This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at|http : //books . google . com/
^
.VI
i
B OEKBESCHOÜIVWG ,
TOOR
1824.
VADERLAND SCHE
LETTEROEFENINGEN ,
o F
T IJ D S C H R ;I F T
VAN
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,
WAARIIf DE
BOEKEN EN 'SCHRIFTEN,
DIB DAGBLIJJCS IN ONS VADEaLAND EN
ELDERS UITROMBN5 OORDEELRUN-
Dl O TEVENS EN VRIJMOBDtG
VERIIANDELD WORDEN.
BSN EVENS :
MENGEL WE Uk,
Èot Fraaie -tttmertn^ Kunften.en Wetenfchappcn ^
betrekkelijk.
EERSTE STUK.
y o o %
1804,
BOEKBESCHOUTFING.
Te j/MSTERDjfM, bij
G. S. LEENEMAN.VAN der KROE
en
J. W. IJ N T E M A.
1834.
\
BÓEKBESCHOÜWING.
tiync Gronden voor kei Chrisiemkm herzien en opmeuw
bevestigde Gefolgd naar het Heogduiisch f dn Dr. o«
t. FRANCKE» Hoegledraar in de Oodgeteerdheid tê
Kel^ deer j. n. ftx.011^ Predikant te G^da. Te
Arnhem » hy P« NQhoffl iSftS- ^^ gr^ Bfo. X en 467
E.
êtn 't1Ieri>ekDSi^dt werk I De Wttrdige ic a o m heeft
sich nieuwe venfienften verworven » door zijaea voorze*^
ker niet geringen arbeid aan het2el?e« Ben uitvoerig ver«
flag overlatende aan de Bedragen tet de Godgeleerde We*
ier^chapfen (♦), willen w8 flecbts «00 veel vertncldeli,
als noodig is ter wettiging van onze herhaalde betuiging i
£en allerbiilangr^'kst werk f
Gij vindt hier dan , Ltzets i zeer veel meer dan eene
vertafing van p r an c ke *s Entèurf einer Apohgaik der
ChristUehen ReBgionj Vóór zes jaren uitgegeven, en ge
vindt tevens daxEntvurftz^. in zijn geheeU K R om gcefr^
ter afwisfeling» aauFHANCRS's verhandelmg nu eens
cKen llql, dan dien der redevoering, dan weder van een
^v^rtoog; nu leest men zamenfpraken , dan brieven. Ze«
ker is dit door r r o H alzoogedaan , om het treffelyk boek,
dat echter meer voor geletterden was, tot een beknopc
en onderhoudend leesboek voorden befchaaföen fland te
doen ftrekken , in welken nog al te veel gevonden wor«
den, die al ligt» by hun verkeei^ in de wereM, door een
vlugtig woord, of eene min of meer klemmende beden*
kiiïg, ook wel door eenig min of meer ontwikkeld wqs*
geórig denkbeeld , dat zQ opvangen , gevaar loopen voor
iiun geloof, hunne godsvrucht en rust. (BI. IV, V.)
Daarom is ook alles , wat den eigenlijk gezegden gelet-
O Dit \i reeds gefchied iu No. V van tSss.
BORKRESCH, 1824. NO. U A
2 G.S.FRANCKB
tenten dienen moet, uic'dën tekst weggelaten, nu en ^an
opfc deoijde Véraö<!^rd'^ Tötntqds' bijna letteYÜjk vefia^d,
<ün, 'oye^een'koraftiV mer-^aA^CKE^s i/ef geleken^ af-
hêid» die van KHJOM-geleverd* -Intu^fehimis-eek voor
hen , die dit werk als ftudiebock gebruiken willen , ge-
JW^a.' - Wat tocftiri^den fck3t is weggelateti , leesf men
iw aaMeOenikgèh^ aeiiïlrr'ifen^id^^èn geplaatst^ bL 3&4:—
Sfi;^^ .dievin belaïi^rijkbéid winnen^ docnr hetgeen rr om
fr vap zicbzelven he^ J&g^aseht;'niaar voond'is vdorde
a^oodanigen gq^orgd door. d«: op liet eitidé- geplaat(ley^ii<?/y
^n den Schrijver, met bijgevoegde aanwijzing, der blad-
zijden, welke fchets niet alleen dienftig is, om nagenoeg^
geheel het oorfpronkeljijl^ werk j^e Jkiin^en «herfleUe^
daartoe dus den aaiikc^ei^ea Go4geteenl^^^ en Christen-
fcèfaar 'tér 'bearbe}ding);jyprè'c aangeprezen , maar ook ,•
doordacht en uitgebreid , hun zeer nuuig zijn zal , die »
tót regt verftiwid en meer yolkomene overtuiging, meer-
dere inlichting v^r^angen ; bijzonder ^ daar dezelve wordt,
voorgegaan 'door eene opgave (van f a a n c k e , doch aan-
gevuld door krom} van;diejgerchriften j welke ^-tot d^ ver*
derè uittireiding dezer fcUets.^ behooren te worden .ge*«
raailpleegd. Vóór deze opgave led^t men des Hopgleeraar»
aanwijzing van-het noofizakel'^e-en .bdsDgrQke ecner.ojK;.
zettelljk^ bewerkte verdediging y^ den 4Jhristelijken Gods-,
dienst tegen het ongeloof^ welk ftuk de inleiding is voor
liet' oorfpronkelijk werk. Eindelijk wprdt dit f^nhangrel
geopend door een hoogst behartigenswaardig voorberigt ;-
eh alzóo — \yij herhalen het — is er gezorgd, en vol*
4Qende gezorgd, voor belde, foorten van lieden, die aan
ëené grondige kepnis. van de hechte gronden dés Chris-*
tendoms behoefte hebben, . ^ . >
Het zij dan zoo, hetgeen ook Recenfent meer dan eens-
gevoeld heeft, dat de oplosfing van 4^ke tegenbedenking;
niet altijd zoo goed gelukt is, als de uitvoering van het
bewijs zelve; deze is toch z(^ gelukt, dat wi) het ge-
rust, even als de waardige bearbeider van dit werk , voor-
qnipogelijk verklaren, dat iemand, zoo hi) althans waar-
beid wil en zekerheid zoekt ^ die dit werM leest , en den
geest
«ttJNft ÖROlirDftVr yoOR ÜEt CIlRiSTEN&OM. J
féést van betzelve vat y niet van deHvaarhdd des Cfaris^
ttedoma ui overtuigd ^ worden , en» lüet zü gewapend
«Ijn tftgra aUerlei -asnvalltfn des ongelood , niet bsvestigd
tegen den mdeellgen inyloéd Van fonitnige ^ ü öf niet min
x>f meer opzettdijk ^ tos daarheen gaworpene gezeg(}en^
1)ij vrelke , ja , de kenner wel den rchondcr ophaalt ^ maar
die tock b^ minder onderrigten rchadeü)ke werking doe»^
«n dié ~ bet Is^ hefautèl maar al tit wsar ^ in eenige
fchriften van fm^ak, raisbefcbf^Ving 4 gerühiedenta , r<^
iÊBLtk en ^Uchters, gevonden worden. - - -
• Bdiondms dit alles bl$ft hét ons ^ta^ dat w§ niet
«an KROKf zelveni die daartoe reeds bmg hec plan had,
«en werk hebben «nogen ontvangen ^ voor 4ié leaers (ett
lezeresren ook) 4n dei befchaafden" ftand opaettelljk %^
fchreven^ die aan de overtnigïng aangaande de loonden
des Christendoms behoefte hebben ; niet , omdat wg hoe
-miderhsvige werk daartoe minder gefchikt achten: het té*
gendeel is reeds geaegd; maa^ «^ het boek heeft nutocti
een seker al te deftig en emftig voorkomen | en tiet er^
d^or die aanteekeningen , en dat aanhangfel , en twee voor*
berigten, ligt niet ^mool genoeg uit, om het welgevallen
vtjx de kaers Van moderchrifren of werken van fmaak te
trekken , soodat bet misfchien daarom niet in de regttf
handen komt« Mogt echter elk, die kan, het daar bren*
gen 4 v^tLv het moet Wezen , opdat menigeen nog dftnk^
t^ar roeme op het Christendom , wien het nu nog aoo
waard niet is! Want waarlijk, de fatfoenlljke man ün de
begaafde vrouw trefien hier inhoud' en voordragt aan^
Ae fmaken moeten, zoo zg waarlijk goeden fmflik heb*
ben, €31 vefllefken moeten ^ zoo zij voor gezond Voedfel
iratbaar z]$n.
Dubbele rerpUgting heeft men dus aan den werkzamen
Cbristenleeraaf , die , door zijnen arbeid , aan f a a N C'^
SE 's werk hefteed, tevens tot eene meer beftildeerde
oefening in de gronden des zuiveren Christendoms aan-
leiding geeft; en; Wij vef wachten, ^st elk Theologisch
Uoogleeraar zQne leerlingen op dit Werk (dat wij aan alle,
voond jonge t^redikanten , die hunnen ftand eere willen
4 9. S.rRANCKS
aandoen 9 ruimfctuiots aanprijaen) zal opmerkzaam m»-
ken» Hoe igoed.en nuttig werd; (om dit leen^ in 't voor-
bijgaan te zegg^n> voor den Thcologia^-fiuditfuê deg^o-
te vacantie » (dit woord behoorde in geen woordenboek
;der. lludenten te Haan • zeide b o r o s r) befteedde hij er
ook eenigen tijd van in de rangfehikking der hier voorkom
mode zaken ^ Mar de Tchets achter het werk 1 Mogt
KROM --^ men w^t» dat hy lid h van het; Provinciaal
kerkbeftuur in Zu|dhoUand~niet te vergeefs dez4 woor-
den hebben gefchreven: „ Hoezeer ik gaarne erken ^
jneennalen met bewondering enbl^dfcbap op te merken »
welke voortreffeiyke kweekelingen op onze Hoogefcholan
gevormd worden ^ zoo komt het mu voor, dat de«e ech-
ter wel Jeens minder tegen het Deïsme gewapend zijn»
;dan zij in iedier ander vak der godgeleerde (hidiën voor-
treffelijk zQn opgeleid. Het doet my innerlijk leed, alf
ik opmerk, hoe gemakkelijk eene of andere Dèïstircbe t^
genfpraak den jongen mensch , die den Godsdienst in eene
gemeente . moet handhaven, uit het veld flaan, voor .het
«pinst geweldig fchokkei^ kan ; en met weedom (lel ik my
dan voor, hoe zulk een wiardigjOQgmensch,'*(en,voeg^
er de Recenfent bij, jongheid is een voornaam verdscht^
der thans heerfchende promotie - mode , zoo het ichljnt)
„ welligt eeiiang geroepen tot eene zeer aanzienlijke ftand-
plaats 5 al fpoedig met het openlijk of meer bedekt onge-
* loof in aanraking komt , en zich moeijeI$k , als Apologeet
van' het Christendom , l^etwelk toch ook zyne roeping
js, zal kunnen handhaven ,''ezv.
Ën nu nog. Lezer! eene proeve uit het werk ^Ive*
De Schryver, tredende in het bekende gevoelen van c h^
BONNET, omtrent At-%»ofideren , zegt , bU 233 : „ D*
wonderen kunnen inderdaad gevolgen wezen van eene
.natuurwet, die tot nog toe flechts niet dikw^ls genoeg
als . natuurwet gewerkt heeft , noch ook heeft moeten
werken , en echter vroeger of later als eene gewone al-
gemeêne natuurwet zal worden erk^d* De verfchijnfe»
len van den n^agne^ en der ekctricHdt kunnen ons tot
voorbeeld zyn. Eenmaal , tia eene algemeene nieuwe be-
werk-
MIjnrB GROND&lf VOOR HET CBRISTSNDOM. 5
wefktitigmg, zoo^ tk wi} ons de ofifhtiidiDg der dooden
voorfltellen, 2iet men welligt, hetgeen men nu wonderen
noemt » even zoo gewoonlijk in de orde der dingen ge-
beuren', als nu het geboren worden , het fterv^ , ezv. In
dat geval hondtt zoo ici^ op een wonder te zijn; maar
lot dat dit t^dp^k gekomen is, bl'^ft het een wonder,
omdat een Gezant van God aHeen nu weten kanr, wan-
neer zulk eene jiatuurwet, voor dien tyd, haar aanzqs
en:harè werkzaamheid aan den dag leggeb zal«*^
. Doch, hoe ongaarne -R^fceforem thans van dit boek
fcfaeide , hg kan niet' meer aflchrgven , uit plaatsgelH-ek.
I^et werk, zoo. alsr het nu daar is, (en her t)rljst zich
ook door duidel'Qldieid: van letter en zuiverheid van taal
aan) hebbè eenen gó^dbn opgang, en ftrekke velen in ons
vaderland,. dat wijrer van harte heil mede wenfchen, tot
verfterking in het allerheillgfte geloof, en vaQ eenen
dankbaren ijver voor dé waarheid, zoo als zy dóór Jezus
Gbn^tus isi
Leerrede over d^ Maatfehapp^ yan Weldadigheid. Voor
; Nedcrlandeti van alle Oelsmdbeden. Te Zierikzeoy bij
F. van Meeren* In gr. %yo* #i BL f :*ia^:
De
'e ongenoemde Heller dezer Leerrede is met booge
geestdrift voor de Maatrcbappij van Weldadigheid inge-
nomen, eii fpreekt een hartelijk woord , om ieder op te
wekken , me Maatfcbappij , zoo veel men maar immer
kan 9 te opderfteunen. Het oogmerk is goed; bet opftel
is: wel; en hartelijk wenfchen wi}, dat 's mans pogmg
voor die Maatfch^ppjg ve}e leden winnen zal. Inderdaad^
bet is . vreemd, dat niet ieder Nederlander alle bedenking,
ter zgde zet, en krachtig onderfteunt de poging van den
braven en verftandigenyorst, dié zoo ^^ejrgo^w^scht;
te dichten. Wy^akbans geven gaarne onzen pepqiq^:
zonder verder opdq-zodc, Göd dankende,, d^it ons.dez^;
ve , en nog yesA meer, niet gevorderd wordt tot het yoe-
den van jagthonden of andere ^ieiPhebberijen van eenea
Prins, wiens poging allezins edelmoedig, en wiens wcK
verdiende lof menfchCnÜefdeen weldadigheid is»
A 3 ^^
;A«. CAPAD0S8
Beft ry ding der yaccine of de Vaccine aan dè begin/e leri
dpr Godidimt t ^^^ ^^^ ^^ der^ware Geneeskunde geh
tOetSU DoiQfhhK^VLMA CAPADOSJE, Med^ JbdCt.
Te Amfteriam^ hj C G, Sulpkc;. iSaj* Jn gr. Sv^^»
H.
Let boekje yan dep Heer .c ap.adosb^ w^vb^ 3»
VM Mt. w^ BII.DBRDIJK e«D mcesterftük nag ge*
nocBid worden t WU eigenl8k:!jeen«- wederlegging, jat
hoegenaamd ge^m melding behoeven, soo doszélfo doel
^^dttt ftl te v^erfel^, en de fchiJfAart orde en geleide^
')i}kheid der voordragl^ voor den minkundigen niet alte^
«egftepend en overtuigend waren , en ong^daardoor ver<^
pligtten , bet boek niet met dat verachtel$k ftilzwijgen ti
bfifaanddea 9 dat bet anders tiendubbel verdienen zou. Def
Recenfie,die wg thans leveren, is dus meer ingerigè voor'
de& zwakken, die gaarne eenige bulp en teregtwijzin^
ontvangt r dan voor den zelfdenker»die élleen den hoogst
dwazen en dweepziaken geest behoeft te kennen, die den
Schryver bezielt, en- pp .elke bladzijde doorftraalr, om
het oordeel der afkeuring over zijnen arbeid uit te fpóre»
' ken^, en vastelijk overtuigd te zgn , dat er van zulk eene
;tljd^ onmogelijk iets goeds te verwachten is, \Vij begin^
pen met de befehouwing van dien geest zelven; yoareexst^
óm elk/die'hooren wil en kan, niet lan^ in het onzeke*
re te laten omtrent het oogpunt, waaruit liij CAPAi)o-
aiB t§i bcrchouwen hebbe; ten andere , omdat' het bi] elk
gef^krift, dat • misfchien eenigén invloed op t^ füÜicH,
^nic kan uitoefenen^ hoogst noodzakelgk is,' de w^'
l^èdoeling van den SchKjver aan te tooneö^ en wel yooi"*
ïia'mc^k', 'wanrieer di^ze die bedoeling niet oj/ deUvoór^'^
nJaar-op den'achtergröjnd geplaatst -hfceft»*' Dirlaatft^'ntt'
hèSff ^<: A i^ A-i) o s fi gedaan, Imdèrè , tilt de hoofdver-*'
de^ling; 'van 'zijn boekje, waarvanr het eerrte Hoofdffukx
dt Facdfie ' uir geneeskundige 'be^n/etén Uftrijdt^ het
twe^d^ ov^ d4 »'j<?# handelt , matop'ztch de ontdekking
BESTRIJOmG DER VACCINE. 7
cn verdere vérfpreiding der Vaccine heeft voorgedaan , én
het derde de Vaccine nan de heginfeten der Godsdienst
toetst; ttittieze hoofiivérdéeling , zeg 'ik, moet men op-
maken , dat de geneeskundige beftrijdiDg étx Vaccine^
juist zoo als het behoorde, door den Schrijver lalsllbt
eerfte punt in qaestie is berchóuwd geworden , en dat hy
'de argumenten 9' mt ém Godsdien:$t ontleend , onder de
bijredenen telt. Doch juist het omgèkipei^ heeft plaats.
• iC A p*A D o s E heeft het algemecne denkbeeld ,%t de Eeuw,
die wij' beleven, een zaroenweefiel vtln boosheid en on-
' godsdienftigheid is , ten grondOag' %^}^* rneniit heeft
'zgne zuivere /(C?^r/j het befluitöpgeBaaakt, daj de'fjiê.
'dfic 9 als z^de eènè vrticht' der*Ecüwe^ zèet zeker tegèi
zèddijkheid en godsdienfegheJd/'ftrljdt. Dit fraalje ftellel
'heeft hg in het tweede en derde ^edcehë van zijn boekje
'Op zijne wijze opgefièrd en ontwikkeld.^ Daar hij eehterbc-
■greep, dat niemand zich door bfcóteji^j'x/iVi^ redeneringen
zou laten affchrikkcn van iets, waarvan h§ hhiphyfiekenxït
;, duidelijk meende in te zien , mgcsteir er ook geneeskundige
argumenten te hulp geroepen worden^ wier o/;]^^>/Jr'^^^^
en f^aarheid men ïich gemakkeryfe kan vcrbeetdcrf; wilfi-
necr men zich flechts he'rJbnert , dat dè Schrijver a priori
bepaald had, dat ie Vaccine verderfelijk zijn moest. Dk
dit alles , • gelijk wij het hier hebben opgegeven , ' de el-
*genlijke loop der denkbeelden van c X p a d t> s E'gewêést
is 9 en dat hij alleen uit list aan zijne geneeskundige' be-
fchouwing der zaak, hoewel in zipt oogen de minst; gc-
wigtige, den eerften rang heeft toegekend , blijkt vooreerst
'uit de gefaeele fttekkmg van het boekje, dsLtj zelfs inAet
geneeskundig gedeelte^ overal de teekenen draagt et^ner
verregaande en vdorbeeldelooz.e. dweepzucht^ ten' andere
uit de zwakheid der geneeskundige argumenten zelve en
het onbewezene der redekavellpgen, die beide zöo z^cr
m het oog loopen, dat c ap ado5b> indien hij onbe-
voorooadeeki geweest ware, en eenvoudig als MedieUs
geredeneerd had, zkh onmogelgk dóór zoodanige gron-
den zou hebben laten overtuigen. Leveren wij dan eerst',
zoo wel om het zoo even gezegde te i^cvestigën , als oip den
A 4 ^^ ver-
9 .A«. CAPADÓSS
verftandigen met een eokd woord genoegziam iil te ScIh
tefi 9. een en ander voorbeeld van des Schrijvers mjsticis*
mus^ of liever volOagene krankzinnigheid, en gaan wq
dan over tot de meer opzettelijke toetfing der geneeskim«
dige redenering. Wij beginnen met bh 3(1, waar men,
iq^ene noot van geheel geneeskundigen inhoud, de vol-
gende fraa^ aanmerking vindt: // ha nia ccnc bedroc^
ycfide saakf das men ycrfianügc manntn^ m sdfs door
het Rcht der Waarheid btflraaldt Christenen ^dtVacdm^^
dit door hen althans als een gevaarlek middel moest ic^
/chouwd worden 9 mei alle (1* allen) fyer ziet rerdedi^
gen 9 en terw^'l stif hunne Underen^ het troostend en heiU
.aanbrengend water des doopt ^ wiens hooge waard^ men
yeelal in onse dagen oyer het hoofd ziet ^ onthouden ^ ab
niet kennende ü^ereéngebraebt werden (L worden) mei
het s^oo trotsch en echter zoo nietig menfchel^k verftand »
, zoo yjnden zff geene. zwarigheid^ hoegenaamd in het onver*
Jfandig en onvoorzichtig onderwerpen yan hun kroost aaf$
deze kunstbff0erking^ Hoe.yele yan die ongelukkige fcb^
pitjes ontmoeten. wij met.dagelighch(\^dAgel^^ God
W^( mft welk eéne 'f mart f) 'die wel met het Koepokgift be*
fmet Zijn 9 maar nog. niet hebben mogen ontvangen diega^
ye des Heiligen Geests^wcike m^ den doop $ dm pand vcuê
Gods' liefde 9 zoo inf^ig yn^onden isl Zie Hand. der ^post^
Ui 38-r89^ Alle .,||iperkingen zijn hier óverbodig«t
Geven W^ Hever nog een paar Haaltjes van dezelfde foort«
BI. 181 deelt ons de Scbrgver de navolgende Latynfcfaè
dichtregelen ter eere vanjENNBR en derzelver verta*
ling mede ; er bijvoegende , dat de pen beeft bij het ter
neérfchrljven van zulk eene taal!
Jennerum cetebrant^ Jennero aHaria' pomm$ .
Jemienm magné ntnzimt imflar habent^
Snccreseem^proles et postera inrba per aePtm
Jeniie^patremdixerit-fsfefiisfm^
Voor Jenner ffnkc bun* dank: Voiar Jenaer fiaao de altaren
Ats voor eeo weldoend G^od , door ben , alom gefierd.
Poor *t kroou dat nu ontluikt, door.*c kroost van later jMs
Wordt eeiiwi; Jeoner^i MaaiB als Vademaam gevierd» V.
^ IBSTRIJOllf G DER VACCINE. ' 9
EsN mvoQwo oov (segt bier de Sahryyer)^ &n mms
MBÜSCUBIf NAAM KSUWIO AL8 V4DERNA4M 0&V1BR&!
AffchiNfclyke gust des tijds I ua velh razcrnycn brengt
gg den ongelukkigen memch{. Ons gezcgehd Eyangclh
zegf f» Gy en zul$ niemand ttwen Vader noemen cp der
aafde: IFdnt Eenis uw Vader y namel^k die ind^H^
melen isJ^
Wat moet men toch wel zeggen , Leser ! van zulk een
wezen» dat ót dom genoeg is^ om dichterl^ke uitdrukr
lungen^ die mai dmendmsial bezigt , voor Godslastering
Die te krgcen, óf kwaadaardig genoeg ^ om, tegen betor
weten aan, verontwaardiging te bukbelen. over iets, dat
.Zfnder eenige kwade bedoeling gezegd i^? Wi) kunnoi
ons niet onthouden van b^deze twee ^c/rMc^^ftaalrjes nog
.een denfe te voegen, .dat misfcbien nog wel bet meest k^«
rakteristieke vanaUeis. De door ons bedoeUe plaatslee^
men op bL aiS , waar de Schr^ver in profedfche ge^
vervoering uitroept: Christen l^aakt ende Bidt/Q. waak
en bid/ Foeildathad BiLosnnqpK u toch beter moe*
ten leeren.) Erken aan alle deze werken des Bozen
Geestig dat h^ u ^erlddmwtty en wn uwen Heiland yer^
wifderen. AlUs , alles wordt in het werk gefield om u ta
verblinden en de oogen te doen fiuiten iHH>r het gezagend
tydfiip dat naby it , de wederkomst yan den Heere j e*
£DS CHRISTUS om te richten beide de doodfende km
\ende. Ja Christenen^ dit tg'dfiip nadert^ en terwijl uw
Verlosfer u de krachtige yermaning gegeven he0 yan ts
Waken en te Bidden ^geeft gtj u roekeloos aan de Jlaap yan
hctduivelsek Magneêismusoyer %terwylc HRiSTUS^o^tf
gefproken herft^ zeggende : yerheerly kt God ih^uw lichaam
mde in taf en geest y zoo, ontheiligt gy dien God door
beide uw lichaam en uw geest ^ tnet giften yan allerlei
aart uyoeden en aan te kweeken. Na dit gelezen te beb^
ben , zal' geen onpartüdige of verflapdi^e. vanons eifchei)
of verwachten, dat wij ons met het go^dienftig en
zedekundig gedeelte van capaoosb's gefch^yf een
oogienblik tenger bezig houden. Wij ftappen er dan by de*
iECo yan af^ en ujerken alleen dit nog ^n> dat de zoo
A 5 even
*IO A. CAPADO&S
evèik atngehaalde woordèQ vancAPAüosieoDS gegi^«
db hóóp geven op de aanflaande tweedragt en den daaniit
yoortrpruitenden ondergang van deze nieuwe kinderen der
duisternis* Immers , het Magneüsmus is f onder al ^e
Voonbrengfelen dezer Eeuw, byna het eenigfte , dat ge-
tuide viifdt in deoógen van da cos -ta , en wordt daat-
entq^en by capaoosb hier en elders voor duivekch
idt^UMte»; • W$^beM>» dus reéëtt'^ih 'ons tè vlcljen
met de rpoedige en létterl^ke toèpaéfin^ van het ^gezegde
van onzen ZaTigmaker (ü A r ic u s lEE: &d)t -Indien de Sk^
tan tegen zichtciv€n opgaat en yerdcètdis^ zoo kan Hif
-fdetheftaan^^aat hefteen einde. * -•'
WQ gasA thins', in de tweede plaats ^over» om te bè-
w^n'^ dat, gélgk tiir^ y^ voren zeiden, ook de geifeë^
klttidfge argumenteti onbeduidend , de redenering onbé*
wezen, en dat zelfs de ordenen duidelijkheid der voof-
drAgt' flechts fch^baar is. Het gebrek aanir^jS^/^'iE^ orde^
en ftrengheid van redenering blQkt al aanftonds uit de
hoolüverdeeling des onderwerps , door den Schrgver voor-
gefield. Volgens hem zgn de atgamenten der vobrftan-
ders van de Faceinetf emkekaende tt fitÜige. De cerite *
bepalen zich tot eeiib vergelijking tusArhen At Inóculatte
dér geWone Kinderpokken en de Faedne^ met oogmerk
om de rcbadelykhèid der eerfte , iir tegenoVerftelling van
dé hatde, astn tetoonen: de tweede fbbrt, daarentegen*,
hahdelt over het (lélHgè nut der Faceine. Deze hoogst
doelmfttige verdeeling heeft , ja, aan den eeneh kant, aah
CA p a D o s fi *k boek eene meer respectable dikte gege-
ven, maar, aan den anderen, zgne /d^m bitter ten toon
gefteMé Immers, wat hebben wij met dit geheele verge-
tijkend onderzoek tuitfcben Inoeulatie en Vaccine tedoeh?
Het oogmerk dief comparatie kon flechts tweeledig zijn ;
öf om de Inoeulatie boven de Faceine^ p{ om de laatfte
boven de ^erffe te verheffen. Maar voor d^ lezer was
dit volkomen nutteloos^ daaf niemaèd aan de Inoculaüe
meer denkt, daar nieoia^d zich ep dit oogentlik meer met
httnegailif nadeel^ mext alteen mtthttpofiti/fnr/t der Fac-
eitte Bemoeit**' Even nutteloos én óngepaït is dit onder^
'^ zoek
^ B£STRIJ01N« 0ER VACCINE. tl
tofk «t liet Ofógpnnt vto 4eo Sefaitver, Atr^re &«
sculatie fsAFaccim evenzeer ttfkeuit en beftrgdt^eflt.aliaai
bewQzen wil> dat men door de Vacünc nkt$ getiraanea
heeft, Mnr ^ om dit hatfte mm te toonen , was élle ver«^
gel^king met Jets vroegers<| ikt evenzeer afkearing vèr«>
dicAt , ofcrtolltg.^ De befhljding vu het f^fiA^ tmtd^*
leen werd bkr ah hocfdxaak gêvoiderd » die no, 'door det
Schr^ers vetkeèide befaaddeliog^ ^'zaak ^tf^t^-lA^
eo door de fplitfing der argomifiten zeer veel gelede^
heeft, b pUttts toch van eefie en^ dezélfdls i^dBfng üi
eens afgehradeid te zien» vindt men die eerst $Ê& Puga^
Urf a dan ü&pofitief^fgunièm; zoodot er óf tweemaal
herzelfde gl^zegd, óf bQ het fofitU^c af gumsnê- op het
negatic9e^ verwezen is. Zoo ia b. v. de laatfte der mtga^
tie^c ftelHngen: de Imculath fem€9rden de fierfie^ de
VaédnaHt nnfdfidert dezefH;^tn de -voorlaatftie der po*
fitien: de PlBu;cinatU verminden dëzther Dé Sthfgver
verraadt dns een groot gebrdc aan goeden en boQdigen re-
deneertrant fai het algemeen. • •
Onderzoeken wij thans , <^ dezelfde zwakheid van betoog
ook in dke b^zondere argumentatie zigtbaar is , en beginnen
w§ daartoe met.de ear(legroBd(leningderf^^a://i^/or^x:Da
Inoculatle brengt foms ecne zeer gevaarlijke ^ ja deadcUfhe
miekte ifaort;deFaccthatie nró$^zaakt flechts eèfiegtringe
on Uff e ziekte. Tot beftr^ding hiarvaa voert de Schrijver aaht
i^. Dat étVaccitie wel op bet oogenblik der kunstbewer*
idog, of koit na dezelve, gé^e aanmerkelijke gevolgen
beeft, maar échter eene zeer fijne, alles doordringende ,
en daarom zeer gevaaripe kracht moet bezitten, daar zij
eene zoo aanmerkdgke verandering in het ligcbaam door
een zoo gering middel te weeg brengt , en dat %% even zoo
goed als de Oettta , BeUadonna , óf het Opium , een gift
mag heeten. a<>. Dat de Vaccine niet altijd van gevaar
ontbloot Is, en dat er voorbeelden be(han van derzelver
doodelyke gevolgen; -^ Óp het eerde merken wij aal) i
Dat de Schr^ver ^1 vooronderftelt, ma&r Met bewijst,
dat de werking dèr Facdne zoo gevaarlgk als kfachfig is.
Zonder dit bewgs is echter z^ne redenering van geen&de
min*
n A. CAI^ADOSE
mtttde watrde^ Fo$runt\ omdat niet tRe geoeesmidde-
kn^ die groote kracht tiitctefenen, gevaarl^ 2^. Of is
b« Ti het fuif as de Quimns gevaarlek ^ dar dikwerf, in
kleine' boeveeibdd gebruikt, de koorts wegneemt? ter*
w9. er denkeigk todi meer ktaclit vereiadic wordt, om
de stekte en al hare WMde te overmeesteren , dan om het
veKkdooe beginfel, soo als de Facdm iio^^ te beftrg*
den. Doch misfchien »d de Schri|ver dit t»CL ioegeven«
Wg voegen. (sx daarom ^ inde pfwde plaats , W|^, dat ^ al.
ware ook de kncht , die^ de vatbaarheid vernietigt t gftHH
lfr« dan die de 1>e(laande kiekte beftrljdt, ook dan het
groot gevaar nog niet bewegen is. WQ ferwOsoadefi
^hrgver naar deszelfs eigeiie veridaring , h\. 7, iat er in
de natuw oneindig i^eel gevonden wordt ^ dat verre yerhem
ven is beven den hoogfien trapvan tnefrfkhelfkeredenering»
Dit erkent h^^Klf, en w^vnigen hem dus ^^ wat bem
r^' geeft, ét,Viaccine^ zender eenig bew^s^ onder die
verfcb^felen te tellen, wier oorzaak en nitwetkfd men
genoegzaam verklaren kan. De swakheid van des Schrik
vera redenering blijkt v ten derde ^ uit de gemakkeü^heid ,
waarmede dezelve zkjx «^jiiiat tegen at^ne me^üng aan y
op de natuur^jke Rtnderpokken limt toepasfen. Immer»
soa men even zoo goed di^^ kunpjon^ redeneren t J^ voar-^
teelden van lieden ^ die tweemaa/de ndtuurlfit Peki^
krygen^ zyn hoogst zeUzaam. Ergo vernietigen deKinm
der fokken zehe de Poehmende vatbaarheid voor die ziekte
in het tigehaam van den Ujder. Welk een hoogst gevaar^
Ijfit itermogen moeien derhalve de KénderpMten oeJt na da
herfielling.uitoefenen op het dierl^k organismus^daar ^
,-.ztdk^een€ verbazende verandering inhetzeheteweegbrem
gen/ Htn zegge niet,dac^ het etoe ffotuarlfk ^ bet ande«*
^e cmuttutsrlyk tpegaae. Want wie bewijst zulks ? Isfaet
niet veèle^ wsarichlinUjk , dat er eenefterkeoycreenkonfi^'
beflaat tnsfcben de w'yze, waarop de Kinderpokken, en
waarop; de Faeeine^ de kiem van^ en de aanffaonde vat»
burheid yopr^de ziekte vernietigen f £n, ten vierde^ al
gaf men ook toe , dat de Kaccineeen gift ware , zou «ulks
nog niets tegen dezelve bew$aen , daar verce.de meeste
ver-
t^YESTRIJDINC DER VAaCINB. 1%
vergiften 9 in Ueine faoenelheden toegofien^, dikwerf
beilzame gevolgen hd>bcn. ~ Tegim de tweede. bedenking
vancAPADosB tal het 'gaio^; s^n, de iroorbeeldcny
die h9 zelf aanhaalt^ in het midden te brengen. Het Heel-
kundig Genootfchap te Londem (zegt h'$) veiklaart, da
er van aé4»sSi gcfacdnecrdm drit voonftrpm aanJeg&m
rolgen der Vacdfu zfngefiorvctu Toegegeven dat de «aar-
Beming gerond is , dan bewt[st het gevolg, dat men er
uit kan afladen^ wel tegen eenen. of anderen ^^iMc^Mcidr^
die fieUig versekert, dat er niOÊmnd aan Aerftyfiunr mee
tegen öeFaceim^ wier nagenoeg volkomene onfcfaadelqUiekl
in het algemeen, en wier voortreffelökheid boven de /»-
oculenU QMKÈjBSi dikwyls een indMdu vat tfoo derft) ki
bet.bQzoiider» er ten fterkfte door gewaarborgd woidt*
De tweede grondftelling der Vacciaatora is : Delmeu*
latic mby^au fomtyds den menseA méi miden^ fokdmUa^
enz. i Yon de Fateine kerft m$n nhxs dergel^kt te vre^
zen. Nergens vertoont Jsich de Schrqver meer in zlSfm
sietig^eid dan hier, en cBt kon wel niet anders, daar het
omnc^elyk was, te dezen (^zigte ea^far^Uel te ma»
ken tusfi^en de Inocultaic en de Vaccine , die nooit ie^
mapd misvormt. Capaoose heeft dus, ten dnde zich
uit deze moegelijkbeid te redden , tot i^s , dat jiier voU
Arek't niet te jm komt, zijne coev^ugt moeten nemen;
tot den nitflflg namelijk, die fomtijds op de^ar«rMtr/tf
volgt , en wel met ^e napokken., maar nooit met de mia*
vorming, betzij dooi^ de natnurlijke, hetzij door de in»
geënte Emderziebe veroorzaakt, teui vergeldten worden.
Maar, wat meer is, de Schrijver zelf gevoelt, dat dit
zwakke en nietsbeduidende argument nog niet eens té be».
wijzen is. Hij erkent zelf, dat \^tpost hoe^ ergo proptcr
boe , geene genoegzame bewijskracht in zich fluit, en dar
het niet zeker 'is , of de lijders buiten de ^i^c^'fi^ van dien
uitflag waren vrijgebleven. £n wat voert hij nu aan , om
^h te redden? Dat, zoo men dien uitflag niet belcbouwt
alfr een gevolg der Vaccine^ hij ook regt heeft, om je
ontkennen, dat het bevrijd bl^v^ van de Kinderziekte uit
de Faccinaiie vooctvloeit. . Dit verdient geene wederleg»
ging*
giW / ;0f: beftftat er ^die tenige evienredl^d tasrcben
beide degevallen? Het oobeduidend feta» /der genen «
(^W.m-'i^ i^^tMtÉ iioQr.£:indeipQkken ayn/tangeta^t,
bwysft 'Toor bet mat der Vaceindtic ; ahar dat fiecbcs
<tt.RPffailC!D. Juxt 164 9 381 ^a^j;»^^i^i^A:«li:}iuiduicfl«g
kdeft, b^wJüst, dat het geoorloofd is j denzelfen auraii»
dereoOfai^ toe te. fctir«ven; T
. .Itendeiée. grondAettiDg is dexe.: 22^ IfmataOe ifervfela
fem.^fWtt^Hf^ »ick$$} é^ yaccinati& fd£$i De wurheid
hiervMl'«qpAt.de Schryver aelf erk6nnet>» en het swijgen
VU beMi:db$ dadelyk opgelegd* Maar bj) wiide tocb iets
aeggWtf.M kwa» liet hier volftrékt niet.c&iuis» ..H@ ver«
kUmt 4qs^ dat het bier geftelde den TOordeeügen invloed
(ICf^ 1^4w» : op. het '.menfcbeiyk Ugohaanic i)let bewijst
(wel& 4HBW4é ook aeker ittemand ooit of ooit daarin go«
zotlak bitefQ; dat oen dwhahre even min regt üeeft Ott "
dA f^tfvotfe.re^verfpfittdsaals de Imculdïit^ en dat bet
gebru&ea van .dwangmiddelen te dien op^igte eene on'gc«
hoorde WMedheid ia« W9 sullen op dese vooronderftel-
Itagen, die volftrekt. niets ter zake doen , geene aanTner««
Ubgeii mdcen , diO deze alloBO ^ dat bet aan niemand milw
der voegt» over desporïeke maatregelen te klagen , dan
aan de hoofden dezer fekte» die, konden ^ flecbis^zoo
gaarne eenen MBTTBaNiCH, of chü^tbaubri-
AH e 9 of andere wezens van denzel£den ftempet, tot in<«
voering eener algemeene flavemy^^ de band zouden
w^rl^en*
, ::De vierde grondlklfing luidt dus: De Imctilatie kan
fiitt i» at^ cmfidfu^luden en. op alle pérfoncn zonder on*
4Urffh$id 4orden in het werk gefield; de Vaccinatie i»eté'
De B^iQver noemt dit gievoeleh eene fchandergke kwak«
xalverij.^ en zegt hier veel, dat behartiging verdient, over
deVcrfchillende behandeling van eene en dezelfde ziekte b^
ondericheidene indiyiduu Doch , hoezeer w§ het hierin
met hem vrg wel eens zgn , twijfelen wlj echter , of dit
der goede zaak wel veel fcbade zal toebrengen , daar wij
ons genoegzaam overtuigd houden , dat bovenftaande ftel-
iing geenszins door ba meerderdeel der Qcoeediin4lg«A
zoo
BKSTHJJOIKG DER VACCINE* Jg
^0 onvQorwaardeilÜk ojp^e^sf} wordt, al3 de Schr^erbet
wil doen voorkomcoi^fn dat niemapd hunner (eepigeheeü-^
hoofden ui^zoaderd^^ wier . perfqpnljük gevoelen dd ïfoif,
zelve niet fc^iadep kan) even fpoedig tot. het vaccwfM
van iemandyr^dje.re^s eene morie^fp, affccH^ bad» a)f
van een' volftrékt gezonden, zoii oveigaan,.dan alleen. 20
het geval, dat eene kimdaardige en fteri;: verfprdd^
dcmic alle uixiiel geyaariy^ maak'te. Wanneer capado^k,
dezelfde grondllelUng Jbefli^dende.,. lu.er;;90g i^rdj^ «hy*
voegt , dat hettoedieiaen vaaeen en hetzelfde middel a^n all^
ir^iyidus ;o^ de2;elfde wyze het kenaiQrk van kwakfalyerijl
\%y en. dit tracht op te helderen door het g^tif^onef^rd
voérSeeld van een' beneesheer «die . voorgaf de vatb^heid
voor. de koorts b$ alleq, te kunqeiji yc^i^tigen , dpor ^vi^r
of vijf' drachmen iinam extract 's morgens ^e doen gjabruw
ken; wanneer hij het verder kwakzal^rij noemt , dat :9ien
dezelfde Vacanc aan^het kind en den grijsaard toedient ^
dewgl bode niet dezelfde vatbaarheid voor 4e Kinderziek*,
te hebben, — . dan viBden wij ons, verpligt , den lezer -te
doen opoierketi: Foorccrstj dat het voorbeeld, door
c A p A D o •£ gekozen , om , ware het mogel^k , de Fac*
cinc befpotteUjk té maken , zyn doel mist. Onderzoeken
w'^ eens^ waarom dit voorbeeld de Vaccine v^ voorbe-
lio^dmiddel in eén b^gchelyk.lifht (telt; en w^ zuUen
bevinden ^ dat zulk« lüet daaruit voortkomt , dat -^le voor-i
beboedn^ddelen zonder onderfcheid, en dus ook het hier
genoeiade, belagchelyk zgo » maar alleen daaruit , dat het
gpkozen voorbeeld op zichzelf ü^/f/ri^ is, omdat ieder
weet f dat Una geene koorts voorkomen , maar wel vor«
4r^ven k^n» Of zou men, b* v. , nog dezelfde béiagche*
Ujkbeid befpeuren, wanneer, men Jiet geval vei^derde^
eQ^ bij het uitbarften eenQvptst^ epidemie, aan den ge*
zonden de volgende voorbehoedmiddelen voorfchreef? Ge-
bruik bloedzuiverende en het bederf beftrydende midde*
len; zuiver de luchf in uwe vertrekken; houd u buiten
alte gefneenfahap met perfonen , die niet tot uw huisgezin
behoorien) enz* In zulk een- geval zou immers ieder het
gepaste dier raadgevingen inzien? -^ Ten tweede zouden
26 A. €aPADOS£
w| Op 4e berchuldigiog van kwiksdverif, door c a i^ a«
DO 8 E afgeleid uit de gelijke wijze, waarop de Vaccine
ium het kind van drie maanden en den man van zesdg
Jaren worde toegediend ^ eenvoudig dit kramen antwoor-
den: datCApADOSB^als onbekend met de wQze , waar* .
op étFacdm de vatbaarheid voor de Kinderziekte weg*
neemt, ook niet bevoegd. is te beffisfen, over de voeg*-
saamheid der gelijke toeiHening van dit middel aan perfo*
nen van verfchillende jaren, en dat deze geheele zaak dua
tafet van redeneringen , maar van de ondervindtog afhangt»
Maar w9 willen den Schrijver liever met zijne eigene wa*
penen beftrijddi. H!} zelf erkent, bU 42, dat de grijs-
aard mmder vatbtarbeid voor de Kinderziekte heeft dm
de £oigeling,doch meer kracht dan deze tot het gelukkig
tloorftaan ótt Vaccine. Hieruit volgt% dat er meer ktacht
vereischt wordt , om de ziekte bif den zuigeling dan bij den
grijsaard uit te roeijen , eU dat de suigèlmg bij de Vgtccinc
meer gevaar loopt dan de grijsaard. Indien das de Vaccine
bij den zuigeling de vatbaarheid voor de Kinderziekte
wegneemt , zonder hem eenig gevaar te veroorzaken ,
dan kan men gerustelqk aaosemen , dat zij bij den grijs-
aard, met minder vatbaarheid en meer flerkre , dezelfde
gevolgen hebben zal.
* Komen* wij thans tot de vijfde en laatfte negattwe
grondftelling , waarop de Schrijver het voond geladen
heeft : Dt Jnóculatic "Vermeerdert de fierfie ; de Vaccina^ '
ih 'Vermindert de:felye^o{jZOO als het laatfte gededte de»
ztx prüpafitie op bU 46 voorkomt, ^/^t^^^://?^ vermindert
füet atteen hei getal fterfgev'allen aan de Kinderziekte^
fnaar ook de algeineene fierfte. Hiertegen merkt de Schrij«
Ver aan:* t^. dat de verhou(fing van geboorte, fterfte en
bevolking niet naauwkeurig kan worden opgegeven; a^.
dat, al ware dit mogelijk, het refnltaat hiervan ten voor-
deele der Va<icine eerst na een' *vollcn menrchenleeftijd
zou kunnen blijken; 3». dat vele Schrijvers , die zich»met
ïiet vefvaardlgen van burgeriijsten 'hebben bezig gehou-
den, ten einde den goeden invloed der nieuwe inentings-
wlh,
/
BUTMpnG taOL TACCIMB. I^
^i$xe te toaam , hoc^^twiarfchgol^c van kwade trorm
te befcbiddig^ x$D.
Van deze drie ihIKngen ftr^ de eerde met de rede
en de ondendndtng, daar beide leeren, dat er alleen in
enkele aanadenl^é koop« of hoofdfieden , door den giooten
toevloed der vreemdelingen enz. , eenige onzekerheid in
de ¥ertioo(fing der bevolking tot liet geml der geborenen
en llervendcn beftut. De derde ftdfing is nog dwazer »
émdac zg eene Jonbewi|sbare lastering behelst , die zich*
zdve omverwerpt. Immers zonden wg zeer giume'
eens van den Schr^er hoorén , watifie woorden i Zeer
yele ScAryvcrs , ^e zich met het yervaardlgen van iw^
gertfsten hMen onledig gehouden ^htAxnémmotiea. Wi-
fen dan deze voorfianders der Facdnc tevens Agenten van
Politie, of Officieren van den Bargerlljken Stand, en als
zoodanig bdast met het opmaken der fterf- en geboorte-
l^en? en zoo neen, welken hi vloed konden z*^ dan uit*
cefienen op de vervallbhing dier lijsten , welke de Sehi^'
ver htm toerdcent? Wat eindelgk de tweede of hoofd*'
fteUing aangaat, <fie wg, uit hoofde van haar gewigt,
eenigzins nitvoeriger behandelen moeten , deze berust of
op een misvecftand, of op eene opzettdljke verduiste-
ring der waarheid. Want dat de Schrijver zegt, det het'
re/f/üaat der fterflijsten ten voordeele der Vaccine eerst'
na een' voUen menichenleefttjd zou kunnen bipen , ftaat
in verband met de ftelling der Faccinatores , dat dé Vao^
cine de algemeene fterfte aanmerkelijk vermindert. Daar
nu CAPADOSB zijne brondèn niet aanhaalt, zijn wQ'
buiten ftaat , de juiste bewoordingen op te geVen , van
welke zich de verdedigere der Vaccine hebbefi bediend.
W9 twgfelen echter niet, dat hij hunne gezegden of ver-
draaid, of verkeerd begrepen heeft, en dat hunne eigen-
l^iLe bedoeling deze geweest is: De Vaccine doet het
getal der genen , die anders aan de Kinderziekte fiierven ,
afnemen , en vermindert dut de algemeene fterfte op dien
It^ifd^ die het meest aan de Kinderziekte onderworpen
is. Dit laat zich hooren: maar te ftellen, dat óf de Vac
mnc of eenig ander middel in ftaat zou zijn , eenigen in«
B0SU£SCH. i824« NO. I. B vloed
yloeilpp de tlgei^eene fterfte» tien of twimïg jaren clow
elkander gerekend, uit te oefenen, is jsop ongerijmd , da}
1^4»^ op c AP A D o s B *s verzekering!^ ^it *oiet..aIs een ge-
zeg4^ der VMeeinatom zullen aai^nemen*. £n gebeld d^
c^ èen of ander zulks, gezegd bad., dan bewast zulks aU
I^eil9 <^t er een enkele dwaze verdediger der Vaccin^
bcftaac, en ,nie(, dat de. Vcccint zelve aC^ keuren is^,
De Scbr^ver had dus ^erustélük de vergelykende vibrflyst
tbn van WecMn , Parys en MorUpcUitr^ die hij » bl. 53»
^n 54t tot beftryding van dit gevoelen aanhaalt , kunnm
achterwege houden; en .dat zoo veel te me^, omdat der*
zelver bewqskracbt^als men die hier noodig achten mogt,^
yolflrekt nietsbeduidend is. Want tusfcbea de r^A^/iVv^^
ftprftc te Pi»ry> van 1723— 1743 en van 1807-^1817 laat
zich.geene vergelyking maken, daar het ontwijfelbaar is^
dat de bevolking in de laatstgenoemde jaren veel gropter
was dan in de eerfte. £n wat Wecnen en MofUpellUr be*^
trefi,rvaB eerstgemelde -ftad vindt men de fierfijysten vaix
jj89«-*i8o7 met die van i8o7«-i8i7 v en vai^ de laatft^
die van 1771—1792 met die van 1/92-71806 vergeïeH
lóen. Neemt mei^ ^M Momerkipg^ dat de Vacdnc ji\
1798 ontdekt is, dan ziet inen dadelijk, dat de .e^rfte»
ftjxflijst. van Wumti en de Wfte van^ MpiU^lUf hi^r:
van. geenc w^rde zijn, als ópoques behe)ze|uie, die ge««.
.deeltell)k.y(^r, gedeeltelyk na de uitvinding der Vaccin^-,
verloopen zijn.
.^ Maar wat zullen wij zeggen van de nietige redenering,,
dje.de Schrijver hierop dadelijk laat volgen bl. 54 en 55,:
waaf b^, fchoon. te voren zydelings erkend hebbende,,
dat de . Vaccine in de eerde levensjaren de fterfte verminr.
dert (bl.;48)., desniettegenftaandê de grooce fterfte in de
Vondelingsbui^n , waar thans de Vaccine vrij algemeen
is ingevoerd ^ grootendeels op rekening dier kunstbewer»,
king. ftelt , maar het bewijs fchuldig blijft. Om dit eenig-
zins aannemelijk te maken , had bij ten mtnfte vergely*
kende lysten móeten leveren , en aantoopen , hoeveel kin-
deren er in een en hetzelfde huis, bij gelijke bevolking ,
vöVr en na de algemecne invoering der Fi?t:az?^ geflorvea,
iv,a-
«ESTllIjOmO DER VACCINE. r^
wïïrtn. Maar niets van êit aOes vindt ftfinUdr; De Schrij-
ver vevgenoegt xkh met op te geiteo , hoeveel Kinder^an
er mitoï dergelijk gedicht te DubiiUk^vSk 1798 (NB. het
jaar van de uitvmdiiig der K!oepokkefl) tot 1805 warep
opgenotnea en geftorren; hcieved voorwerpen er in de
laatlle 20 jaren in het Hospitaal voor Vondelingen te ü/iptf-
cou (waar vóór «o.|artn de i^dce^zAtt nog ni^t .wa3
iiiKevoerd> waren opgenomeo en ov^rieden^ en boeveel
van de loa er te Wèetten in iSii en iSifi gdfaorven sÜn*
Dit tot eea^proeifje van de» Schr^venr bondigen re^en^er*
tmnt. Wij üBfBt hek iniuafchen, ^$k wl} boveQ re^
te icennen gavea\ hiei^ volkome met hem eens, dat get*
ne Gcneeakunat in hét algemeen (en dus ook geene Fac^
dnt in het bijzondef ) de aarde bevolken of ontvolken kan,
1^ had onzentwege. sijne ktng^ redesfring hierover k^q-
Hén beQraren. Maar, getgk wij dita'^ gevoelen goed*
keuren ^ zck> kunnen wy evenwel niet nalaten onze ver*
-bèstog te betmgeii. over den volzin V waarmede hi} 90t|a
^^rgumemtt^ic beflilit:. H^y jSicti dtii hhftdf 4at de Gn-
$teak^dc geen imiped he0 op de bcyotking en de fitrf^^
fféidt uit een hooger ftandpunt bcfchauwdé ~ Maar is ^^
dtMfom nuuela^^ O Neen/ Aei zy verre i zy vermag zeer
tvea/ om in- eenca hpaalden kring individus ,> die door
eüèkie gekweld vfordofi^ -u behouden; hierin ieftaai haar
Wtrmégen -^ moor ook Uerby bepaallztj haar invloed^
^n fiuii haren werkliriiigl Wanneer men deze a^mer*
kióg in eene verdediging der Facetnc aantrof, zou men
ftraks begrijpen , waarom de Autbeur dezelve bad ter n^
4er geich'reven ; n^aar , ze hier vindende , moet vatn waar*
^ vetfteld ftaan over be^ ongeremd gedrag van c ap a*
Bt>SB) die, als 't ware, aan zijne tegenpartij inden mond
Ceeft , om , fl hetgeen b^hier van de Geneeskunst zegt,
-<ip de Vauinc met even zoo vele woorden toe te pasTei,
en met hem oit te roepen v Wij zien dus Ueruiv^ dat da
f^acdne guff invloed heeft op de bevolking en de fierfte.
Maar is ztf daarom nutteloos f o Neen^ het zy verre t
Zff wrmag zur veel^ om , in cenen bepaalden kring ^ in*
dividtés te behoudend
Ba Zoo
'fO ;' /ft. CAF^iOOSK
- £óo liebbénrw^ ibo de bedrading der fiegaiitve ai'gth
^memen ten voördeeie der Faccinc voet voor voet ge^
völgdy en 9 xoo wi| vertrouwen, gehcelenal bntzmiiwdk
'Gaan wij thans over tot de bdcbonwiag der fofitkvcar^
-gumentcH^ .waarvanr wij de vier eerOe.» die de Schegver
MS Oechu met één enkel woord behandelt, ifiet fttl2w«f*
'gêü kunnen voorbijgaan, dtar :er bii de Wederleg^^ d^
ntgüHcfc argumchfin reeds genoeg over gezegd ie. Zg
4diden , namelgk ,t dos t I. Be Koepokftuf is «n veilig .m
-fehuldthot gift. n. De irufOhtg der Koef^hen verdiep
btrfen die der jtatuurlyke Pakken ge fteld teuttorden. III. De
'KoepokineriÜng veroorzaakt eeneah^'plahtfeiijkewmait
gevaarly^ke uitboUirig. IV. D^ KoepMfUaiifgg' wierks jop
'desemde w^ze 4ip atle individas^ zondté^cnderfcbHdi^ Met
terzi^ffelling, derhalve, van' deze reeds a^edalae pM-
ten, gaan wij oVer tot de Vde pefiHeve'^si-dofSTda^
Schrgver met veel omOag aangeKiste grandftdliogr -Dk
'^Vaccine is €en zeker alioosdurend en loftfeHtaur YMrkó-
hoedmiddel tegen Je Kinderziekte. De hiertegen ./inge»*
fbragte tegenwerpingen komen -hierop neder: i^. Dat faes$
4t ware Vaccine van^ de9éfi^cker49fet^kan onder/cAe$dcfÊ<\
$erw0 de valfche geen voorbehoedmiddel bpltveren- kah^
^^. Dat er een aantal vooricMm^heftaat yan perfonssfy
die , na gevaccineerd te zifn , ' ef door de gemone Kindèg^
ziekte^ of daaraan grenzende hijfoorten^ zijn heftnat^
ni^n Dat dus de Vaccine vel by het grootfieaantal Geyetor
dneerdeny maar riet bij aÜe^ het ontfiaan.der Kindèri^
ziekte voorkomt. • . , : l
De bekentenis ,.J)ier In hec derde punt door denSche^
ver zei ven afgelegd, maakt dUe viodere uitweiding gch
nóegaaam overtollig*, vermits capadosb» zoodhi h^
dit eene beeft toegegeven, t^gen zijne eigene fchaduw
«.recht» Zeer weinige Vaccinatores ^zullen toch nog tcgesib*
woordig hardnekkig j^Ujven verdedigen., dat de Vaecitifi
. (geli)k by faun in den mond legt) een zeker altoosdurera
\èn offülbaar voorbehotdmtddel tegen de Kinderziekte is.
Neenj de mogelijkheid beftaat er ongetwijfeld, dat eea
of ander individu na de Vaccinatie nog door de Kinder-
pok*
BBSTRIJ0IN0 08R VACCINE* M
pokken wordt befineu Maar dit bew^t volArdct niets
t^en. het nvt der Facdne^ daar deze die mogel^e on-
zAeAuSd in «icwerking en gevolg volftrekt met alle gb^
iiees« en T^rbeboediniddelen gemeen heeft ^ die men dus
aBe zou moeten atfchaflfcn y soodn men de Facdm om<
zDik cene reden verwierp. Het komt ér hier flechts (^
nsn». om één uit drie wi^;en te verfciesen; en die keuie
jLsl wd bq niemand,^ xlie doordenkt» tW^fidacfatig z^
Men moet cf^ met ca^adósb, de Kindersiekte » die'
zêcr schar dulaende flagtoffers maakt , Ja zelfs hem » die
ze eens jefaad heeft » voor 't vervolg 'niet beveiligt » : o»»
geftoord laten vocMwoeden, i^^de Inocuhnie^ die ukw
«>t de vedpreidtt^ der- ziekte aanleiding i^an geven , cd
den iQder éikwyh wegOeept , kiezen, if eindel^k de Faef^
chuoicy die voor niemand .gevaarlijk is, geene efidemU
yeroorzaakt, en in verre de meeste gevallen een voorbe*
hoedmiddel oplevien» algemeen txaebten in te voeten*
Ja» w$ herhalen het, 'algcmten trachten in te yocrcn^-
^ea dnde daardoor die verfchrikkelqke cfiihmicn voor te
komen, welke zoo vele duizenden ^egfiepen en G^
yacdneerdcn zelven fomtljds in gevaar brengen , en ten
eiJ^de tevens de vatbaarheid voor de Kinderziekte zoo
veel mogelijk uit te roeijen,
. Dan , juist tegen deze poging verheft zich de Schrijver,
io de Vide plaats , met de meeste hevigheid* - Bet ii
niet mógclffky zege hij, de vatbaarAdd vcor de Kin^f^*
ziekte door de Vaccinatie of iets anders te vernietigen.'
W9 zouden hier aan capaoosb konnen tegenwerpen,
dat het .er bitter weinig toe doet^ of de Vaccine^ zoo
ab h^^het bl. 83 gelieft te noemen, At;/ orUfflaanderKi^
d€r%kiute^ als verfok^ttfel^ belet ^ dan of zij dé vatbaar*'
heig^v&or dezehe uitroeit^ en dat dus voor hen, die al-
leen op 4e zaak en niet op de woorden ^ien , ^e ge- '
bede tütptoatie van geene de miofte krachc of waarde is.
Maar. wij z^ eddmoeÜig genoeg, ^m ons niet e^s vin
deze gegronde en alles afdoende aanmeriring te bedienen ,
en willen liever geduldige aanhoorenv wat bijte^ae^en
bcaft»
B s Ca*
\ ■
i;Cj^PA009s begint niet te flielleii^ dat tr toMec
ésia Mmenloop yw twee oorzaken , Waatvaa men deteene
iui0^aarfietd ^ ^e andere gclcgenhcidioorMaak noemt, gëe*
D$$j(iekie ontfbun kan» tad^t^tgeiegcttAeidsaorzaaki^
fattb^ of btpaen het ligchaaip zich lun ontwikkelen. Ver«
dfr,. dat de vatbaarheid voor jdie ziekten, en di» ook
vDor de. Kioderaidite , gesocbt moet worden iü ai>aii*s
\il en bet daanttt voottgevtoeide b^^terf , hoewel 4te vtu
baarheid. fSQ de.; getegejübddsoorzaken aich op duitender^
Uf)n)a(ue^en wijzigen, en dns de een meer aan die ^ <k
ander, meer aan deze ziekte onderhevig is ; waaruit^ dan
irervolgens Wordt afgeleid , dat jüle ziekten flechcs ont«»
wikkelingen 2ijn eener aangebórene vaiiiaariieid , en dat
aUA onderzoek omtrent het belmettel^e of niet beTmette*^
l^e eener ziekte nnttdoos is , vermits er zulk een onder**
Icbtid tttsfcben de kwalen niet beftaat; en^, eindelijk,
daty fchoon hij den oorfinrong der Kbiderziekté niet faoo«
ger.dan de twaalfcle of dertiende Eeuw kan -opvoeren ^.
zulks niet bewijst., dat zïj niet onder is^ en dat /at bede
z^ ook nuet* altyd^heftaan, de mensch er evenwel zeer
wel de vatbaarheid voor kan bezet^ hebben , even als
de Aloë, fchoon eerst na honderd jaren bloeijende, bi)
hare wording de vatbaarheid tot bloeyen 'reeds bezit , en
4^ jotig^g, man geworden, flecfats de vatbaarheid ont*
wikkelt, die hij in' de wieg reeds bezat. — > Ziedaar des
Sel|p}vers redenering^ die wij nu een weinig v^ naderb^
b^chpuwen zuUem
. Vooreerst is de onderfcheidiog tusfcfaen vatbaarheid èn
. g^enkcidscorsiaak op vele ziekten liiet toepasfelijk , eCi
di|i;Wijls niet meer dan een bl<)ot woordenfpel, zoodm
men ten minOie met den Schr^yer aanneemt, dat ook de
g^legenheidsr .of opwekkende oofzaak inwendig zön-fttt*.
Wij zullen dit met een en ander voorbeeld opheldérau
Wannen iemand een' korten hals en een dik en volbloo-
dig ligcfaaam heeft, noemt men . hem iva^^iitfr voor be-
rpp.i$e:..$n zijn jojodi^rtusfchen di9 zelfdQ:korti$ bals, die
dikte en.vojblofidigljQid-.geene. af^pkkende^ Mü&^kin der.
beroerte? Wanneer men onderhevig is aan verftoi^ingm:
BESTRlJÓ^jNO 1>ER VACCtNE. 4$
in den onderbuik'^ k men vatbaar voor hypothondri&:
en wat 2ijn ondèrtusfchen die viefftoppingen'anda*s, dan
opwekketidc oorzaken 6itx kjfóóhdndtief Htzt gehede
flelliDg is dus niets dftn èenê redenering in circuh.
Het is daarom ook niet te verwonderen', dat de Scbr^ver
> aichzelven nier begrepen , en syn eigen argumem ora«
ve^ewoFpen beeft op bl. 88 ^ waar bij , van den meer-
deren of minderen graad van vatbaarheid by veHcbilleüde
-peribnen fprekende , er bijvoegt : De waarActd Ateryan
"èlyiÉ ten duidelykftc bij de befchoimfing'^ da( foms d€ eem
^ ander btj ecne 'licbie aanftekings^oorzaak mrdP^aan^
getast (welk verfihynfel nimmer zou ktmnen y^aai^ge»
nomen worden^ zoo niet die iHttbaarhüd reeds te voren
iff hem beft aan had) terynjl by te voren eene Zware efidc*
mie weerftondt. Volgens den .loop der redenering, fpreekt
CAPADOSB hier over Het veribhil der vatbaarheid^ en
heeft dus deze met de gei^enbeidsoorzaak verward. WSanc
de vatbaarheid^ als aangeboren , moet bij één individu
dezdfde zgn en l)iyven; de k^oorzaak alleen kan. veran-
deren. En is bet dus die laatite, (Ue bier in aanmerking
komt, en niet de eerde; is, zeggen w^, de üpwek^efide
oorzaak zoo aUes afdoende-, dat bt) bare afwezigheid de
vatbaarheid zelfs bq de zwaarfte epidemio flaapt, wat
is dan toch deze vatbaarheid anders dan een bloote na^m,
eene ijdele hcHenfchim ?
Het kan ons dus , in de tweede plaats^ van niet veel
belang zijn, of de Kinderziekte al dan niet uit AbAM*s
val oorTpronkelgk is , en of wij aan die gebeurtenis onze
yatbaarheidvoQi die kwaal bebl^en toe te fchrijven. Wj|
wHlen echter op dit punt in h^ Voorbygaan bet e^ en
ander aanmerken. Dat hét tnenscbdom phjftek&i moreel
bedorven , en daaruit ook de vatbaarheid vook" eiekte in
het algemeen ontdaan is , zal niemand ontkennen ; maar
dat daarom de varïxuirheid v^r, en deoorfprongV^/f , el-
ke kwaal in bet biizonder uit den val van A d a m moee
worden afgeleid , is ons in bet geheel niet gebleken. Er
zijn kwalen , die men als bet oorfpronkelijk erfdcd van
deo gevalkonieoscl^ befirhouwen mag , en (Ue men in al*«
-' - B4.. ^«^
a4 A. CAPAOOSE ^
tgdeQ en bl| alk volken wedcirvindt ^ omdat z^ onafTcbei-
ddi}k zamenhangeo mef^'ok em natuurlijk gevolg zijn
yanj ons omfteld orgamsgua: maar er z^ er ook vele,
die alleen bier en lUiór, bij fonunige natiën , en in een of
finder bijzonder klimaat ^ worden aangetroffen ; en onder
deze durven wij niet alleen , voor zoo Veel bet oor/pron' .
ïtlffk vaderland dier kwalen aangaat » de pest^ de gele
koorts 9 de venerifcne kwalen » maar ook wet degel^k <!te
Klnd^okken rangrcfaikken* Immers, rchocm deze ved ou-
der zyn, dan de Schrijver , met wiens Historia-^edicihM
bat er fiecfat fchijnt uit ta zien, hier opgeeft, en fchoon
een leek, die nooit iti de Medicgnen geftudeerd heeft,
bem- bier. nog een aangenaam nieuwtje vertellen kan, dat,
Asmeiyk, YE^ziD, de tweede KhaÜf szs\ den (lam der
Ommayaden , die in het Jaar 683 van christus ftierf ,
door de Kinderziekte geficbondenwas, en dat a sou l
ABBA 8, de' eerde uit het Huis Aèx jdbbafidcn^ in het
jaar 753 aan de Kinderpokken overleed, (a b u^l # e d a ^
ui. M. T. L p« 398, IL p. 6); zoo bleven wij altyd
pog op eene zeer respcctabU distantie vzxi adam^ en
vinden de kwaal in het Oosten en bij de Arabieren al-
leen. Van daar hebben waaxfcbijnlijk de Kruisvaarders
haar in de twaalfde Eeuw (de époque^ door den ^ Schrö*
yer opgegeven) imr JS^^re^^ overgevoerd/ Toen bad
men haar , indien men in die dagen de middelen had ge<
kend, dadel yk kunnen weren; even als men nog heden
pest en gele koorta met goed gevolg buiten het befchaafd
Europa fluit, en even zeker In vroeger Eeuw de over-
brenging der venerifcbe kwaal in ons Werelddeel had kun»
nen tegengaan.. Het is waar,, de Pokken zyn bij ons na*
deïbmdl ^demiicA geworden; maar zy zijn echter byden
Europeaan niet oorfpronkeiyk , en er kan dus geene re-
den worden uitgedacht , die het pf^Jiek onmogelijke van
derzelver verbanning, dat is van het terugkeeren tot dea
ouden toeftand, bewijzen zou.
Ten derde moeten wij den Lezer opmerkzaam maken
op de hoogst verderfelijke gevolgen vjoi dit herfenfchim-
mig (leirel der vaibaarbaid , zoo als c a p a n o s e het
voor-
BESTRIpINO DER y40CmE« 9$
iroordrftagt* Br Is, soo aIs 3^i|} tyoven zetdeot volgeosbenit
geeo onderfcbeid tusfchen bennettemke en niec befnietcelljke
tAéktetif -daar aile gevaar te dezen opzigce in de oorfproAke-
lyke vatbaarheid van eiken indiyUkt^ mee de gelegenfieids^^
oorzaak vereenigd» en niec in den aard der ziekte fchuilc*
Wy willen hier niet aandringen op het hoogte befpottel^ke
«n ineonfequtnn dier redenering , wier omgekeerd gevolg. Juist
-cegen den wil van den Schriy^^er.aan, dit zQn zon: dat er
voor een aantal ziekten^ die noeit vAn den eenen op den aiw
deren overgaan ^ geene vatbaarheid bQ den mensch bedaar.
HVQ willen hier aan capadiosz niet breedfprakig onder hec
oog brengen, hoe deerlik hQ sichzelveii cegen^réekt , wan*
'ne$er hy erkent, dac na éena de Inchc, wol, papier enz.»
dan weder een befaet perfoon de vatbaarheid opwekken ; ter-
wUi. znlks flechu by weinige ziekten plaata heeft » en, waar-
het plaats beeft « .onmogeiyk kan verkla«d worden, zonder
dat med eere van lucht, wol, papier enz, ondèrfcheidene
(fifetflof aanneoe. Itleenl Wy laten dit alles daar, hoe be-
lagcheiyk het ook zijn moge, en bepalen ons alleen bU hét
gevaar , dat er in die leer gelegen is. Hoe is het mogelijk ,
dat CAPADosB zich niet fchaamt f dat hj|} niet beefr van
zoo veel fcbuld op zich te.ladeol HU geloove voor zich-
zelven, wat. hij) wil; maar wachte zich, om door zijne
drogredenen onfchuldigen ten val te brengen, en hen te ver-
leiden df tot eene onnoodige vrees voor befmetting , ^aar zQ
niet beftaao ]^aa,^óf, hetgeen nog .duizendmaal erger is, tot
Voekelooze trotlgring van wezenlek gevaar, en onverantwoord
deiyke verwaarloozing van alle voorbehoedmiddeleiC
Eindelijk, tem rierde^ moeten wQ nog een wocird zeggen
van de fraaie voorbeelden, uit den laten bloei der Aloë en
de manwprding des jongelings ontleend, om te verklairen»
hoe de latere ontwikkeling der JUnderpokken met de oor»
fpronkeiyk^ vatbaarheid voor dezelve heeft kunnen gepaard
gaan. Elke wederlegging is hier byna nutteloos; maar wQ
kunnen toch niec nalaten, in het. voorbijgaan, al hec onbe-
gr^peiyk dwaze en ongepaste dief vergeiykiogen in een heW
der daglicht te fte)len,door er eenvoudig dit van te zeggen»
dat zy dan eerst van waarde zyn zouden , wanneer 6t de
eerfie mensch zelf, al ware bet dan ni verloop van een of
meer honderd jaren , de Kinderziekte gekregen had , óf wan-
neer er, omgekeerd, eene geheele ry van Aloées of van jonge*
B 5 . üa*
Ihigidi ^kander Mre i^pgèvolgd, •Ivoren» een der ecrten
Uoetde of een det:iattften een^ bianl kreeg.
Thans bUJf& ons o(^ lie. befchoofriagvatt bet laatfie argtiment
ciitt\ want het vooriaatfte: De Fauinevfrmindert de' ftêtfte
H$ he$ algemeen^ '\t reedt vroeger onder de mgstieve ftellfn-
gen afgehandeld. De: laacfte ftelling dan , die door c a p a o o-
aE aan de ncdnatêrts wordt )toege(cbreven , is van dezen in*
bond : De Keepoéhentmg Vordert itk gewondheid ^ wel te
Mrftaae ook butcea en behalve de uUroeifing der Ktnderziek^
te* De Schr^ ver erkent Edf » op bl. pd* dat vele, niet alle^
Vscd»a$ere$ dit gevoelen* aankleven \ ,e(» wy voor ons ge^
looven óok^^dat het, öp zijn btfsc genooif n , onbewt^sbaac k*
Ent ^ gelooft men het' ook 9 faet bl^fs alt^d iZ/M^i^: Het
dnd der Fmceine is-geeir «Igemeene. maatregel van gezonde
bekl, maar het tegengaan der Kinderpokfccii. Wiy hebben dua
alleeii te dóen met. de tegeoftelllng van caTao os-e: <De
Vmetine fehaadt de gewondheid.
De Sc braver begint met breedvoerig afa te toonen , d<t
men zich vergist » wanneer men , met ibmmige Qeneesbee^
ren, de f^accine verdedigt, door hare gevolgen met de beti*
aame uitwerking der gewone geneesmiddelen te vergeleken*
wy behoeven hier niet bij llii te ftaan: want deze redenering
komt c^ den volgenden fraayen en van zelfs vervallenden /3f/^
logismus neder: De Vaccine is een voorbehoedmiddel^ Genees^
en voorbehoedmiddelen werken op. verfchiUendê wijne.. Urgo
Vier kt de yaccike verkeerd.
> la de tweede plaats rangföhtkt CAi^ADoa^ de Rlnderziek*
te onder de ontwikkeiingtziekten , die deNatunr tot hetgroo^
te doel des wasdoms is het werk ftelt , en die men derhalve
kan noch mag tegengaan, zonder iietgefte^ tenfaoogfte te
fphaden.. uier drijft b^ de dwaasheid ten toppunc^ en onc*
ziet zich niet» de Pokken, .als ontmkkeUngsziekte, te ver-
gdp^en met de dikwerf lastige ^n onaangename verfch^nfe^
teil , die de hawbaarh'eid by den jongeling of de maagd
vo^Mraf^mii of vergezellen , ja met den toefland der vrouw itt
barensnood 1 1 1 Hier is waarl^k elk woord vaa wederlegging
bUfit eene beleediging voor onze Lezers. Hoel is dos de
Kinderzidtte een geregelde (jtormalé) to^and des ligchaamt f
Hoe jammer, dat z^ dan niet altijd in Eeiropa geheerscbt
bepCtl Beklagenswaardige inwoners van dat werelddeel, vöór
de twaalfde. Eeuw, die .eene zoo heerl^ke gelegenheid tof
^twikkcüDg gemist hebben 1 ^ Weg dan met uwen verdichten
roem »
SESTRQDlItO DBH UACCINE. ftJT
«Oeill, GDOFRIBDVAN BOUILLaNt TANCREDO^eD
gij overige Rfddets des heiligen Ooriogtl G$'hebc mmmer de
Pokken gebad, en g^ sonde fai ftatc geweest x^n, één Sgr*
raeéen , die die beerlQk roorrtgt ted geoocen , ibes^iiweii bel«
denarm. te verplectereof ••• •
Om dit heerlijk ftelfel te onderfchrageh , merkt ie Schr^
ver, in de derde plaats, aan$ dat de Kinderziekte zoo ge*
▼afttl^k niet la, en dat de fchrtkkelVke' fterfte , dpor haar
veroorzaakt, meestd het gevol|; ia van de verkeerde,^
moordende behandeling van onknodige Geneeabeeien* Hoe
dnrft gij dit fchrljven , CAPAOoazf. Herinner n de beken,
cenis, op bL 8a Joor nzelven. afgelegd, dat et ta\<f ai^-
Oam^ de ftad m»er woning^, meer dan negenhonderd perfonea
door de laatüe Epidemie ^^n weggerukt; en bedeiric, dat gif
dns , met een' enkelen penneofek , de bhtam van moord ea
fcbandelijke onknnde , niet alleen op nzelven , maar ook op
nwe acbtingwaardige Ambtgenoocen geladen hebtl
Voor ^t laatst , eindelijk , bewaart de Schrijver eene z^ner
kwaadaardigfte en Ifsiigfte aanmerkingen. Hy vergelekt, In
de vierde plaats, de Faccime mti de kwaadaardige pnisten
de zwarte pok der koe^a , die voor den mensch doodeiQk
z^n, en zoekt daardoor aan minknndigen en zwakken een*
fehrik voor de Faecine in te boezemen* Intnsfchen bernai
«Uea bier, gelijk genoegzaam overal b^ capadosi^, op
ijdele gisfingen en radeneringen , niet op bewezen. Kon de
Schrijver een enkel voorbeeld aanvoeren , waÉr de Faecinê
doorioüfend dezelfde ver(chijn(btea vertoonde aJa de puuuié^
mèUgnM of de zwarte pok, dan zonden wi) toegeven, dat
daamic een gewigtig srgument tegen de Vaccine kon wórden
afgeleid : maar nit éït fcbijnbare overeenkomst te giafen 4 dac
er wel kwaad in de toekomst Ibfanilen ktn, doetdieta-af^
evenmin ala de gelQkheid van eenige verfchSniëlen bif déii
aanvang der beide ziekten» Wie toch weet niet, dat vel*
Aieu met elkander gemeen hebbende ziekten zich aanvankelQk
door géiyke teekenen aankondigen, zoodat een voorzigt^
Geneeabeef menigwerf bij zijn eerde of tweede bezoek oVer
den aard der kwaal geené beflisfing dnrft wagen ?
I9a dit altes geeft de Scbrffvcr eene definitie v%n}Sn\!wt9Li^
dat / naar zijn Inzien , de Faeeine in kec erganitmus kan ftieb»
tal OU it6). Doch, daar by zelf op de volgende hladz^*
de bekent, dat men bém^kan tegenwerpen, dac deze gèheel'e
^d^mtie éene^lonttre befplegDling^la^ en daar ktf wetkc^fk
ia
tS J# CAPADOfS
In bet vervolg er geene enkele iyilabe van bewQst, en ilch
toe verdediging derzelve ^enlg en alleen met gitfingen en dt^
êlamatien tegen het meer ea meer toenemend bederf i&%
afensclidoms behelpet hebben w^ waariyk geen* den minften.
Inst , om om met deze (jdele fupppfitiën een oogenbllk bezig
te honden»
Ziedaar» waarde Leierl ona getmaireerd oocdeel over. dit-
gevÉarl^k pmlTchrift» Waarvan w0 de nietigheid onwederfpre*
kei))k meenen bewezen te Iftbben. WH moeien n ten flotte
«og waarfchowen tegen eene liftlge en fch^baar gewfgtige
bedenking (bU ifj en volggO , die wri niet In hec genees»
kundige gedeelte voorkomt , maar iechtèr tegen de medifche
bekwaamheid van ieh ner gerigt ia. Zf) becitft een ^eker
Jboekie van" dien Getieeabeert ten titel moerende : Orèr den
door- hmst roortgeèrafien uiifag in tekere ziekten^ hetwelk
onJanga in het NederduHieh vertaald is. De Schri|}ver zoekt
JBNNER alf een^t groven Empirist ten toon te ftellen, en
btfirSdt hem , niei door nrgtHntnten » maar door het aanhalen
tei^ Recenfie in de Vaderi: Ltuer^. vïn Maart U I. » w*ar
dat boekje wordt a%ekenrd« Indien het genoeg zij , aucson^
i4i$en aan te halen^ zonder ieu te bewijzen, dan kunnen wij
tegen, deze Recenfie eene andere overftellen in den Recefifent.
ê$k der tUeenfenien , JnljjJ 18^, bl. %6%. Maar dit behoeft
«iet eens* . Wy ^durven er zonder fchroom bijvoegen , dat eet>
der bedaardfte» geachtfte en ondfte Geneeabeeren onzes Va*
derlands dat boekje met z^fae goedkevrlng vereert , en je rn
ME&> methode eX% boogatverkieslijk befchouwt,
: Een enkel woord oog over het flot. Wel mag men zeggen^
4at.het einde ook hier het werk kroont I ^ Hierna ftrevetde**.
Xam u oiet wQzer te z^n dan den Almachtigen;** en daczQCc
gU y CAPADO,aB,door de ondankbaarfte verwerping van die
-God^fthenk.) ^ Hierna (1. jm^O ftrevende met alle mJif ne
^ vezmagensy— zoo verklaar ik hier niet alleen nimmer deze.
9 hopgst vóderiiyke en ongeoorloofde konstbewerking te
ji zpiilen in het werkftellen, Haar oös daar% waar ir
9 EEIflQEN INVLOED fSB » EM WAAR mjN RAAD IETS VERMAO,
,, DEZELVE TE BEZICTN9 OM OUDERS EN VOOODBN VAN. HEt'
j^ CEVAARLilRE EN NADEELIO^ IDER VACCmATXE TB OVERTin*
M OEN r waartoe ik m^ plidiuhalve geroepen gevoel.*" — Wtf
.voor ona. Manheer CAPADoa El gevoelen ons pligtahalvo
geroepen , de aandacht van ona. verUcht Giomvemement , dat
«icfa almede pligtshalre geroepen gevoelt ï die zelfde /!i^^«
iUngDINO OBt TAOCINE* §^
wêfte^ tosoaderlieid bQ deo geringeven fitod, met ftllea n^^
dnik te bevofderen en alle tegeo werking ce keer te giant Qp
de2^ oob^chaiiade verklarlofvtn opzectet^keo «éderfttod te
vestigen; aUmede op nwe koogst <vmerfceUi{](etveczekenQg'y
in de o»ede b^de tweede uitgave , dat gi|} atijpeds.jy.bel»^
9 mogen oodeiyiodea, dat dit wetkje«voo&AL im a>s laoj^rs
f^ KL4saB by -eenvQndige burgerf .met graagte en loeini^tiog;
,p gelezen warde,'*
Dan, bet wor()t:C9d, dat wQ eindigem Wij beflnit^adan
onze beoordeetiag en wederieggiiig met den barteiyk ^gemeen-
den wenf6h, dat bet'B'tLDZRD^K., da€osta en^CAFAf
DÓ SE ga naar verdiende; dit elke kring van, vrienden dei^
Menschbeid* en des VaderhMi49 bea,alf pefcen d^ maat(cbap«
piJI, met veracbóng en veroatweasdigiog nit boa midden ven
banne; eo, .urat ci4.PAir9.sft in bet by zonder jangaat , dat
elk verOandlge., zich boe ^der ^00 beter ontdoe van eentifL
Geneeabeer, vien de verdediging W^ dweepzi^cbt^ dombei4
en bijgeloof na^ m bet l^act ligiB,. dan de gezcmdbeid. e^
het leveo zjfner |M9/iX«iMu
* UTDENSIS»
CefcUeOtunéUg Tafereel ran het UherMmut ifan &iiien ék
tateren tijd. Uit hei Hoogduftfch tan w. t. x a ü o , fflmg*
leeraar ie Liïp»lg. Te Amfiêriamybij dé Gebroeders Die*
derichs. iSaj. A gr. 8w. 15a ^£ ƒ i - 10-:
Xlet boelu *t welk wQ bier ainirondrgen« moet rebds dodr
zynen tltebbeling wekken. Wat impérs is tbans meer hét tm*
derweip der gefprekken , dan het LiheraHtmus of deszeifs \ te#
]^Ddee{| Men4Nin zeggen, dat £irr»^ tegenwoordig. In* ^e
Uhtrak ta. oMühersle paóy ia irerdeeld, meer dan ia de
Rpomfihe ea Prattttémfeht gesindten. .De naam moge » in dea
thans gcbmikeljyiBen zia , nit Sj^anje 'afkomftig t^n , wa^ dé
eerde Vergrideking der Cortes in* rSia^ in de panQ der Uhent*
leu en Serf ik» (naderhand iVrzén) gefplitst was; de Maak..ig
b^ka» 200 oud als de zedel|}ke en vefftandeliDkè befchavhig
des menschdoms, Ook> vinden wtf io bec beknopt vesflag
harer lotgevallen^ ons bier door den Heer krvg aanftbo-.
den 9 deze dasSdzaak zeer goed betoogd. Doch eeae goede
bepaling der zaak moet hare Gerchiedenls voora%aan« Stellen
wQ deze, met hem, in bi;^ od>ekrompen volgen van het be»
fiaBÊi der vêhaaakhaarheid f In bac naQporen en aamooaen vaaN
he^
ga w; T.oiauo '
hec goétie etr voor de wetv»urd»s'in6tucb<lmt ittarngcbMiS
étf? iiiel «etbbikce, koftOMi In les^Jlrei^H nsar yé^Jefenh^ ^ In
tegétkW^rfttlHog viB >1i«r baiihielkig vasthouden atn het een-s
M«fl heOnsMle, ilkdat'iet h^Mt\ «— soo Mn mèn Keggen,
dttr het ÏMe^atUmêf de geèët fa , die fivf^c»^ en deszelfa
ktnéèren; gelijk het SérrUfmus die» wetkè Aéiê^t en jffrU
hfi aioade Volken ooderfeheldti Hier is altes vaar^eklémd i»
doode 9 verftijvende vormen , die alle vordering w^en , es
ÉHW Vdoftgang als belligfcliemifs beletten ; terWiJI In ons we-
réfddëêl, federt de dagen van Griekeniands ondfte Wgsen ett
Wecgévert, tteeds een getsc van oAderia^k , van > zucht toe
vifijbcid, van voortgang tot ^liet - betere fcèeft plaats gehad ,
ivëfken 2elft de- MUdeleenwen' n!et hebbetf kunnêti fluiten,
blQk^' èene merkwaardige {^ts uit den ftho«ffihen Leer-
aSuf TkóniXs AQUii^i#', «bie^^n tlè Noïleè ttuigébaald, en
waarop wl)- zullen terugkomen; Wij mogen'^nóu verder gaan,
èi zeggen, dat 'dete '^OltnMktHwrbèid, iTe^ Dit>gdi|khetd
4Hhi^, '^ -ffreVen- naar VooÜj^AlfV bet kéntaerk dermenscbbéid
IS boven de dieren. De bij , df he^et béu^éll'^itfn!^ woiim^
gen geljgt in dén aanvang der fcbepping : het dier gaat in zij«
nf kunstdriften nter vooruit; dezelve ztfn vötmaakntoor den
wüsauvücbeppior iUMr.4au»i%^eb£^ftenwbfif^kend!?.A^^^^
allett, die.iaaki ep b.ujp^t^v.^^r wereld komx^itivernufc
en .4^braR^erheid toebedeeld , en daarmede dê onoverzienbare
loopbaan van verbetering^ in zijnen toéftadd geopend. Zoo lege
de eene EeuW'deh'pc^d'tot'iae'vordiBHngên Her anïére, ten
ifHAlo '. daar :^ waar /i^iywitt begrippen/^en 'itiftelliiigcff de mo-
^eiijkheid tot die 'vofderingcil lidfefh. ontftaan. MaariniGüi/^^^
\n:Hitidoitiiri'r^^*'Turkije\ uifAfotW^tf doetde-meiisd}' sj^ner
nktuüe; geweU- ^ata» Qm.'jiaafc de.eenzelvigieid><van het dier
aè gel^mr £n . ditMdfiie wiiSpsn nu Ue Sét^üw. -Zoo mag
1^ iv. ^fémje nïec'beieK, nieÉMVfilvarender, niier/verlkliterwoN
An>, dan hec vóór di^<>f. meer Eeuwen. was;: én^de vriend
der Mensohbeid en tlea : Yadèrlands « di^ volks begeert^
die ' daactoa «pt^ingen aanwendt'. Wordt aan dé Am^« galg
fdMngen,' did !b]I«i federr-feilweh keot; immers in ^ba bou«
wêm-^tlier ^éiafkutgen alleim mag men vorderingen maken 1 ..«
I)Oek;..kGereni wij. tot onsen. vSohri^ ver terug. . .
«'•0>e GrMs^ kom^n hec eenst in s^ne berebouwisgen voon
Huno^ W^fteereti wordenVnltt- reden, als de e^fte voor»
flandfft r. luin '. hec Liè^sMimtt$^ pKenmerkc. Meskwaardige
l^tfen üdeelt b^ daarofkneai ; onder anderen uic iien niet alt
• ^ •ge-
HET UBERALISMU^ TAN^t OVDPIf CN l^ATEREN TQD. ^
l^emeen i>ekendeq. jt:E Kt> f ti;^ n £ a^^ mede, jjie de dWadsheM
vtii d«n Afgodsdtenst', üeeds 450 jaren. vódr christus be«
weerde. Doch ook toen viel mn de MerwUteit van gevoeg
lens bQ de l>eftiHurder9 der VolbeQ^^xelfs in dem§ir0fsfii^
Stilten f tegeqftmd ^ -en* aan bare Terkondigeri vervolging to
beurt. PythaooAmAs. en sokrateb werden ter dood
gtii>ragty en ARiaTOT.SLsa ondei^ing bykana heuelfdt
lot.. De voorflamtera ven becioude vertwaden CARN.SA0sa
«tt Rüme. Doch .%po. In Griekéhiand ali Kêmeitong oiet^
temio de wdigeerige denkwy^e door^ »<^ana(en dit had de
Scbrjüver meer 9H>ecen doen nickofflea) niet de ware Ukcra^
Utait van gevoet^na» die in ibav^, -mee tfiuonderiog vanieah
kole grpoce asiaaaen , aaet re kuii wa8« De Rmtinm kenden
enfcei bQgeloof pf oi)g$4oof, overheerfchiDg van anderen oC
eigeoe aaverntf. . Jaqimtrli)k zon bet tt ptt de Tord^nngeg
der menfchbeid nicgeitieA bej>ben» zoinder,.het ChrlacelKloia^
Met hetzelve bego& efvnieiHVien beter, tijdperk voor de Ih
burnU gevoelenfyiwanriiiede ücruo ooa.iini^ tweedeAfdee*
(ing bezig botidü Met zeer \veel juiiibeid doet b^ reeds idt
Br<iiróitefi, aia baMhavera 4er oobekram])eoe o( iilerak gevoet
kiO^'yMfkom^^.4i^.M^t^W'é9t .Godsrekering legftftdfl
doode y armen zoo wel^ aja, tegen 4e'.imbasieriQg dopr den
Afgodsdienat. haadbaafdan. CHiciSTva deed zalki uogtao^
pneindig volo^aakier. (^^ hinderde opf zeer, b^ den .ktt«<f
digen en. welm^enenden . ^chtijyer , . ya% He9i» ip wi^q.dft
^i^lheïd der Goddelijke wijskeid ep .^etepTchap wooQt^ %n
bppren zeggien.,.^ dac.bij zonder weteqfclji^pfietijke kenfifs of
„ bpoge knofiber^havtng was,** D^^ uii4rjUkktngen hebben
bier, blijkens do» zaqiephang, geenen kwaden zin, maar z\fa
Dogtans zeer ongelpk^ig gekozen. .pok.de Kerkvaders riepen
veeic^da de Uberak . bQgripp^n » de;.vryhei4 van pad^zpek t.
de dwaasheid -der .flaa/rche .ve^kteerdheid aan het onde^
de oatunrU}ke.r6gceti>4èr menrchen» bppQe.geiykheid voor
God , en de dwaaiheid van de goddei^kei. vereering der Vorfteo
^eo den AfgodadieoK te hulp. Doch ook hen, geiyk den
verhev^nen Stichter van den Godadieoac.en z^jne eerfte.. leert
lingen, vervolgde de znehc voor* onde miabrniken , die; de
Chriuenen als nienwigbeidzoekera, Godverzakera en gevaar?
I^ke meofchen voor den Staat brandmeckte. Naauweiyka -was
fcbter de Kerk met k.oi«s tan 'T 4I^n ten croon verheven^
of do vertölgde werd op bare beOrt vervöigfter , overladen
pafic de plegdgheden ; en nisbruiken der biy.. Icharen toe^ooh
©en*
mettfo Heldenen* Daerop volgden de tien MiddeleeQweo«
tlie de Heer kruo, !n weerwil der lofcaiiiogen van vele
ft^oer Itndgenoocen , welke, ihaof bgna iMMr geworden z^n^
met xeer veel regc in ^ee» donker üclic phwut. * Hec (bfa^ac
ooi echter oveidreven , wanneer lii^ zege , „ dat men van bee
^ UbêrMunus ia de Middeleeuwen «r^itiy/^.i^fi/^/j aantrof.**
Men deiike fleditf aan den griMxen the o do ris» asn^Q
pogingen toe foefclvaving van karbl éhn Oroóten en ^ l^
FRSD (waarvan ^e Schrijver self op bl. ^gewaagt), mn
de volks^held, die z\th juist in de Middeleeuwen aod
Iwerl^k in de haUaattfché Gemeenebeacen » in de Duitfcké
KiJkaAedeu, in NêdtrUnd en Spanj* onrwikk^de'^ en die
veelal uic ten godsditnftig begini^l haren oè^fprong ontleen*
Ü. ItaUaanfche fteden fchonken de vryheid aan flille l^fei^
genen 9 uic bet beginfeLder Christelt)ke gelijkheid | -Ó& Scko*
bmUkm zelve kenden de Wetgevende Magt aan het Volk
<oe# (^Aantttk^ bl. lêfi^iê^xJ^ De groote petrarca
waa ^At Hheraaljlê man van zQnen tf)d ; htf Juichte dt^be-»
nQdhig: van Rome doorRiëNZi (deuRTR^o dier dagen^
en evenzeer het flagioffer«van ellendelingen) van ganfcherW^*'
té toe, en durfde Be bedorvene kefk van die ftid beti^ir^^M
der Openbaring noemen. Maar dit wai ook reeda hec morgen^
iood van eenen beiei^n i^; en de minnaar van laur A
k#am flechtf een paar Eeuwen te vroeg, om LUtu&R;
VELANCHTON CR DLRICH VAN HUTtkd itt ééuen pCf-^
Iboa^ vereenigen. Mei de Hervorming daagde de UherM^
'Uft%rk vollen gtoai; Zl; bevrQdde Geneye ^' Zweden ^ Neder^
iandy en, in vervolg van tydi ook Engeland. Het is onver«>
fcboonlifk in den 'Heer xrug, dat hQ een der keerpunten in
de .Gerchiedenia van het JMeraUsmns^ de bevr^ding van^f «
derioMf en de plegtige afkondiging van deRegten des VoHtr
door onke Staten Generaal-, in 1581 , niet vermeld beefe. De
^Vertaler heeft dit verzuim in zijne lezenswaardige tenceèke*
nitigen achter het boekdeel verholpen. — ICrug houdt zich'
méér b^zonder bezig met den gee$^ van het IJberaUsmm\ in
Engeland y in Noerd'^ Amerika ^ en deazelfs oveidryving in
Frankrijk. Omtrent Spanje^ Pertngal en IfaUf fptttkt hif
reer tw^felachtig , van de Carbenari met minachting , en ver*
, wacht nu nog (in i8fii 1) ^^^^ ▼^^ ^^' dusgenaamde Heilige
Verbond. Doch misfohiea waa dit het éénige middel, o«t
2i9n boek Jn DuitsdUand gedrukt te kragen, of althans ver-
volging te ontfnappen, W^ dorven vrQmoediger Q^reken , ea
zeg*
BBt LIBERALISMU5 VAN OVmjÜZK LATEREN TUD. Ü
zesgen, dat de jongjie gebeartenisfen in Spanje ie nettigheid
ea oQodzakeliJkfaeii^ der pnging^ Qm;dea.,K^ning,van dacland
aajL wettige banden te jeg^en » volkomen hebben geregtvaar-
digd, Z\i 15 mis^kt; i«aa(,.R'iEGO, die edele martelaar der
beste zaak ^ n^ag zè^geq': E^^oripre mostris ex offibus uboft
Hét'befikii ioet den tïèér kruó flla 'eénea gemattgien
voorfta&der van bet LU/èPaNsmns kennen^ AUe'ovefdcUvkg
keure, by af$ doch in de zpak ^elve if hQ volkomen ov^Tp»
tifigd , dn' meD den' Wongang; van den taéftfc^el^lcengèeffe
tóet magy en oot, daarde groote ïneerilerBdd der Birapêi
/^ife' bevolking aëtól^>;^/> beglrifelen'Wór^ aiH
banden leggen, 'tmuen, onder alle ftandétf/têffs ondet dtf
Groeten 9 den Add , en dfR^obhiftrtié Öeestef^kb^itf , (déir éeb^'
ixt wél het minst f)' zljfh" oiibekrómpene gevoeletJs dooirgedróli^
gen. fielangrijk z1)n de n(ttrekf(lanitl>rieven van jozef IIV
wtsriirt de edetaardigé bègïnfelen van ^en'Monftrdk^den /Sr^tf*»
raaiften misfchièny dieimmér eenen troon bftklott,teff ovêf*'
vloede blijken. Over p & e d e r i k: II* zondènf '; w% mlndéV
ftelflg 'durven fpreken; z^né wiorden waren go^,' maar itr
zijne dadeii was htj een te' groot Kefbèbber vttn' wlllekettKge?
Éfiaatregeleni Joz)£F 11 bezigde die timmer» danwaiinée/
ée bitterde tegenltand der antiliberalen ^ die zich ^oen önëef
ecne volksgezindè gedaante vermomde, hefn daartoe noodzaaW
ee« Aandceniyk z^ zyne klagten (b>* p^, 94) over de^
niskenning, die den grootèn man, door de lasteili^en van*
dorafaeid en kposheld , te 'beurt Vlel.HetT zQ der tfsfehe dlettr
atenfchenvriends , en onverweikelQke roem icper naged)ich»>
cenisfel In pteats van p reder ik IF hadden wij liever'
gezien, dat kRuo jozep^s broeder^ den > edelen tzo^
F o LH 9 Wetgever Vén^ Toscane^ genoemd had.-' • '^
Wanneer nu , ten Rotte , het Heilige Vérbond , in voHeti'
emac 9 ala de befcbeïmer van het Lièeralismus wordt befchouwd V
zoo dwingt ons zulks eènen glimlach af. Het éénige bewijt
daafvoor zQn de woorden der akte: maar (wij y ragen flechtsV
zonder toe te pasfen) noemde zich ook de broedeHchap van
JL o T o L A niet naar 'den heiligen j e z o s f Wij zonden ïAkr^
*over veel knnaen zeggen; doch alle diagen zijn niet oorbaar. -
De Noten des Vertalers achter het werk hebben wij reed»
mêr tof vermeld. Zij dragen blaken eener kundige hand ;•
maar de veelal ingewikkelde voordragt fteekt ongnnfitg af bij
de klare voordragt van k r u o , ui omgekeerde rode tot he^
tegenwoordige //Ïm^. eö NederdUitfche taaiélgeii* .
iOZEOESCU. 1824. rm. I. C ^4'
PbJerim. Eeme Rmeinfihe CefckhJents tdt ie sifdm van iê
verr^^ngen djnr eer fit Chriitênen fnier ie regering vin
^eizier trajanus. Naar ke$ Êngetuh vM wALYEft'
.f COTTa Te i^evHtarifn^ bij Sce^hbi^gen vtn Ooor. 1893.
jPl« (kei leidt tot bec ^^beeld^vvi eèa mmelaarsboek'; ^n
aiia Viodt in tet werk d&deiyk den dood vtn een* bloe^getnU
fl^ «8 dien.vaa een* onverlMC» die zicbAom oproer tefti'ob.
ffHi^ voor tei(f Cbrisctn uicgtf* Voocu genuCkc er een afge*
tetfil Ltecw.der Chdift^neA^ net eeoe doorlncbUge leeriiof
mm beoi.» ip.Wnden, worde'b beide wel door Valeriusop. de
!(onderlingfie w^xe benQd» doch verliest de Leerur in bei*
der oad^raifdfche w^kplMU hn leven, en worde alleen de
hiridin des weriu door den held naar een veilig verbluf in
9rtetaaje gevoerd, Bi^ar voor het overige bevac bec verbaal
aiflo. seer Qieu fombera en afifchrikkends. Hec maakt daaren^
fe^gen over hét geheel den le^ser gemeensaam mee de kunsu
Xol afjsefcUlde/de RomelnTcbe leeCwyze, zeden en. gebruiken
yiff^ een* tU4, toen Romea gondea eeuw wel ia waar laof
wAU , müT eUia er echter nog g^oegzaam onveranderd op
4ep voet vao» die eenw Ingeri^t waa^ Men leert er tevens hec
yteftre.l^ke vao RiOne en deazelia naaste omüreken kennen,^
wmromtrent te de korte begrippen van Roaeinfche.oudbe-)
den een volftrekt Qiizwijgen beerschty. en waarvan inmiddels^
tot n^gt verftand van menige plaau der Oüden^ eene tot dus*
irffr uit den Thefaurus van gra^viu^ te paitene kennis
vereischt wordt. De Schryver heeft zich intusfcheo in be^
Qocfyronkelijke, dat w% reeds vóór de vertaling lazen, hier
e,n daac vr^heden veroorloofd , die zich , onzes acbtens y niet
VKea regtvaardigen. De heldin en eene nicht van haar, die
almede eene hoofdrol fpee]t,behooren tot deSemproainsfeo;.
loeide hadden dos. Semprooia kannen worden gj^noemd •. en zoo
heet na ook de nicht zonder voornaam* De heldin. vpon^
dwrentegen enkel den voornaam van Athaopüiif die vap g^(e^
neo Romeiofcheo (jtempel is^en d^nlcelOk op; geen Romeinsch
'graJETehrift van djen tiJ4 \n Roma fmerran^a ^ by geute*
nua, of elders, gevonden wordeii zal. Voorts ftatt een
C09t«ria i^u en dan aan het hoofii van eene miterbende.i Va-
leritts wordt pf de eokde beiydenis van geloof aan Jehovahi
yÊiiMXBïïi SS
«edoopc; Ctpko^ TCfdedigiag vta hec Eptliurismüs uyft on«
beaocwoofd^de fteld oomugc een tentid brieven v^nTerfctaü-
'leiide*per(biieir«it Roole^nitir w'mOc vérv^ebs tkterfleóliti
eenen enketen-aeef^. die un bem geftbtt^étf heeft. iXJèét an-
dere cegenlhydtghedesvemdefr mei de* öpèetioeiiidé^ eAr ^e«
Ie oo#ittfe1i9alifkbedeD » dac de'^MMtodérG^nftf, M^ welks
pnntige.pen her origioeel vloeide , i^ al^Véle! fbl^icMèMe
venmbci» , ce weinig gednldi hiai» em' Jfii cplHlI Éa ie af-
werking bedaardeiyk ^over teizteA^ eb zlolf tot een onderling
vergeigken en toetfes van het eéne ^uiMel andere^ neder te
zetten; oflcboon^hij denkelQk wel vermoedde , dat er nog
veel ce vefüel|»en vM # : «i Meroi*. aVnoi mUA; vérzwAg.
Wanc WALTER rqp^TT itaec ^ de»' Eagelfebéo licel nfee^
maar vloeide op den Nederdnicfchen ^ blijkens bec voorberigc
van den uitgever^ vtit «jffingen-van hem ^vanAren, waar-
omtrent zekere omflreeks HairlBm woooachdistf Heer^oes*
HA&T misfchien eenlg narlgt zal kunnen geven. Wat hiervan
zf, hei oorfipioikéqfk we^k wh f«ed» hè tMiHg^ h^ntfdi
éfiï VMT de beoefining der HomeMlhê letterkunde, eh cfe
vestaÜBg il Zulks ce meer, dafir men tt de orfM^arfch^l^k-
heden* en tegeBürifdigheden geheet veMwfoetf eb meftltf andteif
pkmk verholpeti vindt» MlsMiflee h^ééft de vertaler zIcV
èmromtKenr zelfo te veel geptfnlgd^ éto zMls fiief eii dlitt^
kivlMd Ofi ^^n ftigi gehad y \MiX #éréeni mibder Foï üfi
detr aten^ iezer verfang^ ziK lÜ^offgMéêi i^ dit itAiw^
fbbm nog veét mladér } en het behbed ^m deizelfir naffhéh!^
Wfderde zekedi^ wéT eens mttevigHheid', dié veelal niet vtyT
van droefheid ii. DeiniettegenllaatMM zoi men< deze Nederdnit-^
fche ui^ve van een werk, dat een* overvloed van uitne-
mend- voedfet voor fSffiand en fiart oplevert , gaarne geheel
ten elndé lezen; en kan zlJ inzonderheid voor jonge lieden,
die Akademifche ïesfen over dè Romeinfche oudheden hebben
b^' te ^onen^, eene uitlokkende inleiding tot dezelve worden.
n^ eio'digt' met* de bekende brieven van Trajanus en Plinius ,
all aanEangfél , waaromtrent het N'ederdultich ons boven het
Engelsch voldoet. Benige aanteekeningen bewezen des ver*
cileft gemeeuzaateheid nitt Dr. witti'ctf *s ÓezoÈdkefdsboek.
]b< twee andeit? Ihinddt hg Mytholt>|^rjch over Atyt, waar-
•ffltrear dé oritHMtidk* GalU In dé vettailiig , Itde Deef,l>ladz*
13! f zingen:
1^ w. s c^tt;.:tm«£Riu$.
.:.*Itf: il nV ^ PhtygBcW kuf t :|ir(Mt.qieoadrfd4\' - . ^ •- - 1
.: ; ,VW wmr i^U *ji:|teveK;; dac bcmstatWöft, ibbijnt, '
. «H}moe4jsiyk:iiawW flQ;citt crvhoe^ictaimeod . *
. gn barQeai4fdef4e'|^i^:*i!rQtfige:iaQd'.klDtsu r- * >
^.p;!. (hare oft4^ j^s^sifl bec •
„ '• . Docb vipdf: jeft ignm. fcbe^pje , geeoe-oilkqiüst , geen hoop ,
'j^^ zweUewla:iD0aaersr!4ie:'' aiifdi:yk«bciflbniien. 2 i'
Ziy brojlen^ .a^. ^tsi^o^iSj^xï\ dtc ghids jop bem. vlaior* '
.,On^yIic4 iiM« A^yO vlied,. a vliedt: -^ . --^
., - --^: CyJïele*a;,kaf.Jbeitifci n ras, eazw -'^
-.. ., . . ' :v ;-;; •• • ' ': *■.* ^'t' ' • -- "
.. An:.daikfeltai x»tbreeke-bet oiec^ imiir w|}'tfebben oad^f
destivjpL nog gècnejtsrüdoreniie^ gevonden ^ -dan t
.. .V , .. En-wat.wefekt.cr niet ia.*c nat^
ly^t^eito ofièrgroec bevat?. . ^ -
. •.. .. ' . V" :::,j::';i! .^. : •• ;...-- :' • - f •
Ifte Peel ,. blai$i7» asi y bovenaan ; leei : ^i^gfóef. IMe Doel^
bb»d2. 737»!<)l9iDre^kft:^jec midden ^^^crekkeii deze kluisters u ^
Qa|[iaa&;'* I^ti; 'jKi^J^ts:.ti^w« ^ m^ Die oogenbUk ib ;van-:bêt
iliter^e geii^ar ^qQf)Mi9X^ voor^obsj voor . ons allen;** itdé
Deel, bU 077, pn^ieFaarti leesrPit.oogenMikis een èogin»^
blik vqn^ het i*i/<fryfe.^?w<»^« ' Dat- de/proevenniet door den-
yertafór .zelyen . .g$c<)nrig<^r4 . z^ n , dit; fbeflnUea . wij voort»
oU eenjge puristifcbe,,yeiiieteringeii» Onder anderea fchi)nc
bet dikwerf ^ebriitkce t$rUcu5 , dat: bet SYigelfcbe^^r/^r^ vèi>;
vangt, wel. eens ten onregie i» ^4i/iffr/3r verkeerd , met namer
ia bet Ifte peel,.bl8dfe^47». .• * . .
Dip pdpféa van homerus, n^ar het Öriehch , //; 'Neder^
' düitfche verzen gevolgd^ dóór Mr. jan van *s craven-
* WEERT. IJle 'Deel. Te Amjlerdam ^ 'bij J. van der Hey»
• i8a3. In gr. 9vd. XXm^ 3i5 BL ƒ4 - lo- :
xlet is voor qhs bart en gevoel eene alleraangenaamde ver*,
Kwikking, wanneer' w^, ons doodelijic verveeld bebbender
dóór bét lezen van de voortbrengfelen van ontftelde berfenen,j
gelijk diè van'de vTTgebóomen, bilde r du ren, nü-t
SBS, dacostas, capadoses en anderen , wederom
ffiedt boeken, bet zU dan*oorg)roukeiiJke, bet zU vertaal.
de.
J. VAN ^SGRA-VSN^EERT, D£ bsysSlA VAN HOMERUS. C37 .
t
de^'bQ de haod mogen nepen'* De üeer van ^s'OK^it ii-
WKSRT ' beeft: veel icif ingelegd met zijne tèRatfog-vaD ili(
iSSifc. vDit heeft :iiem. ook medewangemoedigd « om de Oifyi*
fia te leveren , vao wellten 'arbeid wij . lièc eèrfie Deel tao-
'.toodifeo. 'Hec/elve bévac acht Bbeken, en' (laac van 'twee
•geiyite Deelén gevolgd 'te worden. Het Voorberigt Uallo-
•zios i^enswaardig , -xn behelst de (lotfam van hetgeen de
Vertaler ,. na kngdnrige iezing en i>verdeo]cing over den geèac»
-bedoeling en waardtf van de {hfysfea, odk met de lUas ver*
•getefteo, 'denkt. .W^ Vereenigen.ons gevoelen i!aarmede gaar»
-Be; en, dit komt\dan ook groocetideels overeen inet dat vaa
'.I.09G1MU a, 'die ^oobekwaam !waa.om over homb;rv«
te oordeelen, gelijk z^n boekje over de Ferhevenheid g^valfc^
^Q de verlorene .gffchrif^en zeker ncv meei^gflitnigen zouden.
Volgens T* o N o IM M s , dan , is de M^/^i^^geiyk aan de oil-
dergaande zon, welke haren gloed veriieSf^ nn^r bet mafes^
^ueuze bjefaoudt^. Het Is .wel ;e^i>eirerir6ii^ dat de Odfifta
^Mg.dpor geeaen Geleerde met éxt viQt en .tu^rge. bearbeid k,
welke aan de lUa\ te beurce vieU De' arbeid zoude<zeker
langdurige maar aangenaam ep nuttig zUn. Dezelve is :weg»
gelegd y#or eenen . uwer ^ edele Jcmgelkigeo t. die' u ia ons
5radcriAnd thaps me^ z^o.veel yv$t..en'fiandvast)gbeid op. de
beoefening der oude letteren toelegt. Overal 2jyn bcoimen
:vo«r u geopend ,;irelkei te voren ^nl^lekend wliren. Befteedt
er flechts eeoe onargebrokener.,vü$C;.aan^ .om n- dezelve ie*
nmi^ ire oiake», en , met langzainen , maar vasten t^d vd&rt-
ga«nde^ zult g|| eindeiyk eèn ii^erk - verrigcen^ hietwelk.u
Bièt-.eeneai oegenblikkcdiliken: ^ ma»r ateoosduoenden roem xü
bezorgen, en de eer des vaderlands verhdogen.
Oe.'Oi/jff/iahad, gel^k.de Hias-^h}^ ons reeds eenen .Ver-
Uier gevondeoy vóór -VAN *s GaAV£N'wsER'T;en de Hee«
ren at. d^ vribs 'en- p. h» pee rlk^am^ hebben allergiin*
ftig«t .geoordeeld ..over. de Oé^iftm van wfjlen den )geleerdea
en fmaakvollen Amfierdamfchen Geneesheer 00 ster v^ik'^;
getffk. wiy rvemekien uit de 'Voorrede, geplktu voor de Oékn
9an HORATius; dóór .denzelfden ^ostkrü^k zoo uit*'
fttkend vertaald. Mte h^ beeft niec gewild, dat de Hme^t
TifcAe vennïing'^üU.vA^iïdQ de iaatlte befchavlng, het licht
sonde 2ien. Daamai verheugea wij ons te meer over dea
arbeid van's aRAv.ENW^ERt. Om den Lezer eeni^ins met*
d^zeiveo te ,doea bekend, worden , kiezen wij ter befi^hcoi^i
wiag hcc zesde Boek.
C 3 De
lift* VeRaTet laat wett tetzehe, gel^ root tlle, wi* kor-
:iiffa «n AlMeilfken inhond gaüu .Bit Botk bebelscètc be-
itelde geni VM vtTisss bmc BtAuiiCAl, dociitei wm
^e» Vè9fi&feh9n iBq^9g^ALCiNooa«
' vB!. If 3^ ZV 4#r^ ^kluisters. JSiainii kis fchUnep » dic
Avi.BkmH9n in.dfi flav^m^ van de Qfr/Bjirif IteMeo* H^
HSR ga wil» dat éa Bkasdin door de üyciopm^ hmoe
.«abiifM , dikwyis oveivallen en geptunderd werden.
-: Bi* 154<i ^iv^w ^«r wat angefi^e». Misfdrien vtf Ben de
mu^^ Ytn hoMer 0 8 beter op» door te «circaleq, dar dia
Jg$tt:.gfflo0fn «rat* Dan ia de fie^ ookHardiger, dac Ht-
lijt.RV'üt zoo fijn en foei als de wind» door de geOoceDe
4atir ging* . .
. /BV, 154« Be bhtm ê^ 9t9Uwen}€Ugd.'\%itfni biJv>oegft] van
•den 'Vertaler» en ftrookt niec met het t^gd&d^» daar »fAtl«
«i^jii fleelita benUendeti medenam,
^>'PI- 155« IVnar V wdtety ens. - Ho mr nu a ptaatsc geëH
.wattr of rivieren op den i)ïjmpus. Ht| xëgt alleer.» dat bet
er mooie regent of foeeuwt ; welk beeld de helderheid en
4(0«ge luehc beter doet nickonlen» '
: Bh rstf; Men rUegi. . De Vertaler gebruikt d»t* woord
%t^y om uit ce drukken hetgeen h om & k o's iefenYoudig eegt:
i^ 'Men ging» asen gehoorgamde »" ena. Het vliegen Is blJ
iro« s t. u s of nafiunrlijk , of overdragtel^k bQ fierkere aao*
doenlngeadan hier her geirat ir,
'.BL i5tf« Qm zindMjk/ieeêr te iecfetu . Il ondaidetffk ge-
segd; i Moest mausicaI 9l«^A/ir wederkeeren» of harei
Ueedeien? Her eerfte ligt niec in hei verbaal ; bet tweede
firydt tegen den laid onsar ual.
.BI. istf* De Vemler pi^t hier iiAVSiCAi^a knnst in
bet beihiren der aailezels, Uower^vs niet. Eft hf t sal
ook doodeeavjondtg a\jn toegegun; In het einde van die
Boek ty^c ^ ^>^f ^P^ «ac Eacbcer, waar^ Vertaler ook
derknaa in ^c.fpel brengt» - .
BX; lés. ^*tt <)e Yercaier 9 den /cinanfanes vltsses
roei' gretigheid het fohre maal gemeten^*^ Homerus noemc
vltv.se s hier, beter» den man» die zoe veel had mitge'
fiaan\ Dat foher maal voegt Mer ook niec. vDe Vertaler had^
bi. 15^, de fpi)s en drank» aan mausicaS door bare oa«
ders medegegeven , nog ri wel opgefierd. Het is wel den-
keti^k, dat de Oames van dien cyd niet aten» alsof te op
- eene*
, SB ODVf SBA VAR MMBtttt^ f9
Atnftii^ feftool ^bttèn ; natf de pótüt ni ook
toegedMld gewoest tQn.
Deié kJeinsfiiedeB t(}ii ons onder aaderea^ U| de yeistlQ*
Idti^ vatt die Boeit nti het oodpnMike^ke, voorfekoiiieii.
Ze z^a niet te yerzuimen door iemand,. <Ke Y>Qt-BÓMtRiJ8
geheel wil leeren kennen. Zy hebben bU den ouden Dich*
eer geesc en krachu Want hIJ hlQrc 2uih2elVéh en de NatuQr
overal gecrosw. . Utf mog/i eea orowe djaaant zQa — wy
moeten deo fteen J» syoe oorfpronk^ttke maideiacen» en
deoselven mee vermiodfr^ door vfei fe.poUiHeti«
Tea flotte deelen wij eene proeve mede , tot getuigenis
voor de oatniiriijke bevalligheid en waarheid van homerus,
ea #(mr de aetheid m kenngfaeid vaa des Vertaler» Onae
Idetise vale op de luilSpraak van ufcvra«iiuin nAuaiCASf
tt tefek OW* byftaad af» o Godheid ^f Vorftin I
4^00 ge 10 dea hemel woont, mooge gQ der Jagtgodin,
Dea BUkfemkneders eelg, in edelheid van trekken,
.19 fieriykheid vaa lease ^ tot evenbeeld verflrekken;
Sa a|ti ge vit mtuder U^d, öf uit eea aardich. geffachc,
,l^.(|rieniaal htMJk zQ^ die u heeft voortgcibragc.
Uw .vader en uw Oaai , dia wellutt io « fabeppen,
WaoAeer se eea aiaigd alp gy den vluggen voet zien reppen^
I>tcK«ieeift g^^Bkk^ htf» die pp den bruUofts^ag,
U -pms den beügea naam van ega fcbenken mag.
Nooft zag ik zulk een^ menscb; ik biyf als opgetogen.
3lpo crof een dadelboom op Déios kuse mUne oogea
By Febns oaeerkoor*
Nadae ultsses de aanleiding tot die vergelijking nader
verklaard, en er ieu bygevoegd had over zijne doorgeftaoe.
^cpdm^ beflmc by lyne aanfpraak aldus:
U g^^ dat Godendom een leven zonder leed ,
Ai Wac gy wenfcbeb mo6gt , een eigen buis op aarde ,
ifiir ^,.diett gy' bemint; want niets bebArgrooter waarde
Da&V'ifben van man en vrouw, dire, eensgezind van hart,
Den braven coe eeti vreugd, den onverlaat tot (hart,
ritra goed beOieren, en , niet wederzijds ch vertrouwen,
tiiiti ilrelvaart en geluk op zorg en eendra^t bouwen»
^nn^ handen bec daarvoor, dat de Heer van *$ onAVEif-
64. WEERT
C4o J. VAN ^9 GA"hA;9319 WEERT,.!» ODYISEA VAN HOMEftÜI»
WYCRT efatt vmliBpltel(}fc- werk. heeft oodemon&ifD, hi?tnp«lk
onze Letterkunde tot eer verftrekt*. Wi) juuieo (ouze-tenge
•Dtchcers; dié hec oGtiekseh niec verflaAO^ de fcfaoQobaden
.van aoMERys bieftiïc: ie kerefi keonéo, en, wuur het pm
«gecft^ Da tt' volgen. •
^'f^ederik Sénifieini ^oor FE^Tü^^flELiiA -élOEfia. -A»^//
^- Üteien. iilet Piattn.Tt Amfittdam^^ '^^-SclMitekÉali^'eii
vao de «Gnwipeh iSba. Jn gr. tro. Té turnen 7%o Bk
:'dM3bdanige verdichte vérhuleti bioezümeii'eeiie levendige be*
<hngftellU)g in, en vervbHen^ongMti^l-heC' liarti^aret-edele
neigingen. Mejufvronw m o s n s voert ook hier met ifaacdè
de pen, en dit yaderlandsch voortbrengfel doet allezins eer
aan baar haft. Hare bedoeling wks,*^ lia^e gedachten mede^cè
deeieit over vérTchilleBde gewigtige onderwérpetiJDéze gedatb-
ten prezen zich ^ aan door juistheid en overrediAg-; en riAMT
gelden z«l me^;'b^ èezelve zicb'gedrongén gevoelen loi tf-
wljking óf' reregtwljthfgi Zii beorefien de waarde vaa dea
KriJgsllaDd^ énr^vóniièri;bet hart vin den Soldaat tót edel-
moedige opoffering en menschIievendheid;of.z^ betreflfeo 'dte
«Godsdienst, ef^ ademen den ' meest' verdraagzamed gèéü «dit
Christelijke eensgezindheid eb lle&lé; 2t| betreffen ook aiU
dere onderwerpen , de trouwe Xiëfde vóöral, en dragen W^k^
dat een edel , deugdzaam hatt de pen der Wfisrdlge Sdbryf*
Her beftunrde. Deze- gedachten zijn^ ingeweven in de gefcMc^
'denis van Frederik Bornftein, den held van hec verhaak, 'M
eenen held in den eigenlijken zin, die het voorbeeld Is van.
'èeh leven naar meest zedelijke grotidbèginfelen en (hindvanig«
'(9bugd, Welke dan ook eindelijk belooüing vindt ivde arinen
eener waardige geliefde. Born(lein*s perïbón eii gefcfcièdenfi
is in aanraking meL.fien aantal aQd^re.^.<¥Ugdz9ipe.fneQCi;he^j
welker waarde t^, (lerker uitkomt door dezen en jgenen 'oih>
devgenden; en hier en daar neemt men 'bjj, de. lezing ijoo^har*
telijk.deel in de omRandigheden der handeléndp i)f <liS[dênde
perfonen ,.dW;TJf£ hart. iQt twen geroerd wordt.
Op^ 'he; fkx^stxnatige. valt hier 'of daar wel iets te ZQg^^i^p
hetgeen ^ew., echter gaarne óver het hoofd ziet. Het'f^Sfté
hoofdlUik bevtit écnc epifodé van 40 blad:^ijden, betreffende
cttftif -Frwiiciieir ü:migtaiit,-:iSoo-weimg xnetr het werigejdea
T ;- j .■■ . ■ ver-
P, BI o SU 5, f^&EQ&tJK^JOWSTEIN. 4^
^crbflflls ' irerhondciTj^ da( iptö: de^tTve ifüsAii ton.; men kftn
dezelve .ecticcr ook mee geooegeo lezen* Ip.é^p woord, deze
.Taderlsodfidie romm behtegt ons i hH geeft lapgeniain onder-
houd, en Hemt het hart. cot* edele «oelgiBgen^ Melufurronw
M o» N e mo§p Jutte landgenooten . oof flikwprf pnctialea op
JErOodaoige imcteea. vin htren* geett, : deo rif^d^rlfindrc^ea
fatadhtFen, en veel >goeds fiichita) ... ..;..:..
i>ê MéÊag4 M» Oriemtt ; if Lo$geyaUen vun j s^ H N'^ ,P^a «. c»
: ée. Aermchu (liever: Virmaard$y HtUUn. UI Dttkn^ Ui$
. hep Fran$ek..Te Jtmfitriam^ tij:h <^»:ttn.Kefceren^ iSfij,
De heldin 1$ bekend. Hare onopgefinnkte gefchiedenis le-
ven ons het voorbeeld van faooge geeitdrift, edelmoedige
dapperheid en moed, en teveijt .beminnelijke vrouwelijke
4ieogd* Z9 beeft JFrankr^k g;ered ^ 'en werd het flagtoSer vail
iMidankbare veronachtzaming, 'dé wreedwdig(l<^ wraak en hec
kwaadaardigst* bjlgeloof. ZU levert' alzóo uitmuntende ftof
voor een hoogitbelangr^k verhaal* De keuze van heC ondér«
werp^ i$ dtts bovra alle berisping,, en de «itv^ering fiQrljJk ^
bier en d$ar aandoenlijk gfnoeg. De ie grootè uitvoerigheid
heeft oas echt» doorgaans by de Jezkig gehinderd, en bof
veoalde gedurige herinnering, dat de gefchiedenis vervj^fCi^C
!«• De herhaalde verklaring , hier en daar aan den voet d^
^hufzjfden^ ^ AiuorifiJke v^aarieid^*\ bevestigde de overtuU
^g der vervalfcbuijg van hec jQv^i^a^ ^ea beneemt. aUQ9 aa.ii
ée iUufle Mt kracht.r. Op die w^zege&hiedegisl^a'ia éêneQ
comao^jte. verklefedeai^.draagt onze, goedk^,ring geensitin^^jwj^^^
liever, hebbeen vif^.dan een gelieel verzierd verbaal..* ^./'' '\
, De-Maagd van Orleans ^eeU in de gerchTedébis vaaFrank^
ri}k, en ook in die der menscbheld^^ eene iiobgstinerkwaar-^
d%e roU W^ zien , wat geestdrift , door goede 1>eginfeiéa
opgewekt ^en telkeps op meuw bezield, en ook door^eepe
Ikekwame hai^i/geleid:, kan uitregt^* £;i jEANN^^^^jjctiiW
gefcbi^eoU loont bQ de, proef.de ondankbaarheid. y^n eêpe
dtiepgezpnkene mie en ec^ verdotyen hot W^ ]^)nd^Q.jA^^^
kch niet terughouden bij de ^erfthepping van tietre^yo9*
digd landmeisje- in.eene Vorstin , en by de moeite r<iie ^jcïï,
de S^ffjjveï geeft, ^om dit^in het voqrberigt te doen yoprKp-
ai0s als .g$fcbiedkttndigewa9rhei4« Trouwens^ ja! zoö'Wta
4* Wr PAJW» TAir OKLEAM.
)é flÉÉ 4e otda vtö deo di«« 2|f » dte xoo «Mi lieeft mbf^
fégt, ai s<K> WMfdlglQk eefl Itgw «anvoefM koo^ aoeit iiift*
men we) Qie tnder bloei ^ dn dat vtn geiroae oMiftkcB , «it
Kdtrinkiyk Moed, gef|m>oeo «Ual .«. . »
' 1/9^ sijfl Jvin geeae groote YOcnftaiDdBrt itn de bfiittea
èeiia Konltai; echter ü hier «to aghes soRSL^feeangc
geflchiedt m gefchiedcaf» doet. hiar- matJimeaSlImakn mn
de Yttioden der Mftagd. _ ^
Wy loopen aizoo niet xeer boog met die werk. Ware iiw
óldRelieti de Maagd niet nit de gefchiedeoia bektndf m lasél
^y dit werk enkel* ali roiDM» dan wm wekigt os» oordeel
^niftsger. Nu , echter^ zien w^ liever de^hecinneiiag o^e»
roepen aan haar zoo tAtsQ was » w do verïierde iidüeeding
hinderde ons byna o?eral«
tïmshoekje y^&r Ferhtfiin en pas "^eiwdiït , 'len i^or Jemtt^
ieftf die eenmaai Jen ' HuweffJ^enftaaf tulkn vmftthenl
' ttqar%et HoQgduifich. Te Amjtérd^m^ hij J. C. van Kc$-»
' teren/' ï8a3^ tn |A Srd. 153 BUfx-^^x ;
^Oor libogeré fianden ia in -dezen ftaaik va» ofzen m a etr
nktfVantw^Atü^ftttiitNMRéyeo wie nog at «learf hoa
é)W ^n* tfuftet voofhtnden; maar voor den bnrgerflAnd oncbralc
ioo leti nog. tn dit gebrek wordt door hot tegaawootdtgg
iyoék)i^ Voorzien, waarin inén het mèett belaogrpe b||eeii-
^ndt.* In eenen befchaafden looni echter düldeiyik geÉeegV
Wöirdén 4e pligten van het huwel^fk bebtadetd ^ «n de wQié;
& ')^irtel9ke ïchr^rwQze, maakt iadtok. HnisfU^ «élolt
ftaat'b^' dèh vocMfgrond^ en wordt aangewezen , hóe Ikcft hir^
weiyk gefloten en geleid worden móet , opdüt daamit h«é
hütsI^IQk ^etok voorcvloeffe. De bifzondefe wtiarde van den
6'6didlehst wófdt ten deten aangedrongen,' en eene znivere,
édeie, bi^vende liefde befthonwd ais het hoogde ge^ik^ De
ihéi lièt.howëltUk veitfondene bezwareti, de noodftabeUHtheid»
tan éeti ^reittaaai en hnifbondeiijk leven, en de of^voieding
^er kindéren , gevetr verder de fiofvoor dit mktige boekje^
ierwëftc toet verMhAge en roerende woorden van eene goe-»
de moeder aim hare pargehnwde dochter en éètién tegtfelMi^
peh, Vader aan zQnen pasgéhvwden' zoon wórdt beflotené Mo«
gè &i werkje Veel gelezen, maar ook veel beoeferté wordëtit
Hét ittweigk worde wederom , of liever het Wljve^ dêfwatr*^
borg
lietlige bnd vin ëen ^eofcc tapslte' irfraanHl «toor^aiM diMMi^^
beid ; en » itfcgdMi de fopgt OKatch v<wr dtirlKMigflin w«ilièk
i^s leTeni iMüdc, worde tfó door teai geleid tt gMotèn,
dtt bet hem ieder geMc vti^eofe caiateeJcwe!ttii(irerMiète^
£r s^ y^ie MgetaUdgt ImüeiVkM; dm » uwe litab, dte
skh dtarott vn het imwemk nrogbondcl M eni>0lge dei
Schryven ver(kodlgeii eo godvniditigèi^ lüdi «■ tteii «il
bevindee, dit mio .den {goedgü 8diefifér niec geftoèg:éiir#
voor danken kan^ dat Hij niet gewild heeft ^ ii/ Ai
tfZfe^» Z9U 9$jn. ^ . . '
Rfikeifktindê^ ^ HanifHdit^ term^^Mr^ ^itèfeiéhig ter
4rithme$im^yoor9ien mt enf regH V4» f Uren op Jfipr^h
fijk:datr m:*;ji. dj^ yRiEJ.(^r rfkemng van den Schijf
ver\^ Te Groningen \ kij R* vanGroêfiet^erg» Kaa^ lm
H 9ya. H 57. ƒ .••15.:
Joy ten «vtilfg nadeden ia deit HaadteidiBg verfliéflbearge.
nöeg , en kan ieder onderwQzer dezdve met vnickt gaèatii*
ken« De Rek^kunsc wotdt vaji den grond opgebaald» en aU
zoo leert men borde^tkondtg cj|)féren, ^ lUet werkje is nacanr«
IQk ▼oot,i;;^eeti laicaekfel vatbaar, De naamlijst der Inteeke-
nairen Is bewijs, dac dé $chryver met lóF bekend Is, en ta
de ^Igetoe^a^ acbri og 4^1t. tAógt by zich cot verderen ar*
beid aangemo^igd fienl
f'ii * ft I "'I »' t^i'i» <'iii| tmin II
Nederland wrd dih^erf opmerkelijk hejehetmd en gèrèdydóor
de krachten der ttatunr. Zen Leeshotife vê$f aUe OnJerè
en Kinderen » die de Cefchiedenis dei Vaderlands koogp^hat^
''hn\ door A^yi AH zVrPHtU. 'gTet )*Btatjet. Te Gori»^
ekem^ bij J. Noordnyn. Jn, kl. ivo. 87 BLf^.'i'':
Mét oogmerk van dit boekje wórdt ojp i|e» ried diiide(j|k
aai^ewezeii , en w^ herinneren ons foortgel^ke •pnMikingett
uit onzen vroegeren leeftyd. Het i« wel waar» dateene
werkzame Voorzienigheid ook in de beveiliging en nlaedding
van aodere volken en fiaten tastbaar is; dit neemt ecb^ niet
wég, dat wQ^Jn onze gercbie<ienis de GoddelQke bewaring
en redding dankbaar opmerken* Eene bevoofregce naüe, -^
Wü bcvcmregt wik, «- ec^ paftydtg Ood| been» dit leer»
ona
, ^0$ ^ fmtUgefièleékm niet.' ' W^ i*g«« ' dlf boekje incwsJ
M^m Wi^ t!QC'dtilktMi3rrftfeefiDg.:vs]i, Mem ^.idieiiMnfr (»j vi^
i^flmt'Mmxan .xtrs»*\- :0nder de-stf .opfchriften zoudexir
yréiUfi^* IQ.'i iB#. fyÊKmftéaimfiAe Fredi^ett Aagten nil
m; fy^j;4?'iii^^9^,;Uiunoi9to^^ tU-i^ixiAAt 4q jredding des
9^èrl4Q4t <hfpr de'fiulK:hci^ der Natour aanw^z^e. .Voor
)W^»verifie Itftea wij aHe?.» <k>)( de hóü^tib^plaatjes , iioor*
«pi; bee ls2Ci^-fcl;iiderlK)akii», ^n >9fy if iUea daq ^k zoo
IKaffW-nfetMAe^... ./ :..: : :r:r .•:
Df'kUine kohinfon\of de LotgeyaOen van'RMnfin CruJijL
•'■'ïör- ïür «I ' vehitaak der Jeugd, ffeftir V^» w;^» X)>»*
- • «f* *?/ Fransch ran h. t: e w A r r e. 'jlfó YMHt. Té De^
' ^mer^ Bifh. J. van l!eii SigttnhómV ifej.' > ^'. th.
Nietni^e Gedicktje$ voor Kinderen. Door U^ westbrmaw,
.-Met PJaUn., Te:M^dami b(j J!&.<Wm^vnnéi iniii
De . vérineldiifg vafi'^èy^'^oêkjes' ftrelt^è;den' Lezer tot bé-]
er ïljBé aandacht m^er bijzonder op* te vésli jéif.i
allé», wat wij Ita deien vêmsg^urDe ktefné^Kohinfott^ van
LEMAIRE, op eene andere wijze dan die van campe be*
wer fcc , moge ^ieaea - Hwee-^ef ërtngen \ ^smx dk aKmdeo wö
^9^ niet wei?fchen, Genoeg, dat zich djazelve roet vermaat
qiet Öechts, maar <ipy^c 'nut laat lézi&V 'm
^istorfe is 'rijk genoeg vQor eene nieuwe.,^ vcrrchlllende Se-
werking.. Nog eens :* (iet. werkje laat zich, m^t' uitnemend |^e-
noegènjézen. - • .i . i^ * : .
De Heer weVteiêman Is, bïijkèiir déze niiwe Gedichte,
iriügvln ^l^ètVoKi^ bundeltje nkioogeHAklg geflaagrf^ ander*
toch. w«-cr igeisnViWHteite: Wcheefl^^^^ vHjJ opgfte er «e-
noegen én voordeel ;f aal ;:'! . • . .! i. i^, ^ ^ ^
Bïblioiheek {n''mimpfui&:^te\4m^^^ ^(/ M. Wèster-^
maiu 1813. /l4-ïp",-,. il -. '•.'...
Een aUórgelukkiBftcJnval.-. waarvoor meivg.ltzö:>.«infetuiif-
dea
BIBLIOTIOH JN.WftlATUDR« ^
déh Vinder danken zal. OfTchooh Kermis i St. Ntctflaas en
mtuwfifoc «ftc^ttdftn iirg z^n, h^ buyfc ce aaéü t9de^eei|
fraai gefchenk YOOlii^H^y^ Jej^dt.^^HÏ/^» 9* htJérLmd'-
fcbe Gefchkdems %^Qj»fr(fphU , M^tholof^if , NatuurUjktHitr
i^rie 9 KruidhtndèX^Jrdbifche F^rteJ/ingen ^^^e^eliJke/FerAa^
/f», -7 ziet daar de rubrieken^; waarin een dental "aardige^
Meine, «ëtie' bo'JkiïeliJ H verdeeld y'Vierflèrd met' jféëttté
prent]et , en -béffoteb un cfen {ièfli>k • yiéékdoo^e , Aet ëen
lieldèr glaa. van Ji)Ov»ii , , wiradn \ ^tcü dm KiMerbibltodreek)»
«1^. fplegejc tf;#yiialz(^ bec bevallige nfe^;.b^fi ..nocjige lwM|.9«a
'hand ypa»;d 4q.ec;.,g^.* Quders ^ .dJie..awf lieve kleipenwilc
v^]fb4ijden, ^QOpc. deze Bil^lhthsek , in m\piatuur^ en (W^
/preken bij oniervïfndrng) g\f zulc er eén^^ênóc voor finake^n^
dtc noch Komedie^ noch Concert ; ^nobh 'wat weelde' én We*
tétd <fp een* ^In'gdgeit* ivond ichftcerends aanbieden ^ tt^ktt»
neo vérfcfaaflenf \ • ' ' . . * - . »
QTQDtyia^er St^ jalien^ onder zijn€, fC^ei^k}nderen y^ ^n hu^ne
Speelmakkers. ï^aar hei Franich. ' 'Éèt Blaten. Té'^/fm-
. fierdam^ ^n G. PQ^Hdj^, Jn \mo' 14?: 5^ ƒ i • 8 -4 f '* /
Ijit weA je 18 gefteld In eeèeir' goedeft khfdertoön , 6n kUmr.
lats^zsunn op.- ^Óróocvadet weet iefer* aardig te vérhaléi»; BJ
de tiUgtve inttitfcih'én -van isoodaiiige werkjet ?n ódze- t^
ikioesc men toeiiett, dat nJen irtétf-ovêrWa^,*'hetgéea»ttJ
öfM reedg vóorftaiïtten \%. Wfj' vbrwïen Sier eenige óndebêJ
kéöd'en:^ De iHeéf- Sr. Jnh'en 'deéfl 'i;i?el eene* goj&deteA 6tf
zijne verzameling i inïar ónze veiftaféi' deed mfftdêr g6cd,*dÉ«
bl9 voetdoots altes ëpnam. '£>e óvérhten^Hig^der Wsjéa kome
oi» voo^ wél gelökè tè-zfltJ. ' ' '' ''- ' " :- • - • - /
\ _ * . T' — , .. ;... . ... ■ • ■ , > '
Democritffche TtfêtUedjeu TV- Haarlekj hij Vv Loesjei; iSoa;
Een goed glas wijn jen een vrolijk liedje zijn welkom aani
den discb, in cenen vriendenkring'; doch voor den wijn mp;
ge de gastheer' beier «ofgèn, dan dit boekje voor het lièdjèï
2iJ zQn*, ja, bruikéaar, miar meer toch niét, eene enkele
aisicbten aicgezonderd. Ma^r , ala' de Wijn * voor het overige
|roied ia, kan h^t er ^0 fliede dc^pr, .- Niets* Is er intusfcHen,
dac het'kiesch gevoel in^eeneo ^efchfiafdeij kring bindcrtJ^
pi i. en dat is toch ai veel.
• N0-
Huk^kn^Be^Vuzm- Mnamk. 1804. £néê Jèmr. Tê lUU
$it^éUm^ hij \4 IflMtterxMl, \M.fi^\^\éi
Ahtuhtak vtM- Ifer Sdaone en Goede* tts^' Te Amfierdam^
'/// G. J. A« Be^erinok. ƒ i-io-: . '
3ig0ripeJ^^ Mam Biep^aiUgkei^ ^ Détufd en:Ximtf .iewlfd. x&cv
4tmmai uaNêU ed Fergeneegiwg f fmr der.rMdets^ieidiMé
SUmien Ar MêëffihéppeMJken Leremt^' Déer^. a; vx-i*
- üznt. 1824. Te Greningen^ Hij ]. OmDlÊDtéi.fi^K'i
Almnük yeer kéi Firftand en BarÜ 1824;^ Té A^fierdunti
^ iij C. Scfaaares. ƒ i - 10. : .
i824« Te Groninfen^ bij^ J. Oomk^ni. ƒ ^«^n^-^»-
Nuttiff en aangename Ti/dkerter in ledige oogenhHkken ^ of
jthffonakyoorkelSekrikkelJaar 1824. Door a.h a zb lb off.
jyaatfdtJaarfang. Te Groningen^ Hjh. Huelhof. ft-S'»
wVji züoden» kickrdhid , Immeo ToMhim nee de wtderrer-
ftbtillisV v^a- al dezo piarboekjes eenvoudig aan te kondigen-^
\pt i)9k dU zelfi wa^ duma reeds overbodig]) en daar daa
^ te voegen,.. dat die alle zich Pa^enae|;^ zjijn gel^k geble.
^M» c»doi raimfchnoa aapbev^infc yefdiepen^ betgeen ook
QiifMiiieBd. ^londe flrooka» me* once èo^^perkte mimte, .
^ (ie Ipqnderden npg te Yennelden boekdeelen.,' die ztch tot
tMze^tende hoogte by* ons ophoopen^en bi) debreede plaats»
4ia> het gefchryf vaa.den nlm - vromen e» wijzen Dokter;
CAPADoss ons als ontllal. Maar ien meer» v^^an dit
algemeene» vordert toch wel de erkentelijkheid voor die
mooQe 9 netgecanönneerde en Cgnvergnldè boekskens , die ons
mtflgeii vneodeiykett blik, jemeofgett «oetei^ kur vto vronw
en kinderen verwierven, in wier baadei^iie d^oigaan», na ei«
^ene lezing, overgaan*
Indeidasd^.ze worden met elk jaar al kenriger en zwieriger,
tn fchynen onzen hedendaagfchen Jeremiasfen tpe te roepen:
9«A» ca^ivA - aij.»^ R ^4 ft ! el ,) ftaak dat Beuwiverdoetten J
Cy^ m^g^ haar., fiaan ge op ona.» veeleer d^gnUen aoemen»
WM dktil w9 toiiwen vwh allé, eik io zynr fooit, 2ond^
Mis»
Miftefl wy imnum fai im tkftm^dUmmwi oek ns we-
der eeoige der ftUccereodfte blpcmn» het It nii^de bier
ten .toock gedeldr-hafea gUuu eo gtn ek *i we vayhibbei*
den; om Mft YOOf dec fcp^ ftbidtlyAi «I Mlcyi«« Veder
FKITH9 en LooTf, en spahdaw» en zoo vele andere
beroemde kweekerr, wier mmen- de besie léflprÉéi zyn»
veifcbBtteo Vier «reder; mair ook andeie aittvcniMinie dioe«
gen bet bmme bl) , om den Ittbcer vin delfr M«eiffaioi ce
verboogêtt , M| verfirheideoe vm welke- w9 om ow^^bl^k*
bearfte verdobbeling; van bevalligheid en genr eo kleur mog-
een verblijden. 7- De plaatjes winoeo, her almede veelal nog
van vorige V daarentegen hebben oni eeni|;e in het oog ellende
drukfoute^ meer. dan weleer gehindenf , waarop wfj^^ voor
het vervofgy ^dë attentie dea nftgevên moeten vestigen , die
01^ van de tanwgzing vettbhoonc
Wanneer wQ den wenscli uiten , dat het Sehoone én het
Go^ede, ook in ons .Vaderland» zich evenzeer uitbreide ea
verbooge air in het boeksken' van dien naam» meehen wjl
-eene even bpregte als vleyeode hulde toe te brengen aaii
den vervaardiger van hetzelve. Inderdaad » inhoud .en qitvoe*
ring laten weinig of niets te wenfchen over* De'goEJm is^
over het geheel,, keorigi en de prozaitnkjea — kort,
inaar goed. Qnder de eerfle vonden wQ een ffnkie » d^o^
TOLtEiia aan zijnen Vriend 's uRÜfOAn toegeflgeod^ zoo^
roerend en troosó^k,, dat wQ het, dóöi de opname alhier,',
wenscbten 'toé te eigenen aan aOen^'^ten de bitterde alle^
timpen mogr getrofen hebben r
Dê- moedèrkêm K4ndèreM man ttmmen Fsder.
Ip^fv koaaen eorku^feo. vooatana u aUeeo»
Went moedar» o Vaderf want aMedmt^ia heeni
Wi# nood z4l wei ggarn.u eep kua ook van hitt»
Maar hemel e» aasde J^n ver wm elkaér».
Och , Vaderlief! zie óns zoo treurig niet aan ;
Wy hebben u immers dat leed niet gedaan ?
Ben ander (zoo hebt gij gezegd bij haar iy.k}
Vam enkel uit liefde haar op in zQn ryk,
Mav zy ook dat ril|k nog zoo heeri^k earfeboott» '
£n zweev* er nu moede» veriiengi^ om Oodttroouf
Zy alles bier namaals veel blader dan nu , .
Toeh bleven wQ^ Vader! nog gaarne bQ n.
Somt
•?' *^ ^' 'So«è ÖMt gij -WÉT bweii iooJ droevtgf Tiet óo^ , '
<«^>i.: *'X)v'£tflgt gij es roebc gij- naar moeder Mfhdog^ ii
IMft itnk gij Heeste 46 wmen op mü oi^-ób» heen-» i
' ^' Stt tt^esifi <m'W9 M>otc w u«v «l)et «Heem
.: ^ Oi^b^ prang ons. toch dikw^U zoo yut. aaa uw faart»,
Ir. -., JDllfclWlK*erc, (wtf zjeo^het) dat ^i^C^n^.iHw. fmwu ,.
. . fie Vader» die ;noeder,:d4ar boven yergeldit»:
.../.* tieef^doaf. btt(;to(:|rooaf ia «w treuren (efteUL
" "^^ Bh 11 "'t eens i^ec^ttëtiren èn tiroósrtnj;édaan''^'
• .' ■ En landen wtf'arfén'bg moeder eens ajan;, '/
* ' * pan hebben w.yeetf>viy6n zalig haaf wéSr",'
"' .' ' 'Éó' vrëezèh Voor fférvéb ca fclicideri niét meen !
, ....or; - ' . •• - r i, .
Het boekje yan SeyMigM(f;\p'éii£d'èH",Kttnï^ op-
gëlWgfeif 'Zlln In ^rgs V Het Is ook tóèjgQnomen iri' beyalligkeid.
Jt *»»!/ almede? Ja , lievtf tezer ! ^t is"mpeg[^lijk;tc be-
iij^ren, Hèt iiéterwèl joit , zoo wervan bipnen als van
Bffiten. lïc'.piaaHes iijnjUIerlTffst. — Êéné aarim^^ boude
ons de ni(fiever ten goede. Wij we^isclitéri voortaan 'de
f fèntjè's om' oe versjes, ïnfïe^e'yan ''dé. verjjas om rfe.prenc-
{eli* 4 waaxl),9' ^ekèr beide* fn ódrfpronKeliJkbeid.zülleö" winnen.'
' Eèa woord op 'zijn pas van den braven ói l fc ê n s pnt-
fóërien'wy nftNo.^:'.-' ; ' • . - • -
• '^"D^'Óf^'tfith ; yf fiofi'ntalikt men het" best 'eetf grooten
édamf — A* Gaarne' n^ilde ik wat bekend worden, en naam
maken door m^ne Disfertatie. Welk eene ftofzon Ik dus-het
best kiezen^. Pr^/!fr f. B.^Spreek. een of an$ier^groot en
beroemd man tegen, of verklaar u tegen algemeen door ver-
fiandigen aangenomeoe gé^^éelens' en ontwijfelbare waarheden *
zoo zuU <gl} bekend worden en naam maken I A. Dit is naar
voorbeeUec, die zoo wel in 'def XIXde eeuw, ats vóör vele
verloopene eenwen, plaats - hebben i maar He v^lang geen hb*
jtosTRATUS te zijn, dien men voor krankzinnig hojsdt of
vloekt.*'. / ' \ '^ * '. ■'
Dan -* ons fcbiet geene ruimte meer over, om van de
'drie laatstgenoemde Jaarboekjes in hec bijzonder te fpreken.
W|} moeten 'ons' dus vergenoegen met 'oók deze , tiie hun-
ne betrekkeiyke ' waarde volkomen handhaven , onzen. Leze«
fen.|fipf^ruimt9 ^an (e prezen. .
BOEKBESCHOÜWING.
Zevental Lecrrcdemn i^an j. B« massillon. Bis*
fchóp van Clcrmom. UU ha Frdmch vertaald. Tó
Rotterdam j btj ]. Iinmer2eel , Jfln. 1823. In gr. 8y;«
Xj 390 jB/. ƒ 3- öo unts.
M.
Let bartdgk genoegen zien wq, laat het syn te fya*
de, dan toch eindelijk in onzen leeftijd, een Zevental
Leerredenen van den grooten MASsiLtoit uitgegeven
in onze moedertaal, en wel onder Priesterl^ke Goedkeu^
^'V 9 '( S^^ ^9 vooral voor onze Rooascbgezinde Le-
gers en Medechristenen hier aanteekenen. Voor velen tilt die
Kerk, Priesters zoo wel als Leeken, mag bet misrchieo
nuttig z^, door de Voorrede nader on-ierrigt aiüigaande
den vermaarden Bis/c Aop van Clermont te bekomen , of
derwaarts hen te verwfjzen ; voor anderen achten w^ zulks
overtollig: en in het algemeen is het genoeg voor Pro«
testanten, het getuigenis van onzen van ozr palm
aangaande massillon hier te herhi^len, om ben be«
geerig te maken naar het kanfelwerk van eenen Redenaar,
door hem vereerd met den titel van ^ den Franfchen c i«
C £ R o/* Wy mogen ons dus , met den Voorredenaar ,
wel eenigzins daarover verwonderen , dat de arbeid van
een zoo weirprekend man , uit de Eeuw en van het Hof
van LODtwijK XIV, tot dusverre onvertaald bleef ;
terw'41 menigte van lafiè liefdesgerchiedenisren , het hart
en de driften ontftekende Romans, en andere fchriften'
van lanel waarde , gretig in onze tale overgebragt en door dd
Leesgezelfchappen als verflonden werden* En echter, fchoon
iv9 ons hierover meermalen bekkuigd hebben en nog be«
droeven, wy berchouwen Bit nier als de éénige of zelfd
Voorname reden , waarom AfAs'stLLÓii en andere voor*
name werken van uitheemrche Letterkunde langer d^nëene
Eeuw onvertaald bleven. Eerder zoüdbh wijaandengods-
dienfKgen fmaak en denkwijze, zoo al^*(fie fai^ te lande
n^iKKBzacH. 1824, NO. a« D was
50 J. B. MASSILLON
was tot aan de jongstverloopeiic jaren , veel toefchrijven ,
eji, (ie i moèijelijke . taak , om dien c i c ci^ o ' in onze laaf
te doen Tpreken ^ niet over het hoofd willen zien. Ook
honden w0 het daarvoor , dat , zoo waarll)k ^ de wan-
^ fiipa^k v|t> $m nu^t onaiinmerkeryk deel der lezende wereld
^ ;aan}eidtng geefttot bet dageiyks aanwasrchen (aanwasren)
^ van vden hooggdclommen vloed der vertaalde romanüfche
^ fchriften^^'die wanfinaak wel het minst te zoekoi is bij
de leden van Protestantfche Kerkgenootrcbappen. Want^
fchpon wg geenszbs de Protestanten van gedachten beu*
:^'e1gcêst geheel vrykennen , het ontbreekt onder hen niet
aan eenen rijken voorraad van godsdienlUge en zedekun-
dige boeken; en worden er vele Leesgezelfehappen ge-
vonden , waar Leerredenen en de arbeid ter ftichtinge niet
z$i uitgefloten , ja boven Romans en vaak langwijlige
Reisverhalen verlangd worden» Wat hiervan zy, daar
wij ons ten volle overtuigd houden van de moeite en zor-
gen , aan deze vertaling hefteed , en wij over hei geheel aan
de uitvoering derzelve onze goedkeuring niet mogen wei«
geren, vleljen wij ons tevens, dat dit boekdeel, zoo hg
Roomfchen als Onroomfchen, een gunftig opthaat bqe*
genen, en alzoo deszelfs ^trek tot voortzetting van
dezen verdienftclyken arbeid zal aanmoedigen. Allezins
belangrijk toch is , Isijzonder voor den Roomschgezinde ,
de inhoud van dit zevental Leetredenèn , welke , gelijk
bekend is, alle voor den Koning en deszelfs Hof, met
Christelijke vrymoedigheid en hartelijken ernst , door den
rijkbegaafden Blsfchop zyn uitgefproken. Ziet hier de
^jst dcRzelven: I, Op het Feest van allshbiligbn:
qvcr Aa geluk der Rcgtyaardigcn. II. Op ai^lbrzie*
LBNOAts: de dood van den Zondaar en de dood van
'4en Regivaardigen. UI. Op den eerden Zondag van den
ADVBNT : over den algemeenen Oordeelsdag» IV. Op den
tweeden Zondag van den ^d vent: over de Rampen
en Smarten. V. Op .den Feestdag der ontvangenis
VAN DE H. MAAGD MARIA. VI. Op den derden Zon-
d^ van |den: ADygNT : .over het uUflel der Bekeering.
VIL Op den vi^f^a ^hdag van den advent; over de
zieh^
Z£ysIITAL MBRREDENEN, 5I
zieUgefietdhüd ^ om ter Tafel des Heer en te gaan. Over
de meeste dezer ondervirerpen, vertrouwen wij, zullen jon-
ge en oudere Protestandchc Leeraars (zoo bun de toer
gwg tot het oorfponkelyke niet opeoihat) eenen mas«
8ii«LON volgaarne lezei^en» ondant^ v^rfcbil van denb-
wyze^ zijne uit(lekende,voordragt bewonderen,, ja, bet*
geen bg oo3 9eker is, met vrucht bij hem ter ft:hole g^n«
Immers, iq kracht en bevalUgbisid van zeggen, in. boogen
Cdocb, onzes inziens, vaak over4revenen of fl tj^Üxes^
gea^ ernst, ¥fare zalving, duidelijkheid en welgekozene
013de, mune h$ uit als K&nfelredenaar» en er ia in hem
ee&e rQke belezenb^id en jirelerleïi toepasflng op ^ merke^
van de H. Schrift en Kerkvaderen; alhoewel wij bet por^
ded van L A BA R p s , die z^gt^ ^ jl?t bij van bode bef
^ gelukkigst gebruik maakte,'* niet teq voUe beamen kun-
nen , bijzonderniet oni^treni dep ^y/i^^/.,Maar onze {loonpeil*
gezinde LandgAnopten,.wien bet tot biertoe, in eigen^
moedertale , aan waarlp: echtende , eti voor de beboefi;^
van <msen t^ en fiaaali^.beKekende GodsdieqAig^ ILeeir .
boeken te «eer. ontbrak,^ IP^ei^ wQ vooral xkoodigefl).^ *
pm dit ko^tdüyk Sieraad d^ Fransch-KaitbpVu^^ Ke|-k nier
te vetQiïaicht^ameA,. ma^r tot opbouw in Christelijke ze*
I den zorgvuldig aan re leggen» W^ houden ons van alle
.verdere beoordeeliiig dez^er Leerredenen daarom te meqr
ont{Iagen,dewiil dewijl dezelve, oqs gevoelens en uitdruk*
kingen kon doen afkeuren , waaraan de Kerk van Rome ai»»
nog eene tc.hoogis waarde be^bt ,.om met Wb^le bedaard-
heid daarover den. twijfel in een . protestantsch Maand-
Jchrift te lezen* £eninaal, mis£c)iien eerlang, zullen. die
nienfchrayondcn, roenfcbenftelfels en menfcbengevoelens.,
ook ia het gods^en/iige^ verdween; want de poor*
ten der heUe overweldigd nimmer de^'iv^rbeid, die in
Christus is ; maar bet eenvoudig fcboon , de heldere jlans
YSUk deze zal, bg den voortgang der verlichting, ftee^s
beter gezien , duidelijker gekend worden. Liever, om
faetgene van ons over ma s si llon gezegd is te fta*
ven , bieden wij des onzen Lezerep eene proeve aan , om
daaraan te toetfen, tot boeyei^re dqs^elfa.welfprekfjidheid
Da dt
5ft . J. B. MASSILLON
uit de vertaling 9 die voor ons ligt, kennelyk zij. W^
verkiezen daartoe de -uiterfte oogcnblikken van liet fter-
'vcn eens zondaars; want geheel d&t uitv^rig bevKrkt
tifereel van zijnen dood hier op te nemen , verbiedt ons
bcftekr '^ Niets 'meer ^ndmde-in de hernihêring imn htt
verledene dan martéletlde wroegingen; in éUeè , wac zichT
aan "zijn oog opdoet, niets dan voorwèrpetil van bedroef
ving; in de vporfteffing van de toekomst, niets dan fchrik*^
beefden ; niet langer weteiide ^ - waatfee zijüé loevlugt tè
nemen, noch tot ^é Icbeprelen , die zich verw^eren^
hodi tot de wereld , dn$ verdwijnt , noch tdt de xneoH
fehen V (Be hém niet van den dood kunnen vrijkoopeo ,
tioch-tot den regtvaaidigen God v dien hl} alszljn* vser^
klaarden v^nd béibhoiiwt , worftek derhalve de ftervende
Zondaar met zgne é!gene benaauwdheden ; bij foltert 'zlcb»
'ïelven ; h$ woelt en tobt om den dood te ontween , die
liem aangrijpt, of om altltüis ' zichzelv^ te ontwijken;
uit zgne brekende oogen yonkt {ets akeügs , iets woeats,
'dat den verfchrikkelöken toeOand van el^e ;nel «mduidt;
vit de diepte zijner droefheid «wellen door sfuditen afge^
1>roken woorden op , die ttiéar'%en halni vérlbanbaar zi)n';
Tülj werpt op het beeld van den Gekniisten ^tdljke blik*
^en'i rw^fdachtig, of liet Vrees of hoop, haat of 4iefde
is, die z9 uitdrukken; nd gi^en hem benaauwdhedett
'aan , dié onzekerh^d hten , of zifn ligchaam zich ont«
"bindt, of wel de ^iel de aaniMeriiig van bafen Regter
befpeurt ; hij (laakt diepe zuchten , en men weet niet , of
het t!e herinnering zijner zondêii »?, die hém deze zuctih
'ten afdwingt , of de wanhoop ovbr het-verKes vnn hét
'leven. Te midden dezer akelige worflelittgen verfiarren
'eindelijk zljnc^^j|>ogeft , zijne - hekken veiranderen', z^
'gehat ' wordt vmtsVdrmd , > z^ii verbleekte «ond opent
'zich van zelve, gehèd 2(^ ligchaam trilt; en- onder
deze laatile ftuiptr^kl^g oDtv/ijkt als met weerzin iiga^
'rampzalige ziel haar leemen ömttleedfet, reist henen naar
'^d , ia vindt zith alleen voor z^en ^uchten regter-
'ilOeL--^'Zoo*, M. B., {tervén de genen ,dieGodvesgeten
'hebbeO' geduiende bun leven; ook zoo zulc-gi) fterven^
^v 1 •.. als
> ZEVENTAL LE£RR£OBNfiN. 5}
/
^ uwe zouden u vergezellen tot in dit laatfte oogenblik.,
Alles zal voor uwe oogen verandereti , en gij zult u zei*
yen niet veranderen. Gij zult fterven, en gg zult zondaar
fterven , zoo als gg geleefd hebt ^ en uw dood zal gelijk
zija aan uw leven." — Meer te zeggen tot lof en aan«
pr^ing van massili^on^ reeds vóór onze geboorte
vermaard over geheel Europa, is, op zijn minst ^ over*
\>odig. ,Maar noode zouden wg vaaden welfprekenden
en waardigen Bisfchop aflcbeid nemen , zoo ons de hoop
niet flreelde van hem weldra op nieuw inecnvaderlandsch
gewaad by on^ê ongeletterde Landgenooten te zuüen mo«
gen aanmelden. Op den titel van dit boekdeel vindt men
een (cboon en Welgepast 'yigna , voorftellende het Cbrls«
teü^ Geloof , dat de becldtcnls van massillon ten
Hemel opvoert.
Tvaalfial Leerredenen yan^Q. benthbm reddin*
G I u s , Th. Dr. en Predikant te Asfen. Te Gronin*
gen^ bij W. Zuidema. iSaa. In gr. 8yo. 213 BL
ƒ 1-80.
H.
Let is waar 9 dat het aan geene goede leerredenen ont-
breekt, en dat men met de uitgave van .aUedaagfche en
niiddelinatige thans vrij wat waagt. Dit begreep ook de
£erw. REODiNGius, die zijne opftellen niet hooger
doa alledaagfche en populaire aanflaat. Wij wenrchen ech-
ler zeer , dat men overal en altijd op deze wijze hoore
prediken , en meenen , dat ook de meer kundige toehoor-
der daarb^ allezins kan tevreden zgn. Goede keuze van
het onderwerp , geregelde verdeeling , duidelijke opbelde*
ring en ontwikkeling ^ caa zuivere » welmeencnde aandrang
tot deugd 9 «^waarlijk, wy moesten dit in iedere leerrede
Vindea; dan, zoo lang dit nog het geval niet is, mag
Jiet ookj geen kwaad , dat zoodanige leerredens nu en
dan bet licht zien ; zij ftichten door het goede voorbeehl
pnt , en zuHen wel alrijd hunne lezers vinden. Wij zijn
hxX eens met den vriend , die tot de uitgave dezer Icerrede-
D 3 öcn
54 Oé BBNTHBM REDDINOIUS
uen aannadde : ^ zij zullen aan vélen , om hare gemakke^
lykheid^ bevallen;*' en wij verklaren gaarne, dat wij de*
zelve met genoegen hzen , en den uitgever dank verfchul-
digd zijn. Beknoptheid prijst dezelve vooral ook ixxii
Ziet hier den Inhoud: i) i Kor. Hl: 9^ Ahaf ^ty zijn
èn worden^ hebben ifij aan God te danken, ft) J'uo. ift.
Overdenkingen over het menfchehjk leven; van den herfst
ontleend. 3) i T h E s s. V: 18. fPtf moeten God voor al^
les danken 9 ^at Hij óns doet overkomen. 4) i Kó R.XVr
ift**. 33- Waarfchtmng tegen het loszinnig donkenen ff te^ .
ken van de eeuvlghdd. 5) P s. Vul: 10. Gods mtgesteH
op aarde alom zigibaar. 6) Pr e D. VII: 10. Onze leef*
tijd is de beste. 7) Matt. Xlf: 4(J — ^50. Over het on*
derfcheid in de 'paarde en duurzaamhdd onzer èetrek*
kingen. 8) Luk. XVI: i— 13. flet beste gebruik' van de
aardfcbe goederen. 9) Spreuk. X: i. Het groot be^
lang eener ver/landige opvoeding van kinderen^ 10) Gen.
ril: 5* Het nadeelige en di»aze van meer te willen weten ^
dan God geopenbaard heeft. 11) Spreuk. XXII: 04 ,
95. JFaarfchtfwing tegen oploopendheid en den omgang'met
driftige menfchen. ift) Ps. XXXIX: 6K Het nuttige van
het verftandig denken aan de ferfelijkheid van onszetv^
en van de onzen.
Ons oog valt op de zesde leerrede, iii^rvan w^het
beloop willen aanfUppen : I. Het geloof, dat het mensch*
dora over het geheel van tQd tot tijd bete^ wórdt , ver*
dient verre de voorkeur boven het geldof aan eene toene-»
mende verergering: want i) het ftrêkt tot èer van God;
s) het komt oVereen met de gefchiedeni^fbn , en 3>'mè!t
de beloften Gods; 4) h^^ (Ibnnt op 'de ondervinding van.
enzen leeft^; 5) hec leidt ons totfflenfchefiiiefde, (S)
en wekt ons op pt zelfverbeteting. Met eenvoudige^
maar krachtige roerpraak. aan ten dezen anders denkenden
wordt dit ftuk befloten. In een Ilde d6el worden, ü$
hulpmiddelen om* tot dit geloof te komen , of in de be«
oefening daarvan te volharden , opgegeven en aangedrofl*
gen: i) het gedurig bedenken, hoe flecht en nadeelig
bet tegenovergcllcide geloof aan eene toenemende verer*
» ge-
TWAALFTAL LEBIlREBENSff. 55
gering van het menschdotn zij; 2) het veel werk ihaken
van het onderzoek van Gods Woord; 3) ons wachten voor
ontevredenheid en eigenw§shdd; 4) meer achtgeven op
het goede onder onze medemenfirhen ; 5) ooszelven met
alle de onzen geftadig zoeken te verbeteren.
Inderdaad , in dit een en ander is toch meerdere en nut-
tigere w^héid, dan in al da costa^s gerchrljf. En
de Heer %BD DIN 01 os is toch ook jL>o^/(>r ; dat zegt :
Leeraar. Is *t zoo niet, Mynheer BiLOERDipi?
De Ecacw, Abddingius llichte nog lang 9 met mond
en pen , veel nut , bij geletterden en ongeletterden !
Proeve eener opheldering en verdediging wn het B^cl-
fche verhaal aangaande de Schepping der Wereld ^ ie-
nevens Aanmeridhgen omtrent dén fFateryloed ten tijde
van Neaeh. Door p. brouwer, vz. Predikant te
Blifa en Hoogdbeinium. Te Leetn^ardcn^ bij J\ W-.
Brouwer. In gr. ivo. 100 BLf 1 - :
Vinder meer bewijzen der onbekrompene , liberale manier
'van BqbélVeritlaring, vrij vaiTaUe menrchel^ gezag ^ die
thans de Hervormde Kerk in ons Vaderland zoo loffelijk
boven vroegere tijden óndeffcheidt , kan ook dit boekje
dienen. Men weet, dat ^e groote Geologifche ontdek-
Icingen der vorige Eeuw bQ fommigen verdenking tegen
het 'gezag van mo z b s deden ontdaan , en hetzelve rang-
Ichikken onder de mythen der aloude Volken, Reeds vóór
50 jaren hield de godvruchtige en kundige Abt jbru-
8ALBM het denkbeeld eener vernleu*9flng der Aarde voor
de beste oplosling , die men van de (rederf nog veel ver-
meerderde) bewgzen eener hooge oudheid des Aardbols
\onde geven. • Andere Godgcleei'deh dachten liever aan
lange tijdperken ,'die m o z e s dagen zóu hebben genoemd.
Tot het laatfté gevoelen Ichijnt ónze gróote Bijbeluiileg-
ger VAN obr ^alm o vér te hellen ; aklians h'^f^reckt
daarvan niet ongunftig, in zijnen Bijbd voor de Jeugd.
De Ëerw. aaouw£K9 het Scheppingsverhaal ppzeiie-
- - D 4 lijk
56 F. BROUWER, 9Z.
lijk behandelende , om desselfs inhoud ook met de beken-
de wetten en daadzaken uit het gebied der Natuurkunde
olkomen te doen flxooken, flaat eenen anderen en in ve«
lerlci opzigten hem geheel eigenen weg in. Vooreerst
ontveinst b^ , na den lof , aan de Scheppingsgerchiedenis
toekomende^, die zoo ver boven alle andere mythifcbe of
w$^geerige droomen uitfteekt , geenszins de zwarigheden ,
weïke dezelve drukken. Ter beantwoording daarvan qn*
derfcheidt hij vooreerst (op het voetfpoor van bijkans alle
hcderdaagfche Uitleggers) Gen, I— II: 3 van het volgen-
de 9 als een geheel op zichzelve Ihande (luk. Gen. II: 4
en verv. is , volgens hem , de vrucht der overlevering van
bet Goddelijk onderwijs aan het nog kinderlijke Mensch*
dom, en dus ook in een^ kinderlijken toon gefteld ; Gen.
I^II: 3 daarentegen , veel verhevener , klaarder en tref-
fender , is eene ftellige en onmiddellijke Openbaring van
God , aan m.o^ e s gedaan , ten ^nde, bij . de aanftaande
Wetgeving , het Volk een klaar denkbeeld van de Almagt
huns Berchermgods , als van den onafhankelijken Wereld-
fchepper, te geven. Deze Openbaring nu heeft, vol-
gens onzen Schryver, mozes niet in duidelijke woor«
den, niet door ingeving, maar in een gczigt ontvangen.
Pe bewijzen , hier tegen de beide eerfte wijden van Opea«
baring Mjgebragt, fchijnen ons wel zwak voorgedragen;
maar w^ kunnen niet ontveinzen , dat wij , het Schep*
pingsverhaal nog eens met opmerking in de onderftelling
des Schrijvers lezende , hetzelve nog meer bewonderd heb<-
ben, om de^elfs treffende eenheid. Dit gezigt (hetwelk
men zich verbeelden kan, dat mozes gedurende zijn
veertigdaagsch verbluf op Sinai gehad hebbe) moest als
ter inleiding dienen van de nieuwe huishouding, waarin
de ruste des Saèiafs^ van den zevenden dag, als^het
feest der Wereldfchepping, werd ingefteld. Immers vóór
dien tijd, mc^ent onze Sch'r^ver, was de viering van dien
dag aan het Menschdom , selfs aan de Aartsvaders , ge^*
heel onbekend ; en wij vinden er inderdaad , vóór de »$ï-
fiaïtifch^ Wetgeving , geene fporen van. M o z £ s heeft
Qu ge:ns?ins de gorf^ronMykcfchc^ping van dezen Aard-
bol,
PROBVB. 57
bol , maar deszdfs vernieuwing « oa, eene omkeering « die
de vroegere bewoners verdelgd bad, gezien en gefchil*
derd»., Hy meent dit te kunnen bewyzen y altbans waac-
fchijnlqk te maken , nit a Petr» UI: 5 ^ 69 welke pbuits hg
geaiszins van den Zondvloed , (dit woord beceekentOecbts
eene zware overftroommg in 't algemeen) maar. vaa dé
troegere omkeering en verwoesting . der Aarde door het
vratec verfiaat, en er d^n de latere, nog toekomende,
door het vuur, zekerl^'k met meer juistheid. legenovetw
ftelt, dan deze tegei^ dep Zondvloed; die flecbts (tü dk
tracht de Schrijver nu uitvog-ig te betoogen) eene plaats
felijke overftrooming was van ^t gedeelte det Aarde,
waar de menfchen zich toen opbieklen. Immers het blijkt,
naar eene ftbrandere opmerking 9 uit deggflachtreigisters,
dat de voortteling der m^fchei^ vóór den vloed in ge^ed
geene evenredigheid ftond tot die van deze tijden. No-
ACH was óoo jaren oud , toen hi| flechta drie zoneq had.
Na wordt, uit ^ei; .yerjiaal zelv^^ en uit natuurkundige
gronden 9 betoogd, dat de Ni^achifchc overftrooming^^ de
geheele Aarde niet heeft bedekt , en waarrchijnlijk niet eens
,de hooge bergen.van Jijili. Dan gaat de Schrijver , na
de b^beirchei over tot ,de natuutkwdige gronden voor
de herfchepping der Aarde, en derzd ver hopgeren Ouder-
dom , dan van zesduizend jaren«: De. tegenwoordige droor
ge grond is eenmaal bodem der zee gedweest» büjl^na d^
fchelpdieren op de hooge bergen; die bodem heeft nog
vroeger andere foor ten van thans vergane p^ten en.di^
ren gekweekt (den Mastodonpt^ en de vele dierfoorten^
door c u V 1 £.R' ontdekt) } en eindelijk % de overgeblevene
(poren geven bewijs, dat de Aarde langen tjjd regelmatig
door het water is bedekt geweest; geene lagen fcl^e^^
ra), zoo als vele der thans ^anvt^ezige,. konden ii>:die
geregelde orde liggen , wanneer eene eedsklgps. opgezette
zee, met woedenden Ilorm vergezeld, die dieren dfai^lieen
bad gevoerd. Even min konden de (lecnkoolbeddingen in
den konen tijd van den Zondvloed gevormd zijn.
Nu gaat. de Schrijver over, om , naar de gelegde gron-
den , het Scheppingsverhaal te ontwikkelen. liet is een
D 5 ' ge*
'58 P. B R o ü W E R * 2» , PROEVE,
|;«»gt, aan M 02 BS' Vertoond, van de opdroogrng, her-
-ftelliag, vruchcbaammking en bezieling P^itt ötn tot dood-
fch& woestheid vervallen' Aardbol. Eene duistere zee,
geheel met nevden bedekt, nistt^ op de A^rde. Dén
geest Gods (niet een* fterken wind) ziet m oz e s , in dé
gedaante misfohien van ^ene* lichtende heerlijkheid , ékzr^
over been zii^ea. Ht} fpreekt , en liet toneel heldert
op; meo xiet de d^iisteniis ia een oogenUik verdwijnen';
doch eerst den volgenden dag ' zijn alle nevelen wégge»
vaagd^ en de wolken gevormd; Dèn dehlén diaig is hoc
diooge land uit het' waté^ verrezeA ; dén Vietdeit fbheuft
bet wblkgoidijii ; het aamur 4!tes Hêoiefö vertoont zich aan
bet bewooderend oog des aanfehoiiwers^ en met dog meer
i>ewondeiing ziet hij de Z^n, e» na' éctf* w61kek>oz^
dag de Maan; hemeUk:hten, met vr]tt t^thcrdeeknde^
meer dan met hare koesterende , eigenfchap de voorzigtigs
Wetgever de tot Afgoderij overhellende /ir^A'^17 bekend
naakt. Reeds was de Aarde ^ eer men nog d& Bótmérchijf
:zag, met allerlei planten bedekt; nu iomeh bok de die-
ren, en eindelijk de mensch ^ dé kroon der feheppirig , ie
* vooifchijn. ~ Vatten wij zód hét verhaid op 9 dan behoe-
▼en wi| ook^ aan geene gro<Ae tijdperken , aan gëene 'Aeonetè
in phats vaa dagen ^ eigenliJlLe dagen véi t4 uren, te
deflken « wtaiPOp 4e - Eeer bepatide intdmkWngen des Scliri/<.
vers van ^^ en nkfrgen ons heenwijzetf. ' Ook vindt
4eSclmjver(een verklaarde iVi;/i£ritf50detiitbar(lingender
Tnnrèergen flAet vvddó^nde, omhet Aardrijk te vormen;
terwijl ook deichépping:van planten en dieren dóór gee-,
ne natuurwetten 5 maar door Oods oniftiddeHijken wn(efi
dtts zoo goed in eenen dag ab in duizend jaren) te yerklit*
ten' is«
' Zie daar Het beloop ^^n dir Idelne, maar belangr^kc
iMrefl^, hetvvelk wij ter befairtiging aan alle Godgelee^
den en tot-onderzoek aan Nataarktmdigen aanhevekn.
De
T« £• MBBtUS, DÉ PSALMÈIf/ S'^
J)c P f olmen ^ kortclijk opgehelderd ^ 'en. tot ftichting van
Chrij^Unen bewerkt. Ilde StuJge^ ifie Gedeelte yPJalm
XXH-^XXIll; benevens eene Redev^ring bff de in-
mijding van ha niemfe OrgelAn de Xst^ t^:Je^$iinu
Door T. X. HS8IU8V BreéUhm H Beert cm'JeUum*
Tc Leeuwarden^^ bff ]• W. Brouwer. 1899. ^^ êréZtêé
Vlen^^BUf^-^0,0.
JLn onze Letterwf. ifan iSat hebbcfn w9 van ét bewer«
king der eenentwintig eerfte Pfiilmen' door' den Êerw.
MBBius het nocxHge verflag gegeven, en 'daarin öpge*
inerkt, dat wi^ wel hadden gewenscht, dé kortheid éd
bondigheid, ever het geheet gcxiómeö , meer bettgcht té
zien« W$ herhalen de^en wenscb , bQ de 'daffkdtidigfn^
vaa dk Xluk|e ; en dit is de voomaamflè reden , waarem
wj) het ten fpoedigOe aankondij^, opdat dus de Scb^Q-
ver, wil hg cijn weck volkomen, ten eixide brengep én het
vertier van hetzelve bevorderen^» ziqh^toch voortaan meer
op de korthdd todegge/ Het eèrffe iftükje befbat pit k3[5 ,
en het onderhavige uit a/4 bbid2gden , -#aatm flechts
twaalf Plalmen behandeld worden. De uitlegging en dé
Itichtelijke aanwending kondtt , betioddens dé kUarhdd^
tXL moesten veel koner iljn , én al hetgeen weinigf of nfetft
ter zake doet, behoorde verlitagd te Wotden. 'Wit men
xich op defr duur met genoegen laten lc&en,danfiioétme(i
kich de moeite geven , om , xoo Veel mogelgk , nietè te
zeggen , dan hetgeen te pas komt en van beiadg kan ge-
rekend worden. Op den predikftoel kan alles oHst góo af-
gepast z$n; maar', als een Predikant vodf het puMiek
fchr^^ moet hij, In onze dagen, zich bevl^tigéii, <3kk
tSSfi werk Imakéli^ te makéb, en daardoor deizélftnut
te bevorderen.
Wi| keuren wel niet af, dat eene Redevoering, b9 de
inwijding van een nieuw Orgel gehouden, op de begeer*
te van fommigen, gedrukt worde; doch vonden het min»
der gepast ) om dit bij de verklaring der Plalmen cc doen,
boö»
bMseer de Heer ^^Bi-uê gepoogd beeft dit bijvoegiel
te pas te brengen^ en inden jsjdeq Plalm daartoe cene
gefchHcte gelpgi^phcjïd' meende te vinden , zoodat hij , om"
die rèdto, in dit 'ftü(k}e nifct meer PfalmeYi geven, en
fiet^elve ten fi)oedi^e 'hef licht wilde doen zien* • *
• Wat \dc rcd«! rijj wwirota het Wfte ftök te Grofjtn"
gen énJdk ce £tfM/#tfh;bA%-iutgAoiQmvineUt.de^chuj-
\4ut oift. Wq wenfchea intusfcBei); dat .de uitgave nu
vervolgens te Leeuwarden blljye voQitgvm ;. lui^er^.zpu
men well^ op bet vermoeden komen, dat het gering,
vertier de oorzaak vai^dfe^^geclurige verandering zij., eti
be^iKa.te vreesea^ .4»Cthet wc^k^bggebrèl^ van een*
dru]Ü(er> zou blyven fteken. Bene betere^ zorgvuldigere
en Jsoixere behandeling zou ,( bg ons a^faans^ zoodanige
yreea, dien .w$ nu., reeds niet !geheei ondeixlrukken kim;»
pen r djCtOQ yerdwijpien;. ; .
t.totnflv/
TTéloftsJ^ediB^aqrt.M^ F. 3 T a a u s s.
\ ifh^ 'hei tioo^dtktfcll^fïldc en iVde hieL Te Atnficr^^
..^iöa-<^^\J. vao^d§i.^ey. Jn gr. 8w. 270 en 255
' £Jé/ 6-90. "..V^i./v ^ ',.'•'• . [
•lyr • • /I* .--ry\; i ' ' •
^lln^t wij in de jacen, iSfti en 182a een afzonderllpc
verflag van .4e beide eerde, deelen de^ onderbavigen werks
gegeye^^ hebben s* vP^en ; w$ «ns verflag over de twee Iaat*
«fte deelen bijeen t'zo<^ wel Qm:,de kortheid te betrachten
omtrekxc een .werk» dat teeds algemeen bekend en in zeer
vele banden, is ^ ab ook on^f deze beide laatfte deelen
in één Jiuur uitgdcomcfi zijn. Het geheele werk nu in
onze moedertaal uitg)3geven ; zyiide , kan men beter over
deszelfs inrigting en des Schrijvers oogmerk oordeelen.
Het geeft dan , inderdaad , een zeer belangrijk overzigt 'over
den toeftand der Joodfche natie ten tijde van Hyrkanus^
^00 Wel met opzigt tot het burgerlijke als tot het gods*
dienftige ; en , ofTchoon omtrent het laatfte oogpunt hec
door den Schrgver opgehangene tafereel hier en daar mo-
gelijk wat te gunftig zou kunnen rchljnen , kan men èch«
P. df &AUSS, HBLON^S fiEOfiVAARTÏ 4f%
ter de goede karakters in ^zé versierde gerehiedenis niet.
overdreven of gedwongen noemen ^ vooral daar er zelfs
bk de meer bedorvene tijden van Jiezos nog Nathuuiëia
en Sinieons gevonden werdei^. Wit na bet hóofiioogaieric
van' dit werk betreft: de Authéür wiMé den toeftand der
Joodfcbe natie » niet lang vóór de komst van den Mes*
fias , zoo affchilderen , dat het belang van het geloof aan
dezen beloofden en verwacht wordendettperfocMl'in bet
fbhoonfte daglicht gefield werd. Hierroè moest dtti He^
Ion , de beid van bet verhaal , (bekken^ „ Een }onge ^ ia
de toenmalige Griekfche wgsbdd cmdei^zen enalzoo
'gevormde Jood Tzegt hy in de voorrede van het Ifte
Deel, bl. Xyi, XVI!) i^ hier op een der hoogere kèei^
jmnten des levens tot de v^t van Jehova teruggekeerd*
nV} wil na de wet volkomenl^k vervullen ; en , dew^I hij
geTooft, dat 'hem dit flechts in hét land z^aer vaderen ^
voor den Altaar van Jehova , gelukken kan , reist hij van
AlexandfiiS , waar hg geboren en opgevoed was , met zij«
nen óc^ naar Jeruzalem , faQudt zich dat half jaar , waar»
lii de booge Feesten invallen 9 in het beloofde Land op ^
wordt Priester eti Echtgenoot, en komt, door onder-
fcheidene leidingen en ondervindingen, tot de overtui-
ging, dat de vrede der ziel iléchts in het geloof aan den
beloofden Troost van Israël te vinden is.'- Dit vernuftig
£n tevens vooi^ den Christen (Ijchtelijk denkbeeld wordt
langzamerhand zeer wel ontwikkeld en uitgeroeid, zoo«
dat Helpn eindelijk op zijne terugreis naar Egypte , welke
bg. op een. Phenicisch fcKip deed, aan zijne vrienden en
'médgézellen verklaarde, (bL 204—206 van het laatfte
Deel) hoé het by hem hmerl^lc , in het thans geëindigde
jaar , en op de Bedevaart , gegaan was , en hoe Jehova
•liem den waren ^ede had leeren zoeken en vinden.
: 9, Vrienden ! zeide hg onder anderen , die hemelhooge ce^
tder van troticbe eigengeregtigheid is gevallen ; den langen
'^gang benak doorgewandeld, en de Star is mij verfch&*
aeo, die mQ door het leven leidt. Dat weet ik, dat ik
•zalig bèn. door het geloof F' Nadat bij uitgefproken had ,
^nklüji als wa9e:^bét)Weg:inhet zalige gevoel der too-
•:.; komst.
6% F. S T R A U S S V HBLONV BEDEVAART.
bcmis;. Allen» die rondom hem zaten, zwegen; want
^e. kx^i^K zijns geloofs fcheen zich aan allen met eene on«>
VitQ^j)i^jke uitwerking niede te deelen. — Nu fcheea
4!^: Schr^vejr , m dit vermeld te hebben ^ zijne taak m
dabben afgewerkt. Maar , wat nu verder met Helon eo
zijne vrouw gedaan? Het vindingrijk vernuft des Scbri^
yer^ doet fp9#diig ^een ' fkasm opkomen» die het fcbip te»
gen efne rots verplett^t; en» fchoon hg niet uitdrukke»
1^; vc^aalt, dat D^on ook omkwam, fcbijnt toch d^
9l|n^eiifa|ng het tfmtt duiden. Waarom niet liever HeloQ
9;^^f yn^ Ycoow behouden laten aankomen in de ftad zq*
nes geJKXMTfe^ hep.i^da^ i^sit zelfde geloof laten predi-
ken ^ en aan zijne kinderen op zga (lerfbed aanbevelen?
Pa9.9 dit ypor rekening van den Schrgver latende, die
plotfeling ffibijnt te hebben willen eindigen, voegen wq
Kierb^ 4^ aapteekening op de batfte bladzijde : ^ Ontkwam
J^oh nog aau; het Ipsgeyaar ? of yer^onk h^ in de goL*
ven f zoo als de gebeele oude Godsdienatinrigting , biJ de
koQ^t van den Mesfias, op iwien hq ho<^ee ,[ verdun
^u?" Wat dunkt u. Lezer! van deze attegodfche
ipeUng? . V ,
Leesi&êk voor het eerflt onderwéft in de Wfj$begeerte ^
* doór F. w. D. SNBLL, gewoou Hóóglceraar in de
W^'sbeguric te Giesfen. II Deekn. Naar deti zesdeh
' 'Verbeterden Df'akj uft ha Jloogduitsch vertaald ^ doof^
A. j. AT ZE MA. Te Winfchoten^ bij H. V. Hui-
• fingb* In gr. Zvo» Te zamen 366 BI. /j-:-:
Di
rit. Leesbodt is vqor lagere en. hoogere icholen inge.
•cigt^ €B heeft ten dod, eea öv«rzigt te^ven over het
4((>bed ootwaï^ ^^ w^'s^etige wetenichafqxai. Zidkunfe
•aoor ervaring heeft den .eerften rang,; daan:^ volgt de
I«ogiea^«of Redekunst^ voorts de BoveonatUurkuDde, de
.^wezenkunde, de werdd-/en de zielkunde dloor iluitródep
nea; en ottt de wetenfcbap van hetJcboone wordt bet
eer*
t. W« D. SNBLl., LEB8BOBR DBR WIJSBEGEERTB. ff)
e^rfte Oeel gefloten. Ij(et tweede behandelt de s^lgke
Wosbqgeerte, tet I^urregt^en de zedel^ke Godsdienst*
leer. Bg zulk eenen TJ^kdom vain 4n|ioud yplgt van zelf,
dat alies hier flechts kort behandeld is. Tronwèns het
IS ceo leerhoek^ waarvan zich de Leeraar bij het onder*
wgs bekenen kaü. Te regt hééft echter de Schr^ver het*
zelve eoL lusboók genoemd ; wint ieder » die niet geheet
onal in deze wetenfcbappen vreemd is» bevat alles, wat
hier voorkomt , gemakkelijk , en zonder nader onderrigt.
Van de gefchiedcnis der wgsbegeerte wordt weinig of niets
gi^zjcg^; ie to^e Schr^ver oordeelde^ H regt^ (}it tè
n}oeten ^verlaten voor het hooger ooderrigt.
Wy hebben dit gefchrift met groot genoegen gelezen j
en oordeden» dat het vooral den ^choolon4erwijzer v^eK
kom wezen moet. Behalve b^ overzigt van hetgeen de
Wijsbegeerte behandelt, .ontv^gt hij. hier» in geregdde
orde» aaawijziog van hetgeen ajgemfén bruikbaar en nut-
tig is, en», bij fea weinig nadenken , genoegzame aan-
leiding tot opjielderiiig en wweiding, waairtoe overvloe-
dige bronnen voorbanden z^.
Wij beleven (dit zeiden wij onder het lezen dezer
handlei^g) gelukkige dagen» daar de wetenfcha^pen»
tot bjst.gemeene leven teruggeleid, toegankelijk wcurdea
gemaakt voor ^lep, en wij behoeven noch dorre en ge^
leerde onderzoekingen , noch kunst^ermen » om derzelver
1>ruikbare vruchten in het gemeene leven te genieten* Ge-
leerdheid en (ludie behouden echter hare waarde » en er
zal nog altijd genoeg moeijelijks en donkers over zijn tot
>vetenfcbap{|e]jyke naTporing en onderzoek. De lichtere puiw
t^n komen. genoegzaam iiit» en de nijvere burger» ja am«
baqhtsman^ if niet langer vreemd met hetgeen hem zoo
Dutiig is ; bet nader onderzoek en het meer donkere is voor
den geletterden, die het verder bearbeiden en bruikbaar
niak^ Jcan. Alzoo voorbereidripet nuoigel&nnis, ziet zich
de jongeling de.b^fip geopend> en hij zal te ijveriger
werkzaam zijn, naarmate bij gevoelt, dat hij meerdep
behoeft» om da ongeletterdoi vooruit te zijn. Moge
flechts Mpduüge beoefenaar niet in het meer algemeene
I
'I
berusten ! ^^ Natuurlijk is dit v^crk tiocTi voor uittrek-
ÜBt^noch voor bet {hededeelen vati ttxïigé proeve vatbaar^
Hec v^rdieat iatii^rcheH Mlèzins lof. - -
- • . » ■ ' • .. • . V ^ :. , •
SpeciiQep medi^um inaugoiale de loJh ^^q^p^^^dtfeiidet
. J.AC0BUS B&OUWB& ST xjsicis^^ Lugd. BfHo^us ^
.ad.<MeiB XXI Juait r8ft3« Lugd. Bat« apiid a (X '9an^
• dtt lhek% .... - , '
JLre verdienftel^ke en geleerde iEoiDïüs db wit
heeft met regt de navolgende ftelling, in zijne op den«'
Belfüen^dag aan eene andere Hoogéfcitool openlijk eé met
ruistier verdedigde Disfertatie, {de Machina amica^- Tra*
jecH ad BJicnum ex offic. Joh. Altheer ^ iSasO^ndet' meer
'andere' opgenomen: ^ Het idditim^ het eerst uit de
;, loog der foda verkregen^ (ex lixirio ntatris yHir>ris fo-^
• ^ daè extractum) leert met een luisterrijk Voorbeeld, van
9, hoe veet belang tiet zg, door een naaufwkeurig onder-
^ zoek na te gaan , hetgeen bg verlehillende fóhdkundige
^bewerkingen overbluft, en' dikwijls vooi^ onnut Wordt
^ weggeworpen/* Het zal derhalve van belang zijn, dat ,
èöor dit voorbeeld geleerd, mto dergel^e naTporingen
.iKal herhalen ; wij intusfchen verblijden 'ons , op zooda«
hige wijze tot kennis van het lodium gekomen te zijn ;
eett geneesmiddel ; wel nog maar korteling ontdekt , doch
van welks goede werking men reeds ielangi^^ke uitkom^
ften heeft gezien.
*" Vim hoe korteren tijd echter de aahwen(&ig eens ge*
tiè&ibiddels dagteekent, van 200 veel te geringeren om«
V^g zal al datgene -.zijn, hetwelk totdeszeifó aanwen*
dihga werking, en wat dies meer iij, betrekking heeft.
Het kad' aUo^o niet anders , of de Gëneeskuncfe bezit tot
nog toe flechts enkele waamemiiigen omtrent het lodium^
die ook flechts hier en daar in derzelvcr jaarboeken wor-
den aangetroffen. . Moe meer zich de waarnemingen over
Tietzelve verm'enigviildi^n, hoe wenfchelijker het wordt ,
dat men de vcrfehillMde waarnemingen ierzslmfele , opdat
de
]• B* StARCX, SPBCiMErtfi 6§
dé- Geneesheer te bekwamer overzigt erlange ^ e)| ^ycxis
de gelegenheid verkrijge , over he; oogenbUkkeJim put ed
de voortdurende wwrde van lopdanig middel te kunnei}
oordétflen* \
Spoediger, dan dit anders wel het geval is» zxm wQ
dezen w»oscb vervuld , doordien het den I^eerje s t a ii c s»
Zoon van den zeer verdienfteiijken Haagfcben Geneesheer
j. c* STARCX, behaagd beeft, zgne .Iiiw^iDgsver<
handeling voor de geneeskundige toopbaaA Wi deze (lof
toe ;e w^en. Aangenaam ia bei ^ deze Disrcrutle pp on«
tea bodem te »en verfchynra, terwfl er buitenlands nog.
xoo weinig of liever geen afzonderl^ke gefchriften over
bet /odium beftaaa , en zij , op dezen tyd in \\et licbf
verTchenen zijnde» kan wedijveren met de clënigzins vxoo*
ger ttitgekomene VerbandeDi^ Van Dr. c« a. R n i s i» E L ^
CiU Udh^ DitfM inmg. f»ed. Berot. 9 Maatt 1823. p«
65O van welke onze Schi^ver gfene kennis fcb^nt gedni*«
gen te hebbed; bekeen ook zelden het geval is van zul*
ke gefchriften , die , buiten dit Ri|k giefchreven t otet iq
den boekhandel komen « ea eerst door den t\)d kunnen
bekend worden.
De Heer stArcRi om ter zake te kcrniefl^ Wildé
ppzeuelljk het hdium behandelen , omdat , hetgeen reeds
over hetzelve elders b gefchreven , nog tp zeer verfpreid
Is , en wij flecfats ééne bedrage , en wel in de Holland-
fcbe taal, door den geleerden van rossum te Am«
iderdam medegedeeld , bezitten* De Verhandeling is te
Vi|f Hoofdihikken verdeeld: x^. De fcbcikupdige be«
fianddeelen van het lodiunjé 20, Deszelfs werking .op
bet dierlijk Cgchaam* 3<'« Een ontleed- en natuurkundig
onderzoek der glandula tkjroide<t. 40. Over het i^bruik
van bet loéUum en deszelfs bereidipgep in het zooge*
Doemd kropgezwel en andere gebreken* 90* Eeni^ w;iarf
aiemingen , met hetzelve gedaan.
Dtzt afijeelmgen doorloopende, v^neemt mea eerst d0
toeivallige ontdekkmg van het lodiutn door c o u r t o 1 9
in bet jaar 1813; hoe men het fcdert verder heeft nage-
ipoord ; m welke planten hef gevonden is j hoe het ver*
BOEKBESGH. i8a4< NO* 9* £ kre«
(56' J. B. STARCK
kregen klir worden ; terwgl verder wordt medegedeeld ,
lictgeeh door de vooroaamfte Scheikundigen is waargeno-
men over de werking van andere ligcliamen op het lo*
dium , «^n de vcrbindtenisfen , welke het met deze aaii-
gaat; terwgi dft Hoofdftuk wordt bedoten met de op-
teDing- van ecnlge reagentia ^ waardoor deszetfs tegcn-^
woordigheid kan ontdekt worden.
Het Ilde Hoofdftuk begmt met ecne waarfchuwing óiïW
trent het gebruik van dit middel , en niet ten onregte ,•
wanr het fchiint tot de vermogende te behooren , en wij
kennen deszclfs uitwerking , vooral die van eenigen duur,
nog niet volkomen. Proeven , op gezonde en ziekelijke
geftellen genomen , en dcrzelver werking , worden opge-
geven. Wanneer men ^ uitgaande van hetgeen de waarne-
mers verhalen , van het lodium kan zeggen , dat het zlj«
ne werking tot de bloed* en watervaten en het zenuwgc-
ftel uitftrekt , zoo mag het wel onder de veelvermogende
middelen geteld worden. Wj twijfelen dus niet , of de *
Heer s t A r c k zal in* het vervolg zijne proeven 'met de-
zelfde omzigtigheid doen, met welke hi}, over het ge-
heel , over de aanwending van dit middel oordeelt. Van '
deze zijde voorat is deze Verhandeling den jongen Genees-
heer aan te prgzen ; zq getuigt van zekere bezadigdheid ;
het ficraad zoo we! van den jongeren als meer bejaar-
den Arts.
Wij zullen ons bij het IHdc Hoofdftuk niet ophouden.
De Schrijver deelt daarin korteIl]k het een en ander me-
de, dat waardig is geweten te worden , zoo wel van Jiet
ontleedkundig maakfel der glandula thyroideaj als van
derzelver verrigting; beftuitende echter met zgnc voor-
gangers , en laatftelijk wel met ii b n e n u s , dat er nog
veel duisters ten opzigte dezer klier beftaat , en wij om*
trent deèzdver verrigting niet mcèr knimeri doen , dan -^
gisfen. De Schrijver hotide ons ten goede , dat wij ook
zijne uitl^raak niet kunnen bijvallen , en wel het minst ,
wanneer hij dezer klier zoo véél toekent omtrent den om*
loop van het bloed naar het hoofd.
Belangrijk is het IVde Hoofdftuk cfoor-dc befchrijviug
aier
SPECIMEN. . 67
der werking van het lodium op.de ontaardiUgen der ge-^.
noemde klier , in fommige landen zoo menigvuldig voor^
komende onder den naam van kropgeJswcL
Wg mogen 9 om niec te uitvoerig ie worden, tiiec bij
het ziektekondige ftilftaan, en zwïjgw daarom over de
Termoedeiijke oorzaken enz.; ook omtrent de genees-
kundige bereidingen kunnen wij niet in bijzonderbeden tre-
den: het wetenswaardige wordt medegedeeld; over het
doelmatige en zekere van derzelver aanwending zal de on*
dervinding verder moeten beflisfen , ook over de zamen-»
fteliingen , die nog verder zullen uitgedacht worden. Wij
vernemen tevens uit dit^ Hoofdftuk , dat het lodium , eens
met nut in* het kropgezwel aangewend zl^de , men ook
is t^ rade geworden , hetzelve in ziekten van eenen over«
eenftemmenden aard voor te (bhr^ven. Ook tegen andere
kliergezwelien aangeprezen , zal de ondervinding dit na^
der moeten bevestigen. — > By de optelling van hetgeen
reeds van het loSium is gezien , voegen wij den wensch ,
dat dit middel wederom niet te onbepaald zat worden aan<*
geprezen. Als middel om algemeen aangewend te wor-
den , zal. het nimmer kunnen gelden ; te onbeperkt ge«
bniikt , mislukt al dra de werking y het komt in minach-*
ting, en de bijzondere goed^ dienden worden vergeten^
hetwelk reeds m^ meer andere , deugd^me middelen hec
geval is geweest.
Deze waarlijk belangrijke Verhandeling wordt befloten
met eet}ige.,den Schrijver vriendelijk medegedeelde ^waar*
nemingen van den zoo ^geleerden als kundigen Geneesheer
en Lrljfcfairurgyn des Konings, wachter; zij ge*
tuigen van 's mans belangftelling in alles 9 wat de volma*
king der kqnst betreft. Van niet weinig gewigts is mede
de waarneming van den geleerden se h-bid ler, ook
met roem. te 'sGravenbage de Geneeskunde uitoefenende,
égnen jeugdigen vriend ve'rftrekt ; zij behelst de verbeterin-
gen 9 welke een der verharde eyernesten door het. gebruik
van het lodium heeft ondergaan.^ Wij hppen voor het
belang der kunst en tot heil der lijderes , dat de begon-
E a ncn
êS J. n. STARCK, SVECINfEK.
nefl verbetering door eéne dimrzaiae hetflelling m<^e ge-
volgd wordeiu
Ten flotte v^enfcfaen wij faartel^k, dat zoo ved goede
aanleg voor de beoefening der Geneeskunde der verdere
volkomenheid moge te gemoet ftreven , onder de leiding
van eenen Vader » even hoog te achten om uitnemendheid
van ii4>orst9ab om eitende ver&nOen omtrent de kunst,
en tevens zoo verdtenftel^ omtrent het Vaderhnd, hdt«
welk hy gedurende vele jaren in meer dan ééne betrek^
Ung van nut is geweest , en op wdks erkenteni3 hg eene
regtmatige aanrpraak heeft. Geène openbare onderfchei-
ding moge tot Mertoe van zijne verdienden getuigen, z\j
worden erkend van eik., die edel denkt en wél gevoelt»
Algemeeoe hoogachting en huisfel§k geluk zQ en bl$ve
voor bem op den duur bewaard !
iffagdatem FerhatukUngen en Redevoeringen van Mr,-
U. c. CKiL%^voor(tfgegaan door eene Lijkrede op. den*
zehen^ door Mr. j* m. kempbr. In twee Deelen.
Ife Deeh Tt Amfièrdam^ by\. van der Uey. 18^3^
tn gr. 8vo. 392 SI. f ^^90.
*Je naam van tjRAS zalhng onder ons in zegening
blijven. Een man, die genoegzaam vijftig jaren aan bet
onderwijs wijdde , — aan een onderwijs , hetwelk mannen
^ ecn'-KEMPER ,VAN WBSltLS^8lCR0L9B9r,Dw
J. VAN L£tlNEP, J. n. "MEIJER, R. H. ARNTZB^
Kiüs, A. R. PALCK en nog ZOO vde anderen vorm*
at ; een man , die , te midden van alle de (laatkundqje
ftormen. en opgewekte hartstogten , altijd getrouw Ueef
aan gematigdheid , bedaarde vrijheidsBefde en pniktifche
wijsbegeerte , — die de eer des Holhmdfchen naams c^k»
hield door de vermdding des lofe van drgroot» hq
eéne vreemde MaatfëhappQ uitgefchteven , — wiens diepe
geleerdheid nimmer met norschheid of frotschheid gq)aaTd
ging , maar die , xmt p L a t o's voorfchrift , veelvuldig
aan de Gratièn oiFerde , aoodat zijn tochtigjarige ouder-
dom y
NAGELATENB V£RUAND£LINGEN £N REDEVOERINGEN. 69
dom» in minzaamheid , Tpraakzaamheid en gulle levens^
vreugde, vele jonge lieden berchaamde, en bet zonder-.
Jing yoorooideel des vreemdeliogs wegens het Holland^
fche fhUgrna logenftrafte : zulk een man verdiende een'
I«ofredenaar , geli|k hi| zelf op de o&oöt was geweest*
£n hg heeft er een' gevonden in een' zgner uicftckendfte
leerUngen , den en als Regtsgeleerde en als Staatsman b^
rc^mden Hoogleeraar k e m p s r.
Deze Lprede , die der verdienden van c ras volkomen
regt doett begint treffend. De Spreker, oaauwelijka meester
van z^ aandoeningen , ziet in gras den laatften z$ner
pomkUeU^ke Leermeesters aan deze Aarde ontrukt. ,» Het is
'^ rsSfi laatst vaarwel," zegt hij, ^ <uui het gedacht, dat
^ my is voorgegaan* Ja *— allen zijn zy geweest ! Zop
„ lang nog één hunner leefde , plaatfte d^betrekking zelve
^ van leerling mij als in het tweede lid der aanwezige ge*
y^ flachten. Hun aftreden wyst mg mgne tegenwoordige
^ plaats." — Hetgeen verder volgt, zg nog verre af!
Aan dezen leerling en vriend was dan ook best de ui^
gave der achtergelatene werken van den overledene toever-
4rouwd. Men ziet daaruit , (hetgeen trouwens ook vroe-
ger aan het Publiek was gebleken , door de uitgave van
^erfcheklene Redevoeringen van gras in bet Algcmun
fiiagax^iian Wet^r^chap ^ Kutkt en Smaak^69i gras,
lK>cwel zich in geleerde onderwerpen altijd aan de La^
Jynfchc taal houdende , toch ook in de Moedertaal zuiver ,
Jdaar, bevallig en populair wist te.fchryven. Daar gr as
;2oo min een doctor umbraticus als een uitfliiitend ftelPcl*
miimaar was, zoo zgo deze Redevoeringen, die veeltijds
4>ver onderwerpen uit h^t gebied des gemeenen levens han-
deleo^ VDor iedereen verflaanbaar , en , fcboon geenszins
oppervlakkig of^onbelaQgryk , nogtans niet met zulk een'
.toeBd van geleerdheid of belezenheid oyedadra , als men
•wel eens in (tukken van desen aanl atmueSD. De onder-
werpen ztjn ten deele van dien aard, als voor ieder be^
icbaafd Pobliek van belang zijn , anderdeels dezulke » die .
-meer bQzcMider voor e«ne hoorders in eenc koopftad ge*
ichikt wzoeo. De iwee eerscbedodkle zign over het fchoone
.... E 3 i^
fö H. C. C R AS-
in de Natuur tn Kttnflcn , en pver de verdeeüng van de .
f ligt én der Menfchen.
Die over het fchoon is verreweg de uitgebreidfté; Zij
heeft ons , wegens geleidelijtheid , fcherpziniiige onder-
fcheiding^ juistheid van vele bedenkingen, en fcbran-
derheid in de oplosfing van tegenwerpingen , zeer be*
vallen; hoewel de verdeeling van het fchoon in foor*
ten , de fplitfing der volmaaktheid in vereischten , toe*
gepast op het fchoon , roisfchien war al te verre ver*
volgd en te fijn uitgeplozen is. Dit gevoel voor het fchoon
toch 9 hetwelk in ons binnenfte huisvest, laat zich, naar
ons denkbeeld, niet zoo verre vervolgen, zoa vöelzins
analyferen. De (lotfom nogtans van het onderzoek ia
zeer zinrijk.: ^ De volmaaktheid i& de bron, de uitwer-
'^ kende oorzaak van het goede en het genoegen in hetg^
„ meenj en de zinnel^'kbefefie volmaaktheid i% At bron
„ en grondflag van het fchoone en deszelfs behagen , ge*
„ lyk dan oök integendeel dé onvolmaaktheid de oorzaak
'„ Van bet k^ade en het verdriet^ en de zinneUjk èefefte
^ onvolmaaktheid de oorzaak van het leel^'ke en deszelfis
^ mishagen is.*' (BI. 145.) Men zou echter kunnen vra^
gen, waar, volgens deze ftelUng, de plaats is voor bet
'genoegen, 't wdk ons bet verhevene^ en voor het mi»>
hagen , 't welk ons het kleêne en foppige veroorzaakt.
Men kan toch eene ftormende zee , een onweder , een'
hóogen ijsberg, den ikrrenfaemélf met defcbijnbaar ver-
warde (larrenbeelden, niet zoo eigenlijk fchoon noemen,
£00 min als de daad van den ftervenden CATOofoTHo:
er ontbreekt die Harmonie , <tie volmaakte rondmg aan ,
•welke het fchoone kenfchetst. En toch zal niemand ont-
kennen, dat alle deze voorwerpen v^rA^^/» zijn, ^n aan
'de ziel eene nog hoogere aandoening fchenken, dan het
bdcoorI$kfte landfchap, of het uitftekAdfte kunstwerk.
*Kakt heeft dit fraai uiteengezet, en aan htl fchoone &k
yérhevene beide regt laten wedervaren. Eene mkele
'herhaling hebben wij ook aangetroifen : op bl. 1S6 : ^ Het
„ brandende Troje (behaagt) meer dan eene brandende
M ftad* en de fchoone magbaleha van guido
n in het Paleis Colotma te Rome meer dan een onbekend
„ vrou^
MAG£LAT£N£ VERHANDELINGEN £N REDEVOERINGEN. 7I
^ Trouwebeeld;" en bh 1929-^(93: .^ Eene brandende
„ ffad in het algemeen . • • behaagt minder dan een in
^ vuur en vlam ffaiande Trqfe. Een fchoon gérchiklcrd
yy vrouwiebeeld zal behagen ; maar • • • eeue berouwbelj»*
^ bende magdalana van den groocen ouinozal
'yj verrukken."
De Verhandeling, behekende bed(;:nkingen ^ omtrent
y, de algemeen aangenomene verdeeling van de pUgten der
^ Menlcfaen , in die tot God , tot zichzelven , en tot an*
^ deren , met een kort onderzoek 9 of er ook pligtcn en
yj regten omtrent de redelooze dieren kunnen plaats heb-
,1 boi," begint met een' lof. der Zed^unde,en eenever-
ontfcbuldigxng,dat de Spreker een onderwerp uit dezelve
in het Departement Letterkunde van Felix Meritis be-
handelde. Zulk eene vcrontfchuldiging zou tegenwoordig
wel noodelóos zijn. Bij de behandeling der pligten om-
trent bet Opperwezen voegt men een overzigt der be*
?R^en vooE hetzelve 9 hetwelk ons overtollig vooikpmt*
De vraag 9 öf er ook eene yierde klasfe van pligten, die
«omtrent de diereir, bcftaat , wordt , in weerwil der ^oni-
•kenning van fommigen , toe(Iemmend beantwoord. By de
f ewigtige tegoswcrping , dat wij dan ook geen re^ heb-
-ben , om. de dieren tot ons dekfel en' voedfel ti dooden ,
wordt de opIosCng uit de Helling , dat alles tot 's mea-
ichen nut is gefcbapen , op bl. 330 afgekeurd» maar op
bl. 334 met andere woorden aangenomen ^ namelijk , 9, dat
^y, wij in vele gedierten geene andere bekwaamheid » geen
y^ ander oogmerk ontdekken , ^lan dat zQ ons tot voedfel »
5, of ook tot dienst en vetligting van velerlei arbeid kun*
.^ nen Ifarekken. Bk wettigt ons, om van die bekwaam-
-^ heden der dieren volgens die oogm^rkep gebruik te ma^
y^ Jb/i.'* In 't algemeen komt ons ^iczt Redevoering als
'de 2wakfte van alle voor.
' De twee overige Hukken 9 meer byzonder aan RoQp*
'handel ai Zeevaart gewifd,. en dys ook in het peparte»
«ent Koophandel der Maatfchappi) Felix Meritis voorge-
iezen 9 loopen , de eene over het Strandregt , de andere
over het verval van den Koophandel (in i79ïO 1° ^^
E 4 ' eer-
eèrfté Wtnemm wij vtéi wBtensWa^digd nopens de be«
handefing van gellfande perfbnen en goederen , vooral in
vroegere tijden. Wij zien op het onbetwistbaarst het iB^eg^
geftaafö, dat f Volgens de eenvoudigite uitrpraken van het
^gezond vérftand 5 de fchipbreükeling bezit op hetgeen hy
nog Imn redden 9 en daar tegenover dan de handelwijze
der' Volken 'gefteld , vooral in die :Middéleeuwen ^ wdke
de kébftil van het Despotismus en der domheid tegenr
wooMig'i&oe onmatig verheft. Toen was niet bet weizffn
^s Volks 9 maar het bezit ym den grond ^ liet be^rei en
de Regtsgrond der beerrchappij. * De groote meerderheid
dèr volks was gel^ aarc&luiten aan dien. bodem v^bon-
den Xdtldeh4s A la glèb$.^ Alles , wat daarop viel^ was
goede prijs , zöo de bezittingen van vreemdelingen (droiê
d'aultatne") , als de aanwas des lands door de rivieren »
eh alles 9 wat de zee op het (Iraind dier Paljphemcn dp«
1viérj|>, hétzij menfchen, hetzij goederen» Dit noemde
men kegafia^ of Koninklijke Regteff. Het ging 200 ver«
dat de kleine D^spot^n aan hunne onderzaten vrgheid ph
vêü, 4/9 defi ^Hn^Ju gtbruikcn. Bijgeloof voegde zich
üUatbfy,' toodii men wel eens in de kerken. booxdê bidi»
den 9 ida$ God ^ ^(raftdregf (dat is 9 de fcbipbreukea
en daarop volgende plundering) mog$ zegenen f De ver^
Achting 'GA efndel^e alTchafflng van dit heillooz^ R.egit
hëbbèii wiJ9 volgens onzen Schrj}veP9 aan de invoering
Van hei: ' Mm^infphe Regt 9 gedeeltelijk zelËs aan bet Ka.*-
{iónieke ^'të danken^ Onze Graven hebben daarvan ook niec
f;eer lang gebTuik gemaakt* De verlichting 9 in de 156^
?n i(>de lieuwen aangebroken, deed het overige 9 zoodot
l3tidë!ijfe 'deze vlek op Christen^^Natign werduitgewiscbt.
^óo nog langen tgd de Regering zelye de goederen aan^
ijioeg*^» méést binnen jaar csi dag 9 aan de wettige eige*
wren teruggaf 9 zoo w^rd, eerst door karbl dbn
^jraüTEN ch zijne Dochtar m ar IA9 daarm^ door da
-^taten bij het Plakkaat van lója^ bepaald, dat de eigraè-
T^n zeiv^ hunne gedrande goederen zoüdèa mogen bergen^
P? lïkltfle Ycrhandelirtg 9 over het vefwldet Hemdeb 9 h^
-^i vele^ b^h^tigënswïHkrdigeaanmerk]i)genover4ithQo^
.8^
MAOEtATtNB VUHA>(DEtINO£{ii EN REeEVOERirfOfiN. 7X^
Sewigdg ftok. Het it wel waftr^dsifedenidoor^Avm/M^ÖflH
wenceliag en bare gevolgen, de haadei oomeceiijk geiede«
beeft en TervtUen is ; maar meo ziec cocb » dac ook in ij^t
de kooplieden reeds klaagden ; dac de klagteo a^&mêen en
bekommerend waren ; dac , volgens c a a s , ^ hec verval van
1^ den koophandel eene waarheid was « zoo blijkbaar , dac hec
1^ onmogeiyk en nuueloos zou zijn» dezelve ce willen ver*
^ bloemen.'^ Nog meer: reeds in 1750 waren de klikten
over- verval «oo algemeen, dac de goede en volklievende
Prins wii.L£ii IV eene onbepaalde vrijheid aan den koop-
bandel wilde geven, ten einde, zoo mogel^k, verderen ce-*
niggtng ce weren* Men moer zich das nog veewondereo^
dac , na zoo vele önczeccende rampen « die federc 1793 ons
Vtderland getfoffen hebben» er f 00 veel4velvaarc nog is over-
gebleven. Zeer jnisc, naar ons oordeel, en, ook wi&l degeiyk
op onze cQden coepasfeiyk , ^yn de oorzaken van hec vetval^
door den Redenaar opgegeven, i) De minachdng voor den
hnndel , In vroegere cijdeb bQ cnderfcbeidene Volken be«
tooüi 9 waardoor bec in een grooc gedeelte van Europa Vóór
fAMndttijk goM« indien zich alchans dè Adel mee den koop-
handel moeide* Db bel^eittelQk vooroordeel (hetwelk odk ,
in eeif hoogea gmd » dé Oiidefi koetiteden} Is Ihaat groo-
tendeels verdwenen: adelcrocs van bnicendien overiollige we*
xens alleen bondt bet nog bier en daar ftaande. De Neder*
ianiert^ rdlds zeer vroeg van dle^vooroordéëlen vi^ «maakten
jcfch meeseer van de matkc ctislbhen bet Zuiden en Nootden«
Die ^^% zoo veel ce gemakkeltf ker , daar er s) de byzondere
godsdlenftige verdraagzaamheid in ons land ^ en 3) de centra-
te ligging van hetzelve tnafchen de Middellandfche ei) Oest-'
geeên blJ kwam. Ook deze bei^e oorzaken zijn vervallen;
men vervolge nu weinig meer om den Godsdiensc , en ieder
Volk baak ztjne goederen onmiddell^k, zonder vrachcvaarders
óf Commisfiebandèlaars ce bezigen. Doch 4) deed de nijvere,
werkzame en zuinige aard onzer Nacie nog meer kf. Deze is
groocendeels verbasterd: J^e weelde beeft de fpaarzaamheld^
eene menigte uitfpannlngen » onbekend b^ ons voorgeflachc«
de beminnelijke bnisfelJDkheid onzer Vaderen vervangen. Scherp
wordt hec gedeelte onzer jongelingfchap , *i welk coen reeds
de Jedigheld en verftrooljing , mee verzuim, ja verachting van
het vaderlek bedrijf, najaagde, uit zucht toe ycrftrooijing
ongebawd bleef, en liever rentenierde dan werkte , doorge.
Srekeo. Dex^ billiyke klagtcn zyn in dien tijd niet verboU
Es pcu;
f4 NAGEUTEME VERHAN&SlIN^N EN REDEVOERlNGElf.
Iieo; integendeel, de (lof daanoe is vermeerderd, en het i^
SQ niet bij een langzaam verloop uit zichzelve gebleven; eene
gewelddadige verlegging heeft zoo vele bronnen gedopt , ver*
badswetten en hooge regteir hebben den fiaokkelhandel zoo
algemeen gemaakt, de zocht tot verftrooijfng heeft zoo zeer
veld gewonnen, .dat, hetgeen toen blD vermindering bleef ^
thans tot t^ezeniyk verval is overgegaan , en eindelijk , zon*
der onverwachte gebenrtenisfen of krachtige maatregelen, mee
volflagenen ondergang van den koophandel dreigt.
"Die eerde Deel is nog , behalve de Lofrede van xé>MP£a«
tiet een 'Lykvers van den thans ook reeds ontflapenen k% n.
ARNTZENius', en met een fraai Portret van cras, voor«
zien»
Appulbii Opera omnia, cnm notis integris p, col vu
etc. imprimis cttm animadverfionibus hocnsjjue inedicis
VR. ou.d'endorpii, Tom. II, continens Fiorida et
Opera pbilofophica : acc^dunt Apologia et Fragn^enta» com
notis integris tum relii^uorum Interpretum ,. cum is.aaci
CASAUBONi, qolbus faas adjecit johamne^ bos-
aciTA. Lngdtini Bat»' apud.iS!. et J^,lMclumam. iSaj. 40.
' X. p. ^4.
Appuleii oudendqrpiani Tom* IH. fi/d Appendix
APPULEiANA,. oontinens^.PH. beroaldi et jo, pri*
caei ad Meiam« libros commemarios , tuter^xz ex jan i
G R u T E R I fuspicionum libris ineditis ,jo. pricabi Comm»
ad Apologiam, se. oentilis notas felectas ad Apologie
am» jOANNis Boss^HADispatationem de appuleii
Vita, fcriptis, codicibas MSS. ec editionibus, et Indices
necesfarios. Lugdnni Bat* apud S. et ƒ. Luchtmans. 40. p,
730. — Tom, II et III. ƒ 20-50.
'Dertig jaren lang heeft oudbkdorp aan eene nieuwe
uitgaaf van appitleJus gearbeid, doch zag er geen enkel
blad van gedmkt; dertig jaren lang hield de uitgave van hU
vius drakenboro bezig, en hij genoot den roem niet,
dien zQn werk verdiende; deiftig jaren arbeidde te water
aan den Kerkvader arnobius; en men zou bijna denken ,
juist niet dat het dertigtal noodlottig moet zijn , maar dat
het eene groote zelfo)>oSering kost, eene taak op sich ee
ne«
IFPULEJUS OUDENDOKPXAKUt. 75
nemco , wier ▼oicoo^g^hix^st oozeker is, en wier verdien^
fie bet litgeilachc eerst zal erkennen r de ttjdgeoooceQ van
oonENDOEP ten minfte deden hem geen regt wedervaren^
bif kon gecnen dlmkker voor zQnen appulbjus vinden,
M Uy sou sQn werk hebben kunnen in het licht, geven »**
a»gc &UHiiK£9ius in.de piaefatle voor bet eerfte deel ,
^ zoo niet de boekverkoopers de zaak nitgeftdd en op de
^ lange baan gefchoven. hadden, omdat z^ twQfelden, of,
^ by eene nicgiaf van appulejus, hnnne winst zoo vee
^ en géeed zoa zQn , als bQ die van andere Schr^vers, we'-
j, ke d^elQks in de fcbolen en collegiên behaodeld worden.^
Welke reden kuhnesiiius mag gehad hebben, om dit
^eregde, dat wel eenigzins fcherp is, ter neder te fiellen,
Jaten wi) daar ; doch dezelfde groote man trok zich de zaak
van ouDZKOORP na ' deszelfs dood aan , van wiens zoon ,
co&NELia ouDENDORp, hQ verlof kreeg, om den ap*
puLEjus in hec licht te geven^ Wie heeft, federt dien
c^d, bet verjle deei niet leeren kennen, verfchenen in i^6,
en de prae&de van rvunsenius, qua quidem Umdata*
rum fraefaiiêtmm tmmerum item amctum ttfe , i^irmare imü
dubitammy tolgena wttt* BihL Cr. fX. itr. Maar wie
verwondert zich iMet tevens, dat dit eerfte deel zesden )aren
ter perfe kon liggen? Ook hiervan, wordt de fcbnld geheel
aan dm boekverkooper geweten; maar zonden misfchien tns-
fchenkomende dmkke bezigheden en een weihig. verveling
aan de zijde van den uitgever mede in het fpel gekomen
zijn? Want twee dr^fveren, die anders, bQ het uitgeven
van nagelatene fchriicen« foms krachtig werkzaam zijn, ont*
braken hier geheel: met zulke weerbariHge en onwillige
boekverkoopers zal de winst voor den uitgever zoovei en
gereed niet geweest z|}n, en waaffchQniyk lag deze boven-
dien geheel bniten de berekening van den edelen a o h n k e^i
ivios: en hy had den naam van oudendo&p, hoe be-
roemd anders, niet noodig, om daarmede in genootfchap op
den dtel te preken en onilerfeiyk te worden : dat immefs die
gevoel b^ftaan kan, leert villem ain, in z^fn Discours
préL voor z|}ne uitgavja van cicbe o ^e Rep. ^JTai ackeré
g, ane difieiie entrêfrife 9 feuunu par ia fÉUirfaction ie u^at-
^ fccier aux penfies £un grand hmme^ et peut -ét re ausfi
s» par Fespérance , que mes failUes ^prts , en Pattachant it un
f, mentment düermais indefiruftible , deviendraient moins pé^
9f risfabiesj et lai^craim stne fm.quelque fymremr. -^ Et
fé AFPUL£JUi OUmMOORFIAKVf;
^ mêi^qui m fuis /Wqa^an copiace ec qu^mi imitatevr^/ifsnyr -
jy fepêndmnt k mime fririiège fuê 'te/ artisn é^Athknei , qui ,
jy ajani trayaiiié 4 ia ftatu^ de M$ner¥e^ grava fon nam
ip éant un coin d$ Pimmêrttl otêvn^é « fiws U houclitr de la
'ff Déesfey Zulk eeoe nal h seker opregr e» voor de vntsc ;
maar er beftaac ook eea bloote lotc om imcctg te ti}d , om ét
eer en den roem onzer voorauderea ce handhaven , niet door
gefchrttnw en deeiamatiën «.naar door banden aan bec werk (e
fliiin f eo, wac zy onvoltooid üecen , t» voleSndigen.
Wat bier ook van xif « feden 178^^ kwam flleti meer va«
d^ jarFüLBjua inliet licht, en wyttk nkach (chreef
' in bet ^/#RUHNZ*p. i^i Reliifum ki^9 V h9.\ipars adhuB in
feriniis eanêinetur: et tn fane idanea materia^ in qna trad'
tétnda üc prodenda doctus aHquit jwenit doitrinse frtictum
landemfn€ tonfequétiur. De wenach van WYtTEnaAcn^
ieo van alle beminnaata onzer echte Filologie» ia vervuld ;Hee«
ren Curatoren der Leydrcbe Akademie hebben dien fcbatnfea
onder verzegelde bewaring teruggehouden ; maar Mer fa meer
den een jongeling werkzaam geweest^ en dit waa noodig,
«OU de uitgave voltooid worden» zoo als zQ'tbana het Ueh<
lelec. Het m^ct e^n hAot impr§ku% geweeat zyn voor den
Heer AoaaCBA, de noten van vtTmva coLVioa,' jo>
ARifBa #iOia£Aius, ooDsacBALCva *t8WtcniK
V9 eaotvsaHA&Tua cx^aiBivHORaTf ua te fchikheo^
bier en daar te befiDoe^e»» met die van ouDRHOORvIn
iveiband te brengen^ en, de Hemel weet heti mlarcblen ge^
deeltelll^k over te fcfar^ven. Weinigen wetetf , wat het ia»
dr(e volledige règiatera te maken op cekat en noten » over
duit kwartyoeo h)|Opende ; doch had zich hleibQ de taak van
den uitgever bepaald» meor zonde zeggen: het is een wetk-
zaam métn^ en er hy denken» wat gewoonlijk bl) die uh*
4>Eaak gedacht -wordt. Na vinden wij in het tweede deel »
<»p vèleplaatTefl.» byvoegfela van soa a ca a: de vergei^ng
4er bandrchiiftea» de onderlinge xegen(jpraak der verfcbHIende
«itgevefBf lyf: a^n eigen onafhankelijk inzigt in ^ne of an«
üere . ^laao ». brengen hem op gJaOngen xü loellchtingen , die
itiel vecweq>eii|}k zQn^ Het coogenoettde confiitueren van
den tekst Tag geheel Voor zijoe rekening: en» voor zoo ver-*
jre wU tot nu toe .gezien hebben » beeft bosscha getoond»
dat hy uU d^n grooten voMued van cricUcbe bouwAoffèn »
welke te zi}ner béfchikkfftg w«s» met verlland en oordeel
eene iectü.icgitima wist daar ie fteUen. . . >
Op
APPÜLEJ'JS OüDEMDORnAIfUS. 77
Op het laadte gedeelte der rchrifceo v«n a p p ü l e j u »,
l^iie Apêhgia^ be&ondexi noten van veri'chiüeDde Geleerden;
auar du dbnd aap bad ze nog onaangeroerd gelaten: de
apparatms leverde evenwel eenen fchat van collati€n eokimc-
ceelieoiiigea 9p$ en, bierm^e arbeidende, heeft de Heer
Bi>s«cBA aanmerklngeii op dit laatfte gefchrifc geleverd ^
die minder geleerd l^]n dan^ die van oudehdorp, maar
misrchieo door dezes, 200 bij leefde, niet afgekeurd zouden
voosden» BQ faec behandelen van eenen Schr^ver aU appu«
i^zfuSj, is he^ voor soa scha niet onvoordeelig geweest^
zoo naanwkearig met plautub en de andere Comici be-
kend te z^n^ aU hy in dtr t^d getoond be^ft te wezen.
Voorts is BOSSCHA bekend geworden met de onuitgege-
ven ZfM' /i^4;^^^«<»s van j. o&UTSRus in de Bibliotheek
der Remonftraoten ce Amflerdam. 2JQ z^n hem een gebruikt
coegeftaan door den H^er stua&t, en hQ heeft daaruic
overgenameo al hetgeen op a p p u i. e j u s betrekking heeft.—
Eindelijk levert de uitgever eeöe b^ uitftek volledige ett
doc^eckte yerbandeling van. 80 pag* over het leven, de
fchrif ten , de bzndfchriften en de uitgaven van appuljkjusi
hy beeCt hier de paefatiën van de voomumfte uitgevers io-
geiascht , en ze tot eene volledige hiUoria liuntria van zy--.
aen. Scbi^ver dienstbaar gemaakt*
te z\}tte ptaefaUe . geeft a os scha verflag van de locge«
yMm d^er Editie: by betJ%t zijnen dank aan allen, die
beo ffl zijnen arbeki nuttig geweest zijn, vooral aap den
Hooglepioar VAif l en nep, wiens b^ffaind , in moéyeiyké
gevallen, hem niet nutteloos geweest is. Hy beklaagt zich^
dat de latiniteit zQner eigene noten eenigzins de kleur ge-
krtc^n beeft van die z^ner voorgangers, welke hem zo6
laqg ¥oor de oogen gezweefd hebben: zoo veel te beter
voor de iiniformtteii , zouden wij zeggen , Indien wU hier
durfden kortswijlen ; maar uit den geheelen toen dezer een*
v^odig ^enaai^enaam gefchrevene praefatie meenen w)} soi^
SCHA een* diepen ;Eucht te hooren lozen, een* zucht, die
da voieiBdiging ee»er taai)e taak aankondigt; wij fynipathi-
fe^efk met hem-, en durven hem tot troost verzekeren , dat ,
ZQQ bet gewaad van zj[)n notenladijn eenigzins donker en be-
fioec was, bij in z^ne voorrede pofith novui exuvUs luiidm^
qjÊteJuveÊ^ta weder voor den dag komt.
Aaa de Heerea jluchtmans- woedt de welverdiende . XoÜ
der vlijt, naauwkeocigheid «n belai^eloosheid gefcbonken«
Wiè
79 ' AFPUIEJUS OÜDfiNDORPlANÜ^.
Wie zal^hiéT zijn zegel niet aan hechten, voor \Vien de roem
faiinner drukkerij niet vreemd is , en die mee de kunde etf
den ijver bekend is, waarmede zij - tegenwoordig befluurd
wordti
Zullen wij nu zbggen , dat hiermede dtzé twee boekdee^
lèn gerecenfeerd zijn, .en de belofte voibragt is, die wyt-
TE NB ACH omtrent het eerfte deel gedaan, maar niet ver-'
Tuld, heeftf — Xoo wij al de kracht daartoe hadden , deze
plaats zou er ongefchürt toe zQn, en het t^dillp te vroege
om een meer dan onbekookt oordeel te vellen over den der-
tigjarfgen arbeid van' eenen ' onzer groote Letterheldeff, en
het vijfjarig zwoegen van den geleerden éosscha, om den
roem van oudendorp ce handhaven. Wij noemen dit eene
bloote aankondiging, eené relatie hrevior y op onze w^jze;
Gelijk men zegt, dat een hoog Geregtshof noodig ïs , om
perfortén Van een* hoogen rang te oordeelen , zoo ware het
te wenfchen, dat wij eene Bibliotheca Critica ^ of eenig .tri-
1)unaal in dien fmaak , bezaten. Maar zoo dit ooit opgengt
wordt, 'en deze twee boekdeelen daarvoor verA:hJ9nen, dan
zal het toch wel blijken, dat het werk van oudendorp
te goed was , om , met hoe veel zorg dan ook tegen worm
en mot verdedigd, voor ftliijd in eede kast der Leydfche Bi-
bliotheek weggefloten te bleven , en tevens , (dit vermoeden
^ wij) dat de naam van bosscha eene plaats op den titel
verdiende ^ en met dien van oudendorp moge vereenigd
worden.
J. G.
Gedichten van R. n. van somer en. ïlde DeeL Te ^*»-
fierdam^ bij J. van der Hey. 182^. In gr. Sv^. XU^n
...154 i/. ƒ 4- 50.
xjoö voordeelig en bevorderjijk .als. het, in de' meeste op»
2igten , voor de ontwikkeling der talenten eens jongen Dich-
ters is, dat hlJ* in de nabijheid van ecnen beroemden Mees.
ter leve, en door dcnzelvcn met raad en tercgtwijzing ver*
eerd worde , even gevaarlijk is dit van eene andere zijde* De
', dagelijkfclre omgang met den grooten man , tegen wien hij
boog opziet; de zucht, om deszelfs lesfen en wenken, te
regt als eene groote gunst befchouwd , zoo (lipt mogelijk op
te volgen , es de geftadige beoefening van deszelfs dichtwer-
ken»
tt. H« VAN SOM£R£Ily GEDiCHTEIf. J9
It^T), bocijen den jongeling , als *t ware, binnen den kring ^.
in welken de Meeseer zelf 2ich beweegu In het eersc i^£t
biJ denzelven niec overfchrljden ; wam , zoo al niet de afkeu-
ring y ten minde de minder kwistige lof des Meesters ftrafc
hem voor den gewaagden buicenfprong : het ligt toch in on-
zen aardy^dat wQ onze leerlingen gaarne zoo geiykvorjpiig
mogelijk aan onszeiven zien; en ibo wordt weldca datgene
eene gewoonte, wat in den beginne flecbts* dwang wai,eii
de manier des ten voorbeeld gekozenen gropten Zangers de
toovia'cirkei , binnen welken de toi mao gerapte jongeling
ftaat va^tgebannen. Dan volgt biy ftiptelijk de door denzelven
gebniikte vormen ; want deze , gel^k fommige lieyelingsuit-
drnkkingen en dikw\)ls gebezigde knnstgreften, kan men zich
het gemakkelijkst eigen maken; maar bet genie, dat deze
vormen fchiep , en zoo heerlijk in dezelve doorblonk , jnisdi»
omdat zi] onwillekeorig door hetzelve gefchapen waren, die
kan de leerling zoo maar niet overnemen ; en datgene wordt
voor' hem een prangend keurslijf, wat voor den Meester een
los en natnnrljjk gewaad was; alle oorfpronkelljltheld gaat
verloren, en, in plaats' van Po'^et^ dat^ is fehepper , worde
men KüpUti Op deze verleidelijke en toch zoo gevnarljjke
klip' zijn reeds velen van onze jongere Dichters gedrand, en
vooral zy , wien een ongnndig lot den toegang toe de i^ke
dromen van het klasGeke knnstfchoon geweigerd heeft. HQ
coch , die viytig de Griekfche en Latynfche Dichters beoe«
Fene, vindt daar niet alleen de beste modellen, maar tevens
de r^k/le verfcbeidenheid. H^ leert de getronwe navolging
der natuur van homerus, de fchildering der hartstógten
van soPHOCLEs, de groot stmogel^ke keurigheid der nie-
dmkking van v i n c i l i u s , den fmeltenden toon der wee*
noedf^e liefde van ti bullus, enz.; en op ^tze w9<
wordt hij bewaard voor de eenzijdigheid en het gemanierde^
dat ^anders meestal het gevolg moet zijn , wanneer hy zich
eenen levenden beroemden Zanger ten voorbeeld kiest, zon* -
der in fiaat te zyn , deszelfs al te grooten invlded , door het
zegenwigt van eenen door de oudheid gevormdqn fmaak , on«
lchadeli]k te maken.
Deze aanmerkingen ^ welke misfchien niet geheel nutteloos
jt|)n in eenen tJSjd, in welken men dagelijks hoort uitroepen:
dat is in din fmaak van tollens 1 dat is echt bilderd^-
KiAANscB f enz., moesten ons van het hart, en kunnen te«
vena toe eene gepafte inleiding dienen voor onze beoordeeling
der
der GecKdhteo van van 8 q m ft ^ e n i wanc deze hebben .de.
chttfis vr^' seldzame verdknfte van aan </// euvel een miniïb
niet Bwok te gaan. Hoewel te Rm€rdM$ opgevoed enwoon^*
aekiig , behoorc des« Zanger in geenen deele cof de fchpol
van TOLLEifSf.offcboou dan ook in (bmoiige klefnereftnV
]ös de invloed niet geheel onmerkbaar ia, welken^'deze groo*
te man» «nwUlekeiirig » op hem uicoefende; en wy zeggeiK
hee ofeohartigf éu juiac dexe ooafbanl^eiykheid van geeac
oiia gunftig f ooit d^n Dichter inneemt : want daardoor bewl)st
bg, dat niec -de Kooat alleen , maar ook de Natuur hem toe
Dichter gemaakt heeft; en dit is in deze eeuw der rUmera
waarlijk ai zeer veeil W^ hoorden hei! das zeer gaarne, wao«
neer hlJ , in de Opdragt van dit tweede deel zyner Gedich-
ten, de volgende regels aan jjstronimo ob vaiBStoezingti
Neen, alles wat m^n nimf op *t heilig altaar legt.
Is aangeboren, fcbat , met waarde én met gebreken :
I Wat achtloos zlJ haar krans geflingerd door de vlecht ,
Mtar nooit heeft zU haar tooi' aan andren afgekeken :
Meer fchoon blinkt in haar oog de verfche wilgenkroon ,
Die zU ï»ch zelve breidde uit eigen hofgebladert, '
Dan 't krakend lauwrenloof geftrengeld door de Goón,
Eu kmipend aan hun* voet door de onmagt opgegaderd.
Qffchoon ons de laatfte uitdrukkingen minder bevallen^
daai: het. toch ónder alle uitleggers der f^elkunde eene uit-
gemaakte zaak Is, dat apollo met den krakenden lauwer-
krans geenszins de Midhsooren der rijmende onmagt omfclHh
duwt. Doch dit in het voorb^gaan \ het was ons hier alleen
om; het denkbeeld en niet om de uitvoering te doen , ea bcK*
denkbeeld begrijpen wy» ' ,
Deze voorzang Hemde ons gunfUg, en w^ bleven iji dere
^mming , ook na het herhaalde doorlezen des bundels ; wanc
overal vonden wij fpranken, }a zelfs dikwijls vlammen, vta
echte poëzij , welke echter niet ongedoord en niet geftadig
in eenen zachten, helderen gloed voortbranden , maar foois
door eenen windlloot wel eens uit de ware rigting geblazen ,
sX door eene regenvlaag van prozaïfche regels half ultge»
bluscht , óf eindelijk door den rook van verkeerde beeld-
■fpraak en ilecbte taaironding overwélmd worden. Na eene
beknopte opgave van de onderwerpen en de behandelingswijs
ze der voornaamfte dichtftukken in dezen bundel , zullen w^f
dit oc^eel door eenige aanhalingen Aaven,
De Heer van somkren is zeer gelukkig geweest in hec
wioiien der eerepry zen, welke door onze zuidelijke broeders^
laec een edel doel » wac al ce kwistig worden uitgeloofd. Urie
bekroonde dichcftukken » alie in deftige Aiexandrijnen , opt;.
nen den bundel. Het eerde is een Lofdicht ter eere va» s/-
ifON ST&VYN, in twee zangen , .dat , eenige pcQzaïfche re<^
gels uitg^ouderd » vele verdienden bezit » bijzonder in de
kundige behandeling van onderwerpen » die minder voor de
poëzij gefcbikt fcbijnen , b.' v. de befchrljving der Reken-
kunde op bl. ^ Doch in de overgangen vindt men eepe ze-
kere hardheid, welke zeker moeijelijk te vermijden was, daar
8TEV YN in zoo vele en zoo zeer verfchillende opzigten,
aU. taaibouwer y waterlöopkuodige , rekenkundige , geleerde,
krijgsheld en daatsman, moest bezongen worden.' Vanhier
dan ook de verdeeling in twee zangen, l^elke ecbt^ niet be-
let, dat ook iedere' zang flechts zeer los verbondene brok-
fiukken behelsu Het ware te wenfehen geweest, dat de
Dichter één gronddenkbpeld , ééne hoofdbron moge gevonden
bebben, uit welke hih'dcze hoedanigheden als zoo veievoort-
vlocijende fpranken aflejdde, en dus beter: dé eenheid , het
moeijelijkde en voornaamde in dukken van dezen aard, )Ud
bewaard.
Beter is dit vereischtc in het oog geboud'^n in het tweede
pry svers , een Loldicht op den ook door nierstrasz
bezongenen rubensi in' wien zich ook verfcheidene onge«
Ijykfoortige hoedanigheden vereenigden. Doch in andere op«
zigten is dit duk op verre na niet zoo uitgewerkt als het vo«
rige,- en hierover verwonderen wij ons te meer, daar het on-
derwerp oneindig gefchikter was voor eene dicbterljjjke be»
handeling. .
Dt Herftelling der Moedertaal in de Zuidelijke Nederlan*
den^ bét derde pr^svers , is vol kracht en leven ; de gloei-'
jendde vaderlandsliefde fchijnt hier eiken regel te hebbeu in«
gegeven. Hier beérscht ook niet die anders te dikwijls voor-
komende ongeiykmatighetd van toon, welke nu tot het ge«
zwoUene opitlimt,en dan weder vatt tot het pl^t prozaTfchc;
inaar aUes is waardig, edel en krachtig. Dit duk houden
wi} voor een der beste uit de geheete verzameling.
Oih bet geiykfoortige der^wijze van behandeling laten wi|
bier volgen, de Dood van stefanus, en, de Lof van
e RASMUS, beide insgelijks uitgebreidere dichcdokken in
Aiexandrijnen. Hét eerde is eene weigedaagde proeve van
BOEEBESCU. lSS4. NO. 2. F gC*
9ft R. H VAN ioMfeREif
gewiede poitii , geheel geftoi&erd tndc btettten en ufcMk^
klogeo uit de heilige oorkonde d«r Chrtiléneoi doch de pöSy
tifche ftyi IB hter zeer MgeKJk , tia teer ^zwólieii » d«ft
laag , selfs verre iienedeti het veredeld prest \ b. v*
Toen Zégt nen dat een ftraal , gedaald van U ETi|!eiklon ,
Op ééns xQn ifongezigt nèt bünketid licht öfflgloorde«
Maer 'c woedend Moordtot , ilat aan V n^ofuier ziek nhtjtcptde^
Riep luider -^ Aopce *t oor, en, tierende te meeri
Vtel *t €^ hem.aao -^ floot hem in boel — trok kemoufMk , eosu
, Op den Lef van b R a a m u a hebben wij eene aantnerfcitig
van« anderen aard ; de inleiding tot den lof ia veel jgttrocer dati
de lof zelf; zy bevat eene zeer gerekte fehildering van den
toefiand dev m^achdoma oip het oogenblik , dat t r a aMü a
hec wereldtoo&eel betrad; de verdienllen, daarentegen % vanden
san grooten snm^ welker vermelding altijd hoofdzaak bHJven
móeat, zijn zeer weinig nitgeviferkt. Eigenltlk hopaah t\th
aH6a,wac van dezelve gezegd w^dt, tot deze regels, welkt
wy stevens tot e.^Q flaAUje van des Dlchteta fikfohen trant
tiitfchrijven :
Ja, Hem t alléén is de aard haar volgend middagltbht ,
Hem, eerde [eerst*] ontginner,al haar* laatrén bloei verpligt I
'k Schat, Wyzenidie ni hem het nachtrijk hebt beQ^rongen,
*k Schat Q naar waarde hoog i -» vtn millioenen tongen
Stroome eeuwigiijk uw lofs gy « Bedien, gij waarc groot I
Maar grooter was de held die eem uw boei ontiloot -^
Pe fchel van voor «w oog deed vallen : met zijn wfunt^xr, [f??]
Pie vonken z^ner ziel ! u leerde om zelf ce denken :
;yn fcherp gepunte pen fn \ hait der 2a/%^/V ftak.
En 't nachtgefpUis verftomde als z^in orakel fprak \
Dié *c langfte pad verkoos om *t zekerst doei ce wfnneni
Al 't geen hervorming vjoeg hervormen ging Van binnen -*•
Hervormen flechts , niet doopte of neêrflocg met geweld ,
Wat moogUJk door den tijd van- zelf zou zyn geveld:
Die met Gods Heilig Woord, die Lamp in ^yne vingren»
De zwane vlekken wees der fnoode zielendviringreQ ,
l^n waar het waarheid gold noch Paus ontzag tioch V0rse«
Maar fcbat en rang verfmaadde en 't purper weigren dorst.
Wy erkei^nen het , wy vinden hier treffende denkbeelden en
i ' fom-
Totttwige gefpierde regels, W4nc er «9» <Kik iog Wêl eto paar
gerekte onder; doch is dic niet te weinig v<dor dM tmMg
van een dicbtllnk , in lietwelk het bijwerk negen bladziDden
beflnc , en voor een onderWerp , van hetwelk zoo veel -meer
te zeggen viel f
VaB deze nitgebreide en deru^ (lukken gaan wQ over toe
de Romances y yan w»Hce ft ons drie worden aangeboden.
Zwarte Jan U een vadcriandsch fink;e, dat wel iecs heeft
Tftn de manier van f oll£N5 , en ddt door eene fikföhé bé-
btodeling nn eene welnigbeeeekenenjle gebettnenis gloed en
leven bifzet. Nog veel beter» j^chter, beviel ons Èginkard
'0n Emma , Iq w.etk gedlcjbtje de üatve en ongemaakt een-
iroiid^e verhaaltrant zoo uitneméM gefchikc ï$ voor het rpè-
teüie dti onderwerps. Van lottÉiti^M wordt dtkwtfls, eo
siei geheet ten onregte» van gezwollenheid en bombast «even
.«la BKti^emi^ befchnldigd; doch hier bewijst hij^ dit dtc
f^ek hem niet aangd>oren9 maar (léc1?ti aangewend Is; ea
VfTp hebben dns te meer r^t , om va» hem de inachtneming
te vorderen der Tpreukt Jbe eenvoudigheid h de fiempel van
kei fehefine. In dezen Zelfden lieven trant is ook de barm*
tardlfie Samdrii^an j men boore flechts het eerfte eonplet :
Wet V^^ i}ie zich nooft in bet weldoen verheugt ,
Aan vrienden of vreemdeti om *t even:
Wel mild U niet beden voor *8 evenmensc* deugd ^(^^
JHaiir karig in *t helpen en geven ;
Niet hf), die daar prevelt: ^ MQn fleer en mUn God t**
Ais Ivelljg zich toont voor de fcBaren:
iülai^r liefde des naasten, dat groote gebod ,
Vergeet by den dienst der altaren,
'Het innigst verzuimt van de zatiglte leer;;
Niet b^ — neen , niet h|) 1 — is een kind van den Heeri
Doch niet overal iS de maat even vloeijend , de uitdruk-
king even cnlver ; b. v.
«^ Afjgt opl ^n ezel | en réiat -vtr I det lieen
'Wis'MÜMit 41e laeraar van *t lief^egebod
Des MJdeaden wonden ^en 9M$etu
Dit
F 2
|4 R«H.VANSOM£REN-
Dic laatfte » vfese woord^ is ops tot nog toe nergens elders
voorgokomeo*
. TS,n reinigt met o|ie de kerven »
En balfemc gewriclicen en nerven.
Beide deze eindrUmen 2^n w«arli)k niet fraai : kerf^ voor
woad, kan, er nog eenigzins door; doe]^ fape men zennwen
(waoc «rry^fl mag «toch niets anders beteekenén) balfemt»
betuigen wQ wét te b^gr^pen t of het moest gefcbieden ^<r
mikroskaop.
. , Niet minder fchoon , docb in eenen geheel anderen trant ,
\% bet ijeurige en krachtige fiukje aan 4e Noofd^ en Zuii^
^Jüederlaniert ^ en, als de plaacs x>ns niet ontbrak , deelden
w^ gaarne het groocfie gedeelte van hetzelve mede. Waar
de pligt tot en het belang van verbroedering zoo treffend
.wordt aangewezen en aangedrpngen, geeft ^de Kunstregter
niet alleen zijnen bijval en houdt eene geringe aanmerking
gaarne terug , maar reikt ook de Vaderlander met dankbaar'*
}]eid en liefde de hand aan dep Dichter,
. Minder beviel ons de Pofzij^ een Lierzang 'vol vuur en
verheffing , maar in welke men geene andere dan reeds hon-
derd en meer malen i^euite denkbeelden aantreft ; en in een*
Lierzang wil men toch zoo gaarne nieuwheid van beelden en
uitdrukkingen* Het derde couplet bevat eenen onvoleindlg-
den volzin: foms kan dit fVaai zijn, gel^k met het QjtCÈ
ega^»^^ ' van v^jrgilius; maar hier heeft het afgebroke^^
ne de verdienfle der kortheid niet. Vai« sombren heeft
he^ in dit (luk fcbrikkelijk geladen op de Thecrettci^ hier
zeer bevallig izeldrijvert genai^md , die met hunne dwaze re-
gels en wetten den Dichter willen beperken , en roept uit :
Alleen het fchoon ftrBkt haar ten baken I
Maar die ezeldrijvers beweren immers, dat zy door eene
vlijtige befchouwing v$n dat* fcboone in de meesterftukken
der Ouden en modernen fommige regels hthbtn geahfiraieerd^
welke de noodzakelijke bedingingen van bet ware fchoon
fijn ; en wanneer het foms zoo met de zaak gelegen moge
zijn, dan doet men best met op die arme zielen niet zoo
vreesfelijk te fchelden, iqaar liever eens bedaard aan te hoo*
ren, wa^ ^ te zeggen' hebben^ dto «9I me? hfc misfcVeQ
leQ«
lèeten in2ied, dat de onbefchaafde aacnurlijke aanleg den J>ich«
t«r wel eens op d waalpaden leidt» voor welke die tbeored-
fche regels, mies niec ce kleingeestig, maftr CufK grano /afii^
dat is met vtrftaöd» toegepast *. hem bet^be^c zoodeo waar*.
Arhnwen* — •'
Onder de overige kleinere lhik]es bekoorde ons bijxosider
de Lof van den Kusy eta p«ikjaweel.\vaa. bevalligheid en
godsdieni^ge en zedelijke gezindlyeié. In hetzelve Tcbe^a
ons eene enkele nit^ttkking . onminlurmk dp bl. 8i , waar
gefprokeq wordt van kusreii ,
Die, doorlfflannencro'uw g</2tfi«f/i»
En vervuldigd vroeg en fp4 ,
Van de lippen eener gft
Woekrend worden ingezameld.
}amus secundus heeft , gedachtig aan het Mith M^
'ti Venerit van oViDïus, een aantal ktisfflanleren bezotf^
gen 5 maar tot het fiamelen heeft h;| hét nog niet gebragt.
Het flukje, Viidtrvteugdé getiteld, . is ^ geiyk ^len in eiken
legtl zien kan, nit een hart > door eett aancat aandoeningeri
gefchokt» voortgevloeid. Die wildheid, welke in hetzelve
' heerscht, en zich mi hier dan di^fU" benenwendc » om utuogt
te zoeken voor den ftroom der verfchillepdfte aandoeningen^
benevens bet eenig^tltt ongevijlde der poefcifche uitdrukking^
getuigen zulks; en het is in onze oogen dèa^om des tefchoo*
ner. Bij zulke gelegenheden moet alleen het gevoel fpro*
ken en de kunst geheel zwegen. Van de twee veniil||*vpar
de Aalmoezeniers Weezen geven. w|} bet laatfte en klejufie
verre den voorrang, wijl de kindertooa zoo gelukkig in het«
zelve getroffen is, en het ons by al dié eenvoudigheid toch
nog een* traan uit het oog lokte/ Bö hét eerfte fdhJfnt reedl
de vorm van Cantate minder gepast, en ook de toon is nieï
kinderlijk genoeg; daarenboven z^fn regels als dezet .
De Ikorm ontwortelt eiken meest %
Het kreupel trekt hy over.
«clfs voor fommige volwasfenen onbegrijpeliö^^ » vodrdit teett
hon verklaard heeft , dat, door eene dichterlijke. losbandige
beid, bet krtupetbosch hier, koft af, het kréupei g^oztüi
2ietdaar dan eene beredeneerde opgave van hetgeen in de*
zen bundel te vinden -ist . Uit dezelve bl^kt* «n^^^ Inziens «
, ^ F 3 dat
9ê' ft. H. YAI« SOMtREN
" ?
dat it Ke«r run leufttsii tentn voartroStlijken nttiinr'
iijkea tmteg bdsit, welkt nog bterliikfr vmcbtcn zoude
dragen , indien de stqhc^ kfind eenf r yeredelende befcbaviog
de witerloten bier en detc badde weggefneden « fp de welige en
▼nichcbare takken overal meer geiykmacighenengeleid. Daarom
bellen ont ,ov«r bét geheel « de kieioere ftukj^ beter dan de
grootere versen , tl «yii deM ve dtn ook met goud en f ilver be*
krootid : de eertlszijn. «itfl6ningen mi een oogtnblikkel^k
dtehcerlijk gevq^i ; apÉr bQ de laatfle moeten verftandige orde«
ning en geoefende kunstzin den Pn^bter ler zUde ftaan.ofzij
biyven (bboone brokftukken , en worden nimmer een fcboon
gebeel. Daarb^ Is bet zeer moe|}eiyk , fa ftukken van lan^
geren adem , den «mgdtevèü* coon tot aan bet einde' vol te
bonden. De kunst , welke B o i L li a v tan r a c i n & leer-
de, de kunst om bmgtaam ett tooe^dljlc ce dtcbcen, is bier
de besce belpOer; en w)) kunoen deaseive niet genoeg aan
vANsoMERRif aaobevclen. Deze zal bem influisteren,
dat defgeiyke regeU, alsi *
Pe fchrandrè geesten en veilievene >èr(hbde<i
Ontftaken , wreven zttb door al de vrge Landem (M. 5.)
Viiéèd ttn Oraaje, en Hooft i de Gfom • en meeniM grooten ,
Wis bQ de tiel e« MVt d«f Lefdfeke kunngeiiooiein *-*
Dè vnéiroMt wit 'f vooTÉl die *c alomvatiend brein
Bi} iedere oefniog kooa ten onbedriegl^ fein:
Mièt'dle Qftkoode lee# van driden eo ven hoelf^ ,
WMttntglljk zamgelijmd uit flroeve • dotre hoeken ^
Maar tonder geeat» <tf ^ , of kennel^k .yerband ^
En^nvtloos hg *t gebnrik sQ boogfen levepadtod. (bl« «.)
geenszins die dicbteriUke boüding bezitten, welke wQ tegen*
woordig het regc hebben om in de poêzij té vorderen. Dan
zal h^ hardheden vermyden^ als:
Tot waar DuTnkMé* zijn* voet gaat in deNöofc'dBee wasfchen.
(W. 41.)
en onleesbare regels, als:
Tot waar ?icb de Alp-rüg *t fneeüwend Noorden tegenkant.
(W. 144.)
Dan zal hij wiiken tegen eenen ieoninui als op bh 141 :
V^ tpmx dtn MMber tA ioeg 2ijQ* trote eer neer»
.M / ca
GEDICHTfiM. 87
ea tegen bci bezigen van woprdeq » welke 1 daflr zij de fmel-
cing in hiiD midden doen plaats grUpeo » voor onze poêzy
niec gefebikt zQn; b. vt
Zijn paden gefiftnd • en de koop die h\i verkondde,
of van foongelQke als de volgende t
NKirar pifikc duU>tl ti^oaa in ktnr vtngoQieri/«^.0l#4.)
mn weik vo^ van lOVBiiEif veel fch^nt op te beb«
tai| hii gebmiki k^ ook ?im<TtsAMus;
nit by in Olllen i/m —
. « • « « zQn antwoord.
W9 neenden tltOd* ^ '<» klaeding, tn wel fieriyke klt^
4liig, beteèkende» en kébbea moIc gekooid» dat bet op d«
honiUngv den Oiod werd overgedngen*
. Doch genoeg p mlsfchienHe veel; maar bet ia eemnaal too»
wy bonden niet van bet toezwaaien van onbedingden lof»
«s «ouden 'oordeelen onzen pligt te kon tt doen, indien wQ
niet even m^bewimpelddegibftkenfanwezea, tUwVgatmede
IkbAoaAtedea doen aitkomen. AUeenkleMoorkaneenReeennint
eenig nnt fticbten, zoo al niet bQ den beoordeelden zelven,
ten nünfie bQ andere aankomende Dicbters. Mogten deze ,
flMgt WA» SOK in SM tM de eaugeweitne gebreken too
tMl iMgetllk vermydaBt en allee even beerijfk z^n %l$ de
v^^geHle meesierl|fkaxe|^al
Jt« fcboone Moedertaal! dat z^t — dat biyft gQ waard,
Ctti fcboonfte Zoscer van de Scboonen dezer aard!
' 04 1 fcberp en rond naar *t past, w^flepeod in nw vallen,
Sq rt(k tot kwiscens toe in al nw woordentallen :
IVa» dondrend als de fionn die op de rotftn breekt ,
Dao^ lieflyk als de taal die *t westenwindje fpreekt:
V4>1 boogen, beilgen ernst, als gQ de Godbeid boldigt:
Vol twiimelQke» klem^ als gl) de dengd ontfcbnldlgc:
Ontzettend in den kriJg , als giJ triomf gebiedt • • • •
jyUer, Steelend, als gQ vleit in \ dartend minnelied:
Welloatig» Als gb lokt en liefde gaat betnigen:
Verteedrend, als gij fmeekc bij *t needrig knienbnigen:
Üket leagbeid nooit befmet , niet UT-p- niet wulpscb van toon « • • •
Ja, dierbre Moedertaal I waarachtig, gy zijt CchoonI —
F4
M A.ZACHAnrlA, 'CËSCHIEDENIS' DER GRIEKEN. *
II ■,■■■■■■■ ■ ■■ I ■ . I ^1 ■<
Cefchiedenis der Grieken. Een Leesboek voor de Jeugd , doof
A. z A c H A R I A. Uit het Hoogduitsck» II Stukjes, Tc Zut^
fhen^ bij H* O. A« Tbieme. In kl. ^vo. Te zamen 2ia6
Bi. f : . 80.
Kort^ klaar en zakelijk^ ziet daar den lof, dien wij van
goeder, harte aan dit werkje mogen geyen, hetwelk ons ter
ordeiyke en aangename berinnering Ihekte van de oude Griek*
fche gefchiedenis » en der jeugd de merkwaardige voorvallen
aanwast op dien belangrijken grond. Wy hebben hier nieca
• van aanbelang gemtat. Eeniglijk zou het niet kwaad geweest
zi|n , bijaldien de jaartallen der gebcurtenisfen doorgaans wa-
ren opgegeven, daar een minknndige nu wel eeAs i^etffelen
zal, of hy zich vdór ofna.de Christeiyke jaartelling plaac-
fen moeu Het werkje Js inmiddels onderhoudend en leerzaaqi*
A^n den zich noemenden. protestant» die onlangs, te Lej*
den^ by u h£RD1ngii en zoon, een prulfchrift aan
de RMmsch* kathoUjken dezer dagen beeft uitgegeven» (*)
Heer protestant ! •
Tusfcben ons geebè complimenten t -^ |k geef u^ den natm
van Heer ^ niet als een eertitel , dew^}! ik u geenen waardig
acht, maar omdat dat zoo de gewoonte j's» en gij Heet z^t
van het uwe ^ zoo g\j iets zoodanigs bezit; en ik heet u Pro-
testant , niet alsof ik u erkende voor een lid der Protestant*
fche^ dat is tegen alle beperking van Christelijke vrijheid
protesterende kerk, want deze verhaakt gi|, terwijl gij alleen
voor eene voormalige Sekte ijvert, welke gij nog tot fchfpde
fisekt, en al het overig Protestantendom doemt en lastert; .
maar
C') De Redacteur, verzocht bet volgende te' pla«fen, ver-
meende zulks niet te mogen weigeren ; latende Atn (teller van
het gefchrift aan de Roomtcb-katholijken dezer dagen verant>
woordeïiJTt vóór den beftigén toon in deze uitdaging van
eenen achtingwaardigen Remonftrancfbheo ' Leeraar , ten ge^
volge zijner regtmatigé verontwaardiging over eene terging
zónder oorzaak , eenen wrok zonder wedergade , én eene aan»
tijging zonder bewyi* - '
AAN DEN SCHRHttER VAN tSN PAUFLET. S9
ProttUémt noem ik a , omdat gy , voor ozelveo, .federt
lang protesteert tegeo aly wat yf aarachtig ^ eerlijk^ regtyaar*
dig% rein 9 JiefeUjkj deugdzaam eo lafeUjk is, en daarom te-
gen allen , die dit voorOaao , verachtelijk overftaat. Na dan ,
Heer Protestant in dezeo zin f waarom u van dezen titel be«
dtend en nwen naam verborgen, daar gij toch wel weet,
dat gij voor niemand , die iets van nwe fchandfchrifcen in de
laatlle jaren gelezen Jieeft, onbekend kunt bleven? Is het,
omdat gQ n eindemk telf wegens die rcfaandfcfarifcen beginc
te fchamen, en echter uwe fchrijfjeuktenietbetengelenkuntf
Maar neen, voor fchaamte z^t gij niet vatbaar. ^ Is het
ÓMn « omdat u de geefelOagen , die n van aiie kanten , zoo
calritk ala welverdiend, federt eenigen t^d worden toege-
dlend, wat zeer beginnen te doen, en gQ die gaarne, onder
eeo vreemd 'masker, ontwyken zondtf Dan znlt gU u jam*,
meriyk bedrogen vinden, daar geen muker in de wereld ia
fliat fa, om n, io nwe gedrogteiyke mismaaktheid, genoeg-
zaam onkenbaar te maken. Dit fchcyven moge u daarvan
ovennigen« — * Maar zacht I Ik weet waarachtig niet , of ik
er wel mede voort moet gaan. Ik heb daar nw jongde vod
gelezen, en, na emOige overdenking, weet ik naar mQn ge-
noegen niet te beflisfen, of gy nog wéi by uw hoofd, dan
of gi] aireede bysterzinnig geworden zyt, zoo als ik, reeds
vóór jaar en dag, voorfpeld heb ,* dat teleurgellelde en ver-
nedetde hoogmoed n , .in weerwil van alle uwe lomp en dom
gehuichelde nederigheid, gewis eenmaal, zoo gy in 'bet le-
ven bjeeft , maken zou. 2k>o ik wist , dat dit laatfte reeds
werkeiyk het geval was, ik zou de pen met verontwaardi-
ging wegfmyten, en myzelven geüreng veroordeelen over aiie
neiging, om eenen krankzinnigen, ^.die voor zyne daden niet
meer verancwoordeiyk is, daarover hard aan te fpreken. Maar
gy hebt reeds federt zoo lang in velen geraaskald , en n ech-
ter in anderep wél by uw'verftaod getoond , dat ik , voorals-
nog^ geene andere onderaelling kan maken: en, derhalve,
tast ik hierin mis , dan worde deze als nooit gefchreven aan-
gemerkt, en zoo niet 9 dan moogt gy hem voor goede munt
aannemen. Zie hier dan , wat ik u te zeggen heb.
