Skip to main content

Full text of "Vaderlandsche letteroefeningen"

See other formats


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  preserved  for  generations  on  library  shelves  bef  ore  it  was  carefully  scanned  by  Google  as  part  of  a  project 
to  make  the  world's  books  discoverable  online. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  expire  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 
to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 
are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that 's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 
publisher  to  a  library  and  finally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automated  querying. 

We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfrom  automated  querying  Do  not  send  automated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  large  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attribution  The  Google  "watermark"  you  see  on  each  file  is  essential  for  informing  people  about  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can't  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
any  where  in  the  world.  Copyright  infringement  liability  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  Information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.  Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  text  of  this  book  on  the  web 


at|http  :  //books  .  google  .  com/ 


^ 


.VI 


i 


B  OEKBESCHOÜIVWG , 

TOOR 
1824. 


VADERLAND SCHE 

LETTEROEFENINGEN , 

o  F 

T  IJ  D  S  C  H  R  ;I  F  T 

VAN 

KUNSTEN  EN  WETENSCHAPPEN, 

WAARIIf    DE 

BOEKEN  EN  'SCHRIFTEN, 

DIB    DAGBLIJJCS    IN    ONS    VADEaLAND    EN 

ELDERS  UITROMBN5   OORDEELRUN- 

Dl  O    TEVENS    EN    VRIJMOBDtG 

VERIIANDELD    WORDEN. 

BSN    EVENS     : 

MENGEL  WE  Uk, 

Èot  Fraaie -tttmertn^  Kunften.en  Wetenfchappcn  ^ 
betrekkelijk. 


EERSTE    STUK. 
y  o  o  % 
1804, 

BOEKBESCHOUTFING. 


Te    j/MSTERDjfM,    bij 
G.    S.    LEENEMAN.VAN   der   KROE 

en 


J.    W.    IJ  N  T  E  M  A. 
1834. 


\ 


BÓEKBESCHOÜWING. 


tiync  Gronden  voor  kei  Chrisiemkm  herzien  en  opmeuw 
bevestigde  Gefolgd  naar  het  Heogduiisch  f  dn  Dr.  o« 
t.  FRANCKE»  Hoegledraar  in  de  Oodgeteerdheid  tê 
Kel^  deer  j.  n.  ftx.011^  Predikant  te  G^da.  Te 
Arnhem  »  hy  P«  NQhoffl  iSftS-    ^^  gr^  Bfo.  X  en  467 


E. 


êtn  't1Ieri>ekDSi^dt  werk  I  De  Wttrdige  ic  a  o  m  heeft 
sich  nieuwe  venfienften  verworven  »  door  zijaea  voorze*^ 
ker  niet  geringen  arbeid  aan  het2el?e«  Ben  uitvoerig  ver« 
flag  overlatende  aan  de  Bedragen  tet  de  Godgeleerde  We* 
ier^chapfen  (♦),  willen  w8  flecbts  «00  veel  vertncldeli, 
als  noodig  is  ter  wettiging  van  onze  herhaalde  betuiging  i 
£en  allerbiilangr^'kst  werk  f 

Gij  vindt  hier  dan ,  Ltzets  i  zeer  veel  meer  dan  eene 
vertafing  van  p  r  an  c  ke  *s Entèurf  einer  Apohgaik der 
ChristUehen  ReBgionj  Vóór  zes  jaren  uitgegeven,  en  ge 
vindt  tevens  daxEntvurftz^.  in  zijn  geheeU  K  R  om gcefr^ 
ter  afwisfeling»  aauFHANCRS's  verhandelmg  nu  eens 
cKen  llql,  dan  dien  der  redevoering,  dan  weder  van  een 
^v^rtoog;  nu  leest  men  zamenfpraken ,  dan  brieven.  Ze« 
ker  is  dit  door  r  r  o  H  alzoogedaan ,  om  het  treffelyk  boek, 
dat  echter  meer  voor  geletterden  was,  tot  een  beknopc 
en  onderhoudend  leesboek  voorden  befchaaföen  fland  te 
doen  ftrekken ,  in  welken  nog  al  te  veel  gevonden  wor« 
den,  die  al  ligt»  by  hun  verkeei^  in  de  wereM,  door  een 
vlugtig  woord,  of  eene  min  of  meer  klemmende  beden* 
kiiïg,  ook  wel  door  eenig  min  of  meer  ontwikkeld  wqs* 
geórig  denkbeeld ,  dat  zQ  opvangen ,  gevaar  loopen  voor 
iiun  geloof,  hunne  godsvrucht  en  rust.  (BI.  IV,  V.) 
Daarom  is  ook  alles ,  wat  den  eigenlijk  gezegden  gelet- 

O  Dit  \i  reeds  gefchied  iu  No.  V  van  tSss. 

BORKRESCH,   1824.  NO.   U  A 


2  G.S.FRANCKB 

tenten  dienen  moet,  uic'dën  tekst  weggelaten,  nu  en  ^an 
opfc  deoijde  Véraö<!^rd'^  Tötntqds' bijna  letteYÜjk  vefia^d, 
<ün,  'oye^een'koraftiV  mer-^aA^CKE^s  i/ef geleken^  af- 
hêid»  die  van  KHJOM-geleverd*  -Intu^fehimis-eek  voor 
hen ,  die  dit  werk  als  ftudiebock  gebruiken  willen ,  ge- 
JW^a.'  -  Wat  tocftiri^den  fck3t  is  weggelateti ,  leesf  men 
iw aaMeOenikgèh^  aeiiïlrr'ifen^id^^èn  geplaatst^  bL  3&4:— 
Sfi;^^ .dievin  belaïi^rijkbéid  winnen^  docnr  hetgeen  rr  om 
fr  vap  zicbzelven  he^  J&g^aseht;'niaar  voond'is  vdorde 
a^oodanigen  gq^orgd  door. d«: op  liet  eitidé-  geplaat(ley^ii<?/y 
^n  den  Schrijver,  met  bijgevoegde  aanwijzing,  der  blad- 
zijden,  welke  fchets  niet  alleen  dienftig  is,  om  nagenoeg^ 
geheel  het  oorfpronkeljijl^  werk  j^e  Jkiin^en  «herfleUe^ 
daartoe  dus  den  aaiikc^ei^ea  Go4geteenl^^^  en  Christen- 
fcèfaar  'tér 'bearbe}ding);jyprè'c  aangeprezen  ,  maar  ook  ,• 
doordacht  en  uitgebreid ,  hun  zeer  nuuig  zijn  zal ,  die  » 
tót  regt  verftiwid  en  meer  yolkomene  overtuiging,  meer- 
dere inlichting  v^r^angen ;  bijzonder  ^  daar  dezelve  wordt, 
voorgegaan  'door  eene  opgave  (van  f  a  a  n  c  k  e  ,  doch  aan- 
gevuld door  krom}  van;diejgerchriften  j  welke  ^-tot  d^  ver* 
derè  uittireiding  dezer  fcUets.^  behooren  te  worden  .ge*« 
raailpleegd.  Vóór  deze  opgave  led^t  men  des  Hopgleeraar» 
aanwijzing  van-het  noofizakel'^e-en  .bdsDgrQke  ecner.ojK;. 
zettelljk^  bewerkte  verdediging  y^  den  4Jhristelijken  Gods-, 
dienst  tegen  het  ongeloof^  welk  ftuk  de  inleiding  is  voor 
liet' oorfpronkelijk  werk.    Eindelijk  wprdt  dit  f^nhangrel 
geopend  door  een  hoogst  behartigenswaardig  voorberigt  ;- 
eh  alzóo  —  \yij  herhalen  het  —  is  er  gezorgd,  en  vol* 
4Qende  gezorgd,  voor  belde,  foorten  van  lieden,  die  aan 
ëené  grondige  kepnis.  van  de  hechte  gronden  dés  Chris-* 
tendoms  behoefte  hebben,         .  ^  .     > 

Het  zij  dan  zoo,  hetgeen  ook  Recenfent  meer  dan  eens- 
gevoeld  heeft,  dat  de  oplosfing  van  4^ke  tegenbedenking; 
niet  altijd  zoo  goed  gelukt  is,  als  de  uitvoering  van  het 
bewijs  zelve;  deze  is  toch  z(^  gelukt,  dat  wi)  het  ge- 
rust,  even  als  de  waardige  bearbeider  van  dit  werk ,  voor- 
qnipogelijk  verklaren,  dat  iemand,  zoo  hi)  althans  waar- 
beid  wil  en  zekerheid  zoekt  ^  die  dit  werM  leest ,  en  den 

geest 


«ttJNft  ÖROlirDftVr  yoOR  ÜEt  CIlRiSTEN&OM.  J 

féést  van  betzelve  vat  y  niet  van  deHvaarhdd  des  Cfaris^ 
ttedoma  ui  overtuigd  ^  worden ,  en»  lüet  zü  gewapend 
«Ijn  tftgra  aUerlei -asnvalltfn  des  ongelood ,  niet  bsvestigd 
tegen  den  mdeellgen  inyloéd  Van  fonitnige  ^  ü  öf  niet  min 
x>f  meer  opzettdijk  ^  tos  daarheen  gaworpene  gezeg(}en^ 
1)ij  vrelke ,  ja ,  de  kenner  wel  den  rchondcr  ophaalt  ^  maar 
die  tock  b^  minder  onderrigten  rchadeü)ke  werking  doe»^ 
«n  dié  ~  bet  Is^  hefautèl  maar  al  tit  wsar  ^  in  eenige 
fchriften  van  fm^ak,  raisbefcbf^Ving  4  gerühiedenta ,  r<^ 
iÊBLtk  en  ^Uchters,  gevonden  worden.  -  -  - 
•  Bdiondms  dit  alles  bl$ft  hét  ons  ^ta^  dat  w§  niet 
«an  KROKf  zelveni  die  daartoe  reeds bmg  hec  plan  had, 
«en  werk  hebben  «nogen  ontvangen  ^  voor  4ié  leaers  (ett 
lezeresren  ook)  4n  dei  befchaafden"  ftand  opaettelljk  %^ 
fchreven^  die  aan  de  overtnigïng  aangaande  de  loonden 
des  Christendoms  behoefte  hebben ;  niet ,  omdat  wg  hoe 
-miderhsvige  werk  daartoe  minder  gefchikt  achten:  het  té* 
gendeel  is  reeds  geaegd;  maa^  «^  het  boek  heeft  nutocti 
een  seker  al  te  deftig  en  emftig  voorkomen  |  en  tiet  er^ 
d^or  die  aanteekeningen ,  en  dat  aanhangfel ,  en  twee  voor* 
berigten,  ligt  niet ^mool  genoeg  uit,  om  het  welgevallen 
vtjx  de  kaers  Van  moderchrifren  of  werken  van  fmaak  te 
trekken ,  soodat  bet  misfchien  daarom  niet  in  de  regttf 
handen  komt«  Mogt  echter  elk,  die  kan,  het  daar  bren* 
gen  4  v^tLv  het  moet  Wezen ,  opdat  menigeen  nog  dftnk^ 
t^ar  roeme  op  het  Christendom ,  wien  het  nu  nog  aoo 
waard  niet  is!  Want  waarlijk,  de  fatfoenlljke  man  ün  de 
begaafde  vrouw  trefien  hier  inhoud'  en  voordragt  aan^ 
Ae  fmaken  moeten,  zoo  zg  waarlijk  goeden  fmflik  heb* 
ben,  €31  vefllefken  moeten  ^  zoo  zij  voor  gezond  Voedfel 
iratbaar  z]$n. 

Dubbele  rerpUgting  heeft  men  dus  aan  den  werkzamen 
Cbristenleeraaf ,  die ,  door  zijnen  arbeid ,  aan  f  a  a  N  C'^ 
SE 's  werk  hefteed,  tevens  tot  eene  meer  beftildeerde 
oefening  in  de  gronden  des  zuiveren  Christendoms  aan- 
leiding geeft;  en; Wij  vef wachten,  ^st  elk  Theologisch 
Uoogleeraar  zQne  leerlingen  op  dit  Werk  (dat  wij  aan  alle, 
voond  jonge  t^redikanten ,  die  hunnen  ftand  eere  willen 


4  9.   S.rRANCKS 

aandoen  9  ruimfctuiots  aanprijaen)  zal  opmerkzaam  m»- 
ken»  Hoe  igoed.en  nuttig  werd;  (om  dit  leen^  in  't  voor- 
bijgaan te  zegg^n>  voor  den  Thcologia^-fiuditfuê  deg^o- 
te  vacantie »  (dit  woord  behoorde  in  geen  woordenboek 
;der.  lludenten  te  Haan  •  zeide  b  o  r  o  s  r)  befteedde  hij  er 
ook  eenigen  tijd  van  in  de  rangfehikking  der  hier  voorkom 
mode  zaken  ^  Mar  de  Tchets  achter  het  werk  1  Mogt 
KROM  --^  men  w^t»  dat  hy  lid  h  van  het;  Provinciaal 
kerkbeftuur  in  Zu|dhoUand~niet  te  vergeefs  dez4  woor- 
den hebben  gefchreven:  „  Hoezeer  ik  gaarne  erken  ^ 
jneennalen  met  bewondering  enbl^dfcbap  op  te  merken » 
welke  voortreffeiyke  kweekelingen  op  onze  Hoogefcholan 
gevormd  worden ^  zoo  komt  het  mu  voor,  dat  de«e  ech- 
ter wel  Jeens  minder  tegen  het  Deïsme  gewapend  zijn» 
;dan  zij  in  iedier  ander  vak  der  godgeleerde  (hidiën  voor- 
treffelijk  zQn  opgeleid.  Het  doet  my  innerlijk  leed,  alf 
ik  opmerk,  hoe  gemakkelijk  eene  of  andere  Dèïstircbe  t^ 
genfpraak  den  jongen  mensch ,  die  den  Godsdienst  in  eene 
gemeente .  moet  handhaven,  uit  het  veld  flaan,  voor  .het 
«pinst  geweldig  fchokkei^  kan ;  en  met  weedom  (lel  ik  my 
dan  voor, hoe  zulk  een  wiardigjOQgmensch,'*(en,voeg^ 
er  de  Recenfent  bij,  jongheid  is  een  voornaam  verdscht^ 
der  thans  heerfchende  promotie  -  mode ,  zoo  het  ichljnt) 
„  welligt  eeiiang  geroepen  tot  eene  zeer  aanzienlijke  ftand- 
plaats  5  al  fpoedig  met  het  openlijk  of  meer  bedekt  onge- 
*  loof  in  aanraking  komt ,  en  zich  moeijeI$k ,  als  Apologeet 
van'  het  Christendom ,  l^etwelk  toch  ook  zyne  roeping 
js,  zal  kunnen  handhaven ,''ezv. 

Ën  nu  nog.  Lezer!  eene  proeve  uit  het  werk  ^Ive* 
De  Schryver,  tredende  in  het  bekende  gevoelen  van  c  h^ 
BONNET,  omtrent  At-%»ofideren ,  zegt ,  bU  233 :  „  D* 
wonderen  kunnen  inderdaad  gevolgen  wezen  van  eene 
.natuurwet,  die  tot  nog  toe  flechts  niet  dikw^ls  genoeg 
als .  natuurwet  gewerkt  heeft ,  noch  ook  heeft  moeten 
werken ,  en  echter  vroeger  of  later  als  eene  gewone  al- 
gemeêne  natuurwet  zal  worden  erk^d*  De  verfchijnfe» 
len  van  den  n^agne^  en  der  ekctricHdt  kunnen  ons  tot 
voorbeeld  zyn.  Eenmaal ,  tia  eene  algemeene  nieuwe  be- 
werk- 


MIjnrB  GROND&lf  VOOR   HET   CBRISTSNDOM.  5 

wefktitigmg,  zoo^  tk  wi}  ons  de  ofifhtiidiDg  der  dooden 
voorfltellen,  2iet  men  welligt,  hetgeen  men  nu  wonderen 
noemt »  even  zoo  gewoonlijk  in  de  orde  der  dingen  ge- 
beuren',  als  nu  het  geboren  worden ,  het  fterv^ ,  ezv.  In 
dat  geval  hondtt  zoo  ici^  op  een  wonder  te  zijn;  maar 
lot  dat  dit  t^dp^k  gekomen  is,  bl'^ft  het  een  wonder, 
omdat  een  Gezant  van  God  aHeen  nu  weten  kanr,  wan- 
neer zulk  eene  jiatuurwet,  voor  dien  tyd,  haar  aanzqs 
en:harè  werkzaamheid  aan  den  dag  leggeb  zal«*^ 
.  Doch,  hoe  ongaarne -R^fceforem  thans  van  dit  boek 
fcfaeide ,  hg  kan  niet'  meer  aflchrgven ,  uit  plaatsgelH-ek. 
I^et  werk,  zoo.  alsr  het  nu  daar  is,  (en  her  t)rljst  zich 
ook  door  duidel'Qldieid:  van  letter  en  zuiverheid  van  taal 
aan)  hebbè  eenen  gó^dbn  opgang,  en  ftrekke  velen  in  ons 
vaderland,. dat  wijrer  van  harte  heil  mede  wenfchen,  tot 
verfterking  in  het  allerheillgfte  geloof,  en  vaQ  eenen 
dankbaren  ijver  voor  dé  waarheid,  zoo  als  zy  dóór  Jezus 
Gbn^tus  isi 

Leerrede  over  d^  Maatfehapp^  yan  Weldadigheid.   Voor 
;  Nedcrlandeti  van  alle  Oelsmdbeden.  Te  Zierikzeoy  bij 
F.  van  Meeren*    In  gr.  %yo*    #i  BL  f  :*ia^: 


De 


'e  ongenoemde  Heller  dezer  Leerrede  is  met  booge 
geestdrift  voor  de  Maatrcbappij  van  Weldadigheid  inge- 
nomen, eii  fpreekt  een  hartelijk  woord ,  om  ieder  op  te 
wekken ,  me  Maatfcbappij ,  zoo  veel  men  maar  immer 
kan 9  te  opderfteunen.  Het  oogmerk  is  goed;  bet  opftel 
is:  wel;  en  hartelijk  wenfchen  wi},  dat  's  mans  pogmg 
voor  die  Maatfch^ppjg  ve}e  leden  winnen  zal.  Inderdaad^ 
bet  is .  vreemd,  dat  niet  ieder  Nederlander  alle  bedenking, 
ter  zgde  zet,  en  krachtig  onderfteunt  de  poging  van  den 
braven  en  verftandigenyorst,  dié  zoo  ^^ejrgo^w^scht; 
te  dichten.  Wy^akbans  geven  gaarne  onzen  pepqiq^: 
zonder  verder  opdq-zodc,  Göd  dankende,, d^it  ons.dez^; 
ve  ,  en  nog  yesA  meer,  niet  gevorderd  wordt  tot  het  yoe- 
den  van  jagthonden  of  andere  ^ieiPhebberijen  van  eenea 
Prins,  wiens  poging  allezins  edelmoedig,  en  wiens  wcK 
verdiende  lof  menfchCnÜefdeen  weldadigheid  is» 

A  3  ^^ 


;A«.  CAPAD0S8 


Beft ry ding  der  yaccine  of  de  Vaccine  aan  dè  begin/e leri 
dpr  Godidimt  t  ^^^  ^^^  ^^  der^ware  Geneeskunde  geh 
tOetSU     DoiQfhhK^VLMA  CAPADOSJE,  Med^  JbdCt. 

Te  Amfteriam^  hj  C  G,  Sulpkc;.  iSaj*    Jn  gr.  Sv^^» 


H. 


Let  boekje  yan  dep  Heer  .c  ap.adosb^  w^vb^  3» 
VM  Mt.   w^  BII.DBRDIJK  e«D  mcesterftük  nag  ge* 
nocBid  worden  t  WU  eigenl8k:!jeen«-  wederlegging,  jat 
hoegenaamd  ge^m    melding  behoeven,  soo  doszélfo  doel 
^^dttt  ftl  te  v^erfel^,  en  de  fchiJfAart  orde  en  geleide^ 
')i}kheid  der  voordragl^  voor  den  minkundigen  niet  alte^ 
«egftepend  en  overtuigend  waren ,  en  ong^daardoor  ver<^ 
pligtten  ,  bet  boek  niet  met  dat  verachtel$k  ftilzwijgen  ti 
bfifaanddea  9  dat  bet  anders  tiendubbel  verdienen  zou.  Def 
Recenfie,die  wg  thans  leveren, is  dus  meer  ingerigè  voor' 
de&  zwakken,  die  gaarne  eenige  bulp  en  teregtwijzin^ 
ontvangt  r  dan  voor  den  zelfdenker»die  élleen  den  hoogst 
dwazen  en dweepziaken  geest  behoeft  te  kennen,  die  den 
Schryver  bezielt,  en- pp  .elke  bladzijde  doorftraalr,  om 
het  oordeel  der  afkeuring  over  zijnen  arbeid  uit  te  fpóre» 
'  ken^,  en  vastelijk  overtuigd  te  zgn ,  dat  er  van  zulk  eene 
;tljd^  onmogelijk  iets  goeds  te  verwachten  is,    \Vij  begin^ 
pen  met  de  befehouwing  van  dien  geest  zelven;  yoareexst^ 
óm  elk/die'hooren  wil  en  kan,  niet  lan^  in  het  onzeke* 
re  te  laten  omtrent  het  oogpunt,  waaruit  liij  CAPAi)o- 
aiB  t§i  bcrchouwen  hebbe;  ten  andere ,  omdat'  het  bi]  elk 
gef^krift,  dat  •  misfchien  eenigén  invloed  op  t^  füÜicH, 
^nic  kan  uitoefenen^  hoogst  noodzakelgk  is,' de  w^' 
l^èdoeling  van  den  SchKjver  aan  te  tooneö^  en  wel  yooi"* 
ïia'mc^k',  'wanrieer  di^ze  die  bedoeling  niet  oj/ deUvoór^'^ 
nJaar-op  den'achtergröjnd  geplaatst -hfceft»*'  Dirlaatft^'ntt' 
hèSff  ^<:  A  i^  A-i)  o  s  fi   gedaan,     Imdèrè ,  tilt  de  hoofdver-*' 
de^ling;  'van 'zijn  boekje,  waarvanr  het  eerrte  Hoofdffukx 
dt    Facdfie  '  uir  geneeskundige  'be^n/etén  Uftrijdt^  het 
twe^d^  ov^  d4  »'j<?#  handelt ,  matop'ztch  de  ontdekking 


BESTRIJOmG  DER    VACCINE.  7 

cn  verdere  vérfpreiding  der  Vaccine  heeft  voorgedaan ,  én 
het    derde  de  Vaccine  nan  de  heginfeten  der  Godsdienst 
toetst;   ttittieze  hoofiivérdéeling ,  zeg 'ik,  moet  men  op- 
maken ,  dat  de  geneeskundige  beftrijdiDg  étx  Vaccine^ 
juist  zoo  als  het  behoorde,  door  den  Schrijver lalsllbt 
eerfte  punt  in  qaestie  is  berchóuwd  geworden ,  en  dat  hy 
'de  argumenten  9' mt  ém  Godsdien:$t  ontleend  ,  onder  de 
bijredenen  telt.     Doch  juist  het  omgèkipei^  heeft  plaats. 
•  iC  A  p*A  D  o  s  E  heeft  het  algemecne  denkbeeld  ,%t  de  Eeuw, 
die  wij' beleven,  een   zaroenweefiel  vtln  boosheid  en  on- 
'  godsdienftigheid  is ,  ten  grondOag'  %^}^*    rneniit  heeft 
'zgne   zuivere   /(C?^r/j  het  befluitöpgeBaaakt,  daj  de'fjiê. 
'dfic  9  als  z^de  eènè  vrticht'  der*Ecüwe^  zèet  zeker  tegèi 
zèddijkheid  en  godsdienfegheJd/'ftrljdt.    Dit  fraalje  ftellel 
'heeft  hg  in  het  tweede  en  derde  ^edcehë  van  zijn  boekje 
'Op  zijne  wijze  opgefièrd  en  ontwikkeld.^  Daar  hij  eehterbc- 
■greep,  dat  niemand  zich  door  bfcóteji^j'x/iVi^ redeneringen 
zou  laten  affchrikkcn  van  iets,  waarvan  h§  hhiphyfiekenxït 
;,  duidelijk  meende  in  te  zien ,  mgcsteir  er  ook  geneeskundige 
argumenten  te  hulp  geroepen  worden^  wier  o/;]^^>/Jr'^^^^ 
en  f^aarheid  men  ïich  gemakkeryfe  kan  vcrbeetdcrf;  wilfi- 
necr  men  zich  flechts  he'rJbnert ,  dat  dè  Schrijver  a priori 
bepaald  had,  dat  ie  Vaccine  verderfelijk  zijn  moest.    Dk 
dit  alles ,  •  gelijk  wij  het  hier  hebben  opgegeven , '  de  el- 
*genlijke  loop  der  denkbeelden  van  c  X  p  a  d  t>  s  E'gewêést 
is  9  en   dat  hij  alleen  uit  list  aan  zijne  geneeskundige'  be- 
fchouwing  der  zaak,  hoewel  in  zipt  oogen  de  minst; gc- 
wigtige,  den  eerften  rang  heeft  toegekend ,  blijkt  vooreerst 
'uit  de  gefaeele  fttekkmg  van  het  boekje,  dsLtj  zelfs  inAet 
geneeskundig  gedeelte^  overal  de   teekenen  draagt  et^ner 
verregaande  en  vdorbeeldelooz.e. dweepzucht^  ten' andere 
uit  de  zwakheid  der  geneeskundige  argumenten  zelve  en 
het  onbewezene  der  redekavellpgen,  die  beide  zöo  z^cr 
m  het  oog  loopen,  dat  c  ap  ado5b>  indien  hij  onbe- 
voorooadeeki  geweest  ware,  en  eenvoudig  als  MedieUs 
geredeneerd  had,  zkh  onmogelgk  dóór  zoodanige  gron- 
den zou  hebben  laten  overtuigen.  Leveren  wij  dan  eerst', 
zoo  wel  om  het  zoo  even  gezegde  te  i^cvestigën ,  als  oip  den 

A  4  ^^  ver- 


9  .A«.  CAPADÓSS 

verftandigen  met  een  eokd  woord  genoegziam  iil  te  ScIh 
tefi  9.  een  en  ander  voorbeeld  van  des  Schrijvers  mjsticis* 
mus^  of  liever  volOagene  krankzinnigheid,  en  gaan  wq 
dan  over  tot  de  meer  opzettelijke  toetfing  der  geneeskim« 
dige  redenering.  Wij  beginnen  met  bh  3(1,  waar  men, 
iq^ene  noot  van  geheel  geneeskundigen  inhoud,  de  vol- 
gende fraa^  aanmerking  vindt:  //  ha  nia  ccnc  bedroc^ 
ycfide  saakf  das  men  ycrfianügc  manntn^  m  sdfs  door 
het  Rcht  der  Waarheid  btflraaldt Christenen ^dtVacdm^^ 
dit  door  hen  althans  als  een  gevaarlek  middel  moest  ic^ 
/chouwd  worden  9  mei  alle  (1*  allen)  fyer  ziet  rerdedi^ 
gen  9  en  terw^'l  stif  hunne  Underen^  het  troostend  en  heiU 
.aanbrengend  water  des  doopt ^  wiens  hooge  waard^  men 
yeelal  in  onse  dagen  oyer  het  hoofd  ziet  ^  onthouden  ^  ab 
niet  kennende  ü^ereéngebraebt  werden  (L  worden)  mei 
het  s^oo  trotsch  en  echter  zoo  nietig  menfchel^k  verftand  » 
,  zoo  yjnden  zff  geene.  zwarigheid^  hoegenaamd  in  het  onver* 
Jfandig  en  onvoorzichtig  onderwerpen  yan  hun  kroost  aaf$ 
deze  kunstbff0erking^  Hoe.yele  yan  die  ongelukkige  fcb^ 
pitjes  ontmoeten. wij met.dagelighch(\^dAgel^^  God 

W^(  mft  welk  eéne  'f mart  f)  'die  wel  met  het  Koepokgift  be* 
fmet  Zijn  9  maar  nog.  niet  hebben  mogen  ontvangen  diega^ 
ye  des  Heiligen  Geests^wcike  m^  den  doop  $  dm  pand  vcuê 
Gods' liefde  9  zoo  inf^ig yn^onden  isl  Zie  Hand.  der  ^post^ 
Ui  38-r89^  Alle  .,||iperkingen  zijn  hier  óverbodig«t 
Geven  W^  Hever  nog  een  paar  Haaltjes  van  dezelfde  foort« 
BI.  181  deelt  ons  de  Scbrgver  de  navolgende  Latynfcfaè 
dichtregelen  ter  eere  vanjENNBR  en  derzelver  verta* 
ling  mede ;  er  bijvoegende ,  dat  de  pen  beeft  bij  het  ter 
neérfchrljven  van  zulk  eene  taal! 

Jennerum  cetebrant^  Jennero  aHaria'  pomm$  . 

Jemienm  magné  ntnzimt  imflar  habent^ 
Snccreseem^proles  et  postera  inrba  per  aePtm 

Jeniie^patremdixerit-fsfefiisfm^ 

Voor  Jenner  ffnkc  bun*  dank:  Voiar  Jenaer  fiaao  de  altaren 
Ats  voor  eeo  weldoend  G^od ,  door  ben ,  alom  gefierd. 

Poor  *t  kroou  dat  nu  ontluikt,  door.*c  kroost  van  later  jMs 
Wordt  eeiiwi;  Jeoner^i  MaaiB  als  Vademaam  gevierd»   V. 


^  IBSTRIJOllf  G  DER  VACCINE.  '  9 

EsN  mvoQwo  oov  (segt  bier  de  Sahryyer)^  &n  mms 

MBÜSCUBIf    NAAM  KSUWIO  AL8    V4DERNA4M  0&V1BR&! 

AffchiNfclyke  gust  des  tijds  I  ua  velh  razcrnycn  brengt 
gg  den  ongelukkigen  memch{.  Ons  gezcgehd  Eyangclh 
zegf  f»  Gy  en  zul$  niemand  ttwen  Vader  noemen  cp  der 
aafde:  IFdnt  Eenis  uw  Vader  y  namel^k  die  ind^H^ 
melen  isJ^ 

Wat  moet  men  toch  wel  zeggen ,  Leser !  van  zulk  een 

wezen»  dat  ót  dom  genoeg  is^  om  dichterl^ke  uitdrukr 

lungen^  die  mai  dmendmsial  bezigt ,  voor  Godslastering 

Die  te  krgcen,  óf  kwaadaardig  genoeg ^  om,  tegen  betor 

weten  aan,  verontwaardiging  te  bukbelen. over  iets,  dat 

.Zfnder  eenige  kwade  bedoeling  gezegd  i^?  Wi)  kunnoi 

ons  niet  onthouden  van  b^deze  twee  ^c/rMc^^ftaalrjes  nog 

.een  denfe  te  voegen,  .dat  misfcbien  nog  wel  bet  meest  k^« 

rakteristieke  vanaUeis.  De  door  ons  bedoeUe  plaatslee^ 

men  op  bL  aiS  ,  waar  de  Schr^ver  in  profedfche  ge^ 

vervoering  uitroept:  Christen l^aakt  ende  Bidt/Q.  waak 

en  bid/  Foeildathad  BiLosnnqpK  u  toch  beter  moe* 

ten  leeren.)    Erken   aan  alle  deze  werken  des  Bozen 

Geestig  dat  h^  u  ^erlddmwtty  en  wn  uwen  Heiland  yer^ 

wifderen.     AlUs ,  alles  wordt  in  het  werk  gefield  om  u  ta 

verblinden  en  de  oogen  te  doen  fiuiten  iHH>r  het  gezagend 

tydfiip  dat  naby  it ,  de  wederkomst  yan  den  Heere  j  e* 

£DS  CHRISTUS  om  te  richten  beide  de  doodfende  km 

\ende.  Ja  Christenen^  dit  tg'dfiip  nadert^  en  terwijl  uw 

Verlosfer  u  de  krachtige  yermaning  gegeven  he0  yan  ts 

Waken  en  te  Bidden  ^geeft  gtj  u  roekeloos  aan  de  Jlaap  yan 

hctduivelsek  Magneêismusoyer %terwylc  HRiSTUS^o^tf 

gefproken  herft^  zeggende  :  yerheerly  kt  God  ih^uw  lichaam 

mde  in  taf  en  geest  y   zoo,  ontheiligt  gy  dien  God  door 

beide  uw  lichaam  en  uw  geest  ^  tnet  giften  yan  allerlei 

aart  uyoeden  en  aan  te  kweeken.  Na  dit  gelezen  te  beb^ 

ben ,  zal'  geen  onpartüdige  of  verflapdi^e.  vanons  eifchei) 

of  verwachten,  dat  wij  ons    met   het  go^dienftig  en 

zedekundig  gedeelte  van   capaoosb's   gefch^yf  een 

oogienblik  tenger  bezig  houden.  Wij  ftappen  er  dan  by  de* 

iECo  yan  af^  en  ujerken  alleen  dit  nog  ^n>  dat  de  zoo 

A  5  even 


*IO  A.   CAPADO&S 

evèik  atngehaalde  woordèQ  vancAPAüosieoDS  gegi^« 
db  hóóp  geven  op  de  aanflaande  tweedragt  en  den  daaniit 
yoortrpruitenden  ondergang  van  deze  nieuwe  kinderen  der 
duisternis*  Immers ,  het  Magneüsmus  is  f  onder  al  ^e 
Voonbrengfelen  dezer  Eeuw,  byna  het  eenigfte ,  dat  ge- 
tuide viifdt  in  deoógen van  da  cos -ta ,  en  wordt daat- 
entq^en  by  capaoosb  hier  en  elders  voor  duivekch 
idt^UMte»;  •  W$^beM>»  dus  reéëtt'^ih  'ons  tè  vlcljen 
met  de  rpoedige  en  létterl^ke  toèpaéfin^  van  het  ^gezegde 
van  onzen  ZaTigmaker  (ü  A  r  ic  u  s  lEE:  &d)t  -Indien  de  Sk^ 
tan  tegen  zichtciv€n  opgaat  en  yerdcètdis^  zoo  kan  Hif 
-fdetheftaan^^aat  hefteen  einde.       *  -•' 

WQ  gasA  thins',  in  de  tweede  plaats  ^over»  om  te  bè- 
w^n'^  dat,  gélgk  tiir^  y^  voren  zeiden,  ook  de  geifeë^ 
klttidfge  argumenteti  onbeduidend ,  de  redenering  onbé* 
wezen,  en  dat  zelfs  de  ordenen  duidelijkheid  der  voof- 
drAgt' flechts  fch^baar  is.  Het  gebrek  aanir^jS^/^'iE^  orde^ 
en  ftrengheid  van  redenering  blQkt  al  aanftonds  uit  de 
hoolüverdeeling  des  onderwerps ,  door  den  Schrgver  voor- 
gefield.  Volgens  hem  zgn  de  atgamenten  der  vobrftan- 
ders  van  de  Faceinetf  emkekaende  tt fitÜige.  De  cerite  * 
bepalen  zich  tot  eeiib  vergelijking  tusArhen  At  Inóculatte 
dér  geWone  Kinderpokken  en  de  Faedne^  met  oogmerk 
om  de  rcbadelykhèid  der  eerfte ,  iir  tegenoVerftelling  van 
dé  hatde,  astn  tetoonen:  de  tweede  fbbrt,  daarentegen*, 
hahdelt  over  het  (lélHgè  nut  der  Faceine.  Deze  hoogst 
doelmfttige  verdeeling  heeft ,  ja,  aan  den  eeneh  kant,  aah 
CA p a D o s fi *k  boek  eene  meer  respectable  dikte  gege- 
ven, maar,  aan  den  anderen,  zgne  /d^m  bitter  ten  toon 
gefteMé  Immers,  wat  hebben  wij  met  dit  geheele  verge- 
tijkend  onderzoek  tuitfcben  Inoeulatie  en  Vaccine  tedoeh? 
Het  oogmerk  dief  comparatie  kon  flechts  tweeledig  zijn ; 
öf  om  de  Inoeulatie  boven  de  Faceine^  p{  om  de  laatfte 
boven  de  ^erffe  te  verheffen.  Maar  voor  d^  lezer  was 
dit  volkomen  nutteloos^  daaf  niemaèd  aan  de  Inoculaüe 
meer  denkt,  daar  nieoia^d  zich  ep  dit  oogentlik  meer  met 
httnegailif  nadeel^ mext  alteen  mtthttpofiti/fnr/t der Fac- 
eitte  Bemoeit**'  Even  nutteloos  én  óngepaït  is  dit  onder^ 

'^  zoek 


^  B£STRIJ01N«  0ER   VACCINE.  tl 

tofk  «t  liet  Ofógpnnt  vto  4eo  Sefaitver,  Atr^re  &« 
sculatie  fsAFaccim  evenzeer  ttfkeuit  en  beftrgdt^eflt.aliaai 
bewQzen  wil>  dat  men  door  de  Vacünc  nkt$  getiraanea 
heeft,  Mnr  ^  om  dit  hatfte  mm  te  toonen ,  was  élle  ver«^ 
gel^king  met  Jets  vroegers<|  ikt  evenzeer  afkearing  vèr«> 
dicAt ,  ofcrtolltg.^  De  befhljding  vu  het  f^fiA^  tmtd^* 
leen  werd  bkr  ah  hocfdxaak  gêvoiderd »  die  no,  'door  det 
Schr^ers  vetkeèide  befaaddeliog^  ^'zaak  ^tf^t^-lA^ 
eo  door  de  fplitfing  der  argomifiten  zeer  veel  gelede^ 
heeft,  b  pUttts  toch  van  eefie  en^  dezélfdls  i^dBfng  üi 
eens  afgehradeid  te  zien»  vindt  men  die  eerst  $Ê&  Puga^ 
Urf  a  dan  ü&pofitief^fgunièm;  zoodot  er  óf  tweemaal 
herzelfde  gl^zegd,  óf  bQ  het  fofitU^c  af gumsnê- op  het 
negatic9e^  verwezen  is.  Zoo  ia  b.  v.  de  laatfte  der  mtga^ 
tie^c  ftelHngen:  de  Imculath  fem€9rden  de  fierfie^  de 
VaédnaHt  nnfdfidert  dezefH;^tn  de  -voorlaatftie  der  po* 
fitien:  de  PlBu;cinatU  verminden  dëzther  Dé  Sthfgver 
verraadt  dns  een  groot  gebrdc  aan  goeden  en  boQdigen  re- 
deneertrant fai  het  algemeen.  •    • 

Onderzoeken  wij  thans ,  <^  dezelfde  zwakheid  van  betoog 
ook  in  dke  b^zondere  argumentatie  zigtbaar  is ,  en  beginnen 
w§  daartoe  met.de  ear(legroBd(leningderf^^a://i^/or^x:Da 
Inoculatle  brengt  foms  ecne  zeer  gevaarlijke  ^  ja  deadcUfhe 
miekte  ifaort;deFaccthatie  nró$^zaakt  flechts  eèfiegtringe 
on  Uff e  ziekte.  Tot  beftr^ding  hiarvaa  voert  de  Schrijver  aaht 
i^.  Dat  étVaccitie  wel  op  bet  oogenblik  der  kunstbewer* 
idog,  of  koit  na  dezelve,  gé^e  aanmerkelijke  gevolgen 
beeft,  maar  échter  eene  zeer  fijne,  alles  doordringende , 
en  daarom  zeer  gevaaripe  kracht  moet  bezitten,  daar  zij 
eene  zoo  aanmerkdgke  verandering  in  het  ligcbaam  door 
een  zoo  gering  middel  te  weeg  brengt ,  en  dat  %%  even  zoo 
goed  als  de  Oettta ,  BeUadonna ,  óf  het  Opium ,  een  gift 
mag  heeten.  a<>.  Dat  de  Vaccine  niet  altijd  van  gevaar 
ontbloot  Is,  en  dat  er  voorbeelden  be(han  van  derzelver 
doodelyke  gevolgen;  -^  Óp  het  eerde  merken  wij  aal)  i 
Dat  de  Schr^ver  ^1  vooronderftelt,  ma&r Met  bewijst, 
dat  de  werking  dèr  Facdne  zoo  gevaarlgk  als  kfachfig  is. 
Zonder  dit  bewgs  is  echter  z^ne  redenering  van  geen&de 

min* 


n  A.    CAI^ADOSE 

mtttde  watrde^    Fo$runt\  omdat  niet  tRe  geoeesmidde- 
kn^  die  groote  kracht tiitctefenen,  gevaarl^  2^.    Of  is 
b«  Ti  het  fuif  as  de  Quimns  gevaarlek  ^  dar  dikwerf,  in 
kleine' boeveeibdd  gebruikt,  de  koorts  wegneemt?  ter* 
w9.  er  denkeigk  todi  meer  ktaclit  vereiadic  wordt,  om 
de  stekte  en  al  hare  WMde  te  overmeesteren ,  dan  om  het 
veKkdooe  beginfel,  soo  als  de  Facdm  iio^^  te  beftrg* 
den.    Doch  misfchien  »d  de  Schri|ver  dit  t»CL  ioegeven« 
Wg  voegen. (sx  daarom ^  inde  pfwde plaats ,  W|^,  dat ^  al. 
ware  ook  de  kncht ,  die^  de  vatbaarheid  vernietigt  t  gftHH 
lfr«  dan  die  de  1>e(laande  kiekte  beftrljdt,  ook  dan  het 
groot  gevaar  nog  niet  bewegen  is.    WQ  ferwOsoadefi 
^hrgver  naar  deszelfs  eigeiie  veridaring ,  h\.  7,  iat  er  in 
de  natuw  oneindig  i^eel  gevonden  wordt  ^  dat  verre  yerhem 
ven  is  beven  den  hoogfien  trapvan  tnefrfkhelfkeredenering» 
Dit  erkent  h^^Klf,  en  w^vnigen  hem  dus  ^^  wat  bem 
r^' geeft,  ét,Viaccine^  zender  eenig  bew^s^  onder  die 
verfcb^felen  te  tellen,  wier  oorzaak  en  nitwetkfd  men 
genoegzaam  verklaren  kan.    De  swakheid  van  des  Schrik 
vera  redenering  blijkt  v  ten  derde  ^  uit  de  gemakkeü^heid  , 
waarmede  dezelve  zkjx  «^jiiiat  tegen  at^ne  me^üng  aan  y 
op  de  natuur^jke  Rtnderpokken  limt  toepasfen.    Immer» 
soa  men  even  zoo  goed  di^^  kunpjon^  redeneren  t  J^  voar-^ 
teelden  van  lieden  ^  die  tweemaa/de  ndtuurlfit  Peki^ 
krygen^  zyn  hoogst  zeUzaam.    Ergo  vernietigen  deKinm 
der  fokken  zehe  de  Poehmende  vatbaarheid  voor  die  ziekte 
in  het  tigehaam  van  den  Ujder.     Welk  een  hoogst  gevaar^ 
Ijfit  itermogen  moeien  derhalve  de  KénderpMten  oeJt  na  da 
herfielling.uitoefenen  op  het  dierl^k  organismus^daar  ^ 
,-.ztdk^een€  verbazende  verandering  inhetzeheteweegbrem 
gen/  Htn  zegge  niet,dac^  het  etoe  ffotuarlfk ^  bet  ande«* 
^e  cmuttutsrlyk  tpegaae.   Want  wie  bewijst  zulks  ?  Isfaet 
niet  veèle^  wsarichlinUjk ,  dat  er  eenefterkeoycreenkonfi^' 
beflaat  tnsfcben  de  w'yze,  waarop  de  Kinderpokken,  en 
waarop; de  Faeeine^  de  kiem  van^  en  de  aanffaonde  vat» 
burheid  yopr^de  ziekte  vernietigen  f  £n,  ten  vierde^  al 
gaf  men  ook  toe ,  dat  de  Kaccineeen  gift  ware ,  zou  «ulks 
nog  niets  tegen  dezelve  bew$aen  ,  daar  verce.de  meeste 

ver- 


t^YESTRIJDINC  DER  VAaCINB.  1% 

vergiften  9  in  Ueine  faoenelheden  toegofien^,  dikwerf 
beilzame  gevolgen  hd>bcn.  ~  Tegim  de  tweede. bedenking 
vancAPADosB  tal  het 'gaio^;  s^n,  de  iroorbeeldcny 
die  h9  zelf  aanhaalt^  in  het  midden  te  brengen.  Het  Heel- 
kundig  Genootfchap  te  Londem  (zegt  h'$)  veiklaart,  da 
er  van  aé4»sSi  gcfacdnecrdm drit  voonftrpm aanJeg&m 
rolgen  der  Vacdfu  zfngefiorvctu  Toegegeven  dat  de  «aar- 
Beming  gerond  is ,  dan  bewt[st  het  gevolg,  dat  men  er 
uit  kan  afladen^  wel  tegen  eenen.  of  anderen  ^^iMc^Mcidr^ 
die  fieUig  versekert,  dat  er  niOÊmnd  aan  Aerftyfiunr  mee 
tegen  öeFaceim^  wier  nagenoeg  volkomene  onfcfaadelqUiekl 
in  het  algemeen,  en  wier  voortreffelökheid  boven  de  /»- 
oculenU  QMKÈjBSi  dikwyls  een  indMdu  vat  tfoo  derft)  ki 
bet.bQzoiider»  er  ten  fterkfte  door  gewaarborgd  woidt* 
De  tweede  grondftelling  der Vacciaatora  is :  Delmeu* 
latic  mby^au  fomtyds  den  menseA  méi  miden^  fokdmUa^ 
enz.  i  Yon  de  Fateine  kerft  m$n  nhxs  dergel^kt  te  vre^ 
zen.  Nergens  vertoont  Jsich  de  Schrqver  meer  in  zlSfm 
sietig^eid  dan  hier,  en  cBt  kon  wel  niet  anders, daar  het 
omnc^elyk  was,  te  dezen  (^zigte  ea^far^Uel  te  ma» 
ken  tusfi^en  de  Inocultaic  en  de  Vaccine ,  die  nooit  ie^ 
mapd  misvormt.  Capaoose  heeft  dus,  ten  dnde  zich 
uit  deze  moegelijkbeid  te  redden  ,  tot  i^s ,  dat  jiier  voU 
Arek't  niet  te  jm  komt,  zijne  coev^ugt  moeten  nemen; 
tot  den  nitflflg  namelijk,  die  fomtijds  op  de^ar«rMtr/tf 
volgt  ,  en  wel  met  ^e  napokken.,  maar  nooit  met  de  mia* 
vorming,  betzij  dooi^  de  natnurlijke,  hetzij  door  de  in» 
geënte  Emderziebe  veroorzaakt,  teui  vergeldten  worden. 
Maar,  wat  meer  is,  de  Schrijver  zelf  gevoelt,  dat  dit 
zwakke  en  nietsbeduidende  argument  nog  niet  eens  té  be». 
wijzen  is.  Hij  erkent  zelf,  dat  \^tpost  hoe^  ergo  proptcr 
boe  ,  geene  genoegzame  bewijskracht  in  zich  fluit,  en  dar 
het  niet  zeker 'is ,  of  de  lijders  buiten  de  ^i^c^'fi^  van  dien 
uitflag  waren  vrijgebleven.  £n  wat  voert  hij  nu  aan ,  om 
^h  te  redden?  Dat,  zoo  men  dien  uitflag  niet  belcbouwt 
alfr  een  gevolg  der  Vaccine^  hij  ook  regt  heeft,  om  je 
ontkennen,  dat  het  bevrijd  bl^v^  van  de  Kinderziekte  uit 
de  Faccinaiie  vooctvloeit. .  Dit  verdient  geene  wederleg» 

ging* 


giW /  ;0f:  beftftat  er  ^die  tenige  evienredl^d  tasrcben 
beide  degevallen?  Het  oobeduidend  feta» /der  genen « 
(^W.m-'i^  i^^tMtÉ  iioQr.£:indeipQkken  ayn/tangeta^t, 
bwysft  'Toor  bet  mat  der  Vaceindtic ;  ahar  dat  fiecbcs 
<tt.RPffailC!D.  Juxt  164  9  381  ^a^j;»^^i^i^A:«li:}iuiduicfl«g 
kdeft,  b^wJüst,  dat  het  geoorloofd  is  j  denzelfen  auraii» 
dereoOfai^  toe  te. fctir«ven;  T 

.  .Itendeiée.  grondAettiDg  is  dexe.:  22^  IfmataOe  ifervfela 
fem.^fWtt^Hf^  »ick$$}  é^  yaccinati&  fd£$i  De  wurheid 
hiervMl'«qpAt.de  Schryver  aelf  erk6nnet>»  en  het  swijgen 
VU  beMi:db$  dadelyk  opgelegd*  Maar  bj)  wiide  tocb  iets 
aeggWtf.M  kwa»  liet  hier  volftrékt  niet.c&iuis»  ..H@  ver« 
kUmt  4qs^  dat  het  bier  geftelde  den  TOordeeügen  invloed 
(ICf^  1^4w» :  op.  het '.menfcbeiyk  Ugohaanic  i)let  bewijst 
(wel&  4HBW4é  ook  aeker  ittemand  ooit  of  ooit  daarin  go« 
zotlak  bitefQ;  dat  oen  dwhahre  even  min  regt  üeeft  Ott  " 
dA  f^tfvotfe.re^verfpfittdsaals  de  Imculdïit^  en  dat  bet 
gebru&ea  van  .dwangmiddelen  te  dien  op^igte  eene  on'gc« 
hoorde  WMedheid  ia«  W9  sullen  op  dese  vooronderftel- 
Itagen,  die  volftrekt. niets  ter  zake  doen ,  geene  aanTner«« 
Ubgeii  mdcen ,  diO  deze  alloBO  ^  dat  bet  aan  niemand  milw 
der  voegt»  over  desporïeke  maatregelen  te  klagen ,  dan 
aan  de  hoofden  dezer  fekte»  die,  konden  ^  flecbis^zoo 
gaarne  eenen  MBTTBaNiCH,  of  chü^tbaubri- 
AH  e  9  of  andere  wezens  van  denzel£den  ftempet,  tot  in<« 
voering  eener  algemeene  flavemy^^  de  band  zouden 
w^rl^en* 

,  ::De  vierde  grondlklfing  luidt  dus:  De  Imctilatie  kan 
fiitt  i»  at^  cmfidfu^luden  en.  op  alle  pérfoncn  zonder  on* 
4Urffh$id  4orden  in  het  werk  gefield;  de  Vaccinatie  i»eté' 
De  B^iQver  noemt  dit  gievoeleh  eene  fchandergke  kwak« 
xalverij.^  en  zegt  hier  veel, dat  behartiging  verdient, over 
deVcrfchillende  behandeling  van  eene  en  dezelfde  ziekte  b^ 
ondericheidene  indiyiduu  Doch ,  hoezeer  w§  het  hierin 
met  hem  vrg  wel  eens  zgn ,  twijfelen  wlj  echter ,  of  dit 
der  goede  zaak  wel  veel  fcbade  zal  toebrengen ,  daar  wij 
ons  genoegzaam  overtuigd  houden ,  dat  bovenftaande  ftel- 
iing  geenszins  door  ba  meerderdeel  der  Qcoeediin4lg«A 

zoo 


BKSTHJJOIKG  DER  VACCINE*  Jg 

^0 onvQorwaardeilÜk  ojp^e^sf}  wordt, al3  de  Schr^erbet 
wil  doen  voorkomcoi^fn  dat  niemapd  hunner  (eepigeheeü-^ 
hoofden  ui^zoaderd^^  wier .  perfqpnljük  gevoelen  dd  ïfoif, 
zelve  niet  fc^iadep  kan)  even  fpoedig  tot.  het  vaccwfM 
van  iemandyr^dje.re^s  eene  morie^fp,  affccH^  bad»  a)f 
van  een'  volftrékt  gezonden,  zoii  oveigaan,.dan  alleen. 20 
het  geval,  dat  eene  kimdaardige  en  fteri;:  verfprdd^ 
dcmic  alle uixiiel geyaariy^  maak'te.  Wanneer  capado^k, 
dezelfde  grondllelUng  Jbefli^dende.,.  lu.er;;90g  i^rdj^  «hy* 
voegt ,  dat  hettoedieiaen  vaaeen  en  hetzelfde  middel  a^n  all^ 
ir^iyidus ;o^  de2;elfde  wyze  het  kenaiQrk  van  kwakfalyerijl 
\%y  en.  dit  tracht  op  te  helderen  door  het  g^tif^onef^rd 
voérSeeld  van  een'  beneesheer  «die .  voorgaf  de  vatb^heid 
voor. de  koorts  b$  alleq,  te  kunqeiji  yc^i^tigen ,  dpor  ^vi^r 
of  vijf'  drachmen  iinam  extract  's  morgens  ^e  doen  gjabruw 
ken;  wanneer  hij  het  verder  kwakzal^rij  noemt , dat :9ien 
dezelfde  Vacanc  aan^het  kind  en  den  grijsaard  toedient  ^ 
dewgl  bode  niet  dezelfde  vatbaarheid  voor  4e  Kinderziek*, 
te  hebben,  — .  dan  viBden  wij  ons,  verpligt ,  den  lezer  -te 
doen  opoierketi:  Foorccrstj  dat  het  voorbeeld,  door 
c  A  p  A  D  o  •£  gekozen  ,  om  ,  ware  het  mogel^k ,  de  Fac* 
cinc  befpotteUjk  té  maken ,  zyn  doel  mist.  Onderzoeken 
w'^  eens^  waarom  dit  voorbeeld  de  Vaccine  v^  voorbe- 
lio^dmiddel  in  eén  b^gchelyk.lifht  (telt;  en  w^  zuUen 
bevinden  ^  dat  zulk«  lüet  daaruit  voortkomt ,  dat  -^le  voor-i 
beboedn^ddelen  zonder  onderfcheid,  en  dus  ook  het  hier 
genoeiade,  belagchelyk  zgo  »  maar  alleen  daaruit ,  dat  het 
gpkozen  voorbeeld  op  zichzelf ü^/f/ri^  is,  omdat  ieder 
weet  f  dat  Una  geene  koorts  voorkomen  ,  maar  wel  vor« 
4r^ven  k^n»  Of  zou  men,  b*  v.  ,  nog  dezelfde  béiagche* 
Ujkbeid  befpeuren,  wanneer,  men  Jiet  geval  vei^derde^ 
eQ^  bij  het  uitbarften  eenQvptst^ epidemie,  aan  den  ge* 
zonden  de  volgende  voorbehoedmiddelen  voorfchreef?  Ge- 
bruik bloedzuiverende  en  het  bederf  beftrydende  midde* 
len;  zuiver  de  luchf  in  uwe  vertrekken;  houd  u  buiten 
alte  gefneenfahap  met  perfonen ,  die  niet  tot  uw  huisgezin 
behoorien)  enz*  In  zulk  een- geval  zou  immers  ieder  het 
gepaste  dier  raadgevingen  inzien?  -^  Ten  tweede  zouden 


26  A.   €aPADOS£ 

w|  Op  4e  berchuldigiog  van  kwiksdverif,  door  c  a  i^  a« 
DO 8  E  afgeleid  uit  de  gelijke  wijze,  waarop  de  Vaccine 
ium  het  kind  van  drie  maanden  en  den  man  van  zesdg 
Jaren  worde  toegediend  ^  eenvoudig  dit  kramen  antwoor- 
den: datCApADOSB^als  onbekend  met  de  wQze ,  waar*  . 
op  étFacdm  de  vatbaarheid  voor  de  Kinderziekte  weg* 
neemt,  ook  niet  bevoegd. is  te  beffisfen,  over  de  voeg*- 
saamheid  der  gelijke  toeiHening  van  dit  middel  aan  perfo* 
nen  van  verfchillende  jaren, en  dat  deze  geheele  zaak  dua 
tafet  van  redeneringen ,  maar  van  de  ondervindtog  afhangt» 
Maar  w9  willen  den  Schrijver  liever  met  zijne  eigene  wa* 
penen  beftrijddi.  H!}  zelf  erkent,  bU  42,  dat  de  grijs- 
aard mmder  vatbtarbeid  voor  de  Kinderziekte  heeft  dm 
de  £oigeling,doch  meer  kracht  dan  deze  tot  het  gelukkig 
tloorftaan  ótt  Vaccine.  Hieruit  volgt%  dat  er  meer  ktacht 
vereischt  wordt ,  om  de  ziekte  bif  den  zuigeling  dan  bij  den 
grijsaard  uit  te  roeijen ,  eU  dat  de  suigèlmg  bij  de  Vgtccinc 
meer  gevaar  loopt  dan  de  grijsaard.  Indien  das  de  Vaccine 
bij  den  zuigeling  de  vatbaarheid  voor  de  Kinderziekte 
wegneemt ,  zonder  hem  eenig  gevaar  te  veroorzaken , 
dan  kan  men  gerustelqk  aaosemen ,  dat  zij  bij  den  grijs- 
aard, met  minder  vatbaarheid  en  meer  flerkre ,  dezelfde 
gevolgen  hebben  zal. 

*  Komen*  wij  thans  tot  de  vijfde  en  laatfte  negattwe 
grondftelling ,  waarop  de  Schrijver  het  voond  geladen 
heeft :  Dt  Jnóculatic  "Vermeerdert  de  fierfie  ;  de  Vaccina^  ' 
ih 'Vermindert  de:felye^o{jZOO  als  het  laatfte  gededte  de» 
ztx prüpafitie  op  bU  46  voorkomt,  ^/^t^^^://?^  vermindert 
füet  atteen  hei  getal  fterfgev'allen  aan  de  Kinderziekte^ 
fnaar  ook  de  algeineene  fierfte.  Hiertegen  merkt  de  Schrij« 
Ver  aan:*  t^.  dat  de  verhou(fing  van  geboorte,  fterfte  en 
bevolking  niet  naauwkeurig  kan  worden  opgegeven;  a^. 
dat, al  ware  dit  mogelijk, het  refnltaat  hiervan  ten  voor- 
deele  der  Va<icine  eerst  na  een'  *vollcn  menrchenleeftijd 
zou  kunnen  blijken;  3». dat  vele  Schrijvers , die  zich»met 
ïiet  vefvaardlgen  van  burgeriijsten 'hebben  bezig  gehou- 
den, ten  einde  den  goeden  invloed  der  nieuwe  inentings- 

wlh, 


/ 


BUTMpnG  taOL  TACCIMB.  I^ 

^i$xe  te  toaam ,  hoc^^twiarfchgol^c  van  kwade  trorm 
te  befcbiddig^  x$D. 

