filip,  maar  een  loffelijk  bnderfcheidèn  van 
^  een  oud  dienaar  z^ns  Vaders,  en  een  pietas  iamddkilki. 
^  (een  loffelijke  eerbied  jegens  zgn  Vader)  diê  niet  misduid 
^  had  heheoren  te  worden^  Doch  wq  behoeven  hier  nlec  eens 
^  in  te  treden;  het  is  ten  volle  blijkbaar,  dat  het^^^«  lucbc 
jy  voor  's  Lands  rechten  was ,  die  dit  verzoek  en  de  nadere 
^  fiappen  tegen  granvelle  verwekte,  maar pbrsoonluke 
^  HAAT  EN  FACTIE,"  cnz.  BI.  84:  „  Of  in  dit  werk  (de 
^  terugroeping  van  granvelXe)  oranjes  perfoonl^ke 
^  geveeiigheid  tegen  g^ianvelle  zQne  fchranderheid  niet 
^  bedroog,  is  eene  vraag  die  hier  geopperd  mag  worden.  Zt* 
^  keriyk  koü  granvelle  bij  den  Koning  (waar  hg  geen 
I,  tegenfirever  bad ,  en  hem  de  ooren  op  allerlei  w||zen  voU 


Digitized  by  CjOOQIC 


GESCUl&DENIS  DES  VADftltLANDS.  SM^ 

,1  bUzeü  kon ,  en  ce  interesfanter  was ,  omdat  hv  inderdaa» 
^  Verongblqkt  w£rd)  meer  kwaad  doen,  dan  of  hQ  mee  hu» 
^  in  den  Raad  van  State  gebleven  was  ^  enz. 

Wij  weten  wel ,  dat  in  latere  tijden  fommigen  onzer  vader-^ 
landfche  Geleerden  iets  günftiger  over  oranvelle gedacbc 
hebben  dan  onze  vroegere  Gefchiedfchr^ vers ,  en  dat  met 
regc  zijne  nicftekende  hoedanigheden  erkend  en  bewonderd 
z^n.  Maar-,  welke  fchitterende  bekwaamheden  bij  ook  moge 
bezeten  hebben ,  de  aanwending  daarvan  was  verfoeyelijk »  en 
zQn  karakter  dat  van  een*  laaghartigen  deagnieu  Z)jne  ge« 
veinsdheid  was  zoo  groot ,  dat  hij  zelfs  tor  anjb  Voor  eene» 
tijd  misleidde  en  diens  vriendfchap  verwierf,  tot  dat  deze 
door  onderfchepte  brieven  (zie  ft^ne  Apologie)  het  zwarte 
karakter  van  cranvelle  begon  te  doorgronden.  W^t  mea 
ook  ter  verdediging  van  granvelle  wil  opzoeken,  allea^ 
wordt  wedcrlegd  door  zijnen  laaghar-tigen  brief  aan  claude 
BEL  IN.  Düér  fpreidt  bij  zQneverfoeijel^ke  inborst  ongeveinsd- 
ten  toon.  .  Onpartqdigen  kunnen  dien  brief  tezen  in  van 
KAMPEN^s  FaderL  Karakterkunde ^  Ifte  D.  bl.  298.  ^ 

Aan  .den  Raad  van  Beroerte,  of  Bloedraad,'  zijn  bU  83— 9& 
.  gewfid.  Over  dezeü  Raad  hebben  Roomfchen  én  Onroom*' 
Cchen,  landzaten  en  vreemdelingen,  tot  dusverre,  geheel  ver* 
keerd  geoordeeld.  Bilderoijr  heeft  voor  het  eerst  de 
waarheid  aan  het  licht  gebragt.  Zijne  voorftelling  komt  on* 
geveer  hierop  neder:  „  Deze  lieden  (EGMOND»en  hoornr 
^  en  andere  aanzieoi^ke  perfonen,  bl.  83}  moesten  een  Rech- 
^  ter  hebben.  Hen  over  te  laten  aan  de  gewone  rechters  ^ 
M  die  deels  als  begunftigers ,  deels  als  medeplichtigen  op 
„  hun  hand  waren ,  was  hun  ftraffelodsheid  verzekeren.  MeR 
^  kwani  dus  natuurlijker  w^u  tot  het  oprichten  van  een  bij«* 
^  zondere  rechtbank.  Het  was  inderdaad  ook  Juris  pubUci 
^  (volgens  het  Staatsrecht),  naar  de  oude  begippen,  dat  de 
„  crimina  majestath  bijj  den  Vorst-zelven  4n  zfinen  b^zotide^ 
,,  ren  Raad ,  en  niet  by  den  ordinaris  rechter ,  berecht  en 
^  gellraft  moesten  worden,  -^  A  l  v  a  Helde  zich  aan  hec 
„  hoofd  van  dezen  Raad ,  die  uit  twaalf  leden  beftond.  Véle* 
„  verfchenen  er  niet.  Vargas  was  de  eenige  Spanjaard^ 
^  en  men  kan  dus  niet  zeggen ,  dat  men  in  die  rechtsplegin- 
^  gen  de  ingezetenen  door  Spanjaards  deed  vermoorden.**  Hier 
volgt  bl.  86—88  eene  curleufe  Apologie  vaufVARGAs:  die 
man  was  wel  verbazend  geftreng,  maar  zoiidèr  daarom  van 
een*  wrefdaardigen  geest  of  bloeddorftig  gemoed  te  zQnl  -^' 

BOEKBBSCH,  1835..  NO.  14.  R  r 


Digitized  by  CjOOQIC 


^  Op  de  keuxea.def  leden  wns  watrlSJs  niets  aan  je.  merken  v 
^  (bU  88)  men  kan  jiiet_?eggen  dat  al  va  dien  Raad  met 
^  zyne  af hangeUngen  bezettede^  Maar  de  kommisQe  was  ba- 
^  telijk,  fommige  namen  't  in  weêrwjl  van  zich  zelven  aan, 
^  andven  (als  h«8  sels)  hadden  vrouwen  die  er  tegen  aan* 
n  gingen  en  fchrf^uwden /'  enz.  —  „  Die  niet  verfohenen, 
^  werden  bij  cpntnmacie  gebannen,  met  verbeurte  van  goederen* 
„  Dit  was  't  Ipt  van  mfln  overgrootvaders  grootvader  ook» 
^  Wanneer  men  dit  bfl  de  Historiefchrövers  van  dien  tijd  ce 
„  boek  gefield:  vindt  ais  eene  wreedheid  en  een  onrecht  dat  ten 
^  Hemel  fchreit»  zoo  wordt  de  gewone  lezer  meestal  door 
^  de  w^zc  van  voorfleJlen  weggefleept,  maar.de  zaak  is  een- 
A  youdig  *t  geen  in  alle  Criminele  vierfcharen  aiomme  en  al. 
^  tjd  plaats  heeft  gehad  en  moest  plaats  hebben.  —  Het  was 
^  ook  (uit  hunne  ^w^ze  van  befchouwing)  niet  vreemd  dat 
^  men  al  die  de  wapenen  tegen  den  Koning  hadden  opgeno. 
^  men,  —  dt(5genen,  die  de  plondering  en  préeken  niet  tegen. 
^  geilaan,  Genzen.liedtjens  gezongen,  Kalvinifehe  begrafe- 
„  nisfen  bflgewoond,  ja  zelfs  Wethouders  die  zich  flap  ge- 
^  dragen  hadden,  fchuldig  verklaarde»  Met  één  woord,  de 
„  JQver  en  werkzaamheid  van  dezen  Raad  was  verbazend ,  en 

werd  achtervolgens  het  beginfel ,  waaruit  hy  te  werk  ging, 
„  met  ongekreukte  (Irengheid  doorgezet.  Doch  de  aart  dier 
^  Rechtbank,  als  een  delegatie,  was  hatelijk,  en  het  algemeen 
^  maakte,  dpor  den  naam  van  Bhedraad  tt  aan  te  geven, 

deze  Rechtbank  afTchuwelijk.  En  deze  naam  had  nog  meer 
1  dan  de  zaak  zelve  \  vermogen  om  de  gemoederen  er  tegen 
^  in  te  nemen.  Men  wee^t  van  ouds ,  dat  het  woord  van 
9  bhed  in  de  benaming  eener  zaak  of  daad  gebracht,  een 
„  aandoenlijkheid  meebrengt ,  die  betooverend  is ,  en  fchtilt 

inboezemt  voor  *t  geen  men  zpnder.dat,  zoo  al  niet  met 
^  onverfchilligheid ,  ten  minfte  met  een  koele  afkeuring  zou 

„  aanzien.'' Ml 
Ook  ten  aanzien,  van  den  Hertog  van  al  va  ztfn  onze 

Voorouders  als  met  blindheid  geflagen  geweest.  BI.  166: 
JUèn.  doef  AhVAte  kort^  wanneer  men  hem  een  wreedaart 
van  inborst  noemt«  Hq  was  kr^gsman  en  had  eens  krqgs- 
«rytin«  hardvochtigheid  in  alles ,  en  handelde  uit  beginfel  van 
plicht;  en  deze  plicht  lei  tot  grond  het  militair  gebied 
dat  .geen  tegenfpraak  gedoogt,  bulten  't  welk  hq  géén 
ander  kende" !  —    Wie  kan  hiertegen  tets  inbrengen?  't  Is 

maar  toox  al  va  handelde  volgens  beginfel  van  pllgt,  even 


Digitized  by  CjOOQIC 


rt 


.   GESCHIEDKNIS   DEI    VAOBRLAJIDS.  5)ft9 

aU     BALTHAZAR     6£RAR,DS,     COen    hQ    PHns    WILLRM 

doorrchoo(.    Hoe  dom>  dac  onze  Yofroaders  dic  niec  heb- 
bfQ  iügQzkni  I  .  . 

•  BU  136r:  .M  Alta  ontmoetu^r  vaa  den  fConing  een  Ipop  dac 
^  hil  Qk  mpec  het  m|j|t»  ondanks  zeggen)  niet*  verdiend  badT 
^  Wtnt  hoe  men  er  over  denke^  hij  j^ad  z|jn  Vorst  mee  de 
^  uicerlle  trouw ,  ijver ,  en  onvermoeidbeid  gediend ,  en  alles 
^  opgeofferd  om  hem  te  dienen^  en  wanneer  hij  zei,  dai;  hQ 
„  in  ^  v^f  jaren  van  zjln  Gouvernement  wel  19000  me^i- 
^  fchen  door  beuls  h^ndep  had  doen  ombrengen:,  was  dit  niet 
^  Qzoo  Mh  me»  V  voordost^  eene  toejuiching  van  zijn  eigen 
^  wree^h^id.,  maar  eem  uithoezeming  van  z^n  ziel.y  dat  -bij 
^  zich  de  ongenade ,  waar  hij  in  verviel ,  nie^(  op  den  hals' 
„  gehaald  had  door  eene  H'apheid  in  *^  Koninga  bevelen  tè 
^  gehoorzamen ,  maar  in  tegendeel  zelfs  de  grootüe  uiterflen 
^  niet  gefchroomd  had  om  zjjn  ^gezag  en  last  flaande  te  hou- 
^  den  en  te  vervuU^n^  Hij  viel  dan  in  ongenade,  en  de  Hertog 
,,VAN  MEP4NA  GRLi,  eeu  hovellng  vau. een  allerzachtst 
^  karakter,  en  alleronbekwaamsc.  on^  bevel  te  voeren' in  een 
j,  land,  waar  de  vlam  v^n  burgerporlog  in  blaaJ^te,  werd  aan- 
„  gefield  om  hem  te  vervangen.''  Deze  defenfie  van  a  l  v  a 
is  al  heel  fingulier ,  daar  nog  niemuid  qoit  hem  van  $^  groou 
weekhartigheid  y  veelmin  van  cenniv entte  met  de  Hervormden 
befchnldigd  heeft ,  en  zeker  geene  vermoedens  van  die  foort 
ziijne  terugroeping  hebben  veroorzaakt,  maar  wel  z$n  Beu- 
laigedrag,  waardoor  hij  *s  Konings  zaken  in  Nederland,  on- 
herMbs^ar  bedorven  had,  gel^k  men  toen  begon  in  te  zien«. 

En  nu  F I LIP s  OR  II  zelfi  Het  geheele  boekdeel  is  eepQ 
doqrloopende  Apologie  van  dezen  dweepzieken  dwingeland, 
die  door  vele  Gefc^biedfchrövers  met  vp^le  regt  de  Spaan/e fie 
T;IBRRfitis  genoemd  wordi.  Wij  mogen  flechts  de. hoofdig 
OQKreJtken  fcbe^fen.  BI.  4:  ^De  jonge  filip»  bij  de  Spati-, 
y^  jaarden  opgevoed ,  werd ,  ondanks  z^ne  veelv^iidlge  gebre- 
^  ken  (itten  wij  tmdeugden  leeggen ,  dech  wellicht  is  dit 
„  W00rd  H  fierk)  weldra  de  lieveling  van  die  n^itie^'*  —  BI. 
9-^11:  n  KlLiP  Uet  zicb  dikwijls  gezeggen.  Dit  was  a^e. 
j,  ker  geen  dwinglandjij ;  ook  geen  toegeeütikbeid  voor  ZAJn 
„  volk;  maar. zwakheid.  Hq  bad  geen  adfeendant:  de  Neder ^ 
„  land^i  vonden  het  veel  groQtfcher,  den  Konii}g.^f»oy§rbliif^ 
^  fen  daa  zijn  genegenheid  te  bezitten :  men  trachtte  bem 
„  bevreesd  te  maken  ,**  enz.  -~»  BI.  16 :  ^  Die  in  het  in  *t 
I,  Land  honden  van  viefdhatf-4ui^end  Spanjaarden  e^n  f  uebt 

Rr2 


Digitized  by  CjOOQIC 


600  W.BILÜBRDIJK 

„  cot  onderdrakkiog  van  *c  Lanid  vinden  kan ,  moec  wel  fcherp' 
^  zichtig  zijn.**  —  BU  21:  ^  Het  was  eai  wonderlijke  fna- 
^  tenu ,  die  men  voerde  om  p  i  l  i  p  het  gebruiken  van  vreem- 
^  den  In  den  Raad  van  State  te  betwisteit,**  —  Bi.  59  en  60; 
^  De  Koning  befloot  dan  tot  de  overkoAst ,  en  daar  is  geen 
^  twijfel »  of  zoo  faQ  dit  beflnit  nu  dadelijk  uitgevoerd  had,  de 
„  rust  was  fpoedfg  heffteid  geweest,  —  en  bij  bet  gemeen  of  de 
„  Bnrgerijen  zou  de  grooté  meerderheid  der  Roomfchen  V^ 
^  Onromfchen  licht  bedwongen  hebben:  maar  ongelukkig* vor- 
^  derde  de  t^d  van  het  jaar  dat  die  overkomst  uitgefleld 
^  wierd  tot  het  voorjaar.  En  inmiddels  Hond  hQ  toe,  dat 
^  de  Pausfelijke  Inquifitle  opgéfchort  wi^d ,  mits  de  Bis- 
„  fchoppelpe  in  kracht  bleef  (onvoorzichtig!)  Doch  hQ 
^  wilde  ALLE  verbonden ,  famenkomften ,  preken ,  en  openbare 
n  ergemisfen  afgefchaft  hebben ,  zoo  niet  met  goedheid ,  dan 
^  met  geweld  van  wapenen,  waartoe  hij  de  Landvoogdes 
^  machtigde  hare  benden  te  gebruiken  en  zelfs!  andere  in 
^  fold^j  te  nemen/*  In  eene  noot  onder  bU  59  vraagt  bil- 
D/LRDy K  hier:  ^  Is  dit  nog  tifrannij\  zoo  mtn  *s  Konings 
i,  pHchtbezef  en  geweten  ten  grond  legt  f  Ik  zeg  volmondig 
^  neen!'*  Deze  zelfde  vraag  doet  hij  nagenoeg  op  bl.  60 , 
en  vervolgt  dan :  „  Men  ziet  dus ,  dat  er  thands  geene  quaesw 
„  tie  over  rechten  en  privrlbgien  was ,  maar  het  was  alleen 
^  het  ongehikjdg  ding  van  Religie^drift  ^  die  {even  ah  men 
^  van  den  honger  zegt^  geen  ooren  heeft ,  en  daarom  nooit  te 
y^  beiSadigen  is,  maar  voldoening  wil/*  (Op  d!t  fraaie  thema 
heeft  BiLDERDUK,  In  den  vorm  van aanteekeningen,  eenige 
v/friations  brillantes  et  ehromatiques  geleverd ,  bl.  230^232.) 
Wy  zullen  hier  nu  nog  flechts  dit  eenige  bijvoegen.  B  i  l- 
DERD^K  fehQnt  FIL1PS  fchuldig  te  houden  aanhet  otn- 
brengen  van  zJijnen  Zpon  Don  carlo^,  maar  vergoelijkt^ 
ot)K  DIT,  met  op  bl.  119  te  beweren,  ^  dat  hij  er  niet  toe 
^  gebracht  werd,  dan  nadat  men  *t  hem  als  een  plicht,  weU 
„  ken  hij  aan  God  en  zijn  geweten  verfchuldigd  was  uit  te 
^  voeren ,  aan  had  doen  fchonwen ;  en ,  zoo  er  een  misda. 
^  dige  wreedheid  in  lag,  *t  was.  blinde  godsdienKyvér  en 
„  haaifwgezetheid  van  geweten ,''  enz. ! !  Ja ,  op  bl.  261  wordt 
deze  kindermoord  met  eene  onbegrijpel^ke  ligtzJnnigheid  bree- 
der  verhaald ,  en  het  flot  is  :  „  Toen  aftelde  men  hem  den 
^  dood  als  onvermijdelijk  voor ,  en  bevorderde  die(n)  dóór 

„  BEN  OjCNEESMmDELTjEN/*  !! 

Het  overige  van  het  boekdeel  is  van  denzelfden  geest.    De 


Digitized  by  CjOOQIC 


QESCUnOENlS  DES  VADERLANDS.  <i01 

verbondene  Edeleo»  met  brr^dkrodbuii  hnn  hoofd; hunne 
pogingen»  om  gewetensvrijheid  en  althtns  matiging  der  Bloed, 
plakkaten  te  verkrijgen,  dit  alles  wordt  op  eene  hateUJke 
en  in  *t  oog  loopend  partydige.  wqse  voorgedragen.  ^  Dat 
ji  men  (van  de  bindten  der  Onroomfche  kerken)  galgen  voor 
^  de  (lichters  maakte»  is  niet  dan  eene  Rhetorifche  tirade  van 
^  STRADA,  die  wAGENAAR  dwaa$l$k  voor  goede  munt 
j»  aanneemt*'  (bl.  81).  Indien  men  intnsfchen  st r ad a  na- 
leest ,  (Dec.  1.  Lib«  6.  p.  m.  283  initio)  zal  men  zien »  dat 
s  T  R  A  D  A  dit ,  als  eene  gebeurde  zaak^  in  koelen  ernst  mede<* 
deelt.  Dat  montigni  in  Spanje  onthalsd  of  door  vergif 
omgebragt  is,  is  (volgens  bilderd^r)  ook  al  onwaar- 
fcbljnlijk*  y^  De  tiende  penning  (bl.  114)  bragt  onze  voor« 
9,  vaderen  nog  meer  in  beweging  dan  de  gewetensdwang,  wyi 
p,  zy  me^  belang  fteMen  In  't  'geen  hnn  rijk  mitken  kon ,  dan 
.y^  in  *t  geen  hun  zalig  moest  maken.  Naranrljjk:  (vervolgt 
y,  bildrrdqk)  want  ^m  V  een  denki  men  maar  e^ns  in  de 
y,  weekf  aan  V  ander  alle  dagen^^l  ^>Jacob  sihonsz. 
)»  DB  RVK»  die  aan  het  geluk  van  aaneen  hisK>rlefchrtjver 
^  verwant  te  zQn,  den  naam  dien  h^j  federt  bekomen  heeft» 
^  grootendeels  danken  mag,  was- ook  al  geen  man  van  eenige 
„  buitengewone  bekwaamheden ,  of  gefcbikt  om  als  Admiraal 
^  een  rol  te  fpel^n:  maar  hooft,  die  zijn  gefchiedenis  ge- 
^  fcbreven  heeft  om  er  een  ftnk  van  kundige  fchr^fwijze  en 
^  welfprekendheld  van  te  maken,  en  de  daden  naar  Atpkrafe^^ 
^  en  niet  de  phrafes  naar  de  daden  gefcbikt  heeft.,  vond  het 
^  aartig ,  van  z^n  naastbeftaande  en  (tadgenoot  eens  een  foort 
„  van  een  held  temaken/*  (BI.  127.)  „Romero*s  uitmoor* 
„  den  van  Naarden  was  ook  niet  anders  dan  reprefaille  van 
„  L  u  M  £  I  s  trouwlooze  mishandeling  der  weerlooze  Room- 
^  fche  Geestelijken  te  Sckoonheyen.  Behalven  dat  waren  im- 
„  mert  de  plakaten  tegen  de  ketters  niet  ingetrokken ,  ^  en 
^  deze  rechtvaardigden  hen  dus  in  gemoede  in  het  uitdelgen 
.„van  deze.  Geuzen*'!  (Bl.  153.)  Over  F^s^^riW^s  droevig 
lot  ,»  kan  niemand  zich  verwonderen,  daar  de  Ingezetenen 
„  en  bezetting  den  vijand  door  excesfen  verbitterd  hadden , 
„  en  zich  dus  op  geniide  en  ongenade  hadden  moeten  over- 
^  geven;  en  wat  den  afkoop  der  plondering  betrof ,  de  itad 
„  was  niet  In  ftaat  daar  ƒ  100^000  toe  op  te  brengen ;  en 
„dua  konden  zij  zich  niet  bezwaren,  zoo  er  eenige  huizen 
^  last  leden ,  het  geen  echter  niet  dan  in  den  eerden  aanftoot 
„  gefchiedde  en  fpoedig  gefluit  werd**  (bh  160)  enz.  enz.!' 


Digitized  by  CjOOQIC 


602     W.  B  1  L  D  £  R  D  IJ  K  ,   GESCHIEDENIS  t)£S  VADERLANDS. 

TAdieo  meri  dafi  HU  op'aiiffe  teoe  hOQgst  partifdlge  wijze 
de  Geftbiiedenis  voordraagt ,  leven  men  toch  inderdaad  oiecs 
anders  dan  eene  Parodie  'daarvan ,  .en  men  flaat  eene  fchen- 
dige  hand  aan  de  flagedacbcenis  vao  Voorouderen,  die  goed 
en  bloed  hebben  opgezet ,  om  èene  GewetensvrQbeid  te  ver- 
werven ,  die  dit  Land  gedurende  Eeuwen  toe  het  vetdraag- 
saamfte  oord  der  wereld  heeft  gemaakt ,  en  wMraan  het  nu 
nog  zijn  Protestantisme  te  danken  heeft.  Wanneer  men  de 
gruwelen  van  pili?s,  ALVAen. vargas  met  hunne  zoo- 
genaamde gadsdietiftige  begrippen^  pUgtbefef  en  naauwgezei- 
hêid  van  gewettn  ve^fchoont ,  waarom  dan  die  zelfde  reden 
i^an  verfchooning ,  zoo  bet  er  eene  is ,  niet ,  in  dezelfde^  be- 
woordingen ^  met  denzelfden  ernst ,  ook  voor  de  Hervormden 
laten  gelden  ?  Waarom  integendeel  ditzelfde  idéé  te  hunnen 
opzigte  in  een  Ulagchelijk  daglichif  voorgefteld  ^  als ,  op  bl« 
60>  het  ongelukkig  ding  van  Religie-^drift^  die  (^even  ais  de  ktm* 
ger)  géén  óótm  heeft  f  Waarlijk,  dit  is  nu  toch  wel  de  Vétre- 
gaiihifte  part9di|heid  4n  flagrante  dtütta  betrapt  I  B  iL d e  a- 
D  IJ  K  moge  bnzentwége  de  llraf  van  'zijn'  Overgrootvade» 
G^ootvtfder>atev^éfl verdiend  fooi!  befchouwén,  anderen  zullen 
met  ons  van  6oiS!eel  zijn,  dat  de  eer  der  Voorvaderen  een  hei- 
ligdom voor  ^et'tageflacht  is  »  en  dat,  zoo  wij  hen  niet  met 
verblindheid  behoeven  op  te  hemelen ,  bét  echter  fchandeli|k 
Is,  de  nagedachtenis  der  verdrukten  een  behoeve  der  verdruk- 
Jtera  te  bezoedelen ,  én  hen  In  bun  graf  als  eene  bende  woei- 
geesten  en  oproermakers  te  verguizen. 


Memorie  van  gefchiedkundige  Aanteekeningen ,  over  de  vroe- 

.  ger  e  binnendykfehe  viiaterausiastingen  door  fiuizen  en  waur- 

'   leidingen 'tot  in  de  èuitenriyiepen i  -en  de  daarop  gevoede 

ftickting  der  windwatermolens ,  enz»  ent.  enz*    Doer  den 

Staatsraad  9  In/peetéur^generaai  van  *s  Rifks  /f^fer^toat^ 

j.  BLANKEN,  j z.  'Met  Platen.    Te  Utreehty  Hf  N,  van 

'   der  Monde.  1834.   In  gr,  kto.  185  Bl.fb^i 

JJe  nog  altSjd  onvermoeide  pen  van  den  Nestor  der  Neder- 
laudfche  Waterbouwkuhde  heefc  ons ,  onder  eenen  ongemeen 
langden  titel ,  een  werk  gegeven ,  welks  inhoud  eigenlijk  mee- 
rendeels  handelt  over  een  zoogenaamd  vereenvoudigd  werkw 
tuigeiyk  zamenftei  in  de  gewone  windwatermolens ,  met  bet 


Digitized  by  CjOOQIC 


}.  BLANKEN,  JZ.,  MEAfrORIE.  <SOB 

kaoneüjk  doel>  om  de  (oépaiQsg  daarvan  meer  en  meer  aan 
C0  pnjjzeo*  De  ^ijze  leeftijd  van  dezen  werkzamen  man  vor- 
dert» dac  men  vertrouwen  faechce  aan  gevoelens,  die  op  znlk 
eene  langdurige  ondervinding  Hennen,  en  dat  men  mét  de 
meea te  behoedzaamlieid  te  werk  ga ,  Ingevalle  de  zaak  zelve 
aan  andendenkenden  niet  zoo  klaar  mogt  toefch)jnen* 

Het  kan  het  Corps  Ingenieurs  van  den  Waterftaat  ^welks 
belangx^kheld  in  ons  land  niet  genoeg  kan  worden  gewaar- 
deerd) niet  anders  dan  aangenaam  zijjn  geweest,  dit  werk 
aan  zich  te  zien  opgedragen.  Van  de  met  regt  in  dit  vak  met 
roem  bekende  namen  van  eenen  brunings,con'rad, 
GouDRiAAN  en  BLANKEN  is  laatstgenoemde  thans.de 
laatst  overgeblevene,  en  het  ftrekt  den  hoogbejaarden  man  tot 
eer ,  de  gedachte  te  hebben  opgevat ,  oia  dit  werk  algemeen 
aan  het  geheeld  Corps  op  te  dragen.  Meest  alles  toch  hebben 
hunne  loopbaan  onder  hem  begonnen;  velen  zQn  hem  veel  ver- 
pligt ,  en  geen  hunner ,  die  deze  Opdragt  nie»  met  gevoeleoa 
van  eerbied  en  danitbaarheid  zal  aannemen,  en  op  'nièuv^ 
de  ongemeene  werkzaamheid  zal  bewonderen,  die  hQ  op  z^ae 
lange  loopbaan  (leeds  heeft  ten  toon  gei^ireid. 

De  Schrijver  laat  in'  eene  Inleiding  eenige  algemeene  aan^* 
merkingen  voorafgaan ,  en  befchouwt  in  de  eerde  Afdeeüng 
de  FHsterboezemt;  in  de  tweede,  de  Zederikbpezemsy  en  levert 
in  de  derde  eenige  hif dragen ,  aanmerkingen  en  vergeUfkin^ 
gen ,  wegens  de  kosten  van  den  ouden  en  nienweren  watermO' 
lenbouw^  enz. 

Daar  wij  *s  mans  onvermoeide  werkzaamheid  in  zQnen  hoo- 
gen  ouderdom  hoogfchatten,  en  wij  daarenboven  de  zaak  zelve, 
die  het  doel  van  zijn  fchrtjven  uitmaakt ,  in  zekere  mate  toe- 
juichen,  zoo  kost  het  ons  eenige  moeite,  te  moeten  zeggen^ 
dat  het  te  bejammeren  is,  dat  de  zaak  niet  met  eène  betere 
orde  en  in  een*  minder  duisteren  ilifl  is  voorgedragen.  Wy 
willen  ons  echter  van  bijzondere  aanmerkingen  pnthóuden , 
en  zulleti  ons  liever,  om  een  algemeen  denkbeeld  dezer 
Memorie  te  geven ,  zonder  op  ftjl  of  orde  acht  te  liaan ,  tot 
den  inhoud  van  dezelve  bepalen* 

In  de  eerfle  Afdeeling  dan  geeft  de  Schrijver  ons  eenige 
gefchiedkundige  aanteekeningen  omtrent  de  ftiehting  der  eerde 
molens ,  en  bepaalt  zich  voorts  tot  de  befchouwing  van  de 
Flisterboezems ;  verhaalt  verder,  op  welk  eene  wijze  bét  zoo- 
genaamde vereenvoudigde  werktuigelitjke  zamenftel  op  een* 
watermolen  b^  Haastrecht  is  toegepast  geworden ,  van  het- 


Digitized  by  CjOOQIC 


604  ]•  BLANK£N,  j  Z. 

welk  het  nnulge  door  proeven  beyesdgd  werd ;  geeft  voorn 
eenige  tanceekeningen  omtrent  bet  aantal  noodfge  molenl ,  en 
tieemt  de  gelegenheid  waar ,  om  het  leggen  eener  waaöerfluis 
by  het  klaphek  tot  dlepbonding  van  den  IJiftl  aan  te  raden. 
Eindeiyk  geeft  de  Schr^ ver  in  deze  Afdeeling  eene  bepaalde 
omfchrijving  van  den-  eerst  bekenden  wipwatermolen  op  den 
nisttrbüezem  b^  Schoonhoven , '  en  van  de  eerfte  toepasfing 
vtn  het  vereenvoudigingsftelfel  met  twee  flaande  fchepraden 
aan  een*  ouden  wipmolen  by  Haastrecht» 

De  .tweede  Afdeeling ,  die  over  de  Zederikhoezems  en  het 
Kanaal  van  Steenenhoek  handelt ,  begint  weder  met  eenige  ge* 
fchiedknndige  .  aanteekenjngen  omtrent  deze  boezems  en  de 
daarmede  in  verband  (taande  wateren ,  molens ,  floizen  en  meer 
andere  zaken.  Voor  het  overige  geeft  de  Schrq ver  ons  in  deze 
Afdeeling  eene  bepaalde  befchrijving  van  den  nieuwen  molen 
met  vier  fchepraden ,  in  1822  bg  Aaist  in  den  Bommelerwaard 
naar  het  vereenvoudlgingsftelfel  geftlcht,  en  van  deurdaamaar 
in  1830  mede  veranderden  watermolen  van  den  Zomtereenfchen 
pMtT  in  Delfland  9  van  al  Jietwelk  door  den  SchcQver  de  voor» 
deelfgfte  refultaten  w(»den  opgegeven.  De  belagen  doen  ons  de 
onderzoekingen  kennen,  die  er  omtrent  deze  zaak  hebben  plaats 
gehad  met  de  molens  b^  Leerdam^  bij  Ilpendam  in  Noords 
holland^  b^  Haastrecht^  b\i  den  Zopteveenfchen  polderden 
bii  A^kt.  V^Tij  moeten  echter  zeggen ,  dat  het  ons  is  voor. 
gekomen ,  dat  er  omtrent  het  juiste  van  de  opgegevene  proef- 
malingen  nog  veel  te  wenfchen  overblijft. 

In  de  derde  Afdeeling  d^elt  de  Schrijver  ons  verder  eenige 
aanmerkingen  en  vergelijkingen  mede  omtrent  de  kosten  der 
veranderingen  aan  de  molens,  en  verder  over  het  verflellen 
van  de  zomer-  en  boezempeilen;  voorts  eenige  aanteekentn- 
gen  omtrent  de  hoogte  der  wint^rwat$ren  boven  de  zomer- 
peilen  der  polders  in  het  begin  van  1834,  en  eindelfik  on^» 
trent  de  maaldagen,  eu  de  gemiddelde  uitkomften  daarvan* 
Verder  vindt  men  hier  nog  eenige  meer  algemeene  aanmer* 
kingen»  en  eenige  (hikken  betrekkelijk  het  af  breken  van  de 
v^f  voormolens  bij  Ameide ;  terwijl  eindelijk  dit  werk  met 
een  Nafchrift  over  het  verhoogen  van  de  binnenmuren  der 
kanaalflttis  bq  Gorinchem  beüoten  wordt.  Het  in  deze  Me« 
morie  beredeneerde  wordt  met  vry  goede  (leendrukplatea 
opgehelderd. 

Ziet  daar  hoofdzakeiyk  hetgeen  men  In  deze  Memorie 
vermeld  vindt,  van  welke ,  nlettegendaande  den  verderen  in* 


^igitizedby  Google 


HBMORIB.  tXS 

bondy  bec  voorname  <loel,  soo  als  wQ  bier  boyen  aanmerkten « 
de  aanpiitizing  fchijtlc  te '  z^n  van  bet  ^oc^enaamde  vereen- 
vondigingaftelfel  In  de  watermolens»  waartoe  de  Scbrijver 
gemeend  beeft,  dat  de  meeste  der 'bier  te  vinden  zaken 
znllen  knnnen  dienen.  Het  fcb^nt,  dat  de  gevoelens  van 
deskundigen  omtrent  dit  pont  nog  verdeeld  z$n ,  of  dat  zulks 
ten  minde  tegenwoordig  nog  bet  onderwerp  van  een  bepaald 
onderzoek  uitmaakt ,  en  dat  de  beflisfing  van  het  al  of  niet 
nuttige  9  onkostbare  en  aanprijzenswaardige  er  van  misfcbien 
aan  den  tijd  zal  moeten  ov^gelaten  worden.  Wat  ons  aan^» 
gaat,  meenen  w\j  werkeligk,  dat  de  werktuigelijke  zamen- 
ftelling  der  windwatermolens  nog  voor  zeer  vele  verbetering 
en  vereenvoudiging ,  indien  al  niét  op  de  voorgeftelde ,  dan 
tocb  op  eene  andere  w^ze ,  vatbaar  is ;  maar  ook ,  dat  in 
allen  gevalle  zoodanige  vereenvoudiging,  op  eene  voorzig^^ 
tige  en  welberedeneerde  wijze  toegejpast,  niet  anders  dtn 
langzaam  zal  kunnen  worden  Ingevoerd ,  en  alsdan  ook  tot 
bezuiniging  en  ver llgting  der  Ingelanden  ftrekken ;  welk  ver* 
fchiet  w4  wenfcfaen-,  dat  deScbr^ver,  die  hiertoe  voorzeker 
de  eerfte  aanleiding  zal  hebben  gegeven ,  met  eene  aangename 
voldoening  moge  te  gemoet  zien. 


Reisu  naar  ie  Ow/-  en  /Festkust  van  Zuid- Amerika  en ,  irdn 
daar  ^  naar  de  Sandwich-  en  Phiiippffnjche  Eilanden  ^  China 

'  enz. ,  gedaan  in  1826  tot  1829 ,  met  het  Koopvaardf/fchif 
fVilhetmina  en  Maria  ^  door  j.  boelen,  joh.  z  o  on. 
destijds  Luitenant  ter  zee  Ifte  klasfe  enz. ,  thans  Kapitein 
Luitenant*  Ifte  Deel.  Met  Platen  en  eene  Kaart.  Te 
Jmfierdamy  hij  ten  Brink  en  de  Vries.  1Ö35.  In  gr.  Svow 
;r»379W,/5.60, 

JLlet  vadeplandscb  publiek  Is  reeds  eenigermate  opmerkzaaiQ 
gemaakt  op  den  in  dit  werk  befcbreven  togt  door  den  boog-^ 
geleerden  n.  g.  van  kampen,  die,  in  bet  tweede  (luk 
van  bet.  derde  deel  zijner  Gefehiedenis  der  Nederlanders  bui^ 
ten  Europa^  van  de^e  reize,  als  jongfte  Zeereis  der-Neder^ 
landers  rondom  de  Wereld^  op  eene  voor  den  Heer  boelen 
vereerende  wiize  melding  maakt.  Z.  M.  onze  Koning  heeft 
zich  de  opdragt  van. dit  werk  wel  willen  laten  welgevallen, 
en  toont  daardoor  een  lofwaardig  belang  te  (lellen  in  ioo* 


Digitized  by  CjOOQIC 


606  J.  B  o  B  L  E  N  ,  J  o  H.  Z. 

ótoXge  'onde^ttemiogén,  welke  den  roem  en  de  wel^iftrc  v«n 
2ijn  land  kumieo  vermeerderen.  Van  dien  aard  was  dan  ook 
de  hier  befchreve^ie  Reia.  De  Heeren  i  n  s  i  n  o  £  r  e  n  co.» 
üe  Amfierdam^  ruseten  in  het  jaar  1825  een  fregatfchip  nic, 
voortfen  van  al  datgene ,  wat  tot  gemak  en  naanwkeurigbeid 
der  navigatie  en  tot  veraangenaming  van  den  togc  voor  de 
fchepelingen  kon  dienra.  De  Heer  boelen,  wegens  vroe* 
ger  verkregene  ervaring  daartoe  gefcbikt geoordeeld,  bekwam 
van  den  Koning  verlof,  om  als  gezagvoerder  over  dit  koop- 
vaard^fcbip  de  voorgenomene  reis  te  ondernemen.  De  Heer 
8.  j.  wETMAk,  die  Inst  gevoelde,  om  z^ne  loopbaan  mee 
liet  bezoeken  van  vreemde  landen ,  tot  het  opdoen  van  ken- 
nis van  den  handel ,  in  te  treden ,  deed  den  togt  mede  als 
'Ondercarga.  Het  hoofddoel  van  óezt  reis  was :  te  onder* 
zoeken^  in  hóever  het  voortzetten  van  den  handel ^  met  Ne^ 
derlandfche  en  Duiêfche  fabri/kgoederen ,  op  de  Oost-  en  Wett^ 
kust  van  Zufd^ Amerika  gunjfige  nitzigten  zon  kunnen  oplevt* 
ren.  Waarmede  dan  tevens  verbonden  moest  worden :  èet 
'Hemen  van  eené  proeve  ^  ten  opzigte  van  de  voordeelen  ^  die 
er  in  het  vervolgen  der  reize  door  de  Stille  Zuidzee  op  de  in 
die  zee  gelegene  eilanden ,  in  China  of  Nederlands  Oost-Indêë 
zouden  zifn  te  wachten ,  of  te  hopen ,  uit  de  opbrengften  der 
goederen^  die  op  de  kusten  van  Zuid-Amerika^  of  op  de  IVest* 
kust,  van  Mexico  afgezet  zouden  zijn*  Het  fc^iip  verliet  Jiec 
Nienwe  Diep  op  den  10  Febr.  1^.  De  eerfie  plgats  in 
^uid'Amerika ,  waar  het  fcbip  binnenliep ,  was  Montevideo. 
Een  regtsgeding,  waarin  de  Kapitein  gewikkeld  werd,  be- 
Tcbuldigd  zijnde  dat  hy  buskruid  en  wapenen  aan  Republi- 
keinen van  BuenoS'Ayres  had  willen  verkoopen  ,  belemmerde 
hem  zeer  in  zijne  bandelsverrigtingen,  en  vertraagde  de  voort- 
zetting der  reizeé  De  Heer  boelen  zag  zich  genoodzaakt» 
om  zich  in  perfoon,  met  achterlating  van  bet  fchlp  te  Mon^ 
tevideOf  naar  de  hoofdftad  van  Brazilië ^  Rio  Janeiroy  te  be- 
geven,' ten  einde  daar  zijn  regtsgeding  tot  een  gewenscht 
eiode  te  brengen.  Dit  geeft  gelegenheid  tot  het  vermelden 
van  eenige  niet  onbelangrijke  bijzonderheden  aangaande  deM 
refidentie ,  het  hof  en  den  perfoon  van  den  voormallgen  Kei- 
zer van  Brazilië,  Don  pedro.  Tot  eene  proef  v«n  den 
(lijl  plaatfen  wij  hier  het  volgende:  ^  Hoewel  het  volk, 
dat  deze  fchoone  oorden  zich  als  een  eigendom  ten  beheer 
en  ter  bewoning  heeft  toegeëigend ,  voor  het  grootide  ge- 
deelte^ niet  kan  roemen  op  hooge  zedelijkheid  van  gêdrags- 


Digitized  by  CjOOQIC 


REIZ£  NAAR  2UID-AMERIKA.  507 

wQs,  wek<e  hec^  niet  te  min,  aigemeea  evefi  veel  misdoegen 
als  afkeuring,  dac  de  Keizer  zijne  echtgenoot,  die,  wegens 
haar  rerftand  en  zachtaardig  karakter,  van  elk  bemind  was, 
-zoo  in  het  oogloopend  verwaarloQsde ,  en  aan  zekere  Gra- 
vin, zijne  favorite  maitresfe,  openlijk  de  voorkeur  niet 
Hechts  gaf,  maar  zelfs  aan  de  overzijde  van  den  weg,  tegen- 
over zijn  bnitehpaleis ,  een  fraai  Instkastee!  voor  haar  deed 
'bonwen.  Niet  zelden  mende  Zijne  Majesteit  een  rijtnig, 
met  twee  of  vier  paarden  befpannen ,  tls  koecfier.  De  hoofd- 
tal enten  van  Z.  M.  waren  dan  ook  die  van  pikeur  en  'icoet- 
fier;  gelijk  de  paarden  en  muildieren  voor  den  vorllel^'ken 
Ihil  door  niet  geringer  gekenrd  werden ,  dan  door  den  Keizer 
in  perfoon.    Omftreeks  San  Cristovaa  heb  ik  den  Vorst  twee 

~  ffluihiieren  zien  afraden ,  met  eenen  eenvoudigen  wagen ;  de 
vetkooper  van  het  fpan ,  op  dat  oogenblik  niet  van  Z.  M.  te 
o^derfcheiden ,  was  gezeten  binnen  in  het  rijtuig/' 

fiJa  een  vervelend  oponthoud  van' acht  maanden,  werd  het 
Tchip  onder  borgtogf  ontflagen,  en  zette  de  Kapitein  zijne 
reis  voort.  Tot  vervulling  van  den  hem  opgedragen'  last, 
bezocht  hij  Falparaifo  en  Arica  in  Peru,  deed  van  daar 
eene  kleine  reis  te  land,  door  het  gebergte,  naar  Tacna; 
eene  Itad,  twaalf  mijlen  van  de  haven  verwijderd.  Deze 
uitdap  geeft  den  reiziger  gelegenheid  tot  opmerkingen  aan- 
gaande de  natuurlijke  gefteldheid  van  het  land  en  de  in  het- 
zelve voorkomende  dieren ,  als  de  Condor  en  de  Llama.  Te 
Arica  teruggekeerd ,  werd  de  Kapitein  in  zijn  voornemen , 
om  zijne  zeereis  naar  welgevallen  voort  te  zetten ,  wederom 

.  op  eene  verdrietige  wijze  verhinderd.  HQ  ^erd  namelijk  ge- 
prest,^ om  eenige  honderden  C0/vm3/^4ri)/2rAtf  krijgslieden  met 
zijn  fchip  naar  Qallao  of  Panama  over  te  voeren.  Met  zeer 
'veel  beleid  wist  de' Heer  boelen,  nlettegenfbiande  zijn 
fchip  opgevuld  was  met  een  bont  mengelmoes  van 'allerlei 
natiën,  waaruit  deze  troepen  waren  opgeraapt,  zijn  gezag 
als  fcheepsbevelhebber  te  handhaven.  Na  vele  moeijelijk- 
heden  en  gevaren ,  -  na  onder  anderen  ook  met^  veel  moeite 
a^n  het  gevaar  ontkomen  te  zijn  van  eenen  brand ,  die  a^n 
boord  óntftaan  wa9,  bereikt  het  fchip  Guyaquil,  en  ankert 
voor  la  Puka.  Hiermede  wordt  ftet  eerfte  deel  befloten. 
'Een  volgend'  zal  ons  melden,  of  bét  den  Kapitein  gelukte, 
zich  hier  te  ontdoen  van  het  veelkleurig  géipuis ,  waarmede 
men  hem,  in  de  letterl^ke  beteekenis  van  'het  woord ^  te 


Digitized  by  CjOOQIC 


408  J.  BOELEN,  JOH.  ^. 

ArUa  opgercbeept  htd.    Men  fcheen  é&it  gewtpende  gascea 
een  minUe  te  la  Puna  ook  niet  gaarne  te  ontvangen. 

OfTchoon  deze  reis  geheel  voor  rekening  van  kooplieden 
en  alleen  tot  uitbreiding  van  handelsbetrekkingen  onderno- 
men werd ,  ftelde  dezelve  den  reiziger  in  de  gelegenheid ,  om 
voor  lezers  van  lederen  (land  veel  wetenswaardigs  en  op- 
merkelijks ,  aangaande  de  door  hem  bezochte  landen  en  voU 
ken ,  mede  te  deelen ,  en  gaarne  geven  w\j  hem  het  getui- 
genis, dat  hij  het  aangename  met  het  nuttige  op  eenefmaak-  , 
volle  wijze  weet  te  paren.  Het  verblijdde  ons ,  dat  het  ver- 
haal der  reis  met  een  Hollandsch  koopvaardijfchip  in  zoo 
vele  opzigten  waarlijk  belangr^'ker  is »  dan  de  met  zoo  veel 
ophefs  aangekondigde  en  met  zulk  eene  winderige  uitvoerig- 
heid befchreven  togt  van  den  Franschman  la  place*  C*) 
Ook  de  ^eevaartkundige  berlgten ,  aangaande  winden,  ftroo- 
men,  kusten.,  havens,  z^n  belangriijk.  De  waarde  van  het 
werk  wordt  voor  den  belanghebbenden  b\j  den  koophandel 
nog  Verhoogd  door  het  Aanhangfel ,  befiaande  in  eene  opgave 
der  artikelen  van  uit-  en  invoer,  der  prezen,  die  betaald  eo 
ontvangen  worden,  der  maten  en  gewigten,  fcheepsvrach- 
xen ,  ftelfel  van  in-  en  uitgaande  regten  en  loodsgelden ,  op 
die  plUatfen  der  kusten  van  Zuid- Amerika ^'iooi  den  SchrQ- 
ver  bezocht,  Wy  hebben  hem  hooren  berispen »  omdat  hq 
z^ne  lezers  onderrigt,  dat  men  door  de  Hoofden  de  ftraat 
verllaat,  die  Frankrijk  en  Engeland  vaneenfcheidt ,  en  omdat 
hij  Brazilië  met  leeuwen  bevolkt.  Maar  (om  ons  tot  dit 
laatfle  te  bepalen)  wanneer  men  zich  lezers  voorflelt»  die, 
met  al  ons  hooger  len  lager  onderwijs,  met  onze  dag-,  avond- 
en iusfchenfcholen ,  de  Llama^i  nog  wel  maar  alleen  kennen 
uit  Kobinfon  Crufoë  ^  dan  mag  de  Couguar^  felit  concohr^ 
dien  men  wel  eens  den  Amerikaanfchen  leeuw  noemt  ^  ook  wel 
zonder  ergernis  voor  een*  leeuw  doorgaan  ;'vooral,  wanneer 
men  verlangt,  dat  de  zeeman  |n  z^'ne  naSve  taal  zal  fpreken. 
Janmaat  zag  eens  een  los  blad  uit  een  boek  door  den  wind 
wegvliegen,  en  riep:    ^  Kijk,  er  flaat  een  ^eil  uit  de  Uy- 

(♦)  Wanneer  de  aankondiging  van  dat  werk  in  dcnzclfden 
geest  mogt  uitvallen ,  (iets ,  hetgeen  Redacteur  nog  onbekend 
is)  wijte  men  zulks  niet  aan  nationale  vqoringenomenheid, 
welke  toch  doorgaans  het  zwak  van  onze  Nade  geeanins 
is.  —    Redaet^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


REIZE  NAAR  ZUID-AMERIKA.  609 

keur  Al  is  die  op  den  geêetden  Schnjver  niet  toeptsfelQk, 
omdat  hij,  gelijk  hém  door  zekeren  Arhtarck  verweten 
wordt ^  zQn*  ilijl  door  leuerknndigen  heeft  laten  veranderen, 
willed  wij  maar  doen  gevoelen,  dat,  wanneer  men  ovtxAme' 
rika  fpreekt ,  men  het  dier ,  dat  déér  een  leeuw  genoemd 
wordt,  ook  wel  zoo  noemen  mag.  Wy  voor  ons  verlangen 
naar  de  voortzetting  van  het  verhaal  in  denzelfden  trant. 
Drie  afbeeldingen,  naar  wq  vernemen  door  den  Schrijver 
zelv*  geteekend ,  verfieren  dit  deel.  Wy  h<^en ,  dat  het  na- 
tionaal gevoel  van  onze  landgenooten  aan  dit  werk  die  gun. 
(lige  onderfcheiding  zal  doen  te  beurt  vallen,  welke  het- 
zelve verdient. 


Dagverhaal  êtmr  Reize^  gedaan  met  Z.  M*  Uniefchip  ie 
ZeeuWf  aan  boord  hebbende  Z.  K.  H,  Prins  HENDUrs, 
derden  Zoen  van  den  Print  van  Oranje ,  naar  de  Noordfche 
Hoven  en  Engeland^  in  den  zomer  van  1834.    Te  Utrecht ^ 

bij  N.  van  det  Monde.  1835.    In  gr.  %yo.  160  jB/.  ƒ  1 .  80. 

■ 

JDit  werkje ,  in  een'  vrij  goeden  ftijl  gefchreven ,  behelst , 
gelijk  in  het  voorberigt  Haat,  meer  de  ontmoetingen  van  den 
Scliryver,  dan  die  van  den  jongen  Prins;  maar  alwat  de 
eerlle  heeft  opgemerkt  en  ondervonden,  vindt  men  er  ge* 
trouw  in  medegedeeld.  Bijzonder  belangwekkend,  althans- 
voor  volgende  tijden ,  is  dit  dagverhaal  wel  niet ;  maar  zij , 
die  een  overzigt  van  het  voorgevallene,  gedurende  de  reis 
met  het  Liniefchip  dè  Zeeuw  i&i  op  welk  eene  wQze  Offi- 
cieren en  manfchappén  te  Petersburg  en  elders  ontvangen 
zijn^  bejgeeren  te  lezen,  zullen  dit  boek  met  genoegen  'door- 
bladeren. Ook  'de  belagen,  behelzetide  de  eerde  de  gefchle- 
denis  van  karolina  hathilda.  Koningin  van  D^nf- 
marken^  benevens  hare  Ministers  struensee  en  brandt, 
/cn  de  tweede  een  vecflag  van  den  moord  aan  gu staaf  III, 
(adokf)  Koning  van  Zweden,  gepleegd,  mogen  een  aan- 
hangfel  zQn ,  hetwelk  men  hier  niet  verwachten  zou ,  en  er 
fch^nen  by gevoegd  te  wezen,  om  iets  van  blijvend  belang 
In  te  lasfchen ,  of  wel  het  boek  wat  aan  te  vullen ;  desniet« 
tegenft&ande ,  nu  zij  er.  eenmaal  in  z^n  opgenomen ,  zo\^  men 
die  bijlagen  niet  gaarne  wegwenfchen«  Een  tlielvigtfet, 
voorftellende  den  grooten  Schouwburg  te  Petersburg ,  ver-  * 


Digitized  by  CjOOQIC 


610;  DAGVERHAAL. 

fiere  het  w,erk^  dac  voor  Le^^gezelfCbappen  en  Leesbiblio- 
theken ,  finds  lani;.  helaas  1  de.  beste ,  zoo  niet  ééAige  waar- 
borg voor  een  toereilcend  debiet ,  ii^z,QndeT  gefcbikt  is. 


HetLèvên  en  de yerrigtingen  van  aügost  lafontaine, 
door  j.  c.  GTil'üÈ'ER.  Met  de^  Beeidtenis  van  lafon- 
T  A I N  E*  Üit  het  Hoogduitsck  vertaald.  Te  Groningen ,  by 
J.  Oomkens.  1835/  In  gr.  ivo.  283  ÈL  ƒ  1-80. 