Gy hebt nu jaren lang uwe gal uitgellort over de Remon-
firanten en derzelver Genootfchap, in alle de tydperken van
éeêzeifê beftaan , maar vooral tegen deszelfs eerlle (lichters ,
fchoon de allermiofle onder hen duizendmaal waardiger was
4AO gy ; gy . hebt niet opgehouden ben te beliegen , te laste.
ten,
90 AAN DEN «aiAQ^R
feu, ce 'fchetcteo ea tê verdoemen} en toen MéA tiw nun
fifet, dAn met een yettebtend (UlxwIDKeft^ be«ntwoofd« fk
keb dAc goedgefceutd » ett heb lieuelfde ook gedAAo. Octn
enker woord it , toe hiertoe ^ tegen u AAn m^nt p9tï ontflipc ,
toe welke hoogte gQ mQne veroncwAArdlging ook dikw|)U
hebt gAAnde gemAAkt : mAAt efndelQk heefc uwe töomeloo-
ae kWAAdAAcdigheid mljtt gedtlld oyerwofttten » en wil ik u
niet lADger ftrAfielooi de heiligen lAten MsenAedt voor wkr
bnttfbeid m^n htirt den Aepften eetbled voedc. 2wyge kn-
ger, wfe.wil, en meent, dAt hg het, ionéer lAfHekl, kAn
vermtwoordett ; mQn zw9gen,dflAr dete hefUgen «oo aAnhmi.
eend en zoo tergend door o miAtttdeid worden , gedoogen 4e
verwaten ven mt|n geweten^ niet , hetwetlt mQ imd de vet-
pHgtiAg verkondigt^ om hen, die iroor üehAëlven niet méér
^eken knnnen, ^n die tifefa bt) de geberie wereld, w^ltre
godidienfiige vrQheid , verdraAgmiAttbeld en vtrlMidng hoog^
fchit, vetdieAftetp gemAAkt hebben, in hniine eer te hend*
hATtn. Schoon gQ b9 ge^^ der triten kundige «n eAd^ke
lieden éln ia«)e crediet hebt , inn deie voorcreffUigké min-
Mn «etdgzltis te kunnen benAdeeleii, -en gQ htin b(f gniben
Diet de minftè fmet knut senwr^en, lUt Ia hec gevnl nietMU
eenvondtge m onkundige lieden, die tigtdyk, gelijk uwe
^ftmtile 1>edoe!rttg 4s , door itwe fehAAmtdoote vernekefingen
londen knnnen vervoerd worden , ^mdAt cQ teen denkbeeld
bebben vtn ^ulke itkeifehcfge drienbeld, wdke, nonder
eenig het «Auc )>ewf«,de verediteiQkfle lAAgheden enftood-
itt misditlvett , WAarvoor djzehre AHeen vatbeAr ii , opdieht
Attt onfófanld]gen« Ik wfl ti dAarom , ten dienfte vab soode-
islgen , en om n ook hQ lien Allen tnvioed te benemen, voor
liecgeen g^ zQt , det Ia voor eenen eerfoozen leugensAr, Iaa-
ceriAr, en hoe men m aI verder met kwAde nemen zotr moge*
1>enoem»n, ten toon fietien, door n, gel^k ik doe 1>t| dezen»
Dpentfjfc uit te degen, om te bewijzen , hetgeen gij nu weder»
in tiw bovengenoemd ptnlTchrift, op "bUadyliebctiitgArmecett.
jp De riienw opgeftene gewefdenAzrs (kAcert.gy daar) verko-
9 ren de balllngfdiAp voor een ftil bntgerl()k leven hi hec
« vAderland, dAt zi) zoo fchendlg beroerd en verdrukt had-
jy den. Bu wat ^^rerd vzn hun? BQ menigte vielen z^ de
j, Roomfche kerk toe, waar tegen zij zich atcljd zoo hevig
^ verzet hadden, en de hevigfften, en (Ht dorf zeggen) de
^ oprechtfteh in *c Arminlaansch geiooF gingen tot deze kerk
y, over." *- Wie z^Jn hier by n die nieuw opgéfime gewiUk-
yiaars , die de ballingfckap verkoren voor een ftil burgerlijk
VAN ËEN' PAMFLIT. ^
te¥én in M y^êertoMf -^ Xi^ttib «MterM, «Ü dè wm€kd(%
•fgezette Remotrfhtndbbte Le^^itrt , wdk« , iil«t pMiteioozmi
moed, de ïOog^n^mde ^ib» ¥an SH^and wdgerdtn te t&e*>
kenen, en zich dgtfom bilHtigfbhap gecroostceto, vtHtf ttkO
ve^l zQ Qi^t» ^^^ ^^t meerderen moed, boven btft te bwe^
ce, en fpQt bec gevm del eeuwigen keikers , Ae «m tcte-
lijken met de dtiid te benrt viel , in faec Vfiderltsd cerbgkiri:.
men, en er de gemeenten, van wellten mén hen verjMgd ha^
onder bet kmis diébdtn. pett bftven, deke hdden itek
Cbristendotts, voor welken al , Urie edel denkt, «1 verfbbllt
bij hemelsbfeedte van hen in godadienftige gevóeleDt , niet
dan eed)led en aèbthig voeden kan, *— met andere wootden,
deze afgezette en gebannene KemonStantlbhte teeraar» (want
«oderen zijn rt toen nfet grt)annen) vielen ^ ^Sc'S<1^ «H
KENtOTÉ A l^amnfehB kerk toe; en, omdat g[J wist, di^t
gij bet teo^, voegdet gi} er, om nwe lezers te bedriegen,
en te doen dMkén , dat gig die overloopers naar de Room*
fche kerk zéér wet kèndet ,n!et eene onbefehaatndheid , waar-
van Ik geene wederga weet, bï)> dat zg di Aeyfgpen^ en.
(gelijk gij dnrfilèt vmwkeren) de eptetOtfien in V AmM^
aansck geióof geweest warett« ^ NttI Ik daag o, zeg fk,
openigk nit , oth tê bew^jz^ ketgeen gg hier hebt gerchfe*»
ven, dat de typgenoemde Remonditntfche Leeraars hij me^
nigte de thmfcAe kerk idfH fêégerétikn.' ^ Inékii gQ atn
deze uitdaging niet voldoet, zoo tUA dan, Mk bQ die ^p^
regte eenvondigen, welken g^ tbai» idleen nogkondet ho^
te bedriegen, in die verachting weg , waarin aHe bmve vefu
itandigen n , findi bmg, hebben nedergeftooien I Zoo gU bec
echter wagen dnrft hi«rop-ie^ antwoorden, zoo neem n in
acht, en zie wel toe: want men zal «wTebrgven ziften, dat
zweer ik u 1
jo Jannarij, 1824, Ezn RBMomnANT.
' J)eü Beere Redaceeur der Fsdefkmdfihe Letter^eiUa^emf
Myn HeerI
XJet \i UEd, ODgetwyfeld bekend , dat ik eenen y^eHe^figm
Brief wui Dr. a. capadosie door den dmk gemeen ge-
maakt heb, en dat op denzelven, eenige weken geleden, een
yffitwiwrd Is vericheneo. Dat antwoord is , zoo wel wat des-
z^ïfs' vortt als inhoud aangaat , my voorgekomen van A\t\^
aard
9% PROF. VAN DBR BRE06EN AAN DB^ REDACTEUR.
murd te zijn, dat een wederancwoord v«n m^Jne zijde ondoel»'
suüg en voor de zaak zelve zonder eetiig nocdg gevolg zijn
zoude , te meer daar ik mQ ongaarne in eenen cheologifcbeA
twist zonde wikkelen , waarin de zaak der Faccine dan al
ligt zoude ontaarden. Daarenboven komt bec m^) voor, dac
de Schrijver van hetzelve bet eigenlijke hoofdzakelijke punt»
de KRVAaiNO , welke ik eenigl^k tot fcheids* en fchutsvrou we
gemeend had te moeten aanvoeren , onaangeroerd gelaten
heeft. En , geloof my , zQ alleen , op echte , noch van
kjpothefen , noch van a priori ontleende meeningen uitgaan^
de, waarnemingen gegrond en door deze gerugfteund, zal >
hier de baak kunnen zyn, waarop wy eeniglijk hebben af t^
gaan. ik zal dus niet weder antwoorden. Dit alleen wenschce
ik, door dezen, den Heere cavadosx kenbaar te doen
worden , dat ik fteeds van meening was , dat de woorden van
een eerlek , opregt man , die altijd fpreekt zoo als hij denkt ,
niet anders z^n kunnen dan de verlbanbare taal van hetgene
hy gevoelt, van datgene, wat zijn hart gevoelt ; dat ik dos
de beoordeeling van de uitdrukkingen inmyneZa^^J!r<?^j e »*
MER, die door hem met m^nen naam in dat antwoord her-
haald zijn, befchouw alt veróordeeling van mijn hart, welks
oordeel ik in mijnen brief zetde , dat alleeq aan God toe*
komt; terwUl ik dezelve, al noemde hij ze tienmalen gru-
welen , en als trotferende de Majesteit Gods in hoogmoedige
taaiy even drkwQis zonde blijven herbalen, en h^ dan toch
aan mij zal dienen over te laten dé uitlegging of verklaring •
welke ik vermeene, dat aan dezelve behoort gegeven te worden.
Ik herhaal bet dus, dat ik niet op dat antwoord zal we-
derantwoorden, het oavêrrchilUg achtende, of dit fttlzwljgen
door den Heer capadose voor een bewijs gehouden wor-
de, dat ik m^tie ftelling blindelings vastboude; maar hem
daarbQ ernllig en gemoedelijk verzekerende^ (het is mijn hare,
dat in deze woorden zich uitdrukt)" dat dit flilzwijgen in
geenen deele een bewijs opleven , dat ik „ van het ongeoor-
Uofde en yerderfeHjke der Faceine ten volle overtuigd beo.**
Met de plaatfing van dezen brief in \x^ geacht Tijdfchrift
zult gij verpligten -hem , die de eer heeft zich met achting
te teekenen ,
MUn Heer!
UEd. dièBStyaardigen
'^AffifterJam , f. va N d e R b R e g c e n, c o R n «•
10 Januari], 1824. Med* Doet. en Prafes^fqr^
^
*\ ' t n in
BÖEKBESCHOUWING.
j^art de Roohtsch^katholyien dtzêr dagen* (Do9r eefé
Protestant.^ Tt Itsyden^ bij L» Herdingh en Zoom
18123. In gr. SvOé '3a Bh fi' 35.
J had de Heer Mr. w. d i L 0 B r D ij r zith itiét , Itl
6peobai^ aankondigingen, als Schr^vèr van die boekje
genoemd^ toch zouden geest en toon én ftljl en fpeU
ling bém als zoodanig genoegztoth kenfchétfeti. Nog-
tans moet mén dit boekje niet met zijne onlangs uit*
gekoniene Toelichfihg gelijk ftelleOi t^èei hebben de->
zelve , ja wel , met elklnder gemeen ; ülaar de op anders*
denkenden fcheldende en razetide toon , die in de ToeUcA*
üng van het eene tot het andere einde heerscht ^ regeert
faier flechts nu en dto en bij vlagen. Er Is meer l^ied
in, hoewel dè Schrijver Toiiltijds ook hier wonderl^ke
fprongen üiaakt. H^ fchermt wel ook hiei', gelijk ST. '
A N T o t4 1 u s in de woestijn , met den Duivel ; madr het
is reeds zeer veel in heni^ dat h^ (op bU 18) erkent^
dat niet alle dwaling van den Booze konlt. Er heerschC
over 't algemeen de zonderlingfte mengeling van goed en
kwaad , van Waar en valsch in dit boekje , wa^rvin Wij
ons geene reden hebben kunnen geven , dan door de be«
fchouwing van het karakter en de individuele denkwijze
des Schrijvers. Wij zullen aan onze Lezers den lleutel,
dien wij meeneti gevonden te hebben , op dit en meei"
nadere godsdienftige en (teatkundige gefbhriften van bil-
BERDIJK9 in handen geveui Zij mogeb zien , of het
ilot bg hen daarmede opengaat.
De Sdhryver dm van het voor ons liggeilde Werïcje,
een man van een choUruch- melancholisch tettipcrt-
Bient, eene hooge mate van zelfgevoel, door loftuitin-
gen federt zyn twintïgfte jaar kitteloorig gewordt , in
het fiaatkundige van kindsbeen af aan het monarchdle ge'
deelte onzer oude Conftitutie gehecht, daarvoor met mond
80E&BBSGH. 1824, NO. 3* G 0Il
94 AAN DE ROÓMSCn^RATHOLTJKP.N
ea pconc gciiverd JiebJ)ende , en tevens ten ftrengfte ver-i
klie&v aan de Dirdfchc Kerkleer^, mdct-^ ten gevoï§e
der ttaatkundige gebeurtenisren zyn Vaderland verlaten.
l5it prikkelt den ingekanterden haai" (die fn zijn geftel
▼oodfd vindt) teg» alles^ wat door hem mcumghcid gé*
noeiad wordt ^ tegen allé vrijheid in Staat en Godsdienst ,
nog meer. In tiuitschlan4 zi^t hij weinig van de.eerfte ,
maar des te meer van de tweede. Daardoor nog meer ge*
^rgerd €p vei;l)itt^d,.komt; hy inNedirland terug. Paar
vsi in- het Staatkundige,- alles nieuw geworden; de oude;
Confticutje is afgebr<»ken , en door één ondeelbaar Gê'^
meeqebcst, ipct geheel vernieuwde inrigtingcn, vervuw
gen. In het >Go^sdJ£}nftige is men ver van de ilöutheid
der JPfuiifcAérs; mns^ men begint er zich hoe langs zoo.
meer uitfluit^end aan het woord van (jod , 'in plaaüs vaq
aan de Camnes Synodi Dordracetji^ te houden,' Dit if
lïem ^n gruwel. De inftelling van het Koningryk IIoU
land geeft hem eenjge hoop op de vervulling zijner wen«
fchen; maar dit beftuur wordt ^^)OX -^^ti Franfche yfx^^^
yang?n, waarbij hij zich geheel verwaarloosd ziet; en
ocdcde inftelling van het Koningrijk der Nederlanden
vervult zijnen wensch — de herfteüing van al het oude,
en niet^ dan het oude — volftrekt niet. Daarbij komen per-
fonéle teleurftellingen , het ontlhappen van een' post,
M^acvan hij meende zeker té zijn , enz. Dit alles vervult
jïu zijne buitendien reeds met het Menschdom ontevreder
4)e u^ met den bitterften m^nfchenhaat , haat vooral te-
^en 4dle voortgangen in licht , kennis , en gevoel van
•menfchen waarde en menfchenregten. Wat den Godsdienst
böifeft , . is. hij. een geftreng voorftander van O a l v ij n
ten vaoM AH us, en haat de Remonftranten tweezvns,
als voorftanders cener liberale denkwijze in den God%-
^diensty en al^ aanklevers der gewezene Staatspartij ,
wel^e bet meest tegen de eenhoofdige Regering was. Uy
-is een Protestant, en tegen de Koomfzhc }ktx)L\ maar niet
zoo zeer op groqden van Evangelifche vrijheid, als, van
bet'vcrfcbil der Koomfche en Hervormde kerkleer. Het
rbindcrt hem meer, dat de Roomscbgezinden ^ophetfpoor
\ , ' vaa
toBZER DAGEN. ^ .^^ i>5
V4n M cr ^r I N a) iö de geftrenga bqgrippen van a ü è ü.S;
*riNUS over de genade en voorbefchikking eenigzins'
Rekkelijk zijn 9 dan dat de domheden der Middeleeuwen jn
Brankrijk en Z)«öxf:A&/;rf weder fchaamteloos h(ft hoof4
dreigen te verheffen , en dat in het Zuiden van Franke
tijk tweeduizend Protestanten als flagtofFers van gcloofs-
haat gevallen zijn. Zijne geheele ziel hdt eigenlijk, door
de liefde tot eön bellisrend gezag ^ Weer over tot liet
JBiQomfchfi d2Lïk tot htt Protestantfchc beginfel (het laatfl»
is het ^postotifchc yooxïchxxïi iBcprorft alle dingen y en
behoudt het go^^ ; maar de afwijking der Roomschgezin*
den van de Predestinatieleer, op het voetfpodr ^eic- ƒ<^;
zi^unj maakt betil van die kerk aficeérig, en vatidaar
zyn mono 9 nit den zoo. bij uitftek tiberalen Bdf f y^
PAULUS aan de Galaten OQtieendt Èen weinig iiüur*
dce/öm verzuurt het geheele deeg. (G A L. V: 9.) . Doch
laten wy het boekje geregeld doorloopen.
De Schrijver begint met de Helling 9 dat de vlugt der
' Grieken naar Europa, kort vóór de veroverifig vzn Ko/i-^
0antinQpely de Hervorming onvermQdeUjk maakte, d^or
de Heidenfche denkbeelden en zeden , die deze gcbêutte«
nis te midden van het Christendom zou hebbeu ov^rgc*
plant. Overdreven , zeer overdreven is wel dit gefielde ^
daar juist de grootfle vrienden en beoefenaars étx-klaijl^
fchc letterkunde in 'Vroegere eeuwen , d a n t js en p e«
T R A a {: A, tevens het fterkst voor verbetering dei^^ief^'^
denfche gruwelen van Nier/w Rome ijverden , hetwelk p e,
T R A R c A met zoo vele woorden een Baby Ion noemde ; —
het is onjuist, daaf e ras mus tevens de voorloopcr
der klasfifche geleerdheid ^n der Hervorming , en de voor*
treffelijke Hervormer Bi e L 4 n c h t 0 n zelfs een der
eerfte Phiklogen en Letterkundigen van zijnen tijd was: •—
doch het valr, aan den anderen kant*, niet té ontkennen ^
dat de zeddoosheid en ongodsdienftigheid , ja praktika^
Atbrïsmus., wel nimmer zulk eene hoogte bereikt heb-
ben als ia Italië^ toen gesar borgia verraderlijk
moordde, MACHinvELLi meineed en- verraad ver-
dedigde, een J^ardinaal de onnatuurlijk^ misdaad prees ^
G 2 éö
^6 AAH DE ROOMSCH - RAtHOLtJREN
en dé göddelooze arbtinus fchreef en lof vcN
wierf. Zoo toen niet lutwer en zwingli wa*
ren opgetreden , het ftond gefchapen , dat , onder de vor-
men des Christendoms , een nieuw Heidendom den hoofd-
zetel der Kerk zon hebben vermeesterd ; en daarmede
ftrookte de diepe onkunde der Geesielijkhdd aan deA Bij»
bel, vooral aan het Nieuwe Testament, wonder wel.
Men ^on allengs den B^bel verdrongen , en dan dè Hei-
ligen als Ondergoden , god alsjupiTER, Chris-
tus misfchien als a p o l l o hebben aangebeden. De
dichttrant dier tijden "helde reeds zeer daartoe over. Maar
de VoorzieniglTcid , die de tijden van het Heidenfche bij-
geloof voorbijzag , en eerst toen het ongeloof van e p i-
c tl RUS algemeen werd, en zich met het bijgeloof flechts
bekleedde, zijnen Zoon op Aarde zond, verwekte ook
de Hervormers niet in den dikken nacht van bijgeloof der
Middeleeuwen, iilaar toen de vormen van dat bijgeloof
flechts tot voertuig aan het ongeloof dienden. In zoo
verre heeft de Schrijver dus gelijk , wanneer hij het Défs*
inus met de Roomfchc Kerk als nai^uwer verwant befchouwt ,
dan met het Protestantismus. (BL 13O Immers de üi'*^
terften raken aan elkander^ en het getal dér Óngeloovl-
gen ,, b. V. , in Frankrijk is veel grooter , dan in En-^
geland. Waarom ? Men befchouwt de ftatige Roamfehe >
plegtigheden fpoedig flechts als plegtigheden ; en de den-
kende man , die de ongerijmdheid def leeringcii inziet , en
wien de Böbel onthouden wordt , vervalt tot het uiterfte
van , op zijn best , God uit de Natuur alleen te erken-
nen, en eene Openbaring te loochenen, die hij in hare
eenvoudige fchoonhcid niet kent.
De Heer b i l d e k o ij k tast alsdan kortelijk , maar op
zegevierende gronden, de onfeilbaarheid Atx Roomfcha
kerk aan, welke, door die kerk als bewijsgrond aange-
voerd , inderdaad niets anders is , dan eene getuigenis in
hare eigene zaak. H*^ maakt een zeer gefchikt gebruik
van eene uitdf ukkihg van l e m a i s t r e , die , gedron-
gen misfchien en in het - naauw gebragt door cegenwer-
|iP89i\ of zoekende (op zi^ bossuets) tle Protes-
tan-
%
DEZZR DACLtr. 97
tanten dopr bedriegelijke yoorfiellingcn te mompeo » het
'geasag der Kerk. Hechts aan dat eeocr ^ntc^cMcOppermagt
gelï|k ft^U, die voorfcbrgfc en het zwijgen oplegt, zonder
te bellisren , wat waar of valsch is : het zou dus niet
meer zgn , dan eene (hatkundige inrigting^ om rust en temg*
heid in de Kerk te bewaren. DtzQ uitlegging bevalt on«
zen Schrgvcr zeer ; maar hij merkt met reden aan , dat deze
huisfclykc inrigtingen dan ook de genen , die buiten de
Kaomfche kerk zijn , niets aangaan , en hen tot niets ver-
pligten. M D^^ 8^^ gefchut waar men b$ de Roomrchen
,, alc^ een uiterile toevlucht in vond, zoo niet^om zgii
,, tegenftrevers ter neer te flaan , ten minde om hun in
j^ den damp en *t geraas die het van zich gaf, uit de
y^ h^dcn te ontlnappen, is dan nu voortaan in alle ge-
„ rcbUvoering tegen Protestanten, vernageld»'*
Daarop volgt een betoog , dat het Dcismus , de gemec^
vc^yand tegen het Christendom opgefiaan^ in de Room'"
-fchc kerk eerst het hoofd opgeftoken heeh. Doch hiervoor
ontbreekt. hec bewgs, daar men des^lfs oorfprongin het
Protestaiitsch geworden Engeland zoekt* Waarom niet
liever op het vorige verwezen , en gezegd , dat haliè ,
•het PauVcUjk //a//ê,onderALEXANDER Vlen leo X^
'de wieg van het Dcismus , ja van het Athcismus W4^ 7
Ook de Fianfchc Erwjclopedistcn met de fcbool v^n voLr
't A 1 R e bekomen rijkelijk htm deel. Maar het is ihoode
laster , die aan biloeroijk nieuwe titels tot verach-
ting bij alle weidenkenden geeft, wanneer hij zegt, dat
'Amerika , waar nog zoo veel zedelijkheid , deugd en
godsvrucht (zelfs methodistifcht godsvrucht) heericben,
„ van zijn Koning als van zyn God is afgevallen;''*
/wanneer hij zegt, dat „ benden van bedorven Duitjchers
„ de zedeloosheid by ons zaaiden en voortplantten ; tot
„ zt eindelijk zich van het openbaar onderwijs meester
-„ maakten^ en het opkomend geflacht ten yerderve voer^
^ den.** Deze Helling , verfoeijelijk , indien zij niet be-
hgcheiyk ware , beweert dus , dat onze voortreffelijke , in
geheel Europa geroemde, Scboolinrigiingen tot zcde^
Joosheid en Deismus geleiden ! Het zou overbodig z^n ,
G 3 icta
•98 AAN DE ROOMSCH-^KATHOLVKEM
iets hierop te antwoorden. Wil de Heer b i l de r d ij i(
niet bphooren tot de genen , die- lasteren hetgeen z^ tde^
yerflaatiy (a p&tr. II: ia) zoo bejjoeke hij aelf onze
Scholen , ^ zie óiiv ^ of er geehe Christelijke zedeleer ,
geene,Heftle tot God én den Naakten 'wordt onderwezen*
'Dé Heidetbergfche Catechismus wordt wel niet toèer aan
alle kinderen' ingeprent, < en,., hincillae lachrjmae! De
'Sciir^ver geraakt z^fsf-ieoo in woede, dat hij van difang
* fprcekt , dren het geboefte zich tegen den Godsdienst der
'Vadèfen damnatigt. Wfe is dit geboefte? Waar is in
' Nederlatfd icelfs een fchijn vap dwang SBilderdijk
'zegt, dat men 'in Roomich^ landen het Protestantendom
'ï|Tiet kent: dit is -Wiiar; mbar eyen "^éxCx^ksxai Mr. wii^
'i>Eiif B rj, D E il Dij è aüés , wat tot het Schoolonderwgs
in ons Vaderland behi>ort , en oordeelt daarover als een
'blinde dyer de l^leuren ; zoo wy. niet moeten befluiten ,
'dat hy f e kent, maar uit lonter duivelFche Kwaad^rdig-
Tieid en zucht tot tegénrpraak zijneti zwadder daarop uit^
ftört. Liefst gelooven wg hét laatft^ nog niet.
': Eene der zonderlinge (tellingen van* onzen Schrijver is
iiet verband -tusfehen Jezüitismus^XiVx^^^l6iid% De
laatJftê kennen wij niet , en willen dus niet over dezelve
bórdeeleni mat^ het^boézéint- 01» een zeer gunftig denk*
"^eld van haar in , dat zg. de eere geniet van gehaat en
Tërvólgd te wordeil door dé kinderen der duisternis o»*
'1^ Eeuwë ; dat Tirannendiens^ars ^ Despotenknechten.er
tenc eere in ^lellen, de onregtvaardige bevelen hunner
^eesters tegen deze Orde met den meesten ijver te vol-
trekken ; ]|a dat thans ook in Spmjc alles, wat braaf is,
wat 'het tegenwoordig heerfchende beulenrot verfoeit ,. ondcx
^en naam van Vrijmetfdèar moet l^en. Nog eens: wg kennen
^e Vrijmetfelaars én hunne bedoelingen niet ; maat , volgeQ3
de uitfpraak des Zaligmakers': aètt^ hunne vruchten zufi
'gtj' ze kennen , mogen wij de fticbters van het Mndeitr
^tiflitunt en van teo menige andere weldadige inrigting^
^ie zpQ mild zijn in het onderfteunen van nuttige inrig-
tingen en hunner behoeftige broederen, niet veroordeelen.
Maar de JezttUen?- ttez^n kannen, wij zoo veet te .beter.
9S2£R PAGfifl» . . .5^9
.Uier doea dph aan onzen geest op de moordenaar^ van
*-oazen wili>bm ly van henprik IV vm Fraukr^Jcj
yao jp^^F lyaB'Porfngal,, de aanftokers van. het Bus^
kruidverraad en van dcade^tigarigen Oorlog, van h^t:bloed'
.bad te Thom^ de b^irgero^rlogen m«;Sv«/^;, en den doc;^
.Km v^e duiMQde Cluistenen in Ja^an. ;Hea, die be-
.dervers en verbasteiaars der xedewetj^ deze duisccdi^gei}^
door den groooen pascal zoo wel ontoiaskerd, ftelt
B I L D £ R D IJ K , te T^gt , als gevaar.Ujk voor de zedelijk-
beid en bet ClKisrendom voor. Maar^bpe hq aan. een
y^boxkl tuslcb^ ben en de ^rijmetrehars deuken l^in 9
begrijpen w$ niet. * De laatden begunfUgen doorgaans é^
zaak van verlicbting en volksvrijheid ; de eerden werkep
die uit alle krachten tegen» D<; laatUen worden (buiten
de Confliiutionck Staten) overal vervolgd ; de cerllen door
de nachtvogels van alle Isftiden ingeroepen, gecerd, en
mee het onderw^ der jeugd belast. Ongetwijfeld zouden
de Jeztiiun m de gunst onzes Sclirijvers , die zy door
overeenkomst van hoofd bcdoelkig zoo wèl verdienen , aan-
merkelijk liooger Aaan, indieq zg niet ongelukkig in de
leer der Voorbefcbikking van hem verfchildcn* Doch
hiervan ftnijss fiader. Npgcao& worde. een en ander hier
g<?zegd, dat behartiging verdient. Te r egt klaagt hij o vef
de Tceds vroege verbastering des Christcmloms door de
fpitsvoncUghedcn der Wijsgeeren. Ook zegt hij van de
Concilien: ^ Maar deze beflisfingen-zelven , indeyrue*
M ger eeuwen juist en met kennclijken invloed van den
^ Gelest Gods gedaan , werden al fteeds meer door mensch«
^ lijke bewegiqgea » door inz ichten van tijdelyk. belang
^ -en van drift of partijzucht bepaald , en ten laatfte tot
y^ bloote refultaten v^n convenUntU of Staatzucht ; ja
ji fomwijlèn was 't een dwingende overmacht die, ze af-
„ pcrftc, of eene overhcerfching van een filozofiscfi
^lystema over 't Heilig woord Gods." . Waarlijk! elke
bUk op de Kerkgefcliiedeni^ bevestigt deze uitfpraak. Men
denke aan Nicea , E^hefus , Ch tlccdon , Konftaminafct ,
iretJte en Dordrecht !
J>e voorgaande befchouwingen waren enkel inlcidinp:^
G 4 OOI
200 AAN DB RiDfOMSCH^KA'PHOLTJKRN
om tot bet grootê puilt te komen, om de Roomsêfagesfiii
den tegen het Pelagiatumus , tégen het ftelftl van den
yryen wil xt waarfchuwen. Er aljn ifomelijk , volgens
BiLDBHDijR, eenige wijzen vm 2ien , ««raarooKreAt d)s
Christenen veilig vin eikander kunnen verftshilien. Hier
'konden wij naatiwelijks onze oègen gelooven ,eoo tolerant
is de man! WyliUBen^ tnet verwondering en vreugde , ^dat
„biet alle dwaling uit te roeien is; dat wy dwalende
,, menrchen zXyn^ noodwendig aan dwalingen 'vast) dat
^ w^ dos ook den dwalende moeten liefhebben en
> i^wgen, enr.*' (bl. 17^ 18,) Wij lioopten waarl^k-,
dat de geest van 'Christendom en Protestantismus hier
eene der grootfte , maar ook tnoeyelijkfte overwinningen
'behaakl bad; maar ^ wij hadden ons te vroeg verheugd;
Alle die goddelooze Pelagiatien , Armintanen 9 of hoe 2§
heeten mogen , di^ bet wagen durven te 'gelooven , dat dt
ipficnscb^rij is , en dat er buiten die vï4jlieid voorheen geenè ^-
verantwoordelijkheid zou beilaan , -^deze koesteren do ^/)/^
yelcnzucht om hun eigen lop H maken ^-én vinden bg dfen
Schrijver ioo miil, als^ volgehsbem-, bij God 4 genade;
ï^een! de mensch if niee vrg, «00 tiMö ah cên vallende
(leen (bl. 20). Er is flechtè cén volflrekie vrije wil ^die van
God (bl. 21). (En het zeddijk kwaad óknTdh is dus dê
vil van God f Welk 'eene lastering ï Om niet te zeggen,
dat alle zedelijkheid, alle aanrpil^k van Gqd op zulke val-
lende, door Hem yaifénde fteenen dan ophoudt.) DOf'/awr-
^fe van den memóh is eene Godtergende inbeelding. Daar
nu de Roomfche kerk it ynj/ieid yan den, wit leert, (wq
herinneren ons eene voortrèfffelQke plaats van d«i groote»
F £ N £ L o N daaromtrent) — daar zij het gevoelen van
den kettermaker auoustinus vah lieverïede heeft
verlaten, (een nieuw hoofdftuk toe de gèfchieden» haret
yariatièn) en daar althans de Jezïiilén méér overhellca
tot hcït ftelfel van p £ L a ó i u s , eenen der verlichtfte ^
kundigfte en braaffle mannen van zijhen tijd , zoö is de*
ze kerk uU dien hoofde geheel bij ónzen Schrijver in on-
genade gevallen. De mensch heeft , volgens Vader a o-
q ü s T 1 N y s , yan V ztjt^ niets dan zonde ^i. tegen (bl. -
BBZER DAOEN« MX
ft4). Dus zal ookwd de Heer bilde RDijK.van dit
loc der menschbeid niet 2^ uitgefloten, en het volgende
geeft daarvan- de fprekencUle bewijzen* De edele , echt
Chfistelgke birkvolkertsz. (niet j. D.^xjooiKii''
HBRT wofdt een gekerde voclgeest gènoeind; de ver*
drokte, vervolgie Rjemonftranten , dieGode liever gdioor»
jBamen wilden dan de menrchen^e Weigerden ^.den vgand
van een Vaderland, dat ben fhéod miahandeld en^üitgefi
worpen bad, ook in bet allergeringfte ten diende te Aaan »
beeten fdeuw epgefhnt gffffcUenaars ^ du bet Vaderland
fdicndig beroerden yerdrukf hadden. De gee/st der zoadei
itn der logen hemkt den boogden top in bildrr**
DIJK, wanneer bij, om zyne delliog beter te doen üit^
komen, zegt, dat de Remonftranten by menigte deRo&m^
fche kerk toeinelen ^waartoe dehevigfienenaprechtfienJiunn
ner overgingen. Wie, behalve b.ertius, waarvoor,
byzondere redenen waren, wie der Remonftranten van
naam is dan tot de Koomrche kerk overgegaan? Bil<-
D £ R D j j R lastert in algemeene termen , veiligheidshatve ^
omdat b^onderheden hem zouden befchamen. -«^ Na pog
eenige declamatiên tegen de Hddenfche deugden, die,
volgens AOG.usTiNas, blinkende misdaden genoemd
worden , en .bet wljzep der Roomschgezlnden op hunne
nederige Heiligen, (ol waren de boosaardige cyril-*
LUS, de walgelijke fra^ciscüs, de branddicheer
poMiNicus zoo edel, zoo nuttig aan het menach^
dom geweest , als sokrates, epaminondas,
p H o c I o N of c I c E r O !) — na deze uitboezemingen
volgt het flot, waarbij de Roomschgezinden tegen dei»^
hoogmoed (het ftelfel van den vrijen wil) worden gewaar*
fchuwd, en gezegd, dat, wanneer dit punt eenmaal ge«
vonden is, het andere wel fchikken zal.
Ziet daar een getrouw verflag van dit zonderlinge voort-
brengfel , waarin men è^n Schry ver geheel kan berken«
nen ; fcboon ^ gelijk wij bovqn zagen , de kracht der waar*
heid hem ook veel goeds en veel waars heeft doen zeg-
gen. Hiertoe behoort ook dé waarfchuwing tegen het
J)eimtts rsx DuitsMand. Immers het Rationalismus ver-
G 5 dient
IMI AAN DE ROOMSCgt^JtiararHOtttJKQI^ DEZER DAGBX.
ditar.:iiaauivd'9ks eenen^ndfereta 1xum\ wtapcer het.Klle
fittij^ boyetinatuurlökb QpenbAriog oHikent^ en dits Iiec
Glmsiendom -^ men ^egge , wat o^ti wil — niet hoo*
ger.' ftekxlaK emirfidfei van W^sixgeertc... ; Het h. waar ^
dcxe £ucht' is luet jntér. zoo gewekiig. jds.vóór ruiuiraa
jaren t wanaeer <nièn> echter nog in de flad^ waar la-
i^iMsfJB R i^^i H E-SiS 'hec E^trangelifobe Christendom met
nood. en péft verüedigden , Atk Zurkh ^ eeneo se h u l t^
HS rs alle onmidddf^ke Openbaring., en dus aBei zekere
JMif^angdnk voor den zwakken menacby onbewimpeld ziet
iMdienea , en pogingen doen , om het Christendom op.
zi§ne w^zft tot eenen Godsdienst der: Rede teveryormen^
en hem* in geachte tprchriften in bet Noorden van DuüscJ^
tand siet toguicben , dan mogen wij ^ met » i l d e a d ij k^
wd; neggen, dat het Deismus de geme«ie v^and is van
aHc* Cfaristengezindten. Maar het is wreed, fefdeloos en
0lM3bristeri}k:,ééne eenige gezindte in^ons VadcrJand daarn
nedë gd^k te ftelten ; het is ongeremd of kwaadaardige
Jptli$ghni$mus en ife/jff»irx. ie verwarren^ bet is verfoege^
Igk, eenen uiT&^NiBOOAARDi dr orooi*, of
K»Mp:HuiiZBïr,i>^ het JMsmus ook flecfats van verre
]fa aanraking te brengen. Zulke ftrydevs, bezield met
den geest van wrok en vervolging , behoeft de zaak van
God, die van het Christendom , niet«
' De fiijl is niet* fraai. De volzinnen zijn hier en daar
gebfekkig. • , .,
I^nales Academiae Lovanienfis pruni et fecugf)i anni , ii.?,
- de a die Vn a idus Octobria airni MPCCCXVlIad
-:^cm y a noaas Octobr.MpceCXIX.
Annales &c. anni. tertii, inde a die IVn nonas Ckjtobr^
-riufi MDCCCXDC ad diem VI a idüs Ottobr. MDCCCXX*
Annales &c. anni quafrt, inde-a die H a nonas Oütobr*»
' anni MDC^CCXX ad diem I a idus Octobr. MDCCCXXI,-
' Lovanii apud A J. de Mat^ 4to maj,
Jtlet is voor den regtfchapcn Nedcrlaöder, die «ich In-
dQ
ANNALC5 ACADBMIAS 'L0VAN1CNSI8*. I03
de welvaart van sijn vaderland daskbaac yerbeugt, eene
(Ireelende gedadhteV dat «de ncM>fd^iyioii<jsn ^ukl^lg^e ptQ
vmciën niet ^leobts^in een fiutkiVHUg opzigt jfereeoigd *
en tot een <»iV8ideeii gehed'vecbonden zijn, tpjiar daf ^
dez6 vereenigiiig oofc^ dé opleiding en, vorming .yan kac
aankomend gdlitcht omvat; ^nelvcreeniging;, welkqi het '
verblijdend' voorukrigt opent , dat de echt liberale rge^sc,
in de verdtdèningen van^*s lands befl;LUir oph^tjK>qger^
lager oniferwijsdoorfiralende,» zkh:ieer)iing.algfi|^en vei:-
l>reiden , én oveiBal de wddaüigfte. v^uqbiei) vpo/tbj^jigen
HÈtié Verrchillende redens werkten eert^ ongetwijfeld
mede 9 omviaan het akademiscb ond^rv^Ü^ in het Noorden
en het Zuiden van ons rijk eepct bi^<^dere ftrekking te
geven; doch dit verichii moet in onze dagen ganrchelijl^
Wegvallen , 'daar de gemelde verordeningen die gewens^hte
eeüheid allerwegen bevorderen ^ voor zoo verre d^ eigen-
aardige beboeten van elk gewest ;$nlk$ ge<ioogei|«
Vaii de heilzame uitwerkine,' welke de bemoeijingeo
Vian ^«slanda beftuur omtrenti het hcïoger onderwjgji^ in het
Züiddb reeds gehad hebben, geven-zde; voor ons liggepd#
Jiiarboéken der Léuvói^/cAe Akademie «ee» mïï^}&i blyk.
Zij bewezen )dtt ^eze HoogefchooU.eena 4e :k\y:efe^hof
Van eenen ERASMusen zoO' vele andete groote masK*
nen , haren aiouden roem 'van geleer^eid ook. in onze.da-
gen weet te hand&avm,en in de r$ barerZuid*eQNoordf
Nederiandfcbe zusceren met waardigheid kan pronken*
Wanneer men de! jaartallen van de uitgave dezer Annaleq
(i8fti — iSfti) met het tgdftip vergelijkt, waarop deAkaf
demie te Leuven berfteld is (iSi?) » zou men imnsrcbei)
ligtelfjk op het denkbeeld kunnen geraken , alsof hiei: 4é
ijver ontbroken had , welke de Noord -NederlandfefaeHoQt
gefcholen , blgkens d^ veel vroegere uitgave van derz^ve^
Annalen , zoo voordeelig onderfcbeidt ; doch men behoort
Irierby vooral in het oog te houden, dat het gem^kkeiy^
leer is , op een reeds lang gebaand pad voort te gaan , daa
ecne geheel nieuwe baan te openen , en de veelvuldige /
hinderpalen uit den weg te ruimen , die ;j;ich gewooolijl^
d^arby opdoen. . Dc^ wclgefchievcna kojf te.. VovrrcUc, y^
• - den
1^4 ANNALBS ACADBMIAB LOVANiBNSl9«.
den Hoogleenur DUMBXOK voor hete^rfte dce} ven*
itièldc de zwarigheden » wnumtét de Raad é%t Leuyen/ih^
Akademie bij de uitgave van deze Jaarboeken te worftéleo
}md; én de hier bQgebragte redenen z^zoo^oldoeodeiy
èH geen onpanijdige de gemelde vertragidg aan yver- ^
werkeloosheid wgten zaU Doch , hoewel wig bet gegroa*
de van deze redenen erkennen , moeicD wy evenwel on$
leedwezen betuigen , dat wig dasrdoor van het genoegen
verftoken zijn, om Intreéredevoerlngen van diedGelee^i^ii
te lezen , aan wie , van de berftólitag der Akjidemie. af
aan, het onderwijs werd loeirenrouwd» Plaatlelljke pm»
fiandigheden maakten het noodzaket^, dat de Uoqgleer-
aren , bij die herfteUing beroepen^ vaa de gewone ver*
pligring, om hunnen post met zulk eene Redevoering te
aanvaarden , oncflagen , en dat de naderhand te beroepeen)»
iflieen daartoe gehouden weiden ; en. hierdoor misl^n wy
die belangrijke bijdragen tot de kenm» :.van den g<2e§t,
welke het onderwijs aan. eene geleerde ftichting: bezielt.
Bij' dit "wezenl^, gemis moeten wij ons vergeooegcn
teet hetgeen wö' hier vinden, om if^ hctf^ef\fck^ Hooge-
fcbool wat nader te leeren kennen» En dit allQ,s iszekcr^
1^ van dien aard , dat het ons niet dan goede gedgchtcn
inboe^ttt omtrent de wijze , waarop de wi^r^nrcli^ppcD
atdaar behandeld en voorgedragen worden ,.: geii^ uic de
volgende opgave van den inhoud dezer Annalen blijken zal.
'Behalve de Koninklijke befluiten en verordeningen be»
trekkelijk de herftelling der Akademie,de gewone lijst der
lesftn en der verdedigde Disfertatiën , de prijsuitrcbri]v]n«
geü, de beoordeelingen der ingekomene. verhandelingen »
en meer andere huishoudelgke fchikkingen , vinden w^ in
het eerfte en tweede deel een Discours , promnci h 6 Oc*
tobre 1817 , jour dó Pinfiallasioti da V Uniyerfité dt Lou^
vain , far M^ harbaur, nonimé Keeteur magmfiquc
pour la premiere année^ en van denzelfden Hoogleeraar
een Discours ^ prononcé Ie 5 Juin i8i8, è Voccafiork d^
r ouverture des falies climques ^ttm Oratio publice dicta^
cum d% UI Oct. 1818 Kectoris magnifici munus denuo in
f e rcciferetp alsmede eene Orasio publice babisa die ^t4
Jpri^
ANNALfeS ACADfiMTAB tOVANIEIVSIS. I05
Aprllh i8so , ^uum Rectorh magnifici mttnus depMeret.
Deze twee laattlé LatijoJTcbe Oratiën behandelen geen be-
paald onderwerp ^ xxmr de eerde fchétsc den toeftand ^
'"it^aarfi de Akademie zich op dat tijdftip bevond, terivijl
tie laatde een verftag vab het gebeurde in het afgeloopcA
jaar behelst ; eene bijzonderheid i waarover de Hoogleer-
mar zich , in èen afzonderlijk moniuim:. ad Lector 6m^:^(^^
iiet aanvoeren van voldoende redenep, verdedigt. Hef,
^erfte deel behdst nog eene Pf^lufio van den Hot^leeca^
o u H B s c K , primae lecPicnum fcrici, pracfixa 4 Waari«
h9 , na eenen blik op den lotwisfel der jongstverlopene
jaren geworpen , éa de herAellmg der Leuycnfehc Akade^
mie met bUidfohap vermeld te hebben ^ een overzigc of
eene Encyclopedie van de wetenfcbappen geeft , tot web-
ker beoefening* hi^ de ftuderende jongelingfchap opwekt*
De bekroonde Prijsverhandelingen , wdke in het tweede
deel gevonden word^ , behoorim tot het vak der Regtsr
geleerdheid, der Natuurkunde en der fraaije Letteren^ De
eerde, van den Heer van dbroalb, behandelt het
onderwerp : Qtdd fit traditio ? Q/ionam jure et quibus dOf
sis caftbus ad domimum transferendum requiratur ? Quaór
nam 'praeter eam alia fint requifitaf Qjdd denique circa
ta jure hodicrtw confiitutum? De tweede, van dinHeer
•MOTTE, loopt over de vraag : Q;dd in corporibus ge^
neratim" fumtis posfimus cognoscere , quid nonposfimus?
Et quis prdinde fit fcopus , quem phjfices fiudiofas fibi
propofitum habere debeat P Terwijl de Heer i M b £ k T , io
<ie derde , eene geograp/Uam geeft pagorum illarum v^
tmtae Genmamae regionum^ quat inter Scaldis et Mqfae
fiumina fitae fuere ?
In het derde deel vinden wij eene Oratie van denHoog<*
leeraar se ntblbt, pübüce dicta^ turn die X Ociobr.
i8ao Kectoris magnifici munus deponcret. Uit de inleir
ding van deze Redevoering moeten wij opmaken , dat de
ftn(£e der Natuurkunde , waarvan het onderwijs gemelden
Hobgléeraar is aanbevolen , op de Leuyenfche Akademie ,
«Is minder nuttig of noodzakelijk , eenigzins verwaarloosd
werd, en dat zuQts hem aanleiding gegeven heeft, om de
Jon.
jongeHngen tot hei beaefeüen ivan die wetenfchap opM0
•vèkken, als een h^langrü^ middel ter. b^yorderiog vanalh
^tneen welzijn en van:bÖ2onder gelpk.».
: -De bekroonde. :Pr4jsver.hafidel|ngen. ia. dU deel JoopM
over de navolgende jWMterwjerpc». öie van den Heep m o t-
T-s'iiehandelc de innag: f^uao ies$.,mgQ.:^nifisniUixr ckcr
'Pricitatis in calamna decuica , e^ qué- rafiofiê c(mpoft^0
^ klecémpofitro cQfporumAofus ape übtinentur? In die van
•d«n- HccT' D B^ *«-! N 1* .M O ü L I N dhf^rituf de planfa^
ftum firjjcturti , ei ènucleantur ex phyfiohgicis et.chtmids
'ptaccepth prêces/us 'yegetaiionij oapita maxime memo^^ifi'
daw De Heer v./ii«'i>»iÈ:'Toirf expfyaü ef-e^Graecispói^
tisfimum.fotUibusJUustraP^ cicbron.is Mbrum^ qtii
€a$o major ^ Jhe\ de^rScnectuti infcrtH^ufi De Heer
^^HOL L A B RT bcatitWowdt de vjaag.- Qxiid JU ^osfc^-
'fiof QuètufltLXt::QjJomoif^ acquit f4!ur.<^ /eUne^tur \4
'OminaPur? En <fc . Hoer c o h b w k hg n ji a a d levert
«n antwoord op:, bet voorftel : Q/iid funf aff^tus animi ?
Undenam oriuntun f Qjd fttnt eprum in'<arpu$ humanum
tffcctm ? An medicus interdum in a^ris eos txtitare de^
-het et quomodo P .
. ^Hct vierde deel behelst , in de eerde plaats , de Intree?"
redevoeringen van, twee nieuwberoepene Hoogleeraren ,
t. w. van den^léer.v AN soLiNOEN en BAUD,waai^
van de eerde handel^ de adminiculorum ferreorum ' abufu
peri^ciofQ^ eorundemque ufu faluber/'imo.^ in arte. obftcn
iricia factitanda , en de. tweede de laudibus , quibus ef^
ferri potest memoria n. ji re ga, Med. Doct.^ quon^
>dam in univerfitaie . Lnvardenfi profesforü primarii ; v.er?
volgens eene Oratie van den Hoogleeraar de coster,
ifo tranfitione d ftata naturali ad flatiim civikni , ge-
houden den 8 Oct. ..iSli, bij deszelfs aftreding als P.eciof,
fnagnificus , en eindelijk zes bekroonde Prijsverhandelingen.
' Ex juris publici principiis demonftretur legem non
yerbis , fed voluntate , cujus verba figna junt , conjlart.
Hein yariae proponantur regulae , quae yerbis dubiis , in
investiganda yoluntate adhiberi pos fint , fingulaeque exem*^
plis illtffirentur etc* Op deze. vraag vinden wij een.
ant-'
ANNALft^T ACADEMIAE: J-QVANTENSTS. ^f
amwocfrd vin. den Hte^r van oro^ ton; Colügaptur^
disponantar et illuftrcfUur -fragmentü o » R y f i p p..|
fhilofop/n ftotd etc. Aan djc. vporlh*! heeft ^ Heer; .bat
G u £ T voldaan door een^ ongemeen uitvoerige VjerJ^^tlr
deling. Qjiacritur functiofiis .hcfaüs, e^pejüh ef^. Op
dit ftuk heeft de Heer n i ii o u l den prijs behaajd^. A?^
tus fit radius fphaerde^ , cui .fingula ^corpora foUd^i^ V*^
mm hedracjum poJggona dtipUciS. gcmfis reguUria ^4^
gitii foUdi acquaks ytl fjmmo^rki > infcriptajuntt; J^ua^
, rantur valorcs gencrakt ,» qui pracb&tit. . quat^titat^m f^4
Op deze vraag herft de Heer k ü m p s het eernietaal.\9eg-*
gedragen. De vraag uit het vak dcrJMttuurkundQ;, j2t<«wt
nam fint. im'pora permanenter {fcrjfptma fif^ q^M gpM
dicuntur? Quacnam fint fit^guü ufus et proprictat^s ^* I^
quibus generatim dif<rant a vaporibuyt isdopKdfïnjJIflfjf
R E Y p E N s beantwoord ; terwijl : de tf eer u e k 5{m A^fiR
ecne, gevraagde historiam naturakm^ itchnkatn ct^Q^q^
cam opii cjusque fucccdaneorum levert. . -j ;. .,
. £ene eigcnlij.ke beoordeeling der bovengemelde ftukjk^
komt uic den aard der zake hier niet te pas. . Wij, !>ê{i%
ten daatom met de betuiging v^n het genoegen, waarmor
4e wij deze Jaarboeken der i^wvd/^A^ Hoogefcbopl hebr .
ben doorgeloopen , en voegen er onzep wensch nevens ^
dac de fluderende Jongelingfchap op, dien ^etel van ge-
leerdheid op den duur zulke do.orflaande blijken geven
Qoge van ijver en grondige kennis » als de aangekondigde
boekdeelen bevatten.
Antiquitas Hebraica brevitér defcripta , auctore^ j. 11. p Ar
REAU9 editio altera, indicibus aucta. 1823. 8vo»
./4-9o.
Antiquitatis Hebraicae brevitér deftriptae appendix , five
alterius editionis praefatio et indices, auctore j« 11.
PAR EAU. Traj. ad Rhen. typis J. Althur. 1823.
ivo. ƒ 2 - 90.
an de eerfte uitgaaf der Hebreeuwfche Oudheden door
den
tc8 Ji W. PAREAtr
don Hoi>gIeeraar i^areau^ in 1817 gedrukt, faebbeil
^ij , in de Letteroefeningen van hetzelfde jaar , een uit*''
VDerig verflag gegeven , en in hetzelve onzen wensch g&(
uit, dat genoegzame Registers het nuttig gebruik van die
tvétk 'bevorderen niogten. Aan dezen wensch is In d^
nieawe uitgave voldaan , welke , voor een Latijnsdh werk ^
Vrg fpoedig op de ewfl» is gevolgd. Dit goed rerricif
iM^ft voorzeker den Schrijver opgewekt en aangerpoqrd^
om 2lch de moeke te geven van. Registers op hetzelve ta
' vervaardigen^ Deze zï/a 102 bladzijden groot , en ook^
met een' afzonderlijken Titel en de nieuwe Voorrede , t^
bekomen voor de bezitters der eerfte uitgaafi De Schrg-
ver, namelQk, heeft, zoo als hg in deze korte Voorrede
iségt, 2^ch den lastlgen pligt opgelegd, om de geIljkvor«*
üfiigheid der bladzijden in de beide uitgaven te behou-
den»' Dit moet hem inderdaad zeer veel moeite gekost
hebben. Trouwene - in deze tweede uitgaaf is nog al het
een en ander veranderden bijgekomen. Dan, gelijk de
Hoogleefaar zelf verklaart, hem is volflrekt geene ge-
noegzame reden , bij het naauwkeurig overzien van zij^
\i^erk , voorgekomen , om hetzelve zoodanig te verande-
ren , dat de eerfte uitgaaf daardoor bijna Van geen gebruile
Dieér zou kunnen gerekend worden. Hoezeer hij hierin
alidh onderfcheide van vele, vooral Duitfcbe,Schrijvers ^
zegt hij natuurlijk niet , en behoeft Recenfent ook niet te
heggen j dit onderfcheid kan , door ieder bevoegd regter 4
gemakkelijk opgemaakt worden. A|tbans wij zgn reeds
in de gelegenheid geweest , om te vernemen, dat bezit*
tèrs dtr eerfte uitgaaf zich verbidden over de mrigting ^
die door den Heer pare au gevolgd is. De beide* uit-
gaven hebben dus 477 bladzijden , behalve het voorwerk ,
,en,de Registers zijil met afzonderlijke bladzijden gedrukt^r
jpe uitvoering is vooral nipt minder keurig en fchoon" ^
*dan by de eerfte uitgaaf, en drukker en uitgever heb&ea
^ *ér waarlijk eer van.
Ta.
l-AfiLËAU STN0»TIQUB4^ lo^
Tableau SjTnoptiipie ftc. Sjmptifcht Tafd^aontwheffdó
de rungfchikking der 35) Maaien naar aanlüdingham
mer kenfchetfende eigenfchappen^ 'Verdeeld in zes afdee^
tingen volgens th e n a a o enandert^é Te Zat f hen ^
bij H. C. A. Thieine. (^Zonder jaartal.^ a Plano
Vellen, f: '4ö.
XJe ongenoemde optldler van deze Tafel , die wQ bief
In twee talen ontvangen , heeft aan de beoefenaars der
Scheikunde «eker geen' oAdienst gedaaè, door hun Mef in
het kort, ia verfchillende kobmmen, de algemeetie ei«
geoTcbappen van alle metalen, de«verdeeli0gen van*TH^«
t« ARD ra derzelver karakters, de bamen def metaalfoor-»
ten , den toeftand , In Welken dezelve gevonden worden ,
hun aanzien, fpeeifieke twa^lrté, fméltbaarheid en onC-
dekkefs te doen kennen. Het verwonderde ons tetusfchcn",
dat de drie nieuwe nletalen , het Lithium tiamelljk , waaf •«
van het oxydam^ de Lithinc^ dóot AftPREDaoNin
j8i8 ontdekt werd, het Selcniuni^ hetwelk den beroem*
den iSERZELitld tot ontdekker heeft (1817), en het
Cadmium , door STaoMEijEaini8i8 gevonden , hieir
geheel onvermeld bleven. Ook Ware het Welligt beier,
het Magnefitmetaal ,. hetwelk d a v y tot deszelfs me«
taaltoeftand fchijnt te hebben gebragt, en het Kiefelm^
iaal^ doof denzelfden da W en anderen nlede afgerchc:«
den van zuurftof bekotnen , uit de eerfte afdeeling weg
te laten én. bij de tweede te voegen. Het Nicket behoor^
de ook in de yyfde klasfe te (laan , dailf p a o u s t bevon-
den heeft , dat het protöxydum van dit lüetaal bij eene
hevige warmte weder gedesoxjgeneerd wordt , en dit is
het karakter der vijfde afdeeling.
Synoptifche Tafelen zijn .vgn êene erkende nuttigheid in
'alle bistorifcbe wetetifchappen , niet Zoo ztt^ om zich
daaruit de wetenfchap aan te leef en , nlaar om zich hec
'feeds aangeleerde Q>oedig en met ofde fe herinneren. Ook
heeft het in de Chemie aan zulke Tafels niet onibrokefi^
B0£j|^B£8GH. 1894. NÓ. 3< H ^^
Die van FouRcaöy zijn bekend , doch thans niet aear
noereikeode* WJ^^boften dM 9 dat da ongenoemde Sc^iry*'
ver moge voongiaa ix^t, deze Tafelen i^oor d^ ganfchen
ootvaqg der Scheikunde , opdat ons land hierin het l^F*
felgk voorbeeld volge van onze nabiiren« Tot deze on-
derneming» en tot alle andere pogingen , om kennis on-^
der zgne landgenootezr te verfpreiden , wenfchen wg den
onbekenden Schryver voortdurenden lust.
tieizM. in JËgyfU en Nubit , • door o. b e L z o rr i. UH
he$ Framch 'hertaald. Jlldc Deel» Met cene Kaart
van den loop, des Nyls, Te Groningen , bij W. Wou-
ters. 1843. In gr. &yo. FIII en 3x6 BL/^^go*
■z.
'00 is dan het uitmuntend werk van den beroemden
ireiziger ^blzoni volledig in onze taal! Wij hebhfn^
nu iedere der drie reizen in zoo vele deelen afzonderlijk.
Deze inrigting is beter in de vertaling ,* dan in het oor-
fpronkclijke, waarin het geheele werk in twee deelen ver*;
vat is.' Ook heeft de vertaler zeer wèl gedaan, met d^
aanteekeningen niet achteraan , zoo als in de Tranfche
uitgaaf 9 maar overal onder aan de bladzijden te plaatfen «
alwaar ig behoorden.
Wij hebben dit deel met uitftekend genoegen gelezen »
èn de vlijt /de opmerkzaamheid, de naauwkeurigheid , de
voor^igtighcid , en vooral den moed tevens en de onver*
fchrokkcnhcïd des reizigers gedurig bewonderd. Zijn ge-
heel en nu volledig werk ^ en bijzonder dit derde deel ,
bevat een aantal zaken vzA het groot (Ie bdang^ voor de
aardrpskurtde , dè 'oudheidkunde^ en, onder anderen
ook, 'voor de mcnschkunde. Wij mogen niet twijfelen^
of hetzelve zal door velen met graagte en hut gelezen
wórden. 'De ftijl is, met eene behagelgke en ongekun-
ftelde. eenvoudigheid , die overal de grootile waarheidslief-
' 'de ademt, fomtijds fchilderacbtig, zoo als bij de be{bhrij-
ving van ecn^ buitengewonen en in mepr dan édn opzigt
Srampvollen aanwas des Nijls, welke, zoo als de Schrij-
ver bl. 29 zeer eigenaardig zegt , zoodanig was , dsif,
'niets ter vvereld ons misfctiien een zoo goed denkbeeld
van
van dm Zondvloed geven kon , als de vallei des IsOJIs ^ •
j(oo ais'h^ en zijne reisgenooten dezelve thans vooriK^n.
hadden. Ook beeft ons bgzonder getroffen zynt btfdai^
ving van de dorli^d der woestqnen en van .dè groot»
vMird'e dés waters, vdor den' reiziger in dezelve , Jsk 9«:
en volgg. Van dészelfs onpartijdige ivttarheidsliefile.ge-^
tuigt , onder anderoo ^ des bekenden reizigers b r 9 c z%
verdédigitrg^ bh '71 -en 17%: Iayij$foaigemkeü.magme^
rckcn£.n^ dat alUs^ mfat msn gezegd heeft^ am dczcnjrcU
ziger het vertrouwen te doen verliezen 9 alleen voortkomt
hit de afgonst van aHdere reizigers , 'v^elke niet zoo veel i ^
^^s hij\^ 'gezien hebben ^\f uit de vooringenomenheid ^an
lieden i diegeiiegen ztfn^ de v^aarheid te ontkennen van
élU ' verhalen ^ welió ni^ overeenkomen met hu^Hegc*
b'rekkige kundigheden.
. \ Hetgeen dit . deel een bijzonder belang bijaset , , is. bet
bijvoegrei » of aanmerkingen en waarnemingen , gotrakken
uit het dagverhaal van Mevrouw bbl zo Ni, bh «3.5
tot fan bet einde. Zy had, nameiyk, zoo veel hoóren
fpreken van de Turken en Arabieren, dat zij.begeerig
was, de zeden der vrouwen van, deze volken .te leere^
Jcennen. Deze zucht nu , die ba^r , ^s ^risisgenopte haar^
mans , bezielde , kenmerkt al aanftonds eene. vrouw va^i
geen' alledaagrchen ftempel , en v^n eenen , voor .hare fek^
fe i buitengewonen moed. Als ^zoodanige kon^t zij ook
yobr ifi hetgeen yan hare aanteekeningen is Ui^egeven^
ea. men kan, i^iar ,alle waarheid, zeggep , d^t h^U in*
l>orst zeer veel .overeenkomst had met. die van hs^enecht*
j^Qor. Dit gedeelte, bevelen wij yopral der Tchqone fek«
fe ter lezing aan* Onze vrouwen zpllen er uit zien , hoe
:t^lukkig zij zijn, in vergelijking 'der Oosterrche.en by-
;Zonder Turkfche vrouwen, die, in hare afzondering,
iVeelal met minacfuing behandeld worden , en die , zoo al?
.de Schrijfller het ondervond, zulk ^en gedrag jran den kant
4er mannen verdienen. Zou dit echter niet.vocMrna}neiykhefr
gevolg zijn van de onwaardige bejegening, welke haar d^
«marine, van kindsbeen af dgen ondergaan? — Dan,, het is nicjc
allccp met ppi^igt t;ot den toelhnd der Oosterfche vrouwen^
^ i Ha dat
^t deze vroawd'^e aaDtuerkingen belangrijk zijn. Zy[2t>i
bet ook in andere i^ztgrm. Zoo lezen w$ bé v. over de,
.Btbelverrpreiding in Egypte: Wil men het kztn yan de,
a^fer zetting des Bijbels inderdaad nuttig d^en worden^
Mooheboorde men eerst fcholen op te.riffsen^gelyk in In^
die.^ ten einde eme- geheele hervorming in zeden en b^
grippen te bewerkem, Van het moe^tjke' der Bijbely^r*
%icêidiag in Egypte \Qtreekt ook bslzo ni, bh 154.
--•---■ ...... ....>._ ^ ■■■■,. , ,. , • ■- ^
Magazijn voor Wetenfchappcn ^ Kunffen en Letteren^
^ behelzende: /, WijAegeerte des Levens. IL Gefchie-
i det^^ llh Jardryks^ en Volkenkunde. IV. Fraaije
' Lateren en Mengelwerk'., Verzameld door n. c, van
KAMPEN. Ifte en Udc Deel , en Uiden Deels ifle Stttk\
' Te Amfterdani^ bij^. Meijer Wtmars. 18^2-^33^/0
' gr. 8yo. f 10^25. ' ^ . ^'
et Algemeen^ Nieuw Algemeen en Vdderlan^h Ma'-
gazijn van W^enfchap^ Kumt en Smaak ^ herwelk onaf-
gebcoken van 1785 tot i8ia beeft boftaan , is de verza»
taelaar bewogen , met eenige verandering der rubrieken ,
Wéér voort te zetten. Dit 9 en wat de hooggeachte mtn
verder omtrent deze verandering en^; zégt , Is Wj onder-
vinding reeds gebleken , daar nu al verfchcideiï'e (lukken ,
meer dan twee deelen uitmakende, bet* licht zien-. ' Hdt
'zou' te veel' van ons gevergd ifcijn, om daarvan teftests
vcrflag te dóéh , en iedere verhandeling of bijdrage aftéö-
Ideriyic te beoordeeïen. Mistchien ware zulks ook meai-
•gen fchrijvefr niet aangenaam ' geweest, daar toch het
"tnlaatfcn van één opftel in eenig mengelwerk' nimmer met
tenc afzonderfpe en opzettelijke uitgaye gelijk gefteld I&
geworden, en het monfleren zoo veler voortbrengfels van
t)nderrcbeidene (chrijvers vooral zijne zwarigheden heeft.
Het werk in het algemeen , het Magazijn , hiermede helv-
ben wij te doen , en daarvan moest natuurlyk een goed
gedeelte het licht zien, e^r wij oj[er de algemeeneen
duurzame \vaaFée eenig oordeel konden vellen. ^
:• ^ Het
MAGAZIJN VOOR WETE(95CHAPPBN , EJ9Z. 113
Het is -waar , de goede uitOag der vroegere , deels ger
noemde 9 ondemetningen , en de aa^m des mans ^diezich
tbons aan het hoofd beeft gefteld , deed iets degel$ks ver-
wachten. Maar, er bad toch een ftiUknd van verfclien
deoe jaren plaats gehad; bet aaota^^MMPdwerkèn^ die al*
lerjei opuepen.^.wa^ vernioerderd , en Prof. TVOBMAti
gïng net ai^e Mn€nk>fync voort. Er was alzoo grond , om
4UU1 de gepastheid der hernieuwing ce twijfelen ; en be^er van
de ganfche zaak geene mekUnggeoniakt^danniet die our
den van dagen geweend over den tweeden tempel. Na be«
Aaat die vrees b$ ons niet meen De manier der uitgave
1^ kleine (lukken , de verdeeling der (lof in bepaalde ru*
brieken , de meerdere fchifting (naar het ona voorkomt)
onderübheiden het werkje niet ongunftig van de Leydfche
verzameling* £n , voor zoo verre w$ ons inzonderheid
Jiet laatfte gedeelte des Vaderlandfchen Magazym berin*
neren , behoeft htt daarvoor idthans in algemeene waaide
piet te wijkai. Onze eigene letterkunde is in niets zoo
ctji^ y als in verhandelingen of redevoeringen , oorfpronke^
J^ tot de voordragt in onderfcheidene MaatTchappIjen be«
^emd, en d^ vermenigvuldiging der gelegenheden ^ om
dezelve voor de gebeugenis 4e bewaren , wordt niet ligt
te groot ; terwijl dit - werk zekerlijk in zoo verre boven
andere geibbikt is tot dusdanig doel ^ als de geringere om*
ilag^ «n vooral de verdj^eling» het gèmakkelgker voorden
^ liefhebber maakt , om fpoedig na. te flaan en te vinden , .wat
^hij wenscht. Uoch dit bepaalde oogmerk der bewaring,
fpt duurzaam gebruik, maakt, naar qus oordeel, eeneby 7
zondere kieschbeid lot *s verzi^nelaars pligt; terwyl an*
^re tydfchrift», om allerlei reden gelezen, en, binnen
het beftek vaq. iveii^e dagen of weken , door duizende
^lianden gaande , ook het losfere , . dat. (lechts voor he(^
oogenblik genoegen doet ^ waarfchgnr^k nut (licbt , ge-
xpstel^k kunnen #pp^men. Daarom zouden wij , b*g voor-*
l>eeld, redevoeringcm of verzen, bij de eene of andere
min belangf$ke gdegenb^ uitgefproken , Hechts dan
pjaatfen , wanneer. zQ of eenig nieiivv^ denkbeeld gehikkig
ontwikkelden cf allerbijzonderst uitmuntten. Zekerlijk
H 3 moet
rt4 MAGAUIJff
inoet altijd voor het aangemnie worden gezorgd , gcl§k
de natuur bloemen es vruchten^eft-v ^^^ in eenmaga^
2ljn ilaat men toch alt^d «eei* deMMtOe dan de eerfte op i
van welker «eur 200 ligt het beste vwvliegt* ' ^ •
" Wij hébben reeds te kennen gegeven , dat w9 geenè
fiiönffietitog vaa alles svlléb aafiltèllen. Wanneer wij seg*
^^(ktVAH L£Nl^ir»*dtBCftNBB£K;VAN HAti,
lirBéTWRBAEN, blt'VRis^ en ecB aantal adderen
vin' fiieehlère of mindere bekendheid en roem , als ook de«
ielkèri's dié. dezelfde IMdgacbtipg verdienen en zekerlgk
éetmida! imlldn bereiki^ ,HAMAKRR,vANLiMEi;Ra
a^itOü'W'sk^ oB£i*, boxmAiv'^ vak D£i^ ho£^
Vbn (ééü van het waardig drietal), hunne mede^^erkkig
niet hébben obtzegd^ ja dat óok w. dr cl RRCQea
(zoo als van jselvë f^<*eekt) Va n-kamp£*i« vlijtig bet
hunne bijdragen , bijdragen, dan ca! niet ligt iemand twiji»
felétif'tón de voortreSelljkheid van het gehëd; De histd^
«fche' afüèeliiig is iizondci'heid i<gk. De cleRc'q'4
fnel;* maar vee! bevattend t)verzigt van de -Grieken der
tntttmre Gefchiedems ^ hoewel wat donker gefchetst, ge« \
tuig( van zeldzame kunde ; Do. m u l l £ r 's laatfleflrtfê
9an het C^7ssefr(/óm' Yeréletit onzen ruimen dank; Pr;^-
MOLLES dëlaMbre is een ilaal van keurigheid b$
naanwkeurige wetenTchap. Ook in het vak der fhca^
letteren is veel uitOékend fraais. De aardi ijks- en volkól*«
kennis f meest van den verzaipelaar , is htK>gstgewigtig«
in één woord , men mag overat zeer voldaan ^gn , en er
is weinig of niet^', waarvan men zegt : ^ die kon ^k^
gemist worden/^ Eeht^ houden wij kortere opflélleiii
\ en kleine dicbtftu^jes , voor eene verzameling^als deze-^
tul a$ zich eenigzinr onderfcheid^vaü zoo v^e dergei
Ujke, minder gerchilt,. :'- . t
Tot een befluit van ons aanprijzend otei^zigt fta hie»
een deel van de allerlaatfte bedrage, van bètvérs» n«4
metljk, door onzen reeds genoemden 'en meerden meer bo^
roemden lmprmfa$or^dsm den Heer john nown iiv^ifj
uitgever eener l^Ioeinlezifig uit NederlaRtfcbe Dichters te
:- 1 Ja,
VOOH WETENSCHAPPEN , KUNSTE^V EN LETTJft&SN. f I5
'Ja, verfcheiden zQn de volkren,
DU de ki«|Us der aard beyac !
Maar zij knielen voor ééa Godheid ;
Zy waarderen ëéoen fchau
*c Is die Tchac , dien ons de Dlchikanic
In bezielde codnen biedc ,
't Zg zicli In den PTalm van 'c Oosceo
Haar vennkking overgfec ; ^ ♦ '.
h Zy ze in 'c Lied van Godi Profeten
Tolk der grootfche coêkom&t worde';
Of iii Hella's melodyen
*c Lagchend beeld der fchoonheld ftort*
't Zy ze Flaccus lier 'doel klinken
Voor liec blij gevoel der vreugd ,
Of ons Tasfo'f zang doet hooren , •
't Lied der wellust en der jengd.
*t Zij de bardenfcbaar van *t Noorden •
Pal in *t nnr €es fbijds blijft ihan^ «
Of we in MiUon^s dicbtcafreeten
't Paradijs zien opengaan.
Allen werd een vonk'gegeveii
Van dat boezemfmelcend vunr.
Dat een booger glans doet fchictrên
In den doolhof der natujir.
Ieder volk yéitoont die fpVanken ,
Die de God des Hemels rcbeokc. - .
Als de poêzy zich uullort . ^
En tot booger leven wenkt.
Heil dan, wie de fchacten zamelt ,
Mild by volk op volk verfpreU,
En tot offers in één tempel
Al die gaven voorbereidt.
]a , als van de rei der talen
*t Stofkleed langzaam nederztnkc^
En ééd geest door al die balfels
Met meet klaarbeid benen btMr*
Dan zijn alle menfcben broeders «
Broederi *• kindren 9$m één God»
Broeders , in zyn Zoon vereenigd
£n befteffld tot booger lyu
H4 Mat-
\
VI^ J. A, MéMM
"^ — "" —
MATTHIA5 JÖRI6SBN, in déH gtlukU^en avond
zijns Ir^fis : benevens eenige van *s mans nagelatene
fchriflen* Uitgegeven door jouann arnold
M o M m: Ifte Stuk. In *s ÖravenAage , hy de Wed. J,
AUart en Cooip. xSaj. //; gr. 8vp. 268 BJ. ƒ 2-ao.
* -^nder de Leêrar^. der Hervormde Gemeente was do
waardige jorissbn met lof bekend, en genoot alge«>
foeene hoogachting, ilij was een godvruchtig man , dia
zijn geloof beleefd^ met gemocdelyke trouw , (lichtte door
leer en voorbeeld zeer veel goeds , en zgn aandenlien zal
pog lang in zeg^ping bleven. Dat hy met bedaarden moed,
^lUlle 'onderwerping, en in d^ geruste verwj^chting van
hec eeuwige leven » vrolijk gedorveh is , zal niemand be^
vreemden) m meo za) t^ier met genoegen zien 9. hoe hij,
onder de a4nboudende liefdeblijken z^ner beminde echtge-
noote en waardige kinderen , in goeden ouderdom kalm
den geest gaf.
De Heer M0MM9 die huisvriend en zoo wat handlan*»
ger in het fterfhuis fchijnt geweest te zijn , en die den
grijsaard innerlgk hoogachtte , befchrijft dit afftcrven uit-»
voerig genoeg; en het kan niet anders, of zijn boekJQ
was het groot aantal der vrienden en bekenden van Va*
derjoRisSEN welkom^ dit zal ook wel het geval zijn
met het tweede ftukje, waarin ons eenige brieven enfrag*
mentea van d^ ei^euQ h^nd d^s overledenen worden be*
loofd.
Meer zouden wQ van dit boekje nlèt zeggen , hetwelie
«Heen voor *s mans bekenden en vrienden belangr^k is,
en zijne koopers in. genoegzaam as^h tal ; wél vinden zal,
indien de hoogachting voor den waardigeh j o r r s s b n
ons niet tot de volgende. aanmerking drong , opdat 's mans
karakter geen* aanlbot liyde b'g d^ zoodanigen , aan wiea
hij mifider bekepd was»
De braven 9 kundig ea fcfanmdere j o a i s s b n had zljno
dgene wijze va^.; jien en zich uit te 4r,ukken_, welke wel
^Qs iw r^hijn had van aanm^iging. Zijne dikwijls zeer
' naï-»
MATTHUS JOBISSSH* Uf
vtOft nhdmkkifigeii rchenen wel éeoi gewaagd en flont. Wta-
neer meo den cndert wiarlijk edelmoedtgeo Godgeleerde eo
veidnsgnunen Chritcea iiiec keilde,, fioitce dit. Matr die
kern keodeoy gtven hem gurne deze z^ne eigenheden. coe.
] o R 1 8 s B N zeide dikwyh hetgeen hQ- zelf gevoelde en begreep*
Clmmert dit hopen wy) ofichoon hy het anderen niet helder
maken kon ; en deze zQne gevoelens Tprak hy nit , ali wt«
ren bet axtomata. Daarby gevoelde dan 'de Heer moük
eeneo névBk en kracht van woorden » die hem verbauden^
Ma tracht, hy dan, beigeèn In de ziel van joRiiaRN lag^
Óp re belderen. Die ophekleringen l^eo wy gelden, wat zy
geiden kannen; en het it ontkom bet even, of by joaia*
^RN al dan niet begrepen hebbe*^ Intnafcben heeft dit bQ
IfOMM, die allei, wat jo&iis&m dacht of Tprak, vooc
fen Evangelie hondc, toch invloed op zyne beoordeeling van
andere Predikanten^ die, zy mogen alals jorissin den-
ken, echter voor zkh geen behagen vonden in jorissrn*!
wyxe van (preken, en, by al het fchynbaar nalve eenvoo-
dige , echter dikwyia donkere taal» Eenige Predikanten , dit
den braven Vader jonasaEH liefhadden en hoogachtten»
. hebben hem op zyn Iterfbed bezocht, M qm h heeft hanne
gesprekken opgeieekend^ foo ala hfj die opnam. Ware dit
vooniitgezien , gezegde Predikanten hadden den man of nièc
bezocht , of hém anders geantwoord , indien hij nameiyk ben
a'izoo coegefproken had. Doch dit laacfte moeten wy betwy« .
fclen. Noch de bier medegedeelde lof, noch de berisping
yi9otót^ indien wy wél onderrlgt zyn, erkend; en wy kenden
den braven grysaard te wél , om niet volkomen overttti^4 '®
gyn, dat hy onmogeiyk op zyn doodbed lees kan gezegd
hebben,, hetwelk firékking had , om den dienst verdacht te
jiiakep van waardige Ambtsbroederenf In diervoege akhana
^idAJORissKM het zeker niet. De lieer MOMM.had be*
ter gedaan, in den geest des overledenen, Se- Gemeente op
te wekken, die waardige mannen om hcins werks wille hoog
te achten. En de Haagfche Gemeente kan, dunkt ons, ni(
de hier opgegevene gefprekken eenigiyk zien, wat de Heer
4ttOMM, maar geenszins, wat de nu zalige jo rissen, itt
bare Leeraren te pryzen of te berispen vond. — Uit hop^^
achting voor den overledenen , den fteller dezes ook en finds
jaren bekend, veroorloven wij ons deze aanmerking; en wl|
meenen, dat de fchim van den waardigen man zich , ten dezen
vooral, aan s^oim^s boekje, zoo het hem bekend ware , er«
g^en zou,
H 5 Ge*
itt 'f. thn EYE
' • ' ' f ^
dmemzam Brierm , ^niv^ürfen met em zedelijk ihel^ al$ hqé
dragen ter vorming '¥an ket Imrt enter mfwezlge kinderen
• naar de her van het Evangelie. Deer j.' v aw e yk. (J^óor
relcening van den Autheur,') Te *$Gravenhage^ hij W. K«
Mandemaker. i8a2. In gr. ivo.. 304 Bl.fst^jp.
xlet n^ worhtiKiea ti eenetangename proeve, dit het fcbr^'^
Yen vtn <Mert «tan klndeiea ; ook ibeeocn godadienaigén geesc^
lm onze soo biaer ffehaveiidé £ea w , nog niet gckeél in oobriiiK
Uita wij gelooven gaarne, dtft toodanige brieven den kinderen
Welkom- 2Qn, en dat cy dan den goeden öQden vader zicble- "
Teiidig> zóó voorflenên , als bi) voor xQno kinderen werkz^dm
aan de rcbrijftifel zit. Wij «elooven tevens wel, dat er vry
betere brieven óp deze wQze gefckineven worden, als die ;
Welke thans voor ons liggen.; evenwel, oëgèvallig waren de»
lielve den kinderen zeker-met) althaas één moet vooral weif-
koki geweest z^n, waarvan die de aanvang was: „Kinderen!
V Hiernevens bekoint gQ nw Üagtbeest , viE>or den aanAaanden
',^ wintert^d , als bedrage ter voorziening in d!e behöefce van
y,een huisgezin, wiens {welks) zorg ''zieh reeds voor tien
^ inênfchen moet nitiïrekken; laat; het dier,- dat voor bet-
jp zeiVe zt)n bloed zal fiorten , en zi}d vleesch tot voedfel
, „ geven , met het zachte weder nóg ecne wtfl in het land
'^ ^erüflcen v^Uus^ [het beestje zal ' toch we! geen Stier
geweest zljntj „ fmaken, althaas zoo lang de lichtende
L oachtvorftin haren zachten invloed overde velden fpreidt,^
Voor het overige dragen zij bewijs van de liefderijke be*
langfteliing van den 'grijzen YAif byk in het t^delijk en
eevwig welz^n Zijiter kinderen. Eenen goede» brieflilijl hèfaK
1n;ii wV echter in alle, zonder uitzondering, gemist 4 over
h giehed Is dezehre te wijdlooptg , en doorgaans voor ona
dtiister genoeg , vooral ook wegens dèn fchrikkeiyk Jang^n -
periodenbonw. *B. v. „ O mijne kinderen I welk een heii,
^ welk een zegen T' [Jezus Hemelvaart] „ }a , h|} is het onder-
^ pand onzer hemelfche erfenis , zoo ónze harten zich maar
^ met hem vereenigen , zoo wtf alles bij hem zoeken , wtc
^ wy eens tot hemelfche zaligheid zullen noodig hebben^
^ dan, dan zal de flooping van onze aardfchelint eerst een
^ begin z^n van het ware leven ; aardfche gtobtheid, die voor
^ eene wf Ie febhterc , acbi zi^ wordt met 'ftof bedekt , en
CEMEENZilSIS- BKIB VBM, 1 19
^. wte ooderlbbeuic die btnd ror ftofs dan. rast dat van: den
^ luiibetfooer ? En zoo het leven v«i den Vofst*niec een
^ leven wai In den geeit vm Jezns Chriitvay war aai dia
^ bet fterven. a|jn, bec levep vanidcn CbriK^v bec^even
9 dei gelooft i atet in de heeriyfcbcid van 'sijnen «H^er » s9"e
^ erfenis ^ dea waxcn ttniang van een^lesven^ als mrc de ia-
^ genwoordigheid van den redder ^yner ziele , in terband xal
•^ liaan » die gezegd b/eefc s j, daar ik ben ^zal 4X^ m^n die*
^ naar Eljn,** oiz. ) • /
pe verfjes 9 bier en daar Ingevlochten., dragen^ voor mq
v^ bet £f/i fecit^i zijn ,' bèc bewy f , 'dac ie. Heer v a k £ r«
is waarheid seggen Icon , dat hac hem 'fliat vergtrAd. ia dan
Pamasfns te belttfgeD, maar ilethta atn deszelfa voei wMop
te diréiin^Oi «— Moge. de^^biaw manoagg Ing zich mee ^bnc
ichryven aan zgne^kinderen vermaken^ en rijae welgenieett*
de lesfcfn en opwekkfeagen voor dezelve ftncdg x^nl 2U sVq
den goeden oude gewoon, ende liefde ia gemakkeltfk vol*
daan ; maar die den in» beeft aangeraden, Atv^ brieven bdc
pnbUek aan te l^dea» deed eene dwaasheid; zQ z\iUen deo
fmsak in het lezen van romantifche vroehten , geteeld o^
vreemden bodem, ev die de Animerende* driften opwekken,
gewis weinig afbreek doen»^ W9 geloovev- gaarne, doSchsQ^
vet ontidng ook zijn talent; anardas déiièHalent (hQ loepc
er zelf niet hoog mede) Is het talent van vomr het pubUek U
fchrijvtH niet, . ' , - ...•.-:
De BéUendoüd yatTKictiizL a6riAan8Z00N dehii^
TER. Door HENDRIK HARMÉx* VLUN« Te jfmjfer^
'dam 9 bij J. van d^ Hey en Zoon. 18^3. In gr. ivo.' X^t
Alvorens tot de teöordeeling van het Dicbtllnk óvef t^
gaan , moeten w^ een woord fpreken over den Brief dea^He^»
ren kempbr, in de Voorrede afgedrukt. Het is niet no(ir
dfg 9 den lof der wijshdd te herhalen , die In dehïelven 40ptr
fimlt. Recenfent erkent, aljne eigene denkbeelden teTi[iüt^
zien der ongepastheid, om oude ftaacknndige twisten jj'u^
den aard der 'ómthndigheden deif tijds voortgefprocen, en m^
. de Toormalfge Republiek der zeven 'tiewesten tot het veljl
der bloote Gefehledenis verwezen , (lechrs iieer vërh<Adenl
en bevestigd te hebben weder^vonden. De óppervIaHkIgp
lezer zou ^' ja, wd kunnen vtagen: boe komc bec <Tafl;'dSit
niet
.lÉR ^heel Holland (lacer) toe de zoogenaamd patriotcifche ^
.en de overige geweacen » b(f fonder Vriesland len Utrecht,* coc
de prioagezJQde pari^ behoorden f Doch e b m p e k geefc flechxs
deo eerfieo grond aan; cerwijl de weetgierige de verdere oni-
' wikkeU«g der bedodde twisten , onddr anderen , Hi a t u a r T*i
Jolddiag' tot E^ne Fuderbmdfeke GefeUedttiis kan vermeld
«vinéaB. Alleen gelooven wQ, dat EJ}n £d. minder ontevre-
'iea ton feweeat:xQn.over den toon, waarin zekere (hikken
van een joiig Dichter door de meeste t!]dfohrifcen zQn be*
iCOiieelép indidi hy toen reeda ar de j^n^-ii^êede van deze
:tM «odtrt befirydera van den Geest onzer Eeuw hadde ge-
told. Wy althans honden ons « by )ttt verflag van *e mana
'vroegfte dichtwerk, geeaacina fcholdig aan eenig verwet;
fohoon zeker dn genis van tlle verbeteriijkheid, hetwelk
•flechta yr n^nemn tegen de prikkeh flaafi de pen in het
! vervolg meerder fcherpte. Of Eoa eemfer tot die velen
-kmioen behooren , die , in weerwil der verTchrikkeiyke oicei^
ffien van bild^roqk e. i., aog eltifd 200 teMwtig biy<-
'ven» tenaaiisleo van elk hard woord »aan deze*. •]«! raEóide
'fohreeu wers toegevoegd ?
< ' Doch t komen wQ tot onze voocnaaie .taak , en wei^ mo
-den overgang gemakkelQk te maken, door de overfehrijving
:ina dat flo^, welk tot boveogemeUen Brief aanleiding gaf:
Ja, msr, rnst allen zacht! {fy Helden L die uw leven,
V ^zelv* aaa *t Vaderland^ ten offer Jiebt gegeven I
.6U« eerde Willem I groot als redder ,> vorst, .en Held!
Cy, Manritsl gy, i)e Groot! De Witten! Baroeveld!
Oy , Fredrik Hendrik! derde Willem! Tromp! De Rtiitci!
Cy, elk namr 't vOfksgeluk «en 'grootfche fpoorontflulier ! *
Rnst zacht! hoe ook verdeeld in middel 'en gevoel : .
£éo waartgein {rouwen moed t. ^^ waart ge in wensch en doel* ^
llnst uchtl het pageflacht erkent en roemt uw waarde!
Vereenigd, Qnlmert gy in de eigen, dieriiare aarde :
yereenigd t • . • ]a , vereend fia^t ge allen voor Gods troon ,
^n kent geen fcheidiag meer, ei; fmaakt een heeriyk looü :
'JDaar ziet gy *t dwaze van' dat rust en heti v^kwisten |
Daar fcheurt het nietig rag^ der menfcheiyke twisten i
Daar juicht ge om *t volksgeluk , aan *t Vaclerland verleend ,
^n om den broederband die allei» thans vereent ;
^ fineekt geni voor hen, wier zinloos onderwinden
Weir'Opdelft de oude veete,endlreigtdien knoop te ontbinden t
Daar
PE II9LDSM1>00D VAN Ot I^UlTBft* fftl
Dtir fmedkc ge om dsurzaambeki van dezen .beU^a btn4l.^
En de Aiiaagc hoort die bede, ^ en zegene NederJaud.
Dns eindigt het Dichtflakn dit eént in gedrongene trekken!
het ganfcbe bedr\jfvoIle leven van den groeten Admiraal'
fchetsc, en dan z^nen iaatften zeeflag en dopd zeer uitvoe^*
rig bebandeU. Na het yeeivuldige en voorcrefieiyke^ om-r
trent de ruiter reeds gedicht / vroeg reeds door v on-
del» lat^ inzonderheid door p&ith» (welke namen Qkomc
bet ons voor, een zeer gelnklcige greep van klun geweest
te z^n» (zyne voomaamfte bedreven waren mede reeds doojr
Lo.oTi* TOLLENS enz« bezoogcn) juist z||n iaacfte be^
drQf » zijn heldhaftig Aenyelen» ter ftoffe.te verkiezen. Ooit
heeft de Dichter deze taak niet alleen zeer gelukkig, maar
daarenbpv^n op zalk eene wQze volvoerd , dat b)) mogt flui*
ten» gel^k by gedaan heeft c immers j wie weet niet» hoe er
gemompeld is» wat de ruiter zelf van de zwakheid der
toegevoegde vloot dacht » en met welk eene zwaarmoedigheid
de ervaren gi^saard dezen togt te gemoet ging; maar van die
alles bQna geen woord by k.lqn. W0 hebben» in het b|}-.
zonder» ook den pichter moeten toejnicheii» wegens zQn^
oplettende i^oefening der gefchtedenis van zQn onderweip^
van welke zelfs belangr^ke bQgevoegde Noten getuigenis
dragen» en wegens de eigenaardigheid der befchryving van
allerlei zaken, tot het zeewezen betrekkeUUk» mft naam ei
termen ,* wier kennis men bQ den Amfierdamfchen koopman
oaauweiyks zou durven vooronderilellen. Veleitei tQn bo*
vendien de bevallige tafereelen, deels uit de geTcMedenis^nt-
leend , en door vendering uitgebreid » met welke t l Q n zQ n
(hik beeft doorzaaid. Ten voorbeeld ftrekke de verjaring van
den grazen held» door het fcheepsvolk» met vlaggen en aü
lerlel fieraad » kort vóór zijn gloderyk uiteinde; om van het
nacbtgezigt op den IJOroom » (waaromtrent trU evenwd nofi
hl eene enkele aanmerking zouden hebben) en vooral ook U
mans verblijf onder z^ne kinderen en kleinkinderen , zoo tat-
tufiriyk » waar en aandoeniyk gefchilderd » niet te fprekeq.
Neen, men kan het niet ontkennen» de Heer klvn bezit
een r^k vernuft, een warm vaderlandsch hart» *en eenen uit-
«emenden eerbied vodr alwat goed en edel is : zQne tafereel *
len :^n even rein ais ruim gelloffserd.
Dit echter .mag ons niet beletten » ook daarvoor uit te kor
men» dat ons des vordienifteiykcn mans verzen» met namp
9^ ATcxundrljneh , ^et kligé evèo «do m^lkoinêii beliageni
Er behoort" 'gewif tenégró(m gèotkadh^d toe , on. ia xuHb
een uitgebreid, hiitortsch flak^als dit en dergelijke v nooit iets
ilöders, ineer of «ibdèrf - tr zéggen , dan men biedoelt; nog
l^öotor, dm daarb^ tinikét éene natnarl^ke en taalkundige
woordvoeging tè behbiiden:; verder, welluidenftcid , en, -waar
Ket'ptt, geeft, afwfifeling en fchikking vaift jen toon naar de*
iikëi), te 'doen tiooren'. Ja, eenigermfate bligft dk alles, to
2amen genomen , mlslbbi^è wel altijid een ideaal , waanoc de-*
se .meer, die/ifflYider,'eti flechts (bmtifds «en enkele voIko«
ïneti rmóm.' Doch dete poging , étt gedeeUel^ke,. moei ten
ln(nfte afomme ' dtiidiilijk biijken; én een (luk 'in verzen, ia
beefden, in leénfpreuken 'sélie*^ met wacmte zaamgefteld , is
ibig niet i wat de pofatj' Vordert/ /-
"^1) ^nlien thans eeof^^ Hftdrüikkingen aanfttppen, die de
jtrf'oeP 'v«b den goediltf fiimaf iiiet volkomen fcli^neó ce koiu
ïèó^öriWtn. / :. : ,
' -JDis/'**if der 'Denen vers§ klènk a4H een gonitn keten ^
ccmöfis doen denken , dat MJ b^n^door omkooping tot üïU .
littéh iivA genoopt, zoo wQ'hièt wisten , dat eene wezenll>
ke 'göisdèa keten, tot eer én beloönlng, aan hem gefcfaon*
k&i was;-'^ •■'-•*•',•
r- :■,.'< .. • / ^
Daar 9'»^ W V krijgtgewoel ^ bij rust zocht of Uts ias^ ,
CoJs heilig tijhthreord)f zijn fienUf zijn: toevtugt wéH.
• * • ■
Om na. aifit te, zeggen,^ ^t/oB ruit&r. njet bijbellas^
als et ie.werfcen, .te vechtep^yjel, iji ket krijgsgewfiel ^ ZtOO
komc on» ific;,/s/4 Asif at^ %m^xmzxa. vooc. :.
Be deUe firijdr.'P^ ^jn. tfniei-zi^^ was voldongen*.
Waarom 4oïf Dit fchijnt trouwens een geliefkoosd, woord vaa
den .Heer k^ü,n. Is bet dan zoo dol, voor ztfn beftaan,
yj^ot leven en vrijheid te ftrijden f . ., .
Vet eigen Frankrijk werpt ^ na V weedde in Wfchoon Qermanje ^
'Ziih dit' eèn' fiottyhed Bp hei afgeflreden Spanje»
Dic-SNS V 9V^iiff fcb^nt ons noch klaar noch waardig genoeg*
. Na V voin is qilsfchlen wei verandeid » on de n n n t^
<Aicgflan^ <eii dan vaIc men^zoo ligt vao Scjlla qj^. Chatrytdfs.
•tti*. ».»» U«« •— weet het Spaanfchc zog te winnen.
Zog
DE HiTLttmOOD VAt9 Dt HUIT&R; .< ^[S}
Z^; komt ïneermfileo b^ klun 1» deten zio voor; Of Irec
taalkundig jQfst 2:10, befllsfto wij nlèc;.docb de meêxgewom
ne zin ii zéker d!e veto eantreüfog, of hec vermogai dafr«
toe 9 vftn een vóof^pïei^ead-, te& ^nzten van een Tolgend:
icbip. •
ZU heft kif U lanif' bevel; *-» het komt ^ hij peinUy kefuUi
En htpt toÈ ^panje$'kuip mir. Hapek iaxen uit:
Zijn wit fiaat vast , Aif 'wil éT ontvlugten vijand "Züeie» ,
Of waar de Hst hem zweept , hem in zijn list veriioeken ;
Vergeefs! die vreest *s iands magt^ en^t waakien van de kdnu
. *l ' Ltnds bevel gebeed bem » me^nea wlJ , den v\)and geene
rust te lateo. De list wordt niet eigenaardig gezegd iemmid
itzweepen. Qit, vreest ^ luidt niet fraai; en- wie verloren
beeft y beboeft voor V wankien van de kans wel niette
vreezen*'
IjIéH kampt ak razend^ en^ alsof ^t zijn Jkracht benam l
op wien flaat dit laatftd? waarfchijnlljk op: ^
De vijand deinst verbaasd^ en fehijnt iets ergs te du^klen;
cloeb z«er heUer en gepast b dit alles niet«
V Zwijgt alles neg als^tgrafy geen zucht ze^^s doeizich hoeren ;
Maar naauw blijft de adem in den digten gorgel fmoren ^
Of al wat beni omringt^ en op zijn liefde trotsck^
Bartt in een luid gefckrei ^ in bitter jamren Ips.
W\} meenden eent, op het (;) geen acht gevende > datiSRve
^it^eeg^ maar naauw den nokkenden adein kon inhouden^
doch de tweede regel flaat op den rfervendeo^en na bebbe*
w\f maar itUeen aan té merken , dat tftalkande bij trotsch voU
ftrekt bet woordje /* vordert.
V Koept al^ — op \ ^ijands wenk , die de overgaaf eiseht , — uii •
Is een seer harde regel, gel^k wQ buitendien moeten w«ar«
fcbnwen tegien hortende / /*«.
Zietdaar èenig« aanmerkingen , onder her lezen door ëeii
vouwtje gekenmerkt Het zijn vlekjes , die we! op «en over
H geheel mgnneiyk getaat, jiat meer kracht, das bJaoke effen-
-- • beid
ra4 H. n. KL9M* OB hbld«nik>od tan db ruitêk*
bfkl ceekem, niet zeet hinderen, mtar $lie ée kritiek tocfe
beboort «an ce wijzen. Wanneer men tlies pr^fc en elk even
seer bewierookt , 4m verlleac de openbare beoordeeling niet
idleen haar nn;\ mftar.ook de lof bare waarde. Wy befloited
daarenboven ons verlfag net de optegce betuiging , dac het.
link ons uitnemend veel genoegeiT gaf « en dat de fchdone
bK>ei alleen onzer tegenv^oordige Dichtkunst , by eenige ge«
breken, die haar nog aankteves, ons zoo ftoot en zoo naauw-^
zietide maakte.
Lofrede ^^^HiDDEHfifiRSHitT, in teveh Secretaris der
' Maatfchappij : fëLix meaitis, uh^efproken op den il
October iSii te Amfierdam in genoemde Muatfohappij ^d«^
zijnenMede Secretaris jan rrndrik tri£P£1(,jün»
* Te Amfierdam^ bij JV^. Westerfflan. 1823. In gr. ^vo. 38
-B/./a.6o.
JL/eze Rede pr^st zich aan door eenvoudigheid* Vit
eene gepaste inleiding geeft zij het verhaal van den levens*
loop eens mans , die in zijne openbare betrekking eèii voor«*
beeld, was van ijver , trouw , naauwgezette. eerlijkheid en min-
zaamheid« en dat' gedurende 37 jaren, en in efen t^dvak^
wanrin zoo vele fiaatkundige wisfelingen hebbeu plaats gehad»
j, O , fpiegelen zy zich aan dezen braven , zoo vele AmStena';
^ ren , onverfchfllig welken Heer z^ ook dienen , dït één
„ Ingezetenen alle mogeiyke hindernisfen in den weg leggen ^
„ die de fbrmaliteiten verzwaren , Inïichihig weigeren te ge*
^ ven, opdat men bij hen ter markt k^rae, en voor geM
^ koope, dat z^ ambtshalve verpligt zQn te geven, waarvooc
^ wÜ door* land. of ftad, wk z^g ik f door leder burger, die
^ lot en fchot gewillig. opbrengt, worden betaald 1*^ In heC
(weede, kortere deel wordt de man als vurig beminn^ar vafi
weteiirchappen en kunden befchouwdi, waarin zijne vecdieii*
ften by de (lichting van het gebouw der Maatfchappy , fii
9»elke deze, Redevoering gehouden werd, en by het aanwer-
ven van leden, vooral ook worden aangeftipt. Aan *s mana^
Jttrakter, ah mensch en menichenvricmd , gefcbiedt ten flotie
nog regt; met èenen wenk echter, dat Ieder mensch toch
ooit wel zyn zwak heeft. ^^Wy twijfelen geenszins» of il^ze
Kede werd met goedkeuring aangehoord , en de uitgave zal
vooral aangename herinneringeo geven aan allen , die in fea-
foon.
]. B. TEIBI^ER JVII.» Umtt» Ot HHDl BBBEBMIBT. H5
Ibotili^^ftanMiignmèB meeden mtn» en ooggeciilgen v&n
zijne hier geroemde verdiende* Moge de een ofninder de be«
deoking hebben , dat de eigeollf ke Lofi-êd^ een^n hodgeren
toon vordert ^ dan hier gevoerd worde , zoo vero'jtfchuldige
zich de Heer t r i s p e r met h«c kirakcer en de betrekkin*
gen van bet voorwerp z^ner Rede , als welke , boe verdifn»
ftelif k in neer dan één opzigt , geene hooge vlugt mede-
bragten , ten z^ de Redenaar zich aan boogdnvende geziiM^
lenbeid overpve.^ Het afbeeldfet vaa deo overledenen vei^
fiert dit boekje.
Belangrijk Wêord aan het kherUeftni fnUêek , tej^ hewifu
dai men geen enbepaald vertreuwen^ Ht RecenJUn fieilén kari
Te Riftterêamy Hj K Comel en ]• Pippijn, 1823. In gr»
8va. ^7 Bi. ft» ^
üii onze nier ongooftige uomeMfng des EVérkoeki van den
Keet N. VAN DER BULST» JK D. , verzochten wif zijil
£d«9 zekere dnr vooitomende fom nog eens te herzien; mee-
nende hem vooralsnog als Rekenmeester niet te durven aan«
prezen. ZQn Zé» Is wel zoo goed geweest , aan óns ver^
Zoek te voldoen; en nu bl^kt hetf dai ên font aan ons" is^
daar zQn £d. ^ tent fbbreef , waar wQ | laeen. Of onl
exemplaar wat onduidelijk was» of hoe bet bQg'ekomen fs ;
wete^ w9 nier; wij bekennen onze vergisffng, en bet rekent
kondig talent van den Heer van*der hulst Is alzoó
boven onze- berisping» Dat ons doet zon geweest zijn , deA
BMtt vefdaeht te maken « alsof hg geen recept fchrijven kont
ontkennen wij grootdJDks. Wij dachten, dat het eene eenvou-
dige vergifflng was; en dit gaf ons aanleiding tot eene, zoo
w4 meenden , onfchntdige aardigheid. Ten' betooge van de
door niemand betw^felde waarheid, op den titel gemeld,
fchreef de Heer van der hulst nu de voot ons liggen-
de 47 bladzUden, aan welke wij goeden aftrek wenfeben.
Maar, Indiea de man, In zijne quallteit Van A&i/. Doet.y ai*
tOd znike ieeiyke drankjes voorfcfaf^ft, afsrty hier', als Schrij-
ver, zonder noodzaak toedient, dmrv«n wQ hem, in beiderlei
«ptigt» g^cii* giooua opgang fpeilen.
borrbesgh. i834. NO. g. 1 Aan
*»
tt6 .-.::.v.-itfr:r r-gMfEfïvJtt^-A.'-.VoLft'*: -
"■" ■ I II I— —lyi II I I I ^11 I mê^-j
f . Aan dei| Heer Mr« w,i b i l d e r d ij k, .
]IAy nbecr B I L D £ R pjj K I
\Ju$ Publiek, dflc Ut Tedere zeer yele jareo, als .een man
van boiceiigejiie^oe knodigheden en talenten, beeft leeren
keopea, ^ o.,,aIf J^eiftriapiis Paikdicbter, aanhoudend faeefc
geroemd en bewonderd , beeft zich , in de jongstverloopene
en tegenwoordige dagen » gelijk o menigvuldig gebleken ig ^
ren ttieerfie véfb'aasd , zZ>6 over vele magc- en wondcrfpreü-
l^en « -als; ov;r vete tlooce^ en voor duizenden hoogst aanfiootr
tel^k^ èn honende^ aantijgingen en befcbuldiglngen, we(ke
SU» tcg^0 levenden en dqoden, bij herhaling, zoo In uwe
^idicdukken, als in uwé kleine prozarfche.gefchriften» hebt
ingevlochten. Menigen, die meenden ook niet geheel van ge*
'f ood .vecftand en verkregeve . kundigheden ontbloot te zJ|}n^.
flie «we begrippen spiet.de bunoe niet konden .rijmen , ea
jiwe JEtoute ' verzekeringen , zonder bew^a, niet konden toe«
ftemmen^ hebben zich aan uwen hevigeo en beleedigenden
toon 9 s^onder dat zii de aanleidiqg vefnapien , welke^ o dien
in de pyen gaf, ge^^erd» en eccel\iken hebben u opent^k
^ederfproken. Hun ^«ai vermeerdert dag a^n dag, en de
bitterheid van uw en hun gefcbr^f n zoodanig toegenomen,
dat zy eiken braven en gematigden bedroeft , en vurigst doet
:wenfclven, das, dewQl zy niet zien, dat er eenig goed ulc
voort kaiplbom,en, dezelve een einde neme* ZQ hebben zich
harteiyk verbiyd, epen zij opmerkten, dat de genen, tegen
welken^ gU » yóór weinige jarep , uwe eerde aanvallen gerigc
badt, en. met welken gij voornamelijk (wist (cheentce toe*
jken, bet ftljzwijgen h;elden; en zii hebban hen toegejuicht»
toen ziy verftpB(4en, dat dit hete gevolg waa van opzettelijk
YQpmeroen en wjüze maatregelen» Zij dachtto toch, dat djc
het gefchiictfte middel was, om bet uitbarften van cepen uit-
gebraden en hate)]Jfcen kr^jg voor te komen; dewj^i men
doorgaans ziet, dat, als iemand tegen eencn anderen, verf
diend of onverdiend , net harde woorden uitvaart , en Jezi
zJijne ziel in lydzaambeid bezit en zwijgt, gene eindeiyk ook
fpoedig heeft uitgeraasd, en tot rust wederkeert, als hy be-
fpeun, dat hy het tot geen.wederzijdsch gokij f brengen kan.
Doch het is gebleken, dat zy zich bedrogen hébben. Zij
bc-
^ AAW W, rfniEitbtiSr'' iif ,
iedachtén , hariidijk* , niet, tïèt glf,'öi>, fti 2éó l^efc tódere
öpzigren, een büicehgénieen man zijt, hét ook hier zija
ioudc, èn dat gij, bij eenen cerften aanval 'hét niet nèatuwenp
Étn krijgende, dirafom tfw cfoèl niet zotldt opgeven', maar
éeti* tweeden j'denïèó,' vierden 't»nval -en^.' doen. zoodx , ow'
hen, d\e gij *ti' eeniflattï In het hbofd gewt hadt üwe vyatP
den te zljh, of hndtVoörgénonidn het- te- maken, wnilg'^i*'
önwiUig-, met tl in ttrist te flepén. •^ Nu* Vleiden de vfreec^
aMimen iich wel , (en de uitkomst heeft hen rfet tofrögen>
^at de geneir, wefkér/ ^' te IgF-WHdet; hntikéHiktér v«li*
w^'ten bonden ImntHMVeii ,- 'én iich ^ éen uAMé étett- llü^vas'*'
tig zouden !>ét()Ofnén 'It^ htiii óptet\ om met u niet fft hef-
llrgdperk té ér éflën , - «ft =gfl ^ 'waait -in dit lé zoeken f en 'dH^
onderhield hunne hoop; dat het ^n gtün trefferi koméd zon«>
Boéh <H>k hieirit} hebben zQ zich. Vin eènen anderen kttit^
te leur geftéld' gezien*- OQ hebt , nittel^k , C^eker emdat ië
éerfte voorwerpen van nw mianoegen zich zéW) foetlöos hiél-J^
dên^ en gij het er nu eemnaal op gézéf hadt, om t^^isf té
^iUen hebben) zoo wild in '^ ronde om u heen gefchermdv
dat git ook tnderen, fn menigie^ di6 iftiec dezelfde redefietl
hadden « om uw onbeftlield onbeantwoord 'te laten « beteédigd
kébt; en dezen hebben, in too ver,- tan Uw verlangen vol^
daan, dac gQ nu, federt lang , mee hen* In openbaren ftryd
t^u Of het u nu, in denzelven, In Atles nüar wensdi gif*
en of gij niet veeleer vM Wildec, dat gQ het fpel nietbe^
gonnen hadt, onderzoek ik niet; mar zfekér is het , dat dK
langi zoo meef de wensch vafi^ velen- is geworden, wienhéfe'
boogat aangentam zQn «m, d<t deze hiateltjkheden hoe' eet'
zoo beter ophielden, en wiei^ het ]ammerll|k deert, dtt meü
liclr daardoor dagelQki zoo tén toon ftelt 'en zoo ver laae
verrukken. Heeft men ooit, in ^zoó korcéii t^d, tegen lé'^
mand zoo veel en zoo velerlei gefcfifigf ziéfi voor den da^
komen, ais tegen uY Heeft linmer zoo groot één deel Vft»
let Publiek er zich meer, dan nn ^ ten uwen koste , meö vef^
Intakt f Heeft er hnmér iemand zoo veel vtn z^ne openbare
«chdng door Verloren, «Is gQ? K«il men, federt ling, wet
eenfg dag- of week« of maandfefarift in hinden nemen ^ Wtfar-'
fn gif niet gehekeld of befpot wordt? Verdriet u dit nietf
daar liet 200^ velen verdriet ^ die er geen tfiider belang bif
hebben, dtn dat zij vrienden van dert vrede iijn, en ée%tf^4
verftoring betretiren? Dan zijt glj^ ook In dit opzigr,^éïf
Zonderling 4 hoewel niet tot uwe eef } meaf dan iDöetiknio«5tf^
ï % trtk
|it BR»F VAM M (MLKta
ymuOit Im# liiHi: «loat deM Ibit Taa oorlog duren? Gtf.kttQ»
lompeti dea cwUc nie( enkel ^w den twisc liefbie^be;n: wtji(
doe Iraa lileea de g^M^dheid 4es, Onivels zljtu Maer wat dto?
Welk te ,aw. pogmerk ? Waoc een vjerdmuilg. mi^n dóec aiesa
^ader doeU Voor zoo veel qen het uwé, uit uw dichten
en fcbrlfven, ramea kat,, it hei) immerf^£i^den lang « geble«
ken 9 dat g9 het, zel&met behulp der hand^ngers » welken.
fQ tt hebt wet^n tt verkrygei»^ niet bereiken kunt. Of ia
liec o f^ n&9( daideijyk gefio^, du gti te yergeefs arbeidt ,
<Ha het SttbMekste^ ov^Ftufgen, diK awe.w^Jze vaa. zien ea
beootdeüe» ven aak^n aUetf d& regtf ia^ea <fot alleaoderea,
ya welken mea. to^ biertpo. zner goede oogi^ toefchreef,^
ip^llen :iy.a| Waf^lgk^ daji» kan dit niet zeer dienen , om te
doea geloovea, ótitiPW; geg|g$ faa bet beate ïb^ en dan nud
ik Uy OB het.aiei.v^g^er.t^bedenreQj door langer yoort te
fehri^Yea# — Gevalt a e^hcer die raad nog niet, dan zal hec*
volgende a diea miafohiea aiear aanprezen. Uw voomeiae,
doel ia blikbaar, het daartoe te brengen « dat mea a^et u ia
eea* §$igekef4n$ ^n fiaafi»ndfgên twif t zal traden , en aiew
'aioec pndcrfteilen) da<; g^ a daaaon, yaa tüé tot tt|d, al
aieer ea meer verjbit bebit oa^lat gfi daaatoe. niet naar jpar
geaoegea komea koodt, ea dae gij aog altijd biyfa bopea^
dec a dii gelakk^ uü. I^MT- ik Mb de gi|proodflte redea^i
om te gelooyea, i^ gÜ V^ hlfiln aoott zak mogen verbli{^.
dea. Waat^ wat eea* .gM^fi^/arrifa. twbc betreft: die coa,^
ler yoldpeaittg aan aw verlangea , moetea loopen over de gin*
ftb|ilea»> welke voomao^eiyk bet yoorac der zeventiende eeaw ,f
ifi ooa vad^iand» beiüoerd hebben, en door de Synode vaa
Dprdreeht befliit a^, Alaar na bid 4k u , waartoe zou daar*
over een nieuwe twitt dienen? Deze gefehilien z|]b immera ^
door die achtbare en weleer zoo ge^^biedigde Kerkvergader»
itng , beOiatr W^ o»* weea met die befliafifig t^vi^edem GH-
9alt ^ik verzekisr het(U} niet ligt eeue nieuwe , even gewiicige«
ea.door^ goedg^k^C^f •. yerknilgen. Het Publiek beraiit er
la» Niemaad kikt > er, tegea» B^4 gU o dus ook Hil» e^
yerb]j}d o, dat ^ij . bezit,» hetgeen g|} thana' nooit zoadt kan«»
neii- verwerven«^ C^' hebt iauaera hiertoe voord redea , om*
d^t gij deze befUa^g voor crfeiih09r Iroadti *— Of beddega
men zich bteria ten awea aanzien» ea ia dat maar zoo wat?.
Babt gU eenigen: twyf<^? Cy zult de eenigfte aietzyn» Hoa^
' deiRdduizeaden tw^felen met u ; . maat zy zwegen. Zw^g
ook« ea zw4fg gif vooral: want gy wilt immera bezwaariyk
ie*
iemtiid- Yoor regtzmnii erkeoneo, dm uzelven^^a g^ zoude,
door OW zoeken van ntdere heüïtüngy uzelven ligt in ver-
denking vtn (mregttimtigheid knnben brengen » hetgeen m^
vttfltlk vann'l)>yten ^on En zeg mtj eeBi,met wien'zoodt
gQ» over de gemelde gefcbillet, op nieuw « willen en moeten
btttkioven f Mee de Rfmwfiranten f Wet , dezen z^n immert
de zwijgers^ welken g^ coc hiertoe den mond niet hebt knn«*
tie« openkrQgen i Geloof mQ , (Ik heb eenige kennis aan
hen) voor zoo veel ik hen ken^ dnrf Ik n wel verzekeren ,
dftt zij zoo min mee o haarthfek u\$ plvkharen wilien , eik
flst gtf nooit van hen nwen wil znit hebben-, hoewei er bol-
len onder hen zQti, die ti ligt genoeg ie doen jonden ge-
Ven. Z^ z^ii zbo' onkundig nfee, dat zil) nl^ weten zoo-
é», dft men met haarklovenr* over zoo duiè tere punten,
Üt waarover in ttfxS en idip voonu#el^ getwist én beflis^
It, liet nooit zoo ver kan brengen , dat men' het onderling
€èna worde, wanneer dé tvHat «et die drift aangevangen en
gevoerd* wordt, wdke de ▼adet1i,<dfe zfeh, in gezegde da.
ges, dé btftifln^ véroortoofden, verbtfaterde, en welke gy ,
dm toch te toonen« dafc gQ van geen minder heiligen ên hee-
ten fjvér gloek , dan zj^ , reeds eer , en zonder dat er wer-
ittlfke t#iat gerezen is, hebt aan den dag gelegd. Waartoe ^
zottden z!|} "zidi dan in eenen fii^d wiiren begeven, waarin
iroor de wAiilièSd ^le» te winnen Is, die voor de rost In
iLfA eü «taiA tito dtt verdeirfóitjk zoo tonnen ztfn, en dié;
«tHM* ectel9kén , ifédiu aacdéideiyk .zou wezen , om zich zwaar-
f^k aan den' Mkscen te tezondigen , én niet tot öptouw»
maar tot aftrenk van het RQk van CK it i .< f u s , dat gij wilt
lieeten voor te ftaan , fltekkéo zou t — -"Neen , Mijnheer s i l^^
b.E&DiJK! De ^emotfftranten vertj^lifdén zich te zeer over den
triomf, welken hetgeen ztj alcljd M$ wiiailieid voorftonden,
ftdert de dagen van den twfst en'de.bdlisfing'd8arov
op g^f zoo ^hoógen V^Ö» ftélr) behaald heêfc, iart* dat zij ^r
'im Cf ntenw cnèr zonden willen twlscé^ , én daardoor llgte^
T^k de' verdere jöitiwdAng v*n dien trfumfb^emmerén. Het
flrékt 'hori te zeer tot voldoeding eh regt«$ardtging, dat de
Crodgeteerden van Zngèjan4.^vm éepèye :^^ftïi deii Pa)fs enz^,
die hiinne ▼acfers weleer hielpen viQropMeelèn,z«ch daarover,
met dolzenden van Nederlanders, fedért lang fchamen, en
aan de verocfideetden regt doen ; en het is zeer ver beneden
hen, zich door de weinigen, die daarover met n treuren en-
» I g wre.
1^0 BRIET VAN A. STOLKER
\
mrreveljg zijo.* uic hun goed humeur te iticen breogeq » ^b in
fiunne rust ce lacen floren* -
Wac hec verwekken yaa ftaatkundifpn twisc belangt : ook,
dit daac, 4unkt mij , voor 9 aLevea \yanhop>{^. Het moge^
met dezen pf g^en^ tpt.dè eepe of.ap^erè.iUalne fchermut-
feh'n^ komen; maac. gij. moet p wQQ(lfrl)|l,k^ din^n verheel»
deo kijnnen , jZoo ^y waant ^ dat g^ in dit land, op. nieuw t
^jjf'ijéwegiDg^n zpu^c ku^én verwekH^n», wi^r droevige ^ e*
volden wJ(| z^Q^ lai^g en zoo bltc^r bepxoe^. hebben « pn waa^«
yi^n wij», nog maar' fedërc^zoo geinige jaren » door Gods ge#
nodige beHuri^y.eji.dQ Ti^gcrcbapenli^id.jo gematigdjieid on^
t,^^ JCónings , zoo gélutklg verlost zijin Of ^y^, meent gjiJ-|
^^ topneelen. van v^rwarrin^, van veqvoésting*.van ellende
€« TjafJ, gruweleji , welke/d^zê.bpwegingen^eldewVftd^riruim
'^n dérde^ygn .eene'eeu>v« ce weeg.gebra^t. jiebbeD ea nog
brengen^ js>o bekooxlijk en wtlol^keód jpèv^ên» datzt) ona
4n verzoeking kunnen bren^n^ om re^Jbeproeyen» of wy z«
Hier vernieuwen kunnen, in êe^en tijd^ .waarin w4J « in ver-
^elUlUu|^4Pe.(^ anderen * eeo.e beu\jden&waardi^e!rusc, en, ind|ea
i)let ilte gewenschce, toph^'yoor zoo veel het van Qiei)fc))|^
lykQ |i,ogingen en beleid afhangt , ei^ne ui^ftekende mate vao
^eJuk^^enieten f —Jndien, waarachtig .uw doel ia, oip ona tot
het néineq van zirfk ejne pro^f op.tè gekken ,, zoaz^g ik \}
'^p het ?angezigt , ■ gij z^t krank 35ipni^,.. of ,qw. gedrag is. niet
t^. verdedigen , en gij. zijt ,zcip ve; «|, yia'dên gpest va^
CJIRJ^Ty.s:y.di,e ^cimced^iert ft^ yref/kamn JtMg ^^^
dac, 3;oo het aan nw hart^ niet aan'uV V^tJ^^jm/» bnpW*
'gij niec alleen all^ gefmeenrcbap met iphriat^ne? jo^^waardi^
ziJt., joaar u ook wel verzekerd . moogt ..houden van va«
p H iv 1 3 T u s zeivep . vffibwnen , te xulle^o aiij%, .zoo gjU ,^
gééne ernftigè lióete yóói? gèdwp V^\^ h^bejfU — boch ik
wil vercrouweq, dat. g^zulic een Jcw^adwdij^ oogm^erk ni^
^eb^, en niet juiit hebt bereken^ , 'wa8r;9.e iiw gefchrijf , Z09
^e meAigte aan fiwe ppwekkingeq gehaor ^f , haar zpu kuhr
jpeip vervoeren, en dat gijl dus ,^ dit Qader 'inziende,, u voori}»
^fltq wilt matigen, eu ,pwe,oproer1ge.t(anbitfingen n^lptei^i^
ik n^il hopen, datp'zoo'gj^ al van u jiiet -ve^ï:^^^ lyint^ojy
*de verdediging der N^'d^tlandfche Sia^^kunde van i(Ji8 on
'^619 , en der gew^lddadfge maatregelen , welk^ .^r de gevoN
gen v^n ]waten ^ .op.ie ^év^n, gij echter, voortaan de '<egen«
WOQjdig^, qpaangetpei^d .zyic.^ateii. — Wat jpal u ondertusfqheji
*^9Jf d<i yoorflAiid ' dér r^r^^'b^ten? ïlet ziJ men inet u' aatni-
" neemt.
^ AAN W. BIL0ERDW. X3I
memt, dat z^ in tüles ce prijzen was- en goedkeurioig ver-
dieode, hec zij men ze volftrekc afkeurt en verfoeit, wat zal
daardoor veranderd worden in hetgeen er hec gevolg van ge-
weest 'is f Daarenboven.: hoe weinige ji^en lieefi zij zichzelf''
ve kannen handhaven^? Hoe fpoedig toonden die genen zelfa,,
die er de uitvinders en drijvers van waren , en er zich mees*-
ters vao bet fpel door gemaakt badden,, ze. af te keuren,
door tot 'de oude .maatregelen weder te keeren? En is zij fe«
dert niet altyd door het Publiek veroordeeld? Wilt gij ze nu,
door dit Publiek , weder doen goedkeuren ? Wat zpndt gy ,
200 u dit gelukken mogt., daarby winnen i ^Docb gij grijpt
naar de maan. Het Publiek heeft er nu geen belang by,; en,
federc hec daardoor niet meer verblind is, heeft het zelf te
goede oogen, om door uwen bril te zien^ en. zich door u te
laten wQsmaken, dat men daardoor alleen goed zien kan , en
betgeen fcheef is regt kan kijken*^ Gij zult u dus ook hier
Hechts belagcheiyk maken,- en er zoo min eenig voordeel als
eenigen lof van oogden. -* Wj fpiegelc zich zacht,. die zich
aan een ander fpiegelt. Ons ^ Veteranen ^ (want ik kan ook.van
den tyd fpreken , waarvan g^ telkens » met zoo veel lof en
goedkeuring, als van taven tijd^ alsof gy de eenigfte zeven-
tiger waart , gewaagt) ons geheugc het nog » hoe flecht en
bekaaid een Advocaat der Vaderlandfcke Kerk^ een pau*
3*usDo&TSM&en anderen er afkwamen , tóén zij zich aan
dezelfde onderneming gewaagd hadden, Welke gy nu hebjc
eer hand geQagen. Zy moesten, overladen met.fchande, het
vaantje ilryken en afaekken. Kunt gij u eenige eer beloven
van na te praten hetgeen zij zeiden, en hetgeen in' nog zoo
veler getteugen U ? Kan het voor u begeeriyk zyn , zoo be»
gekt als zy , den aftobt te moeten blazen «'zonder eenIg voor«
deel behaald te hebben f Kom, dat is waarachtige dwaasheid,
Z\^ er van af, en keer tot liwe rust weder I
Kan ik u daartoe nog niet overhalen, en wilt gy met ge-;
weid in het (bydperk biy ven en kampen ? Dan maak ik nog
eene laatlle onderllelling : en deze. is , dat gy toch onmogc*
UJk voor kunt hebben, altoos flechts de lucht te ilaan, zon»
der doel, om iets te winnen; dat gy u toch voordellen en
wehfchen móet, om, eenmaal , ten minfté eenig voordeel op
de door u aangevallenen te behalen, en efnige overtuiging. té
weeg te brengen, dat gy , in ibmmigen , niet geheel ongéUjk
hebc; en dat gy, als gy daartoe komen kunc, de kampplaats
ffldrne verlaten zult. Nu heeft het my al lang verwonderd \
I 4 .niet
N
\
13) BRUtr TAff A« flTOLtfcR
riet tt bemerken ^ dst g9 ^ ditrcoe 4cii weg bereiddei ên
«enig nidèel aanweiiddet ; en A iMcft «9 tfoen detikett » éifc
gQ tnlk niddd nair uw genoegen nie< vigden leöndt. Wet
ml «-» en dk oreitnige n , (too Ik er n nog nicc vtn oyer-
tnigtf beb) dtc flt tl gume wél wil , «n dec ile redding v«ik
nwe eer, zoo V0r die nog te redden zijn moge, mQ welge^
vilTig z^n xon — ik ^ u dnrtoe een, indien n^c lieelge-
mtkkelljk, edner, «oo «ie ik n^N iref%ecM , leker en oo^
irffbeir middel mm dn' liend geven. — Toe lifertoe vei^genoeg:
dtt g9 * "^ ^^1 ^^ ^ hoogte te inreken. 4ko«c te Ttr*
stkeeeo , niets te bewt)nen. GQ xiec « dat gttt niet , en tet
kin nooit gaan , nlaJret Irediet idet beter gevcitigd ft, dim
ket nwe^'of Mt Pnbfiek niet Minder is, dan bec ^God tQ
gelooHI) tbans h in Nederland. En» onder ona» liet bcelt
n^ Amgaags bevreemdt dat znik een beroemd Regcsgeteer-
de, ais g9 , Üe^ xno als g^) zegt , y^ien foren lang^ b^
ket twhthoarti Ctrtgtshtf VM Emrópa^ toot êe onfefmld eé
1^ ^g^ gtf^ohn keeft^ en die fkmm wette Mre eettw ioti
^ei rtm rr^eger te fftekett"^ doer ttjtee tMtgegeyttte fehrifiei
tekettd h^ ^ dal, fg ik^ znUi een man, die «neibeft weet;
dat men, voof een «acAitbaar XSeregtsbof , weinig 4can nStreg-
len , ^feoo men, Itetgeen men 'beweert, ént regtett niec ge^
'meegzaam beIrQft , en dat de zAer i>dk aekftbare regtbank
van %et verflnndlg' Ptft>llek,'vodra! als aMner metletsTteemds'
voor ne Dane zomi , "^evenzeer tnmnge wew^zen voraeR , — •
dtc <ieee dan idet al -vooriang begrepen heeft , dat bQ , zo6
bQ Hl «i^ne zaak trrnofkren wil, voor magtfpretrken l^ew^zen
Innec leveren. fMt dan Is het , dat Ik n dians tan her ver-
fbnd wil brengen, en waartoe Ht n wil opwekken. Ik wit
« evenwel vooreerst niec tri te veel vergen. Wilde Jk «fiès
opnoemen, waarvan men wel. bewezen van n zon mogen ver^
langen, g^ moge, 4oor de onoveriftenbare Aiocite, wefke n
fit kosten non , worden «{jgefehrntt. Ik zal n daarom fledics
eetige weinige -pnncen opgeven. Wanneer gij , ten aanzien
van dezen, flechts redeUJk vdldaan 'hebt, en dé aanw^zitii:
van meerderen veflangt , ztni gQ mij gereed vinden, om n
daarin te völdoen« BQ voorraad mogen dan de volgende
vMftaan:
i. oy beroept n , omtrent liecgeen gQ wtft , dat >ar9*^ in
het Nederlandsch keAelQk-historisch djdvak, dat doorrniG-
LAND, ter zoógenoemde wederlegging van uytenbocaert^
behandeld is»'geloov^n ïulleDy alléén 'op 'de berlgcen van
den
de&aerftai» ea vik» in wy* «migiyk ^ zijn i^tg^ beu
geea b^f segt t al< wun*^ s^vileo wqn^men. Wc^s nu fl«clici
zoogoed, ons te bewezen, dat triglani>» dif^i^f»
btl Nt^ne K^biscode zou uicgeven , en dezelve reeds w«f
tfgedrokCy door de Wethonderen van Leiden ^ waar sy ge-
drukt en h^ Hoogleeraar in de Godgeleerdheid was , dat is
door, !h dien tijd, wel zeer ortbojdoxe mannen, die nqgzèer
ijverden in de vervolging der Remonftranten, verpligt werd,
om eenigo bladen, waarin b^ s^ne eig^na Medebroederen
zeer vinnig dooff&eek, daaruit te ligten, — dat tRiQi.iiND«
die de vernedering moest ond^gfan van, toen b^, op deq
acbcften vin Matf t dêi jaara 1650 , in perfoon , met den Pro-
lesCoralen tabbaard aan, en zUn kostel^k boek onder de«
inn « voor de acbtbare Veigadering der Heeren Suten va9
^HoUand gekomen was,, qm heu^lve aan Hunne £dd. Grooc
!&• M. eerbiedig aan te bieden, bet terug te moeten nemen ^
dew^ een der Leden, de Heer bickbr v|n Amfterdam^
«|n, de Vergadering kennis gaC, j|dat, in dat^oek , niet al*
„ leen vele «buiz^ , maar verTcb^ene moedwillige i^agep
„ nen ^^uren ,** enz. «—dat die t R 1 G t a n d , die npg daaiw
enboven zien moest, dat de nitgaaf van z^n dierbaar boek^
nk boofde van de8zeIfS^ partydigheld , dodr Burgemeestereil
van Amfierdam., op* zware boipte , verboden^ werd, en dac
de overtreding van dat verbod aan twe^ boekv^koopers geld«
en aan eenen van bnnne knechts gevangenis kostte , -^ geliet*
Qfi$ (zeg ik) re bewezen, dat die trio lam d» van wiens
(^troDW men ook Ugteiyk een aancal (talen voor den dag kan
brengen, ecbter, in weerwil daarvan ea van het bovengemeJ»
de, een meer geloofwaardig Schryyer is, dan eenige ande-
ren , die nooit van onwaarheid z^n overtuigd geworden , en
dat men óp zQn Tcbryven en getuigenis alleen , boven dac
van alle anderen, af moet ^umv
a. Gelief te toonen, dat gbrarrt brandt, de be*
roemde Scbryver van de Üist^rte der Rrfbrmatie^,vzn\et
Leven van den- jUmiraainn ruitbr» enz. — dat hQ, die
weleer de gemeenzame vriend was van velen der uitmuntend-
fie Leeiaars *uic^ het-jB!rrrsrsiA Kerkgenootfchap van z9nea
cj}d, en inzonderheid de boezemvriend vanjOANNBS vol-
LBNBovB, ia doorbuiiigtt fieraad der Kerkredenaren ge»
noemd, en van den godzaligen Vader willbm sluxtbr^
Leeraar t^ Eiiergen^ weleer om z|ine ffichtemke Gezangen
toQ geacht en g^sezen»,— dat die gbb^abrt brandt»
* wleu
n^eti do geloerde en' vermtaRfe armold moone'n, L^«r^
•ir ?on Deventer ,* in bec frat|{e bijichrift op *• mana afbeeU
' i dei! KerMistoriefchrOver / t
.",> Mer'^IJngellepen brein, Wtedlghcld eo ijver,
' ,p De f^reJedfckter f die ^ ten dienst van 't vf^e land,
^ De vlugge vcdfct voert/*
dac hit (^^? 5k) era éngehofwaitrdtg' SctirlJret ff ; en lée^
eens tijnen vreedzamen Christen^ C&iJ *olt er menige voor il
belangrijke lei in vinden) en overweeg dan, hoe fraai bet tL
fta i die aanhoudend , tegen dö braafHe , gemacigdfte en ver-
ttandigfte taannen,bu!der^t, raast en tiert, en hen; fbhoon «Iff
tt nimmer eeti ttroo In den weg Tegden , of konden leggen^
fcbetdr en lastert, aan hem, die Ik mij niet herinner, dat
ttch ooft een hard woord tegen iemand ontvallen lier, een*
Urutalin ftiji én ^aljihe vtMfrdragt toe te^fchry ven; '
3. Dofe vervolgens öw best, om ons te overreden, dat ié
SchrOvêr van onze Faderlandfche Historie^ van Amftérdams
Opkomst enz. ^ en van 200 menig ander verdlenftelökgfefchrlfcv
jAN'WAOB^AAKi in weefwil van dén lof, hem gègevcfl
door honderden vah kundige mannen , inzonderheid door ie
Heeren en Meesters h. van wv'n, n. c. lambrecht*
t K if en A. IC A n T IN T , en door den geachten Hoornfchen
Leertar e.m. EN6ELB£RTsen anderen, allen éoorkneed in
onze gefchiedenisfen', die t^Ti verhaal waardig keurden, om
bet met hunne Bijvocgfeis^ Aanmerkingen en Nalezingen td
verroken, en door den Hoogleeraar i. w. te water, een
man, in alles nevens de voorgaanden te noemen, die het niet
'beneden zich achtte , zijne pen te leenen , om /het ge*
xegd veAaal, ten dienfte onzer jeugd, te verkorten*, — in
weerwil van de eer en voorkeur, welke onze geëerbiedigde
Koning tan dat verhaal bewees , en tie goedkeuring , welke
by er aan gaf, toen hij van ' onzen tegenwoordigen Rijks*
Hlstoriefchryver vorderde , dat hij hetzelve zou vervofgen , —
overreed ons (zeg ik) dat die wa c e n a a r toch , in weer-
wil van dit alles, geen* anderen naam verdient, dan dien
van , gelijk gij hem noemt , den taf en w a o e n a a It , die ^
tn zaken en uitdrukkingen altijd even onkundig ^ Bedriegt^ ett
ja vlijtig , maar onbedreven , en ran alle vereisehten ontbloot
was. En , daar het onzeker is , of gij door deze vereisehten
zijne bekwaamAeden Verflaat, of z^jne bromcn, defiofen^
wei-
Wefte Mj verwerW ' heeft -, 2oo helder om' dif eet» *op , co*
ikac ons tcVeiw höpfen , welke de Frarfije ^r(W«(?j> zijn, die
h1j niet gekend én geriiaclpleegd heeft, en waaruit gij pocbr
uwe WatoHekeniiis geput te hebben. Doe dit vooral, eer, oP
ten miofte op denrelfdeir tijdü», gU onderneemt,, de tjtt-
tROUWE Gefckiêdenh van ^het Vdierlarid ü!t te geven ^ Kec-
welk g]| Koo aandoenl^k kliaagt, a , door het dtepottek Q^Mk^
vemcmenc van A apoleqn^ beiet ce zQn; opdat wtf, i&ec
een* oogopflag, zieuf mogen, df^y waardig is gelezen, of.
Thee bet prulwerk van den door o geroemden Coufamier
11 E B R I N G , naar den komenj[)swinkel , of elders , gezoddeir
te Worden,-
' MIJ dnnkt^ gij zuic aan dit opgegevene zoo al tamelijk
werk vinden ; doclr, daar gi) voor geen klein of groot ge-*
ntcht vervaard zijc, moogt g^ er« zoo gt} bet goedvindt,
eene wederlegging t4J voegen van At J^tranPa^oording dir wet"
télijkt Regering van Holiand van onzeli dooriuchtigen 0s
6 ROOT, en bewezen 9 waartoe de voormalige Prefidem vam
Hollands achtbaren Hooien Raad, de groote bijnkkiis«
BQ^EK, verklaarde geene kans te zien, dat het aan de gewei''
denaars van i6ié en 1619 toekwam, om zich de regtQ>raak
over den grijzen Büat^BVEtn cvm /kis aan te matigen, en
cfat zQ hen naar regt en verdienden hebbon doen vonnisfen.
Doch i om niet vele vergeeflbhe moeite te doen , zoO berin*
ner n aan oldenbarne veld*s eer verdedigd^ in den ja-
re i;^^3 uitgegeven door den Schrijver der Tooiifgegane Me*
morie in de 'take der Reman/franien*
U dit u nóg niet genoeg , dan zondt gy velen uwer leze«
ren nog kunnen verpligten , door hnn dèn grond te verklaren,
waarom de Raadpenfionaris jan db witt, omdat hij (*c
geen niet eens in zijn eigen vermogen was) de teregtftelKof
niet voorkwam van een* der vier guiten, die hem, in den
nicht, moorddadig aanvielen, en hem op die w^s behandel*
den, dat zU hem,' In den waan , dat zij hem hadden afge-
maakt, op de publieke (Iraat liggen lieten, een ti^re^^i^nf
moet heeten , en daarentegen m a u r it s , zónder wien b A r-
NE VELD, aan wien bij dnizendvondige verpligting had^
nooit op het fchavot zou geftorven zijn, en die gedoogde,
dat van vijftien perfonen , welke aanleggers of medewustigen
waren van het ontwerp, om hem om te brengen, en welkt
uitvoering gelukkig voorkomen werd, drie onthalsd en ge*
viereadeeld) v/^r onthalsd 9 wier ligcbamen op raden en hun«
ne
tSS BUtV TAN At «Wm^ èUH m, KUmDQK^r
m lioofiicii op fldM» of penset geOeld wefdeo» en sekt au».
écreo « tf ie niec d«o verw^derde kenob v«o den (oeleg gehad
Mdeo, welken ro9n9>fcii vu ben hadden Toorgenomen c»
Mcdekkea » nmle onikoofd, doch begraven weiden ^ -^ waar*
09 C^g ik) dirMAUEiTa» aan wien hei ftood, om gracie
N «etleenen, den aaao» aioec dragen van dèn MéKkfmêedtgc»
eas» ~ Gü aoodt hier ook ieu kunnen seggen toi betoog,
hee^ refunadg aan wiLLnM oan II. die Amfterdam dachc
ie veneifitn, en eenifen zQner Meeitera aet geweid naar Lêe*
niê/Mm liet voeren, de ticel vAi den kminmiijktm^ hem door
4oer u gegeven ^ loekomt.
Voor (loc wenschce ik hier nu nog eene kleine €>phelderin§
k4\ iMe «e» 9 vee inlk eene fijne kennia van hetgeen icde-
lyk goed en flecbc ia, ala gQ n eigen waant» het gelokkfg
^deU waarvan zich maria vah rbtgbrsbbrch,
COC verloftfing van baren man uic den kerker» bediende, te
gelijk eene gimtU^ en iage list kan beeten ; en hoe het
beftaanbaar al) , dac men déo mond aanhoudend volbeefjp van
a$jiekjiheid ^ over de verdorvenheid der Eenw uitvaart, en
Ricbzetven ^ala een HeiHg vent , en tevens ^ in eiken bundel
syner gedichten, ftukken viecht, die geen* anderen naam,
dan dien van Borde^bangtn ^ verdienen, welke faene eerlijke
yrovw kan lezen, en geen braaf huisvader , die alle imiikek*
kêrij verfoeit, in z\|n bnia wU dnlden, uii vrees, dat aQ
xl^ef kinderen in banden arog^n komen.
. ZX^ daar,, wat ik.u, een uwen dienfte, wel wilde, fchryveii
en voordellen Ooch merk wel op, dat ik, om hier boven
fainelde redenen, noch over leerft^ingen, noch over ft^ac-
Imidu» noeb oeer iets anders met u twisten , maar ^lecn
sien wil 9 wat gQ op het voorgeftelde znlt aQiwoorden , en
fvi m0 voQfbeboude» bet te beoordaeien; en hiermifde
beuik
Uw Dienaar^
& Refter dim ,
JamUrQ 1824. adr« stolrrr.
UUé«
BOEKBESCHOÜWINÖ,
HsRMANffi BouMan Oratio de Öelgió, diécipliilad
theölogicaé,^ nostra inprirais aetate^.fedé pulcherrimï
et maxime ópportunax dicta d*^ ao Maji 1823. 8voi
40 PP* -
Herm. joh. ftöYAAkDS Öratio de fiötainüm gen*
tiumque varietate, in Christianae focietacis historia obi
fervènda l habita d» 20 Junii i823, 8vd; 47 ^p. .' ."
VV ij voegen deee beide Latimfcheredevoerittgenbijééil.i
als behoorehde tot dezelfde AUademie én dezelfde Cjod^^
geleerde Faculteit , en kort, juist iéne maand, na eikaa*
der uitgefproktó , de eerfte by het aanvangen .van het ge-
wone , de andere van het buitengewone ïloogieeraarsambt
in de Godgeleerdheid. Daar beide ons zoo.fpoedig mo-
gelijk ter hand gefield syti , zouden wij aan de begeerte
der Scbrljveren niet Voldoen , indien wij met de aankondi-
^g derzelVèh wachtten , tot dat z'v in de jaarboeken der
Ufrccfiifcfu^y^Aliaidtmit geplaatst zulten zijn eaalgemeed
verkrijgbaar gemaakt wordeü , hetwelk , zoo wi) het wïl
hebben , liog eén* geruimen tijd duren zfd ; en beide ftulc;
ken verdienen itn fjioedigfte en éenigzins uitvoerig aaii^
gékondigd té worden, daar beide den gun{tig(ten aanleg
ten duidei^ftp doen blijken , zoodat men de tJtrechtfcM
lloogérchooi met de beide niéuWe Hoogieeraren in troll^
ruimte geldk kan wenfchen.
Öe Heer ÈouMAN^daii, voorheen Predikant te ïin^
ptrvoid in Groningen^ heeft, éené regt vadeiriandrcliè ftóF
gekozen voor zljné Intre£rede^ en Nederland bcfchouvii .
iais^ vooral in onze 4agcn^ de fcKóonfle eh gefckiktjii
zetel ter beoefening der godgeleerde wetenfchdf^ Na voor-
tif bepaald te hebben, dat hg, natuurlijk, het meest dè
l^-otestanten bedoek, én^ van het vadetkhd fptckcndé ,
hQt 00^ op deszelfs voormalige grenzen heeft , verdeelt
BOfiJKBBSCHi 1834. Np. 4i Ü ^ ^^
138- H* BOUMAN, H. J» ROYAARDS
h$ 2ijM Redevoering in twee Hoofddeelet^ , in wier etrfte
hij wilde aantoonen ^ dat de Nederlanders , uit hunnen
aard , bijzonder tot het beoefenen der Godgeleerdheid ge*
fchikt 2S11 ; waarna hij 9 ten tweede ^ den gunftigen toe*
ftand dier wetenfchap in ons vaderland wilde befchouwen ,' '^
zoo als dezelve in onze ^dagen is. In het éerfte wordt
ftilgeRauui bQ de zioox&,^d$éRcnfHgheid der Nederlanderen ,
die zich te allea tgde » ja zelfs onder de laatfte dwinge-
landij der Frdnjchen^ op meer dan ééne wijze heeft ge*
o^eiibaard ^ — bij hunne onvermoeide werkzaamheid^ dié
zg , zoo wel in het handhaven van hunnen grond tegen
de zeé i als in het bboefénen der kunften en wetenfchap-
pen ,, en byzonder der Godgeleerdheid , op eene onver-
gclUkelijke wgze hebben aan den dag gelegd , -^ eindelijk
by hunne regtgeaatde zedigheid ^ die, althans meesttijds 9
zich , in hetgeen den Godsdienst betreft , binnen de palen
van het menfchelijk verftand wist te houden , en bij die
genen het meest kenbaar was , die het meest in grondige
geleerdheid uitblonken. Hierop volgen, zeer gepast, eeni*
ge tegenwerpingen , ontleend van de hevige godgeleerde
twisten , die ons vaderhnd beroerd hebben , en van het
klein getal fchriften ^ tot, regt verftand des Bybels , in het-
zelve , vóór de tijden vansRNESTi, uitgekomen. Open-
hartig erkent de Heer booman, dat, niet lang ni
bROTius, eene zekere verkeerde wijze van uitleggen
Het allermeest behaagde. Dan, met regt merkt hijop:.
dat zulks na die hevige twisten , en bij den al te grooten
eerbied voor de Aristötelijbhe of de Cartefiaanfche wijs-
begeerte, geenszins te verwonderen is; dat, daarenbo-
ven, de twisten der Episcopaten en Preshjteriaticn ia
ingeland 9 en die der Sjnhretisten en Piëtisten in D ui tsch*
Hanij met niet minder hevigheid gevoerd zijn, ni^t
)n{nder lang geduurd én niet minder kwaad gedaan heb-
ben, dan dié der Föettanen en Coccejanen^ welke ten
'naastenblj in denzelfden tijd onder ons plaats hadden; dat
tty ^ndelgk, tot eer van ons vaderland, in die zelfde
^donkere tijden, Godgeleerden geweest zijn, betere tijden,
waardig 5 en, oödcr anderen, de hkxotxAAt^VtrOhtfche
• ' . -' •. - - - * / . . Qe,
Oelecrde, heru* witsius; jt <kt, r^ uit onzen
ÉRASMUS» 2onder wiens behulp de Hervorming niet
ligt tot Hand zou gekomen zi]n , en uit onzen örotius^
die den weg aan s r nbs t i gewezen heefteen uit onzen
VB NE MA 4 door Nongaren tdfÈ al^ de eerfte Crodgi*
leerde van Europa geroemd, bT^kr, hoezeet te allen t^
ons land de rchoonfte zetel WM der OpdgeleerdheUL
Daar dus, zdftin de ongunftigfte t^en^ de echte ftiH
die der Godgeleerdheid uit ons vaderland niet gehed ge«
weken was, kan men reeds daamit opmaken , hoezeer dd
vaderfamdrche grond, in onze dagen. Voor die ftudie bQ
uitnemen&eid gerchikt h* Met deze aanmetkhig tot het
tweede «edeelte s^ner Redevoering overgaaxikle, verheft de
Heer boüman den lofderHeèrenVANHooBNDORpj
VALOR ta RBMPBR^ die^ door zich aan het hoofd
der Omwenteling te ftellen , zidi allervcrdienftelqk^t maak4
ten , zoo wel omtrent het Vaderland , hetwelk onder het
jok van napoleon zuchtte^ als omtrent de Oodgelc^rd^
heid,voor welker, voórtdurenden bloei onder h^f'nmscM
teftuur te vreezen was. Voórts^brengt hij deveifehak
digde hidde aan dnzen Koning, die, onder anderen doof
dé vxl^mA der dnikperd, aan de Oodgeldetdhdd «die
groote wèldnul beweaen heeft» Hier komt bQ , <iat thans
in ons vaderland kah alle de Christenen , van Welke gM
loofsbelijdcïllü öok, gelijke regten worden toegdcend» eti
de in hunne gevoelens veffchiUende Protestanten door deil
band des vredèd-. éA der eisidragt ondeHfaig vefbónden
worden , (een vO(^ de ftudie der ;Oodgt^rdheii alléi»'»
heilzaamile toeftand;) alsmede; dat die (tudign, (Ne met
de zdo even genoemde in het naauwlte verband ftaan^
dlergalukkigdt bloeljen, nameti|k de ,Cfhkfche^ de La-»
t^fche en de Öodterfche Lettéitunde, de Wijsbegeerte
ch de Oudheidkunde: de behandcl&ig vaü hetlaatstgeitoem-'
de vak m ons land wordt , kortelijk 5 verbeven boven die ,
welke* in het naburig DidUchtani vecW plaats heeft, at
waar zeer velen zich ain de ftourfte en Hgtzlnnigfle iHh
fingen omttetit <le gclcfaiedvérhilén, b§zonder dJc hrHé'
gewijde oorkonden vervat zijn-, overgcvené Voorts wörd#
Ka tilt
I40 H. BOtTMAN, H. J.ROYAAROS
nu de bloegendc toclland der Godgeleerdheid^ iji ons va-
derland* en in onze dagen, afjjemaald. Deze bloei moet
niet gewaardeerd woMea n^P het kleJn getal van werken^
di^over de Godgeleerdheid bij. ons uitkotnep , vergeleken
met de Hitfnigte derzelven bij onze naburen. De vader*-
landfche zetel tocb4i^*.WMeDi^faap is niet uitgebreid, en
veien Mt Hollandfcbt Geleerden zijn huiverig om iets uit
tQ.^eyetu Met d^al is het blQkbaar, wat onze HoUüth
rf^rxïvcjrmogeu. Ondeü d/e menigte !v^rcbillende gevoelens,
die openl^ tegisn fie :^oiv}wti^rbeden van het Christen-
ddm in de laatfte.jaxen.zgn voorgedragen, is er geeft van
eeriigco rjaasms'dat jdobr: d^ geleerdheid, de vlijt en da
god^di&BstUefde der v^tnVtfmib-^! niet. is onderzocht en b^-^
ftredef>;'wa^aan deidoorhdt Teylcffobe en jbet HaugfcM
Genobtrchap uitgcfchreVene prijsvragen zeer veel toege-
bragt. hebben; Oaarenibaten jsqu er onder ons mannen
geweest , dié ,. zcmdicr £énige\' roc^ing^ zich! . allerverdien^
ftelijkse 'oiiitrent de zaak yaa den Gjodsdiensc^ hebben ge-r
önakt,\zoo als Uirtcht «Heen jbeeft opgd'everd inrv'AN
AXPHffN, 0B PBRI^aMCHEB. CaW.A'N BEECiC
CALKüiiN» Ëindejgk! t^ljgfi: het Goddetijk gezag van
jE.zitö en de AiKwteten ^jdat zoo;fterk itJèna^xLciffr^
zig en . Göufffgeaond^mltii .VOfdt , i^ op^yaderland ge
eer|>ie<Kgd, en wofdt «oo» wel/ te ^UfrecAt*^ :f^den en
Groflffjg^f ate te j/mficrdgm , Devenunen Frantk^r ge*
l^haafdsi.ja^door .dp VQi^irmtin^e Godgeleerden van an^
de>egezii|dheden; erkend; en zoo miq Yi^v.Rntlomlimus^
ate "het MystimmMSiA^v^MuUfi^rs kan , bi{^.de wijze ca
ftg|Klva3tige'-ff0///?fl(fe/^JOBgöng yindeiu ; - • • -
Dit. is de hoofcïw^ol^e :in!ioivi dezer ^ed^<^ring , die,
met gepaste aanrpraken befloten wordt: ^n ui^dez^ ecinr
yo^^lige; opgave kanieder zien , hoe welgekozen het on«^
derw^p , en hoe zaakrijk tevens ten populair deszeUs be-
handc^ng is. « Jammer is het , ,diat de voordragt pp meer
dan éin^ plaajts wat duister is , hetwelk wij gaarne toe<-
fcbcijvcn aan de kortheid, die 4e Heer bouman heeft
wiHeu becracli,ter.. Behalve dat, heeft, doorgaans, de
Latgufche ftijl iets (Iroefs en gedrongens in de conflruc-
^ tie.
__ (
ORATXONÉS* 141
tie, dal het lezen zeer lastig maakt. Immers, öfFcbooa
men 9 niettegenflaande zijne overzedige betuiging in den
aanvang: der Redéiroèring , duldelijic zien kan, dat dë
Schr^ver zich bijzonder in hét Latijn ^geoefend heeft, en
uitnemend gefchifcc is, om den Hollanifchen roem van
een* echt Latgnfcben fl^ te helpen (laven , fchijnt b$ , in
dit ftuk, Qtt vrees van het Latqn, al te plat (e fchrijven^
zqnen ftijl wat al te zeer* gekundeld te hebben. Bi>de
' beste Komeinfchi Schrijvers vindt men zulk eene 'gezoch«
te. en gedurige omzetting van woorden niet, en de con-
Aructie is bij ben m/eestal natuurlijk en duidelijk.
Wat. den Heer iKOY^ARas betreft, deze heeft een
onderwerp gekozen, hetwelk met het vak y dat hem bij-
sonder Tchijnt opgedragen te zijn , zoodanig in verband
jEhat, dat men nit deszelfs keuze kan nagaan, welke wij-
ze van behandeling de jonge Hoogleeraar zich in hetzel-
ve hebbe voorge&hreven. Dit onderwerp is , de verfchei*
denhdd yan volken en menfchtn , ^'clke in de gefchiedemi
der Christehjke kerk is op te merken. De ftof is fchoon ,
en de behandeling zoodanig, als men van den jeugdigen
Geleerde verwachten moest , die zich , zoo wel door zijne
doctorale Verhandeling over den tweolen Rrief van p a u-
rus aan de Corinthiirs ^ als door zijne bekroonde Proe-
ve over den geest en het belang van het boek Danièij
veel roems verworven had.
Het geheele ftuk is in een' wusjeerig-geftWcdköndigcn
geest opgefleld , in een! geest , zoo als Prof. v a n h £ u s-
D R de gefchiedenis behandelt ;. gel^k men kan opmaken
uit de aanfpraak , aan dezen Hoogleeraar door zqoen Leer»
ling; ROVAARos gedaan. Wq zullen ook vtfi deze bK»
ueèrede den loop der hoofddenkbeelden zoo veel mogelijk
opgeven. — - Het is den mensch eigen, dat hg ^overal en
te allen ti}de , m al wat hij verrigt , zijnen bifzonderen aard
zóó opvolge , dat men in de zaken , die hii behandelr ,
de indnikfelen daarvan zien kan , daar by ieder derzclye
naar z$ne eigene en bijzondere geaardheid doet voorko*.
men« Dit is in andere dingen evenzeer op te merken als
in de lotgevallen en daden der volken j dcrlialve ook in.
K 3 ^^
X^t ^ H. BOD MAN, H« J. R O VAAR DS
dé Christenheid. ' OfTchoon Immers de ChHstelpe Gods«
dienst van eenen bemelfchen oorfprong ïs^ en ter volma-
king des mensehdoms gefchonken , is dezelve echter door
God^um inenfchen gegeven, die, verfchillend van aard
lujnde, al wat il^ ontvangen naar hunne leigene wijze van
denken en handelen fchikken. Met deze gepaste i^iding
tot de aankondiging van zgn bepaald onderwerp overgaan^
de, wil. de Schrijvef , naar zqn oogmeric, vooreerst de
volken bercbouwen, die den ChristeHjken Godcdienst aan«
genomen hebben , dan de politieke inrigtingen en gezind»
lieden , die bij dezelve plaats hadden , eisdd^k de bijzoiiv
dere w^ze van gevoelen , van denken ^ vin filozoferén ,
bij dezelve in zwang»
Wat^nu het eerde b^reft, hier komt terftond voor (ka
geest, dat de Christeli^CÏodsdienst dlenzelfden loop A
voortgang gehouden heefè, als de berchdafdhcidt want,-
geli^k deze van het Ooaten tot de Grielen en d&,Komei^
pen , en naderhvid tot d^ Duitfchc volken is overgegaan ,
^00 w^s^ook de loop van den Christelijken Godsdienst;
en dit is niet by toeval gefchied. Trouwens, dit was
de natuurlijke gang der volken en van het menrchelijkge-*
ilacht, dat de bcrchaafdheid van het Oosten naar het Wes«
ten 9 ra vervolgens^ naar bet Noorden trok. Voorts >eeft
^e Christelijke Godsdienst zich verrchiUend vertoond ^
liaar gelapge vstn het verfchil dier volk^ zelve, en, als
't war^, van derzelver byzondere gezindheden en zeden
eene hügzondere kteur aangenomen. De Oosterlingen zijq
lev^ig v^ verbeelding, en houden veel van. het verhe*
ven^i . en de Ghristeè-fekten in het Oosten kwamen du9
xDdt verbevenedin^ , zoo als Hemeirqhe Geesten, voor
den dzg* De Grieken waren li^ebbers der wijsbjegeer*
te; en alle de Christen • fekten van Griekfcien oorfprong
mnderlcheidden zich door f^gefponnene redeneringen^^
Pe Rom^ni^ w«ren groote poUtieken ; en te R^m^ ve&*
tigde zkh een kerkelgk helhiur , ai$ dat van een rqk. ««
Dé Duitfche volken, die zich' bijna door geheel Europa
verrpreid hebben, kunnen in ^ Zuidelijke en Noordelijk^
volken vei:dQeld wordep , t^idc zeer vQrftjhilleude Van et:
ORATIONES. 14^
j^ander. De eerden zijn het mee$t met die dingen inge-
nomen , die d^ uiteriyke zinnen iis^ndoen en behagen ; dè
anderen houden meer van hetgeen zedelijk is , en zijn zeer
op vryfaeid gezet. Dit heeft men ook in de gerdiiedenls
der Hervorming gezien. Deze behaagde noch aan de Ita*
Manen j noch aan de Spar^'aarden , maar meest aan dé
Noordfche volken; en in Duitse hland pntftond een hevir
ge oorlog voor de vrijheid. Deze zucht voor de vrij-
heid was bijzonder eigen aan de inwoners van onze ge-
westen ; zoodat , na eenen tacbtigjarigen oorlog , de zaafi:
der Prot^tanten in ons vaderland volkomen zegevierde.
Wat,, ten. tweede , den politicken ,toe(land dèr volken
aangaat, deszplfs verfchii bij de ondisrfcheidene volken
teekent zich in den poliüeken toelhnd der. kerk. Jezus
heeft , m een' pólitiekcn zin , geene kerk gedicht ; maar
de volken hebben het beduur der kerk naar hunnen ver-
Ahiiienden aardingerigt* In de geheele oude wereld wa«
ren overal republieken; en nit de J)emocratic^ of' volks-
regering, ontdond veelal de Aristoeratie; uit deze dQ.
OUgarcbU^ of r^ring van weinigen, en hieruit de al«
leenheerfching. Dergelijke omwentelingen heeft de Chris-
telgke kerk ook ondergaan. Eerst had dezelve de gedaante
van eene volksregering; door het vermeerderen van ker-
kelijke bedieningen, en, onder anderen ook, door de
vergadering van Synoden en Conciliën , werd haar vorm
aristocratisch ; door het vervolgens opgekomen denkbeeld
van de eenheid der kerk , en door de onderfcheiding van
geestelijkheid en leeken, ontdonden Patriarchen, die»
weinig in getal, eene Oligarchie uitmaakten. Onder de-
ze bragt de Roomfche Patriarch de regering der kerk eerst
tot eene Monarchij, en naderhand tot Despotlsmus; dan»
even gelijk 'bet civiel Despotlsmus niet bedendig pleeg te
zijn. bij de volken, zoo kon het .kerkelijk De^>otismus
ook geen ftand houden. — liet is , daarenboven , van be-
lang, alhier op de politieke gezindheden by de Grieken
en de Kimeinen te letten. De kerkelijke genootfchappen
bg de eerden waren tot onderlinge vcreeniging geneigd;
9O0dat men in de algemeene Synoden , als 't ware , de
K'4 ver*
144 K- BOUMAN, H. J. ROYAARDS
Vergaderingen der Amphictjonen en de bondgenooHkhap^
pen der Bxotiirs, en Achelrs herleven zag. Bg de Latijn--
iche kerk was de Roomfche Bisrchop meer en meer ge*
jieigd tot £e zelfde ovèrheerrching , welke het oude K(jf*
minfche rijk kenfchetfte.
EindeUj|c, de n^enfchen hebben op dé Goddel^ke leer
V^in j E 7 ü s budne b^zondere w^ze van gevoelen , van
i^nken, v^^n filozofepen overgebragt. De leerwijze vaa
XB2US was zeer eenvoudig! dan, de menfcben hebben
punne ^tgene wijsheid in de eenvoadige Evangelifthe leer
willen invoere^. Hieruit ontftond de Godgeleerdheid , en
^It deze de godgeleerde wetenfchappen , welker toeftand
Verrchijlend was , naar de verfchillende w^sbegeerte der
tijden. M^t voorbijgang der oudere t^en , van de Oos«
férfche, van de nieuwe Platonirche en van de Schohstieke
r wijsbegeerte 9 worden alleen de htere tijden berchouwd. In
^e iSdie eeuw fchenen de Buitfoic rfMxn hunnen filo»
'zpSrchen leeftijd higetreden te zijn. Nadat dé Engelfchen
het pcJsmus voorgedaan, en de Franfchcn met hunne
fpottem*^ den Öodsdienst aangerand hadden , hebben de
godgeleerden in DuHschiand tien geopenbaarden Gods*
dienst aan de oppermagt der Rede alleen onderworpen ,
jsoodat deszelfs jonden weg^nomen worden. Vanhier de
soogenqemde ILd$ionaksten ^ta een (bljd tusfchen de^en en
de tfufer-ma^uraiisun^ dit zich' aan het oude geloof vast*
houden j terwijl men ^ om beide partyen te bevredigen , in
pnze dagen het ReHgioJlsmus oi MjHicbmus heeft uitge?
yonden. Ondertusrcheh is de ware wijsbegeerte, dift^
volgens het gevoelen der Ouden , beftaat' in hetonderzoe-
ken v$n hetgeen fchoon^ goed en '0aar is , in geenen dee-
le nacieelig voor den Godsdienst ^ ' maar zeer voordeeltg
yoor denzelyen. Dit blykt In ons vaderland^ alwaar do
yerkeerde en voor de Godgeleerdheid boogsinadeelige wijSf
begeerte over 't algemeen met verachting wordt befchouwd,
en de zucht naar het fchoone, goede én ware, thans meer
dan ppit , baren wekladigen mvloed op de Godgeleerdheid
^toont. Hierdoor komt de Heer royaarus in aan-
^aki^ m^c bet p^defwerp, döpr den Heer bouman
ORATlöI^ES. •' 145,
behandeld; en ^ naddt b^ dit, op eene voot dcsen 2ijnen
Ambtgenoot vlel^ètide wijze, erkend heeFt, Q>reekt<h9'
nóg, met een woord, over de verdienden onzer voocva-^
deren omtrent de GodgiaTeerdheid, 'over den aard en bee
belang der kerkelijke gefcbiedeoi^ y^^en over ' bet ftreelend
voortritzigt Voor den Godsdienst m dè toekomst. ^ Na-
volgen de aani^fcen ^ otuler welke 4mB het meesr getrofh
fen heeft die van den jotigei) Proftsfor aan 2ijnen nmardU
gen Vader, wièn ligchaaiflsonge(teldfaeid belette bg^depleg^
righeH tegenwoordig te agb. ; ' y "
. De füjl van* het gebeele ftuk 16 vloeiend enievèndig*
Hier en daar ioü men 'wel eede aanmerking kannen ma-
kelB dp des2Selfs 'zuiverheid. • Op pag.>4<i, tig. 11 en
12, üui ut verkeerdelijk met eM* Imficafivus, Deare
grove grammatikale fout had b^ het druUken bebdoren
verbeterd te zgn. Onder het uitl)>r(ilcen zal niemand , mo-
gelijk 9 dezelve opgemerkt hebben.
Zfc nabyzyndc^ Oddcrgang dtr ttgtmfoordigt Wereld^ en
de vernieuwde 'fiaat der Aarde , door b. h b n t z k^
• PBTBR. In^^s GravenAagCf. by C. van Gre^tveo^
1822. In gr , 9vOé 7$ Bh f 1-70. ,
E.
if wordt eenagrootere mate van gedold vereisdit, daa
wij bezitt^^ om dit boekje te herlezen; dat geduld werd
reeds bij de e^fte lezing op- éene fterke proef gezet. WQi
2uIIen trachten ons zoo veel te herinneren, dat wij voor
het minst eenig verflag kunnoi doen. Gemakkel^ is dit
niet ; want de een heeft den geen der Profetiên , een an^
der dim der GezondmaUngen^ 0^^. zegt de Schrijver:,
w^ bezitten geen van die beMe ; en 'daar nu de gave der
Profetien aan den nieiswaardigen hbntzspbtcr,
(zoo noemt bij ziehzelven) is verleend , zoo is hy oqs te
boog verHcht) om zljnt voorlichtingen in. de aanflaande
groote gebeurtem'sfen 9 door de profétiën , op de gezonde^
rede rustende^ naar eiscb te kunnen waarderen, of zelfs.
pi9ar bevatten. iLoo veel blijkt ons uit -s mans gefcbr^f 1^
K5 ' ^»t
)4^ H. H^NTZ£P£TBR
dit er wftt gebeuren looet , want dat de wereld op een;
eind loopt. Maar de wereld is » zegt hg , oiet onze aard-
Mj. nog minder he$ gcfihapendom , dat m\k op denzeK
ven bevindt 9 maar alleen dt thans bcfiaandc crde yanza^
kóoj en wel voomamel^k het ryk der duisternis » hetwelk
bet: monarchaal befhior^ zoo als hetzelve thans belhat ,
IQ zynen val zal modefl«|>^. I^at mpn^^haal. beduur isr.
toeb eene wetgevende en het kwade ftmffen^e magt »door
God ing^lligd. en. t$)^gel}a«> t om het oproerig mensch^
dom eenigermate te bedwingep. -r 2^ veel w^ kunneo;
opmaken , zal bet nu. in. iH% naauweli^s; 13 jaren duren»
of die wereld loopt ten isinde. En wat dan? —Ja ! een;
duizendjarig rijk , enz. enz. Nfoar de Xezer gelieve het
verd^ in het boekje te zoeken; ons fchement het vgordQ
oogen, zoo duiddgk, kracfaiig en bondig is het betoog ^
hetwelk met zielrqe^de aanrprak^: aa^ de anderdancfi
yan het rijk der duistertfh^ é^ Ki^ngm yan het njkder
Monarchffen — en de onderdanen van het rsjk des lichts
beiloten wordt.
Van hbntzbprter's (den nietswaardigen , dé^
man zegt het* zelf) godgdeerde en uitlegkuodige bekwaam*
heden zq^ het 'volgende ter jtfoeve : ^ Wat ligt er onge*
y^ rijmds in opgeOoten-, d^t de hooge.^ eeuwige, . eenige
y en atgenoegzame God, die éen Geest is, zkrbzelvcQr
^ in .diie byzoitdéredeelen verdeelde y daar het plan der
,, Schepping zulks vorderde? -*-* dat Hij het eene deeV
^ zgn eenig eeuwig! get>Qren Zoon noemde, en het ander.
'yi deel den H. Geest?. Qp die wijze kon de Schepper:
M zeegent laat ons met^chen maken ^ntsar onzen beeldp,
9 en naar onze gelykcnis.. — Toen de volheid des lyds
^ gekomen was ^ zond God zi^n Zoqn in de wereld , ea^
,^ bekleedde dat deel vatf zynen (^oddelyken Geest met
^ ons vleesqh en bloed. Kon de Zaligmaker op die
,, wijze met zeggen : die Mij tiet , ziet ook den Fader P *-
^ Daannboven zonderde God het ander deel van zijnen
i^-'Geest af, om in den vervallen menschzynverlorea beeld
„ weder op te rigten en te herfcheppen , en noemde om
^ deze reden hetzelve deel God, den. Heiligen 'Geest^.
«Zijtt
DE ONDBRCANC DER WERELD*. i4f
^ Zijn er op die wijze gccne drie pcrroncö , en z^fl dan
^ deze drie geen eenigGod te zamcD? ~ Huldigt ^tt aaii?i
^ bidt derhalve een Drleëenig-God, en gyf zuÜJtwti^
y^alwaarfgifaókgefiarvenr ' /
Van zulk eenen fchrandererf matimagaacnJmmcrsTeii
Kg verwachteo , dat hg verder in dé toekomst ziet dan
wy, en de taadfelen der Openbaring iontraadfelen.kaa*
Verdaan w*g hem niet.; w^tnu , h^ verftaat zicftzelven:
immers wel ?. . . Hg moest dan ook eeniglgk maar voor zichn
zei ven Tchrgfen, €n het gefizhrewDe ;4eru^ouden:. 4^
Lezer heeft er nietar aan ; h^ bevat het, waarrdt^nlvk ^
even mm als wy.
Bceldcngalcry uit he$ inwendige kvm. Door denSchryr^
ycr yan Keus en Leiding^ Te. Leettwardeti^ ^1^. Sttteoi
bergen van Goor. In gf. <lya# %66, BI. f\%* 50.
H.
Let is zoo aanftonds niet duidelgk, «af detc itttltam^
duiden wiU WQ verwacbten tafernfen , en umvangan die
ook; en het inwendige leven zti die. gdteUhcid van gceat
en hart be^eekenen, welke, bg her genot des levens hier
op de werekl, hooger genot kant en bezit , dan hètaard«^
(cbe leven , zonder het gevoel vtm en het nitzigt op de
betere wereld, kan gevea. Eenq^ : waardige huisgezin*-
nen, door hartelijlDe vriendlchap vereenigd, verzamelen,
zich van tgd tot t^d tot het ondcrimg genot der rchoone
natuur, het hnisfel^k geluk, en het deelnemen in elbuK
ders lief en leed; zij hondói zfcrh dan tevens bezig m»
onderhoudende gefprekkeny en|deelen donder fpma op* :
zettelgk door ben vervaardigde opfiellen mede* B^ het
eerfte beeld, de Verheerl^kte genoemd, viü^ wQ hec.
gezelfchap bijeen , uitgezonderd een der vrienden , dien
het geleden verlies eener onvergetèl^e geliefde temghiekl;
hQ kwam eVenwel nog vóór men fcheidde, en namurlljk
üep vlvl het geTprek over zijn verlies en de dierbare, nuza*
lige 9 vriendin. H^ teekent haar karakter en liefde en zijn
geluk. . Het tweede ftuk b(;vat brievea en aQdere opftcl*
'-.- Icn
148 BEÉLDBNOAUJtrIJ UIT HBT INWENDIGE LEVEN*
kn' der overledcnev 4ie.de echtgenoot d6n vriendenferbig
teJ<2cn .gafl; dit-rsfoogeooemde tweede bf^eld heeft ycrho.
')lfitH Züfiic tenopfciJirift^ en teekent dezw banstogc bij
de waardige vrouw in al z^ne kracht , hün« tot het over*
drcrene^toe,. maac.xeveaa^ indeszelfs zuiverheid en ftrek*
khlg tot boveAaardabhv enUet» ve^I ^l^rs 4an zinnelijk
geDot.i Gi/èia'v l^et dcttle beeld, .!« vtpeenen anderen.
uitl: At vrouwt|e is. de hovfn alle verbeelding Uefhebbcnr
de, toegevende êti getnkiwe gade^4le^ .do.Qr hare alk^
bpofferende en alles ^ovecwfonende liefderden echtgenoot,
dièti 19^$ harcr Qnw^aidig rekenen 9 uit :^n kerker en van
den dood redt , en 9 hetgeen meer nog z^., hgin het hatc
verteedert^ en , als eene trouwe dienstmaagd des Hceren,
dat hart vormt tot menfchenliefde en vergeving. Het
vierde' beeld^ d& bddé^ Predikanten te Christenfctt , is eeir
eenvcfudigy'ttiaalr zter Éfienechkündig «n leerzaam verhaal,
dat d&bebafrtiging verdient van lederen geestelijke, ja van
lederen Christen. Het is de gerchiedenis van het hart
van tiiret «aarc^v leemrea, wiec harten eerst van elkan^
der v«n#lerd en daaiina herecaigd werden , en ge^ft het,
overtuigendst bewjgs., éat voordeel ^ eer e» toejuiching ia
geenes dededenedetenman vergtnbegen kunoea , maar wa^.
re Chti^uszin en heilige vereeoiging en Uèf^e aileen eea^.
zdige rust geveti ,^ welke iedere aiidere ombering overw
vloedig vergoedt. .\;HcC Vflfde beeld heet: de Schrijnwer-
lef bg de doodkist van den' Forst* Het bemt eene latere
ontmoeting vaa den. treurenden echtgenoot, dien wij b$
het eerde beeld hier leeiden kennen , en voorts een drodvig.
en jRDhrikbarend verhaal van eenen Vorftoiftaro , dien he(
noodlot, de Nemefis van het noodlot, vervolgde en uil»,
roeide. De bekende gefchiedenis van den Lydirchen Ko-
xnng Croefua. wordt vervolgens aangevoerd; terwijl geheel
dit tafered eindigt met mmwijzing van het tegenwoordig
nusbnitk der voorftdling van een vergeldend noodlot, ea
het gevoel wordt opgewdct, dat de mensch de eeuwigo^
Regtvaardigheid nimmer van. onregtvaardigheid berchuldi^
gen kan , maar , indien hij buitengev^oon ongelukkig is ,
4ea grond daarvan in een of ander be^^ misdrijf moei;
BEELDKNGALERTJ ÜIT HET IMWEIIDIOB LÉVEN, I49
Koeken, bijaldien kif namelijk {tti'9^i^ optfierking- ver-
doende ons weder mee den Schrilver^ dien w^ anders
badden moeten te regt wassen , UJ al de getthie&ondige
waarheid vair zijne voorftetlihg derNemefis) mg nia
yerhtvtn genêcg denkt ^ om in de' fchtkikigen (der:eéawige
Regtvaardigheid) ha- oogmerk U erkennen^ om hem yah
alle fthuld en neiging iot zónde té^ bWrif den ^ door beo^
de goederen der ^wereld tot geen ander einde u onttrekking
dan om zijn hart^ langs dien weg , te yerbaerené
Handboek voor Droogisten- en jdpothduersleerlingen i düór
' P. j. c A M p A o K E , Lid 'der provinciale Commsjlè
yan Geneeskundig Onderzoek en Toeroorzigt in Gel^
derland^ en Apotheker te Tiet. ' Te Tiel^ bij C. C»nK
pagne. 1823, ' In gr. Svo. XFI en 4po' BI. / 4- 8o,
X^it Handboek moet inzonderheid ftretken » om de ge*
nen , voor welken het gefchreven Is, eene handleiding to
geven tot eene meer wetenfchappelyke .kennis v^n die voor*
werpen ^ welke zij dagelijks ^behandefón , de I^roogérijen na*
mclijk en fabrljkmatig bereid wordende fcheikiindigé. Ge*
jiecsmiddelèn. Te dien eii^de ^aHdelt de Schrijver, na een kort
Voprberigt en Inleiding ^ waarij^ h^j zijn oogmerk tlopt-
legt en het nut van zoodanig eene wetenrcbappelijke ken*
nis aanftipt, eerst over de befchouwing van de r^/ir^y^jör^
brengfelen der Natuur ^ welke verre het gróotfte gedeelte
van dit boek inneemt. Hierin gaat hij zoo te werk, dat
bij eerst in 't algemeen de eigenlijke ftrekking en voordee-
len eener i'ystematifche kennis der Natuur opgeeft, en
vervolgens de geneesmiddelen, welke de drie rpen der
Natuur opleveren, naarde kunstmatige rangfcl^ikking van
i^iNN^us (met. eenige veranderingen evenwel, vooral
ten aanzien van de planten) optelt , en zoodanig berchouwt,
dat hij. vooral de kentèékenèn van echtheid en deugdzaam*
heid, de vervalFchingeh en middelen, om dezelve te ken-
nen, kort tn zakel^ voordraagt, en, waar het te pas
komt.
rl50 P. J. CAM1>A0NE
JfiOflit, de yoortbrcngfclen der Natuur, waarvan die ge-
neeamiddelen ontleend worden^ de wijase van verzameling
^ea aanfchafliDg , voorts van 'Vele de beftanddeelen enz. op-
teekent. Dé Schrijver (chqnt zich in deze behandeling
irdoral haobn en trommsoorfp ten rigtfnoet ge*
field te hebben* •— Vóór de bijzondere belcbouwing der
geneesmiddelen uit elk r«k gaat eene algemeen^ berchou-
,l¥ing van hetzelve, althans in zoo verre dit tot regt ver«
fiand van de rangfchikking der voortbrengTelen , tot elk
rgk behöorende , vereischt werd. De Schrgver is hier in-
zonderheid uitvoerig bg.de berchoowhig van het planten-
Tqk. en. van de be^reksn f waarop de rangfchikking van
{«iN^iBus en die van jussibu (welke hij mede leert
.kcnpen) gegrond zijn. Men kan zien , dat hij hier regt
te huis is. Onzes oordeels, echter, treedt hij, voorna-
melijk wat de Tcfininoicgic en de befchrijving van de dee-
len der planten aangaat , in te vele bijzonderheden ; ter-
wijl hij over de beginfclen , waarnaar de ranglchikking der
aelfiloRte en dieren is ingerigt , wat luchtig heenloopt.
Wg geven den Schrijver gaarne toe, dat er oneindig meer
planten, en vooral geheele planten, 'dan dieren of delf-
ftoffen, en deelen van dezelve, als geneesmiddelen ge-
bruikt worden ; maar hy trekt dit tóch te ver. Wanneci*
hij vnufgt , wat nattigheid het hebbe , dat men wete , dat
het touskusdier tot de tweehoevigé zoogdieren , de bever
tot de zwemmende knaagdieren ,, de kótizenilje onder de
twaalfde, de fpaanfirhevliegen, onder de vijftiende orde der
fthildvleugelige torren behooren , daar wij toch van de
beide eerden flechts voortbrengfelen 'gebruiken , van de
laatften geene bij ons gevonden worden? — wanneer hij
dit traigt» mogen wg hem 'met eveö veel regt vragen,
wat nuttigheid het hebbe, dat men wcte,daf de kina tot
de vyfd6 klasfe van l i n n iC u s , de rabarber tot de nc«
gende, en waartoe de Mimofa behoort, daar wij van de
eerfte niet anders dan den bast , van de tweede den wortel ,
van de derde het fap gebruiken , en wij verre de meeste
planten, even min te zien krggen als de dieren , dié hij op^
noemt ? Eene eenigzins wetenfchappelijkel^ehnis van delf--'
-- Handboek. 151
doffen en. dieren is , op zichzelve befchouwd , voor den
Apotheker eveii wenfchelijk en faeÜzaam ah van de plan«
ten. Het verfchil beftaat , onzes inziens , hierin , dat de
laatften gemakkel^er te verkrijgen ai^n 9 dan de bdde eer-
Oen , waartoe het den meesten aan tijd , gelegenheid en
middelen ontbreekt. -^ W9 vinden anders zijne wijze van
béhanddltfig^ wat de orde betreft, doelmatiger, dao die
van TROM MS DOR FF in z^Q fFarenkuruk. Wij be*
gijpen echter niet , waartoe de Schrijver bij elke planten-
klasfe en orde het getal dér daartoe behoorende gefl^h«
ten en foorten opgeeft , en bij elk geflacht wederom dat
der foonen.
* Na de befchouwing van de geneeskrachtige voortbrengt-
len der Natuur geeft campagnb ecne korte verklaring
'van eenige uitdrUkkipgen , in de Scheikunde gebruike-
lijk, in' zoo verre dezelve , tot beter verftand van hetgene
bij vervolgens over de fcheikundige bereidfels xegt; noo-
dig is. Bg de bijzondere befchóuwii^dier genéesmidde^^
len gaat bij met dezelfde beknoptheid en naaüwkeurigheid
'te werk, als bij die der eigeniyke droogerljen; en in het
algemeen vinden wij in dit werk vele bewijzen van erva-
ring in het vak , hetwelk de Schrijver beoefent , afarmede
van een nuttig en oordeelkundig gebruik van goede Schrijf
vers. Hier en daar echter (behalve in hetgene w$ omtrent
de behandeling m 't algemeen gezegd hebben) moeten w^
van hem vèrlchilten \ b. v. dat drooge planten alleen op
bergachtige ftreken hare natuurlijke groeiplaats hebben,
daar vele faprijke gewasfen juist op bergen groeijen ; d^
gomharfen en balfems zoogenaamde nadere beftanddee-
len der planten zyn , daar z^ geene afzondeii^lr zamenge^
Itelde of nadere beft'anckleelen uitmaken , maar uit andere
beftaan ; dat bittere extractftof vlugge deelen bevat; dat
gentiaan zoude vervalscht worden met wortels van Ra^
nunculus Thora of Acordtum Ljcoctonuni ^ enz. Enkele
onnaauwkeurigheden , vooral in de benammgen , laten wij
daar, en eindigen dit verflag, met den verdienftel^ken
Schr^ver die aanmoediging van de zyde z^r kunstge-
nooten en anderen toe te wenfchen^ waarop hij billgk aan*
^gÊ^aSk mag n»ken«
15^ IRTS OVE^R De LIESrAEUKBARDEN.
Xi ■ maa
iets over de haedanighcden en werking yan de Uleshreuh^
b4kndeny ter verdere beantwoar^ng vau dat Briff^é^
. Hekeni S. 9 geplatUst in he$ jdlgemcen:NietiWS'> en, AéU
• vtrtentieblad yan den .19 Februartj 1823* Benevens
tem wederlegging der bekendniaking' door , j ac o bus
puVn, Hal- en Stads -P^roedmeestet u Haarlem^ geè.
plaatst in den AlgeMeenen Kunst'^ en Letterbode vaA
den 9 Md H. V Ormenhage^ bff At D* Willer. 1823*
' /« gr. ivo; 23 Bi. ;
J-ien polemisch gefchrift over de vereischtèn der LieS-
bréokbanden , op ontleed- en werktuigkundige gronden be»
toogd, het. voordeel der. veerkrachtige bóvéh de niet veer-
krachtige banden» d^ gerchiktlle ligging, en ware werking
derzelvcn ^ de gebreken van den breukbai^d van s a 1. 1^ o )«
en GODEF&OY» met aanpryzuxg van ded Schrijveré
breukband 9 vooral om de losfe verbinding van dè pöp met
de veer, waardoor de eërfte voor* en achterwaarts vei»
plaatst, ja zelfs pal gezet kan woirden , m« eene tusfcben-
ruimte van tw^e rijnlandfche duimen.
W$ ver genoden ons met deze korte 'opgaVé van deri
inhoud dezer bladen , wdke blijken dragen van met keii«
nis van zaken gerchreven te zijn ; oflchoón de toon niet
altijd zoo gematigd is , als wij in onderzoekingen van dé*
zen aard, waarbij bet toch. op waarheid alleen aankomt,
wel zouden verlangen. Intusrchen bevelen wy dit werk*
je -der oyèrweginge van alle Heelkundigen in ons vader-
land aan,' en wenfchen den Schrijver • lust en krachted
toe tot voortzetting zijner pogingen ter verdere volmaking
van .een zoo nuttig werktuig.
lé^
Levbns^hst^ van a. h. i. he&rek. tti
JLevtnsJthcts ian A. \h. L. ti e e r e n , Ridder , enz^.^nzi
Hooglceraar fn de Gefchiedems te Gottingen. Door.
hemzeheh tot beter ycrfiand z^ner Schriften med^
gedeeld. Vertaald door j. G:EBW In V Hoge^ b^
de We(L J. AUart cd Comp». i8aa; In gr. ivoi XVi'
. tn 83 B/,/:^90i
D.
^e rrfaDonzoon vdn tiEirfi^Ê^dieoinMhtde Geretiie«
idsnis althans zoo veel en misfiriden Mg micer^ieeft ge*
daan dan sgn fcboonvader omxs^ ét zakebjfke kfcmüa
der Ouden , -^ de aloihberoetade ^chryver der IdSn èé
der Handboeien van dé oude Oelchiedeni^ en tret Stdfd^
der Europefiber Staten , — »E it r'b tf , levert om bier eene
beknopte fchets van zijn leven , briefsVi^gze aan èénéii
Vriend medegedeeld. Dergelijke SObsÉbiogrépMên j gelijfe
£9 ze noemen ^ zgn bg de Duitfchers niet ongewoon , ea
hebben ook inderdaèd bare nuttigheid* Wy herinnerenr
ons (om fleehts van eerfte k^terhéldeft te (t>reken) di»
van JORAl^NES MULLER, C RE U Z E>R , GÖ T^rt«
en anderem MoeQelQk blijft het zekerl^ : van z0ne deug^
den kan men niet wel fpreken , en van z|ne gebfeken doet
Bien het niet gaarne; Dodh heeren heeFt het, eyen^
als de genoemde Dmtfthe Sehr^vérs ^ van dé règte zijde
aangevat. In het leven eens Geleerden zgn 's man^ lot^
gevallen^ huisTetijke omftandlgheden , en ^elfs zijn karaldif
ter , voor den lezer van minder gewigt , dan de loop zij^*
ner (hidien. Heeft deze dan iets zonderlings , iets bijna ra»
fnarftsks , zoo als H b Y N e , zoo veel te beter ; doch ooï
zander (Ut wekt bij geletterden demaniei^ vanftiidereiivan
een* man zoo als heeren zekerlijk éen groot belatig.
Wij wenfchca te weten , Hoé hij tot die diepe in^igteh in
fle Gercbiédénid geraakt is, waardoor hij ón^ de Oudhdd van
èene gehèfel nieuwe z^e heeft doen befchöuwen ; Wij verlan«
gen de gronden tè kennen voot het géwigtihetwelk déHoog^
leeraar in een Duitscb bintienfiadje ^ door genoegzaam alle
Igne werken hcen^ aan den koöphandct toekent. Aarf
tO££BBSCH. i8a4« NO. 4^ h * **
154^ 'LEyENSSCllETS
dit verlangen, wordt in deze Icvensbefclirljving voldaan*
Hebren was te Bremen , dus in eene voorname Dt^t'^
fihe koopftad, en, wat meer is, eene vrije koopftad, ge-
boren. 'De laatfte jaren van zijn verblijf als jongeling in
die geboorteftad (eer h§ öaar de Hoogefchool ging) vie-
len in de tijden van den Amerikaanfchcn Oorlog, „ ge-
^ durende welken ,"' zegt h v b r s n , ,» de koophandel Van
^ mijne geboorcefhd, die tot xm toe. zeer beperkt was
,,. geweest, zich tot eenen wereldhandel begon uit te
y^ breiden. Ik zag alles « niet uit de verte , maar van na»
„ bij , (n d^ kring mijner naaste bekenden , mlper ei«
^ igone bloedverwanten ^ buitenshuis. De otndernemingen
9 naar Amerika ^ naar Wcstindii^ weldra ook naar de
„0(?;;, werden de onderwerpen van dagelijkfche gefprek*
^ ken. Zonder te vermoeden, dat ik ooit over den koop«
,^. handel zou Tchrijven , vatte ik er toch een hoog denk-
y^ beeld van op , en verzamelde met eigene oogen een'
„ grooten voorraad van kennis. Hierbij kwamen de bur«
,1 gérlijke omftandigheden« Al^ fprak men nog niet van
^ vrijheid qi gelijkheid, zoo bezat men ze toch in de
,y ruimde mate. Vanden. vrij Gemeenebest maakt men
„ zich bezwaarlijk een duidelijk denkbeeld , ten islj meni
„ daarin geleefd hebbe ; en hoe hadden die indrukken van
„ mijne jeugd kunnen verdwijnen 9 boe hadden die beeK
„ den uit mijne ziel kunnen uitgewischt worden ?'' (BI.
xo^ ;XiO Vandaar is het dan ook te verklaren, dat
HEER £M, in zijn Handboek van het Europefchc Staten^
' t^sten^a , met veel meef uitvoerigheid , belangdelling en
waarheid van onze Republiek , en derzelver invloed op jS^
rapa^ fpreekt,dan b. v.joh annes Sviu^ller in het
derde Deel zgner A^gemeene Gefchiedenis, -* Int 1779 •
negentien jaren oud, gmg h e e a e n , flechts weinig voor*
Ijereid, naar ^ de Hoogefchool te Gottingen. Bijna twee
jjiren gingen daar voor hem verloren , dewijl hij zich geen
geregeld ontwerp van ftudie gemaakt had. Eerst op ziin
eenónfwintigflc jaar leerde hij het Grieksch ^ onder oplei-
ding van H E Y N E ^ op de regte wijze beoefenen ^en maak-
te weldra aanzienlijkjii vorderingen ; terwijl hij de manier
van
S^AU A. tt* t; it fi £ R E Ï^A i$j
y^ behandeling der Gerchiedenis aan smttler té
danken bad , en , m de mondeb'nge ontwikkeling z^ner denk-
beelden 9 Veel aan drie Lahjnfchc dispüien \ door ^hem bij
-FEDBR, HETNB ^ MEINER^ gChOUden. In 1784^
na bijna vijfjaren ftuderens, prdhoveerde H e Eren in
de Letteren. Hij ^as dus nu bijkans 94 jaren oud; cp
liet is wel een bewijs^ dat de broeikas* ontwikkeling^
waaraan men tegenwoordig £bo ' veel waarde begint té
hechten , het vroeg naar de L^ijnfihe fchool 9 vtoeg
(nog In de fi>ee1jarén !) naar de Hoogerehool senden ,. vroeg
candideren^ vroeg promoveren, alles in eene koileode
vaart ^ — dat ook verkorting van den Akadetdietyd vooral
iiiet dient, om hech^ Geleerden te maken« . HeC wordea
dan , ja wel , hoog opgéfchotene gewasfén , Aaat oök veel-
tgds broeikasplanten zondef k]0ur.bf^uti En waartoe
dient toch al die baast? Is het te iredy wanneer men-zicU
tot zijn drie- «of vierentwindgfte jaar toe voorberekh toè
jÊljn geheele volgende léven? Wateto^ de övËrfpanAing
.inm jsiel en ligéhaam, om' met zQn vijftiende' jaaif StUr
Üent^op zijn twintigfte (of nog vi^el vroeger, wanneer men
een' halfjarigcn tutfus invoerde) J9öctor te worden ? Hét
voorbeeld van .hs E ren toornt althanë, dat een gOfe4
.t)lan van ftudie^ook in rypere jaren gevolgd 9 tot de heen-
'Hjkfte gevolgen kan opleiden. Eerst feide hiji^ich'met
.de borst op de oude taal- en letterkunde toe , gaf het gd*
fchrift van menander (een' weinig bekenden RM^
'idr) over de Lof redenen uit, en ondernam toen een'groa-
-teren arbeid, de uitgave der Bclog^ van stobAüs^
waartoe hij, door eene onverwachte erfenis in ftaat ge.^
.fteld , eene geleerde reis naar Italië , ter vergelijking van
iiandrchriften , ondernam. Aldaar maakte hy kennis met
vele verdienftelijke Geleerden, vooral met dén Oudheid-
.kundlgen zoëoA en den Kardmaal (tddn Was hij zultts
iiog niet) b o r g i a« Te Rome Verklaarde H e E r b n eeil'
Ouden Sarkophaag , wawrin winckblmann zejfs ge-
.dwaald had , en vond kort daarop het voomaamfte Hand-
Icbrift van zijnen stob^eus* Nog bezocht hg Ndpeby
«n keerde over Par^i en Holland terugé ,iTe Legden i*
L s zegt
\
1S6 UVfiNSSCHETS
txgi h9, ^ werd mlya verblijf door de vrieridfchap van
^ den rondborftfgen ruhnkenius en den geesdgen
^ hvzxo vertangenaataid. Weinig vefnioedde ik toen ,
^ dat ik eoois , na een tijdsverloop van ongeveer dertig
^ jaren , tot opvolger van den laatften zou beroepen wor-
'^ den. " Van de^e laatfte bgzonderheid wordt echter in
ikne Levensfchets niet verder gefproken. H e e rb n 's
besoefc te Lejden viel in 1787; hij 20U dus in 1817
te Lejden beroepen zijn; maar luzac was reeds in
Jamiaril 1807 door de uitbarfting van het kruidrchip om-
Ijdcóóien ; er moet bier dus een misflag plaats hebben.
lAi zyne terugkomst werd h &£ r e n tot buitengewoon
Hobgleeraar in de Wijsb^[eerte benoemd. Van i79a^tot
tSoi verTcbeen de9T0BAE0s^ doch werd naauwelijks
in de recenrereode TljdTchriften vermeld. Maar na dit
werk gaf H E E R E N «ich geheel aan de oude Gefdiiedenis
oter; en het eerde boek, maar *t wdk ook zgnen roem
• vooraltijd moest vestigen, waren de Idün overdeStaat^
iufkU , de Gemeenfchap m den Koophandel der voornaam-
fie oude Folkem Het eerde Deel voltooide hy in minder
dan een jaar ; hetzelve bevatte , in die uitgave , Afrika.
Naderhand is dit werk nog tweemalen uitgegeven (1805
en 1815); in den derden druk zijn de belangrijke onder-
zoekingen over Indii daarbij gevoegd. Daarop volgde de
GefcUedetds der klasfiekï Letterkunde in de Middekeu*
ven; van 1799 af ,. toen hebren tot Hoogleeraar
der Gefchiedenis benoemd werd , verichenen zijne andere
Idasfieke werken; het Handboek yan de Gefchiedenis der
oude Staden (1799) 9 ^^ Gefchiedenis van het Èaropefche
Staten * Sjstema en van dat der Koloniën , eigenlgk Refulta-
ten van drie historirche CoUegiSn , door den Schrijver ge-
houden, buiten welke hij er nog twee hield 1 over de
Statistiek en de algemeene kennis van Landen en Vol^
km , welke laatftè wetenfchap , hoe onmisbaar ook in den
tegenwoordigen ftaat van Europa , op onze Hoogefcholen
voUlrekt ontbreekt. Men fchynt te denken , dat de Geo^
graphie immers op de fcbolen wordt onderwezen , even
alsof dat elementair onderwas .voUlaan kon, om ia dit
op-
ytruc
VAN A. H. L. HB&REN. I57
opzigt den Staatsman, den Gercbicdkimdige , deoNatuur-
Jcenner te voldoen. Zegt men , dat dit onderwas op de
Hoogerchool noodeloos is » daar er amlners onnoemelijk ve«
ie werken over de Aardrgks* en Volkenkunde beftaan, zoo
vragen wij op onze^beurt: ontbreekt het aan boeken over
de algemeene en bijzondere Gerdiiedeois <» over die fteUige
en wederieggende Godgeleerdheid, over de £x^^/2s , ja
pvcpr alle #etenrcbappen , die op de Hoogercholen geleerd
worden? Of dient dit oqderwijs niet meer, om den jon»
gelieden eene opleiding, eene manier van goed en met
icht te lezen , in banden te geven , dan bun den gebee^
len omvang hunner wetenfchap te docerend Waarisdaa
toch zulk eene handleiding meer noodig , dan om , onder
den zwenn der elkander verdringende vroegere en latere
Keisbercbrij^ngen , den jongen beoefenaar van de kennis
der Aarde en hprer bewoneren zoodanige reizen en aard-
rijkskundige werken te doen kennen , die hem zijn doel
kunneii doen bereiken ? Of is de wetenfchap , waaraan
een p a i. l a s , een h u m b o l o t, een Ml^ c k h a r d t
liun leven gewijd hebben , niet waardig , dat aan dezelve
een afzonderlijke Iccrftoel toegcwgd worde ? — ' De Lezer
vcrgevc ons deze uitweiding: het belang der wetenfchappen
heeft ons daartoe verleid. Keeren wij tot u È s r b n terug.
^ Dit waren zijne voornaam (^^ geleerde werkzaamheden
en ambtsbezigheden, (Voof de laaifté werd hij dooreen'
fteeds aangroeijcnden toevloed van hoorders, waaronder
mannen ab sk btzen, uornehann, hamil*
TON, R E u T G £ N QU B u R c K H A R D T , op de aange*
naarofte wijze beloond.) Buitendien gaf h e e r e n nog 15
of 16 vertoogen, als Lid van de Sociëteit der Wetenfchap^
pen te Gottingen , vooral de opfporing der bronnen vao
oudeScbryvers ten onderwerp hebbende ; eene opfporing,
die, -* met allen eerbied voor HEERBNcn de Utrecht'-
fche Geleerden, die op zijn voetfpoor eene prysvraag over
de bronnen van n E ? o $ hebben opgegeven , zy bet ge-
i^egd , — • bg de menigvuldige verlorene Schrijvers , meestr
^I qp gisfingcn moet berusten , waarvan men de waarheid
Otifflog^lijk to^tfen kan. Voor het Frut^fchfi Inftituut bo»
L 3 aw*
^58 LEVENSSCHETS
ïditwoordde hebren in 1808 dt vraag cyer de gevolgen
ffer Kruistogten , die , door viLLSRsin't Fransch ver-
laald , den prijs tnogt wegdragen. Daarover , dat hij zijn
'Handboek der oude Gefchiedenis met dat over het nteü*
were Europefchc Statenfielfel nïet door iets dergelijks ovef
de Middeleeuwen i^s 't ware heeft aaneengefchakeld ^ ,
verdedigt -h"^ zich met t^ zeggeQ , dat het plan zijns eer*
ftcn Handboeks tttx wezenlgk van dat des tweeden ver*
fchilt, ti-rwijl beide 'geenszins afdeelingeit Van een Hand^ ;
ioek over de Algemeene Gefcfdtderós zijn. Openhartig
bekent hebren: nooit zal m^n van mij eenen prof el jt .
'voor de Mid^eU^u^en maken. (BI, 59.) Dit is te verdien*
ftelijker , daar hij zich hiermede tegen de thansin Duitsch^
latidYittx^c^i^Rét Mode vêrzQt, (en daar te lande is Modo
bver de Litteratuur niet minder hecrfchepd, Öan over
i^e Kleeding in Frankrifk) van namelijk de Middeleeuwen
toeven alles te prezen en te verheffen. Een heir, een
l^werm van Schrijvers , en daaronder zeer verdienftelijke ,
volgen dien ftroom. De Paufelijke magt, de Monniken ^
i^ wandaden der Kruisvaarders, en alles, wat flechts., zoa
als zij zeggen, uit den geloove was, prijzen zg hemék
hoog; en het verfijhilt zeer weinig, of zij gelooven alle
Legendep, tot op het wonder der heilige lans bij Antior
fhii toe. Van zulk eene (zekerlijk voorbijgaande) zucht
blijft de bedaarde geest van heereN vrq, die ook iii
een ande^ opzigt, als duidelijk en niet onbevaliig Schrijd
'ver , boven verre de groote meerderheid zijner land- eu
kunstgenooten uitfteekt. Minder prijsfelijk vinden wij het ^
üat hij de GeTchiedenis van i)/y/V/irAA7/7^ nooit onderwezen
"heeft , ja daarvan zelfe zekeren afkeer gevoelt. Het Va-i
Öefland, hoe ongelukkiglijk verdeeld, hoe gedrogtelijk be-^
ftuurd , heeft toch altijd een lijzojider belang voor deij
weidenkenden mensch; en een Duitfcber moest thans
vooral roeping gevoelen , om de Gefchiedenis van. zijn
Vaderland, als één door taal en z^en, en ondtgds ook
door "Regermgsvorm , te befchr^ven , naaV mate dé Vor-
llen en hunne Ministers het (om redenen) meer euvel ge-
nomen bebl^cn , dat de jongelieden den Bultfchen geest
■ * •' i * en
VAN A. H. L« H££REN. I5J|^
en Duitfcf{c kracht weder zochten te yoorfchijn teToepen^
\ De Vertaler van dit llukje (die zijne taakiiitftekendwèl
heeft vólbragt) is de Heer ceel, wien de in9eijelijk^
taak is toevertrouwd , om de tot hiertoe bijkans begra-f
véne en onbekende fchjitten der uitoiuntcnde' Ley^jify^
boekerij in b^t licht en leven terug tp rpiepen , gelijk .zi|i|
Vriend hamaker reeds zoo uitmuntend begonnen is^
met het rijke legaat der bandlchriftj^n van warncil
uit het rijk der döoderi weder tebrchgeo. DeHecrcEEij
heeft 'zich, fedeit de vertaling van dit ftukjej öok als een
uit (lekend Pfühloag htktnd. gémaakrdoor ecne bij Tiet
Ütrechtfcht Genoötlchiip bekroonde Verhandeling overdë
SopUsten , wdk moeijelijk onderwerp dqpr hcoi met evéii
veel fmaak als ^geleerdheid en vollediglieid behandeld is^
2ijne bedf'ev^hifiid ook in de bedendaagrche Letterkunde,
die gebleken, is in dichterlijke overzettingen uit w. a L t e a
f.coTT euMlLMAN, toout , dat hij niet uitfluitend ifi
Pin, zijne ftodien , maar bet geheele gebied der Fraaije Letv
teren tracht te omvatten. H e E r b n heeft dus , ook iA
dit opzigt y een' zijns waardigeh tolk in hem gevonden.
Wij hopen , dat dit bock vooral didr in liandcn zal ko«
taen , waar het bijzónder van öut kan zijn, — bij de ftu-
dercnde Jongdingfchap.
^Oordeelkundige Gefchiedenis der Spaanfche ïnquifitie , bijeen*
gebragt uit de Archiyen van den Hoogen Raad der Inqul-
fiHe en der Provinciale Regtbanken^ door D. |. a. L l o-
^ RENTE, Oud . Secretaris der Inquiftie. llde Deel. ft
jimfterdam en Franeker^ bij Sepp en IJpma^ In gr, Zvo»
X en j^g» BI. / 3 - 90.
liet tweede Deel van die boogstbelaogrljk werk begint met
de werkzaamhed^ii der ïnquifitie tegen, de leerlingen der
llervormers 9 die 'men in Spanje algemeen Lutheranen noem*
.de 9 zekedijk omdat lutuer, door de bemoeiingen van
bunnen Koning ka rel V» daar te lande meest bekend, was;
fchoon wij gcloovea , dat , wanneer wij hier gedurig van Lu-
therfihe boeken en gevoelens leeeo, die van zwimclius
L 4 ea
"ffq J. A» tb OH Elf TB
eo xy ne getrouwe medebelpers , cf. colampapius èai» ^
^ie 'door het mbprigé Frankrijk nog -meet ingang In Spai^'é
kondea vinden, niet moeten worden uitgefloten. Tot biertoe
iad men zich met ullooze flagtoffers vergenoegd » die (3(00
tnen zeide) de Inftellingen van mozes of uoHAKMfiB wa«
fen toegedaan : thaot bekwtm het monfter , *t weHc , gelifk
^ BREsicHTBOM dOT Fabel, een* eeuwigen, nooitver«
poosden honger bad naar gebraden menfohenvlaeach , nadat de
Joodvh* en ibM^/iv^s • gezindeq of verdelgd, of fchJJnbaas
j^keer^ waren, vrees voor gebrek. Jniat ter foede voor hec^
i^lve kmm dns de Hervorming , die op nie^w ^e brandOt-
pels van phtioem^eUJl^e offer^^ deed rooken. Met' de voorftelling
yaü. de^e en van de nog o.verige flagtoffen ^er Mszatfckii wee
^ïi yan den Koran houdt dit Qeer zich bezig , loopende van
^en Jare ^533 tot pmflreeks het einde . der ^^tiend^ Eeuw
(de twee iaktlte I^oofdllukken: GeUerdi mannen 9 f^^gfofert
der Infuifitié , en : AanvaNen i^ Inquifitie op het getuig dei
koningi en der Overheden ^ gaan nogtans verderf W9 heb^
^eo ki^ dus de Regeringen van ka&bl V en filips li,
yo9r ot^ , van neell^en ^e laatfte vooi^al , in het begin zijner
P^egering, geheele fcbare^ van brandoffers in de kaken vsn
^en Moloci wierp (*]);• Het is moeijeüjk , een doorioopett4
yerflag van dit Deel te geven , daer de orde niet de beste is ,
en men den Schrijver niet van al te groote^iitvoerigbeid eq
fiilftaan bij min belangrijke bijzonderheden kan yr]|}pletten , ^ie
misfchien in Spanje van b.elang kunnen z^fn, doch die de A^i-
^Handfche Vertaler gereedel^k had kunnen befnoeOen. W$
a^illen den Lezer dus flechts met menige refuüéiten bekend maken*
■ ; ' Het
(*) Het \\ tegenwoordig Mw/e. bJJ de vöandetl van het.
f^oede , om alle nuttige ^n voor het Menscbdpm h^ehou^endè.
ririgcingen, b. v. de Vaccine y den Moloch, te noemen, AHa
^e kwadeu en hi^t kwade, ^e turken^ pilxps H, tBin
^ESTER, de kinderpokken, de bede}ari>, de (htyenhandel,
* het gebrekkige fcboolonderwUs enz., daarentegen, roemen ea
verheffen zij. Zi} vereeren dus het h^ade Beginfel; en wie
Daar hen boort ^ nraakt zich aan erger Afgoderij fctiuldig^
dan een Helden, die ^n^ iupiYer tóch nog Optimuz,
Maximus noemde. * O, werd ^de heKche fnquifitie hier te,
lande eens ingevoerd, hoe zouden zij }uicbeni hoe zoudea
zif hunnen God danken f «4*
GESCHIEDENIS DR& SPAANSCHE INQUISITIE. l6f.
Het wa« niet genoeg i zelf niew tegen hét Homfcke geloof ce
peggen 9 of Mfs, te\ denken, zelf alle kerkplegcigheden ge^.
tronwelijk wiu (e nemen ; men moe$c ook elkeeij aan&ren*
gen, zelfs z^ne naaste bloed verwanten, die men i^cstet^voor-.
deete van de Lutherfche gezittJu had hooren zeggen. Gedu*
rende de Regering vzn dtn.Inquifiteurm Generaal manri-
<^üE, die in 1538 overleed, vierden er jaarlijts ïti Spanjf
omtrent 150 menfchen in perfoon , 75 (ohtfnspt of in de gef
yangenis overleden) in beeldtenis verbrand , en 750 perfonen
kwamen met ^eer of mlnd^ zware kerkelijke (Iraffea vrQ
(waaronder doorgaans gehiele of gedeelceiyke verbeifrdver^
(laring belioorde) \ zoodat deze Kerkvoogd in de vUftien, ja-
ren wn zyn beftunr ^3950 mextrQ\ïQnJeyen^i^ deed yer^an^
^(f»/ Tabeka, zUn opvolger, de£d in de zeven jaren van
^n bewind 840 menfpben in perfoon , 420 10 beeld^eqis v^er^
branden , en 6460 toe zwave boetedoeningen en .andere ker«r
kelijke firaffen verwjt|zen. De Inquifiteur loaisa maakte ia
iévL jaar fleclits 8 llagcoffers; maar de bloeddorfUge val*»
psz, die van iS4<^tot 1566 regeerde,' beantwoordde volko«
men aan bet vertroawen, bem door zijne waardige Meesteri»
^AREL V en FtLiPs II9 gefcbonken« Want men moec
niet denken , dat de Keizer , geiyk doorgaam^ verhaald wordt^
In het laatst van zijn leven tot zachtere^ of zelfs voor hoc
i^rotestaptendom niet ongun(lige, gevoelens zoo zyn pvergen
^aan. Integendeel beveelt k a r s l*s CtnHcil^ twee dajB^éa vöóc
fijnen dood gefcüreven , zij;ien Zoon ten ernftigfte en dri^end-
fte, daf de keften vervolgd en getuchtigd voorden met alU open'*
fijk betoon en aüe geftrengheid ^ zónder te verohrhven\ dat
fenig fchuldige worde verfckoondt (BI. 126^ 197.) Nog meerr
hij fchreef , kort vóór zijnen dood, aan de Inquifitie^ « dac
^ men wel de ketters tot Christenen^ moest zoeken te maken ,
j, maar ze#dan toch verbranden, omdat «hy niet geloofde,
. dat iemand hnnner een goed Katholiek kon worden, nr^g^iu^
„ hunnen It^t tot twisten over godgeleerde za^en. ]M[en zoo ^'
y door ^e ketters te fparen , eene grooce misdaad begaan »
j, even als de .fCelz^r zelf, tóen hy luther» volgens de.
j, aan hem gedane belofte, ontzien bad; wa^t hij was gemhs
p zins verpiigty h^m zijn woord te houden ^ daar deze,hetsen
„ eeu veel grooter Meester^ namelijk Qod^ hadbekedigd^
(BI. 129}. Znlk een man was de hooggeroemde kar el V,^
en z6& was de zedeknnde van Rome in de zestiende Eenw l
^ijf«irs II volgde zoo .(lipt mogelijk d^ vooxf<;brifcen y^si
■ ■ ' ' y ^^ ^'•^'
I({2 j./ULLORfiNTe ^
aijnen Vader, en overtrof hem zelfs nog in IJver voor de /»-
^{ptif. HIJ poogde bet Heilig Officie \ naar óe Sfaanfcke
wQze, in SardiniH^ïn Milaan^ in Napels ett in de Neder law
den in ce voeren. Het gelukte hen echter alleen in dat el-
hnd (op Sicilië had zij reeds /e voren beftaan): in-de beide
lialiaanfche Staten van het vaste land verzette zich het Volk
tiandvascig daartegen; en men weet ^ hoe de uitltag in iW-
iH-land is geweest. Na de lezing, vau dit werk wordt dé
laak onïer moedige Vaderen ons dobbel heilig , en r^jsi onze
'éfrbied en dankt>aarheid nog böoger voor hunne gelukkige
pogingen , om ons van zulk ee^en zieiedwang te véflosfen ,
die, naar de bedoeliiig van f t l i p s , de beide Halfronden
moest o^nvatten , daar hlJ ook in Amerika , te Limu , te Me^
xiao en te CariJutgena , alsmede op de eilanden , Regtbankéii
van het Heilig. Officie deed oprigten, ja zelfs tinc wandelende
riiffihaar voor de vloot, eene Inquiptie der Galei jen ^ invoe*
ren! Doch Spanfi zelve was en bleef het brandpunt der hei»
Hgé werkzaamheden van dat Oeregtshof. In Gallieië ^ tiet
gewest, *c welk' zich het langst verzet had, werd hetzelve
iii 1574 o^^ ingevoerd. Men was op het punt, eene geeste-
Hjke Ridderorde , eri dus een ftaande kger , ten behoeve der
JnquiJHie^ op te rigten; doch, gelukkige voor de wereld, be«
tate zulks de- achterdocht van til i p s II. Maar des te ge-
reedcr nam hij de taak op zich, de ongelukkigen , welke de
vierfchaar , volgens het verfbeiif elljkf{e misbruik der taal , re^
laxeerde f d. i. met aanbeveling van zachte behandeling aan
den wéreldiyken Regter overliet, plegtftacig te laten verbran-
den. Valpez zorgde er voor, dat het bij deze Nationale
feesten niet aan brandftof ontbrak. ' Want féésten voor het
Hrf waren de zoogenoèinde auto da flTs Qeloofshandelingen^'^
gelijk dat te Filladolid in 1559, door de tegenwoordigheid
van -deé on^lukkfgen Don c a r l o s , en nog d^t zelfde jaar
anderaafli door die van filips II zei ven en zijn* geheeleii
hofRoét, benevens een aantar Afgezanten en Bisfcboppeif^
opgeluisterd. Men had , om het aantal der flagtoffers regc
hfminklijk te maken, van den Paus eene buite verkregen, dal
ook de niet afgevallene Lutherfche ketters, zelfs die tQxAg
toeföuw toonden, zouden mogen worden verbrand» Op hefc
éerfte auto da /if • verfchenen veertien perfonen, tot deze ijs^
fciflke ftraf veroordeeld , waaronder eene moeder met twee
^nen en eene dochter. De oudfte zoon betuigde , nooit door
^enig woord de Lutherfche leer te hebben gepredikt , of zich
daw-
6CSCUIEDENK DER SFAAKSCIIE INQUlSniE. 1<^3
dfttfvoor tegen andersdenkenden uitgelaten , maar dat hij flcclus
verzuimd bad, *de dwalenden ce regc te brengen* Een derde
broeder van die huisgezin werd op het auto da f4 van Palla*
4olld in 1559 verbrand , wéar in 't geheel dertig flagtoiTera
voor het vuur waren; op een ander te Sevilië^ in dat zelfde
\aMs y eenentwintig , in he: volgende veertien! Te Murcia viet'» .
iden In 1557 e/fy in 1559 dertig , in 1560 de eerllemaal twei^
€ntmntig^ de iv/^tétmti^X zestien ^ in \$6i drieentwintig j in
1554 een^ in 1565 vier'y in 1560 vijfentwintig perfonén vcc-
t>rand[- Zoo bedroeg het getal der aldus geregtelijk vermoor-
den, in eene Had, die geenszins tot de aanzienlij kfie van
'Spanje behoort, in zeven jaren, honderd - t)»eeêndertigt Én
Wanneer men dan 'daarbij voegt de pijnigingen des llgchaams,
om tot bekentenis te dwingen , dié de zinr^kfte wreedheid niet
erger kan uitdenken (men zie bl. 15—17), de misfchien nog
Hvreèdere foltering der ziele , door de kwellingen , den be«
fchuldigde aangedaan, ten einde hem door bedreigingen en'
beloften rot bet aangeven van anderen te bewegen , zelfs al
was h^J zich niets bewust (*j, de fchreeuwende onregtvaar-
dig.
(*) Men.hoore , wat de koopman mblchior hernak-
PEZ, van J(7(7^5Ci(. gezindheid betlgt, tot zijne Regters zei-
de ,* na gepijnigd , meer .dan vijftienmaal in verhoor geweest,
menigmaal met den braiidllapel bedreigd , en reeds mee het
duiveisgewaad (der tot de houtmijt beftemdenj omhangen ge*
'weest te zijn, en nadai zijne in doodsangst gedane aangifte
Van zestig perfonén, die hy als geheime Joden opgaf, dezen
'l}eülen nog niet genoegzaam was: ^ Wat kan tpen mij doen?
^ mij verbranden ? welaan , dat men dat doe ! ik kan het oa»
\f mogelij|ke niet verklaren, daar men mij vraagt naar zaken ^
„ waarvan ik geene de minHie kennis draag. ^Weet dus, M^*
y^ ne Heeren , dat allc^ , wat ik tegen mijzelven getuigd heb,
^ waarachtig, maar dat alles, wac ik van anderen verhaalde,^
^ leugen \s. Immers van die laacJften heb ik daarojpa alleea
jy gefproken, omdat ik zag, dat het u aangenaam was, da^
^ ik u onfchuldige lieden noemde ^ om die ongelukkig te
j, maken; en, daar ik noch namen, noch perfonén keqde^
^ heb ik ilechts genoemd, die m\j voor den geest kwavieo^
9 in de hcop van aldus een eind aan mijn lijden te maken.?
Men wais hiermede niet tevreden , maar bezwoer hem hij zij*
ne eeuwige zaligheid y de wjwrheid te beiyden. pocji hjt^
^ield ^ zich volflandig bij zijne uitfpraak, <?n werd geworgd
en veibian^^
1^4 h A. LLORENTft
di^beid der Regtspleging , waarbjtJ men «eer gretig getuigen
coi bezwaar^ maar met groot€ moeite, entilijkbaar ongaar*
ne, getuigenisren tot tmtlasting aannam, bet.verzw\fgeo der
getuigen voor den berchuldigde en de geheele geheimhoadlng
bg bec Regtsgeding, bet lang verkwijnen in akelige kerkers |
-.wanneer men dit aliea in aanmerking neeme,zal men niet aa^
selen, de Juquifitie eene Regtbank if^s Duivels te noemen, eu
hoogen lof toe te zwaaien aan de Souvereine Vergaderingen
der Üpr/«, de wettige Vertegenwoordigers de$ Sfi^nfehen
Volks, 800 van iSis als iSao, welke dit ' gedenkftuk dct
diepfte menfchelijke verdorvenheid afTchaften , en het Rijk des
Licbts in Spanje poogden voor te bereiden , hetwelk thans
door het mengfel van tiranny en janhagelreg^ing, \ welk
met de bajonet aan Spanje opgedrongen la ,voor Eeuwen we*
der uitgedoofd wordt.
Hét fchijnt, dat het verhaal der gedurige bloedtoonéeteii
den Schrijver zelven vermoeid heeft. Althana hy (laakt^de-
zelve met het einde der Regering van va l de z (onder wief
hij nog vele ayto da fé*s onvermeld laat), en vendeldtilech^
ItorteUJk del namen der volgende Cr^/ • /n^tf/^/firrx tot aan
bet einde der Regering van pIlips IL BIJ alle deze Regts^
gedingen is het mefkwaardig, dat men onder de geheime aan-
hangers van het Protestantisme verfcheidene Vrouwen, zel(s
Nonnen, vindt, alsmede twee .Predikei^s en een* Biiechtvader
van Keizer k a r b l V (waardoor bet fprool^e van k a r e l *$
ftin bekrompene denkbee^den in zijne lai^tde jaren onttlaaQ
is). Verfchrikkeliyk is het, da; zekere zwangere Vrouw, jo^
BANNA BOHORQUEZ, ter dood toé gepijnigd iSy alleen
omdat zij hare eenentwintigjarige^Zuster , die te voren reeda
verbrand was , en aan welke men de bekentenis op de pijn*
^b^nk had ontwrongen,* niet vroeger aangebragt had! Nadat
de ongelukkige j o h a n n a dus baar leven , genoegzaam ondei^
^e handen der beulen , had geëindigd , werd zij onfchuUtg
verktaard 1 — Gelijk de ^.egering zich fomtijda van de ïnqut-
fth bediende, om b. v. den fmokkelhi^ndel in paarden ui(
Spanje naiar Frankrijk te weren , dien men dan voor onge^-
<k)rloofde gemeenfcbap met de Franfche Hervormden liet door*»
gaan , — zoo deed de fmokkelbandel , dien de HeiJlige Vadera
nu voor sichzelvè begonnen te driJVen, dit gevaarlek mid-
del rot ihiiiing van het kwaad fpoedig opgeven. Aan den ai^
deren kant was hunne trotschbeid bovenmatig : In Spanje , in
4m^rika eischten zi|, gelijk hunn^ Farizéfchc voorzaten,,
40
^EJCmEÜÈNlS DAH ^PAAIISCÜE INQUISITIE. t6S
éé yooraanzittingen blJ aHe openbare plegcighèden ; zij deden
elk f die ^ ook in burgerlijke zaken , hun of hunnen afhange*
Ilngen ce ;it kwam , in den ketkban ; en deze ijveraars voor
hec geloof, die. de braaftle , onbe(^rokenfie menfchen » cee»
dere , onfchtildtge maagden en huismoeders , eerlijke kooplie-*
den marcelden en verbrandden, watine^ zij niet i^r^/^fr ajir
ztj , -^ deze heUfge mannen ontjagen 2ich niet , eenen moor*
denaar te befchermen , omdat h(J de flaaf van een* gewezen*
^ penningmeester der Inquifitie was (b), 460} * toen echter het
Volk en de Regering hiertegen opkwamen, liet men den moor*»
der ontfnappen. Dat de openlijke teregtdellingtfn' in de acht«
tiende Eeuw vemlnderd , en b^tta Itilzw^gend afgefchafcz^n»
, is waar; doch dat daarom de invhed en de geett van datheiK
looze Geregcshof nog in volle kracht bleven , \$ even onbe*
twistbaar. Men ziec dit ten duideiykile uit eene lange lijsc
v«n achdogwaardige Geleerden tot op het laatst der vorige
Eeuw, wier werken verboden , of zij zelve door de InqtU*
fitte vervolgd zijn , — en uit eene andere van Gverheidsper-
l'onen, die, om hunne ambtsverrigtingen , of de gevoelens ^
^ die men hun toefchreef , tot dien zelfden tijd zijn in last ge*
raakt. Onder de laatften is een der meest bekenden de be^x
volker der barre Sierra Morenaj de verdienftelijke olati-
D £ , die , nog in 177S , om zijne gevoelens , tot achtjarige op*
HuUing in een klooster werd veroordeeld/
Deze gruwelen waren wel gedeelteiyk te voren bekend ,
dooreen* enkelen, wien het gelukte, aan de kaken van dat
gedrogt te omfnappen , en in ProtestancCche landen defrisfche
levenslucht der vrijheid te komen inademen ; maar men wraak*
xi van de Roomfche z^de zJtJne getuigenis als parcydig , en
daarbij kon hij wel zeggen, wat door hem geleden was, maar
geenszins , daar hem niets werd medegedeeld , de ongeregtig^
heid tot in haren fchuilhoek vervolgen; zoodat men door«
gaans, in het begin der negentiende Eeuw, étinquifitieioxa*
dat zij geene openbare houcmtjten meer oprigtte , genoegzaam
Voor dood of onfcbadelijk hield; terwijl fommigen ook het
vroeger verhaalde aan vergroocing der Protestanten toefchre-
ven. No, echter, Hgt de geheele verborgenheid der onge*
tegtigherè in it hare afzigtigheid voor onf , uit de eigene pa«
pieren dér Regtbank medegedeeld door eenen jpan , die een-
maal YifOt Gèheimfchritjvêr , doch te goed was , om zulks te
wezen; een* man, die aan zijn Kerkgenootfchap zeer ge-
hecht, en gauisch niet onveifcbillig was omtrent deszelfs leer*^
ael<
t66 j. A. tLOHENTE) OESClllËDENIS DER INQUttlTlË. •
f^clllttgen» Is bec daq te verwonderen ^dac de vrienden vaU
wllekeur, monnikendom en on verdraagzaamheid dezen eerle-
ken Gr^fsaard , uic hoofde van ^^ne onwr&akbare gecuigenié
tegen hunne geliefkoosde Inquifitie^ in het barde des winters
vit Frankrijk naar Spanje hebben verdreven , w^birvan *^ mans
dood het gevolg was? Doch, gelukkig de brave Gr(|saard^
die aldus geen leed zag aan zQn Volk en Vaderland» die id
de armeo der vriendfchaf» naar betere gewesten ovei^^ing , ter-
wijl zQn land oog vry was I Zoo hij het Bjï)k der Duister-
nis beleefd hadde, b^l zoo waarfcbyniyk een* veel wreede^
ren dood ztfn geftorvem
In het volgende Deel hebben wy , onder anderen » de meer
vermaarde dan bekende Regcsplegiog over Dtn oarlos tü
' wachten*
krekelzangen van Mr. willsii bildshd^k. tilde DecL
Te Rotterdam , kij ]. Immerfeel ^ ]un« 1823. In gr. 8r<f«
JTZr, 213 5/. ƒ3-:
.JJe mensch wordt aan alles gewoon , en blijft daarom ten
laatde bedaard bij hetgeen hem in het eerst bet bloed yi^rA
maakte, of tot bevreemding, verontwaardiging, yrees of
i^oefheid bragt. Zoo zullen dan de ^braven,'' die (zie den
Voorzang, Vlin voorheen des zangers toon prezen, (w^voorf
ondefftellen eene definitie van 3, braven ,'* naar de uitfpraak
van het echt bijbelsch Evangelie) nu wel venewcg bet min:
fie in dezen bundei „ met .vermaak^*- lezen ; evenwel het een
en ander ; en wat dan het overige aangaat ', hetwelk ge#
heel in den geest der twee eerde deelen, den helaas 1 ttf
beruchten , van b i l d e r d v r is ^ daar z^n zij nü reeds aai|
gewoon, verwachten het, en bedroeven er zich, alleen om
*s mans wil en van wcge z^n zoo ^jammerlijk verdoold genie^
pver. Hy dan , die zich (IX} „ tot uicbrcüding of voorftfliid
van recht, waarheid, en Christendom geroepen voelt,*' bet
)ioeft dit om „ het extergefchreeuw der boosaartigheid'" niet
ua te laten, en dus niet als „ een kind** te z^n* Hier koms
bet echter al wederom. op de definitie aan; want kinderea
;ujn wel eens verbazend Hout, en fchreeuwen door alles heen,
t^ hunnen ziu te krijgen, ja z^n foms zoo razend, dat zij
alles, wat meu hun geeft , boosaardig wegfm^ten, terwijl zij
hun eigen aangezigt met f • » • en tranen bewr^ ven , ep er da»
jutar eens alles behalve bekoorlijk uitzien* ^en ;jcjft dai) in
zulk
W» B I Lt> E R D 9 ft , KREKELZANGR^* if ;r
£Qlk eea kind zekerlijk de egoTscifche zinneiykheid heerfchen ;
evedwel — hoezeer het , wanneer het er oud , en de onden
er verftandig genoeg toe z^n, een gevoelig tikje kragen zal»
dat ook op den dnor zeker hetpc — het U een kind* Maar
«rger la het, wanneer deze leeiyke kinderzin in ryperen vaa
dagen zit » die hem naar grondllellingen vuthonden en laten
werken ; dan zyn deze wel degelijk kinderen , die geene re*
de Térüaan» liiaar groote, lee^ke kinderen, baldadige, ftr*
rende, alles, wat binnen bun bereik komt, bedervende kin-
Heren, van wie' ten laatfte ieder fpeelmakker zelfi, die iSck
door ben niet bederven liet , eenen afkeer heeft. ^-^ En wae
zon* men wel jnoecen zeggen van zulk eenen kinderzin »
wanneer die in den ouden , wien alle hartttogteiyke boosheid
daarom zoo leel|^ (laat , omdat hem zoo zeer de bezadigd*
beid voegt, gevonden wierd? Zeker, zulk een ünat van
kindschheid baart ontzetting, gel^k wij zeiden, om. des daar«
in verkeerenden voorwerps wil; maar, voor het overige i het
i gewent. Bildeudvk zegt, dat hij toch geen kind is -—
namelijk voor zoo ver by zich door geen „ extergefchreeuw
der boosaartigheid** laat terughouden om .zj^nen. krekelzang
ce iaten hooren , en zich nooit door „ fchaamteloos honden»
geblaf of gejanic , al toonden zij ook tanden'* , [wie ? dat ge^
blaf en gejank ?] „liet verbluffen/* Onverfcfailiig z\fn zljj
hem ephter nog niet; want hy neemt nog by herhaling de
moeite, fcheldend te betuigen, dat hy er niet om geeft*: er
is dus toch nog gavoel.
. De Brieven in dezen bundel zijn: Hagar aan SarayJaèoh
aan Ezau^ Ezau aan Jaeob^Jacob aan, Rachel^ Rachel aan
Jacoh. — WiJ> lyillen met d|en Dichter niet twisten over.dp
keus, deze helden en heldinnen eener oude, Oosterfche No-t
«adenwereld aan elkander, in den fmaak der Herwdes van
o-viDius , te laten fchry veu ; maar ontveinzen niet, dat zy
^as. ongepast toefcheen. ^^ Het is buiten twyfel, of het
godsdienflige, Nederlandfcbe publiek is het met den Dichta
eens , dat men, by de befcbouwing der gewyde gefchiedenls»
bet plan der Voorzienigheid, om eenen Verlosfer . aan hec
menschdom te geven, moet in het oog houden; en wy be*
grepen dus niet, wie het in ons Nederland zyn, waar by»
in zijne aanmerkingen omtrent deze Brieven , tegen fchermt.
De Heer u da costa wordt , bij zijne bevordering M
Doctor in de Kechten , aangemoedigd om te beltryden
tM W. BItOER DQK
de ontbonden H^l
Die aangrünt , wie ?oor God de wapens aan durfc gord^rii
Wy hebben er ook weder ^ zinloos razend volksgefchreeaw $
Terkracbcing van recht of onfehuld'' in^en hoe fchoonhetis»
Gewapend mee onzichcbre machc
De vierfcfaaar van Gods wraak inec kalme ziel te fpannen.
lux de Dichter^ aan Mr. izaIk da^costa, is de DIeh4
ter aan ]qpicer*s adelaar gel^k ^ dfe
*' in alles aas en jachtroof ziet.
4
« • • *t weidend lam in 't veld
Met d' uitgefïrekten klaauw beknelt.
Wijders komen er » druipend bloed en gwst^^K\^tvA broe<l
der fteenrocskloof, — wriemlend dsakennefst, ^ ^ wedder , daé*
Van de veder des adelaars rookt , en bek en kromme nagels*^
0)ekoorl9ke Dicbtkonst, daarmede voorzien!) in voor. In dé
Hnkken aan da costa en capadosb komen de y»tngfrs
wanden" en inzonderheid de ,, vaderingewanden/* <Mn mooi
te heeten , wat al te dikwijls voor ; maar de Dichter facfeft
too z\f ne Itevelingi^itdrnkkittgen , die tefikens wederkomen.
Wat dé Joden onzes iijds eigenlijk moeten, hoe „het Gods-
woord vervuld wordt of ts ,** hoe degeneif, die ,, in ons m\du
den hen beklagen, voor hen bidden,** dezulken zijn, ^die
(Gföd en Heiland vloeken^ hen door duivlenlist verkloeken ,**^
bi^cutgen wij niet te verftaan. Zg, aan wie hetgerigtis^
zullen er wel niet beter bij varen*
Ja , Wij gelooven inderdaad , 'dat ,, Christtis ligcbaam doof
waanzucht en geweld bellreden'* wordt, gelijk in Chrisfin-'
dm gezegd wordt; wij gelooven, eefater, dat dit door de
JeiEuiten en detzelvet , dweeperij bevorderende en twiscflto^
kende, helpers gefchiedt.
Volgens eefC fleryenden- Vader ^ aan zijne (aangenomen^
ftegenjArige Dochter , omtrent het laatsï der te^^entiende Eeu^^
snoet Jezus wederkomst binnen korte dagen gebéuren. Deze
idéé fchijnt eene geliefkoosde in de fchooi van bildbrdqv
'te z\)n , en daardoor wordt 2iy te regt tian dwéej^erij fcbuldig
verklaard; want Jezus zegt uitdrukkelijk,* dat niemand dèii
iQd daarvan ^leet , en de gefehiedeni» na de Apostelen gcr^
■ Wgt i
coigt, idftt bet fdoof iMti eene ^III^ oÉbVtJIfflde VfeSetkotnst
vai» JexHt ■Wtfd.de hoofden op hol en wtoorde roorcgebnigt ^
hcêfk. ' ^ '
jfsn Mtjtfrmw fÉTUONEtLA mobns, in kaar ^fA
te«^ U iUtrvoortrefelttksc t e/eo zoo i?)»* den Heer Mr^
im TTDEMAN» Of tiJHtwee^ eu tachtig^ yerptutréag.
Am ieVrcvm^ sdn een prookjoweet zQn, (de regtmatig-
fte hulde wo^dc .batr coegebragc) wanneer z^ ntec opgeftookc
vtfd tegen i^eeo eeuw toI roeketoozen /* die ), tegen. ^Staats*
ffaak% en thioeti , God » en Zt}a gezalfdeii Zoon"* aandrutfchen.
Stoétis* em Kerkmeod^ït een magaz^n vao laster cfn fchelden,
J^eyemgfnoegem, dito. Het heet» onder and^en: -
God verliezeD , God Verzaken^
Heiden » niets zQn r of DeTst i
En die domheid na te kwakea ,
Die^ tbands aUes ftout •beflist ;
Hiermee waant men 't nu verkregen •• . •
» - . * * • . , * ^.
Dat de Diehter, echter, het „ op den Stnnrman ftaan laat/'
fn |»in tooinen nooh gareelen'* grQpt» ~ dk getuigen z^ne
lbh)rif(9n and^s* Ia *t „ amptgekmi te zwoegen/^ gunt hij
aan zl^n* mlnOen knechu Wanneer Atj er in zwoegen mcgi ,
zon hy mlsfchien mo^ boos niet z^n. No moet men de kunsi
^woodei^n, die de zacjitile^hilderingen van^' deugd en
fehik Mu leveren, terwyi het binoenae biykt vol gal te
zfJtL Of dat fihekUm moest kums^ zQnt £eo van belde moeê
jwaarbeid» en flechti één van beide kan het z^n,
^asr iUjdendfti^ k waarlQk voor lidenden.
Kennis f bevat veel fchoons^en gemoedeiyks. Jammer, dat
'er van «God lan te .fchennen, ZVn gezag, ZQn werking,
' Zyn beftaan te betwisten ,*' In komu
De Mensek , is geheel poêzQ , en het (lot , op gebrek aan
zeltkemdi duidende , zeer treffend en waar.
Aan mijne Egade^ in hare langdurige en eindelijk te loor
gefielde v»angerheid\ Is een zamenftel van de taal der geraf-
€neerdüe wellnscigheid , met heüigHrhendende; Inmenging van
;, bet bloed , van *t Kruis gedropen/^ enz. en de allemicerde
(om , uit eerbied voor ^ns publiek ,* geen ander, welverdiend
woord te bezigen)- ónkleschheid. Wie zóó Jezus broed te
pas kan brengen , kan die zich beklagen , wanneer iemand vsn
bem denkt , dat hij er niets van meent , zoo vaak hl) *t
MEKBESCB. 1824. NO. \% - M OOCmt»
IJO ^ W. BILDE flfi^ ff, BUBKELZANGBlf.
vo^mt t ea het: er voflur hovik, doe dk fhik voortl* on» iq j^y»;
binneofte. niet veel flkbteiyj^f lanc <H«^kk«o, Indlw oemaMl.
die denken en den fpQker op den kop mogt getroffen b^;
beo t C^^ecge^n bil d « r d v x cBlf het be^c vefttn» M) ven-
fcben wV Kerk «n Sci«t geluk,, 491 de aap sooi ute deMuoninf
kijkt , ^n dus de man oofcbtdelifk woidt.
Hoe /^ Mififaart vmt Jem vuMrügtn^Leerim^ n. acHQT.s-
MAN gezoogfo worde , , kiui men wel denktd« . W^ gtioonreat
echter, dat, Jndien ichotsmav nog infilft^. syaedênkw
bedden ?eel van die ,. welke bildbep^i^ later beeft, .ontn
wikk^d^. xonden verrcbilkn.. Imvers , weUt tchdngwairdig
man zon dezelve mede voor f^ne. rekening w>)len< ne-
men?
/fan tem Bruidegfim ê»' Brmidii t/ia (dkodm. * Ferdraag^ *
zaamheid; zoo leugenachtig en vnü alt niei bevreemden
kan , en eens FaderL La zon weder een Meln bQdraagje tot
aanftoklng van burgeroorlog koimen zQn , indien Koning en
Volk niet w4)ze¥ waren.
jiffcheid hij *t Graf; dichterlek , wQageerig en bybelsch
voortrefeiyk. '
jfan h }• RoyttBAUf Aanmaning , en rHJMdfkknettw^
loopen , in den gewonen toon , over bet gewone thema* Hec
fink, 0p ems H^ndhrekers geraèstai^ kondigt Inbond doet
oprchrifc aan* Dé tnjsheidnoeker Is etoe aardige faqri« ofp
boekengeleerdheid. Overdenking^ bebefit een fchoon beeM
van Gods onderfteiHiende en oefeniende genade. H^V Naek0^
pr^t vrije klagt als finarcsvèrltgting aam Benige klela^ve
{lukken voorbijgaande, fchf^ven wtf het laatfle, als Ml
eind, dat bet werk bekrttbnc, (en welk eene kroon f) af:
DB DOI VBL.
De Duivel bad alt^d een groot getal van Vrienden;
Die namen *t voor bem op , als die hem hartiyk dienden :
De droes is niet zoo v^jart ah hij gefchilderd wordt ^
Was *t telkens;— ^^ arme droes I men doet hem reel te hort»
Maar, eindiyk, *t blad keerde om ; nu maghQ niet meer Wezen.
Daar is geen Duivel^ foeil Wie ztu dat onding vreeun I —
Natuurlek! heel dat ras, eerst b^ hem in de leer,
Deed thands zijn duiv*ledproef , en wil geen meester neer..
Dag.
H. MATTHEWf » OAGBOEt VAIT EBN' INVALIDE. |^f
■ !■ T^^^—^i^— — i— H I ■■ Il II I !■
Dagè$ei ran een* Inyaffde^ geh&uden op eene Réis naar Pér-
tugal^ ItaHë^ Z'yfitferland én frankrijk^ gedurende de fa^
ren 1817» 1818 en 1819. Door heüvry MATT^Bi^r.
In U Deehfu Uit het Engehch , voigens de tweede uitgave.
Te Haarlem t bij de Erven F. Bohn. 1822. In gr. ivo^ Te
namen 61% Bk f 6 '^S*
Ejen ttèe onderböuSétid reiiveriiÉal , vervtMigd op de reize
s^lvè, en op dó plaatfen, dié worden befclrevem Joise b'éif
bemren vin den vorm vtn een Dagboek naakt het verfaaaf
meer falf en treSïnd ^ cerwQl het den levendfgen indrnk dèa
fchdjvers warm iqededeelt. Tegenover den titel van ieder
deel vonden w9 eene fraaie pf|at, waarvan de eene het graf
rOn VtrgiUüs nabij Napek ^itmi^t dén MfatervalvanSfanb^
èach nabij Lauterbrunn vcK»rftelt ; het tweede deel Is daaren*
bóvén met eene plaat van de haven van Bordeaux verfierd»
ZlekelQkheld had onzen reiziger z^'ne reis aangeraden, alt nrit»
icbien nog het éénige redmiddel ; en aan het flot der reia^
fcb^fttt het , dat zQne gezondheid ved gewonnen had. Ooor«
gaans is hQ echcet fn eene vrolQke hiim , zoodat men hem
met ifenoegen volgen zal. Oudheden en féhilderQefll trokken
gröoteltjks z^ne ojpinèrkzaamheW. Veel flieows kan men {itiit
6lec verwachten , daar de reis door bekende en drukbezochte
landen ging. Eene zeereis fpoedig moede; zag hQ van het
plan, om tot Matta te varen \ af, en (lapte te liifhbón aan iand«
D\e fta<f had de eer liiec van hem te behage^ ; ^ Vk walg, zegt
hy, v:kn al dè morftghetd en (hink:** Niet oAder de i^eringfte
plagen der ftad telt h^ de vliegen; zoodat h9 hier doiii«
TI ANUS verdedigt, en diens behendigheid benijdt. ^ tn ge-
heel Lisfabon zQn,** zegt h^f ,, geen voordeeliger bedreven,
dan die van hond en Priester." (Ook hier zouden w^ liever
Bhnmk gelezen hebben.) Het Christendom is hier een zamenftel
van afgoderQ , nog veel (hritender dan de ónde Hetdenfche
eerdlenst. „ De Franfchen, die een* Monnik, en zelfs den
renk van een* Monnik , even weinig konden verdragen als
wooTEa. sHANDT, dat Is te zeggen, die hnn een^ doode-
tlfker haat toedroegen dan allé dnivelen uit de hel, verjoe-
gen , zonder eenig medelijden , de honden met hunne bajonet-
ten, eo dwongen toen de Monniken, het crticifix ter z^de te
leggen , om den bezem te zwaaijen , en daarmede de (Irateta
fchoon te honden: maar de Pranfchen z^n weg «- éa honden
Ma en
tf% B. «ATTHtWi
èn Motonfteo htVben hssoe gewone betighedenberrtt.** Müi^i
hid LUfabon de eer niec van den< ftbrU ver te behagen t.bjil
merkte ook op f dat de Engefschman daar niet z^er gezien is,
« Ik wenacbte wel» dat Ik de En^flfchen )[on ophangen mee
de darpien ^et Fr(fnfchep ^^^ i9^% ond^ and^en de uicboezeming
Yfin zekeren Spanjaard ^ di^n bij daar untrof. Hier fckeepte
ié reiziger zicli in naat Lhomo^ daaroj) dadeiyk naar P/yb»
ea haastte zich naar Fhtêncê , waar bet hem nitnömend be«
vletr Hft bezocht hier de galerUen meer dan eena^' en il 'ia
de befehrUyipg uitvQeri|(; 'maar bU verkooa b9V:en een'get
•iiaskerd bal^ toen hU er een had bU(ewpojD4» « het gez.eU
\ig^ der een^mheid** in s^ynen arg^oel, De l^urentfaan-'
fjchü ; b^tiiioch^k t^lt i^ qnder een van de .poppenfpelen yan
Fhrenct; vooru i^ hy, al het merkwaardige* Nn ging he(
gp. BfOn/fe loa. ^ He; la onmogelijk, van het zienswaardigQ
ie Ron^ê nieti te ze^^n ; en ieta nUt^i er van te zeggen ,
i^:mpetfeIVk,^ W^ bepalen on« ten, dezen ^kel tqt de yer.
^^pDg^ dat mea de mim m% bja^ydèi) over Rm^ mee
gexySegen X^zpi zaJt Niet minder onderhoudend zQn de voU
geiider b^igten nopena Nofab , waar het klimaat befchreven
lirordt i^f zeer pn^^islJtig, Pe^ovetUyfleU m Jhimpiji wof^
den niede bezocht; rnaar^ in ftede van den fcbryver b^ z^a
{{pae^ea; vfn iedere merkwaardigheid te volgen , geven wU
liever» nopenf Nap^i^y ^ waar ifde? bjppdifi» hetwelk eeil
{led^W qip df &r|ten e^t , :iApet medewerken om de b^nra
van het ..QoQv«Q«i9ei]^ t^ v\^n^«** dea f(^h|f|vera Qordeei
pver den krjyjgabaftigen NapiUia^cheni, gt^zu j. De folda-
(en» zoo ie^vpet als te paard, hebben een zeer goed voor«
komen. ^^ zi|;n op het ppg met de bestp wepen van i^-
pfpa^ te vergeleken; en de <jranadiera van *s Konlngs iijf-
v^acbt » in het unlfprm van onze ^igene i{)fwapl^(en gekle,ed ^
jonden ^eifj^ in (ijdepark bewond^d wordei^ JJdaar he^
ichijflit» dat %\i weinig van. vechten houden. De OosUnrijkr
/fittf . Geperaal ai(.UG£|^!]C ^^^ ^^^ I^poUfaat^/che Piinfes,
,fui,is (hans Oppe^bevelhebV^ . van datzelfde leger» betweli^
jOiPder u y ^AT als eene kydde fchapen voor hem vlpod.^ — -
Men is gewoon gewoxd^nt. foldicen enl^l als werktuigen t^
.h^chpu^en » en gefooft vrij algemeen» dat ^^^ goede kcligir
.^uchc elk dag v^.menf^hen tpt foldaten ypunen l^n. Dit
.gaat n^isfchiea door als een atgemeene'^regel : — 9^ zq9
eene (laafiTcbe onderwerping aan een willekenrlg Gooyérne»
.«WWt .b.cnfv^n% ^«e yer^K^fd? ff^^ di^ fc^?rt jaren m
ËAGBOte VAN tSlf* in^tlDK* tf}
t'ébbeiykheid ën behoefte géwordéli te, geenè erfAnet nan
eeo volk kuooen mededeelen , £oodat dlengs , hetgeen bij
den vader enkel ^ewoónie wds ; in Het bided en de gtiiTche
ziels* en ligébtamsgeOeldhetd vin den iobn overgaat^ en-Mir
laatlH^ een geheel ^eflkcbc derWVÉè bèdorfeit wordt, dn gaa»
nerlei tdcht In Itaat Is» hètfelVe vttn dié eigenftbappen lü
voortlen, welke 'men in een goed (bldaat terlan^t? Om deze
vnag ce beantwoorden, behoeft- men ' zich flethtl te beroea
pen 0]^ het gtdfag van^ de NapoUtêattfUe armee gediremto
deB- laatftvok>rgaand^n vel<ltogt.**<«-i De vertaler herinneit bitr
MO het gedhq; vin die aellile NapvUisn^n In \i%u
Voorts béaoekc de ibhr|fi^ bec toogenoemd graf van vi«^
aitrvsy^dat i%xt t CrpfO^ «-*hindelt}1c oók den/^^vlnxi
WIJ kennen afle»^ olet aatMippen; nlaif eeoe saecdoce van «tt
lofrede op ii9 1 At, (He ons bevreemdde b)}eciieb£ayeliffifaMni
ce vladen, deelen wtf nog mede)» » HOT *^< bQ i i» die 4e
gefobiedenia van tyeen (bhaodaigkén dbod conder medélf)de«
leien kan^ moet weinig gevoel van menftheii)kbcld beBitcen^
of enkel gehoor gévèo aan penbonqjke of fbatknndigevQand^
ftbap^. De hoofdtrek van e^n kaïekterlbltgnt die edele en
tldderlj^lie dapperheid geweest te t^n; wAk^'één* krOgahéli
eoo wél vi)egt« en wairvan hQ b|f OBderfóhddené'gelegeni
heden de ftrhoonl^e blaken gegeven heeft. Meü seft^ dat hl^
bQ* tgnen taaMlen terugtogC t^ \titt Ito de waagTchail fteU
^^ om den toon van eeo* tQner EdelilMen ie4re<Men, IKe
geen moede genoeg bad* om het eelF tedèeh. 2\) trokkett
over eeoe rivier^ onder het vtlor der thsMHJiêrs i h«r pairt
van den Jongeling werd gewond , èn zQn tóeüadd feheeh^ ba*
t^eioosi J o A c it I lÉ , inet den angst Van den vader begaan %
ftortte zitfa In den ftroom , en bragt den zöpn bèbodden o^
den oever; tefwQI de vader, hetgeen gèbentdé, werkelodé
Hond aan te zien...» Docji ztJne asëh rtiste in Vrede 1 Ik wit
m9 niet c^t advocaat opwerpen vin het fditlini , t welk dtt
gff ting der Franfiké omWenteiibg Zod onverdiend hééft in dé
Iseogte geheven ; nttar ér zQn tlltzonderingen ; en j o a b d im ^
'fcho(m niet gehéei Züfifer van het oorff^ronkeiyke euvel dé^ 4
.Ibhool, wti^n h^ was bpgevded. Beeft ziëh ibö veMiènfté*
19k gemsikt doot Zijn gedrag , tetw^l hQ niét de koniilkigtfë
waardigheid bekleed was , dat hij In z^n ongeluk Op méér
medeleden had nlogen rekenen, dan hém Werkel^k ië téd
deel gevallen.^*
De seiüger keelt lx%ihaali hafir iUniéi Waar htf tm ép
Ma " öiettrf •
X;^ H* ÜATTBEWS
iffow eenigen djd ophoodc , eo wy laiei» bem ^n hec floc
VM bet eerfte deel ce ff^enct.
: Na eenig venoef ddaar faac bet over Bpkgna oaar /te^/tf,
voorts op MéJaa» , en. zoo nte JSwitfiriand. De. lezer voeU «
d4t op dexe reUe veel gezldd werd , *t welH bezieotwürdig
wu ; outtr wD kttooeo elles niet unftippeo. Vto laufimne
deed de reiziger eeoen aangeotmea togc ioot.Zwitferiandp
em keerde toeo naar de üad temg» vanwaar by wederom ver-
Olricf op Gin€V0^ eaau ea eiodeiyii^ if» /Wnxi^i koi9t« Htf be*
soeict een goed gedeelte* van Frmikrijk^ ziet ook Parijs ^ en
fcbeept zich ten iaatOe te Die^ op Engêiand in, in <&
0oede hope, dat by in betere gezondheid daar zal aanlanden,
den by zyn vaderland verifcenhad# r* Ten aanzien van bet Upir
Ae deel hebben wy ona zeer bekort^ boeWnl wy by beczei»
WO den fchryver vooral mei geen minder genoegen zyn ge«
v^lgd* Hy is een aangrnaain ea zeer onderbondeod ifeiziger,
M wy merken niet, dat zQa ziekcIJDke toefland veelinvloeda
bad op z)^n opgemimdeQ geeit en het naanwhenrlge van
jtfne waamemiqgen* W^ dnrvea zyn Da^^ek gernateiyk,
pla eene aangenatve en onderhondrade leccure» ieder lee^e»
gflllchap aanpiyzen. Het geeft even zeer vemaak ala iedere
zopan, en daarenboven leeriiig en nnt. Zyne vooringenomen* .
M4 «lec ztfP vaderUmd knnnen w^ bem te minder ten kwa^
de . duiden f dear by de gebrekez zynet lan4genQoten meer
49n eena openhartig erkent ; en gdieel de toon van zyn pag-
boek ia in eeaen goeden. f eeat. wy bielden opzi^neiyk by
dit ona berigt nog eene bladzyde open , om nog ec»e pcoe*
ve te geven va|i zyne niet onbeUingi4(ke ftaetknndige redene-
ringen, welke in dit werk geheel niet vreemd zIJd, en, on-
;ecs. inziefit, van des fchryvers bevoegdheid ten dez^n getni»
^n: f» De Koqipg (van FranMJk) wordt dopi^ de Ultraf-
Royallscen vqpr een* Jakobyn uitgemaakt,* maar de Jakoby-
' nen willen bem niet voor hunned' echten broeder erkennen*
Negens geloof ik, dat by de pooifie maaft dei volka op
zy^e zyde heefc. Zoo lang hy aan. het cW/«r geironw
biyft, zal de meerderheid a:ityd v6^ hem zijn; maarden
moet hU het Charter niet alt een regenfihit^ gebmihesn»
waarvan men zich enkel in flecht weder bedient; want de
-Nane houdt het vooral niet minder noodzakelijk als eeo
94^fi9ffchrm ^ om* er by goed weder eene fcbniipUats onder
te zoeken voor de brandende dralen der Jconinkiyke regering.
Dat de Kpnifg. tegeiivfeiocdig geene veel grootere meeifdeAeld
I be«
bezie. Is eokel aan 4e htaaqiihtifi dar znlkea toe ce fcIurU-
ven ^ di§ 19 de eedte dtden y;ia ztfo befiuiur de. ucht mee*
neo ce omdekto!., om^ FfonMJk b^giopsleo op. te drl0|eD,
TiQ welk^ joen. .xreeic, dac .2^ 'de {roodflayen vao hec ver-
bond auTd^ yo^*^ eo VoJl; zulten op^ermyoen ; -; ^a
verbond» 'i^welk. zjlj ali .de {degti^e. voorwaarde befcbouw((i^
waarop de j p^u a » o n s weder ten «rooa vedeven 2j}n., Hec
dagi^eekenen «Jijner.fefierin{ yaii, deii dood yaaLoi>Vwq'k
XVU , t^et wwerfen, yao de dni^Ueiirige koltfurde« w!èl}ifi b^
seir üL ïp^^M^gfift^ gedrafen bad, en vit» cw.eed^hejr*
fiéUfng dW^nnM^l ^ vi)andeiy)ce bajonetten , bebbèn eeiif
geeat vaa wrevel ea «uaooegen teg^ bem doea ontftaan-t
die /leebu mei dent^ld, ea ^n f^olge van de voora^igtigfte
maatregelen 9 weder kaa verdwtfn^ Eox b^eft beweerd** — *
Maar de lezer mpgé dit, en wuf de (chrjlver bier vai:der be-
redeneert, in bec werk zelve naflata*
„ De zetel der pfv,^]^0:i^9^^ tM^^ bovea eea var met
buskmid opgeilagea te zyn;, nieta dap de aiterfte voorzigtig-
faeid kan bec volk met bun beftnar verzoenen , of eene noo4«
locrige ahbarftiaf vooi|u>mea.** ^ «^ imVftleB . <>f de fcbr|i*
w& de üebaadelQke crdmn bQ de tegenwooidige VerUeaja»
fea , ea de maatmgelea.^ ^ mea «gt * dac Aeaa wof:dea
voofbeseid^.oadflr ét maatregelep én^êiiêfj/iê P0ar9ii^kri4
»el ZM ënrveo.iafeiglbbafteii. \
• ' :? . ,1 ■'.'.■' '■' ^ ■■ ■> JT' 'u j I . 1 ' .
JU^^rin tfr wag$40€kfné9 Pm n. watTsa:, im Uven
Br$fier nm. A. Ordir rj» ét» Ihiitlamifchm Len^^^
Schokpziêner pmt hu ide IHfiria wm^. ^ wert&dem u Qmi$
Pekeia^ den 19 AM t8ai , i/^i^ef^foktn vit mtsm psn ka
Departement T$t Nut van ^t jiigemeen te Pekéta^ doer
M. j. A D & I A M 1 , PreMant en Schoolopziener aldaar. Tt
Groningen , Bij J. Oomkens. In gr. Sve. 44 BI. ƒ : *4P.
J£eae waardige bnUe aaa de aagedaAteaia vin eea waardig
man., die bec aitgd^reidjle nat bedt gefticbt^ ea wieaa be-
Woaderiag en hoogacbliag te grooter wordt, <fanrbQ:Cich
^0or eigeae vifft ea oefening zoo ver bovea z^aea (famd ea
oodproakd^kea aanleg Veifaeffea koa , ea daareabovea aelf
bet airmancendit voorbeeld gaf in'zVaea werkzaaien hdag»
en cevena dc^d: ea qi aUet eea voorbedd waa van edht ver!r
licbie ea warme godlvmcbc ^l Maas vroege jei^ ea }oa-
geUog^aren^ •— zj|jae TerdieoOe oaitreat bet Schoolwesea-—
M 4 om.
.6lDtre6c iele MaatfbhtippÓ Tot Nitt ihnn^t jt^èmeen^ <- iQüf
teaorde^aU fthrtJver — il^ meiiidi én btfrgtt-- en ftU Chri^'
cên, wdréen öns hier, otiopgefmnk^ en voet&tfaf» i!ttr*wtfafi
held , in eenen befchttfden, ihut€^kén toon', dbdr een* t&d
*s mans waardige hoógachcen en Vrienfien^ti^sftnd- herinnerde
Achter déze RedeToerlrig 2)tn de doelnlatige 'Cetangen, dooi'
A. ffocXTTH TAMD^K, ter gélegenhdd tatt déze>legt!g€l
%u}dé aiin den overledenen i^ yêrmtdigd,ioQf it vergetelheid
bewaard, en na dezelve zj|}tt eeiiifge nlcbreidende eti oph^1de«
rende Aanmerkingen geplaati t van hit een en ander^^ b^twelt
in de Redevoering fleclitl met' èen óxkel WootdWts lahge^
^pt. ^ Deze Redevteritig; i^bd^iarzondéifl^**tt^^^^
St tevent gepfaatat,^ en^wfcr-dè 'eerfie,;itttfeé^ls^ndet, doof
Trof; VAM swinpi^^Bli uitgegeven ter TeWèring van deü
vordtenrtéUJken man/ondé^ Seli dtclt * -' ; -
7ef j(edat»enhyak fii fTèrrlc ' Wk kf tft. ' 7ff e^oMngm ^
Joehetaiande . ttdfloiidf si/ éeiblveeciie Yoetlëzia^^ ter gé«
Hachcemlir van WBST}&.&f dotfr^geiegden^Hbdgleémr selVM
gc^^ndea b^ het GroiAigerl^e^t^iBtiitdcp/ftnoémdtf Maat»
febapt^tff den -i^ Mtitt tSan :Sen iritflRliiitad^oiiAar, i«
hetwelk 'de fpreker xichzelven,. kynenlNKJiden» «n^allet
troost toedient ' over het vertiti van deu vuur irefleiy ken man i
1) door het; opwAkai v^n vamcmwen' op^Codt'door eett
kort verhaal vtn *a mana-nieikwaardigen lévemloop { s> A>or
.aaoQ>octQg cot 4aQkI>airbM:'.Q|fc«^ God, door het voorfeUen
ywk 'bet- poot gef^^nk» in hef poo laog. bezit .van mtlk
.eenen. man genoten ^ ^) ^ er dan eind^Jk eene iiartemke-
ijpwekking bflvoegt , om die danlcbaatheid te tponen door dtf
navolging van zulk een Voorbeeld, waa^9e.èene eéOvOndige
fchildering Van ^s mans karakter als mensch énf CbrisceA teil
lironiilag wordt gelegde Hlen>p vülgeo ecfti^ levensberi^éa
iraa WB'ST'EJt, mcesial^ nic eigene aanteeheningto van hem-
«étveiii vemaeid , ea in oide gefchikt. Deze zi^n j>ehingrybtf
^WoiMTtai' nog eenige bedragen ter kennia van wxsTBii*t kti* '
'^ktery-^eene lijst der door hem tiitgegievehe^ehrlfcéi, «-^
•CB clindelljlc getnlgeniiTes, . van bevoegden-^ mgaande hét
tmr,3AM>r westb& gefticht, ten opzigté.der. verbetering
-van het onderwQa^ •- Geheel deze bnndel doet greote eer aaii
-den vtmiBflWr gel^ towH aau deo wwdigei amvwleii^
• aatt«
tftode<eD moti. «iMa' Itr ^on Joekt te honden. WQ-lasea
Aim met b^ okerlte geooeg^o, en moeten ont over de nit«
gefielde eanmeldioi* ven weg e den Stedi nog tengroeyenden
voomsd van; 999; loegekomenegefclirUiea ^ ea met het ^r^iff-
tas fer^ WH"^ mnnfiUN^^ » v^nc&hnldigen. - Maar wij ver-
f^onwen Qoj^,; c^it.^mA» bO tulk eena.hnlde ten eenen mfa
lüi WEiT^a» o^ni». «anbeT^g ni^ heeft afgéweohe,om
^cb met de.loiogi.d^znri ftnkken tr leeien, te fticfaten^i^ te
. Virhefing rsn df ^Bèardij dir Kêêpokinênsing ^ran wegt ht'
Oeuiotfckap Ani fakaifirae' U Amfitriam f gelmieip den^
.14 Mei'l%%lf ^r P. VAir D£R BfeEOOEN C2. / Aftfi.
Dd^. en Hüügièfradr aan di Doorhchtige Sck$k ie jl^n^*
perdam. Té 40fierdam^ bij L« vao Es. 1(93. tn gr. Ivf^
%6BL f 1-20.
In 1798, en dnt nn 95 jereir geleden, metkte jentibr hei
cnm sQa^ onaerfelQk gelbl^ift bekend » nt tweeëotwindgje-
fige wternening en ondenoeh, ten betooge » dar'de èogeême
koepokkna dê wfenfthim voer Jia* kMmiiekiê htfHügm^:^
Momkr gffffoat $djn remr ka krm en de gezendhêidy «» en im
MMckfkeid tan werking de ingeente menfikenpokken verre er^*
irefenf en door vOrentwimrgjirige ondenrindlng nu, fiodt
\diën tifdt 20n deze wetthedéntn geenen deele gefó^eollraft,
anor ten voUe bevetdgd. Geen wonder, dat men hét gepasc
^ond^ aim den weUoeoer, die. dit heUsaam middeiVipmerkte^
tr over nadacht en bet In beae&niqg bragt , nn , nt verloop
van het vierde eener eenw, en pa(^i by v«n het wiafelend
toooeel der aarde onbmgi ia afgetreden • eene welimdienda
hillde toe te br^gctn, en daeft^eden i4den Mei ~ den ge«
inkk^en dag, waarop den ach|iarigei| knaap paiLipa, nit
^ pok,weikehetmelkmeitie a.ARAU iisi.iiE$ oplitfeband.
]iad, de ferfie, é^pok knpstmatig werd iogeéqt — by voor*
kenr be(tea4ei } e m n e^r verdi^nde-de^e hnide^ want , mo-
gp dan ai vtoegenhier ,of daar bet beveiligend vermogeji. de^
koepok zyn of^emerkt, hi^ ia he^ e(;beer, die de VQorbeboe*
(lende eigenfebap bet eem 'Wetenfcbappeiyk onderzochten
bepaalde, en den grond gelegd heeft tpt derzclver algemeene
V(ri{>reidiiig» Aan ij^eia^ hebben YeIcdi|ia;eQ^eni|.ontegenze{(«
' - " " ' " ' ' 6^
gtliikt hec behoud 'vm Mt teven, de gecoidheid en rchoon-
lieid ie daükeiu Het Oernxufcbap jMi faiiêfifirèi kooseeoen' -'
waardigen fpfektc» die i^oe talk jritmouceed beeft Yolvoerd;^
ea deze hulde, aan snik ^c»en aeaiekennfead tdegebragt;
en de wtfee» waarqp dic ge(bhMde, kon tiel nfémahd, dan ^
eeoen of eoderen ttfeantekkea* ee bekfüüpen^ Ghüiten, ónt^
ftiehteou Overal koibc, bV den liadenaer» jiMivait voorV
aU k%t ganegend weiktn^ m de hand vin God ; én itogenr
komt de fpreker de eer van Hem te na, van wieo eeniglQkf
alles goeds afkomt» Hulde aanjEMME&ss alzpo dankbaar*
beid aan God. — Van het borstbeeld van jinnkk, becwelk
fiffande de redevoering ontbloot werd , ontvangen wQ een af*
drukfid,. In fteeadndtt ^«(coovet den ttoal (hetgeen ons ech«»
ter nün gelukkig nifigevallep febtfnt}; en bet fraaie LatQn.
fcbe vers van h. coLLcfr ]x*Bscua.y , en de. niet minder
fraaie ' v^caling van hetzelve door is.g»vaiibax-l» ver«
üereh dé korte ^ maar I^enrige redevoering, d^ wel niemand
onvoldaan nlt de hftnden legt.