Van  deze  drie  ihIKngen  ftr^  de  eerde  met  de  rede 
en  de  ondendndtng,  daar  beide  leeren,  dat  er  alleen  in 
enkele  aanadenl^é  koop«  of  hoofdfieden  ,  door  den  giooten 
toevloed  der  vreemdelingen  enz. ,  eenige  onzekerheid  in 
de  ¥ertioo(fing  der  bevolking  tot  liet  geml  der  geborenen 
en  llervendcn  beftut.    De  derde  ftdfing  is  nog  dwazer  » 
émdac  zg  eene  Jonbewi|sbare  lastering  behelst ,  die  zich* 
zdve    omverwerpt.     Immers    zonden   wg    zeer  giume' 
eens  van  den  Schr^er  hoorén ,  watifie  woorden  i  Zeer 
yele  ScAryvcrs ,  ^e  zich  met  het  yervaardlgen  van  iw^ 
gertfsten  hMen  onledig  gehouden  ^htAxnémmotiea.  Wi- 
fen  dan  deze  voorfianders  der  Facdnc  tevens  Agenten  van 
Politie,  of  Officieren  van  den  Bargerlljken  Stand,  en  als 
zoodanig  bdast  met  het  opmaken  der  fterf-  en  geboorte- 
l^en?  en  zoo  neen,  welken  hi vloed  konden  z*^  dan  uit* 
cefienen  op  de  vervallbhing  dier  lijsten ,  welke  de  Sehi^' 
ver  htm  toerdcent?  Wat  eindelgk  de  tweede  of  hoofd*' 
fteUing  aangaat,  <fie  wg,  uit  hoofde  van  haar  gewigt, 
eenigzins  nitvoeriger  behandelen  moeten ,  deze  berust  of 
op  een  misvecftand,  of  op  eene  opzettdljke  verduiste- 
ring der  waarheid.    Want  dat  de  Schrijver  zegt,  det  het' 
re/f/üaat  der  fterflijsten  ten  voordeele  der  Vaccine  eerst' 
na  een'  voUen  menichenleefttjd  zou  kunnen  bipen ,  ftaat 
in  verband  met  de  ftelling  der  Faccinatores ,  dat  dé  Vao^ 
cine  de  algemeene  fterfte  aanmerkelijk  vermindert.    Daar 
nu  CAPADOSB  zijne  brondèn  niet  aanhaalt,  zijn  wQ' 
buiten  ftaat ,  de  juiste  bewoordingen  op  te  geVen ,  van 
welke  zich  de  verdedigere  der  Vaccine  hebbefi  bediend. 
W9  twgfelen  echter  niet,  dat  hij  hunne  gezegden  of  ver- 
draaid, of  verkeerd  begrepen  heeft,  en  dat  hunne  eigen- 
l^iLe  bedoeling  deze  geweest  is:    De  Vaccine  doet  het 
getal  der  genen ,  die  anders  aan  de  Kinderziekte  fiierven , 
afnemen ,  en  vermindert  dut  de  algemeene  fterfte  op  dien 
It^ifd^  die  het  meest  aan  de  Kinderziekte  onderworpen 
is.   Dit  laat  zich  hooren:  maar  te  ftellen,  dat  óf  de  Vac 
mnc  of  eenig  ander  middel  in  ftaat  zou  zijn ,  eenigen  in« 

B0SU£SCH.  i824«  NO.  I.  B  vloed 


yloeilpp  de  tlgei^eene  fterfte»  tien  of  twimïg  jaren  clow 
elkander  gerekend,  uit  te  oefenen,  is  jsop  ongerijmd , da} 
1^4»^ op  c AP A D o s B *s  verzekering!^ ^it *oiet..aIs  een  ge- 
zeg4^  der  VMeeinatom  zullen  aai^nemen*.  £n  gebeld  d^ 
c^  èen  of  ander  zulks,  gezegd  bad.,  dan  bewast  zulks  aU 
I^eil9  <^t  er  een  enkele  dwaze  verdediger  der  Vaccin^ 
bcftaac,  en  ,nie(,  dat  de.  Vcccint  zelve  aC^  keuren  is^, 
De  Scbr^ver  had  dus  ^erustélük  de  vergelykende  vibrflyst 
tbn  van  WecMn ,  Parys  en  MorUpcUitr^  die  hij  »  bl.  53» 
^n  54t  tot  beftryding  van  dit  gevoelen  aanhaalt ,  kunnm 
achterwege  houden;  en  .dat  zoo  veel  te  me^,  omdat  der* 
zelver  bewqskracbt^als  men  die  hier  noodig  achten  mogt,^ 
yolflrekt  nietsbeduidend  is.    Want  tusfcbea  de  r^A^/iVv^^ 
ftprftc  te  Pi»ry>  van  1723— 1743  en  van  1807-^1817  laat 
zich.geene  vergelyking  maken,  daar  het  ontwijfelbaar  is^ 
dat  de  bevolking  in  de  laatstgenoemde  jaren  veel  gropter 
was  dan  in  de  eerfte.  £n  wat  Wecnen  en  MofUpellUr  be*^ 
trefi,rvaB  eerstgemelde  -ftad  vindt  men  de  fierfijysten  vaix 
jj89«-*i8o7  met  die  van  i8o7«-i8i7  v  en  vai^  de  laatft^ 
die  van  1771—1792  met  die  van   1/92-71806  vergeïeH 
lóen.    Neemt  mei^  ^M  Momerkipg^  dat  de  Vacdnc  ji\ 
1798  ontdekt  is,  dan  ziet  inen  dadelijk,  dat  de  .e^rfte» 
ftjxflijst.  van   Wumti  en  de  Wfte  van^  MpiU^lUf  hi^r: 
van.  geenc  w^rde  zijn,  als  ópoques  behe)ze|uie,  die  ge««. 
.deeltell)k.y(^r,  gedeeltelyk  na  de  uitvinding  der  Vaccin^-, 
verloopen  zijn. 

.^ Maar  wat  zullen  wij  zeggen  van  de  nietige  redenering,, 
dje.de  Schrijver  hierop  dadelijk  laat  volgen  bl.  54  en  55,: 
waaf  b^,  fchoon.  te  voren  zydelings  erkend  hebbende,, 
dat  de .  Vaccine  in  de  eerde  levensjaren  de  fterfte  verminr. 
dert  (bl.;48).,  desniettegenftaandê  de  grooce  fterfte  in  de 
Vondelingsbui^n ,  waar  thans  de  Vaccine  vrij  algemeen 
is  ingevoerd  ^  grootendeels  op  rekening  dier  kunstbewer», 
king.  ftelt ,  maar  het  bewijs  fchuldig  blijft.  Om  dit  eenig- 
zins  aannemelijk  te  maken ,  had  bij  ten  mtnfte  vergely* 
kende  lysten  móeten  leveren ,  en  aantoopen ,  hoeveel  kin- 
deren er  in  een  en  hetzelfde  huis,  bij  gelijke  bevolking , 
vöVr  en  na  de  algemecne  invoering  der  Fi?t:az?^  geflorvea, 

iv,a- 


«ESTllIjOmO  DER  VACCINE.  r^ 

wïïrtn.  Maar  niets  van  êit  aOes  vindt  ftfinUdr;  De  Schrij- 
ver vevgenoegt  xkh  met  op  te  geiteo ,  hoeveel  Kinder^an 
er  mitoï  dergelijk  gedicht  te  DubiiUk^vSk  1798  (NB.  het 
jaar  van  de  uitvmdiiig  der  K!oepokkefl)  tot  1805  warep 
opgenotnea  en  geftorren;  hcieved  voorwerpen  er  in  de 
laatlle  20  jaren  in  het  Hospitaal  voor  Vondelingen  te  ü/iptf- 
cou  (waar  vóór  «o.|artn  de  i^dce^zAtt  nog  ni^t  .wa3 
iiiKevoerd>  waren  opgenomeo  en  ov^rieden^  en  boeveel 
van  de  loa  er  te  Wèetten  in  iSii  en  iSifi  gdfaorven  sÜn* 
Dit  tot  eea^proeifje  van  de»  Schr^venr  bondigen  re^en^er* 
tmnt.  Wij  üBfBt  hek  iniuafchen,  ^$k  wl}  boveQ  re^ 
te  icennen  gavea\  hiei^  volkome  met  hem  eens,  dat  get* 
ne  Gcneeakunat  in  hét  algemeen  (en  dus  ook  geene  Fac^ 
dnt  in  het  bijzondef )  de  aarde  bevolken  of  ontvolken  kan, 
1^  had  onzentwege.  sijne  ktng^  redesfring  hierover  k^q- 
Hén  beQraren.  Maar,  getgk  wij  dita'^  gevoelen  goed* 
keuren  ^  zck>  kunnen  wy  evenwel  niet  nalaten  onze  ver* 
-bèstog  te  betmgeii.  over  den  volzin  V  waarmede  hi}  90t|a 
^^rgumemtt^ic  beflilit:.  H^y  jSicti  dtii  hhftdf  4at  de  Gn- 
$teak^dc  geen  imiped  he0  op  de  bcyotking  en  de  fitrf^^ 
fféidt  uit  een  hooger  ftandpunt  bcfchauwdé  ~  Maar  is  ^^ 
dtMfom  nuuela^^  O  Neen/  Aei  zy  verre i  zy  vermag  zeer 
tvea/  om  in-  eenca  hpaalden  kring  individus  ,>  die  door 
eüèkie gekweld  vfordofi^  -u  behouden;  hierin ieftaai  haar 
Wtrmégen  -^  moor  ook  Uerby  bepaallztj  haar  invloed^ 
^n  fiuii  haren  werkliriiigl  Wanneer  men  deze  a^mer* 
kióg  in  eene  verdediging  der  Facetnc  aantrof,  zou  men 
ftraks  begrijpen  ,  waarom  de  Autbeur  dezelve  bad  ter  n^ 
4er  geich'reven ;  n^aar  ,  ze  hier  vindende ,  moet  vatn  waar* 
^  vetfteld  ftaan  over  be^  ongeremd  gedrag  van  c  ap  a* 
Bt>SB)  die,  als  't  ware,  aan  zijne  tegenpartij  inden  mond 
Ceeft  ,  om ,  fl  hetgeen  b^hier  van  de  Geneeskunst  zegt, 
-<ip  de  Vauinc  met  even  zoo  vele  woorden  toe  te  pasTei, 
en  met  hem  oit  te  roepen  v  Wij  zien  dus  Ueruiv^  dat  da 
f^acdne  guff  invloed  heeft  op  de  bevolking  en  de  fierfte. 
Maar  is  ztf  daarom  nutteloos  f  o  Neen^  het  zy  verre  t 
Zff  wrmag  zur  veel^  om ,  in  cenen  bepaalden  kring  ^  in* 
dividtés  te  behoudend 

Ba  Zoo 


'fO ;'  /ft.  CAF^iOOSK 

-    £óo  liebbénrw^  ibo  de  bedrading  der  fiegaiitve  ai'gth 

^memen  ten  voördeeie  der  Faccinc  voet  voor  voet  ge^ 

völgdy  en 9  xoo  wi|  vertrouwen,  gehcelenal  bntzmiiwdk 

'Gaan  wij  thans  over  tot  de  bdcbonwiag  der  fofitkvcar^ 

-gumentcH^  .waarvanr  wij  de  vier  eerOe.»  die  de  Schegver 

MS  Oechu  met  één  enkel  woord  behandelt,  ifiet  fttl2w«f* 

'gêü  kunnen  voorbijgaan,  dtar  :er  bii  de  Wederleg^^  d^ 

ntgüHcfc  argumchfin  reeds  genoeg  over  gezegd  ie.    Zg 

4diden ,  namelgk  ,t  dos  t  I.  Be  Koepokftuf  is  «n  veilig .m 

-fehuldthot  gift.    n.  De  irufOhtg  der  Koef^hen  verdiep 

btrfen  die  der  jtatuurlyke  Pakken  ge fteld  teuttorden.  III.  De 

'KoepokineriÜng  veroorzaakt  eeneah^'plahtfeiijkewmait 

gevaarly^ke  uitboUirig.    IV.  D^  KoepMfUaiifgg' wierks  jop 

'desemde  w^ze  4ip  atle  individas^  zondté^cnderfcbHdi^   Met 

terzi^ffelling,  derhalve,  van' deze  reeds  a^edalae  pM- 

ten,  gaan  wij   oVer  tot  de  Vde  pefiHeve'^si-dofSTda^ 

Schrgver  met  veel  omOag  aangeKiste  grandftdliogr    -Dk 

'^Vaccine  is  €en  zeker  alioosdurend  en  loftfeHtaur  YMrkó- 

hoedmiddel  tegen  Je  Kinderziekte.     De  hiertegen ./inge»* 

fbragte  tegenwerpingen  komen -hierop  neder:  i^.  Dat  faes$ 

4t  ware  Vaccine  van^  de9éfi^cker49fet^kan  onder/cAe$dcfÊ<\ 

$erw0  de  valfche  geen  voorbehoedmiddel  bpltveren- kah^ 

^^.  Dat  er  een  aantal  vooricMm^heftaat  yan  perfonssfy 

die ,  na  gevaccineerd  te  zifn ,  '  ef  door  de  gemone  Kindèg^ 

ziekte^   of  daaraan  grenzende  hijfoorten^  zijn  heftnat^ 

ni^n  Dat  dus  de  Vaccine  vel  by  het grootfieaantal  Geyetor 

dneerdeny  maar  riet  bij  aÜe^  het  ontfiaan.der  Kindèri^ 

ziekte  voorkomt.   •  .        ,        :  l 

De  bekentenis  ,.J)ier  In  hec  derde  punt  door  denSche^ 

ver  zei  ven  afgelegd,  maakt  dUe  viodere  uitweiding  gch 

nóegaaam  overtollig*,  vermits  capadosb»  zoodhi  h^ 

dit  eene  beeft  toegegeven,  t^gen  zijne  eigene  fchaduw 

«.recht»  Zeer  weinige  Vaccinatores  ^zullen  toch  nog  tcgesib* 

woordig  hardnekkig  j^Ujven  verdedigen.,  dat  de  Vaecitifi 

.  (geli)k  by  faun  in  den  mond  legt)  een  zeker  altoosdurera 

\èn  offülbaar  voorbehotdmtddel  tegen  de  Kinderziekte  is. 

Neenj  de  mogelijkheid  beftaat  er  ongetwijfeld,  dat  eea 

of  ander  individu  na  de  Vaccinatie  nog  door  de  Kinder- 

pok* 


BBSTRIJ0IN0  08R  VACCINE*  M 

pokken  wordt  befineu    Maar  dit  bew^t  volArdct  niets 
t^en.  het  nvt  der  Facdne^  daar  deze  die  mogel^e  on- 
zAeAuSd  in  «icwerking  en  gevolg  volftrekt  met  alle  gb^ 
iiees«  en  T^rbeboediniddelen  gemeen  heeft  ^  die  men  dus 
aBe  zou  moeten  atfchaflfcn  y  soodn  men  de  Facdm  om< 
zDik  cene  reden  verwierp.    Het  komt  ér  hier  flechts  (^ 
nsn».  om  één  uit  drie  wi^;en  te  verfciesen;  en  die  keuie 
jLsl  wd  bq  niemand,^  xlie  doordenkt»  tW^fidacfatig  z^ 
Men  moet  cf^  met  ca^adósb,  de  Kindersiekte »  die' 
zêcr  schar  dulaende  flagtoffers  maakt ,  Ja  zelfs  hem »  die 
ze  eens  jefaad  heeft »  voor  't  vervolg 'niet  beveiligt » :  o»» 
geftoord  laten  vocMwoeden,  i^^de  Inocuhnie^  die  ukw 
«>t  de  vedpreidtt^  der-  ziekte  aanleiding  i^an  geven  ,  cd 
den  iQder  éikwyh  wegOeept ,  kiezen,  if  eindel^k  de Faef^ 
chuoicy  die  voor  niemand  .gevaarlijk  is,  geene  efidemU 
yeroorzaakt,  en  in  verre  de  meeste  gevallen  een  voorbe* 
hoedmiddel    oplevien»  algemeen  txaebten  in  te  voeten* 
Ja»  w$  herhalen  het,  'algcmten  trachten  in  te  yocrcn^- 
^ea  dnde  daardoor  die  verfchrikkelqke  cfiihmicn  voor  te 
komen,  welke  zoo  vele   duizenden  ^egfiepen    en  G^ 
yacdneerdcn  zelven  fomtljds  in  gevaar  brengen ,  en  ten 
eiJ^de  tevens  de  vatbaarheid  voor  de  Kinderziekte    zoo 
veel  mogelijk  uit  te  roeijen, 

.  Dan ,  juist  tegen  deze  poging  verheft  zich  de  Schrijver, 
io  de  Vide  plaats ,  met  de  meeste  hevigheid*  -  Bet  ii 
niet  mógclffky  zege  hij,  de  vatbaarAdd  vcor  de  Kin^f^* 
ziekte  door  de  Vaccinatie  of  iets  anders  te  vernietigen.' 
W9  zouden  hier  aan  capaoosb  konnen  tegenwerpen, 
dat  het  .er  bitter  weinig  toe  doet^  of  de  Vaccine^  zoo 
ab  h^^het  bl.  83  gelieft  te  noemen, At;/  orUfflaanderKi^ 
d€r%kiute^  als  verfok^ttfel^  belet  ^  dan  of  zij  dé  vatbaar*' 
heig^v&or  dezehe  uitroeit^  en  dat  dus  voor  hen,  die  al- 
leen op  4e  zaak  en  niet  op  de  woorden  ^ien ,  ^e  ge-   ' 
bede  tütptoatie  van  geene  de  miofte  krachc  of  waarde  is. 
Maar.  wij  z^  eddmoeÜig  genoeg,  ^m  ons  niet  e^s  vin 
deze  gegronde  en  alles  afdoende  aanmeriring  te  bedienen  , 
en  willen  liever  geduldige  aanhoorenv  wat  bijte^ae^en 
bcaft» 

B  s  Ca* 


\  ■ 

i;Cj^PA009s  begint  niet  te  flielleii^  dat    tr  toMec 
ésia  Mmenloop  yw  twee  oorzaken ,  Waatvaa  men  deteene 
iui0^aarfietd ^  ^e  andere  gclcgenhcidioorMaak  noemt,  gëe* 
D$$j(iekie  ontfbun  kan»  tad^t^tgeiegcttAeidsaorzaaki^ 
fattb^  of  btpaen  het  ligchaaip  zich  lun  ontwikkelen.  Ver« 
dfr,.  dat  de  vatbaarheid  voor  jdie  ziekten,  en  di»  ook 
vDor  de.  Kioderaidite  ,  gesocbt  moet  worden  iü  ai>aii*s 
\il  en  bet  daanttt  voottgevtoeide  b^^terf ,  hoewel  4te  vtu 
baarheid.  fSQ  de.;  getegejübddsoorzaken  aich  op  duitender^ 
Uf)n)a(ue^en  wijzigen,  en  dns  de  een  meer  aan  die ^  <k 
ander,  meer  aan  deze  ziekte  onderhevig  is ;  waaruit^  dan 
irervolgens  Wordt  afgeleid ,  dat  jüle  ziekten  flechcs  ont«» 
wikkelingen  2ijn  eener  aangebórene  vaiiiaariieid ,  en  dat 
aUA  onderzoek  omtrent  het  belmettel^e  of  niet  beTmette*^ 
l^e  eener  ziekte  nnttdoos  is ,  vermits  er  zulk  een  onder** 
Icbtid  tttsfcben  de  kwalen  niet  beftaat;  en^,  eindelijk, 
daty  fchoon  hij  den  oorfinrong  der  Kbiderziekté  niet  faoo« 
ger.dan  de  twaalfcle  of  dertiende  Eeuw  kan -opvoeren  ^. 
zulks  niet  bewijst.,  dat  zïj  niet  onder  is^  en  dat /at  bede 
z^  ook  nuet*  altyd^heftaan,  de  mensch  er  evenwel  zeer 
wel  de  vatbaarheid  voor  kan  bezet^  hebben ,  even  als 
de  Aloë,   fchoon  eerst  na  honderd  jaren  bloeijende,  bi) 
hare  wording  de  vatbaarheid  tot  bloeyen  'reeds  bezit ,  en 
4^  jotig^g,  man  geworden,  flecfats  de  vatbaarheid  ont* 
wikkelt,  die  hij  in'  de  wieg  reeds  bezat.  — >  Ziedaar  des 
Sel|p}vers  redenering^  die  wij  nu  een  weinig  v^  naderb^ 
b^chpuwen  zuUem 

.  Vooreerst  is  de  onderfcheidiog  tusfcfaen  vatbaarheid  èn 
.  g^enkcidscorsiaak  op  vele  ziekten  liiet  toepasfelijk ,  eCi 
di|i;Wijls  niet  meer  dan  een  bl<)ot  woordenfpel,  zoodm 
men  ten  minOie  met  den  Schr^yer  aanneemt,  dat  ook  de 
g^legenheidsr  .of  opwekkende  oofzaak  inwendig  zön-fttt*. 
Wij  zullen  dit  met  een  en  ander  voorbeeld  opheldérau 
Wannen  iemand  een'  korten  hals  en  een  dik  en  volbloo- 
dig  ligcfaaam  heeft,  noemt  men .  hem  iva^^iitfr  voor  be- 
rpp.i$e:..$n  zijn  jojodi^rtusfchen  di9  zelfdQ:korti$  bals,  die 
dikte  en.vojblofidigljQid-.geene.  af^pkkende^ Mü&^kin  der. 
beroerte?  Wanneer  men  onderhevig  is  aan  verftoi^ingm: 


BESTRlJÓ^jNO  1>ER  VACCtNE.  4$ 

in  den  onderbuik'^  k  men  vatbaar  voor    hypothondri&: 
en   wat  2ijn  ondèrtusfchen  die  viefftoppingen'anda*s,  dan 
opwekketidc    oorzaken  6itx  kjfóóhdndtief   Htzt   gehede 
flelliDg    is    dus  niets   dftn  èenê  redenering  in   circuh. 
Het  is  daarom  ook  niet  te  verwonderen',  dat  de  Scbr^ver 
>  aichzelven  nier  begrepen ,  en  syn  eigen  argumem  ora« 
ve^ewoFpen  beeft  op  bl.  88  ^  waar  bij ,  van  den  meer- 
deren of  minderen  graad  van  vatbaarheid  by  veHcbilleüde 
-peribnen  fprekende ,  er  bijvoegt :  De  waarActd  Ateryan 
"èlyiÉ  ten  duidelykftc  bij  de  befchoimfing'^  da(  foms  d€  eem 
^  ander  btj  ecne  'licbie  aanftekings^oorzaak  mrdP^aan^ 
getast   (welk  verfihynfel    nimmer  zou  ktmnen  y^aai^ge» 
nomen  worden^  zoo  niet  die  iHttbaarhüd  reeds  te  voren 
iff  hem  beft  aan  had)  terynjl  by  te  voren  eene  Zware  efidc* 
mie  weerftondt.  Volgens  den  .loop  der  redenering,  fpreekt 
CAPADOSB  hier  over  Het  veribhil  der  vatbaarheid^  en 
heeft  dus  deze  met  de  gei^enbeidsoorzaak  verward.  WSanc 
de  vatbaarheid^  als  aangeboren ,  moet  bij  één  individu 
dezdfde  zgn  en  l)iyven;  de  k^oorzaak  alleen  kan.  veran- 
deren.    En  is  bet  dus  die  laatite,  (Ue  bier  in  aanmerking 
komt,  en  niet  de  eerde;  is,  zeggen  w^,  de  üpwek^efide 
oorzaak  zoo  aUes  afdoende-,  dat  bt)  bare  afwezigheid  de 
vatbaarheid  zelfs  bq  de  zwaarfte  epidemio  flaapt,  wat 
is  dan  toch  deze  vatbaarheid  anders  dan  een  bloote  na^m, 
eene  ijdele  hcHenfchim  ? 

Het  kan  ons  dus ,  in  de  tweede  plaats^  van  niet  veel 
belang  zijn,  of  de  Kinderziekte  al  dan  niet  uit  AbAM*s 
val  oorTpronkelgk  is ,  en  of  wij  aan  die  gebeurtenis  onze 
yatbaarheidvoQi  die  kwaal  bebl^en  toe  te  fchrijven.  Wj| 
wHlen  echter  op  dit  punt  in  h^  Voorbygaan  bet  e^  en 
ander  aanmerken.  Dat  hét  tnenscbdom  phjftek&i  moreel 
bedorven ,  en  daaruit  ook  de  vatbaarheid  vook"  eiekte  in 
het  algemeen  ontdaan  is ,  zal  niemand  ontkennen ;  maar 
dat  daarom  de  varïxuirheid  v^r,  en  deoorfprongV^/f ,  el- 
ke kwaal  in  bet  biizonder  uit  den  val  van  A  d  a  m  moee 
worden  afgeleid ,  is  ons  in  bet  geheel  niet  gebleken.  Er 
zijn  kwalen ,  die  men  als  bet  oorfpronkelijk  erfdcd  van 
deo  gevalkonieoscl^  befirhouwen  mag ,  en  (Ue  men  in  al*« 
-'    -  B4..  ^«^ 


a4  A.  CAPAOOSE  ^ 

tgdeQ  en  bl|  alk  volken  wedcirvindt  ^  omdat  z^  onafTcbei- 
ddi}k  zamenhangeo  mef^'ok  em  natuurlijk  gevolg  zijn 
yanj  ons  omfteld  orgamsgua:  maar  er  z^  er  ook  vele, 
die  alleen  bier  en  lUiór,  bij  fonunige  natiën ,  en  in  een  of 
finder  bijzonder  klimaat  ^  worden  aangetroffen ;  en  onder 
deze  durven  wij  niet  alleen  ,  voor  zoo  Veel  bet  oor/pron' . 
ïtlffk  vaderland  dier  kwalen  aangaat »  de  pest^  de  gele 
koorts  9  de  venerifcne  kwalen »  maar  ook  wet  degel^k  <!te 
Klnd^okken  rangrcfaikken*  Immers,  rchocm  deze  ved  ou- 
der zyn,  dan  de  Schrijver , met  wiens  Historia-^edicihM 
bat  er  fiecfat  fchijnt  uit  ta  zien,  hier  opgeeft,  en  fchoon 
een  leek,  die  nooit  iti  de  Medicgnen  geftudeerd  heeft, 
bem- bier. nog  een  aangenaam  nieuwtje  vertellen  kan, dat, 
Asmeiyk,  YE^ziD,  de  tweede  KhaÜf  szs\  den  (lam  der 
Ommayaden ,  die  in  het  Jaar  683  van christus ftierf , 
door  de  Kinderziekte  geficbondenwas,  en  dat  a sou l 
ABBA 8,  de' eerde  uit  het  Huis  Aèx  jdbbafidcn^  in  het 
jaar  753  aan  de  Kinderpokken  overleed,  (a  b  u^l  #  e  d  a  ^ 
ui.  M.  T.  L  p«  398,  IL  p.  6);  zoo  bleven  wij  altyd 
pog  op  eene  zeer  respcctabU  distantie  vzxi  adam^  en 
vinden  de  kwaal  in  het  Oosten  en  bij  de  Arabieren  al- 
leen.    Van  daar  hebben  waaxfcbijnlijk  de  Kruisvaarders 
haar  in  de  twaalfde  Eeuw  (de  époque^  door  den  ^  Schrö* 
yer  opgegeven)  imr  JS^^re^^  overgevoerd/    Toen  bad 
men  haar ,  indien  men  in  die  dagen  de  middelen  had  ge< 
kend,  dadel yk  kunnen  weren;  even  als  men  nog  heden 
pest  en  gele  koorta  met  goed  gevolg  buiten  het  befchaafd 
Europa  fluit,  en  even  zeker  In  vroeger  Eeuw  de  over- 
brenging der  venerifcbe  kwaal  in  ons  Werelddeel  had  kun» 
nen  tegengaan..    Het  is  waar,,  de  Pokken  zyn  bij  ons  na* 
deïbmdl  ^demiicA  geworden;  maar  zy  zijn  echter  byden 
Europeaan  niet  oorfpronkeiyk ,  en  er  kan  dus  geene  re- 
den worden  uitgedacht ,  die  het  pf^Jiek  onmogelijke  van 
derzelver  verbanning,  dat  is  van  het  terugkeeren  tot  dea 
ouden  toeftand,  bewijzen  zou. 

Ten  derde  moeten  wij  den  Lezer  opmerkzaam  maken 
op  de  hoogst  verderfelijke  gevolgen  vjoi  dit  herfenfchim- 
mig  (leirel  der  vaibaarbaid ,  zoo  als  c  a  p  a  n  o  s  e  het 

voor- 


BESTRIpINO  DER  y40CmE«  9$ 

iroordrftagt*  Br  Is,  soo  aIs  3^i|}  tyoven  zetdeot  volgeosbenit 
geeo  onderfcbeid  tusfchen  bennettemke  en  niec  befnietcelljke 
tAéktetif  -daar  aile  gevaar  te  dezen  opzigce  in  de  oorfproAke- 
lyke  vatbaarheid  van  eiken  indiyUkt^  mee  de  gelegenfieids^^ 
oorzaak  vereenigd»  en  niec  in  den  aard  der  ziekte  fchuilc* 
Wy  willen  hier  niet  aandringen  op  het  hoogte  befpottel^ke 
«n  ineonfequtnn  dier  redenering ,  wier  omgekeerd  gevolg.  Juist 
-cegen  den  wil  van  den  Schriy^^er.aan,  dit  zQn  zon:  dat  er 
voor  een  aantal  ziekten^  die  noeit  vAn  den  eenen  op  den  aiw 
deren  overgaan  ^  geene  vatbaarheid  bQ  den  mensch  bedaar. 
HVQ  willen  hier  aan  capadiosz  niet  breedfprakig  onder  hec 
oog  brengen,  hoe  deerlik  hQ  sichzelveii  cegen^réekt ,  wan* 
'ne$er  hy  erkent,  dac  na  éena  de  Inchc,  wol,  papier  enz.» 
dan  weder  een  befaet  perfoon  de  vatbaarheid  opwekken ;  ter- 
wUi.  znlks  flechu  by  weinige  ziekten  plaata  heeft »  en,  waar- 
het  plaats  beeft «  .onmogeiyk  kan  verkla«d  worden,  zonder 
dat  med  eere  van  lucht,  wol,  papier  enz,  ondèrfcheidene 
(fifetflof  aanneoe.  Itleenl  Wy  laten  dit  alles  daar,  hoe  be- 
lagcheiyk  het  ook  zijn  moge,  en  bepalen  ons  alleen  bU  hét 
gevaar ,  dat  er  in  die  leer  gelegen  is.  Hoe  is  het  mogelijk  , 
dat  CAPADosB  zich  niet  fchaamt f  dat  hj|}  niet  beefr van 
zoo  veel  fcbuld  op  zich  te.ladeol  HU  geloove  voor  zich- 
zelven,  wat.  hij)  wil;  maar  wachte  zich,  om  door  zijne 
drogredenen  onfchuldigen  ten  val  te  brengen,  en  hen  te  ver- 
leiden df  tot  eene  onnoodige  vrees  voor  befmetting ,  ^aar  zQ 
niet  beftaao  ]^aa,^óf,  hetgeen  nog  .duizendmaal  erger  is,  tot 
Voekelooze  trotlgring  van  wezenlek  gevaar, en  onverantwoord 
deiyke  verwaarloozing  van  alle  voorbehoedmiddeleiC 

Eindelijk,  tem  rierde^  moeten  wQ  nog  een  wocird  zeggen 
van  de  fraaie  voorbeelden,  uit  den  laten  bloei  der  Aloë  en 
de  manwprding  des  jongelings  ontleend,  om  te  verklairen» 
hoe  de  latere  ontwikkeling  der  JUnderpokken  met  de  oor» 
fpronkeiyk^  vatbaarheid  voor  dezelve  heeft  kunnen  gepaard 
gaan.  Elke  wederlegging  is  hier  byna  nutteloos;  maar  wQ 
kunnen  toch  niec  nalaten,  in  het. voorbijgaan,  al  hec  onbe- 
gr^peiyk  dwaze  en  ongepaste  dief  vergeiykiogen  in  een  heW 
der  daglicht  te  fte)len,door  er  eenvoudig  dit  van  te  zeggen» 
dat  zy  dan  eerst  van  waarde  zyn  zouden ,  wanneer  6t  de 
eerfie  mensch  zelf,  al  ware  bet  dan  ni  verloop  van  een  of 
meer  honderd  jaren ,  de  Kinderziekte  gekregen  had  ,  óf  wan- 
neer  er,  omgekeerd,  eene  geheele  ry  van  Aloées  of  van  jonge* 

B  5 .  üa* 


Ihigidi  ^kander  Mre  i^pgèvolgd,  •Ivoren»  een  der  ecrten 
Uoetde  of  een  det:iattften  een^  bianl  kreeg. 

Thans  bUJf&  ons  o(^  lie. befchoofriagvatt bet laatfie argtiment 
ciitt\  want  het  vooriaatfte:  De  Fauinevfrmindert  de' ftêtfte 
H$  he$  algemeen^  '\t  reedt  vroeger  onder  de  mgstieve  ftellfn- 
gen  afgehandeld.  De:  laacfte  ftelling  dan ,  die  door  c  a  p  a  o  o- 
aE  aan  de  ncdnatêrts  wordt  )toege(cbreven ,  is  van  dezen  in* 
bond :  De  Keepoéhentmg  Vordert  itk  gewondheid ^  wel  te 
Mrftaae  ook  butcea  en  behalve  de  uUroeifing  der  Ktnderziek^ 
te*  De  Schr^ ver  erkent  Edf » op  bl.  pd*  dat  vele,  niet  alle^ 
Vscd»a$ere$  dit  gevoelen*  aankleven  \  ,e(»  wy  voor  ons  ge^ 
looven  óok^^dat  het,  öp  zijn  btfsc  genooif n , onbewt^sbaac  k* 
Ent  ^  gelooft  men  het' ook 9  faet  bl^fs  alt^d  iZ/M^i^:  Het 
dnd  der  Fmceine  is-geeir  «Igemeene. maatregel  van  gezonde 
bekl,  maar  het  tegengaan  der  Kinderpokfccii.  Wiy  hebben  dua 
alleeii  te  dóen  met. de  tegeoftelllng  van  caTao os-e:  <De 
Vmetine  fehaadt  de  gewondheid. 

De  Sc  braver  begint  met  breedvoerig  afa  te  toonen ,  d<t 
men  zich  vergist »  wanneer  men ,  met  ibmmige  Qeneesbee^ 
ren,  de  f^accine  verdedigt,  door  hare  gevolgen  met  de  beti* 
aame  uitwerking  der  gewone  geneesmiddelen  te  vergeleken* 
wy  behoeven  hier  niet  bij  llii  te  ftaan:  want  deze  redenering 
komt  c^  den  volgenden  fraayen  en  van  zelfs  vervallenden /3f/^ 
logismus  neder:  De  Vaccine  is  een  voorbehoedmiddel^  Genees^ 
en  voorbehoedmiddelen  werken  op.  verfchiUendê  wijne..  Urgo 
Vier  kt  de  yaccike  verkeerd. 

>  la  de  tweede  plaats  rangföhtkt  CAi^ADoa^  de  Rlnderziek* 
te  onder  de  ontwikkeiingtziekten ,  die  deNatunr  tot  hetgroo^ 
te  doel  des  wasdoms  is  het  werk  ftelt ,  en  die  men  derhalve 
kan  noch  mag  tegengaan,  zonder  iietgefte^  tenfaoogfte  te 
fphaden..  uier  drijft  b^  de  dwaasheid  ten  toppunc^  en  onc* 
ziet  zich  niet»  de  Pokken,  .als  ontmkkeUngsziekte,  te  ver- 
gdp^en  met  de  dikwerf  lastige  ^n  onaangename  verfch^nfe^ 
teil ,  die  de  hawbaarh'eid  by  den  jongeling  of  de  maagd 
vo^Mraf^mii  of  vergezellen ,  ja  met  den  toefland  der  vrouw  itt 
barensnood  1 1 1  Hier  is  waarl^k  elk  woord  vaa  wederlegging 
bUfit  eene  beleediging  voor  onze  Lezers.  Hoel  is  dos  de 
Kinderzidtte  een  geregelde  (jtormalé)  to^and  des  ligchaamt  f 
Hoe  jammer,  dat  z^  dan  niet  altijd  in  Eeiropa  geheerscbt 
bepCtl  Beklagenswaardige  inwoners  van  dat  werelddeel,  vöór 
de  twaalfde. Eeuw,  die  .eene  zoo  heerl^ke  gelegenheid  tof 
^twikkcüDg  gemist  hebben  1  ^  Weg  dan  met  uwen  verdichten 

roem  » 


SESTRQDlItO  DBH  UACCINE.  ftJT 

«Oeill,     GDOFRIBDVAN    BOUILLaNt     TANCREDO^eD 

gij  overige  Rfddets  des  heiligen  Ooriogtl  G$'hebc  mmmer  de 
Pokken  gebad,  en  g^  sonde  fai  ftatc  geweest  x^n,  één  Sgr* 
raeéen ,  die  die  beerlQk  roorrtgt  ted  geoocen ,  ibes^iiweii  bel« 
denarm.  te  verplectereof  •••       • 

Om  dit  heerlijk  ftelfel  te  onderfchrageh ,  merkt  ie  Schr^ 
ver,  in  de  derde  plaats,  aan$  dat  de  Kinderziekte  zoo  ge* 
▼afttl^k  niet  la,  en  dat  de  fchrtkkelVke' fterfte ,  dpor  haar 
veroorzaakt,  meestd  het  gevol|;  ia  van  de  verkeerde,^ 
moordende  behandeling  van  onknodige  Geneeabeeien*  Hoe 
dnrft  gij  dit  fchrljven ,  CAPAOoazf.  Herinner  n  de  beken, 
cenis,  op  bL  8a  Joor  nzelven. afgelegd,  dat  et ta\<f ai^- 
Oam^  de  ftad  m»er  woning^,  meer  dan  negenhonderd  perfonea 
door  de  laatüe  Epidemie  ^^n  weggerukt;  en  bedeiric,  dat  gif 
dns ,  met  een'  enkelen  penneofek  ,  de  bhtam  van  moord  ea 
fcbandelijke  onknnde ,  niet  alleen  op  nzelven ,  maar  ook  op 
nwe  acbtingwaardige  Ambtgenoocen  geladen  hebtl 

Voor  ^t  laatst ,  eindelijk ,  bewaart  de  Schrijver  eene  z^ner 
kwaadaardigfte  en  Ifsiigfte  aanmerkingen.  Hy  vergelekt,  In 
de  vierde  plaats,  de  Faccime  mti  de  kwaadaardige  pnisten 
de  zwarte  pok  der  koe^a ,  die  voor  den  mensch  doodeiQk 
z^n,  en  zoekt  daardoor  aan  minknndigen  en  zwakken  een* 
fehrik  voor  de  Faecine  in  te  boezemen*  Intnsfchen  bernai 
«Uea  bier,  gelijk  genoegzaam  overal  b^  capadosi^,  op 
ijdele  gisfingen  en  radeneringen ,  niet  op  bewezen.  Kon  de 
Schrijver  een  enkel  voorbeeld  aanvoeren ,  waÉr  de  Faecinê 
doorioüfend  dezelfde  ver(chijn(btea  vertoonde  aJa  de  puuuié^ 
mèUgnM  of  de  zwarte  pok,  dan  zonden  wi)  toegeven,  dat 
daamic  een  gewigtig  srgument  tegen  de  Vaccine  kon  wórden 
afgeleid :  maar  nit  éït  fcbijnbare  overeenkomst  te  giafen  4  dac 
er  wel  kwaad  in  de  toekomst  Ibfanilen  ktn,  doetdieta-af^ 
evenmin  ala  de  gelQkheid  van  eenige  verfchSniëlen  bif  déii 
aanvang  der  beide  ziekten»  Wie  toch  weet  niet,  dat  vel* 
Aieu  met  elkander  gemeen  hebbende  ziekten  zich  aanvankelQk 
door  géiyke  teekenen  aankondigen,  zoodat  een  voorzigt^ 
Geneeabeef  menigwerf  bij  zijn  eerde  of  tweede  bezoek  oVer 
den  aard  der  kwaal  geené  beflisfing  dnrft  wagen  ? 

I9a  dit  altes  geeft  de  Scbrffvcr  eene  definitie v%n}Sn\!wt9Li^ 

dat  /  naar  zijn  Inzien ,  de  Faeeine  in  kec  erganitmus  kan  ftieb» 

tal OU  it6).    Doch,  daar  by  zelf  op  de  volgende  hladz^* 

de  bekent,  dat  men  bém^kan  tegenwerpen,  dac  deze  gèheel'e 

^d^mtie   éene^lonttre  befplegDling^la^  en  daar  ktf  wetkc^fk 

ia 


tS  J#   CAPADOfS 

In  bet  vervolg  er  geene  enkele  iyilabe  van  bewQst,  en  ilch 
toe  verdediging  derzelve  ^enlg  en  alleen  met  gitfingen  en  dt^ 
êlamatien  tegen  het  meer  ea  meer  toenemend  bederf  i&% 
afensclidoms  behelpet  hebben  w^  waariyk  geen*  den  minften. 
Inst ,  om  om  met  deze  (jdele  fupppfitiën  een  oogenbllk  bezig 
te  honden» 

Ziedaar»  waarde  Leierl  ona  getmaireerd  oocdeel  over.  dit- 
gevÉarl^k  pmlTchrift»  Waarvan  w0  de  nietigheid  onwederfpre* 
kei))k  meenen  bewezen  te  Iftbben.  WH  moeien  n  ten  flotte 
«og  waarfchowen  tegen  eene  liftlge  en  fch^baar  gewfgtige 
bedenking  (bU  ifj  en  volggO ,  die  wri  niet  In  hec  genees» 
kundige  gedeelte  voorkomt ,  maar  iechtèr  tegen  de  medifche 
bekwaamheid  van  ieh ner  gerigt  ia.  Zf)  becitft  een  ^eker 
Jboekie  van"  dien  Getieeabeert  ten  titel  moerende :  Orèr  den 
door-  hmst  roortgeèrafien  uiifag  in  tekere  ziekten^  hetwelk 
onJanga  in  het  NederduHieh  vertaald  is.  De  Schri|}ver  zoekt 
JBNNER  alf  een^t  groven  Empirist  ten  toon  te  ftellen,  en 
btfirSdt  hem  ,  niei  door  nrgtHntnten »  maar  door  het  aanhalen 
tei^  Recenfie  in  de  Vaderi:  Ltuer^.  vïn  Maart  U  I. »  w*ar 
dat  boekje  wordt  a%ekenrd«  Indien  het  genoeg  zij ,  aucson^ 
i4i$en  aan  te  halen^  zonder  ieu  te  bewijzen,  dan  kunnen  wij 
tegen,  deze  Recenfie  eene  andere  overftellen  in  den  Recefifent. 
ê$k  der  tUeenfenien ,  JnljjJ  18^,  bl.  %6%.  Maar  dit  behoeft 
«iet  eens* .  Wy  ^durven  er  zonder  fchroom  bijvoegen ,  dat  eet> 
der  bedaardfte»  geachtfte  en  ondfte  Geneeabeeren  onzes  Va* 
derlands  dat  boekje  met  z^fae  goedkevrlng  vereert ,  en  je  rn 
ME&>  methode  eX%  boogatverkieslijk  befchouwt, 
:  Een  enkel  woord  oog  over  het  flot.  Wel  mag  men  zeggen^ 
4at.het  einde  ook  hier  het  werk  kroont  I  ^  Hierna  ftrevetde**. 
Xam  u  oiet  wQzer  te  z^n  dan  den  Almachtigen;**  en  daczQCc 
gU  y  CAPADO,aB,door  de  ondankbaarfte  verwerping  van  die 
-God^fthenk.)  ^  Hierna  (1.  jm^O  ftrevende  met  alle  mJif ne 
^  vezmagensy— zoo  verklaar  ik  hier  niet  alleen  nimmer  deze. 
9  hopgst  vóderiiyke  en  ongeoorloofde  konstbewerking  te 
ji  zpiilen  in  het   werkftellen,  Haar  oös  daar%    waar  ir 

9  EEIflQEN  INVLOED  fSB  »  EM  WAAR  mjN  RAAD  IETS  VERMAO, 
,,  DEZELVE  TE  BEZICTN9  OM  OUDERS  EN  VOOODBN  VAN.  HEt' 
j^  CEVAARLilRE   EN    NADEELIO^   IDER    VACCmATXE  TB  OVERTin* 

M  OEN  r  waartoe  ik  m^  plidiuhalve  geroepen  gevoel.*"  —  Wtf 
.voor  ona.  Manheer  CAPADoa El  gevoelen  ons  pligtahalvo 
geroepen ,  de  aandacht  van  ona.  verUcht  Giomvemement ,  dat 
«icfa  almede  pligtshalre  geroepen  gevoelt  ï  die  zelfde /!i^^« 


iUngDINO  OBt  TAOCINE*  §^ 

wêfte^  tosoaderlieid  bQ  deo  geringeven  fitod,  met  ftllea  n^^ 
dnik  te  bevofderen  en  alle  tegeo werking  ce  keer  te  giant  Qp 
de2^  oob^chaiiade  verklarlofvtn  opzectet^keo  «éderfttod  te 
vestigen;  aUmede  op  nwe  koogst  <vmerfceUi{](etveczekenQg'y 
in  de  o»ede  b^de  tweede  uitgave ,  dat  gi|}  atijpeds.jy.bel»^ 
9  mogen  oodeiyiodea,  dat  dit  wetkje«voo&AL  im  a>s  laoj^rs 
f^  KL4saB  by  -eenvQndige  burgerf  .met  graagte  en  loeini^tiog; 
,p  gelezen  warde,'* 

Dan,  bet  wor()t:C9d,  dat  wQ  eindigem  Wij  beflnit^adan 
onze  beoordeetiag  en  wederieggiiig  met  den  barteiyk  ^gemeen- 
den wenf6h,  dat  bet'B'tLDZRD^K.,  da€osta  en^CAFAf 
DÓ  SE  ga  naar  verdiende;  dit  elke  kring  van,  vrienden  dei^ 
Menschbeid*  en  des  VaderhMi49  bea,alf  pefcen  d^  maat(cbap« 
piJI,  met  veracbóng  en  veroatweasdigiog  nit  boa  midden  ven 
banne;  eo,  .urat  ci4.PAir9.sft  in  bet  by zonder  jangaat ,  dat 
elk  verOandlge.,  zich  boe  ^der  ^00  beter  ontdoe  van  eentifL 
Geneeabeer,  vien  de  verdediging  W^  dweepzi^cbt^  dombei4 
en  bijgeloof  na^  m  bet  l^act  ligiB,.  dan  de  gezcmdbeid.  e^ 
het  leveo  zjfner  |M9/iX«iMu 

*  UTDENSIS» 


CefcUeOtunéUg  Tafereel  ran  het  UherMmut  ifan  &iiien  ék 
tateren  tijd.  Uit  hei  Hoogduftfch  tan  w.  t.  x  a  ü  o ,  fflmg* 
leeraar  ie  Liïp»lg.  Te  Amfiêriamybij  dé  Gebroeders  Die* 
derichs.  iSaj.   A  gr.  8w.  15a  ^£  ƒ  i - 10-: 

Xlet  boelu  *t  welk  wQ  bier  ainirondrgen«  moet  rebds  dodr 
zynen  tltebbeling  wekken.  Wat  impérs  is  tbans  meer  hét  tm* 
derweip  der  gefprekken ,  dan  het  LiheraHtmus  of  deszeifs \  te# 
]^Ddee{|  Men4Nin  zeggen,  dat  £irr»^  tegenwoordig. In* ^e 
Uhtrak  ta.  oMühersle  paóy  ia  irerdeeld,  meer  dan  ia  de 
Rpomfihe  ea  Prattttémfeht  gesindten.  .De  naam  moge » in  dea 
thans  gcbmikeljyiBen  zia ,  nit  Sj^anje  'afkomftig  t^n  ,  wa^  dé 
eerde  Vergrideking  der  Cortes  in*  rSia^  in  de  panQ  der  Uhent* 
leu  en  Serf  ik»  (naderhand  iVrzén)  gefplitst  was;  de  Maak..ig 
b^ka»  200  oud  als  de  zedel|}ke  en  vefftandeliDkè  befchavhig 
des  menschdoms,  Ook>  vinden  wtf  io  bec  beknopt  vesflag 
harer  lotgevallen^  ons  bier  door  den  Heer  krvg  aanftbo-. 
den  9  deze  dasSdzaak  zeer  goed  betoogd.  Doch  eeae  goede 
bepaling  der  zaak  moet  hare  Gerchiedenls  voora%aan«  Stellen 
wQ  deze,  met  hem,  in  bi;^  od>ekrompen  volgen  van  het  be» 
fiaBÊi  der  vêhaaakhaarheid  f  In  bac  naQporen  en  aamooaen  vaaN 

he^ 


ga  w;  T.oiauo         ' 

hec  goétie  etr  voor  de  wetv»urd»s'in6tucb<lmt  ittarngcbMiS 
étf?  iiiel  «etbbikce,  koftOMi  In  les^Jlrei^H  nsar  yé^Jefenh^  ^  In 
tegétkW^rfttlHog  viB  >1i«r  baiihielkig  vasthouden  atn  het  een-s 
M«fl  heOnsMle,  ilkdat'iet  h^Mt\  «—  soo  Mn  mèn  Keggen, 
dttr  het  ÏMe^atUmêf  de  geèët  fa ,  die  fivf^c»^  en  deszelfa 
ktnéèren;  gelijk  het  SérrUfmus  die»  wetkè  Aéiê^t  en  jffrU 
hfi  aioade  Volken  ooderfeheldti  Hier  is  altes  vaar^eklémd  i» 
doode  9  verftijvende  vormen ,  die  alle  vordering  w^en ,  es 
ÉHW  Vdoftgang  als  belligfcliemifs  beletten ;  terWiJI  In  ons  we- 
réfddëêl,  federt  de  dagen  van  Griekeniands  ondfte  Wgsen  ett 
Wecgévert,  tteeds  een  getsc  van  oAderia^k ,  van  >  zucht  toe 
vifijbcid,  van  voortgang  tot  ^liet  -  betere  fcèeft  plaats  gehad , 
ivëfken  2elft  de-  MUdeleenwen'  n!et  hebbetf  kunnêti  fluiten, 
blQk^'  èene  merkwaardige  {^ts  uit  den  ftho«ffihen  Leer- 
aSuf  TkóniXs  AQUii^i#',  «bie^^n  tlè  Noïleè  ttuigébaald,  en 
waarop  wl)- zullen  terugkomen;  Wij  mogen'^nóu  verder  gaan, 
èi  zeggen,  dat 'dete  '^OltnMktHwrbèid,  iTe^  Dit>gdi|khetd 
4Hhi^,  '^  -ffreVen- naar  VooÜj^AlfV  bet  kéntaerk  dermenscbbéid 
IS  boven  de  dieren.  De  bij  ,  df  he^et  béu^éll'^itfn!^  woiim^ 
gen  geljgt  in  dén  aanvang  der  fcbepping :  het  dier  gaat  in  zij« 
nf  kunstdriften  nter  vooruit;  dezelve  ztfn  vötmaakntoor  den 
wüsauvücbeppior  iUMr.4au»i%^eb£^ftenwbfif^kend!?.A^^^^ 
allett,  die.iaaki  ep  b.ujp^t^v.^^r  wereld  komx^itivernufc 
en  .4^braR^erheid  toebedeeld  ,  en  daarmede  dê  onoverzienbare 
loopbaan  van  verbetering^  in  zijnen  toéftadd  geopend.  Zoo  lege 
de  eene  EeuW'deh'pc^d'tot'iae'vordiBHngên  Her  anïére,  ten 
ifHAlo '. daar :^  waar  /i^iywitt  begrippen/^en 'itiftelliiigcff  de  mo- 
^eiijkheid  tot  die 'vofderingcil  lidfefh.  ontftaan.  MaariniGüi/^^^ 
\n:Hitidoitiiri'r^^*'Turkije\  uifAfotW^tf  doetde-meiisd}'  sj^ner 
nktuüe;  geweU-  ^ata»  Qm.'jiaafc  de.eenzelvigieid><van  het  dier 
aè  gel^mr  £n .  ditMdfiie  wiiSpsn  nu  Ue  Sét^üw.  -Zoo  mag 
1^  iv.  ^fémje  nïec'beieK,  nieÉMVfilvarender,  niier/verlkliterwoN 
An>,  dan  hec  vóór  di^<>f. meer  Eeuwen. was;:  én^de  vriend 
der  Mensohbeid  en  tlea :  Yadèrlands «  di^  volks  begeert^ 
die '  daactoa  «pt^ingen  aanwendt'.  Wordt  aan  dé  Am^«  galg 
fdMngen,'  did  !b]I«i  federr-feilweh  keot;  immers  in  ^ba  bou« 
wêm-^tlier  ^éiafkutgen  alleim  mag  men  vorderingen  maken  1 ..« 
I)Oek;..kGereni  wij. tot  onsen. vSohri^ ver  terug.  .    . 