Onder  de  Romanfchryvers ,  die  een*  uitgebréiden  invloed 
op  bnnne  t^dgenooten  hebben    uitgeoefend ,    en  de  voorc- 
brengfelen  van  wier  vruchtbaar  vernuft ,  al  zijn  ze  tegen« 
woordig  niet  meer  en  vogue,  toch  altijd  hunne  waarde  zul- 
len behouden  en  bubne  bewonderaars  zullen  vinden»  1>eboort 
vopr;^eker  .  wtiten  de .  achUngWtardlge  aucust   lafón- 
TAiNE»  wien.men,   bij  zoo  veel  origineels  en  goeds  en 
fcbooDs«  alleen,  immers  voornamel^k,  te  verwyten  heeft , 
dat  d^  Uefde  (hoezeer  dan  coch  altijd  eene  reine,  kuifcbe  lief- 
de)  al   te  zeer  de  fchering    en  inflag  zijner  Romans  uit* 
maakt;  even  alsof  den  jongelieden  niets  anders  te  doen  viel, 
dan  te  vrijen ,    te  minnen  en  te  kusfen  J    pe  voomaamfte 
b\izonderbeden  uit  deszelfs  levensgefchiedenis,  vooral  in  ver- 
band befchouwd  met  het  acbtervolgelijk  ontdaan  zi^jner  fchrif- 
ten ,  vindt  men  hier  op  eene  onderhoudende  wijze  gefchetsc ; 
terwUl  naen  het  alleen  moet  bejammeren,  dat  een  werk,  het- 
welk \  niet  met  zoo  vele  nietige  QpfteUen ,  als  telkens  ver- 
fchynen,  om  weldra  vergeten,  te  worden,  geljjk  kan  wor- 
den   gefield,    door    zulk  een  aantal   Germanismen  ontfierd 
wordt,    even  al&of  het  ondoenlijk  ware,    een  welgefdire- 
yen  Duitsch  boek  in  goed  Nederlandsch  ovfr  te  brengeiw 
be  meeste  lezers  zijn  echter  daaraan  wel  reeds  gewoon ,  en 
het  zal  hun  dus  weinig  ergernis  geven.    Eene  meerdere  zul- 
verheid  van  ftijl  zou  desnieuegenfiaande  wenlchd^'k  zQn; 
want .  het  boek  is  inderdaad  der  lening  en  behartiging  x>ver. 
waardig. 


Reisofonturen  van  een*  Zwaarmoêdig^n^  met  tóefitnmhig  vom 
den   Reikiger    uitgegeven    door   daniel    leszbIan-w. 


Digitized  by  CjOOQIC 


1>.  tESZMANN,  REISAVONTUREN.  611 

./ƒ  Daeien.    Te  Leeuwarden^    hif  Sceenbei^en  van  Goor. 
1834.    IH  gr.  %9o.    Te  zomen  476  iUfk-  50. 

(jTeldc  de  Wk^nde  t^g^U  ilsleritique  es  f  si/ée^:nfai$  f^i 
est  iiffinle ,  cmKrent  ééne  foorc  van  letterkundige  voor^Weag*] 
felen»  dan  i«  het  omtrenc  die,  welker  hoofdelgenfchap  w^^. 
by  gebrek  van  beter,  met  het  woord  Mm  aanduiden.   Komi 
bec  vandaar^  dat  in  een  Attmareus  gefchrifty  zoo  ali  de  £»* 
geleien  het  noemen ,  zoo  bijzonder  bet  indMduéU  ^ev9et 
fpreekt,  en  de  kunst  hare  armoede  terflond  verraadt»  wan^ 
deer  zij  de  natuur  tracht  na  te  boptfen,  zoodat  yg/arf^  hier 
eigenlek  weinig  te  pas  komt  t    Waarlijk ,  bij  bet  lezen  van 
een  ethi  fmmoristisck  boek  moet  men  al  zeer  weinig  gevoel 
hebben»  om  er  zoo  maar  onverfchiUig  weg  een  papiwje  pf 
vouw  in  te  kunnen  leggen,  het  te  fluiten»  en  met  de  ge- 
dachte: j^ik  zal  op  een*  ander*  t^d  wel  eens  verder  lezen /'^ 
aan  iets  anders  te  kunnen  beginnen.    Neen !  zulk  een  |>oek: 
'  fleépemede;  men  kan  er  niet'meé  eindigen;  het  ia  fom-» 
c^ds ,  als  hadde  de  Schr^ ver  ónze  ziel  tot  op  den  diepften 
bodem  toe  gepeild,  en  alleen  onder  woorden  gebragc,  wat 
wij   Tedert  lang  gevoelden,  duister  gevoelden;    men  krijgc 
den  tnan  lief,  die  zóó  denken  en  fcbrijven  kon;  men  lacht, 
en  weent  tnet  hem;  —  maar  wanneer  het  hoofd,  niet  het 
hart ,  wanneer  koele  overdenking ,  niet  levendig  gevoel  het 
boek  in  de  pen  heeft   gegeven ,  dat  voor  humoristisch  wil. 
doorgaan,  dan  bedriegt  het  onbedorven  gevoel  van  den  lezei^ 
hem  zelden,   en  het  zachtlle,  wat  hy   kan  doen,  is,  den 
Schr^ver  beklagen ,  die  het  waagde  te  denken  y  wat  gevoeld 
moest  worden,  en  zich  nagenoeg  op  ééne  lijn  plaatfle  met 
den  atheïst^  die  eene  hymne  aan  God;  den  afgeleefden  grijs^ 
aard^  die  eenen  vurigen  minnebrief;  de  jeugdige  fchoonheidj 
die  een  lofdicht  op  het  leven  eener  oude  vrijster  wil  neder, 
fchnyven.    Maar  het  is  hier  de  plaats  niet,    dit  verder  te 
ontwikkelein.    Wil  men  van  dien  fchrijftrant  de  voorbeelden 
lezên,  .mén  neme  dan  niet  sterns,  die,  onzes  inziens, 
eigenlijk  in  zeker  iets  uitmunt,  maar  c  J..A  uDiuienjsANPAUL, 
of,  zoo  mefi  veel  belangr^ks  over  dit  belangrijk  onderwerp 
in  weinige  bladz^den  vol  gezond  verftand  wil  lezen,  de  /«* 
leiding  van  weiland  voor  de  Nederduitfche  uitgaveder 
Gedachten  van  den  laatstgenoemden,    wy  fpreken  van  dezen 
fchrijfftijl  alleen  daarom,  dew^l  leszmann,  zich  eenen 
zwaarücèdigen  (blikbaar  in  den  zin  van  a  humorom  man') 


Digitized  by  CjOOQIC 


612  '    D.  LESZMANN 

noemende^  in  die  fpoor  fchijnc  ce  willen  (reden  ^  tn^  ik  ia 
STKRNE,  niet  xoóceer  ^ijne  ontmoetingen  en  lotgevanen 
verhaalt,  maar  meer  xijne  gedachten,  gevoelens,, vreugde  en 
weemoed  fehilderf.  De  uitgever 'dezer  overzetting  fpreekc 
van  dit  gefchrift  als  „  deMaatfte  geestvrucbt  vaaeen  jong, 
veelbelovend  Schrijver ,  een  edeldënkend  en  gevoelvol  'manch, 
die,  zoo  alf  vele  van  zyne  gelijken,  op  zijne  aardfche  loop- 
baan maar  al  te  vaak  met  domkoppen  en  fchutken  te  wor- 
fteien  had ,  én  eindelijk  bet  flagtoffer  van  boosheid  en  heb- 
zucht werd.*' 

Met  de  beoordeeling  dezer  ReisavonHfren  zijn  wQ  evenwel 
eenigïitts  verlegen.    Op  zQne  burgertrouw  verzekert  de  kun* 

'  dige  iTEBNBBRGBN  VAN  GOOR,  dat  iu  het  boek  hief 
en  daar  echte  humor  te  vinden  is ,  en  Ree. ,  ofiTchoon  op 
zQne  eigene  burgertrouw  veel  prijs  (lellende,  zou,  des  ge« 
vorderd  wordende ,  'geenszins  aarzelen ,  dezelfde  verzekering 

^  te  geven.  Zoo  is ,  om  het  laatst  gelezene  nu  eens  eerst  te 
noemen,  de  gefchiedenis  van  den  Karmeliter  aan  het  dot 
van  het  tweede  Deel  vol  gevoel.  £n  toch  zouden  wj  hec 
geheele  gefchrift  liever  geestig  en  vernuftig,  dan  humutris* 
Htch  «oemen.  De  Schrijver  vermaakt  meer ,  dan  dat  hij  hec 
gevoel  in  beweging  brengt ;  en ,  tenzij  het  geheel  en  al  aan 
ons  hapere,  is  het  meestal  zijn  levendig  en  ftekelig  vernuft, 
zqn  het  zijne  zonderlinge  en  kluchtige  invallen,  zQne  fijne 
en  geestige  beoordeelingen  van  perfonen  en  zaken,  zijne 
levendige  fchilderingen ,  die  de  aandacht  boeijen.  Hij  heeft 
veel  van  sterne^;  maar  wat  hem  van  dezen  gunfiig  onder- 

'  fcheidt ,  is  zijne  welvoegeUjkheid.  „  Maar  ik  fommeer  u  /* 
^eide  ééns  een  vriend  van  Ree. ,  „  om  mg  in  den  ganfcben 
Tristram  Skandy  of  Sentimental  Jaurney  imdécente  pÏÈZxSéa 
op  te  zoeken.**    Gij  hebt  gelijk,  was  ons  antwooid;  masr. 

'  zijn  zwegen,  zijn  plotfelgk  af  breken ,  z^neilrepen  en  (tip- 
pen ;  b.  v maar ,   ten  einde  niemand  in  verzoeking  te 

brengen ,  om  de  plaatfen  na  te  f  aan ,  zullen  wy  de  ittdm 
half  voorgenomene  aanhalingen  maaf  (lillekens  ovtrfaan..  Men 
behoeft  yorick  niet  veel  gelezen  te  hebben,  om  te  be- 
merken, dat  hi)\  dlkwQls  overvallen  werd  van  hetgeen  de 
Anachoreten  vleefchelijke  gedachten  noemden ;  maar  men  be- 
hoeft ook  de  Reisavonturen  van  lbszmann  nier  veel  meer 
dan  open  te  fnijden  ,  om  op  een  ander  groot  kwaad  te  iloo- 
ten.  „  Ligtzinnigheid ,  aan  welken  afgrond  hebt  g|j  m$  ge- 
»  bragt  r  roept  hfl  uit  (D.  I ,  bladz.  81), .  Ja  wel  ligttin- 


Digitized  by  CjOOQIC 


RBIIAVONTUREIf.  615 

6igbeid ;  wanc  het  fpotten  mee  den  Aqbel  kan  hy  maar  niet 
nalaten.  Of  verdient  bet  eenen  zachteren  naam,  wanneer 
hety  om  uit  den  grooten  hoop  Hechts  dsnige  bijzonderheden 
aan  te  ^voeren,  hier  heet:  „  Ik  verwonderde  my  over  dit 
„  voorwerp,  (een  zeer  gebrekkig  mensch)  en  tevdis  over. de 
^  Godheid ,  die  den  fierveling  naar  z^n  evenbeeld  fchiep , 
^  maar  in  dezen  knaap  zich  waarl^'k  niet  pronkzuchiig  ge* 
^  toónd  had**  (D.  I ,  bladz.  44.)  ^  Om  echter  een  Pa- 
^  trlarch  te  zijn,  ontbrak  mij  zeer  veeU  Van  eene  b^zon- 
„  dere  voorkeur  des  Hemels -,  zonder  welke  men  zich  zulk 
^  eenen  bijbelfch'en  Aristokraat  even  zoo  min,  als  eenen 
^  kapper  zonder  tering ,  kan  voorftellen ,  bezat  ik ,  behalve 
^  eene  door  een  fchot  bijna  verlamde  hand  en  een  vr^  zwaar 
^  pak  van  verdrietelijkheden,  flechts  zulke  zwakke  bewij« 
^  zen,  dat  ik  daarop  niet  ügt  iets  zou  hebben  kunnen  te 
^  borg  krijgen.  Maar  wie  zou  het  ook  wagen,  'zich,  zon- 
^  der  eene.  aanzienlijke  verzameling  van  vrouwen,  eenen Pa« 
„  trlarch  te  noemen  ?*'  (A4d.  bl.  144).  „  Tallooze  gaten 
^  (in  den  weg),  zoo  diepy'^dat  men  al.de  vermoorde  kin- 
„  deren  van  Bethlehem  er  gemakkelijk  in  zou  kunnen  t>egra« 
9  ven.**  (Aid.  bladz.  2030  j»  Onze  wggen ,  die  tamel^k 
„  gemakkelijk  was,  en,  even  als  de  waardigheid  van  £van. 
^  geilst ,  vier  plaatfen  had.*'  (D.  II ,  bladz.  167.)  y.  Met 
^  dit  uiteinde  der  diligences .  is  het  even  zoo  i:aadfelachtig 
^  toegegaan,  als  het  maar  by  mogelijkheid  met  den  düod 
„van  den  vroinen  bnoch  of  van  la  petrousz  kan 
„  toegegaan  zijn.**  (Aid.  bladz.  170.)  Doch  niet  zelden 
(trekt  zich  dezq  even  •  gezochte  als  laffe  fpotternij  ook  nog 
verder  uit,  b.  v.:  ^  Intusfchen  zegt  het  grafTchrift  (van 
„  MONTESQUiEu)  niets  van  *s mans  grootheid.  Men  zou 
„  bijna  gelooven ,  dat  éen  wèlgeftélde  bakker ,  of  een  vad« 
„  zlge  retitenicr,  hier  rottende  naar  de  opfianding  lag  te 
„  vfackten:*  (D.  I,  bladz.  65.)  „  Wij  kunnen  (in  den  t>e- 
„ -kenden  .graf kelder  te  Bremen)  hier  insgelijks. een  zoodanig 
„  gewelf  toonen ,  waarin  wij  het  fchoonde  onjlerfelijke  pe^- 
yykelyleesch  nog  volkomen  gaaf  en  goed  hebben  liggen.** 
(Aid.  bladz.  71.)  „  Onder  anderen  vertoonde  hij  mij  de 
„  wonde  van  eenen  Kapitein ,  welke  deze  onbezonnene ,  vóór 
„  honderdencwintig  jaren ,  op  Goeden  Vrijdag  in  een  tweege- 
.„  vecht  had  ontvangen  —  die  dwaas!  Beeldde  hij  zich 
„  misfchien  in,  dat  iedere  Frijdagswondebif  de  nakomelinge' 
^  fchup  onfterfelijk  maakt T  eene  Uitdrukking,  die  of  gee- 

llOEKBESCR)  1835.  NO>  14.  S  S 


Digitized  by  CjOÓQIC 


614  D.  hZSZUiktiM 

naK,-af  ecnea^^  èrgerUjken  xiaJieeft.  .ftec*.  U  e^  grMc 
vriend  van  atndigheden  en  luim»;  maar .200; gaane  hU  xteh 
de  ievdr  ibüikic 'over  vertra^ge^  zetten  eo  geestige vbQcrr^ 
zoo  ^emlilgf  fronil  bij  het  yQjprhoo£di,  iMoneei^  men  tot  Jiat 
even^  oneddmoedlge  aU  zontelooae  pnofanmnn  ovc^rflaat;,  A|i 
CbrisMn'  lioüden  wg:  de.  veirwachting  der  Jódet^  vaa.eeneo 
Misfik  voöt  ^t\:^  maat  zouden  bet  tocb  niet  yao  ooa  ksn* 
nen  verMigën^  om, ie  fcbryven:  ^  B$  de  ajoikomH  dor 
^  ditlgen^  ilond  te  B$rd€sux  op  aller  gezeten  nieuvigiedg- 
,,  beid ^:  doek  miet  verfcbiUende  letters  gefcbreven^.  De.  een 
^  «-*^•enz•  Een:  vijfde  vleide  zicb  veelligt  met  eeoe  blijde 
^  t^ng  van  zQn^n  loterqcollecteur  uit  de  boofdfiad ;  en 
9  een  jmde»  die  tot-  den  ftam  hraëU  behoorde,  zag  mht 
^  fcbien.idcn  ilftffyKvi  te  ^emoet^  en  koe^teide^.mïjns  oor- 
,^.  deelt,,  eene' eten  zoo  ongegronde  verwachting^*  als  zgn 
^  hnmménj;  (p^  I,  bladz.  47.)  Als  Protestuit  kafi  Ree. 
zicb  ge«nszina>vcDeenlgen  inet  de  mirakelen,  door.  vele  Room* 
Ibhen  geloctfdr  en  vereerd.;  mUr.  met  dat  al  boodt  hy  bec 
voor  eene  ongepaste,  fpotternjj,  te  zeggen;  „  Ook  beeft 
^  geen  fbbittérend  wonderwerk  ooit  aaü.  bei  boogaltatr.  vai| 
j,  dit  QodsbuU'd^. metten  det  natuur  door  eene  kabineuordef 
„  van  den  Hemel  opgebevén.**  (D.  I ,.  bladz.  03^).  .Ree.,  ' 
oog  ^nr,  ilË  van  oordeel;  dat  bet  grove  egoJtsme  niet  vee) 
meer; dan  belpotting  verdient;  maar  bQ  noemt  bet  in  zQue 
eenvoudigheid  ^(gGïtfii,  te  fcbr^yen:  '„Ik  wil4e  bec  égvüMvr 
,). zinnebeeldig  voorftellen,  en  geraakte  op  een  denkbeeld . 
„  dat  mij^  iü  eéne  andere  eeuw,  gewis  op  den  bra^dflapel 
„  zon  hebben  gelpragt.  Ik  teekende  onzen  lieven  Heer «  den 
„  aardbol  aïn  eenen  draad  in  zigne: band  houdende,  en  wel 
^  met  een  zèier  verdrietig  geïigt ,  want  de  grove  zonden  zij- 
,,  ner  fcfaepfelen  maakten  hem  knorrig,  tiü  is  op  bet  punt^ 
^.  om  den  driad  door  te  knippen,  en  bet  ontzettend  groote 
^  rondeel  van  bet  heelal,  in  eebe  gtondelooze  diepte  te. laten 
0  verdwijnen.  Een  Dominikaan ,  die  den  eenen  fcboen  aaq 
j,  den  voet,  en  den  anderen,  die  gefcbeprd  is,  in  de  band 
,,  houdt ,  loert  met  ilarendé  oogen  naar  de  dreigende  fcbaar.^ 
„  voornemens ,  om ,  na  het  afknippen  van  den  draad ,  den- 
jy  zelden  fpoedig  te  grepen,  ten  einde  daarmede  zonen  gQ» 
^  fcheurden  fcboen  te  naaien.  Deze  afbeelding  moest  be« 
j,  teekenen :  de  wereld  moge  met  alle  bare  zonnen  en  Herren 
^,  verzinken ,  als  ik  flechts  m^nen  fcboen  kunne  lappen.** 
Maar  bet  lust  ons  niet^  meer  zulke  ergerlijke  pasfagêS  af 


Digitized  by  CjOOQIC 


RÉISAVONTURSK  '6ËS 

cè  tóbnvéi.  Lie^éV  wflléti  ^(f*  om  bef  1>oét  dok  Vflti  t^ 
góédilf  ifdê  cè  döêft^  kéiilièii  ;^  eakele  plkittfen  vad  geliikkiger 
Vernuft ' médédeeléA,  ^tón  ;dhzë  lazers  verzèkereiidè ,  dte  zQ;» 
even  111  liet  'ftfak^  aatogevoenle ,  uit  vélen  alii  by' den  hoop 
gegrepwzijö:  ..      ' 

^  Een'  prcfiéï  h  nlèif  geëerd  in  zijn  vaderland  V  eii  de  r^KT 
,,  Is  alteen  daar'  bmftbaar;  waar  b^  feflagen  wordt.    Lieve 
> ^  beïnel  1  bëe  waa  vun  jonga  tf  mVn  lot »  te  bulk  ^éü'prdfM 
„  en buteen'^s landa  eea  ant  tt  t^«**    (D.  Iv^ladz»  29.) 

y,  Hét  gëbl^ek:  aati  misgeboorten  is  ïn  Duits^AkMii^'W^  niet 
^  xeef  AükKeftd,  docb  zeer. wéinigen  mogen  vitj -i'oddloA. 
M  pe»v  dé  meéslen  laat  men  hinden  yWti  is  wair  Utetdoor 
^  eeiieli'^  dolhóisknecbt  ^  maar  door  eenen  éerzameh  b<>^bia» 
^der.^    CAW.  bladz,,  48.)  '/ 

^  Kébt  gy'(vraagt'  eê)ititirwerkibftftér  aan^i^ SJ^^tai/Mri^ 
^  itt  iSJö^ia»;iobk  beroemde  uurwerken? —Hfet-beroemdöe^ 
^  dat  ér  op  aardt  beftaae,  gaf  deze  hém  teh^kntwtoord.  De 
^  uurwerkmaker  Q)alkte  deoogen  mo  wfjd  ó)>',  ala  b$  kon> 
^  en  fpitde  dé  öoren  geiüjk  een  Siaten  Het  wïs^'  alaof  tiian 
^  eeiien  Hongaar  naafr  eenen  vreettideling  zag  iQlstereif ,  die 
„  hem  op  de  'mouw  fpélt;  dat  er  iir  B^ièand"  kostelijke 
^  TokalJef  watrt;-  Het  is  bet  fcbinerendfte  anirwerlt,  ver- 
^  volgde  d^  Sfnanfchi  éeestelf^ke ,  en  gaat*  aldjd  geregeld: 
^  Uet  voonsiet  gebeer  6;p^;V:  van  tydrékeïiing^  en  b^eft 
^  nooit  öp'^ewi»ndeo-]^:>worBeiw  jGV  merkt  tocb  wel,  myn 
^  vriend  ;  dvr  ik  de  :a^i»'  bedöël.  w  Mét  bét  gezigc ,  bet- 
^  welk  de*  tnii-werkiiiakér  btj'  die  befèbeid  zette,  zou  meb 
^  augurleir  irebben*  kuoiien  inté^gefl»  zoo  zuur  waa  lie^ 
^  Hec  overige  reis^ezaircbap  meésmuHde/  Jammer  flécbta^ 
M  voegde  de  PriaiteT  er  nog  b^V  dat  ook  dit  uurwerte^oa 
^gebrek  beeft;  dar  hat^'tmmelQkv  bet  uur  niet  aenwi^s;^ 
^?Wsnn«ar  gekken  ea  ftMi|>pera  opHöuden  moesten  te'baU>^ 
^  len;  Op*  dèzewooidén  fcheMt  den  luisrweitmaker  door  den 
^  bodem,  dér  diligence  te  ztlleir  zinken;  want  b^-^c^ 
^  zen*  tcOcst  beiioefite  bij  waarltfk  geene  noot»**  (D.  !<, 
bladzf;  192.)  i  ^ 

^  Er  bdkasjr  eene  bartsiogcelijke  twlstzucbt^  waartegen 
^  men  met  gepiisretegén^erpiugeu  niets  kanuitvoe^etr;  eeu^ 
^  twistzucbt,  die»  térwi|i  zi|  alleen  naar  zicbzelve  luisterde, 
^  étf  alleen  den  aandrang  van  bare  vérbolgenhetd  volgt"^  de 
^  krdcbéigfte  tegeuf^raak  der  voorzlgtigbéid  overftbri^wt» 
^  en  telkens  op  baar  vroeger  aanvangspunt  terugkomt.    Wék 

Ss2 


Digitized  by  CjOOQIC 


>6i6  D^LESZMAMN 

-^  beftrSdt  btar  met  vrucfatelooze  moeite,  en  bevindr,  m 
^  dikw$l8  herhaalde  proeven,  dat' men  flechts'tqd  en  moeite 
'  n  verfplld  heeft;  —  met  één  woord,  zij  gelqkt  naar  een 
,,  kind,  hetwelk  eerst  wei  de  tegenbewijzen  van  een*  vol- 
„  wasfenen  zw^gende  toeilemt,  doch  ten  laatfte,  in  weerwil 
„  van  dezelve ,  met  geene  mindere  ftiij  f  hoofdigheid  bij  zqnen 
•„  dwazen  wensch  volhardt.  —  By  foortgeUjke  gelegenheden 
„  is  het,  ledert  verfcheidene  jaren,  mQne  taktiek,  dat  ik 
,1  met  een  algemeen,  maar  krachtvol  gezegde,  hetwelk  ove- 
„  rigens  tot  de  zaak  in  gefchil  volltrekt  niet  behoort,  maar 
„  indrukwekkend  klinkt  en  op  zichzelve  niet  ligt  te  weder- 
„  leggen  la ,  die  hevige  drift  te  keer  ga.  In  allen  gewl  ge* 
„  raakt  de  tegenpartij  meer  of  min  van  zijn  ftuk;.en  dewijl 
„  hij  over  de  hem  gemaakte  tegenwerping  toch  eenigzina 
^  moet  nadenken ,  ontftaat  er  eene  weldadige  tusfchenpoos , 
^  gedurende  welke  de  gloeiende  drift  aanmerkelijk  verkoelt. 
„  Of  hy  my  naderhand  als  eeü*  grooten  geest,  wien  men  met 
^  al  de  mogeUjke  wapenen  v«n  verftaod  en  oordeel  beftrjjden 
•^moet,  of  alt  een  verongelukt  genie  .befchonwe,  welks 
„  teregtwyzlng  der  moeite  niet  waard  is,  zulks  doet  in  hec 
„  eerfte  uur  niets  af*  De  magtfpreuk  heeft  hare  werking 
„  gedaan  ^  en  de  eer  van  ons  verfltnd  laat  zich  fpoedig 
„  herfiellen,  al  kan  men  dan  ook  niet,  zoo  als  sopho* 
„  CLEs  deed,  den  regters  een  creurfpel  voorlezen.  —  Wie 
„  lust  beeft,  om,  volgens  het  gegeven  voorfchrift,  van 
9  zulke  magtfpteuken  gebruik  te  maken ,  en  eenen  ernst  be- 
„  zit,  welke  door" kittelen' niet  terftond  aan  het  lagcben  ge- 
^  bragt  wordt,  die  kan  zich  van  dezelve  de  gelnkkigfte  ge- 
j,  volgen  beloven.  Zoo  herinner  ik  mij-,  dat  er  eens  een 
^  concert  zou  plaats  hebben ,  hetwelk  ik  gaarne  wilde  by» 
,  ff  wonen.  Ik  bezat  kunstgevoel,  muzikaal  gehoor  en  eene 
„  goede  portie  geestdrift;  met  één  woord,  ik  bezat  alles, 
„  behalve  een.  intreekaartje ,  en  hierop  zag  de  deurwachter 
„  juist  het  meest,  waarom  hQ  m^  dan  ook  wilde  tegenhou- 
f,  den :  maar  ik  vroeg  hem ,  op  eenen  meer  of  min  gebelg. 
^  den  toon,  of  men  hem  niet  gezegd  had,  dat  de  fterkte 
^  van  het  licht  vermindert ,  naarmate  de  vierkanten  van  den 
^  aflland  toenemen  f  —  ^  Vergeef  het  mq  ,*^  zeide  hg  ver- 
„  legen  en  dotterende,  •„  dat  wist  ik  wezenlijk  niet.**  — 
^  TerwQl  W  over  de  zaak  nadacht ,  ging  ik  ongehinderd 
^  .door ,  en  geraakte  op  dje  wijs  in  de  concertzaal.**  (D.  II , 
bÏMdz,  18?  volg«> 


Digitized  by  CjOOQIC 


R»18AVt>NTUREN.  617 

Offdiooti  op  tardigliedeii  in  itzt  belde  deelen  wel  eenigw 
zios  parforce  jagc  gemaakc  wordt,  bemerkc  men  uk  delaac- 
fte  aanhaling ,  dat  bet  niet  enkel  grappen  zQn ,  maar  dat  de 
SchrijVer  tevens  diepe  menschkunde  verraadt;  en  de  lezer 
zal,  na  het  gezegde  en  aangevoerde,  nu  zelf  wel  —  wat 
trouwens  Jiet  oogmerk  van  iedere  boekbeoordeeling  dient  te 
wezen —  bet  oordeel  over  deze  lettervrucht  kunnen  opma- 
ken; Wij  wecen  ni^t,  of  w\j  meerdere  deelen  te  wachten 
hebben.  Het  flot  is  geen  eigenlek  jiot;  maar  dat  fcb^'nt  aan 
deze  fchrijfwijze  eenigzins  eigen  te  wezen.  Adres  weder 
aan  STERNS.  De  druk  is  bijzonder  ruim,  overigens  goed, 
en  de  weinige  drukfouten,  die  wQ  onder  het  lezen  aantee- 
kenden ,  verkiezen  wij  Jiier  niet  neder  te  fchrijven ,  omdat 
ieder  ze  gemakkelqk  kan'  verbeteren  en  deze  Recenfie  bui- 
tendien toch  reeds  overvloedig,  lang  genoeg  is. 


Parijs  in  1834 ,  of  Reistochtjen  naar  en  door  een  gedeelte  van 
Frankrijk^  en  verblijf  in  de  Hoofdflad^  door  Mr.  a^  w. 
ENGELEN.  .  //  Deelen,  Met  Platen*  Te  Groningen ,  bif 
W.  van  Boekeren.  1835.  In  gr.  ^vo.  282  enaO0bl.f6^  20* 

XJoe  veel  er  ook  o^et  Franir^'k  f  en  b^zonóer  oy er  Para's 
gefchreven  zq ,  er  blijft  voor  volgende  Reizigers  en  SchrQ* 
vers  nog  nalezing  genoeg  over,  om  belangrqke  befcfarQ vin- 
gen van  al  -het  merkwaardige ,  dat  aldaar  te  zien  en  op  te 
merken  is ,  zamen  te  (lellen.  ^  Ieder  heeft  ook  zijne  byzondere 
voorwerpen  ,•  waarop  zijne  aandacht  het  meest  valfe;  ieder 
ook  zyne  b^zoüdere  wijze  van  befchouwen,  waardoor  het 
verflag,  dat  hij  er.  van  geeft,  een  eigenaardig  karakter  en 
eigenaardige  belangritjkbeid  verkrijgen  kan.  Evenwel  verlan- 
gen  wij  daarom  niet ,  dat  elk  ,  die  een  Parijsch  toertje  doec, 
zQn  journaal ,  di^t  goed  is  om  eens  b^  goede  vrienden  rond 
te  gaan ,  ook  aan  het  Publiek  te  lezen  ge»ve ,  en  alzoo  de* 
zelfde  kost,  hoe  dan  ook  klaar  gemaakt,  nogmaals  en  nog- 
maals opgediscbt  worde.  Maar  w|j  mogen  het  ook  niet  mls- 
billijken ,  dat  een  me|  oordeel  en  fmaak  reizend  Nederlander ^ 
in  goeden  (lijl ,  datgene  mededeele ,  wat  zekere  algemeene  en 
bl^vende  waarde  kan  hebben,  om  het  veelzins  vermaarde 
Rjjk  en  deszelfs  Hoofdftad  te  leeren  kennen :  en  in  dlc  op» 
zlgt  mogea  wQ  bet  bovenflaande  ^verk  van  den  Heer.  e  m  o  ft*  - 


Digitized  by  VjOOQIC 


(18  A.  W*  BMGKLAN 

f, Bil  over  hec  geh^l  mee  geno^«Q  Aankondigeo  en  Moprif- 
<en.  -—  Ree.  wil  bi^c  intvsCchen  niet  ontveinzen,  dat  hij^ 
bS  het  lezen  ytn  de  vQf  èqrfte  Hpofdftukkeii,  D.  I,  }>U  l— 
70,  geen  zoo  .gundig  denkbeeld  van  hetzelve  opvatte,  co 
vreesde »  dat  hJü  daarin  doocgaana  eepige  niet  zeer  belangrijke 
ontmoeflngi^n  en  fchrale  be(chry vingen  van  plaatfen  zou  aan- 
treffen; —  h^  tw^felt  ook,,  of  d^  Le^er  zich,  door  het  hier 
medegedeelde  yan^ea  Schrijvers  ^ogt  van  Elburg  r^ts  Para's  ^ 
wel  volkomen  bevredigd  zal  vinden^  ten  opzigte  van  het  op 
den  titel  gemelde  naar  ^n  door  ten  f  edteite  vaff  Frankrijk  ^ 
want  al  het  overige  loopt  over  deszeUa  uerblijf  in  de  Hotffd» 
fiad.  Dit  laatfte  en  genoegzaam  eenige  echter,  dat  den  iOi* 
hemd  der  twee  Deelen  uitmaakt^  of  eene . befchrigving  van 
Parijs  f  zoo  als  de 'Heer  EpNgblkn  bet  in  1834  gevonden 
heeft,  wil  Ree.  èv^n  opregt  betuigen,  dat  hem  over  het 
geheel  wél  bevallen  is.  tn  eenvoudig  goeden  ftijl  verhaalt 
de  Reiziger  de  voomaamfte  merkwaardigheden ,  die  h^  aldaar 
gezien  heeft:  hQ  volgt  daarin  wel  geen  geheel. vast  geregel- 
de,i  maar  tiogtan's  ttteestél*die'  goede  orde,  dat  h^  in  elk 
HoQfilftnk,  onder  zekere  rubrieken,  die  voorwerpen  zamèn- 
^eiemt,  welke,  het.zQ  uit  vdéln  aard  jder  zaak,  of  wegens 
S4iat^iyiq9'  Cdeg^nheld,  het  naast  bit  elkander  behoQcen*^ 
zoodat  het  een  met  het  ander  eene  aangename  afwisfeling  pp* 
levert;*  en  onder  deze  befchouwjogen  mengt  hij  olec  z^en 
eene  of  andere  historifch^  herlBneringpf  gepaste  opmecUog*-?- 
Wü  zullen  den  yooznaamiteo  inhoud  van  dit  weck  y.inolgeiia 
in  «jpp&fcriften  jder.  Hoofdftukktn ,   siaar  mee  eenige  iiebor* 

•;vB#ofdftiikI'^V  bevatceo,  gel^k  ge^e^d  ia,.de  teis  .det 
$(ArtiMra..iiit  de  plaacs  zy&er  wcniing  tot  aan  zi^e  ntipkom^t 
IB;  Fatifu  VI-  Omtrek  Tan-  z|j&e  .yerbl]^plaat3  aldaar ,  wtein 
het  TAédtre  dtPOdéok.  VIL  LeefwQze  te  Parifi:  iLoffiJ. 
Ruizen  enz»  Openbare  Wandeliegeil  (waaronder  pok  de 
Flaotentuln)  en  Badeii.  VUL  Openbare  Vbripikelqkh^o , 
vsioniè  Schouwbnigai.  IX«,  Strafetf  eo  Bruggen. .  X..Oteo- 
l^ke  Pieifien, '(wa»b||  eene  iHaai  Tan.de'i>foc^  FknÜhke^ 
ém  VAN  SBNt^a,  yan  wien*  oök  een:  vignet»  een  gezigt  op 
fia^i'vootfieUendè,  voor  de  3^r  Deelen*  geplaatst,  is^ 
Tafereel "  ya)k  ecif  dag  -  (leefw^zè .  en  iiefi^editlD  tè  'Bap^s. 
Xi^KericeM^  Gebovn^em  XIL  K6oiiikiqke  JPaleiaem  Iüu|st« 
mpfeütas;  Xlli;;  Hel  PakUs-Rojmiy  iXi V.  fSegiaafplBatA^  ^ 
veorti  idiB/^n-  Pto '  ib  :6l4(^e,r^atr  de.^g^teat^  m^^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


PAR^s  IN  1834.  619 

wttrdiglte  fK^fon^  iv^orden  .tüigewe^pea.  (Hier  vertoeft  de 
Schrijver  wat  Itng,  doordat  h4  verfcbeidene,  grtflcbrlften , 
in  Franfche  dichtmaat  gefield,  afTchr^fb^en  in.HQllaot^i;cbe 
verzen  overbrengt;  gelijk  h$  ook,  op  eenige  andere  plaatfen 
van  dit  werk ,  aangehaalde  Franfche  verzen  dichiteifljttk  ver- 
taalt ,  of  dichtregels  van  eigen  maakfel  invlecht.)  XV«  Het 
Panthéotu  Xyi.  JHet/jJtadhuis.  Het  Paleis  van  Jnstitle  en 
drie  andere  open^^  (Peb«^llivjsii.  JCVIL  iHrigtiügen  van 
iiefdadigbeid,  XVÜL  J^et  Hotel  der  Invaliden.  Sainte  Pé- 
l0gfe^  XIX.  B^^ievaniêi  (W^iarbij  eede  (teeAdnikpIaat  van 
eene  derzelven ,  door  d  b  s  a  v  &  R  a  o  i  a  <i»  Cov^^  '  Scboiiw- 
i)urgen  en  andere  vermakelijkheden  aldaar.  XX.,  Koninklüke 
ynivér(\(dt  van  Frankrff%  Par^sfche  Akademie.  Natnur- 
pufeums,  XXI»  Koalpkl^e  fiibllotheek.  KoDinUijk  jL^fti- 
tont.  Inrigt^  (ot  onderwas. der  Blinden ,  — ^  de!r  S^ofttom- 
men.  .XXII.  Lager  Onderwas  in  Frmkrjjké  Colleglêji  Qf 
jÜycenms.  (S^ok  dit  Hoofdftuk  is  belf^ngriijk,  weg$^s  de  me- 
dedeeliiig  van  de  laatlbe  verordeningen  op  het  lager  opder- 
WÖs.)  XXJII.  üitftapjiea  naar  «fr/iif//r#,  S$*  C>r ,  St,  Ger^ 
tfain^  ^t.  Cfoud^  «Sr*  Dtnit.  (Dit  Hoofdank  ^wprdt.verGerd 
4oor  eene  .(leAodnikplaac*  voorltellende  een  gezjgt  op  St. 
flliffid^  door  ,H.  j.  ,B  A  CK E nO  X^IV»  - Vlugtige  af^mi^Jtin* 
g$n  oyer  bet  Volkskarakter  te  Parfju 
.  ,Dit  is  het  |L5i(o{dzakemk ,  wat  er  Jin  dit  .werk  te  vinden  is. 
^JQZCvulere j^iunerli^Dgep  y|n  g^óot  belaag  heeft  Ree.  niet: 
(jft  correctip,  yo9ral.yan  h^t  ilde  Deel, mogt  beter  zijn) 
yi^  ^a  daar  tOM  hjj ,  io  zljnqordeel  over  fommige  zaken, 
wel  eenigzins  van  den  Schrigver  verfchillen ,  maar  ook  dik- 
wijls kan  hq  er  zich  wel  mede  vereenigen ,  en  het  is  van 
dat  gewigt  niet,  om  er  ^reed  over  nit  te  weiden.  HQ  mag 
het  dus  over  het  geheel  aanbevelen ,  als  een  werk ,  dat  wel 
vele  reeds  van  elders  bekende  bijzonderheden  over  Par^i  be- 
vat ,  maar  dat  men  nogtans ,  zoo  als  het  zamengelieid  Is » 
niet  onvoldaan  uit  de  handen  zal  leggen. 


"Btrlijn  zoo  ah  Tiet  is  en  i$  Serïéjners  zoo  als  zjf  z^n.    Ta^ 

fereelen  en  'Schetfen  der  Zeden  eu  Gebruiken  van  de  Be* 

.  woners  dezer  Hpofdfiad  en,  derzelver,  ammefireken.    In  frn* 

^  fiige  en  luimige  trekkfifS:  Alles  yttffens  de  echte  ^r^frópj^f» 


Digitized  by  CjOOQIC 


630  B£RL^N  200  AU  HET  18. 

raad  hji  hei  Bruhfifche  Hof.  Naar  hef  Hoogiuitsch.  Te 
Leeuwarden  y  bij  L.  Schierbeek,  1835.  In  gr.  ivo.  213 
BI.  ƒ  2-40. 

De  Schrijver  begint  met  zichzelven  aan  te  kondigen  als  een 
mensch ,  die  jong  en  vrolijk  van  aard ,  daarby  met  eene  ware 
.  liefde  tot  het  4even  bezield  en  in  het  bezit  van  een  vermo- 
gen is ,  hetwelk  hem  in  (laat  (lelde  om  fatfoenUjk  te  kunnen 
leven ,  ten  overvloede  door  moeder  natuur  nog  zoodanig  met 
uiterlijke  hoedanigheden  begaafd  zqnde,  dat  hQ  zeer  zeker 
moeat  behagen.  HQ  nam,  toen  hij  zijne  (ludiên  voleind  had, 
het  befluit ,  om  een  jaar  zijns  levens  met  eene  reis  door  zijn 
Duitsch  vaderland  te  hefteden.  Zoo  zag  h^  Berlijn  y  en  de 
fchoone  Kpninkl^ke  (lad  behaagde  hem.  Na  het  einde  van 
zijne  r^s  deed  de  Schrqvet  z^'n  best,  om  te  Berl^n  een 
ambt  te  bekomen.  Dit  gelukte  hem,  en,  zonder  nu  juist 
zQne  vaste  "Woonplaats  te  Berl^n  te  vestigen ,  vertoeftie  hq 
er  nogtans  acht  volle  jaren.  Zijne  betrekkingen  verfcbaften 
hem  den  toegang  tot  de  hoogere  kringen ;  hoewel  echter  de 
lagere  daarom  niet  voor  hem  gefloten  waren ,  en  hij  dezelve 
nu  en  dan  eens  bezocht,  om  hierdoor  zijne  menfchenkennia 
te  vermeerderen.  Menig  in  het  oog  loopend  geval ,  zoo  wel 
van  eenen  luimigen  als  ernftigen  aard ,  bejegende  hem ,  ge- 
durende deze  reeks  van  jar<en,  en  altijd  teekende  hg  het 
naauwkeurig ,  met  korte  aanteekeningen  voorzien ,  in  zqn 
memorieboekje  op.  —  Ziedaar  eene  aankondiging,  welke 
den  lezer  regt  geeft  om  veel  te  verwachten.  Maar,  als  zulk 
een  Scriptor  cjclicus  zijn  werk  aanvangt: 

Fortunam  Priami  eantaho ,  et  nobile  helium , 

dan  is  het  ons ,  alsof  Vader  f  l  a  c  c  u  s  wederom  wantrou- 
wend vraagt: 

Quid  dignum  tantoferet  hic  promisfor  hiatu  f 
Parturient  monteu 

De  man  is  wel  reeds  lang  dood  en  begraven  en  zijn  boekje 
oud ,  maar  hetzelve  heeft  ons  bijna  altijd  voor  teleurfteilingen 
beveiligd. 

Doch  wy  keeren  terug  tot  het  thans  aangekondigde  werk 
over  Berlijn^  Het  eerfte ,  dat  de  SchrQ ver  doet ,  cot  vol* 
doening  a«a  z^ne  belofte ,  om  Btrlifn  en  deazelfa  bewoners 


Digitized  by  CjOOQIC 


BBRI4IN  ZOO  ALS  HET  19.  621 

ce  fchilderen»'  is,  dac  hQ  zqne  lezers  rondlefdc  door  ^eene 
nattiwe  ftraac,  welke,  volgens  het  getuigenis  van  zijnen 
vriend,  die  toch,  ook  anders  niet  zeer  naanwgezet  is,  in 
zulk  eenen  flechten  reuk  ftaac ,  dat  geen  fatfoenlqk  mensch 
zich  in  dezelve  wil  wagen ,  wegens  de  zeer  vele  liederlijke 
hulzen  van  de  laagfte  foort ,  welke  daar  gevonden  wordeUé 
Wij  z^n  niet  voornemend ,  den  fmerigen  Schrijver  op  den  voet  te 
volgen,  maar  wilden  met  het  vermelde  eene  kleine  proeve  ge. 
ven  van  *s  mans  fmaak.  En  inderdaad ,  deze  proeve  leert  den 
Schrqver  juist  kennen.  De  man,  die»  reeds  bij  den  aanvang 
van  z^ne  eerde  wandeling  door  eene  der  fchoonfle  fteden  van 
zyn  vaderland ,  met  achterHelling  van  al  het  andere  beziens- 
waardige ,  met  angiligen  fpoed  en  gretigheid  zich  moedwillig 
gaft  vergasten  aan  de  bezigtiging  der  bordeelen  en  derzelver 
heldinnen,  'is  van  een  te  gemeen  karakter,  om  verder  onze 
leidsman  te  z^n.  Wilt  gy ,  Lezer ,  den  Geheimraad  volgen 
naar  de  Linden^  den  KSnigft&dtfehen  Schouwburg ^  Spandau 
en  Charhttenburg ;  wilt  gQ  hem  hooren  verhalen  ov^r  de 
Politie^  de  Militairen^  de  Frouwen^  het  Toeneel en  deszelfs 
Sujetten  9  publieke  plaat  f  en  ^  het  Karnaval  y  tot  ov^v  Naai-* 
fter$  en  Borduurden  toe? —  fieeds  zult  gü  u  verbeelden 
eenen  kruier  aan  bwe  z^A^  te  hebben,  die  u  in  de  vreemde 
ftad  met  de  chronique  fcandaleufe  van  derzelver  bewoners  on- 
derhoudt. Maar  vraag  den  kerel  naat*  meer  belangr^ke  za* 
ken ,  dan  blijkt  het ,  dat  hy  wel  in  de  nacht-  en  fpeelbuizen 
u  mag  vergezellen,  maar  dat,  waar  gij>^  als  fatfoenliijk  man, 
tot  kunstverzamelingen  en  tot  menfchen  van  aanzien  den  toe-' 
gang  hebt,  hq  flechts  op  de  floep  of  in  het  portaal  Wordt 
toegelaten,  om  uw*i  rotting  te  bewaren.  Is  de'  Schrijver 
waarlijk  Geheimraad  aan  het  Pruisfifche  Hof,  dan  maakt  hij 
onder  zoo  vele  ach tingwaardige  mannen,  die  denzelfden  titel 
bezitten,  met  dit'  gefchrift  eene  droevige  figuur.  Over  zoo 
vele  kundige ,  edele  menfchen ,  als  ook  Berlijn  in  alle  (landen 
bezit,  geen  enkel  woord  1  Over  den  Koning  en  de  Konlnk- 
lyke  familie  wel  is  waar  eene  uitweiding,  maar  hoe  onbe- 
langrijk es  oppervlakkig  I  Ieder  bruikbaar  Converfations- 
Lexicon  of  Aardrijkskundig  JVoordenboek  levert  bouwftoffen  - 
op  voor  zulk  een  gefchrift ,  over  welk  eene  ftad  men  ver- 
kiest.  Men  behoeft  dezelve  flechts  te  bevolken  met  eenige 
lichtmisfen  en  gerijfelijke  vrouwen ,  en  dan  heeft  nien  eene 
kladfqhildering  zoo  als  de  onderhavige.  Wij  fchamen  er  ons 
óver,  dat  dit  bock  eenen  Overzetter  in  onze  taal  gevonden 


Digitizectby  CjOOQIC 


€31  WRLQH  ZOO  An  HETiré 

bMft,  l>e  fengdtg»  Uitgever «  Ytorwióifl  pèn  wQ  réeai  be:. 
tere  Hutten  ofityiugen,  ik  WMfeHyQlQtt  ^esTetalftc  geww^ 
dien  dböf  êM"*  losbol  of  eéfi*^  bM>odfclii^en 


Claténu  IMêen^  of  ie'  vWfiootén  ZccHr.  Kaar  huEngêhtk 
yaü  E.  L.  BUL  we  R.  //7  Dtelen.  Te  Haarlem^  h^  dé 
Wed.  A.  Loosjés,  Pz.  1834.    A^r.Sv^;    7V  i^ism  8H 

^¥S%  hebben  mee  tilcftékend  genoegen  dit  voortbrengfel  vtü 
de  pen  des  bekwamen  Ëngelfchen  Romadlbhryvérs  gèïezen, 
molens  fchrifcen  voorzeker  by  hec  lezend  gedeelte  'vtn  ons 
publiek  ftllezins  bekend  en  gefchat  z^n.    Getnige  de'meest 
al  te  groote  drift ,  waarmede  dezelve  in  een  Nederlandsch 
gewaad  gedoken  worden ,  en  waarvan  ook  dit  werk  de  on- 
miskenbare blijken  draagt*    De  Schrijver  heeft'  ons  de  fat* 
foeniyke  Engelfche  wereld' gefchetst ,  zoo  als  dié  was*  op  het 
einde  der  achttiende  Eeuw ,  en  eene  reeks  van  karakters'  ten 
tooneele  gevoerd,    waarvan    de  meeste  belangnfk;  én  alle 
uitvoerig  en  met  eene  waarheid  geteekend  zijn,  die,  tot  in 
de  fijnfte  nuances,  dikwerf,  de  roerfels  van  het  menfcheUjk 
hart  befpiedt  en  blootlegt,  zoodat  de  befchaafde  lezer  tel- 
kens verrast  en  menigmaal  getroffen  en  geroerd  wordt.    Aan 
welgeteekende  plaatsbefchry vingen ,  luimige  Invallen  en  kod. 
dige  perfonen  is  ook  geen  gebrek ,  en  de  gewone  Romatole- 
zer ,  dien  het  om  zonderlinge  avonturen  en  eene  gelukkige 
uitkomst  te  doen  is,   zal  ook  hier  bevrediging  voor  zijne 
leeslustige  nieuwsgierigheid  vinden.    Dezulken  echter  zal  de 
draad  der '  gebeurtenlsfen  wat  al  te  lang  gefponnen  voorkö- 
men ,  en  de  handeling  hier  en  daar  te  langzaam  voortfpoeden. 
Dit  gebrek,  waaraan  vroegere  Engelfche  Romans  zoo  bQ. 
zonder  onderhevig  waren,   en  waarvan  zelfs  die  van  w al- 
ter scoTT  niet  altiqd  vr^   te  pleiten  zljjn,  wordt  echter 
hier  door  zoo  veel  fchoons  verborgen  of  vergoed ,  dat  w^ 
het  naaüwelQks  opgemerkt  hebben ,  en  eene  gezette  lectuur 
van  deze  drie  deeltjes  allen  aanbevelen ,  die  menfchenkenn£i 
en  karakterkuhde  bevallig  ingekleed  wenfchen  te  ontmoeten , 
en  het  nuttige  met  het  aangename  in  hunne  uitfpanningsureii 
pogen  te  vereenigen. 

De  Vertaler  beklaagt  zich ,  niet  zonder  grond ,  over  het 
moegelijke  zijner  taak,  voor  welke  wiif  b^kaos  gelooveik; 


Digitized  by  CjOOQIC 


1  S*  L»  BULWSR^C&MlKrifiBLIMDBV.  Ctt 

dat  14 1  niet  .'wmlkQmak^ttTékeai  k;  i  Be  Uttgtij'AV^ier '^otaDtn* 
nen,  i»  dilnreii€  venaoeQend^y  vcilvdèiidrQf  lonTerftinmbaer;  de 
fpeUiflgrOOi^lQkg  de  coBllniede<  verkeerd,)  en  de  woorden 
fiéf^e^  krek  f  fimmêr^  tn  isdere  venaden  te  veel  de  provincie., 
waar  tQ.  inheemschizQm.Of  hec  taaieigen  doo^  hem  wel 
alc^d. wordt  gevat,  laten  wij  aan  hemzelven  over  te  beflis^ 
fen,  wanneer  liQ^  om  van  andere  te  zfinögen,  zich  de  moeite 
wil  geven»,  de  vertolking. van  het  onverftaanbare  moUo  boven 
het .  Ikde  Hoofdfink  van  het  eerfte  Deel ,  uit  den  Flcar  if 
IVake^ld  ontleend,  te.  vergeleken -met- die,  voorkomende  ia 
de  vertaling,  van  dac  werk  in  1827  uitgekomen  en  aldaar  te 
vinden  op  bl.  159. 

Het  afbeeldfel  van  den  held  des. Romans  op  het  titelblad 
is  ook  minder  gefchlkt,  om  den  lezer  gnnftig  voor  dien 
hoofdperfoon  in  te  nemen. 