G€denk{chrifi€K eener jong^QrkkfibtFrww. Pau i,t ma* a A^r
i.AlD« skLi^XANpmA VAi^AM Hgm^ 2^ A IL ien r^
J)a mMMN ^ aM» bMM «On tiMiiiofMaifiMKAMMi^ Wi
.^ 4e diepte iiijoer eUcnde 4if ik» o Hntl v^/nk- m^g^^f^um teMfia
^ ' Uvbnt ori^regtigheid. Pt a^l MS M. . . .,
P» hit Aansc/t yettaald. Te AmJIeriam^ j^ijh C. van
Keitéren. 1823. In gr. 8y«. 184 BI. in hii jsnhmgfil %a^
X)e Dame , welker afbeeldftl , mee dat van geeegdén Heftop
ett bunnen «ooe , den~fit|4 verBeiv , klet er ^ Volgens dft por.
«ei* niet «gevalllg uit i zoo vond het <lök geeegdë Hertog;
^. «iet teweden, dat hljl het töèn nég lüaar veertienjarig
mdsje bad onteerd , #ist liij b*«na» zfliie flitèn te lokkett^
^s«r i9 • \^ (M» ^^ de Mtf gédMe befoftar, en bet uitzigc
op eene ptaara afo Staatjnflfef , niecs dan ellende vondr « De ne^
^ geüde maand liep op het bwitst,- zegt zfl; ^ wö hadden
geen Ihmen , geen vuur of licht , en terwfll w|| volflreke
1 van alles ontbloot waren, m^Jne moeder ziek was , en ik
^ door de bevigfte fmarten en pQn^n gefolterd werd, zag
„ m^n zoon, den 4den Maart 1809, het lleht," Hare me»
nigvuidige aanvragen om een verzekerd befliaan voor baar en
baar kind, de beloften, waarmede men bair vleide, en de
• ve-)
vda ttleÊxMÜBgm^ warde» «marfiid% ^iiüwMj Binkqil;,
20cbt men sicfr» scgt z^f , van btnr «i,liQ|tcUiMk^tt «Kftum;.
ftelde eem eene pogtag te imrtf' door .kcc ^eroontKén vaai
een oogclok^ wnrbQ xQ oogenfl^nl^ «MfoKeoemkotteft;:
lAderbind bómeme mea; boriMiiAdr atlea; mrgtfUgini; t eto^.
delQk witt laea iMir lav Frankfjl^ i»tug»:4^m rdMD< ZQ*
liec geeae pogiogai «dbepioefti, ttéir die alle iMeftcodder
▼mcbc; ncn wilde Inar hec kind ontnetton'^ Mtwelk ^esioe.'
der tot geeoeii ptVn.wlt alftatn, ea niks «<)g mladerj, dear
men het op deazelfr léven reeda ked coegelegdi
^ Pri» yin Ooborr? «ie <hir «# welt4^' (sw drakt kq*
zich nkt) I» GQ tlit irenntwoatééBSkvaèit era ireertfenj«4g:
^ mdsje, welkt geheele leMi gQ gemMlld hebrvM^l^
^ venncwo^delQk voor dac vergift , voor dien knil , waarin
,9 hec riitrüg brak, voor dac zamenweeflel van bedrieger^en
„ en laagkeden^ voor dleii cbaos vati tfbnwelooriiedefl éd
^ beimeiyke aaaflagèn cegen m^n kv«n.-GV >9t verantwo^*
I». dOiik voor de hwcliingcn myner ieog^^e^ voof becferood,
1^ waaraan g^ mQ gdmfc Uec Itf^» en voor hetgeen mijjfne
«y on<te moeder heeft moeten nhtbno»^ en voor be^ vér-
0 gift, dac ona gegeven werd.** ~ ^ Óf de wereld ia eene
1» ikeHge gevmgeita» <»£>«Qfe«er^of riteer v MJHtthearlnlefnè
,» idmagtitoe item m.tfgem wa^ Mp g^^mi^Aasr fféi^P
SP Bs gQ nh eacvpjPrtent Ik beb bM liet f enigtte er%M4
„ van eene vroow xonder tlJdeiyk^imiddelep oocnom^^.^o
f^ eer. Ik beb baar nit bare /^hiiapliieii^ gf jaagd ala eea mier
n dadiger» Ife heb hMr bec bktere iireoA der aniiqe4t doeii
M ppaken. Ham jammeikligiett vorvtiWe^ (veire^dee:?») mtf^
4» en Ik leidde baer ate btf de h^d. naar bei graf i bfg grtf
^ wUde baac niest -ik.hrib baar van kae^ wWe^ iBnken« ^oce
n vergift. wWea mmbfenien^ eit heb iHt fsemaal berfaaeld. Ik
^ hA haar venMgeiv gi^tei^^ om haar t« mfnAo sedel^li;
^ te dooden. Zie dmr kecgee» ik met.heei^ «edeaa kehT .
De leur denb ztïm. mee t)z|9g een bet eiad^tpt . onder*
Mdt van den Almagtigên, voor' yii&t een II^ gewia
even weinig , tla^ de gertagOe ntenadi , van miHie fehande^
Hfke daden veeemfdhttldtiiing vindt t. -f latnaTdieng w<|
hoofen bier de vrqnw aUeen. Het aenbnagfel en de daarin
voorkomende brieven zijn evenwel bewezen, wmi^ ztf
2icb beroept* Door de oitgave van deze Gedenkfchriften
neemt zQ wraak. Moge 'inmiddels dit boek voot ledere
idogedocbter eene waarTcbnwing zynt '^ Vódr dac men
»eene
^ .vtféh^ laniL. lrit>lgii, caottc ncn ^ki vde gevpigés deokoa ,**
fcbieef Matr jdtt HeaiH^.>:' Het .weonl -mamnigügMd i$ hiar
i^dodtad leneht^^ :«d> tfteao luar v€«nieB}arig6 ovdetdoai
kto ()ese tr^ruckcinf TenmilclMildigeq* WQ mf^» op die
fiEltBCt aiflt iiUie'iQiwm0d ;«Oii. b ;«Ue»;«d(ó:, 8]s:hi«r ver«
budd .iVMdi, 'jImi te «tter ber^evjidteo aeUje, in vergeitf*
kta» iflM ^4^ :IMpi:» MmrbeUüfe ^ eo i^bccr , (wj|} eqcniiH
«Sff lu^JV^O wjy «Dgeo Ita^r beklfgeQ/^.maar.sy heefi toch
baren goeden ptf^.^.eQjiiUoQ bare tacbcing, met legc verlo*.
^en U9 MereO; bfiwi«. 0imnho?e9 r* Mar wtt^Ulen h^r
Biea oardee)eii« j «Wpl** U bet boek op «nll^ eepe w\izi^
feftb|E^en ^da(i«Kiii.(b«c :«pn4^ blogen leien IkMu . \ ...
' "'"^ > ' ;> •■ -^ , 1 /•>•>>- ^ V — ^..
BAaTBBLSMyV RiiBe, yan. i$m jmgm Aiêêckarfii dóór
CrUkénümd. t^erkort rm R* LBVAiaBi IJH *if Franseh
- Te''/fmftefd^m\ »;' Sckalekamp erfVan de OrampeU «03%
"/n 1/. 8v^. aoS-i?/:/i-S9. ' '" ^ *'
Ëene :tJékorting*'iraa dtn^iAR8riklr^V "v^ oieeacerfttae<#aft
B»^»%U»Lta#Y ówe.4*ü^iar iBTTber HoRandscb beeft
gM¥M% — «uut Mk^ d«s« bekoitlof ft tê^taaU^ en die
bevreemde ons ; 't^' tot mUm smt^e* Hollander aelf wel
êé 1>dt^aatobeldibtblïfn tói bec Yerraardigeii tan een nlctrek*
Ml Danv^h # iMiiet Wit ,' het wti gèté cmgelnkkige in-
^t, dk werk twt de KtadeAibHitbeek ce wkoricn? en
wg kopen fleekci; dat ile )èaédi eif cot de lezing van bea
tomieiMQk wëk ie aoeerdMe Mlwidrdeti niigelbkc. Na
dè inlddini^ welke :de tmde Griekfcfbe gefcbiedenii coc bea
Aoadé jaacvöör onze^ ^tamliing opgetf( , S«^t^>< certedeeW
t)e , In eenen goeden ,: vloef)enden ftflH de we^tn- êêfft^ Hmfde
tukken iei^ Rü^è^i WiaAif driepUK^ea (tw ala die dan
*5ttO gevoegd löö-' wa cw^JWen geenazinig of ook deze
tütgave tal bet «ankottend geOaebt^ Ib dézen tUd vooral^
wearin de gebeinemafcii in Griekei^aad zoo: vele herinnefi»*
gen oproepen aan den kIatffiekea«roBd^ aangenaam eo leea^
t^kzlïn.
Meng. BU.i<8t!feg. H en. ift.aaaudu» i>.>WJ dua
imcenoeg !•
ÊOEKBESCHOÜWING.
^cr dt ycreisc^e inrigHng , de gegrondheid en de ^aar*
dij ion het geJchtcdkumUge bevys voor de Goddelijk^
hdd des Christekaéms. Behelzende tevens eene f roeide
^an onderlinge verecniging der '^erjchillende godgeleerde
dcnhtnjzen over de Openbaring. Dooro. j. pla nck;
Doctor in de H. Godgeleerdheid ^ Medelid van ba Con*
fotorie en Hoogleeraar der Godgeturdheid tê Gotün^
gen. Uit ha Hoogduitsch en ma jfanmerkingen vari
o. r. SARTORius, Leeraar der Evangelisch '-Lu*
terfche Gemunte te Amfterdam. Te Amfterdétm ^ Hf
' C. Scbaares. tSas, Ingt. Svó. XFI^ 334 Bi./z^^p;
D,
'it boek van den Gottifiéef Höogleei'aat PLAY^eit
moet , bigkens den titel , klmede tot eeüe proeve dienen
i^an onderlinge verecniging der veffehiltehde godgeleerde
denkwijzen oyer de Openbaring. . Ook legt de Schryve^
zich daaröji toe, van de JÉde tot dè allerlaatfte of XVlIdö
Afdeeling van zijn werk* Of echter de vCreëniging det
Neohgen van Baitfchland^ op die grondeÜ, welke p l A N c ic
hier aanwijst , wenfchélljk zg voor het Christendom , dan
of men hun woelen en redetwisten als een teekeh vaxi
hunne onvastheid van begbfeïen , en Voorbode van den
ttrugkeer dier hooggeftemde Wijzen tot den ftan(laatd itf-
"Éaarheid^ te befchouwèn hebbe , durven wg niet beflis-
ftn. Velen ^ wél \è waar, in ons vaderland,* hohgereri
fieeds naar den rijken boekenöogst , Welken Düitfche Let-
terkundigen en Godgeleerden ople^ren; maar daar ^ij^ef
6ok , onder de koelzinniger en meer bezadigde Nederïan^ .
derSy die de oudere vportbrengrelen van eigen grond, eti
het pittig gewas der Eritfche velden, 6ve^ het geheel meer
krachtig efi vóedzaani vinden voor verftand en h$n« At-
(bana wij hebban ons tot hiertoe niet tè beklagen, dat dé
bnztn het oor leenen i het zij aan het Kdntiaanfche , zul-
écnsiCBEScil; 1824. no. é* N I^
l8a . ۥ J. PLANCR
Icn wij zeggen , ScèptUismus^ of Rqthnali sinus , het «§
aan de mystiekó gevbelens van schelling, bier , zoo
wij mcenen , onder den naam van nieuwe Supernatura-'
listen aangeduid» en beiden door plakck beftreden*
Ultdefcboone Verhandeling van wijlen onzen te vroeg
afgeftorven b o &o e R leerde men hen Icennen , en de ui*
terften » waartoe z^ overflaan« Deze alléén ftelde^len^ flag-
boom daar 9 die verhindert, dat hunne praal van geleerd*
heid en ophef met overdrevcne wijsbegeerte , evai weinig
als de dweepende herfenfchimmen der andere fchole, on-
bedacht bij ons doordringen , of dat wij ons Vergapen aan
menige nieuwigheid » die federt lang , onder den naam van
haoge Kritiek^ ^ich verftoutte, den Bgbel aan te tasten,
de82:elfs eenvOudigen zin en woorden te verwringen , en
de meest geheiligde waafheden zoek te brengen>^^ In
den eerften opflag gaf het ons genoegen , te ontwaken ,
dat de Hoogleeraar tegen zijne verdoolde Landgenootea
optreedt , en pogingen aanwendt , om (len , op grond der
£vangelirche Gefchiedems , tot de erkentenis van de God*
delykheid der Openbaring terug te leiden. Wilbefloten
nogtansyook ter bekorting ;van ons verflag^ons met dien
. ftrijd , of beter misfchien met die poging ter vereeniging ,
waarbij deo/ijE:^/7naanwelijks eenig belang hebben, niet te,
ino.eyen. I^iever wilden wij toetfen, wat hij, ingevolge
den titel, hier vpordraagt, „over de vereischte inrig-
„ ting , dé gegrondheid en de waardy van het gefchied«
i^ kundige bewijs voor de Goddelijkheid des^Qhrispen-
„ doms.^ (♦) Het onderwerp lachte ons toe , terwijl wij
ons fchikten ter lezing; maar naauwelijks ontwaarden
wy., dat men j^ ter inving van bet uüwen oude gdoof.ia
\ den
(*) Zoo heeft de titel \ en namen wij deze woorden fchier
* cmbedacbi over» toen de vraag ons Inviel, of men ook zon
firhrijven: De wetgeving ^op Sindt is eenhewijs voor de God"
deHjI^heid des Jodendomst Zoo neen, dan Is hec ook ver*
keerd , dat Christenen fpreken van de Goddelijltlteid des Chris*
\ sendomtf als zy het Geloofd maar geenszins de Geleovigen (f
Belijders van Jezus be4oelen«
f}fcS(JHtEDK(tNDtO BËWIjS VOOIl nVt CHRISTENOOM. I83
éesa Zone Oods -én Verlosfer der qienfcheh y ten 'oogmerk
' had 9 onk een tiicuw gefchiedkimdig bewijs öp te disfchen ,
of wij zag«ï den Duitfcher voor ons fiaan ; en onwillekeo-
ttgibhooc ons daarbij bec bekende zeggen in vandenDtetï^
tert .
' •:/ Ttnieó Danaoi , et dönd fcrcnüU
tn vjroegere jaren, Recenrent erkent zulks giüme b^
aezeü van zif^bzelven, vertrouwt men wel eens te veel
bp bet voorkomen en allen fchyn van opregtlieid en deug*
delijkheid van inzigten eens ScHt^vers : in laceren leeftijd j
en bij langduriger Ondervinding , gelden idkcn iriedr b^
bns dan 'mtyrden; ofTchoon wij daarom ons geen liefilé^
loos oordeel oiütrent het doel des Naasten » die in ecj^ dwaai^
begrip ka^vevrtWtn zXyii mogen of zullen veroorloven^
Ëen en ander diene althans t^ gebeela yrljpleiting vanden
géachten Leerair , Wléns naam 9 als Vertaler , dp den t^^
fiaat; Immers deèzelfs jianmrkingen getuigen pns , dat \
lil} in vele niet met den DuUJbhcr eens i^ ^ in vel^ovet
hem onvoldaan; Ichoon hij^nair ons gevoelen , b^ zi>»
hoi Odcf^fdt te boog opzie , eenigziM-^^cforiftgcnóm'ei
inét deszelfs ^ieuitt vinding, weinig dieh iiaam vei^ie^
tiende , en even min tegen eenen ónzijdigen toetsi beftand;
Gaarne zouden wij liet gefchiedkundig betodg , zoo aU
i»LANCK hetzelve ^efeiscM irtgerigi tt hebbeil, fnet
'è mans eigene woorden me(ledeelen:maar nergens is het*
Èelve , als (lot zijnet tiitvóerige rèdenerhlg , in korter of
breeder beftek van woorden gevat ; nergens wordt znik
ëen ovèrzigt &éi j^élieels müigetroffen. Wij m^oeteri hier-
tmi te dezen onzen eigen* weg gaan , en vinden geen yei^
iiger ^ds i din den w/ióud dtx Afdeelingen , waarin bet
betodg voofkotiit, kortelijk óp té geven*,
In . Afd«. I beweert p L a n c k , dat bet gewone gen:bi^«
iundig b'ëwij^ voor de GpJdchjkAeid des Christendom^
^der öpwbaring)i zóó als hetzelve tiit de Wondereh;
aóor JEZUS verrlgt, ontleend wordt, tcri voJledigeii ♦
^eto<ygè ongcffycgzaam is ; weshalve men fiaaf een andet
N 2 hééft
;l84 C. J« FLANCIt
heeft uit te zien^ n^is/ (*) noodztkel^k en niet GDmogtin
iQk moet gekeurd worden. Of er in DuiUchland CiMs*
.tenlecraars z|jn^ die, met achterftelling , zoo niet gebee*
Ic verwaarloozing , van éxn Godeb^amcndcn \\AiO}iA ^
Christelijke leere, of het inwendig bewijs , alleen het idt^
wendigCj op de Gcfchiedcnis en Wonderen gebouwd ^
voor genoegzaam, houden ten betoogt van de Goddelijke
heid der Openbaring, weten en onderzoeken wij niet. .
Genoeg, in Nederland H het voorlang en meer dan eens
bewezen 9 dat b^ide die bewi^én te zamen genomen^
geen derzclv^ afzonderlyk , het groote onderwerp . dea
Geloofs voldingen» Alleen , of men , zonder bet t^de^
getuigen Gods nut Jezus en zyne Gezanten door teehe^
ncm en vonderen en menigertei krachten en bedeelingen
van den H. Geest ^ tot gezegde volledig betoog kan ko«
men; 9 ftaat by ons en den Schrijver in geichiU Want
^ naar mijne overtuiging, (zegt dei^eop bU ai) kan er
^ als nog een v(?A///:!^^/7^historisch bewys voor de Goddelijk*
n heid des Christendomst' (d. i..vai\ bet Christelijk GeipoO
^ gelevefd worden; doch ook flechts langs éénen weg, en wel '
y^ langs eenen geheel anderen weg, dan waarop men zulks
^ tot hitnoe heeft beproefd." In die waarheid toch en .
we^enl^kheid der Wonderen met ons mede te (lemmeOy
fchgnt vooralsnog eenen hedendaagichen en boven ver«
Ifeelding hoog verlichten Dtutfchen Geleerde te laag, te
ouderwetsch , te eenvoudig te zijn, {den zou daardoor er* ,
kennen, geenen anderen zin of zintuigen, geen fijner '
oordeel te hebben, dan dat gemeen, waarbij zich, be«
halve de Hervormers^ euasmu'S, mblanghtoi^»
DB GROOT, NBWTON, ADDISON, I^Oi/kB,
(•) 9f^at^ foor hetwelk. Dere Germanfsmus heer«cht ge-
heel het werk door. Meer 'bHjkbasr Duitfche zegswijzen
•hdiben wQ In de vertaliog aangetroffen. Anderen mogen die
opmeAen, WH wenfchen ditmaal da&rbij ooze Lezers niec
te toeven , of, watr gewigi van zaken ona rdept, toe woor-'
denziftery af ca dalea«
GESCHIEDKUMDIG BEWIJS VOOR tI£T CHRISTENDOM, lig
i^BiBNiTSy uiCHAë LIS, VESZ en menigte andè«
re mamien van naam gefchaard hebben.
Intusfcben blQkt, dat wij, als de Schrijver ^ in de Ude
Afdeeling, wel degel^k tot den eerjlen grondllag of hoek*
fieen van het bewijs (zoo men bet nu ge/qfiiedkuffiiig
wil genoemd hebhen) de redcl^kheid leggen der leere»-
door jszus voorgedragen 9 ui hare voortreffelijkheid^
om alleen aan.de ei&hen van verftand en hart te voldoen ^
erkranen, en ons overtuigd houden , dat vóór of na geea
ander pedbon soo volledige waarbeden van Godsdienst en
2tfékunde beeft voorgedrageti. Onverfchiliig inttisrchen
is het ons 9 of men, gelijk: van oud^, uit desea inhoud
der «jitÉdiking Van cHRtsTV.s en de zijnen een in*
yi69ik§hcmj& voor de GoddbeiamehjlAcid opmake, datt
éetzelve, met plakck, als grohdOag legge van een
'gefafdedkundig betoog der Goddelfjkhdd.
- £>a$ zyn wij tot des Schrijvei^ tweeden grondflag/ge*»
md^, waarover in de Ulde en Vde Afdceling geliac«
deld wordt. Z9 behelzen de waamenriHg^ dat j£ zus
hÉx fteBig ontwerp gevornl(} beeft, om aAleen door zyne
leer bet geheele menfchel^kf geflacht te zaligen, en H^f
tevens verzekerd was, dat Hem zuUcs g^luk^en zoiKle,
maar» ook , dat hiertoe zlyo do^ vereiscfat Yperd. ; >
• . Oppervlakkige Lezers zullen bet nusfcbóoi met ? l a n € ^
ook wel te dezea eens zQn;en waariyk, ]n;de hoofdek
verfcbtllen: w9.Ma.den.HQOgleeraar niet, o)eer in de tjih
rigting^ dié hg gtch^fin het g<fcAkdkundf ge des^B^^^^
Of leert ons deze met, dat jbzu# ^ ven zeker aiijnd
èigeffe yerrffzenis tiis daad yoarfpckt^t vaak in éénenadem
iMrffeld en voorzien beeft f Is bet ^eenszinsuitgemaakt,
dat, ware niet „ het teeken van jon a s den Prof eet im
„ het boos en o(v»rfpelig. gefladite gegeym,*'. varen do
Apostelen vervolgens door eene hoogere dm| menfchen*
kracht ma onderfteund ge worden, bet kruis van chris*
Tus alsdan « den Joden èene ergerqi^, den (j/^-
. ^ JEim eene dwaasheid zou gebleven zijn, daat het' nu.vaif
^ ^ kracht en de wijsheid Gods getuigenis draagt?*' Ja 5^
4Q0f fulk^ daadzalcn^ als m^n ondai^kb^^ overziet, iiv<f
l86 G« J. PLANCR
dieo niet betwijfelen wil, is de Naam des Heeren » f, d^
„ éénige aan ons ter ^ligheid getchonken," ondanks'
fllen tegénfland der wereld » naar ons gevoelen »'aIleeQ
pverig en in ftand gebleven tot op heden, door eenen af-
loop van eeuwen. Hoe rukt men dus het verband det
yerhaals wegens de ftichtihg en fnelle v£rortplanting des
Cbristendonis in onze gewijde oorkondqi. uiteen ^ wan^
f eer men, metdenD^;^» Hoogleeraar, j^isi dMgent
i9)^aat of vesduisteK^ 't welk eenheid en zamenhang
geefï aan hel ^/W^/^van jnzu5,(;)frogeheelhetmeiisch^
dom te ^ligsn, en tevens den yinger. God^ het duidclqksi
tumtoom in de X^ercbiedenis!
Desgcl^ks beroept zich de Schr^v^., in Afd. VI , <«
Im volkomen verheyea en volmaakt zedelijk kl^rakter. va|i
98<z:ui, eb- vi^idt daarin den ^:&#vl^/» of laatften gronilr
^ag van het gefcbiedkuïidig bewgs. Trouwens , yó^h^m
niet mè< toefteminende goedkeuring , wat Kier m«er breed*
i^ïASg «n ontwitteld, bi} R q u %s b a Vf in dep i^miUC*^ %
Bieer bondig,, krachtig en welfprekend t tot lof van jit^
zus heiligheid en grootheid gezegd i^prdt? Elk Chri&^
i^ toch, evenzeer al]i het meerendeel en de br9aflteiva|1i.
de Débten , z^ overtuigd van de zedeHjke volmaaktheid
(les gekniisten Nazaufi^rs ^^-fihoedn^fs^ nooit hi eenig
^ in^sch gevonden werd, en wiet oorfprong (lievof re*
^ deai) wi> b§ Hém ni^t verklaren kunnen/* Hier kan
^ weg^n^ 4b Z99k z^vt ^Iwedergèen vei&hil z^ B$
on^y echter, h jszus opregt^ eti geeft H^ der waWN
beid getiitgeni^ , wanneer Hg , Whtukrcn doende, Qp dl9
teekmca^ zich voor ;zijne. Landgenooce^^ bero^, ais'he(
W^k de% Almagtigen, en niet va^ eigene. kracht; opr^g^
ook b^ iedere aankondiging: ^ner.(i/y?42/^^^
en der ^cndwg.y^^ den H. Ge^i aanz^tiie l<cterlingea^
.. ..... . ^. AX.
([*i> fiiaajiwettjks i« hier een^ aaobah'og^np9d}g , ^w men
weet, dat wy bedoelen, wat men leesc'in den Emiü^ dans^
ia'jfuix^d» ÏAvre quatrième ; .ztlïs crefc ipen van hec Ffans^K
ÉTootendeeU eenè vrij goede overzetting hier.aaH, door den
Verial^'Vttf ^LA'NCK jjëlcverd Hq de noor onder th^^i.
GBSCHIEOKUNDIG BEWIJS VOOR UfiT CUKlbTENDOM.lS?
Alleen wy zien het niet door » hoe zich deze voorname
deugd j de apregtheid^ bg j b z u 8 laat handhaven zonder
bet geloof aan en de volledige erkentenis van de gezeg-
de wonderverhalen. Waarom toch dezelve ter z^e gc^
legd eiï betwgfeld , zoo men in zgn harte aan c h r i s-
Tus de volmaaktfte heiligheid toerchrijft. Hem voor den
Zotte Gods aanneemt ? Wat dus bg ons als de laatfïe ca
beflisfende grondfiag van het geloof in den Heiland ge-
legd wordt y behoorde, naar wy yermeenen, bljpLANCK.
, en de Duitfehe Neolog^ een regtifbeeksch gevolg hunner
belgdenis te zijn. Maar nergens in dit boekdeel is fpoor
te vinden van dusdamge fluitrede : jen , zoo wy hier gee»
ne onbewimpelde verklaring van O/i^t;/^/ lezen , wel nog«
tans is er ons voorgekomen , dat eench bedekten ondermij-
iier des Christendoms, of van het gezag der H. Schrift »
te verraden fch^t.
Echter een tweeul Afdeelingen, de Vilde en VllKle,
beileédt de Schrgver, om, uit de bljgebragte //r/^^r/si
bewijsgronden , de Goddelijkheid der leere van j e z u s
af te leiden en te betoogen , deels uit deszélfs dgem be*
tuigingen, die zich voor den Zone Gods, van den Va-
^er gezonden ,bg herhaling verkkarde, en aan zijne leeré
êcnen Hemeirchen oorfprong toekende, deels omdzx^fli
Waarheden voordroeg van zulk eenen aard,, dat zij niet
anders, dan door openbaring y konden gekend worden.^
^ Klemmend, het is zoo^ doet zich étzt redenering Voor,
.. jilthans wanneer men baar met een geloovig oog en harte
lecsi: : maar is dezdve , omdat zij den ten goede voorm*
genomenen weg^eept, daarom beOi^fendce noemen indef
i»iiak van den Godsdienst, die zohdaran ook tot inkeer
dringen moet, en die vooral in Ujden, en op het fterf-'
bed; onwankelbaar vertrouwen, troost eo hope behoort'
iO te boezemen aan Geleerden en Ongeleerden?— «Geven
wy eenen en anderen wenk van bare zwakheid , of, wil
men liever, van hare niet tóereik^ide, kracht. In de eer^'
. fie plaats nist alles hier op liet woord en de eigene opgaf»
van } B z u s , als Godsgezant, Zijne geloofwaardigheid ,
4HxHi) voor ecueuMan , met hooge kennis van den He*
li 4 a<d
I88 C. J. PLAN CR
jDd beftra^Id, wil gehouden worden , qoet I^c^ alleen,
fn wel ten aanzien van hetgene Hij //, in eigene zak9
^us, voor geldig en meest 'afdoende gehouden worden^
^asir wi^9 hoe^boogeo eerbied hij voor jezvs voede,
verlangt te dezen niet tnpet ? yraagt en ziet piet om naar
eenen beflisfenden Gcioqfsbrief? naar dat tcekcn 9 *t welK
^BZus zelf ,toe2eide ? naar Wbnderm^^t yt)^ reeds ge-
dacbc hebben, toen w;ij.,..bg het misfep der/elven in het
betoog . van onzen Schrijver , daaruit beweerden » dat h'^
pnvolkomen het ontyfcrp van c h r i $ t u s , öm de wer^I^
|e zi^ligen, voordelt, en bezw^rljljk ooK déofregfMd '
y^p jzzvs kan t^and^venf'^ids^^rydt ^^^f fg^
pmtrent daa^a&én en beloften » welk geloof mag.ipe^
^n in l^et getieel toekennen aan Hem» die zich nu meei^
als een dweeper of gee^tdryy^r 9 dan wel als de heilige, en
yereerenswaardige waarbeidsVriend kenteek^t? ,
Maftr^f tot verdere^ ftaving van zi)n betoog» voert
1^:1, Ai^cK ^n en ander ieggen van j zz U3 aan » waa^T
yit het bpyemui.tuurJijkö der Openbaring zou mogen ^1^4^
ken» ja oójf, vopneker bl^lf ,,:uOO men heeft aan^enpjnc^
f]^f erkend, wat te. bewijzen ftaat» de G(?</^^/yAii^Vv^ii
2 £ z^ u 8 zepdins;. Alleen wi) wetQn piet , n^et yvelk regt^
tpm^ bl. 180, eene plaau, matj.. XXVIII; jft, d\irft
te ber4e teengen » die immers met.d^ Opftandingd^sHee-
r^ ip e^ ZQO na^uw; verbanid. voorkomt, dat pydaarmedq^
fts^at of valt. Twiuwens ^ hoip onmogelijk het ook fch'ö-»
ieii mgkt.4^t jizpïj^^^ ftis de verlichter der werel^
y^t ,j!j[qzarepH ondpr dè . ' Joden optreedt , de versie v.enftej
Qo^diepstle^r.pr^d^tc,: ep ftefvende aan e.en kruis bev^s^
t^t^|.^^e ^ne lee^ en..d^t ontwerp uit zlc^^lvep yom-n
de.j, ci^ Vi^t \ Volgen^ .zijne op^aye ep eeiiig fchjgnbaat
yexiübéden , va^n *5en Hemel had; njién waagt echter, a^
zoo de GoddcUjUiieii ' 6kx Openbaring ft^llende, a|tijdl'
cjppèn ljj)ropg , en begaa^, redenerende, der^wf^akbaret»,*
i\i'§(laji» die zich veroorlooft, van .het f^ö^^/yV^^ tot het*
dadelijk zekere' te befluiten. Onzes iiiziëns* toch heeft
Het evenzeer' nioeite in , den graad van verirchting en ze-^ '
deiukheid te bepalen , WQlk^n eenig mensch mf zichzeU
OESCHIEDKIiNDIG B£WIJS^ VOOR HET CHRISTENDOM. %^
Sten en zonder bovctmatuurhjken invloed des Hemels be•^
reiken mag, als het zwarigheid in de oogen yaa« het.Qp^
geloof heeft, de juiste gi'enzen aan te wi)zen C**) t^${chet\
de krachten der Natuiir en zoodanige afwykingen vs^n ha*
ren gewonen gang, als volkomen i;egt geye)i o;g» ^^eq.
vinger Gods t% erkennenr Het laatfte dunkt ons zelfs g^-^
makkelijker te beflislen, vereis^ht althans een minder t)in^
flagtig betoog, en grondt zich op daadzaken en gefch^fd-
Icttndige of bl0kbare waarheid ; het e^rile bl^t uit zlyxm
i^ard immer met eemgcp twijfel omgqve|i« Hoe het zij ^
beklerlei bewijs van Goddelijkheid vinden wij , de Gode*^
betameUjkhü^ der leere vooruitflaande , in j e z u s ,. d^.
Stichter des Christendom^, door de wijdheid des Vaders^
aUoo v^eeni^d, d^t het ^^e van het ai^dere zich, niet
clan met eene onheilige verp^elbeid laat aficheiden^
Immers wat w;ordt er van der Apostelen geloofwa&r'-i^
^gheld, indien gij de Wond^recu daarteat of verwerpt^
die toch door de Byangelisteh ^^ als oog- en oorgeti^en^
4uidel9k zijn te boek gefteld? Pt anci( waagt wel.^iet^.
l4e g^rouwhjcid van hunne verhalen te ontkennen; maar'
l^efteedt echter ^en tweetal Afdeelmgen, delVde enlXde^'
om^ met eene voorwaar angftige om(U^igheid.,.tqt jsi^d,
^^rre de geloofiivaardigheid der OeCbhipdrchrUvers te toet*
fen, als hi) noodig keurde, om de .echtheid van eea'
en tpider gezegde des Heeren voor zijn betoog té kuiinéti^
doen gelden. Hoezeer dit Qnderzpek den draad ;syoer r^
deneringe|i afbreke, is te bi^baar, Q(k uitdit verfla^^-
: om/
(*) Satrop driogeo ftéëds de Ongeloovigen , en élk , wlea'
Üet wonderdadige' hl ife Scbrlifl een aan(h>ot Is. Wff '(temmeii'
ton toe, die juiste grenzen aan te Wijzen ^ zal den Wy»gwr
wel «Uljd ondóenlJUk z^n. Maar ii zulks noodig ?'Orz\fi^'
de grootere i;eekenen en openbare Wondereu van Jeznr en '
zijne Gezanten ,* met name zQne Opftanding , in onze vêrlféh^.-
te dagen, natuürktmdig beter te verklaren, dan in de Vl\&^
deleenwen, en door Joden f Is men daartoe wel een béaiv
bteed genadeidf Men leze^des, en getooVe, wat kenmerk
draagt van waarheid en hodgeré- tusfebeiikomst. Men vai^ '
ftgrlove zich geenszins den tekst geweld aan te doen.
' - V N s
ïpO C. J. PtANCK
pm daarbij te toeven. Ligt evenwel vmdt menig Lezer
io^ie uitweidingen eenigen bruikbare/l^wenk; ^eer zekei^
zitt hg zich daar in een ruim veld van gisfingen en on»
beflisbare onderftellingen rondgevoerd (♦). Ons geeft bet
meer fOldoenii^ » in de toezegging van j b z u s te be^
ruateOj» die joan, XIV: 96 isi aangeteekend , en wieif
eéhthdd w9 almede voor welgegrond aanzien.
< I^t alles te zamen genomen befluiten wij tius , dat deze
ftleawc inrigting vaa het gerchiedkundig bewies voor de
Goddelijkheid der Openbaring, hoewel de^ Hooglecraai*
deszelfó gegrondheid fXL waardij bepleite, onvolledig is-,
üi zgne verdediging van het Christendom (of liever vaii'
iet C^ristel^k Geloof yx&si overtuigend. Immers wg vra*
gen' niet , waarmede zich een vroom en deugdminnend*
hart vergenoegen kan, in èene Cbristenmaatfchappij^
meer b^zonder; miiar wat gezbnd verlland verdfchï^
mn de leer en zending van jb z us^, zónder overbleven-
den fw^fel, voor Goddehjk en van Hemeirchen oorfprongf
te erkennen? En dat tvg, niet zoüder reden, 's mans'
gefchrgf ongenoegzaam Ueuren tot gezegde doel , is uit-
gemaakt-door den;0aauwen aandrang des Schrijvers, en
zijne ^ertccntenis van^ onvoHedigieidjixi deXVlIde of katlte*
Aitleelhig vari' z^ werk (f) , zeer te regt Dok door dca
lEferw:* Vertaler ongemerkt,
OOiok éléef« ómbree» bet W dft boek aan ftotite,'ia
vecttetele oaderildHog^n ntec* fiij Voorbeeld^ op bl. 40$)
worde gefproken van een ontwerp- tusfchen j o a n n z s Jen
Dpaper en | b z u a « om* met onderling overleg en volgens
TOOtaf beraandQ fchikkingen , op te u^deo ter prediklngel-
^^^raiwtafdigliig belQC on^ » hiervan, meer te .zeggen, daa-
^: }ÖJki9NBf werd opgevoed in de gebergten van Judea^.
efl Ml , vó^r by zieb aan Israël vertoonde.,^ in ie woesHjno^
(hv%AsVi\ JB^^ua teNaxareth in Galilea. Hebbei^ ziJeV-.
kapder jmssier optmoetf Van hunne Meedersh bet aipgecee*
kond* Het andere gevoelen omtrent de boofaperfonen beeft^
gifem gezag, en moet, volgens by gaande noot des Ver^alièrs.,
nie( ten ergfte bÜ flancb geduid en uitgelegd worden^,
liet zU Bool . . _ .
(t) M« vergeiyke hiertegen, 's mw eigene woorden ,
^^ dPO«
GESCHIEDKUNDIG BEWIJS VOOR HBT ÖHRISTSNDOM. I^Z
Wij voor 003, echter, vinden geene reden, om dit
boek , zelfs van den kant der nietigheid van ztken , bi}
poxe Xezers aan te prijzen. Regtftreeks, het is zoo ^
worden hier wel de Wonderen ; de Opflanding van c h r i s^
7US niet geloochend, als t)9 rousseao; blijkbaar,
pogtans, is dit groote ftruikelblok den iVi^i'/oo^, die „ii^
^ Tchignt te willen z^ boven hetgene inen behoort w^
^ te zijn /* evenzeer ten aanftoot. Vopr het overigei
vindt Receiriem luer'geen of luttel verrcbil eif zakelijke
afw9^(Dg v^n de reeds aapgehaalde loflpraak des ^neer
opeohartigen of opeplgkeü Frunfc^n beftr^iiers des Evapr
gelies (*> Hy eindigt dus met overwyzing op zljneO;
vortgep en neer uitvoerigen arbeid, en dien van een eer*
waardig 4ri^al reeds overledene Christenleer^Mren^ bi|
TBYLER^s Qffdgdeerd Genootfchap bekroond en in D,.
XV uicgefev^i Ook vindt hij voor bet Oot vanditverO^g
geene meer gepast^ fpreuk , cbn die , wa^van hij zich toeor
tHxiimdey liggende daarom de pon neder met te zqsgW)
NmiaÜ aaxilio^ pèc defenforihusistis^
Christuf €ge$.
üooÊ om op bl, 1S4 ttogehaald; en men zal bevinden, dat,
om p LA 9 CE all een* zwakken' verdediger der openbaring cq
kenfchecfen , veel minder noodlg was, dao door om is aan«
gevoerd. De ftan zelf getuigt bet immers.
(*) Voor het overige kan men ook met de gevoelens van
v'LAiicE een^ andere plaats vergeleken van rousskau^
l^t. UI de ia JtkntagMi IVouwens het is zöo vreeanl nlét^ -
dK Duitffkê Neológen^ v^aodig tegen all$n invloed van ge-
2ag en voorgang, ook zonder ROï^saBAU te noemen, io*
waidield by hem ter fchole gaan* Ztf.deden bec vö<to meer*
dan dertig jateo;^ en. om honne vermeende oorfpronkellfkheid 1
willen wQ aan onze Qosteiyke Naburen- vau dien ümg^ den
904im van Neafogen niet betwisten^
Proc^
ÏM . B. VAN wit LES
froof^ unor OvcrunftemMng der ByafigeUstcn. Door
. B, VAN WILL158, PrciUkant te NiemJand.IIdö
Stuk. Tc Gorinchem, hyj. van der WaU i8aj.- In
gr. Sya. A7/ , 170 JA / i -8o,
V an het eerfle ftukje van dezen ge*eerdeii arbeid de»
HèereU VAN witLj»s gaven wij (in No. I vin het vo-
rig jaar) e^n zéér gunffig verflag, en w§ zagen met groot/
genoegen, dat alle onze Tgdfchriften tén deiien voltemeit
met ons inftemden. In het eierfte ftukje gaf de Schr^ver'
iijne gronden op , en nu ontvangen wij , in gevolge deze
gronden , de votgrceksyan aHe de ByahgeJift^he verhalen ^^
toè veeJ mogehjk naar tijdsorde gcrangfchikt ^ 6n wel W
tien TabeÜcfn, naar ïuinleiding van de in ^dd^ evangeliën
2elve aangewezene tijdmerken. ledere Tc&e! is in' zes^
vakken verdeeld, waarvan liét-eerft», in korte Woorden,
het voorval of de gebeurtenis opgeeft,- de virtgeoden het'
Hoofdftuk van iederen Evangelist, en eindelijk hét laat^
fte eenige ^ en doorgaans zeer nuttige, aanq;ierkin|[en be-
vat, die van des Schrijvers geleerdheid .i^r<;I]er^erea
geest overvloedig bewijs geven* In deze Tabellen zyn
alle de voorvallen met hunpe nommers (van i tot 2^^
geteèfcend, ' Deze nomaèrs dfe^eü hij de Wgetitfe 'Tafel,'
ifÖudendé jianw^ztog van den ti^ Vopjr löle dé fclJzondereL^
voörvillen, door de Evangeli$W veriiiald^' in welke b^,
ieder voorval het jaar^.van Christus geboorte, de maand,**
de , dag der ma^d , en de naam '^n dien. <feg wordt 'op- ^
^gBveij^f r^hej.tpfeekt van zelve, dat hfcr het een ei\
ap^r .iis, onbekend geperkt y of w^ geheel Qpeqgelaten is. .
Ein^l^ dienen deze ^nommers-nog voor den Bbdw^ser ^:
waar men iederen tekst van i^ren Evangelist met een*
enkelen opflag van hetoog4can vinden. Bladz. 150 geeft
eenè Verbetering van iets, hetwelk in het eerfte ftukje'
xain naauwkeurig ge(^eld fcheenj doch is van minder* be^<
^ng, daar dezelve in de zaak toch niets verandert. Wi^
^ijn den Schrijver voor zqne moeite en naauwkeurige zor-
ge allezins dank verfehuldigd. Wi} tellen z^n werk onder
dè rótest htbmp^ü van onten leeft^ , en dnrVen heA
ernftig aanzetten ter vervaardiging van het werk in de La«
.ti^cbe taal, waarop hg ons hoop grf,en bij hetwelk w9
vooraf i«eds vertrouwen, dat, hetgeen nu nog flechta
hypothcfe ia , door hem tot een* zeer hoogen graad van
ava^rTchgnr^jkheid zal kunnen gd)ragt worden. Hoe dit
Zij, deze Proeve 4oet onze Noderlandfche iLetterkunde eet
aan; en W9 hopen, dat het den Schrijver noch aan tijd^
noch ^ask genoegzune aanmoediging zal ontbr^en , om
ons op meerdere proeven van zgne noeste vlijt en fchran*
der pordeel te yetgasten.
Speclméa medicum ii]jaugurale de atate pucrili^ Dat is:
Akadcmifchc Verhandeling over den kinderlijken kef^
^V% , Dpor jA'coBUt LANDT. Tc Lejdcn ^ bif
J. W. van Leeuwen* In ^to. lap BI.
*t Is
het algemeen lot van AkademiTcbe verhandelingen ,
te behoóreh tot de ephémèrcs in de geleerde wereld, di^e
ngauwelijks den dag hunner geboorte overleven. Zeer
dikwijls is dit lot verdiend, en zijn de fchriften , die wif
bedoelen, zoo zwak en. teeder, dat zij op geen langer
aetnzgn kunnen bopem Somtijds echter is het onverdiend ^
20odat menige verhandeling vergeten wordt , waardig al*
gemeen gekend en gelezen te worden* Dit was ook bet
geval met het voor ons liggend gefchcift , op 't welk wij
ons verpUgt vonden de dandacht onzer, kunstgenuoten te
ve&dgen , welke zoo wel het onderwerp als de behande»
ling vorderen^ Het onderwerp toch betreft den kmder*
lijken leefiyd, deszdfs natuur* ,*ziekter en geneeskunde.
Het beste, wat hieromtrent elders yerfpreid gevonden*
wordt, bijeen te verzamelen , en de .geneeskundige behan-
deling van de ziekten der kinderen , in verband van en %e^
grond op de anato;nie , phyfiologie en pathologie van dien
leefti)4, voor te dingen ,zietdaar het hoofddoel desSchr$«
vers ; een doel, daarom inzonderheid belangrijk, omdat, gelijk
jfider* deskundigen overvloedig bekend is , dit gedeelte der
^ kunst
t94 j. I.ANBt
kmst boifenal varmtfloosd • wordt » ' èn dé ^zöndhüdi
ja zelfs het leveo der kiodereD maar al. te dikwijls aan al^
ierlei kwakzaltera ea kwak^verijeft wordt pr§s gegeven^
immers hoe thenigtnalen ziet men met zoogénoemde ar^
caM en huismiddelen door de zoodanigen aangeprezen en
met de groflte tmtiric toegediend , welke zelfs het min*
fte vermoede qiet hebben, van eene gezonde ihductie^
zonder welke geen Verftandig en naauwge;iet Arts eeni^
middel in een bepaald geval zal durven aanwenden.
- Deb bekwame Schrgyèr, door twee bekroonde pr^vcr-s
handelingen , de eéne over de leer der indicatièn , de. an«
dere over de ftructuur en ziekten der /jr^m€ö,.reéds vóór
zijne bevordering met roem bek^dj verdeelt zgn onder-»
^erp in drie hooftlftük^en , waarvan het eerfte éënë ont^
leed- en natuurkundige befcbouwing van den kinderlyken
leeftijd behelst, het tweede over de ziéktekonde ^ en wel
bepaaldelijk over de leer der oorzaken ^ actiologie^ op de-
zen leeftijd toegepast, handelt 4 en het derde , eindelijk^
zich bepaalt bij om alg^meèü overzigt der geneeskundige
behandeling, welke de ziekten der kinderen uit haren eh<
geb* aard vorderen^ Dan^'w$ willen den Sdirgver op
im voet volgen. /<
In de voorrede wordt bet plaü deé vMa oittvctawd^
m mat regt beweerd , dat van de gezondheid van het
Und die van den volwasfenen afhangti Op deze volgi
eaoe inleiding, aan de befchouwing van de vrucht, ge«
durende den laatftén tgd der zwangerfchap len b'g de gé*
boorte, toegewijd. In hoófiiftuk I vindt men alles y wa£
Op dcxugezonden tdefiand van Het ktèd b^ekking beeft ^'
èeoe naauwkeurige omleèc&undige befchrljving vandedee«
len des ligchaams, tot elke functie behoorettde, denftaat
$er functiSn zelve en des kinderlijken levens, waarb^-
eene korte pfychalogU^ in to^ verr%deze met bet ligchi*
inelgk maakfel inbetr*ktag ftaat, gevoegd is. Hier fchgnt
de Schr^ver de Lockiaanfchc Filozofie , naderhand doof
co N D I L L AC en anderen meer ontwikkek} , te zijn toe-
gedaan.
Hec Bde tiogü^fluk^ de ziektekwde betreffende, be:^
» ' patrié
\
V
pdftlt zieh tot de leer d^ oorzakw. Ook dit gedeelte is
met de meeste vliji;, naauwkeurigbeid en orde bewerkt*
Wat iDen. te. dezer plaatHs over het nadeel van den :w^
(een waar vergif voor bet gevoelig en prikkelbaar geftel
der kinderen), en over de verkeerde gewoonte vw veto
opvoeders , om het kind^rlyk. geheugen te overladen » ea -
den kinderet^ hunne gevoielens en denkbeelden in te gieten^^
den oorfprong van zoo vele vooroordeelen en dwialtogen^
vindt opgemerkt , is allerbelangrijkst* ^
Het moeijeiyk tandkrijgen wordt met regt ruimer dan
(volgens de algemeene meening) bQ de loutere ontwikken
ling in de^aak bepaald.
^let Ulde hoofdftuk wijst drie hoofdbronnen aan van
de ziekten der kinderen, het ftclfel dei^ voeding « dat der
zenuwen , en dat der bloedvaten^ maakt opmerkzaam op
de Merkere jpedelijdendhekl der. deelen, en toont het vei^
fchil van dezelfde ziekten bij. kinderen .en volwasfea^n
aan , eerst dat der ontftckingen en koortfen , vervolgens
dat. der chronifchê ongefteldhaden,
'B^ deze gelegenheid wordt liet verkeerd gevoelen der
Brawfiianen beftreden, alsof alle ziekten der kinderen
uit asthemc voortkwamen; een gevoelen, dat ook thans
nog algemeen heerfchende fchijnt te zijn, ep waa'^it w$
het misbruik van beete prikkels meenen te moeten a&
leiden. ^
De chronifche ziekten der kinderen zijn voornamelijk
of in het feproductive , of in het zenuwftelfel te moeken.?
De vöomaamfte methoden , die in dezelve te pasfe kon
men, zijn de ontlastende, de afleidende en de krampfttl»
lende. Te regt merkt de Schrijver aan, dat de ontlas^
tende methode in vele gevallen krampftillend werkt. Kt^
cenfent herinnerde zich hierbij de fchoone plaats vao-
s T o L L over de ner^na , en de geneeswijze der rationele
Artfen in tjpld èi . zenuwkoor tfen bij volbloedige geftel*
len , onder een heerfchend ontftekingachtig karakter , of
met <mtfteklngachtige complicatieé
De Schrijver eindigt met eenige algemeene regelen be-
treffende de therapie v^Si de ziekten der kinderen^ uit de
bes«
XÖö J. LANÖt, IS^ËCIMEN.
bèsté Htete fchriftën óver dit onderwerp' o vctgèriönlèti 4
onder welke iTooral de aamprljzing der pasfivb methode ^
▼an.200 veel^im in deÉeii leeftgd, opmerking verdient.
' En hiermede eindigen ' wQ ons Verflag van dete Wdbé^
kerkte verhandeling , den kondigen fteller lust en aan*
noediging toew^fchétide « om op den eènë gekozen' goe-
den weg té b&jven voortgaan \ en fteéds dien, helaas! al-^
getD^enen weg der routine té vermijden^ welke de edelfte
kunst in een onedel handwerk , en heth ^ die dezelve be^
oefent, in een* laag' loondienaar herfthept; terwgl wij
tevens hopen , dat eene meer en meer toenemende onder-^
vinding hem in ftaat mo|;e flellen , onze Litteratuur met
een praktisch werk óver dit belangryk deel der kunst te
verreken»
■■■'•-■ " — ^— "
De Stefn uit St. Httana door unen allergedudhtflen Te^
^^gtnklank uit Lvndon beantwoord. Te Rotterdam^ bij
Arbon en Krap. 1823. In gr. Zyo. 142 *Bl. f 1-25.
D.
"ezë Tegenk/ani te éene beoördeélin^ van Napoleon iri
ballingfchap ^ of Stem uit St. Hèlena^ in No. 55 van het
Londenlbhe Quarterfy Rei^iew , en wordt Voorafgegaan
door eéhe inleidmg, welke het gefehrijf, dooi" hapo^
lbö'k's aanhangelmgen in de wereld gezonden, als een
kunstgreep befchouwt,;om deszelfs naam levendig te hoü-^
den , <— een kunstgreep , waaraan bok dé Britfcbe mis«
nöegden geoordeékl worden deel te hebbeh; terwijl
o* M B A a A , door zijti gefchrijf , meteen eendi kwaden >
hidruk , dié te zijnen aanzien oütffaan konde , had willen
dekken , en zijnen zak éenigzins voorzien* Deze inlei-
dtog meent veMer,'dat het hoog opgeven vïtn eenc flech-
tt behandeling op St. Helena door napoleon en dë
Ajnen voor het' bésié middel , om een ander verblijf té
verkr^ên en onder een minder naauw toezigt te komeq ,
gehoi»len was, en hij dus, om d^tïrtoe aanleiding te krg-*
gen, gemeend had, zich zoo norsch mogelgk tegeni
de'pérfonen, ondei wier toezigt hij ftond^ te dioatenf
gedragen/
Èrè
tn STBBI Ült St*. HBtBNA iEANTWQpRD. . lÜ
t>e tanbef der. genoemde beoordeelMig^ of Teg^nktank^
Is al aanflonds aieE zeer gunftig voor de perfooiilykeeer
van o' MBA R A9 den SchriJTer der Stemt vindt he( bij*
sonder^ dat geen van na poi»b 011*9 eigene Êsknlapen]
hem heeft willen verzeilen;,^ gist, dat ]CAPoi»iiioii.ii^
o* M B A R A ftraks den man , die bdm dienen kondé , ontdekt^,
en hem daarom aangezocht h^id ; tjï merkt op , dat dé
<énige drie Britten, welke hy doot vleijery VDor zichbaJ
weten te winnen, juist de drie Scbcepsdoctors , WAnC
pBH, o*iiBA|iA en aT08rpB|Wai:ên«---Naar hetgé*:<'
voelen van dezen Tegcnldank^ hee^t o*mbArA b z^^
>verk voomameiyk bedoeld, om^den Gouverneur van 3^f
tielena, Sir paosoN jpowB^ailn wien fat^} zlpe a^
Betting wijt^ beUgchelyk én gehaat te maken ;terwgledH
ter zijn gerch'rgT juist de tegenovergeftelde uitwerldng g&>
had heeft. — Wij zulten deq hoofdzakelyk^ bhoiid yatf
den Tegenklank nu wijders opgeven*
Het was noodzikeiyk , om B u on A tf A k t B ónder eeil
Éeer naauW toeaigt te houden* De regeten,welkeGocit«
BURN en naderhand lowé m dit (tuk Vplgdeii , wareil'
naar den' aard der zake nog wel toegevend genoeg. Buck»
N A i^ A rt B ging ze , van den beguine alf aan , met oii*
iluimigheid tegen ,. dewijl zy hem beletteden vertoon vail
ICei^erlijke waardigheid te niaken, dew^t 2ty hem alle tno'
gelijkheid om te ontkomen aftneden , én dewyi zijnel klag^
ten hem mededoogen bij de wereld konden verwefveni
tig vond in o^iIbaHa dsnén medehelpef. BdtYCi^Sxt
was , en in hoever , blgkt uit een ioc;vaIllg ontdekt ftaaltjé^
dat hier opgegeven ,^ en met de ftultken 'gefbafd Wórdt. ~
Ö^MBAR A heeft, in eenen brief aan bet Britfché öoii^
vemement, to^B te last^ gelegd, dat hij hem btd wil*
len overhalen, oni büon aparte te Vefrgeven^ Hef
Gouvernement antwoordt hem , dat hij , of in den hoog^ .
flen graad Jastert ^ of die zaak geene twee j éren hadmóé*
ten verzwijgen , om haat ten laatfte uit perfoonryke' w^
indfchap te open taf en, en dat hij daarom Werd afgö:Éfiti
Van dezen brief twijgt echter o' m e a r a fa iiijn Wef k< -^
Hij fpreekt het meest van l o we 's zudKt, om te betóf*»
BOBRBESCH. 18^4. KO4 5« O iMf
198! M STfiM UIT St. HtLENA BBANTWOORO.
tfn, dat BUONAPARTE nieuwspapieren m handen ,
kns'eg ; maar iy^ijgt van dé daadzaak , dat nicuwdpapieren,
buiten Tchuld der uitgevers , ab middelen ter heimelijke
Terftandhouding met den Exkeizer gebèsigd werden « en
de Gouverneur desen oogtanr onafgebrokine rtekftn er
van toegcfchikt had» gelgk uit eenen bewaard gebleven*
l^rlef van o^ M g ara aan t. q w b blgkt. — De tegenftrQ-
dighéden, in eene tflfotk van oVmsara's wérk, uden
deèlk ftde (tuk, bh X40-»X79, worden aangetoond. —
(CyMSARA heeft lowb ookbefchulcfigd» hem totf];»iott
te hebben willen gebruiken. De TegeffÜank toont met
de Hukken, aan : vooreerst , dat deze befcbutdiging leugen
is; tén tweede, dat o^fttBARA ^tf^r/ff^^^i^Mvaüi^if
Oouvcrneur bad wtlka %ijn; en tenderde»dfito*MBARA
bQ de laagheden van BQn ffiotrfcbap diegene voegte^ van
iijit werk , ten opzigte der oorTpronkelgk opgiedasie bQ-
zonderheden, te vervalTchen. Eindeigk verried h^ ook, zelfs
met opzigt tot de teederfte punten , de , hem a)s Geneesheer
toevertrouwde, geheimen j^er vroifwelljke patiënten.
Hét tweede gedeelte van (ien TegttMank houdt zich
met fiaoNAPARTB VperfocMi bezig, gelijk o* mb ara
zelf hem tra tooneele voert , en toont uit deszelfs dag*
boek aan, dat duonapartb den Gouverneur op eene
ónbcfchofte w^ze l^leédigd , maar deize zich daarentegen
edelmoedig heeft gedragen in eenen allermoeljelijkften post;
terwijl cocRBURN niet béter er afgekomen is dan l o*
WE^ en WELLINGTON en L ON DO ND BRRY enZ.
ook veren laten moctjim. De eerde heeft, naar buona*
p A R T E 's oordeel , den (lag van Waterloo bij toeval ge-
wonnen , en had verdiend vernield te worden. Er ww-
dea onderfcheidene oordeelvdlihgen van buonapartb
getoetst, en zeer dom en onbefchofc gevonden. [Indien ,
gelijk deze Tcgenklank gist , bl. 99 , (het ftaat er niet
als aanmerking van den Vertater) het woord no door den
Vertaler van o'm baraks dagboek opzettelijk ovet 't
hoofd gezien is, moeten wij hem verzoeken, ons voort-
aan , wanneer hij weder vertaalt , niet het tegendeel van
hcc in *t ootrprc)nkeUjke bedoelde op te disrchen.] De
be-
os STEM oiT st: helbna beantwoord. 199
bedriegergen^ waardoor buonaparts voor eenen
'FrMsckmèH hééft willen doo^;aaa , worden oiitMrikkeld^
en door een fprékend bei;ri|s deizelfs tfouweloosheid ia
bet ^lomaiteiie aiusgetoond; gelijk ook, dooreene.be-
wezcne gruwel(jke lastbring attigaande uaria antoi*
MBTTA,. zijn, ook in die opzigc, duivelsch karakter»
O-MBAHA heeft het (en bvomapartb deed dit
mede) doen voorkomen , alsof men den BxkelBer van hon^
jer liet derven ; maar uit een' vroeger aangeha«}den brief
bl«kt,dat b^ftoen bi) zijn 2II verwerk verkocht, om i^4?/Mr-
modweadighedcn tt koopen, over een millioen te befchik-
kcn had» Nadat de laster , tdsof men hem vdide hten
verhongeren, geen doei getroffen had , vindt de Ljjifmedi-
Ctts o'mba&a Bgnen patUEnt aan de kvcrzi^tfe^ e^
Su Helena moet dus in allen gevalle deszelfs moordkuil
worckn; doch ook dit voorgeven wock wederlcgd*
2oo hebben wQ dan in dezen TegcnUank een middel ^
om ons niet door o'mbara*8 ftuk tot een te gunftig
'oordeel over napolbon te laten wegfliepen; teu.,
waarvoor men , het ware der zaak niet wetende , al list
zou blootlhan, te meer, daar o*mb A r a ook met (tuk-
ken en bewyzen fchermt« Zyn aldus wederlegd werk is
;eene bedroevende bijdrage tot de kenms der historirci^
Mukerhcid in de byzonderbdden. Wij oordeelen het ech-
ter, zelfs ten aanzien van i« apoi^bon, pligt te zgn^
om bet hoor en en wed^rh^ren niet te ftaken, doordieo'^
men (leeds party hoort. Ook b$ werd, zoo wel als wg
;dlen,mede door de om(bmdigheden gevormd en ^eleid^
Jijj was tiran; hij was een tirannieke falfaris, een ver«
treder van alle menfchei^ke regten, van woord en trouw:
maar, was hij de eenigfle? zullen zyns gelijken er nii^t
blg?en, zoo, lang de wereld de wereld is? Oneindig yecri^
2$ het van ons, he;a te wMl^n verdedigen; m^r» hijmo^
ge dan dwingeland geweest z]|jQ zoo veelbJ} wil, bj} heeft
de wereld voor. de ergfte der tkaimijen bewaard, die er
ia, in vergelgkii^ van welke alle aiiulere flechts kinderfpel
jujn, ferwyi h^ xe bezien zal (hum, of wij er, ;ni hem^
niet aan overgeggeven zullen worden, •« de socssclykc'. ^^
O a ^ ^ard*
4CK> • J..Hrif GSTPilN TÜCXEY. !
^étrérffhkundó ra$r, Zeeyaarp enKoopiaadê/.^ naar hef
Ettgclsch van jt hihoston: Tück^Yi llie m
Vdt Dcd, Té Rouerduffii tdj J. Immeraed , Jun« 'Ik
gh 9fo. Te zamen 0788 Bh / ai -75.
JLIït werk, waarvan wg reeds vroeger lief Hle Deel aan*
gckondfgd hebben, !s door den Vertaler van plin-
D E R 's Reizen , "die zich ook als Schrijver vari vierfchef-
dene goede Aardr^kskundige werken heeft doen kennen;
met ongewone yh^t en (jpocd in onze taal dvergebragt Zeel*
aangenaam is deze lectuur over 't geheel niet, maar wd
nuttig voor den Koopman en Zeevaarder, - -^In het twect
de Deel is NederldnJ doof den kundigeh Vertaler , naar
wij duidelijk zien tunncn , geheel omgewerkt. Geenvreem*-
deling hoegenaamd fjpreidt zulke kundigheden vanönslanö
tentoon: de beste buitenlandfcHe befchrljvingeii , die wij
van hetzelve gezien hebben , krielen van fouten.' Hrer*,
'daarentegen', ontmoeten wij niet alleen veellundé in deh
tegenweordigen ^ niaar pok in dén ouden toefhhd des
lands. Wl^ dtfrven zeggen , dat dit een der beste gedeel-
ten des werks is. De Schrijver volgt de oevers der Nóonf"
en Zuiderzee van Groningen tot Amfierdam^ alsdan d6
binnenwatéréh tót G<^//Aj, keert naar het /^ tertfg,veri
^gt'de XV'esikust Aér* Zuiderzee^ de iV^nfe^^^ kust tot
tfe M^^j ^ 'noemt eenige Heden langs die rivier op, (zelfs
Maastrichts fchoon zoo* hoog op gelegen) en langs dé
Waal^ 'de^ geheide , (geheel Zeeland ^ Ahtsferpen^ Brus^
fél'j Oir/i^)%n komt te Ostende weder aan de Noordzee x^
rug. ' Daarop vdgt eeïi kort gefchiédkundig verflag van
JVif^r/tf/!?^/ 'ouden, eri dan van deszelfs tegenwóordigen
handel, met eené zeer juiste opgave de^ redenen van des-
zelfs kwynmg. Alsdan worden de volkplantingen , vis*,
fchergen ni zeemagt gefthetst. Hoezeer is dczehfeTCc*
was 'zij reeds vóór 1770)* vervallen van dé laatfte hejftder
Zeventiende Eeuw, toen zg nog 72 Liniefche^eft , -24
VQftigersi 90 Fregatten en 16 kleinere vaartuigen, dus
meer dan «co fchepen van oorlog , teide t '
Van
AAI^DRIJRSRUNOJB» VOCMl ZEEVAART SN KOOPHANDEL. $101
• Van Nederland- gaan wij (nu weder op bet fpoor van
T u c & s y) over. naar Frankrijk » nameljfk in zoo verre
het zich langs de Atlantifchc Zet Dltflrekt , xmxSpaqe
en Pt^tugal^ (den winkelhaak aan de golf van jBiscaye
' en de Spaanfche Zee) berchouv\(en iJtsósiXk dOiMiddelland'
/f ie Zee in 't algemeen^ bare flroomen, zeevoortbreng^
> felen^ enz. Achtervolgens worden daarna de Spaanr
fchfi^ Fran/cbe^ hatiaanfche^ JJlyrifche en .Grielfche^
Turkjkhfi en- jlfritaanfchc kusten dezer Zee beichreven ,
^benevens den Arfihipel^ en daarop de omtrek Atv Zyf arte
JZee. Ten flopte omvangen wij een overzigt van den han-
del dier beide Zeeën. • (Bij de vroeger vermelde landen
yrotden eerst de . kusten 9 vervolgens de rivieren , eilan«
.den^ zeei^eden en bavcns, alsdan de handel ^ visrcherij*
.en 9 volkplantingen enz. van ieder land afzonderlijk ver«
^meid.} Bg Frankrtjk vinden wij eene belan^ijk'e opgave
.éès WesHndifchen kolonialen handels in 1788, die ai8\
vergeleken met dien van 1817, die flecbcs.tfb milliocnen
francs bedroeg I .Maar S^ JDominga was in laaistgcmelde
jaar ook reeds verloren.
Het derde Decfl, de Zuidoostkust ^ec Atlanüfche etrde
Iridifche Zu bevattende , wordt geppend met de befchry-
' . ving der Westkust van Afrika , en by die gelegenheid
natuurlijk ov,er den fiayenhandcl gefproken; immers dit
.was te verwachten van eenen Engeischman^ die*befl:emd
was, om eenmaal als ontdekker de kusten \m Afrika t&
bezoeken. T u c r b y weidt nogtans niet uit in een be-
toog van het onregtvaafjdige 4iens handels; hy vermeldt
. eenvoudig daadza^en 9 en deze zijn genoeg om denzelven
^ ^te doen verpordeelen. De afgrijfcUjkheden van dien han^
,dcl in menfchen^leesch zijn zoo groot en in het oog loo-
pende t da^ Koningin el izabeth reeds vóói' drie
.Eeuwoi . uitdrukkelyk verbood , om Negers zonder bun-
.ne eigene toeftemming uit, hun land weg te voeren 9 onder
flrcnge flraffen in deze tegetmoordige wereld (dit zyn de
eigene woorden van dat verbod) en gemsfe Goddelijke
.firaf in de toekomende^ (bl. 50.^ Die fchrandere Vorstin
^firb^en er in de^ 2[estiende Eeuw dus ndg al iets anders
O 3 over
iOl * J. HtNGSTOlt TÜCKBY
órér te denken ^ (kn hef Gemotfchap ter aanmoediging
van fokken j flayefny^ radbraken ^ plak en meineed^ de
Heeren bilosadijr, da Co»ta, capadosk
en Camp. » ii) de Negehriende, die er eeoé xaak van pligt
^!t maken , de Negers te verkoopen .ter eere Gods , die hen
te hunnen Stamvader c h a m heefc vervloekt I • • • Defchei*
ding van Echtgenooten , welke dieHéeren ter kwader trou-
we aan <mze menschlievende inftellingen verwijten^ had
bg de verkoopen der iVeg'^r/*— althans hj de zo^f-^tmv
waarheid plaats. ^ Niet meer dan één der tien (iVe^^rx) ,
^ die men uit Afrilui wegvoerde, werd geacht in deko*
„ loniCn kroost te verwekken. Want beestachtig leeËleii
^ de 'Negers aldalr onder elkander en met de Blanken.
9^ Allerlei ongebondenheid werd er geduld, }a aangemo6«
^ digd , alsof dit de vermenigvuldiging had kunnen be-
^ vorderen. Maar het ftrekte integendeel juist ter verhift-
„ dering van hetgeen men door een geregeld en Christe*
^ Ujk paren van Negers en Negerinnen zou hebben kuri-
„ ncn te wege brengen.'*— O, die godvergetene, onchrisi-
telijke Eeuw, die zoo iets wil afichafièn il!
Onder de bijzonderhedp van Afrika j die minder regu
'ftruks tot het plan van oit wérk fch^en te behooren , k
ook eene karakterfchets , zoo der iV!ssf ^rf , als der Mó^
ren va^ de groote woestijn. Na de daarop Volgende be*
fchrtjving van den flavenhandel volgt weder die der kus*
, ten tot de Kaap de Goede Hoop^ en weder Noordel^ tot
de Koode Zee en Socotora; alsdan die der eilanden (de
berigten omtrent Bourbon zi^ vooral naauwkeurlg en vrij
uitvoerig) en de kusten der Indifche Zee^ Per^ifthe
en Bengaalfche golven, AriAie\ Perziê^ Indiê; vréWs.
laatfte gewest een .lezenswaardig gerchiedkundig vet*
(lag van den handel, de ontdekkingen en veroveringen der
Europeer s in hetzelve , alsmede van de Mousfons en (hoo^
men, voorafgaat. Over China ^ meest een binncnlandsch
Rijk , is de Schrijver kort , doch fchildert op het Dot de
zeden en geaardheid der Chinezen. Alsdan ligt de groote
Indifche Archipel ^ waarbg ook wij zoo veel belang héb-
bcD,
AARDRIJKSKUNDE TOOR 2BRVAART £N KOOPHANDEL. ^03
ben , aan de beurt 9 e;D de be chouwing van den handel
in de geheele Indifcbc Zu befluit dit Deel.
Het vierde De^l bevat de Zuidzu en de Westkusf
dea Atiamifchcn Occflans; doch de fchikking is zonde^i^
liog» Eerst lezen wq van de Noordoostkust van Jw^
Jesf$^ Sackalin^ d^ Kuriü^^ Kamtfchatka ^Japfn\i
dan vAn de zoogenaamde Papua^ eilanden^ of de ejlaxi*
dm, door de Ztddzêe'- Negers htvioouilL^C^Niew^Güinén
en de omlijgepde ^tytesltii y Nieuw* Holland^ van Die^
mensJand) m Nieuw '^kn4. Tot daattoe gai^t alles
foed* Doch, in plafi.s v^n nu deze natuurlijke brug tus«
icben Azië en 4mrika verder te volgen , keert de^chrq* '
«tr een^Uips weder laogs de jiafifoe klippen van YittKer-^
gmlem^tihnd enz* naar de Jlfrik^nfche eilanden (St^
Iifil€na% A^etnfton^ de Oibe Verdh^ enz.) terug, en
fpringt van daar over naar Noprd- Jlmerika ^ en wedeersf
noar de Bermudat , alsdan naar het NoordeUikst gedc«V
te, de Hudfmt^hüêl^ en vehrolgt zoo de befcbrlyving
van. Briuch Neot^^ Amerika ^ de Gefchiedenis der Ver*
eenigde Staten van Amerika ^ de befchouwing der West-'
iniifehe dkndte , de kusten der Mexikamfche golf, de
Oosdittst van Zuid^^ Amerika ^ {Gayattaf BrazilU en la
Blata tot Kaap Hoorn) en. alsdan de geheele Westkust
van dat WereMdeel van het Vimrland tot de Behringt»
^raat^ de Akutifehc eilandsketen, en komt dan op zijne
jfchreden terug, door d!e\Mariane* oï Dieven * eilanden ^
xoo naby de vroeger befchouwde Philippinen , benevens
ée, Carolinen te befchrijven , en dusdoende naar de Sand-^
wichs- eilanden en verder naar hetgeen 2)ü Ztddelyk Poljf*
nepZ noemt (de Vrienden^ ^ Societüu^^ Marquefai^ ^Xi
-Gcfoarlfjhe eiland^) over te gaan. Het zou ons veel na*
tuurii|ker hebben toegefchenen , de Kanarifche en Kaap-
.verdifche eilaadep , St. Helena , het Kerguel^s - eiland
enz. bij Afrika af te doen , en, na de befchouwing aller
.Aziatifche eilanden, van Nieuw - HoUflhd ^ enz. Nieuw
Caledomèea Nieuw- Zeeland ^ alsdan, 'op de voetftap-
pen van tasm an. Oostwaarts op ^e gaan, de yrien-
den- eilanden y dan achtervolgens de andere Aufiralifche
O 4 of
0f Poljnéfifehe gewesten « ia de orde, waarin zQ waar*
ichynlijk door het Makifche meofchenras s^ bevcdkt, to
befchouwen 9. en , even als d^fchepen van c ook en i^a*
MAAHAMAyVande Sandi»ichS'^ eilanden mar de NoordU
westkust van Amerika óver te ftekeh, de kusten alsAü^
io de omgekeerde rigting van onzen Scbr§ver}te volgen^
ïst zoó i uit de Britjhhe bezittingen of biinne laatfte ont^
Rekkingen in Noords Jlmerika^ naar het Moederland zet*
Ve , de Britfihe eitónden » óver te* gaan , welke het oCl^
#etwerp van flet vljiUe Deel dezes \^irk8 uitmaken.
De beréhrijving van dat Rgk wordt voorafgegaan dooc
4Ie der Kanarifche^ Az^rifche o{ Viaamfche^ én de veet
Noofdelgker gelegene Ferru* eilanden. Men kan gemak*
t^el^k nagaan » dat een Brit in de befchi4}ving van zgn
VSulerland tot in bijzonderheden uitvoerig zijn , >en betzeU
ve em amore behandelen zal ; maar de.aanwyzi&gen voor
teizig^s » die Lpnden bezoeken , vallen in het kleine , en
éyn^Jki vele opzigten» triet op Lenden alleen 9 maar^
^e'^ereldRad , vooral ook op Parys^ toépasfelgk.
' Wij moeten den Lezer doen opmerken ^ dat de bckwa«
ine Vertaler , behalve^ het seeds opgemerkte ftuk over Nth
'j^tarid^ zgnen Schryver ook jmet niet weinig betangryk^
Aanteekeningeh heeft veryqkt. Het ia fle^ts jammer ^ dat
men niet alles» wat v^n hem en v^zl t ucksy ia» kaa
onderrcfadden. SJj fommig^^Noten , echter ^ loopt zulks
in bet oog« 2oo zou b. v. g«en Engei^hman ligtel^Ic
de vrijhekUievende Protestanten van h KachelUy die ^ea
Despoot RtOHBLiBU tegeuflaiul boden ^ oproerigem
noemen t of van hen zeggen t i,die door. bunnen onzinnig
\ t^tfchen Adel opgeruid werden , om boven het Bclior'
^ S9^ Nantes nog meer te begeer^, en de wapens td»
^ gen den edelften der toenmalige Monarchen te voeren.**
(Ode D. bL 175O Wy twyfelen niet, of deze Noot is
yan den Vertaler; doch alsdan vragen m) hem : Wie was
'die edclfle der toenmalige Monarchen ? Hendrik ob
IV niet; want tegen hem hebben de Protestanten nooit
de Avapenen opgevat; zij kenden zijne moeijelijlce gefield*
beid , eu be«in4en hem no^ als huni^ vojprnuUgen broo»
der.
AARDaIJKSKlAlbÉ VOOR £ft£VAAitT EK KOÖMIANDBL. 2 65
«
der. LODBWijR oÉ Xin dos, dat gróote kind^heu,
wdk BooR éenen eigenen wil had f die ontaarde Zoon 9
die zi^e Moeder te Kcukn liet verhongeren? Dat is on-
inogdgk. Het geheugen des Vertalers moet hem dus hier
inisleld hebben* — Het gedrag onzer Hollanden b^ het
Jielpen bedwingen van, la Rochelle^jisLt laat (Ie bolwerk
der Franfchc vrijheid,, was pok niet dlleen onchristelp,
iDtar setfs (JB-d^^e^gen) blijkbaar onftaatku&dig. Zi|
fcfafiagdtt daanloQr eene tea^exHDagt ^ welke eenmaal op
het punc soa «loï, ' hen selve te vergrui2en , en beroof'-
deo dch ^rao eenen hechten fteuki in httfranfcheV^. -^
]>e Godsdieiifit der aloud» Parfis Qiti Düatismus'vm. z o*
IL OA 8 TBR) is^ook^D. Ilf , 6l. 304 , ttiln naauwkeürig
opgegeven. Andere Aanteekenitigén , b. v.'die in het Ilde
Peelt bU 51Q9' oVer d.e doorgaans verkeerd vertaalde hir
mming van Bchdlcs du Lcfant^ (niet. van fchakn ^xsaaix
van \laddcn ^ berkooiftig , over welke .%en de goediérai
Mar 4asd bcigt) sgn niet sonder belang. Ckmtient het
Jand^ waarop thans de algémeene «andaüht sicb vestigt ^
liet oude Vaderland ótt Hilkmn^'ta de zeetnagt hunxier
• verdrokkers « hebben n^ ook eeikigè 'goode berigten éM-
^etroSto ; Cfhoon ibih voldoende omtrentd^ rasfche vord^
•fljjgen van éèa Grickfchcn h«ndel en zeevaart, het voor-
mme m{ddel, om hohnen heiligen opftand.te doeo voort«
'duren« •--* H^t is ons voorts niet mogelgk geweest , all^
opgaven in dit werk t^n toets te brengen : de goede (j^
taal opgegevene) brofmeo en de naanwkeurigheid; dea
Schrijvers waarborgen de echtheid en juistheid van dé
iseeste der^elveii^ - . '
'DIspttcacio Lltevam ioanganlfo^ <ina cooclnetnr vtéxcmck
vaosopooupHiA etc. aoctore g.' okosrr VAA ^a'i Ni*
* TER KR; Lq^. Bat. apnd H. H^. Hazenberg^ JufU
1833.
llee Is aangenaam te zien , dat op eene Akademie Disferta-'
tiéo verde^^Vorden,die door den geest, waarin zij gefteld
9^0^ «1 dftr de manier van behandeling des öndetwarps»
O 5 eene
to6 Q* GROEN VAN FRinSTEREa
cene goede Yerwaditlng' vtn «iarseelver ichryvers geyen; h^i
is ,nog aaAgeoamer , wanneer zulke Disrertaüin Qiet alleen eene
goede hoop opleveren , maar reeds belangrijke bedragen co( '
een of ander vak van wecenrchap of letteren behelzen, epalf
zoodanig eene plaats in de rlJ der welgefchrevene boeken ver*
dienen. Van dezen aard is de ProfipügrapUa Ptatonica vao
den Heer oroen» en het is ons eene aangename tadt, een
aliergiin(UgiC verflag daarvan te geven»
. Het h honderd malts gezq^d » maar verdient toch % in enzè
dagen, nu en dan herinnerd te worden» dat een juist Uizigt
eo eene gezonde behandeling der oude Xicemrar allefn iiec
gevolg kunnen z^n van^ eene grondige beotfemng 4er oude
talen: want even naauw als het verband is tasfcfaeadt z^
^en, gewoonten, denkwQze en $aal van een volk, even ge*
vaariyic is het , over de Antiquiteit te filozöferen , zonder
eene naauwkeurige kennis 'van de taai | waarin zij befchfei-
ven, uttsr zoodanig tot ons ovef^ekomen'is, dat, hefaasl
'%w> d^wQts , d^iialkritielt van faiit onwaarfcb^nlpe waar-
lidd «loet maker; en liet gapende door iHiuttU aanvullen.
JAóor eene fijne kennis der Grlekfcbe fiaal redeneert men nia
Xlriok ever de Griekfche oudheid, ven door die van het La-
5|{fiidf Romein over de jElomeinfcbe. Zooder zicb aldus op
het, ware llandpunt te ph^itfen, worde de ou4e gefchjedefiia
verbasterd en ontzenuwd } men ziet yerre over het v^^A
been^dat men behandelt, en» doos overdrêvene parallelisni^
mét de gefthiedenis van latere dagen , Ccbept men zich yef*
Iteèrdc denkbeelden. Uit dit ftandpunt alleen Is het mogei^k,
4e Oriekfche wQsbegeerte te begrijpen en te beoordeelen:
iHiScert dit ftandpunt overziet men ze met een modern oog ,
em men maeot ftelfels of kleine theorietfès te ontflekkeff,
iMatani de Ouden niet gedacht hebben.
Dat bovengenoemde goede geest in het ouderwJtfs en in hét
werken, na wYTTENBACH,aan de Leydfche Hoogeichool
VBSlt teéffcfien , hébben zoovele Akademifche fchriiten ge-
iCOMd, wMfvan het gc»oegJs, den Jreopagitkut van tso-
c IL AT E f jdoor BB&OMAN, de Oratie de SjmmoHis door
AMEESFOOEDT, de Disputatiën over» as^nius pollio
VaUTBO'EBECKB, Van L I V D UEG brouwer OVer SOFO<
CLES,enVANDE ^^NPERSE OVCT XENOCRATESSe
noemen. Die ftukkenzuy en eene meerdereof mindereletterkundi*
ge of Mscorifche waarde behouden , omdat z^ póMevê geleerd*
heid bevatten , omdat de jonge fchry vers dien, imMo^tf^^i^c^m/i
ge-
tROSO^OCRAPHU »LATOmCA« %o7
fevo^ k«bben , ivdlre hec< oordeel ovcc Ondhdd tr^pswijzè^
cmwikktle» en bun belette , om, tnec ontleende of eigene
iasigieny fieedf te filozoftren» en Bukken ie leveren, bUQa
ledig vto geieerdbeld , maar • vol van beifenfcbimmen.
* Dit Toorafipnakje was noodig , om onzen Lezeren eenfg
^tenkbeeid te geven van^ de behandeling der Profopographia
van den Heer grobn. ZO heeft ten doel, alle de perfi^
nen^ die bij) plat o Tprekende ingevoerd, of door hem veK>
meld wolden, te leeren kennen, voigem ka óórdeel^ Jat
1PLAT0 uf wér hen yttdi. Dit heeft de Jeugdige SchrQ-
ver ia ztjoe inleiding te kennen gegeven , en her werd dtfs
lonaoodJg, andere SchrÓvera te gebmiken, dan voor zoo vele-
re zO- een gezegde van plato konden toelichten* Wtf boni-
den dit plan voor verSandig gekozen ; de tritlegkundo vaii
VLATO heeft bierbQ gewonnen, even ala bQ de Diatrihe
van den Heer dr geer, én wij moeten reveus bekennen ,
dat zulk eene fpaarzaas^beid in het el term den HeereGito&^
tot eer vcrOrekt. Zijii ftuk heeft daardoor nieti overtotll^s ,
en de aedlgheid , die hQ hierin, gel^fk in den geheefen tóók
van z^n gefthrift, aan den dag legt, doet ons geldovên',
dat wij , zonder gevaar Vad hem oter het paard te tl/ktt.^
zQnen arbeid knnnen toejufehen. " \^
* In het Schikken van de hmge rV der Platonffche Vpffi^M
moest oRoBN natnnriyk op het- denkbeeld van eenê Chrono*
logifché oMe komen. HQ verdeelt dus dit legertje in twee
benden. Z^f dfe vóór socrates geleefd liebbeti^ wor-
den in het éetfii gedeelte in oogènfcbouw genomen* t)e tU4»
genootën van sociATEs en ptAto zyn in het tweede ge*
deelte vèreentgd.
' Het eerfte deel wordt in drie hoofdltukken gei^Ii^st : i^«
Van de ondfte t^denaf^tot op homerus en hesioduJ»
2^. Van dezen tot op het begin van den Perzffchen oorlog.
30. Van het begin diens oork>gs tot op s ö c r a r E S. Hec
tweede deel bevat vijf hoofdauUken : v>. WlJsgeereA ; a} de
^SoeratUi^ b) de Pytkagoreij c) de Eleatici. flo. Sofcten;
a) de elgenliifk gezegde Sofisten , b) de fofistifche RAétoreu
3®. Staatsmannen; a) Regenten, b) Veldoverften, 40. Dich-
ters; a) Tragici^ b) Comfci. 50. Beroemde mannen in wè-
tenfchappen én kunden ; a) in we^enfchappen en kunilen ,
die tot verftandsbefcliaving, en b) die tot onderhouding der
ligchaamsgezondheid betrekking hebben.
Wiy gevoelen, dat hec ilgter m<^t geweest zijn, de bouw-
aof-
MS d« GR0&II yA:M PftlNSTlRER
1^0 te. verzamtlea, ^ta daarulc een zameohtojgitracl >ri mi^
ictmm geheel voort ie breogen4 Hec geheel is )iier samen^
liangend, .en fon^ 2^9, i}e onderdeelen der hoofdftubken es
de hbofdHakkei» zelvt door bet tn^urlflk elironoloiiscli
verband f fonu dopr .de geiykfoortigbêid der TerfchilicDde
lUsfen van perfooen, Ibnia dpor-eea* aardige» ea.vema f dgé»
i>verganf van den Schrijver aaf( eli^ander .gavlocbcen. Door
4ese' manier» 'en door de allergehikkigile ffO^e.^ waarop de
Jleer oaoKif de.perfonen van^ééne klaafii qf. onderdeel tot
clluiiitfer in betrekking weqc te trengen , faeefc J^l van z^ne
. Dtsiiercacie geene dor •* geleerde Nomenclacnar geinaticc^ maar
een boek geleverd , dat zicb achtereen .met genpegen laat
^doorlezeué Er zou echter op de rciaJkkii|g;Wf& het ees et
ander, te bedillen z^ln^ en gr oEff^(chj|}ni hier «n.idaar de
aioe^elijkheid gevoeld te faebbep, om d^ .verfchillende me-
thoden» die de tydsorde» of de klas(e en karakters der perfo-
*Mn^ of de weoscb om zjijn werk door 4eazelfii vorm aan te
'i)e velen, hem aan de b#n4 gaven» onderling te vereeqigen.^
*ei| ,vaA allen zoo veel mogelijk partj) te ti^ekken* Zoo vin^
den wiQ in 'het eerfte hoofdftuk van het. ^fte^deel bome-
'AQsenBRstoDusen eenlge vódr* Homerifcbe Dichters;
^D hec tweede lioofdftnk Inageiyka Dichters <ot op LTcuRr
oua» die den oyei^g .maakt op soLOft eo.de anderen
Van bet zevental' WÜzeti* 1, BrefisfimuM^ zegt vervolge^is
*^GRpi^nj e$t iouF6(pot^ /^f»/^M ^^ 04XM^^ » eA n^ velgen
?tthVgqilai» ssNOPiiANEa» ANi^3(ftaiBifEa en
^i^jPAaiCHUsr door deze Tchikking zQa de Dichters en
jWQsgeeren verfpreid. Insgelijks mist men ^ in de paragraaf
'dé poëth Tragicis^ r bes PisenAESCBYLUs. De eerlle
was reeds onder de oudde Dichtera vermeld» en iiEscHV-
*i:ys had reeds eene plaats gevonden» waar g-r oen» voor
iet overige zeer vernuftig, dezen Tragicus m ubrobotus.
>ereenigt^ nadat hU van de Perzirche VorHencvRus en
BARius en van miltiades, tbemsstocles en ei*
MÓK gefprpken heeft; terw^l de Schryver»met de overwia-
'naars der Barbaren afgehandeld hebbende, nu gemelde Dich*
'ter en Gefchiedrchry ver doet voorkomen , al^ die de overwin*
iipgèn' der Grieken bezongen of befchreven hebben* — Na
HERODOTua is het overfiappen naar pindarus eenigzins
'wöd; en de fchakel, die dezen Lierdichter aan de Wösgee-
Ven HERACLiTUs, EMPEDOci/ES enz. verbindt, coch
w?Lt zwak? en charo?ij)*as, die deze riif van Wijsgeerea
opent,
< IPtfiBOPOGRAfltlA .'KiATOineA. . fcgy.
opi$!DC, lifldiaièftUeQ eene becer^ glai^s^ «9 dto UeAt bader:
de W^tgevem, kunnen lieden.: Wij zodden Mg lai^erdic
fmnt vaijL osde |(Uiiifen' bedillen 9 wtAc meer dan èedit^ zfl^
len w9 bec -niet wenMnt w^ bemelkea «dvey boe aoóQelO^
bet zon zQn»^ ieta becèt» voor teMlleo. ^ --x
Ovec cTRüf bandelende/.zótt de Heer OROsn jaiafiAie«
^legenbeid bebben knrinen vinden « om te wederleggen >» bet»
geen bij osLLtos (XIV« 3) 'ftait. B% beeft wel^verfaqc
vermoeden vtn ii(edljvcfing «n nQd emfbiien PLATo.eii z»
ROfHON gebtndeMy op' p*56| oit«r> dt is cenc ivan^^i
geinige pUuufen, ww .by« ofia niecraUtiHi beeft» >Oé:f«r
beeie wederiegging, die anoEseldaar tegen ^TBSNABOf
jen DioGENsé LAë&Tioi >aa»Yoert9 is eigenljt|fc. nie»
meer 9 im beifeen men op bec einde' viiil bet boven atngnr
faankle laffe boofdffink mn obllios viifdu D^HeeronoEy
berleae dat boofdftnk, en vrage «acfatelven, of dat tefuiêr
ren mag beecen, indien men immer» qüimtili ANuaofi
«yn woord mag gelooven, dat rtfutfiten befia^t meganJa^ rê¥
éargiienék^ êefinèendo^ tUffinJh^ Het Ia voorcs ;U^ w^
mc^el^t d^•QlOGB^lnsa, |.4£RTiva en atbbjiiaboI
door aBLLfOs.grn^/mR^ isUfl, dur men, den ngodav wv
knnnea bewi|jlsen« dac oellivs «tfoe iVi^c/^; gefcbravef
licvefc', omlbreekf 45 }aren vóór dac de twee andeieXpBpibi^
juyra bloeiden» — • Deze pbuiia echcer» ^geroefd bU hetgeen
>o&oEi« op p. 156 en volg. geleerd en veronftlg fcbctfft»
over de vermeende vi|]«ndfchap .taarcben PLAToensoPBo^'
CLEs, «-* ziü doec het hart van den Scbr^ver eer^« -Wy
twijfelen omtrent xUt onzekere hiscorlficbe pnnt ; maar beflïe*
>fen liever niet » en kunnen bet bette flecbcs hopen. Grooto
mannen biyyen menfcben.e de ond^vindlng leert het ; «aar
de Heer oj^loem,, di^ 4^ ^vocMrw.erpi^n nog met het vergoe-
lakende oog des Jopgeüngt ziet 9 ondervinde deze waarheid
nooit tot zyn nadeel I
Van >CTRUs is pok onze overgang op xbrxes geleide-
4^k. G&ó^N beeft d^en Kom'ng ov^ het hoofd gezien^
welken plato wel niet waardig fch^nt gekeurd te bebben^^
om dikwj[}U genoemd te worden • maar die evenwel in Akih.
1* p. 105. C. vemejd wordt» .Gi^ oen» die zoo dik w^ Is
by inductie , en. gelnkkig , geredeneerd heeft , zon nit deze
i>laats misfehlen hebben knnnen betoogen, dat qvauj en
;s E R X E^s niet zo^er bedoeling tegenover elkander gefteld z^n»
Ook yerfchill^n y^ in defO^w^ase vpn den Scbr^ver mst
(rent
Ito o. dJtOtN VAN tftXNtTft&BR
oiiftlie^fe^ m*op ?• ft3« <yver A^tisaTtut ea qero-
B«Tii0 fcbi^fté Hy.voaft PLATo aan, in JUme^é p* 9394
C^ vAtt «elke plattt ib sio Uetop nederkonici jp De wa*
j^ jMttktm. (der Griekcft ttgm de Peiiet). die «eea diek*
9 eer nog hbot waartk besoa^en heeft, blQven onvermeld;
j^ iMr ik meen deieive iftet lof ce moeten venneldeByen an«
wétOBm un té Ijporen, om « In tUcriei 001 nêër waarde ce
H benktgen of ce verktlea,** tas* De Heer oaokn ver*
«ondercnicktklergeene JnarwavanASflCBYLOi oSGtfchia»
imdt van anAooorve gcnoenMl ce vindens wU bekennen
MKll, du» bU den eeiien oféag »de. verswyilng dexer cwee
•amen aHersnnderiiHac fidi^ (maar, wanneer men dete xaak
een wnMg doecdeiriEc, la er miafbUea wel eenige nklegging
te vkdett« De geheelepkanB, waanoe de aangehaalde wooe-
deir behoafeht i< lomere itoaie» en bcQpocdng der JUasa^
fmu SocnATaa aagcaan acsitBX«i«ua eene Itfkrede <qp^
waarin de lof venneid woa^i dièivenen, die i^en de Pcraen
ArQdehde gevallen waren. Die Iffkiade wm door AirAfiA
getekl^en momc door rsnicnanfcgefimken woidenfl«v
Wie gevoelt niet., (en GAonN nelf vemekli dfe opf* f|iO
4a€ hm rLATo hier geen-eroic UT De ongetUmdhdd werd
gfooter, wanneer de redenaar deh ab den eerften deed vooc^
boman^ jdie dese gewigcige taak op sich nan , of ae «;^ tem
waande wijMe volbragt* Wam de woorden^ U|av i((av en
wptHmê^ v9y wpt^émm hebben oagetwUfeld een beOêmd
doel; -mlafebien xelft (de veoronderileillng ssKigè gewmgd
n^n) fiéhnilc bieronder eniit, in aoo veire als flato, .die
milk een volkomen en verhevea denkbeeld van bet Treorfpel
had, itPemen van AXscnTLua (miafcbien ook die van
>HATNicti ua niet, inAen dac ftok detelfde ftrekkiog ge*
bad hebbe^ beswaarlQk kon goedkenren ,.4rf* oordeeltn « dac
4aarin de- Peraifche oorlog ^ emê ^Waarêige wij^ btxox^
geti wts. De venoooing van dat Trenrq»el moge door het
jMieenfche volk met toejniehing b^f gewoond, de fditm van
i>^Aiiiva, b^na de ééotge actie In het iink, moge met
/Mr#> aaofcboawd zQn; bet overige zal wet niet veel mede*
njdén verwekt hebben , hoe krachtig ook de hartscogcan ge»
fthfldeid zQn, omdat.de^ vernedering en de jammer der Peri-
feen de ttfomf der Grieken waren. Voor het overige flaat dit
tFrenrfpel , als bebandeKng eener met den Dichter geiykcUdi*
ge daad, zcfó geheel en zonder navolging op zichzelf, dac
flten ia bovengemelde woorden nit den Jfeae«emf eene z0de«
ling.
»OSOPOCftAraiA fLATONlOU ftfi
Üngfche kritiek (^ bet dk:hdhik*vao axschylus zon no-
gen voorowierlleDeii. -^ .Wat HskoDOTVf ea la hec tee-
meen de ProctTchrUvers betreft » de redea » waarom z^ door
' PLAT o leMen geDoemd worden « ia door o&oxif aiec }aisiib
hdd en ooid^ aaogecoondi maar aöo pLATo^.hier ter
^laacfb , den lonifdien OeCbhiedfcbrIf ver «onder aiktfkrónU.
mus liebbea kvnneit vermelden f Het ia onzeker , op weikes
leettyd aoC&ATtfUer fparkende door hem ingevoeld woniiw
;Eoo wQ öna niet bedffegen» bad asvas ia nHda omgang
met Ps&icLss» en wia aoc&ATsa omfireeka s^jeien
ond, toen hb&odot.ua sQon boeken te Oiyu^m worlaaw
W4 bebben detè giafiitg nog niet genoeg doordackt» om met
xekerheid te dnrven beflfsfen; manr w)| gmren ze den Heeio
cROBNin bedenking»
^ wy zQtt.lang bg bet eeilte gedeelte bigvea flana^ en zon^
den er gmme nog langer by bl||ven> ooMlat deze bel««rybo
Disfenade zoo veet Toedfel aan den geeat en zoo veel aan»
leidioj^ tot overweging geeft) maar wQ moeten on» der kort-
beid beviyt^ » om nog een woord te zeggen over hetgéeii
men het bijweilt van dit geTchrift zoo kranen noemen. Wij
bedoelen de emendadCnt vooral op rtATo» dleoRo<«
(volgens de zedige taal van zHfneo /édtx') sé$nrMdt(fiiéfikt\
maar die wQ, op zQn aanraden , voor het grootüe gedeefar
gaarne aannemen » en des nooda gfUêwetê , dat jnlat zQn^ zff
ieggéo bet gecnlgenia af, dat de Sehf||ver met de GdekTcho
taal bekend en In vla to te bnia Is. Vooral bebaarde h«t
oQs , dat hy niet dan, al» ware bet, gedwongen i^ne emmw
daciën aanraadt, en dos ook hier dfe Ibberheld aoont, welke .
zoo zeldzaam in den Jongeling li . — • I-let voorge&elde op
p, 30 is zeer vemoftig , naar toch' wat geweldig. Wftt er
te maken is van de woorden jdu uVpn i^ iwé^n^, weten wy
niet ; maar zoti men wellfgt van &^ sv^o^c moeten maken vla
én^, den wijsfien onder de ffTfzmf Men werpt mMbUen
tegen , dat ook dit lam is , omdat de te voren genoemden
ook wyzen waren ; doch de Scl^ver van dezen brief dacb^
bier welUgt, In her voorbijgaan, aan de dwaasheden yaa
CROESUS, en de wQze lesfen, door solo 11 aan hem ga-
geven.
Is r2t H iXXm^ in het vers van epicharmvs, Cp- 'O
eene dntkfontt Grorn vond de ware lezing bQ wyTTRll«
B a c h , door hemzelven aangehaald ; vergel. creotzrr»
aif In. Pi, ac TkeoL f ars IL p. ia.
De
:ên o. #ltaSN van PatNSTKREU
i)tt fiehoUfUC van iiiiATi> tioofdc«op dezelfde pegiitt^dodr
«KOKH 9 mei weipig gtwd^ gelijk het ooi voorkomt, le^
geogefprokent Iq eeo Bllffpel h«o er eeqe grooce v/# comsc4
Uggin, 'm tea tpooeel» waar téa perToott cwee ooilen fpeelu
Op p^.ftqp beeft de Sckr^ver zich een weinig verzQonenl
Hec vxaagceekea achier f«tf/r«ftaac duideiy k in den p l a t o van
«TEPH* 15789 en de vemndering van 0yXKu In ^«i^Acxi ii
Diei geo6ck>ofd« Socn atxs bad, kort ce voren , den hoo4
niet jnec «f«^/i AonJ^ m«ir mee eenen mchcer yergeliek^n»
De emendade^ door oaoEM voorgefteld^^Qu.d|e plaau in de
war helpen » eq xan dea jongfUqg een beetcQi^) maken.!
: Deze tegenwerpingen alleen wilden w^ makeni over df
waarrchQniUkfte giafiagen-ka^ m^ lang twiitei;. I^ac de Heer
OROEN zichydQor grondige ^ftodién» reeda tot eene hoogef^
kiidek vperbéreid beeft » toont het ^rgwifr^^r, dat hy op p. ip
^ de overifcf argwmeqcffQ voegt; waarmede men meent te
^mmen.'biewijzent dat ,ii^I4in<ft een.ondergefcboven fluk \u
Alvorftnt^^i) eindeiyk de pen nederleggen, moefen w)) nog
ééne aanmerking maken. Het ü ongetwi)£9)d eene goede leif|
^.piaiaa nook J9 eeqe npot, hetgeen gU in iiwen tekst kunt
^ opnemen/* en jaage npten, inec een groot gécal cyferlee*
Itra doorweven 9* z^n ai te dikw^ls Hechts een bew^s vafl
TCgisteigeieerdbeid ; maaf,,aan den anderen kant, verfcbitt
onze kritifcbe i>eh^qdellng van gerchied-* of letterkundige on"
derwerpen ce .veel van de fcbr^fw^ze der Ouden , dan dat
w{| » in navolging daarvan» liet make? yan noten geheel kuni
nen vermeden» De Heer oaoBV beeft dit volgehondeai
en op eene wQze volgehonden, die van veel oordeel en ver^
mft » ja van kunst getuigt $ maar zoodra 2ulk eene knnsjt
Wgibaitf Wirdt» is zy hinderlQk. Men zie onder anderen p^
309 by ^R^EJt* Hy had over o la u co gehandeld» en dz*
«en als een* welopgevoed man befchonwd*. Daarop volgt de
emendatie » bpven door ons behandeld » en by Iaat volgen 1
'9» /irsT» quo magfS riJio C/aufontm $ngenlo/um fuisfe et eU^
ganhHt^ eo minus fero quaedam inepta ei ^ Ubraritftum eulpa^
•MéJufefiiftC eo ^'OO wordt de efegantia van o L A u c o voor
-OROZN eene aanleiding» om eenigegisfingen over andere plaacf
fen van p l a T o in« het midden te brengen , die twee bladzijden
/'vullen. Deze vond beeft ons een* glimlach afgeperst v maar, w0
herhalen ^t » de methode is voor het overige » door de eUgantiü
, Tan den Heet g r o e n , to zijn ftuk , weinig hinderlijk , ja ver-
hoogt er» hier en daari de waarde van; doch anderen mc^
gM
^ROftOPOGltAPBIA PliATomCA* ütfZ
gem dit vponigüf^ navolgen I Over bet a^emeen , dunkt 'ons^ »
is hec wenfcMiJker voor dengeDen, die nafiatft^ dac^ inaéntf^.
doorloopende historifcbe of ühto&Ceke Bispucacie y alle gU- .
fiogen of verbeceringen van cekften'^ y oor zoo verre z^ «nke^x
Ie zljfproDgen .zUd> ia eenenooc geplaatst worden^ / ,*:••<
En hiecmcde genoeg g)sreceiiiëerd« Di^ fr^^pograpMéf Plêto^ :
nica heeft on« batteogemean bevallen* Wy hebben «r^veei '
uit geleefd, en geven ze gaarne eene plaats ondei: dé Uiileg?A.
gers vaii éLATO. Grojbm zjy barteiyk geluk geWMMcbt»
ttetvzulk een be^flpityan zU^e Aksdemifcbe loopbaan!.. iZ^iié»
defenfie^ die w(j gejeg^oheid gehad hebben te ho^rea^^wasj^r
door bondigheid .en bedaardheid in bet ^wederleggen ^ en 4oor*
zolyerbeld en vloiheid in bec, Latynfpreken^ verre bQV)eQ:faet:
gewpne« De toejolching^ ^\t hy toen. verworven heeft ; eu dé
algemeene goedkeuring van z^nen arbeid moeten hem voórce«i>
ker dit t^ditip tot een der gelukkigfte van zj]o leven majcen;
maar deié toejuiching en goedkeuring zullen hem nierbedtar^i
ven, die al hec fchoone en ware in >l ato. mtt hare eis/ztel»
offlhekté iM) weet voprzeker, dat er nog grooter hoogte téf
bereiken is, en dat deze door i^^t^en. eire/ kraeht e» f^eei
bereikt wordt ; en hij is overtuigd , dat er voor dca Joiige*<
ling, }un wien mannen van jaren hulde toebrengen, ^leecd tö
vreezen ïst h\j kent de plaats van zQn* geliefden PhAr^iJêi
Leg. L p. 649. BO imiAytiff^S/Ms)^ ^H rüeiirt ^^9 iftSv it ttéi^
^X"^ ds? efp»ars<^^flti« rh (ih Zirtêq irï fidXi^a 6j#fr9fco#
ifneaofyne. Mengelingen i^oor Wetenjchappen en FtaaijebeU
teren: vetzameld door n. w. en b, f. tydeman. Ifti
DeeU Te Dordrecht^ hij Blusfó en ^m Braam. i8a34 Ih
gr. %vo. 355 B/. ƒ 2.-60*
vJok als het elfde deel der vroegere Mnemofyne ziet dit nü
weder eerfte deel het licht, hetwelk alzoo voor de bè;(itterf
der vroegere (lukken ook daarom onmisbaar is, omdat het
«ene iQst bevat van alles, wat in de tien reeds afgeleverde
deelen voorkomt, met aanwijzing ^ naar alphabetflcbe 'orde ^'
der onderfcheidene fcbrijvers« ^ Hoe zeer nu iemand, die te** '
jgen de kosten van alle de vroegere deelen opzié( , mee
dit boekdeel een nlenw werk kan rekenen te zijn begQnne;xi
too zal die lijst, echter, hem grootelijks verlangen doen ,
BOfiKBESai. 1824. NOj i* P &GÜ
fll4 ^ HlfEMOStNS.
ooit hec vroegtre Mrk ce bnircen; en wij zQn verzekerd «
dtc ti^ zich ile dnnoe ▼erekehce kosten met geene reden be-
klagen zou. De Firma der Mnemof^e i» sn eenigjsrmne , die
ziec ae« iric den tiief » dte alleen de Heeren tydzm an
neldcy yeranderd; evenwel de Profioror h. w. ttdeii an'
blflft 'de redacteur, zoo als ki| ook alleen die was van het
vroegere werkt van mij\ zegt hQ ten dezen, it het piaHvan
he$ wêrk^ Utet de gektele redactie; ihts ook de voorredenen j
en- menige kier en daar verfoeide aanteekening. Wij verbl^-
deo ons over de gezondheid naar ligchaam en geest , die de
Erofeafor ons voorkomt thans te genieten, en nemen den aan
ona , zoo wij mecnen , vooral ook geadresfterden fchriftuur*
tekst, in den zin der H» Schrift, dankbaar voor lief, ons toe
ib^rtgelijke gedienftige berinnering, bQ voorkomende tanleU
ding In der t^jd , verklarende bereid te zQn.
Dit boekdeel doet aHezIns de verzamelaars, zoo we! als de
enderibheidene (tellers der bijzondere (takken , eere aan. Met
den woord zeggen wij van ieder voor *t minst nu ook iets. —
De Heer g. grobn gaf hier c»ene voorlezing over cice-
Ha^s GATO D^if ooDZN, ovor den Ouderdom^ en eene
befirhöiiwing van deszelfdeo fchrijvers i>/'«^m van act pi o. ,
In beide ideze (tukken is h^ , naar ons oordeel , gelukkig ge-
laagd , om den leza! het genoegen te doen fmaken , hetwelk
de lezing vzn de voortreffelijke fch^ften der Ouden altijd kaa
OpUvcren. -^ De Hoogleeraar h. siegenbbbk fchecst, io
een volgend (tuk, de weifprekendheid van periclbs, welk
^ onderwerp men al aandoad^ voelt , dat in geene betere ban*
den vallen kon; bij de lezing gevoelt men (lechts zekere
f^ijt , dat alles hier zoo kon is. Eene der voortreffelijke re*
devoeringen van den voortreffeiykften Qriek^ ons*" door t h u-
CYDiDEs bev^tard, wordt hier gegeven; vooraf gaat het
noodige nopens den waren aard der welfptekendbeid , Athe^^
ne, de gefchiedenis van het tijdvak. Op dezelve volgt eene
korte lofTpraak; eindelijk de indmk of uitwerking van gezeg-
dd redevoering, en een flotte het (terfbed van den grooten
man. •— Met aandoening vonden wij vervolgens van e. kist
Wer eene voorlezing over het gevoelverniogen der ziel; met
weemoed namelijk , omdat van dezen voortreffelijken man
'niets meer te wachten is, daar hij ons ontviel ; zoo veer te
meer is dan tbch^hecgeen van hem ons nog toekomt, welkom.
Op' de hem eigene, overtuigende, welfprekende en bevatte-
iQkc wijze wordt hier het gezegd vermogen betoogd , nadac
het
fcec tlvoreos ómftbveven wa«. Voorts doet ons ie reAeimr
^e booge VfStnde van hetzelve pi^meckeB, en fcbet«t, in een
dei4e hoofddeel , de gevaren van hetselve zonder goed be-
ftim; terwül een teatOe hoofddeel ons leert ,^ op welti eene
wjjze heizelve behosort beheencfat en geleid te worden. De
dlchteriyke proeven zijn fruu gekozen. -** Van wUlen Mr^
u.TBMX(iiicK volgt na eene voorlezing over de algemeene
uitbreiding en het gevesdgd gezag de)r*.L«cynfche aal in het
westéti^lE» Eurtfa gedurende jje Middeleeuwen; ttfwQl wy
het vervolg ^ ter aanwgzing van bet nadeeüge ten dezen ,
y^langend wachten, . in vertrouwen t dat het even zeer be-
werkt onder de pagelatene papieren van den fchry^i^ 'zal
voorhanden zyn» en door d^n redactenv der Mnemofyn^ daji
ook niec zal wocdisn teruggehouden* -^ In het fraaie ftuk,
over den aatdeg ven vaNpzj. en ngne poê^ij, met die van
Cats en HoorT vergeleken , dóet de Hoo^leeraar simons
deze drie voortreffeiyke mannen regt| hoewel de Prins der
Nederlandfche Dichten buiten twyfel z^nen eerden rang be?
houdt, die men hem te geruster toekennen mag» als meo
hier éorenboven nog ziet aangewezen., hoe zeer hy anders
by de met hem genoemde mannen, tea aanzien v^n opleidiiq^
en menige gunftige gelegenheid, a9hter(lond.— Mr. w. Biir
a)«EkD9.c zegt, in vier bladzyden , z^n oordeel pver thbo-
DORus VAN KOOT EN, als 'dichter. Het fregment vaneenea
Mef aan (wUlen) Mr. j. vAf-CKENASR ^ordt pps te dien
Ainde hier medegedeeld. Wy kunnen er uit zien, hoe guaOig
«iliPERDijc over dezen Latijnfchen dichter denkt ; en wij , die
den. Heer van kootbn ook bijzonder gekend hebben,
verblijden ons over dat gunllig oordeel , met hetwelk wij ge-
reedelijk inftemmen.. Iets ultvoerigers, en met proeven op- -
gehelderd, over gezegden dichter, zou velen onzer lezeren,
zoo wel als on$,. een aangenaam gefcbenk van den dichter
BiLoeROUK geweest zijn, wiens „ bij heeft hei gezegd'*^
wij echter in het vak der dichtkunde, vooral als hij prijst,
gaarne van zeer groot gezag willen houden. •-> Bene voorle«
sHig iu t8oi , over leopold^s Staatsheri^orming van Tos*
kane^éowMr. j. ?. kleYn, fluit de protaffche ftuhken van
dit bodedeel ; dezelve verdiende hier allezins plaats i doec
ons den voortreffelijken Vorst naar waarde bewonderen ea
Hefiiebt>en, en verdient, tn dezen djd vooral ook, by zonde*
it opmerking. .
Yttt diohtltoKken Is ih deel tuim voopzie8« De vier eér«
Pa öen
21^ , MNBMOSYVB/
(tol ftebben eene aaiHQerkeiyke uitgebreidheid. De BijheW
geeUy door b.f.tydeican; Gpds wég m€;f hei Mentchdómy
door A. F. S.ytn hit Gtérf^ vwx k. w.3ildbrdijr, zijn
oorfproDkelOlte/ «n-leerdjchten: in ons oog,- daar wij aüen
voor opwekking en lUcliiing dankzeggen, zijn dezelve naar
hunne dichterlijke waude gerangfchikt. De P^toeve eeHerdich--
terlijke vertaling in hexameters van het eerfte 'Boek der f^^
M o R il van o I s 1 4M , naar het Engehèh van m a c • p h e ti^'
ION, door A. Do^ER, t/z^, bevooden w9 voortreftl^;
De kleinere ftnkjes verdienen hier alle honW plaats. Twet
van A» OCKERIE, 'Wed.' sLErn. Het Engelendal van ti
TBN R o ET. Benfttfkje van A. B. aan een* vriend , bff ^e
geboorte van een kind; nog een ter foongelQke gelegen*
hetd van i. na costa-; die van ]• van üah en robid<
VAN D B R A A , bj[{ het afllerven hnnner kinderen. Bene Uft'
hoeisemng van }; H. H* bV den dood van e; Eiar. Eêtf
jgedichtje v^n an^a roE'M'ers visscker, efi alzoo uit
den. ouden tijd. • Het 'klaverblad vak vieren van de helaas!
'reeds overledene j. c* ctiEVE. Nagenoeg alle zullen mede
«kei^ behagen; en boven aHe munt uit : Des Grijzen dank*
èetaiging aan den edelen Maagdènrei^ voor her eerbewffs
van den lp Jnny i8»i, van ev. wassbnbbr'gr (te'regt
bier mede bewaard.} WD zouden hét zeker aflTcbrijven , ware
het niet 'reeds van elders bekend.
Wij ineenen gerttst te mogen verzekeren , dat alzöó dit
deel niets 'vetwérpeiyks, weinig middelmatigs , en veel voor-
' tfeffeli|ks .bevat ; zoodat wij den ïe^er van kunde en fmaak
«met deze verzameling geldkwehfcben , en de vóonzetdng
met vertrouwen en verlangen te gemoéc zien.
KedëPoérifig ter Êeuwfeèuviering der jliehting van heiCor^
yérshof^ uitgefproken in de 'Nieuwe Kerk te Amfierdam ,
den 2^en Julij 1823, door j. |. van w&ezslenburc.
.. Te-Amfterdam^ bij ten Brink en de Vries en G. Lamberts.
:(Jt^n- voordeele van de Diakonie der Hervormde Nederduits
fcht Gemeente»^ 1833. In gr. ^yo» 78 BI. f : -60.
öo.
vadorJand levm overal de be^iif^zen op der -echt Cbfif«
teiyke weldadigheid van het voorgeflacht; het voortdure^
jn^ftapd Jioud^B der vroegere kostbare ge(Üol^te& nit zoodaol*
.. . «e
-ge edele bcfflBfetea,--de -geaiocdeliyke troow ia derzelver be«
beer. en veifcbeidene telkeni herhaalde nieuwe proeven der
Cfanstel^ke liefde voor fanlpbeboevenden, coonen, dat dè xm^
komeling Tan zijne brave voorv^eren nog niet is ontaard ;.—
xffne wefdadigbeid is bewaard » zij móge dan «1 eenigzins an-
^s^geniy^igd xiJOy.en pok» hehtelbec vroeger gropc ver-
mogen ontbreken. Onder de talrUke geüicbcen^ die.b\jzon.
der ook in Amfterdam voorhanden zijn , munt het Corvenkof
nity verzorgd uic de aanzienlijke nalacenfchap van jan cob-
VER en dieai waaidige echtgenoote sara maria trip»
ImD niterilen wil aan. de Diakonie dèr Nederduitfche Hervorm*
4^ Gemeente ten deel gevallen , met bUzonderen last , pm ^
.daaruit te doen bouwen eene bekwame huizing , en dezelve
.ten eeuwigen dage door arme ledematen te laten .be\^onen ,
eaz^ Daar nu dit geCUcht juist eene eeuw had geftaai^ » gaf
dit aanleiding tot eene openlijke plegtige Feestviering, en
heeft de Heer van weezelenburg, tot het 'hou.
deQ eener Redevoering verzocht ^ de hem opgelegde taak
loffelijk volbragt. Dit lezenswaardig (luk is eene. lofrede op
de weldadigheid . van God , -welke natuurlek leidt tot eene
lofTpnak op de . Chrfstelii^ke weldadigheid , van welke een
aaaul zeer naby gelegene proeven worden opgefomd. Voorta
komt de fpteker op den. oorfprQng en de gefcbiédenis van
hu Corvtrshrf^ en (tuit met aanfpraken in eenen goeden geest,
die aUe tot weldadigheid opwekken. De Redevoering , dfe
met Gezangen, ook door weezen , en di^ oude lieden , welke
bet Orv^r/^^ bewonen y werd afgewisfeld, is eene aangemi-
ne bertjraering voor de Amfterdamfche gemeente, en eene
wtutrdige hulde aan de nagedachtenis der weldadige lUchters
en hun aanzienlijk geflacht^ weshalve wy allezins d* uitgave
biliyken.' Wi} hopen, dat een ruim vertier voor de .AmAer«
.damfche Diakonie eenig voordeel zal opleveren; dat deze
/aankondiging daartoe het. bare moge toebrengen , en dat aller
harten door de. lezing tot navolging van het edel voorbeeld
mm V9^er^n ;tulkn wordeo opgewekt.
P a Mar-
2l8 h VAN -SGRAVEaW£ftRT
Ma&co bqxaris. Handhaver der Criekfchi OnafHanki^
Uikktid* Dichsfiuk, Dêor Mr^ j. van 'sgraven weert» v
Lid van hei KeninkJiJk Nedirkndnk InftUnnt ^ enz.
Te Amfierdam^ bij J*^ vtn der Hey -en Zoon. i8s4« In gn.
^ye. Xllf 3tf «/. ƒ f - to.
vVy hebben 'dit dicbtilnk met groot genoeg«h gelezett. -WK
liebbeh er den verdienfteiyken vertaler van homerus, d^
geoefenden, befchaafdeo verzenmaker en dichter in gevoih-
den, die , met'atlerlei geleerdheid gevoed , de pen, zoo wd
in onrijm alt in 'geboncfen rede, met Infsier weet te voerttt.
Hoe veel de heer van 's gravenwbert, in een eb
ander opzl^, aan een onz^r voornaamfte zangers en geieef*
den, als meester of vriend , verfchüldigdis , 'weten w^ nit>é^
maar aangenaam was het ons, den gebeeleh geest diens mafis
liier niet overgeërfd tt zien. Onze dichter is, integendeel',
een blijkbaar en groot voorlhnder van hetgeen men verlich*
té en liberale begrippen gewoon is te noemen , van den geen
onzer eeuwe^ in zoo ver deze zich door de verbazendfte vor-
deringen , ontwikkelingen en naderingen tot de Volmaaktheid ,
van het menschdom In het algemeen, onderfcheidt. Zoo 'wel
het proza «voorberigt, als de dichterlijke inleiding tot sijt^
wezeniyk onderwerp, getuigen hletvan« £n, zullen w}| ot»
gevoelen zeggen, dan fcbijnt hIJ de zaak, in het.eerfte, Ai
vrij wat te overdreven , ten aanzien der vergelijking alchan»;
even of, bijna van adam^s tijd af, alles had ftilgeihan , ita
nu eerst fchot had gekregen — de cndt Grieken en Romein
nen zelve, hoe voortreffelijk ook, zouden, niet min dan ^
Sinezen , immer op dezelfde hoogte zijn gebleven, wy be-
kennen niet regt te weten, welken tm wij hieraan moecea
geven. Wij kennen eene eeuw van pericles, eene eeuw
van AUGUSTUS, de laatfte inzonderheid met fpoed fot die
hoogte geklommen , en met even veel fnelheids wéér gedaaM.
Zekerlijk , dat toppunt , door deze twee natiën bereikt , is ,
in fommige opzigten , het non plus ultra gebleven ; gelijk bU
de leerlingen van conpucius, fchoon nog alt^d een mag«
tig volk , onverklaarbaar genoeg , doch zeker uit hoofde der
omflaadigheden,eene zelfde bereikte hoogte de vlugt van alle
genie bepaalt. Wij voor ons gelooven, over het geheel,
aan fliinand in de gefchiedenis even min , als aan flilftand in
de
IfA&Gé BOZARIS. ai9
de oaniQr. Doch flechcs yiq cUd (oc ty4, door de gelefea*
heid uitgelokt, treedt met kracht aan het licht, wat federt
lang ia voocberdd ^ . even ala de g«wj)»ren in bet voórjaai $
€11 gêwia beleven wQ een dier poofEO epoques» Of zou ^^t
nUrcUen ook wel de b^oellog van bet voorberigt zU«,
welks fchoone fiyi en ^warmte den fieüer ligt te verre l^c
vervoerd ?
Het vers ia, over bet geheel, bedaarder. De volgende aaii«
bef .kan ida eene gedeelteiyke zamentrekklag van het reeds
bebandekle proza-deel wiorden befchocwd:
pe wereld , in de boei der beerschz^ht vastgeklonken,.
Tot drieste onwetendheid en flaaflTchè vrees gezonken ,
Verfluimerde al de kracht, die haar, de Godheid gaf,
'En had geepe andre deugd , dan *t buigen voor den fiaf.
Hier was het putten uit de bron der zulvre kennis
Voor *t ongezalfde hoofd een gruwbre heingfchêunis ;
baar nam het fchepfel van hét fchepfel regten wéér ,
Gewaarborgd van omboog; hier drong ziCh de Oppérheef,'
ppor list en vlefjer^ tot beeld van God verheven ,
'Afs vry befchikker op van eigendom en leven p
Terw^l de Halve Maan, met dwinglandtf verwant,
^Tot fchande van Ëurope, in Hellas was gepfanU
Maar God, enz.
£n ^ *t Goctisch knnstgewrocht der, boosheid viel itf 'c l(oF«
Geen liéhcflraaf, echter, dron^ door op j]^^r/i9^mtmev^deft.
Waardoor die eiodeiyk me^e plaats greep, moét nu véitlaafd
worden. De Franfche revolutie daagt op :
Nog eens werd deugd en regt en billijkheid verbannen,
£n eigendunk met al de (boodheid der tfranoen
Nam op de zetels plaats. De völkren , afgedwaald
Van zeedli|}kheid, enz.
Dit nog eens behaagt ons niet regt. Het wils nog naoit t^gê'
meen régt pluis geweest. Dat het volk zoo verre ging , moge
eenigzitis iets nieuws wezen.
Nu verfchignt boonaparte; hQ (lichtte een^ Kefzersflodh»
En waar' , door zelfbeheer en eigen kndit verheven ,
Zoo hi) *c had willen zi}n , der meafohen vreugd geëf^en.
' P 4 DocTi
MO J. VAN 's ORAVÉirWEERT
'Doch het viel anders uit, en - * '
;•,. . :..•., :r ,.
Toeft i^s het tijdftip.daw; 't gebêhn viif ergeti kracht,-
Door overnraat van leed aan 'r meiifchelljk géflacht
'Verkondigd, gaf het/zwaard aan al wie dacht in handen j^
-En 't aardryk fchèntdè nu die gmwbre flgvenltranden. '
Geiyk een heldre vpnk, aan *t kunstwerk uitgelokt
•*Jih'lïings inetaal "geleid, op' verren afttand fchokt, '
?oo drong de v^arheid door en Hèilas zag* haar- licht.
Bene korte en krachtige fqhets djézer herleving, èene 'iv^*
roepirig der doorluchïigè oude? Crir^*^»., ^n ziedaar de inlei-
ding, tèh einde. — Hét verhaal volgt geieideiyk. De Sultani,
|n z^ne grootheid , (laat eerst g^en acht op de zaak. I^i^c
het lijden , maar de vfucbteloosbeid van hetzelve en de hard-
pekkigfe wederftand , 'd^ing^-bem eindelijk tot krachtige maa^»
regelen./ Nu daagt een leger op van dweepzieke' ^zi^^^t^ ;
eft gaarne zouden wU onzen lezeren de befchrijving van dè*
zen opto^t gunnen^ Meteen komt b o z a r i s ten toone^Ie»
en \^ordt zQne afkomst, jeugd etiz. dichterlek fchoóngQ«
fchetat. 'Hö 'neemt afTcheid van Vrouw ^n kroost, eo ver-
weert het land met zijne dapperen ,' tot dat de overmagt hem
UQopt, tot list zijW toevlugt te nemen. Eindeiyk komt
de hbofddaad, welke wij, even als de dichter ^ genoeg be-
^^n4..^qht^n, in het licht, en. treffend is. hier we;ér de be-
((hryving v^^ ^^c zorgeloos banket in de TurJtfc%e veldheera,-
'tent; de hoofden worden afgemaakt, het feinfcl\ot Y^it, èr
ontftaat verwarring en mistrouwen , waardoor zij elkander ver-
oielen , en^«>
^r ' heerscht doorgaans eeae zekere nuchterheid isi het
ftuk, die veel voorde^ls aanbrengt. Alles is welgeordend;
de verzen zijn veelal onberispelijk'; de flillere , zachtere ta*
fereelen inzonderheid voortre^elijk uitgevoerd. £ene groo« .
te geiykheid, in vorm, met de oude meesters,, virqili us,
liofSE^^us. enz., is niet te miskennen.^ In meer dan. ^^p
ópzigt verdient de dichter misfchien door ai^nkomende of
nund^ pBderwe^ene behandela^irs van de lier beoefend te
Vorden. Doch, over het geheel*, fchenen ons vuur enle-
veu de wpeüger coon^e^n zó6 niet te bezielen , ah di< van
eqVele an^e^e zapge^ had xaoffiXi ver^apht worden. I&^itQen
sevoig'dcr befcbaving , der naauw^ejsetheid op de vormen , der
• ^» ver-
ItfAVCO B02ilrRI9* ^1^21
▼enneerdering 4e26r vonoeb, rót ^rdtüdelijking en deftig*
lieid ; faec is althans géén- tloodzaheUlk gCYolg. Doch , hoe hec
zi), wi) berchoifW9n.'ditdtt!h€ftiil[. alt- eebé'> aanwinst voor
onze letterkunde, en willen. geene kleinigheden ter berisping
venneWen, maar ^vïèijen'ons^;- van eéieii man*, zoo' wél on*
deriefd, zoo Zeer' in' de gelegenhefddra zich meer en méér
te volmaken ,^6ó geFéërd én zóó vol fmaak , aft van V ok X-
yENWEBRT, oog velc rijpe vruchten te -zullen ontvangen*
Als eene ni^yirigheid ïn onz^n tijd merken vüi den over-
vloed van verkfarende noten achter- bet dicbtftuk aan.
.- ' I ■ ' 't II ■
Bintge.fchtiffiMHgt: Gefumgen f' ter- bevordering ,yan «utt»»
i Md eH g^iitoli^%a ; opgefield doüf u s if o R i c v A li »«4i^
-• %ftZfLii^fef^eené1idaaf. ïngr. 9f(i/^Z SL- -' ~ v -o
JB4nigfi Aüim^Mnen t^heiil^erifoekje yan a. DRijNK,y«
. Leven tBXDik%êJnT, $e Leeuwarden.' JOenaamd: EeovonxHg
Qiiderw||« iftdea Codsdknae,V^«eNDRiK van db)R
BlESRN, te FeenendaaU Te Utrecht^ bii H. H. Kemlük
en Zoon. 1823.. In gr^ 8^^.-48 BL^ . >
vV ij honden deze beide gefchrifteb voör'niet onbelangrijke
pfodukcen uU dé Godgeleerde' School van bi^ derdes en
v9G^NB00tf. ÏIét Q>reekt van' zelf, dat een Gezangboek
voor deze nieuwe Sekte eene eer He behoefte is. Hendris
VAN DBR BIEZEN, it Fèenendoal ^ is b^ deze z^ne eerfte
proeve , om in die behoefte te voorzien , uitnemend geflaagd ;
én, als men daar mi flechis eenige brokken uit 'de alom be^
kende Krekelzangen bjy voegt, zien wi|} nlec, dat er voor dat
meuwe. Kerkg^nootfchap. ten ^dezen Iets te wenfchen overig
]f. BU de viering van hec Avondmaal zlnge die' Gemeende
van eenen dooden kond:
• Zeg ^9 f yfat ik doden hqnd^
Dai Ci] tot mij Uw boden zond? \ '
Of ui( een ander lichtelijk lied r
Nu gaan veel onreine, hoeren ,
Monflers , zelfs die God verhoor^
• - ~ hf het koningrijke der heenClen^ ^ •
Veel befehaafde burgers voai\ ■
V 5 m^
S12 H. VAM DEa BlEZEir
WU G§d niét aÜperèÊmw htêfi^
Schom mder V êwsageiU U4^^
Zst gem gnim müfswgm. O
Ziofie verft^gent •Imede van o&aiims fcistbaeJk^ cal*
TtNUSt MA0&1TS, BARAK TKI,D» CB Wie tl mecrl «O
bidde^ by bet Nieowjaar, of andere plegnge gelq^enheidt
Dat Kêêp- €9 Zee» em jfmtëcitsaum ^
En ai wie ik niet lÊóimeu kém^(f)
GêA goedheid mild mUwaren.
' 'Die ii zoo gebed de geest en toon van deie feiriftmaiige
die NB« toe, kemrdering ram da ketüti^e dkr
ritU, Se na de CêdaaUgteid is Ct>» moaten wotim
cpgedrennd » «i op welkt wQ om geene aanweridBg veioor*
loven mogen y dan alleen dexe, die w^ ecbcer nog maar
vfaagswQie voorfleUens <rf', naaeHHc» de eeiAe fegd via
Ml node conplet det jdaiden Geaaogi, bQ aanen beaitfnk,
aievaan koaaen veraadani woidaal WB bcdoaiea dia apeftn*
4e woorden i
CeUJk een Aode 9isci^ $ Heeri
Zich Mênder te verroeren ,
Ja zender U mip/le tegenweér . .
ten efgrend heen laat roeren ;
Zoo drijft den menseh ook véérUos heen , enz,
WH
O Hoe fVait de Diebter dit aiet hetfeea btf la beczelUè
Gezang zogiif
O grijpt dan moedl — de zaligheid
H^ord immers aOen toegezeid^
Die zich naar Jezns wenden^ *
(t) Dos ook deze tfo0fCd||ke zondaarsleer:
ff^aar het heifche vnnr der zenden^
Op het herigst brand en werkt ,
IFordt den rloed ran Gods genade
Wel het meest en eerst bemerkt •
Zoo zondige men er dan maar op aan » opdat de genade dee
te groocer worde |
MZANCtN m AANltt&KU««Elf* 193
Wil aéllen (» decen eeae kleine vmnderiog voor» ei|
zongen liever;
G^ijk ien 4ood€^ n$tt 9isci
. ZM^ Monder st verroirtn^
Zoo g99r en fiinkeni hij d^H $$f
Tin afgrond keen laat ifoeren,^ eas.
om deze eenvoudige reden, dat een doode visch doorg:un«
bovendrUfCy coc dac hij verrot ia, e& dan eent ten afgronct
zinkc. Doch dlc U éene kleinlglieid , en doet cot de waatdë
dezer zoo regt fitchtelijke dezangen toe noch af«
No. d (mee een regt fieriyk \en aan Mr. !• da cost4
ppgedragen C*l» die welllgc nog eens Bisfchpp wordt bQ dé
nieuwe Sekte} is , meenen w^ , flechts voorlooper ter vef^
vulling eener andere , niet minder wezeniyke behoefte by dé
nieuwe Gemeente , die , namel^k , van een Leer- of Catechj^
zeerboekjt'ièx onderwijzing der jeugd in de- nieuwe én vreem*
de le^, voor welke bet Leerboekje van abraham a££-
iBiVDROEK (naar de meening van van der biezsn)
geenszins het beste en meest geichikte is ^ alhoewel het thans by
vele Hervormden gebruikt wordende boekje van wy len den waaf*
digen a. b r i n k veel minder nog. Nu^bierin zQn wIJ het met d^h
man volkomen eens, daar wi^ in waarheid ons niet vermeten te
bepalen y aan welke vroegere of latere Sekte onder de Cbrif-
cenen de leerbegrippen, in deze Aanmerkingen en in de vo-
rige Gezangen blootgelegd , het meeste nabij komen. Deze
nieuwe Sekte Öaat apart, en m^n zette haar eenen eigeneii
iloel! Welligt dat wtf eerstdaags Tdoor den Heer van de!
BIEZEN of eenen anderen) hare Formulieren ontvangen , dië
ons daarvan beter onderrigten. Deze verhandeling dient eenig*
lyk ten betooge, dtt het boekje van brink in het geheel
niet g»ed .is| ja, een adder, vreest hy , heeft het doorkroo*
pen^
(*) Deze zielroerende Opdragt begint aldus:
Vriend c o s T a f mag ik aan U^ ook mijtten daiA opdragen f
I>at gij in zulk een tijd^ in deeze booze dagen ,
Celijk een moedig heldy IN *T sl^k der straten sTAPtI
En niet in V wilde fchermt , enz.
01 mogt uw ijvrig voorbeeld nog eens daar toe firekkeny
Dat eenep heldenreij, vooR waarheid en voor deugd.
Het zwaard uit zijne fcheê^ grootmoedig mochten trekken;
De dwaling hier verjqeg» Dat gaf ons heuel vreugd! —
124 B* ^^^ ^^^ BttZENV CaZAftam tn AANMERKmCErr.
pêUi^tn^ €estê0 gififfg mMerdgêrin uitgtfkkoiien y namèiyk
èet fenijn der Pelagianerij. Waot: I. In brink worden dè
voorotamfte wtMrbedeD des B^bels 6ï geheel acbcergelaten ,
öf flechu ten deele,'^zeer gebrekkig, voorgefteld. Deze voor-
naamlte waarbedèi^ Ki}n , onder anderen ^ dk woordrn Drie*
jtenheid en Pèrfionen; de^ eeuwige waarachtige en eigenlijke
Generatie of teeling des Zoons van den Fader ; de eeuwige
(ïnblUyende Y) uitgang des H. Geestes van den Fader en van
den Zóck, en wac méér vun dien aard is. Iblaar vooral is het
onzen $chri|yer zeer bedenkeliflr , dat in dat Leerboekje znlk
^ene ruime plaats vergund is aan de voorftetltng 'der Zede-
leer. — II. De leerwyze van BRittK verTcMIt in ïijn 'ge-
keel van, je maar Midt ook tegen dien vai^ onze vroegere
;egtzinnige Godgeleerden, enz. hetwelk in vierderlei opzigc
wordt ikangewezen^ en waarby , hetgeen' omtrent de Zedeleer
en de wederleggende Godgeleerdheid gezegd wordt , vooral
onze' aandacht trok.
T Zeer in den geest der Christeiyke liefde (fiiOcetO \s dé
uitlegging, die w^ hier vinden van obw. III:* 15, waar de
fleer, naar des Schryvers inzien, j, eene duid^iyke en merk*
bare fchifting in het IJTakroost va4 Moeder bva maakt: on-
'derfcheidende hetzelve , niet allqen in een Vrouwen en Slan^-
gen» oir Duivels Zutd; maar f;ewaagt ook van eene vy and*
tchtip , die Hy zelf dsiar tusfchan zoud^ zetten.** ~~
WO twyfelen,of de Heer iiendris var der bis-
zbn en ConforPen zich ter goeder tronwe wel onder bet
'Slangen- of Duivelszaad rangfchikken , IToezeer de man ook
Ingenomen h met het versje' van zekeren Dichter:
y^ Onze Oud*iren waren boos : •
• ^ JVij kindren zijn nog Bozer. •
,9 Ons Kroost^ {^dat is nog V ergst yan. al^y „
^ Wordt daaiUiks nog Godlozer J*
Intusfchen , geiyk , volgens *s mans gevoelen , de Zedéleer
van BRINK óok te vinden Is by Heid^nfche en andere on*
gewyde Sdiryirers en Dichters, zy hy gewaarfchuwd , dat
dit zyh' geliefkoosd leerlluk, genoegzaam woordeiyk,is over*
genomen van eenen Heiden: aetas parentum pejor avis tu*
///; eet. \
Taal en fiyi is, in beide deze dakjes, zoo als men die
van zulke Schry vers , die, naar het fchijnt, aUe.fchaamte
voor het Publiek hebben uitgefchud , verwachten kao.
Ma'
VERNEZOE'LOZE» HATOILDA OP^HEN BBKG CARtfEt/ fidj
, ,- , ^_- ^^
Matkitda op den Berg CarmeU Haar het Frantch va9 MJ
' V E K N'k z b E L u z E. Zi\ndè een Vervolg op de MatHildi
van Mevrouw cottin. ' // Beelèn. éfef P/aten. Te Am-
fierdam , bij J. C. van Kesceren. iQsd. In gr. %vó. Te za-,
iVy hebben' de vreegere ma th il da in der 't^d aaofè-'
sneld^ en die datne Vaa^blJ- od9 nagenoeg geheel' ver'geceb/
£oodac deze hare nieuwe v^rfchgiüiig op hetcoonëel der we«
reld ons inderdaad verrasce.v >Z<k) gaat hec misfdrien ook'
xsenig* lezer. Zoodra hetmeiije of ^e-vroaw achter de gten-'
dels van bet klooster is y verfien zQ al fpöedig voor de we«'
reld hare belangrQkhdd. Immers ; iiidiën de*vroégere minnaaf^
werfceiyk dood is,- en men alzoo geènuitzigt meer heeft op'
fchaking, en. htiweiyt, — z9 v^^'^ dan zQn, wie zij wil*;
ztf wordt 'vergeten* De Franfche fchr^ver, die voor ons'
Hgt, begreep dit .anders ; ^ene zoo belangr^ke perfdne moesc,
dtfnkC' hem » voor goed dood zijn, eer men ophield aan baar
te denken, en dus hééft hy bare ^efchiedenis voortgezet*
Maar, wac kan hec eenzelvige kloosterleven eencrfchoonedaa
nog opleveren, behilve wat verliefde mijmering» zingen en
bidden, 'boetedoening 'en vasten, en wat meer van 'dien aard
is, hetwelk toch weinig belangflelling opwekken kan? De
/chrljver gaac daarom eeoen underen weg : de^ bedroefde
. fchoone, ja, • treirrt In het eenzame klooster bQ het graf van
haren overledenen echtgenoot ^^doch ziet weldra zijne fchisLj
zoo zij meent , mtfar die wel degeiyk bleek te z^n van
Yléesch en beenen, een broeder van den dooden, «n die nier
alleen zijn gelaat, mai^ ook zQnen 'heldenmoed, t!Qn hart en
allé ^ne deugden bezat. Nu begint dan ook de liefde op
nieuw, en geeft een ruim veld voor vrees en hoop, kom«
mer en vreugde ; en worden inderdaad de lotgevallen en be*
zwaren der heldin van het verhaal nu pog menigvuldiger en
moeijelijker , dan . in haren vorigen leeftijd. Men leze dit in
het verhaal, en zie dan eindelijk mathilda gelukkig in
hec.huweiyk met selim adhèl, en aan zijne zijde op
den troon van Aziiy als de redder en weldoenfler der Chris*
tenen. Met. vuur en in hooge geestdrift wordt dit alles
hier befchreven ; en, hoewel de .dweeperij hier en idaar wel
wat voedfel vipdt , zoo meenea wij , dat, in belangrykheid,
kracht van uitdrukking , en lUjl , deze roman voor den vroe-
ge-
fff VXftfTSff OB tUZJt% MATHnDA OF OEN KRO CARiTEU
1
gemt lAtt onderdueu Vooraf gun noten en aanieekeningen
tik hti vfoesere werk vao Mevr. eer Tin, w^lke de noodi*
|e herioperiogen geven yoor de zoodanigen , diq in ons geval
iyn, en de vorige ii athiloa niec'bij die hand h^ben.
Vooral, incusrchen, is hec doel van dit werk, godsdienfti*
ge verdraagtaamheid te ieeren , en den Christ^Ujken gods«
dienst der liefde vttf te pleiten van die tiitwasfen van dwee-
per^y vervolg' en veroveringvzuchc en baac,welke denzelven
Qntfieid en verbasterd hadden in de t^den der kruistogten«
Oporgaans dngen de redenerii^en en aangevoelde gronden ten
4^0» ^ dan ook mathilda overtnigdeo, otaze volko-
BMC goedkeufing weg. Evenwel , het moge dan het doel
Via den fchrjyver niet gew^lt zUjif onverfcbiUigheid in to
%geufaiea en ongeloof ten aanzien yan %Ueo Heiligen gods*
4ienft der openWing, zeer ligt kan hetgeen hij zegt hiertoe'
genlsbrtiikt worden. W(f witten echtet niet hopen, dat dtc
ket geval zal zyn { maar dat men niet verder zd gaan, dan
^ vertaler in het* voorberigt fcbijnt te bedoelen en te ver»
wachten, als hij zegt: ,, De veidraagzaamheid ,' niet de on-
^ verfchUligbeid , omtrent de w^ze vaA vereering van hee
^ OK>erwezen , de dengdbetrachiing en de afkeer van alle
jp veronderde en dwaze vo(M-oordeelen , van onzinnige dweep*
^ £lichc ea verfoeijeiyke fauichelary firalen bij elke gelegen-
^ heid 0° ^^^^ gefchiedenis} door ; en hy , die nog aan den
^ leiband van , tegen den waren godsdienst aandruifchende ,
*ig wanbegrippen moge loopea, zal daarin menig. eenen waar-
y fcbnwenden wenk krijgen , oin zich van deze banden los
^ ce maken , en een ftennpunt te zoeken in het gezond ver-
^ fiand , de rede , en den waaracbtlgen eerbied voor dien
^ Ood , die niets dan het il^elz\jn zj&er rehepfeien , nie^is
^ dan het tydeiyk en eeuwig geluk zUner kinderen wil, en
jp wiens dienst niets anders vordert dan devgdbetrachting ,
^ kinderi^k verorouwen op onzer aller Vader, en broederiij-
^ ke liefde jegens onze medemeofchen/* W0 zeggen hier
gmen op; maar willen echter opmerken, dat men wQs ea
Toorzigdg zal handelen • wanneer men , lot regte kennis en
i|Faarda:ing van het geloof aan de Christe^yke openbaring, nog
•odete en betere hulpmiddelen ter hand neemt , dan fraai ge-
fchievene romans, die, dikwijls zonder opzet, het IMsme
ie zeer in de hand werken.
Bük*
BUnSH IH RtT MUisaomrS BAET« fltf
SUkkin in het MmfiheHjk Hart. iUmantifche Fèrhakn. Uit
het HpegduitHh. Met Platm. Tt Amfierdamt bij C. L.
Scbl^er. 1 8a;;. In gr. ivo. ^tj Bf. / 3 . 30. "■
Geen Toor^erigt vDac om maker of vercaler ^ao^ eo even
weinig eeoige reden, wtth>m dexe verlnlen kiikken in het
menfikeUjk hart geaoemd worden; w^ kunnen d«s eenig^ijk
door den inhoud zien , of deze titel geregnraardigd wordt.
£a — as )ai aen xiet^dan in het hart» goed' en kwaads van
het taatfte echter meer dan van h^t eerSe nog , en w^ vree-
ren ook p dat men dit in de werkeiyke wereld maar al te veel
alzoo bevinden zal, indien zoodanige romantifche verbalenden
Ook nog andere boeken en middelen, dit hart niet* zeer aan*
merkeiyk kannen verbeteren^
Wat de kunstwaarde der verbaten betreft, zoo durven w^t
dezelve niet bav^n de middelmatige rangfcbikken ; maar z||
hebben dit met vele andere gemeen , dat zy met genoegen
worden gelezen In een tosfeheniifir , en daaiblj , boven vela
andere, die waarde, dat men er tüets kwaadi, maar wel
veel goeds, by denk» en leeren zal# Uit dit oogpunt mogen
w^ dan die boek wel «aaprQzen.
De verhalen zQn flechta drie in getaU No. i heet 4 De
Dwangdans te L...gp en b rry onwaarfcbynl^k. Het is
de gefchiedeais van wreed gefcheidene gf Heven ^ van welk^
jbet onfchaldige meisje nog gelukkig den onteerenden dwang-
dans oatvlngttei terwQl de minnaar, die haar onredel^fc ver^
dacht had, z^ne fonuin in het leger maakt, en zUae eerftf
^eaüade, iHivefwaebt in boogaren en aanzienleken fiand ver«
heven, hem getrouw gebleven vindt, waarvan het huweiyk
het gevolg is. --* No. s« De Grootvaderlijke Stoei ^ ef de
^inaking\ is j^ minder onwaarfchijnlijk , en doet on^ zeer
flecfate, middelmatige 9 ea zeer brave karakters kennen* Hior
zamelden wij de meeste kennis van het menfchelljk hart daa
ook op, en verbindden ons over het eindelijk gevestigd gé«
Juk van een elkander waardig paar. — No. 3. De H^onderfiaf^
welke toch geeae eigeniyke wonderen doet^ kon wel alzoo
z^a werkzaam geweest, al ware daa ook die Itaf aiee u^^
het hout der cederen, welke op den bei^ Ubanon waafen,
gefaeden. Sooode, onregtvaardige Grooten, Regters» die
het
81^8 BLIKKEN. 1^. HET IQENSCBBLtflC lIA&t,
het regt om gmtt cf geld verkrscbceat ^n Vorsf , die voof
eede i^attresfe alle gevoel, van bill|}khe2d en regt verzaakt ,
en eenen eerl^én ambtenafit opoffert, 2i}iito^h, vreezen wij ^^
nia jDvenl zoodanige oBWaarfcb^idiJkbeden, als, Gode zij
dankl bier in ons Nederlaiid,; ea. w\) vertrouwen ^ dac men
-voor deze foörc van fchilderyén laAge , lange nóg, en God
geve alcijd! de originelen op vreemden grond zal moeten
2oefe^il ' Een papier ; dat eindèiyk' onverwacht bleek in den
wondérltrf verboig^ii te' zgn , geeft de beue aanw^zing, wac
de ei^lite wonderflaf ; ia , dien wy allen bekomen kunnen en
behoeven op onzen leveniw^.
Herfstavmikn' in 4e Pastgrij te Meinau. Door f. JaC obs^
Profeifor t^ G^èa. Uis he$ Höogduitich. TeM9,arlem\bijdQ
Wed« A. Loosjes^ Vz.ii2%, In gr. %yo. sl%6 £A / i-8o.'
Men kent de.Pastory .te Meinati nh Ae gezellige Avonden i
voor 'iöo veel des uoóds geraakt xAén anders ook rêeds op
de eerde- bladzijde lAet dezelve beketid'; geheel die lieve-
boekje (laat daarenboven op zichïeive, en ook: de berfat*
avonden zal men aldaar,, van wege .her bevallig gezelfchap
en aangenaam onderhoucf , genpegelijk doorbrengen. De avon.
den of verhalen zijn zeikenden fn'^etal, éil worden 'door on-
derfcherdenc gefprelcken en voorvallen vervroiykr. Alles heéff
eene zeer goede zedelijke ilrekkijng; er 4s zoo teel afwisfe*
ling:»:en aUe3 'daareobos^eitf is in eeneti zoo goeden fmaak ge-^
ileld, dat onze jongelieden^ al z^n zij dan ook geene kiu<-
deren meer, zich niet zullen 'vervelen bij de lezing. Hef
kinderlijk verhaal van de kleine Lili 'Cd^n dertienden avond^
zal, wegens het nkifve, bijzonder bévtiién. Wij prijzen dié
onderhoudend' leesboekje alle befchaafde en onbedorvene joH
gelieden gaacne aan.
Bladvulling. ^
Jn onze Staatscourant van 24 en 25 Mdaft l.h Vlodt med
een belangryk en uitvoerig verilagvan een» dezer dagen ^
te ParijSydoQt den verAiaanilen sgricgi, gefmprO'Vifeerd ,
volledig Treurfpel. Bianca capsllo wqs bet hem op-
gelegde onderwerp. — In 4e Revue encfcloüdique Iran Jtil^
tèip, pag. 157, tomelïi, Lettre fur thaHe^ leest méfi
ket navolgenden* ^ Te Florence heb ifc de vOoittelHng bi>-
y, gewoond van een (ragtek I>rama, zamengedeid eagefpeeld
j^-hw^ 4en .Heer s g-r iC c i , wjen men het onderwerp tien
^^mi^ten ^bevorens had opgegeven.' Dit onderwerp was
sp B i A JN c A (ƒ A p s L L O. Deze improviratie heeft inV getroffen/'
.jO.
BOEKBESCHOUWING.
Ètjbcl. Vdc Stük^ bevattende de Evangellih van mat*
THABÜ8, MARCUS9 LUCA8 ^HJOHANNBS,
' en de HANO£UNG£tf bER APOSTELBN , Uitgegeven door
i. «« Van der PALMi Te Lejdenj bij D. du Mor*
. tier to ZooBb iSaj» Ai gté 4/#« a52 i^Ws. ƒ 4 - 8o«
A^iet 'daar ods W^def éhié fctiredè oadét aah dé Vervul^
Itiig vgn ons verlangen , om den Bgbel ^ door den Heef
VAN OBjt PALM bewerkc, geheel te mogen ËtzUten^
Toen «4^ Edp den reuzenarbeid 9 dien eerst eenige Gé^
. leerden te zamen badden willen aanvangen , gefaeel alleeii
ondernam ) hadden wg naauwelyks den mocd^ ons voof^
te ftellen ^ dat hg dien zou mogen volbrengen. Onder*
tusiTchen) hoe weinige jaren z$aT<^ert den aanvang ver*
loopen 1 en wij mogon ons reeds verbeelden het einde té
zien : want hoe verre zal ibans bet zesde of laatfle (luk
reeds gevorderd z^? Dank hebbe (jes Hoogleeraars
voorbeeldelooze vU)t^ wtlke hêm alleen in daac gefteld
beeft 9 om 9 onder Veelvuldigen anderen arbeid, eén wertt
van zulfcen verbazenden omvang » in 200 kdrten tgd , zoo
verre te brengen, als niemand had durvefi verwachten ^-^
deze vlijt % waarover men zich in gdlijke mate verwon*
deren moet^ als over den maed, waarmede de arbeid oa»
demomen werd* Wat het tegenwoordig deel van den- ^^
zelven betreft 1 wij onderfteUen » dat de Lezers vtti di(^
Maandwerk daarvan thans weder een dergelijk^ verflag van
ons zullen verwachten, als wij van de drie éèrfieVi}x\i^
)cen over het Oé V. gegeven hebbén ^ en van httvierde ^ ooi
toen gemelde redenen , minder noodig hielden ; omdat wg
thans de eerde helft der fchriften van het N^ V» voof
ons hebben. Wy voldoen aan' die verwachting gaarne ^
doch zullen echter van den vofm en de ^(fze der bchdH-^
deling niet fpiteken, dewijl elk van zelf begrijpt, dat dé
eerde aan zicbzeLv*' is gelijk gebleven^ ennieiüand Ver*
BOBMBaCHi 1824. NO, 6. Q tll(Kf«
230 J, H. VAN DK R P A LM
moeden kan 5 dat. de lattfte in keurigheid iets zon verl(v
rèn hebben. 'Alwat w5 deswege^ voorheen foffelljks ge-
zegd hebben » boude men hier voor 9 zonder eenig be-.
ding 9 herhaald.. Breede aanwijzing van de verbeteringen
der Fcrtaling kunhen ^y ook weder niet doen. Wij zeg-"
gen in bet algemeen : l^etgeen ; ten 'aailzien van den (tyl ,
minder welluidend was 9 is ^ als voorheen 9 veranderd 9 —
wat eenigzins duister. was, is doidel^ker gemaakt, en
wat, op. fommige .plaatfeny.miln g^IuUig was overge-
bragt, is verholpeq. Natuurlijk 9 echter, zijn 9 in dit
ftlik, hetwelk alléén ii^ gèfchiêdkundige^ bodeen des N«*
Vj bêvAt , de verbetéiifagext minder tatrijk 9 dan vooral in-
de dichtkundige en profctifche boeken van het O. V. : wanr
vooreerst is de ftijl der eerden , uit zijnen aard , eenvou-
diger en bevattelijker, dan die der laatflen, en ten andere
bood het arme en voorheen minder beoefende Hebreeuwseh
meerdere moeljelijkheden ter vertaling aan , dan bet rijke
en^.mecr bekende Grieksch , waardoor dan in de g&^one
vertaling der boeken van liet O. V« meer 'te verbeteren
viel , dan In die van hét fï. , welke dit deel bevat. , W!I
men echter eenige opnwirkeïgkc proeven van verbetering,
welke in dit laatfte voorkomen ? Wij geven de volgen^
de. — Zij, welke matth. VIII: 16, en op vele ahde«
re plaatfen, in de oude vertaling, vanden Dui'pel beitel
Hncn genoemd wordeii ,heetèn hier enkel bezetenen. (Menr
zou het letterlijk begeesUn of begeesterden kunnen over-
zetten.) — Mat TH. XV: 5 is hier aldus Vertaald:
^ Wie tot vader en (of) moeder -gezegd heeft , wat u va»
\, mij zou kunnen te nut konten, dat ^Ij eene Oodge-
„ wQde gave, die behoeft zijnen vader en moeder niet te
„ eeren ,** (alwaar eeren dan zoo ved beteekent afe on-
dierfteunen , in hunne behoeften voorzien.) -— M a R Cé
XV: 7 ftaat, in de gcvirone vertaling, „ een doodflag ge-
dam Mdde;'* hier, te regt, hadden,, — Voor dingen^
in LUC. II: 49, is. hét veel betere huis in de plaats gc^
fteld. (Kinderen moet men in. het huis hunner ouderen
zoeken.) —Joh. I: 9 is de gewone, vertaKng (^ dit was
„.het waarachtige. licht y ^hetwelk Vofliclit een legqlijifi
^; .>...• - •• „ mensoh.
^jdeoscii, komende iti de wereld'*) Verbeterd door:
,, dit is het waarachtige licht , *i i/trelk ta de wereld kwam ,
^ om alle menrchen te verlichten.'*— joö. IV: 35 wordt
liet woord atrecdc^ op 2eer goeden grdnd, uitgeworpen^
en hetzelve vooraan aan vers 36 gevoegd, waar het beet;
V» reeds ontvangt At maager zijn lodn." — Mand. VII:
-16 wordt hier aklus gelezen: ^ En :t$ werdeii overge^
^ bragt naar SlcA&m\ en gelegd in het graf , 't welk Aóra^
'^ ham 9 voor eene (Umme gelds » bad gekocht (^ in
(, dat , /Utweik Jdüoi gekocht haa) van de zonen van
y^ Bmmor^ dén vader van Sichem.*^ Het ^Ij ona echtet
'geoorloofd hieromtrent te zeggen, dat, daar de woorden,
tn in dai^ hetwelk Jacob gekocht had^ cene loutere iil*
irulling zQn, dezelve^ hoezeer zij ook waat^heid behëU
zen , naar ons odrdeel , beter in den tekst zelv' niet wa*
l-en opgenomen* «^ Hand. XIH: 18 wordt hare iedcfi
Verdragen 9 volgisis eene betere en roet genoegzaam gezag
gefbafda leziqg , veranderd m geifoed en verzorgd. -^ ld
HANO. S^KlVi IX heeft de Hoogleeraar de gewone ver-
taling,(,, dat het niet roéer dan twaalf dagen zijn ,"enz.)
waarin het woord my\ niet is uitgedrukt , ztci oordeel*
kundig aldus verbeterd: ^dat ik niet meer dan twaalf da*
,y gen m Jeruzalem heb dóorgebragt , van dit Ik derwaarts
n opging, om te aanbidden." -^ Doch bezien Wy ilu d^
jdantetkeningen.
. Dat hietiB zéér veel Vodrtreifelijk is opgehelderd , be:
4ioefdcn> wij wel niet te z^gen , zoo min als dat dé veri
tiaarwijze deé Hoogleeraars doorgiians liberaal is. Wq
iiirillen echter melden , opdat hiervan blijke, dat ^ hetgeed
w^ voorheen gezegd hebben te vermoeden , (dit zyn Ed^
niet dfkeérig was van hetgeen men, ten aanzien van dé
kanhaÜngen van pUatfén idt het O. V. door de.échrlj*
^ers der boeken van het N. ^dcammodiiiiènotmt) ons nu
Hllerduidelgkst is, gebleken een gegrond vermoeden go^
weest te zijn. Men zie ^ bij voorbeeld , maar dp m a t t m
il: 15» 17, ^a, enz. dat btieierieri bij hem krdnkzinni^
'gen zijn , en anderen , die ongeneeslyke kwalen hadden ; dat
liy het echter onbefliat laat , óf de Heiland , wanneer Hij
<3i i vah
* ftja J. H. VAN n R^ 1» A n M
vart deze kwalen /prak , alsof ;cq door kooU g€tsun ver*
wekt werden, zich daarin alleen naar de Joodrche dent-
becldeo van zgnen tijd rigtte, faie op m a T t h. IV: 94 ;)
doch dat hi| bevreert, dat de Joden, door booze geéstm^
geene zielen van ttfgefiorvené kwade mèf^fcAen^, noch bet*
geen w$ Duivekn noemen, maar eene middelfoon van nog
voor verbetering vatbare booze wezens verftonden , (tie
op MA TT ir. Vni: 16;) nmr dal b$ echter, bieren
ézAt^ hetge^ van Duivel voorkomt, (geiyk wij (baks
2ien. zullen) nog al vrQ letterlek opvat. Anders is de ves-
iclaarw^ze meestal natuurlyk, zoo als men, bij voorbeeld,
over bet voorst van m a t t h. ^I zien fam. — Doch meU
4en w^ nu , in ettelQke bqzonderheden , hoe de Heer van
1>BR PALM ha gewigtigfie verklaart; waarbij wy vry.
^eid vertoeken ^ om te mogen zeggen,, wat ons bijzoiv*
tier geviel, of dns', nh en dan, bedenkelijk voorkwapi.
!Wg zullen hierin met alle befcheidenheiJ tewerk gaan;
en het tegendeel ware ook,by zulk een uitnemend werk,
onverfchoonbaar. W9 houden ons verzekerd , dat het ook
met befcbddenbeid zal worden opgenomen*
* In den JnAoud^yoot het Evangelie van matthabus
geplaatst, oordeelt de Hoogleeraar het niet onwaarfchgn-
'lijk , dat de Apostel hetzelve oorfpronkieljyk in het He*
ireeawfch heeft opgefteld, doch het daarna , by de meer^
dcre vérfpreiding van het Christendom , ook zelf fVn A;f
-O'rieksch heeft uitgegeven ; terwi^ zijn Ed, vervolgens ,
in de Janteekemngen jXxiet en daar , aanmerkingen maakr^
welke het aannemelijk doen voorkomen , dat het Grieksch
gécne vertaling , ma^r oorfpronkel^k opftel is«
. Op MAT.Ttf. IV: 2 wordt aangemerkt, dat, zoo de
üdlftnd n\iï volftrekt gevast heeft , men de uitdrukking
van L u c. IV: a f hy at mets^ niet anders , dan gedwon^
jen , verklaren kan» Wij meenen hier te mogen zeggen^:
niets gedwohgener , dan eesfe gelgke uitdrukking van den*
.zelfden l u c a s , hand. XXVII: 33 , welke de Hoogleeraar
echter zelf n^et letterlijk opvat. •— Omtrent *^ Heilands
verzoeking 9 j^ dit zelfde hoofdftuk vauMAXTHABUSt
komt bet a^jn Ëd« aannemelijk voor , dat zij inverbeehHog
. ' heeft
BIJB&U . ^33
. beeft plaats gehad, zofKier daarbij echter eeBig^iuS' de
werking Van den boozen geest uit te fluiten. Wij kun*
aen niet zien, dat het veel voor dit gevoelen afdoet, dat
JB2US gezegd wordt, ^a^r den geest te ziykweggeyoeni ^
en yot yun den H^ Geest geweest te zijn , vooral als w^
hierb$ , ten aanzien der eerlle uitdrukking , gedenken aan
hetgeen de Hoogleeraar op hand. VIU: 29, XVI: 6,
7 , en welke dergeiyke plaatfen meer mogen zijn , heeft
aangetcekend } en wat betreft , dat j £ z u s. va/ yan den
M. Gfcst was, fluit dit den boozen geest hier niet uit? o£
iDoeten wQ het zoo verftaan , dsLt de H, Geest Hem weg'*
yoerdef opdat de toaze geest Hem verzoeken zou P Hoe
al dat rijmen met jac« I: 13 en met het gezond ver»
fland ?«» M A T T H. V: s I cnv. is uitmuntend toegelicht. •—
Vit i3« ,^ Verlos ons van den boozen.'' Misrchien betejr
van het boo^e, zegt- de Heer van der palm. — *
XU; 30. ^ Die niet met mij is , is tegen mij/' Hier
wenschten wg , dat m a r c. IX: 40 , waar het is , ,, die
tegen ons niet is, is voor ons," vergeleken, en de aan-
teekeningen daarnaar gewgzigd waren. — XII: 31. Door
y, zonde tegen den H. Geest " wordt hier verdaan het .
toefchrijven van 's Heilands^ wonderwerken aan den boo-
zen geest. — XIII: 19. yiJcomt de booze^ en rukt weg ,"
enz. . M A R c us heeft hier de Satan , hvoh% de Dui-
yel^ en de hoze verklaart de Heer vander palm
door de verleider des menschdoms^ --^ Sommigen ^nden
hier, voor het wezenlyk beftaan van den kwaden invloed
des Duivels op der menfchen hart, een' voornamen grond
daarin , dat de Heiland zich op deze w^ze uitdrukt, piet
in de geUjUnls zelve , maar ip hare verklaring , meeneiK
de, dat H^ daarin niet anders, dan eigenlgk en letterlek,
verilaan kan worden. Wij zSn niet van dit gevoelen*
Hetgeen, in hetzelfde vers 19, gezegd wordt, dat, het^
gun met verftaan v^erd^ in ha hart gezaaid was, , kaa
men althans niet letterigk opvatten;, en 9 zoo. men aiylers.
aanneemt', dat j b e u s ^zich, om wM verdaan te wor*
den, als een verfbuidig^^Leeraac, naar de Joodiclie denk*
iMseldien ^ weUce ook dOr denkbeeUea det Apostelen waren^
Q 3 fchik^
ft34 J* H. vapN der palm
firhikte, en sich Van bttone (faarmede overeeokomfttgd
taal en uitdrukkingen bediende , waaróm zal men dan ftel«
len, dat Hg dat minder doet, als Hij iets uitlegt^ ea
dus vooral verftaanbaar zgn moest, dan.bg andere gele«
genheid? Ware hier zlyn eigenlek dod, om juist uit te
leggen, wat men van da invloed des Duivels opdermen^
fchen hart ten kwade te hoqdeti had , dan mogt de ge«
maakte bedenking gelden, maar na niet* En waaroiq
wordt dan van den ioozdn ook niet gewaagd in vers fti
jen 22 , waar mep het dan nog eer ea meer zou mogen
verwachten? Vraagt men hiertegen: waarom de Heiland
zich nooit tegen het begrip , dat ds Imfe wezenlp in^
vloed op *s menrc|)en {uut heeft, of oefenen kan,(io#
dien het een valsch begrip is) ftellig heeft uitgelatmSt
Vfg hebban daarop ^ets te antwoorden , dan zijn eigea
woord: (joHt XVI: X2.) ^Oog vele dingen hd> ik u ter
„ zeggen ; doch gij kunt dk nu (liet dragen; maar ?ran«
^ lieer," enz, ' > ■ ■
Mat TH. XIIIi 25. Hier heeft de Heer van i>Bit
PALM DE v^^andjVnsiT het volftrekt moest zgn zijn.
iyandy gelijk de oude vertaling beeft ^-^ een memcb ^
{liet ^ Dfdyelj — een yy^ndig mensch^ gelqk het, la
vers s8 zelf, verklaard wordr. Het is waar , hi de tti>
legging Icomt (vers 39} wederom df^Duheii doch, zoo.
men dat pu l^mtlyk moet opvatten , hoe (lelt men 't
dan, in dezelfde uitlegging, met de ui^ukkingen van
vers 38 : ^ Het goed<^ zaad zijn de kinderen des kopmg»
^ rijks, en het onkruid zijn de kinderen des boozen"?
Woirden dan goeden en kwaden^ ak zoodanige gezaaid 9
O^ zaait ooó degpeden^ de JDtfiyeide iwadenP^^Wü
iptn bet eene leturipk nemen , het andere niet? \V% hi«
ten gaarne aan elk , wien ze behaagt , zulk eene wqz^
yan uitlegging , als w^f ze m^r niet behoeven aan te ne*
l^ti^n^ e^ wij zijn wèl o\rertu|gd, dat ook het oordeel vui
den H^er yANDBi^PALMze wraken zaU En wat een*
invlQed des boozen op *& mcnrchen hart , om hem ten
kwade te verleiden , of te verzoeken , betreft : wij boude^
vast aan de leer v^n Apostel j a 9 o b u s ; (!*( Mf) » ^^
' ^ ^ ,,ie.
BIJBEL,. . . a35
y. iegelyk wordt verzocht yob bij van z^e eigene begeer-
^ lijfch^id afgetrokken en verlokt wordt ;'! en wat daar-
mede elders in de H* Schrift moge fchijhen te (Irijden ,
moet er, naar ons. gevoelen , mede worden overeenge-
bragt.
M A T T H». XVn: i8. „Jezus beflrafte den boozen
y^, geest ,'• enz. De Hoogleeraar merkt bij dit vers , uitf
den . gelykluidehden tekst bij m a r c u s (IX: 26) , op., dat
hpi kind een' nieuwen aanval zijner kwalc kreeg. Hec
is zoo, en. wel een' allerhevigften. Hetzelfde lezen wij
doorgaans bijr dergelijke genezingen. Wij willen te dezer
gelegenheid zeggen , dat de ondervinding leert , dat , naar
I mate een nieuwe aanval, van zylke kwalen geweldiger is,
de lijder te langer van een' volgenden vrij biyTt , — dai;
elke aanval eene weldadige poging der natuur is , om de
oorzaak der kwale, welke doorgaans uit verftoppingen
ontflaat, weg te nemen, eh dat, als de HeikMid zulkcni
zieke genas, het wonderwerk daarin befliond, dat Hij
hpm, op zijn bevel, zulken aanval deed krijgen, als in
0aat was 4e genezing te bezorgen , doch dat de^^e zelve
Qp eene natuurlijke wijze toeging. Naar ons oordcel eene*
keurlijke aanmerking, die ook, zoo het hier de plaats
ware, nader zou kunnen gellaafd worden ,en welke. wij,
vóór meer dan vyfüg jaren , ontleenden aan den beroem-
den VANSWiETEN,in zijnc CommentariSnoyerde Aph^
thmcn van onzen nog beroemderen boerhave.
Mat TH* XVII: 27. Bij bet. aangeteekende op dit
vers, wegens den fiatcr^ in den bek van eenen visch te
vinden, voegen wij , dat, zoo ni^t alie, ten minfle eeni«
gè gulzige vjsfchen gretig op alyvat blinkt azen , zoodat
men ze, ook zonder aas , met iets blinkends aan den an-
gel vangt. Dit is vrg bekend ; maar misfclnen niet het
volgende, dat, als eens een onzer visfchers^ in zee, at
visfchende , een deel van zijne vangst aan een' Tchipper ,
die hem hiet zijn fchip op zijde kwam,' verkocht had, en
het geJd daarvoor ontvangen zou , hetzelve in zee Hortte,
W dat hij vervolgens , de vischlijn inhalende , ctteUike der
verlorene geldftukken in de gevangene visfchcnwcdervond.
Q 4 Matth.
Ê^S J. A, VAI^ DtR PALM
Mat TH. XIX: i6 eqv. (Verhaal van deo ryicen jón«
geling.) De Hooglccraar do?t hem het regt , dèt hem ;
belaas ! zoo dikw^ls betwist is , ' door te beweren y dat
hij opregt was , en het 2eer wel meende.
Aldaar, vers 93, 34: ^ dat e^n r\)ke bezwaarlijk za!
^ ingaun in het koningrijk der hemelen.*' Wat de Heer
VAN DER p Ai<M hier, in h^t algemeen, a^egt, is on«
betv^istbaar w^r; doch w9 tjerken aan, dat, naar ona
oordeel, d^ uitdrukking, of benamipg, van koningryK
éer bemehn , op. fpmmige plaatfen , eene hnzon^tre betee-
kenis heeft , wdke doorgaans wordt over ^t hoofit g;Qz!^t^
Pe Hoogleeraar h^efï d? verighUlende beteekenisftn op-
gegeven , ip de aanf. op m a T t h. IH: 2 ;^ doch , behat^
y^ deze, ie; er^ meenen wl}, nog die, waarbQ het geno*
pen wordt voor de verkmd^^ng yan ^a gezegd kontng-^
ftjk^ ^fyqn het Evangefie; en de:fcdm}it ous'ook hier
plaats te hebben, f R 7 ^sl vorderde van den jongeling »
^zoo hij volmaakt wilde ^ijn) dat hg zich bQ Hem vo^^
gen,^»^ aai;)ho.ydend volgen, en een mededienaar, of ver^
Kondiger, van het £,vangelie worden zou* Hiertoe, en
^ot hetg[een f r. \oe vereis^ht wordt , bad de jong^ling^
((een* moed , en ^ing droevig heen. Hierop ze^t ide Hei-
i^nd ; ik zeg u , dat een rijke bezwaarlgk een JEyartge^e^
^enqar zal word^, eni^. Wij znllep ftrak^ d^zélfdV^
\lhdnikking nog een^, In denzeHUen zin , opmerken.
Mat TH. XX: i6. fFÜfdgeh z^ aifverkoren. Dit
wordt, yei^klaard door^ weinigen gedragen zich zoo, daj;
y§ uitverkorenen en geliefden heeten kunnen.
Mat TH, XXIV. Dit geheele hoofdftuk dunkt ons
uitmuntend verklaard , en alleen wegens jb z u s* eerfte
liOekomst, getpaald i^ beelden , van de tweede ontleend,^
^itgelcgd^.
M A T T ^» XXV: 2 env, Hi^ heeft men mede voon
^reirelljke . aanmerkingen over de gelijkenisffen der v^'ze en
^aze mj^agden ^n der toevertrouwde talenten^ vooral
die pp vers 15^ waarin aan elk zijn pligr gewezen , èo
fi'tc villfkquXi 19. d^ ^^eelin^ der talenten ^ pntkend
ypordt^
. AU
BIJBEL. • StZT
Aldaar , vers 30 : ^ Werpt den onnutten dienstknecht
^ nit in dP duisternis daar buiten ; daar zal Weening zijd
^ en knerfing der tanden.*' Deze uitdrukkingen vindt
men ook m a f T h. VIII: 12. en XXH: 13. Ons is ont-
flipt 9 bq het doo|: ^en Hoogleenuu: aangeteekende' op" de
cerfte plaats te voegen , hetgeen wij nu hier laten volgen:
dat men , om het fraai^e dezer lecnfpreuken te bevatten ;
tich een prachtig avon(!hnaal ,: in eene fterk verlkrhtefeest*
zaal, in Palestina, tnoet voordellen j en nu denken aan
<3en* onwaardigen gast, die, in den' kouden, donker^
iiacht, wordt uit het huis gedreven. Hier verkeert hi|
in eeyi^ zeer ónaanganamen toefhnd , fax het kiappertan-^
ien en mcentn is er zeer natuurlijk.
In vers 34 wordt bereid verklaard door totgciaèh$.
M A T T H. XXVI: 15. Hier vertaalt de Heer V a ir
DBRPAL^c^Zy. telden hem toe dertig zil verfingen ,*^
in plaats van z%j hébben hem toegekgd: Zouden zg Wtr-
H^ zoo veel vertrouwen in hem gefield hebben, dat z^^
\ geld vooruit gavepf -r Op 'vers 36" is* het eénezeer
fchoone aanmerkhig, dat jb^'us' onderwerping tAtt uit'
dweeperi} of gevoelloozen trots otttftond. -^ Matth.
XXVm 63. Hier liaat, in de aant. ; Wanneer de deMtf
i^dsLg^daar was.* Ws vermoeden, dat de Hoogleeraair
heeft willen Ichrijven , yoórSy was. — In'' vers 65 be--
houdt zijn Ed. de gewone vertaling: „ Gy hebt eene"
M wacht.** Ons dunkt , dat alles hier den toon van ver*
ontwaardiging en gramfchap aandukit, en wg zouden dus
pevcr fcbrljven: Hebt eene vracht l Coat heen! (pakt u'
weg») en<. — Matt». XXVIU: ia. Veelgeld. Hier
fthijnt het ons , dat , bij de aant. , had kunnen gevoegd
worden: ook zouden zij hunnen hals verbeurd hebben,
200 F I L A T u s geloofde , dat zij geJlapen hadden. Daar-
om moest , bij *t geld , dé tiJfezegging komen van vers 14 «
Ma AC. UI: ai. De vertaling luidt hier: ^ Z'^ne na-
„ beflaanden gingen uit, om Hem in bevfarlng tè nc^
„ men^ Qn de gewone vertaling (laat, om Hem ya$t te
houdeny ^want z§ zeiden: hij iy uitzinnig.^^ De volgen-
«2e vertaling behaagt ons beter: ztj gingen, om Hem met
Q 5 i ^ich
agS. • )^ H« VAN DER PALM
xkhu.ncmw^ dat is,doorvriendeUjken aandriaiig. te over-
leden , dat Hij met ben gioge : want mn zeide , (te we-*
ten het gemeen, of de genen , die 'Hem vqandig waren)
ff^ is w^zmmg^^AxidtTtn » (Üe dit zeggen in den mond.
zijner nabeOaanden leggen, vertalen: By bczwtjh^ dat
u,.Hy zal bezwgfa^. Omdat men Hem namelijk, gelijk^
uit vers 7 ^^* blgkt , geene genoegzame rust en verade-
nüng, », jroigois vers 90, zelfs geenen tijd om ie eten
Set, zouden (meent men) zijne verwanten gevceesd heb-
bei»^» dat Hi| de vermoeijing niet uithouden, en, door
itfipotting, mè^zWff'ming zou vallen/
Maro. V: 40* In de 4949/7/. op vers 39 neemt de
Hoogleéraar aan , ékt het kind waarhjk dood was. Wi\
geven In bedenking^ of de aant. op dit vers 42 , ^ om-
„.^t zg um fah^ndopdc y^ hare flaauwte zagen terug-
^- komen,** hiermede wel ftrook'e. , ..
. Marc. JXrvfii. Zou jrzus^ doel hier ootc me^
gew^ent Z|)Q4 deromflanders van de zwaarte der ziekte
te overtuigen^ t^t ontfchiildiging zlyner iliscipelen, ea
bew^ van zijn eigen ontzettend vermogen ?
•Ma^r ^. XI: 13 env, ,, Én van verre,*' enz. De aantip
ft (^ d[tt vers ia ons. (wg gelooven gaarne, dat het aan^
ons hapert) niet fêgt duideiyks doch wy hebben nooit J
in ilic genl, die zwarigheid 'kannen yinden, iii^aarvaii
«ak «00 veel ophef giemattkt is. Als een vijgeboom ii^
icjgn; volle blad ftaat, heeft hy^ zeker vruchten, wanneer
^nog niet gelukt zi|n, dewülhij eer vrucht dan bladf
lieeft, of de boom is onvruchtbaar» Nu .was het nog d&
fiuidijd niet; en daarom ging jrzus alleen zien, oC
Hq er 1^/ , dat is, iets rijps ^ (de eene of andere achter*
geblevene vrucht van het vorig jaar , welke de vygebooc
men doorgaans hebben , en die dan , in het volgend jaar »
vroegst ryp zijn) op vinden mogt. Nu vond hij niets dan^
blad, tm derhalve •— —
Luc. I: ii« aant. Als de Engel aan de rcgurzijd^
des altaars (lond , moest hij aan de linkerzijde van z a*
c u a R IA s (laan: want mon moQt onderftQllen , dat deze
v(?0r den dtaar ftond.
BIJBEL. 039;
hw. IX: 6a« ^ Niemand » die sigoe hand aan. den
^ ploeg fla^(, ^n omziet naar hetgeen achter is , is be«]
^ kwaam. voor h» koningr]^ Gods»" Kortheidshalve,
2^gen w@ aUeea,dat ons dunkt, dat onbetwistbaar biykt»
dat hmingff^k Gods hier bet^ekent verkondiging van dat
komf^ryk^ gel^k boven mat th, XIX: 23, 04. Er
wordt aanhoudedd gefproken van jb zus te 'Volgen ^ ea
wel te volgen , waar Hy ook henen gaaty (vers 57) dat
is, zonder Hem weder te verkiteni en dit V(?i^^i9 wordt ,
in de verzen 59 en 60, vermsreld mti hem te gaan ^ en
Gods kaningfffk te verkondigen. De zin van vers 6%
is dan: geljjk bQ,die den ploeg drijft, geene goede voren
kan maken , zoo hy niet biyft voor zich zien; zoo kan
b$,die aan. Mjdeivke zorgen en belangen niet geheel vaar-
wel z^t , ea er zieh verder niet over bekommert , hel £van«.
gelie niet behoorlijk verkondigen. Het fpreekt van zelf,
, dat dit., in dn vollen zin , alleen van de eerïle tyden
d^ prediUi)g te verdaan is; en lu^e dweeper^, die zich
nooit over d^ EvaogeUevierkoiidiging bekommerden, heb*
ben, uit dit zeggen , nimmer regtmatigeaanleiding tot hunne
dwaze afzonderipg van de wereld enz. kunnen ontleenen«
L uc. Xm: 33. ^ Omdat het niet gebeuren kan^ dat
„ $en Profeet buiten Jeruzalem gedood woidt." J o a it*
l<iES DE oooFER, echter, werd gedood buiten Jeni^,
zalem; en de Hoog^eeraar wil daarom, dat het kan niei
gebeuren J>eteekenen zal : het kan geene tweemaal achter*,
e^ gebeuren. Dit fchijni ons wat zeer ongewoon. Lie« '
ver zouden w$ daarom met anderen vertalen: mnd^ Ast.
fdet wchoegel^k^ of xmdat het geene gewoonte is , du: een
Profeet, enz. Het zou dan een grievend verwijt om,
Jeruzalem z^n. Het heeft zoo vele Profeten gedood:
het moet niet van di^ eer beroofd worden , om hen te '
vermoorden^
I/Uc. XVI: 6. Hier fchijnt ons de aant. ^ Men moet
^ deze daad van den rentmeester niet voor ontrouw uit*
„ krgten," den Hoogleeraar, in een min opmerkzaam
oogenblik, ontflipt te zijn. Immers vers 8 heeft zijn Ed.'
zelf, voof onregfyaardi^ , (in de gewone vertalina) o/ï-
irouw'
Slé^o J. H. VAN DE (l PALM
traaw gefteld, ea, in ée aanf. aldaar ^ erkeiid ^ dat h*^
Mèerlyk gehandeld had. Er kan , dunkt chis, geen gefchilr
over vallen , of wij hier niet de allerergfte ibort van on^
srouw gefchetst vmden. Het vertrouwen vaU zgn* Heer-
inisbruikt en gefchonden; een leugenacbtig handrchrlft
aan het ware &x echte ondergerchoven , en sijn Heer,
daardoor, van een- aanzienlijk detel z^r inkomften ver*-^
ftoken* Dat de kegrooiif^ Jef^jaart^k/chcJan^pacM aan'
hem verbleven was^ vermindert d^ misdaad niet: het ver*-
2Waart ze. Hij had ze, hg het eerfte handfchiift^ ^ar^
hare waarde gefthat: hij ftdde xe , bij het tweede, naar
2^ èlgén oordeel , daar beneden , opém hij' et ^ voor zkb*
'2elven , bate van zou trekken , enz. ' *
Xüc, XVf: 8. De- Heer prees den oni^o^ef» renp^^
meester. — \^e is hier de Heer f — Nèar étts: oordeel
geenszins je zus, maar de Heer des roittbeesrers , in
vers 3 en s , door hem zelf^ zijn Heet genoemd. Je»'
2üs verhaalt hier nog, ^och fluit ook a^n verhaal, in
Ket midden van dk vers , en gaat dan We6r voort zelf re
inreken. ~ En wat werd nu in den rentmeester geprè*
iénTNZekcr z^e amrouw niet, maar aljne foosAefdy dAt^
lig, hoewd llécht, metichrander overleg gehandeld had«
"^Lutf- XXil: 3.' De Satan voerJn jub As;'dat is,
(ïegt de Hbo^eeraar) li^ koesterde hetdaivösth opzet,
amjzxus te verraden. Maar hij had dit reeds vroeger
gekoesterd. H§ nam nn het befluft ,om het uit te voeren* .
In dól Inhoud voor .het BvangeUe iisr/i johanp^es
itS de Heer van dbr palm, dat men niet zeg^
gen' «1; dat johahnes dat EvangeKe gefchreveft
lieefU om de verhalen zgner voórgangeren aan te vttthn
êh te volmaken. Wg vatten het gewfgt der redenen niet , .
welke 1^ Bd. daartegen aanvoert^ en merken op , dat
)b§ toch zelf, in de aant. op H« II: 19, zich van deze'
:relfde dtdrokklng bedient.
Joh. I: 49. „ Toeö gQ onder den vijgeboom waart,.-
^ zag ik u.** Hier mcént de Hoogleeraar, dat, onder
den vljgeboora , Iets ge wigiigs in NATHANAëL*8 bin-
nenfte was omgegaan^ *t geen > B z u s.bledc bekend te* .
BIJBEL* V Ê41
pL^ , en dat dit N A T u A N A ë L 's volgenden uitroep ver*
óorzaakte* Uit den tekst ^ echter 9 blijkt daarvan niet ;
en is de onderftelling niet eenvoudiger en natuurlijker ,
datNATHANAëL overtuigd was, dat j b2 u s hem on-
der den vygeboom niet kon gezien hebben ?
Job. IL QDc bruihfi ie Katia.^ De Hoogleeraar oa<
derftelt, dat maria op het feestmaal zelve niet tegen-
woordig was f maar onverwacht in het vertrek kwam, om
aan jbzus te berigten, dat er wgn ontbrak* In je*
zus' antwoord, ,, mijne uur is nog niet gtkom^si^divkt
zijn £d. op dit nog niefy en wil, dat daarin opgelloten
lag: ik zal aan uw verzoek voldoen, (dat is, ik zal ia
de behoefte voorzien ;) hetwelk hem dan wederom doet
onderfiellen, dat maria, met haar berigt, bedoeld
heeft , JEZUS op t0 wekken , om hier van zyn verbor»
£cn yermogen gebruik te maken. Hoezeer dit nu met het
jzeggen van maria, in vers 5, zeer tvel ftrookt, blyft
het toch een raadfel, hoe maria van dit zyn yerbot'-
gen vermogen kennis bad; daar, in vtr% 11, uitdrukke-
lijk gezegd wordt, dat Hij er hier het eerfte bewijs van
gaf. Zou JEZUS aan zijne moeder reeds vroeger ver-
trouwelijk gezegd hebl>en , dat Hij dit vermogen bezat f
Dif komt ons bezwaarlijk aannemelijk voor. — Waar de
verbalen zoo kort zijn , is het niet wel mogelijk , alles
zoo te verklaren 9 dat er geene moeijelijkheid overblijft^
Jou. IjII. Nimiiler hebben wijdithoofdfltukzoofchoon
opgehelderd gezien.
Joh. IV. (^Ha gefprek van jezvs met de SamarU
laanfchc vrouw , enz.) Voor het ongunftig oordeel over
deze vrouw, i;i de aant. op vers 18, dunkt ons geen
genoegzame grond te zijn. Het ganfche verhaal fchijnt
ons alle kwaad vermoeden ten haren aanzien uit te.llui*
^en ; en alle fchijn van aanleiding daartoe valt weg, als
men hier, met fommigen, aanneemt, dat z^ met haren
zesden man in ondertrouw was, en dat, in het zeggen,
Jitj is uw man niet , met zoo veel zegt als nog mei^t^ta
als , m MAR c. XI: 13 , het was de tijd der vijgen
niet , d^ is ^ nog niet. — Ook de aant. op ven^ ip wijl
ons
f
ift4l J* ^- ^^^ OER l>ALM
V
ons ntet gevallen^* ' Hoe kon j e z cj s , wien de i^rouv^.
iDfmmer zag, en van wien zij zidh overtuigd moest bou-
ten,'dat Hij 9 een Jood^ gewis 'geene b^zondere ]cennis
ie Sichar^ eene Samaritaanfcbe fiad , zoil hebben , de bif^
wonderheden wegend haar, in vers i8 gemdd^ weten?
bit begteep sQ niet. Zij maa|[te daaruit op , dat Hi] ken*
'nis yan het yerbofgene hebben i!loest,-^iiiet andere woor^
illen*, étx W^ een Profhet moest zgn. Duldelgk is het
ook , dat het de ontdekking van deze onbegr^pelgke we«
tenfchap in J B 2 u s was , welke den meesten indruk op
haar gemaakt had« 2!ij was er zoo van getroffen, dat zg
Xvcrs ap) vooral deze wetenfehap bg hare ftadgenobten
liet gelden, als reden, waarom zy zelve tot jbzust
'gaan, en oordeelen moesten, of Hi| niet db Chris-
tus was s en het vertrouwen en de invloed , welken zij
tQ hare ftadgenobten had , (zie vers 39 en 4a) doen dui*
deI0k zien , dat zy geene gemcette vrouw moet geweest
zl^, en b*^ hen in niet de minfte kwade verdenking was«
Joh. Vj 4. De Hoogleeraar houdt dit vers, welks
^houd zoo vreemd U , en (volgens zijn EdO zoo weinig
'Ilrookt met aDe de bijbelfche verhalen van wondergeval^
len , op het gezag van de oudfte en beste handfcfariften f
Vmarin het ontbreekt , voor een bljvoegfel van latere hand 4
en dus voor onecht. Wij moeten toeflaan , dat de reden
hiervoor zeer gewigtig is. Er zoude echter ook veel te<
igen kunnen worden ingebragt. Het vreemde van den in-
boud zoude hier, zoo als elders, uit Joodsch taalgebruik
'èn volksbegrip verklaard kunnen worden. Engel behoefll
niet meer, dan onbekende kracht j (Ue iets heilzaams uit-
werkt, te beteekenen, enz. Ook fcheen er toch eenige
reden van het troebel worden des waters te moeten gif-
geven worden , en is vers 7 , zonder dit vers 4, duistei'.
JMen zoude dan misrchien mogen vermoeden, dat juiA
iiet vreemde fommige afichrijvers bewogen had , om dit
vers w^g te laten. Doch wij ftaan toé , dat zulke be-
denkmgen , tegen de lezing der oudfte en beste handfchrif-^
ten, niet gelden mogen, en verwerpen dus mede dit
vers*— Mm'>ab^ dt Hoogleeraar » in de m/vt. op vers 7 ,
2€gt^
I
V
jtegt, (tit het van zelf rpreekt, dat er tnaftr één te gef^
ker tijd in liet bad ging ^moeten wy bekennen, dit niet
te zien. Ben zoo ruim badhuis , dat vijf zalen had, laat
dit , dunkt oné , niet vermoeden ; en kon men het dan
anders, dan als hoogst dwaas, keuren, dat de lamme
van den tekst hier kwam , met de hoop , dat hij er gene»
zing zou vinden , daar hy dan , niemand hebbende, out
hem te helpen, wel wanhopen mogt,ooit in ftaat te zuU
)en zijn , om de eerde in het bad te dalen ? Of kwam hg
hier enkel, om aalmoezen te ontvangen f
XoH. V: a5, ^ ^ ^^^ komt, dat de doodcn,** cnré
Dit wordt, door den Heer van der p a l m , uitgelegd
van de doodcn ^doarjitz ü s , terwifl Tlij op aarde wasj
opgewekt. Er is dan eene opklimming in 's Heilands re-
de, en ^ dooden hier ftaan dan ovdr tegen allt dooden'^
in vers 28.
Joh. XI: 6. aant. ^ ^^^ ^^^^ ^^^ Discipelen onver-
^ klaarbaar gefchenen hebben." Ons dunkt, dat zg het^
op grond van hetgeen zij zelve zeggen en vragen in vers
8 , zeer natuurlgk moesten vinden.
'Joh. XVn: 5. „Verhecrigt Gij, Vader! mij bgUzcU
^ ven met de heeriijkheid , die ik bij U had , eer de we*
„ reld was.'' HJer-luidt de aant. op die enz. „ d. i« die
^ Gij voor mij beftemd, mij toegedacht hebt. Er kan
„ hier toch bezwaarlijk anders , dan aan j b z ü s' Midde-
„ laars -heerlijkheid gedacht worden. De heerl^kheid , die
'„ Hij bezat door zijn deelgcnootfchap aan de Goddeiyke
y^ natuur, had b§ zijne vernedering op aarde niet opge»
„ houden."
Joh. XVIII.' 13. „ Een ander Discipel." De Hoog-
leeraar zegt met waarheid: „doorgaans houdt men er jo-
hammes voor;" doch, dat daar fuets wezenlffks tegen
zou zijn in te brengen, kunnen wij niet toeftaan. Zoa
JOH ANNBS zich hier,even onvoorzigtig iisp et vlüs^
gewaagd hebben? Dit komt ons eene zeer wezenl^'ke be-
denking voor. Men zegt , zoo hij b{] den Hoogepriester
bekend was, liep h§ zoo veel gevaar niet. Doch » i. dat
iiy daar bekend wat , is eene üit de lucht gegr^ene eti
geens-
t44 ^* H« VAN OBK PALlil
geenszins tmrfch^RlVbe onderftelling. s. Zoo men M
tl aaimam^ was hij ijin ook bekend bg alle de dienaars^
de foldaten , enz* ? 3. Als hy er bekend was, wist men^
dat Ay' althans een Discipel van jb z us was, en behoef-
de men bet dus aan hem niet , soo aIsaanp£TRüs,
te vragen t en hoe .was hg hier dan veilig ? Hoe bekender
hg er zgn mogt , hoe meer by deze plaats Tchuwen moest t
want tent zulke bekendheid, als hem hier tegen alle ge«
vaar befchutten kon , laat zich op geenen aannemelgken
^nd denken. — Al het bovenftaande laat zich tegen el<«
ken anderea van j£Z us* Apostelen en getrouwe Disci*
pelen inbrengen; alleen tegen den onzaligen jWAé
niet. -^ Maar , kon ps x r u s zich nu nog met dezen
verrader van zijnen Heer inlaten, efi zichzelven aan hem,
vertrouwend— Wg vragen hiertegen: kon pbtaus^
evenveel wie hem binnenleidde , zich hier wagen } en is
dit zoo onverklaarbaar uit zijn eigen bekend karakter? ^
Maar, het is zoo vernederend voor heml — Ook nog
meer, dan dat h§ zgnen Meester verloochende? — £in^
(leiyk : kunnen wij even gewigtige redenen vinden , waar^»
om JOHANKBS zichzelven, of eenen anderen Disci*
pel , niet noemde , als waarom hy , p b t r u s ten ge^
valie , j u D A sV naam verzweeg.
Joh. 5tIX: 34. Hier wenschtoi wy, by de aanté 3 5
gevoegd te hebben: „terwyl anderen, op dezelfde gron*
^ den , beweren , dat de (leek zelf volftrekt doodelijk
^ was, dewgl hq het hart geheel doorboord moer heb«
^ ben„ en, door hetzelve, tot in de maag doorgedroH*
„ gen geweest moet zijn."
Joh. XIX2 39. Voor ponden badden wij hier, in defl
'tekst, gaarne het onvertaald gelaten woord lifra^ of, met
,een' Nederduitfcben uitgang , in het meervoud , Hf ren ^
gefield gezien. Dit woord toch is van zeer onzekere be«
teekeois* en kan zoo wel voor eene maaf^ of eenea
'frffs , als voor een gewigf , genomen worden. — Ponden
Jenden de Joden niet , en , als Utra voor een gtmigi ge-
l)ruikt wordt, duidt bét, op zyn meest, flechts ten ack^
'fie ^ fomtijds Hechts een vièremwintigpe^ van qxispondnn^
Jou.
BIJBEL. 845
Jo H. XX: 8. w En geloofde,'* De Heer v a n d b r
9Ahu zege .hier, in de aant.^ dat de verklaring van
foramigen, ^ hy geloofde, dat het ligchaam was wegge-
^ nomen /* (Ir^g is met alle taalgebruik en gevoel. Dit
ktmnen wg niet béamen« Volgens uitdrukkelijk fchrQven
van MARC os, XVI: ii,envanLUCA8, XXIV: ii^
geloofdep de Apostelen ^ na Aa gebmrdc yan den uist^
de opOandfflg van jbzus nog niet, zoo als de Heer
vAxt DBB PALM hier echter aanneemt, dat JOH An^
VES deed. Ook hadden, volgens het verbaal van degen
Evangelist zelv*, p z t r u s en Agf thans nog geen berigt
van j £ zus* opfianding , maar allaen van de vermoede
wegneming van zijn lyk^ ontvangen. Ja, het (mmiddel*
lipc volgend negende vers flaat in Ignregte tegenfpraak
met 's Hoogleeraars gevoelen: want, dat men het 017;^*
Icof of de onkunde der Discipelen, waarvn in dit v^rs
gefproken wordt, zou moeten bepalen tot vóórdege*>
beurtenis , in den tekst gemeld , is onbewijsbaar. Voor
het overige: op het iaalgebrtdk vertrouwen wg, dat de
Hoogkeraar niet zal willen aandringen; en het gezond
gevoel^ dat , op zichzelf en alleen , maar zelden, een ge«
trouwe gids kan zijn , om de echte verklaring van een
woord of gezegde te vmden, moet, meenen wij, achter*
ftaan , waar zamenhang , omftandigheden en ftrijdige ver*
klaringen het wederfpreken.
Joh. XXI: 6. „ Regtsaf." Dit (zegt de Heer van
DER palm) beteekent aan de zuidzyde. Wy belyden
de noodzaak hiervan niet te zien , daar er van het fchif
wordt bijgevoegd. Niu het rcgtcr fcheepsboord^Xytu
volgt zQn Bd.) hePifük een^ wonderlijken zin geeft. Dit
laatfte bevatten w^ mede niet, en wy vragen: hoe kan
men weten , dat, daar van de ligging van bet fchip , ten
aanzien van de wind- of hemelftreek, niets gemeld wordt,
jegtsaf van hetzelve ^ Zuiden was ?
Joh. XXI: 19, „ Volg mij." Dit dunkt ons, hier
en in vers a^, niet anders te beteekenen, dan: ,|ga moe-
„ dig in den dood , gelijk ik u ben voorgegaan." Pan be-
hoeft men niet té denken aan. een beyel van je 9 us^ dat
BOB&BZSCH. 1824. 190. 6. R PB*
t4Ö J.H, VAN DER' PALM*
PETRUS Zich met * hem alleen van de rest vaüï het ge*
2etrchap zou afzonderen , waartoe ook het vervolg yan
het verhaal geene reden hoegenaamd aan de. hand geeft ,
cfti 'waartegen men zeer bezwaarl^ vermoeden kan, dat
JOHANNES lijnregt zou hebben overtredeii* -— Maar .
wat' bieteekent dan , in vérs 20 , dat p b t & u « ; zich om^
keerendei johawnes zé^g volgen P Wij antii*w)rden :
het é^fprek fchijnt: gehouden te zijn , terwijl het geheele'
gezeltchap wandelde, enjOHANNÉs, op dit oogen^
blik , achter p b f ft u s ging. Volgen heeft dan Jiier de
gdiirone- beteekenis van achteraangaan of komen ; doch ,
in vers xp , vwjiar bet tegenover (laat aan bhjven ; dat is ,
niet fteryen^ in vers aa', heeft het de aangewezene be-
leekenis van volgen in den doodj en wel in eenen geweld
tUgeri.
' Hand. VÜ: 57 env. (Steeniging yan stephanus.)
Wg zien hier niets, dan oproerig geweld, zronder de
minde geregelde regtspleging , of regtfpraak. Geregtehjke
'handeling der getuigen (zekerlijk de vaifche getuigen van
H. VI: 13) zien wij hier even min. Mogten de Jodeij,
aan de Romeinen onderworpen , zonder uitdrukkelijke toe^
ftejnming des Landvoogds , geenerlei doodftraf aandoen :
die der fteeniging vooral , die altijd van eene foort van op'
roer, verzeld was , en waarbij het flechtst gepeupel de ftraf
uitoefende , was hun volftrekt verboden^ Geenerlei ge-
regteltjke h2Lridél kon mèn er dus bij verwachten. Zij.ge-
fchièdde , in en na dezen tijd , altyd in oproer , en de be-
Tuchte Zeloten (geelden er. voornamelijk hunne aflchuwe*
Igke.rolin.
' Ha^o. X: 48. „ De Apostelen (zegt de Hoogleer*
„ aar) fchijnen gewoonlijk niet zelf gedoopt te hebben.*'
Hoe verftonden zij dan den last, hun door jezus ge-
igeven , M A T T H. XXVni: 19 ?
Hand. XIII: 48. „ Verordend waren ten eeuwigen
„ leven." De fpredcwijs (wordt in de /tór/?^. gezegd) wdrdt,
naar veler verfchtUende denkwijs , ook verfchülend uit*
■gelegd.
Hand. XX: .a8«^ ,^ Gemeente van God, verkregeh
► . „ door
f^ doof s^ eig«n bloed'*. Schocm kkï A% Ittt&g Vin ^e-
jeneente des Jieeren ^volgepi ,^t^ VAit DJ^k ^alm
telvm, dSwr uiterl^k gttag (iiamdagk'fan de otnUle en
]>tm falodfthFiftenr 01^0 ^^ tur wièrJ^cundU ^ als
égfhsm mdg^ ks$ uifn kéh^ }iv^ eQn Edt^hter; de ge-
wone bdloudcQ) eo geeft ^ in de «4/tf»» reden, waaN
om IMf beir .d» voófteur gefftven heeft. — Het zij ons
geoorloofd voor ons gevoelen te v<ridaren , dat men of
üfiT^MT, op Mker ge^ag van oude handfèhriftèn enz* ^dea
eenmaal aangenomen* tekst verbeteren Qioet, of dat men
'het ^tral^ waar het gezag hetzelfde ^ ep vooral waar
bet too gr9ét ia » ah ha bykani Mn kan ^ inoet doen^
De Qordeelkunde faut bier geeqe wifl^eurigc uitzonderin-
gen toe. . Wat de reden betreft » welke de Hoogleeraar
bijbrengt^ waarom hQ aan de gewone Jezing de voorkeur
geeft y ,dat men namelgk moetjel^'k zou kunnen ohderfteU
len, dat eene. lezing, welke eenen harden zta fchijnt te
hebben , voor eene van een' zachteren zin zou in de plaat9
jtefïeld zi}n; w9 zien die moeiftl^thdi^ daar diein dd
plaats fellmg (lèch» in de mü^t eb nUmfJlc handfcbrif*
ten oikle^fteld woMt gefcbied te. zijn, niet in. Vooraf
* waar m^. opderfleUen itan, dat de yerwUfeling het fystc*
ma van den aflchfgver begunftigen kon. Én, zOo men
, onderftelt « 'dat de gewone lezing ,. gemeente Gods { h(er
de echte l3^ hoe zalmen het dan wel verklaren $ ^t de
andere^ ^^me^n^ des Heef en j in dt oud/fe m bc^te h^ind^
' fthrifteojg gekomen , zonder eene ;{elfdeondcr(lelluigom-t
i^ent de affcbs^ver^ .^te maken ? — - Wg zoudeil dan , zon«
' der bedenking ^gemeente des Heer en lezen , vooral ook oni-
• dat CS^lp de Heer v a n n.Q a p a v m erkent) hes btöcd
:rva^ Gw/.ge^e.bybelfche uitdrukking, en wQ voegen er
bi),een<s>.om piet^ andere te zeggen, zeer aandootelijl^cr
. uitdrukkifif ^i$ j.en de aanmerking, dat .een vader, dié
•fcts verkrtjgï „waarvoor zyn iföc^zyn bloed geftortheeift,
, dat ^alzoo verkn^ door $yn eigsn Bloede is ons veel te
' kunftig^ om tè gelooven, dat aeze uitdrukking, ipjilen
' sin, nit de pen van 4^ eenvottdigen.joHANN£S ge«>
-irloflidaou zikh . .
'Ra WÖ
a48 J. H. VAN DER P k L M , T^TjnKL.
Wij* vfcAfömv^n '^''Wrm^ genoeg van dit-ftük ge»
zc^d te' hcbberf; fpS 'b, "oyet het 'geheet; de verdieti^
flèa van te *daen'4cnft&i,'cn te doen zien, dat -wij-het
qf lettend gelezen hébben.'" -^éen boet^is' 'ef ta<ficlir9venr^
waaróp 'geeiÜ'kiiliiBiÉ^htgt;^ • te maken 2^. 'In weerwil
van de onzen, blfj^n^ij 'den arbeid van den fieer vaw
.b E R p AL M zóp "hWg^'dcTlted-, als wij meènen bij her»
halmg genoegzaam verklaard te'hebben. • ^
Hetgeen* wij ohè tilèt hermneren nog immer van dit
werk gezégd te hebben , maar ons , dewijl het ons nu in^
valt, yerpiigt achten te zeggen, is, dat de keurige cor-
rectie van hetzelve boven allen lof is. Allerzeldzaam^
ontmoet men eene drukfout. In dit ganfche deel hebben
wij er flechts twee opgemerkt. En welke ? Wij willen ze
melden. In den tekst ftaat, luc. XXQ: 64, e^ voor
£/ , en, 'vers 67, ééns het^ waar het niet^behoort.
GcfUeskundig Handboek der. kinderziekten , door a d o l p H
-' iiENRE, naar den derden Druk'uH heê^yljpogduitscfi
vertaald door x. F. 'R £ R v el. Iftc DetLTn L^den^
*y* J. W. van Lcrfuwem 1822. In ^r. 8Vo. / 3*9o.'
X/e geneeskundige behandeling van de Sïektcn der km-
deren is te regt doof dé kundigfte b'éoefèrtaars onzer kunst
voor liet mgeijelijkde gedeelte der Praktijk gehouden;
vooral daarom , dewijl de onderkennihg der ziekte , welke
dikwijls zulk eene groote mate* van praktisch genie vor-
dert , hier nog verzwaard wordt door het gemis vaii eene
duidelijlce en bepaalde uitdrukking van het gevoel des lij-
ders, 't Is daarom , dat het Algemeen , gewoon' naar de
vitkomften alles te beoordeelen , en alles te overdryvèé ,
de kunst daar , waar zij dikwgis ongelukkig is , geheel
verwerpt , en zich liever overgeeft aan de^ blinde en gro-
ve empirie van mannelgke en vrouwelijke Halfdoctotis,
dan aaii den verftandigen raad van een bekwaam Gèneés«
heer. Dubbel welkom moet ons dan elke poging zijn j in-
f(i%|t, om de moeyelijkhedon en bezwaren ,aïn dit ge-
deeU
deékt der kun^toefening yerbondon , te. verminderen. On«
4er degenen*, welke, hiertoe bet>ben medegewerkt 9 ver-
diest vopral de ; Hoogleeraar hsnke eene eerftc plaars.
2gQ Handbqe)^ over. de Kinderziekten ds iq Duitscbland,
algemeen mo^ j^^c^em bekend* £n ZiQo duidelijkheid in de
voordragc, goede kennis van zaken, belezenheid, onder-,
vinding:, en een beider en juist oordeel, de eer (Ie vereisch-^
ten zyn in. Jiera., die .over zulk, een onderwerp rchrijven
zal , en welker men ^in ecii 'gêfcTirïft 'van dien aard. mag'
vorderen,. daii. verdient bet dien rpem met^regt. Maar
vooral keurt j^ecenfent dit werk belangrijk, c^dat eene
gezonde phyfiologie van den kinderlijken leeftijd er de
grondflag van uitmaakt. / . ..
. De HeerKSRVBL, begeerig met dit belangrijk werk
ogk zyne Landgenooten meer bekend te maken, vatte het
yoomemepop, iietzelvc in onze taal over te zetten, en
levert , ons thans het eerde Deel zijner vertaling , welke
zich niet Hechts d^or getrouwheid en duidelykhcid, maar
ook daardoor /aanbeveelt, dat zij op vele plaatfefl met de
niet onb'elangrgke aanmerkihgen dés Vertaler^ zelven ver-
rijkt is. HQ ondervinde al die aahmoediging', welke zijne
«odenfeming rvenUenc, en worde daardoor opgewekt^
om niet flecfats dezen arbeid te voleindigen , maar ook
déS Schrgvers behngrtjké Voorlezingen t/hr die Eniwick-
'tungen und Enhfiekrungskrankheiten des menschlkhen Or^
'ganismuSy welke mét zijn Handboek m een naauw ver-
band ftaan , in een Nederduitsch gewaad aan zijne Landge*
nooten te fchenken, '
Orer het uitnemen der Beursgez'wellen aan den hals , i/foar^
\ tfchter gevoegd is etne duidelijke yerkiaring wegens (yan^
- 'deop nieuw verbeterde Fer los tang ^ door h. j. brün*
nimghausen; uit het Hoogduitsch vertaald door
F. K. VAN B IJLE VELT, Officier van Gezondheid
der tweede klasje. Te Amflerdam^ bij ۥ Schaares.
1823. In gr. ivo. looBL/i-as.
D
e Schrijver raadt, de afbinding van het gezwel aan ,
R 3 en
/^
•5<> H« )• KRUNKINOfiAUftBH^ BtftlRSGftSWBUEK«
en nöfetnt dit e^ne ^Mw/ fdetn^e heelw^ze , door hem uft-
gevQDden, Dac echter deae hedwQse noch nieuw , noch '
dooTr den Heer BRUNNiNaciAU8i;N U uitgeroaden,
^1 ieder, die flechts eenige onderviddbig of kennis aan
goede heelkundige fchriften beeft , gereedet^k toeftemmen,
Keceofent berinn^rr ficb» die operatie met bet beate ge-
iFolg te hebben zien vmigten aan eene der Hoogefi!holen:
van ong Vaderlapd; terwgl slg onder anderen ook door
den beroemden richter vermeld wordt. Voor het
overige bevat dit werkje niets belangrljka noch der b^
zondere aandacht wAardig» eQ fchijnt hoofdzakelijk tér
H^pr^sing van de$ Atttenrs Verloatang gefchreven te z^ ,i
welke zeker 2icb door vele nuttige verbeteringen i^uri>Q«
veelt,
pe ^M-daem hart Jhwcnér»^ wfgem dé IfMHKj/fê^ Oti^dMt»^
gen^ naar het Hoogduitsch 9an z. a.'w« ton aiMMZR<«
HA vin. ftkf Platff^ Xldi tot Xn^de Deet. te Haarlem 9
bij de Enren F. Bohn. 1829 » i^^. In gr. Zvo. Te M*
. Mén^i^€^ Bh f iZmio.
\Vy ootvaogen in deze vier Deelea tm kat altQd belaag»
fQke werk van siumervann de befMcyviiig des Japa^h
fehe etlaoden, en van Achter ^i$^i in den rpljnfteo zin, mei
fhiket en Cejkn^ dat ii , van al het land tosfehen de woes<«
tiJB Co^^ den Burhampouter ^ de gdf van Bengale^ de ftn-
len van BlMacca en Sonda , en den boezem, dér ZtUdifie ;
waarin de Indrfche Archipel ligt. Het zijn dns alle de Ia»*
den»_mec uitzondering van China en een klein gedeelte dea
fiu^ifchen Rykf, waarin de Godsdienst van buddha,
öf die van den Jkalai^lama^ een der nicgebieldfte der
weield , Is aangenomen. Het zijn alle fctioone » vmchtbare
landen, door de (f^u^r met; den fijktlen tooi.def keer^
kfïngsgewesten zoo wel als der gematigde . 4uch|llreek ge-
iQojd , maar door den menuh in de klniscers van vorOeliJk en
geestelijk DespaHsmus geklonken , en tot verftisjve'nde eeiivor-
migbeid van alle geestvermogens , tot ftüftand in befchaving
en volmaking gedoemd; een Iblfland, die, blijkens de on«
dervinA'ng, regtllreeks tot verachtering voert , daar hier z^$
df l«at((« bclf^ der acb(üende Eew r^k ii gewèe^ aan da
wreed-
wrae^fie ooooiveiaodcriogeQ en bloedigfte coooeeien, die bec
^oede In het Vollukarakcer hebben doen verbasteren. Het is
niet te ontkennen, dat yier Deelen, aan dit gedeelte dqr
Aarde hefteed» naar evenredigheid der mime Üoffe» wat ve^l
zQn ; dQcb daar hetzelve, over ^t algemeen zeer weinig be-
kend la , C^ooral Jehter-In4i€) zoo werd de Sciuijver daar-
door mtsfchieii tot meerdere nitvoerigheid opgewekt*.
Over Japan konden nog aUyd de onde » mnor geenszins yc^i^
ooderde, |>erigten van KanPFeJi toe groodflag worden gew-
iegd. Daarbl) kwamen, d^n die van. tbumberg^ en.de
jongfte van den Rus ^oispw^m. Jammer, dat^e gropie
verzamel.tng van t i t s i n c h (die dé sich^ vee . nog. niet ke%-
,iien kon^ nlec in ons Vaderland en in onze taal wprdt nitge-
jgeven; da£ daarmede nu Franfchen en Eng^lfiken pronkenil
Ma eene inkldipg^. waarin hec verf<?hi[}nfel;yan ^e dêspotieï^
Regering, die by de AfMi^^//^Atf volken inzot}d.erheidbeersclvi9
worde offemeskc» befchoUwt zufMi^RMAr^N bei land, den
.geheel vManUkemjiwH uir^ke .aardbevingen geteisterden bo«
dem,« de bergen, de m^en en -de voortbr^ngfels van Ja*
p0n* Hec beroepde Japanfche koper, de r^si, d^ thee, ép
.papienaoerbeziebooB, de vemisboom {ywï\^ bet nitfteken^^
vedakc werk) komen bier vooraNn aanmerkiqg* Uit het die-
rearQk la Japan ^ wat de zoogdieren aangaat,. vrfj arm, ^doch
ryker aan gevogelte en vooral aan visch. De meoscb in die
Rijk, biykena ^Qne vorming een Mongaol van afkomst, (den
.Qorfprong oit China ontkennen zy ten ftelligfte) overtreft den
Chinees n^ar ligchaam en ziel. Z^n geest ia minder kruipend;
maar het Despafismns heeft hem door vreesfeiyke doodfoaffen
onder het juk weten te brepgen. Den dood zelven fchync
bO niet zeer te vreezen; althans de zelfmoord is er. een ppnc
.van eer, en wordt In hunne zedeleer voor heldenmoed ge-^
honden. Gel^k by ons nog in den krygaftand het onzinnig^
Dttêl, zoo heerachc in Japan de Mode, dat men zich, ook
om eene kleine beleediging , den buik openfnydt , en zulka
dan ook van zyne partij verwacht. C^imvermann maalde
by die gelegenheid op bet barbaarfche , ook van het tweege*
vecht, opmerkzaamO N^graus beeft. hun karakter niet de
woestheid en norschheid , welke men volgens dezen trek zon
fchynen te moeten verwachten. Integendeel zyn zy beleefd,
ongemeen Weetgierig, en op hunne wyze befchaafd , zoodat,
volgens o OLOWNIN) zelfs gemeene foldatefa kunnen lezen
en fchryven* Indien wy dezen mogen. gclooVcn, zo.u zelfs
R 4 de
152 t« Al m^^atnriicMBitifA'Nir
^ii ongewone moed en wilde kracht, die de Mflti^'in vtoegf^
'te Eeuwen ooderfcbeidde / door de langdurige msc alreeds
verflapt' zijn. Men weec, dat de Regerit^ 'zich tegen de lai«
'tfge volmaakbatrheid en het nadenken des Volks ovei' zyneii
coefttnd door een allerkrachtigst middel heeft weten te waar*
borgen » hetwelk aan de zoo menichllevende , zoo vaderl^-
ke , zoo getrouwe Monarchen van Spanje en Portugal groo-
cetQks zou moeten aanbevolen worden , ali het beste behoed-
'ailddel tegen LiberaNmm en vryheid. Zij he$ft hit land
'¥9ar a^i vremielingen gefioUn^ en den dood , den wreedften
dood» «ingedaan aan elk» die den CbristelQkcn Godsdienst
beleed » omdat het een vreemde Godsdienst was. , Vreesfel^fk
was de vervotging der Christenen in de zeventiende £esw.
(Gakme hadden wQ bQ deze gelegenheid eenige berfgtén vtt
'dett boogatneftwaanligeti Jezuit xAVBaiuagevoBdea«3 Het
ii wel waar, dat zoo doende de zalige rast in het land woidc
'bewaard; jpaar ook» dat alle de vorderingen lu kennis» die
Oechts het gtwiocht*van onderlliige wrQvIng der geestver-
mogens» en ruiling van knndighetfeQ der ondeifbheidene Ila»
'llén van deo aardbodem zVn» onmogelijk worden gemaakt,
Japan is mét dat alles geen volmaakt despotieke Smat » het«
welk misrehien daü ook de geheele verbastering der ttetfe
beeft voorgekomen. Er beOaat een Adel » eene tusrehenfebzi ,
kei in de ry der fianden tnslbhen den Vorst en het Volk » re*
'gerende Vorilen» eene foort van Fafalkn Ae% Keizers» waat«
'van er vijf of zet eenen «Si^^/xrMtf uitmaken » zonder welbev,
yolgens ooLowNiN» zelfs de Keizer i^s zóu durven be-
-fiisfen. (Dit iaatOe is echter meer dad twVfeiacjhtIg: men
Itiet» dat ooLO^Ntit van de Japamtzen^ gel1|}k wUten
Laij MONTAOUK van de Tkrken^ een bijna volmaakt Voik
beeft' willen maken«) Het fcb^nt dus over *t algemeen» dat
de Japanfske Regering wel iets he^ van het ieenfteliTel »* ea
dit was met moed- en kracht der'hoogere flundeu zeer wet
beftaanbaar. M Godsdienst is voomameiyk vierderlel > de ei*
oude des lands» een Veelgodendom zonder beeldendlenst » on*
der eenen Paus of geeste1t|ken Keizer (den DaM") ^ die ook
eenlgermste eene fchutsweer des Volks is tegen het Deipe^
tfimtts van den werehlli)ken Keizer $ de nu ddha- dienst»
dié zich uit Indostan Over geheel Oostelijk JiziS verfpreid
beeft; de Godsdienst van coNFüciü$,eeo zuiver Defmus^
zoo ^t fchijm, eti uit China gekomen; en eindeiyk het «£••
ieïimus^ of de aanbidding der hemeUcbeügchaoiefl..
VLh
Dft aarde; km ^i{aice> ]S£W<»fitRs* «53
' net it bekend, dat de Néiir landen de^éénige Ntcie zijn,
die nevens de Chinezen in 7i?^« handel mag dnJveD. VoU
'gent veribbe berigten uit dat land,, begint deze weetgierige
Natie, vooral io het Genees- en Natuurkundige» reeds in
HMindfehe boeken nieuwe kundigheden te zoeken. Welt:
.«ene eer zou het voor ons zQn , zoo eeoe ok>cQ>roQket0k
io|iter commerdéie betrekking met ons de gelukkigei^gevolgen
had, vaa eeoe aloude, ^krachtige, vérauitige Naete te.geoe«
zen van hare vooroordeeleu tegen alles, wat vreemd ds,- en
Europefche befcbaving en verliehiiqg daar. te dóen tiieretfl
Zulks zou eene menigte van zbnden, ook / door <mze Vade«
ren tegen de Indifchi Volken gtf^eegd, kunnen bedekken*
•Ten flocte' der* befchrgving van^ Japan Mmn .wf) ook de
NooideiJDke' beziuhigen 'van dat R^k, Sacialin.eti Jeifi,
kennen. Ook de Ukeó eilanden , zuidwaarts gelegen^ ko-
men hM voor, als gehoorzamende aan het oppergezag van
Japan. BIt'zQn ongetw^feld d^ Loo^ckoo^ (^Loe • tfjoe-) d-
landetf van hali. en 'maxwbll; bQ gelegenheid djss Oe^
'Zantfchaps van Lord amhbrst door de Engelfckenhizfidsu
'Hec verwöndeit dns zeer, vin dit merkwaaidig bezoek»
en van de nadere berigten wegenf e^ Volk, hetwèlfc 'zicb
'door de ohkonde van tlle roon vtugeU^ wapenen oadtt*
fchei^t, bQ ziKMBRMAiiN geen gewag te vinden. Dè
'kondtge Vertaler* had althans/deze gapiag b|I «zijnen SchcVver
kunnen aanvullen.
Dezelfde (bort van beTchavIng , als in Qi/M en Jiil^M^ out-
' moeten wQ in het twaalfde Deel. Immers onze Schrj)ver. ver-
» deelt het Achter •Indifehe Schiereiland iO: diervóege r '<bt
* het OostelQk' gedeelte (Jon^n^ Cpchin- China en delonder*
hoerige Rgken) In het twaalfde^ het WesteiUke (uamelQk
-TMhet en het Ri)k der BirmanSf benevens eenige kleinere
' Staten} In het dertiende, en het Zuldel^ke ( J/^sny , het. üfi»»
' iei/che Schiereiland en de omliggende eilanden) in het veèr«
• tiende Deel wordt geplaatst. Het Rtfk van Jsuftt/ir, (hier Tim #
- kin- geQ)eld) tegenwoordig met Cochin * China , Tfiampa i Cam*
hodia^ Laos^n Lae-Tho onder éénen Keizer vereenigd , be*
fleat dus het. geheele, twaalfde Deel. De hoofdbronnen (f) zit^n
4e
(*) Hët verwondert ons , bij deze bronnen niet de fchoo«
ne berigten van darrow over Cochin China ^ vooral met
de ophelderingen van m altb-orun, geooemd te vinden»
Rs
Sjpl S» A# W« VOlf XIMW£ftM>llf«r '
.étt AoBftAen 'tXé caoix «dxa Bi««ACHftRÈi welke
laU&e. in TMifii/ii i8 jtreo doorbragt f.ea wiens rei9 ce Lm*
'dm is 1811 vitkwav. Zdcerlii)k bebben wy dacrdoor vele
zooteliiige en wecewwaüdige zaken vun dat groote Rijk
veittomeii. He( klimaac is zeer vocfacig. Vrouwen kunnen^
'^«fnde kam natiideiykrche oDgefteMheid , den dampkni^
Z06 aandoen, dar fterfgraiUen en ziekten daarvan bet gevolg
z^B, «D men zelfir onder de vjifcben in de vivier ^de vreemd*
Ae feffbkynfiïien EituO)t>t 7%/, een hooge boom met nitae*
keod goed bont, beeft» zoo men wil, een vergiftig biad en
cese gezonle vmcht, gondgeei en zoet als Aiiker. Suiker-
riet» rtjst, peper zQn algemeen én goed; ook banasQ en kQ-
kommen. De Timptin/dk kalief zon die.viw ciyktf nóg
oveftreffen« Er grd^it.in Têtffian tbee» kt (^kim^C JÜffa
\oSI^ docb niet veel van^n laatOen^^ on deeerfte ficbijm
middcteaitg te iiVn« De bladen van den y^erboom ZMkea bes
water vergiftig , of ahbans fcb^kdiyi^ Een. andere ij^m beeft
hniëo:^ die voor den meosch. onfchadeljjl^, niMr voor 4e
vfafcben doodeiyk z^» De ^kdea'vaa zekefep beester doei},
Mteas mo 4ént zQde ooguea , de hand « die dezelve aanraakt ,
épaiweHen^ De oUfai^ zou in Z^m kizyne gfootfte volkcr
«éoheU, wel 16 voeten boog en ia laog,:beftaan. Mqi
•Meft blJén en zQdewomeo ; ook een infekt met eeo^ dons-
wbtiget ;ftiert, uit lange draden beftaafnie^ eqn^et een wie
poeder befirooid, dat als was wordt gebm}kt* De^ zeeën en
mktm ^n vol viseb* — Onder de 4nw^o^ ooderfcbei^c
aeo twee fianimeat veneweg de grootfte ia die van G&/ef-
fiien oorfproDg en zeden , die de oorfpronkeljfke bewoners
nar hei gebergte verjaagd beeft; de laatften, gebeei opbe*^
TcbaeM, zQn donkerder van kleur, d«i 4e eerften. Mfn be-
groot bet getal van *s Keizen onderdaqen op az müUoenen,
weanraa . 7aefar/if alteen 18» Cp^kin^CJUnm bUoa anderhalve
ailüoenea zon tellen. (Eene onevenredigbeid , die cfns vreemd
¥OOfkomc; en wQ zouden nadere berlgien moeten afwachten ,
om oas^ van de zekerheid der achttien mlUloeaeo Ttmquine^
men^te overtuigen, vooral van de negen milUoenen eenervlak-
. te,' die middeo in bet land zou liggenO Van B^ac-Unh^ 4^
boofdftad met 40,000 inwoners , weet men in Europa naau-
weiyks den naam* De verfoe)|eliJke kindermoord, die In
China beerscht, is in Tonfuin onbekend; menkoópt er veel-
eer kinderen , die voor eer en gewin worden gerekend. De
vedw^verQ beerscht in Tw^in ; doek Hechts ééne vron^'
beeft
DB AJItDft IN HAmSr BEWONS&S. > 955.
kceft de regten vta Echtgcnooce» Over *c alg^eeQ Js be^
ktrakter des volks miozaftm , gaeiwafdig « medwiurigy xoade-:
deelxatm. eo vriendbondeod. De (ehjIderO , bief van bea o^
gtbftogen^ Is aflfs xoo bekoorl^fk; üm. mw in vet20[sk|ag
soa komen, deselve vooc fevleidfit bAoden. Oe fQ|H>qiM|
fèkfe ofltvtngc it)kelJDk bstr aandeel iq dezen lof« &e;i^iyé
geniec meer vrQbeidt dan ki de omUgfeode UndeB« Jn de^
omgaog mee vreemden beeft de. 7efif a^^^if ook niec de^ te-
tfagOoocende koelheid »der Aziaten. Iiy . js getrojDw^ aan «1)0*
Vorst en dan>tr> doeb tevens traag, gnteig. en.JifdeK . Dfuȏ
eigenfcbappea zl)n ook aan de C$chin'CUne^en ^iocïk g^^uai^
tint aan de bergbewoners in Tfiampa mLac^Tho eigea;doch
in laatstgenoemde land beerscbt daarentegen de ónbepaaldfte
gastvrybeid , die niet eens dank verlaugc. Onder de hIcQnbi^
Blagen \% bec vooroaamfie bet fekaakii»eU tot betw^k c^
kanomen beboores* De TMfv/ss/2eA# ui^ ia riyk/n ingawik.
teU, docb aacbier f9 g^mükkelj}^, daq l^et Cl^nêeuiL p^
wetenTcbappen flsaii op eenen nog Isger^n jrap dan \xi China ^
boewei de Geneesknade nog al vele werken beva^ , ecUter
meest verklaringen van CUnefehe werken. Öok diébtets ^ of
Jiever verzenmakers, beeft Tohquin. WHtitiect onze Scb)||ver
zegt», dat de Godsdienst driekiit i», d/e iran'po of B^tto-
BHA, de Uamafth€y en van confocsus., zop ipraekc
fag zicbzelven t^geo % in ayne lierigien; over TlUket vermeldt
h9 dnid^iyk bet BsuUUsmus en LamaÜmut als dezelf^e.Gods*
dienic. Het kan achter, zyn» en ia ^fs waarfch^nlSk » dat
men in Achifr* Indut Cejkn eo Jé^M^^Mlt hoofde dèr afgelei-
genheid , minder eerbied koestert voor de beide groote Ld*
mdê van Tkihet, {iet Christendom is óp de meergenoemde
Oostknst van ketter ^Indii meermalen vervolgd geworden^
doch fchynt thans eenige mat te genieten. De bekèeriin-
gen zQn alleo van de Roêmfiie kerk, meestal door de oo>
vermoeide zotg «Ier Jen^Uêm. Het ook bier beerfchende Des'
f$iisnms wordt eenigermate door eeaen boogen Raad ^ door do
eigene wetgeving» die in Policieauiken aan de Gemeenten tóe-
komt, en door. het regt van voordellen aan de Regering, ver*
zacht. Dmkkend zUn nogtans de belastingen en de verplig«
dog tot krQgsdienst. De bloedige oorlogen , het gevolg van
het ausbmik , aan de meeste Oosterlanden eigen » dat de Moparcb
.het beOnur aan eenen Eerften Minister overlaat, (Groot •Vr«.
zier, Emlr^af'Omrahf Sultan, Chua-dhua) hebben de bé»
f^baviog %%^\ d9CQ ver^cbt^ren. £en afltammqlio^ uit bet
doox
4oor deze iÉlTerftiogeflAe Hifniiws verdroagene Konifagfli^i^
bèi:tf 2ich Qttr • Coskhf^ China , en beeft vto da«r » na eene
iif(Mi|it^ gewelëlgeiOiBWeBtelingeo, eindeiyk weder den crooa
iiirk' Tjmqvin beklonfinen*, eo «lie de genoemde landen oofler
tQtten fcbepcer faé^tfèfllgd,- :Een verbood met Frankrijk ta
tfèzett Monai'cb , fto- fjrg^^aocen , werd 4loor eene beleedig*
de mattrnfi* en é^éét 4f^<Frènf€he Omw^Kéüng , toe groot
nadeel voor f^ankrifk ven tle befdbaiting ia. *t ««Igemeen , yern
0déld. De Vorvt, dib-de hereeniging roc.ftand bragc, en ia
t«óX nog leefde, wordt air een voorbeeld ^aa wijdheid, en
Regeotendengden gefchilderd. ...
* XJIct veryalg hiemai)
tMerUnifchê Serimétf onder viLivs lUOp ias$ van ff^
" M.^ie Keizerin ' Konmgin Ma&ia THitRBsi A,rAi»/6Arv^
'>^;ifo(?ri. j. J. tTAN ö*» VYWCBT,*» ièven Rkadsheer
'' in iien Raad if dn t^iaanderen^ enz^ 'Mei de Adnieekenifé*
• ,g<« //rr beide ^onlangs verfckeneh Brüifelfche nitgaven ; alt^
jyMde yan, det^ JfkdèrdniifcAen Ferialer. Ifle Deet. Te Am-
^,Jlerdam^ bij ].Ct S^pgen Zoon. (893. In gr. ^vo. XXi^'t
^TVelnrgé Gefchiédteniifbn bebben hec geliik gehad « dóór
zoö'viele kundige^; naaüwkenHije^ oltvoe?ige; en.zel& teÉ
deete voprtreffeigkè eilf weil|>reltenae StM^va^ behandeld et
zijn y als die van onzen öpOand tegen Sfanje en daardoor v€r«
[kregene vri|}heid. 'Reeds teo t|{de van hooft hadden meer
dan vyfcig pennen Üch dilarop afgefioofd; HQ lelf benevens
.DS GROOT fchitterden daaronder als ftarren -van de eerfte
grootte. Van de^ Spaanfchè zijde mogen s t R a D a , wat fchrQf.
liUJi , B E M T I V o o L I o , wat nsati wkeurigbeid en zelfs ^(i«
zoo verre zolks eenen Kardinaal mogelijk was} onzijdigheid
betreft , worden genoemd. BoR geeft een vry volledig Ma-
gazyn van Staatsftnkken , tot de groote gebeurtenis betrek»
'këiiifk.VAN MStZREN is zelfs door bnitenlandefs geacht en
veruald. En heeft , onder de lateren, bet behandelen van
het eerde, kleitide gedeelte dezes tydyaks den roem van
scntLL£R,al8 Gefchiedfchr|}?er , niet gevestigde M«n zou
dii^ kunnen denken , dat eene zoo dikwijls befcbrevene , van
alle kanten door tijdgenoot en nakomeling beziene, door de
^zereQ vlijt des Aktenverzamelaan zoo wel » als door bdc
go-
L. J. ]• V. D* VTNCK-T, NBDfi1U;AKDS0H£'; BEROERTEN. ^5;*
r
gèoié dts ^erddbin^ert^eo Gefi^ledfóbrQverSv in het beU
dctOe litbt gefielde •g«l»e««eiil& Tetder geeoe (oelicbcing ^noo^
dig.bftd« Die ia èobcerrbe'c geval nleu NKuarliy k. wertoa dé
ktnscdgten op jIc !*4dgeiiooteii« Van a t ra d a sollt^ wQ
fliec fpreken; De -Jumii veitooot A*cb b^r^em op elke bltd»
atijde. B b n T i ▼ oo l i o rnógt^ «aaifeblfidl|k niet fcbriJTeo;
tooL tts bij.wel wüde en koiu Zelfft-^im «nikfebrijvién kooi*
den, door htto /ii^/Vc^r/* gevoel. gedrevcav.misTcbien nkt i»
^lies zóó naanurkeorig de onzijdigheid, .^amcbtoi » ala xV*
zelve dlc begeeideDu ' Dk orootiZOU bet su»f<^bie» ged«t«
heU»en; maar zQ^iie korcbeid in bec vroegfte en meest be-
langrQke: gedeelte .der Gerchjedenis liiattpna in de b^pOB^W"
bedcn^te veel te wenfcben overig. Wanneer dut , na verloop
van- twee eenwen ^ een kntfdig, Waarheldüevend man^uit de
ZtUdiUjke NeékrlqnifiAy die -ala Klamng geen- vriend der
4$p<m;VMn8f<ni .zyn. kon^ en als. RooM^hgei^e n<et bijzonder
Jngeaomen met 'de Hervormde Repi|b4lkelnen , —wanneer
deze, op last jtJliner Keizerin en vaa.eeneaonderzoeklievendea
Scaaudienaar, de pen opvat, niet om terfchitteren, maar al*
leen om te onderrigten., daar zQn ge^rocbc niet beftemd ia
voor het groote Pnbliek,. •-- wanneer hij, door zulke 'mag»
cige befcfaermers opgeroepen , natnarlijk tot de Arcbiven den
toegang had, en daaruit echte» tot nu toe oibekende, ftuk»
ken kon raadplegen; dan ia zulk een nieuw getuige, ook aa
:Eoo. vele anderen» niet te verachten. En.dit Sa nu het geval
stee het voor ons legende boek. De Heer van per vtnckt,
lid van den Raad \txi ,Viaanderen ^ werd door maria THiy*
.ft ES IA,' tot; onderwffs zekerlijk der Aarubercogen en hooj^
fte :ScaatsdJenaars , tot het opftellen eener Gefchiedenis dasr
Ntderlandfcht .Btroerttn gelast. Tot dat einde rekende men
vijf of z;es afdrukken genoeg. Dit aldus hoogst zeldzamp
werk werd, naar tm.v^.Straètiburg gekomen Exemplaar , in
.'( ir^^diii/scA veHaald, en door den b^oeiaden scHLdZEjL
aeerhoog geacht, zelfs zóó* dat hj|} meende» dat de Gr.
fchiedtnis, dir Fèreemgd^ Nederlanden daardoor vaq gedaani^e
zon veranderen. .Het duurde echcer tot 1793» eer bet .weijc
jdobr t&at HoogdnitfiAe vctcallng meer toegankeiyk werd voor
'liet Algemeen. E^stln i8ip vestigde de Heer schelt^
MAV in zyn b^angr^lk Jthngeinferk ^ de aandacht onzer land«
genooten ,op dit merkwaardige voonbtengfel , en federt z^n
te Brmfei tWee jnitgeven daarvan verfchenen» de eerde n^eer
letterlijk ia betr. pabevallige Franseh van den Schrijver, de
' twee.
9$%, tuhf VAlf DeBTVVttCltf
iipéede meer nm ó£t h^deiidttigftK^ ftduQfftUit vmorferi ^
Ma idoi ook niadcr «cciamr. JOe ifédefMifiie Verader ^
ëmkiMir oen mea .wil buide, heeft mee forfen de laatfte vlu
ttve, door deo Hoogieertar jiBitrsifftSfto te Zory^
iMT eenT dec nltfimtieaVkai beioi«d » lievtr gevolfd^ deo de
yemipttimie . nicgHtw. ven deir Heer ta^rtb , die imr de
drakproeveo' Vénuidenl ir, xooder dot ii^ echter deanm de
Tcet^j bdioprOke nottekeoliigeo irea Aeii Heer heefc ver*
.fiiaid* JOok veo deo Heer RBimvBs&t» eo imn siclu
sdvep fceefr h|| deerim eenige eintcekeofoien gevoegd.
- Zoo veel » w«c liec oDcOaiii eiK de locgevftllea dezei werkf
eoiigeec De Inbood vttf dit eerfte Deel loojft ^oc even nt
^teo beeMenftoM lo isóó.- Meo moei echter neer die kone
tQdibeftek de nitvoerigtaeid ven het geheele werk niet beoor^
Stoelen. Vandbb WNCtr omwikkelt, nameiyk^ de «ar*
'maêm van den opfteod, door een kort overzigt onser betrek-
teageo tot Sfonjt^ ftdcrt het hnwel^kvenviLiv i éenS€h09^
mem net joHAiiifA ven Anragem. Men xiet^ dei dit vin
veel belang Is, om de beglnfielea en de toeneming der ver»
/wtfderlng tntfchen de- beide NaiiSn (door dk GROOt In*
eenige fikTche, mam korte trekken gefcbecst) nader te doen
ikennen, hetwelk dan natnnrlijk de nitbarfttng dea Oorloge
vectlaart. Dit wai door de overige Gefcbiedfchri^erg te
veel verznind. De Heer van obr vynckt geefc een(
iecft ufereel van Spanjt en de NederUfuUn ojoAreeka het
JaaiBt der v^ftieode £enw; en f hoewel iSjMiiyV daarin, naar
•ooa Inaien , een weinig te ongnnftig wordt voorgefteld , (de
-bevolking toch was desc^ds zoo armzalig niet ; zy werd dia
oerm mi rii^ipa H door het Dnposismus) zoo \m nogtana
fdeae fchildering zeer belaogr^k. 0e; verw^^errng , eerst tna-
'i'ehen Aartahercog f ilips en z||ne Soboononders , nog ver«
«ergeid door de jaloezQ van z^ne Echtgeeoote; de nreffende
Sterfgevallen, die de vereemging der beide Ryken van hét
Spaarifche Schiereiland belecteden , en daarentegen de Spaan-
'fcht Kontageo, huoa ondanks, noodzeakten, den Niitlaad^
'fvhen Vorst tot opvolger te erkedoen; de daamk gevoifde
'afkeer der Spanjaarden van de Nederlanden^ venaeenietd
'door de voodngenomenheid van pilifs dea Sdweaen en
"X AREL V (Ih het begin zijner Regering) voor de Vlamia*
'gen-^nn zQn Hof, -^ dit alles met elkander maakte de bren-
ke tnsrcfaen de beide Volken onheelbaar, die door hnwe-
fljken, tegen aUe aantoVki-y Oaktkondife efn gedeiyke betrek-
kin*
NËftERtANDSCRE BEROfiRTfitt* S5^
*
ftngen Mti, waren zMiengefclookea. Hec overwigt, *c welk de
Nederlanden y door de inhaligheid Tftn de c r o y , Heer van
Ckièvres , tn Spanje hwddtn bekomen , de- terngsettifig^ van x w
M B N E s , de mfnachting der Privilegiën Teroorzaakce den op-
fimnd der Spaonfche fteden in 1520. Deze opftand werd wel^
gèfmoordr maar de kiem bleef in wezen, en waclicte flecfatt
qaar gelegenheid toe niibarfting. -^ Toe daartoe heeft onze
Schrijver de geibhiedenis der- betrekkingen tnsfclien de beidtf
Naden breedvoerig uiteei^zet ; maar de Regering van ka-
i E L V gtec hij voorbQ , om den draad bQ ^«szelfs vefmaari'
den afihind , waardoor een SpmOnfehe Prina aan de Rj^erlng
der Nederlandtn kwam , weder op te vatten. Men gevoelt »
dat nn jtiiit het omgekeerde van het vermelde moeat phtata
hebben ; dat de Nederlanders voor nrtheemfche gdnftelingeii
van den. nienwen Vorst , die geheel en onvermengd Spanjaard
was , zonden moeten* wtfken. Kakel V toch had eenen
bnigzainen aard, hield betirtellngs verbluf itt ^//ip zyne^Sta»
ten , kon zich in de taien van alle itijne Onderdanen nltdifnk*
teen, en bezat vooral eene loffelijke onpartijdigheid , waarV
Sdoor hij de opgedane Spanjaarden in 1 521 nog i^adnerl^e^
landelde, dan znlks later omtrent die zijner eigene geboori»
ceftad Gent (nit hoofde van verzwarende omüandigheden)
plaats had. *Dic moest de Spanjaarden aan hem verbinden,
en de Nederlanders zelve waren trotsch , in hem eenen Ge*
bieder aan de Christenheid , en aan Europa den magtigften
Vorst federt kauzl den Grieten te hebben gefchonken. Ztf
vergaven hem daarvoor menige zware Bede , menig wreed
Plükkaat tegen de Onroomfchen, die hg ^eer geftreng eii
'bloedig vervolgde. Op dezelfde wifze zagen de Spanjaarden
'in FiLiPs zQne fchending htmner voorregten , zQne geheele
verwaarloozing der Cortes dwr dé vingeren; Cwant hij ia-
efgenlijk de vernietiger der Spaanfthe Conftittstle , gelijk hj|}
'zulks Tan de Nederlandfche hoopte te worden.) Immers, zij
.hoopten zich door hem nn op de gehate Nederlanders te
wreken ; en de glans , die Spanje nog als het magtigfte' R^k
der Christenheid in de beide halfronden omfcheen , verblindde
'hen voor de misdaden van den Spaan fcken tiBERivs, De
'gezworen haat der Nederlanders tégen dezen tiran, die hen in
dien glans, welke de Spaanfehe kroon alleen beftraalde,
geenszins liet deelen , is even zoo gereedelijk te verklarW
Maar, zoo lang h^ nog in de Nederlanden bleef, wist hy
'zich eepIgzUis te vermommen, althans * in te hondenT vafn-
daar»
fl^ L. J. J. VAN DtR V.YKCttT
daar f daihci mi$DoegeQ coeo op verre oa nog niet algemeeU'
wat* Nogtani verfaaalx ook vandervyncict, baar d* au*
t&T DUMouHiEZy de woorden vol grimmigbeid » die
FiLiPfy by ziin vercrek.naar Spanje ^ onz^n wille u l
coedttwde. Twee redeoen loc mianoegeo werdeo In den be-
ginne opgeruimd. Vooreerac jde Spaanfcfu Toldaceo , wier. ge«
drag in de Nederlanden all allerbaldadigsc worde afgefcbetsc ^
(eer wrake voor hec ongeluk, hunnen voorouderen aaoge»
daan;) maar die niec dan in weerwil der niedrukkelUke beve. ^
len van f i l i p s , en doordfen de Zeeuwen « werwani men
hen reeds bij voorraad had doen heencrekken, verklaarden»
liever de d^ken. ee willen laten overflroomen , en dus om ee
komen g dan de Spanjaarden in *e land te houden, (bl« 156)
reedf in 15611 Ten andere de Kardinaal van ohanvsli/S,
gehaae ala lid van den achtefrraad ^ met wien de Landvoog-
deiy in fpijt der aanzienl^kfte inboorlingen , allea moest over-
leggen. Zyne verwydcring werd eindelijk, uit Spanje verwor*
ven y maar niet dan met den grootften tegenzin des Kon! igs » .
en omdat granvellr zelf begreep» niet meer tegen den
^orm te kunnen oproeien. Doch omtrent vjer andere punten
bekwam de Natie geene voldoening; en dit waren juist pun«
ten , die in betrekking Honden tot den Godsdienst : de oprig-
ting van nieuwe , Bisdommen , de invoering der Inquifitie , de
plakkaten omtrent den Godsdienst» en de beflniten der 7Vff7//2^r
Kerkvergadering. Aan elk dezer punten w^dt de Heer van
j>£R VYNCKT ceu afzooderl^k Hoofdftak^en deelt, vooral
omtrent de nieuwe Bisdommen , vele wetenswaardige b\)zoii»
derheden mede. Bijna de geheele Nederlandfche Gipesielükheid
en de Staten der Provinciën verzetteden zich niet alleen daar-
tegen, maar zochten zelfs te B^ome de zaak tegen te wer-
ken. Slechts de groote invloed aldaar van Koning filips
(die deze zaak ongemeen ter harte nam) en de kuiperyen des
Kardinaals, granvri^le konden zoo vele belangen doen
zwichten, zoo vele verzoekfqhriften nutteloos maken. Om-
trent de Inquifitie treedt de Schr\)ver mede in een breed be-
toog, en tracht te bewezen, dat dezelve nooit in Nederland
hebbe plaats gehad. Dit komt groptendeels op een* woor*
denOr^d neder. De naam van Inquifiteur bedond ongetw^-
feld ook in onze gewesten onder rarbl V; maar de zaak
was van de Spaan fche Inquifitie ^ die men zekerlijk plan hwl
. om allengs in Nederland va te voeren, hemelsbreed verfchil*
lende. Het was nog op verre na niec die verfchrikkelQke
Hégt&tnk^ 4ie tlleen op vernoedens vasteer» pgo{gt»,toe
Mmteois dwingt, en daarna levendig verbfaodc» ZQ beftoitd
nog uie gewone wereldlijke Regtèra* of KooinklJDiÊe Commfs-
Huriifeo , mee Geeëceltjketi vereenigd. Nbgtaid Vinden wQ het
0ett weinig te fterk» wanneer onze ScbrJUver tegen aoppa-
Aoa wil' betoogen, dac de ftraffen alc^d door den gewonen
en beyeegjen Kt%itt waren opgelegd, en bet ambt van den/»*
qmifiteur^ ala Biafofaoppelijk zaakgelastigde en plaats vervan-*
ger, flechta tot het kv^jffckeUen (van de ftraQ der kettert
in de vereiscbce omdaodigbeden bepaalt.
' By bet derde Hoofdftuk, over de Plakkaten » berkent men
cerftond den Roomschgezinden Schri|)ver. ^ Het ontdaan en
^ berleven van zoo vele onregtzinnige meeningen , zoo vele
^ dwalingen , fchenringen en ketteryen ^ waa bet grootfte on-
^ geluk der zestiende Eeuw, Ketterboof^en en flrbenrlingen
•^ zolder tal en zonder einde vërpesteden'bet CbrlstelQk Ge^
p, meenebeat. De dvi^eeperQ der eenen, de gödstasteringen der
^ anderen vonden onderitemüng' en ingang bl) de volken door
^ verleiding en door geweld, iiït verterend vtttir ontilak bec
91 Oproer in Duitsehlani^ in het Noorden, In Engeland ^ ia
9 Frankrijk en in de Nederlanden » met meerder of minder
9^ hevigheid, maar altooa met bet' fèhoMien van 'kerk eti
^ Haau** CBi* s39b) WU vergeven dit deih eerleken man,
die de vooroordeelen zijner öpvoedinjg: ofet kon overwinnen!,
en ibbatteti zijne onzijdigheid en waarbeidslielTde te hooger,
-wanneer hy no verder het belfcheplan ontvouwt, door delCar-
dlnaals oranvblle en van Lotharingen beraamd, om,
Frankrijk en Spanje tea oaanwile te verbroederen door de
Inqnifitie, bet aannemen van de befluiten dei* Trentfche Kerk*
vergadering', enz» ; een plan, door onzen- w i l l b m I eerat
by toeval , en naderhand door het fchrander nithooren des
Könlnga van Frankrijk ontdekt. Het is dns ook niet te ver-
wonderen, dat by de openbare ^kè afkeurt, en derzeiver
'voerftandera en toéboordfers (waaronder ook wel veel flecbc
goedje zal geweest zyn) met de beetdflormers verwart,
en, hetgeen op dezen wei hoogstwaarfcbyniyk van toepasfitig
ia , ook van genen zegt ; j» dat het nameiïjk troepen van Ie-
1, digloopers, bedelaars, omz wervers, licbtmisfen, enz* twee
'9 karden waren , die naar zwervende Arabieren en andere
II Barbaren geleken." (BI. 277.) Dan, de groot zege
Tan de toehoorders der openbare preke , „ dat zy daardoor
' j9 de onwaarbeden opeiilijlc wilden logenilraé^n , met welke de
iOEsazscH. i824« no. 6. S « ge«
,^2 ly J.Jt VAW IXER VTNCET
l^en btiltDgei);^ipy(f|ti.GM/f^/^«i/ ea «evezene klooKcerlingea
yoegdeiu Oi( U 4iin tP^U zulk: febnim oiei» Uit na o m!
-ea WA<»ENAA>> bltfk^ «Imede» dicjEich:* (en miDfte.ta JKiA;
/^u^^ leof fa^foeoiyke burgers onder hec, gehpor yi^a ja^h
A R£ Ni>« z« bevoodea. De geettdfiff voor de openbare preek
)n eene ryke koopftnd als Answerfutf wederlegt inigelOks hec
denlibeeld van eenen hoop fcbnim, als éénige b^jwoners of
jbewerkers dier vergaderingen. Dat zich ephcer znik flag vaa
volk« als waarvan onze Scbrj} ver gewaagt, ook onder die toe«
hoorders hebbe gemengd, lydc wel geen* cwUfel; en éleze
waren naderband^ m^et ander gefpuia vermengd, de boeUftert
roers. Of waraa dè ordeiyke Jiedea, die ;(icb eer preke be*
vonden ,ftUeeii door qieutvagterlgheid gedreten , zoo als v a n
0.EII vYNCK^T mU Hec legendeel blt}kcdaarnit, dacz^
tanncr . te ulmfkrim n»dpleegden > ^ V ni^i Uifj^ tif^
wrd^ ook in Wi\wi,mft da .openHjhA pftek H btgitmen^
( W, A o» N A AH » yidf; J>. W. I|{5*) .: :
Omtrenc het Vef4»<i»9d: der Edelen, mlke Oof d(H>r tk w 4;>
ff ta is uitgppw ^ levert ▼ a n n b r, v y er c k t niecs bljzood^
jitattw^. Wi^ zk» ^met^ verlangen het volgende Deel te ge^
moet, en daarj^ hiet t>ewipd vzoalv^* m
De Vertaling is dpoi:gi|an5i zeer goed ^ en ipitfchien vloei-
jfmder dan bet qorlpronlbeiyke Frameh , hetwelk vry hard
moet zUo. E^ne.enf^elf grove drukfout, zoo als op bh S%
ji£ Hmo^ Ypi Mrmswiik woet Bourgpmifë^ (uakia.u^
^9&lii^iLiAAt9*s £chtgex300te3 oT Germanismen ^ zoo als Mi*
Merkteken 9 CW. i<5p: boe komt de Vertaler daaraan ?) of erge ,
jiJuüelUng, zpo als waar de Schr^ver de Friezen der zes-
4j«nde Eeuw .<-bl-. %tó-^** n'i/A» noemt, hadden kuuneo
•verbeterd worden. .. / . ^
.Onder de driederlel, AanteekeDingen %qhut het yerk konden
ons die' van den Heer t artr ais de bejangrykfte yoor« Oh*
der dezelve is oqk e«fn brief van Keizer maximiliaan,
ia *t f^éonsfikf aan ziijne Dochter m a&ga&stua,. Land-
voogdesfe di^ Nederlanden^ betrekkeiyk zijn plan, om zich
tpt Paus te doen verbiezen, — en over de punten van be-
- zwaar der Spanjaarden in 1520 tegen het willekeurige Kq-
Binklijke bettuur, die de. martelaar van Staat, ^adilla^,
met zijn bloed bezegelde. Het ven^ond§ft ons zeer , dat de
Hoogleèra^r r.eiffbnabag, anders zoo kundig in onze
oudeCefchiedeiiufen, dê zoogenaamde Rymkronijk van
XbAAS
fti A A i X O L Vn ,. wltf^ATChtbeid teeis door w a g% n a a ü ^
ea Hoi^DEGopkjL v66r meer 4]in^ eeaê 'hUyji . Een w is b^
v^eieoi oog aaofatnit to^ fttving der bUkéodiea ongeloofeiykö
Aellhig» dtc er in de twiJü&ie ftetiw t« Égm^nd nog itaogeii
der olidê BdrdéH op föbrift souden oterig wezen» XR^nijir
JUrtn ftondeo de aonnikeo cocb wel niet leiden.) • Dé
Atmceekentngen via den: Vertfller <ijn meest geflaebtknndig^
over de HttüUn vin ll^44i(!iif en Oranje^ en voor H overi|0
• iFen weinig beliflfi .
'Ééfchouwtng fan den Nedirlandfeken Seheepaotn^ . trut hê^.
. hxkking èH Jësiutft ^féit^O^fe^ dèor •ft fl. v Aft LOOit'i
^ < /tf Ifafim^ itt de Pt9y{nciie f^rhttand^ (^dan wien do9^ dé
tfiArUndfthe Huiskoudtiijki Moatfthfippij U Haarltm^lé
■y di0rwdi¥€t Aigemténe f^rrgadtring yan \iz^i ée^ Eilv^rèH
. MMsitti^ m Tf^M Üuk^tw U toegewésie», en de vrijheid
giléUen deze in druk uk ie gevenk) Mei jffieeMngei^ Tt
amrtemfêt} de Wed» A. Loof}et» Ps« In gr. 99é^ >^ Bié
Zeker deeid d%: MaacrchAppiJ boTed géméld éen goed Werk' 4
. iiicc atn y>AN Lo'oN de vryfieid te tecet»t6c de oitgiive de«
ter berchonv^ng. Bh /xot^h 2tl wel^ bl^enè hec volgende
^ in druk" ^ bedoeld iiin in de ctisfchenirede» Stond er dal
niet b^ f men zoude duldeiyk le:ten ^ dat hQ Vrijheid hiMl ge^
.kre|èn^ om de tie«| dükAcen ülc té geven« -
DU ftUikje tê onl voorlAnge reeds ter beoOrdéelIng toege^
tonden» 'en m'ig Voorwaar liiet onvermeld b'iyveiu MaAf
>latfmede zie ftiec^nfenc nu aan den gronde Wie Zal Van dié
beoordeefing nuc hebben? Vele lezers en leZeresfen VAn dé
j^ttereefeniHgeH verOaan Aanmerkingen over (trh^epAbob# éd
Eeilaadfe even goei^ <tU onze meétjce vairetisgasted akadémi»
, fche Disfertaden* Niet weinige feheepsbouwknndiged lezed
waarfchUniyk .dit ^tydftbtift diet^ en niet weinige anderen
behoeven noeh begeeré4 van loon^s befchouwing té keti-
[Md# Laat onz idet! $;ene enkele, welverdiende» Aadpryting
Van dezelve volftaan mógen. Oeene reheepsbodwkdndijdn
of zeilmaken eni/ bullen tledenrent id het VaArèltéT tü*
ten om zijne mimrcbootrche lofTpraAk AAn dit Qdk gegeven #
VAn welke biD de reded hier volgen lAAtt
S e ^ HU
fi(4 '• IV* VAU LoOü 9 mnntiiinMiaR icbi^pibovw.
- Dii BAMtfchapptfi ^^ bekroOTin^y ^£^ ver|Qaniiif ^ :af
'den ticcl' vermeM » w«cti^en re^dt die krfrpntk; mtar, !••
zooderbeid » *de «tnmcrkiogeo , dit V a m i. o o n me^edeelir»
200 de vrocbteaTtn eigen iangduHg befcteowen, dit a'ec
'de wefkdtdige nicoefeniog der fcfaeepviirc -i^eieenfgd wu*
-Hy 9 ^n iyo'e jeugd «f op de zeilbsnen verkeerd bebbende^
/jbeefi ook de tlmne^erven ooxer nabumi gezieb;'^ en^*
fcbrQft by »-'b1. 7^» „ Ik heb^ op de «Qze ytn zaaeoMleo
der ioweodige deelen» zoo wel tls op de foorc van krofli*
bont en omfcbor acbc gegeven, niet flechti op één werf,
één dag; neen, weken,' op onderi(:1ie!dene plaacfen, en, waar*
Itfk, Ik moet, zonder eigenliefde ce willen Inftemmen /* (dlc
¥er&an wy oiec) ^ ftelllg zeggen: Ifederlani timmert, yam
beter hout een \echter fchip^ Zoodai^g iemand, re:tol
heefc regt van mede ce fpreken , ett atdTpnak op krediec Na^
*yitd de vehfU^ ett.
Vyf onderwer|>en maken den iiAond dezer VtrltadéUng
nic. L De verfcheidenbeid In de gedaante der Cebepèn eo
tnigaadjèn in het algemeen» en boe elk derzelv^ beantwoordt
'aan de beftemihing, waarvoor zQ gebouwd zQn. IL Oezel*
laadje der platgebodemde fcbepén in bet algemeen , en bet
aanmerkelijk onderTcbeid der zeilaadje van. bet ^ne fcbip^toc
^0) bet andere. Itl. Over de oorzaken, waarnic eene Ihehe
'zeiraadje ontftaau .tV« Eenige regelen, l^olgem wellcê de
opbouw der vracbtftbepen tot eene verbeterde :t0ilaad{ie 'kin
' worden ' gebragt. Dé ' (landplaati van den mast; De zv^aar-
den; gedaante»: plaats en klamp* De vorm 'der zeilen. 'Al*
^ gemeen pvérzigc eb gevolg van bét vierde onderwerp. V, iJe
* voordeefen van een Tnelzdlend fcbip', in bnclerfcbeideüe op*
zigten.' ' ' ' ' ••*;•'■' •
. Twee uitflaandb platen ftrekken tot meerdere opbeldering«
Op den ftyi valt, over bet geheel , niets vaóf belang te afejf-
gen. Van loon voert goed de i)en'.. De pnnecnatie had
wel wat naauwkeuriger mo^én zijn. Voor een tittrekfel ia
'dit werk niet wel gercbikt;er moét ook noj; zoo vele. lading
te fcheep gebragt/naar den Redakteilrj dat w|j aati van
Lioon's bel(chou wingen geerf tftd meer befteden tumiéli^ '
Den fcbrijver en deruitgèent^*, zoo wel als der maatfthip»
pöe, zg welvaren met dit wefk gewetiscbil
Dichte
na DS «R,S ttVJL » 91QPt9PNDEL. Sfïj .
^^'JiëeK Té 'i HihógwnbHch^ hij J. J. Arkefteyiu itoj. i /»»
f; i- ..{ ..... %o ;;:. ,..;: •. - • .: ../ •• . ,. ,
lieze 0icbcbi«idel''f#;iif'/verfclieideBe .opziffiea, e^ nork*.
Wtaldig v^fctlQiK^L 'W^it vsenrurdigd .door «enen jenge^i
eeestelQk^ Tid'-4fien dnitcel^lr Kerkgenootfdiftp:, .da;» doQri
i^hef meer voor de ^faoèfQkiieid berekende ketOelUngeD eft.
Bicerigkbedeny soo vele-.> hnlfOiiiddeleii fciii9ai:«m x^ bieden ^
cot'éntwttteStt^'mm (ttcbtèrliifbé ctlence;^:» :ea dat echcec tpC/
na toe» leo niMe fn ont-^Vaderltndi 200 weinige Dicbters.
Keëft'c^i^eni;'waiic mder-de ecbt Roomsch «^ katbol^ke
nügfrir t^'&rs il «^ willen rekenen^ konfc 00a minder ge*.
péiK Voor, datr meii' ür^ft^ne' gedichten nimmer een Tpoor
tan kQte Katbotyke gesindheid kan ontdekken» en hi|{ » len.
silfiOb tin c)]ne wertKep » 'bet geloof der Selcte fth^nt verwla-
ftkl^^tt bebben mee de' Ügemeene ieer dea Cbtis(eodoma » 200'
^ t^i' iKMtt doOT'^P^onera «h PrecBkanten , maiir door Jeina
zélven !i VoorgedragenV'Maar niet atleen om den ftaod dea ,
iUakérs» oék óm den toAcm en de gevoelena , die in denzelyeii
Uëèrtlebeii » ia dete bundel merkwaardig in eenéri c^d, in wel* .
ftelr ^e kampftrijd iQèrtfben Katholiciamna en Proceatantifmna
ibèt vefBjénwdè woede ia hervat, en vaa beide z^den dik--
wiJJa 20Ó onedel gevoerd wordt; wanc by geefc^d^n Wjja.,
Ireer^. die van zQa faooger ftandpnnt met oppartydigfaeid,'
maifr tevens nket medelijden en fmart op bet gewoel der paf>/
tQéB nede^ziet, eene gewenscbte verademing', door bem be-.»
kei^'te doen worden met «enen Priester, die door zijq voor« ^
beeld bewijst, dat getrouwheid aan de leerfteiiingen z^ner.
Kerk zich zeer wel laat vereenigen met 4)efcbaving , vetlicb-
tlng en verdraagzaamheid, eft dat men -een Roomsch Geesten
lyke kan z^n , zonder te verketteren en te verdoemen. Voe-
gen w^ hier dan nog een derde oogpnot , fint der knost na-
'mel\jk» bij, uit hetwelk men insgelijks deze verzameling als
belangryk te^befcbouwen heeft, daar zij, door de invoering
van de versmaten der .Ouden, en door derzelver vereeniging
mee bet bi{ ons gebruikeiyke r^m , het voorbeeld geeft van
groote nlenwigheden In het werktuige)ijke van onze ppizij;
dan zeker ^twyfelen w^ niet, (rf'men zal onze uicfpraak, dat
deze bundel in verfdieidene opzigten een merkwaardig ver«
fchijnfel is , ten volle beamen*
Si In
In de uitgebreide Voorrede deelt onsDSG&i(üv$ eêtifg^
flaomerkiiigea mede over ony» centone dtchtmateii'^ «e WH
'de« beste wijfse , op. welke mea 5ii^.4ei Oodea uo ou|i| in
dit opzigc eenigsinf weerbarftigt tut zoiide.koiuieo ajiojptf«
feo« Het i$ hier de plaau niet, om oot gevoelen over dit
nio^)ei9ke pnnt in het l^reede ntt 'te tMngeo; dooh w^
ktmneB echter genm dit beweren » det- de gwadgheden ^ ijreir
ke xioh hier 1^^ iedere fehredef opdoev, ffnoeg «wtoq^eii^
dit 4e ttitan der Onden «fch;fleclït «et het tneleigea ooier
Qmke Uoes vereeolgeo; -^ Dan, wQ wUleo bier geen woord^
verder over fproken, ten einde tleê te mMtfdere pjaatf^vofifl
paxt befi^honwfag der gelevefde gedichten (e befpereQ. ;
De èerfte tfdeeUeg ^n ^eaieft boiiM-/dmii hei opfc]i4ft
van (higewiiée S^fH^ ^ ^'^^^ ^^ ^°^*l ankben » jveHi^:
%ioa wel .vtn eenen gelokkigen aanleg: tot de f9iz\i » ^ van*
eeiie glöeyende godavmobt getnigen* Qeen verkeaerendA^
fektengeetc, maar een waaiaehtig Cbiiatmdoai geeft JUer^
gelQk overal 4 den grondtoon i eo^ fchoöo w4 in Itaiaig^
godtdienftige begrippen» b. v. in «se denkbeelden ontieBi:
de Hel, den Dnivel enz,, van deo SchrQver mogen verfebü*
len, ve^ipdert ons 4it niet, obi a^ne.geaingen grooteodeela
inet 008 geheele hart te kunnen oazingeB-^^u» echter, ftnlue
pns gevoel; dat wQ, oamellDk, G(M} telkena els. snik een
verfehrikkelijk Wreker iagen voorgefteld, W^} Christeneo
leerden immers het Algoede Opperweieq ala een* Uwerim*
Vader fcenneq; die het beronwbebbende ie wakke Undgaiirai
vergeeft. Elaarom hlndefJe ons dat telkens voorkomeode fid*
deren voor G(^s wraak, en dat denkbeeld op bU 34, of
inen he$ kermen fZ$ê veel de fiem y<rHf4g, behoefde, om
jiem te ontwapenen ^
Veel heter dan de Qf^agt aan Gêd^ weJke de verzamo»
. {ing openi, beviel ons de Lofiiang der ScAefping^ welks aau^
hef wU gierne tot eene proeve aSchriJven :
Klimt, toonepi kliintf *— De oncelbre fcheppingswerkenu-^
^00 ver de kring zich uitbreidt der Natnnr,
poor *t fterQlJk oog niet af te perken -•
l^Qzitigtn *t heuglijk ftheppi^gsn|l^
glimt • toonenl klimt I — Ik meifg mij (tont er onder t
(k ben een deel van *r eens gefchapen ftof {
' )k ben «00 wei êl$ z^ een wonder;
Ik vier met hen ^ea $^heppeni lo^
DICHTBUffSeU
^r f
Sc^ff ópftt^n iMI' Boof door de bèmeiwelkn
Toe voor Gods troon, wur Licffla HJetittliif viert)
Ditl ceder, io des «fgfo>'^ kolken 9..