«'•0>e  GrMs^  kom^n  hec  eenst  in  s^ne  berebouwisgen  voon 
Huno^  W^fteereti  wordenVnltt- reden,  als  de  e^fte  voor» 
flandfft  r.  luin '.  hec  Liè^sMimtt$^  pKenmerkc.  Meskwaardige 
l^tfen  üdeelt  b^  daarofkneai ;  onder  anderen  uic  iien  niet  alt 
•   ^  •ge- 


HET  UBERALISMU^  TAN^t  OVDPIf  CN  l^ATEREN  TQD.  ^ 

l^emeen  i>ekendeq.  jt:E  Kt>  f  ti;^  n  £  a^^  mede,  jjie  de  dWadsheM 
vtii  d«n  Afgodsdtenst',  üeeds  450  jaren. vódr  christus  be« 
weerde.  Doch  ook  toen  viel  mn  de  MerwUteit  van  gevoeg 
lens  bQ  de  l>eftiHurder9  der  VolbeQ^^xelfs  in  dem§ir0fsfii^ 
Stilten  f  tegeqftmd  ^  -en*  aan  bare  Terkondigeri  vervolging  to 
beurt.  PythaooAmAs.  en  sokrateb  werden  ter  dood 
gtii>ragty  en  ARiaTOT.SLsa  ondei^ing  bykana  heuelfdt 
lot..  De  voorflamtera  ven  becioude  vertwaden  CARN.SA0sa 
«tt  Rüme.  Doch  .%po.  In  Griekéhiand  ali  Kêmeitong  oiet^ 
temio  de  wdigeerige  denkwy^e  door^  »<^ana(en  dit  had  de 
Scbrjüver  meer  9H>ecen  doen  nickofflea)  niet  de  ware  Ukcra^ 
Utait  van  gevoet^na»  die  in  ibav^,  -mee  tfiuonderiog  vanieah 
kole  grpoce  asiaaaen ,  aaet  re  kuii  wa8«  De  Rmtinm  kenden 
enfcei  bQgeloof  pf  oi)g$4oof,  overheerfchiDg  van  anderen  oC 
eigeoe  aaverntf.  .  Jaqimtrli)k  zon  bet  tt  ptt  de  Tord^nngeg 
der  menfchbeid  nicgeitieA  bej>ben»  zoinder,.het  ChrlacelKloia^ 
Met  hetzelve  bego&  efvnieiHVien  beter,  tijdperk  voor  de  Ih 
burnU  gevoelenfyiwanriiiede  ücruo  ooa.iini^  tweedeAfdee* 
(ing  bezig  botidü  Met  zeer \veel  juiiibeid  doet  b^  reeds  idt 
Br<iiróitefi,  aia  baMhavera  4er  oobekram])eoe  o(  iilerak  gevoet 
kiO^'yMfkom^^.4i^.M^t^W'é9t  .Godsrekering  legftftdfl 
doode  y armen  zoo  wel^  aja,  tegen  4e'.imbasieriQg  dopr  den 
Afgodsdienat.  haadbaafdan.  CHiciSTva  deed  zalki  uogtao^ 
pneindig  volo^aakier.  (^^  hinderde  opf  zeer,  b^  den  .ktt«<f 
digen  en.  welm^enenden  .  ^chtijyer , .  ya%  He9i»  ip  wi^q.dft 
^i^lheïd  der  Goddelijke  wijskeid  ep  .^etepTchap  wooQt^  %n 
bppren  zeggien.,.^  dac.bij  zonder  weteqfclji^pfietijke  kenfifs  of 
„  bpoge  knofiber^havtng  was,**  D^^  uii4rjUkktngen  hebben 
bier,  blijkens  do»  zaqiephang,  geenen  kwaden  zin,  maar  z\fa 
Dogtans  zeer  ongelpk^ig  gekozen. .pok.de  Kerkvaders  riepen 
veeic^da  de  Uberak  .  bQgripp^n »  de;.vryhei4  van  pad^zpek  t. 
de  dwaasheid  -der  .flaa/rche  .ve^kteerdheid  aan  het  onde^ 
de  oatunrU}ke.r6gceti>4èr  menrchen»  bppQe.geiykheid  voor 
God ,  en  de  dwaaiheid  van  de  goddei^kei.  vereering  der  Vorfteo 
^eo  den  AfgodadieoK  te  hulp.  Doch  ook  hen,  geiyk  den 
verhev^nen  Stichter  van  den  Godadieoac.en  z^jne  eerfte..  leert 
lingen,  vervolgde  de  znehc  voor*  onde  miabrniken ,  die;  de 
Chriuenen  als  nienwigbeidzoekera,  Godverzakera  en  gevaar? 
I^ke  meofchen  voor  den  Staat  brandmeckte.  Naauweiyka  -was 
fcbter  de  Kerk  met  k.oi«s  tan 'T  4I^n  ten  croon  verheven^ 
of  do  vertölgde  werd  op  bare  beOrt  vervöigfter ,  overladen 
pafic  de  plegdgheden ;  en  nisbruiken  der  biy..  Icharen  toe^ooh 

©en* 


mettfo  Heldenen*  Daerop  volgden  de  tien  MiddeleeQweo« 
tlie  de  Heer  kruo,  !n  weerwil  der  lofcaiiiogen  van  vele 
ft^oer  Itndgenoocen ,  welke,  ihaof  bgna  iMMr  geworden  z^n^ 
met  xeer  veel  regc  in  ^ee»  donker  üclic  phwut.  *  Hec  (bfa^ac 
ooi  echter  oveidreven ,  wanneer  lii^  zege ,  „  dat  men  van  bee 
^  UbêrMunus  ia  de  Middeleeuwen  «r^itiy/^.i^fi/^/j  aantrof.** 
Men  deiike  fleditf  aan  den  griMxen  the  o  do  ris»  asn^Q 
pogingen  toe  foefclvaving  van  karbl  éhn  Oroóten  en  ^  l^ 
FRSD  (waarvan  ^e  Schrijver  self  op  bl.  ^gewaagt),  mn 
de  volks^held,  die  z\th  juist  in  de  Middeleeuwen  aod 
Iwerl^k  in  de  haUaattfché  Gemeenebeacen »  in  de  Duitfcké 
KiJkaAedeu,  in  NêdtrUnd  en  Spanj*  onrwikk^de'^  en  die 
veelal  uic  ten  godsditnftig  begini^l  haren  oè^fprong  ontleen* 
Ü.  ItaUaanfche  fteden  fchonken  de  vryheid  aan  flille  l^fei^ 
genen  9  uic  bet  beginfeLder  Christelt)ke  gelijkheid  |  -Ó&  Scko* 
bmUkm  zelve  kenden  de  Wetgevende  Magt  aan  het  Volk 
<oe#  (^Aantttk^  bl.  lêfi^iê^xJ^  De  groote  petrarca 
waa  ^At  Hheraaljlê  man  van  zQnen  tf)d  ;  htf  Juichte  dt^be-» 
nQdhig:  van  Rome  doorRiëNZi  (deuRTR^o  dier  dagen^ 
en  evenzeer  het  flagioffer«van  ellendelingen)  van  ganfcherW^*' 
té  toe, en  durfde  Be  bedorvene  kefk  van  die  ftid  beti^ir^^M 
der  Openbaring  noemen.  Maar  dit  wai  ook  reeda  hec  morgen^ 
iood  van  eenen  beiei^n  i^;  en  de  minnaar  van  laur  A 
k#am  flechtf  een  paar  Eeuwen  te  vroeg,  om  LUtu&R; 

VELANCHTON  CR  DLRICH  VAN  HUTtkd    itt  ééuen  pCf-^ 

Iboa^  vereenigen.  Mei  de  Hervorming  daagde  de  UherM^ 
'Uft%rk  vollen  gtoai;  Zl;  bevrQdde  Geneye  ^' Zweden  ^  Neder^ 
iandy  en,  in  vervolg  van  tydi  ook  Engeland.  Het  is  onver«> 
fcboonlifk  in  den 'Heer  xrug,  dat  hQ  een  der  keerpunten  in 
de  .Gerchiedenia  van  het  JMeraUsmns^  de  bevr^ding  van^f « 
derioMf  en  de  plegtige  afkondiging  van  deRegten  des  VoHtr 
door  onke  Staten  Generaal-,  in  1581 ,  niet  vermeld  beefe.  De 
^Vertaler  heeft  dit  verzuim  in  zijne  lezenswaardige  tenceèke* 
nitigen  achter  het  boekdeel  verholpen.  —  ICrug  houdt  zich' 
méér  b^zonder  bezig  met  den  gee$^  van  het  IJberaUsmm\  in 
Engeland y  in  Noerd'^  Amerika  ^  en  deazelfs  oveidryving  in 
Frankrijk.  Omtrent  Spanje^  Pertngal  en  IfaUf  fptttkt  hif 
reer  tw^felachtig ,  van  de  Carbenari  met  minachting ,  en  ver* 
,  wacht  nu  nog  (in  i8fii  1)  ^^^^  ▼^^  ^^'  dusgenaamde  Heilige 
Verbond.  Doch  misfohiea  waa  dit  het  éénige  middel,  o«t 
2i9n  boek  Jn  DuitsdUand  gedrukt  te  kragen,  of  althans  ver- 
volging te  ontfnappen,    W^  dorven  vrQmoediger  Q^reken ,  ea 

zeg* 


BBt  LIBERALISMU5  VAN  OVmjÜZK  LATEREN  TUD.  Ü 

zesgen,  dat  de  jongjie  gebeartenisfen  in  Spanje  ie  nettigheid 
ea  oQodzakeliJkfaeii^  der  pnging^  Qm;dea.,K^ning,van  dacland 
aajL  wettige  banden  te  jeg^en »  volkomen  hebben  geregtvaar- 
digd,  Z\i  15  mis^kt;  i«aa(,.R'iEGO,  die  edele  martelaar  der 
beste  zaak  ^  n^ag  zè^geq':  E^^oripre  mostris  ex  offibus  uboft 

Hét'befikii  ioet  den  tïèér  kruó  flla  'eénea  gemattgien 
voorfta&der  van  bet  LU/èPaNsmns  kennen^  AUe'ovefdcUvkg 
keure,  by  af$  doch  in  de  zpak  ^elve  if  hQ  volkomen  ov^Tp» 
tifigd  ,  dn'  meD  den'  Wongang;  van  den  taéftfc^el^lcengèeffe 
tóet  magy  en  oot,  daarde  groote  ïneerilerBdd  der  Birapêi 
/^ife' bevolking  aëtól^>;^/>  beglrifelen'Wór^  aiH 

banden  leggen,  'tmuen,  onder  alle  ftandétf/têffs  ondet  dtf 
Groeten  9  den  Add ,  en  dfR^obhiftrtié  Öeestef^kb^itf ,  (déir  éeb^' 
ixt  wél  het  minst  f)' zljfh"  oiibekrómpene  gevoeletJs  dooirgedróli^ 
gen.  fielangrijk  z1)n  de  n(ttrekf(lanitl>rieven  van  jozef  IIV 
wtsriirt  de  edetaardigé  bègïnfelen  van  ^en'Monftrdk^den  /Sr^tf*» 
raaiften  misfchièny  dieimmér  eenen  troon  bftklott,teff  ovêf*' 
vloede  blijken.  Over  p  &  e d  e  r  i  k:  II*  zondènf ';  w%  mlndéV 
ftelflg  'durven  fpreken;  z^né  wiorden  waren  go^,'  maar  itr 
zijne  dadeii  was  htj  een  te' groot  Kefbèbber  vttn'  wlllekettKge? 
Éfiaatregeleni  Joz)£F  11  bezigde  die  timmer»  danwaiinée/ 
ée  bitterde  tegenltand  der  antiliberalen  ^  die  zich  ^oen  önëef 
ecne  volksgezindè  gedaante  vermomde,  hefn  daartoe  noodzaaW 
ee«  Aandceniyk  z^  zyne  klagten  (b>*  p^,  94)  over  de^ 
niskenning,  die  den  grootèn  man,  door  de  lasteili^en  van* 
dorafaeid  en  kposheld ,  te  'beurt  Vlel.HetT  zQ  der  tfsfehe  dlettr 
atenfchenvriends ,  en  onverweikelQke  roem  icper  naged)ich»> 
cenisfel  In  pteats  van  p reder  ik  IF  hadden  wij  liever' 
gezien,  dat  kRuo  jozep^s  broeder^  den >  edelen  tzo^ 
F  o  LH  9  Wetgever  Vén^  Toscane^  genoemd  had.-'  •  '^ 

Wanneer  nu ,  ten  Rotte ,  het  Heilige  Vérbond ,  in  voHeti' 
emac  9  ala  de  befcbeïmer  van  het  Lièeralismus  wordt  befchouwd  V 
zoo  dwingt  ons  zulks  eènen  glimlach  af.  Het  éénige  bewijt 
daafvoor  zQn  de  woorden  der  akte:  maar  (wij  y ragen  flechtsV 
zonder  toe  te  pasfen)  noemde  zich  ook  de  broedeHchap  van 
JL  o  T  o  L  A  niet  naar  'den  heiligen  j  e  z  o  s  f  Wij  zonden  ïAkr^ 
*over  veel  knnaen  zeggen;  doch  alle  diagen  zijn  niet  oorbaar. - 
De  Noten  des  Vertalers  achter  het  werk  hebben  wij  reed» 
mêr  tof  vermeld.  Zij  dragen  blaken  eener  kundige  hand  ;• 
maar  de  veelal  ingewikkelde  voordragt  fteekt  ongnnfitg  af  bij 
de  klare  voordragt  van  k  r  u  o ,  ui  omgekeerde  rode  tot  he^ 
tegenwoordige  //Ïm^.  eö  NederdUitfche  taaiélgeii*  . 
iOZEOESCU.  1824.  rm.  I.  C  ^4' 


PbJerim.  Eeme  Rmeinfihe  CefckhJents  tdt  ie  sifdm  van  iê 
verr^^ngen  djnr  eer  fit  Chriitênen  fnier  ie  regering  vin 
^eizier  trajanus.    Naar  ke$  Êngetuh  vM  wALYEft' 

.f  COTTa  Te  i^evHtarifn^  bij  Sce^hbi^gen  vtn  Ooor.  1893. 

jPl«  (kei  leidt  tot  bec  ^^beeld^vvi  eèa  mmelaarsboek';  ^n 
aiia  Viodt  in  tet  werk  d&deiyk  den  dood  vtn  een*  bloe^getnU 
fl^  «8  dien.vaa  een*  onverlMC»  die  zicbAom  oproer  tefti'ob. 
ffHi^  voor  tei(f  Cbrisctn  uicgtf*  Voocu  genuCkc  er  een  afge* 
tetfil  Ltecw.der  Chdift^neA^  net  eeoe  doorlncbUge  leeriiof 
mm  beoi.»  ip.Wnden,  worde'b  beide  wel  door  Valeriusop.  de 
!(onderlingfie  w^xe  benQd»  doch  verliest  de  Leerur  in  bei* 
der  oad^raifdfche  w^kplMU  hn  leven,  en  worde  alleen  de 
hiridin  des  weriu  door  den  held  naar  een  veilig  verbluf  in 
9rtetaaje  gevoerd,  Bi^ar  voor  het  overige  bevac  bec  verbaal 
aiflo.  seer  Qieu  fombera  en  afifchrikkends.  Hec  maakt  daaren^ 
fe^gen  over  hét  geheel  den  le^ser  gemeensaam  mee  de  kunsu 
Xol  afjsefcUlde/de  RomelnTcbe  leeCwyze,  zeden  en.  gebruiken 
yiff^  een*  tU4,  toen  Romea  gondea  eeuw  wel  ia  waar  laof 
wAU ,  müT  eUia  er  echter  nog  g^oegzaam  onveranderd  op 
4ep  voet  vao»  die  eenw  Ingeri^t  waa^  Men  leert  er  tevens  hec 
yteftre.l^ke  vao  RiOne  en  deazelia  naaste  omüreken  kennen,^ 
wmromtrent  te  de  korte  begrippen  van  Roaeinfche.oudbe-) 
den  een  volftrekt  Qiizwijgen  beerschty.  en  waarvan  inmiddels^ 
tot  n^gt  verftand  van  menige  plaau  der  Oüden^  eene  tot  dus* 
irffr  uit  den  Thefaurus  van  gra^viu^  te  paitene  kennis 
vereischt  wordt.  De  Schryver  heeft  zich  intusfcheo  in  be^ 
Qocfyronkelijke,  dat  w%  reeds  vóór  de  vertaling  lazen,  hier 
e,n  daac  vr^heden  veroorloofd ,  die  zich ,  onzes  acbtens  y  niet 
VKea  regtvaardigen.  De  heldin  en  eene  nicht  van  haar,  die 
almede  eene  hoofdrol  fpee]t,behooren  tot  deSemproainsfeo;. 
loeide  hadden  dos.  Semprooia  kannen  worden  gj^noemd  •.  en  zoo 
heet  na  ook  de  nicht  zonder  voornaam*  De  heldin. vpon^ 
dwrentegen  enkel  den  voornaam  van  Athaopüiif  die  vap  g^(e^ 
neo  Romeiofcheo  (jtempel  is^en  d^nlcelOk  op;  geen  Romeinsch 
'graJETehrift  van  djen  tiJ4  \n  Roma  fmerran^a ^  by  geute* 
nua,  of  elders,  gevonden  wordeii  zal.  Voorts  ftatt  een 
C09t«ria  i^u  en  dan  aan  het  hoofii  van  eene  miterbende.i  Va- 
leritts  wordt  pf  de  eokde  beiydenis  van  geloof  aan  Jehovahi 


yÊiiMXBïïi  SS 

«edoopc;  Ctpko^  TCfdedigiag  vta  hec  Eptliurismüs  uyft  on« 
beaocwoofd^de  fteld  oomugc  een  tentid  brieven  v^nTerfctaü- 
'leiide*per(biieir«it  Roole^nitir  w'mOc  vérv^ebs  tkterfleóliti 
eenen  enketen-aeef^.  die  un  bem  geftbtt^étf  heeft.  iXJèét  an- 
dere cegenlhydtghedesvemdefr  mei  de*  öpèetioeiiidé^  eAr  ^e« 
Ie  oo#ittfe1i9alifkbedeD »  dac  de'^MMtodérG^nftf,  M^  welks 
pnntige.pen  her  origioeel  vloeide ,  i^  al^Véle!  fbl^icMèMe 
venmbci» ,  ce  weinig  gednldi  hiai»  em'  Jfii  cplHlI  Éa  ie  af- 
werking bedaardeiyk  ^over  teizteA^  eb  zlolf  tot  een  onderling 
vergeigken   en  toetfes  van  het  eéne  ^uiMel  andere^  neder  te 
zetten;  oflcboon^hij  denkelQk  wel  vermoedde ,  dat  er  nog 
veel  ce  vefüel|»en  vM  # :  «i  Meroi*.  aVnoi  mUA;  vérzwAg. 
Wanc  WALTER  rqp^TT  itaec  ^  de»' Eagelfebéo  licel  nfee^ 
maar  vloeide  op  den  Nederdnicfchen  ^  blijkens  bec  voorberigc 
van  den  uitgever^  vtit  «jffingen-van  hem  ^vanAren,  waar- 
omtrent zekere  omflreeks  HairlBm  woooachdistf  Heer^oes* 
HA&T  misfchien  eenlg  narlgt  zal  kunnen  geven.  Wat  hiervan 
zf,  hei  oorfipioikéqfk  we^k  wh  f«ed»  hè  tMiHg^  h^ntfdi 
éfiï  VMT  de  beoefining  der  HomeMlhê  letterkunde,  eh  cfe 
vestaÜBg  il  Zulks  ce  meer,  dafir  men  tt  de  orfM^arfch^l^k- 
heden*  en  tegeBürifdigheden  geheet  veMwfoetf  eb  meftltf  andteif 
pkmk  verholpeti  vindt»    MlsMiflee  h^ééft  de  vertaler  zIcV 
èmromtKenr  zelfo  te  veel  geptfnlgd^  éto  zMls  fiief  eii  dlitt^ 
kivlMd  Ofi  ^^n  ftigi  gehad  y  \MiX  #éréeni  mibder  Foï  üfi 
detr  aten^  iezer  verfang^  ziK    lÜ^offgMéêi  i^  dit  itAiw^ 
fbbm  nog  veét  mladér }  en  het  behbed  ^m  deizelfir  naffhéh!^ 
Wfderde  zekedi^  wéT  eens  mttevigHheid',  dié  veelal  niet  vtyT 
van  droefheid  ii.  DeiniettegenllaatMM  zoi  men<  deze  Nederdnit-^ 
fche   ui^ve  van  een  werk,  dat  een*  overvloed  van  uitne- 
mend- voedfet  voor  fSffiand  en  fiart  oplevert ,  gaarne  geheel 
ten  elndé  lezen;  en  kan  zlJ  inzonderheid  voor  jonge  lieden, 
die  Akademifche  ïesfen  over  dè  Romeinfche  oudheden  hebben 
b^'  te  ^onen^,  eene  uitlokkende  inleiding  tot  dezelve  worden. 
n^  eio'digt'  met*  de  bekende  brieven  van  Trajanus  en  Plinius , 
all  aanEangfél ,  waaromtrent  het  N'ederdultich  ons  boven  het 
Engelsch  voldoet.    Benige  aanteekeningen  bewezen  des  ver* 
cileft  gemeeuzaateheid  nitt  Dr.  witti'ctf  *s  ÓezoÈdkefdsboek. 
]b<  twee  andeit?  Ihinddt  hg  Mytholt>|^rjch  over  Atyt,  waar- 
•ffltrear  dé  oritHMtidk*  GalU  In  dé  vettailiig ,  Itde  Deef,l>ladz* 
13! f  zingen: 


1^  w.  s  c^tt;.:tm«£Riu$. 

.:.*Itf:  il  nV  ^  PhtygBcW  kuf t  :|ir(Mt.qieoadrfd4\'  -      .  ^  •- - 1 
.: ;  ,VW  wmr  i^U  *ji:|teveK;;  dac  bcmstatWöft,  ibbijnt,  ' 

.  «H}moe4jsiyk:iiawW  flQ;citt  crvhoe^ictaimeod    .       * 
.      gn  barQeai4fdef4e'|^i^:*i!rQtfige:iaQd'.klDtsu   r-       *  > 
^.p;!.  (hare  oft4^  j^s^sifl  bec  • 

„  '• .  Docb  vipdf:  jeft  ignm.  fcbe^pje ,  geeoe-oilkqiüst ,  geen  hoop  , 
'j^^  zweUewla:iD0aaersr!4ie:''  aiifdi:yk«bciflbniien.  2         i' 
Ziy  brojlen^  .a^.  ^tsi^o^iSj^xï\  dtc  ghids jop  bem.  vlaior*     ' 
.,On^yIic4  iiM«  A^yO  vlied,. a  vliedt:   -^  .  --^ 

.,  -  --^:  CyJïele*a;,kaf.Jbeitifci  n  ras,  eazw  -'^ 

-..      .,  .       .      ' :v    ;-;;       ••     •  ' ':    *■.*    ^'t'  '  •  --  " 

..  An:.daikfeltai  x»tbreeke-bet  oiec^  imiir  w|}'tfebben  oad^f 
destivjpL  nog  gècnejtsrüdoreniie^  gevonden  ^ -dan  t 

..  .V  ,  ..  En-wat.wefekt.cr  niet  ia.*c  nat^ 

ly^t^eito  ofièrgroec  bevat?.       .  ^  - 
.      •..      ..   '    .     V"  :::,j::';i!  .^.  :     ••     ;...--  :'  •  -  f       • 

Ifte  Peel ,.  blai$i7»  asi  y  bovenaan ;  leei :  ^i^gfóef.  IMe  Doel^ 
bb»d2.  737»!<)l9iDre^kft:^jec  midden  ^^^crekkeii  deze  kluisters  u  ^ 
Qa|[iaa&;'*  I^ti; 'jKi^J^ts:.ti^w«  ^  m^  Die  oogenbUk  ib  ;van-:bêt 
iliter^e  geii^ar  ^qQf)Mi9X^  voor^obsj  voor .  ons  allen;**  itdé 
Deel,  bU  077,  pn^ieFaarti  leesrPit.oogenMikis  een  èogin»^ 
blik  vqn^  het  i*i/<fryfe.^?w<»^« ' Dat- de/proevenniet  door  den- 
yertafór  .zelyen .  .g$c<)nrig<^r4 .  z^ n ,  dit;  fbeflnUea .  wij  voort» 
oU  eenjge  puristifcbe,,yeiiieteringeii»  Onder  anderea  fchi)nc 
bet  dikwerf  ^ebriitkce  t$rUcu5 ,  dat:  bet  SYigelfcbe^^r/^r^  vèi>; 
vangt,  wel.  eens  ten  onregie  i»  ^4i/iffr/3r  verkeerd ,  met  namer 
ia  bet  Ifte  peel,.bl8dfe^47».  .•    *        .        . 


Dip  pdpféa  van   homerus,  n^ar  het  Öriehch ,  //;  'Neder^ 
'  düitfche  verzen  gevolgd^  dóór  Mr.  jan  van  *s  craven- 

*  WEERT.     IJle  'Deel.    Te  Amjlerdam  ^  'bij  J.  van  der  Hey» 

•  i8a3.    In  gr.  9vd.    XXm^    3i5  BL  ƒ4  -  lo- : 

xlet  is  voor  qhs  bart  en  gevoel  eene  alleraangenaamde  ver*, 
Kwikking,  wanneer' w^,  ons  doodelijic  verveeld  bebbender 
dóór  bét  lezen  van  de  voortbrengfelen  van  ontftelde  berfenen,j 
gelijk  diè  van'de  vTTgebóomen,  bilde  r  du  ren,  nü-t 
SBS,  dacostas,  capadoses  en  anderen ,  wederom 
ffiedt  boeken,  bet  zU  dan*oorg)roukeiiJke,  bet  zU  vertaal. 

de. 


J.  VAN  ^SGRA-VSN^EERT,    D£   bsysSlA  VAN  HOMERUS.  C37  . 

t 

de^'bQ  de  haod  mogen  nepen'*    De  üeer  van  ^s'OK^it ii- 
WKSRT '  beeft:  veel  icif  ingelegd  met  zijne  tèRatfog-vaD  ili( 
iSSifc.  vDit  heeft  :iiem.  ook  medewangemoedigd «  om  de  Oifyi* 
fia  te  leveren ,  vao   wellten  'arbeid  wij .  lièc  eèrfie  Deel  tao- 
'.toodifeo.    'Hec/elve  bévac  acht  Bbeken,  en' (laac  van 'twee 
•geiyite  Deelén  gevolgd  'te  worden.    Het  Voorberigt  Uallo- 
•zios   i^enswaardig ,  -xn  behelst  de  (lotfam  van  hetgeen  de 
Vertaler ,.  na  kngdnrige  iezing  en  i>verdeo]cing  over  den  geèac» 
-bedoeling  en  waardtf  van  de  {hfysfea,  odk  met  de  lUas  ver* 
•getefteo, 'denkt.  .W^  Vereenigen.ons  gevoelen  i!aarmede  gaar» 
-Be;   en, dit  komt\dan  ook  groocetideels  overeen  inet  dat  vaa 
'.I.09G1MU  a,  'die  ^oobekwaam  !waa.om  over  homb;rv« 
te  oordeelen,  gelijk  z^n  boekje  over  de  Ferhevenheid  g^valfc^ 
^Q  de  verlorene  .gffchrif^en  zeker  ncv  meei^gflitnigen  zouden. 
Volgens  T*  o  N  o  IM  M  s ,  dan ,  is  de  M^/^i^^geiyk  aan  de  oil- 
dergaande  zon,  welke  haren  gloed  veriieSf^  nn^r  bet  mafes^ 
^ueuze  bjefaoudt^.    Het  Is  .wel  ;e^i>eirerir6ii^  dat  de  Odfifta 
^Mg.dpor  geeaen  Geleerde  met  éxt  viQt  en  .tu^rge. bearbeid  k, 
welke  aan  de  lUa\  te  beurce  vieU    De' arbeid  zoude<zeker 
langdurige  maar  aangenaam  ep  nuttig  zUn.    Dezelve  is  :weg» 
gelegd  y#or  eenen .  uwer  ^  edele  Jcmgelkigeo  t.  die'  u  ia  ons 
5radcriAnd  thaps  me^  z^o.veel  yv$t..en'fiandvast)gbeid  op.  de 
beoefening  der  oude  letteren  toelegt.    Overal  2jyn  bcoimen 
:vo«r  u  geopend  ,;irelkei  te  voren  ^nl^lekend  wliren.    Befteedt 
er  flechts   eeoe  onargebrokener.,vü$C;.aan^  .om  n- dezelve  ie* 
nmi^  ire  oiake»,  en ,  met  langzainen ,  maar  vasten  t^d  vd&rt- 
ga«nde^  zult  g||  eindeiyk    eèn  ii^erk  -  verrigcen^  hietwelk.u 
Bièt-.eeneai  oegenblikkcdiliken:  ^  ma»r  ateoosduoenden  roem  xü 
bezorgen,  en  de  eer  des  vaderlands  verhdogen. 

Oe.'Oi/jff/iahad,  gel^k.de  Hias-^h}^  ons  reeds  eenen  .Ver- 
Uier  gevondeoy  vóór -VAN  *s  GaAV£N'wsER'T;en  de  Hee« 
ren  at.  d^  vribs 'en- p.  h»  pee rlk^am^  hebben  allergiin* 
ftig«t  .geoordeeld  ..over.  de   Oé^iftm  van  wfjlen  den  )geleerdea 
en  fmaakvollen  Amfierdamfchen  Geneesheer  00 ster v^ik'^; 
getffk.  wiy  rvemekien  uit  de 'Voorrede,  geplktu  voor  de  Oékn 
9an  HORATius;  dóór  .denzelfden  ^ostkrü^k  zoo  uit*' 
fttkend  vertaald.     Mte  h^  beeft  niec  gewild,  dat  de  Hme^t 
TifcAe  vennïing'^üU.vA^iïdQ  de  iaatlte  befchavlng,  het  licht 
sonde  2ien.     Daamai  verheugea  wij  ons  te  meer  over  dea 
arbeid  van's  aRAv.ENW^ERt.  Om  den  Lezer  eeni^ins  met* 
d^zeiveo  te  ,doea  bekend,  worden ,  kiezen  wij    ter  befi^hcoi^i 
wiag  hcc  zesde  Boek. 

C  3  De 


lift* VeRaTet  laat  wett  tetzehe,  gel^  root  tlle,  wi* kor- 
:iiffa  «n  AlMeilfken  inhond  gaüu  .Bit  Botk  bebelscètc  be- 
itelde geni  VM  vtTisss  bmc  BtAuiiCAl,  dociitei  wm 
^e»  Vè9fi&feh9n  iBq^9g^ALCiNooa« 
'  vB!.  If  3^  ZV  4#r^  ^kluisters.  JSiainii  kis  fchUnep »  dic 
Avi.BkmH9n  in.dfi  flav^m^  van  de  Qfr/Bjirif  IteMeo*  H^ 
HSR  ga  wil»  dat  éa  Bkasdin  door  de  üyciopm^  hmoe 
.«abiifM ,  dikwyis  oveivallen  en  geptunderd  werden. 
-:  Bi*  154<i  ^iv^w  ^«r  wat  angefi^e».  Misfdrien  vtf  Ben  de 
mu^^  Ytn  hoMer 0  8  beter  op»  door  te  «circaleq,  dar  dia 
Jg$tt:.gfflo0fn  «rat*  Dan  ia  de  fie^  ookHardiger,  dac  Ht- 
lijt.RV'üt  zoo  fijn  en  foei  als  de  wind»  door  de  geOoceDe 
4atir  ging*      .  . 

.  /BV,  154«  Be  bhtm  ê^  9t9Uwen}€Ugd.'\%itfni  biJv>oegft]  van 
•den  'Vertaler»  en  ftrookt  niec  met  het  t^gd&d^»  daar  »fAtl« 
«i^jii  fleelita  benUendeti  medenam, 

^>'PI-  155«  IVnar  V  wdtety  ens.  -  Ho  mr  nu  a  ptaatsc  geëH 
.wattr  of  rivieren  op  den  i)ïjmpus.  Ht|  xëgt  alleer.»  dat  bet 
er  mooie  regent  of  foeeuwt ;  welk  beeld  de  helderheid  en 
4(0«ge  luehc  beter  doet  nickonlen»  ' 
:  Bh  rstf;  Men  rUegi. .  De  Vertaler  gebruikt  d»t*  woord 
%t^y  om  uit  ce  drukken  hetgeen  h  om  &  k  o's  iefenYoudig  eegt: 
i^ 'Men  ging»  asen  gehoorgamde »"  ena.  Het  vliegen  Is  blJ 
iro«  s  t.  u  s  of  nafiunrlijk ,  of  overdragtel^k  bQ  fierkere  aao* 
doenlngeadan  hier  her  geirat  ir, 

'.BL  i5tf«  Qm  zindMjk/ieeêr  te  iecfetu  .  Il  ondaidetffk  ge- 
segd;  i Moest  mausicaI  9l«^A/ir  wederkeeren»  of  harei 
Ueedeien?  Her  eerfte  ligt  niec  in  hei  verbaal ;  bet  tweede 
firydt  tegen  den  laid  onsar  ual. 

.BI.  istf*  De  Vemler  pi^t  hier  iiAVSiCAi^a  knnst  in 
bet  beihiren  der  aailezels,  Uower^vs  niet.  Eft  hf t  sal 
ook  doodeeavjondtg  a\jn  toegegun;  In  het  einde  van  die 
Boek  ty^c  ^  ^>^f  ^P^  «ac  Eacbcer,  waar^  Vertaler  ook 
derknaa  in  ^c.fpel  brengt»  -   . 

BX;  lés.  ^*tt  <)e  Yercaier  9  den  /cinanfanes  vltsses 
roei'  gretigheid  het  fohre  maal  gemeten^*^  Homerus  noemc 
vltv.se s  hier,  beter»  den  man»  die  zoe  veel  had  mitge' 
fiaan\  Dat  foher  maal  voegt  Mer  ook  niec.  vDe  Vertaler  had^ 
bi.  15^,  de  fpi)s  en  drank»  aan  mausicaS  door  bare  oa« 
ders  medegegeven ,  nog  ri  wel  opgefierd.  Het  is  wel  den- 
keti^k,  dat  de  Oames  van  dien  cyd  niet  aten»  alsof  te  op 

-    eene* 


,  SB  ODVf  SBA  VAR  MMBtttt^  f9 


Atnftii^  feftool  ^bttèn ;  natf  de  pótüt  ni  ook 
toegedMld  gewoest  tQn. 

Deié  kJeinsfiiedeB  t(}ii  ons  onder  aaderea^  U|  de  yeistlQ* 
Idti^  vatt  die  Boeit  nti  het  oodpnMike^ke,  voorfekoiiieii. 
Ze  z^a  niet  te  yerzuimen  door  iemand,.  <Ke  Y>Qt-BÓMtRiJ8 
geheel  wil  leeren  kennen.  Zy  hebben  bU  den  ouden  Dich* 
eer  geesc  en  krachu  Want  hIJ  hlQrc  2uih2elVéh  en  de  NatuQr 
overal  gecrosw.  .  Utf  mog/i  eea  orowe  djaaant  zQa  —  wy 
moeten  deo  fteen  J»  syoe  oorfpronk^ttke  maideiacen»  en 
deoselven  mee  vermiodfr^  door  vfei  fe.poUiHeti« 

Tea  flotte  deelen  wij  eene  proeve  mede ,  tot  getuigenis 
voor  de  oatniiriijke  bevalligheid  en  waarheid  van  homerus, 
ea  #(mr  de  aetheid  m  kenngfaeid  vaa  des  Vertaler»  Onae 
Idetise  vale  op  de  luilSpraak  van  ufcvra«iiuin  nAuaiCASf 

tt  tefek  OW*  byftaad  af»  o  Godheid  ^f  Vorftin  I 
4^00  ge  10  dea  hemel  woont,  mooge  gQ  der  Jagtgodin, 
Dea  BUkfemkneders  eelg,  in  edelheid  van  trekken, 
.19  fieriykheid  vaa  lease  ^  tot  evenbeeld  verflrekken; 
Sa  a|ti  ge  vit  mtuder  U^d,  öf  uit  eea  aardich.  geffachc, 
,l^.(|rieniaal  htMJk  zQ^  die  u  heeft  voortgcibragc. 
Uw  .vader  en  uw  Oaai ,  dia  wellutt  io  «  fabeppen, 
WaoAeer  se  eea  aiaigd  alp  gy  den  vluggen  voet  zien  reppen^ 
I>tcK«ieeift  g^^Bkk^  htf»  die  pp  den  bruUofts^ag, 
U  -pms  den  beügea  naam  van  ega  fcbenken  mag. 
Nooft  zag  ik  zulk  een^  menscb;  ik  biyf  als  opgetogen. 
3lpo  crof  een  dadelboom  op  Déios  kuse  mUne  oogea 
By  Febns  oaeerkoor* 

Nadae  ultsses  de  aanleiding  tot  die  vergelijking  nader 
verklaard,  en  er  ieu  bygevoegd  had  over  zijne  doorgeftaoe. 
^cpdm^  beflmc  by  lyne  aanfpraak  aldus: 

U  g^^  dat  Godendom  een  leven  zonder  leed , 
Ai  Wac  gy  wenfcbeb  mo6gt ,  een  eigen  buis  op  aarde , 
ifiir  ^,.diett  gy' bemint;  want  niets  bebArgrooter  waarde 
Da&V'ifben  van  man  en  vrouw,  dire,  eensgezind  van  hart, 
Den  braven  coe  eeti  vreugd,  den  onverlaat  tot  (hart, 
ritra  goed  beOieren,  en ,  niet  wederzijds ch  vertrouwen, 
tiiiti  ilrelvaart  en  geluk  op  zorg  en  eendra^t  bouwen» 

^nn^  handen  bec  daarvoor,  dat  de  Heer  van  *$  onAVEif- 

64.  WEERT 


C4o  J.  VAN  ^9  GA"hA;9319 WEERT,.!»  ODYISEA  VAN  HOMEftÜI» 

WYCRT  efatt  vmliBpltel(}fc-  werk.  heeft  oodemon&ifD,  hi?tnp«lk 
onze  Letterkunde  tot  eer  verftrekt*.  Wi)  juuieo  (ouze-tenge 
•Dtchcers;  dié  hec  oGtiekseh  niec  verflaAO^  de  fcfaoQobaden 
.van  aoMERys  bieftiïc:  ie  kerefi  keonéo,  en,  wuur  het  pm 
«gecft^  Da  tt' volgen.    • 

^'f^ederik  Sénifieini   ^oor  FE^Tü^^flELiiA  -élOEfia. -A»^// 

^-  Üteien.    iilet  Piattn.Tt  Amfittdam^^  '^^-SclMitekÉali^'eii 

vao  de  «Gnwipeh  iSba.    Jn  gr.  tro.  Té  turnen  7%o  Bk 

:'dM3bdanige  verdichte  vérhuleti  bioezümeii'eeiie  levendige  be* 

<hngftellU)g  in,  en  vervbHen^ongMti^l-heC'  liarti^aret-edele 
neigingen.  Mejufvronw  m  o  s  n  s  voert  ook  hier  met  ifaacdè 
de  pen,  en  dit  yaderlandsch  voortbrengfel  doet  allezins  eer 
aan  baar  haft.  Hare  bedoeling  wks,*^  lia^e  gedachten  mede^cè 
deeieit  over  vérTchilleBde  gewigtige  onderwérpetiJDéze  gedatb- 
ten  prezen  zich  ^  aan  door  juistheid  en  overrediAg-;  en  riAMT 
gelden  z«l  me^;'b^  èezelve  zicb'gedrongén  gevoelen  loi  tf- 
wljking  óf'  reregtwljthfgi  Zii  beorefien  de  waarde  vaa  dea 
KriJgsllaDd^  énr^vóniièri;bet  hart  vin  den  Soldaat  tót  edel- 
moedige opoffering  en  menschIievendheid;of.z^  betreflfeo 'dte 

«Godsdienst,  ef^  ademen  den ' meest' verdraagzamed  gèéü  «dit 
Christelijke  eensgezindheid  eb  lle&lé;  2t|  betreffen  ook  aiU 
dere  onderwerpen ,  de  trouwe Xiëfde  vóöral,  en  dragen  W^k^ 
dat  een  edel ,  deugdzaam  hatt  de  pen  der  Wfisrdlge  Sdbryf* 
Her  beftunrde.  Deze-  gedachten  zijn^  ingeweven  in  de  gefcMc^ 

'denis  van  Frederik  Bornftein,  den  held  van  hec  verhaak, 'M 
eenen  held  in  den  eigenlijken  zin,  die  het  voorbeeld  Is  van. 
'èeh  leven  naar  meest  zedelijke  grotidbèginfelen  en  (hindvanig« 
'(9bugd,  Welke  dan  ook  eindelijk  belooüing  vindt  ivde  arinen 
eener  waardige  geliefde.  Born(lein*s  perïbón  eii  gefcfcièdenfi 
is  in  aanraking  meL.fien  aantal  aQd^re.^.<¥Ugdz9ipe.fneQCi;he^j 
welker  waarde  t^,  (lerker  uitkomt  door  dezen  en  jgenen  'oih> 
devgenden;  en  hier  en  daar  neemt  men 'bjj, de. lezing  ijoo^har* 
telijk.deel  in  de  omRandigheden  der  handeléndp  i)f  <liS[dênde 
perfonen  ,.dW;TJf£  hart. iQt  twen  geroerd  wordt. 

Op^ 'he;  fkx^stxnatige.  valt  hier 'of  daar  wel  iets  te  ZQg^^i^p 
hetgeen  ^ew., echter  gaarne  óver  het  hoofd  ziet.  Het'f^Sfté 
hoofdlUik  bevtit  écnc  epifodé  van  40  blad:^ijden,  betreffende 
cttftif -Frwiiciieir  ü:migtaiit,-:iSoo-weimg xnetr  het  werigejdea 
T ;-  j  .■■ .  ■  ver- 


P,  BI  o  SU  5,  f^&EQ&tJK^JOWSTEIN.  4^ 

^crbflflls '  irerhondciTj^  da(  iptö:  de^tTve  ifüsAii  ton.;  men  kftn 
dezelve  .ecticcr  ook  mee  geooegeo  lezen*  Ip.é^p  woord,  deze 
.Taderlsodfidie  romm  behtegt  ons  i  hH  geeft  lapgeniain  onder- 
houd, en  Hemt  het  hart.  cot* edele «oelgiBgen^  Melufurronw 
M  o» N e  mo§p  Jutte  landgenooten .  oof  flikwprf  pnctialea  op 
JErOodaoige  imcteea.  vin  htren*  geett, :  deo  rif^d^rlfindrc^ea 
fatadhtFen,  en  veel  >goeds  fiichita)  ...         ..;..:.. 


i>ê  MéÊag4  M»  Oriemtt ;  if  Lo$geyaUen  vun  j  s^  H  N'^  ,P^a  «.  c» 
:  ée.  Aermchu  (liever:  Virmaard$y  HtUUn.  UI  Dttkn^  Ui$ 
.    hep  Fran$ek..Te  Jtmfitriam^  tij:h <^»:ttn.Kefceren^  iSfij, 

De  heldin  1$  bekend.  Hare  onopgefinnkte  gefchiedenis  le- 
ven ons  het  voorbeeld  van  faooge  geeitdrift,  edelmoedige 
dapperheid  en  moed,  en  teveijt .beminnelijke  vrouwelijke 
4ieogd*  Z9  beeft  JFrankr^k  g;ered  ^  'en  werd  het  flagtoSer  vail 
iMidankbare  veronachtzaming,  'dé  wreedwdig(l<^  wraak  en  hec 
kwaadaardigst*  bjlgeloof.  ZU  levert' alzóo  uitmuntende  ftof 
voor  een  hoogitbelangr^k  verhaal*  De  keuze  van  heC  ondér« 
werp^  i$  dtts  bovra  alle  berisping,, en  de  «itv^ering  fiQrljJk  ^ 
bier  en  d$ar  aandoenlijk  gfnoeg.  De  ie  grootè  uitvoerigheid 
heeft  oas  echt»  doorgaans  by  de  Jezkig  gehinderd,  en  bof 
veoalde  gedurige  herinnering,  dat  de  gefchiedenis  vervj^fCi^C 
!«•  De  herhaalde  verklaring ,  hier  en  daar  aan  den  voet  d^ 
^hufzjfden^  ^  AiuorifiJke  v^aarieid^*\  bevestigde  de  overtuU 
^g  der  vervalfcbuijg  van  hec  jQv^i^a^  ^ea  beneemt. aUQ9  aa.ii 
ée  iUufle  Mt  kracht.r.  Op  die  w^zege&hiedegisl^a'ia  éêneQ 
comao^jte.  verklefedeai^.draagt  onze,  goedk^,ring  geensitin^^jwj^^^ 
liever,  hebbeen  vif^.dan  een  gelieel  verzierd  verbaal..*  ^./''  '\ 
,  De-Maagd  van  Orleans  ^eeU  in  de  gerchTedébis  vaaFrank^ 
ri}k,  en  ook  in  die  der  menscbheld^^  eene  iiobgstinerkwaar-^ 
d%e  roU  W^  zien ,  wat  geestdrift ,  door  goede  1>eginfeiéa 
opgewekt  ^en  telkeps  op  meuw  bezield,  en  ook  door^eepe 
Ikekwame  hai^i/geleid:,  kan  uitregt^*  £;i  jEANN^^^^jjctiiW 
gefcbi^eoU  loont  bQ  de,  proef.de  ondankbaarheid. y^n  eêpe 
dtiepgezpnkene  mie  en  ec^  verdotyen  hot  W^  ]^)nd^Q.jA^^^ 
kch  niet  terughouden  bij  de  ^erfthepping  van  tietre^yo9* 
digd  landmeisje-  in.eene  Vorstin ,  en  by  de  moeite r<iie  ^jcïï, 
de  S^ffjjveï  geeft, ^om  dit^in  het  voqrberigt  te  doen  yoprKp- 
ai0s  als  .g$fcbiedkttndigewa9rhei4«    Trouwens^  ja!  zoö'Wta 


4*  Wr  PAJW»  TAir  OKLEAM. 

)é  flÉÉ  4e  otda  vtö  deo  di««  2|f »  dte  xoo  «Mi  lieeft  mbf^ 
fégt,  ai  s<K>  WMfdlglQk  eefl  Itgw  «anvoefM  koo^  aoeit  iiift* 
men  we)  Qie  tnder  bloei  ^  dn  dat  vtn  geiroae  oMiftkcB ,  «it 
Kdtrinkiyk  Moed,  gef|m>oeo  «Ual .«.  .       » 

'  1/9^  sijfl  Jvin  geeae  groote  YOcnftaiDdBrt  itn  de  bfiittea 
èeiia  Konltai;  echter  ü  hier  «to  aghes  soRSL^feeangc 
geflchiedt  m  gefchiedcaf»  doet.  hiar-  matJimeaSlImakn  mn 
de  Yttioden  der  Mftagd.    _    ^ 

Wy  loopen  aizoo  niet  xeer  boog  met  die  werk.  Ware  iiw 
óldRelieti  de  Maagd  niet  nit  de  gefchiedeoia  bektndf  m  lasél 
^y  dit  werk  enkel*  ali  roiDM»  dan  wm  wekigt  os»  oordeel 
^niftsger.  Nu ,  echter^  zien  w^  liever  de^hecinneiiag  o^e» 
roepen  aan  haar  zoo  tAtsQ  was » w  do  verïierde  iidüeeding 
hinderde  ons  byna  o?eral« 


tïmshoekje  y^&r  Ferhtfiin  en  pas  "^eiwdiït ,  'len  i^or  Jemtt^ 
ieftf    die  eenmaai    Jen  '  HuweffJ^enftaaf  tulkn  vmftthenl 
'  ttqar%et  HoQgduifich.    Te  Amjtérd^m^  hij  J.  C.  van  Kc$-» 
'  teren/' ï8a3^    tn  |A  Srd.    153  BUfx-^^x  ; 

^Oor  libogeré  fianden  ia  in  -dezen  ftaaik  va»  ofzen  m  a  etr 
nktfVantw^Atü^ftttiitNMRéyeo  wie  nog  at  «learf  hoa 
é)W  ^n*  tfuftet  voofhtnden;  maar  voor  den  bnrgerflAnd  oncbralc 
ioo  leti  nog.  tn  dit  gebrek  wordt  door  hot  tegaawootdtgg 
iyoék)i^  Voorzien,  waarin  inén  het  mèett  belaogrpe  b||eeii- 
^ndt.*  In  eenen  befchaafden  looni  echter  düldeiyik  geÉeegV 
Wöirdén  4e  pligten  van  het  huwel^fk  bebtadetd  ^  «n  de  wQié; 
& ')^irtel9ke  ïchr^rwQze,  maakt  iadtok.  HnisfU^  «élolt 
ftaat'b^'  dèh  vocMfgrond^  en  wordt  aangewezen ,  hóe  Ikcft  hir^ 
weiyk  gefloten  en  geleid  worden  móet ,  opdüt  daamit  h«é 
hütsI^IQk  ^etok  voorcvloeffe.  De  bifzondefe  wtiarde  van  den 
6'6didlehst  wófdt  ten  deten  aangedrongen,'  en  eene  znivere, 
édeie,  bi^vende  liefde  befthonwd  ais  het  hoogde  ge^ik^  De 
ihéi  lièt.howëltUk  veitfondene  bezwareti,  de  noodftabeUHtheid» 
tan  éeti  ^reittaaai  en  hnifbondeiijk  leven,  en  de  of^voieding 
^er  kindéren ,  gevetr  verder  de  fiofvoor  dit  mktige  boekje^ 
ierwëftc  toet  verMhAge  en  roerende  woorden  van  eene  goe-» 
de  moeder  aim  hare  pargehnwde  dochter  en  éètién  tegtfelMi^ 
peh,  Vader  aan  zQnen  pasgéhvwden' zoon  wórdt  beflotené  Mo« 
gè  &i  werkje  Veel  gelezen, maar  ook  veel  beoeferté  wordëtit 
Hét  ittweigk  worde  wederom ,  of  liever  het  Wljve^  dêfwatr*^ 

borg 


lietlige  bnd  vin  ëen  ^eofcc  tapslte' irfraanHl  «toor^aiM  diMMi^^ 
beid  ;  en  » itfcgdMi  de  fopgt  OKatch  v<wr  dtirlKMigflin  w«ilièk 
i^s  leTeni  iMüdc,  worde  tfó  door  teai  geleid  tt  gMotèn, 
dtt  bet  hem  ieder  geMc  vti^eofe  caiateeJcwe!ttii(irerMiète^ 
£r  s^  y^ie  MgetaUdgt  ImüeiVkM;  dm »  uwe  litab,  dte 
skh  dtarott  vn  het  imwemk  nrogbondcl  M eni>0lge  dei 
Schryven  ver(kodlgeii  eo  godvniditigèi^  lüdi  «■  tteii  «il 
bevindee,  dit  mio  .den  {goedgü  8diefifér  niec  geftoèg:éiir# 
voor  danken  kan^  dat  Hij  niet  gewild  heeft ^  ii/  Ai 
tfZfe^»  Z9U  9$jn.  ^ .       .  '       


Rfikeifktindê^  ^  HanifHdit^  term^^Mr^  ^itèfeiéhig  ter 
4rithme$im^yoor9ien  mt  enf  regH  V4»  f  Uren  op  Jfipr^h 
fijk:datr  m:*;ji.  dj^  yRiEJ.(^r  rfkemng  van  den  Schijf 
ver\^  Te  Groningen  \  kij  R*  vanGroêfiet^erg»  Kaa^  lm 
H  9ya.    H  57.  ƒ  .••15.: 

Joy  ten  «vtilfg  nadeden  ia  deit  HaadteidiBg  verfliéflbearge. 
nöeg ,  en  kan  ieder  onderwQzer  dezdve  met  vnickt  gaèatii* 
ken«  De  Rek^kunsc  wotdt  vaji  den  grond  opgebaald»  en  aU 
zoo  leert  men  borde^tkondtg  cj|)féren,  ^  lUet  werkje  is  nacanr« 
IQk  ▼oot,i;;^eeti  laicaekfel  vatbaar,  De  naamlijst  der  Inteeke- 
nairen  Is  bewijs,  dac  dé  $chryver  met  lóF  bekend  Is,  en  ta 
de  ^Igetoe^a^  acbri og  4^1t.  tAógt  by  zich  cot  verderen  ar* 
beid  aangemo^igd  fienl 


f'ii     * ft      I  "'I    »'     t^i'i»     <'iii|     tmin  II 


Nederland  wrd  dih^erf  opmerkelijk  hejehetmd  en  gèrèdydóor 
de  krachten  der  ttatunr.  Zen  Leeshotife  vê$f  aUe  OnJerè 
en  Kinderen »  die  de  Cefchiedenis  dei  Vaderlands  koogp^hat^ 

''hn\  door  A^yi  AH  zVrPHtU.  'gTet  )*Btatjet.  Te  Gori»^ 
ekem^  bij  J.  Noordnyn.    Jn,  kl.  ivo.  87  BLf^.'i'': 

Mét  oogmerk  van  dit  boekje  wórdt  ojp  i|e»  ried  diiide(j|k 
aai^ewezeii ,  en  w^  herinneren  ons  foortgel^ke  •pnMikingett 
uit  onzen  vroegeren  leeftyd.  Het  i«  wel  waar»  dateene 
werkzame  Voorzienigheid  ook  in  de  beveiliging  en  nlaedding 
van  aodere  volken  en  fiaten  tastbaar  is;  dit  neemt  ecb^  niet 
wég,  dat  wQ^Jn  onze  gercbie<ienis  de  GoddelQke  bewaring 
en  redding  dankbaar  opmerken*  Eene  bevoofregce  naüe,  -^ 
Wü  bcvcmregt  wik,  «-  ec^  paftydtg  Ood|  been»  dit  leer» 

ona 


,  ^0$  ^  fmtUgefièleékm  niet.' '  W^  i*g«« '  dlf  boekje  incwsJ 
M^m  Wi^  t!QC'dtilktMi3rrftfeefiDg.:vs]i,  Mem  ^.idieiiMnfr  (»j  vi^ 
i^flmt'Mmxan  .xtrs»*\-  :0nder  de-stf  .opfchriften  zoudexir 
yréiUfi^*  IQ.'i  iB#.  fyÊKmftéaimfiAe  Fredi^ett  Aagten  nil 

m;  fy^j;4?'iii^^9^,;Uiunoi9to^^  tU-i^ixiAAt  4q  jredding  des 
9^èrl4Q4t  <hfpr  de'fiulK:hci^  der  Natour  aanw^z^e.  .Voor 
)W^»verifie  Itftea  wij  aHe?.»  <k>)(  de  hóü^tib^plaatjes ,  iioor* 
«pi;  bee  ls2Ci^-fcl;iiderlK)akii»,  ^n  >9fy  if iUea  daq  ^k  zoo 
IKaffW-nfetMAe^...  ./ :..:        :    :r:r    .•: 


Df'kUine  kohinfon\of  de  LotgeyaOen  van'RMnfin  CruJijL 
•'■'ïör-  ïür  «I '  vehitaak  der  Jeugd,  ffeftir V^»  w;^»  X)>»* 
-  •  «f*  *?/  Fransch  ran  h.  t:  e  w  A  r  r  e.  'jlfó  YMHt.  Té  De^ 
'  ^mer^  Bifh.  J.  van  l!eii  SigttnhómV  ifej.'  >  ^'.  th. 

Nietni^e  Gedicktje$  voor  Kinderen.  Door  U^  westbrmaw, 
.-Met  PJaUn.,  Te:M^dami  b(j  J!&.<Wm^vnnéi   iniii 

De .  vérineldiifg  vafi'^èy^'^oêkjes'  ftrelt^è;den'  Lezer  tot  bé-] 


er  ïljBé  aandacht  m^er  bijzonder  op*  te  vésli jéif.i 

allé»,  wat  wij  Ita  deien  vêmsg^urDe  ktefné^Kohinfott^  van 

LEMAIRE,  op  eene  andere  wijze  dan  die  van  campe  be* 

wer fcc ,  moge  ^ieaea  -  Hwee-^ef ërtngen  \  ^smx  dk  aKmdeo  wö 

^9^  niet  wei?fchen,    Genoeg,  dat  zich  djazelve  roet  vermaat 

qiet  Öechts,  maar  <ipy^c 'nut  laat  lézi&V 'm 

^istorfe  is  'rijk  genoeg  vQor  eene  nieuwe.,^  vcrrchlllende  Se- 

werking..  Nog  eens  :*  (iet.  werkje  laat  zich,  m^t' uitnemend  |^e- 

noegènjézen.  -  •      .i  .     i^    *    :      . 

De  Heer  weVteiêman  Is,  bïijkèiir  déze  niiwe  Gedichte, 
iriügvln  ^l^ètVoKi^  bundeltje  nkioogeHAklg  geflaagrf^  ander* 
toch.  w«-cr  igeisnViWHteite:  Wcheefl^^^^  vHjJ  opgfte  er  «e- 
noegen  én  voordeel ;f aal  ;:'!     .     •  .  .!    i.  i^,  ^  ^  ^ 

Bïblioiheek  {n''mimpfui&:^te\4m^^^  ^(/    M.  Wèster-^ 

maiu  1813. /l4-ïp",-,.  il     -.  '•.'... 

Een  aUórgelukkiBftcJnval.-.  waarvoor  meivg.ltzö:>.«infetuiif- 

dea 


BIBLIOTIOH  JN.WftlATUDR«  ^ 

déh  Vinder  danken  zal.  OfTchooh  Kermis  i  St.  Ntctflaas  en 
mtuwfifoc  «ftc^ttdftn  iirg  z^n,  h^  buyfc  ce  aaéü  t9de^eei| 
fraai  gefchenk  YOOlii^H^y^  Jej^dt.^^HÏ/^»  9*  htJérLmd'- 
fcbe  Gefchkdems  %^Qj»fr(fphU  ,  M^tholof^if ,  NatuurUjktHitr 
i^rie  9  KruidhtndèX^Jrdbifche  F^rteJ/ingen  ^^^e^eliJke/FerAa^ 
/f»,  -7  ziet  daar  de  rubrieken^;  waarin  een  dental  "aardige^ 
Meine,  «ëtie'  bo'JkiïeliJ  H  verdeeld  y'Vierflèrd  met'  jféëttté 
prent]et ,  en  -béffoteb  un  cfen  {ièfli>k  •  yiéékdoo^e ,  Aet  ëen 
lieldèr  glaa.  van Ji)Ov»ii , ,  wiradn  \  ^tcü  dm  KiMerbibltodreek)» 

«1^.  fplegejc  tf;#yiialz(^  bec  bevallige  nfe^;.b^fi  ..nocjige  lwM|.9«a 
'hand  ypa»;d  4q.ec;.,g^.*  Quders  ^  .dJie..awf  lieve  kleipenwilc 
v^]fb4ijden,  ^QOpc.  deze  Bil^lhthsek ,  in  m\piatuur^  en  (W^ 
/preken  bij  oniervïfndrng)  g\f  zulc  er  eén^^ênóc  voor  finake^n^ 
dtc  noch  Komedie^  noch  Concert ; ^nobh 'wat  weelde' én  We* 
tétd  <fp  een*  ^In'gdgeit*  ivond  ichftcerends  aanbieden  ^  tt^ktt» 

neo  vérfcfaaflenf  \    •  '  '  .      .  *  -    .      » 


QTQDtyia^er  St^  jalien^  onder  zijn€,  fC^ei^k}nderen  y^  ^n  hu^ne 

Speelmakkers.    ï^aar  hei  Franich.  '  'Éèt  Blaten.    Té'^/fm- 

.  fierdam^  ^n  G.  PQ^Hdj^,  Jn  \mo'  14?:  5^  ƒ  i  •  8  -4  f  '* / 

Ijit  weA je  18  gefteld  In  eeèeir'  goedeft  khfdertoön ,  6n  kUmr. 
lats^zsunn  op.-  ^Óróocvadet  weet  iefer*  aardig  te  vérhaléi»;  BJ 
de  tiUgtve  inttitfcih'én  -van  isoodaiiige  werkjet  ?n  ódze-  t^ 
ikioesc  men  toeiiett,  dat  nJen  irtétf-ovêrWa^,*'hetgéea»ttJ 
öfM  reedg  vóorftaiïtten  \%.  Wfj'  vbrwïen  Sier  eenige  óndebêJ 
kéöd'en:^  De  iHeéf-  Sr.  Jnh'en  'deéfl  'i;i?el  eene*  goj&deteA  6tf 
zijne  verzameling  i  inïar  ónze  veiftaféi'  deed  mfftdêr  g6cd,*dÉ« 
bl9  voetdoots  altes  ëpnam.  '£>e  óvérhten^Hig^der  Wsjéa  kome 
oi»  voo^  wél  gelökè  tè-zfltJ.  '  '      ''    ''-    '  "    :-  •  -  •  -     / 

\ _   *    . T' — ,  ..     ;... .  ...     ■  •      ■    ,  >  ' 

Democritffche  TtfêtUedjeu  TV-  Haarlekj  hij  Vv  Loesjei;  iSoa; 

Een  goed  glas  wijn  jen  een  vrolijk  liedje  zijn  welkom  aani 
den  discb,  in  cenen  vriendenkring';  doch  voor  den  wijn  mp; 
ge  de  gastheer' beier  «ofgèn,  dan  dit  boekje  voor  het  lièdjèï 
2iJ  zQn*,  ja,  bruikéaar,  miar  meer  toch  niét,  eene  enkele 
aisicbten  aicgezonderd.  Ma^r ,  ala'  de  Wijn  *  voor  het  overige 
|roied  ia,  kan  h^t  er  ^0  fliede  dc^pr,  .- Niets*  Is  er  intusfcHen, 
dac  het'kiesch  gevoel  in^eeneo  ^efchfiafdeij  kring  bindcrtJ^ 
pi  i.  en  dat  is  toch  ai  veel. 

•  N0- 


Huk^kn^Be^Vuzm- Mnamk.  1804.  £néê  Jèmr.  Tê  lUU 

$it^éUm^  hij  \4  IflMtterxMl,  \M.fi^\^\éi 
Ahtuhtak  vtM-  Ifer  Sdaone  en  Goede*  tts^'  Te  Amfierdam^ 
'/// G.  J.  A«  Be^erinok.  ƒ  i-io-:      .  ' 
3ig0ripeJ^^  Mam  Biep^aiUgkei^  ^  Détufd  en:Ximtf  .iewlfd.  x&cv 

4tmmai  uaNêU  ed  Fergeneegiwg  f  fmr  der.rMdets^ieidiMé 
SUmien  Ar  MêëffihéppeMJken  Leremt^'  Déer^.  a;  vx-i* 
-  üznt.  1824.    Te  Greningen^  Hij  ].  OmDlÊDtéi.fi^K'i 
Almnük  yeer  kéi  Firftand  en  BarÜ  1824;^  Té  A^fierdunti 
^  iij  C.  Scfaaares.  ƒ  i  - 10. :      . 

i824«    Te  Groninfen^  bij^  J.  Oomk^ni.   ƒ  ^«^n^-^»- 
Nuttiff  en  aangename  Ti/dkerter  in  ledige  oogenhHkken  ^  of 
jthffonakyoorkelSekrikkelJaar  1824.  Door  a.h  a  zb  lb  off. 
jyaatfdtJaarfang.  Te  Groningen^ Hjh.  Huelhof.  ft-S'» 

wVji  züoden»  kickrdhid ,  Immeo  ToMhim  nee  de  wtderrer- 
ftbtillisV  v^a-  al  dezo  piarboekjes  eenvoudig  aan  te  kondigen-^ 
\pt  i)9k  dU  zelfi  wa^  duma  reeds  overbodig])  en  daar  daa 
^  te  voegen,.. dat  die  alle  zich  Pa^enae|;^ zjijn  gel^k  geble. 
^M»  c»doi  raimfchnoa  aapbev^infc  yefdiepen^  betgeen  ook 
QiifMiiieBd.  ^londe  flrooka»  me*  once  èo^^perkte  mimte, . 
^  (ie  Ipqnderden  npg  te  Yennelden  boekdeelen.,'  die  ztch  tot 
tMze^tende  hoogte  by*  ons  ophoopen^en  bi)  debreede  plaats» 
4ia>  het  gefchryf  vaa.den  nlm  -  vromen  e»  wijzen  Dokter; 
CAPADoss  ons  als  ontllal.  Maar  ien  meer»  v^^an  dit 
algemeene»  vordert  toch  wel  de  erkentelijkheid  voor  die 
mooQe  9  netgecanönneerde  en  Cgnvergnldè  boekskens ,  die  ons 
mtflgeii  vneodeiykett  blik,  jemeofgett  «oetei^  kur  vto  vronw 
en  kinderen  verwierven,  in  wier  baadei^iie  d^oigaan»,  na  ei« 
^ene  lezing,  overgaan* 

Indeidasd^.ze  worden  met  elk  jaar  al  kenriger  en  zwieriger, 
tn  fchynen  onzen  hedendaagfchen  Jeremiasfen  tpe  te  roepen: 

9«A»  ca^ivA -  aij.»^ R  ^4  ft !  el ,)  ftaak  dat  Beuwiverdoetten  J 
Cy^  m^g^  haar.,  fiaan  ge  op  ona.»  veeleer  d^gnUen  aoemen» 

WM  dktil  w9  toiiwen  vwh  allé,  eik  io  zynr  fooit,  2ond^ 

Mis» 


Miftefl  wy  imnum  fai  im  tkftm^dUmmwi  oek  ns  we- 
der eeoige  der  ftUccereodfte  blpcmn»  het  It  nii^de  bier 
ten  .toock  gedeldr-hafea  gUuu  eo  gtn  ek  *i  we  vayhibbei* 
den;  om  Mft  YOOf  dec  fcp^  ftbidtlyAi  «I  Mlcyi««  Veder 
FKITH9  en  LooTf,  en  spahdaw»  en  zoo  vele  andere 
beroemde  kweekerr,  wier  mmen- de  besie  léflprÉéi  zyn» 
veifcbBtteo  Vier  «reder;  mair  ook  andeie  aittvcniMinie  dioe« 
gen  bet  bmme  bl) ,  om  den  Ittbcer  vin  delfr  M«eiffaioi  ce 
verboogêtt ,  M|  verfirheideoe  vm  welke- w9  om  ow^^bl^k* 
bearfte  verdobbeling;  van  bevalligheid  en  genr  eo  kleur  mog- 
een  verblijden.  7-  De  plaatjes  winoeo,  her  almede  veelal  nog 
van  vorige  V  daarentegen  hebben  oni  eeni|;e  in  het  oog  ellende 
drukfoute^  meer.  dan  weleer  gehindenf ,  waarop  wfj^^  voor 
het  vervofgy  ^dë  attentie  dea  nftgevên  moeten  vestigen ,  die 
01^  van  de  tanwgzing  vettbhoonc 

Wanneer  wQ  den  wenscli  uiten ,  dat  het  Sehoone  én  het 
Go^ede,  ook  in  ons  .Vaderland»  zich  evenzeer  uitbreide  ea 
verbooge  air  in  het  boeksken'  van  dien  naam»  meehen  wjl 
-eene  even  bpregte  als  vleyeode  hulde  toe  te  brengen  aaii 
den  vervaardiger  van  hetzelve.  Inderdaad » inhoud  .en  qitvoe* 
ring  laten  weinig  of  niets  te  wenfchen  over*  De'goEJm  is^ 
over  het  geheel,,  keorigi  en  de  prozaitnkjea  —  kort, 
inaar  goed.  Qnder  de  eerfle  vonden  wQ  een  ffnkie »  d^o^ 
TOLtEiia  aan  zijnen  Vriend 's  uRÜfOAn  toegeflgeod^  zoo^ 
roerend  en  troosó^k,,  dat  wQ  het,  dóöi  de  opname  alhier,', 
wenscbten  'toé  te  eigenen  aan  aOen^'^ten  de  bitterde  alle^ 
timpen  mogr  getrofen  hebben  r 

Dê-  moedèrkêm  K4ndèreM  man  ttmmen  Fsder. 