De  Pharizeën  van  vroegere  en  latere  dagen.  Een  woord  ¥oot 
Protestanten  en  Rpomsekgezinden  in  onzen  tyd.  Te  ^sÖra» 
venkagef  bij  A,  Kloots.  1834»    In  gr^  9vo.  &kBl.fi'^ 

Iht  Ihikje  itlïljnt  geffchffeven  te'zijtf  ten  behdcvè  vatf  ^06*. 
dahige  welmeenéndeChtlsienen,' die  misfbblen  in  gevaür  töt^ 
den  kannen  komen  ;  om  door  fchljn  zicb  te  laten  veibffste-, 
ren ,  en  het  oor  te  leenen  aan  zekere  He'den,  welke  eèntgè^ 
daante  van  godzaligheid  aannemen ,  maar  de  kracht  di^zthte 
verloochenen.  Hiertoe  nu  achieii  wij  hBt  boekïkén  zeer  ge- 
fchlkt, ofTchoon  er  over  de  FarizeH  van- onztn- tijd  misi 
fchien  nog  wel  Iets  meer  te  zeggen  ware  geweest,  BffeA 
wachte  zich  voor  den  ouden  zuurdeejim^  doch  vliede  ook 
even  zeer  alle  onverfchllligheid  en  ligtzinnigh^d  in  hetgodsi 
dienlligel 

Gefchenk  voor  Meisjes^  of  Bijhelfche  Ferhalen  tor  vorming  en 
opleiding  van  het  vrouwelijk  Geflacht.  Door  w«  a.  B  a  a  r  8 
^  p.  j  OLi N  o ,  oz.  Te  Deventer  j  hij  A.  J.  van  den  Sig- 
tenhorst.  1834.    In  kl.  %vo.  156  Bladz.  ƒ  1  -  30. 

Uit  welgefchreven  en  zindeiyk  uitgevoerde  boekje  ver- 
dient eene  vereerende  onderfcheiding.  Het  bevat,  na  eene 
Inleiding;  in  negen,  of  eigenlijk  in  tien  Hoofdftukken ,  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


Cak  W.A.BAAR4  CN  f.)  OI^rNG^  OZ.»  GBiOHBNK  VOOR  MElSJBf. 

vóorntamfte  bQbelfChevjsrbden,  in  welke  vft>nwen  de  hoofd* 
perfoneo  z^n,  en  lelde,  in  den  vormvan  gefprekken  cusfchen 
eene  moeder  en  dochcer,  dftartiit  vele  nuttige  zedelesfen  voor 
meisjes  ftf.  De  orde  is  niet  gefchied*  maar  eènigzins  zede- 
kundig.  Teedere  punten,  a^n  welke  het*,  inzonderheid  in 
Hoofdft.  IV  en  VI,  niet  ontbreekt,  worden  met  kieschheid 
en  óinzigtigheid  behandeld.  Met  één  woord,  wg  wenfchen 
hartelijk,  dat  deze  aankondiging  medewerke ,  om  dit  werkje 
aan  vele  jonge  meisjes  te  doen  in  handen  komen.  Ook  voor 
onze  aankomende  Dames  is  het  vrQ  wf|t  nuttiger,  dan  menige 
Roman,  die  hare  jeugdige  hartjes  met  allerlei  inbeelding  — 
of  misfcbien  nog  wat  ergers  —  opvult ,.  en  de  goede  zaden 
vsin  deugd  en  godsvrucht  meestal  helpt  verdikken. 


ANTWOORD  OP  DK  ANTIKRITIBK  DER  HEEREN  VRU6T  RN 
RUTS  ,  IN  DEN  RECENSENT  ,  NO.  IX. 

L)e  Heeren  vrugt  en  ruts,  niet  tevreden  met  den 
even  grooten 'als  welmeenenden.lof,  aan  hun  zestal  Liederen 
In  ons  letterkundig  Tijdfchrift,  No.  X,  gegeven,  omdat  die 
lof  van  een*  dilettant  komt,  (die  niet  eens  weet ,  hetgeen  hem 
door  de  Heeren  als  heiligfchennis  wordt  toegerekend,  dat 
bnnne  muzijk  even  min ,  als  die  van  wEBERofspoHR,  een 
meer  gemakkelQk  accompagnement  duldt)  fchortener  dennens 
Voor  op,  en  zetten  tegen  hem  eene  hooge  borst ;  terwql  zij  tevens 
hunne  muzikale  kennis  ten  toon  fpreiden ,  om  heihte  bewijzen, 
dat  hy  —  flechts  dilettant  is.  Waartoe  toch  die  ondankbare  moeite 
genomen?  Eensdeels  heeft /^fc.  hun  dat  immers  zelf  gezegd; 
en  anderdeels  fpreekc  het  toch  wel  van  zelf,  dat  een  dilet^ 
tant  er  niets  van  begrijpt  !•  •  •  •  Voor  kenners  ?  Maar  dezuU 
ken  kunnen  hun  onderwijs  wel  ontberen.  Voor  het  Publiek 
dani  Onmogelijk!  Wat  toch  gaat  dien  Heeren  een  Publiek 
aan ,  dat  goeddeels  niet  Hechts  uit  dilettanten ,  maar  zelfs 
uit  geheel  oningewijden  in  hunne  kunst  bellaat?  Enhec  baar- 
de Rec.y  na  bet  lezen  der  Antikritiek^  eene  niet  geringe 
bevreemding ,  dat  de  Heeren ,  die  met  een  zo«  hoog  kunst- 
gevoel zijn  begaafd ,  dat  zij  den  lof  van  een'  dilettant  met 
verontwaardiging  afwijzen,  bet  niet  beneden  zich  achcen, 
voor  zulk  een  Publiek,  op  welks  meestbefchaafde  deel  zij 
zoo  verfmadend  nederzien,  hunne 'paarlen ,  in  Tooneelrepre- 
fentaciên  en  Concerten ,  als  met  volle  handen  weg  te  werpen* 


Bukhtpih^  hierboveot   bL  0o2f  i^g.  t(^,   leze  meo:  in  fiagrttnti  Micf, 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESCHOUWING. 


Specimea  Theologicum  de  basilio  maono»  Ora- 
tore  facro ,  quod  —  ad  publicam  disceptationem  pro^ 

ponit     COMBBRTU8     OULIELMUS    VAN     DER 

POT 9  fn  Seitiinario  Remonftrantium  S.  S.  TheoL 
Stud.  Amilelodami ,  apud  C.  A.  Spin.  1835»  In 
oct.  maj.  XII  et  157  pag. 


H, 


Let  is  ons  aangenaam ,  met  boVenftaand  Specimen  lof- 
felijk te  zien  optreden  eenen  Kweekeling  uit  de  School 
der  ^emonftranten  ^  welke  Broederfchap  in  vroeger  eeuw 
verfchddene  uitftekende  en  vermaarde  Godgeleerden  op- 
geleverd ,  en  in  onzen  tijd  (om  van  geene  levenden  te 
fpreken)  eenen  Man ,  als  s  t  u  a  r  t  ,  tot  haren  Voor- 
ganger gehad  heeft ;  waarom  wij  haar  te  meer  geluk- 
wenfchen ,  dat  zij  ook  nu  nog  toont  haren  aiouden  roem 
te  willen  en  te  kunnen  ftaande  houden.  Hiertoe  draagt 
de  Heer  van  der  pot,  thans  Proponent  bij  'dezelve , 
het  zqne  vereerend  bij ,  door  eene  welbe werkte  Proeve 
ever  basilius  den  Grooten^  als  Kanfeïredenaar ^ 
die  hij ,  onder  voorzitting  van  den  verdienftelgken  Hoog- 
leeraar DESAMORIE   VAN  DER  HOEVEN,  OpeU* 

Igk  verdedigd  heeft,  en  waarvan  wQ  een  kort  verilag 
willen  geven. 

In  de  Inleiding  (?•  1—13)  gerft  de  Schrijver  een 
overzigt  van  den  (laat  der  Kanfelwelfprekendheid  ten  tijde 
van  BASILIUS,  wijst  de  oorzaken  aan,  waaraan  die 
toeftand  meest  toe  te  fchrijven  was ,  en  tracht  in  de  be- 
oordeeling daarvan  den  middelweg  te  houden ,  om  er  niet 
te  hoog  of  te  laaTg  van  te  denken.  —  In  het  eer/Ie 
Hoofdftuk  (p.  14 — 54)  geeft  hij  een  overzigt  van  het 
. leven  van  basilius,  van  de  geboorte  tot  aan  den 
dood,  en  ten  flotte  eenige  opmerkingen  over  deszelfs 
karakter  en  zeden.  —  In  het  tweede  handelt  hij ,  na 
eenige  algemeene  opmerkingen ,  (p.  55 ,  56)  in  de  eerfic 

BOEKBESCH»   1835.  NO.    15.  Tt 


Digitized  by  CjOOQIC 


626  C,   G.  ¥AN  DBR  POT 

Afdceüng  (p.  57«-94)  over  de  Homillcn  van  basi- 
LIUS9  welke  hij  onderf^heidt  in  Zr^^r^^/%^ ,  Zcde^  ^ 
Gefchied-i^  Natuur-  en  Uitlegkundige:  van  de  vier, 
die  tot  de  eerfte  foort  behooren ,  geeft  hij  den  inhoud 
afzonderlijk  en  beoordeelend  op ;  van  de  overige  doet 
hij  die  opgave  en  beoordeeling  meer  in  bet  algemeen; 
en  ^phter  (^les  laat  hij  een  aanhangfel  volgen  over  de 
oMfjr'ztf  yan  ' Bybcluitlegging  van  basilius.  In  de 
ty^ecde  Jfd.  (p.  94 — 127)  befchouwt  hij  farm  en  za- 
menftelling  dezer  Leerredenen ,  en  wel  derzelver  tekst , 
inleiding^  verdeeling ^  overgangen  en  opklimming ^  en 
be fluit;  waarop  weder  een  aanhangfel  volgt  over  A^ 
vinden  en  gebruiken  van  bewifzen  en  voorbeelden.  In 
de  derde  Afd.  eindelijk  handelt  hij  over  den  flijl  vai^ 
BASILIUS9  waarin  hij  duidelijkheid^  eenvoudigheid^ 
aangename  verfcheidenheid  j  fterke  en  zachte  aandoen-^ 
Ujkhóid  ^  floutheid  &i  verhevenheid  ^  &^  £^beltaal  uzor 
wijst ,  eii  met  verfcheidene  plaatfen  uit  deszelfs  Homi- 
liëji  opheldert ;  waarop  hij ,  na  een  enkel  woord  over 
deszelfs  uiterlijke  voordragt\  waarvan  bijna  niets  be- 
kend is ,  iTiêt  eene  algemeene  waardering  der  verdienften 
*!9an  BASiLius,  als  Kanfelredenaar ,  bpftuitt  —  Dit 
zij  genoeg,  om  een  algemeen  denkbeeld, vaneden  inhoud 
dezer  Proeve  te  hebben.  Wie  meer  verhiugt ,  dien  ver- 
wijzen wij  naar  heit  zeer  geachte  Tijdfchrift ,  de  Go/^e-^ 
leerde  Bijdragen ,  IX ,  4 ,  584  en  volgg. ,  'waaf  e^' 
breedere  opgave  te  vinden  is,  .^^. 

Deze  Verhandeling  nu  is ,  zoo  als  men  uit  het  boven-' 
ftaande  gedeeltelijk  zien  kan ,  met  kennis  van  zaken  ea 
in  geleidelijke  orde,  en,  gelijk  Ree.  er  bijvoegen  mag, 
over.  't  geheel  in  vry  goeden  en  behagelijken  Latijnfcl^en 
llijl  gefchreven.  (De  correctie  mogt  hier  en  daar  beter 
zijn.)  De  Schrijver  toont,  in  de  behandeling  van  zijn 
aans[enaam  en  nuttig  onderwerp ,  doorgaans  een  goed  en 
bezadigd  oordeel ,  goed  inzigt  in  de  vereischten  van 
Christelijke  Leerredenen ,  eri  goeden  fmaak  voor  het  ware 
en  fchoone ,  en  geeft  dit  alles  met  die  befcheidenheid , 
welke  een  jong  mensch  vooral   zoo   wèl  ftaat ,  te  ken- 


Digitized  by  CjOOQIC 


BB  BASILIO  MAGNO»   '  B27 

^pL  «**  fiene^  «Igemeene  aanmeiidiig  raa  Ree.'  cp  dit 
ftuk  'sou  wel  deze  zijn ,  dat  de  behatadding  zoodanig 
is,  dat  zij  niet  volkomen  beantwoordt  aa|i  hetgene,  dat 
de  titel  doet  verwachten ;  namelqk  ,  dat  zij  meer  over 
de  verfchillende  O  rationes  facrac  vat)  b  asilius.  gaat, 
dan  wel  hemzelven ,  al3  Orator  facer ,  zoo  als  hij  .hierw 
toe '  gevormd ,  en  uit  zgne  werken  kenbaar  werd ,  voor 
oogen  (lelt ;  maar  dit  mderdaad.  niet  gemakkelijk  werk 
is  ook  niisfchien  meer,  dan  men  van  een  jong  mensch, 
die  daarenboven  de  Kanfelwelfprekendh^id  i)0g  niet.  ge- 
noeg door  eigene  beoefening  kent,  vergen  mag:  men 
moet  bij  deze  en  dergdijke  Specimina  Jcademka  wèl 
onder  het  oog  houden ,  dat  men  geen  werk  van  voUooide 
Geleerden,  maar  van  jeugdige  beoefenaara  der  weten- 
fchappen  voor  zich  heeft;  en. dan  hebben  w^  met  dat 
van  den  Heer  van  der  pot  over  7t  geheel  vrede..— 
Ééne  algem^ène  opmerking  vei:oorlove  iij  ons. nog,  die 
wel  hem  alleen  niet  raakte  maar  waurtoe  nogtans  Reex 
in  de  volgende  woorden ,  p.  65,  ianleiding  kreeg:  ^C^^ 
j,  genie  temporis  fpath  ^  in  quibusdam^  ulteriore  e^poh 
^  fitione  utique  dignis ,  brevior  ssfe  cogor.^^  Weï  ^m 
meer  vindt  men  dergelijke  verontfchuldigingcn  in  Aka- 
demifche  Disfertatiën ;  ma|ir  waartoe  toch  doorgaans 
zulke  overhaastidg,  en.'hienlooT  ontftaande  bekrimping 
in  het  bewerken?  er  is  immetsbij  die,  welke  niet  ex 
cfcio  gemaakt  moeten  worden,  geen  periculum  ip  nkorq^ 
men  neme  er  dus  den  tjjd  toe ,  en  voltdo^e  zoo  veel  nm* 
geli^  zijn  wérk !  Laat  er  dan  al  eens  een  TheoU  Doctor 
of  een  Specimen  minder  .zijn,  wel  nu|  de  weteoicixap 
zal  er  niet  flechter  Wf  (laan,  zoo  het  geleverde  maar 
goed  iSi  "     '^ 

Wat  nü  de  bgzondère  deelénv  van  deze  Verhandeling 
aangaat,'  het  l^rêekt  van  zelf,  dat  men  wel  een^  in  wfh 
zigt'en  beoórdeeling  van  zaken' wet  den  Schrijver  kan 
verftfaillen ,  zonder  'dat  het  aan  'de  wkaude  van  deszdft  • 
werk  grootelijks  te  Vort  doet.  Ree.  wil  dan  ook  wd 
iets  vaii  dieft  aard  kortèlijk  mededeelen  ,  zonder  aan  zijne 
eigene  meenmg  groote  waarde  te  hechten.  —    Het  Ifte 

Tt  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


"SSX  C^  o.  «VAN  DER   Pt)  T 

floofdft.,  Qver  het  le\ien  van  basilius,  20u  h^  viU 
ien  bekort,  hebben ,  niet  alleen  omdat  hierover  ^  weinige 
jaren  geleden  ^  eene  opzettelijke ,  hier  ook  aangehaalde 
Disrertatie  van  pbisser  gefchreven  is,  maar  ook  en 
vooral ,  omdat  hij  liefst  alleen  datgene  zou  genomen  heb- 
ben ,  wat  bepaaldelijk  llrekken  kon  9  om  de  vorming  van 
HAsiLtus  tot  Redenaar  te  doen  kenn^»  —  Het  aan- 
hangfel  der  Iftc  Afd.  van  het  2de  Hoofdh. ,  over  de 
uitleggingswijze  van  basilius,  had  gepaster  bij  $  1 
•van  de  2de  Afd. ,  over  den  tekst ,  waarop  zgne  Leer- 
redenen gegrond  waren,  kunnen  gevoegd  worden,  en 
zoo  ook  het  aanhangfel  van  deze  2de  ,  over  het  vinden 
van  bewijzen  en  voorbeelden ,  eene  betere  plaats  kunnen 
hebben  achter  $  3  ,  over  de  verdeeling ,  tusfchen  welke 
en  de  volgende  nu  eene  gaping  ^en  onvolledigheid  is  in 
de  befchouwing  van  alles ,  wat  tot  eene  Leerrede  be- 
hoort. —  De  hooge  ingenomenheid  met  zijnen  held  heeft 
den  Schrijver  wel  niet  belet,  ook  deszelfe  gebreken  op 
te  merken;  maar  had  echter  hierbij  ook  niet  gevoegd 
mogen  worden,  dat  basilius  fomtljds  wat  wqdloo-- 
pig  b ,  zoodat  hq  zijn  onderwerp  als  gdieel  uitput ,  en 
door  al  te  groote  opeenftapeling  den  toehoorder  over- 
laadt? Zou  hij  ook  fomtijds  niet  wat  al  te  gezocht 
kunftig  z^n ,  zoodat  men  niet  volkomen  met  van  der 
POT  kan  zeggen,  p.  144:  rjCum  cnimars  in  iis  nul- 
\y^  la^  fed  c  contrario  ipfa  natura  ccrnerêtur^^  ttc.  9 
De  Kunst  is  zelfs  niet  onbepaald  aif  te  keuren,  ja  kan 
en  moet  de  Natuur  volgen ,  en  er  vriendfchappelQk  mede 
zamenftemmen ;  maar  doet  zij  dezelve  dwang  aan ,  en 
moeite,  om  fchoon  teifcbijnen  en  te  fchitteren,  dan  gaat 
zij  hare  grenzen  te  buiten:  en  hiervan  is  basii.iu's 
misfchien  niet  geheel  vrij  te  pleiten.  —  01  van  de  drie 
-uk  jBASiLius  aangevoerde  voorbeelden  van  verheven- 
hei*  van  ftijl ,  p.  149  et  feqq. ,  de  twee  eerfbe  wel  hier 
behooren ,  zou  Ree.  betwijfelen :  het  zijn  zeer  uitvoerig 
uitgewerkte  vergelijkingen  van  het  leven  met  eenen  weg, 
die  eer  onder  de  rubriek  van  het  fchoone ,  dan  onder 
die  van  het  verhevene  fch|jnen  te  ftaan.  ~    Wat  hier. 


Digitized  by  CjOOQIC 


DE   ITASIUO   MAGNO.  823 

p.  152,  153,  in  weinige  regels  over  de  Bijbeltaal  van 
BAsi^ius  gevonden  wordt ,  is  wat  al  te  kort  en  op- 
pervlakkig ;  er  is  toch  een  groot  cmderfcheid  in  het  ge- 
bniflcen  van  Bgbeltaal  in  Leerredenen ;  en  er  had  tnis- 
fchien  méér  bijzonder  kunnen  aangetoond  worden ,  in  hoe 
verre  de  manier  van  b  a  s  i  l  i  u  s  tQ  dezen  opzigte  al  of 
niet  doelmatig  en  navolgenswaardig  is.  *^  Doch  wq 
befluiten  met  des  Schrijvers  tanfum  ^  en  willtn  met  te> 
veel  eifchcn,  maar  verblijden  ons  gaarne  over  het  vele 
goede,  dat;.wij  hier  vinden^ 


BHef  aan  ecnen  VrUnd^  aangaande  het  fchripen  van 
o.  H.  V  A  N  s  E  N  D  E  N,  Predikant  te  Zwolle ,  en  het^ 
geen  deswege  voorkomt  in  de  Bijdragen  tot  Boekend- 
en Menfchenkennis ,  lilden  Deels  ide  Stuk ,  door 
j,  L.  NgHopF,  Predikant  te  Gouda.  Te  Arnhem f^ 
bij  L  A.  NijhofF.  1835.    In  gr.  Svö»  ƒ  :  -  30. 

xJt  Eerw.  NgHOFF  had,  tot  hiertoe,  omtrent  van 
s?iNDEN's  leis^  aan  en  over  hem^  en  te  regt,  het- 
ftilzwygen  bewaard;  en  Recenfent  vermeende  thans  niets 
meer  van  en  over  dat  Iets  in  het  openbaar  te  zullen 
hooren.  ,Hij  bedroog  zich.  Van  s enden  fchreef 
aan  den  Waalfchen  Predikant  te  Utrecht ^.H^.  van. 
DER  bank,  een''  Brief,  die  door  den  laatften  aan  de 
Heeren  Verzamelaars  der  Bijdragen  tot  Boeken-  en  Men^, 
fchcnkennis  werd.  ingezonden,  en. door  dezen  in  gezegd 
Tijdfchrift  werd  opgenomen.  In  dezelfde  Bijdragen,  en 
bij  het  gewag  maken  van  zekere  vertaling  van  het  ver^ 
lost  Jeruzalem  ^  bad  de  Heer  wap  de  Anü-Letteroefe- 
ningen  (d.  i.  hét  beruchte  gefchrijf  van  alethophi-^ 
lus)  voor  eene  wrange  vrucht\der  hedendaagfche  he*- 
yige  kerktwisten  in  Oud-Nederland  verklaard ;  en  dit 
een  en  ander  —  vooral  het  laatfle  —  bewoog  Do.  n^- 
H  o  F  F  tot  het  opvatten  der  pen  en  de  openbaarmaking, 
van  het  gefchrevene.  \ 


Digitized  by  CjOOQIC 


630  ]•   h.   NQHOPF 

Voor  onparöfdigcn  moge  dit  gefchr<|f  als  overtollig  te 
,  'achten  zijn  —  het  is  zulks  minder  voor  onkundigen ,  (Ue 
de  oordeelvelling  van  den  Koninklijken  Militairen  Aka^ 
demieleeraar  voor  waarheid  mogtén  houden  y  en  nu  mh^ 
door  n^hopf's  Brief  ^  kunnen  laten  overttttgen»  dat 
het  gefchil,  tusfchen  dezen  en  Van  sbnden  gevoecd^ 
met  kerkfwisfen^  als  zoodanige  niets  gemeen  beeft* 
Om  difze  reden  befchouwen  vnj  dan  ook  het  medege«- 
dèelde  ala^een  woord  ten  gepasten  tijde  gefproken. 

Overigens  heeft  Recenfent  zijne  meening  omtrent  Do* 
VAN  8CND£N»  lude  beoordeeliug  van  's  mans  fels  , 
bereids  kenbaar  gemaakt,  en  zal  derhalve  op  hetgeen ,  in 
de;n  Brief  aan  eetf  Vriend ,  nader ,  ten  opzigtc  van 
'  deti  Zwolfchen  Leeraar,. voorkomt,  het  ftilz wijgen  be- 
waren. De  man  is  zeer  op  ons  verftoord ,  gelijk  uit  de 
verfchijning  van  den  kampvecbter  A  l  e  r ho  p h i  l  tr $ 
is  gebleken.  Hij  leze  hier  echter  de  verklaring ,  dat  wij 
hem'  nimmer  de  flechte  dienst  houden  bewezen  hebben  , 
om  zijn  gefchriyf  van  3  Nov.  1834  aan  de  Redacüe  van 
eeni^  Tijdfchrift  te  zenden  —  ja,  dat  wij  nog  minder 
die  Misfive  openbaar  zouden  gemaakt  hébben.  Immers 
dan  ware  het  gfocfte  publiek  onkundig  gebleven  van  den 
Brief,  door  hem ,  van  s  e  n  d  e  n  ,  in  dato*  23  ÏJéc. 
1833,  aan  n^hopf  gefchreven,  en  thaiis  door  de- 
zen, bl.  6,  overgenomen}  een  Brief,  waaruit  ieder  on- 
partijdige kan  ontwaren ,  van  welken  geest  dè  ftellèr  is^ 

Verder  diene  den  Heere  van  senden  en  ale»- 
THOPHiLUs  tot  narigt,  dat  zij,  in  het  zoeken  naar 
den  fteller  der  beoordeeling  van  het  Iets  in  de  Letter^ 
oefeningen y  het  fpoor  te  eenemaal  bister  zijn,  en  dit 
ook  wel  zullen  blijven.  De  geruchten,  die  desaangaandé 
fn 'omloop  kwamen ,  wekicen,  naar  dat  men  geluimd  Is  , 
den  lachlust  of  het  medelijden  op.  Maar  ook  evenmin 
kent  de  Heer  n  ij  h  o  p  f  den  Recenfent ,  die  nimmer 
eene  bepordeeling  in  dit  Maandwerk  plaatfte,  waardoor 
ahcieren  zich  gevleid  of  beïeédigd  konden  achten ,  en  ook 
thans  weder  geen  fchrgver ,  maar  Tiet  gefchrcvene  in  aan- 
merking nam. 


Digitized  by  CjOOQIC 


BRIEF  AAN   E&N*  VRIEND.  631 

Recenfent  is  hec  eens  met  NjjHOPF/dat  van  sen^ 
BÉN  ofALETHOPHiLus  bezwaarlijk  zulleü  kuD'* 
Hen  'iw^en*  Het  z^  zoo  I  Hij  zal  van  het  gefprokene 
en  gefchrevene  kennis  nemen ;  en ,  wat  bet  ook  te  zij* 
nen  aanzien  moge  inhouden  --  wat  bet,  onbezonnen  en 
liefidelöos-,  tegen'  d«  Letteroefeningen  én  LetUroefenaart 
ttoge  <)|memén  —  het  ftilz wijgen  bewaren ,  én  in  geéïi 
geval  linaad  met  flniaad  of  fchelden  met  fcheldén  béant» 
woorden  ^  want  waar  zou  dan  wel  het  einde  zijn  aan 
een'  zoo  nutteloozen  als  onéhr!steI|jken  handel?  Mogt 
oók  VAN  sENDENCÏit  eindelijk  bedenken ,  én  —  wij 
wenfchen  het  den  driftigen  ftian  hartelflk  toe  —  de  geest 
dt^v^'^es  op. dl  in  hem  zijn!  Ons  is  het  odium  Dia^ 
feafcöW  wen :  Vffiéïöa  fBttr\\tl  odium  Theologie  urn  ;  maaf 
wi^'fc^^  ^  >n:èez$n  des  te  meer  de  listige  raadftagen 
en  vtttderfclflke  omleidingen  der  aanklevers  van  het  Paus- 
dom'én  der  Werktuigen  van  hét  Jezuifismé ,  die,  wat 
elders,  in  deze  dagen,  zoo 'krachtdadig  wordt  afgebro- 
ken j.  zoo  gaarne.,  fiidien  zij  't  venöbgten  en  God  het 
nid  verhoedde \  iti'ons  gezegend  Vaderland  zouden  wen- 
fchen op  te  bbat^en*  Daartegen  behoorde  al  wat  Pro* 
.  testailtsch-faeet  zich  bröedetl^k  te  vereefiigen,'  opdat  dé 
bocfze  vi}and  liiet  voortga*  onkruid  te  ftrooijan  x>p  den 
akkerder  kerke  Gods.  Hierdoor  zóu  gewis  meer  goédj$ 
en  li^lzaiams  gefHcht  wórden,  dan  door  het  nutteloos 
twisten  en  harrewarren  over  het  vieren  van  Eeuwfees- 
ten,  -waartiit  niemand  éedig  nut  of  fticbting  tre'kken. 

,.,   ,  .         -.  ,  *         •        ;  •  ^'}'  "        \  .       . 

Eernge  Wenken  oyer  de  Pofhogenie ,  Pathologie  ,  The* 
rdpie  en  J&tiol(^ie  der  Aziatifche  Cholera^  mèder 
gedeeld  êoor^  cl  jl  n  i  k  tJ  w^É  n  H  y  V  s ,  Mèd.  eiÓnri 
Doctor^  enz.'  Te  Amfierdam^  bij  Lastdrager,  en 
Lorié.  1833.     Ingr.%yo,\h\BUf\-h^.  ". 

1  oen  wij   in  het  jaar  1832  en  1833  ook  rn  ons  Land 
overftroomd  werden  met  gefchriften  over  de  Aziat^fche 


Digitized  by  CjOOQ IC 


632  c.  j.  Nifi  u  wBNHuy  f 

Cholera  ^  ^n.  men  >  ;?oo  .als  de  Schrijver  jj^öe  Voor- 
rede aanvangt,  den  Wald  vor  lauter  Baume  nicht  fchen 
konnUy  verföheen  ook  ditgefchrift.  Over  alle  deze  fchiif? 
ten  vond  men ,  zoo  wel  in  dit  maandwerk ,  als  in  an« 
dere^  tijdfchrifien  ^  min  of  meer  gumftige  of  ongunflige 
beoprdeelingen ;  alleen  deze  Wenken  van  Dr«  nie^u- 
w  &N  H  u Y  5  werden  leet  ftilzwijgfea  voorbijgegaan.  .Wat 
toch  4  vraagt  iltf^*,  kap  hiervan  de  pedeii.;zij0}  t^  meer» 
pmdat  hij  zich  door  andere  fcbrifcep  op  g^ne  ongonfUge 
wijz/s  heefc  bekend  geipaakt  ?        :  ; 

Wanneer.  Kec^  nu  ook. niet  alles,  wat;de  Schrijver' m 

dit  werkje  ons   aanbiedt ,  voor  be^ezeue  daa  jzakea  en 

waarheid  kan  aannemeii ,  zoo  beeft  bij  loch  daarin  zoo 

veel  eigenaardigs  en  zelfs  vreemds  gevonden,  dathijdaarü 

door  als  't  ware  genoopt  wordt ,  op  dit  nog  weinig  be* 

kende  boeksken  de  aandacht  van  het  geneeskundig  pu« 

bliek  te  vestigen ,  vooral  (Mndat  het  zich'  van  alle  hem 

yoorgekomene  gefchriften  over  dit  onderwerp  onderièheidt 

en   daarvan  in.  vele  opzigten  afwijkt,  ja  in  het  mifporeii 

van  den  a^rd  der  ziekte  zelve ,  zoo  wel  ;ils  in  derzehrer 

oorfprong,  verreweg  de  meeste  overtreft,  en,  volgens 

bet  gevoelen  van  i^^^.^het  naast  aan  de  waarheid  komt. 

Om  dit  aan.  te  toonen,zuJlen  wy  dit  werkje  eens  doorloo- 

pen,  eij  een  uirtrekfel  .^ven  van  hetgeen  dé  Schrijver  van 

.  de  pathogenie  der  Aziatifche  Chtdera^  bl.  6,  zegt :  „  Stel- 

„  len  wij  nu.  eens:  de^geheele  oppervlakte  van  het  men^ 

^  fchelijk  .Jigchaam  wy>rdt  doof  eenè  de  yitqlUeit  ver- 

„  doovende  en  de  zenuwen  verlammende  inwerking ,  of 

„  een'  prikkel  x ,  zoodanig  aangedaan*,  dat  het  fystema 

yt  capillare  der  huid  en  fpieren  zich  langzamerhand,  maar 

^  tèvend  aanhoudend  zamentrekt,  zoodat  de  gewone  daarin 

„  plaats  hebbende  bloedomloop  vertraagd  wordt  of  ftil- 

„  ilaat;   zoo  volgt  daaruit  zeer  natuurlijk,  dat  daardoor 

„  de  huiduitwafeming  belet  wordt,  eveneens  als  zulks 

„  door  inwerking  van  koud,  nat  en  mistig  weder  ge- 

„  fchiedt,  waarbij  zich  dan  doorgaans  V/^rr/io^^,  ais  eene 

„  vlearièrende  werking  tusichen  huid  en  buiksingewan- 

I,  den,  vergezelt,  [DiUs  geen  goed  Nederlandsch.JiioMdt 


Digitized  by  CjOOQIC 


WBNR9ri  OVER  Oft  CHOI/QM*  93$ 

y,  deze  toeftand  In  de  huidvaten  lénger  aan ,  dan  wórdt 
^  de  warmte-ontwikkeling  in  de  haarvaten  geftoord;  de 
fj  turger  vitaJis  neemt  af;  de  levenskracht  en  tevens' 
„  bet  gevoel  vermindert ;  de  omloop  van  het  bloed  ver- 
„  traagt  of  houdt  geheel  op  ,•  waaiüoor  het  uit  de  pere^ 
„  pherie  naar  de  grootere  takken  wordl  teruggedreveiw 

.  „  Strekt  zich  deze  werkeloosheid  bf  torpir  der  huitee- 
^  nüw'en  tot  dè  grootere,^ de  takken  der  bloedvaten  om- 
,)  govende  zenuw^  uit ,  ^oo  trekken  zich  <>ok  deze  tö 

*  I,  zaam ,  de  pols  aan  de  hand  wordt  kleiner ,  gefpanoen, 
y,  draadvormig ,  houdt  eindelijk  geheel  op ,  en  krimpt  «alsf 
„  het  ware  op  tot  de  art  er  ia  krachialis^  waar  men  den 
^  'pols  foms  nog  kan  gewaarworden ,  terw^  ten  laat^' 
r^  At  carotides  nog  kloppen  en  dan  ook  deze  ophouden* 
„  Eindelijk  wórdt  ook  het  fjstema  capillarc  van  andere 
„  organén\  ra  vooral  der  Tongen ,  in  dezen  krampachti-- 
^  gen  toeftand  betrokken ;  alsdan  wordt  het  hart  over- 
^  ftelpt  met  bloed;  het  parenchyma  der  lorigen  laat  geen 
„  bloed  [£eenc  genoegzame  hoeveelheid  meer  door,  wes- 
„  halve  obk  de  groote  bloedvaten  daarmede  gevuld,  efl 
y^  de  opcydatie  verhinderd  wordt;  het  bloed  verkoolt,  en 
„  wegens  belette  beweging  wordt  het  dikker,  het  (trèmt 
„  in  decaderen*  —  Dit  pdbulum  yita  nu  ontbi^ckendev 
„  zoo  kan  het  opk  de  zenuwen  niet  meer  daarvan  bedèe* 
„  len ;  de  werktuigen  worden  in  hunne  verrigtingea  be* 
„  lemmerd ;    overal   ontbreekt  het  aan  eenai  nórmólen 

.  „  prikkel ;  de  haarvaten  van  alle  deelen  worden  buiteü 
„  activiteit  gefteld,  zij  vallen  te  zaam;  alle  groote 
rt  vaten  van  de  inwendige  holten ,  als  hoofd* ,  borst-* 
„  en  buikholten,  worden  met  zwart  geronnen  [vcp^ 
>,  A'*/]*  bloed  tot  berftens  toe  opgevuld;  eindelijk  ver^ 
y,  mag  het  hart  het  reeds  in  de  aderen  gedolde  bloed 
„  niet  meer  voort  te  ftuwen;  de  omloop  fiaat  flH } 
„  de  mensch  flikt  in  zijh  eigen  bloed;  — ziedaar  ke$ 
„  Viare  beeld  van  onze  Aziatifche  Cholera  T^ 

Nadat  nu  de  Schrijver  in  éitzt  phjfiologifche  A^^zSoa-- 
ken  het  algemeéne  beeld  der  Aziatifche  'Cholera  gefchetst 
heeft ,  leidt  hij  daaruit  alle  beilendige  pathologifche  ver-« 


Digitized  by  V^OOQ IC 


634  C.   J.  NIRXJWBNHUYS 

fch^nfelen  af,  welk^  bij  de  CAoJera  ^geyqnden  worden,, 
waaruit  moet  blijken,  dat  zij.iA.d^z^  ;si6kte  moeten  en 
io  geene  andere  kunnen  gegrond  zi|n.,  ja  zelfs-  dat  flecht$ 
zoodanige  genee^iqiddelen  dezelve.kunnen.  genezen,  wdke 
deze  eerfte  oorzaak  uft^den-weg  numefi,  èn  dat  zonder 
dit./tx  geene  grondige  ^genezing  op  volgen  kan  ;  terwijl 
tevi^d»  uit.  do  l^kopening^n  juvordt  aangetoonde  dat  alhet- 
geep  door  .waarneming  Han  oiit^ekt^word^fi  metdezd.p^ 
$hogcnie  overeeail^mt.       < 

^,ili^.r  moet.. bekienn^,.' dat  bQden  logifchen  gang- van 
4ep .  Sch^ljyer  hierin^  bewonderd  ^  en ,  bijaldien  ook  niet 
all^.  daarin /Overe^fl;pWt.,  ten  minite  het  voorname  doel 
bfioeikit  r.  wordt  ^,:  omdW   het .  ,met    4^    eryapagi ii>«  deze 

Zkk(i^  ^rootefe:    :    o  f.::  '  !'•-    :!:;'•:  •     •/-V^-?•i   '' 

.  r  Verdei:  /  v^f^pclt  4e  .Schrijver .  de  Choltra^  paraiytica  in 
c^phMioai^\  tfyoracica   en  abdaminalis ^  en  tracht  zulks 
do!W>iyi^pe];ungen.  te  bewijsden;-  waarin  wordt  aargetoond^ 
dêt,  bü>ia}k  9dq  Jziatifchó  Cholera,  geCtorvene  lijder»  in 
de»9  deejenj.bf^ibtoed  onj:qgelmatig -opgehoopt  igcvondeu 
IKO^:^  nogta9)$  met  r dit  .onder fcbeid.,  dat  het  in.  deze 
.b9Uefl,..iM«vQVprR},3jp;eyen.i;edigheid  derxuimte,  regel- 
matig! y^d^Qld  ]$;   maur  foms  meer  in  de  groote  vaten 
yan.  dien.rionderbuik^  dan  lyederoqi  meer  in  die  der  borst- 
I«dte:jcrf:.y«»;het  bpQfd.\yordl. aangetroffen, -met  dat  ge- 
vi^Ig:^)  4V/  (te^c-yixrpheideöbejid  vjn  prganifche  ahvijkin* 
gqi.^^ok.  ?ea ..groo^'iverfchU.  in  4«^. uitwerkingen  of /y^s»/- 
fért^e^  moet  te  {Weeg  bfengen>f  hetwelk  de  Schrqver  door 
ite(  ^pvaflï^  f^Qg<  te  ftaven*   ;  Trojuw^s  zoodanige  lij- 
derui'  y^4k^  !aaQ  :d^  ^oogflnaamd^  C/i^/^tf  a^onifa  tlot-^ 
^  femi^  9£ibiimen  weinige  wen  ftienren  ^  (trokken  jfijne  bQ* 
«mdcre  .aand^lu ;.  en.  de  rtfultaUn  van  VQf  lijfcopcnia- 
geni,.:dk  JML^u.wB^uuYis  in  zijn  werkje  c^igeeft,  van 
(Ubiet  jaan  Cbshra  overledene  voorwerpen^  bewezea, 
dat  'aldaaceene  buitengewone  ophooping  van  btoed  bin- 
nen den  fch^del  plaats  .had*;..    . 

' iu^.AQ!,..Chakra  iAoracica  vommé^ü^  bij,,  dat  bij 
eenige  Igiters^  die  bijzondet  over  eene  anxietas  inpnecor* 
dm  geklaagd- hadden,  en  waar  de  ademhaling  meer  dan 


Digitized  by  CjOOQIC 


WBNUNV  OVBH  DB  ^HOLMtA*  W^ 

gewooDl^k  belemmerd  leas,  d9(^ooping  en  atadrang 
van  het  Woed4ir  tie  groote  vaten  van 'de  borst,  en  TOOraï 
in  de  aruria  ^t  ycna  pulmonahs  en  ^dfij  boeeems  txi 
oored'  ^an  bet  hart ,  grooter*  was  ,  4an  bij.  lijderg ,  waar 
deze  verfcfa^nfelen  in  eenen  geringerèn  graad  rplaats  had^ 
den*.  Vermits  hij  echter  in  dit-  geval  niet  ia  ftaat  wafe ,' 
200  vele  daadzak^  btje(^  te  zamelen»  aU  t6t  eenbe-^ 
wQs  Boodig  waren,  geeft*  hij -zulks  ook  meer  voor  eeti 
vermoeden  y  dan  wel  vooif  eene  door^  genó^zame  daad^a* 
ken'  geftaafde  ondervindieg.  ;  .     >  .     .     .^^ 


(//^  ycry.ojg  en  flat  bierna.y 


Iets   over  den  in  de  Geneeskunde  gebmiket^kèu  Blee^ 
zuiger^  enz*    Naar  het  HoogduitséH  van  hy^*  t. 
.  s  c  HLE  E I,. .  •ƒ.  Grarenhage ,  btj  W.^  P,.  van  Stockumt 
1835.    In  gr.  ^vo.  71  Bi.  f  :  -75. 

D—  "  .  .^  • -^  .-  •  .V  •  •->  ^.  •/.•  ..t.^ 
it.  boekje  kaOi  zijne  nuttigheid  rhebb^p-.;.  :en  daar  de 
aanwending  der  bloedzuigers. in  de  Geneeskunde: zppbe- 
lai^rijfc  is^, ,  en.  ,,mei;i  in.  o^s  , Vaderland  .niet  altijd  .evaen 
Ipaarzaam'  met'  de  eens  gebruikte  bloedzuigers  omgaat, 
is.  het  veeHigtniöt  ongppast.^  ip  dit^Xijdfch^iftofim^rt^^^ 
zaam  te  maken,  op  , de  handelwijze  des  Schrijvers,  pia. 
dezen  diere|]^;,na;  l^jt  zuigen, h^bloe^  w^r te.pntnem^e^ 

Hij.  legt'  ze,  4agrtpev5Py8«U\«Pr.Yi»rmji€q.,dPC^  ï« 
rieeten  fchotelj  en.beft^obit;^^^  ,<5f5j^ijlv^ii  pn.QpJbpjKle-. 
]4k.;dopr' elkander  geroerd  wordeii,  me;  zeer  J)^.pqed^; 
vgQ.Cpd^^d  .v^aama  zij  ^iet,  b^o^d  w^d^rom.grpptendeelsli^' 
ffuwept  M^n  .wascht  ze  %?:  eenjge  mijlen  ipet.  laa^M{a7 
Ugc^tS^  legize  ep  een?.3imleren  fgtwjteli.^^met  (\^  fefe 
ftrooid,^  to^rt  ze  daarin  om,.  Kra$c^t:ze  andermfial ^.^Q^fhr 
^o  m^t  kopd  w^'ter^  af^  en  zei  ^e^  in  ,een  gla^  mep  k9u4 
water,  waarin  eenige  fuik^  ppge^pstis;  na(}gi;  :?e  btena 
24  uren  vertoefd  hebben,  kan'  men  ze  in  fchoon  water 
plaatfen.    Op  deze  wijze  kan  men  de  bloedzuigers  lan- ' 


Digitized  by  CjOOQIC 


63B  A.  W.  L.  S  tr  H  B)E  I.,  IBTS  OVZK  DJTN  BLOEDZUIGER. 

gen  ti^d  om  de  drie:idbige&  tot  zuigm  iiezigen.  -^  Ook 
kan  men  ^  ze  Toorzigtig  uitdrukken;,  'en  in  fuikenVater . 
het  overige  bloed  .laten  uitfpuwen ;  maar  dit  uifidiriikken. 
vereischt  te  veel  tijd ,  wHnneer  men  een^  groot  aantal 
bloedzuigers  te  gelijk  gebezigd  heeft.  —  Overigens  be- 
vat dit  boekje  veel.  over  de  natuurlijke  gefchiedenis  en 
de<  voortplanting,  der  bloedzuigers,  't  geen  wel  grootn- 
deds  uit  andere  buitenlandfche  werken  bekend  is  ,  maar 
hetwelk  in  ons  Vaderland  zekerlqk  nog  *voor  velen  nieuw 
en  onbekend  wezen  zaU  Wij  gelooven.dus,  dat  de  ver- 
taling van  dit  werkje  aan  onze  landgenooten  niet  onaan- 
genaam zijn  kan.  Drukfouten  vonden  wij  flechts  weinige^ 
zoo  als  op  bl.  3  gebruikt  voor  gebruik ,  maar  wel  hier 
en  daar  enkele  Germanismen,  die  evenwel  aan  de  yer- 
(h^anbaarheid  van  dit  gefchrift  gjcen  naded.van  ««nig  be«. 
lajag,  veroorzaken..  .  ^ 


Ie$s  oyer  de  Kometen*  Met  een  Kaartje ,  voorfiellendê 
^e  loopbaan  der  Komeet  van  u  a  l  l  e  y  /;i  1835.  Door 
W.  GLEtTNs,  j*. ,  Math.  et  PhiL  Cand.  Te  Gro^ 
Iningen^  btj].  Oomkens.  1835.    In  gr.  Svö.  ƒ :  -30. 


o 


it  Iets  is  eene  Voorlezing ,  welke  de  Schrijver  voor- 
gedragen 'lieeft  in  het  Genootfchap:  Ter  bevordering 
dor  natuurkundige  Wetenfchappen ,  enwelke ,  geplaatst 
ki  het  fijdfchrift  voor  Onder^ifzers  en  ter  bevordering 
der  huifelijke  Opvoeding  van  1835.  No.  3 ,  thans  ook  , 
ter  bevordering  van  meer  algemeene  bekendmaking  zoa 
hek  fchijnt ,  afzonderlijk  te  verkrijgen  is.  —  Is  de  Schrij- 
ver van  dit  Iets  een  zeer  jong  mensch ,  wij  willen  zij- 
nen lust  niet  uitblusfchen ;  maar  al  wat  met  infchikke^ 
lijkheid  aangehoord  is,  behoeft  daarom  nog  niet  gedrukt 
te  worden.  Intusfchen ,  wie  iets  oppervlakkigs  over  de 
Kometen  wit  lezen ,  h|j  leze  dit  Iets. 


Digitized  by  CjOOQIC 


5.y.VAN  OV^E.ll»«ftR:F.lItCH:tR,HBTjAPAllSCHERIjK.  8ST 

.'  I»  I f)  i.ii  jfif  iiii  ■■  tf  ■■  fii  I ;  M  I  ijmii  / I     f  ,•  ■11,111  y  II  .'i^   • 

Bgdrage  tot  de  kennts  van  het  Jafanfc{ie Rif k^ door  j*  f,  van 

ovsRM£E&  V 1$ s CHZKj'  ulmBtenaar  van  Nederlandich 

Indië^  laatst  te  Japan.    Met  Platen.  Te  Amfierdam^  bif  J. 

Moller  en  Comp.  1833.  In  gr.  4/a.  VHIen  320  hladz.  fVk  - : 

Aan  den  oostel^jkften  ukfaoek  van  ons  Halfrond  ligt  een  R^jk^ 
iloor  oudheid ,  onyeranderiykfaeid  van  gebrniken ,  een  beftaan 
van  zesentwintig  Eeuwen ,  en  eenen  finds  twee  Eeuwen  pn* 
geftoorden  vrede  merkwaardig,  hetwelk  zichzelve  gedurende 
die  tweehonderd  jaren  vrqwillig  van  allen  omgang  en  handel 
met  andere  Natiën  heeft  gefpeend,  on^e  landgenooten  alleen 
uitgezonderd.  Er  rust  dus  in  zekeren  zin  eene  zedel^ke 
verpligting  op.  ons ,  als  leden  der  groote  Buropefehe  Maat- 
fchappig,  om,  als  alleen  gewettigde  befchouwers»  aan  de 
geletterde  wereld  de  berigten  van  dat  land  en  volk,  die  voor 
ons  alleen  toegankelqk  z^n ,  mede  te  deelen.  Hoe  is  aan  die 
verpligting  voldaan?  Onze  oude  Oestlndifche  Maatfchappjü » 
uit  den  aard  harer  inftelling  achterhoudend  gelqk  de  oude 
Karthagersy  begreep,  dat  haar  belang  medebragt,  hare  Eu^ 
ropefehe  broeders  in  mercurius  niet  al  te  belust  te  ma- 
ken naar  de  verbodene  vrucht ,  ten  einde  niet  van  dèrzelver 
zoet  den  een*  of  anderen  tfid  te  worden  beroofd,  gelijk  zq 
zelve»  hoezeer  vroeger  voor  eene  bende  zeeroovers  uitgekre- 
ten,  den  Portugezen  wel  den  voet  ^eligt  hadden.  Vandaar, 
dat,  vöör  het  einde  der  zeventiende  Eeuw,  geen  enkel  werk» 
behalve  de  weinig  voldoende  berigten  van  caron  en  moh- 
T  A  N  u  8 ,  door  ons  over  Japan  werd  wereldkundig,  gemaakc 
Het  «beroemde  werk  van  K.a  m  p  f  e  r  ,  door  alle  deskundigen 
voor  het  meest  omvattende  en  waarlijk  klasfieke  over  Japan 
gehouden,  was  van  eenen  Duitfckery  wel  is  waar  grooten. 
deels  getrokken  uit  de  papieren  en  aanteekeningebvancAMP- 
BUIS,  die  w^  echter  zonder  liefdeloosheid  mogen  vermoe- 
den, dat  zonder  EaMPP£R-het  licht  wel  niet  zouden  heb- 
ben geziea,  maar  in  de  Archiven  van  Batavia  zyn>egra- 
ven  gebleven.  De  berigten  over  Jigr^i?»  door  thun berg, 
in  1776  waren  het  werk  van  een*  Zweed.  Eerst  in  de  laatlle 
tijden ,  nadat  de  flagboom  van  het  Monopolie  der  Compag- 
nie is  gevallen ,  heeft  Europa  van  de  Nederlanders  rqke  .be- 
rigten over  .het  oostelijkfte  Rqk  der  wereld  ontvangen.  Dat 
w4  door  de  Rusfen,  door  law gsdorpf  en  coLowitiN 


Digitized  by  CjOOQIC 


89B  }•  V«  TANOVB&MttR  VltSeBSR 

werden  voorgekomen,  wu  4e  fchnM  der  omflindiglMden»  ^ 
de  gemeenfchap  mee  Europa  zoo  zeer  ftremden ,  dat  de  JW- 
dertandfchê  vtag  de  Oosterfche  zeeén  niet  konde  klieyen« 
Doch  de  doorkundlge  titsinoh  had  bouwftoffen  van  hec 
groocfle  belang  verzameld;  maar  hy  ftiarf  bulten  bet  Vader- 
land ,  (hetwelk  federt  de  inleving  van  19IO  toch  niet  meer 
als  ftaackundig  ligchaam  beftond}  en  z^ne  papieren  geraak- 
ten In  handen  des  vreemdelltiga.  De  Heer  m  e  t  l  a  n  ,  Oud 
Ot>perhoofd ,  heeft  In  een  kort  beftek  zeer  zaakrQke  berigtcs 
gë^eveti.  T>t* HerinneHngen  uit  Japan  van  den  onlangs  over- 
leden* verdlenftelijken  dobfp  zijn  vooral  voor^onze  jongft^ 
'Gefchiedenls  op  Deema  van  belang ,  en  handhaven  de  eer 
van  ons  gedrag  omtrent  de  Rusfen  en  in  de  ftandvastige  ver- 
dediging onzer  vlag  tegen  de'  listen  van  rapplss;  maar 
over  hét  land  zelve  en  de  zeden  en  gebruiken  was  14j  min- 
der nitvoerig,  en  hierin  wordt  op  eene  uitnemende  w$ze 
voorzien  door  het  onderhavige  werk.  De  waarde  daarvan 
lait  zich  reeds  daaruit  opmaken,  dat  öoze  trocfche  overzee- 
fche  naburen ,  voor  welke  bijna  niets  In  de  letterkundige  we- 
reld ,  wat  uit  HoUand  komt ,  naar  den  zin  is ,  in  hnfi  beste 
tijdfchrift  dit  werk  van  f  i  s  s  c  h  e  r  ,  benevens  dat  van  m  e  T- 
B  A  N ,  als  de  beste  nieuwere  bronnen  over  Japan ,  naauw- 
keurig  ontleed  hebben,  en  daarbij  tevens  dé  pracht  der  uit- 
voering van  FisscHER hebben  bewonderd ;  Iets ,  *t  welk  voor 
Ehgelfchen  zeer  flerk  is,  en  een  bewijs  oplevert,  dat  wQ 
hier  een  wezenlijk  *«fff5/»'^r*  hebben  geleverd. 