Tor helle f w«r de wanhoop tiërc^
VUeg lieinde en veer, de lofbazirin te.hoorea.
Die door *t heelal, van pool tot pool, weêrfchalt , — ,
Die lieflyk ruUcbt door de englenkoren.
Maar dondrend in den afgrond knalu
'Bekooriyk Feest voor itaalge hemellingen ,
Dat, eênwig nienw , en eeuwig zonder end»
jGeen fchok vreest van veranderingen ,
. Geen tegenfpoed noch fmarcen kenti
O 9 diir uw lied ^ Volzaalgenl na te ^galmen;
Op *t Scheppingsfeesc , dac van nw' zijn gewaagt.
Te reiken naar uw gloriepalmcn , — .
De kroon te dragen, die gQ driiagt;
Bn óiit met n het Heilig aan te heffen ,
En déir voor God te knielen, gpdlijk rein... .
Ik zwUmel reeds b^ *t flaauw befeffeh : —
01 dat moet alles, alles zijn!
Dit is ecVte poëzy, ai moge zQ dan niet zoo v^rli^ven
zQn als in de volgende coupletten, waar juist het obbefuisde^
najagen der verbevenbeid llecbta gezwoltenb^ en onziii'
voorebrengt: V
Onze aardbol msg'dien lofzang medezingen ,
Bli 't wentlen langs a;\jne afgeperkte baan ,.
Oflchoon de ftarren hem verdringen
Als waterdrup in d* oceaan. •
Onze planeet wcurdt door ^ftarren nret verdrongen, en
d^enboveir verdringt men geen wate/dnip In den oceaan.
Het doikbeeld , datf voor des ' Dichters geest zweefde , name*
lyk bet weiMgbeteekenende der aarde, 'In vergeUlfkiog met de
ondenkbare menigte .der Sarren , ia zeer osigelukUg ultge»
drukt# Doch verders
ZQn dampkring mischt, getooid met blonde lokken^
^cht aadmend voort , en meldt :^ns^ Scheppers eer; —
Ornrbadt'Zyn gttfze wintervlokken
Feestvioiende op 'bet aardrijk neef, — en«, -
S4 Wat
(
4^ r. ao» GRSVTE
Wac wordt bier eoder de blonde lokken des ida^i^Mjif • ver<^:
daan f en welk tenxonderling fneeuwfeest t ** Dergd^'C^itan*
sierkiogen zoude m^a dikw^ls moeten maken ^ ook in hec
vervolg; doch wQ ktonaen ona niec ce.lan^bQ éöne plaats
opbooden.
yfan Jiu Ferhsfer h het 'éénfgé rt|ffle1opze flukje nit de
verzanreliag , en in dé voetmaat der Ouden. Het bevat zeer
goede denkbeelden, en leeat vloèljend; doch coupletten , als
de beide volgende, vallen wat 'te veel in den Dnitrcben
trant, bet eerfie door volftrekte onverftaanbaarbeid :
Ach! was de menscb dan zoo verworpen.
Dat Gij , gêkruiGgd , voor hem moest derven ?
Meen; GodI GQ. moest niet t*^ Liefde was *t^ Liefde alleen t^
Haar peinst de Seraf, zelfs in bet zaligde nur ,
Dat de eenwighetd, als „ God is Liefde T
Rulscbt van de barpe, berekent, niQ/oit na!
Hier kunnen wi) fiot oocb zin vinden ; maar In hec tweede-
couplet vinden wQ een* uitroep, die wel niet anders dan
bombast ztfn zal :
Werelden 1 wentelt niet, — . , '
Verbergt uw dralen, van verbaasdheid.
Zonnen! voor *t denkend gevoel ééns menfchen«
Het \% toch wat fterk , eene dergelijke flilte te vergen ^ med
moge dan over nog zulke gewigtige zaken nadenken* .
*De Boetpfalm munt niet bijzonder uit; nóg veel minder
echter het Onweder l want bter vindt men eèti' aantal hérha-*
lingen en eigenlijk gezegde lamme regels. Ook het fFbrmpje^
fchoon een goed denkbeeld uitvoerig behandefende , inist te
zeer befcbavtng en keurigheid van uitdrukking ; doch de kor*
te Bede im y'oor/poed 9' é^ttenieg^n^ is meesterlijk.
Thans volgt een uitgebreid Leerdicht, getiteld de Tr^att
van den Godsdienst ^ dat in zijn eerde gedeelte bet onbeften*
dige en nietswaardfge van alle aardfche geluk aantoont, eü
dan door. eene fchildering van eenige der verfchrikkeiykde
levenstoedanden doet zien, welk een* troost de Godsdienst,
ook bij de fnerpendde flagen des ongeluks , aanbiedt. Daar .
de weg, dien de Dichter hier aflegt, vriy lang is, heeft men
nergens beter gelegenheid, om te bemerken, Waar hj[} dfui«
kek , en w^ar hy aandoQt, Men vindt hier^ geiyk ojp vele
an-
mfêatt plt|tffeo»'?6le bohtUngea^ep teves» eeae leAme \mi^
béid in de overgti^en; oiA x)}a de uiidfDkUog^ dtkwiQlf .
zeer onbepaald, en brengen bet denkbeeld ,. det uirg^ldcfii:
. moec worden 9 niet fcberp genoeg in d^a gee»c d^ le3eri:>
oveiri cerwUl de rymwoorden dikw^b xoo gekozen .en de
zlnfneden zoo gevoraid z^n, dat het blikbaar k^dai iJe..
Dichcer flechu bec eerde bet beate aangreep , wK.bem j^oti
den geeai kwam* Ond^toafcben^ziyn er fchopne phuufbn in^..
de volgende honden wy voor een» der beice i
Geen Godtdiensc zonder hoop* Zy ii de fterke veer , ,
Die *c unrwerk' van ons Joek bezielt ; nn hard dan ntsi
De raderen beweegt van herrenen en fpieren ,
De geestvermogens fcberpt en longen fchokt .en niq^ , • : ^y
Maar zonder Godsdlei^c » zeg , wat i» zQ zonder hand »
Dte baar, gematigd en voor 't werk berekend, fpantf • •
24 vliegt den tQd vooruit ed telt te (bd z^ne nren^ ' - 1
Of gaat te hingzaam voort en doet ze langer dnren$ < ;
Alsof henr wUzlgiag der tyden vaste loop ^'^
Verandren kopde; o waant — Wat. wordt ^ van die hoopt
Tot dusverre fcbdon » treffend ; (!och thans komen berhaltogen:
Te fnel gedreven, heeft zii *t ntv te vroeg voor oogen,^
En 't floeg nog nieti enz. ^
Ook in bet laatfte: gedeelte van dit gedicht vindt men zeer
fchoone fchildecingen; doch dit neemt niet weg j dat ons het
ftuk , als geheel befiehonwd , geensznis bevallen wil;
* Thans kijh wQ tot de tweede afdceliog genaderd, welke
het opfchrift drasgt van MmgêUUhten. Aan het Faierland
wQdt D £ G UB ü V B het eerst de toonen z^fner lier ; doch
waarom hij de nuaeiooze moeite neemt van zi}n ge^oenn
verfiaanbare woorden te uiten , begriDpen wQ niet legt , daar
Ey reeds in den aanhef zegt: Waar meü bet Vaderland be-
zingt,
DaaiT fiort geen donderktank langs Helikon naar onder;
Daar bedelt men geen Yimonivlarnhren ftraal
Den Dlchtgod af, — o neen! één zuchtje is reeds ^n wonder
En *t zwQgen «zelf is Oodentaal. '
%
WflirJ^^ aUi de zntbteadea reeds vrooderen doeo eu ^tm^^
S5 ge»-
nfo F. C BB.OEft<rVe
GoétmmA tpnèm^ co Jkt alles oodtf het Biogeirr'
dM stfn wV wét la htt Itod der mtaMea of der ongeremd,
bèdent lp bec volgtttde couplet is bet niei^mieder wonderds*
Mg: iamr f^ Me$ h0$^^ tèn èo^üm 9dt.
^Dt Mffigeug0dacA$e bevat weiolg b^ionders, nocb tengoe^
de , ttöeh ten kwade ; docb de OnHfienéighiiê is eenè goede
Ode; #etker floc selfs reboon is« Ook de Lïemifg aan
rVo ^ ¥|i II dicbtertffk et in den eehtèn traac; dbcb bg <b
waarKQk booge vlngc/dle te denteltren fcerschti bladere» en.
kele regels , b. v*
V^ bleef. gebakc yoor U, gebed verlegen.
Door dittlzend dankbetuigtogen be(fareta ,
flecbu Ut fterker.
De iyèéiréUj ram het Mededêogen is eene gloeyende Ditby^.
lanbe» V9I verbeffing^' getuige dexe wasriyk boogdicbterlijke
pasfage, op welker ditiak ecl|ter nog al veel «ia te merken
tonde z^n:
Als de oode Rijn, net geefehlageny (W}
2^jn fcbaccen, omgevormd tot plagen ,
Al krakend , bonzend , zeewaarts fcbiec ;
En de opgekmide en kmlrfende i/s/?«fxi-rcbo]len
Het ichok op fchok , gelQk de donderwolken , hollen »
£n *t al verbryzelen , wat we^rftand biedt of niet \
' AMan met di( onder 't 0s gedolven
Te voelen *t bloed tot ii% gefta|t»(d)
Met die nog worstlen Jmrfchen i^olven
Te fiddren voor dea dood , die op de fcbotfen bolt 1 — ^
Of als de t^iibrt ^eest der 'vlammen
^ Zyn gloéoden kiaasiw in de eikenOammeii >
• Van \ boogst paleis , of In het nedrigsc firoodak flaac ,
. Met blikfemfcbi^ten Om de lenden , '
yerfchfêHjend u ieder toe te s;exM^a[Dlt is onverfiaanbaar, J
Die onder *t dwanggebied van zyn verwoesting Haat \
Alsdan,— by *t mindreD zelfs des vnnrgloeds niet te koelen I—
In \ bart dien liefüebrand te voelen ,
Die knagende ons door de adren vaart \ enz.
Jammer , dat znlke polzy door zoo vele Hgt nk te wis-
fcben vlekjes ooglkrd wordt , en tevens , dat er in dit dicbt^*
ftuk wbder xoo vete lieAatiagen zijnl Ooch deze Dicbyia»
be
lie ii der 4|prwvtrkiag .daUel waardig; en door niet te ge*
aisklÉdQk flic» jsicliiE«lvenf cevred^ ce zyn, ^ de Dichter
seker iik deselv^/oluiemeiid flegei^,.
Jan mifnên Vriend h van oi»JiB4f u eeo dlcfatlhik te
'Iiextaetën # «welke «^ titi «in^eTKooceiide^» niet kaii)(ea
fumd9ren\ h-T^ • <
Wy K g5arl^g5n*j[oüd,-^-w5 1 vCénvoor't j blindend gëjwl
Ach ^|W3cr door] düpn droia «itj Skcm j cêgenjfpaedi
wemef
len
Ptc de Dtebcer echter goed weet, hoede maat behoort t^
K^a r bltficf «it em êtstiU .imdece tegels :
|ozeriic|voel in^tti^^^ bl^cl;--'-dfoeVegé|d«'chienc^^
lltar vin f 'c ei^ veijbigf i m^f ^n^g om | twee te b^ttett
Zneki néMT' F0kmakihHd en JOwingeiamlij ^ beide in de
voetmaat dar Ooden, doch gerUmd^>ebben oas xeer weinig
bevallen 9 voofal om het (tyve en gewrongene» dat byna in
eiken regel gigiiiaar iff en wegens, dep dnbbelen dwang der
^0Bkozene |Ma( wel niec vermeden kon worden; om de ge»
maderdheid der nitdrokking en het P^odarirche door!oo{Ken der
coupletten I aan hetwelk wQ ons nog maar niet kunnen ge-
wennen. Toe een proefje (trekke hét volgende uit deOwiik*»
gelandy'i
V Bloii fiurpen raimnt Hoog op de segekoets '
Staan te, en de too4 dampt, rook det vergoten bloedt,'
Hnn toe, terwijl de wednw hetnvliedt,
* Bang voor de boeOen; *-^'Ql^ dwingt alleen niets
Gy ook , beftnnrders , die , in beperkter kring ^
Her onderdanen wmardiiMd aeit geringd --*
Of^t waarJ neeh^ die 9 geiijk 4iis honden^ , .
Zeender u iandi aan den tand gebonden»
Wat het eerlte couplet zondigt door gemanierdheid, dat ion^
digt bet tweede dubbel door gemeenheid en platheid.
Thans volgt er nog een ^yftal jtleine ftukjes,. welke, wel
is waar, eene menigte kleine gehrekeu bezitten, maar echter
•Uen, om dlcbteriyke koading, gp^e düpkbe^ld^n en iede-
.• • ' W-
t^9 r. p» 0S omevtft
igte iSfekklog , éttpr^Htg i^etêiffmti. OflAf «IMIVt muiit
)fr «11e optlgttn^Je Samaritaan vit; dteoM'ba»^,' dat lui
OREUVE ook gekuiscbcar dlchctn 'katt-^ irinoMT h^-slch
ttedmde bekóoriyke' ttdeke geyea wïU* * Ook 4;«v (hik|e ,
tol ö(irehiift toare^de? «f iw^yti y^ftnnHn^en yèrjaaréhg^
beviel ont btfcooder, om de coc la de kleiiOcf .b^^xooddh
heden , volgebondeoe , en met welatngebrtgce fcheepster-
^eh ' i6fk ü|^k ieftofieianip » vergeqiUnjr vna dei 'Dlcbcen tor
ven met eene zeereize ^ . t^wQl pos diafèmegën ^f Ov»^
«//4^«» ali gdieel gegrond f>p.eene .voofd()petiiq;^aijtfbhéi| Bm
S^Umi en Eng/iliniamd ^ in den aanleg ten eeneniale^mis^
ktftbeen. ' '• •. -'.i •:./-ir •'.' . i
Het laatfte gedicht 'tan dMüÉ iWmM -k-Mseoafé^g 4tK
fchoon^ Epifode pit bet tweede boek van t aüo** verhsi
J(fntialtm,9$ or e óm|a ^ o L'iiip. Oe-nlvalglog; heefthlei^
^, maat van bet oóripronkelUke bebonden ; en op deté w^zê
de «onjplétten : der ItaUtiblkfie. er/^^if r/aiMi ' In ^nze po^
oyergebragt. WQ gelooven , dat dezelve ér weliger tieren zal ,
dan 'de voor ona zoo iÉrae9^191t jvilite ttétei voetmaten der
Ön^n, Doch het la 'eene andere' vnag, óf de üehoonliedea
ifén den \ lullaanfbhen'Pultdicfater even |e»oiiw $\è zijno
versmaat éan ons i^n 'leédèrgégeVen. 2(M^ het Yotgende»
Couplet ti liet oorfpronkeHtJké niet wat dichteHl^ker Iniden]^.
\ Ik' zeg alleen , dat\ fchóbn hier aüén detikéi ; * ' /^
'Dat door de CÜriftnen^t bèeld ^V'^^fk^S^»
Ik zoo niet 'denk % de fterkfte gronden fcbenken
Dit m^n gevoelea zekerheid, en kracht.
*( Waa de eerbied en 't gezag der wetten krenken »
Te doen » wit door 4e4 toovnaar waa bedacht,
Hen imag f och nooit in onze tempelzaleif
Een afgodsbeeld , veelmin een vreemd zien pralen.
Het zonde ons niet moeVeli^k vellen» eene lange Irjêi op^
te maken van tulknndige vergrepen, Üeeht gekozene jsitdmk*
kingen, verkeerd ai^gébragte. beelden, gebrekkig doorge*
voerde .vergeiykingen en plat prozaïTche regels ; doch van
èèn* Jongeling, die voor het eerst optreedt, mag men niet
die volkomenheid vorderen, welke men regt heeft van den*
Meester te eifthen. De geeuve late zich dan 'ook door
onze aanmerkingen niet ontmoedigen, want hV^^>< éetiei^
uitfiékenden atnlegt hem ooAreken ftscbta oefening en eene
r fcher/
' ' inOBTiuiitti* ii^ü
,<di«rpete:heooaMiiig v«o lichKelveiw' Gt Vi dlif V^^if
▼oorwasm x^. d* . moe|}6iyke bum^der konst; s^aaBlraBje
bdoofc ved^ éB:.gf1v]ft Xfl K^, 'i^oo MiCUdige.lofliqiciniéii
«hem Iniet . taderreft'} sich ecsot amfoemluiBaen atodiicai
.tto de foh«ir:der Didittn^ 4ic oue ^oetQ dièns 2;d<> hear-
Jtfk doeo ukblmkeo. HQ wtckce* datram liever vog ee9%te
'tQd.iBet de Qingivejvin bet beioofidè tweede deel » tt A^lle
Of»» doot .Vi^ge Jiefelnviiig i^oer daa .uU te gerepe/ge-
^cbttft » in jde ^^Ugenbetd » oor bem mtader onverdeeld óJim
,ïot m kOMeq 'iikdeeleft, welkeir wy Aoo gürne mecvwif-
)en, mair dien'wQ.iiAec mogen vetkmatefivwtntaltdtti, ton*
den w9' om fchnldig mèkeii^aeD boogvemad, aan majeacek-
fcbennis omtrent eene knnit» wier bloei ons xoo nt aan bet
-barte' ligt. " ' ' ' V* ' *'*' **
Leerrede ter é^i^ipeifkff^Jer J&^4èieff(/eg,4fetrA.f subrv»
DovBft» Henêrair Lié nm de Maatfchafpij der Kofpe^-
• inenting te Rpttefilam'^ en LeeroArtiJ de D^siinifUle
Gemeente téZvoUe./ rierde ed i^érhéterde Uitgaaf, te
ZwolU^ tij, H* A. bo^er, 'itdi^' tn gr. 8v^. XlF én 94
pe Faecine ^fiedigi tiegen den Heer k\ capadosèV^I^
Déct.j Joor'y. |. itAf^^, Med.^it Aft. Óbjt. Doet. 'eh/jft
Zaahdam.\ Dichtfiük. / Te Zaandam ^ tij J. Gtoót en
. Comp* liSL^ In gr^ tre. 2$ JBif f,: ^j^o. ../
', , ' " '>.*«.*.
'Jt iéctere fi tièquee fuperos jfeiferenta-mcvetei Zoo trè%t
'een leder,' en met allerlei wapenen» tegen capaöoIie fe
yéldi; De' man verdient déze 'eeif niet. Dé %fteebening op
'bet iegel van het OenootfcMip » door 'den' Heer o ó 9 b-& op
'den titer i^ner leerrede geplaatst, dóet reéda aUes'ar^g^h
'èHenffige drogredenen en magcfprédkèn: Bet is toeb Beröép
*bp 'de ondervinding. Zijn Eerw. verdedigt de Koepok in
-eéne^ Leerrede, die reeds Vroeger bet Hebt zrg, nu'de Vièh
'de nttgiive beleeft, alzoo drak gelezen werd,en btsitetafwQ-
Td zeer véél goeds beeft geüicbt; Het Voorbértgt doéc/ver*
*^Oag van de ontdekking en bet beilzame der Koepok, en rninft,
%oó wél als de Leerrede; eénaamid bedenkirigeo etttgWa^ig-
beden ven dén' twakken en betooroêrdéddell nic' den <weg.
'Arisè^iifti#'#fÉfh«idea'^géMiid'>^erll^^ .-covv:^
- Van
5 j
f f4 tEftftlfiOE en MClÊTSfVÉ ÜVtK 0E ËOBFOtt*
, Véh Hó. i 9 of lier «ÉoageHMmde DichOok. wv'Dr. !( a « r#
ig de goede meeniflgr het be«cei». -C^bed: het Itoggerdccrvert ^
d«c wel coK bec Leerdklic Mfooren ui f zal. den tegenfltndér
«ti.Diebter BtLOBaDirit «gireit of -v^ vemtkea» Hec l«
nogeiyfc, dic de. Od«rar aog eeamM in prott goed leef«
Ibbr^Teo ; mur hi0 .wage xich nimmer wéér op den Pimat«
Stfn üchfi^ni dale vrDelQk met den NB. èrêÉem geot van
C4rAD0SB in bet i|}li dar fcbiAmefi *éf (dóich sQDen^^^w^
meende pogingen m$gen enAr Gods'mgem der Fneeine-mte httfm
¥enfin¥en^ 4ilec bet UmeH sal .dit eebter^ ongei lnaien««
. door ^^ beter dan mec:de.^tfii knniieo g«fthieden«
■ ■■'"■ •'•■*• ^ ..■■■■■> ^ aii ifc
Bedenkingen over de vraagt ef de Faenntiën der Jleegefei(Ê*
ien^in de Itoerdeiijke Provinciën der Ntderianden , ai ef
niet U lang tijn. Te D0rdrecü\ tij B\üs£6 en tan Braam«
Ëehruarij 1824. IH gi'é i¥eé4fS'Bi, fi-^^th^
yVut zoUen.wU van dit boekje zeggen t. dat wei docir eeneti
^Frofearor kangefcbreYen zyn| |}e fcbryver. kan wel eene
Ueine beperking coegeve;! ». maür! beweert. ^e.fegc, dat meo
bier niet ten fcberpde beboori te gaaii 'nitrëkeoen'» boe veel
tyd rustena van leccerarbeid een meoscb , vooral een Profea*
lor» noodjg beef^ . IXaajreBboyen zegt b|}^ en oni dunkt me«
de.teregti eez< ii^gtfcialen xijn^Ja Mfti ^ ondetiiHlZ£nde
"Ugchamen^ maar 'zijn diK niet alleen; en men moet ook do.
Hoogleeraren ^niet tot fchootmeèiten van groote jongeni verla*
gen. De Hoogefcbbleli zijn echter xiA'een'itgcfiaMieené
kiatfevun menfcien^ die de wetenfchappen cpxetteiijk beoefa»
nen; die niet nuuur bewaren ter overlevering a^n een volgen^
,gejla4ht^ maar ook arbeiden aan hare uitbreiding. Beide ia
,viBreenig4,;Cn wat m^Aj^?/*» en wat m^r ♦ijfirfr*. eifgnlgk
weken moet ,^1». e^(i, ,miffchicn wat moeyelöke vaag ^ iKo
, wit ongaarne hier zonden befliffen. Ypor Jiet orecige^ moet
Ijm^/ni^ te yeêl rede9^en nJt hetgeen in Fmkzilk, 5vitacb-
.tan^;^ eldew gcftjhied;.; Hier vondfp wJU^oTeftl» dit óga
.óyeru^de. ' '^egea 4^|Mi M/jarigen, cwfut^jftti^^ z\é)ï
.da Sehtijyer; wU.zyn:het1iier wederom e^ni,:zc^ lang bec
^MR^nJscb oodefffigt zoo, ala tot heden , gefchiedc Maar
!0f.4ltili9t .anders geTcUeden, en alzoo Wft m«)ei aan bet ge-
f^cY1IQi:4en.tN)<i Wint^p^ri^^ kón» die van d^ ftndent
'gewoon ia te zegytlM hij toert ftudefin^yeg^ifmwSafcl^
wel
X
ivel eeilijr tüder ^onderzoek. Dk «g> no soo.het vli > iedere
veranderSog Is ^te jeene verbeeeriog» en men moge dit bgek*
}c lezen, en iteoo wel verzinnen , eer men begtnt; trk lek^
fpreek woord» dat wQ na niec berhalen znU^n» ii 'ook hief
eene hand ian den weg « .
Lijkrede eH Lijkzangen , t^ifgej^roken in de MaatfchappH
Verfcbddenheid en Overeenftemniing /e Raiterdam^ ter
nagedaekfenis van wipen den .Aif«r pietbr wittioi»
enz.' doer oiLLift db ilBVBit« Medébeftnurder der gen.
Maatfehappij ^ . emiu Te Rjetterdam ^ bij N. Cornèl, enz.
1823, In gr. ive. XII ^ 108 Bi. f i - 25.
tiedeveerfng ever het pUgtmaeige em edele ^ )ler zerg veer ket
Nagepachi^en de iiitnemende geféhiktkeid der Maatfchaf^j
Toe Nat Tan Tc Algemeen , em waarlijk het gelui van het
' Nageflaeht te beverderen , enz. Deer a. a* van s o h i l fw
GAAKüZ^'K D. M. V Hertegenbouh , bij H, Palier en
Zoon. i$33. ïn gr. Zvo. .ij Bi.
Redeveering van gbrrit JOAN hzj^z^^ /over de beee^
fenipg d^ Nederlandfche Taai^ het beste middel ter bever»
dering van ware FaderlandtUefde. Cehenden f ter aanvaar*
ding van het Hoegleetaarambt te Leuven^ enz. Leinven^
bij C. J. de Mac. 1822, In gr. ^te. 19 BI. 1
Als^. Rede voeringen 9 voegen wl| deie drie (tukken bij eU
kander*
In hec eerde vinded wQ nogtans meer, zoo aU reeds de
eicel aandnidc, en een voorberigc van den Weleerw. schar»
nader doet zjeo.t 'Wy willen er kortelijk van zeggen , dae de
inhoud . lof en navolging verdient , als eêne gepaste, en ver«
lUndige hulde' aan een waarl^k braaf, godsdienfttg en ver-
dienftelQk^barger en huisvader. Helaasi hoe vele lofredeaen
zochten hen te 'Verheerlijken, die dodr hunnen hoogen ftand
of rchftterènde gewelddadigheden reeds verre boven Verdlen-
üe bekend wareól Iets meer hierbjü te voegien, wiire over«
bodig, daar het toch van zelve fpreekt, dat eéne mate. van
belangftelling Ih den perfoon dit boekje inzonderheid zal doen
Mekeo en lezen.
Het
Wft LgiRBDEiHIMWyOMUIOKIf.
' Het ciroede vefdenc ook ttiipryziiig,.oin liét loifemk doel
en den warmen, harceiyken loon» die in h^zelve heerschu
Voor de nakomellngfcbap te zorgen, gewis, dat is edei en
becameiyk ; die ce doen door eene gepaste vorming van ver*
fiand en hare der jengd , ia éenen goeden weg bewandelen ;
en boe veel men ce dezen aanzien aan de l\f aatlbhappy Tet
Nu$ van V Algemeen reeds verfchuldigd is, en bij haar
voortdurend bellaan en uitbreiding meer en meer zal mogen
- danken y kannen ilechts dezniken ontkennen, die, door hoog*
moed verdwaasd en verblind ; eindélQk ^og het nut en voor«
dkd der zotme znHen betwisten.
. to het derde . volvoen de verdieufteiyke Hoogle^faar mei-
)K.& z^ne taak op eene gepaste wijze. Immers , hij moge
geacht worden, meer een kort betoog, dan eene elgeniyiee
redevoering , te hebben gerchrevett,dit gebeurt al veel bij zulk
eene gelegenheid, en wesd hier. door d« oqttandigheden en ^
de toehoorders misfchién b^zonder gevorderd. £n , al ware
dan ook de taalkundige en keurige fchryver geen redenaar
van de hoogfte vlugt, zyne bedaarde, verftandige leiding,
zijn wereldburgerlijke geesf, en bekendheid vooral met de
'zuideiyké talen, doen ons van zijn onderwQ» aan de aloude
I^euvenrche HoogeCchool , m^t grond , hec beste hopen. De
,Geesc des Vredes en der Liefde ge^e daartoe » ten beste dea
vaderlands, zynen zegen!
Tafereelen van eene Christelijke Opvoeding , in Brief wisfeling
' tusfcken Moeder en Dochter. Uit het Engelsch. Benevens
. Brieven aan EmiUa^ door a* m. moens. Met Platen. Tf
Amfterdam^ bij W. van Vliet. i8aa. In U. ivo, 237 BL
" f 2^26.
Een aardig meisje van vlljftien Jaren trekt uit het huis van
haoe brave ouders naar eene uitmuntende kostfchool, en
"houdt met hare waatdige moeder briefwisfeling; dezelve bc-
treft natuurlijk de fchool , hare vriendinnen , en de vorming
'van hafeii geest, in het bö zonder echter van haan h»rt. Alles
ad^mt eencn goeden Christelijken geest. Deze brieven zendi
.Melufvrouw moens ter lezing aan Emilia, die gaarne leis
wsds Van haar ter lezing had; zlJ voegt er hare eigene brie-
ven b«. mede vol nuttig onderrigt aan een meisje, dat nn
welhawt ook zelve in een huis van opvoeding haar verbltff
M\ nettién. De brieven zfln in eenen goeden ft\|l,cn hebben
idea r^tcn toon. De lezing van geheel het ^^rkje is voor
brave lonaeiufvrouwen onderhoudend en leerzaam, wg pnj*
zen Tiei 'lieve boekje alle de zoodanige aan, vooral die onder
haaf, welke rtie^ enkel tot vermaak, maar vooraj ook terver-
'liéièring van haar- hart wenfchen te lezen. ; De lezing zal
i^eeneti goeden godsdienlKgeo zin opwekken en bevestigen. De
plaatjes zijn vier in geul * en in eenen .goeden Xmaak.
" tj- -*--'■- "-1- ■ -•'\/^l^-L->-^>.^^
BOEKBESCHOaWING.
■i"lii iii
Dc SadducUtii door Mf. i. p A c os t A.
Beo ik din üw* vyant geworden , o de wa^bejfc féggeo^
de? Gtf/« IV. I4S. Indien ik oog menrcheo behaegde «
fo en ware Ik geen diensckaechc CiuiAL Gd. L lo.
Tc Lejden^ bij h. Hetdingh en ZooD^ 1804. tngu
J^em d9od$ vUeg doet de talf deiëpothel^e^^ddeHihopt
^eUen^ Deze woorden van 8 A Lo m o tnogeo ter verfchoo*
Hing bg den leaer (bekken , dat wQ dit voortbrengrd #
bet X9 fan onkunde , het £$ van (mopregdieid è of beUe , met
eene asoo fpoe^ge en uitvoerige aankondiging verwaardf*
gen. De doode vlieg, lioe v^facbtel^k ook, moet gf«
weerd , of de koetelQke zalf van èenen redel^en , vredeQe*
venden godadienst^op wdken onze tgd^in ^t ons geze»
gend voorland 9 en de Prote8tant{<:he kek zich te r^
beroemen , gaat Hgt, eer men er aan denkt, tot eene ge«
vaarlgke gisting over. WQ zeggen, de godsdienst, eo
idet de gemeente 4 niet de kerk zelve, 1:00 evengenoemd|
vvant dail zouden wij ook den heer da cost a in dgen
perfoon als de doode vlieg moeten aanmerken^ die ge*^
weerd, teruggdmeten , of tot de ftoomschgednden, of
mls&hien Hever Mahom€dafien^(yniig!asA de oudeQ^reukt
liever Turhsch ém Ptapschl) moest overgebragt wor»
den^ doch wQ betuigen, hem van faarce iets beters te
gunnen, <— dat hij, namoiyk, eenmaat wdaraobtig Chris»
ten worde , en het quofemt en imhuta recens^ fet^dUê
whrem $esta diu^ ,, wat er JoHg in komt, gaat er 200
ligt niet wéér idt,'^ zich niet al te zeer in hem bevestU
ge« W9 zullen meer zeggen: het komt ons böte onge*
loofelljk voor, wat een onzer ambtgenooten fcbijnt te
VooronderOellen, (die voor het overige het vergiiiig
90KMSCil. 1814. NO. 7* T ia*
578 I. D A C o S T A
iofekt flechts even met de uiterfte toppen der vingeren
aani'aakt^ en zofo ver h'y kan van zich werpt) dat de op-
zéttelgke bedoeling van dit werkje 20a zijn , den otidea
twist, die kerk en ftaat eenmaal Tchokte^weCr op te wak*
keren 9 mistrouwen , tweedragt en haat tusfcfaen leeraren
en gemeenten te zaaljen , en, daar de vorige breoke bijna
gebeekl en vergeten h , de Reihonftranten tot een onbe-
duidend boopje zQnde Verrmolten, ^wederom twee partijen
te doen opilaan » en den ftryd der kerke tot eigen^ boe-
zem te bepalen. Nêèn 9 liefst dés mans eigene woorden
hieromtróit volgende, flaan wg het oog -op de éénige
^ voorafTpraak, in het boekje gevonden , het vers aan ca*
PADOSB, den vermetelen bedrijder der Vaccine, den
yraren vriend van de erflmet , die , het pro fcfyandis cU
vibu^ zijoer kunstgenooten omkeerende , Tchijnt te zeg»
^en : ik ben ;iiet gekomea om te behouden , maar om te
verderven. In dat vers zegt de laur ons , dat bet hun'
om de uitbreiding en verdediging der waarheid te doen.
{3; en waarfcbgnlyk gelooven zij. dit ook, althans ten
dede: de boozê yyand verkeert zich meermalen in een*
engel des lichtSi^ en geeft voor , het rijk te beftrgden , dat
^'0 bevestigen en vcurheSen wil. Maar die booze vg^,
wat kenmerkt zijn werk zoo %t&t al^ de hoogmoed, als
^ zucht, om een uitverkoren va{, en, zoo niet beter
en wijzer , altlmns anders te zi}n , dan andere menfchen ?
ÓioGBNB.s z^^denzelven door de gatenvauANTHis^
TSNBs* mantel, (fchoon hij hem in het donker verblyf
zijner eigene ton niet fchijnt befpeurd te hebben) en on-
der gedenkcedels noch lange gebeden, en wat der gehm«'
<;h^lde godsvrucht meer zij, koncjen de PAarizetrj deze
' zelfi^e duiyelfcl\e trotscbheid verbergen, welke w$ ^ns
verbeelden , op al de wapenpraal der middeleeuwfche hel-
den, in dit vers zinnebeeldig te pas gebcagt,duidel9k te
a^ien fchuteren. „Ziedaar 0/24, de 4Lfftaipmelingen.vfn het
Qude Godsvolk, van het .koninkljjk Jt^cfa^ wier vaderen
licht en zegen naar het westelyk ^/yr(^iioverbragten,en
Spanje' s of Porf ugaPs ttooMn beklommen, eindelijk zei*
ve geroepen, om het kwijnen^ ea, verbasterd Christendom,
in
Ifl dit Van ducts berbergzaam laad vooi ohi gedacht 4 té
hervójTmen en te bezielen I ^
Grootsch beflttit ! Maair ^ hoe wordt hetzdVé italVdtfrilf
"ïnet zoo grootsch en edel , n^ het ons Yoorkomt) nid
zoo ridderl^k , ordelgk en lojadt^ als bet ztüktn vyandeil
ifan alle oproer en Tolksregerisg fch«nt te voegené IdH
ners , het is van z^ vorig boekje gelegd 5 en dit fiaaft
«fie aanmerking wedeifoni niet ndnder » dat hQ inzondef^
heid voor oppervlakkige lezers ^ votif den grooten hoop
ibhr^ft» in tiaaMbockjesj gelijk onze vbdroodera dez«
t»amfletten pk^en te noemen ^ feboon DACOttA^ itto-
. gelQk wel om zijn Qvervüur (zoo niet Adg heeter) af ti
beelden, er thans de Hoode kleur aan gegeven beefté Het
is dus een beroep op het volk, eene poguig, om d^ mo«
nigte tegen hare büfuk tddsUeden cX wolven infchédpt^
VêchteH(J^i& doen opikan,in plaats van geregeld.te werk
te gaan, en her vooronderftelde kwaad aan tt tastell^
waar het dan eigenlek fchtnieo moet <^ bg de leeraren^
bij de hoogleeraren, bQ de ondericBeidene vctmaaftM
fchrijf ets , me in onzen t^d als b^beltolktn of gerehied*
VorTchers der kerke tl^ opgetfedeUé Waarom, bQ Voor*
beeld, heeft de man^e diepere tn^ugien, ziglien oflbi»
Vootoordeelder geeM, onpar^ghekt en godvrudltlgtt
igver niet te pas gébragt , om de (UfctOedenii det Nedef^
iandfche HeriMinde Ëefk van Yi^Ev en OBRMoDt^
in welke de loop der zaken, in bet begm der zeventiende
eeuw, 200 geheel and^ voorgffteld Wofdt, zoodat dt
jsaak der.Remonfbanten^ het wezenlek verfthil betreflbn
de, onzes aehtens,!il nog gonffiger licht voorkomt , daa
& bij BR Alt D T zelven het geval la , ^ om dlegefchie»
denis te beftrijden, te weerleggen , zoo bQ kon é •« « niet
met miftgtrpreaken , loet opkfabben van oude verwyten ^
]& de hitte der partijfchap eenen moJQélQk onderdtukttfri
sanhang naar bet hoofd geWorpeii , maar met de (hikken ^^
too als deze mannen doen, die zeker meer^dan den doni4
men^RAUDt enevendommenwAOBi(AARrl),heb*
ben gelezei^? K^n, Wg zwefen niet b$ dit gclzagf,nocll
verbeelden ont, daarmede alles gezegd te hebben} de
t fl -Èlh
£ilderdijkfclaSiAiQo]^é\e zich zoo boog boven alle andere
zet 9 en zoo veel helderder en^ dieper in vele zaken wil
fchouwen, zal ligt ook hier [wel eenèi nieuwen <hg kun-
nen verrpreiden » aan m oz b s' ftaP gelijk , die al de (laVen
der toovenaars ^ hoe natuurlijk zg het ware wonder ook
ichenen na te doen ^ in een oogenblik verflond. Maar dit
zeggen w$, dat hQ hiertegen i^fnen aanval had behooren
te rigten , op eene regehnadge wijze te rigtw » voet voor
Toet den grond betwistende aan eenen vijand , des dubbe-
len Doctors » des leeriings van den onvergelijkelljkenji i Xi^
B s R D tj « ^ zoo het Tchynt ^ niet geheel onwaardig* Nu
moge het beichddenhdd I^eeten^ dat hij deze. mannen
zelfs niet noemt ^ het heeft toch volkomen den Tchijn \
alsof hij wilde verbergen ^ dat federt brandt 's of
WA GE NAAR 's leeftijd eenig nieuw onderzoek en be<*
proeving der . oorfpnndcd^e befcheiden heeft plaats gei»
had. Want dat ba co sta zelf het genoemde werk
niet zou gelezen en herlezen hebben,-^ dit moge al niet
uit zijne kennis a^ op te m^ken , dat b r a s m u s als de
eerlte en groocfte der hervormers eeninaal is voorgedra«r
gen , de Christelijke liefde yerbiedt ons , het te betvijfe*
len. Nu dan 4 zulk eene handelwijze, zuUc een verzwij-
gen van het voomaamfte , en. voorl^Qgaan van de hoofi»
den» de wachters, de wettige vocHrlichurs des volks ^
om als een dief ter fchaapskooge in te dringen, firhynt
ons toe niet veel beter te zijn » dan het gefchreeuw van
onvoorzigcigen en ba^oekers in het laatst, der vorige
eeuwv om Overal de volken tegen den vorst en elke an*
dere plaatshebbende regering op te ruijen. Er is inderdaad
niets gemakkelijker dan. dit. Onbefcbaamdfaeid, z^keir
wild vuur en eenige verflxooide kundigheden z^ genoeg^
om de ongeoefende menigte pp de been te brengen en
tot allerlei uiterften té doen voorthollen» Maar zou dit
de lauwer zijn, pA c.osta! naar welken gg fiaat? dit
de ntartelkroon , gelijk ftaa^de me( di^ van zoo velen ui
het ongelukkig Frankrykj die zelve in den kuil ftortt^,'
door hen voor anderen gegraven?
Maar , bepalen w$ ons ^ een oogenb^ j, nader hg den,
in-
Snfaoiid)' Het komt oQs.yoor, dat de fchrigver niet onbe-
kend is gebleven mee hetgeen xegeo zïja eerile bpekje is
ingebragt. Hij koa ephter piet d^nkeo om dait alle$ te
weerleggen : (lukken , als b« v. die van v a n k am p b n
«n den .fchrj|yer der Zedige Bedeoiwgfin, htm zich niet
2oo-4naar m^t eene penneftreep ^ter.z^e brengen. £n
wüde hij (het kunnen al eens yooronderHekl zynde) in
4iepere befcbouwingen treden 9 dan ging zijn geheele oog*
merk 9 een brandend vuur onder den. ligt ontvlambaren
^ hoop te werpen, Iig( geheel verloren. Tijd toch^ en het*
:geen men uitplui^sen van eene z^ak noemt ^ zijn fcbadel^k
voor zekere geesitdrift, die door leugen en brommende
iN^pprdea tonder vc^ei ^n bet eerst .e^. het duurzaamst ia
gaande te maken. Om dan het oogmerk der weêrleggmg
in, «00 verre met het vervolgen zijner taak te verhulden ^
dis ook voojr z^Wolkje noodig fch^eo:» fch^nt hij titel en
onderwerp zoodanig te hebben gekozen , als wy het hier
lumtzeffen. Men hee& hem van PharizeJsmus 9 zijne leer
«an Eapismus , en voorts als fchadelyk voor deugd en ze-
den.) befchuktigd. Hij gaat deafe denkbeelden niet regt-
Areeks te keer; maar beweert in de eerfte plaats ^^t het
Sadducmmus ,.onder de Joden vin j£ z u $* tqd neilaan-
étj en veel erger, en volftrekt niet min gehaat bij don
Heiland was 9 dan het andere» Voc^s geeft hö al$:ken*
«erken der W^van s ad o c op, 1^0 ong^^, en ligt^
izinmgheidj fiKIüPengeveinsdhdd.^ ^^MeverheUingM,en
zamenfpannifig me$ hes Pbariuisinus 9 wanneer hei die
Mftr^ding det waarheid en de '^^ervoiging en yerdrui^
Mng ^an ha f e belijders geldt. Waarna hij emdelijk deze
zelfde kenmerken poogt aan te wyzen id de hedendaags
fcke HealogjU en de Arminianen yan. de zeverdiende eemu
: Wat het eerfte betreft, wij befpeuren hier juist die
veidraa!)iBg van deq.. Bijbel nasür eigen vóóropgevat denk-
beeld en bgzonder fielfelbekng , welke de fchrijver aaj(]t
«nderenr vèrw^..^ Immers , vreemd zal het duizenden dui«
zendmaal .gedacht .Ihebben 9 dat jezus zijn wee u! zoio
veel méér tegen de fchijnvrome Pharizcèrs^ dan teg«n
^ openbaar godddopzé 9. althans x>ngeioovige en ligtzin-
»... Tj ni*
fdfi Saiducêifs heeft nifg^roepw, Vbta de mttheid
i^r^ekc onwederleggeljik, war ^ ook 0a costa vta
ff^8V« W9 Itten hem gaarne dp plaatfeo > waar voor beW
' der saurdeefetn gewaarfcbuwd , beide adderengebroedrel
|(eiioeQid wordep ; niaar b$ wljse ons ééne aan » bijioa»
dei ook net opzlgt tot Ufi en g€9eimdhdd^ van de Saim
4u€pifs^ als icATTHKUs XXIII» ten aanziep van d$
Phartz^rs » met name ook himnen lmgmoc4* Het gan»
|$be hoofdftuk piet willende overi(;hrijven, )step wQ ech*
tpr penigc woorden volgen* Vers 13. Jf^cê u ^ g^ Schrift
ffcfecrfhn en Piarisfêfff gf feveim4et Vs« X4« H^e§
Pf tii Pharis^nt Vs. IS, Wcf 11, i^ fihaf4$9tn(
V». 16. fFuu^gif hUiHle UidsHe4cnlW^.^^, fFee u^g§
ff^riz^nf Vs. as» ff^^ u^gy Pharizant Vs. ay* /SFSw
1»/ Vs« tp. ^#^ e^/ Vs. SS. G^ flangen^ g^ adderem
fekr^fpfff Vs, %S.Opd0$ 0/ £1 Aam ^ l^tegtvaardige
ploefll Verre zy bet van ons 9 davom de SaMucétr^
X^ willen v^edigen} maar d^t aQ meer dan de overlo^
v^Ffngep» dst si) allei» behsive Moa(ss* boekoi, zoq^
dep verworpen hebben » is een onbewezen gevoelen; en
dst zy. ook 10 deze niet opregtelyk geloofd zouden h»-
pm hebben, b eepf, blikbare onwaarhek), de bdoitenia*
fff dffs Ood^ Verbonds tot tydeUjkep zegen zgnde be»
^iS)d, ep het leveo^m de onfierfeiykheid «erst door jb«
f u K Mn het licht gebragt (vfn Gods wege , ip alge*
)peencp9 lielderen dag gefield), en denitdnikkipg, dtt
f 9 ip geep' gust geloofden, (^ moest die ook uit he(
)>Ügevoegd^ ^IV^/niet verklaard worden) niets afdoepde te*
^ep hsp, die de aangevoerde uitfpraal; Van Apostel jo*
1^ |f 11 E s poch k^den , noch eerbiedigden. Of weet o a
COSTA piet, dat, in weerwil van dit cm jul^os* eigeQ^
woord, door Kerkvaders en latere Christenleeraars het
beftgan w eepigep, eigenlgk geze^dpp ea volfirc^t^
peest betwyfeld en beftreden is?'
Pst voorts de ^iucêirs^ die meestal. tot de aanzieiH
Igkep , tot de ftaatslieden behoorden , 'flinmier waren , ei|
met meer bedaphtzaamheids te werk gingen, dan het grot
der andere pgrty<» is welp)og(lipkf fchoÓpp<4(';E$zich
•wel
be sADpuc£eN. , S83
urel eens veii^ateD , en door een^ WQsen o ama^ïSl te
regt gezet moesten worden. Deze toch wordt een Pha^
rizeëf genoemd , en in zoo verre blijkt ook ^ dat onder
dezen aanhang betere menrchen waren , fchoón wij daar-
om aan geen tweederlei- Pharizcïsmus , een echt en een
verbasterd, behoeven te denken; beduidende pau-
lus* uitdrukking (ad captandam be^olcntiam inzon^
derlteid gebezigd) eigenlijk flechts dé gcprcngjic^ \zax
liet tS^ ingetogenfte 9 befcheidenftó 'naar l^ec uitwendige.
Dan , hier mag inderdaad wel eenig punt van vergel^kin^
met de Armltdanen zijn, die zeker insgelijks', over het
«Igemeen, de aanzienl^kften ^ de geleerdften, de fchran*
derden waren, en, als kleinst 'in aantal en magt , dik-
vr^ gedrongen werden, tot eene voorzigtigheid (en on-
verrchllli|$heid omtrent uitdrukkingen , die niemand tegt
verftond),' wdke hier dan list en geyèinsdheid zal moe*
ten heeten. Ja, ook omtrent de Neologen is het maar al
te zeer te vreezen, dat een ijver zonder verRancf , (die
daarom , ook in zichzelven , nog by lange na geen ijver
Gods is) bij de meer regtzinnigen , dikwijls het uitge-
breidfte kwaad heeft gedaan. Maar — ' wij moeten ook dit
hier hten volgen , fchoon misrchien niet geheel op zijne
phats «- maar, wanneer wij op de wenciing letten, die
ons het derde punt van overeenkomst Atx Joodfchc Sad^,
duceèrs met de Neologen en Armiriianen (NB. de climax
vorderde , dat deze achteraan kwamen , fchoon ouder en
zeker min afwekende) moet aanWijzei), dan.ftaat men
waarlijk verfteld oVer *s 4nans weinige zedigheid en eer^
bied voor het publiek. Het is waar , hij heeft lïij de
woorden , cyer helling tot zamenfpannlng met ha Phari^
zeismus j gevoegd, wanneer het de beftrifding der waar*
hdd in dt vervolging en verdrukking van hare belijders^
geldt; maar duidelgk blijkt toch de bedoeling, om een
zeker verband, tot eenen gemakkelijken overgang van
bet eene tot het andere , van het Pharizelsmus tot het Sad*
duceismus, in alle drie genoemde vormen en tijdperken
U doea zieii ; en dit , op welken grond ? ouidac de onr
T i ' dcH.
ïï9A LOAeOSTA
deugende priesters en wetgeleerden, die bel^denie .nnUe
ie#rfte ded^ » met de niet veel minder godddooze oodlten en
overheden van de andere part^ zamenTpanden , om hunnen
gemeenen v^and te fhuil^en, ^oImpuden$an audadam / o
Schandelijke draaijeq) » om eene kladde op z^nen v^and te
werpen 9 en eene houding van orde en diep geputte way^
beid aan bet oppervlakkigst geTnap te gevenl o Overfraai*
je vinding , om de baard^ooze wQzen » den uitverkoren
boop der Ridders van den Domper, de hoogvliegende
binderen van den onfterfel^ken Krekelzanger te vemikken !
o Woord , te goed , te r|jk voor onze verftoxnpte eeiiw|
maar waarover zieb de fchoolfche baarklavera van vroege-
ren tyd, de mannen b«Tf,die het woord Jakkd van vetM
wisten af te leklen, waarlijk zouden verheugd hebben t
Doch f bet is waartDA coaTAberchouwt elke (bort
van SadducUr$ op zichzdve, en zoekt gefchiedkundig
te bewijzen , dat ïf€olog<m en .^rminiatie» ten minfte allo
die kwade eigenfcbappen bezitten , welke hi) onder doi naam
vmSadducehmuf begrypt« WQ zynnutotdeeerstgenoesH
den genaderd , en betuigen , voor cms , den wezenl^kfienf
den opregtllen afkeer te bebben van betgene bijons docar
ffeologh wordt verftaas* Ja, wy erkennen, dat , als Chda-
tenleeraar of Christenfdir^ver te boek te willen fiaan^.
jKonder aan de Goddeiykheid van het Evangelie en van
de ganfche orde des beils, zonder aan de wo^eren en da
profetiën te gelooven , die dezdve ge(fauifd hebben , on«
zes acbtens , zonder list en bedrog niet kan plaats heb-
ben, en in bet algemeen onvermgdel^ op ligtzinnigbdd
ipi volflagen ongeloof moet uidoopen* Recenfent boudt^
zoo goed als PA c OSTA, Gods woord voor de é^nige
bron vaid god$dienftige kennis onder aBe volken, zoo als ^
trouwens , zelfs s o ci n t7$ deed; waarom ook noch d a
COSTA, nocb de ftejler dezes , zich op dat gdoof , als
een (luk van bijzopdere regtzinnigheid, veel behooren te
laten voorffaan. Maar eene goede onderfcheiding of be«
paling, vooropgezonden, neemt ved twist weg. En
hieraan ontbreekt het, belaas 1 te eenemaal in de declamai*
tie van onzen fcbr^>er , té dezer plaatfe aangfbeveOt Zm
DE SADDUCBëK. 0$
er de minfte eenheid in dit ftuk zal opgemerkt worden ^
• dan <fienc men bet te berchouwen als een pleit tsgen het
gezag der Rede in den Godsdienst , en dus zoo wel tegen
óm verftandigen uitlegger, en inzonderheid tegen hem,
^ meent , d^ rede en openbaring (leeds hand aan hand
moeten gaan » als tegen den verheffer der rede boven al*
Ie», ja ten koste van alles» wat ooit openbaring heette.
De begrippen van \xm allen zijn , volgens hem, in den
gfond betzelfde» te^zamen bet gehroedfel van den hoog-
moed y Hechts onderficheidene gedaanten aannemende en ver<i
fchillmdc wegen inflaande» om des te beter in de harten
der menfchen in te kruipen en zielen te bederven. £i«
pxSISL komt bet 00$ voor 9 dac bittere onkunde hier ten
grondilag Ügt. Trouwens » de gezigtkring van den Groots
meester sdveo der Domperorde , ten. aaüzien van de ge»
Ichiedenia der godsdtenftige denkbeelden, voond in dea
oieuwerea t^d , mag wel zeer bekrompen iv/xi want tet
is met dit alomv^tt^ Genie ten deele ook al gelegen ^
als met iBeoe alle^^evattende kaart of Mappesttonde;YAt
bl}zonderhedea moet men er niet op zoeken; of , bad ik
moet» ze^eii,aI$mettooneeUchermen; men moet ze niet
•1 te veel van nabij befchouwen. De beer i):a co^ta
heeft paa ^jfn^ Chnstelüke begrippen aangenomen; zoo*
dinig,als die dan zljUtZgn ze hem dierbaar , zijn ze hein
zoo b^ uitfljuitite dierbaar, en onfeilbaar in zgn oog , dit
hi} maar even buiten dezelve niets dan dwaling , opzette*
l^ke verloochening , boosheid en heirche fpoken 4fet^ Het
faeugt Eecenfent ook nog zeer klaar, dat bij, na €ene^
in zl^m geest voorgevallene, aanmerkelijke omwending
van denkbeelden, nadat hö, den kinderfcboeoea bnt<!
wasièn zgnde, ^zoo hy althans meende, uit eigene oogei»
bad begonnen te zien , en eene bepaalde keus des gelo(^
liad gedaan, •— dat.hy toen niet begrijpen kon, hoe
fenig verftandig eo weldenkend mcnsch anders kon oor*
deelen; fcboon hy naderhand zelf veel van die denkbeeii*.
den beeft ter zijde gelegd, en zich th^ns het verfcbil in
de Christelöke kerk zoo tamelijk, wel kanbcgröpen* \VeI^
Jjgt gaat het DA ge s TA met den tyd even zoo;, en dan
T 5 zal
«M I.0AC08TA
atl bet hem mbrchien ook geene geno^gdgke fierdenking
geveo » zoo vreesfel^'k te hebben uitgevüren tegen de orde
der Vr^mecfelaren , van welke wij (en waarrchijnlijk ook
DA COSTA 2elf ^ ten zij hij haar thans verzake en ver-
nde) toch weinig weten , tot welke vele achtingwaardfge
pcrfonen behooren , en uit welke onderrcbeidene .nuttige
ipfttUii^n z^n voongekomen; ja «waaromtrent bet ons , in
Allen gevalle »veel wgzer voorkomt voor de Vorften, zelve
Lid en Hoofd van de orde te worden (gelijk onze Prinren , en
F R & t> E a I K in het bijzonder), ten dnde de zaak te kenned^
m (udien dan zoo iets van dezelve te duchten ware) elke
gevaarlijke uitwerking te ftuiten , dan door tegenftand ligt
fitede te doen geboren worden. Maar dan zal htj in«
soDderheid zich fchamen over eene lO^artaal, die in het
Mpottelijjke loopt, sant> en loovbl» demöordenih
fea vansoa*zEBDB enden Hertog van bbrry te*
gen &AVAILLAC ea BALI^HAZAB GBKARDS,<yë
ynr bbhorik IV en wiLCBta I» aU vertegenwócn:-
dgers der. Ncohgen en Jczuiten , over (tellende , oïn dé
BanrakiQg van Sadducrïsmus en phaHzéisèiüs te bewijzen.
KorZBBUB » BBNORtR IV! BtRRY en WIL*
R B K; U ! t • Jt 9 waarvoor gij lUerft , edele mannen vail
^«oegeren t^, dat weet de ganfche werdd! Zij. weet »
wie en wat gene verachteiyken tot het iUiandftuk aan-
Btttel Maar wat l o U' v b t dreef 9 of den ongdukkigeil
#A ir D 9 weet welUgt zelfs geen mensch i •
En nu de Armifdahen — zijn die nog erger geweest^
^.de Ncf^gcn^ de Vrijmetfelaars » de Koningsmoor-
ders 9 enz. enz. enz. ? Dat wd zoo dgenlijk niet; maar
de lieden kennen die beter, m het valt gemakkelijker^
daaromtrent bepaalde gefchiedkundige aanhalingen te doen,^
die te belangryker zijn , omdat — de Drommd moge weten ,
hoe het komt -^TRtGtANO en LBynBRRBR mooi
vergeten zgn, terw^l die i^^«^ brandt, metzljnetx
drutahn ftql , nog altgd gelezen wórdt. Wij hebben ia*
tusfchen geen lust , de fchandelijke lasteringen na te gaan ,
welke deli groote mannen van het begin der zeventiende
tn«r hier soo rtke^ ottf het bool^ woifden gewor* .
pen (^)« W9 hebben reeds gelegd; de «iiak is nog on*
Jangis wéér voor de regtbank der gerchiedenis betrokken ^
paar allen fch$n door onjiartijdige en ten volle bevoegde
regter$ , die ook met gevopnisd hebben f sonder de be^
W^ftukkep daarby over te leveren» Da qosta wU bier
piet van wetep, Hpt moet volftrekt i«it trio l Air 0
cn irEYPSKEHit blljÜcen, waarby men dan BaAMPT
pun^ fiHs mede wel eena kan naQaan. Wie echter ftraka
^epoemde mapnen niet hoort , cal paar on$ althans niet
Inisterent En dua moftep wy het dan maar aanxiep , ()at op*
derapderepselfseepps OROoTCl)>soowelald9byeetta
•ndery gel^epheidt de gMote MBbAjroBTON en d^
onvergsi^adQke brAsmps^ (zwiNomial eindeiyk
ook wel aap de benit komen) elk mede eqie frisCchei^
fireep ontvang» ! Tropwenis» <le pan. bmryst immera
jDet eigenhandige brieven^ dat Dootor^BitiPPUaniee
Boo moedig en float waakst uthbb ^^(wdk vonnis w9
vo(^ on» beide landgenootep ook wel wUlepopderfehrS-
ven) m moed la xeker de éénige ^ idleaómvatteode deugd^
vap eepen hervormer vooral , geiyk i,uT<}Ba en. t«*
C*) Teo aaoalen echter van bet aafigebaalde bijj TBiia^
f.Aif Pt nit het Protocol vsn.^eif Amftfrdamfcheri Kerkeraad,'
lezen wf) bet volgende? ^ Men Ijsest ló de Handeliogèn van
dien Kerkerasdt in \ jatr 1603 gehoudéü» wel van ar Ui*
19 10 9* beroep en vertrek nasr ^«j//^i»**;(ei^ bQ die gelegen»
beid de allergunftig&e getóiglbhrlfcen Sao Item)» m maar
nieta van dtt aUea» waarmede ft tRtGLftlt:D'an!ttIek^el•
cBe nitmooteode man (a r m i h t u 9} wóidti bemmrdL Van-
waar dan dit trittrekrelff Wel , nic een «fftel ^ *t welk veet'^,
fUn jaren da^fna^ en acht jaren aelfs «^.deo dood van ar«
mptpi^ eerit is opgefteld van den Predikajpj(.9LANCtpa«
flen ondeo benyder e{) vyand van Ai^MtNius'enzyneAmbt*-
genooteo» ten verzoeke {Itt wel!) vao den bitteren en be^
mchten Itediker adriaam smout/* enz/eni. Het is
der ipoeite waard, deze geheele noot na 'te lezen by re«
PBpBOpBN» Biuorie der RemonflrafUen ^ Ifte Deel, bl.
f?» #li ook Af fTOifl^jtB, AH|llii9IU9 her4if^$^ 3de Aaot.
i88 1'. f>A COSTA
D^A c o s T A ; sacfatmoedige wisheid , (barencegen ^ IkSit
ai verdratgzaafliheid zgn zwakheden en bederfenisren , die
bet ontaarde mensdidoin flechts te dieper doen wegzinken!
In het kort , die Aryniniamn waren niet alleen (hoode
bedriegers» en i als zij de magt halden , geweldenaars;
maar zij waren ook tevens ongeloovig en Pausgednd. Zi}
verwierpen > wat b^c eerfte betreft, wel flechts de Pre^^^
destinatie» met den aanklevevan dien (zoo als, indien
niet L o T HB R , ten minde de Loterfcbe kerk , zbo wel
als de Zmtfcrfche Hervormde, opgelijke of b^ gelj^
wgze, deed); maar een fleen, nit den muur gefaaaU^
brengt brokkéOng ea dndelfk gdieelv tofiord^g te weeg; .
dos , é&i zoo goed als honderd , zq ^arén ketters, boog».
ttc^Ufe, eigen gezag voor dat van God in de' plaats ftd*
knd)^ ketters. Dit zegt o a c o s t a » en wie bet tege»^
* fpnAx , is net één dito Duivdsknid* Enfin » de man kaa
regt hebben , faoe krom het ons inderdaad ook voorkomt.
Het is althans zeker, dat de Remonftranten,,ln hun ei^
gen afzonderlek kérkgenootfchap, daarna^ aUe menfehe*
1^ banden ter zqde werpende ,.ook.omtretat andere leec*^
(lukken fomtQds niet mee de geconfthuéetde HervormdeL
kerk inftemden , (S^l^k van de vroegfte eeuw^ af ver*^
fc^l ^^ver . vde punten l}ad bedaan) en daarvoor openlQk
nïtkwamen. W^ voor ons kunnen flechts zoo Q)oedig en
^00 gemakkelijk niet inzien , dat p a c o s t a's leêr Qx^t
z9:dan al of niet die der Ifervormde kerk) ^idleen de ware
is<« De fchriftpiaatfen, op welke hy doelt, kennen wy;
naar wij kennen nog eene menigte andere , en het valt
6ns niet altp gemakkel^k , dk met elkander overeen te
brengen 9 allhans niet zonder hetgeen w^ gewoon zgn
ons gezond verftand'en onze rede te noemen, die wg dus
#el eenig gezag moeten toekennen ^ om er nit wijs te
gorden, en zonder welker voorlichtend gezag wij ook
nog niet zouden weten » of niet de Koran , in plaats van
den B^bel, onze leidsman behoorde te wezen. Inzon-
derheid geraken wij hier te eenemaal in de war , wanneer
de zedelijkheid zelve , regc of onregt en bevordering van.
htt eene of andere, almede geen gangbar wig; op de
fchaal
fchtal van dit onderzoek is , en w^^ over wat boeg wij
jiet ook wenden^ altijd maar hebben op te paafen» dat
wy , door eigenwaan ^n^ , niet in den klaauw dea Sa«
tans vallen* Oos in alle ftUte. t>y de uitverkorenen t^
voegen » en dan maar af te wacliten , o& het bewijs en de
vruchten met.^m^ zelve will^. kopten ^ ware iseker bet
^emakkel^fte. A^aar» zeg eens: kan daar pok de Drom*
.mei fomtgds achter fchuilen? Oe J(ukn waren bet uit**
verkoren volk , niet voor zichzehren alleen , maar tot za>
ligheid aller volleen. Niets , echter « viel p a ux u s moei»
jelijker, dan hun te beduiden^ dat dit hi cbrxstus
ophield, daar alle geloovigen nu Gods kinderen waren^
üunne trotscbheid duldde dien afRand niet, Bn zoo dik-
w'gls Recenfent federt van uitverkorenen hoort, denkt hy
altgd wefir aan die. trotscbheid, aan die zucht der men-
fcbep, om — niet gelukkig, maar gelukkiger dan ande»
ren te zga.
Zoodat bet is zoo geheel vreemd niet, dat een enkele
zwiddoe geest, gedwongen om te gdooven zoo als men
hem vóórgeloofde, dan nog maar liever bij den grootftea
hoop ging« Wanneer men toch tegen heug en meug aan
moest flikken, wat de letter nier of daar fcheen mede te
brengen , zal er de Traosfubffantiatie b$ fommigen ligt
even gemakkelijk als de Predestinatie doprgegaan zijn , en
de Roomfehc Pausfen .waren in allen gevalle de oud(le;^men
kon Bet zich des noods verbeelden , dat zij by overleven
ring nog iet$ meer wisten^ dan wel in^den Bybel ftaat«
.Wie intusfchen het naast aan de Pausgezinden (lond, is
eene. vraag, die vooreerst niets afdoet , en ten andere uit
zeer verfchillende flandpunten te befchouwen is. Het Pa*
pismus , dat men lieden als b a c o st a verw^ , befhuit
in het wegnemra van alle vrijheid in duiken, het onder«
werpen van elks byz<M)der geloof aan (lalenvoorrchriften 9
het beperken der zaligheid tot eene bgzondere gezindte,
de overhellmg , hiermede natuurlijk verbonden , tot on«
verdraagzaamheid en vervolgzucht. Bovendien fchyntB i l«
DBRDijR althans niet zoo afkeerig van de Moederkerk
te züp , met we&e bijrimmers nog onbngs een vergel^It
poog^
i^ ' U 0 A d o li t A , DB iATibvtntUi
poogde té 'tr^ffbn* Den Remoiiftnmtffl , da&fibtegéfi ^
wttpt men hunnen eerbied l^or de goede werken vooi' .
-de Tcheenen , ók evenwel gitfisch niet in bloot kerkgaan
en allerlei uitwendigheden beftaUi , welke doorgaans by
buime tegAiflandera hbg meer m aimüeft waren* - Of-*»
eo dit is eeüe oog^kkige omftandigheid voor hen —-men
-verwet hun 9 óver déh vr^en wil ^2^ even Moo te den^
ken «Is de yesiütm ^Cchoon^ vóór bet beffaum van de^en ^
-suASMüs reeds <tfé leer ferdedigde^ en veel vroeger
eeuw <le«elve, bet 2q voorftond , het zïj beftreed. En
«hidelljk, troor 200 verre bet enkd bui]gerlijke verdraag-
«arnbeid^ omgang niet én achting voor brave en geleerde
lied^y dankbaarheid voor genotene weldaden enz. he*
treft, beboeven slj zkh z\ü\l een verwijt althans niet te
%bamen. In het kort 9 deze gebede retorfie van den
^eer oa costA, die der waarheid zoO veel kosted
moest 9 is inderdaad geen duit waardig.
Lraat bet biormede genoeg zijn ! &ecenrent heeft in de
Armtianm geene vooffouders te verdedigd. En b§ heeft
eerbied voor den regtzinnigften zoo wel 9 als den meer
afwfkenden imn het gewone gevoelen , zoo hg flechts ili
ieijft hart Ckrisicri is en de waarheid in liefde poogt té
betrachten* Hij verheugde zicb tot hieffóe , bij aHe ove-
tig verfehil^ zoo vele overeeükomst by openbare febri)»
vers te vinden in bet afkeuren der uitvloeirels van de
nieuwe Sekiie, en hoopt die vreugde wedefonï te zulleit
mogen gaiieten; fchooü het misföhien iriet noodig is , dat
. ét zoo vele ftemmen tegen deze dolende Ridders opkomen^
JUdèvoefif^ en openbaar FerJIag i^an hn Nideflandfchê
B^beigemotföhap ; ifoorgedragen in de Nieuf0e Kerk^
« u Atnfietdamy den,^s^o9. li^^^doér Pé crbVal«
tiSR^ JPredikara hij de Walfehe Gemeente^ enM. Tét
' AfrtJIe/damp hij P. den Hengst en Zoom i8ft4« tn
gf. Zio. 87 £L
lï^choon wij juii^t niet altijd verflag van deze ver0agen eif
re^
V. C H E VA t L t B R , RBDEVOEItlNO EN YERStACé t^I
redevoeriogeQ by het Bijbelgenootfchap hebben^ gedaan ^
lust het ons , bij dit* boekje eens wederom iïU te ftaam
Wl| hopen bekend genoeg te zijn voor wanne Bijbelvrim*
den $ die dus ook tegen den $ver en de. veelvuldige werk*
zaamheden, om denzelven te veripreiden , niet kannen
zqn» Zonder over de bi:omien of het beftaur en de mate
in dezen te willen oordeelen , of die boven aUe berisping
«1 menfcbdSke onvolkomenheid op verre na te wiDen
verheffen , tehten w*g inderdaad , dat. er een goed weifc
9iede gercbtedt, en dat deze welUgt de veiligOe en beste
weg van. allen is, om het Chriatendolm onder HeidenCche
en andere vreemde volken uit te breiden, die van zelve
het donkere wd zoUen laten voor hetgeen het is , oni
nich aan het meer heidere en zekere vast te houden. Mee
genoegen zagen wig door de Redenaars zelve voorheeft
van tijd tot t^d onderwerpen behandelen, die dit belang
des Bijbelgenootfchaps, op den eenen of den apderea
grond , bandbaafiden en aanprezen. En niet weuiig gegpast
en doelmatig kwam ons ook wederom dat van den £erw«
CHBVALLiBE, b'^ de opgave eu voonifgaande gelei»
delijke -ontwtkkelfaig, voor, da menfchcn afhankéiifkhdd
namelgk, geheele afhankelijkheid i^^/a God. Immers, voU
gens reeds genoemde inleiding, en overeenkomftig mee
de gelegenheid , kon men niet anders verwachten, dan dae
hier byzonder gedoeld werd op onze godsdienftigci kennis^
als kunnende van nergens elders veilig worden afgeleid ,
dan uit de openbaringe Gods, in den Bijbel bevat. - Het
overige, onze gthtele afhankelijkheid, in eenen caUtcthm
zin, ware* zeer ftichtel^k voor eetie gewone leerrede , maar
hier, naar het ons voorkomt, min bèbngr^k. , Over het
laatfte beftiat toch eigenlek ge^ twist of verfchll , onder
Christenen althans. Het moge nuttig z$n, den mensch
daaraan dikwijls te herinneren, tee einde hem ootmoed
en ware godsvrucht te leeren , zoekende haren troost ea
huipe daar, waar zij te vinden is; hem zulks te lee^
ren , hem daaromtrent voor dwaling en wanbegrip te be*
hoeden, kan ons naauwelgks noodlg toelbhijnén^ Wil
men God j&dl den. mensch —den Schepper en het fcbep^
fel
ft^l K e:H«VALtl&tl
ftfl -«^tl<n) , die alles in aUen is^^en denden » die id
Hem leefc, zich be^^egt en is ~ tegen elkander ftel*
leoydim zegt inderdaad elk beeld te weinig, ook het (lof-
jcaan de weegTcfaaal of de droppel aan den emmer--» wi)
zgn tis niets; maar dat de diq>fte vernedering van den
menacli,van hem , dien God fchiep haar Zijnen bedde en
met éere en heerl^kheid bdcroonde, hem roepende om
eeuwig b§ Hem te wonen ^eni. daaron^ het kenmerk van
waxvn godsdienst zoo z^n, bekennen w9 idet door te
zien 9 veelmin, hoe de verdediging dezer ftelUng kan
firekken, om den Qver tot J>eboad vaa onfterfêiyke zie-
len, dat is menfcben, daardoor aan te vutm.
Het is Z009 eUc heeft z§ne wi{2e van zien» en bet
leeds genoemde woord van vader, albbrtoma ligt
een zeker gezag bQ velen fexiaegsa. W^ zouden dua
over den geheelen inhoud en toon van dit boekje ook
geen woo{d gefproken bd>ben; maar de tgd roq>t ons»
om oplettend te zijn » en » waar het maar pas geeft , 'te .
waarlchnwen tq^en eenen geest ydien wi| als uit den boo-
zen Iiefchottwcn. Van het goede » dat onze woelige , maar
ook wserkztfme, vaak losbandige, maar dikwUIs ook enkel
vrije d^en hebben opgeleverd» had de bedaarde » Neder* ^
hndTdie bmdaard» naar men meende , veel fadlzame vrucht
fetrokken. De oude taal* en vooral uidegkimde» de leer-
^dlige godgeleerdbdd» en inzonderhdd prec^ckunde»
l^loeiden» volgens de bevoegdfte regters» meer dan odt».
en: llichtmg en vrede. kenmerkten de gefchriften» uit dke
gezindheid voortgefcothen» en bijna zonder onderfchêid
gebezigd— to^ menfchenhaat en onlijdeipe trotschheid»
deze natuurlijke v^anden van het ware Christendom »
op ééxïs goedvonden het tegended te' beweren» en» door
vitgezmdene apostden» den vroegeren tqd» in alle op*
zigten» boven den onzen te verheffen. Is betwonder»dat
men beeft voor zulke ondankbaarheid en poging om te
vernielen» wat onder Gods hulpe met zoo veel vlijt werd
opgeregt -* dat men beeft voor de befmetting» door het
^nieuwe» het fchijnbaar gemoedelijke van dit ondernemen»
geOerkt door een fdiitterend voorbedd^ onbegriipelyke
ftottt*
ItftDEVOBaiKa SN VEKStAC* ftp(}i
tbtllheid^ ja vermetelheid en 1>randeKlen i}Vét t^ m&ü^i
welii^eD in de ganrphe teak -^ dat men htfSt ^ ais ftun-l
lien , gel^ c név a x. l i s tL\ tik' welken hoofile ^>
ook ^zw^k* genoeg fth^o^ te zijn ^ oa dezen lieden ia
het gevlei te kdmen^ êft^ hoe wel met zekere ooiiiigtjsn
heid, hetzelfde te drijven? '' ; ' * T • «t
Neen , èV beftaat 4n H^tatld i ^va» miifl ^dOQrgauu^^idefli
Bgbel hoog vereert , geen verrcfatl :ovcr*'s menfifhen -af-
hankelijkheid van den Oneindigeij. . Hetverbtod van de^
zelve mee onze vmntwootdëiykheid - «lOgé dool*' dezen
féts 'anders^ dan 'door genen wórden ingezieB^IhierèmM
trent yzoo wel als omtrent alle de verborgenfapdéndes Qn^
dMrgr^mdetgfeen < h^rdebc meer b^^robei^efAeid en of04
moedig zw^Sén.dan-ooit;' en jnist ditris^^et, .'vat wlj:.t&f
gen eiben IdaÜatót tmptyrts '^^^ zoöH^gjnbeTebbiït
miiignemeft. Dat ér gebreken in heüitegeóWoördige^ al^
in bet verleddse^ beffiian-; is zèket^ en men fla de \ta^
den itnen 9 om die tèherfteUen; maan . v i • iffié&iTWoord'^
moge de Bi^bet óni^ allenvvereêiiigen^ veriiehi^en 9ien ver»
imlleh me^ den H. Geest! mogetr alle volken daarin. d^e«
len r ^VL het ^Óenontfehatx hiertoe meer^ ent ïneér gèzegebd
worden! Met de% hoop fireelen m) oDs-aanvankeli^k ^ b$
de gnnftige berigtèn «raitzigten^ wdfce ons wederote
dit verflag* geeft* : • . ; \ ... v . \
' fehc Landmagf) door den Ir^fpecttur^gencraml .van dea-
Geneeskundigen ^Dienst des Rtyks. (Dóet ö f H^ r*
JB A t; R.) enz. ïn V Cravenhage^ ier Mlgem^ène Lesnds'»
.. drukk€ry\ 1824. ïn gr. Sm jiió Bl.fi*t (*)
. Vy 3 zouden 'niet gefpjofeen hebbeö Van Atfofmutier^
C*) K^eds y^6^^ eenige mtómden was deale R^<;enfie bij dic
«TJ^dfcbrifi ipg^kom^n^ maar men vermei^odö dej^elve niet td
koi^nea piaatfön^ .zoo^ laiig dfc ÉormulUf v\^i alge lö een yef^
kr|)gbaar was gefield, 'Gaarne erkent de,Sc.e.n^, dac hii tn^it
weérzip bet werk van eéneo federt Ov/^ledenén In ^ynd on';
BOKKBEaCH. 1824* NOr Z« V Waat*
fl94 9r; hau&aiir
de Oficiei^ea van G^sondheidder Njédtthnéfobi
Ltodmagt niet gebautlen waren xich. daamav tejedra»
gèri. Itamers er sijaf boeken, diexichzelve xecenferen^
en waaromtmn nen daérom , zonder bijl^omeode dnmgrede^
nen % die moeite fpaccn km; en hetrfmdefhavige beiioor$
tot dit getal. Wij verklaren alz90: , dst de Autbeitr d^ aan*
nerfcingen^ welke, w$ op Itetzelve zullen te berde bren-
gen, alleen te danken heeft aan he^ b<lang> ebt wij' fteN
lén^ ki het loc vaa den Soldaat* ^
. Dit FormuHtrmttit tteds vóór ongeveer drie jarenbe*
loofd. !HGt:.ifaeeftdett Schr^ver-geyolg^Ujk aan den nop*
digén tj)d'gtfraszt»i .^mtbr^en tot het 4o^ van ^oen*»
fchappdijke nafpodligen, en bet zaïnenftellen van een
ftak, boven gegronde. berisping: verheiren*::Deze taak^waa
inderdaad i;emdckel$k: te volbrengen » met behulp der ve«
Ie beftaande Fen&aKeifen,:en uizonderbód mee behulp
van eeneft Eerden Officier van Gewondheid en eeo^^paat
Secretarisfen.. . De.. ninfte onzer .i^it)^fr^Aé Geneeshee*
ren zou zich m^ rqem vaQ dezelve >heU>en gekweten. :
: Evenals de Qpfte^r$ van hejt. Formulier, voor de i?>fii/ï*
fohc Militau% Hospifalen , van *t w^lk x b^ a m m s o o a i>: ^
heeft ^zegir- ,^J£r. kan ztm ^Baroni^r Aknen^ urn
die Stuft zu finêm^ auf i^elchcridie^ QuUur der Arzruè-i
kunde bey den Franzofen fteht ,'* (♦) begint de Heer «i ar-
BAÜR
waarde vertoont; dan, hy acht zich verpligc, van wege
het belangrijke der zaak , dic ouaangétiaaiD gevoiel te doen
zw\jgen> ctn einde het Publiek omcreoc dit gefchrifc ^ eerst
oaiaoga algemeen geiot akt , naar eisch ^in te lichten.
(*) Indien immer dit Formnlier.vQor de Militaire Hospita-
len der Nederlanden in handen komt van t r o m M s d o r f f ,
bidden wy hem,den tfap van ktnnis öwaapr'Artfenljmengkon-
digen niet even oppervlakkig te beoordeelen. Bij ons wordttle
Pharmacie, gelyfe alle wetenfchappen in het algemeett , Vdor
*t minst even grondig beoefend en aangekweekt als in Duittck^
land; en wij knnnén hem verzekeren, dat de Nederlanden
de Duitfehen geenszins behoeven te halp t^ roepen , óm hun
deze wetenfcbap te leerenja dat zij, éks nopds, heé fn elk
ander opzigt zeer wel zouden kunnen ontberen. Mén wétë
voort! , dat de tteer tt a r b Au r' den Nederlander aea
vreemdeling is; hij 'is een Elzasfer. * -
FORMUU&R. VOOR. »BN CaZOMBHBIDSDIENST. fi^g
iAV & met den Officieren vm Gezondheid eenvoudigheid
in hunne voorftbriften aan te bevelen; eenvou^ligbeid,
algemeen erkend als aonprijzenswaardigi door bijklus alle
Schrijtf ers 9 4ie over de Militaire Geüeesfkunde de pen tcb
papiere hebben gezet; Doch WQ zullen zien, of bij de^e
•eenvoudigheid betracht hebbe^ en niet veeleer te werk
gegaan zij gelqfc de goede Kapuc^en, die prekeh;t«gm
de onmatighdd, en fterven aan eene bedorvert maag.
Na èene voorafTpraak , welker voorname inhoud beftaat
in vermaningen , gemengd met ftuftende bedreigingen ^ om
de Officiereii van.-Oezondtadd'td nopen^ zich m^ Zijne
eenvoudigheid te vereenigen 9 deelt de Schrijver de lijdt
mede der Geüeesmvldeleil , welke zïeh in het algemeen
JMagazljn ben^BdUé' Deze lvst,-Wdike rééds ten tijde ^van
den vermaarden bruomans beftond » woirdt gevolgd
van eenen Indes yan magistrale voorfchrifien , ten getale
vaii 75. In dezen Index ligt^lle^ overhoop ; er heerscht
noch orde ,'noc}i rangPchikking j de inwendige geneesmid*
delen zijn onder de uitwendige geplaatst ^ de zalven tus*
fchen de dranken, en:^.. enz.; ter wyT een verzachtend klis-
teer en twe'e fmeerfets (///7//».) hetzelve befluiten."^
Wg zouden de welwiUe^dheid onzer Liezeren mbfarui-
ken, indien w^ alles wilden ophalen, wat vatbaar is voor^
berisping 'm A\i Formulier. Wijzullei^ daarom ons ver-
genoegen met alleenlijk eenige der voqribbriften aantelia-
len, welke wij letterlijk, en alzoo qet de fouten , zullen
a^chrijven ^ hetgeen voldoende zal zijn , om deskundigen
in (laat te (lellen , over het geheel zelve oordeelen*
No. 3 is een poeder , onder den titel van puh. contra
Rhcuma^ zamengedeld op de navolgende wijze:
R#. Sulphuris depuratl.
Gummi refinae Guajaci.
. Pulv. Liquirit^ èè gr. X.
ƒ. PuL dispenfcnu tales dozes ff.
• Wij vragen den Schrijver , die zoo veel eenvoudigheid?
wil in de Praktijk, en die zelf^ bK 7, zegt, ^ dat
M er weinig ziekten 7l)n , die niet alleen door de natuur
^ kunnra genezen*^: welk ^verftandig Militair Geneesheer
V a zal
19^ DU. RARBAUR
2al bet !n zgnt herTens kragen , géoëesmiddekn toe tedïe-
lien tegen de yerkoudheid (rAéumd)? En 5 in de onder-
flelling,dat deze gefteldheid tot een' 200 hóogen tntp ge-
klommen zo, dat zg geneesmiddelen vordert^ <-» hetgeen
:.een fiaat van .omfteking alleen kan te wège. brengen-^
is het dan deze puhé centra RAeama^mev werking exci»
terend is, die hier geïndiceerd woidtS Neen zeker! maar
juist h^t tegen^iltelde^ Dit voorfcfarifc heeft alzoo eeoe
itfekking , om tpt grove en - noodlojïige dwaling te lei-
den 9 inzonderheid b|} ons, waar zelfs de Officieren vaü
Gezondheid van de (kxde klasfe geroepeazgn tot behan-
delii^ van z|«|0Èii; . .. .
No. 45 is eeaih/uf. rad..arnic.9 m beOi^mdom toc
model te dienen ter b^eiding van. vele. assdereaftrekfela;
het luidt, als volgt: ; r r
^ Ki^ RadJ jtffiicae unc^ Jim, '
\ " Irfuné* aquacfervjsra.q. /l ^
Ad remanera. unc. Xtl^
Sm. in digestion» kni , yafe 'claujo per quadrantcm
hor. paru rrfrigeretur dein cola cxprimcndo. , .
De Schrgver • fehijilt een groot voórffitoder van her ge-
bruik van de i?/. fotmcüR; in bgna alzijne poeders komt
dezetve voor: dit is toch inder^iad we) geene eenvoudig'*
heidj tn even min étonoft^e!
£n wat zal men zeggen vata de eeovbudighéid van No.
xav dat eene potió èmetica ex ipecacuanha \s^ Zïümt
de zamenfteiling : , - /. ^
Ri» Puh. rad. ipecacuanlu gr. ^V*
Sulphur. Stibii Hjdregenat. gr. IL
" IirfuSm ChamomilU unc. II.
Oxym. SciUitic. unc. L m. >
. No,, asi is eene infnf.' fenn. e. f^/7/7* ^ aldus zainen»
•gefteld:
Kf/FoUor. Sennae dr. II.
Mann. Calahr. unc. I.
Su-
FORMUtlBR VOOR OEN QRZONPH£IDSDI£MST. %^f
Super tartrat. potasfae fcrup. /• ^
jidcolat. unc. FL addc '
Sulphatis Magncfiae dr. II.
Atth. lütriQ. alcohoüc. dr. Scm. D.
Kan men dit ter goeder itouwe eenvoudig noemen?
Waar gelgkt dit voorTchrift naar ! Eenc colatuur van zes
oneen zonder '»ater l Twee heutrale zouten (fal. neutra)
bffeenj het eene van een fcrupel\ en bet andere van Pnee
drachmen! £n aether nitrh. in een* purgeerdiank van
een FifrmuIUr ten dienfte van Militaire Hospitalen ! ! I
San een Geneesheer zoo diep onkundig zijn i
No^ fl7, Decoctum Cortic. CascarilL
R,.. Pulv. Gross. Cortic. CascariU. unc. U
Coq. in vafe claufo c. aquae unc. Xllm
Ad remanent une^. VIII. col.
'S »
Twaalf oneen- water tot acht te reduceren to een
geOoten vat !
No. 35* Elutuar. contra vermes furgans.
R,« Pulv.j^Scm. Santonic. unc. fem.
Pulv. rad. valerian. dr. II.
Muriat. Ammoniae.
Puly. rad. Jalappae hi dr» I et Sem..
Olei foeniculi gutt. IV. .
Oxjmel Scillitic. q. f.
Ut f. Electuar. D.
Wdk eene eenvoudigheid I De grootfle Poljpharmae^s
van Duitschland zonde er van fchrikken. De Heer har*
BAÜR mag wel wenfchen, dat de moeijelijkheden , welke
^ er beftaan y om boeken uit dit Rijk elders in te voerln ,
derwgze verdubbelen , dat het zijne nimmer Erfurt be-
reike, opdat het niet gecenfureerd worde door eenen
TR0MMSD0RPP4:
V 3 No.
&$t pK. HARBAUR
No. 5<y. Mxtura Laxam^Oleofa.
R/. Olci fini reéent. (nee rancidi)unc. /•
Mucilag. gummi ar abtei urfc. /. ^
/Iquae focniculi afic. W.
/ ƒ. Emulfio , cut infolvat. et addah
. ^ Sulfhai. magnes. unc. [cm.
' ^ Vim 'op:i\aromat. gutt. XX.
'^'Okiim* lini( vimm opii aromat* in eenc laxeer'^mfx*
ioür f ft^ .dat eenvoudigheid? Men kan zeggen: ja'^ wel
ccmoudighdê l mter zeker tolet dié,\ireIkê-étK>r vde Mi-
litaire Geneesheeren is aanbevolen, ijeze mixtuur van
200 impofantc beitatning zon e'ench Kozak "^r^^tXi^ en^
indieir een Officier van Gezondheid der derde klasCe on*
noozel genoeg, ware ^ om dezelve ain een' zijner patiënten
voor te fchrijven, verdiende b{). eene gedrenge beris*
ping.
■ ' 'Op-d4 reeïfs 'der vooifchriften laat de Scbrgver cenigé op-
merkingen volgen , de Geneeskunde betreffende; : Naar deze
te oordeelen , èou men zeggen , dat hij een vreemdeling
was !n het vak. tn dit gedeelte , gelijk in het voorgaan-
de , ontdekt men naauwelgks eenig Tpoor van geneeskun^
dige kennis. De Autheur Jieeft op eene flaafTche \r^z&
gebruik gemaakt van de fchriften van p h a f p , c o n s-
BRUCü^HUFBKrANO enz. , zonder dat hij eenige keus
heeft weten te doen. Wy willen , ten einde het geduld
onzer Lezercit niet te veel te vergen , ons daarbij dan
ook niet lang ophouden, ovenuigd, daarenboven , dat
de Ofücieren van Gezondheid even zoo zullen doen, en
dat. zg aan de gene^kundige werken van horn, ALi-
fi s R t , s w E D 4 A u R en anderen de voorkeur zullen
geven. Dan, om onze verzekering te regtvaardjgen.,
wéllen wij evenwel eenige pkatfen , bij den greep geno*
men, letterlijk affchrijven.
BI. 4a zegt de Schrgyer: ,^Als ontlast -middel 9 worcjt
„ de radix j^lappae gepasterwijze verbonden, vooral ^met
^ murias protoxijdi bydrargyr. ; voorts met middenzou-
n ten ,
PORMULIfiR VM& DRN GEZONPABÏDiSPIENST. tpf
^ teil ^ als fulpbas potass. cremot,iai!tan.,'aJ*ec&diar.—
„ focoicul. 1- mfiiHb." -?• Wedcwntt: yték^^tMO^-
merkenswaaidigefeaoveiidigjbeid! . -
BL 45. £ëgt hij: ^ Als bmkimddtl verbindt men da ^
y, nuL ipecacuanha mee de middeien. va& het [fmglMi
^ cremor tartar. pulvis che)^ oxymcl fcillitic'*— Z«date
wel oom^haêic » in ftede van eenvoudigheid !
. Bi. 53 heet het : ^ In koortfen, kan men hec pub;
f, fad. vakrian* gepasterwijze geven met rad« arak. an«
^ felic. ferpentarit» calamus aromatic. ^ corfi» chin. mo»
^ fchus en castoreum^ campiior.'* ~ In w/te koytfetx?^
B9 het voorfch^ven .van deze verhittende' middelen had
men de gevallen wel aorgvuldigi mogen atawöaói , waarin
defaelver gebruik is aangewezen.
BL 54 zegt bijt ,, Inde vallende ziekte is de zathen*
9, voeging van de rad. valei;^n; met folii auranticHr;
„ door de ondervindmg.,al8 nuttig bewe^en^'—Verfchei-
dene Schrilvers , en wel .bijzonder q ir a r tn ; prijzen* d«
rad. taUrian. aan tegen de vallende ziekte van zenuw*-
achtigen aard, of vxt warmen ontftaioide; en ^00 hër
fcbermtveel met dé ƒ(?/» aurataior.\ Ongelukkig- heeft d^
ondervinding: op .die .algemeen bekende geneesmiddel «, door
den Schr^ver aangehaald ,- .den ftempel harer* goèdk^urhig
niet gedrukt. Doch ^ wat hiervan ^j ^^ de: Schrijver bad
Itier. voor 't. minst 4lè foort vail vallende ziekte bebooren
te onderfcbeidei^,. naardien: zijn arcanum in het ^heèl
niet zoude vlijen in de vallende ziekte , uit bloifdiijkbeid
vooitfpruitendc 9 of in die, met een organisch gebrek
in verband ftaande. ' '
BL T36 (bat : ^ 'Om met de kwikmiddelen zamen ge-
yi geven te. worden ^ komen in aanmerking de fulph. au«
^ fat« antimon. vooral bij chronifiibe huidziekten ; de
^ tartar. emetic. en caÊphor in ontftekingskoortfen , vooral
,, bg droogc huid.*' — Bifum teneatis amki! Dè tart.
émetd en camphor* in ontftekingskoortfen , vooral bij drooge
huid ! . • . dit heeft geené verklaring noodig ; men behoeft
zelfs geen Geneeskundige te zijn , om zulk eene ooge*
sgmdWd te bevatten.
^4 BL
|M ^ DRw H;a R B A ü R , FORMUUBRv
^ —BI. Ï68'^fiiid%mm'^ hec extract, turuieuc^ b^^iefaoe^
V^ dér Isvèr en poortsderyeiui» De gflteis -van lo gratiea
^ tot 2 dmrhdten/M — ' Zoii óien iuet:2eggen.9^dat:ict!
even ved^olBZigtighèidd vérei^ht, werd in de tqedieAing
vtn faet extract, turax.j eoi* zoo z»:ht^iieesfliiddd»
&teia die vanidè dtetor 9mr/^j2.;*
BL 192 érkeot de SckrijTer fleckts vier tanseramfen'
/tsb^- fa^ fdi^t ' df idet te keofaen , of te vet werpen .de
verdeeling der tempeiairaeYiten door dea beroemdtn hku^
L'A^ .die evenwel tegenwoordig algemeen i8«ngenomeiu
\ iOp^de medisch • phyfiolol^fche \eor van b ro u $ s a i &
i» Dnae.SdurQyec «chiMdig gebeten. Hbs fpreekt niet dan
tfui de Histoire^ fMcgmaficssfni^Vi o u s a a i s. Waar-:
fchynlijk heeft hg nimmer iioorea.Ipcekèn'van.de overige
werk» dieaè kbiidigèn Ërkfrfchefi QeneeshÊers. Ziehier
hoe b9 ^ich-intdnikt : ^ Hier ornmoec men (m d& ///;;•
y^.ftdnc 4h^ Phl^mafief) de I^w^en van fouten met het
^ toedienen van opwekkende^^ ten v^fterk^nde middelen op
^ieij^re ;\>lad;99di(^; dan eens vülgens* den .aard. der ziek'>.
14^14^ dai> ^«n^ > volgens ^de w^ae van toedienen, of den
^.t^d, op welken zvXks ^fchiedt.^*' Hoel welk Geneesp^
heet Js ery die «ich omzigtiger betoont, dan bro^s«^
§ Ai^9 in. het gebruik van exdterén^e middelefi? Zal
men den Schr^vervan dit Fvrmuffcr niet voor het hoofil
werpiaiy toLkij-de Histoirc: Jcs^ Phkgmafiei^ waarvaa
hier (leïptaah id.v .^een big name kent , welke intusPchen.
het beét^.Wer.kis van BROUssAis^ waarmede hij der
QejBee^kfinde ^en' waarachtigen dienst, heqft bewezen ^het*-
welk geen zijner verlichte tegenflanders hem. betwi^. .
. Op de laatfte^ bladzijde (aio) iverklaart de ScArgfo*:
^ Ten Qotte zij' ge^s^d , dat ik wel weet ^ mee al hst yo»
M rei^ftaamde niets nieuws ce hetben gezegd /' enz. Wij zjja
het^in dit z^ befluit volkomen met hem eens; maar niet
minder (lollig van gevoelen , dar , wanneer men de eerft^
plaats bekleedt' in den geneeskundigen rang, en. bovenal
wanneer men: anderen wH doorhalen, men zelve blijk van
kennis behoort aan den dag te leggen (♦).
(*) Wy kunnen ons niet wederhouden, na bet overfÜ*^
. *- dCR
A. »• VAfl BiR »aoif ntSOUf COMBfENTATR). 30I
A. a. YAir mk te on vtesch; Coinmencado iii^tises-
itkHtem «'«ébilM*. xiOhte diticlpllniff. m«themacic. e% ph'jd^
' it^^ïHDfhï^'Acnè* Óhidxvetïü tnno i8ax propofium: Feram
ftrmefitatiw/tti'yinofae ndturam tnyeuigare et indolenf fer^
ment f kutc fermentationl'pridueendae idonei determinar^^
nee nen e Juffcienti experimenS9rum ferie^ eruêrt ^ ^0enam
fint airit earèomciinA0cffiyf(eif^0fm€farieu GatidiYL
1823.. 4to. pp.,3tf. . . ,
JL/eze bekroonde pry8yerht9deUD^.« oyer dieti warea tnrd der
iviJógi>tiog eoz*^ welke 4a,de Jaarboekea . der GtocTcho
Hoogefcböol gevóbdea! wor^t ^ yerdienc tm voile e(»ae «IJsoii*
derlijke vermelding, %\g hec werk vau. een* }oogelipg.«> die
reedj^ biJ bet hicréden van z^ne loopbato ^e bes^ce vecvacb*
(ihgen.vao zich |Loesceren 4pec » en zich dus re^ vroeg zQ*
nen naam waardig heeft willen becoonen.
Na eeoe korte, doch gepaste voorrede, waurin de Hear
v,Aiy p^E.R BOOM te£scB zljpè lezers met de wt}€e»waar«
öjp hÓ^.de voorgemelde vraag zal behandelen, bekend niAakc^
begint hy in bet eerde hoofdduk met den aard der w^f^gis*»
tlng te ontvouwen. Eerst handf 1^ de rchry ver over de z^
ftiindighedén en voorwaarden , die tot de .voortbrenging vaii^
w^n vereischt woeden; nameiyk fiiikerftof |n water. opgelost/
eene warmte van ten minde 1$^ Reaum»^ en gist. l{oew^
de gist met Ikoop» zonder toelating der^dampkrUigslucht, de
"Wijn-
den vab 'Doctor BA iBAUft; thans nog deze plaats hier*
nevens " te voegen van den fièHeir des artikels. Revue des
Jèurftdux, te vinden in het laatfté nommer van de Bibllo^
tJtèqüe fkidicakj uitgegeven wordende bg t AR lier, te
Brvsfil: ^ Vart de guérir ^a prendre maintenant nn nóu»
^yel esffff dam notrè royautne^ et il ferii maintendnt Uhre
ifH mi fHêdecins miHtnires de puhlitr les fuccès quUls auront
ji"bbienus..*»P Sprekende Van dê'óogontfteking (ö;^M^A
Wf/i), zegt dezelfde Schrijver: ,, Perfonne ne peut ignorer^
^'(tue^ par une Men grande fataUti ^ les médecins ielges ^ qui
„ ant icrit fur cette afeethn , • qui rigne parmi nos troupes^
^ 'n^cnt pas éti ïcéutés^ ets^ttil en ést mime tin ^ qui a éproU'
^'yé' des Msagréntens pour anif exprimi franehemeiit fots
Zi VS
wjHigiititig aiidcfgm» ii ecmeTy-Y^glgens de proeven Tiii
OATrLusAC^ de >|ftiiipkriiig^di|> Mpdlf # on most toe
wi)o ce rntken. De )ioeyeeibeM*;ii<)t€ )ireggc nel loi 4e fiiel.
lieid der gisting bj|) , welke Jpoediger^ en toer in grooce dan
In kleine' tacen pFuU \^éèfu Vervolgens handde de fchry.
ver- over de verffehynfelen der gisüng,, daarna over den aard
<ter yriiitéa^ waarby bj)} bt) 'dê grondbeginfelB, die in allen
gevoaéeo arörden, ifiÈonderHJk lUlitaac. De wljügeésc, welken
>.A'BA.*NA4Deepde eem door. diüiHtde ce ontfiaan, gelooft
bQ» nee cbaptal en gay-lusac |-reédé ikï de* wijnen
gtnwezig ie zyn, maar op he^ napnwu mee de overig bei-
finrelW ¥^M«b^d. ÏOt «erfte boofdank-beAuic hi| oet de
beicbovfviftr vao de cbèèrié der uHt^ngisdug; ' Bü de jotftwik-
keUng van de berekening rsn oat-lüsac otaaki: de fcbry-
▼Jér de gégtoniie aittnierking/dac hierbij óp de gisc ge^n acht
ia.geflagefiy en dat de- hoeveelheid oxjgenium én kydrog'e^
nimf in -de ifaiker wat mim ir aéogenomen^ Waar het azotum
blijft, faeiwelk vóór -de gisdng in hèt/^r»^/ aanwezig was»
ift een 'odbëiKtc pjint, hetwelk in de'veirklaring dé^ w^ngis-
ting voonüatiog eeoe gaping laat. Op eene beknopte en klare
wtf se worden de verfchiBende gisfingèn hieromtrent, voorge-
dnqieo en betwQfeitf. -*- Het tweede hoofdftuk handelt over
éea,: aard der gist. Hier vindt men eerst een verflag van de
proeflietttflg^eii viin wbstrumb, terwijl ook eigene proef-
nemingen door-d^ii fchrjifver zijn in 't "werk gefteld. Uit alles
biykc /dat het eigenlek ferment een beginfel is , dat roet glu-
ten veel overeenkomst heeft« *t Komt den Heere van de e
BOON M£SCH voor, dat dit ook bU de w^ngiscing het ge*
val is;, terwyi hlJ hier aan het gevoelen van fait». on i bo*
vën dat van proust» die aan eene liquide fuikerftof, we>
ke, behalve \de follde, in. de druiven aanwezig ^zoude zQn,
de fennentatie toefchr^jft* (De beroemde fcbeikundige ch#*
vkÊUL betwyfelt mede het bellaan van deze liquide foikeiw
4of, ais een afzonderlek grondbeginfel.) Juist komt ona Ae
opmerking voor, dat de fcheikundigen te onbepaald over.de
overeenkomst tus(f hen "de w^nmoer en de gewone gist ge-
ïproken hebbeu» -7- Het laatfte hoofdduk handelt over het
. sut van be; koolüofzuur in de wyngisting. Dit gedeelte is
vooral belangr^k en tevens eenlgzins nieuw / de proeven van
B E N & T uitgenomen , die. hier mede vermeld worden. De
fchrJSfver heeft voor dit jdeel vooral eigene proefnemingen ia
*t werk gefield. Het refultaat is, dac het koolftoftwr» ge-
lijk
lijk hH een okw^rhftl der ftati^^ is» 200 ook detelire helpc
en beyorderc» en dit^ coo door de be;iregiiig » die.lieiselve
in de deeien ^tm bet gbeende voiphp hiengc, «ii doordien hec
de gist oplost. Doch. men oon bet* ten óDfegce^ laec ii s M-
R 7 voor de éétal^ oocÉaik der glidttg bond», Eén aikod^-
fel van bec monc kan wel , nee b^voeging vim koól&ofxttnr»
toe gisting gebragt worden; naar eigene proefiaemingenbeb*
ben den £chct|ver geleerd» dat er In xnlke decoaa glfuem
vervat is. Om ons verflag niet te xeer te rekken, Itannen
«vtf.by dit zeer goed gefielde boofdfink niet langer Itflfiaan«<-«
Hét. geheele (Ink Is der lezinge overwaardig. Met eene g^
paste fpaarzaambeid a^n' de beste bronnen gèbniilet , en door
geeó* ijdélen pronk ran <>peeogeflapelde citatiCn is deze jeng-
dige verhandeling. ontfietd. Voorts ziet HMi ^ ^et de felMri^vdr ,
de beoefening der Leccêren met die der Geneeskunde paast;
zoo: wel'nic belangr^ke aanteekeningea , «Is nit den over bec
getieel zoo zniveren Lat^nfchen ftijl ; en met welk een goed
gevolg hy ook in deze laatstgenoemde fiudiên werkzaam is^
beefc eeoe, in bet volgende jaar (1823) un dezelfde Gem*
fchje Hoogefbbool in eenén letterknndigen firijd behaalde,
4>verwinning genoegzaam bewezen. ^
Jhf Aarde en hare BeHfenérSy» enz^vm &• a. w. voh ,zi]
^ M E HM A N N. Xlde fci JCiyd$ Deeti
(Tweede yèr/lag,^
d;
/e bergen, die zoo TM^uiu^tls Coektn- China en Lan van
jelkaoder fcbesdea^ en üch vooral Noord, en Zbidwaaru*,
doeb ook in zijtakken Oost- en Westwaarts ,nltfii:ekfcen,zVn>
in v^eiykiog, ilechts^ geringe voocfZettingen van bet- gnoote
middel- of (faimgebergce van Thibet ^ het hoogfte der wtfeid^
geiyi^ uit de jongfte metingen der Engelfchem bl^kt, van^vner
dan ook de Indifehe groote ilroomen ontrpringea. Het is on
deze nacuurkttodïge reden, en ook doordien TUbet tfaans bet
boofdland is van den Godsdienst van b u d d h a , die er twee
Ptcrlarchen heeft, niet ongepast, dat zi-iiM e rmamn Isatst^
gemdde bmd h^^Aeker^lndii voegt, en dus in het twaalfde
' D^el behaodek , ^ meer, daar veer &n bet waarfchilfnltlc ^
gemaakt. beeft,. dat de oude Perzen Kiein^Tkibet ^ onder den
.-naam van. Inéië^ aan de vroegere Grieken hebben doen kén.
oen.
ya^ &• A. W* JTOir ZIHIIBRMANN
Sene geftcel «ndere Nimitr Tibdc meo bier, dan fn de
^«ÉMeeo btichfevenc Indèo. Hoofe gebergten , afgronden ,
Aonvloedes» wtcenralien^ grooce moren, rl^k nn Borax ^
HB^toomWy o dos gebrtfk ato voonbieagfelen nit bet ^an^
«eeoc^k ,:dóch.daimntegeii velerlei ekkis .onbekende , koacbare
4iecfoi»ten%, zoo ala het iniiakiiadier ^ |iet mnd mee den z^^*
4MMürigfla -flaact (de Ba grumiens^^ wdke Oaarr in IniU
meet ytti ala. vUegeokkp. en. cot llaacfie gebruikt woidt, het
ÜBbaap met «kftekfiid: fijne wol, wdka vleevch bec.óéni^
•fe. ia,/c wdk i^ Tinèefanm gebroikén, degeicnn, welke
^ taof ¥Oor de koacbare Skawü ook onzer rchoooien lev^»
•floi^ die in Ca^mire bewerkt weaden, (onlangs Ir daaryaui
9/00^ wy neeom^ ten pm .naar BrmAriik oyetfdiragQveii
-iM yhigge wilde paard , «- ziedaar 0entjte der voornaaaifte ge*
^ai|keiit. die de Natoar aan dezen hooien aardrag van Jf6l«
iM-ils/^ geTcboaken heeft. I>e' menacb zelf verfchilc alme*
4e hemelsbreed , in voorkomen» geAalce ea kacbt , vaaden/e«
/UMn$,fifk toch «-. bet ia zondediog r- heeft- een veifiap*
4»ende Godsdienst ook bier, eo wet op eene wQte, die /»*
^tn$4$l$ niec kent , eeaea monniksgeéH doen geboren worden ^
welke den mensch mee mtqder voor hacfatfaetoon , .ontwikken
ling der hoogere zielsvermogena en verhevene deugden onvat-
baar maakc, dan het Despotismóa in Achter mindië. Eene
«enfgte^ kiooaten , met ongehuwde Geeiteli||ken bevolkt , en,
om de onevenredigheid der geflachten te.voltooUen., het hO'
weiyk van vele mannen met ééne vrouw , — de eerdlenst,
aan eeneo mensch, al| Opvolgen van flen Godmenach bud«
D H A , becooud , wiens ziel by den dood des ligcbaami telkens
. jn> een ander kind overgaat , ja zelfs de erkentenis van twee
,dttr • op Aarde levende Godmenfchen te gel^k , (dê DalaP^
Mama tvin LarfiB^ eu de B^do-Lama van Tjjèe • Lêmhoy ^^
tsiedaar a^oo vele ongertf aulbedèn , die den Thibetaan tot een
^dei; b^geloovlgj^eymaar tevens, door den beerfohedden Ifioos*
cacgeeat, tot een der vteedzaamfte volken hébben gemaakr.
j¥erder & .de overeenkomst der plegtigheden met dte der
-XÈimftht kerk een hoogst merkwaardig verfchijnfel, waarvan
>wi|^jde oplosfing wel aan eenen toekomftigen wijsgeerigen
£efchiedftbiii}ver moeten overlaten. Zelfs hunne fcheppings*
^chiedeois , hunne denkbeelden van den Chaos , ^het verllea
üer onilerfelijkbeid door het gebruik eener vrUche, enz^ ba-
gen ^merking. Z^n deze leeringen en plegtigheden door ^e
NiUor%a»€n% éeue fekte der reeds veibasterde kerk-, die*^
.:.-.» de
M éMSÊM ER HAM mvMBtSr^: |b$;
' 0
4e MkUdetttiveirieer gtoocn ofg^og lof Apmt* jMT nMe»
te, tldnr iiigemtrd.? of wel de Jcerkgebmn tllfltoi.^ea^^n
de Qverbi^flelen vto bet Mètuafe'ke: fcaieppingtverliaal <eea
^ei^olg der Goddelpe openbiriagtMn bét vroegere Mensah^
dóm» waarvan nea ook io dcn.GodadieEac.der .ArryR^jMMvr
oDs inzien, ooaiitkenbare fporen vindt I Wij weten bec^nierè
fliaar honden liet roor 2dter,dail onse ondOe oorkonden eenen
Teel dieperen. Eii hebben, tn üerkoM Sndrttk hebben )icbce9*
gelaten bIJ de Aniatifeh^ volken ,.dan de hoogere «*-;of4ieve
lagere «- Crüiei elmv over^ae naburen wlUen eckiainerii
Want flechu befpattei^jke ftelfetentiit Kan A « zs s tot-enoea
leerling der. AWm^ of TUbètmen vemedeoen,
Daalt men van de Unrgvlakte van Thièet door het iageüe^
fchoon nog ak^d met oose^44^^gemk aamde t fabefffi^
:van BêÊtm nederwna^ta , zoo koiia menneerat aan weinig fe^
kende en besochte moetaifige ftrekeni,die xich waarfiibJ|}iMïM^
tot aan den «ood van den Cange$',^ ^urhêmpmf^rvktoftX*
Iben. Alsdan ;Voigesr oOitwaarta deJaaden van Tipcr0k>,éfm
TAVfiXniKS. isaadi véór.i^. jaretf befQhreven,^;liav«r
aangeduid ( het gebied der wreede,Maaar toch; Avi9i9tf vrou-
wen eerende: jCMnpyj ; /Êsfétmj r^ aan gqmlak;;faet.felier^
der vrye Carrmpt^ en Cas/aj^ reeda aan de IZ/rMtfaioddea*
worpen. 'CD^ ia d^ natnn^ka. volgorde^ vaa TÜèéf aC^e»
jrekeadtdeaelve ia,op «ene ^ weinig oordeelknndige ivyae,hter
door het ^nideiyker liggende land der ^Birmmm^ en ixelfii èè
het veertiende. Deel door Siam én de eilanden afgieUroken.)
Alsdan volgt het Rj^ der na^^cige Birmam^ bellaaode nit
jfrraiaif ^ itedê ma al de iKrfchrikketjfke dweef^ der 2el£.
moordende HmAes. ter proo^e,^ ufvn, Pegu en emÉg^ Mei*
nere Staten, dot het gehede Wetoces vïn Aehier.'Jnéii Ook
ótzt Staat ia eeniit,inde8^i£i tegenwoordige nitgebreidberd^
in de achttjendu Eenw door den ^jA^iSwa a 60 la vit 'a -té.
(lichte die zQn Vadetla&d van de beaffofai^pU van ifóprbe*
vr^dde ,, en: da^e voormalige Maeatera nti /op aUne j^enrt tnik
der een* <}zereti fchepter deed. awtobtem Onze ScbiQvei; doet
opmerken, dat deze, wel ia waarideapoticke, «Sóatvtriichte
beginfele^van Regering, vooral. ten aanzien darjvteeadelin.
.gen en van den handel, volgt, en flectata in z^ne oorlogen
woest en onverbiddeiyk wreed is. Daar thans ille vijanden
verwonnen, rtèt Siam , zoo 't fcbljnt, de vrede héfteltfis,
en met Ttmfuin en Cockin - China gteetie j^nnten vaii aanriwrfg
zijn, zoo mag men verwachten, dar het van tainre forfche,
doch
aosb vodr ontwikkel^ ttcbtie V<rfli ifec JUrwunmen » «»
IfnriMrd, doch l»mikbilar.gelUk z^ne ofawürdeerbaFe r/cot-
boomeo, "*-« meer iti beftheyiog al vorderen Ütn deszeifs
floondel^ke, oouei^ke eo.coideU)ke mdittiea, mee ^elke faec
voor *c overig, de .«odidienftige liMe- en lofteyingen^ dèn
dienic vtn^B vo Dff a, onder den natm vta o au dm a (f)^
€ii-de ktooAevseden , hoewel niet op de bnhenfporige fchsil
•ifiB'rMfff, gemeen hee& /.Hsnne.cefflpels cyn prachtige ge^»
bgowen^TOoral fe l^i^«. Uec lend» door. eene menigte gróo-
te ftvteen bei^roeid , 200 ais do Kenémn » Irawaddy , (aan
Wflke' de onde hoofdlbd Jpa en de nienwe OmnufM^poera
gebouwd zijn) dexivieren vta Bégu enj^rakan^ de Martm»
A9« of lOmk^u , die hecseiye evéq tia de itt// beQvoegeii en
mee eene uitgebreide seekuat^voonien^ rheeftallip gemakken
iroor den hsndet,-^die> men wenfchen km*^ Om herhaling te
jvertt^tt« en ook nit hoofde van de fchnte berigcen der
Iteltfigera, wordea wUafelQk Oeehia enkele «oordireogreiea
opgenomdt«zo0'«li hec reëdir gemelde Titd^^hmsio^A^ üeea»
<mei bronnen, de edelgeiêencen. De menftrhel^ke bewonen
Hébben in hét voorkomea meer van ^t&Unêz^ dan van de
iiMttnMii^ voi9enA:aT.ii£^9 Y^iena becigten wel de nieuwfte
•en' beste' zytu '-•,.:• ,,:..••./;.
Na blJBft oni van ^ci/tfr./Adi/^ nog het mfdèigke deel,
xi^ümf faa fcfaieeeilaiid' Y?in Malacca ^^eia, de^ eilanden over,
iiecWetic 'ziif M£iiM Aif Ik te tèmen^ in het -veertiende Deel
beeft btiumdeU« . Siam h een .gtt>ot del;: i^m de golf van,
dien naam , middai. door hetwdk. de jgroote rivier Menam
vloeit, en hetwelk zich, -volgens -dh naamrlijke grenzen,
niet èena tot de rivier Mky^Kiang in CumüJfa ^idtetu
S>t Sfenam maakt in haren loop iiaar zee^vern:heidcne groote
.étianden , en is met ondoordringbare bo$r(AeB gea^omd , ge-
^(k her land, hoevvmofarbaar dek , zéér flechc, en bijkans
stèt dan ianga den. oever de« hoofdfiröüms, bevolkt «en be-
bouwd, is. De oud^ weameiilngen van de» Abt n & 0« a a d
.bepale» hier den hoogden wamitegraad op }rg^;aen lUagüea
o^ vSft graden, en dns 10 beneden het vriespunt, hetwelk
^m iaidit klimaat hoogst, on waarfch^niyk voorkomt , «laar er
'gee-
(^*) Dezelve wordt in Stam sommonq-codom ge-
; 'noemd«' Gaupma èn.oopoM is waarfch^nljlk dezelfde
^H(^«, S OM M o N o' ^^ een titel van waardigheid z\jn.
g^me. hoose. «gebogten 'z)fs » weike. 4teii gfMt tui kMdf
zouden ktinnen ce weeg. brengeo» K4)k is er de nflttiAf. Jwa
óe^onbntQB^lfiSom: alledei edelerep^ctneclele «ttaloovj^U
gefteenten ^ r^nVln de o«gek^eiyjtaeynich())«aj1ieid.,jdt km^
bÊft vracht J)urhM'i mee eene fiekelacètige fchors jo8i^v)eo.^
matr Tati den: eelflen £smak ^ hoewel eibne se«r oikaaiijB^jmfve
, liicli€,hec welriekaKie.Adela^iriioot stegen goud opgewog^
faodeUen ebbenbodCiPe boirchen wetteieo Tan olifaacm^cbfe-
Docerotfea »: d^gerif dv^ccKereo » apen^ ded; fchoone^ yoget»
bes bimihhottf genaamd^ {Mpegaa^^koUbn»* d^n ;E:Q&derr
lingeo koremvogel' met een* gioQMn bek m een bMmachcig
vftwas bof«a deazeHem Oiertn en taven, die het land zuU /
▼eren,- krokodillen «n langen zijn tairyk» Docb erger» dai
krokodiifen, en flangèn,en tVgera^kvek de itfUiekufHgfi..Ki^
geit^ bec land. De I>es|K>ot doet bier volkonea^ gri^|:
MONTKa^üïku bet in ^eeo beeld voorfteir: b0 baki.d^
booBéOiB de TTOcbcte genieten. Wat ton nlei eeorvry.TOilc,
gel^ de Amerikanen 9 '\m deze beerlQfce boafchen kowM»
maken f In SiêmlLW bet volk tieren nocb vennèBigvlridi9e^a
waét de eigéol^ke flaven» die door den Deapootinpéten ge»
voed wofdeti , z^n gelnkkigef dan de zoogenaaadé .yryy^ Me^
den^^ die eent zea maanden ia bet jaur voor den Koning zhm^
ten werken, en dim nog allea befaalve ^ker zfln voor |i>1ob#
deritig ttï de l'ebandeiykfie aftetting; ttrwyi de^ olifanten van
SQfie MaieBfeicV' even als de benen of- wilde jrwij^n tea
}8gtvermaak wtti; ttei%a Hoogv(Drfl;»UJke Boorlttchtigb^ tb
3nÉfsMaMégfiC]f$Êid.^dea oogst, des oogelnkUgeii laodbouweil
vtijéiiyk mogen venpppen of opeten. Gsat dan naar: Jltfaa^
gij vrienden ièt kgieieme dtvingeidndj^ eo van bet.go^delyk'^
Regt der VorOenl Ziet dier eebeilemfig Volk een pbmtenleven
leiden onder de ijzeren roede of hetmoordmès i»in eenen
Despoot, ett joickc menhet gti^nzJen der Helle -^n wet fig^
Monarch^ volgens u httevenbuld, der. Gedhetd^ toe «.wanneer
by met HoogvorüéHjke banden voor beni fpeelt, z^n^ eigen*
zoon vermoordt, zQner vrouwende beenen afhakt, driednizond
menfcben In ééns laat flagtèn, .eebe vr^DW noodzaakt, ftufc#
ken van haar eigen vleesdh te verflinden,^ en ook een* Minis^i»
rer, die vert>etertngen wiMnyoeren, in.flnkken doet fao«->
wen! (bl. 134-^13^, 150.) J«, ^wl mag, dé Sctir^ver zeg*
gen, (bl. i$3) ,»da€ bec lot van elk; volk rampzaHg is, dac
n geene fttacsrêgeling ktnt ^ en door d& willekeur, van. eeB^
'■ ^' . ■ tor
SOS ft. A« W. Ton ZTITBl&UARir
^4ÊtBtlea gebieder befceenèbt wordt**! Otc leert. oat Jtetmi»
felokkige Spmnjtf het Eur$ffifck* Siam I -.: . . .. iv
' Keeren- wQ öoze oogenvsn^dese jamnsercdoiieelCD'if tfaer>
«ene kieiue Vi^kplaacing vta. gehikkige ibenfcbeii • Ciodien !z||
nog bcibi) op de Ziridoósikast vao j^ifeir, .P0««n»iif5^^.
ftfditiiV ^eéfl eeoj^n CUnéet^iM tfdntf de Biegcen der Menich^
]ieid wist. te deen eerbiedigètt; .eor. alt e^. Veder, tiiec'ale
. ^ga.UfUiêm Tiiea der Volkf, eeie Volkplaociogi vao Vr^e
«téefdieii ce beltareik Helles! wQ vreezen. met ziMM^a»
aCANHt dat FAivitB« dié dtr ufiereei (ciiildeniet syn pen^
ièelmec ia alles door de waarheid heeft laten. getouUf)* .>.
Hec laoge fchiereibuid van Maiacca brengt. onze» .^Sclucüyar
too eene fcbos: deri.talrQlte: en zaer nitietaeide Jlfi^i^^
l^atie, of liever bet MaMfchè menfcheomsyh^^iüeli üiiAf
^ Van ÜMiagaikar af over de eilaiuien i^s.inififck^^ 4n^
'y, peii C^W-f) en Aebttr-Indii tot de SsndwUhsfiïamdefê
ip^te-hec PMscifiJand*' (bier verkeefdeiykvdeerLeei^.C^^iiyifif
itffiMf Oóstereiland genoemd), j^ en, 4neA;aiO linigtegcadeii
'^ Tener beeft verfpreid.*'. Deze..menfi;heaftim<w^4()bier:|ee)?
4Migiinffig gefchilderd. Het Uwaar, dat t^nt^e Scbiüj vers , met
welke bQV om z^Der vr^beidsirUlef dikw.:gls f en'bloedigeo .
üordelür^ veerde^ bem zecr.flecbt voorlM^n} maar
vwjfBnt ons de onpart^dlgbeid » die verbalen, all^ vpq^ ecbt^
mmt op te neiben ? De nieuwere Erigtlfch0'&^^%exf^_ altbetui
ovef'-de. OostoTcbe zaken geven daacvea^eeftneei gonOifer
deiftSbeeld*- 'Misfcbien ligt %de wMrheid jii hermiddeo* De
itf«r4Q5^«i: althans komen bier in een Jlehi.>i>pr»*'.el$ bttet
enkeihloeddorftlge. Wilden. Z0 z^o, ja , 'zeer kn^g^ba^g «
makr tevens ' ondernemende zeelieden ed^isfthert, dje.« zqo
als óns van eene allerkandigfte band berlgt is » gemeen^ani
tot op de* knsten van NteiwHoüandi'nttn^. om .er leUCfVfi
n^en. vw)r.de tafel der CUmaen te vangeoiT .; Dat de tbe^mo^.
meter te Jéalacca ook -veélt^ds booger ..(Laat dan (^eii/o^
écaden; weten wiü di>èr eenen HoUand/c^n Qf&Qitt9.ik^ ^-
ren .in die ftad beeft vertoefd* Zeer dikw^ia vin er bea
wèergUs boven* de po graden. , De vraag. van gezondheid of
ongezondheid zal wel deels van de levenswi$«»dee}s. ool( vw.
de vfacbaabheid der aankomelingen afhangen^ -.ZeeK; jnist is de
aanme^ing, Cbl:> 177) dat» geiyk de 09dsdi^n4t vaq B;U0«
BBA^' dié ontbonding predikt^ den Siammt^es ea Tpnfuineet .
^verzwakt,' dnsi hét.'iMammedismus de reeds woeste iiei
vecbardt» verfiaalt, en tot de flerkfie zelfopoffering in ftaat'
ftelc
tm AAltDÈ tv KARft BfiWONttlS« Z^9
ftelt. De ftad Mèlacea^ weleer een eigendoin der Tortuge^
zgHy tbtn» der Nederlanderen 9 wordt daarop befchreveo. Ver-
der befcbouwen wij löet \ien Schrijver den Mergui - Archi-^
pel^ vooral het eiland Djunk ^ Cejlon ^ het thans Brttfthe
Pottfif ' Pinang f de Andaman*' en Nicohar -eilanden^ door
twee oF drie onderfcheidene menrcheuftammen (de eerfte door
Negers)' bewoond , en waar zich de Engelfcken ook reeds ge«
neateld hebben. De Schrijver gelooft aan menfchen met (laar«
ten, fchooQ het bewezen zij , dat dit bij de Nicobaren eene
zonderliiige vergiafing \i\ ^g netnen dé vt^heid, evenzeer
aan het geheele verfchJSJnfel te twijfelen. (Strauss, waar-
van ziMMERMANic gewaagt, heette eigenlijk s^truys;
hij heeft dien naam verhoogduitscht.') Eindelijk befchröft 2 1^«
MERMANN Cejlon^ maar, naar *t ons voorkomt, niet met
zQne gewone naauwkeurighetd. Hy fchildert het reeds ver-
nietigde Ryk der binnenlanden, Candjy als nog beftaande en
bloe^epde, (deknndlge Vertaler had althans deze verandering
bebooren te vermelden) fchrijft driemaalhonderdduizend in«
woners aan Colombo toe, hetgeen zekerlijk althans vijfmaal
te ^eel is , fpreekt , blJ het vermelden des zoogenaamden in« '
dmks van adam's voet op> de Mamsptek^ niet van het ei«
genlQke volksgeloof, dat het de voet van buitdha is, ver*
t&eldt wel den kaneelboom , m^r noch den olifant » die op
CejUn de hoogde volmaaktheid moet bereiken , noch de be-
roemde paarlvisfcherij bij het eiland Manaar , en wijdt aati
het geheele Volk der Cingaleten flechts twee bladzijden. Dit
is toch geene evenredigheid met de 250, die aan Tonquin^t
bewoners worde"» bedeed I
De- Lezer ziet, dat.wif, met uitzondering van deze eti
eenige weinige andore aanmerkingen , enkel de rol van Refe-^
renten , niet die vati Recenfenten hébben behoeven té fpelen.
Hij zal zich de lezing , ook van deze vier , gelijk van alle
de Deelen dezes uitmuntenden werks , niet beklagen. Het vol-
gende zal ons zekeriyk naar Indostan overbrengen.
BiBLiOTHBCA BiEERMANNiANA , five Catalogus Librorum lm-
presforum et Codicnm Msf.^ quos maximam partem colle-
genint Viri Nobilisfimi oer^ardus etjoANNEs mber-
- MAN. Tom. IV. Oct. maj- Pp. 378, aio, 217, aai , 18a.
Zdet daar (volgens bovendaanden titel) de verkoopiyst der»
B0EKBEf€H« 1804; NO. 7. X fe-
fitdect aeer dan eeoe balve eeuw , zoo in als bolien. om
Tfderlaod, vermaarde veczameliDg , zoo van gedrukte boelEea^
ala van handfchrifcen, welke de edele Heeren obr ard ea
lOAMNBS MKE&MAN weleer mtentideeh verzameld heb*
ben en de laatfte heefc nagelaten, en welke, op den Sfieo
Jun^ aanfiaanden en vier volgende wèkén,openlj[jk in UHage
ibum verkocht te worden , door de Boekyerkoopera. l u c h t*
MANS, VAN CLEÉF eu êCBSURLBSR. De l\|st heeft
vier afdeelingen , waarvan de e$rfiê bevat alwat men tot de
Godgeleerdheid kan rekenen , als uitgaven der H» Schrift » hare
Uitleggen , Symbolifche hoeken^ Kerkvaders , Godgeleerde verke».
Kerkelijke Ge/chiedenis. Voons Regtigeleerden en H^etenfehappem
en Kiinften^ Oe tweede behelst de Letterkunde. De derde de Gr*
fchiedenis. De y/Vr^/r de Handfehriftefu^'E^kt afdeeling heefc
hare onderdeelen , naar ons oordeel wat al te menigvuldig ,
waardoor dik w^ la Van elkander is afgezonderd , wat bijeen be*
boorde, en het overzigc van den rjifkdom, in elk vak, moei*
jelijk gemaakt is. Anders is de orde zeer geleideiyk , en naar
de besce modellen van uitgebreide boeker^en ingerigt. Doch
pp de rangfcbikking der boekwerken zelve, in elk vak, zou
veel zyn aan te merken* De rijkdom is verbazend \ en ech«
ter verbeelden wU ons , dat het meerendeeh verzameld van
^en dtel niet zoo zeer zegt, dat hier veel is b^gevoegd^
\vat de Heeren meerman niet verzameld hebben, als dat
bier niet alles voorkomt, wat z^ verzamelden. Immers wy
misten niet weinig , wat mij meenden hier niet te hebben
kunnen ontbreken. .Men oordeele ondertusfchen, wegens den
fchat , eenigzins , uit de volgende opgaaf. Het getal der boek^
nommers bedraagt.
Folio. 4to« 8vo. lamo.
ifte Afd. 883. 13 19* 13^7- "O.
nde, — asQ. 696. 1131* i^^-
3cle *— .1021. 1313. 1621. 138.
Het geheel 2156. 3397* 4"9* 374»
Wat de handfehriften der vierde afdeeling betreft: men vindt er
Folio. 4Jto« 8vo.
OostevTcbe io# 11- n»
Griekfche flxa. 114* 45»
Latgnfche 207. 155. 66.
franfche 37* 28- 7-
Ital. , Spaanfche , Portug. 14. 10. 3.
Neder- en Hoogd. 105. 24- ^7-
Chlnefche boeken €. 5. 3»
, Het geheel 591. 357- 'S»* ^o.
^iBtioTiredA üiEe&MANNiAfiA* ^4^
Ónder dete hmdfchrifcen tïjn Veled vaa zeldziUHn opctera
dom, uiei üéchis van de XI of Xllde eèufir en .vroeger ,
inttar selfs eenigen van de Vlli en één ran^de Villen eeuvr,
3tfe» op parkemenc gefchreven^ velen met mifjttlatotpen enasé
Onder de gedrukte boeken^ soo in de oudtf al^ eei^ig;^a
bekende moderiie talen ^ munt vooral de verzamelin; vaa Gm
fihiedkandigen ^ inzonderheid o6k ^t f^aderlaüdfcke lütt^rié ^
in uitgebreidheid uit , alü bevattende niet fleehts de gfeT^idetii
denis der ' Buropefcbe Volken fitt Staten « maar ook die. der
andere werelddeelen , Australië niet ultgenomem itortom^
de Bibliotlreek is univerfeel^ en ata Zoodanig ovet lïet geheel
fólledigei', dan eenige» waarvan ons gebeugc ^ dat .immer 'Ia
dus vaddrlimd verkooping is gebotiden } fcbodn , in fomtüigt
Vakken, de BfbÜotheken van öREvsiiNA^aCaütrEitil^
0E ItÖVSR» T£ WATER, WtT^ £ N a^CB eUSé iM VEO
déze verre wonnen*
. Voorts dient nog géSegd te würden^ datltfhter de defd4
afdeeliiig zich eene lij&t bevindt eener aanElenl^ke vtriaoMe»'
liog van Kaarten en Platen ^ de laatfleü in tieer dan 30 ijotrm
tefeuiilet; ook, dat tevens verkocht zuilen worden; y/<fr /*•
ten met Verheven beeldwerk , verbeeldende de vidr getijd«9
des iaars, meesterftukken van willebi van mibAis; eM
eindelijk » dat deze Èibliotheek uitmtidt door de . koi tb|M
banden, waarin tallooze boeken gebonden zijn,
Griekenland in 1821 en iSaa, ten aanzien i^An de%%elfi v^4(^
' fielftrijd met Turkije , uit een godsdienftig en ftaatkititiig
^ogpunï befckouwd. In twaalf Brte^en ^ gewiifèld tsisfiiifê
eenen Griek en zijn* Friend. Naar het Fransek» Tt Amt^
fterdam^ bij de Erven H* Gartmané 18234 In gr. 8^9. If^
en las 5/. ƒ i - aj.
t^erhaat der Gebeurtenis/en iH Griekenland van het begin iet
Mlusien tot op deten dag , voorzien 'van opheUefende eH
. pktatsbefchrijvende Noten , betrekkelijk den Peloponnefut eü
Tufkije^ Dóór tf. d. Dé rapfenEL^ gedurende deze on^
Uitten dan een der Ptanfche Confulaten in de havens vm^
dt Levant Verbonden, Uit het traHsch vertaald* In It
beelen compleet. Te Dordrecht^ bij BlusTé en van Braam«
1823, In gr. 9if0é te zamen XLIF^ 604 BL f^^Bot
Geiyk bet oude Griekenland de belangAelilng tkÜet GelMU
fia C^SBRLAND Ilf l8si Elf l8d3»
den en Trienden der bercbaving in alle tQden cot zich ge^
trokken faeefc, das boeit hec nieuwere Griekenland^ hec*
welk ajicb mee zoo Teel luister en kracbt uit zQnen eeuwen-
langen doodflaap Terheft , de aandacbt Tan het geheele Eur<^
pefeké publiek onzer dagen. £n het wekt die om drie ver*
fchlUende, maar elk op zichzelve hoogstgewigtig» redenen*'
De vriend der Letteren» wien Griekfche Gercbiedenls » CnVi^*
fctu taal, zeden en gewesten van jongs af gemeenzaam zijn,
Tiet met een onuitfprekeiyk genoegen de hem zoo bekende «
zoo geliefkoosde namen van Athene^ Korinthe en Argos^
Van de Thermopjlen en Samos herleven ; hij kan naauweüpka
zyne oogen gelooven, wanneer hij weder eenenoDYsszos
den kampftry^ tegen Barbaren ziet aanbinden; hQ voorfpett
zich eerlang Weder de loutering, de herftelling, 4en bloei
Tan hec onfterfeiyke Volk der Heèienen , en hunner zangerige
taal; hy wenscht zich geluk, eenen t^d te beleven, waarin
het Hellenismttsin z^fn eigen Vadeifland over barbaarscbheid
van de ergde foort zal zegevieren. De vriend van Vrijheid
en Volksgeluk in alle gewesten der aarde , de Wereldburger
juicht de edele pogingen toe van een lang vertrapt Volk,
>dat Eeuwen lang zoo ondragel^k verdrukt was , om zQne
^oei)en af te fchndden , en voorfpelt aan het kroost van
THfi^IsfOKLES en PERIKLBS en E P A M I N O NBA S
met verrukking eene nieuwe , heerlijke loopbaan. De vriend
van het Christendom, eindelijk, befchouwt mét ipnertijk
welbehagen, dat de banier van het kruis zich op nieuw
verheft tegen, de halve maan der Ottomannen ; dat de plaat-
fen , door de prediking der Apostelen verheerlijkt, niet langer
door de woestaards uit de woest^nen van /izië ^ erf. en aarts-
vijanden des Christennaams, zullen worden bezoedeld ; dat
men den Christen aldaar niet langer, om zijn geloof, als een'
hond zal befchouwen en behandelen. Zijne beste wenfchen
verzeilen den Griek in dezen waarachtig heiligen ftr^d
om het dierbaardé, dat de mensch in Hemel en op Aarde
bezit; en misfchien maalt de g}oe\}ende verbeeldingskracht
van dien befchouwer hem reeds weder het Christendom ze-
gevierend in die gemeenten, waarPAULUs het plantte,
ApbL;>os het befproeide,^ o hannes in den geest het op
den kandelaar zag (laan en — verdwenen,- en waar zijn ede-^
Ie leerling polycahpus hetzelve zestig jaren langbeftuur-
de, tot dat zijn marteldood de zaden van hetzelve nog ver-
der v^rfpreidde.
On*
II. C» D. RAFPKMBL» GRIEKENLAND. SI3
Onder de vele geTchrifteD» die over deze groote gebeime»
Dis onzer dagen reeds bèc lichc zagen , munten de twee voor
ons liggende nit. Het eerüe befchonwt den oplland der GHe*
ken meer nic een godidienftlg gezigtpunt , deestai betoogen-
de; hec'tweed^ uic de beide andere oogpuncen, meer ge-
fchiedkttndfg. Het eerfte is van eenen Griek ^ het tweede
van eenen Franschman^ maar die, zoo *t fcbijnc , een* genii*
men tijd , althans te midden der eerde en bloedigfte coonee»
len » te Smjrna vertoefd heeft , ea fchrijvèr was van het
^gblad aldaar, Ie Spectator OrientaL Welke partij zj|] voor*
ihian, behoeft men niet te vragen. Wat den eerden betreft^
hij behoort tot het herlevende Volk zelve ; de tweede wat
getuige der verfchtikkelökfte gruwelen van het Turkfcheg^
fpuis : zon hij by mogei|)kheld koel of onverfchillig hedbea
kunnen blijven omtrent de flagtoffers t- Zijn verhaal, ofTchoon
Jbi) geenszins ook de wreedheden en onmenfchelijkbedea
verzwijgt, door de Grieken uit wanhoop of weerwraak ge-^
pleegd,i5 dan ook zoodanig, dat wij wellzouden wenfchen, '
dat éit weinige ongelukkige verblinden , of die ontaarde Mi-
nisters , welke de partij van he^t Rijk der duisternis en dea
waqgeloofs tegen hunne Eufopefche tn Christelijke broeders^
zoo al niet door daden, ^ dit kunnen of durven zij niet---*
tüan toch door gevoelens trekken , dit verhaal wilden lezen ;
om te blozen over hunne voorodrdeelen , laaghartig eigen-^
belang, of — onmetrfcbeliijkheid.
Doch misfchfen zal dit oogmerk nog beter bereikt wordeti
door het eerstgenoemde gefchrift. Immers , de éénige voor-
wendfels , die men tegen de Grieken kan bezigen , beftaan
daarin , dat zij toch epfiandelingen zijn tegen een wettig ge»
zag ^ door Europa erkend ^tn dat hun opfiand in verband ftaat
met dien in het Zuiden en Zuidwesten van Europa. Deze
tegenbedenkingen worden aangedrongen in aene briefwisfeling
"" met een* Griek door eenen waarbeidzoekenden , maar met de
beginfelen van het Ultra • Monarchismus bezielden Franschm
^an (zóo 't fchynt'> De Griek ^ die, wat het ftaatkundige
l>etreft, dezelfde beginfelen fch^nt te beladen, althans te
Jiuldigen, om zijne zaak def te zegevierender te doen uitko«
men, verdedigt haar zelfs uit het oogpunt van den zooge-
^naamden Goddeiyken oorfprong der Koninkiyke magt. Enhec
Terheugt ons , dat dit gefchied is. Al di^nken wij ook daar«
omtrent anders, al komt bi) ons Nederlanders (b(J welken de
beperkine der Vorflenmagt ibdert zoo vele Eeuwen de voldrek-
X3 ce
f 14 01UEXENI4ND IN. i8ai EM v8a>
ie voorwMrde vap'Volkigelak is) geen betoog vtn de wee-
ligbeid e^ns opOa^di ce peg» die bet^^vp)g van misbruik
^er mtgc ii.» zoo verheugen ^wij m§ tpch, dac men i/«s«i»
%elh voor de Regcbank der Aneenheerfching. kan verdedigen.
Wij weten, dat eejiyke lieden, ook in od# Land, welke
|ot 4lp:|>arcij overhelden, daardoor voor d% Griekfihe zaak
li}^ gej^oqnen, Do^h vporal , bepaalt ,de Schr^ver zich toe
bet Chfktelfjke oogpunt, yiraaruit w^ de verheffing der Grie*
i^m «peten .befchouwj^n» „ AUes in deze wereld,** zegt bij«
^ befcbc^ft eenen <;irkel , waarvan bet Christendom alleen is
'p uitgezonderd. Deszeifs loop, welke dikwerf zoo moeQe*
^ lyk is na te volgen, is in elke Seuw aUyd nieuw» ea
^ kenmerkt elk tijdsgewricht in ^e Gefcjiiedenia der we»
„ reld.** Hl) tracht aan te toonen, dat de toeftand van dea
Grifk , onder eene zoo lange (laverui\j onveranderiyk getrouw
aan z^nen Godsdienst, aan z\jne volka^eden, aan zijne taal»
(treng afgefoheiden van z^ne vervolgers en verdrukkers, eo
thans eenparig tegen dezelve opgeftaan^een geheel éénig ver«i
Ibhijnfel in de Gerphfedenis i<,wanne^ men het volk van Is^
fa:l uitzondert. Dit béginfel yascgehouden zijnde , toetst de
Grhkfche brieffcfarijver de vraag van zijnen vriend : kan een
Opfi^n4 eaif a/s wettig befchóuwd worden ? aan hetzelve. Hy
erkent drie foorten van tegenkanting aan het gezag : de eer«
fte, wanneer hetzelve eene misdaad voorfchrijfc,is een pligt;
de (weede, wanneer het misbruik van magt ten top gerezeo
}s, kan fpms noodzakelijk zyn, doch wordt meestal eene
dwaling ; de derde , door herfenfchimmen en tronwelooze in«
blazingen van eenige weinigen gevoed , noemt hij eene hei»
ligfchennis. Maar de Grieken kunnen in waarheid niet gezegd
worden , in eene dezer kathegoriSn te vallen : want de P^rt^
is eigenlijk hare gebiedfter niet; zij hebben haar, nooit er«
, kend; zy moeten jaarl^ks hun leven van haar koopen, en
hebben haar nimmer den eed van getrouwheid gedaan. D#
Grieken » welke door de Perte gebruikt worden , welke zich
toe bare flaven yrijwilHg vernederen , deze moeten haar ze*
keriyk dienen ; maar ook deze alleen , zoo lang zy zich diea
dienst getroosten. De Christenvervolgingen werden geduldif
door de eerfte belijders gedragen ; maar deze leefden opdeir
bet erkende gezag van hun Vaderland, hetwelk (hoe dwaasp
felijk ook) den erkenden Godsdienst des Rijks handhaafde ; <iv«»
^^ Grieken zijn de oude bewoners des lands; de Turken
llechcs vreemdelingen; hun Godsdlen^ is eene ^ietiwigbelda
11. a D. RAFFBNEI/, «Blgi^ENktfND. $l|
bQ di«n der Cbristenen vergeleken* Dtnby li haime Reg^
ring Qic dea aard der zake verwoesceod, ea vo<ml itoodlot-
dg voor de ChristeneB, welke. zij , door bec nluigt op on-
derfoheidende belooning, tot den afval van den vaderlS^eti
Godsdienst aanmoedigt. *
Het tweede gedeelte (van den vierden brief af) bevat da
weerlegging van het gevoelen » alsof de Griekf^h Opftand. \n
beaekking zon ftaan met de kort te voren of gelijktijdig
▼oorgevallene Omwentelingen in Spanje , Portugal ^ Napels etl
Piemantm Tot dat eio^e dient «erst eene korte» niec onbe*
UngrQke febeu van den burgerlijken en godsdienftigen toe«
ftand der Grieken onder bonue- verdrukkers « federt de ver*
overing van Konllantinopel toe op onze dagen , waarin bet
grooto %^H der Ceescelljkbeid op de leeken zett worde
▼oorgefproken (volgens de denkw^ze der beide vrienden) ;
en waarin .men de omkoopbaarAeid der booge kerkdienaars zeef
verontfchttldigt. Rusland werd de natuurlijke befchermbeer
der Grieken* De Frahfche Omwenteling ging bun voorbij i
doch niet zonder eenigen indruk op hen ce maken* Onder^
tnsfcben handelde alexander met de Porte over 'zekere
bqralingen van het laatfte Vredesverdrag, die niet of kwalijk
vervuld waren/ *8 Keizers taai geduld werd door de onhan-
delbaarbeid der Turken op de z waarde proef gefield. De Grie.
ken » die uit de aannadering van Rusland tot Üun gebied de
fcboonfte hoop hadden opgevat, begonnen ongeduldig te
worden. De verkooping van Parga aan al f Packa van Ja-
fiina ontrukte aan de Grieken het éénige punt» waar zij
nog vr^ konden ademen. Nu brak de Oorlog der Porte mee
dezen ali ^Packa uit (i8ao.) i, De dwingelanden grepen
„ elkander aan : moesten zU den worftelllrljd werkeloos af-
^ wachten T* A l i riep ^e Christenen tot hulp op , en dus
geraakte de >menigte in beweging , hopende dat dit bét mid«
del ter Itnggewenscbte verlosfing zou wezen; want a l i waa
in Griekenland zeer magtig. Men dacbt, dat Rusland nu ein*
deüjjk eens het zwaard voor de broederen zon aangorden^
bet geheime Genootfchap der Hetairisten vormde zich , on
ter gelegener t^d uit te barden. In deze omftandigbeden deed
Prins TPsiLANTi E^nen bekenden Inval (Maart 1821) ia
Meliavii en' V^allaehije^ dien de Schrijver als voorbarig en
onberaden afkeurt, gelijk* hij dan ook mislukte. Dezelve
Hond In bijzondere betrekking tot de Hetaria , ^n was alleen
op de hoop op ond^fleuning van Rusland (het allerblijkbaat^
X4 de
gltf GRIEKKNLAND IN 1^2 1 £N l823.
fte belang dier Mogepdheid) geveitigd. Doch ftaackyodige
belpiegelingen en d\yftze berekenibgen overfcbreeuwden 'de
ftem der menfcheiykheid en die eetier w^ze en voordeelige
Ü2iAt\aïnde: RuslanJ verzuimde de fcboonfte gelegenheid, om dd
Grieken voor altijd aan zich te verbinden » en die gelegenheid
zal nimmer terugkomen; de Grieken hebben hun venrouwen
op. die Mogendheid verloren. (Onze Schnijver maakt die
aanmerking niet.) Ondennafchen : had de gezegde opftand
toch geheel GrMenJand in beweging gebragc. De' Turken
wilden hetzelve ontwapenen. De Bejs van Morea lokten de;
Sisfchoppen naar de hoofdftad Tripoistza. <, en wierpen hea
in den kerker; de Aartsbisfchop van Patras ^ gbrmano^
alleen oniOiapte dien valdrik door eene list » eo nu greep men
algemeen tot de wapenen. Dit was de eenvoudige aanleiding.
Geen der leden van de geheime Genoocfchappen » die men
als bewerkerli van den opfiand in Spanje , Ifaiia en elders be^
fcbouwt» heeft in Griekenland fortuin gezocht of gemaakt »
en de Grieken bekomen geenen ónderHand uit menige gehet*
me kas. Het toeval alleen deed hunnen opftand op denzelf- -
den t^d uitbarüen als dien te Turin^
Na dit betoog laat de Schrijver een kort overzigt volgen'
der gebeurtenisfen in Griekenland^ gedurende de\eldtogtea
van i8ai en 1822» tot óp de inneming van Naupli di Romd^
nia^ en eenige bedenkingen omcreot de üaatkunde dcr.veiv
bondene Europefche Mogendheden ten aanzien der Grieken*
Wij hebben daarover reeds meermalen in ons Maandwerk
gefproken, en kunnen dus voldaan met de aanmerking*
dat ook de Schrijver de inftelling van eenen vrijen Grieks
fcken Staat voor de beste en w^sfle ilaackunde der Hoven
verklaart, zelfs voor hunne onderlinge eendragt, en ter fmo-
ring van alle revghtii^naire beginfelen. ^ Nooit heeft zich
„ eene fchoonere gelegenheid voor de Chriscelijke Mogend-
^ heden aangeboden, om de zaak van God te dienen, en de
j, menfchelijke belangen daarmede te vereenigen. Zy hebben
'^ deze gelegenheid verworpen, en men zoude op het denk**
^ beeld kunnen komen , dat de goede trouw en de zielskrachc
^ niet in hunne raadsvergaderingen hebben- voorgezeten» Maar
,,, God handelt, terwijl wij overwegen.'* (BI. lo^O Onze
Schrijver Igat vervolgens nog eenige bedenkingen over Enge*
lands gedrag in het bijzonder, en ever de beste kerkelijke en
Aaackundige inrigcing voor Griekenland volgen.
Wij fiappen biermede af yan dit welgefchrevene en door<*
gaans
. M. G» X>* RAFPKN&L, >GRIBnNLAMD. 317
glans welgedachte gefcbrift ^ om tot den tweeden Scbrijver»
COC aAFP£NEL, over ce gaan. Deze bepaalt zicb alleen toe
de Qefcbiedenis, zonder zelfs de onmiddellijke oorzaken van
den opdand behoorlek te onwikkelen, die men dus ulc No.
I moec aanvullen. Daarentegen is bij meer uitvoerig om-
trent de meer middellijke en verwijderde oorzaken , namelijk
den toenemend en bandel,fcbeepvaarc» rijkdom en wetenfchap--
peiyke befcbaving der Grieken » welke bun de ketenen boe
langer boe meer deed gevoelen en ondragelijk worden; ter»
wi}l op de nieuwaangelegde fcbolen de gedacbtenis aan de
groote Vaderen verlevendigd , en daardoor geestdrift voor de
Vrijbeid geboren werd. Q>t onbekende Scbrijver van No. x
heeft misfcbien met opzet van dit punt gezwegen , om zj[)nen ^
zwakken vriend niet te ergeren.) Vervolgens loopt bet ver«
haai, vrU breed, eerst over den opftand in MMavie en fVaU
iacfttjijÓÉn over dien in Morea^ — verbaalt de moorddadige
tcregtftelUng van den Griekfehen Patriarch , die de wóedé der
opilandellngen nog meer deed ontvlammen, en de fchuld
droeg van de vele Turken , die ook ongewa^fend werden ver-
moord; den opfiand der eilanders, en hunne verrigtingen te»
gen de Turkfphe vloot ; bet eerfte Congres , te /Irgos gebón*
den; de verwoesting van Patras; den opftand van Samos, en
de vernieling van een Turksck Oorlogsfchip in de /Idramj-
tifche golf. De Schrijver bepaalt zich echter geenszins tot
het elgeniyke Griekenland en den ArchipeL
In bet tweede Deel brengt hij ons naar Klein •A^dê over^
vertoont ons de kleine, weleer zoo gelukkige, vrijftad der
Grieken 9 Cydonia of Arvali^ in bet oude jEoIiSy (de fchep-
pii^ van eenen braven Griek ^ met name juan (scono-
MOS, doch te midden der twisten van de oorlogende par«
t^en vernield) en gfsleidc ons naar Smyrna^ het tooneel der
ijsfeipfte gruwelen , door den Schrijver zelven bijgewoond,—
naar Cyprus^ waar de vreedzame bevolking door de wreede
Syri/cAe Turken werd omgebragt, — weder naar Moldavië ^"^
waar wij den ongelukkigen afloop van den veldtogt (door
driemaal herhaalde verraderij) betreuren , — naar Konftantino"
pei^ — naar Qandia (Creta^ , — naar M(frea , waar wij de in-
neming van Patras befchouwen ; hij vertoont ons het bloed-
bad te Tripolitza ^ de onderwerping van Casfandra^ en de
onderfcbeidene gevechten in Livadiê, of eigenlijk Grieken*
land^ den Oorlog der Perzen tt^en de Turken ^ den dood van
Ahi'Pacha ^ de inneming van Korinthe ^ de vestiging v-an
X 5 . deo
den CHekfchen Rvul «!dMr^^ i^ kleine neder bigen derCr/^.
i^M ler eee bij GétUfmü en Z^nte , den epOand van Sciê , en
hei daarop gevolgde bloedbad, b^i de herovering van dat ei-
Jand. — Hier» ea d«$ in bec begin van i833»«indigt bet
gefchiedverhaal.
De Schr^ver betuigc in d^ «Voorrede xtA OeUigfte^ dat h^
met ie uiferfie zorg «tle vergroote verhalen^ volksvertelfela
of anekdoi^en» voor wier echtheid bij niec kan indaan, uit
zijn werk beeft geweerd ^ en dus van eene menigte veldfla-
^n geen ffaw^g heeft ^emiiakc , die de Eurapefhke Couran-
ten zoo menigwerf hebben medegedeeld; dacaliea de vrucht,
zyner eigene opmerkingen, of lUc half- officiéle; verbalen ge«
pot Is. No^tans gelopven wfl., dac faij.fommige berigten
van ingenomene fleden te gereedel(|k heeft otrergenomen. . Al«
cbant by verfchllc van den ongenoen^den Scl^i^ver van No. t
in bet door bem gegeyen uityoerlge verhaal jler inneming van
bet kasteel van Patras^ (Ilde p. bl. iia en vervO Volgena
ferstgemelden toch was hetzelve flechts ép her punt van
ziqh ov^r te geven, en werd door. jus juf «^^^^A?, wien
RAFFENEL bet doec hernemen, ontzet. Wij meenen, dat,
volgens de ecbcfte berigten van dien t(fd , de ongenoemde
gejyk heeft, Raffekei«|s ook re mild , wanneer hQ Bag^
dad reeds aan de Perzen inmimt, na eene door ben behaalde
grooce overwinning. Deze zegepraal zal wel , volgens latere
' en.waarfchUniyk naanwkeuriger berigten, flechts eene fcher*
mutfeling geweest zJiJn ; het innemen van Bagdad heeft zich
althans geheel niet bevestigd. Anders fcbjünt de Schr^fver der
waarheid zeer getrouw te zijn , en voor ^\{Qe onpartydlgheid
getuigen de flecbte trekken en gruwelen , die b'i zoo wel van de
fel getergde Grieken als van de Turken verhaalt , onder anderen
dan moord yaa verfcbeidene weerlooze grijsaards , die te Mecm
ca waren ter bedevaart geweest, en de ijsfeiykheden , te
tripoUtza gepleegd. Zekere uitvoerigheid (bingdradlgbeid wiU
^ len wïj haar niec noemen} beeft echter deze 'Gefchiedenis
een weinig te zeer doen uitdien. Achter dezelve zjjn. ver-
fcbeidene aan^eekeningen over Konftantinopel ^ Sparta^ Atke^
ne% Smjrna^ TrifoUfza^ Arvali^ en eenige echte (tukken ^
tot de onderhandelingen tusfchen Rusland en de Porte be«»
(rekkelijk » bet afgedwongene Manifest van den GrieJ^chen
Patriarch, eer afrading van den opftand aan zijne landslieden,
^ de Grondwet van Griekenland.
Pe Vertaler beeft zich biermede niet te vrede gehouden»
In
K. C. D, aAJFEMSLt GRIEKENLAND, 319
IQ de voQf3otnderfteUi0^ zekerlijk» d«c zijne Lezers niets we«
teo » beefc li^ ben niec verfqhoopd van de vermelding der
meeic bekende voorwerpen , (b, y« den cogc van x e r x £^)
iüe hij ontleend beeft uit — h u b n e R 's Lexicon ! Groote
kunde aan de oade Aardrijkskunde lege bij juis^ ook niet aan
den dag; want een klein plaatsje in de nabuarfcbap van 5*^^
loMi^ki CC<ï/i«//iï) verwart;hy ,door de gelijkheid van naam,
met Qalaxidi , het oude Cirrha aan ^e zeekust van Phocis!
Van fouten , zoo als Kaap Sigeus voor Sigeum , fwee tumulus^
de geboorte tbd Kt AiroiaEO-iti de^ Kaaha van Mecca, de
verheffing van den Sherif dier Had tot een* Sultan^ enz.
willen wij niet eens fpreken. Maar dat men de Kaap de gocm
de Hoop tot een Caput bonte Spet maakt » (bL 141) kan er
toch niet door ! Eene befpotteiyke afleidhi^ van den Sebri>
Ver zon ons bijna: doen denken , dat b^ in het oude Grièkseh
feheel onbedreven was. Op bl. 34 van bet lüe Deel leidt hij
Hetairisten van bet woord ather^ uit hoofde van de ssttiverkeid
Atmner bedoelingen ^ af! fl^ (chijnc dus het woord ketairos^
vriend 9 tdtt te kennen. ^ In No. 1 hebben wij weinig misfla*
gen van dien af^rd aangetroffen ^ maar toch eenen zeer ergen ,
die geene drukfout zj[fn kan. jittiquey of zelfs /iti^uafvoot
Aftika I iemand , die over GriekenUnd Iets in *t, licbt geeft ,
el ia hec dan ook louter vertaling , dient toch wel het Und
ce kennen , waarvan Athene de boofdllad was..
Wij fluiten deze beoordeeling met de vermelding van een
paar bijzonderheden, die minder algemeen bekend zijn, ui^
&AFFENEL. Een Grieiick Dichter, riga, die vrijheids»
liederen voor de Grieken had opgefteld, welke niet weinig
lot den opftand bedroegen , liep in bet oog b\i de Porte. Hy"
vlttgtte dus naar de hoofd ftad van Oostenrijk ^ en werd al»
daar, met ooglulking der Oostenrijkfehe Politie ». opgeligt ,
naar Kpnftantinopei gevoerd, en vermoord. Men wil zelfs ^
dat bet Oostenrijkfehe beftuur zich hiertoe zou hebben latea
êmkoopenillQioon* bU XXIO^Men had, in het begin vao
den opdand , bet plan , om Konfiantinopel zelve te overrom*
pelen^r Vele Grieken der boofdftad , van het Genootfchap der
Heteristen^ hadden de posten daartoe verdeeld. De gedaante
van Europa ware dan misfchien veranderd geworden^ zoo
niet een verachteljüke aanbrenger zijn Volk verraden eq dep
eanflag ontdekt bad , waarc^ de moorden te Konfiantinopel
vi^gden^ die de gebeele uiiroeijing of verfpreiding der oudp
{[^lla^bten yen hei Fo^mI teo gdvolge hadden, Misfchien
moest
320 U. C. D. RAPF KNrL, GRlEftENLANl>*
moest de redding der Grieken uit deie bedorvene gefltchceo
niet oncfpriDgen t Misfchien moestien de krachtea des Volks
nog in een* langen ftrijd worden ontwikkeld en veredeld, eer
z\) waardig waren, de zoete vrocbten eener eigene, vrije
Regering in vrede te genieten I De Hemel , die hen tot hier»
toe, in fpijt van het Heilige Verbond, zoo zigtbyt befchermd
heeft , doe aan de breve voorftanders van Regt en Onafhan-
kelijkheid dien zegen genieten!
Redevoering ever het geen de ondervinding van eene halve
Eeuw mij geleerd heeft ^ dat een Advocaat voornamelijk
behoort in acht te nemen ^ of te vermijden; gehouden door
Mr. jo AHNES VANSK& LiMDEN, J. U. D. en frak'-
tizerend Ad^^^^f i^ Amfieldam^op den x Maart iZ^^^-^
ter plechtige viering van het vijftig "ja^ig Juhelfeest van
desxelfi bevordering tot Leeraar in de beide Regten , emu
Uit het Latijn vertaald. Te 4mfieldam^ bij^ P. den Hengst
en Zoon. 1834. In gr. ivo. S3 BLfi-60.
tiet is voorwur een zeldzaam en hengeiyk verfchijnfel , dac
een AdvaiEaat , of eenig ander geleerde vac beroep , die door^»
gaans reeds een derde van een* gewonen leeft^d heeft afge»
legd, alwrens dit te aanvaarden, vQftlg jaren in dezen kring
werkzaam z)} — vooral, wanneer hy zich dan nog in Oaac
en opgewekt gevoelt» om het feest dezer verjaring, eea
waar Jttbilé, openlijk te vieren. Wij meenen, dat die
vóór korte jaren heeft plaats gehad met den hoogberoemden
WASSENBEROB te Froneker; en thans ontmoeten wij we-
derom een geval , dat , in zekeren zin , nog fterker mag gé*
noemd worden. De heer van der linden, zijn ganfcbe
leven aan de pleitzaal en aan het fchrijven of veralen van
Tegtsgeleerde en zedekondige werken hefteed hebbende, en
alzoo met mond en pen immer gebruik hebbende gemaake
van de moedenaal , treedt in zijnen grijzen onderdom, tot het
oogmerk voornoemd, als Latijnsch redenaar op, alzoo fpre-
kende en redenende, dat niemand onvoldaan, wat zeggen
wQ ! niemand niet verrukt en vermaakt , doch tevens gefticht
en geleerd , uit de gehoorzaal henenging. Thans die zelfde
redevoering t welke wij in het Latijn aanhoorden en daaana
lazen yin de Nederdultfche taal, ter aankondiging, in handen
ne.
J. TAN DER LIdDEN, ]LEÜÉV(»RINO« Jüf
Beme&de* bevinden wl| dezelfde gemakkelijkheid en onge»
dwongenheid beboaden te zijn gebleven, en dn wij niec
door bec onverwachte vaü den ultnemenden Latijnfchen ftyi »
benevens het eerbiedwekkende der plegtigbetd , z^n verleid
geworden , om den ganfchen inhoud gepast , rQk van zaken
en vol wiifze gematigdheid te achten. Het onderwerp , na-
meljyk , hetgeen de ondervinding van eene haive eenw mij gt^
leerd heeft , dat een Advocaat voornamelijk behoort in acht
u nemen of te vermijden , wordt daann behandeld met opzigt
tot het advizeren , het inftrnéren van het proces , en het ei-
genlijke pleiten ; omtrent welke drie voorname deelen van
den ^ligt en het beroep eens pleitbezorgers hij inzonderheid
deze lesfen geeft : 'dat bet eerfte niet voorbilrig en oppervlak-
kig, of te vle{)end voor den vragenden, gefehiede; dat, by
het tweede , de regte vorm , en dns ook de naanwkeurige
kennis der regtsvormen , niet verwaarloosd worde ; dat , ten
aanzien van het derde , langw^llgheid , gezwoUenheid, ge-
meenheid, nutteloos, rekken en vele andere misbruiken wor-
den vermijd ; waarna nog een enkel woord over de beloc-
ning, wg flippen dit maar even aan, en verwijzen voone
naar het ftuk zelf, dat voorzeker geen liefhebber of beoefe-
naar van het vak ongelezen mag laten , en waarin ook andc*
ren, behalve wezeniyk nut en leering, dat vermaak znllea
kunnen aantreffen, hetwelk en de fchoonheid van den iiw
koud , en de heugeiykheid der aanleiding, en de bewonde-
ring van den gr^saard aan de hand geven. Achteraan volgt
eene kone en keurige befchr^ving van het vriendehmaal en
verdere gefthenken , met welke de orde der Advocaten hem
den eigen dag zoo gepast vereerd heeft. Moge de heer van
OER LiNDEN^nog\lang den zegen genieten, dien hy zoo
dankbaar heeft erkend I
WQ meenen In de vertaling der aangehaalde plaau op bf.
41 eene fout te befpeuren.
Gedichten van E. w. van dam van isselt. Te Breda^
bij W. van Bergen en Comp. iSaa» In Svtf.iis^/. /i-5o#
JDe heer van isselt, zy ne voo^ede aanvangende mee
deze woorden : „ M^ dunkt reeds , dat ik dezen en genen
zeggen hoor: Al weder een dichter? dat houdt niet op T
toont hiermede bekeiid te z^jn met den zoo gewonen uitroep
des publieks , bij de gedurig herhaalde verfchijning van groo^
te-
JM^ «* Wa vAtf DAM vxrr tSttLf
MM e» klehMe dlcbcbundds , fëdert een koit verloop Vflii
i>ren in 't ]jcbt verfcbeotn. ReceDfetK heeft in dezen vic^
roep ook wel eeos rifn aandeel gcTnomeo : 'bij eenig naden-'
ken, ecbcer, begreep hij ^ dar hy onbillijk handelde, daaf
er toch aicyd in de gebetlgde tegswljze zekere fchiyn vao
•ncevredenfadfl ligt opgeflocen , welke beleedlgend kan wor-
den Yoor hem t ^le zijne dfchtvmcbren , om welke redenea
dan ook\ bet publiek verkiesr aan te bieden,
Sederr heefc dan ook Receolbnr zich verheugd bij de ver«
fthyoing van een nieuwuitkoinend dichcwerk{ en ook het'
onderhavige » van den beer van isielt» waa hem geens*
zins onwelkom , en biy plaatn bet gaarne , in zyne bo^ver^
sameling, neveni de gedichten van onze andere vadertondfcbe
zangers. „ Maar — hoort bfl vragwi — vereent dan dit
werkje deze plaats? Mug het daar, naast de werken van
VOflDBLt HOOPT, VANHAREN, FEITB, BILDBR*
0QK, TOLLENS, LOOTs eo -andeM ptiikdichters 5 be«
^ waard worddu T* Kecenfent wil deze vragen met de weder«
TTUg beantwoorden : ^ Mag de vink , m$% het (ijsje zijnen
lang ook doen hooren in het woud , waar nachtegalen 2fn«
gen?** Waarom niet? Eo is het aaff die lieve, kleine zangera
vergund , aldaar hunnen wildzang te kweelen 4 waarom zoU'
den wy dan , in het gebied der kunst , op eene tegenoverge«
ftelde w^ze handelen ? Waar toch netelt de bevoegde en wet«>
tige regtbaok , die , in dezen , plaats en rang mag bepalen eo
toekennen? En al beftond er eene zoodanige dichteri^ke vier*
fchaar, dan zou, naar het oordeel van Recenfent, aan elk
der leden dier verfcbUlende rangen ook tevens de verpligting
bchooren te worden opgelegd , zorge te dragen, dat elk pro^
éttct zijner Muze volkomen beantwoordde aan den rang, hem
. eenmaal op hoog gezag toegekend. £n waar zou dit heen f
Geeii dichter van den eei^n rang zon daa ooit. een versje
mogen uitgeven , tot den tweeden behoorende I G»een dichter
van den tweeden , tot den dsrden rang mogen afdalen 1 Ën
zou dat niet ftr^dig zijn roet de echte gevoelens van vrij«
Beid en Hberaliteit ? Veei o^reenkomftiger mee deze gevoe*
lens is het, in: dezen niets, althans niet openlijk, te bepalen
en vast te ftellen , alle vergelijkingen tusfchen dichters en
dichters daar te laten, en een* iegelijk vrijheid te laten, den
genen als lieveliogsdichter te kiezen ^ wiens fmaak en w^ze
van behandeling met zyne eigene individualiteit het beste
overeenkomt , en wiens zangen hem het .meest behagen*
Üit
* Uit dit opgege^tn oogpout kondigt dan ook' Recenfenc dft
gedtthten van den heer VANiss<aan, en durft zijned
lezeren verzekeren , dat zy in dea^elve eene aangename kè*^
lunr zullen vinden. Alle de fiukjes » in deze verzameling
opgenomen , znllen (en hoe natuurlijk is dit 1} eiken lezer
niec evenzeer behagen; dan, dit ligt meer in de w^ze „ waar*
op elk voor zich denkt en gevoelt , dan wel in de gehalte
der afzonderlijke deelen.
Bekrompenheid van plaats verbiedt Recenfent , . van ieder
ftnkje zijn gevoelen te 2eggen; des te liever doet hij zulks
over het geheel , er aan dat geheel kan hQ z^jne goedkeu-
ring niet weigeren* Over het algemeen hebben hem de klei*
nere (tukjes beter behaagd, dan het meer uitgebreide (luk«
Regf door zee, hetwelk deze verzameling opent. Dit is door*
gaans het geval met aankomende dichters. Verre zij het in«
tusfchen, dat wij dit grootere gedicht zonden afkeuren:
want , waar w}) plaatfen Vinden als deze s
Verachting zij zijn loon , die too venre is verbasterd , .
Dat hij de heldeneen w van Hollands grootheid lastert;
Wien *t hart niet hodger flaat bij zoo veel deagd en moed $
Die *t voorgeflacht berispt , dat telkens goed en bloed ,
Getroost , voor vaderland en vrijheid óp dorst zetten t
Verachting zQ zijn loon ! H^ moge *t flagz waard wetten ;
Hij biede aan *t bloedig heer , aan *t heer der halve maan ,
Tot (baf van Griekenland, zi[jn* moed, zijn krachten aant
Hij zoek* den dwingland op, die, met 2ijn flaaflche benden,
*t Wanhopig volk betoomt, dat mort bij z^ne ellenden, <—
Diir is zijn vaderland — op Hollands bodem niet I
daar zingt gewis ons hart, met den vaderlandfchen dichter,
mede. Dan, wij vonden, hier en daar, fommige regels,
meer voegende in eene redevoering , dan in een dlchtiluk ,
en alzoo minder beantwoordende aan het krachtige , over hec
algemeen, in een dichtftuk van zulken inhoud pasfende. Re-
cenfenc wil hiervan een enkel Haaltje opgeven, en houdt zich
overtuigd, dat de heer van issblt zelf het gegronde der
aanmerking zal gevoelen ;
Op nw toegevendheid , o Hoorders f durf ik bouwent
Alf kracht en melodQ ontbreken tfan m^n toonen,
Moog* dan m^n onderwerp mii in nw^ oog vérfchoonenf
Even
Sil4 1. W. V^ N D A M ▼ A N I 8 M L T,9 GEDiCBTfifC.
B?en min Hs Ticlntc om coc deze aaomerking tanleiding
gif^ beftnart ons dezelve bij eeoe opmerking van anderen
aard, het ftoocende van fommige regela betreffende; b. v*
Die rQkdom alleen kende als braafheid en dengd.
of (waar ecne fyllabe te veel is) :
Wier bloed of wier leven de zege had betaald.
Op welke gebreken w\) inzonderheid de opmerkzaamheid óei
heeren van isselt willen vestigen by de vervaardiging van
ftukjes in leene versmaat , welke , bU gebrek aan welluidend.
held 9 al hare bevalligheid verliest.
Deze en nog andere kleine vlekjes , welke , bier of elders ,
op klemtoon of woordvoeging kleven , en welker opgave hec
niet noodig is te vermenigvuldigen , beletten ons echter niet,
aan het verlangen van den jeugdigen dichter, in het voorbe.
rigc, te v(Jldoea. Wij ontvangen gaarne dezen zijn arbeid,
niet alleen met toegevendheid (zoo als hij nederig verzoekt),
maar ook met goedkeuring, en durven hem gemsteiyk aan*
moedigen oia voort te gaan op den fteilen weg , die coc den
zangberg leidt. Is het niet aan allen gegeven , deszelfs top
te bereiken , de poging alleen is reeds loffelijk ; en dit beiges
andere, met roem bekroonde, zangers niet : niet betrekking
COC hen, maken wU de woorden van den dichter, (in de fa«
bel ; de Adelaar en de Sperwer^ in een^ gooden zin , de onze :
— — — • — — — Wat kaft uw vaart beteugelend
Wie volgt n, als ge nw vlagt naar hooger fferen rigi?
Wat oog zag ootc nwe onbekende paden ?
Wie kan , als gij , o Adelaar I zich baden
In (faroomen van het réitifte licht?
£n zoude gij dan den Sperwer niet vergeven ,
Gedoemd, in lager lucht te leven.
Wanneer fomt^ds zijn lastig lied n kwelt f
Uw klagte wordt ter zij gefteld ,
Voldoening niet gegeven. -^
Bedenk het , nu , en te aller tijd ,
Bedenk hec , dat ge een Aadlaar zij c.
Indien nu een of andere dezer adelaren den befcheiden ran*-
ger,waar hij al eens tuimelen mogt,eene hoogere en vastere
vlugt wilde leeren kennen , dan (dit v^c^ou wt Recenfent) zon de
heer van isselt zich ten hoogde verheugen; Dat zij zoo I
Kunst worde door oefening verkregen; cft eene betooning
van meescerfchap aiieen iticht weinig nnc Men behoorde
meer de talenten, die ons zijn toevertrouwd, ^^^ ten nutte
van anderen aan te leggen , opdat wetenfchap en kuhst de«
te meer mogen bloeyen in ons gelukkig en gezegend vaderland t
BOEKBESCHOUWING.
KUuwó Fcrh&Hdcbngcn van ha t^éHoöt/6h4p m ^crdc^
di^ng yan diH Christdyken Gódsdiefiii iègen deszctfs
. hcdcHdadgfche Bcftrtjderi ^ roof ha §faar^i92ié In
•i Grav^fhagó^ by de Erven J, Thierry en Cé M«n*
ling ën 2oon, i8<taé In gr. Bvoi TV zamw 916 Bié
/ft-:
R<
LondborOig bdyd^n W^ het VoOt otiÉe Lé«érS, dtc
Mraardig en voor den Bqbeliiiinnaar belangrijk boekdeet
toefde te lafig op onze tafel. TrouWens ons MaandWerlt
k niet, gel^k een ander vaderlandsch Tgdfthrifc , B^driU
gen tot de GodgelHfdi Waenfchappm^ bij uitfluiting aafl
de Godgeleerdheid toegewijd. Zulks vertraagt diM wet
«ens ond verflag over gefchriftenv die tot dat vak ittee^
bgzonder behooren; ook kan otfze beoordtfftling ovtf
dezelve hierom niet op zoo breede leest gefcboeld Wor*
den , als wel anders de aangelegenheid der onderwerp
|>en, mogt vereiichent Dit zQ gezegd tot onze veront«
fchuldigingy en om rede te geven 9 waafom W91 naat
ons beftek^ omlanks onszelvai, Verpligt zijn tot eens
korte, dan toch hartelijke aanpr^zing van dit Deel del
Oenootichaps bg onze Lezers.
Behalve het Programma^ ontmoeten Wij hier ÓA Aan-*
fpraak, waarmede de EcirW* li SLüitSR, op den 6
Sept. i8zi , al3 Voorzitter , de vergadering van fatt Ge-
nootfchap opende. Eene aamHJzing en aarbe^eüng fati
éc regt9 belangJUlÜng in de gelukkige handhaving van d4
uir des Chrittendams was de inhoud en het welgekozen
doel zijner rede« Omtrent de lengte der volzinneb kon^
4en wij aü% mi^fchien* te regt eeneNaannierking vetoorlo*
ven; doch de toom ^hXk bercfieidenheid en wdren êmst«
^n de geest van Christelijke liefde , in deze Aanfpraak
•heerfchende , verbiedt ons daaraan te gedenken. ^ Dto
ii ,** volgens sluiter, ,»de Christelijke verdraag*
fiORRBBSCH* i8a4é HO. 9. Y ^ zaaoN
320 NIEUWE VERttATVDEtTNOEN
^ zaamheid van (kn regteo asifd ^ als die gezifldheid dc9
^ gemoeds voortvIoeU uit de algemeen^ bron eener 2ui*
^ vere menfchenliefde , die aan anderen gunt enjeeft,
n wat ze voor zichzelven verlangt; eene gezindheid ,
„ volgens welke men bet zich' als regel en pligt voorge^
^ Tcbreven beeft, het geweten en de overtuiging van ie-
n der mensch ,. met betrekking tot de waarheid , volko*
^ men yrg te laten» en niemand tef oorzake van zijne
f^ godsdienftige begrippen hard te vallen/' Dus keurt hij
de vervolgingen , maar ook de omerfchilligheid, af, die
wel eens 9 en voorzeker te veel in onzen tijd , zich onder
den naam van yerdraagt^aamheid verbergt. Met dit al
wil hg niet ^ voor ware belangncming in de goede zaak
,, van den Godsdienst hebben aangezien , hetwelk daar*
^ van het voorkomen en de houding aanneemt , en op
^ dat getuigenis met grooten ernst aanrpraak maakt: w9
,, weten het zeer wel ^ als hebbende bet genoeg geleerd «
^ boe ook hier de fchijn bedriegt , en wat men al voor
^ boogewaardföhatting van het Christendom en hartelg*
y^ ken ijver voor de waarheid wil laten doorgaan ^ het'-
^ welk voor niets anders verdient gehouden en verklaard
y^ te worden, dan voor ftpzinnige gehechtheid aan ftel-
„ fel en vorm , en voor de geftemde werking van eencn ,
„ met de beginfisls van het Evangelie geheel onbeHaanba*
^ rcn^ Sektengecst. .— Die geest," zegt hij verder,
^ hoewel niet zoo verdoofd en uirgebluscbt , als wij dit
„'met rede zouden mogen verlangen, kenmerkt hogtans
„ in geenen deele onze. Eeuw, gelijk dit, belaas! met
^ al te veel gfond v verklaard kan worden van vroegere <
„dagen, waarin het ons daarom geenszins mo^ berou»
„ Wjen niet geleefd te hebb^ ^ zelfs niet in weerwil van
^ het gunftig getuigenis , dat men aan dezelve pleegt te
„ geven , van eene meer a'gemeene openbare en naauw-
„ g^ette Godsdienftigbeid , dan waarop onder het te*
„ genwoórdige geflacht te roemen valt^'* ~ Zulk over-
tuigend fpreken en fchryven zal , vertrouwen wij , immer
goedkeuring vinden en nut dichten. Ook hebben wg de»
ze plaatfen uit de Aanfpraak van den Eerw. SLuitzt.
daar- -
¥AN het nAAGSCH «ÊflOOTi«ltA#» ïif
daarom te lierer \fitr ingelascht , om tot een* tegeühaiP
ger te mogen dienen tegen het v^meul fchelden en ver«
Vloeken,. waarmede, ip weerwil yan* waarheid en rede, eed
gechristende S^ood ziéh hooren laat^ Tfouwens niemand
verontroste zieh orer de magtrpreuken Tan eenen oa
o o STA, die^ als een hedendaaglèhe geestelgke doM
QUiCHOT, tegen den Gust der iS^MP^ Riddej^Ujk id
het rond flaat;ja die , geëfgerd aan bet geloof en zededi
lum de rast ea vrede in Kerk en Maatrcbappg , niet an-
ders dan een rauf van tweedragc van den Hemel dreigt
af te bidden over zijne Landgenooten enMedediristenen^
alsnog de voorwerpen van iljne/rraJZrV^i^ verbolgenheid
.en ouden zuurdeeTem (^)i
Maar het is' tijd om toe te treden tdt dé i>eiangrijk(
en naar verdienften met Goud bekroonde Pr$sverhande^
luig , in dit Deel des Genootfcliaps voorkomende. Zij \i
het werk'Van den £erw« h. j« royaaros, Theolé
Doc^ en PrcdikafU te Meerkerk ^ en houdt den roenl
ftaande van dezen, in ons Vaderhmd en in het vak on«
eer Geleerden, vermaarden Geflachtnaam. Zj) draaft doi
nederigen titel eener Protf^e (mr den gust en het beiang
Itan het Boek Daniih Zïj heeft ten dpel, eene Bijdraai
te leveren tot handhaving van de eer e des Bijbels^ en be« «
antwoordt beide aan dezen titel en gezegde doel; of ba^
ter, zij geeft ons meer^ dan, letterlek gefproken^ van
eene ?rèt)fe gevorderd en verwacht kan worden^ Z$
werd gefchréven , alvorens het vierde Stuk der Bybeluitm
goH vanv ANDER PALMinhet licht verfebeen; neg*
ian# *
i**) yflti oniijdig den (iaat der veriiditiog In de iJ^cle éii
28de Eeuwe verlangt te toetfen* én hét gèféhryf vin D/fr
c o s t A in vele wederTproken té zien , die lesSe het XlVdé
Stnk van T£YLBR*8 Tieéédê Genoot fiHap; en, over den in»
Vloed der latere )istn op den godsdiefifligea en zedelQkeii
toedand van Éurbpls , de Pry tf verband eling van Mr. j. M#
kEMPz k^in tzYLtfL*êOodgeJeer40enootfehapf DiXXVIlf^
Wieni raad God gave, dat meer opgevolgd wu of werd doOf
daMo^adbedea In ou waretddeelf
StS NïBVWt ▼«HANOlLmOttf
tans (laat dete arbeid van den bejaarden Hoogleeraar dér
zedige poging dea jongeren Schri^^ers niet in den weg.
Men zal bij den eenen vinden , wgt men vruchteloos big
den anderen zoeken zou; want Uitlegger en. VerhandeUar
ontmoeten wei eens elkander^ maar loopen in vele eigen-
aaidfg uiteen 9 vooral over een aloud Profetisch Boek^
zoo moeijefgk atodat van Danièi.
In . zijne Inleiding dóet reeda de Eerw. royaaros
ons het aanbelang gevoelen der Boeken van Esther en
ook van Daniël Cdoot heer en in deszelfs léUln voof-
bngezien) voor dé Gerchiedenis der Oosterlingen , onder
en na den tijd van de Bübyhntfchi ballingfchap der J^
den. In den laatften intusrchen zlin , volgens hem , aan-
jgelegene bijdragen .en echte befcbeiden omtrent de Bahy^
'lonifchö^ Medifche ^n Péltzi/bAc Vovüen en de lotgeval-
len dier Volken, Ja , bet Boek van dezen Profeet Js al-
smede van de' hoogde aaijgelegenheid voor de Godsdienstleer
der Joden ; het voldingt de handhaving ; door j b h o v a h
zelv% van Zijnen naatn , veiwrn^ en dienst , beide in
dien bangeii toelland der Israëüttfchc Natie en in de vol-
gende eeuwen. Aan de echtheid luerom en Ooddel^kheid
. van dit Boek, om zijnen ongemeenen inhoud zoo iik-
Vreitf door het Oilgeloof aangerand, en door beroem-
de Mannen onder de Christenen in meer dan éénen zin
betwijfeld, hangt zeer veel; en R0YAARDS,.dus zy-
nen Lezer óp het regte fiandpunt gephatst hebbende,
vangt, met de meeste duidelgkheid en welaangebragte
belezenheid, in het brcede z$n dubbel onderzoek aan ,
ieerst over den geest ^ daarna over het belang van het on-
derhavig gercbriftj ofTchoon hij zich geenszins vermeet,
in dezen den flryd yan vijftien Eeuwen te zullen beflis-
fen. ^ Den inhoud zoo wel als den vorm des Boeks te
^ leeren kennen, uit den geest dier tijden te verklaren,
„ de gefchiedenis van het Oosten ten fakkel te gebruiken
y; bö DanicFs gefchrift , hetzelve als een Oostersch ge-
^ wrocht ons voor te ftdlen ; zie daar, (betuigt hij) wat
„ ons meest in Hem zal ,doen wonen/' Terwijl uit de-
^ ze wenken nopens déh aard dezer Proeve tevens vah op
te
VAN HET HAAGSCH GBNOOTSCHAP. ^2p
te maken, hoezeer de Schrijver^ bij oyervloed van llofie^
eigenlijt^ ge^^de uitlegkuifde en noodeloozen omflag en
vertoon van geleert^heid vermijden moest , j» bezwaarlijk
meer zou kunnen doen, d(m den geest tni\t\ belang yah'
Daniil naar «z^^/? gevoelen aan te tooncn, en door: in-
wendige en uitwendige bevyljzen te .ftavep. . «
In een tweetal Afdeelingen dus, die de aangeduide
I^oofdzaken ten opichrift hebban, fplitst. zich eigenaardig
^6 mans arbeid, t. Eerst betoogt hij , dat deze v^rzame^
ling van gedenkfchriften , blj^kbaar in gefchiedkundige &ix
profeüfcbe onderfcbeiden , uic de t^den is der ^^^/a//^
Jkic ballingrchap , en, zoo men het doel der verzameling;,
benevens de taal en ftijT derzelvc , g^deflaa^ , allen met
de meeste rede m^ Daniél behooren'tpegekend te wor-
den;- waanla & o y'vi a r n s tegen de bedenkingen van aa«
der^n dit zijn . gevoelen , en vooral. het Goddelijk gezag
van dit Boek , waardiglijk handhaaft. IL Vervolgens,
aan hec hoofd der tweede Afdqeling , .yindf n wy deze ver*
klaripg, die toont, hoezeer deze- oude (tukken, gelchrop
ven door eenen Staatsman a^n de .Hoven van nebu* '
CAD.NBZ AR,-B.£Ls AZAR, DARIJU8 den Médièr ^
€0 CYRus,voor Godsdiensdeer ep Gefcbiedenis de be^-
langrQkfte wenken bevatten: ^ Het leidt- ons in^deQe-
„ fchiedenis der Gosterfchfe Rijken, Siamhuizen, Hoven
^ en Vorften.in; het getuigt ons van Oostcrlchc zeden
^'én gewoon&nj het -verplaatst otüèlvi' Baby lorrie^ Me/^
„ dic^ of Perziè^ tn bevat in een kort bellek ^zoo vele
^ trekken uit nSt openbaar en huisfelijk leven der Qo^ter-
„ Jtngen. Belangrijk is 'derhalve deze verzameling;, voor-
^ al wyl zy overeenflemt roet de Gefchledenis , ons door
„ ongewijde Schrijvers nagelaten , en die in zoo verre
^ bevestigt, wijl zq dezelve hier bn daar opheldert, en
^ daardoor . licht veró>rcidt over de belangrijk fte yoorval-
^ vallen der Oosterfche Rijken, nog heden ten dage te
„ veel onbekend, wyl deze verzameling ons heldere
^ wenken geeft over den ütsx der kunftcn en wetcn(bhap«
^ pen .onder de Babylomérs , lyan hunnen Godsdienst tn
,1 des;(e}& iar(gUDge5i,*vporal.is z^ voor den o£n)erkza«
Y 3 „ «Jw
939 ftlSUWB VBRHANDELfHOtN.
I, men befchouwer van de sedelljtte opvoeding desMenscb*
p doms van belang , daar zij ons (in. het leven van D/h
p rdil en zl^e Vrienden) bijdragen levert tot de Gerchie^
p denis der Godsregering op aarde , en de gewigtigfte
' P Profcti«n ontfluit/'
3uiten ftaac, onzen Schaver in eene of andera Afdee^
ling , waar hij de aangevoerae zaken toetst en ontwikkelt,
pp het voetfpoor te yolg^i, maalden wy l^et <te ten pligt^
pnze Lezers den inhoud van dit lK)ekdeel duidelijk voor
oogen te (lellen. Hierdoor toch ^^ hopen w^, zullen velo
pijbel vrienden zich uitgelokt gevoelen, om zelve dit werk;
^nm ROY A A R DS in handen te nemen, en zich met dea
Jongen verdienftelijken Leeraar nader bekend te maken. On^
petwgfeld zal men , <Bt doende , en de kracht zijner rede*
|ien toetrende, wel eens van hem, verfchillen omtrent dea
pin en het doel van dezen moeljelgken Profeet , en hiep
Sterkere, ^ daar zwakkere bewijsftukke^ voor *smans Hel*
llngen aantreffen ; dan toch , daarvan houden wij ons b$
pigene ervarenis overtuigd ^ deze met Goud vereerde Prijs*
verhandeling bij uitnemendheid gefehikt vind^ , om <xir
foet den geest van het Bijbelboek, waarover zg fcfaryft ,
t^1(end te maken , en deszelfs gewigt en waarde r^gt M
^^ gevoelen en opmerke^.
M, T» LAURMAN, Praelectjo &Pt (Pt u Voorlezing ,
in den Ring te Hoagezaniei (mr. 4^ aard en d^
^adrde der dicbierhjke beelden (f figuren inde Open^,
tering van Joannes^ enz.^ Groniog» > apud.*P; wa
Boekeren, In Bvg* maj. pp. ft? ƒ «•?•;
H.
Let draagt allezins. onze goeéke^ing weg, dat deza
Voorlezing gedeld is in de Latijnfcbe taal; zoo ^gens»
geeft dit pas in eene bijeenkomst van Geestelijken , dia
zich met letterkundigen arbeid onledig houden, en wieu
)ifc, buitefi zoodanig eene gelegenheid, doorgaans aaa
^érchikte aanleiding ontbreekt , om hunne kennis van hefr
l^atign ce. onderhouden I eq zi()i ^fiarin. venijer te oefeoeo.
k« T. L A Ü A M A N 9 PHAKLECTtO. ftfl
De keer laurman voert in deze taal waardiglyk het
woorcL 2gn opfteUis daarenboven allezins lezen^waaiv
dig, en ademt eenen onbekrompen \geest* Na over de
echtheid van het betwiste boek het zijne gezegd te heb^
ben 9 w^st hii aan, wat men door poëtifche beelden en
figuren te verdaan hebbe; voorts (daat bet geheel een
^érk wezen zon van te wi|den omvang) bepaalt hy zich
tot de .(fichterl^ke teekening van den Ae/mlj de asrdc^
-ea de hel^ in de Openbaring van ^Joannes, en wijst dan ^
.de. ecnvouiUgbud j de gcpasiheid en het ycrheven^ dezer
beelden aan. De Heer l au r m a n heeft met vrucht dé
Hieuwde Scbr^vers over de Openbaring geraadpleegd , en
betoont zich in dit klein geschrift ,een man van oorded
en fmaak , die sijne kennis aan de oude Letteren geens^
2tAa zal verwaarloozeti , en van wien wij meerder^ zoo^
danige proeven hopen^ '
Leerrede o^e^ J^h. XII: 44—50, g^ouden Hen %%pen
wn Slagtmaattd, 1^*3 9 ^oor herman munt.i r^-
OHS, lij gckgenheid zijner yijfentwir^igjarig^ bedie^
fdtlg van ha Hooglecraarswnbt der Godgeleerdheid aan
de üniverfiieit te Gromngen* Te Groningen^ iy ],
Oomk^is. i8a3« In gr. ^ £Lf x^y^
M.
Let diq)en weemoed nemen wij deze Leerrede in han-
den, nu de waardige muntinohb, hoezeer dan ook
hl eenen gezegenden ^ouderdom , nog veel te vroeg der
inderlandfi^e Kerke door den dbod is ontrukt. Maar het
betaamt ons niet , te twisten met den Almagtigen , bij
liei; Iqk van eenm man,' door wien Hg jaren aaneen zoo
veel goeds heeft gedicht , en die nog onder ons leeft in
^e uitmuntende getchriften. Zacht ruste zijne ascb ! "^
Ook deze LeerrCde is eene dierbare nalatenfcbap ; een
eenvoudig, hartet'ók, verftandig, oordeelkundige Chris-
telijk fwoord» Het komt den dcUer voor, dat Joannes in
zgnen tekst «en kortbegrip of overzigt geeft van alles ,
Y 4 wat
33* H. MUN J.IN6HB9 l.££RMDR^
wat Jezus, volgens zfjiti voorgaa»4 vertuMd* fiOpeos aQoo
leer en sichgelven gerproken bad. Dit gevoelen « waar^
van ons de waardige Prediker genoegzaam overtuigd beeft,
inaakt den tekst bijzonder belangrijk, bi een tweede deel
wordt, naar den tekst, db hooge belangrykb^id van do
)eer des Evangelies overwogen. In het eerfte (luk wordt
Jezus voorgedeld ala een heilzaam licht voor bet verftand)
voorts als een vertioosteod , een bartverbeterend, en een
vervrolgkend Ucht« Een tweede (lul( betoogt bet Go(}^
ddlljk gezag der Ev(ingelie)«^ ; en eenderde, eindel)^,
toopt den invloed aan. van onze gezindheid jegens die leer
op onp lot in de eefrarig^ddt Met waaède, maar tn oot^
moed, betuigt het derde deel, dat deze leer (leeds de in^
boud van *s. tjdaos predikipg was* ^ Gedurende al dien
.» tijd, Ja reeds lang tevoren, (zegt de Hoogleeraar) heb
^ ik de leer van het Evangelie tot de voomaamde ftof
^ van mQn onderzoek genom^n.^ En dit onderzoek heeft
„ mij hoelapger hoe meer bevestigd in mijne overtuiging
y^ aangaande de belangri}kbeid en het Goddelgk gezag van
^ <)^ze leer, Vrij , voor zoo vèr ik m^zelven ken , van
^ vóoroordeelen , heb ik wel getracht, en tracht ik nog
II d$geli}ka, met den tQd vooruit te gaan; hcfb ik wel
^ bet e^n of ander, te vorièn door my voor waarheid ge«
,, Houden 9 verworpen , en , zoo ik meen op duchtige
„ gronden, aan verfcheidene mgner denkbeelden eene an«
^ dere rigtipg gegeven ; dan , met dat alles, betuig ik voor
^ d^n Kenner van mynhart , en voor u, t^yk vergades-
n d9 G^pieante! d»t m^n geloof aan de hoo£lwaarheden
„ van het Evangelie boe langer boe meer vastheid en
^ (lerkte heeft verkregen/' ~ De toefpmk atH 's mana
kweeicelingen Js, in ons oog, vooral treffende.
Mog^ bet onze Hoogerabolen aan zoo waardige L«er«
|ren v^ den Godsdienst nimmer ontbreken!
£vaf?geb'scA ^ofidmalulsbockj^ voor frotcstantfchc Chris*
hn^9 Z)^r BBRNARDUS VfiRWEV, Ifl ^S GfO^
v^nhage^ bij de Wed, J* AUart « Comp. 1%%%^. IM
f
AVONDteAALS&0£R}ek. 333
Bandldding m regie viering yah het Heilig Jyondmaar^
beftaande inOyerdenHngen en Gebeden^ met étarmijzlng
yan eerdge Pfalmen en Gezangen hij die gelegenheid ^
f en gebruike yoor mingeotfenden. Door willem
DAVio oROMMii» Predikant bij. de iBeryormdi^
Q^mcentf^ te Voorhout. Te Amflerdam \ hij J« H. defi
Ouckn. i8a3« In kh %yor aso Rl, f i^9^*
B,
fóü» deze. boek|e8 hebben betselfde CSbrittelljk (kysL
Jq önse jeugd vond tnen zoodanige gerchriften in ieder
godsdienftig huisgezinnen werden. dezelve (kok gebruikt)
tbane it dit eene zeküzafuniieid ; en nrögen daartoe de
verouderde fivl en Ichrigf oant ^ en de verbeterde Tmaak iti
het godadjenftige 9 wel hst meest liebbea Ujgedragen* De»»
ze oude g^oonte wederom op te wekteen» en daar de
huisfelljke ftichtk% en waardige viering van bet Avonds
maal te bevorderisD) i$ de nmtige bedoeling van beide de
j^hrijvera. Ieder van dezelve gagt lijnen eigenen gangi
De Eerw. vbrwey heeft ^^wtikje voor lieden vail
den befcbaafderen fiand in iedca' Protestantsch Kerkgenoot*»
firhapy eA de.Eerw. gr o mm ft voor mingeoefendèn, ü
bet h^oader b$ de Gereformeerden , meer opzettelijk fn^
gerigt.
N^ I*. Het Avondmaalsboekfe van vbr^e v Iaat öni
idets te wenfchen overig ; verftandige ^ gemoedelijke , t^
del^ke godsvrucht vindt ^ier overal opwekking, Mdln^
en voedfeU Het verdeelt zich in Vier HoofiJdeelen^ iedet
wederom in onderfcbeidene b^zonderheden gefliUtét, i)
ter voorberddtsgy a) vöór de toenaderiffg , en 3) na de
bgwoning van bet H. Avondmaal ; terwijl 4) eenige aK*
gemeene overdenkingen over die gcwigtige pkgtigheid
volgen. -£ene vQfde Afdeelihg bevat toepasfelgke Gezan«
gen, uit oiDderreheidene bundels, bij de ProtestantTche
kerk iüer te lande in gebruik; welke Gezangen hier
geheel zijn afgedrukt, en zeer doelmatig gekozen.
Alles prijst dit voortreffelijk boekje aan. Wij von-
den 0ecbt9 ééne kennelpe drukfout, bl. 113, waar.
334 .AVONDVAALtSOkKjtC.
ng» a en 3 1 «M ycfgaa^k hoorder^ Mi pfattU vaD geett
ycrgeulyk ioorder\ getezen wordt.
N^ 2. Vader o r o m m É wist van bec voomeicen van
den Heer vbrwey nog niets, toen hij zijn boekje
fchreef ; maar het hier ^oven gemelde werkje kwam hem
eerst ter hand, toen de^ruk van het zijtie reeds aanmer^^
kelgk gevorderd was ; dit meldt een Nardirift, terwgl hij
xgn Voorbcrigt dAgteck«pc üp zijnen verjaardag , toen bij
syn tacbtigfte levensjaar intrad. De Gr^saard bad intos^
Ibhen meer bQzonder voor leden van zijn KerkgènootGrhap
gefchreven; ea ^ v^oor loo ved w$ ons knnoen herinne*
len^ beeft a^n boekje» in den vorm» meet vw dè soo^
Am^» als w$ in onze jeug^l ia veler handen zagen.
Vooraf gaat eene belijdenis van het geloof» in den geest
V9a bet bekende kortbeglrip. Dm Volgen overdenkingen:
i) over den aard en de natuitr vao het Avondmaal; a>
waarom of waartoe de Heer Jezos liet iueft ingefteld.; 3)
fis verpligting» om aan de noodiging tot hetzelve gehoor
te geven; en 4) de noodzakelgkhdd der zélfbeinroeving.
Een twetde ftuk bevat overdenkingen over de.gdleldbe^
den» waarmede men tot dés Heeren tatèl komen mocÉ»
Een tweede ded geeft oftder&beidene ooderrigttng^n no*
pens de pligten» welke wg op den dag van het Avond«
maal vooral te verrigten hebben ; ^ een derde , etnde^
lijiL , bagddt over hetgeen wQ te bet gehouden Avond-
ipat te betrachten hebbei». Alles worde gefloten met.
liet «anwi^en van toepasfel^e PfidmeH €» Liederen uiit
bet Gezangboek' der Hervormden» Het Voor6erigt be^
veelt dit boekje vooral ook aan Militairen en Dienstboden
gan,, — Het werkje ' verdient mede aanbeveling en lof $
bet t£ eenvoudig» hartpUjk ». en zaaknijk; en de Grqsaanf
doet zich hier als een Leerai^ kennen, die zijn Genoot^
fchap inderdaad tot eer verftrekt. HQ mog^ nog veel
goeds ftichten in z^nen hoogen en f zoo wy hopen si ge^
zegenden ouderdom !
Onr
/■
I
A. rR&l»rCB, rRIJ4V&ilHAND£LING* 3)5
(her het uitwendig gebruik yan koud v^ater ter matiging
der koorts^ eene bekroonde Pr^'s^erhandeling van a*
FRÖl^icily uitgegeven door c. w. uüpëland^
^ uit het Hoogduitsch vertaald door c. van eLDtK,
Med^ Dr. Te Gorinchem^ bij\ Noorduyn. 1823. In
. gr. 8w. %% -ö/. ƒ : - 70,
D.
'e voor ons liggende pri|9verhandeling is kiren oor*
Iprong vexrchuldigd $an ^enc door den werkzaroco hu«
I'SL^ANU ui^gerchrevene vraag ovef de proefoudervin?
^elipce «aarde der Curriaanfche metbode 9 in hec laatst
4er horige eeuw bekmi gemaakt^ In antivoord op dezelve
iwaman drU verhandelingen iQ , van welke aan tlese vao.
dm Weener Hofmediciis faGx-Io h de eerde prys werd,
toegekend. Naar aanleiding der vraag, is de verbandeliag
in drie afdeelingen gerplitst 9 waarvan de eerde vroegefip
proefn^i]|gen van geloofwaardige mannen, de tweede
die van t^en fcfarijv^r xelven » en de derde eenige gevolg*
trekkingen bebelst ^ uit hec verhandelde"afgeleid« De eer-
fle afd^eling bevat gelukkige proefhemingeo van de Ge*
neesheeren 9:ubb&tus, iiöoE;ciC89&9 uöcbr»
UYLXUS9 HOJaiVt VPN HItDENBAANO, >VOZff
HAHN, RBUlldt BRON, MOATINBAU, MARS-^
HAIfL, GOCHRAN9 SIMP3QN9 NAGLB9 BOM*
7A9 Q^MBSS, DBWAR» GRBGOR, BRANPIB',
"ORBCORY en anderen in heete koortfen, mazelen^
icbarlakepkoorts 9 acute rbeumatismen , ^oos» typbus^.
zenuwkoorts ^ rotkoorts y gele koprts , pest 9 en obftruc^
tiot obdo^inaTn met hamorrhqïdcs. b de tweede afdee*
Gng getuigtd^ fcliry ver , niet ,<ién^n lijder bij dci^e uiechor
4e. verloren te bobben. Hij bezigde dezelve in hevige
Icharlakenkoorcfen , in hevige koorts ftiet roos 9 in ma*
Sie» me^choli^, ipgzeleri, zonuwkoorts, typhiis. De
.derde afdeeling b^vat eefie aanwijzing van de bepaling
der koortshitte door het gebruik van den thermometer 9
di^ dfn jpmd 4cr tomperatuur van bet w^ier bepalen
mocc '
3^5 il« ir R 6 L I C H 5 raiJSVXIUIiIXfOKLIIf G« '
moet; de verfchilicpde w^^c van aanwending in TcricWI-
knde ziekten en onder verfchillende omfiandigbeden ; de
indicamta en contraïQdlcantia ; benevens aanprijzing van
de bgvdeze metho(]e vereischte koele behandeling der lij-
ders. Eindelijk prijst de fchrijver deze methode aan om
hsire eenvoudigheid^ daar zij overal kan aange\^end wor-
den en geéne andere geneesmiddelen (in de meeste geval-
len ten minde) vordert , om bare fpoedige werking , om
baren onrcbadelijken invloed op bet geftel , waardoor gce*
ne twakte wordt achtergelaten , en omdat zij geefte föcundaH
t^ ziekten te weeg brengt. De hoofdaanwijzingen dezer
gieneesw^ze z^ (lerke koortshitteififetleeilè <lA>ogd buici
C0 zetr verfnekten polsftag j waarom zij voonMbéSSk in
gevaarlijke rcharlakenkóortfen , in welke de opgenoemde
irerfchgnfelen in zoo hóogen graad worden waargenomen ^
CD de warme en prikkelende behandeling zoo veel niadeel
doet, met zulk een' gelukkigen uitflag fchijnt bekroond
te z§o»
Het oordeel van beroemde mannen heeft over de waar*
de dezer verhandeling uitfpiaak gedaan. . Zg behoeft du»
lloeh onzen lof, noch onze aanprijzing. Het gebrekkige
in dezelve op tè fporen en te gispen , töii nntreloos M
vermetel kunnen fchgften. Wg w^fchen haar in de han«
deil onzer kundige vaderlandrche Geneésheeren , v^er
echte geest van waarneming, waardoor z'^ zich ook than^
nog zoo zeer onderifcheitlen , door voorzigtige ervaring
voorgdkht, de bijzondere epidemiën, jaarget^en, ziek*
lèn, tijdperken, leeftijd, geftellen mz* bepalen zal, wastiw»
in eene methode, wier aanwending zoo veel zorg vë'r-
elscht, zonder vrees ga ttet het meeste nut 'zal küiffiêii
worden gebezigd. Zonder zulke naauwkeurigheid en naauw«
gezette oplettendheid toch is de Geneeskunst niets moer
dail eene ^jfiqut expéritnemafe^ waarvan de "ttiensch de
fpeelbal is; met dezelve kunnen de ftontfte methodes en
gevaarlijkfte vergiften, in de hand van den kondigen Arts ,
Werktuigen worden tot herftelling van bijna hopeloozo
lijders,
NicuM Bfjdr€igct9t de bcftrtjdittg iet Faocinc (O f>pfieh
zende^ de. ofUirikketttig van fomadge 'voorname punUtê
^h éerzehcr bevestiging door feiten , yervat in de uw-
derlegging van onderfcheide (/) Kecenfien en Tegen*
fchriften. Door abraham cafadosb, Med.
JOocl» Tc Amfterdam^ ^^r' C. G. Sulpke. I824. lm
gr^ ^vo. XXVI^ 147 BI. f i-io. /;
X oen LETDENSis het eerde ftukje v^capadose
over de Vaccine beoordeelde^, was bet geenszins tga
oogmerk 9 den Schrijver te overtuigen en tot inkeer te
.brengen» Zulk eene poging zou ten hoogde dwaas ea
nutteloos geweest zijn^ Immers van tweeën één: ^Tca-
PADOSE is een huichelaar^ en in dat geval kunnen wq
bcm door geene rédeneruigen verbeteren^ daar h^». tegen
beter weten aan , van den weg der waarheid is afgewe*«
ken; of hg is een dweepqr, en dan houdt hij elk^ die
hem tegenrpreekt^ voor een kind. der duisternis* VVy bc»
doelden dus met ons toenmalig gefchrijf alleen het Pa*
bliek 9 en trachtten hetzelve op eene duidelijke en afdoen*
de. wijze met de gevoelens en leerdellingen vaacAPA*
DOS E bekend te maken 9 en het dwaze en gevaarli^
daarvan voor een ieder , ook voor den eenvoudigen en on-
geletterden , te ontwikkelen. Thans is er een antwoord
van CAPADOSE op deze en wdere Recenfiën in het
licht verrchenen ; en het doel, dat ons bij onze vroegere
wederlegging bezielde, geeft ons van zelf den maatdaf
in de hand, dien wg nu te volgen hebben« Want, zoo
ü\b wq boven zeiden, wij hebben hier niet met den Schrij*
ver, (die in dit duk zijne onvergeeflijke dwaasheid, zoo
mogeiyk, nog verder gedreven heeft dan in het vorige) W9
hebben alleen met het Publiek te doen. Dit hatde, daar»
van houden wij ons overtuigd , is thans volkomen inge-
licht; en, zoo er ergens iemand, na al het gezegde, nog
«enig gewigt aancAPAD0SE*s redenen blyft hechten ,
voc^ zoo eenen zouden gewis alle onze argumcntatiin
evtn
even 200 goed als voor capaoosb zelv* verlorétl
2p. Wij hadden dus ongetwijfeld gezwegen , indien wy
niet oordeelden , ons van deze gelegenheid te moeten be«
dienen , om den Schrgver ronduit te verklaren , dat geene
nieuwe indragen of toetteh$ifigen ons na dezen tot eenig
antwoord hoegenaamd zullen uitlokken. Voor hét overige
^ zullen wij het bg het volgetid proelje laten berusten j dat
volkomep geichikt is , om den Schrgver ili allè zqhe ver*
flandelijke waarde te doen keüfieh , en öveftuigend te be-
wezen , hoe gefchikt hg is , om vooral als NederduiPsdh
Autht ir op te treden :
BI. 8 , 9. „ Het derde door den Recenfent gekbzen
^ voorbeeld begint met deze woorden :
^ Christen ! waakt ende bidt l'* hierop zegt de Ré-
^ eenfent In parenthtB ,, h waar en bid !*' foei l d4$
^ had BiLOERDijK u tock ^^^^ moeten kereHé
^ Op dceze ezekchtige betweeterg zou ik kunnen and-
^ woorden , dat zoo lang ik het Evangeh'e lezen kan in
I, de gezegenden (f) Staten -Vertaling, die 1500 zltbtbaar
^ de tëekenen dnlagt van Gods goedkeuring, ja, niet daH
^ onder het gedurig afTmeken van licht en kracht van boven
„ ondernomen , voortgezet en voltooid werd , ik mij aan
^ deze vertaling hoop te houden en dus voor als nog niét
^ vnn (ints (NB !) ben, (ook dan niet, wahneer ik een
^ enkel perlbon aanrpreek) het flilppe en nfeawmodifche
^ WAAK EN BID vaö dcD Reccnfcnt te gebruiken, in
„ pMts van de krachtige uttdrukkiAg waakt endb bidt ^
„ nemende gaarne toSg. eene (!) Arcludsmus Voor mljde
„ rekening.** £nz. enz. nam tAejam fatis est.
Handboek der Aatdrykskunde , ten diénftervan alk voür^
Jlanders dier wetenfchap. Naar hse oorfpronkelyk plan
van j. e. pabri. Hoogleerdfir te Erlangen ^ en».
- Ilde Deel. Polen , de Oostenrtjkfche en Pruisfifche Mo^
narchijen^ en Dmtschland. Te Haarlem^ i'y de Er-
ven P. Bohn. tn gr. 8yflf. 408 5/. / 5 - ^5.
V an het ecrfte deel dezes werki faven wg iA i8df ,
eü
). 1. r AËHl) ttATmÈOBlC DER AAHMtlJKttimDt. JJJJf
en dus no zesden Jaren geladai,verflag;4at deel zag toen ^
^ n)ct ooderfcheldoie bijvoegfels en aanmeridngen verine6i(%
derd , ra van de noodige kaarten , naar de nieuwfte bek x
palingen , voorden ^ het lichu De Heer v a n w ijk^
RDBL An&szoon, had aan dat deel zijnen arbeid be*
fteed ; het^ vervolg bleef mtüsfchen tot nn toe achter;
natuurlijk, want hoeveel wisfeling ondcrghigen, flnds
dien tijd, en landen , en vorften , en volken ! en wie zegt
ons zelft nu nog , dat de ftaatkundige verdeding der Eif-
fépefchc (laten die vastheid en beftendigheid verkregeki
heeft, dat niet, zoo al ni^t wij, dan voor het minst
onze kinderen , daarin nog wel aanmerkelijke veranderiii»
gen konden beieven ? Smds de uitgave van het eerde deel
is het een en ander veranderd itt het toen befchreveae,
waarvan met een woord in byvoegfelen , achter dit twee*
^e deel geplaatst , aanwQzing gefchiedt. De voortzetting
van het werk is thans in handen van onzen kundigen
landgenoot m. o« v a it r a m p e n , die de befcbr^ing
thans levert der landen, op den titel gemeld , en in het
volgend (kei Zwitfirland^ de Nederlanden^ met Lu^
xemburgj Ffanknjk^ Spanfe^ Parfugal ^ m ^ zoo tho^
gelijk , ook Italië , belooft. Ook bg dit deel zijn de noódige
kaarten, welke mede afzonderlijk in losfe bladen te beko-
men zijn; dezelve zijn naauwkeurig en duidelijk, volgens
de nieuwfte bepalingen , bearbeid. De taak van den Heer
VAN RAMPEN was> zwaarder dan die van zijnen voor-
ganger, en hg moest andere en nieuwere bronnen nuut
plegen. ^ Ik begreep,'* zegt hg, ,, niet Hechts de orde
van FABRi, maar ook dezen Aardrijkskundigen zelven,
bij de groote veranderingen, in Europa voorgevallen,
geheel te moeten verlaten. Was tóch m de landen, die
het eerde deel behandelt , de pude orde van zaken me&-
rendeels behouden , het midden van Europa heeft daaren«
tegen de grootfte veranderingen ondergaan. Pruisfenh
niet meer, wat het in den aanvang der Eeuw, — nog
minder , w^ het vóór tien jaren was ; voor deszdfs ver«
lies van Warfchau , Anfpaeh en Baireuih heeft het aan
den Rhyh ruime vergoedin^^ erlangd« Polen is, met ver*
Bes
^6 .1.8. i^ABRt
^ van Littbatmn ^ JP0n^ to( «en kleiA Itonifl^lt:
samengekrooapen ; maar. vóór Teertien jaren Was het uit dei
jrijj dot. Volken gefchn^t, en beftond federt eenigen tyd
poder den ledigen naam van Hcrtogdwn (daarna Groot^
hcrtügdwi) Warfchau. Oosunr^k heeft 2ich meeater ge*
maakt van Noorddgk IfaUi^ en. Volgens oude aanfpra^
Jten» Mikan terug bekomen; volgend nieufre» de Rq)u-
l>lteken Venaii en Kagufa daai^bij. gevoegd ; terw^l het
alle ideszelis andere bezittingen (t^ehalve het afgelegen
J^lgil^ Falkenfiüny en het eerst in 1795 ingenomene
iFest'Gallicif) heeft terug erlangd. In de andere Z)a//-
fehc Scatep a^afmMle de gewigtigite verfcbikkingffi, niiw
liog^a enz. voorgevallen. In plaats der gjee^telyke Keur«
jroffien» Vorften (Bisfchoppen) en Abten ^ die nog in
i8o5t een gedekte 4ea Duitfehtn Staataligchaaixis nitmaak^
tea, ziet men aldaar chans (behalve Ftuhftsét en Oo ff en*
ffft) vier Koningen, benevens verfcheiden^ Groóibertoi
1^, die 2ich van dien geestelijken buk hebben meestef
g^aakt, en. daarin ,docr verdragen bevestigd zgn. Een
dief Koningen, echter, (^Sak/en) is Qecht^ half zoo mag-
tig, als toen hij Keurvorst was; de andere helft, zgns lands
\mk Pfuisfen, fFw'féüihrg en Beijefcn 2ljn daatente*
gen wel ter heUte, Badet$ meer 4an ter helfte vergroot.
jHet Ouitfchc Staatsiigchaam zelve beflaat niet meer als
ti^k^ maar als Fcrbondy waar Oosicnftjk voorzitter, en
lieoevens Pruisfen verreweg de magtigfte on meest in-«
vloed hebbende Staat is» Staten en landftreken zijn ook
jn bevolking, nijverheid, rijkdom enz. niet meer, het-*
ge^ zij nog vóór ao jaren waren ; de oorlogsgebeurtenis^
f en, en vooral het Comimntale ftelfel, hebben de brcm^
nen van beftaan op vele plaatfen veranderd, den handel
verlegd, nieuwie ftbrQken doen aanleggen , enz. Het kwam
my dus allezms gefchikter voor, ten einde den Lezer
geene verouderde berigten te geven , liever de nieowfie
■Aardtijkskittidigen , eoien stbxn, cai«nabigh,
j^^sa^i' enz. , te raadplegen, dezelve. echter ook mee
vrpagere berigten (waarbij vooral de oude, maar zeer
.naauwkeurige a u 9 c a i n o niet moest vergeten worden)
te
ttANDBOBK DBR AARDRIJKSRUNOX* ^t
te veifgelijkeü » en berigten uit niéuw;ece Reis* en andere
befchrijvers 9 die mij ter hand kwamen, daarin te vlech*
ten/' Ëenige der voomaamften en door hem geraadpleegd
den noemt hij hier nu op , daar hij het noodeloos acbt<»
te 9 zijne bronnen telkens aan den voet der bladzijden aan
te w^zen; trouwens dit vooraf gezegde, en de bekende
naauwkeurigheid en zaakkennis van den Heer van ram«
p £ N , zijn ook genoegzame waarborgt
Wederom yinden wü hier bij elk land eeüe aanwQzittg
der beste van hetzelve voorhanden zijnde kaarten; geheet
de behandeüng is ook aan de vroegere gelijk , en heeft
denzelfden rykdom en dezelfde beknoptheid» Wy - gavea
daarvan bij het vorige deel eene proeve , waarvan w9
ons nu onthouden* Nu ook is et over verkeerde r/tf^r^
punctuatie 9 of over Gcrmamimcn, geene reden vanklagt^
en wij eindigen onze aanineiding met den wensch »dat het
den Heere van kamprn noch aan genoegzame aanmoe*»
diging^noch aan lust en tijd, ter voöruetting van dezen
inoeijergken , maar nuttigen arbeid'» ui cmtbreken.
MitfttM V^i* beroemde Protestanten 9 ofKafakterfehetfefi
en gefchieéU en letterkundièc-Berigten van de , zich in
de Gèfckiedtnis yan de Hervorming en he^ Protestant
tendom het meest onderfchdden hebbende ^ perfonen^
CorfpfonkèUykin het Fransch zamengefteld door onder*
Jcheidene Geleerden ^ én in het licht gegeten doof o. tê
DOIN* tfie Heet 9 ifte en tide AfdeeÜng. Te Am^
fier dam 9 Uj J. G. Bentinck. 18^3. tngr\ Sv». Té
zamcn liVt^ 53a ÈLfs^i
Di
'it is een fraai werk, met welks overbrenging in ónze
taal een ware dienst aan het lezend publiek gefcbiedde^
Het vereenigt den onderhoudenden toon der gefehiedenld
mer de belangrijkfte kundigheden , die van den godsdienst,
van den mensch en het voorname beloop der zaken , wel*»
ke aan de tegenwoordige tarigtingen» in kerk en (bist ^
BosKBBSCH. i8a4é NO. 8# 2 iüA
34* <5* T. .1) OIN
den oorfprong gaven. Daar het de orde van den tigd , b^.
z^e fchetren, volgt, kan het bgna als cene gefchiedenia
der hervorming worden aangemerkt, in welke ielfs de
herhalingen , uit de bewerking der onderfcheidene artikels
door verfchillende fchrijvers ontftaande, niet grootelijks
hinderen, en, van den anderen kant, byna geene zooda*
nige gajMngen gevonden worden , als het algemeeiie over»
zigt zouden moeten beletten.
Voorop gaat eene welgefchrevette inleiding , waarin de
veranderingen en verbasteringen , in de Christenkerk ont»
ftaan, uit den aard der zaak en de omftahdigheden afge*
leid, en met vele onpartijdigheid befchouwd en beoor*
deeld worden , met dien gevolge echter , dat het tegen-»
gaan en bellrijden, in later tijd, als.niet min natuurlijk
en noodzaKelijk voorkomt.
In de eerstvolgende afdeeling , de namen van a r n o l d
VAN BRB8CIA, PBTaUS WALOOeUJOANWI^
CLBF ten opfchrift hebbende, vmden wij de ontwikke*
lingen van de eerde Iporen eener andere , dan de algemee-»
ne denkwijze ; fporen , welke zich letterlijk m de onheu-
gelijke oudheid verliezen , fchoon de genoemde mann^
die eerst verder over de aarde verfpreidden, en, deze pó^
gende te hervormen, wel het flagtoffer van hunnen ijver
werden , piaar niet zonder belangrijke indrukken na te la-
ten. Hiertoe droeg ook de ontkiemende letterkunde in
de twaalfde eeuw bij. En d ante en pet r ar ca
(wier beelden in fteendruk, met dat van wic lef, de-
ze afdeeling verfieren) worden ons , nevens boccacio,
als beftrijders van het misbruikt gezag enz. der Roomfche
kerk, tefTens bekend gemaakt. Niemand zal eene groote
belangrijkheid aan dit hoofdftuk onzeggen. —Thans volgt
joANNBS Htjss,de uitbreider van bijna gelijke gevoe-
lens , als w I c L B F in Engeland gepredikt had , in zijn
vaderland , Bohème ; desgel^ks afgebeeld. Voorts zijn vriend
en ambtgenoot , hieronymus van praag. Dan
joAN zisRA,de moedige aanvoerder der Husfiten. Ea
eiudelijk martinus luther us;gevoigd dooruL-
R 1 c H VAN hutten, die met pen en degen beide
de
liÜSfetit VaM iSkOÈMDÈ^ »RO¥EStANt£N. $4 j
dé zaak der hervotioing voorftond; als ook de Sakfifckc
Iteurvorst F&BDBalR de lfirij2B,LUtHBR*sgroo^
te befchenner (allen afgebeeld)^
Hierna vinden wg , in dén tweeden band ^ M a r t i^
tfDSBücftH (bucerus), een' min bekenden, maai!
tnmemenden medewerker tot hetzelfde einde , — * den edelen
e WIN OL I u s , in meer dan éénen zin de eerfte , ja het
Voorbeeld , der herVormera te noemen ^ — f i l i p , Land*'
{raaf van Hcsfen , zoo bekend door zijn dubbel huwelgk ^
en de moeite , welke deze zaak den hervormeren baar«»
de, — » ptiiLii^pus MBLANCHT0N9 dien uitmun*
tenden geleerde, dien braven mensch en onfchatbdréil vriend
van den grooten hervormer, •— jan de s t and vAa^
Iri o E , Keurvorst van Sakfen , waardigen broeder en op«
Volger des wijzen prbdbriks,— johannbs slbi«
D A N u s , gefchicdfchf ijver der hervormihg ^ « ) o H a M
IfRBDBRIK DE BDBLMOBDIOB, ZOOU Vau eveO*
genoemden predbrir, en, na zijn* oom, deszelfs op-
Volger in den Ërnesujnfchen tak vzuhttSakfifchcYm^j^^
MAURiTS, tot den anderen tak behoorende, en eerst
Boo noodlotdg^ daarna zoo belangrijk, voor de godsdien*
(tige vrijheid* Van deze allen, federt wic le r, Vittdeit
tvg de fi^aije^ gefteendrukte portretten.
Bij den aanvang betuigden wij ons gettoegen over deze
ivelgefchrevene en uitnemend aaneengeKhakelde levensfchet*
fen , (Se ons ook niet bijzonder onevenredig ten aanzien
der uitvoerigheid , vergeleken met het belang van elk on^
derwerp , zl|n voorgekomen , noch zoo verrchillend in
geest en toon , als van onderfcheidene bewerkers ligt te
vreezen ware geweest. Wij fchreven aan dezelve ook
geene geringe mate van volledigheid , ten aanzien van het
geheel, en van onpartijdigheid , toe. Dit echter willen wij
Boo niet verftaan hebben ^ dat wij zonder aanmeldingen
daarop zouden zijn* Integendeel , ons Nederland fchijnt «
als wieg en bakermat van zeer vroege heldere begrippen «
veel te zeer in de fchaduw te zijn geplaatste Ieder weet 9
wat inzonderheid de geleerde y p e y hieromtrent heelt
te berde gebragt, £n zou het ook niet eene plaa^ in de
Z a ge*
^44 ^' ^« DO IN
gcfchicdenis van de worilcüng der j;odsdien(ligc vrgheid
verdienen , wat wi ard a van de Friezen in zeer vroe-
ge eeuwen verhaalt, dat ze geene ongehuwde priesters
duldden, en geene tienden of andere gedwongene Tchat-
tingen aan hooge oflage geestelijkheid verkozen, te betalen ?
Althans onze s rasmus, (zoo hg dan al geenen rang,
als Protestant , in deze galery kon verkrijgen) had ten
jninfte met eerbied vermeld en behandeld moeten zijn ge-
worden, als die, inderdaad, het ei geleid had, dat lü^
T HE R uitbroedcte. En het is daar zoo verre af, dat hi|
jlechts genoemd fdüjnt te worden , om , als eene Tchaduw-
zijde op het groote tafereel , den moed en de opregtb^
der hervormers des te meer te doen uitkomen , ja , bijiia
zouden wij zeggen , om hefli te lasteren , en verre bene-
den eenen onrustigen h u t t b n te plaatfen» Hoe wei*
nig moet meQ de gefchiedenis van er asmus k^Hien-^
of met onp^tijdigheid en oplettendheid befchouwd heb*
ben , ovd zoo over hem te fpreken ; over hem , die met ét
eene hand den geefel der fatyre tegen de domheid es
dweeperij zwaakle, en met de andere, het brood des le«
vens, het zuivere woord van God^ aan alle hongerigen
paar de geregtigbeid zoo overvloedig uitreikte 1 Het is
waar , hij voegde zich niet bij de dadelijke aanranders der
kerkeorde ; hl} keurde die openbare fcheuring niet goed ,
en gevoelde voor zich geenen lust , om de rol eens mar-
telaars te fpelen. Maar , laat bet van achteren al bewe-
zen zijn , dat die geweldige breuk onvermijdelyk , en veel
rijker in goede dan in kwade gevolgen is geweest ; was
dat ook van voren met zekerheid te berekenen ? kon meft
' daaromtrent niet ter goeder trouwe verfchillen? en ban*
delde men , in dit geval , flecht , met ondershands , zoo
veel mogelijk, voor waarheid en vrede beide te werken?
Immers, dat e rasmus zich onder de vervolgers, h^
zij van hutten, het zij inzonderheid van m e l a n c h-
T o N , zou gefchaard hebben , gelijk hier wordt te ken^
nen gegeven, is er zoo verre af, dat, na de verwijdering
tusfchen erasmi/s en lutuer, door des laatften
onbezadigd antwoord op zijne verhandeling de Libero
MUSEUM VAN HlROBMDB PROTKSTANTJtN. 3^5:
JlfHtrh te weeg gebragi, oog briefwisreüng met me-
LANCHTON bleef beftaan , die hem ' v^zoctit , toch
voor de Evangelifchen te blyvcn werken. Wij willen »
hiertegen, niets onttrekken aan de verdiende van l u«
Ti) BR. 2oo de hervorming dien gong moest nemen,
welken zij genomen heeft , dan was hij ligt niet te ont-
beren. Maar een beminnelijk mensch blijft hg voor ons*
liiet,' wanneer wij zgn gedrag in den twist met z win cr^
LI, door de uitgaaf der oorfpronkelgke brieven van;
den fFageningfchM predikant m u n T4 ko, nu vóór eenigen
tijd vooral onder ons kenbaar geworden , gadeflaan. £n hoe
zttt men 2ulke^ gebreken ook in de fchaduw van zijne
fieldengrootbeid. Van z^e reusachtige talak en nog ra«
wen: keft'^ wil ftt^Ikn ; ja hoe zeer wi} met v ander
PALM ongenegen zqn , de zuiverheid .van beginfelen en
gevoelens in eenigen 9^^^^'^ °^f ^"^^ eigene be-
krompenheid af te meten; noch het eene begrip, |)och
lièt andere mag toch overdreven wordeii, vooral wanneer
dè eer eens derden daarbij lijden zou. Van den goeden
MBLANCHTON jammert het ons inderdaad, hier te
moeten vernemen,, dat h^ de keaerftraf van s£|i-
V £ £ T ^ heeft goedgekeurd. Dat , verbeelden wij ons , .
had B RASMUS nooit gedaan, zoo min als de edele
ZwH/er^ die ons hierdoor bijna eenigUjk overblyft, om
hem >eene onbepaalde hoogachting te fct^nken.
Bèze. aanmerking. vojrderde liefde tot w:aarheid en vader-
land van ons. .1^ dezelve willen wij ons bij zaken van
minder belang niet ophouden* Deze nog maar alleen. De
Doopsgeziadén komen hier wederom^ voor ,a]safllammelin-
:gén van de. Wederdoopers. Welke grond beftaat er toch
Toor dit gevoelen ? Is dan de doop der bejaarden zulk
^en wonder!^ gebruik, zulk een zeldzaam begrip, dat
iietzelve maat b§ ién' mensch., bi| ièti^xx aanhang kon
i)eftaa&t Of is de afkeer van wapenen en regcringspos*
ten, bij de volgers van mbnno terftond in gel)ruik\
met de denkwijze rvan Munfters overw^digers en tiran-
'Mn, ^hunne zidighoid en iliUe. deugd met d<; losbandig-
heid vü) dezen zelfs overeen te brepj^nt Men weet, oq*
l '< Z 3 ze
^6 OOIN, WnBVU ¥AN MROEMPB PROTMT ANTEN,
%e joDgfte gercbledfthriivers flaan eenen gansch anderen
weg in; zij doen deze gezindte van de Waidcnztn^ ligt
de alleroudfte onroomfciien , afifaunmen* — Kon defchrijver
van het voorberigt jian den Ncdcrlan4fchcn Lpzcr^ di^
. de pen zoo w^l weet te voeren , en de eer zijns vader«
land^ 9 als een voomaam tooneel van vrije en edele gods»
dienstgesindbeden in het algemeen , ook na genoeg aan bet
harte ligt 9 goedvinden, bD bet volgend deel , door een
aanbangTel of deq^elyke , dit em en ander oog eenigzins
te herftellen , lonze bedenkingen zouden ligt geheel weg*
vallen* Buitendien moeten zq niemand terughouden, zich
bet belangr^k, aangenaam, welgefishrQvw en weiver*
taald boek aan te Tchaffen. Wij. prijx^n b^ van ganTcbeF
harte , en zeggen % hg een^ fchoon «mge^gt moet mea
op een enkel vlekje niet blijven ftaren«
f.cize fuKkr Brazilif^ in ée jaren 1815 lor 1817, dwp
MAxiKfii^iAAN, Prifis y0n fFied^ Neuwi$d. Üi$
het Hoogduiheh. M^t Pfaten. Ild$ Deel. Te Gfomnf
gen^ hij W« van fioekereOt <8aa« In gr^ 8ya^ 416
Xn het XlVde Kommer der Letter^^ngen voor tia,%
gaven w$ ee^ verflag van het eerfte Deel dezes werks^
hetwelk in de tegenilvoordige tgden, nu £raz$liiiad^
(h^tkundige wereld eene zelfttandige rol fchijnt te zullen
fpelen » van dubbel belang is« W9 verzeklen den Reizi-
ger toen tot de riviet Belmonte 19 het Eapiteinfcbap van
Jiahia , alwaar hij kennis bekwam aan de bevreemde (niet
befchaafde) Indianen uit den volksftam dtt fyiecoedos^
Van deze merkwaardige Nade, eene-der aaozienlyltile lU
de nabijheid der nog grootendeels onafhankelijke zeekn^t^
geeft hij in het begin ivan dit Deel een naautvkemig ver<»
ilag « hetwelk voor den vriend der Volkenkunde van be»
lang is. Wij zien hier den lagen trap , op welken de
Zuid-^^merikaanfche inboorlingen nog in de rv der we*
t/^^ ftaan , in 300 verr« hnmie mwUkcUm aaiigpac;t«»-
wyj
MAXIMILIAANé RBIZB KAAH BRAZILlë. 347
wijl nogtans een gelijke aanleg tot de hoogere menschlieid
blgkt uit hunne vaardigheid in alles, wat betrekking hcefc
tot verkrijging van hun voedfel , of de verdediging tegen
hunne vijanden. Nog meer: ^ hunne geestvermogens
y^ worden door de ruwde zinnelijkheid onderdrukt ;4Daar
M men hieefc dikwerf gelegenheid , de verflandigfle oor-
^ deel vellingen , en zelfs geestigheid , bij hen op te merken.
» Diegenen^, welke men onder de Blanken brengt , mer-
y^ ken naauwkeurig opalies, wat zg zien^bootfen, het-
» geen hun belagchelijk voorkomt , met zeer boertige ge-
^ baren en zoo treffend na , dat niemand hun gebaren-
W ^^I kan miskennen. Even zoo begrijpen zij ligt en
j^ verkrijgen fpoedig tnenige kun^tbekwaanüieden , als dan- ,
M fen 9 muzijk , enz. Maar noch door zedelijke beginfe-
^ lep voorgelicht , noch door wetten binnen, de palen der
sr burgerlijke orde gehouden , volgen deze ruwe Wilden
tf hun infilndt en hunne, zinnelykheid, even als bet wild
^ in. 4(S bosfbben. De ^uwe , onbeteugdde uitbarftingep
M der driften 9 vooral van wraak- ^n :^erzucbt., zijn bjj
.'m hen des te- vreesfelijker > naar^mate zij fpocdiger opko-
mt men." (BK 17») De zedel^kheid. ligt b^: deze Wilden
(dien naam verdienen de A^/ötöis^oj ten volle) dus geheéi
J)edolven onder het gewigt der zinnelijkheid > welke daar-
entegen bij hen (mbepaald heerscht,en waardoor het dicr^
fffkc. gedeelte van hun beftaan boven vele meer bercbcafde
Natiën uitmunt.. Zij moeten de onderfcheidene Volken
aan hun voejtfpoor kunnen erkennen , en den vijand door
den reuk befpeuren. Hun eedust is onbepaald, en gedu-
rende den maaltijd zijn zij voor al het andere doof en blind.
Doch hoe veel fpoediger zouden ook deze ongelukkigen
«ich verheffen uit hunnen toelland, die flechts weinig
boven de dieren vooruit heeft, indien de BuPofeanen^
•die zich in bun midden gevestigd hebben, iets doen wil-
den voor hunne befchaving en verlichting ! Dit is echter,
helaas l het geval niet. Integendeel , Volgens onzen Rei-
ziger, (bl. 59) gaat de wreedheid der foldaten , >die hen
verraderlök aanvallen, dikwijls alle denkbeeld te boven.
B« c«? der ItetftcmivaJleö, waarvan h^ hborac , kliefde
2C 4 een
34^ MAXIMILIAAK '
een dier owmau^gt Europeanen eenèr vrouwe den fchedél
met hec hakmes , en kwetfte met denzelfden houw het klei*
ne kind op baren rug in het hoofd 1 En toch zouden zij
niet goedhartigheid , ja flechts door rijkelgk voedfel , zoo
wél te winnen zijn ; zoo als blijkt uit bun Treedzaam ge«
drag aan de Belmónu^nvier^ in tegenovefftelUng tegen
dat hunner vervolgde landgenooten aan de rivier Dece»
Eene goede behandeling vergeten zy niet Ugt. Voor een^
dok brandewijn en een weinig meel gaan z^, in weenirïl
hunner natuurlijke traagheid, een* geheelen dag met dea
Europeaan op de jagt. Hunne gezondheid, door een-
voudige leefwijze en een geftadig verblgf inde opene lucht
gehard , is doorgaans vast. Van het verfoeyel^k eten van
menfchenvleesch kan de Prins hen niet vrljfprek^ ; tnaar
beweert, dat zulks meer uit wraakzucht t^fen hunne vv-
anden ontftaat, dan uit gulzigheid, r- Voorts treffen wq
hier, bij gelegenheid van hun . voedfel « Ueeding en wt*
penen (groote bogen en pijlen) , de befchrijving aan vaa
verfcheidene voortbrengfelói dezer boafchen«
De Prins reisde van de Bclmmfê noovdwaarts op naar
den mond der jBiAra/- rivier (JR.ie dos Itteos): telkens
ilreeiden hooge bosfchen zijn oog, en prikkelden z^oe
zucht tot ond^zoek dezer plantenwereld, waaibg het
fijkfte ^uropcfche landfchap in overvloed van gewasfea
ücchts een' fchralen oogst oplevert. Hier zwervende
patackos^ en meer binn^waarts de Camacan* Indianen^
die gedeeltelijk in gehuchten wonen , en den landbouw
beoefenen ; in fommige dier dorpjes heeft men nog nooit
een* Blanke gezien* Het fraaije vignet öp den titel behelst
eene bijeenkomst niet twee perfonen van dezen volks*
(lam .in een zeer riJk landfchap, ddor eenige infauidfcha
dieren en vog^ verfjraaid. De weg gbg, nu niet meer
langs de kust, maar landwaarts in naar* het gebergte
QS^rtéim) ; en naar mate men hooger op kwam , werd het
houtgewas klemer, en da^de allengs tot middelbare en
Ugere boomgroepen QCa^inga en Carrakó) af. Het bosch
woisdt ook lichter, en men bereikt eindelijk eene hooge,
n^f p4ffite ml(^ met gras bewaa&ne vbkte, die zich
ver*
MUIK NAAR BftAZltie. 349
vcn« in de biooenlanden- uitftrekt , en den algemeenen naam
vtn Campos QCampos Ceraês') draagt. Belangrijk en onderhou*
dend is hec ufereei ^an de half verwilderde bewoners dezer
Tlakce C^aqutir$s)f gedeeltelijk van Europefche afkomst ,
gedeelceiyk van bec NegérruSydX^ zich genéren van de yangsc
der callooze runderen ^n paarden, welke hier grazen, en
modvleescB coc éénig voedfel, gelijk leder tot ééoige klee«
dittgsftof » bezigen. Hier i» de lucht wel eens koel en veel.
t|)dt winderig , doch kan ook brandend heet z^n ; maar het kli-
jnaat it veel droóger dan aan de kust , en hinderde dns on-
zen Reiziger 9 die aan het laaistgemelde reeds gewoon was
geworden. De droogte^ ontbladert het geboomte, én zelfs
vorst U geene groote 'zeldzaamheid. Zonderling is de ge-
daante dezer landftreek ^ die geheet van de knsc verfchillende
dierfo<vten voedt, waaronder zich vooral moei^svogels in de
meren of poelen bevinden. Andere vogels grazen in vrede
nisfchen de mnderkndden. ^ Men meent eene aanhoudende
19 vlakte voor zich te hebben, en ihai plotfelijk aan een
19 fittat,*diep ingekorven dal, hoort in de diepte eene beek
19 roifchen , en ziet op de toppen der woudboomen neder ,
M welke, mee mei^gvnldige bloemen veelkleurig getooid, hare
^ boorden bepalen.*' (BI. sao.) De Schr^ver vergelekt deze
vlakte mee de Uami aan den Orinoco^ de Pampas der Plata'
rivier, en de Steffpen dtt oude wereld. Hier zwerft de Ame^
ffkaanfcke Omisvogel (Erna) , de paar aan paar zeer fnel loo-
pende vogel Ceriema. Hi4r is de Amtrikaanfcke panter of
once een (lerk en gevaarlek roofdier, hetwelk aan drie jagerii
werks genoeg geeft, en dus geheel niet zoo zwak en lafhap-
tig-^ls, als fommigen de Amerikaanfche rooföieren uit hec
kattengeflacht wel voorfiellen. -^ De gezondheid des Schrijd
vers verelschte gebiedend verandering van lucht; hij verliet
dus de opene velden, trok noordoostwaarts , eerst door de
lagere en lichtere bosfchen, vervolgens weder door de hoo-
gere wouden zeewaans. Op dezen weg trof hi} weder Ca^
macam aan , die zich echter meer dan hunne broederen aan -
Europefckê befchavlng, althans vaste woonplaatfbn , hebben
gewend, en gedeeheiyk het Christendom, in naam, hebben'
«angenomen. ^
Naarmate men de bergvlakte verlaat, wordt het land hob-
belig , en wisfelt af mtt heuvels en dalen , geboomte en wei-
landen. Weinige z^n de bewoners ; doch onder dezen vond
de Prins een zeer merkwaardig karakter , — den zesethachtig*
Z 5 ja-
8SO MAXIlflLlAAII
iprffea co nog geliee} vlaggen grysaard &a cosTA^die xe-
▼CBCig jaren ce v<»en Portugal had verlaten, zich in dese
ceniaiae wildemisfen neérgelaceo » eo, na gedurigen ffarijd mee
de Wilden en roofdieren, dien hU mee ongeloofelijken moed
en volharding gevoerd had, hee land had ontgonnen,, met
Terfchcidene nuttige gewasfen beplant en mee tnndvee 6»^
zet, waarvoor hem de Pórttigefck^Kegtnng ... den Kolonela-
titel fchonkw— Bene zware regenbui teisterde de reiziger» ont*
settend: deze ptaaregena zijn in BraxiUë allergeweldigst ; ia
<énen nacht maken zy foms kleine beken tot gevaariyke
vloeden. Een misverOand deed den reizigeir in het kleine
plaatsje (^/frrajaO Lage voor Engehchma» , of Amerikaan ,
aanzien ^ en ^ ala betrokken in den opftand vzxx Pêrnamt9U^a\
die koet te voren was uitgebroken , gevangen nemen. HieN
door werd zQn reisplan geQoord , en hj|} onder allerlei onbe-
fchoftheden (waarop zijn iaatfte geleider, Kapt. da co sta
7 A R 1^ , eene eervolle uitzondering maakte) naar het vlek
Vazareth gebragt, doch hier, op 1 ast des Gouverneurs van
Bahia^ in vrijheid gefteld. Van Nazareth vertrok hij, over
de JiUerheiligen'AMi^ naar die grooce en volkrijke ftad, oud«
tijds de Hoofd* en nog d^ tweede ftad van j&rdsr/i^,enkeer«
de, na een kort verblijf in dezelve, op ttnPertügeeuk fchip
naar Europa terug. Belangr^k is het verflag vtn de fchóone
baai en de Had , wier hoofddeel op éen* berg ligt « tan wiena
voet in de benedenftad de winkels en pakhuizen der koop*
lieden flaan. (De Veruier heeft in eene noot dö heldendaden
der Nederlanderen in deze baai vermeld p en jceoige berigcea
van Pernambucco gegeven, hetwelk de Schr^ver flechtfi
voorbijvoer.) Vaiïifs/i^^.wmar men aan wal kwam, worden
eenige berigten gegeven. Op eene fi^^^/yricr. pakketboot ging
de reis vervolgens naar Falmouth , en door Engeland heen ,
oy&[. Lenden f naar Os$ende. — Drie aanhangfels maken ons be*
kend met de manier , om in Braadlii natpurkundige reizen te
doen , en geven berigten nopens de volkstalen der inboorlin*
gen van Srasdlië y bepaaldelijk die der Botocoedefj (een. door*
wrocht itnk van den Heer göttling, opgemaakt uit ga*
fprekken met den jongen Botocoede quabck, door den
Prins naar Europa medegebragt, en waaruit ook voor de al^
gemeene taalkunde het een en ander te leeren is) taalproe-
yen, dóór den Vertaler zeer bekort, iim de Botocoedos^ Ma^
thacari^^ Patackos^ Malalh^ Maconis^ Camacan • Indianen ^
(zeer uiteenloopend , hoewel deze volkjes aan elHander gr^i^
zent
Etui HAAH BRAaiLlS. ^l
fen» dU xooderUog yerfcbi|)Dfel ^ weet meoy ii ia geheel
Zuid- Amerika het gevtl) en eiodel^k berigten wegens dea
fchedel van ttnen Baicioeda f door den Hoo^leeraar blu-
VENSAca aan den Schrijver gezonden, -n>- Oe afbeelding .
des Reizigers ver&erc den ticel*
WU gelooven den Leiser geenen ondienst te doen, met by
deze gelegenheid de latere onderzoekingen van geleerde Hei*
2igers in BratiUi^ na de reis des Prinibn gedaan, met een
enkel woord aan 'te fiippen. De Beijerfche Reizigers tvix
en MABTzus hebben een« reis meer binnenwaarts in die
groote land ondernomen , St* Paulo en bet m^ngewest (Af/-
noi G^/v?^0 bezpcht, zyn daarop nog meer westwaarts inge^
drongen , en moeten op de grOotQ Rivier, na eene fcbeep»
vaan door nog byna onbekende gewesten to^ aan Para » ge^
beei ten noordwesten aan de jÊmatfmen^twi^^ zyn aangeko^
men. Het tweede Deel hunner voor de volken- en natnor*
{tennis belangrijke reis is nog niet verfchenen. De Frantoh^
man 9T. BiLAiBB beeft, ook Mluat Geraës en Sf. Pau/9
doorreisd, en zich vandaar zuidwaarts gewend naar Riê
Crandu del Scil^ ja hy is doorgedrongen tot op de grenzen
van Rio de la Plaf0pta heeft vele natuurkundige ontdek*
kingen gedaan, onder anderen ^ dat h^t fuikerriet ]s^ Zuid*
4merika op den 9often graad zuiderbreedte ophoudt, terwyi
de grenzen van étn palmbom zich tot den 94 en ssften graad
nitftrekken. Een Oo^enrijk^ch Reiziger, die zich nog Rui-
ger in Brazilië heeft opgehouden , moet grootendeela den*
delfden weg hebben ingellagen als zyne Beijerfehe lat^d^énoo^
ten, en heeft ook de binnenlanden tot aan Para bezocht,
be a(:htereenvo]gende bekendmaking de;(er . reizerï , moet de
berigten dds Prinfen van iViriiif'iW, die reeds zoo belaogryk
{tyn voor den befcboüwer derjt^atuur in hare 09'rfpronkeUJke
gedaante, aanvullen, en dac hoogstmerkwaardige land, thans <
een van de grootfte Ryk^n der wereld , doen kennen aan de
l^uropef^he Natuuronderzoekers , Aardrykskundigen en Specu*
lanten , die daarbij allen groot belang hebben.
ï>as Qrab , ein didaktifches Gedicht vön r. f e i f h , und
^weS- Oden von }• kinker, frei aps.dem Uollandifchen
überfetzt, 'dörch ?• j. u von eichstorpfj Lt. der
Artillerie in KönigU Niederlandifcben Dieiiflen. Zutpben,
bey fl; C. 4. Thieme. 1821. XVIlï , 113 S. ƒ i - 50.
VYy .konfligen deze vertaling een weinig laat aan^ doch
tWee
352 pf. J« U TON KICHSTOUFF
iwée omfitodigbeden maken ons deie aankondiging tot behoefte,
terwyi zy t^renf het belang derzelve, zoo wi}^ hopen, voor
.K den tezer verboogen zullen. Immers, aan den eenen kant, is
de edele Dichter van bet Grafi de Zanger vtn waren Gods-
dienst, Vryheid en Vaderland, van echte dengd en menrche«'
1|fkheid,ons voor deze wiereld onttrokken, om inboogere ge?
westen die Idealen , welke b^ hier zoo beminde en najaag*
de, nader te komen. Het moet aln alle zQne vereerders en
bo^lfcbatters — en deze waren er zoo velen in Nederland ^
als ond«vaderlandfche deugd en godsvrucht huldigden —
aangenaam zijn, dat wQ eene overzetting van een zynef
meesterfiukken in de tul van dijene onzer naburen, welke
met de onze in ^den geest bet naaste verwant is , Jiunnen
aankondigen; en de^e vermelding doen wij met te meer ge*
Boegen, daar zQ bet oorfpronkeiyke geheel niet onwaardig
is, en daar wQ, ten andere, den Dichter dezer vertaling in
perfoon hebben mogen leeren kennen. OnbegrQpeiyk was
ons genoegen , In dezen edelen Duitfeher , die de beminne-
lijkfie zeden en het beste hart met brandende zucht voor de
Letteren, in *t b^zonder voor tmwe Letteren» vereenigt, ie-
mand te vinden , welkt zich nobh door eenen i[tand> door-
gaans weinig geftemd , om de fijnere (bhoonheden der poëzQ
te gevoelen , althans te beoefenen ,' noch door het heerfchen^
de vooroordeel z|{ner Natie ten aanzien der onze , heefl la*
ten weerhouden, om de Nederlandfche Dichtkunst in Hoog'-
'iuitfche verzen na te volgen. De Heer von sichstorff,
door 'de edele geestdriiPt van i8i< tot het Krygsmansberoep
weggefleept, befteeidt de vele ledige uren, welk« de Vrede
liem fchenkt, In den edelen dienst der Müze;niet der losfe,
Inchtige Zangfter, welke flechtt bet wufte zingenot huldigt
en verheerlJlfkti maar van die emftige, heilige Zanggodin»
welke met de hoogere gevoelens der ziele, de edelfte ge*
waarwordingen der mensóhiieid In een onaflcheidellfk verband
(^aat , — de Zanggodin , welke ook op onzen tegenwoordige»
Parnasfus voorzit, en onze Dichters by voorkeur bezielt^
f^ zlcb onze taal, in eene mate, welke w^ by weinige
zijner landgenooten hebben aangetroffen , te hebben eigen ^e^
maakt» beeft bQ (Oc po£tifche navolging drie fiukken geko-
zen, welke» boezeer in onderfcheidenen toon, tot de beste
onzer hedendaagfche gewrochten behooren; het Graf yzn
F fi I T H » en de Toonkunst van r a y ó n » benevens de Diciê*
kunu. door kinker. KiNKzk toch wasdelcesmeestei'des
Hee-
DM GRAB , VOtl K. FBITH , U. 9. W« 3S|
Heeren von bich «ToaFP » die, ^ Luik in beaetd^g 1^^
geode^ tlditr onder dien w^fgeerigen Dichter fmuk heeft
bekpmen yoor de Nederiuitfehe poé9B)|. —f Vooraf gut eeae
uUmnnteode Opdrtgc aan zijne Moeder» blijkbaar uit. hec
hart geflroomdy vol gevoel, en geheel in den toon vaa
FsiTH» vooral in dien van het Graf. De maat heeft onf
ongemeen bevallen: het zijn zesregelige Coppletten, waar-
van de eerfle en derde, tweede en vierde, en de twee laat»
ifte regels op elkander rymen ; dns twee regels koner , dan da.
ftanzas der Italianen. De Dichter is hierin zoo gelnkklf;^
dat wiy hem wel 'durven aanmoedigen, er zich verder in te
oefenen.
Het Grif zelve is in AUxandrilnen Tertaald. Men weet^
dat deze maat by de Duiffcheri in een* kwaden naam ftaat^
en federt omtrent zestig jaren geheel velbannen is. De Schrot,
ver verdedigt zich daaromtrent in z^ne lezenswaardige Vooi»
rede, en zegt te gelijk, dat hQ , op het voetfpoor der Neder^
landen , de eencoonigheid dezer maat In zijne moedertaal door
meerdere afwisfeling en verfcbU van rust heeft zoeken w^
te nemen. Over *t algemeen komt de vertaling ons vloei-
Jend en gelukkig voor. Nu en dan wijkt zekerlijk de sla
wel eens af, en heeft de Overzetter de kracht van het oor*
fpronkelijke niet bereikt ; doch op veel meer andere plaatfea
is de zin zeer gelukkig wedergegeven. Geven wy van eea
en ander eenige proeven.
Feith:
Zoo is de flilte mst voor eenwig de aarde ontvloden t
Zoo wooht zij nergens meer, dan in *c verbluf der doodonl
o Matte pelgrim I zink, zink vrolQk dan ter rust)
Gy dooldet reeds te lang aan deze levenskust»
Vov eichsto&ff: «
S0 ist auf ewig denn die RuW der Erf entfchmnden f
So wird fie nirgendf^ als im Todtenreich^ gefundenf
O matter Pilgerl fink^ fink frohlich denn zur Ruk";
Schon lang genug eilst du dèm betfern Leben zu.
Men zal niet ontkennen, dat de drie eerfte regels goed
zQn overgehragt ; doch min geflaagd is de vierde. Een pel*
{;rim , die zwerft of doolt op eenc kust , \z geheel iets anders «
eo past veel beter ia het denkbeeld van eenen naar rust zoe-
ken^
3j4 p. UU yfotl ziCUito%tf
itn^y tel welk io Mde» hec oorfpronkeli)ke en de! vmi*
liog^ heerscht^ dao i^Diod, die een èefer leven te gemoet
fneti. Wttfom zou -deze natf rust zoeken? Integendeel , boe
meer fpovd hlJ maakt, hoe eer ky zyn oogwic bereikte MeU
begrQpt, dac wU flecbta van het beeld, ali beeld, rpreken«^«-»
De Venaler verwisfek . foms met ongelukkig het eene beeld
net het andere.
De ^XMXtioêenMOifm kerkhefi enz.tinde& wQ zeer gehikkif
«fergèbragc: in plaats der beide it^tlet
Hier dry ven de Eeuwen met haar fchande en leed voorby^
£n *t zwart gefchiedverhaal beflaat niet meer yoor my.
«egt VON ElÖfl#t0RPF:
XHn Hêfi^ kein Neli dürehdringt des Graies dunkU Nacht %
An ftiner Pfirte brieke der Leidenfchafien Macht!
Benige verzen later fchifnt een kleine misQag te AAnilen i
De Wagen, wien ik vaak mQn lijdend hart vertronwde|.
wordt irertaald doof:
Die H^age , der ich oft den JMten Schmerz vertrauteé
De Wagen , dit helderfionkerende en daarom hier zoo \a\%i
gebezigde geüarnte van den groeien Bèer^ wordt bier, min-
der gepast , met de Weegfchaal verwisfeld , vooral daar het
vers even goed zon gebleven z^n met te zetten i Der fVa*
gen , dem enZ,
' Fraai is de vertaling der plaats, ook nog in den eerfléB
zang (bl. i8):
Dweep, dweep niet, eedle zlell enz«
Ons bedek gedoogt niet, die gebeele "plaats mede te deelén)
flechtt ten paar regels ter proeve:
Het zwart gefchiedverhaal van ieder volk der aard*
Houdt de uitkomst^ die u toeft y op ieder blad bewaard,
jfch / 4as Cedêcktmfibuch von ie dem Volke fprickt ,
Wie manche tugknd an der steilen klippz BRicüf*
Nader houdt de Verulcr zich in het volgende aan z^n ori-
«'•""•' Hoel
«A«>MA« , TON iu »iM ) i;« f. ir« 3J5
H(»ef WMat gQ , «l8t de ftorm a miader aan £al loeSanf
Dac, tt ter gunir, de ftroom natir uwen weasch ztl yloe^eiif
oDwaasIdefnoodttrd flechu^die vtn de deugd llaagfpreefcc^
Maar haar iowendig vloekt en naar het harte (leekt;
Die met een fiksch vernuft, dat naar den t^d kan rjjzen^
Waar titlen, aanzien, ïQn, de deugd ligt kan bewijzen.
En voor een kleine gunst de laatfle wroeging dooft <>
In *t hart, nu van zijn* prijt, zijn' laatften pr^s beroofd t
Zie daar den held, voor wien de tegenheden zwichten;
Zie daar den leeraar» die zQae Eeuw gerust kan fiichteat
iFiel wShnst du dann^ den Siurm in Ketten etnzufchUe^emt
H^&hn%tduy e$ würd* der Str&m noch dei tiem fFunfeke fliesfemt
O nein! der Reuchhr nur^ der ft en von Tngend fpthht ^
Doch ihr $m Herzen fluchi , und feine Eide bricht^
Der mit gewandtem Sinn den Schimmer v^eift zu ehrem^
Wo Geld und Ahnen find^ die Tugend kann erkldren^
Der fSr die kleinfte Gunst die letzte Reu erfiiekty
Und f o den eignen H^ertk im Stauh darnieder drückt ;
Sieh da den Mann^ vor dem des Schickfah Tücke vtickeni
Sieh da den Lehrer , der den Gipfel kanh erreieheni
Minder gelukUg is het volgencie:
Die deugd tekoort mij niet, die mU, van elk begeven^
In de eenzaamheid bedrukt en zonder troost doet levea»
VTenns ünglüct naht^ wenn kalt die Menfchen m/VAy^ri^i/2r#^
Dann foU mich Religion in ihre Arme fasfen.
Het is blikbaar, dat hier nog niet van de troostgrondes
van den Godsdienst , maar Hechts van echte of onechte deagd
wordt gefproken.
Vergelijken wy nog de beroemde plaats Inden tweedes zaïy:
Het menfcheiyk geflaeht valt toch als blaadren af $
Wij worden en vergaan — - de wieg grenst aan het graf —
Daar tusfchen fpeelt een droom een treurfpel met het harte;
De fmarc wijkt voor de vreugd, de vreugd wéér voor de fibarte;
De koning klimt ten troon, de (laaf buigt voor hem aeér;
De Dood blaast op het fpel — en beiden z^n niet meer!
Unmerkbar treten wir von diefer Erde ab;
fVir w$rdM und vergehn — die Wiege grenu am Crab -*
3$ó r. ]• L. VOff EICHI TO&Pf
Batmifchen fpUU ein Traum mit unfkrm fchw^ehen Horzen i
DtrSchnur% eutweieJadewrGiikk^daMGlückentiifeicktdenSekmerzetif
Der KMg klimmt zum Thrên --4$t SUoy fiUtt vor ihm hint
Es gretfi der Tod fie an — md Beide find daken i
Hec eerfte vers is by pe ith veel dichceriyker ; de yerca*
ling is Diec meer dan een Ueus communis. De overige regelt
zyn zeer getrouw wedergegeven ; flechts niec in hec derde vers
hec treurfpel^ door den droom mee ons harce gefpeeld^ heu
welk ook inderdaad nlec duidelijk is. Doch de laacfte regel
heefc in de vercaling verloren. Mogel^k zag de Heer voit
BicusTORFPJndic blazen op het fpel iecs triviaalsi i&ur
in hec denkbeeld van een* droom ligc reeds hec nietige opge-
floten, hetwelk vervolgens door hec blaun van den Dood
op hec phanuscifche weeffel nog verhoogd worde BIJeichs*
TOR FF moet de Dood de perfonen van hec Cpel aangrijpen ^
«n die komc kwaiyk overeen mee droomgedaancen*
Ten flotte meenden wjy nog hec nicmnncende einde dei
gedichts , hec gezigc deT Eeuwigheid en van d^ Geliefde de»
Dichters, eer vergelijking mede ce deelen ; maar hetzelve i»
te lang voor ons bedek. Dus alleen de iaacfte regels :
o Haast u in m^n* arm -- de dag des oogsts is daar»
Schouw heel de fchepping door — er ruischtgeene onrijpe adr^
Hoorl alles zingc Gods lof I *c }uichc air, van weUttst dronken,
'c Jnichc air, mee reine deugd en eenwig heit befchonken^
Mijn lied, toon eeuwig meel «- wtc *s die f mijn citer kwgns,,tf
TfERik«At o beziel ... Ach, Hemel! 2^ verdw^ncr —
Waar ben ik? — Nog op aarde, ach! nog in deze kluister f'
Een graf, waar ik mij keer, en nachc, en aaklig duister. «r
Bedwelmende eenzaamheid I -^ Verrukking, biyf m^f bU'l
Vergeefs I ik zuche in *eftof.-^o Deugd f wyknooicvannH|f
O fiiei in meinen Arm ! — der Erndte Tag ist da*
Sieh dureh das Schopfungsatl — der letzte Tag isc nahr
Das LobUed kHngti fiek Alles fck in fTMssi baden ^
mt Tngend^ und mit ew'gem Helle überladen.
tlein Ued^ brauP ewig fort! -^ da finkt die matte Mand. .è
Lavina! o befeen.0. o Himmell fie verfckwandl
IVo bin ich ? — » Ach , auf Erden noch , im nackten Leben!
Von Grabern rings , von Nacht und Todcsgraun umgeben.
O fchoner^ feeV'ger Traumi o el Ie nie vorbeiL..
Umfonst^ ich feufi im Stanb. — DiV» Tugendlbkib ici treu.
Ook
BAI GAAB» VOJf 1U tBlTH» Ü. I. W4 §5;^
ook hier zal men weder het NederduiUch doorgaiiDs ge«
trouw ^gevolgd vindeo; flechcs is het dot van den tweeden <
regel ^ en de verhevene gedkhce , daarin uitgedrukt , geheel *
in de vert&lidg gemist. Immers van de nabijheid des Oor«
deelsdags wordt geheel niet gefproken » • maa^ van de herfleU
ling der Harmonie in de Schepping* Het overladen met deugd
en' heil is ook wat hard. — Doch wij willen de^e aantner»
kingen , dié naar vitzucht zouden iWeemefi , niet voortzetten*
Wy bedanken liever den Heer voif RiOHSTORrF, dat
hi), door de overbrenging van dit uitmuntende leerdicht, aan
ci}ne landgenooten onze poêz)} van deze zyde heeft doea
kennen.
Men weet, dat de toon van den Heer KiNltEti van diea
onzes nu overledenen Puikdichters zeer «tnmerkeiyk verfchilt*
Deze toon komt veel meer met den nieuweren DtfiV/ïrAe» dichte
trant overeen , gelijk die van het Qraf met de poëzy der
fchole van klopstock. Vandaar» dat de Heer bichs*
TORFP, naar het ons voorkomt, kinksk nog be^er heeft
overgebragt dan feith* In de vertaling van bec Gr<sr/merk-«
ten wij hier en daar eenigen dwang ^eenige ongelijkvormigheid
in de maat op , (b. v. zes (laaride en vier flepende regels achter
elkander in het begin v^n den vierden zang) » In die van k i n«
KER*s lierzangen meenen wij «en origineel te lezen, en mift«
fen nergens harmonie* Misfchien is de Vertaler door den om«
gai^ met dezen z^nen leermeester nog meer in deszelfs geesc
en toon ingedrongen* Hoe het zij, beide Oden zyn uitmun»
tend vertaald; maar de inimte, waartoe deze Recenfie reeda
is uitgeloopen, verbiedt ons, daarvan Iets over te nemen*
Bene zeer goed gefchrevene Voorrede geeft een kort over*
zigt van de voortgangen onzer Letterkunde. Na het flape-
rige tijdvak der adhttiende Eeuw , wordt de herleving onzer
poëzQ aan de beoefening der Duttfeke Letterkunde toege.
fchreven,doch voornamelijk aan de Vaderlandsliefde en de her*
denking aan onze groote Voorvaderen* H el x^kks, de Dichter
der HoUandfche Natte , en onze nog lev^de Puikdichterft «
worden zeer geprezen ; eö op het einde vertoeft de Sdbry-
▼er by F e I T H en K I N É E R. De Ree. weet Heilig , dat de
Heer voneichstorFF ook uit andere Dichters, onze
oudere niet uitgefloten , eene bloemlezing ih poêzy voor zy*
ne landgenooten -verzameld heeft, waarvan fommige (lukken,
door hem aan deskundigen voorgelezen, derzelver goedkeu»
BOEXBSsca* 1824* K^« S« Aa ring
J58 F. J. L. ▼ Ö N E f C H S T o R F F , 6AS ORAB , U, f. W.
ring gfooteiyks hebben weggedragen, Mogt de brave man
ia dé gelegenheid worden geftefd > de laacfte bapd aan deze
leccervraclicen ce leggen , en dezelve het licht te doen zien I
Klaagzang^ hij hef afjlerven van h. müntinghe, door
G.H.VAN lENDEN, Predikant ie Middelbert. Te Gro*
ningen , hij E. Meöer , Hz. In gr. ^vo. 14 BI. ƒ : - 30.
Lijkkrans hij den dood van mijnen waardigen Oom h« mün-
tinghe, door Mr. b. h. L ü l o F «i Te Groningen , hij
J. Oomkenit fy gr. ivo. ic BI. f x-^s.
IRecenfent zon ycor zichzelven meenen, dat ftukjes, zon-
der veel pltn of overleg nit het hart gevloeid , en ^ die
men niet gaarne zien zon , dat naar de regels der kunst
^ beoordeeld wierden ,'• (zoo ze van geene zeer beroemde
hand komen t of althans meesterftnkkeu zyn) in het geheel
niet moeten beoordeeld worden. Doch , dezelve ter recenüe
ontvangen hebbende, doet het hem vermaak, te mogen be-
tuigen, dat de zoo waardige overledene geene onwaardige
lijkzangers heeft gevonden.