Ip^fv  koaaen  eorku^feo.  vooatana  u  aUeeo» 
Went  moedar»  o  Vaderf  want  aMedmt^ia  heeni 
Wi#  nood  z4l  wei  ggarn.u  eep  kua  ook  van  hitt» 
Maar  hemel  e»  aasde  J^n  ver  wm  elkaér». 

Och ,  Vaderlief!  zie  óns  zoo  treurig  niet  aan ; 
Wy  hebben  u  immers  dat  leed  niet  gedaan  ? 
Ben  ander  (zoo  hebt  gij  gezegd  bij  haar  iy.k} 
Vam  enkel  uit  liefde  haar  op  in  zQn  ryk, 

Mav  zy  ook  dat  ril|k  nog  zoo  heeri^k  earfeboott»    ' 
£n  zweev*  er  nu  moede»  veriiengi^  om  Oodttroouf 
Zy  alles  bier  namaals  veel  blader  dan  nu ,     . 
Toeh  bleven  wQ^  Vader!  nog  gaarne  bQ  n. 

Somt 


•?'  *^  ^'  'So«è  ÖMt  gij  -WÉT  bweii  iooJ  droevtgf  Tiet  óo^ ,      ' 
<«^>i.:  *'X)v'£tflgt  gij  es  roebc  gij- naar  moeder  Mfhdog^        ii 
IMft  itnk  gij  Heeste  46  wmen  op  mü  oi^-ób»  heen-»     i 
'     ^'  Stt  tt^esifi  <m'W9  M>otc  w  u«v  «l)et  «Heem 

.:  ^  Oi^b^  prang  ons.  toch  dikw^U  zoo  yut.  aaa  uw  faart», 
Ir.  -.,  JDllfclWlK*erc,  (wtf  zjeo^het)  dat  ^i^C^n^.iHw.  fmwu     ,. 

.  .  fie  Vader»  die  ;noeder,:d4ar  boven  yergeldit»: 
.../.*  tieef^doaf.  btt(;to(:|rooaf  ia  «w  treuren  (efteUL 

"   "^^  Bh  11  "'t  eens  i^ec^ttëtiren  èn  tiroósrtnj;édaan''^' 

• .'    ■  En  landen  wtf'arfén'bg  moeder  eens  ajan;,  '/ 

*  '  *    pan  hebben  w.yeetf>viy6n  zalig  haaf  wéSr",' 

"' .' '  'Éó'  vrëezèh  Voor  fférvéb  ca  fclicideri  niét  meen  ! 

,  ....or; -  '    .  •• -  r  i,   . 

Het  boekje  yan  SeyMigM(f;\p'éii£d'èH",Kttnï^  op- 

gëlWgfeif 'Zlln  In  ^rgs  V  Het  Is  ook  tóèjgQnomen  iri' beyalligkeid. 
Jt  *»»!/  almede?  Ja ,  lievtf  tezer !  ^t  is"mpeg[^lijk;tc  be- 
iij^ren,  Hèt  iiéterwèl  joit ,  zoo  wervan  bipnen  als  van 
Bffiten.  lïc'.piaaHes  iijnjUIerlTffst.  — Êéné  aarim^^  boude 
ons  de  ni(fiever  ten  goede.  Wij  we^isclitéri  voortaan 'de 
f fèntjè's  om' oe  versjes,  ïnfïe^e'yan ''dé. verjjas  om  rfe.prenc- 
{eli* 4  waaxl),9'  ^ekèr  beide*  fn  ódrfpronKeliJkbeid.zülleö" winnen.' 
'  Eèa  woord  op  'zijn  pas  van  den  braven  ói l fc  ê n  s  pnt- 
fóërien'wy  nftNo.^:'.-' ;  '    •    .       -     •  - 

•  '^"D^'Óf^'tfith ; yf  fiofi'ntalikt  men  het" best  'eetf  grooten 
édamf  —  A*  Gaarne' n^ilde  ik  wat  bekend  worden,  en  naam 
maken  door  m^ne  Disfertatie.  Welk  eene  ftofzon  Ik  dus-het 
best  kiezen^. Pr^/!fr f.  B.^Spreek.  een  of  an$ier^groot  en 
beroemd  man  tegen,  of  verklaar  u  tegen  algemeen  door  ver- 
fiandigen  aangenomeoe  gé^^éelens'  en  ontwijfelbare  waarheden  * 
zoo  zuU  <gl}  bekend  worden  en  naam  maken  I  A.  Dit  is  naar 
voorbeeUec,  die  zoo  wel  in  'def  XIXde  eeuw,  ats  vóör  vele 
verloopene  eenwen,  plaats  -  hebben  i  maar  He  v^lang  geen  hb* 
jtosTRATUS  te  zijn,  dien  men  voor  krankzinnig  hojsdt  of 
vloekt.*'.    /  '       \  '^    *  '.  ■' 

Dan  -*  ons  fcbiet  geene  ruimte  meer  over,  om  van  de 
'drie  laatstgenoemde  Jaarboekjes  in  hec  bijzonder  te  fpreken. 
W|}  moeten  'ons'  dus  vergenoegen  met  'oók  deze ,  tiie  hun- 
ne betrekkeiyke '  waarde  volkomen  handhaven ,  onzen.  Leze« 
fen.|fipf^ruimt9  ^an  (e  prezen.  . 


BOEKBESCHOÜWING. 


Zevental  Lecrrcdemn   i^an  j.  B«  massillon.  Bis* 
fchóp  van  Clcrmom.    UU  ha  Frdmch  vertaald.    Tó 
Rotterdam  j  btj  ].  Iinmer2eel ,  Jfln.  1823.  In  gr.  8y;« 
Xj  390  jB/.  ƒ  3- öo  unts. 


M. 


Let  bartdgk  genoegen  zien  wq,  laat  het  syn  te  fya* 
de,  dan  toch  eindelijk  in  onzen  leeftijd,  een  Zevental 
Leerredenen  van  den  grooten  MASsiLtoit  uitgegeven 
in  onze  moedertaal,  en  wel  onder  Priesterl^ke  Goedkeu^ 
^'V  9  '(  S^^  ^9  vooral  voor  onze  Rooascbgezinde  Le- 
gers en  Medechristenen  hier  aanteekenen.  Voor  velen  tilt  die 
Kerk,  Priesters  zoo  wel  als  Leeken,  mag  bet  misrchieo 
nuttig  z^,  door  de  Voorrede  nader  on-ierrigt  aiüigaande 
den  vermaarden  Bis/c Aop  van  Clermont  te  bekomen ,  of 
derwaarts  hen  te  verwfjzen ;  voor  anderen  achten  w^  zulks 
overtollig:  en  in  het  algemeen  is  het  genoeg  voor  Pro« 
testanten,  het  getuigenis  van  onzen  van  ozr  palm 
aangaande  massillon  hier  te  herhi^len,  om  ben  be« 
geerig  te  maken  naar  het  kanfelwerk  van  eenen  Redenaar, 
door  hem  vereerd  met  den  titel  van  ^  den  Franfchen  c  i« 
C  £  R  o/*    Wy  mogen  ons  dus ,  met  den  Voorredenaar  , 
wel  eenigzins  daarover  verwonderen ,  dat  de  arbeid  van 
een  zoo  weirprekend  man ,  uit  de  Eeuw  en  van  het  Hof 
van  LODtwijK  XIV,  tot  dusverre  onvertaald  bleef ; 
terw'41  menigte  van  lafiè  liefdesgerchiedenisren ,  het  hart 
en  de  driften  ontftekende  Romans,  en  andere  fchriften' 
van  lanel  waarde ,  gretig  in  onze  tale  overgebragt  en  door  dd 
Leesgezelfchappen  als  verflonden  werden*  En  echter,  fchoon 
iv9  ons  hierover  meermalen  bekkuigd  hebben  en  nog  be« 
droeven,  wy  berchouwen  Bit  nier  als  de  éénige  of  zelfd 
Voorname  reden ,  waarom  AfAs'stLLÓii  en  andere  voor* 
name  werken  van  uitheemrche  Letterkunde  langer d^nëene 
Eeuw  onvertaald  bleven.  Eerder  zoüdbh  wijaandengods- 
dienfKgen  fmaak  en  denkwijze,  zoo  al^*(fie  fai^  te  lande 
n^iKKBzacH.  1824,  NO.  a«  D  was 


50  J.    B.   MASSILLON 

was  tot  aan  de  jongstverloopeiic  jaren ,  veel  toefchrijven  , 
eji,  (ie  i  moèijelijke .  taak ,  om  dien  c  i  c  ci^  o '  in  onze  laaf 
te  doen  Tpreken  ^  niet  over  het  hoofd  willen  zien.    Ook 
honden  w0  het  daarvoor ,  dat ,  zoo  waarll)k  ^  de  wan- 
^  fiipa^k  v|t>  $m  nu^t  onaiinmerkeryk  deel  der  lezende  wereld 
^  ;aan}eidtng  geefttot  bet  dageiyks  aanwasrchen  (aanwasren) 
^  van  vden  hooggdclommen  vloed  der  vertaalde  romanüfche 
^  fchriften^^'die  wanfinaak  wel  het  minst  te  zoekoi  is  bij 
de  leden  van  Protestantfche  Kerkgenootrcbappen.    Want^ 
fchpon  wg  geenszbs  de  Protestanten  van  gedachten  beu* 
:^'e1gcêst  geheel  vrykennen ,  het  ontbreekt  onder  hen  niet 
aan  eenen  rijken  voorraad  van  godsdienlUge  en  zedekun- 
dige  boeken;  en  worden  er  vele  Leesgezelfehappen  ge- 
vonden ,  waar  Leerredenen  en  de  arbeid  ter  ftichtinge  niet 
z$i  uitgefloten ,  ja  boven  Romans  en  vaak  langwijlige 
Reisverhalen  verlangd  worden»    Wat  hiervan  zy,  daar 
wij  ons  ten  volle  overtuigd  houden  van  de  moeite  en  zor- 
gen ,  aan  deze  vertaling  hefteed ,  en  wij  over  hei  geheel  aan 
de  uitvoering  derzelve  onze  goedkeuring  niet  mogen  wei« 
geren,  vleljen  wij  ons  tevens,  dat  dit  boekdeel, zoo  hg 
Roomfchen  als  Onroomfchen,  een  gunftig  opthaat  bqe* 
genen,    en  alzoo  deszelfs  ^trek  tot  voortzetting  van 
dezen  verdienftclyken  arbeid  zal  aanmoedigen.    Allezins 
belangrijk  toch  is ,  Isijzonder  voor  den  Roomschgezinde  , 
de  inhoud  van  dit  zevental  Leetredenèn ,  welke ,  gelijk 
bekend  is,  alle  voor  den  Koning  en  deszelfs  Hof,  met 
Christelijke  vrymoedigheid  en  hartelijken  ernst ,  door  den 
rijkbegaafden  Blsfchop  zyn  uitgefproken.    Ziet  hier  de 
^jst  dcRzelven:    I,  Op  het  Feest  van  allshbiligbn: 
qvcr  Aa  geluk  der  Rcgtyaardigcn.    II.  Op  ai^lbrzie* 
LBNOAts:   de  dood  van  den   Zondaar  en  de  dood  van 
'4en  Regivaardigen.  UI.  Op  den  eerden  Zondag  van  den 
ADVBNT :  over  den  algemeenen  Oordeelsdag»  IV.  Op  den 
tweeden    Zondag   van   den  ^d vent:  over  de  Rampen 
en  Smarten.    V.  Op  .den  Feestdag  der   ontvangenis 
VAN  DE  H.  MAAGD  MARIA.    VI.  Op  den  derden  Zon- 
d^  van  |den:  ADygNT :  .over  het  uUflel  der  Bekeering. 
VIL  Op  den  vi^f^a  ^hdag  van  den  advent;  over  de 

zieh^ 


Z£ysIITAL  MBRREDENEN,  5I 

zieUgefietdhüd  ^  om  ter  Tafel  des  Heer  en  te  gaan.  Over 
de  meeste  dezer  ondervirerpen,  vertrouwen  wij,  zullen  jon- 
ge en  oudere  Protestandchc  Leeraars  (zoo  bun  de  toer 
gwg  tot  het  oorfponkelyke  niet  opeoihat)  eenen  mas« 
8ii«LON  volgaarne  lezei^en»  ondant^  v^rfcbil van denb- 
wyze^  zijne  uit(lekende,voordragt  bewonderen,,  ja,  bet* 
geen  bg  oo3  9eker  is,  met  vrucht  bij  hem  ter  ft:hole g^n« 
Immers,  iq  kracht  en  bevalUgbisid  van  zeggen, in.  boogen 
Cdocb,  onzes  inziens,  vaak  over4revenen  of  fl  tj^Üxes^ 
gea^  ernst,  ¥fare  zalving,  duidelijkheid  en  welgekozene 
013de,  mune  h$  uit  als  K&nfelredenaar»  en  er  ia  in  hem 
ee&e  rQke  belezenb^id  en  jirelerleïi  toepasflng  op  ^  merke^ 
van  de  H.  Schrift  en  Kerkvaderen; alhoewel  wij  bet  por^ 
ded  van  L  A  BA  R  p  s ,  die  z^gt^  ^  jl?t  bij  van  bode  bef 
^  gelukkigst  gebruik  maakte,'*  niet  teq  voUe  beamen  kun- 
nen ,  bijzonderniet  oni^treni  dep  ^y/i^^/.,Maar  onze  {loonpeil* 
gezinde  LandgAnopten,.wien  bet  tot  biertoe,  in  eigen^ 
moedertale  ,  aan  waarlp:  echtende ,  eti  voor  de  beboefi;^ 
van  <msen  t^  en  fiaaali^.beKekende  GodsdieqAig^  ILeeir . 
boeken  te  «eer.  ontbrak,^  IP^ei^  wQ  vooral  xkoodigefl).^  * 
pm  dit  ko^tdüyk  Sieraad  d^  Fransch-KaitbpVu^^  Ke|-k  nier 
te  vetQiïaicht^ameA,.  ma^r  tot  opbouw  in  Christelijke  ze* 
I  den  zorgvuldig  aan  re  leggen»  W^  houden  ons  van  alle 
.verdere  beoordeeliiig  dez^er  Leerredenen  daarom  te  meqr 
ont{Iagen,dewiil  dewijl  dezelve, oqs  gevoelens  en  uitdruk* 
kingen  kon  doen  afkeuren ,  waaraan  de  Kerk  van  Rome  ai»» 
nog  eene  tc.hoogis  waarde  be^bt  ,.om  met  Wb^le  bedaard- 
heid daarover  den.  twijfel  in  een .  protestantsch  Maand- 
Jchrift  te  lezen*  £eninaal,  mis£c)iien  eerlang,  zullen. die 
nienfchrayondcn,  roenfcbenftelfels  en  menfcbengevoelens., 
ook  ia  het  gods^en/iige^  verdween;  want  de  poor* 
ten  der  heUe  overweldigd  nimmer  de^'iv^rbeid,  die  in 
Christus  is ;  maar  bet  eenvoudig  fcboon ,  de  heldere  jlans 
YSUk  deze  zal,  bg  den  voortgang  der  verlichting,  ftee^s 
beter  gezien ,  duidelijker  gekend  worden.  Liever,  om 
faetgene  van  ons  over  ma s si llon  gezegd  is  te  fta* 
ven ,  bieden  wij  des  onzen  Lezerep  eene  proeve  aan ,  om 
daaraan  te  toetfen,  tot  boeyei^re  dqs^elfa.welfprekfjidheid 

Da  dt 


5ft     .  J.  B.  MASSILLON 

uit  de  vertaling 9  die  voor  ons  ligt,  kennelyk  zij.  W^ 
verkiezen  daartoe  de  -uiterfte  oogcnblikken  van  liet  fter- 
'vcn  eens  zondaars;  want  geheel  d&t  uitv^rig  bevKrkt 
tifereel  van  zijnen  dood  hier  op  te  nemen ,  verbiedt  ons 
bcftekr  '^  Niets 'meer  ^ndmde-in  de  hernihêring  imn  htt 
verledene  dan  martéletlde  wroegingen;  in  éUeè ,  wac  zichT 
aan  "zijn  oog  opdoet,  niets  dan  voorwèrpetil  van  bedroef 
ving;  in  de  vporfteffing  van  de  toekomst,  niets  dan  fchrik*^ 
beefden  ;  niet  langer  weteiide  ^  -  waatfee  zijüé  loevlugt  tè 
nemen,  noch  tot  ^é  Icbeprelen ,  die  zich  verw^eren^ 
hodi  tot  de  wereld ,  dn$  verdwijnt ,  noch  tdt  de  xneoH 
fehen  V  (Be  hém  niet  van  den  dood  kunnen  vrijkoopeo , 
tioch-tot  den  regtvaaidigen  God  v  dien  hl}  alszljn*  vser^ 
klaarden  v^nd  béibhoiiwt ,  worftek  derhalve  de  ftervende 
Zondaar  met  zgne  é!gene  benaauwdheden ;  bij  foltert  'zlcb» 
'ïelven ;  h$  woelt  en  tobt  om  den  dood  te  ontween ,  die 
liem  aangrijpt,  of  om  altltüis ' zichzelv^  te  ontwijken; 
uit  zgne  brekende  oogen  yonkt  {ets  akeügs ,  iets  woeats, 
'dat  den  verfchrikkelöken  toeOand  van  el^e  ;nel  «mduidt; 
vit  de  diepte  zijner  droefheid  «wellen  door  sfuditen  afge^ 
1>roken  woorden  op ,  die  ttiéar'%en  halni vérlbanbaar  zi)n'; 
Tülj  werpt  op  het  beeld  van  den  Gekniisten  ^tdljke  blik* 
^en'i  rw^fdachtig,  of  liet  Vrees  of  hoop,  haat  of  4iefde 
is,  die  z9  uitdrukken;  nd  gi^en  hem  benaauwdhedett 
'aan ,  dié  onzekerh^d  hten ,  of  zifn  ligchaam  zich  ont« 
"bindt,  of  wel  de  ^iel  de  aaniMeriiig  van  bafen  Regter 
befpeurt ;  hij  (laakt  diepe  zuchten ,  en  men  weet  niet ,  of 
het  t!e  herinnering  zijner  zondêii  »?,  die  hém  deze  zuctih 
'ten  afdwingt ,  of  de  wanhoop  ovbr  het-verKes  vnn  hét 
'leven.  Te  midden  dezer  akelige  worflelittgen  verfiarren 
'eindelijk  zljnc^^j|>ogeft ,  zijne  -  hekken  veiranderen',  z^ 
'gehat '  wordt  vmtsVdrmd ,  >  z^ii  verbleekte  «ond  opent 
'zich  van  zelve,  gehèd  2(^  ligchaam  trilt;  en- onder 
deze  laatile  ftuiptr^kl^g  oDtv/ijkt  als  met  weerzin  iiga^ 
'rampzalige  ziel  haar  leemen  ömttleedfet,  reist  henen  naar 
'^d ,  ia  vindt  zith  alleen  voor  z^en  ^uchten  regter- 
'ilOeL--^'Zoo*,  M.  B.,  {tervén  de  genen  ,dieGodvesgeten 
'hebbeO'  geduiende  bun  leven;  ook  zoo  zulc-gi)  fterven^ 
^v  1  •..  als 


>  ZEVENTAL   LE£RR£OBNfiN.  5} 

/ 

^  uwe  zouden  u  vergezellen  tot  in  dit  laatfte  oogenblik., 
Alles  zal  voor  uwe  oogen  verandereti ,  en  gij  zult  u  zei* 
yen  niet  veranderen.  Gij  zult  fterven,  en  gg  zult  zondaar 
fterven ,  zoo  als  gg  geleefd  hebt  ^  en  uw  dood  zal  gelijk 
zija  aan  uw  leven."  —  Meer  te  zeggen  tot  lof  en  aan« 
pr^ing  van  massili^on^  reeds  vóór  onze  geboorte 
vermaard  over  geheel  Europa,  is,  op  zijn  minst ^  over* 
\>odig.  ,Maar  noode  zouden  wg  vaaden  welfprekenden 
en  waardigen  Bisfchop  aflcbeid  nemen ,  zoo  ons  de  hoop 
niet  flreelde  van  hem  weldra  op  nieuw  inecnvaderlandsch 
gewaad  by  on^ê  ongeletterde  Landgenooten  te  zuüen  mo« 
gen  aanmelden.  Op  den  titel  van  dit  boekdeel  vindt  men 
een  (cboon  en  Welgepast  'yigna ,  voorftellende  het  Cbrls« 
teü^  Geloof ,  dat  de  becldtcnls  van  massillon  ten 
Hemel  opvoert. 


Tvaalfial  Leerredenen  yan^Q.  benthbm  reddin* 
G  I  u  s  ,  Th.  Dr.  en  Predikant  te  Asfen.  Te  Gronin* 
gen^  bij  W.  Zuidema.  iSaa.  In  gr.  8yo.  213  BL 
ƒ  1-80. 


H. 


Let  is  waar  9  dat  het  aan  geene  goede  leerredenen  ont- 
breekt, en  dat  men  met  de  uitgave  van  .aUedaagfche  en 
niiddelinatige  thans  vrij  wat  waagt.  Dit  begreep  ook  de 
£erw.  REODiNGius,  die  zijne  opftellen  niet  hooger 
doa  alledaagfche  en  populaire  aanflaat.  Wij  wenrchen  ech- 
ler  zeer ,  dat  men  overal  en  altijd  op  deze  wijze  hoore 
prediken ,  en  meenen ,  dat  ook  de  meer  kundige  toehoor- 
der daarb^  allezins  kan  tevreden  zgn.  Goede  keuze  van 
het  onderwerp  ,  geregelde  verdeeling ,  duidelijke  opbelde* 
ring  en  ontwikkeling  ^  caa  zuivere »  welmeencnde  aandrang 
tot  deugd 9 «^waarlijk,  wy  moesten  dit  in  iedere  leerrede 
Vindea;  dan,  zoo  lang  dit  nog  het  geval  niet  is,  mag 
Jiet  ookj  geen  kwaad ,  dat  zoodanige  leerredens  nu  en 
dan  bet  licht  zien ;  zij  ftichten  door  het  goede  voorbeehl 
pnt ,  en  zuHen  wel  alrijd  hunne  lezers  vinden.  Wij  zijn 
hxX  eens  met  den  vriend ,  die  tot  de  uitgave  dezer  Icerrede- 

D  3  öcn 


54  Oé  BBNTHBM  REDDINOIUS 

uen  aannadde :  ^  zij  zullen  aan  vélen ,  om  hare  gemakke^ 
lykheid^  bevallen;*'  en  wij  verklaren  gaarne,  dat  wij  de* 
zelve  met  genoegen  hzen ,  en  den  uitgever  dank  verfchul- 
digd  zijn.    Beknoptheid  prijst  dezelve  vooral  ook  ixxii 
Ziet  hier  den  Inhoud:  i)  i  Kor.  Hl:  9^  Ahaf  ^ty  zijn 
èn  worden^  hebben  ifij  aan  God  te  danken,  ft)  J'uo.  ift. 
Overdenkingen  over  het  menfchehjk  leven;  van  den  herfst 
ontleend.  3)  i  T  h  E  s  s.  V:  18.  fPtf  moeten  God  voor  al^ 
les  danken  9  ^at  Hij  óns  doet  overkomen.  4)  i  Kó  R.XVr 
ift**.  33-  Waarfchtmng  tegen  het  loszinnig  donkenen  ff  te^  . 
ken  van  de  eeuvlghdd.  5)  P  s.  Vul:  10.  Gods  mtgesteH 
op  aarde  alom  zigibaar.  6)  Pr  e  D.  VII:  10.  Onze  leef* 
tijd  is  de  beste.  7)  Matt.  Xlf:  4(J — ^50.  Over  het  on* 
derfcheid  in  de  'paarde  en  duurzaamhdd  onzer  èetrek* 
kingen.  8)  Luk.  XVI:  i— 13.   flet  beste  gebruik'  van  de 
aardfcbe  goederen.  9)  Spreuk.  X:  i.  Het  groot  be^ 
lang  eener  ver/landige  opvoeding  van  kinderen^  10)  Gen. 
ril:  5*  Het  nadeelige  en  di»aze  van  meer  te  willen  weten  ^ 
dan  God  geopenbaard  heeft.   11)  Spreuk.  XXII:  04  , 
95.  JFaarfchtfwing  tegen  oploopendheid  en  den  omgang'met 
driftige  menfchen.  ift)  Ps.  XXXIX:  6K  Het  nuttige  van 
het  verftandig  denken  aan  de  ferfelijkheid  van  onszetv^ 
en  van  de  onzen. 

Ons  oog  valt  op  de  zesde  leerrede,  iii^rvan  w^het 
beloop  willen  aanfUppen :  I.  Het  geloof,  dat  het  mensch* 
dora  over  het  geheel  van  tQd  tot  tijd  bete^  wórdt ,  ver* 
dient  verre  de  voorkeur  boven  het  geldof  aan  eene  toene-» 
mende  verergering:  want  i)  het  ftrêkt  tot  èer  van  God; 
s)  het  komt  oVereen  met  de  gefchiedeni^fbn ,  en  3>'mè!t 
de  beloften  Gods;  4)  h^^  (Ibnnt  op  'de  ondervinding  van. 
enzen  leeft^;  5)  hec  leidt  ons  totfflenfchefiiiefde,  (S) 
en  wekt  ons  op  pt  zelfverbeteting.    Met  eenvoudige^ 
maar  krachtige  roerpraak.  aan  ten  dezen  anders  denkenden 
wordt  dit  ftuk  befloten.    In  een  Ilde  d6el  worden,  ü$ 
hulpmiddelen  om*  tot  dit  geloof  te  komen ,  of  in  de  be« 
oefening  daarvan  te  volharden ,  opgegeven  en  aangedrofl* 
gen:   i)  het  gedurig  bedenken,  hoe  flecht  en  nadeelig 
bet  tegenovergcllcide  geloof  aan  eene  toenemende  verer* 

»  ge- 


TWAALFTAL  LEBIlREBENSff.  55 

gering  van  het  menschdotn  zij;  2)  het  veel  werk  ihaken 
van  het  onderzoek  van  Gods  Woord;  3) ons  wachten  voor 
ontevredenheid  en  eigenw§shdd;  4)  meer  achtgeven  op 
het  goede  onder  onze  medemenfirhen ;  5)  ooszelven  met 
alle  de  onzen  geftadig  zoeken  te  verbeteren. 

Inderdaad  ,  in  dit  een  en  ander  is  toch  meerdere  en  nut- 
tigere w^héid,  dan  in  al  da  costa^s  gerchrljf.  En 
de  Heer  %BD DIN 01  os  is  toch  ook  jL>o^/(>r ;  dat  zegt : 
Leeraar.    Is  *t  zoo  niet,  Mynheer  BiLOERDipi? 

De  Ecacw,  Abddingius  llichte  nog  lang  9  met  mond 
en  pen  ,  veel  nut ,  bij  geletterden  en  ongeletterden ! 


Proeve  eener  opheldering  en  verdediging  wn  het  B^cl- 
fche  verhaal  aangaande  de  Schepping  der  Wereld ^  ie- 
nevens  Aanmeridhgen  omtrent  dén  fFateryloed  ten  tijde 
van  Neaeh.  Door  p.  brouwer,  vz.  Predikant  te 
Blifa  en  Hoogdbeinium.  Te  Leetn^ardcn^  bij  J\  W-. 
Brouwer.    In  gr.  ivo.  100  BLf  1  - : 

Vinder  meer  bewijzen  der  onbekrompene ,  liberale  manier 
'van  BqbélVeritlaring,  vrij  vaiTaUe  menrchel^  gezag  ^  die 
thans  de  Hervormde  Kerk  in  ons  Vaderland  zoo  loffelijk 
boven  vroegere  tijden  óndeffcheidt ,  kan  ook  dit  boekje 
dienen.    Men  weet,  dat  ^e  groote   Geologifche  ontdek- 
Icingen  der  vorige  Eeuw  bQ  fommigen  verdenking  tegen 
het 'gezag  van  mo  z  b  s  deden  ontdaan ,  en  hetzelve  rang- 
Ichikken  onder  de  mythen  der  aloude  Volken,  Reeds  vóór 
50  jaren   hield  de  godvruchtige  en  kundige  Abt  jbru- 
8ALBM  het  denkbeeld  eener  vernleu*9flng  der  Aarde  voor 
de  beste  oplosling ,  die  men  van  de  (rederf  nog  veel  ver- 
meerderde) bewgzen  eener  hooge  oudheid  des  Aardbols 
\onde  geven.  •  Andere  Godgcleei'deh  dachten  liever  aan 
lange  tijdperken  ,'die  m  o  z  e  s  dagen  zóu  hebben  genoemd. 
Tot  het  laatfté  gevoelen  Ichijnt  ónze  gróote  Bijbeluiileg- 
ger  VAN  obr  ^alm  o  vér  te  hellen ;  aklians  h'^f^reckt 
daarvan  niet  ongunftig,  in  zijnen  Bijbd  voor  de  Jeugd. 
De  Ëerw.  aaouw£K9  het  Scheppingsverhaal  ppzeiie- 
-  -  D  4  lijk 


56  F.  BROUWER,  9Z. 

lijk  behandelende ,  om  desselfs  inhoud  ook  met  de  beken- 
de wetten  en  daadzaken  uit  het  gebied  der  Natuurkunde 
olkomen  te  doen  flxooken,  flaat  eenen  anderen  en  in  ve« 
lerlci  opzigten  hem  geheel  eigenen  weg  in.    Vooreerst 
ontveinst  b^ ,  na  den  lof ,  aan  de  Scheppingsgerchiedenis 
toekomende^,  die  zoo  ver  boven  alle  andere  mythifcbe  of 
w$^geerige  droomen  uitfteekt ,  geenszins  de  zwarigheden , 
weïke  dezelve  drukken.    Ter  beantwoording  daarvan  qn* 
derfcheidt  hij  vooreerst  (op  het  voetfpoor  van  bijkans  alle 
hcderdaagfche  Uitleggers)  Gen,  I— II:  3  van  het  volgen- 
de 9  als  een  geheel  op  zichzelve  Ihande  (luk.   Gen.  II:  4 
en  verv.  is ,  volgens  hem ,  de  vrucht  der  overlevering  van 
bet  Goddelijk  onderwijs  aan  het  nog  kinderlijke  Mensch* 
dom,  en  dus  ook  in  een^  kinderlijken  toon  gefteld ;  Gen. 
I^II:  3  daarentegen ,  veel  verhevener ,  klaarder  en  tref- 
fender ,  is  eene  ftellige  en  onmiddellijke  Openbaring  van 
God ,  aan  m.o^  e  s  gedaan ,  ten  ^nde,  bij .  de  aanftaande 
Wetgeving ,  het  Volk  een  klaar  denkbeeld  van  de  Almagt 
huns  Berchermgods  ,  als  van  den  onafhankelijken  Wereld- 
fchepper,  te  geven.    Deze  Openbaring  nu  heeft,  vol- 
gens onzen  Schryver,  mozes  niet  in  duidelijke  woor« 
den,  niet  door  ingeving,  maar  in  een  gczigt  ontvangen. 
Pe  bewijzen ,  hier  tegen  de  beide  eerfte  wijden  van  Opea« 
baring  Mjgebragt,  fchijnen  ons  wel  zwak  voorgedragen; 
maar  w^  kunnen  niet  ontveinzen ,  dat  wij ,  het  Schep* 
pingsverhaal  nog  eens  met  opmerking  in  de  onderftelling 
des  Schrijvers  lezende ,  hetzelve  nog  meer  bewonderd  heb<- 
ben,  om  de^elfs  treffende  eenheid.  Dit  gezigt  (hetwelk 
men  zich  verbeelden  kan,  dat  mozes  gedurende  zijn 
veertigdaagsch  verbluf  op  Sinai  gehad  hebbe)  moest  als 
ter  inleiding  dienen  van  de  nieuwe  huishouding,  waarin 
de  ruste  des  Saèiafs^  van  den  zevenden  dag,  als^het 
feest  der  Wereldfchepping,  werd  ingefteld.  Immers  vóór 
dien  tijd,  mc^ent  onze  Sch'r^ver,  was  de  viering  van  dien 
dag  aan  het  Menschdom  ,  selfs  aan  de  Aartsvaders ,  ge^* 
heel  onbekend ;  en  wij  vinden  er  inderdaad ,  vóór  de  »$ï- 
fiaïtifch^  Wetgeving ,  geene  fporen  van.    M  o  z  £  s  heeft 
Qu  ge:ns?ins  de  gorf^ronMykcfchc^ping  van  dezen  Aard- 
bol, 


PROBVB.  57 

bol ,  maar  deszdfs  vernieuwing «  oa,  eene  omkeering «  die 
de  vroegere  bewoners  verdelgd  bad,  gezien  en  gefchil* 
derd».,   Hy  meent  dit  te  kunnen  bewyzen  y  altbans  waac- 
fchijnlqk  te  maken , nit  a  Petr»  UI:  5  ^  69  welke  pbuits  hg 
geaiszins  van  den  Zondvloed ,  (dit  woord  beceekentOecbts 
eene  zware  overftroommg  in  't  algemeen)  maar.  vaa  dé 
troegere  omkeering  en  verwoesting .  der  Aarde  door  het 
vratec  verfiaat,  en  er  d^n  de  latere,  nog  toekomende, 
door  het  vuur,  zekerl^'k  met  meer  juistheid. legenovetw 
ftelt,  dan  deze  tegei^ dep  Zondvloed;  die  flecbts  (tü  dk 
tracht  de  Schrijver  nu  uitvog-ig  te  betoogen)  eene  plaats 
felijke  overftrooming  was  van  ^t  gedeelte  det  Aarde, 
waar  de  menfchen  zich  toen  opbieklen.  Immers  het  blijkt, 
naar  eene  ftbrandere  opmerking  9  uit  deggflachtreigisters, 
dat  de  voortteling  der  m^fchei^  vóór  den  vloed  in  ge^ed 
geene  evenredigheid  ftond  tot  die  van  deze  tijden.    No- 
ACH  was  óoo  jaren  oud  ,  toen  hi|  flechta  drie  zoneq  had. 
Na  wordt,  uit  ^ei;  .yerjiaal  zelv^^  en  uit  natuurkundige 
gronden 9  betoogd,  dat  de  Ni^achifchc  overftrooming^^  de 
geheele  Aarde  niet  heeft  bedekt ,  en  waarrchijnlijk  niet  eens 
,de  hooge  bergen.van  Jijili.    Dan  gaat  de  Schrijver ,  na 
de  b^beirchei  over  tot  ,de  natuutkwdige  gronden  voor 
de  herfchepping  der  Aarde,  en  derzd ver  hopgeren  Ouder- 
dom ,  dan  van  zesduizend  jaren«: De.  tegenwoordige  droor 
ge  grond  is  eenmaal  bodem  der  zee  gedweest»  büjl^na  d^ 
fchelpdieren  op  de  hooge  bergen;  die  bodem  heeft  nog 
vroeger  andere  foor  ten  van  thans  vergane  p^ten  en.di^ 
ren  gekweekt  (den  Mastodonpt^  en  de  vele  dierfoorten^ 
door  c  u  V 1  £.R'  ontdekt) }  en  eindelijk  %  de  overgeblevene 
(poren  geven  bewijs,  dat  de  Aarde  langen  tjjd  regelmatig 
door  het  water  is  bedekt  geweest;  geene  lagen  fcl^e^^ 
ra),  zoo  als  vele  der  thans  ^anvt^ezige,.  konden  ii>:die 
geregelde  orde  liggen ,  wanneer  eene  eedsklgps.  opgezette 
zee,  met  woedenden  Ilorm  vergezeld, die  dieren  dfai^lieen 
bad  gevoerd.  Even  min  konden  de  (lecnkoolbeddingen  in 
den  konen  tijd  van  den  Zondvloed  gevormd  zijn. 

Nu  gaat.  de  Schrijver  over,  om  ,  naar  de  gelegde  gron- 
den ,   het  Scheppingsverhaal  te  ontwikkelen.    liet  is  een 

D  5  '  ge* 


'58  P.   B  R  o  ü  W  E  R  *  2»  ,  PROEVE, 

|;«»gt,  aan  M 02 BS'  Vertoond,  van  de  opdroogrng,  her- 
-ftelliag,  vruchcbaammking  en  bezieling  P^itt  ötn  tot  dood- 
fch&  woestheid  vervallen'  Aardbol.  Eene  duistere  zee, 
geheel  met  nevden  bedekt,  nistt^  op  de  A^rde.  Dén 
geest  Gods  (niet  een*  fterken  wind)  ziet  m  oz  e  s ,  in  dé 
gedaante  misfohien  van  ^ene*  lichtende  heerlijkheid ,  ékzr^ 
over  been  zii^ea.  Ht}  fpreekt ,  en  liet  toneel  heldert 
op;  meo  xiet  de  d^iisteniis  ia  een  oogenUik  verdwijnen'; 
doch  eerst  den  volgenden  dag '  zijn  alle  nevelen  wégge» 
vaagd^  en  de  wolken  gevormd;  Dèn  dehlén  diaig  is  hoc 
diooge  land  uit  het'  waté^  verrezeA ;  dén  Vietdeit  fbheuft 
bet  wblkgoidijii ;  het  aamur  4!tes  Hêoiefö  vertoont  zich  aan 
bet  bewooderend  oog  des  aanfehoiiwers^  en  met  dog  meer 
i>ewondeiing  ziet  hij  de  Z^n,  e»  na'  éctf*  w61kek>oz^ 
dag  de  Maan;  hemeUk:hten,  met  vr]tt  t^thcrdeeknde^ 
meer  dan  met  hare  koesterende ,  eigenfchap  de  voorzigtigs 
Wetgever  de  tot  Afgoderij  overhellende /ir^A'^17  bekend 
naakt.  Reeds  was  de  Aarde  ^  eer  men  nog  d&  Bótmérchijf 
:zag,  met  allerlei  planten  bedekt;  nu  iomeh  bok  de  die- 
ren,  en  eindelijk  de  mensch  ^  dé  kroon  der  feheppirig ,  ie 
*  vooifchijn.  ~  Vatten  wij  zód  hét  verhaid  op  9  dan  behoe- 
▼en  wi|  ook^  aan  geene  gro<Ae  tijdperken ,  aan  gëene  'Aeonetè 
in  phats  vaa  dagen ^  eigenliJlLe  dagen  véi  t4  uren,  te 
deflken  «  wtaiPOp  4e  -  Eeer  bepatide  intdmkWngen  des  Scliri/<. 
vers  van  ^^  en  nkfrgen  ons  heenwijzetf. '  Ook  vindt 
4eSclmjver(een  verklaarde  iVi;/i£ritf50detiitbar(lingender 
Tnnrèergen  flAet  vvddó^nde,  omhet  Aardrijk  te  vormen; 
terwijl  ook  deichépping:van  planten  en  dieren  dóór  gee-, 
ne  natuurwetten  5  maar  door  Oods  oniftiddeHijken  wn(efi 
dtts  zoo  goed  in  eenen  dag  ab  in  duizend  jaren)  te  yerklit* 
ten'  is« 

'  Zie  daar  Het  beloop  ^^n  dir  Idelne,  maar  belangr^kc 
iMrefl^,  hetvvelk  wij  ter  befairtiging  aan  alle  Godgelee^ 
den  en  tot-onderzoek  aan  Nataarktmdigen  aanhevekn. 


De 


T«  £•  MBBtUS,  DÉ   PSALMÈIf/  S'^ 


J)c  P f  olmen  ^  kortclijk  opgehelderd  ^  'en. tot  ftichting  van 
Chrij^Unen  bewerkt.  Ilde  StuJge^  ifie  Gedeelte  yPJalm 
XXH-^XXIll;  benevens  eene  Redev^ring  bff  de  in- 
mijding  van  ha  niemfe  OrgelAn  de  Xst^  t^:Je^$iinu 
Door  T.  X.  HS8IU8V  BreéUhm  H  Beert  cm'JeUum* 
Tc  Leeuwarden^^  bff  ]•  W.  Brouwer.  1899.  ^^  êréZtêé 
Vlen^^BUf^-^0,0. 

JLn  onze  Letterwf.  ifan  iSat  hebbcfn  w9  van  ét  bewer« 
king  der  eenentwintig  eerfte  Pfiilmen'  door'  den  Êerw. 
MBBius  het  nocxHge  verflag  gegeven,  en 'daarin  öpge* 
inerkt,  dat  wi^  wel  hadden  gewenscht,  dé  kortheid  éd 
bondigheid,  ever  het  geheet  gcxiómeö ,  meer  bettgcht  té 
zien«  W$  herhalen  de^en  wenscb ,  bQ  de  'daffkdtidigfn^ 
vaa  dk  Xluk|e  ;  en  dit  is  de  voomaamflè  reden  ,  waarem 
wj)  het  ten  fpoedigOe  aankondij^,  opdat  dus  de  Scb^Q- 
ver,  wil  hg  cijn  weck  volkomen,  ten  eixide  brengep  én  het 
vertier  van  hetzelve  bevorderen^»  ziqh^toch  voortaan  meer 
op  de  korthdd  todegge/  Het  eèrffe  iftükje  befbat  pit  k3[5 , 
en  het  onderhavige  uit  a/4  bbid2gden ,  -#aatm  flechts 
twaalf  Plalmen  behandeld  worden.  De  uitlegging  en  dé 
Itichtelijke  aanwending  kondtt  ,  betioddens  dé  kUarhdd^ 
tXL  moesten  veel  koner  iljn ,  én  al  hetgeen  weinigf  of  nfetft 
ter  zake  doet,  behoorde  verlitagd  te  Wotden.  'Wit  men 
xich  op  defr  duur  met  genoegen  laten  lc&en,danfiioétme(i 
kich  de  moeite  geven ,  om ,  xoo  Veel  mogelgk ,  nietè  te 
zeggen ,  dan  hetgeen  te  pas  komt  en  van  beiadg  kan  ge- 
rekend worden.  Op  den  predikftoel  kan  alles  oHst  góo  af- 
gepast z$n;  maar',  als  een  Predikant  vodf  het  puMiek 
fchr^^  moet  hij,  In  onze  dagen,  zich  bevl^tigéii,  <3kk 
tSSfi  werk  Imakéli^  te  makéb,  en  daardoor  deizélftnut 
te  bevorderen. 

Wi|  keuren  wel  niet  af,  dat  eene  Redevoering,  b9  de 
inwijding  van  een  nieuw  Orgel  gehouden,  op  de  begeer* 
te  van  fommigen,  gedrukt  worde; doch  vonden  het  min» 
der  gepast )  om  dit  bij  de  verklaring  der  Plalmen  cc  doen, 

boö» 


bMseer  de  Heer  ^^Bi-uê  gepoogd  beeft  dit  bijvoegiel 
te  pas  te  brengen^  en  inden  jsjdeq  Plalm  daartoe  cene 
gefchHcte  gelpgi^phcjïd' meende  te  vinden ,  zoodat  hij ,  om" 
die  rèdto,  in  dit 'ftü(k}e  nifct  meer  PfalmeYi  geven,  en 
fiet^elve  ten  fi)oedi^e  'hef  licht  wilde  doen  zien*  •   * 

•  Wat  \dc  rcd«!  rijj  wwirota  het  Wfte  ftök  te  Grofjtn" 
gen  énJdk  ce  £tfM/#tfh;bA%-iutgAoiQmvineUt.de^chuj- 
\4ut  oift.  Wq  wenfchea  intusfcBei);  dat  .de  uitgave  nu 
vervolgens  te  Leeuwarden  blljye  voQitgvm ;.  lui^er^.zpu 
men  well^  op  bet  vermoeden  komen,  dat  het  gering, 
vertier  de  oorzaak  vai^dfe^^geclurige  verandering  zij.,  eti 
be^iKa.te  vreesea^  .4»Cthet  wc^k^bggebrèl^  van  een* 
dru]Ü(er>  zou  blyven  fteken.  Bene  betere^  zorgvuldigere 
en  Jsoixere  behandeling  zou ,(  bg  ons  a^faans^  zoodanige 
yreea,  dien  .w$  nu.,  reeds  niet  !geheei  ondeixlrukken  kim;» 
pen  r  djCtOQ  yerdwijpien;.  ;     . 


t.totnflv/ 


TTéloftsJ^ediB^aqrt.M^  F.  3  T  a  a  u  s  s. 

\  ifh^  'hei  tioo^dtktfcll^fïldc  en  iVde  hieL  Te  Atnficr^^ 
..^iöa-<^^\J.  vao^d§i.^ey.  Jn  gr.  8w.  270  en  255 
'  £Jé/  6-90.  "..V^i./v   ^     ',.'•'•  .  [ 

•lyr     •     •  /I*  .--ry\;    i  '  '  • 

^lln^t  wij  in  de  jacen,  iSfti  en  182a  een  afzonderllpc 
verflag  van  .4e  beide  eerde,  deelen  de^  onderbavigen  werks 
gegeye^^  hebben  s*  vP^en ;  w$  «ns  verflag  over  de  twee  Iaat* 
«fte  deelen  bijeen  t'zo<^  wel  Qm:,de  kortheid  te  betrachten 
omtrekxc  een  .werk»  dat  teeds  algemeen  bekend  en  in  zeer 
vele  banden,  is  ^  ab  ook  on^f  deze  beide  laatfte  deelen 
in  één  Jiuur  uitgdcomcfi  zijn.  Het  geheele  werk  nu  in 
onze  moedertaal  uitg)3geven ;  zyiide ,  kan  men  beter  over 
deszelfs  inrigting  en  des  Schrijvers  oogmerk  oordeelen. 
Het  geeft  dan ,  inderdaad ,  een  zeer  belangrijk  overzigt  'over 
den  toeftand  der  Joodfche  natie  ten  tijde  van  Hyrkanus^ 
^00  Wel  met  opzigt  tot  het  burgerlijke  als  tot  het  gods* 
dienftige ;  en ,  ofTchoon  omtrent  het  laatfte  oogpunt  hec 
door  den  Schrgver  opgehangene  tafereel  hier  en  daar  mo- 
gelijk wat  te  gunftig  zou  kunnen  rchljnen ,  kan  men  èch« 


P.   df  &AUSS,  HBLON^S  fiEOfiVAARTÏ  4f% 

ter  de  goede  karakters  in  ^zé  versierde  gerehiedenis  niet. 
overdreven  of  gedwongen  noemen  ^  vooral  daar  er  zelfs 
bk  de  meer  bedorvene  tijden  van  Jiezos  nog  Nathuuiëia 
en  Sinieons  gevonden  werdei^.  Wit  na  bet  hóofiioogaieric 
van' dit  werk  betreft:   de  Authéür  wiMé  den  toeftand  der 
Joodfcbe  natie »  niet  lang  vóór  de  komst  van  den  Mes* 
fias  ,  zoo  affchilderen ,  dat  het  belang  van  het  geloof  aan 
dezen  beloofden  en  verwacht  wordendettperfocMl'in  bet 
fbhoonfte  daglicht  gefield  werd.    Hierroè  moest  dtti  He^ 
Ion  ,  de  beid  van  bet  verhaal ,  (bekken^  „  Een  }onge  ^  ia 
de    toenmalige  Griekfche  wgsbdd  cmdei^zen  enalzoo 
'gevormde  Jood  Tzegt  hy  in  de  voorrede  van  het  Ifte 
Deel,  bl.   Xyi,  XVI!)  i^  hier  op  een  der  hoogere kèei^ 
jmnten  des  levens  tot  de  v^t  van  Jehova   teruggekeerd* 
nV}  wil  na  de  wet  volkomenl^k  vervullen ;  en  ,  dew^I  hij 
geTooft,  dat 'hem  dit  flechts  in  hét  land  z^aer  vaderen  ^ 
voor  den  Altaar  van  Jehova  ,  gelukken  kan ,  reist  hij  van 
AlexandfiiS ,  waar  hg  geboren  en  opgevoed  was ,  met  zij« 
nen  óc^  naar  Jeruzalem ,  faQudt  zich  dat  half  jaar ,  waar» 
lii  de  booge  Feesten  invallen  9  in  het  beloofde  Land  op  ^ 
wordt  Priester  eti  Echtgenoot,  en  komt,  door  onder- 
fcheidene  leidingen  en  ondervindingen,  tot  de  overtui- 
ging, dat  de  vrede  der  ziel  iléchts  in  het  geloof  aan  den 
beloofden  Troost  van  Israël  te  vinden  is.'-  Dit  vernuftig 
£n  tevens  vooi^  den  Christen  (Ijchtelijk  denkbeeld  wordt 
langzamerhand  zeer  wel  ontwikkeld  en  uitgeroeid,  zoo« 
dat  Helpn  eindelijk  op  zijne  terugreis  naar  Egypte ,  welke 
bg.  op  een.  Phenicisch  fcKip  deed,  aan  zijne  vrienden  en 
'médgézellen  verklaarde,   (bL  204—206  van  het  laatfte 
Deel)  hoé  het  by  hem  hmerl^lc ,  in  het  thans  geëindigde 
jaar ,  en  op  de  Bedevaart ,  gegaan  was ,  en  hoe  Jehova 
•liem   den   waren    ^ede   had  leeren  zoeken  en  vinden. 
:  9,  Vrienden !  zeide  hg  onder  anderen  ,  die  hemelhooge  ce^ 
tder  van  troticbe  eigengeregtigheid  is  gevallen  ;  den  langen 
'^gang  benak  doorgewandeld,  en  de  Star  is  mij  verfch&* 
aeo,  die  mQ  door  het  leven  leidt.    Dat  weet  ik,  dat  ik 
•zalig  bèn. door  het  geloof  F'  Nadat  bij  uitgefproken  had  , 
^nklüji  als  wa9e:^bét)Weg:inhet  zalige  gevoel  der  too- 
•:.;  komst. 


6%  F.  S  T  R  A  U  S  S  V  HBLONV  BEDEVAART. 

bcmis;.  Allen»  die  rondom  hem  zaten,  zwegen;  want 
^e.  kx^i^K  zijns  geloofs  fcheen  zich  aan  allen  met  eene  on«> 
VitQ^j)i^jke  uitwerking  niede  te  deelen.  —  Nu  fcheea 
4!^:  Schr^vejr ,  m  dit  vermeld  te  hebben  ^  zijne  taak  m 
dabben  afgewerkt.  Maar ,  wat  nu  verder  met  Helon  eo 
zijne  vrouw  gedaan?  Het  vindingrijk  vernuft  des  Scbri^ 
yer^  doet  fp9#diig ^een '  fkasm  opkomen»  die  het  fcbip  te» 
gen  efne  rots  verplett^t;  en»  fchoon  hg  niet  uitdrukke» 
1^;  vc^aalt,  dat  D^on  ook  omkwam,  fcbijnt  toch  d^ 
9l|n^eiifa|ng  het  tfmtt  duiden.  Waarom  niet  liever  HeloQ 
9;^^f  yn^  Ycoow  behouden  laten  aankomen  in  de  ftad  zq* 
nes  geJKXMTfe^  hep.i^da^  i^sit  zelfde  geloof  laten  predi- 
ken ^  en  aan  zijne  kinderen  op  zga  (lerfbed  aanbevelen? 
Pa9.9  dit  ypor  rekening  van  den  Schrgver  latende,  die 
plotfeling  ffibijnt  te  hebben  willen  eindigen,  voegen  wq 
Kierb^  4^  aapteekening  op  de  batfte  bladzijde :  ^  Ontkwam 
J^oh  nog  aau;  het  Ipsgeyaar  ?  of  yer^onk  h^  in  de  goL* 
ven  f  zoo  als  de  gebeele  oude  Godsdienatinrigting ,  biJ  de 
koQ^t  van  den  Mesfias,  op  iwien  hq  ho<^ee ,[  verdun 
^u?"  Wat  dunkt  u.  Lezer!  van  deze  attegodfche 
ipeUng?  .  V      , 


Leesi&êk  voor  het  eerflt  onderwéft  in  de  Wfj$begeerte  ^ 

*  doór  F.   w.   D.  SNBLL,  gewoou  Hóóglceraar  in  de 
W^'sbeguric  te  Giesfen.   II  Deekn.    Naar  deti  zesdeh 

'  'Verbeterden  Df'akj  uft  ha  Jloogduitsch  vertaald ^  doof^ 
A.  j.  AT  ZE  MA.    Te  Winfchoten^    bij  H.  V.  Hui- 

•  fingb*    In  gr.  Zvo»  Te  zamen  366  BI.  /j-:-: 


Di 


rit.  Leesbodt  is  vqor  lagere  en.  hoogere  icholen  inge. 
•cigt^  €B  heeft  ten  dod,  eea  öv«rzigt  te^ven  over  het 
4((>bed  ootwaï^  ^^  w^'s^etige  wetenichafqxai.  Zidkunfe 
•aoor  ervaring  heeft  den  .eerften  rang,;  daan:^  volgt  de 
I«ogiea^«of  Redekunst^  voorts  de  BoveonatUurkuDde,  de 
.^wezenkunde,  de  werdd-/en  de  zielkunde  dloor  iluitródep 
nea;  en  ottt  de  wetenfcbap  van  hetJcboone  wordt  bet 
eer* 


t.  W«  D.  SNBLl.,    LEB8BOBR  DBR  WIJSBEGEERTB.    ff) 

e^rfte  Oeel  gefloten.  Ij(et  tweede  behandelt  de  s^lgke 
Wosbqgeerte,  tet  I^urregt^en  de  zedel^ke  Godsdienst* 
leer.  Bg  zulk  eenen  TJ^kdom  vain  4n|ioud  yplgt  van  zelf, 
dat  alies  hier  flechts  kort  behandeld  is.  Tronwèns  het 
IS  ceo  leerhoek^  waarvan  zich  de  Leeraar  bij  het  onder* 
wgs  bekenen  kaü.  Te  regt  hééft  echter  de  Schr^ver  het* 
zelve  eoL  lusboók  genoemd ;  wint  ieder »  die  niet  geheet 
onal  in  deze  wetenfcbappen  vreemd  is»  bevat  alles,  wat 
hier  voorkomt ,  gemakkelijk ,  en  zonder  nader  onderrigt. 
Van  de  gefchiedcnis  der  wgsbegeerte  wordt  weinig  of  niets 
gi^zjcg^;  ie  to^e  Schr^ver  oordeelde^  H  regt^  (}it  tè 
n}oeten  ^verlaten  voor  het  hooger  ooderrigt. 

Wy  hebben  dit  gefchrift  met  groot  genoegen  gelezen  j 
en  oordeden»  dat  het  vooral  den  ^choolon4erwijzer  v^eK 
kom  wezen  moet.  Behalve  b^  overzigt  van  hetgeen  de 
Wijsbegeerte  behandelt,  .ontv^gt  hij.  hier»  in  geregdde 
orde»  aaawijziog  van  hetgeen  ajgemfén  bruikbaar  en  nut- 
tig is,  en»,  bij  fea  weinig  nadenken ,  genoegzame  aan- 
leiding tot  opjielderiiig  en  wweiding,  waairtoe  overvloe- 
dige bronnen  voorbanden  z^. 