De  Heer  van  overmeer  f  is  scater,  vroeger  Amb- 
tenaar op  Japan ,  had  eene  keurige  verzameling  van  hoogst- 
belangrijke  zeldzaamhedeh  bij  elkander  gebragt ,  die  een  t^d- 
lang  in  de  Hoofdlhid  des  RQks  door  velen  met  groot'  ge» 
noegen  is  bezigtigd  geworden.  Thans  is  die  kostbare  veir- 
zamellng  ineengefmolten  met  het  r^ke  Koninklijke  Kabinet 
van  Zeldzaamheden ,  hetwelk  omtrent  Chinéfcke  en  Japanfckt 
voorwerpen  wel  bezwaarlgk  zijns  gelijken  heeft  In  Europa* 
De  verzamelaar  geeft  In  de  Voorrede  met  veel  bescheiden- 
heid te  kennen,  dat  het  werk ,  hetwelk  wQ  hier  unkondlgen» 
flechts  dienen  inoec,  om  op '  die  verzamelingen  de  aandacht 
te  vestigen ,  en  het  bezigtigen  derzelven  te  veraangenamen. 
Doch  die  toék  levert 'ons  vèel  iheer, ' dan  zulk  eene  hand- 
leiding :  het  is  ook  op  zichzelve ,  zonder  eenige  kennis  aan 
het  Haagfche  Kabinet,  eene  bijdrage^  of  liever  meer  dan 


Digitized  by  CjOOQIC 


BET  JAPAMSCBE  BJPU,  681 

^am  UINbAgB»  «ete  ktmige  fckeis  vm  Japan  ftw>  ^tl  wol 
aanzien  VtB  dctselfs  itenrarkoodigé  als  verihmdeltjfce  en  Ken- 
nelijke fcfteMhcW,  en  in  een'  doorgaans  vloetjenden,  go<- 
makkelijken  en  duidel^ken  ftijr  gefchreven ,  overheerl^k  nk* 
gevoerd,  wat  druk  en  pajiler  betreft,  en  voorzien  met  üiti. 
muntende  platen ,  voigeti»  Japanfchg  originelen,  verfchfllende 
voorwerpen  van  dat  Rijk  of  zinnebeeldige  figuren  vporftel- 
lende.  Reeds  t^enover  den  tltël  ziet  men  eene  van  ^ 
laacfte  foort ,  (bëhoorende  tot  de  algemeene  .  Inleiding) 
als  fjmhéol  v*r  Japan  ,roEKaen8ENPio,  volgens  deze 
eilanders  het  èefftenxenfchenpaar,' benevens  eene  voorftelling 
é^tfytnd'  tnümdirgoJen^  alsmede  van  bek  kéiaeriyk  wapen, 
door  den  kraanvogel,  of  zintfebeeld  des  geluks,  befchermd. 
Voorts  heeft  men  zulk  eene  plaat  voor  elke  der  twaalf 
overige  Afdeelingeti  van  dit  werk,  namelijk:  jlardr^hkmïe 
£n  Landgefieldheid;  tf^etefifchoppen ;  Oud-  en  Zèldzaamkéden^ 
Schilder'^  enTiekenkunst;  Godsdienst;  Krijgtkunde  en  Oonkgt- 
fnig;  Pracht  en  titelde;  Uitfpanningen  en  Fermaken;  Dter£n\ 
Planten  enz:;  Huish&uding  en  KUéding ;  AtHbatHten^  Gehou- 
v^  en  Faartttigen;  diverfen ,  Waartoe  behoort  eene  Rsh 
van  Jd'^a  naar  Japan  j  Befikrifving  9an  het  Eiland  Deèhna 
en  van  dë  'Keis  naar  de  Hoof dfiad  van  Japtin  ^  hetwelk  men 
misfchien  onder  den  titel  Vaü  Reisverhaal  des  Sekrijvtrt  had 
kunnen  zamehvatten. 

Eene  doorlooperide  fchets  van  dit  werk  zal  dè  Lezer  diet 
van  ons  vergen.  Wij  voor  ons  zouden  daartoe  wel  lust  ge- 
voelen ,  daar  de  voorraad  rijk ,  uitlokkend  en  aangenaam  toe^ 
bereid  is ,  en  eene  grooce  menigte  van  zulke  bijzonderheden 
behelst,  die,  uit  den  aard  des  volks  en  der  zeden  geput, 
hetzelve  in  zekeren  zin  fiog  beter ,  wat  het  karakter  betreft , 
leeren  kennen,  dan  kSmpfer.*  Nemen  wij  (léchis  iets  uit 
de  algemeens  Inleiding^  die  ons  eèn  algemeen  denkbeeld  van 
de  Natie  en  hare  Gefchiedenis  geeft  (bl.  26—30).  Eerzucht 
is  een  hoofdtrek  in  het  algemeene  volkskarakter ,  en  heerscht 
van  den  Forst  of  Landsheer  (der  onderfchéidene  provinciSn^ 
tot  den  minilen  onderdaan.  Elk  wil  al  hoogèr  en  hooger 
klimmen ,  om  deel  te  hebben  aan  de  groote  uftwendige  ön- 
dérfcheidingen ,  die  naar  mate  Van  den  rang  telkens  Vermeer- 
deren ,  (want  er  is  geeii  praatzieker  volk  dan  de  Japanners.^ 
Den  eerden  rang  bekleeden  de  Vorften  en  Edelen }  dan  de 
Ambtenaren;  vervolgens* de  Geleerden,  en  daarna  de  Runfte- 
naars  en   Handwerkslieden ,  die  om  hunnen  keurigen  arbeid 


Digitized  by  CjOOQIC 


).  P.  VAA.OVBRMSER  ritSCHER 

watt'tBgthaoggfMkt  worded,"  Datrom  hebben  zi)  dok  eeiKfi 
«f  keet  T«n  hetgeen  door  de  .hedendaagfche  machinerie  lyordt 
vervaardigd»  ^Is  wdke  de  iftefifchen  toc^  wei'kcufgen  vême- 
derc ,  -in  zqo  verre  zij  aan  hunnen  arbeid  niets  kunnen  ver*»' 
anderen  of  verbeteren ,  maar  of  flechcs  dienstbaar  zijn  aaa  de 
machine,  .{Wier  uitvinfier  ailéén  verdienfte  bezit)  !ƒ buiten 
werk  geraken  en  nieuwe  behoeften  moeten  uitvinden ,  die  in 
Japan  als  een  groot  kWaad  hefchouwd  worden.  (Is  deze  wö* 
ze  van  redenering  niet  een  bewijs  van  een  denkend  volk?  en 
hebben  zij  niet  in  zeker  opzigt  geiiijk»  wanneer  men  in  bul- 
W£R*s  England  and  the  English  ziet,  tot  welken  ongehoor<> 
den,  zieU  en  ligchaambedervenden  arbeid  aankomende  knapen 
bij  de  ftoommachines  worden  genoodzaakt  of  —  weggezon** 
den?)    De  kooplieden  z^n  in  Japan  de  welvarendfte  klasfe^ 
daar  zij  niet  talr^k  zQn  en  dus  veel  verdienen.    De  reden 
biervan  is ,  omdat  de  Japanners  over  \  algemeen  te  trocsch 
zyn,   (even  als  de  oude  Romeinen^  om  zich  aan  het  verdie^ 
pen  van  geld  toe  te  wijden.    Maar-^  even  als  bedienden,  toe 
liet  gevolg  van  eenea  Vorst  te  behooren ,  en  daardoor  onder- 
fcheidingsteekeneo  te  bekomen,  dit  achten  deze  lieden ,  die 
geen  denkbeeld  hebben  van  onze  enafkankelfikheid  ^  voor  een 
geluk,  hetwelk  hun  yeel  gelds  waardig  is.    De  boeren  z^n 
arm ,  en  bewonen  ellendige  hutten.    De  laagfte  klasfe  zijn 
de  villirs ,  die  tevens  gevangenbewaarders  en  beuls  z^n ,  en 
die|  mra,   even  als  de  Indifche  Paria^^  met  affchuw  behan- 
delt.   Zij  worden  niet  eens  onder  de  volkstelling  begrepen , 
maar  mogen  nogtans  op  de  laatlle  en  eerde  dagen  des  jaars 
aah  de  huizen  rondgaan  -om  te  bedelen ,  en  bij  den  vreemde- 
ling altijd. 

(BI,  310  D^^  >^^^  Handen  in  de  Maatfchappij  zoo 
geregeld  zijn,  heerscht  er  eene  groote»  orde,  en,  de  af- 
gunst der  ondergefchikten  mag  in  hun  hart  wonen ,  uiteriyk 
4urven  zij  die  niet  openbaren. 

(RL-  33*)  De  regtsoefening  in  Japan  is  gedreng  en  zelfs 
wreed,  maar  onpartijdig.  £lk  moet  zichzelven  verdedigen , 
en  men  kent  zoo  min  hooger  beroep  als  Advocaten.  De  ge- 
vapgenisfen  voor  halsmisdaden  z^n  'zulke  rampzalige  hokken , 
dat  zi}  <^e  bewoners  naar  de  teregtftelling  doen  fmachten. 
De,  Grooten  onttrekken  *zich  aan  de  doöddraf ,  die  hier  nog 
fchandelijker  wordt'  gerekend  dan  in  Europa^  veeltijds,  door 
ziek  den  huik  open  te  fnijden  ^  waardoor  hun  geüacht  in  alle 
eere  blijft,  en  de  kinderen  den  poat  des  vaders  behouden. 
(Iets  dergeiyks  had  ook  te  Rome  plaats  onder  de  twaalf  eerde 


Digitized  by  CjOOQIC 


H£t  jAPANSCHE  tUJK.  641 

flefaru  De  ze^fmoordef  'heet  daO'  flechcs  aan  den  binnen" 
kant  dood;  de  zoon  bekome  den  pose  des  vaders,  en 
neemc  den  rouw  over  hem  aan.  Over  *c  algemeen  js  het 
Beftnur  zachter  in  de  Vorllenlanden , .  dan  in  de  keizer- 
lijke Doipeinen.  Doch  die  geftrengheid  heeft  de  heilzame 
werking,  van  de  misdaden ,  zoo  wel  als  de  regtsgedii^gen, 
zeer  te  verminderen.  Dit  wordt  ook  veel  daardoor  be* 
werkt,  dat  de  wijken  des  nachts  mee  hekken  zijn  afge- 
floten, en  dat  de  hoofden  der  huisgezinnen  ia  elke  w\jk, 
onder  toezige  van  eenen  Itadsambtenaar ,  zelve  mee  de  Po« 
licie  belasc ,  en  voor  hee  gedrag  der  aan  hen  ondergefchikeen 
in  die  buure  verantwoordelijk  zijn.  Dus  is  er  nergens  -eene 
fchnilplaaes  voor  een'  misdadiger ,  te  minder ,  daar  niemand 
verhuizen  kan^  zonder  een  bewijs  van  goed  gedrag  van  z^ne 
wijk  te  kunnen  vertoonen,  waaronder  ook  behoore,  daehjy 
geené  onteerende  fehulden  gemaake  heeft ,  d,  i.  die  uit  weel- 
de, knevelary,  fpeelzuche  of  fpeculatie  ontfttan.  (Wat  zou 
er  op  Meidag  te  Amfierdam  minder  drukte  zig'n ,  zoo  die  wee 
eena  hier  ee  lande  wierd  ingevoerd!)  Eindelijk  zijn  er  ge- 
heime fpionnen  van  hee  Hof,  die ,  toe  in  de  afgelegenfte  Pro- 
vinciën toe ,  alles  komen  befpieden ,  en  waarvan  de  Schrijver 
een  treffend  voorbeeld  b^brengt  wvn- ttntn  Japanner  ^  die  hem 
met  allerlei  voorwerpen  had  voorzien ,  waarvan  de  uitvoer 
verboden  was ,  doch  die  terltond  op  het  zien  en  herkennen 
van  zulk 'eenen  fpion  dien  handel  (laakte,  doch  gelukkig  nog 
ongeftrafc  bleef*  De  vrees  voor  deze  lieden  belemmert  alle 
vrije  uitboezemingen  van  den  Japanner  over  zaken  van  alge- 
meen belang  zeer. 

(BI.  44).  De  geldmiddelen  van  het  Rijk  zijn  in  de  beste 
orde.  Zij  hangen  alleen  van  den  landbouw  af.  Zelfs  wor- 
den de  bezoldigingen  foms  in  natura  met  rijst  voldaan.  Dus 
is  een  mtsgewas  eene  aigemeene  ramp ,  niet  alleen  voor  den 
landman,  maar  ook  voor  den  Staat.  Voor  een*  overrijken 
zegen  des  Hemels  fchijnt  men  er  minder  bang  ee  zQn  dan  In 
onze  hoogbefchaafde  Europefohe  Seaeen ,  waar  men  in  zulk 
een  geval ,  in  fpijt  van  dien  zegen ,  den  armen  door  kunst- 
matige rijzing  duur  brood  doet  beealen.  Staatsfchulden  zijn 
er  niee.  De  eenige  belasting  is  van  een  vijfde  der  veldvmch- 
een,  gelijk  joseph  zulks  vóór  veereig  Eeuwen  in  jS^^/^ 
invoerde.  Voor  de  Jledelijke  behoeften  en  de  eerdiense  moe- 
een er  echter  zoogenaamde  vrf/mllige  giften  opgebrage  wor- 

BOEKBBSCH.   1835.  NO.   15.  UU 


Digitized  by  CjOOQIC 


6k2  ].  F.  VAN  OVERMEER  FISSCHER 

den»    De  haodel  is  volkomea  vrij  ^  doch  overal  worden  dien* 
Hen  dpof  kleine  gefchenken  vergolden. 

(BI.  48).  De  Schryver  geeft  een  bekoorlijk  tafereel  van 
het  voorkomen  des  lands ,  en  van  de  aangename  verfcbeiden- 
heden  der  winkels  in  de  groote  (leden.  Zonderling  is  het 
echter  9  dat  men  tot  het  vervoer  van  perfonén  geene  last. 
dieren ,  maar  menfchen  gebruikt.  De  posterijen  tot  dat  ver. 
yoet  zqn  eene  llaacsinrigting. 

(BI.  57.)  Men  hondt  de  Regering  van  Japan  voor  een 
volflagen  Despofismus.  Dit  is  het  geval  niet.  Iedereen  Is 
aan  de  weteen  gebonden,  en  mag  den  ondergefcfaikten  niet 
willekeurig  beHandelen.  Niemand  is  in  Japan  hoven  de  wet. 
Die  wet  dient ,  om  veiligheid  voor  perfonén  en  eigendommen 
te  verzekeren.  Hoezeer  zelfs  de  Keizer  oude  inftellinges 
omzien  moet,  blijkt  daaruit,  dat,  in  weerwil  der  moeiyelQki» 
heden,  die  er  vantQdtottqd  met  de  Hollanders  zqn  gerezen, 
de  Keizers  echter  aUQd  den  pas,  of  vnjbrief  tot  handel,  door 
GONG  EN,  den  ftamvader  van  het  tegenwoordige  VOrflenge* 
flacht,  hun  verleend,  hebben  moeten  ontzien.  l>t  Japaimtr 
leeft  in  diepen,  beftendlgen  vrede;  hQ  behoeft  voor  geeae 
verwoesting  van  zijn  land  of  voor  oorlogsbelastiog  ce  vree- 
zen. '„  De  Japanner ,  die  zijnen  pligt  betracht  is  volkomen 
^  vrij  en  onafhankel^k.  Slavernij  is  een  onbekend  woord, 
^  en  zelfs  worden  er  geene  leendienllen  zonder  belooning  g&» 
^  vorderd.  De  nijvere  ambachtsman  Haat  in  hooge  achting ; 
„  de  mindere  klasfen  hebben  weinig  behoeften;  terwijl  het 
^  gezegend  klimaat  en  de  vruchtbare  grond  eenen  ove^rvloed 
^  van  voortbrengfelen  opleveren ,  die  voor  eene  dubbele  be- 
„  volking  voldoende  zouden  kunnen  wezen.  Armoede  toe 
^  broodsgebrek  is  in  Japan  ohbekend ,  en  de  beleefde  ea 
^  zachte  omgang  van  den  meerderen  met  den  minderen  boe« 
„  zemt  algcmieene  tevredenheid  en  vertrouwen  in.  £lk  ge* 
,,.  voelt  zich  in  zijnen  fiand  gelukkig:  de  knecht  zoekt  zich 
^  niet  te  verheffen  boven  zijnen  meester;  de  jeugd  tracht 
„  van  zijne  (bare)  vluggere  vermogens  geen  misbruik  te  ma- 
„  ken ,  om  den  ouderdom  het  gezag  te  ontwringen.  Ik  on- 
^  derwerp  met  befcheidenheid  deze  uitweiding  aan  een  \<^t- 
^  lijk ,  en  vraag ,  of  men  zeggen  kan ,  dat  er  in  een  land 
^  Despotismus  bedaat  %  waar  de  wetten ,  en  die  flechts  aU 
„  leen ,  regeren ,  waar  elk  voor  de  wet  volkomen  gelijk  is , 
„  waar  alles  ilrekt  om  perfonén  en  eigendommen  te  befcher- 
„  men ,  waar  de  meerderen  de  minderen  niet  met  trotschbeid , 


Digitized  by  CjOOQIC 


HBT  JAtANiClUl  &QI*  M3 

^  mttr  met  zadinnoedtgheid  bebandelen  \  en.  eindeiyk.  neem 
9  ik  de  vcQheid'  te  vragen,  of  de  hooggeroemde  yerllctaciDg 
^  onzer  dagen  tot  nog  toe  in  ftaat  is  geweest »  diezelfde 
^  heilrijke  uitkomften  en*  voordeelen  wel  aan  een*  eenigen 
^  der  Europifcke  Staten ,  in  gelijke  mate  als  in  Japan ,  te 
y,  verzekeren  ?*• 

Wy  hebben  deze  plaats'  geheel  overgenomen,  deels  om 
daardoor  een  ftaalije  te  geven  van  den  goeden  en  niet  onbe^ 
valUgen  (lyi,  deels  om  de  ftrydigheid  dezer  befchonwings- 
wijze  van  Japan  met  de  gewone,  zoo  als  men  die  onder  an. 
deren ^  bQ  stontesquizu  aantrpft*  Wij  gelooven  wel, 
dat  onze  Schrtiver,  verliefd  op  Japan  ^  het  portret.  zQner 
fchöone  eenigzins  gevlekl  heeft.  (Wi).  brengen  flecbts  het 
verbod  van  aHe  zeevaart  en  omgang  met  v^ecmdéUD^^ea ,  en 
het  wreede  beglnfel ,  dat  zelfs  anwiliekeurige  overtreding  van 
*s  Keizers  bevelen*  een»  ambtenaar  fchnldig,  )a  doodlbhnl* 
dig  mkakt ,  bij ,  ten  bewijze,  dat  het  toch  iii  allen  deele  zóó 
fraai  niet  is,  als  het  hier  gefchetst  wordt.)  Maar  aan  den 
anderen  kant  komen  alle  bevoegde  regters,  alle  perfonen, 
die,  van  wege  onze  Regering  naar  Japan  vertrokken  z^de» 
aldaar  gewoond  hebbén ,  in  den  iof  dezer  Natie  overeen', 
en  met  dien  algemeenen  toon  ftemt  ook  de  Rut.  go l o w* 
Niif ,  fchóon  bij  de  Japanners  gevangen,  volkomen  in.  Ze- 
kerlijk z^n  dus  de  denkbeelden  omtrent  de  hardheid  der  wet« 
tea  en  Regering  in  Japan  ^  bij  ons  verfpreid,  overdreven* 
Dat  althans  de  Kdizér  even  mm- ^]s  de  Europefcie  Monta'^ 
chen^  ja  als  de  Koning  v%n Engeland^  naar  grillige  willekenr, 
maar 'door  Staatsraden  en  Ministers  regeert,  blijkt 'op  bl.  23^ 
waar  wq  zien ,  dat  de  Keizer  zich  blootelijkmet  pHgtplegingen 
en  ceremoniën  bezig  hondt^  'terwijl  men  de  bemoeijing  met  de 
bijzonderheden  der  regering  henedèil  hem  oordeelt ;  het  Beftnnr 
ftaat  eigenlqk  aan  zeven  éerfteeo  zes  tweede  R^ksraden  en 
twee  Tempelheeren ,  (^Inqvifiteart  ^  vooral  ten  aanzien  van 
Christenen)  onder  de  voórzitting  van  eenen  Rijksbeftnorden 
^  Wanneer  de-  zaken '  in  hnnneh  Raad  t^n  afgehandeld ,  wor- 
„  den  ze  aan  den  Keizer  ter  bekrachtiging  voorgelegd ,  en 
^  In  het  zeldzame  geval ,  dat  deze  zijne  goedkeuridg  mogt 
„  weigeren,  wordt  de  beflisfing  der  drie  fcheidsmannen  of 
„  Arbiters  ingeroepen ,  zijnde  de  drie  naaste  verwanten,  of  de 
^  vermoedelijke  erfgenamen  der  kroon.  Wanneer  in  die  nit- 
^  fpraak  de  Keizer  in  het  ongelijk  wordt  gefteld,  fchiet  hem 
y  niets  anders  over ,  dan  zich  aan  het  gezag  te  onttrekken 

Uu  1 


Digitized  by  CjOOQ IC 


» 


64^  j.  ,.  VAMOVERMRÏlflt'CHER 

en.  zijnen  zoon  te  laten  opvolgen;  ma»  Indien  zntks  liec 
'  MW«erie  treft,  i»  d«innede  het  leven  van  hem  gM.oe«l. 
die  de  zaak  bet  fterkat  doorgezet   heeft.'     «lemit  ziet 
men.  dat  de  Keizer  van  Japan  niet  eens  de  magt  heeft,  ge- 
lijk de  Koning  van  Engeland,  ©m  naar  yerkiezrag  ^n  Mi- 
„Lters  te  veranderen;  «aar  aan  den  anderen  kant  ontdekt 
nenin  deze  geheeïe  bandelw^ze  weder  de  al  teveelvnldig 
toegepaJte  doodftraf,  en  de  minachting  Voor 's  menfchen  leven, 
die  er  tn  de  zeden  en  in  de  wetten  vvn- Japan  doorflraalt. 
.   omtreftt  ^.  zeden  prijst  van  ovehhber  Fis.cHEn 
rw.  60  de  Japanfche  vronwen,  (die.  twftond  na  hethü* 
wdfik,  door  verw,  blanketfel,  zwaetmakén  der  tanden,  affi^^. 
den  der  wenkbraanwen  en.witpleisteren  der  wangen,  «Eög- 
tlK  leelüfc   worden    gem«kt)  alt  door  hnweipstronw  nk- 
muntende,  ^e  «amien  daarentegen  gevep  zich  aan  omgang 
met  bijwijven  over;  ook  iSn  de  huizen  der  ontucht,  vooral 
Inde!  gröotefteden,  zeer  menigvuldig.       ,    ^    ,^ 
'  CBV  68.)    De  bevolking  wordt,    mee  de  bezittdngen  op 
li^ftricorett  mUeoukton,  op  34,  door  fommigen  «Ift^pW 
'tflIMoentti  begroot;  dus.  eene  volksmenigte,  welke  tnsfcben 
die  va»  R'ankr^k  en  Rmslani  in  't  midden  ftaat.    De  vroa- 
wen  «ijn  talrijker  dan  de  mannen. 

■Docti,  op  dezen  voet  voortgaande,  zou  ons  verflag  veö  te 
breed  uUloopen.    W^.  hebben  on» .  echter  het  vermaak  niet 
Wnnen   ontzeggw,    om  van  dit  oorfpronkelöke  werk  van 
«enen  Landgenoot,  over. een  zoo  weinig  bekend  en  toch  xoo 
merkwaaidig  gewest,  iet»  meer,  dan  b.  v.  over  eene  vertaüng 
of  eenen  Roman,   (waarvan   dit  werk  er  een  paar  dozyn 
opwèeci)  te  zeggen.  Wfi  zullen  omtrent  het  overige  veel  kor- 
ter zijn,  daar  het  eerfte  Hoofdftuk  zekerlijk  het  merkwaar- 
•dlöfte  Is'  Het  tweede  HooMftuk  omvat  de  natuurlijke  gefield- 
fnid  det  landi,  alsmede  de  voortbrengfelen  uit  het  delflloffie- 
Ifike    rflk,    waarvan    flechts    de    kopermijnen   thans    voor- 
werpen voor  den  uitvoer  opleveren.   Ook  wordt  hier  vtó  de 
•Provinciën  Cerea,  de  Z;/e<w««w-eilanden  en  Tefo  gefproken. 
In  het  derde  handelt  mea  ova  i9.«etenfeiappelvke  iefcia- 
ving,  het  Alphabei  en  het  woordenboek,    door  den  zeer 
onlangs  overleden'  Heer  d  oef  f  vervaardigd  en  door  onzen 
Schrijver  volgens  een  affchrifi  naar  Eunpa  overgebragt;  over 
de  kennis  der  Japanners  aan  Hollandfche  wetenfchappelijke 
werken  (het  fchönt  waar,  't  geen  de  Quarterlj  ««'»«•'  «gt, 
dat  men  meer  Hollandsch  kent  te  Jedo  dan  t<t  Parijs);  over  de 
geneeskunde  der  Japanners,  hunne  leergierigheid  enz.    (Vol, 


Digitized  by  CjOOQIC 


mtm*  . 


RtT  JAPANSCH£  RljIC*  643 

geni  GoiowNiN  kunnen  alie  Japanners  leien  en  fcfarüveo. 
Zoo  ver  hebben  wij  het  zelfs  met  onze  Armenfcholen  nog  niet 
gebragt.)  Hier  achter  komen  eenige  Hollandsck-Japanjehe  za* 
meofpraken.    Kort  is  het  volgende  over  *s  lands  oudheden 
m   zeldzaamieden.     Daarin  wordt  gefproken  van  de  meer- 
minnen  f  die  men  in  Japan  gevangen  wil  hebben,  doch  die 
ilecbts   een  fabrikaat  zijn ,  waarmede  mea  het  volk  misleidt ; 
Tan  zeer  oude  handfchriften  (van  vóór 2000 jaren! enz.)  Het 
vyfde  loopt  over  de  fohilder-  en   teeienkunsf.     Men  kent 
de  olieverw  niet  j  goede  portretfchilders  hebben  zij  niet ;  de 
gezigten  fch^nen ,  even  als'  by  de  oude  Grieken  ^  naar  een* 
vasten  tjpu$  bewerkt  te  zijn.    Bij  deze  gelegenheid  wordt, 
volgens  Japanfche  teekeningen,  over  de  gebruiken  biQ  de.on- 
derfcheidene  tijdperken  van  *s  menfchen  teven  gehandeld.  De 
Godsdienst  is  het  onderwerp  des  zesden  Hoofdftuks,,  Qet  de 
drie  gewettigde  fekten  van  Sinto ,  (de  oude  Godsveseecing) 
waarvan  de  Dayrie  of  geestelijke  Keizer  het  hoofd  is,  en  die 
ook  bare  kluizenaars  of  monniken  lieeft.,  de  Bwdsdo»  oï  Siaka-^ 
leer,  (vaü  Ceyion  over  Tibet  en  Aya  óqot  geheel  het  Oosten 
verfpreid)  en  de  leer  van  conpucius,  beide, uh  China 
gekomen.   Krijgskunde  en  ooriogstuig.  worden  in  het  zevende 
Hoofdiluk  vermeld.    Nog  biyft  het  volk ,  hoe  vreemd  zulks 
fch^ne,  na  eenen  tweehonderdjarigen  vrede,    een  moedig, 
fier  en  kritfgshaftlg  volk.    Wraakzucht  is  bun  als  aangeboren* 
Kluchtig  is  de  afbeelding,  voor  dit  Hoofdihik,  van  een*  J[^ 
panfcien  vieldheer.    Voorts  behandelt  men  hunne  krygfktt% 
dige   Inrigtingen;    gelijk   pracht   en  weeide    in  het.  achtfte 
Hoofdiluk.     De  veranderingen  der  Mode  kennen  z^   niet; 
alles  blijft  bfj  hen  Eeuwen  lang  in  denz^fden,    ook  om- 
trent de  kleeding  en  woning  voorgeschreven*  vorm,- die, ook 
den  Keizer  beheerscht ,   en  hem  verbiedt  zijn  paleis  te  var* 
laten.    Voorts   worden  die  vormen ,  alsmede  het  Japanfche 
huisraad    en    feesten,    hier    eenigermate    befthreven;    doch  . 
daaromtrent  verdient  titsingh's  ook  in' onze  taal  ovev- 
gebragte  werk,  over  de  Huweli/ks-jn  Begrafenispiegt^heden^ 
te  worden^  nagezien.    Van  hier  is  de  overgang  tot  é^  verma- 
keUf  in  het  negende.  Hoofdiluk,  natuurlijk*  De  Japanners  zijn 
daarop  uitermate  gezet,  en  rekenen  die  bijna  als  pligt;  ook 
moeten  daarin   alle  huisgenooten  deelnemen.    Hunne  muzQk 
fs  Hecht.    Zij  hebben  ook  tooneelfpelers ,  die  echter  weinig 
geacht    worden ,    hoezeer  het  tooneel  de  verwachting  des 
Schryvers   te  boven  ging  en  het  volk  die  uitfpanning  zeer 


.  Digitized  by  CjOOQIC 


€46  J.F. VAN  OYftaifSB&7ISSCH£R»  HBT  JAPANSOIE  aijK« 

bemint.  De  vrouwen  honden  zich  ook  met  het  maken  vtn  aller* 
lei  handwerken  bezig.  Hier  volgt  de  Schrijver  hoofdzakemk 
den  Heer  iubtlan»  De  overgang  van  dit  onderwerp  op 
Jspan^s  dUnn  en  planten  ^  in  het  tiende  Hoofdflnk,  is  ees 
wat  flerke  fpropg.  Dit  laatfte  is  kort ,  en  men  :viiidt  daaria 
weinig  nieuws.  De  aardappelen  zijn  derwaans  overgébragt» 
doch  maken  zoo  min  als  de  groenten  veel  opgang.  Het 
elfde  Hoofiifluk  befchr^fc  de  huishouding  en  kleeding  ^  en 
joopt  dns  eenigzins  met  het  achclte  ineen.'  Lieden  van  aan- 
zien hebben  een  brandvrij  |>akhuis  bif  hunne  woning.  De 
amhachien ,  gebouwen  en  raartuigen  z^n  het  onderwerp  des 
twaalfden  Hoofdüuks:  de  plaat  (lelt  eene  drukpers  voor,  dit 
federt  vele  Eeuwen,  doch  Hechts  gelijk  bij  ons  tn  de 
kindschheid  dier  kunst ,  in  gebruik  was.  De  Japanners  zijn  Va 
de  ambachten ,  die  zij  meest  zittende  oefenen,  doorgaans  zeer 
handig  y  hoewel  hun  de  gemakkelijke  werktuigen ,  die  wQ 
bezitten,  ontbreken.  Eindelijk  befchrijft  het  dertiende  of  laat- 
fte Hoofdftuk  de  reis  des  Schrijvers  van  Batavia  naar  Js^ 
pau  in  1820,  de  Neder landfche.  Faktorij  it  Decima  en  de 
leefw^'Ze  onzer  landgenoocen  aldaar,  alsmede  de  verpligte 
reb  des  Schr^vers  naar  Jedo  ten'  Hove  in  1822,  die.  men  ook 
in  het  jverkje  van  d  o  e  f  ;  vindt  befchreveh.  Ook  hier  vindt 
men  ipeer  de  befchrüving  der  piegtigheden  dan  der  bereisde 
liQdftreken;  eèn  bewijs,  dat  het  niet  vergund  wordt,  deze 
natnwkeurig  op  te  nemen.  Dit  Hoofdftuk  htkfi  drie  lieer- 
yjké  platen,  Japanners  voorftellende*  Over  't  geiieel  zijn  dé  pla» 
têö  voortreffei^k,  en  de  typographifche  nitroetlng^  die  de  Heer 
pisscHER  alleen  op  z^ne  kosten  (naar  wg  vernemen)  ge- 
daan  heeft,  ftrekt  hem  zeer  tot  eere.  Wq  hopen,  dat  een 
goed  vertier  van  dit  prachtwerk  hem  eenigzins  zal  fchade- 
•loos  Hellen. 


Dentsch-Niederiandifches  l'afchenwörterbuch,  enchaltend  alle 
gebrauchliche  Wörter ,  nebst  Angabe  ihres  Gefchlechts  , 
und  ihrerfowohl  eigenthümlichen  ais  bildlichenBedeutung, 
fowie  Anweifung  zur  Erlauterung  der  Declination.  Heraus- 
gegeben  von  j.c  de  wilde,  Lehrer  zu  Dordrecht.  Ifter 
Theil.  1832.  —  Neder landsch-Hoogduitsch  Zakwoordenboek  ^ 
bevattende  alle  gebruikelijke  woorden ,  benevens  opgave  van 
derzelver  gepacht,  en  derzeiver  zee  wel  eigenl^ke^  als  m- 


Digitized  by  CjOOQIC 


J.  C.  D  £  W  1  L  D  E  9  TASCHWWÖRTEflBUCH.  6Ï7 

9ig9nl^ke  betèekenis.  ïlde  Jheh  Te  Dordrecht ,  bij  Blusfé 
en  van  Braam.  1893.  In  \2mo.  Te  zamen  VI ^  1358  hU 
ƒ6.: 

Onze  Letterkunde  is  niet  rijk  aan  Woordenboeken  voor  de 
nieuwere  talen,  en  de  uitgegevene  voor  bet  Fransch,  £n- 
gelscb  en  Hoogduitach  (watit  andere  talen  komen  niet  eens 
in  aanmerking)  laten  veel  te  wenfcben  over ,  wanneer  men 
dezelve  vergelekt  met  den  omvang,  den  rijkdom  en  de  kracbt, 
welke  die  talen  in  onzen  leeft^d  v^kregen  hebben.  Dit  geldt 
inzonderheid  van  de  Woordenboeken  voor  het  Hoogduitsch. 
De  arbeid  van  kramer  enisoERBEEK  moge  bij  deszelfs 
verfchijning  wezenlijke  verdienden  hebben  gehad :  die  arbeid 
is  thans  geheel  onbruikbaar  geworden ,  daar  de  fchier  onge* 
loofeiyke  vorderingen  in  de  ftudie  der  Duitfche  taal,  en  de 
gewigtige  veranderingen,  welke  z^',  ten  gevolge  daarvan^  in 
fchrifc  en  fpraak  ondergaan  heeft,  van, dien  tijjd  «f  dagteeke- 
nen.  De  later  ■  hier  uitgekomene  Woordenboeken  zQn  van  te 
geringen  omvang ,  dan  dat  zij-  aan  de  tegenwoordige  behoef- 
ten zouden  voldoen ,  en  fchijnen  ook  in  de  bewerking  niet 
te  beantwoorden  aan  de  hoogte ,  waarop ,  door  den  vei^enig.^ 
den  arbeid  van  voortreffelijke  Taalgeleerden  en  Schrijvers, 
het  Hoog-  enhetNederduitsch  in  onze  dagen  (laan.  Ree.  bijqft 
daarom  den  wensch  koesteren ,  dat  e.en  Geleerde ,  doorvoed 
met  de  kennis  der  oude  en  nieuwere  ,  met  name  der  beide  genoem- 
'  dé  talen ,  en  in  (laat  om  den  arbeid  vto  mannen ,  als  a  d  e  l  u  n  c, 
de  Gebroeders  grimm,  ORappE,  bilderdijk  ,  sie- 
6BNBEEK,  LULOF8  eu  anderen,  te  waarderen  en ce  ge- 
bruiken ,  zich  eens  veriedige ,  om  eeti  volledig  Hoog-Neder- 
duitsch  en  Neder-Hoogduitsch  Woordenboek  zameo  te  fiel- 
len.  Zulk  eene  onderneming,  die  alleen  met  Nederlandfche 
bezadigdheid,  naauwkeurigheid  en  vlijt,  in  eenige  jaren  ten 
utitvoer  zou  kunnen  gebragt  worden,  zou  vrij  wat  mée^  allf'e- 
meene  en  bijzondere  taalgeleerdheid  vereifchen ,  dan  de  ver- 
vaardiging van  een  Woordenboek  voor  eenige  andere  nieu- 
were taal,  zoo  wefl  om  de  rijkheid,  den  wijsgeerigen  geest  en 
de  naauwe  verwantfchap  van  het  Hoog-  en  Nederduitsch ,  als 
om  het  verbazend  verfcbil,  hetwelk,  door  het  zeer  onder- 
fchéiden  volkskarakter ,  zich  tot  in  de  fijnfte  beftanddeelen  en 
den  geheimllen  organismus  der  beide  talen  openbaart.  Ree. 
kent  geen*  .Geleerde  in  ons  Vaderland,  die,  naar  zijn  oor- 
deel, bewezen  heeft,  voor  zulk  een*  belangrijken  arbeid  meer 


Digitized  by  CjOOQIC 


.648  }•  C;  DE  WILD£ 

berekend  te  s^n»  cho  de  Hoogleeraar  hvhovs^  en  hf 
fchroomc  niet  dit  hier  nit  te  fpreken,  wel  overtuigd  /  dat  de- 
vervaardiger  van  een  Woordenboek  wat  meer  is  dan  ^aiarm- 
Jess  drudge^  f  kat  tufi^s  kimfilfin  tracing  the  originalj  and 
detailsng  the  pgnifiaatipn  efwordsy^  gelQk  de  ^amme  j  OHN- 
s  o  n  1n  zijn  Dictionarj  zichzelven  noemt. 

Maar,  ofTchoon  Ree.  z^ne  wenfchen  omtrent  een  Woor- 
den)K>ek  voor  de  beide  bedoelde  talen  Hk>o  ver  nitflrekt ,  la 
hjy  da^om  toch  niet  onverfchillig  voor  de  pogingen,  die 
door  anderen  onder  onze  Landgenootén  -worden  aangewend  ^ 
om  de  vervulling  van  dezelve  meer  nabij  te  komen,  In  die 
licht  befchouwd,  mag  de  arbeid  van  den  Heer  db  wilde, 
dien  wij  hier  aankondigen,  allezins  verdienflelijk  genoemd 
worden,  en  heeft  de  Qverige  man  door  het.,  gemeenma- 
ken  van  denzelveq  regtmatige  aaofpraak  verkregen  op  den 
dank  van  het  Publiek.  GewisfeUjk  wint  zijn  Woordenboek 
in  rykbeid  het.  vau  de  tot  hiertoe  uitgegevene,  en  zal 
QOk  ieder  deskundige  in  *t  algemeen  het  plan  goedkeuren-^ 
dal  hij  voor  hetzelve  gelegd  heeft,  .en  4e^  beginfelen,  die 
lienr  19  de  uitwerking  hebben  geleid.  Ten  aani^ien  van  woor- 
dep  f  uit  andere  talen  ontleend ,  fehjjfit  de  Schrijver  minder 
vaste  beginfelen  gevolgd  te  hebben..  Wil  men  ook  derge- 
liUie  woorden  opnemen ,  %o9  dient  men  vooraf  de  grenzei» 
t&  bepalen-»  binoen  welte  %en^  ^icb  .asal  kouden.  Nu  is  er 
4(eeiie  «rejd^n ,  waarom  b^v^  de.woordeo  «x^^^f^j,  herme^ 
neuttsek^  hermeth^h  cipgenomen  s^Qn,  terw^i  de  nog  meer 
'gebruikelijlie  woorden  liberale  migraine^  rationalismui  ont- 
hrekeo*  .En  hi>e  onvoldpend^  moeten  ook  de  verklaringen 
van.  Ettlke.  woorden  zija,  die  meestal  tot  een  zeker  bepaald 
vAk<'l])ehoAren,  .vooral  in  , een  Zakwoocdenboek !  Men. zie 
ileci^fis/de  woorden  detst^  hermetisch^  magnetismuz^  pietis^ 
iMra.  Daarenboves  kan  onz«  tial  zich  die  woorden  met  even. 
:lttel  rtfS  ioe€lgenen  als  het  Hoogduitsch ,  en  mag  men  zich 
dus  vetwonderea,  dezelve  niet  in  het  tweede  deel  opgeno- 
üien  te  tien.  Ook  is  de  oneigenlJöke  beteekeKis  niet  overal 
èij  de  «woorden  gevoegd.  Zoo  mist  men  bij  Amfisht  de  zeer 
grimilkel^ke  becéekenis  van  denkw^'ze ,  g^yoeUn  ^  bi^  Anfiug 
die  Van  zweem ^  geringe ^  oppervlakkige  kennis^  bij  Haudegen 
die  van  ruw  en  dapper  kr^gsman.  Om.  den  Heere  de  wilde 
een  bewgs  te  geven ,  dat  Ree*  deszelfs  arbeid  waardeert ,  en 
in.de  volmaking  daarvan  belang  Helt,  zal  hij  enkele  woor- 
den ,  die  onder  het  doorbladeren  z^ne  opmerkzaamheid  heb^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


TASCfiENWÖRTERBUCK.  649 

feen  getrokken,  aftDlüppen,  en  de  vrflMdoemeny.daarom'- 
venc  eenlge  bedenkingen  te  opperen.  B9  het  iroórd  Mtritt 
zoekt  men  de  in  het  dagelijkfctae  leven  zoo  zeer  gewone  en 
algemeen  bekende  beteekenls  te  vergeefs.  Jitrwifz  is  niec 
enkel,  noch  ook  doorgaans,  jflhoofdigkeid;  de  beteekenU 
.van  waanwffsheid  is  ook  zéér  gebruikeiyk.  Bij  Abftrtigen' 
ontbreekt  de  beteekenis,  waarin  het  woord  veelal  voorkomt, 
van  kort  en  bits  antwoorden.  Akademie  is  niet  Hetzelfde 
als  ons  Hoogefckool  (er  beftaat  b^  v.  te  Berlijn  eene  Akade^ 
tniè  en  eene  Hoogefchool  of  Öniyerfit&t^.  Aliee;  waarom  ont-: 
breekt  hier  het  woord  laan?  Anglotzen  is  niet  enkel  aan- 
fiaren ,  maar  het  heeft  de  meer  lage  beteekenls^ van  iets  met 
domme  verbazing  aankijken.  Anliegen  beduidt  nooit  op  zich- 
zelf kommjtr  of  hartzeer;  want  een  Anliegen  kzn  evenzeer • 
van  een*  verblj|jdenden  als  van  een^  bekommerenden  aard  we- 
zen. —  In  het  tweede  deel  is  de  vertaling  van  aanbel  door 
goldne  Ader^y  voor  den  in  Duitschland  zeer  aige^neenen 
kunstterra  van  H3morkoïditlÜbel  ^  b^kans  onverüaasibattr. 
Kan  ons  aangezigt  ooit  door  het  Düitfche  Anfieht  ovefgeziet 
worden,  en  aanglüren  door  llehSügeln?  Ree.  tWöftlc^groo-- 
telqks.  Bij  de  woorden  aanhef  er  en  ^fler  ftaat  fetfinger  - 
^TL'fingerinn^  in  plaats  van  F&rfSnger'  tn^/ingerlnn.  Bt)  de 
woorden  aanlanger  en  -fier  leest  men:  der t' die  mtg^best 
Voor  angiebt.  Zekerl^k  z^n  de  Hoogduitfche  woorden \P/^ 
yely  Frevelmitth  enz.  en  de- Nederduitfche  wrev^^  wréV4tUg 
enz*  van  de«zetf9en  ftam;  maar  de  beteekeniafen,  waaito  zig 
nu  gebruikt  worden,  verfchillen.  Hec  komt  Ree.  voor,  dat 
Frevel  door  wrevel  of  weerbarfti^heid  ^  frerelhaft  door»  wrn^ 
velig,  weerbarfiigf  vermetel  ^  en  Drevelthat  door  rermetel 
bedrijf  niet  juist  worden  overgezet,  cerwyi  onze  -woorden 
wrevel 9  wreveldaad  (f),  wrevelig  en  wreveligheid  wi>Qt  de 
Duicfchers  niet  volkómen  verklaard  worden  door  de  t^oorden 
Prevel 9  Mutkwille^  Frevelthat ^frevelhé^y  Frèvelmt^.\'.^l 
ons  geldt  omtrent  dié' woorden  in  *t  algemeen»  d8>bei)oekBnSs 
van  hooggaande  misnoegdheid  en  (Itrurfche  ontevredenheid', 
wat  dé  Duitfchers  Unmuth  noemen ;  deze  verbinden  met  dk} 
g'enoemde  woorden  meer  het  denkbeeld  van  boosheid ,  ^ton*^ 
aardigheid^  euvelmoed.  Zoo  is  ook  het  Hoogdüitsch  ruchlot^ 
Ruchlojigkeit  niet  hetzelfde  als  ons  roekeloos^  roekeloosheid^ 
gelijk  de  Schrijver  zegt ;  het  laatile  is  het  Hoogduicfche  tail*. 
kühn;  het  eerfle  beantwoordt,  aan  ons  ondeugend^  Goddeloos^ 
Godvergeten. 


Digitized  by  CjOOQIC 


6S0 


J.  C.  DE  WILDE 


De  Heec  d&  wiItDE  beeft  het  korte  Voorberigt,  of  ê& 
Forerinnerung  i  in  het  Hoogduitsch  en  Nederduicsch  gefteld» 
Het.laacfte  h  in  een*  vr^*  goeden  ft^l  gefchrevea,. boewei 
zirifneden  ftls  de  tweede,  ten  aanzien  van  gemakkeiykheid  ea 
doidelijkbeid ^  nog  al  wat  ie  wenfchen  overlaten,  hetgeen 
niet  minder  van  dezelfde  zinfnede  in  het  Hoogduitscb  geldt. 
De  eerfte  Duitfcbe  zinfnede  mist  bepaaldheid  en  klaarheid» 
De  Schrijver '  fpreekt  daarin  van  de  „  groszen  Schétze  der 
deutfehen  Literatur  früherer  Zetten^*  die  de  Nederlanders 
fteeda  hebben  aangefpoord  tot  het  leeren  van  die  taal;  maar 
Hec.  kan  niet  begrijpen ,  welke  vroegere  tijden  hier  bedoeld 
worden,  daar  men  toch  weet,  dat  de  rijkdom  der  Duitfcbe 
Letterkuhde  nog  lang  geene  eeuw  oud  is*  £n  wie  zijn  thans 
de  „  hochgefeierten  gleiehzeitigen  Lichter  und  Pr^faisten  der 
deutfchen  JVation"*  ?  Het  is  toch  evenzeer  bekend ,  dat  de 
Hoogdutcfche  Letterkunde  den  tijd  van  baren  hoogden  bloei 
reeds  gehad  beeft.  £indel^'k  komt  bet  Ree.  voor,  dat  de 
Scht^ver  door  die  Forerinnerung  wel  bewezen  heeft,  de 
Uoogduitfche  taal  goed  grammatikaal  te  kennen,  en  in  flaac 
te  z^n  dezelve  grondig  te  onderwijzen,  maar  dat  hg  nog 
niet  genoeg  in  haren  geest  Is  ingedrongen ,  om  ze  zuiver 
Cidat  Is  niet,  zonder  grammatikale  fouten,  maar  overeen- 
komftig.met  het  taaieigen)  te  fchrijven.  Ree,  zelf  vermeet 
^ch.  evenmin,  daartoe  de  noodige  bekwaamheid  te  bezitten  v 
echter .  neemt  hij  dé  vrijheid »  de  drie  eerfte  zinfneden  der 
Vinrerinmrung  met  eenige  veranderingen  aan  den  Heer  d  b. 
WILDE  ter  proeve  aan  te  bieden,. en  dezelve  befcbeidenlijk 
aan  z^n  oordeel  .te  onderwerpen: 


DE  WILDE. 

DU  groszen  SckStze  der 
d/eutfchen  Literatur,  früherer 
Zfiiten  haben  ftets  yieie  Nie- 
derl&nder  zum  Erlernen  der 
deutfchen  Sprache  ermuntert  i 
z»  keiner  Periode  ist  jedoch 
dai  Studium  derfelhen  ausge^ 
hreiteter  gewefen ,  ah  in  der 
jetzigèn ,  veranlaszt  durch 
die    hochgefeierten    gleichzei- 


Recenfent. 

Die  grosfen  Schatze  der 
deutfchen  Literatur  haben  die 
Liebe  zur  deutfchen  Sprache 
feit  lange  in  den  Niederlan- 
den  geweckt  und^  gendhrt  ^ 
doch  zu  keiner  Zeit  hat  das 
Studtunf  diefer  Sprache  fo 
fehr  unter  uns  zugenommen 
als  jetzt\  WO  fo  viele  treffliche 
Geisteserzeugnisfe       Dcütsch^ 


Digitized  by 


GooqIc 


TASCI1SNWÖ&TERBUCH« 


esi 


tigen  DUhtif  und  Pr4tfaisNm 
fyr  deutfiie^i  Natten. 

Dies  kat  nun  auch  die 
Hülfsmittel  zum  Brt&men  die* 
f  er  Sprache  fehr  vermehrt^ 
und  von  denen^  welche  feit 
iturzem  erf c kienen  findy  hoft 
der  rerfasfer  gegenw&rtigen 
fForterbuches  f  dasx  es  feinem 
Streden  nicht  ganz  misiungen 
'istf  dem  Pubfikum  ein  xtt^eck- 
mêsfiges  und  wohifeiles  Hüifs- 
mittel  darzubieten.  Zwar  ist 
er  fehr  weit  entfernt  von  dem 
fFakney  dasz  feinWorterbuch 
einen  groszen  fVerth  habe  i 
dennoeh  aber  glaubt  er ,  dasz 
gerechturtheilende  Mdnner  es 
für  hein  fchlechtes  und  un- 
hrauehbaret  Werk  erkl&ren 
werden. 


lands.  jedes  dafür  emffikig- 
liche  Gemüih  in  Jnfpruck 
nehnten. 

Diefer  angeregte  Sinn  für 
die  deutfche  Sprache  -hat  die 
Hülfsmittel  zu  ihrer  Erler- 
nung  fiark  vermehrt.  Der 
Verfasfer  diefes  Worterbuehes 
lebt  indesfen  der  Hf^nung^ 
dass  ery  auch  nach  den  bis^ 
herigen  Leistungen  ^  feineAl' 
ficht^  um  dem  Publikum  ein. 
zweckm&sfiges  und  wohifeiles 
Hülfsmittel  zu  verfehafen  9 
nicht  ganz  verfehlt  habe* 
Zwar  ist  er  weit  entfernt  ^  auf 
feine  Arheit  grosfen  Wertk 
zu  legen  ^  doch  er  erlaubt  fich^ 
feine  Ueberzeugung  auszufpre» 
cjien^  dass  billige  und  fack^ 
kundige  Mdnner  feinem  Bu* 
the  nicht  alles  Lob  9erfagen^^ 
Und  es  nicht  fur  unbrauchbar 
erkldren  werden. 


Bloemlezing  uit  Nederlandfche  Prozafchrffvers  ^  van  de  zes* 
tiende  tot  de  negentiende  Eeuw.  Door  n.  g.  van  Icam- 
pen.  Ifte  Stuk.  Van  aloeg  onde  fo/ w  agr  naar, 
Ilde  Stuk.  Van  srjjt,  tot  y  o KKZ.  Tè  Haarlem ,  bif  cKe 
Erven  F.  Bohn..  1834.  In  gr.  Bvo.  Te  zamen  MO  bl. 
ƒ  3-80. 

JL/e  fmaakvolle ,  geleerde  eq  werkzame  van  k  a  m  p  e  n  le- 
vert ons  hier  de  twee  eerde  deelen  eener  Bloemlezing  uit 
Nederlandfche  Prozafchrijvers ,  op  foortgelijke  wijze  bijeen- 
gezameld ,  als  zijn  vroeger  Handboek  voor  de  Hoogdhicfche 
Letterkunde,   namelijk  niet  in  rubrieken,   gelijk  by  de  Le- 


Digitized  by  CjOOQIC 


SU  V.  G.  VAN  KAMPEK   . 

füni  4ê  Uttiratwe  Frangaife  vfto  noêL  en  la  placs, 
zoodac  men  Verhalen  bq  Verhalen,  Befchrijvlogen  b^-Be-* 
fchrij vingen ,  Allegoriên  bij  Ailegoriên  vindc,  maar  naar  tijds- 
orde ;  de  oudfte  SchrQ vers  eersc ,  en  zoo  einde^jk  coc  de 
nieuwfte  der  overledene  Schrijvers  coe^  Van  de  nog  leven- 
den 2al  alleen  Prof.  van  der  palm  in  aanmerking  komen^ 
daar  deze  algemeen  voor  den  bcDiten,  thans  levenden.  Pro- 
zafcbry ver  in  Nederland  erkend  wordr.  Daar  de  Heer  Mr. 
SGHELTEMA  nu  kort  geleden  het  tijdelijke  met  het  eenwige 
verwisfeld  heeft ,  hopen  wij ,  dat  vXi  de  zoo  uitmuntend  ge- 
fielde fchrifcen  van  dien  Geleerde,  al  ware  zulks  oorfpron- 
kelijik  het  plan  niet  geweest ,  mede  iets  in  het  vierde  deel 
der  Bloemlezing  zal  worden  opgenomen.  Want  vier  deelen 
word(»n  ons  in  de  Inleiding  beloofd.  De  nu ,  verfcheneir 
twee  eerfl^  flukkea  behelzen,  het  eerde  (bik:  fra^menteii 
^itde  werken  van  aldegonde,  spiegel,  cooriiu 
H£RT,  WILLEM  MEERMA.N,  (uit  het  begin  der  17de 
eeuw}   p«   c.    hooft,    van    den    vondel,   jacob  • 

CAT»,^  SWINNAS,  G.  BRANDT,  K.  BRANDT,  VLA- 
MING, VAN  EFFEN,  h^t  Werkje  de  Pkilofooph  door  ^ev^ 
ongeuoemden,  zoo  ook  uit  de  Pbilantkrope  en  de  Onderzoeker. 
Voorts  van  onno  zwier  van  haren  en  jan  wag e- 
MAAR.  Het  tweede  Huk  bevat  fragmenten  uit  sim  on 
gTjgL,  Mejufvrouwen  wolf  f,  geb.  bekeer,  en  a.  de- 
ken, DELLAMT,  VAN  A L PH EN ,  C A PE L LE N  T  OT  DE 
POLL,  ALLARD  HULSHOFF,  KA  NT  E  LAAR,  R.  FEITH, 
NIEUWLAND,  W.  A.  OCKERSE,  STUART,  A.  L  O  O  8- 
JES,PZ.,    LUBLINK    DE  JONGE  eUFOKKE,   SIMONS  Z. 