No. I is ten hoogfte warm en hartelijk, en daarbij in glad-
de verzen, gefield.
tio. % draagt de gewone kleur des makers ;eenigzins vreemd,
maar (of en f) oorfpronkeiyk ; hier en daar, zonden wif
«eggen, plat, maar dan ook wéér verheven en fchoon. Wij
zullen den lezer misfchien geen* ondienst doen , met enkele
regels af te fchrijvcn.
Waarom doet hier die treurmuzijk zich hoorcn?.
Waartoe dat dof , dat fomber rouwgeluid f
(Terwöl daar ginds der Nachtegalen fluit
En 's Leeuwriks lied ons vroiyk klinkt in de ödren)?
In Pallas tempel heerscht een treurig zwijgen.
Gelijk der ftilte in 't nachtUJk winteruur ,
Als •^t maanlicht kwijnt aan •t zwart omwolkt azuur.
En 't windje flaapt in •s wouds befnéeuwde twijgeny
: „,Hy, rgk aan kennis en verftand;
m] , die éo^ Oostens genfge bloemen plukte ,
. Die palmen g&arde aan *t Idumeefcfae- ftrasd ,
C» tik t Afl IfcNDtn, B.B.tütOf l»ttLAAGZAltO»E1v:S. 359
Afta \ heilig Boek den diepen zin oncrukee »
H^ » voor wien seifs de Vreemde eerbiedig bukte ^ . .
Slaapt dMJzren flaap. Trenr» treur ö Nederland!**
Zoudt Gij hem hier terug te roepen pogen?
Opdat hij mogeiyk , na luttel jaren lü ,
Verdift en afgeleefd » een prooi van duizend kwalen ^
Den kindren fchler een rp9t,aatt *t eind van ^t levens dal^
Van niemand fchler beklaagd, in 't graf mog( nederdalen!
Thani zonk hl} , als de zo», die , glo^ van goud en dralen »
Des zomers fterft in *t west , by *8 maaiers feestgefchal*
Schoon gr^sheids fneeuw toch op zyn* fchedel rustte ^
In jonglingskracht is hy naar 't graf gegaan»
Verwonderd zag dé Dood den Bfaven aan»
Toen hy Hem 't leven van de lippen kuste»
Geen nachtlamp Was 't, die hier de Scbrikbre bluschtei '
Neen, neen een toorts, nog helder als de maani
Hij was een eik, met ouderdom belaftn.
Maar die nog 't oog door welig groen verlustte*
|a roem, foem vrQ 't gellik des Mans als groot.
Die
Veel zoets, veel iUlle vreugd op 's levens reis genoot ^
En zachtkens thans in 't graf is néergegleden,
Als 't flapend kind in z^ner moeder fchoot»
Schoon dus de I^acht Zijn ftofkleed boude omtogeUi
Het licht zifns toems dooft in dien grafnacht niet.
't Zal dikkren in der toekomst ver verfchiet.
En met zQn' glans nog treffen veler oogen.
Zoo gloeijen nog des Hemels westerbogen
Van rozen , die verrukt de wandlaar ziet ,
Wen Phébus lang reeds wegzonk uit den hoogen f
En aan den Nacht den fchepter overliet.
Ontwerp om de fteeJs uenemende ongelukken ^ bij ijskarrtngen
op ie Boven^Meren , too niet geheel te ^ooriomen , attham
grootelljks te verminderen^ Door t. d. LUlTJfis, Oud*
Overopzigtef in Het voormalige zevende Dlstfict van *s Rijks
H^aterftaat , op de Boven • rivieren* Met eené Prifilkaart^
Te Dordrecht^ bij Blusfë en van Braam» In gr* %vo. XXIt
4niiBl.f'i-S9:
Aa ft PJüHf
»S6^ 1. C. LÜITJII^ C^ 2ILLESEN
flan^ hoe alU Riviiroverfiroomingen ybij open water of ijsyer*
flopping ^ door dt rMer^ bij aftapping van onderen^ op
een bepaald noodpeil te kouden , zouden kunnen wor4en voor^
gekomen^ zonder krachtdadige afleidingen noodig te hebben^
die de oorzaken der overflroomingen flechti zouden vermeer^
deren , en hoe verder vele gebreken in V Landi fTaterflaat
te herflellen zouden zijn., Dosr c. zilL£Sen» Lid van
' de Hollandfcke Maatfchappij der JVetenfchappen. Te Kot*
ferdam , bij J. Hendrikfen. In gr. %vo. IF en 5« BL
ƒ :.70.
rVij voegen dese. beide werkjes te zémeo. Qtc hoofde der
gcUJkfoortfgbeld. vaa der Schrij veren bedoeling. Het fpijc
ons , dat de een op des anderen v^rk geen acht heeft kun«
nea pemen ; zijnde No. II , blijkens de dagteekening van
beide (hikken, b^na een half jaar na No. I In het licht ge-
komen.
Het Ontwerp b reeds ten jare i^op ingeleverd aan het
toenmalig Comité central van den Waterflaat ^ en heeft ten
gevolge gehad des Schrijvers benoeming tot Chef de Bureau
bij het Ministerie van den Waterftaat , voor welke hij echter
bedankte, en, op zijn daartoe aan Koning lodew^k ge-
daan voordel, den post verkreeg, op den titel vermeld. Dit,
uitvoerig genoeg , verhaald hebbende , geefc hij de redenen
der uit|[aaf thans, van zijn ontwerp op , als hoofdzakelijk ge*
legen, behalve in zijne zucht om nuttig te zijn voor hec
behoud des Unds , geheeï afgefcheiden van het bejag van
fchrij vers - roem , of een* nieuwen, post, in de verkeerde oor-'
deel vellingen over zijn plan. -
Het Ontwerp wordt voorgegaan door de ontwikkelingvan
de hoofdzakelijke redenen der gevaren, in welke wij ons,tea
aanzien der binnenlandfche rivieren, des winxers, bevinden.
Daarvoor vindt hij de volgende oorzaken : dat de landen , in
de ouddé tijden, boveit de zonterwateren , z^n bedijkt ge-
worden ; dat mcfn vervolgens buiten die bed^kingen (de ri«
vierzijdQ) nog groote polders heeft afgedamd (de zomerka*
den) ; dat de dUkefl tot heden toe alc^d zijn verhoogd ; dat
de rivieren , vooral boven de grenzen, van dit r^k , binnen
16 of 20 jaren, zoo verbreed zijn, dat de masfa van ijs , bij
töezetting van dezelve, te groot is, om,^by deö/doöi,
door^naauwerè piaacfén, benedenwaarts , te Kuqnen pasferen;
- ' 'dat
ONTWtKP IN 9hA»0 l6t
dat ODxe dpen ^^ coiv wacerkeering , verkeerd z})n en nog woe-
den aangelegd; en dac ook omcrenc de aanlegglng van krib*
ben verbeceringen voor de rivieren behooren plaats te hebben.
Dit betoogd hebbende » neenn hij in overweging de on*
derfcbeidene middelen, tot herüel voorgedragen , die hy be-
oordeelt en afkeurt , betoogende , dat, i°, het flechten der
dijken hec land in den ellefiiligften (laat brengen en geheel
onbewoonbaar maken zoude \ 2^ , dat door het blijven ver*^*
^oogen der dijken -de xekere ondergang des laods teverwaoh-'
ten Is; 30, ó$t enkele plaatfel^ke overlaten aan grooce zwa*
rlfheden zQn | onderworpen; en 40, dat het aanleggen eener
nieuwe rlvi^, die het water door de binnenlanden en een*
korteren weg in zee brengt , nutteloos zijn kan by befte*
kingen.
^ Volgtna de verdere redeneringen van den Heer l u i t j e s»
weUce^ ontwikkeling door deskundigen bif hemzelven moge
worden nagezien, zouden de thans beftaande dijken behoo«
ren afgenomen te worden tot even boven het hoogde water»
bij eene opene rivier, met uitzondering van zoodanige lage
poldera , ala vooral aan de Lek liggen , en zulken , die btf
overilrooming zieh dadelijk weder in de rivier ónilasien moe«
ten, of, inloopende,- een ftililaand water uitmakeii.;j(b» v.
van ICanten tot Kaiker^ en de polders van Hes wen, Aarde
en Pannerden.^ De dijken , door die afneming meer ligchaam
l>ekomende, aouden, vooral aan de binnenzijden, verzwaard
moeten .worden , dat zQ beftand zijn , om den overloop over-i
ai te kunnen ultftaan^ die afneming der dijken zoude ^ aan
beide z))den der boven* rivieren, overal moeten gefcbieden.
beginnende een uur beneden Wezel, en eindigende beneden
op Rijn en ÏVamk Hoedanig, naar luitjbs, de aanleg der
dijken , tot egde overloopen beftemd , geheel anders behoort
ingerigt te wezen , ziet 'men op de bijgevoegde Kaart , wel-
ke onderfcheidene Profileo behelst van de d^ken op de bo^
ven - rfvieren j zijnde de geprojecteerde veranderingen met
gépttncteerde linién aangewezen.
Wij vere^ren gaarne dankbaar ^tt Schrijvers bereidwilfig-
heid , om , naar zijn vermogen , ten beste At% Vaderlands
mede te werken ; wQ fchrijven hem genoeg zaakkennis , en
ervaring, en rijkdom van hier vereischte weienfchap toe ,
waaraan ook zijne ophelderende Aanteekeningen , a-^l, by
niemand eenigen twijfel zullen achterlaten ; wij getuigen vrij-
moedig, dat zijn^ inroepinc; van de toegevendheid des pu-
A a 3 blieks»
}fe K* C LOITJIS, C. ZlhtUêtn
VMl9 f ook omcrenc ztfiie onbekwaamheid tot boekenrohrQ-
ven. Vlij onnoodig is, dewijl zijn Ontwerp Zich best laai
jezen ; w^ hebben , hierom en daarom , te groote hoogacb*
ting voor den man opgevat , om geejie Tpy t gevoeld te heb*
ben, toen wU hem z^n Foorberigt dus zagen fluiten: f^Mijn
^ienmijd^ ah Over^pzigUr^ Het mij niets aanloikelijis ^ zeifs
Vfigr het t^eJt^mende , na.^ Wij oordeelen dit Ontwerp der
uitgave waardig , en hec verdient de kennis en beiangOeiling
der zulken , die theoretisch of praktisch in het vak van dea
Waterftaat kunnen werkzaam z}|n; maar wQ gelooven ook^
dat *s mans raad en plan niet maar, met een houw en een
klop, zonder gevaar, is ten uitvoer te brengen, al ware de
publieke opinie ook minder bevooroordeeld voor andere
maatregelen, en de opgezetenen van het platte land, ala de
voomaamfte gelntresfeerden , In het bjQzonder. Maar» wan-
neer komen we ook tot gronden van wiskundige zekerheid,
dat wy niet hebben te vreezen voor onze firoomen en dy«
ken?...
Zeker niet door den Schr^ver van No. II ^ indien hec sa*
meiyk, volgens de getuigenia van den Overopzigter, (Voon ^
ber. XXL) dezen aan locale kennis enz, , hoezeer niet aao
geleerdheid» ontbreekt, blijkens een, daar eenigzins beoor^
deeld, vroeger uitgegeven Plan enz. dezes Schrijvera. De
Heer zilleskn is ook, onder anderen, bekend genoeg»
door zQne injtgeerige Staats * kuishêudkunéie^ en door z(|a
ff^s* en Natuurkundig Ond'er^ek van 4i 0$ruaken der Ri^^
yier^overftreomingen enz. f als der zake» voor welke hQ op-
treedt, kundig» èn een tweemaal bekroond Sohr)}ver over
onderwerpen van den Waterftaat*
, In het geheele ftuk, dat de oude man ihans het licht doei
Kien , ftelt hy zioh emftig ea gevoelig te weer tegen hei
vrU algemeen gevoelen , dat eene krachtdadige afleiding der
hoofdrivieren voor het é^nig en voldoend redmiddel moei
worden gehouden; welk gevoelen hQ meent» dat de ver*
meerdering der oorzaken van overftroomingen aanprijst, ala
het middel tot voorkoming van derzdver gevolgen, £n, op
dit punt , willenf ook w^ den Schry ver niet in het ongeluk
(lellen, en zouden de wederfpraak daarvan , op geldende en
duchtige gronden , wel eens willen bevestigd zien.
Het doorziLLESRN voorgeftelde redmiddel, waarmede
t)^ ^aer il ingejiowen » is hem in bet groote fchoplfapek der
ONTWERP £N PLAK. 9^3
mtmt geleerd ; hei beftaat hierin : «De rivier Aoet, door
19 aftapping van blank water , op een noodpeil gehouden
j9 worden; de plaatfen, alwaar, in de bovenrivleren , dtt
19 afleiding tot een bepaald noodpeil gefchieden moet^ z^n:
j9 drie in de Dufftlfehe band^ken, c. w. te GrieiAuizen ^ Bern*
19 0»^ t en hec benedenfte gedeelte van den MilUngfchen waard;
19 verder » aan de noordzijde ,^ te Spijk ^ en in den ouden
,9 Rijnmpnd.** Wie nn ook 'imam voorgemelde afleiding 6nt«
kenne zoo gnii wis* en natnnrkandig bewezen te z^n^/die
tal toch de redenen niet miibilliijiren, met welke b^ zich 9
bl.^39 enz.y tegen de afleidingen naar het Uoliandfche Diiep
verzet.
Eene Plaat , achter dit linkje gevoegd , wordt vooraf be-
fchreven , ten einde men leère kennen den aard der doar
ziLLBtBN opgegevene afleiding, de conOnictie vaa de-
zelve 9 eo de plaatfen, op welke z^ moet worden taoge-
bragt. Dew^l echter , in het noodlottige jair i8ao 9 groota
d^kbrenken , vergezeld met grondgacen , nog niet toereikende
wareo tot genoegzame lotfing, hoezeer zy ten naaatenbU <9
<éne hoc^e ontfioaden9 durven wy de algenoegzaambeiil
van het hier voorgeilelde redmiddel betw^felen; maat zii^
I.ESEN fpreekt niet alleen cm amcrê ^zoodttt men bezwaar*
lyk kan gdooven eene ftedi van den rand des grafa te boo«
ren 9 nopt fierk, met overtuiging, ja met gezag; en dat mm
zyne verwachting, door den Koning en deszelfs doorlnch*
'tig Geflacht , de Staten des Lands , de Ministers in hunne
bijzondere vakken van werkzaambeden , en de door Z. M« 9
15 Maart iSai, aangeftelde KommiaSe, voldaan wofde9
wenTchen ook wij opregteliHE; en de goede Hemel befpoe»
dlge den tijd , dat Nederland^ door den gtinftigen nitllag vaa
goo vele beraadflagingen ca pogingen, gerust öp zQne djjkea
en dammen, en onbevteesd voor het element, aan hetwelk
onze gewesten ontwoekeid zQn, fler op zQoe wonderen, toe
herllel zoo wel ala tot fchepping verrtgt, z^ns grooten
BELüERs* taal, met dank en vreugde, zinge:
Natuur deed niets voor ons , ontroofde ons zelfs haar gunst;
Al wat dit laad ons toont, is arbeid, vl^t en kunst I
lAa8r*.«.|
A a 4 Pfm.
Naleving mijner Herinneringen van Gouda. In 'f Gravenha^
ge 9 bij de Erven J.Thierry en C. Menfing en Zoon. i8aa.
Ten voerdeele der Armen van Gouda. In gr. Zvo. 6j BI*
Wi) bebbén noch op de ftad Geuda eene byzoüdere be^
trekking, nocb eénige kenntt atn ^len weidadigen Schryver,
TtB wieni , een jaar vroeger uitgegevene » Herinneringen wy
m der t^d melding gemaakt bebben* Over die veryeig der*
zeiven is tlzoo ons oordeel onpart^dig. Om der Armen wiita
wenfcben we een* goeden aftrek, en voor de Ingezetenen
^an Genda^ en, in *t gemeen, voor de U^ebbers en beoe^
fènaars der Vadertendrcbe Gefchiedeflis en Ondheidkande«re«»
kenen wQ dit werkje eene belangrijke bydragt» Het U wel
jftmmer, dat alles , w»fr nn in beide ftnkjes is te vinden , niet
in één deeltje beter by elkander fiur. Men beeft nu eersc
de Herinneringen p met noiin^ onder den tekst ^ en aanmer*
kingen^ en bijvoegfeh^ naar dezelve w^zende, er achter; eir
éan eene Nalezing ^ befliaode wéér uit verwijzingen naar den
•tekst en de noten der Herinneringen; en deze verwijzingen
kcbben weder noten er onder , en achteraan bijlagen^ die
«venwei meer dan de helft van dit boekje uitmaken. Dit if
•eene Oetebte zorge yooe des lezers gemak en genoegen , hoe*
wel h^t tot de waarde van den Inhoud ni^ts afdoet*
^ Fade f fed incuifusi** ia het n^otto voor dtze Nalezing i
naar dezelve ziet er, wat fpeUing en taal aangaat, heel wac
netter uit, dan de Herinneringen. Eene aibeeldiiig van het^
ten jare i79Sf 200 gefchondene, maar, zoo veel mogeiyk^
weCr' herftelde gedenkjluk voor de kapel vanBEVBRNi^óny
in de grooce kerk, en van de wapenborden van ad ri aan
VAN swiETBN eu PAIN ET VIN, verfiereu dit ftukje»
Tot beide laatften hebben de genoemde bijlagen betrekking :
de laatstgenoemde was een Kolonel en Kwartiermeester.ge*
neraal , die, in den oorl.og met de Franfehen^ onthoofd \s in
1^73» ^er oórzake van z^n verlaten der fchanfen ezv.; dé
eerstgenoemde was de laatfte Kastelein van Gouda , dat is —
want de namen veranderen^ zoo wel als de menfohen, mee
de tijden — de laatfte Slotvoogd, die, ter bevrijding van
het Sfaan'che juk, voor Gouda zoo belangrijk was, en de
hem betreffende biJlagéD zijn voor de gcrchiedeDis dier dagen,
•n
If^NlR HERinraiRINGIN UIT 60UDA« 3^5
to ter bevestiging vta HooPT*f verhaal , dac w^ joitc evea
ce voren gelexen hadden , inderdaad belangrijk*
Wij vereeren en prijzen des Schrijvers dankbaarheid .aao
z^ne geboonelbid , en » wel verre dac hy van ons zï^jien ar-
beid in een ongnnUig licht behoefde te vreezen geplaatst te
zien , danken wij hem voor het genoegen , dat ons dezelve
waarlijk verichafce. Voor de aa^rdigheid fohrjlven wy af^^ulc
de noot op bh 14. De Heer Ood- Borgemeester Mr. a.h.me*
TEL£RKAMP heeft, in zijn berigt van der Fr^^ir/c^is in-
togt Q1795') in Gouda 9 onder anderen gezegd, dat men' hen ,
omringd door hnnne vrienden van beide fekfen , zag binnen-
rukken. In de N. NederU Jaarboeken van Januari} 1795
leest meo, dat het paard van den /r^isi/ci^^ii'Kommandanc
door vier aanzienlijke burgeresfen werd binnengeleid ; ^ al-
^ zoo," zegt nu de Schr^ver, ^ had ook alhier hetzelfde
plaats, hetgeen omtrent het inhalen van het paard vaa
Trojen , by viaoiLius, wordt gevonden* ^
-^ Pueri circum , innuptaeque puellae
Sacra canunt , funemque manu eontingere gaudent»
Vier jonge jufvrouwen, waaronder van den fatfoenlljkflea
iland, ontzagen zich niet, om het paard van den eerden
Franfehen Officier , die in 1795 binnentrok , bij den tengel te
geleiden en te omhelzen
— Sed ingenuii , et ionesto ftemmate natis
Parcere virginibus resque toeusque jubeut^*
Wij fchreven gaarne nog iets af; maar er moet te veel , ia
dit Tijdfchrift, opgenomen worden^ ergo fufficiatt Menkoo-
pe dit boekje , en deeledan ook in. des Schr^vers genoegen
over den verbeterden toedand zijner geboorteftad , dat 1i||
ons , op bet einde , zoo welmeenend betuigt I
Geen Ver dicht feU Een Verhaal ^ op vfare Gebeurtenisfen ge^
grond. Uit het Engelsch^ naar den vijfden Druk^ door
AOR. VAN DEINSE, Predikant te OostendOm Jfte DeeL
Te Amfterdamy bij G. J. A. Beijerinck. 1823 •. In gr^ 8y#.
«53 BI, ƒ a.50.
Xwee dingen bevreemdden ons bQ dit boek :. vooreerst de
zon-
266 muf ▼KitDicttTsftt*
zonderlinge Titel , en ten tweede de Voorrede vtd Prof. n i«
KIN GA. De eerlle herinnerde ons de leerrede van zekereo
Predikant , die bU faet behtfodelefl der woorden : ^ zijt in
geen Jing bezorgd^ In bet eerde deel zijner rede onderzochc»
wat een ditig^ en In bet tweede, wat geen ding was. £n dn
tweede konden wQ eenigiyk begrepen , toen het ons bleek^
dat de Profesfor flecbts een gedeelte rao het werk In afge-
dmkte bladen gelezen bad. Het boek Is geheel in den te>
genwoordigen £ii^^/rr^-godsdien(Ugen geest. Het plan Is
voortreffelijk: twee verltandige» brave» werkzame en gods*
dienftige jonge lieden vormen de opregtfte vriendfcfaap; een
van dezen geraakt op den dwaalweggen wordt eindeiyk geheel
liedertyk en oodengend. Zi}n godsdlenfttge vriend veriaat
bem niet, hoewel van hem vcrw^derd; h^ doet hem zelfs
gewlgtlge dleiiften, die evenwel flecbts voor eenen korten
t^d Indmk maken, maat den verdwaalden niet verbeteren^
De bekeeringsgefchledenis zal \n het volgend deel wel volgen.
Dan, onzes inziens, is de teekening van den verleiden jon*
geling niet mensch kundig; de verleidingen zijn te zwak, om
zoodanig' te werken, bl} znlke vroegere gewoonten en be««
glnfelen. Ook moest de andere vriend aan foongeiyke ver-
zoekingen zijn blootgetleld geweest. Daarenboven zijn de
grenzen tnsfchen goed en kwaad hier niet fcherp genoeg ge«
teekend. De wereld gebruiken , zonder dezelve te misbruiken ^
is toch ook eene Christelijke les en pllgt. Het Is den Gods«
dienst niet voordeellg , den jongen menscb leder geoorioofd
vermaak te willen betwisten. Hoe overdreven zQn b. v. de
woorden van den teregtwijzenden vriend, en hoe onmensch»
knndig : j^ Naar bet oordeel van de beste en verllandigfte
jy menfcben, is het tooneel het poppenfpel des levens -^ de
^ fchool der ondengd — > de poel der ongebondenheid ^ de
jy Oerkfte vesting van den God dezer wereld — het voor^
9 portaal des verderfs. Met dit gevoelen veréenig Ik mifvoU'
jp komen. G9 noemt het tooneel de fchool der zeden. Wya
^ my iemand , die door hetzelve is verbeterd P* Waarlijk ,
wg dachten eerst, dat wij hier bordeel en geen tooneel moei-
ten lezen. Doch wQ willen op het tweede deel wachten ,
waaibQ misfchien dusdanige en andere bedenkingen kunnen
wegvallen , of althans zeer verzacht worden, -*• De goede
uitvoeifng verdient lof.
Hani.
KT. BBRaitAH, RANOWOORDEIIBOBS. S$f
Handwoordenboek der Griek fche Taal^ yoigens Etjmohgifitie
^rde ^ ten dienjle der Scholen. IIDeelen. Door j. t. bbb.o«
MAN, Tkeohg. et Litf. Hum. Doctor. Te Zutpben^ êij
H. C. A. Thicme. In gr. 8vo. /7-:
Xlet vervaardigen van Woordenboeken is zeker geen zeer
aangename arbeid, en men behoort daartoe eene tamel^ke
mtte van geleerdheid en oordeel niet alleen , maar ook van
aanbondend gedold te bezitten. De Heer.^zaoM an bnd
reeda genoegzaam getoond , dat de twee eerfte eigenfchap»
pen in hem waren ; van de laacfte levert dit werk een Tprekend
bewiji op« Wy verhengen ons van harte over deze zoo ge-
lukkig yolbragte taak, en houden dit voor eene zeer groote
aanwinst voor het onderwJDs der jeugd. Immers ontbrak hec
ons aan een goed Woordenboek, en wei aan zoodanig, In
hetwelk de Griekfche taalln het Hollandsch , niet in het La-
tijn teruggegeven wordt* Want de leerlingen verdaan nog
geen Latijn genoeg, om uit die taal her Grieksch genoeg-
zaam te kunnen vatten, en vertalen dikw^ls, zonder^hec te
begrljpeil. Orde, keuze der woorden , en juiste vertaling «
maken dit Handboek tot eene onmisbare behoefce voor alleo,
die op eene gemakkelijke wijze hunne kennis met de oof-
fpronkelUke gefchriften der Griekfche vernuften wenfchca
ftaande te. houden en te vergrooten. Wij hopen dus , dat die
Woordenboek in veler handen zal z^n , en bevelen het nicc
flechts aan leerlingen op de Latijnfche fcholen,ma« ook aaa
Studenten aan; niet twijfelende, of zij, die zich siecop-
zetteiyk aan de beoefening der oude Letteren zullen overge.
ven, kunnen hier alles vinden, wat hun te weten noodig k.
Letter, papier, zuiverheid van tekst, Igoedkbopheld pleites
ook niet weinig voor de waardy dezer onderneming. Eene
alphabetlfche woordenlost vergroot de bruikbaarheid*
De Jonge Fronwen^ gefehetu in zedekundige Tt^ereelem^ éamr
J. ir. B o u I L L T* üit het Framch vertaald. U DeéUn»
Te Deventer^ hij A. J. van den Sigtenhorst* 1893* In kL
. %vo. Te tarnen 686 Bk f 4*80.
JJoor zyne Raadgeringen aan mijne Dochter ii de Heer
B ^ u 1 L L Y ook blJ ons zeei^ voordeelig bekend ; ta wV be-
boet
\
368 T. N, BO UILL Y, M JONOE VtOC«|^M«
boeven a!zoo niec te zeggen; dat ook dit syn gefcbrifc id
eenen goeden fmaak en allezins nuttig en leerzaam is. De on-
derfcheidene verhalen , welker hoofddoel eene korte inleiding
doorgaans opgeeft , ztjn voor de jonggehuwde vronw, gö-^
ven nuttige aan wy zing van hetgeen' ter bevestiging van hec
huwelijksgeluk, van dészelfs aanvang af, moet betracht of
vermeden worden , en tevens voorbeelden ter aanmoedigende
ieering of niet minder leerzame waarfcfanwing. Dit is veel
goeds, hetwelk wy welmeenend van dit. werkje zeggen; en
desniettegenlhande was ons de verfchyning van hetzelve in
onze moedertaal niet bijzonder aangenaam. Het is toch mee*
rendeels gefchreven voor vrouwen uit den befchaafderen
(land, en voor deze is eene vertaling uit het Fransch geene
behoefte meer ; daarenboven zijn de verhalen hier en daar
wel een weinig overdreven. Dan, hetgeen meer zegt, het
moge waar z^n, dat de mensch zichzelven over dengehee*
len aardbodem geiyk is, en overal door dezelfde hartstogten
beheerscht en door dezelfde gebreken misvormd wordt, gelijk
de Vertaler zegt , wU ontmoeten hier echter deze en gene
herinneringen, die wy voor onze vaderlandfche vrouwen
minder noodig houden; en wy verlangen niet, dat eene te
groote bekendheid met Franfche gewoonten en zeden ons in
gevaar brenge , om ooit op dezelfde wyze liaartegen te moe-
ten waarfchuwen. Wy houden het daarvoor, dat meer dan
één waardig vaderlandsch Schry ver , zonder zeer groote in-
fpanning, foortgeHJk boekje even goed fchryven, en, geheel
en alleen het oog op onze Nederlandfche-ztdtn en gewoon-
ten en onze Nederlandfche vrouwen gevestigd houdende ,
zeer veel nuttiger nog voor ons vaderland zyn gefchryf inrig*
ten kon. — De uitvoering is zindeiyk , en ieder deel is , behalve
hec vignet op den titel, met een bevallig plaatje tegenover
denzelven verfierd. En nu het werkje dan, zoo als het la,
In onze taal het jicht ziet, beSaat er geene genoegzame
reden, oin het onzer Nederlandfche vrouwen te onthouden.
Cediehtjes voor Kinderen. Te Groningen , Hj J. Römelingh^
i8ft2. In kh 8^0. (5p -ff/, ƒ : - fio.
Jtiet doel is zedeUJk goed., maar de poêzy van weinig be«
teekenis* 37 RUmpjes, en dat voor ao cents! Een^ halven
tent alzoo het (luk? Dan moesten er 40 zyn. Maar er v^xk
enkele onder, die. wel €eff geheeien cf»/' waardig zyn.
BOEKBESCHOÜWING.
GHB. 7V Groningen^ tff Jé Oomkens* 1824. Ih gfé
8vó. 310 W. ƒ 3-t
iN aar Öer/?. tVi 3—15 Wordt kaïtt's bfoedefmoord fee*
handeld in de eerde van dit t^Vaalftal Leerredenen , etl
Se tegenftelltng van Gods handelwijs omtrent den ihisdi^
diger aan dezes gedfag geeft aanleiding ter ont\vikkeIin^
van de waarheid der langnloedigheid'vandenbarmhartigett
Vader der nienlbhen , pp ieer Aeftscfhkundiée wijze* Vail
die zgde,en om nléer dan ééne fraaije opheldering van by*
i^onderhedcn , is 'deze aangenaüié Leerrede hodgétgewigtigA
^ Niet minder asmgenaam eh bêlimgrljk is de volgende ^
Mét Osfi. V! 5$ SelQk elk befeft , dié aan het I^aradgs-
geluk , door Adam beleefd , eü aan de gevolgen dei* zovl<
de 9 door di^ éénen mensch in de Wereld gêbragt, denkt ^
en dan aan MuNTiNöHs^d ootdèel^ gêvod en hart^
waarüiede de eenigfoortige dood van ptitt^ aller vader bé^
handeld wordt, -i- Voortreffelijk iS dé derde Leerrede^
over Job XtV: a» , uit de vereehiging van ^s nicnlcheii
voortreffelqkhctd met zijne vergankelijkheid eén bewlj^
opleverende voor zl^ne vatbaarheid vödr en béftem'min^
tot hoogere volmakïti^. — .Ongemeen bevallig moet elR
de vierde achten, in Wdke, naSir Pfdtm XXII: 3! , 3i ^
uit 'sHeilands vernedering en verhooging aatileiditig wórdt
genomen tot verfterking ifi het geloof tón eene Voorzie*
nigheid , die^ hoe donker ook haar gahg zij , dok d^n ttog
onze aanbidding en lof Waardig is. Niet gdatne ^oudeii
^ ïvij , van Vorftengröotheid gewaagd hebbende , alzoó 0^
Jezus toepasfen : „ indien hem die grootheid 'nfdté Uti
deelegevalkn , welkt hifzoa zeer verdiende ,'* ézv. (bl, ^6) ;
dit is al te vleijend Voor de a^rdfche Majesteiten , dan dai
^MüNTii^OHE, die zcto iets niet bedoelde, dien vol-
ifcin , had hij dien eens overgelezen , niet zoude bebbeil
' MEKBBSCU. 1824. NÓ«'9« B b tt|^
370 H. M U N t I N G II É
veranderd. «- Wtt de gefchiedenis van Jozef met betrek»
kipg tot de Voorzienigheid leere , worde in de viifde Leer-
rede, over P/aim CV: 16—24, uiteengezet, — De zesde
is , naar Sprenhn XX yill: 14. « ingerigt , om óns een .
denkbeeld te geven van den aard , de redelijkheid en de
heilzame gevolgen dier aanhoudende vrees , welke Salomo
aanprijst. -—In de zevende, treffelijk geopend met eene
anekdote van lu^EGnooT^s (lerfbed, wordt de para*
bel van den Parizeer en den Tollenaar (^Luk. XVIII:
j^ — 14) regt fchoon, naar onze meening, ontvouwd, en
tot belangrijke en nuttige lecring aangewend. Mogt deze
Leerrede veel gelezen worden ! ~ De achtfte is van eene
andere « leerftellige of dogmatifche foort. De tekst is
Joan. I: I , a , 3 , naar welken , eerst verklaard zgnde ,
de leer van de Goddelijke natuur onzes Heilands voorge-
(leid wordt, waarna de belangrijkheid des geloofs aan de«
zelve wordt aangewezen. Ons behaagde deze preek zeer ;
Smderen zullen eener andere voortelling der behandelde
waarheden de voorkeur geven , maar allen den Leeraar
liet regt doen van te erkennen, dat hij eene fchatbare
groeve gegeven heeft , hoe men leerftukken van zulken
aard , als het onderhavige , te behandelen hebbe als yer^
bor genheden der Godzaligheid^ geijtjk dit ook de éénige
Ware manier van behandeling derzelve. zijn kan. Recei^
ient raadt den jongen Leeraar , vooral in het Gereformeer*
de Kerkgenootrchap , bü deze gelegenheid aan , de verge-
lijking eener Bijbeloefening van heringa over heczelf*
de onderwerp, naar de 18 eerde verzen van Joan. I. -^
> I^et hoe veel genoegen wij ook de negende Leerrede 9
die 4 naar QaU VI: 7 , 8 ,het verband tusfchen ons aard«
JTcbe gedrag en ons eeuwig lot ter befchouwing geeft ,
gelezen^ hebben; dewgl wij voor het eerfte bewijs, dat
de voortreflFWöke BiüNTiNCHE,in het tweede deel der
Leerrede, uit de voortduring onzer zielsneigingen ontleent
voor de hoofdleer in den tekst 9 zoo veel niet rekenen
kunnen, en de zoogenoemde toepasfing,nAar ons ge;voel^
te fchraal is uitgevallen , behaagde ons dezelve minder.
I)e bedenking: ^ hoe kan ik op den geest zaaijen ? dien
geest
•^Èetit iïttüUBn iBoet God m^ gevea^" op de gewone w^*
' 2e op te« losfea , met de aaixrading van hec gebed ^ güat
b^ ons niet aan ^ alzdo men zoude kunnen antwoorden :
'^ bidden is reeds -^aaiien op den geest^^' Wij laten daar^^
^t ATüNTiNOHE bier geest met genoeg onderfeheidt;
inaar willen opmerkzaam maken op het verkeerde beftuut
der gemoederen van zwakken^ die zifith bekommeren ^ of
. boozen , die zich verontrchuldigen , hetwelk men uit
MtJNTXNOHE's vootdlra^t afleidt. Want de man waé
te wijs om hec ie geven , eü heeft ziefa in het iÜde Deel
Injner Géfehtcdenis der Attnschkeid daarovef te goed uit««
gelaten, dan 4at het ons niet fp'jt^n zoude , dat hij dé
genoemde bedenking beantwoordt inet op de aanbeveling
Van het gebed door Je^us te n^^Cn^ en daaruit df te lei-
flen : y^ Nu^^l God u dtn Gtesf ge^en ,'* czv* Waalre
om niet eenvoudig geantwoord: ^ Gij hebt den H.Geeét)
Volgt des2elfs invloed In, en bidt God/* ezv.? ~ Öo«
ven onzen lof is de tiende Leerrede, In. welke ^ ta,
r opheldering def tekttwoorden , Cohsf. I: 26, a^^ di
hoop op eené ioekoméndé gelukzaligheid, als zijadü
eenö Verborgenheid vóór dé Evangelie -vérkondlgiiigjii
•in hetzelve , als dóór Christus gegeven, ontdekt, wordt
rbefehouwd^ eü dan aangetoond, hoe deze ontdekkii^.
•dan het Évangéilé de hoogde voortreffelvkheid bijM^
Om toch iets xtt proeve te geven , nethen wij het Vq1>
leende uit dé iideidifig oi^ert ^ Wilde ik u vatf hef
VerfthrikkeHd vermdgéff des doodè een levendig geTchHikÉd
tafereel malen; ü aantoonen, hoe hij, op eens en rmtf
«Itljd^ hetgeen óns h€i, dierbaarst wüd ons ontrukken otl'
Eé (Ireelendfte uitzigten in het ftof bégrave , de htchtfté
banden vËn liefde «n vrieildlchap onmededoogend^ ett
dikwijls op het onverwachtst, vancent^te, de beValligfté
fchoonheid^ de prilfté grachten, de edéifte vërmdgé»^
op eens vemiele; wilde ik daarenboven u in uwe^Véif-
l)eelding plaatfcii voor den regterftoel des Volmakkt HeOia
gen, die ons lot beflisfen zal; idet één ^Kroo^d, wilde llt
Van alles , wat dé dood fombérs 5 akeligs ^ vef fclirikké'
lyks heeft, een tafereel ophangen j ik zoude misfétdéit
Bb ft ttWi
'37 2 U« MUNTINQHE
tmé tflndoeokigeii' gaande maken ^en uwte xmmén vx be>
weging brenjjen^ maar gg zoude mi] Mlgk mogen toe*
voegen , dat mik een tafereel der vertchrikking gebeel
. ongefchikt was voor eenen dienaar van het Evangelie »
hetwdk niets dan heil en blijdfcfaap ademt»'' ^-^Zoodacbt
er MUNTiif GHS over: waarom moet zich de ver-fhn*
' dige nog zoo vaak ergeren , wanneer de werking eens
Leeraars, niet op het verftajid^ en alzoo op bet hart»
maar op de zenuwen z^er toéhoorderen, gevolgen heeft»
. die voor zegen op den Evangeliedioist moeten doorgaan,
-hoe verderfelijk zg voor de echte Godzaligheid zyn? —
Hoe gaarne leerden w$ de waarde der elfile Leerrede ken-
nen! Verrasfend, verheffend, buitengewoon en toch
natoiirlijk, welfprekend, maar 'eenvoudig, dient in de-
zelve de uitnemend opgehelderde tekst, Openb. IV; 9,
, 10 , tot aanleiding , om de verheerlyking Gods , als Schep-
per der Natuur 9 te befcbouwen als een, voornaam ge-
deelte van het werk der gezaligden. Hier Is veel tref-
fends, en fchoon te pas gd)ragt. — De laatAe Leerrede,
ten onderwerpe hebbende het geheele y^fdeHoofdftukvm
dezelfde OperAaring^ toont aan, welk eenen lof Jezus
Christus, als de door lijden volmaajtte Verlosfer, ia den
.Hemd ontvangt, en boe oaeindBg die, « waarom,
den lof , Hem op aarde toegebragt , overtreft. Een waarr
4ig befluit van het geheel.
' ' Toe modellen prijzqti wij deze Preken niet aan, alle»
omdat w^ geeoe Preken, van wien ook, tot moddlen
aanpr^n; maar mogt elk Leeraar die kortheid, (ji%
Leerredenen op 310 bladzijden, en niet eens heel kom*
pres gedrukt) die ware welfprekendheid , welke zich , in
üerMpLen ftijl, prachtig en krachtig, waar het pas geeft ^
weet te verheffen, (waarvan^ verfcheidene ftalen konden
gegeven worden) maar welke nooit de eenvoudigheid ver-
zaakt ; mogt .elk Leeraar daarb^ dien ernst , die gemoe*
4eiykhdd , welke zoo kennelijk toonde ^ dat m u n t i n-
« H B zelf kende ^ gevoelde , geloofde , en daarom zoo
forak, die bondigheid en dien nadruk aan zijne voordragt
Tearen geven , welke deze Leerredenen zoo onderfdieN
dend
' TWAALfDTAL LEBRREDfiNBN. J?^
dend kenmerken, en, tot bevordering van kennis der
waarheid, die naar de Godzaligheid is , zóó tot het ver-
liand en harte zgner hoorderen zich leeren rigten ! Tot
een aangenaam en nuftig huisboek pryzen wij dezen bmn
del, het laatfté gefchenk van des Hoogteeraars band, n>e«
de zeer aan,
Ach ja!, het laatfte gefchenk ! De brave en arbeid^aüie
Hian; de zoo veidienftelijke , war^ Geleerde; de zelfden^
kende, de onbevooroordeelde, de lecht* liberale^ de ver-
draagzame, de zoo ootmoedige en befcbeidene , de liefde*
ryke, de wijze, de vrolijke, de godzalige Christen; dat
fieraad^ niet Hechts van zijn Kerk'génoptfchap , maar van
de ganfche Protestantfche Kerk, ja van ons Vaderland;.
de groote muntinghe, wien elk , die hem kende ,
iaet wist, of bij meer bewonderen dan liefhebben moest,
is ook reeds niet meer. Zijne nagedachtenis feéft , en zid
bleven leven. Zijne fchriften , vele , door hem ten dien*
fie der Kerke gevormde, mannen, fiayen zijnen roem.
Met waren weemoed doorbladeren wij , aan zijn gemis ge-
dachtig , de vooftrefi^lijke Leerredenen , die wij aankon-
digden» Wat hg zelf zeide tot de aan hunne waarde be-
antwoordende Christenen trof cms daarom zeer, als reeds
aan hem vervuld:^ Gij prijktet reeds hier alsdefchoon-
(Ie bloemen der menschheid , door de hand van God
zelven geplant , door zijne vaderzorg beveiligd , en waar*
in Hij zdf , als in het fchoonfte zijner aardfche werken,
2ich verlustigde. Zoo moogt gg al voor deze aarde ver-
welken, in den hemel. zult gij met nieuwen, onfterfelij-
ken , en eeuwig in luister toenemenden glans herbloei*
jen!'* — Zoo eindigt de Leerrede over de woorden, dus
vertaald: „de mensch prijkt fchitterend, gelijk ^ene.
bjoem, en verwelkt/* '
B b 3 Leer*
374 I^ESRRBDSNEtr
f^eerr^dcfien bver ie Lijdpnsgefchiedcnif van onzen H^f
Jezus Christus ; met Aaniherldngènvan o. c# b. mo-
s C a K. ÜU k^t Hoogduttsch. tilde en laatfte heel.
Te Amperdam \ bij téri Brink en'déTiieSt In gr^ 8v<u*
FIef^47iBl.f3^üS.
'V an wien ook 'deze t^rredenenm Aanmerkingen ziyxl
([want Van m o s c h b isyn alleen , en niet eens alle , 40
^(fnmprkingen) roet dezelve loopen wij zoo hoog niet ,
|ih Wij van fornmige hoekbeoordeèlaren gezien hebben,
P^t 1$ echter een nuttig, nu gomple^t huisboek > hoewet
thans , hier te I^Qde , daaraan geene behoefte beftaat ; exi
of er niet ook t^ veel godsdienftige huisboeken kunnen
^omeq , en dit het lezen v^ den bijbel zelven oiet in on-
l^ruik kunne brengen, is de vraag, die w^geloovei;,
dat men wel eens over b^t hoofd ziet, IH-edikers over d0
lijd^nsgef^I^ied^pis hebhen waarlijk hulpmiddelen genoeg
bij (^t w^rk, zoodat daarvoor, meenden' wij, niet be^
bo^fde gezorgd te worden, Hoe veel kunnen zij er over
fezet$^ ei} rooetén zij er minder hij ^^fi^^/a/ Dit neemt
met weg , dat wij dit wer^ , op zi^hzelvê befqhouwd , van
yele zgd^ lofwaardig achten , bijzondev ook om den har^
tt^lyk^nji doorgaanii zuiver Evangelifchen toon, die in
hetzelve h^erscht« Wy hebben voor onze godsdienftige
(Ifichting d^ mceiste der leerredenen , en 9 in dit deel , ook
der overdenkingériV belangrijk gevonden; 'en, "hoezeer—-*
hetgeen altijd wel het geval blyvèn zal 77 niet alle dQ
ondef den tekst geplaatfte aanmerkingen boven wederfpraak
%t (echten zijn ^ en er ook weinig nieuws tot opheldering
te Vi^d^ zij, meer dan ééne aanmerking kwatfi ons voor ^
vit welke nog al te leeren is , en die althans waardig i^
ffetoetst te worden». Bene enkeie, die iets vreemds of
pieuws voordraagt, zoo als b, v. de woorden; „ indien
p$ dit dopn aan h^t groene bout , vat zal aan het dorre
fpfchi^den ?" yitlegt als eene klagt , den Joden in den
mond gelegd, is de beste vooral niet. Over het geheel ia
éx werk te omllagtig gcma?iKti) W Uitweidingen en her-
fOVER DE LIJDENSCEséflIEDENÏS. ^7^
{lalfngen zgn daardoor veroorzaakt, die de lezing niet^
▼eraangenamen.
Dit deel behelst tien Leerredenen van onderfcheidené
waarde, en vijf Overdenkingen. Zie hier de belangrijke
onderwerpen der LeerreSehen* De bede van Jezus voor
2ijne moordenaren; de vergelding der grootde liefde met
den bitterden haat ; de twee misdadigers met Jezus ge-
kruist; de zorg van den gekruisten Jezus voor zijiüe ge-
liefden; de klagt van Jezus ^n het kruis, befchouwd als
eene diepe verborgenheid ; het dbor Jezus gelukkig vol-
bragt werk. na zwaren ftrijd; de roemrijke dood van Je-
2us , als het beste middel , om ook zoo te derven ; de
verheerlijking van Jezus fn zijnen dood; het doorfteken
der zijde van Jezus, en zijne begrafenis en de verzege«
ling van het graf.
Het opfchrift der eerde zagen wij liever dus gedeld :
„ bede van Jezus voor zijne vyariden ;*' maar vooral had«^
den wij het denkbeeld, dat dit een gebed wasvoor de
natie, een gebed van Hem , wieh God altijd hoorde (ijoh. '
XI: 42), een gebed, dat dus ook verhoord is, blijkens'
het aanbod der vergiffenis , zeven weken na dézen dood ,
aan datzelfde volk, dat alleen aan deszelfs verbardine en'
verwerping der genade, die deszelfs "misdaad vergaf , zijn'
ongeluk te danken .bad , — dit denkbeeld hadden wij gaar*'
ne meer uitgekomen gezien ; dan ware ten minde die, fn'
ons oordeel , altijd lamme paraphrafe van dit onvergelijkc«'
Igke: ^Tader/ vergeef Act huhhy ïii de 5de aanmerking,'
weggebleven. — Het opfchrift dér leerrede over de klag-'
te van Jezus aan het kruis maakte ons naar dezelve'
nieuwsgierig. Wij vonden , in déze leerrede , wel eens^
ftrijdigheid met de voordragt in andere, ja, in dezelfde,'
verwarring van denkbeelden. Indien men, vragen wij on*
partijdig, op eme zoodanige wijze den Heiland klagen
laat, als hier, bl. 176: „ach! hoe is het voor uw va-
derhart mogelijk geweest, xxv^ aaïigezigt zoo voor mij te
verbergen ! hoe zwaar valt het voor mijn hart , ?ulk een*
lljdenl'e verduren !** vergeet men dan niet, dat het lijden
van Jezus oogenbUkkelIJk geëindigd zoude worden, eii
-B b 4 'dat
$f6 UBARBDENftlf
4^ Hii» om 200 te fpreken, reeds op de lippen bid)
M ha is voltrag^^ j^ Eo is de ftrijd, de angst , de vrees l
in Gethfeniane doorgeworft^ld ^ (men vergelijke bet ver«
Iia^l van Luka^ met ffcbr. V: 7) niet altyd zqn zwaarfte
Igdep te achten? Is zelfs » wat wg Jak. XII; 97 van Je^
isus vinden^ niet zwaard^ Igden t^ achtep » dan wat hg op
bet allerlaatfte, zgn' geest zynen Vader zullende aanbe-^
velen, doorftond? W$ veirkUi>en dezen uitroep, over
welken men zoo veel gefcfareven heeft , daarom uog altqd
liever dus ; ,, M90 G<^ ! vaga God ! waarom zoude Gij
jny verlaten! Neen -i Gij, Gg niet. Vader T' ezv.
De Ov^denldngcn betreffen het ongegronde der erger*
nis aan bet I^den van Jezua; bet woord des kruires eena
kracht God^) om <his te (lurken 10 het geloof; het kruis
van Christus het beste beboedmiddel tegen de zonde ; het
woord des kniifes ecpe kracht Gods , om te (lerken ia al
wat goed I9 » ^-^ om (ma te troostqi io nood en dood«
Over het geheel prgzen wQ die Overdenkingen aan boven'
de Leerreden^. Uit d^ laatfte wiUen w$ iets ter proevQ
inedede^leUf Voorftellende , boe veel zwaarder het Xyiffx
van Jezus s^lj , dan hetgeen om kan treQèn , zegt de ftek
)er, oQder anderen: «i Wij kunnen in grenen deele zoo
(ala Jezus) begrgpen, koe goed het goede 9 hoe kwaad
])et kwade is. Qeen menfchelgk ligchaam is zoo gezond
m fterk , als bet ligchaam van Jezus, om den boogden
tnp der fmart ce kunnen verduren. Hg wa3 niet in zon-
den ontv^gcp en geboren j dus war ook in Hem geen
. inad van ziekte en dopd^ Nooit hadden (waren) zondige
lusten in zijn bloed geweekt; nooit had hij door eepige
nitfpatting de levenskrachten van a^ljn ligchaam (?) ver«i
Kwakt. Eene onafgebroljene helderheid van geest in ver«
trouwen op Gfod oqderhield eq verfterkte dagelqks de ge««
a^ondheid van zgn ligchaam. Hij wa$ de beiligffe, deugdn
yaamfte èn vergenoegdfte mensch , en dus ook de gezo;id*
ile' onder alle menfchen« Wat n)oet Hg dus wel geleden
hebben," ezv.
Alle 'de vijf Overdenkingen en de meeste Leerrglenen
worden beflptcn met een vers , of eenige, uit de fivange^
OV^R ÜB LIJDKNSOESCHIEDENIS. 377
lifch^ Ge2»ngen, by de Hervormden io gebruik. Het mag
evenwel daarvoor gehouden worden , dat die beter hadden
kunnen z^ uitgekozen ; hoewel die gezangbundel , tot
Ipijt van den helderdenkenden Evangeliedienaar » ten pp^
zigte der Igdensgefchiedenis , die toch t'elken jare y gedu«^
rende zeven weken , bepredikt wotdt, Tchraal genoeg is
Uitgevallep. Maar men behoefde zich 9 daar men tqcb een
Uesboek geeft » niet uitfluitend tot d$cu bundel te bepalen ;,
^, daar velen denzelven gepoeg gebruiken, de^ men
beter •• efi die is op menig huis^ek toepasfelyk — dat
meo iets gaf» tot (lichting ^^at aan niet zoo velen bekend^
Is , en zij dus gedurig aantreffen ; ja , hier was gelegen-.
faeid ook tot mededeeling van zoo veel goeds uit deSpn-
derfchéidene afdeelingen althans der Protestantfcbe kerk ^
die,/4m ons aangaat « ^fgefcbeid^ mogen blijven, zoo
de ware vereeniging door den band des Heiligen Geestés
maar bevorderd wordt. Ook zagen wij gaarne den. geze«
genden naam des Hejilands fdt^d voluit gefpeld. y^ Cal-'
Yinusy Coccejus*^ fchr^ft men toch ook niet y, J. C.^ -«
TofcretUn uit de tijden der ylartsvaderen ; naar de Hel^^
lige Schrift, boor Mis/ 6* keefpe. Naar de
derde uitgave uit het Engelsch vertaald. ^ Ijle DeeU
Te Franekerj *y* G. IJpma. 1823. Jn^r. Svö^
XIF en 317 BI. f 9,' pOf
Jtl<]
Loezeer wi} het niet mogen goedkeuren, dat men, in
onze dagen , al wat maar eenigen opgang fchgnt te ma^
ken in het Engelsch , in het Fransch, en vooral in het
Hoogduitscb , terftond en met graagte in het Nederduitsch
overbrcnge , en dus ook zeer veel vertale , hetwelk , of
voor den goeden (baak, of voor de goede zeden, of voor
beide tevens , nadeelig kan zijn , zien w^ , echter , n^t
groot genoegen , te midden dier menigte vreemde voort»
brengfelen , fommige , die de eer der vertaling , byzonder
met opzigt tot fmaak en zedeti, volkomen verdienen.
Onder deze munt het onderhavige werk uit. Het is door
B h 5 «:ene
378 MISS 0*KSEPrC •*
Vrouw van buitengewone geestvermogens gcPchre*
Ten, en beeft eene godsdienftige en zedelijke ftrekkingj
Vm na , over bet geheel genomen , de Engeircben veet
prigs op den Godsdienst Hellen, en behagen fcheppen in
werken , waarin genie doorftraalt , is bet niet te verwon-
deren , dat het aangekondigde werk bg hen grooten opgang
BOikt ; gel^ het ook , des twgfelen w§ geenszins , om
delfde reden , in ons land genoeg zal opnemen , om en*
Vertaler en Ehrukker , in een gunftig debiet , de gewenscbie'
bdooning van hunne moeite en onkosten te doen vinden,
en door zeer velen ,^ bgzor^er van de vrouwelijke fekfe^
net groot>genoegen en fticbtmg gelezen worden.
Het geheele'werk, in zeven boeken verdeeld, behan*
dclt de Aartsvaderlijke gefcfaiedenisren , van het tgdftip
tf , dat Abrabam*s zoon ,^Izaak , gerpeend werd , tot op^
^oVs komst in Egypte. Het eerfte deel eindigt met Ja<<
kob's komst bg Laban ; en b het tweede , hetwelk w^
bopen dat fpoedig volgen zal , verwachten wg het ove-
rige. «^ Het zal dengenen^ die het werk nog niet gele-^'
zen hebben , vreemd fchgnen , dat hetzelve met Izaak*a
fpening, en niet met Abraham's komst m Kanaan,
bi^nt. t)an , de SchrQfller heeft hierdoor den vorm van
een doorioopend gefchiedverhaal vermijd, en terftond de
aandtcht en het gevoel d£c lezeren opgewekt door de
fchUdering Iran het feest, bg die gdegenbeid gevierd;
terwijl zij het voomaamfte , dat te voren betreffende Abra*
ham was gebeurd, op ecne zeer natuurlijke en doelmatig
gé ^9!^^» didr, wdar het te pas kwam, heeft mgevloch-
ten. Trouwens, bet zgn Taf$reckn uit d& tjjden dcif
Aartsvaderen ; welke titel door den oordeelkundigen Ver-
taler zeer juist gekozen is , in phiats van Aartsvaderlijke
tijden^ of het land Kanaan^ zoo als dezelve in het oor«^
rpronkelijke luidt. — In deze tafereelcn , nu , wordt her'
ge^jde gefchiedverhaal wel tot grondflag gelegd , maar
met verfcheidene omftandigheden vermeerderd, die éan
hetzelve grootere levendigheid geven , daar alles dratna^
tisck h voorgefteld , en zoodanig, dat het nuttige mer
het aangename gepaard, wordt. Het is , in waarheid , eci^
werk ,
werk, ééoig in sijne fooit, en vol vtti Ichooidiiedeo vaü
d^ eerden rang. Men ziet er hec karakterimieke in
van het Engeirche vernuft , hetwelk zich , in het dichter*
Igk büfhandelen van eenig onderwerp , een' nieuwen weg
weet te batren , en nu eens door deszelfs (touce vluge
verbaast, dan eens door zijne weelderigheid wegfieepc,
dan weder door het eenvoudige en ïi^vt treh , tnaar bet«*
welk fomtijds ook het een of ander voordraagt, dat da
proef van het koele en geoefende, oordeel niet. kan door^
daan» Veebd ia de ftyl een zoogenaamd poëtisch prbza^
met name in aangewende vergelijkingen en in befehrgrah
gim van plaatfen. De Schrijffter fchijnt bijzonder behageo
te hebben gehad in dichterlijke aanflTraken aan reddoo^o
fthepfelen van allerlei aard, zoo als men reeda, kort ach**
ter elkander, bladz. i en 3 vindt. OfTchoon wij, voorts,
seer veel m^t dit werk van een Engelscb en vrpuwelijk
Genie ophebben, en het dus met den VertMer ^éns zijn
omtrent des^dft buitengemeene vetcfienften , kunnen wg,
^bter, met hem niet volkomen inftemmen, dat door
dit werk een helder licht opgaat over menige b^zonder*
li^. Zoodimtg licht moet men eerder zoeken m vaw
0£R PALM^a tafereelen van dezelfde gefchiedenisfen ,
dan in een boek vol verdichtfels » hoe aangenaam en nutr
tig dezelve dab ook fijn mogen. -» Wat de vertaling be-*
tfefi; hierm zj^ eenige gepaste vrQheden gebruikt, waar^
van in de Voorrede gewag gemaakt wordt. ' Dezelve is
voor het overige vloe^nd » en met oordeel vervaardigd. Hier
en daar , echta* , zon men eénè aanmerking kunnen jne«
ken; zoo ilaat ,b« v. bl. 289 , reg. 18 , zeiJe /i(, alwaar, -
hküen wij ons niet bedriegen, ftaan moest, zcide Ay, en
W* 30a , reg. » en 9 f een herder^ in plaats van Ae htrder^'
^heikundige Verhandeling oveir de Morphinó en dnderé'
fioofdb^^nddeèlendesOpiums jdopr s. Stratinoh,
•*z. Te Groningen ^bif ]. Oomkens. 1823. Jngr.iva^
Behalve de Voorrede^ 186 BI: / 1 -p 80. ^
D
e geleerde stratinqh levert hier wederom aan
de
38o S. STRATINOH BZ.9 Onta JOB MORPHINB , Blf Z«
de beoefouars der Schet« en Geoeesktmde ecM belaogr$w
ke proeve van zgnen werkzamen Qver voor de wecen*
fcbappeo.
Sinds eenigen tyd bebl^ vele ScheikundigeB zich meer
byaooder met het onderzoek van algemeen bekende, en
gebnukelgke geneesmiddelen onledig geboudtn » ten einde
ook de eigenaardige krachten derzelve Tcbdkundig na te
vorrcben; een ondersoek, waarvan de uitkomften , mee
voorzigtigbeid en ooideel toegepast, voor de Geneeskun-
de allergewigtigst worden kunnen , en waaraan wg de
kornis van de Gnchonincy Q/dninc^ Morphinc en zoo.
vele andere nuttige geneesmidd^en te danken hebben »
wier ontdekking een nieuw licht heeft doen opgaan over
de n(^ altyd duistere leer van de krachten der zelflhn^
digheden , waaruit z)) zijn voortgebragt. Eene nieuwe
bedrage tot die leer geeft gns dit gerchrift over de Afar*
^m. De eerfte afdeeling behelst eene geTchiedenis en
ondeduig des Opium$ ; de tweede handelt over de berd*
ding van de hoofdbeftanddeelen des Opiums ; de derde over
de fcheikundige eigenfch^pen en verbin^ngen der Mor^
püncf Narcotine ^ (van) het Mccotjium*zuur;éöyneTd»
over het inlandsch Qfimn; de vyfde, eindel^, ge^
eene befcbouwing van de geneeskundige krachten der be«
ftanddeelen des Ofèums. Ziet daar den belangryken in^
houd van dit nuttig werkje , hetwelk »ch ode daardoor
aanprijst , dat de Schryver zijne eigene berddingen op«
geeft 9 en door verrchillende geneeskundige waamerain^-
gen 9 betreffende het gebruik der MorpMnt^ en de voor-
deden 9 die dit middel boven het gewoon Opium aaio*
biedt 9 verrekt is. Mogt dit boekje veel koopers en lezers
vinden, en ook andere Geleerden onzes Vaderlands op<
wekken 9 om 9 op het voetfpoor vanden kundigens tr a-
TIN6H9 de refttltaten van hun onderzoek omtrent dit
belangrgk middel aan het publiek mede te deden 9 en aldus
deszdfs betrekkelqke waarde 9 als plaatsvervaoger 4^
Opiums 9 te doen kennen !
Dis*
J. VAN DER HOEVE N> DISSERTATIO. '^t
Disfermio fothologica inavguralis de morbis aurtum au^
ditusque &c. D. i.' Akadmifehc Fer handeling cvtr de
Ziekten van het Gehoor^ door j. VAif de a hoe-
ven. Te Leyden^ bij L. Herdingh en Zoon. 1823,
In gr. 8vö. Behalve de Voorrede^ iia nL/i^ÖLcA
Dg de thans meer en meer heerfeheifde' jouraaalgeleerd*
heid , zelfs in vele akademifche proeven onzer kweeke*
lingen zigtbaar, is het echter eene voor jeder beminnaar
der wetenfchappen en des vaderlands vertroostende -op-
mtrkmg, dat er tevens niet' weinige onder die kweeke*
lingen gevonden worden , welke den beteren weg betre-
den, en in fiaat zijn, Hollands ouden roem te hand-
haven.
Het boven aangekondigd gefchrift van een' jengdigcn,
doch in en buiten zijn vaderland niet onbekenden Geleér--
de, levert een nieuw bewijs voor de waarheid onzer op-
merking. •
2^jne onlangs bij de Utrechtfche Akademie bekroonde^
prQsverhandelnig over h^ matkTd en gebruik van het ge-
hoororgaan bij den menseh^ onder anderen ook aan den
-beroemden S0EMMBRiN0,iiit erkentenis voor hetgeen
hij uit deszelfs Ichriften vóór z$n onderwerp geput had,
door den fchrijver toegezonden, deed bij dezen het vei^,
langen geboren worden , dat er ook eene ziektekunde des
-gehoors , door dezelfde hand bewerkt , in 't licht ver-
fcbljnen mogt. ^ Q/zad equidem (dus luidt het 'm de ook
„ (k>or goede latiuiteit zoo uitmujijmle voorrede) recu^
^ fayi^ nimis arduum opus putansjtSeni ;£ravlus etiam
„ mihi^ cui ^ quae ad hunc laborem requirebantur \^ pa^
^ rum aderant. Soemmeringius tarnen idem denuo
^ rogayit^ et cum ftimmd benevoU animi figtüficatione
^ mecum quasdam obfervationes communicavit , quibas in
^ hujus fcriptionis curfu uti posfem. Tune vereeundia
„ negandi fcribendi impudentiam fuscepi ," &c.
Het was des fchryvers doel , uit de beste auteurs alles
€fp te zamelen en ned^p te deelen, wat betrekking heeft
ophctdóórTiem gêlcózen onderwerp, en eerst de gébté*
ken vtn het g^hooi' werktuig te behandelen , vervolgens
oiver die ziekten te fpreken^ welke het vermogen des g^
hoor$ «èlve bctreffw.
Het eerde hoofdiluk^aan de algetdeene ziektekunde toe*
g^v^gd5 handelt over de otüls^ zoo, wel txterna als irt^
tertia^ Ü otorrhaea^ verdeeld in mucofa en purulcnta^
M Jnfcctif ct'vermibus in. aure^ en eindelyk de otaïgidi
Iwaarbg zoo. wel éè diagmfis ,als Je therapie kortelljk
. vernield, wordt*
Het tweede hoofüftuk behelst de gebfeken van de af-
zonderlijke deelen van het zintuig des «ehoors. De ana«
. totoifche. orde volgende^ vangt de fchrgver ook hier, ge*
. I§k. in zöoe phyfiologifche verhandeling , van de gehoor-
^enuw , als pars maxime n^esfaria organi auditus ,aan ^
^t vervolgens over tot het aquula Cotunmi y den labj^
jfiMhus en de overige deelen der géhoorwerktuigeti. Al-
.les is met. de weekte vlJjt en oordeelkunde bewerkt, eö
met waarnemingen uit dé beste vroegere en latere auteurs
.yerri)k« en opgehelderd.». -Bttde gebreken van het trom*
roeivlics wordt te- regt (opgemerkt, dat dezelve voor niet
.^00 gewigiif , als. fonJHMge, vroegere fchrijvers beweerd
iebben , moeten gehqudca» vfpfdfH,. daar (Jeszejfs beleedir
ging dikwyls zonder, ©ê.rk^öfcen invloed op het gehoof
bevonden is; *t geen. door. vele waarnemingen bevestigd
^ordt, .' ,.. -V ::. •
In het derde hoofdftuk worden de ziekten van het ge-
hoor zelve voorgedragen. Hetzelve is in drie afdeelingea
yerdeQld,handelendeQyer de tegroote gevoeligheid, zie^
kelöke veranderingéïften vermindpring ofhet geheel gemis
van het gehoor* De laatfte dezer afdeelingen is bgzondef
uitvoerig bewerkt. Eerst worden de verfthillöüde foor-
ten en oorzaken der doofheid opgegeven* Scherpzinnig
is de opmerking 'van den beroemden dai^ win, door
den fchrijver aangehaald, dat de doofheid, welke uit de:
«^ehoorzenuw zelve voortkomt , ook door de droonsen zoii
kunnen ontdekt worden, 't welk doof het geval van een''
zest^arigen IDder wordt opgehdde;fd, di^^ reed3 pdo*
fen«
Dtt MOHms AURIÜM AUDItUSQÜR* J^J
rende denig jaren gdieel doof, door gebrek aan oefening
het fjprekeo genoegzaam bad afgewend , en zich niet dan
door fchrifc en teekenen gewoon was uit te drukken , op
welke wijze hg oök in den droom zich verbeeldde met
anderen om te gaan , terwijl hg nimmer droomde ietfc te
hooten. Dit hoofdihik wordt met èene korte opgave van
de verlchillende geneesmiddelen der doofheid befloten.
Omtrent de electriciceit ep het galvanismus meriit de
ichrijver aan , dat beider werkmg over 't algemeen meer
voor een* tijd 9 dan wel duurzaam is, 't geen onder an*
deren door eene keurige waarneming van sOBMMEii^Na
bevestigd wordt. De fchrijver eindigt zijne fchoone ver-
handeling met de vermelding der drl& chirurgifche openi«
tien 9 in de dcrofheid gebruikelijk, — ^ de pcrforaüo pro»
^cesrfus mastoïdcip de perf oratio membranae tympani ^ «H
eindelijk de injectioncs tubarunk EufiachU ; deelende, met
betrekking tot de beide eerden , drie belangrijke gevallen
van den ki^igra Leydfchen Chirurgijn l 000 b r mede^
welke vooral daarom voor '^.mans waarheidliefde niet al-
leen, maar ook voor zSne edele denkwijze pleiten, dat ia
(wee derzeive de operatie geene herftelling des gehoora
heeft te w£eg gebragt; een bewjjs, hoe ''geheel vreemd
^chte kunde is van die (helaas ! niet zeldzame) kwakzaU
yerij, welke, alomme pocht op hare wondercuren. Ook
dit geheble derde boofdftuk getuigt van des fcbrijvers
))elezenbeid , fcherpzinnigheid en helder oordeel.
Gaarne zouden wij nog hec een en ander tot proeve
afTchrijven ; dan daarvoor is deze arbeid minder gefchikt.
Dezelve verdient van deskundigen gelezen en herlezen te
worden. Als zoodanig ' durven wij deze Disfertatie een*
ieder gerustelijk aanbevelen; terwijl wij de Hoogefchool
van JLeyden gelukwenfchen met zulk eenen kweekeling ,
ep de wetenfchappen met zulk eenen beoefenaar.
De
S84 \ A. rt. L< HafeaÈM
0 ■ ■ I ■ j, " ■ — line
/)^ Ocvotgcn der Kruistogten voor 'Europa. Door a. m
L. HBfiRSN, koogUcraar der Gefchiedenis te Göu
tingen y enz* Uit ha Hoogduits^h vertaald ^en mei
AanmerHngen "doorzien door stsenbeugbn vaü
GOOR. Tó JLetüwarden ^ bij Steenbergen van Goor;
18^13. In gr. 9yo. 380 £1. f 3 -75.
o.
«i/ns lezend publiek heefc inderdadd gronte verpli^ng
aan den heer sreBNBSRGEN van goor, niet
zoo seer nog als kundig en bekwaam vertaler van eeü
aantal uitnemend wèl gekozene , belangrijke werken , als
voornamelijk daarom , dat hij , ala uitgever , zich waagt
aan- werken, die allezins verdienden, boven duizend an**
dere, in onze taal overgebragt te worden, doch ^ie, uit
vreeze van geene genoegzame koopers te zullen vinden ^
federt tien , twintig jaren , onvertaald zijn bigven liggen^
Wie d^nkt hier niet , vóór alles , aan zijne onlangs uit het
Engehch övergebragte en ttet uitftekende noten ver^
ftieerderde Athcenfcke Briefen ? Het werk , bier bovcil
aangeduid , ia niét minder belangrijk. Vódr zoo;vele jal^
ren reeds wekte de Latynfctaie vertemdeling van onzen ge«
leerden landgenoot. Prof. rsoenbogbn, de aan«
dacht onder ^ ons op , ten aanzien van de gevolgen de^
kruistogten. Onderfcberdene verhandelaars m lettertie*
Vende maatfchagpijen putreden uit die bron , en maakten
ïiunne befchouwmgen ook door den druk gemeen: ter-
wijl ondertusrchen wéér een (luk van den heer w a k k e A.
VAN ZON uitkwam, in tegenovergeftéldcn geest ge-
Ilemd; alsof, namelijk, die kruistogten in hunne ge-&
volgend-even heilloos en verwoestend geweest waren , als
zij in de uitvoering en bedoeling d>yaas en (chandelgk
waren. Dan, hier te lande niet alleen, in Frankrijk^
waar de gedachte eerst geopperd was, in Duit schland ^
waar het beste antwoord op de gedane vraag zijnen oor«
fprong had, werden de kruistogten meer* en meer een
voorwerp van behandeling, Recenfent herinnert zich nog
DB GSVOLGBN IM&R KRUI8T0GTSN VOOR BUROPA. ^jf
levendig» na de lesiag iran MiCHAuo^'e Hisioire des
Croifadcs^ terflond lust gevoeld te hebben, om datüraaye .
werk in onze taal over te brengen; tot welks betere vol-
doening hem door eenen vriend terftond nog twee nieuwe
'Hoogduitfchc werken over hetzelfde onderwerp werden
ter band gefield. Maar geen boekverkooper durfde zich
toen aan dè uitgave wagen. Dit bedroefde hem zoo wel^
nis het hem bevreemdde ; en nog zou hij wenfohen , dat
iemand hand aan het werk floeg, indien niet een on«
;ser bekwaamfte fcbrijvers bezig ware, i^elf een oor«
iprpnkeiijk werk over die zoogenaamde heilige oorlo-
gen zamen te (lellen » ei^ tevens een ander fiuk , Taferco^
'* Icn uit de tijden der Kruistogten^ reeds \Vare begonnen,
voor onzen landaard uitgegeven te worden. Maar hoe
veel meer verwondering moet het baren , dat deze door het
JPranfche Inftituut bekroonde verhandeling zelve niet ver«
taald werd ! Die van villbrs, over dc' gevolgen der
hervorming 9 was immers terftond overgezet xen door elk-
een gelezen» En de tegenwoordige is van niemand min-
der dan den geleerden hebren, dien onvermoeidea
gefchichtvorfcher , den roem van Duitschland^ den voor-
lichter op geheel onbekende paden van het uitgebreide
veld der historie, met wiens werken inzonderheid de ijve«
rige dorn sbippen, te Utrecht , federt eenigen tgd^
den enkel HoUandfch lezenden is begonnen bekend te ma-
k^. Inderdaad , deze verhandeling is te minder overboV
dig geworden door de (Iraks genoemde (lukken onzer
landgenooten , omdat z^ , buiten de billgk gewachte gron-
digheid van zulk eenen man , eenigzins het midden houdt
tusfchen beiden; minder ingenomenheid toonende mee
al de uitnemende vruchten , welke de anders fierlljke en
veelomvattende rbgenbo.obn aan de kruistogten toe^
kent , en nog meer verfchillende met het fomber inzigc
van den heer wakker. — Wij laten, ter betere be«
oordeeling , den inhoud van het werk hier volgen :
„ Inleiding. Algemeene befchouwing der Kruistogten.^
1. Duur en^^ronobgie der Kruistogten. a. Geogra-
phifche Omvang. 3. Inrigting en Organiratie. — Eerfie
BOEKiBSCH. 1824. NO. p. C C G^-
386 A. R. L. HEBR«*N
GtdeeUc. Staatkimdige gevolgen der Rrutstogtfn. \. Ta*
fered van dea flaatkundigea toefland van Europa^ kort
vóór den aanvang der Kruistogten. WerelJIijke magr.
ftfagt der Vorften. Kbaren van den Adel en het Volk »
en derzelver wederzgdicbè betrekking, i. Toefland 'van
den Adel. a. Toefland der Stedelingen en van het Land^»
volk. II. Staatkundige gevolgen der Kruistogten. i. Voor
de Hierarcliie. t. Voor de magt der Vorften. 3. Voor
dc;^ Adel. 4. Voor de Steden en den Burgerftand. 5»
Voor den Boerenfland. «» Tweede Gedeelte. De Kruis»
cogten , roet betrekking tot den Koophandel en de Kunst*
▼Itjt. Gevolgen dar Kruistogten voor den Koophandel.
Toefland van den Koophandel vóór de Kruistogten* Veiw
anderingen in den Koophandel en de Konstvlijt door de
Kruistogten. I. Gevolgen voor den Zeehandel, a^ Tot
de verovering van Kênfianümpel door de Kruisvaaidera ,
Sn 1204. k^ Sedert de verovermg van KonflanHmpeU
II. Gevolgen voor den LandhandeL m. Gevolgen voor
de Kunstvlijr. «— Derde Gedeelte. De Kruistogten » teet
betrekking tot de Y^etenfchappen. L Algemeene be*
fcho^iwingen» n« Gevolgen voor de klasfieke Litera-
tuur — voor da Wgsbegeerte — voor de Aardrijkskun»
de — voor de Gefchiedenis — i.voor de natuuricundige
Wetenfehappen en Geneeskunde. — BefluU^*
Ziedaar den omvang! Het fpgt Recenfent, dat hi^ rs-»
c B N B o 6 s N op £t oogeubük niet bij de hMid beeft ter
vergelijking. Ctadertusfchen herinnert hij zich een be«
langrijk gedeelte , dat hier niet gevonden wordt , en ook,
h9 moet het bekennen , niet regtftreeks werd gevorderd*
Het betreft, om zoo te fprekoi, de ontkennende voor»
deelm , in zoo ver de kruistogten zouden gediend heb«
ben , om de doorbraak van niei»ee overftroomingen onzes
werelddeels door OosterTche volken te beletten. Ook zou,
naar rbobnbogbn^s niet onwaarTchyntgke gedachte ,
de onderlinge verkeering van zoo vele grooten \ uit de
verfchillende Europefche rijken, en hun wedgver in ve-
lerlei pracht 9 een deel aan de toenemende ^rchaving ge*
had hebben , waarvan wg hier geen bijzonder gewag viiH
den
M OBVOtGÊN tÊR kkuiSTOÖTfilff VMR BUROM. 3!^
iien gemaakt, het zij sulks nünc&r werd gerekend , of ate
Hechts toevallig met de kruUtógten verbonden» ^ n
Het opgegevene^, echter, getuigt reeds van naauwkeit*
tigheidé £ii inderdaad Irindt liién de xaktt met eenö
liucfiterhéid , Vck>rzigtigheid ék gfdndige kennis behah->
deid, welke het meeStmogel^ vertrduwen tobóezetnetti
Levert bet een een ander d^ ook Ü ojet <aike lui^ter^
fgke en onbetwistbare rerultaten op , ten aaiizi^n van he<
voordeel, door de kruiStógten toigebrdgt, dan wijeldeni
tinden , wat wg zoo met meer aekerheidS verkregen ii
bog alcp- van groot belang*
t)e gefthiedenld van den handel , een lieveliligSvak vail
den fchrijver , (vooral de l^dfaandel) is , met weinigtf
trekken^ treffend in het lieht gefteld< Ved firordt hieif
gevonden ^ dat inzonderheid den koopman , eenigzind niet
Éyne zaak ingenomen ^ belang cïn genoegen , bij de leetiiuf ^
tal inboezemen^
De bekwame uitgever m vertaler heeft hier etl éi&t
noten onder den tekst geplaatst ,'(fbhoon er ook van dM
fchrljver zijn) deeld uitRBOBNBOosN en eene fratu
fcht vefhandeling , nevens hbkrbi^ met jtSver be«
kroond, deels uit andere Werken enzi geput. 2oo wij
echter in dezelven iets vermijten , het is (Ëti dat hij ofii
Iriet eenigzins ifi (biat gefteld heeft ^ om de bedöddg
groote gebeurtenisfen en uitkomftffl meer dt ons eigefi
fiandpunt , als Ntdcrlakders ^ te ber^houwen* De IksiU
fchefs zijn gewoon, dit lüd, als een aanhangfel van hel
hunne , (elders een aanPpodfel van -^ranktijK) naauwi^
lljks met eenige bijzondere aandacht te verwaardigen ; ge«
1^ hier dan ook , misfthien twee of dde keeren , flechta
ter loops van Flaannfcbe zee- of andere Nedcriandfchê
Icruisvaardera melduig gdchiedt« Doch gefteld ook, da€
hierin geene partijdigbdd doorftraalde, eü ons knd, alé
van den tweeden rang zi^de, niet gepastelijk meer in
aanmerking kon komen, dan is het todi yoot- om van be^
lang , de gevolgen der gefcfaetfte gebeortenisfoi , die lil
Duitschland en FyahkHjk zcft> aanmerkel^ verTchiidett «
en het handeldryvend ItaUi vooral zoo gevoelig aandeden^
C c a ' ten
S88 A. H. L. HEKJisrr
ten aanzien van dit land te kennen. De flaatkunde be«
treffende, berinneren wij ons , daaromtrent in simon.
s T IJ L 's keurig werk f over de opkomst en bloei der Ne^
dcrlanden , belangrgke aanmerkingen te hebben gdezen.
Ed welk eene rol de nijverheid onzer zuidelijke landge-:
^xwten vooral reeds vroeg fpeelde , door de bewuste groo-
te kataftrofen z^ker niet onaangedaan gebleven, heeft
£elfs geene herinnering noodig. Zulke wenken , of He»
ver verwijzingen , als wij hier bedoelen , pasfen , dunkt
OQS » in elk gefchiedkundig werk , uit éene vreerode taal
overgebragt. In het Nederlandsch lezende, verlangen
wij blijk van belangftelHng in Nederland. Zoo veel ten
minfte mag er de vaderlandfche pen wel toe doen , om
ons te onderrigten. En Recenfent, den vertaler dan*
kende voor hetgeen hij geleverd heeft, zou met minder
zelfs hartelijk zi|n verheugd geweest, indien hy, daartoe
zoo wèl in (laat , de aangewezene manier bad gevolgd.
Eene algemeene flotfom geeft de fchrijver niet op , en
wij achten ons daartoe even min verpligt. In het -alge-
meen dit : Gedurende omtrent twee eeuwen was er eene
aanhoudende gemeenfcfaap van heen* en fomtijds weêr«
trekkendenf met het Oosten , vooral echter op vier hoofd*
momenten* De legers waren intusfcben^ hoe ontzaggelijk
ook, toch waarfchynlijk zoo groot niet, als wel wordt
opgegeven. De beflisfende verandering in den handel ,
door welke de bedendaagTche tot (land kwam , is niet aan
de kruistogten, maar aan de latere, ontdekkingen ter zee
toe; te fchrijv^. Ook beftond vroeger wel zeehandel en
zeevaart; maar weiden zij, vooral door het gebeui^de mee
JCon/laminopel^thBXïS grootelijks uitgebreid. Zoo hed veel
geleerd zullen de woeste Europeanen op hunne togtea
wel niet hebben. Zoo heel Inel zullen ook de lots»
verbeteringen van burgers, en vooral boeren (van wel»
ke wij bet minst weten), wel niet hebben plaats gehad.
Met den tijd, echter, werkte het zeker. De adel verloor
in magt , maar won veel in befchaving , vooral door de
invoering der ridderordes. «In Frankry'k werd de ^oning
maf»
bE GEVOLGEN OfcR RRUISTOGTEN VOOR EUROPA. gSp
magtig; in Duhschland de Keizer zwak. De Paus (*)
^n geestelijkheid voeren, in den beginne, zeer wèl.bij
deze togten ; maar in het vervolg werd het ligt hun ge^
deelteiyke oiidergang. De n^yerheid en-wetenrchap, de
rijkdom en het genot bloeiden, hier vroeger, daar later,
op den órogewoeldcn grond; zoo vele nieuwe zaden vafi
kennis en kunst inzonderheid, uit het meer befchaafde
Oosten aangebragt , enz. enz. enz.
(*3 Wat hierover , en deels ten voordêele van den befaam*
den HiLDBBRAND» gezegd wordt., fqbeen ons niet onbe«
laogr^k toe.
De Schipbreuk der Cabalva , in ' den Indlfchen Oceaan.
Befchreven door w^ c. frank. Uit het Engelsch.
Te ^mfterdam^ btj de Wed. G. A. Diedericbs en Zoon.
1823. In gr. 8v(?. 96 £i. / ; -90.
D>
^it belangrijk verhaal is alle^ins lezenswaardig. De
fchrijver diende als zesde Officier op de Cabalva^ door de
sEngelfche O. /• Compagnie met eerie ryke lading voor
Oiina beftemd en met 130 koppen bemand* Het Tcfaip
ftak den 14 April 18 18 van Grayefatid in zee ; het (looi;-
te den 17 'daaraanvolgende. Dit ongeluk werd veroor*
zaakt, door dat het Uchtfchlp nabij Portsrnouth toen juist
eenige mijlen van deszelfs plaats gedrevoo was. Niette*
genifauinde het bekomen lek, beflo<)t men de reis voort
te petten. Hét lek echter grooter wordeiyle , werd men
te fade , niet regtftreeks naar CUna , maar eerst naar Bom-^
iaj te zeilen. Den 7 Julij, in den nanacht, gebeurde
het. ontzettend ongeluk ; het Tchip raakte in de branding,
en op een koraalrif, op eenen afftand van &5<1 Engelfche
of 66 Duitfche mijlen van St. Mauritius. Men kapte de
masten , deed al wat mogelyk was , maar te vergeefs ; de
Cabalva was verloren. De brave Kapitein en eenigen
•van de manrchap kwamen bij deze fchipbreuk ellendig
om ; de overigen redden zich eerst op een gedeelte der
rots, daamk met veel moeite en gevaren op eene zand-
C c 3 bank ,
$pO W» 0« f EfkVKt f>^ «CHIMftBUK IMtR OABALVAt
talie 9 waar zij zich kommerlgk genoeg in het leven hiel-
den; want vao de rgke lading Ipoelde flechts weinig aan»
dat tot fj^ dienen kqn » maar zoo veel t^ mees bier ,
fterke dranl^n en wqnen. . Eindelyk ontdekte mea op de
l>ank aene wel, die drinkhaair water gaf. A^ fubordlna'
tie en wet wfi nkt te denken» De ergften van ^ ™%
(chap verkoscfi pchter (poedig zich af te zonderép nam
#9ne apder$ «sindbank, waar ook ^en aantal vaten wareq
.|iang»Q>Qdd, en alzpq vrij wat te zqipen vieU Deove^
figen vttdtkn nog gedurig niiar het wrak, doch vonden
weinig e^baara , dat hun tp-ftade kwam, Gdukkig bp»
kwamen ^ de groote boot, die zg zqo goed zij k<»ideo
fierfteklen en takelden , en met wetke de f^hrijver van dit
Varhaal ^ 9 vap de manichappep deji togt zoutten wagen ,
Too inogjslgk naar Mquriiius , en gelukte dit niet , dai)
paar het eiland S^urban^ of Madagascar. TAi was hef
lénige redmiddel, en vandaar hoopte n^en ook dep ovm-^
^en hu^p te jcepiden, Potfier|ijk is d^ befchr^ving, hoo
4eze manpen waren toeget^ikeld met damesliQeden enklee^
4ipg(|ukkep, van bet veropgelukije fchipopgeviacbt; m«tr
To^epd i^ de godsdiepftige toefpraak v{qi Mr» airbs,
^en petaalmeeater , aan %\\t de ongelukkige , toep d}t ééni«r
^ redmiddel zou beprqefd worden* De togt op Maufi*
tfuf gelukte, doch piet zopder gevaar* Men vopd daas
viri^pdelijk ontha^ en bnip^ Dadelgk ifirerd eep Ef^etsclk
fregat en brik afgezonden , om de ongelukkige acbterge*
blevenen te redden, Qna;e fcbrgver met nog 4 zijne)) mak*
Jiers warden ptedegenotnen ; hetwelk bleek zeer noodigt^
^n, om den weg tuafchen de ondiepten te vinden. Ge»
lukkig werden op dei^ wg;e alle de nog overgeblevenq
pianTcbappen gered , en kwamen dm ^Sfte^ , en dus jutai
^e weken na de ichipbréuk, op Mauritius aan»
Geheel bet verbaal is w<U gefi^breven , en behelst m^6«
fendeels het ambtdgk berigt, door den jopgep raAMK|
* een Pr^dikantszoon vap het eiland RM4g^ 9 gegeyeh , die zid^
bij het ongelukkig geval zoo .verdienftel^k heeft gemaakt,
dat hy door de Directeuren der JRngelfche O. J.Camf^g-
ni$ op de vereerendfte wgze beloond, w kVTt dMUK Wi
vlorden Officier bevorderd wenif
5« VAN.BRONK HORST, ySRSLAG* afll
Omftandig ^crflag van den Moord ^ g^pf^^g^ ^^^ Mguf-
vrouw OIJ8BSRTA WILHELMINA VAN DER.
WIEL, ma dc ver hoor en en teregtftiWng van c h r i s-
TiAAN GOTPRIBO T> O f9 f9 E R ^ aangevuld met
Uertoe behoorende authentique ftukken ^ door s* van
BRONKHORST9 Commisfaris van Politie der Stad
Aréiem. Te Jmflerdam^by}. van derHey «nZoon.
i8a4* In gr. ivo. 146 £1. / i " 50,
xlet ontzettend geval is vrij algemeen en ook door de
nieuwspapieren bekend; het geeft een fcbrikbarend bewijs»
hoe diep de mensch zinken kan. D o n n e r , een tot
hiertoe onbefproken man 9 zeer voordeelig, zelfs ||b een
gevoelig man , bekend , en man en vader , brengt e^e
vrouw, die hem niet alleen nimmer bdeedigd, maar aan
- wie bij verpligting bad, zyne weldoen!^ in zekeren zin,
en zijne huisgenoote, in haren gerusten flaap, op de
wfeedaardigfte wijze , om het leven ; en dat alleen om ecne
iMne fomme gdds, om welke het nog niet eefïs bl^kt,
dat hij zeer ftreng gedrongen werd. Hy neemt zijne maat-
regelen , opdat het vermoeden op zelfinoord vallen zou.
, Maar eene wakende en ftraifcnde Voorzienigheid (lelt zij-
ne verwachting te leurj en vele oraftandigheden loopen
zamen, om hem, reeds denzelfden dag, als den vermoe-
délijken moordenaar, te leveren in de handen van het ge-
regt. Hij blijft intusfchen bij dat alle^ bedaard ^ oa-
verfchrokken ; ontkent wel de daad niet , gelijk hy dit ook
onmogelijk kon, maar zijne bewustheid van dezelve, en
houdt deze ontkenmng tot den afloop der pi^oceduref^ol.
Hl) ztgf, nog in zijne gevangenis tot eenen hoenderdief :
.,, Manneke l ik zou niet gaarne in uwe plaats willen
zijnT kleedt zich, toen hij voor zyne regters vcr-
fchijnen moet, in zijn bruf gomspak , en is «bij dié gelegen-
heid doorgaans d/e bedaardheid zelve. Dan 9 hij kon zijn
lot niet ontgaan ; ed eerst , toen het vonnis tot eenen
fcbandelijken dood over hem uitgefprokcn was, lag hij
C c 4 zij-
39» «. VANBRONKHORST
zijne koude gngevoeligheid af. In déh loop van het regtê^
geding ontmoeten wij niets bijzonders ; en de verdediging
door zijnen Advocaat ^ den Heer ga tmans, door het
lot hem toegewezen, draagt de Kennelgkfte bewijzen, hoe
moe'^I^ en onaangenaam die taak was in dit geval, waar
niets ter verdediging te zeggen vieU Evenwel hetgeen ,
als vrij het mogen zeggen , voor ons het voorname , zoo
niet éénige punt ter verdediging zou geweest zijn , von-
den wij hier niet regtftreeks aangedrongen ; dat, name-
lijk , de misdadiger j die op het plegtigst volhield van
de omdandigheden niets te weten , me^ dan waarfcfaijn-
Tqk de ontmenschte daad zou bedreven hebben in een oogen-
blik van krankzinnigheid , en van zichzelven en alle zijne
verri|^gen geheel onbewust. Dan , welligt heeft zijn
Ëd«vich ten dezen belemmerd gevonden door eene toen
reeds zedelijke overtuiging , dat dit flechts een voorwend*
fel was van den berchuldigden. Hoe dit zij , het moet en
den verdediger en den regters de gfootfte voldoening ge-
geven hebben', dat de misdadiger, na ztjne yonmsfirtg\
(hetwelk alzoo bq dat vonnis in geene aanmerking komen
,kon) tot de belijdenis van de omftandigheden gekomen
is, en alzoo bleek, -den moord wel degelijk gedaan té
hebben met opzet en bij volkomene bewustheid. Dit
wordt hier bU 107 opgegeven als eene bekende z^k ; maar
het hoc , en de {>er<bon of perlbntn , aan 11^ , wordt niet
gemeld. De Predikant der Luterfche Gemeente heeft den
ongelukkigen in de gevangeiiis en tot het fchavot bijgedaan ,
•en in de Bijlagen hebben wij zoo veel mogelijk berigt van
zyne gerprekken en de gemoedsgefteldheid van den mis-
dadiger. De man rs dan zeer gedwee en- boetvaardig , z^vl
vonnis billijkende , maar met moed , en in de hoop op
^ genadige vergeving b§ God , geftorveUé — Moge het zoo
zXysi , en hij genade gevonden hebben bij God ! De wereld
Is nü met hem verzoend, daar hg met z^en hals voor
den gepleegden gruwel heeft geboet." ^ In zijne laatfte
bekentenis is ons echter nog al jefs voorgekomen , dat
ons aan 's mans volkomene opregtheid , ook toen nog ,
kan doen twijfelen; b. v. dat by hei geld niet afgefloten,
maar
VBRSLAO VAN EENBN MOORD. 3<^3
naar boven xop eene latafel gevonden had^ enz. Maar
wij willen niet twijfelen ; — hij had, die hem oordeelde!
£n 2ijne gefchiedenis moge tot een waarlchuwend voojh.
beeld zijn , hoe diep een mensch zinken kan !
Memorie^ betrekkelijk den ftaat der Rivieren^ in cpsdgf Ajf
rer bedijkingen , der dijkbreuken , en der werjiroomingèn
van vroegere tijden, tot die der laatjie in het jahr i9fii , .
benevens de daarin cpgeftotene aanmerkingen op het Prêef-
(mtwerp , tot fluiting van de Rivieren den Neder • Rijn en
de Lek , en het florten van dèrzelver water op den IJsfel^
van den Luitenant • Generaal Baron c, R. T« KRAiijBN-
H o F F ; ^ door den InJ^ecteur - Generaal van den Water flaat
en der Publieke Werken j. blanken,^ jansz., Ridder
jezy» Te Utrecht^ bij O. J* van Paddeoburg en O* J^ van
Dijk. 1823. In 4/^. Xk^I en 184 BI. ƒ 3 • 60.
De verdienfteiyke Schryver zal hec ons wel ten goede hou-
den, dat wQ COC hec overfchiijven zijner cicels geen geduld
hadden; z^ , die die werk in banden nemen zullen, hebben
aan zijnen naam genoeg eer aanprijzing.
Wij weten inderdaad niet , wac men , buiten hec min duU
delijke en vioeijende In den Hyi , en hec niet rigtige in de
ipelling en plaacfing der zinceekenen , hecwelx alles ons in-
'cusfchen zeer fpijt bier en daar te hebben moecen opmerken ,
in dit werk berispelijks zal vinden., al is hec dac men niet
eens in hec gevoelen, van den Infpecteur - generaal verkiesc yt
treden , gelijk de mededeeler — - dezer beöordeeling ? — neea,
dezes verflags meenc te moecen doen. ^ Diens verklaring be«
hoefc echter geen beflisfend gezag cè hebben , ^ew^i hij niec
alleen geen waterbouwkundige van profesfie is', maar gaarne
verklaarc diep den hoed te willen afnemen, zelfs voor hen,
die, in dac vak , toe den Heer blanken gaarne „ Profes*
for'* zeggen, zoo wel in de theorie als in de prakc^k: maar,
wie z)]n gezödd verftand geoefend heefc , en de gefchiedenii
en hec loc z^ns vaderlands mee belangftelling behartigt , moet
de diepe zaakkennis des Schrijvers bewonderen , hem danken
voor zoo veel belangrijks , waarop hij heefc opmerkzaam ge-
maakc , en belijden , dac deze Memorie eenen fchac van w&*
tenswaardige byzonderhedén behelse, en wel zeer verdient
C 6 5 op-
3H i« BXAUKCICy JANSX»
ofigemei:kt te wctdoo door kea , die IisU de fceiinit ook de
Bttgt en het beftusr hebbeiu ^ ^^^ coch kan bec baten, dac
Godsdienst 9 Trede en vrQheid veilig wonen onder de beftie*
flng en befefaerming van wijze en voorzigtige overheden ; dat
koophandel , oeriogefr en hanteringen , dat kunften en weten.
fchappen weNg groeiden en bloeljen^ zoo lang de flecbte
Haat der rivieren ont jaar op jaar dreigt eentklaps en op het
«üerooverwiehtit te inHen ^erWöeaten en verderven f* Zoo
luide iccr te pat hec mofic^ voor'dit werk geplaattc; en dat
feeoelve eeoe waaiMd, die im Neéerkm^er ^ hoe afkeertg
li| zij van te ovenirOvee» aan het harte gaan aoec» in zich
bevat, ftaafty helaasi de fleer bi^ankesi» door dit geheele
ftikt met on^vederleKbare bondigheid.
Dit vertoog nit deazelfs aard meer voor een verflag dan
veor eene beoordeeling in dit Tiidfchrift gefchikt zijnde,
willen wy alleeli, nit het berigt^ bl. I— XVI, het volgende
nededeelea.
In 1607 werd, voor het eem , over bet denkbeeld der flot-»
tiiig van dttkNtdep^Rijn en de Lek^ en de afleiding der Bovem*
fUjawaUren , door den U^e/^ naar de Zuiderzee , gehéndeld ,
en hetzelve door den Inrpectdhr bb verin ck voorgefteld,
die, in 1808, op lat van Koning lodbw^k, een ontwerp
Binbood,over de wijze der yereepiging van den Neder ^Rj^jn
Biet den IJ$feL In '1809 gelastte de Koning, nadat hy zich
door den Schrijver deszelfa bedenkingen tegen de nitvoering
>an B^s Q EB 1 N CK^a ontwerp had .laten, ophelderen , de ver-'
Serking van 'den Nóorder " LekMjk boven damu Zoo fcbeen
de ihiiting van Neder ^ Rijn en Lek geen onderwerp van raad-
pleging of onderzoek meer te zullen worden; maar in 1812
werd dit ontweip aannAPOLspN als hoogstbelangrijk voor-
feftdd, eo wel, NB, voor de militaire verdediging ; en
wie weet, wat er gebeurd ware, had niet, de omwenteling
yan 1813 de gewigtige en teedere belangen van den Staac
^om met den Heer blanken te fpreken) nit de hand van
den gevaarlijken vreemden invloed aan eigen kalm beraad en
'beOlsfing mogen overbrengen? Intusfchen het Proef -ontwerp
tks Heeren kra^enhoff ziet het lipht, en het is daar-
tegen, dat de Heer blanken deze Rivier ^Memorie ftelt,
in weike hetzelve van alle zyden beoordeeld wordt.
Het is volgens bewijzen , afgeleid uit behooriyk verklaarde
en geftaafde proefondervindelijke waarnemingen en ervaringen,
dat de Schrijver' zijne bedenkingen todichti en aangehaalde
daad-
HBU0U9» 395
dttdbeaken^ ptaatTen en tydeo ftelleo deo lezer toi het onder-
pyek en de toetfing-diar WumemlDgen een volle in ftaac. In
vier «fdeellQgen befiaac deze zaakr^ke Memorie.
De eerfie bevat aaoceekeningea omcrenc de ftrekkingea^ s^Q
de vroi^^fte bedyklng en eerQe gfaviog de» aQeidingskftoalen ,
▼óór de uiüoziag van 4e M^yem-Rijn- en Maaswateren naar
9cee, gegeven; welke van dezelve» bet z|} de ilroombanen,dte
.eertiyda mordwaarts gerigt waren, het zQ die thans auv/i^
viMrr^ firekken, ^ de vereenlging der zeerivieren en zee»
gaten 9 met de v^iscbte diepte en vaarbaarheid » vó(^r de
«itlfaroomlng der gemelde oppei^ivierwateren tot in de I^oord-
fee , het iangfte fiand kannen boiiden « verioopen of irerzand
;tyn 9 of oog belUan. Men gevoelt ligt de belangr^lf heid de-
zer eerfte afdeeling , daar men niet anders l^an » d^n zijn ze-
gel hechten aai^ hetgeen de Heer «lani^ev fcbrijft; dat«
fMneiyk» deze enrtring veler eeawen de voorname gids zijii
moet tot be( geleiden en bepalen der keuze, waar en in wel-
.ke rigting» noordelijk q( ^iideHjk^ de volftcekt noodzakel^lt
gewordene nieuwe afleidings- en uidozingsrivieren en wegeo
van ontlutjing , zoo wel voor de veiligheid der bedyicingeii»
als de algemeene fcheepvaart en de belemmerde uitwatelP-
f en van den landbouw , ten beste herleid én bewerkt kunnea
worden. Deze afdeeling is verrew^g.de beknoptfte (bL i— 16}»
,^00 alf oatouriyic is» maar, daar sy reeds van vóór onze
tydrekeninjg verhMlt» en geleidelijk yoortgut tot op onzen
. ty d » tot de kennis der geQ^ldkijd onzer landen boogstdten*
ilig, en r|?gt gepast tot den overgang tot de
Twiede /^d^eling^ behelzende (bh 17-^0) de verklaring
^er menigte dijkbreuken; wanneer» waar» door well( geweU
lUg vermogen» en by welke omftandigbeden dezelve te weeg
gebragt, en .yan tijd tot tyd fchtomeiyk vermenigvuldigd
zQn, zoo dat de kriffs van het gevaar tot de hoogte eener
liabij fph^nende verwoesting is opgeklommen» De;»e afdee*
ling» welke men niet zonder aandoening lezen kan» en die
4e beknoptfte, naauwkeurigfte en volledigfte fchets bevat»
ilie wy kennen» van deze gebeurtemsfen, moet» uit haren
luurd » flrekken C^n door de w^ze barer bewerking doet zjj
f ulks volkomen) tg( beoordeeling » of, en in hoe verre » b^
de tegenwoordige gefieldheld der rivieren en bedijkingen.»
lioor middel der voorgemelde bewerking van den UÏfel^ rbec
t)edoielde oogmerk ie bereiken zi}. Het deed ons veel genoe« "
fl^» .|an be( ^d1$( vjin onji;en waqknaar^ omuent de
S96 [f. BLAHKSNy JAlfSS.
geweldige overftrooming van den poot&^ZuiJ^HoVandfchen
Waard ^ i8 November 1491, bier regc gedaan te zien, en
de VerhandeHng van den Heer jANtMiTs^jz., te Dórd*
^ recht ^ over deze akelige gebeurtenis gehouden, aangeprezen
ce vinden door een zoo bevoegd regter. De flotfom der faiêr
aangewezene daadzaken it , dac van de 955 d^kbrenken flecbcs
33 zijn, door welke zich de hooge Rijnwateren noordwaarts
in de Zniderzee hebben oiegeftorc \ dat , echter , de Boven^
Rijn* 9 de Waah en Maawateren^ door al de overige d^k*
breuken, zich zuidwaarts in étttmvïahtiHoHandfcheDiep^t
of, voor een klein gedeelte, in de Beneden • Maas ^ hebbefu
moeten öntluten ; dat er van het geheel getal dykbreuken in
de tweehonderd }aren (wie ontzet er niet vant} van 1500
tot 1700 -zijn gevallen 07, van 1700 tot 1750 a8, van 1750
tot 1800 153, en van 1800 tot 1820 48$ dat dus het gevaar
voor de phyfieke veiligheid des lands ten boogften top is ge-
klommen, en 'dat het geweldig vermogen, dat» vooral in de
laatfte 50 {aren, zoo vele bekende onheilen gefticht heeft,
mede aan de vastzetting der Vsgangen tot dammen, die de
«iwone uitftorting in de zuidelijke zeerivieien voor eenigen
d beletten , is toe te fchrijven» Geene leniging verwacht
derbaive de Schrijver van de opening van eenen , hoe grooten
ook, nieuwen JJtfelmend^ boven het PannerdenfcheKanadL
De derde dfdeeiing levert eene uitvoerige befcbouwing (b).
5i*-'it4) der werken, werktuigen en nriddelen, van ouds
aanwezig , en vervolgens daargelleld , tot voorkoming dei* ge-
varen , beneven j de uitwerkfelen en gevolgen derzelven ; ten
einde te bepalen , of en weike andere, dan de memgvuidige
vruchtelooze en kostbare uitgevoeide werken en middelen,
bij de tegenwoordige gefteldheid der bedijkingen', rivieren en
vaarwaters , met liet beste gevolg toepasfelijk zouden kunnen
wezen.
De laatfle afdeeling bevat een vertoog 6ver de groote ont-
werpen ^ die nog in beraad gebleven zUn,of verworpen ArhQ-
' nen ; de meest kenbare uitwerkfelen der eerden , en de vei*-
moedeiyke gevolgen der laatften, getoetst aan de ervaring van
alle tyden , en de thans bekende gefteldheid der bedykingea
en mieren ; de (bat der vatbaarheid van deze , en daarmede
in onmiddellijke verhouding Haande of in verband kunnende
gebnigt. worden , bf nnenkanalen , voor *s Rijks fcheep vaart en
bandel ; eindelijk de uitwateringen der polders. Ook uit deze
overwegingen moeten dan tot het voorgeflelde hoofddoel de
nood*
fliEMO&n« 397
noodzakelQke en nutttge geyoigen voor de coekotnst tfgeleid
worden. Heefc men hier blanken op den voec gevolgd ,
en de gemelde ontwerpen langs den Neder • Rijn en de Lek^
daarna die van de ff^aal en Memfede^ vervolgens die der
Maas 9 en eindelijk die cot den Geiderfchen IJsfel behooren^
mee dat onbevangen oordeel en die oplettendheid , die het on*
derwerp vereischt en deszelft behandeling verdient , be*
fchouwd, dan zal men erkennen^ nergens iets, zoo wél be*
werkt, omtrent rivier- en waterbouwkundige ervaringen te knn*
nen vinden; en hoe noodzakelijk, het is^ toereikende, op den
aard der zaak gegronde, en door de ervaring gedaafde waar-
nemingen te bezitten , zal wel elk deskundige befefièn , wiji
aan het, toe hiertoe beüaande, gemis daarvan zoo vele mis-
vattingen in de beoordeeling der onderhavige zaak in kwestie
te w^ten z^n. Op zoodanige gronden redenerende , komt de
Jieer blanRbn tot de volgende refultaten: lo. het is niet
mogelijk, om den JJsfel ooit bekwaam te maken, nog minder
te onderhouden, tot medeSfleidlng der Opper ^ Rijnwateren ;
30. even min is de ZJi/i/^gefchikt, om de fcheepvaart tus-
fchen de gewesten en de kooplieden des R^ks voor dea ban?
del te begunftigen of te verbeteren ; en a^dqpr den IJsfel kan
geen der bekende beletfelen in de uitwatering van grooce pol-
derlanden verbeterd of opgeruimd worden , door welke nog«
tans, by de vermenigvuldiging der groote overftroomingen.
en de doorkwelling der hooge rivierwateren, regen enfneeuw,
de algemeene en bijzondere voordeelen van den landbouw
verOonden worden. En, daar nu de Schrijver edelmoedig
zich beroept op het verlichter oordeel in dezen, en zich
aanbiedt , om , wanneer dat aantoont , dat liij in de voordel*
lïDg en het bewijzen dezer drie zoo gewigtlge hoofdzake»
gedwaald heeft, dit met 0^^»^iar^ dankbetuiging aan re ne«
men, en welligt de meer b^zondere bedenkingen nader te
verklaren , zoo bevelen wQ' deze Memorie allerernüigst aan
het onderzoek van daartoe bevoegden aan; eindigende ons
▼erflag met openbaar onzen dank voor. des Schrijvers arbeid
te betuigen, en met den.wensch, dat ongeveinsde liefde
voor het vaderland deszelfs toeftand in wijze en teederhartige
overweging neme , ^ en de zegen Gods onzen dierbaren grond
behoede van een verderf, dat » door de geringfchatting det
gevaars, maar ook door verkeerde bedoelingen, alsmede door
pnberadene plannen ^ al te ligt kan worden berokkend I
Mui.
jjfS liiHM
Hulde aan de Nagedachtenis van jban hsrili van 8Wilt-
DEN. Te jimfiefdam^ ^0* C. Cóvens en P^ Me^er War-
nar/. i8a4é In gr. Svoi X en laa BL jTa-so.
iDe Maatfchappy Fetix Meritis viefde , op den 7 Novembrf
1813 9 de nagedachtenis van den grooten vanswindew^^
federt zeven -en- dertig jaren haar licüt^ haar fieraad. Mefl
nag het pnbliek gelnk wenfchen mee het bezie, wftarin hec
gefield worde » van hetgeen op dien plegeftacigen avond daar
gefproken werd en deze Hulde behelst.
De voorerefielijke david jacob.van i,£NNEPwal
de Redenaar. HU. heefe züne taak volvoerd, zoo dis van zij^
ne taleneen te wachten was , en op eeue van swinden
vaardige wlijze. Verrairend is de aanloop , dien bij nle de
ferwacbcing eener klaagrede op een roa^feest, en nit hef
ongelijke van het vak der wctenfchappen , dat van sw in-
ben liefkoosde , tan dat , hetwelk hQ beoefent en ond^er-
wyst, neemt tot de voorftcUing van den edelen, wien hij
vereeren wilde, en de hoofdtrek van wiens beeld \iras, on*
vermoeide zucht tot M^erh^amheid ten algemeenen nutte ^ mei
heftendig opdien naar het hooger doel^ den mensch yoorgefteldé
De omftandigheden, die de godsdienftige ftemming van van
«WIN den *s geest, zijnen fmaak voof de letteren en we-
lenfchappen bevorderd hebben, worden opgemerkt, als dtf
oorzaken, dat van s winde» zoodanig een Wisknndigfli'
werd als hJD geweest is, die naimeHJk dit vak — en wie kent
den wijden >roeni zyner verdienden in hetzelve niet f — niei
anyoorbcreid,niet uitfluitend ♦ maar In verband met deoverigd
wetenfcliappen beoefen^ h^rft^ altijd de behagende en alge-
meen-nuttige man. franeker beaSat in den twintigjarigen jon-
geling eetf Hpogleeraar in de Natuurkunde c?w befpiegelende
Wysbegeerte, die zich, met fchier voorbeeldeloozen y ver ^
bevlJiKiC^fi» <**» ^ vroegere ontdekkingen door fteeds voort-
gezecte waareemingen te verryken en te volmaken, ten einder
daaruit eea weldadig licht te verfpreiden. BUu9 ongeloofeiyk ^
mag bet hecten , dat hy tiea jaren achtereen , op ieder uur
WB den dag , de afwls&lingen der magnetifcbe decliiuuie op-
teekaidci maar de bewezen bedaan. ]a, dertien [aren lan^
maakte hy ♦ fchj« vAU uur tot uur , dagelijks z^f ne wajümemingcu
omtrent de veranderingen van den barometer in de verfchillende
ureo des dags , ezv. ezv. Hier geheel levende voor de wetenfchap-
pcn.
AAM Vas SWINDEXI, i^
pen ^ vettfgde hg » ode door zijne géfcfarlften , WMinrïti ar twee
buitenshads bekraoad wecden ^ vt>or ahijd zijnen roea« ^ Jm*
/lerdam bezat in hem, fèdert 1785,' een' Tan deizelfs roeoi«
r^klle en heiliijhfte burgers $ ^en, ^djtfk die üad door zoor
zeer veel hem asncrok en op hem invloed had, zoo belaiif •
rijk was ookr z^b invloed op dezelve ; en de doorlaehtige
School, de KweekfchooL voor de Zeevdnrt, het Infticudt
voor blinde Kinderen kunnen, zco wel als het Infticuac voor
Letteren, Kunüen en Wecenfchappea , de Maaifchappij Fe*
Ux Merites^ en xoo menige addet^ kring , waarin fa|) werktt^
getuigenis geven van z\int voortreffelOke waarde, tfederioMd
langfcbikt hem mee edelen hoogmoed onder zi[)ne edelen 9
fchoon de eenvoudigheid van zQnen eicht republikeinfóhen
geest (waaf$>ver men hier zeer juiste aanmerkingen vindt) hem
tweemalen een vorftelj^k eereteeken weigeren deed. Parijt
was varfaraasd over zijne talenten. L o ffswifK beminde/
zelfs MAfoLEON eerbiedigde henu Zoo lang hQ deel had
aan het bewind van den Staat, bewees hy, dat de ftaod eent
geleerden beoafemu^rs der wetenfebappen overai niemand ,
hem inzottderhetd , den post, dien hg bekleedt, luister doet
bezetten. In de ^dagen onzer fchande en vernedetjng fioné
hg onverfehrokkftn en verheven pa^, en handhaafde vBtoed\g
en edel de regten en waarde der heilige, fchooa verdrukte
vrijheid. Onze Vorst was a^n weldoener, en ^ eebl wa«
ren alle Staatsraden van s winde^nsI Men weet, itt h^
het door hem lang te voren aangieprezene Helfel van Maten
^ Gewigten heeft mogen helpen vestigen, ea de gr^saard
bereid vaardig genoeg was, om^ne benoeming t!s lid der
Commisfie tot onderzoek naar de BiUe RMer^afieidingem
aan te nemen. Wat bezwaren, (trengheid van jaarget^de, rei«
zen en llgchaamsvermoe^tng , ook z^nen ouderdom fciienenr
te verontfchuldigen , het gold immers het heil des Vaderlandaf
*8 Mans geleerdheid Verbaast 'elk ^ en niet minder z^ne werk*
zaamheid , wanneer men de l^st der werken van dezen Hoog*
leeraar , in de Latijnfche , Franfehe of Ntderlandfche taai ge»
fchreven, en de lijst zQner redevoeringen en verhandelingen^
gedaan en gehouden federt 1785 , doorloopt; belde slaken de
Bijlagen achter ó,^^ Hulde Qit« Ongaarne zouden wy die
gemist hebben ; maar hoe werd het gevoel van l}»yt opge^
wekt, in het lezen der eerSe Bijlage, dat nagenoeg alle die
redevoeringen en verhandelingen voor de drukpers z^n verio*
ren, dewi^H vai^ swindbn voor .<)e vniu fprak, naar
fle^hts
4ee novok
flechit weinige mnlïippinecat Des te tttigeiMimer Ttrilet
*ji iDiiDs verhandeliogen over het dierlQk mignettimus zijn ^
door hemzelyen bellemd om na zynen dood uitgegeven ce
worden. Toe üaving vzn hetgeen men bl» 60 leest vin -smanf
voofdngt, mag Recenfent verhalen, wat hem^ onder hec
ileilen >^dezes » werd medegedeeld van zekeren toehoorder ,
Bit den burge^lhind» die getuigde: „ Wanneer van swin.
DEN een onlerwerp behandelde^ waarvan ik nooit den naaix»
geboord had en dus nieu wist, Inistjerde ik echter met ge-
noegen en oQvermoeide undacbt, en zljjine manier van mede-
deeling maakte mij zelfs het diepzinnigfte duidelijk; hoe veel
.weet ik aileen door hem !*' — Deze geleerde was de teederile
echtgenoot , de UefderQkfte vader , de trouwde vriend , de
beminnelijkfte huisgenoot, behagel^fk aan de vrouwen, ver-
eerd bij de joogelingfchap , dierbaar San.de kinderen, geze-^
"gend door de armen , en— in denwaatdigften zin des woords—
leen Christen. ]a, treffend heeft van lbnnbp ons hec
4oen gevoelen , hoe veel er aanvANswiNDBN*s groot*
beid, zonder dat, ontbroken zoude hebben ; koe godsvrucht,
ChristelUke deugd z^ne talenten en verdienden verhoogt,
en de wisheid en wetenfchap hare éénige en eeuwige wiar-
de ontleenen van des menfchen oQderfeliJkheid; treffend ons
overtuigd, dat een befiaan, als van s winden had, de
hope des eeuwigen levens verzekerjt ; en alzoo de onfchat-»'
bare waarde ons diep doen befeffen der heilleer van Hem ,
die bet leven en de onverderfelQkheid heeft aan het licht ge*
bragt. Ia waarbeki « het heeft ons harte geftreeld , dst v a n
i« z N N s B zulke taal heeft doen hooren ; dat zulke taai ,de
belijdenis der aanzienlQke vergadering uitdrukte, tot welke
hij fprak , en welke hlJ juichend en met alle overtuiging
des harten deed uitroepen: „Waarlijk, de Godzaligheid is
tot alle dingen nut , hebbende de beloften beide des tegen*
woordigen en des toekomenden levens !**
Wy herhalen het: de wurdige van lbnnsp heeft op
eede vanswindbn. waardige wijze zQne taak volvoerd ,
Ja zichzelven een roemrijk gedenkteeken opgerigt. Zijnt Lof-
rede is krachtig ; verheven, maar zonder gezwollenheid : aan-
genaam onderhoudend, leerend' en overredend, wekt zij de
heiligde aandoeningen op voor deugd en wijsheid , en opent
het hart voor deelneming in het gevoel, waarmede de Rede-
naar fprak. ^ Wij wagen ^éne aanmerking. Opdu , hetgeen
Bien /«^VMi^r^s noemt, te beter zonde zi{u uitgekomen, ware
/ de
JLAN VAN SWINPllV» 401
de vertneldiog der hoofdztken , of althans der overgangen tot
nieuwe punten, wenfcbelijk geweest.
Achter deze Lofrede (laat een Lofdicht. Daar verdient het
te ftaan. Het ademt denzelfden geest» het kaatst derzelver
inhoud als terug* Het heeft ons geroerd, verrukt» opgetogen*
Wien zal bet dat niet doen , die het leest ? Wie , wien hec
dat deed , zal niet doen , wat wij doeó , — zal het niet aan
alle vrienden van wete'nfchep en kennis. Vaderland en Gods*
dienst« geiyk aan allen, die ooit van swindkn herorden,
aanprijzen ? Wie , wiens hart voor het ware , fchoone en
goede .gloeit , zal niet gaarne doen , wat wQ wel laten moe*
ten , ^n , door de mededeeling van dit beerlek lofdicht , hec
gevoel, dat de lezing van hetzelve hem infiortte, anderen
mededeelen f Heil ons Vaderland , eere onze Eeuw met zuU
ke Zangers, met zulke Redenaarst Gode dank er voor, die
hunnen geest fchlep 1 Schame zich , die vermogens misbruikt»
welke zij zóó heiligen! Maar* wie (loort zich aan vuile kre^
kelzangea of het baldadig gefchreeuw van bezwaarde uftzin*
nigen , zoo lang Nederland mannen bezit , die van s w i n«
DEN navolgent -— De Dichter ^ die zijnen lof bezong, en
wiens lof wij genoeg vermelden , als wij zeggen : „ zoo was
het VAN swiNDEN Waardig," is onze hendrik^h ar*
MEN KLVN. ^
Behalve een uitmuntend titelvignet , prijkt deze Hulde mee
de bevallige beeldcenis des grooten mans , naar de teekening
van GASPARI en de gravure ven v e l ^ n , en met een
l)ijrchrift van den broeder des lofzingers , b a r s n o kl^m,
het éénige , dat 'w\j overfchrijven :
Deez* beeldtenib behoeft geen^ krans van eerlaufieren :
\ Zijn deugd en wijsheid , die den achtbren (cbedel (iereo«
Dat helder doorziend oog; dat vriendelijk gelaat.
Waarop de rust der ziel zoo vast gekenmerkt flaat;
Die welbefpraakte mond , die harten wi$t te boeijen ^
£n, waar hy lesfen gaf, de zielen wist te ontgloeijen; .
Die kunstlooze achtbaarheid in houding, tooi en leest.
Schetst ons van swinden^s aard,fchetst ons van swindens geeft»
BOKRBCSai. 1824. NO. p. D d Z)#
402 J. H. J U N G
\
De Christen jke Menfshenyriend ^ in Verhalen voor Burgen en
Boeren , door Dr. j, h. j ü n g , genaamd stilling. Uit
het Ihogdttitsch. Iften Deels ifle en 7de Stukje. Te Amfier^
dam ^ hij J. C. Sepp en Zoon. In \imo. VlU^ 302 Bh
Xlec tweede (hikje \t ook voor hen , die he( eer (Ie reeds
bezjttcn , tfzondertijk te "bekomen. Hetzelve h , namelijk >
reeds , vóór achttien jtreo, bij o ovl ilzh % ^ it Groningen^
uitgegeven; maar s f. pp heeft de verdere uitgaaf der volgen.
de (iQkjes overgenomen. Nog een deeltje, insgelijks twee*
linkjes bevattende , ons nog niet geworden , fchoon reeds ter
perfc bij de uitgave van dit eerde» zal volgen, en ' daarop .
de twee eerfte ftnkjes der Bijhelfche Verhalen van den waar-
tuigen AQteur, naar welke wij verlangen, dewi}l zij ons on-
bekend, en dewijl zij van stilling zijn. De Maatfchap»
pij. Tot ve'rfpreiding van fiiehtelijke boehen^ in Engeland ^
ook door j u n 6 beproefd hebbende de oprigting eener der-
gelijke in Duitschland^ ontving van dezen een berigt, het
bezwaarlijke daarvan inhoudende , waarop eene fom van
ƒ doo te zamen gebragt werd , van welke j u n g de helft
ontving. Hij teeg zelf te werk , en ftelde een viertal ftnkjes
op , die h\f aan onvermogenden , voor niet , uitdeelde of uit^
deelen liet. Dit- berigt ons de Vertaler in zijn Voorberigt',
geteekend fSo6, waarvan het laatlie, om den misfiand, aU
thans wel had mogen wegblijven, dew\)l het reeds, als ter
perfe liggend , aangekondigde vervolg daar afhankelijk gefteld
worde van den aftrek van dit eerde deeltje.
De titel leert genoegzaam de (trekking van dit werkje ken*
nan: de hielligde en croostrijkde waarheden en pligten des
Christendoms , in onderhoudende verhalen ingekleed , voor te
dellen in eene ook voor de geringere volks klasfe verdaanbare
taal, erndig en nadrukkelijk, is bet edele doel. Hoe stil»
LiNG verhalen kan, weet men.
Het eerde dukje verhaalt het volgende : Zeker rijke, fif*
FERLiNG, derft, na een fchrikkelijk goddeloos leven , ea
de gefprekken, na zijn akelig verfcheiden, deelen allerbande
booze dukken van dien deugniet meder onder anderen had
hij een* leerlooljer, hekkelman, geld gefchoten in diens
niterde verlegenheid , en zich daarvoor deszelfs huis en have
ver-
. DE CHRUTSMnn MMteiIEIfVRIEim» j^
Yérzeterd. Deze« échter» wu hem dadel9k< ntets m&^
A:huldig; maar» zoo wel als zijoe vrouw overleden zijnde»
eiscbte de bedrieger het geheele voormalige kapitaal met de
interesfen terdg van de beide zonen » en — bij kreeg bet ge*
daan. De oudfte zoon bedierf dit leed; terwijl de jongile
zich boltenslands begaf, en eindelijk te jlfchsnhor» een dengdv
zaam meisje trouwde. De lénige dochter van fiff^Rj*
LIN6 was aan eenen p reder ik verloofd, die b\f een
voornaam fabrikenr op het kantoor was. Dit huwelijk gaa;
door, nadat fredsrik met moeder en dochter was over*
eengekomen, om alle opofferingen te dulden, en zich vaa
Gods zegen te verzekeren , door des overledenen misdreven ,
zoo veel mogeiyk, goed te maken. De jonge HEMKBLMAtf
iFordt met vrouw en kinderen ontboden, en hem huis eo
goed overgedragen, benevens een fch^idbrief van ƒ isq:^
Voor twintig jaren huur , en de inventaris van alles , wat er
was, ter voldoening dec renten van de buur. Hierop ging
frederik mee zQne vrouw en fcboonmoeder eene kleint
woning betrekken , en , zonder zich aan het praten der liedeo
te ftoren, een zeer groot huis bouwen f* terw\jl intusfobeo
moeder en dochter voor andere menfchen om loon begonoea
te fpinnen ezv. , hetwelk de beoordeellngen niet weinig ver«
meerderde. Dat gebouw werd het Fifferlingfehe Stift vett^
Kirehenheim^ waarin twintig vrouwen opgenomen werden t
en zy , die van hare woning en kinderen niet feheiden kon*
den , kregen jaarlijks f soo ; terwiyi de regtervleugel van be<
hu>s eéti armenhuis werd voor mannen en weesjongens , ea
de linkervleugel voor vrouwen en weesmeisjes. Dit gebouw
was gefticht uit eene kist vol louh éTor en nog eene geld<»
fomme, aan frederik overgebleven, na de voldoening
van allen, die ooit onregt van fiffkrlin^ leden, en des»
Eelfs weduwe werd Voogdes » met een jaarlijksch inkomen,
In plaats van de woelingen der kwaadfprekendheid, komen
nu de fpoken aan den gang/ maar worden ontdekt en naaf
'verdienften geOrafté De fabrikenr, friedenhold, fteli
-frederik tot zijnen kompagnon,ja vollen erfgenaam aan»
én FREDERii(*s vroRw wordt deerfgenamevanFRiEDEN*
aoLD*s zuster. Men moet daarover stilling booren
'vertellen. Frederik betrekt nu eed huis van f rieden*
HO LD, Na verloop van eenigen tijd komt te Kirehenheim
een onbekende wonen i -hy was de zoon van een' Officier»
4ie» zijne vrouw ^ kind eens te Itbeep ontboden hebben^
Dd 9 de^
1(^4 J. ». JONG ,
dt, daar haar vtriiec, na haar verkocht te bebbep aao data-
Scbeepskapitein y die haar naar Amerika voerde » om daar alt
flavin geveild te worden. Dit onheil werd echter verhoed»
en ^y nog* te Pkiladelphia gefanwd aan een' rijken planter»
M0&S9 wiens naam die onbekende aangenomen had, did ,
echter de broeder was vanF rederik*s vrouw» fiff£R-
iiNG*s vtfftooten kind. Utz^ beftemde z^ne nalatenfchap
tot begiftiging der Ichool te Kirchenhtim^ waar h\) ,niet lang
daarna, ilierf , mee ganseh andere gefteldheid des gemoeda
d«i zyn vader. In dit eerfte verhaal komt nog, tosfjchen*
beiden, een Candidaai voor, die voor zijnen grijzen vader»
^ea predikant van het kerfpel» den dienst waarnam: deze
Jongeling wu al eens een heele erge AT^a/^^^^^hy geloofde»**
zeiden de menfchen» „immers niet aan Cbristns.** Vanhier
dat zijne bezoeken aan zieken » vooral dat aan den Advocaat
BXRKBNFiZLD» al heel kranken troost opleverden. Een
cmlHg gefprek met friedenrold gaf echter de eerfie
«anleiding tot verandering zijner denk- en predik wijze, en een
«nder met more bragt hem tot de waarheid nader. Beide
deze gefprekken mogen door jonge Christenleeraars vooral
wel gelezen en bebanigd worden; en, fchoon die beide hee-
Yen, onzes oordeels, de orihodoxu wat te ver draven, hnn^
He gemoedelijkheid wenfchen^ wy eiken dienaar des £vange»
iies toe. Een* bezoek aan gameiden Advocaat » en des grij-
-zen leeraars bezoek aan denzelven » waariyk aandoehlijk om '
te lezen , voltooit zijne bekeering. De zieke birken^field
en MORE genieten het H. Avondmaal nog tn de kerk, waar-
toe, en tot eene voorbereidingaleerrede van den Candldaat ^
nde koster de gemeenteleden ging noodigen; zlf , met den ou.
^en leeraar en zijn* zoon, comraoaiceerden het laatst, en dit
Bar was bet nnr van den dood des apostolifchen gr^saards.
. De bijzondere gevoelens van stilling k\fken ook Ir
• dit linkje uit, maar vinden in den Vertaler eene genoegzame »
'zoo niet te uitvoerige wederfpraak; b. v. éêor het goedmaken
-van eens geftarvenen misdrijven verligt 'men zijn lot , zeer ze»
ker en zeer aanmerkelijk^ ih de eeuwigheid^ en wordt daar^
'door een zondenuitdelger en aan CAristus geHjkvormiger , bL
Ri , sp, 103, waar men leest van more: Fergtin mijt dai
'ik dit geld voor mijn^ armen vader ten of er brenge. Och!
mogt het een zoenoffer wezen ! -^ dat eene bijzondere genade»
. werking door den doop gefehonken wordt % bl« m^^. Men den*
ke hierover zoo als men wil i dit fchaadt niet mm het ge-
f ' > . . iioe-
X>K CURItTfcLilKE MENICHERVlUEEfll. i^S
floegen en nut , waarmede' men lezen zal. Dar toch de Ver«
caler er z^ne noten onder geplaatst beeft, zien wU niet^
waarom zull^s ook niet gefchièd zU , b« v. , op het gevoe*
len van fribdenhold, (bU 59) daf de Bijbel — name^
lijk de kanonieke èoeken des O. en N. Ferkonds — geheelenai
Gods woord zij , — op de voordragt van de leere der ver*
zoeping (niet voldoening) vooral , wat hare noodzakelijkheid
betreft, bl. 113 env. , waaromtrent het toch wel voorzigtiger
zal wezen, met de H* Schrift, te zeggen: zoo betaamde het
Code.
Het tweede ftnkje , dat den Vertaler (zoo ala bl« VII
fchynt} meer dan het eerde, en beter dan aan* ons beviel ,
as voor geene verkorte opgaaf vatbaar. Het is , tegen onze
verwachting en tot jonze fpijt, geen zamenhangend verhaal,
maar, zoo wU wél zien, na voorafgaande opwekkingen to^
boete en bekeering, en echt vrome aanmerkingen daarom-
rrent, ook met voorbeelden opgehelderd, eene verzameling
van anekdoten — ja , wel treffend , der lezing en veel meer
der behartiging waardig ^^ maar welke of uit andere fchrif.
ten van stilling zelven , of uit d^ Anekdoten voor Ckri>
tenen ^ en ook voor hen^ die het niet zijn, of van elders, be-
hooren bekend te wezen , hoezeer hier toepasfel|]k is : nun^
quam fatis dieitur , ^uod nunquam fatii discitfir. Deze ver*
tellingen hebben grootendeels betrekking tot der kinderen
ilecht gedrag omtrent hunne ouderen, en de8zeIfs^ gevolgen:
het deed ons genoegen , dat wij ook de oorzaken daarvan
opgenoemd vonden, en c ene van dezelve aangegeven zagen
in de verkeerde -kindertuche. Wij hebben toch menigmalen
opgemerkt , dat het verdriet , dat kinderen aan der ouderen
gedrag beleven, te weinig in aanmerking genomen wordt»
en hadden gaarne ook eens ter waarfchuwing voorgeAeld ge*
zien voorbeelden van der ouderen gedrag omtrent hun kroost,
hetwelk misfchien daarom te weinig gefchiedt , omdat zij ,
die fchryvei's of predikers zijn over klnderpligten , zelve
ouders zyn« Wat nien hier verder verhaald vindt , aangaande
gevoellooze ruwheid en dronkenfchap , ftaat regt goed en
nadrukkelijk gefchreven. Werd het maar gelezen , waar het
behoort! Eene vr^ groote verficheidenheid van voorbeelden
.van vroom levende en zalig dervende Christenen wordt me^
degedeeld, ten befluite, tot aanprijzing der Evaugelifcbe
Godzaligheid , van welke wij gaarne een of ander bvernamen^
ware ons verflag niet reeds uitvoerig genoeg. ^^
D d 3 WIJ
Vnj Yerlftogea nav het (weede deeltje» en ontveinzen niet»
dtc ons dit » en dttrvtn vooral het eerfte ftnkje , regt gei-
fchikt tac het doel is voorgekomen* Maar dat nu dit boek-
je» dat soo nuttig £Un konde in de geringe volksklasfe^
ƒ i»9ö moet kosten^ daar bet toch heel wat beknopter had
konnen aitvaQen.«..« on )a » daar znllen wQ maar nieu v«r
teggen , dan dat bet wei ]ammer is*
Jtnastafius^ of Lotgevallen en Reizen yan eeff Griek ^ op het
einde der ïSde Eeuw^ door Lord rnowi as hove* Naar
den rierden Druk uit het Ëngeltch. Ude Deel. Te Leeu^
warden , bij Steenbergen van Goor. iSaa. In gr. Bvo. 276
SI. f 2' 40.
Tvg hebben van het eertte Deel deaes Romans tn ons No. X
Vin iBfta verllag gegeven. In dit tweede Deel worden de lot-
gevallen van den afvalligen Griek hoe langs zoo meer ihgewik*
keld en avontunrl^k. HU verneemt den dood zijner moeder,
welke alle hare goederen aan zijne oudfte zuster heeft nage*
laten, en beflnit dns op reis te gaan, ten einde, als MazeU
men , Van een ged^lte der erfenis , door de partijdigheid der
wet tegen de Christenen , meester te worden, Hy komt te
CMos aan, en het wederzien van de gelieTkoosde plekjes z^.
tser jeugd wordt aardig, doch niet zoo aandoenlJtJk gefchü-
derd , als het onderwerp fchi^nt te vereifchen. Doch wan-
neet nn de vader, aan wiens voeten hij zich werpen wilde,
hem , op aanftoken des oudften broeders , de deor wijst , wordt
\tt gevoel zelfs den hardvochtlgeo a-Nastasiu» meester,
.en hij roept de heilige muren van het vaderlijke huis toe
getuigen, dat zlifne onderwerping verfmaad Is* Deze ge-
moedsgefteldheid wordt nog verhoogd door het berfgt, dat
eQïi meisje, de door hem verleide hklbna, te Asastff fn
bet krumbed Is overleden. Roerend is de brief d^ ongeluk^
kige atn ahasJtasios. Hier treft de Schr^ver de echte
foaren van ons gevoel, jen wij zouden hem voor plaatfefi
nis de volgende gatume eene menigte grappen fchenken, waar-
mede hij al te mild is. j, H e l £ n a *s graflleen was dien
I) geheelen nacht m^n faoofdkusfen , en den volgenden mov^
I) gen ^ eer de zon nog uit de dntelende golven oprees, gri&
^ felde ik met m^fnen dolk mijnen Chtistelij ken, <?r/ri^ir»,
n ttljncD onden naslm ah astasius in deip |nuraweo mat^
. mer^
T. B o P f , ANASTASIUS. |07
n mtffleen, vulde de diepe trekken met het warme bloed ulc
jp de opgereteae borst, en riep: j»Met mjijn purper bloed
jp 'onderteeken ik de hnweliJksverbindKenisI Gij znk de mijne
jp ia den dooi en in hec toekomende leven ziJnT* — Na
I, drukte ik mijne bevende lippen nog eenmaal op hec iJs-
^ konde marmer , en fpoedde mi] van bet graf weg , dat ik
Pf tot mijn bruilofcsbed had gemaakt*"
Doch weldra is deze (lemming vervlogen. Verltrooijing- en
hebzucht drijven hem naar Naxos^ om van zijnen oom hec
Sdoedeclijk erfj^oed terug te tifcben* Hoezeer deze nu eén
ganfteUng zU van* den Kapitan* Poeha ^ weet de behendige
AMASTASiya iiem achter te verfchalken; doch de oom
«eodt hem nu een heir van fcbuldeifcbersop den hals, zoo-
<bic by btyde is , hec goed voor ^ene ronde fom af te (laan \
naar z^ncn oom daarvoor van gehuurde fcburken Iaat afros-
lên« Zoo veftrekc hy naar Paras en Rhodus^ en maakt onder*
.weg kennis met h l r, een* Turk van Kandia » die (in 'c
iroorbygaan gezegd) hier veel gundiger gefchilderd worden,
ihii in R A p P B i« £ L 's Verhaal van den Opfland in Grieken^
hnd^ alwaar »y b^na als de ergfte , dweepziekfte en moord-
jdadigfte van alle Tt^rken voorkomen, gelijk hier als de rekke-
lykfte en minst naauwgeze^e , die zelfs met Griekfche vrou*
wen huwen. W\) weten niet, wie gelijk heeft. Ali is een
regte petit^mdltre^ die al ipoedig met onzen gelukzoeker
kennis maakte» WQ kannen niet zeggen , dat deze mensch , die
ook ai op zijne wijze grappen wil maken, ons bijzonder ver «
siaakc beeft. Kluchtig voorgefteld , maar inderdaad voor de
aenschheid en Christenheid vernederend , is het tooneel op
het kleine eiland Sèripho\ waar een JS^j des Groot -Admi-
raals de Grieken , onder bedreiging . van (lokflagea onder de^
voetzolen, tot beuling van eene willekeurige fchattin^
nlwingc Te Khodut heeft anastasius weder eene vlaag
▼an geestdrift vopr de weleer zoo beroemde Ridderorde , d;e
deze ftad zoo moedig tegen soli man verdedigde. Hi^
'werd z|fo, door het bezoek der oude ridderzalen, cot avon^
touriyke togtea en lotgevallen geftemde geest verrast d.por
hec denkbeeld van £g7^/^ te bezoeken ,en zich daar indiende
▼UI eenen Be^ der Mammelukken te begeven. Die ontwerp
worde gevolgd, en hec overige van die Deel bevat nu d^
verdere lotgevallen van onzen held in het wonderland der
» HA Hiio's. Te AUxandriè aan land gekomen, en van daar
ItofeiU eu Cam vcrtr<d;ken| komt h|} met allerlei men-
D d 4 fchen
4^8 T. HOPft
fcbeo in aanraking, en hoort alleirld gefprekken, welke, ii^
dien zij wikarheid behelzen , voor de kenfchecfing der
Oosterlingen , en de nieuwere Gefchiedenia van Egjpu on.
der de Mammelukken » niet zonder belang zyn. Men vlnd(
daarin onder anderen een fchrikverwekkend tafereel ^an de
onderlinge woelingen en moorden der vierentwintig Tirao»
nen, die Egypte voorheen, onder den naam van i^^^s der
Mammelukken j onder zich verdeelden, tot dat mohau^
uzD'A LI' Packa^ door eenen verraderlUken» maar In dé
gevolgen heilrijken flag, alle deze bloedzuiger» des Volks
in ééns verplet heeft. CHet overTchot Is naar NuM ge-
vloden, en Tedere omgekomen of verilrooid.) Daar óeze
Mammelukken zich altifd verfterken door het aanwerven van
vreemdelingen , zoo was ünastasius, met zytle edele
mannelijke geftalce en veelvuldige bekwumheden , hun zeer
welkom. Een der Bejt^ tohiu an^ neemt bem in zijnett
dienst; te gelijk biedt hQ hem z^fne dochter , en ajoub^
een andere Bej , zijne zuster aan. HQ wil de laatfie eerac
In den Harem befpieden, maar wordt bijna betrapt» ontvliedt
ter naauwer nood, en kiest nu de dochter van zijn* oudeh
befchermheer, die zich vrij veel aanmatigt , zoodat haar dood
hem niet ongemeen bedroeft. Allengs klimt hQ op tot de
.waardigheden van Kaimakan en Kiafckef^ of 'Stadhouder eener
Provincie. De burgeroorlogen tusfchen de ^<]ri moesten hem
dezen weg tot grootheid banens, en hQ had het fchitterende
plan, van zelf eens Bey te worden, niet opgegeven, wordt
by eene nieuwe omwenteling te Cairo opgeofferd, moet naar
Opper 'Egypte vlugten, trekt Van daar naar Arabië \^ begeeft
zich naar Meeca^ naar D/jidda, heeft aldaar een avontuur
met een* (larrewigchelaar , gaat verder naar SyHi en tot Da-
maskus , ftoot aldaar Iemand onvoorziens van de trappen der
Moskee , die een befchermeling h van een* monnik , een gun»
fteling van den Pacha. Hi) gaat vervolgens fcheep naar Kon*
fiantitopeL
Wij kunnen niet zeggen , dat deze Roman aan de hooge
verwachting, welke w^ daarvan, volgens de aankondigingen
der Engelfche tydfchriften , hadden opgevat i tot uu toe heeft
beai^twoord. De Schrijver wil altijd grappig en geestig zijn;
hij jaagt naar het vernuft, maar of hQ het altyd bereike, h
eene andere vraag. Wij zullen aan het flot moeten zien , of
er eenheid in dit boek heerfche; tot nu toe zijn* het alles af-
zonderlijke lotgevalled 9 die üecbts daardoor zamenhangeo',
dat
dft zl) éénen meosch oyerkomen, sonder door eenen knoop ,
die het beltng gedurig doet toenemen en naar ontwikkeling
verlangen ,, te worden samengebonden. £r komen öok .wei-
nig karakters in voor , die ons door grootheid en goedheid
of onweérllaanbaar tot zich trekken , of in de hoogte tot hen
doen opzien. Laagheid, list, boosheid of gemeenheid , —
ziedaar de fchering en inflag van b\jna alle voorkomende per-
fonen» Wj[| gelooven gaarne, dat hier veel — niet alUs —
naar de natnnr gekopieerd is , (hoewel dan nog de kleuren
wel wat Iterk zijn opgelegd ;) maar zulk eene natuur levert
toch eene treurige of fluitende (lof voor den zedefchilder op.
Hier en daar echter geeft deze fchilder biyken, dat by op
eene ultftekende wijze het penfeèl weet te voeren. Wy heb-
ben reeds van de treffende Epifodt van helrna, en anas.
TAS lus op haar graf,gefprokenx hoe aandoeniyk ï% ook de
befchrijvlng van het gedrag der inwoneren van Qmro by eeoen
hongersnood! (bU 245.) j, Kinderen van vJQf tot zes jaren
^ werden door eenen Inutm op de hoogde minartti garage ^
„ waar z^j hunne reine handen en befchroomde blikken ten
^ Hemel hieven;, en terwyi Kahifd% tallooze inwoners treu.
^ rig en Som aan den voet dier hooge torens Honden, hoor-
M de men flecbts het lispelen der kinderftemmen , die in de
^ hoogte de Godheid om erbarming aanriepen. Eindeiyk
,, fmeekten de zwakke bidders ook niet langer om eenen ri|«
ji ken oogst ,^ die de- duizenden, welke door honger uitge-
j, teerd waren en bereids lagen te zieltogen, toch niet meer
.„redden kon; neen! z^ fmeekten flechts, dat eene alge-
„ meene ppst de ongelukkigen fpoedlg vaii de langzame fol-
9 teringen des doods verlosfen mogts en toen van de ver«
j, gulde tofens in alle wijken der onafmeteiyke hoofdstad
„ duizende kinderftemmen óp eenmaal om hetzelfde treurige
„ gefchenk baden, antwoordde de ontelbare menigtp, diè
^ beneden (lond , met een heesch en bijna dervend geluid ,
.,» Als uit éénen mond:,» het zij zool'\... Dit demoedig ge.
9i bed bleef ook niet onverhoord* Op den hongersnood volg^ '
j, de de pest, en voltooide, wat de eerde begonnen had.*'
Ziedaar «het land, weleer de korenfchuur van Ramel Zie*
daar de gevolgen der Soldatenregering , en van het Despoth*
mus d&[ Mohammedanen/
On-
^19^ TtHiÊA «AtTKMBROBK
Qnierküud voor kutsfeUjki en gezeUige kringen , door r e n if A
HAiT£iiBROEK. Te Sneek , '^bij F. HoUkamp. 1823* In'
gr. 8vtf. 330 Bl.fi» 05.
ViQ ar de gerchnfcea vto Mejafvronw m asten bross
heeft oos oog geen zoo beiiugd als bec tegeowoordige , ia
ODS oog» flnaakvol eo belaagrijk werkje; eo die zeggen wQ ,
200 (eo aanzien Tan hec karakteristieke eo hoisfeiyke, aU
vooral ten aanzien van bec ouctig en voortreffeigk doeU De
verhalen, die naar meer van deze foort verlangen doen, zQa
flecbts drie in getal, Hec eerfte (Twintigduizend Gulden mt
ge Loterij) ia de geTebiedenis eener voorcrefiêl9ke dochter,
de lieTelinge en opvoedfter van baren jóngeren broeder en
znsje, die de vrede en liefiie bewaarde en faerftelde in het
^zin van haren vader, wiens zaken zeer ten achtere wtren
door de dwaasheid z^ner tweede huisvi^we , als welke , bij
at hare goede eigenTcbappeil, doo^ bare dwaze zocht coc hec
loterijrpéIen,bec boisgezin op den oever van deazelfs verderf
bragt. Maar dé waardige dochter erlangde ook hier nog hec
loon voor hare moetjeigke, maar gemowe pligubetrachcing ,
in een gelnkkig howelijk*
FredeHka Groenwoud ^ de heldin van hec tweede verbaal,
een lief, onff^holdig landinèisje , wordt medede vro»w vaneend
. waardig* man, nadat hare onfcbold en ligcgeloovlgheid haar
bijna tot het flagtoffêr getnaakc hadden van eenen adelleken
oietswaaidigen dehgniet , daar 21} , jnist in t||ds nog , in hec
gevaarlijk oogenblik door haren nitmootenden pleegbroeder
overvallen , en alzoo van den rand des afgronds gered werd.
Dit waarfchQwend verhaal tegen de gevaren der verleiding ia
voortreffelijic en met de meeste kleschheid nitgewerkt.
Maar bovenal behaagde óns het derde verhaal, Agatha^
Berkenfiein en Charlotte fFaüer. Hier zien wij befpottelijka
dweepzucht, door fchijnheiligheid en lage baatzncht niigelokc
en beftaofd , in het leve&digst contrast mee echte , werkzame
godsvrucht. De fchoone dweepfter bad het voorregt , te hu-
wen met een' Verftandigea , braven , echt -godvrachtigen man,
inaar vernielde het geluk van echtgenoot en kinderen , en her»
dierf zich naar l]gchaam^en ziel, door die ellendige bekrom*
peoheid van geest, die haar (leeds onder den inVIoed hield
van fijmelaars en zemelknoopers , tegen welker rch^nheiligo
listen de edelmoedige behandeling en de harcelijkfte liefde
\ vaQ<
ONDERHOUD, ^ 1^^
Ttn den Scsteti echtgenooc niets vermogcen; Eindelijk to<^ii
viel het masker der hnicbelaresfe af; dan , de zwakke vrouw'
kwijnde nu ten gnve ; z^ ileepte het droevige leven eenigetf
lijd nog voort, zag te laat hare misftappen, en was voor dé
wereld verloren, Chariotte Waller ^ daarentegen, daarna de
waardige vrouw van den zoo lang miskenden en gemartelden
echtgenoot , werd de waardige moeder der engelachtige kin-
deren , en was het voorbeeld van zuivere zeden en het meest
volmaakt aardsch geluk. — Moge dit verhaal denzelfden ir«
druk op anderen maken , dien het gemaakt beeft op ons! Wij
kunnen het der lezing en herlezing niet genoeg aanprijzen ,
in eenen tijd vooral , waarin de ellendigfte dweeperij in deil
Godsdienst de hoofden en harten van velen wederom holled
doet , en id de gevoeligfte harten vooral hec kwade zaad ge*
zaaid wordt, waarbij gns ooch loof wast.
Uitgelezene Gedachten , bijeengezameld uit het ^erk : de Na*
yolging van Jezui^ door j, M. schra nt« Te Z. Boemel ^
bij J. Noman. In zakformaat. 59 BI. ƒ : -50,
JDit boekje kwam ons nu eerst ter hand , alhoewel het vobr-'
berfgt van den Heer scbrant nog te Bovenkar/hei , en
reeds in i}^i4,geteekend is. Zou het «ok een i7//ir»^ zijn f ^
Van een* foorcgelijken , meer uitvoerigen bundel , waarvan dit
berigt gewaagt, hebben wij niets vernomen, en weten dus
niet, of dezelve gevolgd is. Bekend Is de vroeger uitgege*
vene nieuwe vertaling van het werk zelve , waaruit deze Ge*
dachten getrokken zijn, door den tegenwoordigen Hoogleer^
aar, toenmaligen Priester. Het fpreekt van zelve, dat onder
deze gedachten zeer vele goede zijn , en dat deze kernfpreu*
ken met nuc kunnen gebruikt worden. Den Roomschgezlnden
kan het daaronder geplaatfte: Cezien: J« craher, /farts*
Pf.^ gerustftellen.
Pf-oeve van Heke/fchriften , of Ferzümeling van fatiriqué. eH
luimige OpJIellen , den Opgeruimden gewijd. Te Amflerdam ,
hij Vlsfer en Comp. 1823. In gr. %yo. 168 BI. ƒ ï-5o.
Jpijzonder fijn zijn deze opftellen wel niet, echter vooral
niet laf$ %)l^ bebbeo v^^Ukekt geene perfonete bedoeling, eti
wy'
4Tft nOBVX VAN HEKSLSCHEIFTElf.
wy lisen dêxelvcmec geaoegen in een msrcheflinir. De ver^
▼urdigerg verdienen xltnk en aiémoediging ; en w^ verblijden
cos» dac» by genoegzaam vertier, hoop op voortzetting ge-
geven wocdu De opdragt aan f at u u s w^st de waarde aan
van vercilingen boven oorfpronkeiyke gefchriften. Het daarop
volgende (tukje verdedigt den favenhandel; en een ander
roemt de haardfcheerkunst ^ als openende de beste uiczigten
voor onzen kwijnenden Ijandel , zoodra deze kanst , vooral
ook in het Tnrkfche rük, algemeen zal worden ingevoerd.
De rerhandeling over de verhandeling en de verhandelge*
zelfchappen fcbynt ons een woord op z^n* t^d, en heeft in
ons oog wezenlijke waarde. De zeldzame raadgevingen van
eetl vader ^ en de fragme$ae» uit de brieven van eenen zoon »
gaven ons veel vermaak. De fcketfen in de manier van &a.
BBNBR voldoen ons minder; maar w^j gunnen gaarne ieder*
zQnen fmaak. Ten flotte volgen nog vier dakjes in dicht-
naat. Wi| prifzen hec boekje den genen aan » ók^ iets ge«
hefi onfchadeiyks tot zQn vermaak wil lezen.
Hef Leven , de Lotgevallen en Guitenftukken van den kleinen
.Lazarus van Tormes^ door Don dIego hurtado de
MENBOZA, henevens het Leven van den Schrijver. Uit
het Spaansch vertaald y door j. p. arend. Te Amfterdam^
bij J. J. Abbink. 1824. In U. %vo. 171 BLfi^^o.
De vertaling heeft, biykens de Aanmerkingen^ den Heere
AREND vr)} wat moeite gekost. Met is een ibikje uit bet
begin der XVIde £enw. De Heller is als ?rozafcbr\}ver én
Dichter beroemd, maar niet minder ook als Staatsman. ,, Hij
j» ging zijne eeuw verre te boven , zoo wel door het gewigt
^ en de juistheid zUner denkbeelden , als door z^ne oorfpron-
^ kelljke en uitgebreide kundigheden.'* — Indien alles , \^ac vAn
een beroemd man komt , goed is , dan zal bet ook wel dit
boekje zijn. Ons,'?chter, beviel het niet zeer: misfchien is
onze fmaak verwend door het echt Attisch, Ëngetsch of ook
Hollandsch zout. Het lazarus je is een oolijkc guit, die
allerlei kunstjes verzpn , opdat hij maar niet van honger fter-
ven zou ; dit , en de Spaanfche trots , en de nietswaardigheid
van de Geestelijken, zijn de voorname aardigheden, die w^f
bier aantroffen. De Spaanfche natie was en is nog, opiea
ipziens , in den goeden fmaak een weinig ten achtere»
>J •" |~ -«^^^yai*
BOEKBESCHOUWING.
I if < I I II f
Tieraal Lnrrtdenen dó^r J. Hi van Db*. p alma tt
Lijden^ by D. du Mortiel: en Zoon* 1823. /n/^ri
%vo. XII ^ 53K. Zf/. / a -so»
JLIe H€ér VAN DER PALM bégidt niet iteddö tó'ge^
Ven van den nieuwen vorm , in wélken bij zijne Leet>
redenen voortaan aan hét Publiek zdl mededeclen, bQ
tientallen namelijk 9 van Welke deze bundel alzoo als écA
terfle tiental of deel te berchpuwch i^,eli die zoo weltdC
gemak der koopcrs , als om 's nians beroeping tot Aka«
dctnieprecliker , welke tacm verpligc , Meermalen te predik
^keh. Ërwotd^n dan ook een paar (lukken in gevondeü^
öpzettclqk tct opening en (1 uiting van het Akademiej^af
gebezigd, en teh deele afzonderlijk tot défttiderendejeugci
gerigr. j, Voorts — » zegt de Hoogleefadr — wensch ik^*
^ gelijk ik aangevangen heb , odk naar mijn vermdgetl
^ voofc te gaan; en althans hdt licht niét te verfmaded^
^ 'c welk eeiie gezonde uitlegk^mde , door den vereenig**
^ den arbeid van vele waardige mannen, onder ded tt*.
^ gen van God, over Bgbel- kennis en Godsdienst - ketf
y^ Ueefl doen opgaan. Dit fmadelijk nederzien op Wezed-
^ Hjke vordering in 'de nuttigde en verfaevenfte aller Wé^
^ tenft!bappen , het moge dan uit onkunde , of uit hoog^*
^ moed^ of uit beiden ontdaan, houde ik bovendien
^ voor verfoeijelyke ondankbaai^held tegen den Vader deif
^ lichten , en wenséh , dat geen mijner Lezeren zich daar^*
A aan zal föhuldig maken; tefwijl Ik voor ditmaal vail héti
'^ afTchdd neme met de gulden Apo^tolifche vermaning ^
^ thans zoo zeer als ooit waardig om behartigd te wor^
^ den: weëst wijs Tot matigheid! (♦)'* V
(^) >, Men vindt de Vehtoinlrig Vin t^nltfs in tiaér gefteèlé
^ Aom. }tll: 3; Waar ^i| eigenlijk aldus Ibidc: ^ dat meM
j) niet oifcrwijs zij ^ meer dan men behoort f ijs te zijn i méUtf
^ dat men wijs zij tot gezond verfiandÜ^
1K>K&BBS€H* lSa4. N0« IQ« fi «
4H* J- n. VAN DHR PALM
Na hctVaarberjfe^^Hdjp wij de Yolgende Lijst der
Leerredenen: L Het Bezoek der Oosterfche Wijzen te
Bethlehem ; Matth. II: ii. IL De EigenTcbappen der
Christelijke Liefde; i Kor. XIII: 4—^7. III. Jezus op
de Bruiloft te Kana in Galiléa; Juh. U: 1— ii. IV.
Godsdi^nftige Berchouwing van den Regenboog; Pr.
LXXXDC: 3SK V. Godsdienst- haat , valfchc fjver en Zach^
moedigheid; I«uk. IX: 51— *56. VL Heilige Vreugde van
Jezus; Luk. X: 21*. VU. De -koperen Slang een Zinne-
beeld van Jezus Kruisdood; Joh. UI: 14, 15. VIII. De
Dood van Aaron ; Num. XX: 23— ap. K. Jozefs God-
vrucht; Gen. XLII: 18^. X. Jezus flapende in den
Storm; Maith. VIII: 04^. »
Elk ziet in , dat deze onderwerpen deels hoog belangrijk ,
deels, door hét min ge wone, ten hoogde behngwekkend zyn.
De cerfic Leerrede is in Den Haag, waarfchijnlijk voor
de Koninklijke Familie , uitgefproken , en handelt over
den Godsdienst , als unc behoefte voor de hoogere levens*
fianden. Wij verbeelden ons te kunnen befpeuren , dat
het ftuk met eene bijzondere zorg bewerkt is; en zeker
behoort het tot de menigvul^ge fcboone voortbrengfels
van onzen Redenaar.
Maar de tweede is , naar ons oordeel , bet puikgefteentein
dit nieuwe fieraad onzer bedendaagfche Letterkunde. Wie
kent Paulus* heerlyke befchry ving van de Liefüe niet ? Maar
welk Prediker ziet er ook niet tegen op, om deze uitmuntende
ftot , voor een befchaafd en denkend gehoor , te behandelen?
Van D£a palm is bet gelukt , akbans wat ons be-
treft, niet flcchts aan de verwachtmg te voldoen, van
zulk eene ftof en zulk eenen Leeraar met reden opgevat,
maar die inderdaad te boven gaan* Wy maken dus hierop
gaarne toepasfelijk , wat hij zelf, in eene volgende rede ,
hg eene andere gelegenheid., zegt: „ In een fchoon
^ fchilder{luk,waarm wij^ alles uitmuntend en niets ttht*
„ rispen vinden ," (fchoon Recenfent hierop — het is men-
ichenwerk ** niet gedrukt wil hebben) „ ^yn nogtans
,1 altijd enkele deelen , die ons , meer nog dan het ove-
^^ rige, behagen en boey^," £n dit veioorlove ons dan
ook.
tiBffTAt XBËtlREDSNÈMi 4tf
00% 9 te dexcf ptaatfe een oogenblik langer te Vertoeven*
Daar de Liefde, naar Rede en Schrift^ het noodzakejgl^ftö
-en uitnemendfte in denmensch is, too is het vani»a«
lang voor ons , te weten , of wg dezelve bezitten. Hier^
'om ^1 VAN DAR BALM,LdeeigenrchiippenderChrls«
telijke Liefde , geliik 2ij in den tekst worden opgenoemd^
ontwikkelen en Verklaren; U« de aEsonderlijke trekken
verziimelen , om het beeld dier Liefde daaruit op te ma*
ken; liL hét ónafTcheidbaar vecband derzelve inet den
aard en het wezen des Christendoms aantoonen ; IV« tot
betrachting derzelve opwekken en aanfporen. En hij doet
dit niet eene gemakkellikbèid , eene helderheid en onwG«
derfprekelljke overtuiging , '^ bevallig , wijsgeerig , Chris^
teiijk ^ dat het niets te wenfchen overlaat. ^$j zoeH
tiehzehe niet , z^' is niet opgeblazen , deze zijn inzon-
derheid de keerpunten , en ware nederigheid de as » waat^»
op alles draair*
Wij hebben geen oogmerk , om bQ alle (lil te ftaan* Itt
(III) die over de Bruiloft te Kana, welke altgdhare moei*
jd'^kheden heeft , kwam ons , onder anderen » 's mans denk<^
beeld omtrent I^et later gebruik van den miüderen wgn —
dat deze , namelijk, meer voor den dorst zou dienen, en
in de plaats komen van andere by ons gebruikelijke dnm«
ken — niet onaannemelijk voor; maar hadden wij het
Woord l^lcinen wijn liefst vermijd gezien , omdat dit tö
seer den kenner laat kyken»
De getuige in den hemel is getrouw 9 is de tekdt der
luierde Leerrede , over den Regenboog. Belangrijk is dez0
verklaring, fchoon zijn de denkbeelden over godsdienftiga
natuurbefchouwing hier gevonden , b'^zonder de befchri};
vmg van hei aangeduide verfchijnfel , al is het dan ook ^
dat de toepasfing op eeuwig behoud wat meer gezocht
kan heelen. Wy althans faizen niet alleen het ftuk met
genoegen, maar zullen er ons, bij het Verfchynen van
den boog in het zwerk , ook nog menigmaal met (lichting
aan herinneren»
De volgende echter, (V) over der Apostelen bede^
om vuur van den hemel te doen regenen , trof ons meer«
E e a H<t
4l6 ^ H. VAN nr. R PALM
Het gébroik iam-<kn tcksc is hkt zoo regc ▼ruchtbaar oi
menscfakuDdig. De Apostelen waren verftootd» ook daar-
'om verftoord^dat z{f afgewezen waren « en zulks te ineer,
omdat zq zich - zoo ieis geenszins badden voorgeftdd»
'f rootsch z^de op hunne, zending* Dit verrchooiu ben
aan de ecne zgde, raaar maakt hen van den anderen kant
<tot leerzame voorbeelden. Bovendien eiin de denkbeelden
'Soo echt Uberaal^ dar is (m den zin door ons bedoeld)
echt Christelijk. Of echter , in de verklaring , aan eene
yirayafiferaj moet gedacht worden , komt <hi8 nog al
tw^felachtig voor. Daar warei^ immers geheel geene op*
imsfers in , maar s$ ftonden voor elk open^ en van her-
bergen, niet van fpijze koopen, wordt melding gemaakt.
2ou een vriend van Oosterfcfae Letterkunde fomtljds ook
verleid kunnen worden, om al te veel uit dit vak vanft»-
^ te willen halen en verkbren? Ook zQn W9 nog niet
volkomen overtuigd, dat de woorden: 'wanf éU Zom d^s,
menfcken is rdtt gekomen , om der menfcben zieknterer-
^rftn^ maar om te behouden^ ligter uit den tekst kon-
'den raken , dan er to , juist omdat zij zoo gepast , zoo
zeer in den geest des Heihnds zijn. Maar. gaarne onder*
fcfargvcn w^ zl^ uitbreiding , b. v. „ Wanneer men
V, z^e heerlykherd zag , 4^ die des Eeniggeborenen van
,, den Vader, het was alrgd vol van genade en waarheid.
^ Wanneer hiekl hy zich beleedigd, of Oekle zich vev*
„ gramd aan ? Wat kon hij niet voorbijzien en vergeven
^ in zijne leerlingen , in z^n volk , in zijne vijanden
.^ zelfs! Als h^ gifcholden werd, fchold hy niet wedef;^
,, én als hy leedydrrigde hy niet! Toen hg ten laatfteliet
Vt pl^^S ^^ moest uitfpreken over Schriftgeleerden en
y^ Farizeën , de verleiders en bedervers van zgn volk ,
^ kon by echter alzoo zijne rede niet fluiten , maar ein*
^ digde ze met die teedcrhartige uitroeping: ^eruza^
„ lem^ Jeruzalem! hoe menigmaal hd> ik uwe UndeMm
^ wiUen bifeen vergaderen , gehjk een hen hare kiekens
y^ bijeen vergadert onder de vleugelen , maar gij\^hebt niee
„ gmldf Neen, nooit was hy een vuur , een* ftorm,
\ eene aardbeving gelyk, maar als bet geruiscb eencr
M zach»
^ Mchte ffiHte: geen ftruikje be«ft btj: gekaakt, geen
f^ btlmpje getaieusd : ha gckroohc riet htefi hij niet mr-
^ trohen^ en hu rockend lemmet nia uitgedoofd T eax« \
VI« Te dier qre yerheugde zich Jezas in den geest ^ is
seker een fchoope ea belapgrijke tekst ; en dit is doo^
VAN osR PALM niet alleen aangewezen , maar uitp
aontend ia bet: liebc gefleld» Ge^U behoort deze j;^eer«
rede tot de fcboonflie; gewis leent zij zicb uitjnQmead:
tot bet bgzonder doel der aanprgaing van vlijt en braaf*
bekl aan de ftuderende jeugd ^ ils 4e r^e bronnen van
ware. vreugde. Doch bet is ons.^nnHHS^fi^» hi videre
bt^tonderbeden te* treden, j :
VII* De koperen Slang. Dit (luk .levert een nieuw be»
m^^ en van 's mans bekwaambddy Qm.al» 'wat uit bet
Onde V«rb(Hid geput, wordt y helder en bevallig te be»
jiaad|Klen , m van 2i|ne zucht , om het regczinnig geloof»
xonder ifchooirche baarkloverij, in beflbitrlning te nemen.
-Of men evca^HeLde'ondoorgrondèlSkheid, onbegrypergk*
teid, dns dan toch donkerheid der Christelijke leeretof
een. kenmerk en. bewys van hare 'Waarbiétd .zou kun^ ep
aiogen (lellen 9 i8< ons niet regt helder. Het mogf^ ergeen
bewijs tegen. z$n:, «-» hare eenvoudige klaarheid^ uit het
aederbttigen des goeden Vaders tot z^ teedere kinderen
voortgevloeid ^ bdiaagde ons alt|jd meer als zoodanig, M^n
Waehte 'zich, toch immer ^^ niet. te vjeel te willen bewy^
1tm\ Eene. vreemde overeenk^>m«t /kwam ons, hy deze
ppmerking, voor. den |[eest met hetgeen wij ergeqs van
MOZES MSKxiBi^szooN lotxi^ die zijn Jodendom
op dezen gron4' t^g^ti het Christendom verdedigde, dat
het iaatfte, louter redelijke Godsdienst, geene openbaring
aoodig had,, maar het andere, juist omdat het die niet
WA, UI eenen ftellig bekend gemaakten wil des He^en
•mo^t gegrcmdvz^n.
. VUL .De Dood van Aaron levert van der .palm
£en fcboon tafereel, en teifens ftof tot eene Tchoone lof-
irede en Jo^rzaam voorbeeld op;.w^voor wij hem te
nieer dank Verfchuldigd zp , boe minder de alledaagrciié ,
CQ nog ai wat. meer. dan alledaagrchc Prediker. bet er in
E c 3 ««-
4lft ;. H; VAlt ÜER PALM
gefénden of üit gebaald zou hebben. Ja^ ga deze ooc^
fpronkeiyke geest vry voort ^ ons z^ne voortbrengTelw ta
leveren! Het algemeen Christelijk ofiderwijs kan er niet
dan b9 winnen ^ daar het zeker tékften , denkbeelden etiz.
enz. op menigen kanfd brengt , die tr anders zoo ligt
Diet zouden komen.
' IX% Over JoaDePa Oodvrucht fprekende, neemt de ttoog^
leènaf de uitdrukking van Ood u yreezen in berdier»
mingy en wil dezelve niet. verzwakt ^ o£ door blootm
ierbké &^ dergel^lce vervangen' hebben. De deugd, daar*
op gegrond, is ware ChristelQke deugd, in z^noog. Ëa
b9 dringt dit met eene klem en nadruk tan,4iedehoogfl«
bdMitiging^verdienn Toorts Tcbetst hg, op het einde ,
4e gevolgen dezer aaadoemog met de fchooufte kleuren
^ener xifige verrukking , en doet ons alzoo ook deze Leei>
rede; vit de lieve gefchiedenia van Jozef genomen ^ mtX
groot genoegen uitlezen.
Xf ,» Jezus fikpl Het is eeno gdieel bijzondere gow
^ waarwording, die in ons oprijst, wanneer wg van Je^
^ ztis, wien< verbeven oorTprong w9 kennen, wiea:w9^
i,'<M>k te fl^e sardfche omwandelfaig, als den Zcx)n ea
'^ heü evenbeekl van God eerbiedigen j wanneer wy viA
^ liem lezen, dat bQi^ich geheel als een menkKrb uit dement
^ (chen vertoonde, aan ligcliameiyke xwakbeden «n b^^
^lioeften onderworpM, cfn , als ^ ware, bezw^keodo
\^ voüf de overmagr der zinnel$ke natunrr «AVtoneet w^
^ van hem gewiagd vindien , cfat hij geene fp^ze begeerde ^
'^ noch behoefde w ooidat den wil zgns hemdfchen Vadem
'M te dom sijde f>l)M was ; of dat hg den ganfthen nacht,
^ biddiinde i in geoieenzaamheid met God ddorbrtgtj daik
^ is hec, als zifgen wy hem gdijk hg was , deik mt den
•^ heèiel gekomenen, flechts met een kleed der (lerfeiyk^
y, heid overtogen. Maar ganscb ander» worden wy ux^
^ gedaan,. «Is wy hem, of tranen van deioniis zien ftoiv.
'^ ten, of hooren uitroepen; my dorst! of van hernia^
„ zon , geiyk hier, dat hg, vermoeid van den arbeid, 1t
^ een* vasten , diepen flai^ was gezonken. £n nogtans^
„dat
TIltNTAL LEERRBOBimif, • t^,
„ dat onder de moifchen gewoond he^t, en zifmn brep^
y^ deren in alles is geUjk geworden , uitgenomen de zw^
M de ^^^ enz.
M Jezus fiiept Aan de vervutling van alle onze we2eB*
9, lijke behoeften heeft de goedertieme Schepper zeker ge«
,, noq;en verbonden ^ 't welk, als het ware, tot eeaige
„ vergoeding verftrekt voor de onvolkomenheid, waarvan
^ zij getuigenis dragen. Zoo is het pok met den flaap ge»
,, legen. Het is een zoete balfem dbr natuur, verkwik-
^ kend en ftreelend, in weerwH der oiterlyke on^voe-
,, ligheid, waarin wij gedompeld firhvoen ; het is 4e pp-
^ wekking eener nieuwe levens* kracht, die wi), b^ het
^ ontwaken, met een geheel eigen genot, in ons gevoe»
„ ien ,*' enz.
W9 (lipten deze plaats of twee aan, als eene proef,
«welke verfchillende belangrijke gedachten , inderdaad zoo
regt uit het onderwerp voortvloeijende, overal door den
Hoogleeraar opgenomen , en — wij voegen er by -« tot
het nuttigde einde, aimgewend worden. Op die wgze wan-
4e]ea wij met hem het ganfcbe .pad van verklaringen
tpepa&fing even genoegelijk en leerzaam af. -^ neen op^
daar wg meestal ten laacfte op eene hoogte ftaan , die on^
niet *flcchts het geheel met vreugde doet overzien , maar
ook tot hooge en hemelfche gewaarwordingen (lemt. Deze
Leerrede befluit het Akademiejaar. De jonge liisden wor-
den eerst gezamenlijk ^^ en daarna de aonftaande Leeraren .
van den Godsdienst nog bijzonder aangefproken. Hoe
gepast!
Nog ééne aanmerking Hechts ! De Hoogleeraar heeft bij
verfcheidene dezer Leerredenen een voorgebed gevoegd ,
jia de inleiding of voorafTpraak. Wij verheugen ons ook,
over deze ge{chenken en modellen. Zijn Hoogcerw. heeft
zich, meenen wi|, eens op:tetteUjk uitgelaten over de ger
{>astheid om dezelve t^ fchrijven* Doch , is het nuttig
en goed , juist bij elke predikatie een afzonderlijk en
i}ieuw * gebed te maken? Loopt men dan niet gevaar van
flaauw te worden, of al te by zonder, ja duister voor hen,
.die jiog niet weten ^ waarop wy doelen, -« onze ^olgen-
£ e 4 de
4M J«n«VAI9 D«K PALU , TIENTAL LE£RR£1>ENElf,
de floffe eo leerrede ótmelök ? Zou zekere atgemeeneaaQ*
biddingy flecht^ eenigzins gew'^gd natr hetjten volgqn
9^9 en dos niet geheel in dea blinde en zonder oocdeel
gekozen , niet ruim zoo veel indruks kimnen maken ? Men
kan dan ten minlte de oogenblikken kiezen , dat het hart
tot zoodanig werk eensregt geftemd is, of flechts zoo-
danige (lukken, tot herbaakl gebruik, behouden, als ge-
-lokkig gedaagd zyn* Voorheen hnd men zelfs vaste for-
smiiieren; en waarl^k, zg hadden hun nut. De toehoor*
der kon dezelve gemakkelijk medebidden , en de ouderdom
gaf er een waas van heiligheid aan. N^ quid tdmisl
J)e laatfte Lcvemdagcn des Fcrlosfers^ Tot opwekking
: V0n godsdufifiig ge^ofl. *Naar het Hoogduits vak
i toDEwijE ^OLSTo&FP. *s Grovenhogc^ b0 Vf.
K* Mandemaker, 1823. In gn 870, 045 Bf./^^^Q^
1. Je
ezus trekt met zi^e Jongeren voor de' laatfte maal
paar Jeruzalem. U. Jezus te Bethanië. 111/ Judas verraadt
Zijnen Heer en Meester. IV. Jezus , tegenover dea dis-
cipel 9 die hem verried. V. Het Avondmaal. VI.De VeN
}o3(^r jian den Olijfberg. Vil. Jezus en Petrus in het pa^
)cis des Hoogepriesters. VIII. Jezus voor den regier (loei.
van Pilatus. DL Jezus op Golgotha. X. Jezus bidt aan
1)et kruis voor zijne vganden. XI. Jezus vertroost den
ODgelufckigen , die met hem gékruirigd werd. XII. Maria
pq de discipel , dien de Heef lief had, bij Jezus kru!(igtiig«
XJII. De vrienden des Verlosfers aan zljtt graf. XIV. De
Opgewekte opder de zijnen. XV. Des Heeren Hem^
vaart. Dit zgn de opfchriften en de inhoud dezer vertoo» ,
gen 9 van welke de lezing het godsdienflig gevoel , bijons
voor het minst, zeer krachtig heeft opgewekt^ Zg zi|n
Idle vol Christetyke leering, en gevloeid uit dé pen ett
het hart van eenen man , die de uitnemendfte proeven
bier geeft van diepe menfchenkennis en den echten Chris*
telijlicn zin. ^ij' waren ons b§ uitnemendheid nuttig b$
dtf fo^tfte &eb4ncieli|i| d«r liVdcQsgefgthiedeqis^^wantWJMipi.
om
L. P9LSTO4I.PF, LAATSTE LtVENSDAORN, 411
om zou (ïe^ftéller dezer /aanmelding er illet voor uitko^
men , dat ook hjH het Evangelie der genade predikt? Het
is waar» de. onderwerpen z^n.alle bekend, en meermalen ,
op velerlei w^^e » behandeld ; gefchied- en uitlegkundige
yerklaringeö moet ipen elders zoeken; maar men vin4t,'
dit zegt de vertafer te regc , hier eenen rtjktn overvloed
yan befangryh m^enken » die het hart verwarmcfè en den
geest "yerhefen. En zou zoo iets niet wel het groote
oogmerk zijn, waartoe ons deze gefchiedenisfén jaaiTyks
zoo opzetteiyk worden herinnerd? Deze bladen xljn vol«
komen berekend voor den eenigzins nadenkenden in den be*
•fi;baftfi!eD dadd ^ aij zijn ingerigt voor aller gevoel , naar aller
vatbaarheid. Er is , helaas! zegt.de fchryver ,#> de laat^
fte tijden , in de Chnsteltjke Kerk veel getwist ^efds
aanhatigers der ^^erfchiliende paf tijen hehbtn ^tdkandér
oyer en wd$r nuestal zeerMefdehosMefireden; dochniê*
mand^yervachtcin deze bladen eetug bewijs yooroft^eM
i^ifne gthéfst^rippeh te vinden^ maat vel menig woord
e¥ef datgene , y»r alleen en yoar allen noodig is pe gd&o*
wim^n teiawachtem. 'lowdk licbt de Verlasfer dtr mon^
fakea^ desi i^nde^s eeniggeboren Goddelyke Zoai^j, dm
/ciryves^^xd-^imyoorkomt 9 wat hy vaar: zi^hzehen ,gfh'
lodft , dat X zullen deze overdeniiftgen iedereen, z^en^
•die • dezehe 'ma apmtrkzaamh^d leest. Waaresn h^, di$
fieohtt aangefiifit ; en de men/eM^ z^ yan het mih
4eryoHe> le^en onzes Hóiiandt inMnderèfid ofi den yoor^
grond geplaatst heeft , behorft geefïe yprkfytring y^rJkem^i
die geen yneemdeting in den^eest W« onzen $yd is , ;<j|
die weet\4. "viedezefoort yan- gtfchriffen wornamefffk be^
Jt^yen. .W%, voor on», betuigen dep w^rdigen (i;hr^
yer en vertaler hartel^k dank, en ieder lezer zal wel
bkrmede gafirfie iAfienuaeo* C«hI fcbenke rijken zpgeni
Ee 5 yer-
422 W.jDECLBItCQ
Verhandeling yan den Heer w i L L b m üe clbrcq^
ter beantwoording der '9raag: Wdken invloed heeft
vreemde Lctterktwde^ inzonderheid de Italiaanfchc ^
Spdanfche^ Franfche en Duitjche^ gehad op de Ne*
derlandfche Taal en Letterkunde , finds het begin der
vijftiende Eetrw tot op onze di^en f met den gouden Eer^
penning bekroond^ en uitgegeven door de tweede Klas-
, f e van het, Kotdnklijk - NederlandfcAe Inftituut van
JFetenfchappen ^ letterkunde en Schoonc Kunfien. Té
Amficrdam^ bg Pieper en Ipenbuur. 18^4. In gr^
4to. 331 J/- ƒ 4-50.
o.
^nder de uitgegevens werken van bet iDftititot z^ er
fofiimige,die minder uitfluitend voor eigenl$ke Gcteerdtti
berekend ^ dan gefchikc sijn , om ook aan het groote Pia^
bliek een zoo wel aangenaam als nuttig onderhoud tovert
fdïafên. De hier boven ki het breede aaagekoadijfde Vei^
bandeHng van den Heer ob clbaci) verdient onder
tfese^ene der eerfte pkatfen. Het firekt ona toi.eea wis
«Dl^ genoegen «dezen onzen Landgenoot ^itcds zoo be-
roemd als Dichter y^v wien de Muze de zeklzame gunst
bewast van ifeUer oogenblik op zqnen wenk te yericii|p
oen, ntt ook alé Scheer, als Geleerde ,> te mogen doek
kennen. Heè vook- ovs liggende werk bewast ontegen»
fprekelp^ darde vloed vm deokbeeUen en fchoone ver*
zen » dië * bij elke gelegenheid den bezielden Dichter oot»
ftroomt, op eenen hechten grondflag, np 'nitgebrekle kun*
digheden rust: tn» gelijk ieder, die het geluk inogJ heb»
ben hem te hooren infprovifénn j feeds dadelijk ontwaart,
dac^hier gcene ijdele woordeupraal hcerscht , maar diepe
en bijkans algemeene kennis aan de Gerchiedcnis en Let*
terkunde der Volken het voedfel , gelijk de edelfle en hei-
ligde gevoelens der ziel de grondtoon des2^gcrs zijn, zoo
levert ook deze Vcrhandelmg hiervan een fchitterend blijk op.
Het onderwerp derzclve is zekerlijk hoogst belangrijk;
de invloed der vreemde Letterkunde op de onze. Men ge-
' voelt •
< VBRHANDEtmC. ^%^
mek, dat hiertoe zoo weP. tennis aan onze eigene iet-*
terkundige voortbreBgfelen , al^ aan die van uithecoircbe
V<rfken,inzoo verre zg invloed -op dezelve- kurnien beb«
beo uitgeoefend, onmisbaar vereischc wordt; eodaaroin^
was juist de Heer DftCLSRCQ,in wien zich eenczdd*
zame kunde der nieuwere talen ,ien vap *c geen dit ia het
vak der ktteren belangryks bezirrai,mei grondige kennis,
onzet pogtifche litteratuur verbindt, juist de man, voor
die taak berekenfl» Deze algemeone kennis wordt échter
niet alleen tot volledigheid .van het ftuk, maar ook tot da
volftrekt noodrge onpartlj^glieid gevorderd* Hoe bef pot"»
tel^ toch het eene uiterfte zij^ om met minachting of
ottverTchilligbefd op onze eigene prozaifthe en pdëtircho
meesterftukken neder te zien, en alleen die der vreenkto
te huldigen, — zoo is toch ook het andere uiterfte niet
goed te keuren, dot men het fchoone alleen bg da Ouden
en de ' onzen wil vinden; dat men melis sTO&ji«a
MABRLANT Dichters noeoit; -dat men hooft eii^
VONDEL tot onfeilbare ftandiutfden van. goeden finaak
verheft, en adfs hi de woonlfpeüngen en het valsch ver«
BUft van den een' looter aardigheden y en in de (oms ge«
meene en walgell}ke' taal van den ander* niets dan vuur ^
fcrsffht en verhevenheid vmdt. Wanneer men , zoo als de.
Heer db clbacq:, het gebied der Letteren. Wj vela
Volken bezocliF heeft, dan wordt men een wcffiSuitger.
in beuelve; en, ttim moge dan in het ilaatkundige dit
woord ea denkbeeld afkeuren^ in bet Gemeenebest der
Letteren is uitfluitend Patriottismus eene rampzalige een*
xiidighdd, niet minder verwoestend, dan de verbodswet*
ten en de liniSn van /)d^jj/ieii der Vorften voor de elge^
neene welvaart van ons werdddeeh Integendeel , is het
niet een grootere lof en roem voor onzegrooteSchrfves»
tu Dichters , wanneer hij , die b & k x fi., t a s s o , c al**
HBRON, CAMOëNS, S II A K E S T & A R B , AX)4>.i^.
SON, MILT ON, klopstock, aÖTHE CU SCH^L^
LE R (om van de Franfchcn niet eens te l'prcken) köit^
in de grondteal geleeen heeft , en hoogfchat ; wanneer deze
nu ook HOOFTy VOCf D£L»^AT:S^ AflTO'NlDBS^
VAN
414 w. vn CLERC^
TAif K-FPBN en de ^aiv haaens hoogd^k yerbeft;-
fnumeer hg vatt dbl met milton, en an toni-.
BES met OAMoeiiS vergelekt, -^ dan wuineer een
ander 9 uhankend en ecnzQdtg, in algemeene bewoordin-
gen en uitroepingen , flcchcs onza Lctterhelden wil eeren ,
eo zdfs voor hennetiing en ketterij in dit of$ig$ uit het
Vttburi^tDuitscklamfwtarSchwn ? De Heer o& CLÉACQr
beboort.gjdieeltotdeecrltekiasredierbeoordcsltreB. Reeds
xfut inleiding (mi wo9rd crcr de Lcttef1u$ndigfi G^chic;
dcm$y geeft ons belangrijke wenken over de beoefening
£er gefcMedenia bq miheemrchen , . en de redenen» waar?
om die h9 ons xoo wcqiig beoefend ia » en wg nog gee^
ne volledige Gtfchiedenis onser Letterkunde beacic^en»^
Hierop verdfedt 119 deselve in ses tijdperken: 1) dat der;
vroegere Bxderykers; !2)dat der Ktmer^ in Urfde.bbei-'
f^nde; 3) van hoopt; 4) van vonobl, anto.hi-
OBSen-^PELs; 5) de Dichfgenootfcbappen der.achir»
limit Eeuw (tweede 4iiiginreh der Rtderfjicrs) ; 6) van
de tweede herleving imser Letteren*
.Het' eer/ic tgdpetk wtMrdt vooralgegaan door. een Oveï>^
zi^ wn de GefiMfidénis der LeUcrkundc^ en BcCch^u*.
iffng ran ia etgetmardige ^ havelk de Nederlandfchc om*
derfehtidt. Jiier klimt de Scheer toLin bet hart van:
jtzU op , en vindt jbet ysderiand der Poizi vocMtl b$ de
hrfdmékéMe Volken' fai dat wereldded » .vanwaar desely^
door vólkplantbgen naar Griekenland werd overgebragt«.
(Het is toch odbetwistbaar , dat zeer veel Jn.detaal^
Godsdienst , gebruiken en zeden der Grieken geheel O0&4.
tecacb is 9 hoezeer het Volk naderhand door de yrghdd
een* eigen* geest heeft bekomen.) . H$ gaat vandaar óvec
toe de Dfcbtkmist ^9Xi,éeADtdtfchenoïTetamifchönfyaki
kl meent ook daarin eeneOosterfcbe afkomst tfe ontdek.*
ken^ (de improtifaHe is zöo wel de bloem van. het Noom
den, blijkens ossian eo de Sk^Uhn^ als van bet war«
meoe Zuiden) ; en zoo komt hii , door .de Ridderverhalea ^
Gezangen en Romans der Middeleeuwen ji op haliim de
veertiende en vyfnende Eeuwen, als wieg en bakermat
der nieuwere Letterkunde. , Daarop wendt by zich» nii^
Mn* wat noTchoi overgaag^ tot d6 {ieder lafi4fi^he Lette-
ren^ toont ze^r juist de onbillijke miskenniDg derzelvea
bg vreemdellDgen , en de'waslifchijHiyi;e reden daarvm»
H4 vindt den oorfprong van onzen rijHdom aan dichter*
l^ke. voortbreogTelen^ by weinig treffende na.tuurtopnee#
len 9 weinig aanmoediging 9 en het meer prozaiiche koop*
bedrQf «in het godsdienftig gcvïoel «q de liefde voof yri>
heid en ' Vaderland b^' de Natie, welke zich gedrongen
vodde, de groofe daden huer tiydgenooten of voorvade*
ren te bezingen. Daarentegen deden zekerl^ de ^uchc
voor winstgevende beroepen, de minachting van foountge^
Latijn* en Griekschgeleerden voor onze taal, en de
vooroordeelen onder de Protesfantfche Geestelijkheid te»
gen den Schouwburg , nadeel aan foromige vakken dor
.hoogere poëz^. Zedelijkheid^ Godsdienst en Vaderland
.bleven de hoofdonderwerpen , tot welke zij ziich bepaal-
de, en ernst was haar heeilchende toon , volgens den
aanleg van het volkskarakter» Dit g^^tt onze Sqhrgv^r nu
in bijzonderheden aantoonen. Wij. moeten hier weder tot
.de Letterkunde der Middeleeuwen terug. Hier zien w9
het eerst den invloed van het naburige /n7/r£r^:it op deir
Vlaamfchen Leenman , en door dezen pok op de overige
gewesten, die dezelfde taal met hem fpraken« Mi^sa^
L A N T vertaalde uit het Fransch. Doch de ernst der Na-
tie deed haar , toen reeds , Zededicbten en ware Gefchie* .
denis, zoo ver men (Ue meende te kennen^ hovende
Riddervertelfels de voorkeur geven, en i«abri.ant
fchold jop de ztmde i^an het liegen; nogtans v<y)den ook
de Frafifehc Romans in de dertiende en veertiende Eeuwen
reeds verfcheidene vertalers. Men fchreef nog enkel in
r^ , en rymkromjken waren' de hoofdwerken der toen-
malige Letterkunde. De /prekers aan de Hoven zochten
luet de gunst der Schoonen , gelyk de Troubadwrs ^razKt
;de klinkende munt der- Vorllen. Men weet weinig van
ben , en zy werden fpoedig door de Rederijkers opge-
volgd. Hier ziet men terftond een* valfchen , namelyk den
gildegeesti en het verwondert ons, dat de Heer dr
CLER c Q aegt jdat de Dichtkunst bij ons niet zoojkrk
dl,
^i6 W. DBCLERCQ
ah het Mccttcrgczang dtf DuUfchen verviel; Inwgcil*
deel 9 wij zien in den Mnleg, de ftrekking^ zelfs den tijd
vtn betder bloei de treffendfte overeenkomt ; ea de be->*
W^zen, die ónze Schrijver zelf van het decrlgk verval
lier taal en (zoogenaamde) dichtkunst onder de handea
der eerzame Rcderifkers bijbrengt, getuigen inderdaad van
iBene laagte, die wel get^'ftond met de bandwerksmatigt
T^en der Attcsterxangêrs.' Wij loopen ook niet hoog
met' « AM 8 8 A c tt 9 : de Mode , die tnbefKialde gebied-
4ler op den J)uitfchen PaTDasrus, wikle hem aUaar, vöór
«ehigê jaren , eene vrij fchitterende plaats aanwezen , van-
waar h9 echter aUeog^kens naar die^ welke hem meer
Toegt, fch^t neêrgedarid te zijn; maar hQ ilaat toch nog
Veel hooger, dan zijne lydgenooten onder de Kederykcn
(de Amflerdamfehê Ramer uitgezonderd*) Zoo mDuitsch»
landsLis Nederland ging deze gildegeest uitdeMaatfchap-
py, dié hém bukfigde^in de Dtcbtkunst over. Men weer,
dat ook bij ons de kunst van Rhetorycke veelal onder de
handwerkers gentakte; en jan van lbydbn» de
Wcennaker en Koning van Munfler^ was ook tevoren
meersfialcn Prins bg de Rederijkers geweest. Zeer ge-
reedél^c -erkent voorts de Heer de clbrcq den jam*
merl^ken wanfmaak der Kedcr^kcrs. Dichtkunst en Khe^
thorica werden volftrèkc verward, of liever men verftond
de eerde niet, en meende haar door de tweede uit te
drukken. Stof en vorm van de rgmen der Redergkers
behc^oiden grootendeels aan de Franfehen: naar hunne
Mjstères^ had men 'in het eerst geestdpe Tooneelfpe*
len; de Moraïit^s «nz. werden ook nage^lgd. Men
kende de fiof der Ouden; maar de vorm werd jammerlyk
nriskend en mishandeld.
In het P^eede tydperk bereikte de kennis aan de Oudenr
eenen veel hoogeren trap; eras'mus, melanc»*
toN liadden geleefd en gewerkt. EkHeer DECLERcq
vlecbt hier eenige belangri^e wenken in , nopens den na*
deeligen hivloed van de. herleving der Letteren , door het
üHsbrnik der oude Mythalogie en het verdringen van den
romantifchtn geest. Doch de voordeelen deden onbe«
twist*
VERHANDEUNCf ^ 4af
twjstbaar verreweg de fchaal ovcrflaati; en recAs. dadelijk
ziet niën zulks uit den jnyloec^^van het bekende Amjlcrr
damfche driemaurchap^; aU vau sf'iËGBL^opde ern*
ftige Poëzy, door zijnen krairhilgen en zinrijken, fchooni
een weinig droeven Hertfplegel.; v^n^uoEMER vis-
s c HB R , op het boertige dicht } van c o o r n h e r t ,
even aU zijne .beide vrienden welbedreven in de k.enni3
der Ouden » op ons Proza. Dezen edelen man fchetst o e
CLER c<2 con amore^ ^Is ^ eene der fchoonfte.floqkcr-
^ Herren, die ooj^e Letterkunde verderen; een' map,
y^ die , niet alleen als Schepper vmi den ^cderduitfchcn
„ prqzaftijl, maar als denker, wijsgeer en voorftander
y^ van godsdienftige vrijheid, eene'fi:Ixaar$ erkende hoogte;
„ bereikte." Met den bekenden b r e d e RO loopt onze
Schrijver vrij hoog , wiens Moortje uitTERENTXUS,
gelijk . zijne. LuccJlc uit het Fransch is overgebragt , ter*
wgl de Grianc en het daghet up den Oosten ons het ro^
manti'bhe blijfpel vertoonen. „ Indien deze vorm door de
„ verzen van vondel ware bezield geworden , wij
„ hadden ons zeker kunnen beroemen , eenen tweeden
^ SHAKESPBARE te bezitten.** (Dat is veel gezegd.
Dus ook zulke karakters ? zulke fprekende portretten van
het mcnrchelijk leven en de menrchelijke harcstogten?^
B R E D E R o heeft weV iets van den Spaanfchen fipaak in,
de tooneelfpelen ; maar fehijt^c, hoewel hij blijkbaar die
taal kende , uit hare.X^^erkunde weinig of niet geput te
hebben* S a m u b i« p o s t ea heeft misfchien een on-;
derwerp uit arios.to behandeld. De kennis van den
Bijbel door de Hervojtming verfpreidde thans ook haren
invloed; zg verdrongi.de oude wereldfche liedeboekjes ,
en bngt daarvoor Pfalmen en geestelijke liederen in de
plaats. Wat de taal betreft , dezelve werd aanmerkeiSk
van bastaardwoorden gezuiverd.
Derde tljdperl:. Doch nu ging hoopt: naar liaMëy
tn de invloed dier zoo ongemeen zangerige taal diende^
om de onze, die nog ruw eo ^g^tfind gebleven was , te
verzachten , te lenigen eil te verteedereih. De ongemcene
bekwaamheid van hooft bewerku deze omwenteling ;
dan.
43B % tv. bfecLEfltdQ
dan, daar ItaltS reeds in tl^ea tgd met bet valsch vernuft
Van M A R 1 !f 1 bermec w«t , bragt de jonge Amfierdamfché
Patriciër uit het Vaderland van petrarca niet enkel
2uivef goud, maar ook veel kkiergotid mede. Dfi
c L£ R c Q toont aan , (en bec 20u eenzijdigheid zgn,bet
te verbloemen) dat men in h o o r t en zijne Tcfaool , zoo wel
in poczij als proza , éene menigte gezochte wenfingen-^
vroordrpelingen eb cotkMi ontmoet. Doch , wanneer men
de vroegere mwheid en rhetörjken onzin, zelfs vat»
HOOPT, daarmede vergelekt, 'zoo vergeeft men deze
feilen gaarne , (zonder ze irogtans goed of fnui te keu-«
ren) om de renzenfchreden , die taal ^ prozaftyl en poëzi)
door. hem dedené — Cats dichtte in een* geheel ande<«
ren geest. Ook aan hem, «Is oorfpronkelijken Volks«
zanger, in weerwil zijner talrijke navolgingen, doet de
CLEKCQ hukk, alsmede aan hüyorns. Beiden Hoe-
gen een* anderen weg in , d^m b o o r t, tot wiens fchool
TBSSEL SCHADE) VAN BAERLE, REAAL, OS
B RU NB (in den Wttfleen der Vernuften) ^sï hbehS'»
Merk (m de Batavifchc Arcadia) behooren^ Dezelfde
zuidelQke, fpdende geest heerscht in Aofebjns OoeAies yna
pA^iEL joNCTYS, Doch HOOPT wzs uiec enkel
navolger der Italianen y maar ook der Latenen ^ bepaalde*
lijk van T ACiTuSf in den prozaftifl^ Belangrgk is iÉ
vergelijking , door onzen Schtjlgver tusfehen deze twee
beroepsde Gefchiedrchrijvers geaattakt* Hoopt^ bij wien
de prozaftijl zich nog eei^tuit de poEzig moest ontwikke-
len, ts dichterlgber ; tacitus, in eene reeds m ver->
val Zijnde Eeuw loevende , wyageeriger* Voor de taal wai^
de StatcQdverzctting van den B|bel vu belangd .
Het vierde tijdvak , door onzra Schrg ver als dtt van
V0IIDB.L bcfchouwd, rekent hij ecbter eerst van beü
midden der zeventiende Eeuw. Deze verdeeiing heeft
6are zwtrighedien : want Verfcheklene mcesterftukken van
VONDEL dagteekeoei zich van de eerflc helft dier Eeiw ^
we. Maar de invloed Vta9 vondel begon voomamel^-
eerst na 1650, en toen ging ook de zoidclgke manier al^
lengs te niet. VoNi>'EL wordt door de- cLBRCQf
mol
VÉAHANOBLiljrOi 419
IteetsfiARESPEARE Vergeleken ^ w^t beidef aanleg cll
uiterlyke omftandigheden betreft; doch zgverfchildenneef
in hunne ontwikjkeUngt VonoBb vormde zich, óp dol
raad zijner geleerde Vrienden , gedeelcelQk naar de Oudent
en uit eigen' fmaak naar den Bijbel , waaruit hQ zoo vela
trefiênde tafereelen overnam. (Ook Uit de kgcnd^ ver*
fmaadde hij het niet» te putten.) Doch^ waar zQné
geestdrift hem verlaat» wordt hy plat^ uit gebrek aatt
fondsk Hij was onze voornaamfte treur/peUichter ; en b^
die gelegenheid wekit onze Schryver uit ^over den OQN
fprong van ons treurf^eU Bi} vondbi» kan men gee«
rnn invloed der nieuwere Europefchê Letterkunde befpeu«
ren , zoo min als bg velen zijner tydgenooten> De afjpij»
felijkheden van jan vos worden naar bebooren ten tooil
gefteld. Zulk ecne , oorfpfonkelykheid is af te bidden I
Over AKTOMiDES en anslo» beide navolgera vait
T o N D K L , wordt kortelijk gehandeld.DE oKCEBftging
Zijnen eigenen weg* Vollbnhovbn en brandt
geven reeds blyken van verflaauwing« Nu werd het oog
naar Frankrijk gerigt , vanwaar juist de Réfugiis m gtqof
ten getale {lerwaarta kwamen» en , ook door fecenferendi
tijdrchriften» den Franfchen fmaak in de kun^ dedett
huldigen* ' De Franfchc taal werd nu ook de algemeellt
taal der Diplomatie. Pels en zyne kunstbroeders vatt
Nil t^otcfUibut Arduum deden dus de wetten des Bran^
fchcn tooneels eerbiedigen ) de Rei, en al wat onze m»«
nier eigenaardigs bezat, ging verloren. Ook de prozaftyl
verloor zyne oorfpronkel^kheid en^ krachti-Doch w^ kmi*
nen dit niet aan de navolging der Franfchen toefcbryvetr*
Het Franfchc proza, bet volmaaktfte in Europa ^vrusóof
navolginge wel waardig; en dat het onze zich uit de na»»
, volguig van bet Lat^'n tot losfere vormen ontwikkelde»
..kan men niet als nadeelig befchouwen; doch hiei;van.:w|«
ren, vóór van effen» weinig fporen. De algemeene
verflapping en het gebrek aan onderwerpen» zoo ala de
' Nedcrlandfchc Historiën , het l^en ^ofi D e R u it « yi
en de veldflagen van 1666 dié aan s viKNAa oplever^
den , deden het proza vervallen»
. BOÈlUI«SCH. 1824. NO, 10. Ff Ijbt
43# W.DECLIIIC^
Het v^/ife tijdperk bevit het grootde gedeelte der achttien^
de Eeaw. Hier kont de Schrijver op den reeds vermelden
invloed der Franfchcn terug ; hetgeen bewijst , dtt zijne
venleeling nitt vdlkomen juist is. P b l s en sgne fchool
behoorden nog eigenlijk tot dit t^dperk. Maar , terwi^
de poë2r9 al meer en meer tot keurig berijmd proz^ ver«
irid,deed denavoIgingvanAODisoN's en stbelb's
Spectator , door van SPPBK,het eigenlijke proza heiw
levda. H^ w«s een man , die de Franfcht taal niet alleen
kende, maar ook beoefende, blykens z^n* Mifantrope en
fiodere dpftellen; en ons ondicht, waarin h^ de Franfeke
losheid, kortheid en naauwkeurigheid navolgde, heeft
aan hem de grootfte Verpligtingen. Ook voor de fchiU
dering der toenmalige zeden, voor de tentoonftelling der
dolle S^anenburgianen , eh van het isisbhiik der Fa^
belkunde, is van effen allemuttigst geweest, en in
meer dan één opzigt alsnog lezenswaardig ; gelijk schel-
T E M A in z^n Mengeh^trk'zoo uitnemend doot proeven
geflaafd heeft. Het bl^pel fof liever de betere klucht)
ittd eenen langen dijk. Voor 't overige vergelekt
DB c L E R c t; seer juist het tgdperk dezer verftanschte
Dichtgenootfchappen met dat van de Kamers der Rede-'
T^\»r$% Gelyk men toen geen onderfehdd maakte tus*
fchen poSz^ en Rhetorka , dus nn niet tusfthen dicht*
en proza «ftgl. Wanneer men een prozaftiric (gelgk pbi-
tama den Telemachus deed) flechts berijmde^ meende
men aan de vereiscbten der kunst te hebben voldaan.
Het oordeel van onzen Schrijver over p o o f zal menigeen*
bevreemden, fommigen misfchien ergeren: poot was
een Dichrer door de Natuur gevormd, door de Kunst be»
'dorven. Aan de Griekfckt en -Latijnfche Fabelleer hééft
hli toch de alIerUeflle (lukjes,//^ Maan bif Endymion^ én
Mars en Fenus heddepraa$^ te danken. Het is echter
waar, dat hy het gebruik daarvan ov^dreVen heeft. lAx
tljc^erk was dus geheel ontbloot van oorfpronkeiykhetd,
en dhs ook vsui kracht} het was aan een^ uitheemfchen
fmaak verflaafU} de Geleerden fchrèven in het Lat^n^m,
verachtten de moedertaiü ^ die z^ zich beroemden niet te
' ' ken-
VBRHAHDBUlfG. 43I
kennen. (Men behoeft flechts de vertaling der fchoone
Lofrede op sobr haa vEVjan a» scauLTENs^door
zijnen Zoon, den kundigen jan jacob, eenen tijdge*
noot van van bppbn, te lezen, om te zien, hoe de
Geleerden Hollandsch fchreven* Zie ook de GcfcUedcnis
der Nederlqndfche Taal éoox ïj p « ij.)
Het zesde en laatfte tQdperk , dat van herftel , begint
DE CLBECQ (een weinig vroeg) met het midden der
achtti^de Eeuw. Den dageraad der beterfchap zag men
(volgens hem) in de vertaling der Mngel/che^ prozaf(;hri&
ten van hbrvey , pb arsh all , enz. en in die dec
Romans van r ic b ard s o N.(Wy moeten hierin van den
geachten Scbrgver verfcbiUen. In den Theron en Jtspafia
vanHBRVBY is veel valsch vernuft; en, wanneer men de
Chris/a en. den Grandifon van s t i Na t r a by den een* ,
youdigen (lyi van van bppsn. vergelijkt, vindt men
geene vordering, maar actiteruitgang. De vertalingen van
den Totn Jpnes^ en den Vicar of JVakefield^ tusfcben ijip
en z 770 vervaardigd , zgn onleesbaar. Daarent^en was l iu
B L I n K 's vertaling van y o u n c 's Nachtgedachien een
mecsterftuk.) In Vriesland rees eigenlijk het eérlle mór^
genrood door de v a n h a r b n s , ; (bij deze gelegenheid
eep woonde over de miskenning vanoNNozwiBR,
gelijk van zoo vele groote mannen by hun leven) doof
aiMo.N STiji,, en (volgens ijp bij) door br'nst
WILLEM HI9T. In het Fransch kwamen thans de
Drama^s op; zii gaven een* fchok aan de vaste regelea^
en dé Nederlanders^ die dezelve navolgden , vonden daar»
in den Qtrergang tot de Schat^fiele der Duüfehers. Dej^e
laatften begonnen nu toch ook gekend en allengs nagfu
v^lgd te worden. Bbllamy en van alphen (vn
wien de Schrijver , tot onze verwondering , weinig ojf
niets zep) waren de eerften,by welke men blikbare fpo*
ven dier navolging vmdt. De Engelfehe oorlog van 1 78 1,
hoe nadeelig ook m de fiaatkandige gevolgen » giüT üi het
letterkundige een' hdlzamen fchok aan de Natit. Nieii-
we denibeekjeft.over ^ijheid in den Staat, over verlich*
ting |94« Oodsdieast kwaqien er by, en bra^tenp door
F f E ' * df
431 ^ w. «DBCtiRg^Q
de wr'^ving zelve ^ eenige warmte en gisting ni<Ie ftü»
fiaande Letterkunde. Men verhief zich, op den naam van
Nederlander y gelijk de Düitfcherr^ in den (wat het doel
betreft) mislukten vryheidsoorlog van i8i3<— 1815, op
dien hunner Natie.. Hec kon niet misfen, dat de fmaak,
by deze bevrijding uit de verjaarde kluisters , niet nu en
dan eene verkeerde rigting nam. Vandaar het bekende/!;!»»
ïümentélc tijdperk. De vrgheidskoorts van 1^95 had ook
Tgkeiyken invloed op de Letterkunde. Maar deze gisting
bedaarde , en de [gevolgen waren heilrijk. Het Proza be-^
reikte eene hoogte , die het ^ iselfs in de fchoone dagen
Tan HOOFT 9 nimmer gezien had. Reeds stijl is Uus-^
jjUk^ bQ WAOBüAAR Vergeleken ; en welke groote na*
men kunnen onze dagen niet boven stijl plaatfen!
Het verwondert ons , dat d b^c l b r c q niets van kan*
TBLAAR zegt, den grooten Lofredenaar van h. a.
, s c H ü L t B N s , en den weUprekenden en gematigden Re-
denaar !n de Volks vergadering C1796 , i797)* De meer*
deré Tljdfchrfften en- Genootfchappen , op eene ruimere
fchaal dan die van het midden derEeuwe,verrpreiddefnal*
gemeene kennis , ook onder den burgerftand. Eindel^k
brak de ketmis der Duitfthe Letterkunde meer dgemeen.
door* Echter beweert onze Schrijver, onzes inziens met
legt, dat die invloed noch zoo groot, noch zo^^ algè»
neen, noch zoo fchadélijk is, als men wel denkt. G9-
7 H B , de Afgod der Duitfchers^ is weinig bekend hier te
lande. Onze Kanfelredenaars , onze groote Dichters mo*
^en zich het goede onzer naburen toeeigenen , van flaaf-
Tche navolging zijn zij volkomen vrij gebleven. Doch öp
'de Taal hebben de menigvuldige overzettingen uit hec
JHo9^duitsch , meest door onkthidigen , een' bfijkbaar na-
deeligén invloed geoefend.
En hiermede befluit de verdtenilel^keen geleeide Schr^-
'ver dtt zgn i^erk, hetwelk wy niet aarzelen een meener'
puk te noemen. Hoe vele moeke daaraan hefteed is,
'blgkt uit de menigte van Schrijvers, die daartoe moesten
j^elezen eA beoordeeld worden , én onder anderen uir de
bijcondérhdd, dat de Scbrgver onzé^ JUtPetoefoikigén
vaa.
y/nn tf6o tot 17^^ tot keniUs van ^' toen* nitkonie^e^
Ketebrtfcen éo dichtftukken, niet alleen doorgeloopen ^
maar ook gcèxcerpcórd heeft, Voorzigtiglyk onthoudt bij
skh van bet noemg^der levende Schrijveren; maar kaa,
met nalaten « eenigen der voornaamften ^. zoo in proza alst
po2zij,door een' enketen pennetrekte kenfchecren, die
den Meester verraadt» — Tot aanmerkingen ,. die hier ei^
daar misfchien zouden te maken zyn y hebben wq ona nie^
willen verlecUgen » daiar wij over 't algemeen van gan-
icber harte in Aq nfüliatisn des Scbrgvcrs inftemmen , ea
afkeerig zQn van die viuucht , welke zich anpbts^alve ver«^
pligt vindt,, in ieder gefcbrift iets berispelgks te vinden«
Wy ivenfcben veeleer de Natie met deze gewigtige bi>
drage tot hare Letterkundige Gefchiedenis geluk, en ho*
pen, dat dezelve «» gelgk zq dubbel verdient —door, o£
Uevec voor, den vreemdeiidg vertaald zal worden, om
bem. een hehoorlgk denkbeeld te geven van eene Letter-
kunde, tot hiettoe bij uttbeemrche Volken zoo onbegri]«
pélijfc £n onverfchoonlijk verwaarloosd*
Wij maki^n , ten (lotte , nog van eene verdienffe ge«
ymg , die in eenen J>ichjtec voor 4e vuist, z^oo als de
Heer DE CLfiacQ, dubbel groot ts« De ftyi , ho^
f eer deftig, vloeijend, en zich hier en daar, waar het
pas. teeft , verheffende , is verfie van hoogdravendheid , of
dus genaamd poètischproza , verw^derd.
De Geioort^ van den, Memchy phyfwlogisch^diaMisch en
. pathologisch •therapeutisch b^houwd^ en grootenduh
volgens dgene /Fdarnemingen en Proeven voorgefield ^
door Dr. j, h* wioand; Uitgegeten door Dr. r. c,
TfAEOELB, gewoon Hoog/eeraar in de Geneeskunde te
Heidelberg; uit het Hoogduitsch vertaald door c. van
£ L D I K , Med. et Art. Obft. Dr. te Nijmegen, Ifte
Deel. Te Amflerdam^ bij R. J. Berntrop, iSaa. In'
gr. Bvo. Behalve de Voorrede , 335 Bladx^ ƒ4-:
J» 1 i^ttegenflaaqdc de grooteen gewigtige vorderingen ,
F f 3 wek
4S^ J* B. Wf GAIID
wdke de Verioefamde gedoraide niho eené faahre team
genrtakt beeft , ^t bet niet te ontkennen , dtt desdve
nog voor xeer vde verbeteringen vttbatr bl$ft« Immers
gemelde vorderingen betreffen vooftipneK^k bet mecbani*
fcbe gedeelte dier kónst ; terw^ eene meer gesiri verde
Pbyfidogie, vftn de uitgiTO vm hallb&'s klasfidt
werk dtgteekeoende, nocb aan baar, nocb aan de Heel-
tnnde dat nut beeft aangebragt, *t welk men bHlqk van
foo groot eene bervorming sou bebben mogen verwach-
ten. Om aan deze beboefte te voldoen , fcbreef de kun-
dige en vrome w i o a n o dit gefichrift ^ hetwelk , gedn«
lende bet taatfte gededte van zljü leven door bem afge»
werkt , als de nalatenrcbap beTchoowd mag wMdcn van
een achtingwaardig Geneesheer, die nog x^ne laatftê
óogenblikken befteed beeft ten natte sijner kmist en toe
heil zijner medemenrcben. En niemand, voorzeker, was
beter voor zulk eenen arbeU berekend, dan wioand.
Vol geestdrift voor zgde kunst, met dien aangeboren
tact begaafd, welke den grooten Arts vormt, eené ga«
ve , die hg door oefening v<rimaakt bad ,. een gedoldig en
onvermoeid waarnemer der Natuur, van eene emftige ,
godsdienftige gemoedsftemming , die den Arts dken l^der
als een bem toevertrouwd beiligdom befcbouwendoet,
waarvan b^ <éns rekenfcbap zal moeten MBeggen , bezat
hy alles, wat men in den ScbrQver van zulk een weric,
met billókheid , mogt vorderen* Daarenboven overtuigd ,
dat ftillt nederigheid de eerfte eigenfcbap moet zga van
den Arts , bij wien iedere poging , om te fehitteren of te
pnden , (bet eigenaardig kenmerk van den Cbarhtan) zoo
gevaarlek en voor kunst en lijder xoa boogstverderfel^k
z$n moet, hsd h$ een'ajtkeer van dat armanUntarium
obftetriciumy waarmede de gewone Ac^oucbeurs hunne
kunften verrigten, en geloofde b^, dat een geduldig ver-
trouwen op de Natuur en bare vaak (Hiuitputtelüke krach-
ten vele ongelukkige uitkomften , het gevolg van ontgdig
aangewende indrumentaie hulp , zou kunnen verhoeden.
Het werk , dat aan deze , denkbeelden z^ oorfprong
verfchuldigd Is , maakt den lezer met die natuurkrachten
bekend , en met da wetten , ; volgens wdke z|l bg de ge-
boor-
DC CfttQO&TB^ VAN DCIf M£NS6H« 43f
boorte van deo mensch werkzaam slgiu De Inleiding,
waaraan dit ganrche eerfteDeei is toegewijd, bebelsc eene
Mtvouwifig van de natuur, keatedcei^en , oorzaken en
behandeling. va;i die dynamifche ziekten, aan welke de
uterus zoflf dikwerf lydt , en waardoor het werk der ver«
iosfing 200 dikw$Is verhinderd wordt. Dit onderwerp nu
wordt , na eene opheldering van bet begrip der dynami-
fche ziekten van het baringsorgaan en van de dynamica der
Verloskunde , in de volgende Afdeelipgea gcfpiitst :
L Algemeene natuurleer van het baringiorgaan. IL Al*
gemeene ziekteleer van hetzelve. III. Byzondere leer
van de béwegingaziekten van den uicrus. i Klaöfe. Hj^
fcrstheme^ overhaasting, oiveryling van den uterus.
ft Kiasfe. Weeënzwakte , ^iXA^^M der weeën, traagheid 9
sdjnamé^ atonic van den uterus. A) Algemeene ziek*
teleer en geneeswijze van de weeënzwakte. B) Bijzon*
dere ziekteleer en gen^swgze van de toevallige weeS)*
zwakte, i. Rhtumatismus van den uterus, a. Aan^g
tot ontfteking, ontftekingachtigheid of eretfdsmus van
denzelven. 3. Volbloedigheid en AiemorrAoidaaUtotRmi
van denzelven. 4. Huidwaterzncbt en volwaterigheid
der barenden. 5. ConyulfiMiteit ^ ziekel^ke gevoeligheid
yan den uterus^ hysterie der barenden. 6. Over debIoed«
yloeijingen uit den uterus-^ als toevallige oorzaken der
f//^rz/i • zwakte. 7. Gemoedsbewegingen, als toevallige
oorzaken der weeënzwakte. 3 Klasre. Verpioeij^nis , uit*
putting, verlamming van den uterus^ (lasfitudo^ txhaut^
tio ttparalyfis uteriJ) 4 Klasfe. Krampen in den ut^
rus 9 krampweeën. Over de ftuipen der barenden, en
derzelver zamenhang met de krampen yan den uterus.
Complicatien der fi/^/Y^/-ziekten. Kan men ook fommige
latere vertragingen der verlosOng , die door mechanirche
oorzaken ontdaan, door mechanifcbe middelen verdoe*
den? Slot van de Inleiding.
Dewijl wij in dit Deel alleen de Inleiding bezitten , kwam
het Recenrent gepaster voor , zich het oordeel over hec
ganfche werk tot deszelfs voUedige Nederduitfche uitgave
voor te behouden. AUecnlyk zij 't hem vergund, met
bdcheidenheid , drie bedenkingen te opperen, welke, on^
F r 4 der
4Sff J. H« WIOAND
dar faet lezen, bij hem opkwamen, en wtarvan debetSe
eerfte den inhoud , de laatfte den* vorm betreft.
Vooreerst dtn kwam *c hem voor, dat de Heer wi«
CAND, door eene welligt al te groote vooringenomen-
beid met zijne leer, (zoo als *t ons menfchoi pleeg te
gaan) bi^ en daar van overdrgying niet geheel is vr§ te
pMtiD, Immers ook hier, gel^ eklers, geldt het medh
HithJInms ièfs^ en kan een al te fterk en lang verhiten op
de krachten der Natuur voor de moeder niet alleen, maar
vooral ook voor het kind, evenzeer als het tegenoverge-
llelde uiterfte, verderfd$k worden; terwQI toch den Ver*
Joskundige de, dikv^ loo moe^elQke, dubbele zorg
voor het leven van beiden is aanvertrouwd. Deze be«
denking is vooral voor jonge, onervarene Verloskundigen
ter ne^r geTchreven, die zoo ligt aan de eene of andere
S9d6 te ver gaan) een gebrek, waaraan geoefende mees«
tm in de kunst, zoo z$ ten minfte onbevooroordeeld en
onpartijdig zQn, minder z^ bloó^fteld. Intusrchen zA
het vervolg leeren, in hoe verre deze bedenking op het
ganfche werk al dan niet zou kunnen worden toegepast.
Ten tweede. Alhoewel Recenfent over *t algemeen het
tberapeutifche gedeelte den meesten lof waardig keurt,
trof hij echter enkele, plaatf en aan, in welke eene te groo«
. te gehechtheid aan fpecifieke krachcm van geneesmiddelen
doopftraalt) e«ie dwaling, welke , oflcboon zoo oud als
de Geneeskunde zelve , tfaana eefater inzonderheid onder
«nze J>uitfch$ kunstbroeders meer en meer fchijnt Veld to
irinnm, en maar al te dikwijls de vruchtbare oori})rong
der groffte 0mfirie geweest is. Wien toch is h^ onbe«
kend, aan hoe vele bepalingen het gebruik der meest ge«
prezene Jpéci/lcè is onderworpen, en hoe fchadd|jk dezek
ve worden kunnen , zoo niet de fakkel der algemeene tAe^
rapte bij dai gebruik ons voorlicht ? Zou dus wel , om
pen voorbeeld te noemen^, de £»rax een zoo fpecifiek
middel bij de naawakte van den uferus zijn, als deSchrg-
vei^ beweert? Zoude, gelijk hij op eene andere plaats
vooronderdelt', het vroegtijdig gebruik van het Ofium en
OMor^mQ^lk laatet middel voonU, onzes inziens , met
be*
PE GEBOORTE VAN OEW MEN«OH. 437
betrddLiag toe deszdfs fpécifieke werking op dm uterus^'
te hoog gefteld wordt) het vemiógen bezitten , om me^
ntge onregdmsitige ligging van het kind te voorkomen t
Recenfent vermeent , met reden^, aan^eid^ fteliingen te
mogen twqfelen , en acht desdve , zonder veelvuldige
uitzonderingen en bepalingen althans 9 onverdedigbaar.
Ten laatfte, Voordragt en ilip munten uit in klaarheid
en duidelykheid, waarop de Schrijver zich ^ovnal beeft
toegelegd. Echter is daarbij 'het tegenovergefteld gebrek
van wydloopigheid niet altQd even gelukkig vermeden ^
en zgn de herhalingen niet zeldzaam. Dit gebrek is in
geneeiikundige Scbr^vers dèn vooral te giap^, wanneer
zg eenig praktisch onderwerp behandelen* Hoe dikwQIs
toch fcbrikt een volumineus werk den kunstoefenaar niet
•f 9 die f b6 eene drukke en vermoedende praktyk 9 yelden
tijd tot uitgebreide (hidiën vinden kan ; en hoe wenfche*
li^ ware het daarom niet ^ dat eoie «phoristirche ÜEthr^
wyze, op bet voetTpocMr van onzen boer ha ave en
andere vroegere Geneeskundigen, meer algemeen wierd
ingevoerd i
De Vertding is getrouw, doch niet vrij van Germa*
nismen. *t Is wel waar, dat, gelijk de Vertaler aan-^
merkt, van den arbeid des geneeskundigen Schryvers
bet; non quam formofa^ fcd quam recta fit qtatrhur^
geldig is; echter gelooft Recenfent, dat elke Scbr^ver^
^hy z$ Ckneeskundige of niet, met de taal, waarin h|
fichröft, behoort bekend te z|in, niet zoo zeer omdat h«(
tot fieraad verfirekt, makr omdat de duMelijkheid het vor^
dart. Gêlgk doorgaans het Laiijyi der Medici flecht is ;
£00 is ook tq^woordig, door het veelvuldig lezen eti
vertalen van Hoogduitfche boeken, eene foort van ta^l
onder hen in zwang geraakt , welke noch Nederduitsch «
noch Hoogduüsch beeten mag , en voor hen , die beide
talen niet volkomen magtig zyn , niet zelden zwaar ^e
veribum is. Het zoude derhalve ,^ ook om der duidelijk-
heidswille, wel te wenfchen ziin, dat onze geneeskundi-
ge Schrijvers zich meer bijzonder óp het taaieigen toelei-
den* Qxriertqslcben betuigt Rccenfont aan den door z*9«
F f 5 pca
438 J.H. WIO AltJ»^, M OKMORTl TAN OBlf MSIVSCfl.
Q«n ^cr eo werk^ambekl met roem bekenden Vertaler
rm dezen arbeid' s^en dank ; een* arbeid , die in meer
dan één opaigt vc^rtreffenik genoemd niag Worden , en ^
geiQk h^ der nagedachteniafe van den voor zijne kunst te
vroeg geOorvenen w i o a f« o tot eere verftrekt , zoo ook
niet mitfen kao, zoo detelve naar verdiende algemeen
K^diMd en gewaardeerd mag worden , «ene groote en gun*
fUg» benrorming in de Verloskunde te w«eg te brengen*
Mfnemo/jné. , Mengelimgen ro»r tVtttnpchapftn en fnmijt />/«-
$eren: verMawaU écor h. w. en b. f. t una man. lUe
DeeL Te Dordrecht , Uj Blusfé eo van Braam, i9a3« Jn
gr. 8r^, 43a BLfZ' 69* V
JDe twee eerfte ftnkken In dit Deel z^n vaq 'vroegere dag-
ttelcemog en- Tan oogenoenden. Het eerfte is een gedeelte
van eene uitgebreidere verhaodeiifig, door dea Hoogteeraar
vnoBfiAif aisno nog der opaeaitnge bier waardig geoor«
deelde het behandelt é^fiaéUknndige rerUdftikg der Neder*
landeren^ korc vóór en b^ de dadeliyke afzwerfcig van fi»
Lipsi het betoogip koe weinig mep coea nog zuivere en
eenvoudige denkbeelden had van.vrQhekl in het borgerl^fke,
ook coen men, bii) de dadel^ke afzweiing, de grooce waar*
beid beleed » dat 4e Vont om het Volk , niet het Volk om den
V^ont U gefihapen. Voorts wUst . het het gebrekkige en in-
«ooibquence aan in de vermaarde Vnie van Utrecht. Dit ftnk
||: in bet geheel niet' fn ^n BiUerdijkfehen en Dacostiaan^
feien gscst van onze A4;eo geTcUreven. De tweede verhan«
4eHng betipeft mede de vadetlaodfche geTcfaiedmifs , en beant-
woordt loeftennaeiid de vraagt of de magt der Graven ver-
ja^ndeid en bepaald werd door het medenegekn dtr Brieven
^oor de Steden. Het Tcbynt voor mededinging naar eene {Nijs-
ftofgerchikt geweest te zijn; en, alhoewel de Schrijver» naar
t»et oordeel des Hoogleeraars, regt en daadzaak te zeer ver«
'wart, achtte hy het echter belaogrQk. genoeg, om het in de-
ien bundel eene plaats te geven. De hierop volgende ver-
handeling of redevoering van den Hoogleerasr sizgenbcek
b diao Redenaar waardig ; zij behandelt het godsdienfiig Ka^
r^kter y<M willem dem eersten, en doet dien alt^d
gec^biedigden Vader van ons Vaderland volkomen regt. Na
de«
MNSMOfVW* 4S^
deze pmmoeten wQ hier de fnitQe rerkeedeBiit veii«L9«
TA&CBVf 9 êvtt ket veel Friinden heititt^ door den Heer
«• oRosM^venaaid» Vooral wareo ons dé nu volgende fiuk-
ken wdkom : i) Eeoe voorleiiDf ytn Prof. h. a« b a m a k e r,
0yer it SukmtüU yan den Indifchen Dichter cAlidas»
wurin wj|) tuec tUecn eene proeve hebben vin dezen voor*
ireffeiyken Dichter, matr opk (nt eene oordeelkundige ver*
geiyking vut den geett der indi/tkeénmuK^ knnn toet
dien der Grieken^ en ven den £n^W/rAM tHAKEkitARE.
nee dexen twdifchen CALiDAO^U^'t^ft vi^n diens gefcblt^
denis bekend is p en voorts geheel den inhoud en het beloop
yan he( inceresfante ftok, o; Bene wijsgeerige Bejikeuwing
der Me0genéM$Mde Gwdkust , in vergelijking met Europa in ke$
algemeen^ door ii. J. reyivhout; een belangi^k fiuk^
niec alleen t^n aanzien van het luchtsgedel en de natunrkun^
de, maar ook ren aanzien der mogeiyke verlichting en be^
fchaving der Afrikaanfehe Negers, waartoe « naar des Schrei
vers inzien , geene Europefcke Bflhels noch godgeleerde weN
ken kunnen dienen, maar veel beter de opvoeding der jeugd;
met ter wijde fielling van alle pogingen omtrent de meer he^
jaarden^ als bQ welke laatften ingeworteld vooroordeel reedi
toe eene tweede natuur geworden is. 3^ Anekdotes en Ka*
raktertrekken van den beroemden Dichter klopstock,
uit den mond van een* van klopstock*s vrienden aan deé .
Dichter kleyn medegedeeld, en nu door *s mans wednwe;,
vit zyne poneifeuille , den Redacteur der üf/yrai^/Sf/»^ tangen
boden. — Tot dusverre loopt de proza in dit DeeL Naaf
gewoonte z^n er een aantal dlchtftuhjes b^gevoegd , meesl
ftlle ons,*t zQ dan Awx afTchriften , of dopr den druk,reedi
Tan elders bekend; maar onder welke — de overige geeMZini
bunne waarde betwistende— >ii^ vooral met genoegen weder^
vonden eenige zeer fraaQe en roerende gedichten aan den Heeé
w. B. SDRiNGAR, bQ deu dood z^tttt wsardlge echtge*
DÓote , i8e3 , 'en welke wQ meenen, dat tot nog toe alleea
voor z^ne vrienden gedrukt waren, maar, evenzeer als die
van den Heer p« j. oall^ ,bji} het wiegje en lijkje yt^ sffa
kindje, enz» te undoeniyk en te fraai zQn, dan dat men de*
gelve het publiek onthouden zou.
, Men ziet uit 4iet gezegde genoegzaam , dat men dep Hee-
ren t^deuan voor de yverige voortzetting van dit werk
dank verfchuldigd is»
De
Dr terugkêiring vém Hn aantal JL KaihoUek9 ff^isgêthnea^
in het Crwtktrfgdom Baden , /#/ het EvangeHfehe Ckrig*
tendcm, Perjaald (lees: rerhaaU) en btoofiteld ioer,Dr^
B»«. TZSCHiRRER, Prof. in de Theoiêgie en Snperin*
Undent ' te Leiftig. ^ Naar de vierde Hoegduitfche mitgave.
Tê 2n$fham^ bij U* C. A«. Tliieae, i8a4« fy gr. Zvq. ;S
\jt bedoelde dudzaik is wel reeds genoegzaam bekend;
jnatr hec echt verbaal van dezelve, door een* man alt
ff sscHi R NER, die uk de ecbtft» bronnen heeft gepnc, M
voorzeker boogsc belangrQk* WQ zien hier , hoe de vorigtf
^auor H E if a ö F E R coc nadenken en overtnigfng kwam , en ;
(door de Roomicbgezlnde KerkelQke Overheid van ztfne be«
^ieoiqg vervallen verklaard , toen eerst openIQk voor zQne
jevoelens uitkwam » in een eenvoudig gefchrift , waarin htf
dttideiyk opgeeft, waarin de Roomichkatholieke Kerk, zljna.
joziena, afw^kt van de zuivere EvangeRfche leer. Het ge^
volg was« d|it 40 huisgezinnen van z|]ne vorige Gemeente ia
^j^ne overtuiging deelden, en, met den Heer hunner plaats ,
den Baron von grm Jiingen, bQ den Landsheer de vr^}*
iiesd verzochten en verkregen , om in de Evangelifche Kerk
te worden opgenomen. De wQze van opneming , en hnnné
ligetegde belijdenis, wordt oda hier nu medegedeeld; de i^
fenwoordige ftsac van deze nieuwe Gemeente, welke doo^
gezegden Heer uEiiHÓrsR, alsim Evangelisch Prediker,
na^ afgelegd examen , provifioneel betliend wordt , wordt yer^»
deir gemeld \ ook het Edikt van den Groothenpg van Badfni
^ de uitzigcen . der Gemeente op verdere op(Jef(!eiining eii
^c^ermiPg. De beoordeeling van deze gebeurtenis door
Prof. TZSCBiRitER maakt hqt tweede deel uit van dic
Jcort, maar belangr^k gefchrifu Het ontfhan van deze kleine
4Gf q^fence maakt wel geeoe groot^ verandering In de evenre«
digheid. cQsfcfaen Roomfchen en Protesunten in Jhiitschldnd^
snaar verdient evenwel allezins opmerking ; bet is toch niet d^
overgang van eenen enkelen, maar van v^le holsgezinnen,
^^ke zich te zamen van de Roomschkatholleke Kerk hebbeil
g%efcheiden, waarvan misfchlen na de Reformatie geen
foongeiyk voorbeeld is ; en dit fs gebeurd in e^nen t^d , ó^i
de Roomschgezinden zoo luide triomf roepen , en den vid
van het Protesuncisme met zoo veel verzekering aanmelden*.
njtMnnma van ttn aajctal &« t» nvtioczmirEif. ^i(
Hec blQkt volkomen^ dtc ge«n beltttf , maar rtdelffke over*
taigltig tec roerfet wm; én deee nfeawe Protetctfiten ooch
Sepamlften , neelh-géesldrVver^ sUa; en mogeliec al bl^k^
baar xijn^ dac seker pMffmem baneiyk godsdlenlUg gtTod
dese neorcken beeietet dir ia dan cocU keDi}elj[jk bewfft;
dat de zinoeiyke plegtlgheden der Roomschgezinden geena*
zioa zoodanige behoefce zijn voor echc godsdienftig gevoel ^
afa m'enfg SchrQver ons opdringen wil. BQzondet verbttfdeo-
de ia.bec, dac: geenerlei IbMnrp op de Roomachknholieken ,
nocb profelycenmakery^de. nienwe Gemeente, opteert,, auar
allea overlegd ia naar blimkbeid en rede , overeenkomftig de
onvervreemdbare regten van Ieders geweten; en bovenal
verheugt ona de echt verdraagzame geest der Evangelifcho
Kerk bQ. het opnemen. der nieuwe broeders, waarbQ atleea
dé hoofdzuk , en geenszins iets van Symbolifche Boeken of
Pormuliereu', in aanmerking kwam. WQ danken den Vertaler,
dat hg ons dit gefcbrift heeft* medegedeeld , en Vereenigen
ona van hane met tzschtrnzr^s wenfchen en nitzigteii
voor eene gelnkkige . toekomst. Het boek]e kome in velar
banden» en zat nut ftlchten.
In het Voorberigt ftootten wQ op de belangrQke druk-
fout, ipdat onlangs de helft der inwoners vzn Mühlhanfin zn
'9, Badend (lees in) „van de katholieke tot de evangelifche
y, kerk is overgegaan.**
hts 09^ onze Noordelijke Hoógefehóleni door 2?. L. C, Te
Groningen , bij J. Oomkens. 1824. In gr. %yo. £0 Bi. f: - 66.
Het „ èéne^est; nikii ampiins oro** ynn hor ATioa, op
den 'deel, deed ons reeds l>egrypen, dat de Groninger SchrQ^
-ver geene vei^ndering wenscht. Be lezing dezer brieven heefc
ona darin bevestigd. Eene vraag intusfchen is hec nog: of
wtf teif deȎd^ ttec hem itiftemmen? In zoo veere doen wij
dit- zeker, dat iedere verandering geene verbetering wenem
-%ou. Evenwel, da», in onzen léeftUd ten aanztep van bet
lager ftfhoolwezen zoo veel vkfeandeid eH^ werkeUyk verbewd
is, gelooven wlJ geenszins ,. dat ten aanzien der Hoógelkhb-
lea geenlè de mlnlte verandering zon te Wenfche^ «yn; want
snet de veranderingen en verbeteringen door de Frunfekm tn
in den Fran/iken geest loopen w^ , bQ ver of na', no. boeg
niet 9 aur deze teiefTch^ver. - De brieven^ zyo' vl^gidg «e.
fchr^
443 ^lert otér- ottzir itooftDBLQfUi HOoc^ciioLtii*
fehrevetj; én werden wQ gcroopen om bver d^ uak zelYe
oiii gevoeèen ce zeggen» 900 hiddea wD nog. al. het eeu en
todet ie aocvoorden. Doch dit is onze umk iiieu — Men
moge de brieven lezen en, worde nen ten dezen tot inzage
geroepen » onparcydig beoordeelen i en er zya put mede doen*
Jtageimen CeJickff» y0n ^ ^ AH betninokn bovch.
Ti Groningen y hij Jk. }• Schierbeek, ites. In gr.Zy».
Vm m ift3 Blain. Met gegtnveerien Tint en fmrtret
deer rzLijK. fi»t
Qeiichien vèn o*. oRAvi» )«• Te Amfterdam^bij Visfier en
Comp» i833« In kL %vo. X tn 171 Bl.f1* 8o«
Deze beide dichtbnndela , hoe zeer zjQ ooi in uiceriyken
tooi en inneriyk gehalte van elkander mogen verfchillen ^ heb*
ben echter eene zekere famUlegeUJkheid in gelaat en hou-
ding» welke» naar ons oordeel» derzelrer zaamgevoegde aai^
kondiging niet ongepast deed zya. Duideiyk toch blijkt
beCt dat zoowel de overledene van HEYNi.rip^N boscb»
nU de naar allen fchjtjn uog jeugdige o r a v i » zich minder
juar de klaslieke Dichters der oudheid ^ en derzelver vader*
landfche en Franfche navolgers , gevormd hebbeo, dan naar
de nieuwere Hoogduitfche Zangers. Beiden misfen die pronk-
looze eenrondigheid , welke geenen firoom van. elkanderver-
dringende beelden en vergelijkingen najaagt» maar zich méér
op eene. kernachtige en tevens fieriyke Uitdrukking van tref-
fende gedachten toelegt; ^ie bedaarde deftigheid, welke-
|lei;b<s by gewigdge onderwerpen» by een ziehrerheffend
denkbeM» in vuqr en gloed gentakc t maar anders alles met
•ene zachte en geiykmatige warmte docmdemt; kenmerkeis»
die» natt ons inzien» de klasQeke poêzy ondevfaheideaidaas»
entegen bebbee zy meerdere afwipfeling van tooo en trs^nt»
grootere verftbeidenheid van tooneelen » in we^k^ ^iclii eene
weeldeiigeie veibeeldingsl^vaqbt botviert» en lokken ona dik-
v^ia aan. door hec bevallige « fchilderachtige en nalve» dat
.fleehce 6en bevooroordeelde op vele plaatfen hunner gedfcli*
te» kM weigeren te erkennen* Dat wy er echter verre af
sDn» om deze ftmiliegeiykheid al re ver te willen pitftrek-
kea» eo , beider vi^rtbrfngfelea op eenen geiyken rang te
' ftellen »> ztl best biyken «it onze meer ifzeoderiyiie ^eoor-
dee-
U. TAN H&TIIIll»lllf B as CH^ VkOÊhêttiV OBDIOrUN. 44I
deeling) }• «4} diirv€Op xmi onse tczert niec t« Itog ccfaKM
wachten^ gerascelijk voonf verklaren, dac wij in vak «.sxi
NiNOSN BOSCH eeiveii navolger gevonden hebben , die mee
oordeel het ' fchoone vtn bet onTchoonc weet te onderfcktf^
den, en dikwijls ooH^nkelijkheid aan eenen kiefeben fmaak
vereenigc ; terwijl o r a v i , bQ eenea veelbeloveoden dicb»
terlijken aapleg , ecbcer nog niet die geoefendheid van Cmuk
fcb^nt te betitten, welke bet voedzame graan uitkiest M
het wormftekige tevens met bet kaf wegweept, en^daswaboii
ven ook veel flaaffchèr navolger is; zoodat de aard onzer
taal en het verlhanbare van zQne zinftaedeo dikwijls onder
de al ce groote naanwkenrigheid zijfner overbrenging geleden
hebben^
De gedichten van van hbtnimgen boscb fchOnen
meer de oogenblikkdijke nicvroeil^ls te zijn van een gSk
moed , dat door hec een of ander defikbeeld getroffen werd*»
en dat denkbeeld terftond in Inchtige en gemakkelQke dich.
terlijke vormen inkleedde, dan eigenlijk gezegde knnstvoort-
brengfels, wier aanleg, plan en tiit voering * door een geöé«
fend talent z\jn geordend, en in eene meer bedaarde ftemming
aan de regelen der kritiek getoetst. ' Vandaar, dat kleine'»
losfe, eroiifófaé en nafve ftnkjes hém Verreweg het best ge-
lukt zijn; vandaar de gemakkelijke, dikwijls tijmelooce vers-
maten, welke hlJ bezigde; maar vandaar ooV, dat, wanneer
hij eene hoogere vlagt wilde aannemen , en zich nederzette
om een nitgebréider dichtftuk te vervaardigen, het gebrek
aan orde en oefening dnidelljk zigtbaar wordt. Ten bewQ^e
hiervan firekke bet fluk, de firUcMng, hi dezen bntklel«
Slechts ten halve, foms nog minder voleindigd, en in eene
bonte wanorde , verdringen zich hier de beelden en vergelQ-
kingen. Het ecfrOe couplet bevat eene treffende befehrQving
van het opkomen der zon, die haar licht langs henvelen en
dalen verfpreidt, Qiaar afltnit op een fomber wond ; dit woidc
overgebragt op QANSEVOORT,het licht der wereld, voor
wien de bisfchöpsmüts (vah wient) verbleekte; doch ner-
gens vinden wlJdftgeM aaogednid» dat beantwoorden moest
aan het woud , iR^fMUipade het vorige coppl^ tin4igde« Zoo
verfpreidt het gewade vaor
• • • • een znivre levenslucht.
Voor wier triomf de domheid vlogt. *
Zoo zoekt de Wisheid eene fchuilphuits in den Kiarlemmer*
hout ,
444
Uk TAH atriMifOBii aoiCtt
koot, en zinkt dur neder aftn,)iechin van eostbi: idt
dntverre goed; mui dtn yolgct
Ibtr Bf«el kwvnt (van dé W|ftlleidt)de0rakkaostdttldef
De Gemos der Menichheid firoéMe f
Ka — de eenw van Plato bloeide weef.
fioot dndeiyk, aaoieli de inensckkeid, ligckende met de
dolkan der difeepzudic* moedig de asch van sut op,
£tt, fler op de eedleo, die kaar resten «
Geeft zy aan Lncher de aard een beacen)
Den kemel aan Copemikna.
^t klinkt; maar die menicbheid, die zoo maar over airdé
co kemel « ali övcr een paar kleinigkeden , befchikt^ ia toch
wat boiten den tiaak«
Door deze unmerkingen wilden wiy alleen <uae üitfpraiik fiavèn^
dat VAN BETMINGEN BoidH dooT geene genoegzame oe«
ftiiing zQn talent ber(^haafd, en dodf geene bedaafde zelfbe-
oordeeUng zQne al te weelderige beeldrykheid in tengel ge>
kond^ beeft; wint dat bQ waariyk Dichter, ja zelft tcet
bevallig Dichter was, bl^ki nit ztfne kleine, oorfpronkeigke
ftakjes zoo wel^ als nit 2yne navolgingen* De ZaHgluim^
SS9 Jmntsi^ de gevangen dmer en menige andeten fireven,
in naïveteit en losheki , de erotiTche Ihk jes vanaELLAHV
op zyde« t>e tiefg^ op het Land^ man mijne Gade , (choon
fai eenen anderen trant, ia niet minder lief; men leze Üechtai
Ontwaak, mjüil ktndi de dag breekt aan«
. Hccds lacht h^ door de lindeblain ,
Die om ons venfter zweven*
O zie dien ifireerfchyn of den mdurl
Die mengeling van litht en vnnr I
Dat groen met'<gond doorweven 1
Wees welkom, vtotQk movgefUfektf
M^n oog, op nwen glans gerigt^' .
Ziet a met vrengde rijzen.
Kom , Naatje 1 nn naar 't vrije veld ^
En zie, df ge al de bloempjes telt^
Die hnnnen Schepper prijzen*
Wsar-
MAGKLATBN GtDICtlfSM. 44$
Waartijk, bec Jammert om » die geheels fttik|e niet te mogen
Qicrchrijven, zoo als ook het roerende Nachtkusje voor mij"
nen f^ader van tijnen geliefden Denijs'^ hetwelk misfchien
wel aan nierstrasz voor den geest zweefde» bij de ver*
vaardiging van dat bevallig vers)« , hei ontfiapen Kind aan
deszelft Fader^ den ongelukkigen ^u&ingar toegewijd.
Op eenen hoogeren toon \% bet Fragment, de Befpiegeting ^
geftemd ; het h eene foort van Dithyrambe , in ^elke echter
de meerdere verheffing niet met die gebreken gepaard gaat»
welke wijy boven , in het uitgebreidere dichtftuk , de f^r-
Uchting^ hebben aangewezen, en welke w^ in den Lykzang
op den Hoogleeraar johannes müldsr wedervindetu
Beter bevielen ons de Treurzangen op tb. b rijns veld
DE BLAU en den Hoogieeraar at broeder, ofTcbobn in
den laatflen het mystieke van de nienwere Duitfche fcbool al
te zeer doorblinkt. Het overige oorfpronkeiyke in dezeti
bundel zijn , behalve eenige grootere (lukken vtn minder al«
looi , kleine , dikw^ls vier* en achtregelige (lukjea van ver*
fchillende waarde , welker nadere beoordeeling wU aan den
lezer overlaten ^ ten einde nog iets over de navolgingen te
kunnen zeggen.
Deze zijn , over het algemeen , voörtrefteiyk gedaagd , èn
toonen den bijzonderen fmaak des Overledenen voor óeHoag*
duiJfche Letterkunde, uit welke zij bijna allen zijn overgo*
nomen. Hef ware Genot de$ Leyens , naar den zoo beminne*
lyk dweependen hölty, moge het ri)m misfen; bet «mist
echter niet die zoete melodie, welke het hart zoo zeer b)i-
tooverr. — De ijzingwekkende Lenore van sü roer is in de
navolging even fchoon ais in het oorfpronkelijke, en waar-
lyk een model voor alle vertolkers. Die uitdrukkingen, wel«
ke minder met ons taalgebruik , met onze zeden overeenkwft*
men , zyn door gefchiktere vervangen ; eo het geheel ziet er
dus niet als nagevolgd , maar als oorfpronkeiyk uit. Het ei«
genaardig karakter van dit ftnk , dat fchrik* en huiveriiigver-
wekkende, dat in de al te vrije omwerking in bilde r«
DU e's Poêzij\ nde Deel, geheel verloren gegaan is, vindt
men bier meesterlijk behouden. Alleen fpijt het ons , dac
het ceentje , met hetwelk de fpookruiter bij b Q r o b R door
eenen enkelen llag de zware ijzeren traliedeur deed opea«
{pringen , hier plaats moest maken voor den fchok van het
paard zelve 2
•oe;cb£scii. 1824. NO. 10. G g £en
m6 M. TA^N HETRINGeN tOSCB» »Gn.ATIN GEDiCHTtlf.
Een yzrcn djor flnic man eo roe
De ruiter vien den tengel.
Bons ! bons I de denr vliegt krirTeod los ,
Spi}( grendel y flot en bengel.
Wsnt wij herinneren ons de anekdote^ dac^ toen BüRGEa
deze Romance voor de eerftemaal in den vriendenkring te
CMfftgen voorlas , en by deze regels :
Mt fchv^anker Cerf ein Seklag davor
Ztrfprengtê Schloft tmd Kiegel^
joet zijn rotttngje een* Ihg op de kameidear gaf, dat toen
•TOLBE&Ct wiens Ifgi' opgewondene verbeeldingskracht ,
door de levendige daarftelltng getroffen , alles als werkelijk
«anfchonwde , bleek van fchrik opfprong , en eenen gernimen
tyd noodig had om weder tot bedaren te komen. Ook fcbijnt
ons die ^t% met de karwats veel fpookacbtiger, dan de fchok
Tin bet ros.
Behalve nog^nige kleinigheden , naar croneck^kleist
en aAHLEE gevolgd» vindt men ook cene eókele proeve
iran navolging nit het Latijn^ en wei van catcllus op
den dood van le8BIa*s muschje ^ welke echter op verre nt
niet even goed als de overige geflsagd \s. De vr^heden , hier
genomen, zijn wat al te groot, vooral deze, dat hij dat Me*
ve diertje door eene kat'laat vermoorden , waarvan c a t u l-
LOS niets zegt , en oiok wel niet zeggen kon ^ dewyi de
Romeinen deze kleine t^gers niet in den tammen (laat als hvis«
dieren kenden. — Dtz^ aanmerking llrekke tot eene kleine
waarfchnwing voor zoo velen , die over de Onden fchrijven
en dichten, zonder iets meer .dan het aliedaagfche van hen
te weten.
Doch wU hebben reeds meer dan genoeg gtztgA^ om de*
zen bundel te doen befchonwen ais een welkom gefchenk
voor de beminnaars der Dichtkunde , en é^ Overledenen alt
eeoen man, die, bij z^ne groote en qieer bekende verdien-
flen als Schrijver voor de Jeugd , ook aanfpraak kon maken
op den eernaam van Dichter ; en gewis zonde hiy , bi^ vlijti-
ge oefening en (leeds voortgaande befchaving , eene roemvoUe
plaats op onzen zangberg hebben ingenomen.
Wij gaan thans over^ tot den Heero.RAViS, en hopen,
dat de onpartijdige kritiek, aan welke wij zijne gedicnten
zullen toetfen, hem geene te diepe rimpels op 'het voorhoofd
zal
lat doen creickeo. W|f erkennen 2t)ne talenten , én moedigen '
hem f bij alle onze aanmerkingen , ten (lerkfi^ aan , om jdo .
poêzij niet te laten varen; doch daarom juist is het dare
. pligt, den veelbelovenden aanvanger de klippen te wij zen ,
op welke h^ reeds verzeild is , en op welke hi) , indien er
niec fpoedi^ een andere koers genomen wordt ^ gewis zal
üranden.
Het hoofdgebrek by hem Is eene onmatige navolging van
den Duif/eken dichttrant« Meest ajles vloeit over, niet alleen
van lompe Germanismen ,*maar ook van holklinkende en weU
nig of niets bececkenende uitdrukkingen , met welke onze na*
bsren zoo belagchelijk In de lucht fchermen. Eene zekere
fopperigheid , (want ik weet waarlijk geen ander, m^n denk«
beeld uitdrukkend, dan dit triviale woord , te vinden 1) en
foms eene gekuf^delde duisterheid der uitdrukking , dikw^li
ongepaste deftigheid, wat de Duitfehers door pretios^ en w^
met het bastaardwoord geafecteerd beteekenen , zijn al te dik-
wijls de kwade eigenfchappea van zijne Zanggodin. Door
eene misfch^en al te vlijtige beoefening dèr ^Ti^^^^iy/zyirAf dichc«
werken, heeft hij zich eenige van derzelver voortreffieiykhe-
den, maar tevens alle hunne gebreken eigen gemaakt ^ en de-
ze laatfte zelfs nog in eene hooge mate verergerd. Nergeng
blijkt dit flerker, daq in den Togt dei Levens; een dichtftuk
in den vorm van schiller's bekende lied von der Glocke^
maar geenszins in denzelfden fmaakz want dddr zijn de over-
brengingen nieuw, doch gepast, helder, doch treffend $ maar
hier weet men er tusfchenbeiden kop noeh ftaart aan vast te
maken* Het geheel heeft , in houding , woordvoeging en
uitdruklting , zulk eep Duitsch uitzigt, 4at w^ b^na twijfe-
len, of het wel oorfpronkelijk is, fchoon wy deszetfs voor-
beeld niet kennen. (Dit zoude ons te minder verwonderen^
daar GRAvi de vreemden wel eens meer op brandfchat-
ting fielt, zonder zulks met een enkel woord te kennen ttf
geven^ de (lotzang, Affcheid van den Lezer ^ b. v., is nier
alleen nagevolgd , maar vertaald uit schillbr.) Tot bo#
w\js fchrijven wij eenige coupletten afi
En de arbeid gaat, als kaf voor wind, verloren.
Die door den zin, jüec door de ziele leefu
Waarlijk, hij zal ons "een groote a poll o zijn, die trer-
duideiykty welke arbeid door den zin, en welke door de ziel
t G g % leeft I
44|l C^, CKAri y iz»
loeTcl Hec vdgenie doet de iDeenins wel eeuigzins raden ,
mut is weder zeer OnhoUandseh uitgednikt:
Dat y dat Jleckis fiert i^at deeiking toont en rede ;
Slecbu dat beflaac wac mee verdane^ gefchiedc;
V H^erktuigUjk doen der dwazen vliedt de vredb ^
*( Behaagt een* God , die zuiver geest is , niet.
Eo tlians , wat onmiddellijk volgt :
Ziet ge den Tpiegel der ftroomen T
£ffen en glad is hun baan«
Doek niet in '/ wezen , in droomen ^
Sleeits kan de vrede heft aan. {fff)
Glimpend en vloeijend en effen
yestigt de vloedgod den ftoel
Tot hy >zyn offer moet treffen;
Vreemd is zUn hart van gevoel, Qei 1 ei|)
Want in den loop der bedrijven
Volgt hy eene eeuwige wet ,
Die den verflinder doet blij ven ^
Wentlen in *t eindlooze bed*
Wy betuigen plegtig even 'min de beteekenis als de Tehoon^
beid van deze regels te vatten , maar willen eens zien , of de
zedelijke toepasfiog het ons begrijpeiyker maken zal.
Maar van gewigt , in d* ouden dans der fionden »
Is voor de mst^ is voor den vreó de daad ;
Zy fterft niet weg , f n *t boek des tijds verzwonden ;
Er is een fchrifc waarin haar werking (laat.
Zy planc zich voort door alle wisfelingeny
In hare vaart door geene magt gefluit.
Wat Herflyk oog zal door de graven dringen?
Wie wischt een fmet , die op de ziel kleeft , uit 1
Ten einde men ons niet mogt befchuldigen van eene door het
verband opgehelderde zinfnede geheel afgezonderd aan de be«
fpotting te willen pr^js geven, hebben wy deze geheele lan-
ge tirade afgefchreven , en roepen thans alle Commentatoren
van ouderen en nieuweren tyd , benevens alle droomuitleg-
gers , en wie verder hun beftaan van raden maken , op , om
óns de juiste beteekenis van eiken regel en de aaneenfchafee-
Hng der elkander bier opvolgende denkbeelden aan te toooenl
On
GtDlCllTfiN. , 4^
Om de geiUkfoorügheid van den vorm en Vfto de gebreken»
voegen wij hierby de navolging van een fluk van s c h j t»
L E R » het ZêgefteU gedeeld ; overal vindt men Gerroanis-
men in taal en ftijl , waarvan wIJ , ter bekorting , geene Haal-
tjes zuilen aanvoeren; maar op fommige pkac&n is de zïtt
geheel verkeerd overgebragt, en dit willen wij aancooneo. Ia
het couplet, in hetwelk menelaus, zijne teruggewonne-
ne HELENA» die juist niet van de getrouwde was, llefko*
zende , wordt ten toopeele gevoerd , zegt schiller:
Und des frisch erkampften JV-eihet
Freut fick der Atrid und ftrickt
Um den Rei» des fchonen Leibes
Seine Arme hochbeglückt.
G R Jiv i :
Maar z^n weérhelft voedt Dog heden
D* eerften mingloed teer en warm ^
£n om hare fcboone leden
Slaat de Atried den fterken arm«
Nog erger is, in het volgende couplet, het gezegde vao;
AjAX, dat bet flechts het werk der gelukkigen is, de Go*
den te prezen, maar dat eigenlDk het Noodlot r^eert, du«
«vergebragt :
Zalig , zalig mag men *t Boemen
Roept Oflëus (Oileüs) dappere zoon ,
De regerenden te roemen
Op den hoogen hemeltroon.
\ Blind geluk verdeelt de gaven |^
Werpt ze zonder keuze neer,
Want Patroclus ligt begraven
£n een Tlierfites keert wéér. '
De iaatfte regels zijn, goed , doch hebben geenen gezonden
zin, door de geheel verkeerde vertolking van den eerden.
Zeer ongetrouw» en toch. nog zeer gewrongen , \z dit
couplet :
Moest ook de overwonnen buigen ,
Slaakt het lijden geenen toon,
Ik, ik zal van Hector tuigen.
Spreekt nu Tbydeus (Ty) groote zoon t '
Dl^, voor zyne huisaUaren
G g 3 Stry.
49» «7*etAy<t jtr
, Str^dende , alt een fchutsmour Hond \
Eeren , die^bem velde » uw fnaren,
'c Eind vereert faem , dtc hy vond.
Zoude de voJ^ndb, bj|}na lecceriyke ^ venaliog niec losTer
Wiy[l bet lofj^esang der reQen
D* overwoimen held vergeet ^
Wil ik Hektoi't roem verbreiéo ;
Zoo ziogt edel Diomeed.
Hnisgodo rcbatcend en altaren.
Viel hy in het flaggewoel :
Draag* do winnaar lauwerbldren ,
Hem vereert z^n fchooner doeU
Van denzelfden acniLLER vinden wy hier nog V^ GoJem
van Griekeniagd^ die zwaarmoedige pbancaGe van eenen echt
dichterleken geest , die den koelen , boyenzini^elijken , maar
waarachtigen Godtdienst wegwenscht voor de klnderl^ke^
maar lagchende dfoomen van de jeugd des menschdoms. Dat
oaAvi de eerfte uitgave van dit gedicht, en niet de late-
re, veel uitgebreidere, fchoonere , maar tevens profanere om-
trerking, ter navolging gekozen heeft,- daarover willen .wi|
niet fpreken. Misfchien deed hy wél ^ met voor den echt
Christeiyken en bedaarden Nederlander^ die zich niet ge»
makkelijk op des Dichters llandpunc verplaatfen kan , de
minder Iterke uitdrukkingen te kiezen $ maar dat hy van zulk
een fchoon (luk eene fiyve vertaling gegeven heeft, die ei*
geniyk beneden alle kritiek It^ dit vergeven wy hem nier,
Dïe van p. a. feith, voorheen in deze Letteroefeningen
geplaatst, was toch beter* Zeer vreemd klonken ons, hy
de eerfte lezing, de hier voorkomende regels: .
Deze lauwer pronkte om Hilfé*s flapen ,
Tantars dochter zwijgt in dezen (leen,
Syrinx klagt werd uit dit riet gefchapen ,
Philomeel treurde in dit bosch alleen.
wy konden maar niet begrypen , welk eene perfooaadje die
HiLFi was, welke onze oogen nergeqs in den tuin der ou-
de fabelkunde ontwaard hadden ; wy zochten overal , maar
vruchteloos, tot eindeUJk se killer zelf ons uit de ver-
tegenheid hielp; deze zegt van oaphns, die, door apoi^
LO
6eD}Cut£N* .45'
Lo venrotgd, op baar Ibieeken om hulp, in cenen laurier
Teranderd werdt
DUfer Lorbeer vfand fich eimf um Huif e ;
Deze lauwer fmeekte eens om hulp ;
en nu werd om het wonderdadig oncflaan der aan niemand
bekende HiLFi duidelijk; schiller ii^ even min vader
van haar, alt van de klagc,die uic een riec gefchapen worde;
by zege alieen^dac strinx klagc uic hecgindfche riec klonk.
Men zoude echcer zeer verkeerd handelen , indien men uic
hec COC nu^>toe gezegde befluicen wilde ^ dac er geene goede
navolgingen van vreemde dichcftukken in dezen bundel ge-
vonden worden. De Landman aan zijn^ Zoon f naar uöltt,
de versjes uic hec Framch van d*b a u t e r i v e » maar vooral
de oude Robyn Cray ^ naar floriaiv, coonen , dac ORAvtf
.in die opzigc veel goeds kan leveren, indien hij flechts de
gevorderde moeire hefteden wil. Ook in de meer vx^e over«
brenging, in welke de vreemdeling flechcs hec onderwerp en
eenige der creffendfte denkbeelden aan de band geefc y maar
^e navolger, bijna als ooifpronkelijk Dichcer, vonn en uic*
drukking als zijn eigendom mag befchouwen , zou oRAvtf
uitmuntend (lagen, blijkens zijn Hef o en Leander ^ bij welka
vervaardiging hij s c h i l l £ r *s heerlijke verzen niet voor zich
had liggen , maar. zicb echter derzelver beloop en fchoonfte
uekken herinnerde. Die (luRje is, wac zuiverheid en befcha-
ving van (lijl en verUficatie aangaac, een der besce van deo
bundel f jammer flechts, dac hec nog niec opgeluisterd is ge-
worden door fommige overgenomene parels, welke in hec
oorfpronkelijke zoo overvloedig verfpreid zijn.
Hec is meer dan djd, dac wlJ coc de oorfpronkelijke (luk-
ken overgaan , en nog kortelljk de voornaamde onder dezelve
monfteren. De Ode aan God , mee welke de bundel aanvange,
bevae geene nieuwe denkbeelden , en mise befcbaving , ook
in hec werkcuigelijke der verzen« Men vinde in dezelve zeer
zonderlinge uicdrukkingen :
Van daar de Noord, blijfc aan de Zuidpool haken ^
Toe aan hec pune.
Van 'e welk Uw hand derf cegenvoecelingen ,
Aan hoogren bol , of wel aan lager kringen ,
Uw weldaftn gunc.
Haake de Noord* aan de Zuidpool , of zijn belde m'ee de ui-
G g 4 ear^
45^ o'. 6RAY<^ JZ*
wfiea Tan eene regte, denkbeeldige IQot Is er een f
der panc, waar men tegenvoeters begint te hebben , of heeft
^ulks niet overal plaats?
jtan de Lente i^ zeer fchoon ^ en In den echten trant is
IJdelheid. Men hoore flechts:
Wat bouwt gQ znilen^ fterk. en hecht t
En vesten , die geen Qzer flecht ,
En marmeren munr en vaste floten?
AU moest 9 van alle kracht beroofd^
En tijd en eenwigheid het hoofd ' **
'Op zoo veel hechu te plectren ftooten?
Wat velt g) *t eenwig eikenbosch ,
En fchenrt den grond der aarde los ,
En maakt de h^oge bergen effen •
En *t vlakke dal een* berg geiyk?
Wat poogt gl} (Iroomen uit hnn wQk
En zeefn nit haar bed te heffen? eni«
Dat is ware poCz|| , die zelfs den meester in de knnst waar-f
dig zonde zi}n« In een* geheel anderen trant» maar los en
bevallig, is de Morgenxangi ook het jidmiraalzeilen ^ óat
toch een enkel klein fmetje heeft* Onder de overige kleine
ftnkjes mnnten nIt f aan Mejt^vrouw N. N.\ rrnxOoa-In»
iië gaande , en aan den Heer C. A. B.
Thans blQven er nog drie foorten van gedichten in dezen
bnndel over , omtrent welke wlJ kortetQk ons gevoelen niten
moeten. , Tot de eerfie behooren twee uitgebreidere géfehied.
kuddige ftnkken in lyrifchen vorm , Ljeargus^ in twee zan-
gen, en Horatius Cocleu Dtz^ z^n meer in den gewonen
Nederlandfehen dicbttnint; en ofTchoon men, vooral op dea
aanleg van het eerde ftnk , een aantal aanmerkingen zonde
knnnen maken, erkennen wijl echter gaarne, dat belde ver.
dienüen bezitten. Ltcurous zon waardiger bezongen
zijn , indien men zijne hoedanigheden en gevolgenrijke werk*
zaamheden als. Wetgever beter in het licht gefield , en zijne
levensgefchiedenis niet zoo wat kronykmarlg beha^eld had«
In Cocfès heerscbt, nit den aard des onderwerps, meer een.
^eid ; doch dit (luk heeft nog al eenige leemten in de poé»
tjfche nitdrnkkingen*
Men vindt ook verfcheidene dakjes, aan Chrinde ^ dea
Dichters geliefde, gewyd, welke, zonder eigenlj|k* gezegde
min*
atDICBTftK» 45$
mtflnediclieeti (• zQn, ecbcer in Torm en trant meeft tot de«
xel?e naderen. Afwisfelend heerscht in dezelve de toon der
vreugde en der fffltrt ; zy bevatten goede denkbeelden , z^a
niet zonder gevoel , maar vloeden , over van zonderlinge^
fomi Hechte uitdrukkingen ; b. v.
De ti}d , die in zQn (lerke vuisten
Den oogenblilc cot jaren kneedt.
De tijd der drukking is geweest. C^^'^0
De fter des heils, zoo lang verborgen.
Lacht vai^ haar* gouden ftoel ons aan«
• • • zoele zomerbuijen»
Die zegenend de velden kruien*
Ja, fier, Clorinde, uw hsfe flapen.
• • • in de diepe naven
^Der donk*re groeven tracht te graven;
^ke gedeeltelQk tegen de ware beteekenit der woorden,
{h. V» men kent wel de naaf van een wiel , en overdra^te*
Uyk van de aarde, maar begrjfpi niet, wat de naaf yzn eene
groeve zy , en vooral niet, hoe men ii^ dezelve graven kan)
gedeeltelijk door eene belagcbeiyke verhevenheid of bombasc
zondigen.
De laatfte dichtfoort , welke wU tot het einde befpaard
Il ebben, ten einde met lofTpraak te kunnen beOuiten, zijn de
poéiifche brieven* In dien aan Dametas is, by veel onver*
fiaanbaars , dat ook al een Duitsch uitzigt heeft , veel fchoons ;
onder anderen de treffende pasfage over den zegen , die er
voor den mensch in gelegen is, dat de toekomst voor hem.
in duisternis gehuld U.
Indien hQ dringen kon door d* ongekenden nacht ,
*t Gevolg oncraadfelen , dat zyner handMing wacht»
Hy zou , voorzigtig , ja , de flerke branding mijden '
Die zijne kiel vergruist en hem doet fchipbreuk l^den.
Maar geen verdiende ontfproot hem uit z^n vrije daèQ«
U Is door de ifaruikeling, dat hy leert vaster (laan.
Ben plaats ter oefening, een kampfcbool is deze aarde.
Wie ftrydende verwint , dien geeft de zege waarde ,
£a *t overwonnen veld worde dan zijn eigendom, enz.
G g 5 On.
XS4 ' o^.eaATiiCy udiciitkii.
Onder de brieyen aao den Heer L. 0« te U. beviel ons voor#
tl' de Qitgebreidfte , die wel geene nienve denkbeelden orer
de vereUchten van een waar Dicbter voordriisgc, maar echter
vol il van geconëe inzigcen, dikwijls in kernachcige fpren*
ken uicgefproken. Men vindt bier ook niec die vreemdaardige
Qicdmkkingen , die ia bet oog loopende Germanismen , welice
CRAVi'a trant anders misvormen) en de poêtifche bricf(l(jl^
iDiweiken hec jniste midden tusfctien proza en ongepaste ver-
bevenbeid zoo moeijeiyk te treffen is , wordt bier goed voU
gebonden. Ook die over het Geluk ^ aan CoÜrus^ bevat goede
denkbeelden , foms wat doister uitgedrukt $ maar die over den
IMd^ aan Chvit^ is zuiverder, en tevenji edel en w)}sgeerig.