Wij  beleven  (dit  zeiden  wij  onder  het  lezen  dezer 
handlei^g)  gelukkige  dagen»  daar  de  wetenfcha^pen» 
tot  bjst.gemeene  leven  teruggeleid,  toegankelijk  wcurdea 
gemaakt  voor  ^lep,  en  wij  behoeven  noch  dorre  en  ge^ 
leerde  onderzoekingen  ,  noch  kunst^ermen  »  om  derzelver 
1>ruikbare  vruchten  in  het  gemeene  leven  te  genieten*  Ge- 
leerdheid en  (ludie  behouden  echter  hare  waarde »  en  er 
zal  nog  altijd  genoeg  moeijelijks  en  donkers  over  zijn  tot 
>vetenfcbap{|e]jyke  naTporing  en  onderzoek.  De  lichtere  puiw 
t^n  komen. genoegzaam  iiit»  en  de  nijvere  burger»  ja  am« 
baqhtsman^  if  niet  langer  vreemd  met  hetgeen  hem  zoo 
Dutiig  is ;  bet  nader  onderzoek  en  het  meer  donkere  is  voor 
den  geletterden,  die  het  verder  bearbeiden  en  bruikbaar 
niak^  Jcan.  Alzoo  voorbereidripet  nuoigel&nnis,  ziet  zich 
de  jongeling  de.b^fip  geopend>  en  hij  zal  te  ijveriger 
werkzaam  zijn,  naarmate  bij  gevoelt,  dat  hij  meerdep 
behoeft»  om  da  ongeletterdoi  vooruit  te  zijn.  Moge 
flechts  Mpduüge  beoefenaar  niet  in  het  meer  algemeene 


I 


'I 


berusten !  ^^  Natuurlijk  is  dit  v^crk  tiocTi  voor  uittrek- 
ÜBt^noch  voor  bet  {hededeelen  vati  ttxïigé  proeve  vatbaar^ 
Hec  v^rdieat  iatii^rcheH  Mlèzins  lof.       -    - 

-     •   .  »  ■     '      •  ..  •       .      V  ^    :.  ,    • 

SpeciiQep  medi^um  inaugoiale  de  loJh ^^q^p^^^dtfeiidet 
.  J.AC0BUS  B&OUWB&  ST xjsicis^^ Lugd.  BfHo^us ^ 
.ad.<MeiB  XXI  Juait  r8ft3«    Lugd.  Bat«  apiid  a  (X  '9an^ 
•  dtt  lhek%  ....   -  ,  ' 

JLre  verdienftel^ke  en   geleerde  iEoiDïüs  db  wit 

heeft  met  regt  de  navolgende  ftelling,  in  zijne  op  den«' 

Belfüen^dag  aan  eene  andere  Hoogéfcitool  openlijk  eé  met 

ruistier  verdedigde  Disfertatie,  {de  Machina  amica^-  Tra* 

jecH  ad  BJicnum  ex  offic.  Joh.  Altheer ^  iSasO^ndet'  meer 

'andere'  opgenomen:  ^  Het  idditim^  het  eerst  uit   de 

;,  loog  der  foda  verkregen^  (ex  lixirio  ntatris  yHir>ris  fo-^ 

•  ^  daè  extractum)  leert  met  een  luisterrijk  Voorbeeld,  van 

9,  hoe  veet  belang  tiet  zg,  door  een  naaufwkeurig  onder- 

^  zoek  na  te  gaan ,  hetgeen  bg  verlehillende  fóhdkundige 

^bewerkingen  overbluft,  en' dikwijls  vooi^  onnut  Wordt 

^  weggeworpen/*  Het  zal  derhalve  van  belang  zijn,  dat , 

èöor  dit  voorbeeld  geleerd,  mto  dergel^e  naTporingen 

.iKal  herhalen ;  wij  intusfchen  verblijden  'ons ,  op  zooda« 

hige  wijze  tot  kennis  van  het  lodium  gekomen  te  zijn ; 

eett  geneesmiddel ;  wel  nog  maar  korteling  ontdekt ,  doch 

van  welks   goede  werking  men  reeds  ielangi^^ke  uitkom^ 

ften  heeft  gezien. 

*"  Vim  hoe  korteren  tijd  echter  de  aahwen(&ig  eens  ge* 
tiè&ibiddels  dagteekent,  van  200  veel  te  geringeren  om« 
V^g  zal  al  datgene -.zijn,  hetwelk  totdeszeifó  aanwen* 
dihga  werking,  en  wat  dies  meer  iij,  betrekking  heeft. 
Het  kad'  aUo^o  niet  anders ,  of  de  Gëneeskuncfe  bezit  tot 
nog  toe  flechts  enkele  waamemiiigen  omtrent  het  lodium^ 
die  ook  flechts  hier  en  daar  in  derzelvcr  jaarboeken  wor- 
den aangetroffen.  .  Moe  meer  zich  de  waarnemingen  over 
Tietzelve  verm'enigviildi^n,  hoe  wenfchelijker  het  wordt , 
dat  men  de  vcrfehillMde  waarnemingen  ierzslmfele ,  opdat 

de 


]•  B*  StARCX,  SPBCiMErtfi  6§ 

dé-  Geneesheer  te  bekwamer  overzigt  erlange  ^  e)|  ^ycxis 
de  gelegenheid  verkrijge ,  over  he;  oogenbUkkeJim  put  ed 
de  voortdurende  wwrde  van  lopdanig  middel  te  kunnei} 
oordétflen*  \ 

Spoediger,  dan  dit  anders  wel  het  geval  is»  zxm  wQ 
dezen  w»oscb  vervuld ,  doordien  het  den  I^eerje  s  t  a  ii  c  s» 
Zoon  van  den  zeer  verdienfteiijken  Haagfcben  Geneesheer 
j.  c*  STARCX,  behaagd  beeft,  zgne  .Iiiw^iDgsver< 
handeling  voor  de  geneeskundige  toopbaaA  Wi  deze  (lof 
toe  ;e  w^en.  Aangenaam  ia  bei  ^  deze  Disrcrutle  pp  on« 
tea  bodem  te  »en  verfchynra,  terwfl  er  buitenlands  nog. 
xoo  weinig  of  liever  geen  afzonderl^ke  gefchriften  over 
bet  /odium  beftaaa ,  en  zij ,  op  dezen  tyd  in  \\et  licbf 
verTchenen  zijnde»  kan  wedijveren  met  de  clënigzins  vxoo* 
ger  ttitgekomene  VerbandeDi^  Van  Dr.  c«  a.  R n i  s i»  E  L  ^ 
CiU  Udh^  DitfM  inmg.  f»ed.  Berot.  9  Maatt  1823.  p« 
65O  van  welke  onze  Schi^ver  gfene  kennis  fcb^nt  gedni*« 
gen  te  hebbed;  bekeen  ook  zelden  het  geval  is  van  zul* 
ke  gefchriften ,  die ,  buiten  dit  Ri|k  giefchreven  t  otet  iq 
den  boekhandel  komen «  ea  eerst  door  den  t\)d  kunnen 
bekend  worden. 

De  Heer  stArcRi  om  ter  zake  te  kcrniefl^  Wildé 
ppzeuelljk  het  hdium  behandelen  ,  omdat ,  hetgeen  reeds 
over  hetzelve  elders  b  gefchreven ,  nog  tp  zeer  verfpreid 
Is  ,  en  wij  flecfats  ééne  bedrage ,  en  wel  in  de  Holland- 
fcbe  taal,  door  den  geleerden  van  rossum  te  Am« 
iderdam  medegedeeld ,  bezitten*  De  Verhandeling  is  te 
Vi|f  Hoofdihikken  verdeeld:  x^.  De  fcbcikupdige  be« 
fianddeelen  van  het  lodiunjé  20,  Deszelfs  werking  .op 
bet  dierlijk  Cgchaam*  3<'«  Een  ontleed-  en  natuurkundig 
onderzoek  der  glandula  tkjroide<t.  40.  Over  het  i^bruik 
van  bet  loéUum  en  deszelfs  bereidipgep  in  het  zooge* 
Doemd  kropgezwel  en  andere  gebreken*  90*  Eeni^  w;iarf 
aiemingen ,  met  hetzelve  gedaan. 

Dtzt  afijeelmgen  doorloopende,  v^neemt  mea  eerst  d0 

toeivallige  ontdekkmg  van  het  lodiutn  door  c  o  u  r  t  o  1 9 

in  bet  jaar  1813;  hoe  men  het  fcdert  verder  heeft  nage- 

ipoord ;  m  welke  planten  hef  gevonden  is  j  hoe  het  ver* 

BOEKBESGH.  i8a4<  NO*  9*  £  kre« 


(56'  J.   B.   STARCK 

kregen  klir  worden ;  terwgl  verder  wordt  medegedeeld , 
lictgeeh  door  de  vooroaamfte  Scheikundigen  is  waargeno- 
men over  de  werking  van  andere  ligcliamen  op  het  lo* 
dium ,  «^n  de  vcrbindtenisfen ,  welke  het  met  deze  aaii- 
gaat;  terwgi  dft  Hoofdftuk  wordt  bedoten  met  de  op- 
teDing-  van  ecnlge  reagentia  ^  waardoor  deszetfs  tegcn-^ 
woordigheid  kan  ontdekt  worden. 

Het  Ilde  Hoofdftuk  begmt  met  ecne  waarfchuwing  óiïW 
trent  het  gebruik  van  dit  middel ,  en  niet  ten  onregte  ,• 
wanr  het  fchiint  tot  de  vermogende  te  behooren ,  en  wij 
kennen  deszclfs  uitwerking ,  vooral  die  van  eenigen  duur, 
nog  niet  volkomen.    Proeven ,  op   gezonde  en  ziekelijke 
geftellen  genomen ,  en  dcrzelver  werking ,  worden  opge- 
geven. Wanneer  men  ^  uitgaande  van  hetgeen  de  waarne- 
mers verhalen ,  van  het  lodium  kan  zeggen ,  dat  het  zlj« 
ne  werking  tot  de  bloed*  en  watervaten  en  het  zenuwgc- 
ftel  uitftrekt ,  zoo  mag  het  wel  onder  de  veelvermogende 
middelen  geteld  worden.    Wj  twijfelen  dus  niet ,  of  de  * 
Heer  s  t  A  r  c  k  zal  in*  het  vervolg  zijne  proeven  'met  de- 
zelfde omzigtigheid  doen,  met  welke  hi},  over  het  ge- 
heel ,  over  de  aanwending  van  dit  middel  oordeelt.    Van  ' 
deze  zijde  voorat  is  deze  Verhandeling  den  jongen  Genees- 
heer aan  te  prgzen ;  zq  getuigt  van  zekere  bezadigdheid ; 
het  ficraad  zoo  we!  van  den  jongeren  als  meer  bejaar- 
den Arts. 

Wij  zullen  ons  bij  het  IHdc  Hoofdftuk  niet  ophouden. 
De  Schrijver  deelt  daarin  korteIl]k  het  een  en  ander  me- 
de, dat  waardig  is  geweten  te  worden ,  zoo  wel  van  Jiet 
ontleedkundig  maakfel  der  glandula  thyroideaj  als  van 
derzelver  verrigting;  beftuitende  echter  met  zgnc  voor- 
gangers ,  en  laatftelijk  wel  met  ii  b  n  e  n  u  s  ,  dat  er  nog 
veel  duisters  ten  opzigte  dezer  klier  beftaat ,  en  wij  om* 
trent  deèzdver  verrigting  niet  mcèr  knimeri  doen ,  dan  -^ 
gisfen.  De  Schrijver  hotide  ons  ten  goede ,  dat  wij  ook 
zijne  uitl^raak  niet  kunnen  bijvallen ,  en  wel  het  minst , 
wanneer  hij  dezer  klier  zoo  véél  toekent  omtrent  den  om* 
loop  van  het  bloed  naar  het  hoofd. 
Belangrijk  is  het  IVde  Hoofdftuk  cfoor-dc  befchrijviug 

aier 


SPECIMEN.   .  67 

der  werking  van  het  lodium  op.de  ontaardiUgen  der  ge-^. 
noemde  klier ,  in  fommige  landen  zoo  menigvuldig  voor^ 
komende  onder  den  naam  van  kropgeJswcL 

Wg  mogen 9  om  niec  te  uitvoerig  ie  worden,  tiiec  bij 
het  ziektekondige  ftilftaan,  en  zwïjgw  daarom  over  de 
Termoedeiijke  oorzaken  enz.;  ook  omtrent  de  genees- 
kundige bereidingen  kunnen  wij  niet  in  bijzonderbeden  tre- 
den: het  wetenswaardige  wordt  medegedeeld;  over  het 
doelmatige  en  zekere  van  derzelver  aanwending  zal  de  on* 
dervinding  verder  moeten  beflisfen ,  ook  over  de  zamen-» 
fteliingen ,  die  nog  verder  zullen  uitgedacht  worden.  Wij 
vernemen  tevens  uit  dit^  Hoofdftuk ,  dat  het  lodium ,  eens 
met  nut  in*  het  kropgezwel  aangewend  zl^de ,  men  ook 
is  t^  rade  geworden ,  hetzelve  in  ziekten  van  eenen  over« 
eenftemmenden  aard  voor  te  (bhr^ven.  Ook  tegen  andere 
kliergezwelien  aangeprezen ,  zal  de  ondervinding  dit  na^ 
der  moeten  bevestigen.  — >  By  de  optelling  van  hetgeen 
reeds  van  het  loSium  is  gezien ,  voegen  wij  den  wensch  , 
dat  dit  middel  wederom  niet  te  onbepaald  zat  worden  aan<* 
geprezen.  Als  middel  om  algemeen  aangewend  te  wor- 
den ,  zal.  het  nimmer  kunnen  gelden ;  te  onbeperkt  ge« 
bniikt ,  mislukt  al  dra  de  werking  y  het  komt  in  minach-* 
ting,  en  de  bijzondere  goed^  dienden  worden  vergeten^ 
hetwelk  reeds  m^  meer  andere ,  deugd^me  middelen  hec 
geval  is  geweest. 

Deze  waarlijk  belangrijke  Verhandeling  wordt  befloten 
met  eet}ige.,den  Schrijver  vriendelijk  medegedeelde  ^waar* 
nemingen  van  den  zoo  ^geleerden  als  kundigen  Geneesheer 
en  Lrljfcfairurgyn  des  Konings,  wachter;  zij  ge* 
tuigen  van  's  mans  belangftelling  in  alles  9  wat  de  volma* 
king  der  kqnst  betreft.  Van  niet  weinig  gewigts  is  mede 
de  waarneming  van  den  geleerden  se  h-bid  ler,  ook 
met  roem.  te  'sGravenbage  de  Geneeskunde  uitoefenende, 
égnen  jeugdigen  vriend  ve'rftrekt ;  zij  behelst  de  verbeterin- 
gen 9  welke  een  der  verharde  eyernesten  door  het.  gebruik 
van  het  lodium  heeft  ondergaan.^  Wij  hppen  voor  het 
belang  der  kunst  en  tot  heil  der  lijderes ,  dat  de  begon- 

E  a  ncn 


êS  J.   n.  STARCK,  SVECINfEK. 

nefl  verbetering  door  eéne  dimrzaiae  hetflelling  m<^e  ge- 
volgd wordeiu 

Ten  flotte  v^enfcfaen  wij  faartel^k,  dat  zoo  ved  goede 
aanleg  voor  de  beoefening  der  Geneeskunde  der  verdere 
volkomenheid  moge  te  gemoet  ftreven ,  onder  de  leiding 
van  eenen  Vader »  even  hoog  te  achten  om  uitnemendheid 
van  ii4>orst9ab  om  eitende  ver&nOen  omtrent  de  kunst, 
en  tevens  zoo  verdtenftel^  omtrent  het  Vaderhnd,  hdt« 
welk  hy  gedurende  vele  jaren  in  meer  dan  ééne  betrek^ 
Ung  van  nut  is  geweest ,  en  op  wdks  erkenteni3  hg  eene 
regtmatige  aanrpraak  heeft.  Geène  openbare  onderfchei- 
ding  moge  tot  Mertoe  van  zijne  verdienden  getuigen,  z\j 
worden  erkend  van  eik.,  die  edel  denkt  en  wél  gevoelt» 
Algemeeoe  hoogachting  en  huisfel§k  geluk  zQ  en  bl$ve 
voor  bem  op  den  duur  bewaard ! 

iffagdatem  FerhatukUngen  en  Redevoeringen  van  Mr,- 
U.  c.  CKiL%^voor(tfgegaan  door  eene  Lijkrede  op.  den* 
zehen^  door  Mr.  j*  m.  kempbr.    In  twee  Deelen. 
Ife  Deeh    Tt  Amfièrdam^  by\.  van  der  Uey.  18^3^ 
tn  gr.  8vo.  392  SI.  f  ^^90. 

*Je  naam  van  tjRAS  zalhng  onder  ons  in  zegening 

blijven.    Een  man,  die  genoegzaam  vijftig  jaren  aan  bet 
onderwijs  wijdde ,  —  aan  een  onderwijs ,  hetwelk  mannen 

^  ecn'-KEMPER  ,VAN  WBSltLS^8lCR0L9B9r,Dw 
J.  VAN  L£tlNEP,    J.   n.  "MEIJER,  R.  H.  ARNTZB^ 

Kiüs,  A.  R.  PALCK  en  nog  ZOO  vde  anderen  vorm* 
at ;  een  man ,  die ,  te  midden  van  alle  de  (laatkundqje 
ftormen.  en  opgewekte  hartstogten  ,  altijd  getrouw  Ueef 
aan  gematigdheid ,  bedaarde  vrijheidsBefde  en  pniktifche 
wijsbegeerte ,  —  die  de  eer  des  Holhmdfchen  naams  c^k» 
hield  door  de  vermdding  des  lofe  van  drgroot»  hq 
eéne  vreemde  MaatfëhappQ  uitgefchteven ,  —  wiens  diepe 
geleerdheid  nimmer  met  norschheid  of  frotschheid  gq)aaTd 
ging ,  maar  die ,  xmt  p  L  a  t  o's  voorfchrift ,  veelvuldig 
aan  de  Gratièn  oiFerde ,  aoodat  zijn  tochtigjarige  ouder- 
dom y 


NAGELATENB  V£RUAND£LINGEN  £N  REDEVOERINGEN.  69 

dom»  in  minzaamheid ,  Tpraakzaamheid  en  gulle  levens^ 
vreugde,  vele  jonge  lieden  berchaamde,  en  bet  zonder-. 
Jing  yoorooideel  des  vreemdeliogs  wegens  het  Holland^ 
fche  fhUgrna  logenftrafte :  zulk  een  man  verdiende  een' 
I«ofredenaar  ,  geli|k  hi|  zelf  op  de  o&oöt  was  geweest* 
£n  hg  heeft  er  een'  gevonden  in  een'  zgner  uicftckendfte 
leerUngen  ,  den  en  als  Regtsgeleerde  en  als  Staatsman  b^ 
rc^mden  Hoogleeraar  k  e  m  p  s  r. 

Deze  Lprede ,  die  der  verdienden  van  c  ras  volkomen 
regt  doett begint  treffend.  De  Spreker, oaauwelijka meester 
van  z^  aandoeningen ,  ziet  in  gras  den  laatften  z$ner 
pomkUeU^ke  Leermeesters  aan  deze  Aarde  ontrukt.  ,» Het  is 
'^  rsSfi  laatst  vaarwel,"  zegt  hij,  ^  <uui  het  gedacht,  dat 
^  my  is  voorgegaan*    Ja  *—  allen  zijn  zy  geweest !  Zop 
„  lang  nog  één  hunner  leefde  ,  plaatfte  d^betrekking  zelve 
^  van  leerling  mij  als  in  het  tweede  lid  der  aanwezige  ge* 
y^  flachten.    Hun  aftreden  wyst  mg  mgne  tegenwoordige 
^  plaats."  —  Hetgeen  verder  volgt,  zg  nog  verre  af! 
Aan  dezen  leerling  en  vriend  was  dan  ook  best  de  ui^ 
gave  der  achtergelatene  werken  van  den  overledene  toever- 
4rouwd.  Men  ziet  daaruit ,  (hetgeen  trouwens  ook  vroe- 
ger aan  het  Publiek  was  gebleken ,  door  de  uitgave  van 
^erfcheklene  Redevoeringen  van  gras  in  bet  Algcmun 
fiiagax^iian  Wet^r^chap ^ Kutkt  en  Smaak^69i  gras, 
lK>cwel  zich  in  geleerde  onderwerpen  altijd  aan  de  La^ 
Jynfchc  taal  houdende ,  toch  ook  in  de  Moedertaal  zuiver  , 
Jdaar,  bevallig  en  populair  wist  te.fchryven.  Daar  gr  as 
;2oo  min  een  doctor  umbraticus  als  een  uitfliiitend  ftelPcl* 
miimaar  was,  zoo  zgo  deze  Redevoeringen,  die  veeltijds 
4>ver  onderwerpen  uit  h^t  gebied  des  gemeenen  levens  han- 
deleo^  VDor  iedereen  verflaanbaar ,  en  ,  fcboon  geenszins 
oppervlakkig  of^onbelaQgryk ,  nogtans  niet  met  zulk  een' 
.toeBd  van  geleerdheid  of  belezenheid  oyedadra ,  als  men 
•wel  eens  in  (tukken  van  desen  aanl  atmueSD.    De  onder- 
werpen ztjn  ten  deele  van  dien  aard,  als  voor  ieder  be^ 
icbaafd  Pobliek  van  belang  zijn ,  anderdeels  dezulke »  die  . 
-meer  bQzcMider  voor  e«ne  hoorders  in  eenc  koopftad  ge* 
ichikt  wzoeo.  De  iwee  eerscbedodkle  zign  over  het  fchoone 
....  E  3  i^ 


fö  H.   C.   C  R  AS- 

in  de  Natuur  tn  Kttnflcn ,  en  pver  de  verdeeüng  van  de  . 
f  ligt  én  der  Menfchen. 

Die  over  het  fchoon  is  verreweg  de  uitgebreidfté;    Zij 
heeft  ons ,  wegens  geleidelijtheid ,  fcherpziniiige  onder- 
fcheiding^  juistheid  van  vele  bedenkingen,  en   fcbran- 
derheid  in  de  oplosfing  van  tegenwerpingen ,  zeer  be* 
vallen;    hoewel  de  verdeeling  van  het  fchoon  in  foor* 
ten ,  de  fplitfing  der  volmaaktheid  in  vereischten ,  toe* 
gepast  op  het  fchoon ,  roisfchien  war  al  te  verre  ver* 
volgd  en  te  fijn  uitgeplozen  is.  Dit  gevoel  voor  het  fchoon 
toch 9  hetwelk  in  ons  binnenfte  huisvest,  laat  zich,  naar 
ons  denkbeeld,  niet  zoo  verre  vervolgen,  zoa  vöelzins 
analyferen.    De  (lotfom  nogtans  van  het  onderzoek  ia 
zeer  zinrijk.:  ^  De  volmaaktheid  i&  de  bron,  de  uitwer- 
'^  kende  oorzaak  van  het  goede  en  het  genoegen  in  hetg^ 
„  meenj  en  de  zinnel^'kbefefie  volmaaktheid  i%  At  bron 
„  en  grondflag  van  het  fchoone  en  deszelfs  behagen ,  ge* 
„  lyk  dan  oök  integendeel  dé  onvolmaaktheid  de  oorzaak 
'„  Van  bet  k^ade  en  het  verdriet^  en  de  zinneUjk  èefefte 
^  onvolmaaktheid  de  oorzaak  van  het  leel^'ke  en  deszelfis 
^  mishagen  is.*'  (BI.  145.)  Men  zou  echter  kunnen  vra^ 
gen,  waar,  volgens  deze  ftelUng,  de  plaats  is  voor  bet 
'genoegen,  't  wdk  ons  bet  verhevene^  en  voor  het  mi»> 
hagen ,  't  welk  ons  het  kleêne  en  foppige  veroorzaakt. 
Men  kan  toch  eene  ftormende  zee ,  een  onweder ,  een' 
hóogen  ijsberg,  den  ikrrenfaemélf  met  defcbijnbaar  ver- 
warde (larrenbeelden,  niet  zoo  eigenlijk  fchoon  noemen, 
£00  min  als  de  daad  van  den  ftervenden  CATOofoTHo: 
er  ontbreekt  die  Harmonie ,  <tie  volmaakte  rondmg  aan  , 
•welke  het  fchoone  kenfchetst.  En  toch  zal  niemand  ont- 
kennen, dat  alle  deze  voorwerpen  v^rA^^/»  zijn,  ^n  aan 
'de  ziel  eene  nog  hoogere  aandoening  fchenken,  dan  het 
bdcoorI$kfte  landfchap,  of  het  uitftekAdfte  kunstwerk. 
*Kakt  heeft  dit  fraai  uiteengezet,  en  aan  htl  fchoone  &k 
yérhevene    beide  regt    laten  wedervaren.     Eene   mkele 
'herhaling  hebben  wij  ook  aangetroifen :  op  bl.  1S6 :  ^  Het 
„  brandende  Troje  (behaagt)  meer  dan  eene  brandende 
M  ftad*  en    de   fchoone  magbaleha  van  guido 
n  in  het  Paleis  Colotma  te  Rome  meer  dan  een  onbekend 

„  vrou^ 


MAG£LAT£N£  VERHANDELINGEN  £N  REDEVOERINGEN.  7I 

^  Trouwebeeld;"  en  bh  1929-^(93:  .^  Eene  brandende 
„  ffad  in  het  algemeen .  •  •  behaagt  minder  dan  een  in 
^  vuur  en  vlam  ffaiande  Trqfe.  Een  fchoon  gérchiklcrd 
yy  vrouwiebeeld  zal  behagen  ;  maar  •  •  •  eeue  berouwbelj»* 
^  bende  magdalana  van  den  groocen  ouinozal 
'yj  verrukken." 

De  Verhandeling,  behekende  bed(;:nkingen  ^  omtrent 
y,  de  algemeen  aangenomene  verdeeling  van  de  pUgten  der 
^  Menlcfaen  ,  in  die  tot  God ,  tot  zichzelven ,  en  tot  an* 
^  deren ,  met  een  kort  onderzoek  9  of  er  ook  pligtcn  en 
yj  regten  omtrent  de  redelooze  dieren  kunnen  plaats  heb- 
,1  boi,"  begint  met  een'  lof. der  Zed^unde,en  eenever- 
ontfcbuldigxng,dat  de  Spreker  een  onderwerp  uit  dezelve 
in  het  Departement  Letterkunde  van  Felix  Meritis  be- 
handelde.   Zulk  eene  vcrontfchuldiging  zou  tegenwoordig 
wel  noodelóos  zijn.     Bij  de  behandeling  der  pligten  om- 
trent bet  Opperwezen  voegt  men  een  overzigt  der  be* 
?R^en  vooE  hetzelve  9  hetwelk  ons  overtollig  vooikpmt* 
De  vraag 9  öf  er  ook  eene  yierde  klasfe  van  pligten,  die 
«omtrent  de  diereir,  bcftaat ,  wordt ,  in  weerwil  der ^oni- 
•kenning  van  fommigen ,  toe(Iemmend  beantwoord.  By  de 
f  ewigtige  tegoswcrping ,  dat  wij  dan  ook  geen  re^  heb- 
-ben  ,  om.  de  dieren  tot  ons  dekfel  en'  voedfel  ti  dooden  , 
wordt  de  opIosCng  uit  de  Helling ,  dat  alles  tot  's  mea- 
ichen  nut  is  gefcbapen ,  op  bl.  330  afgekeurd»  maar  op 
bl.  334  met  andere  woorden  aangenomen  ^  namelijk  ,  9,  dat 
^y,  wij  in  vele  gedierten  geene  andere  bekwaamheid »  geen 
y^  ander  oogmerk  ontdekken ,  ^lan  dat  zQ  ons  tot  voedfel » 
5,  of  ook  tot  dienst  en  vetligting  van  velerlei  arbeid  kun* 
.^  nen  Ifarekken.    Bk  wettigt  ons,  om  van  die  bekwaam- 
-^  heden  der  dieren  volgens  die  oogm^rkep  gebruik  te  ma^ 
y^  Jb/i.'*    In  't  algemeen  komt  ons  ^iczt  Redevoering  als 
'de  2wakfte  van  alle  voor. 

'  De  twee  overige  Hukken  9  meer  byzonder  aan  RoQp* 
'handel  ai  Zeevaart  gewifd,.  en  dys  ook  in  het  peparte» 
«ent  Koophandel  der  Maatfchappi)  Felix  Meritis  voorge- 
iezen  9  loopen ,  de  eene  over  het  Strandregt ,  de  andere 
over  het  verval  van  den  Koophandel  (in  i79ïO    1°  ^^ 

E  4  '  eer- 


eèrfté  Wtnemm  wij  vtéi  wBtensWa^digd  nopens  de  be« 
handefing  van  gellfande  perfbnen  en  goederen ,   vooral  in 
vroegere  tijden.  Wij  zien  op  het  onbetwistbaarst  het  iB^eg^ 
geftaafö,  dat  f  Volgens  de  eenvoudigite  uitrpraken  van  het 
^gezond  vérftand  5  de  fchipbreükeling  bezit  op  hetgeen  hy 
nog  Imn  redden  9  en  daar  tegenover  dan  de  handelwijze 
der' Volken 'gefteld ,  vooral  in  die  :Middéleeuwen  ^  wdke 
de  kébftil  van  het  Despotismus   en  der  domheid  tegenr 
wooMig'i&oe  onmatig  verheft.  Toen  was  niet  bet  weizffn 
^s  Volks  9  maar  het  bezit  ym  den  grond  ^  liet  be^rei  en 
de  Regtsgrond  der  beerrchappij.  *  De  groote  meerderheid 
dèr  volks  was  gel^  aarc&luiten  aan  dien. bodem  v^bon- 
den  Xdtldeh4s  A  la  glèb$.^    Alles ,  wat  daarop  viel^  was 
goede  prijs ,  zöo  de  bezittingen  van  vreemdelingen  (droiê 
d'aultatne") ,  als  de  aanwas  des  lands  door  de  rivieren » 
eh  alles  9  wat  de  zee  op  het  (Iraind  dier  Paljphemcn  dp« 
1viérj|>,  hétzij  menfchen,  hetzij   goederen»    Dit  noemde 
men  kegafia^  of  Koninklijke  Regteff.  Het  ging  200  ver« 
dat  de  kleine  D^spot^n  aan  hunne  onderzaten  vrgheid  ph 
vêü,  4/9  defi  ^Hn^Ju  gtbruikcn.    Bijgeloof  voegde  zich 
üUatbfy,'  toodii  men  wel  eens  in  de  kerken. booxdê  bidi» 
den  9  ida$  God  ^  ^(raftdregf  (dat  is  9  de  fcbipbreukea 
en  daarop  volgende  plundering)  mog$  zegenen  f  De  ver^ 
Achting 'GA  efndel^e  alTchafflng  van  dit  heillooz^  R.egit 
hëbbèii  wiJ9  volgens  onzen  Schrj}veP9  aan  de  invoering 
Van  hei: '  Mm^infphe  Regt  9  gedeeltelijk  zelËs  aan  bet  Ka.*- 
{iónieke  ^'të  danken^  Onze  Graven  hebben  daarvan  ook  niec 
f;eer  lang  gebTuik  gemaakt*    De  verlichting  9  in  de  156^ 
?n  i(>de  lieuwen  aangebroken,  deed  het  overige  9  zoodot 
l3tidë!ijfe  'deze  vlek  op  Christen^^Natign  werduitgewiscbt. 
^óo  nog  langen  tgd  de  Regering  zelye  de  goederen  aan^ 
ijioeg*^»  méést  binnen  jaar  csi  dag  9  aan  de  wettige  eige* 
wren  teruggaf 9  zoo  w^rd,  eerst  door  karbl  dbn 
^jraüTEN  ch  zijne  Dochtar  m ar IA9  daarm^  door  da 
-^taten  bij  het  Plakkaat  van  lója^ bepaald,  dat  de  eigraè- 
T^n  zeiv^  hunne  gedrande  goederen  zoüdèa  mogen  bergen^ 
P?  lïkltfle  Ycrhandelirtg  9  over  het  vefwldet  Hemdeb  9  h^ 
-^i  vele^  b^h^tigënswïHkrdigeaanmerk]i)genover4ithQo^ 

.8^ 


MAOEtATtNB  VUHA>(DEtINO£{ii  EN  REeEVOERirfOfiN.       7X^ 

Sewigdg  ftok.  Het  it  wel  waftr^dsifedenidoor^Avm/M^ÖflH 
wenceliag  en  bare  gevolgen,  de  haadei  oomeceiijk  geiede« 
beeft  en  TervtUen  is ;  maar  meo  ziec  cocb »  dac  ook  in  ij^t 
de  kooplieden  reeds  klaagden ;  dac  de  klagteo  a^&mêen  en 
bekommerend  waren ;  dac ,  volgens  c  a  a  s  ,  ^  hec  verval  van 
1^  den  koophandel  eene  waarheid  was «  zoo  blijkbaar ,  dac  hec 
1^  onmogeiyk  en  nuueloos  zou  zijn»  dezelve  ce  willen  ver* 
^  bloemen.'^  Nog  meer:  reeds  in  1750  waren  de  klikten 
over-  verval  «oo  algemeen,  dac  de  goede  en  volklievende 
Prins  wii.L£ii  IV  eene  onbepaalde  vrijheid  aan  den  koop- 
bandel  wilde  geven,  ten  einde,  zoo  mogel^k,  verderen  ce-* 
niggtng  ce  weren*  Men  moer  zich  das  nog  veewondereo^ 
dac ,  na  zoo  vele  önczeccende  rampen «  die  federc  1793  ons 
Vtderland  getfoffen  hebben»  er  f  00  veel4velvaarc  nog  is  over- 
gebleven.  Zeer  jnisc,  naar  ons  oordeel,  en, ook  wi&l  degeiyk 
op  onze  cQden  coepasfeiyk ,  ^yn  de  oorzaken  van  hec  vetval^ 
door  den  Redenaar  opgegeven,  i)  De  minachdng  voor  den 
hnndel ,  In  vroegere  cijdeb  bQ  cnderfcbeidene  Volken  be« 
tooüi  9  waardoor  bec  in  een  grooc  gedeelte  van  Europa  Vóór 
fAMndttijk  goM«  indien  zich  alchans  dè  Adel  mee  den  koop- 
handel moeide*  Db  bel^eittelQk  vooroordeel  (hetwelk  odk , 
in  eeif  hoogea  gmd » dé  Oiidefi  koetiteden}  Is  Ihaat  groo- 
tendeels verdwenen:  adelcrocs  van  bnicendien  overiollige  we* 
xens  alleen  bondt  bet  nog  bier  en  daar  ftaande.  De  Neder* 
ianiert^  rdlds  zeer  vroeg  van  dle^vooroordéëlen  vi^  «maakten 
jcfch  meeseer  van  de  matkc  ctislbhen  bet  Zuiden  en  Nootden« 
Die  ^^%  zoo  veel  ce  gemakkeltf ker ,  daar  er  s)  de  byzondere 
godsdlenftige  verdraagzaamheid  in  ons  land  ^  en  3)  de  centra- 
te  ligging  van  hetzelve  tnafchen  de  Middellandfche  ei)  Oest-' 
geeên  blJ  kwam.  Ook  deze  bei^e  oorzaken  zijn  vervallen; 
men  vervolge  nu  weinig  meer  om  den  Godsdiensc ,  en  ieder 
Volk  baak  ztjne  goederen  onmiddell^k, zonder  vrachcvaarders 
óf  Commisfiebandèlaars  ce  bezigen.  Doch  4) deed  de  nijvere, 
werkzame  en  zuinige  aard  onzer  Nacie  nog  meer  kf.  Deze  is 
groocendeels  verbasterd:  J^e  weelde  beeft  de  fpaarzaamheld^ 
eene  menigte  uitfpannlngen »  onbekend  b^  ons  voorgeflachc« 
de  beminnelijke  bnisfelJDkheid  onzer  Vaderen  vervangen.  Scherp 
wordt  hec  gedeelte  onzer  jongelingfchap ,  *i  welk  coen  reeds 
de  Jedigheld  en  verftrooljing ,  mee  verzuim,  ja  verachting  van 
het  vaderlek  bedrijf,  najaagde,  uit  zucht  toe  ycrftrooijing 
ongebawd  bleef,  en  liever  rentenierde  dan  werkte ,  doorge. 
Srekeo.    Dex^  billiyke  klagtcn  zyn  in  dien  tijd  niet  verboU 

Es  pcu; 


f4  NAGEUTEME  VERHAN&SlIN^N  EN  REDEVOERlNGElf. 

Iieo;  integendeel,  de  (lof  daanoe  is  vermeerderd,  en  het  i^ 
SQ  niet  bij  een  langzaam  verloop  uit zichzelve gebleven;  eene 
gewelddadige  verlegging  heeft  zoo  vele  bronnen  gedopt ,  ver* 
badswetten  en  hooge  regteir  hebben  den  fiaokkelhandel  zoo 
algemeen  gemaakt,  de  zocht  tot  verftrooijfng  heeft  zoo  zeer 
veld  gewonnen,  .dat,  hetgeen  toen  blD  vermindering  bleef ^ 
thans  tot  t^ezeniyk  verval  is  overgegaan ,  en  eindelijk ,  zon* 
der  onverwachte  gebenrtenisfen  of  krachtige  maatregelen,  mee 
volflagenen  ondergang  van  den  koophandel  dreigt. 
"Die  eerde  Deel  is  nog ,  behalve  de  Lofrede  van  xé>MP£a« 
tiet  een  'Lykvers  van  den  thans  ook  reeds  ontflapenen  k%  n. 
ARNTZENius',  en  met  een  fraai  Portret  van  cras,  voor« 
zien» 

Appulbii  Opera  omnia,  cnm  notis  integris  p,  col  vu 
etc.  imprimis  cttm  animadverfionibus  hocnsjjue  inedicis 
VR.  ou.d'endorpii,  Tom.  II,  continens  Fiorida  et 
Opera  pbilofophica :  acc^dunt  Apologia  et  Fragn^enta»  com 
notis  integris  tum  relii^uorum  Interpretum ,.  cum  is.aaci 
CASAUBONi,  qolbus  faas  adjecit  johamne^  bos- 
aciTA.  Lngdtini  Bat»'  apud.iS!.  et  J^,lMclumam.  iSaj.    40. 

'   X.  p.  ^4. 

Appuleii  oudendqrpiani  Tom*  IH.  fi/d  Appendix 
APPULEiANA,.  oontinens^.PH.  beroaldi  et  jo,  pri* 
caei  ad  Meiam«  libros  commemarios ,  tuter^xz  ex  jan i 
G R u T E R I fuspicionum libris ineditis ,jo.  pricabi Comm» 
ad  Apologiam,  se.  oentilis  notas  felectas  ad  Apologie 
am»  jOANNis  Boss^HADispatationem  de  appuleii 
Vita,  fcriptis,  codicibas  MSS.  ec  editionibus,  et  Indices 
necesfarios.  Lugdnni  Bat*  apud  S.  et  ƒ.  Luchtmans.  40.  p, 
730.  —  Tom,  II  et  III.  ƒ  20-50. 

'Dertig  jaren  lang  heeft  oudbkdorp  aan  eene  nieuwe 
uitgaaf  van  appitleJus  gearbeid,  doch  zag  er  geen  enkel 
blad  van  gedmkt;  dertig  jaren  lang  hield  de  uitgave  van  hU 
vius  drakenboro  bezig,  en  hij  genoot  den  roem  niet, 
dien  zQn  werk  verdiende;  deiftig  jaren  arbeidde  te  water 
aan  den  Kerkvader  arnobius;  en  men  zou  bijna  denken , 
juist  niet  dat  het  dertigtal  noodlottig  moet  zijn ,  maar  dat 
het  eene  groote  zelfo)>oSering  kost,  eene  taak  op  sich  ee 

ne« 


IFPULEJUS   OUDENDOKPXAKUt.  75 

nemco ,  wier  ▼oicoo^g^hix^st  oozeker  is,  en  wier  verdien^ 
fie  bet  litgeilachc  eerst  zal  erkennen  r  de  ttjdgeoooceQ  van 
oonENDOEP  ten  minfte  deden  hem  geen  regt  wedervaren^ 
bif   kon   gecnen   dlmkker  voor  zQnen  appulbjus  vinden, 
M  Uy  sou   sQn  werk  hebben  kunnen  in  het  licht,  geven  »** 
a»gc  &UHiiK£9ius  in.de  piaefatle  voor  bet  eerfte  deel , 
^  zoo  niet  de  boekverkoopers  de  zaak  nitgeftdd  en  op  de 
^  lange  baan  gefchoven.  hadden,  omdat  z^  twQfelden,  of, 
^  by  eene  nicgiaf  van  appulejus,  hnnne  winst  zoo  vee 
^  en  géeed  zoa  zQn ,  als  bQ  die  van  andere  Schr^vers,  we'- 
j,  ke  d^elQks  in  de  fcbolen  en  collegiên  behaodeld  worden.^ 
Welke  reden  kuhnesiiius  mag  gehad  hebben,  om  dit 
^eregde,  dat   wel  eenigzins  fcherp  is,  ter  neder  te  fiellen, 
Jaten  wi)  daar ;  doch  dezelfde  groote  man  trok  zich  de  zaak 
van  ouDZKOORP  na ' deszelfs  dood  aan ,  van  wiens  zoon , 
co&NELia  ouDENDORp,  hQ  verlof  kreeg,  om  den  ap* 
puLEjus  in  hec  licht  te  geven^    Wie   heeft,  federt  dien 
c^d,  bet  verjle  deei  niet  leeren  kennen,  verfchenen  in  i^6, 
en  de  prae&de  van  rvunsenius,  qua  quidem  Umdata* 
rum  fraefaiiêtmm  tmmerum  item  amctum  ttfe ,  i^irmare  imü 
dubitammy  tolgena  wttt*  BihL  Cr.  fX.  itr.    Maar  wie 
verwondert  zich  iMet  tevens,  dat  dit  eerfte  deel  zesden  )aren 
ter  perfe  kon  liggen?   Ook  hiervan,  wordt  de  fcbnld  geheel 
aan  dm  boekverkooper  geweten;  maar  zonden  misfchien  tns- 
fchenkomende    dmkke  bezigheden  en  een  weihig.  verveling 
aan  de  zijde  van  den  uitgever  mede  in  het  fpel  gekomen 
zijn?  Want  twee  dr^fveren,  die  anders,    bQ    het  uitgeven 
van  nagelatene  fchriicen«  foms  krachtig  werkzaam  zijn,  ont* 
braken    hier   geheel:    met    zulke  weerbariHge  en  onwillige 
boekverkoopers  zal   de  winst  voor  den  uitgever  zoovei  en 
gereed  niet  geweest  z|}n,  en  waaffchQniyk  lag  deze  boven- 
dien geheel  bniten  de  berekening  van  den  edelen  a  o  h  n  k  e^i 
ivios:  en  hy  had  den  naam  van  oudendo&p,  hoe  be- 
roemd anders,  niet  noodig,  om  daarmede  in  genootfchap  op 
den  dtel  te  preken  en  onilerfeiyk  te  worden :  dat  immefs  die 
gevoel  b^ftaan  kan,  leert  villem ain,  in  z^fn  Discours 
préL  voor  z|}ne  uitgavja  van  cicbe  o  ^e  Rep.  ^JTai  ackeré 
g,  ane  difieiie  entrêfrife  9  feuunu  par  ia  fÉUirfaction  ie  u^at- 
^  fccier  aux  penfies  £un  grand  hmme^  et  peut -ét  re  ausfi 
s»  par  Fespérance  ,  que  mes  failUes  ^prts ,  en  Pattachant  it  un 
f,  mentment  düermais  indefiruftible ,  deviendraient  moins  pé^ 
9f  risfabiesj  et  lai^craim  stne  fm.quelque  fymremr.  -^  Et 


fé  AFPUL£JUi  OUmMOORFIAKVf; 

^  mêi^qui  m  fuis  /Wqa^an  copiace  ec  qu^mi  imitatevr^/ifsnyr  - 
jy  fepêndmnt  k  mime  fririiège  fuê  'te/  artisn  é^Athknei ,  qui , 
jy  ajani  trayaiiié  4  ia  ftatu^  de  M$ner¥e^  grava  fon  nam 
ip  éant  un  coin  d$  Pimmêrttl  otêvn^é «  fiws  U  houclitr  de  la 
'ff  Déesfey  Zulk  eeoe  nal  h  seker  opregr  e»  voor  de  vntsc ; 
maar  er  beftaac  ook  eea  bloote  lotc  om  imcctg  te  ti}d ,  om  ét 
eer  en  den  roem  onzer  voorauderea  ce  handhaven ,  niet  door 
gefchrttnw  en  deeiamatiën  «.naar  door  banden  aan  bec  werk  (e 
fliiin  f  eo,  wac  zy  onvoltooid  üecen  ,  t»  voleSndigen. 

Wat  bier  ook  van  xif «  feden  178^^  kwam  flleti  meer  va« 
d^  jarFüLBjua  inliet  licht,  en  wyttk  nkach  (chreef 
'  in  bet  ^/#RUHNZ*p.  i^i Reliifum ki^9 V h9.\ipars adhuB  in 
feriniis  eanêinetur:  et  tn  fane  idanea  materia^  in  qna  trad' 
tétnda  üc  prodenda  doctus  aHquit  jwenit  doitrinse  frtictum 
landemfn€  tonfequétiur.  De  wenach  van  WYtTEnaAcn^ 
ieo  van  alle  beminnaata  onzer  echte  Filologie»  ia  vervuld  ;Hee« 
ren  Curatoren  der  Leydrcbe  Akademie  hebben  dien  fcbatnfea 
onder  verzegelde  bewaring  teruggehouden ;  maar  Mer  fa  meer 
den  een  jongeling  werkzaam  geweest^  en  dit  waa  noodig, 
«OU  de  uitgave  voltooid  worden»  zoo  als  zQ'tbana  het  Ueh< 
lelec.  Het  m^ct  e^n  hAot  impr§ku%  geweeat  zyn  voor  den 
Heer  AoaaCBA,  de  noten  van  vtTmva  coLVioa,' jo> 
ARifBa  #iOia£Aius,  ooDsacBALCva  *t8WtcniK 
V9  eaotvsaHA&Tua  cx^aiBivHORaTf  ua  te  fchikheo^ 
bier  en  daar  te  befiDoe^e»»  met  die  van  ouDRHOORvIn 
iveiband  te  brengen^  en,  de  Hemel  weet  heti  mlarcblen  ge^ 
deeltelll^k  over  te  fcfar^ven.  Weinigen  wetetf ,  wat  het  ia» 
dr(e  volledige  règiatera  te  maken  op  cekat  en  noten »  over 
duit  kwartyoeo  h)|Opende ;  doch  had  zich  hleibQ  de  taak  van 
den  uitgever  bepaald»  meor  zonde  zeggen:  het  is  een  wetk- 
zaam  métn^  en  er  hy  denken»  wat  gewoonlijk  bl)  die  uh* 
4>Eaak  gedacht  -wordt.  Na  vinden  wij  in  het  tweede  deel » 
<»p  vèleplaatTefl.»  byvoegfela  van  soa  a  ca  a:  de  vergei^ng 
4er  bandrchiiftea»  de  onderlinge  xegen(jpraak  der  verfcbHIende 
«itgevefBf  lyf:  a^n  eigen  onafhankelijk  inzigt  in  ^ne  of  an« 
üere .  ^laao  ».  brengen  hem  op  gJaOngen  xü  loellchtingen ,  die 
itiel  vecweq>eii|}k  zQn^  Het  coogenoettde  confiitueren  van 
den  tekst  Tag  geheel  Voor  zijoe  rekening:  en»  voor  zoo  ver-* 
jre  wU  tot  nu  toe  .gezien  hebben »  beeft  bosscha  getoond» 
dat  hy  uU  d^n  grooten  voMued  van  cricUcbe  bouwAoffèn » 
welke  te  zi}ner  béfchikkfftg  w«s»  met  verlland  en  oordeel 
eene  iectü.icgitima  wist  daar  ie  fteUen.  .    .    > 

Op 


APPÜLEJ'JS  OüDEMDORnAIfUS.  77 

Op  het  laadte  gedeelte  der  rchrifceo  v«n  a  p  p  ü  l  e  j  u  », 
l^iie  Apêhgia^  be&ondexi  noten  van  veri'chiüeDde  Geleerden; 
auar  du dbnd aap  bad  ze  nog  onaangeroerd  gelaten:  de 
apparatms  leverde  evenwel  eenen  fchat  van  collati€n  eokimc- 
ceelieoiiigea  9p$  en,  bierm^e  arbeidende,  heeft  de  Heer 
Bi>s«cBA  aanmerklngeii  op  dit  laatfte  gefchrifc  geleverd ^ 
die  minder  geleerd  l^]n  dan^  die  van  oudehdorp,  maar 
misrchieo  door  dezes,  200  bij  leefde,  niet  afgekeurd  zouden 
voosden»  BQ  faec  behandelen  van  eenen  Schr^ver  aU  appu« 
i^zfuSj,  is  he^  voor  soa  scha  niet  onvoordeelig  geweest^ 
zoo  naanwkearig  met  plautub  en  de  andere  Comici  be- 
kend te  z^n^  aU  hy  in  dtr  t^d  getoond  be^ft  te  wezen. 

Voorts  is  BOSSCHA  bekend  geworden  met  de  onuitgege- 
ven ZfM' /i^4;^^^«<»s  van  j.  o&UTSRus  in  de  Bibliotheek 
der  Remonftraoten  ce  Amflerdam.  2JQ  z^n  hem  een  gebruikt 
coegeftaan  door  den  H^er  stua&t,  en  hQ  heeft  daaruic 
overgenameo  al  hetgeen  op  a  p  p  u  i.  e  j  u  s  betrekking  heeft.— 
Eindelijk  levert  de  uitgever  eeöe  b^  uitftek  volledige  ett 
doc^eckte  yerbandeling  van.  80  pag*  over  het  leven,  de 
fchrif ten , de  bzndfchriften  en  de  uitgaven  van  appuljkjusi 
hy  beeCt  hier  de  paefatiën  van  de  voomumfte  uitgevers  io- 
geiascht ,  en  ze  tot  eene  volledige  hiUoria  liuntria  van  zy--. 
aen.  Scbi^ver  dienstbaar  gemaakt* 

te  z\}tte  ptaefaUe .  geeft  a  os  scha  verflag  van  de  locge« 

yMm  d^er  Editie:  by   betJ%t  zijnen  dank  aan  allen,  die 

beo  ffl  zijnen  arbeki  nuttig   geweest  zijn,  vooral  aap  den 

Hooglepioar  VAif  l  en  nep,   wiens  b^ffaind  ,  in  moéyeiyké 

gevallen,  hem  niet  nutteloos  geweest  is.     Hy  beklaagt  zich^ 

dat  de  latiniteit  zQner  eigene  noten  eenigzins  de  kleur  ge- 

krtc^n  beeft  van  die  z^ner  voorgangers,  welke  hem  zo6 

laqg  ¥oor  de  oogen  gezweefd  hebben:  zoo  veel  te  beter 

voor  de  iiniformtteii ,  zouden  wij   zeggen ,  Indien  wU  hier 

durfden  kortswijlen ;  maar  uit  den  geheelen  toen  dezer  een* 

v^odig  ^enaai^enaam  gefchrevene  praefatie  meenen  w)}  soi^ 

SCHA  een*  diepen  ;Eucht  te  hooren   lozen,  een*  zucht,  die 

da  voieiBdiging  ee»er  taai)e  taak  aankondigt;   wij  fynipathi- 

fe^efk  met  hem-,  en  durven  hem  tot  troost  verzekeren ,  dat , 

ZQQ  bet  gewaad  van  zj[)n  notenladijn  eenigzins  donker  en  be- 

fioec  was,  bij  in  z^ne  voorrede  pofith  novui  exuvUs  luiidm^ 

qjÊteJuveÊ^ta  weder  voor  den  dag  komt. 

Aaa  de  Heerea  jluchtmans-  woedt  de  welverdiende . XoÜ 
der   vlijt,  naauwkeocigheid  «n  belai^eloosheid   gefcbonken« 

Wiè 


79  '  AFPUIEJUS  OÜDfiNDORPlANÜ^. 

Wie  zal^hiéT  zijn  zegel  niet  aan  hechten,  voor  \Vien  de  roem 
faiinner  drukkerij  niet  vreemd  is ,  en  die  mee  de  kunde  etf 
den  ijver  bekend  is,  waarmede  zij  -  tegenwoordig  befluurd 
wordti 

Zullen  wij  nu  zbggen ,  dat  hiermede  dtzé  twee  boekdee^ 
lèn  gerecenfeerd  zijn,  .en  de  belofte  voibragt  is,  die  wyt- 
TE  NB  ACH  omtrent  het  eerfte  deel  gedaan,  maar  niet  ver-' 
Tuld,  heeftf  —  Xoo  wij  al  de  kracht  daartoe  hadden ,  deze 
plaats  zou  er  ongefchürt  toe  zQn,  en  het  t^dillp  te  vroege 
om  een  meer  dan  onbekookt  oordeel  te  vellen  over  den  der- 
tigjarfgen  arbeid  van'  eenen '  onzer  groote  Letterheldeff,  en 
het  vijfjarig  zwoegen  van  den  geleerden  éosscha,  om  den 
roem  van  oudendorp  ce  handhaven.  Wij  noemen  dit  eene 
bloote  aankondiging,  eené  relatie  hrevior y  op  onze  w^jze; 
Gelijk  men  zegt,  dat  een  hoog  Geregtshof  noodig  ïs ,  om 
perfortén  Van  een*  hoogen  rang  te  oordeelen ,  zoo  ware  het 
te  wenfchen,  dat  wij  eene  Bibliotheca  Critica  ^  of  eenig  .tri- 
1)unaal  in  dien  fmaak ,  bezaten.  Maar  zoo  dit  ooit  opgengt 
wordt,  'en  deze  twee  boekdeelen  daarvoor  verA:hJ9nen,  dan 
zal  het  toch  wel  blijken,  dat  het  werk  van  oudendorp 
te  goed  was ,  om ,  met  hoe  veel  zorg  dan  ook  tegen  worm 
en  mot  verdedigd,  voor  ftliijd  in  eede  kast  der  Leydfche  Bi- 
bliotheek weggefloten  te  bleven ,  en  tevens ,  (dit  vermoeden 
^  wij)  dat  de  naam  van  bosscha  eene  plaats  op  den  titel 
verdiende ^  en  met  dien  van  oudendorp  moge  vereenigd 
worden. 

J.  G. 


Gedichten  van  R.  n.  van  somer en.   ïlde  DeeL    Te  ^*»- 
fierdam^  bij  J.   van  der  Hey.   182^.    In  gr.  Sv^.  XU^n 
...154  i/.  ƒ  4- 50. 

xjoö  voordeelig  en  bevorderjijk  .als.  het,  in  de' meeste  op» 
2igten ,  voor  de  ontwikkeling  der  talenten  eens  jongen  Dich- 
ters is,  dat  hlJ*  in  de  nabijheid  van  ecnen  beroemden  Mees. 
ter  leve,  en  door  dcnzelvcn  met  raad  en  tercgtwijzing  ver* 
eerd  worde ,  even  gevaarlijk  is  dit  van  eene  andere  zijde*  De 
',  dagelijkfclre  omgang  met  den  grooten  man ,  tegen  wien  hij 
boog  opziet;  de  zucht,  om  deszelfs  lesfen  en  wenken,  te 
regt  als  eene  groote  gunst  befchouwd ,  zoo  (lipt  mogelijk  op 
te  volgen ,  es  de  geftadige  beoefening  van  deszelfs  dichtwer- 
ken» 


tt.  H«  VAN  SOM£R£Ily  GEDiCHTEIf.  J9 

It^T),  bocijen  den  jongeling ,  als  *t  ware,  binnen  den  kring ^. 
in  welken  de  Meeseer  zelf  2ich  beweegu  In  het  eersc  i^£t 
biJ  denzelven  niec  overfchrljden ;  wam ,  zoo  al  niet  de  afkeu- 
ring y  ten  minde  de  minder  kwistige  lof  des  Meesters  ftrafc 
hem  voor  den  gewaagden  buicenfprong :  het  ligt  toch  in  on- 
zen aardy^dat  wQ  onze  leerlingen  gaarne  zoo  geiykvorjpiig 
mogelijk  aan  onszeiven  zien;  en  ibo  wordt  weldca  datgene 
eene  gewoonte,  wat  in  den  beginne  flecbts* dwang  wai,eii 
de  manier  des  ten  voorbeeld  gekozenen  gropten  Zangers  de 
toovia'cirkei ,  binnen  welken  de  toi  mao  gerapte  jongeling 
ftaat  va^tgebannen.  Dan  volgt  biy  ftiptelijk  de  door  denzelven 
gebniikte  vormen ;  want  deze ,  gel^k  fommige  lieyelingsuit- 
drnkkingen  en  dikw\)ls  gebezigde  knnstgreften,  kan  men  zich 
het  gemakkelijkst  eigen  maken;  maar  bet  genie,  dat  deze 
vormen  fchiep ,  en  zoo  heerlijk  in  dezelve  doorblonk ,  jnisdi» 
omdat  zi]  onwillekeorig  door  hetzelve  gefchapen  waren,  die 
kan  de  leerling  zoo  maar  niet  overnemen ;  en  datgene  wordt 
voor' hem  een  prangend  keurslijf,  wat  voor  den  Meester  een 
los  en  natnnrljjk  gewaad  was;  alle  oorfpronkelljltheld  gaat 
verloren,  en,  in  plaats'  van  Po'^et^  dat^ is  fehepper ,  worde 
men  KüpUti  Op  deze  verleidelijke  en  toch  zoo  gevnarljjke 
klip'  zijn  reeds  velen  van  onze  jongere  Dichters  gedrand,  en 
vooral  zy ,  wien  een  ongnndig  lot  den  toegang  toe  de  i^ke 
dromen  van  het  klasGeke  knnstfchoon  geweigerd  heeft.  HQ 
coch ,  die  viytig  de  Griekfche  en  Latynfche  Dichters  beoe« 
Fene,  vindt  daar  niet  alleen  de  beste  modellen,  maar  tevens 
de  r^k/le  verfcbeidenheid.  H^  leert  de  getronwe  navolging 
der  natuur  van  homerus,  de  fchildering  der  hartstógten 
van  soPHOCLEs,  de  groot stmogel^ke  keurigheid  der  nie- 
dmkking  van  v  i  n  c  i  l  i  u  s  ,  den  fmeltenden  toon  der  wee* 
noedf^e  liefde  van  ti bullus,  enz.;  en  op  ^tze  w9< 
wordt  hij  bewaard  voor  de  eenzijdigheid  en  het  gemanierde^ 
dat  ^anders  meestal  het  gevolg  moet  zijn ,  wanneer  hy  zich 
eenen  levenden  beroemden  Zanger  ten  voorbeeld  kiest,  zon*  - 
der  in  fiaat  te  zyn ,  deszelfs  al  te  grooten  invlded ,  door  het 
zegenwigt  van  eenen  door  de  oudheid  gevormdqn  fmaak ,  on« 
lchadeli]k  te  maken. 