Met  oordeel  en  fmaak ,  gel^k  men  verwachten  kon ,  is  de 
Hoogleeraar  bij  het  verzamelen  dezer  Bloemlezing  te  werk 
gegaan.  W^  hebben  één  ernüig  verzoek.  Bij  het  Hand- 
boek der  Hoogduitfche  Letterkunde  is  nergens  een  Register 
te  vinden.  Dit  maakt  het  zoeken  moeijelijk.  Ook  bij  é^z^ 
twee  eerde  flukken  der  Nederlandfche  Bloemlezing  beflaat 
fietzelfde  gebrek.  Noch  vóór ,  noch  aan  het  einde  van  elk 
ftpk  ontmoet  men  eene  lijst  der  Schrijvers ,  met  aanwijzing 
dér  bladzijden.  Doch  het  werk  is  nog  niet  voltooid,  en 
door  een  algemeen  Regisxer  achter  het  vierde  deel ,  of  an- 
ders des  tioods  in  een  afzonderlijk  boekje ,  kan  in  dit  gebrek 
nog  voorzien  worden*;  welk  laatfte  hulpmiddel  ook  Voor  het 
Duitfche  Handboek  nog  kan  worden  aangewend.  Wii>  ho- 
pen ,  dat  de  Hoogleeraar  aan  dezen  onzen'  wensch ,  die  den- 


Digitized  by  CjOOQIC 


BLOBMUZINO.  *^ 

lelijk  de  wewch  van  het  algemeen  Is,  «•»  voldoen,  op  rnlk 
eene  wflze,  al»  hS  zelfde  gefchiktfte  oordeelt. 


Herinneringen,  Indrukken,  Gedachten  en  Taferetten,  •«*- 
daan  gedurende  eene  Reizé  naar  het  0«/e»  (1832-38), 
,f  Aanteekeningen  van  een'  Reiziger,  door  alphon*» 
D  E  L  A  M  A  R  T I N  E ,  L«i  ^er  Fronfche  Akademie.  Ijle  Deel. 
Te  Breda  en  Amfterdam,  kyS.  P.  Sterk. «  L.  van  Bak- 
kenes.  1835.    In  gr.  Svo.  XII en  m  bl.  f  2-90. 

In  'de  Bredafche  Courant  van  3  Sept.  1885  werd  reeds  eene 
kernachtige  beoordeeUng  van  het  ecrfte  deel  dezer  Rel*  ge- 
plaata-  met  hetgeen  daarbfl  wordt  aangemerkt ,  kan  Reeen- 
fent  zich  hoofdzakelijk  vereenigen,  vooral, wat  het  eenzgdige 
en  zonderlinge  van  lamartine's  oordeelvellingen  over  de 
overblöfTelen  der  Griekfche  Bonwkunst  betreft.  Met  grond 
zHn  ook  eenige  onnaanwkeurigheden ,  zoo  In  de  vertaling 
van  het  prozi,  als  in  de  over  het  algemeen  niet  ongelnkklgé 
navolging  der  ingevlochtene  dichtftnkken,  in  dat  nienwiMad 
aangewezen.  Wö  meenen  verpligt  te  zijn,  de  volgende  aan- 
merkingen op  de  overbrenging  dei^  gedichten  hier  nog  bf|  te 
voegen,  daar  deze  feilen  door  den  Recenfent  in  voornoemde 
Conrant  (hoezeer  zijn  de  dagbiadea  van  hnnne  oorfpronke- 
l^ke,. eigenaardige  beftemming  afgeweken!)  fchijn^  over  hét 
hoofd  gezien : 
Wjj  lezen  bl.  86: 

Foor  nog  mijn  denken  rflpte,  en  •*  leven»  ftelle  baan. 
i%  onbekend vas  aan  het  knaapjen,  dat,  b8  't  fpelen    .     ., 
Aan  moeder»  knieën,  zich  vervaren  liet  of  ftreelen     ■  ■• 
Door  berfenfchlmmen  ,  enz.  ■  .  •->'"• 

Dit  zou  beteekenen:   vóór  nog  mijne  denkfnskr^cht  rjip- 
werd ,  en  vóór'  nog  de  baan  des  levens  onbekend  was  aan  hef 
knaapje  enz.;  doch  de  meening  is  blikbaar:  vóór  dat  de  le- 
Vensbaan  bekend  was.    De  zin  vordert  defhalve  deze  of  foor?- 
geiyke  verandering: 

Vóór  nog  mijn  denken  rijpte ,  en  'slevens  fteile  baan 
Bekend  wa»  aan  den  knaap,  die,  bjj  't  onfcbnldig  fpelen 
Aan  moeders  knieën ,  zich  vervaren  liet  of  ftreelen      ^ 
Door  berfenfchlmmen,  enz. 


Digitized  byCjOOQlC 


654  A.  DB  LAMA&TINE,  H£RIIINE&JNGEN «  ENZ, 

BI.  87  ftiat  er ,  midden  onder  de^  AlexandrQnen : 

Geen  fchettrend  kriigsgefchrei  ^  xgetn  trillend  fnarenrulfchen 
Der  heiige  Harp  ^  geen  coon,  die  *c  ziedend  bruifchen,  eoz. 

Lees. den  laacften  regel ^  tot  behoud  der  maat: 

DerGodgewffde  Jiarp^  geen  coon,  die  *c  ziedend  bruifen,  etiz. 

De  Vertaler  bevlQtige  ieich  dui ,  In  hec  volgende  deel  op- 
lettender en  getrouwer  te  zijn.  Aan  bekwaamheid ,  indien  hQ 
zich  de  noodige  moeite  getroost ,  fchijnt  het  hem  niet  te  onu 
breken ;  en ,  niettegenftaande  de  aanmerkingen ,  welke  op  hec 
oorf|>ronkél$ke  '  kunnen  gemaakt  worden ,  bezit  hec  zoo  vele 
fchoonheden-  van  'ffijl»  befchrijving  en  gedachten,  dac  de 
overbrenging  de  fnfpannftig  des  Vertolkers  wel  waardig  is« 


Vrijmoedige^  Bidenkingen^ti  betref ende  de  zaak  der  Kandidaten 
'   Ut  de  sH^  Dienst^  inzonderheid  bü  het  Hervormd  Kerkge^ 

moatfchap.    Te  ütrecht\^' bij  N,  van  der  Monde.  183&.    lm 

gr:9t^b&  BLft'&b. 

JNla  :hetgene.Rce.  over  het  onderwerp ,  in  die  (hikje  behan- 
deld j  gezegd  heeft',  bg  de  bepordeeling  der  ftukjes  van  Phi- 
hcandidatus  en  fFenken  en  Meeningen ,  in  dit  Tijdfchrift  No. 
IX ,  zal  hq  thans  korter  kunnen  zijn.  •—  De  Scfar^ver,  die 
zich  onder  de  Voorrede  Justus  Phiiecelefius  noemt ,  gaat  (bl. 
7 — 89)  eerst  de  oorzaken  ni,  waaruit  de  tegenwoordige 
overvloed  van  Candidaten  bij  het  Hervormd  Kerkgeiiootfcfcap 
hier  te  lande  voortgekomen  is ,  en  noemt  daaronder  voorna- 
melQk  (gelijk  ook  Ree,  t.  a.  p.  bl.366,  reeds  gezegd  heeft) 
de.  overdreyene  klagten  over  gebrek ,  en  de  ten  gevolge  daar- 
van  genomene  maatregelen.  Vérder  fchetst  hij  de  nadeelige 
geyolgen ,  die  hieruit  thans  voortvloeijen ,  en  brengt  hiervan 
niaar  al  te  bekende  dingen  te  berde ,  doch  die  wel  mogen 
ter  harte  genomen  worden.  —  Hierop  flaat  hij,  inde  overige 
16  bladzijden ,  eerst  eenige  middelen  ter  voorkoming  voor  het 
vervolg  voor;  te  weten,  gelijk  gedeeltelijk  de  beide  vroe* 
gere. Schrijvers,  het  ophouden  van  alle  fubfidiên,  ook  die,, 
welke  van  *s  Lands  wege  aan  Predikants-zohen  ve/leend  wor- 
den, of  ten  minfte  de  beperking  dezer  laatde  toi  zeker  aan- 


Digitized  by  CjOOQIC 


VUQMOKDIGl  BEDEMUKOtlf.  055 

tftl,  alsmede  bec  weder  introeren  van  de  Theok>gifdlie  Col- 
légiegelden.  Men  zie,  wat  Ree.  omtrent  het  eerile.;  t.a.p, 
bh  366,  gezegd  heeft.  Het  ontnemen  ecticer  of  beperken  van 
de  Theologifche  Akademiegeldjen  voor  Predikant8*zonen  komt 
hem ,  bij  de  doorgaans  niet  ruime  bezoldiging  der  Predikan- 
ten,  te  hard  voor,  en  ook  om  het  belang  der  zaak  onraad^ 
zaam:  het  laatfte'acht  hq  billQker  en  doelmatiger.  — •  Ver« 
volgens ,  na  verwerping  van  het  eerfte  en  derde,  door  Pkilih 
tand^  voorgeflagene ,  maar  door  Ree,  t.  a.  p.  bl.  363,  ook 
afgekeurde  middel  tot  fpoediger  plaacfing  van  Candidaten^- 
üelt  PhiieeeL  als  hoofdmiddel  voor,  de  opvolging  naar, im«- 
cienneteit^  door  Phihcand.  onder  de  bekomende*  middelen 
genoemd ,  en  zege  hierover  het  een  en  ander  goeds.  Reedf 
vóór  dat  een  der  drie  gemelde  üukjes  Ree.  onder  de'  oogai 
kwam ,  is  dit  denkbeeld  bij  hem  opgécezeh ,  'gel^k  hy  hét 
ook,  t.  a.  p.  bl.  365  ,  verdedigd  heeft;  en  hoe  meer  hitj  itet 
fedenheefb  ingedacht,  hoe  aannemelijker  het  hem  voofg^ 
komen  is :  de  veel  'grootere  kans  voor  de  Candidaten ,  ote 
^binnen  zekeren  t|jd  geplaatst  te  worden,-  de-bdparing-van 
vele  kosten  en  onaangenaamheden  voor  dezelve,  de  veel  min^ 
der  moeijéüike  keus,  ja  mindere  moeiten  en  -kosten zel&voot  ' 
de  Kerkeraden ;  deze  en  meer  andere  redenen  fch$iiett  hem 
hiervoor  allezins  té  pleiten ,  en  de  tegenredenen  verre  over 
te  wegen.  De  ruimte  ontbreekt  hem  hier ,  om  deze  ganfcfae 
zaak  en  een  hiertoe  dienend  ontwerp  naar  behooren  te  ont- 
wikkelen; maar  hij  behoudt  zich  voor,  om  hierop  welllgt 
nog  eens  ter  gefchikter  plaats  en  gelegenheid  terug  te  kom- 
men. -—  Ook  de  Adjunctiedienst  wordt  door  PhUècel.  voor« 
gedaan ,  en  ter  meerdere  uitbreiding  met  een  woord  aange- 
prezen. De  aanflelllng  echter  van  eenlge  Candidaten  tot  Ca- 
techifeermeesters  komt  Ree.,  behalve  om  andere  ifedenen ^ 
wegens  het  reeds  beftaan  van  zoodanige  ondergéTchikteGods* 
dienstonderw^zers ,  niet  raadzaam  voor.  —  Om  eindelfk  de 
achting  voor  den  geestelijken  (land ,  die  bij  het  prediken,  oj^ 
ba'oep  vooral  thans  zoo  veel  1^'dt ,  op  te  houden ,  ftelt  de 
Schrijver  voor,  dat  de  aanvingen,  om  op>  eene  vacante 
plaats  te  prediken,  niet  bij  den  Kerkeraad,  maar  bQ  bet 
Clasficaal  Beftaur  zullen  gefchieden,  hetwelk  dan  de  aan^ 
wijzing  van  eenigen  zal  doen :  op  zichzelf  fcfaijnt  dit  niet 
kwaad;  maar  de  verdere  bepalingen,  die  hiervoor  volgens 
den  Sckry ver  misfchien  zouden  noodig  z^n ,  maken  dit  ook 
at  hoogst  moeijelijk ,  zoo  niet  onuitvoeriyk.    Konde  y,  het 


Digitized  by  CjOOQIC 


656  vmyHOKDiGE  BEDBlUUllOUf. 

y,  t>redlken  op  beroep,  daar  het  codi,**  zoo  aU  Ree. 
JPAiieeel.  zegt ,  „  in  de  daad  weinig  nut  beeft ,  geheel  wor- 
^  den  afgefchaft ,  het  ware  misfchien  bet  wenfchelijkst  van 
^^allen**:  en  waarom  moeten  stoch  eenige  Laodgemeenten 
hierin  meer  voorregt ,  zoo  het  al  een  voorregc  te  noemen  is , 
bo^en  andere  en  boven  Stadsgemeenten  hebben  ?  Doch  in- 
dien  de  maatregel  van  opvolging  naar  ancienneteit  in  werking 
kon  gebragt  worden  ^  zouden  er  reeds  vele  nadeelen ,-  die  nu 
uit  het  overgroote  aantal  van  Candidaten  ontdaan ,  van  zelve 
grootendeels  wegvallen.  De  voorflag  des  Schrijvers ,  om  ia 
eeae  vacante  Gemeente  eenen  Candidaat  voor  eenen  tQd  als 
Hnlpprediker  aan  te  nemen ,  op  hoop  van  mogelqke  beroe- 
ping» komt  Ree.,  zoo  wel  om  de  groote  onaangenaamhe- 
den, hieruit  te  voorzien,  als  om  pecüniéle  redenen  ten  na* 
deele  van  Ringbroeders  en  Gemeenten,, gansch  onaanneme- 
i^k  voor.  Gaarne,  daarentegen  vereenigt  hij  zich  met  dea 
wenseh  des  Schrgvers,  dat  er  eenige. maatregel  moge  be- 
dacht  worden ,  om  voor  te  komen ,  dat  Gemeenten ,  die  te 
voren  Predikanten  beriepen,  nu  dikwijls,  ten.nadeele  van 
dezer  bevordering,  zich  met  Candidaten  vergenoegen.  — 
Ten  florte  beveelt  Ree.  dus  ook  dit  ftukje ,  met  z^ne  bo- 
venüaande  aanmerkingen,  indien  zq  zoo  veel  waard  z^n» 
aan  de  aandacht  van  allen ,  die  de  magt  hebben ,  om  in  deze 
genoeg  beiangrqke  zaak  het  goede  uit  te  voeren« 


Faderlandfehe  en  dichtlUvende  Mengelingen  vanjL.  D£  jong, 
Gsz,  Te  Amfterdam^  bij  L«  van  der  Vinne,  1835,  /• 
*/.  Svö.  W,  14^»  158i/.  ƒ1.80. 

x)e  ópüeller  van  dit  bundeltje  fch^Qt  in  geene  gunflige  finan- 
iiéle.omftandigheden  te  verkeeren;  en  fchoon  hij  zelf  erkent » 
vl^l  te  weten,  dat  zijn  werk  niet  onder  de  beste  voortbreng, 
feien  onzer  dichtkunst  behoort ,  heeft  hij  het  uitgegeven ,  tea 
einde  op  die  wijze  aan  het  opgemelde  te  gemoec  te  komen* 
Het  koopen  van  dit  werkje  is  dus  eene  weldaad ,  (het  woord 
ftoote  den  eerleken  Man  niet !)  waarvan  w^  niemand  zouden 
willen  terughouden,  ook  al  ware  er  niet  inderdaad  veel^ 
goeds,  ja  fchoons  in  deze  Mengelingen  te  vinden.  Het  oog- 
merk ,  dat  de  Opfteller  bij  de  uitgaaf  had ,  heeft  hem  echter 
misfchien  wel  eens*  met  eenige  overhaascing  doen  te  werk 
gaan.    Anders    zou   hy  mogeiyk  bl.  1  niet  gezegd  fiebbeo 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.  Ofi  JONG,  CtZ.,    m^GEUNGEN.  65ï 

vergeefs  verklaren  zaly  voor  vergeefs  tracht  te  verkiaren»  ^ 
BI.  2  fou  hij  tusfchen  vers  2  eo  3  feene  twee  flepende  re-  * 
gels  hebben  overgeflagen.  Tegenover  scbii^ler»  göthe 
en  KLOPSTOCK  zou  hij  (om  bij.de  overledenen  ons  te 
bepalen)  eer  vondel,  bilderdijk,  en  fbith,  dan  de 
als  Dichters  verdienftelijke,  maar  als  zoodanig  toch  minder 
uitftekende  Mannen ,  nieuwland  en  borger,  hebben 
genoemd.  BK 6  zou  hij  dan  welligt  niet  gezegd  hebben:  Het 
heug  den  vierfprong:  want-ile  taal  vordert  dit  heugt  mij  ^  en 
niet  ik  heug  dÜt.  BU  7  zou  reg.  14  geenszins  een  voet  te 
kort  zyn,  BI.  8  zou  de  Tijd  niets  ontrcoven  met  gewiekte 
fehrein.  Langs  de^  wanden  mijmeren  (bL.  9)  begrijpen  wij 
nietj  BK  10  iemands  leed  fchragen  voor  lenigen ,  en  bK  53 
een  geringe  gloed,  die  de  ontloken  vriendfchap  schraagt, 
zijn  almede  onjuiste  uitdrukkingen.  Doch  liever,  dan  meer<> 
dere  leemten  aan  te  wijzen,  verklaren  wij  de  Avóndftond 
(bK  28)  en  vaderlandsch  Winterlied  (bK  55.)  met  uitftekend 
genoegen  te  hebben  gelezen ;  dat  er  ook  in  de  meeste  andere 
véTzén  reboone  plaatfea  voorkomen ,  en  dat  wS  onzen  wel- 
wfllaidett  kQdgenooten  kunnen  verzekeren,  dat  t^  met  het 
koot>6i&  van  dit  bundeltje  geenszins  zullen  Iniskocbt  zqn. 


Kenr  vim  Seherts  en  Luim.  Door  dnierfikeidene  Hederiand^ 
fihè  Dichters.  lUe  Bnndei.  Té  Amfierdam  ^  ^^' F.  Kari 
en  C.  Bakker,  Bz.    Ih  kl.  %vo.    182  BU  ƒ  1  -60. 

xjebben  wij  in  het  algemeen  gunftig  over  den  eerften  bundel 
der  onder  den  titel  van  Keur  van  Scherts  en  Luim  verfdhétied 
verzameling  dlchtihikjes  kunnen  oordeelen,  ook  de  tweede 
verdient  eene  even  loffelijke  vermelding:  want  bok  dit  boék- 
deeltjè  bevat  een  ilantal  gedichten  en  versjes ,  zeer  gefchikt 
^oor  eene  den  geest  Opruimende  lectuur.    Kinker, 'ij-N-f 

tBMA,     OOiTERW^JK     BRUTN,    VAN    ENST    KONïNÓ 

en  andéren  hebben  menige  welgeflaagde  bijdrage  geleverd^ 
waaronder  wij  die  van  kinker,  Europa,  op  den  Stier  in 
183f{=^1831 ,  en  het  Godenpraatje  op  den  Olimp  ten  huize  van 
Jupiter  ^  door  ^ntema,  bijzonder-  onderfcheiden.  Otidef 
de  geestige  ftukjes  van  charante  beviel  ons  met  name 
het  Schuifgordifntje ,  hetwelk  wij ,  fchoon  het  gelukkiger  kon 
tVd  {hj^ekleed,  om  de  kortheid,  hiéi"  inédedèdeh : 
AoluUBiëfl*  18W.  110.  15.  V  V 


Digitized  by  CjOOQIC 


*65B  XEUR  VAM  SCHERTS  EN  1.UIBI. 

Phidik. 

Lieve  moedert  zeg  mij  eens. 

Wat  heeft  dit  met  Frits  gemeens  ? 
Als  gy  hem  flechts  aftn  ziet  komen 

Ltngs  dit  huis ,  (*t  gebeurt  al  ligt) 
Dra  hebt  gij  het  niet  vernomen , 

Of  gQ  zegt:  't  gordyntje  digt. 

^  M9êéer. 

Zwijg,  m^n  dochter!  *t  is  uw  pligt^     ^ 
Schuif  gy  maar  *t  gordgntje  digt , 
^  Want  de  liefde  van  dien  jongen 

('t  Geen  ik  van  de  buren  hoor) 
ils  reeds  tot  u  doorgedrongen. 

Phidih. 
Daar  helpt  geen  gordijntje  voor! 

"^t  niet  alles  in  deze  verzameling  even  geestig  en  pondg  ia, 
behoeft  niet  te  worden  aangewezen:  het  laat  zich  voormf 
wel  vermoeden.  In  het  opmiddeliyk  daarop  volgende  flukje* 
de  Hollandfehe  Kaas^  b.  v, ,  door  storm  van  *8  grave- 
zaNde,  kunnen  wij  het  regte  aardige,  luimige,  zinrqke 
Biet  vinden ,  dat  w^  er  zoo  gaarne^ ,  behoudens  de  verelschce 
kieschheid,  in  zouden  ontmoet  hebben,  en  het  is  ook  wat 
lang  voor  een  toaif.  Herinnering  door  christem&^er 
(bl.  136)  is  ons  te  gekunfteld.  Doch  het  zou  te  veel  plaats 
wegnemen ,  al  de  ftukjes  afzonderlek  te  befchouwen*  Alvo« 
reus  afTcheid  te  nemen  van  dit  bundeltje ,  moeten  wij  echter 
nog  zeggen ,  dat  wij  van  Mejufvrouw  p.  m  o  e  n  s ,  ook  in 
het  luimige ,  wel  gelukkiger  ftukjes  hebben  gelezen ,  dan  die 
Mannen  uit  drakentanden  gegroeid  (bL  13  en  vervolg.)^  en 
dat  vele  hier  voorkomende  dichtllukjes,  waaronder  ook  i^er 
gemaskerde  Bal  ^  door  wbijsmann  de  villbz,  ons  beter 
behaagden.  Over  het  geheel  zal  men  dus  dezen  tweeden  bun-, 
del,  tot  verpoozlng  van  emfliger  bezigheden,  met  genoegeii 
doorbladeren,  al  is  niet  alles  boven  gegronde  berisping 
verheven. 


Ter  Nagedaehteni»^  van  ccR  nslis  loots,  docr  h.  aAAJt^ 
MAN,  ilfr«  M.  c.  van  hall,  Afr.  J.  kikeeu,  j.  YAri 


Digitized  by  CjOOQIC 


9fi&  NA6&DAC8TENIS  VAM  CoflNELlS  LOOtt*  650 

WALal,'tf.  T0LtBN8,  cz*    Te  )dmfflerdam ^  B^'  Jé  vtn 
der  Hey  en  Zoon.  18M.    lm  gr.  8v,o.  146  Si.  ƒ  2-  80. 

Xiec  was  eene  gelukkige  gedachte  van  de  Uitgevers,  ^  iets 
toe  ce  bretigen  eer  vereerende  nagedifchtënis  van  den  ver- 
dienftelgken  en  waarlijk  oorfpronkelijken  Dichter  loots;** 
en  aangenaam  is  het ,  dat  ^  hnn  voornemen  bij  eenige  van 
Uilant  benden  en  kunatgenooten  dien  bijval  moge  vinden,** 
waarvan  deze  bundel  nu  welfprekend  getuigt. 

*H AASMAN  heeft  ter  nagedachtenis  van  colLNELia 
toora  gefpiroken  in  .de  Maatfchappij  Feiix  Meritisi  en  doet 
hem  in  deze  Redevoering  (bh  1— -59)  kennen  in  zijnen  levens, 
loop  toe  aan  zijnen  dood ;  maar  vooral  zoo  als  hq ,  genoeg- 
zaam alleen  door  hee  lezen  van  vondel,  en  voorts  door 
eigen  genie  en  oefening,  die  groqte  Dichter  geworden  is^ 
welken  men  ee  régt  in  hem  bewondert ;  en  hij  toont  deszelff 
voorerefiel^kheid  als  zoqdanig  in  verfchillende  bijzonderheden 
tan ,  geftaafd  en  opgehelderd  door  ingevlochtene  (lukken  uic 
deszelfs  Gedichten.  —  ,  Van  hall  zingt  (bl.  61— 8S)  met 
de  hem  eigene  kracht  ter  nagedachtenis  van  loots,  karak- 
terifeere  met  fikfche  trekken  de  voornaamfle  van  deszelfs  Ge- 
dichten, in  de  Aanteekeningen  (bl.  84—92}  nader  aangewe- 
zen*, en  vermeldt  alzoo  waardigiyk  detf  Overledenen  lof.  — 
K I N  K  E  R  legt  (bl.  93—98)  een  ioovertakje  op  het  graf  van 
ItOOTs,  en  vestigt  daarbij,  als  wijsgeerig  Dichter,  zijne 
bewonderende  aandacht  op  hem,  zoo  als  hij  alleen  onder  de 
leiding  der  Natuur  tot  een  vindingrijk  Dichter  gevormd  is. — 
'  K  L  u  N  heeft ,  in  het  Genootfchap  Doctrina  et  Amicitia  ^ 
LooTS  gehuldigd  door  een  Dichtftnk,  (bl.  99-125}  waarin 
Ui  hem ,  al9  Hoofd  van  z^n  Gezin ,.  maar  voornamelijk  als 
oorfpronkeiy.k  Dichter  van  rein  natuurlijk  gevoel,  als  zede* 
lyk,  vaderlandlievend  en  godsdienftig  Dichter,  met  fierlijke 
uitvoerigheid  fchildert.  —  VanwAlr^  vlecht  (bl.  127— 
134}  eens  grijsaards  ioofltransje  om  den  gedeniifteen  van  den 
voortrefeiijlten  Dichter  loots;  maar  een  loof  kransje ,  zoo 
frisch,  zoo  fraai,  zoo  geurig,  dat  men  naauwelijks  gelooven 
kan ,  dat  het  „  zwakke ,  (tramme  vingeren'*  zijn ,  waarmede 
hq  die  ^  zelf,  ftervende  om  de  urn  te  flingeren''  weet ,  maar 
zijjne  jongere  kunstbroeders  hem  toeroepen:  Grijsaard Igi} 
zelf  .^jebf  .zulk  een'  krans  verdiend!  —  Tollens  zingt, 
ter  uiivaart^van  loots,  (bl.  135— 146}  in  toonen  vanzeer 
fombereo  weemoed,  her  afflerven  van  hem,  die  tweemaaü 
.  Vv2 


Digitized  by  CjOOQIC 


(€6ft  TEK  NAa£DAGHT£C«lS  VAN  CQaNSLlS  LOQTf. 

(vereerenil  voor  beidfn»  zijft  mededinger  in  don  xttcktetmken 
wed(lri|d ,  maar  ook  federt  ztjn  edele  kui}Hvr}eqd  was ,  wiea 
bij  nu,  met  diep-donker  gevoel  van  het  vervlogene  genoc, 
)tec  laacfte  aardfcbe  vaarwel  toeroepc. 
.  Steller  van  dit  korte  verflag  hoopt  hiermede  het  dgepe  en 
1^  waarde  van  elk  der  In  dezen  bundel  vervatte  ftntteft  ge» 
noegzaaiB  uitgedrukt  te  hebben ;  vergenoegt  zich  liever  mtC 
de  tüak  van  Referent,  dan  van  Recenfent,  achtende»  dat 
verdere.  beoordejdleBde  aanmerkingen,  zto  h^  n  ai  hebben 
mogt,  hier  minder  te  pas  komen;  en  dankt  deAHeoreo  ver- 
yaardigersy  uit  naam  der  vrienden  en  hoögfchftcttrt  van 
L  o  O'T  8 ,  voor  dit  Gedenkteekeo »  eer  eere  van  haimea  putr 
flapea  Vriend  opgerigt,    .  , 


pórigs  aangaande  de  l/tre^htfche  FeremipH  ^i^^  he$,mi*- 
bruik   vofi  ftprke  Dranken:  doêr  jodc cv su%B.%fiQA9 

:  i^l«l£A*s  2  o  ON.  Te  Utrecht^  ^^  J«  G.  van  Tervten  ea 
2oon.MS5.    In  gr.^e.  ib  BI.  fi-Vp. 

N^derlandsch  Bouwkunftig  Mag4%f/n.  U^lVde  Stuk.  Te  Am- 
JUrdamj  bif  HL  Schooneveld  en  Zoon.  183S«  h  gr.êBO. 
BL(ü^2i6. 

Supplement  op- het  fFbordeubaek)  Deer  j.  va.m  w.«]Ly  EO«i> 
iANDSz.  Ilde  Aflevering*  Te  Amfierdam^  ^  C»  L. 
&ehle«er.  1835.    In  gr.  Sve.  SI.  OT--192. 

lirmibeginfelen  der  Natuurkundige  fVetenfchapfen^  U  en 
lilde  Aflevering.  Te  Breda  ^  bif?.  P.  Sterk.  183S.  In  gr. 
89$.  Bi.  49-144./ 1.86« 

yèrflag  van  de  Qommiifh  voer  den  Feenbrand  ydn  II  en  12 
Junif  1833.  Met  eene  gefdnedkundige  Aanteekening  ddor 
Mr.  H*  o.  PiiTH.  Te  Groningen^  bif  C.  M.  van  Bolhuis 
Holtfema.  Ii335.    In  gr.  Sfo.  79  en  2&  Bi. 

Gedachten  over  de  Opvoeding ,  (jdoêr  PR.a.  rauAU ^^Hoefi'' 
befiuurder  der  Opveedingsgefiichten  te  Zeist.")  Te  Grenin- 
gen ,  bff  J.  Oomkens.  18S4.    In  gr.  Bve.  Si  BI.  ft  •Vb. 

(S4«cation  par  rAmitié,  La  Haye,  chez  fF.  P.  van  Stec^ 
kuMé  18S9.    petit  en  8vo.  47  pag.  ƒ :  -  60. 


Digitized  by  CjOOQIC 


}.  HERINGA»  BEIitdT ,  ÈliÉ»  -  MÏ^ 

Dê  Jéamfchi^p^  T9t  Nmt  fan  V  Mgémèin ,  êh  tem  Chffs- 
ielifkè  hirigtiHg  géftheisP  ^  iH  eshê  Redtefoering  ^  ent.  op  den 
il  thv»  1884  uifgefproken  door  Mr.  a.  tELTiNC,  /tdvo'! 
caat  en  Secretaris  der  Stad  Franeker.    Te  Franeier  ^  hij 

'  C.  IJpma,  1834.    h  gr.  Svo.  54  SI.  f:-  5Ö. 

Wy  votgen  clè2e  verfohülende  brochures ,  afleverltfg^Q  vftii 
nog  oaVoicooide  werken,  foppletoemeti  enz.  h^  elkander, 
etadtt  Bij  meeremleels  veeleer  eetie  aankondiging ,  dad  eene 
bedordeeltng  verelföhert, 
'  WijHMïllen  vfcn  Mts^  oalit  vdgofdé,   een  eitrkel  ts^oofd 

No»  1.  Men  niet  reedé  nk  den  titel ,  dat  liet .  doet  der 
Utrechtfbhe  Vereenigittg  fitet,  gelijk  bij^e  meeste  Matig. 
6eMigê£etfQhappen  in  GrOotbriitanje  en  Noord- Amerika ,  de 
Tirarfng  viii  het  gebmüfc»  maar  fl echts  van  het  misbruik  der 
ilerke  dranken  Is.  Hoe  verderfelijk  dat  fni^bruit  is ,  bl^'kt 
Wer  iHè  eene  ingeltschte  verklaring  van  Genees-  en  Heel- 
kMdfgeil  te  Utrecht.  Wij  wenfchen,  dat  de  Vereeniging 
lik  -hare  keilisame  oogmerken  wél  moge  (lagen  t  Getukt  haar 
iit ,  tóo  httit  iilj  welverdiend  bij  Menschhelcf  en  Vaderlatid» 
Want  wij  fthromen  niet,  te  beweren,  dat  "^tl  het  dérdè 
deel  der  beftaande  of  voorvallende  hui(^Iijke  en  maatfchap- 
pelQke  ongeregeldheden  het  gevolg  2ijn  yati  drodkenfchap. 

Nö.  i.  Het  Bouwkunftig  Magazijn  wordt  geregeld  en^' 
naar  om  toefehQüt,  uitmuntend  voortgezet. 

N<y.  S.  De  Heer  van  w^k  ontziet  geene  moeite,  óm 
zijn  algemeen  aardrf{kskundlg  Woordenboek  tot  de  hoógfte 
volkomenheid  op  te  voeren,  en  alle  misftelllngen  telkens  te 
verbeteren.  Dank  hebbe  de  kundig^  en  ijverige  man  voor 
j^Jnen'ntet  genoeg  te  waarderen  arbeid! 

No<  1.  Ook  het  faetangr^ke  werk,  dat  de  Grondbeginfe- 
len  der  Natuurkundige  Wetenfchappen  ten  bnderwetp  heeft , 
woirdt  telkens  verder  gebragt.  Mogelijk  zullen  wij  in  eenige 
tteéftfère  beoordeellttg  treden ,  als  het  voltooid  is.  Voor  het 
cegenwdordige  merken  wij  (lechts  aan ,  dat  de  fHfl  wel  Uit 
18  Wenfchen  overlaat.  Zöo  vinden  wij  b.  v.  van  gaijen  op' 
m.  50  gefproken.  Dit  it  niet  overeenkomftig  het  taalgebruik  t 
Aen  Zégt  gazfoorten^  omdit  het  kunstwoord  gaz  niet  W6f 
voor  vürbuiging  vitbaar  is. 

No.  5.  Het  Verilag  Van  de  Commisfle ,  ter  verzorging 
^fl  dé  ddóir  éen  Veei^rand  iii  183$  ongelukkig  gewt>rdetté: 


Digitized  by  CjOOQIC 


<Q^  j«  BERlHOAfBEIUGT,  ERZ. 


iageceteaen  v^a  4e  Provincie  Groningerit^  levert  een  nlentr 
bewijs  vtn  de  hnlpvstfdige*weldedigheid  onzer  Natie.  De 
gefchiedkiindige  Aameekentng,  ten  flocte,  zet  blgveifde  be- 
iangrykheid  atn  dit  werkje  bij. 

No.  6.  De  Gedachten  over  de  Opvoeding  doen  den  Heere 
rauAUP  eer  aan,  en  a^'n  cene  aanbeveling  voor  de  Op- 
voedingsgeftichten  ce  Zeist,  daar  taec  vetüand  van  dei»  be- 
(hiurder  aoo  helder  en  zQn  hart  zoo  welgepiaa»!  blfit  ce  z^ 

No,  7»  Schoon  wQ  bet  goede  doei  ea  den  mensdiiieven- 
den  zin  van  den  Schrijver  vaa  hec  ihikiet  fEiutoHw  fmr 
r4miiiéf  niet  willen  ontkennen ,  fchyot  ht  ons  een  rent!- 
mentele  dweeper,  die  met  zijne  hooggefpannene  denkbeeldea 
in  de  werkelijke  w«reld  weinig  niie  zal  .ftichtew.  Wie  kan 
zich  va9  lagchen  onthouden  faij  de  lezing  van  i>U  31  en  S2, 
Wfar\iit  w|j  de.  volgende,  siradws  aficbryvent  ^  Totit  tos- 
we  rpyit  4ant  fn  enfanta.^  dant  fes  oaviages,  #^f7«8i^- 
vu  yifiblement  /!ms  dmcé  T§ut  iomm^est  dêmc-tÊé.^okrB^^^m 
chaqu€  homme  est  faiszue.**  No  jal  van  zubke  poêteB  i»de 
wereld  voU  De  Schr\jver  van  dtt.tioefcje  is  ala.'yMninas- 
ger  van  hetzelve  een  püëet^  ^  aU  hy  vader  ia  of  wordt  v«nr 
een  kind,  dan  is  hq.  het  dubbel»  ién$  par  fon^myrage  ^a 
ééns  f0r  Jon  enfant  /  »  ,        .     •  - 

Np.  8«  Tot  onze  vrex^de  kunnen  n^i  onze  -beoc^deelipg 
befluiten  mee  de  aankondiging  van  een  o^Ael  vanieaattl^ 
die  wiel  bij  zijne  zinnen  is.  De  Heer  ivdc  iUTBnT.iiiG 
heefc  op  eene  overtuigende  .w^e  de  JMUatfdiappid:  7^  ^V^ 
van  V  Algemeen  als  ^eene  ChriscelUke  Inrigting  gefcheiat. 
I^en  zal  zijne  Redevoering  mee  genoegen  en  b^val  lezen. 


J^d^  de  Ksartiegfler^  door},  B.  schut.  II DuiefU  Te 
, ;.  4ip^0rd4m  ^  ip  J.  C*  van  Kesteren.  i8S5«  In  gr.  9y(h  Tg 
;    Miiifa541M/ 4-90. 

iJe^e  Roman  van  den  Heer  s  c  h  u  t  is  beterbewerkt,  danrz^ne 
vroegere  opflellen  van  die  foon;  maar,  zonder  z^ne»  ari>eid 
aan  de  vereischcen  van  den  historifcben  Roman  is  dessel& 
booge  volmaaktheid  te  willen  toetfen,  of  te  vergelijken  met 
de. meesterdukken  van  eenen  walter  scorT  en  dergeiyke- 
Gtfiii^M,becgeen  flechts  ten  nadeele  van  den  Heer  se  hut  zon 
it^nnen  uitvallen ,  is  er  buitendien  nog  veel  in  té  vinden^  dac 
anze.  berisping  verdient.    Waarom  is  eene  kaartlegfter,  di(^ 


•  DigitizedbyCjOOQlC 


|.  k;  t  c  lï  y  t .» 10D<^KA.  MS 

«nat  dexe  htre  befpoctell}lBe  ktmCléBürQ  toch  rAtti  wezeul^ 
«hwcrkty  tsot  heldin  gekomen?    Gefdiiedt  dit,  om  den  Ra^ 
man  belangijker  ce  maken ,  dan  deugt  het  middel  n!ee ,  20b 
als*  het  hier  is  aangewend:  het  veroorzaakt  flechts  télenrltel^ 
ling*   Deze  kaartlegfter  is  Arminiaansch.    Maar  föisc-  ondeïf 
de   genen,  die  de  Remonih-antfche' begrippen  waren  toege- 
daan, js  zulk  eeoe  vrouw, -vooral  daar  zij  zelve  aan  de  deug- 
delijkheid: iiarer  knnst  gelooft,  eenis  emtradietio  in  terminis ^ 
vermits  alle  waarzegger^  ,  even  als  de  llerrewigchelary ,  met 
de  leer  van^een  voorbeftemmend  noodlot  beter  rijmt,  dan  met 
die  van  's  menfohen  cedelijke  vrijheid.  Mogel^k  zoo  men  deü 
Schrgver  ook  wel  van  eemgepartydigheid  in  ZQue- wQze  vaü 
voorftellen  .kunnen  befchuldigen ;  maar  wfl  wilton  den  Ro. 
n^nfchnijver  dtfario  «ena  z\rne  vrQfaeid  lacen:  ht  behoeft  óns 
geenerek^enichap  te  geven ,.  waarom  h^  perfonen  en  zaken 
abioo  .  eo  niei  anders  beoordeelt.   HQ  wederQnrdrè  flechts  dé 
Gefchiedenis  niet !  HJif  zegge  niet ,  gelijk  hier  s c^  ut  (eerfM 
Deel^  bl»  2M):    ^  De  roode  mntfen  (d.  i.<  de  Hotkfcken) 
bieldea  h^t  met  den  Heer  des  Lands ;  degrqze  (ótEaifffamn^ 
fchn)   traehtten  zich  door  buiteniandfche  hulp  te  verfter- 
ken ,"  enz.    Want ,  hoe  men  over  die  twisten  denke ,  ieder 
weet ,  dat  de  ICaBeljasuwfchen  de  aanhangers  van  Graaf  w  i  l- 
tsM,  de  //i0^J(/2rAs«i  daarentegen  die  van  Gravin  margriet 
waren.   Ook  doe  de  Romanfchrijver  zijnen  begtMlHgdén  held 
feene  ber(>ot(ctl|ike  keus  in..zjgne  Uefde  doen,  gel|jk;rHit.iT 
j)  u  i.v E  n^%  R  G ,  die  eerst  yèrli^ft.  op  elent  meisje  boven  ziö^ 
ueu  &and,  en,  toen  ^y  die  bemiude  eindel^k,. na, Kapitein  h^ 
(ie    Musketciers    geworden    te   zqn,  verkrijgen  kon,  liever 
huwde  met  een  boerinnetje ,  dat  een  onecht  kind  bij  een  zx^ 
der  had,  welk  kind  philip  echter  op  zijne  rekening  als  va* 
der  overnam.    Voorts  wachte  zich  de  Romanfchrijver  voor 
zulke  onwaarfchijnlijkheden,  als  dat  p  h  i  l  1  ?,  d  u  i  v  s  n  b  e  r  Opr 
toen  hy  nog  Luitenant  in  Staatfche  dienst  was ,  eigendunkelijk, 
z^ne  uniform  in  de  visfchershuc  van  zijnen  vader  kon  afwes. 
pen»  en  op  nieuw  visfcher  worden  te  Seheveningen^  zooder  eenig^ 
vermomming  ,en  zonder  vervolging  voor-  misdaad  van  defer- 
dei  dat  die  visfcher- Luitenant  vervolgens  weder  dient  onder 
den  Koning  van  Bohème^  daarna  aan  Prins  ac  au  rits  vr^- 
moedig  verklaart  een  Remondrant  te  zyn ,  intusfchen  genade 
verwerft  voor  j  o  d  o  k  a  de  kaartlegfïer ,  en ,  in  weerwil  vaa 
zqne  vorige  defertie ,  door  den  anders  op  kr^gstucht  zoo  ge^. 
zetten  Prins  u  aurjts  nog  tot  Kapitein  bJ^  de  Mnsl^ettierf. 


Oigitized  by  CjOOQIC 


dftijg  y^ajpsTllfA  wiUen  wfl^  aigt  fivdMttyCreniiitfi  al» 
^tir ,  feu.  «anui  taikro  wwftttfdtQol^bedeii-Yaii'  miticier  be«- 
Usgii    0#fe  foilim  in  ftül  en  .  ftfal '  gaan:  w^  voorb^ ;  fin  óm 
4xiikiba|e«k  np^ecrden  w$  aHeeo  (bU  184  Yati  hei  iwefde 
13^,  «aa  bet  begio  van  Hi»fittftttk  1S>  fLoAisu  bl^kbaaf 
Yoojr  p üLi^i a^  Ni^cicgf aftaeade  de  ip«el9'ii)di^ letfaneaiy ha«Ac 
^it  boek  ecbter  de  beiaQgftelUsg  gaande;  ^er  is  ved  lowik* 
keUng;  ia«  qn  de  omkoocHPing  ü  in  aeker  opaigc  Vaidoende, 
fcbooa  w|ï  iFoef  0ii«afftveii  liever  ^BiLr»'aan*7VSTltca 
vt^Mdeo  badAêti  geaieit,  en\FL»'Ai«  m^T^fAtt  setrT» 
el^  betouwhebbeed  en  teniglieevead  minnaar ,  vepeei^<  met 
debevoreof  door  hem  veirleide  rosalia-;  tn^ier  hawel^k 

be«ft  TOpi  iMis  gevQel ,  veoral'  demAjUnti  4t  ^vèt^Hky&É  de^ 
9»j:bftotind^  efl  bem  ivtederllafte  fóheiikéiide  ftfi*^)Mi  a  h«w 
imcAilitQ  havtewatiicfa  «Tec  tfèteiiTgeftèld.    '     *'  -  ' 

(,w.,M*>>i>sti»k   ttn  »t   i'*^    .itiiéH»    MM ( ■  yi      •fiii'iiV   'fii   iM>^'' 

Mr^é.  )ff»  tëgéhimtiigherd  9an  geeit.    EéHë  FèftOmélh^  Yon 
mefkwaarüge  én  'buitengewone  Piör^^aihn  utf  hét  menfchè'* 
'ti/k  levê^in  den  nieuwften  tijd.    Naar  het  fioogdmtsch  vat^ 
"/g.  h.  retorch^^  r<r  Jie^vent^r^  by  A,J*.v^.n.4cp  Sj|tefl-j. 

Klbkf\>ys  vöor  Leé^^ezelfchappeti  en  Leesbibliotheken.  Dé 
iteümgêést  1«  ook  toe  ons  doorgedrongen ,  maftr  openbaart 
*ïctt  'tot  dtimrre  tnéer  van  binnen  dan  naarbuicefl.  Reeds 
hebben  Wij  ftoomgezelfchappen  en  leesblbliothekeö ,  ftoom- 
teiiers»  (tbomvèrtalers  en  ftoomdrnkkers  —  ook  ftoomfófirö- 
v«f^fi. ;  ath,  dat  Wij  hierop  in 'gèmóédè  neen  konden  ant". 
Wöórdën  \'  T3t)ch,  wat  diarvèrt  öók  2^),  >vij  herhalèö,  met  bé- 
irèkkinif  tot  dlt-bdet:  Klokfpijs  van  dén  dag.  In  3S  langèfé 
eii'lbóf  tfere  terhéfen ,-  Wórden  hier  2ee  én  land',  ijs  en  fneeutv 
en'; ftorifl'  en-  onweéf ,  wöiid  èn  veld;  roes  éri  berg  en  dai  op 
fcijkfting  'gétteW,  ottl  óns  het  wonderbaarse  èri  trèflfeiidfte  eü 
gfefijkftê' te  vèrtneldèri.  bat  wij  hier  ook  oude  bekenden  óht- 
moetedén,  die  ons  meer-  en  minder  welkom  waren  ^  mogeii 
wij  we!  zeggen',  maar  niét  berispen,  dewijl  de  Vertaler  ttït 
dit  ópregtelijk  erkent.  Maar  door  ,,krachtigs ziele voedfel** 
verftaan  wij  toch 'iets  anders  ^  üin  Mj.  „  Xlch  verdienfleUjk 
maken 'bQ  it  tnenscbheid /'' hieraan  hechten  wij  voöp^óiil 
mede  een  booger  denkbeeld,  dait  de  overbrenging ^van  dit  etr 


Digitized  by  CjOOQIC 


G.  H,  R  £  T  o  a  C  H  8,  MOBt)  tH  TEMNWOORDIGHKIO  VAN  GEEST.  M$ 

dergelijke  fcbrifceai.  WQ  hadden  ook  wel  onder  het  lexen 
het  een  en  ander  aangellipt,  dac  onsof  minwaarfcbyniyk,  ofte 
Nappkontisch ,  of  min  gelukkig  vertaald  of  kwaiqk  gecoitigeerd 
voorkwém;  maar  bij  dusdanige  lecinur  Beenk  mea  dit  aoo 
naanw  niet :  h^  boek  is  alle^ias  ondcrhoitdend ;  -  de  ftreUcing 
goed;  de  verfcbeidenbeid  veelvoUig,  en  ew  aeer  fraid  liiel* 
vignec  flrekc  den  voorgevel  toc^een  wezenlek  fieraad. 

.        .  .  .r.  • 
GranfEduaf^  Porfier .    Eêm  $orfpronMifk  Nethrlandsch  ^êrn 
foÊMl.    Te  Arnhem  y  hij  C.  A.  Tbienie.    A  kiAi'9^  Slt  Blé 
/l-80. 

JJo  ongenoemde  Schrvver  \raagt  be»,  eenen -m^/ifiif  ata 
co  bieden.    Op  zeer  befcbeSdene  wqze   dmkc  bH,  in  eena 
korte  Voorrede  9  zich  nit  over  de  waarde  van  dasen  lettert» 
arbeid ,  en  verzoekt  verfcbooiiing  voor  de  kier  en  ésmt  inge-^ 
fiopene  dfukf$uten  i  betuigende ,  dat  b^  niet  in  de  gelegenheid 
is  geweest »  om  zelf  de  proeven  na  te  zien.    Gaarne  la«n 
wij  veroncfebnldigiDg  gelden,  zoo  veel  dezelve  vermag,  doi^ 
vragen:    Was   er  di^n  zoo  veel  baast  bij  de  nitgave?    Do 
fokten,  die  het  werkje  omfieren,  zijn  te  menigvuldig.    Ook 
de  ft^l,  w«lk6  niet  boven  het  middelmatige  ziek  Veiftcrft, 
laat  veel  te  wenieh'en  over,    Wij  moglKn  voorts  gunUig  oor- 
deelen»  wat  de  zedelijke  (hekklng  des  verbaals  aangaat.  Geoi^^ 
ondeugd  wordt*  feier  bekoorlijk  of  in  een  verfchoonend  llchc' 
voorgë(t€f!d.    Integendeel,    de  Schrijver   tracht  menfchelijke 
verkeerdheden  en  gebreken,  tot  waarfchnwing,  ten  toon  \m 
ftellen.    Hij  fchijnt  vooral  de  heillooze  gevolgen  van  kwaads 
Q>rekendheid  te  hebben  willen  fchetfen.    Het  plan  is  nte't  oa* 
aardig  gevonden,  maar  de  bij  zonderheden  hadden  beter  uit^. 
werkt   kunnen   wórden.     £DUARD,-de  deugdzame,  dO0l|, 
we!  eens  onvoorzigcige  jongeling,  belasterd  ea  miskend^  ImkJ, 
velerlei  zonderlinge  wederwaardigheden,  die,  oflchoon  n|et  . 
onmogelijk,  foms  toch   tegen  het  waarfchijni|jke  inloopea. 
De  Schrijver  had  ifch  meer  moeten  toeleggen,  om  verfehtt^ 
lende  karakters  met  fikfche  trekken  te  teekenen.    Ook  out* 
breken  die  trefFbnde  befchrij vingen ,  welke  vooral  lii  den  ro-' 
wum  behagen  en  boegen.  .  Wq  vertrouwen  echter»  évt,  bet 
verbaal  door  menigeen  met  genoegen'  zal  gelezen  worden. 
Papier  en  druk  zQn  goed.    Een  kartonnen  bébdfe  en  ftaai  tU 
letblad  verfieren  hèt  werkje. 


Digitized  by  CjOOQIC 


B.  $Vt 


Atar  gulu  Nieuwe  en  helangrüke  Tafereeten  uit  den 
Slayenkandel  ^  naar  hei  leven  gefchetst»  Door  sugAns 
tOE.  Uit  het  Ftmieh^  Te  *sGrayeniage^  è^  A.  Kloociu 
1835.    In  gr.  B^e.  2CFI  en  223  bL  f2.  iO. 