Deze ft ukken worden flecbcs door kleine vlekjes ontïierd»
welke de Dicbter, b^ eene herhaalde overziéning; gemakke*
IQk loude kunnen wegwisfcben; en waarlijk , wy fporea
kern op het eraftigst aan» om in dit mineer beoefend vak
der poéxQ met ^ver voort te gaan, want by fchj^nt voor
beczelve eenen b^zonderen aanleg te hebben. Moge onze
Letterkunde in deze en andere dichtfocH'ten ééns eenea
rijken oogst van z^ne hand erlangen, in welken het r\jpe
graan met minder onkruid vermengd is 1
HIEVWE VADERLANBSCHE ROMANS VAN NEDERLANDSCHS
SCHRQVERS,
Ws
gaven meer dan eens onzen weerzin te kennen in eea
MBtal vreemde produkten, die men zich haast ons publiek
tan te bieden, boezeer dezelve voor het HoUundich karakter
en 1de Nederlandfche zeden niet berekend z^n. Er is incus-
fehen tegen deze vertalingen geen beter bebocdmiddel , disiii
dte eigen «-beid van vaderlandfche vernuften In het romanti*
fcbe vak; en nu ons juist 'gelijktijdig vier van deze ter hand
komen, willen wQ dezelve ook aanftonds aanmelden.
Aurelia. Tafereel van ouderwet fche en fpikrptlder nieuwe Op*
rotding, il Deelen. Niet vertaald. Te Amfierdam , bij de
Wed« G« A. Diederic;hs en Zoon. 1893. In gr. Zvq. 729
BLfy^%o.
Jn dezen Roman is alles Ncderlandsck ^ zondot eenige vreem-
de fnede , en met zeer vele vreemde voortbrengfelen kuunea
de*
AUEE^IA* 4iS
dese IQvIge boekdcelen zekeriyk mooftereo. Het eerfte hoofd-,
ftulc daargelacen, dac oos door Ungwijligheid en getochte
aardigheid niet b^zonder ultlokce , hebben w^ die werk mee
genoegen gelezen. De Schrijrer heefc bét voorberigc getee*
kend^ anders zonden wy eene Schrijf fier vermoed hebben*
Wat de fpikfpelder nieuwe opvoeding betreft , (van de on-
derwetfche vonden wD weinig gemeld^ zoo ala' wij die
hier vinden, lia dezelve bovien onze berisping; en de Juf-
yroaweo Gouvernantes zullen hier vry wat kunnen opmerl
ken 9 dat aUezIns hare overweging en navolging waardig is.
Eene wezenlUk godsdienftige , waardige jonge Dame vond, in
een huisgezin van den deftigen koopmansftand , drie uitmuntende
kweekelingen ; het jongsken bleef natunriyk -flecbcs de eerfte
jaren onder haar coezigt, maar beide de voortreffel^ke doch-
ters werden door haar tot zeer uitmuntende vrouwen g^
vormd % en zjj yitsé en bleef, ook na voleindigde opvoeding,,
Tan deze de beste vriendin. Hare vtiendfchap met eene ou*
dere brave weduwe .was haar zeer voordeelig; en met deze
rlgtte zy in lateren tUd een InSituut of Koscfchooi op ^ hoe«
danige w^ niet weten , dat er nog vele z^n. £r komen ia
dezen Roman vele bandelende perfonen vooi', en nog al oth*
derfcheldene gevallen en betrekkingen , die den leeslust en da
nieuwsgierigheid, prikkelen* Alle de lieve meisjes, die w(f
hier leeren kennen, geraken toe het gewenschte huwelijk.
Ook JureUa bekwam , na een ongelukkig huwelijk , aan het*
welk zij zich ter redding van hare ouders had opgeofferd , ia
meer gevorderden ouderdom , maar by nog bloedende fchoon-
heid , den Heveling van bare jeugd tot haren tweeden echt-
genoot. Meer willen wij van de geCcbiedenls niet meldea,
daar wij het boek vele lezers en den Schrijver aizoo aanmoe*
diging wenfchen. Het boek is , zeer loffeiyk , vr^ comprea
gedrukt, zoodat men voor zijn geld toch vrQ wat te lezea
krijgt; en tot zeer vlugtig lezen is deze Roman, in goedea
ffijl gefchreven , niet gefcbikt. Wy vonden flechts enkele
drukfouten , die ons weinig hinderden.
wg ontkennen echter niet, dac w^f in dit vaderlandsch
produkt het een en ander. aantroffen, dat wij nog wel eenig-
zins anders zonden verlangd hebben* Aurelia^ de heldin en
nagenoeg volmaakte vrouw, heeft nog wel iets, dat ons
minder bevalt; althans tot onze echtgenoote zouden wij baar
]Uih niet wenfchen. wy weten hec niet , maar bet was ons
'alsof zy nu en dan niet zoo gcheelenal vrouw is , en niec^
vol*
45^ Avutuu
i
volfcomeii» "VrlJ vao tl]6 sanmactging. Die doec mi wekiig itt^
wnnt de fmaken verfcbilleD; maar als model .vao vrouweiyke
▼olkomenheid beviel siJoDsjuiscalc^deniniederopzigcniec.^
Nier en daar, in de brieven van eeoen losbol , kwam bet ons
ook voor 9 dat hei drakken vao deze brieven minder voeg-
zaam was ; ja wlJ vreezen zelfs , dat de fpotzucbt met onze
gewijde oorkonden daarin wel eens wat veel voedfel viudc. —
Zoo zijn wij het ook met den Schrijver voIUrekt niec eens
over Ittt onfcfaadeiyke van haweiyken tnsfchen Protestanten
en Roomacbgezinden , zoo lang verfchil in Godsdienst meer is
dan woordenftrijd ; en ons is geen voorbeeld bekend , dat zulk
een buweiyk goed ging, dan. alleen b\) wederzijdfche volko^
snene onverfchilligbeid , en. niet verder zorgen en denken, dan
iFOor en aan het korte levensgenot, iiet exfra qumm non datur
falui geeft de Roomfcb* kerk niet op, en kan niet^ anders
duo hinderiyk z^n bij den liefhebbenden en ernUig godsdien-
lllgen vader en echtgenoot* — Zoodanig, een Protestantsch
Predikant , die z^ne wereld zeer goed verftaae , en een groot
▼riend van de tafels der r^ken is , en dan eene kermispreek
bondt in den toon en met de taal van bet laagüe gemeen ,
beftaat er zeker niet ; en bet was ons onaangenaam , in dezen .
Roman zoodanig verdicbtfel te' vinden. -* Het woord over
de uiientiHg der kinderziekte hadden wQ ahnede gaarne den
Schrlf ver ^efchonken. — Maar wy willen niet verder op too*
danige bijzonderheden hechten; terwiyi wif voor bet overige
zeer gaarne dezen Roman goeden aftrek wenfcben»
Kiftr van aangename en onderhoudende Ferhakn. Niet ver*
taald. Te Amfierdam^ hij }. CX van Kesteren, 1823. In
.gr. 8ytf. 184 Bi. f i -Bo*
De Zeereis (eene vertelling , die zich vertellen laat) is het
nicvoerigfte Huk in dit bundeltje. Onwaarfchijniyk genoeg
ontmoeten zich drie elkander onbekenden in eene trekfcbui; ,
en moeten juist alle drie. naar Amerika i Op de zeereis fpreekt
ieder van zijne tot nog toe teleurgeftelde en nu hopelooze
liefde. Maar , wat wil het gevat ? In Amerika vinden zy on«
verwacht hunne Schoone , ^ie juist dezelfde perfoon is I De
.inan , die toch eigenlek van ben het meeste regt had op hare
hand , erlangt die nn ; terwijl zij tot de fortuin der beide an-
deren krachtig mag medewerken. Oiindus en Sopkronia en
de Dood van Kiorinde zyn getrokken uit tjlSso^s vet/ose^
Je.
<euR VAN y^KHALÊn* '457
Jifitzalem* Margaretha van Proyence , Kooiogio van Franke
rijk r \t ined(& ootleend uic de gefchiedenk der Kroiscogten.
De, fViidadigheid ^ een Oo9€er«ch verhaal, maakc een geluk*
kig huwelijkspaar. De Droom^crfchijning^ naar eene ouJ.
Duitfche .Legende, Is •*- eene legende , die weinig om *c
lyf beefc , en betreft den Kearvorsc Frederik den fijnen ea
wekere Gravin Jmalia^ too \ fchijnc op gerchiedkundig^
berigten gegrond, maar waarin wy geene andere leering voih
den , dan dac drommen maar bfdrag is. Johanna IVelhorn^
eindeiyk , of de gevaren yaa een al te gevoelig hart , is leer*
zaam , en mogen zieh al ce gevoelige meisjes aan eene hier
vermelde brave ongelnkkfge fpiegelen« — De Schrijver, die
zich S. B. teekenc» vond in de bewerking dezer verhalen \A
zijne ledige uren eene aangename ^itfpannlng, en zonder na-
deel kan men dezelve dan nu ook in ledige oren lezen« —
Over de
Nieuwe Zedelijke Ferhalen^ door michirl Aüri aan. ffia
Deek In V Gravenhage , hij de Wed. J. AUart en Comp*
1S23. In gr. ivo. 307 BLfz-*
Is ons oordeel echter gunfUger» Het publiek oncvaqgc bier
de. eerfte lettervruchten van den Heer adriaan; en mi§
durven wel verzekeren, dac dezelve zoodanig zullen ontvan-
gen worden, dat hi} geene reden vinden zal, om het tweede
deel terug te houden. Ziet hier de verhalen; i) Catharina^
de goede Huismoeder , is eene lieve gefchiedenis. De goede
vrouw was braaf, maar even zoo ook de minder bezorgde ,
altijd opgeruimde echtgenoot. De algoede hemelfohe Vader »
dit erkende Catharina aan bet floc,&7i/4s//iffimet dit huisgezin
boven bidden en denken wèi gemaakt. ^ d) Gabriëlle de Ran^-
cé is een verhaal uit het tydvak der Krnistognen. De fchoone
vrouw was langen tijd miskend en vervolgd door eeoee
wreeden en overfpeligen echtgenoot , maar op eene ongedacb*
;e wyze met haar kind verlost uic de akelige gevangenis. Zij
bad de toevlugt genomen tot hare bloedverwanten in Enge*
land. Daar leefde zij in rost, en de lieve dochter deed hec
gelukkigst huwelijk. Deze volgde baren echtgenoot op zy*
nen togc naar hec H. Land , en vond onverwacht onder de
gekwetlle Ridders, die zij verzorgde, haren vader, dien hec
geweten , en z^n p^nigend berouw , mede tot den H.. oorlog
had gedrongen* Op dtie herkenning volgde opheldering, ea '
Jbereenigiog met de moeder» die nu nog regt geluUüge dagen
s be-
^58 «ICfllF. t ADIlf^Att
beleefde. — 3^ UsM. of Je Z^ge^aai yan den GüJsJlenrt^
is het derde ftuk , en bèhelK brie?éa van Eek«re Ida aan
cene vriendin , wnarin «IJ hare toegevallen verhaalt. Óp eene
zeereis naar de Indien met haren zoigeling en echtgenoot
verloor zt| den laatften aan eene befmettelljke ziekte , het
llagcoffer geworden van zijne menschlievendheld. Bij deze
ramp bleef het • niet ; het fchlp werd door eenen Afrikaan^
fcheti zeeroover genomen , pn Ida met alle de vrouwen tot
Havinnen beftemd ; dan z\) vond genade in de oogen van ze-
keren Usèek^ een der bevelhebbers van het rooHchip, maar
eigenlijk een Vorftenzoon , die zijne <fpvoeding in de Kaap*
ftad genoten had , doch , In handen der zeeroovers gevallen ,
zelf tot dien ftand gedwongen was. Hij redde met beleid en
moeite Ida en haar kind, en vlagcte met haar naaf zijne fa-
milie en vaderland. Het (preekt van zelf, dat de man op
haar verliefde en haar hnwde, nadat hij echter, eerst in 't
geheim, daarna meer openlijk, haren Godsdienst had aange.
somen. Maar zijn Qver tegen de Afgoden berokkende hem
«n haar bijna den dood. Zij ontfnapten nog gelukkig het ge-
vaar, en kwamen, per yarios cafus^ gelukkig in Engeland^
vonden bij rijke en edelmoedige bloedverwanten onderden-
ning, eb op het Paasch feest had Ida het genoegen, dat zlf
met den door haar tot Christen bekeerden edelen echtgenoot
het H. Avondmaal vieren mogt. Dit vrij onwaarfchijnlijk
verhaal is echter wèl gefchreven. —4) De Jonge Emii is ten
jongeling, die de wijde wereld tnuekt, om voor eene brave
arme moeder en zuster, zoo' mogelijk, te kunnen zorgen.
Dadelijk wordt hij, alhoewel b^ toeval, herkend door dea
broeder van zijnen rijken, maar nu fomberen en door het ge«
weten gemartelden vader , dié de moeder bedrogen en fpoe-
dig verlaten had. Hereeniging en geluk is' nu het natuurlek
gevolg. — 5) De Pilhgift heet het volgend verbaal. Het
bevat de gefchiedenis van eenen jongen verkwistenden echt-
genoot , op den dwaalweg geholpen en gehouden door eenen
valfchen vriend , die het op* de eer der vrouwe had getnunt ,
en door de intrigues eener fcbijnhellige huishondder , die he^
te doen was om de hand en de rijke erfenis van zijnen be«
jaarden oom. Alles Intosfchen wordt ontdekt en herfteld,
en alzoo komt ook de reeds verfpeelde pillegift nog weder
temg. — 6) Het Dal van Amicitia is onderhoudend. In dat
da! vond Alphonfüi eene uitmuntende Schoone; maar op het
punt van het gewenschre huwelijk komt hei uit, dat h^x.
^eis-
MtUWl^aKBELQKB VSt HALEN. 4S^
s
nèif jè dé dochter i^ner eigene moeder is , eene findi bng
alcijd r waarmoedige vrqow^, maar wie du de ecbcgeoooc deo
mis (lap, tóóT haar huwelijk begaan , vergaf; cerw^i na oak
bet geheim van hare zwaarmoedigheid eo een verdacht pop^
tree volkoxnen was opgelost*
Veel zedelijke leering bevatten deze verhalen wel niet;
maar zij behelzen ook volftrekt niets » dat der zedelijkheid
hiqdert , en geven eene aangename verpoózing en afwisfeling^
na i^ndere, meer ernftige lekcuur.
Dan , met hooger , ja met het niterfte genoegen mogen w|f
den nu volgenden, mede oorfpronkelijk vaderlandfchen Ro«
man aankondigen, van welks bekwame Schrijfjter^ (want w|}
vernemen, dat eene Vrouw hier de pen voerde) wij meerde*
re voortbrengfels met groot verlangen te gem,oet zien, eti
waarop , tot onze wezenlijke vreugde , ons hope gegeven wordt:
De kleine PJigten , eene oorfpronkelijke zedeUjke vooi'fiellinf
in Briefen f 'uit het begin der Negentiende Eeuw, II Dee^^
len. Te Amjlerd^m , bij P. den Hengst en Zoon. i834«
In gr. %yo* 594 BI. /$" 80.
JJeze Roman beflaat . in brieven , meest van de hand van
jeugdige Schoonen, en ademt eenen echt vaderlandfchen en
anti'Franfcben geest, bij de regering van lodew^k na?
POLÊON, hoewei grootelijks onparc^dig ten aanzien van
dezen ons opgedrongenen , geenszins flechten Vorst. De regc
beminnelijke Emiïia geraakt in allerlei, en daaronder zeer
moeijelijke, betrekkingen, maar is het voorbeeld eener edele
en omtrent iedere pligtsbetrachting zeer naauwgezette jonk*
vrouwe, en maakt met andere harer kennisfen en betrekkïOf
gen , op welke zij echter gezegenden invloed heeft , een baar
vereerend kontrast. Hare reidenerlngen zijn gezond, gefijk .
haar gedrag allezins zuiver is. Zij toont ït alles den invloed
van goede godsdienfiige beginfelen op iedere handeling; ea
men voelt , dat zij ook in kleinigheden goed en edel is* De
waarde van zoo iets befeft men volkomen bij de lezing $ ea
aan het einde zien wij haar met eenen waardigen echtgenoot
vereenigd , onder de meest gewenschte uitzigten op gelnk.
Deze Roman vereert het eclit j^(7i[/^/}^>f>i karakter zoo wel, als
de Schryffter zelve. Het kan niet aoders , of dit werk wórdt
met het grootfte genoegen gelezen , en de gewekte hoogach*
ting voor het lieve meisje zal krachtig tot navolging dringen.
Ge-
.^fo DK KL£1N£ PLICTEff.
Geheel de Roman is huisfeiyk ; en, oog eens, wQ verblijd
den. ons ^eer, dac de Schr^ffter ons hoop geeft, dac dezo
Emilia nog eens in andere becreicicingen en in eenen meer ge-
vorderden leeftijd voor ons ral optreden. Het kan niet mjs*
fen , of deze meesterlijke hand zal ook d^n iets leveren , dac
tes uiterfte onderhoudend en leerzaam is.
Ftertal Leerredenen ^ ^door A« rad^s, Predikant te 0%r*
Alleen ten voordeele van ongelukkige Kinderen. Te *s Jler^
togenboschy bij H. Palier en Zoon. 1824. In gr. Zvo. 115
Sl.fi- 50-
JDoor hec aankoopen van deze Leerredenen doét men eene
Weldaad aan vier ongelukkige weezen, welker moeder over^
leden is , terwijl de vader hen heeft moeten verlaten. De
Eerw. R A D ^ s heeft zich deze verlatenen , kleinkinderen van
ieenen Predikiint, aangetrokken, en onder hetgeen hij ten be.
I^oeve dezer ongelukkigen doet, is ook de uitgave dezer
Leeïtedenen. Meer meldt ons het Voorberigt van het geval
niet ; maar het is overgenoeg , om lederen menfchenvriend op
te wekken , om op deze wijze deel te nemen aan 's mans
(Christelijke liefde. £n dit durven wij ce meer nog vertrouwen ,
dat algemeen het geval zal zijn, daar deze op (lellen zelve alle-
zins aanprijzing verdienen , zoodat niemand zich den daarvoor
iiicgegevenen daalder beklagen zal. De eerile Leeiïede if
eene aanpryzing van weldadigheid, en heeft Gal. II: io> ten
tekst; de aanprijzing is algemeen , zonder dat de Leeraar ge-
wag maakt van het ffeval, hetwelk cot de uitgave van dezen
bundel aanleiding gaf. De tweede fielt den éénigen Meester
voor, dien de Christen volgen moet. De derde en vierde ge-
ven het Apostolisch onderwijs omtrent het wezen van hec
Christendom en de overwinning van Christus , naar i Cor.
XIII: ia enz. en i Cor. XV: 24—26. Een Naberigt deelt
ont mede het gebruik, vooral bij de laatlle Leerrede, ge-
maakt van het vroeger onderwijs van den Hoogleeraar m u n-
TiNGHE, hetgeen voorzeker eene goede aanbeveling is$ en
wij vonden ons wederom opgewekt tot dankbare herinnering
tan dien waardigen overledenen Hoogleeraar, «die zoo voor-
treffelijke Evangeliepredikers vormde. Moge de uitgave van
deze Leerredenen op nieuw de aandacht op *smans waardige
kweekelingen vestigen, waaronder vele zijn, voor eenen meer
uitgebreiden en aanzienlijker werkkring berekend, dan den
bekwamen radijs tot nog toe ten deele viell
Zonder bedenken verbraken wy , ter onverwj|jlde medewer.
king tot het aangekondigd menschlievend doel f voor ditmaal
fie gewone rangfchikking der Recenfiên*
' " I rrr'"- *••-
BOEKBESCHOUWINO.
jbe cchu bévi^'^zéH vööt' Gods aanwezen en des zelfs dl/es*
omvattende P'oorziemgheid van de onéchte afgefcheideH
en tegen bedenkingen geftaafd; inzonderüid voor jörtgê
lieden^ door o. bruin ing. Te Leiden^ btjj. Wé
pauw Lem. 2824. In gr. 8v0« 1^54 BL f a-404,
JLIe Üeel: ^ruInino^ dié hier oyei'jcl ala een zeer
gemoedelijk tam fpreekt^ en het ongetwijfeld zeer wel
meent , ziet alomme ^ en bijzonderlljk ook in. ons Neder*
land 9 (op wat grondtn, blqkt niet) Godrerzakers ^ dia
er opzettelijk op uit zijn , om profelierdn voor hun on«
geloof te winnen 9 en vooral jofige lieden te verleiden*
Dit; heefc hem opgewekt » om hen te waarfobuwen en te«
gon de verleiding te wapenen, door ben met de ccAte be«
wijzen voor Gods aanwezen en Voorzienigheid , afge«
fchetden van de onechte^ bekend te maken ^ en de eerlhl
tegen bedenkingen te ilaven. Hi^toe heeft hy , te bon*,
ncn dienfte 5 een werkje , hetwelk hg » kort vóór dat wij
yyn dé l^ranfche overheerfohing verlost werden , in het
Fransch beeft uitgegeven ^ en dat toen geen* opgang
.maakte 5 nu in het NederduHsch omgewerkt , uitgebreid ^ en
sif^er paar de tegenwoordige omftandigbeden ingerigt« Dit
is het ftuk ^ waarvan w§ thans verflag doen* — • Na eene
Inleiding, welke ons van bet bovenftaande berigt geeft ^
en het belang van en de behoefte aan het tegenwoordig
gefchrift tracht te toonen, handelt de eerlleAfdeelingorci'
ten^e min duchtige bewijzen voor het aanwezen van êetf
groot en Formeerder der wereld f en oyer de algemeens
overlevering nopens haar begin en haren Schepper € De
min duchtige bewezen zijn den Heere bruinino die
Metaphyfifche ^ volgens welke aan bét {loifelijke een eed^
wig beftaan en eene eeuwige beweging ontzegd , en eene
eeuwige opvolging van gewrochten of uiiwerklels voor
onmogelijk verklaard worden« Deze fchynen hem toe mee
BOfiivB£SCH. Z824. KO. Il« H b W^
4(Sa c* B|iuiiviira
tigten 2Mm weggebk^eo te kunaejb wofêiA , en thn vert
^dediger van Gods bcdaan , die hetzelve mét geene andere
bewj|2en (hvea kao, als 29 hem qptnomen zlga^ gebed
overfiaag te werpen: en wi} moeten bekennen^ dat, alt
een verdediger van die bewijzen er niet meer voor weet
In te br^gen , dan de Heer bruinino ^die , by voor-
beeld , met fchynt te gevoelen , dat eene eeuwige opvol-
^g van gewrochten of uitwerkfels eene eoraradictio in
termimt is , en die zich 'nia te ïturmen yerbedden , dat
iets zijn kan , van onmogtUjk. te kunnen zgn niet fchgitt
te kunnen onderfcheiden 9 — ^ wg moeten bekennen , (ze^
gen wy) dat éen zoodanige d«i weldra in verlegenheid
gendcen moet, en, als hg geene andere bewyzen heeft ,
bét geloof aan Gods aanwezen moet opgeven. De Heer
BE UI N IN a wil dit dan voorkomen, en het geloof eens
zoodanigen door mur duchtige bewijzen fchragen. -^ Het
eerde van die meer dochtige beween is dan dat, het-
welk uit de algtmeene oyerlerering , wegens het begin det
.wereki en haren Schepper , wordt opgemaakt. Dit be-
wijs heeft, volgens bruinino,/^^^^/ boling bro-
KB geleverd ;rchoon wij meenden, dat men er zich reeds
van de eeuw van aristotblbs af van bediende, es
v^, op krediet van den uitmuntenden lbland, (.^
fchouwing van 'de Schriften der Dehten , Ilde D. bladz.
182) ter goeder trouwe hadden aangenomen , dat voor-
noemde Lord (de met zkhzelv* onbeftaanbaarfk van alle
de Engclfche Déisten) het bewgs uit de algemeene over*
eenClemmiDg van het menfchelp geflacht voor faget beflaan
van. God volftrekt verwierp , en het a^todringen daarvaa
als beuzelachtig had afgema^d. Wij laten ondertttsfch»
dit bewgs gaarne al gelden , wat het mag en kan ; maar
wij vreezen zeer, dat, ah de zwakke verdediger der ilür*
taphyfifehe bewijzen de tegenwerpingen hoort, welke té-
gen dit bewgs uit die overlevering kunnen worden inge-
bragt, hij zich ook buiten (laat zal bevhiden, om die te
wederleggen , en het met zyne overtuiging al even ftccht
fiaan zal. En niet veel betere gedachten hebben wg van
de volgende bewijzen, door den Heer br uiming aui*
ge-
M SCHTB BBWIJZBTT yöOR GODS AATÜ^UtM ^ZftZ. 46$
gevoerd. Deze s^n , ^nneer inen de Mttaphyfifchê ge(« "
*den Iaat ^ dat is ^ daardoor van het bé(faan van God ^y^/-
ïuigd te gewofden ^ \mn da uitftekendflë kracht ^ oni di^
tr^trtiAging te vcrfterken , itiaar « op ^idiselve , kiuinM
2lj niet nfeer 9 dan het beftaan van Öod doM ictmotdeni
Of hetzelve 'wdaffcfHjnUjk maken \ en dit zegt voot.hdm,
die de Metdphjfifi^hc bewezen vefvverpt , en dus aan moci
lietiten, dzi alles eeUwig is, niets i én dé Proflilletenaia*
kers vari b iTü 1 n i n d , die iemand de Metaphyfifche be«
wijzen hebben weten te doen opgeven , zallen hem nog
reet ligter dè tndere benemend zoodat, naar ons oor*
deel , falj, die hét Jtthetsnie beftrljden wil , en » de eerst-
gemelde bewijzen ter zijde fchuivende, ailes all^ op 'de
andere laat aankomen , een zeer ^trkterd én gevaarlijk
werk doet, dat niet itiisren kan kwaad, in plaatd tsiit
goed, te (lichten. -^ Doéh booren wy, Wtïike de yerde*
f e bewijzen van den Heer BRUlNiifO zijn. — Van het
BolinghfoUdaHfche gaat hg, in de tweede Afdeeling , VooN
eerst tot het Karalaanfthe over, hetwelk uit *8menr<2hett
zedelijk grfoel^ of zedeKjkeii fmaak^ en de inrpraak van
t%Xi gebeten ^ wordt afgeleid; waarop, in de derde Af«
deeling , volden het bewijs , opgemaakt uit *s denfchett
uitnemende Hgchaanis^ en s^iels^errnogem i in dé vierde
dat uit den '^órm yan hemel en airde^ den Hutten omloop
def wateren op onze planeet^ enz., in de vyfde en zesdd
dé yerdefe Phjfico^Theologifche bewijzen voor Gods aan*
wezen, waarin gehandeld wordt over yisfchen^ yogeltn^
Viervoetige dief en ^ infeeten enz», wier maakfel, fauishou'
ding enz. een* wijzen Schepper verkondigen. — * Wat zul*
leh wij nu hiervan zeggen ? Het pfinias in orde Deosfe^
cit timof zal den verwérper der Metaphyfifche bewijzen
HgteUjk genoeg zp tsi wederlegging van het Itantiaansch
Bewijs 9 en met de magtfpreuk, atles is yan eein^igheid
' aJzoo gemest ^ zal bij.meenen alle de overige bew^zenr
gemakkelijk te kunnen ontzenuwen; en, hoe wederom dd
door den Heer B a u iN i n^ ondérllelde zwakken , alleen
door deze bewijzen, zich tegéo den bekwamen Oogodist
zullen baande houJen , zien wi} nlet« Wy wtlien onder*
H b a tu>
404 . ^^ ., .:0. »RüiNïNO • . ..'T
tbsfchen niet .cmtkennen^ dat, in de> derde tot de zesde ^
Afdeeling^, veel goeds ea fraais , en dat vm de uitgebrei-
de Icnndigheden van . d4B . He^r » n u i r« i n g getuigt ,
voorkomt ;.. maar op xie orde ig, in da vyfde en zesde Af»
deeling, zeer veel aan .te iQerken; terwijl ook de wijze
van vooüdiragt veere afwijkt van dien vorm , welken men
noodzakelijk dient in acht te nemen ^ als men iets be^oo<^
gen en attderen cfvertiügen wil 9 en de tusfchenbeidcn ko*»
meode uitweidingen over bijzonderheden, welige. men,ats
onnoodzakel^k » vporb'^ kon ^aan , maar welke door^ans
in de fchrifcen.van bruini^no te vinden zijn , alle zij->
ne bewQzen watcfachtig maken en verzwakken. Wij zou*
den veel te breed \yorden ^ zoo wii hiervan de bijzondere ^
aanwijzing doen wilden ^ en dit dan ook over alle de
volgende Afdeeiingcn .wilden voortzetten, .
' De zevende, wijst Gods l^oorztcnigheid ^zn ^ al» duide*
üjk in den zamenloop van vele gewigtige voorvallen van
den ouden ^ea de achtfte van die van dan nieiéwcntyd.-^
De voorvaJlen^ in de eerfte^ zijn : de verlosfing van ƒƒ•
raèl uit Egypte^ — van u^skia, döor de verdel-
ging van sANflfiRiB's leger, -—van Sicilii^ door de
verdrijving van d i o n y s i u s !£ , -«-^ de overwinningen,
van ALEXANDER DEN OROQTBN en derzelver ge-
volgen, — ZiJB droom, — • de magt van Rome^ en des*.
zel£s invloed op de . verbreiding van het Evangelie, -«
PAULUS' bekcering. De voorvallen uit latercntijd^
\\ de andere Afdeeling, zijn.: k0nstantijn's om»
helzing van het Christendom, — opkg^ist van maho»
M.E D , en uitbreiding van het Turksch gebied in Euro^
pa^^^ verbastering der Christelijke K^rk, — Munfier^
fchc oproermakers , ^>ehoed]ng vao JLüdtn tegen hun*-
ne en t£YC£STEa*s aanflagen, — Ncdcrlandjchc
oorloge *— Leidens ontzet, — Franfche inval in 167a,—.
verhinderde landing der Engelfchen op Texel j — ' Neder-»
land door Frankrijk , onder robespibrrb, bedreigd,
en voor eene flccbte behandeling van Engeland behoed ,
enz. — bewind van napoleo.n, zijne vernedering en
val ^ •*• L o D BW IJ K XV^IU en de Franfche Chartert —
NA^
DE ECHTE BEWIJZHI VOOR dODS AANWEZEN» ENZ. 465
NAPOLEON tèrog en op nieuw yetékewm^ ^ Nccfep-
/anJ verlost. — De negende en tiende Afdeelingen (Icllei.
hewtjzen voor -van de fifafende hand dé^ Vi^orzieuigheid^
in dö gevolgen yan den Noord* Affurikdanfchcn Foihop-
pand en deszelfs bndèrpcèning , en in , hetgeen pérfóne»
yan naam eti aafizUn in yroegere en lateret^dentrof.-^
De* opftand v^ Afneriku* worde als onj^egtvaardig be-
fchouwd y F R A N K L t N *s g^dray afgekeurd , enUeweerd ,
dat er het Amerikaansch g^neexi^, hetweik reeds te Vo*:
ren ,. in ruime vmk , vrijiieid genoot » niets bij won , dSi
dat men eene twaikeMogendheid werd, niet in flaa^ zich
té handhaven , en gelukkig , otndat Engehnds bdang niet
is^ baar t^ . beoorlogen; De^e toettaad fch^it dan :^;im«
rikoTs ftraf te zgtt ; maar wie. dien ^ïnetdèn Heer b r u x»i
y 1^0, a]s zoodanig befchouwea eal^/wttten wij niet.
Voorts zal , volgens hem , aan FratAnjk 4 Nederland en
Spanje al, wat Hun lèdert leeds wederyareh is, ook als
flraf voor hunne bagunftigitog vtA étn, Amcrihaanfchè»
ópftand zijn oveirg^kómené— *' Wat dotperfenen van naam
en aanzien belangt, welke,. in vroeger en later jt^, de
ftraffënde hand der. Voorzienighdd ondervonden; ar ui*
N I N o (preekt van ben in de volgende orde>i (iyinSpafs^
/V, E 8 c ö I Q u'i s , R'i eo o , Q.u j R ao^/en anderen.:
in Europeesch Turkffe^ yp!Silanti4 svztQi in
i)uitsehland ^ s c Hi ll , m or e A u , ^u {£ l t man.
Nu volgen cicERb, brutus, c^csar^ oalba,
DTTO^ VITKLLIUS-, MER O^ DOMITIAA^, CA«'
L t c u t A , T I B B R I u s. Dan komen p » i l i p s Hen
xooBwijK IV; terwgl pavid, achab en j^sa»
BBL bet hek flüitenl .
De elfdé Afideeling handelt van dea imhtd der Foor^
zhnighdd 0p hei^n et aan bijzondere perfónen \, in hit
gewone leven , inyerkomu Hier kan men vooreeree lezen , ^
hoe moorden ontdekt worden door een' bpnd , een* olt«
fant, eene rat, en door vogelen, en boe ' moordenaars
zichzel ven «^ verklikten ; dan vindt men aanmerkingen over
hetgeen' dén -boofisen dikwljla - kwaads-y den braven goeds
wedervaart, ^ hofc dc-Iaatften niet zelden onverwacht
H h 3 uit
/
$H Q. B R U I N 1 N 1^
( ■*
uit Dood^ gered^wordep , boe de eene mensch den and^
ren voonhelptf hoe z$ opderlipg verrdiillen ip geaarde
hedcp, neigipgen, gelaatscrekkep , fteia» fchrufwi)zef7<r
voorts 9 boe wipd en weder^ enz. gef^dig afwiarelen ^ eq
}fiO(^ elk meniscb,m zijpe eigene lotgevaliep, yaak de vooiv
^ienige $org vap God kan opmerkep ^ gelyk de Heer b R u i*
ptfiO d^ed hg het verlips van eep kind^bij^ep fcbi^
1^ QPtwak^p pa eenen gewigtigen droom , ep4r
Dé twaalfde Afdeellng heefc tqt oprchrift : gff9olg$rcb^
fffigen uit af f^a aangevoerde , intpoming van Mcfaph(jfi^
fchp buHenfporighedpn ^Mrqmtr^nf , ^n qpff^fing van e^n
vg9rff0am tezwaar, «-*Hi^ z'yn wij evenzeer buiten fiaat t
om den; inbond kort op t^ gevqi^ als de Sobr^ver ge?
weeat is, dm liet, jn 'c opTpbrift, kort uit te drukken,
Wy vcndpp er veel ip, dat wij ni^ verwachtten ; ep de
jongeUpgep , voor welken b R u i v t n a eigenlek fcbri)»
vep wil 9 zuUep gewis piet alles verftaan. Het voornaam*»
if e betreft pu weder Gods ffezen , piet «ype f^aorziepig^
fi(f(f; fpboop ook deze nogmaals eene beurt krijgt» Eerst
wordt vap Gods ^Ren^etd gefproHep^dan van Gods ^jjr>
fief(f en Goedfiefd* doch of die onbeperjct zijp, beboort
tot .de BovenAtnurkunde , ip wier geheimen de Scbrijvev
Bieb piec verdiepen wil , omdat dit 200 veel kwaads beeft
voortge)}fagt^ Daarna handelt hg van Gods ^lomtegenr
^9r^fïheid% ^twefendhei^^ FoorweUnfci^p en Q^veran^
eerlijkheid^ waarvan hij wederom al bet Maaj>lfffifckf
'pitduit, en .waaromtrent bij dus in zeer. bepaalde begrip^
pen berpstj . \Nu keurt bij het af, dat men (iods Voor^
f^m^hei^ tot bet groaip bepalep.,.fiP vap het zoogenoem«
de hl^ne uicfluiten wil. Dan fpreekt b9 van het ontfhag
der zielen in de pas geborep, wezens , ftraks van God$ '
ifverkipg op '^ ntenfchen. geest en de natuprkiaehtep 9 ^n
eindelijk vap 's nienrcben vrijheid.
De dertiende Afdeelipg, .eepe der beate, fi;hoon^Z9 ooii
al baar zopderluigs beeft , geeft ^sfing van eenfehijn%
Har gebrek aan esfenfedigh^ (usfclm dpugd ^ geluk
fn cpdeugd en onheil y en de veertiende van de rampen,^
wdh^ icgen :'\trmen en koo^mr^ i^f&i^iii hsbcrjkn^
m
DE ECHTB BfiWIJZBlJ VOOR Q0D9 AANWEZEN , ENZ. ^J
én van het aanwezen van zedtïgkkifaadn . Op b^c (lot
van dez^ laatfte fpreekt de Schrijver van de leer der Ou-
den wegens de zielsverhuizing , welke op die van einde-'
lljke gelukzaligheid , na vele zuiveringen , uitliep , en
wil , dat bet Nieuwe Tcsiamènt zoo ook leert ^ dat er ,
Qa den doodbeen middelftaat van ztiiyering zijn zal,wcl«
ke leer by herinnert voorl^ng opzettelyk. ontwikkeld té
hebben*
Ntt volgt bet Befluit, wel waardig, dat wij er den
doorloopenden Inhoud van opgeven. Daarin komt eer3t
iets wegens de leer des Christendoms nopens een, toeko'^
9iead leven, en het bewijs voor V Heilands Qpdandlng^
volgens. PAL.EY opgemaakt uit de .bekeering van Apps-
1^ p AU L M s 5 r-dan wordc^ over Gods Voorzienigheid^
met opzigt tetdeecrftemenfchenigeredekav^ldtegenvo^-*
NEYf ên weder van Gods Wijsheid en Goqdfaeid,.eii
bet arrondiferen (het is des Schrijvers woord) van Gods
volmaaktheden l^en de M^aphyfici geTproken , en dit
toegepast op Gods Voorwetenfi^hap,, «wier berchouwing
aaaldidioig heeft gegeven tot de twisten over de bepaliog van*
der menrchen lot in tgd en eeuwigheid. De SchrljvQr.
weilscbt; dat hy iets- moge hebben bijgedragen, op. de
wederzpfohe vereerders der Godli^id onderling te verzoen
oen, anderen hunn^ twgfelingen te benemen, en vooral*
longelingen daartegen te wapenen. (Wy twijfelen zt^^
of hem iets van dit alles gehikt zij») Vt)orts wijst h^' nu.
den jongelingen de Jectuur Itan van f^ a t e v 's Natuur Ujhe,
Qttdgeleerdheid ^ en ianmerkingen over . de echtheid der^
Brieven va/?, paulus^ en van .die j8/vm/3 z^lve; maar
begéerên «$ zich verder in de kennis van den Godsdienst,
te' vecdièpen, dan moeten zij. zich. atf e. de kundighedeni:
verkregen van een' Doctor in de Godg^rdheid;. «oders.
mcgen-ZQ zoo 3niat>prdeelen , alS: iemand, die geen i>(>^]
tor Mediciad is; ever de medict|nen. L uxiisa was^
Doctor (zegt ^9) , maar liec Zich onvoorzigtig de^uitfpraM&j
(^iffvbUen, datiedeii,iti het godgeteerde, uit. eigene oogenr,
mogt en belioorde te zien» H9 bedoe^c buken twijfel:
z^igetjgkeojjsaar'jde gnoote menigte paste bet opzicb«:
• - , H h 4 ' zd-
^6t o. BRUININO
Z^w toe, en' doet dit nog. ^ De Roonifckc kerk is de
p'eenige^ welke 2ich van die handdistdgke ongergmd*
^ ti^id yrghoodt. Qaar betuigen nog heden ten dage lé»-
y, ken en ^eestel^en allen evenzeer te gelooven , wat de
1^ kefk gelooft. ^ Zy allen verklaren zicfa even min geregtigd »
^ om oy^r d0 leer van hnnne -kerk te ooideelen , als een
^ blind? neh tot bet beoordeelen van verTchillende kleu-
^ (en beyofgd rekent." De Heer bruin ing verde*
mgt hen deswege , èn zegt nader , ten aanzien der lage«>
re Geestelijkheid, dat, dewgl z^ ^ 'tob de kund^heden
^ ter verwervfaig v^n het DoiCtorfkhap in de Oo4g€leer4-
^ htid niet heeft aangeTcliaft, naar Oechts tdt ptstcmie
19 werkzaainheden is opgeleid, zij bieroAi'op geene roe-
,1 ^g tot eenig Concilie, ter naziening van de leev
^ der kerk ; aanfpraak maken kan.*^ De Re^mfche kerk*,
leer weed namelijk, van t^ tot t^, op glgcmcenc Cófp-
fiUln bepaald , waarop , nevens ét PaosfisD, de aanzien»
lljkfte en geleerdfle Óeestelyken zicdig en itm hadden;
de overigen qnderwierpeii zich , of Tcbeidden lich van de
lmk,en werden uit^erzelyer fohoot geworpen. Dit was,
pa dé frenifchê Kerkvergadering , bet geval der Protes*
nntiD, ifie,doDr htm beroep xip eeq nader Concilie, des»
9«tfd gezag en bevoegdheid 9 om alleen ovef de leer uit*
ipra^ te mogen doen , erkenden, ti^ hielden echter het
b^P vast, dat eUc voor z^ hoofd beflisfen. kan «i
inag, ^nmt al of niet tot het Christendom behooie, niaar
volgden meestal blindelings df leer , door hunne eigene
Korkvergaderingen vastgei^ld j fchoon die vargaderinges^
gBdeelteU)k uit leeken, en leden, welke de kundigheden
VHP poctortn in d$ GpdgeUfrdAeid niet bezaten, beiion'*
f|lti« „ De Rémonilrantcsa zgn tot dus ver bgkan» dn
,1 eêttigen , die aan buime grondbeginfelen rjsSf gelyk zgn
^ gebleven 9 en er fchuilde by ben, ten dazói aanzten,
1^ ook H^uier ot^erifmdheid :** want z$ bonden nooit ie*
mand aan de getdofsbel^denis , door eenig^ hupner Leer*
wen voorheen opgeftsM; en, om lid bij ben t^ worden «
)ibd men flechts hetgelbof^dat "i^zvs de aHRisx ua.
i^> te Mgd^n^^aiide fiHlige SQhrifiU^&ktifXk^y^
0E ECHTE BEWIJZEN VOOR CODS AANWEZEN , ENZ. 4($9
ééfltgen regel van geloof en leven; en , al ware er hoop
op eene bepaling der leer, waaraan anderen zich konden
onderwerpen , 2oa dit , als ftrpig met hetRemonftrantsch
grondb^ginrel , verworped worden. Ondercuérchen wordt,
volgens den Heer b a u i n i n c 9 tot verklaring van het*
geen men door jbzus is de twKiSTVs te verdaan ,
en wat men voor heilige Schrift te houden heeft, zoo
veel vereischt , xlat wij , voor ons , gelooven , dat menig
, Doctor der Godgeleerdheid er het noodige niet toe beiBlt-
ten zou. En' nu^begrijpt b r u fNiN o niet , waaróm de
'Uemonftranten ^ch zoo vast aan him grondbeginfel hoi^
den; dat hunne Leeraars zi^h niet weder, zoo als voör^
heeily vereenigen tot het (lellen en teekenen .eener ge«
ineene geloófisbelijdenis , waarop bruinino (waar en
wanniser , wéten wij niet) zoo dik<^Ii^ heeft aangedron-
g^* H^ wensdne ondertusfchen thans zulk een opftel
openlijk uitgegeven te zien , dewijl^ er timns alom^zoo veN
Ie duizenden a^jn, die zich itiet meer aan de lèeringen
-der Trentfche Kerkvergaderhig houden, en er in den
fcboot der Room/hhó kerk geen heil te wachten ts voor
nillioenen van hare gewezenia leden, die het Ijsfdijkst
gevaar loopen, om tot de uiterfte ongodsdienftigheid over
tt Haan, zoo niemand vanbukeri zich over hen otit-
férmt^ waartoe het Remouftrbtibbe Kerkgenootfchap de
meeste roeping hdeft. Deszilfs «lond aanbod van ve»-
draagzaamhdd omtrent , en afkeer van Metaphyfifche be-
grippen , ook hl de Rjoamfche kerk by verre de groot Ae
meerderheid a^^eurd, en door den Schr^ver, zoo tüj>
•meent, thans, ald volftrekt ongegrond, in het licht ge-
field , heeft de Remonftranten reed» voorlang veel nader,
•dan andere Protestanten , bg deRoomscbgezindengebragf.
Vele Remonftranten gelooven daarenboven (zegt bij) met
^bein ,dat b^ denkbeeld van een Vagevuur zoo oiigeri|aid
:fiiet is,en dit 'doet ooit vele Roomfchen tot ben neigen:
-«oodat, als zg het publiek, dat naar een berigt nopens
A hnnne heerfcfaende denkwgze van heden reikbabt^ da;ir-
mede maar willen verlichten ^ er welhaast een nieuw mid-
delpunt vafl.vercOMging ontftaan zal voor alle de jammer-
Hbs W
470 6. ^RUININO
tjfkéwÊknie fchapen zonder herder 9 wier beste gedeelte
fkh denkelyk om dac pun( tal fc^eo, ten minde ïa
Froftkryk en Nederland. Dan zullen er ook weldni,
mar aanleiding vsm en in overeenkouist met- bet verlangd
lierigt^ en naar den uitwendigen vorm van bet Delft/chic
Genootichap Chris$o Sacrumy door tallooa velen » die de
Xmmfebc kerk thans uit baren Tchoot werpt, nieuwe
Kerkgenootrcbappen worden opgerigt. «* In het ftreel^
vooniiuigt , dat de Remonftranten fpoedig aan bet ver-
Ingen van bet publiek voldoen zullen , onthoudt zich de
üeer bruin in o van afzonderlqke eigene pogingen;
n w$ wenTchen faarcel|}k » dat hy dit zoo bog doen aak,
ab bet Remonibantach berigt acbterblQft : want. • * • • •'«
Wat zegt gg nn^ I^ezers? Kunt gS bet beter, du ^%^
liegris'CD» dat eea^verfiandig man , een gewezen Remoo*
ftrantscb Leeraar , en , zoo wij meenen , nog Kcn»nflran$ ,
al# zoodanig zijne vpormaltge med^oedera op kan wek*
ken , om bet Remonftrantacb groodbeginTel ia zoo ver ie
iperzal(en , dat zq zich vereenigen, om eene gemeeiti'chapr
pelfke beiydenis op te ^lellen, te teckenen en uit^te go-
vn; of dat b9 zkb kan voorflellen, dat jag hem ge-
koot geven, of Iigtel$k gelooven* zullen, dat zulk eene
Mifdcsi^ dien invloed b| anderfn zal hebben « welken hg
vnklaartte verwacbteQ?,Kmtt gg dit Uegrgpen, daar b«
^net, dat onder de RemdBlbanrIcbe Leeraars geene Dq$^
$ér4§ Tke^df^é '^, vid welken alleen b$ echter bfr-
vrecfd heeft, dait zg debddfraamheid en* bevoegdheid heb-
.Ven» omtover zaken des geloofs , uitfpraak te doen? Öf
aora h9 van alh de. Remonftraotfcbe Leeiaara gelooveo.,
^ëm ^ zich de kundigheden, in zulke /)pc^ar^i vereiscbc,
ifÉkrq^en hebben? Zy. mogen hem <bn voor dit z^n *
-ffviflSg gevoelen^ w^ens ben, wel bedanken; mitar wQ
Jtwi|felen zeer, of z^ wel aUm zulke booge gevodeda
we^eaa zfchzdvcn koesteren, en of wel velen, buiten
den Heer BRuiNiNo, dezelve iv^iena beo allm voe-
dso zttlko. Doch Cdit daargelaten) begi^ gi|^ Lezei!& ! ^ -
boedcRemcteftranten , voorlang, byzondertotdeRoomsch*
gezinden genaderd xyn , door hun aloude «nhod vin ytr^
draas-
DE£C0TE BBWIJZSN VOOk' CODi AANW££BN, £NZ.4ft
^aagzBumhad omirest de Mct^yfifchc b^grippes,, door
9RU1NINO bi^oeld ; daar de Koomfehc kerk , juist om*
trenc die z^fde begrippen 9 otmcrdraagzaam is? Of be-
gr^pt ^^ het » boe bec bgzcmd^ va^choudea aan bet Pro*
testaotscb grondbeginfel (de groote rcbeidsmuur tusfchm
B^oomfcben ^p Protestante) de Remonftramen^nieer daa
. Mideren ^ naby , de Roomschge^indpn gebragt beeft ? Of
zou de l^r wegens het Vf^gnuur^ waarvan 9 volgens dea
Jleer bruininq, vele Jlemonlhanten 9 met bem^zoo
gfkeerig niet zijn 9 (fcboon vg bier wederom niets van
W9en)de toenadering bewerk t.bcbben? £n zonden daar-
om die tal^ooxen» vjragrvan by fpreektywelke tbans dwa^
Jeu zonder herdier t op het verfcbijnen van eene.belgdenis
der Remooftnntfcbe Leeraren 9 zich terftond om. dezelve
icbaren». en nieuwe Genootfchappen oprigtw? <— S€4
0hc! J4fm f^Hi .^t* Pit 9 geiooven w^, zal de Heer
y JL u IN I N o zelf erkennen»
Jiestat Leerredenen 9 over de Verzoekingen des Heilands
in de WoesUjüi door p« w. b r o u w b r 9 Predikan$
in d$ Hervormde (hmeeme YifnMMsfluis. Te Arnhem^
bij P« N)ibof. tSsis» In gr. %yo. 169 ^A / i*7^«
w,
zQn bat mee den Eerw. drouwsr eensydat
inen^daar bet publiek in dit vak zoo vele meesterftukken
in banden beeft, geepe kerredenen moet idtgeven, tn
z9 dezelve 9 door eeidge vooftreffelijkfadd9 of ia de ftof ,
of tn den vorm » iets b^cooders hebben* Het js dan do
(faof, welke dit zestal moet aanbevelen; want 9 wat dcil
vorm betreft, vladen W9 nfet, dac a$ boven vele, dia
men dagel4ka'hoort9 iets voorait hebben 9 dan mtsfcUea
ifaidrigkhdd en bevattel^Oieid. Liaver hadden n^ dui
daarom.4>ok V mans denkbaoktea aver bet moaSeiyk go^
derwerp ia ecae meer beknopte veiiiandeling gek9»9 ^^
hoewel wy ook aladaa beavmrl^ «at dea iebrJjver bad«
dea ingaftemd. Dan 9 v^ menfchen zullen liever 9 meent
de S^i^t SKQuwsRy leerredenen lezen i en de ge«
mci;n«
47^ p*w. brouwer' -
me^e, die dezelve met nm gehoord en foêgffepen bad»
iveiuehte dezelve te bezitten.
Wat het onderwerp zelve^ betreft , gelooven wii gaar-
tte, dat de fchrijver vele moeste aan hetzelve hecH: be»
lléed» en voor oni^ imierdaad te veel » Amr wg minder op
een aantal zwarigheden en bedenkingen hechten, bij een
9ÓO oud en eerwaardig verhaal , m *t welk wij de trcf^
fendfte teekening vmden van al de Toort van'mocijeltjkc
^rerzoèkingen 9 «n welke dè Heiland getlorende gèhed
ióSfi teven was blootgelUM, d» treSendllè trekken z'^-
ner zedelijke grootheid , én* een allerleerzaamst voorbeeld
mor ons; en dit zal toch Wol altijd biei^ he^ wezenlijke
U^ven» men denke over de gercüiedenis zoo ab meiiwH.
De Heer b r o u w b r hoadt het verhaalde als lettcfrltjk
aln>a gebeurd , geenazina aan het beftaan van" den Satan
eo zijne werking op deze benedenwerdd tw^feiende ; en
b'y geeft zich alle moeite ^^om iedere oRgertJmdhékii^
te redeneren uit h^t v$iWl » zoo men het letterlek» op»
var. Vier andere vooronderftellmgen , tot welke hij meénc^
dac inen de opvatttegen, die vati de zijne yerrchiilcn;
trcngen kan , wederlegt hg. Wij vonden inttisfcben Wei-
sTg b$ hem » dan hetgeen W^ meérmaleii géhoord hadden ,
behalve ^ena gisjlng ^ dat namdifk /bekere £ngel mor-*
GBifSTAR de aanftelling van den Zoon van God tot
ailfemecn Opperhoofd van alle. de Engelen en. tot Beer
dezer Aarde euvel ^eou gebamen bebbeUé Dk zob dan de
aanleiding geweest zyn tot dan val van, Satan ea de ver-
der door hem verleide. Engelen ofDaivelam. D^e gisfing
gbeft hem dan ook Ved licht ^bitj de ot>he)dering der Yer*^
Maakingsgerchiedema. Oaa , :deze . osJiewCïene' we^Aidè
gbfiog, en geheel de ons van elders onbekende .gefchie*»
denia van den. Engel moroenstarv, laten wg voor
ffdi^nlBg van -flen Icfakigvéc» Wij gevoelen wdnig roo*
]»hig9 oinf bij zooxmgewone verhalen , olis/veel te be-
jinoe9en met hetgeen buiten onzen kring vn inaaoieming
en onderzoek ligt , en vonden ons altgd best daarbij. ^ meetf
te hechten op de kern, dan wd op tien^tdQr.ntH>u
. . - — .: . •• -. ,: - . :.Eve&ft
^BSTAL !^BBRRB0ieNlN« 4f%
Evenwd wg wenrdien 2eer,.d^t de beoefenende ^srenbij^
deze leerredenen door fil der^Iyef lezers 2ulle9 worden
bebanigd. ■ . . ^ ^
' £>e Apostekh iah JézuS in hun lèveti en dodere gefchetst l
voof^ opmerkzame Bijbellezers; doèr o» h. rosen;^
MULLBR, Predikant te Oeifchau bij Leipzig; yU
het Hoogduitsch vertaald door m. corstiüs, Prp-
rJikant u Seerta. Te Groningen^ bij ]^ Oqmkeos* i8$3«
In gr. 8yö. FUI en api J8/, / a-4o* .
D.
'at men in dit werk meer vindt , dan de titel htlo^ft i
te weten levensfchetfen , niet flechts . van de eigodyké
Apostelen, maar ook nog vaneenige andere mannen ^ 200
als van johannbs den Dooper^ van mahros es
L UKA8 9 iderkt de Eervr. Vertaler met regt op^ stti hec
einde van ailjn voorberigt« OfTchoon nu^ gelgk liij er b^
voegt, bet plan des Schrijvers dit medebragc*, is cfitiiüh^
ter eene (Hinaauwkeurigheid in den titel; en zou dien^
daarenboven « hebben kunnen wenfchen^ dat de ScbrQuer
opk eenig gewag gemaakt hadde van andere mannen , êS^
met de Apostelen in eene nattowe en belangrijke betrek^
king (tonden , vooral van dea zoo edelea eo grootmoedk
gen s T £ p H A N u Sè Qndertusfcben bet werk , zoo als
hét voor ons ligt, berchouwe&de, verklaren w^,. dat d^
Heer c o r s t 1 u s een' wezenlijkea cpeost bewezen beeft
aan opmerkzame Bijbellezers, door hetzelve in het Nc^
derduitsch over te brengen en mét e«ige aanmerkingen
te verzeild* Wij , althans ^ hebben, het met genoegen
gelezen , en durven het gerust aanbevelen , als eene zeer
nuttige bydrage tot goed verftand der fchriften van bet
T^. V. — Benige wemige aanmerkingen boude ons d^
Eerw. Vertaler ten goede, welke w^ hem, als, biykens
zijn voorberigt , over het leven der Apostelen byzonder
nagedacht hebbende, ter overweging willen mededeelen.
In 't algemeen , dan, hadden w^ wel gewenscht, dat
de Sclugver wat dieper in het kar/üuer d^r genen ^ wier
4f4 o. n^ nosBNMüitfiR
leven en daden hij rcbctftc , gedrongen hadde. Aart hét
opgeven van het juiste karakter dersetvea, voor zoo ver
het opgemaakt kan worden , ontbreekt ztfet veel« Hier
en daar ia, door den Vertaler^ dit gebrek wel eenigzintf
verholpen, maar op Véfre na niet overal 4 waar het had
kunnen gefichieden. Zelfs hebben wij , niet zonder ver-
wondering, nergens, zoo veel wij ons herinneren, nie*
tt E ij Ba*s bekende en uicmunttfnde Karahefkurtdê dd
Bijbels aangcshaald gevdnden.
Dat er zich , eenigermate , drie grdden idri foe^ng on*
derfcheiden laten, welke de Apostelen van jes üs vóót
. en na doorgingen, zoo als er' bh 4 (laat, komt ons wat
te fubtiel voor, en had wel eenige opmeiicing van den
Vertaler gevorderd* Wat beduidt toch zulk ellendig Tnip*
peren en onderTcheiden in eene allereenvoudigfte zaak ,
Eoodat er twee yoUe bladz^den aan hefteed worden? Het
fpreekt van zelve,dat tot een' Apostel'van jszas mett
▼ereiseht werd , dm tot een* Discipel ; maar hiéi^pe drid
ondericheidene graden te bepalen, even alsof er gehandeld
werd van eene Kloosterorde , of van een geheimzinnig Ge*
* nootfchap,tot hetwelk dien eenige graden moet doorloo-
pen, eer men een ingciHjdt wordt, --dit beeft voor ons
iets aanftootelijks , en kan ligt tot'valfche denkbeelden
aanidding geven. De Apostelen, of afgezanten van je*
z us tot de verbreiding zijner leer, waren bijzondere leer*
lingen , die Hij door znnien naanweren omgang , door zij*
ne onderwijzingen, zoo wel vóór zgnen dood, ah n%
* zijne Opftanduig, en vooral door de uitftprting van den
Heiligen Geest na zgne Hemelvaart, tot dat gewigtig
ambt bereidde. De verrader judas onttrok zich door
zijne fchuld aan de volbrenging van hetzelve, en pau*
LUS werd op eene buitengewone wijze daartoe geroepen.
Ziedaar de zaak kort , eenvoudig en duidelijk voorgedragen*
Over PETRUS* karakter worden goede dingen gezegd ;
trouwens hetzelve loopt ieder opmerkzaam Bijbellezer
genoegzaam in het oog. Met dat al geldt ook omtrent
hem onze bevorens gemaakte algemeene aanmerking , dat
de Sckrijver niet genoeg in de karakters is ingedrcmgeo.
Êén'
v^
' 08 APOST£LEft VAn 7B20& CËSCRËtSt. 4fS
Èéti* trek vooral hebben wij gemist, ^ door welken men '
'de driftige en zich fomttjds fchijnende te wederfprekeh
ba0delwya(e vao pbtrus voUedig verklaren kan;naiii&>
lijk , datvbQ fteeds de fierkfte indrukken ontving van tut
tegenwoordig oogenblik, Hierdoo^ wilde hQ, bij de ver-
heerlyking van zijnen > Meester , tabernakelen bouwen«
Hierdoor wilde bij naar je zus, op zee wandelende ,
toeijlen , ma^r bezWèek op het gezigt der beroerde go&
ven. Hierdoor wilde hQ naar de vermaningen van je-
zus -niet luisteren ', maar gevoelde zich in (laat om H^m
zelfs in desi dood te volgen ; doch was , eenige weinige
oogenblikkén daamu, niet dezelfde meer, en betoonde
zich de zwakheid zelve. Over deze Verloochening is niet»
bgzcmders , noch door den Schrijver, noch door deti Ver-
taler, gezegd. Alleen heeft de.hatfte, j)ij eene andéds
gelegenheid, bU iii , waar in den tekst gezegd woidi^
dat de zigtbare verlegenheid van pe mus in hetpdels
des Hoogepriesters de lieden, die da4r waren ^wiarfohgn^
lijk aanfpqorde om hem een weinig in benaaüwdhéid te
brengen , met regt jM^ne noot opgemerkt: dat hIJ twQ*
felde , of de aanrandmgen van p e t r u s in dit licht be«
fchouwd kunnen worden, en dat de vragen, hem aan-
ftonds bij zijne intrede gedaan, zich bezwaarlijk uit zalk
een beginfel verklaren laten. Maar waarom ei niet kor-
telijk althans dit bijgevoegd, dat petrus zich, door
zijne verlegenheid , natuurlijk dergelgke vragen op den
hals haalde ? .
Dan, ons bedek Iaat niet toe, nog meer aanmerkingen
te maken op hetgene wij , voor ons , minder goedkeuren.
Wij voegen ten flotte dit ééne er Wj ^ dat het ons een b^
zonder genoegen deed, te zien, hoe de Schrijver, in
eene zeer uitvoerige uoot, bt. 72-80, zich verzet heeft
tegen het gevoelen der Roomscbgezinden , volgens 't welk
de Apostel petrus Rootnsch Bisfchop zou geweest
zijn. In andere tijden zou zulks overbodig geweest zijn ;
in de onzeMs het allezins gepast. Mogten verftandige
Roomscbgezinden die noot lezen , en , zoo mogelijk , er-
kennen , dat al de Paufelijke auctoriteit eene loutere her-
ftnipbim is!
4
476 J% A. VAM DB WA t£R
j' — "■ ^*
^peefanea Patholos^o* Chiniqiicuai iniugunle A Polyfis
Utcri €t Faginacf auecore j. a. van ob watbb^
' Rbeao-TnJecfinuSi (99 Apr. iShO '^^^ ^ Rben.
ek offict J. Althetr. 8vo« form. ttil]» pi^i iié
a
Let kan der aandacht van elk, wien de bloei der va*»
^rlandrche Hoogercholen ter harte gaat» niet ontgUp*
{)en y welke loflelpce pogingen worden aangewend éocn
hen , die hunne Akademilche ftudiëd geëindigd habbra »
en gereed Ihan , eene eervolle , hoewd met vele nioege*
lykheden overzaaide , Joopbaan in lé treden , om blpen
te geven ^ dat de lesfen hunner Leermeesters Sij hen eena
vruchtbare uitwerking hebben gehad, en, indien W9 ons
van bet woord mogen bedienen, zh \ Ware eeD«( publie*
ke rekenfchap te geven ,. dat de tyd , onder derzelver lei-
ding, wët door ben. IS hefteed geworden. Het is aan het
een en ander, dat wg een aantal verhandelingen verfchul*
digd zijn, die den ftempel drage^^an een fchrander oor«
deel , belezenheid , en fomwulel^an een zoo grondig
doorzigt, als men niet zoude verwachten , dan bij die*
'genen ,^ welke, berads met ondervinding voorzien, een
goed eind wegs op deze loopbaan gevorderd zgn*
De menigvuldige, zoo algemeene als byzondere (mdet»
werpen, welke reeds tot gemeld dnde zijn afgehandeld,
veroorzaken eene fchaarschbeid van ftof en eene niet ge*
ringe befluiteloosheid in de keuze van dezelve, hetwelk
hem , die naar den doctoralen titel dingt ^ niet zelden in
'verlegenheid brengt, waartoe zich ta bepalen, ware het
biet, dat het veM, waarop hy moet werkzaam ziin,zeer
uitgebreid was , en hem een^ zoo vrochtbaren als rijken
oogst beloofde, ook dan nog, wanneer hy zich by uït*
lluiting tot eenig afzonderlijk gedeelte wilda be^en,
waartoe hij veelal genoodzaakt wordt; hetwelk dan ook
'tevens aanleiding geeft tot eene breedvoerigere en ndauw-
keurigere bewerking, b*^ welke de kunst derhalve in^gee-
neit deelc verliest.
On-
8P£CIMBlfé 4?7
Onder de voortbrengftlen van dien aard is het ons aan*
genaam , oolf: het aan het hoofd dezes vermelde te kunnen
aanwijzen, door den Heer van de water aan de
Utrecfatfche Hcfogerchool publiek verdedigd» en nog des te
belangrgker , door dat eenige praktifche gevallen , door
4en Vader des Auteurs » den in de kunst grijs, geworden
achtbaren Nestor der Utrecbtrche Heelmeesters, deze ver«
handeling verrijken, en hij, ten voordeele der vaderland*
fche Heelkunde , eene manier ter afbinding der polljpen ,
benevens het daartoe te bezigen werktuig , doet kennen»
en gelegenheid geeft , dat^ zulks buitenslands bekend wor*
de, hetwelk den nakm van onzen landgenoot van dek
BAAR en de vaderlstadfche Chirurgie nogmaals zal doen
vereeren , van welke laatfte de vreemdelingen , fmds lan*
gen tijd, niet meer gewoon zijn, dan als in bet voorbi}«
gaan , te gewagen.
. Na, m eene voorrede, aan de Heeren Profesforen der
Utrechtfche Hoogefchool, den Med. Doctor van on«
SENOORT en den Heer THiBBouT, zoo voor hun*
nen goeden raad ter zamenftelling zijner verhandeling,
als de daartoe yerflrekte materialen en het teekenen der
platen i zijne dankerkentenis te hebben bewezen, gaat
h'4 over tot de verhandeling zelve, de vleeschproppen
, ipolypf) ten onderwerp hebbende : de bepaling , verdee*
ling, kenteekehen, en onderfcheiding van andere daarme«
de verwisfeld kunnende worden gebreken; de oorzaken,
voorzegging en geneeswijze opgevende , en dif een en an-
der onder drie boofdafdeelingen, ftelfelmatig rangfchikken*
de , welke wij beproeven zullen met hem te doorlqopen»
Met regt zegt de Schrijver, de eerde afdeeling aan*
vangende , dat dit gebrek de aandacht van den Arts over*
waardig is, dewijl het, miskend of aan zichzelve wor-
dende overgelaten, de treurigfte gevolgen kan naar zich
flepen.. Hij geeff eene goede bepaling van hetzelve, uic
welke men dadelijk de verfchillende gedaanten van het ge*
brek kan opmaken, voert de onderfcheidene gemaakte
ver4eeling3n door levret, richter, en van
OESSCHER aan, en bepaalt zich biy voorkeur tot die,
MBi(Bft!toii« i8a4« W>« IK li wel-
478 J. A. VAN D€ «TATiR
weUce van de zitplaats afhangt , van welke hij ook de oo*
derfcbeidene foorten afleidt , zoo als die van den bodem ,
hals en mond van den uterus^ of die van de vagina^
zonder echter te vergeten gewag te maken ^ dat ook aan
de bultende oppervlakte van het eerstg^oemde deel vleesch^
proppen zgn waargenomen , het getuigenis dienaangaan*
de van mohrbnhbim en bicm a t inroepende.
De kenteekenen van bet gebrek ^ naar deszelfsfoorten,
wcffdent nu door heiA naauwkeurig en breedvoerig uiteen*
gezet. .Hg wil, in de eerde plaats, bet onderzoek niet
alleen op handtasting idten aankomen, maar, zoo veel
zulks met de zedel^beid overeen te Brengen ia , ook door
. bet gezigt ; zijnde wij dienaangaande het met denzelven
eeoji, .dewyl eene valfche fcbaaiifte fomtijds aanleiding
geeft tot vergisfingen van de j&ijde des Arts , welke niet
dan tot nadeel van de lyderes zelve kunnen uitloopen. De
iroortgang der ziekte , van derzelver ont(fauui, toeneming y
verdere doorzakkuig, wegknaging der oppervlakte en die-^
per , tot het ontdaan der bloeddorting , wordt vervolgens
aangewezen* Tevens brengt bij de verfchillende gevoe-
lens b4^ betreffende de wi^e, waarop de bloedingen ont«*
ihan , wel)ie fommigen aan bet berden van eenigender-
fpattige vaten (l e y r b t ,: richt sa) , anderen aan
de verbreking der celletjes in bet binnende der polijp , ,
en weder anderen aan de |;edadig door bet vreeoide lig*
cbaam geprikkeld wordende bloedvaten van den uterus
zelven (o B l p e c h) toefchrijven ; en is zeer genegen
aan te nemen, met waltbb, stark, sibbold»
;mbissnbr, MAijB R enz«, dat in het grootde ge-
deelte der polüpen geen geregelde bloedsomloop plaats
heeft , maar dat het cellen zijn , welke ïnen van de biiv»
.nende zelfdandigherd der pcdijp niet kan* fcheiden, en,
wanneer z^ worden opgerpoten , zich veel meer uitzet-
ten, dan zulks bi) ware bloedvaten plaats heeft; en wH
hierui* als gevolgtrekking geiden , waarom de bk>edvUet
fomtijds zoo geregeld "terugkeert , enz. Het een en anf*
der is \ op goede gronden , zeer wel gefchetst.
De onderfchelding der i^^«; -polgpfn ^ in het bijzoii»
der.
8|»BCfMEK. 479
éer, van andere' gebreken af verfchillende toeftanden^.
Wordt 9 als nu aan de beurt zijnde , door hem vastgefte^d,
de zwailgerfchap , de zuiger-zwangerfcbap (grayidifas mo^*
latis) roet ; dezelve vergeleken, het knoestgezwel Qfeir^
rhus uttrt) en uiteakking, de volkomene en onvolledige
omkeering V6n den utcrm duidelijk opgegeven ; daarna
vergelijkt hij de y^^#V*poliip met de uitzakking van dit
deel^ en jnet die. der. blaas; en, het een en ander aan*
getoond hebbende , gaat hy over tot de opgave der oor«
zaken , dezelve: verdeelende in .voorbefchikkende en gele^,
genheldgevende« deze laatfle wedetpm in uit* en inwen*
dige« Met /Omftaan der polijpen^ volgens de meenihgen
van STARK9MURSINNA, LEVRBT 5 MEISSNSR,
MAljBR, WALT^K eu p u z O s , kortelijk t)pgevende y
is hij van ^gevoelen, dat de oorfprong.verrchilt naar ge^
lange der oorzaken , en op welke wijze de natuur (Hetwelk
niet zoo gemakkelijk is, vast te bepalen) te werk gaat in
de eerde vorming. en. verdere voeding van deze aiekelpe
voottbretigrels : dit leidt hem tot dé voorzegging , welka
gewijzigd wordt naar de plaats , waar de polijp is inge-
plant , den tijd van beftaan , de grootte en hoeveelheid
derzeiven, de mindere of meerdere dikte en ftevigheid
des fteels, het ge (lel en den toeftand der lyderes^di»
zamengefteldheidvvan bet gj^rek , enz*
{tiet vervolg hieriia.^
Disfertation fur Tair afmospherique , &c. D* i. Vtrhan*
deling/over de Dampkringslufht en haren iwloedi^
de dierlijke huishouding. Door den Ridder j. R. L«
voN KiRCKHOPF. Derdó Uitgave. Te Jmfter*
dam^ bif J. J. Abbink. i8a4. In gr. %vo. 79 BU^
/:-8o.
JuLls Akademiföhe proeve getuigt deze brochure van de
vlijt en den welbefteden dudietijd des Schrijvers. Echter
bad ReCé wel gewenscht, dat de Heer von kirck-'
U a Horft
480 J. R. L. VON rein CIC HOF F, VRRHANDELlIfO*
il O FF 9 door fchciften van ryperen. leeftijd zoo gim^
flig bekend, onder welke bet genoeg zal z^n, zijne Ot^
fcrvaHons médicalts , reeds vroeger in dit tijdfcl^rift be«
oordeeld, op te noemen;, goedgevonden had, dtze be*
langrijke ^oSt op nieuw te bewerken , en daarbij wat
dieper in z§n onderwerp door te dringen. Immers^ 200
als dit werkje nu voor ons ligt, is het-nii^ veel meer
dan eene oordeelkundige compiiarte uit bekende Franfcbe
Compendia, gelijk ook een onderwerp van dit gewigt zich
niet wel in 79 wijdgedrukte bladzijden behandelen laat.
Mogt de bekwame Scbriiver, in 't vervcrfg, ook aan
zulk eene onderneming igne krachten beproeven l
Taftk^ bevattende^ in kulde ke ellen ^ den inhoud van
vierkant hezaagd en rondhout van verfchlttendeafme^
tingen; of wel, dlgemeene Tafels , orrt den inhoud van
parallelopipedums , vierhoekige piramiden , vilinders , af'*
geknotte kegels , bollen, raten, -"enz. te berekenen; met
bygevoegde Mubipücatietafel , vfaarin alle producten
van 2 K^ toi 320 X loiioi voorkomen, eene. Intrest^
tafel, enz. Ten gebruike van Ingenieurs, Conftruc*
teurs, Magatifhmeesters, ^outkoopers, ^Architecten ^
Aannemers van publieke Werken , Landmeters , Wijr>-
roeijers. Administrateurs, Fabrikanten, Kooplieden,
enz. Door h. kz. van noppen, te Vlisfingen,
l8ft2. Vwo" rekening van den Auteur. Te Middel^
burg, bij S. van Benthem en de Gebroeders Abra«
hams,^;i2P. 1821. tn gr. gysw B$y Imeekemng f 6 ^ o ^
buiten Inteekcning / 7 - io«
w,
ij Tchreven dezeop langen titel van dit boek geheel
af, omdat bij een overzigt geeft van dit nuttig en zeer
fchoon uitgevoerd. werk, *t geen eigenlek nog teel meer
geeft of inhoudt, dan men uit den titel alleen kan bcoor-
deelen* De verbazmde moeite , t^ en opIettendheKl , aan
het*
A. R7» VAt« irOPPEfiC» TAF£LS« 481
hetzelve belleed , kunnen ook alleen door zoodanigen be«
oordeeld worden , die mee foortgelijken arbeid , door ei-
gene ondervinding, volkomen bekend ziin. Gaarne be»
amen wij het gezegde van den kundigen Auteur in het
begin zyner Voorrede: ^ dat eene verzameling van Ta*
^ j^ ïés als deze , in een land , waar de veelvouden en on-
„ derverdeelingen der maten, gewigten en munten met
y^ bet tienullige ftelfel van tellen in het naauwfle verband
„ ftaan , bij voortduring even bruikbaar blyft , en dat zij
» gevolgd^ met het legio Herleidingstafels , hoe onontr
„ beerlijk ' ook bg de aanvankelijke invoering van het
^ nieuw Maten- en . Gewigtenftelfel y geen gelijk lot te
„ w^hxeq heeft;" doch wij gelooveo tevens , dat de wor-
- fieling tusfchen* het legio Herleidingstafels en het alge-
meen uitfluitend gebruik der nieuwe Maten en Gewigten ^
bij de « veelal opzettelijke onkunde en voof ingenomeÉieid
tegen hetzelve, nog langen tijd zal voortduren, en een
werk, als dit, bij het aankomend geflacht, 't geen nu
id de fcholen met de decimale rekening wordt bekend ge-
maakt , eerst regt in zijne waarde zal gekend worden ^
vooral ook dan , als men het hout op juiste afmetingen
van de d zal zagen , en de Amfterdamfche houtduim ver-
geten zijn. De Auteur heeft dit ook begrepen, en eeUv
dubbel nut aan z^n werk gegeven , door er Herleidings**
tafels bij te voegen. — - Wy herhalen het, het boek is in
z^ne foorc uitmuntend, en wij wenfchen, dat een ruimt
vertier, den kundigen Vervaardiger^ die de uitvoering voor
i^yne rekening heeft genomen,. eene goioegzame en be-
moedigende J)elooning voor zgne aan hetzelve bellede vlyc
moge doen vinden.
Tafereel der Omwentelingen in Europa ^federt de verrde--
tiging van he$ Westeifche Komünfche Rijk tot aan on-
zen leeftijd^ gevolgd naar het Fransch yan c. w, R o c h ,
door A. j. LASTDaAOBR.. Met zeven Kaarten.
Te V Gravenhage en Amjlerdam , bij de Gebroeders van
Cleef. 1823. In gr. Zvo. X^lt^iMS Bl.fi-i
Hei
t oorfpronkelijke werk van den Heerc. w. koch,
I i 3 ge-
48ft C. W. COCR
getiteld : TabUau des R^oluthm dt fBurope , depttis fa
bouleverfcment de rEmfirc Romain en Occideru jusqtt^è
nos jours ^ waarvan ten jare 1814 te Parijs de tweede en 9
zoo wij ons niet bedriegen , laatfte editie verTchenenMs ,
.verwierf in der tgd de goedkeuring van den Groot-
meester der Franrche (Jniverfiteit en andere mannen van
aanzien en geleerdheid ^ wier gunftige getuigenisfen (sou*
derling genoeg) aan bet hoofd des boeks geplaatst z^n,
even alsof een goed werk zichzelf niet genoegzaam aan»
bevallen even alsof de recommandatiën van ecnen Groot»
mester aan een flecht voortbrengfel on verdiende beroemd*
heid zonden kannen bezorgen. Ook teggen wy den ver-
'dienfteiyken Vertaler baneigk dank , daj hy sidi verge-
noegd heeft,- van die bigken' van goedkeuring met eea
'enkel woord melding te maken , en ons het lezen dier win-
derige produkten heeft beipaarciU Wq hadden editer wal
gewenscht, dat h^ sij&e aaeht tot inkónen en befnoe^m
bierbg bepaald, en dezelve niet tot de bleiding, waaruit
Teel van aanbelang is weggelaten , en tot de Noten en
«anhalingen van* Scbr^vers had uicgeftrekt, en dat hij de
Lgsten en Geflachttafelen der Vorftea, wier uitgave hQ
tot nadere geleget^heid heeft uitgefteld; en die het gehee*
Ie lierde Deel des Franfchen werks vullen, liever thans
aan het Nederlandfche publiek had medegisdeeM. De Ver-
taler fchijnt almede het fchadelgk denkbeeld toegedaan te
wezen , dat men , bq bet overbrengen van vreemde wer-
ken in on z& taal, zich allerlei foort van vr^hedell mag
veroorloven, ea.dat men, door hcc weglaten van alle,
fcfaijnbaar overtollige , maar in den grond hoogst nood-
zakelijke geleerdheid , zich dubbel verdienllelijk maakt bg
liet gros der lezeren, die daardoor en van een gedeelte
4er kosten, en^ ^00 als het dan dikwigls beet, van eea
aantal lastige en pedanterie aderoen4e dtatiën verlost wor-
den. Wij zijn van éen omgekeerd gevoelen, « wlj bil-
lijken dan alleen de overbrenging van een of ander letter-
kundig of wetenfchappelijk werk der Pranfcben, Duit-
fchers, Engcifchen enz. op onzen bodem; wanneer men
bet <f juist zoo levert als de Schryver het gaf, ^hét
met ^wngtige aanmerkingen vermeerdert en verhecert.
TAFEREEL. ^8S
'en daardoor eem|zins eene vertaling regt vaardigt , die ,
ten minde wat Franrdie l^oeken betreft, in onze dagen
genoegzaam overtollig is. Immers zullen er toch wei of
geenen of zeer weinigen gevonden worden , difi in (hat
zijn het werk van den Heer k o c a met nut en vermaak
te lezen , en tevens der Franfche tale onkundig zijn. Doch
die in het voorb^gaan. Keeren wij nog een oogenblik te*
tTUg tot het werk zelve, en de verdienden ot gebreken
•der vertaling. De twee eerde Deelen behelzen, in acht
Tgdperken, de Omwentelingen der Europefche wereld,
van den ondergang des Westersch-Romeinfchen kijks,
tot de laatde verdeeling van Polen in 179$. ï**^ htcft
de Vertaler ons , na aftrek der Noten , geheel geleverd.;
gelijk Qok de zeven fraaye Kaarten , waarop de hoöfdver-
anderingen zyn aangeteekend , en die , met derzelver uit-
.legging , door lastdrager, weggelaten , en eenige
JS.egisters , het derde Deel vullen, gelijk de Lijstender
.Vorften het vierde. Wg mogen niet nalaten op te mer-
JcéQ, dat het eindigen van dit welgefchreven werk bij den
«anvang der Franfche Omwenteling een zeer wezenlijk ge-
brek is , en een groot 'gedeelte van de belangdelling weg*
neemt , welke hetzelve ^ders bij het tegenwoordig ge-
flacht zou verwekken. De vertaling zou goedkeuring ver*
dienen, indien^ niet eèn aantal misOagen in namen van
^rfoincn , plaatCen enz. , die wij liever aan den Corrector
.dan aan den Heer lastdragj^il willen toercbrijven»
liaar allerwegen ontfierden.
'yftheenfcke Brieven ^ of Brief wisfeling van een* geheimen Zaak*
• geiauigde des Koningsvan Perziê te Athene y gedurende deti
• Pelopimneftfchen Ooriog^ enz/ Uit het Éngelsch vertaaid^
i enz* llde Deel. Te Leeuwarden ^ bij Steenbergen van Goor,
i8^a. In gr^ iro* Xü^ 402 BI. ƒ 4-90. . '
*Wy ontvangen met veel gfenoegen het tweede Deel vati dik
Ibelangrijk weflt (♦) , hetwelk in gewigt bij de voortzetting
'vooral niet verliest. Dezelfde perfonen , als 'In beteerde
Deel, ontmoeten wö ook weder in dit tweede, hetwelk ons
de derde. Vierde en vijfde jairen van étn Pehpanïiefifchefi
■ " : :' '.' V '< \' ' ' " ' '[ Dor.
(♦)'Zre', bver het wfftè , Lettêraef. i8a3. No» I. bl. i9--aii
^' 4.
4>4 , ATBtEMICHft MlIfÉll. ^
Ooriof Toofftelc, Yed flatdroodfga ggbeanenltfeii oBi?at
hetzelve niec; wQ fesen mkini tUeen vtn de belegering of
blokkering vtn Plaiia , en den tfval en de f ondert>rengtng
van MitjUne Cdoch zonder den beltpgri|ken tfloop » de ge-
naugdheid def Athtntn in het ftnffen ^ op ntd vtn den w9«
zen o I o D o T vs) ; mtar daarentegen ontvangen wQ zeer veel
belangrykt over den fiaat- eo letterkundigen zoo we^ali goda*
dienOigen toeftaad der onde wereld , als : ieu over de zeven
Wijzen, over aoKRATBi* hetwelk zich» ook na hetgeen
BAaTHELEMY/ MsiNZRf , LDZAC eo andere beroendo
nienweren over dit^qderwerp gezegd hebben « met genoegen
laat lezen; over de (taatsregelhig van Athene (met belangrj]-
ke aaoteekeningen van den Vertaler); over het Gr/^/cA^ kriyga*
wezen y het Qriekfche bl^fpel en de eerfte ftukken vanAEia*
T .0 p u A N E t, vocmd de Jchamenfers ; over den oodprong der
Criekfcke fabelleer : alles in den levendigen^ yorm van verba*
len eens ooggetuigen , of gefprekken met t^dgenooten of de
hoofdperfonen zelve,— een vorm , die ons ook in den jimée*
charfis zoo zeer behaagt, en ons Ovd-CfiekenUmd als 't ware
voor oogen fielt. Ook het gelukkige denkbeeld van kleine
reizen door de onderfcheidene gewesten van CHekeniandhdbm
ben de Schry vers der Athee^fche Brieren met dien van den *
Anacharfii gemeen {jgemeen , zeggen w^ ; want 9 hoezeer Iv
ter in tyd , kende toch BAaTBELEKThet opderhavige werk
niet.vóót dat het zifne reeds gefieel of genoegzaam volcooid
wu). KLEARDER^de eigenlijke Akkgelastfgde desgroaen
Konings , doet in dit Deel een uitliipje over Megarm en Korim*
ike naar EUt , ter bif woning der Olympifehe fpeien; waarbQ •
uitpAusANiAs, eene befchrQ^ng van den beroemden Ju^
fitfrs^ttmp^l^ en ieta nopqns het woud AMs^ het ren- en
worftelperk, enz. gevoegd is. (De SchrQver noemt Ofymfia^
op bi. 317, eene fiad; maar het is genoegzaam bewezen,
dat er nooit éene eigeniyke fiad ^an dien naam heeft befiaan»
Het onde Pifa lag wel in de nabybeid , maar weid door de
Eleers verwoest, (fa OS. L. V. C. ie.) en men heef^, niec
zeet }utst , op die ftad den naam van den tempel des Ofjmffm
fchen Jupiten overged^gen,) Naar f l i it i u s worden fommige «
meescerdukken der Griekfche kunsc befcbi^even.^ Een tweede
onderdaan van Perziê^ een Sophist uit Rhdus^ keetif-
pus, ^aat, als gehdm zendeUng van Perziê^ naar Sparta^
doch de ber^gten over die Republiek zal ona eerst het vol*
gcnde J3eel kunnen leveren^ Behalve doe. b|^zonderhedeii
ovtc
ATUENtCflB ftHaWt 4^
over Crkkenkmê^ barat die Deel nog verfcheidene merk-
waardigheden over PêfiUê ea Egypte 9 gegeven, wat Perzii
«angaac » door den Hoveling ^lYDAtPEs, mee berigc van een '
. leger in de Babjhnifche vlakcCp door den voornamen Staaca^
dienaar dOBRYAS, meéital van «een* fiaatkondigen aard » ea
loopcnde over de geheime verftandhonding van- zekeren Mtr
der aASAa mer Aikem^ door den MagiëfuuEKViB,
^ene vergeiyking der Perzifche en Crifk/cke wijsbegeerte) ;
wflc Egypfe eangaac^.door den ondersoeklievenden Reiziger
oRf ABi£t, over de jaariykfche overftrooming det NiJI^^ée
Egypfifchê Prieateri p en den oorfprong en geest van dac ook
in onzen t^d mee zoo veel IDver beftodeerde Volk, Daareo«
boven hebben de EtÊgi/fikf Schri|}vera ^ ooder den naam vaa
iüBaDia en de Ptraiuanfihe joogelingen, eene hekeling
van de manier van onderen op de Engdfchê Uoogefcbolen ea
den nneteloozen reislnse der Engelfche Groocen gegeyen^ ea
in eenen brief van aiFPiAS aan ileanosr de vele mi^
Hagen van zzRXza in z^nen amival op Griektniaud aaa>
gtcoond. . ^
Hee ia eefcter waart in weerwil van al bet goede, dat bier
isevonden worde » moee men zidb eoch ook herinneren, én
deze Brieven eacheig jaren geleden gefchreven werden { en ia#
der weeë, welk een helder licht in^ele opeigten vooryM
Criekfchê en Egjpiifche Ondheid in dien e^fd Is oneftoken^
(Voor de laatOe mogen wij nog zeer veel meer ophelderin-
gen verwachten , indien de onlangs nltgegevene ontcijfiriug
der Hierêgiyphen door CBAMPOLLtON (Je Jeune^ door
bevoegde regtera voldoende gekeurd wotdt«) Uit dien hoof*
de ia het dnbbel gelnkklg^ dat hee tegenwoordige werk ia
den Uitgever ea Vemler ee^na eenen toelichter ^eeft ge«
vonden, die beezeive op meer dan ééne plaata zelfs verbe*
terd heeft. Reeda by hee vorige Deel deden wQ znlka dea
Lezer opmerken | doch bier z^a daarvan nog veel meer be-
wezen. 'Niee cevreden mee ona de opmerkiqgen van den
Dmitfchen oveizetter of ophelderaarjAKona mede tedeelea^
▼oegt ,hy zeif er» nit den fehae z))ner handigheden , zoa
▼eel bjD , dae deze dus bewerM^ uitgave daardoor zelfs eeaa
waarde boven, hee oorfpronkel^ke bekomt. WQ * suilen deo
Lezer daarvan Oeehts eenige (Ualtjei mededeelen. Over da
regtbanken te jfthene wm^ uitgebreide Noot, bk d4-tf(S«
De Vertaler geeft daarin het denkbeeld van lu zac op, dae
de dea of twa^f Regtbanken van ^M^z« (behalve den Areo*
n 5 / pa.
486 ATREfcNSCRC BRlEVfelf.
fogus en de HelUa) llechts Kamers of Commisfïfa vsil
fHe-frooce Geregtshoven waren. Over de verkiew'ng der /f**.
<hónten , of hoogfle Overheidsperfonen , bh 66 - 6i. lo den
'tekst (lond » dac de /irckonten door bet lot gekozen werden ,
even ahof dit tot de wettige Atheenfche (laacaregeling behoorde :
*deHeersTEENBEiic£N tan Goonmeilctaan, dat solo n,
de Atheenfehe Wetgever , de keuze derxeWen door het Volk
tepaald, of liever bevestigd had, terwijl eerst later bet lot die
asnftelling bepaalde, en hy ftaafc znlUs^ooreeneattezinsmerk*
waardige plaats van aristotkles (jde Refubl. L. II. C.
Txr) , waaruit men ziet , dat in onze tegenwoordige wijze van
Volksvertegenwoordiging bij de Grieken eene Kamer van Re«
^efiniianten den naam Van Aristokraêie zon gedragen beb«
hen f en eene Kamer van Lords» Pairs» of welken titel eene
levenslange of erfelijke Kamer ook hebben mag, dien van 0/^-
fmrckie. Slechts ^n bet onmiddellijke Volksbeünur , zoo aU
A d& kleine Zwitjerfehe Cantons , of aan eene verkiezing van
Regenten of Regters bjij bet iot , die gelakklgltfk nergens in
Europa meer beftaat, gtven zQ den naam van Demekratie.
i)Mrom waren ook de bestb mannen ^M- Griekenland ^ zelfs
te Athene ARiSTiDza» cimon, nicias» plato,
•isoftR ATis en PHOCION, vt Sjraiufê s^ionk^ vrienden
der Aristekratiek^ in den gezonden zin; ook aoLON was bet*
Immers aristotbles verdedigt .hem tegen de befehnldi-
•fTng, alsof hij den ooifpfong der zuivere 2)^i»0^r^//>, die
troo van Athenes rampen» in de Wetgeving gelegd had. ?£«
HIK LES was de man» die bet Volk» doot é^beiaUng der
4tegsersen hec knotten der heilzame magt vun óta Areopégue^
mntbreidelde , en men kent de gevolgen na zijnen dood. So^
LON, zegt ARisTOTELBS, ^«/ iMr«^ het Volk flechts he$
0Hdige gezag f dat namelijk van de keuze zijner 'kejiuurders
etÊ iHfn hef doen van rekening en yerantweerding^, zoNDEa
't welk uet volk (hoort dit» ^ Heilige Verbondsmannen!)
iLAAr EN vidAND VAN DBN STAAT tt, — Doch keereu wij te-
ing tot 'de Noten onzes Uitgevers.: Bene derzélveo Top bl.
tfp) komt ons ongegrond voor. Tegen luzac, die gezegd
]»ad» „- dat de koninklijke waardigheid ce Athene en Rome in
j, bet naanwfte verband (lond met den Godsdienst » en daar.
j^ om hij » die aan het hoofd van dit gedeelte des ftaatsbe«
^ ftnnrs was, den naam van Koning voerde,'' beweert hij»'
^ dat de Koningen in de oudfte tijden tevens Priesters Wa-
' ,» ren." Dit beteekem mi «ƒ hetzelfde, . als '« geen lu-zao
ge-
ATHSKNf eRB ' BRIEVBIU 4S7
geMgd heeft , ijf de koninklQke en priesteriyke waardigbe-
den, hoezeer in éénen perfoon vèreenigdv, werden afzonder**.
lijk befchoa^; en waarboi zoo men dan den Opperpriester^
den eicel van Koning gegeven hébben, en niec Uever ilien-
van jfrckiereui ? Doch wij geiooveü hec eerl^ i en dan ia
hec flecbu een woordenftryd. Belangrij keif is hec, dat de
Archmt - Koning ceviens den pose van Hoofdfchouc of Pro*
cnrenr- Crimineel' bJD,hec hooge Geregtsbof van den Areopa'-
gus vervulde. Op bir7o, 71 wordt aangetoond , dac de der<>
de Arckont , de Polemarch , 200 veel als Minister van Oorlog
was. Zie over de Nomotheten en Veldheeren, bl. 73, —
over de pleluiekte der dthenon^ bl. 89, -^ over den Vreda
▼an ciMON, bh 5^>.door mjtporo, en nu oniftngs we.
der door Prof. o^HLMAicfi, In tw^ffel getrokken, hoewel
op de getulgeniafen van LyfiAi^pLATo,iiOKRATBf eo
BEMOST BB MBS niscende. (Het komt ons voor, dat bbb«.
HEM alle xwarigheden , ook die van het ftilzw^genvan thu«
CYDXDBs, wegneemt Y met te dellen, dat de Vrede geOo*
ten, maar niet, of genoegzaam niet, ten uitvoer gebragt is»
geliyk de ontwijfelbare Vrede van njcias, f en fpUt vaa
welken men nog altQd den Pelopannefifeken Oorlog zeven-a-
ewlndg ]arto laat duren.) £eoe. aanmerking des Vertalers ».
dat de zedefpreokeo, door dioc^bhbs tAêarius en an«.
deren aan de xeven WQzen toegekend, met grond voor rer^
dicht mogen gehouden worden, omdat z^ het kenmerk van
latere fcholen dragen, iz eem'gzioft gewaagd. Kii8ne9 Ad
fcholen dan niet juist uit de overbiyiTels of overleveringen''
dier vroegere Wijzen, hebben geput f Op bl. 104 fpreekt hy
jlich zelfs tegen* Eerst bewe^t h^ , dat tb albs aan de
Egypiifehe Priesters (die toch waariyk niet dom waren) ver*
icheidene praktifiehe kunatgrepén , en onder anderen het meten
van de hoogte der Piramiden geleerd heeft , en laat onmid*
deliyk daarop volgen, dat men' de kundigheden van dezen
T BELLES en der overige Wijzen te zeer geroemd heeft. Btf:
gelegenheid der huurtroepen fpreekt de Heer stee NB È&«
OEN VAN oooE vau de Kariën^ ais de eerde eigen|j[|ke*
foidaten: mlsfcbten had hij ook van de ScythifcHe ^(A\i\e>»
wacht te Athem^ eene foort van Cent ' Suis fes ^ kunnen ge-
wagen. Op bl. 133 verfcbilt bij van jak o bs, en verdedigt
het gevoelen z^ner Scbr^ veren , dat de roeibanken op de
Criekfche galeien niet naaa^ maar boven elkander waren-
fiy het vermeiden van den opdand ce Mitjiene verzuimt de
Veri
4tS ATSlEHICat BRIBfllt.
Vertaler idet, dleo aan de Arit$$kratifchê of lieref OHgar»
ehifshi panlQ loe te fchryven , welke overal Lacedem&n be«
goiiftigde. Omcrefat CTFtaLDS» beheerfther van Korintht ,
doet hU het treffend ondetfcbeid der beoordeeliog van diea
Vom door bkrlodx>tus en AftiaroiuB LEa opmerken*
Volgens den eerden, verdiende hQ den naam van tiran , ook
in de flienwfte bececkenif , volkomen \ w>igens den tweeden ,
waa bU een zeer volkllevend Heerfcher, die zonder U)fwachc
regeerde. Zelfi noemt de WQsgeer van Stagira bem een*
Demagoog. Wij, die eenen napoleon in 1800, i8ia en
J815 gezien hebben , en de onderfcbeidene oordeelvellingen
over bem kennen^ behoeven ons daarover niet te verwonderen.
Doch laii zouden te verre oicweiden , wilden wj) alle de Aan-
teekeningen vermelden , die de ^Heer steenbergen van.
600E ona geeft over de fchoQnheden van den Oijmpifehin
tempel en den omtrek , de OIjmpifehe fpelen , den Egjpfifchem
dierendicnst» bet Atheenfchê biyfpel, den oorfprong der* fa*
belleer» en de verdediging der zedelijkheid in de poCziJ tegen
JAEOES, of veeleer tegen de Modefilozofie der DuUpchen^
«Ne het meest zedelooze gewrocht der poêzij souden kunnen
vefontfchuldigen met te zeggen: Dtxt eJele kaan heeft haar
deel in ziekuhe ^wntóocfi étJHieeüe van voltaire en de
{kêerre iet Dieux van p a r n Y misfchien op een* hoogen
tang zonden kunnen aanfpraak maken , dien z^ volftrekt niet
i^erdiaoen* Men kan zoo veel wegwerpen door de magt*
fytmk t De hier voorgedragene meeniug is tham yerouderd.
Zoo kan men met den tijd Godsdienst en zedeigkheid ook
oog eens veranderd noemen, BQ de Aanteekenfngen op de
Griekfehe knnstgewrocbten komt het ons voor, dat Demat
Mtt jttiat door Genias yam Athene venaald Is. > Het is veeU
eer het geperfmifieeerde Folk in alle deszeifs zonderlinge te*
genHrydigheden, die men by eenen G«o/i» toch xkXtf onder*
fiellen kan. Over eene Noot van deQ Heer jAKoaa moes*
ten wy gliffllagcben. Periklee zon uit echte hamaaiteit
aijne eigene gevoeligheid aan het vermaak en de vrol^kbeid
mm het volk hebben opgeofferd'» toen hQ aan elk,wle flechta
wilde, geld gaf, om naar het tooneel te gaan, waar hQ zelf
menigmaal belagcheiyk gennakt werd. Het wu veeleer fijne
ftaatknnde » om de fmalle gemeente te- vleQen , omhoog te
helpen en bezig te houden. Maar , was deze ftaatknnde ook
op belang gegrond, zij was üoch groot eu onbekrompen «
vooê
Armnmcum, muêwwbu 489
iroof soo verre het duUm (aier bet bevorderen) ook vea
bet misbruik der vrjjbeid van fprekeu^ecrefu
W^i ijoen dvLS volkomene hulde a)tt de kqnde , den rmaak
en de uitgebreide belezenheid des Veralen, die zich niet
tot Afgeleide beekjes beptelt^ntar tot de bronnen zelve door-
dringt. Mogten wij meer zulke O verzetters, en zulke Boek-
handelaars hebben! — Met^^ verlangen rjüen wtf :he^ derdo
iDeel, op dezelfde wUze bewedtc» tegemoet. -
Herinneringen mit Jen Feldiegt yan^IüisJand ^ in den jam
18»; deer-w. p; d'auzon de BozsMXttA&T, g^em*
fieeneerd Majoer der Koninklijke Nederiandfche Armee» Mei
twee 'floten en eene Kaart. Te Am fier dam en *s Gratem-
^i^9 ^V ^^ Gebroeders van Cleef. 1834. in gr. ivo. ntt
e» 423 jB/. ƒ4.50.
vvji} hébben ons irïet te beklagen, dat itit HerinneHngen
%oo laat worden medegedeeld aau het publiek. Het t^dsver*
loOp, en wat nieTal ? heeft bQ te velenden indrtïk der vroege
ile berigten van het groote Rns&fehe TreurrpeI>(oni eena
met den Schrijver te fpreken) zoo verzwakt of Verwijzigd >
dat herinneringen juist noodzakelijk zijn geworden , opdat de
groote les 9 aan Vorften en Volleen gegeven, ons althans onze
voorregten blQve doen waarderen, de vrachten van zoo veel
IQden der menschheid. Daarenboven, déze Herinneringen^ be-
ftempeld door de waarheid , en door een* allezins daartoe be*
voegden medegedeeld, behelzen niet maar, zoo als de naam
, xohde kunnen doen denken, wat men reeds wist; en als de
S<;|irgver zQn werk een fragment verkiest te noemen, is hec
zeker alleen zQne zedigheid, die zoo fpitekc: neen, z^fa
werk heeft op hoogere waardfchatting aani^raak , bijzonder
bij ons Nederlanders. HIJ toch is onze landgenoot , en ken«
merkt zich als den zoodanigen: b)}zonder vsntürini
wordt door hem ^ waar deze zich , In zijne Cefchiedenis van,
den Oeriog , ezv. door panijdigheld befturen liet , onpartQ-
dig, hoogstbefcheiden en voldingend wederl^d, en aan onze
Hollandfche troepen regt gedaan. Trouwens, hét is vooral
het gedrag, het wedervaren en de verdienften der Holland-
fche legerbende , die , ten opzigte van dezen veldtogt , wor«
den in het licht gefield ; en , wat wij dan ook bezitten , die
wu rot nog toe eene onvervulde behoefte gebleven, voor de
voor-
«j^ W. P. fiAVT^'H DE BOISMINARt
ifótxiktdrig 4& y^ltt w9 , xMda da minfie vfeyerj^ , dea
Heere d* a «(ZO n onzen dink becaigeo , js nnuodopr bij zicii' -
terC wtréo roem bQ z^n^ vaderlsod verworreo heefc^engieeQ*
minderen dank bQ beni die^ door eesige betrekking^ bijzon^
der bèking bedden by >too velen ^ die bet groocfle offer ge*
bragt liebben san* de QdeUjke krifgiiinmer. Zii , daarenbo-»
vttkf die'zkb akn den krlDgidiensc hebben: toegewijd , bebben
bier van dien dieosc te.veU& een onderrfgt, zoo als bet
Img^ni^ Jan worden j[e^even door eenige militaire reglemen-
ten of voorafgaande inCboctiên.
De- Scbtljvcr behoóaile tot dcMwecde divifie van bet twee»
éi |egeckor{is,. :onder de::bev«len des Uertogs van Reggio^
(aiet^ zoo tierde Rtcê^sêUy^ dtr Recenfenten opgeeft,
yaA fifflifn9^ of vwïtorO Hö, met' dezelve, alcfaans toe
P^ktzk,^ in de bemoeyixigeii des kolosfalen legers ingewik-
keld. Is gewlsfelijk in ftaa*t, om ons met de ware toedragt
van zaken bekend te maken, ontbreekt bet hèm flécbts niec
9an onzijdigp w^rbeid; lie^ , nocb aan debek^afimHeid , om al»
ScbxitlT^.QR te tred^D yffo^he^» *ans te regt zoo veel vpr-
derénd ,. pobliek. Dat het hem aan het ^rlle niet ontbreekt,
waarborgt '..de ongckupüelde openlegginjf , bier on daar, van
eene êdelQ en gevoelige gemoedsgedeldheid , die, ons achting
voor den krijgsman inboezemt; en, wat bet andere aangaat,
veilig Whij het (lot zyn« voorberigts kannen tenigbonden,
waar hy van.de veteranen in het veld der letteren toegevend-
heid jegens den minknndfgen reknint inroept. Daartoe is te
goed gezorgd voor de zuiverheid dêr taal, de duideiykbeid
des.ftUls, de levendigheid der voorftelling , de afwisfeling des
onderhouds.,. de juistheid der orde, en d^ belangrökbeid des
inhonds.. Óe meeste naauwkeurigbeid , zich hoedende vaff
faenzelgeest, en het voorgevallene in het klein evenzeer der
deelnéminge aafibevelende ; de ipededeeling van verfcheidene
onbekende byzonderheden en anekdoten, en de, altyd 'be.
knot>te, uitweiding tot het maken van opmerkingen, groo-
tendeels de krygsiaktiek en de gefchiedenis Van dien oorlog
betrettende, maken de lezing hoogstbelangryk , die men niet
ftakén wil , en met verfchillende aandoeningen voortzet. Hoe
moesten wg on» bedroeven en ergeren over de jammeren
des krygs en de dwaasheid en flechtheid des mans , die God
niet vreesde en gpen mensch ontzag! Hoe ons verbapa over
de voorzienigheid der Almagt en de kracht' en het leed der
menscbheid I Hoe ook wederooi ons vermaken met het ver-
nuft
HtRINNSRIlfQKlff» . 49t
imft des Schrijvers y met de zondef Imgfte kommtten cvifcbea
de ellende en de gediagingen der menfchen, en oDs,.bi| oa<
3e oqczeuiQgveo /#^||zen, verkwikken eA verheugen ov«r.
dengd en moed ^ .er de eii»delijke ui(kom&c van dien noodloc^
tigften aller oorlogen , en van. hen onbefohrijfeiyk loc van bec
overfchot eijoef. flagtoflPeröl . •/ i ■/
De ie^er verr<h9one ons van proeven uit het werk , die
ons oordeel ltaven« Wij zouden daartoe niet, ce kieken we-
ten, en 9 genoodzaakjt om zoo* wel van bet een ais apder be»
^jyis te leveren^ xoude die bogte.:tnengeling niet venaak^ii^
naar .vermoeijeen, waartoe in de lea^ag.des werks zelve geen
gevstar is, om de tydtorde, die .gevolgd» ea de ov^angeo^
die gemaakt worden, • : . - ,
De; twee Blaten, die dit boekwerk yerfieren» beelden af
den overtogt vanid^n-Niemtn en het Hron^cb'^ MoUdefsckw^
De Kaart is» in.{vlf#tfl$ eens, In eene noot .beloofden, ii/^
ft^ndsfifijzert , eene géQgrapkifuM voorftelling van het topoeei
ó^s oorlog-s,/ lot op4ielderi|)g der daar: gedane marfcbèn. I¥9;
eindigen .^na. . yerfliig met .betuiging onzer bl^Jdfcbap over djt
uesfante vaderUudfc^he prodokt» dat wU. allen, die gaarne
lezen om te leeren en zkh belangrijk, bezig, te houden, rujm^
fchoots nogmaala aappr^jzei), met dank aan dén ons onbeken-r
den Scbtüjv^é
fFaarnemingen op Reizen in en buiten Duitichland ^ enz»
• Doer Dr^ 'a« h» itiEMZJUZR* Uit het. Hoj^gduitsch. Ilde
Deel. Te^ Haarhm^ hij de Wed. A. I^oosjes, Pz. iSafl.
In gr. %vo.Xi^I ,, J^ »l. f ^^^o.
VVij hebben dit tweede deel der rei^cen van den heer nie-
aiEQSR met verhoogd genoegen gelezen. Hetzelve loopc
geheel over Engeland ^ waar h^ zich, inzonderheid te Len*
Jen^ een tydiang ophield. Daar is, het is waar, over dlc
land en deszelfs hoofdftad veel , zeer veel gefcbreven. De
Duitfche ooED£ vooral is gewis dén meestea onzer lezeren
bekend. Doch er zijn meer belangrijke z\fden aan deze zaak,
dan derzelver groocsch en fchitterend , vreeind en verbazing-
wekkend uitwendig. Hoe (biat het met zoo vele inrigtingen,
handelwijzen en vorderingen van allerlei aard , op welke de
Brit zich, ten deele, (lont beroemt, en die hem, anderdeels,
(vaak ook io gelijk opzigt) door den vreemdeling tot ver-
wüt
49< A. n*t9ituti§nt
y ^
w9< gerekead worden — nee hec fclMiolwexed # kei «kid^
aiftch ODderwJlfs, de godfdienftige verlichtiagf Elk weet^
du over hec ceifte eo de laatfte inzonderfaeid veel gefprokea
ea gnxKeljgkf verfchild worde Doch nitt «Ue rei2igert zQn
bevoegde oordeelürt over deze diogen. De minOen zijn, bo.
veodieo» onbevooroordeeld en oopertffdig* Voont onder de
Dm$fthers , die wel hec meen reizen eo rchr(}ven , «libane
aU zoodanig 1^ om bekend worden ^ Is de een met de hoo«
ge vlogc Vin i^n vtderlend,de ander tnec hec nieowe » vreem-
iie\ inzonderheid Engeifihê^ veel te zeer ingenomen, daa
dic wl) op zigne mafcfprenken en wonderbare Omttekkem
ireel flaac zonden mogen maken. Maar n i z m b v za ia gè*
leerde , cheologanc en opvoeder van beroep , althans geweest*
Hy heefc over beide genoemde wetenfcbappen gedacht cir
gefcbreven, ja klatfleke werken in hec licht g^(even,bok
b|} ene 9 door ventMng , bekend« Hec hapert hem dos aan de
aoodige toerusting niet toe een grondig o^erzoek en verge*'
lijking 9 waarcoe bovendien zQn naam en betrekking, bene-
Tcns aanbevelingen van ooderfcheiden aard , hem se l>ecer in
flaic fteldett. En , hetz^ de boven gemelde ingenomenheid
met Engeiand en die' met eigen vaderland hier elkander in
evenwigc hielden , hetztf jaren en ondervinding den geleer«
den m^n zoo wj)s gemaakt hebben, wij vonden doorgaan»
eene koele bedaardheid , billUkheid en onparciydigheid in ayn
oordeel over al de genoemde onderwerpen, die ons hetzelve
boogstbelangrijk hebben gemaakf, Naar hét fch^nt, is nie-
MEgza thana ook in een* voornamen boekhandel betrokken^
en dit geefcr aanleiding om dat vak wat naanwkenriger te be-
fc^oüwea, en met hetzelve in Duitsciland te vergeleken,
hetgeen mede verdient gelezen te worden. De man worde
bierbii) tevens veel gewaar van hetgeen wij elk oogenblik on*
dervinden, wanneer hij niet alleen opmerkt, hoe zeer elders
alles veel meer in het groote gaat dan te z^nent , maar ook ,
boe weinig werk men daar van zijne vaderiandfche letter-
tornde maakt.
'Behalve deze hoofdzdten (*)« mangelt hec ook niet aan
zoo-
(*) Ook hec gebmik van Jurés en openbaren geregts*
bandel wordt wél beoordeeld* Zeker regter zelde , bij znjk
eene gelegenheid: Ladies^yau maj g9 home again; the hawdj
trial d^et noi came on tOt to morr^Wm (Gaat maar wéér naar
bnisi Dmesl hec moriig verhoor begin ^gen eerstO
WAARlf€kl(«GBrff OP RlliBJfi 49t
\
I00(ifttif^e floffen ^ ^^|k€ nog mèef in den algemeenen fmaftk
Wléh; 'en' dé beer ^ii^üevbr rchrijlt niet tïleen nikné-
toCdd Wél , tbfiir Ueerc. ook eed? bekwamen vertalef ge^öti*
deó^ die hedl iii (bmi^ge hotén dog wel ééns eén wéinlgjé
tereg; helpt ^ bf dezelve betleédc, odi ón2e Vadèrlandftïbé
taken' ibedé ih de gémaakcé Vergelijking th betrekken. Hief
eti diar 'hadden wij, fctióon in hét algemeen Wel tè vredéd
toéfc détï middel veg Vin lof én berisping , doof den Duitfcheif'
bewandeld , cöch oOk nog' wét éen§ Inét t éëtie aftnmerkitig té
insken , en dasWoor zelfs , dês noods ^ de eéne óf Undefe gèplèèc«
fie wej^ té racen. Zoo valt hij onS^b. ir.,të laag op de oUdd
EngeljcJie dichters , zelfs in vergel^king met de nlettwefen*
t^ o P E*s fchdolgeteerdheU éntHOMsÓN*s blbotB hefckrijytnm
gen Stijn , dunkt ons , niét te yerachted'i eh SrtAitEsP^A-
kE vliegt Immeif^ ten iliinfte hdog gèhoég? ^Vat; hébben toéH
^Xijne landgenootën van tiien tijd, ooi hiermede té véfgelU^
ken t Daarentegen illag wel Lord b y r o n *s (NB/ hét il
deie » Vodr de Criekfche vr^heid gevallene , dichcèr, dié b||
den regel ^ eii wel , zoo men zegt, met éene guinje, bétwd
werd) uitval tegen Lord ïLhQiVk^%,A$heehf€hen ttm^iiii^t
Dlet zoo geheel mis zUh«
Dit Wij tBini éen ^aar (taten' litén tolgeri. — ' \^ 't Ojll
inij , juist tilt hec kerkelijk zendellnghnis tredende ,' het töd«
Val eénen ieet Verftandigen man in den postwagen dééd Odc^
lDoeteti,eb ik hem mijne biijdfchilp betuigde oVér ttetgélléiit
iildaar gezien en geboord had^hetnim h^ : » Alle de:fe gtOOté
inrigtingen bonden toc^h nög véel méér waardig t)^n , Als dé
j^endelibgén ^ dié men zónd niiar dé afgodifche Völkén , htitk
Hechts leéned Waarlijk algemeenen efi zedelijkeh {ridètijken ^)
godsdienst vërkondigdeb. Maar, zob als de :^aiik thans (har, to^ 'ii
éen hén tot Baptisten ^d^ inder tot Methoditfeh ^At deinde tOt
Hernhutters^ de vierde tot Éwakeri^ dé vjjfde töt Cdhinfi^
ten en dé 2é8de tot ftrènge LutherfcheH Willed iiiaken ^ éÜ i
!n plaats vaü dé éehvoudigite waarheden des godsdteflsts en
eener znivere zèdeknnde te prediken ^ de negen-ih-dertig ar«
tikels dér Engelfché kerk vèi buiten doen ïeeren. Aldua brak
de fektengeest aldaar nf , faetgene een onpartijdige god^dienai
der tede zou kddnén opbouwen/* Ik antwoordde bett i ^ Al-
hoewel het 2éer te wenlbh'éd wafc, dit éf itéedl ibiader Wit-
tengeest^ fébenringen én twisteb onder dé Ctfriscened Wa-
f en , «OU er toch i bij de oneindige verftbéidenheid' déf men*
■ftbefgké gevoelens en def ménfchelljke begeerten ^ ei) bfl dé
MMBBSCHi 1824^ NO, II. Kb pt^
ofdDOgel^kbeMt om borennaraurlijke Tooritelllogen ponder
beeldcento en omkleedrel te begrijpen en mede ie deelen^
nimmer eene volledige gelijkheid «in inzigten oopeos den
godsdienst kannen te gemoet gezied worden; en dat alle. te
Ifverige pogingen y om eenigheid des geloofs te bevorderen,
Tsn oods tf groot nadeel In de kerk hadden gedicht, Onge-
cwyfeld was de eene leerw^ze meer overeenkomftig met den
gees( der H. Schrlftunr , met de behoefte der onhefchaaf-
den » en ook met de rede^ dan de andere, Ondennsrchen —
. Tenrolgde ik — komen, toch al die Apostelen der Heidenen '
olec Oechts overeen in de aanprijzing der zuivere zedeleer
des Evangelies , maar ook in de grondieer van de aanbidding
van éóaen God, in de opwekking tot vercroawen op den Va»
der aller wezens t in bet aandringen op de erkentenis van de
idgemeene behoefte tot verbetering , In het verwerpen van tl*
Ie gedrogteiyke en onmenfcheli^ke middelen ter verzoening/
door te wyzen op de leer^ het lijden en den dood des Ver«
losfers der wereld , en de belofte eener zal^e "onfterfelUkheid
voor allen 9 die» lUndvtscig z\{nde In het goede, gellreefd
hadden naar het eeuwige leven. Het Is geenszins de hoofd-
suk, in welken vorm» onder welk beeld of onder welké
geiykenis zU deze waarbeden mededeelden. Eene wifsgeerige
wiju van bekandeBng zon echter het allerminte voegen voor
soodanig^eerfte beginnen, die » even als kinderen en onmon«
digehy veeteer door gelbhiedenis, geltjkenisfen en jtinnebeel*
den toe hoogere en zuiverder begrippen moeten opgevoed
worden. Zonder geiwf aan gezag is er geen godsdienst voor
de meerderheid der menfchen denkbaar , en zelfs de kapel
van den heer williahs, hoe fcbóon zijne redevoeringen
over de natunriyke erkentenis van God ook mogen wezen ^
il 9 zoo als gy weet> reeds lang gefloten.** — RIJ zweeg eene
poos. Toen wU afTcheid namen , zeide bt} kort en vriende*
l^kt n Ik zal verder over datgene nadenken , wat gl| gezegd
hebt.-
^ Het is in vollen nadmk waar, wat wsNDEBoaif reeds
luimig van de Engetfihe Couranten heeft gezegd : j^ Wie in
Engeland een vreemdeling en mee den aard dezer bladen onbe-»
kend 1% , die zou dezelve voor de grootfte weldaad houden »
welke het menschdom kan ten deel vallen.** Hun, ^e geld
^hoeven, worden daafin fommen van honderd tot eenige
duizend ponden, byni om niet, aangeboden; bV , wien ge»
Mndheid ontbreekt^ .behoeft Plecht» uit onderfcbeideoe alge*
WMMinmotN or AKittii* ' 49a
mêeiu» j(6Dee8m!^delea een ce kféiten eer t^tm fj^lgt bei»
Helling; wie rchooDheid en eené frisfclie kleur coc In zyo
ucbcigfte jaar wil behouden-, dien worde het middel daftrtoe
voor weinige A:helllngen aangewezen ; wie voordeellge ee»
posten beoogt» dien worden dezelve , onder bet «egel der g^
helmhooding» voor eeiie gematigde Tom gewaarborgd; zeira
aanzleniyke predikantsplaatfen worden iUin ée meestbiedendes
beloofd ; de jonge gezellen en wednwenaara » dié vroüwea
wenfchen te hebben, en de jonge dochters en weduwen ,
die mannen verlangen, behoeven flechts de advertentiin In dè
courant te }ezen, dair zullen z^fpoedig kunnen lyekpmen»
lietgene zij zoeken ; echtelfngen , die fterke , Welgefthhpent
zonen of dochters willen ter wereld brengen, behoeven flechts
een paar voorlezingen by doctor ouaham aan te hooreni
voor arme verleiden, die gaarne hare fchandé bedekt willen
houden , worden hulzen geopend van goedhartige menfbhen, did
bereid zQn , om ze te verbergen en te verzorgen , totdat ztf
weder op eene eerlijke wijze in de menfchel^ke zamenleving
kunnen verftrhynen ; er is geen vak van onderwijs » voor
hetwelk zich geene bekwame leermeestlers eta leermeestei«i«
fen opdoen ; in één woord , er is geene behoefte denkbaar'»
waarvoor zich niet de eén of ander bereid veiklaart» om dd*
zelve te bevredigen* — De ftempels der Couranten bragtes
In 1817 339,104 p. ft. (b]} de 4 millloenen guldens') op»
en van de aankondigingen werden 116,35^ p. IL (i»3<90,oo9
guldens) betaald.^ Geen ^wonder, dat vsik de kleinfte adve^.
tentie met verftheidene ponden aan den Courantier moei be-
taald worden.*'
Een plaatje met akademlfche kostumen en een vignet , dt
kapel van het Roningscollegie te Cambridgi verbeeldende»
gaan voorop , en een ander plaatje In het boek verbeeldt d«
beruchte vrouw» die den Mesflas zou baren» benevena d«
prachtige wieg , voor den verwachten toegerusc<
>
PéUij van u. vau loobkh. Ifie DeeL Te Divennr^ hif
L. A. Karfenbergh «9 }• de Lange. 1884. In kk 8ra. i^f
BUf\. 80.
Ja, Lezers! In kleiner ibrmaac dan de mode anders la, eu
zonder eenig voorberfgt. Doch het is nog meer door bet ^
foed gevulde der bladztfden , dat lich dk poitUgh produke
K k 1 der
49^ sWAn LOQBtn
éa Deventerfcbt pen ran de mode onderfchefdc Mea
krQgt hier yele wur voor zijn geld. De maac, wttrme»
de dezelve sin bec publiek worde toegemeten » is zoa
^oed en znim, dsi xQ zeer wel nsssc de finale , js prsch-
.dg e vonneD , ia welke ónze moderne dichrbnodels « aUbsns
lm het begin, ler msrhce getbrsgt worden , mag 'plaats heb«
ben* Wy wilden dit eens doen opmerken, ware bet ten nat*
se der uitgevers 'l Zoo zeer toch als wij ook op bec keurig
QkerMfke roem drsgen , waarmede de Nederlandfcfae drukpers
Jiare vmchten aanbiedt , beklagen wQ toch , dat de kostbaar-
heid voor velen dikwyis zoo onevenredig is aan den inhoud
4!es boeks; houdende eene latere uitgaaf van het dure werk
ia een bekrompen formaat voor eien onaangenaam middel toe
fchavergoeding. Eere hebben dan van ons en velen de uit-
geven, welken wU hunne mildheid met een goed vertier be«
loond wenfcben « en ' dat te meer , daar het hier geleverde .
200 goedt zoo voorcreffeljifk is.
Dit wacht men ook van den reeds genoeg bekenden Dich«
^er I en deze nleowe bundel , te geiyk met een anderfoortlg
.bondeltje bU ons ontvangen , en nog maar een eerde deel ,
behoeft alleen gelezen te worden, ter overtuiging, dat me»
^ch over de vruchtburheid van v an looh&bs 's diehtsder
dankbaar verheirgen mag. Edel en zedig toch, dikwiüfs
groottch 9 maar zonder verblindenden en verbijsterendên trots,
en bevallig fcboon is de gang z^ner Muze, en wijsbeid,
gevoel en deugd kenmerken hare zangen* Derzelver alt0d ze-
4elQke ftrekking, meermalen echt Gddsdienffig* en Christelijk*
zedelijke (farekking, doet ons den Dichter hoogfchatten , die,
jemftig en yverig fomtQds, de waarheid en den Öodsdienst
.huldigt, en niet eenmaal zj^ne beftemming vergeet tot bevor-
dering der ware verlichting en zedelijkheid. Zulk een is van
1,0 OH E m; en de Recenfeoc, die hem perfoonfj^fk niet kent,
verklaart dit met te vrijmoediger lof, naar mate hy zich z))-
lier onpartydigheid volkomen bewust Is.
£én uitvoerig dichtüuk, belhande in vier zangen, en cea
onderwérpe hebbende den Foprtgang yam den MenfcheliJkeM
CeeU^ opent dezen bundel. Kennis der gefchiedenis, w||s-
geerige aanwending derzelve , bondige overtirigi^g ,. levendige
vaorftelling , verhevene , vaak iloute vlugt der verbeelding ,
fmaakvolle keuze van beekien en geiykenlsfen , joiste loepas.
fing derzelven, gemakkelijke overgangen — dit alles vindc
men hier byeen* Zelfs zQ , die andera deze (bort van verzeo
niet
Po€z9« ^
niet gsarne lezen, noecen de gemakkeiyke voordragt vftn too
veel fchoons en waars, en voor verftaod' en hare beide bo>
langrljks , gewillig prijzen , en zich behageiyk en nuttig obf
derhouden gevoelen door dit Leerdicht. Het is vooral ia
dit , dat *s mans y ver voor verlichting eo Christendom alleiu
.wegen doorflraalt , bijzonder in den derden «n vierden zang»
De Üaaf' ^^% bljgeloofs, die voor het menfdieljyk gezag ia
den Godsdienst Itnielt, vooral ide blindgeloovigen tan hetgeea
Papa van Komt leert, zullen zich bier wel ergeren; maar
baarheid is toch wiirheld, en in onze dagen geeft het pas»
èaar zoo te laien hoorea , terwijl de prorelytenmakerU zoo
ïlérk ia de weer to , kan het niet neer om de ketim ce ver-
toefen, dan toch ota zielea ie wlanen voorde zoogenoemd^
Moédefkerk , die het dan toch watrl^k ook erg genoeg kr)}gt^
by aóe^ Vde vereealgde pogiogeai tot ireri^c(ridbig vap he^
licht. Of evenwel v a n L d g a b it *s l|^ver aiet ia féén op»»
lift te verre gaat, namelijk daarin, dat cUn .diphtQuk.eent
oirerladenbeid en onefenxedigheld ontvangen hebb^^ (welke
laarfte w^ ook omtrent andere zaken hebben opgemerkt} .-«r
diè-'üiéts/ dat wy niet betwijfelen mogen » en aan hemzeU
veip, befcheiden , ter toeifing gevep. .
'*-H!èr en daar vonden ii^y, misfchien dewiyi de ssakrUkheid
én' in|;edrongenheid van des Dichters Idéén derzelver- iiit«r
drukking in gebonden ft^l moe^el^^ maakte , duisterheid. W(f
vatten niet regt, b. v. , wat (bl« fip) beteekent:,, bij fit*
ien zonnegloed^ hem de arbeid onverdraaglijk!^ £n,rchooa
bet aan ons en> anderen , wiea wij die gaofcbe bjadzyde^ ter
aanprffflnj; van dit diehtWerk, voorlazen, haperen kan ^ hei
fpeec ons, omdat alles, wat tusfbhen; „ maar V Chriitem^
dom , ontaard in ijdlo praahêrtoonlng ,** en : „ ^0 magf d^r
Kerke klom^ zij fckooi haat 'takken uit: fzaar welk. eem
Christendom i^ te lezen (laat, ohs zoo aitnemend bevieU
^ Fan -af der vaadren eeuw^^QA.'^z} z»gen wfl liefst zoo «
Fan hunner vaadren eou^.. De conftruotie naakte ons.
meermalen de lezing inoei)eiyk,en den zin jcwair.om te^ver*
liaan. Dit is het voorname , dat we op dit treffeiyk dicbtftuk
hebben aan te merken* . t. —
Behalve- dit Leerdicht vindt men hier nog diieSotwintig
kfeiirére dichtftukjes , van welke wy alet één gelezen iieb-
ben, dan met baicengewoon genoegen^ èn meer .dan ééo aaa*
fiohds herlazenj
Hét eèrfte van deM^en^ bezingt We Grootheid yau.deH.X0-
K k 3 /ig.
4P8 *. VAM LOOBIH
Hgméfter. Dit ooT^gvcelQke eo — gemlge aooitsAo -»
onverfeiOkelQkef t^yaderl ver^f ïnt hunT fpnk HQ ech*
eer niet iilc« toen xich z9o oog flooc, en H^ mee den dood
worfteldt (bl, 6|)t mur toen men Hem vattbecbcte nn
^en kniiipetL Neasc die voefc leer fcboon bet tweede* dat
de Deugd ttDprijfac De reine vtn barte, de knlfcbe vriend
dei echcgenott en hnlfftiQken geluks xal den raad , aan den
jongeling en bet meisje gegeven , in de lieve ftnkjet t de
kettne eintr Hmtfrmw^ en t hef j0wo$rd^ gaarne ter kenniife
brengen, waar bet beboort, en zegenen da^ikbaar den man,
mkne ban zoo jniat de waarde van yreu^eHjke Liefde (bU
70) te ibfaatten , zoo gevoelig voor de HmpeUjk$Uefdê (bet
taatfte ftQb}e) btt bearlUk kteveibltd^, men, vrouw en kroost,
4é pryze» weetv des tfkeer van eUe onreine drift zoo kiach»
Üg in ona opw^t ki het Kind der Omuchi^ dar b|| ona^Cbl»
M6-^iii) doet befebr^en, ela bQ den fmaak voorliet Le*
¥ènigemt tbU 105) om aan z^ne TitfeJ. (de dtel vpn bef
lhik)e bl« 13$) verhoogt. Die bet zoo goed aan ufel heeff^
dieni Slaapkamer Qzlt bU 148)11» nactturlUk, oqk inde'
bette orde. Eer faebbe de Ffmnr^ die vAjt Loonzaf*!
lofTpraak (bU lai) waardig la t welke goioeg zijne bevond*
lieid bewQst » om het rermegen yan den waren Dichter^n
bezlnged (bl.7d«»t4), en aan de FerheeUUng (bUioa— ps)
eene zoo belangrQke bonding geeft « en ven wieni Femuft
de zang^ die het verheft, geftaafd wordt door bet liedje, da(
denzelven opvolgt , onder den titel : het Fangen De echte
Kederlaoder, die de taal z^a harten boort, wanneer vaii <
tooHEM zQni Dae wU en nie niet amithU 91^9^^ booren
kat, zingt zeker ztfn loflied op fFiUem den Eerften^ Prine
fan Oranje^ mede. Het fpreekt van zelve, dtt deze Dicb*
ler de lieve Nacunr tot vriendin beeft, Aan baar, die hejiL
foo menig bevallig tooned fchiep, dat zQne zangen verfiert^
bem 900 gemakkelVk zQne ufereelen deed fcbilderen. Is ook
opzettelUk een en andere zang gewijd. tFij finten 9 diep ge«
r^rd^ met bem;, in fiille aanbidding neder ^ tij het entdeh^
hen eener neg enheiende Ster (bU lea, ie4).; weemoedig
klaagt ons hart, als bQ ons de trenrige Mei i8ai herinnert |
maar geestelQk worden wQ verkwikt en getroost, en zegen
Gods daalt in de ziel ook des moedeloozen laders, als wy
zoo fpreken, els deze Dichter H/ dep aam^ang der Lenen
(bU 84—94) zieb Qicdmkt, Ja, van looh^ is weet wareo
ifDOK mede te deelen. 2Qn JLsV/#e U^ (zoo il bet ftokje ,
U^ ii^^if^^ (etlceld) kenneode, gevoek mes vto liefde eo
vrieodfcbap al de waarde, eo joicht nedei */ Utdwf^it in ^
htt fiof iegraven ; V lief rerwacht q^t Bij den Heer. Toen
' wil) dit ftal^je gelezen badden , was ons *i madi aandoeoG|}kë
Herinnering aan j^nu dierbare /ffgefiorvenen {h\. 115-iao)
regc welkom, eq w^ brengen bem voor dezelve den dank
van pni gebeele bare.
Zoo bebben wij alles, wat In dezen bundel re vinden is,
tangeweien, bebalve bec xoorlaatfte Qnkje: De Jogt f uit
hetwelk wy , niet omdat er niet nog al beteren zyn , maar
alleen omdat wj) bet nog niet noemden , eem'ge regels over-
fcbrQven willen , waarvan wQ ons telkens ter naanwemood
konden terugboudèn. Het bewQze tevens, dat van L o o»
0911 's Muze goed weet tr vervrolQken,
De man, die fcbairs de zon zag klimmen,
Dien zelden *t morgesvuur bercbeeuy
tsy eer zQ oprQst uit de kimmen,
lleeds v66r den daagraad , op de been.
Pe drift doet catarrbale p^nen, ,
De roos f den boeat, de iièht vcrdw|}neni
Hy dénkt nhc meer aan ^t podagra :
' h U of {yat^zen, lUppeo, bazen
Weer leven te zQne aadren Ma«^n ,
Scboon by op Hok of krukkeè ga»
Zoo gut bet, tot de zonuefiralen
Vefdw||nen In bet pekelnat:
rilt fpringen, \ kruipen , 't ommed walen p ! -^
Dit ailea maakt hem moede en mat»
No weet hU , kon hQ *i wild niet .raken.
De leége tascb' tocb vol te. maken,
Bn rpilt een* drieltng voor sQne eer;
Keert, met den zwartn lut beladen.
En hiorkende op zQn heldendaden ;
(n zegepraal en binkend weer*
Kut men leze, vooral leze ieder Mmredt-tow^ bet gei^
heele (iokjel.
Óp de taal en fpelllng beeft de Recenrent wetnfg aan te
nierken gevonden* . Herinnering aan wil en kan ons niet be«
hagen^ boe het gezeg der mode dt| fcbyne te wettigen. Her'»
' K k 4 in*
500 H. ^Alf LOCHEll, POézQ.
inoeren 1« u biooen breQgén. Tk herinner mQ dng mflo^ tf*
géaor^nen; dat Is ^ tfM mij. Hier en^daaf tröffeo wlJ aao:
Aen^ in den snerden naamval, voor fn den derden, kan.
Haar xely* ,hU 147, moet ztck zelv' zijn. Onaangenaam beb.
ben 'wjiJy meer dan eens, kaar ala een flotwoord aangecroC-
ttn\ vooral bL 71:
Eo» ia eéoÊ ow middag daar,
o , Dao laac de wreede roever
. U de tyd geen bloemen 'over>.
En nog fcbaara een Tpoor vtn^ haar.
Men zonde bier waariyk aan baar van bet ligcbaam beginnen
te denken« Ook ia bier de conOmctie vHl hinderlijk- voor de
lezing, en dac fpeet ona meermalen, h^ voorbeeld bl« 26:
En Ut nM ^nr ons kei f erven van die Uoemen^.Wm Zeer
ligt ware dit, vooral hifij^^ te yprbelpea geweest»
Wy willen niet vitten , aan bet mki plura niteni ete. ge»
dacbtig, ma^ mee deze geringe aan,merkingen. den Dichter
en onze lezers bewjg^tepj dat oafie loflpraak over «dit werk
in geenen deele ieu van ónze partijdigheid ontleende, en
alzoo aan onze aanpr))zjng >.de boogfte wmurde geven, wy
ziDn verzekerd, dat de' Ifzers van d^zen ^ndel den edelen
' Dichter znllen danken % die ben en het pnbUék zoo zeer ver*
Sfigt heeft, en wenfi^b^.clen ^^aardigen man de beste zelf*
voldoening toe, in de ervaring, dat bQ aan veler hart dat
aangenaam en beilrQk gemx-mec deze Po|5zQ geibhonken
beeft; hetwelk de fteJter.van dit vefflag erkentelijk betnigc
gefmaakt tp hebben btf de le;Mog en voorle^is^ vlhi dezelve.
Freeve van Liederen ^ Joor b..vaiv lqghem. Te Deventer^
bij J. de Lange. 1824.. U^ i^m. SiBi. fi-^s.^
Jtloe werkzaam ia de begaaUe man , van wied te. gelijk met
bet eerde deel zijner PoSzij dit boekje werd ontvangen, di6
bet pnbliek met meer dan één dicbtbnndel verpligtte, en,
gel^fk. meermalen, nog onlings ons iUngeiwerk veraangenaam-
de door it alt^d fmakelijke ^vrachten van tynen geest t Heil
zi) den braven ,' die zyoe gezindbedep en pogingen 'zoo toe-
w^dt aan het beil des volks, tot welks befchaying vooral
oot de Dichter geroepen en bevoegd is !' Of evenwel de
tchüngwaardige man zyn doel ztl bereiken, en z)jnè Liedt^
rent
u. rAn hoomUf novm van libduiii* s^>
nu 9 (lier aangekondigd , de onzedelijke en Itffe (hmcdennea
verdringen kauneo,*». •• ^J wenfcl^en hec; zQ verdienen
hec; God geve heel maar, belaas 1 wij denken aan de voor«
üefPslijke j'oÜslUSjes 9 door bnzé, nooit genoeg geprezene;
Miütrchipp^ ifot ff ui van V yf/^^iwe^» , hoezeer dan oóK
m^ermaleti,' Uitgegeven , en — mee droeflidd wqrdc hec ge-
fcfireveti — wij twljfeiéfiy WlJ 'wanhopen. Intaifcheiiy g9
hebt het goede ' gewild , waarde Volksvriend! en iill'at bw
pogen het gewenschte gevolg, gemakkelijk kü&c gQ u gè^
troostefl. Met welke foort hebt pi dit lot dan niet gemeenT
Niet alles gaat echter verloren i wonderboomen en paddefioe-
jen vergaan zoo Cchleiyfk ; als zj} zich opflaan ; maar -^ hét
Koningrijk der' Hemelen is geüjk het Heinde der zaden, dtc
oi^wast, zónder da{ men zeggen kaï) , boe. Allen, die die
woord van den Eenigen, wiens ganfche «ardrche gelbhie*
denis- begrepen 'is fn dit verhaal': „ Hij ging het Imnd 4éor^
goeddoende aan allen i^ verflkan , willen wQ opgewekt heb*
ben, om, door de verfpreiding van dit kleine boekje, des*
zelfs waarde te beproeven, en , in plaatt van aanmerkingen
te maken , kotidigen wy alleen den inhoud aan» Hec bevat
negentien aardige, dikwijls geestige en naTve (takjes, onder
de volgende \velaangebragte opfchriften : De Granenpikket^
Het Spafen* Arbeidzadmheif.' De Sn'apfters. Oud mal gaai
boven at. De Moeden Arme Annette. Het Bedelen. fFdkkerë
Griet. Het Nuf^e^ Deventerfche Koek. Shtdigheidk Twaaf
Ambachten dertien ongelukken. De Kermisvrettgd. De Koep^k^
ken. De J'rolijkheid. Het Speelkind. De wensch om (naar) f ^j/
koogeren ftand. Aan Pi et er ^ die eene Vroui» zoekt.
Men koope, leze, en geve!
Hulde aan de Nagedachtenis van i/r. rbvnvis teitb,
enz. Te Zwolle; bij ]. L. 2eefaulfen« 18^4. ïn gr. 8r^«
f7 «15a Bl.fi'i.
f, Tbith is dood T* Hoe veel beteekende dati Elke om*
fchrijving was te flaanw en te mat, die men aan zfjnen naam
leenen wilde. „ Feith zal ieven, van geflaebte tot ge.
flachte!** OogenblikkelQk 'paarde zich deze vertroosting aan
hec fmarcgevoel, en hulde aan den gfooten Man wachtte de
Nederlander, de Vriend der Wetenfchappen , de Christen. Daé
Zwolle, i^ne gebooneplaau , eene Gedenkzuil hem zoude
soa
nvivtt^
oprigteD^ vexwondtti^ ttiemaod. Wie zondt <Ien crori Aer
Soid , wie de jttoerschbeid op hiv voorregt kunnen misbiU
lykent Ott die Gedenkaeall nog niet Ifauic , móge 2j[) kofinea
^eromfchaldigeot door haar beroep op hare maacregelen |
jnaar dac de CcUeiyke unkondiging van surinoart, yao
dt beantwoording aan welke oen foö veel verwacht» en die
)iec Zwêlfche Departement van wiEtïWENHUxzaii'a fticli*
tiqg heeft doea afzien van ^esaelfs aangekondigd beflpit tot
cene gel^ke onderneming» niet belet beeft, dat een loots,
iiQHOFP en anderen hunne openlijke vereering van deadier*
baren nagedactitenii mededeelden» verblijdt ons, en even*
zeer» dat daardoor deze HuUe niet is achtiergebleven, ln^ij
bebbfo dezelve te danken aan de Heereo oosrgAMP»
BOÜRDEAÜ en wisf «LWE?J. " '
Van den laatftèn hebben wy eetie Üithoé»êming » over kef
^rliês ¥an Neérlandi geüefden Dichter^ en een Gedicht aan
Bachwijk. Van den .eorflen, genoeg bekend door zyne alge.
saeeóe nuttigheid, in proza» Gedachten bij den dood van Mr •
RBVRVia PSiTB» en van den anderen een DichtOuk» ge*
titeld: FMTgevoel^ ter gelegenheid van het afjierven van den
Diehter Mr. R. feith.
Vindt menigeen d^ titel van het laatstgemelde (tuk vreemd»
geiyi het Recenfent vond» dat vreemde wekkè z\)ne nieujivs*
gierigheid op» en z^ne verwondering zal in welbehagen ver«
anderen. Het verfiert h^t fieraad» dat hier pronkt» én bet
sponde wel jammer weaen» dat deze ons onbekende Dichter
verbolgen ware gebleven , wiens zang zootooge vlugt neemt»
zonder te verbasteren» het gevoelig hart vemifckende, ja bÖ
elk het belangilellend gfevoel opwekkende, j, Behield mQnc
xangfter»'* düs eindigt hfl;
♦ •
Behield zQ Qechta een handvol koren ,
Haar oogst ging niet geheel verloren »
Dien gij gezadd hebt» edie PEx/tHl
Vrymoedig op z^ne onpanydigheid » getuigt de fteller van
dit verflag » dat het handvol dezes Dichters » zelfs voor den
niet armen» eene r^jke nalezing overlaat; en» is dat het zaal-
fd van FEITH» hoe wordt dan d!e Mentor genoeg betreurd»
door de dankbaarheid voor hetgeen hQ was en deed?
De Uitboezeming des Heeren wispelwev draagt den
jniiten naami zy üm. het gevoel der fnartd» des eejbieda
^ ea
en der dankl>airheid hi de harten der lezen over; en, bmin
de ftroom der aandoeningen , bier nicgegocen, nier zoo hoo^
en ftoui , als die des f^oorgei^o'ets^ verheffing zal niemand ml
die Oichifiuk (dai msfchen de Gedackien van oo^tkaIi*
en hec Vers van bourd£av ftaac) ontzeggen, die, ondètr
anderen, hec beeld van den eik, belden Dichteren geliefd;
en op, het Titelvignet mede te regc nitkomende, gadeflaac;
Het derde OlchtftnE, ook van wis^élweiK, is aan Èüsei-
^ijk gewyd , en niet minder crefiend. Hoort éena t
oil0ir>ivi^'iè/ Doodrche.ftiice endnistier
Omhnlc uw korts nog blj|^dea groodL .
Helaas! verzwolgen is de Inister, \
Dfe *c oog bier toeli«hte in hec rond.
Neen, *k utog op o mQn blik niet veaieal
Hy , die ir roem en waarde gaf, r
Zonk in den fcboot van *t koete graf; .
*k Mis 7EITH -*- wtt rrengd loe bier nQ-fettetif
*k Mis FBiTH -> hoe groot is mUn gemist
Zijn levenslicht heeft tiit^efchenen ; ^
Heel *t vaderland bl^fft knetmil} weenén^ *'
. En ronwt, dat rsiTB ontflapen \ai
Ia, in de zangen der beide Vrienden van den Onvèh-getdif*
en \p de invloed van zQnen geest onmiskenbaar; zij £eKlcen
sQner nagedachtenisfe tot ware eer , zoo wel om het. kpnil*
fcboon , dat zy ons aanliieden , als om de edele gevoelens^
die hier zoo weilnidend zich openbaren , en voor welke be^
den hnnne harten zich aan fkitb verpligc beladen , die,
wenfchen en hopen wy , den ü^el^ geheel het Vaderland
<oc ro^D , herleven moge in hen, Wy zeggen hnn dank vo<ur
bnnne zangen»
wy lezen niet gaarne, wat men wel eens poeiisch^
Ïroza plagt te noemen; doch -*- &oo vonden wy ook
et flnkje van oostxamp niet, dat dit bundeltje
opent , en onze achting vioor dien vaardigen man werd dank*
baarheid aan fkxtb, zynen Vriend, aan God', voor zoo
Tele bekwumheden , als, openl^k aan Zyne eer gewyd, ten
nntte aangewend worden in deze , zoo bezwaarde , fieuw. Is
deftigen liyi nit hQ zyne Gedachten ^ zonder zich ikafs te
binden aan de orde der fchikking of der evenredigheid , hi^e»
f een in een ftukje van deze foort en beknoptheid zoo Weinff
waiyk te nemen is , als het anders zeker berisping ^oude
verdienen* Ak Mensch, of Menfchenvriend, Christen , Echt»
genoot en Vader, Bnrser. Wysgeer, en Dichter, ontvaoét
rsiTH de .verdiende hnlde. Met aandoening lazen w^:*
j» Veel, ja oneindig veel, zoude nog hier,, zonder vief taal ,
jy tot uwen lof kunnen gezegd worden ; maar ook veel Ja
^ hier, dat niet eerder in het openbaar vermeld mag worden,
„ dan wanneer de dag der openbaarmaking van al het ver-
„ borgene goede zal zyn aangelicht» en gy lof zult hebben
n by God."*
Dat
5^4 ttUI.DE AfF( K. PElttf.
Pk w^J . b^ berljaling» .lazen : ^ wfl vcrtegcnwoor^Iirefl
OOI uieêr^' voor: ^ i^ 4r^ff on$t begrijjpen wij niöt. Örf.
gaarne zbüdea ' w^ het J^agevolgd zien ^ dat onz6 Heiland
^ oDze C^/ en Bruidegom^^ genoemd wofdC« Wat behoeft
,dac Hehneuwuh er tusfcheOy ^n de andere uitdrukking is,
voor bet xnitisc, voor: velen ongefchikc. FÉiCdt£»bf.i8^
iaL wel eene drukfeil' zi]d. voor ficutr. De aanhef van
liec Voorberigc: j, Indien .ondankbaarheid eene deugd « en
^ 'erkemeiijkheid eene 'ondeugd zy \ dan ^ maken wi) otis aan
^misdaad fchuldig,^* beviel 'ons, om het gedrogtel^ke der
onderflelling , 'aitv De okVoering ia beter dan de correctie «
welke niec overal ftaavwkevrlg ï%\ w^ vonden toelachtsé
(voor hie) , uw voor «• *
Een goede ' opgang van dit boekje bewijze aan dit drietal
Vrienden dea grooten Mans biuiner< medeburgerea welgeYallen
un de hem toekomeodt tolde I
Cetigien in Oèst^tniii^ naar de Natuur geteektnd^ doof
Q. M. R. VBRHUKLL» Kaftfetn- Luitenant ter Zee; aaH
U. Af. Je koningin der ilederlanden opgedragen. Ifie ^fe^
vering. Te Rotterdam^ hij Arboo en KrapJ ^824. In
foiie^ 'Bij Inteékenikgf^^SOi.
Ihdten vad'étlandfcb> belangdelling, vreemdheid der voorwer-
pen, bevallige vobr!leIHn£, fraaie ceekening, kenrige be.
werking aanbevelen^ dan is .zonder tw\)fel de vermelding^
dstc alle deze eigenn:l)4pü^n het <)nderbavig prentwerk ken*
;merkén. Voldoende ter oiMri'^euning der- geopende inteeke-
nitig. Èti , daar tatt kunstwerken in lona Jecierwerk geene
breede aankondiging kan te beurt vallen , worde- bet « tot dat
oogmeüit, voldoende 'getocht, te iseggen: dat de verzameling
van fcbilderachcige ^ezfgten In Jndiè door den Kapitein- Lu K»
tenant ter Zee, den Hèct vehhübll, tijdens deszelfs vec-
tfiyf aldaar van 1816 tot l9ii), naaf de natuur gefchetst is ;-^
dat de tegenwoordige proefs(ilevering , in teekenacbiigen fteeiN
plaatdruk , vier ftuks bevat;als tP;opi!^ni/is,voorftellendehcc
Ibrt Belgica en het €\WAA,Banda Neira; fto« op Celehes ^ de
itad naardingen en' Macasfar^ 30. op Jaya^ de livier Soto§
en 40'. weder op Ceiebet^ de rivier Coah^' bij Maeaifari •—
;dajt elk der2elven verzeld gaat van ^ene (wat al te beknopte)
'verklaring, in onze en in de Franfche tale; -^ dat dezelve
>an een* nettep gepfaatdrukten omflag enx, H voorzien ; — en
'eindel^k, dat met 12, ten hoogde 15 dusdanige afteverin^
gen, elke van 4 platen en ten prïjze van/*9.5o,om de twee
maanden uit te geven, het werk compleet zal zyn. — Oe
Heeren arbon en krap mogen al den bQval oogden vaif
deze onderneming , dien dezelve zoo volkomen verdient f ea
deze aankondiging daartoe het hare bijdragaol
BOËKBESCHOUWING.
Nieuyfc Leerredenen , door i. j. d E a m o ü t ^ Hofprt^
diker van Z. M. den Koning der Nederlanden tnPre^
dikanf te ^s Gravenhage, In *s Gravenhage^ by è^
Wed. J. AUart eo Comp. i8ft3« In gr. 8v^, 995
i^oo het fox vha prastai (hoorai g^aat Voof lezèo)
ooit grond heeft , het is , dunkt ons , bij leerredenen^
Het oogmerk van den kerkgang, de voorbereiding van
gezang en gebed , de kinderlgke (lemming van het ge«
moed 9 dat niet dan troost of (Hchting zoekt , de mede«
deeling van aandacht en gevoel onder eene opgewekte
fchare , zetten aan de voordragt, van eenen beminden ett
welfprekenden leeraar vooral , eene zalving bij , en doen
hem eenen gereeden ingang vinden , waarop de uitgever
van leerredenen bezwaarlQk kan hopen. Wanneer ons^
in het byzonder, deze uitgegevene (lukken ter recen(ie
worden in handen gefteld, om het publiek, ten aanzien
van den inhoud, de (Irekking en meerdere of mindere
waarde derzelven, eenigzins voor te lichten, dan ia het
bezwaarlijk, die gunftige finmming (voor het werk de»
predikers) te behouden , welke ons alles bijna met gdy^
genoegen, en dikw^ls met zekere geestdrift, doet ont*
vangen. ï>tz& waariieid, b^ons althans op ondervinding
gegrond , moge als eene verfchooning bij den welfpreken*
den en door ons zeer hoog geach(en dbrmout ver«
(trekken, zoo wiji ergens mogten fchOnen met zekere kod«
heid , zoo niet vitlust , (lil te (laan , waar ligt een verrukt
auditorium zijne hooge goedkeuring naauwePijks kon in«
houden. Wi| zeggen dit vooral van de eerde leerredenen
in dezen bundel , die , de meest algemeene en grootfche
onderwerpen, in eenen daaraan geëvenredigden fti|l, be«
faam^elende, ons echter doorgaans niet zóó. veel genoegen
aangebragt, en over het geheel niet zóó voldaan hebbén ^
aoBKBBscH* x8a4« N0« IB, L l als
5o6 - LJ.DERMOUT
als fommige d«r tater geplaatde, meer bijzondere en
vottdige, hetzS bigbeloefeningen, het^ verluLndeling
van historifcbe tekfkn.
Bovenaan ftaat die, getiteld: Goos wijshbid ui de
STICHTING VAN HET CHRISTENDÖÜt » AN VOORWERP VAIt
tm. BSRBIBDIOE BESCHOUWING DER ENGELEN ; VoIgCDS
Jüfczen Ilb lo. Ofdat nu door de Gemeente behnd ge*
maakt worde ^ aan deOverheden en 4e Magten in denHo"
mel^ de veehul^ge vtjsheid Gods. De redenaar brengt
dit nu » volgens den teicst , inzonderheid te huis op (fe
uitbreiding van het Evangelie onder de Heidenen , als be>»
ftemd zgnde voor de gehede wereld^ en dit, voorzeker^
geeft het liandpunt aan de hiod, vanwaar de gegrondheid
van bet ApostoliTche gez^de zich best latt begrepen en
waarderen. Ook zegt de redenaar te dezer zake niet wet*
nig fchoons en bebartigenswaardigs , vooni in bet twee*
de en allermeest in bet derde gedeelte; b. v. ^ i^^ bet
^ wasr zlEfi^ dat, wanneer ons oog door de ruimte der
„ hemelen omdoolt , en wij. . • . • tachtig millioenen we*
„ relden onttldiken , terwyl w>g millioenen ons oog ont*
^ vilden, . • . « deze aardbol dan als eene naauwdgks
,, noemenswaardigeilipin het heelal moet genoemd worden;
^ Laat het ongdoofel^k fcbi^ien , dat de oneindige Schep-
„per, ten behoeve van dit onaanzien^ ' gedeelte van
„ z^ onmcftelgk r§k, een wonder zou hebben verrigt»
^ in niets minder beChande, dan in de zendfasg van z^
,1 nen grooten Zoon ; hat het middel eener zoo grootfcfae
,» tusTchenkomst tot ons behoud ons onevenredig toe«
^ Icbijnen met onze wezenl^ke nietigheid. »••• boet
il zouden w*9 het wagen, om oiize berekening van klein
ji en groot te maken tot eene fchaal , waarnaar wg de
'm daden des Eeuwigen neten? Ret Evangelie verhoedt ^
(én wraakt) „ eene nederigheid , die in hoogmoed en
^ waanwijsheid ontaardt. • . . ." Doch, onze verregaande
onkunde van de Geestenwereld laat altyd eene zekere don*
kerheid over dusdanige tekften verfpreid , die dezelve bij*
sa meer voor eene dtchterlgke uitbreiding , dan wel voor eene
tthlegkundige eü leerftfillige bebandd^g, vatbaar maakte
NIEUWE LSBRREDBNEN* 5^7
Db INVOERmO VAN HBT CHRISTENDOM IN EUROPA,
BBscHou\yD ALS B£N GODDELIJK WERK; Hand. XVI:
, 9» IC. En van Paulus w^rd^ in den nacht ^ een gezigfe
gezien. Daar was een Macedonisch man ^ fiaande ^ difi
- hem bad: Kom over in Macedonië ^ en help ons I enz. In
de verklaring van dezen tekst is misrchien te weinig acht
gegeven op de onkunde der toehoorderen, die 'wel niet
allen zullen geweten hebben, waar Macedonië lag, e0
dat het juist de eerfte plaats in ons werelddeel was , die
door de Apostelen werd bezocht. Doch dit is van min«
der belang. Eene andere vraag is het, of in den loop
dezer leerrede niet al te veel aan het Christendom wordt
toegekend 9 met betrekking tot den toedand van het maat-'
fchappelijk leven ; wanneer zy , b. v. , de gematigde en
gemengde regeringen, de oorrpronkelipce gelijkheid van
regten , inzonderheid met betrekking tot het vrouwelijk
geflacht, de algcmeene veiligheid en dergelijke, geheel
of ten deele, uit deze bron afleidt. De voortgaande be«
fcbaving toch, bet karakter of gebruik der Oermaanfthe
volken , de nadere verbindtenis veler natiën door haqdel
en zeevaart mogen geacht worden hiertoe het hare te heb-
ben gedaan; en had ook niet de ftaatkunde der Ouden ^
met betrekking, bij voorbeeld, tot de openbare zedekun*
de , hare wezenlyke voorregten? In eene bloot mondelijk?
voordragt moge men dit al eens zoo naauw niet nemen;
wat aan ' het algemeene , wikkende oordeel van vrieQd ep
'Vijand onderworpen wordt, dient 'volkomen (leek te hou-
den. Wij zouden op fommige gedeelten dezer leerrede
nog meer aanmerkingen kunnen maken; maar de beperkte
ririmte, en de vrees, dat wij, waar inderdaad zoo veel
te prijzen valt, zouden mogen geacht worden flechts bg
datgene Uil te (laan , wat eenige berisping fchijnt te ver-
dienen # houdt ons hiervan terug,
Ob KRACHTXOB vertroosting, WBLRB DB LEER
DBS BVANOELIBS, AANOAANDE JEZUS CHRISTUS, AAN
HBT ONTRUST 6EWBTBN AANBIEDT} I Joh. II: 1«>. , %.
Indien iemand gezondigd heeft , '»ij hebben een^yoorfpraak
h^ den Vader ^ enz» &i deze leerrede hebben ons twee
li\ % ia-
50S i. J. DERMOUT
zaken uitnemend behaagd; vooreerst de verklaring van
dit woord yoarfpfaak , als een beeld , uitdrukkende alwat
Christus voor ons gedaan heeft ter verlosfing van fehuld
en ftraffe; en daarna het vasthouden aan het geloof in
deze verlosdng, zonder omtrent de wijze en het verband
met de middelen — Jezus' Tijden en dood — iets ftelligs
te bepalen: wani, zoo zeker als de Bijbel het eene leert,
sio moe^elyk, indien niet onmogelijk, is bet, het andere
iitt rede of fchrift voldoend op te maken. Schoon is bet »
intosrchen , wat de redenaar van onze behoefte aan meer
dan woorden, als ook vsm het treffende en doelmatige,
in het .gekozen middel doorftralende , enz. enz, op bk
90 en verv. zegt. Mi^fchiên had het flot nadnikkel^ker
kunnen zi{n ter bekeering.
Ds VBRBBNIGINO VAN VOORZIoilOHEID BN OPRBOT-
hbid; Matth. X: lö^ Zift dan voorzigtig gelyk de
flangcn , en opregt gtlgk de duiyen. Wederom eene ge*
heel andere foort. Zoo wisfelt de ooideelkundige nitge«
v6r zgne (lukken, als. een fmaakvol gastheer zijne gereg-
t3n , af ; en het is , of hg al nader en nader in bet leven
en bedrijf der menfchen wenscht in te dringen , wanneer
wij van hier op het vervolg acht geven. Deze leerrede
!s meest geheel toepasfing , en bevat gewis een* fcfaat van
tnenscbkundige lesfen, die den jongelmg en man, ja ook
het meisje en de vrouw , vooral bij de hoogere (landen
des levens , overvloedig te pas komen. Trouwens , d e a*
Mou^* fchik^t zich verftandig naar de behoeften zgner
toehoorderen ; eene enkele maal fcirenen er ons zelfs wel
wat rijkelijk paleizen in z^ne rede voor te komen. Voor
het overige behagen ons altijd zulke leerredenen het
best , in welke de tekst het ganfche onderwijs meest ver-
gezelt , afwisfelt en onderdeunt.
Gods bbstuur,.ter voorbereiding van een ge-
LURRiG huwelijk; Gcn. XXIV: 1—33; B^bclocfering.
In deze regt vruchtbare l>ehatldeKng van het fchoone
verhaal , door den geleerden fpreker volkomen in het
licht geddd, vonden wij nog eene aanmerking te maken;
de«e namelijk , dat de , andera zeer gepaste ^ uitweiding
en
NUÜW£ lEERREOfilimN. 509
en toerpraak aan dienstbaren en meesters de eeoheid miii.
ef meer breekt ; maar het vervolg ,
Over H£T WfiLOB$LOt£N huwslijk; vs. 34—67;
Bijicloefemng ; liet ons waarlijk niets tewenibhen over.
Dit is 9 naar ons gevoel , «^ dat echter individueel en
van omfiandigheden , ja vaak van het oogenblik afhanke.
lijk is, — het puikgefteente uit de ganfche kroon. Deels
geheel natuurlijk , altijd ongezocht genoeg , vloeijen de
lesfen en voorbeelden uit de houding en het gedrag van
Rebekka , «Is inaagd ^n bruid of aangezochte ten huwe-
Igk, voorc ; en van harte fiemincn wij met den prediker
in« omtrent alles, wat hij in den echt meest verlangt of
diepst beklaagt. Schoon anders geene vrienden van vers*
jes midden in eene prozaïlche yoordragt, maken w$ ook
daaromtrent gaarne eene uitzondering voor vonobl^s
heerlqk liefdelied, en booren met vreugde z^en lof op
den kanfel der Hervormden weergalmen* Het goede te
verheffen, waar het ook f^huile, of vanwaar het kome,
18 toch wijs en edel.
Hbt bv£nwigt vak oobd bn bwaad in het Hurs*
SÊLijK LOT DBR^MBNSCH8N; 1 Som^li 1-^8. Doar yfas
un mah van Ramathatm Zofim , enz. Wie kent de ge-
ibhiedenis van Elkana, benevens HannaenPenmna, niet?
Wij BUlien op deze leerrede maar alleen aanmerken , dat
de laatlle ons toefchijnt hier wat heel zwart gekleurd te
z^. Niet dat zij, uit hoofde van haars mans handelwij*
Be, eenigen grond had, om jaloersch en ontevreden te
zijn. Maar waarfch'^nlyk beftond hare terging, juist op
den feestgang, waxmeer men voor g^notene weldaden
dankte, vooral daarin, dat zij met haren eigen' kinder-
zegen praalde , en met een fchimpend lachje of fpottend
woord op hare, voor het overige meer gefchatte, lotge-
noote nederzag, fcboon dit die gevoelige en reeds zoo
treurig geftemde vrouw ten diepfte krenkte. Mij dunkt ,
Elkana behoorde zich anders bi) blooten troost der veron*
gelijkte niet* bepaald te hebben. ^ Maar wij hebben nog
van geene leerxede eene fchets gegeven ; deze diene ons
dan hiertoe, ten eipde dbrmout's wijze van beban*
L 1 3 dc^
5IO / I. J. DBRMOUT
ddeo im nader te leeren keonem Na eene gepaste io»
leidiog , over de groote en veelvuldige leering in den Bq*
l^el , en eene 2eer voldoende verklaring en uitbreiding ,
tot het tweede deel genaderd / doet hij vooreerst zien , dat ^
er doorgaans in onze gezellige verbindtenisren , bq>8a]de^
Igk in die van het huisrel^ leven ^ eene mengeling van
vreugde en verdriet plaats heeft; ten tweede^ dat door
deze verdeeling w^e en onberiapelyke oogmerken der
Voorzienigheid bereikt worden; en ten derde ^ dat, des--
sikttegenftaande , de fom vanliet goede die van het kwa«
de verre overtreft. En na aan UI, of de toepasGng, ko*
mende, leert h^ vooresrsi: het voegt ona, met (enb$>de
mate van onze vreugde en finarte tevred^ te z^ ; in da
tweede plaats : het genot des levens beftaat in de dankbare
waardering der voorregten, die ons ge&honken of over«
gebleven zgn; het derde prgst ons dê bewaring aan vaa
den huisfeiyken vrede; Hndelgk: dat er geen beter t^enr
wigt is tegen de bezwaren en beproevingen van het
dagelljksch leven, dan de vereenigde .vroomheid der huis*
genooten*
De GODSniENST^ ALS DB BESTE TOfiVLUGT OHnSR
. BUTssBLijK LIJDEN.; V8. 9^i9\ Deze tekst was ons te
belangrvker, daar wij zelve dien eenmaal bebrndeUen en
xeck naastenby hetzelfde onderwerp er uit afleidden; plaats
voor htdsfeUjk Ujden flechts iedere ompandigheid. Dezel-
ve fluit den fclioonen bundel op eene waardige wyze*
De godsvrucht zoo naaaw op het levoi , deszelfs geluk ,
en veiligheid voor het kwade, toegepast , is trouwens. een
gunftig onderw;erp , dat een man van dermout's hd«
deren, prakti&hen geest niet anders dan vruchtbaar kan
behandelen. Eene litterale reflectie kwam ons m hetftuk
voor , omtrent -kralen , in den Hoogduitfchen zin van
kwellingen of verdrietelijkheden; gjdjgk, in een vroeger ,
.omtrent de vreemde uitdrukking: naar gelang de zielen
gezoogd Zijn , en nog eeoige mindere kjleinigheden.
\yüj eindigen , met deze predikatiën , die wel door geen
fluandwerk voorbijgezien zullen worden , als behoorende
lot de beste foort, elk aan te prgzen* Anderen nio«
gen
\
• IIIBUWS LBSn^BMNBIf. S.II
gèü derzelver veelvuldige rchoonfaeden ruimer in hét licht
fiellen;. of zo ook in bijzonderheden naauwer ziften; wy
verheMgen ^ops , dezelve ten minde eenigzins te hebben
doen kennen t door eenverflag van den inhoud zoo wel »
als de wijze van behandelen.
^stal Leerredenen bij bijzondere gelegenheden. Door n.
T« JtosKBS, Predikant , eerst te N$euw.koop\ thans
te Thamen aan den AmjieL Tc Lejden^ bij h. van
Bemen. 1824. In gr, ivo. asi BI. f ^^ ao.
B.
behalve eene leerrede na *6 mans berftel-^uit'eene zware
krankte-, en eené, reeds* vroeger ^ zonder den naam der
fehrijvers, gedrukt 9 onder den titel ymi Uitboezeming
hj het derde Betmfeest der Hervorming ^naar aanleiding
van Kom. XIII: 12, (waarvan ook onze Lettiroefemngen
op zun* t^ Verflag gaven) hebben alle deze flukken tot
de gemepte te Nieuwkoop bijzondere betrekkii^ Wij
hebben hier 's mans intrede aldaar ,«* eene opwekking
tot milde bydrt^en voor een nieuw kerkgebotrw^ —zijne
laatfte -leerrede in het oude^^ en zyüe eerfle in* het nieu-»
we. Aile deze .predikatiën^ zijn doelmatig, en (Irekken
den nog jeugdigen leeraar tot eer. Strengen toets noch
aanmeridngen veroorloven wij ons daarom; wij hebben
ook geene wezenlgke. Voor de gemeente van Nieuwkoop
verdrukt deze bundel tot eene aangename herinnering;
en moge dezelve daar, en waar hij verder gelezen wordt ,
het goede bewaren ea veel nuts (lichten , wij zullen ons
daarover verblgden; gaai^e erkenneiide, dat wy op de
vervulling van dezen wensch hoop mogen voeden , ea
geenszins twijfelende, of de £erw. roskes z^l ook
in zgne nieuwe gemeente met ijver en tot zegen werk*
^aam zyn.
L 1 4 Jy .
fit |« H» VAN OBR PALM
^M yoor ie Jtugd. Door j. h. van dbr b alm.
XlIId^ Stuk. Té Lefden^ b^' D. dtt Mortier ^ Zoopt
1823. ^'^ ^^« Sy^* ^4^ ^f*f^* 3o*
H.
Let verw<Mid^ QD8 geenszins 9 dtt de Heer van db%
PALM, lo liet opderbavige ftuk, de gêheele gefchiedls-
sds vsn het Ri)k der tien Stammen niet afgehandeld heefi'<t
Ov#r doxe geTchiedenis is , vooral met opzigt tot de Pro»
ftcen, die daarin eene zeer vpomame rol fpelen , te ved
tt zeggen , dan dat mfn ni$t d^ Mgaarne dezelve al te
kort door den belderdeRk^nd^ vaii oer pALBcbehan-
deU zou zien. Of 9 echter , op foortgdylten voet 9 de
ggnfcbe gefcbiisdenis des O. V. in 15 of |6 (tukken met
gaioegzgpie volledigheid zal kunnen afgewerkt worden ^
zoo 9IS de Scliryver ip de voorrede van bet vorige ftok
i>dopftt f^l de tyd'leerenr Wy twijfelen er eenigzins
«an, waqneer W0 fïedpnken, ^n Wkt er nog van de bei*
de BJIKen overblijft te behaódelep» cp hoe veel er noo*
dig zal zyn voor de gefchiedenis der Israëlieten » en vooral
y^a de Jod^ ui de balUngfcl^p , Cw>{^ $ voorzeker, de
gebeurtepisfen 9 in l)et boek van Daniël vervat , niet vlug*
tijg hehmdel4 kunpen worden) en 9 eh^delijk, vanwdk
^eoen grooten omvang de gefchiedeqis der Joodfche natie
i%, |Vi de wederk^ering uit Babel , althans indien de be^
haodfling zioh niet énkel bepale tot de gefchiedenisfen,
in de boeken des 0« V. ópgeteekend, maar ook, zoo
als te wenfchen is, zich verder uitftrekke. Oflcboon^
immers , de Joodfohe ge&hiedenis , voor een aanmerkeql;
gedeelte, ni^t t^ vinden is in den Bybel zelven, en dus
van dezelve, {9 latere dagen, geene bybelfcbfi taferedea
kunnen gegeven worden, zgn er, echter, eonige Pfaln
misn,^die, naar het ^apnemeljjkfte gevoel^, ten t^de der
vervolgingen vi)n Aptiochus Epifanes en in de ^nw des
Makkabeën gemaakt zijn , om van geene oude voQrzeg^
gingen , bijzonder by Daniël , te fpreken, die op de lott
gevallen der JoodTche natie , tot aan de komst van Jezus,
met regt toegepast worden, « Dv » mogelyk zal de Schif»
ver
BIJBEL VOOR BS JBUGD» 513
ver de Joodrdie geTchiedenisren , voor soo verre dezelve
in b^c Oy V. niet befchreven 2ijn, afzonderlijk bebandeip
Jen 9 als f^ne foort van noodzaki^ke inleiding op de ge^
fchiedepisren » in bet N* V* vervat. -» Recenfept, ab
thans » hfsefc dit 23de (luk geepszin^ al te uitvoerig go-
vondep, vooral iq onze d^gQU^ waarin men» h$ de nabu?
rige Duitfcbers , veelal zoo Iqs ^ luchtig met de bgbeU
fcbe g^fi^hiedenisfcp omfpringt » byzonder waar de^felve in
het wonderbare vallen. Hij heeft het met zeer groot ge*
poegen gelezen » en het zeer gefchikt {evopdep,omvoof
Bi onz^ jeug4 in het oqde geloof, op eene redel^ke, verr
(landige en fmaakvoUe wlj?;e, te beveiligen^
Zeer gepast is reeds, te dien einde, de aanmerking ,
bL ftx en aa, over het verfchynfel, dat men in de gc^
fchiedenis v^ het Rijk v^n Israël zoo menigmaal van
wopderen gewaagd vindt, en in dat van Juda niet; en
dat de verfchyning van Profeten in het eerde veel minde?
9e|dzaam was^ dan in het loatfte, T^ regt wordt hierby
opgemerl^t, Jat er gccnc 'n^ndcrtn g^fchi^dcn^ en gefiw
Profeten gebonden ver den y of er moesten dring/^nde redc-^
pen toe 'Voorhanden zijn; wplke aano^erkmg, vervolgens,
behoorlijk optw^ckekl wordt. lp h$t algemeen wordt al
hetgene in de Israêlietifche gefcbiedenis , voor zoo verre
dezelve in dit ftuk be^and^Id wordt, yelen vreemd ea
2elfs aanfiootelijk voorkomt, in eep daglicht geplaatst»
}ietwelk de eer der ; gewijde fchrifcen aanmerkelijk b^yor^
dert, en door den begaafden ^Schryver tot zisdekundigQ
en leerzame aanmerkingen a^pgewend wordt.
Bijzonder heeft ons bevallep de vourftellipg der optre^
dmg van den grooten Profeet Elia in het 5de Hoofdftuk» .
zoo wel als van deszelfs verblijf aan een woest ep
onbewoond oord. De Schrijver omhelst, bU 76, met
volle regt, het gevoelen van hen, die denken, dat Elia
door eigenlijke raven gefpgzigd is geworden; het zij z^
in de mU^tjHeid f^unne yoQrraadfchuur en het nest hunner
jongen hadden y vaar z^ het gereefde ^ nu eens brood ^ en
dan weder yleesch , zamenbragten ; het zii Elia , in zijna
eenzoi^hcidy hfn aan zich gewefid had^ zoodat zy ge^
L l 5 *^ voon
'5^4 - ^ H. VAK DEa>ALM
iftfon werden het buit gefnaahé met kern te deeün. H^^
'die "weety hoe gcfangenen zich dikwijls met de fehitvftc
dieren hebeen weten gemeenzaam te maken ^ en hoe weinig
kluizenaars noodig hebben om te bejiaan^ Icunnen hierin
'niets vinden^ dat hun ongefoofei^k voorkomt^ zelfs niets '^
dat hun bevreemdt. Alleen maakt de Heilige Schrift
hieraan geen ^phef^ en fchrijft aan Gods Voorzienigheid
datgene toe , wat door menfchen ^ overleg ^maar door haar
'geholpen , wordt tot ftand gebragt. •
Ook ftemmen wy volkomen in(öin nog een (taaltje vmi
de 'behandeling dezer gefchiedenis op te geven) met óti
Schrijvers opvatting van hetgene aan de wedowe te Sa-
tepu gebeurde y volgens bU 83 , dat haar meelvat en olie
kruik nooit ledig raakten. Velen meenen ^ zt^V^^ dat
^t op eene natuurlijke wtjs zich heeft toegedragen ^ door
giften yan liefdadige menfchen , door eenig owmwachi ge^
luk 9 of langs andere middelen ^ die men bedenken of met
bedenken kan^ Wil men het zich aJdus yoorjielkn ^ heg
was dan toch >altijd God^ die dit te voren wist ^ en aari
£lia openbaarde^ Maar het verhaal is aldus ingefigt^
dat het natuurlijker is , hier aan eene wonderdadige ver^
mefdgyuldiging te denken; en dadr men van zulk eene
wonderdadige vermeerdering nog een ander voorbeeld bij
den^Prcfea EUa aantref t^ a Kon. IV: i en verv.^zou^
den wij litfst hef tegenwoordig geval ook aldus verklaren.
Regt zoo! Alleen zouden wy, ter ftaving van dit ge*
Wlen, er bijvoegeti, dac de eerlle opvatting , door de
Dttitfchers ten flerkfte aangeprezen , des te minder aanne-»
metigk is, daar, ten tyde van dit voorval, een algemeen
gebrek aan levensmiddelen heerscbte, hetwelk eindelgk
tot eenen hongersnood aanleiding gaf; zoodat faef , op
iichzelve, alla-onwaarTchönligkst is, dat eene <»iaanzien<A
^ke en behoeftige wednwe door behulpzaamheid van an-
din'en , of op welke gewone wgze ook , bet benoodigde
'zou gekomen hebben.
Aanmerkingen van belang tegen de eene of andere op«.
vatttng of verklaring zijn ons in dit (tukje niet voorge-
komen. — Bij abuis (laat in het opCdirilt va& het ade
Hoofd*
élJBEt TOOa DE }£ÜGDt ^S
Hoofdftuk en vervolgens, 200 wdlum het hoofd det
bladasilden^ als in den bhdwgzer^ 2 Kon. XII, in plaats
van I Kon. xn.
. Christel^ Handbodtvoor Krankeny Bejaarden en Sttr^
venden. Doar j. c or s T t ü.3 ♦ Ifredikant te Bnk*
huizen. Tweede Druk. Te Gronihgenj ty K. }.
. Schierbcek. iSaa» In gr. Bya. a86 fl/. ƒ a - Jo.
J-n onze Letteroefemngen voor i8ai gaven wij van de
Euthanafia , of Christelijke Voorbereiding '^oor denDood^
van den Eerw. c o a s t^ ü s 9 een zeer gtinftig verflag ,
en tevens ons verlangen te kennen naar zoodanig Hand^
boek, als thans vóór ons ligt, en waarop hij toen reeds
hope gaf. De eerfte uitgave bleef óns, wij weten niet
hoe, onbekend; dan de tweede druk kwam ons nu ter
hand, en ook dit gefchrifc mogen wij met ruimte aan-
prijzen; het bevestigt het alstoen door ons gezegde: Den
Eervf. coRSTtus is ha roeren van de pen voor een
htfchaajd gods^mjlig pubUek neer wel toevertrouwd. De
titel w^ de foort van lezers aan ,' voor welke dit werkje
bgzonder is beftemd; maar voor gezonden en minder bó^
jaarden heeft bet echter ook eene zeer nuttige ftrekking^
en die zich bereiden wil tégen den ouderdom en^en
dag' des kwaads zal zich de lezing gewis niet beklagen.
Het heeft vier AfideeUngen : I. In het begin der ^kkte.
IL Voortgang der ^iëlae en herftetllng. III. Voor be«
jaar^, bij de ondervindfaig van de zwakheden des ou«
derdoms». IV. Voor ziekai, die in mmder of iQeerder
oogenfcjignlgk doodsgevaar verkeeren. Ieder dezer on*
derfcheidene Afdeelingen heeft zes of zeven verfchillende
opftellen, alIeenCpraken , zamenfpraken of venoogjes ^
;Ook bier of daar brieven; en ook bij dezelve heeft men
nog telkens zekere rustpunten, zoodat een zwakke, die
leest of zich laat voorlezen , zich niet behoeft te ver«,
moeyen. Alles is eenvoudig en bevattelijk , en draagt be*
nHjs vin echt gemoedelijk Christendom , gepastcn ernst,
en
Sl& J. C0RITIU8
en wordt tevens al w»t de aandoeningen te seer zou op*
vekkpn » of ook den krenken beangftigen , en daardoor
de ziekte verergeren , genoegzaam vermeden. Mogt ie-
dier, die kranken godsdienllig behandelen moet, leeren
denken en fpreken in dezen toon, en dezelfde trouvr
lleeds paren ïaêt (bolrtge}$ke voorzigtige wijsheid ! De
Schrijver hoiidt »cb nan de godsdienftige begrippen vzn
dgn Kerkgenootfchapt, maar in den tegenwoordigen maU
fchen en verfbmdigen geest. De korte of langere vers^
jes, die dikwijls aan een ziekbed zoo veel goeds doen,
en waarmede dit v^k niet overladen , maar toch behoor*
lijk ia voorziep, z$n w^l g^ozen.
Uit de Anekdoten, voorkomende in de derde Afdeeling,
geven wy deze twee ter proeve :^
. ^B^hjdcms van tfenen otfdsn Staatsdienaar. Hoe langer
jDep leeft, des te meer gevoelt men zyne afhankelijkheid,
en bet onvoldoende « ook zQner besre dad^n, zoodac
jMfi reeds tevreden if »ala men van. anderen bet geringlte
fcew^ van genegenheid raag ondervmden. Alle myne
^ugden wordep zoo klein in mgne oogen , dat er m\] geen
fodere grond van hoop overig is , dan Gods barmhartige
lieid. en ontferming, r* Wanneer het n^ vergund ware het
vporledene t^rug te soepen , en al bet goede, dat ik on«
dervond, nog eepmart te genieten, dan zoude ik, boven
lAle eergenot en vreugde , de voorkeur geven aan den ze«
gen» dien God mij door lijden en beproeving toezond. God
js zoo geheel liefde, dat. geen mensch, in welke omftan*
^gheden hg ook verkeert, geheel ongelukkig kan ge«
noemd worden. Elk mensch heeft , gedurende zyd le^^
iren » een' korceren of langeren tQd, in welk^ hü w^en->
Jgke vreugde geniet. Wèl hem , die h^ juk droeg lA zi>
ne jeugd, eo, daardoor geoefend, eenen gerusten ou-^
derdom goiietl — Het is een aangenaam, jgèrustftellend
gevoel , als men , na de grootfte helft des levens te heb«>
ben afgelegd, tot zicbz^lven zeggen kan: Gods wil is
ook aan mQ volbragt $ ik was een dienaar zijnet Voorzie-
nigheid, en volgde gaarne haren wil; ik werd verwaar»
digd met de eer vw door haar tot nuttige oogmerken g^
bruikt
CHRIStULlJK HAttOBOCKé ^X^
brulkt te worden; Ik wcderftreefde haren «ad niet, en,
hoe zwak en gebrekkig ook mQne pogingen waren , vcr-
mogt ik echter door haren bijftand veel. Deze bewust-
heid doet my met gerustheid (laren op den laatften avond
mijns levens , en vrijmoedig zeggen: Haast laat Gij\ o
Heer! uwen dienaar henengaan in yrede^^ (Zulke oude
Staatsdienaars zgn thans wel dun gezaaid !)
^ MONTMORENCY. — JOHAN P£ MONTMO-
R E N c Y , Connetable van Frankrijk , werd in een ge-*
vecht doodelijk gewond. De Geneesheeren gaven hem op.
Men vermaande hem daarom , om als een goed Christen
te derven , en in zijnen dood die dapperheid aan den dag
ie leggen , welke hem gedurende zijn leven altijd eigen
was. H^ gaf . hierop ten antwoord : ^ Daar ik tachtig
jaren getracht heb wël te leven , is het mij gemakkdgk^
een vierendeel uurs te hefteden om wA te fterven.*'
Specimen Patholqgicó-Chirurgicum inaugurale de Poljpis
Uteri ctFaginae^ auctore j. a. van de waT£r«
(Vervolg en flot van bL 479.)
JLfe tweede afdeding wijdt de Schrijver bg ttitflutting
aan de genezing dezer ziekte , welke in- en uitwendige
middelen kan vorderen^ ondergerchikt aan de oorzaken.
-Zijn deze te vergeefs aangewend, en bdhan er geene te*
genaanwyzingen , zoo kan men tot de werktuigdijke be»
iiandeling zijne toevlugt nemen , wanneer namelijk geene
zelfgenezing door afknelting der poUjp plaats grQpt, waar»
vanLEVRBTen mbissnbr voorbeelden bijbrengen.
Doch , in de meeste gevalled kunsthulp gevorderd wor*
dende , gaat hg tqt de befchrgving derzelve over. Vódr
en aleer echter de verfchillende methoden ter wegoeming*
der polljpen op te geven , wordt de gefchiedenis di^ me-
thoden kortelijk, maar genoegzaam volledig, )aangeftipt,
bijzonderlijk de aanwending van het daddgk en vermogend
brandmiddel^ hM haarfnoer^ de affmj4fngi het geweld-
da*
5l8 J. A. VAN DE WATER
(Jadig uUtrekhn oi afdraag en inbinden; doch ^ daar
é^zfi ban^^lwyzen der oude en latere Heelkundigen van
geea' goeden uicflag achtervolgd werden , is men bedacht
geworden, om dezelve door andere te doen vervangen,
of de beftaande methoden te verbbteren,. zoo als zulks
jiet geval is met de afbinding en affnydingj de twee
methoden, welke thans in gebruik zijn, waarvan de
eerde door dubois, 'BBCLArd, boysr, bi^l-
PECH, ROUX, BELL, COOPER, Z,AIf09 MEIS^S-
HER, BSRNSTSiN CU de meestc onzer vaderlandTche
Heelkundigen voorgedaan wordt ; terwijl dupuitren,
RICHBRAND, OSIANDBR,SI£BOLD entfAJjER
de afTnljding verkiezen. '
De werktuigen ter afbinding rangTchikt de Schrijver in
drie klasfen: De ifte klasfe bevat die werktuigen, welke
vit twee aan elkaèder gevoegde buizen beftaan , waardoor
de drop om den deel van de polijp toegeOioerd wordt.
De 2de die , waardoor een drikvoerder om den hals der
jpoUip gebragt, en door een' anderen, toefnoerder ge-
naamd , toegetrokken wordt. De 3de die , waardoor de drik
door den drikvoerder om deb deel gebragt, door hetop-
fchuiven van kralen of kogeltjes beklemd, en door eenig
handdraaijend werktuig tot d^ afealling in dien toedand
gehouden wordt. — Onder de ide klasfè brengt hij de
werktuigen vauLsvRET, met de opvolgende verbete-
ringen van KBCK, LAUOIER, BUTT^ET, CONTI-
CLI en cLARKE;het indrument vanDAViD,RLET,
LOEPLER, cuLLERiER, GOERTZ (hétwelk aan
RICHTER toebehoort) , nissen, benevens de ver^»
anderingeii, welke joero en meissner ter verbe^
tering noodig geoordeeld hebben. Onder de ade klasfe
ftelt hij de werktuigen van herbiniaux, stark
en dessault, met de verbeteringen van bic ha t,
'BCHREOER, HuïvTER euRicoy. Onder de 3de
behoort het door onzen landgenoot van oer haar
bekend gemaakte , dat van b o u c h e r , met de verande*
ringen van lqepler en sa u te r , benevens het
werktuig van ribke> vorbeterd door haijer} nlt-al*
It
fp£CTMSir» }«g^
ie deze werktaigeo^^ op eene bevattelyke w^ze, die be«
fchrijvende , welke thans het meest in gebruik zijn, hec*
geen tevens de manier in zich bevat van derzelver aan*
wending* W^ zuilen ons niet inlaten met den Schrijver
in de opgave dezer werktuig^ te volgen; maartlieen
zeggen , dat hij i>ok het werktuig doet kennen , hetgeen
de verdienftelijke en beroemde Nederlandfcbe Heelmeester
VAI9 o BR HAAR heeft bekend gemaakt, door een^
Roomrcben Geestel^ke in het jaar 1763 uitgevonden ^ en
aa& den bekenden Heel- en . Verloskundige h o f f m a n
medegedeeld ; welk werktuig naderhand ook door den Ge*
neesheer de win B ter kennisfe van het Publiek ge-
bragt, en in het X en Xlde deel der Verhandeüngen '^an
het Zceuwfche Gemotfchap te vinden is. Dit werktuig
heeft veel overeenkomst met het door bouchbr uit-
gevondene, hetwelk men ten voordeele van den BrusHel^
fchen Geneesheer r o d £ r i cjc zoude kunnen terugeifchen.
Na deze berchrtjving wijst hij de gevallen aan , waarin
men (te polgpoi kan en moet afbindm , alsmede wat men y
gedurende de bewerking heeft in acht te nemen, hetf
zelfde met betrekking tot de afTn^ding bepalende. De aan-
wijzingen tot de eene en andere methode zgn ^ op goede
gronden , zeer wel opgegeven.
De derde afdeeling bevat vier waarnemingen, waarvan
drie door den Vader van den Schryver, welke w*^
reeds ter loops Vermeld hebben, ai ééne door den be*
Icwamen Verloskundige SALOMONjinalle welke men de
methode der afbinding heeft verkozen.
' Het geheel wordt, zoo als gewoonlijk, roet eenige
Thefci hefloten , waaronder wq voomamelgk die onder V
en IX , de eerde op het thans zoo veel geruchtmakend
v^fchilpnnt, betreffende de Koepokinenting, en de ande-
. re op eene ftelling van broussais betrekking heb-
bende, onderfcheidden.
De platen, door den Heer thiebout zeer goed
geteekend en naauwkeurig door den Heer jo bard in
ileendruk overgebragt,ftrekken dezer belangrijke verhan^
deUnge leo fiwAd»wdke wy v« lezing ^ de raadgevingen ,
in
S^O J. A. VAN DB WATBR, SPECIMEN.
ia deselve vervat, ter behartiging, en den itotheor Bet-c
ven in zijne nieuwe betreicking gerustelgk kunnen aanbe-
velen, hem dien voorfpoed toewenfchende , op wélken
zgne bereidii ten nutte der kunst aangewende pogingen
hem iiegtmatigd aanfpraak gevem
Van ONSBNOORf^
Med« et Chfr. .Doctor» Eerfte Offider
van Geaondheid by de Armee en het
groot Rykt- Hospitaal Ier I&flmcde»
Ontdekkingsreis in de Zuidzee eh ndar de Behringsftraat ^
in de jaren ^1815—1818 , onder het bevel van ott o
voN KOTZBBUE. lilde of laatftc JDul. Met
Kaarten en Platen. Te Amfterdam , isj J« van dor
Hey. In gr. %vo. VIII en 49a BI. f 5 -90. .
Di
^it allerbelangrijkfte deel van rot2bbu£*s reis
rondom de wereld bevat de vpetenfchappeUjke aanteekenm^
gen omtrent dezelve door de Geleerden der Expeditie ,
namdyk b^zonderheden wegens de bezochte landen door
den Heer von ch am isso, verflag wegens de s^ten
van het fcheepsvolk, algemeene aanmerkingen tot de reis«
befcbrgving, en bgdragen tot de Natuurlijke Historie »
door bschscholz, en aimmerkingen wegens de
kusten door van bngbl hardt. Chamis80*8
aanmerkingen beflaan hiervaü meer dan vier vijfde gedeel-
te, en zijn voor den algemeenen lezer oók het belang*
rijkst, weshalve wij ons in dit verflag tot dezelve zullea
bepalen.
Deze Geleerde befch^ den indruk , dien elk der be«
zochte Landen op hem gemaakt heeft , derzelver natuur* •
lijke voortbrengrelen , en den natnurlyken , zedelijken ,
ihatkundigen en godi^dietlftigen toeftand der oiiderfcbeide»
ne Volken , in> den geest van p o r s t b r *s beroemde
Waarneonngen ^ doch niet onder 'algemeene gezigtpunten
gébragt» maar naar da iranden geraugfc hikt, W9 ontvan-
gen
Igm dim terigttt Wftgens T^nerife^ BrdziUi^ CMU^ Cd*
KfotétUi en aléditti een hoogstgewigdg O^crztgt ^ah dert
groHsn OceMHj dcszèjfi eilanden eri oéVi^s^ die hij rer^
decU 10 3 f) vootIand«xi; a) den voorwjal der iSuMd^ei*
famden én Motukktii^ inet Nieu^ * fhlland als 't Ware
flechtS één doorgdirokeh vastland tfitipiikóide ; >) atifrtef
dezelve dé reék^ dér eiknden» die éi^edUjk teeds téfidé
Naofd-Jmerikdanfbhe kust, óp éd*» N» B. begint ^ exi
grootendeels voltcaniek is ; otzt Rêldgérs be{ialcfl ixóMk
meef' bg2dndér tdt bet tuKleigk gededte, van de PuiUfp^
pJnéH af i orêr NieM *Ouinea , tót aati de NièuHh Héf^
bridèti; Nieaw^Éeeiand is het züidemde tan deze^ ge*
l§k Niem-HoBand siXi de vorige landenmasra; «^ d)
de eerde l^]H>vineie, ted Noorden des ev^adrs^ &i tbeC
denzélven bijkant evönwpfgi zkh Van Het W. naar hel
O, nitftrékkende (é&Marianen^i CafoHmfh^ MtlgNU
r^i^dlanden^ ^ dé nieuw ontdekte groepen Itadüèkp
Kalick^ edzO; *— 3) d^ tweede Provinüié» ten Kiüdm
der linie, tüsfehen deze en deh keeHcHng*, (de KoMü^i^
telbaar vde andere eilanden) 4^ 4) de noordwaarts afge*
isondérde groep der Sandwich ^ tWmisn i omtrent t<iO^
verre ten Noorden , ala de ^fv\^^'- eilanden ten Züideii
des evenaars* Deze onderTcheidene eilanden laten" zich tot
tWee hoofdvormen bncngen; de ho^ge eilanden , doorgaittt
van eaien voltcanieken aard, en de lage^ of Koraal ^ei^
landen, gewro<ihten van ec^e kleine polljp^^ meestal aoet
«en' wal van eüamtei omgevéne /eékómmen of ^is^5)f/x/.: Da
bewoners zijn hoofdaakelQk van twee hoefdrasfévx 1} dft
^ufiraalneger of Papuas , Welken men op Nteué^ Guinee
liet zuiverst fflialrykst ontmoet^ maar o'ok^p ^ meesttt
der andere voorlandei^ éen groot gededte der bevolhki^
uitmaak^ ; waarfchi}nl$c de óorfpronkel^kè beWi^fléTSf dié
later voor de Veroverende il/^/^erj niartiebèrgeti dét
i>inn^danden z(}n geviugt« Men toindt die reeds op Hftü
jdagascar , op de Jndaman - eilanden , zel& op de Pfdnp^
fifiicn en ^Fofmq/ai het is nbg ni^t ultgeniaakt^ of^de
«onBBSCii. 1824* NOi ta« M V wili«
.vc^S bekendo H^afrra^s of Jlfuir^ztM m^f heit vat
^nen ifaua , of dacrvan verfchUlend.ailïQ; ;i) de M^Id^.
[chc. volk^fbuD^ blanker, fcboooer, ep oaBr Ugch^uD en
^jissx me^r ontwikkeld , d^pi de Nfgcr ; sof t Vmg^ knds^
l^ud hw. Men vindi heqi reeds ter z^de v«n de 9(;ger-
yhdss yiffzimtcn op MaJagascar^ Hy maakt de ]KH>fc!r
bcypl^iog 9tt 461: ^foxuii* en Moluhfche eilanden ;tpt bem
\dxooita de Ip^^gshaftige bewoners van CcUbes^dsza^ik^^
%ftagakti 4êr J^hiUppymn^ de vreedzame en goedbarti-
fl^ bewoners der CaraUnen^ ei^ de^dpor c-po^^:. m.v^fk^
3TB k zoo geroemde ^riV^»/^»-. eilanders en O^T^iMrs^
beoevens de f^hrandere ^andmcAfrs. Het is zdfsbQQg$t
f>pmerkel^ , dat de bewoners der tweede Provincie , die
fan de iSm^/^A- eilanden en van Nieuw -Zeiland^ hoe^
vel de ^ide batstgenoemde geween op meer dan zestig
pgden bieedte van elkander liggen , in taal, Gjodsdienst»
f^iffl en gebruiken (vooral in bet bekende faipe , y^r^
fiMFf¥A9 i>P perfonea en zaken toegepast) de^treffièiDdiie
9Yereenkomst hebben»
Wo ontmoeten in dit overzigt zeer treffende en merk^
waa^ige opmerking^ ^ onder anderen eene, die zii^fa dar
4eiyk . by bet inzien der kaart bewaarheid vindt, namelijk
de treffeBde overeenkom^ tnsfchen de Mexikaai^cbê gfiM
en hec vasteland vaa Mexico met de C/iinefche zee eli
den bovengenoemden voorwal ir, .wanneer men zicb de
4igt byeq(üigg^nde eilanden in zamenbang voordek. Ms^
daq l^omt Nieuw- Heiland' vM Z(4d^Ameriia óvcreefti
4e g<(vezene landengte 'tnsfcben bet noordelijke vm Dia^
mfinsUtnd en bet eiland Timor is fiecbts. doorgebroken;
S^rn^ ia tiü vergelijken met Tue0t0n^ Celebes met Hnk^
éur0S^ Jop^a met Guatimala ^ Malacsa met de.Wesi?*
1^^ van. MfixifiQ% en Sunuura Qde: Cal^orme. Jktg^
ke (f^rmcmin van de onderTcheidene landen des Aard?»
bols^t di^ CK^ h|er eenen eenzelvigen tfpus aanduiden»
I|d|ooren tot het verbevenfle en aangenaamfte gedeetee. der
AardrQkskuifde,
/ De tweede bdangri^e bgzonderbeid, die ons de kt»
.di*
ONTDftKXfNOSRVS 1H DE ZUID2BB» ENZ, ^J
ége fnedereisiger ^n kotzb bvb- levert, beenoxw
derzoek naar de uien der Zuidzee ^sdiV^i tot opdelving
Van derzelver meerdere of mmdere* verwantfehap; Hec
It vooreerst do<^ ii a r« d e N bewezen ^ dat in de taleii
van ^le de Volken 9 die door uitweadige voming blijkea
tot den Makifchen Volksffaun te behooisen , niet alleen^e
getanen , maar ooit een groot aantal wortelwootdeaóüderw
detling overeenkometi» Het Mahisch is van dexê^^^*
meer» taal van Potjnefiln eene Iktefe fpruit ^ door httSamm
kriïsch ('t welk B6g meer in hee Javaamch heersdit)
en eenigzins door het Arabisch^ %&f^^n%d^^ Het zoiverfte
överblijflel der onde grondtaal vindt mènin die der Tagch
fcn óp de PhHipptjMnjttnt reeds ^ijonoarakkeldeQiraaky
die door de Spdanfchc Zendelingen naMwkeurig beoe<^
fend, el), id eene menigte fpraakkonden en woordenboek
ken bekend gemaakt is. Deze taal beeft: zevey voorcÊan^
tong^Allen, en derzdiver voomaamfte elgebaardigbedeD
zet onze Reiziger naattwkeurig uiteen ;. h§ ge^ ook hejt
Alphabet dier taal , alsmede eéne i^ei^Qteiidft woordeo^
I^ van de ikfofy^/^tf^-eibmden^vanf^of Jktp eti Ul€0
itt de Catolincn , en van de nieuwontdekte gpoofhRadaeL ^
De taal van Tonga, ^vm de tweede Provincie) vertoont
het MaMfche tudfteirel in de grootfl» e^favbudighekl ea
kinderlijkhekl; wij hebben reeds gezien , dat* de Sandwich»
en Nieuw -'Zcchndfche taal daarmede in de hoofdzaak
overeenkomt. • Z§ heeft meer van het Pbilipp^nsch of
TagaahcA^ dan vaa het eigenl$ke Maldseh. Doch er be-
(laat ook eene gow$de Qiturgtfche^ taal « .op de Sand-
f^A^dtenden zoó wel als op OtTtuH^ m mdietiaX
verftaan de inwoners dier gewesten elkander nog, niet
meer in de gewone. De Opperhoofden doei» fbms^ wille^
keurige veraiïderingen van taal hivoeren': zelfs tab^
M B AH B A op de Sanéiirich^lkXïim bedachteens eene g&«
heel nieuwe taal, bij de geboorte vaneend zoon« Htf
blpt k!t alles, dat deze eilanden uit i^zi? bevolkt a^»
tin dat de nienscfa , teg^n den Oostet-pasfaatwind op, o!
n^er en^meer oostwaarti iu dezeu grooifien jtrc/üpclA^
Aarde 13 döorgedioiïgtn, en, een vreemd. verrchlitsrel|
, M m B eeBe
'SM '. •: P/ V-Ol^ KOT«E«t>«
4cne tenge redis* via Eeuwm, io weerwil der gtméh
taalfltettwighedeo en van het gebrek atn fcbrifc, zijne ge-
jneenrcbappel]^ taal grootcnleeto heeft bebooden. Vaa
ktt rdaen tegep den Ooster<»pai(aatwind zlja ook nt^
voorbeelden in o«ze dagen. E a d o s., wien onze Reizw
Cers £00 vde berigten te daaiktn iiebben , was dus uit
4^ Carolbfe» naar RaJack gedrevw* -r Wij kunnen ona
niet ontbonden ^ bier van de merkwaardige flotfom dernsK
fporingenvinixinBen geleerden Reiziger iets mede te deelen:
^ Het refiiltaat van onze narporiogen^ zoo der Gerchie^
^ denis idt .der Naumr , b^ om den mensch zeer jong
^ o^ deae oude Aarde voor te dellen. In de lagen der
^ bergen l^gen de puinboopen eener oudere wereld be-
^ graven: de snceren trekken, terug; dieren en planten
^ verfpreidcn zich van yerfcMékn punten in yerjihdden
^ rigtingen over de oppervlakte . der aarde ; de bergen
91 fcbeiden de landen; de mensch verlaat z$ne wi^, bet
M gebergte van jfxtt^ en neemt, zieh naar alle famten
y^ aitbi'eidende ^ het vaatebmd in bezit ;fay verTpreidt zich
,1 in het westen over Afrika^ waar. de zon den Neg/et
^ Ueurt , en over Eürcpa , waar hiter mgetrokken flam*
^ men hi drievoudige tongvallen oanuskenbaar de taal
^ v^ Indèi fpreken. De Papuas^ op de oostelgfce ea«
^ der de imie' gelegene kndeut ondergaat door geHjke
^ tnweiking dezelfde verandering als de Afrikaan^ of
\, behoort welUgt met hem tot één* ftam.^ De Oinêex
y, blgft in Oost •Azië onveranderlqk* Andere ftammen
^ verfpreiden zich m bet Noorden van Axiè; de Noords»
'^ oostpunt det oude werdd baant tot de nieuwedcQ w^ ;
^ hier^ verftrooijen en vervreemden zich de volks(fau&#
^ men; eene zekere overeenkomst lai^t ons een* geraeeai^
^ fchappel^en menfcfaenftam aannemen, maar de talen
M hebben nicli geheel van elkander gefcheiden« — £en
« andere fiam , de Esqidmaux 9 wier getaatsvorm^gn^
^ het Mot^l^cJiê en Cbinrfche menfchenras verraadt, ver*
,1 tpreidt lich van Noords Azü langs den noordelpea
y^ zoom van Amerika tot aan GrM9£i«/ heen, en be*
n waut in beidn wer^fafaieelttt Mw eelöfce laal» gdjjba
ONTMKKINOUÜII» IN 0E ZjJlOZJU ^ BNZ« jf$Jf
^' tevensvrtjze ai edSke kuofto). EIndelDfc fiort lich va»
j, de Zuidoostpunt vu jf^r^ een ftoutmoedig^^eevolk'»
^ bet MaUifchc ras, over de woonplaats der Papu0^
M been, tot over de oostelUkfte, .afgelegeolle eilandeg
^ des grooten Oceaans/' Eeae beloiopter, zakelijker eti
iwaarfcbSnligker opgave van de verbreiding des mensch*
doms over bet ^Aardigk hebben wg nog nergens gjo^
yundeo.
Na het algemeen ovcrzigt gaat de Heer cha^misso
over tot eene meer hyzondere bercbouwing der Phiüp^
fffifchc dlwden , der Mariancn^^ van de eeifte ProviQ-
t\t des grooten Oceaans, en in 't bijzonder wxiRadaci^
kaiidi en de jmburige ^lao^n^ van d^ CaroMnenj de
i^/^/i<*ei]anden en bet .«U^cnd Romanzoff\^ allen Jag^
Kocaal«etIanden« De berigtei) w^ena: Rsdack «ijn b$?
conder opmerkel^: -het goe^aar d^[e voU^q , 'twe)k de^
jse eihndgroep bewoont » verdinit in vele 'Qpzigteó d9
voorkeaif , die nen weleer zoo ruhnrchoots aan natyur*
«enlchen boven 1)efcbaafde Volken Jtoek^e»^ Z9 bebu*
ddden de Rusf<n met de groocft^. verSIQuweiykheid tax
trouwbartigbeid. Docb. ook zq zyn niet veipg gebleven
VDor ' de nuqpen dfr ^lodite bcerscbzucht. Zekeri;
bemoeiSl l a m a n y heeft hft RegP^'um tusfohcnkpniit
ifitSL gelden , endrdkt z^en J^en^ arm r onder plimde-
r«ng en bloedftorting, mt ovf r aUe xkoofdelyke eilanden*
Over eene halve Eeuw zal by de l^gfümc Vorst van JECa*
dmk^ ^ zijn Regt, volgens bet wetboek der (laven es^
Tiiannen, eea Coddd^k JUgt heeten! '^ De bewoxiérs
yan Kada^k vereeron een' onzigtbarei\ Qod ^ en brengetj
hem eenvoiyi^e offers van vruchten. De huwelijken be*
roeten op vrgwiUige overeenkomst, en zijn ligt te ont*
binden* De onvrocbtbaarbeid van bet land» waarop zich
nog weinig plantaarde bevbidt , heeft: aanleiding gegevea
lot de afgrÖTelyke wet, dat {edere moeder , flecbjCs drie
kinderen mag opvoeden, en bet vier^^c» benevens allé
yolgenden , : levend, moet begraven I . (De Opperhoofden
zyn vry^van deze moordwet*) , De l^ken v^ den ^eme«k
nen ma^. werpt men in zee| <de Opperhoofden b^aaft
Mm S Qieb.
9^6 o. VOM HOtZKBUfi
(Hier heelt itOHgaretdtAw «elftiodemstpiiatsiK
4Ö1 dood eeoe ondofclieidiog weten te bewerken.)-^ do
Ifiwoners der CaroUnen^\\zikA^ zgn niet mmder goedaardig,
doch verder in befcbaving gerorderd ^ dan die van Radackf
De ktnduerfcnetB» door onzen Schr^er van xados^
em hunner 9 gegeven, is allerbemUineii)kst. Dit volkje
b ver gevorderd in fcfaeepvaart; bet- beisoekt thans ger9»
geU de Mariancnj waarheen de minzaamheid vw den
btwen Spaffoarif 9 Don i*uis de torrbs, hen in
i«04 gelokt heeft. Reeds in 171a hadden de Vwn .
Zendelingen oortil en dupsiion eene vergeeffch^
poging gedatfi , om het Cbristeodom op de CaroSnen ia
ie voeren; epin 1731 werd PMercANTovA,aanwiea
W9 d» eerfte ^enigzins nitvoerige berigten nq>ens dezf
ctbnden te dinken faebbea» onder «^ Jiekeeringswerlt
doorftokep. Doch hierom moet men deze goedaardige Ue»
«kn niet van wreedheid beTchtddigen ; men bedenke, dat
de ^f^00rdm op de lufbürfg^ Mofiamn oothonzoo*
^genaamd Christendom liwamen veikondigen ta^tfoldau^
mgefihut (onder den vromen Zeddiing 01 ÉG o LUIS
&B SAN vi^oRES in z6tfi)9 m da^ nog f46rie$
eimh dpr Beint é(k NatUmof mier t^ftwi, Zdö' beke^
ftn de a^^i^^Atf'Gdoofsmannen i
' De èerdienst Aec CaroSnen is in zoo verre zuiver, ónf
i9 Hechts aan offtzigtbare Hemelgoden gdooven, en ne^
|:ens afbeeldingen /van Goden maken. Nogtafisis him
tHympas ook zeer bevolkt, 91 de geflacfatrekening buk»
ner Goden mi^g verward. WQ vinden den mjthu$ van
ÖLIFAT, iilcè & Schrijver 0^, s^i) A^i^i noemt,
lAgerSmd en kinderachtig; ^ hi^^nen , dat er ook haai*
)f^9 andere visrchen^ ^ werklieden in den hemel z^,
dzt er huizen gebouwd worden , dat de dmder een per*
foon is met een* léelgken mond , enz, Zij hebben ook
vele bggelodvighêden. Hfet blgkf , tiat de bewoners der
^f/nr-eilanden\ hunne naburen^ niet zulke onrchuldigo
tnenrchen zljn,iils wils on ons in hqi doet kennen*
29 hebben volftrekt geène fchaamte , én zouden zelfii
m^rchenëtera sljnr Veel korter z^ M berigten omtseni
.:-..! . . *. . de'
ótPenrhjn^tHBndtti^ en C^ de' tMFfedë ^róVhTCié-ySI^
<^ver bet Paasch-^éihnd^ alwaar de^^f^i^ Aieefit, dk
de bevolkiag to»eheefDt,- en de toefland der inwoners, ver^^
beterd is; Van daar brengt ons de Reiziger Noordwaart^'
naair de afzonderlijke 'Sandwich "pótp over^ van wèlke^
h9 eene naauwkeurige fcbitdering geeft , zoo Wel vat déd^
fèjffieken Ha^t des bmds ds den isedélijken tbeOand derütix'
HkroQérs aangaat. Belangrijk* i» de Tèhiidering der drie hop«
gê' bergen op (hrjhtéyi^ fwee^op Mnmi^ der la^efW
op ÖwaAa^ met de haVien vm tfanarura. Ek Èèr'êpc^
fiRè dieren eir^Sirasftn tiereü op At Sandwich ^ eilaiiden ;
ibhootf de tariy^ofUt\ <tf dk 'é^bttrt arüm ^ het hööfd*
voedfel der iögeiidtfnèn -blijft'. 'De bloedige Godsdien^
der Safuhic&crs 'is bek^d,* en onze Reiziger is toch
:leef tegen de invoediig'^ies Christenddms , hetWelk zich »
2cgt Iiij, aldaar tAAnp de ometf^óffing dtrbcjhdriii
érdè kan 'groiidvesten« Welrfla ^ bet zg zoo ! God geve»'
dae tec ymt GbtlsteHdof»4£tr 9 en ixk'Sparfrc , en in Te/r«
kye^ en ièldera , ziiV tp^^ op ét puinhoopen der V«r^
' fbeijelQto^ beOiüiidBr^rdte van zfeken moge grondvesten , ifea
iplgt der MMistem van het K)^ é^ Duisternis , die zuHcs te«.
ge&houded 1*^0011 pkitlkkdig béVat de hëjhandè orde vatk
naken op de SiÉ^i#tèh^^^tA^^^\%i <bt haar aanbe-
veelt s *t is \att ^^a^ur^fSfchè leenfteirel in A deszelfs
bardheid»' behalve dot tien tfe menfchèn 6!et verkoopt ,
zoo als in il2///ii/3^'«^ Tenifiétte geeft ons dè kufftfige
.<^^ku\^%o z^e- Ittf^ringen over de kom' tusfchen
tam^chdtka^é^^httéifehe eilanden eb de beide vastdandea
vtn jltii en Amcrtha\^ Wedertegt het gevoelen van dea
dieztes hüandigm büknUt, dlt4lè kott gefloten zou
wczeh) eé is^.Behringifh'tmt niet door ZMloopeiu Ver-
volgens wördrdc\Pfor«f dier llrckciri welke niet zoo arm
is'\llfe inen wel denken zdu, de dieren en menfchelijke be«
ufoüeirs gefchilderd.
De 'i'ertiDing fatelt van érge' Germanismen. Slechts en-
kel^ (taaltjes sullen] wg opgeven. BI. 194. veraffchu^dc
(yerabfchehtéy ifoor ^erJMik; hl. 330. gfasfen(GrSftr'X
vooif gra^JiorfM^hU ^30; ifc iümtyinden sfijn (e keU
* ; ■•• ^^ •' -V*-- - M"ib'-4 A-
ikr^ iltO CUt$^n) voor t$ pctf^n; M. 348. etenméfof ,
Öfiietmutff) y«or ev^f^^ghOi; bl^ 303, namel^k (««
fOffiffkfO VDor. fF9^ 9/7^^ (ons n^fmfilffi ftrydc met den
ipn) ; b}« 3(!7« uifgemoéfkf iausger/uf^^) yopr ^^'^Mr;
bU 325^ ra hetwelk zich bèkcndcrvyzp , » t ?iCïf y^rbl^y
^fn Iw^ (bekqrmtcfmufsen ftch „frff^ucn mag ^ van ons
^pr?lddcel ^p^fuiljQ vppr; V '^kt£il^^m4m wfif,^ «ff
wrfii4d^^f^^i bJ. sfS- èityreiffgfff(f£ wor nldo^^dfi
^U g8i. f F fri^rf^t0n(j^^rfci6$zfn^ ypor Uh&ogufiek
ffifff blf 384* zwé^elf^es (S^tfpfkief^ y»or jf^^fyptkei; W^
587^ nrlagingcniNi$4crungfin)vom héfgtffi.QfXifffffSf^t
ti^fip(kii^efider Qedeute^er) yoqr aafmerJt^lf^rf W^
%|Fp)cep np nift een9 aver(JêTgeheel//;94f(/»^49.fcI)%king
VftQ v^e yplzinoei^; pvec 4e taUoozo bastafttd^TQQiden ^
15^F ()i« gebepl ni^ y^eiacbt'wesden^ b. t. i^^r^tf^
ypor grqanfgorfen , productifc ^tpoft voortbrengende , bd*
4© PP W. 380; wisflagen ?lte.,:iWMtrv«iar wö Verüder «kli
topb wachten moe3t, difi^nwc 3iM.vf«lMll9»ebiC»i9ip<ie
V«prr«d9 vmi 4it doel. «egt f ^ ,di^ \ii:f\%\ vl^e^ dQsft ,
j^^^n, bij hpt bejurbeiden wn^Wft.irtWdiW^ wcrl^eUk.
I, y^biUjend van bet gewfiPfs oyocT^t^iry^yffii^' ^tMxm,
^ flf «nd^roppvrvlakMg werknit^4«^m?ttaliQ4««9dere»
^ vyai'bü weinig wet^lishappeigk^Jvg^^
H »tb *cr9 gpkwptep te hebben, totibSgemstelijk fcke-;
i^OeO mi)g op ^ XP«)$ejvri«g yaR^ibevpf^de beoordeeld
^aara, ep zoo veel prija &ek.q^ dip«^ :^nen v%
^ l^eidp d^t l^ij I^et .«enQ m rekent ^^i^baU vieraks.
« van 41? werlj . m W VM\^ Jte *i«.k«Bnün*'* Qtaé
^wm tant0,$$e. W6 uradeii üpel^^Mm irien , hoe deiit^'
Vi^naler, die 900: laag neêmei lop Apmma, den i&n*
miwqrffi vanwtALT^itaoQ x-t «ou ^mtfchrffifen /
Cedfn^fchHften^ om te Menen ee{ 4e jBffisif^fknit, ^^
Fi-ankrJJlk onder het heftuur van napoleon» ipefikreyem
fr St. fffiena^ door de Gentraah^ die h^m aU^ar. in %if*
, nen fi^at yan fev^nfenfckap, hekken ^erzefd , e^ nftigegev/tm
^ft^ar de^ deor de handyan fHhnoh%f^jn^efHM g^^rrU
r^^^t manpiriften.^ 'ffie Deet^ ^efiirevep doer den Ce^^
.^^0l^9V%9t^V^f9ijge4iiti'4'e-eamf. Te Jferdreekt ^
BOVltCAOb^ «^Dtl«K$CURlFTftli« fV
. tij MVMi :» vfto Bmnu ttttg^ ft^rtAp/^S» Alk
'^ Se^en seven jareo —dus bëfion 4e JVfiorrede r- if er ?eel
over NA»otKQN gefphreven: een .iegemk «wild^^ïeggcft
betgeen by wist^veleo fpxaken ovei becgtenJill Die» wjsteiu
Regenten ^fcrygslieden , fc^vjeiy V9« tlltrmtiên bobben hem
wUlen beopröeeleir; de ideële weiffld beeft over bem g6»
fprokeo» nic^ei^anderi bV s^lC. SMeHik breekK J4I bèc
mtowygen af, en wel op.^eoe iwnrtttk«r^«^«^'
üy koii -<* nieidi de«e Voofred^r^ren^ _ ai« de bekAt»
te FwtéUuMem atp bec ov«tfob<H veo;^» oude brt^gri>ea^
den gegeven, om de^ro9t0,d^4^4,>^€ MiyttiMatfiemJstMm
fitgevoerd^XA befcbryven, eerat Hf^Etia voldoen, irat reedt
ftn boor^ vta bec vaaruiig, dfic bem.deewaans bxigc» mA
|)et nt^^tittaiini l^n^t pedenkfchriften werkgaam ,jen beeft iet
^e te$ jaien gyner ge^ngenii met inQ^annlng aan beOeed. ^
Hg liet, tot ^e faik bftielMKeH^be, bQjBonderbeden doorci^*
«e Generaali, die ben omrlngdei»^ opfporen, dicteerde,. sa
^t v^rnaeifn dpr bonwiloffee, (ook werken, welke by nit
Fr^Mjii jkrew^ dienden/be»} Mor de.^niat weg, en bei*
laa ep verbeterde, bet gefcbrevesja» ' • ; y«
, De .«iigev^f. ^^.vi^t b^dMobt^ d«c leea ben, «iakoedUa
yan l^et in !t jicbt geven ; dexer jGedenkfcfari&en,;:gel$k n4
llellen met zoodiinig^ nitgevers: iren w^efi^en , .w(er. (aajit m#^
debrengt, den ouden baat; te doen ontwalfien* AHeajdiaagt
kier bet erpl^g kenmerk der Gefebiedettfa*
\ in flen tfiarfyiUa^Jchen opibijod.» 1793» geraakt Xnr/Sw bl
fle banden der Engtlfchtfh Er bad een hevige twist pbMti
over de belegering tel bemeinitig* NiitfotBON woidc doet
toCfimidd vén Algei^een WelzQii geionden, om bet komma»»
do pver de bdegeringsartilleiV. op xich te nemen. (Hy wa»
toenSe^Uomoverfte by dat wepen.) Naarmate de taoe«
ming yvan T9uUm ni^t veewaebt en bopelooa geweeit wat,
4ee$l ^ te n^e» idtwerking in FmnM^k^ en^nam met baeg
het aanzien van mapo(,«on .eW be|^ uy werd op dien
t^d b^vorderf.iot, Brtg^degeoetaal vanrude artilleilj» «n te*
vens benoemd v^ bec koipmaiHifmenr van dat 'wapen .bQ bei
]/sger van lialie^ , ^er bg f^icb btf da( leger begeeft, wapenc
bg de kusten vait Ptpvente
Van de monden der Rhme ^f begon m apolko^ gtfne
loadieii tO( bet fmpewii der lasten lMg$ d9 MMtü^ti^fikÊ
VI m s ■ ^
jMr.. loMAiaft tr94 kpolc h^-te iVirVtfi btfrliet hdofdkv^ir-
der van hec leger van Itaiië aan; en federr bec bemageigen
van Touhn zette de roem van den Generaal der artiilerQ aan
iaUe sijne-maacn^en bet soodfge gezag bij. Den 8 Aprtl
giog, ces- gsvolge '\Mn «hec plan van den Generaal der iirtiU
lery^ , een gedeelte vah bet leger onder MAasENA de Roja
ovéiv De ganfch0' borenkecen der /flpen viel in hec bezlr
4er ^étfffk0 l^efl. 0Mê iiitkodltc bad bet leger van IraM
tifkeQk vèn «llerlri 'lévèbsmiddëleè en oorfogsbehoefcen voor*
xien, en hetzelve herüoófdmagazijn itt Fiemontefcke armee in
JnuiMéft g^cf^rerd. ^9«l %é0è kleinigheid van verkeerde oog-
mnÓÊtii beTcbnMigid 9' cou napoleon voor de Nationale
Co&ventie hebben aoecen verfcb^neni maar een iniiverdand
01 4e noodtakeiykhild xQner cegenwoordlgheid bij bec leger
tovii)dded hem daarvab.' in Mei ^795 verliec hij hec beveU
hebberibbapi over het leger van Itaiil^^ en begaf zieb naat
i^tys; h^ waa op de U^it van 'de VeldhM«o gébragc^ dié
0cfi itcOemd had om by ' bec leger in de yendét ce dienen.
Hy iwdgerdt omi hér kommando over eene brigade voetvolk
WÊD 'ië nemen. X n l L E & M a n werd over -het leger In tfaUë
MBgefltldi amr^omde onbekwaamheid van dezen» acBE^
ftE a op hec eind van *c Jaar»
. De évb volgeÉle Afèaélieg , geOlMt ocèMendè Bnmaire^
ttginrmet AAPOLfidi»^ Mnigkomac nii Egypti^ den 9
OdoHer 1799. . Vooraf- gaat eene kleine fcheca van den toe»
fial:eefts landa, gelQk aan dien van f^ankrijk^ op dac ^u\
en aanwijzing , dac hec dan eenen redder behoeft en zoekt.
Ifcze .Wit , ^omFranknjkjn a p o l b o h 9 }nin nn nic Egypte
Mn^e^eode. Hy wefd> met de hoogAe geestdrift oncvan«
gen*' iuMe wat verlereif ; de omffamdigfaeden vorderden drin«
gi«| ecÉeo Chef; NAPOLSOfi' wefd, zonder qnarantainé
ie konden 4 aan land gelaten» en gaic onmSddeliyt naar Pa^
f^ De leden van hec Directoire moesten In de yrengde dea
Mü» 4eelen; eenlge leden van de voikavergadédng van de
mÊéège veibleekten er van; B a 0 d i n , ifgfvaalrdlgde van de
üMtmms; ftierf van biydfbbap.
• Ddor dé maatregelen vin- voorzorg» door fVAfOLeöH gA-'
Mmen» WM hy reedt In syne wonliq; te Piir//i« toen zijne
iMiat in deboofdftad nog niec bekend watt Twee nren üaamn
liet hy zich aan het Directoire voorllelfen. Door foldaten der
Garde berkend zynde , weitf tiij door een ge)nfcfi van büjd»
fchap ungekondigdt AHrdè ledén vén he^c D&eccöire ftbe-
k c * ncn
Mti 40 flè algttBC^M vfeogét.»4e9lmK ^N-Ai^otsosi gé*
Melde deo coeÉaadrvan FraniMft^^ tenohcte bec Directoire»
fo z^nr belluiCy /cntt< sieli ven bec bewind meeseer re Builani
01^ *$ lékóê noem- te herftetleo , wat genoffieo.
' 8 |EY«.*8..wa8 laag urn n a i^ aL£oii bekend. Ztfne ftodie
vat ^ mê^apht^k^^ymtu h^ vertefattelte dikwerf de fteltigt
wetea&bappeti* Hij was; bJjmadev gefcbtkt toe ea beeft ook'
ibn 'meefteo dienst 'gedaft/4oer sifde rudgevhigeiu AU
«Cieunt te JUtlifm^ bad bl^ Ptuitfên leereo wanironwea*
Hl) tbeOreed dé btoeddorftige ^mÜ^^H manége rfi^'vu m
baar hl afir|)«eo«^tf raadde HAtonèo*!! om met atfn genie
frtaadplegen.en met de geOeidhcid .vas bet Tadetlanclv OM^
Aieo' Comité*r fprakeiv^» wsar aljf bandelMimoesieB, nietbeop*-
kemi waren om legers te'^beflofen, en de boop der Repnblielr
■Ueen op hem geveitlgi was»
Ieder van de' DMcteeren Doodigde mapo^soii teeiefl}
Bet'Siieietoitt^ ^ bem een feest; ook bet 'Wetgevend yg^
0baaa»; 'iédere^ Minister wilde betxelfde doen. N a t^t%^1k
hieU van tegeiyke feesten niet^ ee kemam aQae vóormalife
leefwVsg fteeds eenVonAg * . en am weinige bnbi^eltjké
«riendeo^a^gang bondende. J^Burofa^ de t#oè^e^, devrien^
dee der Repilkbltek gaven i^b-èan de groocfte verwacbthil
gen over4 Ei^tkÊnê en (hffenrifk flddesdetf. De woèdé deè
AtgÜ^km wendde ^eh tegen' kioirEY amifs-en Msi^
a,oi»f beitoIbcMiefa over de Engeifiké zeemagt in de MtUdit*
ftmJfifké ut. «^ NafgIlbon boorde d^ voorflelten) die
kern gedaan weMen, aad* ^tloegdé parten gade, en pende
den wareo^ j^d van zaken. • Alle partijen baakten naar ver»
aodering en wéiischten z^ne hitlp^ ^ SiftVBsflèlde tmng
voor» om bem KAi fiet b5ofd van bet Gonvememeot te pkat^
in, en de Conftitntiè aan te neibeo, die b^(siÈVss) bnt»
fmrpen en nog ib ülftoe porteftniile behistende bad,* N ap o»
liBo» leoil'iiit veie te nemen parttfên-kietett; maar elkékew
kad iiare aanméfkeiljke gwarigbedan. Hff beiloot met s i^rz e
en de meefdeffieM^vde^Rsad deröüdeii zamen te finnen,
gnbleki zfeb geer gedekt. Meir begon over verwQl te mooeo*
▼digeoi'eife gemaakte ftfankkMgeti , werd den i8 Bmmairo
ia .den Raad der Oodéii befióteri, dtrt het Wetgevend Lig-
fbaam ^ -andere» daags baar St. Ckui zotr worden overge*
bng&» en 'de' Oeneraal nONA'pAarz, voorzien met de nit^
geOrekttfe magt over dé voepee der t/de militaire divifte «
|a etlfi om vao de borgers desmoodt de fierke band te vor*
de«
aeteiit met d0 «kvoeifiir %ta .die docreet hdmt. RQ. venON
laelt de troepen , ett hic ttliliömUgeD »dat oeo io het vervolg
geene teveleo sou hebbes te gehoommen^ dan die vrafaem
sftomftig w»reQ.9 teneinde de mestregelen vtade» Rtad der
Antin te Onderfieuneo » eo >die «itteitend. is bet.heleng van
tel ?oUi msden tUo* «^ Hec Directoire geeft een bevei^
ibtldig oei dat' van ra «oxson ; maar ' de Garde vta dac
ügcbaam voegt sich bf) dezea^ . Het Directoire wuondioÉ^
den/f . eii ai. a f o l s o^k «iiflpiiend met de ' nitvoafende oagt
fÊn-èe Reppbliek beUeed» De aMeiderheid der V|}Aiondetd^
de' minderheid der Ouden en de hoofden der. JMP^gt hondM
«Bweulge . btf eeokomfteot S 1 1 t na Aelt voor , om de veen
aig boofdbcwerkeri dar oppoQtieptrty ijr.Ytntkerde bewariaig
lfcnemen« zH^poL^om vftigtn jsulks. SitrBêt sotf^ait
oucoi eo iiA»oLKoif worden toe prpvifioMlo^Conrult
|i^iioemd« en^ wordt beflotept de raada? e^gidevingen «oor
dris maeiidffi op te fcborten. Een tpevalti(.verwQlv.cer:d^
nergpidaring te ^tp Ctoud ge9peod kon weKda^^tA^tderdTf Ui
^ tnin J)yeen. xUode^ a^^vaardigdeo» ^p tot de ivtpéfltfil
b^hoofden^ jo de gelwenbeid, hunne oppoOciêo tQ orgaoi4
fii^sOf ^ De vergaderjnj we^. geopend » ea terftopd onftsMgf
SSen ver^qgt bepienwjng van d^n eed op. de Ccmfticotie van
)ie; ym ÜI« De verffHtoriog drukte i^ich^ by de hoofdeiyiMi
li?9ff{V»:.9?^ 209 veel eetyparigheida^oic» dai/nimanldet
èfgevafTdigiden den eed durft weigeren. Het oogenblïK wai drin^i
fnpd* .. Na p o l E.O n trad binneitt en if^pii .op (Bfenen. k|«cb^.
tig^n toon» M^n juichte bem to^, en voadeide ook ?aa
be^ den geiiegd^n eed* Htf antwoonid^«jda|:^a)f die Confii^
tfxjdi^ ,i^u f tQe0 en it^ ^etcbondeu» doa A%e(cbff$ kadfifeii:^
Cu^fleep^ 4rie vierde gedeelten van de vo^erifV mediNr^
Mej) >Qrigcte bem op dit opgeoblik, dat de.OfiniPMV.in dei»
{Ijia^'yaD VyfbpDder4vi^ einde geloppen waa# en dm^mi^
^(^OrYOOfzicter f^uci^jf wilde dwingen * omjd^.^i^ea der
^eL.aelUng van ^jy oen broeder in oj^vraiig w brefio^u Na«i
poL£Ofi flapte met oogedekcen hoofde 4e vefjgaderzaal-bia*
oen;, cwce- of driebpnderd leden ftaan plotfeüng op^« roy^n^,
4e: 19 De dood ua den tirani weg met den DictatprI**
Twee graoadiera fchieten te zi)ner 4ekkiqg lui^i een van beft
ontvangt verfcbeidene poojaardfteken in. zyne kleedoren-^K^i^
f w'i) ander wordt ligt gekwetst* — De Geneaaal trak na^ hec
picin van bet kesteel , en fprak de trqepen eay^ die hiein^ van.
4ier VttfhoQdord driofm^ :«m:f|ftt t^mnkttt btticcogMt^rjcÉ
AeUw* Jlest cmtkM oti&::bBitaiiv en ilep db. mgts^
tto4Mni:t9pt».4t o>ro<riii<fo ia Br ibuMl^ van V4KlM)ntea|
wti ontbonrfcni . De oóépe» mkkett de aml btaami de«a
gevaoditden llHdbifai jle vcaOecs «Ic^ enz« Beakoodeoicil
n%fvaitdii«ien der vyfbondefd kortamelden zk!k,f «n .«ar#
▼CHtgdeK siek h^' dei| Raad der Ooden^ Lucibn iFenfnt*
woonde s)|n^9edrif« D^ wet vaa.tp Brmiaire wordt aangtu
aomer; de meeokomar. der Tergadcringen fopgefcboca cor k
Vencofe4 ^wee Gotttnfifiên warden benoemd ^ 00 iLef^te
provifiof«rel' ie ven^ogeof . en helasc .met ket ontwerpen- vak
Mn bnigefiyk weiboekl Aan eene provifloneie eonlklakb
.Gomwfffie^ beOaaode nic sinrEt^ &oo«in*Du<So#.M
IC APO LE o tf 9 werd de ,Qkvoerende maft «pgèdtagené--^ ZM
iiwma de oanrepceUjig ym 18 :B>iiniaire tot Iknd*
(,Hit yefvolg €é,fi9t l^erna.^ ' [•
Tweede Reis in* PirM^ jfrm^ü m lÜetn^Azii^ ewL. ge-
daaè. ifajn i8iö~i^i5» dfor jéMOKimKi Engelfciê Qtf
' MntfctiapifetffSM^s aam Aü Pernifcke H^^ Naar kaf Ah
gih^kên hH fnamch. itDeOaiu , Te HaarUmi èij ^
Wed. A. Looijet, Pz« A gr. %itó. Ik MomméfS 3IL
fj.sor • ' . — •' ' - ^^^;^
ïlr ia welweinigTennai^tehalenofeeii«re^ dooreen woear^
irerwoetc^ vrtf eenzelvig kind» keiwelk. onder dei| geefid va»
het despoüspoa anebt» en weai de/befirbaving nianwfitflqi
eenigen co^ffnig viads; en de leeipg van zoodanig fettverbaal
zal flecbif enkelen ve^l bekngftelling Inboezemen. , Van de
eerfte leU van den Heer mori^r door deze zeUfie %eti9|i
Ji mede eene Nederdultfcbe veruUng bQ dezelfde uhgeveiy
Voorbanden, n Van alle de werkaaambeden dei Gezanv
I» febapty welke op die vap bei eerfte, waarin Ik deel nam,
,p becrekkiog bedden, en die ik in ayne eerlte> JLeiae vesw
9 meUdét keb ik,** zegt de fcbr^ver, nüechahriw^p
^ van nittrekfel ^ier gewag gnoaakt, en /er alleen die ge«
I, deelcen b^gevoegd , welker nienwbeid belang kon -inboejte*
it men.** Hy beeft imntfcben omtrent de aaidrüksknodige
ligging der plteifen 1 en eey jWHal rnloea en ovefbigiTdi der
ond.
8H ^ mo:«ïtli
^«dbM; ^09 «n, SM ^A sffne utltMn^ loMei» nt^
ken, mtnirJceuiige Aiaw^ingca negeveii ; en «i^ne- ftaackvn»
iiij|^:bettekkiog ftelde I%em.*iB::fiat€^ om mtr fa ^c vreetodè
land (wanc' het Toonttiiie denir tcfo becrefc* AinA!) te berel*
ion en te xien^ *dan ivel^ andeieii. Vooiti^ heeft htf zich toe^
gelegd, de Oosterfche gewowikett en pluofti^ebefelrritirhH»
gen, aoo. att hij *Aêttg, toe opheldering, in hëe bijsondef
ook der H« fcUlft, te gebroikeii; din« wij Irnmren nlec zeg-
gen, dat h^ de groöte venfaehtiogj hieromtcem^ ZM wèl
door z^nenéigeve voérrede, th dié Tan den* vertatofb^^ons
opgewltkc^ genoegzaaim bevredigt* ^Wj^yooden bi^ni niets',
dar niet teeds door «idettn wat opgemefkt en ter opheldert lig
des'fii|bel8 meer dan eens is gtibrnikt, MnlTe hier en daar
Iets i dac ons niet zelden voorkwam wat ter gezocht te zi}n«
Mét bevreemding Tonden wij overal , aan den v'^et der blkd«>
zQden , de^ woorden van den bUbeftekst, re«ds in het ï>Ie-
derduitsch opgegeven , in het Latijn van de BiH. Fulg. Lat.
opgegeven: dit zal waarfchijniyk eene aardigheid of voorzig*
tigbeid van den Franfchen vertaler geweest^z^n, <welfcea^ de
Nederdnitfche overzeaer, .waarom weten wij niet, op den
titel meldt mede geraadpleegd te Bebben) waarvan wij het
iDnttlge niet knnnen inzien, daar wij nf ets 'hebben opge-
merkt , waarin Jiet oorrpronkel!)ker door dezelve opgehelderd
^f té regt gewezen wordt* D^or bet misibb'ien wat al te
4fPk . gehcnik maken vtti deze* vertiling,, vinden #y dad na
ook wel eens Gallicismen in deze Nederdnitfche; en nu en
dan vermoedden wlJ » dat misfchlen alleen de Franfche was
genudpleégd. Eene aanteekeiAngf omtrent den oorQ>n>ng ènz.
der 'SHfh Wg. Lat. vwa ^en Nedérdnitfcben Vertaler C'^e
Deel; bL aitf, ai^) zonden wQ zeker hier niet hebben
verwacht; Nn en dan ontmoetten wij eene zinAede , die wQ
niet regt verftonden: wat wil b. v, de fchrijver, (We Deel,
bl. 1Ó4 in de aanteek.) daair de vertaler hem 'zeggen laat :
'dit wij ons over den vroegtQdigen dood van den Majoor
af on E , Officleif van zeer groote verdienflen, ewr weïnig te
iaat moeten bedroeven t Wi^ wUlen geene andere proeven
biet bijvoegen. Die mi begeerig Is om de tegenwoordige ge-
ffeldheid van Perzii te kennen, kan dezen reiziger raadple-
gen, die zeker met opmerkzaamheid nafpoorde, en getrouw
èn onopgefmukt verhaalt. „ Perzii'^ zegt bij, en na z^Jne
reize gelezen te hebben Hemmen wij bet liem gaarne toe^
„ heeft niets aatoekkett^s voor het biru Het volk is er,
s ^ccui-
titnot at» m Mni^ ws. c^
^ de iucbC3gBÜeldliQi€loiigetoiuU^...€p«iQC9 onaetBriiiten <fr
ip a&nd m tefchaafite' MiiSêif».fl«<iMi pi tn daaiiCFiswk
^ van Yriendeo oimnigeiwte ^ ^a^lefthtirfto viiMdeiaidgf nnpi
9 heden téo her gezellig lB?eoV"^tl^^''^ra ^ w^eiirig beic^
9 den eeoe lniiliiig(bh«|»^" <lIdeDeer,bI; 39S*> 2i9o ltedw«f
sea , btf «ga vmrak » bepi«Me -zich; dn ooE^otisyae.aM^
4eg^»iooteo» die met hemduoiqiftokidg^iiadaiog oiBC mog»>
ces viKiaeeii^ » ea dit leedweiten* wetd^-* voegt h$ erb^»
^ w9i§togt iaat hec denkbeeldv dft/ik^hen TetliQCrUi) ^n$
,» lereiisw^e«^ -wvlke. toot t&lj soo OTwngennm -.gcwf^w
jv'.waf.^ . •• / '. ^ ...-,■• ^.(
Ui( fecmatk xtl wel riemand deBeoifëitiger streiteii/^
eokel oa sleb ce vermekea behoeft. oen :o«k.dege:X«i«bs|>
fchsQviog niec te lèsen^ welte 3Bchtet:^:ndit «erkeimw.iv||
gMTae^ Toor dehmd* en TOlk » toinii niet cndMSlaogryk if«
Brievfn naar huii gejckreven , op eène Reii <fc>r jyatttthhml
en Rrantrijk^ in de jaren iii6 en 1817. Door A« oÈH^
I. B N 8 c R L a G E &« . C/// htf.Dfiens^ naar de Hoêgdüiffche
VertaUngJ tYheeUn. te Édarlèm^ hij èi^^M^. j^ijiotm
jcf , Pz, i^aa. . J» gr. )^vo. n ^mm 553 fi^f.^^'ia^J^
Jupeeeer deze jrei^dooA genoegzaam be^eBde;fif^keo loópi^
h^eft zii) echter aUnjBmend. veel , 4at bimir^ tli ttiK«Diiam n
leerr^f iederen lezer aanbeveelt». Oe xdziger is.een zetf
gevotlig mao« aan vroowen kiodereii en viieaden ^ ypdsis
land baMiv veibonden; vad>aaf j^soo voor de r^hoon^o^^
tUBT» wor welke bQ hem oor ea hare alt^d geope9d ia.. mi
il een man van mei^fchea- e^^wereldhennia » geieeidMU ea
ftadie» zelf dichter, en voor (cbUderhoade^ mazUkea^ei
caoneel blDxonder gevoelig. Men vetzelt hem gaarae>^ ef^
^oeit:zich met genoegen aan zUne ^def waatbD^ men ^i^
Veel opmertoi en leer«» fc^n. H^ fc.hryft ool^ natiwitfk ^ea
eeavoodig» W^ .mogen. alzoo die werk van goeder har^e u^
bawelen, .Wij willen eem'ge proeven geven, et4 kiezeadaai^
toeeenige byzordere aanmerkingen ea* anekdoten oi^^xoo
aU wQ by de lezing er een aanal aanlllpten :
^ „ Het gaat in ^-toteie dagen met de mozfik, sp^ ab Jiec
aiet de fthilderkvrnc ging » toen deie.ia verval gemktei
Men
ifes ^i^éo ét voonmpn in eest kddtir ce ftUUeno^imf*»
In fiechc» weioigfesonottOnidn dtocdroiigtfo^ om tenen t^ff
tanpÊk» onrga&K mm Itelii en braiii ce fc^beai cd foia*
wSBgm b^oontn «elft net <te vioceren w fchUdentfr» omdei
lm hun tl^ te eenvoudig Yèodewtm, cds een |iten(èel^ in faio.
^toii t» QCitteq. ^^Tetw4l..0ea yogiofen jn het werk flèlc«
iW « dqorroUUei tui een .vqüaaaber mtchmdme^ét heldeiw
Md der meofdiebfte&i mo de inOrttmemea toe te voegen ^
mftMt tevens <de 'bddocven finetk. dexe inSrumeneen te her*
fthèppen: w«irit)kl. wtf . amlleo, imQns bedunken»^ eerhng
4en dag bdeven^ dac wij de nasrelgewte ed vettende zullen
lesen: j^ Op den xooveeiften t%\ de O^^e v«n den Heer N#
jy Né dé eer hebben ^9^ bm-tr0Hmr0HB tèbbmen^ met
*j» MiOttt aaÊmp0g»eguMi ma de migftem vtn Mevr. Né
II Ni^ htetq^ volgt eene fkfrana-étria op den €9ÊtÉmhas\
^ met vele premèkuaem^ en rwMêU Het geëerd pobliek
9 wordt verzocht» zoo lange ooren» tlt fflogeii<k is, mede
^ te brengen;^ 6m déze kunstproeven ten volle te gedTeteh'i
i^jBier tevens 9 om hert en verfttnd t*bnis te Mten^ vermi»
ip. di^rz^ver tegenwoordigheidf zeker lütV xoade zljo**^^^
jy ^tef 0^ ^^^ f^i^^i ^ajte Par/h) wordt een Hond vértodnd
tMüMÏTól, die een vertl^Wderlvk rekentthr ititr het hoofd ^
en-tn tltaris, den lieden de kaart tekunffenaandniden^welkQ
zQ dachten. Z)In mathematisch talent weke de oplettendheid
vin dé ganfi5he flad. Mtaf toen ilt vro^^ of hQ ook iferzek
kon mAent en daarop èen ontkennend ^ntwoocd omving i
vettipie ik 'mij, dat^ o^ deze wgzft , lOt voldoening def,
dichters, eea# kieioe wtaak op de wiskundigen werd geno^
nen » die , ongemeen ttotech op 'hun menftbeiyk verfland 4
de verbeeldingskrathc flechts ais eene ondergefchikto werk^
jtaamfaeid der ziel beTchonwen, wêlké wQ met de dieren ge*
meen ^ halben; j^ Ziet gQ wel » MUhe Heensn I dé hond kan
0 'gêelfé fer:itn mskèê^^ — „ Mair h^ kan ook even min
« tekenen/ hoor- ik ts antwoorden. ^ Dit wordt niet door
mQ beweerd; ik verbttl illeen génshledknndig, dat geheel
Pofiijs^ hetwelk node den inval gehad heeft', om eenen hond.
^t diefaieriyk talent toe te keqnen, geloof flaac adn het ver^
lelfel; dat htf de rekenkomft verteift.''
„ tk vMeel de ifténfchièü te vier Mngèd 1 io« Dte bekw««
««n m «oedeAé ««• tM* bekwimei es oodetgendea» y. Dt
00^
DAftekwttnen en goed«ti. 40. De onbekwtmien en ondeugen»
den. De eerfte is de be^ce. Deze menfchen moet men voor*
namelijk zoeken. Opzigcelijk de hekmimen tn ondeugendeup
crek' ik partij van hunne bekwaamheid , maar veracht en ver-
foei ik hunne perfonen ; omgekeerd ten aanzien van den te^
gemfyfrgeftclden rang ; doch mee den vierden rang heb ik voi-
ikekc niets te doen.**
Ooxe lezer ziet uic deze korte (hilen ,dat dit boek waarl^'k
ieca meer is- dan een eenvoudig reisverhaal >en dat bij fchran*
der^ eptterktflgen en nuttige lesfón gedurig zal aanheffen. Ook
heefc de fchrijver luim genoeg, om aangenaam te onderhpo-
den. l^n Ootce geven wU nog ietMiit eene ^ijnpreek van
xekeren Bisibhop , welke de fchrijver vöBd* in een boek van
'Od:T.HB,en waarvan het volgende hem» zege hQ^ zeer gedicht '
bad s I» Gij moetdui uit bec gesegde overtuigd z^n , aandachtige,
toi berouw en boete reeds begenadigde toehoorders! dat de
'ssoodanigen de grootfte zonde bedrijven , welke Cods beerlij* -
ke gaven op zulk eene wQze misbrutk^Hfiu. Maar .het .miihmik
fluit het gebruik niet uit» 'Er (laat immers gefchreven:
"De wijn verblijdt hes harte dés menfchen. Daaruit blijkt , daè
wQ» om onszelven en anderen te^erbiydeo, den wQn zeer
wel mogen en behooren te gebruiken. Nu is «er echter onder
mijne manneiyke jtoehoorders misfQhieji .niemand y. die. niet
twee maten w^n zou kunnen drinken , zonder daardoor juist
>eene bedwelming in. zijn brein te befpeureni iQaar^ wie btf
de derde en vierde maat zichzelven zoodanig vergeet, ^at
hij vrouw en kinderen niet ontziet , dat li^ dezelve met
fchelden, flaan en trappen beleedigt, en z^neb^ste vrienden
als zijne ergfle vijanden behandelt, die kome dadei^'k tot in*
keer, en onthoude zich van zulk eène overmaat^ weikê
'hem mlshagelijk maakt in de oogen van God en menfchen,
'en verachtelijk in die van zijns gelijken. Maar, wie b\f het
genot van vier maten , ja van ^ijf en zes , zictzelven nog
zoodanig gelijk bl^ft, dat hlJ zijne mede - Christenen lief'de*
'rijk kan bijftaan, de huishouding waarnemen, ja zelfs in (laat
'is, de bevelen van geestelijke en wereldlijke magten ten uit*
voer te brengen , ook die geniete z^n befcheiden dee^, ea
'neme het in dank aan. Maar hij neme zich ii) acht^ dat h\) ,
zonder bijzondere beproevjng, deze grenzen niet te buiten
, ga., omdat hier den zwalken mensch doorgaans een eiddpeal
gedeld is. Want het geval 15 ten uiterile zeldzaam, dat de
dodr en door goede God iemand de bijzondere genade ver*
M&KissCB. 1824. MO. 13. Na kent ,
5iB A*OEBLBll»GnLSCftR, BSfEYElf.
•
leent 9 achf maten ce mogen dritHteo, gelQk hQ miy»
dienstkoechc, verwtardigd heeft» Daar a« echter niemand mu
m^ kan zeggen ^dac ik iemand in eenen onregtyaardigen toom
len aangevlogen 9 dat 4li hniagenoocen en nabefiaanden «k
het oog verloren 9 of aelfs wel mUne geefceli)ke ambtapüpes
en bezigheden verwwlooad heb » maar gJ9 allen mQ veeleer
hec getnigenta rate g^ven, hoe ik altV<r gereed ben* om toe
lof en prya van God ^ t Itmede ler bevordering van de nuc
en het welzUn m^lner naaneng werkzaam te zQttg zoo anf
ik my dan ook wel voortean , met een goed geweten en
mee dankbaarheid » over dit m^ toevertronwd takm verUQ*
den« En g^ g mUpe aandachtige toehooidera I Etk uwer no*
me , opdat hV » overeenkomftig den wil dea Oeven » mar
het ligchaam verkwikt en naar den geett.verblQd worde , syn
befcbdden deel! £n opdat znlks ^gefchiedet en alle over-
maat geweerd worde t handelt allen naar hef^füorfchrift vaa
den Apoatel. welkezeide: f^FnrfiaUes^ em ktmühahenir
fPétndeUfigen in m om BrmtfU^ èenerem tm Vüfié^je mutr
Ceni em Brmgge^in den jare \%%i^dêer c. tah n^sa v v>
v'zn. Met Ftaien. Te Amferiam^ «(f ]. C« van Keato^
; ten. i8a3. h U. ^voé l66 Blaiu f i «S^w
Dtt boekje met deizelfs fnaQe pUatJes overtuigt ona, dit
een reisje naar Bmsrel niet obaangenaam ia. Wi) gelooven,
dat kier het merkwaardigde is aangewezen. Men ziet op zoo*
danig togt)e vee! i düt voor den Noord -Nederhhider vreemd
en niet onaardig li; ook kan men het reisje zonder zeer
groote nitgaven verrfgten. Het boekje heeft zeker de nSeowa-
gierighdd van velen , tot nog to^ aan den oond van het oiw
de Gemeieai^best gebonden, reeda. uitgelokt; en wQ z|jn den
Schryver» die goed verhaalt en befchryft» voor hec genoe»
gen» dat hQ den te hnis blljvenden verfchaft, en voor de
aayw^ziogen aan den Reiziger, even* zeer dank verfchaldigd.
Hier en daar worden de berigten nog door de eene of ande*
re teia •anekdote vereangenaamd. — Nog ontvingen w|f van
dezelfde hand :
Deugi tn Ondeugd gèfchetn in Ferhaten , veer het ophmeni
Cefia^ht. Door CtVAtu t>ï,KVJjszKéTe Jmfierdantf Ifij
Scha-/
C TAH OXa V9f BE| StÖOD tN QIIDKtrCÖ. iljlf
Séhilftimp e^ vto dt OranpeU i8t}» Ji i^A 8v0^ ata
£eii niec bflavdig boekje voor de jeusd ; synJe , zoo slj
de SchrQver tegc in hm voiMerigct vamrUjke raadgeyingtH
in vtrwunutüli^ n^ütêetandf Us/en van eaten vrUnd éér
fiugd^ wm 9êneu vriend van iet cfhmênd gefachi^ iiet\i(felk
korter kbo wordea ol^ednAc^ gel^k over bet geheel hte
ftoek}e wel vour eenigé bekordeg vetbiar wm« Ka de inleU
diog » die deo vader en x4ne Idndeteo ^ aan welke de verba*
len gerigc sVQ| Mennen doet» vinden wtf Uefi Dè mtskende
trmnv^ rf ha wanbedrij f door den dood g^Srafii ^ Do onm
verwaehiê redding^ of v^eldadigkeid boloopii — Do govolgom
toner twado opvoeding « ofhoroum komi dikwijls to laaii ^
* Hei Iweoemeisfo^ ofiaaad mei goed verggldeni en over désd
wrbalen tolgc dan nog een ken geleek mee de kindered»»
Bebiive bec ücflvignet» i« bet boekje nog met drie goedo
pbuujes verGefdé W|} dorren den Heefe.v a n on% vjfVmA
wel aanraden^ in dezen trant meer te tcfarUven. Goede lei^
li)ke verbalen vennakea en leereo tocb alt^d de lieve )èogd# «
kedèvoering o¥er JA» ÉE^ORié ^aH iWUfD^iN, mitgém
fproken in de vierde openbare Vergadering ier éerfie Kiaü
fe van kei KotUnkUjk-^ Nederland fcho Infiiiuuèf ent. gi^
huden' den a6 Ang. 1823 « door o. moll, Ud dermt^
Kldsje. Te Amferdam , bij Pieper en Ipenboor^ 1884. hb ^
gr.ii^o.f9BLtf9^i
indien men it» Redevoering aiet i^^too ttecenfent boopl^
alom bekende HuUe van d« j. van lsnnzp en a, a«
ftL^ii vergeleken wilde, zon men terftond bevinden , da|
dezelve» wat bet bevallige der welfprekendbetd bêcieftt voor
gene moet wQken^ en zich zélfi niet ontbonden kunnen van
ticb over dorbeid van voordragt te beklagen* Maar het ié
even zeker, dat zoodanige vergeiyking ongepaat ware» én^
Indien .niet de onknnde, dan tocb de partijdigheid dea'bé>
oordeelaars bewezen zonde. Doch, befch^awt men deze
Redevoering niet als eene Lo&ede, maar ais een Ferfiag aiidi
gaande van awiN0BN*8 verdienlten omtrent de weten*
fchappen, en 'alleen omtrtinc de wirtenfehaf^pen f hoedanig
^oor de Vargadeiiog» in welke de koadige üoi* l geiprókea
N n i baeft«
540 •* KOLt/BxnnromifG otbr u ■• vai* «wniDUf»
^kMft, eenicl^te.pÉï.kwnft, dfn xil JMO irieu ce waiTcben
over bebbeo » zoo nnnwkeorig eo vi^lcdig is betzelye, Wmt in
TAN LENNEP^s Lüfredc iilety of niec daa ter loopt, ver*
meld IbiiCy xtl raeo bitr» mee opsigc koe yah swinubii^c
fenoeade Terdieoflen» uitvoeriger zien voaq;eaeld; «n^de
Zcfrede mee deze Reiêtoering vbl dtc opzigt, en deze mee
gene aanwHende ten «mzien van 'smaat oMiige vefdteDfleii,
zal men niet Icumiei^ nalaten* met.vcnraodciii^; en veibaaid-
'heidy VAN swiNVfti«*a m^edacbtenia te vereerea» enden
tScbepper van zfHen tSken, werfaEanen en aUeziBs nuttigen
jgeeit dankbaar (e prijsen. De aanteekeningen achter dase
•Hedevoering vermeefderea bare belangrQfcbeid ^ zoo .wd.ato
'de IQst der, door don 'grooten man» nitg^evene gefichriften»
welke tdoor die van van -lbnh ep niet gaosch overtollig
. gemaakt ia. Onder enderen maken) de aanteekenhigen gewag*
^iran de te Franeker onder vai^ a wiNiyKN verdedigde iUr«
firtatiin , en de Cenooffthapfen en JÊkademiim , waarvan hff
lid wai.^ Die omtrent zijne MUetkeek, zijnt korre^wden*
'iiin^ ezv. en zoo vele andere, zi}n bifzooder ppmerkensvaar*
xlig. Ef is door den Heer hol b met deze Redevoering een
wezenlyke dienst aan de gdeerde wereld gedaan, en, ook om
den wille des Vaderlands van van swindbn» z^ hem
onze harceiyke dank voor zQnen arbeid beciilgd 1
OnderrigSitigen f Raadgevingen en H^enken^yoor min en meer
' geoefende Scioeknderwij%frs : en Handleiding voor hen f die
\ daartoe opgeleid wor,den. Door j. h, f lob. Lid en Secre*
tarii der Provinciale Commisfie van Onderwijs in Overijsfei.
Tweede en zeer vermeerderde Uiigave* Te Groningen , hij
' W. Wouters, In gr. Zvo. XXXIll en 177 BI. ƒ i «SOb
Jtlet Is altyd beter laat dan nooit ; en daarom willen wij ook
nu oog onze aankondiging van dit nnctig werkje niet temg^
bonden. „Alles, wat een Schoolonderwijzer weten moet»
j, om zijnen post, volgens de nl^uwfte fchoolverordeningen
j, in dit Koningrijk , behoorlijk waar te nemen , tot gemak
j9 voor hemzelven , en ten meescen nutte voor de aan zQn
„ onderwQs toevertrouwde jeugd , vindt men hier, in een
„ kort bellek, duidelQk en algemeen bevattelijk bfleenge-
„ brsgt, zonder \^% wezenlijks te misfen, of daaromtrena
^ flechcft verwezen, ie woirden naar asdti# lM>eltea én fchrif^
J. 9. VlOSt 9W»VVmsm^9 £NS. 541,
bi) de leztng. bevestigd; en de gunflige beoordeeling vaa
de ^oegere nicgavei^ in< de Bijdrage» 4^r pevt^dering vam
hu nnderwéji^xm^de Op¥0€éing % heeft genoegzaam gezag , on.
Iveuetve iedeno .Oodenvyaer; aante bevelep^ Veel, wel ia.
imr, iai fiada Jien ciyd (1819) r^t veelr^^meer algemeen ia
gebniiki^vete :«ooroofdeelen en tag^9ftaa4 Wl>]^Q 9EK^<'^>
deo, enimen kan iiiie^ verwacbcea^ dat men r^ier veel iMepi^rf-,
zal.leeren; maar nüor aai^omelingen in h^c vak UyA dii
werk^ altijld bfilangcyk, ^en pnyic-te(>zioil Qok/rna nogatn
dpor i dttidelil^kbeid en ge^roiHle redenering»: P^- yoorr<^e^,
hati> belaag van (^voeding ea ood^rw^s « jen d^ daarin gedtt« .
revls .ona^b: keftiyd igemaakce verbeteringen betreffende, ia
reeda zear.lexenawaardig. In tien Hoofdknikken worde voor^.
beknopt,, maar xaatarUk^ gehaadeld over d9 beste fphoolge*.
faduwoa, -^ bétgéen onderwezen worden m(^t, «- bet ^klaa».
fieji onderwijs , «*- de fchooltijden en bet aannen^n van leer^
lingen, -^ de orde^ ^ de fchoolcnchc.^q het .voniien yaa^
beraedel^k kakrakcer , -^ en eindeliiH^ over-de vereiscbeep van
een?: 'Ondèrwitlzer. Welke de yerm^erderingen blj dezQ. iMtgi-r
v^'ZiJn, kunnen wy ^niec aanwezen.. Wai de zaken Zflv0;
betreft, vond de Schctjver geene reenen toe eenige wezen*
l^ka verandering. De goede aftrek, dien d^ eerfte nitgavo
bad, en het nnt^ dat zij fticfatte, is de. beste aanbeveling |.
en tviy geven ook na nog gaarne de getuigenis » dat de Scbry*
ver wel roor zt}ne taak berekend is,(en die op de beste wjjl»
ze heeft uitgevoerd;
Sjmpofiacd of Taf&lgifpreikin , door Mevrwi^Vf Yttsnbacs»
' geboren O ; ••. • ^^ UU he$ Franseh. > Te Rotterdam^ bi§
Arbod en 'ICrapi iBaa. In kU %vo. 174 BLfx^t
Héceafent berinnen zich niet bqp^Id, wat van de werk«
jes van Mevrouw wWTERBAGBal, en wat niet in ooze,
Letteroefeningen behandeld ^«t noch op welke wijze die zi} gor
ftbled. Om dezelve in het algemeen , en dit wél uit hec
Praoscb vertaalde en netjes geconditioneerde boekje in hec
b^zonder, te leeren kennen, zbnden w^ ligt hiec beter kan-»
nen doen , dan het vöorberigt van den geleerden J^ a, n\Ar*
SER, te Rotterdaqi, over t^ fchrijven* Docb, om niet te
liitvDerig te worden , zeggen wi) daarvan alleen , dat de geëerde
'^ K n 1 Schrijf*
MnVA^Tt vele fneo In bet gexêlfckip rw deo ber^eaüea
wrTTBif B ACR hebbende doorgebngi, ook oet hem deeW
^e in de züiht roer en beoeftoing van de oude letterkoodey
en» hierdoor* in fitte gefield, de wttrde zQoet keonit, iotige
iHi fcekwitmbekl een volle ce fcbtcteo ^ zicb:, «eer ntcuttriyk^
nt i^nen dood npg genoopt vlndc , de Vmchter en bewQsen
^hurvtn^ tig ^ne eersull , nic syne eigene boawfioflên opgtm
ffgc p ttn bet pnbliek mede te deelen , )t dit te doen op
Itene wO^e» die niet tileen der vronweiyke peme bettfchj|)ne
te pttftn^.mttr wttrdoor tevent êeo grootes -tftnctl men<»
ftben y en nlee nune die bevtlUge helft vtn ont geOtcht »
lyttrtoe sQ lelve behoort ^^n dit genot deMen. 2y gtf dna
IB het Pftnieh Qttne Zwiiihrfcbe vtn geboorc» BQnde} toof
(itnige gefprekken » weike in vorm en fiof gebeei ^bet kes<» ^
meik der Griekfthe |f uze drtgen , m mttkte beren overie-
den eebtgenoot^ door /tfne vrienden bmriogd» (tlthtnt lm
dk fiiikje) tot den voornemen fpieker over vele geiHgdgt
cMderverpen. Atn sUe foort vtn lezen (de lezeretfi» geënte*
nfm ie v9geten) ztl dit zeker niet even zeer-bditgen. Wi«
fditet vttrIQk gevod voor bet beteqgrtffce en het bevdUgn*
beeft , Yt) tlthtni niet ntltten zeer veel rcboons dttrin op
%t merken. Doch ook de Geleerde ztl miifchien eenigea
binder hebben vtn eene, moeVel^ te vermQdene » vermenging
vtn ond ea nienwi hetgeen kelfs den Voorredenttr ttniei*
ding heeft gegeven tot eene ibort vtn verdediging^ die.wQ
fiiGt geheel oobeptald knnnen beimen, WVTTZNBACa»
«hier onder den nttm vtn tbeaoenzs voorkomende 9 wtt
WÜIg^er zoo wel tls letterkundige » en wel even zeer dttPt
toe gevormd fü gevoed dppf de oienweren Oo^Poderbeid
vóór K ü M t) tts door de Onden^ Men kon dm zynev
fefaimme geen regt doen, zonder hem , by de behandeling
vtn fioffen.nl^ God| onQerfeiykhpld en^p epz,. opk gebruik
. vtn die licht te laten maken, Mttr zoo is het dtn ool(
waariyk niet de oude, Griekrche Ta£AOB0iEt;het<t wel
degeiy k zi}n numvoerder w tt t e v n a c h, die bier ipreekc -^
zoo veel mogelp, jt, \n Gi1el;|che vormen» en mef een^
zekere mtte vtn fchikklng tan de eene en vr^heid lum de .to«
dere zijde , (om, ten minfie htlf boerteiide , b, v« de zieli^
yerhnizing voor te Qaan, witt een^ Christen n^t wel zoi|
kleeden) doeb zóó niet , dat *i mnpi eigenf denkwJDze d^v^
door geheel onkenbttr wordt. W^ zien ook geen* gepoegzf*
ÏPW gron^ of red?» Yoor dW^ WC^^i?, O? t»r«nïde mtn
X. .
leeOè eo t^fde MSerdafd gébieel lo den oud-Griekfcheii
danpikrifig ; eo de Innige befelioowlogen » aut w^ke men
fiefa lo dese Im^tïfpttken toej^eeft» toepen oeescal boicea
liec ChriBceodom om. OU tocb doek nfec verder op weteii«
ém de i^^ktQk vereiscbt; bet ontwikkelt geene knoopen.dei
bovennteirarkiiiHlt ; en de vraag een mlnfle iiaar den oor(^r6nc
via bér datnvrlQk en xedetyk 1ewia4 it nog niet 200 klaar
en volledig beaocwooid, dat -bet denkbeeld der weéibarfiig-»
beid van de (^of (wél foefehonwd » en m^ ats beeld dan
•if taitbaar voorwerp/ jnist gebeet ongepast en befpottelijlt
^00 i>éboeven geacht te wórden. Doch dii betbog zon om
te ver vervoeren. WQ flniten doi onae aankondiging loiièr
iongeveintden lof en bartel^ke wenfcheo, dat de eer derGrfe*
ken en bet voordeel banner nakomelingen, (waaraan de ede^
Ie fcbryffier bet bedrag beeft toegewyd} aoo wel als har^
eigene eer en dif van den groeten THBAGCNsa of wyt*
tBif84CB, teffena^m'et wetenftbap en konst» door eèa
jRifin debler, kracbdg nicgebreid en bevpiderd mogen worden^
Té LtydiH , Hj L. Herdiogh en Zoqn, 1824, h gr^ 8f«,
//'^ ao8 J8A/.3-6C. ^ •
^^ dikwS^i Recenfenf een irien^ iirerk van bilde k dij r
^iet aangekondigd , moet bQ telkens *s üana talent in bei;
Uitvinden vaii fpéls bewonderen , nfiarin bQ even 200 onnit*
pnttel^k rcbynt^aU hQ dit it in bet beiveren van paradoxeii;^
Intnifchen elk ia vrQ 2U0 gerebr^U* te noemen zoo ala bV
dit verkiest 9 en deze vr^beid willen wy deolleere bildbr«
o VB ook in geenea deele ^lecwlltel), zoo bQ bet ons maar:
wederkeerif ten goede bonde^ dat wQ voor onszelven oog '
niet kunnen vinden, dat alle die vreemde en zonderlinge oia»
bangborden , onder welke in de laatfte Jaren z^ne dicfatkmi*
dtge ^werken la bet licbc verfchenen » veel fmaaks of eem.
sias}e waar w£rn$tfn te kennen geven; wanté.w» maar^ elku
Z^n fmaakt ^ fo, boedanSg deze dan ook mag wezen » wif
ontvangen weder, naar gewoonte, dat wn zeggen o^uwf'.