Deze  aanmerkingen  ^  welke  misfchien  niet  geheel  nutteloos 
jt|)n  in  eenen  tJSjd,  in  welken  men  dagelijks  hoort  uitroepen: 
dat  is  in  din  fmaak  van  tollens  1  dat  is  echt  bilderd^- 
KiAANscB  f  enz., moesten  ons  van  het  hart,  en  kunnen  te« 
vena  toe  eene  gepafte  inleiding  dienen  voor  onze  beoordeeling 

der 


der  GecKdhteo  van  van  8 q m ft ^  e n i  wanc  deze  hebben  .de. 
chttfis  vr^'  seldzame  verdknfte  van  aan  <///  euvel  een  miniïb 
niet  Bwok  te  gaan.  Hoewel  te  Rm€rdM$  opgevoed  enwoon^* 
aekiig ,  behoorc  des«  Zanger  in  geenen  deele  cof  de  fchpol 
van  TOLLEifSf.offcboou  dan  ook  in  (bmoiige  klefnereftnV 
]ös  de  invloed  niet  geheel  onmerkbaar  ia,  welken^'deze  groo* 
te  man»  «nwUlekeiirig »  op  hem  uicoefende;  en  wy  zeggeiK 
hee  ofeohartigf  éu  juiac  dexe  ooafbanl^eiykheid  van  geeac 
oiia  gunftig  f  ooit  d^n  Dichter  inneemt :  want  daardoor  bewl)st 
bg,  dat  niec  -de  Kooat  alleen ,  maar  ook  de  Natuur  hem  toe 
Dichter  gemaakt  heeft;  en  dit  is  in  deze  eeuw  der  rUmera 
waarlijk  ai  zeer  veeil  W^  hoorden  hei!  das  zeer  gaarne,  wao« 
neer  hlJ  ,  in  de  Opdragt  van  dit  tweede  deel  zyner  Gedich- 
ten, de  volgende  regels  aan  jjstronimo  ob  vaiBStoezingti 

Neen,  alles  wat  m^n  nimf  op  *t  heilig  altaar  legt. 
Is  aangeboren,  fcbat ,  met  waarde  én  met  gebreken : 
I  Wat  achtloos  zlJ  haar  krans  geflingerd  door  de  vlecht , 
Mtar  nooit  heeft  zU  haar  tooi'  aan  andren  afgekeken : 

Meer  fchoon  blinkt  in  haar  oog  de  verfche  wilgenkroon , 
Die  zU  ï»ch  zelve  breidde  uit  eigen  hofgebladert,     ' 

Dan  't  krakend  lauwrenloof  geftrengeld  door  de  Goón, 
Eu  kmipend  aan  hun*  voet  door  de  onmagt  opgegaderd. 

Qffchoon  ons  de  laatfte  uitdrukkingen  minder  bevallen^ 
daai:  het.  toch  ónder  alle  uitleggers  der  f^elkunde  eene  uit- 
gemaakte zaak  Is,  dat  apollo  met  den  krakenden  lauwer- 
krans geenszins  de  Midhsooren  der  rijmende  onmagt  omfclHh 
duwt.  Doch  dit  in  het  voorb^gaan  \  het  was  ons  hier  alleen 
om; het  denkbeeld  en  niet  om  de  uitvoering  te  doen ,  ea  bcK* 
denkbeeld  begrijpen  wy»  '   , 

Deze  voorzang  Hemde  ons  gunfUg,  en  w^  bleven  iji  dere 
^mming ,  ook  na  het  herhaalde  doorlezen  des  bundels ;  wanc 
overal  vonden  wij  fpranken,  }a  zelfs  dikwijls  vlammen,  vta 
echte  poëzij ,  welke  echter  niet  ongedoord  en  niet  geftadig 
in  eenen  zachten,  helderen  gloed  voortbranden ,  maar  foois 
door  eenen  windlloot  wel  eens  uit  de  ware  rigting  geblazen , 
sX  door  eene  regenvlaag  van  prozaïfche  regels  half  ultge» 
bluscht ,  óf  eindelijk  door  den  rook  van  verkeerde  beeld- 
■fpraak  en  ilecbte  taaironding  overwélmd  worden.  Na  eene 
beknopte  opgave  van  de  onderwerpen  en  de  behandelingswijs 
ze  der  voornaamfte  dichtftukken  in  dezen  bundel ,  zullen  w^f 
dit  oc^eel  door  eenige  aanhalingen  Aaven, 


De  Heer  van  somkren  is  zeer  gelukkig  geweest  in  hec 
wioiien  der  eerepry zen,  welke  door  onze  zuidelijke  broeders^ 
laec  een  edel  doel » wac  al  ce  kwistig  worden  uitgeloofd.  Urie 
bekroonde  dichcftukken  »  alie  in  deftige  Aiexandrijnen ,  opt;. 
nen  den  bundel.  Het  eerde  is  een  Lofdicht  ter  eere  va»  s/- 
ifON  ST&VYN,  in  twee  zangen  ,  .dat ,  eenige  pcQzaïfche  re<^ 
gels  uitg^ouderd  »  vele  verdienden  bezit »  bijzonder  in  de 
kundige  behandeling  van  onderwerpen »  die  minder  voor  de 
poëzij  gefcbikt  fcbijnen ,  b.'  v.  de  befchrljving  der  Reken- 
kunde  op  bl.  ^  Doch  in  de  overgangen  vindt  men  eepe  ze- 
kere hardheid,  welke  zeker  moeijelijk  te  vermijden  was, daar 
8TEV  YN  in  zoo  vele  en  zoo  zeer  verfchillende  opzigten, 
aU.  taaibouwer  y  waterlöopkuodige ,  rekenkundige ,  geleerde, 
krijgsheld  en  daatsman,  moest  bezongen  worden.'  Vanhier 
dan  ook  de  verdeeling  in  twee  zangen,  l^elke  ecbt^  niet  be- 
let, dat  ook  iedere'  zang  flechts  zeer  los  verbondene  brok- 
fiukken  behelsu  Het  ware  te  wenfehen  geweest,  dat  de 
Dichter  één  gronddenkbpeld  ,  ééne  hoofdbron  moge  gevonden 
bebben,  uit  welke  hih'dcze  hoedanigheden  als  zoo  veievoort- 
vlocijende  fpranken  aflejdde,  en  dus  beter:  dé  eenheid ,  het 
moeijelijkde  en  voornaamde  in  dukken  van  dezen  aard,  )Ud 
bewaard. 

Beter  is  dit  vereischtc  in  het  oog  geboud'^n  in  het  tweede 
pry  svers ,  een  Loldicht  op  den  ook  door  nierstrasz 
bezongenen  rubensi  in'  wien  zich  ook  verfcheidene  onge« 
Ijykfoortige  hoedanigheden  vereenigden.  Doch  in  andere  op« 
zigten  is  dit  duk  op  verre  na  niet  zoo  uitgewerkt  als  het  vo« 
rige,-  en  hierover  verwonderen  wij  ons  te  meer,  daar  het  on- 
derwerp oneindig  gefchikter  was  voor  eene  dicbterljjjke  be» 
handeling.  . 

Dt  Herftelling  der  Moedertaal  in  de  Zuidelijke  Nederlan* 
den^  bét  derde  pr^svers ,  is  vol  kracht  en  leven ;  de  gloei-' 
jendde  vaderlandsliefde  fchijnt  hier  eiken  regel  te  hebbeu  in« 
gegeven.  Hier  beérscht  ook  niet  die  anders  te  dikwijls  voor- 
komende ongeiykmatighetd  van  toon,  welke  nu  tot  het  ge« 
zwoUene  opitlimt,en  dan  weder  vatt  tot  het  pl^t  prozaTfchc; 
inaar  aUes  is  waardig,  edel  en  krachtig.  Dit  duk  houden 
wi}  voor  een  der  beste  uit  de  geheete  verzameling. 

Oih  bet  geiykfoortige  der^wijze  van  behandeling  laten  wi| 
bier  volgen,  de  Dood  van  stefanus,  en,  de  Lof  van 
e  RASMUS,  beide  insgelijks  uitgebreidere  dichcdokken  in 
Aiexandrijnen.    Hét  eerde  is  eene  weigedaagde  proeve  van 

BOEEBESCU.  lSS4.  NO.   2.  F  gC* 


9ft  R.  H   VAN  ioMfeREif 

gewiede  poitii ,  geheel  geftoi&erd  tndc  btettten  en  ufcMk^ 
klogeo  uit  de  heilige  oorkonde  d«r  Chrtiléneoi  doch  de  pöSy 
tifche  ftyi  IB  hter  zeer  MgeKJk ,  tia  teer  ^zwólieii »  d«ft 
laag ,  selfs  verre  iienedeti  het  veredeld  prest  \  b.  v* 

Toen  Zégt  nen  dat  een  ftraal ,  gedaald  van  U  ETi|!eiklon , 
Op  ééns  xQn  ifongezigt  nèt  bünketid  licht  öfflgloorde« 
Maer  'c  woedend  Moordtot ,  ilat  aan  V  n^ofuier  ziek nhtjtcptde^ 
Riep  luider  -^  Aopce  *t  oor,  en,  tierende  te  meeri 
Vtel  *t  €^  hem.aao  -^  floot  hem  in  boel  —  trok  kemoufMk ,  eosu 

,  Op  den  Lef  van  b  R  a  a  m  u  a  hebben  wij  eene  aantnerfcitig 
van«  anderen  aard ;  de  inleiding  tot  den  lof  ia  veel  jgttrocer  dati 
de  lof  zelf;  zy  bevat  eene  zeer  gerekte  fehildering  van  den 
toefiand  dev  m^achdoma  oip  het  oogenblik ,  dat  t  r  a  aMü  a 
hec  wereldtoo&eel  betrad;  de  verdienllen,  daarentegen  %  vanden 
san  grooten  snm^  welker  vermelding  altijd  hoofdzaak  bHJven 
móeat,  zijn  zeer  weinig  nitgeviferkt.  Eigenltlk  hopaah  t\th 
aH6a,wac  van  dezelve  gezegd  w^dt,  tot  deze  regels,  welkt 
wy  stevens  tot  e.^Q  flaAUje  van  des  Dlchteta  fikfohen  trant 
tiitfchrijven : 

Ja,  Hem  t  alléén  is  de  aard  haar  volgend  middagltbht , 
Hem,  eerde  [eerst*]  ontginner,al  haar*  laatrén  bloei  verpligt I 
'k  Schat,  Wyzenidie  ni  hem  het  nachtrijk  hebt  beQ^rongen, 
*k  Schat  Q  naar  waarde  hoog  i  -»  vtn  millioenen  tongen 
Stroome  eeuwigiijk  uw  lofs  gy «  Bedien,  gij  waarc  groot  I 
Maar  grooter  was  de  held  die  eem  uw  boei  ontiloot  -^ 
Pe  fchel  van  voor  «w  oog  deed  vallen :  met  zijn  wfunt^xr,  [f??] 
Pie  vonken  z^ner  ziel !  u  leerde  om  zelf  ce  denken : 
;yn  fcherp  gepunte  pen  fn  \  hait  der  2a/%^/V  ftak. 
En  't  nachtgefpUis  verftomde  als  z^in  orakel  fprak  \ 
Dié  *c  langfte  pad  verkoos  om  *t  zekerst  doei  ce  wfnneni 
Al  't  geen  hervorming  vjoeg  hervormen  ging  Van  binnen  -*• 
Hervormen  flechts ,  niet  doopte  of  neêrflocg  met  geweld  , 
Wat  moogUJk  door  den  tijd  van- zelf  zou  zyn  geveld: 
Die  met  Gods  Heilig  Woord,  die  Lamp  in  ^yne  vingren» 
De  zwane  vlekken  wees  der  fnoode  zielendviringreQ , 
l^n  waar  het  waarheid  gold  noch  Paus  ontzag  tioch  V0rse« 
Maar  fcbat  en  rang  verfmaadde  en  't  purper  weigren  dorst. 

Wy  erkei^nen  het ,  wy  vinden  hier  treffende  denkbeelden  en 
i  '  fom- 


Totttwige  gefpierde  regels,  W4nc  er  «9»  <Kik  iog  Wêl  eto  paar 
gerekte  onder;  doch  is  dic  niet  te  weinig  v<dor  dM  tmMg 
van  een  dicbtllnk ,  in  lietwelk  het  bijwerk  negen  bladziDden 
beflnc ,  en  voor  een  onderWerp ,  van  hetwelk  zoo  veel  -meer 
te  zeggen  viel  f 

VaB  deze  nitgebreide  en  deru^  (lukken  gaan  wQ  over  toe 
de  Romances  y  yan  w»Hce  ft  ons  drie  worden  aangeboden. 
Zwarte  Jan  U  een  vadcriandsch  fink;e,  dat  wel  iecs  heeft 
Tftn  de  manier  van  f  oll£N5  ,  en  ddt  door  eene  fikföhé  bé- 
btodeling  nn  eene  welnigbeeeekenenjle  gebettnenis  gloed  en 
leven  bifzet.  Nog  veel  beter»  j^chter,  beviel  ons  Èginkard 
'0n  Emma ,  Iq  w.etk  gedlcjbtje  de  üatve  en  ongemaakt  een- 
iroiid^e  verhaaltrant  zoo  uitneméM  gefchikc  ï$  voor  het  rpè- 
teüie  dti  onderwerps.  Van  lottÉiti^M  wordt  dtkwtfls,  eo 
siei  geheet  ten  onregte»  van  gezwollenheid  en  bombast  «even 
.«la  BKti^emi^  befchnldigd;  doch  hier  bewijst  hij^  dit  dtc 
f^ek  hem  niet  aangd>oren9  maar  (léc1?ti  aangewend  Is;  ea 
VfTp  hebben  dns  te  meer  r^t ,  om  va»  hem  de  inachtneming 
te  vorderen  der  Tpreukt  Jbe  eenvoudigheid  h  de  fiempel  van 
kei  fehefine.  In  dezen  Zelfden  lieven  trant  is  ook  de  barm* 
tardlfie  Samdrii^an  j  men  boore  flechts  het  eerfte  eonplet : 

Wet  V^^  i}ie  zich  nooft  in  bet  weldoen  verheugt , 

Aan  vrienden  of  vreemdeti  om  *t  even: 
Wel  mild  U  niet  beden  voor  *8  evenmensc*  deugd  ^(^^ 

JHaiir  karig  in  *t  helpen  en  geven ; 
Niet  hf),  die  daar  prevelt:  ^  MQn  fleer  en  mUn  God  t** 

Ais  Ivelljg  zich  toont  voor  de  fcBaren: 
iülai^r  liefde  des  naasten,  dat  groote  gebod , 

Vergeet  by  den  dienst  der  altaren, 
'Het  innigst  verzuimt  van  de  zatiglte  leer;; 
Niet  b^  —  neen ,  niet  h|)  1  —  is  een  kind  van  den  Heeri 

Doch  niet   overal  iS  de  maat  even  vloeijend ,  de  uitdruk- 
king even  cnlver ;  b.  v. 

«^  Afjgt  opl  ^n  ezel |  en  réiat  -vtr I det  lieen 

'Wis'MÜMit  41e  laeraar  van  *t  lief^egebod 
Des  MJdeaden  wonden  ^en  9M$etu 

Dit 

F  2 


|4  R«H.VANSOM£REN- 

Dic  laatfte »  vfese  woord^  is  ops  tot  nog  toe  nergens  elders 
voorgokomeo* 

.    TS,n  reinigt  met  o|ie  de  kerven » 
En  balfemc  gewriclicen  en  nerven. 

Beide  deze  eindrUmen  2^n  w«arli)k  niet  fraai :  kerf^  voor 

woad,  kan, er  nog  eenigzins  door;  doe]^  fape  men  zennwen 

(waoc  «rry^fl  mag  «toch  niets  anders  beteekenén)  balfemt» 

betuigen  wQ  wét  te  b^gr^pen  t  of  het  moest  gefcbieden  ^<r 

mikroskaop. 

. ,    Niet  minder  fchoon ,  docb   in  eenen  geheel  anderen  trant , 

\%  bet  ijeurige  en  krachtige  fiukje  aan  4e  Noofd^  en  Zuii^ 

^Jüederlaniert  ^   en,  als  de  plaacs  x>ns  niet  ontbrak ,  deelden 

w^  gaarne  het  groocfie  gedeelte  van  hetzelve  mede.    Waar 

de  pligt  tot  en  het  belang  van  verbroedering   zoo  treffend 

.wordt  aangewezen  en  aangedrpngen,  geeft ^de  Kunstregter 

niet  alleen   zijnen  bijval  en  houdt  eene  geringe  aanmerking 

gaarne  terug ,  maar  reikt  ook  de  Vaderlander  met  dankbaar'* 

}]eid  en  liefde  de  hand  aan  dep  Dichter, 

.  Minder  beviel  ons  de  Pofzij^  een  Lierzang 'vol  vuur  en 
verheffing ,  maar  in  welke  men  geene  andere  dan  reeds  hon- 
derd en  meer  malen  i^euite  denkbeelden  aantreft ;  en  in  een* 
Lierzang  wil  men  toch  zoo  gaarne  nieuwheid  van  beelden  en 
uitdrukkingen*  Het  derde  couplet  bevat  eenen  onvoleindlg- 
den  volzin:  foms  kan  dit  fVaai  zijn,  gel^k  met  het  QjtCÈ 
ega^»^^ '  van  v^jrgilius;  maar  hier  heeft  het  afgebroke^^ 
ne  de  verdienfle  der  kortheid  niet.  Vai«  sombren  heeft 
he^  in  dit  (luk  fcbrikkelijk  geladen  op  de  Thecrettci^  hier 
zeer  bevallig  izeldrijvert  genai^md ,  die  met  hunne  dwaze  re- 
gels en  wetten  den  Dichter  willen  beperken ,  en  roept  uit : 

Alleen  het  fchoon  ftrBkt  haar  ten  baken  I 

Maar  die  ezeldrijvers  beweren  immers,  dat  zy  door  eene 
vlijtige  befchouwing  v$n  dat*  fcboone  in  de  meesterftukken 
der  Ouden  en  modernen  fommige  regels  hthbtn  geahfiraieerd^ 
welke  de  noodzakelijke  bedingingen  van  bet  ware  fchoon 
fijn ;  en  wanneer  het  foms  zoo  met  de  zaak  gelegen  moge 
zijn,  dan  doet  men  best  met  op  die  arme  zielen  niet  zoo 
vreesfelijk  te  fchelden,  iqaar  liever  eens  bedaard  aan  te  hoo* 
ren,  wa^  ^  te  zeggen' hebben^  dto  «9I  me?  hfc  misfcVeQ 

leQ« 


lèeten  in2ied,  dat  de  onbefchaafde  aacnurlijke  aanleg  den  J>ich« 
t«r  wel   eens  op  d waalpaden  leidt»  voor  welke  die  tbeored- 
fche  regels,  mies  niec  ce  kleingeestig,  maftr  CufK  grano  /afii^ 
dat  is   met  vtrftaöd»  toegepast  *.  hem  bet^be^c  zoodeo  waar*. 
Arhnwen*  — •' 

Onder  de  overige  kleinere  lhik]es  bekoorde  ons  bijxosider 
de  Lof  van  den  Kusy  eta  p«ikjaweel.\vaa.  bevalligheid  en 
godsdieni^ge  en  zedelijke  gezindlyeié.  In  hetzelve  Tcbe^a 
ons  eene  enkele  nit^ttkking .  onminlurmk  dp  bl.  8i  ,  waar 
gefprokeq  wordt  van  kusreii , 

Die,  doorlfflannencro'uw  g</2tfi«f/i» 

En  vervuldigd  vroeg  en  fp4 , 

Van  de  lippen  eener  gft 
Woekrend  worden  ingezameld. 

}amus  secundus  heeft ,  gedachtig  aan  het  Mith  M^ 
'ti  Venerit  van   oViDïus,  een  aantal  ktisfflanleren  bezotf^ 
gen  5  maar  tot  het  fiamelen  heeft  h;|  hét  nog  niet  gebragt. 

Het  flukje,  Viidtrvteugdé  getiteld, . is ^  geiyk  ^len  in  eiken 
legtl  zien  kan,  nit  een  hart >  door  eett  aancat  aandoeningeri 
gefchokt»  voortgevloeid.  Die  wildheid,  welke  in  hetzelve 
'  heerscht,  en  zich  mi  hier  dan  di^fU"  benenwendc »  om  utuogt 
te  zoeken  voor  den  ftroom  der  verfchillepdfte  aandoeningen^ 
benevens  bet  eenig^tltt  ongevijlde  der  poefcifche  uitdrukking^ 
getuigen  zulks;  en  het  is  in  onze  oogen  dèa^om  des  tefchoo* 
ner.  Bij  zulke  gelegenheden  moet  alleen  het  gevoel  fpro* 
ken  en  de  kunst  geheel  zwegen.  Van  de  twee  veniil||*vpar 
de  Aalmoezeniers  Weezen  geven.  w|}  bet  laatfte  en  klejufie 
verre  den  voorrang,  wijl  de  kindertooa  zoo  gelukkig  in  het« 
zelve  getroffen  is,  en  het  ons  by  al  dié  eenvoudigheid  toch 
nog  een*  traan  uit  het  oog  lokte/  Bö  hét  eerfte  fdhJfnt  reedl 
de  vorm  van  Cantate  minder  gepast,  en  ook  de  toon  is  nieï 
kinderlijk  genoeg;  daarenboven  z^fn  regels  als  dezet    . 

De  Ikorm  ontwortelt  eiken  meest  % 
Het  kreupel  trekt  hy  over. 

«clfs  voor  fommige  volwasfenen  onbegrijpeliö^^ »  vodrdit  teett 
hon  verklaard  heeft ,  dat,  door  eene  dichterlijke. losbandige 
beid,    bet  krtupetbosch  hier,  koft  af,  het  kréupei  g^oztüi 

2ietdaar  dan  eene  beredeneerde  opgave  van  hetgeen  in  de* 
zen  bundel  te  vinden -ist .  Uit  dezelve  bl^kt*  «n^^^  Inziens « 
, ^  F  3  dat 


9ê'  ft.   H.  YAI«  SOMtREN 

"  ? 

dat  it  Ke«r  run  leufttsii  tentn  voartroStlijken  nttiinr' 
iijkea  tmteg  bdsit,  welkt  nog  bterliikfr  vmcbtcn  zoude 
dragen ,  indien  de  stqhc^  kfind  eenf r  yeredelende  befcbaviog 
de  witerloten  bier  en  detc  badde  weggefneden « fp  de  welige  en 
▼nichcbare  takken  overal  meer  geiykmacighenengeleid.  Daarom 
bellen  ont  ,ov«r  bét  geheel «  de  kieioere  ftukj^  beter  dan  de 
grootere  versen ,  tl  «yii  deM ve  dtn  ook  met  goud  en  f  ilver  be* 
krootid :  de  eertlszijn.  «itfl6ningen  mi  een  oogtnblikkel^k 
dtehcerlijk  gevq^i ;  apÉr  bQ  de  laatfle  moeten  verftandige  orde« 
ning  en  geoefende  kunstzin  den  Pn^bter  ler  zUde  ftaan.ofzij 
biyven  (bboone  brokftukken ,  en  worden  nimmer  een  fcboon 
gebeel.  Daarb^  Is  bet  zeer  moe|}eiyk ,  fa  ftukken  van  lan^ 
geren  adem ,  den  «mgdtevèü*  coon  tot  aan  bet  einde'  vol  te 
bonden.  De  kunst ,  welke  B  o  i  L  li  a  v  tan  r  a  c  i  n  &  leer- 
de, de  kunst  om  bmgtaam  ett  tooe^dljlc  ce  dtcbcen,  is  bier 
de  besce  belpOer;  en  w))  kunoen  deaseive  niet  genoeg  aan 
vANsoMERRif  aaobevclen.  Deze  zal  bem  influisteren, 
dat  defgeiyke  regeU,  alsi  * 

Pe  fchrandrè  geesten  en  veilievene  >èr(hbde<i 

Ontftaken ,  wreven  zttb  door  al  de  vrge  Landem  (M.  5.) 

Viiéèd  ttn  Oraaje,  en  Hooft  i  de  Gfom  •  en  meeniM  grooten , 
Wis  bQ  de  tiel  e«  MVt  d«f  Lefdfeke  kunngeiiooiein  *-* 
Dè  vnéiroMt  wit  'f  vooTÉl  die  *c  alomvatiend  brein 
Bi}  iedere  oefniog  kooa  ten  onbedriegl^  fein: 
Mièt'dle  Qftkoode  lee#  van  driden  eo  ven  hoelf^ , 
WMttntglljk  zamgelijmd  uit  flroeve  •  dotre  hoeken  ^ 
Maar  tonder  geeat»  <tf  ^ ,  of  kennel^k  .yerband  ^ 
En^nvtloos  hg  *t  gebnrik  sQ  boogfen  levepadtod.  (bl«  «.) 

geenszins  die  dicbteriUke  boüding  bezitten,  welke  wQ  tegen* 
woordig  het  regc  hebben  om  in  de  poêzij  té  vorderen.  Dan 
zal  h^  hardheden  vermyden^  als: 

Tot  waar  DuTnkMé*  zijn*  voet  gaat  in  deNöofc'dBee  wasfchen. 

(W.  41.) 
en  onleesbare  regels,  als: 

Tot  waar  ?icb  de  Alp-rüg  *t  fneeüwend  Noorden  tegenkant. 

(W.  144.) 
Dan  zal  hij  wiiken  tegen  eenen  ieoninui  als  op  bh  141 : 

V^  tpmx  dtn  MMber  tA  ioeg  2ijQ*  trote  eer  neer» 

.M  /  ca 


GEDICHTfiM.  87 

ea  tegen  bci  bezigen  van  woprdeq »  welke  1  daflr  zij  de  fmel- 
cing  in  hiiD  midden  doen  plaats  grUpeo »  voor  onze  poêzy 
niec  gefebikt  zQn;  b.  vt 

Zijn  paden  gefiftnd  •  en  de  koop  die  h\i  verkondde, 

of  van  foongelQke  als  de  volgende  t 

NKirar  pifikc  duU>tl  ti^oaa  in  ktnr  vtngoQieri/«^.0l#4.) 

mn  weik  vo^  van  lOVBiiEif  veel  fch^nt  op  te  beb« 
tai|  hii  gebmiki  k^  ook  ?im<TtsAMus; 

nit  by  in  Olllen  i/m  — 
.  «    •   «    «   zQn  antwoord. 

W9  neenden  tltOd*  ^  '<»  klaeding,  tn  wel  fieriyke  klt^ 
4liig,  beteèkende»  en  kébbea  moIc  gekooid»  dat  bet  op  d« 
honiUngv  den  Oiod  werd  overgedngen* 
. Doch  genoeg p  mlsfchienHe  veel;  maar  bet  ia  eemnaal too» 
wy  bonden  niet  van  bet  toezwaaien  van  onbedingden  lof» 
«s  «ouden 'oordeelen  onzen  pligt  te  kon  tt  doen,  indien  wQ 
niet  even  m^bewimpelddegibftkenfanwezea,  tUwVgatmede 
IkbAoaAtedea  doen  aitkomen.  AUeenkleMoorkaneenReeennint 
eenig  nnt  fticbten,  zoo  al  niet  bQ  den  beoordeelden  zelven, 
ten  nünfie  bQ  andere  aankomende  Dicbters.  Mogten  deze , 
flMgt  WA»  SOK  in  SM  tM  de  eaugeweitne  gebreken  too 
tMl  iMgetllk  vermydaBt  en  allee  even  beerijfk  z^n  %l$  de 
v^^geHle  meesierl|fkaxe|^al 

Jt«  fcboone  Moedertaal!  dat  z^t  —  dat  biyft  gQ  waard, 
Ctti  fcboonfte  Zoscer  van  de  Scboonen  dezer  aard! 
'  04 1  fcberp  en  rond  naar  *t  past,  w^flepeod  in  nw  vallen, 
Sq  rt(k  tot  kwiscens  toe  in  al  nw  woordentallen : 
IVa»  dondrend  als  de  fionn  die  op  de  rotftn  breekt , 
Dao^  lieflyk  als  de  taal  die  *t  westenwindje  fpreekt: 
V4>1  boogen,  beilgen  ernst,  als  gQ  de  Godbeid  boldigt: 
Vol  twiimelQke»  klem^  als  gl)  de  dengd  ontfcbnldlgc: 
Ontzettend  in  den  kriJg ,  als  giJ  triomf  gebiedt  •  •  •  • 
jyUer,  Steelend,  als  gQ  vleit  in  \  dartend  minnelied: 
Welloatig»  Als  gb  lokt  en  liefde  gaat  betnigen: 
Verteedrend,  als  gij  fmeekc  bij  *t  needrig  knienbnigen: 
Üket  leagbeid  nooit  befmet ,  niet  UT-p-  niet  wulpscb  van  toon « •  •  • 
Ja,  dierbre  Moedertaal I  waarachtig,  gy  zijt  CchoonI  — 

F4 


M  A.ZACHAnrlA,  'CËSCHIEDENIS'  DER  GRIEKEN.     * 

II  ■,■■■■■■■  ■  ■■     I      ■     .  I  ^1         ■< 

Cefchiedenis  der  Grieken.  Een  Leesboek  voor  de  Jeugd ,  doof 
A.  z  A  c  H  A  R I A.  Uit  het  Hoogduitsck»  II  Stukjes,  Tc  Zut^ 
fhen^  bij  H*  O.  A«  Tbieme.  In  kl.  ^vo.  Te  zamen  2ia6 
Bi.  f  : .  80. 

Kort^  klaar  en  zakelijk^  ziet  daar  den  lof,  dien  wij  van 
goeder,  harte  aan  dit  werkje  mogen  geyen,  hetwelk  ons  ter 
ordeiyke  en  aangename  berinnering  Ihekte  van  de  oude  Griek* 
fche  gefchiedenis »  en  der  jeugd  de  merkwaardige  voorvallen 
aanwast  op  dien  belangrijken  grond.  Wy  hebben  hier  nieca 
•  van  aanbelang  gemtat.  Eeniglijk  zou  het  niet  kwaad  geweest 
zi|n ,  bijaldien  de  jaartallen  der  gebcurtenisfen  doorgaans  wa- 
ren opgegeven,  daar  een  minknndige  nu  wel  eeAs  i^etffelen 
zal,  of  hy  zich  vdór  ofna.de  Christeiyke  jaartelling  plaac- 
fen  moeu  Het  werkje  Js  inmiddels  onderhoudend  en  leerzaaqi* 


A^n  den  zich  noemenden. protestant»  die  onlangs,  te  Lej* 
den^  by  u  h£RD1ngii  en  zoon,  een  prulfchrift  aan 
de  RMmsch*  kathoUjken  dezer  dagen  beeft  uitgegeven»  (*) 

Heer  protestant  !  • 

Tusfcben  ons  geebè  complimenten  t  -^  |k  geef  u^  den  natm 
van  Heer  ^  niet  als  een  eertitel ,  dew^}!  ik  u  geenen  waardig 
acht,  maar  omdat  dat  zoo  de  gewoonte  j's»  en  gij  Heet  z^t 
van  het  uwe ^  zoo  g\j  iets  zoodanigs  bezit;  en  ik  heet  u  Pro- 
testant ,  niet  alsof  ik  u  erkende  voor  een  lid  der  Protestant* 
fche^  dat  is  tegen  alle  beperking  van  Christelijke  vrijheid 
protesterende  kerk,  want  deze  verhaakt  gi|,  terwijl  gij  alleen 
voor  eene  voormalige  Sekte  ijvert,  welke  gij  nog  tot  fchfpde 
fisekt,  en  al  het  overig  Protestantendom  doemt  en  lastert;  . 

maar 

C')  De  Redacteur,  verzocht  bet  volgende  te' pla«fen, ver- 
meende zulks  niet  te  mogen  weigeren ;  latende  Atn  (teller  van 
het  gefchrift  aan  de  Roomtcb-katholijken  dezer  dagen  verant> 
woordeïiJTt  vóór  den  beftigén  toon  in  deze  uitdaging  van 
eenen  achtingwaardigen  Remonftrancfbheo '  Leeraar ,  ten  ge^ 
volge  zijner  regtmatigé  verontwaardiging  over  eene  terging 
zónder  oorzaak ,  eenen  wrok  zonder  wedergade ,  én  eene  aan» 
tijging  zonder  bewyi*  -      ' 


AAN  DEN  SCHRHttER  VAN  tSN  PAUFLET.  S9 

ProttUémt  noem  ik  a ,  omdat  gy  ,  voor  ozelveo,  .federt 
lang  protesteert  tegeo  aly  wat  yf aarachtig ^  eerlijk^  regtyaar* 
dig%  rein 9  JiefeUjkj  deugdzaam  eo  lafeUjk  is,  en  daarom  te- 
gen allen ,  die  dit  voorOaao ,  verachtelijk  overftaat.  Na  dan , 
Heer  Protestant  in  dezeo  zin  f  waarom  u  van  dezen  titel  be« 
dtend  en  nwen  naam  verborgen,  daar  gij  toch  wel  weet, 
dat  gij  voor  niemand ,  die  iets  van  nwe  fchandfchrifcen  in  de 
laatlle  jaren  gelezen  Jieeft,  onbekend  kunt  bleven?  Is  het, 
omdat  gQ  n  eindemk  telf  wegens  die  rcfaandfcfarifcen  beginc 
te  fchamen,  en  echter  uwe  fchrijfjeuktenietbetengelenkuntf 
Maar  neen,  voor  fchaamte  z^t  gij  niet  vatbaar.  ^  Is  het 
ÓMn «  omdat  u  de  geefelOagen ,  die  n  van  aiie  kanten ,  zoo 
calritk  ala  welverdiend,  federt  eenigen  t^d  worden  toege- 
dlend,  wat  zeer  beginnen  te  doen,  en  gQ  die  gaarne,  onder 
eeo  vreemd  'masker,  ontwyken  zondtf  Dan  znlt  gU  u  jam*, 
meriyk  bedrogen  vinden,  daar  geen  muker  in  de  wereld  ia 
fliat  fa,  om  n,  io  nwe  gedrogteiyke  mismaaktheid,  genoeg- 
zaam onkenbaar  te  maken.  Dit  fchcyven  moge  u  daarvan 
ovennigen«  — *  Maar  zacht  I  Ik  weet  waarachtig  niet ,  of  ik 
er  wel  mede  voort  moet  gaan.  Ik  heb  daar  nw  jongde  vod 
gelezen,  en,  na  emOige  overdenking,  weet  ik  naar  mQn  ge- 
noegen niet  te  beflisfen,  of  gy  nog  wéi  by  uw  hoofd,  dan 
of  gi]  aireede  bysterzinnig  geworden  zyt,  zoo  als  ik,  reeds 
vóór  jaar  en  dag,  voorfpeld  heb  ,*  dat  teleurgellelde  en  ver- 
nedetde  hoogmoed  n ,  .in  weerwil  van  alle  uwe  lomp  en  dom 
gehuichelde  nederigheid,  gewis  eenmaal,  zoo  gy  in 'bet  le- 
ven bjeeft ,  maken  zou.  2k>o  ik  wist ,  dat  dit  laatfte  reeds 
werkeiyk  het  geval  was,  ik  zou  de  pen  met  verontwaardi- 
ging wegfmyten,  en  myzelven  geüreng  veroordeelen  over  aiie 
neiging,  om  eenen  krankzinnigen, ^.die  voor  zyne  daden  niet 
meer  verancwoordeiyk  is,  daarover  hard  aan  te  fpreken.  Maar 
gy  hebt  reeds  federt  zoo  lang  in  velen  geraaskald ,  en  n  ech- 
ter in  anderep  wél  by  uw'verftaod  getoond ,  dat  ik ,  voorals- 
nog^ geene  andere  onderaelling  kan  maken:  en,  derhalve, 
tast  ik  hierin  mis ,  dan  worde  deze  als  nooit  gefchreven  aan- 
gemerkt, en  zoo  niet  9  dan  moogt  gy  hem  voor  goede  munt 
aannemen.    Zie  hier  dan ,  wat  ik  u  te  zeggen  heb. 

Gy  hebt  nu  jaren  lang  uwe  gal  uitgellort  over  de  Remon- 
firanten  en  derzelver  Genootfchap,  in  alle  de  tydperken  van 
éeêzeifê  beftaan ,  maar  vooral  tegen  deszelfs  eerlle  (lichters , 
fchoon  de  allermiofle  onder  hen  duizendmaal  waardiger  was 
4AO  gy ;   gy .  hebt  niet  opgehouden  ben  te  beliegen ,  te  laste. 

ten, 


90  AAN  DEN  «aiAQ^R 

feu,  ce  'fchetcteo  ea  tê  verdoemen}  en  toen  MéA  tiw  nun 
fifet,  dAn  met  een  yettebtend  (UlxwIDKeft^  be«ntwoofd«  fk 
keb  dAc  goedgefceutd »  ett  heb  lieuelfde  ook  gedAAo.  Octn 
enker  woord  it ,  toe  hiertoe  ^  tegen  u  AAn  m^nt  p9tï  ontflipc , 
toe  welke  hoogte  gQ  mQne  veroncwAArdlging  ook  dikw|)U 
hebt  gAAnde  gemAAkt :  mAAt  efndelQk  heefc  uwe  töomeloo- 
ae  kWAAdAAcdigheid  mljtt  gedtlld  oyerwofttten »  en  wil  ik  u 
niet  lADger  ftrAfielooi  de  heiligen  lAten  MsenAedt  voor  wkr 
bnttfbeid  m^n  htirt  den  Aepften  eetbled  voedc.  2wyge  kn- 
ger,  wfe.wil,  en  meent,  dAt  hg  het,  ionéer  lAfHekl,  kAn 
vermtwoordett ;  mQn  zw9gen,dflAr  dete  hefUgen  «oo  aAnhmi. 
eend  en  zoo  tergend  door  o  miAtttdeid  worden ,  gedoogen  4e 
verwaten  ven  mt|n  geweten^ niet ,  hetwetlt  mQ  imd  de  vet- 
pHgtiAg  verkondigt^  om  hen,  die  iroor  üehAëlven  niet  méér 
^eken  knnnen,  ^n  die  tifefa  bt)  de  geberie  wereld,  w^ltre 
godidienfiige  vrQheid ,  verdraAgmiAttbeld  en  vtrlMidng  hoog^ 
fchit,  vetdieAftetp  gemAAkt  hebben,  in  hniine  eer  te  hend* 
hATtn.  Schoon  gQ  b9  ge^^  der  triten  kundige  «n  eAd^ke 
lieden  éln  ia«)e  crediet  hebt ,  inn  deie  voorcreffUigké  min- 
Mn  «etdgzltis  te  kunnen  benAdeeleii,  -en  gQ  htin  b(f  gniben 
Diet  de  minftè  fmet  knut  senwr^en,  lUt  Ia  hec  gevnl  nietMU 
eenvondtge  m  onkundige  lieden,  die  tigtdyk,  gelijk  uwe 
^ftmtile  1>edoe!rttg  4s ,  door  itwe  fehAAmtdoote  vernekefingen 
londen  knnnen  vervoerd  worden ,  ^mdAt  cQ  teen  denkbeeld 
bebben  vtn  ^ulke  itkeifehcfge  drienbeld,  wdke,  nonder 
eenig  het  «Auc  )>ewf«,de  verediteiQkfle  lAAgheden  enftood- 
itt  misditlvett ,  WAarvoor  djzehre  AHeen  vatbeAr  ii ,  opdieht 
Attt  onfófanld]gen«  Ik  wfl  ti  dAarom ,  ten  dienfte  vab  soode- 
islgen ,  en  om  n  ook  hQ  lien  Allen  tnvioed  te  benemen,  voor 
liecgeen  g^  zQt ,  det  Ia  voor  eenen  eerfoozen  leugensAr,  Iaa- 
ceriAr,  en  hoe  men  m  aI  verder  met  kwAde  nemen  zotr  moge* 
1>enoem»n,  ten  toon  fietien,  door  n,  gel^k  ik  doe  1>t|  dezen» 
Dpentfjfc  uit  te  degen, om  te  bewijzen , hetgeen  gij  nu  weder» 
in  tiw  bovengenoemd  ptnlTchrift,  op  "bUadyliebctiitgArmecett. 
jp  De  riienw  opgeftene  gewefdenAzrs  (kAcert.gy  daar)  verko- 
9  ren  de  balllngfdiAp  voor  een  ftil  bntgerl()k  leven  hi  hec 
«  vAderland,  dAt  zi)  zoo  fchendlg  beroerd  en  verdrukt  had- 
jy  den.  Bu  wat  ^^rerd  vzn  hun?  BQ  menigte  vielen  z^  de 
j,  Roomfche  kerk  toe,  waar  tegen  zij  zich  atcljd  zoo  hevig 
^  verzet  hadden,  en  de  hevigfften,  en  (Ht  dorf  zeggen)  de 
^  oprechtfteh  in  *c  Arminlaansch  geiooF  gingen  tot  deze  kerk 
y,  over."  *-  Wie  z^Jn  hier  by  n  die  nieuw  opgéfime  gewiUk- 
yiaars ,  die   de  ballingfckap  verkoren  voor  een  ftil  burgerlijk 


VAN  ËEN' PAMFLIT.  ^ 

te¥én in  M  y^êertoMf  -^  Xi^ttib  «MterM,  «Ü  dè  wm€kd(% 
•fgezette  Remotrfhtndbbte  Le^^itrt ,  wdk« ,  iil«t  pMiteioozmi 
moed,  de  ïOog^n^mde  ^ib»  ¥an  SH^and  wdgerdtn  te  t&e*> 
kenen,  en  zich  dgtfom  bilHtigfbhap  gecroostceto,  vtHtf  ttkO 
ve^l  zQ  Qi^t»  ^^^  ^^t  meerderen  moed,  boven  btft  te  bwe^ 
ce,  en  fpQt  bec  gevm  del  eeuwigen  keikers ,  Ae  «m  tcte- 
lijken  met  de  dtiid  te  benrt  viel ,  in  faec  Vfiderltsd  cerbgkiri:. 
men,  en  er  de  gemeenten,  van  wellten  mén  hen verjMgd ha^ 
onder  bet  kmis  diébdtn.  pett  bftven,  deke  hdden  itek 
Cbristendotts,  voor  welken  al ,  Urie  edel  denkt,  «1  verfbbllt 
bij  hemelsbfeedte  van  hen  in  godadienftige  gevóeleDt ,  niet 
dan  eed)led  en  aèbthig  voeden  kan,  *—  met  andere  wootden, 
deze  afgezette  en  gebannene  KemonStantlbhte  teeraar»  (want 
«oderen  zijn  rt  toen  nfet  grt)annen)  vielen  ^  ^Sc'S<1^  «H 
KENtOTÉ  A  l^amnfehB  kerk  toe;  en,  omdat  g[J  wist,  di^t 
gij  bet  teo^,  voegdet  gi}  er,  om  nwe  lezers  te  bedriegen, 
en  te  doen  dMkén ,  dat  gig  die  overloopers  naar  de  Room* 
fche  kerk  zéér  wet  kèndet  ,n!et  eene  onbefehaatndheid ,  waar- 
van  Ik  geene  wederga  weet,  bï)>  dat  zg  di  Aeyfgpen^  en. 
(gelijk  gij  dnrfilèt  vmwkeren)  de  eptetOtfien  in  V  AmM^ 
aansck  geióof  geweest  warett«  ^  NttI  Ik  daag  o,  zeg  fk, 
openigk  nit ,  oth  tê  bew^jz^  ketgeen  gg  hier  hebt  gerchfe*» 
ven,  dat  de  typgenoemde  Remonditntfche  Leeraars  hij  me^ 
nigte  de  thmfcAe  kerk  idfH  fêégerétikn.'  ^  Inékii  gQ  atn 
deze  uitdaging  niet  voldoet,  zoo  tUA  dan,  Mk  bQ  die  ^p^ 
regte  eenvondigen,  welken  g^  tbai»  idleen  nogkondet  ho^ 
te  bedriegen,  in  die  verachting  weg ,  waarin  aHe  bmve  vefu 
itandigen  n ,  findi  bmg,  hebben  nedergeftooien  I  Zoo  gU  bec 
echter  wagen  dnrft  hi«rop-ie^  antwoorden,  zoo  neem  n  in 
acht,  en  zie  wel  toe:  want  men  zal  «wTebrgven  ziften, dat 
zweer  ik  u  1 
jo  Jannarij,  1824,  Ezn  RBMomnANT. 


'  J)eü  Beere  Redaceeur  der  Fsdefkmdfihe  Letter^eiUa^emf 
Myn  HeerI 

XJet  \i  UEd,  ODgetwyfeld  bekend ,  dat  ik  eenen  y^eHe^figm 
Brief  wui  Dr.  a.  capadosie  door  den  dmk  gemeen  ge- 
maakt  heb,  en  dat  op  denzelven,  eenige  weken  geleden,  een 
yffitwiwrd  Is  vericheneo.  Dat  antwoord  is ,  zoo  wel  wat  des- 
z^ïfs'  vortt  als  inhoud  aangaat ,  my  voorgekomen  van  A\t\^ 

aard 


9%  PROF.  VAN  DBR  BRE06EN  AAN  DB^  REDACTEUR. 

murd  te  zijn,  dat  een  wederancwoord  v«n  m^Jne  zijde  ondoel»' 
suüg  en  voor  de  zaak  zelve  zonder  eetiig  nocdg  gevolg  zijn 
zoude ,  te  meer  daar  ik  mQ  ongaarne  in  eenen  cheologifcbeA 
twist  zonde  wikkelen ,  waarin  de  zaak  der  Faccine  dan  al 
ligt  zoude  ontaarden.  Daarenboven  komt  bec  m^)  voor,  dac 
de  Schrijver  van  hetzelve  bet  eigenlijke  hoofdzakelijke  punt» 
de  KRVAaiNO ,  welke  ik  eenigl^k  tot  fcheids*  en  fchutsvrou we 
gemeend  had  te  moeten  aanvoeren ,  onaangeroerd  gelaten 
heeft.  En ,  geloof  my ,  zQ  alleen ,  op  echte ,  noch  van 
kjpothefen ,  noch  van  a  priori  ontleende  meeningen  uitgaan^ 
de,  waarnemingen  gegrond  en  door  deze  gerugfteund,  zal  > 
hier  de  baak  kunnen  zyn,  waarop  wy  eeniglijk  hebben  af  t^ 
gaan.  ik  zal  dus  niet  weder  antwoorden.  Dit  alleen  wenschce 
ik,  door  dezen,  den  Heere  cavadosx  kenbaar  te  doen 
worden ,  dat  ik  fteeds  van  meening  was ,  dat  de  woorden  van 
een  eerlek ,  opregt  man ,  die  altijd  fpreekt  zoo  als  hij  denkt , 
niet  anders  z^n  kunnen  dan  de  verlbanbare  taal  van  hetgene 
hy  gevoelt,  van  datgene,  wat  zijn  hart  gevoelt ;  dat  ik  dos 
de  beoordeeling  van  de  uitdrukkingen  inmyneZa^^J!r<?^j  e  »* 
MER,  die  door  hem  met  m^nen  naam  in  dat  antwoord  her- 
haald zijn,  befchouw  alt  veróordeeling  van  mijn  hart,  welks 
oordeel  ik  in  mijnen  brief  zetde ,  dat  alleeq  aan  God  toe* 
komt;  terwUl  ik  dezelve,  al  noemde  hij  ze  tienmalen  gru- 
welen ,  en  als  trotferende  de  Majesteit  Gods  in  hoogmoedige 
taaiy  even  drkwQis  zonde  blijven  herbalen,  en  h^  dan  toch 
aan  mij  zal  dienen  over  te  laten  dé  uitlegging  of  verklaring  • 
welke  ik  vermeene,  dat  aan  dezelve  behoort  gegeven  te  worden. 

Ik  herhaal  bet  dus,  dat  ik  niet  op  dat  antwoord  zal  we- 
derantwoorden,  het  oavêrrchilUg  achtende,  of  dit  fttlzwljgen 
door  den  Heer  capadose  voor  een  bewijs  gehouden  wor- 
de, dat  ik  m^tie  ftelling  blindelings  vastboude;  maar  hem 
daarbQ  ernllig  en  gemoedelijk  verzekerende^  (het  is  mijn  hare, 
dat  in  deze  woorden  zich  uitdrukt)"  dat  dit  flilzwijgen  in 
geenen  deele  een  bewijs  opleven ,  dat  ik  „  van  het  ongeoor- 
Uofde  en  yerderfeHjke  der  Faceine  ten  volle  overtuigd  beo.** 

Met  de  plaatfing  van  dezen  brief  in  \x^  geacht  Tijdfchrift 
zult  gij  verpligten  -hem ,  die  de  eer  heeft  zich  met  achting 
te  teekenen , 

MUn  Heer! 

UEd.  dièBStyaardigen 

'^AffifterJam  ,  f.  va N  d e  R  b R e  g  c e n,  c o  R  n «• 

10  Januari],  1824.  Med*  Doet.  en  Prafes^fqr^ 


^ 


*\  '  t    n in 


BÖEKBESCHOUWING. 


j^art  de  Roohtsch^katholyien  dtzêr  dagen*  (Do9r  eefé 
Protestant.^  Tt  Itsyden^  bij  L»  Herdingh  en  Zoom 
18123.    In  gr.  SvOé  '3a  Bh  fi'  35. 

J  had  de  Heer  Mr.  w.  d  i  L  0  B  r  D  ij  r  zith  itiét ,  Itl 
6peobai^  aankondigingen,  als  Schr^vèr  van  die  boekje 
genoemd^  toch  zouden  geest  en  toon  én  ftljl  en  fpeU 
ling  bém  als  zoodanig  genoegztoth  kenfchétfeti.  Nog- 
tans  moet  mén  dit  boekje  niet  met  zijne  onlangs  uit* 
gekoniene  Toelichfihg  gelijk  ftelleOi  t^èei  hebben  de-> 
zelve ,  ja  wel ,  met  elklnder  gemeen ;  ülaar  de  op  anders* 
denkenden  fcheldende  en  razetide  toon ,  die  in  de  ToeUcA* 
üng  van  het  eene  tot  het  andere  einde  heerscht  ^  regeert 
faier  flechts  nu  en  dto  en  bij  vlagen.  Er  Is  meer  l^ied 
in,  hoewel  dè  Schrijver  Toiiltijds  ook  hier  wonderl^ke 
fprongen  üiaakt.  H^  fchermt  wel  ook  hiei',  gelijk  ST. ' 
A  N  T  o  t4 1  u  s  in  de  woestijn ,  met  den  Duivel ;  madr  het 
is  reeds  zeer  veel  in  heni^  dat  h^  (op  bU  18)  erkent^ 
dat  niet  alle  dwaling  van  den  Booze  konlt.  Er  heerschC 
over  't  algemeen  de  zonderlingfte  mengeling  van  goed  en 
kwaad ,  van  Waar  en  valsch  in  dit  boekje ,  wa^rvin  Wij 
ons  geene  reden  hebben  kunnen  geven ,  dan  door  de  be« 
fchouwing  van  het  karakter  en  de  individuele  denkwijze 
des  Schrijvers.  Wij  zullen  aan  onze  Lezers  den  lleutel, 
dien  wij  meeneti  gevonden  te  hebben ,  op  dit  en  meei" 
nadere  godsdienftige  en  (teatkundige  gefbhriften  van  bil- 
BERDIJK9  in  handen  geveui  Zij  mogeb  zien ,  of  het 
ilot  bg  hen  daarmede  opengaat. 

De  Sdhryver  dm  van  het  voor  ons  liggeilde  Werïcje, 
een  man  van  een  choUruch- melancholisch  tettipcrt- 
Bient,  eene  hooge  mate  van  zelfgevoel,  door  loftuitin- 
gen federt  zyn  twintïgfte  jaar  kitteloorig  gewordt ,  in 
het  fiaatkundige  van  kindsbeen  af  aan  het  monarchdle  ge' 
deelte  onzer  oude  Conftitutie  gehecht,  daarvoor  met  mond 

80E&BBSGH.   1824,  NO.    3*  G  0Il 


94  AAN  DE   ROÓMSCn^RATHOLTJKP.N 

ea  pconc  gciiverd  JiebJ)ende ,  en  tevens  ten  ftrengfte  ver-i 
klie&v  aan   de   Dirdfchc  Kerkleer^,  mdct-^ ten  gevoï§e 
der  ttaatkundige  gebeurtenisren  zyn  Vaderland  verlaten. 
l5it  prikkelt  den  ingekanterden   haai"  (die  fn  zijn  geftel 
▼oodfd  vindt)  teg»  alles^  wat  door  hem  mcumghcid  gé* 
noeiad  wordt  ^  tegen  allé  vrijheid  in  Staat  en  Godsdienst , 
nog  meer.    In  tiuitschlan4 zi^t  hij  weinig  van  de.eerfte , 
maar  des  te  meer  van  de  tweede.  Daardoor  nog  meer  ge* 
^rgerd  €p  vei;l)itt^d,.komt;  hy  inNedirland  terug.    Paar 
vsi  in- het  Staatkundige,-  alles  nieuw  geworden;  de  oude; 
Confticutje  is  afgebr<»ken ,  en  door   één  ondeelbaar  Gê'^ 
meeqebcst,  ipct  geheel  vernieuwde  inrigtingcn,  vervuw 
gen.    In  het  >Go^sdJ£}nftige  is  men  ver  van  de  ilöutheid 
der  JPfuiifcAérs;  mns^  men  begint  er  zich  hoe  langs  zoo. 
meer  uitfluit^end  aan  het  woord  van  (jod ,  'in  plaaüs  vaq 
aan  de  Camnes  Synodi  Dordracetji^  te  houden,'  Dit  if 
lïem  ^n  gruwel.    De  inftelling  van  het  Koningryk  IIoU 
land  geeft  hem  eenjge  hoop  op  de  vervulling  zijner  wen« 
fchen;  maar  dit   beftuur  wordt  ^^)OX -^^ti  Franfche  yfx^^^ 
yang?n,  waarbij  hij  zich  geheel  verwaarloosd  ziet;  en 
ocdcde  inftelling  van  het  Koningrijk  der  Nederlanden 
vervult  zijnen  wensch  —  de  herfteüing  van  al  het  oude, 
en  niet^  dan  het  oude  — volftrekt  niet.  Daarbij  komen  per- 
fonéle  teleurftellingen ,  het   ontlhappen  van  een'  post, 
M^acvan  hij  meende  zeker  té  zijn ,  enz.    Dit  alles  vervult 
jïu  zijne  buitendien  reeds  met  het  Menschdom  ontevreder 
4)e  u^  met  den  bitterften  m^nfchenhaat ,   haat  vooral  te- 
^en  4dle  voortgangen    in    licht ,  kennis ,  en  gevoel  van 
•menfchen waarde  en  menfchenregten.  Wat  den  Godsdienst 

böifeft , .  is.  hij.  een  geftreng  voorftander  van  O  a  l v  ij  n 
ten  vaoM AH  us,    en  haat  de  Remonftranten  tweezvns, 

als  voorftanders   cener  liberale  denkwijze  in  den  God%- 
^diensty   en    al^  aanklevers    der  gewezene    Staatspartij , 

wel^e  bet  meest  tegen  de  eenhoofdige  Regering  was.  Uy 
-is  een  Protestant,  en  tegen  de  Koomfzhc }ktx)L\  maar  niet 

zoo  zeer  op  groqden  van  Evangelifche  vrijheid,  als, van 

bet'vcrfcbil  der  Koomfche  en  Hervormde  kerkleer.    Het 

rbindcrt  hem  meer,  dat  de Roomscbgezinden  ^ophetfpoor 

\   ,  '  vaa 


toBZER  DAGEN.      ^    .^^  i>5 

V4n  M  cr  ^r  I  N  a)  iö  de  geftrenga  bqgrippen  van  a  ü  è  ü.S; 
*riNUS  over  de  genade  en  voorbefchikking  eenigzins' 
Rekkelijk  zijn  9  dan  dat  de  domheden  der  Middeleeuwen  jn 
Brankrijk  en  Z)«öxf:A&/;rf  weder  fchaamteloos  h(ft  hoof4 
dreigen  te  verheffen  ,  en  dat  in  het  Zuiden  van  Franke 
tijk  tweeduizend  Protestanten  als  flagtofFers  van  gcloofs- 
haat  gevallen  zijn.  Zijne  geheele  ziel  hdt  eigenlijk,  door 
de  liefde  tot  eön  bellisrend  gezag  ^  Weer  over  tot  liet 
JBiQomfchfi  d2Lïk  tot  htt  Protestantfchc  beginfel  (het  laatfl» 
is  het  ^postotifchc  yooxïchxxïi  iBcprorft  alle  dingen  y  en 
behoudt  het  go^^  ;  maar  de  afwijking  der  Roomschgezin* 
den  van  de  Predestinatieleer,  op  het  voetfpodr  ^eic- ƒ<^; 
zi^unj  maakt  betil  van  die  kerk  aficeérig,  en  vatidaar 
zyn  mono  9  nit  den  zoo.  bij  uitftek  tiberalen  Bdf  f  y^ 
PAULUS  aan  de  Galaten  OQtieendt  Èen weinig  iiüur* 
dce/öm  verzuurt  het  geheele  deeg.  (G  A  L.  V:  9.) .  Doch 
laten  wy  het  boekje  geregeld  doorloopen. 
De  Schrijver  begint  met  de  Helling  9  dat  de  vlugt  der 
'  Grieken  naar  Europa,  kort  vóór  de  veroverifig  vzn  Ko/i-^ 
0antinQpely  de  Hervorming  onvermQdeUjk  maakte,  d^or 
de  Heidenfche  denkbeelden  en  zeden ,  die  deze  gcbêutte« 
nis  te  midden  van  het  Christendom  zou  hebbeu  ov^rgc* 
plant.  Overdreven ,  zeer  overdreven  is  wel  dit  gefielde  ^ 
daar  juist  de  grootfle  vrienden  en  beoefenaars  étx-klaijl^ 
fchc  letterkunde  in  'Vroegere  eeuwen ,  d  a  n  t  js  en  p  e« 
T  R  A  a  {:  A,  tevens  het  fterkst  voor  verbetering  dei^^ief^'^ 
denfche  gruwelen  van  Nier/w  Rome  ijverden ,  hetwelk  p  e, 
T  R  A  R  c  A  met  zoo  vele  woorden  een  Baby  Ion  noemde ;  — 
het  is  onjuist,  daaf  e  ras  mus  tevens  de  voorloopcr 
der  klasfifche  geleerdheid  ^n  der  Hervorming ,  en  de  voor* 
treffelijke  Hervormer  Bi  e  L  4  n  c  h  t  0  n  zelfs  een  der 
eerfte  Phiklogen  en  Letterkundigen  van  zijnen  tijd  was:  •— 
doch  het  valr,  aan  den  anderen  kant*,  niet  té  ontkennen  ^ 
dat  de  zeddoosheid  en  ongodsdienftigheid ,  ja  praktika^ 
Atbrïsmus.,  wel  nimmer  zulk  eene  hoogte  bereikt  heb- 
ben als  ia  Italië^  toen  gesar  borgia  verraderlijk 
moordde,  MACHinvELLi  meineed  en-  verraad  ver- 
dedigde, een  J^ardinaal  de  onnatuurlijk^  misdaad  prees  ^ 

G  2  éö 


^6  AAH  DE  ROOMSCH  -  RAtHOLtJREN 

en  dé  göddelooze  arbtinus  fchreef  en  lof  vcN 
wierf.  Zoo  toen  niet  lutwer  en  zwingli  wa* 
ren  opgetreden ,  het  ftond  gefchapen ,  dat ,  onder  de  vor- 
men des  Christendoms ,  een  nieuw  Heidendom  den  hoofd- 
zetel der  Kerk  zon  hebben  vermeesterd ;  en  daarmede 
ftrookte  de  diepe  onkunde  der  Geesielijkhdd  aan  deA  Bij» 
bel,  vooral  aan  het  Nieuwe  Testament,  wonder  wel. 
Men  ^on  allengs  den  B^bel  verdrongen ,  en  dan  dè  Hei- 
ligen als  Ondergoden ,  god  alsjupiTER,  Chris- 
tus misfchien  als  a  p  o  l  l  o  hebben  aangebeden.  De 
dichttrant  dier  tijden  "helde  reeds  zeer  daartoe  over.  Maar 
de  VoorzieniglTcid ,  die  de  tijden  van  het  Heidenfche  bij- 
geloof voorbijzag  ,  en  eerst  toen  het  ongeloof  van  e  p  i- 
c  tl  RUS  algemeen  werd,  en  zich  met  het  bijgeloof  flechts 
bekleedde,  zijnen  Zoon  op  Aarde  zond,  verwekte  ook 
de  Hervormers  niet  in  den  dikken  nacht  van  bijgeloof  der 
Middeleeuwen,  iilaar  toen  de  vormen  van  dat  bijgeloof 
flechts  tot  voertuig  aan  het  ongeloof  dienden.  In  zoo 
verre  heeft  de  Schrijver  dus  gelijk ,  wanneer  hij  het  Défs* 
inus  met  de  Roomfchc  Kerk  als  nai^uwer  verwant  befchouwt , 
dan  met  het  Protestantismus.  (BL  13O  Immers  de  üi'*^ 
terften  raken  aan  elkander^  en  het  getal  dér  Óngeloovl- 
gen ,,  b.  V. ,  in  Frankrijk  is  veel  grooter ,  dan  in  En-^ 
geland.  Waarom  ?  Men  befchouwt  de  ftatige  Roamfehe  > 
plegtigheden  fpoedig  flechts  als  plegtigheden ;  en  de  den- 
kende man ,  die  de  ongerijmdheid  def  leeringcii  inziet ,  en 
wien  de  Böbel  onthouden  wordt ,  vervalt  tot  het  uiterfte 
van ,  op  zijn  best ,  God  uit  de  Natuur  alleen  te  erken- 
nen, en  eene  Openbaring  te  loochenen,  die  hij  in  hare 
eenvoudige  fchoonhcid  niet  kent. 