H'       '■         •  •         '   '     •    ^^-   * 
oe.  tenitod  kist  kan  gcvottea,  om^  a^i^l^  jneptciii^iiteveiide 

gniwiden»  Hs  hier,  tt  bdchrjüven,  fi^n . <)^l(s  ook  ce  ver- 

tinnen ,  en  ce  vertalen »  verklaart  Ree.  opt^g^^i ,  piet  te 

bq^^P^*    ^®  Schrijver  vreest,  in  eenen  voor  het  werkje 

giepbuufteo  brief  aan  j*  f.  c  o  o  p  ejl  ,  voqr  een  afrchaweli^c 

aaeiisch  door  te  gaan,  die  met  vermaak ^f^^y^eo  verwekt ; 

fA<  iodenttad,  die  vrei^s  i^  niet  ongegroncf^'  £y^n  geljjk  er 

9fmrohen^9(vn^  welken  de  genroonte  geduf  ig.  iu»r  i^^erd^ 

«a  ^erdfir  prikk^lend/$.  fiiu^^  doet  verlf^aj;(snf  even  gej^k 

de,dro9kaiM:d»  wien  eerst.'brandew^^x^  Hexk,  g/eapeg  was,  ]^ti^ 

fum  behoeft;  zoo  zfin  er  ook  Romanlezers »  wien  de  ^ 

WfOQAte  di^BT  Uci^ur  b|j  voorkeur  doet  grijpen  naar  de  ^mr 

jta^e,  weike  de  hevigfte  hartspgten  fchilderen,.  Wanneer 

IpOOSIBS  de  Ljsvens  van  Maurits  L^'nJIager  o[  HiUegtmJ^ 

JBMman  b^Oïhr^jft  e?  vaderlandfc^le  zeden  (bhildect,  ^eeuwep 

9$;  wanneer  waltkr  scott  ff^averlej  volgt  Ia  deScl^ofp 

fcbe  Hooglanden,  of  zijnen  lezer,  in  de  woning  van  d^.  v£^ 

Ulp^n  UdaikTt    Magnus  Troil^  binnenleidt  (in  den  Zeefooir 

4vr)i  dan  vervelen  zij  zich;  ja  zelfs  in  d^n  Jood  kan  spimq- 

fcKK.  hen  alleen  diir  bekoren ,  waar  hQ  de  üfelijkheden  vap 

sapord  en' brand  in  de  woning  wzriJuditVs  ouders  of  Zodick's 

afïchuwelijken  aanflag.op  Frankfort  fchiidert.    Zij  beminnen 

4e  ijfi^lykheid  niet  pm  haarzelve,  maar  omdat  zij  eenen  ftei^-* 

]^^., , hevjgen,  indruk  willen;  dien  alleen, zoeken  zij,  daar- 

X9or,,le^ep,zij  eenen  Roman,  en  bevredigt  deze  dieu  heete» 

dor^,.dan,  is  het  boek  hun  naar  den  zin;  terw^l  integend^ 

ay^  de  gro4;>tlle  mee^t^ftu^ken  in  dit  vak  eén  veroordeeiend 

yqnnis  wordt  uitgefproken,    omdat  zij  de  hartscogten  niec 

hevig  genoeg  in  beweging  brengen»    Voor  zu/Jte  Romanle- 

zers  is  dit  boek  gefchrevenp    In  Frankr^k  vindc  het  onge**- 

twiijfeld  vele,  b\j   onze  landgenpoten ,  hopen  w^  ,  weinige- 

gp^k^nrlng.    Het^wo^sce  ep  wilde  van jpltn,  inhoud,. flijjl 9. 

m«t^.  é<5«  wj).or4  vjan^.  ]^.et  gf;b^fl ,.  .ipa^kxe  fip  R^Ct  .c^enca  in- . 

druk,,  geiykfoprtig  m9  dien  ^  welken  l^y  alsi  kind  meermi^lea 

bad  van  het  lezen  of  aanhooren.van  fpopkvertellinj^n ,  die 


Digitized  by  CjOOQIC 


ATAR  GULL. 


'hem  de  htreo  menlgmtleQ  deden  te*  berge  r^eo,  en  voor 
ntar  bed  gaan  en  zelfs  omzien  met  bange  vrees  vervotden» 
Atar  OULL  is  een  ijfel^k  boeit. 


Tafertelen  uit  ie  OmfireJten  der  Stad  Arnhem »  in  Kunstpkh 
ten^  muatfieNmnut  gpteekend  dóer  n.  j,  coowRitnii^» 
]2.  Ifie  en  ttie  Aflevering.  Ne.  \to$  7.  TeAmlUmy^Wi 
LA.NPoff.  :      .      . 

lua  YcmtHj  ondküks  den  bloei  der  Schilder,  en  Téetenkuitiic 
in  ons  Vaderland»  zoo  weinig  oorfpronkelifkè'  Plaatwerken 
onder  ons  in  bec  licht,  dat  wi),  ofTchoon  andenniec  gewoon, 
in  ons  enkel  Lecterknndig  Tydfbhrift ,  genoemde  '  Ktmst- 
werken,  als  zoodanig,  in  hetzelve  op  te  nemen , t^ns'hèt  gë»  ^ 
noegen  niet  kunnen  ontzeggen,  het  bovenftaande  kbMeHfk 
aan  *  te  kondigen.  Het  ftrekt  inderdaad  zoo  wel  dé  Runile- 
Mats  en  de  Uitgevers,  tfls  ons  Vaderland  tot  eene,  enlM« 
hoort  niet  flechts  op  eene  mime  onderfteunitag  van  faec  vnder^ 
landsch  Publiek  te  kunnen  rekenen ,  maar  is  ook  allezins  be- 
rekend ,  om  de  Prentverzamelingen  van  buitenlandfche  Knnsl- 
liefhebbers  ce  verfleren.  Wij  wenfchen  znlks  te  meer ,  opdtic 
ónze  Naburen ,  vooral  de  Ftamchman ,  gewoon  te  (balen  op 
ons  gezegend  Vaderland,  als  op  een  ongezond  moeras ,  meer 
gefchikc  voor  kikvorfchen  dan  voor  menfchen ,  zich  leeren 
fchamen ,  bij  het  befchouwen  van  llreken,  die  m^t  hunne  fraailfe 
oorden  naar  den  prijs  mogen  dingen,  en  waar  Natuur  en  Knnst 
als  (bhijnen  te  wedijveren ,  om  dezelve  tot  een*  lusthof  te 
vormen!  Inzonderheid  vindt  het  gezegde  zijne  toepasdugHM) 
Gelderland <i  en  met  name  op  dé  zoo  bevallige  ah  gt'oocfêlfe 
omftreken  van  Arnhem.  W^j  ontvangen  hier  van  deze  ïöi 
zevental  keurig  uitgevoerde  Tafereden ,  waarin  teekenptó^éii  * 
graveerflifc  con  amore  zich  zusterlijk  vereenigd  hebben, 
öm  het  oog  te  treffen ,  de  verbeelding  op  te  wekken ,  en  dén 
lust  te  ontdeken ,  om  dezelve  in  natura  te  befchouwen ,  .bjj 
bem,  wien  dit  genot  nog  niet  te  beurte  viel.  W^  voegen, 
na  deze  algemeene  aanbeveling,  hier  nog  flechts  de  vermiel- 
ding  nevens  van  de  bijzondere  gezlgipumen ,  wdke  hier  opN 
deelkundig  gekozen  zijn  (de  t.eekening  is  van.  a^  j.,  de  gra* 
vure  van  h.  w.  couwenberg):  1.  Gezigt  op  de  S^aif 
Arnhem.    2    Gezigt  op  den  Rijn  beneden  dezelve,    i.  Fallei 


Digitized  by  VjOOQ iC 


M6     TAPBREELEN  UIT  D&  OHStmMEN  OER  STAD  ARNHEM. 

têtOótter^nk^  mefket  Dorp  4n  '09èrfckM.  4*  VMsidn  Ut 
Dorenweéfi^ii  Êcsckj  van  de  hêogte  éif  dm  KapêUkb^&m^ 
5«  Gezigt  op  ie  Landhuizen  Hemelfchenberg  eh  Oétfpromg^  Hf 
Oosterbeek.  6.  Gezigt  op  den  Rijn  en  de  Hunnefchani ,  gene- 
men  roor  het  Landhuis  Dunoog^  (bij  maanlicht.)  7.  Oezsgt 
op  het  Dorenweerdfche  Bosch ,  genomen  van  Dunoog. 

r^nelUngen  uk  de  Oeptkiedenfs  ran^  Engeland.  Naar  den 
tienden  Bngelfchen  Druk ,  door  O.  b  OM  H  o ?  F ,  »z  o  ÖN. 
Met  8  Plaatjeu  181  Bl.fi- 30. 

jDr  Geftb'edemts  9an  Alhert  Julius  eh  zifne  Lofgeme(oyms^ 
op  het  Eiland  Rotfenburg.  Nieuv^  Uitgave ,  met  Platen. 
tó«-»/./l-: 

Df  Kinderen  der  Natuur  ^  of  de  GefcUedenit  van  den  f^m 
Fanius  en  ^rginia.    Met  Plaatjes^  136  Bh  ƒ : « W. 

Kkine  FerHlUngen  voor  Kinderen,  door  p.  BiobNS.  Met 
Pboatjet.  121  fil.fi^  75. 

4llen  te  Deventer^  kif  A.  ]•  van  den  Sigtenhorsc 

tVq  kunnen  doorheen  flechts  met  éen  enkel  woord  kinder- 
werkjes, die  er  thans  in  grooten  getale  uitkomen «  aankondigea. 

No.  1  brengt,  behalve  zQne  tien  herdrukken  in  het  oor- 
fpronkelijke ,  het  getuigenis  mede  vin  Sir  walter  scott, 
die  j,  het  voor  zijne  Vertellingen  van  eenen  Grootvader  toe 
^  Model  verkoos.**  Dit  zij  genoeg  ter  aanbeveling.  De 
plaatfes  z^n  voldoende  voor  dusdanig  werkje. 

No.  2  is,  uit  vroegere  aankondiging^  reeds  bekend;  de 

plaatjes  zijn  veel  minder  dan  de  llraks  bezigtigde ;  men  moest 

^  bedenken ,  dat  het  vormen  van  den  kunstfmaak  der  jeugd  met 

liet  ontvangen  der  eerfle  indrukken  wel  degelijk  in  verband  (laat. 

No.  3  bevat  de  bekende  aandoenlQke  gefchiedenis ,  voor 
kinderen  bewerkt,  in  gefprekken,  en  met  llichtelijke  opmer« 
kHigen  doorvlochten.  De  prentjes  zgn  lief,  en  het  boekje 
vieMHedt  aanprijzing. 

No.  4,  beftemd  voor  kinderen  van  5  tot  8  19  laren,  werd 
om  de  Toorfianden  zijnde  gekleurde  prentjes  gefchreven,  en 
dt  wiandige  m  o  en  s  kweet  zich  van  deze  niet  gemakkelqke 

taak  har^r  waardig. 

»>■*  >  .1.       >  ■ .    .. ■  

Mêue  van  dit  Nob«  Iwcftt  b1adi,,Jcxe  ■«!  i.  v,  oobkbek  vooiib 


Digitized  by  CjOOQIC 


BOEKBESGHOUWING. 


Gefprtk  op  den  Drachenfets^  medegedeeld  ioor  J.  o  K  s  l. 
JTe  Leiden^  bij  H,  W.  Hazenberg,  Jun.  1835»  In 
kJ.  8vo.  VIII en  81  H.  f  1-20. 

1  den,  vóór  omftreeks  dertig  jaren,  de  Voorden  klas- 
fiek  en  romantiek ,  en  de  twist  over  de  meerdere  voor- 
treiFclijkheid  van  beide  opkwam,  bevond  dat  gefchil  zich 
op  een  geheel  ander  gfondgebied ,  dan  tegenwoordig.  In 
zoo  verre  het  ons  voorkomt ,  beweerden  de  s  c  h  l  e« 
GBLs  en  hunne  vrienden,  (de  eerden,  die  deze  woor- 
den bezigden)  dat  er  in  de  nieuwere  oï  moderne ynm&l*^ 
met  influiting  der  Middeleeuwen,  in  tegenoverftelling 
der  oude ,  een  wezenlijk ,  in  den  aard  der  zaken  ge« 
legen  onderfcheid  was.  Zij  gaven  aan  gene  den  naam 
van  romantifchc^  naar  de  Romanfche  talen  der  Mid- 
deleeuwen, als  zamengefteld  uit  verfchillende  beftand-* 
deelen.  geigk  deze,  namelijk  Noordfche  en  Rjomeinfche; 
terwql  de  oude  letterkunde ,  de  klasfieke ,  veel  meer  een- 
foortig  was  (♦).  Dit  loopt  door ,  zeggen  zij ,  tot  in 
de  Muzijk,  waar  Melodie  de  oude.  Harmonie  de  nieu- 
were fchool  kenmerkt ,  gelijk  de  Gothifche  van  de  Griek-- 
fche  bouwkunst  in  het  wezen  der  zake  verfchilt.  In  de 
Poëzij  is  veredelde  zinnelijkheid  de  grond  der  klasfieke  — ' 
godsdienjligheid  die  der  romantifche  fchooL  Men  ging 
dus  van  het  denkbeeld  uit ,  dat  de  middeleeuwfche  ea  de 

VOlkspOezQ  (tot  SHARESPBARS  eU  CALDBRON  IH-^ 

gefloten)  de  minachting  niet  verdienden ,  die  zQ  bij  de 
Geleerden  tot  daartoe  hadden  ondervonden ,  en  dat  men 
even  goed  in  hunnen  geest ,  als  in  dien  der  Ouden  kon 
dichten.  Doch  de  geestrijke  mannen ,  die  dit  gevoelen 
te  berde  bragten,  waren  even  verre  van  de  gevolgen 

(♦)    A.  w.  $  c  H  L  E  6  £  L9  über  dramat.  Kunu  und  Litera^ 
tur^  1B09.  I.  B.  S.  13. 

BOEKBESGH.   1835.   N0«    16.  Ww 


Digitized  by  CjOOQIC 


670  ]•    GEEL 

daarvan  te  voorzien ,  als  kort  te  voren  de  bewerkers  der 
eerile  Franfchc  Omwenteling,  een  mirabeau  en 
B  A I L  L  Y  ,  inzagen ,  wat  daarvan  fpoedig  de  gevolgen 
zouden  zijn.  De  schlbgbls  hadden  een'  afgódl- 
fchen  eerbied  voor  o  ö  t  H  e  ,  die  reeds  in  1775  tegen 
de  regels  in  de  kunst  had  gepredikt ,  en  dit  federt  door 
zijnen  Gbtz  en  Faust  met  voorbeelden  had  geftaafd. 
Van  nu  af  begon  men  te  begrijpen ,  dat  regelloosheid  en 
romantifche  poezij  wel  een  en  hetzelfde  konden  zijn; 
en  terwijl  schlegel,  tieck  en  novalis  nog 
heerlijke  gedichten  gaven,  (fchoon  in  een'  ongewonen 
en  wei  eens  middeleeuwfchen  vorm)  wierpen  anderen, 
met  minder  genie  maar  nog  veel  meer  Iloutheid  bezield , 
alle  banden  af,  en  predikten,  in  ftukken,  die  Spanje  en 
Noorvi^gen  op  de  zonderlingfte  wijze  aaneenfchakelden, 
de  noodzakelijkheid  van  den  zelfmoord  voor  groote  mis- 
dadigers ,  als  middel  om  hunne  fchuld  te  verzoenen. 

Misfchien  zou  echter  juist  de ,  ellendigheid  van  zul- 
ke voorbeelden  de  geheele  foort  in  minachting  heb- 
ben gebragt,  zoo  niet  een  groot,  maar  fomber  Ge- 
nie aan  dezelve  een'  verblindcnden  luister  bad  bijgezet. 
Het  was  Lord  b  y  r  o  n  ,  een  zielkundig  raadfel ,  groot 
op  zichzelve  ,  maar  alles  behalve  navqlgenswaardig.  Tot 
die  navolging  toch  werd  eene  even  verfcheurde  en  diep 
ongelukkige  —  door  de  misdaad  ongelukkige !  —  ziel 
vereischt ,  als  die  van  dezen  Bard.  Maar  men  vond , 
dat  hg  romantisch  was  —  en  romantisch  wilde  nu  alles 
wezen,  In  Frankrijk  optfloeg  zich  de  Letterkunde  bij- 
oa  gelijktijdig  van  de  twee  Eeuwen  lang  gedragene  ban- 
den, of  liever  doorbrak  de  zoo  lang  ftand  gchoudene 
perken,  toen  de  oudlle  (lam  der  bourbon3,  met  alle 
de  herinneringen  aan  lodewijk  XIV,  uit  Frankrijk 
gebannen  werd.  Nu  werd  de  deur 'voor  Regeringloos- 
heid in  de  Letteren  opengezet.  Victor  Huooen 
p  UM  AS  gaven  zich  uit  voor  navolgers  van  s  h  a  &  e  &- 
PEARE.  Natuurlijk  wilde  men  zijn:  Aotf  die  natuur 
na  te  volgen  was ,  en  of  men  het  afzigrige  zoo  wel  als 
het  fchoone  daartoe  bezigen  kon ,  dit  werd  voor  onver- 


Digitized  by  CjOOQIC 


GESPREK  OP  OSN  DRACHENPELS.  671 

fchillig  verklaard ,  «n  weldra  door  het'  gebruik  ttn  voor- 
deelc  van  het  eerfte  beflist.  Niet  ffieer  vorften  of  hd- 
men  —  dit  was  te  ftqf  ~  maar  rchooQers ,  bafidieteo » 
beulen  en  ligtekooijen ,  of,  onder  de  hoogere  klasftll , 
monfters ,  die  deden  walgen',  tonder  ons  door  grootheid 
van  ziel  belang  in  te  boezemen;  ziedaar  de  perlbüed 
van  het  nieuwe  tooneel!  De  onderwerpen  zQnt  ovêr- 
fpel,  bloedfchande,  verkrachting,  fluipmoord  ttï  an- 
dere ^sfelijkheden.  Het  is  waar,  men  is  natuurl^ ;  maar 
het  zijn  geene  Ideaicn^  het  zijn  caricatureny  die  meti 
fchildert.  Men  (lelie  zich  b.  V.  een'  pcribon  voor ,  be- 
rucht wegens  afzigtigheid  en  trekken,  waarin  zieh  eene 
even  afzigtige  ziel  fpiegelt :  wanneer  het  nu  eetien  fchfl- 
der  gelukt ,  dezen  volkomen  gelijkend  te  treffen ,  of  de 
trekken  zelfs  nog  te  overladen,  zal  men  dit  voor  een 
meesterftuk  houden?  of  zal  men  een  fchilderftuk  prQ*> 
zen ,  waarin  eensdeels  ijsfelijke  martelingen ,  anderdeels 
de  zedeloosheid  bijna  naakt  voorgefteld  wordt?  En  düs 
gaat  ook  de  nieuwe  fchool  te  werk,  en  wil  daarb^  echt 
natuurlijk  en  —  't  geen  alle  geloof  te  boven  gaat  en 
't  geen  echter  victor  Hüoo  in  allen  ernst  hé- 
weert  —  zelfs  zedelijk  zijn ! 

Deze  fchool  nu ,  d!e  in  Frankrijk  de  volkomene  ze- 
gepraal over  het  klasfifche  tooneel  heeft  behaald ,  vbdt, 
helaas !  bij  ons  ook  vele  vrienden  en  voorftanders.  Niet 
alleen  worden  victor  Rucoen  zijne  onmiskeiibare 
talenten  bi}  eenigen  onzer  bekwame  Letterkundigen  zeer 
hoog  geacht ,  maar  men  duidt  hem  zélfs  het  misbruik 
dier  talenten  naauwel^ks  ten  kwade.  Doch  het  bepaalt 
zich  niet  bij  de  goedkeurhig  in  het  boekvertrek.  Eü- 
GBNXu.sscRtBB,  die,  om  zoo  te  fpreken ,  de vooN 
hoede  van  het  nieuwe  leger  aanvoert ,  hetwelk  tegen  de 
oude  Letterkunde  optrekt ,  —  scRiBiten  zijne  ftuk- 
kcn  vinden  op  onze  Tooneclen  een  gretig  onthaal.  ZQn 
Kobert  U  Diable^  die,  voor  een  leven  vol  gruwe^ 
ien,  behouden  wordt,  omdat  toevallig  deklpkflaat, 
die  z^nen  vader  naar   de  Hel  roept,    wien    de  ^ooü 

Ww  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


672  •.  J.    GEEL 

daarheen  niet  gaarne,  maar  wel  naar  de  zonde,  wü 
voleen :  dit  God-  en  deugdtergende  ftuk  is  met  alleen  m 
de  Hoofdftad  bij  de  twintigmaal,   maar  ook  voor  het 
Hof     vertoond !    Wie  twijfelt  er  aan  ,  dat ,  nu  de  weg 
.eenmaal  gebaand  is,  fpoedig  ook  Marie  Tudor,  U  Roi 
.ramufe  ^Lucrlce.  Borgia  (misfchien  zelfs  wel  vertaald 
op  ons  toooeel)  zullen  volgen?  . . . .    Gelukkig  alzoo, 
dat  er  zich  onder  onze  achtbare  Geleerden  ten  minftc 
ééne  ftem  tegen  dit  fnoode  misbruik  verheft.    Het  is  die 
van  den  Hoogleeraar,  o  e  e  l  ,  een'  man,  die  zich  even- 
zeer  door  kennis  der  nieuwere  als  der  oude  Letterkunde 
onderfcbeidt,  blijkens  zijne  fchoone  vertalingen  uit  w  al- 
ter   scott's   Lady   of  the  LakeM^At  Magazijn 
van  den  Heer  van  kampen,  en  van  andere  uit  mi l- 
man'8    Fall  of  JerufaUnl,    Hem   is  door  de  natuur 
ook  het  talent  verleend,  om  dwaasheid,  aanmatiging  en 
"wanfmaak  met  den  geefel  der  fatire  te  tuchtigen.    Hg 
beeft  den  vorm  gekozen  eener  zamenfpraak  met  twee  ge- 
letterde vrienden  op  den  ftatigen  Drachenfeh ,  die  zoo 
vele  echï  romantifche  herinneringen  aan  zijnen  voet,  op 
ziinen  top  en  in  zijne  omftreken  aanbiedt ,  waar  hij  het 
tooneel  des   gefpreks  plaatst.    Van  zijne  twee  vrienden 
is  de  een ,   c  H  A  R 1  n  u  s  ,  het  .Komantismus  met  onge- 
negen, de  ander,  diocees  ,  geheel  van  hetzelve  af- 
'kwrig     De  Schrijver  zelf  ftaat  in  het  midden.  In  het  begm 
fpreektcHARiNus    het  meest;   doch  men  kan  wel 
.zien,  dat  hij  met  de  romantifche ïc\iQo\izt  betere  denk- 
beeld' verbindt ,  hetwelk  de  shakespeares  voort- 
bragt,  en  hetwelk  de  sciiL  E  GELS  en  riECKsaan 
de  foort  wilden  geven ,  meerdere  levendigheid  en  waar- 
heid in  de  voorftelling,   verheven  boven  de  befcbroomd- 
heid  der  klasfijche  regelen.    Zelfs  perfifieert  hij  niet  on- 
aardie  de  kupstfprongen  en  onnatuurlijke  bewegingen  der 
inieuwere    rotriaraifche   Dichters ,   (bl.  36.)    Doch  al- 
lengs," i^  de  warmte  van  het  gefprek,  is  hij  met  flecbts 
tevreden,  de  bewondering  van  het  enkel  fchoone ,  door  niets 
verpoosd,  voor  eenigzins  eentoonig  te  verklaren,  maar 
hij  meent,  dat  die  bewondering  door  de  tegenjielling  van 


Digitized  byCjOOQlC 


-GESPREK   OP    DEN    DRA^HENFELS;  673 

het  nfzigtigc^   het  gemcene  ^   het  valfche  ^    het  flechte 
zelfs  zai  verhoogd  worden,  (bl.;590     Hij  beroept  zich 
op   het  gejoel   der  brooddronkenheid ,  het  gemeene  der 
taal  en  der  fcheldwoorden  in  de  Romans  van  wal  ter 
s  c  o  T  T.    Maar  d  i  o  c  l  e  s    doet  hem  te  regt  het  on- 
derfcheid  tusfchen   Roman  en  Treurfpel  opmerken;  en 
thans  doet  hij  het  afzigtige  der  nieuwe  kunst  "met  eenc 
wegflepepde  wdfprekendheid  gevoelen,  die  chariwus 
geheel  tot  zwijgen  brengt*     Hij   vergelijkt  <^het  Treurfpel 
bij   pene  lijkftaatfie,    die  door  de  ftad  trekt,  en  waarbij 
de   oude   kunst   wel  contrasten  voorftelde ,  •  doch  die  tot 
verheffing  van  den  geest  dienden,   zoo  als  een  vorftelijk 
paleis ,   dat   de  nietigheid  des  levens  nog  meer  doet  uit- 
komen,.  of  een  fpelend  kiöd:   maar  de  uitiivft  Roman- 
tiek brengt  die  lijkftaatfie  over  eene  woelige  markt ,  langs 
eèn   itiarlonetteüfpel    of   een'   gemaskerden   optogt ,   ten 
einde  het  contrast  regt  levendig  te  maken.    Op  het  iwit- 
woord  van  charinus   geraakt  diocles  in  vüur. 
„  Dat   is   eene  verdoemde  kunst,"  roept  hij  uit,  „die 
„  fmaak  en  fchoonheidsgevoel  op  den  dwaalweg  brengt; 
„  die   zich   verlustigt  in  de  razernij  van  krankzinnigen; 
„  die   liever  het  benevelde  verftand  fchildert,  waar  één 
„  enkele   lichtftraal   in  doorbreekt',  dan  den  glans  van 
„  een  helder  begrip  ! . . .     Wat  onzinnig ,  wat  afxigte- 
„  lijk,  wat  afgrijsfelijk  is,  wordt  bij  voorkeur  uitgeplozen, 
„  ontleed,   in  alle  zijne  deelen  blootgelegd;   met  kunst 

„  en   talent ,    God  beter"*  't ! maar  men  fla  dat 

„  talent  niet  te  hoog  aan.  Een  riool  is  een  riool  en 
^  niets  meer ;  de  enkele  melding  baart  walging. . . . 
„  Kruip  er  door ,  zoo  het  u  lust ,  en  wentel  er  u  in ! 
„  mits  ik  wandelen  mag  in  de  zalen  van  het  gebouw , 
„  dat  er  boven  ftaat.  Die  Wandalen!  Zij  zullen  den 
„.  A  p  o  L  L  o  in  onze  Mufeums  verbrijzelen,  en  er  derf  ge- ' 
„  bogchelden  x hersites  voor  in  de  plaats  (lellen: 
„  want  —  een  ligchaarasgebrek  is  waarheid."  En  daarop 
wordt  de  walgelijkheid  dier  natuurbefchnjvingen  in  een 
fprekend  voorbeeld  aangetoond.  „  Ik  kan  het  niet  hel- 
„  pen,"   zegt   diocles   (een  Duitfchèr^  pp  de  uit* 


Digitized  by  CjOOQIC 


67^   J.   CEEL,    GKSPR£K   OP   D£If   DRACH£I<fF£LS. 

roqiiag  van  afgiHgzen  des  verhalersj  ^  het  is  de  l^ran^ 
^  fcbó  romontifche  fchooL  Gg  moogt  niet  walgen :  uw 
r^  Vaderland  begint  ze  te  huldigen/' —  Gave  God  9.  dat 
het  laatfte  niet  waar  mogt  zijn ! 

Men  zou  zich  echter  vergisfen  »  indien  inen  meende , 
hier  niets  dan  zulken  ernst  aan  te  treffen.  Het  geheele 
(luk  bqna  is  In  een'  fchertfenden»  vaak  iromfchen  toon» 
en  rijkelijk  met  Attisch  zout  beiprengd.  Van  harte 
wenlbben-wq,  d»t  dit  geestige  ftukje  eene  goede  wer- 
king moge  doen  tot  verbetering  van  onzen  volksfmaak» 
Doch  w|)  kimneo  niet  voorbq,  ten  befluite^  ééne  plaats 
op  m  merken,  waar  götue  voorkomt  als  zich  aan 
hoc  klasfickc  aanfluitende,  terwjgl  schiller  de ecbte 
tjpus  van  bet  romontifche  was.  Wij  willen  niet  ont- 
kennen j  dat  het  meerendeel  van  s  c  h  i  l  l  e  r^s  (luk- 
ken en  gedichten  romantiseb  is,  hoewel  hij  de  bewon- 
dering der  Griekfchc  Goden  zelfs  tot  aan  de  grenzen 
der  Godslastering  drijft,  en  in  zoo  verre  althans ,  y^^* 
fip^  de  definitie  va&  se  hl  e  gel,  geheel  niet  ro- 
mantisch  is«  Maar  «öthe  klasfiek!  Dit  klinkt  ons 
wonderlQk  in  de  ooren  van  den  Dichter  van  Faust ,  en 
zelfs  van  het  tweede,  deel  of  vervolg  op  Faust  ^h^ 
befpottelijkfte  \iranfchepfel ,  dat  men  zich  kan  voorftel- 
len  ,  en  *t  welk  de  Duitfckers ,  alleen  uit  eerbied  voor 
de  groote  fchim ,  niet  durycn  afkeuren.  Het  is  waar , 
hjü  heeft  de  Iphigenia  gedicht,  en  dit  is  zekerlijk  een 
klasfisch  meesterftuk,  waarin  men  ziet ,  hoe  ver  g  ö  t  hb 
het  op  dien  weg  bad  kunnen  brengen ;  maar  verre  het 
meerendeel  zijner  gedichten  en  de  geheele  aanleg  van  zij- 
nen geest  is  toch  romantisch. 

WQ  wenfchen  aan  dit  vernuftige  (lukje  vele  lezers ,  en 
hopen,  dat  de  Heer  g£El  ons  op  meer  dergelgke 
vrucbtra  van  z^uen  geest  zal  onthalen. 


Onderzoek  naar  den  inhoud  en  het  wezen  des  Christendomst 
volgens  de  leer  van  je^vs  en  de  apostelen ,  door  N.  m e s- 
SCHABRT,  10  leve»  Predikant  bij  de  Doopsgezinde  Ge- 
meente te  Rotterdam.    Met  eene  ybortedé  van  d.  t.  Huêr, 


Digitized  by  CjOOQIC 


K.   MESSCllAERT»  OMO£RZOEK.  G75 

Predikant  bif  de  IValfche  Gemeente  aldaar.  Te  Rotterdam^ 
bij  J*  van  Baaien.  1835.  In  gr.  ivo.  XH^  54  en  226  bl. 
ƒ3.60. 

Uit  werk  worde  voorafgegaan  door  eene  zeer  lezenswaar- 
dige/^i^^rr^^/i? ,  voornamelijk  (bekkende»  om  wijlen  den  Heer 
MEsscuAERT  als  een*  zeer  kundig*,  helder  en  waarlijk 
liberaal  denkend*  en  gevoelend* ,  voor  hec  redelijk  en  prac- 
tisch  Christendom  rond  en  liefderijk  uitkomend*  Godgeleerde 
te  doen  kennen.  Wijj  danken  den  Heer  huct'  vopr  die 
welgefchreven  flnk ,  waardoor  hij  de  verdienden  van  zijnen 
overleden*  Ambtgenoot  fchoon  in  het  licht  gefield,  en  zijne 
eigene  met  hem  overeenkomflige  denkwijze  rondborilig  ver- 
klaard heeft;  gelijk  hiervan  onder  anderen  twee  aanteekenin. 
gen ,  over  de  onverbasterde  waarde  der  menfchelijke  rede , 
en  over  de  ondoelmatigheid  van  verbindende  kerkelijke  for- 
mulieren, getuigen  kunnen. 

Het  werk  zelf  is  de  vrucht  eener  beantwoording  van  eene 
Prijsvraag  bij  t£YLer*s  Godgeleerd  Genootfchap ^  waarvan 
Ree.  met  h  u  ê  t  zegt ,  ^  dat  de  inleiding  yan  het  voorftel 
,,  eene  andere  vraag  deed  verwachten ,  of  dat  de  vraag  eene 
„  andere  inleiding  verelschte  ;**  terw^l  hy  tevens  met  h^n 
de  uitfpraak  van  Beftuurders  des  Genootfcbaps  billijkt,  diQ 
dit  ftttk  niee  bekroond ,  en  verklaard  hebben ,  ^  ^ac  het  veU 
„  verdienden  bezat,  en  het  werk  was  van  eenen  bekwamen 
„  Schrijver,  maar  niet  aan  het  oogmerk  voldeed,  door  de. 
„  uiiCcbrijving  der  Pr^svraag  eigenlijk  bedoeld***  Op  ver^ 
zoek  vtn  vele  Vrienden  des  Overledenen,  ziet  nu  deze  Ver-^ 
handeling  het  licht;  vele  Inteekenaars  hebben  hunne  belang. 
.  fielling  daarin  getoond,  en*  zij  zullen  zich  hiervoor,  ver- 
trouwt Ree,  niet  teleurgefteld  vinden,  want  zij  zullen  er 
(geen  betere  loflpraak  weet  hij  er  aan  te  geven)  mbs- 
;^€HA£RT  uit  leeren  kennen,  zoo  als  Huêr  hem,  ge« 
fchetst  heefii 

De  Inhoud  komt  kortelijk  hierop  neder.  In  het  eerfte 
Hoofdlluk  wordt  onderzocht ,  „  wat  j  b  z  u  s ,  zoo  ten  aan- 
„  zien  van  het  geheele  fteifel  der  Godsdienst,  (uitbreiding  en 
volmaking  van  de  Mozaïfche  Godsdienstleer ,  waarop  de  zJijne 
gebouwd  was)  „  als  met  opzigt  tot  zijn*  eigen  perfoon,** 
(vooral  in  zijne  hooge  betrekking  tot  God)  „  en  den  aard 
„der  weldaden,  door  hem  aan  het  menschdom  aangebragt, 
„  zelf  uitdrukkelijk  geleerd  heeft.'*  —  Het  tweede  Hoofd- 
fttik  wijst  de  leer  der  Apostelen  aangaande  dezelfde  onder- 


Digitized  by  CjOOQIC 


GT6  N.  MSSiCUAERf 

werpon  aan,  —  Qp  grond  van  die  een  en  ander,  be?ac  bec 
derde  Hoofdfluk  een  onderzoek,  „  wal  volgens  die  leer  moec 
„  befchouwd  worden  als  het  eigenlijke  wezen  des  Chriscen* 
„  doms ,  dat  voor  alle  tijden  gefchikt  en  voor  alle  menfchen 
^  behoefte  is."  Hier  bewast  de  Schrijver,  1.  dat  ^  de  leer 
j,  van  JEZUS  eene  eigenlijke  Openbaring  van  God  ,**  en  2. 
dat  ^  het  geloof  aan  de  Goddelijklveid  eener  Openbaring  en 
^  der  leer  van  jezus  en  de  Apostelen  redelijk  is;'*  welk 
laatfte  hij  in  drie  hoofdpunten ,  als  voorbeelden ,  aantoont , 
namelijk  in*,,  de  leer  van  God  den  Vader,  den  Zoon  van 
^  God  en  den  heiligen  Geest ,  de  verlosfing  door  jezus* 
„  dood,  en  de  opllanding  der  dooden:**  waarna  hij,  3.  „  hec 
„  ware  wezen  des  Christendoms ,  voor  alle  tijden  gefcbikc , 
„  en  voor  alle  menfchen  behoefte,^*  voordraagt,  als  „  be- 
„  grepen  in  geloof,  hoop  en  liefde ,"  bij  welker  eerfte  bij 
kortelijk  ópfomt  de  hoofdpunten ,  die  de  Christen  gelooft.  — 
Wie  eene  breedere  opgave  van  den  inhoud  dezer  Verhande- 
ling verlangt,  dien  verwijzen  wij  naar  de  Godgeleerde  Be- 
dragen ,  IX ,  4 ,  waar  eene  zeer  goede  te  vinden  is. 

Van  verdere  beoordeeling  dezer  Verhandeling  onthoudt  Ree. 
zich  om  meer  dan  ééne  reden ;  vooreerst  omdat  de  Schryver 
reeds  overleden  is ,  en  dus  geen  nut  van  eenige  omtrent  zijn 
werk  gemaakte  aanmerkingen  meer  hebben  kan ,  en  dit  voor- 
namelijk als  eene  vereerende  gedachtenis  voor  zijne  Vrien- 
den ,  die  de  uitgave  verlangd  hebben ,  befchouwd  moet  wor- 
den ;  ten  andere ,  omdat  over  het  geheel  van  déze  Verhande- 
ling, als  antwoord  op  de  bewuste  Prijsvraag,  door  bevoegde 
beoordeelaars  eene  uitfpraak  gedaan  is ,  waarmede  Ree.  zich 
zeer  wel  kan  vereenigen;  en  eindelijk,  omdat,  indien  hij 
zelfs  maar  het  voornaamfle  zou  willen  aanftippen  van  het- 
gene ,  waarover  hij  reeds  lang  op  dezelfde  wijze  of  nagenoeg, 
als  de  Schrijver,  gedacht  heeft,  en  waaraan  hij  dus  zgne 
volle  goedkeuring  geven  kan ,  als  ook  van  hetgene ,  waar- 
omtrent hy  meer  of  minder  met  hem  in  gevoelen  verfchilt , 
hij  hiertoe  eene  ruimte  van  betoog  noodig  zou  hebben ,  veel 
grooter,  dan  het  bellek  eener  gepaste  'aankondiging  in  die 
Tijdfchrift  hem  veroorloven  kan.  Het  zy  dus  genoeg  in  het 
algemeen  te  zeggen ,  dat  men  hier  overal ,  zelfs  waar  men 
meenen  mogt  van  den  waardigen  Man  te  moeten  verfchillen, 
den  bekwamen  en  zelfdenkenden  Godgeleerde  zal  aantreffen , 
die  met  de  beste  wijze  van  Bijbeluitlegging  bekend  was,  en 
daarvan  verllandig  gebruik  wist  te  maken ;  den  Man  tevens , 


Digitized  by  CjOOQIC 


OND&RZOfiK.  677 

die  uk  eigene  oogen  kon  en  dnrfde  zien ,  en  niec  fchroomde , 
zijne  meening,  al  (liet  zij  ook  aan  tegen  die,  welke  door 
Kerkvergaderingen  en  Godgeleerden  als  regtzinnig  geijkt  ge- 
worden is ,  ronduit  te  verklaren ;  den  Christenleeraar  einde- 
lijk, wien  het  om  waarheid  en  liefde,  om  godsvrucht  en 
deugd,  om  verlichting  en  heii  der  menschheid  te  doen,  en 
hiermede  hartelijk  ernst  was.  * 

De  fhjl  dezer  Verhandeling  is,  gelijk  men  dien  in  een  werk 
verwachten  kan,  dat  met  menfgvuldig  aangehaalde  en  vele 
woordelijk  uitgedrukte  Bijbelplaatfen  doorzaaid  is,  waarover 
gecommentarieerd  en  \imaruit  geargumenteerd  wordt,  het- 
welk dus  de  voordragt  niet  altijd  even  aangenaam  kan  ma- 
ken ;  een  (lijl ,  waaraan  misfchien  hier  en  daar  minder  zorg 
dan  aan  de  zaken  befteed  is ,  maar  die  nogtans  duidelijkheid 
en  gemakkeiykheid  genoeg  heeft ,  om  met  genoegen  gelezen 
te  worden. 


De  H^onderwerken  van  jezus,  inGefprekken^  door  f. hoek- 
stra, ^ Leeraar  bij  de  Doopsgezinden  te  Harlingen»  Te 
Haarlem ,  bif  de  Wed^  A.  Loosjes ,  Pz.  1833*  In  kl.  8yo. 
238J5/.  ƒ  1-25: 

jyiet  dit  werkje  voltooit  de  Heer  hoerstra  een  (lel  van 
boekjes ,  die  hij  over  de  Gefchiedenis  des  Nieuwen  Verbonds 
voor  de  jeugd  gefchreven  heeft,  namelijk  over  de  Gefckiede* 
nis  van  j  e  Z  u  s  ,  de  Gefchiedenis  der  Apostelen  en  de  Gelij- 
kenisfen  van  den  Zaligmaker  ^  waarbij  hij  er  nu  een  voegt 
over  de  fVonderv^erken  van  jezus.  Een  grootvader  ver- 
beeldt hier  wederom  met  eenigen  van  zgne  kleinkinderen  over 
dit  onderwerp  te  fpreken ;  maar  de  jonge  luidjes  zijn  nu  al 
gaandeweg  wat  ouder  geworden ,  zoodat  zij  wat  vaster*  kost 
kunnen  verdragen ,  die  voor  kinderen  in  den  volden  zin  nog . 
niet  dienen  zou.  Grootvader  neemt,  na  eenige  voorbereid- 
felen,  eiken  avond  (en  hij  heeft  er  zestien  toe  hefteed)  één, 
fomtijds  ook  wel  eens  (wat  misfchien  minder  verkieslijk  is} 
meer  dan  één  voornaam  wonderwerk  des  Zaligmakers  tot  zyn 
hoofdonderwerp ,  waarbij  hy  dan  evenwel  dok  foms  van  an- 
dere gelijktijdige  of  gelijkfoortige  met  een  woord  melding 
maakt:  h\j  heldert  het  gefchiedverhaal  kort  en  duidelijk  op, 
toont  het  ware  en  het  waardige  van  de  gebeurde  zaak  aan. 


Digitized  by  CjOOQIC 


678      F.  HOEKSTRA,  DE  WONDERWERKEN  VAN  JEZUS. 

en  leidc  er  eenige  zedeliijke  leeringen  uk  t&  —  Grootouder 
praat  wel  eens  wat  lang  en  veel ,  gel^k  hee  met  oude  Hfideo 
romc^ds  gaat;  maar  hij  praat  toch  goed  en  nuttig»  en  is 
waardig,  dat  men  hem  hoore:  vooral  waar  hij  zich  maar  toe 
ééne  gebeurtenis  bepaalt,  is  hQ  wel  hes  belangrgkst.  — 
Aankondiger  dezes ,  die  zich  verbeeldde  toe  te  luisteren ,  zou 
wel  eens  iets  te  vragen  gehad  hebben ;  maar  hij  zou  dit  dan 
doorgaans  liefst  niet  in  het  bijzijn  van  de  jeugd  hebben  ge- 
daan, en  h|j  wil  het  ook  nu  voor  het  Publiek  niet  doen, 
te  minder,  omdat  het  van  geen  groot  aanbelang  zou  ge- 
weest zijn,  en  hij  niet  wil  fch^nm  te  vitten  op  het  goe- 
de werk  'Van  bestevaér,  die  nog  alles  behalve  een  fufier 
blijkt  te: zijn:  hij  wil  het  dus  liever  b^  deze  eenvoudige 
aankondiging  laten,  en  hetzelve,  ten  overvloede,  aan  jongen 
en  ouden  aanbevelen,  als  die  er  over  het  geheel  eene  ver- 
Handige,  onderhoudende  en  nuttige  Bijbelfche  lekcaur  in 
zullen  vinden,  waartoe  God  het  zegenel 


Cefprek  over  den  voornamen  inhoud  der  Openbaring  van 
j  o  A  N  N  £  s ;  vooral  in  betrekking  tot  de  gebeurtenisfen  van 
onzen  leeftijd.  Te  Kampen^  bij  K.  van  Hulst.  183&.  In 
gr.Svo.  24  BI.  f: -25. 

CJp  24  bladzijden  zal  men  wel  niets  anders  aangaande  den 
inhoud  en  de  (trekking  van  de  Openbering  van  johannes 
verwachten,  dan  hetgeen  zeer  oppervlakkig  is.  Onwille- 
keurig viel  ons  oog,  na  het  lezen  van  dit  gefchriftje,  op 
de  Ferhandelingen  en  Leerredenen  van  Do.  laan,  waarvan 
wij  het  tweede  deel  eerlang  hopen  aan  te  kondigen ,  en  wij 
dachten  zoo  bij  onszelven,  dat  het  toch  wel  gemakkelijk  is, 
wanneer  men  op  eenige  bladzijden  in  een  gemeenzaam  ge- 
fprek  kan  afhandelen,  waarover  een  ander  jaren  nadenkt  en 
dikke  boeken  fchrijft ;  —  maar  wacht  eens !  de  Schrijver 
belooft  aan  zijnen  vriend ,  eerlang  een  doorloopend  en  op- 
helderend overzigt  van  dit  geheele  deel  der  Openbaring^  de 
vrucht  van  een  veeljarig  onderzoek,  in  handen  te  gevetu 
Bijzonder  veel  nieuws  zal  het,  naar  dezen  voorlooper  te 
oordeelen ,  niet  bevatten ,  en  wij  achten  ons  dus  vooreerst 
nog  ontflagen  van  de  moeite,  om  des  Schrijvers  denkbeelden 
op  te  geven  en. te  toetfen ,  gel^k  wij,  indien  er  nieuwe  oog- 


Digitized  by  CjOOQ IC 


GESPREK.  679 

punten  in  aangegeven  wierden ,  zeker  zouden  doen ,  al  ware 
hec  boelcje  nog  zoo  klein.  Maar  hec  (laat  ons  niet  fraai , 
den  geringen  omvang  van  een  gefclirift  te  berispen,  dat  Ree. 
al  biyde  toe  was  fpoedig  ren  einde  ce  .wezen,  omdat  het 
noch  voor  hec  verftand ,  noch  voor  bet  hart  b^  zonder  veel 
voedfel  bevat. 


Eene  voor  onzen  tifd  gewigtige  vraag  van  den  Apoitel  Paulus 
overwogen^  Naar  aanleidihg  van  1  Kor.  I:  13*.  [Is  Chris- 
tus gedeeld?]  Door  eenen  hervormden  Predikant  in  de 
Provincie  Gr^ingen,  Te  /fppingadam ,  B^'  J«  Mekel.  1834^ 
Ingr.Byo.16Bi.  f  1-10. 

llen  der  tallooze  vlugfcbriften ,  uitgelokt  door  de  woelingen 
onzer  dagen  in  de  Nederlandfche  Hervormde  Kerk.  De 
Schrijver  geeft  aan  het  (lot  den  hoofdinhoud  en  de  bedoeling 
van  zi|n  gefchrift  aldus  op :  „  M|jn  tweeledig  doel  was ,  om 
^aan  te  toonen,  eensdeels:  dat  het  Christendom,  hetwelk 
y,  velen  onzer  tegenwoordige  Hervormde  Evangeliebelijders , 
^  met  eene  liefdelooze  veroordeeling  van  andersdenkenden, 
^  als  het  eenige  ware  voordellen  en  astnpr^jzen ,  het  ware 
yf  niet  iSy  en  ons  niet  op  den  regten  weg  naar  den  hemel 
^  brengt ;  en  anderdeels :  dat  eene  te  verre  gaande  vrijheid 
^'in  denkwijze,  eene  onbepaalde  toegeving  aan  de  rede,  zon- 
^  der  volledige  onderwerping  aan  Gods  openbaring  in  d^n 
„  Bijbel ,  welke  wij  in  onze  belijdenis  verklaren ,  geheel  en 
^  eeniglijk  ten  rigtfnoer  onzes  geloofs  aan  te  nemen,  ons  tot 
^  een  ander  uiterfte  voert,  hetwelk  niet  minder  onwaar  is, 
y^  en  ons  evenzeer  van  het  fpoor  tot  ons  geluk  verwijdert. 
^  Ik  heb  derhalve  in  deze  bladen  getfacht  voor  [tegen]  alle 
^  overdrijving  in  het  eene,  zoowel  als  in  het  andere  te 
,,  waarfchuwen,  daarvan  af  te  manen  en  integendeel  toe 
y^  eenen  bezadigden,  Christelijken  zin,  tot  echten  Gods- 
^  dienst^ver  op  te  wekken.'*  Als  er  tegen  de  Zeloten  van 
dezen  tijd  dan  voldrekt  moet  eü  zal  gefchreven  worden,  — 
niet  voor  hen,  want  dat  is  boter  aan  de  galg  gefmeerd, 
maar  voor  zwakke  en  ligt  vervoerbare  gemoederen ,  —  dan 
is  het  in  dezen  geest  nog  bet  beste. 


Digitized  by  CjOOQIC 


t 

680  C.  J.   N  1  £  U  W  E  N  U  U  Y  S 


è- 


Eenige  fVenken  over  ie  Pathogenie  ^  Pathologie  ^  Therapie 
en  JEtiologie  der^  Aziatifche  Cholera ,  medegedeeld  door  c.  j^ 
NiEuWENuuYSy  Med.  et  Qhir.  Doctor ,  enz. 

QFervolg  en  flot  van  bl.  635.) 

Xiij  Cholera  abdomlnalis  is  eene  meerdere  bloedophooping , 
mee  gevoel  van  drukking,  fpanning  en  angscgevoel  in  den 
buik;  men  oncwaarc  door  de  buikswanden  eene  vocfacgolving 
in  de  maag*  en  darmen ,  die  dan  vooral  mee  eene  ontlascing 
eener  buitengewone  faoeveelfaeid  van  ferum  fanguinis  gepaard 
gaac.  By  lijkopeningen  vond  men  in  deze  gevallen  de  vena 
cava  de$cenden$ ,  de  aorta ,  de  iliaca  en  groote  leveraderen 
niet  alleen  coc  berflens  toe  opgevuld  mee  zware  bloed ,  maar 
ook  de  darmen  waren  llerk  geïnjicieerd ,  en  foms  derzel- 
ver  flijmvliezen  rood  geverwd.  -In  deze  gevallen  ziec  men 
ook  foms  de  ontlastingen  met  bloed  gekleurd ,  als  een  be* 
wijs,  dat  de  aandrang  van  bloed  zoo  groot  was,  dat  bet 
door  de' haarvaten  cot  in  het  darmkanaal  penetreerde.  Aan 
pofitive  bewijzen  van  dien  aard  ontbreekt  het  den  Schrijver 
niet;  maar,  wat  Ree,  zeet  belangrijk  voorkomt ,  is ,  dat  hij 
zijne  flelling  ook  door  een  negatief  bêw^'s  nog  duidelijker 
maakt:  een  knaap,  namelijk,  waar,  bij  eene  asphjctlfche Ch^- 
leraj  noch  drukking,  noch  pijn  inden  buik,  en  geene /j/r- 
tuatie ,  alzoo  noch  affcbeiding  noch  ontlasting  vad  de  eigen, 
aardige  Cholera-fioff^n  aanwezig  waren,  zijnde  de  buik  inge- 
vallen, maar  wel  eene  buitengewone  belemmering  in  de  adem« 
haling  plaats  had,  B^  de  lijkopening  vond  men  hoofd  en  borsc 
buitengewoon  gevuld  met  bloed,  en  de  ingewanden  vanden 
buik  geheel  bloedledig ,  doende  zich  deze  meer  dan  gewoon» 
lijk  bleek  voor.  Op  niet  ééne  plaats  van  geheel  het  darm- 
kanaal was  .eenig  fpoor  van  bloedophooping  noch  van  de  ge- 
wone Cholera-dof  voorhanden.  Zoodat  deze  verdeeling ,  wan- 
neer zij  ook  als  zoodanig  nog  niet  als  waar  kan  gelden ,  toch 
daardoor  vele  waarfchijnlijkheid  bekomt. 

Thans  gaat  de  Schrijver  over,  om  uit  de  lijkopeningen  zijne 
befchrevene  nofologie  der  Cholera  te  bewijzen ,  en  alle  daar- 
bij voorkomende  verfchijnfelen  te  verklaren.  Of  en  hoe  hy 
hierin  gellaagd  zij ,  oordeele  de  lezer.  Ree.  gelooft ,  dat  zij 
nog  veel  te  wenfchen  overlaat,  en,  om  zulks  aan  te  too- 


Digitized  by  CjOOQIC 


WENKEN  jOVER  DE  CHOLERA.  681 

nenAacen  wQ  hier  volgen  hetgeen  de  SchrJijver  als  bewijs 
atnvperc :    „  Een  and^rmaaK  vonden  wij  in  het  hospitaal  hec 
^  lijk  van  een  flerk  gefpierd,    kort  na  zijne  aankomst  ge- 
„  Horven  man,  niet  alleen  normaal  warm  over  het  gebeele 
.^  lijf,    maar    de  fpieren    aao    armen,    banden,,  vooral  aan 
,,  dqen  en  beenen  ,  waren  in  .eene  géftadige  trekkende  bewe- 
99  ging;  zoo  zelfs,  dat,  als  wij  den  tot  op  de  borst  geboger 
„  nen  arm  in  eene  uitgedrekte  ügglng  bragten ,   deze  dade- 
„  lijk  in  de  vorige  Helling  teruggetrokken  werd  ,**  enz.    Uit 
deze  en  foortgelijke  waarnemingen  meent  nieuwenhuys  te 
liunnen  afleiden,  dat  gedurende.de  ziekte  het  fysfetnacafillare 
zoo  werkeloos  en  krampachtig  zaamgetrokken  is,  dat  daarin  geen 
bloedomloop  kan  plaats  hebben;  zoodra  echter  is  dezevreem* 
de  prikkel>  na  den  dood ,  niet  weggenomen ,  of  het  herkrijgt 
het  aan  hetzelve  eigene  opflorpend  en  inzuigend  vermogen , 
en  trekt  een'  grooteren  loevjoed  van  het  in.  de  grootere  bloed- 
vaten zaamgeperfte  bloed  Qdaf  echter  verdik  f  of  gecoaguieerd 
is)  tot  zich,    helweik  dan  eene  vermeerderde  roodheid  en 
warmte,  zoo  in  huid  .als  fpieren,  ten  gevolge  heeft.  (Bichat, 
Anatom.  generale.')     Bij  een'  h8astigen^  dood  (vooral  door 
ftikking)   is  het  leven  in  deze  perepherie  nog  niet  geheel  twc- 
gebluscbtf'maar  OQderdrukc,  en  wordt  door  nieuwen  aan* 
voer  van  bloed  wederom  opgewekt ;  zoodat  er  onwillekeurige 
bewegingen   der  fpieren  op  volgen ,  welke  het  opwekken  uit 
eenen  fchijndood   zouden  ten  gevolge  hebben ,  b^aldien  het 
bloed  vloeibaar  gebleven  en  niet  oncmengd  was»    Op  foort* 
gelijke  fcherpzinnige   wijze  verklaart  de  Schrijver  het  tran- 
fpirant  blijven  der  comea  en  meerdere  verfchijnfelen  bij  Cho- 
/^riï-lijken. 