Hift hfchaafikn t$9n^ in hoogOvrkndtUjkt bêwoordingiHf^tH
fp eene vijs^ dié zoo iadeUjk allé Korten mo€t innemen^ te*
Venfcbap, wavoai men dezen bondei nü jnIst 4(du$ vetkooa
t^'noen^eni
514 ^- BtLDt&9f<
^ «B zingt wel ae&ciy|d lang » maar 'c vtrdsf)ivi en vefdroci§ip
1^ «n welhaaat biyfc er niet van hem dan bec^flaaoire gepiep
9,iMj^ fc])oorfieeo]i9L *c Ia h^ galmen in boafch^ eq roc^
•.ie9 gemkf^** --p* en ést.g^toid^ diu ffmgalm^ i^erzekevi
mivSKADlfK, maoHr^timub nog mii» $verig kven &^i
Qte«.«]it geloojren .w|| gaarne ;. ftboon m^ evenwel niet kno^
aea OD^vei^en, (dat dat onopboadelijk piepen en r galmei
Mpi^ op d^ dSQf f vooral vpor, hem^ die het ni^ kan onc^
loepen y gednchc iaacig'moet.wjirden, fiehalye deze verzegt
Idring ontvangen. wy (evens\de belofte: dac, zó^ lang jde JlL
mfdaigê hem de» adem laat^ (zonder welken hec ga^mea
seker vrij ^oeijeiyk wezen zou) im ook dfze fiemgalm ^
d^t geluid xal kfinken — VQffr Bjeeki^ (ji. U zéker zoo als de
'i^vrken gewOon.zyn dat w^obrd te interpreteren en toe. t^]
^isfen?) voor Codsdietm (immera naar d^ theologie vfa[
^opzRtf AN of vuGsaoouf) en \0Qt Faderiand,(m\s^
zoo alt wy. hopen » dan toch alt^d onder dt regering vai|
eeneti Koning zonder Coi^tbtie'?).'
'-Wtf- hebben -dw-,- Lezerat vciheqgi n-fa-ber fwnnlulgi^
BO!g,)neer te wachten;^ ]a zelfa rr ei^ hoe. kan ^e oade.maii
m by mogelijkheid méér beloven ^if -r h^ z?l in dien tQoa
bliJveA galmen^ al'wUre hét ook raucó *m^rmuré : want j^ide
jp dorre en heefche keel (kryscht *zQ'lledits lüet) zal nóg
laboorders vinden,** £o jal.Al w^rc het. alleen om zich te
amuferen] j» .by wjen zy voor dezen j)ehaflgde/' £n ver-
llêst hy na daarom velen , die' voorheen zoo :g|iam€^ naar hem,
luisterden 9^ wel nn , det u titer : want toch *
• ^ Bfl wéinigen' alleen Ür rede to Tmaak te vinden/'
Hfi fpreekt het dan ook van z^lf, dat %^ die weinigen
gaess^na.befaooren ,» heefche nakraaiers'* [wat moet d« man-
toch niet eene eefia van «ertitels bez^tfenl}.^ van VereiH
9 gelschte Franfchen en Duitfchera t wier dikke en j^oiDpa
^ vingeren^' [regt èeriyk en beleefd teveqa uitgedrukt, voor*^
al wanneer dit een natuuriyk gébisek is] ^ den^teon waer zQ:
9 naar «typen altyd misvatten t en** [dat .er^ als het fltmOe ,
ifog«by komt] n voUbekt geen gehooc hd>beii/ott in^happ
pi monio met waarheid » of zelfs mes elkander ie ftemmen.**
Jat hierin winnen het zeker verreweg de Heieren bilob^r*
HQjc^ BA COSTA encsrADosK» die (leeds volmaakt^en-
flemmig denken en fpreken en handelen en — laitertn, «i
. . « ' ' • ' zoo
^k yöor xtchzelvett, de 4izétidfte <eeefl(hljd%beditoi , «ve».
wel onderüBg de ^ftreugde barmoate^e behouden..
; Docb genoeg^ meer dan geaoeg <Mr bet voorberfgcl 2Sm
irij bet werfc zrfvé ia* ;. -
> Sat BiLDERBQs beerlQke ^eraen naakt, en dfe in ^oea
bunder al meerder en meerder bewijfc, dk ia rtfeda aEoo «Hu
'wijls gezegd ea vkgeroepen ea alj^emeen erkend; dat b|st
dwaaabeid zijn zon; dit-nogmaalé te willen verzekeceo; tn
^t wij dan ook !& dete Rcitigalmen{t\ ^ebaagc ona het^jaé*
4üdium «weinig) * weder veel vinden , dat onzen lof niet te-
boefc* dit zal» al betnigden wij bet niet» wel ieder igelo»»
yen. Waarlijk! wij) blijven de zoo zeldzame >calenten van dea
Heer bildbrdijk bewonderen ; maar jnist daarom moec
liec ons te meer bedroeven en ergeren, dat j^ft^ gaven, nK
welke zoo veel goeds gedicht ^on 'Wordcn^ 200 jamnieiigky
;ten djenile van bet r\)k der duisternis en. dwaasheid^ ^osdüi
misbruikt, • '
Gelijk wQ, toen wQ den pnderbavigen bundel ontviiige»«
dit ' reeda vreesden en vermoedden , zoo vloden wij dan ooic
Hier weder geheel denzelfden geest.» die tegenwoordig .te alle
BiLDERD9K*s werkcu beerscbt ; «^ dien zelfden geest van
onverdraagzaamheid » van ontevredenheid » van grimtDige v^
andfchap tegen al wat verlichdng en vrijheid voorftaat êfe
bedoelt, en tegen elk» die een ander licht van ovèitnigiiq^
Volgt» dan hij geacht wil worden te eerbiedigen ; — dien zel&
'den geest» die zoo regtftreeks firijdt met nederigheid» be«
fcheidenhèid » zachtmoedigheid en dankbaarheid » zonder wel*
Ite toch maar geen waar Christendom be(hiat » boe regtzinnis
men ook anders in Geloof en Belijdenis mag wezen » en bui-
ten welke men Vorst en Vaderland niet lief beeft» oflchooa
'Snen dit met de fchoonüe bewoordingen betuige en met de daUF-
(te eeden bezwere. En dien geest vinden wij 00^ hier wedet
voorgefteld in dien zelfden toon van bitterheid en vermetel»
dieid » met welke bilde&dqk 200 telkena de edelfie aller
•knnften ontheiligt » onophoudelijk zichzelven tot een VQ0i(«
werp vanbefpotting maakt» en elk tegen zich. in Vt harnas jaag^
Het fmart ons» dat wij weder zoo vele gelegenheid beb«
ben, om de biliykheid vmn dit ons oordeel door proeven te
ftaven. De Heer bildbrd^k heeft regt » dit te vcvdereii \
en wD zullen daarom eenigt der voornaamfte ftnkken ia de^
zen bundel doorloopen,
NaV,
fHÓm 10 ket ftok, m» V FaMrkmi^ te eetf AMteaans
fcef» die deo «ckcco mtemr heoinerkCt dt vreugde is b^
ibkieven» die ilko beiMde^ ftpea Néfclaadj Vonc/Op oieow
d€Q tederfamdfidien grond bemd^ wotdt cl didelQk vcne*
kerd: dtc na die trengde geheel it refdweoeo; dac mis9$§m
geBf miürnm^in êp dem Fint eo $wee4rsch$ zQn ia de plens
.gekonen* en dic er chaos itonfien zi|]o» ^ óoat wier vloeit
^ Terwamfehsp de ssrd bec jok worde opgeiiegd^ ea die
^ kerk en ibrooeo » xeden » Godi* en SoMUgeseg befloken/^
Eb, opdst wi|) te beter xonden wecen, welke dan wel de
HosOers xya, die bU bedoelt j befchryft b|} se ons osdeTf
4ds desnlken,
^ Dié mee vnig gettfoedfel henlén «in éed deillooi itareonür
9 Dat ^en naam miihnilkt der Crieken ^ wien bet tot vertrap*
ping yni^
ip Dat, in Héüak rr^e dagen onder *a meesters roé gekromd,
^ Ntt, se twee en twintig eeuwen met het woord van vrQ^
heid bromc
^ tnens GodsfattteriQk onteeren *c kmts ten gmwelfiaodssrg
msiikt^
0 Dat bl) de arglist der byene vsn ten tQ gren bloedworst blsakC*
BiLD£RD9St boe was bet Ü mogelj|}kt deze regels te
Tcbr^fveof Moet dan eok 60 de vertrapte ooTchaid doemes
en Usterent Herroept fierroep jiwe woorden; want die de
saak der Grieken lastert» lastert ••• f De Hee^ vergeve o de^
ze zondeüt — W4) jverden dte eroffiger dan w^ bedoel-
den ;* evenwel het waf taai van ons ftart.
Aan den Koning worden de gelukkige diagen van 'ondf her-
innerd. Dat w^en gezegende tyden,
^ Toen Neérland, als éénnisn voor's Hdlalrds tbróon gebo^ff,
ji Zicb Jezus Leen erkende en eigendom en wehrk,
j, In onsfreheidbtffe Echt verbonden aan ZQ^ Kerk;
-^ en geen Jood, geen dwalende zich fb)ut naast zw0n- eft
jy wolvenbroed met Jezus herderkudde mengelde io één ox».
•^ zuivten Ikoe^'l -^dat waren toen gelukkige t^denl —
naar zij duurden niet lang ; de Omwenteling kwam ; bet werd
Trijbeid, Géiykhéid ^ Bcoederfcèap ; de Staat feheidde ziok
van de Ketk^
j9 En *t was met Christendom en Vaderland get&an.^
Wans
Wint im werd ook éMOJIk ^ Ctariimi BniM'» (oitOiriMd
de Nederiandrche Henronade Ktrk] „overmeestod door Hel-
i^deo» ]oóden Godverlocbcaifen»'* en al fpoedig aeg mta
9 ^ •••»•• 4 * » der doivlen rool^'rteo
9 Ixori» Moloch 9 Foo^ en Lataaa» oi^voey^
{wic hebben wy toen al rare fnaken moetan logeren]}
^ Met lodns koe» of» t» dk wrin*ge niet genoeg,
^ Der Perzen vnordiensc en gevloekte Tempelieren ,
^ Met Rome, met Soe^n9 op *t erf der Batavieren
f^ In *t zelfde recht gefield naast Lqther en Kalv^Jn/*
Hoe BtLDEEDVE toch Ut» t^d heeft kmmen ovttle-
ven? -^ of waa h)J mitfchlen toen ook al eeidg»ina befmec
' door den allea verpea^nden geeac van vcrdmgzaamheid f
, Zoo erg» aia het toen was en vervolgeot wesd» is hec
.cbana niet; maar toch j^^Nederland ia niet meer *- op ven»
»» na niet meer —hetzelfde Nederland C* verderf en ongedierte
knagen aan tak en Wortel » en *c wordt hoog tQd » dat Z« M.
hierop emftig de aandacba veatige^ Doch niLjatmons
weet raadt . * ,
^^ Laat'*. £sieèMr de lea den Koning voorgefchraven» die
zeker eene vr^e navolging van di waarhiid ie tetrachUn im
dt liefde heeten zal !]
9 • • • , • te ê SocQn den fcepter in nw handen
19 Bedaren , • met goud en ridderbanden
\^ Verheerl^kt voor hét óogl Liat Rome met Armljn»
^Zoo laog *t de Hemel dolde ^ [want zoo lang zal er ook
V wel weinig aan te veranderen wezen} «in HoHind meesi*
„tarzönr
n Maar r C8eI8k het verder luldtj
I» düld Dtetydat de Kerk, Oranjea hnia getïonw^^
19 Verkankere in henr merg 1 fiefcherm ze bQ henr rechten
« Voor monfiers diejiaar Leer van uit i?aar fchooc bevechten f"*
en bovenal »
j» • • • • als Christen^ lid van *t Godiyk heilverbond ,
19 Elsch aniverheid van leer in ieder die *t vérkebdci
II Gedoog geeo tostering van nw» van onze Vaderen -
» In hun die voor uw oog met Duivlen*opzet naderen,** enz»
Wij
<^9 . W. B I L »! &D 9 K f ROTSOALMEft.
Wi 'cwtffelea geen ocg^ oblik , ^ Zl M; sal dezevBderipe
l€f^ ZOO vol vim CbrisceiQte wijsheid en liefde , tot volko«
iiDCO genoegeo va& dea Heer si)ldbr dqk , ter kane. nemen.
r.
(ffeé 9Bfyofg en flut in No. XIIU^
Eerftekngen van P. a moe'sman. Te Utrecht^ tij S. Aker»
i8fl3. /i»^r. 8w. ai6'^^/^*>
X/e Heer moesman noemt dit werkje eene verzameling
sijner «wervende heuzeiingen^ die by tot eigen vermaak en
oefening vroeger of later ter neder fchreef , én nn , met eem*g
-t>pzieQ.t*en als Eérfieüngen^ düe ait^d verfcfaoom'ng vetdie-
neii» overgeeft aan het publiek. Hieniit vennoeden wij , dat
de beidieideQ, maar ona geheel onbekende man aan geseaetf
leteerarbeU gewoon is, en daartoe geroepen; . Intnsfchen,
•temnêüngen xl|n deie <i^ne EerfleUfigeu^ naar on^oofdeel»
siet* Wij ontvangen van hetb, 'in proza en tlichtfflttt, ver*
.taald CB^oorfpronkeiyk , hier een mxAg aUerM^ du men mee
ipéooegea lezen zal; wij althans bedanken den fteller voor
het ons gefchónken nnt en vermaak , en wachten van hem
:.itieer foor^eiyke en ^ gd^fc b^^ zelf dan hoopt , nog r^pere
irmditen*
De kegenboog^ met eene /Afbeelding fan dèntelv'eni en ep*
helderende^ Aanmerkingen. Doof j. a* o o rT k a M p. Te
. Amflerdam^ hij G/]* h. Beyerintk. In gr. Sve. 48 M
JDeze voorlezing in het Zwolfche Departement der Maat-
fchappij Tot Nut van V Algemeen voldoet aan he^ oogmerk
van den fteiler, daar zy de aandacht aangenaam 'en nuttig
h^ig hmiL De fUJt is göed^ én de lézirig^fticfatel^k.
Nienwa over dit onderwerp kon men daaibQ intnafchen niet
Verwachten. De afbeelding bdiaagt ons.
BoeUifsh. No. XI» 1>Jk 491 * f^g» M» leze flien ii$Êretr
fante.
: ■ ■- — ?
BOEKBESCHOUWING.
•* ' - - ■ • ^ - .> . - -^« - . ,- ■ -■ ■■ p , ^- »..-«—
Luritedentn ^ over Hom. tXj X en XL J)oof j. Wij8«
j* c. ^ o o N. IJle DeeL Te */. Gravenhage^ b^ $• d#
Visfer. i8a4* In gr^ Sv** 368 BI. f %-i
XJa vroegere Leërredeneü vdn deb ËerO(r« Wijs dedètl
008 de tegenwoordige met blijdfchap ter hvidnem^^
m het moet|éyk ^ maar aangelegen onderwarp wekte boo«
ge belangftèlling op. Het Is waar^ reeds meermalen sijn
deze hoofdfiukken behandeld, en vfij könd»^ wel wei*
nig nieuws verwnc&ten j maar de behandeling van £ooda«
«ige onderwerpen^ in een aantal leerredenen^ door eeneü
man als w ij s , en voor z^A gehoor , is toch iets ^ dat
de nieuwsgierigbeid uitlokt 9 en onderdrukte b^ ons dn^
delijk den anders natuurlijken wen^eh 4 dat Uever de op«
heldering mogt ontdaan 2un van den prediktoon^ en hec
onderwijs van pavlvs ons, in eene doorgaande ver^
handelmg öflgebèlderd ^ door dezen bekwaioen Schriftuiü»
legger ware aangeboden* De prediker geeft daarvan ook
deze reden, dat het Christelijk publiek aan leerred^en«
boven andere boeken jmn godsdiedftigen ed tedeUjkcitt
aard, kennelgk de voorkeur geeft, waarfchi^yk (Hndat
«len zich in predikatiën meer onmiddellijk en met.meeiv
, deren aandrang, b^ het onderwijl, de w^arfóhulving ett
befturing, tot den lezer zelven wendt, ën dat'da^enbo*
ven nog, b^, om werking tot eené andere fchri)fw9Ze,door«
gaans de vroegere vorm toch , hier en daar dan «aindetf
bevallig en voordeelig , uitkomt* Hoe <Ht no ook zig, dif
werk is ons welkom; en het kan niet anders d^ den ver^
(landigpn lezer tot vreugde zijn, dat hij, in dé voof li
tMMipfte. lieden onzes vaderlands, den Chrjstelijken leef^
fioel met zaodam*ge mannen bezet ziet, die^ by duiden
lijkheid , eenvoudigheid en gemoedelijken ernst « alle dd
eigenfcbappen van eenen waardigen uitlegger der H, S^htHc
Ifi skh vereenigen , en < vrij van vooroordeel en (ekten-
tMKBMCB* i8a4« MOé tl» O O geestf
550 J' ^ijs, j. c. zoofT
geest, ook over moeyelijke plaatfen van leerftelKgen in.
houd f voor verlhmd en haiT voortreffelijk prediken , ea
aUezins , door kennelijke flrckking tot redelgken Godsdienst
en zedelijkheid 9 de hooge waarde van het Christendom
doen eerbiedigen. Onder de zoodanigen handhaaft de Heer
vrijs, baken allen twijfel, zijnen rang; en bet kan niec
misfen, of eenè gemeente, op deze wijze opgeleid, moet
van tijd tot t^d in kennis en hooge waarde winnen, en eeli
volgend gedacht zal ïnet grootere verbazing nog, dan
het tegenwoordige, nederziea op de armzalige en onver«
draagzame godgeleerde twisten van vroegeren tijd , waar*
over zich Ieder verftandige nu reeds fchaamt^ zich tevens
bedroevende over de dtepe en hardnekkige onkunde e»
het vooroordeel van fommigóa, die de heeling der vroe<«
gere fcfaeuriogen met angst, en jammer zien, en, têgea
het gezond verRand en de kennelgke bijbelfche waarheid »
de leer van eenen vijobboom en zijnen aanhang, bo»
ven die van eenen paulus en j»zus cbristu^^-
verkiezen , ja deze dwaze en redelooze gevoelens den tSg^
bel willen opdringen*
Intusfchen is het maar waar, dat, vMr vgTentwintig^
dertig jaren nog, deze leerredenen van wijs groot op*
zien zonden gebaard hebben, en hem welligt , niettegen*
ftaande al het beter hizigt derwflandigden» den Haé^
fihen leerdoel zonden hebben gekost. Niet, dat de be»
kwame man doer ons van onregtzinnigheid ten aanziea
zijner kerkleer Wordt befchuldigd of verdacht; neen^
maar tiij verzet zich met ijver en Iracht tegen het vefw
keerd gebruik van onbegr^Iijbe waarheden, waarvan hee
Aoe buitea het kenvermogen van den mensdi ligt, en t^
gen bet verwringen der bijbelwoorden ten betooge vaa
leerftukken, waaraanide Schrijvers in het geheel niet dachten^
waardoor de grootfte ongeremdheid der Godheid. went
toegekend , en waardoor der Christenen geloofs- en ze*
delecr, der Christelijke (lichting en wezenlyke godsvmcbe
meerder nadeel werd toegebragt, dan het groot aantal
fthriften van het ongeloof ooit vermogt te doen»
De Heer wijs is intusfchen de eerfte en éénige niet»
- , . . ï die.
' LBBRHeDENSK. 551
ffie waarheid en gejond verfland in de yoordragt der Pau*
linirche leer aanwgst &i handhaaft; en het is bekefid,
hoe voortreffelijk en onpartijdig de Heereil ypev en
o B R M a u T « niet hng verledM , de gerchillen van x6i8
en i6i0 hebben béOdMeeld; terwijl zur vele waardige
leeraren t rê^ds bnge , de^harde voorftelling der leereenet
Codéétyke voorberchikkihg zoodanig hebben voorgedr»*
gen ea verzacht , dat.detelve geheel onichadelijk wordt
voor der Christenen fnoed én troost ^ en het gelocf aan
dé onpartijdige Vaderliefde van God » de boofdleer van
het Evangelie ^ daardoor in geenen deete meer verzwakt
wordt» De Heer Ra om gitat» In zijn £rnft en Luim^
een' (lap nog verder , aanwgzende^ hoe de opmerUng^
van ruimte en tigd» ab e&kele yoro) van on^ denkvermo^
gen » ieder bezwaar hier vaü zelve kan oplosfem Oehik«
kig is inderdaad onze' leeftQd , in welken de waardige
voorftelling der Godheid nief^tneer beleidmerd wordt dooê
ónverftaanbare, redeneringen over onbegrljpelgke voorftel*
ten 9 en de H. Schrift 'op verfhmd en hart van het vollt
eene gezegende kracht tnag uitoefenen ^ zonder dat mea-
opgehouden wordt met onvruchtbare twisten » aan Welker
emde men juist daar is , waar men begon i'en de geest vul
het heilig boek geheelenal , door bet hechten op w^sge^r
rige bijzaken, verloren gaat.
Maar keeren wi) tot de tevredenen van den Heer w ij §
terug. Zij zijn hier elf m geial , en brengen hoofdft. %
ten einde; terwgl het irolgend deel het Xlde zal behan«
delen. Ziet hier den inhoud, Waaruit. men de betengryk«
heid en het welgekozene der onderwerpen kan beoordeelené
De eerOe Js ter algemeene inkiding ^^tï\ toi het regt
verftand dezer hoofdftukken de noodige aanmerkingen, ea
toont iiet nut der behandeling* Voorts zijn deondericheU
dene onderwerpen: Dó diept drorfhdd '^an PaaJus óver
dè verver ^ng der Jjaden^ en defzeher zuhere bran.
Het miseer Jiand van Godi Maften 9 als oorzaak vofi vef^
denking ZynóT fróip». Begunfiiging van fommigen idee
firydig tegen Gods regtvaardigheid. Ha. onbetani^ke
van de fehu{i van hei ongeluk op God ie werpen* Opleid
•-•' Oo • Hnd-^
55* h WJ^t J- .ۥ 2 0 0My LBtRIieDIlftir^
MMdd üp dfi H. Schrift , ah ha iesu middel om cm
pia de raadfclaehtigc ycrfMjnftkn te bevredigen. Heg
wezen fan de yoorregten des Christendomst en ha éérugé
middel tot derzelver genot. Waarfchwwlng tegen ksfalijk*
befiuurden iper yoor Gods eer. Het middel tot onze regp-
2nrdiffng bij God. Het geloof' kan alhen ontman door
kendmaklng van het Evangelie op Goddelyken tast. On*
terantwoorddykheid van hel ongeloof.
. Er is veel^ leer veel, in alle xleze leerredenen , bet-
«dk bgzonder onze undicht trok. Behalve het wegne«
snen van bet oude ftrmkelblok , door het harde denkbeeld
.van willekeurige veikiezuig en verwerping , en den hoogst
yrgmoedigen en tevens emllig gemoedelyken toon, waar-
op £t gerchiedt , en de uitnemend duidelgke en overtui»
gcnde uitlegging van den tekst, hechtten w^ bgzonder
ook (^ het indringen in den Joodfchen geest, en het ge»
4>riiik,dat paulus maakt van de Profetircbe fchriften^
bQ hetwelk ons doorgaans niets te wenfdien overig bleef;
op de treffende trekken van paulus' weirprekendbeid
en dikw§Is roerende Tchoonheid; en niet minder op den^
in aUe deze leerredenen heerichenden , echten geestvan
liet ootmoedige en werkzame CbriS)t^idom« Gaarne ftaaf«
den w$ het een en ander met eene proeve, waaruit mea
tevens den fiijl en de fchrijfwijze voordeelig kon beoor-
:deelen ; dan , ons bellek gedoogt dit niet , en wg achten dit
;ook bQ dezen soo voortreffelijken en reeds bekenden prep
diker minder Q00(fig, Wij leggen alzob de pen nu neder^
.met de opregte betuiging , dat wij het tweede deel met
teer groot verlangen te gemoet zien.
Tweetal Synodale Leerredenen^ uitgefproken in de Kloor^
ter kerk te V Gravenhage^ de eerfte op den 19 July
1822 , de laaijle op den 1 1 JulyiZ^^ ^^rj. la l a u^
^ Predikant te Bergen op Zoom. Te V Gravenhage , b^
de Wed« J. AUart en Comp. 1824, In gr. 8vo^ 64,
Ji0^
GELROENHBlDStfiBRIlEpeNfilir. . 553
Akaiemifch^ Leerrede ter gedacluem non vykn dem
HoogUeruar herman muntinohe, uitgejpro^
ken den a van Bioeimaand 1824 9 door At y p e y* 7#
Groningen^ btj }. Oomkens« 1824. in gr. Zyo. 3^
Bl.fz-SS^
Da menschdoms hoop en Nederlands dankjhf^ aangeme^
sen in eene Dant' en Bededagsrede j door j. c. Ai
8 ANDER. Te Koog aan de Zaan^ byh. J. May;
1804. In gr. SvOé 36 BI. /: •40.
w,
Ij nemen deze, anders ongel^roonige, gelegen^
faetdspreken., eeniglyk uit hoofde der menigte van aan te
kondigen boeken , te zamen in ons verflag op , hoew:el
anders elke derzélven eene afzonderlyke beoordeeling ver*
diende , die de lezer , hopen wi) , in de Boekzaal der ge^
leerde wereld^ waar dezelvit vooral behoort, tot zijn ge«
noegen vinde !
De Heer LA lau was geen predikant, die in de mo«
de viel bij z^n kerkgenootrchap. De Bergen « op -zoom^
firhe gemeente had daardoor federt lang het groote voor^^
regt van in hem een* verftandigen , hoogstnuttigen predik
ker te mogen bezitten* De eerstgemelde fynodale preek
verwierf hem grooten roem; de roep, daarvan uitgegaan^
deed ons naar derzelver lezmg fterk verlangen , en ons te
meer verblgden , to^n wij, tevens, nog eene deigel^e
leerrede ontvingen. Onze verwachting is niet te \tvat
gefteld. Beide preken zijn hoogst doehnatig,en ftrekkea
den redenaar en het kerkgenootfchap , waarin hij dient ,
tot groote eer. Zoo hng de bdiartiging van deszelfs be«
langen aan mannen is toevertrouwd, die zoodanigen geest
bezitten , belijden en bevorddren , mogen wij, Godedant»
* baar , hetzelve , je de ganfche broederfcbap der Protes*
tantèn , gelukkig roemen. De eerde preek behandelt dm
aard en de ft rekking der Christelijke kennis en liefde; de
andere handelt over Gods raad en befehikkingen tot .heii
van het menichdom , boven dier der menfshen ondndig ver
verbeven. Hoe geheel ook de eerde aan onze hooge ver^r
O o j wi*-
5S4 ^A ^K^^ YFtTf SARD«B1t
fvachtiflg.ToIdeed, <te tweede /^^«ii .w9, xnlsrchieD om
liet genmkkeU^er vloeifêiide vu den flgl , inet nog meer
genoegeOt*^ In bondigheid van betoog en belangri|kheid
vm ontwikkeling ftaan beide gelijke Ééne enkele xmsfteU
ling hinderde ods in dé uitdrukking» zoo als js^W liefde,
zïpt genade in Christus, bl* as, waar niet van God ,
snaar van bet Christendom melding geTchiedt». Ook von-
den wQ geen behagen in bet §am af&neken 9 bet mee?
dan eens uitjgopcn of ids en tr op ui$ zijn. \,k l a u
heeft. zijn* eigen* (lyl, «n, omdat ons deze(ve zoo bQ^
^nder aangenaam was, vergeve hij ons deze naauwlec^
tendhdd^ Aan de belagchelljke drukfeil \ ^ Denne en mtr*
te** (het beeld is van Jefaias) ,, hebben tusfchen de Pro-
testantfche afdeeUngen alreed(s) de plaats vervangen van
doom en disftl^^ heeft hij geene fthuld, en elk zal wél
^itcl lezen. Recenfent neemt deze gdegeuheid waar,
om , ter waarfirhuwtng aan alle drukkers czv* , ^ne feil
van deze foort, maar erger aard, te noemen, door wel^
ke een aanlhande Ckslisbroeder van la lau voor een*
J>uhdsbQ(U verklaard wordt, op eeoe naamlijst van in*
leekenaren , zoo h^ meent , voor een werkje van f s n n a
|k|A.STSl«aR0B9«
De gedachtenis van m ON T i HO » B is bg ons , en b^
wie niet, die zijne onfchatbare verdienden kennen ? in
icegening. Dank zQ derhalve den Hoogleeraar v p e y #
die dezelve zoo treffend vereerde \ Zijne leerrede z(j ailen
X^eeraren en Hoogleeraren, en allen. Christenen, maar
Tooral allen jongelingen , die zich op de wetenfchappea
bevlijtigen, en bgzonder hun, die zich bereiden tot do
heilige Evangeliebediening % met nadruk aangeprezen ! De
nu zalige man wordt hier eenvoudig, maar overtuigend
en aandoenlijk voorgefteld, en naar waarheki, indenftylji
dien men van vpby gewoon is» maar. welks beknopte
beid w(} meer dan in zijne andere fchriften opmerkten*
Men leert m un t i n g h b kennen in zijnen edelen, god^
vruchtigen, heiligen, flandvastigen, gehed onbaatzucbtii
gen .$ver voor bet heil en geluk ^igner broederen, en
daartoe wordt bH bcfcbouwd al» Gelee^leLf Hoogleenar
en GodsdienstleeratTt in het eerfte opzigt verreweg het
uitvoerigfte; voorts als een alleruitsemeadst menscll en
/ Christen, navolgenswaafdig op het pad der Godzaligheirt
en deugd. De tekstkeuze beviel ons bet minfte, daar
Deuter. XXXIV: S-r^de kinderen feraSIs beweenden
Mozes/* tot eene vergelijking aanleiding geeft, die e^t
onder t P b y *s handen , wel'heel wat anders uitziet , dan
zg, naar den oudcnvetfchen trant ^ plagt bewerkt te wor-
den, maar toch — * gc%oeh$ (sag heeten. Dit fchaadt ech«
ter der waarheid niet. Ja, zoo was munt^nqhb»
als y p £ Y hem fchetst !
De Dank- en Bededagsrede van SANOBa is eene ge-
heel andere foort van ftuk. Ais eene leerrede voor e««
Christelijke gemeente, vergaderd om het evangelie des
Heilands te hooren verkondigen , en als eène zoodanige
leerrede op een^ Dank- en Bededag , welke getegehheid
loch nooit het eerfte vereischte behoeft of behoort te
misfen , wilde zi} ~ wl^ komen er rond voor. uit — ona
, niet bevallen. De tekst is Jef. XLV: lo, n. Gcena
prdê is opgegeven, én zij is ook moeijelijk aan te wljzeni
De verrgking der vo&en met ^en zegen vanden waren
Godsdienst, door Gods woord, aangewezen zijnde als
het oogmerk Gods , door den Profeet voc^^fpeki , dient
. de Joodfehe enChristeHjke gefcWedenis ten betooge, hoe
de vervulling dezer voorfpeUing telkens verydeld fcheen
tt worden en tegengehouden werd. De redenaar ftemt '.
het ongunftig aanzien der zaiken in den tegenwoordigen
tijd wel toe, maar vindt in dèn aard der ommndigheden,
vooral in den toeftand onze^ vaderiands , gronden genoeg
van hope op de bereiking van het doel der Godheid met
hare openbaring. Men zoude dit ftuk als eene aanfpraak
van eenen godsdienftigen vriend zijns vaderlands, aan
zijne volkgenooten gehouden, kunnen aanmerken; en dan
fchat men het zeker hoog , als blijken jgevende van wljs^
geerige oplettendheid op de teekenen der tijden. De ver-
draagzaamheid, die bl. 17 getuigt, éil het Evangelie vol*
komene vrijheid laat in de daar opgenoemde zaken y zou-
den yf^ niet gaarne prediken, als vreezende daardoor den
O o 4 moa.
15' «SUGftlfHStmLBBftllUENIfir»
IBMnikengeest te bevordef^n , zoo wet als door de oiibe«
paaldo waarrehuwing tegen desselft invloed io keridienstt
regelen, die 200 zachtkens aan , in deProtestanfche kerk,
den oirergang maken tot onderwerping aan de oude pries^
terheerrchappij 9 bU i8* De Godsdienstleer^r z\j liever
vooraigtig^ dan zonderling t Met dit alles beviel ons deze
fede, berchouwd uit het oogpunt, waaruit wg baar la-»
^en, zoo wel om meer dan ééne belangrijke opmerking ,
ris om den ftijl. Gaarne fchreveq wij ,. voor zoo veid
klagende Nederlanders y af, w|it z!) hl. a8 eiiv. lezeq ^
m 9 g}ive God l wel behartigen mog^
IfUrrcdc over Gods vcrhccfk^king , bcfchouwd als /fo$ doei
• myner kranVteid^ door c. w« paps, rredikant /f
Neusden, Te U Hers^enboseh , bjf Ht PftUer en Z(^x^
18114. In gr. '9yo. $% SI. f ?-4ó*
o,
^fTchoon Wi} weinig van gelegenheidspreken houden ^
oifidat dezelve doorgafins bare grootfte, zoo niet éénige
wa^e van degdegenheid zelve ontkenen , en.jaist daarom
voor het Publiek van minder aanbelang zijn , zoo verUj^
den wij ons evenwel, dat de Eerw. pa pe* heeft kunnen
goedvinden, deze Leerrede, door hem uiigefprbken na
"^zb'ne berftelling uit eene b'^a doodel^ke krankheid, nit te
geven. Wij prijzen dit opftei, dat deszelfs maker tot eer
VQfftrekt, vr^moedig aan, en wenfchen deze Leerrede ^
In welke eene geleidelijke orde heerscht , van het begid
tot het einde de taal des harte fpreekt, en die zeker door
de Heusdenfche Gemeente niet zodder aandoening en
fticbting zal zijn aangehoord, in veler handen, ook om
der Armen wil, ten, wier behoeve dezelve voornamelijk
}n H licht verfchijnt.
Do tekst, Joh» XI: 49, wilde ons intusfbhen maar wei*
' nig behagen, daar Lazarus wel degelgk is geftorven, en
4i§ns krankheid daarom tot heerlijkheid van God is ge-
w«»t| luet omdat b$ uit die krvd^hdd werd opgerigt»
WW
C. W* PAPB» LtERUOB« 557
matr omdat hij ^ na voor dezelve bezweken en geflorveti
te zijn 9 uic den dood werd opgewekt* Deze aanmerkins
koude ons de Heer p a p e ten goede.
J^ Sadducecn van Afr/j. (i^) d a c o s t a getoetst aatk
Rcdct^khetd^ Ge/cAieJenis ^ en B^'bcl^ door Mr. s. j.'
00 z. w I s £ L I u s. 7> Amfierdoin , by]. van der Hey
en 2:oon, xS$^4« Jn gr. ivo. yjjl en 154 5/./ i-;5o.
o,
^ver dit werkje » waaromtrent wQ, om meer dan édne
reden, eenfi utczondering maken op ons aangekondigd
befluit van geen der tegenTchriften te vermelden, mag^
2ich de vriend van waarheid en Godsdienat hsurtelgk ver*
blQden« De geleetde SchrQver komt er openl^k vooc nit»
dat hij tot DA co« TA in gemeenzame betrekkingen ge«
fiaan J^t ^ toen hq hem nog berchouwde als het tegen^
beeld van hetgeen hQ gebteken is te a^, en bewast , ja
wel bew^t, onwederlegbaar» dac hy oa oosta niet
laog^ kati verontfcbuldigen , als een man, die Hechts
2^e JoodTcha biaerheid op andere voorwerpen over«
brengt , of als een knmke , die zich glazen beenen en
het aangezigt vol vliegen verbeeUt te hebhen , maar dac
deze zich tegen den Koning» ja tegen Christus,
en bijgevolg ook tegen de Protestantfche kerk , oproerig
heeft aangeOeld, met verhardix^ des harten. Ifoort maar
eens, lezers! n Ach ! dat bq in het Jodendom verble«
ven ware ! In het Chriatendom is hy eene bittere gqllc^
doende den n^m des Heeren fmaadheidaan ^enden Geest
bedroevende.- Beklagen kunnen wy^hem; het is pligt»
voor hem te bidden , dat de barmhartige God hem dezen
gruwd, om Cbristns wil , vergeVe , zoo zonde tegen den
Geest in tyd of in eeuwigheid kan vergeven worden. Ja,
beklagen wij hem, bidden wy voor hem! Doch, daar
hem , herhaalde malen , broederlijk en ook voor ck Ge*
meeme, zyné" verkeerdheden zijn voorgehouden, en hl)
si^h tegen de vermaningen verhardt, de verzenen met
irecdubbelde woede tegen de prikkels flaat, wat nioet hy
O o s - dea«
ideosulkeiiy dit deo Hcttukt Uefhebben, xmt df uttfprat^
.van dioi Heiland zelven^ yoortaan zgn? Ephraim h vcr^
gcfcllet ma 'de afgoden; laat hem f ar en. W^ckt af 'fan
dtfuleke^ dic^cen yerdonen verfiant hebben^ cndc van de
maerheyt berooft zijn. (Jiozea IV: \7» i Tim. IV: 5^)
Ja, hem laten wij varen; van bem willen w'^ afvfy*
ken ,•* enz.
Als een verlicht Christen en echt Protestant, die in
den Bybel te huis is , als een w^sgeer ig tnenfcbenkenner
en beoefenaar der gerchiedenis , heeft wis&lius me;
fikfche hand de pen gevoerd , en ^ flag op (hg , o a c o »»
T A 's onwetendheid , of dwaling, of verdraaging » of boo4
zen geest ten toongefteld. Z^n betoog is krachtig , foniw^^
IcB fcherp, inaar van de^ verwaandheid en hatell^heid van
]>A COSTA even verre verwijderd, als h4C zich doof
ware geleerdheid en bondigheid hoog boven zijne diar^
fhma verboram verheft* Dt vooraaamfte punten van o a
COSTA 's Sadducein wotdea meesterlijk behandeld, zoo
dat ook de beoefenaar der wetenfchap den bekwamenr
Schr^ver voor caenlga zaak» e» belangr^ aanw^zidg ao
nededeelhig dank verfchuldigd is 9 en «r niet aan getwQ**
fdd kan worden, of elk verfttiKÜga* zat hier, meer dan
elders, een .voldoend tegmgtft tegen bet Sadduccbmiia
van DA COSTA vinden, en d«ia zelf , koode hg er toe
komen om dit gefchrift te lezen en te overwegen met eeir
ootmoedig hart . zich fcbamen voor God en den Hei*
land , en de eerfte vraag , dit Paulus deed' bij zijneb over*^
gang uit het Jodendom, zoude zijne anti^Cbristel^ke
bemoeijingen vervangen: lieert wat wilt ^g0^ dat ik
doen zalf
. Jammer , dat dit meesterlgk gefchrift niet , in meer ge-
«egelde orde, i>A co8TA*s dwalingen en drogredenen
in eenige hoofdzaken aangewezen en wederlegd heeft , en
de gebeele houding van hetzelve het niet voor allen bruik«
baar maakt. Mogt een^ daartoe gefchikte hand het ver*
eenvoudigen, weglatende wat- alléén voor geleerden ia 4
\ waartoe wij niet brengen de Rabbijnfchefpreuken, hier aioo
juist ter bcfchaming van o a c ó s t a dienende , ,nocfa tie
•za-
DB 8ADDUCK&f VM I. DA d^TA 0£TOBTST. $59
zsSfxtk zelve, tot de gefbhiedenis vooral der kerke tehoo^
rende* Recenrent weet met zekerheid , dat luidjes , wieo
te voréh bmijteoeld en hbllbnb&obk, om er
van geen minder allooi te noemen, boo dierbaar was»
met 04 costaV bezwaren, BrLDBROijK^a toeUch^
tingen en CArADoiB'a pokftöf, zoo wel als (wat
eere !) v ij o b b o o m *s theologie l ziéh bemoeyen eti -*
fiichtcn; en dit doet hem op de behoef ce van dezen aan
een klein, verftamJlg, gemoedel^k gercfarev^ (lukje, of
xn^er dan één, over het gefchrijf . van de 'bedervers vaa-
bet goede en. verleiders der ligtverdoolde èc^oudigen ia
05ize dagen , opmerkzaam maken. Ware 'deze zaak niet
de behartiging waardig van bet Zendeling* ofGodsdienftig
Trakmt «Ceiiootfchap 9
CéfcMedkufidUge BtfeAouvlng der pAun in 4cNtdcrlan^
dcn^ f f9 verbMd ma dfi,g0/Mdheid iUs l^ands en de
le^yz^ 4^r lf9\P9mufh J)o9r n» f. tbijssbn^
Mcd. Pr» €nz. 7V Amptrdam ^ h^^ J. van der Hejf
en ZoQOf s8m» I^^A 8v(?. Bshahe de Foorrcdo ^
4^0 £J.f4-So^
E,
leoe onlangs b^ de HaarlemfdteMaatfchappilvoorge*^
geftekle vraag: „ fo hoeverte men nlt geloofwaardige^
Aanteekeningen kan betoogen, dat de heerfchende ZidtujL
in Nederland, door hét verkiop van t\}den , van aard zlja>
veranderd? en welke de natnurüjke oorzaken zijn van
&e verandering « bijzonder tnet betrekking tot do veraii«
derde leef^ en voedingswee onzer landgenooten?"' gaf
fumleiding tot den voor. ons Uggenden arbeid van den ge«^
leerden tbijssbk, welke echter niet bekroond fchgnt
te zgn, omdat meer eeoe befchonwing van bet tegea^
woordige dan verledene bedoeld werd; ieta, hetwelk 9
ook bg eene herhaalde lezing der vraag, zoo als dezdve
gefield ia , waarlijk door niemand te gisfen was , en Re«
«eaftnt op nieuw heeft doeo mm , boe mtf^l^ het (Uk w^s
^ X zg,
S69 Uk W. THIJSSBN
z%9 10 opgegevene pr^vngeQ, zonder met den geest ea.
de denkwijze van derzeWer ftellers vertrouwelyk b^end
te zijn f het oogmerk en de eigenlyke (trekking van het
gevraagde uit te vorfchen» Hoe het zg , de Heer t h ij s«
SfiN.hebbc dank) dat hi§ oü$ zijne befchouwing zonder
verkoningen ea beperkingen heeft tnedegedeeld. £ene
aanftipping van (len inhoud dea werka moge onze lezers
snet deszelfs waarde bekend maken.
Een kort overzigt van den oorTpronkelijken ihat der
MedcrIatHien , de veranderingen van grond , lucht « klimaat »
leefwijze , invloed van handel , heerfcbende geneeswijze
co befchaving op gezondheid en ziekten , opoit netzelve.
Daarop volgt de geTchiedkundige befchouwing der Ziek^
ten in *t bijzonder , ivaarbq de Céfifpcctus morbonm van'
HUFELANO als leiddraad is aangenomen. Volgens den*
zelvcn worden koortfen » omftekingen , uitflagziekten , ze«
nuwziekten , vlocijingcn « kwaadfappigheid en plaatfelijka
kiekten in zoo vele klasfen na ellcander behandeld, 't geen
men betrekkelijk elk derzelve bij oudere en latere Neder*
tondfche Schrijvers vhdt öpgéteekend voorgedragen , en
liet gahfcfaé werli met een algemeen overzigt beftocen. '
Recenfent doet hulde aan dea Schrijvers viyt en bde*
senheid , welke hi deze in meer dan' één o^igt voortref*
felijke verhandeling eene gewigtlge bijdrage geleverd heeft
toe de Geneeskundige Gefchiedenis van ons Vaderland ^
die, met de (cbriften van dea Haagfchen Geneesheer va it
P£N BOSCH, SI^TBRSBIfMICdBLL, BIC&ER»
06 Haagrche Correipondmth^Socittcit en anderen, de
kennis onzer Ziekten niet weinig bevorderen , en tot het
grx>ote werk eener Geograpkèa medica , waarvan fi n k e
tmenog zeer onvolledige proeve gegeven heeft ,.moetb6«
buipzaam zgn. Intusfchen had Ree. bQ zdo vele geleerd*
held ook wd wat meer kritiek verhmgd, het verband
iusfchen oorzaak en gevolg duidelgker aangewezen , ea
mhkler vertrouwen op bet gezag van andere, hoezeer
eok ntet onberoemde, Schrijviers; waarh^ deze arbdd
seker veel zoude gewonnen hebben. Immers het groote
viaagftuk van overeenkomac en verfchil vaa oiisf Ziekten
en dfe van vroegere tijden is flechts ter loops behandelt} ^
alcbans niet zoo^ als men liet in eene berchoawing als
deze verwachten moge; terwijl ook de verrchilUnde tijd*
vakken der gefchiedenis niet genoegzaam onderfcheiden
zgn, en het algemeen overzigt,*t welk dit w^erk befluit,
meer eene compilatie uit h u f e l a n d 's kleinere histo*
rifche brochures, (welke, *t zQ met alle acljting voor
*s mans talenten gezegd, van oppervlakkigheid en ge*
waagde bypotheTen niet zijn vrij té pleiten) dan de vrucht
fvan eigen onderzoek , fchl^t^e wezen. Dan , nieuegen-
ihande de te dezer plaatfe geopperde Bedenkingen, welke
Ree. flechts als zijne eigene voordraagt , en waaromtrent
ieders oordeel vrij behoort te zijn , wenscht bij dit be^
langrgk en nuttig werk faet-beste verder, en jden Schry-
vet^ allen lust en krachten , om tn zijne wetenfchap, ter
uitbreiding van nnttij^e kennis en bevordering van gron*
dige geleerdheid , werkzaam te blyven , en zQne gaven
Tooral aan* onze geneeskundige litteratuur toe ^e wqden*
Disrertatio Phyfioloco-medtca inauguralis de varia vitae
humanae aetate , etc. D. i* Akadcmfche Verhandeling
fmer de verfchsUende Tijdperken van het Menfchelijk
Leven , en inzonderheid oyer den Ouderdom. Door m«
OOBBBLABR. To Ledden ^ hy L. Hcïé&ngh en Zoos«
i8a4. In gr. 8v9. 122 ^/«
E.
lene vrij goede compilatie , bevattende het bekende
over dit onderwerp ,*in een* duidelijken ftyl voorgedragen.
Bchter bevreemdde het Ree. , in deze gelijk ook in an-
^re Akademirche Verhandelingen , de Dictionnaire des
Sciences Médicales^ als eene auctoritdt, telkens geciteerd
te vinden. Tot zulk een einde komt hem een werk van
Hm aard even mm g^chikt voor , als tot een boek van
itudie , waarvoor het wel eens gebruikt fchijnt te wor«
den, en daardoor tot oppervlakkigheid aanleiding geeft;
daar zulke werken alleen als Bxpertorid en infubfidium
memoriaè behoorden gebezigd te worden.
Index rerum mtunÜam , etc* D. L Naaml^st der
yoorwerpen van Natuurlijke Historie^ welke bewaard
werden in het Akademisch Mufeum te Groningen. Te
Greningen^ by ]. Oomkeos« x8aa* In gn 6yo. XK
en lao BLfi^i
JLle Yerdienftelijke föbrtjver van deze naamlijst Beeft jdcfe
b^ derzetver uitgave vierderlei doel voor oogen gefield t
Yooreerst, het nut der ftuderende jeugd » welke zijne les.
fen bewoont 9 of ook anders gebruik van bet Mufeum
wü isaken ; ten tweede , de bekendmaking van den (iaat
van bet^ve, om ^oo te doen zien ). wat er voorhanden
]s en wu er ontbreekt; ten derde, het nut zijner (^e-
fiudeerde fiadgenooten, welke het Mufeum uit meer dafl
bloote nieawsgierigheid wenfchen te bezoeken ; en einden
Igk, tea vierde, de opwekking en verfterking van de
zucht voor de Natuurlijke Historie bij zijiie jonge ftadge-*
nooten 9 meenende de HoogIeefaar,met regt^dat de beoe-
fening derzelve eenbelaügr^k gedeelte eener befchaafiïe
opvoeding uitmaakt. De wjze, waarop de Xcfarijver deze
vtrfchülende- oogpunten by zijnen, arbeid heeft getnurht
te vereenigtt $ wordt in de welgefchrevene en lèzens*
vmardige voorrede nader opgegeven en ontwikkeld; en
daaruit blijkt tevens , met welk eene zorg deze naamlqst
vervaardigd is. Aan het eind der voorrede wordt berigt
gegeven van de wig^ van toelating tot het Mufeum ^
waarin wg het hoofddoel van dergelijke inrigtingen^ het
nut namelijk der ftuderende jeugd en de bevordering iet
wetenfcbap , oordeelkundig met de behoeften en verlsEH
gens van het publiek vereenigd vinden#
Wat na de naan^J^st zelve betreft, w$ vinden bier
eene, zoo veel mogelijk volledige', lijst der voorwerpen^
welke de Natuur , in het R^k der Dieren en der DelfHof-
2en , ons aanbiedt , voor zoo verre dezelve , toe hiertoe^
door de Natuurktmdigen zqu opgemerkt en befchreven^
Dezt igat is 200 iogerigt^ dat zy tevens dient tot eeaf"
Ca.
ntOLx kftRuir natuhalkjii. gfii
Caialogus vn htt MufeatD , c» aanwijst » wat ^r nog aan
ontbreekt. Wat de orde betreft , voor zoog(Ueren en
TOgelen isiLLiOBR^ voor de overige dieren € u v i£ a
gevolgd. WaarcMD niet de laatfte alleen? Dit zoude^
dunkt ons , meer eenheid in het geheel gebragt hebben^
Voor dè delfHoffen , (uitgezonderd de Camperfche verz;i»
meling) is de rangfchikking van wbrnbr gekozen^
Men vindt hierbg tevens ^ zoo veel mogelgk, de Neder-
duitfche vertaling der vreemde benamingen , en , waar dio--
vertaling ondoenlijk was , een' Nederduitfchen naam^ont*
leeod van eene der hoofdeigenfcbappen van het voorwerp*
Namen 9 van eigennamen van uilvinders ^ landftreken enz.
afgeleid, zijn natuurlijk onvertaald gebleven. Voorta
vindt men, in het Mufeum zelf, de wereklftreek, waaruit
het voorwerp is, opgeteekend , alsmede , zoo 't een gefchenk
is , den naam des gevers , van welke gevers eene naam<r
Igst achter dit werlcje geplaatst is« Waartoe echter het
getal dier perfonen voor ons wordt opgefomd, ja waar»
toe de fchryver zelfs het getal der voorwerpen opgeeft ^
die het Mufeum bezit, daarvan zegt ons de voorrede
niets , en kunnen wij de reden niet doorgronden*
De operatin flulkunde ftelfelmatig 'Voorgedragen^ doof
A, G. VAN ONSBNOORT, Doctor in de HuU en
"^ Geneeskunde 9 enz. tlde Deel. Te Jmfierdam ,. by C.
G. Sulj^ke. iSa4» In gr. 8yo. 384 ^A ƒ 3-75»
D,
'e (pade verrchyning van dit tweede deel , reeds hng
met ongeduld verwacht , fchgnt flechts gediend te heb«
ben , om aan het werk eene des te grootere volledigheid
by te zetten , en in hetzelve den gang der wetenfchap
tot up haren laatften (lap te volgen.
In de vier Afdeelingen , tot het tweede Hoofddeel be»
hoorende , én die gezamenigk een getd van drieëndertig
Hoofdftukken bevatten, worden vele der gewigtigfte
kunstbewerkingen voorgedragen, en onder deze eene ei*
gene manier tot d6 hechting der hazeUp ^ die^ onzes in»
ziens.
9((4A.O.VA)9 OlfSSNOOR t,OMRATnrEIIKÈLiCÜN0lU
ciens» seer doelmatig Is^ en vm den kant des Heebnees^
te» wel eeoe venlere beproeving verdient* Ook vinden
wip van den Schryver eene eigcndotttmclljke methode tot
de binding der gekwetfte inwendige mamflagader; eenc
kunstbewerfcing, welker voordiagt wij in andere heeltam»
dige fthriften te vergeefs zochten ^ en wdker uitvoering
(ODS^ volgens de berchreveoe wqze, lüet £eer moeijel^
Voorkomt*
Over het tgebeel is de Aatheur dentdfden gmg ge*
volgd 9 welken hij in het eer(le deel beeft aangevangen^
Zgne voordragt is, over het algemeen jgenomen^beknopt,
doch duidelyk en volledig. 06k heeft hg zich begverd »
Om uit allen de beste Opereermethoden op te geven, ea
die inftrument^, welke hg de' nuttigde, doch tevens
minder bekend oordeelde, m weluitgevoerde platen voor
te ftellem De overige afbeeklingen, ter inlichting van
fommige kunscbewerkmgen ^ kunnen mede niet anders
dan de algepteene goedkeuring wi^dra^en.
' Wi| willen geeüe a^teekening houden van eeni^ taai-
en fpelfouten, op welke wg bij de doorlezmg des werks
fiiéten , maar liever den verdienftdgken Schrgver aanmoe«
digen, om , zoo veel in zgn vermogen is, de voltooijmg
van dit allerbelangrgkst en voor Nefirhnds Healkundigoi
onontbeerlgk werk te berpoedigen.
Proeve van Indlfihe Dichtkunde^ volgens den Ramajon ,
war het oorfpohkelijke Sanfcritischgevolgdy door j a c o B '
Uhhtnv,Kjen uit des zelfs nagelat ene papieren in hee
licht gegeven door c» M* haapner. Te Amftef^
dam^ hij J. van der Hey en Zoon. z8a3« Jn gfn
%vo^ VI en a78 BI. /s • 60.
w.
T 1) ontvaAgen in dit matige boekdeel^e van onzen
vennaaxden overledenen Reiziger haafner de fchets
en enkele partijen van een ia Indie^ en ook finds eenigc
jaren in Zur^fa^ zoskc j^eroemd Heldendicht uit de ^pze
J. HAArNSa» I^ROBVS ▼ANXNDISemmCHTKUNÜE. $$3 ^
JfmU/cic, Oudheid, tiet. U uk de onderzoekiiigen istBrüm
icn ia /Wt^^^^xn* bekend , da( de bewoners van dat Schier-
eilaAd twee groore Heldendichten be^tten^denila;9X^jy9/f.
of JKamajan\ $n Az- Mahohharfitb ^ beide waatfchljnlijk'
ineerdafi'di^izend jarep yóó^ Q% G» pud^ Dese G^idi* '
(en zijn f chter meei; uermaard dan bekend » (enMe boolEd- ,
trekken uitgeWnderd} ^eensdeels uit hoofde v«a dér;BeIver
varbazeode uitgebreidheid > anderdeela wegens het naar
evenredigheid geringe aantal Geleerden 5 die de Qude hen
Ifgft taai van Indii Qiei. Sar^crky beoefenen 9 en eindelQic.
wqgens 4eiv inhoud> yoor een goed gedeelte aoo geb^
vreemd 4ian onze zeden en. begrippen» dat eene nfoaniei^:
Ijfkt vertaling bezwaariyk een Publiek zou vinden, groot,
g^oêg om d« Jbostea der uitgava tebeftrgden. Meobeefk^
zkh duS;, wat de il/A^tf^Atfr<sK/A betreft , meerende^ls-ttit
de wysgeerige Epifodc van den Blu^ai •Güa bepafdd>
Qor fpronkeli^ door den beroemden' w 1 1« ici n 3 oVerge^r
a;et, en.nu, tiaar wij meenen, te Bonn door .4. wj
%c H;L.s G E4. in h^t oorfpronkelgke uitgegeven. Daar ecb**
Xtt^ federt eenigen t^, de. lust voor het Sanfcrit^.m^.
alleen in Engoland^ m^ ook op het vaste land» aan-
merkelgk is aangewakkerd, zoo mo'gon wQ met reden op
vo^edigo venalingen der beide Heldendichten hopen » di«'
ons alsdan een levendig, tafereel van den; Godsdienst , de^
zedep » de leefwijze en de kunst van het aloude JndiS
zullen ge;veiV5-gcIgk wg thans het vrocgfte Griekenland
uit H o M £ R u ^ best leeren Kennen^ Van den Aamaym>
\%y yolgeas neffi^i^Efr» reeds in 1808» een eerde D^^*
b/^nevens een ov^jzigt <les geheelen werks , in het En^
gfhch vertaald yitgegevei) t ^^ weten niet» of deze on-
dÉrneming federt vervolgd is*
.Doch» was het gehul. der Heldendichten ons tot nu
toe een gefloten bgek» d^ inhoud derzelven was het Teel*
iniuder. Ree4s in 167a gaf de te weinig bekende Prèdi«.
kant BALDBus»die eene reeks van jaren op dyïon %t^
ftaan» en zich de tabelleer der Nifulofs is^eg goed hadti-
gen gemaakt , ons eene ^amelgi; uitvoerige fcbets van den *
IQIKWSCir* i8d4« NO. 13; Pp kl'^
SW J*HAAFN£R
iBhood èit&^amafom. (*) I^. s c hl b o b L heeft , fai b^
Mem , maar veelomvattdid werkje ^ »fer il/^ Spraehe tmét
WüshcU der IndUr^ & ft3i--^6i , eenige proeven uit,'*
CD eeoe korce fchets van dat Gedicht gegeven. Ook bl^
den teroemden hbbrbn leest men, !n denhn^edea
dnA B$ner Idiin^ eene fchets van den Kamajon^ voN
gens dd bovtn genoemde te Londen oitgekomene vereiUng*
• De ib^* was dus niet gdied onbekend met dtt voort-
brengfel der boogfte otidbeid; HMar hi} verlangde zeer,
daarvan meer te weten, toen hem het werkje van èasv
Ipeer HAAPNXiiin handen kwam. Namnri^k moest de
naam van eenen man, die zoo vele béfrekkmgcn in h^
dU % Qok onder de inboorlingen , gehad beeft , hem gmiftig*
iroorinoemen ; maar zl^ aerfls werk was , in ée V
iMr de iv$ze der bewerking, naar de httlpbitmnen, daap-
b| 'gebruikt, en nMr de manier van bekorting tezi^ ,— »'
want het loopt ki 't oc^, dat in dit boekdeeltje de ge»
Iieele kanu^m (waarvan heteerfte Ded een^groot böek«^
éed in de Engdfcht vertaling beflaat) niet vervat is.
Dodi vah dit ellea vfanlt men — niets/ Wg weten niet,.
door wlett de Heer haafnbr in bezit van bet hand»
ichrift gekomen is, 't wdk hij gebruikt heeft, noch m
lioeverre zich dr getrouwheid zijner naffolging, uitftrekr«.
Dit alleen wordt ons door de» Uitgever, den Zoon des
Vertalers» gemeld, dat er zich van bh 04 tol 38 eene
gaping l^evindt, die by taUter quéMeruiivjkhnvTïjn
en OAPPB& heeft aangevuld (NB* ^t dm Compiüftêr
AAPPBR» die zekerlijk geene der Indtfehe talm ver«
ftond). Nu en dan fch^t de ftgl meer letterH^e verta»
ling , dan weder zamentrekkmg, op de wijze van korthe^ ^
grfp^ aan te diüden. Wij. vergeleken den loop des ver»
taaalametdat by^BALÓBUs, scrlbobl en hbb<»
Ba'Bif^en vonden de grootfte overeenkomst met eerstge* •
nKlden,en nogal afw^kingen, ook ia zaken van belang,^
va»
*(^) Onder dea naam vao tevende verandering vèn /7stnMm
. in Rams^'4fiiedeHj dtr O* /. Heiéenen^ achter de Be/dhifr^
yi$li^ ra» JUstahÊf ^ Ceremandel en <^jhn^ fixL bl» /a^-M»
PHOeVE VAK IWDIKiafi.DiKHT&UliDfi. §6t
yÊA&t heide afidèrea/wWI^ rallta. tracht Axttam Loer
een docNrloopend denkbeeld te geven van lMrtOedMft»ihei
taachtneming van het verfcbil tosiidiea de cndetfcbeidsM
.Sch^gvers, die one» by sumgel tan het origineel^ en OQ»
kunde in de heBige taal , alleen toegafakel^ zTjfï^ i 'f
De reua raboh^ (bg anderen aa wan a) doof dl
Godheid met tien hoofiien en twhidgiaiiBen bèdeeU C*)^
weid daardoor tot ovennoed weggafleept.^ Üet zkh God^
delyke eert hewljken, en vertmpee de menTdien noo^%
(&t de tweede perfocm derGodheld^ de Beiendgrvi^ cii»
Kos, dndel^ medelijden m^ hen bekwain» en medacli
.werd 9 als zoon van den Koning ooS'HORaT&CoEoiii
^CHA rutha)« H$ hadhogdiieL^mettem volkofflcft
:cdidnigtige , haifbroedcrs. Huwbaar geworden., woü
h9 de fchdoac axrrA door het (fsaaien van een^ boog^
waartoe geen der Indtfehe helda on vörftoi , zelfs niet
ét reos raboh, in flaat wareff. ^ Dit ^te kwaad blodl
bQ dezen, te meer, daar zijner zoeter door den broeder
.van R A n , wien zij zich had aangeboden , de néos ^waii
tfgerneden» Ram ifltusfchen , door de bgen eener ifié0»
moeder van bet hof gebannen , brengt z^en t^d door^
volgens HAAPTisR in ftiOe wstdadei$ en ottb€iendheté\
volgens scBLBosL met het ombrengen der reuzen \
waardoor RA BON, nog meer tot toom geprikkeld, hedk
door list zijne Ichocoe sitta ontvoert. Op deze daad^
ge^k op de fchaking van hblrna door pAris de
'huiddfai^ der ///«;, berust nu de fabel vtniLtn RamajBn^
maar w^ hebben reeds gezien , dat de Indifehe kunstrek
gelen de Grieifchc oï J^aPgnfche nkx z^n; het (iedicht
begint letterlek van de vierdubbele geboorte van den heM
«n zijne broeders, of zdfs Aog hooger op, hetwelk doot
«ORATius zoo gelaakt wordt« Voorts moet u a" a l^
NB it hl dt eerfte gedeelte zeer veel , en daaronder fchoo^
-ne partijen, b. v. de befcbrijvmg van den U^cszefd
• / V van
'' (^ Boven wètke KB. een ezeUhep nitftéekt, (zte h a a r«
NER, bU s^,*en de afbeelding bQ BALbZ^s, bl« 7^0
docb waarftkVnqik lene vindkis vaa IMfe* ItH^ ^ -•
'i Pp a
S6t , |«.RAAVIiCR...^ ..
tn bos BOA o TB, h9am m den (Bji der Profeten v
iubhen wtggdneny indien wi} HB&aKiv mogen geloo-
ven. Daarentegéajnoeten hier ook zSeer losfe en wélhts-
tige .tafereelen iQn voorbygegaan^ b* n deoorfproQgvaii
den Gattga^ jeene belciiryving^ die de Engelfebc Verta-
lers Eélve niet durfden overbrengen. >
Thans begint eindei^kde handeling van het Gedicht,
€n oeeds dadelijk ontmoeten wq. daarin de biritenfporige
en net Habon 's tien hoofden wd in verband Ihande
irinding van apen .met beerdikóppen , een ftei^ cü wild
Keflachty doch getroow aan ram verkleefd, en deasetfs
•liefte faulptxx>q>cQ onder denApenkonoig hanumaah.
Het gebrek aan waarichgidgkbtid 200 wel. als zniveren
fiaaak , en de. wildheid der verbeeldingskracht van den
JMchter des Ranu^fOfts^ valsaiki., vertoont xichvoof-*
id in de eerde daden van bakum aajv op Limka of
'C^Un^ ten einde sitta op te fporen* HAAFNSRfs
ioatittig Iaat hem (evenals bai^dj^vs) dairbeen vlio-
«tm als een. araid, SC HL£ GEL derwaarts zwemmen.
JBÏ} vergroot »ïn ligcfaaam ter heifee , verflaat met eenen
>EH)m eerst to^ooo» dainw ^»ooo, enefaidelyk id,ooo
feozen met den jongften zoon van rabon, rukt zich
jeen* p$, die in e^e flung veranderd iSf yan h^t.lyf , en
Iteekt met zynen: brandenden flaart de hoofdftad van
P^ylon in. den brand» — Nadat hy van dit zgn wedervaren
aan.R a st berigt ji^t gebragty ilaat deze den weg in
naar Lotika XCcylm)^ üü'iydt eene nederlaag ter zee;
isaar de Oceaan Co^ ^?^^ perfoon^verbeeldiiig) toont
htm den wegi om< door middel eener rM&nr^ bet eiland
te bereiken. (Dit zijn de neig voorlu^idene klippen tus-
fchen het: el^nd Manaar en de vaste kustj. En tb^a
eerst (chijnt haaf n e r^ volgens den ftijl te oordeelen^
ons grootere fr^agmenten van het Gedicht zelve mede
te deelen, wi^rvan hg tot hiertoe ilechts eene door«
loopende fchets had gegeven. Zeer levendig is de fchil^
derijQg van den xeeflag. Karakteristiek voor de volksze-
den Is dejselfqpoffi^ing (vrigwillige veibrmding) der fchóo-
M FAnMANiB,,4wt t^^cen Echtgfoopt b dicB WsterftriKl
had
PROSVB VAN INDItent iftCHTRUKDE. ^^^
Ifed Vêrlofen. Deze daad. Wordt bieirnMuürlgk gerezen;
en cKe bercbrijving is een bewijs voor de hooge oadfaeid
van dat gebrnik in IndiS. Ram isendc eerst dentèp
ONOOL aan zijnen vijand , om sf tt a van hera te ei^^
fcben; doch te vergeefs. De eerfté veldflag is onbeflis*
fend; inaar bet meeste voordeel i6 op de «$de van ra*
BON. Men raadpleegt in het leger van ram over den
terugtogt 9 doch beQuit tot de voortzetting der ondeme*
iiiing. Bene nacbtel^e ondememHiginhet v^deUjkleger>
Üoor T R I MO*B R , die voor de fchgnbaar lafhardgfte ptr*
üj had geraden » en zgne eer door ongemeene daden wilde
herftellen» doet den (trijd algemeen hervatten , waarin
RA^> ca vele groote daden » die ^taahtig b^ehrevea
worden, de overwitming behiuilt. Hij bemagtigtmetftomi
de vesting Anarodsfpoer. In den derden veldflag f^eavdt
dé eenig overgeblevene zoon van den reua» en zijne btow
den Worden ook nu verflagen, waarop hij, als laatfltf
pl^anker,z^en broeder kambobraraan, (bal«
DiKus noemt hém rompaüarna} die zes maanden
te het jaar achtereen fliép, tot z^nehulp roq)t« De komst
^ dezen doet de krijgskans wemelen. (De Dichter ver-*
kwist hier de beelden: », Gelijk een grimmige tijger uit den
ï, troep jagers flechts op dengenen liet fonkelend oog
;, heeft gerigt, 4oor wien hij gewond is$ gelijk de Alk^
;, maraih (wortelboöm) , door zV/a triloos kroost omringd^
;, te 'midden van den ftormenden móut/M^ de felfte orka»
;» nen onbewegelijk trotfeert» zoo zendt hij een* gewisfeir
^ dood onder den radenden hoop* Waar zijne verfchrik*
jy kel^e knods in hunne r^ woedt , hoort men een ge*
^ luid als het kraken van den boom , die , cioor den laat«
,, ftcn ilag der bijl getroffen, nederftort***) Doch ook
deze vreesfelQke vijand wordt door ram mee de fhijden*
de fchijf chakra (een wapen', aan- hidü eigen) in. tweeSi
gekloofd , en daarmede de derde nederlaag van het réu^
SrenvolkbefTist. Na ftelt zich eindelijk R a b ó n zelf tm
het höofxl van zQn leger, uit de geheele bevolking be«
ftaande , welke hij met geweld , zoo raanncö en vrouwen
als-'kuxtef ej) ,* - tot- défi'* ftrijd prest* KAM plaatst tegéU
P p 3 dit
dit QMvenlabttr htka^' broeder l#ckhibmaaii
(n refcry^'^ ex» dit firekt faem tot beboud, waot de. ovev-
foagc verplet de zgnos. (Dit hatfte gevecht woidt i&et
oogeiDeeiie levendigheid en kracht gercbilderdO Nuicheidt
de Mcbc bet gevate ; maar dea volgepden dag wordt «de
U» van «Afc befliet dopr dco valzönageducbteovöaBds^
HWi hi^ I9egea hopfdQi in drie fcboten of flagen doet
ver^eOf' doch eindelyk ^ A>or sipe twimig annen opger
lUdt ben m^ door een* vergiftlgdea poDjaard moet doo-
deii* Ram doet nu sgne intrede in LSmka^ en vindt
•ITT A weder; doch gverzocht bekruipt z$aa borst « en
és ibbaone i9oet« eerst door de vuufproef , en Mderhand
nog eens » door de hand uit eene met flaogen gevoldi;
iMPd te biden t hare onfcfauld bewyzen« Na eene dfdui^
Mffu/ • ^rige r$g^ri9g viaic ram met sitta ten Hemels
.Ziedaar bét dorre geraamte des Gedichts» waarin de
. i^ezer wa^rTcblinliyk» met een* glimlach, nieu dan oqgot
zgpidheden zal meenea te zien* Doch reeds de enkele proe^
ten van ftoute vergelykiogen, door ons medegedeeld ,
tttUen hem doen varmoeden , dat te ndddeh dezer oiq;^
zqmdbedcn ook. nog een fl^oed van befch^jvhig en fcbU^
dering. gevonden wordt , die den echten Dkhter vernudt^
'^ inderdaad,. hoe onmeteiyk ook tulk een oud Gedi(^t|
uit een land, welks zeden^ Godsdienst en denkwQze he*
fpelsbreed van de onze verrchillen , door eene prozi^-ver*»
tiiUng en g^deekelijike bekorung verliezen moet', w^ be«
^ligfin nograns, hetzelve met vermaak, m selfs met be^
bmgftelling» te heU>en. gelezen* De overeenkomst met
llQM£ftUS Cwaarfchynlqk een t^enoot des Indifchcn
Dichters) is hier en daar wezeniyk treffend. Gelijk in de
vermaarde opteUmg der fchepen en krljgshoofden , lUas ^
//, (federt door viioiLiuaen apdere HeUei^htera
gevolgd) geeft ook valmiki eoie fchets vandebendeni,
van RAM, en hunne onderfcbeidene wgze van firiijden l
van i^Malaba^rfche Nairos^dt wilde C7/Aj«rter,debeiw
den van Shm^ Sumatfa fn^ de PeperHilan^cn* Oelp:
l-noMRNzus en andere heides^ van aoMsaua, be«
(^ DARMAPPai aangevallen. vimdCU« ii<Q{ nafr.
. / "• bg
DROEVE VAN m0I5C4IE IMCHTICÜIIllK* ^
lul heeft iet8 %é' 2^ rarent&bidcUgtiig: deze vgixid w«$
de tnoorder z*^ vriends» De Zanger Tan Cb'^x dpei èfi
Trojanen een luid krijgsgerdicei lanheSen 9 als dat der kfia%-
vogels; terwijl de Grieken in ftilte, doch ftrijdgezisd^
optreUen. B9 vax^m iki krijrchen de troepen ^n h v
BON als eèh troep ele&nten; die van ram nader^ m^
e^ dreigende flUte » gelijk een doister onweder , hetwelk
pnheiirpellend aanrolt. (bU 113), Naauwkeurig, ;ge)yk
zoo dikwerf b|} iiOM£aua^ worden de toegcbqigcf
wonden befchreyen^ (b, v. hU 116, lao, 443). Tref»
fend^ e^ bijna woordelijk (wij redeneren (leeds in de 09»
derftelling der getrouwheid van h a a p n b R 's vortaljog)
k de. overeenkomst tu^Fchen dentoeftand van a game m^
}ioff9 na de mislukte poging om achill&s over tut
balen , en dien van r a u 9 na de gedeeltelijke nederlaag
der z^nen* De Lezer oordeele;
HoMBRUs (//« IX. v« 7ii, 7ia*X« V. I. ^ Na
^ begaf zich elk naar zyne legerftede ; daar yfgden zi>zic]| ,
y,:oe£r » en jgenoten de weldaad der rust» Andere Hoofden
^ n\x dQT Aohajers rustten by de fchepen den geheel^
^. nacht , door den zoeten flaap gebonden; maar a<ïa«
n MBMNÓN, ATRBus Zoon, den herder der Volken^
I, boeide geen Befelyke flaap ^ daar hi) veel in zijne ge^
9 dachten bepeinsde. Befchouwde hij het Trojaanfuhe vcid ^
y^ zoo bewonderde hg de vele vuren ^ die voor /////|vbr$n4«
\, den 9 het geluid der fluiten , en het gedruisch der Bmnr
^ nen. Doch ziet hg op de fchepen en de volken der ^ig^»
j^jers^ zoo rukt hg zich bij den wonel de baren uit fae|:
'1, hoofd, en fmeekt tot jüfitbr: zwaar zuchtte
I, zijn edel hart.** . - .
Valmiki (volgens haafner, bL 137)1 ,, Ni|
^ fche'idde de luisterrQke verzameUng , en elk begaf zicly
M naar zijne tent, om de zoo noodige rust te fmakeOp
' I, Maar ram ,aan zorgen overgegeven » en >4|ep ontroerd
M wegens het gebeurde van dezen dag, kon geené mst
M genieten, en trad met een bezwaard gemoed uit d^
M tent , te midden zUner vermoeide en rustende kr^ga^,
,1 Alles was flil en b^g flapend ; flechts bier en daar zaten
ï^ P 4 if nog
» "^ • • •
^ nóg cfcHigen bij de gHfömende vuren. Van "virrc klinkt
,1 het woest gejuich der vijanden heni in de ooren; over
^ het wijde veld vlugt het geluid door _den eenzamen
^ nacht. Hij ziec^hunne tallooze vuren dgorïic 'duister-
^ nis flikkeren, en zijne nedergedfukte ziet hijgt angftig
,, naar troost."
. De nacht •onderneming van t R tm öit K en z in ca*
« A M 9 om de verfterking des v^ands onder m u a a te ver«
flaan t gelijkt zeer veel naar die van cl y s s e s en dio*
tt ft D E s , mede mer '«oogmerk ^ om H h II s u s , die met
Terfterking voor dé Trojanen gekomen Is , om te bren»
^en. Veel overeenkomst heeft de befchrijving van h a-
KOMAAN, op wien de magc der vQanden afduit , (bl,
*57) met die van ajax , den grooten bcfchermer der
Xirhken^ (//. XV, XVII.) De befclirijvijig van laatst-
gemelden is genoegzaam bekend ; wij kunnen ons nietont*
houden ,- èen gedeelte der fchildering van ii a n u m a a n
Over te nemen , ten einde te doen zien , dat de Dichter
¥an den Ramayön dien der Ilias in beeldrgkbeid , hicir
Mtbans , evenaart : „ Hij verdeelt hen (zijne v^anden) ge-
n 191^ een getakte berg de dwalende wolken in hare vlugt
^ verdeelt. Een geduchte kring van .wapenen en men-
,1 Ibbêli' omringt hem j duizend werpfpiefen vliegen op
j^ zijn breed Tchild tot fplintcrs; uit het gedikte pantfer
'^ (leken even zo'o véle pijlen omhoog , gelijk de bonrcf
jp, pennen van een vertoortid ftekelzwijn; doch onophóü*
^ dèlijk woedt hij voort, en draait de ijsfelijke knods als .
g, een* verriielenden wervelwind over zijn hoofd* Wel*
-yi haast wijken z'j nit zijn bereik , en laten hem in het
,1 midden van eenen wemelenden kring. Gelijk gedaagde
^ giaesteh uit het duistere rijk des Pa^ahms te vergeefs
^ den cirkel der bezwering in affchuwélijke gedaanten om-
^ aweven ," enz, „ Hij , onwederftaanbaar als een orkaan ,
^ baant zich eenen weg des doods door het gedrang. Lijken
^ ftorten 0^ lijken j gelijk het fchuimende zeewater , dat
^ van alle kanten van de lleile zijden def .flijmfge Tclippen
„afrtrobmt', zo6 is !e dappei'c bevelhebber^ met vlietend
li-' Weed en «weet bedekt^*' enz, H o m b r u s vergelijkt
; • c . * AJAX
^RMV£ VAN iKüiitfifi^ Dichtkunde. ^f%
•A ƒ A X bij' een'' 'ezel , wién de |on|em* tófet 'ftókieii "Wèt-
pen; valmxki hanomaan .iriet een*' b^ffel'^ dte
door kraaljcn geteisterd wordt. Óok 4e uitvoerige ver-
gel^king vw 9> a b o n mee eenén tygar ^ door blkffiópde
hondeoT'en vuurpijlen vervolgd, (bU asO itjot^el .)£{»-
mcriscb. Daaraotegw misren wl} in deaee irerodinydfe
overeenkomst met dea loidjbhcn Bard, weHetf rvolgétib
HEBRBNt in bet laatfle ^eveebr v&n ddn Itamajok
voorkomt, waar d« Goden Qi den Hemd ,-200 wel t&
de menTchen op Att^, aan deti llHjd dèél nemen, evek
Wsin ƒ/. XIX. , ' ' -
Wq hebben töt tin toe, zoo als gezegd is,' de g4*
trouwheid der venaling van den Heer h a af n b r vooiv
onderfteld , zonder daarvan nogtans'eênigen anderen waaiw
borg te hebben , dan zgn lan^; verblyf in Indiim agm
kennis aan die inboorli|igen« Ééne plaats zou ons.«tt
die getrouwbjeid Mjkans doen twijfelen. Zij ifamt dthuiB
aekerl^k niet in den Ramajon ; dit arkeot de Heern a a i^
N BR zelf 9 die zegr,dat< z^ wooideipc inydK0«tf^boeke^
der Hindoes vervat, doch waarfcfa^lijk later doordèJKri^
minen daarin getascfat is,C&L 221.) ' Het ié eené yo^o^«
^cggmg van' de beérlbhappij ^n ^ misdaden der Èui-d*
pennen In IndiS^ zoo als' men weéjt 'het <:iVya/ .^^^/^
taille v;n wylen den Reiziger ha a f n Vr. Wy ioitde^
pns zeer bQdrlcgen , .indien die plaats J in (lede van d(x«
d^ Bramiffcf^r W^(:.^or beoif^l^^ ia ^ne verttUsg of
navolgiog ym éffsi Aamayón ingelasdit ipam grivoffdeiK
■ i ■ • • •
Cedenkfckrifte^^ MS. U, dknm m. d^ - .Qffebie^Bit Mi
^ Ftankrijk mdewi hU\ béfium 1^» map^LBOII. Bo^ Hem
Gentraal ooubi^aod» IJle. I>eek
{Vervolg en fioiyan bL 533») : .
Provijtonek Confu/s U het öpfchrlft der volgende Afdecifng;
NitPOLZóN worde vóofzlctc^r, niet naar den zin van siJSf
TES. Deze had gehoopt, dat napoleon zich alleea
met militaire zaken zoude b.émoe^'en, én hec 1)urgerlij.ke üan
hem overlaten ^ maar hi^ zag met verwondefiog deszelf5 veel*
P P 5 xU-
rjn^ . t. •.•.:-■: f©*:»»**"©::,.-
fQ4iCB kttod^, ta 4<f ^ ntot jtaa^kell^ cft overmigco «•«•
H^ verklaarde bem yoór eeoea ^ meestee /* die alles ten uiu
>oer 'wilde en konde brengen ; maar dai (hans cmderwerping
lierer was ékn verdeeldheid»
- De eerfte verri'gting* yin tec Goavêrnénent wii de orgmit-
«Acte'^n fcéc Mtb1èterie,>^weiks voomaamfte departementen »
dk»f».3iDl Oorlog en* van Financien ^ In eenenellendigen ftaat
gmftfia^^*^ De iwly^éctaiqae tchool werd iMÜkotoen geörganU
^4» --^ (Ml Qi^vmémL Jraa doncopênlUk woelende
.T^wdb^n, pmringd^ , ^qt^eovJUftig der voonpatoifte belbame^
3r(^i^..gebfu»ien^ ndit J«iv^^ fchrik «afi;,be( oogmerk waf
MreikV/en 'men Veerde tot zacbtbeid terug. — De publieke
geest, t^erbe^erde weldra in geboel, frimkriji. De Priesters
Verdun lierfteld. Eiken dag beijvert zicb bet confnlair G0O7
ireraémené » om door regcvaardige en edelmoedige daden de
^jibrekefi^ der vorige Gouvernementen te herftellen. De £mi*
gmnteti koodeo teragbeeren, watoeer zQ geene flrafbare ver«
AmdhOQdiflg bttlMslaikis gebonden badden; fommigen wer*
gtanMl^lfr In ot>enbve posten gefteid. Na»olbon leldes
^ 11^ )^ e^e.HsMe 4eer geopend: die cpregc handelt » lal
J^(jd^{Hviog;!^^ scfts of Unka tfw^» xai gdbaft
^.,,P5 pe4, yta \mt legen het Koiringlbhap werd afgefcbafti
ét fti Janu^rij (dood van i.odew||K XVI} niet meer gt*
Viefd, Dfi beginfels.d^ Cpnfuls verwUdéren misnoegen ; maar
'ét yékdée en de 'koningsgezinden hielden 18 Departementeii
In gefhdige onriist; be ntst werd hérfieid » en het gedrag
ier VèorintHge óproèriingen lofièlQk. Ook in het westen van
't^m^k liep dè oorlog ten eindeé Te' midden vannHe d)e
MfbecMiageo was liec wesk der Goofficude btfna voltooide
DoROC werd naar BérUfn gezonden; men bad alle reden»
om over bet Pruisfisch kabinet tevreden te z^n, dat kort
éMartt*:Stfs leger op ded ¥oet imo vtède bragb >
1. Vim teixsmtg^ moeiies 4e beide nadswgaderingen C^er
Ouden en der VjyfbondeM) den 19 FMsfMa)} «800 sich ver«>
eenigen. Het eenigfie middel, om dit voor te komen» was»
cene nieuwe donftitutle, vdör dat tydfitp, het volk tér
(o^keuringt aan te bieden. Sedert lang had men, daar méa
tjp de fkam en kunde van sietzs in dit (tuk betrouwde»
kt)u ftilzwUgen een natitmaal ongeluk genoemd* Zjfne Con*
itfcucfe werd gedeeltelijk aangenomen. Er werd éen Gottver**
nement opgerig( van drie Coofuls , waarvan ééd bet opper^
be«
X
cweeden Cooful q/iu^ACMA^t^ ^^ fis dftrdto lkbrum^-.
De Cottfliinde , uaa bet fatr. ^t w^d pp d^o 13 0«cm^r
t799 bekepd (oniMkc ea «uiihfcyotl^ iier bckiicMglog ▼ooor
gelogd» en den, 94 4itr 4dui4* a/Tgokoiidigd. Hei piovUi<HMil
.Gottyernfinenr Jjuurdn êUqo drleêaveonig stagen. :
Üim^ M o M4 1!^ De «ei^ neiKwtlebeloQiiitig ^ welte dper
jiAfoLftOJt» Aki opperboofil ^mhi Oiac,. werd.niigei^iki»
,WM dee^ei^a^^ 4^0 jt* crii^ U*! i«gff 4» /lypM.bij <»««*•
4en ftaai j^iMe^ weid door «A^otJioN htrfteid« Hi^,4$9$g
bet bevel, .ovo^ ^ec^^ leger vaa- d«o^ /{/yn aan u^fkn^^:mt»
jdle» op. ^eqjL8;.Qriiiiiaifle f hem ondiibbelxiiuuge b^feeo v^
^vecknogbcbeifi^êgeven bad. >
pADib Twu pie( tevreden ove^ de (Hackniide veo^Otf^^Mi-
riji Wlifiikiii4_; iocegendeel wfa na |g Bnmatre stfQ han^
cegen 4^ FranfiM X)mweittelior venniiMtefd eo opgehcmt»;
b^ fehacfc^ ^ec JuMkter van de» eerden Cooiiil hoeg^ >ea bS
jgaf aivi^ii^ .bgaaf. beyel om bet gagveld te vertoce» en d#
H^dthfil wodes^ofar^te.mkkeiu OMMfnff* brigteief gf09f
J^gep ta ^^.» m m4(U ikM^Mm4 op de b^en»
. De mSt$ CooM beval aco.mn «m in Jk$ittMmd te drlor
1^!. HQ wfr|(ce 4leiu»efareff » door vciaoderiitg vao. desaDcift.
planoeot die: .bi|| oift begrQfHm km»^ aegeiu De eerfte wae
gaaroe xetfaa^ de fpita des (^gera «Efaao; maar de ooroat im
de boofd^Oad g^OjKde ^oe Uuigdorige verw^deaiBg niet»
Cinuéh, '1^ A t ag.M A« De boofdarmee van OoMmrijk .w«i
die inir«Mf.oider MEirAl» Gebeel /M//| ftood» vaa ibaw
tOLJUhMé is4V }^^^ ^ OHÊenrijkers, OenrerUflg
van bet basiêt^jlae^ beftmr flrekce xieh over gaaach üRoM
lUu Troucb ,op bejMMOde «dordeeleo^ vMde bea etob^mee
Btenwe vao groot beleog. OndeBsafisbea wê ook Frmtirgt
dooc eepfB aienwiia geeit heAoieo; de dertig BttMoeaeft
Ffémfck^fl iWfü fOQdoa boa Opperhoofd veieeirigd^ eddöof
ïrederkeerig vertiwwett geducbt.. Hiin boofilfcwtrtier AmA
te Genua. Qe Mveni der GrMr/rAr Republiek weoden door
de éngOfihtm geUiAkeerd. De Framfthi linie werd gebro?
ken ^ n ja I, A f bêrf ikce aQo. boofUoogmerk ^ en Itaeed de A-m*
/^iff anaee i9m Ftmkiit af j; maar hec beait van GrttHtf uraa
^oof dezf iao0»4Md van . bot .oicecfte belang. Dese IM «
M oodeniMi^fAvg^k.MoJeï»^^
^a
été téfkm csphOlfArett; )»' fhrèicet iómii üSAgitn ttix^
ipsmde défi fnarich Vib 'ilé^f^^ Weiké tüe hoop
Vin féldtcen en bntgeit ^swfi'én na detf iS- Bnimaire wareb
élltf pégMgen 4èr « o'tra«^^9^s » ielfi in kec ruiden vati
-/^émkrijk^ vf0^eek>oi« ' MéD' dé InneteMtr'viltf IWr^ kómen
•#e OMtenHjters op /Vm/c^ lodem , ha^dë*4egéri dei^Re-
^«Mkk rdof de poofCéH ^nxP^tenek geliM re IkélAen. M s-
LAt krögi bcrlgc van den órertogr déirrèftrré'^ armee over
den SSr. Bêmard. Onilercnifthen ontflaaê in "iltenuii bongers* «
4tood eii dèfórde,. ' D^ 9Hgelfèhe Admihial Veftëh* éetwareh
■^oor de Jcrijgf gevangenen van dé Omenrtfken^ dle-ïir Centta
TWirenVfaiéttegehftaande MA^stitA z^fii'wooi'd'' gaf, dateer
4itH¥ ^rmf Ü^ebiemden aoü worden» Ztf6 dmSBbné de eerhe
^rerbimirli^ tnarcben (hsientijk en Bngefandï ^^^ül a « s s n 'A
onderbandek over de capitulatie, inlic toen, k6ndér z^n we«
ten, de- redding (de r^ve-arinee) naBÖ wéi%-ei iluit eeoe
Mdeefiige. De Engelfcken maken zich doof^bntme !\iliraipr-
'^^iOttlit gebaii; Velen IMtdtti >n Cenna jKbtHitt v^!k^ vet-
linoöM I 'de O^i^nr^i^Jtr^^énefaa! « ofi Virz^'i £t iirr ^eff
%ii(M Efeli tegen bnnne ^egeêmjkbeid / die zelfir'Üé koopwi^
IM-nik 4e -frgbaven wilde wegflèpen, vèftttltjft^^^^^ - ' *^
Mareiêgo. Den 7 JaanarQ beval één 6efiMi *dértïoii(bis dè
^rtgchig eéner réfefve-annee. Tk Cóntltttf^ tJM bet \m
' Vni vef^Mde ium dèn'eMlén Con(bI niet r oin ^e^bevet iti
imfooir op ticb te nemen , maar belecie dettselveh niet , om
lar4u perfeon bQ* tegefiwooMlf ie aQnt Na bet oütvangènf van
berigcen aangaande den. loop der zaken Ht ItMipf;^ ooidêefde
tfeeerfte Coniblbec noodig, der armee van It^ regcftfeëka
ie hnlp te Itaellen , en verkooa deo weg ovèf den St. Bemari^
011 bet plan. geheim te bonden, diarcoe 'oordkekfe de eerüé
Conibl het beate nMdet te z^nllen z^n , bet fetf te verfpreN
den,ien meteen defpionben if k leiden, Dtc geföbiedde , en
fimyv raakte overkropt' met ï>6tpraiten óver deze 'zaak. — »
Se ofvemogt over deo^ Ar« Sitka$d gaao mee oneftsdtge liioei^
)eiykhed^ verzeld. 6p .dcaen* overtogt bevredigt de eerde
Conful alle gelukafantaUieêa^ die een }onge bei'gbewoner bem "*
geopenbaard had. *— De eerfte Conful doet zQne intrede in
fSilaan^ en wordt met geestdrift ontvangen. Te midden ah
Ier voordeelen ontvangt men de droevige tijding-, dat Gtnua
(zie boven) gecapituleerd bad. D b a a i x kctet uit £^^/#
. lemg en- by. de armee. De fhUinrii^tn ^ in eeaen wanbopiSi
gen flaat gebiMi ^ moeMi tot den Ihg van Mëftiit9 befli^
(CO»
itDi tb^li«iar^o9k:dirovcrwlMUs«, die hu dooradoAjcecfiw
CofiHirwédG? Mtmikt wofdtu Bt^ oMreeakoBMc w4miLCewm
ÉtA de' t^arifi:i^ékit€tüigff$gevtiu'- Oeheel Jéatië waa iutrdoMf
WOV6rd* ' ■* -^ •.:»....; . , ..•-,;>
Het MTerk l« • dcioci^lct ner oordeeUotndige oanmefkinsep
rakende de uktiek in de b(j2otMteie gegcvene Qiiiftiadigiiedeo«
nee uitgebreide. berchrQvingen vid de krJ|)gsopemiên , ittec
cndecrigtingen aHhgatqde de VdornatmAe perfoned, op dk
loonéël Vao Éranktijks Gefóbledenia wèfkzatiBt' en beüdic
teae. r^ke yq«ae^ft van ben(jy^ftiMi;kep,
' ' ' *■'— r • ^ ' ^' '■ - f ♦ • - j.. I,..
Piehitrfijkê Meggetifiiif .van A. w E a t £ & m a n. TV ^«pi»
j^^r^ii ^ ^\ JMU . Weifiqimuu itoa* /« ^« 8vp, 114 ££
• ƒ«■-- ' • : '• ^ ••♦•.•/•':'. '». ' . ^.. .
JVlet (ckrik lien.wy hek jaartal iH» . op bec mee een beval*
Qg vignecje* pronkend UcelblaJ Van dit bundeltje flaan. W^
Jtnnnen arouweaa » zonder jegena de broedera van h<t gemee-
peJeven^ aUaa.prozameqfchen^ onbiliyk te worden, al it
beeirej^ dichteff,iiiet; te:i;elj|k hediep^ £n buitendien zweeft
ook (w4) . wülpn bec niet ontkennen} over de kleine, wereld
o»ze^.^afwis&kQf}e verzameling eene (bór^ van noodlottigheid f
wat 4e ht>i4 ^^-84}P^r ^^ ^V' eerst eene beurt; en at'
w^l , zoo men niet zeggen k^: |» de Drommel brengt allee
op éénenhoóp;** die hec meeit nobdig. h^eft bekend gemaafaÊ
Ui wo|den» biyfc limgiit vain allen In de pr..,«, hollal boe*
kenmand. j Enfio» de beer wk^tkrman komt tbana niet
v9or hot j^fit op .hét cooneeL H^ ia ». integendeel^ door het
f^oCcl^ If^^ reeda bekend^, ala ,e^n verdienHeiyk en'bêyallf^
dichter^ £n. het mag dus zoo véel kwaad niet , dat y^)l (oai
|Siet «e rprelben vi^i onze veelvuldige ambtgcnooten) het pu«
bliek eenigen t|]d aan eigen fmaaic en oordeel,^ omtrent dezd
nieuwe vrnchte^ 9 pvediet^n« *
En nn dan ter zakexwl} hebben het bundeltje; met genoegen
doorgelezen* Er ia velerlei foort van poêz^. Dezelve verfcjillt
niet minder ia foort^ dan. in waarde. Bij fommigen wordt vé-
le hoogte en diepte aaingettoSenj altea is. vreemd^ hout|Oor«
Qironkeiyk; men toovert met de denkbeelden , en dikwljla mee
de woorden, sy and^en ia dit het geval niet;zg blijven meer '
bil he^ dag^^kfche en ala aan de oppeiVlakte der zaken han«
pA\ maar hun fezond oproei ^ hun juiic t^votl » hun fmaalf
iD MkWttimtalê Oübttf g^dstlM'te'feirfici^rfaeviHig!» vo»«
s«n,:woeii(tenjeDbtetclM til «aurtfitilo^ elkeen mee g^oe^
gtii dèi^clvcr gikide yolgen,: Ws»T«aiiAN behoort coi
de laatfteki, en heeft het in die genre tameiyk ver gebragi^
m stgt imndcfaen, mee ïeen pair lentla van i£RsiciAa
B s 0 K K K fi m , vtn sichgelvf brf '
VerUhonl mij^ zoo mijn JUif' naar gf est riekt nochverfiand:
Mijn io'rfJf wanneer ik dicht , ruit zelden op mijn hand.
En fchoon het verre van onéït , J?eei^ t/Ê rerfiand wa t^nt
veortbrengfeleD te wilkn. ontzeggen^ zoo verfehoonen wij
toch gaarne in hem, wat w^ bij iemand, wien het als leer-
ling, niet min dan als BcÖeflfew,a«i cg^'en tHcrteigelegen.
teirf tot oefening' niet 'hirÖ ohtbrèfceni ni•^zcfO ligt zonden
door de vingeren zien. Want jnist deze foort van poêzij,
welke door hare bevallijbeid meest behagen moet, (en die
•Uöd de meeste b'eoefeiH^rf; 'zoo wel alè'iefeeta,'zal vinden)
vereischt eené nitneménd^ ikenrigheld 'èn getÜAlféigkbeid in
de offikleeding. Geeiiè Vreemde cötiftmctién en ongewone
woorden .of zegswüze'n^ (o* rijffl of maat 'te vlndèif) zgö
daar ligt geoorloofd. En wij" ronden diirom' Voot de eer van
ons land' en'iild wel' w^nfcheH', dal obzc tegëtiwÖorflgè veïé
zangers de kunst j/ etikel tl» MefliebtóriiJ* ftéhtndclden, crl
zich bepaalden om' enket nü en dan ééns èiéiir bQzondèr wW
geüaagd Öukje in èenlg Ayiïfthrfft te plaatfen. ö/zich dé
moeite gaven; om vêet vWbét b'éstê, nit ottden of nfenwè*
ren vreemden ioof Wel *al> eigenen , te lèzpi j en , door d*
cerften te verwleri en 'na te Volgen^ htiff fle'kunst af te zien,
en de vihgers, ter befpelïrtg van de gonden !!er, lenig ei
rad te maken. Immers , höè 'Vele hddenr „ dicbtvnnrfptanken'»
wU thans, bij bekend en óftbfckend , ook gednrig ontmoeten;
veel geatheveerds, ^èigk <ïe ftAitderi zièggcn, komt ons
niet ali«d voo^. Zi\ bèhoofdcrdairb^ éörter dé denkbeelden
zoo min als de woorden te veroiiacbtjfitfieh ; xm hizonderheid
eenen rgken fcbat ie bezitf'en, uit welken ilj wèien voort
te brengen oude én riienwé d ngen. . . J
* ' Doch dit Is eennitftap. W e s t e ttWii w is -inzonderheW
de zanger vin het huisfelijk léven, van bawel^Tisgehik, vrottj
ïeenwaarde , vadérvreugd , en tevredenheid in den gulden mi**
delfland en nederige ,* maar' geiegehde werkzaamheid om he^
dagi^lljksch brood. Hy fchiTdert zlchzelven , de zöbcn e*
Üet lieve vodéilwöi' «• irötittodc en VwBcIèttdè boven zoè
^ ^ veel ,
^ed , Mt êAm MerlOrUtfefU :Métt ktj^gt éktLmm^ 'mê
krUfC ^ne voom «flde «n kindeieD 1fi«f, imilll Mo lijv
weck leetr» eo xoü w«l w«oftheiv, lick anf «leAr üatyti^
knappend btardvBor en op zi|jiie taièfeiQke feeKeft^ekeflé^
dea.. Men zal dit TaaBiLDKR^ilii, hdekeer^H^ odi^<M|f>i
0e verjeriiifeii en coccaagen tan kroost en edbcnteo&ikiidü»
se» kUnkea^ niet ligt aeggeaf o^i^2eM#tttii kec odlk^^eètf
krekelzang 'of rotagalm van de echte foort jaagt bei irocMJ^
met fcfarik en hnivering als in de keel terng.
De takken» dte om in'^deze verzameling vooral bevaüea
bebben, zj|jnt Rijkdom 9 waarin, ni^ts oyen^re3rftaSr.4iR^^^>n9l "
afgezaagde bombasjc» maar vêeV ware wisheid voerkomc
Gaarne voegen wjl] de twee vpligep4j|«;i^i|i^«i'^»^9 en vooral
ook Hier en elders^ daarneyena. Voorts heeft by de VrUf^^
fihsp (en dk mag wei geene K^t i«dt sMer üinj |elnkk{^
bezongen* In i>« il0te«^i beeft b<t hec.deaa:
(En) HIJ , die daar boven leeft \ \ . . \ ' : ^
Vraagt niet» wat^ maac hee men geeft ^
d«ikt.ona» wel zoo dnidel^lc en verftandig bebandétf ; dfrj
solka in bet awcode deel der Rptsgufmen \ m\M lêiiMiifti^'
keidf is gefcbied. Het volgende. De kutia vm nooit' ie fikt^'
y^, 'is itfff en (licbtelijk,. zejft^ zooder Iponiof ftraf eener
Volgende wereld ia te roepen, ^an, mijne Ecifg^neoUli. üillt
eene nieowe knorpartij , dat v9^ baast ket wisten , 'of wij de^*
zelve aardig en lief^ of tocb een beetif onaardig en onvrieii'*
delijk moesten noemen» Neen» mjün- goede WBSTftaiaAiil/
betwisten w^ de lieve vronwtiea niet, dat zU tocb nog meer
moeder zgn, dtn wV' ^ader I Mbbea (wtf ona daarWlf altbana-
•Diec v^aQht, dat oaze fljno.on 1)oag0fe«XMd1gbeid,4rtaof
wij met en. vQor. imderennog meer dan voor onszelveo le^
den, in brommende .wctprden. beftaatl Zoo. waar, indien ie*-
mand weet, wat :be( zeggen wil,»^ en voor een andcrdofr^
bel te lyden, ^et Js.de moeder mee betrekking tot iMr kind ^
en zoo nwe yronw.nopd^ bad. overtoigd te weiden, ^a. dek.
laah aU met it ftqkken bewezen te. «ten , dap. vfoeaea w9^.
dat awe pleitrede, op het eerfte groocooderIJDke feeK, flecfai^
fdaaiM {<• Ook ier hacfte en. i^oé^igae ftnk , ifwrgi^tttrk^
by eene pr^snitdeeling , en ten titel hebbende t Hei ge/ttk dèr^
Ouderen i^ de ouewikkeiing Jer zietsyermogem h$umer KMtf
iW, bonden wö voor wél gelukt, . - . t
Onder de ^«vtrife ftakken ia mlifiUeii tfec niaddr vëef^
ï .^ fraais
ijmii^ pk iotiê. Zli bfiliiiKdco mis flecktt: niei soo #éU £«-
4t feéCftrliiirvttt fptioiliite^t in bec meer digciykfohe, sQn^
4e foflwife. podefwerp^R» 200 tU Hh Frauwen-jOêg en der«
geiyke, >dë boofdzMk. beireffetide, misfchtea reeds dikwyit
geop^fd^eczeq^iQ diefi^r behvideld» n» deeU daertn, 4tf
de W: J>%9!g i»i^ ^wur geooeg vopr *j jntns Muze was , soo
ttMl.Q^S^.fll J^mmet^ dia. one daacom toch geenaxiaa tA^
MhgaMtm fan Mr. 'Willsm BiLDBRpxjft» ^ D^^A
. • •
. (/^^-èlê fièi ^n hk iifi.") -
jiê» éf Ontiriumênrdètet tffds^vrunoe zéker alle de Ar«
miniaanfche IVediktateii tcft één tbe ziiUeo befaoóreo — wot«
den, zoo in den echt • Chrisceiyken geest, v^le zoete dingen
gezegd 9 en met eene Voorbeeldelooze zactitmoedigheid (wanc
BiLDERDVg weer, ' dat deze iet aardrijk zat Beërven^ de
]je|dei^kfte. terauuungen, g^tren» Het J« al fpioedig^ C^d
lipe zon men die wolren in fcbaapskleederen.ooktndera kun-»
nen beflèmpeïen?)
^ i ." . ". . blJ Verleiders*; ^Wen ,van enkel hoogmoed dronken ,
„-'fië liait, dè razciiiö, nit glnlpehde oogen vonken/*'
(ZIJ zQii dus nog iX Icènbaar, en' Jnist daarom» zonden w9
dbiketip minder getaarl^k;) *
^ Om d' Afgrond tegen Ood te dMnenf Wangefladit '
n Ite^eiiirpratkdoo&Ymi^tliirc, Cvewisfeeitpliobc verkracbt^
^ Om met nw Vioelqpèi^nli de Rieken om te keerén!
9. VenKvpelingen, in den afval van nw God
«( Verimail Godsiastsend fchoiml • . • • •
M. S^irac atn den giftdrank vrQ die ge tndren to döec zwelgen T
Pié wensch ia zeer CbiiaeelUk I — en gepast de raad t die.
sm omnlddeliyk 'volgt t
n •• .. V Wépt nw maskers^af 1 Verguist het Godl^k Woord .
,1 In B«ccbani^Ie9 van nw momdienst ongelloord » >
W. B I L D E a D 9 K , «OTSOALMEN» }M
^Zwaait openiyk de vaan van beillooze Ongod^eo»
19 Maar dekt uw eedgefpan mee d* eèrflaam nlei tao Cbri«tea«*
en een weinig lager :
^ Wat masc ge — f Kotidigt ons een open oorlog aan^
ü Uw wartaal lokt niet meer/* [dua» *t gevaar ii over ij
^ De winden rpcjlen mec nw Ifimpjena ^ *t flikkeriichc
n Gaat knappende üit in rook é « • * é • • • •
n £n laat de ^paareuk na/* [het ntoec toch bQ attoBRDVtt
altijd met flaij^ eindigen Q jpwaar borat eü long vanftlkkétt/^
En na worden zijf ten flotte van alles^ opgewekt , om
maar 9 zonder langer te dralen en te talmen, een tederste, y^r*
bannen *txi te vemufèrdén^ j^ Wie Christus durfc beliDdtfii.*!
Nii , hiertegen verzoeken wQ ^ voor alle feCnriteit » wat oni
betreft 9 protest aan te teekenènl
In HarUgevoel verzekert BiLDEADVitf ttet iQne gewo*
ne nederigheid en opregtheid , van zichzelven t dat hij in aU
les geiyk ia aan onze ^ onverwrikbre Vaderéd ^ wier ttdem ^
n moed, en tronw ,1! [immers ook hnnne liefde totVr)}heid eö
afkeer van Gewetensdwang??] ^ nog ómbruischt door S0n#
ji adereOé*' Maar , hooreti wQ hemzelven :
n Ja/* [dna fpreekt hy de Vaderen aan} ^ *k heb ati g(f ^
I, voor *t recht van Vorst en God ge(heden,,
n Verdrukking doorgeOaan , gebrek èn fmaad geleden«
j^*k Ben afgeleefd, maar 'k bl^f «..•«.«
j9 U 'Wftafdig; *k bnig noch bük vo<ff \ oproerftokend rot 1^
(Dat zyn no zeker, want ^erhê talent ufu^ de vOorftandert
van eene liberale en conftuntiooéie Regering, en in dat ge«
iral zal , by wettige gevolgtrekking, diaitoe ook Z« M« b0»
loorenl) /
n 'Jt Heb niets gemeen met o, V«rleklera,Onrttst2aÜers/^
(BiL0£RoOKf de vredeilievende , de vrede ftjchtende b i l^
DKRD9K, zou diM iets gemeen met onmaaaaiDera beb«
ben II!)
ji Die Code in *{%atiZTeht trlfégc, vermomde VrQheidkraaterit
ji Dient d*Afgbd wien gf] rookt ,^aoot Throon en OnteTomi^
fOKKBBacH. ia24« nOé i3# Q 4 ' (Wit
>**•
|li W.BiLDEftDQl:
(Wl« weec» w«t nog gebeurd «Matr ook ikn U bildilr^*
OQK geborgen i waot:)
j9 De Chfficen leefi en fterfc zUnt Heüflodt eigendom.**
Ntdac ongBXLDiitDQKin Verbintenis fen op nfenw ver»
celd heefc, wac MJ al voor hec Vaderland heefc gedaan en
geleden 9 dat xeker nog al aanmerkelijk moec wezen, dewi{l .
Ii0 er celkern op cemgkomc, hebben wij weder dadeiyk de
oude Jeremiade* Maar , wie 20Q ook niec jammeren en kla-
gen» all fay alle die gsTeiykheden en gruwelen aanfchouwtV
Bedenk eena. Lezer! hoe hec cbans in ons lieve Vaderland
üaac geTchapent
^ ^cKrooft» geheiligd aan den Moloch cbandsverheveoy
j» Woidc jammeriyk cén i^ooie aan tieldnen leer gegeven '!*
'" •
(Zeker federc men op de fcholen niec meer de Historie fam
David of den Heideliergfckem Catechismus gebruikt 1)
9 En Södom en Gomorre, oud Romen, en Atheen,
^ Hoopt in ons Vaderland zQn gruwlen ftouc op een I '
j,']a, de afval is volwrochu?
(Doch die is nog aiecs : hoor verder !)
f^ Mee Christus ^den ce honen,
^ Zyn bloed te fmaden , ja , behaalc men gloriekroonen /*
(Zou men hier niec aan de medaljes moeten denken » die mea
op de beancwoording van prtfsvragen oncyangc f)
1^ En de eer die Turk en Pers voor Jezus groocheid voedt »
,» Wordt hic^
(Hoe is bet mogeiyk» dat zulk een Land ééne maand kan
bellaan!)
I»* Wordchfer in Hollands fchooc met fthande en leed geboet.**
Het is dan oók geen wonder , dat de Christelijke B \sA
DZRDUK ^ch' biet, in dat tweede Sodom en Gomorra »
maar in *t geheel niec in z^n element bevindt; en wQ ge«
looven hem gaarne» als hij op deze flatteuze befchrijving (dia
wü evenwel om geen goud zouden willen, dat ter kennlsfa
onzer ViakoOieiingeB kwam) onmiddeliyk laat volgen: dat hl)
KOTSÓALMEir* 5t|
ttttr oiec ktn Qedenicten btf die BeUtlifflinnen t ^ die aoo
jy de afgoón deser eeuw met hart en mond beiyen ; of wiea^*
9 huof Heiltndi naam niet meer ter harte gaau^
• En vraagt nu mlsfchien een woeite hoop , die zoo gaarne
den neni aan' de monw van een* ander veegt , waarom, d^
Koning alle die gruwelen dnldt ?Bilderd^k lott dit op,
en- geeft tevens een onfeilbaar middel aan de hand » om alle
die ysfeiykheden op ééns te llniteb: » Laat flechu de KOf
jp ning regeren 9 *t Jult veibrelten der laffe Dwingelanden^
jp Wier moedwil d*elpen ftaf dnrft buigen in zQn handen »
I, Ten roede en geesfel maakt van *t Godgetronwe volk»
19 En heiffil^k *c lemmer OUpt der Hem *' [den Koning 1 1] ^ be-
ftemde dolk»**
0 Regere flechtt de Koning** [dat is: sonder Confiitutie e»
baiteo overleg met de Saten]
,» in den num der Godheid die Hem huiddes
», • ^ ^ ....'. .
» Doch geen Oranje fchiep ten fpeelpop van zijn beulen ,
19 Noch oproerde op den chroon om met de Hel te heulen.**
Regere flechu xoo de KoningU... en dan, gelijk reeds
'boven was voorfpeld, dan j, zal Gods kerk wéér vr^fen
^ adem halen**! ~ Wy danken van harte den tiemel» dia
eenen Koning aan ons gaf, bij wien zulk eene taal , die niet
anders dan de taal des oproers is , wel geen minder gevoel
sal verwekken, dan ^ diepe verachting tegen den Man, dio
in een Land van rust en vrede, waar' Godsdienst en zede»
iykheid zulk eene vaderlQke befchefming vinden , zoodanig
eene taal van leugen en itster fpreken kon! ^ Bilder*
b^kI dank ook G^ God, dat GIJ een Land bewoont, waar
men zulk eene taal zelfi duldt II!
Maar misfchien doet deze of gene eene andere vraag aan
bilde&dqk; waartoe namelijk toch al dat razen , tieren ,^
fchelden en fchreeuwen dient , daar hi^} toch niemand over*
tuigt ^ en ieder hem befpot? Vraagt i/iV iemand, bil de &«
D^K geeft hierop een Andwoord ^ dat wy iniusfcben wel kon-
den misfen, omdat w^ er niets meer uit Ieerèn,dan wij
reeds voorlang wisten, en waar het weder, in de taal zy-
ser hem aangeboreue zachtmoedigheid , it :
Q q 4 ^ Neen,
f94 , W. BItDEtDitK
I, Neeo 9 fnoodaarts I vloeki en woedr » ea koevek dft Mrd iti
bmclenv
n HOo toDgy mga p^i, U vrij ** -» [ook om fchaaaiceloos
te Iiegeo en te lasteren??] • • « • •
ip .*]( Venobc de dolle dnft yao lage Owipgelandeo i
p ]av irbtilicid, eigenwil, x4|n elk* verworpUng eigen,
10 h 200 Luciftn^ wier.dfom op zi^veriichting ro^oiT
En daarom i£ dan nii>ook bilderd^k zoo nederig, 20ó
infciiikkeUilt » 200 ligt te overtnig^n, en 200 afkeedg om
^ich. op zijn licht ce vertieffeol: . . ^
'Dat yfan Mr. t, da costa» ir(/ ib^ iw *t ttckt pfhn tij^'
pit Bea0^€» enZff met dankbaarheid wordt gedacht, en
fan bem » voor het 200 w^l volbrengen van zj|]n verdiende^
ttjk doch móe^etijk wérk , de hoogfte lof wordt toegebragt^
dit fpreekt van zelf. BihtyzKüifli ^verzekert aiQif kwee*
keling t <)at hy ;>/«/ over den Geest dezer Eenw heeft ge«
ooi^eeld » en nog m*et haff genoeg heeft gelogen eo gelaa*
lerd. '£a indien dezis jengdlge kampv^phter eens 'wedergenen
knJistogt mogt wagen, wanneer wiy hopen, datby er mei
even veel glant zal afkomen , dan zon .hy uit deze regelt
yan zQn* Patroon en Meester weder een aantal nienwe ver*
jvloekingen ktinnen opzattfelen, om alsdan over M9ê Eeini^ xiH
jte galmen , die , wat men pok' mag Mlen , beweren , en door
lie dengdêlijkfte bewijzen (laven , toch nmar de Eeuw der
fjflffhe duiuetpis is en bUjftll
. Ook de Heer a, capadose heeft zich als een moedig
l^ampvecht^ voor het Rijk der Duisternis gedragen , en aan
heczelvei, door zijne beftrijding der Beestpok ^ inenting 9 geen*
geringen dienst bewezen» B 1 1 d r a d q s wil dit erkenneg „
'en dankt hem, «nit naam van Godsdienst en Geweten»^ (!!!)
dat Ook hy hier het zwaard heeft aangegord en ten firi|^o
U uitgetrokken. Een enkel proefje..... maar neenl -^ hier
'wordt de zotheid volkómene razem() , en wQ zonden mis*
tbhien de ergernis vermeerderen. En daar wU nn dit ^^et
'willen, zeggen wQ yolftrdkt niets ovet Of^enganop (eèn
'Spaansch woord, dat ware verlichting ce kennen geeft) dan
lifieea; dat wQ hopen voor zoodanig eene verlichting ,1^ al»
Bif^DzlLDQK hier hnldigt , te bleven bewaard. Neen 1 dan
blijven wy liever f «po, limg wQ leven, kinderen der dnia**
lerpisi
flitroe zei4éo wQ nog lect vsn de ParoMe , wurio woidc
gef^roken yao i^ *c brommend ong^ïdierf , alf kampemoeljeiv
n opgefchoteo , olt flf|k ea esdneac gefprocen ,** en ofis vbd*
sekerd : dat &:.! l d« r d 9 s van -dac ongediene (het zQn, soo
Vf\i het wél hebben , de tliant levende Dichters) lof nocli
eer noch dank verkiest te ontvangen, èn idaar volftrekt niet
ivil bezongen worden van die Aioodea » ^ '<Ue hna QoA voor
ip *t #ad verraden, of, mooglijk , voor een laf hoezee van
1^ oordeel- en verftandloos vee/* Gaarne namen wij hier »
tot amnfement van onxe Leiiers, iets over; maar w0 gingen
reeds óns beftek te buiten.
Finh ctuTMmtt ofui /. riepen vU uit , ' na de lezing vgn het
bekfltiltertje , dat ons voor den grijzen Bard blozen » en on«
willekenrig denken deed aan den edelen en waarachtig vro«
men ?sité« die zj|)ne lier door wnlpfche -^ neen, móifl-
f e zangea aionér bez^^ld heeft
Zietdaar, Lezers f wat w^ meeodto van deieo bniiddi m
«oeteo berigteo. Oordeelden wQ ongnnlHg , wQ deden At
ongaarne, en het gefchiedde ntec, omdat wQ in denkwUa van
den Heer BtLDBRDUK verCbhttltn; oeen» verre zQ dit van
ons t Wil BiLDE&DVK, vooT en bQ zichzelven ,. de düls«
temis liever ' liebben dan het licht; vindt h)) troost voor
sQne ziel in een GodsdienstfteÜhl, der Middeleeuwen waar»
dig; wU hlU leeringen aankleven, die niet door God zQo
vooi^efchreven, maar door menfchó) nitgevonden; wi) htf
liever, b)} een. Oóiterach Despodsmns, zich krommen onder
het Jnkf daa de z^ningeo eener redelijke Vryheid te geala*
een; wil hQ hardnekkig vasthouden aan *t geen hQ eenmaal
beoTc aangenomen, tl woedt hQ l»ok dmlzendmaal van z(|tta
dwaasheid overtuigd'; wil hj|) gelooven voOr zichzelven , lUt
Ui hem Meen de waarheid la; wU hi) üf/, eo, Mute htf
ditXwil, zichzelven onophondel^k kwellen, en In zQiea
boogen onderdom zich het leven verbinereo,~het zi|} M9l
en dit 'ZQllen w^j in hem , met Chrlateiyk gednU en medelO*"
. den , dragen. Maar dit veroordeelen , ja verfoeiden w^ In
bemt dat hQ In een Land van mat en mde zonder opbon*
den de rast tracht te verfioren, en het z&ad van wantroowen
* en tweedragt llrooit \ di$ veroordeelen , ja verfoeien wQ in hemt
dat hij dagelijks ware verd}enften lasten, «n elk verdoemt ,
die een ander licbt eerbiedigt , da» hij voot ziehzeiren \fit^
kiest te volgen; di$ veroordeelen, ja verfbeOen wQ ia hem:
dat hy telkens zich op den regterftoeiplaattCi eneene taal zich
Q q j , aan-
5K W.BiLDBAPVIf HOTIGALMCIf.
Bdgt f die geen* ftenreling fm , tl wai htf oog tlenmstt
geleerder, en al fpfak hy zelfs de raal der Engelen; dit ea
dk tfil/lif» veroordeelen » ja verfoe^fen tvU ia bem ; en daarom
aoeceo w|} fomrydi bUcere woorden fpreken cegea eenen
Wta, dien wJD anden^ om zQoe xeldzame gaven, befroqde-
len , en dien wU t al ontbraken hem ook deze , om z^ne ja*
ffn, met alle z^ne zwakheden ^ zouden verdragen en eeren.
Dê FabeUeer vergeleken mee ie Gefehiedenis. Deer den Aie
J>B T&BftAK. it Deelen. Uit het Frgmek yertaaU^
Mht Platen. Te Amfierdam^ UJ }. C. Sepp^nZooiu iSaa»
in gr. 8r9./4-S.
De cttd van dlc werk boezemde ona eene grooce belangftel-
fittg in. De FabeUeer vergeleken m^ de GeTcbiedenU » door
ddb Abc »B TRts aAN.9 naar de iaFrankryk voor hetopen»
baar oaderwtJs tngevottde en <loor den Schiflver. cp nienw
keriieae uitgave , mee. piacea I Vele gedachten deden zich te
geiyk aan oosea geeac voor; maar wi) z^n in alle dié ge-
dachten teleurgefield« 'De Vertaler . beeft Iets ondernomen ,
waarvoor hy volkomen bdberekend was, en byna op iedere
b^dzyde ftootea wlJ op eene }amiperli|)ke verminking van on-
de namen» W^ weten, hoe Franfchea, die met de bronnen
• ffer oude gefehiedenis niec ze» bekend z^n, vele zaken en
namen verwarren en verkeerd pliacfen; maar, als by die li|[f
inacdlgheid de onkunde eens Vertalers komt» kitfgen w^ dtk«*
w^ls een zonderling eaflaakeloos mengelmoes» wy hebben
Iiei oorfpronkelQke mee de. vertaling niet kunnen vergeii]ked ,
«ar kennen hec werk van dexi Heer bannier, ook niet,
mUiulv ïf^ TRBSSA N zegt het zijjae te hebben geput, na-
dkit h^ mee onvermoeide vlijt de geachtfte Schrijvers bad ge«
taadpleegrl. Maar welke die geachte Schrijvers z^n, komen
'tisfl tier lüet te weten. En de oude Schrijvers worden
' meesmi zoo vlogtig, ondoelmatig en verward aangehaald,
dat daaruit meer duisterheid dan licht ontflaat. Het komt ona
tn het algemeen voor, dat de arbeid van db tressan eenf«
ge vademen verw^derd is Van de hoogte, op welke dit aan-
gename en gewigtige vak van lludie door bbtne* schbl«
VmO, BBL, UUG, crbuzer, parbau, muntin-
GjiB en anderen geplaatst Is. En voor een boek, om bjf
het onderwijs der jeugd te gebruiken , zouden wy dit voort*
brengt
Bt TRESf AN, DX PA8Stl<SEt« SS/
brengfel van Fnarchen grond volOrekc niec durven aanbeve»
l«n« Alles Is zoo los en lochcig , 2oo van den hak op dett
tak , zoo kwalijk zamenhangend » dat het veilig onvertaald
bad kunnen blijven , al ware de Vertaler ook meer voor zQne
taak berekend geweest. Zelfa de plaatjes dragep hier en daar
blaken van verkeerden fmaak. Zoo geefc men b. v« aan Bel*
lona 'een paar vaandels uit de zeventiende eeuw na Christiul
Waarom er ook niet een paar vierentwintig ponders b^ ge»
plaatst? Ons exemplaar zit vol vouwen; zijnde zoo vele
plaatfen , waar wU meenen grove dwalingen te hebben oncn
moet. Wy zullen er flechts eenige weinige van overfcbiji}-
ven » en dan deze Fabelleer vaarwel zeggen : Ille Deel , hU
45. 0 De eerde rang. bevatte de hoogere Goden , welke men
ook de Goden der Natiën noemde, omdat zy b^ alle volken
bekend en vereerd i^rareo. In den tweeden rang wareo do
Goden begrepen , welke ovidiüsA^/ volk Ca/ noemde
Zy heetten ook de mindere Goden der NaMnJ* «-* BI. jfi.
g, Het woord fndigeus beteekenc handelende gelijk Goden!^ «-
BI. 50. „ Het woord Mej komt van majores ^de-grootJUn^^-^
BI. ii2| over de Gc^fpraken: j^De Kerkvaders z^n eenpa*
rig van gevoelen , dat God fomw^len deil eeuwigen yUttud
van het menfchel^k geflacht vergund heeft het toekomende
te voorzien» De ontelbare gevallen van bewaarheide God*
Tpraken pleiten voor dit gevoelen*^ — BL. xis* ^ De fonge
meisjes, die huwden, meenden Diana te verzoenen,, met aan
haar hunnen gordel te offeren, waardoor zj|) den naam kreeg
van Tifiphone^ of de gordel * irfneemfter^ Als dit geene
drukfout is, blijkt daaruit, dat de Abt en de Veftalet geene
letter Grieksch verdaan. Maar er zijn ook andere bewtfaep.
B. V. biadz. 135. averfative^ terw^l bj) pausan ias, die
aangehaald wordt , apostrophia Haat. En in het Ilde Deel ,
bl. lp, fpfekende van de Grieken, zegt men, dat de helUge
bosfchen luci genaamd worden» Voorts is eeausetn kff^ppel.
H&&0D0TUS en sE&vius, aristotelbs en ^no*
Cl ON worden in éénen adem als anctoriteit aangehaald. —
Het onderzoek over den Noordfchen Godsdienst i waarmede dit
werk bedoten wordt, ziet er niet v^el beter pit. Ook iux
worden, gelijk overal, oude denkbeelden , verward eadoof
elkander gehaspeld , opgedlspht.
lbo
•5it X>t aiNO VAÜ GTOti f Uit.
X^ il/»^ rtf» Ojges wedergevanden f ef FertameUttg va» meest
NederUndfcke Karakters. Tweede verbeterde Druk. In l^
Deelen. Met Platen. Te Amflerdam^ bij J. C. van Kef«
cereiu 1893. In gr. 8r«. ƒ 15 - s
Het Leven » Gevoelens en nenderlinge Reis va» den Landfen*
her Govert Hendrik Godefroi. van Bkmkenheim tot deu
Sirenkm Tweede verbeterde Dmk, In li Deeien. Te Am*
fierdam , bij ]. C van Kescerefl» i8i4. In gr. ivo. fé^t
.IN^let te onregc h^t de Ring van Gjgtt b0 cote Laiidgtf»
Booceo een onchtal gevonden ,. dat liem thans, de eer eena
tweeden druks doec verwenren» *Van de 'werken, door den
vemfcigen Schrdver om geftbonken, bonden wQ db^voor
^fisa iQner beste 9 zoo niet bec onderhondendfte van alle. Die
den Inst tot het lezen vtn verzierde verhalen niet kan weder«
ihan » fchaiTe aicfa dezen onzigtbaannakenden ring aan » en hy
xaldenzehren niet alleen net vermaak, maar i>ok nfet zelden
tot wezenlijk nnt bezigen, .flet werk \s bekend, en een her«
dmk kan door ona bovendien Hechts met een' kort woord
Termeld worden. De oitvoering is allezins zijidel|}k. De
pbuen, van wyien lu vitiaaLBS, wiens roem in deze
foort vtn kunstwerk nog door geeoeo anderen verdonkerd
werd , hebben het goed oltgcbooden. wy herlazen het boek
met vernieuwd genoegen*
En ^'wie dan deze leccoor volbragt heeft en naar meer vef«
'langt, die begev^ zich met Jonker Gevert op reis, en zal
.zich de kosten niet beklagen* Ook dit vermakeiyk werk van
denzelfden Inimigen SchrQver is te bekend en onze mtuM
te beperkt f om er hier meer van te zeggen, dan dat het,
door dezen> herdruk, van nienwa verkrUgbaar is, en w))
bet gaarae aanbevelen.
Beekbefek. bL 5(1 • f eg. 19. Ittt Pkyfielegieo.
Meng. No. Xll, bU 551 , reg. 4 v. o^ ftutt Maretben^
-itxm.'Mara$ken.
;boekbeschoü^ing.
'Crondleer van den Godsdienst. ' Eene Handleiding tot
Zffne Foorlezingen over den Godsdienst , voor de Aka^
demifchc Jongelingen in alh Faculteiten t door j^ H«
SAiLBR. Naar de tweede^ verbeterde Uitgave tdt\
het Hoogduiisch vertaitld^ 4n9$ une Voorrede van vu
BfUNTiNOHB. // Stukk&t. Té CrToningm^ bif J*
Oómkens* In gr, 8va. 2Syi y Fttn $9^ Bl^/^^SOé
w
i| hebben de beide (bkken van dit Werk te gélyktef
'teccnliê ontvangen; en, fchoon tlkr^ Vertrouwen , dat hest^
t)m deszelf^ belangrijkheid, en uit hoofde van de be«
iroemdlieid des Schrijvers, reeds In veler handen 2ijn 2al,
willen wij echter niet in gëbrdkè blijven , ér eénig ver-
Ihg van te doen.
Dat een verftandig eü allerkundl^t Hervormd Godgë«
' leerde , zOo als de voottfeiFelijke en tot algemecne droef*
heid afgcftorvene MUNT ING Hfi, dit werk, offcbooil
iSoor eenen Roomschgezindeh Schrijver vervaardigd, zóo
hoog fchatte , dat hij de overbrenging van hetzelve aan*
•faadde, ön Vooif de weluitgevallene vertaling eené VoóS
tede fchreef , zal nietnand vreemd vinden, dFe den edel*
denkenden man eenigzins gekend heeft, en dte weet, dat 9
'^^00 als deze ziifh in 2ijne voorrede uitdrukt, uit dè péa
Vin SA'iLBR nooit iets voortkwam^ dat met in zijne
foort "Voortreffelijk w^/, en mei ieir veel genoegen^ zoa
wel als nut^ door iedereen ^ die vijsgeerig en Christelijk
'denkt\ gelezen 'werd.
— De Hoogleeraar had eerst eenigeti twijfel , of nien lii
de vertaling ook cfenig^ins veranderen* of wel weglaten
«oude loTtimlge dingen , welke des Schrij\fèrs gehechtheid
Swin de gevoelens van fcetRooiösChgdzmdKerkgenoótrchip
te kennen geven. Dan, na rijper beraad ,'. dacltt bet hemV
«00 wel als deh vertaler, best, oöi het werk zoo te J^
ten als het was , dew^l tdch , ftètgeeb eigettlyk. Roomse^*
VOe&BE30H4 1814. NO. I4« Rt f ^
590 }• M. SAILER «
genni in dit wer^ roorkoint, zóó is voor}(<^ftcM, ÓÊt
bet den Protestant, hoezeer hij er ook ycel tegen zoa
kunnen zeggen , niet ergeren kan» en voorts ook aan on- '
ze Roomscbgezinde Medechristenen geene aanleiding ge-
geven wordt, om tegen hetzelve, als misfcbien onder
Protestantfche handen verknoeid , bevooroordeeld te zijn*
Deze inrlgtfaig, en' de redenen derzdve, welke w^^
kortelgk^ uit de gemelde voorrede hebben opgegeven »
kunnen wQ oitt anders das goedkeuren , voor zoo ver »
nantelilk, men ia b^ wpk zelf niets veranderd heeft.
Evenwel zou men, dunkt ons, die zelfde inrigting be*
houdende, eenige aanmerkingen, *t zy <Hidêr aan de blad*
zSden, of liever achteraan , ^bben kunnen voegen, ia
>vclke, kort, klaar, bondig, en tevens zonder eenige
bitterheid*, bèt Protest»tfche leerfldfel tegen het Roqui-
(che wangeloof gehandhaafd werd. Dit zouden wy , i^
een werk als bet onderhavige , des te meer van bdang
gerekend hebben , daar de Roomfcbe denkbeelden niet ak»
leen zoodanig zSo voorgeftekl , dat geen Protestant er
zich aan ergeren kan , maar ook eenig^ns op eene wys»
geerige wQze wordm voorgedragen , ja zelfs, fbmtijds aan
niet KatholQke Cbnstenèn als aUeraannêmelijkst aaobevo*
ten. Zoo wordt, bl. 313, in eene noot, gezegd: Ook
niet KatAolpks Christenen^ Wïjsgurcn en Dichters heb^
' hen in onze dagen ha zeyenSal Sacramcmen met andere
cogen aangezien. Een hunner komt er^ in feinem Leben^
n Th. S. t8o, openlyk yoer uH : Ontirsekt ha den
Protcsiantfchen ur dienst over het geheel aan volheid^ zoo
onderzode men deszelfs afzonderlijke deelen , en men zal
bevinden^ dat de Protestant te weinig Sacramenten heeft f
ja hij heeft er Jtechts één ^ hg welk hg zich wenkzoM
toont ^ ha Jhqndmaal;want êen Doopzia hij Jtezhtsaam
anderen bedienen^ terwijl dezelve hem^ koud en ongsvoclig
laat* De Sacramenten zijn ha hoogfte in den. Godsdienst^
ha zinnelyke teeken eener buitengewone Goddelifie guns$
en genade^ enz.
' Dit eokefe. ftaaltje toont genoegzaam de gegrondheid
'van ons oordeel* Het is toch overbekend » dat , in m%
.'...'. bnd
•KOÜDLMt VAN ORIf OODiOfBlWr^ Ufgi
iaod 8!tham, de Roomschgtudnden vol ^er £ljn Voöf
huimen Godsdienst, en gmsch^nitt ongenegen ^ om 9 zoo
veel mogelijk , bet Frotestantendom afbreuk te doen* Qf-
fchooo nu dit werk van 3 AI t^ BR y. uit hoofde van dos-
selfs wljsgeerigen aard, aan de meesten hunner niet be»
Vallen kan, zijn ér' toch voorzeker ook 5^ die in iieczetve
behagen fcheppen^ en tevens met innig génoegeb zien 5,'
dat het 5 zonder eenige aanmerkingen. hoegenaamd, op
ianraden van een beroetiid J^rotestantsch Godgeleerde , iU
het Nedörduitsch is vertaald gewordéfl , en t\ch welllgt
vleljcn, dat hierdoor hunne «aak vvel.dègfeliJR in de hand
wordt gewerkt. Althans, wij voor ons , hoezeer wij ook
de liberaliteit en de tolerantie voorftaain , 2tijn overtuigd ^
dat men , In ons land en in onze dagen, otntrentRoomsch*
gezinden niet voofzigtig genoeg zijn kan , en dat het voof
de t'rotestanten van het grootfte belang i$, om, bij ge-^
^aste gelegenheden , voor hunne zaak manmoedig en ver«'
llandïg uit te komen^ '
Voorts (temmen wQ volkcHnett in tiet wQlc») den faoog«
gefchatten ut u n t i n o h e , dat dit werk ongemeen veét'
waarde heeft, bijzonder voor hen» die Christendom etr
iV^sgeerte wêim tê vercenigen , eadat bet vooral ftrek-
ken kan^ om de waarheid en voortreffelijkheid der Ëvan*^
gelieleer te doen gevoelen, en den Christen van dezelvft
dtep te overtuigen, in zoo ver, namelijk^ de Cbristelijktf
leer tn het algemeen door den Schrij«rer befchduwd wordt«
Geheel *anders n% het gelegen met hetgeen over de grond»
leer van het Katholgke Christendom is voforgeefragen ) tiet«
welk echter door een verftandig en kundig Protestant ook
wd verdient overwogen te^ woiden, om op ^Ijne hoed*
ta ^ tegen de fpitsvindtgheden vra fomiinige Rooasih*
glteiiÉleii* onzer dagen*
I]dt. zi| genoeg over een weit , dar reedd èènigeti tijdf
gdËden ii uitgekomebi Wiy bevelen het ten lierkfte aan^
«Hts men de f^Idtti les van den Apostel ^ a u t o » be^
tnMbt»! Bipro^alkdif^én^ $n ieioudi Aê$ goede f
R r « üafidê
Il' I i I lil ■ I « .'Il II I ■! 11 ■ I I — — <
JiafiJkidisfg voot Predikanten , of Lijst van Tekflen hff
bijzondert gèl^cnheden ; htfeenverzamcld door a. j.
VAN DBR VEBif, Prcdtkani tt GorredyL TeHaaf-
kfOf bif dQ Wed. A< Looijes^ Pz. 1822. In gr. 8va«
119 Bk/ l*%Qé
jT rèdikaoteo , die bij meer of min gewoae gelegenhe-
den, zoo als Christeiyke Feestdagen , Doop en A^ond*
maal « enz* enz. om èenen .(meer of min gepasten) tekst
verlegen zijn , vinden hier eenc opgave van lecterlyk af-
gedrukte tekflen 9 waaruit zij dan ba^ den ^rflen den
besten 9 of ook naar welgevallen i^ kannen kiezen. Meet.
bevat dit boekje volftrekt ook niet ; geene aanwigzing toi
de behandeling , of daartoe dienen Ie wenken ; ook gecne
aanwijzing voor gewone leerredenen , naar keuze van on-
derwerp 9 leer of pligt, gefchikt. öf alzoo de Eerw«,»
VAN DBR v£.eN gcinen geheel wucfoaun arbeid ten
dezen verrigt hebbe, moge het debiet vao dit beetje be«
flisfen.
Synodale Leerrede , na yervulden 0.$ Jarigen EvarfgflU"
' dienst y uitge/f roken te *s 'GravenAage^ op deh 6 Jul^
1823, door I. J. OBRMOüT, Hof prediker van Z.*
M. ens. Te V Graveniage 9 b^ S* d^ Visfer. iHs^^
In gr. 9yo. 51 BLf i^6q^ , -.-^
D.
^eze leerrede. zon, om. hare belanfrykhmd : en ^hirr
fraaih^d,om haren inhoud en de gepteie Wijze ,' op weU
ke de beroemde fpreker zich van de tij^^legenbeidlkéaft^
bediend, eene veet vroegere. aankoi)digi|>g vereiicfat béb«
ben, ai Recenfent verbeeldt zich nog bykans , dezelve,
vervaardigd te hebben, zon4^.' nogtans te weten ^ waar
dezelve zou gebleven zijiKiH^t was^iad.erdaad wet toevallig,'
dat de Eerw. dbrmo ut , juist op den tijd dat hij de
Sjnóde met eene leerrede had te openen , teffens dé viit'
I. J. DERifÓtir» iTi«ObAiE LBBRREDB. ^/j^$
entwtmigfte rerfaitog' Tan zljneif fc^rMiémt koB vieren ;
«n menigeen zou luct Ölt dubbele feest eer verl^fto^^Bgn
geweest,' dan dat hij' er eenige partij van wist te trekken*
Dit laatfte heeft echtèt Bier in^neuitdekenderaateplaftüi.
Hoe kon iemand byna fchooner aanleiding vinden, oin
het (onaangepaam veelfukHg fprekèn oyer ergerf perfóon,
weft 6f lotwisfel te vcmnjden, dan door zijnen leeft^^
'^ais een belangrijk' deel der gérehiedenis Van de vaderland-
^fche Hervormde kerk, fot onderwerp te nemen f Of wd»
Ice (toffe was der aandacht van de booj|{e kèrkvergsdering
bijna al meerder waardige dari sulk een overBtgt, dat de
' meeste eerwaarde leden met hunne eigene herinneringm
^kt)nden achtervolgen, en dat eefien rgkcfom van zaken>
van blijdfcbap en leering aan de band gaf, allergcfcbtktisc
'om hen te ftemmen tot voortzetting van de , onder Gods
hulp en door Zijnto z^gm» soa w^l begonnene taak der
behouding en volmakmg?
De lekst, II Cor. IV: 151 wan f alle deze dingen zijn
>io '%p»em wiïk^ opdat de vcrmenlgvükBgde genade ^ do^r
' de ' dankzegging yan yehn^ oyeryhedig worde tér heer*
fijkheid Gads , is gewisfelijk niet kwaad gekozen , in zoo
verre vooral deze woorden hier gerigt worden totdegac*
fche gemeente. Want (dat wij dit in het voorbijgaan aan»
merken) er is in zulk eene fynodale leerrede iets gemengda^
dat ons, op zichzelve, liiec aangenaam aandoet, en , al-
les gelijk (taande, ahijd de voorkeur aan eene gewone ker^
lelijke redevoering zou doen geven , — dat rigten det
woords; namel'^k^ nu tot dezen, dan tot die» Jioogen
of minderen perfoon, nu tot de Hoogleeraren en Leer«
aren, leden der kerkvergadering, en ftraks wéér tot de
gemccnie. Men doet het eene of apdere hiervan ook wel
'vrijmllig ; maar elk gevoelt , dat dit iets anders ts.
Om voort te gaan, de fpreker wil ons cerffelifk^ uk
eene geheugcnis van vijfentwintig jaren , de vèrmenigvul^
digde weldaden , welke God^ a^n de Nederhn^fche Hei^
vormde kerk bewezen heeft , dankbaar vermelden ; in d^
(ynerde plaats , ecnige trekken , welke tot opluistering van
het heerlijk beftuur der- Goddelijke liefde, by do over»
9H Mr DIRMQÜ.? ,
• vloekte* «ededceüog fm 200 rele jfiostbew^zeQ» kuiw
acn dienen» in het licht fldl^) en» ^nddgk^ indachdg
, naken 9 welke de TrucbtiSQ behooren te zijn der dankzeg*
«ging, welke door ons eo v^Iep 4«aw^ge a^ QqAm^
wordea gebagl.
Wat het eerfte betreft ,de kerk bleef, ondtrr allefchok*^
ken d^r oq^^entéling , beifauin; zQ behield den vrede en
* volmaakte de liefde tn« en uitweiidig i zy verloor daarbll
.iuue eigeBdommelgke kepmerkeii piet, en zag de midden
,|cn tot hare Aichting en bloei (verlichting ^ bd^waaoH
.lieidj ijver 4er leeraren , enzO to^nemeiu
. In het tweede gedeelte koiaen voor; dgt zelfa eeQ min
jimftige lobp van zaken ^ onder bet weldadig b^ftour des
Heeroi, gap dezen zegen i9 (Senstbaar geworden; dat d4
j;o«de Voorziepigheid bet oukf iiid belet beeft in dezen
^gropd wortjslen te fchieten« ^ H^t ontbrak (toch) f iQ
„ de befcba^^fdfte landen vipi cmr werelddeel , niet aan
jff zulkep • di^ > deels met eepe verwonckd^ke ligtzipaig-
.^ beid 9 deels met groQt vertopn van Icbranderl^eid en ge»
^ leerdbeid, zoo wel bij het volk als ipdefi^holra, ds
jt gropden van het gezag der Qoddeiyke openbaring tmcht*
^ ten tp verzwakken , of die den zip der lutfprakep vand^
^ gewijde Schcift naar willekeurige reg^n bepaalden , en
^ de leerftellingep^ nit dep Bgbel ip het Godsdienllig ge*
^ loof opgenoo^en , verwierpen, of verplooidep , nu eens
^ Baar de leiding eener diepzinnige redekavelipg omtrent
^ de afgetrokkcnfte wetenfchap, dan, eens naar d$ duis«
^ tipre voorfteliingen vap het menrcbelyk gevoel. Groot
^ is het padeel , hetwelk elders hierdoor is te weeg ge«
f» ^^9-^ ¥^ b'4 fommige&^ene ellendige onverfchillig»
j0 bdd omtrent de Christel^ke w^beld hieruit is on(«
^ fiaan; bi) apderen eene troostelooze onzekerheid om*
^ trqit de gewigtigfte aapgelegenhedep is veroorzaakt ^
^ enkélep een gretig omhelzen van gewaande onfeilbaar*
^ heid hebi)^ te baat genomep , om dei^ep maalllroom
I» te opuwemmep ; velen zelfs het ongezonde kaf, in
^ vroegere eeuw verftrooid , tot fchande van dep tegen-
^ woordig0|i t^ ywed^r vfripepgl bebbeó mt betkoren^
y^ Der NederUoi^clie Hei^vormdf kerk beeft tiet mngeii
^ gebeuren, bij ^eoe behoedzame xifttng van goed eq
^ kwaad, het goede, waar het xich voordeed, te ver-
„ zamelen in de fchure.» en tot gebruik aan te leggeq ,^
^ tevens door de dwaling niet te woiden aangeftoken«**
i)it alles is God& wejrk , niet bet osEze. * ^
In het derde deel vinden w^ ons aangefpoord , >om ooe^
door de ftof onzer erkentenis te laten befturen tot €tm(
l(Uam<iUjkc vaardcrhgyan het gocdt van' onzen kif i^'di
tot hope op de bewaring en voortduring der bewezen*
weldaden; tot eene trouwhartige zorg om cbartoe gMMli^
%p werken en er een goed ge-bruik van te maken.
' Voor« en nagebed zijn , te regt , bu bet ftuk gevoegd.
£n niemand zal het geheel ligt uit de banden leggen , zonder
erkentelijkheid jegens den Tpreker^en vooral jegens Hen ^
die ons zulke mannen^ zidke t|a}, zulke gevoelens eOi'
zoodanige (lof ter dankbare •herinnering Tchenkt. W^
althans doen dit van harte ; Ichoon ootmoedig en gaamo^
bekennende , dat onzen, tgd en eik onzer niet alle^ v^
gebrekkigs blijft aankleven, maar dat we ook ligt io bet
een of ander kunnen roemen , hetge^ dien prijs niet ten
volle verdient* God volmake ons in alle goede werk»:
ter eere van Hem en zijnen Zoon ! Amen i
U Vérité de Jéfus Christ, TEsprit du Siècle et UR<*
* formation, Sermon fur . Jcan XVU: 17. Avec un mot
* de Préface » tout particuiièrement rélatif a Touvrage
de p A c o 8 T A , de fes Grlëfs contré TËsprit du Siè«
cle: ahifi qu'au jugement, qui en i été porté dans 1»
Public , dans diverfes feuilles ec joumaux ^ et dans les
écrits , qui ont para en .méme tems et foivi contre fes
.GrièfiSt Par u h. bSblbr^ Pasteur de r£glife
. . Wallonië de ZwolIe« Amflerdam , chez Ai. Gasêman^
1824. 8vo. so et 42 pag./ :*75,
w.
ij kenden den Zwx)Ucben^ Herder niet , die zijne &ba-
pen ia aulk eene weide leidt y^s deze prttkien de voor*
R r 4 » re-
f$S frt- «• V S RL E H , SBRMON.,
nêt tot derzelm en da costA^s vèrdedf gfaig ^ om
kat zien 9 en wg bejammerden hem en de kudde ^ ^
oiii ZBlk zielevpedfel grazeq gaat. Maar met groote bl^
fbbap vernamen wij , dat dit het ^eyal te Zwolle niet is ,
waar nu en dan maar een enkel fcAaap naar b a h i^ e a's
tlemme hoort* Nu beklagen Wij alleen Dq. b S h ;« e e ;'
én willen zich d a c os T a cur/t fuit , en zoo vele zuch*
MKÜe en fuffende pfQzers van den ouden tijd, met di^
Zehötjê gelu|cwenrchen , wij gunnen het hun. Het preek- '
]t noch de voorrede is waardig, dat iemand, wietl bet
|8et In bet hoofU leheelt, en wien waarheid, vrijheid en
vrede dierbaar fó , zioh die aantrekke. Tusfchen beiden'
iltac een zoogenoemd v«rs van moederlief, snHLER'i^
bulpe , die onder anderen wenscht^dat de bedienaars der
fteren, die de hMigc ark dragen , met de door haar ten
ftrijde geroepen itrhare mogen opmarfcheren ^s^ekervoorde^^
gaawnfigheid !) ^ der krijgslieden fchouders onderfteunen
Qatsef zij rdet genoeg te dragen haddeti)^ en den vijand
(^ten?^ aanvallen. (Maar de Aeiltge ark dan in dio
ffatalje? Ja^ V is al te waar; die waagt men er aan.'j
• Wij hopen, d^t het gerudit liege, hetwelk de vertA*
ling van dit vod aaxikondigt.
< ■ » lil I 11 I ■ ■ n ■ ■■ |>
Waarnemingen en Opmerkingen omtrent de Rj(H)dvünk of-
Sèharlaken^iekte ^door h. Van o^n doscH^il/sA
Dr. enz. 7V Rotterdam^ bif P. van der M^er, enz^
-1824. In gr. 8yfl. ^i BI. f i^i
D.
'e geleerde Schrijver dezer waamemiqgen (liever proef*
nemingen) geeft, in eenen opdragtsbrief aan deb Hoog*
leeraar woltbrbbek, eenc foort van geneeskundige
geloofsbelijdenis , welke Receofent een* gèfchikten en bft»
lijken m^tftaf ^mbiedt, om dit weekje te beoordeel».
Hij heeft, zegt hij, (leeds een* afkeer van die beoefening
der geneeskunst gehad , welke naar zekere fttjve regelea'
gedgt wordt t en van welke men, om welke goede rede-
|)(^ OpK^ 01^ aoHde afweken. BYeo aio kaa-bö^ zidi
ver^
H. VAN fiBN B08CH, WAAR'AbMINGSN. S9f
irereeBigen met êt zbodai^lgen ,inrëlke ^ iti i^ltsyindige be^
fpiegéliQgen verdiept, begrgpep , dat de genpeskunst nkt
Bekere ieerftetfels en fijn uitgedachte yerdeelipgen der piek-
ten moet beoefend worden. Nog minder behagen hém dd
tiiet zoo veel ophef medegedeelde' uitktimften van liieuw^
pf dier /pec^aïzr\g^pTezme geneesmiddelen. Bvèö miij
fehept fay behagen in de te groote fthrdomiralligheid van
hen, die bij elk siektetoeval een fcbrikbeeld vinden^
voor elk' verlch^nfd' eeif geneestniddél voorfchrijven , 'ea
het wegnemen der oorzaken uit hfet oog vef liezen. Oe^
trouwe èn oordeelkundige waarnemhig , oplïjrtendhéld' op
de géfteHcó , het jaargetij , de heerfcljehde 'ziektegéfteldt
Iieid, de leefwijze, enz. op dat alles beeft hij zjch bo-^
venal toegelegd; Ziedaar, dachten w^,eep Medicus, zooi
^Is W9 dien wenfchen) een naaüWkeurig waarnemer , af«
Ikeerig Van nutteloóze befpiegeling ; noch Systemifticus ^
Boch Dogmaticus , 'noch louter Empirist ^ maar getrouw
^anhaAger en beoefenaar eener Therapeuticc raticmUs.
Met gretigheid begaven wij ons aan de lectuur vaA een
gefchrift, tiat door zulk eene Inleiding geopend wordt^
Dan, boe groot was niet - onze verwondering 1 Nergens
vonden wij- de daar opgegevene grondbeginfelen töiege*
past; zoodat deze een zopderli^g föntrast uitmakett me(^
de praktijk des* Schrijvers.
' In de inleiding fpreekt bij, gétijk wij zagen , van bet
xfaadplegen van de onderfcheidene gdlellen der liters , het;
Jfergetij, de heerTchende ziektege(teldheid , de leefwyze^
«Dz. Wij vewéachtten derhalye cfene bdchrljving van^de'
beerfchende weêfs« en ztektegéftèldheid , een^ algemeéne
béfchouwinif van de** loop der^ziekte , naauwkeui'igé his^
toriéi morbif docb^ lagen ons in onze verpachting be«
fktgeoé
Een emcticum ftbiatum^ alé het palUdium voor elkeni
A)or deze ziekte aangetasten lijder, aangeprezen , daarna
kina met kamfer, ^-» zieciaar de algcnieene methode, op.
pllen zonder onderfcbeid toegepast. *t Is mogelijk, d^c.
gedurende de praktijk van den Heer v a ff d b N b o s c^H ,
V^ c^e (leden 5^ waar 2^ Ëd» de kunst hecfc uitgeoefend,
R.r 5 eene
$lf$ H* Y.AN ^EH B.OSGIf
gutriTcfie ceolUtmif flatioBrir febceraebt. toeft.» of
1% alle zyne l$dêr3 eeoe gastrifche compUcatte aanweaig
geweest is ; doch dan kan ayne methode mee aU algemeeii
geldend worden aangenomen* Of zon d&f^rla$it9a^ doo«
eene uiuondenng, zoo vreemd al% onverklaarbaar, aaa
^ vermogenden, invloed van geftel , beerfchende con(li«
(utie, faizoen en leefwyze onttrokken, altijd en ovend
aan zic)izelve in aard en vorm gel'^k z'^? Hiermede ftr$«
Sen de getuigenisren van êencn ayDEMUAMyEORSs*
Rlua^FRANCKt ^HUBsaiNK en zoo vele ande*
te beroemde mannen , wier rcbriften in iedera banden z^n.
En in onze kunst toch geldt de ondervinding van zoo ve*
icsi meer dan dk van étfnen t al berust zv ook op eena
praktijk van vijftig jaren. Om 'deze reden meent &ecen<^
toit yan den Schrijver te moeten verfirbillen^ als b4 be«
weert , dat een beoefenend Geneesheer % met hec opmer*
ken en aanteekenen en het lezen van *t geen er v^ igd
tot tgd wordt medegedeeld, gerekend kan worden te vol*
Ihaii. Het leven van een* (teneesheer moet eene aanbou*
dende afwisfeling van praktijk en Rudie wezen. H9 moet
Bekend zijn met het beate, wat^ in vroeger en later t$d
óver zqne kunst gefchrevén is >en dus z^ne ondervinding,
tóetfen aan die van vroede eeuwen* Zulk eene kenpis,
kan ni den ftudtetiid niet verkregen worden, wianneer bet,
ineeds voor een blgk van groote vordering mag worden
géiiöuden, als men goede gronden gelegd beeft. BödA*
gewigtige voonegten, welxe zulk eenê ona^ebrokene
ftiidie aanbiedt, is dit geen der geringften, dat men niet
te veel bouwt op eigene ondervinding, en vr^ blytt zoo
wel van eenzgdige befchouwingswyze » ala van die beoe*
fenlng der kunst naar ftgve regelen^ van welite de Ue^..
VAN OEN BOSCH zelf zegt zoo afkeerig te zljQ« Ixk ,
de inleiding verklaart de Schriyver zich, en met regt»
tégen den grooten ophef » met welketi fommige middeleii
als fpccijica worden aangeprezen. Hoezeer moeat bet ons.
dus niet verbazen , door hemzelven het cn^tieum fiibia^
turn als een fpecificui^\ in óén (IcrkJlcn zin des woords »
mèt onbepaalden lof, te «iea aalibevolM \
Eia*
Bisrfellk betuigt <le flcM^rsr^irifeinleMfag, itxV^
g^eD wi^ is van fpitsvindige berpi^g;|sliqg«p., .fiwr j(|«
^ tracht beeft 9 zich altijd op getrouwe ca oprdeel]iLi|nflig0
waarüeming toe te leggen ; terwijl en zijne theorie van
de ziekte , en zijne ftelling omtrent bet niet critirche vaa
' den uitflagy en de gronden 9 waarop /naar zijn oordeel^
' d^ geöeeswQze moet gevestigd worden « geenè refultatm
l»qier wettige induaie, maar voofenderftelttogen zijn»
reed» vtoeger door de geachte Redacteurs van het Gcm^s^
ftun^ig itapizifn^ in eene Hecenfie van des Schr^vérs
.wairnemingea in d^o jaré 1808 'uitgegeven , 6p goédfet
gronden beftredên , met Wier öorded Hecesrent zicti
gaarne vereenigt^ • '/ /
Het graU Vtt Dr» D« 9 wiens 'pati£))t na het gebndk
van een cmaicam uit ipee^cvat^ overleed, ^re^onzet
.jMttploeoft^ beter verzweg6n> voord daar Het meg te %d«
•wijzen zott zgn 9 of èen aneticttm fiüiatum denzêlveb
zoo behouden bebbea
De werimg van het ijrimf ytor JSffll^^
«Schrgver bg & der narct/ftM en bQ die van liet-mósGA-
gif vei^;Bleken« Maar 9 weüce analogie beftaat er ttt»«
-ibfaen de beide* laatfien? Ileeenfent betuigt zulks niet'^
weten 9 nodi te begi^uiy hoe zulk eene vergelijking
•firekken }ca& 9 om den aard van het eerstgenoenide eeiüg*
^luns op te heldirfii* Voor *f overige kan dit weriije at^
leen dïn van eenig pndctisch nut zgtt9 als het de verw
.eeniging vm foarlamé mjet t^^ feMs gastriea of gaa^
4ff»*fU»fida bentó^ wdke in ons vaderiand9 vtmal
in den zemer*^ of herfaftgé, niet zeldzaam wordt waargei^
<|iomen« £n bet is alUm ender deze bepaSfig^ dat ^
hu onwil vad^itwdfclie kunstoefenaron durven aanbe»
4^iai«
Her.
t00 ?• s. scHut^;, mmttmBRiifo aan j. b. cRdirt
''Hfifinhering aan dó verddenjfèn yan jon Annzu pAp-
- -*'! »T^A C R o l\ fted. Dr. , Oud - Lector : Anat^ ^
* 'Oüfurg. enz* if/7f . , voorgedragen in^ hep Genogfjchap
*'';TJfiyééiL'^i^^ una, lich 15 v^ji» Grasmaand 1823, ^o^r
! Kn ,P^ ^,'sqWtJiCLj. Tc Dordrecht ^ hj Blusfé ^
!j^/aerjbied vopr. den verdifnAel^ken Ecbtgi^oot.» V^idey.
j^ux^ff ^ Oeoeesl^er^y JUettii^^^indige en Oekerde » c a o L' ,
zoo als wij voor weinigen gevoelen mogen; yoor dqn
ntVf^M. gFOO|endee)s «ictvtelyen geronad kad, en wien
^t.pök aan «ere e% liefd^^üet ontbok. Crol iwas
jffx «utnameod Gelpe^.ep.^^ uiununteod 9urger9! een
xfi^f^ ffiahet Oemeenebest der {^etteren en van de Maat«>
fchapplj. In bem verloren de L^tercn^. €6nen Geleerde zoo*
j4^. yoorpordeelen^ J^e ViftderJanJ eenen Ffitnd zonder
j^gepf^^ ^ fi^^drecli$ ctncn Ccnefisheer sofuier ^èlhad^
jinlfU Genoot fchap eepen Befiaarder zondfrtüfuloojAèid; <
' in é^ - woord 9 un* man van oudkrmifche zeden en. wyi»
'Md^ vap: Aedfoda4^cJ^ AefVHf ^ yerlicfaing % wiens lê^
[yen ten lem bad: aliis inferyUndo.^imfufnor. Wq twgfo
Jea niet t of nieoHUK) ^ soader die overtuiging deze
B^innerimg uit de handen leggen* Dexe ia 9 oieenen w^^
ile beate ^ tneest voldoende lof voor den ileUer ^ die zich
daarbtg onze aanmerking, dat z^ ftgl miafcbien bier' en
ilaar te zwellend» te fierlijk 9 en misrcbien ook wei nu en
d^.f^ weinig geknnft^Idia» gemak^lyk getroosten
]uin. De .wW^f^Vasf ^1^9 achter de«e Hede voering ge-
voegd, leest men met genoegen} zoo ook den Nagalsm
van den Heer b. Fé tijdbman, waarmede dan te<f
vens de werkzaamheden van het bewuste Genootfchapvoof
dat faizoen gefloten werden^
P-
' ■ ■ "■■ ' — " ■" ' ^
P. c. HO O r T •s NcderlanJ^cAer tlhtoriën. Mei' Aantééi
kcrAngen en Ophelderingen yandeHoögleéraferi M^siB-ï
' GBNBBBKy /^ teyZen ^ A.'. SIMONS, /f t7/r^c&,
f/» j. p, VAN c A 1» p E L L E 9 u Jmfterdom» It^Vd^
Bed. Ma Platen^ fê Amfterdam , bif J. • vin der Hey,
i8ai f ift- /» jpr. 8vö, Tf urnen 178a Jï/.- ƒ 28- 1
V an het eerfte doel dejsea uitmuntenden f>oekweiics heeft
de fteller dezes t Boodra. by k.wde, verfli^ gedaan 9 pJSL
de opmerksaamhdd van alle liefhebbers itt Vaderlancl^
fche Gefchledenis.en Taal en JUtterkunde op hetzelve te
vestigen. Hij gaf van (kt «n^. ded ^n afzMderlijk ver^ ^
flag met dat oogmerk , in de hope , dat bij , de ovjerlge
deelen ontvangen hebbende » inet Verzending derwaarts ^
een herigt van de voltooiing 4es/vrarkp zoude kunnen ge-»
vi^y.en het, op den titel genoemde, drieraaDfchap, en-
het Vaderland, iKt yervS*^ .?«r «Uke mannen j ge*.
lukweüTchen met die gelokkige voIto<^iag;» Tut heden
evenwel wachtte hg te vergeefs naar de drie dcQlen, die,
de hier aangekondigde .zijn OBgeyolgd, en ^ zoude h^,
langer toeyen mei zyne aankondiging? Dat duldde^noch
zjune ingenomenheid met dit werk, noch zyne achting,
voor die mannen , aan welke b§.« die zoo vaakdenv 00 p t .
in fóMo gebruiken .moet , z'gne. dankbaarheid niet genoeg;
betQigjsn kan voor hunne beantwoordy;ig aan de verwacht
tttig,idle hunne namen hem — en hoe velen? f-» inboe^
zemden* . * :
> Heil en eere dan(wi} zouden l^a d» aanhef van dea.
7gften Pralm , toepasrelijk , ter aanprgzing gebruikt h^b«,
ben) den arbeideren aan deze nieilwe uitgaaf van de iST^/^rfu,
Imdfche Historïin van hoovt ^ dien w^ niet behoeven
te! fecènferènt ^Zi) hebben. dan onze zoo fmousachtig be--
zwaarde Ecaw., ;cn. God gcv» bet ! aan ons nageflagbt,c
girooteren dienst gedaan, daii*«ii JBisIchien zelve ver^
moedden, b^ het opzetten van hun pkn.
Dt .tlitvoe(in|( ii wèl. Vierbbdiïi^n , aan h^t eerfte.
deel
deel toegevoegd 4 wtar €enige*re^9 verkeerd gepfeafsC
VweO) ftrckkea mede leo b^wgse der naauwkeütigheid ^^
'ivaannede dit werk behandeld ifl«
De platen ^ die hetzelve verfier^, zfyii in bét tweede
deel, di gevangenneming van Egmond^ én Jtmönis van
Éèrgof^è te VUspngeni ifi Itót derde deel , Alkmaar ft^
formdy en Marun ff effen; in het vierde deel, de ver*
ratfhgvdh 4eh Burg van-Nanien door Dmjvhan^ ea
mislukte aan/lag van fiUps van Bgmend of Brusjel; is
Ket viX<t<^^^^» Kornput filH eene misiter^' onder de hur^
l^n van Stêem^'k (NB. In dat ftedeken zijii geene grach-
ten ^ jso^ ah ziek — maar b^ kon het niet hdpen «— o/iu
Umgs een Dklaet gemaalse he^^^ en bedryf vanden
Hoog - Aa^uw van Gr^ze te Brugge^
tfit den tekst verwacht men geene ohttékrel^ tot proe-
ven. De Nederhmdfirhe T a dl T üs ié genoeg bdiend en
ge8erd« Zoo bifve bet ! Daaitoc (Bene dete nkgftve sgat
tirérks! De aanteekeHingeSD , of no^en onder dien tekst^'
2^ deels gdchiedkuddig, grootendeels taalkundige en in
beide opzigtea belangrijk ; de laatibo behelzen uók «an^
Mrilzmgen , wat men van h o o v t filet hebbe over te ne«
isen, £00 ^d als ophelderingen. Sommigen derzelved
GMdëdt Reeénfent onnoodig te zgn , zoo M de ophelder
ring van mitdragen éoot'*verkeerd gedragen en ttxleren^
die w$ de mo^te niet nemen willen , om , ter aanw^ '
ibig, #éder op te zoeken. Men tA eenige aanteelllnin*i
gen daarentegen té gekrompen vinden , en er had ook hier
en daer nog wel iets tot opheldering of bewtis kunnen:
z^ bggevoegd; docfa wanneer, tenware men het werk:
(Miezcftgd wil doen nitdiJen , zoodê dit nie^ bet gevil ge*
wMsi z^9 Hoe veel bdmgrps doet on» die kldnq^*
den over liet hoofd zioi t
..Meer dan ééne noot is eene wtra virrQI^ der hiótOK
fie, door hooft behanddd,i get^ b..v.!^ D« n, bU
140, over den Jood vsn j«t>NTiGNi; bl« 157, over
dAn ddod vm Üon %hVi^i*\\A» 311 , over den vrede,
door de Koningin v«n Fraidnijk met de Profcsuntsti ge»:
iMskt; bl* 368^ omr Aft moord ie tuS^/^^ Qf St. Sir«
tbo«
|!iolatoei»-*«:-D^lH, bK 56, over de gezidöfield vatt
K,ij8Wijk i%U 61 4 over dd intientfng van- Geertnridoiberg ;
bl. 78 9 over de oorztken der toeneminde flMnachtmg
voor AL va; bl. 82 , over een* brief aan de Staten ym
^raband mgamde abqubsbivs;' bL 103^ over de
wütk Gsu£éff{ bU 1289 over bet Noorderlicht, in Ut»
jrecbt zoo vele verbazing wekkende; bU 953, over pi^
;.ip wibXrBM TiAN FTASSAü; bl. 351 , over dea
yoorflag^ .van w i l l £ m I , toen allea reddeloos fcfaeea:
D. IV, bl. 27, over gaspar schets; bh 155^
over het regc van de Paalkist; h\. 196, over den Gent^
fchen vtede^ M." 233, over den Hertog vanai^tjou;
bl. 253, over -o.rahjb's oordeel over jpa'r^a; bU
^99^ over de Unie: J). V, U.ioo, over den banbrtef
van Ffbips aoQ «aAiijs; bl* 164, over de onidebi
king van het gevaar voor de Protestanten, door wil*
I.BM i;^ op dejtg^met rbnbr ik II; bl. 313, over
het huwelijk tusfchen anjou en blizabbth, tvt%
Laat de enkele vermel(Ung cleser aanteekeningien geftó^
zyn , om onze lezers te doen befeffen , hoe veel de Tft^
dcrlandfcfpc Historiën vaut onzen hooft door dezelve
nog gewonnen hebben. Met deze v^f deelen hebben w|
nu de negentien boeken van hooft* Hadden dezdvB
pok het twintigfte mogen kunnen bevatten, loopendie tot
den doidd vanwiLLBMl,om aleoo het. eerfte deid vaft
HO o PT 's werken m^t dit vijfde te kunnen geëindigd
hebben I De onevenredighdd der octavo- deekn , in dat
geval, zal dit denkeiyk bdet. hebben. — OnmogelfJIc is
liet ons, de ophelderingen te vermdden, die. bewljzeit
'mogen, velkien.. rijkdom dit weifc&a voor onzefchoóné
moedertaal beva^
Kon Overzigt der AJgemuM Gtfchiedoim^ voor jotigê
lieden^ gcdecUêlyli gevolgd naar het Hoogduiisch VM
K« H. u PÖLiTZ,^ Hoogluruar êe Ldpzig^ door j.
A. nijhoffI III Skdff'es, 2V jfrdhM» , P« NyhoflT^
1823* U kl. ivó. Ti zamm soa Bhfim lo»
JU
£S4 ALOBMEBN» W&K&U>6KSCHIftCiSI?I$S^« .
Algmcem JFereldefifchieJcfds imr St Ncd§rlan^ci4
. Jeugd ^ door p. n. muyt. T^ Zaltbomel^ *yj*
Nomaiu i«aft. in U. iyoi «47 BI. / 3 1-75.
w
9 ontvangen hier veder twee We^ddgtfifhiedëtislüik
jvoar de [eugd, beide aan denHeer vak &en ENbis
opgedragen 9 beide in volkomen. dezelfde t^dvakken vei>
dccid, en, hetgeen nog erger is, lö vritf èi^aagteri gei.
noegzafttn woordelfk overcenlleainieftde; I>e Lezer oof^
ileele zelf i
«relke wavfcMfniyk oicde
«taenvoegiog van ^ verfcblt-
lende kleinere ontftondeB 4 wa-
ren die van Ninivé en ^^.
tm^ |n Jltdr^ enBgjpteia
^HJka. Wint offchoott waar.
fcbgniyk reeds in de aUeN
TToegike ty^den ook fndii en
Ciina. fterk bevolkt ^waren,
f eiyk men kan oplbakea trfc
liet ftiBEsbeftüur en ddn Öodi-
dieDst dier landen, en nic^
overonde gewrocbcen vait ïnen^
febel^e knnsCy welke daar
vonleh langecrofien , zoo onc*
fareékc becons écfhtefain v6!:
kdige berigtian oaitrenc de aad«*
fte RtJken en Natiën in die
(treken^ pac echter ook ddir
reeds vroeg eene naauwe ver-
blddtenis tnsfcben de verfcbil-
lende volken moet plaats ge-
b«d bèbben, dlcblUkcteDdee*
Ie alt roramige ci»gteo. vad oa«
de ^ifirifcb^ f H EgyfHfiAc.
,lltTT,bl« 11^ ;
,; De eerde groote Rijkeif ^
^elke waarfcbynllyk xAt de,
verblttdeenb van veri^cbeidene
kleiixere ontftaari zijn , vfaren
die van NMvé en S4M^ In
jMft én Êgypfê iüyf/r/kaé Want
Offchoon waërfcb^lijk reeds
in de vroegfté cijdeit ook I$u
dii en Siffa fterk bevolkt wff-
ren 9 lïèbben wQ echter geena!
volledige berigten van de ott^
(fe Rijken en Staten in deZe
gewesten. Maar dat feeda
vroej^dfg de èetifchen aldaiQr
tot eene nadefebïi'deriingevef-
eeniging moeten gekomen zQ n ,
blijkt nit dé ons lil de Gfe'«
fehfedenis verhaald i^rienh
togten van •zekere Êgjptifche
Koningen .naar 7«mII^ waaroic
men ten miiifle den hoogeo
onderdom der Rijken, welke
oo^eiijk . van ded I^dui gele*
gen' zijn , kan afleiden*, ^eels
ook uit' de 'groote bevolking
der.Hndea tiMckèn M%hdu$
ALGfiMBEPTE WBRBLDOBSCniBDSMSUIf. 6(3$
en den Coêges^ vbfa en iw
mede uk de befclia^og , die
coeomaili «Idair beerichcei
wtnt men legde er zich niet
Vorften mar InMif wurvan
de Oefthiedeoff gfifrngt » deels
ook mt de t;roote bevolking
diet (treken 9 en uit de bèfcha^
ving, welke daar reeds vóór
en id den (Qd vinALÉZAN« '/keits reedt op den Imnibwiw^
DER Hen Grooten heersQïtte. <le veeteelten den btndel toe»
Want men kepde er toen niet
alléén den akkérbon w , de vee*
teelt en den handel , maar ook
de weelde was er niec c^ge^
tiróon, eii er beftonden ter«
ftheidene geenszins onbedtii-
dende Koningriyken, • ^ . <
j( Nadat nimrod BaM
ÈÈÜ zich onderworpen hfd,
trok waarfcbynljfk een volks-
itam Bit dit land* het Und 5"/*
neltr^ over den Tiier^ en gaf men land» naar wijnen hmmm^
a<n de ftfeek, waa^ tfQ zieli dien van dsfytU. ran dit Au^
nedetdoeg» den naam Viinifi« fsrifehe RiJJt kehhen die eudé
/yrii Cd^t is, iet land aan CefeUedJekrififen ont peier^
mur men . wat er ook reed$
nn weelde gewoon, terwijl
verfeheidene niet van de g^
ringfte Koningtyken aldaar wer«
den ungetroffëo; • » • ^
f^ Nftdat ji I M R oo Babelnn
zich onderworpen hsd, begaf
waacTch^nlOk de ftam vo
A s s UR nit anear ziob over
de rivier Ttgris^ en gaf aid
dit door hém In bezit geno*
gene nifJe ¥an den Tigen^ De
koning Aiiiüs breidde die
j/s/yrii aanifaerkeiyk üit; h^
'Was dapper in den WJg » en
ttaakte veleveroveHnlen. Hy
bouwde de grodte ftad Nini
ifé^ en drong oostwaans dck>r
tot aan de koltpfiad Baetra^
Welke hij innam en Éan z^a
K^k hechtte***
kande beJeMjytngen medege^
deeU^ welke^ aée niet pAeet
verdicht^ ^kkant aanmerie*
Bik vergreot aijni De nliibref*
dinir van faeuelve keaitoeo t9
tM aan iiiN;üs, die een
groot veroverticmoetgewceae
tlin. HU Is dd groridleggtr
geweest van He vermeerde fla^
ïfinivéf drong tohet.Oosieil
tot un de onde keepftad Baü*
tra vdort, wttke hQ lanHI
en met gtfn R^k vèreenigdeé**
' Hét toeval kaii onmogelijk deze overcenlÉóiQèty nier tl-
feen in denkbeeldeo, maar ook in iiitdrokkkigen, wel«
^e, meer of minder flerk, door de gefaeele.Oude Gefdyj»*
' SoBMSscH. 1894. Ko. i4> Sa de»
-tot AiaBHlBlfB WtKKLDGEtcmKDBKltSfiir^
deoif foorttoopt 9 hebben vooitgebragc ;-er Bioet dos injfir-
f9emif^ hebben plflats gehad. Ën waar hebben wg die te
«oeken? Wtnlieer wg alken de jaargecallen van den druk
raadpleegden, zou het bQ nijhofp moeten rebuilen^
irant i^ boekjes ztpi in 1823, dat van mu yt in iS^a
iiitgeiuimen. Doch de Heer njjh o rr geeft sich niet
op als oorfpronkel^t Schrijver 9 naar'' flecbts als Vertaler
van pO L I T z. Nu beweert by in de Voorrede ^ volgen»
de b$ Bodcfaandelaars algemeen erkende wijze , het regt
tot vertaUng te hebben verkregen , en met dezelve reeds
bijna gereed te z^ geweest, toen het boekje vanisuYT
vcrfcheen, hetwelk dus bl^baar eene vertaling van Pö^
% I Vz moet zljtu Het is nu wel den Heere m u y t , of
'z^en Uitgever, minder kwalgk te nemen , dat 2ij, mis-»
Ifchiea onkundig van de aankondiging des Heerte nij-
BÓFP, ooi eenè vertaling van pölitz hebben in *t
Kcht gegeven C^^^hoon deze Schrijver die bijzondere voor-
keur , welke h^ hier hg fbmmigen vindr , juist zoo zeer
niet fchQnt te verdifesen); maar liet (trekt althans den Hee«
ie M u y T hiderdatd tot oneer , dat hij zijnen naam al»
oorfpronkéiyk Schrijver op den titel geplaatst heeft jdet
•alleen, maar dok in de Voorrede géén enkel woord van
z*^ origineel; van p 5 l i t z ,fpreekt , zfjnc taak ^ geens^
'zifis eene der gemakkelökfte ondernenungen '* noemt ^ en
*z&A vleit, niets van belang te hebben over het hoofd ge«
•4m. De Heer'MUYT moest zich voor eene zoo <mkie*
fcbe bandeiw^se VQoral wachten, daar hQ opvoeder der
jeugd is, en aan deze dus niet alleen lesien, maar "ook
^ten vt>orbeeld van geftrenge waarbcidlicfde , en ontzag
-voor de regten /van anderen , verfchuldigd is. Zijne Opdragt
aan den Heer van den snd'i^, wiens goede trouw op
-deze wi|z& verfchalkt is , kan er ook waarlijk niet door. -
W9 ztgffstï dit geaiszins om de verdleniden van den
iHecr uvitr te verkleinen, dien w^, als b^waam
'cd vHltig/ ^teolooderw^zer en Schrijver van verfchel^
dene goede ichoolboe^es, hoogachteden. Maar w^
kien Mer tteaadQk geene verfchooBing voor hem <^« Met
dai alfes is de vercaliog (wint meer ia het niet> met oor-
deel
, ALOmSSHS WSULbeESCBIBOBKlSSEK* 6Cf
diel 'gedaan. Rteds in het door ons overgenomene proeQé
nea wij daarvan een enkel bewijs. De Heer nijroff
had (Waarfchijnlijk niet volgen^ p öl i T'2 , of deze mo^
2icli deerlijk hebben vergist) AsfjfU overgebrkgt door
^ hct^ land aan gene zijde van den Tigcr ;" m iT y t fchrljft ^
gelijk het behoort , dat AsfyHi naar a s s «r genaamd i5«
De volgende lotgevallen van het Asfyrifche Rijk, die
NIJH9FP gaaf overneemt, laat m u y t voorafgaan doot
cene korte vaórbeh^udi^g van bet mythtfche^ hetfabeU
acbtige van deze Gefchiedenis. Hier en daar heeft \% ech«
ter, uit zucht tot bekorting, wd eeps iets zeer wetens*
«raardigs weggelatem Zoo . Hapt hij over de korte fchets
vanzoROASTER^s Geloofsftelfel (bl. i a bg K ij a o f f;
^UYT^bl. 13) luchtig been, met enkel te zeggen,^ dat
^ een Godsdienstleeraar en Wetgever^ eoroastrr
„ genaamd, door de grondfteHlngen , waarop zyne wet*
„ ten (leunden, hoc onvolkomen en b^'gehorlg dan ook^
„ het volk tot vl^ en arbeidzaamheid, alsmede tot ge»
„ hoorzaamhrid aan den wil des Konbigs aanfpoOr^e/^
^jgtloof vindt men inde plegtigheden vanden Zend^AiesfA
oogetwgfeli veel, en onvolkomen is de dienst van or«
iiuzD, bij dien van c 11 r 1 s t ü d vergeleken , zeker*
10k ; maar het is het meest confequeme , het diepst door«
dachte en verhevenfte Godsdienstftelfel der Oudheid , en
geeft zeer vele wenken 5 dat de oudfte overlevering den
(lichter geheel niet vreemd was. Dit (lelfel , nog door dt
Jfarfis belgden, verdiende eerder vermelding, dan eend
^nenigte Ooriogen. . Ook misfen wij bij m ü t t een be^
langr^ Hoofüftuk over het Leendelfel , hetwelk men bj)
ff IJ H o F F vindt. (H , bl. 134-^129.)
Wat na de verdeelmg van het werk door p^lits
betreft, w9 kunnen die bezwaarlijk goedkeuren. H^ maakt
althans in de Oefchiedenis der Middeleeuwen en. ih de
ïnieuwere te weinig tijdvakken.Dus is het ti}d(lip , waarme-
de de bekwaamde hedendaagfche Oefchiedonderzoekers de
oude Gefchiedenis emdigen en die der Middeleeuwen doen
beginnen , de val van hét Romeinfehe Rijk in het Westea
<476), hier niet eens een rustpu^; ook moham-
4$o8 AtoBMMKE ynfLZhi>ct$CHmKHma,ffé
iTBD's ker iDtftfct gecD'siettv^ tQdftip. DtJange t^i^w
ken veroorzakctt ook» dat de tSdrckenkunde dikwerf ver-»
ward i$,doordieD ma de grooce masfd's bet geheele t^
vak door. van elkander afgezonderd cH achtereen vei^
toont* Een vocNrbeeH zal zulks ophelderen. Berst ^^ottb^
zoo by MUYT als hfi nijhofp^ de Gefctnedenis toe
aan het begbi der Regering van ka rel i^ Oraoten^
j6i f (een ninder gefehikt ruscpant dan zgne Keizerkrbo^
mng in Soo^ voortgezet » ea alsdan gaat men anderhalve
Eeuw terug, om de leer vauHOHAMMBD te fcbetfen^
h Is waar, men kan daarvoor een gezag van den eerllen
sang, dat van oibbon, aanvoeren, die ook de geheele
reeks der ByzarUgnfcU Keizers tot in het begin der der^
tiende ,£euw voortzet, en dan ^rei Eeuwen teruggaat «
om fiet oog op siohammbo en z^ R^ te werpen^
maar fi duo faciutu idem^ non esp idem; misfchien zou
GIBBON zdf ook eene betere orde hebben kunnen kie»
zen , en in allen gevalle is zgn werk eene Oefdiiedènis
voor manmn^dixi van fölitz is er eene y^ordejcugd^
wier gdiei^;»! men zoo veel dcenl^ te gemoet komen ^
niet verwuren moet. De get^ele nkHwere Gcfchiedenis>
van de ontdekking van Amerika tot op onze t$den , wordt
^ tmu tgdvakken afgehandeld^ waarvan hec tweede il^
leen de laatfte 35 jaren bevat, en toch'bg moyt tveo^
êuus^g bladzijden beflaat , terwQl de groote , gewigtige
zestiende, zevpntiende en achttiende Eeuwen b|j dezen
Schrgver niet meer dan «p^/i^iibladzyden uitmaken! Nij«»
HOFP is dus, zeer oordeelkundig, te rade geworden ^
z^en Sdir^ver in de nieuwere GeTchie^eais geheel te ver»
laten; en alles, wat over de gebeurcenisièn na 24$^
handelt, is oorfpionkelijk van hem« Ifier is dan ook wat
meer evenredigheid; de' gefchiedenis der drie batfte Eeu^
wen bevat 87, die der laatfte Ikcênrdht 40 bhdzgdeOb
Daarenboven zgn hier de gefchiedenisfeu der vcrtonigdo
Nederlanden door de onderfcbeidene t^dvakken iM^en ver*
fpreid; bij muyt zga dezelve achteraan geplai^st , «e»
kerlj^ omdat pöli72 daarvan geen gewag blieft ge^»
ipaakt;een bew^^cÈit die Geleerde l^et- bokroa^en vaon-
OÓfw
ALGBMfiRNS WSRBLOOBBCHIBDemSSBN. tOjf*
Mfdcél '^èr tÜMfgafiöomii tegen ons Hbg óie(, geQki
so uk L t-B n en H'Ê ft it B N^ afgerduid h^efc-
' Wii feunnea diet 2^gèn, dat wij naar i»^r verkorttn»
gen der Aigemeene GeTcbieddBU veilangen. Groole wer"-:
ken over dezelve knoneQ nog altgd nieuwe oogpunten aao^
Weden; :maar compeiuliastxi diea aard XRoeiten elkander J
Da . dc: overgroote menigfte , 'die reeds beftaat , noodzaka*-
1^ 4iitfclirgven« . . -
• V- ' \, . .. ' :. . . . . • - .* -
i Jttffoncr aUaoTé Tc Amflcrdam^ hg C. Q. Sulfike*
^ l8d3» ln^.,9^^ loo Bh fl'^Zo^
V.
odr kmandt die naar Suriname reizen wil orreimi
moet, CD ook yoor iemand , die aldaar at|ne betrekkbigetf
heeft». 2«l 4e2S korte berigten niet onbel^ngruk* Qok
Bljn zij het niet voor ieder , die iets weten wil yai> deze
óhïè overzeerdie bdeitting^» Mén beeft over deite Kolonie^
Uét véél ; 8 1 botm A n - mèt^e waarheid en onwaarheid
dooreen^ ^Ijn werk is meer roman , ^n getoófwaatdig
tafereel. Itnmers zoo oordeelt deze Ibbrljvef , die bevoegd
fthSot , maar zich biet bevoegd gevoelt » om eene volledige
befcbr^vinig t^ geven; daartoe behoort, zege hij, n^eer,
dan &t mei^ aldaar eenen gergimen tijd heeft gevsroQod^
flechts weinige weken inmiddels als gast op ettelijke p]an<»
uadjen do9rbra£$^ terwijl men zelf noch planter noch na^
ttturonderzoeker is. Eene volledige kennis van 44t \m^
en.deszel& natuurigken r^llom kan tnen dan eerst jver^
wachten» wannetr «ene opzettel^ke reize door mnnea
van kunde» en door de Regering van het MóederkHid
krachtdadig, onderfteund, werd ondernomen. Met deze
berigten kuijnen wij iptusfchen nu voorloopig tevreden
zijn. Wij krijgen hier een duidelijk denkbeeld van de lig-
ging en de bewoners van het land, en hoöfdzakciyk van
de gefcbiedenis. Voorts van bet .klimsiat ', de regering ,!
i^p reg^spleging , den koophandel , de producten , de geld«
aniddi^ilt .4$<^ ((Uad, y^n bercjisj^iin^^ en :4e tcefw^ze.
;. . . * S s j Le»
LefOMegelea tcvam, hoe men hec best «Uhar de i«r
zoodheid bewarea kan. Vooral ook kert men de Aad Pa^,
ramarih kennen ^ op bet titelvignet aardig afgebceM- De
ichi^er doet een' uitfiap na#r bet land» en befcllr^ vgi^
verblQf pp ^ene plmtuótpf te e$oer verhiauoii^* Over
het. febeel. fchgnt bet er w0 te hou^i nuuur eei|
«tfdach paradis is., het echter niet; ^mnamc hééft»
xoo aU ie4er land, j^ zoo als alle dingen in de weceld».
xijne voor* en nadeelen« Om fpoedig r^k te worden , be^
hoefif men ^ thans ook niet heep 'te trel^ken ; en de Didt^
/kher vooral % looAet nienden of aanbevelingen ^-zou éay
k^lQk in ^Qoe verwachting, van er èene goudniSn, ja iS^
inaar van er een goed beftaan t$ vind«|,. doorgaans #(»v
den te leur gefteld, Men leze het bodcje , dat wij do^p
ifpa aanbevelen; bet is beknopt^ aiei ona«^««ini» met
sjiakk^nis $n onpartydig gefchr^ven^
Ce^kfchrifüu wegens het vierdf Eemgetljdi ram de ititviih^
Üf^ d$r BufiUrmkkuMii ij9#r LouaaNi janszoon aoa«;
TSft, rfin fiaApvezt gevierd U Ha»Iem ^/I9 ^ <^
^J tSsa; ffïjeewerzameU dow vincent Loofias^
Ma Maten, Te Haarlem^ Ui V. Looiiet. 1844* ^
fr, «r,.. L/r, 4<2 Bk Bij i^Mieniv f i'^^
Het vferie Eenwgectlde van de isltvindlog der Boekditek«
knntt door LAOasNa janszoon koi tze, op d^n 10 en
it JnlQ des vorigeo }aars ce Haariem gevierd ^ was eene
Yooè ons Vaderlaod z<k> beiigell)ke en zoo gewigdge plag»
l^aidt "dtt w4 de Gedenkfcliftften^ daaane heoekk^kf
Ite sinkder een arrelend geooegea aaakoadigent en» aa la^
9ing en hefieziog vsq ciit boekdeel » wegeos de r^taiadghèid
4ier nat}<mle feestvreugde ons aieer ep ^eer overtuigd
viodeo*
Is Nederhnd^ is Haarlem t «et langisineii ftsp ea welbe-
raden overleg, tot de beflisfeiide nicfpraak gekomen, dat dé
^ntdekkiog- van die gezegende bron, waamit verlicbting en
befcbaving ^elt , en over bec geheel bet mensohdom beilr^k
aflhoomt ^ aan dan beroemden Burger dier ftad moet worden
daPk geam«if «-^ mag d« breede ea Mcr^i^voolgè Itfsc va»
mica
>
mitt spoo iattthemitfl (*) (waanrn wV bQ (bonfd^ weri^,
iè ons Vaderitnd ifeen sader vöorbèeU weten) getuigenift
dh^eik eeoer tlgedteenè ets yrywülige beUiogftelliog in éiu
Eenwfeest; -«- is op hetselve de Gedenkfteen in êen.lbiti^
onder toejaiching van duizenden, ter eere van Kosr&a ge^'
Mligd'i — lieren de beide Scbllderankken , bewezen loa
vin der burgeren geescdrifc , alt van de goe^kenring-van iVMr«r
fanis 'üonifi^j de Raadzi^i der ftad ; efn vef^enwigt bova»
dien bet Vorftel^k^gefcbenk in de St. SasfüU kerk den 16fi
der gezegende uitvfndfngi wij verbl^deti ona 4es te meert.
*dè uitgave dezer Gedenkfebrifteii te ktmoén atnneldeB, ttaim
dien dezelve' een doorfltand biyk zQn van den gelukkigea
voortgang der befcbiivi&g van ktoafteo en wecenrcbai>pen in onr
Vtderhind , na de nitvindiBg 4e9 perfi vödr een viertal BeiU» .
wen, en tevena een nader en meer aanbindend. bew^a ^vor
van ffaarUms rcem iet ¥êrfifkting iir mreU-^ naar luid de»
Eerpennings*
Znlk een werk beboefde gewia van verflAddenhjaid .ett.
I^racbt jan* ingelascbte platen, neermaato lot begoocheling»
en /rctbijstering der koopera misbruikt, geene b^omendor
waarde te ontfèenen* Genoeg , dat tegenover dmi oectem
titel, met een gepast vignet verfierd, de Afbei^tding.fiatt vtü
gostER,met sorg,en volgens aanwiJKlng van den H^er <k>*
riNcr» naar de Ibblfderi) van vAncAWtvxn gekozen, eft nuc
door den bekwamen ^vex^n in koper gabragi»Eengèzigtdaac^
enboven van den Achthoek in één Hwi v^tooat den Gedenk-
(leen , aMür geplaa^t. Voorts maken bet tweetal Peestme-^:
daflies met bare keerzQden , en twee Vrocdfbbapspenniageii
lier 'fiad,. van «leuittindlng der drukpers «getnigende, faeoe«.
y^tnt een gekleurde Plattegrond der Groote Kerk, soo ai*
dfe toe eene Gehoorsaal bD het Feest was Ingerigt, te suu»
meö hea^ eenvoudige Oenmd uit, wel tot verfiraaying, doch
blikbaar meer beflemdi t^ coeHelidtig des* verbmüs en der fa^.;
lagen. Inzonderbeid , wanneer m^' zien op den inbond en dw
gamenSelIing dezer Gedertfcbriften , mogen, w^) aan den Heer
cöóajBs> den verzamelaar, en ami den Eerw« a. ot.
vu ut, wiens goede dienften de uitgever in zyn Voórbetigtf
erkent t onzen *tof en dn^ niec weigerea. Immers was beif
C*) De naiihtQst der Inteekenaren, gedruist in halve jregeis j
bëiiaat meer dan 40 bladzijden, en doorheen ilaan op iedere
^IMtefdé èi^cr* d« $<> nême^» « .
3-f #
Kit GlUlBlIUCBUmil «BDftVf BKT VIERD^ »ftUWiMCT90E
fèeiic «tmiklttlVkt Mk» .to gmgMe gtde» onderliqpdeii^t,
n youler venreknde Itngw^llighddt te t)erabc|)v9n, W4(
duizend^ met deelneioiof , onderTchêkl^B rmaak ea.9$fiiqi^r
liifeiit }t Jaet vomkkiiif bidden gesien en bUgewooodt
Mee jeen wtrm gevoel ^ en in bec vuur der eerfte gewnr-
wosding^wen.bexn reeds anderen , oiider de^ep de bekwame
pen Tan wAKntmifn in om Maandwerk (*), voorviicge*
iMd* Trooweoi een kalmer coon en (tQls die vim de G/é-
ftUedeaif y moeac de sQne zyn , en in ^n verilag naar Igy^
lagen .ovsrgewezen worden^ omcreqt het meer of minder be^^.
langrQke» dat den teier te lang fiopd op te honden , of van
.de.boofdsaak onge^Ug afleiden iconde, Hierin nn» vortrov*
wen wQy mogt de Heer Looijai gelukkig Qagen, door
deie Gedenküphrif^ ia liêr Afdeeliqgra t^ rplitfen» wor^
tan jle eirjlê en $WÊfde f het eigen werk dea versamelMrs , d^
fluleididg en voorbereiding tot het Feeatt eq de feettvierii^
op eiken dag, benevens de gevolgen, voordek; de dirde de^
Hedevoéring van den Hoogleeraar va n oaa valm > alsmede
den l^eestyasg • nan voLLgNS <mi eenig^ andere Diphtiliik^
kent behelst t cot het Jnbel aaqhoprig} ^tyier49^ eindeiyk,,
jeene versameling Js ven Byiagen van A tot M » »(( ^%A
gweeal ByvoegTeleo.
Dew))r men na eeo verloop van 400 }asen eers( daartoe
kwam»,, oa te Hoêrhm^ met meerdere plegii^eU en open»
tashdd dan voorheen , het Benwfeest der Drukkunst te vie».
ten^ ja ook den tiJd unmerkel^lk vervroegde, bad gewis do
Heer loosj&s noodig, de redenen dairvoor aan «i|n verflag
^oonUt lp zenden» Het uitzondering van het eer(l^ Kepw*
getQde f Ingevallen in de bittere d«gen ?an kerkel^K^ twist
00 maatTiphappelUke verdeeldheid, toonde «en aanhoudend x%
tm itede bóltaigftelling in het handhaven van gasTZE*a na»
gedaehtenis, werd h^ aUair ^p mewden i^tm w)|9^ In vo-y
fige Bettweo vereerd,, en, bêbalvt het itKpdbeeld qp de
marj^t, zijn er onderTcheideae blQkea voorhanden, die hier*
van getuigenis dragen* Af aar dat ifem^ pn SttMtiburg zich
de eer der ontdekking toeêigenden, en buiienlanderi het ver<^
baal van }uhius veav een opgeraapt verdi^htfel aangagen ,
}a ook de Heer iij(EAi&Aii onbedoeld den bedenkemket|
voorflflg deed , om het gefchil cusfchen gezegde fteden bj|} te
l4g#Df <}«cd de geestdrift tot een vernieuwd on^qek opc«
van
(*) £ie ons M^H^ voor i89d> bV ^1 «ftfOOi |8i4g
lEM H mtVIHDlNa wit yOKBHtUXWIiST^ -r.r:. Ux.
«dE«n«. Wtfnig, MSQWfl, bifwifsieii nikt d» vaiMtfod*
fiste * ootaiieii omticAt ]de f«fiiieitwiog.4er. Eepwei. eo lo€
fy fieft ftémfÉiitê MIkiinf lodswitk ifüiroi.Boit» dte^
til Vooczimr .tw.^ M«t(fthiqn^ d«r Weteofchippea it
Bs0rlêm9 ip 1808 » de^ .vmg bleip «iiTch^veo » welke venrok*
fenf IOC oobfrMMen «Ud.opeiigehmttl»» m Mi 1^169 hQ itf»*
9emeiDdheifi« «2 b«aiirend« vooc d« wk;^«tn{Ko«TftR«dcMiL
4ea fck&fwxi^B^'h SQFiaiPy<^ vte« ilSiirilw f*« neeal
<^ gaofi^f . ViNtelfDd ^ Mjtol^ Al tMPtourVktei tefpl|ge&«.
l)«iBftj ta«K|0imd tmd» V(m 'Ut»f ook door te vcfw^
Ibw ia f»iii Jtldfirbrifc (O» bMr oog «f t cdi JKsy^ f«
TE MA (t)g (hoftxeer door tootiti niet fwoemd^ d%
imrde fto ^ werk 1 *i> des Mtü(fifHfit m» dffwa loet
dfa MrViwr» 4ie. M&MdiQt gaf om Tetderei» twl|^ op «b
lliiep. ,IiiaoodtBrIueid» ^ler» wtt bec de r^s gfn9m4il
tIeer:^A» v^vf^igr, wtei tHr«r yMf\d/ni rocsn ?«» :^4
i^ eo »p ff rsm*« otgedacbt^ii de oerlM dadelQke anplieWitu^
gaf «pc ket Eevwfteat* . HQ ^ ia oeo moodgeTprekttq^
brief^iirel ^^ dio üeer i(ONfi9^« wwt^ft dese y%a kegj^
wtfd nkg^moodlg^t pm, «oo4iiofriVk, b^ \fK vM 4^ant^
^ekkïpg 4^ ProkknqfTt dpor j umi ut verheeld » imuiiiiiA««yi
cigCT/op ie i>orf]u mfen UeM gichy o^dlfk» oveo^igd^ ds^
de 4dt wuria iiieè bei Eeowg^di^ ffoa bfboqr^iflP^ Woir
IPD9 i»ec ntfcbe jbbieden ntderdei }* , iilvoreiis nog bei vfpM;
InVd^ aacwford.no bohino (ii^ ^^ Mwü* em LeJ^mhA^
Kq. 4 Via i8m) opeabaer weid gemiki» bed ntidf^iji^ to»
deiybe Kwi van /fa^/irfi een xevental waai#ge en weivayt
vonwde Maaaea benoemd^ die h^ gtyfrlgtig onderzoek mfHé.
oadei|ing ^rai|^ j|ouden dfmi»'ea foonê de elegtigheden oq,
den gdieele^ , gaoft. «igeten^ yin een Feeic » dai NiidèrJ0n4i\
mee deelnmewl beiaog, leik^ialz^qd te gemoe^ ug«; DeBQit
l^ea A en. B af hier de' GedeokfcMf^ «(nigen vm hei^
lichct welk deze werkzi^ne Cpmniiafie, en neer ^^zopdeg
de Eerw, db vRiBè tbaar Medelid ^ over gezegd onderwerp»
en de geTchied^' van de nlivindkig 4er Dmkktidil» heeft
«ogen verfpreldeo. In oen velgend verflag ztilai wU onzo
IfCzen leti w^0m den inhonddler ftnkke» pHidede^en. Hier
zV hei genoeg» aan ce ceekeiienydarmia, alzQOgeene be-
paal
CO ^^^ voor 1817, W. 505 env.
.Cti 9C|f^4.f »iie, ilf/»rf4«f^.i D. !• Stt jit W, i«OWr.
êt4 «o&miaiitirTM wiotnt hst fiERDÊ nuwoETooE
puUwe opgtWvtii li«c.)te »og6l9lr h^tondM werd, irtfi*
lU^k benWMie» «icii HMgC^i vt fteBmop-bei isiddni VM
iet geboortecQdperk der iiiw<iiidiog(, fk bteoeii-il3o*-^i895
mjven tonde, W0 'Vireo UeriMrer «Itroeriger, om chaDt
ie neer » bekoneo. * Qeeoe reden immers U er^ waroo
«9 » ook nt becgfeoe , k^etrekkel^k bet Bevwfte^t , dK nof
SDO levendig lo bec Reugen vaoi meidgce onier t^Jd» es
I^genaoceii ftM gepceet « in ons Tydfthrlft<^) gezegd ii ,
den Heer toof*|K« op den wet sddden TOlgeo it s^oe mei'
fwak M iMNiwkeiiiigfaekl bewerkte befebr9¥ilig. Inderdeed »•
ky 1i6eft-g|)ne letkraet -getioawbèid Volbnigr, it|n verbeel
te ooderhandeode» ftyi geklee4» eB.4Mnifi«d'inet wtlge^
pfnot btfflecMd,
; Onder 4te vooiAereidtUett gedenb kff» op bire Fteau, d«r
«Aetaoedige gifte der Dkacienmi *wM T%riAtte$ TWeteni^
Mep» om den hiUm ven bei Veeet te verboogea, ceèkenê
de benoeming un ven den^vtrmeeideti Lefêfchtn Hoogleereaè
Va ir 0 gft F A t M tot Redeneer bQ de plegdgheid * die bler#
êootf en door e«|err inrtgtingen» e)e eèH m^ièpók "rierda^
gekeu<rtieui werd, lkFaeim>,betU Eooy urel-de tegen woor<«
d^ljbold lefll onzen geHéfden-Koniog, doordring -vftn bezig;*
bedftt ¥WbladM 9 ontbreken h^^, din toéb de ^eiterende *
M^kto der Vorftei^ miiddidlgbeSd <^ hnnne beert mede^
weAeBB tot de wo^ke Oemmlng bQ bet Fèetb In de \i^
WBqfiug ^r 'men zicb geeme m ti dé fieestelQbe vrengd^
00 Tolktvermikéo door ftóosjse rondgeleid, IVer «ordeé
w$ iNm fcem oncbetld op de dlcbtregeteé » *t etondt tfe m^
ren door M^fnonw^ h o e o r , In het karakter der 5Wr^
it^MMgi ym Bsatriem , Op %et tooneel nitgeQproken , nadat z9
den LAüREiia tOatBif bad bekranst. Daar lezen wQ dif
febOono Cantate vaa den Heet j. VAir walrI , gelQk de^
s^ve , • deefa bQ d«i aenvang , deds bQ den aSoop der feea«
le^khdd » in de kerk it nitgeroetd. Nog Tertegenwoordtgenf
1^) öBi de eMidoenlBg bQ bet fldtkbor: * * . '
Jtücbt dan » Hulginopt en VreemdMag t
Viert, mee dudcbttr vtoogdgerobel » ••
*t Feest, dat geen gefleebt zóó vierde.
Geen geflacbt wóé viertfii ztii • ^ ^
C^} Leis. foor tfea* bL 411 , en Mef^. b& ^9»53i^«
. v'Mi w omruiDtsa nut lOsMtimonsT. , ff}
•iMt de fitttSe Ifds «etd» vn 4iirvec4efcifn:A9lDgc
dea Aohiboel^; en btt wwid tan /iefa BorgemeeMeri)^
ü o E u r FT , ^tl^ec ontdekken ve» den GedetUlea^ en Jiet
picreiken van den Gooden Feeiipenniag , wor Aotfenrieoi
ftboowera ' gefproken in den eeti^Mn.Wng» gaas aie|:^
ona verloren,. door den drnk in de beTcbtiilving gèlaacbt^ eli
* teieeiftwigd^ Wederom by den loiatm^keii iAaaUVd^tea.«8^
yolge der beiaofOellIng ▼an 9* M. den Koning* inhea Feeat*
f^ kec Pa^d}oen tf^lgekgêu aaagev^gtY vüideo xick de La»
peit ve^ue'op fièn^fcigen Fèéitjsailg ; Hoor den Hooglaaa»
par axtoi^xterEiPylLoctor der^l^af/MéiiifegBflrkOQivtoq»
gedragen. Wy aw^gen van de volkafpelent van her voor«
treffelJIfk vnofi^rk » w-yandéo.iQe^^ yi^iuu^cbo^wera naar
de nkvoerige.,cen(QOQaelUQg \wi ^"^MVkWh^^kflaarkm
regc en g o a T g;A > eer gemlgd. bebben^kQ eiken bqroegdea
oofdeebmr. Wi|) zw0geo.a}iiied(.veil do e)gnieeohei4^er vreng.
de» door de w^Uafigh^ der^fimd» jm-id^yoofdM over Ge-
ftichten au A^pivi^afam . aldaan» jsoo JkMerttk^bgyealerd \ Je
aoode gaan wy voorby hec aandoenmk Kinierfeest, op den
tweeden vierdag ^oof de.pléaFfelt^ Sphpolcommiffle ttnge«>
vlegd, befinnrd, 'en i^^geven aan- rui^ 4u^end Jeéilingen der
pMs AnnenfchQlen* ^ronweos.ve^l. ;p)q^c yan oofiacbcer*
? V^e worden jg^tiaceny die alleen .wildeo «uuhikleny hoo
x.oos)Ef mee fmaak en welbeiad^nè fjcbikking a^n verbaal
gefteld, en ook dopr minbekende ftakken verr^lu he^ Nog
minder, dan de verzamelaar 'zelf, mogen w^ uitweiden over
de beeriyke verlicbting der flad op dpa iaacften avond, Zelfa
gQne Dicvoeriger aanduiding la Voor ons ce brééd; tlt^öntle6>
oen echter^^an dèar éeneb enkeTea trek t nWy herdttnièn nog
^ le^adig faèc j^eesdg uitgevoerd caftfetf» zinnebeeldig JETmi^
« Ikm negepraal op Èbntz m Straatsburg ^ door xosTEt
w bebaaU, vöorfielleode , *if géén ook eldera min uitvoerige
I, maar even klaar, ons • teg^Qblonk ; — wQ zien bij} 'dezefa
j, beoefenaar ^êr knnat, welker jnbetfeett gevierd werd-, een^
j» hooge Eerzuii, boven welke KOfTza^a bontbeeld, ala
n Uiivbaler der Boekdmkkunit, frV^,.en waa8lai|ge«n>to^
;pgen langwer|iige gekleoide fcbilden^ leet de mmmim
n vcfprpaamte verbeieraari dier kooaa beTohrevno^** O./amk
Trw*
C*) Ala eene b^zonderbeid (zegt lÓosjes) verdient bfér
^ ;Hiffget«$ke&d, dn op ditlCkM&ttet , voor de Stada^ en Boe(b-
dittk*
ttl6 OBDUniOBUrfSV.WBOIfll 8B7'VIBftllE la^WOETIfOE.
? IkjOBtraoi ha. v«r nHm «Ufeetr ce ümtIw, to d«pléiti
4R:4ricvtiidiiiff « dil% M iHw eigen dase» in NederMnd \t9t
flMm éer Dmkkimn met baraeltf khdd gevierd weni« Mee
eHr lekt vttiien viJt io dese Giedenkrchrifien ook gewa^
«ft de plifdgliedeftt.opcogten en wevgdebedrüveny die ti
Homm^ J>Êrinch$ ^ fUUiTékm tü Gr^mng^mf )t pok* vol»»
feoi later oocvtogeo aeiifi» te BatmyiMt i^leut bidden, /o»
leeid het 'du oirectt in 901 Vadevtauid, ili doo^ eenen elet^
eritkcn fekok» die«xich «ea de geheete Utea m«ledeeli« met
mk^^ M veer«kkl9g fevoeU» w«c de bekro^vde Feendidir
" - Op, MWiMeiTi o^f mitoMf lier boon
"De IBOOQ Ml • it len(( ODtrooM,
1^ hmg do proik ten Yreenide kefeo}
'Po fdoireitlÉiBir It tegekorct
•. j :; I Dfe neégcyotlJfc ieoiito doft»
1»iMm« vemiieitde«lmtefMr*c JJ^r^ •
r
' Yen ftentógt opf teil ikx^gt^j öpl .
- De vfeg fiért BaarUms torentpp ^ ' * J
De ktinTen* flingren door hur wijken. \i
üten 'feest sdb troog p geen dftg zoo fehoon ^
!. V : (^B itfoon 200 i^k^ lts ffaarlems kroon^
' VfiSfleértanA jnbel geen geigkenf . ^
Dae v^fpgrn wQ aan mee degen EpÊWt^mg aan te koodige»^
tehalve de welljprekende Redo van den ^UUfcken HoogJeet»
jar^ hét andere voonuuoe gedenkihik iler leescvleriog , dac in
dezen ^^ndel prQkc. Beide durven wy « al« |üaieae%d tooscr
^wcdt, nxaarop Ntd^rUnd roem d^c» ni«enge& jremkftet
^)en^ altbans in éénen adem noemen. Het is zoo» een #Qger
^xiiyt ir^lmgjen vap velen vU de. bloem der' Natie benroof
• .:• ^
'ériÉkke4 tn» ^deHcgmi sttacvtDi gepkatat; dooreene
"^-oÉbelBaBde bend^eto Ank papier behendig 'werd vucgebecbr-,
•waaróp mer groote tonefeo de naam van Bnicésbi Oood»
*ge i^ooru mee kleine' letteren daaronder:
.Met regt blinkt ons deer ^ van groote Drukkers ^t^f
Beiqheidenbeid all^ k^ft z^ s c p z p 4 yerzwecfj^. . * ^.
VAti Dt DiTviftDlMo lm*«*timutiüiftT. tif
«1 dMttg VAcr iftn pALMi 'Hen drm ce>J6nrf öegen na
fe^nc nee knehc vin wdilprekeddlidd ofigcFi^oerde Red«, dte
beel dé Uhzien]Qkt vérgtdeflag t«§ FëeMgenoèMf^^hwl ¥«»
rukc^ met Vérbaasing getroffed^ èo ovehoeêscefii, Heéü Éa^i
die welverdiebde verwondering %leid' OHiid 4itf kefttttid» mu
Ikrt leifcfog en eden, jt ft «irèede beveidgd do<lr èeitfge l»db
oordeeling. *f Mtnf befchddenh^ Terbiedt ons» den totf-
gezWftafden lof in ons TOdrchrlft (*) bier te herhiten* Ttft
ons onvermogen overtuigd om hetft te konneü verhefien , xieè
wQ er te eerder van af ^ en vergenoegen ons met to seggeoi
, ' . ». . .'t *
'^ tflen zoo viet gbrie fiert^ behoeft geen krans ee fiere^é
(♦) Letii voor 1893 , bl. 511 e«vw
Yjtt DANIBLtS WYTTENB A'Cfill, tUdtOte GULIStllO
LBONAaoo MABNB. Edlüo Hkert. Oanda^i^ apnd ÜA
A. Mahne ^ et Lngd, Bat* apod S. et J. Luektmam. i8fi3i
oct. pp, VIII et 155. f^*70.
l>AN«wtTTfiNDACHii Lectiones qnttiqne /mine pdmünl
editie^ itque praefatiöile et annotittone anetae a\out.
. LEofi« iiABNB.. Gandsvi, apnd M. A* Mahne^ et Lngcf«
Êat, apnd .S". tt J. Idtchmanu Oct. pp* XI et i4o« / 1 .50»
Reeds lang fiadden wQ e«n VUa H^ytienèac%H vin deH
Hoogleeraar mahne Verwache, 'en dere verwacliting Is fe^
'dert eenigen cQd voldaan. De Heer maöne, een der ond*
He leeillngen van wyttbnbach, tHe het Latyn-fclirOveii
Tan bem geleerd » en in eene naanwe vrieodfchapabemtting
toe B^nen leermeester geftaan beeft» wis bevoegd om het Ie*
ven van den grooten Geleerde te fchrQ ven » waardoor wQ
WTTTBitBACB feerden kennen, evenals wQ door dexea
omtrent het leven van desxelfs leermeester ruhnxbniub
^Jn onderrigt geworden. Het was eene zware taak» dié do
-Heer m a h n è qp zich nam » en waarvan hf) zichzelven de
moe^eiykheid niet verborgen beeft. Immers ftelde hy » yoU
gens
|ral;jii)tié «igeoe f«iuig«ilif» slcb het ^i&gie nnwri*
TfcrcBACu voor: ^ii4;if|iii« WrAwv n$H Hifi a magno viro HU '
tati^arl pêêfi^ — Mco zoo kameo viageii , of eeo Uven el
f«BO trfre^ ^ÓMA hecMlfde xQn^ WclUgt wve eene lofrede
Sip WYTTifNBA^tt minder noodsakelQk. O^getwQfeld II
^Qq werkkring ui^ebreidet geweest ^ dan die vin hem-
STeaauis of aUhusenio». De eerde heeft, helaas!
;ro#r «yae oobegrüpelttk diepe geleerdheid ^n z^n Ttfniufty
ie weinig gffcbrevem Dat vemaft Is eeo waarachtig model
^geweest» eo. de fchilderlng daarvan, zdo meesterlijk door
&0HNKBNIUS nitgevoerd » wu eene noodzakeiy ke lofre-
de, pmdat» zonder deze, flechts weinigen den geheelen om«
vang der grootheid van HEMSTEauuts zonden gelEend
hebbeo. Ook eoahxemiuc heeft te wein{g gefchreven}
^aar wtttenbacb wist deszelfs fchrifcen te fchacten, eo
er den waren pr0a/ van aan te toooen; terw^l rvbukM-
ff ttra zoo groot eenen middéll(}ken en onmtddellljken invloed
op de geleerdheid vin z^nen tQd had, dat wytten bagb,
deszelfs leven fchrijvende , wel allengs eene Uitoria Utera^
tU temporum Ruhiienianünm moest leveren* -» WIJ zoodeii
yan oordeel zyn, dat wyttenb ach, door het fcbryven
ym meerdere , fchoon daarom geenszins oppervlakkiger wer-
ken, en door het vormen *eener wezenljjke fchooU z^ne
groote voorgangers overtroffen heeft in het oefenen van dien
invloed, die hier te lande nog in al zQne kracht gevoeld
wordt. Indien wy ons hierin niec bedriegen, en deze w^ze
Van ]iet leven eeqs Geleerden te befcbouwen een der voor«
Haamfte gedeelten van deszelfs levensverhaal nkmaakt, dan
Iaat het Vita 9FjUenhacMa ons wef het een en ander te weo-
fchen over. Mahne zon b^ v. hebben kunnen ontwikké«
\tSiiT9msom t y^i^i de Latynfche po€ziJ onder ons in minach« '
ting geraakt Js, maar de kunst,; om Latynfthe verzen te nui-
k^, meer voor datgene gehouden wordt, wat zy eigenlek
ia^of i|e denkwyze van wyttenbacb omtrent deze kants
baren oocf^rong gehad beeft in het onderwas van zynen leer-
loeeiter jaboee, of in zynen dgeneo aanlegt Mabme
^n hebben l^nnnen betoogen, dat door wyTTEi9BACB*#
leerwyze en fchriften by velen de Inst bekoeld is tot ovier-
oeming van niiheemfche metaphyfifthe ftelfelf.; en dit zelff
bad kunnen gefchiedeo met inachtneming dier kieschheid en
voorztgtigheid , welke nkt «kyd de historiepen tan den tyd-
genoot beduren. ^ . .
Wel.
i^itA KT tKcnotfis QümqvE 0. wtrrttitAMtt. ^^
. Welligt heefc 4e Heec mabrb» oic verfedreVeoe jfiedKg-
beid, zich lao zulk eeoe befchouwing niec willen wagen*
Ook lig zy niet in het plan eener levensbefchryviqgfZoo da
hy zkh dezelre voorbelde » j^ln ^ntC^egc m ahub, pig^ 34
j9 der prae^ü vu reete et ordine. procederem » prlmnm wtt«
«TBNBACEii fcripu denüo . relegi , quaeqae ad propofitnoi
^ meom pertinere inceüezi » maxima diligenüa ex Uli| eJk
« cerpfl y ec bnic fcriptioni fubinde addidi in gtaüam ftndl^
1^ foruri javennm , wtttbnbachj^i ftriptis carenüiti^^
j. Deinde» quae ex ore ipfius wtttb^bachIi audieram^
jy qnoad poiui , in memoriam mlhi revocire ftadul. Ec deiuU
^ que non modo honesüsfimam magistri yidaam, ipfioaque
j» plenum fidei fracrem fobinde confiilni , vehim eciam ex alioi*
^ rpm ad wyttenbacbium Q^iscolis nonnulla fcicu haud
j^ injucnnda peUi» Ex hls pnris ec Umpidis fondbos met
^ ^ hanfi, Atque idcirco hand facile qnem'quam aliquid in hoc
^ libello reperrarum esfe , qnod a vericace aliennm fit , prae
I, me ferre audeo.^* Aan die plan is de Heer MA.Hif b ge»
crovw gebleven; en wat hij geleverd heefc, moet welkom
z^n aan allen» die wvttenbach als Geleerde uit z^ne
fchVifcen kennen» maar over de vorming zijner jengd en eeni*
ge levensomftandlghedeo » waaruit het Inkeer des mant ge«
kend worde, lees meer begeeren te weten.
WQ Bullen ons echter eên^tMur vragen én aanmerkingen
veroorloven» die* zich» onder bet lezen en herlezen» aan ona
opdrongen*
Waarom fcbriDfc m a h ii b (^aef. pag. 4.) ,» Quin etiam 9
», fi fortasre hoc aliter mlhi eveniac, et nonnulli reperiantur^
^ qui vel majoribns it^genii fui viribns ac dicendi faculuce
j, ampliori coofidences» vel invidia et partium dudio nVrepü
a» dicutenc» hane fcripdonem meam vix meliorem fortem me-»
n reri» niü. ut dcferatnr • . ^
■ ^ Ii^vicum vendentem thns et odores»
», Ec piper » et quicqnid cherüs amicicur Inepcis ;
jy camen illa animi me} firma perfualio mihi haud levi folatio
^ erlc» me uc vivi wtttbnbachu amipidam Temper m^i*
jy ximi aesdmaverim» fic mórtui memoriam ple ac religiofe
I» ufurpareet nuhc voluisTe» ec Temper uTurpatumm t^t.^* «
Waarom topK zon mahnb zich vijanden op den hals halen»
door een onopgeTmukt leven vtnwyTTBNBACute Tchr|^«
ven?
tent ff9 he(*rc te veel ««gtmadg bewdstttfa ttn üfttte voU
doeiKfe IrrAchien , (li^c bec niec in die t^oor6nderflièlde i/vk/-
Üa opgeflocen t, dan -dtt bQ rw0fele(i teoett «tn delr b^vsl
iran tllen^ die bevoegd zijn om eenig oordeel te vélleo.' 'Het
geul ttn iQlke è^digttrdf U (den Hemel tïj daol|r]r gering)
en een min ^ die regc doer cee gitc, Uraarvöór MAfint be»
tend tl , beboefde zicb mm hen mee te ergeren. WQ bonden
bec er voor» dit de2e nicvftl een gevolg is van de knorrige
Ittfatty waaltoe UAëut zicb, in bec be^n z])ner voorredei
opgewonden had. Diar vallen wQ mee de deiv in bec Wm
by den Dtiitfckên Profbfor Lt ndbhaiin. Hec wa^ zdrer
Try vocvbarig gebandeld , dac deze een* nadraï vin heé Fita
fFpttnBacHii beloofde ^voordac hec in ons vAieriind verfche*
oen was; miar de fckadê^ die m ahnè biémic voorzag,
mögc by hém niec zwaar wegen , die enkel fdfareef , vt discii^
pUndèmeasfituÜni mcfUtaÜaUqMféMeméxpurUfuHsfocetet.
W9 gdooven die laatfte volgaarde^eA de t6on van het gebeele
"boek gecdgc voor desielft waarfaeid \ docb de fleer mahns
kon zfch dan ook des te meer erooacetf mee de goede ver*
wtehcing, welke tiirixBirANii van zffnen arbeid btfd, eb
ibec de eef , dit zQn Vtta fFittenhathü ^ in DtHtschlaitJ een
minfteyOp ééne rQ mee bec Eiogiêm Hemfitrkui^ en bec Fifm
Ruhnkenii zonde geflEdd worden. De Dniefche nadrok.fj^ri>
ken en dief (^dankbare ttNOfZü aivii verdtendlrar wel eene
nadmkkelUke les; maar zQ behoorde hier 'niec ee hbfs, tti
de fcherpe woorden, #«rin zU vervae is, z^n, voor ofik
gehoor een mlnfie, een wanklank tegen deb coob iran hec
'gébede ftdk.
ire vader van wtTTBN#Actf bad wel , in fommige op-
zlgtefi, mitf voofzigci^: gehandeld in de opvoeding van Zijnen
-^Zbotf , ftn wien hy , gedArende eenen eyd, voor iedere góéd
geleerde les , voor ieder bew^s van aandachc en viyt , eerm
belooning in geldftukjes gaf, quorum cum numtrü ipfi cufidi*
tas cmcebati blJ drie gelegenheden had bQ nick flleen hec
onderwy^ van den hnisondefivQzer jizöza afgekenrd , maair
zich op eene wifze daarover' nicgdacen, die den jongeling
minachclng voor afffnen reermeescer had kunnen lAboezeibeh
(zie pag. fiff, a8, 30); maar, over hec algemeen ^ wtfs eoeb
de opvoeding, é\t WYtTBMBACÉ vim z^netf vader ont»
*ving, verltandig ingerigt , en het blQkc nergens, dac hy , o&
'fchoon voor de Theologie be(temd,door a^nen Vader cot die
flndte gedwotfgen werd, die bem tmegendeeft op de ^oed^a/w
cig*
TITA BT iüCtlOtm QOINQW B. WYTTEMBAQRII. fsi
lisaê. Dv^e «iomoedlgde^ oim z^n IttH eo «aiüag tn d«
fiadién et volgen; (pag« tf8. en de akiaar aangehaalde plaaa
«It B A N o I u a.) Boe fcomè nn hiermede ie teief overeen »
dien &UH'NK&{iiUf nie £^4^/f aanwYt^K^iiAüBrchrief^-
coea deze 'ie CêSfiMgen xiine fitidtëo in de tefhnn voortxttK-
eer Hoe koa aiuuNKftNxuf rcbrljirenr ,» £z Iherii ctUa
«, vidi, idefli (ibi ttAi venisfe, qnod mihi adoteaceiiH. Naoa-
'm ^^ quoqne parence» Theologiae deatinabaoc, e( qniboi po^
^ teraoc modia, ab elegantloranti licerarom ftudlo revoeabana.
*^ Ego Tero, natnrtm dacem fecuciia, iia jnvicls» in Belgtam
9, abii , m me in h e m a t b r tf usi i disciplinam darem. Evéo»
'm <^* postea doCBiCf me» quamvii adolescentem plua vidia*
^ Te pareotibua meis** eec. (pag.88.) — - Indien de meeniti^;
waarin RUHNKENiua verkeerde, dua geheel en al met de
waarheid flrydig was , hoe kon w Y r t e n B a c a deszelfa
Mef (waarltfk otec Oreelend voor den braven .en verOandigen
.vader} aan dezen opzenden , om alzoo het verlof tot de rei*
*ze naar Lejdet$ van hem it verwerven f
Toen wYTTBNBAca mee ernst de Latijnrche Schrijvera
fiflig beftadereo, en» na TERENTlütf gelezen te hebben,
leieh un cicero zette, meende hU in dezen eene moet)é-
lykheid en ftroéfheid gewaar te wofdeiiv 31^ hem b||na af-*
ibhnkte. Bekend zijn de plaatfen «lie wyttenbachV
ifchriftan^ (d)e ook door mauhb gebruikt zijn) waarhj|
jverhaalc, hoe bet lezen van hüRetüs hem allengs dein
Vftg toe dt boekeB van cicero gebaand heeft. De Hëeé
MARrtE zegt, (pag, 83) dat, zoö wtf de ware oorzaat
Roeken, waarom de filoaofifche fbhtiften van cicero aan
WYTTBifBACB,inhet begin, weinig behaagden,' die oor
Ztak gefonden zal wordsn, niet In eemge moeQellfkheid of
dnisterbeid van dea lUmitinfihen SchrQ ver , maar in het voor*
«Kxdeel, dat wyttenbach In de filozofifche collegiéd
opgedaan had* Deze meening wil mabne ftaven nfiet dé
bekende plaats iiit de BiN* Crit. UU p. is. Doch^wanneef
men deze met aandacht leest , en ze met de voorgaande èmiu^
haliogen vergeMfkt, dan verliest, onzes tnzienai het gevoeleif
van mahhe al deszelfs ftenné Wyttbnbacb had, iii
zj^ne jengd, eenen tegenzin tegen cicero opgevat , omdac
mes hem nic de.boeken df Offlciit had doen overzetten*, dlo^
voor znlk eenea leeftijd, niet gefcljikt zijn* Hierbij kwam,
datby In de metaphyfifcbe collegiéa tegen c icer o had hoe-
ren declaméfen, en den Rmeinfihu ^ü^ê^^ hié'leefcn min*
.BgERBEtCH. i8b4« HO. i^ T t ach*.
fchten» ab ^|i n^^ niets gev^di^n werd» dü rt.ir eenVwIi-
kunftigen; be;oogininc iweomde: ]» Pogten (zegt wttte]»-
B4Gu« p^g. 9<^.» bU mahnO j» ftCftim efc« uc in Xeoo-
^.phoncem ac Placonem iocideremotv. quonim feripcis tgrtf^
jg lila ec divioa prorfus Socracica mia conflgwca esc. Uanc
^ deprel^endimus pauca quidem affinnare ; fed qnae feisel af»
,p firmasrec» ep c^ruof tenere. — luque hujua rationit ve-*
.J9 ritace .ijabdlitaceque capci ^ ^w Ciceron$ in grafiam rtdii*
ji Mwx» ^/ fiMMi . direrfas , ^ / /fii/f i7//irf ^/f ir^ antea , /«iv
^,nQbi$ videbatur^* Wyttbnbach bekene wei Tervolgens ,
^at zijn. vooroordeel tegen de O^cjfi^ de 4icp(le wortelen ge*
fichocen bad «. wier uitroeiing hem de meeste moeite kottte.;
maar hetgeen hQ van zyne verzoening me$ cic^ko in het
algemeeq zegt,* \s Heilig* Het bl^kt dus hieruit duideiyk
.genoeg,, dat wytt£;«.]iacr niet met zichzelven in tegen»
(fpraak ^u. Toen MJ zIJne.£/>/f/<^ .<?ri//p4i .fchreef, kende
.|ii|j die welfde x&mophon en plato door en door, en,
volggns zVne eigene getuigenis , vatte hy gicbro eerst op., '
nadat de Epistoia Critica uitgegeven was» Wat. bier ook vai|»
£y,bet komt ons loo onnatuurlJS}k luet voof ^dat wyttkiv
BACH eenige moeijetijhhtid en firoeffteid ontmoette. De ooiw
%zik, lag in dezelfde ongewooobeid, die by,bi) het lezeo
j^p OBMOST.Hi&^NErf » iO' b^ begin oud er vonden had«< hU
i^n^ die niet gel^k WTTTBNBACf». jeftudeerd, maac<Sriek^
JTdie en Latgnfcbe literatuur tegelijk», ^aa den "beginne af^
t^Q^fepd bqbben j j;ii}n^ qok ; mind^ bcfroegd , om over die
aioeyeiykbeid en ftrpefbeid te oordeeles. ,
• . Over de Latini^eit vaa bet f?Af H^jtèênkackii willen wtf
ona geen uijtvoerig. oordeel vero^vloven* IWisrchitRr^p^deir
-wj) huiveren^ met ma nu b ie febrtfvèat gel^k ^^^patri^
cufus. calorem noverat^ p. 51 • foHM- ffSVcM.; p^ 8^, iocu»
frpM^iorfm^ voor etne piaati% die H lang ix.em aangehaald
te worden^ mai^ daarom evenv^l niet J!«if, 0f liever /mvw
4c^d$gt in zichzelve is; p. 94, epist^Mum; pw 149*, in fe re^
oepturi^eifenu. Pd eonfe^utio temperum is een punt, waarover
tUttd k|n getwist worden , ^b men. vifldt«.Jt>è de Latynftbft
$chryvers» bierpnitfept voofbeelden, die niet gefaeei met
onze moderne denkbeelden van fyataxrs ftrooken*. WQ zou*
4e0 ecbter meenen, dat eenige ^aatfea, door .de Otdeo,
ondanks bun bet^ logisch gevoel, onlogisch ter neder ge^
üeld, juist geen* regel ter navolging, kmoen laabèov en dur^
niet :;oo ^ikMryu* il« de HeerjiABNB.^<€eQe^f«ftt «ii^ilf^:
: . ^ : , . .; ..I ..4- :-w..-ga«-
gêMa^ of w* liet dtn bok .keecén toogëi énrveit hegnih
-Onder neer arkteieptoatfèn, die wlJ ot>genierkl tr<f5bén, be^
iKwren: p. 2& wytt bnbachius patti tnarrabMt \ é/uié
iUi Mmdmt^ ét qua ratünè fièi ^ prigl^diifidum fUL
P. lu WTTTSABAcitit^s fmmquom iifUtir fêUnm ^
ftaedicün^ quï -^ illum juvenem tUfciüs fwirü-^ 'frèeeit^^
rem. P. if. Vtt^è Ipfum fiaè fuMa» ^ utpatè /eéNiekhm^
quod intptui 9m9M9 r^Mfus fit. P. 8^ C»m ftOfiNKÈitio
tpmmufneaversUf f qèiiWrai tit^/ki fiterif. P. ïB^é SiBiiunt
§iM magfs grattêtk ae fuiuütfam fkis/h^,ptam fkod fi ^ m
^isciptifn ais f 00 m prttiü hatiri vtdiHt. De mminé aifoK
«p detélfde peg. xtf;\ fanus et fmtm ttvttfin^ htraden wV
Itever toor éetie tereinning» dtn v6o# de bavelïgiftg tefc
eeoen of tnderet» ht^tiBigeH tkiifiag 4«r Otfdeti. '
Hetgeen iir|}> Tiöc hiertoe» «tngeniefkt bèbDèn , trui iAiet
gefoehe, en ttftfckièn ook dtürcta niet z(>m)er grond. Mtff
bet bewtfit, In tHen gevatte, d«l irQ hei Flta JPytteêèaMt
reeds meer dtn eens geleeen hMH»* oii dêii üngeittaeii
verhaaltrant, {bflis^ met gdêeidheid t^eid, dm deo cdob
min harteiyite TrièncHbhap voor den overledenen gröoceö nüov
dié er in heerteht, efi de btaefbèid ïmri m abmb^s hflrt, die
oteril doordraait i én, wat c^nen Sp betreft, rekeneff #9
allen ver gevorderd, die wYtTBitiiAcii in het Lat^n-ftht^
ven zoO nabg komen , all de befóht^ver tafi aijn leveo^ <-^
Bnicengewoon bevallen ons de denkbeelden vaa vaUnb oter
het onderw9t in de Gefchledenii , (pag. 130 en volgg.) ed
wtl sien, met verlangen, de teerdere ontwikkeling dertélveb
te gemoiee, die ttASHB aldur aan de geleerde wereld be-
looft. -* Voorta heeft hij een* grooten dienst bewezen méft
de InÜBtfching valt onbekende brieven van wyttb niI^a ca,
en voonil met die dér voorrede, waarmede dezf zQne J^Mk
•an cynen tader had willen opdragen. .
WIJ ^Iten tifi aog mét een woord ihetdlng maken ttitf-dë
vervhlllng der bekfte, die de Heer mahnb óp pa^4 194
gedaan hadj ' '
• Toen wrrTiKBACR, ihnfieHfk, de prijjvraig beaéè-
woordde, door tbvlbr*8 Genootfèhap ih i;^2 voo^gefteldi
Ai/ gt99eim der 9uit Wliig$érén , véi tIB A iiBi ^ ^ V r R ii«
mtxhi af tot 9f f BNECA tot^ wet het kftn en den ftaat
Tt B der
éér ÈÊêUê' na dm éo^^ wtvM) so^ (ehecl net Wc ondetw
w«rp Tenriild» dit bJU bec cepigk toe grondflag kgde voor
«enige opeobtre Leiren io btc Athencom vu AmfiÉrUm.
Dexe zi)Oy ten gettle van vQf, door den Heer ma hm e oih
der de pepierea vtnwTTTKNBAca ge vondeo^ en du reedi
AK>r bem mq bec licbc gebnigc* Mahne beeft se reedt
^If gefecenfeerd » u e. pU ▼» bec ^//« IVittinhaMi: Ha^
^timfn tm ^üdem fimf gemrê^ quo relt qua vM fcripta^ isa
mt vdMii êx Phtdiat ^ns proüiifê yidêanfUf^ ei in^mU
4*ctrima9 uhifUN^ argumetÊiorum delecm^ êt ^raticnh natter
raU pmkritudiue C9nfpicu0e fint. Wie zon Elgae coeftemmiiig
«iet geveQ mo deze beoordeeliog ; of wie stl bec boekje m
Sitodeo nemeot en bec aieCf ia ^éoeo tdem^» coc bec etod^
toe ntclezeflt Htc be?tCt ia ^Qf voorleziogea » de gefcblc^
•deaii irto dt leer der oofterfelQkbeid der zielen» vtn de
«ndfte .c^en ef COC op plato« Wzarl^k, bier beefc wtt#
YsirBACttt iQ doidel])khetd,ei» MBgensMnbefd Tzn yoor*
^dngtt zicbzelveo oTeroroffem Zonder omhetl van geleerd*'
lieid p toscbc bij «cbcer beltqgryke plateren olc ovde W||sgee>
Nfi en DIcbcera 1b| co» vef?e vzb bievdoor in dorheid cb
vervallen, bfengc bQ alle deze plaacfen eo argumenten» door
s^ne eiftBe BaBmtfUngen, in een noodzakdJUk verband «ea
.eindigt met eene opgave van den inbond van thkt^tPhae*
don^ Aan deze aoalyre zQn de 4de en 5de voorlezing bUna
•gebeel befteed; eene analyfe» boedanig lU «lleen door wvr-
T E N B A c R kon gemaakt worden , en die » door eene gelukt
kige kenze en voorftelUng der; boofdirgumenten , bet vraagt
,ftifk» zoo alt bet door socratei en deizelfa leerltngea
behandeld wordt, in een heider en bevattig licht ftelt. Ook
op deze wi)ze alleen zal wvTTBiiBACa hebben kunneii
X)DtkomeB, hetgeen aan vlato zelven te beiert gevaUeo was ^
die, onder bet voorlezen van z^nen Piaed&n^ tillenga icyae
toehoorden , op weinigen na » zag wegflnipen.
WU zonden zelve eene analyfe van deze v(|f Leciicnes
bébbea kannen maken; maar het onderwerp ii hier zoo wei.
.Big' onbekend , en het fchoone ligt zoo geheel in den fijnen
fsMaJL - en de keurigheid der behandeling , dat witf oo< liever
daarvan onthouden. Ook zal het werk van wvrxEMBACH^
zonder aanbieveling-» zQne lezen wel vinden ;. voor ons wae
^t genoeg., de werkzaamheid van den Hoogleeraar Marnb
SO% te ]ui(;^en, die ona dit ttukje zoo Ij^mdig geleveidp ea
, . boe
htt inet eenfge ^atnieelte&ingeo cëó Muievt Ti» Oio Ctlf«k
den Toörzlen heeft. . ' * ' '
. Wii moeten^ nog lènmerkeD; dit ér roor de tw^felhig T*tt
defa-UitgeTer Qma fFyttenbaeM, ptg. li^J géén grond
fchJBnt te- rijn, Mahub, ntmelflk, h onzeker, of wytI
TftNBAcflde gëfchledenis vtn ^^ ker der wfierfeHjkheiê
kèr zfeUrt niet nog verder docwrgeimkt fcebbe; wrwöi *iö
VerWtiirt, flechu yi/fvoorleEingen gevonden te hebben. M!i^
flrhien had Mih^Bif ft, tóen hg dft fchreef, nog geene gdè*
genheld ^hadi'om op te merken, dac w.VTTftNBACi^
jfdfy op ifeg. 5, «flncn ioeh<M*deren einkon^gti «to/ *(/ i/^
gt/ihUdend von dèi fldeHum^ 4n i^ijf aeèNfê€n¥êigt»d^ tm
;fc»i i^M 'Air b^iHat tot 9p>LAt9 Poe^ Miietèndelmit
HCwQIbt} de vgfde lesf ft€fc de£é wootdeo ctedigc: «loqM
i^iA. n, Wvl nöm^, qnocT apnd vot-«èn«hUtWini, t€ qnia^
4 qne leeiSonibn» vobii^^ eibibtfl Plttonis, etqui iftceUloitt
jy fnemnc phi)orophoi1»m fenceniitr, et otnntod bistorlam plft*
n citi de inmorttlitate aniaionim^** y^g maken bovendien^
nk WTTTfiMBACB'a bandeiwyze» op, dat de Pk0tdm het
groote'punc was» waarop fay te huii wilde komen; dat hQ
dit^fohoonlle der gedenkftnkken van onde wQsbegeerte sitih
tot eindpaal gekozen, «n daaroo het meest com amvn bo^
wsrfct had#
Wmdenhüfk der titderd»itfehe Sjnenimfn^ docr, P. wri^
L A N D ^0 o* tl, X A N x> & i» /^ ^'^^ ^" *' CrsvenhÉge:^.
Mj de Wed. J. AUart en Comp. t8ti. In gr. tre. XlFem>
Den lezeren van dk Tgdfchrlft U éen jianpr^zend verflèg
van foorcgeiykén id*bêid des Hieeren o. b r u i n i n o te yo/
reiï gegeven. Bevreemdt het , dat dete voormalige medefr»'
-beider aan het Taalkundig IV^wrdenbeek ook dit werk nietf
met den Heer wbilano ondernam y en deze zoo fpoedig^
nfet een* anderen helper aan zijne %\^é^ na b r u i n i n o toe
hetzelfde oogmerk optreedt, wy wiUen daarover geene aan-
nierkingen maken ; doch , dat het ons niet wilde bevallen ,
dat er door de fchrtjvers dezes werkj zoo geheel van b r u ï-
KiNG*s arbeid gezwegen worde, a1s ware er geene letter
vkn In de weietd , dit mogen wtj niet ontveinzen.
tlèt zal intnsfcfaen dken beoefenaar onzer fcboone caal ten
T t > ge.
gHÊOff^ ftMk^f ^. W hsfOTfledflf dar .gioodifi ^eiuMi
vso dezelve zoo veel en zoo goed gearbeid jiposdc; en^ bof
aodecfchoid«if ook dei eenem m der imdefea ^beidxii) «b^Qt
die ziek op de Nederl#iidlirhe cttlOttdie (oelefgea^.ii 4$i aot
toiumk oadeifcbeM I<m> 1^eimf biodefiyk^ d«c bec buu nd
IP^ bebwBf ^ ^ wec^nCal^ap voocdeeUf zyQ noec^ •
!)• boffdifligij eard en iohoo^ d^^ werkj vcrfchilloa y^
.l^^dat fW BJ^UfMINO. WSILAKD eo I» AVO ai ¥0l(«8
bot iüpfaabec p wtarvtn ia dif eerfte d^l de drie eerOf le(|eri|
t[K>9i^0m^ yi( boofde der verwO^ïog^ . bw d^ Uer be«
k«Dd0ldfi w9oedea, die^ er verf^rtgeat uUeo nopdifkelQli
9Hv% vefw#ab<a Hpea ecbierp de; bet we^k uU nlei meer dea
d<if deelea bdbmi a^ peerdoor v^rdt toeb de bonding oi«
Mar beralUf « ea dta verwttziageo bevorderen elikeai bfli f»9
BMk w geooeges der lezere aiett Uft opdeifatv^ vmk i(|t
Ve«i wei etovoMMgert «9 »Ut icjft al dai venoon vto PH
legrdbeld» du aea bttJi^&uiNijya eeBcreft, die meer.#w4»
l^miti au itymohgisck ooderrigi aiededeeU , en, daarover re?,
denereode » vecfoheidene voorbeeUeo ven vroegere ee kicer*
, ijphr^ve» io( cpbelderiog gebmikc; ierwjl|l w%ii.ikN.p eiii
.|«4M9a< flechu eeaw^zingen doen ven bet onderfcb^;
tuefchen de SyuBtmiu.^ en de voo^beddeo, die zQ. nu.
en den bybrengen, nic bec gemeene leven nemen. Nie^
tegepjCUende bec werk ven bruining meer dan die bevai ,
beeft men ecbter bier» doch alles zeer kort , verfcheidene
woorden , die men bij dezen vlndr overgeflagen ; aóo als men
Ml kansen ^ian, wanneer men bec regiscer^ dat, aoo wei als
eeee aanvnlling mer de» ooik bier voorbj^gegaiie wooideo, be-
loofd worde, mee bec register acbcér nayiNiNO*! wefie
vergeiykc, '
. Gewis is ook di( werk eeae seer fcbatbare b^drege toe
tffi zoq wenTobelIJk a^êm^m ff^ê»rdef^oü^^ en een volledig
werk over de S^^isfiimen,^ toe yer^aaeiiog ven bonwQoffei^^.
waartoe bet KonipkUIJk Nedertandscb Infticuac deszelfe le«
den,, en dus ook den Heer w n il aw p , bee^ aaageTpoocd»
Ten gcondOage worde gelegd, d^t-ec in onze taai.woórdea
gevonden worden, w^ker onderfobekiene beieekeoia nieCt al*
tbans i^og niec « kaa warden aangeweze;^;^ maar dat woorden
\%jx.yolfir£k$ dtzelfje hiteeke$Us ia eeue cot volmaaktheid ge^^
bragte . taal niet behooren gevonden te woeden, waaromtrent
het ter ftaving bygebraae gezegde yan ebrrharo.,, ia
Isi voorberigt» waardig >is gelezen ce worden «eii d^ 4^
woor-.
4
wooftotMMU oti rao&aDdiTfcm sykonimen. tfd>
weofiden, die mvk fymotfitm noemt, Afcw^te WJken xolièji^
al is het dan niet altijd terftobd In het ^•g vallehd , të 'rem
fiebUleo van ellnnder» Ter aanwQaing nn van dh onderfóheië
mtm, die Wooadenboek lfandc4ceo. Waar dit reedt kao gefchle*
dco f wiitm bet de fcbrVvera met wetolge aan* Dat bet aU
thana log niet wau alle woorden kan, volgt uit de opgege-
vene Aelling van sdve, bt^kt, ontes inaieoip wé eena uk
eene te gedrongene ondeifcheidsbepaliug» en wordt ook wel
MUS erkend, b* v, f, TusfcAen altoos €m altup is kef b^na
f, Mier mégiHjk eeMig: omkrfcheid 9f tt gevm , vermin heide
IP de* woorden , wasrmede al hier Mamengeft^d is^oulings 19D
j, kenekenden ,** (bl. 159.) Maar dan is bet immers niet jWf-
8#, maar ^rAe^/ wV/ mogelijk ? Zoo aal wel met vele/^M»
«Affirsr her geval zyn» W^) lateq de fteiliQg, waarvan desa
fehtJDws :ttltfMm^ tegen welke evenwel oog al wat beden^
king aoode konoen vallen, eens gelden, dattmimeltfk, wooé4
den van gelijken sin, zoo be^ fchiynt, dikwijls blijken nul-
len ooderrcbeiden te zifn^maar weten met dezelve niet over-
een te brengen, waarom 1» weotdett^, die^ NB , vêiméah «Um
^ uffde beteekenis hebHn f in eem Woordenboek , ais dit is ^
1, niét ktmnem ófgenmen, wordfn , maar aUeen zinverwante ,
^ die een hofifdbejgrip gemeen Mben^ maar voor/s onder»
f^fchiiden ^ebruilct worden!'' Het tegendeel, meenen w^ ;
men ontlede alle' woorden , en verklare dan : onze taal heeft
dit gebrek, dat zQ woprden van volmaakt dezelfde beteéke*
nis beeft (zoo! dit dan een gebrek. is); of: dit wootd heeft
niet volmaakt dezelfde beteekenis met dat, hoewel het op.
perviakkig zoo^fchijnt». Maar, daarover bier uit te weiden,,
gedoogt ons bellek niet, noch achten wij onzen lezeren
dienst gedaan, welken wij, zoo velen zU zich op de beoe-
fening onzer fchoone en r^ke moedertaal toeleggen, dit werk ^
ids waarlijk veelbevattend , belangrijk en onderhoudend ge»
fchreven,en algemeen bevattelijk , met al ons hart aanprezen,
zoo wel als dit bruining> arbeid', door ons met vele
vrucht gebruikt wordende, verdiende, echter deze meer aan
zttlke lezers , die dieper onderzoek begeeren»
Wy lieten, dusverre ons verflag gefchreyen hebbende, het
boek eens openvallen, en voegen; uit hetzelve, hier eene
proeve in van de manier der behandeling: ^ Aap.^ Sim. £i<
n genl^k niet onderfcheiden , alzoo het eeue de Nederduit-
I, fche , en het andere de overgenomene verkorte ^Latijnfche
^ benaming is van hetzelfde dier. Ook is fm (vau fmius , of
T t 4 .f/f-
M f* W ft I fc A N D ftn o. N« L A N D a i.^ WOOROEIfBOBK«
.,9 Jlmüf) alleogikei» bolteD gebruik gendcu Toeo htt iiof
ip 10 zwaog waf , kon hec Terfchü io dexer voege opgegevetr
^ worden, idac firn tll^n In den. eigenleken zin gebmtkc
^werd^om hec dtarmede genoemde dier te beceekenea ;iM[^«
t, van hec oude a^tn^ naboocfen , ook in den figonriykenzia»
^ Men zeide dni wel: iij i$ eem ëap vèn een vttit^ maifr
^ 0ie( I Uj i$ ciM firn yam een vent. Men beefc ook bec af>*
^ geleide werkwoord naêpen ^ niec' nafirnmen.^* ** Gaarne
fchreven wU 'nog ieu andera af, zoo ala hetgeen onder een
volgend, arcikel ttaat, waarover men zoomin, als van het
aangehaalde, by BauiniMc vindt in z^n register; Aarib^
dtany AarJM^ jiarée^ Aardkhot^ Aardrijk^ 'tyereld; maar,
wU hebben geene plaats voor meer. WIJ wenfchen , begeeiig
naar hec. vervpig dezes werks^ den fchry veren Ivsc, c4}d ea
veieannmoedigiag coc boone moe|]tlQke, maar belangt^ktt
caak , en •— danken hea voor hetgeen w^ van hen leerden*
Tafereikn van. Landen en Volken^ dermeher voortkrengfeis e»
» teden^ voet dé Jeugd bewerkt naar de berigten van k R u^»
< aSNSTKiClf, LAMOSDOar, LICHTSMITSIN, den
Prins VAH keüwied en anderen^ A^r FaiEDRiciT
• B e Y N E. // Deekn^ Naar het Hoegduitseh^ Te Haarlem , bi}
' de Erven F* Bohn. i8ai«-aa* Te zanten ^$% BU f %. 80.
JJe beroemde campe heeft de manier, om relsbefchryvino
gen en lotgevallen der ontdekkers van afgelegene landen op
eene aangename w^ze voor de jengd te behandelen , hec eerst
ih zwanjf gebragt; en de Recenfent kan bQ' ondervinding ge-
tuigen, hoezeer deze behandeling den leeslnsc en de zucht
TOOT aardrijks- en gefchiedknndtge (Indie bevordert. Van *8
mans navolgers kan men dit — gelijk doorgaans het geval
is — niet in die mate zeggen. Zóó hebben wy ook r o-
BiifsoNS by dozOn^n; ^^^ den ouden, eerleken £/y^^A
fihen cRüsoé zal men nog lezen, wanneer men van de
meeste dier robinsons de namen niec ééns meer kent. •«-
Mee dac alles hebben wij deze cwee boekjes mee genoegen
gelezen. De manier van campe is daarin gelukkiger, dan
In vele andere van dien aard , gevolgd. Daarenboven geeft
hec werkje meer, dan het belooft. Het is geene enkele ver-
taling, gelijk de titel fchijnt aan te duiden, maar eene oor*
deelkundige bewerking, wi^in de perfonen — een achting*
waar.
V. ff ET UB ^ fArEMBunr; 6t^
#Mrdlg lm!rrider« die met ié xQnea oplmteodlieefcv en
sich met de opvoèdiDg nn ^n teoott bezig houdt , beiie«
veoi xUoe vrieodeii ^ öp iraderümdfcheii bodem x^a oeerge?
bhigt, en ont Ntietlêné^tii^ zedea versooaeii. HttaQ»^woon«
pluu wordt in Gêldertmidt en welomOreeks NijmJtg£m^.%w
plaacst. Ben (tfereel der TreeiMi(^ke overfirooming vao '1809;
waarvan 'xtf^ geacht worden mede te hebben geleden , is ^ voU
gena den Vertaler, j^ tot In de minllebyxonderhedentoe^yol<4
jp komen waar, en 'gegrond op het berigt vim eenen adbtfaig*:
M waantlgeo getuige » die alch toen seer verdleofieMtk haé
i, gemaakt.*' Dit la vertalen , 200 ala men weafthen mögt,
dat meer boeken , vooral voor de {engd, In oose taal wier^i
den overgebragtb De ttyi xelf der vertaling , of liever 1m^
werking, is ook zeer gemakkelijk , vloe^ead , en diaagt^wefi^
Klg ivoren van een* vreefmden ooffpffong aan ^( vöoahoofB v
dan alleefn bet flootende , gedurig herhaalde ^ Hgend&mrnajt f
een dom woord , hetwelk geheel bevreemd moet ftQn , zlch^
op NeJcrianifshen grond te vinden, waar men bet ViMr der<?
fit jat en niet verfiaan sou hebbeo. • • i
• De aanleg en de Inbond van dit watk)e zijn onderbondend»
en enttig tevena* De Heer BELimajt&BT verhaalt, b^^
zekere gelegenheden , aan z^no kinderen leta nopens vreemde
landen en volken ' Zoo brengt de befchonwing van den Aanren*'
hemel het gtffprek op dt mime vlakten van Chaldia en f^oiMt
JfraH/; het gezigt van Jafé$nui {Hnfelein en verlaktwerk*
Mdt het onderhoud ifp Jéfpan^ en het Qsvermaak doet aam
de Noordér P^QlhUim denken« M vragen der kinderen zijn
slet onnatniiriyk , noch ook al te zeer herbaalt, en aan nnt-^
clge zedelQke aanmerkingen ontbreekt het ook niet « wi^kfii
doorgaans étDom'iÊi daarin vlecht; immers deze ende Schoot^
onderwyzer wonen Tomtijds het onderhond 1»9. De onder*
werpen der gefpfdtken tijnt Atabii^ (meeat volgens nie-*
BUHR) Japan^ (natf krusekstezn en rBUNBzito,'
doch ook naar den onden onvergeiel^ken < fi M 7 r E r) Ihttén^
Mun en Bmhjtmanwn^ (gedeefoeiyk naar lichte if-
stbin; maar de HêfumpMn zIJB op verre na zoo woest
en ruw niet meer, als hier gepeld wordt; zij fpreken ge*
noegzaam allen onze taal, en zQn groptendeels bedienden. der
volkplanters, ofroldlitefi) oorfpronkelljke Brazilianen^ (xi^tt
jden Prins vak me u wied; de reis van dien Vorst wordt
hier niet verder behandeld, dan tot z^n onderhoud met de
/^Mr/i|vatt de nog htXint^i^ktï Bófocoedos woidt niets gezegd)
T t 5 Noor-
üoqnleqfkt Etttdmmm^ (volceude tti$,ma Kapt. tos«)
Péttagonièn en f\i9rlémdert ^ («ecrtndceli naar cook e»
vö&.fTSE) ea iVifibrtrVtfrtvbemiieri va» ees der fFoMmg^
$mu' of ifar^irisiQM*eiUuuieo.t (daar KRüitHaTKR,R en
LAtfsaooi^fO Behalve dese lowooera* vinds- meo ool^
fchlMeiiflgen van bef land en deazeUï merkvaaidighedeii «
koewel aauperkelUk korter» wy hebben gevonden » dac aUea
Biet MuX oopanOdigbeida bebandeU » ea ovend de gnoftign
syde (der volken neeat opgeaocbc U\ alleen dj^ Nukakrwen^
foi liever ta *c algetieeo de ZëUzeé* eilanders » uitgezonderd ^
ala bii welke bet blikbaar overdreven gevoelen van g r u«
asiisr&Rif» wegene bei CannÜ^Umus van de meesceii
dier vriendelijke eUanderit wordi aangenomen^ Kapc, a u i x^
xing.na beefi -ooa é^,9hk0hiwen ala minder verfoeVe*
mk doen kennen » ben zelfa van menfcbenofFers vrijget
fleir» en bnnne veoTcbellJke aandoeningen geprezen $ en
boe kpp aieb de verOandlge gnuinNaTBRn door de^*
ligieo van iwee vreemdelingen (den Bngeliikman en FraMseJ^
mam op NukaUwa) cocb lacen geleiden» 41e unmera by zulhu
flon affcbuwelUk volk» gelijk %ii de W^fi^^ii/wari afftbetfen ,
reedf voorlang soudeq ^yn omgebragt geworden ? K r u s e m^
avBRi^ g?lf ond^fiTQfid by dk volk bet mlnzaamac onibaaU
fiechu de Ff0nHhm0n' en de Eni€ücim0$^ xetied^n bem ce«
gen becïelve op» «-^ De P^Jkhiruis op he( Vuurland wor«
den ala de ^omile en.^evoeH€KM|(le.weaens gerchilderd* Ona.
dunkt, de Schr^ver bed bitei we( eep enkel woord van do^
NUmw m HQUané€n eik^m Di'^mtm^tmbrs ^ die aan genen iU;
üoflii|)beid nieca toegeven % linnnen bijvpegen^ Over *t alge«
eneen wenachten wy in dese Tuferetkn wel een weinig meer
orde mfyaem^ifchi raqgfcbibkbig.van bet geleveide. Dan„
inisfcbiefi becift men dit aaa de veri£heidi|nbeid en iLfwiaTeltog^
QSgieoSierd ; en, ook 900 mM. bee daar ligt« ontvangen w^.
dit boekje ala een aangenaam letcergefcheak,. eo bopen^rdat
bet in. den kring der lieve kleinen, geiyk ayn 'Model, de
Jiefhebbery voof de kennis der Aarde en hare bewoners zal
doen toenemen 9 waartoe wU bet allezina gefchikt achten.
Sijdragen M de Tcaneilpoëwtj. Door Mr. vi. bilderdqk.
Te LejJen^ hti L. llecdiugh en Zoon. 1803. In gr^ hre.
jJiLDERDijs beantwoordt de vraag, of^jWij en» Veder«>
laodscb
w* B 1 1 D K & o 9 s « «9>Hu9^v < f ay-DE tooitEeLPo£z9. tiM ^
Jaodsch of H^odiMili Tponeel bAkfo.» i» jüc werkj«g ili
900 verre oockennend ; ali i^h» 4eefdQor isecr verfiatc 4ea
^B iooD^lffie)#B ki ^ 4&p4ci^ vap ooffprpBk^k ta ihaeU
ve opgefteid^ QiikkeB, ^a hy b.efQepi Bich 4atfcoe op <te 0iit
fchiedeoi^ v4<^ dcB bniB4 v|b id«9 A>Aft^^lti&(Ui^ S<;l|oo«i^
borg 177^ 1^ 4|$ weJkfB t^d enirmc. bec oKkepoep der vneg
)»0 bem geeo cwUf^l i^ Meo sul «na «Qn betoog hierorert
In eéne /V^^^V* W. i-^u |#9^efd» ce meerderen bjJvBl
fcbeokea, oa^flft betgrec», bi^b^ess beuselve» o^ctyMK
leggelük «iv^yfi» d^c bei bta.mer un efgenyioétgt^ 0B6-
biak, bior diiatgeSftieB , jf io«f(rfleied|.woidc»
. Hes eer^ Ihik » paogseBd^ Iw^Mlk men Uer verder emit
pefporing ?iodi« ^ A^4ranm$ ri>srv«njA9 voe^daor
bemzelveo emi vp^d^fiu^^ getioemd , en.|^ dat: b bec ook ié
i^ke^en sia,**. ^«0^ BiBDBnn^e^ Vefolge Ihskke^ oacvfai^
gen zulk een poc^al atf dit» i^ Mlfe yovroBL^s bemo
^kken yesd<^d|f ^ fa miiCeUeo » hoe ook mee erge wenflat*
cigbeden' vervuld j.. oiet genoeg mn deaaetfi grooce (bhooobo»
den gewaardeerd it/» B9 ffiynen.leefrt)d«'* zegt de Scbri}*
ver , 9 wiac nog geheel Amfitr^^m Hr^iew, en verten «it Hec- '
B^ve pp (e xtfgfOky of bragc die, Belfa aonder optea, Jde
gemeéne Tpf^ki^n en Tpreekwoorden In bec ikgeUjkaob «1^
derboud^ by. De gf^m% ^Kendbet ademt, beeft het ari|^v vat
jongf af^^ea n9g,am}d« mei een vaar genoegen en/deetaa»
ming dden tezen» en weder briesen ^ coader bet ooit «•»
derom» dan gekeel doortezen^ «it de band te'iegj^** fa
het oog loopend jüi bet verfebil tHifitben. dia (faxk emde iane
gefchrev^e AMn«,i ea evea aoi» de flontheid der verdfol^
ting van de ge£cliiedeoia« Uit d^ voonkagr vtodesinhomit
alioi V o s I ter goeder cronwe » dien voor hiftwU hic^é^maeh*
ie BiLDBBDVs, n^ een kM» kind tlHtAü ^tt^ii.c^.^ den
de uitvinding niet ^aa bem vpre.^> ^i.têm wfiin groOét ge*
wordeo» erkende h0 den^rM im. Tii^ ia de befcbi^vinjt vam
een Treurfpel ia Bngelmd door dea FranfeheB teteiger tam
BI. ANC. Eem ef ^jm achtti$néê $0ar voad bQ on^ei» èk
Tooneêtwerke^ vaa a 9 a k b bfb, aje n . den^ Tümt AnékmüÉi^
^ bewytt» dat }Aif vqs dez^ y^or Bieb gehad he^^.afr
Keelligt eene verkorte vertaling of. i^tvoeiig txpiifi géhrattr,^'
en dat bU dit met een gezond oord^^ en diebt^l||k 'genift:
beeft gedttn.» Tot dBt bAvQa feei|>$ eene dooffaando en attu
e^engefcbakelde ^ergelijkiag vfm-<t^B ArOh ca Tinuaamtém.
titH4^4t(mku\tif^\^ ««^i^ \^^. uitvoerig z^ nonda aB«.
der
6g% ^W«BlLbflip^K
'S
der ce donb keimen , eo dié ook , uit ktréo ttfd^ voor geene
febect of akcrekfelt vacbtar ié.
^:'Hei SpaanfcheTreurfpél imnDon o ut Li km 0£ castilo:
dt Hetd^mMtn van den CU » U het onderwerp eener Vbof*
losiofy dte nv volgt. De bekende Ctd van coRif£iLL&
eeoe navolging van dat'TrearQ»el ac^nde , doet b i l d e & d ](j ï,
in plaatf van die navolging op zichzelve te ontleden » zoo
kis bèn tot dusverre deed, eek wel óioeQelUkery maar
«oodlger en belangrQker werk , en b|) geeft eene fcbets van
kec Spaanfcbe ftnk zelve, door corneillb overgebragd
Een ander TreurQ>el , dac denzelfden TcbriDver eh denzeifden
titel beeft, met bijvoeging ^ tweede ieêl^^ naar Spaanfche
es vervolgent ook Engelfche manier van onderlbheiding der
hlitorifche ftokken, ki . aanmerking van dé gefehiedênis eena
peilboni, die daarin. b\) gedeelten voorkomt, "la bet ondei^
«rcrp eener tweede Voorletiogt Deze Voorlezingen komen
4iok voor In de Mnemefi^^ van T^DtiiAif en van kam^-
i»ERCItIde en IVde 'Deel), maar bier op deze en gene plaati
veranderd en vefmeerdetd. - • • '
► Eene Voorlezing over een Tooneelffukje van Jonkheer on- ,
üO.gwiER VAN QAkBN doet ous wenfchen , dat de bU .
fgtf onSk gegevene hoop op nog eene Verhandeling over eed^
Trenrfpel van dezen Dichter en Staauman moge vervuld wor-
den. Het bier bedoelde Tooüeelfink}e ^ dat at^DERDve
tÊtne te^éetmijmering 'tïoemt 9 heet Pietje #e jfngenietfè^ en
et wordt bier zoo veel voortreffél^ks gezegd van die regc
soeté ea leerzame mUmering van het gezonde hoofd eens
groqten mant , wiena droomen de beite nachts en dagwakeb
yaa duizende Oordeelkundigen op een* grooten aflhind re bo-
ven gaan, dat het ons, die dat ftukje niet kennen, wel zeer
4ieet, Ifl onze verwachting van nader onderrlgt aangaande
ke^dve teleurgefteld te zijn. Bilderduk, ectiter , ver-
naakt ons, door den eorfprong van dit ftukje, dac de doos
sstm. f andara ten onderwerpe heeft, aan te wijzen In een
fttik}e, voor een* Franfcben Harlekijn^ F^anehque ' gté\end
hebbende, en door van harbn gevolgd, da^ fs zóó be«
werkt , dat de eerfte ontwerper nooit zoude hebben kunnen
iKecmoeden, dat z]]ne ftof zoo veel bevatte , of tot zoo veel
aanleiding geven konde.
EIndeiyk beeft men hier eene Voorlezing over Bijwmder^
heden omtrent het Zinnefpel van NU voUntibus arduum , g#-
naamd : Tsrannij van Eigentaat^ en wel over de mlsdetding
van
/ .
BVDMOM TM M TOOmOttPOSzQ. ^
«r In vond; als ook over hec Treorrpel: Je Do9d vanEigtn»
haai , door NU v^entibus arduum omgewerkt » w«irin dac
Öenoocfchap geheel andere coefpelingen fchijnc te makeo»
dan mea in deszeifs Tirannij van Eigenbaat aan hetzelve
had toegefchreven » zonder dac het die bedoelen konde. it^
eenfent , den derden druk van hec Ztnnefpel inziende , vond
vóór denzelven eene eenigzins andere cqepaafiiig van de per<*
(Seinen 9 dan bilderd^k aangeeft, en laat deze (die van
BILDBRD9K cuafchen twee haakjea) hier volgen:
j» f^erftand beteekent de Staten van HeUand; (bildbb#
BjjiLfHoUandéyDeiigdfde Raadvm Staten; (bildbhditk»
de SudeUjhe Regeringen J} fFil^ de Staten Generaai; (bii.-
DERDgs vensoedc dit ook» en in het overige OenitByne
•pgave overeen.) Oemeenebest ia jan db wit; Goedaard^
GORNELia DE w IT '$ KwaodaéfTd ^ de Heer van od^ki
Regtvaardigheid en Ofregtheid zyn twie afgedankte Magis*
traatiperfonen; E/genbaat ia willbm til; Argttstigheié ^
de oude Prinfet bkilia^ Bedrog^ de Raadpenfionaris .9 Ai»
0«l; SeUjnheiHgkeid htéoXdi Do. aiicoNiDBS m LA9T«r
Han, (BitDBRDVC,^ /VMM^fflMi in motfa;^ Ondeugd \»
de Graaf ntn TIK CKi de Ft^ijeriJ (door bildeedvc.
v^gecen) zQn de Heveüngen; de Zinnen » de. Inwoners der '
Fit Previnciëni en Aet Eiland Frijekeur (bilderd^c
heeft dit ook nlec)if U Graveniage.*^ -^ Dit maakte nen er
van; en nieta daarvan was toch den Scbryver van dit ZOme^
/pel in den zin gekomen, zoo ait wQ- ook wel net bil*'
D E R D 9 R gelooven willen.