De  Heer  b  i  l  d  e  k  o  ij  k  tast  alsdan  kortelijk  ,  maar  op 
zegevierende  gronden,  de  onfeilbaarheid  Atx  Roomfcha 
kerk  aan,  welke,  door  die  kerk  als  bewijsgrond  aange- 
voerd ,  inderdaad  niets  anders  is ,  dan  eene  getuigenis  in 
hare  eigene  zaak.  H*^  maakt  een  zeer  gefchikt  gebruik 
van  eene  uitdf  ukkihg  van  l  e  m  a  i  s  t  r  e  ,  die ,  gedron- 
gen misfchien  en  in  het  -  naauw  gebragt  door  cegenwer- 
|iP89i\  of  zoekende  (op  zi^  bossuets)  tle  Protes- 

tan- 
% 


DEZZR  DACLtr.  97 

tanten  dopr  bedriegelijke  yoorfiellingcn  te  mompeo »  het 
'geasag  der  Kerk.  Hechts  aan  dat  eeocr  ^ntc^cMcOppermagt 
gelï|k  ft^U,  die  voorfcbrgfc  en  het  zwijgen  oplegt,  zonder 
te  bellisren ,  wat  waar  of  valsch  is :  het  zou  dus  niet 
meer  zgn  ,  dan  eene  (hatkundige  inrigting^  om  rust  en  temg* 
heid  in  de  Kerk  te  bewaren.  DtzQ  uitlegging  bevalt  on« 
zen  Schrgvcr  zeer ;  maar  hij  merkt  met  reden  aan ,  dat  deze 
huisfclykc  inrigtingen  dan  ook  de  genen ,  die  buiten  de 
Kaomfche  kerk  zijn ,  niets  aangaan ,  en  hen  tot  niets  ver- 
pligten.  M  D^^  8^^  gefchut  waar  men  b$  de  Roomrchen 
,,  alc^  een  uiterile  toevlucht  in  vond,  zoo  niet^om  zgii 
,,  tegenftrevers  ter  neer  te  flaan ,  ten  minde  om  hun  in 
j^  den  damp  en  *t  geraas  die  het  van  zich  gaf,  uit  de 
y^  h^dcn  te  ontlnappen,  is  dan  nu  voortaan  in  alle  ge- 
„  rcbUvoering  tegen  Protestanten,  vernageld»'* 

Daarop  volgt  een  betoog ,  dat  het  Dcismus ,  de  gemec^ 
vc^yand  tegen  het  Christendom  opgefiaan^  in  de  Room'" 
-fchc  kerk  eerst  het  hoofd  opgeftoken  heeh.    Doch  hiervoor 
ontbreekt. hec  bewgs,  daar  men  des^lfs  oorfprongin  het 
Protestaiitsch  geworden  Engeland  zoekt*    Waarom  niet 
liever  op  het  vorige  verwezen ,  en  gezegd ,  dat  haliè  , 
•het  PauVcUjk  //a//ê,onderALEXANDER  Vlen  leo  X^ 
'de  wieg  van  het  Dcismus ,  ja  van  het  Athcismus  W4^  7 
Ook  de  Fianfchc  Erwjclopedistcn  met  de  fcbool  v^n  voLr 
't  A 1  R  e  bekomen  rijkelijk  htm  deel.    Maar  het  is  ihoode 
laster ,   die  aan  biloeroijk  nieuwe  titels  tot  verach- 
ting bij  alle  weidenkenden  geeft,  wanneer  hij  zegt,  dat 
'Amerika ,    waar   nog  zoo  veel  zedelijkheid ,  deugd  en 
godsvrucht  (zelfs  methodistifcht  godsvrucht)  heericben, 
„  van    zijn  Koning  als  van   zyn  God  is    afgevallen;''* 
/wanneer  hij  zegt,  dat  „  benden  van  bedorven  Duitjchers 
„  de  zedeloosheid  by  ons  zaaiden  en  voortplantten ;  tot 
„  zt  eindelijk  zich  van  het  openbaar  onderwijs  meester 
-„  maakten^  en  het  opkomend geflacht  ten  yerderve  voer^ 
^  den.**     Deze  Helling ,  verfoeijelijk ,  indien  zij  niet  be- 
hgcheiyk  ware ,  beweert  dus ,  dat  onze  voortreffelijke ,  in 
geheel    Europa  geroemde,  Scboolinrigiingen  tot  zcde^ 
Joosheid  en  Deismus  geleiden !   Het  zou  overbodig  z^n  , 

G  3  icta 


•98  AAN  DE   ROOMSCH-^KATHOLVKEM 

iets  hierop  te  antwoorden.    Wil  de  Heer  b i  l  de  r d  ij  i( 
niet  bphooren  tot  de  genen ,   die-  lasteren  hetgeen  z^  tde^ 
yerflaatiy  (a  p&tr.  II:  ia)  zoo  bejjoeke  hij  aelf  onze 
Scholen ,   ^  zie  óiiv  ^  of  er  geehe  Christelijke  zedeleer , 
geene,Heftle  tot  God  én  den  Naakten 'wordt  onderwezen* 
'Dé  Heidetbergfche  Catechismus  wordt  wel  niet  toèer  aan 
alle  kinderen' ingeprent, <  en,.,  hincillae  lachrjmae!  De 
'Sciir^ver  geraakt  z^fsf-ieoo  in  woede,  dat  hij  van  difang 
*  fprcekt ,   dren  het  geboefte  zich  tegen  den  Godsdienst  der 
'Vadèfen  damnatigt.     Wfe  is  dit  geboefte?  Waar  is  in 
'  Nederlatfd  icelfs  een  fchijn  vap  dwang  SBilderdijk 
'zegt,  dat  men 'in  Roomich^  landen  het  Protestantendom 
'ï|Tiet  kent:  dit  is  -Wiiar;  mbar  eyen  "^éxCx^ksxai  Mr.  wii^ 
'i>Eiif  B rj,  D E  il  Dij  è  aüés ,  wat  tot  het  Schoolonderwgs 
in  ons  Vaderland  behi>ort ,  en  oordeelt  daarover  als  een 
'blinde  dyer  de  l^leuren ;  zoo  wy.  niet  moeten  befluiten , 
'dat  hy  f  e  kent,  maar  uit  lonter  duivelFche  Kwaad^rdig- 
Tieid  en  zucht  tot  tegénrpraak  zijneti  zwadder  daarop  uit^ 
ftört.    Liefst  gelooven  wg  hét  laatft^  nog  niet. 
':  Eene  der  zonderlinge  (tellingen  van*  onzen  Schrijver  is 
iiet  verband -tusfehen  Jezüitismus^XiVx^^^l6iid%    De 
laatJftê  kennen  wij  niet ,  en  willen  dus  niet  over  dezelve 
bórdeeleni  mat^  het^boézéint- 01»  een  zeer  gunftig  denk* 
"^eld  van  haar  in ,  dat  zg.  de  eere  geniet  van  gehaat  en 
Tërvólgd  te  wordeil  door  dé  kinderen  der  duisternis  o»* 
'1^  Eeuwë ;  dat  Tirannendiens^ars  ^  Despotenknechten.er 
tenc  eere  in  ^lellen,  de  onregtvaardige  bevelen  hunner 
^eesters  tegen  deze  Orde  met  den  meesten  ijver  te  vol- 
trekken ;  ]|a  dat  thans  ook  in  Spmjc  alles,  wat  braaf  is, 
wat  'het  tegenwoordig  heerfchende  beulenrot  verfoeit ,.  ondcx 
^en  naam  van  Vrijmetfdèar  moet  l^en.  Nog  eens:  wg  kennen 
^e  Vrijmetfelaars  én  hunne  bedoelingen  niet ;  maat ,  volgeQ3 
de  uitfpraak  des  Zaligmakers':  aètt^  hunne  vruchten  zufi 
'gtj'  ze  kennen ,  mogen  wij  de  fticbters  van  het  Mndeitr 
^tiflitunt  en  van  teo  menige  andere  weldadige  inrigting^ 
^ie  zpQ  mild  zijn  in  het  onderfteunen  van  nuttige  inrig- 
tingen  en  hunner  behoeftige  broederen,  niet  veroordeelen. 
Maar  de  JezttUen?-  ttez^n  kannen,  wij  zoo  veet  te  .beter. 


9S2£R  PAGfifl»  .  .  .5^9 

.Uier  doea  dph  aan  onzen  geest  op  de  moordenaar^  van 
*-oazen  wili>bm  ly  van  henprik  IV  vm Fraukr^Jcj 
yao  jp^^F  lyaB'Porfngal,,  de  aanftokers  van. het  Bus^ 
kruidverraad  en  van  dcade^tigarigen  Oorlog,  van  h^t:bloed' 
.bad  te  Thom^  de  b^irgero^rlogen  m«;Sv«/^;,  en  den doc;^ 
.Km  v^e  duiMQde  Cluistenen  in  Ja^an.  ;Hea,  die  be- 
.dervers  en  verbasteiaars  der  xedewetj^  deze  duisccdi^gei}^ 
door  den  groooen  pascal  zoo  wel  ontoiaskerd,  ftelt 
B I L  D  £  R  D  IJ  K  ,  te  T^gt ,  als  gevaar.Ujk  voor  de  zedelijk- 
beid  en  bet  ClKisrendom  voor.     Maar^bpe  hq  aan. een 
y^boxkl  tuslcb^  ben  en  de  ^rijmetrehars  deuken  l^in  9 
begrijpen  w$  niet.  *  De  laatden  begunfUgen  doorgaans  é^ 
zaak  van  verlicbting  en  volksvrijheid ;  de  eerden  werkep 
die  uit  alle  krachten  tegen»     D<;  laatUen  worden  (buiten 
de  Confliiutionck  Staten)  overal  vervolgd ;  de  cerllen  door 
de  nachtvogels  van  alle  Isftiden  ingeroepen,   gecerd,  en 
mee  het  onderw^  der  jeugd  belast.    Ongetwijfeld  zouden 
de  Jeztiiun  m  de  gunst  onzes  Sclirijvers  ,  die  zy  door 
overeenkomst  van  hoofd  bcdoelkig  zoo  wèl  verdienen  ,  aan- 
merkelijk  liooger  Aaan,  indieq  zg  niet  ongelukkig  in  de 
leer   der  Voorbefcbikking  van  hem   verfchildcn*     Doch 
hiervan  ftnijss  fiader.     Npgcao&  worde. een  en  ander  hier 
g<?zegd,  dat  behartiging  verdient.    Te  r egt  klaagt  hij  o  vef 
de  Tceds  vroege  verbastering  des  Christcmloms  door  de 
fpitsvoncUghedcn  der  Wijsgeeren.      Ook  zegt  hij  van  de 
Concilien:   ^  Maar  deze  beflisfingen-zelven ,  indeyrue* 
M  ger  eeuwen  juist  en  met  kennclijken  invloed  van  den 
^  Gelest  Gods  gedaan ,  werden  al  fteeds  meer  door  mensch« 
^  lijke  bewegiqgea »  door  inz  ichten   van  tijdelyk.  belang 
^  -en  van  drift  of  partijzucht  bepaald ,  en  ten  laatfte  tot 
y^  bloote    refultaten  v^n  convenUntU  of  Staatzucht ;  ja 
ji  fomwijlèn  was  't  een  dwingende  overmacht  die,  ze  af- 
„  pcrftc,  of   eene   overhcerfching   van  een    filozofiscfi 
^lystema  over  't  Heilig  woord  Gods."  .  Waarlijk!   elke 
bUk  op  de  Kerkgefcliiedeni^  bevestigt  deze  uitfpraak.  Men 
denke  aan  Nicea ,  E^hefus ,   Ch  tlccdon  ,  Konftaminafct , 
iretJte  en  Dordrecht ! 
J>e  voorgaande  befchouwingen  waren  enkel  inlcidinp:^ 

G  4  OOI 


200  AAN  DB  RiDfOMSCH^KA'PHOLTJKRN 

om  tot  bet  grootê  puilt  te  komen,  om  de  Roomsêfagesfiii 
den  tegen  het  Pelagiatumus ,  tégen  het  ftelftl  van  den 
yryen  wil  xt  waarfchuwen.  Er  aljn  ifomelijk ,  volgens 
BiLDBHDijR,  eenige  wijzen  vm  2ien , ««raarooKreAt d)s 
Christenen  veilig  vin  eikander  kunnen  verftshilien.  Hier 
'konden  wij  naatiwelijks  onze  oègen  gelooven ,eoo tolerant 
is  de  man!  WyliUBen^  tnet  verwondering  en  vreugde ,  ^dat 
„biet  alle  dwaling  uit  te  roeien  is;  dat  wy  dwalende 
,,  menrchen  zXyn^  noodwendig  aan  dwalingen  'vast)  dat 
^  w^  dos  ook  den  dwalende  moeten  liefhebben  en 
>  i^wgen,  enr.*'  (bl.  17^  18,)  Wij  lioopten  waarl^k-, 
dat  de  geest  van 'Christendom  en  Protestantismus  hier 
eene  der  grootfte ,  maar  ook  tnoeyelijkfte  overwinningen 
'behaakl  bad;  maar  ^  wij  hadden  ons  te  vroeg  verheugd; 
Alle  die  goddelooze  Pelagiatien ,  Armintanen  9  of  hoe  2§ 
heeten  mogen ,  di^  bet  wagen  durven  te  'gelooven ,  dat  dt 
ipficnscb^rij is ,  en  dat  er  buiten  die  vï4jlieid  voorheen  geenè  ^- 
verantwoordelijkheid  zou  beilaan ,  -^deze  koesteren  do  ^/)/^ 
yelcnzucht  om  hun  eigen  lop  H  maken ^-én  vinden  bg  dfen 
Schrijver  ioo  miil,  als^  volgehsbem-,  bij  God  4  genade; 
ï^een!  de  mensch  if  niee  vrg,  «00  tiMö  ah  cên  vallende 
(leen  (bl.  20).  Er  is  flechtè  cén  volflrekie  vrije  wil  ^die  van 
God  (bl.  21).  (En  het  zeddijk  kwaad  óknTdh  is  dus  dê 
vil  van  God  f  Welk 'eene  lastering  ï  Om  niet  te  zeggen, 
dat  alle  zedelijkheid,  alle  aanrpil^k  van  Gqd  op  zulke  val- 
lende,  door  Hem  yaifénde  fteenen  dan  ophoudt.)  DOf'/awr- 
^fe  van  den  memóh  is  eene  Godtergende  inbeelding.  Daar 
nu  de  Roomfche  kerk  it  ynj/ieid  yan  den,  wit  leert,  (wq 
herinneren  ons  eene  voortrèfffelQke  plaats  van  d«i  groote» 
F  £  N  £  L  o  N  daaromtrent)  —  daar  zij  het  gevoelen  van 
den  kettermaker  auoustinus  vah  lieverïede  heeft 
verlaten,  (een  nieuw  hoofdftuk  toe  de  gèfchieden»  haret 
yariatièn)  en  daar  althans  de  Jezïiilén  méér  overhellca 
tot  hcït  ftelfel  van  p  £  L  a  ó  i  u  s ,  eenen  der  verlichtfte  ^ 
kundigfte  en  braaffle  mannen  van  zijhen  tijd ,  zoö  is  de* 
ze  kerk  uU  dien  hoofde  geheel  bij  ónzen  Schrijver  in  on- 
genade gevallen.  De  mensch  heeft ,  volgens  Vader  a  o- 
q  ü  s  T 1 N  y  s ,  yan  V  ztjt^  niets  dan  zonde  ^i.  tegen  (bl.  - 


BBZER  DAOEN«  MX 

ft4).  Dus  zal  ookwd  de  Heer  bilde  RDijK.van  dit 
loc  der  menschbeid  niet  2^  uitgefloten,  en  het  volgende 
geeft  daarvan- de  fprekencUle  bewijzen*  De  edele ,  echt 
Chfistelgke  birkvolkertsz.  (niet  j.  D.^xjooiKii'' 
HBRT  wofdt  een  gekerde  voclgeest  gènoeind;  de  ver* 
drokte,  vervolgie  Rjemonftranten ,  dieGode  liever  gdioor» 
jBamen  wilden  dan  de  menrchen^e  Weigerden  ^.den  vgand 
van  een  Vaderland,  dat  ben  fhéod  miahandeld  en^üitgefi 
worpen  bad,  ook  in  bet  allergeringfte  ten  diende  te  Aaan  » 
beeten  fdeuw  epgefhnt  gffffcUenaars  ^  du  bet  Vaderland 
fdicndig  beroerden  yerdrukf  hadden.  De  gee/st  der  zoadei 
itn  der  logen  hemkt  den  boogden  top  in  bildrr** 
DIJK,  wanneer  bij,  om  zyne  delliog  beter  te  doen  üit^ 
komen,  zegt, dat  de Remonftranten  by  menigte  deRo&m^ 
fche  kerk  toeinelen ^waartoe  dehevigfienenaprechtfienJiunn 
ner  overgingen.  Wie,  behalve  b.ertius,  waarvoor, 
byzondere  redenen  waren,  wie  der  Remonftranten  van 
naam  is  dan  tot  de  Koomrche  kerk  overgegaan?  Bil<- 
D  £  R  D  j j  R  lastert  in  algemeene  termen ,  veiligheidshatve  ^ 
omdat  b^onderheden  hem  zouden  befchamen.  -«^  Na  pog 
eenige  declamatiên  tegen  de  Hddenfche  deugden,  die, 
volgens  AOG.usTiNas,  blinkende  misdaden  genoemd 
worden ,  en  .bet  wljzep  der  Roomschgezlnden  op  hunne 
nederige  Heiligen,  (ol  waren  de  boosaardige  cyril-* 
LUS,  de  walgelijke  fra^ciscüs,  de  branddicheer 
poMiNicus  zoo  edel,  zoo  nuttig  aan  het  menach^ 
dom  geweest ,  als  sokrates,  epaminondas, 
p  H  o  c  I  o  N  of  c  I  c  E  r  O !)  —  na  deze  uitboezemingen 
volgt  het  flot,  waarbij  de  Roomschgezinden  tegen  dei»^ 
hoogmoed  (het  ftelfel  van  den  vrijen  wil)  worden  gewaar* 
fchuwd,  en  gezegd,  dat,  wanneer  dit  punt  eenmaal  ge« 
vonden  is,  het  andere  wel  fchikken  zal. 

Ziet  daar  een  getrouw  verflag  van  dit  zonderlinge  voort- 
brengfel ,  waarin  men  è^n  Schry ver  geheel  kan  berken« 
nen  ;  fcboon  ^  gelijk  wij  bovqn  zagen ,  de  kracht  der  waar* 
heid  hem  ook  veel  goeds  en  veel  waars  heeft  doen  zeg- 
gen. Hiertoe  behoort  ook  dé  waarfchuwing  tegen  het 
J)eimtts  rsx  DuitsMand.    Immers  het  Rationalismus  ver- 

G  5  dient 


IMI  AAN  DE    ROOMSCgt^JtiararHOtttJKQI^  DEZER  DAGBX. 

ditar.:iiaauivd'9ks  eenen^ndfereta  1xum\  wtapcer  het.Klle 
fittij^  boyetinatuurlökb  QpenbAriog  oHikent^  en  dits  Iiec 
Glmsiendom  -^  men  ^egge  ,  wat  o^ti  wil  —  niet  hoo* 
ger.'  ftekxlaK  emirfidfei  van  W^sixgeertc... ;  Het  h.  waar  ^ 
dcxe  £ucht'  is  luet  jntér. zoo  gewekiig. jds.vóór  ruiuiraa 
jaren  t  wanaeer  <nièn>  echter  nog  in  de  flad^  waar  la- 
i^iMsfJB  R i^^i  H  E-SiS  'hec  E^trangelifobe  Christendom  met 
nood. en  péft  verüedigden ,  Atk  Zurkh ^  eeneo  se h u l t^ 
HS  rs  alle  onmidddf^ke  Openbaring.,  en  dus  aBei  zekere 
JMif^angdnk  voor  den  zwakken  menacby  onbewimpeld  ziet 
iMdienea ,  en  pogingen  doen ,  om  het  Christendom  op. 
zi§ne  w^zft  tot  eenen  Godsdienst  der:  Rede  teveryormen^ 
en  hem*  in  geachte  tprchriften  in  bet  Noorden  van  DuüscJ^ 
tand  siet  toguicben ,  dan  mogen  wij  ^  met » i  l  d  e  a  d  ij  k^ 
wd; neggen,  dat  het  Deismus  de  geme«ie  v^and  is  van 
aHc*  Cfaristengezindten.  Maar  het  is  wreed,  fefdeloos  en 
0lM3bristeri}k:,ééne  eenige  gezindte  in^ons  VadcrJand  daarn 
nedë  gd^k  te  ftelten ;  het  is  ongeremd  of  kwaadaardige 
Jptli$ghni$mus  en  ife/jff»irx.  ie  verwarren^  bet  is  verfoege^ 
Igk,  eenen  uiT&^NiBOOAARDi  dr  orooi*,  of 
K»Mp:HuiiZBïr,i>^  het  JMsmus  ook  flecfats  van  verre 
]fa  aanraking  te  brengen.  Zulke  ftrydevs,  bezield  met 
den  geest  van  wrok  en  vervolging ,  behoeft  de  zaak  van 
God,  die  van  het  Christendom ,  niet« 
'  De  fiijl  is  niet* fraai.  De  volzinnen  zijn  hier  en  daar 
gebfekkig.    •  ,  ., 

I^nales  Academiae  Lovanienfis  pruni  et  fecugf)i  anni ,  ii.?, 
-  de  a  die  Vn  a  idus  Octobria  airni  MPCCCXVlIad 
-:^cm  y  a  noaas  Octobr.MpceCXIX. 
Annales  &c.  anni.  tertii,  inde  a  die  IVn  nonas  Ckjtobr^ 
-riufi  MDCCCXDC  ad  diem  VI  a  idüs  Ottobr.  MDCCCXX* 
Annales  &c.  anni  quafrt,  inde-a  die  H  a  nonas  Oütobr*» 
'  anni  MDC^CCXX  ad  diem  I  a  idus  Octobr.  MDCCCXXI,- 
'  Lovanii  apud  A  J.  de  Mat^  4to  maj, 

Jtlet  is  voor  den  regtfchapcn  Nedcrlaöder,  die  «ich  In- 

dQ 


ANNALC5  ACADBMIAS  'L0VAN1CNSI8*.  I03 

de  welvaart  van  sijn  vaderland  daskbaac  yerbeugt,  eene 
(Ireelende  gedadhteV  dat  «de  ncM>fd^iyioii<jsn  ^ukl^lg^e  ptQ 
vmciën  niet  ^leobts^in  een  fiutkiVHUg  opzigt  jfereeoigd  * 
en  tot  een  <»iV8ideeii  gehed'vecbonden  zijn,  tpjiar  daf  ^ 
dez6  vereenigiiig  oofc^  dé  opleiding  en,  vorming .yan  kac 
aankomend  gdlitcht omvat;  ^nelvcreeniging;,  welkqi  het  ' 
verblijdend' voorukrigt  opent ,  dat  de  echt  liberale  rge^sc, 
in  de  verdtdèningen  van^*s  lands  befl;LUir  oph^tjK>qger^ 
lager  oniferwijsdoorfiralende,»  zkh:ieer)iing.algfi|^en  vei:- 
l>reiden ,  én  oveiBal  de  wddaüigfte.  v^uqbiei)  vpo/tbj^jigen 
HÈtié    Verrchillende  redens  werkten  eert^  ongetwijfeld 
mede  9  omviaan  het  akademiscb  ond^rv^Ü^  in  het  Noorden 
en  het  Zuiden  van  ons  rijk  eepct  bi^<^dere  ftrekking  te 
geven;  doch  dit  verichii  moet  in  onze  dagen  ganrchelijl^ 
Wegvallen ,  'daar  de  gemelde  verordeningen  die  gewens^hte 
eeüheid  allerwegen  bevorderen  ^  voor  zoo  verre  d^  eigen- 
aardige beboeten  van  elk  gewest  ;$nlk$  ge<ioogei|« 

Vaii  de  heilzame  uitwerkine,' welke  de  bemoeijingeo 
Vian  ^«slanda  beftuur omtrenti  het  hcïoger  onderwjgji^  in  het 
Züiddb  reeds  gehad  hebben,  geven-zde; voor  ons  liggepd# 
Jiiarboéken  der  Léuvói^/cAe  Akademie  «ee»  mïï^}&i  blyk. 
Zij  bewezen )dtt  ^eze  HoogefchooU.eena  4e :k\y:efe^hof 
Van  eenen  ERASMusen  zoO'  vele  andete  groote  masK* 
nen ,  haren  aiouden  roem 'van  geleer^eid  ook.  in  onze.da- 
gen  weet  te  hand&avm,en  in  de  r$  barerZuid*eQNoordf 
Nederiandfcbe  zusceren  met  waardigheid  kan  pronken* 
Wanneer  men  de! jaartallen  van  de  uitgave  dezer  Annaleq 
(i8fti — iSfti)  met  het  tgdftip  vergelijkt, waarop  deAkaf 
demie  te  Leuven  berfteld  is  (iSi?)  »  zou  men  imnsrcbei) 
ligtelfjk  op  het  denkbeeld  kunnen  geraken  ,  alsof  hiei:  4é 
ijver  ontbroken  had ,  welke  de  Noord -NederlandfefaeHoQt 
gefcholen ,  blgkens  d^  veel  vroegere  uitgave  van  derz^ve^ 
Annalen ,  zoo  voordeelig  onderfcbeidt ;  doch  men  behoort 
Irierby  vooral  in  het  oog  te  houden,  dat  het  gem^kkeiy^ 
leer  is ,  op  een  reeds  lang  gebaand  pad  voort  te  gaan ,  daa 
ecne  geheel  nieuwe  baan  te  openen ,  en  de  veelvuldige  / 
hinderpalen  uit  den  weg  te  ruimen ,  die  ;j;ich  gewooolijl^ 
d^arby  opdoen. .  Dc^  wclgefchievcna  kojf te..  VovrrcUc,  y^ 
•      -  den 


1^4  ANNALBS  ACADBMIAB  LOVANiBNSl9«. 

den  Hoogleenur  DUMBXOK  voor  hete^rfte  dce}  ven* 
itièldc  de  zwarigheden »  wnumtét  de  Raad  é%t  Leuyen/ih^ 
Akademie  bij  de  uitgave  van  deze  Jaarboeken  te  worftéleo 
}md;  én  de  hier  bQgebragte  redenen  z^zoo^oldoeodeiy 
èH  geen  onpanijdige  de  gemelde  vertragidg  aan  yver-  ^ 
werkeloosheid  wgten  zaU  Doch ,  hoewel  wig  bet  gegroa* 
de  van  deze  redenen  erkennen ,  moeicD  wy  evenwel  on$ 
leedwezen  betuigen  ,  dat  wig  dasrdoor  van  het  genoegen 
verftoken  zijn,  om  Intreéredevoerlngen  van  diedGelee^i^ii 
te  lezen ,  aan  wie ,  van  de  berftólitag  der  Akjidemie.  af 
aan,  het  onderwijs  werd  loeirenrouwd»  Plaatlelljke  pm» 
fiandigheden  maakten  het  noodzaket^,  dat  de  Uoqgleer- 
aren ,  bij  die  herfteUing  beroepen^  vaa  de  gewone  ver* 
pligring,  om  hunnen  post  met  zulk  eene  Redevoering  te 
aanvaarden ,  oncflagen ,  en  dat  de  naderhand  te  beroepeen)» 
iflieen  daartoe  gehouden  weiden ;  en.  hierdoor  misl^n  wy 
die  belangrijke  bijdragen  tot  de  kenm»  :.van  den  g<2e§t, 
welke  het  onderwijs  aan. eene  geleerde  ftichting: bezielt. 

Bij'  dit  "wezenl^,  gemis  moeten  wij  ons  vergeooegcn 
teet  hetgeen  wö' hier  vinden,  om  if^  hctf^ef\fck^  Hooge- 
fcbool  wat  nader  te  leeren  kennen»  En  dit  allQ,s  iszekcr^ 
1^  van  dien  aard ,  dat  het  ons  niet  dan  goede  gedgchtcn 
inboe^ttt  omtrent  de  wijze ,  waarop  de  wi^r^nrcli^ppcD 
atdaar  behandeld  en  voorgedragen  worden ,.:  geii^  uic  de 
volgende  opgave  van  den  inhoud  dezer  Annalen  blijken  zal. 

'Behalve  de  Koninklijke  befluiten  en  verordeningen  be» 
trekkelijk  de  herftelling  der  Akademie,de  gewone  lijst  der 
lesftn  en  der  verdedigde  Disfertatiën ,  de  prijsuitrcbri]v]n« 
geü,  de  beoordeelingen  der  ingekomene. verhandelingen  » 
en  meer  andere  huishoudelgke  fchikkingen ,  vinden  w^  in 
het  eerfte  en  tweede  deel  een  Discours ,  promnci  h  6  Oc* 
tobre  1817 ,  jour  dó  Pinfiallasioti  da  V  Uniyerfité  dt  Lou^ 
vain ,  far  M^  harbaur,  nonimé  Keeteur  magmfiquc 
pour  la  premiere  année^  en  van  denzelfden  Hoogleeraar 
een  Discours  ^  prononcé  Ie  5  Juin  i8i8,  è  Voccafiork  d^ 
r ouverture  des  falies  climques ^ttm  Oratio publice  dicta^ 
cum  d%  UI  Oct.  1818  Kectoris  magnifici  munus  denuo  in 
f  e  rcciferetp  alsmede  eene  Orasio  publice  babisa  die  ^t4 

Jpri^ 


ANNALfeS  ACADfiMTAB    tOVANIEIVSIS.  I05 

Aprllh  i8so ,  ^uum  Rectorh  magnifici  mttnus  depMeret. 
Deze   twee  laattlé  LatijoJTcbe  Oratiën  behandelen  geen  be- 
paald onderwerp  ^  xxmr  de  eerde  fchétsc  den  toeftand  ^ 
'"it^aarfi  de  Akademie  zich  op  dat  tijdftip  bevond,  terivijl 
tie  laatde  een  verftag  vab  het  gebeurde  in  het  afgeloopcA 
jaar  behelst ;   eene  bijzonderheid  i  waarover  de  Hoogleer- 
mar  zich ,  in  èen  afzonderlijk  moniuim:.  ad  Lector 6m^:^(^^ 
iiet  aanvoeren  van  voldoende  redenep,  verdedigt.    Hef, 
^erfte  deel  behdst  nog  eene  Pf^lufio  van  den  Hot^leeca^ 
o  u  H  B  s  c  K  ,  primae  lecPicnum  fcrici,  pracfixa  4  Waari« 
h9 ,  na  eenen  blik  op  den  lotwisfel  der  jongstverlopene 
jaren  geworpen  ,  éa  de  herAellmg  der  Leuycnfehc  Akade^ 
mie  met  bUidfohap  vermeld  te  hebben  ^  een  overzigc  of 
eene  Encyclopedie  van  de  wetenfcbappen  geeft ,  tot  web- 
ker  beoefening*  hi^  de  ftuderende  jongelingfchap  opwekt* 
De  bekroonde  Prijsverhandelingen ,  wdke  in  het  tweede 
deel  gevonden  word^ ,  behoorim  tot  het  vak  der  Regtsr 
geleerdheid,  der  Natuurkunde  en  der  fraaije  Letteren^  De 
eerde,  van  den  Heer  van  dbroalb,  behandelt  het 
onderwerp :  Qtdd  fit  traditio  ?  Q/ionam  jure  et  quibus  dOf 
sis  caftbus  ad  domimum  transferendum  requiratur  ?  Quaór 
nam  'praeter  eam  alia  fint  requifitaf  Qjdd  denique  circa 
ta  jure  hodicrtw  confiitutum?  De  tweede,  van  dinHeer 
•MOTTE,  loopt  over  de  vraag :  Q;dd  in  corporibus  ge^ 
neratim"  fumtis  posfimus  cognoscere ,  quid  nonposfimus? 
Et  quis  prdinde  fit  fcopus ,  quem  phjfices  fiudiofas  fibi 
propofitum  habere  debeat  P  Terwijl  de  Heer  i  M  b  £  k  T  ,  io 
<ie  derde ,  eene  geograp/Uam   geeft  pagorum  illarum  v^ 
tmtae  Genmamae  regionum^  quat  inter  Scaldis  et  Mqfae 
fiumina  fitae  fuere  ? 

In  het  derde  deel  vinden  wij  eene  Oratie  van  denHoog<* 
leeraar  se  ntblbt,  pübüce  dicta^  turn  die  X  Ociobr. 
i8ao  Kectoris  magnifici  munus  deponcret.  Uit  de  inleir 
ding  van  deze  Redevoering  moeten  wij  opmaken ,  dat  de 
ftn(£e  der  Natuurkunde ,  waarvan  het  onderwijs  gemelden 
Hobgléeraar  is  aanbevolen ,  op  de  Leuyenfche  Akademie  , 
«Is  minder  nuttig  of  noodzakelijk ,  eenigzins  verwaarloosd 
werd,  en  dat  zuQts  hem  aanleiding  gegeven  heeft,  om  de 

Jon. 


jongeHngen  tot  hei  beaefeüen  ivan  die  wetenfchap  opM0 
•vèkken,  als  een  h^langrü^  middel  ter.  b^yorderiog  vanalh 
^tneen  welzijn  en  van:bÖ2onder  gelpk.». 
:  -De  bekroonde. :Pr4jsver.hafidel|ngen. ia. dU  deel  JoopM 
over  de  navolgende  jWMterwjerpc».  öie  van  den  Heep  m  o  t- 
T-s'iiehandelc  de  innag:  f^uao  ies$.,mgQ.:^nifisniUixr  ckcr 
'Pricitatis  in  calamna  decuica ,  e^  qué-  rafiofiê  c(mpoft^0 
^  klecémpofitro  cQfporumAofus  ape  übtinentur?  In  die  van 
•d«n-  HccT'  D  B^  *«-!  N 1*  .M  O  ü  L I N  dhf^rituf  de  planfa^ 
ftum  firjjcturti ,  ei  ènucleantur  ex  phyfiohgicis  et.chtmids 
'ptaccepth  prêces/us 'yegetaiionij  oapita  maxime  memo^^ifi' 
daw  De  Heer  v./ii«'i>»iÈ:'Toirf  expfyaü  ef-e^Graecispói^ 
tisfimum.fotUibusJUustraP^  cicbron.is  Mbrum^  qtii 
€a$o  major  ^  Jhe\  de^rScnectuti  infcrtH^ufi  De  Heer 
^^HOL L A B RT  bcatitWowdt  de  vjaag.- Qxiid JU ^osfc^- 
'fiof  QuètufltLXt::QjJomoif^  acquit f4!ur.<^  /eUne^tur  \4 
'OminaPur?  En  <fc . Hoer  c  o h  b  w  k hg n ji a  a d  levert 
«n  antwoord  op:,  bet  voorftel :  Q/iid  funf  aff^tus  animi  ? 
Undenam  oriuntun  f  Qjd  fttnt  eprum  in'<arpu$  humanum 
tffcctm  ?  An  medicus  interdum  in  a^ris  eos  txtitare  de^ 
-het  et  quomodo  P  . 

.  ^Hct  vierde  deel  behelst ,  in  de  eerde  plaats ,  de  Intree?" 
redevoeringen  van,  twee  nieuwberoepene  Hoogleeraren , 
t.  w.  van  den^léer.v AN  soLiNOEN  en  BAUD,waai^ 
van  de  eerde  handel^  de  adminiculorum  ferreorum  '  abufu 
peri^ciofQ^  eorundemque  ufu  faluber/'imo.^  in  arte.  obftcn 
iricia  factitanda ,  en  de.  tweede  de  laudibus ,  quibus  ef^ 
ferri  potest  memoria  n.  ji  re  ga,  Med.  Doct.^  quon^ 
>dam  in  univerfitaie .  Lnvardenfi  profesforü  primarii  ;  v.er? 
volgens  eene  Oratie  van  den  Hoogleeraar  de  coster, 
ifo  tranfitione  d  ftata  naturali  ad  flatiim  civikni ,  ge- 
houden den  8  Oct.  ..iSli,  bij  deszelfs  aftreding  als  P.eciof, 
fnagnificus ,  en  eindelijk  zes  bekroonde  Prijsverhandelingen. 
'  Ex  juris  publici  principiis  demonftretur  legem  non 
yerbis ,  fed  voluntate ,  cujus  verba  figna  junt ,  conjlart. 
Hein  yariae  proponantur  regulae ,  quae  yerbis  dubiis ,  in 
investiganda  yoluntate  adhiberi  pos  fint ,  fingulaeque  exem*^ 
plis  illtffirentur  etc*     Op   deze.  vraag  vinden  wij  een. 

ant-' 


ANNALft^T  ACADEMIAE:  J-QVANTENSTS.  ^f 

amwocfrd  vin. den  Hte^r  van  oro^  ton;  Colügaptur^ 
disponantar  et  illuftrcfUur  -fragmentü  o  »  R  y  f  i  p  p..| 
fhilofop/n  ftotd  etc.  Aan  djc.  vporlh*!  heeft  ^  Heer;  .bat 
G  u  £  T  voldaan  door  een^  ongemeen  uitvoerige  VjerJ^^tlr 
deling.  Qjiacritur  functiofiis  .hcfaüs,  e^pejüh  ef^.  Op 
dit  ftuk  heeft  de  Heer  n  i  ii  o  u  l  den  prijs  behaajd^.  A?^ 
tus  fit  radius  fphaerde^ ,  cui .fingula ^corpora  foUd^i^  V*^ 
mm  hedracjum  poJggona  dtipUciS.  gcmfis  reguUria  ^4^ 
gitii  foUdi  acquaks  ytl  fjmmo^rki  >  infcriptajuntt;  J^ua^ 
,  rantur  valorcs  gencrakt ,»  qui  pracb&tit. .  quat^titat^m  f^4 
Op  deze  vraag  herft  de  Heer  k  ü  m  p  s  het  eernietaal.\9eg-* 
gedragen.  De  vraag  uit  het  vak  dcrJMttuurkundQ;,  j2t<«wt 
nam  fint.  im'pora  permanenter  {fcrjfptma  fif^  q^M  gpM 
dicuntur?  Quacnam  fint  fit^guü  ufus  et  proprictat^s  ^*  I^ 
quibus  generatim  dif<rant  a  vaporibuyt  isdopKdfïnjJIflfjf 
R  E  Y  p  E  N  s  beantwoord ;  terwijl :  de  tf eer  u  e  k 5{m  A^fiR 
ecne,  gevraagde  historiam  naturakm^  itchnkatn  ct^Q^q^ 
cam  opii  cjusque  fucccdaneorum  levert. .  -j   ;.  ., 

.  £ene  eigcnlij.ke  beoordeeling  der  bovengemelde  ftukjk^ 
komt  uic  den  aard  der  zake  hier  niet  te  pas.  .  Wij,  !>ê{i% 
ten  daatom  met  de  betuiging  v^n  het  genoegen,  waarmor 
4e  wij  deze  Jaarboeken  der  i^wvd/^A^  Hoogefcbopl  hebr  . 
ben  doorgeloopen ,  en  voegen  er  onzep  wensch  nevens  ^ 
dac  de  fluderende  Jongelingfchap  op,  dien  ^etel  van  ge- 
leerdheid op  den  duur  zulke  do.orflaande  blijken  geven 
Qoge  van  ijver  en  grondige  kennis »  als  de  aangekondigde 
boekdeelen  bevatten. 

Antiquitas  Hebraica  brevitér  defcripta ,  auctore^  j.  11.  p  Ar 
REAU9    editio  altera,   indicibus  aucta.   1823.    8vo» 
./4-9o. 

Antiquitatis  Hebraicae  brevitér  deftriptae  appendix ,  five 
alterius  editionis  praefatio  et  indices,  auctore  j«  11. 
PAR  EAU.  Traj.  ad  Rhen.  typis  J.  Althur.  1823. 
ivo.  ƒ  2  -  90. 

an  de  eerfte  uitgaaf  der  Hebreeuwfche  Oudheden  door 

den 


tc8  Ji   W.    PAREAtr 

don  Hoi>gIeeraar  i^areau^  in  1817  gedrukt,  faebbeil 
^ij ,  in  de  Letteroefeningen  van  hetzelfde  jaar ,  een  uit*'' 
VDerig  verflag  gegeven ,  en  in  hetzelve  onzen  wensch  g&( 
uit,  dat  genoegzame  Registers  het  nuttig  gebruik  van  die 
tvétk  'bevorderen  niogten.  Aan  dezen  wensch  is  In  d^ 
nieawe  uitgave  voldaan ,  welke ,  voor  een  Latijnsdh  werk  ^ 
Vrg  fpoedig  op  de  ewfl»  is  gevolgd.  Dit  goed  rerricif 
iM^ft  voorzeker  den  Schrijver  opgewekt  en  aangerpoqrd^ 
om  2lch  de  moeke  te  geven  van. Registers  op  hetzelve ta 

'  vervaardigen^     Deze  zï/a  102  bladzijden  groot ,  en  ook^ 
met  een'  afzonderlijken  Titel  en  de  nieuwe  Voorrede ,  t^ 
bekomen  voor  de  bezitters  der  eerfte  uitgaafi  De  Schrg- 
ver,  namelQk,  heeft,  zoo  als  hg  in  deze  korte  Voorrede 
iségt,  2^ch  den  lastlgen  pligt  opgelegd,  om  de  geIljkvor«* 
üfiigheid  der  bladzijden  in  de  beide  uitgaven  te  behou- 
den»'    Dit  moet  hem  inderdaad  zeer  veel  moeite  gekost 
hebben.    Trouwene  -  in  deze  tweede  uitgaaf  is  nog  al  het 
een  en  ander  veranderden  bijgekomen.    Dan,  gelijk  de 
Hoogleefaar  zelf  verklaart,  hem   is  volflrekt  geene  ge- 
noegzame reden ,  bij  het  naauwkeurig  overzien  van  zij^ 
\i^erk ,  voorgekomen ,  om  hetzelve  zoodanig  te  verande- 
ren ,  dat  de  eerfte  uitgaaf  daardoor  bijna  Van  geen  gebruile 
Dieér  zou  kunnen  gerekend  worden.    Hoezeer  hij  hierin 
alidh  onderfcheide  van  vele,  vooral  Duitfcbe,Schrijvers  ^ 
zegt  hij  natuurlijk  niet ,  en  behoeft  Recenfent  ook  niet  te 
heggen  j  dit  onderfcheid  kan ,  door  ieder  bevoegd  regter  4 
gemakkelijk  opgemaakt  worden.    A|tbans  wij  zgn  reeds 
in  de  gelegenheid  geweest ,  om  te  vernemen,  dat  bezit* 
tèrs   dtr  eerfte  uitgaaf  zich  verbidden  over  de  mrigting  ^ 
die  door  den  Heer  pare  au  gevolgd  is.    De  beide*  uit- 
gaven hebben  dus  477  bladzijden ,  behalve  het  voorwerk  , 
,en,de  Registers  zijil  met  afzonderlijke  bladzijden gedrukt^r 
jpe  uitvoering  is  vooral  nipt  minder  keurig  en  fchoon"  ^ 
*dan  by  de  eerfte  uitgaaf,  en  drukker  en  uitgever  heb&ea 

^  *ér  waarlijk  eer  van. 


Ta. 


l-AfiLËAU  STN0»TIQUB4^  lo^ 

Tableau  SjTnoptiipie  ftc.  Sjmptifcht  Tafd^aontwheffdó 
de  rungfchikking  der  35)  Maaien  naar  aanlüdingham 
mer  kenfchetfende  eigenfchappen^  'Verdeeld  in  zes  afdee^ 
tingen  volgens  th  e  n  a  a  o  enandert^é  Te  Zat  f  hen  ^ 
bij  H.  C.  A.  Thieine.  (^Zonder  jaartal.^  a  Plano 
Vellen,  f: '4ö. 

XJe  ongenoemde  optldler  van  deze  Tafel ,  die  wQ  bief 
In  twee  talen  ontvangen ,  heeft  aan  de  beoefenaars  der 
Scheikunde  «eker  geen'  oAdienst  gedaaè,  door  hun  Mef  in 
het  kort,  ia  verfchillende  kobmmen,  de  algemeetie  ei« 
geoTcbappen  van  alle  metalen, de«verdeeli0gen  van*TH^« 
t«  ARD  ra  derzelver  karakters,  de  bamen  def  metaalfoor-» 
ten ,  den  toeftand ,  In  Welken  dezelve  gevonden  worden , 
hun  aanzien,  fpeeifieke  twa^lrté,  fméltbaarheid  en  onC- 
dekkefs  te  doen  kennen.  Het  verwonderde  ons  tetusfchcn", 
dat  de  drie  nieuwe  nletalen  ,  het  Lithium  tiamelljk ,  waaf •« 
van  het  oxydam^  de  Lithinc^  dóot  AftPREDaoNin 
j8i8  ontdekt  werd,  het  Selcniuni^  hetwelk  den  beroem* 
den  iSERZELitld  tot  ontdekker  heeft  (1817),  en  het 
Cadmium ,  door  STaoMEijEaini8i8  gevonden  ,  hieir 
geheel  onvermeld  bleven.  Ook  Ware  het  Welligt  beier, 
het  Magnefitmetaal ,.  hetwelk  d  a  v  y  tot  deszelfs  me« 
taaltoeftand  fchijnt  te  hebben  gebragt,  en  het  Kiefelm^ 
iaal^  doof  denzelfden  da W  en  anderen  nlede afgerchc:« 
den  van  zuurftof  bekotnen ,  uit  de  eerfte  afdeeling  weg 
te  laten  én.  bij  de  tweede  te  voegen.  Het  Nicket  behoor^ 
de  ook  in  de  yyfde  klasfe  te  (laan ,  dailf  p  a  o  u  s  t  bevon- 
den heeft ,  dat  het  protöxydum  van  dit  lüetaal  bij  eene 
hevige  warmte  weder  gedesoxjgeneerd  wordt ,  en  dit  is 
het  karakter  der  vijfde  afdeeling. 

Synoptifche  Tafelen  zijn  .vgn  êene  erkende  nuttigheid  in 
'alle  bistorifcbe  wetetifchappen ,  niet  Zoo  ztt^  om  zich 
daaruit  de  wetenfchap  aan  te  leef  en ,  nlaar  om  zich  hec 
'feeds  aangeleerde  Q>oedig  en  met  ofde  fe  herinneren.  Ook 
heeft  het  in  de  Chemie  aan  zulke  Tafels  niet  onibrokefi^ 

B0£j|^B£8GH.   1894.  NÓ.  3<  H  ^^ 


Die  van  FouRcaöy  zijn  bekend , doch  thans  niet  aear 
noereikeode*  WJ^^boften  dM  9  dat  da  ongenoemde  Sc^iry*' 
ver  moge  voongiaa  ix^t,  deze  Tafelen  i^oor  d^  ganfchen 
ootvaqg  der  Scheikunde ,  opdat  ons  land  hierin  het  l^F* 
felgk  voorbeeld  volge  van  onze  nabiiren«  Tot  deze  on- 
derneming» en  tot  alle  andere  pogingen ,  om  kennis  on-^ 
der  zgne  landgenootezr  te  verfpreiden ,  wenfchen  wg  den 
onbekenden  Schryver  voortdurenden  lust. 

tieizM. in  JËgyfU  en  Nubit ,  •  door  o.  b  e  L  z  o  rr  i.  UH 
he$  Framch  'hertaald.  Jlldc  Deel»  Met  cene  Kaart 
van  den  loop,  des  Nyls,  Te  Groningen ,  bij  W.  Wou- 
ters. 1843.    In  gr.  &yo.  FIII  en  3x6  BL/^^go* 


■z. 


'00  is  dan  het  uitmuntend  werk  van  den  beroemden 
ireiziger  ^blzoni  volledig  in  onze  taal!  Wij  hebhfn^ 
nu  iedere  der  drie  reizen  in  zoo  vele  deelen  afzonderlijk. 
Deze  inrigting  is  beter  in  de  vertaling  ,*  dan  in  het  oor- 
fpronkclijke, waarin  het  geheele  werk  in  twee  deelen  ver*; 
vat  is.'  Ook  heeft  de  vertaler  zeer  wèl  gedaan,  met  d^ 
aanteekeningen  niet  achteraan ,  zoo  als  in  de  Tranfche 
uitgaaf  9  maar  overal  onder  aan  de  bladzijden  te  plaatfen  « 
alwaar  ig  behoorden. 

Wij  hebben  dit  deel  met  uitftekend  genoegen  gelezen  » 
èn  de  vlijt /de  opmerkzaamheid,  de  naauwkeurigheid ,  de 
voor^igtighcid ,  en  vooral  den  moed  tevens  en  de  onver* 
fchrokkcnhcïd  des  reizigers  gedurig  bewonderd.  Zijn  ge- 
heel en  nu  volledig  werk  ^  en  bijzonder  dit  derde  deel , 
bevat  een  aantal  zaken  vzA  het  groot  (Ie  bdang^  voor  de 
aardrpskurtde ,  dè  'oudheidkunde^  en,  onder  anderen 
ook, 'voor  de  mcnschkunde.  Wij  mogen  niet  twijfelen^ 
of  hetzelve  zal  door  velen  met  graagte  en  hut  gelezen 
wórden.  'De  ftijl  is,  met  eene  behagelgke  en  ongekun- 
ftelde.  eenvoudigheid ,  die  overal  de  grootile  waarheidslief- 
'  'de  ademt,  fomtijds  fchilderacbtig,  zoo  als  bij  de  be{bhrij- 
ving  van  ecn^  buitengewonen  en  in  mepr  dan  édn  opzigt 
Srampvollen  aanwas  des  Nijls,  welke,  zoo  als  de  Schrij- 
ver bl.  29  zeer  eigenaardig  zegt ,  zoodanig  was ,  dsif, 
'niets  ter  vvereld  ons  misfctiien  een  zoo  goed  denkbeeld 

van 


van  dm  Zondvloed  geven  kon ,  als  de  vallei  des  IsOJIs  ^  • 
j(oo  ais'h^  en  zijne  reisgenooten  dezelve  thans  vooriK^n. 
hadden.  Ook  beeft  ons  bgzonder  getroffen  zynt  btfdai^ 
ving  van  de  dorli^d  der  woestqnen  en  van  .dè  groot» 
vMird'e  dés  waters,  vdor  den'  reiziger  in  dezelve ,  Jsk  9«: 
en  volgg.  Van  dészelfs  onpartijdige  ivttarheidsliefile.ge-^ 
tuigt ,  onder  anderoo  ^  des  bekenden  reizigers  b  r  9  c  z% 
verdédigitrg^  bh '71  -en  17%:  Iayij$foaigemkeü.magme^ 
rckcn£.n^  dat  alUs^  mfat  msn  gezegd  heeft^  am  dczcnjrcU 
ziger  het  vertrouwen  te  doen  verliezen  9  alleen  voortkomt 
hit  de  afgonst  van  aHdere  reizigers ,  'v^elke  niet  zoo  veel i  ^ 
^^s  hij\^  'gezien  hebben  ^\f  uit  de  vooringenomenheid  ^an 
lieden  i  diegeiiegen  ztfn^  de  v^aarheid  te  ontkennen  van 
élU '  verhalen  ^  welió  ni^  overeenkomen  met  hu^Hegc* 
b'rekkige  kundigheden. 

.  \  Hetgeen  dit .  deel  een  bijzonder  belang  bijaset , ,  is.  bet 
bijvoegrei »  of  aanmerkingen  en  waarnemingen ,  gotrakken 
uit  het  dagverhaal  van  Mevrouw  bbl  zo  Ni,  bh  «3.5 
tot  fan  bet  einde.  Zy  had,  nameiyk,  zoo  veel  hoóren 
fpreken  van  de  Turken  en  Arabieren,  dat  zij.begeerig 
was,  de  zeden  der  vrouwen  van,  deze  volken  .te  leere^ 
Jcennen.  Deze  zucht  nu ,  die  ba^r ,  ^s  ^risisgenopte  haar^ 
mans ,  bezielde ,  kenmerkt  al  aanftonds  eene.  vrouw  va^i 
geen'  alledaagrchen  ftempel ,  en  v^n  eenen ,  voor  .hare  fek^ 
fe  i  buitengewonen  moed.  Als  ^zoodanige  kon^t  zij  ook 
yobr  ifi  hetgeen  yan  hare  aanteekeningen  is  Ui^egeven^ 
ea.  men  kan,  i^iar  ,alle  waarheid,  zeggep ,  d^t  h^U  in* 
l>orst  zeer  veel  .overeenkomst  had  met.  die  van  hs^enecht* 
j^Qor.  Dit  gedeelte,  bevelen  wij  yopral  der  Tchqone  fek« 
fe  ter  lezing  aan*  Onze  vrouwen  zpllen  er  uit  zien ,  hoe 
:t^lukkig  zij  zijn,  in  vergelijking  'der  Oosterrche.en  by- 
;Zonder  Turkfche  vrouwen,  die,  in  hare  afzondering, 
iVeelal  met  minacfuing  behandeld  worden ,  en  die ,  zoo  al? 
.de  Schrijfller  het  ondervond,  zulk  ^en  gedrag jran  den  kant 
4er  mannen  verdienen.  Zou  dit  echter  niet.vocMrna}neiykhefr 
gevolg  zijn  van  de  onwaardige  bejegening,  welke  haar  d^ 
«marine,  van  kindsbeen  af  dgen  ondergaan?  —  Dan,,  het  is  nicjc 
allccp  met  ppi^igt  t;ot  den  toelhnd  der  Oosterfche  vrouwen^ 
^    i  Ha  dat 


^t  deze  vroawd'^e  aaDtuerkingen  belangrijk  zijn.  Zy[2t>i 
bet  ook  in  andere  i^ztgrm.  Zoo  lezen  w$  bé  v.  over  de, 
.Btbelverrpreiding  in  Egypte:  Wil  men  het  kztn  yan  de, 
a^fer zetting  des  Bijbels  inderdaad  nuttig  d^en  worden^ 
Mooheboorde  men  eerst  fcholen  op  te.riffsen^gelyk  in  In^ 
die.^  ten  einde  eme-  geheele  hervorming  in  zeden  en  b^ 
grippen  te  bewerkem,  Van  het  moe^tjke'  der  Bijbely^r* 
%icêidiag  in  Egypte \Qtreekt  ook  bslzo  ni,  bh  154. 