Over  den  Typhus  Cholericus  zegt  nieuwenhuys  .veel 
belangrijks  en  nieuws  ,  wijkende  van  bijna  alle,  den  Ree.  be- 
kende ,  Schrijvers  af,  zoo  wel  in  nofologifche  als  (hërapeu- 
tifche  befchouwing,  en  toont  door  lijkopeningen  aan,  dat 
niet  alle  Typhi  met  ophooping  van  bloed  in  de  herfenen  of 
herfenvliezen  of  met  ontdeking  dWzelven  vergezeld  gaan« 

In  zijne  Therapie  der  Aziatifche  Cholera  doorloopt  hij  den 
aard  en  de  werking  van  vele  in  dezelve  aangeprezene  medi- 
camenten, tooiic  derzelver  therapeutifche  werking  op  het 
menfchelijk  mechanismus  aan,  trekt  daaruit  de  gevolgen,  die 
zij  bij  hunne  aanwending  op  de2e  ziekte  hebben  moeten,  en 
legt  daarbij  veel  therapeutisch  doorzigt  aan  den  dag. 


Digitized  by  CjOOQIC 


682  C.j*NlEUWENHUYS 

De  jEtiohgie  der  jtziatifike  Ch$Ura  #6rdt  voorifgegum 
door  eene  philofopbisch-phyfiologirche  inleiding,  becoogende 
hec  ftaodpunc  vtn  ons  microcosnuts  tot  het  macrocosmus.  Nieu- 
wen hut  s  beroept  Eicfa  hier  op  z^ne^  reeds  in  hec  jaar  1810 
vlcgegevene  y  Fooroordteleu  en  Misbruiken  in  de  Geneeskunde^ 
die  in  veie  opzigten  gnndig  zijn  opgenomen  door  het  totUr 
malig  geneeskundig  publielc ;  daaruit  ieidt  hQ  eene  defantte 
van  endemie^  epidemie  y  ecntagium  en  miasma  zT  9  verltlaan 
het  ontdaan  van  epidemifcbe  en  contagieuze  ziekten  niet  al- 
leen .  theoretisch ,  maar  ook  practisch ,  onderzoekt  l^.  of  de 
Aziatifehe  Ciniera  miasmatisch ,  2o«  epntagieus ,  S».  of  wel 
epidemisch  is,  en  tracht  zoo  wel  uit  hiar  primitief  ontflaao , 
als  uit  hare  geboorte  te  Amfierdam ,  aan  te  toonen ,  dat  xij 
oorfpronkelijk  epidemisch  zijn  moet^  en  tevens  in  hoe  verre 
deze  ziekte  contagieus  worden  kan  —  en  in  dit  opzigc  voegt 
zich  Ree*  aan.  de  zijde  des  Schrijvers. 

Om .  nu  tot  de  wezenlijke  naaste  oorzaak ,  tot  de  nog  toe 
onbekende  x^  der  Atiatifche  Cholera  te  komen,  zoekt  de 
Schrijver  (W.  130—139)  naar  eene  werking  van  het  een  of  an- 
der  beltanddeel  van  den  dampkring,  hetwelk  dezelfde  ver- 
fchqnfelen  op  het  dierlijk  organismns  te  weeg  brengt ,  als  vnj 
in  de  Aziatifcke  Cholera  hebben  leeren  kennen ;  en  om  daar- 
toe te  geraken ,  vorscht  hij  de  eerfle  gevolgen  van  zoodanig 
eene  oorzaak  na ,  en  onderfcheidt  deze.  van  eene  reeks  van 
gevolgen ,  welke  onmiddellijk  wederom  door  deze  eerde  in-  ' 
werking  geboren  worden :  en  zoo  bewijst  hQ  op  eene  bondige 
w^ze ,  dat  de  eerfte  gevolgen  van  de  inwerking  x  niets  zijn 
dan  eene  verlamming  of  werkeloosheid  der  fijne  huidzennwen 
en  haarvaten ,  welke  met  de  electro-galvanifche  inwerking  op 
het  dieriijk  zamenftei,  volgens  de  Phjfiologie  van  Dr.  w ede- 
me  ijer,  Cpag.«24l  en  volg.)  zoodanig  overeenllemt ,  dat  zQ 
weinig  of  geen  twijfel  meer  overlaat  aan  de  identiteit  van 
deze  twee  factoren»  Vooral  deze  afdeeling  moet  in  baar 
geheel  gelezen  worden ,  en  heeft  Ree.  200  zeer  bevallen ,  dat 
hij  zich  overtuigd  houdt,  dat  geen  Gefieeskundige,  ook  dèn 
wanneer  hij  niet  geheel  met  den  Schrijver  overeendemt ,  deze 
ff^enken  ovLyoX^tLZti  zal  ter  zijde  leggen. 

Ree*  zonet  te  wijdloopig  worden ,  bijaldien  hij  nog  de  pa- 
rallel ,  door  Dr.  NIEUWENHUY9  tusfcheu  de  Aziatifche  en 
fporadifehe  Cholera  en  de  cnsfchenpoozende  koortfën  getrok- 
ken ,  hetwelk  niet  minder  verdient  gelezen  te  worden ,  wilde 
uiteenzetten^  ook  dit  bevat  veel  waars. 


Digitized  by  CjOOQIC 


WBNKS19  OV£l.  DE  CHOLSRA.  663 

^1(1  den  druk  Vaü  bet  werkje  aangaat,  zoo  heeft  Ree. 
daarop  niets  anders  aan  te  merken»  dan  dat  hier  en  daar  zin-, 
(torende  drnkfoaten  zijn  ingeflopen  ^  b.  v«  bh  7.  31.  90.  98. 
138 :  ook  verwOQdert  het  Ree. ,  dat  de  Uitgevers  aan  dit 
werkje  geene  meerdere'  publiciteit,  welke  het  zoo  zeer  ver- 
dient ,  hebben  kunnen  of  willen  geven. 


T^'dfekrift  vaor  Natuurlijke  Qefchiedenis  ^  uitgegeven  door 
j.  VAN  DER  HOEVEN,  M.  Z)«,  Pref*  te  Leydeu^  envj.u. 
DE  VRIESE,  M.  D.y  Profm  te  Amfierdam.  Iften  Deelt 
Ifte  Stuk.  Te  Amfierdam ,  by  Q.  G.  Sulpke.  1834.  In  gr. 
Svo.  90  BI.  De  Jaargang  ƒ  9  -  : 

Van  harte  wenfchen  wij,  dat  dit  Tiydrchrift  zulk  een  gun« 
ftig  onthaal  bij  het  lezend  publiek  moge  vinden ,  dat  de  nic- 
gever  genoegzaam  onderileund  worde  ia  de  kosten  dezer 
onderneming.  Met  leedwezen  heeft  men  toch  die  zien  op- 
houden, waardoor  gedurende  eenigen  tijd  de  Bif dragen  tot 
de  Natuurkundige  fVetenfehappen  het  licht  zagen.  Jammer 
zoude  het  zqn,  dat  een  arbeid,  door  zoo  vele  verdienfte]\jke 
mannen  bevorderd ,  uit  gebrek  van  aanmoediging  geenen  ver- 
deren voortgang  konde  hebben.  Dat  ephemere  voortbrengfels 
wederom  fpoedig  in  het  niet  verzinken ,  dewijl  derzelver  nie- 
tigheid van  zelf  hun  geen  lang  beftaan  kon  verzekeren,  is 
een  billijk  gevolg ,  in  den  aard  der  zaak  zelve  gelegen ;  ^ 
beter  lot  zij  dezer  onderneming  befchoren ,  die  hare  aanprij- 
zing met  zich  brengt ,  en  ujt  wier  vruchten  men  het  best  den 
grond  leert  kennen,  op  welken  zij  gekweekt  worden.  Tot 
nog  toe  ontvingen  wij  flechts  hec  eerfle  ftuk  ter  aankondiging. 
V  Dit  ftuk  behelst  eene  belangrijke  Verhandeling  over  een  ge- 
dacht der  vleugelhandige  Zoogdieren,  Bladneus  genaamd,  door 
c.  j.  T  E  M  M I N  c  K ;  vcrdcr  twee  plantkundige ,  over  de  Ster- 
anijs  van  w.  h.  de  vries  e,  en  eenige  waarnemingen  om« 
trent  den  Cuiilawan-boom  van  r  u  m  p  h  i  u  s,  door  a  l.  b  l  u- 
M  E ;  beide  getuigen  van  de  kunde  en  den  ijver  der  mededee* 
Iers  voor  de  wetenfchap ,  welke  zij  bij  voorkeur  beoefenen. 
Dat  Natuur- ,  Ontleed-  en  Ziekcekundige  Ontleedkunde  in  de 
volgende  ftukken  eene  plaats  vinden ,  hebben  wg  met  genoe- 
gen gezien.  De  Heer  van  oer  hoeven  vervult  terftond 
zijne  belofte  van  dadelijke  medewerking,  door  een  berigt 
over  de  uitbreidteg  der  Natuurlijke  Gefchiedenis  en  Ontleed* 


Digitized  by  C:iOOQIC 


\ 

684  TUDSCH&IFT  VOOR  NATUURL^Kfi  GBSCHIBDENIS. 

kunde  der  Diereu  in  hec  jaar  1832,  Het  is ,  wel  is  waar  , 
•  flecbcs  verzameling  van  hetgeen  anderen  gedaan  hebben; maar, 
om  zóó  te  verzamelen ,  moet  men  zelf  de  wetenfchap  magtig 
z^n,  en  men  ziet  er  uit,  dat  oorfpronkelük  werkzaam  re 
zQu  weillgc  minder  moeijeiyk  zoude  vallen;  daarenboven,  hec 
is  een  minder  aangenaam,  maar  allernutcigst ,  velen  hoogst 
welkom  werk.  Dit  eerde  fluk  wordt  befloten  met  eene  be- 
oordeeling der  Disfertatie  van  g«  j«  loncq,  door  den  HoegU 
PRUYS  VAN  DERHOEVEN.  Te  rcgt  wordt  zij  geroemd 
als  een  bewijs,  dat  de  klasfieke  ftudiên  aan  onze  vaderltod- 
fche  Hoogefcholen  beoefenaars  vinden.  £ere  wien  eere  toe* 
komt^  Intusfchen  kunnen  allen  dezen  weg  niet  inflaan.  De 
ftudie  moet  velen  tot  eene  kostwinning  leiden.  Mogt  zij  ecb. 
ter  nimmer  tot  eene  ambachtelijke  uitoefening  verlagen, 'wan- 
neer het  den  meesten,  om  tijdelijke  belangen,  niet  vergund 
wordt  adire  Corinthum  l 


Handboek  van  de  Gefchiedenis  der  Letterkunde  ^  bij  de  veor^ 
naamfie  Europifche  Volken  in  nieuwere  tijden ;  door  N.  c« 
VAN  KAMPEN,  Ifle  DteL  Te  Haarlem^  bij  de  Erven 
F.  Bohn.  1834.    In  gr.  8vö.  XXI F  en  494  biadz.fk'bO. 

Weinigen  onzer  geletterde  Landgenooten,  indien  iemand  bun- 
ner ,  hebben  het  befchaafd  Publiek  zoozeer  aan  zich  verpligt, 
door  het  leveren  van  Handboeken ,  die  het  gelukkig  midden 
houden  tusfchen  al  te  vermoeijendc  uitvoerigheid  en  al  te 
oppervlakkige  beknoptheid,  en  ^die  tevens  eene  onderhou- 
dende  lectuur  verfchafTen  en  een*  hechten  grondflag  leggen 
tot  meer  uitvoerige  beoefening  van  meer  dan  één  vak  van 
wetenfchap,  als  de  altijd  werkzame  Hoogleeraar  van  ram- 
pen. Men  t^ehoeft  flechts  de  lijst  van  *s  Mans  oorfpronke- 
Igke  en  door  hem  omgewerkte  of  vrij  vertaalde  boekwerken 
in  te  zien,  om  zulks  volmondig  toe  te  Hemmen. 

Na  ons,  onder  het  getal  der  laatstgenoemden ,  de  Hand- 
boeken voor  de  Gefchiedenis  der  Oude  en  Middeleeuwfcbe 
Letterkunde  van  Prof.  wachler  in  onze  taal  geleverd  te 
hebben,  moest  de  aandacht  des  Schrijvers  noodwendig  vallen 
op  de  voortzetting  van  dien  arbeid ,  welke  de  nieuwere  Let- 
terkunde omvat.  Hij  wilde  dan  ook  een  zoodanig  overzigt 
den  Nederlandfchen  lezer  niet  onthouden-,  maar  begreep,  om 
goede  redenen ,  hier  het  voetfpoor  van  zijnen  vroeger  gevolg- 


DigitizedjD^CjOOQlC 


1I.G,i;ANKAMrBN,  HANDBOEK.  685 

^en'Dahfclien  voorganger  ce  moeten  verlaten,  en  befioot, 
20nder  kern  geheel  uk  bet  oog  te  verliezen ,  in  een  meer  oor- 
rpronkelijk  werk,  de  Gefcbiedenis  der  Letterkunde,  d.  u 
der  fraaije  Letteren  en  Wecenfchappen ,  der  Poêz\j  en  van 
den  fraaijen  Prozadijl,  vooral  gedurende  de  drie  jongüe  Eeu- 
wen ,  in  zamenhang  met  de  lotgevallen  der  Natiën ,  te  be- 
handelen ,  en  zulks  Wel  met  vereeniging  der  ethnograpkifche 
en  fjHchronistifche  manieren  van  behandeling,  zoodat  de  vor- 
deringen in  letterkundige  befchaving  bq  ieder  Volk  op  zich- 
xelve  aangewezen ,  en  evenzeer  derzelver  wederkeerigen  in- 
vloed in  dit  opzigt  befchouwd  worden. 

Dit  doel  kon  niet  bereikt  en  het  vereischte  .verband  der  dee- 
len  van  dit  belangrijk  geheel  niet  gevonden  worden,  zonder 
In  de  Middeleeuwen,  tot  op  de  inneming  vvinKonftantinopel&i 
de  zoogenaamde  herleving  der  Letteren ,  de  kiemen  der  latere 
letterkundige  befchaving,  vooral  in  het  Oosten  en 'in  het 
2uideiyk  en  Midden -JEi/r^/^,  te  hebben  opgefpoord.  Dit 
onderzoek  maakt  dan  ook  den  hoofdinhoud  uit  der  befchou- 
wing  yan  het  eerfie  Tijdvak ,  dat  met  het  midden  der  XVde 
Eeuw  eindigt ;  het  tweede  behelst  inzonderheid  de  Gouden 
Eeuw  der  Italiaanfche  Letterkunde,  en  zal  met  den  aanvang 
van  den  dertigjarigen  Oorlog  eindigen;  terwql  het  volgend 
hopfdgedeelte  van  dit  werk  het  verval  der  Letterkunde  in 
itmm^  haren  toenemenden  bloei  elders ,  voohil  in  DuUs^h- 
JanJ^  Frankrijk  en  Nederland ^  moet  in  zich  fluiten;  en  ein« 
deiyk  het  vierde  hoofdzakel^k  gewQd  zal  wezen  aan  de  ont- 
wikkeling van  den  invloed  der  Franfche  denkwijze,  ook  in 
het  Letterkundige ,  op  de  overige  Volken  van  Europa ,  tot 
dat  deze  op  hunne  beurt  op  Trankrijk  werken,  en  het  van 
zijne  oude  beginfelen  te  dien  opzigte,  gelijk  vroeger  in  het 
fiaatkundige,  doen  afwipcen. 

In  dit  eerfte  Deel  wordt  het  eerde  der  opgegevene  Tijd- 
vakken en  een  belangrijk  gedeelte  van  het  tweede  geheel 
afgehandeld.  Na  in  de  Inleiding  de  noodzakelijkheid  der  ken- 
nis van  de  Middeleeuwfche  Letterkunde  voor  die  der  nieu. 
were ,  den  invloed  der  Mohammedaanfche  Volken  op  Europa, 
en  de  (farekking,  die  de  vormen,  onder  welke  het  Christen* 
dom  zfch  toen  vertoonde ,  noodwendig  aan  de  beoefening  der 
Letteren  geven  moesten,  te  hebben  aangewezen,  geeft  de 
Schry ver ,  in  de  zeven  Hoofdftukken ,  welke  de  eerfte  Af- 
deeling  uitmaken ,  een  beknopt ,  helder  en  aaneengefchakeld 
overzigt   van  de  Proven^aalfche ,  Noordfranfche ,  Duitfche, 

BOKK»SSCH«  \^n  NO.   16.         ^  X  X 


Digitized  by  CjOOQIC 


686  N,G.  VANKAMPEN 

Nederlandfche ,  Bricfche»  Spftanfche  en  PorcngerdiCy  en  Iai& 
atnfche  Dichte  en  Letterkunde  In  bet  genoemde  eerfte  T^d- 
vak ;  opent  daarna  de  befchouwing  van  liet  tweede  aec  d< 
zeer  jniite  opmerking,  dat  welligt  nooit,  na  de  invoerfag 
des  Cfaristendoms ,  de  wereld  znlk  eeoe  algemeene  en  volle- 
dige verandering  heeft  ondergaan ,  als  gednrende  de  kaïfte 
•helft  der  XVde  en  de  eerfte  der  XVIde  Eeuw,  en  mfakt  oos 
vervolgens  nader  bekend  met  de  perfonen  en  verrigtingen  dier 
Mannen,  aan  wier  geestvrucfaeen  of  befcherming  ItaHê  ^nen 
hernieuwden  dichterlijken  roem ,  en  Europa ,  voor  cijne  be» 
fchavlng,  zooveel  dank*  verfchuldigd  is.  Vooral  worden  de 
MBDieissBN,  DANTE,  ARiosTo,  de  navolgers  van 
FETRARCA  (die  zeif  nog  in  het  vorige  tQdvak  te  huis  be- 
hoort),  TA  SS  o,  in  wiens  leefcQd  de  vrUheid  In  lulii  ten 
onder  ging,  maar  daarentegen  de  zedelooshekl  meer  dso  vroe- 
ger werd  beteugeld ,  en  m  a  r  i  n  o ,  wiens  dichctrant ,  zoo  In 
als  bulten  zQn  vaderland,  van  zoo  grooten  Invloed  was,  op 
eene  zeer  oordeelkundige  wQze  bèfchouwd  en  beoordeeld. 

Deze  oppervlakkige  opgave  moge  voldaan,  om  te  doen 
zien ,  hoeveel  belangrijks  hier  gevonden  wordt ,  en  wat  men 
ook  in  het  tweede  Deel  blll^k  kan  verwachten,  BAalve 
van  den  fchat  zyner  eigene  kundigheden ,  heeft  de  SehrQver 
zich  bediend  van  de  nieuwQe  en  beste  Duitfche  en  Frtnfche 
werken  over  de  door  hem  behandelde  onderwerpen,  ook  van 
zulke ,  die  hier  te  Lande  minder  bekend  zQn ,  en  de  voor- 
naamfte  bronnen ,  uit  welke  hij  geput  heeft ,  onder  den  tekst 
aangewezen.  Dan,  verre,  van  zich  op  de  getnlgeidsfen  van 
anderen  *  te  verlaten,  beHudeerde  hij  tevens  zelfde  klasfleke 
fchriften,  wier  inhoad,  geest,  en  invloed  op  de  kennis  en 
zeden  der  t^dgenooten,  hij  zijnen  Lezeren  wUde  leeren  ken« 
nen ;  en  zij  zijn  hem  voor  dezen  arbeid ,  geUjk  voor  eiken . 
vroegeren,  dank  verfchuldigd. 

Te  meer  zijn  zij  dit,  dewijl  des  Schrijvers  liefde  voor 
Godsdienst  en  zedelijkheid  ook  hier  wederom  overal  treffend 
doordraait,  en  hij  den  maatdaf  van  het  ware^  goede  en 
fchoone  tot  dien  verkozen  heeft,  naar  welken  h^  de  waaide 
der  door  hem  befchouwde  fchriften  afbieet  en  verder  denkt 
af  te  meten.  Te  regt  kondlgt^iij  dus  reeds  big  voorraad  aan , 
dat  men,  ook  ten  opzigte  der  lettervruchten  van  latere  DIch-  * 
ters  en  Prozafchrijvers ,  zijnen  lof  niet  te  wachten  heeft , 
wanneer  ze  de  kieschheid,  bet  zedelijk  gevoel  en  den  adel 
onzer  uatuur  beleedigen ,  of  aandruifcben  tegen  den  eerbied 


Digitized  by 


Google 


BANDBOEff.  887 

vMr  he&  Opperwtxeiu  Ndgtan^  hopen  wQ,  dftt  dic^gevoel 
vöoc  hecgene  zfln  hart  €n  verftand  hem  alleen  als  waarl^k 
goed  en  fchoon  doen  erkennen, 'hem  tot  geene  te  groote  on- 
volledigheid ip  de  behandeling  van  de  gewrochten  der  door 
hem  bedoelde  Mannen  zal  lelden,  maar  veeleer  hem  bewe- 
gen ,  om ,  zoo  ver  de  kieschheid  zulks  toelaat »  de  wezen- 
lijke gebreken  in  hun. werk  aan  te  wijzen,  hetwelk  veelmeer 
firekken  zal  ^  om  den  niet  al  te  zeer  bevooroordeelde  van 
zijne  blinde,  en  niet  zelden  van  anderen  overgenomene ,  be- 
wondering te  genezen,  dan  eene  bloote  afkeuring,  die, 
zonder  bijgevoegde  bewijsen ,  door  fommigen ,  hoe  verkeer- 
deiyk  ook,  aan  vooringenomenheid  tegen  hetzelve  zoude  kun- 
nen toegefchreven  worden* 

Le  Ciel  étoilé.  Cantate ,  traduite  de  jer.  van  alphen, 
par  AUG.  clavareau.  Utrechti  J,  G.  van  Terveen  et 
Fils.  183^,  gr.  12mo.  81  pag. /:.25. 

W  ie,  in  de  letterkundige  wereld,  kent  niet  vanalphen's 
heerlijke  Cantace,  den  Starrenhemel ^  dat  dichtfluk,  door  be- 
voegde kunstregters ,  als  een  der  fdioonfte  voortbrengfelen 
onzer  godsdienflige  poêz^ ,  geroemd  ? 

De  begaafde  clavareau,  d\t  reeds  zoo  menig  treffe- 
lijk blijk  gaf  van  den  hekJeren  weerklank,  welken  da  toonen 
van  Nederfaaidfche  Zangers  hi  zi^n  gemoed  vonden,  deelt 
ons ,  in  het  aangekondigde  ftukje ,  op  nieuw  een  bew^'s  me- 
de ,  niet  flecbts ,  dat  hij  den  geest  der  beide  talen  uitnemend 
wel  gevat  heeft,  en  met  het  fchoone  onzer  p'oézij,  zoo  als 
zich  van  eenen  man  van  zijnen  aanleg  en  fmaak  laat  ver- 
wachten ,  naar  waarde  is  Ingenomeii ,  maar  ook ,  dat  hij  zelf 
Dichter  is.  Want,  om  de  denkbeelden  van  den  waardigen 
VAN  ALPHEN  ZOO  fchoou  'en  zuiver  weder  te  geven,  als 
dit  in  de  voor  ons  liggende  vertaling  is  gedaan ,  moet  men 
zelf  bezield  zijn  door  den  gloed  der  echte  poêzij ,  die  het 
gemoed  van  den  oorfpronkelijken  Zanger  ontvonkte,  to.en  hj 
den  lof  des  Heeren ,  in  deze  fchoone  Cantate ,  vermeldde* 

Het  verheugt  ons  daarom ,  dat  een  Dichter,  als  c  L  a  v  A  r  E  a  u, 
dezen  heerlijken  beurtzang  heeft  vertaald,  en  geen  louter 
werktuigelijke  hand  zich  daaraan  heeft  vergrepen.  Wilt  g5 
hooren ,  Lezer !  hoe  clavareau,  in  de  taal  onzer  nabu* 
ren,  met  den  godvruchtlgen  van  alphen  harmonisch  éénen 

Xx2 


Digitized  by  CjOOQIC 


A.  CLAYAREAU 

coon  asnflatcf  Wtf  kiezen,  coc  eene  proeve  datrvtn,  de  tdI- 

j^ende  regelen,  waarin,  naar  ons  gevoel,,  de  vertaling  hec 
oorfpronkeiyke  nog  overtreft: 

Eerde  S&em. 

Wie  kan  al  de  ftarren  meten? 

Wie  fpreekt  haar  getallen  uit? 
Wie  haar  doel  en  during  melden , 

Of  den  kring,  die  haar  befluit? 

Première  Foix. 

Qui  pourrait  mefurer  tous  ces  globes  lointains  f 
ilui  nous  dirait  kur  nornhre^  et  leur  hut ^  et  leur  termef 
Quel  compas  tracerait^  è  nos  jeux  incertains^ 
Le^grand  eercle  qui  les  enferme  f 

Tweede  Stem. 

Hij ,  die  al  wat  Hij  formeerde 

Met  een*  wenk  regeren  kan. 
Noemt  de  darren  bQ  haar  namen. 

Meet  den  hemel  met  een  fpan. 

Seconde  Foix. 

Celui  qui  ,  i'un  feul  mot ,  peupla  eet  oeêan  , 
Et  règkj  d*un  coup  éPaily  ces  innomhrables  mcndes^ 
Nomme  tous  ces  foleils  fous  Uurs  yoütes  prdf ondes  ^ 
Mefure  les  cieux  d*un  empan* 

Uit  de  fierlijk  gedelde  Opdragt  aan  den  2oon  des  vereeu- 
wigden Dichters,  den  H^er  d.  f.  van  alphen,  zouden 
wy  geneigd  zijn ,  op  té  maken ,  dat  een  vriendelijke  wenk 
van  dezen  den  Heer  cla  var  eau  op  liet  denkbeeld  heeft 
gebragt,  hetwelk  vQ  hier  zoo  gelukkig  verwezenlijkt  zien. 
Het  mag  ons  alzod  verbidden,  dat  l)eide  waardige  mijnen 
zich  vereenigd  hebben  tot  dit  treffelijk  doel ;  waardoor  te- 
vens 'het  gezegend  aandenken  vaneden  vriend,  ook  van  onze 
jeugd  en  van  onze  kinderen,  op  nieuw  onder  ons  verleven- 
digd wordt. 

Onder  ons  f  Ja,  Lezer!  dew^l  toch  het  Fransch  oök  hier 
te  lande  vrq  algemeen,  gekend  en  beoefend  wordt,  en  het  te 
wenfchen  is,  dat  ook  deze  vertaling,  even  als  die  van  de 


Digitized  by  CjOOQIC 


LI  CIEL  fTOlLi. 

&nièrgêiichti€t  van  Vader  van  alphsn,  zonder  dac  de- 
selve  het  oorfpronkelirke  bij  ons  verdringen ,  den  jongen  lie- 
den  in  handen  moge  gegeven  worden.  Maar,  wac  wQ  vooral 
hopen ,  is ,  dat  deze  overzetting  van  een  der  voortbrengfelen 
onzer  godsdienftige  Afuze  onder  onze  ligtzinnige  naburen  be- 
kend en  verfpreid  —  dii  niet  alleen ,  maar  ook  naar  waarde 
hooggefchat  moge  worden,  en.de  geest,  dié  in  dit  zangftuk 
leeft,  in  veler,  veler  harten  moge  overgaan,  en  er  den  ver- 
derfdijken  invloed  moge  weren  van  gefchriften  als  die  van 
viCTOR  HUGo,  en  wie,  met  hem,  hunne  heerlijke  geest- 
vermogens aan  het  rijk  der  dwaling  en  der  zonde  w^dent 

De  verfchqning  van  dit  (lukje,  hetwelk  zich  ook 'door  net- 
een  niterltiken  vorm  aanbeveelt^  heeft  den  wensch  b^  ons 
verlevendigd ,  dat  de  pr^svraag ,  welke ,  een*  geruimen  tijd 
reeds  geleden,  door  een  Genootfchap  ter  bevordering  der- 
-Toonkunst',  i&  uitgefchreven ,  tot  het  bekomen  van  eene  ge- 
paste muzyk  voor  deze  Canute ,  met  een  gelukkig  gevolg 
bekroond  moge  worden. 


De  Zweden  in  Praags  of  Faderlanddiefde  en  Frouwendèugd. 
Door  c/PiCHLER,  //  Deelen.  Te  Zutphen^  bjf  V.  J. 
Thieme.  In  gr.  Bvo.  SeOBi.fb^eO, 

Ueze  Roman,  reeds  vóór  geryimen  tijd  in  hec  lichc 
verfchenen,  behoort,  wat  het  onderhoudende  van  deszelfs 
inhoud  en  ftigl  betreft ,  voorzeker  tot  de  besten ,  welke  fe- 
dert  lang  in  onze  taal  z^'n  overgebragt.  De  gefchiedkundige 
verhalen ,  in  welke  het  romantifche  met  zeer  veel  fmaak  ii 
.ingeweven,  ftellen  met  naauwkeurigheid  de  gebeurtenisfjpn 
voor ,  die  voorgevallen  ztjn  op  het  tooneel  en  in  den  dfid , 
waarin  deze  Roman  geplaatst  is. 

Kort  vóór  het  einde  van  .den  dertigjarigen  oorlog  onder- 
namen de  Zweden  nog  eenen  aanflag,.die  ten  doel  had,  om 
zich  van  Praags  de  hoofdftad  van  Bohème^  bq  verrasflng 
meester  te  maken.  Zij  bedienden  zich  daartoe  van  de  hulp , 
den  raad  en  de  medewerking  van  eencn  Boheemfchen  kr^gs- 
man  odowalskt,  die,  vroeger  in  Keizerlijke  dienst,  als 
:Afajoor ,  gedaan  hebbende ,  nadat  hq  uit  dezelve ,  ^zonder 
billijke  bielooning  voor  zijne  gèwigtlge  dienden,  ontflagen 
,wii ,  tot  de  party  der  Zweden  was  overgegai(n«    Offchooo^ 


Digitized  by  CjOOQ IC 


600  C.  PICHLBH* 

dezen  zicfa  in  eeo  gedeelte  der  fted  nestelen ,  getukt  hec  wm 
de  biirgerq »  om  In  het  overige  gedeelte  zich  fttende  ie  ho«» 
den  tegen  hume  aanvallers.  Onder  de  dapperfte  verdedigen 
der  Had  behoort  vooral  ook  h  y  if  X  o »  Graaf  van  ^FMb»- 
fiein^  de  neef  en  erfgenaam  van  den  naam  dea  bekcpdeo 
r&iSDLANi>ER«  De  t^ding  van  den  vrede,  welke  cos* 
fehen  de  oorlogvoerende  Mogendheden  gefloten  was,  maikt 
aan  den  worüelftryd  tusfchen  de  belegeraars  en  de  verdeA* 
ge(s  een  einde ,  en  de  Pragers  zien  alzoo  hunne  ilandvastig* 
beid  en  dapperheid  bekroond,  door  hunne  Had  tegen  de 
vreemde  aanvallers  voor  hunnen  Keizer  te  hebben  bewaard. 
Twee  vrouwen  vervullen  in  dit  verhaal  gewigtige  rollen: 
de  bevallige,  maar  tevens  listige  h.klenavanbeb.ka, 
de  minnares  van  odowalsky:  Haar  liefdebandel  hee& 
een  noodlottig  einde ;  want  odowalskt  fnenvelt  bij  eene 
afgeilagene  beftofming  der  Had.  De  andere  vrouw,  welke 
met  hoogeren  lof  vermeld  wordit»  Isjohanna»  aanvanke- 
lijk bekend  als  de  dochter  van  wallemstein'^b  huisop- 
zigcer,  maar  welke  aan  het  einde,  herkend  zijnde  als  de 
dochter  van  den  Zweedfchen  Graaf  königsma&k,  de 
gelukkige  echcgenoote  wordt  van  Graaf  htnko,  haren 
voormaligen  Heer. 

Het  beeft  de  Schrijfllef,  bij  zulk  eenen  r^ken  voorraad 
van  gebeurtenisfen ,  niet  ontbroken  aan  de  gelegenheid ,  om 
hare  bekwaamheid  coc  hec  levendig  fchilderen  van  belangr^ke 
taffereelen  in  beoefening  te  brengen.  Zij  heeft  van  deze  ge- 
legenheid op  eene  meesterlijke  wijze  gebruik  gemaakt,  en 
tls  eene  aangenaam  onderhoudende  lektuur  kunnen  wij  dus 
dit  werk  ,  zonder  eenige  bedenking,  aankondigen.  Van  eene 
andere  zQde  echter  befchouwd,  zullen  wel  fommfgen  hec 
goedkf uren ,  maar  ook  anderen  er  zich  aan  ergeren ,  dat  de 
Schrijfder  zulk  eene  flerke  vooringenomenheid  aan  den  dag 
legt  voor  de  Roomscbgezinden  en  tegen  de  Protestanten, 
dat  zij  daardoor,  vooral  in  het  verdichte  gedeelte  des  ver- 
haals,  het  waarfchijnlijke  wel  eens  uit  het  oog  verliest.  Nog 
vö6r  weinige  jaren  waren,  op  last  des  Keizers,  zevenen» 
twintig  aanzienlijke  protestantfche  Bohemers  op  eenmaal  (op 
den  16  Junij  1621)  te  Praag  ter  dood  gebragt.  Het  is  dus 
niet  waarfchynlijk ,  dat  nu  reeds  dt. Bohemers  en  Pragers 
met  zoo  veel  geestdrift  aan  de  zaak  des  Keizers  gehecfat 
waren*  De  Jezuit  placht  Is  een  bemipneUjk  man.  Wal- 
LSNSttiN  en  joHANNA,  bddeu  Roofflsdigezinden ,  sfe. 


Digitized  by  CjOOQIC 


Dft  ZWEMff  IN  PRAAG.  tM 

ie  eerftfi  een  «AVAftD^  een  BJcUtr  xondar  Una  of  vrttt-v 
eo  é»  tndere  ee&e  Heilige.  O  do  wals  kt»  dtamiciegai, 
ea  ii^LEMA»  beiden  Procesciuicen ,  komen  hier  voor  als  üs- 
tigp  tacriganceo.  Dus  'is  de  voorilelliiig  der  verdidice  pee- 
fooeii  in  die  Qpzift  ptrtijdig»  Msat  de  Protestanten  behoer 
ven  om  dit  werk  geenen  index  JsBrorum  prohibitonmtm.:tz 
leggen ;  hec  zal  memand  van  I^en  in  z^n  geloof  aan  het  ^asU 
kelen  brengen;  en,  zoo  als  hec  boek  nn  is,  is  hec  «ene 
allezins  bruikbare  lekcnsr  o<^  toot  zoodanige  lezers,  voor 
wie  er,  onder  de  werken  van  fmaak  in  onze  moedernial, 
weinig  beftaat,  hetwelk  goedgekeurd  wordt  door  de  cenfuur 
van  hunne  Hierarchij. 


De  Nm  van  Cnadenzell;  een  tedekuudig  Tafereel  uit  het 
einde  der  vffftiende  Eeuw.  II  Deéien.  Naèr  het  Hoog- 
duitich  van  c.  spindleiu  Te  Haarlem ^  ^^r  de  Erytn 
F.  Bohn.  1833*    In  gr.  Svo.  722  BI.  f6.30. 

vjroede  w^jn  behoeft  geen'  krans ,  en  de  bekende. ^ryvec, 
van  den  Jood  en  den  Jezuit  geene  onmiddeliyke  aanbevt^ 
liog^ —  dachten  wü  b:U  het  zien  van  het  jaartal  der  uit» 
gave  van  dezen  Roman ,  die  thans  wel  in  ieders  handen  zal 
zi^n.  Ten  gevalle  van  hen  alleen,  die  dezelve  nog  niet  ^ 
lezen  hebben ,  willen  w^  zeggen  ^  dat  eene  fchildering  van 
het  kloosterleven ,.  zoo  als  dat  in  vele  geestel^ke  ^fUchteo 
kort  vóór  het  begin  der  Kerkhervorming  was,  in  verfcbei- 
denê  nonnenkloosters  nog  lang  daarna  beflaan  heeft,  en  ve^U 
ligt  in  enkele  tot  op  beden  bellaat ,  het  hoofdonderwerp  van 
dit  werk  is.  De  vrqheid  in  ons  land  ging  in  fommige  ge- 
Itlchten  zoo  verre ,  dat  de  kloostervrouwen ,  ter  vejpoozing 
harer  vrome  overdenkingen ,  met  de  Heeren  uitreden ,  achter 
^s  Jonkers  rug  te  paard  geT^et^  waaruit  de  waarheid  van  de 
Tchilderingen  des  bekwamen  Schr^vers  is  op  te  maken;  o& 
fchoon  die  waarheid  foms  met  wat  al  te  krachtige  en  weel- 
derige kleuren  is  geteekend,  evenzeer  als  de  leefwijze  der 
ruwe  Ridders  en  roovers  van  dien  ongelukkigen  tiijd,  dien  wjy 
met  vreugde  zoo  verre  achter  ons  zien.  De  hoofdperfoon 
echter  van  den  Roman  is.  eene  fiere  ,  fchoone^  jonge,  arma^ 
adellijke  dochter,,  die,  in  het  broeinest  van  ongeregtighe" 
den»  aanhoudend  onze  belangftelling  wekt ^  en  alzoo  beani^ 
woordt  het  werk  zeer  goed  aan  deszelfs  titel.    Wij  hadden 


Digitized  by  LjOOQ IC 


on  C  S  PIN  OLER  9  Dl  NON  VAN  GNADRNZELL* 


wd  wtc  meer  orde  en  regel  gewenschc;  maar  dat  ia  »  b^  «I 
hec  romantifcbe^  vreemde  en  verraafende,  niet  meer  een  hoofcl'. 
vereischce. —  Gelijktijdig. fchier  met  deze  vertaling  kwam  er 
ook  6ene  in  het  Fransch  uit ,  die  allergun(Ui;st  in  hec  57fte 
Deel  der  Revue  de  Paris  gerecenfeerd  werd ,  en  waarin  mea 
niet  onaardig  zegt,  dat,  hetgeen  de  Scbr^ver  van  Rebert 
k.Diable  in  Ballet  voerftelde,  door  spindler  in  Roman 
Is^ebragt;  en  dat  oordeel  kunnen  WQ ,  met  de  noodige  be- 
perking ,  wel  onderfchrijven«  -»    De  correctie  had  wel  wat 
xntverder  kunnen  zqn« 


De  Leeds  j  eenFerhaaly  door,  j*  F.  cooper.  IIDeelen.  Naar 
het  Engebch.    Te  Amfterdami   bij  J.  F.  Schleïer.   1835. 

Indien  eenheid  van  t^d  en  plaats,  levendig  voortfpoedende 
handeling*,  klimmende  belangftelling ,  fchildering  en  ontwik, 
keling  van  meest  edele  karakters ,  tragifche  pofitiên  en  eene 
gelukkige  ontknooping  de  hoofdeigenfchappen  van  een  goed 
Treur-  of  Tooneelfpel  zQn,  dan  zullen  zij  bet  ook  wel  wezen  van 
eenen  goeden  Roman;  en  wij  kunnen  verzekeren ,  dat  de  Ie* 
xers  al  die  eigenfcbappen  in  dit  verhaal  van  c  o  o  p  e  e  zullen 
aantrelFen,  hetgeen  een  kruistogt  van  weinige  dagen  in  de 
Noordzee  in  Wintermaand  befchr^ft,  door  een  Amerikaansch 
fregat  en  een  fcbooner ,  in  den  oorfog  voor  de  onafbanke- 
lykheid ,  omftreeks  het  jaar  1779.  Maar  in  dien  korten  kruis- 
togt  óütvangen  wij  eene  ontwikkeling  van  het  karakter  van 
verfchillende  perfonen ,  bijzonder  van  eenen  vreemden  Loods^  die 
wel  niemand  anders  zijn  kan  dan  de  beruchte  paü'l  jones» 
en  tevens  de  keurige  befchrijving  van  zeegevaren,  landin- 
gen, gevangennemingen,  ontzet,  zeeflag,  (lormen,  fchip- 
breuk,  ja  alles,  wat  men,  redelijkerwijze,  op  het  zoute  water, 
klippige  ftrand ,  en  aan  boord  van  het  beste  fregat ,  dat  ooit 
Amerika*s  darren  (deszelfs  vlag)  in  de  lucht  verhief,  kan  ver- 
langen ,  gefloffeerd  met  eigenaardige  kleuren ,  krachtige  ruwe 
2ee«  tfk  befchaafde  Engelfche  landtaal.  Zoodat  wij  dit  werk 
ruimfchoots  iianbevelen  aan  allen ,  wie  het  om  levendige  aan- 
doeningen  en  edele  gevoelens  te  doen  is ,  vermengd  met  zoo 
weinig  laagheid,  als  flechts  beflaanbaar  ir,  om  al  het  voor- 
arelitiykt  der  hoófdperfonen  te  meer  aan  het  licht  te  brengen^ 


DigitizedbyCjOOQlC    " 


^     J«  R.  C  o  0P&  H  ,  Dji  LOODS*  6fiS 

WQ  wiileQ  met  deo  Vertaler  niet  twiaten  over  de  vnag» 
onder  welke  foorc  van  letterkundige  voortbrengfelen  dit  pro« 
duet  van  de  pen  des  bekwamen  Amerikaanfchen  s  c  o  t  t  te 
rtngfchikken  zij,  Tous  les  genres  font  bons ,  hors  Ie  genre  en» 
nujeuxl  Maar  w\j  hadden  gaarne  gezien,  dat  de  taak,  voor 
welke  h^  wel  berekend  is ,  met  wat  minder  haast  ware  afge» 
werkt;  dan  zou  ook  de  correctie  gelukkiger  zQn  uitgevallen , 
fommige  nit'drukkingen  van  den  Schrijver  zuiverder  terugge* 
geven,  en  geene  fouten  overgebleven  z^'n  als  op  bh  70 ^ 
Deel  I,  reg.  IQ  v.  o.,  waar/2:Ai>  in  plaats  van  roer  (laat, 
om  van  andere  te  zwijgen,  zelfs  van  de  zonde  tegen  het  kos- 
tuum ,  wanneer  een  Kavallerie-officier  de  militaire  eer  bewast 
door  het  afnemen  van  zijne  muts.  Maar  wij  bekorten  ons 
verflag ,  en  eindigen  met  herhaling  onzer  aanbeveling  en  lof« 


De  Speer  van  Ithnriil^  of  Tafereelen^en  ScUtfen  op  eene  Reit 
door  Noord-Nederland  en  naburige  Gewesten ,  b^'eenverza^ 
meld  door  w.  K I  s  t.  //  Deelen.  Te  Arnhem »  bif  L  A* 
.Nöhoff.  1835.    In  gr.  ivo.  580  J?/.  /  5-80.    , 

Uit  werk  is  eigenlijk  een  vervolg  op  hetgeen  de  SchrQver 
vroeger  in  hetzelfde  vak  heeft  geleverd.  Dezelfde  eigenfchap- 
pen ,  die  vroeger  aan  den  Ring  van  Gjges ,  aan  den  IVonderbrit 
en  aan  ien  Egyptifchen  Tooverftaf  weTden  toegefchreven ,  bezit 
thans  de  Speer  van  IthurilL  Nu  eens  maakt  de  Schr^ver , 
door  middel  van  die  fpeer ,  zich  onzigtbaar ;  dan  wederom 
noodzaakt  hij  de  genen ,  welke  hij  ontmoet  en  uitvorfchén 
wil ,  door  hen  met  zijne  fpeer,  aaa  te  roeren ,  om  aan  hem 
hunne  gehelmde  gedachten  te  openbaren.  De  fictie  van  zoo- 
danig werktuig ,  het  moge  dan  een  ring ,  bril ,  ftaf  of  fpeer 
zQn ,  begint ,  door  het  menigvuldige  gebruik ,  wat  afgefleten 
te  worden.  Het  gaat  er  mede  als  met  het  wasfen  beeld ,  da'c 
op    onze    jaarmarkten,     bfl    afwisfellng,     cartouche/ 

SCHINDERHANNES,    LOUVEL    en    FIE80HI    mOCt   ver- 

beelden :  als  men  dan  zelfs  hoed  en  pruik  jaarüjks  niet  wat 
verandert,  bemerken  de  bezoekers  van  bet  wasfenbeelden. 
fpel  al  te  ligt ,  dat  hun ,  onder  eenen  nieuwen  naam ,  dechts 
een  oude  kennis  wordt  geprefenteerd.  Het  verwondert  ons, 
dat  de  bekwame  Schrijver  nu  eens  niet  eenen  anderen  vorm 
tan  zrfne  tafereelen  en  fchetfen  geeft.    Zulk  een  oud  Litce* 


Digitized  by  CjOOQIC 


894  W.  KIST,  PE  SP£E&  VAN  ITHOUêL* 

rator  tent  fanmer»  htf  fiet&rihus  atquê  pêêHt^  en»  wil 
otec  oorfpronfceiyk  z^'ft ,  men  beeft  immers  dea  toegang  toe 
Lettres  Juives^  Cabbalistifues  y    CUnoêfei^   tot  J>iaèles  M- 
teux  9  GUblasfen  io  alle  talen  en  b^  tlle  natUfn.    Men  kmn 
immers   met  Munnichkaufen   op    een*    kanonskogel    reSaen, 
en'muficeren  in  de  maag    van   eenen    baai*     De  Scbrqver 
kan  een  cent ,  eene  vloo  of  eenig  ander  infekt  xQne  lotge- 
vallen laten  vertellen.    De  Recenfent  is  te  kqlscb,  om  te 
klagen :  toujaurs  la  Reine ;  maar  bier  cegc  b$ :  tayjcurs  des 
perdrix.    Zoo  kort  van  gebeugen  zqn  de  Hollanders  niet^ 
of  zy   weten  reeds,  dat  al  die  ringen ^  brillen ^  fia^em  en 
fleren  ben  rondvoeren    in  de  voornaamde  logemanten  van 
ons  vaderland ;  te  Nijmegen  vaart  men  alt^d  met  de  gierbrug 
over,  rookt  eene  pQp  te  Lent,  fakkelt  voorts  den  RJgn  pp, 
drinkt  Hocbbeimer  in  bet  wijnland  en  dergel.  meer.    In  één 
woord ,  bier  ontvangt  ons  lezend  pulsliek  van  dit  thema  eene 
nieuwe  variatie.    Alwat  wQ  tot  beoordeeling  van  den  inbond 
aelv*  aottden  knnnen  zeggen,  zou  eene  berhaling  z^n  van 
hetgeen  bQ  de  aankondiging  van  dea  Scbr^vers  vroegere  wer- 
ken aan  bet  publiek  medegedeeld  is« 


J>ê  Vergeving ^  uit  het  Hoogduitsch  van  l.  tieck  vertaald 
dwr  w,  A«  s.  o.  Te  Leyden  ^  bij  C.  C.  van  der  Hoeiu  lm 
kt.»yo.  188  £/.ƒ!-: 

JDe  Vertaler  noemt  in  zijne  voorrede  dit  verbaal  van  tibck 
een  kunstgewrocbt ,  en  zegt,  ^at  vooral  deszetfs  weldadige 
zedelijke  ftrekking  bem  tot  de  vertaling  bewoog.  TerwQl 
wij,  door  deze  aankondiging  hoog  opziende  tegen  betboeks- 
ked«  boe  klein  ook,  in  hetzelve  Hechts  fteelswQze  durfden 
ghuren,  ontdekten  wq  tusfchen  het  fchefmerllcbt  der  nog  niet 
opengefnedene  bladz^den  de  ons  moed  inboezemende  fpreuk: 
Definit  in  atrum  fiscem.  Ja ,  >  Lezer  1  bet  zou  ons ,  wel  fs 
waar»  fpüten,  dat  een  zoo  allerliefst  boekje,  op  zulk  ken^ 
rig  fijn  papier  gedrukt,  niet  zou  beantwoorden  aan  deszelfs 
uicwendigen  vorm  en  aan  de  hooggedemde  aankondiging  van 
hem,  dk  door  de  uitgave*  in  onze  taal  meent  zich  bQ  zijne 
landgenootea  verdienltelijk  te  hebben  gemaakt ;  maar  wij  wa- 
m  ia  hec  geval  van  den  fcbooljoogen,  die,   zonder  een 


Digitized  by  CjOOQIC 


L.  TIPCK,  D(  Vfi&LOVlNO»  605 

Uhra  te  t^ti,  illeen  irtt  vrees  Voor  ftok  en  ptik^itcli  ver* 
heugde ,  dat  de  fcbool  afgebrand  was,  ^  Echte  wisheid , 
ia  c^enftelling  met  Fransch  ongeloof  en  Dnitfche  dweeperQ* 
Eene  TOortreffeiyke  onderfcheidingvan  het  fubjectieveetk..... 
ook  van  het  objectieve  j  w|lke  in  het  dagelijkfche  leven  on- 
ophondelSk  en  b^na  onmerkbaar  ineenfmelcen.**  pit  alles , 
Leter,  in  138  bladzijden  in  klein«8vot  Dit  alles  nog  wel 
fa!  eene  novelle  ^  in  goed  Nederdnitsch  een  fprookjel  Wij 
vreesden ,  dat  dit  boekje  zon  doen ,  even  als  de  eikenboomen 
in  de  eenw  van  satürnüs:  Mella  fudahanu  Én  de 
wakkere  s  al  om  o  wist  reeds,  wat  er  op  loopt,  als  men 
té  veel  honig  in  eens  gefomikt.  Maar  dit  definit  in  afrum 
piscem^  ons  zoo  regt  van  pas  voorgekomen,  deed  öns  dan 
gelakkig  met  eene  minder  hoog  gefpannen  verwachting  hec 
varhaal  lezen,  en  —  qni  Piclipfe  au  premier  rang,  brille 
au  feteni*  Wanneer  men  hetzelve  nier  uit  een  zoo  verheven 
(tandpunc  befchouwt  als  de  Vertaler,  dan  zal  men  hier  eene 
onderhoudende  -vertelling  vinden ,  welke  ons  lezend  publiek 
nuttig  en  aangenaam  kan  bezig  houden.  Wenfchel^k  ware 
het,  dat  men  het  volgende,  dat  hier  onder  anderen  voor* 
komt ,  ter  harte  name : 

,,  Hoe  velen  zqn  my  bejegend »  die  mQ,  nigenoeg  bij  hec 
groeten,  te  gemoet  riepen,  dat  zQ  buitengewone  Christenen 
waren^  Door  fommigen  wordt  zelfs  b^  de  onverfchilligfte 
onderwerpen  om  het  andere  woord  de  Heiland  genoemd;  b^ 
elke  aanleiding,  al  is  zq  nog  zoo  gering,  bidden  zij,  en  ver- 
tellen ons  zulks,  In  gezelfchap  neemt  men  elke  gele* 
genheid  te  baat,  om  van  berouw,  boete,  ftichting  en  ver- 
losfing  te  fpreken,  en  ontwijdt,  volgens  mign  gevoel,  hec 
heilige»  vergeet,  dat  het  eene  overeenkomst  met  de  liefde 
heeft,  welker  gevoelens  en  bekentenisfen  de  ware  minnaar 
ook  niet  aan  elk  vreemd  oor  zal  pr^s  geven.** 

„  Wat  fchaadc  het  echter  ^  zeide  de  Baron ,  „  wanneer 
vrome  gemoederen  welligt  te  dikwerf  van  het  voorwerp  hun*t 
ner  liefde  fpreken?*' 

„  Het  kan  geene  Ifefde  zqa,**  hernam  i^RAifDKNSTBin} 
^  ^  het  is  ijdelheid ,  hoogmoed ,  die  beter  wil  zijn ,  dan  an- 
dere menfchen.  Even  als  tijdens  de  overdrevene  gevoelig- 
heid of  verlichting,  is  het  eene  ziekelijke  behoefte,  die 
overal  voedfel  zoekt,  zicbzelve  vleit,  en  zich  tot  eene  méér 
en  liieer  onberfielbare  ziekte  zet,  pp  mecjemenfchen,  die 
veelal  beter  en  vromer  ^o,  onverdraagzaam  eo  verachieHlik 


Digitized  by  CjOOQIC 


096  U  TttCM4  ^  VlUOVIlfO* 

oedertlett  oimht  dexen  Jubc  In  dtn  tiogeharoi  tooft  fti^ 
mejle  willen  inftemmen/* 

^  Ik  wil  fommige  broederfchappen  niet .  laken ,  wanneer 
zij  zich  opfluicen,  en.  nieci  van  kunst  en  gefchiedenii »  vsh 
wijsbegeerte  en  wereld  willen  weten.  Maar  wanneer  deze 
eenzydige  vromen  ons  telkens  op  nieuw  toeroepen ,  dat  wQ 
maar  ééne  behoefte  hebben ,  dat  fchilderkunst ,  muzqk  en 
dichtkunst  niet  alleen  overtollig,  maar  zondig  zqn»  en  de 
mensch  flechts  gebed ,  ingeving  en  boete  op  het  oog  moet 
houden,  dan  zoude  ik  hun  toch  willen  vragen:  welk  be« 
krompen  gevoel  hunne  Godsdienst  beheerscht,  om  liefde» 
waarheid,  rede  en  de  liefeiyke  fcheppingen  der  verbeelding 
voétAoots  te  verwerpen  f  D.us  zoude  den  reinen  heden  ten 
dage  niet  meer  alles  rein  z^n  ?  Hij  is  reeds  als  dood  te 
befchouwen,  tot  wien  God  niet  meer  in  de  naftuur  en  ge« 
fchiedeois  fpreekt ;  hfj  is  verloren ,  die  in  de  kracht  der  re- 
de deszelfs  verhevene  tegenwoordigheid  niet  meer  ontwaart.** 

Het  medegedeelde  zal,  zoo  wQ  vertrouwen,  genoegzaam 
zijn  tot  eene  proeve  van  den  geest»  die  in  het  werkje 
heerschu  j 

Laaffte  Repliek  aan  de  Heeren  vrugt  en  aurs. 
'  Wie  erg  denkt,  heeft  doorgaans  erg  in  *t  hart.  Kwade 
inmw  en  woordyerdraaffing  zijn  Ree.  even  vreemd ,  als  onge- 
twijfeld het  Publiek  de  gedachte,  dat  zQne  Welmeenende 
loflpraak  door  de  Heeren  hem  zou  zijn  afgebedeld.  Wie 
overigens  in  ftaat  is ,  dien  lof  op  dusdanige  wijze  te  vergel- 
den, als  door  hen  nu  bij  herhaling  is  gefchied,  en  den  zin 
van  Rgc*  woorden :  ^  wij  danken  (de  Heeren  v  a  c  g  t  en 
„RUT»)»  ^^  nsftni  der  Nederlandfche  Muzen,  voor  het 
M  gefchonkene  ,**  ter  kwader  trouwe  zóó  te  verdraaijen,  dat 
Ree.  zich  daardoor  ah , zaakgelastigde  der  Nederlandfche  Mu^ 
nen  heeft  geproclameerd j,  en  wat  daar  meer  vólgf ,  —  over 
zulk  een  Sujet  ^  of  zulke  Sujetten  ^  haalt  Rêc.j  op  zpoe 
beurt ,  de  fchouders  op;  en ,  zoo  zij  hem  immer  wéér  een* 
traan  uit  het  oog  perfen,  *t  zal  niet  pieer  die  der  verteede- 
ring,  maar  die  des  medelijdens  zijn  met  hunne  verregaander 
verwaandheid  en  verloochening  der  humaniteit. . 