Wij hebben deze Bijdragen met genoegen gelezen. Och,'
had de geleerde man nimmer die w^aheid gehad , van welke
de Apostel jACOBOa fcbitifCf H. lil: 14, 15, r5i Dto
Apostel ftaat loch bQ hem op hodgeren ^tii$ dan de Kecen*^
finten onzer'dagen? Of ia jacóvui hem niet reftzifioif^
genoeg^^, dan wifit hém ook elk te vergeefs naar het ganTche.
Evangelie^ ètx Boo zeer liefde nit een rein hart eischt, dtt
Bet elkeen, die mee bitteren haat en n^d vervnld is, eea
doodflager ^loemc Hoe dit hier te pas komel Ja,:Lei^ert
de «man kan nergens liet fchelden laten. Jan rov wat
Reomsek; dus was h^ i^iet vfeemd^dar hit), metvoNDCL,
deel nam in de Arminiaanfche kerkpartyi Die dat kan fchry-
ven, mag die een* ander domheid en koppigheid verwQten,
bl. 14? Maar •— geen woord meer. Die zj|)ne fchriften ie*
tsen wil , moet zich dat getroosten , en -^ meh wordt aan aN
les gewoon! Fer^
4u ntftAflitetim*
yerhanJcling o^er de Kttederdrap der Centelijken op de tteU
tandfcht Zending. Te Amflerdam , hij }.. C« vao Kenereiu
rt23. tn gré «ra. loa */./:.5o.
Uec Aftlfiic» dit ^ fpnkCL wu van eeoe algéfesMie wet ao^
pent de boripniyke kteedeidrlgc der Roomschfezinde Qeetee*
ll^keii kier ce hmde, tiboeirel iplkt dumt in ned, bevel of
Ycssoek Tenadefd is » «o det eea bet opvokgeo vtn zoadioig
bevel of versoek bet oittigt op bevordering door den Heet
Gêëdfufar Tefbooden wif. Het komt om voot^ dtc de on*
geaoemde fchrUver te r^ r) den A«rtipriater bet regt be«»
twist toe bet gevea vta tooifoügt bevielen $ a) det hj) alme*
"é% vtitgi fiaaude bosdt^ dat bei ofetaaiuieaea vo xooda^
pig gewaad geeaen. invloed h^bea m»g op de «eadlog der
Ceeattltllbeoi en g) eiodeMHc^ dat. bU tnageitfks te tegt be»
weert t dat bet itfroereB deger nieBwigbeid gaeDizhia te wen*
icben is« Vooiu moeten n^ bem aiaMde 'toegeven « dat da
Heer CMfwHt sMh %el aaet bet bedenken vtn »ser belang-
iQke en nnttige vcrbéteriagtn moge beajg'boodeni waarom^
irent wQ welligc nog iea gadees van de«en fehryver bebbea
' tt waefaten.
Ona la bet t als Proiauanien, onveffthlUig , of de Heerc*
Koomfcbe Oeeatemkeo voortaan langs ^sbeeren ihaten willen
loopen met den burgerlüfun (Uat&eboed, den geemlijken
balskraag , den awanea jas van Psrij$^ en fcboenen met g^^
pen Mwr irtüeiem^, of in eenlg ander meer zonderling of
■eer voegzaam gewaad; en wQ z0n colerant genoeg, osa
niet in den geiof^endèm hoed een* fiearwf^am cp onze regten »
ja misfcbien op onzen Godsdienst zelven » te vinden. Dn #
wy zQtt verontwasydigd. over den las|fer»4^ de ynreifUer^
Ujke Oodidiemtifyer ^ hier ie Jande,^ itt em^ muitputbarê
tfriuhrm enioard^ em Uj. Meer r^/em im de héUiUjkfie tmrer*
drMgisamAeht verkeerd i»^ ireUf Nèd^rlmd.f mt desaielfe
gfOetfeken ^oémlig tm eeiu ti»0ratiPeti^ iny nrre temeim
mhder btfchméfdê reiken ftruederd hmdê^ Aan dezen laster
TÊogèüL zich Ie ona onbekeode fcbrüver fcbnMig. Ha y^s»
ftM/ vme nigrèe pr#« gddi .bier niet )( maar h^ guit ^tUeriS
Crscekei eeêj^'mdi biet voocai ni^ne toq^asfiag»
Ha
Hit fempelfeeit^ na hei yijftigjarige befiaan des Amflerdam*
fihtm Siadt Sckom^Hrgu » AmfitrdOm^ bij A. Mtrt.
iSH' A *^* «1^*. 35 ^Mn. ƒ :- 40.
^ Wie heel bec Inchcgefpflomec il zyn hcmelboUeii
^ Zag toimlco door bet zwerfc;wie, bg bec fchrikiyk roflea
^ De$ doodert door de lachc, bU 'c fclecirend bllkfemlkad,
^ Gebeel de weqUende aarde in (mook en vbim xag ^tn $
^ Wie beel den zouten plu zag duin en dyk veroieleQ;
^ Wie onfchuld, deygd en. moed wreedaardig xag onczieleBs
p Wie Neérlaods trouw en deugd en koottmin sag vergaan^
^ Kon^ Hemelt kon niec meer dan Ik bewegen fia0n^ ^
dan ik, toen ik dit fcbfcterend Tempelfeesit had aanfchoawd^
dac nog oneindig meer eere doec aan den fmaak van Heeren
Commisfariafón van den Amflerdamfcben Stadirchonwburg^
dan aan de talenten dea makers. De werking, die beczctto
op oQs deed, waa zop jgeweldig, dac -wy geene woorden
konden vinden om dezelve te Tcbilderen , en dua volgaarne
gebruik maakten van eene paafage van bet fcboone dicht(lu^
, zelve, -welke zich juist van pas aanbood, Dac iucbtgefpaai
dat door zichzelven been tuimelt, alle die Ijsfelijke gebeinr!^
tenisfen, welke zich in de fchoon^e orde en den treffendöea
Uimax opvolgen , en eindigen met het ontzielen der onfchuld
en het vergaan def kunstmin , geven een flaauw denkbeeld
van den chaos van verwarring, in welken zich onze arme
ziel bevond. Ja waarlijk, de Ferhevelingen ^ (eene lieve-
lingsuitdrukking , Welige de Tempeifeestdichter voor verheve-
ne geesten bezigt, en die ona, om bare nafve dübbélzfkimg.
beid , uitermate bevfiO welke gezorgd bobben ^ dac de biydê
dag f waarop
» Het kunstaltaar aan 't ÏJ, op 'e wuivend zand gefnoefd,
^ Was, met de wentlende Aard*, tiep vtffmaai rondgevoerd^''
%oo plegtig, «00 waardig gevleitl werd', verdienen den waf*
men dank van alteo, die belang (tellen In den roem van de»
Nederiandfchen naam en van de Nederiandfthe po&ij! Hoe
▼yrig wenfchen wij, dat vele buitenlanders dit heerigk fpek-'
takel, mogen bebben bygefroond 1 w«ot
n Der
636 Htr miMUfuiT«
I» D«r vre«nden wnuge cooa» furtektood w terbmfen»
y Der vréemdea waafmiak moog ban dpel eo dieaftea latcren,*^
Utr xoodea die vreemden toe xvi|}geo gebnigc zijn , en heb-
ben moeten erkennen , dtc , in een land » ia hetwdk 4e Edel*
achcbare Knnicregcerf zoo veel finaak » en de jonge Oicbcerf
zoo veie ventieoflen bezitcen, de poëzQ haar hoogde bloei-
pdüc berdkc beefc* Doch neen, zoo kwaadaardig en zoo
oaOvefig z^n die vreemde beneden van ónzen letterroem,
én zQ zich mlffchieo hec voorkomen zonden gegeven heb*
ben van onze taal in den grond te verfiaan, en, na eene on-
afzienbare reekf van vergrepen tegen den aard der taal » te*
gen de dichteriyke nltdrukking, en tegen de eerfle regelt
van het werktutgel^ke der poezi) te bebben opgefomd» eene
parodie maakten op de bekende 'regelig die zoo fierl^k op
bec fcherm verguld ftaan, en uitriepen :
DZ& KUNSTEN GOD AAN *T U M BLIND £N DOOF METSEN ,
JEn KaOONt GEBREK AAN KUNIT EN VAUCa VERNUFT ALLEEN |
Arm Nederland! wat wordt gtf toch mfahèndeldl Maar bet
Ia onze eigene Tchuld. . Wtf z^n dwaas genoeg , om die
vreemden te gelooven^en hunne uitrpraken voor orakels aan te
flemen ( gelQk Recenfent dan ook openhartig moet betuigen,
dat hy in het onderhavige geval geheel met hen eens 'ia , en
dat hl} , om dit te toonen » en zQn nadonaal aandeel aaii hec
valsch vernuft y dat ons in 4ie parodie zoo gulhartig worde
toegefchreven , te behouden ^verfcheidene malen ^ als hi) de
goede Amfterdammers zich' zag verdringen om het groote
wonder te aanfchouwen, heeft uitgeroepen:
Vermoeit u , vrienden , niet , die daar om d* ingang tobtl
Het ia een we^r, geen feest» en 'de IJflad ia geFOPc.
Toeyoegfst tot de l^ecenfie der Proeve vm Indifche Dicht"
kunde; zie No. XtlL ^ Vaè den geheelen Ramayon zat eer-
jy lang eene nieuwe kricifthe itltgave, beoevens eene Latijn «
9 fche vertaling» door a. w. schleobl bewerkt, te L^b^
M den yerfchyuen , waarvaq hec Brefpectut federt eenigen cyd
„ het licht ziet-'»
No. XIIL Meng^ ^\.M^% ^%« 3 ia cl«a ceksc v« o. leeaa
Al. BAKAIi.
M
B Ö EK B ES C H OU W I N G.
Annptftüo iir toca^^ nonmilli Noti T^taorenti» Edidlir
1WBS8EL ALHSiiTUs v'A N' ir*H O E L. Amftd^
•pud 3^. fafi' dèt Hay ei Ftl. 1824/ VlII et fk^é\
* pag. ƒ 3-ï . ', /' " .. f
Hr ■'.:^ ' . ;
ét is voor' eefteü ifleceftfait, dïe èénrgwerlc niaakl
ihtt grtécrdhdd, *Éfer öairgen^aai , 'éefi inlandscH werttd
vermelden, waarin' gegronde geleerdheid , niet eèri juist*
oordcel gepaard , uUUIfik^j en ^?eft^ leger der Vadirtand^
fche Letteroefenipgen i hoefeer hij tot «de Qngelecr^en.^)^^
hoofe , kan'het desgelijks nier^ on^eyaUig' zyn^ e^q vajj^r-
lahdscüi getchrirt te zien aankohdigen , I>etwe)V al^ ef n
fleraad dei* geleerde letterkunde' niag bprchouwd* worden. >
Zbódaftig ii,-ïn ons'oog j het öfiderMvigé Itufe Van dèn
Hoogleeraar van hbnobl^ hetwelk zich 'txét all^n^
dooi^éénë gezonde uitlegfeunde der gewijde bladen,. e^f
ioop het verftandig gebtuik van dë besïc , VtJorïl (iudere^
uitleggers derzétvcn ^ iailbèveclt ym^roc* 3obr zeer veef
kfiDBW der öngieivirijdè'dn k'lasÖekc litteMtuOti w^kef be-«
^foning voor den Waren Gordgeleferdc allmanbevelens^l
waardigst is. Het Is dus te tvc«fcheh J dsi de Hobgïeeraat*.
tgd en aanmoediging g^oeg moge'vfnden, otti :^.ljne ge^f*
leerdt én fmaakvcdle aanmerkingen o^ver bei N; iFi ti-
vttvolgen.' • _ '
Offchoon Wg , deriiaive , dit werlc ten (ïërkrte meèöèüf
te kunnen en të nioetéd ^pt0^n , vfitkn Wij ef htèf tiec
keggen, dat wy altes ili het^^Ive eyeh Éeer go^etlreni
Ovei! de üitleg^ifag vdn meer dali ééné plaslts i\)ti \y^ htt
^ktt den Scbr^ver ^ier éëiië; itiaar dan^ zélfs heblfeii w^
Dès'.'jrérwondfiid <^^r.k$tlft kofist'^ otfi ;Ktjjr^biJ9ondét |ë^
yee)».;andereav«»iicneii^ te ntakefi; 'Op Verre n^ ^fl''
9ok niét allé uit^kozeite- {daatferv &iréi>4>ekngHjk ) fiiaa^ .
ovena is üit'dsotiehaiideHng zélfe-'Wa^tè lee^m £M
belangrljkfie , althans -^e raoe^IijMft^ 5 ^ t misfcbién ^ \
^^iOfiKB£8eH« 1824. Na. 14^ V V , Ca^
ÓjS W* A« VAN HBICOBL^ ANNOTATTO IN it. t^
Coriotb. XI: lo, omtrent welke, na alles w61 gewikt eQ
pwogen te hAbeii , de geleerde en veroaftige SchrQvcf
van gedachte is , dat , diar bet Joodrche denkbeeld van
Engelen, dte t^ de fcbepping van Adam en Eva tegen«*
woonUg wareo» tot de Christenen was over^bragt, de
Apostel, die fkb-aoo verwonderl^k vw de aangenoïnene
dienkbeelden^ tot x||n oiogmedc, wist te bedienen, de
vrouwen heeft willen aanraden , om , uit eerbied voor de
Engelen , die getuigen waren der fchepping van den ma»
en de vrouw ^ het hoofd , in de Cbristenvergaderingen ,
te dekken, als een tecken , dat xijl aaa de magt van den
man onderworpen waren#
F. }«. L« uirS^, Specimen Academicum Inaugurale, de
' tntïqtxisfimorum Dei cultprum,qui in'Epist. ad Hebr.
Cap« XI memorantur, fide diverfa eadismque una«
Xugd. Bat. apud B^ JK Jiazcnterg^Jum i8a4« 6vo«
pp. XII*
D.
'e Heer hu Et, voonleeltg bekend door zyne pt^
verhandeling over vondbl's G^'sbncb^ yan Amfid^
moest,, volgens de wet, in de Theologie promoveren^
clewijl hy syne ftudiën in dat vafc op een Atbenkeum voW
iMcagt bad. Uit die verpligting is de&e inaugurele verlam^
deling ontflaan, over ha ytrfckUlenie ^ fchoon in den
gronde hctzdfdé^ geloof der eudftc dienaars fan Godj in ï
ia Xlde Horft^uk wn den Brief aan de Hebreirs irtw^
Dese verhandeling is- gdplitst ia drie deden»* Jn hec
eerfte deel wordt het een en ander gea^ over het gdoof
in het algemeen. In hetzelve heeft tie Schrijver het deiric^
beekt^ van gekxf en geibovtn niet zoo zeer uit het gebruik
dèr Griekfche woorden in het K. V. , maar veeleer uit
^ aard der menfcbelgke natitur willen ontwikkelen , en
hierbg te pas bseogen zoo wd de Kuttiaanfche Filozofie^
ah de gevoeicnsr en verklasingea der oode Griekfebe e»
La^tynfcbe W^agteten ^ die^ o?er GodyOVer de Tooneie*
i .' lög-
P. J. h^ H VÜT ». aPBClBfHN. fiSQ
*
iHglitid en over de itfkfterfclfikbetd der sldeti fp^rctende^
gedurig toond4$n:y da( ^^ lUeromtrQnr meer gelfiof^ daq
wel zekert ivm^ toddco* — Uec ^t^eede deel is louter est^
gaischy en belietec deverkl»^ wmhet Xlde Hpofdfluk
des genoemden briefs*. Dit gedeelte draagt df kennelykfte:
biyken vin>eleaepbeid<:y)ijt. en oordeeL^In'hec laatfi4
dsei tttcbt de Scbryv^r aan te toonen, dat het gelocif die^
óudfte God8dienar«n> jbpe.vfrfcbillénd dok naar^bet ver;7
ièbil der tqden, en niAt^ftmtigheden» itaarin 2^ verkeerden ^^
in deazelfs aard 9 ecbter^ Aeeds hetaeïfde vfas en zichzel*
t^ gdyk l5icef«. Hierin» naiqel^» blonken 2y alldn uit^
dat ag de ?èker(l9 Qvercuiging hadden van ding^^ die
Hi/.AfiC hunne öogen niet zag^^en tenfterkfte verwachte
ten.hetge^ bun door God beloofd waa« Dit wQrdt ver!*]
troigens in byzondfarbeden» net opzigt töt iè4ef óÜsv^
gez^de Ho<>fd^ii# Vermelde Iconen ^ beboorlQk oai^
ieikkeld. ; . . , ,^ /. ' ',.,
W$ vèrgende^èn ons mét deze eenvoudige en korte opV
^e vatif den Voomaamtlen inhoud 4er oiuierhfyige vér«
handëUng. W$ weten weï^ dalt allezifls bevoffgde tiijffisi^
tiiet jteer veel ^ t^oral iriet het eerde deel dèrzelve , 'Qp«
hebben* D^j w$, yo^r onl^ weerhouden ons van alle
iifkeureiidé aanmerkingen j Indachtig, dat w$ hier èené'
jeugdige pr(>eve hebbezi» #elké hec.dea te oobilli^kef zoi^
^ijn ftrèng te beoordeelen, daar'de opiieller, ajleen om
aan de wet te voldoen 5 dezi^vè vervaardigd h^ft^ ^eil
feindé detl Docröraleq graad te.verkrygen;; ^
Leerredenen friefde zeven Brieifen aandeÖemèenüfiva^
Kkifi'- Azië ^' Ofcaèar. it en ÜU Door nl h* «wiLp-
d c H u T , Predikant U Ani^rdami TcAmftefd^m 4
hy J; vnh der Hey en. Zootu 1824^ fn gré 9tto. ,^$
Blfz^€o4 i / . .:.:.,/
it idUezJÜs iiutti^ , oMdef I^i^udehd en gèwf gtig w«4
bévit negen idtnitmcéhde leerredenen , aUe weibèwerkr^
en in bévattetijktoy ^vottdigén (|^ , itoader aangebfigi^
^.- ^j V V t bv
^4^ ' 'r. jï.-^^^vit öscwuT
Dhhüodigje fiérsden der kunst , gtTchrevtn;^ en ivtj zwSfea
lén geenszins , of Dtt 29M 200 wel geheal het godsdeoscr
Keirehd pnMrek , «hy Het jfmfttt^Oamfihe'^mtmu^^A*
tont ztjn. Behtlrcdetr hoègstgewigiigeb en beiaofc^kca
fritiDcid, en Tffet«(getiddilimél$l^^e» JyeWusie reveftSrie*
ven, als diedoor'>«iyüS zelve» aan joannés sijh'ifl
de pen gegeiren^trelftMdegeinMlit^VadJP/^Vj^jrljth
'Wedfcrom 'b^zoiidere aamkckr, m OMt 'hét tegemi^oov^
dige lot der irriekfeht Christenen , en hn» tegtnwoördf^
^ Worftelftrijd ' met 8e belQdei^s ^mi mr Ox^s m k ito ^^ op
tfieitW zeer hooge befaBgftelUng opWdkkbn.*' DH b^pttlde
Aan ook wel voornamélijl den EeifWt wr&i^iBO'SU'i!
tot dit onderwerp 9 en de* vroegere voor ereSbl^ arbeid
van wijTen deil waardigeh va4« &'£tf y roe ft, teTt^^v»
iërdam^ hield hem van dé uitgaW «iet tertig. NIac a!»
leen dat latere herigten hier gelegenlield geven , offl d«
gefchiedenis dier belangrgke gemeenten roet nieuwe bij*
dfegen te verrijken; maar de behandeUhg verföhHt .^Tc ,
aaar van dên broek de brieven bij gêdeeiren-ew
Itnkfiwijze opaara ^ terwijl w 1 & o s c h ü t in 4éne laarw
rede teftens^ ceften geheefen brief afhandelt, waardoor her
verkhrend ^eleelre hier tetens eenigermat^f als Ctmnm^^
turió dfehcii'''kah. -Wg zeggea met opzH ecmgermaié 9
&ar men eekef- b$ eene eig^ryka Comnufi^arie nog iers*
inebr verwachtien fam, hetvfelk , ala voor den predikdoet
inêt «gelchikt ^ hier wtgbrgven miMstv Vooraf gaat ^ firi^
inleiding, de eerfte leerrede, over Ubofdfi:; I:ii^ De-
adve geek.dfi toemQaU8fi..e:>dsdien(li£e gercliiedenis %r
gemeenten, en jaarna een algemeen oyerzigt van alle de«
2e brieven, welke geenszins als eene* geheimzinnige
VooHpelUng, of profetHfche fcfaets vato-dea. toeftanddes
Christendoms,' maar enkel als vi^diaanfehrifien ^ n^r den
«»aumdigaQf odsdieftftigeafiaat^ier gemeenten , faefclioiiwd
worden. De zeven volgende leerredenen behandelen jeder
eenen afzonderleken brief ; terwijl wordt opgemerkt, hoe ^
«an bet, hoolil va& de vgf eerOeo, ,de ZaUgma^er juist ia
^q of meer b'viwideite treVkeo, ontkend u^t het heetmk:
b^iW»HtoiidMv^j,zldli Uoo£dftt iiu^^ joanhes vej:*^
;•' u j 'f ' loond
toond had, hier vóorTcöint, zoo'als d!ö ineest f qjast Tgn
foor dtitt'toGttiead ditr geneenten ^o don ioboad des briefi^
Het iverUarea^ g0de^;j^4$- telkens doide^ en doorgoans
wertaigend,; terwijl .de bekwame Redenaar, oordeeltuindig
verklaart 9 en. uit 4e. gerchiedenis opheldert ;' waarbij 4an
ook de uitwerking^ die de brief heeft gehad, wordt na^
géfpooïde dfi toepèsling h fcljpens geptól, gönoedéli^i
verfiandig «n vol zalving. Ten flotte volgt eeno Jeerrede»
v^jtSktr de yerbcerUjking vaneden Verlpsfcr ,in den hemelden
op deaa^de voordraagt, en-HoofdK. V: 8— 44 ten te|:st
beeft. En gel^k l^ij alle 4e leerredenen , hoc gelijkfoor*
tig dezelve ook natuurlijk wezen mog^n,' liet eenzelvige
in plan en voordragt wordt vermeden, 'zoo Is'ook-dézft
Icntlle wederom: üiveenen .eigenen,- eenig^ins andereA
p^e^ktrant. Het «erde deel doet' ons, }s, z tx s' , óhze^
Heer, j^U l^t voorwerp) yan <ie hulde des Hemels keiK
nan,; xex^ï}\ het tweede dien Verheerlijkte, als ook onzd
yereering waardig, voorftelt, en tot die .vereering op-
wekt. -»«- Het volgende ftrekke ter aanwijzing van deni
remen geest, die overal bij dese leerredenen uitkomt:
n Zelfjs h^ lyden ep fterven onzes Heerein tot verzoe»
„ ping der zond^ Hond ipet onze verlosfm^ van dezelve
^ 10 liet aVernaaawfte yerband. Naar djp eigene en oo-
i^ieytiare feditoruig^ zijner Apostelen , heeft chris<»
„ T u s zkh onfefgi^éven voor onze zonden , opdat H*tf
$, ops zou trekken uit deze tegenwoordige booze wereld;
H Heeft hij zic^ overgegeven , opdat Ify zijne gemeente
^ heiligen , to baar onberispelijk , zoqder vlek of rim<*
^.pcl, zicbzelven voorftellen zou; heeft Hij zich voor
^ op3 overgegeven , opdat Hg ons van alle ongeregtig-
„ heid verlosfen, en zlchi^elven een eigep volk zou re!«
„ nigep , «verig in goede werken ; ja , oözè zóPden
y^ heeft Hg in zijn ligcha^m gedragen op het hout, opdat
„ wg der zonde afgeftorven , der geregtighcid leven , én
;; dQor zijne ftriemen genezen worden zouden.** «» W^
twijfelen g^nszins , of dit boek wordt met graagte ont^
YMg^P , ep zal veel goeds (lichten,
Vv 3 LCn
^4* J. C. M E T Z LA R 9 M«« C. V O S
Leftmfchas vaH j. c. mbtzlar^ tif$ enffêa z^n^
[ yvf^igjarige Herinneringskerrede^ den ftp flAr. 1804
teGroningeHuitgefprokc^. Te Groningen^ by* W. van
Böckercn^ i8a4, In gr. 9vo. 177 ^/./ i . 8o,
^kwMordig Vtrhaal aanga^fuk hit Lê^m f if dt LoU
' gé^lkn yan m. p. vos, ah frtdikant der Herfinm^^
" ie Gemeente it^ NedeYland^ Afrika en AmU^ van t^
" ne Jeugd af tot zijn Emeritusfehap ^ enz. Te Amfter^
' ^m^ by X. B. Saakes. 1824. In gr. 8w?. Xn^
XJLet ppmericelSkfte 9 Atx deye twee boei^ ons doen
lenpcn ^ is , dsft ze bijna te geiykér i|d zijn ukgekpmen*
Immpr;, I^etgeen broeder vqs op den titel uitdrukt, di^c
iaq pok nagenoeg van (nu reeds wifldo) vader mbtzt
jLAi^ gfzegd worden; fchoon fa^ fn Afrika geen yasi
t'redikaot ijs ^éweesc^ En is het met dpmerkelyk, dat
twee ^qlke witte i^ven (die echter beide » anders dain die
yai} NOACH, na veel bmzwervens, de arke,'\i^ mee?
ncndpn 'lieven geboortegrond, de een-btef , de ander aaq
^eJ^aap , w^r opzochten) jui^t te g^er tfd tot pnza
k^pis ^omeni " Van Damihé * m tf T z l kit • hebben wj
froiiwqis nieer' gehoord j want hij önS^ ,''waar de an*
der, jil3 lecmar, begon, In Nederland; en zeti^ in het
Mengelwerk onzer Letteroefeningen hebben wij het eei^
en apder gehad, waarvan de fchilderij van 2ijn eerfte , or
^atayiq bygewopnde , aanzienlgk gezelfphap , in bprst»
rok ep flaapmuts , hier herhaald , Recenrent nog levendig
yÖor den geest iftond. \\tt zou hem trouwens tegea«
woordig wettigt zoo niet getroffen hebben ; want boe me-
pigiiwal yindt men nu de heeren . • • • , in hun hémd ! Ja,^
fle b^rch^fdbeid onzer landslieden in die verre oonlen zoi|
pgt ^anmerkelijlc in onze fchatting geklpnuqen zijn , als
die de opze al vooruit was , had de reiziger er niet nog
^SP Viu(^htje of twee b^gevoegd, die on^ weer in de war
JirfPK^» t: Y?" zekere als yorftel^'ke tafi^^waar uiteene
LfiV£N £N LOTG£VALL£N«. 0^^
pastei een levende Negerkop, en nit twee kleinere een.
. gmtal riJ9^ogeltjes voor den dag kwamen , en ten deêle.
in de kapfels der dames vipgen , --p* en van een' anderen
vogel , aan Dominé vereerd , die , onder Ibmmige iwoon*
den en geluiden ^ ook dat geleerd had na te boótlen, welkr
de mrnfchen met een meer verwijderd ligchaamsdeel ver«
rigtenl Men ziet hieruit tevens^ dat HSTZXAnnog
al van eene aardigheid Jioudt; en waarlijk, hy is dooiw
guns vroli^ en welgemoed , en zon bgna voor o b m o«»
c R I B T kunnen doorgaan tegen zulk een' wonderlijk em«
fiigen HBRACLiBT, als wij in vosaantceffent Het
ia waar, zware rampen troffen eerstgemelden; maarz^
herfleklen zich nog al fpoedig wéér: zijne vidbw wordt »
pp de terugreize niar bet vaderland , bg eep' oploop vaa
SfnefcAfi matrozen 9 jammerlijk vermoord ; maar , eer hQ
den togt volbrengt , gedurende een kortftondig verU^ op
éh Kaap 't wordt dit verlies gelukkig geboet: eebeionge*
tttkkige effekten-fpeeuIatieO) berooft hem, als Predikant
te HarUngen^ vAi ^rust «n al; maar hg vindt ze op beé
afgelegene ScHtrmonmkoog fpoedig weêr« Trouwens , hoa^
kon men den onregtvaardigen mammon --^ dat wij wel
Wi% Acdri^clyk geld m ook boozc^ ycrandcrl^'H m^ereld
Jiebben hooien vertalen -« in beide deze (zijn £erw.zoo
wèl geblekene) beteekenisfen knaphandiger ontvlieden?
In 't kort 9 MBTZLAR is een aangename keuvelaar^die
ons van zijn negenjarig verbHjf op Batavia en reizen naar
b^elegene eilanden (wanc dit is bet voomaamfte) een aar» .
dig tafereeltje levert 9 dat , dunkt ons , nog al redelgk
bemoedigend 'voor jonge geestelijken is 9 om mede een
togtje naar het andere halfrond temaken. Wg'pri^ea
zijn boekje gulhartig aan; want niemand zal er iets
kwaads 9 maar hier en daar wel iets opmerkelijks 9 leer^
zaams en ftichtelijks in aantreffen. Onder de volledige en
zaakr^ke reisbefchrljvmgcn of autografien moet men het
ilechts niet rangfchikken. En de vrienden van warm ge-
fchrevene zendelingsberigten mogen ook wel niet geheel
voldaan van de lektuur fcheiden,
69 dp re^ genoemde punten van overeenkomst met
V V 4 den
4|4 MBTZLAJl, VOS, LBVBN £lf LOTGBVALLElt.
4cB' Kaftnaar vo.^j kiinnen wg jiog (& voegen, dat ze:
]beide. eeoe. v^ouw uit het vaderland medebragten., tBa«P;
js geeiie kinderen b^ kregiea^en ze jong verleren <—-dOcbi
aUergelukfiigat ^.doór een vree]npjeyfchadeIoosaeliin^om-(
vingen. Andere .verrchillen ze aaqmerki^lijk^.gdi^ wi].
, MBds te kennen gaven. Vos is niet alleen een man vqI
^omea üver:,.iiiaar oqk,. in vele ot>zigtenj» een.Uwr.
engekikskisl4. Mee. een ongemak ter wereld gekeosien^
dachera. altgd bijblijft ;. in zijn voelenen, om Predikant,
te wórden, vrcesfeiyk gedwarsboomd, ra ,. dit zijode j^.
wederom ,.jom in die hoedanighdd te repatriëren; daarna
li^eêr door zydd vrouw gedrongen ook Europa op te«zoe-.
I^en, finveiüsolgeDs van 'Engeland ^ .qva DcficmarAm^ '
nar CSrj^/0i0 'gereisd, Waar, zoo als . Jufvrouv^ zeide, dó
fAfrc. vófk yqor Aan /cAeco te hebben 4 en waar aeij beol
V|oiftrekt vqlgen wilde, zoo als van achteren bleek y zeit
B^Biiné , omdat daar haar graf befteld was. In bet kort ,.
aLjdit reizen en treikken isrinog al merkwaardig, des mal)&
onvermoeide §vec op zicfazelven loffel^, en, hetgeea
van: fomniige geestelijken en de jammeiüijke Gliristenmai»^
tij in eenige- afgelegene oorden^ gezegd W4^t, ligt evea
zoo waar ^Is. behartigenswaardig; maar het overige • • • • «
wase. beter achterwege gebleven. Och , het leven van eea
gewoofii menscb ^^n eenvoudigen dorpleeraar levert zoo veelr
b^zondera niet op ;. de welver(n§dene pen van den meoh.
ficfaenkenner alleen kan daarvan een belangrijk ta&reel ma*»
, ^sn ; en wfc dit niet .vermag , die vervalt ligt tor vertelling*
jes. en. bijzonderheden , die voor I^em en z^ne vriendep ^
TOor JANNETJE en TRIJNTJE misfchiefi Qok , maai?
fOOV' de overige lezende werdd van geen of weinig ge^
vigt zön. Wij .mogen dus lijden , dat men zich met diir
^pefc |tic)ite; mpralgem^^U aiinprij^en durven vrp^toi^t,
.- /
f>*
IV' ' ' •' * 1 —. "■♦ ..i 'u ■ »'*r« wt ■ ' ■■> tl ■ ... .'-.»,
Dé yolmakktbeden fam ded Schefpêf^in z^nc fcbepfdèfi
' befchouv^\ M yorJfeert^'JShg ^n God ^ eti 'iofhé^ord^'"
ring van nt/ttigc natuüi^k^èmh ^ in 'Redevoeringen^'
' flöor }. A.' jjïLiis^/^irdeDeel. Nattfurti/ke'Ge-i'
'. fcBcdcnis. Het ?lantennj% Te Öroningefi!,i^'j. Oom*
Ven$t xi2^^ , In ^r/^Syó^4^ ^hA ^'} / . : /
^ eraodecde^betnikifig deri.8cfat$«erSf jnet daaeaan vat^
bondene werksaunheden eo^ andefre toevallige oorzaken 9
^{lebben de nhgitve vtn dit vüsrdtf dtel zijner Jledevoèrin*
gen vmrai^i Het w«rli iself heeft daardoor , yercrouwon;
1^1 9. ia belaiHBrljkbeid gewonnen. X<ïi^ Jtlteien toch becingt
de Hoogleeraar , in het Voorberigt 9 over de ncKüurkund^
^ef plame^ide voormamftai werken, en vooral de Dolt*
£:he# ^teaOBk^l^' hebben »: vt^arvan de uiurekrels^ jnde^
JUdevoeringM^ ingelascht, en de menigvuldige eatih^ün*)
gtn 9 Ban 4en yoM- d«r bladzp^p g^hatst » gttuig^ , m».
pak V^&Jifiderie^ geiivasfen aan e^eq onderzoek onder*
worpen^en V j;ew hem voor ««noogmerk^iepfligfeheea.
«aogete^^.te li^iben* Schoon^daa ook deze {ledevoe^.
ringen , ..«Mm v:eiKig ab de vorige, beftemd zijn voor*:
)i»« die id# Naiuttrkwde grondig beoefend hebbeen, e»
niet X%^ ttoeLJb^ben, pm de^vpliMitknndjgep iets nieuw^i
te^le^rep ,x^ det».yr«Keprip1tip:;eelve yerd^r ui< te breideQ.g
^1 Qoii.bA; 0B«9op ie4fii4.P#bliek mal de antiHH^qndq
d^r piaste^zop: vesre bekepd te maken-, aladie Icennis
eon aatig^iaa» onderhoud verfchaffen , en f er verheeriykfai^
iran d^^nrojiaiaiktlieden des ^faepp^r$ verftrekken kan;
-ZQo WyfiPl^n w$ geen oogenblijc, of de k^pners zuUen
)ner een' 4c1b^ .yan waarnemixigep niet alleien^ o^r ook
.inm befchpidepe beoordeelingen der yerfchil^^de gevoe*
^ens, dpor vroegere en latere plantkupdigen gekoesterd
fiu verdbdigd« tpot genoegen aantreffen , waardoqr zij de*
ze RedevoeriQgw voor zjcb . niet mipder, dAn voor hét
ie^end publiek, belangrijk zulloi keuren, Klaarbekl en
orde ijS» in de%e}ye ipet cene z^krykjieid VQfecuigd , die ,
V V 5 voor
£4^ ƒ• A. UliKEM^
TOCMT oppenrlaMdge lezers minder gevattlg., te meer nl
^ebigeD aan allen » d|e be^Aer^ zljB naar voedfd ^ gefchikt
ofli beide verfland en hart te (kriceUr Voor liefhebbers
der Natuurkunde ^ die door Qver naar meerder kenpis l;e*
;neld worden , zullen dfse Redevomngen , om het cesh
youdig^ en bondige in de voqrdragt, gevalliger zgn^ daii
wannen dezelve zich over 't geheel meer door fraaiheid
van (l@l keniQerkten. Intusfehen. cmtbreekt b^t in dezelve
geaszini aan verhevenheid van gedachten en keurigheidi
var befchr^ving^ wapnèer'üch de (lijl ds vo zelf verbeid,
om^ door d^ ontwikkeling van bec w$ze ^ goede , zoo
liiimrrSk ii» de büisboudiDg der planten doprfinUende ,
}iet hart te roeren, en hetzelve te vervullen met den
depften eerbied voor de voUtomenbeden des opperfl^n
ybrmeerders*
De verdienftel^e Schrgver heeft getratht , het doel ,
h welk h9 zkrh voorgedeld had^ te berelhen ^-^ en i»
daarin , naar bet ons voorkomt, gelukkig geOiagd^-^doov
de uitgave der twifalf Redevoeringen , welke in dit boek<*
^kd bevat worden/ De éerfic dient ^ om de baoefenmg
ih» plantkunde a<ui te bevelen, als de nttttigOe^eD aange^
liwttfte voor allé ftaiiden% -«^De fwe^ behelst eene ev^
Ikaiuwkeurige als beknc^yte gèfchiedenis van phmtkun^a
tiennis ,w wordt in dezelve tfoov den Schrgver bet plan «
êüot hem gevormd, en de w9ze;.der uitvoering, akkis
inder opgegeven ; ^ W9 ^nflles ook wel bet plancenriji^
^ in het algemeen opiiemen 'in een otïtlèed- en intuiir«»
^ kondig cmd^rioek , opdat de bewerktuiging y dé a&on«
^•derlfke en onderlinge werking der di^lm, de I^^WBp»
^'Terrigtingen en de verfbbijnfelen , die zkrh &i h?t groek
^ jend rijk opdoen , gekend mogen worden; doeh , na' do*
'„ ze algemeene befchouwifig , zal het meest trefféBdê of
'^ nuttige in de afifohderl^ deelen onze keus regelan, als
-„ mindor ten doel hebbende om de plantkunde te leefen ,
y^ dan. uit dezelve belangrijke; bi|dragen voor verftand ei)
^ hart af te leiden. Zoo toch waren onze vorige Rede-
'^ voeringen ingerigt , en op gelgke wyze wenfcben wq
^ van het dierraryk tot het gro^nd na 4«t0loff^ rQk
4, YQOH
^ yoturt te gtai>.^ ^ Asn j^e befcbottwing van de alge*
mectie eigeafcfaf^piSD der geivasfen Is de d$rdc Redeirof^*
fingifgevvüdi— De yierde bandek over het ootdaaa ^ d^
vermeDigvoldigk^ der gewasrep } waarbij gerprokeo wordt
.over het geyoelea ^er Ouden , wegei» becomftaan vm\^
yende rpbepfelen, 200 wel dieren als plameo^ bg verrot»
ring. B o Ni« B T verklaarde sulk eene fornieijng van be^
«jiefif^gde fichepfelep voor onniegeUjlc» houttuiw
9Dor opgergmd , enBL:UMBNB4f[:H fielde dezelve gor
üjk mpt yiiegenck hekfen en bet f eripogpn der wigi:bel!*
T<lede^ Thans if zulk eene le^r hppge wljsbeg^me» en
Ji9^:die apders denkt, zou vQor bekrompen vun g^est
gouden wordfin. Onse S$hr|}ver meent h^^Jn.dezei^
inet T&BVI|LANÜa9 DB BU? PQN PQ ^AI.f,B]f?
fTBDT te moeten Jiouden^ vindt geenen grond, om.deT
tt eigene vorming (gener^sM fp^tw^(k) te ontl^eniien y
boe moegelgk Jiet xy, derzelver uitgeftrektb^d t^ bep^
knjffiaar ia er teveiia zeer verre af , om dit gevoelen deè«
w^ tf, yecdei^Seit , dat het.de 1^ eeoer tóeyaUige wcff«
ding!, welk( het fcheppcnd vermogen buitenQuit^ :^oudf
faeveitigen. I>it zou pok g^bed ftr^den m(tt«he| .40^9; 't
fW^^ziBll d& HoQgleeraar 'èeeft voorgefteld; en, omta
vppikomén , dat mcli hem niet verkeerd vei fta,, adit^
.ivlj bet dienftig^ tervpls^ndit, 't geen op.bl. «Bgngcjl^
fefi wo|dt , over tt tttmenr ^ Hoe dikwQls bee^ x^sü^
yt gl^oelena fan Godsdienst aan onzekere ^ ai)a oaifB|^
^ ftdfingen verbonden , en veroordeeld hetgeen dtr .waaiw
^ lieid nader kwam , maar niet met de «angfenqiBe^e ftel^
^ lingen ftrookte^l Geen fchimmel* ot paddeftp^l^tje j^
^ g(ten mfuife» of taderdiectje mqeat. als door ,2idbf «etf
y^ kannen ontdaan; h 6 a vb v'aenH 4L x B^a'a.iutipraajr
^ wa$ der Godgeleerden Godtpraakjen zoo nietvfuidjier
^ tot dier, van plapt tot plapt kon word^ oyK^kl<M^
^ mal rot het eerat gelijkfoortig diff of gewas 4 msepdie
^ men , dat de eeuwige waarheid van 'ecspe feh^ppjng
y^ door den Almagtigenwederfproken en geloochend wierd^
^^ IJdele gedachte, dwaze gevolgtrekking I Waartoe j^iat
\^ door dfn yonii van de ^of , en niet door de kracht ,
M 4ie'
^ die ze vMrtbrengt , tot de hóogftelcradit, tot de Al-
-^ it>agt opgeklommen?'* Wat dao anderen denken, wm^
4téfzfi bewereb , dftt , bij verrottring , bowcrktuigde fc^ep*
iéla vttn zelve ontftam ^ de Heer ir i l m: n i erkent , toe
idit' obtftaan de hoogere kracht der Almagt te behoeven,
flierdodr wdrdt d^ verrotting of gieting der ontbonden
'^rdeMdé deelen géene oorzaak der bevvcrkculging vul
ipftmai of dieren , maar flochts de gelegenheid , bij welke
die gebed ongcigkfoonige fchepfelen door de Almagt fe^
Vórmd worden. Ih de hoofdzaak ftemt dus er il icb n s
«left ïi B R V B Y en H A L L £ R overeen , wier gevoelen , bil
liet vérborgene, waartnede de generatie van planten ei
Weren is omgeven, daarom boven dat der voorftmiers
yin ێ generath fpontanea ons verkieslijker voorkomt^
dewijl bet minder vatbaar is voor misduiding*, e» geene
«anieiding geeft tot het kweeken van gevoelens, welke
lie Ouden , en op hun voetfpoor ballbnstbdt cum
"fuis V even driest als oneerbiedig bewsetd -facbben. *<»- De
'^fSc Redevoering maakt ons bekend o)ét demwemfige
deelen «en grondvotvnen der gewasfen , en toont het moA^
3elglce Van de ontleedkunde der planten, welker eerfté
l^éBHvohn getoond woidt «it den vloeibaren flaatdesr.
^fii oorfprong te nemen* Hier wordt bet belliik»i8.iree&'
1ii!ti*afigèwezen,als de eerfte en algeneenfte zamenftellinf
..JttSK gewasiên ; voorts komen in aanmerking de tnsfchfene
^éëlïï^ gangen , die met elkander in verband ftaan ; Mraatr
•6p^ daW volgt eene naanwkeurige beichr^ving van de fpi^
'mWen, als deelen der hooger bewwktuigde gewaêsfen ;
^incSgende^eze Redevoering met de aanw^zing van Go4$
ykhni^ in deze kundige zanrenftelHng. ^ Aan dé befchrgr
^ng va^ de ui^ en inwendige deelen der gewasfen , wor^
'teis, flam, Wadcren, bloefeawen vruchten, opperhuid.,
-wófeïibrig vlies, fpind, hoiit en merg, detzelver zan>ei\-
^AéRkig en doel , heeft de Hpogleeraar de zcsdt Redevo^
^rit^$^. dienstbaar gemaakt, die niet minder belaDgojk is io
^e {)g2onderheden dan de zevend ^ over de voeding en gro^
"dvir gewasfcH, waarin de vcrfchillcnde, proeven van sb ti-
^iiB&iBAf ivGBNu OU sz 9 sAussuHBen «uder^
ver-
HEDftVOftUllHSBffK 6n^'
venAdd w»itlen ; en de Mhtfic , over i^^ oöifprotig y def
zamenfteUiQ^en Qnmikkelitig <Ier kDoppen ^ efi b^zonder
over :den*bl6et , en dêr^vtsr deelen« Hier wdrden Wi} , ón^f
der > anderen ^ opoierkzaam gemiakt of t)et bnderfbtièié
twfctett' M^öftv etf bloeftm /K>p de groo^e vetrcheideübeid
en rpdov der kkiiren^ $ip dercehret venaidèrhig bij fikn*
sige bkieiven j en op de w^toïgeir ter benucinifig , die
tmkmkeuxig opgegeven en mgegaen wordeti -in derzelTev
beflanddeden^^h oogiberken.. -^ De negêfxU K.e4e9iM!efIng
loopt alleen pr^r d& bevrucbtl)tg:dfer:gewasrea , fiatldhuafc
de leei^ .-der gBOachten bij de füanten tegen de bedeoftiik*
gen) van indère ^waan-nemers 9 en toont 9 op eenew^e^
die bet tert ootvonkt fai eeAied voori-den groöten Foi^
meerder^ dit de btoamen toofnam^i^ aanvresig ik'^ ^ do0
ter bereidibé van de lappen voor;^ tU ter.be waring. vaa
de gefladltsdeefen> en dut dp4>lolenibIadaren eene tweetek*»
.diga (bekking hebben ifï d6 hufehoucUng van heft gems^
met de fappen te bereiden^, "ti^aftruit de hoogst bewérh^
migdfe . de^en isMcen gevormd -wórden*, ^en tevens 9' on
die IjèUogr^e deeién,' waaraan de Ahnagtige ^ voorti»
plaïiting verbonden heeft , voor elk tetfbt tebeveitigea* -^
Zeet fraai)e waamemtagen «rordaor ixi de türtdc Redevoer
ring medegededd over de fbrmeriifg Vttn het zaad en des*
«elfii ontwikkeling; de ftelièlava&ttfi rvey en bal#
hEfi. met oaaangécoerd graten; de waai^emidgèd van
l^iNNi^ua en bü^idsl thédegedeeld, en de leter aiin«
güfpooid tot iMWondering van de zorg des AloMigtigen ia
.de bewarkig,.dc veifpsekiingaen den groei der^zadeb*;f in
de .ontwikkeling van de kiem , het nederwaarts fchieten
van den wpttAy m het.opwèftrtsvfdrieten van den fia^;
een donder, tot nog toe rSct ^verklaard, (♦) ^ f)iéhe^
^ daagfchè .vïrichijnTeleh -«ijh -dikwijls de grootfte -wèiiJle-
^ ren itt'de Katuur,'* zegt zeer' tt regi de beroeiade
' (^) ,^ K ELt a nbemt deze wèttftvg eane drifi; ëft d^zè ia
j» de ncetc pasfende ben^ning^/ze^'^TRiViR Atrü». Ifaar
.j^eenen^naani toor een 'v^fcbl^ll^l ie helfbea, iVleeïer'nog
1, geene verklaring*'* ,;;•,• ..:,-". , . ' 1 -' ^ «
kPRKNOEL C*); M w (ttt wonder heeft tal nog toe ,
. ^ zonder eene voldoende verktortng te ertogeap <len na*
^.vdrfcbéndeii geest vait vAw.btüg gehouden; .Geène
ji gevodeni dèr eerde W^èeren (f), geene latere Nê^
^ tonrfflozofié Q)^ geese proeven tan iCHtailT» die
^ de zwaartekracht aie oorzaak fphenep aan ttf geven ($) »
^ noch eenige van vro^ren of lateren tQd » terUartt
^ dit verfchopfel , zoo wddadig in de ^volgen ^ ida om
« bekcDd ift dé oorzaak (*'^)« i)e volgende gedachte
^ aatg ik Ü, T; TJ niet onthotidett. B9 hk Magüa^
^ tismua nemen w^^. U^kèiia de kotapasniÉld» ^ehe
^ zuidei^ll en noordelSke rigttng waar$ by bet Galv»*
^ nlsmniyovereenkoaiftlg niet da eerfte ontdekkingen van
Il OBESTSD en. d6 vervolgens zoo vde nudenbarixaalde
^ en ilnders ^ew^sifde proeven , eenfe oostel^ en wes^
^ tdyke} terwijl bg h«t planteifleven eene loodlyniga
# rigting van 2entiii naar Nadir ptaita vindt*) ^oodatde^'
^ f» drie verrcbQnfblen te samen voftofien aan de drie
^ afmetingen eener ruiflate beantwoorden ^ en 9 tot onzeil
41 aardbol betrekkeiyk gecoaakt,^ Zuid en Noord, Oost efli
^ West, en Zenith en Nadir aangeven. Zouden^cA desa
^ werkingen in eótig vetband rnfet elkander kunnen ftaan?
^ Zonden süj ook terug kuonra gebragt warden tot ^né
^ oc^z^ , waarvan zq wyaigingen zgn?— >I)at de w^
tl geerige Natuurkunde dit ondarzoek eens opniWe; en
^ a! worden w'g er niet verder door gebragt^danooioiok
^ hier by.eèbe grondkracht te nfoeten fiaan i>]S|v«D, dié
1^ l^iren heit menlcbeiyk kenvermogen gaat^ ZO0 tvSita
n ^
C) » /te i^« B0Ê^^und NanÊf der Gèw., 1 S9$r ..
. <t} j» AaisTQTBLz.i^jdSr ^iam. L. U. Cip» 4.**
^ (I) ^ ÓzEN^s NaturfMLTlu II. S. ffjt V
, CS) » NicuoLsoN, Ji^tfAv. Vol. Xiy» p«. 419» Tai(«
jp V I a A M u t , Bejtr\ zu Pflanz Pkyf'. S. ^pï. D a v y^ «^^^Vir
j, CA>«« S. 33, TaoMSTsooRVP, Jlgric. Ckem* S. 17.^
^ ^^*:it^V.^ihh9,%^KruiékMnéitH^09réênl^ki\A.iu^. Zoo
^ it de verkltrioa»dieF&Arr^ voii pao la scna anci^
^ in z^ae NéU^rgeX^htqk^t, ékr.P/lMsen^ S. g^r, hfsfvtti
g^ geeft» ook op geeaerltf wyze toKorade/*
^ e# eésMi Mze ifi2(gten in de (blieppkig Gods door
^ winnen (♦)/• — Dit toot het oogmerk dezer aank<H^
diging genoeg achtende ^ en tévena voor eene proeve vaij
de inrigtlfig dezer Redevoeringen en de wijze van aanha*
len, vermelden wg nog^ dat in de el/de en tü^aalfde JBui^
deveerii^m de ftrekking der gewasfen wordt aange^e*
jten 9 zoo voor de tiüisboil^g der Natuur io het lilgtf?
meen , «la voor den dienscli in. bet b^ondesr.
WQ b^ujgeo den Htoogledraar^jdank voor ïióeft^aLh^
ons geleverd heefc, en znlks te mee^, daar^ hQ eene ba^
Iioefie vervuld h»dA » die tot nog toe m ona laad beüond^
Ku toch Jiebben w^ ook ieta in onze taal , hetgeen dü^
iien kan^ om bet groéyeod rijk te leeren kennen, 't welk
zoo vete wetenswaardige bijzonderbeden, in zamei^tcjh
Hng^ leven en leyenaverrch^relen^ bevat, en zoogefchikt
is, om den nadenkenden menseb ter veraeerlp:ii|g ^
Makers op te voeren^ Alwie tot zulk een edel doel md
itartel^ken gver werkzaam ia, vetdiekit voorzeker lof eit
dank ,d|en wQ dan ook onzefi v«4ien(ieMikfln Imdgenpp^
V 1 L K B N 8 Welmeenend toebrtagen^ ~ !n vertrouwflQ i
dat w|j meer van dezelfde band zullen ontvangen, ^ndif
gen wy ons verflag met te berxgcen^ dat dit werk pr«il$
met een elftal gekleurde J^buen, die uitmimtebd uicge^
voerd zijn , en , ten ^nzi^n vaq b^tfraaye en^ppt^e yoot
het werk, vergeleken kunnen w'orden bg kolommen^. dié
een gebouw, terw$t zg bet ondlerftutten ^ op time bev^
t%t w^yze verfieren»
(*) n G^"f OEoao Voif BüQrüOV, io Praags fieefè
„ bec eertt de aandacbt gevestigd op de betrekking tnsfcben
^ i% verfcbynrelen véd MagnetisMut^Cahanismus en PkjtoU*
0 mut^ in oiL^KRT^i Amalen^ B. LXVIL Su 3, }.- t9tU
De
fjjïi * 't. o. éN-fijfif
. ^ — l •. •* ■..; — ^-^rrr — ■ *■ ■■ ■ — i— —i — •'' ^r 'T '1 if ■ ' , ii|, ^^
De waar dó der Kaepofdnenting gehandhaafd en op riieiiwï
^ aanbevolen aan O/jden cnKümtgcnooten tegen Je He
: firfjding derzelye yan den Med. Dr. A. C a P A D o s s ^
^. f>f. de Vaccine a^n de beginfelcn^ yar^Qodsdienu^ Kedc
. ' m wan^ , Geneeskunde getXktM ,; dfior^ 'p .- o/. 6 14 t ij D , .
Med^ Dr.ti *sGrannhage. Fe *j GravenAogè ^ iff <fe
:; Wcdf J. Alhrt. L8ft44 Jn gr.itvo. 23* Bhf%.>
m^. ' . • ■ • .' ' «....,/• 'j
iiN leHfkikl otfeef ks^i^i tafi dé- tW?st 'óvé^ ^e Tv^de det^*
Koepokinenting , o^tóngsi in oiis vadcrtarid gevoerd , on-^
ïJèfeénd z^ta. Het anathema, door Dr. óap aüo-sie over'
dè VaötS^e üitgefppoften , gaf aianleiding tor verfehilleftdé
fegénrc&flft^nf, öader' wdfce het voor onslfgfeénd werkje
♦an den bekwamen en geleerden ont ijd iicft aHervbar-
aïfëligit oftderfcheidc , lot *elks tennelding wij on* daar-i
6m béiJWcn; terw^l W^'cfcft' evérigc v^erifiefrifteïijke ' bc-
ftfljderi 4 in lïet algemeen ,; blJ dezen onzen warmen dank
béfutgtn voor hunne bclatjgrpe bijdrageHé Maar wieway
«ieer ba^^oegd tot ztftli éfehte taak, dan hij, die,- door ei-
Ijene ervaring geleid, 10 (laat Vas, door gïng dezef uit^
tfediilg- van hareeeKtC'begfïtfelcö te volgen, die reeds ^
-dooi' ^ijfte uitflftintende Akadetaifche vertiandeKng , bij- derr'
ianvafhg Èijner loopb^ian ^iich als voor de praktijk giebc-'
ren had gekenfchetst , eh naderhahd doof verfchiBende gcf^
fcbriften , maar vooral "door zijne doorwrochte monógrti^
phie.over de Longierin^,, in het Geneesku/^cüg^M^g^x^'n
yitgegeven, zijnen roem bij voortduring heeft gehandliaafd^"
Celijk hij als Geneesj^undige voor die taak zoo wèi be*
rakend is.|. zoo.is-.btj^i^iriks niet minder ajsi Godgeleerde,,
of liever als grondig kenner der H. S. , zoodaC.hij-zj^ft
tegenparty met hare eigeiie wiapenen befirijdt , en wel ^p
t\Ak cene w^ze, dat wij het pleit als v^olkomen voldon-
gen befchouwen mogen^ . Dank zij dus de beftrijding der
Vaccine van Dr. c a p a n o s e , die ons zulk een* hech-
ten (leun voor ons geloof aan die kunstbewerking heeft
bezorgd! D^ jiyaarheid heeft hare eigendommelijke ken-
bt WAARDE i>BR ÜÓhVOISftHZhTïm ÖEHANDftAAiTD. ég^
merken , waardoor tly zich aan itder* onbevooroordeeldéü
.aanprgst. Ieder, zelfs de iu het Vak der Gftneeskundc!
tteheel onervarene ,, yc;rgelijke de beidp JTchriften, en. waar
hij btf c A p A ü'os ft eenë opeenltapeiing vaii ibphismed
en magtrpreukeii ,eii èené valfche vöortlellihg vah zaken
Ëb ^ébéurtenisren vindCt (tiet zij hief génoe||»d{> de fchiU
derQ der Be uw, welke aan de Vacciité hèt aanzijn {cfaonkf
^ w^zen) daat ontdekt hij bij on tijd die waarheids-
liefde, rondheid en gezonde redenering, welke hei^vnieC
jl^uig in twigfel zal.jütea, wie eeae goede^fwi^s eene kwade
joak verdcdtgt« .
: Dit zij génoe; ter awpr^zing vati e^ werk » <kt zich-
«1^1 ve, en door deü naam des Schrijvers, en door des-
Êelfs hoogstbelangrijken inhoud y ^genoegiaiita aanprijst;*
Wat; des Schryyer^ pQrdeel betreft omtrent het werkje yjm
jE¥f Nfia over Qe Braak wgndeenzalf, himn lio^ K<sh
cenfent zich aan ii^t in dit Maandfebrift over b^tzelvé
uitgebragt gevoelen , en is te wèl overtuigd , dat de ga*
leerde o n T ij d , die »ich in deze v^luMJidelteg als Jiacl<>-
neel Arts kennen doet , te veel prijs (leli op therapeuti^
febe grondregelen , dan dat hij eene Mxperieniia mampor^
Jaris^ als in dit werkje .wordt aanbeyolei}^ geheel so|i
kunnen goedkeuren. Recenfentten mjnfte befftmetwerl^
jes van dezen ftempel évea weinig op , ^Ismet d^ rputir
ne en grove empirie , op welke zy g^tfafej^rd zyn. Ech-
ter doet dit niets af tot de zaak in geCc}|ii,.en is dus ook
zeer te onpas door capadosb bygebragt». Immèrtf
) B N N £ R kan door de, grootheid ziener: ontdekking zelve
tot zulk eene te algemene toepasfingverjeid^z^ti^eeiit
voorbeeld,. niet zeldzaam in de Oefchiedenis aan trefiên^
Hoe het zij , Recenfent wenscht deze vérhandeling in zU
Ier handen , en dus de eer der Vaccine bi] ^Uen gehand»
l^aafd te zien^
IK>£Mmc4« I8ft4« VQ. tS. Jt X C¥if
6S4 L, jf. BOER
Oycr de Putrefactie van d&n bezwangerden Uterus. Naar
het Hoogdtdtsch yan'^L. j» boer. Hoogleeraar ia
de Verloilunde Je Weenen. Met Waarmmingen en
Aantukeningen vermeerderd y de^ a. p'otgietrr,
Heel-^ en Verhskundige te Lejden. Te L ejden ^bsjj^ Wm
van Leeuwen* ^824* ^f*S^* 8y9» FIII , i^Bl^fi^j^
ern^yt, ^inode bet najaar en den wiotervan ifofv
ook te Lejdén , ^ baring, meer dan gewoonl^c » doode^
i^^e gevolgen voor de vipuwen naar sicb ïitxiptt , en bec
fthrikverwekkcnda e» treurige vao deise flerfgevaUen kun-
digen co onkundigen uic éénan mond deed vragen naar den.
Raid 91 de oorzaken deicr zi^te; en nadat eioddijk ,door
bevoegden en onbevoegden, htt oordeel in deze zittk
net verlcUDeode flemmen was nitgerpn>ken ; zoo vertroi»»
wen wy, dac bet ieder'' betegOellenden beoefenaar der
-Genees* en Yerlosfcunde met ons aangenaam zip zal ,
op vde deaer vragen het antwoord te ontvangen van eene»
nnn , die ab^ ooggetuige Tpreekt , en uit zyoe dgene on-
dervÜKÜng in flaat is , de uiteenloopenda^ gevoelms daar-
'ootrent tèbeflisren. De Beer fotoirtbr, nnndpr^
die, eerst te Zwolfc en thans te Zigriftif, gedniende
Ren^ jam de Verloskunde heeft uitgeoefend, nam ia
R^ne prafoQk , blzonder in bet laatst van 1823 , den oo*
gelukkigen affoop van ecnigc vcrlosfingcn waar. Als leer*
Sng van Prof. BikKRBR, te Groningen^ opmerkzaaar
gemarict op eene zkkte, door Prof. boer, van Wec^
mnj onder den naam va» futrefaeüe van den bezwat^er^
An uterus bdcbrevcD^ werd i$, 'óaot getrouwe waaiw
neming aan het ziek« ea dooffiied , ai vergelijking der ge^
vallen, fpoedig overtuigd, dat de aanwezigheid dier ziek-
te als oorzaak dezes buitengewoon ongunftigen afloops
van het kraambed , zel& na zeer gemakkelgke verlosfin^
gen, aangemerkt moest worden^ Sb onkunde, die, in
het algemeen , omtrent deze ziekte in ons Vaderland plaats
heeft, en het belang der zake gorden POTaiETsa
, aan
OV£R DE:#DTR£FACTI]p » ENZ* 455
ito tot het bekendmaken van datgene; ynt x§ne o0der«
j^riading hem van deze ziekte geleerd bad* De inbond van
)iet werkje beftaat, zoo als wl) ^ den titel zien , tep
ttrfte iii eene voorlichtende vertaling van hetgeen Prof.
a 0£ R over de putrtfa^io uteri^ in zgae naturlichc Gê^
^ursskilft und Bchandlung der échmangcrn , uc. i £.yé
fjfermehrse Attfiagc^S. aoft^^^iiiSif ^gefirbreven hééft;
«Ten tweede in waarnemingen, omtrent deie ziekte door
^oT ?^ 1 B T E R gedaan en verzameld; waÉrbQ ten derde
tioor hem aaot(^ekening^ gevoegd Üifx öp het vertaaldfli
ftiikje en de vermeide vraamemingen* Die alletf wordt- be*
floten met eeniget>erpiegelingenbetrekkel9kde800geitoeni«>
de kraaodcoorts , als het rcful$aa$ van het voorgaande 'UA
te merken»
De veriiandeling viin Vioïi boèr be(tdsï lüt tWeöaf.
4eelingen #n. edn niberigt» In d^ éerfte tijnr-vervac-Mii
gefchiedkundige voordragt der ziekte, én degedaelitenom^
^eht deri^dver vermoedehjk^ natuurden oorzaken^ B oe A
fielt deaelve votir ^ niet ab eeae mcdiné. ziekte ^ maar tU
èene , flechts minder ösauwkedrlg dan and^e opgederkt^
als eene ziekte » niet te vergelijken nfet de £aftgf^aeM-ed
fphaccius van xlen. vterui , noeh niet de camnoma uttHi
wdke gebreken dit orgaan op lederen t^d en in iedered
leeftijd aantasten, hetzelve moge i>ezwangeid^ of niet fae^
zwangerd z^, maar i(Is eene zid^te^déii zwangeren ol^
rus bij uitfluiting dgén, en bu voorkeor zithtot de-bm^
senfte oppervlakte en deszelfs mond bepalende^ Dé ver«
fidignfelen , waaronder de ziekte zich voordoet , itqn zeer
cfnfiandvastigi vanhier dan ook de mfoeljclijke herkennkig
derzelvtf, en dé onmo^elijkhekl , om tQidge patAognómOm
MfcM kenteekentti van ' dezelve , als leiddraden ter her^
kenning, op te geven ; terwijl Veebd alleen de lijkopening
het verborgen kwaad. ecirst openbaart. Als gelegenheids*
èn voorberchikkaade oorzaken merkt I^raft eoer koud^
vochtig, herfst* en nirinter weder aan, en de zoogenoemde
kucophlegmatifchc ligcbaamsgefteklheidi Wat de natnut
der ziekte betreft, \ gelooft hij, dat dezelve niet van ont*
ftekmgachtigen Oori^rong te houdenis,maar veeleer dVer^
€56 X. }• BOCR
ccDkomende ma da fphaceius van ichrarbaikrgen , en [ét
g/mgncim^i^^ in boosaardige iuxnrtfen , nch op romiBT*
^ piaatién vertoooco; eene wezenl^ke verllerving dos,
.waarvan de oorfprong en het verJoqp .vzsl.^vdl^ pasfivm
aacd ziJD. Wat de bd^andding en geneeaw^ze deser ziel&i
te aangaat , b er b r meent te moeten twijfelen aan een. ge»
Inkkig gebruik in dezen van inwendige , maar ftdt gebed
«^.vertrouwen in nitwendige, nriddekn , waarover wgnt*
der desselfs naberigt en de aanmerkingen van p o t o i e«
Tin zien kannen* -^in de tweede afileeUng zgn vier
adcte^evallen en IQkapenhq^en beTcbi^'vett , waardoor bé^
yxÊiagï wprdt betgeen inr de eerlle afdeding gezegd is. r*
Het naberigt bevat, sqn gevoelen over de nitwendige b^
handeling door muldel van een inftrument , hetwelk hq
Ponefkimèeemix wil genoemd hebben , en waarvan wy
in de aanmerkingen van poTOiR^BAd&befchryving
iinden«
De waaineadngenvatt^roTOfBTER zdvenmricenhet
tlveede gedeelte van bet werkje uit; De meeste derzelven
zïn in den vorm van een dagverhaal medegedeefd , en heb-
ben eenvoudigheki ea doidel^faddala kenmerken der waar«
bdd voor zicfa« Daar hem de iQkopentng werd toege»
flaaRf verrigtte hy dezelve in aegenwoordi^eid vanIW.
• ANOiPORT, ook In het vafcder.^ij/W(3gk/^A^ i»M/a»
mie met roem bekend 9 en van den Geneesheer der lljderesfe»
De aanteekeningen van votgxbxbr op het voorn
gaand^ dienen nu eens tot bevestiging, dan weder totop--.
behtering van hetgeen Prof» b o b r aangaande deze zidite
gez^d beeft* Daartoe z\fi b. v, eenige over den oudei^
dom, de oorzaken en de natuur der nekte; andere , betreft
feode een zeker anthnoniaat poeder van bobr» ter. be*.
^gding der Ikraamkoorta , benevens deszelfii werktuig , in
deze ziekte te gebruiken, zijn van ,een* afkeurenden en
verbeterende» aa^d. Wat de Htteratuor óver de putrrfac^
tio utcri betreft , hierin misten w| de vefmeldmg vanhet*
geen Prof. A. e. von sibboi^o, in zgn Journal fur
CAuruhiflfc ^ etc. 3 B* ii%Xf S. 381 eic.^ mededeelt,
en
OV£a DB PUTREPACtlif^ ENZ* ^5/
(^ ter bevestiging kan dienen , dat ook' «nd^réfi /tiüUnrféïi
yntn Haam 9 dese ziekte hébbefl-'^lvviV^enómen cii erkiéixlw
Ten Ootte gtefc poToifiTBR %ljnegéI^tënopo*er'
de ktHÈamkoóris , waarin hijzlfcli vóond 1i€^ voorgeftëkl*
her tAéftia te ontwikkelen vui Profl soïk; „dittbee
y, niec' c^waarrchijnlqk is ^ ^dat ffiè 'ziekte , welke .bijvele
'y^ Autheüren rêgtdreéks onder dèn nastn van kraamköortl^
^-'vöötkömt^ <iikvMjl9 niets tndérs Is, dan een-verfcb^
,, rdvaü de door hem héCchTtw^é putrefactie.** Waar^
lijk 9 wadneer wij b u r s e ti i (f è\ d!e toö voortréffdijfc
Sè 'gerchiedcnis der kraamkoorts bearbeid heeft , hierover
htAeztn j en de nitéenloopende gévoelefis deswege bndér
Pracéfci overwegen ;• wanneer w§ i öridër de'^latéren , y o^
éTEL', LENT!N,tHii:^ENïOS,MAYi;in Zijnen S$ol^
^rfus j en RiCHTÉ'a'^) in zijne Medhirrifche und CÜ^
rurj^fchó Bcmerküngcny* fléllig hébrto verklaren , dit de
kraamkoorts ïiiet'als 't^n eeti^gevaarlykén-aard tebèfcbou*
Wèd tij, maar ' meestal tot -de'r^ir^o^ ^^;/r/^:(7X móet gé^
toagt en als zoodanig* behandeld woiden ;^ terw$ ande«
rétt, waaronder van -sw'ie^en, lé royj- paü^
R Wttf , p R An R , 8 A ü va o £ d en f r o r t e p , fprekén*
van eene ziekie, die kraamvrouwen 'overvalt, en wèAcer
dikwlgls binnen den derden dag doodt, zonder dat ttm
géölljk infiamrnatoire^ gastrlfcht oï bilieuze fymptöfrtatd
werden opgemerkt; daii vinden wij ons genoodzaakt te
gelooven ] dat het verrchil dezer gevoelens gelegen is in éea
we&eniyk onderfbhekl der ziekten , door hen waargeik)«r
Aien, afhangende van eene cmflituth epidemica^diQtenU
gen hunner gelegenheid hadden te zien , en waarvan an«
deren verfchoond ^even. Waneer wljbóvèndien^naga^ t
êat deze buitengewone flierfte der kraamVrouweh niet kU
t^d din aHeen plaats had, als nerveuze oï putride kooit<-
föik de heerfchende waren, maar ook waargenomen werd
io tgden , dat het getal en de aard der ziekten wezenlek
gering en goedaardig was , gelijk dit Vooral in den herfst
en -wteter van bet voorleden jaar opmerkelgk was; wao*
neer wij dit alles' overwegenr^* dan gevoelen wij ons g&i
^ri^en eR-verpligt, het daalromtrem uitgebragte gevóe*
Xx 3 len
IDI9)yk:Jn 4i^ 2«yfijleo^\;«;Rttrin kraatnvroawen zulk eeoei^
kgrtffl tyd M de bemlliiig oveirled^, de putrefacth vaQ
4ea. ^/tffi/i i^OMde fil^ai^ gedad bebben » vpor boogstwaar»
fdnjn}ijk te yeirkjaren en aan te neiaeQ ; terwyl des^e wai^«
Ijzb^jkbcid 00^ Dog dgardoor yerfierkt worde ^ d^t, soq
acpigmaieD dit plaat» bad ^ men» bg^de Igkopeningen dcx
aaa die zoo beyige ^raamkoona Qvpriedene yrouv^i,
fiecda geFgke yerrchyafi^Ien,gU hij d^ptar^fof^f^ vanden
tacrus f waarnam , waarvan wy bij BuasBRiua, in
^e Infiituthfies medMfiaó pnfctif^ ^ T^m^ /, pagn 357
^ ffi* 9 3^^ ^ fi9* r duidelgke bewezen vi|)dói« Nadaa
ver4cr pot ais tbr dis me^te yerlchiipupten omtrena
de kraamkoorta^ of oamelijk dezelve al of niet van eec^
Ui$wm9^^K kifuakter 18^ en of joen blpedantlastingen iq
dezelve al of niet mag doen, pp eisne zpod^ige wgza
behandeld, he^ft , wi^ary^n. niet alleen dp beginnende Prae?
ticua, maar ook ouderen lp de praktlgi: part$ kunnen trefe^
ken.9 .mer]&t zijn j^d^. da^rpmtrent het volgende te re^
aan.} ^ Men werpe bier niet t<^ep, dat, om tot eem
M jiêai^Qng in deiise za^. te geraken , eene^ve^Ijarige prak^
^ tyk noodig i$f n^, dpzp praktikale toeSgening i^
^ geenszins afliankel^Ic van eene grqocehG(eveel|)eidwaai>^
^ n^ingen , noch cgnsbaar aan de ji^en van iemandy
^^nui^ gelegen in elka bgzonder^ wijze van c^ien, In ii^
li, optfierkingjigave. en het gezot^d ooftlee^^en waardocurdf
^^AlÜionclc Genees*, Heel* of Verloskundige zich vaa
i^.,den werktuigetijken beoe£i?naar vaa . een dez^ vakken
i,,,{q(^zf;er onderrchekitjen wanneer aai zich dan, voof«
y JSll$;bt; doqr d^ .ondervinding vap qnderen , gemeenzaam^
iirjgfm^kt heeft met hetgeen, door hen h v^u^rgenomea
,,jqn b^cbreven. over het een of apder onderwerp 9 da|
^,99^^. agpdapbt mogt treffep , en mqi dan eindelijk hc|
^j^cfi^liqat x^tt eigei^ i^efchopwincfen daar nevens ftelt|,
^ de yeriGchilpimten. nas^uwluiurig. gadcSaat ,' yergelykingea
n.^ ë;f:^oJgtre]di:ing^ maakt, ^n Qver^enkomften daar«
j^'jleUl *».«aj Wf^ ^i^ zèkien.y..4c>Qr.het opgemerkte;.
OVBR DB ^UTRBPACtlB ^ BKZ* 6S9
^ de waarheid of t^^inis eencr zaak kannai. gèrakeo , d^n
^ wel door de ileDterpraktijk' van een^ gefaeel^n leeftijd»'^
Op grond van het voorgaande , gelooven wij ook j het
voor aeer vermetel en gevaarlijk tevens te moeten verkia^
ren , wanneer fommigen in deze koorts eene vaste g^
neeswijze voorfcbrijven en gevolgd willen hebben ^'overai
icn altgd geldig , geli^ nog <M)langs opzettelgk gefchied
as 9 en waarbij men de natuur der kraamkoorts voor eene
ontfteking van bet buikvlie^ heeft verl^laard , de genees;*
wyze hoofdzakelijk bij het gebruik van den calamel'h^*
paald, en bloedontlastingen als doodelijkvoor de lijderes-
fen befchouwd wil hebben. Het is hier niet de plaats^
dit gevoelen nader te toerfén en te wederleggen ; anderen
hebben hierover ook reeds hun oordeel uitgefproken.
Evenwel kunnen wij. ons niet onthpuden, dit weinige
daaromtrent nog^ aan te merken , dat alleen óf ,uit onkun*
de in de gerchiedenis der kraamkoorts, óf uit vooringe^
nomene ftelfelzucbt , de meening kan voongefproten zijn,
dat deze koorts altyd van een^ ontftekingachtigen aard
B«n zoude; terw$, aan den anderen kant, het algeibeen
gebruik van kwik in wezenlijke ontfteking» vóór en al^
eer'eeue aderlating is voorafgegaan , of plaatfelijk het er^
$Msmuf yaforum is weggenomen y .door ieder rationeel
Geneesheer moet verworpen worden. Ook in de minder ^
acut^^ of zoogenaamde inflammationes fpiriae^ waana ;
eene acrimonia putrida of biltófy de ziekelijke prikkel *
tot ontfteking zijn kan, hoViAta yffï} Atn^ mcrcurius ^ om
zijne bekende disfoh^rende kracht, voor een {;ew8agd en
gevaariyk middel.
. Ten flotte merken wij. nog aan , dat de medegedeeUe
gevallen voor het gevoel van den genen, die het ongdufc
}ieeft, d^t hem dezelve, zoo kort opvolgende, in zijne
praktijk voorkomen, niet dan hoogst onaangenaam kun»
pen zijn^ bg het fpoedig meien van het doodsgevaar z^
ner l^deresfe, en ook voor zijne volgtode praktij dik^
^erf nadeQlig, wegens, de onheufche en niet zelden zeer
partijdige beoordeeimg bij den gevreesden ia4oop« Eene
geluUtig^ en ruime praktyk , welke toch iesiand verdteni»
Xx 4 die
(^ I«f Jf BOERy OVSH DE PUTREFACTIE» ENE,
dk met zulk eeaen g^est van opmerking hg de ^ofldd|
van de aan z^e zorge toevertrouwden werkzaam is^ ea
Miakt, moge dea Schrijvers vergoeding zp , ook voor de
uitgave van bet beoordeelde werkje; waarmede wij de-
cebeoordeetlng eindigen ^ met hem ^ bij het flot van ztja
werkje , wenfcbende , ^ dat het der Geneeskunde eenmsol
^ gelukken moge^ paal en perk te ftellen aan de verta«
^' derlgkfte v^din van het leven des vrouwelgken ge-
li flacbts 9 de puiféfacfie van den bezwangerden uterus •^^
— I I _ - ^ - . |- 1 — - .. -
fi^is in Jrpicnii. en Perzif^ ^aan in 4c j arm 1S05
::^fn i8o5, door p» ame.dée ja ubsrRT. Uit hit
. Fransch vertaald. Mêt Inlaten. Te Amfterdain ^ bt]f
Vlsfer en Comp. 1823. In gr. %yo. XF en 492 Bh
' ƒ 4-80.
,jLoen Aecenftnt zkh nederzette, om een vdrflag veq
«AUBERT^a reize op te maken, was hij voornemens ,
een kort overzjgt daarvan te geven , om derzdvèr mhoud
éa belangpQkbeid te doen kennen« Dan^ naauwelljks had
hij de pen hiertoe opgevat , of h'j gevoelde , dat zulk^
'idet uitvoerbaar was. Trouwens , deze reis gaat door zoo
vele Vreemde landen en plaatfen , en is zoo vol van de
belaogrljkfte b^onderbeden van verrchillenden aard 9 dat
het niet wel mogelgk is, iets volledigs van dezelve op
te geven, zonder ^9/ al te uitvoerfg te zijn, ^door eene
fchrale fchets der groote waarde, van het werk te kort te
doen. — J[a, waarlijk, deze reisbefchrijving heeft eene
leer groote waardel De liefhebbers der aardrijks» en na«
tfturkunde kunnen er veel in Vinden ter uitbreiding hunner
knndi^eden^ ea b^ vooral , die begeerte beeft , om vreem-
de 'Zeden: en gewoonten van afgelegene volken s en bq
woeste hoeden van barbaren, zoo wel als aan bet fcbit>
«irend en* wellostig'hof van ?4rzii^ te leeren- kennen,
ksn bier zijneh' «eetlust in eene ruime mate voldoen,
AUetmericwaardtgst E§n ook des Schrijvers lotgevallen,
yooml eet hijthec doel zi|&cr reize ^qan bet Ferzifehe bof
gereikte, atwnr hQ eene gehefme seflffing hid van nap o*
Isjtotn. M^i^miit^ be^fc igen^ onder hec Je^en». vofvc d^
afgezant» ^go.de grootfl^ moeyelijkhed^n , ^n, nieer. <|an
^ns, ann Ij^c oogenfchynlijluic levensgeyiiar blootgefteld^ en
verwondert zicli , boe bij dat alles gelukkig heeft^ bunnen
doorwordelen f De ftijt is , over hec gdieel, ondérboudend ,
en , in de befchrijvfngen van landdreken, perfonen , zeden e«
gemoedhiandoéniD^en ^ dikwijfs' seer levendig, tiècisr dut
geenszins te verwonderen, -dat deze reisbefebryving xeerveel
opgang in Frankrijk gemaakt -beeft, blijkens de foboone voor-
rede, voor dé Nedeiduitfbhe v^taling geplaatst; en diink
bebbe derbalve ook 'de vertaler, die d!t ''werk' in onie idiob»
dertaal beeft overgebragtl Inderdaad^ hójs zeer de Frabfëh»
iaal onder de- befcbaafdlte Inwoners 'van ons land bekend z\f|
^ijn tr ecbier vele», die in dezelve of in bet geheet necy
of get>rekkig geöefefii zijn; en. bet werk verdiende ailezin»
de eer der 'vertaling %oten duidend andere ^ n^ét welke tAeti
'oos, 'door eene als *t ware onverzadèlfjke üncbt naar ntdand*
fcbe fcbriften', overlaadt. .
Wat de vertaling betreft , Recenfent is niet in de gelegeo^
lietd geweest, om dezelve met bet oorfpronkel^ke te verge*
UJken ; doch ^ voor zoo verre b^ uit dezelve alleen ken oor.
deelen , fcfbifnc zij zeer goed te z^n. De vertaler heeft ble?
^ daar enkele aanteekeningen of noten van bedizeiven ; maa^
deze zijn fomtyda van weinig belang , zoo als b. v. bl. 134,
alwaar in éene noot door den fchi^ver de reis van nie*»
^ p H R vermeld wordt , en ' door den vertaler wordt opge*^
merkt, hetgeen overbekend is, dat yan deze' rqis eene Ne#
derduitfcbe overzetting beftaat.
De bijgevoegde platen zijn fraai uitgevoerd; maér ]tmme(
U bet , dat dé kaart , die In de Pranfcbe uitgaaf wórdt 'ge-
Vonden, in de Nederdnitfcbe is weggelaten. Het is waar,
'gelijk lil de voorrede althans verzdrerd wordt,' men kan de»
•selve afzonderlijk uit Frankrijk bekomen ; naar dezdve be-
toprdé toch in een werk als bet onderhavige.
« Wat, eindelijk, bet achteraan gevoegd kort berigtvao deiv
'Éolonel TREZEL betreft, wegens Gkilan en Mazendeftan ^
'hetzelVe is zeef zaajcrijk, maar -laat zich minder aangênaani*
^»en dan het werk van j ii ü b e u t zelf.
Tü^ i (^
Cé4Mfckrifien wegent iet Herdê EestvgeHjde van di nitrift*
ding; in BukirukkunU dowr lourkni jANizooN KOi«
^ TEE» tnz. Te Haarlem^' bij V* Loosjet» l824« .
{Verself ¥m bh 617.)
|üok liec Dichcfink vto tolleic«» betwelk, bQ de voor*
dngc 9. op de talr^ke fchtre vata Hooideri ni#c dien indruk
yerwekkeo Bogc, welken de Rede. vsn tan dbe falm
kad gentakCt vedcktfpt na in drok^ vereerd »ec de goed*
keuring en bet góod der Hoüanifeke Mémtfch^fpij nt» Kvrn
fem en JVeUnfckupfin ^ die cegen den feefuQd de vtderiand»
fcke Dichcerf ten wedOrJIJd btd nltgenoodigd* Nog eeinmuil ^
(wQ herinnerro daaraan met eene creiiri|[e aandoening) b^
^eo dood van den jengdigea Bomofta, liet licb de Heer
TOLLsnt na den r^kbegaafden vam DIR falii booren,
Itfaar, zoo wij tn dezen zynen^Tsenrzang het gemit van die
verOagenbeid en afkeer van knbf t » zoo eigenaardig by zwa^
im ronw » zouden mogen wraken , be^ gelnkte bem , naat
ooa oordeel, beter «den grooten Redenaar op z^de^te tredea
bQ de plegugheid van bet Jubel der Drukkunst, Hier roDeQ
fn vioejyen zijne verzen , en fiaat bet rym bem vaardig ten
diende « by elke wisfeling en verfcheidenheid van maat , waar^
toe bet onderwerp bem beivenleidt. Hier beftUgt by dat top^
punt van kunst, die alle kvnit te verbergen weer. Hier
idemt zyne taal enkel i^atuur , befcbaafdbeid en zoetvloeyend*
l^eid» zyne verbeelding Tcbitteit , verwarmt en bezielt zyn
l^cbt met leven. Zonder eenig Inmengfel van betgene bard ^
of den vyanden der vérlicbting ten aanilooc zyn koode,
beersohc in zyn gezang alleen de biyde toon van feesteiijko
vreugdet Keurig , daarenboven , fiaat bet gebeel in onge*
zocbt verband net alle de byöeraden en onderdeelen: te jm.
aMm vormen zy een volkomen « welsitgevoerd Tafereel^
waarin de zaebte» fmeltende, met flnaak gekozene kleurea
jmvzigtfg aanfebragtyde fcbadowen met oordeel gelegd zyn«
en de band des Meesters zich kenTchetst. In één'^woord»
«angenaam en met kracbt, deftig en welluidend beipeeid^
TOLLBNS a4}ne lier, en wy id^hana ontwaren geen* zwak«
ken of gebrekkigen toon, (♦)
Na
(*) Ven andere dicbtankken in dezen 'bundel , boe veel
fphooiu
. Nt jen ttobef (bhecic de Dichier dea crenrigea loellwd 9H
duiicernis der Sfj^deleenweQ t -"wwria kpost iep itreieofchqr^
ÜbhoDni zy bey.aueJ9, eo bet werk van Meesters' «yn, mogea^
wy dit pet geiyke rpimte niec ^eggeiu Althans , hoe oiw
gaarne wQ dit fèestwerk aan eene al te ftrenge bepprdeelinf
willen onderwerpen, vordcri:. toch pnse tpk» ter waarfchQ.
wingy laat bet zijn^ voor anderen, eenJge befcheidene aan-
v^zlng van onacbtzaambeden» Vao iïen aard zyn de reg^e||
Pp bl« 7? f wagr men iejsst: ^
^00 fhart een reiziger , der Alpen top beftegen
Voor de ngbtendfcbemering , vermkt het zonlicht aao,
^erfifl *c nog al om iaagJo dttiaternli gelegen^
Aan ^t neevlig Inchtmlm naagw een enlde fier ziet fieaoy .
Wg tegrgpen niet , hoe men de zon beneden den gezlgtetn*
der kan aanftareq ; en , wil men dit op de morgenrcbemering
toepasfen, wat ipn heeft het dap nog, dat he$ zonlicht naanv
^ene en)Éele fier i^iet f
Wederom, de rVmUank op bl. nes» tpuh en Gad$^ ver«
4leQt,zoo al eenige vefontfehnldiging, alvast geenenavolging^ '
Nog vinden wQ • bL fiitf , eene vergèiyking,die, in eeneQ
deftigen feestzaffj|, den lezer, oni althans , deed meesmoir
len , wegens het fpelemijen der aarde ,
All 't meisje, aan *t*«elk de mia een ttniiloftskitnsje gafl
koorts (lieten w9 op'eepT harden en gèbrekkigen tegeil^ bU ft2A|
Welzalig Hie in *t BUbeUQp^oor.treedt; s -
• ' ' ■
7nsfchenbeided ^ bh szi, wordt gewaagd vm HaarkMif
Hout, en daarop volgt:
^ * De zon' dook, door de Si^sterpoone ,
Meer bdder *t meir In. .
Onwillekeurig dachten wQ, dit lezende, aan het Ha^
flfimilfr^f/lt&9 ' fn het Oosten van den Hont gelegen. 'Nood.
fftkdgk tndëi ^ot hier door V meir de Noordzee vérfiain'
ifronten. Mair'daft mogen wij toch zeggen:
QM^n'kiS¥^ . 4«>Mr. dormitat tfümtruu
I
tfK| esoMifomif Ttii i^aBfa het nt%im £ftth^G£T«M
f» Gféiktmland tn Rme beoefeikl , voónrl 'óo\ de kaïdu »
dvor-ifteo^f* leer der m^tM aaogebrage , riir eeii verwitriooi-
de fchtCt binnen kloosters Terfcboten lag, het r^k van dom-
beid en by geloof tigb let^lde, ep de menich ,. beroofd vt^
'^nen idel , nagenoeg aan bet lastdier geiyk w^rd. ^ Voor*
treffeli)fc en mee nadruk ^ordt deze ibmberét dQch ware
*fctaHderg aangedrongen door he^ beeld der ak^Hg doödrchc
tB onvruchtbare nacnnr, als zij de zon 'eb har^q milden glanf
tmtbeerde.*- Nu aanfcbouwt de (ïodhéid ;]iet .gefqhetlfe vcc-
'Vid^ en aan het fioi leren wy met ^ene bl^de aandoening;
Z9 ^l bet, fteeg ten troon,. en door den chaos rpiscbte
Ten tweeden sules ^ ^m ztf llcbtf'
Onmiddeliyk hierop vervolgt hec lied, dn bet hèrdel vaa
's BenTcbeB waarde aansMldts ^
De afgrond fidden met ilJn (^okefr,
*t Ryk der domheid grüieelt neer I
^t Woord der Godheid Isl gefprokèn ;
Boei en breidel zjfn verbroken*!
Aarde » n^eni uw* koning v^edrt '
Opwaarts , opwaiirta gaat .hQ treden ^.
•f Hoofd verheerlijkt uU dén hoon,,
Caat by weèrzyn^. rang bekl^4?9.
De oppermagt in *t r^k der zeden ^
TeUtena op oog faMger troott.:' r - « /
: 1 . . Zink #. oaztdigae tUer nechtettl . ^
\ Uur van licht en luister ilaats
*t Slaat ontwikUIng ailer Icrad&tén; *
Vq9^ en yoortgang^van grachten;.. :
Welkom , welkom ) dageraad^ ,
maat)
Sn de Engel der aarde^zingt t ox i, e n j op yroUJker wijze eo
Ontvangt, voor den zetel der Godheid gebogen.
Het heilig beveL
Leed Is bet ons; dat wj) den Dichte iftonf vterflag.niec
UPgen volgen « die alzoo voortgaat, de ontdekking derDruk^
kunst in Haarlemi Hout te bezingen, en nq EjoaTzii tqov»
ftelt als bellraafd door licht uit den hoogen, waardoor de
plucs dier gezegende uitvinding van hém 9X% een gebeiligde
grond wordt geroemd \
't Aa.
'\ Ander parades der aarde ^ waar Gods gaast is iieérgevIoeid«
Zoo is er aanteidiQ^ » om , in tegenfielling van den fombe-
ren nachc der lütiddeleetiweny waarmede hec gedichc, na den
feesteiyken aanhef*, begon /op eenen deftigen todd ^ den glans
der veriichcing , de waariie, en tiec nuc van den nitgevonden*
en algemeen verfpréidén fchac van wijiheid en kande, in
één woord, óiiti de zegepraal der inenschheid te fchesTe»» pti
de oncwikkellog^van den vr^en g^esty en de diarftelling van
hec gezag. der Rede ear Openbaring , door middel van,de»pers«
^orc en xaakr^k^ bondig en klaar, is die voorcreffeiyk- ge^
deelce van. den Fees(^ang; en bec wordt behoefte voor.aQ]i#
pm .daaraic aitbans .eenige regelen over te fchrijven» ,
. Maar boten alles gU , tén hemel afgciondeU . . '
'Tóe troon der wereld, Jezus leerl te vtfig gefchofldén^
. Te fnood misbruikt door list en heerschzucbt , alé hs»ar btik^'
Hoe wrong de drukkunst n den klaanw dier monéers Oit I '
Zij daalde , eb gij verreest , van heerigkheid omtogen I ' ^
Uw eenvoud werd uw pracht en. zeegnen uW vertóogfeif ;
Van uit het fchriklfleed en de oiüwiDdflen,doodsch en zwart ,'
Tradt ge in uw reinheid op, met al uw troost voor 't hart. •
Geen priesters magtwoord fchikt van *t vreezen meer en *t hopen i
De drukkunst floot de rol van Gods öraaklen open.
En wees in *t heilig fchrift , van beuzetvonden Ychoim ,
Dé deugd als eerdienst aan , den hemel als haar loom.
Dat weiboek deelt zfl rond, zoo ver er menfchen iméur '
De Heiden ziet het in, en vouwt dé bahdeh zamen; ' ' '
Barbaar en wHde , dien zij nadert met die leer ,
Deinst van z^ne afgoón weg en buigt voor God zich neér«
Eens — —
Maar wij boeten de Profetirche«icweidingoveih6twMrd,
dat al, wat Menseh heet, zich, als ééne kudde, eerlanf
verzamelen zal onder den éénen Herder ; ter lezing ia hec
werk zelve overlaten , en bidden , dat men ook dien zégeo-
aan koster *s uitvinding ééns zal ver/^huldigd zj|jni ■
Op zulken plegtigen, ernstvoUen toon wilde ndgtans de
Peestdichter niet eindigen. Trouwens, z^n onderwerp döec
hem, in gepaste verrukking, nogmaals de lier ftemmen, bed
onverwelkelQke van den lof van koster ophalen, en dlenr
eere, in verband befchouwd met den roem van Haarlem en
Neierf^nd^ bij het jubel verbreiden; ten flotte zingende r
Al-
Alle coAgeo , tlle u\»ik; •
Wereldkoren y heemleabMr,
Zingt deo Oód def li'chcf ler eer^
Die den jltnt deed nederdtleoi ;
Al wtc idemc , pitrt uw ftenn
Dtnkt , atnbidc en huldigt H£tf* '
totu het ïtebeeï betodp, aiMenltel en bewertdog tin tox.«
isiii* dfcbcftok tan onae Lesert hebbende voorgetegd^ gttii
wV o¥er eer vertteMmg der andere ftestftnkken vèo Yider««
Itndfche tétgttt , In deze Ten^meliog opgenomen , het 20
op terxoék der meergedachcè dedeiyké Cdmmiifle , ent w^
ke de Üitgef er dexen bundel ook heeft o^gedtagifa^ bec z0 4
tot TerfraaUiqg yao het geheel , naar ienze van den Heer
LOOS JE f. Vooraf, evenwel» vragen wQ verfbWcfnlng , in^
dien inen het dagproor honden mogt» dat wl) ^becooverd
^ogr. den wellnidenden klank dfff lier vin onzen beroemden
TOLLKNS, te iaog by hem vertoefd hebbende, na tot eené
onevenredige bekorting ont verpligt vinden. Geen dér andertf
. 2#ngerf tekéne alch hierdoor beleedigd , of zoeké di^n eenU
^e. bedoeling van onze zijde, om hOnnen arbeid, als van ge-
* tinger belang, te willen voorbijzien. Mén gevoelt toch, dat
* geiykfoonigheid van behandeling ,^ beelden en inhoifd , welk
Cfen vcvfchil men voor het overige ook moge aantreffen, ona
tevena tot die bekorting drong bij de vermelding fan detfi
htone lettervondicen , hoea^eer v^ ook d&irin eenen genr
^ntwftren mogten, iBe hare beftemndng voor den feestdisctr
▼erkpndigt.
pit zii vooral gezegd wegens den Liertang yan deh Hee^
tik Mr. R. B. ARNTZBNios, die, blJ de piegtigbeid aanr
den Achthoek , den achtbaren kring van feestgenooten , ont
de sifil der Eere gefchaard , na dei Burgemeesters deftige
fede^ op dit zUn fiont én manoeiyk gedicht onth^id heeft»
Wie 9 cerwOl hy deze hnldh un kost» hl leest, in dezelve
de kracht t het vunr en dè begaafdheden Van den vadelrland*
ibhen Zanfar cqpmerkc,en zich hem M} het genot eenerbloein
{tilde gezondheid vertegenwoordigt^ gevoelt geene fmaneiyke
bttivering op de gedachte ,dift h^^ ^ korte weken daarna ovèr«
leden , alatoen den zwanezang liet htforen f Ons , en veleo
jgtwfêf dea Mans verdienden hoogftellende , perfte dit ftnk^
wtet roQwfloers als *t ware omkleed , eenen traan ten jooges
* Bic» aap zyne nageductuenit geheiligde
(
' dg dfe sélfdc gefegenlieid tóuden^ op verzoek der Oom-
iiiisGe^ dedicfacregetea Ttn den Heer g.0b<oi«ing,L2^.
door hemzelvev almede ia hec openba/ir zQn vowgedrageni
dtn, de beftheidenbefd tlo den mÉker,^bec rerloop de^s c^dï
en de ukvoerigbeid van z^n vefs overwegende, wederfaield
bem, om bet toegeftaan eerbewQs te genieten; en znlkigif
bem nti te meerder regc, om zQn (hik na bet voorgaande in
deze verzameling geplaatat te 2ien. De rnimete leest , waar-
op dit vers gefdtoeld iSf de zacbte, bevallige ftesttoon ,
welken de x.o n i n o (Iaat , dé bijfleradetf , biejr welgepate
tangebragt, verptigten Ons^ deze vereering van koster*»
lunst en ntgééatbtenls den rang » bte tetf deel gevallen^
-overwaardig te kenren. Want, behalve de welbewerkte te*
genfieUing ttisfcben Cadm^s en deb Uitvinder van den Let-
(erdmk, en de beknopte aanwyzing ier voorname Manben ,-
In elk^vak van wetenfcbap ,'door Aareu zegen in lasere dagetf
tot beil der Menschheid beroemd gewbrden , getuigen biet
ook andere fehoone plaatfen van eene welbed#evene band eff
bfevallig vernuft. :..:'.:
Hooger gedemd wederom is de Rer in bïnden van detf.
Heer en Mr« a c. w» staki no. vasi dbh wftn^ÉK^-
moRCH. In deszelfs Êe»v^ng beerscht de verheven ftijl
van bet Lierdicht. Met de korte» doch feenfchetfende trek',
ken van een fk9Ch penfeel vereenigt idcb bier een ongemeens
rQkdom van Hoffe en niet aliedaagfcHie voorraad van zakene
Wy seggen dus niet te veet^zoo wl} als on^ gevoelen ulten^
dat het gedicht ailezins aan den titel beantwoordt van dei-
zeifs Maker , den Directeur yan de HoUandfohe MaaifchapptJ
der Wetenfchafpen te ttaarlemf. En biermede houden wtf^
ftlie breedere lofTpraak voor overtollige
^ Feestzang van den Heer c. loots, bevorens» onder
andere kleine (lukken , ten tijde van bet Eeuwfeest , afzon*
«lerlijk uitgegeven , werd reeds dpor ons vermeld (♦). I»-
ifBfcben verblijdt bet ons zeer» dit dichteriyk werk, welka
waarde ^ de korcheid van tijd en bet doel des opilels in aan-
merking genomen, niet te miskennen valt» in deze Gedenk^
fchrlften geplaatst te vinden* v
Niet minder aangenaam ^ude hec ons geweest z^n» hatf^
den de Mededingers van tollens, de Heeren nier-
aTRAszeuBEELoOj kunueu goedvinden, hunne Kri[jsver«
% \^ zen ,
(♦) Lett. r8it3 » bL 413 env*
•te *6EDBIiJ^<CmiFXM WfiOKlfS HET VUUtaB BEtl««ET((Af
ten^ door de MaaiTcbappy met Zlhitt bekraond « ^ gfdand
ua?rage des Verzamelaars , aao deaea af xm ftaao. Na toch
vond LoosjEs zich verpligc» eeo en ander dicbcweik ie
kiezen uic fiukken » bem gulbartig aangeboden , maar die ziek
door geeoen b^zooderen iduJ van on&fcheiding ter bevoar^
regte plaatfing aanpnzen.
Oi er intusfeben aan den HeerB.if E||ER«|aN«oi^eQieeiie
dienst daardoor bewezen ziif dat deizelüi vny uitgebreide
fffstaang. eenen lang verworven beeft aa de Aukken vtn
grootere en eerfte Mees lers , zonden w^ misfcbien mogen
in tw^fel trekken, ^y genot van menigeriei feestvr^gde
gelnst bet ons ecbter niet 9 tls firenge Kanscregters op te
'treden; ên« daar veeliigt onder de Iqteebenaars op deze Gr«
icnkfckrifien zullen ce vinden z^n^xiie zicb aan dit g!edicbt<
trebncenend « ja regt Wteiyk $ït bet is , vergasten, bet wit*
tea w j} 9 ongenegen om lenMod te ergeren g den imaak va»
dfgen niec
Veel meer behagea. sogtana fcbeppen wtf in. het kortere f
dan toch 9 met ongemeenen last en kieschbeid vfnfmaaki
fptnkkjc bewerkte dakje # met den z^digtoi titel van fyknk
maat Èooger disior den kondigen a. boxman betiteld. Wi|
twvjfelen, of wij bier meer den ongedwongen gang en de
klaarheid der verzen y dan wel bet eenvoudig fchoone en de
bevalligheid van voorftelling» of misfcbien het verhevene en
treffende van het dichterlek betoog,, op den titel aangeduid^
behooren te pryzen« Trouwens, niet alleen de H?eren box*
MAM en TOLLENS, maar .ook de andere Feendichters , (het
zy tot lof van onzen vaderlandfchen Zangberg hier met een
enkel woord gedacht) erkennen eenparig in sosteb's uIa-
Vinding de hand der Voorzienigheid^
Ter afwlsfelisg verkoos de Heer loosj es aan het einde
der ^eest^ezangen een w^k van anderen aard en langerea
adem te plaatfen, door dén Heer w. h« warnsincs, bb.
opgeóeld, om, bij of omtrent den tijd der plegtigheid, ten
Tooneele gevoerd te worden , en hierdoor aanzienlijk mede
te werken tot een redeiyk Volksvermaak. Wie juicht eea
zoo voortreffelijk oogmerk niet van heeler hane toe? Wie
deelt niet in de teleurftelling van den Dichter, die, na hec
leveren van dit Zinnefpel^ de Uitvinding der Baekdrukkunsi
betiteld^ de hoop veredeld zag, waarmede hy zich geftreeld
b:fd? Cebrek aan ruimte voor den noodigen toeftel in den
Schouwburg by Haarlem^ en de unmerkeiyke onkosten^
dl«r
▼m DK tttniffitK* DU «OltDiUKKUlC^* ^>.
JOe mtn te j1mfter4am berekende, dfit dé'^Kvoerin^ VófdOf
rea zoude , Teroorztakten , dac hec eerfté* ed daarna htt aa*
dere verlaogea des StrhriJ^efs werd afgewesen* (Te Am»
fhrdmm^ waK nfee zelden aan een enkel jammetigU J^üTff^iT
«eet* dan één dnlzend^ }« vootlieen ctft 8'ett'ic,ooo goN
den werd verkwiic f) Te meer reden waa ' e^ das-« om voor
bet (luk* in dezen buddël eene welverdiende phacs in ce
fvlinen* Slaar -lazen w^ nn hetzelve mee nicllekend genoe«
gen , .en proefden wy de welbekende dichterlijke bekwaam*
beid» vinding 'en voortreft'eiyke denkwQze^ ooft het edel
hart van WARNaiNCK, kloppende Voor menifchëngelvk en
befcbaving, OF by tntvsfciien wel wiarlQk zkrh -zeer te
beklagen ehebbe» dac het Xlnk niet teti Schottwbnrge is ge*
voerd» in deir ftaat vooral, waarin dezelve zich heden ten
dage bevindt , hieraan 'beeracht bg-ona «ög eenige twijfel. Toe
boa verre fchkcerettde pracht en bQ werk,. en geestdrift van
Feescgenooten , een gemengd Publiek in Iteat is weg te fle*
pen-, kan, bij mangel van otfdervimHng ,' iiI6rmet zekeïhêid
heOist worden; Maar de lengte van redenéti , t>y onderlinge
geiprekken aan dezen en genen Geniut in den mond gelégd ,
behaagt den opmerkzamen Lezer gemakkétQker , dan eenér
ODgednrigé en.lnimtgê menigte. En, hoe veel, dit den aard
«aa het gekozen onderwerp , ten vodrdeele van des Dichters
vinding moge te zéggen zyn,'4>li|ft liiet toch altijd moetfef ijk
voor. Hoorder en Aaoibhouwer, zich in eene herfenTchimmigé
zionenwereld ce verplaatftn, waar- <?<^Mitff/^»^il)reken, en
waar alleen de hoofdperfoon van het (hik, de gtoote Mm »
^lena nagedachtei^s oen viert, fpnUceloos opireedé* Doch,
gelijk wy. zeiden, de werking, dié het ft!ft,'dat w*^ mee
%<i^ veel genoegen lazen ^ op ktt Tulofèéel zxxsx gedaan bebbeti,
If beiwaarl^k te.- bepalen; en zoo meA van mi in dezeti*
yerfchiUen mogt ,. dan gelieve men Zoo wet ons ültgebragt
oprdeel^ als het niet vertoonde ftok vaotfen H^M^WAaM*
f iitoc^ voor ttn Zdnntfpd té hondem * *
:(Jiit vitvêig in /l$i hkrMé^) / :
■I ' « I . ■■■ iw I ■■■ I ... ■ .... ■!»■■■ ■■■^a— —■lil I I fc » ■■ ■ Il ^
tlfistredè hij ii viering d$r twu honderd vijftiffiê yerjnring
,5f^il Leydens onSxei , uiege/preien d<en 4 October 1824, y#0r
* ,\.^ H. VAN DER PALM. Te Lejdet^^ hij D» du Monter
en Zoon. iSz4. ^^ i^» ^^^* 4* -ö/. ƒ r-so.
Wi
hadden Haarlemr feest biJgiFwoond ;^èfl könde^i eer
ibziBisai. 1824. MO, IS* Y y ge-
4fO J« Vk VAN D#,R FAL-Iff
f^f^ffiïMA d«r oicgave vanvANOEaPAE.ii*< re^eyoerfo^^
4eve«s vaa het geheel eeoig verfltg gevea^ Mef bet te»
gepwoordige onderwerp flaan wQ zoo goed niet. Hoefecf
gavoe erfceoBeiide, dat de ftof fchooo co riyii niec flechu»
«aar ook voor ^en redeoaar » . ala Leydfc6 borger en Hoo^
leeraar, di^bel . behngr^k eo dvs dabbel:gepeK was^ meeDr
4ièn wy tocby dat de dirizeodmaUge behaodeljog, en de ge^
beel veranderde gefteldheid van oozen ftaat , een gevolge va»
liet min treffende rampen en groocfebe vicreddingeti, . ee»
groot dee) van bet bekoorlijke aan de bewerking Bloest ena*
nemen. Pocb de ondrerviBding beeft ona qp nieuw geleefd ^
dat eeo waariyk grooc redenaar (van een* dichter \% dit ndH
vrecnd) aoike of dergelijke zwarigbeden niec kent , of ved««
eer die in bolpmiddelen b^rfcbepir, en inzonderheid bet veiu
laifende eo meen medeOepende juiat vandaar ontleent*.
• Zq^ bebben wij, namelijk , bet eerfte deei. dezer redevw>«>
ring; êe grü9te:^int^eringin , die het feest vqw Leydem 9ei^
loifing in $m dw ,oprijwfH ^ nie( volkoüten genoegen gelezen f
maar het tweede t de befehifuwing yém em tegenwoordig 'Vifiiaf^
befiaan^ bif èn herdenken- dier groot» gebenrtenis^ plaatst '
den fpr^er of ee»;geM> oieow üjndpunt ». dat hefti van deif^
gewonen* vierder, jaar PPJ^ar^ terOjpnd-onderMieidc, én oar
met nieowagierigbeid. doet tnczien* wttr^Q'.van dezev <me>
donker, voor eten. ^est zwevende, aaalfr zal. maken.. £n nv
komt vopreeiat de zegen aan de benrc , dat het geüouw nog:
fiaati. vervolgen» koaic de Hoogefcbooi. aaa de oede« bei
loon d|^ dapperheid- en Leydens kroon; dat gedenkt' bij aoiil'
de.gods4ienK^'wi0ten» die ^selfi de fcbeKirtibg en. afval van 6et
grootile deel , der: NederlaDdcH ten gevolge .hadden , nuv'met
hcc dempen, van: alle twist.» wéér aan otis gphecht én onder
Oranje^s fcbepcee vereenjgd; r wederom vcnoonenzfoh ram^
pen en yerdtukkiagei^ b«j oozen leeft^d',, en wel vooreerat
LeydofH byzondere ran^ die. echter beerlijk bewijst gêf vaÉ
het höoge belang ^ dpor alle Nederlanden y ja door vmdtatde»
zelfs , in Leyden gefield , — - daarna de alg^meene ^ uit Haat»
kundig verfcbir geboren , 'dodi efndel^k iti' volkomcne gene*
zing geëindigd. Overal lichc uit duisternis ! Overal Gód^
hand, die ten goede beduurti Bn dus ftoff% van dtnkbaar^
heki^en gejuich, gróoter dan vroeger ooit voorhanded wasw
'WiH nu VA {«DER PALM eenigs^fos kent-, die befekent Uit^
hoe z\jae pen . hier. gefcbilderd, hoe:. zl>n bbMöre geeat' Vier
overal een aauminuig lichc ^efpreid 9,^ zij^fk gfiX^ bet gf*
' • ^ " .'*' '[.u "V.' voel
U . PUilUDt. -^
▼oél van tllen oDtvUnd heMie. WQ 'koxiita niei !n bysoa.
fkrilédeit gntr/ veehnin van oos vfertaijgen, «m eenige kti-
rièk toe ce geveÉ r DrÉBrfefa^nl^ is hiet èëné vergiifiog , wta-
teer «p bt. iff Ileftie vocir bet vateland beider putsen leiu
tn ito/« in plutt ^wtc drijfiuer ^ wordt genoemd. Doch bQ-
M konden y»t' den wenteh'^Diec onderdrakkeii^/dtt vai«
ÉALii^t beeriijke iiei^mip op*v4ii óBHir Wnnt (te viodap
in den 4tmanak voorhof S^Mêe m ÖoedtvootéhiuaiSt^
'ieliter deie redevoering' gedmkc wtre* Hij ilaat er itoo njt^
nemend op , en ton ée WafliUle .der "poëzij 9 zelü opi deie
b«g«belt|ke ptett»*, üoo wél gebndhnfir ]tébbueo< Ru» bet
lireMe ter herinnering » opdat elk « dié deze redevoering leeit-y
Ceq wie JSöu tfeh bet oorirgt wilMki doen van tt niet ce ta«
•ien,. het bart hif beren' gloQl te verwirmen en tot G^di^
.verheffen?) tefiena naar de gelegenheid olttie, 00 de vlam
der miverfte vidéHMdlUefdé nog booger td doen opOaan^
Stkeifen en Portre^efi-^ in Engeland en Amerika naar M
teven geieekend dccrozoTTKEY ca AYort»(#aaBi Bio«
T o N • 1 R V I N G.) Mii M Engehctu II Deeien. Te Leeüs
warden 9 bij Steenbergen vta Öödr. 18^3. .A gr: %yo. /Jf
zamen 485 Bkf^^^o.
vV i) ftemmën den 1litg:ev6r gaarne töé , ^at de VefUftflg van
dit werk' geene veromfcbtldlging^ behoeft; integendeel « z9
beltoort onder die gene , welke ons altijd welkom z^n , en do
tiicvoeting is boven alle berispiog* Hec verwoudercf ons niec^
dat de fcbrgver in Amerika zijnen roem heeft gevestigd, en
dut dit 2f)n Werk aldaar Wtfn»is/^ii-/ii een jaarden in Engeland
ftü i^ids zemaai herdrukt is. H^ fs een aangenaam , obder^^
boüdend, le^hsaaM en tevens Itiiifllg fobrijver. Dat mtfi) bem
den Ameriknanfcken s^te R nb noemf ^ moge ovenfreven n|fn^
en dac dit sijn boek teer yeei vun ste iNR heeft, ibogeit
W9 ^ a<H> gaaf' niet loefiemmen^ èvenvrel hij is een Geniep
en wlJ vonden in deie nijne fchetfen treffende fchoonhedeoi
ngn geest van opmigrking en uhgebreidö kennis febircerea
ot^efiildóor; 'b^ leert, op eene aangename en treffende w)}«
te f waarheid ;* bQ h bij aitltekendheid klesch $ en , daar hij
ner^ns verveelt,- M ^iémand'l^n boek ztMdêf tevredenheid
nic de handenHeggen* Men verurachc teeds^ naai^ den titel ,
tfaond^nyke flukjes van gemeagden iahlUttd, enaij bebbeit
' y y a_ al«
6^ •• c & A T au
flne op Epgelaod of Aaeriktbetrekkiof ; tmI ii tr, 4tt eon
Efigeitchmta vooni wel mag bèbantgtn. D^mr ^^hij 1^
9t hedendM^the nitêgtriy fimaak is gtwêrJm^ée tmderfcM'
^4Ume lésndêm winket ptufitêi in dê hémd U dê^rk&pin , 4n vjgr*
•^^tgim iket hunmê fortêfttdüet rd fchetfm tm panrett€n imh-
^méÊrtt ie keerm^ hit ik^ segt ile ftteOrer» -« mi^hiem
nrwfttii genoegl — imsgeajkt kefêtem^ f9i vermaak — ##1
Mf ieeringf «-> wtifntr vriendim^ tenige ftkeffm tm fHnt$en
'ie vervéutrdigem. Nt .ten btt prwr iemuhtn^ hebbeo w^
^sQoe Zunis; voons william .aojcoé» eoie waaidigie
iiolde tan een vaardig naoi roei, vaiv winki», eeoe
lamligheid in dea floadt vul ruim dofx mJle « enz» ; KJeiih
'Br^fanje^ goed gnUkcad i Sirstfird tmn dem Avm^ nopona
aBAKsapsAES zeer 'belaiigri)k ^xl ^nxÊiitv tmige Karmh»
4irmkken der indianeéi mil wtarhfM; rii.ip VAti po-
KAwoKilT» holde \ aan eeoeo lodiaaofthen heldi iohh
B p L L , regc karakteriiciek ; kei Siermad van hei Dorp , een
zeer eenvoudig, maar daardoor zeer roerend verhaal; de Hen'
'gelaar t waai^ Iptmi^; dan tier ihikje» wt «l^enheid van
liet Kerrfeen in Engeland; daarbH de Pestk9ftt\ voorts een*
jler^fekfe vereerend-y ailerliefs^ üok}e : eene gehuvfde Frattw;
.verder nopena Engelfcke Schfijyers over jimerika^ by her-
welk wij voor bec Engeifche volk eenè neia^kene zetten wil«
len ; hierop kei Landleven in Engeland , uitlokkend ; de kunst em
fiofhen iefekrijyen^ waarin veel waarheid i%ydt SlaafyaUei^
eone vrQ kodólge ogende i de ff^duwe en kaar Zoen ^tenvoodig
aandoeniyk; de Spookkhtidegom , eene aardigheid, waanrtn
jn^ zeggeni i, onmogeiyk ia het niec;** eindellfk^ten flocte ,
fepe^ 'Sckrijyers'* Apologie^ . nederig , maar mee betataeiyk ^e*
frpitf van waarde gefchreveo. Kortom , hec werk bevalc ons.
WQ (temmen mee den S^hpr^ver 'ïn-i de lez^r* wien bec oai
tfii feknldekos vermaak en niet om viiien en keJUlle» ce
dofta it t zal over hem tevreden z^o ; en w^ dnrven bem
yeri^kerenj dat hy z^nen beCcheiden^n weni^b niei.za) m#*
(ent weikan hQ , bU 91 yan het Ilde deel, in dfzervoe^
heeft ge^it t n io^i^ ik ia deze rampQ>oe()ige dagen 0echia
i^'e^n^n. . rimpel- van bec voorhoofd van eeQen bekommeidea
n doe verdwijnan ; viadi?o ik een geprangd hart een oogfn.
^ blik van het verdriet^ dat be(zelve beklemt , opiheffeo; J9«
^ lUen ik ilut foort van wolken ^ waarin de meofehenhaat alcb
^'huUy SU en di^n verftrooyen; indien ik ^le menfchlieveiid*
^ hcid hiff en daar eenigzjna opwekkfat a« tea* mijlBer Jo*.
. scrt
.SCBtTlfiM KH PO&TtlTT£N« fi^i
1» teff o?er zijni get^Jkea en zijcbzeWem méér voldan mtkea
,P .lun 9 — dan xeker ztl mijn ^elcbryf niec gebeei nucceloot
j, .wezen.*' ,
... *■■ ■ ,,\ '■ ■ '-rr
fif JFèrkin en Dagen van hksxodÏ;^, naar het Grieksck
< in NefyrtUui(fyAe verzen . g^yoigd ^ thor d« j. var |.kii.
: ivftp. 7r Amfiêrdam^ Ü} P. den. Hengic ^ ^09a« 1803»
• ■ In gr» 8y*. ƒ nV j
Jnof^ venykc oqze Leccerkonde ook ^^n m<^e met zoo m^»
nig pi^A^kend Griek&ch. dicbcftuk , door bekwtm^ band^ op
«Slederduicfcben bodem.ovecgebmgCy wa» bet tocb alc^d een
."««seniyk gemU» du wij nleu volledige van HEsioDusbê*
zaten, --ytn hem^^wieoi geesc. zoo g^beeji den Homerifcbea
geesc ademt. Of bec d^ inoeyelQkbeid, om H£fioi>.ua
in goeden . HoIIandfcben liyi cerng ce geven , geweest zy »
'welke onze mannen van die vertaling beefc afgefchrlkt, of
wel de mindere bekeUdbeid met den Anhtéser , weten wy
niet. Dit is Zeker, dat, al beeft het gedacht der Goden en
het fckiid van Herkukt ook: minder belangrijka voor lieden
van onze tQden, zeden en finaak, deiVerken en Dagen ^ en
door den vorm en door den inbond, eener vertallnge over**
waardig zijn. En doen wQ wel iemand onzer, Letterbefdén
onregt , wanneer wij zeggen , dat eene dicbtmatige bebande*
ling van dit eerwaardig en eenvoudig overbiyffel der grijae
oudheid in geene betere handen vallen koade , dan In die van
den Heer VAN LBNNBPf Trouwens, hg is de man, die
de Hollandfcbe lier zoo kracbtig als keurig befpeelt, die
bij die begaafdheid de grootfte kennis der Griekfcbe let-
'teren voege, en reeds langen t^d aan bet ophelderen en ver-
beteren van de verzen van besiodus bedeed heeft, van
wien wij ook eindeiyk eene volledige uitgave van bet oor-
fpronkelijke met fmart en verlangen wachten, waartoe de
goede' God hem lust en krachten blQve verleenenl
Wij zullen in bet aankondigen van deze vertaling kort zijn;
want bet kan niet anders , of eene uiteengezette beoordeeling
moet de houding eener lofrede aannemen. - By ieder vers bij«
na fchoot ons bet oorfpronkeiyke in bet geheugen, en bij
leder vers bijna berkenden wy eenen fmaak, oordeel, gemak. '
keiykheid en vlugheid, welke aan weinigen gegeven, maar
ook door weinigen zoo zijn aangekweekt. Ailes dus, wat
eene dichterlijke vertaling van een Grieksch fiuk mee uio;;e.,
Y y 3 ' hjk
M($/4 <>• )• VAl* LENtf E^i WERKEN EN DACEN VAN HEIiODUt.
'^itlietd kjin aanbevelen, beveelt deze vertiling ten fterküv
'txa. Wie leest bet fcboone voorberigt^ zonder heiiodo»»
ten den geest vtn bet onderbtvige werk , zoo volmaulrt te
lennent« als dejsè door, ons gekend kunnen worden f Wieq
^treffen de zuivere, eenvoudige en zoetvloeijende toonen vta
'fie' Holhtndfcbe citer- niet? Wie, dien bier of daiir ittt min
•^erftitnbaar voorkomt , keef t onvoldaaa «a nfet geleerder nt
bet raadplegen der aanteekeningen terug?: En de adele firek.
king, welke van lennep ook aan deze vernling gevea
wi(, fm ntóei^k bet gevoel voor regt en deugd, di( Hfr
il o DU 8 vóór me/sr d^n ceven^eor. twintig eeuwen toi zin*
gen drong, by onze landgtnpo^en aan te kweekeo en op ce
wekkeft, verboogt de waardij vaii bet boek in onze oogeq
veer. Het volgende ibekke alleen tpt eeae proeve en -bewlja
van betge^b door' ons is aangevoerd:
fcbiedt;
Zalig zy ^ waarlteeds den burger, fteeds den vreemden regt ge«
Waiir men UQoit in iets de Vorften van buna* plige ontaarden ziet I
Dm toch bloeyen vest eo akker ; c|aar ook breidt de burgery
Steeds zich uit in tal van jongren: want de vrede biy ft bun by«
. Moeit zal hen }upyn dpeu bpl^ken voor defnerpende oorlog^^q^
Nimmer zendt bij aande vromen pla^g of pest of honger toe.
. 't Is er vppsfpoed en genoegen , feest en maaUyd , lust en vreugd^
. ^ler velden vnicbibre zegen fcbeokt hun ruimte vai^ geneugt, .
•Zelfs de bergeik , die in *t wilde met zy n kruin ten hemel g^c ,
Sledt bun rykdpm, eikels boven, lager zoete honigraat.
I^waar van vachten zyn hun fchapeu , wit van wol hun lamreq-
Zpnen worden bun geboren , juist der vadren evenbeeld, t^^^i^
^imnier gaan zij uit behoefte *t ligchaam wagen pp den vloed :
be eigen grond vervult de wenfcben van bun onbezorgd gemoed.
Maar voor hen . die onrpj[t plegen , houdt }upy n de ftraf gereed,
Gansch een volk bezuur; niet zelden^ wat een enkel mau misdeed^
Vor&en,weest ook gy opmerkzaam;ichq wt dit oordeel van Jupyo^
Weet, dat zy neon^igtbre wachters aUyd by en om u zyn ,
pie op aard' gedurig rondgaan , dertigduizend in getal » ^
*(^enf|^hen doen ep reg; eu euvlen fcherp doorf^bou w^ode over^
AM-
OOLDflilTH, ABUictf DE L'HlStblRE GRECQUE, tfy^
Abrégé ót rbUtoJre GriBcqtie, tVtdaUAde f Anglals du Doc-j
teur ooLDSMiTir, par musset, pathav, Livre
fcJasfiqae,de»dn^ ü Tüfage de ceux/qul apprennent la lau*
giie Fran^aife; mani de It cradücción des mocs^ ec des ex« '
presfions difficiIes;,pLar }. ^an wvKfR oelandsz. A'
Dordrecht, cbcz J. PliiimJeJaagem^z.ifp^ 3x2 P»g-/x-aS«.
Aaa die fcbcxrfboek kqnnen wij niet andera dan lof geftni
bfic h in zuiver én gemakkelijk Prattsch gefcbreven , enmoec
den leerling zeer aangenaam bezig boaüen; * Hec geeft in' eed
kort beftefc gebeel de belangrijke gercbiedenia van bet aIcQd
Mangrifk Grtekenhind, van bet oogenblik af, dat de fabelw
comr opbondt', endaa van den vroegden oórfprong, cot deiÉ
fijd , dat betzelvé In een Romeinscb wingewest werd ^^Mu
fierd. De edele vrfbetdsdrijd en de beldendaden der Griekêii
Jn onzen ti}d geven «an dit boekje een Wédw belang, en bec
^1 den onderw^zer zoo wel , als den leerling , nu vooral»
venrouwen wU ^ welkom zijn. Gaarne alzoo willen wij hes
flaaroffi atabeveien*
I V A N u OE ; i/* 4^ fkfugkomst der JCruisyaaréten. Deer Sir
WADTER acorx, UU het Engeheh. UI Dtekn* Te
CrQmngeti f ^;> W, van Boekeren. 1^24. Ingr.^yo.fj ^^^
Dia den valcei-os, omtrenc weUten getwijfeld wordt, \%
deze d^ eerfle bij ons vertaalde romin van den, in Enge*
land en elders , federt lang algemeen gelezen en bewonderden
^#r w ALTER SLCOTt, een' Schat ^ als een der eerfte en
vrucbtbaa0l«^ diebceis van zijn vaderland mede bekend , en
van wien, zoo wij neenen , zekere brieven over dep flag of
bec Oagveld van fFaiêrha vroeger, in onze taal z^fn överge*
brtfgc^ Hij onderfcbadt zicb , «la romaofobrtf ver , zeer blljk«
bMr van alle zj^ne voorgangers. WQ willen, om de w^ze
boe eenigzins te doen kennen, bet een en ander ni teen
Dultscb dagblad overnemen » dat daar gezegd wordt naar bec
Bngelscb bewerkt te zijn;
nWALTER sco.TT beeft bevonden, dat de werkelijbbeid
aaeer ia dan de verdicbtlng \ dat er geene romans zijn , too
als die des dadelijken levens $ en dat, zoo wij Hechts op»
tangen y wat menfchen in buitengewone omfiandigbeden ge^
Y y 4 voe-
éjt W. SCOTT
toefen 9 doen en f^rekeo, de flocfoin tartndffer co bmlin*
giQpendcr ztl zijn , dan bcc fijofte fpiBDCweeflel van ons ei*
gen brein. HQ roepc t tb door bezwering , de perfonen op ,
net welke bg te maken beeft » en kopyeert ze naar bet le«
ven ; by doorfiroffelt de onde kronijken en gedenkfcbrifcen ;
bfi vraagt reizende pelgrims , oude Sibillen om raad; bij
verkeen met levenden en dooden,en laac bun bunne gefchie-
denla, op bnnne wi}ze, verbalen; en, van anderen omlee*
pende» verrekt by zQnen elgen\ fcbeppenden geen met ge*
dnrjge verfcheidenbeid', .vaariieid en vrQbeid, UQ baalt zijne
boowftoiTen alt de .eerfte, echte bronnen , en bU groote mu«
ia*f* Uy 10 flecbu de kopyTsc der natuur» der gefcbledenia.
Dat ganfcbe gedeelte der biatorie van zQn land » betwelk Wj
fcbilderde, berleeft ip zijne werken. Er ontbreekt nieu aan*
De nisleiding is volkomen* «*• Werwaarta wQ de odgen by
' kem wenden « fteeda is by dezelfde <- dezelfde met betrek^
king tot de ftof ; maar in den vorm » in de kracbt » boe ver«
fcbeiden 1 Het groote geheim vau des fcbry vers gelukkig Sa»
gen Is, dat by zich aan de wetten van bet aoteorfcbap giuu
fcheiyk ontrukt t en op ééns allen opfcbik van eenen fieriy*;
ken üi}\ en langwyiige gevoeligheid van zich geworpen beeft.
Alles is frifch , als uit de band éer natuur. Wanneer by
eene ot twee eeuwen teruggaat » en bet looneel in een ver»
wyierdy onbeftbaafd oord plaatst » wordt alles nieuw en won-
derbaar levendig* Hooglandfcbe zeden, karakters ,Mandfcbap*
pen» Noordfche tongvallen en gebruikeo» de ooriogen, de'
godsdienst en ftaatknnde der zestiende en zeventiende eeuw
verfchaffen aan de oververfijnde en uitgedroogde flapheid der
hedendaagfche lezers een prikkelend en heilzaam middel ter
opwinding» welks werkzaamheid te vergeiyken is mlt^die
van aen koud bad voor een* herftellenden zennwkranke.**
By dezt laatfte aanmerkingen ,fchynen den fteller (uit de
aan Recenfent bekende werken van s c o t t) wel inzonder<*
beid de waveelky, eenigermate 's mans hoofdwerk» en
de Pirate voor den geest te hebben gezweefd. Ondertusfchea
roert by elders ook de ivanhoe aan; en kunnen wy niet
zeggen» dat onze uitgever eene kwade keus beeft gedaan»
met deze bet eerst te geven. De verpiaatflng toch in een
vroeger » geheel ander tydperk »^ waardoor het ganfcbe too-
neel, fchermen» kostumeo, handeling en denkbeelden, nieuw
wordt, is hier wel inzoiuierheid opmerkeMJk. EvgcJand on-
der a 4^11^ RU I» by ^yne terugk^oring uk het il. l^ad, op
het
b^c Itatsc der twatlfde eeuw ; ziedaar, .wtt wQ Uer ie be*
fcbopweo ontYaogen* Die fcbeidiog cQsfcbea de onde Sakfi*
fche bewooerf en de . Normandifcbe veroveraara is npg zeer
kenneiyk —.de geeateüjken ^q g^eacdQke ridderordes fpeleo,
eeae voornane roi — coumooüen worden door inlandfcbe ▼e,e- ;
een en kleine oorlogen ^ door rooyerijen en door geweld der
«delen ^fgewi^reld -^ en. de Joden, uiUl'uiienderwyze in bet
bezie van fchauen, de bankiers en de toeviugc van yorftea
c^grooten, zyn (eyeus, bec voorwerp van algemeene vecaph-
ling , haat en misbandeling. Het oogenblik van *s konings
verwacbie, bier gevreeade, daar gehoopte, bier geloofde»
daar ontkende koffisi is Jbovendien vol (^annlng, en geeft aan^
kec gebeel. eeoe ln^di|^i4 > die anders uit de avonturen •
van ów boofdperfoon veelal moet ontleend worden»« Zulke
alles overfcbaduwende boofdperfonen beefc scott dan ook
doorgaans nïct; -tij jL'ijn flecbts bet puni^, waaraan biy zQn
weef fel vaatbecbt; maar de fithoonfle partyen, de belangr^k* .
fte beelden en tQoneelèn liggen veeUiI,bniten datmidde|p«ncB
als. op oBgeiyke afllaaden,door bet ganfche tafereel verfpreid.»
Hec (preekt van zelve « dat de gelegenbeid ter fcbetfing vaa
▼ertooaingen^aan het gekozen' oude cVdperk. eigen » als ook vaa.
kaMuers. en betrekkingen» voor de kennis dier dagen van be«/
laag » viytig woisdt opgezocht ; doch dit. gefchiedt met, ve»
Ie ongedwongenheid » en lezers » die andera meestal flephta^
om 'het onderbofideiide ^ juist niet om bet Inderdaad belang*
lykft» veel min leeozame» le^en» fcbynen deze bezielde oad^
beid» en gercbiedkqode, als lekkere beetjes» te verfllnd^nr-
Na dit gezegd te hebben» zal niemand verwachte» dat
w|} eene fcbets van bet verbaai geven. Stalen van ftijl en
manier zQn daarenboven reeds elders (in de Euphonia) ,t^^
vinden. De vertaling is ons zeer goed voorgekomen » enz»
Maar, bebben wy dan geheel geene aanmerkingen r Dit
zou ligt te veel gezegd z^n» Zoo ver verw^derde zeden,
gebruiken en perfonen » door behulp van weinige onde eo
gebrekkige kronijken of overleveringen , mee rM^mtm waar»
beid of flecbts waarrcbynQjkbeid te fcbilderen, is ;wel onmo-
geiyk; en behagen ons» te dezen opzigte» boven geaoem«
de (lukken uit lateren tii|d dan ook baast nog meer. Als vaa
bloot menfchen befcbouwd, ztfn *s mans karaktera alt^d mee
zoo vele verfcbeidenbeld als nainurlijkbeid en levendigheid
geteekend. Voorts is ons bet laatHe deel, en de uitkomst,*
baasi niet zoo belangwekkend voorgekomeq als de eerde» of
Y y 5 als
61% W. SeOTT, l¥Al«HOe«
dte men Tcrwtcbtte ,' cè meer mfsfVrMen r^w«cSct« , wegew
lm serek;e ongeduld op d« verfchijning van die deel Ed,
eIndelQk, wilien wij wel niets Aanmerken op de vertaling
4er motto*!; maar bet kont onk voor « dat fe« zonder fcb»*
de, badden kunnen weggelaten worden, of andera in de ci««
gene tatl zQn gegeven. Wtiic^ men beeft er niet aaiii he(
iè bét werk van t cptt nïet; zji toonen alteen sQne belt<»
^dênbeid hi Engelfcbe dichtert^
: Bn biërmede genoeg van een w^k , dat w9 gemit durven
nküpr^zen*
ffiiertanjffhi Muzen • jflmanak* |8e5. Zevenéi Jaar. 7#
Rotterdam , hij ]• Immerzeel , Jnn. ƒ 3 • 50,
yr^ zijn geq|p vrienden van gewone Almtnakken* Hec z^it
niet veel meer dan dagyliegen In de weieUt der letteren , en
ut culten, onzei oordeels ^ tan die fcbepping weinig waarde
M frboonbeid b^i terwQl bnn aanwezen flecbts eeoe koctd
poot donrt , on veelal voor altijd vergeten te worden, in-^
itotfcben begeert het Publiek znlke boekjes, en de fmaskhlerv
voor is in den laacitverlbopen tyd veeleer toe* dan ifgeoo^
«len^ Het behoort in onze dagen tot den goeden toon , daz'
%el0Kevoede vrouwen en meisjes , lang vóór den afloop vao
li^ onde )atr , een bevallig Almanakje voor bet nieowe '^
ktndcn hebben; en wie weet, by boe velen hetzelve ^voor
een*' geruimen i\ii it. voornzamfte lectuur uitmaakt I Bij di(
jfjk vertier van Almanakken wordt bet te meer zaak voor de
Uitgevers , om niet alleen voor een uiterlijk te zorgen , waaiw
door/ dezelve kich aan het knnsckeurig oog dadelijk aanprij-
zen , en niets op . te nemen , wat goede zeden zou kunneif
iwetfen, maar om den inhoud zoo veel mogelijk dienstbaar
te maken aan de bevordering van het ware eogoedeeafehoo*
fie. Ter bereiking nu van dit oogmerk , door middel van eenea
Almanak, komt poëzy-ons bijzonder gefcbikt voor.
Het was daarom eene gelukkige gedachte van den Heer
nswERZZEL, de voomaamfte Dichters van ons vaderland
tot "bedragen uit te noodlgeq voor de uitgave van een* Ne-
ierhtndfcken Muzen - Almanak ; en men weet, met welk een
gelukkig gevolg deze onderneming \% bekroond geworden.
Trouwens , wanneer wij aan de voortreiTeiiJke verzen denkTen^
welke dit iav boekje ons federt zt% jacea verrchaft heeft ,
en
jfefimik ook Aaiu 'wederom MnbMvibhroffleti wffii!ety4ewMr«
lleo van den Heer w 1 9 c l i u t » ^voorkomende in eenen brief ^
^oor zQn Ed,,in naam der tweede klasft\van faec Konlnkiy^
Inftitntic» aan den Heer tMMK^ZBSL» ter daakzeg0io(
voor een toegezonden vpliedig ftfl van gemeldcn Aimatük,
geftbreven, en in cene gedrnkte kopy hferby gevoegd>ovef
^ nemen: j. Wat Nederland in bet vak der fraalje knnften
,p nifmanciRids bezft,** ;tegt hi), ^In t)icbt- , Toon» , !>»•
^ ken* en Gnteerkantt , bébben zfch bei^ven), öm-irdalaèQ
ip een dienfte te ftaato , en n her vootgeftelde doet ce doen be*
,» reikl^. ^n 'mag uw )iitrboiekie> iq zekeren sin» aaft*
IP merken alf eene beknopte ÖefthiedepU der Diditkirnac ië*
js dert bet jaar 1819, niet weinig verfnaid en opgehilaferd
19 door de afbeeldingen van* levende Dichters te elkeit ]aaf»
ip gang."* Zdó vereenigden zicb'^ vóór vete }aren» \xït>rine%
lênd^ OOETHEtaCHILLBUL'en tCHLBOBI», Qtai déQ
TS^/irger Mnzen * Almanak oh te- «eten t die oogiiedea ta4
Alge als eene onmisbare bedrage tot de letterknndtge geCSkl^
denia van dien tijd befcho^wd wordr.
Ook de voor ons liggende Jaargang (wQ dttrveti <fe WOOfd^
op brr voetfpoor van den ^fecaiis der tweede Uallb-vmi
bec Kofiinkttlk-IniMtont, hie^ gentstelijk gebrniken} >ran dM
Muzen '^ Almaniik fa een waardig vervolg op d« voof gMDdQuu
Meo ontmoet hier weder een aantal proeven , die eett allob
^tlis gnndig getaigenfs geven van den (loat der vaderlandfche
Dicht., Teeken- en Graveerknnst-; en wij moeten bekenneiii
'dat er onder de bukenlandfthe Almanakken weinige gevonden
worden » die zie? , door riDkheid van inhoud en keurigheid
%an uitvoering , b<^n dezen verheffen.
De afbeeldingen van de Heeren sTAamoeo KiiiKvm
openen bet bevallig boekje , en maken het Pnbtlek mee dt
gelaatstrekken van deze twee mannen bekend , die , in diepte
van geest, in r^kbeid van kennis, in overvloeijend dlohterl^fc
vernuft en fi}nen fmaak , zoo veel overeenkomst met elkao^
der hebben* Bijzonder getekend Is het portret van den Heer
'Kii«KER« Bovendien Is het boekje verfierd met twee Xwoé^^
fchappen naar screlphout en een zeeftok}e naar scbo«
TEL, welke drie plaatjes, hoe dtkwUls ook bezien, ttlkeaa
nieuw genoegen verfchafi^Of «{nzQnderiiQid mnet het k&d-
fchapje nis, dat bU het veri, Be/^iigeUng g«titeM, is §e*
Voegd. Minder bevielen 009. dè pUatjes bij jANZOBven
4e ZcgefTMl 4er l9^mffM4^ Het vorige titelvignet fs 4>«k
door
4IO . 4LllAllAKKKft.
door ces ander Yemngfm^ waarby eicel en boekje, ooxet
ooideelf , gewomiea hebben»
Om echter volkoraea den lof ce verdieiicn ^ welken de Heer
WiiSLiui aan den Muzen-AUnanak geeft , ali bevaccende
eene beknopte Gefchiedenis van onze vaderlandfche DIcbi-
knnat» daartoe zou eene nog meer algemeene medewerking
.iF^^chc worden , dan waarvan deze jaargang blaken draagu
D^elve prijkt met de welbekende^ namen van Mr. w. en x»
.W:. BIL Dan Dy X, BOXMAN, Bft DYM,VXIT«, lUllBR^
XBBLy XINKER» LOOTI» LULOVI,- MfSSC^XXT',
JfBQXX* XIXTBXB O ^ SPAMDAW, STAAlMOyWAL-
jai» wAXNaiNCX, wiselius» untxha en meer aa*
deren 4 maar wy misfep » toe ons leedwezen» die van medr
dan een* onzer beite Sichxera. Noch TOLLEiTa^ noch
¥AN HALL, nOCh *S ORAVENWEE&T» nocb OA CO B-
TBf Bpc)i DE CLEXCQ» nóch JiMONi, noch een van de
Gebffoedera xl^tn hebben. dU boekje mët hanoe bydragea
venijkt , en men ontmoet aan derzelver plaau fiaRjes van
minbekende en mingeoefende Dichtera, \vy z\)n b^^onder
feéekl op bec aanmoedigen van het jeugdig dicbteriyk ver-
iiolc; maar wU hebben ce hooge denkbeelden van de beftem-
miog eena NederUndfchen Mozen-Almanaka, dan dat wQ
xondea wenrchen g daa de Uitgi^ver denaelvea daaraan dienai»
baar maakte.
.Men denke echter niet» dat deze jibrgang met de vorlgen
niet xoQ knnnen wedy veren. Neen % het i« eene verzameling
van meeatal voortreffeiyke verzen » die dea lof onzer vadet*
landfche poCzIJ op eene allezios waardige wQze handhaven.
Dezelve wordt met regc geopend door twee ftukjea va»
den ontilapen rxiTH in het Album van een* zijner Zo»
nen en van deszelfa beminnelijke Dochter , waarvan men bier
twee uitmuntende fae fimle$ vindt. Met een weemoedig ge-
megei^ lazen w\| deze beide ftukjea , die ona het beeld van
den gevoeligen « vromen Dichter zoo levendig voor dea geest
i>ragten ; en w^ houden ons overtuigd , dac het Publiek den
Uitgever zoo wel, als den Heer Pé r. vbitb, voor deze
mededeeling zal dank weten. Van bilderdqk vinden wQ
Crfijsaarss Idtfde^ hit woord van een Meiije^ naar mota*
J9ABBI, (nic het oorfpronkelijk Perzisch , of naar de laatüe
volledige overbrenging van dezen Dichter door a^MWEaO
en een* Br»iIofi$aang» Waarom moet de grooi# Dichter ons
hier weder bedroeven? Witt bewonderen zijn onvcrgdykel|{k
JUJIAWAVUir. Al
mleot ; ibmt sl}fle'witlp&he casl venmle oot nee eene meog»»
-ling van w^moéd eo veroocwatTdiging* Is die. de: taal vea
reenen Or^saard, die» naia z^ae eigene verUariDg, zQb Mf
-op de eenwiglieid vescigc, en aan de bandhaviag wn .faec
.jtQiver geloof in -^den Heiland der wereld zQne laacflt.knHd^
«ten wil coewQden? Maar, welli^ ia het een Ihikje uk ¥ro^
4^ere jareiu , In dat geval geldt bet HoraHamnfchéi jgfi^ yi«
mei ea imiuta eie. Het if inderdaad opmerkeiyk, dat de
'gidtjze B I L.D£ R D^ K-Blleen in den Mnzen- Almanak dèieii
'wellnstigen en voor goede zeden zoo:.gevaariyken toon aa»*
>flliat, terwQl de lier van alle andere Dicbtera ,' zelfs van dt
jengdigde, flecbts voor dengd^en^ Godadienit klinken, -^ Ho»
geheel anders , hoe aandoenl^k zacht is de toon in het lieve
Vers van zijtte Xchtgenoote: HeVWeezjel — K i n k e a ver-
gast ons hier óp een nitvberig (voor een! Almanak weUigc
'wat al te uitvoerig) dlchtftuk, ik t k getiteld , dat van Inini
en geestigheid overvloeit , en in een luchtig kleed érnftige
jwaarheid. ^^porfteli» ^ Treffebd is- de Praatzuehi door l o o t s
geteekend* — Staring doet zich ook nu weder als oor*
fpronkeiyk» geleerd en gekuischt Dichter kennen« Men leze
:yooral zjln ziherên Brmlofis4iehi .^ dit .ons ongemeen be-*
^haagt« — Spamdaw fchetst den Rjegttr in een* krachtigeil
lierzang. «•Nibrsxrasz heeft , ia zijn vers , Jefaïa XL: 8^
op eene vportreffelUke w^ze, gebruik. gemaakt van een ge»
rVi|l , naar w^ meenen * in. o o t t f r i rj> a a n o ld 's Kerk*
^ Kfift^hisiofU voorkomende ; en de keuze van hec onder-
werp zoo wff).,- t(3 de behandeling van hetzelve ^ Urekt dea
Picht^r tot eer. «-Wie, die het v^raji^n mess CBBRTt
fk Smeuwvul^ reeds gehoord, of daarvan geboord heeft »
zal zich niet verheugen, heuelve hier te vinden? -^. Ook
BOXMAN vertoont zich ala echt oorQironkeiiJk' Dichter
Op den Wig naar PMm ,, en wQ hopen ^ dat hQ bellendig
langs bet .door hem aangewezen pad naar den top van den
2angberg ftraven zal. «-De Heer wiselius |ever<de ver^
faling van un Pemitch hanif^hrift^ (naar het fch9n(, uic
het oorfpronkel4}ke> over welker getrouwheid w\| ona onbe*
yoegd achten te oordeelen, doch welke, in ons pog, vee(
ppêttfche verdienfte bezit. «-* Met onderfchejdjng noemen wijf
nog: 4andinken^ van lulofs (de luimige toon is, naar.
^ms gevoel, minder zijne zaak, blOkens.het inwijJingsverê
tan eene, buittnwwfni) ; Herinnering bij het Kaeteel te D^r^,
0i9if««r^, van schbmr:; ^fpif^Ungf ^^ sCHOUTBHi
• ya.'
«ni nu WCUMID AAN CtTIBtEtf*
-tS^BMM"!' "[ii|UBMB8BBagggJ'lf fflJ ll'l'f 'J',' IIIIF
tSff HARTIG WEDEftWOORD OF i>E ANTIKEITIEK VAIf P, O.
WITSfiM CEYSBBEK » T& VINDEN IN DEN RECENSENT»
OOK DER RECENSENTEN» NO. X«
'JndieQ wtTSEN gétsbebk niet diegeen wtre^ wtcr*
Iroor gebeel jfmjlerdam hem keat» eoü zQn gebltf cegea
onze Recenfie vtn de dóór bem vertaalde Rei* Tin tor*
%%BV% (Letteroef. No. XU » . bL 530), mlsfchtea eenif
$a(woord Terdieneq* Nu zoiideu bet paarlen voor de zwQ*
iieir geworpen zQn. Dit ééoe flechts ; Hij) lift bet eer(ie he
beite Heogduitfche Woordenboek 'op 9 (dat by by zyn ver«
ttlen wel wat meer mogt doen) en zie dftn » wat kebern »
4em XTéin keUem^ iu Hy zal daarin (b. ▼• ia bet DIMm^
maire, Je poeie^ Franf^éi^AUimsnd^. Allemande FrêngmU^
Stroih. 1809) vinden: KeUem: presfer ^ ptesfurer Ui raifinsp
feuUr I0 i^endange. KeUer: preifiur. Zoodat bet al rare
Vrienden mcJeten zQn, die bnnnen lach niet knnnen inbov*
dea, wanneer men hem bednidt» dat dit tie. ware beteekeoia
if. Of liever», eik zal om j(//»# onkonde iagchen, die vaa
dit w^nperfen ketdentn maakt; te meer, daar de knaap daar-
b]) zoo koppig is^ dat bQ z^ne lompe font nog dorfc
verdedigen. Dtt by voora tuim gehonoreerd ia door den
Heer van drr het, (hebeen zeker ongetieen belangrijk ia
voor bet Pnbliek 1} zal hem in zQnen flaat wel te pas ge*
komen zi}n ; maar by had dat honorarium dan wel wat be«
%èi mogen verdienen. Mlafcbien deed de bong^ bem by bet
deide Deel meer baaat maken» dan by de eerden* — Hy keac
XBNM^woRTH ni€Cf Dat Is ook geen kott voor iemand nis
ky. Wy hebben die aanmerking aan hem verfpild, en moes*
-vm dat begrepen bebben« •
De Recênfent vm Kètteèué^s RHêi iM êê
Vadcrlandfch^ Lmeré^eniêgHu
JDt
BRItV AAN DB!f RBSACTEUR. 61^
til" ",!f ' ' M iit I Tl.
fD« Redakteur van den Atmanat vtf$r kB$ Séhocné*
tn Qoéié aan den Redakttur der l^lertanifehd
Letterüf^dingen.
Indien Gij den' volgenden nog in liee eersttroATend Itfo. iW
tiw; Maandwerk kondc plaatfen , soudt G^ mQ^ ^ liec vèar^
^éidlievend Pübllel^ ^ooteltjks vferpÜgtén,
' Öp gisteren ontving ik een* brief van Heeren KomiUliktfii
len (*) def kaacfciiappQ fëlix «JEkiti^ » lÉlJ Van nlbcs mittJ
üer befchuldigende , dati Hat ik de na^édachfenh étni^manii
wiena naam' ik zdfs niét "^tit^ heb óneei^e aangedaan ^^dè
Maatfchipp^ tellx Men f is helèedigd^ in Hèi^'^kietckgefMt
harèr leden gekwettt i én dit alles In hiet gebnilk; dé^ te^
van eërie afceekenlng geaiaatté van xekere' AriHlJIël^ > UnVé
Maa^fchappU'beh'oorendeé Vfeemd téke^'^Mt 'hèc, 'di^ iü
JQÜhe weldoenfter; Iqc wier bedoelen vatfliéfêisnfde«Q lèt^
ïérknniljge nitTpanffiri^ ik fedeit 'jareïi^liA^ v^fiir fH^fiMni
dat ik mtJne beste en gémeéniaini'lte nfèid^, i^
b^een, zou beleedigd en gekwetst hebben) Dtfclr l'^'fMiüHl
fehijnlijke is niet altijd waar. Laat faiQ derhalve, gelQk IV
door tiet piaatfen van dien brief fn' éeh der Matndibhfiftei*
in hec openbaar (ta béfchnldigd te worden, eved sod'iif kei
openbaar onderzoeken ^ Waarin die waariylnlèt geringe ftbtild^
tirelke men mij aantijgt, mag gele^gen zijn.
Vooreerst, er is btl bet beüm^te plaiitfë déi ktéffle¥tfibail
geipaakt, gel^k men anidèrs gewoon is prentjes tot <^eldtf^
Mng of.verÓerlng vah fodrfgelQke verhalen ttf doen v^fviari
Sigen. boch dit kan de grond der befffhoidiging iMt t^t^ %
want .de Heer Kommlffaris*; van wien ik verlof-tof het kc^t
^IJeren verzocht en verkreeg, den Atnianftk ikMTt Hfèn led
^efchénké ontvangen hebbende, kende dit gebruik, n6g ceil
verleden jdre van een fitik viin denjSelfdén meetetir gettaAt«
, _ ^ Te*
C^) 0é2é ÜQt niet de Selhitirdera der lett«r^.eq.kliaftkan^
rfige werkzttailiheden, die< bQ ieder Depvtemect af^nderiyV
befhin^ ifaar mtstt van hèt gebouw., de hoi|tbov<fii|g «t
tó^oréle belangen.
«otEBiscii» 1824. i«#. 13. t %
s
-9^-miif0^ 4k mntnn^je is v»q Min» loiaiigM 9m4é
Maar ook hier kan hec 'kwaad niet fchuileoy dtar een groot
ëed óet I£6e0tt g^bitc(te|},.A0»cl/e, tftf/ ou^it f^fers-krans^
jt-^ c^A. ^^f»ta pok Pén »p iet hondje , voor ev^n genoemde
andere fchilderiJI van ma es ontworpen» in deqzelfden trant
waren» en ont oooh eenig rerw^c» maar wel alle lof heb«
ben aangebragt.
•Dan » hier zal het misfchien zitten. De fcblldery verbeeldt
fene biddende vrouw, waarb^ dus het grappige» hoe..oni^
(cbttldig anders^ Qi6( re pas komt. Zdo iets ki'ggt het aan.
zien eener parodier; eü ziedaar zeker het onregt, den fchén.,
\^i ei|esa«r anz. enz. der lehilderij aangedaan. Hierbij ech*
t^. poet il( doen, opmerken» dat het tafereel aelve vfn ge«
meógdesaardf en daa dé eerfte fcbnld by ded fchilder te^toe* ^
^^n is t die . inderdalRd.» .gelijk velen zijnet kton- «n lijdge»
99|G|'teny neer.,cip da fehoonbeden vaa uitvoering» dan op dé.
d^f^it^rMlke .cenkeid. lettende» zelf de ei^ftige gedatbcen , b^
£ec zij^n 4ér 4;>^dqnde» (tooide en b^oa in gelacb deed over-
. smi« door ,eeii^ .kat daarnev^ps te plaatfen» bezig» om» ter«
if^IJ^e aeestt^^ zi^c npch hoort» het eafdkleed met de'
fpge^^^ (|4if ya)^>oyen neer m trekken* Verbeeld u » das
9)ap hier:^. v» ee^i^ lierzang op bét gebed nevens geplaatsa
b^ ». eo dal leaiapd. .(wamt dit is toch het gew.one gebruik)^
|n d« gedaehte was ^., dat wij znlk een plaatje voor dergelijki
fiea. pfi^frwerp baddên lat^n vervaardigen : wat zou hij ge«
9f(gd hebl^enf ^ Daar bovendien geeue werking fn dit fcbilr
df^caferetl .ia».door welke bet een tooneel uit eenig vèrbaat
zon kunnen opleveren ^ zoa werd.eisn flukje vervaardigd » dtit
A^htaz^jsr. )os met dé teekeoing zamenhangt» en «hieraan-
4i0iie vrol^ke kleur gegeven» omdat mij-u oogmeilt is^yditfnet
lm ineer fia^ige filu^d te doen af wisfèlen ^ en niat alLeéii allé-
fla vooraiin ftaande dicbsQukken n^eest yao erndigen aardzljo».
maar ook 4e volgende plaatjes ^ meer gefchikt om met. de ge^
f^iedenis^yarbonden te wordea» np^ minder een* luchtigen
vanc gadopgdeo* Heb ik dus te dezen . opzigte een* min ge»
. lukkigaa gr^ gadaaa»' en te veel op de toegevendheid der
tezers gerekend » zekere drang der omftandigheden was daax^
van oorzaak. Maar welk luimig fahtij ver of diehcer mist bui*
cendienden puisten tooo niet fontijds ^ zonder dat J^j» of de
vriend, dien hij raadpleegde» zulks heeft opgemerkt? Ik a^
«haas baken zulk eene onfeilbaarheid niet vi bezitmn , f» 'al?
M
Doek dó Jtw0(fi^M W^Mf 4^^^ e^^^^ >' misrctii^n Tsp v^
der ld ai'sCf ^o i^« : .c^ loinae )i«(, .to . ten*; s^er .QO(Qm|bgt|i
tin wofdao 4^(e^«c Mep Ternemedas^fdacpiecdafzewöordcia
geeae de «llevfam^e Orej^kiog U)C, verleidel)}kbeid ea astnkwee^
llog vfB boQzeo lt|sc. ktfi bedoeld z^n. Trouwens, de mo^
n^ viHl 4it A^lt^i^ » ^^^ oogezocht ook-mlcfchien aangebragc^
)p<ipc ^ xeLvf in.bfc- oog«.2iJ je dezet^^ Onvoorzigdg biuu
deU d^ Wbu)j7de ipan ,.die over vxovw en kinderen, in zoo
terre» den; dwingeland fpeekydtt bj) zelfs va^ de e^fte ooqIc
ter<ronw4iyk \% i«de ga|ic« Npg Qpvmncwo^deigker hf^lt
de.vipttWfdie i^h bietdoor {jwi toeb zoo iig( gebeurObÉ^
vei:leid#f^»(09]i|ifim in aUee cegen ce weiken. pe gang vèn ofi»
!r4iedi9C> :)tind<^iiiobc enz, ▼«riLiQit dan nook eénfHHTigbeid ^
jr/illl|eïd^ en knaap of m^sje ifordc. daarvan jigc bet Qagtoffer^
j^^riA^lui^e z}ob«h>rl^Jtt, inzonderheid voor gevaren eii
aandoeningfUi^ die j(eifs bec zuiverfie hare van den weg kw^
jien brenggfij •ap ^ic |;e meer, daar W^, ^^^"^ buiten hes b»>
reik dpr^.kiriV^e.gevplgen vtp eepep pisftap is, vooral ook^
ondat^ht) , ai|% MCf.>^fb«iH^ttk iQHbc van onb^a^huaqie ^
g9wetenlo0|i(e.„inenfcl)en(.^' . Ik .t^^ s zou bet de bidfter .«ot^
eeren^ v^Ms de^^jkfn aj^qp ^vi^i tair leven. bedenktndff|
|n ootmoed of /4at()^i|rbeid:jC0C:b)iren Heer genaaide? , .
Er kan..ecMte^*9 behoiidfnf dii alk», ookiescbbeid ifi-fep
d«cic«i gf j¥idWi*iR«fft*«#fftb«n? Hé^ ^ «oo. VeJ^n «|ii.
Z<r t^dgeiQOftWi NiM^d^ dtf^^Up d^ IperzeamQe eq (licbceiykflé
ftakicen van den B^b^i yaq^vader .cats inzonderheid en de
Jtede? .fiJsüe^eRjiyj, »o«dfif j ^^Pi^yei^wel (Je godvfp^tiiigè
PEi TH daarom zwarigheid' kieeft genaakt, om eenopionwf
uitgaaf van alle 's mans werken te bezorgen « en andere acht*
bare föMf|f^tff«,»iilig€^kén -daarvan der jeugd en jniFerrchap
aan te bieden* £n ach, waren wij, niet ^isfchien even zpa
zeer in reinheid van hart en verbeelding aditérni^ gegaan , sfs
wU in vie^e^ .9f.kiesGh]|eid|[^vpr{!«td ^^\ poch d«^tt
niaa^ftff bebbfn W ge)»eel nïjft noodlg, £r .he^rapji.t i;^
yryei, • mi»fchien nog ip'ndei: .vrije trant in dU yerhajil ^ dif»
in vele voorgaanden en in een aantal (lukken' van bnzje aeéaa
geachte dichters. Ik weet wel : pictoribus atqu/B pagfip quld^
libei audindi femper f uit aequa pofesfas; maar ik befchouw
dit verhalen , fchoon in proza , als poêzjg ^ fchoone knnsc ^
ef weiken lagen trap dan ook geplaatst
2zj| Nietf
fik kkity Aan d^n* itttf ' dnMrt.
Mtö Verder in bec (orpus deVck wécende op t6 TptSteif^
too Ik oog van eenea grpnd des miinoegens kannen fprekeo^
die in9 op efcfle iniH Ijdele wjQze li ter (toren gekomen.
Eb gtamedeed ik At ioderdÉad^ toowel 'omdit hét ünKkèuê
iondigt niet tnQ op dit pnnt dsdèflik'zöti-vrQpltiten, fb om*
dat dan aseer zou biQken , dac Héeren Konïmitftfritfen t^a
fens geen onnacnnrlQli nöeh berfipelifk , maar èllèen tolgentf
«en kwalijk toegeput beginfef- kandelen. • Ën fk afoék waaf •
IQk hunne oneer niets ' Doch dit door ken v<M>r de tegMotf
tan bec Publiek niet gebrlgt z^nde, verbiedt de befdïeidea^
beid zel?e mlJ, bet verder aan te roeren.
Na dit allea 2ult gij tiry nitrchi^n Vffagefll waartoe eén«
taak, die ziêbzetvé ioé wél vMedigt , dan eoliftiaa^ niet
«au baarielte overgelaten f'-^Okidfttvelènfettifcftett- wet bo<».
ten , maar niet zien, altbana uit eigene oojgfen , en dar noch
htt jaarboekje , tot biertoe door de aanzieniyklle en belk^aanf-
fle mannen Vaak onderüeund en begufiftigd , ndtk tfe nitgéu
Ter, die als zoodanig gewia alleltf ve^dién^, «nocb , zóo'it
bope, de RedakteOr, wiens naam h\S étit én iindelé Verca^^
nelftogèn, inzonderheid voor de Jenga' etf hee 'Wbéwel^k ge-
iladit, als eene foort van waarborg en M^evëHng, is ingea
Toepen, onder geene^onvèrdieiihie blaam,' Itoe" gering ook,
fchi)nen te mog^ ifdaten worden.* Ik betuig echter, jdeze
noodweer tegen mannen, die fk tfiféfn een vrielKfïbhappeiiJli
iiart, en Hn een minfle van hett eene ' ach tidifroRe genegen-
beid toedroeg, met een Woedend' liari te werk tè ftelfen, tfê
vreezende, dat de zegeprAI «iet mfn z»l verbitieiren, da»
bet te kort fchieten mQ -zoude vernederen* • - '
En biermede, M^n Heer , caitVang He t^ttfigidlf nifner adliL
tini^, enz. als uwen beflendfgett Lezeir .
De. Redafcteils. boven gjeaoend^, <
Amfierdam^.^iioyf. i8f2[4. ,; '
V.iy Öe^lBecf waA wsfiircÉ', de 'tóstfvé dfar Mmilf-
ildill^pij als''^ecreta!il teekenende, is ntet debekende dichte^
n metijRrhè'nvrtefid ^ maar^ ioê Ik itfeen, zffn broedbrs/oen^
...A z^l
BOEKBESCHOUWING,
NicoLAi etiaisTiA^i KtsT Oratio dé jifogresa
fione ingenii butdani in dogmatum historia Cbtlstiano^
mm animadvertenda , habita d. li Octobr. a. 1823^
quum iti Académia Lugdutio-fiatavd bistoriae Ëcclefias*.
ticae et dogmatum bistoriae Christianorumprofesllonem
excraordinariam auspicaretur. Lugd. Bat» 4tQ« pj>. ku
D.
'e Heer Rist, teei Van w^^ den bel-óeihdeh !taK
{elredenaar van dien mam , op voordragc van Curatoreit
der Leidiicbe Hoogefebool , ab buitëhgevoon Hoogteerst
aar bij de Tbeologirdbe Faculteit dereelve geplaatst zgn^
de, en^ bebalve de kerkelijke historie , .ook de géfchie-'
denis der Christelijke leerftukken op aach genomefn héb^
bende ^ koos uit dit laatfte Vak de ftof lot zqne intreCre^
d^. Die gefchiedenis hee;ft, op aicbselve, een dor en
onaangenaam aanzien; dan^ de Heer r 1 s t befchouwt
dezelve uit een belangrijk oogpunt, met voornemen om
baar daardoor bevalliger en aanbeveUngswaardiger te mi*
ken , en wilde dus ^ Mj het aanvaardcji van z^en post ^
^cn voort^ng w/i 'i menfchen vcrftand in die gefcbiede-'
nis doen opmerken* — Zie hier eene korte fchets dezef
redevoering*
: Ig^er gepast begint de Redenaar ttiet téne kotte t>e<>
fchouwing van den voortgang van bet verftand in dei|
jpaepseh , by welken eene vurige verbeelding in dé jeugci
bet (lefkfte werkt, en langzamerhand plaats maakt vooif
^l)edaard^ redenering; terwjyideze hem eindelijk brengt tot
betgeen het nuttigde is, en het meest in verband (fautt met
het zedelijk goede. Dit nu wordf toegepast op dë ge*-
.firhiedenis der Christelpe leerftukken. De eenvoudigil
Christelijke leer werd in bet Oosten , alwaar dezelve ha«
ren oorfprong had , door de verbeelding der Oosterliö-/
gen , fpoedig misvormdi. Dit , trouwens , hadden de vef»
. MEKBEseu* 1824. NO.* x6. A a a ft1lil«
6go Vé C«-XIST
■ \ '
fdiilkode Oösterfche fekten onder zich genteen , dalt tl$
aaa de verbeelding botvierden , en veekl In cene denk->
beeldige geestenwereld omdoolden.
Voorts, daar da Christelijke Godsdienst, even als der
1)erchaving der menschbeid , uit het Qo;»ten naar Grie-
kenland , van daar naar Italië , en vervolgens tot de Ger-
maanfche volken is overgegaan f wordt deze weg ook in
het verder behandelen van hec onderwerp gehouden» De
Grieken dan hadden zich , federt Alexander den Groöten ,
zoodanig met de Oosterfche vplken begonnen t.e vermen-^
gen, dat hunne gevoelens van lieverlede ecne Oosterfche
, houding gekregen hadden. Vanhier , dat de eerde Chris*
tea-ftkten, in Griekenland, bijna met de Egyptifche e»
Aziafü^he Christenen verward werden. lÜftet den tijdv
echtet» hebben de Grieken op hunnedgenewiize de Chrito
teiyke leerftukken. begonnen te behandelen, waardoor de
Qostcrfche droomen verbannen werden ,' om voor fijner
ooderzoekingea en voor redeneringen plaats te maken :
mes hidd zich niet ^meer bezig met de hemelen en de
gidsten, maar voomamelgk metJezub'Goddelijkeenmen-
fcfaelijke natuur, welke men ||verig trachtte te kennen.
Gelgk bet , verder , den mensch eigen is, om van Tubtile
fcdeneringën en haarkloverijen tot datgene over te gaan,
hetwelk nuttig is en eene zedelijke (trekking heeft, zoo
siet men , in de Latqi^rche kerk , de aandacht het meeste
bepaald op hetgeen den mensch zetven raakt , op de men*
fchelyke natuur, op derzelver verdorvenheid, op den
vrijen wil des menrchen. Hierin , echter , ziet men flechts
eene poging, om de Christelijke leer ter verbetering van ,
den mensch aan te wenden ; maar eene ligte en bijna ver-
geefTche poging, die, alteen voor het uiterr^ke zorgende,
den waren aard der Christelijke zedekunde bgna geheet
verzuio^de.
Bij de Germaanrche volken , eindel^k , hoe woest ook
en barbaarsch in den beginne , heeft zich toch , met op-
2igt tot den Christelijken Godsdienst , de voortgang van
het menfchelijk verffamd ten klaarde geopenbaard in dé
hervormmg; en dit gedeelte der redevoering wordt voorts
itt
OHATIO. 6>t^
iA' bijzonderheden zóÓ ontwikkeld, ddt/de.^fthiedenis^
welke door den Redenaar bedodd is ,(1n eene foort van
belangrgk 'tafereel 9 vérder wotdt a^emaald tot op onze,
dagen tbe en ih ötè vaderlands
W\f hebben met zeer groot genoegtt' deze fehocHie »*
devoering gelezen ^ en des jeugdigen Redenaars vetnuft
bewonderd in de uitwerking vaazijnonderWerp; Of^eeh*
ter, de vërbedding^, aan de jeugd , tolgens zijn eigen ge-
voelen , toe te fèhrgven, bem niet, (bmtijds , b de OQf«
li^ikkeling Van zgne ftof, wat ie vUt gediend hebbe, wil'^
len wij niét onderzoekeUi Veel wailrS is er in dd toepas«r
fing van. 'hetgeen den mensch eigen is op de volka en
derzel ver denkbeelden , gevoelens en gerchiedenis) maa^
Cf door velen , in onze dagen en in Ons laiid , deze toe«
pasfing niet dikwijls wat al te ver wordt uügeftrektf
betwijfelen wij zeer.
ÈerD^oudige l^erktafing def Gefcfdcdcfüs. yan ^s Hdhtuti
yerzaeking in de JVocstf/m In verband befcbotrwd met ,
^de Eyangelieleet der Ferhsfing. Door h. ilpsk*
-MA ANDREAS, Predikant te fParga c. a^ Te Leeur
^ warden^ bij J. W. Brouwer* In gr.Syo. 7Ö ^* /.< • 8o,
te
e lang lieten w^ dit lezeniswaérdig^ ftukje onaangèidefd
liggen. t)esZelfó inhottd verdient inderdaad opmerking«
Het prijst zich vooral ook aan door beknoptheid, ^eef-
juist ts de opmerking , dat andere uitleggers zich meef
bepalen bij hét onderzoek, hoe^ dan wel, ii^aarin de Hel*
land is verzocht geworden. Dit hoe bip intusfchen altp
moeljelijk, en dit noemde borobr eene klip, waarop^
zoo vele uitleggers fthipbreuk hebben geleden. Onzö^
fthrjgver houdt de verzoeking , die ons verhaak! wordt ,^
voor eene daadzaak. Het verhaal , zegt hij , iS cenvoö-
dig, maar zinnebeeldig, en de zhmebeelden zijn uit het
fpraakgebruik des Bijbels en het dageltjkscb leven ligt te
kennen. 2ijne verklaring heefc de meeste overeenkomst^
A a a a met
6f%. R. I. ANPREAB
met ^ vm heii« wdkcaan booze gedacbten of begeer^
t« 9 die in den Heiland opkwamen , denken* Zij vcrrchilc
er echter van , daar bet van zelve opkomen van zoodani*
ge gedachten hem fchilnt te ftryden met die Goddelijke
liuïiUgbeid, die de B§bel den Zaligmaker toekent, Hy doet
dan vooraf onderzoek naar de Bybelleer aangaande den
Duivel of verleider der mcnfchen* De Engelen bewonen
ó&k bemel » de meofchen de aarde ^ de Duivelen den af-
grond.' ^ Wil men nu zeggen: dit zijn beelden; die
y, door dien echten . geest, van bet Evangelie verlicht 189
^ behoeft zulke beelden niet meer , enz. Ziet iemand de
„ gevolgen der zonde soo duidelijk , dat geen Doivei en
yi zyne Engelen — dat geen afgrond hem daarvan beboe-
^ ve af te fchrikkcn. Goed ! maar hy late aan anderen
^ vr$, om die beelden te behouden , en ze volgens den
^ Bijbel te gebruiken. Zg zijn m allen gevalle noch fcba«
^ deluk , noch ongepast/' Volgens den Bijbel is dan de
HeihM'door den Dutvd verzocht j A^^ behoeven w9
lUet angstvallig te onderzoeken ; maar waarin y is ons meer
belangrgk. B|j de verzoekingen .houdt onze Ichrijver tel-
kens in het oog Aet aanzoek ^ en de reden , waarom dit
aanzoek gedaan wordt; en tevens, dat de Duivel nergens
als een dom^xsaxc overal als een Ustig wezen wordt vo(X^
gefteld. Bij de e^rfte verzodcing is dan het doel niet maar 9
dat Jezus nu fteenen in brood zou veranderen ; maar dat
Hg zich bijval verzorgen zqu bi) de menfchen ^ door huI^
ne zinnelijke begeerten te vervullen. Bij de tweede, dat
H^y.tot dat zelfde einde , zich op eene hoogte zou (lel-
len, die ieder verbazen ^ou. By de derde, eiiidelijk, dat
liij'^de aardfche verwachtingen van den MesQas big de Jo-
den verwezenlijken zou. Wy erkennen, dat wij hier veel
aantrofièn, hetwelk ons in den aard der verzoekingen licht
gaf. De uitflag der verzoekingen , dac de Engekn zifn
toegekomen en Hem dimden , verdient bijzondere aandacbc
De Duivel laat af^ en Engelen komen aan. Het booze
kan zich met het goede niet vereenigen , en de duister-
nis wordt teruggedrongen door het licht. ,, Wie zal dan
91 zulkea bijvadlen, die hier eenen ónzinnigen beelden-
« (brm
'SHBTLANDt VERZOBKINC IN DB WOESTJJN. 60)
^ ftorm wagen? wie zal ze fairen verbrijzelen met eene
M ftrafwaarcUge ftoutheid, terwijl men befpeurr, dat het
^ flechts gefcbtedt, om daarvoor andere beelden, zoo dor
^ als fkelenen,in de plaats te (lellen? wie wil den een^
^ voudigen ckt leesboek ^ 't welk liem van God zelv' ge*
f^ geven werd, uit de hand rukken? wie wil dit verwik
y^ felen met een ander , 't welk zoo vol ijdele harfenrcfaini*
, y, men is ?•• Voorts wordt deze gerchledenis in verband
gebragt met de verlosiingsleer. De Duivel wifrM aan z^
ne werken gekend^ en de Zoon van God is geopeniaaed ^
om de werken des Duivels te verbreken , en ons daarvaa
te verlosfen* ^Des Duivels werken hebben bij den mensch
y^ hunnen oprfprong , in neiging en begeerten. Jezus
y^ moest leeren , de begeerten der mpnCchcIijke natuur zoo
,, te matigen , dat zij niet ongelukkig maken ; waar zij te
„ ver gaan , moes^ Hg ze' beftrijden en overwinnen; de
„ juiste bakens (lellen ; tot hiertoe en niet verder." —
„ Het Evangelie kent aan den dood (van Jezus) eene bi}*
„ zondere kracht • en waarde toe. Het befchouWt hem ,
„ als de grond onzer behoudenis en verzoening met God»
y^ Evenwel leert het ons niet, dat die dood eene fchuld*
„ betaling zij, waarvan men zich flechts behoeve veiw
„ zekerd te houden, om van alle zonden volkomen ver^
^ lost te zön*** ««^ „ De verlosfing van zonde beftaat niet
„ flecht^ in bet dragen vail^ ftraf , --* want dit 'zou den
y^ zondaac flechts ftraffeloos , en niet gelukkig maken., —
„ maar in het wegnemen der zonde , enz. ^Dc ifereifdfcha
„ begeerlijkheden , de begeerlijkheid yan hel vleesch^ der
„ oogen , ^n de grootschheid des le^ns ,4eze zgn het juist»
y^ waarin de Heiland is verzocht geworden.''-* Door dezo
opvatting wordt, zegt eindelijk de fchrijver, di waar*
beid der gefchi edenis geftaafd , de waardigheid des Ver'»
Ifisfers gehandhaafd^ de gefchicdems zelve bijzonder leer^
zaam , en zij fiemi (Sereen tncP d^ Svangelieker der
yerlosfing.
Wij danken den Eerw. a n o R b a n voor dit lezenswaa^
dig gefchriftje. Grootendeels geven wij hem bijval. Al*
U$Xi zijn wij niet overtuigd , dat hij bet ned^ervallen en
A a a 3 a(»n*
(94 B* I. AND R B A ft , 's BBILAUDS VBftkOBRINe.
fuuéidJm^ bij de derde verzoeking « nier al te. zeer ver^
Bwakt. Wij venvijzen hem ten dezen « en over het get
heely naar den geleerden l« bbbtuolpt^ en diena
(iammfaaSh , qpa tres priores EyarigeUstas tcmationem^
Jtfu Christi , a Diabolo ad iherum yifum ifitcrmm dis^
finctis tt expres/u verbis reyiocarcdeinmflfptur , te vinden
ia. zijne Opuscula Academica^ quac c^JHgit et edidit Dr^
c. B. wiNBR, Zf^i/f^, i8a4; en wij twijfelen niet,
^ Ii^ zal gaarne erkennen, dat die verli^deling bijzon^
dére opmerk^g waardig is.
P'"' ' ■ ■ ■ ■■!■ ' '■■■■!
\(tanlci^ing tot de Ugchamehyke en zedelijke Opvoedingyatk
h^ Frowwelijk Geflacht^ naar e. darwin, *ri?/*-
beid en yefmc^rderd door c. y. H u F e l a n d , in h^
Nederduitsch yertaald^ met Byyoeg[elen , dopr g. B a i(«
. KER. Te Groningen ^ btj W. van Boekeren, 1824,
fn gr. ivo. Behalve de Voorrede^ enz. 323 BUf%^i
E.
len werk over zulk, ee|i onderwerp, door drie beroem^
de Geneeskundigen bearbeid, boezemt al ^anftonds d^
meeate belangftelling In , en prijst zicli als van zelve aan«
En hoewel Recenrent het niet in alle punten met de geach?
te Schrgvers eens is, (en hoe zoude dit ook, bij zulkeeq
verrcbil van zien en dienk^ ^als onder de menrchen plaata
beeft eti hebben moet, moge)^ 9y^?)zoo l^s hij .^t eclvt
f er met genoegen, en vond er menigen nuttigen wenk in
voor allen , ^an wien het moeijelijk en gewigtig werk der
vrouwelijke opvoeding en vorming is toevertrouwd. AU
zoodanig ^ij het dezeni|ant)evole|i , en verdient des te meer
. aanprgzing , daar het , door Geneeskundigen gefchreven ,
zoo wel de ligchamelijke als zedelijke opvoedii^g betreft 9
^ tevens vri^ ia gebleven van die eenzijdige wijze van be«
fchouwen, waardoor zoo menig werk over dit onder«
werp algemeene bruikbaarheid en nuttigheid mist; terwijl
l^et eindcl^k op geen (lelfel^maur op (latge^n berust, wat
£• DAR WIN» AANLEIDING, BNZ^ €9^
Opmerking en ondervindbg omtrent den aard en het k^
nikter der vroowen geleerd faebben.
Alleen kwam het Recenrent voor, dat hier en daar wat
lil te veel de bgzondere toepasfing der algemeene voor*
fchriften is uit het oog verloren, daar toch elk karakter
sljne opvoeding vereischt^ hetgeen vooral de kundigbo-
den betreft , hier aan de vrouw in *t algemeen voorge*
fchreven, welke ^ 200 men ze ook alte bij elke vrouw
Vorderen mogt , maar al te veel aanleiding tot oppervlak*
luge Veelweterij souden geven.
Mogten4eze bladen, met oordeel gelezen en toege»
past, bij Velen nut (lichten, «n dus beantwoorden aan
het gewigtlg oogmerk, waarmede zg gefchreven zijn!
fUizcn in dé Binnenlanden yan AtnUralii ^ in de jaren
1817 en 1818. Z)(wr JOHN OXLEY. Uit he^ EHh
\ g^I^ch. Ma Platen en Kaarten. Tc Dordrecht^ by
Blusré en van Braam. Jn gr% %yo. XVI ^ %6o Bh
/4 - 8o. •
oorzeker boezemt de titel van dit werk belangftellin^
io. Behalve andere deelen of landen der wereld, was in«
zonderheid AustraUè^ zelfs het grootfte der eilanden on«
der dien naam, het voormalige Nieuw •Holland^ thans
Nieuw -Zuidwahs^ weinig meer dan rondgezeild gewor-
den , en , de kusten uitgezonderd , geheel onbeken4 ge*
bleven. Eindelijk dreef de droogte in 1813 de kolonisten
^liiJackfon'^YiVitny om, van SydneyzS^ het beklimmen
der blauwe Bergen te ondernemen, of er in de valleljen
en aan de westzgde van dat gebergte , langen tijd voor
Quoverftijgbaar gehouden , goede weide voor het vee te
vinden wsis , en de volkplanting zich eerl^g zou mogen
uit»
\ C*) op den rand van de eerde der Landkaarten ftaat ton de
teiteozyde bovenaan 350, moet zijn 33^
^ ^ A a a 4
(^ J. OXLEY
iikbfiidan mar dioO kaar. Die poging gelukte. Vervel
geus werd in 1815, op hst van den Gouverneur m a<»
QUARiK^een weg over den rug der bergen met groote ^
kosten aangelegd ^ en drong men door tot l^athurst , eenoi
legerplaats 9 aangelegd aan eene binpenlandfcbe rivier ^
welke 9 naar den naam van ge^btra begunffigw van de*
xen arbeid , de Maquarn genoemd ls« Na bet uit den
weg ruimen dier eerfte bindernisren , virakkerde eigenaar^
dig de lust aan tot verdere' ontdekking der binnenlanden»
westwaarts aan 'en benoorden de Magua^ic gelegen ; ja ,
tender aanmoediging f tfio W ^Is bekostiging 9 van het
Goiuvememant , leende akb de Heer o x l s y met zljno
reisgezellen tot eenen ecrftcn en tweeden togt, in 18 17
en 18189 waarvan nu bet dagverhaal het licht ziet ^ en
ons verlangen inboezemt naar het vèrOag eener^r^ont-
dekkingsreiza van dezen kundi^en en onverfchrokken man ,
die ook , in weerwil van zyne voorheen doorgeworffdde
gevaren, (gel^k getuigd wordt>door hem ondernomen 9
fn welligt alreede valbragt is. Meq gevoelt ligtelgk , hoe-
feer het ons ondoenl^lc is , den reiziger op het fpóos te
volgen, die' dagelyks van zijnen toeftand, ontmoetingen »
gevaren , waarnemingen , hindernisren , of aangename en
nuttige ontdekkingen , getruuwe opgave doet. Zrader
behulp toch van het tweetal naauwkeurige R^iskaarten 9
Mar b^gevoegd ^ is het onmogelijk , 's mans togcen na te
gaan , die , op onbetreden weg en m eenzame woesten^en
verkeerende, gedurig zich vejpligt vond, rivieren, ber-
gen , ^Ue^'en , legerplaatfen , en wat dies meer is , door
*ihuwe namen te onderfcheiden. Van een zoo merkwaar^
i\% werk, bet eerfte wegens ^«r/r^i^rf gerchreven , zija
wij echter gehouden jets te zeggen , en voor bet mtnsü
denig overzigt te geven. Met verbazing over de onbe*
awekene koenheid en het voorzigtig beleid tevens *vaii
pxLEY en deszeife togt^enooten , £>en mj dan, metr
behulp van gvaadboog, kompas en verderen to^el tep
fygarn^nu?»g, h«;t gezerqbap nagenoeg een xï^/^a/gradea
\Wt ^i Q^^tc^i)^? ^^Qki^t %ï^ oï liever ^an g^e zijd? dei^-
KBIZEir IN AUSTkALlS. . <97 ^
ilaawnts Bargen ^toi tweemalen indringen in dit onbezoch»
te Zutderland. In 1817 ftelde men rich voor, de Lachm
fan te volgen; eene rivier, die, als de Maquarie^ van
meergedachté gebergte naaf 6et westen afftrbomt,' doch
gecnen toevloed van w^cer yit eepige zijdelings' in valleqde
beek tp ontvangen Tchijt)t, Aanyankelijl; werddusdevoor^
raad ^n mefiige reisbehoefte de IfOchlan in booten afge«
voprd, m biel4 zich het g^zpirchap, op kleinen aflfamd
van den ftro^m # met waarnemingen onledig. Intusrchea
het veelvuldig kronkelen der rivier, en menig^rlei hinder
in het bevaren derzelve , venraagde eerst niet weinig den
voortgang van den moeitevollen to^t ; ja was men ten
laatfte verpllgt ,• de vracht der booten op paarden over te
laden , toen^het wasreQd vvat^r in den (Iroom , die zicti
in takken piplitst bad, tot boven de boorden rees,' over
}iet omgelegen laag , laoerasdg land heenvloeide , en all^
vaart onmogelijk maakte* Nu nam men eenen zuidwesten
Jijkeh kpcrs , naar de zeekirst gewend , om de rivier we*
der te vhideri , en in haren afloop naar eencn onderfteldea
mond te fnijden. Vo\ van gevaar bleek deza onderneming
te zijn. Medelijk vims de weg langs moerasligefi grond ^
met heesters digt bewasfen ; hij eindigde in eene dorre
wildernis; de paarden matteden zich gédiirig af, en be»
2Weken' bij gebrek aan water en goede weide. Men toog
^Izoo langs eene ketep rotfige heuvels ^PceFs keten ge*
caamd) wederom meer noordeiyk aan , en ontdekte hier
op nieuw de Lachlan » haren bogtigen loop vervolgende
binnen engere boorden.
Van aanbelang werd het nu voor de aardrijkskuikde ,
cm verder de rivier na te fporen. Zulks gelukte ook den
Heere oxlbv, hoezeer hlg zich eene andere uitkomst
'voorfpeld had: want, pa drie maanden reizens (van (f
Aprit tot 7 Julij) , bevond hij zkh op den bodem van eèo
uitgebreid ftinkend moeras , waarin de Lachlan , na ette-
lijke honderd mijlen wegs haren bogtigen loop voortge-
.^^t, ja ook eene geheele vlakte van bij ultfték laagland
qvprftroomd te hebben , bet nu ftilftaandc water verfpreidt^
«» ««h gshcel, vcirliest. Voorwaar Cfinverfchgnfolin de
Jtanr, vtB hetwelk de vier endefe weielddeeleii «een btfr
w^i dragen 1 ^ Vreet voor r])xeiid water , gevoegd bij de Qdel.
Iieid OQ dieper ce willen doordringen in dit onherbergzatn
oord , waar mensch nocl) dier befiaan Ican , dreef de reini-
gers temg » die , weinige dagen óp eigen fpbor aftrekkende »
daarna meer noordeiyk, of hooger op, naar het oosten koers
ketteden , en , overeenkomftig hnn oogmerk , dan toch mék
doorworfteiii^ van velerlei gevaar en ongemak , «tn de wdr*
fer boorden van de MofwaHé aankwamen , van waar zij iQ
Avgoitna op bathurst over bet gebergte tot de hnnüen ver*
«rokken^ allezios gemu over de joifiheid der geometrifche
Wtfnemingen» bg den «Ittogt gedaan en op de terogrets b^
Tcsdgd»
Naderhand, en wel op 78 Mei des volgenden jaara iSi^,
ondernam de Heer o z l c y met zyne togtgenooten de tweede
. ielze,' wier oogmerk wa» , den loop van de rivier MaquarU
in te fpored. Het Gönvernement had op nieuw den noodi^
gen toefiel bezorgd. Het gezelfchap koos aanvankeiyk deft
^gen weg, dien zg in tZij qaar Batkursi waren afgekomen,
Sditer, door ervarenis geleerd , vermQdde men thans den nou
wm en fleilen weg in de nabyheid van H^eUingtmsraUei^
aam den koers iets westeiyker , en vond den jl }nny de boo>
tea volkomen gereed by het dip^ , om de rivier af te zak*
ken y terwijl men tevens te paar4 voortreisde langs hare boo»»
den. Onderfcheiden van de Lachlan^ ontvangt deze hoofd*
&pom toevoer van eticiyke beken, die van wederzyden io
^denzelven zich llorcen 2 nn eens vloeit hy door bet vlakke
veld , en tbsfchen geboomte of weiden ; dan weder vemaanwt
Vi zich, en dringt de vloed tnsibhen'henvels en rotfen kroo*
kelend voort ; fa verderop ontmoette het feisgezelfchap eencn
niet onaanzienlijken waterval. Ëindeiyk wordt het land lager
f^' faig^^ 4e oevers «yn vlak, door het water nn en dan
pfiarftrooaid« Alleen op verren aflland naar het oosten stee
inin van eenen enkelen benvel eene hergke|ensheesi^a,tfr#«
fia pfndula en krenpelbont worden allengs menlgvnldiger ana
de' boorden der rivier, en men heeft voor zich een ooafzien*
baar open veld, waardoor zy vloeit. Dit fcheen alweder niets
goeds wegens eenen verhoopten mond aan den Oceaan te
Voorfpellen. Dan , mogeiyk ftort zich de flroom nit in eea
«anzienUjk meer of binnenzee. Maar ras vervalt ook itze
gedachte. Het gewone riet, de antnth pkragfHstes van l rif.
«i»u4t Tttvaogt ten laatfte het hontgewac.^ Lnga des ««^
mUZEN IN AUtWALI^. ^99
v«r, waaroTet (lec wster rQkeiyk beenvl0eic> wordt tiac rel»
^en wÈldra pomogtlijlu Hierom waagt ^Ich oxLKY^omt
benevens vier vriJiiriHigers , iu eéne groote boot de rivier
af te zakb^o , xoo verre zij bevaarbaar zijn zoude. Reeda
des anderen daagt (3 Jni^^ <'°<<^^(^ b^f^fthoon onverwacht »
^at punc^ ^ Daar ," lezen wij , ^ ftelde de rivier in ééns
I, alle verder onderzoek, te'leur , dopt zich aan alle zyden ,
„ vaii hec noordwesten tot het noordoosten ^ door e^n' oce^
p aan van riet, slat qns overal omringde, te ftorteoi fcbooa
^ met dezelfde foeHieid nog firooménde. Ex was geen k«v
0 naai, hoegenaamd, door üif, riet te vinden, en de diepe*
^ verfchilde van drie tot v^f voeu Deze wond^bare verao»
^ dering in den loop' der rivier (want ik kon het geen eiadir
1» gen der rivier noemen) Het mQ geene andere keuze over^
l, dan om tiemg te keeren;** gelijk men « &a piim vier dagea
jegen ftroom opgeroeid te hebben^ b\j de overige togtgenöor
tea aankwam , en voet aan wal zatte, Dtarvoor wil de rei»
ciger het gehouden hebben, dat de MaquarUf even als an*
dere ftroomen, die ten: noord westen beenvloeijeq , en vervoü
^ens op dezen togt door hem z^n waargenomen, hun water
nfvoeren van het gebergte en hooger land naar een verbazend
ujtgeilrekt en ondiep binnenlandsch meer. Want waarheid
fchynt het te zyb, fchooo het zeer zonderling Inidt, «, da('
p de hooge landen in dit gewest zich tot de zeekust fchQr
p nen te bepalen, of zich althaas niet ver van dezelve iii(-
^ ftrekken.**
BiJ^dk merkwaardige toefden wV ce langer, om een korter
irerflag te mogen geven van z^neo verderen cerugtogt naar ea
langs de oosteiyke zeekust , van walke hy , volgefns de Reia^
Icaart , achter het boek gëftlaatit , icich nu omtrent de 7 gra»
den fn eene regte lijn verwijderd vond* Men befloot nog-
una 'zich derwaarts heen te wenden, en de .ontdekkingen ^
hoe vol gevaarsdie ftoute poging z^n mogt, ea 00^ ge*
yvorden is, manmoedig voort te zetten. Daar het alzoo nqo^
dig was , fctukkingen te maken voor bet nu veranderd reis*
beftek, werd tevens de Heer BVANS,'e6n der togtgeaoo*
aen , op verkenning van den grond uitgezonden ^ om veiiiger^
^an uit de laagte en moerasfen, koers te mogen zetten naar
gindfche bergketen. BelangrUk waren z^ne ontdekkingen, en
to^h ondervond men vele zwarigheden; geliijk men ook ver-
volgens^ by bet aaütreffen van dorre zandwpestijneo fp on«
tobeijzame oorden, eveni^fier ais 'bi| de eerfl^ réi|&e, door
ar-
fOO' J. OXLtT
ifflttttcfog: der psardeo , b«sw!]kende onder den taft, en kwf*
nende ^9 gebrek vio wicet eo goede weide, menfgerlei en
wel de groocfte ellenden had door té'flian. intnsfcbeo, met
Iraê veel trbeid , moef ce en kontmer elk dexer cogcen in bec
onbekende hirc vtn AuuraUi dgenatrdfg Verge8eki)[^ng,men
vond sieh ook meer dan eeni op het aangenaanuc verrast, en de
opaeiksame , weecgierige lexe# xiec in die boekdeel eenenfcha(
v^s nienwe koodigbedea voor zich geopend , en toeft oiet
oogürne bQ hecgene nn en dan den rejsiget vennkc beefc«
B^ al het barre en woeste dea lands , waarvan bier gewag is^
llreelde ona dm » op den eerden cogt , de befcbrijvlng van
Fitlii'Vlêkun^ geiyk dezelve zich van Amyoft-berg yttwif
nen, en wederom niet minder die der bekooriyke rA>ii/<9
Vim Uvtrpêol^ van de hoogte gezien f eese boogce, hierom
te regc door o-xlet mee den 6aam van Gezigtsheuvel }at\\*
teM , en aangetroffen in dat gedeelte der reize naar de kust,
waarvan wij du fpreken. Beide d^ze fcboone hindtooneelea
▼erdiendeD in zoo keurige platen nltgedrnkt te 'vorden , t\i
die ook bQ de Nederiandfche vermling z^n ingevoegd. Voor
Itec overige, en waar de ifvieren bekwame diepte bebbea,
bevatten zi) eenen rijken voorraad van fmakelijke vlsfchen.
Ook gelokte bet, b)} wijlen , onze reizigers, in de bosfcben of
beuvelachtige ilreken , bonnen leefcOgt , door bet vangen vso
eenen emu^ of ander wild, te verlengen; Inzonderheid e?eiK
trd 'raogien de kmidkandigen , vooral bi[) bet doorcrekkeo
van den boogeren en beuvelacbtigen grond en in de valleyeo,
zich op 4^zcn tweeden togt met nienwen voorraad^ van fohoo-
ïiè planten verreken; ook troffen zij aldav eene enkele reisa
de êcaeia ftndula un, hoezeer dezelve andera in moeriifea
zkh zetelt en verfpreidt. Mur , hetgeen bovenal den Heer
'oxLBT verbaasde, en tot de benoeming van den Zeikeen*
heuvel aanleiding gaf, waa bet by nitflek zeidzaara verfcbyn^
fel , op deszelfa boogde gikleelte , en later nogmaals op 7e^
iej'bergf door hem waargenomen. „ Het kompaa** zegt b9«
'^ voor m^ op ^ie rots nederzettende , draalde de naald met
'n de grootde (taelbeid rond , eo hield eensklaps dil op de
^ verkeerde pnnten, bec noorden nn bet zuiden gewoidea
^ zijnde*** Mindere mlfwijslng, dan toch aanzienlpe af«9*
Itlog van de dreek , 1iad er plaats op andere punten des beo»
•veYs i g'èebe aan deszelfs v<ïer. IJzerkleurfg vertoonden zich
wel de fteenen der rotSiecluer verrieden zJJ, daarna ^ocrsN
^eenc metaalftof , of brasten cenige beweging voort i° ^
1tBl2EIf m AUtTRALtê. ^Ot
tttt^eetnatld. Op het eiland Cannay^ een der Htlriden^ is^
' gelijk men weec i ten noorden van de haven , eene bazalu.
rots, ook Zeilfteenrott genaamd, omdac dexetve eetferlei
uicwerkfel, als op den berg en op ZeilfieenAfuvel^ inde
naald veroorzaakt , 'wanneer een fchip, <4e rois yoorbyv^a-
de, zich omftreekf het midden bevindt van bare breedce«
Verder hunnen togt zeewaarts vervolgende , troffen onze rei->
zigers eene uitgebreide bergketen aaa^ die eene fcheiding td
fliaken fcby.nt in Auuralië tusfcfaeq dei} loop der rivier^ of
beken 9 waarvaq dexe, we3t^|aartS' flroomendè^ zich verlie-
zen op lagen 9 moerasfigen bodém^ gene ^ die zich oostwwta
wenden, baar water afvoeren in den OceJian. Na ..weinige .dar
gen werden zy in dez^ hunne meening bevestigd , eerst door,
eenen zeer fcboonen waterval , vervolgens door den zamen«
vloed van. dezen en genen Aanzienleken ftroom, die zich .mec\
de hoofdfivier vereentgde, welke den naam v^n Haitinii^ri^
vier ontving» . Duideiyk ontdekte men kort hierop haren,
mond, toen d^. Heer.oxLZT, op eenen zeer hoogen be^,
geklommen z^nde, eindelijk, hoezeer nog op ettelijke m^^*
len afdands , deti Oceaan , tot zijne verrnkkinf , wederzag^mi
DU de algemeene ürekking van. ^ynen weg bepalen moge».
• Groote moeyel^kheid nogtans en velerlei binder bejegende
bun, aleer zy dat doel bereikten* Niet vóór de eerfte dagen
van October naderden zij den zeebóezem', Maquarte • hdnn ^
waar zich de Matting t*fMér ontlast. Van daar had men op
geringen afdand van de kusten en naar het zuiden koers te
zetten , opdat men die meetkundig waarnemen , en afaeoo te-*
vens het einde vinden mogt van den aimattenden en hoogst,
gevaarlijke? togt. Dus liep het no^ tot den 5 November
aan, aleer oxlzy, te Newca%tle gekomen, de verkwikkin»
gen des levens, maatfchappeiyken bijftand, en narigt. wegene
zijne vrienden te Sjdntn ontving. Dubbel welkom qioet,ZQa
nu , als by den eerden togt , na maanden afzyns , bet terug-
keeren In den gezeUigen kring voor het reisgezelfchap ge*
Weest zyn« Want, geüjk men zeldzaam, op den wyden Oce-
aan ronddwalende^ een ''enkel Tchip ontmoeten zal, en dan
aog by befcbaafde natiën door heczeitue gepraaid en voorge-
licht, of wel geholpen wordt naar eisch van behoefte, aU
zoo, en erger nög, Vas de toeftand van onze reizigers*
Schaars troffen zy in het onherbergzaam en woest Auttralii
den inboorling aan. Beanglligd verborg zich de wilde voor
kta$ en, overrompeld , fcbeen hy onvatbaar voor de teeke.
nen.
féi }. o XLS ir, RtttRlf Ilf AfritRALlë.
ncn, wsardoor men bet begeerde bem zocbc atn ce ihiHetf/
Elders nam een groocerx getal , op zekeren tflland gezien,
tegen de karavane eêne vijandige bonding tan$ of, wlic men'
ben tene enkele réis > nic te lokken en door kleine weldaden
te verpligteo» betaiil xjék In ^atti^aiii werden er gevon-
den , die iaagbarcig vleiden', maar beimeljjk op ino<mI es Yti^
itad , nit verregaande roofzQcht , coelelden*
wil eindige? hiermede óns overzige vfnf «en boeMMl,dae^
om bec belangr^ké vaar deszelfa inbond , onze verdere aan-
prijzing niet beboefc. be Tercaler, die, naar ons inzien, wixk
tijne taak zicb wél gekwetéii beeft, ontvange des onzeiii
dank. £n boewd wf) vtM>rzien , dat bec eemoonige , waar*
van naanwelijks eenig dagverhaal zicb vrijwaart, den lezef
Vermoeijen zal, die loncer vérmaAk en t^dverdrlSff zoekt , aade^
ren zal de nienwbeié, tnderen weder het gewigt van z^en,
én lust tot kennis doen vetvolgeo ; terwijl men meer dan
eens , éltbans dus ging bet ons i zal bnivefen , bij bet ftonte
en gevaarigke van de herbaalde onderneming d^er reiaSigers^
Gedenkfchriften regent het vierde Eeuwgetijde van de uitvin^
ding der Boekdrukkunst daór lourens janszoon ho9-
TEK, enz^ Te Haarlem^ bij V. Loosjes. 1824»
(Vervolg ^n fiot van bL tós^.)
Ons verdag is gevorderd tot de twaalf Bijlsgen , achter iete
Gedenkfchriften gedrukt*. Van ééne derzelven^ de lijst of
Befchrijying behelzende van bec ten . loon gefielde bi) bet
Peest, werd vroeger door ons gewaagd (*;. Volgens belof.
te ftaat ons nog te preken, van de twee eerden^ Z^ verfprei<
den meerder licht, en geven deels nieuwe bewijzen, deels
andere en bijkomende proeven aan de band , omtrent de O^-
fahsedenii van de Uitvinding der Boekdrukkunst door k o s»
TER, ter ftaving vtn het reeds betoogde door den Heer ro<«
N I N o , en bijzonder van de naauwkeuf igheid en geloofwaar-»
digbeid des verbaals bij j u N i v s. Wij vermeenden , fchooi»
bet boek in veler handen is , deze voor de Letteren hoogst
aangelegene (lukken niet onvermeld te mogen laten* Ook wag
bet ons een ftreelend genoegen, alzoo gelegenheid aan te
uelFen , om aan de verdienden en navorfchingen regc te doeil
(♦) Letteroeff. voqt l8aj, bl. 4i3.\
«IBBntSCHftlTTBIf WEGBfU DS ttOlkDRÜItiVIfST. fo^
tlfi den Eetw. a. db vAiei. Dest cocb (Iftic op den iroor^
grond bij dit onderzoek , wunoe hem, alt Medelid derPcetc*
Mmmisfie, h«c £eii«rgedjde taniddiog verfbbtfccé OpenlUtt
oDivioge hQ detwege ooten. dtok^ en wenföbe zichxelvea
geluk met den roem» door dezen synen arbeid behaalde Aatt\
bem syn w^f» vOlgeai iden UttgeVèf» de zeer geleerde en
kenrig bewerkce Nieuw Bijdragen yerfcbttldigd ; en deze
coooen niet ondoidemk \ dat hy ook een aanzienlek deel had
aan bet Rafport , ter bepaling van den Feesct^d door de Con»
ttiafie ingediend bQ het Stadsbeftnnr van Haérkm. Alieeo
cot hoofdzaken » en becgene ly/^inf' js 5 zullen wQ o^ bepi-
. len, zonder ont in te laten met den inbond en bet betoog iè
deze flttkken; (lukken , die iUen laster tegen junius, ia
de latere jaren , met uitbeemfcben trots en ligtvurdigheid ^
ulcgefthoren^ wederlegd, en den roem tan s ostzr, of
Haarlems Regt op de uhvindlDg van haren Burger ^ nH wel
/ toor altiyd beflfst hebben.
L Lang bad men in den waan verkeerd, dit her gebruik
van houtfneéplaten voor boeken , by langzamen voortgang
tan 's menfcnen geest ^ zijnen oorfprong bad ontleend uit bec
ftempelen en dmkken met zegelt; terw^i men later begoob
nen was , zich van losfe letteren te bedienen. BIJ zulk een
vooroordeel vond men zelfs eenige duisterheid in de woor*
den van junivs» welke men, ter plaatfe ,'waar hy fpreeke
van de letteren, doorf kost£S uit betkenfchors gefneden,
aldus gewoon was op 'te vatten en te vertalen : „ Dtzt lec*
^ teren üp de wijste van zegels omgekeerd ziende , drukte bi}
^ daarmede ,** enz. Te regt , intusfchen , worden w^ hier hen
innerd , (want elk Taalkundige if er niet onkundig van} dai
bet woord fip'llatim 9 doer den geleerden Schrijver gebezigd^
niet zegejüêfijze , maar fiuk voüt ftuk beteekent< K o s t'e a
. drukte dan deze letteren, in omgekeerde orde, [Jnyerfa roi-
fiime figillatim) een vooreen, vermaakshalve; en, met die
bewerking voortgaande , bragt h^ een én ander klein versjev
of regeltje, op papier. Zoo wordt, door A^zt letterkun*
dige en zeer gegronde aanmerking , de eer van j u nics ge«
handhaafd; en vinden wij dit zijn verhaal letterlijk, mag het .
heeten, hier bevestigd door de belangrijke getuigenisfen , oie
LE PETiT, spiEGREL eu V A M M E T £ R E N aangehaald.
Geen twijfel dus, of deze vier t^dgenooten, uit onderfchei*
dene bronnen , met de meestmogelijke eenparigheid, aan k o s«
TZR toekennende, dat UJ de ontdekking deed van de e^üe
be-
^ GEOEIfRSCnRIPTCN WECEBU BET VtBRDT BIÜWCèT^T^
be^nfeleji der Onikkiinst mi h$fe leueren , verdieoea allé
geloof.
IL Niec minder fttogelegen was het voor de ntascmogeiyke
beptliog van den cVdvoor.faei; EenwgeOfdd^^lac men fpoot
kreeg en zich verzekeren moge van de omk^king van dea
geheelen Houc buiten Haarkm in den y» I4&<. ^^ ^^'
fchiedlbhrJilver m. v<u«ip3y benevens eene <m<* ^(>i/«»^*
fcheKnmiJil^ angehaald bij ampziivg, geioigeo van de.
ce daadzaak, ook bl^fkbaar nic rekeningen» 1$S de Thefanrie
dier flad tlf nog voorbanden. Daar en de Heer kon in o
vroegeTt öp goede gronden , bewezen had « dac het jaar 14«9
bec uicersc perk wu, waarna de onidekkiiig door koste»
snoet gefteid worden^ en. deze 'niec later dao in. I4&5^^^
zUne Kleinkindei;en kan gewandeld hebben in den Hout ^hfidt
men te regc den middelt^d genpmen .voor de viering van bet
£eowfe<su
IIL Hoeveel er ook gearbeid en nageij^ord was aangaaodo
liet leven van den vermaarden s o s t e r , } u n i u s , te zQ-
sen opzigte de beate vr^^gbaak^ bad meer in den üifi dei
Ónden» dan wel mee die naatfwkenrtgbeid » welke men tbm
wenscbce • van zijn af derven 4 of liever jongde levensjaar^
gefproken in de Batayia ; en te moeijeiyker was dit jaar ta
berekenen f omdat men den netten t^d niec wise, wanneer ju'
mus hem aangaande gefcbreYen had* Gelukkig nu heeft de
JUver van den Heer EtÊscHEDi\ in de r^jke en voor de Gc-
fchiedenis der Drukknnsc hoogstaangelegene Boekverzaflie'
ling van wyien deszeifs Vader, het oorfpronkelijk ^ doorfU*
MI VS met eigene haqd gefcbreven, opltel yan *smans werk
mogen ontdekkeMi DaaraiCt vermits de Opdragt en ymredi
in 1570 (niet in 1575, gelijk men gedrukt heeft) gcteekend
zijn^ iaat zich hec jaar^ 1567 met rede aannemen voor bet
pnnt, waarvan» tot vinding van het jaar van kostsb**
overladen, de is8 jaren behooren afgetrokken ie worden}
weshalve dat in 1439 mag gedeld worden* Zoo had bevorens
ook de Heer koning vermoed» hec voor waarfcbyniijk
houdende , dac die vermaarde man ^ met vele anderen , een
ilaj^coffer geworden ^svas der onzalige pescziekte^ die toen es
in 1440 te Haarlem heeft gewoed. Maar wat men giste 1
vindt men daarenboven 1n-iieze Bijdragen tot voHere zeker*
beid gebragt uit aloude Kerkarcbiven, of een Rekeningboek'
jevan Kerkmeesters , gelnkkig, mag men zeg^n, bij al de
onheilen en plunderingen , aan Haarlem bejegend » bewaard
/
VAN D& UITVINDING DBR BOEKDRUKKUNST* - ^oj
gebleven, DaarüU toch bl|}kc voMbeiide» dae koiter, af!
Loy^jANSsOBN, geJiJk bij , naar voorvaderl^ke eenvoud
digbeid^ óp de IQst der begrafenisfaK voorkomt » zonder ge^
ilachtnaam of eicel , in e^ne der twee laatfte maanden vaa
'43? xi}D^l«ven eindigde.
IV. Door de Verbandeling van den Heet bon in o wecd^
geiyk xhen weec, de eer van juni t^s» te onregc by buu
cenianders, qm zijn verhaal wegeDé ftogTER'en den ge«
pieegden diefllal , yerdachc gehouden en befcbimpc , mee gc^
zag van oude , allezins geloofwaardige i en ook nitheemfcbe|
fchrilcen gehandhaafde De onbezweken tlver van den Heet
£u DS VRIES niscte echter niet, en Oèlde ook bem in flaèc^
boven betgene men verwachten moge » zoö bij nltnemendbeid
te (lagen, dat hy het vijfial getuigen^ door koning aan*
gevoerd « met een vier/al bereids vermeerderd beeft « welke ^
boezeer geene Hollanden (^^^ , ook van den Jle/fiai {ptékeu ^
en over die ge'beurtenis zelve nieuw licht , }a opheldering
geven aan het geboekte door bunnen c^dgenoot j u n i u 8«
Wij mogen ons niet onthouden van hunne jamen hier oveif
te. nemen 9 vermaard gelijk zlJ allen z\|n: a'Brabamus or<-
TELius, of ORT ELS» eeu Antwerpenaar i, do P/ohnueui
9an zijneh tijd betiteld; Gso&oius braunius^ eeti
Keulenaar ;micha€l aitsinoerus. of m 1 cii ze b £.Vt«
KiNCER, een beroemd Ooitenrijksch Edelman; en eindeiyk
INATTHiAS QUADUs PicTOR (j u LI AC u s gebyoaamd »
haar dien^ geboorteflad Culik,^ Dele , fchoon een voordans
der van RÏrntz , erkent nogcans , ^^ dat ^ na den dood van deiÉ
^ Uitvinder der Boekdrukkunst te Haarlem f z^jn knecht naar
,^ JïJcnfz vertrokken is/* Zoo lichten déze getuigeuisfen^ p|i
fiafe betitt, het verbaaf van juni us uitnemend toe, geven
fegt , om den diefdal , door jon an genzevleiscü ga«
pleegd, beter dan voormaals, te verklaren uit het minder
toezigt en de omftelcenis^ten (terfhuize van koster, en. té
b»<
(») Behalve dfe reed^ üit roning^s Verhancfeling (b^,
323) bekende plaats van koornhert, vinden wlf hief
éene andete viiri dien vaderlandfchen Schrijver en Dichter^ op
danwijzing van den Leidfchen Hoo^jleeraar t^deman, ge«
flaaist; en mag men zich vleijen, dat de HeerKONiNö
eerstdaags qqhq' derde getuigenis vaüdenzelfden»! '00 RN UAftT
zal bekend do^n worden^ '
nO£&E£SCU« 1824. N0« itf. £ b tl
YOt GEDENE SCHRIFTEN WEOBNS BET VlfiEDE EEUWGfil^DE
bepalen, óêt htc fdc ftldaat in deo Kersotcbc vtn 1435) bes»
gun is. Want aUoo mag men, ook uk (ïads oorkonden ,
opmaken, dac de fchnlc^e, by zt^ oponthoud eer^c ce Am^
fiéfifsM , daarna te Kêukfi , verontrust , en eindelijk naar Menti^
ia afgereisd , waar hij , volgens j ut»iu s , in 1443 ,hec Doe*
êrinale van a. gallus, met de geftolene letteren gedrnkc ,
faeeft uitgegeven , gelijk biervan nog voorhanden zyndeExem*
plaren die daadzaak voldingen.
V. Veel merkwaardigs behelzen almede. deze. ./V?^»»^^ Bif*
iragen idt ihving van de getoofwaardigheid dérgenen , op
wier gezag de geleerde j u n x trs zich moge verlaten. Wij
voeren hier flecbts eene veel afdoende , echter toe heden niee
cpf emerkce , bijzonderheid aan* Zij betreft quirinus ta>*
lEsiuSt rfcgerend en voorzittend Burgemeester van Ham^
km in i567-t5;^o. Desxelfs getuigenis rfjst hierdoor in waaiu
de, is het niec bij den voorzlgcigen Nederlander, die deo
inhoud toetst, en 6p de achtbaarheid van zeden den meesten
prijs (lelt, dan toch bij ultbeemfchen , gewoon zich aan
waardigheid e» aanzien te hechten, ja b^ eiken oppervlakki-
gen beoortfeettar, gereed zich te vergapen aan narigten, die
l^heet of ten deete officieel mogen geacht worden. Onkunde ,
èn, wat meer zegt^ misleiding, wegens den waren t^ van
jUNius^ fchrijven, gaf , vermoeden wi', aanleiding, waarom
deze bijzonderheid , blijkbaar uit het Naamregister van de
Leden der Regering van Haarlem^ itj 1733 gedrukt, niet
Vroeger weird opgeteekend, tbx intus^chen fchijnt het ons
toe , dat j u N I u s 9 naar gebruik der Ouden , het jaar van
iljo verflag in de Batavia door het Burgemeesterfcbap van
■^ALEsiüs heeft willen aanwezen, evenzeer als gezag bi^-*
betten aan de opgave van Dr. gaal, door zijn beroepen op
DEN BURGEMEESTER.
Vr. Na voleindigd betoog, dienden nog de vermoedens ter
Irane gcbragt en getoetst te worden , waarop de fteden Meniz
en Straatsburg , hoezeer &nderling twistende , hare regten' te-
gen die van Haarlem willen doen geldene. Wij vermeenen
Tchte^, dat bet voor onze Lezers overtollig zijn zoude, hen
daarbij te toeven, nu althans bier te lande bet pleit is uitge*
Tproken en door hcc Feest beflist. Liever vermelden w\} dus ,
dat nog een drietal getuigen voor Haarlem en koster, tot
^hiertoe niet gehoord, door den (teller der Bijdragen zQn aan^
'^gehaald, en deze daarenboven uitzigt geeft op eene volledi-
ger GefckiekMÜ van koster^s Leven en zijne Uitvinding,
▼AN DS UITVnipiNO Di& BOUUHlUXKUIIiT. f Óf
waarbó' dao tfcfo^ eö andere punten bece^ eo breedvoerige^
«uilen oniwllckeid worden. Daartoe #enfc&M wf} deq gi^
leerden 0£ v&iEt lost en krachten coe i i^n elüde b)) , aich
langzaam haastende, eena, mee .medewerking van den ver<«
diendeiyken koning, aan het zoo loffeiyk 'begonnen >erlL
c\)n volle beflag mag geven. ^
le/s ter herihkeritig aan jANEap&f, in leven Meiii^r épf
. vrije Kunfien^ üecfor in de , Wijsbegeerte ^ Lid vaniii
Provinciaal Ufreehiteh Óeneotfelatp i^m Kunfien ën AF%«
fenfchappen^ enz. Eene Redevoering ^ uitgefpréken in hei
Deparfement Hemden ^ der Maatfchappij h Tot Pfdt yatt
V jiigémeent den 27 van ff^jhmaand 1824 ; door c, Wk
p A p E, Predikant te' Heusden. Te *i Hertogenhosek ^ bt^
H. Palier en ZoOn. 1824. In gr. ivo. 38 Bi.fié^o.
Jan B8Da£« op den 33 Mei det vorig^n Jaara, bimieft
Heusden Overleden, behoorde tot. dlê Geleerden, die web Dlec
In eenen uicgebreiden en aanzienlij keil werkkring fchluoreo',.
maar coch ia dien kring ^ in wetkeoxle Vooszlenigheid htn
plaatst, hoe eng en bepaald die dan ook mag wezen ,.ve<i
nuts ftichten, en, bulten hunne kundigheden en nlcgegevene
fchriften, om hun han en hunne deng<ïen^ aller achting «tt
]t<^de verdieneué Wie zon hét aUoo den Eerw, papb- teii
kwade duiden, dat htf , in z{Jn Depanement eene Q)reekbeu9(
moetende vervQUe&« die beurt beftemde^ om Iets ter hmit^
nering aan dien vérdienfieiykén iJAan te leveren t £reu mili
heeft het verontrchuidiging noodig^ dat, hetgeen te Heusden
met algemeen genoegen was aangehoord « nn^ op verzoek vatt
velen, het PubUek wordt Aangeboden^ daaf deze Weinige
bladen, even geiyk zjtf den Overledenen naar waarde vet»-
eeren, zoo ook het vetftand en haTt tan den Sehröver töfi
lof verftrekken. Wij hopen daarom van harte , dat deze open*
UJke hulde mög dienen, om eenen Man^ die ziek door üjné
gefckriften zoo verdienfleHjk heeft gemaakt bij het Vddertaltd^
en die eene dankbare en eervolle këfinnerlng dubbel waardig
is , meer algemeen bekend te maken , en z^oen naam biy Ve-
len nog lang in gedachtenis te doen blijven. Daartoe mO||«>
dan ook deze onzei aankondiging ifarekhen«
B b b a ^g^
7D6 |« CLITS^ AUWiLIA*S GOMDIUMTIOB OVCKOeiCKIMGEII.
émrêüdt GcdsdienHigt Ovtrienkingetu - Em Hatidh^ek y#*r
Jüngtdockteri yan "dén hefchaafien ^Ond. Dêor j« g L a t £•
* 'ÜifAet Hoigdaüsci. Té jfmfierdam^' HJ P. Mcjeir W«r-
oanl /i gr. Bro. 377 H. f l^6o.
JL oevtUif w«^ dit boek gentkc onder eenif e tndere » om
Toorltog ter beoivJeelwg gezonden , natr door telkens nien-
Ire bezendfngen verdrongen; gehikkig, dat de Redacteur >oni
irerxocht» den verouderdeB voorrud eens na.ce 2ien« en dat
ons coo dit werk te haad«D kwim ; wtfncyofTchoon het vaar
it « hetgeen de Voorfedenaar zegt » ên op dit werk in den
votften sin coepasfel^k-f dac goedi wijn geetf kram behtffi^
S(jn het weinig, eer, voofftons Tydfchrift z^n» van een 20a
voortreffeiyk boek geheel te zw4}ge0*
GQ ontvangt hier, in den meest Wchaafden toon, waardi*
ge Nederlandfche ]onkvronwent 39 uitmuntende Overdenki»^
feo van godsdtenffigen iahemd en by menigvuldige gelegen*
Jieid.i .jtervyi het proza gedurig met een gepast dicht ftuki«
jdoorweven en ai^fewisfeld wordr. Bene alierbehvgri^fte 1ec«
.iurealzoo in. n we eenzaamheid «, of in eenen vriendinneo»
Hkrw^t die niet aisfe» kan uw veritand te befchaven en uw
%i^ t^ veredelen^ en op de beste w^ze u vormen zal , om
dunkbaar de wezent^ke genoegens dea levens te genieten , en
«bl^moedlg nwe.piigten te betrachten. Het mededeelen eener
proeve gedoogt onze beperkte ruimte niet , en de opgave van
den inbond t naar de opfchriften der ond^cheideoe ftok|ea ,
zon van weinig nuttigheid z^n. Onze algemeene en zeer
•ileUige aanpr^ziog^moge genoeg zïfn. Indien u de fehdftea
.van fiWAtD, PAK^iMSERO, MAREZOL CU foortgelill^
behagen, of ook het .Codsdienftig. Handboek van dezen zelf*
.den Gi«ATz« durven wij u vatf dezef zyne Aurelia dezelfiia
zeer^ groote voUoening .toeztggen.
r< I \ , , ' , ■ ■
\ •
yaderJandfchi LiSUryrucbten ^ yo^ . JmgeMnge» en Meisjes 4
hijeen^enamekk door m« s w a r-t. in 't Gravenhage , bij
S. de Visfer. i823, In kL 8vd, üyBBl. ƒ a*ao.
^00 wel de naam van den vefzameI.aar.,aU^de naam van ytf«
derlandsch^ geven reeds eenen goeden dunk van dit werk «op
weiks jroortzettlng het vootberigt ons voor *t minst eenige
hoo^
M. a w A ftT p' Vaderi^hdicbjb hntnKfKvcwmtk 709;
lioop-^eeft. M'e)iiffrr<Hiw ii o b ir s » ^elIeemD hierstrasx,
V A^ KAMrSXf, .VA&M«llf CJt,^TAM ftBYiriVl^BN, DK
JOMO, ROBlOi VAII JDER AAvW^VtCQ ABRff ,en eCOU
ge ongenoemde« , leverden hier b^drageo, en eindelijk ook
dé Heer s wart zelf, die Toor hec overigs geeneo.aflMleiien
lof begeert, dia dien, Tan deze bydmges» waarcoe de vit»
gever reeds had nicgenoodigd , ce hebben bijeengevoegd ea
gerangfcbikc. W^ vonden ónze verwachting ook 'niec ce leur
geilekl; over hét geheel zQn de fttfkjei oitmunteod.? «lltt
beeft eene doelmatige zedelijke ftrektipg.; voor tfwisfelidg ia
gezorgd ^ en ook de dichtllokje«« W«ik<! ^^ hoven opgegeve»
oe,. namen der vervaardigen genoegzaam ^uUen keamepkefi»
hebban waarde. Het ^^erkje is, in <én. woord, nuttig, Je<^.
zaam ^n onderhoudend. Het (tukje ^ i^^?» de Jongelingen. ya»
f ene befehaafde opyoeiing, door i*. MEssbHASRT, is hec
i^iVQerigfte ; doch- in, eenen; zoo goeden^ Jiarteiy ken toon»
{ ej^.zop vpl leerdame wenken , dat .wy niet hopen , dat beL.*a^
minst aangena^me , liezen zal, of dat, men het by de iezkig ,
2a1 overflaan. Het laatüe : wat h he$ vienfckclijkfie op aarde t
4oor den verzamelaar, is geen der minst leerzame en bevaU.
lige* Aan alle de overige gevep vil.insgel^ka ^ame eeqe'
^eer goede getuigenis ; de onderwierpen (lippen wQ niet aan^
want ieder , wien he^ eenigzins voegt , geeft zeker deze aan.'
gename Mengelingen zli^en jongelieden in handen,. Ter proe«.
ve geven w^ de volg/^qde couplett^p vat) ^^. mobsis^
Veracht geen vaderlaiidrcbe zeden;
Schaamt Neérlands r^ke taal u nier.
God hebt ge eerst'' in dieaaal gebeden ;
In IKeèrlaods taal klonk *t wiegelied t
*^Dat u zoo kabo in. fluimring fqste.
Ach I -t woordje, dar voor de eerde maal
Uw lieve moeder *t hart verlustte 9
Terwijl z^ *t van uw lipjes kuste^
^ . Luidde ia 4iq fcbopne , bujgbre ual. .
Den menat:h , het edelst op deze. aarde ,
Den mensch blijft Jiefde .voor bet land^
Dat tand , waas hem zijn JBoeder baarde.
Door *8 Ecuwgen wijsheid ingeplant*
Het réedioQS dier kan wellust vinden ,
^'i^ *e zich. ook baadt ioziogenoci
P b b 3 Maar
fif P« I W A ft Y t VAMU ANMCm UmKTEOCBIBIf*
lAftf <to «edto ia«iiich Yoek xtch veitilodea
JkH^ \ oord , wnr dlerbren iiem bemmden ,
War *c eem 2|fa dgokcoon ftceg w God^,
Ook hei' ptoya, li«t grdotfte deel yon dit jboekje, ii in
Mttfty inivere tatL
Ba verhetftmê htfiemmiug rsn hit Fr&uwetijk Geflacht^ ah
Méf0féf EcArgsnoM^ Huitvraw 4ii Mêf^erf E^n GefiAenk
Man d€ fih$on$ Srkff , ur hi^ordering van hdtfelijk gthk^
* Uit hit Hêpgduitték ran o* 4« PifiTXSCH» Opziener 9an
êen Opvoedinguinflitunt U Naumburg^ enz. Te Franeler^
hij G« IJpma. 1833. In il. 9 f o. tfop Bi.fi^Sq.
rVy kunoeii tdec wtggen^ iht da kniiii , un die boekje doof
fitn' Eerw. zvrART'(leei svtart) toegewifd, tijtie aaor
prljeende voorrede muDeiyk, geheel onnoodig Is. BQ hecdeoiw
loopeo der ooderfcbeidêne hoofdftukk^n vond t|Jo Ed. eeM-
fcet loflêlQke ftrekkiogVvéle goede en i^hoone denkbeelden 9
en gefchtkcheid om toe een verftiindig en braaf gedrag op w-
leiden ; den llQl vond hif klaar en niet onbevallig. Over fae^
geheel knnnen wil pt^^ deze gemfgenit tnftemmen ^ en nm«
Iken even weinig , als htf , zwarigheid dit boekje onsen kln^
4^en in handen te geven. Maar mee dat al vonden wQ groo*
|e oppervlakkigheid , hier en daar veel onbeftemd en niet ge«
noeg ontwikkekl , en dat evenwel allea doorgaana veel kor«
ler, en daarom even krachtig* kon gezegd zQn* Ook zon-
den wij in een werkje, 'voor melfjea vooral, meer alles do(ff
voorbeelden opgehelderd en verlevendigd verlangen. Jn één
woord, het boekje is niet kwaad; maar, biy den gfooten en
goeden voorraad van zoodanige gefchrifcen in onzen c^d, bad
de vertaling t dunkt ons, zonder fchade kunnen achterblij-
ven« Nn , de Heer s w a u t is ook de Vertaler niet , en h|}
beeft alleen , door zoo veel goeds van het boekje te zeggen ,
lils hij kon, zoo als h^t ons voorko^ic, den dmkker en uit^t
gever , op diens, verzoek , dienst willen dóen. Na een woord
van vaderlijke vermaning, volgt iets over de verhevene b^
Remming der Sekfe* Voorts worde aan 'dezelve opregte
vroomheid, -r- fohaamte, — zedigheid, •» befdieidenheid , ^^r
boisreiykheid , -^ gednld, — het zich vroeg aanwennen
van een^ verfghoonende b^rdeeling van anderen , ungepro*
«9i>%
/
o* A. PISTZSCB, BECT&BtMING P«l| ya<tUWEII, /H .
EftOy tn etndeiyit gtooce omzigtigheid in ite i^s. van eenene
echtgenoot. Alles worde met de i;eekeoing van , of taadg^ /
vingen voor de vrouw, aU eene goede ecfacgenoote, eene.
goede huisvrouw eii goede moeder , befloteou
Wij venfchen, dat bec boekje nuczaldoenj kwaad zal ,
Bei wel met fticbten, dan misfcbieo b^ deze of gene te.
groot^D dunk van oeerdere waarde dan den man en jongeling*
Wij hebben aUezins acbttog voor de Sekfe, en houden ons
gaarne aan de gewponte van onfcbuldige complimenceoy en*
eea w^nig geoorloofde vleijerlj jegens baar., als ik bet 209
eens:noemen mag. (En waarom niet? Pe ScbrQver fpreekt
vel>, bL 07 9 van een zeker vroom b^geloof ea fcheinheiUgm
hHd^ welke by in de meisjes dulden en haar gaarne vergen
vcB wili) Dan« in boekjes, opzettelUk voor vrouwenen
meisjes gefcbreven, welke wy dan vertrouwen, dat zy in
bare eeozaambeid lezen , zouden wQ er ons , zoo veel mo«
gelijk , van onthouden* 'Dtt^ foort van gefchxifcen wordt mis*
fehien wel het best door waardige en verfiandige Vrcmnn
voor Frouwen gefchrever. Het plaatje tegenover den titel
geeft eene moeder met tweelingen aan de borst, die z\i fias»T.
de fch^ut te zogen , en in geene zeer gemakkeltfke houdiqg*
. Het NederlAndich A.^B^bo^k; beheizende in het kort voor de
Jeugd alle de vovrnaamfte merkwaardigheden onzes Fader*^ ,
lands9 van deszelfs opkomst af tot heden toe. Met Platen en
een Kaartje 'van hét Koningrijk der Ncdeflandcn^ In 'r Qra*
' vénhage^ bij de Wed. ]• Allart en Comp. 1823. In ivo.
311 5/. ƒ s-as,
JLnt boekje , aan de doorluchtige Zonen van jonzen Erfprina
opgedragen, heeft alles, wat hetzelve aanbevelen kan. Hec
ït keurig uitgevoerd ; de plaatjes , b^ iedere letter behooren-
de, z^n wél gevonden en uitnemend geteekead; de iUj] is
zuiver en onderhoudend, en de inhoud Is zoo« als de titel,
verwachten doet. Misftellingen vonden wfj weinig of geene,
en wij mogen het gefchiedkundig gedeelte roemen, niet al«
leen wegens naauwkeurigheid , maar ook wegens onpare^ dig.
beid. Behalve de vaderlaridfche gefchlèdenis , worden hier
ook het nationaal karakter , kunden , wetenfchappen en nutr
tige inrigtingen vermeld 5 voorts de belangrijkfte takken van
bellsin en behoedmiddelen des lands behandeld. Eindelijk
^ B b b 4 vindt
fn UT ffimttAllDfCB A. B*BOEK«
^f4c men ook «trdrfkiktniAg^ «o pttac^Qke beTékr^^ngeD
^rtn oos KooittgrlJk ; terw^l bQ degewessen en üedea der-
sehr^ b4}zqiideffe gefcbiedeoiiTen en locgevalleo oiec worden
over bet hoofd gexlen. Het kttrcje i$ duidel\|k en voldoes»
^e« Dttr de atfibtbedrchè behandeling der onderwerpen, uiK
hoofde der pliacfes^ eo omdac bec boekje dan loch een A.
B-boek wexea moeit, bec oogelQkfoorcige btjeenvoegt^
IRTOfdc dit ongemak, indien nen| bec roo Doenreo»wU, ver-
bolpen door it opgave vpn den tnbon^, dip aanwljsc, boe
|Ben de verfekilleode onderwerpen ook in verband en za»
nenhasg' leyeo kafi. WQ wenfcben dtr lieve jengd met étt
üptage én nuttige wérkfe gelnk « eo seggen lot dezelve, Mtt
den ftbrijyer, ua bec floi: j^ Q^ tuit daamU nw Vaderlfod,
9 «icbtni eenfgfiof^ leeren kennen; dac Vaderland , boven
9 vele fndere «oo ongemeen gezegepd, door Gods Abntgt
0 xoo dikwerf bewaard, eii nic de groocfte gevaren verloat y**
il waar wij nog, boven eene menigte andere landen, de on*
,9 waardeeitm zegeningen van verlichten Godadienai, vr^w
p beid , orde ^ en etne vad^lQke Regering genieten. O , ^m*.
^ deren t waardeert toch nwe voqiTegtQnr Bidt God om iiec
j» gedadige behoud , de msc , den vrede eo bloei van bec üe*
^ ve Vaderland, bec lange leven van onzen beminden Ko^
1^ ning, ^en maakt nzelven, door vlijt, leerzaamheid eo ge»
w boorzaamhekl , meqr en 'meer bekwaam , om ook eena nut-
p C^ leden van dat .Vaderland te worden , waarin God9 g«qn
^ u geplaatst heeft , en waaraan gQ zulke groote verpUgcing^n
^ bebtl Immers gy-zijc daarin geborqn eo opgevoed; uwe o^
j^ ders behooren i^elve daartoe, ook pwe broeders, zusters,
^ ondefi^ijzers , vrienden .en fpeehnakkefs ; alle genqegens ,
j, die gi} geniet , alle weldaden , die g^ ontvangt , geniet en
j, ontvangt gy io cint Vaderland. I^rc hetzelve dan oek
jy boe laoga zoo bet^ kennen, ep laat 4at boekje, wel verre
^ van o ;e voldoen, i]e(2hts uwe weetgierigheid opwekken «
^ om uit qreer uitgebreide werken, of door omgang mee
j, iKondige menfchen, of door eigene aanfcbouwtog, van oHq
ji desi^elfs by^QQ^erh^den meerdere ki^ndighecien te erlangexC*.
No. XV, jB«***/ï*.» bl. Ö72 , rcR. »©, ftatr een* , ïect etn^ BU («4,.rct^
Vv. o.« WKt KB-1I1I.WO&TM oiet alt eigöaauuH oa^ tb boektitel Sülexisa
ordeiu ft.
RE-
il •
H' Ë G I S T E R
VAN DE
BOÉKBP SCHOUWING,
: A,
Am de Roomscfi-Kathoiijken d«cer dagen* Lcyd* b0
Z. Herdifjgh en Zoon. 93
^an ddh Sehrifycr - vhn 3«r 'ptmflei: Aan de RatnmcA*
-' kathohjken aezcr dagen, . ' ^' 88
jidriaany Qi^ Nieuwe Zedelijke Verbalen. Ifte-D;
> riagi. bij <^ Wed. ^f. JUhrren Comp. '457-
Jl'driafd^ (il/. ^0 Redevoering- ter nagedachtenis 'van
H. Heester. Qron. bn J. Oomkens. • 175
^luianak' voor bet Verlund en Hart» 1864. -Adift» by
(X Sohaares. • '4§
r- — —*' der Akadenfie van Gróningèrn, 1824^ Gron.
bij J^ Oomkens. 46
^ (Nederlandfche Mniep-) 1854^ Jlott. bij y^r
Immer zetl^ Juh. 4<ï
— ^-— - — -* — ■■ ■. > ' I 1815. 6^^
- ■ voor bet Schoone en Goede. 18^4. Amft. bg
G. ^. -<ƒ. Betjerinck. 4IS
1825. 68a
Andreae^ (//. ƒ.) Eenvoudige Verkjaring van 's Hcilands
Verzoeking. Leeuw, bij 5* ^« Brouwer. 691
jfnnales Acad. Lovamenfis* Tom» */— /K Lcyanii apud
P. J. de Mat. loa
Appulcjus Oudendorpii. T(m. II et ÏIL Lugd. Batav^
apud S. et J. LuchiirtinS. .74
Athecnfche Brieven. Ilde D. Leeuw, bij Steetibffrgen
yan Goor. ^ 483
Aurelia. II Deelen. Amft. bij de^ Gchr. G. A^ Dledt^
richs én Zoon. 454
B.
Bahler, TL. H.) La Veriti de Jefus Christj ekf. Am/f.
chez M. Gastmah; 595
Bedenkingen over de V^cantiën der Hoogefcholen» Dordr.
bij Btusf( en van Braam» a74
JJ b b 5 Beelf
R. :E 0 I S T E a. •
»
BeeldengalerQ uit het inwendige leven. Leeuw, bij Steen-^
bergen van Goor» 147
Belzofü^ (G.) Reizen in Egypte en NuWë. nide D.
Gron. bij W'. JFouters. iio
Bergman ^(J. T.) Handwoordenboek der GriekrcbeTaaU
U Deelen. Zutph. bij H. C A. Thieme. 367
Bibliotheca Meermanmana. ly Tom. 309
Bibliotbeek in miniatuiir. Amft. bgil/. IFesterman. 4^^
^ezMy (//• yan der^ Schrifcmatige Gezangen, ütr. by
Hm U. femink en Zoon* ssti
* ■ — — ~ Aanmerkingen op het Leerboekje
van Jt* Brink. Utr. bij H. H. Kemink en Zoon. aan
9iU^4^k, CfT.) Krekelzangen. JUde D« &o%u by y.
Imme/teeJj Jun. 166^
— ■ . • — ^^^ — R<H»grimen. Ifte D. Lcyd. b§ JK*
' Herdingh en Zoon. ' ^ 545
-r— ^r^-r— -r^ ■ ■ ■ (J^eede V^rfiag.) 580
■■ ■ — »-* Bijdragea tot de Tooneelploi|uj« Leyd.
b^ L. Hordin^h enZooih 630.
Mhmken^JansM. (J^O Mtmorie, betrekkelijk, den (hat
4er lUviereny'enz, Utr^ by O.. J. yaf» J^addenburg ^
enz. 393
BUkken in het Menfcbel^jk Haru AmiL bij C. U Schld-
jer. aa7
JJjfcr, (it. y.) over d^. ptwefijaie van den bezwanger-
den Uterus. Leyd. bij J. W. yan Leei^en^ 654
JMtminarty (JV. A éPAuzonde) Herinneringen uit den
Vekltc^t van Rualand, Amft. en 's Uag. b§ do Gd^r-
yan derf. ^ .... 489
Boon Mesch^ (A. Hr^van der) CommenUiUo etc. Gan*
dayi. , 301
Bo$ch 9 iH. yan den) Waarnemingen omtrent de Rood-
vonk« Rolt. bij P. yan der Meer , enz. 596
Mouillj 9 (3^. N.) De jonge Vrouwen. II Deelen. Dcv.
. by J. j. van den Sig$enhorst. 367
B^uman, (H.) Oratio. 137
Breggen {Srof. yan der^ aan den Kedactmr. 91
-^ — - ■ '■ Feestviering ter huldiging van
B. J:enner. Amft. bij L. yan Es. 177
Brief yan den Rjedakteur des Afmanaks yoor hot Schoono
en Goede. 685
I ■ ■ ' ' A. Stolker aan Mr. W. Bilderdijk. 12<S
Bronkhorst^ {S. yan") Verflag van den Moord aan Me-
jufvr. G. W.yan der ïViel. Amft. bij J. yatt^dcr
Hcj ef^ Zoon. 39 1
Brou^
s: K G I S T E* R;
firovwef^ Pz. (P.)ProcTe oter idefcheppiog der Wereld. '
Leeuw, bij J...iv. Brouwer. 55
^—. (JP* fF.') Zestal Leeofdenen over 's Hcilands
VereoekiM.. AhiB. bij P. Nyhoff. 471;
Brmrur^%(p.y\^ echte bewy zen voor Gods aaawezöj,
. enz* Leyd. bg ?. W^ Dav» Lém. .461.
Brunfdnghflufeny (/f. ^,) Over het uitnemen der Beuis-
gezw^ilen aan d^'HsJs » enz. Amft. bij C. Schaares. 045)
. . C, ' . •
' . ' ' . ■ ' ' •' •
Campagne^ (jP* J.) Handboek voor Droogistec^enApo*
tbekersleerüDgeo^» Tiel , b^ C CütnpQgnc» 149L
Capadofe ^,(^J.') Beftryding der Vaccine» enz. Amft. bij
C. G. Sulpkc. > - dl
«<■ -f - f Nieuwe Bijdrage tot dito, .tixs&. bij ,C.
O. Sulpkc. - »S3?.
CfuviUlier^ (i>.) Redevoering en Verflage Amft. bij P.
* den Hengst en Zoon. lipo
Clercq^ (JF. de") Vérhandeling over den mvloed der
- vreemde Letterkunde otp de jviederlandicbe. Amlh bl>
Pieper en Ipctiuur. ifi^
Corfifus Q.y Chri^telSk HancH^oek voor Krankeu» en2w
T'«feede Druk. Gron. bij R. J. ScUerbeek. .515
Costa ^ il. d4) De Sadduêeën* Leyd. bij ^. Herdingk^
' en Zoon. .... s^j
Cr0t9 iH. C) Nagelatene. Verhandelingen en Redevo»^
ringen. Ifte D* Amft. bij ^. v^o ^^r ^^. 4$-
Dam van hfeU^ (S. W. van) Gedichten, Breda, b^
W. van Bergen» 3a x
Darwin , (Jj.) Aanleiding tot de Opvoeding van hetf
Vrouwelijk Geflacht. Gron. bij JF. van Boekeren. 694
Democritifche Tafelliedjes. Haarl. bij F. Lootjes. 4^
Dermouty (ƒ. J.) Nieuwe Leerredenen, 's Hag. bij de
• JFed. j. Allé^rt en Comp. 505^
- ' n > Synodale Leerrede, 's Hag. bij S. de
Fisfer. 595^
Dobbelaer , (M.) Disfertatio. Lugd. Bat. apud L. Her*
dingh et Fil. 561
Dotffr^CJ.) Leerrede ter aanprijzing der Koepokinenting,
Fierde Uitgaaf. Zwolle, bij H. A. Doijer. 473
DQtn^ (G. T.) Mureura van beroemde Protestanten. Ifte
-D, ifte en ade AftJt Amft, bq J. G. Bentinck. 341
E,
a E G I s T e: Ik
E.
Men hartig .wtdcrwoord op eerm Aaükritük ifan ff^üfi/^
Gejsbick. 'm , . 684
EichstorflF, (P. J. L» von) DItts Qréb^ yon R. Ftith^
. u. f. 9. ^utpké Ay H« C. A:. Tbieaiè«. .351
^J'*» O^ w«) GcaieeilKame Brieven^ V Uag. bij /^.
K. Mundmaker^ ^ xiS
Fahri^ (J. £.) Handboek der Aardr^kskimde. IldcOf
Haarl. by de Enen F. Bain. 33? .
FI0A9 Cy. f/.) Ondcrrigtingen, enz. voor Scboolonder-
-m^zess^ Tweede Uitgave. Gron* bg fK Wouters. 540
Francke , (G, if.) Mgne Gronden voor bec Christeadom
bedien, en op oieuiir bevestigd. Amh. bi^ P. Nijhof. t
Franke (JV. C.) De Schipbreuk der Cabalvft. Ainft. bg
. di Wtd. G. jt. Dwkrkhs en Zoon. — --389^
FrtUch , (^0 Over het uitwendig gebruik vao koud wa«
.Ier :ter matigipg der JKoprts. Gotfn^fa. bij J^ Noor-,
dujn^ 335
• ' • 'O* ....**
Gedachtenis (Ter) ywA.H. WèsScr. Gcon;. bij J. Oonh-
' ' itns. 176
Gedenkfchriften eener joo^è Grickli^ Vrouw« Amil. bi|
rj. C. yanKestsroK^ . 178
■ M i\, ., ,1 w^^wr— . iffggens dfi Uitvindiag der Boekdrukt
* kunst, enz. HaarU bg >^* Loosjes. . iSio
>>i..¥huij' ■ I {Tweede F'erflag»^ 662
■ IJ i'i t (Derde. Vcrfiag.^ ■ 70a
Gedichtjes voor Kinderen. Cfon. hg ^. KomeHngh. 3<ï8
Geen Verfichtfel. Ifte D. Amft. bg G. ;/. Jt. Beijerinck. 365
Q^rej Crayon , Sfih^tfrij en Pgrtrettcn. II Deden. Leeuw,
tili Steenbersen van Goor. 671
Ge2ig^lfi in Oost^Indil;» door j!^. M. jfi. FcrhueïL Ulo
. Mevering. Roit.. bö ^rbon en Krap. 504
Qhtz , (5^0 Apfelia*» (Jodsd. Overdenk, Amft. bij P^
Meifer If^rnari;, 70&
CokHraith, Jbrégé de rHistoire Grecgue^^Cé Dordr.
€hez J. Pluim de Itagn? 675.
Courgaud^ Gedenkfchriften. Ifte D. Dordr. bg ^btsfé er$
. vöw firaam. . 5281
,, — > ' ■ (Ti^eede FerflagJ) 573
Qrayé^Jz. (G.) Geciichten. Amft. bl^ Fis/er enComp^ 44JX,
Qravenweert^ 0. y^/j/i) De Odysfëa van Homfrus. Ifte
p. Amft- b« J- yan der Hey. Sd
R E G t ^ T Ë R.
r
O^d^trweeri^ (^3.'\an^s) Marco BozarlSi DïthtftuK^
• Amlh bij J. van der Hcy en Zoom. ■ , 4iS ^
Grcuve^ (F. C. de) Dichtbundd. , KIe !)• 's Hertogenb.
h%J.J.Jlrkc/Uyn. . , * aSJ
Griekenland in i8ai en iSaa, enx. Amft. bij dT^ .Sry<;/i i
//. Gartman. •— — 311
Groen van Priüfterv, (i^.^Disputatio. Lugd. Bat. apui. \^
H. W. Hazenbergh , Jum 105
Gr<7/A/7'^,(^«^A) Handleiding bi| tet. AvoiidmaaL Am(K
bij J. /ƒ. //<?« 0^^i?«. ^ ^ 333
Grootvader Sc. Julien' onder zSjat Kleinkinderen. Aitiicj
bij G. Ponielje. 45
^ H.
Haafntr\ (JJ) Proeve van IndiTche Dichtkunde, Amftj
bii J^, y<j/? ^tfr Hey en Zoon, 564 .
Hdrbaur.^ Formulier vbor den Gezondheidsdienst der
Ncderl. Landmagr. 's Hage , ter Landsdrukkerij» 493
IIazelAof^(/l,)Tiyikoiter voor i8a4« Gron. bij -^^« Ha-
zelkoff,., • - • ^ ' 46
Heeren^ (-</»ƒ/« Z.) t)e Gevolgen der Kruistogten voor
£uropa4 Leeuyv. bij Steenbergen van Goor* 384
Hengel 9 (W, A. van) Anm^t^tio in laca nonnttlla N^
T. Amfl. apud J. van der lley et Fil. 637
Henkej (A) Geneeskundig; Handboek der Kinderziekten*
KIe D. L^yd. bij J. W. van Leewwcn. ^48
Hentzefcter ^ ^HJ) Oe |>abijzijnde Ondergang der. tegen-
' woordige Wer-eld. » 's Hag. bii C. van Greeyen. 145
llcyne^ (/*.) Tafereelen Van Landen en^ Volken voor
de; Jeugd. II Deelen. HaarL» bij de Erven F* Bohn.
.628
Ileyning^n Bdseh^ CM* yan') Nagchten Gedichten. Grom
bij R. y. Schierbeek. 44 a
Hoeven , (J. van der) Dhfertatio. Lugd. Bat. apud t,.
Herdingh et FiU >. 381
Ilooft's (A C.) Ncderlandfche Historiën. II— Vde D.
Afnft. bü J. van der Iley en Zoon. 601
Uope^ (7%.) Anastafius. Ilde D. Leeuw, bij Steenbergen
van Goor* 406
Huët, (P. J. L.) Specimen. Lugd. Bat. apud H» VV.
Hazenbergh , Jun. 638
Tluisboekje voor Verloofden en pas - Gehuwden , enz.
Arnll. bij y. C. van Kestcrcn. 4a
Hulde aan de Nagedachtenis van J. ƒ/. van Swindcn.
Amft. bij C. Cövens en P. Metjer Warnars. 398
Hul-
, H E o I S t £ ft.
Hulde ua de Nagedachtenis vu R^ Fdihé Zwolle ^
bij J. L. Zeeht^fcn. 501
I en J.
Jaarboekje aan Bevalligheid , eoz. gewyd^ 1824. Am(L bij
M. Wcsutmah. . , . . - . . 46
m^. ■ ^ - II ' I I ïftftj;, 683
^tf^^^^i^C^OHerfstavonden. Haart, b^^tó Wed. A. Laos*'
Jesy Pz^ fta»
Jauberp , (A -</.) Reis in Annenid en Perzië. Amft»
b^ /^j/irr en Comp. 666
tet3 9ver de I^e^breuktmnden. *s Hag. b^ A. D. IVil^
. A?r. 15a
*■ ■ onze Noordelijke Hoogefclioien^ Gron. bg J*
Oomkens. ^ 44 1
IndeJ^ rerum naturaUum ^etc. Gron. apud]. Oomfcens. §6%
y^'W» CJ* ^0 g^* Stilling 9 De Christelijke Menichen-
vnend. Ifte D« ifte ca ode St. Amft. b$ ^. C. Sepp
en ZoQtu 402I
K-
Kampen^ (N. G. V^/?) Magazijn. Ifte en llde D» enIIIda
D. iftt St. Amft. b§ P. M^'et Wttrnars. 1 1 a
Keur van Verbalen. Ara ft, bij j. C. v/jr;» Ktztefeft. 456
K{rckhofF,(J. R. L. de) D/Vy^r/ö/iö/ï , ^/(?. Derde Uitgave*
Amft, by J. J. Ahbink^ 479
Kist , (N. C) Oratio. Lugd. Bat. 689
Klgn^ (H. //-) De Heldendood van^il/. -^* //i? RjHter.
Ainft* bij ^ y^« cfer ^qf en Zom. iic^
J&^A, (^.) Tafereel der Omwentelingen in Europa.
'sHag. en Amft. bij de Getr. van Cleef* 481
Kotzebue^ (fi. voti) Ontdekkingsreis, lilde of laatfte-D.
Amft. bij. J. yan der Hey. 5aa
Kfug^ (Jr. r.) Tafereel van het Liberalismud. Amft.
bij de Gcbr. Dieder ichs. * • ao
L.
i'ftndt, CJO Specimen. Lugd. Bat. apud}. W. van Leeu-
wen. 19J
Lau 5 C^. &) Tweetal Synodale Leerredenen. *s Hag.
bij de ïVed. J. Allart en Comp. 55a
Laurman , (M. TO Praelectio etc. Gron. apud W. van
Boékeren. 330
Leerrede over de Maatfchappij van Weldadiglieid. Zie*
rikzce , bij F, van Meeren. 5
Leerredenen over de Lijdensgcfchiedenis. Hlde of laatflc
D. Arall. bij ten Brink en de yries. 374
' ' L^,
A Ë G I S T Ë ft.
Lcmairêy (jfiT.) De kleine AobiDfoti. Dev- bij A. 5.
yan den Sigtenhorit. 44
■ Barthelemfs Reiie verkoft. -Ifbj D. Araft.
by SchaUkamp en van de Gr ampel. "180
Lennep , (/>• J. van) De Werken en Dageii- tan Hefio-
dus. Amft. bij P. den Hengs» en Zoon. 673
Leven (Het) van eai* Landjonker. T'i^eede Druk. II Dee-
len* Amft. bij J. C van Resteren. - 588
I^evensfchets- van A. H. 4^. Meeren^ dopr hemiclven*
^^Yiz.%.\X}d,eWed.J\AUartenCompy ' • * 153
Lirideh^ i^J. van der^ Redevoering, enz. Ani0:, btjA
den Hengst en Zoon. • • '3^0
Llorehte , C^« A.^ Gerchiedenis der Spaanfiche Ihquifictó.
' Ilde D. Amft. en Fran. bi] Sepp en IJpma. 159
Loghem^ (H. van) Poëzy. Ille-D. Dev. bij Lé A. Jtar-
Jenbergh , enz. - ' 495 .
" ' y.dó
Proeve van Liederen. Dev. bg^y.
Lange. 500
Loon , {F. Ni van') Befchouwing van den NederJandfchén
Scheepsbouvv,enz. Haarl. biy de fVed. A.LoosJes^
Pz. 263
Luitjesj <iE. C.) Omwerp, enz. Dordr. hiyBlusféèn
Br^aamJ 359
'Lulofs , (jB. //.) Lijkkrans bij den dood van H. Muntirh
ghe. Gron. bii J. Oomkens. 35»
Luze , (Af. V. de) Mathilda op den Berg Carmel. II Dee-
len. Amft. bij ^5^. C van Resteren. 225
M.
Maagd (Dt) van Orieans. UI Deelen. Amft. bij J. <X
van Reet e f en. 41
Mahne , (G. L.) Vita D. Wyttenbachii. Editio altera.
Gandavi apud M. A. Mahne, etc. 617
— — - D. Wyttenbachii Lectiones quinque.
Gandavi apud M. A. Mahne, etc. 617
Masfillon , {J. B.) Zevental Leerredenen. Rott^ bij J.
' Immerzeely Jun. 4p
Mastenbroek^ (/*.) onderhoud voor huisfelijke en gezel-
lige kringen. Sneek, bij F. Iloltkamp. , 410
Matthews^ (//.) Dagboek, van een* Invalide. II Deelen.
Haarl. bij de Erven F. Bohn. 171
Maximiliaan^ Reize naar Brazilië. Ilde Dr Gron. bïj
W. van Boekeren. 346
Mcbius, (T. E.) De Pfalmen. Hdc Sr. ifte Gedeelte.
Leeuw, bij J^ W. Brortwer. 59'
Mei/m
,ïl E G I S T B R.
McHer^ (G. de) L^rede, enz. ter Nagedachtenis t»!
/. Winigi. Rott. bij N. Cornel. . - 275
/* — ^-^ (^* 5^0 Jt^^vocring 5 enz- Leuven » bij C»
j. de Mat. 375
Mcndo&éi^'(^Di H. de) Öct Léven van Lazarus vanTor-
- mes. Amft. M J^. ^. Jtbink. . 4^st
Mdzhr^ {J. C.) Levensrcbets èh Herinnérinssleêrrede»
Gron« bij ^. van Boeteren^ 64a
Moens^ (jdm il/;) lafereelcn van eene Christelijke Opvoe-
&ng. Am^.h^ry. van Flieii 276
*-?^-;- (P.) Frederik JiornfteiD. II Deden. AmIL bg
Schalekamp en van de Grampel. 40
Moesman 9 (ƒ". C.) £jsrftelingen; ütr. bQ & -^A^. 54»
Mcll^ (GO Redevoering over J^. //^ Vb« Siyindea» Amiu
bij Pieper en tpenbüur. $j)
Momm , (J^. ^^ 'A'^ Jorisferi in den jjelukkigen avond
. zijns levens. Ifte Siuki *s Hag. bg ^ Wed. J. AllarP
en Comp. \\6
'tJoriefy (J^O Tweede Reis in Perzië^- Arineniê cy
Klein -Azië, cpz, IIDeelcn. Öaari. bij di IFcd. J.
. . Loosjes^ Pz. ' 53S
Maminghe^ (^HJ) Leerrede. Grpn. bij J^ OomJiens. 391
" ' Twaalftal* Lecredenen. Gron. bij J. Oom'
kern, 36^
Muyt , (P. iVl) Algemeene Wcreldgefchiedenis voor do
Jei^* Zaltb. bij J. Noman. <$o4
Nalezing' mtjnet Herintfcringen van Gouda, ^s Hag. b^
' de Erven ?. Thierrij en C. Menfms en Zoari. 36J.
Nèdéöanlisch A. B-boek. (Het) 's Hag. bij de fVed.
. ' J. Jllart en Comp. 711
Niemetjjer^ XA. H.) Waarnemingen op Reizen in en bui*
ten Duitschland , enz. Ilde D. Haarl. bl) de Wed. A..
Loosjes ^ Pz% 49I
Noppen^ (^A. K. van^ Tafels, enz. Middelb. bij S. van
Benihem en de Geir. j^raAams» j^8^
Oehlenfchla^r ^(^A.^ Brieven op eene Reis doorDnitsch-
land en Frankrijk. U Dcelen. Hiarl. bij de IFcd. //.
Loosjes^ Pz. . ' $^
0*keeffe^{Mis[) Tafereelen uit de t^cn der Aartsvade-
ren. Ifte D. Fran. bij G. IJpma. 377'
k E o I s f Ê li*
bn/imorty (yf* G.yan) De operadve Heelkunde ftèlftl^
matig voorgedragen. Ilde D. Amft. bij C. G. Sulphc. 561
Ontüdy (C. GO De wacudeder Koepokinenting gehancf.
haafd , enz, . 's Hag. bij dé Wed. J. Allart. ósi
Oostkdmp,y O. -rf.) De Regenboog, AmlL bij G. J. Ai
Btycrihck. , 548
Oxïcj^ (^0 keizeü in de Binnenlanded vdn Auftralië«
Dordr. bij Blusfé én van BfadtA. 6^é
Palm^ (J. H. van der) Bijbel. Vde St. Leyd. bij D.
du Mortier en Zoom aaj^
^ -,-■'• ■ • — -^ — Tiental LeerrcdenMJi Leyi bij
. H. du Mortier en ZoM. 415
Bijbel vdor dé Jeui^< Xmdé
St. Leyd. bij D. du Mortier^ en Èoom 5ii
Feestrede op Leydens Ontzet^
Leyd. by D. du Mortier en Zoon. 66^
Pape , (C. /ST.) Leerrede. *s Hcrtogenb. b^ //L Pattet^
en Zooh. . . 55^
«= Iets ter herinneiing aaü Jan Esdré..
's Hertogenb. bij //. Palier én Zóoh. 707
Pareau, (J. H.) Antiquitas Hebruica^ edltlo altera.
Traj. ad Rhen. apud J. Akbeer. 107
*~ -T"— = — — — — — ■ ap^hdix. Traj.
. ód Rhérl. dpudji Altheer. 107
Pietzsch , (G. A.) Befteniming van het Vfouwelük Ge*
flacht. Fran; by G. t^tmd. 7id
Planck^ (G. J.') Het Gefchiedkundig Bewijs voor de God»
delijkhéid dës Christendoms. An\ll« bij C. Schaares^ 181
Pligten. (De kleine) II Deelem Amft. bij P.deHHéngii
en Zoón. 455jf
PoHiz i {K. H. j&.) Overzigt der Algemeene Gerchiede-
nis 9 voor jonge Lieden. III Stukjes. Arnh. bij P. Ny-*
hof. 60^
P bijtor ff ^ (^•ypp Iwitfte LevensdagejÜ des Verlosfers.
*3Hagé bij fF, K. Mandemakér. 426
troevc van Hekelfchriften. Amft. by Visfer inÖofHp. 411
Ra^js^ (-rf.) \nertal Leerredenen* 's Hertogenb. bij H4
/Palief en Zoón. 46a
Raffenely (M. C. D.) Verhaal der Gébéarteïiisfen ju
Griekenland. Il Deelen. üovéx.bïi Blusfé eniari Braamt
^ant, (^. 3F0 De Vaccine Verdedigd, enz.- Dichtfluk^
Zaand. bij y. Groot en Comp. ^j
lioa&Bes€u« 1824. ^o< 16. 6 « é
. REGISTER-
RcdtUfjghts , ([G. Bcnthem) Twaalftal Leerredenen* Gfon*
bij /K Zuidema. 53
Rins (De) van Gyges wedergevonden. ' Twede Druk.
IV Deelen. Amlh tu J* C van Ketteren. 588
Rofermuller^ (G. H,^Dc Apostelen van Jezus in hun le-
ven en daden gefcbetst. Gron. bij J. Oomkcns. 473
Roskes , (ro Zestal Leerredenen. LeyJ. bij A. '^an Ben'
ten. 511
Royaards, (H. J.) Oratio. lyj
S.
Sailer , Q. Af.) Grondleer van- deö God^enst, II Stuk*
ken» Gron, bij 3^. Oomkens. 589
Sander^ (ƒ. C. A.) Des Menschdoms hoop en Neder-
. lands dankftof, cbz. Te Koog, bij A. J. May. 553
Schilf gaarde ^ (-/f. A. van) Redevoering. *s Ilertogenb.
bö H. Palier en Zoon. 275
Schram , 0. M.) Uitgelezene Gedachten. Zaltb. bg
^. Noman^ 411
Schuil n (P^ S.) Herinnering am JF. £. CroL^ Dordr.
bij Blusfé en van Braam . 600
Scott , (JValter) Valcriiis. II Dcelen. Leeuw.» bij Stun-
hergen yan Goor^ 3^
■ Ivanhoe. III Deelen. Gron. bg-^. yan
Boekeren. Cjs
Scnden , (G. //. var^ Klaa.s:zang bij het afllerven van H.
Muntifighe. Gron. bij È. Meijer^ Hz. 358'
Snell^ (F. W. D.) Leesboek voor het eerftc Onderwijs
in de Wijsbegeerte. II Deelen. Winfchoten , bij //• F,
Huifif^h. 6z
Someren , (A. H. yan) Gedichten. Ilde D« Amft. bg
J. van der Hej. 78
Starck, (J. Brouwer) Specimen. ÏMgd. Bat. apudC. C.
van der Hoek. 64
Stem i'De) uit .St. Helcna beantwpord. Rott. bij Arhon
en Krap. ip5
Strqtingn^ Ez. (^.) Scheikundige Verhandeling over de
Morphine, enz. Gron. bij y. Oomkcm^ 379
StrausJ\ (F.) Helon's Dede vaart naar Jeruzalem. IH cm
IVde D. Amft. bij .7. yan der Hey. 60
Suriname in deszelfs tegenwoordigen jtoeftand. Amft. bij
. C. G. Sulpke. 609
Swart^ (^N.) Vadérlandfche Lettervruchten, 's Hag. bij
S. de Viifer. 708
T.
REGISTER.
r!
. ^Tabjeau SynoptlquA^ etc. Zut$b. vhez. W, CA. Thie?.
me. ,jQp
Tcmpelfcèst rHet) des Amfterdamfchen Schouwburgs.
Amft. bij A. Mars. (5a<
Thijsfcn , (/A FJ) Gerchicdkundige Berchouwing der Ziek^
ten in de Nederlanden. Amft. bij J. yan der Hey en
' ^^^^* ' 559
Tresfan^ (JOe^ De Fabelleer vergeleken met de Géfchie-
denis. IIDeelén. Amïl. bij J. C. Sepp en Zoon. 586
Trieper iJun^AJ.. /f.) Lofrede op Hidde tieéremie^
Amft. bij'ilf. Presterman, 124.
Tuckey^ 0. Hingjion) Aardrijkskunde voor Zeevaart en
Koophandel. U— Vde D. Rott* bij J. Immer zeel l
J^^«- aoa
Tydeman^ (//. /T. m-B. F.) Mnemofyne. Ifte Dl
Dordr. bij Bluifé en van Braam. * 2i<«
-— Ilde D. .3I
Tzfchirner ^(Ji. G.^Tit terugkeering van een aantal R. K.
Huisgezinnen, enz. Zutph. bij H. C. J. TMerne. 440
mlUm,Q, J.") Almanak. 1824. Gron. ba "y. Oom-
kens. '' ^g
Ttrj"!^ — '^^ Volmaaktheden van den Schepper,
enz. IVde D. Gron. bij J. Oomkem, 645
V .
Veen^ ji^'J. van der) Handleiding voor Predikanten.
Haarl. bij de Wed. A. Loosjes^ Pz, 50»
Verhandeling over de Kleederdragt der Geestelijken, enz.
Amft. bij y. C. van Kesteren. 6«4^
Verhandelingen (Nieuwe) van het Haagsch Genootfchap.
Voor i8ai. »« Hag. bg de Erven J, TMerry enh
Menfing en Zoon. „j^-
^'rf.^^ ri^') Evangelisch Avondmaalsboekje. »s ïhe,
bij de Wed. J. Allart en Comp. ^ ,S
Fos, (ilf O Merkwaardig Verhaal aangaande zijn Le-
Vr^^ *5J^°*^^'i^»„*".^- ^^' ''5 ''• ^' ^Mkes.e^T.
Frtes, (il/. N. de) Rekenkunde. Gron. bij R. van
. Groetunberg.
yynckt, (L J. J van der) Nederlandfche BeroertS
onder mpsn.m^^.Amfï.h^y,C. Sepp en Zoon. 256
^^K^X ^^-/"^ '*''■) Wandelbgen in Vb om Brosfel.
Amft. bij J. C. van Kesteren, 5,8
...„., ^ r Deugd en Ondeugd. Amft.
DIJ Scnalckamp en van de Grampel, 538
C c c a W.