^ — ' \ 1  '^ 

No.  XU.  Mtng   bl   59S  ,  re^*  8  ▼•  o.  Uzt  nen  mmitrtfin, 
Mo.  XIV.  B^êlthifih.  bl.  58/.  rej;.  «.  voor  Cultmbèrg ,  Mmmik^mism. 
*"   M         Mê»g.  hL  «54.  rcf.  19.  EysmgêKêdümBsr^ 
IVo.  XV.  BêMefik.  H  «44*  reg.  19.  IdwikiêêÊ. 

bU  64^  np  tS.  JSêmrrk9TéMiSM. 


Digitized  by  CjOOQIC 


B    E    G    r   S    T    E    R 

VAM   DB   ' 

BOEKBESCHOUWING. 


A.       " 

Aardrijkst.  Befchr,  Tan  de  Nèderlaindeo  in  1830«  Breda,  b|j 

W.  A.  Oukoop.  131 

jlbbfing^  iH.  /.)  Het   Kerkhof  te  Groningen.  Oron. 

bij  ƒ  Oomkens.  93 

Ahcotrw^  (C.  J.  van)  De  Man  naar  de  Wereld,  Blljfpcl. 

Amft,  bij  Ipenbuur  en  van  Seldam.  •  180 

Almanak  (Nederkndrche  Muzen-)  voor  1835.  Amft.  bij 

J.  Immer zed^  Jun.  43 

— voor  het  Schoone  en  Goede,  voor  1835.  AtAfli. 

bg  G.  ƒ.  A.  Beyerinck.  43 

voor  Blijgeestigen,  voor  1835.  Amft.  hqdc  Gebr^ 


Diederichs.  43 

voor  Hollandrche   Blijgeestigen ,   voor  1835. 


Alkm.  bij  ƒ.  A.  M.  JF.  Ie  Sage  ten  Broek.  ^43 

(l>rfederlandfche  Volks-)  voor  1886.  Amft.  bij 


H.  FrijUnk.  ^  *     43 

(Gelderfche  Volks-)  voor  1836.  Amh,  bq  C.  A. 


Thieme.  43 

(Groninger  Studenten-)  voor  1835.  Gron.  b|j 


W.  van  koekeren.  136 

(Amflerdamfche  Studenten-)  voor  1836.  Amih 


bij  K.  Croefe.  .       136 

Ahys^  Mijn  Uitftapje  naar  Italië.  II  Deelen.  Amft.  by 

H.  Frplink.  .130 

Alvensleden^  (L.  von)  De  ontmaskerde  Jezuit.  Kamp. 

bij  K.  van  Hulst.  216 

Amlijn^(?.  /).)  Vaderl.  Tafereelen.  Zaltb.  bij/.  N(h 

man  en  Zoon.  313 

Axel ,  eene  Legende  uit  het  Noorden,  's  Hag*  en  Amft. 

b^j  de  Gebr.  van  Chef.  38 

B. 

Baars  QV.  yf .)  en  P.  Joling ,  Óz* ,  Gefchenk  voor 
Meisjes.  Dev.  bij  A.  J.  van  den  Sigtenhorst.      623 

Bakker ,  ( ƒ.  A.)  Verhandeling  over  de  Socratifche  Ge- 
fprekken.  Leyd.  bij  D.  du  Mortier  en  Zoon*  165  en  206 

BOEKB£SCH.*1836.  NO.   16.  Yy 


Digitized  by  VjOOQ IC 


REGIS    T:  E    R. 

Bakker  9  (ĥ  -'O  Verh^deling  over  de  DottTche  Wgs- 

beffcerte.    Utr.  bij  J.  Althecr.  562 

Bansc.  (ƒ.  /O  BlocmleziBg  uit  Hoogd,  Dlcht^.  Gron. 

bfi  J.  Oomkens.  267 

Bénaadn^AGSmord  van  een'  Christeo,  enz.   Breda,  bfl 

F.  P.  Sterk.  82 

Beckefn  C^*   ^0  Algemeene  Gefchiedenis.  Xmde  tot 

XVIde  D.  Haarl.  bQ  de  Erven  F.  Bokn.  39% 

Bedenfctngeo  iS^er  NedlfrU  Hindel,  |Iwlr  ^^  4^  Er9cn 

F.  Bohn.  134 

,.   ^,.  ■  cï)  eeg.  (Sfilfhrift  over  Bel|[iët  Arnïu  bfl 

C.  -rf.  Thieme.  ?62 

(Vrömpedigc)  oyer  d§  K^ididtten.  Utr. 


bij  N.  van  der  M^nde.  654 

Berlijn  xoo  als  het  is,  enZyLeeuw^bfl  L^^ql^beek.  619 
Serzelius,  (/•  ƒ.)  Leerboek  der  Scheikjinde.    Iften  D. 

ttle  Stuk.  R-Ott.  bg  P.  H.  V0n  den  HeuvelJ.  13 

Berchouwing  van  de  Belijdenis  des  Qeloofs.  Gran,  bij 

.   W.JBuidema.  .  ,      .  *öO 

—— (Vrqmoedige)  van  de  Landmagt  iq  N^ÊrJ^ds 

.  Oostiadtë.  3ffeda«  bij  F-  ?•  SUfk,  521 

miderdijk^  (JBT.)  Opftellen  yan  godgel.  e^  zedek.' in- 
houd. Il  E  *ien.  Atnft,  bö  /.  Immer j^eel^  Jun.  141 
, Gefchjfid.  des  Vaderl.  Vdp  p.  Amft. 

haP^MeOer  B^rna/ff  388 

.— Z 1 VIdeD.  596 

Bïanken^  /».  (/•)  Mfi^wene,   ütt.  bfl  -ftT*  «aa  Her 

Monde.  602 

Blik  op  htt  Beftuur  va»  Ne^erU  Iftdie,  Np.  1.  Eainp« 

bfl  K^  van  Hulst.  ^21 

^p<?&fi.  Joh.  JB.  (ƒ.)  Reize  nm  Zuid-Amiepika.  Ift^^, 

Amft.  D|j  /^«  Brink  en  de  Fries.  605 

Bpsch ,  (X.  JB.)  GiBd^akboek  der  UtrechtTch?  3pbi}ttetöf 

Ifte  Gedeelte,  Utr.  bij  L.  E.  Bosch.  361 

Broumery  {P.  VW  LmhriX  Pxp^vp.gveR  ^e^fö^ft^. 

Gron.  bij  W.  van  Boeteren.  578 
tr^— rw  JSstoifc  4»  Qr^(^f  Tmf  h  M  (len^t. 

den.  l89 

Buher^  (E.  Zr.)  De  Roover.  II  Deelen.  Haarl.  bfl  de 

Erven  F.  Bohn.  22i 

Pelham.  II  Deelen.     Haarl.  by  de 


Erven  F.  $obn% 


bij  (&  We4^  4.  liWhs%  $9k 


CXvesif^  Liüd^n,  til  p^l^g,  I^^ 


Digitized  by  CjOOQIC 


a   B    G    I    S    T    E    R. 

Ajrnh.  en  Nqm.  b^j  de  Gebr.  C.  ^.  Tmm  JTtTf, 
Thieme,  ''  j^ 

Calisch ,  (E.  M.)  Bö  het  Giaf  van/;  D.  M^tt.  Amft. 

bij  L.  yan  Bakkenes.  .  268 

Camper^   QP.)   Feestrede»    Zutph.  bfl[  K^^   Ci  U^ans^ 

leven.  35O 

Cannabich ,  (ƒ•.)  Leerboek  der  Aardrijkrfmnde,  Ifte  !)• 

Breda ,  bij  IT.  A.  Oukoof.  131 

Capadofe^  (A,^  De  ontheiliging  van  het  Huis  Gods. 

h  Hag.  bij  /.  yan  GoherSinge^        -  10% 

Carillon  ^  CA.  C.)  Zalige  hoop  óp  de  toekomst  I  Amft. 

bij  Carillon.  igQ 

Caspari  ,  (C.)  De  HoinSopathUlche  Geneesleer.  Winfch. 

bij  H.  V.  Huifingh.  373  en  «5 

Cate^  (iS.  Blaupot  ten^  Over  Doop  en  Doopsgezinden* 

Leeuw«  bg  //.  C.  Schetsbcrg.  367 

Cheneyièrey  De  Chrisrelyke  Kerk.    'ö  Hag»  bg  G»  ir<?r- 

y/ötf/.  216 

Christelijke  Betrachtingen,  Gron.  h^K.L  Schhrheek.  324 
Clavareau,  (AO  y<?»  Alphen^ s  PetitslPoèïncs.Utr.  chez 

J.  G*  van  Terveen  et.  Fijis.  77 
yan  der  Hoop's  Ros  de  Rome..  Ma^str. 

chez  F.  Bury-Lefebvre,  226 

' yan  Alphen^s  Gel  itoiU.  Vtr^  che»  J. 

G,  van  Terveen  et  Fds.  687 

Conradi^  f/.   W.  HJ)  Handboek  der  Pathologie  enz. 

Iften  D.  2de  St,  Amft..  bij  S.  de  Grcbber.  464  en  512 
Cooper^  (//  /.)  De  Loods.  II  Deelen.  Amft.  bij  ƒ.  F^ 

Schleijer.  692 

Cüumnberg ,  (^A.  /•)  Tafereelen.  Ifta.  en  Ilde  Afl.  No. 

1—7.  Amh.  bij  ƒ.  A.  Nyhof.  ^7 

Cramery  (-A)  Het  Rjjnfpook»   Anjfi*  \^  A.  Cratner 

en  Comp.  22i 
i      ■■  ^    De  Brandfticbtei^s..  Amft.  bg  A.  Crameren 

Comp.  403 

D. 
Dagverhaal  van  Jean    Migauh.   A^ifl;^.  I^  Wl  Mes- 

Jchert.  539 

— > eener  Reize  met  de  Zeeuw.  Ütr.  \^  AT,  yan 

der  Monde.  600 

Debraj ,   (J^isf)  De  Protestant.  U  Deelen.  Gron.  bi 

Wyan  Boekeren. 

Yy  2 


Digitized  by  CjOOQIC 


R^E    G    I    S    T    E    R. 

DÜl  Égge^^CO*  ^fO  De  jonge  Hollander,  en2.  Amft. 

bij  un  Brink  tn  de  Fries.  138 

Boring^  CG.^   Elifabeth  Wemer.   Amft.  bij  H.  Frij- 

link.  540 

Ducar^  CH.')  Lotgevallen  van  een'  Marinier.  II  Deelen, 

Amft.  bij  /.  C.  yan  Resteren.  135 

Dijk^  (ĥ  y^^^  Nagelatene  Scftriften.  Ilde  D.  Amft. 

bij  Schdïekamp  en  van  de  Grampel.  343 

-      E. 
Education  (V)  par  PAmitió.  La  Haje^  chez  W.  P. 

van  Stockum.        ^  660 

Edwcfrds,  (^H.  ü/.)  Handboek  der  Heelk,  Ontleedkunde, 

•  enz.  Ilde  St.  Utr.  bij  N.  van  der  Monde.  151 
Een  Woord  aan  het  Nederl.  'Publiek.  Breda ,  bij  JF.  A. 

Oukoop.  131 

Eene  Vraag  van  Ap.  Paulus  overwogen.  Appingadam  , 

bij  J.  Mekel.  679 

^Elten ,   D.  J.iZ.^  (^N.  van')  lefö  over  Nederl.  Indië  , 

enz.  's  Hag.  en  Amft.  bij  de  Gebr.  van  Cleef.  432  en  482 
Engelberts  Gerrits,  (G.)  PHistoire  d" Angleterre.  Amft. 

chez  G.  Portielje.  313 

Engelen^  CA.  fF.)  Parijs  in  1834.  II  Deelen.  Gron.  bij 

W^.  van  toekeren.  617 

Engek  9   (ü..)   Waarheid  en  Geloof.  Gron.  bij  R.  J. 
'    Schierheek.  278 

— — Geloofsroem.  Ifte  St.    Gron.  bij  K.  J. 

,    Schierheek.  550 

Ephemeriden  der  Nat.   Wetenfch.    Ifte  en  Ilde  D.  en 

inden  D.    Ifte  St.   's  Hag.   bg   A.  P.  van  Langen- 
■    hujfen^  enz,  244 

*  F. 
Feen^  (Z.  H.  van  der)  Satans  list  ontdekt,  enz.  Amft. 

bij  J.  H.  den  Ouden.         '  271 

FisfcUr^-  (ƒ.  F.  van  Oyermeer)  BijdrBge  tot  de  kennis 

van    het   Japanfche   Rijk.    Amft.   bij  /.    Muller  en 

Comp..     ,    .  .  .  637 

Flameng ,  (P.  F.)  hlsfertatio  Med.  Traj.  odRhen.  apud 

Paddenburg  et  Soc.  328 

Focke,  CJ*  C.)  Disfertatio  Med.  Traj.  adRJhen.apud 

*  Paddenburg  et'  Soc.  328 
ToppCj  (Jï.  70  Ernst  en  Boert,  Amft.  bq  ƒ.  Immer'- 

'zeel\  Jun.  441 

Ftuauf^  (F.  R.)  Gedachten.  Gron.  bij/.  Oomkens.  660 

führrhann^   QH.)  Kaspar  Haufer.  Anjft.   h\]  H.  Frij- 

'   link.                            '  577 


Digitized  by  CjOOQIC 


R    E    G    I    S     T    E    R. 

''"■■'      '   .       :.'  O-    ^         •• '     ' 

Calama ,  (J,  ĥ)  Verhandeling  over  het  Moederkoorn. 

Gron,  bij/.  Oomkcns.  63  en  116 

Gallé^  {P.   //.)    Verjaargroete.  Kamp,  bq  U^.  J.  Ti- 

bout.  96 

Gcel^  (^0  Gefprek  op  den  Drachenfels.  Leid.  bij  ^.  fT. 

Hazenberg-^  Jun^  •  669 

Gefchiedenis  van  J.  C.  Gron.  bij  A.  ƒ.  Schierbcck.  83 
-; r-  (De)  van  A.  Julius  enz;*  Dev.   bq  ^,  L 

van  den  Stgunhorst.  668 

Gerprek  over  de  Openbaring  van  Toannes.  Kamp.  h]^  K^ 

yan  Hulst.'  678 

Gleuns*  Jr.  (JF^  Befchouwing  van  het  Heelal.  Gron., 

bij  J.  Oomkcns.  .251 
r-^ • Iets  over  de  Kometen.  Grön.  bij/. 

Oomkcns.  .636 

Graaf  Eduard  Forfter.  Arnh.  bij  C.  J.  Thieme.  666 
Graaff,  (Ci  N.  de)  Disfertatio  ThcolS Lugd.Bat.apud 

D.  du  Mortier  et  Fil.  317 

Groen  ^  Jac.   (/.)  Befchrijving  des  Aardbols.  Amft.  bij 

//.  Molemjzer.  \.  *        346 

Groen  van   Prinfterer,  (G.)  Archhes  &c.   P  Série  ^ 

P.  I.  Leid.  chez   S.  et  J.  Luchtmans.  471 

Grondbeginfelen    der   Natuurk.    Wetenfch.    Ifte   Aflev. 

Breda ,  bij  F.  P.  Sterk.  440 

Ilde  en  IJlde  Afl.  660 

Grondftelling  (De)  der   R.  K.   Kerk,  enz.  Breda,  bij 

van  Gulik  en  Hermans.  145 

Grotii  (H.)  Annotationes  in  N.  T.  Vol.   ÏX.  Gron. 

apud  W.  Zuidema.  361 

Gruber ,  Q.  G.)  Het  Leven  enz.  van  A.  Lafontaine^ 

Gron.  bq  /.  Oomkens.  610 

*     H.       . 

Hage^  (/,  *yan  den^  Het  Slot  Loeveftein  in  1570.   II 

Deelen.  Amft.  bq  J.  M.  E.  Meijer.  221 
Hall,  (H.  C.  yzxx)  Flora  Belgii  feptentrionalis^&c. 
.  Vol.  II.  Amft.  aj>udl.  C.  Sepp  et  Fil.  .  154 
. , ^  Elementa  Botanices.    Gron.  apud 

J.  Oomkens.  281 

Hall ,   (F.   A.  van)  Redevoering ,  Amft.  bij  de  Eryen 

H.  Gartman.  489 
^—.Nadere  Verdediging,   enz.    Amft. 

bij  de  Erven  H.  Gartman.  48a 


Digitized  by  CjOOQIC 


R    g    Q    I    S    T    e    «,• 

Mafmaely  Tr.   (^A^  yari)  Peter  de  Groow,  Treurfpel. 

Leeuw.  By  G.  T.  N.  Suringar.  71 

ffamelsvéld^  (W.  IJ.  Vi^»}  Vcrzaracling  van  Gewijsden, 

tïiz.  IVden  D.  1  -  4de  St.  en  VIden  D.  Iftc  en  2de  Sr. 

Amft.  bij  S.  de  Grebber  enz.  261 

Hanke  ^  (HS)  geb<  Arndt ,  Bloemenkrans.  Ifte  en  lide 


Vauffy  (W.  G.)  Melodiën  der  Evangelifche  Gezangen. 

Gron.  bg  r.  /).  Smith.  535 

Heldring^  (G.  G.)  De  Natuur  en  de  Mensch.  Ilde  en 

lilde  Of  laatfte  St.  Amft.  bij  G.  ƒ.  A.  Betjerinc^.  83 
Hengel,  fW.  A*  van)  Mtmotia  J.  van  Voont.  Lusd. 

Bat.  apud  S.  et  T.  Luchtmans. .  234 

Herbig^   (ƒ*.)  Hiliegonda    van  Teyimgen.   II  Dcelen. 

.  Leeuw,  bij  G.  T.  N.  Suringar.  84 

Bcringa^  EL  Z.  (/.)  Berigt.  Utr.  bij/.  G.  yan  Ter- 

yeen  en  Zoon.  660" 

JJeusde^  (PA.  ff^.  van}  De  Socratifche  School.  Ifte  D. 

ütr.  b^j  7".  Altheer.  165 

Heyst^  (2)^  van^   Redevoering.    Leyd.    brj   Haai  en 

Comp.  196 

Hirfchig^   C«.  (!//•)  Blikken  in   het  mcnrchelijfc  hart, 

naar  Seneca.  Alk.  bü/.  A.  M.  W.  Ie  Sage  ten  Broek.  20 
Hoekftra ,  ( ƒ*.)   De   Wonderwerken  van  Jezus.  Haarl. 

bij  de  Wed.  A.  Loosjes  ^  Pz.  677 

Hoeven^  (^A.  des  Amorie  yan  ^i^r)  Leerredenen. Leeuw. 

bij  G.  r.  N.  Suringar.  541 

Hofftede  de  Groot,  (P.)  ïnfUtutioneiTheol.  Nat.  Oron* 

apud  W«  Zuidema;  229 

Homberg ,  (^.)   Godsd.  en  Zedek.'  Handboek,  's  Hag. 

ter  Landsdrukkerij.  188 

Hoogvliet,  (J.M.)  Radimenta Linguae Graecae.  Z^ilxb. 

bij  J.  Nojnan  en  Zoon.  221 

Hoop ,  Jr.^  (^A.  yan  der^  De  Koning  van  Rome.  Amft. 

by  Brest  yan  Kempen.  *  225 

—^ ■    ■■       •  en  P.  S.  Schuil ^^  Vertellinffen 

in  Rijm  en  Proza%  Oordr.  hij  J.  y on  Houtryye^Jr.  i9i 
Het  Slot  van  IJsfeliQonde^  Dordr. 


bij  ƒ.  yan  HantryyA  ^  Jr.  566 

Johann,a  Shore,. Treurfpel.  Dordr, 


bij  ƒ.  yan  Houtrijye ,  Jr.  566 

Hugenholtz ,  (H.  J.  de  Haan)  Bispmatio^  Theoh  Lu^d. 

Bat.  apud  Vid.  du  Saar.  273 


Digitized  by  CjOOQIC 


a    E    G    I    S    T    £    Ry 

;•_.■•  .    >     ■  .  ■     .. 

Jffifig^  (/FaOfi^n)  OmdddciogsveBea^  Baarl.  b^ 
J^  Wed,  ^4  Lo9iitt »  -/>«>  130 

J. 

Jacquettne  de  Bavière.  Il  Tomcs.  La  Haye  et  Amfl. 

cm  les  Frères  van  Cleef.  '  401 

JafiMS,  (Lr«   GO  Lettre  è  D.  Scrrurhr.  Amftp  chcz 

W.  Mesfchert.  .  .    .    tó^ 

J^g^  Qsz^^  iJé  de^  Mengelingen.  Amlt  bgZ.  yan 

der  Vinne.  656 

Joüe,  eea  Spaansch  Verhaal.  Amil.  b^/i  Immer  zeel  ^ 

Jun.  495 

JcN^ef  tt  Egypte.  (Grom  by/.  komctingf^.  396 

K. 

Kaifer^  (F*5  Vcrbaadeling^  ov«  de  komeet  vinHdllej. 

's  Hag.  en  Amft.  bij  ^^  G^^r.  yan  Clèef.  161  jcn  200 
Kampen ,  (iV.  G.  v^  BloemL-  uit  Nederl.  Prözafchrij* 

iws-  Ifte  en  Ilde  St.  Haart,  bij  de  Êryen  F.  Bohn.  65! 
1  ■     "    Handboek  van  de  Gefchied.  der 

Letterk.  Ifte  D.  Haart;  bij  de  Eryen  F.  Bohn.  684 
Karakterfchetfen  (De)  van  Theophrastusé  Rott^  bg  /.  1^. 

yM  Leenhof.  33Ï 

Kenr   van    Scherts    en   Luim.     AmlL    b9   ^T*  i^^/^ 

eoz«  359 

■  '  "'       ->"'  .  '    " — •—  nde  Bund.  65T 
Kinderen  (De)  der  Natuur^  Dev.  bj(j  A.  ĥ  yandenSis^ 

Unhorst.  6w 

JE#/^i&Jf«(^•)Iets  tegen  ^.  Capadofe.  Dordr»  b^  ^/i^{/2r 

^fi  v^/7  Braam.  104 

JDV/  (iV.  C.)  en  //.  ƒ.  Kotj aards ,  Archief  voor  KerkeL 

Gefchied.  IVde  D.  Leyd.  b|>iS'»  enJ.Luchtmans.  194 

■  '■  -' '    ■    ■  -  Vdö  D.  298 
•— De  Christelöke  Kerk  op  Aarden  II  Deelfen. 

Leyd.  bil  i^.  enj.  Luchtmans.  691 

Kin ,  CfF.)  Lodewj]k  van  Landen.  II  Deelen.  Rott.  bij 

de  Wed.  J.  JÜlart.  308. 

— — ' —  De  Speer  Van  Ithuriël.  H  Deelen.  Amh. 

bij  /.  A.  Nijhof.  693 

Kluppell^  (K.  jTO  De  Loo<is«  Wiltenisoord ,  b|j  C  . 

Bakker  ^  Bz.  500 


Digitized  by  CjOOQIC 


R    E    G  'l    S    TER. 

J^rotf^  (ƒ♦  P.")  Redevoerfag,   Zierikz,   bij  %  van  4e 
Velde  Olhier.  ZbO 

Krummacher  ^  {F.  JJ)  Jóafahe^  ,•  de  Discipel  des  Het- 
ren.  Haarl.  bij  de  Wed.  A.  LQosjes ,  Pz^    .  hik 

Krufeman ,  (^A.  Af.)  geb.  Rosf^  Mijn  Reisverhaal  en 
Dagboek.  Rott.  bq  /•  L.  C.  Jacoh.  130 

'■ l;\  ^^-     ." 

Lamartiner^  (^A.dé)  Herifinêringèn,  enz.  IfteD.  Breda 

en  Amft.  by  F.  P.  Surk  en  L.  van  Bakkene^  653 
Laura.  II  Deelen.  Amft.  bij  /•  van  der  Hej  en  Zoon.  90 
Lauts^  (G.)  Handleiding.  Utr.  bij  L.  E.  Bosch.  131 

Lax  5  (it.)  Avonturen  van  een  Schoorfteenveger.  II  Dee- 
len. Amft.  bü  7.  Guykens.  42 
Lektuur  voor  Éigmoedigen.  Amft.  bij  ƒ..  C.  van  Kes- 

uren.  638 

hennep  j   (Z).  /.  yan^  De  Werken   en  Dagen  van  //if- 

fioaus.  Tweede  Druk.  Amft.  tij  P.  Meijer  Warnars.  219 
—  C/.  yan^  Vertellingen  en  Navolgingen  in  Poëzij. 

Amft.  bi}  P.  Meijer  Warnan.  301 

Lesfen  over  de  Chnst.  Herv.  Godsdienstleer.  Sneek ,  bij 

F.  Holtkamp.  280 

Leszmann^  (2)0  Reisavonturen.  li  Deelen.  Leeuw,  bij 

Steenbergen  vün  Goor.  610 

Liederen.  (Zestal  Nederl.)  Amft.  bij  M.  ff.  Schonekat.  451 
Loman ,    (J»  C)  Affcheidsrede.  *s  Hag.  bij  de  Eryen 

Doorman.  326 

Lublink  Weddik  ^  (B,   7.)  Gefprekken  in  Sokratifchen 

Vprm.  Amft.  bij  G.  /.  A.  Beüerinck.  165  en  206 
Lulofs ,  (-S.   H*)  Reis    naar  Baden-Baden.   Gron.  bij' 

J.  Oomkens.  32 
— Gedicht.  Gron.  bij/.  Oomkens  enz.  12ft 

;  •       M. 

Mac  Tarlane ,  (C.)  De  Bandieten  en  Roovers  in  Spanje* 
JI  Deelen.  Amft.  bij  H.  FriUihk.  135 

Magazijn  ^^Nederlandsch)  van  Romans  en  Verhalen.  Ilde 
D.  Amft.  brj  G.  /.  A.  Beijerinck.  35» 

Marüneti*5  (Vervolg  op  7".  F.^  Katechismus  der  Na- 
tuur, -Vïde  of<  laatfte  D.  Zaltb.  bij  /.  Noman  en 
Zoon.  18 

Masquerade.  (De)  9  F^bniarij  1835.  Leyd.  b^  C.  C. 
van  der  Hoek.  360 


Digitized  by  CjOOQ IC 


REGISTER- 

Èfeèrten.^  (^:  B^^^rf)  géb.  ScMipefcori ^  De  Onlusten 
in  België.  Ittc  St..  Haart,  bg  de  Wed.  A.  Loosjes^  Pz.  265 

.'- Tafereelen  uit  den  Bruidftaat  enz. 

Amft.  bij  G.  Portielje.  266 

De  tweewegen  des.  levens.  Amft. 


•  hi]  ScAalekamp  en  van  de  GrampeL  446 

Af ^j/^rj ,  (-P.)Trwaalf  ambachten  en  dertien  ongelukken. 

Amft.  bij  /.  C  van  Kesurén.  449 

Mesfchaer^^    (iV.)    Onderzoek   van  het    Christendom. 

Rott.  bij  ƒ .  van  BaaUn.      -  ......    674 

Meijtr^  (B.  /.)  Waarnemingen  over  hef  Magnetismus  ^ 

enz.  Ude  D.  Rott.  bij  T.J.  fFtjnhoven  Hendrtkfen.  284 
Middelen  ter  plaacfing   van  Proponenten.  Amft.  bij  ƒ.. 

yan  Htteren.  362 

Mhulet^  {A.  JD*  ƒ.).  Eèrfte  Beginfelen  der  Aardrijlss- 

befchr.  Rott.  by  Menfing  en  yan  Westreenen.        131 
Mifes^   Ontleedkunde,  der  Engelen.  Amft.    bq   H.  D. 

Santbersen.  469 

Moens^  (P.)  Gedichtjes.  Haarl.  bij  de  Wed.A.  Lvos^ 

jes  ^  Pz.  77 

,— — ^— ^  Zestal  Brieven.  Amft*  bij  G.  Portielje..  78 

Kleine  Vertellingen.     Dev»  bij  A.  J.  yan 

'  den  Sigunhorst.  .  '      668 

Molema^   (£.)   Zedekundig  Leesboek.  Winfch.  bij//. 

V.  Huifingh.  677 

Muller ,  (//.)  Bcrnard  en  Julia^  's  Hag.  bij  ^.  'Kloots^  314 
Muller^  (J.  fV.  Statiusy  Leerredenen.  Amft.  bij  C.  jL. 

Schleyer.  .97 
--■    '  '   ; —  Een  woord  aan  mijne. Gemeente. 

Amft,  bij  C.  L.  Schleijer.  .     .       :.97' 

Muntinghe ,  (//.)  Gefchiedenis  der  Menschbeid.  NUuwe 

Uitgave.   I— IVde   D.    Amft.   bij   G*  J^  A.,  B^ye- 

rinck.  236 

' V— Xde  D.  414 

Murat^  (^A.)  grieven  over  Noord- Amerika.  U  Deekn. 

Zaltb.  bij  /.  Noman  en  Zoon.  .  340 

Muslin^   (J50   Handleiding   tot  den  Heidelb.  Katechis- 

mus.   II  Deelen.   Tweede  Druk.,  Zwolle ,  bij  ĥ  Zee- 

huifen^Jun.  238 

N.      •  \    " 

Nagedachtenis  (Ter)  vin  C.   Zw/j.  Amft.  bij  J.  yan 

der  Hey  en  ^Zoon.  .^       ^8 

•Nederl.   Bouwk.   Magazijn.   Amft.   hij  M.  ScAooneyeld 

en  Zoon.  266 
II— IVde  St.  660 


Digitized-by  CjOOQIC 


REGISTER* 

Ntmetfer.  (J.  tf«>  B^telfcke  Kankteftoftck.  I.^'^akk^ 
D.  Leyd.  hij  X«  Hetiingh  en  ZoQn  eat.  S9 

— — — — — —  Overzigt  van  de  6e(chied«.  der  Op- 

voediag  enz.  Amft.  bij  L.  yan  der  Vinnc*  658 

Nicrop ,  (j1^  S.  van)  Proeve*  Amft.  b^  4U  debr.  J)ie^ 
derichs.  30& 

Nieu^enbüis^     (^Fé     L    Dom<ld)     Herktneriag   eaa 
S.  C.  Klinkhamer.  Amft.  b^  Q^  GoósJ^ns.  134 

■    ■      "^ — ■"■    ■    ■■■-*  Disfertatio. Lug4*SéH^ 

apud  H.  W.  Hazenberg ,  Jun.  317 

De  hooge  Feesten  dfef ' 


Christelijke  Kerk-  Leeuw,  bij  G.,  T^  N.  Suringar.  6S7 
Nietr»enhuys ,  (C  /.)  Ëenige  .Wenken  dver  de  Cholera» 

Amft.  bij  Lastdrager  en  Lorié.  631  en  680 

^yAö/,  (J.  L.)  Brief.  Amh.  b»  /.  A.  N^hof.     6». 

O. 

Olhler^  Jt.  (7.)  De  Ooateiling*  Ifte— fflde  St.  Kamp, 
bij  K.  van  Hulst.  S21 

Oosten  van  Sutveren ,  (G.  £»  van)  Gedichten,.  Amd, 
bg  ilf.  Wcsterman  en  Zoon.  174 

— — 1 — -  Het  Beleg  vio  Haar- 
lem. Utr.  bij  N.  van  der  Monde.  '  174 

Oostkamp^  (J.  A.^  Korte  Levensbefchrqvfngen  enz. 
Amft.  bq  /.  C.  van  Resteren.  205 

Ootmoed  ea  Liefde.  Nijm.  bij  /.  F.  Thieme.  579 

Outeren^  (G.  P.  van)  De  Regtsmagt  van  Rijakadver- 
dediftd.  Leyd.  hg  C.  C.  van  der  Hoek.  439 

Overzigt  der  Evangeliën.  Utr.  bij  C.  van  der  Post^lr^  8 

'  CKort)  der  finaacïéle  tefultaten  ^  eaz«  Kamp. 

b^  K.  yan  Hutst.  .  521 

P. 

Palfn^  (J.  ff.  van  der)  Leerredeneni  Kde  Tiental. 
Leyd.  bij  D.  du  Mortier  en  Zoon.  1 

Bflbél  voor  de  Jeugd.  XXIII 


en  XXIVfle  St.  Leyd.  bij  Z).  ^«/  Mortier  en  Zoon.  ^% 
Pharizeën   (De)  van  vroegere  en  latere  dagen.  *a  Hag. 

bij  A.  Kloots.  623 

Pichler^  (C)  De  Zweden  in  Praag.  II  Deelen.  Zutph. 

bfl  fF.  J.  Thieme.  689 

PölifZi  (k.  H.  L.)  Uitgezochte  Verhandelingen.  Leyd. 

bij  C.  C.  van  der  Hoek.  106 


Digitized  by  CjOOQIC 


a    EG.  I    S    T/E    lU 

PonUcóiüanij  (O,  de)  De  IbSixsfCcht  Komeet  ^  enz; 

Breda ,  bij  Broe/c  en  Comp.  487 

Pot,  (C.  G.  van  der)  Specimtm.  Amft.opud  C.  K^ 

Spin.  625 

Proeve  eeoer  Inleiding  hi  de  Redekunst.    R,ott.  bij  H. 

W.  van  Harderwijk.  134 

PunP^  CC^  L.)  Berekening^  enx»  Dordr.  b$  Blusfé  en 

van  Braamt  270 

R. 

Rau,   (S.  J.  E.)  Epistola.  Lugd.   Bat.  apud  S.  et  J. 

Luchtmans.  d39 

Reichardus ,   (C.   T.)   OrhU  Terrarum  Veteribus  ceg- 

niius.  Gron^  apud  W.  van  Boekeren.  1 J4 

KeMah^  (JL.)    1812.    Een  Gefchiedkundige  Roman. 

IV  Deelen.  Gron.  bij  W.  yan  Boekeren.  352 

Retorchs,  (G^  //.)  Moed  en  tegenwoordigheid  van  geest. 

Dev.  bij  A.  J.  yan  den  Sigtenhont.  664 

Reudier  y  (Jl.  T.  ƒ*.)  Hulde  aan  mQne  Gemeente.  'sHag. 

brj  de  Erven  Doorman.  S26 

Robert  Fitzooth.  Amft.  bij.G^Ar.  van  Aritm.  637 

Rodenburg  y   (il.)  Aanmerkingen   over  de  Rigters  van 

Israël.  Sneek  \  bij  F.  Hohkamp.       '  148 

Roest   van  Limburg ,  (T.  M.)  De  Vorst  van  Maehia- 

veilt.  Leyd.  bij  J.  C.  Cyfveer.  427 

Roorda  van   Eyfinga^  (/.   i>.)   De  Kardinaal  Hertog 

van  Rïchelieu ,  Treurfpel.  Amft*  b^j  /.  Allart  Riet- 
berg. .  180 
Rosfum^  (it.   fF.  van^Htx,  Christendom  eai  werk  uit 

God.  's  Hag.  bij  /.  i>.  Beekman.  103 

Roy aards  y  (ff:  ƒ.)  HedendaagschKerfcregt.IfteD.Utr. 

bij  3^.  Altheer.  24 

Rütenick ,   (if .   A.)  De  Leer  des  Christendoms.  (Ge* 

loofsleer.)  Gron.  bij  IF.  van  Boekeren.  405 

Rujl^  (ƒ.)  Raymond  van  Touloofe,  TVeurfpel.  Amft. 

bijl  M.  Westerman  en  Zoon  enz.  399 

Rtjkensy  (R.  G#)  Handl.  voor  het  rekenen.    Gron.  by 

/.  Oofnkens.  435 

S. 

Sadok  en  Mirjam.  Roti.  bij  de  Wed.  van  der  Meer  en 
Verbruggen.  355 

Sande^  (2).  F.  G.  van  de)  Tafereelen.  Gïon.  biiJST. 
van  Boekeren.  52Ö 


Digitized  by  CjOOQIC 


K    E'  G    IS    T    E    lU 

Satmes  ^  410  D^^  ^ocfb^  Brief  van  J?etrus.   Gron.    bg 

fF.  Zuidema.  509 

Schaick^  Jr.QC.  van)   Tweetal  Leeiredeoeo.  Hooge- 
.   veen,  bij  P,  Veenhuizen.  IbQ 

Scheel^  {A.  W.L.^  leid.  over  den  Bloedzuiger,  's  Hag. 

bij  W.  P.  van  Stockum.  635 

Scheltemay  (ĥ)  Mengelwerk.    Vden  D.  3de  St.    en 

Vlden  D.  Tfte  Stuk.  Utr.  bij  /.  G.  yan  Teryccn  en 

Zoon.  332 

Schets  van  het  Mercantiele  Stelfel.  Utr.  bij  C.  '9an  der 

PQSt\Jr^  .V  '  577 

Schimshcimer^  (ƒ.  F.')  Tiedgé*s  Urania.  Ilde  D.  Amft. 

bij  L.  van  der  Vinne.  M 

Schmid^    (C.)   Bijbel  voor  Kinderen.  Ilde  en  lilde  St. 

Amft,  bij  un  Brink  en  de  Fries.     .  533 
Alphonfus.    Amft.   bij   ten   Brink  en  it 

Vriet.    :.     ,  533 

Schouten^  (È.  ƒ.)  Handl.    tot   den  Aziat.  Braakloop. 

Amft.  bjg  S,  ae  Grebber.  61 

Schroedcr  van  der  Kolk ,  (ƒ.  L.  C.)  Eene  Voorlezing 

over    Natuurkrachten,    enz.     Utr.    bij    C.  yan  der 

Post^Jr.  19? 

Schut ^  (j.  E.)  Jodoka.  II  Deelen.  Amft.  bij  J.C.  van 

Resteren.  652 

Scott^  QJV.^   Tafereelen  uit  de  Gefch.  van  Schotland. 

Ilde  D..  Amft.  bij  G.  Portielje.  313 
: —  Graaf  Robert  van  Parijs.  IIDeelen.  Gron. 

bij  W.  yan  Boekeren.^  -iCW 

Lord  Nigel.  II  Deelen.  Leyd.  bij  jl,  en 


T.  Honkoop.  492 

Sebastian ,  ( A-  A.^  Phjfiologia^  generalis.    Gron.  apud 

J.  Oomkens.  . '  565 

Sécrétan,    (J.  C.  J.)   Sermons\   Amft.   chcz  Mcsfchèrt 

et  riöveker.  49 

Seegers,    (T.  C.)   Commentatio.   Brédae^   apudY.Y. 

Sterk.  249 

— ^ Disfertatio   Med.    TrdJ.   ad  RAen. 

apud  N.  van  der  Monde.  ^  249 

Seleniten.  (De)  Leeuw,  bij  Steenbergen  yan  Goor.  448 
Senden ,  (G.  H.  yan^  Leerrede.  Zwolle ,  bij  K.  Boe- 
lens  ,  Jun.  238 
Serrurier,  (D.)  Sermn.  Dordr  chez  J.  van  Hout- 
'  rijve ,  Jr.  469 
— — ^^ Keponfe.   Dordr.   chez  J.   van  Houtrij- 

ve,Jr.  469 


Digitized  by  CjOOQIC 


R    E    G    is    T    E    R. 

Siebolts^  (J.^  Zti&tzl  hoétt^Xisn.  Gron.   bij  R.  j: 

Schicrbeek*  102 

Smith^  (^0  Bedenkingen  tegen  de  Homöopathie.  Winfch» 

hi]  H.  F.. Hui r$ngh.  420 

Sofjffrm,,  dJ.   H.)  Vriendelijk  Woord.   Amft.   bij  /. 

Guykens.  80 

Spetjcrs  j  (F.  -^0  Het  Tafercel  van  Cebes^    Amh.  bQ 

'C.  J.Thumc.  330 

•  Fabelverklaringen  van  Palaephatus. 

Amh.  bij  C.  A.  Thieme.  220 

Spindkr^   fC.)  De  Dweeper.   Haarl.   bq  dt  Wtd.  J. 

doosjes  ,  Fz.  447 

DqvNon  van  Gnadenzell.   II  Dèefen. 

►      Haarl.  bii  de  Erven  F.  Bohn.  691 

Sprong^  (JI.  van  der)  Uren  van  Aandacht.  Schied.  bij 

de  Munnik  en  Wijnands.  372 

Stewart  ^  (C.   iS.)   Reis  naar  de  Zuidzee.   II  Deelen. 

Rott.  bg  Men/ing  en  van  Westreenen^  212 

Stierling,  (H.  (griffioen)  Disfertatio  Anat.  Chir.  Hei^ 

'  delberg.  692 

Story ^   (J.  J.y  Vervolg  op  mijn  werkje,  enz.  Leyd. 

bij  Ir.  Herdingh  en  Zoon.  263 

Stukken ,  betrekkelijk  het  Reitdiep  ,  enz.  Gron.  bij  /. 

Oomkens.  490 

Sue ,  (£.)  Atar  GuU.  's  Hag.  bij  A.  Kloots.  666 

Suringar,   (G.   C.   B.)   Epitome    Therapia  generalis. 

Amfi.  apud  C.  G.  Sülpkt.  119 

Sufanna ,  (/.  A.^  Levensfchets  van  H.  Boie.  Amft.  bij 

?.  Meijer  Warnars.  134 

T. 

Telting^  (A.)  Redevoering.  Fran.  bij  G.  IJpma.   .661 

TenckinCk ,  (^.  J.)  Wenken  aan  mgne  Gemeente.  Fran. 
bij  G.  IJpma.  '459 

Thouars^  XDe)  Aan  Neêrh  Jongelingfchap.  Breda,  bij 
F,  P.  Sêerk.  268 

Tieck ,  QL.)  De  Verloving.  Leyd.  bij  C.  C.  van  der 
Hoek.  69^ 

Traxel^  (-^.)  Het  nieuwe  Frankrijk  en  het  niéuwe  Bel- 
gië. Leeuw,  bij  L.  Schierbeek.    '  .  216 

Trekken  uit  de  Gelchiedenis,  enz.  's  Hag.  bij  A.  Kloots.  491 

Trömliiz.y  (/f.  von)  Anna  Groslot  en  Jacques-Poltrot. 
Nijm.  bij  /.  F.  Thieme.  ,89 


Digitized  by  CjOOQIC 


R    E    G    I    S    T    E    R^ 

T^dfcbrift  vQcrdeGefchkdenheD^^  VHokD. 

Ifte  St.  Utr.  bi]  N.  van  der  Monde.  575 

voor  Ntt.  Gefch*  Iftcn  D.  Ifte  St.  Amft, 

bg  a  G.  iS'2^//ifci?.  683 

Vader  Anfdmus,   cüz.  èchied.  bg  de  Munnik  en  Wij. 

nands.  309 

Veen  ^(A.  J.  van  der)  Leerrede  zonder  R.  Leeave.  bfi 

7.  /F.  Brotéwer.  12 

: Leerrede   in  Schriftuurplaatfcn, 

'  BQ  denzelfden,  11 

Velzen,  (S.    K.    Thoden  v»n)  Comment.  Thtol.  Gron. 
apud  J.  Oomkens.  ^j 

Ferburgy  (ƒ.)  Verhandeling  over  de  Mozaïfcbe  Wei- 
ten, enz.  Middelb.  h^de  Gebr.  Abrahams.  341 

Verhandelingen  (Nieuwe;  van  het  Zeeuwsch  Genoot- 

.  fchap.  Vden  D.  3de  St.  Middelb.  bfl  deGebr.  Abra- 
hams* 341 

(Natuurk.)  van   de  HoU.  Maatfch.  der 

Wetenfch.  te  Haarlem.  XXIfte  D.  Haarl.  bg  de  Wed. 
A.  Loosjes  j.Pz.  422 

(Nieuwe)  van  het  Haagsch  Genootfchap, 


voor  1832.   Ifte  D.   'sHag.  bg  de  Erve  J.  ThurA 
en  C.  Menfing  en  Zoon*  453 

voor  1832.  Ilde  D.  50I 

van  het  Bataviaasch  Genootfchap,  XVde 


D.  Batavia.  4gg 

Verflag  van  de  Commisfie  voor  den  Veenbrand,  enz. 

Gron.  bij  C.  M.  van  Bolhuis  Hoitfema.  660 

Vertellingen  uit  de  Gefch.  van  Engeland.  Dev.  bij  A. 

J.  van  den  Sigtenharst*  ggg 

Vcrzamdinf  van  uftheemfche  Vemuftco.  Ilde  St.  Amft. 

bfl  M.  Westerman  en  Zoon.  33 

Vlag  Staatkqndig  Ovemgt.  Haail.  bi^  jr.  Loosjes.    262 
V¥eede^   (G.  W.)  Iets  bij  den  dood  van  w/j  JK?^4f/i. 

dorf.  Gorinch.  bij  ƒ.  van  Ar  Jl^aU  262 

'*"  De  Verdienften  onzer  Voorouders,  enz. 

Gorind.  b^  y.  N^orduyn.  4g9 

Vteede  Bik ,   (P.y  Graaf  Lodewijk  van  N^sfau ,  Too- 

neclfpcU  Amft.  bij  M.  Westerman  en  Zoon  esa.  180 

Vries ,   CK,  de)  Verhandeling  over  de  Zidsverhuizinff. 

•Amft,  bgP.  de  Vries.  ,  2Ö 


Digitized  by  CjOOQIC 


a   £    Q    I    S    T    E    R« 

f^Hefty  (iP.  N.  diy  PlüMBDkiuulk  voor  Apothekers  eo 
AitfoD*  lile  Dé  Leyd.  biQ  C,  C^  vni»  iJcr  Hoek.   &16 

^rö//it ,  (^.)  Befchrijving  der  Beenderen  van  het  Men- 
fcnelijk  Irigchaam,  enz.,  Amft.  bg  /•  Muller  en 
Comp.  152 

W, 

^^agenaar^s  verkorte  VaderU  Hist,  voortgezet,  Dordr. 

bQ  Blu^é en  vandraam.  94 

Wagner,  (E.  L.  G.)  De  pMciis  ei  eondittone  Pastoris 

rusticani.  Gron.  apud  J.  Kömelingh.  1&5 

Warmelo^  (G.  v^ar»;  Bqbclverfpreiding.  Gouda,  by  ü. 

Vogelenfmnk.  196 

Warnfinck^    (JV.   H.y  VieileiUiigen ,    Romancen   enz. 

Amft.  bij  H.  FnjUnk.  397 

ff^peme^  (G.  ^^r)  Troost  voor  Ouders.  Zaand.  bij  ƒ. 

Groot  en  Comp.  248 

,,^ Strlle  Ouderwerptog  aan  God,  Zaand, 

bij  J*  Groot  en  Comp.  243 

Wenken  en  Meenlng^  J.  l^aarU  bQ  da  Wcd^  J.  Loos^ 

jcsy  Pz.  362 

JFestènbers^  (ƒ.)  Harmoniën  naar  J.  de  Ia  Martine. 

Kamp.  bij  K.  '9an  Hulst.  269 

Wetten  enz.  nopens  den  Boekhandel,    's  Hag.  bij  ƒ. 

Belinfanie.  134 

Wieringa ,  (G.  Jt.)  Brief  van  goedkeuring.  Gron.  bij 

A.  Kamerling.  218 
Vlugtige  Gedachten.  Gron.  bij  A. 

Kamerling.  218 

Wilde ,  (J.  C.  de)   Deutsch-Niederlandifches  Tafchen- 

ivorterbuch.    II  Deelen.   Dordr.  b^   Blusfé  én   van 

Braam.  646 

Windsma ,  (R.'^  Friezne  Blomme-krdnze.  To  Snits ,  by 

F.  Holtkamp.  450 

Winterbloemen,  's  Hag.  bij  A.  Kloots.  357 

Woordenboek  (Aardrijks-  en  Gefchicdk.)  van  de  Pro- 
vincie Vriesland.   Sneek,   bij  de  Wed.   F.   W.  van 

Breest  Smallenburg.  631 

Wijk ,  Kz. ,  (/.  yan^  Handboekje.  Ifte  St.  Kamp.  bij 

W.  J.  Tibout.  95 
— Supplement.   No.  1.  Amft.  b|j 

C.  L.  Schleijer.  440 

'■      No.  II.  660 


,  DigitizedbyCjOOQlC 


R    E    G    r   S    T    E.   R. 

Wijk ,  Jz.  (^R.   van)  Welken  Stand  zult  gQ  kieasen  ^ 
Tweede  Gefcbenk,  enz*.  Kamp.  bij  K.  van  Hsibt.  445 

Z. 

Zeeman  y  (JH.)  Leven  en  Daden  van  Prins  Maurits. 

Amft.  bij  Gtf*r.  Zöj^^r.  183 
r^  Leven  enz.  van  ƒ.  Camphuis.  Amft.  bij 

Schalekamp  en  van  de  Grdmpcl^  315 

Lucretia  Borgia.    Amft.   bij '5^.   Allart 


Rietberg.  ,  578 


Naberigte»  enz. 

Brief  van  a.  stolkbr  aan  den  Redacceor.  138 
Berigt  wegens  de  Ree.  van  Prof.  suringar^s  Epitome^  184 

TeregtwQ ziog  van  }«  a  n  d  r  i  e  s  s  e  N.  315 

Lompe  Drukfout  in  dep  Recenfent  o.  d.  Ree.  452 

Antwoord  aan  V  R.u  G  T  en  R  u  T  s.  624 

Laatfte  Repliek  aan  vrugt  en  ruts*  696 


.     Digitized  by  CjÖOQ IC 


Digitized  by  CjOOQIC 


Digitized  by  CjOOQIC 


^ 


iJ&HVEAsnVoPMlo 


ni/ift/i/i 


rflttn 


Al 


r 


B    4548