--•---■      ......        ....>._  ^  ■■■■,. ,  ,.  ,  •     ■-  ^ 

Magazijn  voor  Wetenfchappcn ^  Kunffen  en  Letteren^ 
^  behelzende:  /,  WijAegeerte  des  Levens.  IL  Gefchie- 
i  det^^  llh  Jardryks^  en  Volkenkunde.  IV.  Fraaije 
'  Lateren  en  Mengelwerk'.,  Verzameld  door  n.  c,  van 
KAMPEN.  Ifte  en  Udc  Deel ,  en  Uiden  Deels  ifle  Stttk\ 
'  Te  Amfterdani^  bij^.  Meijer  Wtmars.  18^2-^33^/0 
'   gr.  8yo.  f  10^25.         '       ^    .     ^' 

et  Algemeen^  Nieuw  Algemeen  en  Vdderlan^h Ma'- 
gazijn  van  W^enfchap^  Kumt  en  Smaak ^  herwelk  onaf- 
gebcoken  van  1785  tot  i8ia  beeft  boftaan ,  is  de  verza» 
taelaar  bewogen ,  met  eenige  verandering  der  rubrieken , 
Wéér  voort  te  zetten.  Dit  9  en  wat  de  hooggeachte  mtn 
verder  omtrent  deze  verandering  en^;  zégt ,  Is  Wj  onder- 
vinding reeds  gebleken ,  daar  nu  al  verfchcideiï'e  (lukken , 
meer  dan  twee  deelen  uitmakende,  bet* licht  zien-.  '  Hdt 
'zou'  te  veel'  van  ons  gevergd  ifcijn,  om  daarvan  teftests 
vcrflag  te  dóéh  ,  en  iedere  verhandeling  of  bijdrage  aftéö- 
Ideriyic  te  beoordeeïen.  Mistchien  ware  zulks  ook  meai- 
•gen  fchrijvefr  niet  aangenaam '  geweest,  daar  toch  het 
"tnlaatfcn  van  één  opftel  in  eenig  mengelwerk' nimmer  met 
tenc  afzonderfpe  en  opzettelijke  uitgaye  gelijk  gefteld  I& 
geworden,  en  het  monfleren  zoo  veler  voortbrengfels  van 
t)nderrcbeidene  (chrijvers  vooral  zijne  zwarigheden  heeft. 
Het  werk  in  het  algemeen ,  het  Magazijn ,  hiermede  helv- 
ben  wij  te  doen ,  en  daarvan  moest  natuurlyk  een  goed 
gedeelte  het  licht  zien,  e^r  wij  oj[er  de  algemeeneen 

duurzame  \vaaFée  eenig  oordeel  konden  vellen.        ^ 

:•  ^  Het 


MAGAZIJN  VOOR  WETE(95CHAPPBN  ,  EJ9Z.        113 

Het  is  -waar ,  de  goede  uitOag  der  vroegere ,  deels  ger 
noemde  9  ondemetningen ,  en  de  aa^m  des  mans  ^diezich 
tbons  aan  het  hoofd  beeft  gefteld ,  deed  iets  degel$ks  ver- 
wachten.    Maar,  er  bad  toch  een  ftiUknd  van  verfclien 
deoe  jaren  plaats  gehad;  bet  aaota^^MMPdwerkèn^  die  al* 
lerjei  opuepen.^.wa^  vernioerderd  ,  en  Prof.  TVOBMAti 
gïng  net  ai^e  Mn€nk>fync  voort.  Er  was  alzoo  grond ,  om 
4UU1  de  gepastheid  der  hernieuwing  ce  twijfelen  ;  en  be^er  van 
de  ganfche  zaak  geene  mekUnggeoniakt^danniet  die  our 
den  van  dagen  geweend  over  den  tweeden  tempel.  Na  be« 
Aaat  die  vrees  b$  ons  niet  meen    De  manier  der  uitgave 
1^  kleine  (lukken ,  de  verdeeling  der  (lof  in  bepaalde  ru* 
brieken  ,  de  meerdere  fchifting  (naar  het  ona  voorkomt) 
onderübheiden  het  werkje  niet  ongunftig  van  de  Leydfche 
verzameling*    £n ,  voor  zoo  verre  w$  ons  inzonderheid 
Jiet  laatfte  gedeelte  des  Vaderlandfchen  Magazym  berin* 
neren ,  behoeft  htt  daarvoor  idthans  in  algemeene  waaide 
piet  te  wijkai.     Onze  eigene  letterkunde  is  in  niets  zoo 
ctji^  y  als  in  verhandelingen  of  redevoeringen ,  oorfpronke^ 
J^  tot  de  voordragt  in  onderfcheidene  MaatTchappIjen  be« 
^emd,  en  d^  vermenigvuldiging  der  gelegenheden  ^  om 
dezelve  voor  de  gebeugenis  4e  bewaren ,  wordt  niet  ligt 
te  groot ;   terwijl  dit  -  werk  zekerlijk  in  zoo  verre  boven 
andere  geibbikt  is  tot  dusdanig  doel  ^  als  de  geringere  om* 
ilag^  «n  vooral  de  verdj^eling»  het  gèmakkelgker  voorden 
^  liefhebber  maakt ,  om  fpoedig  na.  te  flaan  en  te  vinden ,  .wat 
^hij  wenscht.     Uoch  dit  bepaalde  oogmerk  der  bewaring, 
fpt  duurzaam  gebruik,  maakt,  naar  qus  oordeel, eeneby 7 
zondere  kieschbeid  lot  *s  verzi^nelaars  pligt;  terwyl  an* 
^re  tydfchrift»,  om  allerlei  reden  gelezen,  en,  binnen 
het  beftek  vaq.  iveii^e  dagen  of  weken ,  door  duizende 
^lianden  gaande ,  ook  het  losfere , .  dat.  (lechts  voor  he(^ 
oogenblik  genoegen  doet  ^  waarfchgnr^k  nut  (licbt ,  ge- 
xpstel^k  kunnen  #pp^men.  Daarom  zouden  wij ,  b*g  voor-* 
l>eeld,  redevoeringcm  of  verzen,  bij  de  eene  of  andere 
min   belangf$ke    gdegenb^   uitgefproken ,    Hechts  dan 
pjaatfen  ,  wanneer.  zQ  of  eenig  nieiivv^  denkbeeld  gehikkig 
ontwikkelden  cf  allerbijzonderst  uitmuntten.     Zekerlijk 

H  3  moet 


rt4  MAGAUIJff 

inoet  altijd  voor  het  aangemnie  worden  gezorgd ,  gcl§k 
de  natuur  bloemen  es  vruchten^eft-v  ^^^  in  eenmaga^ 
2ljn  ilaat  men  toch  alt^d  «eei*  deMMtOe  dan  de  eerfte  op  i 
van  welker  «eur  200  ligt  het  beste  vwvliegt* '  ^  • 
"  Wij  hébben  reeds  te  kennen  gegeven ,  dat  w9  geenè 
fiiönffietitog  vaa  alles  svlléb  aafiltèllen.    Wanneer  wij  seg* 

^^(ktVAH  L£Nl^ir»*dtBCftNBB£K;VAN  HAti, 

lirBéTWRBAEN,   blt'VRis^  en  ecB  aantal  adderen 
vin'  fiieehlère  of  mindere  bekendheid  en  roem  ,  als  ook  de« 
ielkèri's  dié.  dezelfde  IMdgacbtipg  verdienen  en   zekerlgk 
éetmida!  imlldn  bereiki^  ,HAMAKRR,vANLiMEi;Ra 
a^itOü'W'sk^    oB£i*,  boxmAiv'^  vak  D£i^  ho£^ 
Vbn  (ééü  van  het  waardig  drietal),  hunne  mede^^erkkig 
niet  hébben  obtzegd^  ja  dat  óok  w.  dr  cl RRCQea 
(zoo  als  van  jselvë  f^<*eekt)  Va n-kamp£*i«  vlijtig  bet 
hunne  bijdragen ,  bijdragen,  dan  ca!  niet  ligt  iemand  twiji» 
felétif'tón  de  voortreSelljkheid  van  het  gehëd;    De  histd^ 
«fche' afüèeliiig  is  iizondci'heid  i<gk.    De  cleRc'q'4 
fnel;*  maar  vee!  bevattend  t)verzigt  van  de -Grieken  der 
tntttmre  Gefchiedems  ^  hoewel  wat  donker  gefchetst,  ge«  \ 
tuig(  van  zeldzame  kunde ;  Do.  m  u  l  l  £  r  's  laatfleflrtfê 
9an  het   C^7ssefr(/óm'  Yeréletit  onzen  ruimen  dank;  Pr;^- 
MOLLES    dëlaMbre  is  een  ilaal  van  keurigheid b$ 
naanwkeurige  wetenTchap.     Ook   in  het  vak  der  fhca^ 
letteren  is  veel  uitOékend  fraais.  De  aardi ijks-  en  volkól*« 
kennis  f  meest  van  den  verzaipelaar ,  is  htK>gstgewigtig« 
in  één  woord ,  men  mag  overat  zeer  voldaan  ^gn ,  en  er 
is  weinig  of  niet^',  waarvan  men  zegt :  ^  die  kon  ^k^ 
gemist  worden/^     Eeht^  houden  wij  kortere  opflélleiii 
\  en  kleine  dicbtftu^jes ,  voor  eene  verzameling^als  deze-^ 
tul  a$  zich  eenigzinr  onderfcheid^vaü  zoo  v^e  dergei 
Ujke,  minder  gerchilt,.  :'-      .  t 

Tot  een  befluit  van  ons  aanprijzend  otei^zigt  fta  hie» 
een  deel  van  de  allerlaatfte  bedrage,  van  bètvérs»  n«4 
metljk,  door  onzen  reeds  genoemden 'en  meerden  meer  bo^ 
roemden  lmprmfa$or^dsm  den  Heer  john  nown  iiv^ifj 
uitgever  eener  l^Ioeinlezifig  uit  NederlaRtfcbe  Dichters  te 

:-    1  Ja, 


VOOH  WETENSCHAPPEN  ,  KUNSTE^V  EN  LETTJft&SN.  f  I5 

'Ja,  verfcheiden  zQn  de  volkren, 

DU  de  ki«|Us  der  aard  beyac ! 
Maar  zij  knielen  voor  ééa  Godheid  ; 
Zy  waarderen  ëéoen  fchau 

*c  Is  die  Tchac ,  dien  ons  de  Dlchikanic 

In  bezielde  codnen  biedc , 
't  Zg  zicli  In  den  PTalm  van  'c  Oosceo 

Haar  vennkking  overgfec ;  ^     ♦    '. 

h  Zy  ze  in  'c  Lied  van  Godi  Profeten 
Tolk  der  grootfche  coêkom&t  worde'; 

Of  iii  Hella's  melodyen 
*c  Lagchend  beeld  der  fchoonheld  ftort* 

't  Zy  ze  Flaccus  lier 'doel  klinken 

Voor  liec  blij  gevoel  der  vreugd  , 
Of  ons  Tasfo'f  zang  doet  hooren ,  • 

't  Lied  der  wellust  en  der  jengd. 
*t  Zij  de  bardenfcbaar  van  *t  Noorden  • 

Pal  in  *t  nnr  €es  fbijds  blijft  ihan^  « 

Of  we  in  MiUon^s  dicbtcafreeten 

't  Paradijs  zien  opengaan. 
Allen  werd  een  vonk'gegeveii 

Van  dat  boezemfmelcend  vunr. 
Dat  een  booger  glans  doet  fchictrên 

In  den  doolhof  der  natujir. 
Ieder  volk  yéitoont  die  fpVanken  , 

Die  de  God  des  Hemels  rcbeokc.     -  . 
Als  de  poêzy  zich  uullort  .       ^ 

En  tot  booger  leven  wenkt. 
Heil  dan,  wie  de  fchacten  zamelt , 

Mild  by  volk  op  volk  verfpreU, 
En  tot  offers  in  één  tempel 

Al  die  gaven  voorbereidt. 
]a ,  als  van  de  rei  der  talen 

*t  Stofkleed  langzaam  nederztnkc^ 
En  ééd  geest  door  al  die  balfels 

Met  meet  klaarbeid  benen  btMr* 
Dan  zijn  alle  menfcben  broeders « 

Broederi  *•  kindren  9$m  één  God» 
Broeders ,  in  zyn  Zoon  vereenigd 

£n  befteffld  tot  booger  lyu 

H4  Mat- 


\ 


VI^  J.    A,     MéMM 

"^ — "" — 

MATTHIA5  JÖRI6SBN,  in  déH  gtlukU^en  avond 
zijns  Ir^fis :  benevens  eenige  van  *s  mans  nagelatene 
fchriflen*  Uitgegeven  door  jouann  arnold 
M  o  M  m:  Ifte  Stuk.  In  *s  ÖravenAage ,  hy  de  Wed.  J, 
AUart  en  Cooip.  xSaj.    //;  gr.  8vp.  268  BJ.  ƒ  2-ao. 

* -^nder  de  Leêrar^.  der  Hervormde  Gemeente  was  do 
waardige  jorissbn  met  lof  bekend,  en  genoot  alge«> 
foeene  hoogachting,  ilij  was  een  godvruchtig  man ,  dia 
zijn  geloof  beleefd^  met  gemocdelyke  trouw ,  (lichtte  door 
leer  en  voorbeeld  zeer  veel  goeds ,  en  zgn  aandenlien  zal 
pog  lang  in  zeg^ping  bleven.  Dat  hy  met  bedaarden  moed, 
^lUlle  'onderwerping,  en  in  d^  geruste  verwj^chting  van 
hec  eeuwige  leven »  vrolijk  gedorveh  is ,  zal  niemand  be^ 
vreemden)  m  meo  za)  t^ier  met  genoegen  zien 9. hoe  hij, 
onder  de  a4nboudende  liefdeblijken  z^ner  beminde  echtge- 
noote  en  waardige  kinderen ,  in  goeden  ouderdom  kalm 
den  geest  gaf. 

De  Heer  M0MM9  die  huisvriend  en  zoo  wat  handlan*» 
ger  in  het  fterfhuis  fchijnt  geweest  te  zijn ,  en  die  den 
grijsaard  innerlgk  hoogachtte ,  befchrijft  dit  afftcrven  uit-» 
voerig  genoeg;  en  het  kan  niet  anders,  of  zijn  boekJQ 
was  het  groot  aantal  der  vrienden  en  bekenden  van  Va* 
derjoRisSEN  welkom^  dit  zal  ook  wel  het  geval  zijn 
met  het  tweede  ftukje,  waarin  ons  eenige  brieven  enfrag* 
mentea  van  d^  ei^euQ  h^nd  d^s  overledenen  worden  be* 
loofd. 

Meer  zouden  wQ  van  dit  boekje  nlèt  zeggen ,  hetwelie 
«Heen  voor  *s  mans  bekenden  en  vrienden  belangr^k  is, 
en  zijne  koopers  in.  genoegzaam  as^h tal ; wél  vinden  zal, 
indien  de  hoogachting  voor  den  waardigeh  j  o  r  r  s  s  b  n 
ons  niet  tot  de  volgende. aanmerking  drong ,  opdat  's  mans 
karakter  geen*  aanlbot  liyde  b'g  d^  zoodanigen ,  aan  wiea 
hij  mifider  bekepd  was» 

De  braven 9  kundig  ea  fcfanmdere  j  o  a  i  s  s  b  n  had  zljno 
dgene  wijze  va^.;  jien  en  zich  uit  te  4r,ukken_,  welke  wel 
^Qs  iw  r^hijn  had  van  aanm^iging.    Zijne  dikwijls  zeer 

'  naï-» 


MATTHUS  JOBISSSH*  Uf 

vtOft  nhdmkkifigeii  rchenen  wel  éeoi  gewaagd  en  flont.  Wta- 
neer  meo  den  cndert  wiarlijk  edelmoedtgeo  Godgeleerde  eo 
veidnsgnunen  Chritcea  iiiec  keilde,,  fioitce  dit.  Matr  die 
kern  keodeoy  gtven  hem  gurne  deze  z^ne  eigenheden. coe. 
]  o  R 1 8  s  B  N  zeide  dikwyh  hetgeen  hQ- zelf  gevoelde  en  begreep* 
Clmmert  dit  hopen  wy)  ofichoon  hy  het  anderen  niet  helder 
maken  kon ;  en  deze  zQne  gevoelens  Tprak  hy  nit ,  ali  wt« 
ren  bet  axtomata.  Daarby  gevoelde  dan 'de  Heer  moük 
eeneo  névBk  en  kracht  van  woorden »  die  hem  verbauden^ 
Ma  tracht,  hy  dan,  beigeèn  In  de  ziel  van  joRiiaRN  lag^ 
Óp  re  belderen.  Die  ophekleringen  l^eo  wy  gelden,  wat  zy 
geiden  kannen;  en  het  it  ontkom  bet  even,  of  by  joaia* 
^RN  al  dan  niet  begrepen  hebbe*^  Intnafcben  heeft  dit  bQ 
IfOMM,  die  allei,  wat  jo&iis&m  dacht  of  Tprak,  vooc 
fen  Evangelie  hondc,  toch  invloed  op  zyne  beoordeeling  van 
andere  Predikanten^  die,  zy  mogen  alals  jorissin  den- 
ken, echter  voor  zkh  geen  behagen  vonden  in  jorissrn*! 
wyxe  van  (preken,  en,  by  al  het  fchynbaar  nalve  eenvoo- 
dige  ,  echter  dikwyia  donkere  taal»  Eenige  Predikanten ,  dit 
den  braven  Vader  jonasaEH  liefhadden  en  hoogachtten» 
.  hebben  hem  op  zyn  Iterfbed  bezocht,  M  qm  h  heeft  hanne 
gesprekken  opgeieekend^  foo  ala  hfj  die  opnam.  Ware  dit 
vooniitgezien ,  gezegde  Predikanten  hadden  den  man  of  nièc 
bezocht ,  of  hém  anders  geantwoord  ,  indien  hij  nameiyk  ben 
a'izoo  coegefproken  had.  Doch  dit  laacfte  moeten  wy  betwy« . 
fclen.  Noch  de  bier  medegedeelde  lof,  noch  de  berisping 
yi9otót^  indien  wy  wél  onderrlgt  zyn,  erkend;  en  wy  kenden 
den  braven  grysaard  te  wél ,  om  niet  volkomen  overttti^4  '® 
gyn,  dat  hy  onmogeiyk  op  zyn  doodbed  lees  kan  gezegd 
hebben,,  hetwelk  firékking  had ,  om  den  dienst  verdacht  te 
jiiakep  van  waardige  Ambtsbroederenf  In  diervoege  akhana 
^idAJORissKM  het  zeker  niet.  De  lieer  MOMM.had  be* 
ter  gedaan,  in  den  geest  des  overledenen,  Se-  Gemeente  op 
te  wekken,  die  waardige  mannen  om  hcins  werks  wille  hoog 
te  achten.  En  de  Haagfche  Gemeente  kan,  dunkt  ons,  ni( 
de  hier  opgegevene  gefprekken  eenigiyk  zien,  wat  de  Heer 
4ttOMM,  maar  geenszins,  wat  de  nu  zalige  jo rissen,  itt 
bare  Leeraren  te  pryzen  of  te  berispen  vond.  —  Uit  hop^^ 
achting  voor  den  overledenen ,  den  fteller  dezes  ook  en  finds 
jaren  bekend,  veroorloven  wij  ons  deze  aanmerking;  en  wl| 
meenen,  dat  de  fchim  van  den  waardigen  man  zich ,  ten  dezen 
vooral,  aan  s^oim^s  boekje,  zoo  het  hem  bekend  ware ,  er« 
g^en  zou, 

H  5  Ge* 


itt  'f.  thn  EYE 

'   •    '  '  f  ^ 

dmemzam  Brierm ,  ^niv^ürfen  met  em  zedelijk  ihel^  al$  hqé 
dragen  ter  vorming  '¥an  ket  Imrt  enter  mfwezlge  kinderen 

•  naar  de  her  van  het  Evangelie.  Deer  j.'  v  aw  e  yk.  (J^óor 
relcening  van  den  Autheur,')  Te  *$Gravenhage^  hij  W.  K« 
Mandemaker.  i8a2.    In  gr.  ivo..   304  Bl.fst^jp. 

xlet  n^  worhtiKiea  ti  eenetangename  proeve,  dit  het  fcbr^'^ 
Yen  vtn  <Mert  «tan  klndeiea  ;  ook  ibeeocn  godadienaigén  geesc^ 
lm  onze  soo  biaer  ffehaveiidé  £ea w ,  nog  niet  gckeél  in  oobriiiK 
Uita  wij  gelooven  gaarne, dtft  toodanige  brieven  den  kinderen 
Welkom- 2Qn,  en  dat  cy  dan  den  goeden  öQden  vader  zicble-  " 
Teiidig>  zóó  voorflenên ,  als  bi)  voor  xQno  kinderen  werkz^dm 
aan  de  rcbrijftifel  zit.  Wij  «elooven  tevens  wel,  dat  er  vry 
betere  brieven  óp  deze  wQze  gefckineven  worden,  als  die  ; 
Welke  thans  voor  ons  liggen.;  evenwel,  oëgèvallig  waren  de» 
lielve  den  kinderen  zeker-met)  althaas  één  moet  vooral  weif- 
koki  geweest  z^n,  waarvan  die  de  aanvang  was:  „Kinderen! 
V  Hiernevens  bekoint  gQ  nw  Üagtbeest ,  viE>or  den  aanAaanden 
',^  wintert^d ,  als  bedrage  ter  voorziening  in  d!e  behöefce  van 
y,een  huisgezin,  wiens  {welks)  zorg ''zieh  reeds  voor  tien 
^  inênfchen  moet  nitiïrekken;  laat; het  dier,-  dat  voor  bet- 
jp  zeiVe  zt)n  bloed  zal  fiorten ,  en  zi}d  vleesch  tot  voedfel 
,  „  geven ,  met  het  zachte  weder  nóg  ecne  wtfl  in  het  land 
'^  ^erüflcen  v^Uus^  [het  beestje  zal '  toch  we!  geen  Stier 
geweest  zljntj  „  fmaken,  althaas  zoo  lang  de  lichtende 
L  oachtvorftin  haren  zachten  invloed  overde  velden  fpreidt,^ 
Voor  het  overige  dragen  zij  bewijs  van  de  liefderijke  be* 
langfteliing  van  den  'grijzen  YAif  byk  in  het  t^delijk  en 
eevwig  welz^n  Zijiter  kinderen.  Eenen  goede»  brieflilijl  hèfaK 
1n;ii  wV  echter  in  alle,  zonder  uitzondering,  gemist 4  over 
h  giehed  Is  dezehre  te  wijdlooptg ,  en  doorgaans  voor  ona 
dtiister  genoeg ,  vooral  ook  wegens  dèn  fchrikkeiyk  Jang^n  - 
periodenbonw.  *B.  v.  „  O  mijne  kinderen  I  welk  een  heii, 
^  welk  een  zegen  T'  [Jezus  Hemelvaart]  „  }a ,  h|}  is  het  onder- 
^  pand  onzer  hemelfche  erfenis ,  zoo  ónze  harten  zich  maar 
^  met  hem  vereenigen ,  zoo  wtf  alles  bij  hem  zoeken ,  wtc 
^  wy  eens  tot  hemelfche  zaligheid  zullen  noodig  hebben^ 
^  dan,  dan  zal  de  flooping  van  onze  aardfchelint  eerst  een 
^  begin  z^n  van  het  ware  leven ;  aardfche  gtobtheid,  die  voor 
^  eene  wf  Ie  febhterc ,  acbi  zi^  wordt  met  'ftof  bedekt ,  en 


CEMEENZilSIS-  BKIB VBM,  1 19 

^.  wte  ooderlbbeuic  die  btnd  ror  ftofs  dan.  rast  dat  van: den 
^  luiibetfooer  ?  En  zoo  het  leven  v«i  den  Vofst*niec  een 
^  leven  wai  In  den  geeit  vm  Jezns  Chriitvay  war  aai  dia 
^  bet  fterven.  a|jn,  bec  levep  vanidcn  CbriK^v  bec^even 
9  dei  gelooft  i  atet  in  de  heeriyfcbcid  van  'sijnen  «H^er »  s9"e 
^  erfenis  ^  dea  waxcn  ttniang  van  een^lesven^  als  mrc  de  ia- 
^  genwoordigheid  van  den  redder  ^yner  ziele ,  in  terband  xal 
•^  liaan  »  die  gezegd  b/eefc  s  j,  daar  ik  ben  ^zal  4X^  m^n  die* 
^  naar  Eljn,**  oiz.  )  •   / 

pe  verfjes 9  bier  en  daar  Ingevlochten.,  dragen^  voor  mq 
v^  bet  £f/i  fecit^i  zijn ,'  bèc  bewy  f ,  'dac  ie.  Heer  v  a  k  £  r« 
is  waarheid  seggen  Icon ,  dat  hac  hem  'fliat  vergtrAd.  ia  dan 
Pamasfns  te  belttfgeD,  maar  ilethta  atn  deszelfa  voei  wMop 
te  diréiin^Oi  «—  Moge.  de^^biaw  manoagg  Ing  zich  mee  ^bnc 
ichryven  aan  zgne^kinderen  vermaken^  en  rijae  welgenieett* 
de  lesfcfn  en  opwekkfeagen  voor  dezelve  ftncdg  x^nl  2U  sVq 
den  goeden  oude  gewoon,  ende  liefde  ia  gemakkeltfk  vol* 
daan  ;  maar  die  den  in»  beeft  aangeraden,  Atv^  brieven  bdc 
pnbUek  aan  te  l^dea»  deed  eene  dwaasheid;  zQ  z\iUen  deo 
fmsak  in  het  lezen  van  romantifche  vroehten ,  geteeld  o^ 
vreemden  bodem,  ev  die  de  Animerende* driften  opwekken, 
gewis  weinig  afbreek  doen»^  W9  geloovev- gaarne,  doSchsQ^ 
vet  ontidng  ook  zijn  talent;  anardas  déiièHalent  (hQ  loepc 
er  zelf  niet  hoog  mede)  Is  het  talent  van  vomr  het  pubUek  U 
fchrijvtH  niet,  .    '      ,  -  ...•.-: 

De  BéUendoüd  yatTKictiizL  a6riAan8Z00N  dehii^ 
TER.  Door  HENDRIK  HARMÉx*  VLUN«  Te  jfmjfer^ 
'dam  9  bij  J.  van  d^  Hey  en  Zoon.  18^3.    In  gr.  ivo.'  X^t 

Alvorens  tot  de  teöordeeling  van  het  Dicbtllnk  óvef  t^ 
gaan ,  moeten  w^  een  woord  fpreken  over  den  Brief  dea^He^» 
ren  kempbr,  in  de  Voorrede  afgedrukt.  Het  is  niet  no(ir 
dfg  9  den  lof  der  wijshdd  te  herhalen ,  die  In  dehïelven  40ptr 
fimlt.  Recenfent  erkent,  aljne  eigene  denkbeelden  teTi[iüt^ 
zien  der  ongepastheid,  om  oude  ftaacknndige  twisten jj'u^ 
den  aard  der  'ómthndigheden  deif  tijds  voortgefprocen,  en  m^ 
.  de  Toormalfge  Republiek  der  zeven  'tiewesten  tot  het  veljl 
der  bloote  Gefehledenis  verwezen ,  (lechrs  iieer  vërh<Adenl 
en  bevestigd  te  hebben  weder^vonden.  De  óppervIaHkIgp 
lezer  zou  ^' ja,  wd  kunnen  vtagen:  boe  komc  bec  <Tafl;'dSit 

niet 


.lÉR  ^heel  Holland  (lacer)  toe  de  zoogenaamd  patriotcifche  ^ 
.en  de  overige  geweacen » b(f fonder  Vriesland  len  Utrecht,*  coc 
de  prioagezJQde  pari^  behoorden  f  Doch  e  b  m  p  e  k  geefc  flechxs 
deo  eerfieo  grond  aan;  cerwijl  de  weetgierige  de  verdere  oni- 
'  wikkeU«g  der  bedodde  twisten ,  onddr  anderen ,  Hi  a  t  u  a  r  T*i 
Jolddiag'  tot   E^ne  Fuderbmdfeke  GefeUedttiis  kan  vermeld 
«vinéaB.    Alleen  gelooven  wQ,  dat  EJ}n  £d.  minder  ontevre- 
'iea  ton  feweeat:xQn.over  den  toon,   waarin  zekere  (hikken 
van  een  joiig  Dichter  door  de  meeste  t!]dfohrifcen  zQn  be* 
iCOiieelép  indidi  hy  toen  reeda  ar  de  j^n^-ii^êede  van  deze 
:tM  «odtrt  befirydera  van  den  Geest  onzer  Eeuw  hadde  ge- 
told.   Wy   althans  honden  ons «  by  )ttt  verflag  van  *e  mana 
'vroegfte  dichtwerk,  geeaacina  fcholdig  aan  eenig  verwet; 
fohoon  zeker  dn  genis  van  tlle  verbeteriijkheid,  hetwelk 
•flechta  yr  n^nemn  tegen  de  prikkeh  flaafi  de  pen  in  het 
!  vervolg  meerder  fcherpte.    Of  Eoa  eemfer  tot  die  velen 
-kmioen  behooren ,  die ,  in  weerwil  der  verTchrikkeiyke  oicei^ 
ffien  van  bild^roqk  e.  i.,  aog  eltifd  200  teMwtig  biy<- 
'ven»  tenaaiisleo  van  elk  hard  woord »aan  deze*. •]«!  raEóide 
'fohreeu  wers  toegevoegd  ? 

<  '  Doch  t  komen  wQ  tot  onze  voocnaaie  .taak ,  en  wei^  mo 
-den  overgang  gemakkelQk  te  maken,  door  de  overfehrijving 
:ina  dat  flo^,  welk  tot  boveogemeUen  Brief  aanleiding  gaf: 

Ja,  msr,  rnst  allen  zacht!  {fy  Helden L die  uw  leven, 
V  ^zelv*  aaa  *t  Vaderland^  ten  offer  Jiebt  gegeven I 
.6U«  eerde  Willem I  groot  als  redder ,>  vorst, .en  Held! 
Cy,  Manritsl  gy,  i)e  Groot!  De  Witten!  Baroeveld! 
Oy ,  Fredrik  Hendrik!  derde  Willem!  Tromp!  De  Rtiitci! 
Cy,  elk  namr  't  vOfksgeluk  «en 'grootfche  fpoorontflulier !  * 
Rnst  zacht!  hoe  ook  verdeeld  in  middel  'en  gevoel :  . 
£éo  waartgein  {rouwen  moed  t.  ^^  waart  ge  in  wensch  en  doel*  ^ 
llnst  uchtl  het  pageflacht  erkent  en  roemt  uw  waarde! 
Vereenigd,  Qnlmert  gy  in  de  eigen,  dieriiare  aarde : 
yereenigd  t  • .  •  ]a ,  vereend  fia^t  ge  allen  voor  Gods  troon  , 
^n  kent  geen  fcheidiag  meer,  ei;  fmaakt  een  heeriyk  looü : 
'JDaar  ziet  gy  *t  dwaze  van'  dat  rust  en  heti  v^kwisten  | 
Daar  fcheurt  het  nietig  rag^  der  menfcheiyke  twisten  i 
Daar  juicht  ge  om  *t  volksgeluk ,  aan  *t  Vaclerland  verleend , 
^n  om  den  broederband  die  allei»  thans  vereent ; 
^  fineekt  geni  voor  hen,  wier  zinloos  onderwinden 
Weir'Opdelft  de  oude  veete,endlreigtdien  knoop  te  ontbinden t 

Daar 


PE   II9LDSM1>00D  VAN  Ot  I^UlTBft*  fftl 

Dtir  fmedkc  ge  om  dsurzaambeki  van  dezen  .beU^a  btn4l.^ 
En  de  Aiiaagc  hoort  die  bede,  ^  en  zegene  NederJaud. 

Dns  eindigt  het  Dichtflakn  dit  eént  in  gedrongene  trekken! 
het    ganfcbe    bedr\jfvoIle    leven  van  den   groeten  Admiraal' 
fchetsc,  en  dan  z^nen  iaatften  zeeflag  en  dopd  zeer  uitvoe^* 
rig  bebandeU.     Na  het  yeeivuldige  en  voorcrefieiyke^  om-r 
trent  de  ruiter  reeds  gedicht /  vroeg  reeds  door  v on- 
del» lat^  inzonderheid  door  p&ith»  (welke  namen Qkomc 
bet  ons  voor,   een  zeer  gelnklcige  greep  van  klun  geweest 
te  z^n»  (zyne  voomaamfte  bedreven  waren  mede  reeds  doojr 
Lo.oTi*  TOLLENS  enz«  bezoogcn)  juist  z||n   iaacfte  be^ 
drQf »  zijn  heldhaftig  Aenyelen»  ter  ftoffe.te  verkiezen.   Ooit 
heeft  de  Dichter  deze  taak  niet  alleen  zeer  gelukkig,  maar 
daarenbpv^n  op  zalk  eene  wQze  volvoerd  ,  dat  b))  mogt  flui* 
ten»  gel^k  by  gedaan  heeft c  immers j  wie  weet  niet»  hoe  er 
gemompeld  is»  wat  de  ruiter  zelf  van  de  zwakheid  der 
toegevoegde  vloot  dacht »  en  met  welk  eene  zwaarmoedigheid 
de  ervaren  gi^saard  dezen  togt  te  gemoet  ging;  maar  van  die 
alles  bQna  geen  woord  by  k.lqn.    W0  hebben»  in  het  b|}-. 
zonder»  ook  den  pichter  moeten  toejnicheii»  wegens  zQn^ 
oplettende  i^oefening  der  gefchtedenis  van  zQn  onderweip^ 
van    welke    zelfs  belangr^ke  bQgevoegde  Noten  getuigenis 
dragen»  en  wegens  de  eigenaardigheid  der  befchryving  van 
allerlei  zaken,  tot  het  zeewezen  betrekkeUUk»  mft  naam  ei 
termen  ,*  wier  kennis  men  bQ  den  Amfierdamfchen  koopman 
oaauweiyks  zou  durven  vooronderilellen.    Veleitei  tQn  bo* 
vendien  de  bevallige  tafereelen,  deels  uit  de  geTcMedenis^nt- 
leend ,  en  door  vendering  uitgebreid »  met  welke  t  l  Q  n  zQ n 
(hik  beeft  doorzaaid.    Ten  voorbeeld  ftrekke  de  verjaring  van 
den  grazen  held»  door  het  fcheepsvolk»  met  vlaggen  en  aü 
lerlel  fieraad  »  kort  vóór  zijn  gloderyk  uiteinde;   om  van  het 
nacbtgezigt  op  den  IJOroom »  (waaromtrent  trU  evenwd  nofi 
hl  eene  enkele  aanmerking  zouden  hebben)  en  vooral  ook  U 
mans  verblijf  onder  z^ne  kinderen  en  kleinkinderen ,  zoo  tat- 
tufiriyk »    waar  en  aandoeniyk  gefchilderd »  niet  te  fprekeq. 
Neen,  men   kan  het  niet  ontkennen»  de  Heer  klvn  bezit 
een  r^k  vernuft,  een  warm  vaderlandsch  hart»  *en  eenen  uit- 
«emenden  eerbied  vodr  alwat  goed  en  edel  is :  zQne  tafereel  * 
len  :^n  even  rein  ais  ruim  gelloffserd. 

Dit  echter  .mag  ons  niet  beletten »  ook  daarvoor  uit  te  kor 
men»  dat  ons  des  vordienifteiykcn  mans  verzen»  met  namp 


9^  ATcxundrljneh ,  ^et  kligé  evèo  «do  m^lkoinêii  beliageni 

Er  behoort" 'gewif  tenégró(m  gèotkadh^d  toe ,  on. ia  xuHb 

een  uitgebreid,  hiitortsch  flak^als  dit  en  dergelijke  v nooit  iets 

ilöders,  ineer  of  «ibdèrf  -  tr  zéggen ,  dan  men  biedoelt;  nog 

l^öotor,  dm  daarb^  tinikét  éene  natnarl^ke  en  taalkundige 

woordvoeging  tè  behbiiden:; verder,  welluidenftcid ,  en, -waar 

Ket'ptt,  geeft,  afwfifeling  en  fchikking  vaift  jen  toon  naar  de* 

iikëi),  te 'doen  tiooren'.    Ja,  eenigermfate  bligft  dk  alles,  to 

2amen  genomen ,  mlslbbi^è  wel  altijid  een  ideaal ,  waanoc  de-* 

se  .meer,  die/ifflYider,'eti  flechts  (bmtifds  «en  enkele  voIko« 

ïneti  rmóm.'  Doch  dete  poging ,  étt  gedeeUel^ke,.  moei  ten 

ln(nfte  afomme ' dtiidiilijk  biijken;  én  een  (luk 'in  verzen,  ia 

beefden,  in  leénfpreuken 'sélie*^  met  wacmte  zaamgefteld ,  is 

ibig  niet  i  wat  de  pofatj' Vordert/  /- 

"^1)  ^nlien   thans  eeof^^  Hftdrüikkingen  aanfttppen,  die  de 

jtrf'oeP  'v«b  den  goediltf  fiimaf  iiiet  volkomen  fcli^neó  ce  koiu 

ïèó^öriWtn.  /  :. :  , 

'  -JDis/'**if  der  'Denen  vers§   klènk  a4H   een  gonitn  keten  ^ 

ccmöfis  doen  denken ,  dat  MJ  b^n^door  omkooping  tot  üïU  . 

littéh  iivA  genoopt,  zoo  wQ'hièt  wisten ,  dat  eene  wezenll> 

ke  'göisdèa  keten,  tot  eer  én  beloönlng,  aan  hem  gefcfaon* 

k&i  was;-'^  •■'-•*•',• 
r-      :■,.'<  ..    •       /  ^ 

Daar  9'»^  W  V  krijgtgewoel  ^  bij  rust  zocht  of  Uts  ias^   , 
CoJs  heilig  tijhthreord)f  zijn  fienUf  zijn:  toevtugt  wéH. 

•    *  •         ■ 
Om  na.  aifit  te,  zeggen,^  ^t/oB  ruit&r.  njet  bijbellas^ 
als  et  ie.werfcen,  .te  vechtep^yjel,  iji  ket  krijgsgewfiel ^  ZtOO 
komc  on»  ific;,/s/4  Asif  at^  %m^xmzxa.  vooc.    :. 

Be  deUe  firijdr.'P^  ^jn.  tfniei-zi^^  was  voldongen*. 

Waarom  4oïf  Dit  fchijnt  trouwens  een  geliefkoosd,  woord  vaa 
den  .Heer  k^ü,n.  Is  bet  dan  zoo  dol,  voor  ztfn  beftaan, 
yj^ot  leven  en  vrijheid  te  ftrijden  f  .         .,  . 

Vet  eigen  Frankrijk  werpt  ^  na  V  weedde  in  Wfchoon  Qermanje  ^ 
'Ziih  dit'  eèn'  fiottyhed  Bp  hei  afgeflreden  Spanje» 

Dic-SNS  V  9V^iiff  fcb^nt  ons  noch  klaar  noch  waardig  genoeg* 

.  Na  V  voin  is  qilsfchlen  wei  verandeid »   on  de  n  n  n  t^ 

<Aicgflan^  <eii  dan  vaIc  men^zoo  ligt  vao  Scjlla  qj^.  Chatrytdfs. 

•tti*.  ».»»  U««  •—  weet  het  Spaanfchc  zog  te  winnen. 

Zog 


DE   HiTLttmOOD  VAt9  Dt  HUIT&R;  .<         ^[S} 

Z^;  komt  ïneermfileo  b^  klun  1»  deten  zio  voor;  Of  Irec 
taalkundig  jQfst  2:10,  befllsfto  wij  nlèc;.docb  de  meêxgewom 
ne  zin  ii  zéker  d!e  veto  eantreüfog,  of  hec  vermogai  dafr« 
toe  9  vftn  een  vóof^pïei^ead-,  te&  ^nzten  van  een  Tolgend: 
icbip.  • 

ZU  heft  kif  U  lanif' bevel;  *-»  het  komt  ^  hij  peinUy  kefuUi 
En  htpt  toÈ  ^panje$'kuip  mir. Hapek  iaxen  uit: 
Zijn  wit  fiaat  vast ,  Aif  'wil  éT  ontvlugten  vijand  "Züeie»  , 
Of  waar  de  Hst  hem  zweept ,  hem  in  zijn  list  veriioeken  ; 
Vergeefs!  die  vreest  *s  iands  magt^  en^t  waakien  van  de  kdnu 

.  *l '  Ltnds  bevel  gebeed  bem »  me^nea  wlJ ,  den  v\)and  geene 
rust  te  lateo.  De  list  wordt  niet  eigenaardig  gezegd  iemmid 
itzweepen.  Qit,  vreest ^  luidt  niet  fraai;  en-  wie  verloren 
beeft y  beboeft  voor  V  wankien  van  de  kans  wel  niette 
vreezen*' 

IjIéH  kampt  ak  razend^  en^  alsof  ^t  zijn  Jkracht  benam l 

op  wien  flaat  dit  laatftd?  waarfchijnlljk  op:       ^ 

De  vijand  deinst  verbaasd^  en  fehijnt  iets  ergs  te  du^klen; 
cloeb  z«er  heUer  en  gepast  b  dit  alles  niet« 

V  Zwijgt  alles  neg  als^tgrafy  geen  zucht  ze^^s  doeizich  hoeren  ; 
Maar  naauw  blijft  de  adem  in  den  digten  gorgel  fmoren  ^ 

Of  al  wat  beni  omringt^  en  op  zijn  liefde  trotsck^ 
Bartt  in  een  luid  gefckrei  ^  in  bitter  jamren  Ips. 

W\}  meenden  eent,  op  het  (;)  geen  acht  gevende >  datiSRve 
^it^eeg^  maar  naauw  den  nokkenden  adein  kon  inhouden^ 
doch  de  tweede  regel  flaat  op  den  rfervendeo^en  na  bebbe* 
w\f  maar  itUeen  aan  té  merken ,  dat  tftalkande  bij  trotsch  voU 
ftrekt  bet  woordje  /*  vordert. 

V  Koept  al^  —  op  \  ^ijands  wenk ,  die  de  overgaaf  eiseht , — uii  • 

Is  een  seer  harde  regel,  gel^k  wQ  buitendien  moeten  w«ar« 
fcbnwen  tegien  hortende  /  /*«. 

Zietdaar  èenig«  aanmerkingen ,  onder  her  lezen  door  ëeii 
vouwtje  gekenmerkt  Het  zijn  vlekjes ,  die  we!  op  «en  over 
H  geheel  mgnneiyk  getaat,  jiat  meer  kracht,  das  bJaoke  effen- 
--  •  beid 


ra4     H.  n.  KL9M*  OB  hbld«nik>od  tan  db  ruitêk* 

bfkl  ceekem,  niet  zeet  hinderen,  mtar  $lie  ée  kritiek  tocfe 
beboort  «an  ce  wijzen.  Wanneer  men  tlies  pr^fc  en  elk  even 
seer  bewierookt ,  4m  verlleac  de  openbare  beoordeeling  niet 
idleen  haar  nn;\  mftar.ook  de  lof  bare  waarde.  Wy  befloited 
daarenboven  ons  verlfag  net  de  optegce  betuiging ,  dac  het. 
link  ons  uitnemend  veel  genoegeiT  gaf «  en  dat  de  fchdone 
bK>ei  alleen  onzer  tegenv^oordige  Dichtkunst ,  by  eenige  ge« 
breken, die  haar  nog  aankteves, ons  zoo  ftoot  en  zoo  naauw-^ 
zietide  maakte. 


Lofrede  ^^^HiDDEHfifiRSHitT,  in  teveh  Secretaris  der 

'  Maatfchappij :    fëLix    meaitis,    uh^efproken    op  den  il 

October  iSii  te  Amfierdam  in  genoemde  Muatfohappij  ^d«^ 

zijnenMede  Secretaris  jan  rrndrik  tri£P£1(,jün» 

*  Te  Amfierdam^  bij  JV^.  Westerfflan.   1823.    In  gr.  ^vo.  38 

-B/./a.6o. 

JL/eze  Rede  pr^st  zich  aan  door  eenvoudigheid*  Vit 
eene  gepaste  inleiding  geeft  zij  het  verhaal  van  den  levens* 
loop  eens  mans ,  die  in  zijne  openbare  betrekking  eèii  voor«* 
beeld,  was  van  ijver ,  trouw ,  naauwgezette.  eerlijkheid  en  min- 
zaamheid«  en  dat' gedurende  37  jaren,  en  in  efen  t^dvak^ 
wanrin  zoo  vele  fiaatkundige  wisfelingen  hebbeu  plaats  gehad» 
j,  O ,  fpiegelen  zy  zich  aan  dezen  braven ,  zoo  vele  AmStena'; 
^  ren ,  onverfchfllig  welken  Heer  z^  ook  dienen ,  dït  één 
„  Ingezetenen  alle  mogeiyke  hindernisfen  in  den  weg  leggen  ^ 
„  die  de  fbrmaliteiten  verzwaren ,  Inïichihig  weigeren  te  ge* 
^  ven,  opdat  men  bij  hen  ter  markt  k^rae,  en  voor  geM 
^  koope,  dat  z^  ambtshalve  verpligt  zQn  te  geven,  waarvooc 
^  wÜ  door*  land.  of  ftad,  wk  z^g  ik  f  door  leder  burger,  die 
^  lot  en  fchot  gewillig. opbrengt,  worden  betaald  1*^  In  heC 
(weede,  kortere  deel  wordt  de  man  als  vurig  beminn^ar  vafi 
weteiirchappen  en  kunden  befchouwdi,  waarin  zijne  vecdieii* 
ften  by  de  (lichting  van  het  gebouw  der  Maatfchappy ,  fii 
9»elke  deze, Redevoering  gehouden  werd,  en  by  het  aanwer- 
ven van  leden,  vooral  ook  worden  aangeftipt.  Aan  *s  mana^ 
Jttrakter,  ah  mensch  en  menichenvricmd ,  gefcbiedt  ten  flotie 
nog  regt;  met  èenen  wenk  echter,  dat  Ieder  mensch  toch 
ooit  wel  zyn  zwak  heeft. ^^Wy  twijfelen  geenszins»  of  il^ze 
Kede  werd  met  goedkeuring  aangehoord ,  en  de  uitgave  zal 
vooral  aangename  herinneringeo  geven  aan  allen ,  die  in  fea- 

foon. 


].  B.  TEIBI^ER  JVII.»  Umtt»  Ot  HHDl  BBBEBMIBT.  H5 

Ibotili^^ftanMiignmèB  meeden  mtn»  en  ooggeciilgen  v&n 
zijne  hier  geroemde  verdiende*  Moge  de  een  ofninder  de  be« 
deoking  hebben ,  dat  de  eigeollf ke  Lofi-êd^  een^n  hodgeren 
toon  vordert  ^  dan  hier  gevoerd  worde ,  zoo  vero'jtfchuldige 
zich  de  Heer  t  r  i  s  p  e  r  met  h«c  kirakcer  en  de  betrekkin* 
gen  van  bet  voorwerp  z^ner  Rede ,  als  welke ,  boe  verdifn» 
ftelif  k  in  neer  dan  één  opzigt ,  geene  hooge  vlugt  mede- 
bragten ,  ten  z^  de  Redenaar  zich  aan  boogdnvende  geziiM^ 
lenbeid  overpve.^  Het  afbeeldfet  vaa  deo  overledenen  vei^ 
fiert  dit  boekje. 


Belangrijk  Wêord  aan  het  kherUeftni  fnUêek ,  tej^  hewifu 
dai  men  geen  enbepaald  vertreuwen^  Ht  RecenJUn  fieilén  kari 
Te  Riftterêamy  Hj  K  Comel  en  ]•  Pippijn,  1823.  In  gr» 
8va.  ^7  Bi.  ft»  ^ 

üii  onze  nier  ongooftige  uomeMfng  des  EVérkoeki  van  den 
Keet  N.  VAN  DER  BULST»  JK  D. ,  verzochten  wif  zijil 
£d«9  zekere  dnr  vooitomende  fom  nog  eens  te  herzien;  mee- 
nende  hem  vooralsnog  als  Rekenmeester  niet  te  durven  aan« 
prezen.  ZQn  Zé»  Is  wel  zoo  goed  geweest ,  aan  óns  ver^ 
Zoek  te  voldoen;  en  nu  bl^kt  hetf  dai  ên  font  aan  ons"  is^ 
daar  zQn  £d.  ^  tent  fbbreef ,  waar  wQ  |  laeen.  Of  onl 
exemplaar  wat  onduidelijk  was»  of  hoe  bet  bQg'ekomen  fs ; 
wete^  w9  nier;  wij  bekennen  onze  vergisffng,  en  bet  rekent 
kondig  talent  van  den  Heer  van*der  hulst  Is  alzoó 
boven  onze-  berisping»  Dat  ons  doet  zon  geweest  zijn ,  deA 
BMtt  vefdaeht  te  maken «  alsof  hg  geen  recept  fchrijven  kont 
ontkennen  wij  grootdJDks.  Wij  dachten, dat  het  eene  eenvou- 
dige vergifflng  was;  en  dit  gaf  ons  aanleiding  tot  eene,  zoo 
w4  meenden ,  onfchntdige  aardigheid.  Ten'  betooge  van  de 
door  niemand  betw^felde  waarheid,  op  den  titel  gemeld, 
fchreef  de  Heer  van  der  hulst  nu  de  voot  ons  liggen- 
de 47  bladzUden,  aan  welke  wij  goeden  aftrek  wenfeben. 
Maar,  Indiea  de  man,  In  zijne  quallteit  Van  A&i/.  Doet.y  ai* 
tOd  znike  ieeiyke  drankjes  voorfcfaf^ft,  afsrty  hier',  als  Schrij- 
ver, zonder  noodzaak  toedient,  dmrv«n  wQ  hem, in  beiderlei 
«ptigt»  g^cii*  giooua  opgang  fpeilen. 


borrbesgh.  i834.  NO.  g.  1  Aan 


*» 


tt6  .-.::.v.-itfr:r  r-gMfEfïvJtt^-A.'-.VoLft'*:  - 

"■"   ■    I  II    I— —lyi       II  I   I    I      ^11     I      mê^-j 

f  .  Aan  dei|  Heer  Mr«  w,i  b  i  l  d  e  r  d  ij  k,    . 
]IAy nbecr  B I L  D  £  R  pjj  K I 

\Ju$  Publiek,  dflc  Ut  Tedere  zeer  yele  jareo,  als  .een  man 
van  boiceiigejiie^oe  knodigheden  en  talenten,  beeft  leeren 
keopea,  ^  o.,,aIf  J^eiftriapiis  Paikdicbter,  aanhoudend  faeefc 
geroemd  en  bewonderd ,  beeft  zich ,  in  de  jongstverloopene 
en  tegenwoordige  dagen »  gelijk  o  menigvuldig  gebleken  ig  ^ 
ren  ttieerfie  véfb'aasd ,  zZ>6  over  vele  magc-  en  wondcrfpreü- 
l^en « -als;  ov;r  vete  tlooce^  en  voor  duizenden  hoogst  aanfiootr 
tel^k^  èn  honende^  aantijgingen  en  befcbuldiglngen,  we(ke 
SU»  tcg^0  levenden  en  dqoden,  bij  herhaling,  zoo  In  uwe 
^idicdukken,  als  in  uwé  kleine  prozarfche.gefchriften»  hebt 
ingevlochten.  Menigen,  die  meenden  ook  niet  geheel  van  ge* 
'f  ood  .vecftand  en  verkregeve .  kundigheden  ontbloot  te  zJ|}n^. 
flie  «we  begrippen  spiet.de  bunoe  niet  konden  .rijmen ,  ea 
jiwe  JEtoute '  verzekeringen ,  zonder  bew^a,  niet  konden  toe« 
ftemmen^  hebben  zich  aan  uwen  hevigeo  en  beleedigenden 
toon  9  s^onder  dat  zii  de  aanleidiqg  vefnapien ,  welke^  o  dien 
in  de  pyen  gaf,  ge^^erd»  en  eccel\iken  hebben  u  opent^k 
^ederfproken.  Hun  ^«ai  vermeerdert  dag  a^n  dag,  en  de 
bitterheid  van  uw  en  hun  gefcbr^f  n  zoodanig  toegenomen, 
dat  zy  eiken  braven  en  gematigden  bedroeft ,  en  vurigst  doet 
:wenfclven,  das,  dewQl  zy  niet  zien,  dat  er  eenig  goed  ulc 
voort  kaiplbom,en,  dezelve  een  einde  neme*  ZQ  hebben  zich 
harteiyk  verbiyd,  epen  zij  opmerkten,  dat  de  genen,  tegen 
welken^  gU »  yóór  weinige  jarep  ,  uwe  eerde  aanvallen  gerigc 
badt,  en.  met  welken  gij  voornamelijk  (wist  (cheentce  toe* 
jken,  bet  ftljzwijgen  h;elden;  en  zii  hebban  hen  toegejuicht» 
toen  ziy  verftpB(4en,  dat  dit  hete  gevolg  waa  van  opzettelijk 
YQpmeroen  en  wjüze  maatregelen»  Zij  dachtto  toch,  dat  djc 
het  gefchiictfte  middel  was,  om  bet  uitbarften  van  cepen  uit- 
gebraden  en  hate)]Jfcen  kr^jg  voor  te  komen;  dewj^i  men 
doorgaans  ziet,  dat,  als  iemand  tegen  eencn  anderen,  verf 
diend  of  onverdiend ,  net  harde  woorden  uitvaart ,  en  Jezi 
zJijne  ziel  in  lydzaambeid  bezit  en  zwijgt,  gene  eindeiyk  ook 
fpoedig  heeft  uitgeraasd,  en  tot  rust  wederkeert,  als  hy  be- 
fpeun,  dat  hy  het  tot  geen.wederzijdsch  gokij f  brengen  kan. 
Doch  het  is  gebleken,  dat  zy  zich  bedrogen  hébben.    Zij 

bc- 


^  AAW  W,  rfniEitbtiSr''  iif , 

iedachtén ,  hariidijk* ,  niet,  tïèt  glf,'öi>,  fti  2éó  l^efc  tódere 
öpzigren,  een  büicehgénieen  man  zijt,  hét  ook  hier  zija 
ioudc,  èn  dat  gij, bij  eenen  cerften  aanval  'hét  niet  nèatuwenp 
Étn  krijgende,  dirafom  tfw  cfoèl  niet  zotldt  opgeven',  maar 
éeti*  tweeden  j'denïèó,' vierden  't»nval  -en^.' doen. zoodx ,  ow' 
hen,  d\e  gij  *ti'  eeniflattï  In  het  hbofd  gewt  hadt  üwe  vyatP 
den  te  zljh,  of  hndtVoörgénonidn  het- te- maken,  wnilg'^i*' 
önwiUig-,  met  tl  in  ttrist  te  flepén.  •^  Nu*  Vleiden  de  vfreec^ 
aMimen  iich  wel ,  (en  de  uitkomst  heeft  hen  rfet  tofrögen> 
^at  de  geneir,  wefkér/  ^' te  IgF-WHdet;  hntikéHiktér  v«li* 
w^'ten  bonden  ImntHMVeii ,-  'én  iich  ^  éen  uAMé  étett-  llü^vas'*' 
tig  zouden  !>ét()Ofnén  'It^  htiii  óptet\  om  met  u  niet  fft  hef- 
llrgdperk  té  ér éflën ,  -  «ft  =gfl  ^ 'waait -in  dit  lé  zoeken  f  en  'dH^ 
onderhield  hunne  hoop;  dat  het  ^n  gtün  trefferi  koméd  zon«> 
Boéh  <H>k  hieirit}  hebben  zQ  zich.  Vin  eènen  anderen  kttit^ 
te  leur  geftéld' gezien*-  OQ  hebt ,  nittel^k ,  C^eker  emdat  ië 
éerfte  voorwerpen  van  nw  mianoegen  zich  zéW)  foetlöos  hiél-J^ 
dên^  en  gij  het  er  nu  eemnaal  op  gézéf  hadt,  om  t^^isf  té 
^iUen  hebben)  zoo  wild  in  '^  ronde  om  u  heen  gefchermdv 
dat  git  ook  tnderen,  fn  menigie^  di6  iftiec  dezelfde  redefietl 
hadden «  om  uw  onbeftlield  onbeantwoord  'te  laten «  beteédigd 
kébt;  en  dezen  hebben,  in  too  ver,-  tan  Uw  verlangen  vol^ 
daan,  dac  gQ  nu,  federt  lang ,  mee  hen* In  openbaren  ftryd 
t^u  Of  het  u  nu,  in  denzelven,  In  Atles  nüar  wensdi  gif* 
en  of  gij  niet  veeleer  vM  Wildec,  dat  gQ  het  fpel  nietbe^ 
gonnen  hadt,  onderzoek  ik  niet;  mar  zfekér  is  het ,  dat  dK 
langi  zoo  meef  de  wensch  vafi^  velen- is  geworden,  wienhéfe' 
boogat  aangentam  zQn  «m,  d<t  deze  hiateltjkheden  hoe' eet' 
zoo  beter  ophielden,  en  wiei^  het  ]ammerll|k  deert,  dtt  meü 
liclr  daardoor  dagelQki  zoo  tén  toon  ftelt  'en  zoo  ver  laae 
verrukken.  Heeft  men  ooit,  in  ^zoó  korcéii  t^d,  tegen lé'^ 
mand  zoo  veel  en  zoo  velerlei  gefcfifigf  ziéfi  voor  den  da^ 
komen,  ais  tegen  uY  Heeft  linmer  zoo  groot  één  deel  Vft» 
let  Publiek  er  zich  meer,  dan  nn  ^  ten  uwen  koste ,  meö  vef^ 
Intakt  f  Heeft  er  hnmér  iemand  zoo  veel  vtn  z^ne  openbare 
«chdng  door  Verloren,  «Is  gQ?  K«il  men,  federt  ling,  wet 
eenfg  dag-  of  week«  of  maandfefarift  in  hinden  nemen  ^  Wtfar-' 
fn  gif  niet  gehekeld  of  befpot  wordt?  Verdriet  u  dit  nietf 
daar  liet  200^  velen  verdriet  ^  die  er  geen  tfiider  belang  bif 
hebben,  dtn  dat  zij  vrienden  van  dert  vrede  iijn,  en  ée%tf^4 
verftoring  betretiren?  Dan  zijt  glj^  ook  In  dit  opzigr,^éïf 
Zonderling  4  hoewel  niet  tot  uwe  eef }  meaf  dan  iDöetiknio«5tf^ 

ï  %  trtk 


|it  BR»F  VAM  M  (MLKta 

ymuOit  Im#  liiHi:  «loat  deM  Ibit  Taa  oorlog  duren?  Gtf.kttQ» 
lompeti  dea  cwUc  nie(  enkel  ^w  den  twisc  liefbie^be;n:  wtji( 
doe  Iraa  lileea  de  g^M^dheid  4es,  Onivels  zljtu  Maer  wat  dto? 
Welk  te  ,aw.  pogmerk  ?  Waoc  een  vjerdmuilg.  mi^n  dóec  aiesa 
^ader  doeU  Voor  zoo  veel  qen  het  uwé,  uit  uw  dichten 
en  fcbrlfven,  ramea  kat,,  it  hei)  immerf^£i^den  lang «  geble« 
ken 9  dat  g9  het,  zel&met  behulp  der  hand^ngers  »  welken. 
fQ  tt  hebt  wet^n  tt  verkrygei»^  niet  bereiken  kunt.  Of  ia 
liec  o  f^  n&9(  daideijyk  gefio^,  du  gti  te  yergeefs  arbeidt , 
<Ha  het  SttbMekste^  ov^Ftufgen,  diK  awe.w^Jze  vaa.  zien  ea 
beootdeüe»  ven  aak^n  aUetf  d&  regtf  ia^ea  <fot  alleaoderea, 
ya  welken  mea.  to^  biertpo.  zner  goede  oogi^  toefchreef,^ 
ip^llen  :iy.a|  Waf^lgk^  daji»  kan  dit  niet  zeer  dienen ,  om  te 
doea  geloovea,  ótitiPW;  geg|g$  faa  bet  beate  ïb^  en  dan  nud 
ik  Uy  OB  het.aiei.v^g^er.t^bedenreQj  door  langer  yoort  te 
fehri^Yea#  —  Gevalt  a  e^hcer  die  raad  nog  niet,  dan  zal  hec* 
volgende  a  diea  miafohiea  aiear  aanprezen.  Uw  voomeiae, 
doel  ia  blikbaar,  het  daartoe  te  brengen «  dat  mea  a^et  u  ia 
eea*  §$igekef4n$  ^n  fiaafi»ndfgên  twif t  zal  traden ,  en  aiew 
'aioec  pndcrfteilen)  da<;  g^  a  daaaon,  yaa  tüé  tot  tt|d,  al 
aieer  ea  meer  verjbit  bebit  oa^lat  gfi  daaatoe.  niet  naar  jpar 
geaoegea  komea  koodt,  ea  dae  gij  aog  altijd  biyfa  bopea^ 
dec  a  dii  gelakk^  uü.  I^MT-  ik  Mb  de  gi|proodflte  redea^i 
om  te  gelooyea,  i^  gÜ  V^  hlfiln  aoott  zak  mogen  verbli{^. 
dea.  Waat^  wat  eea*  .gM^fi^/arrifa.  twbc  betreft:  die  coa,^ 
ler  yoldpeaittg  aan  aw  verlangea  ,  moetea  loopen  over  de  gin* 
ftb|ilea»>  welke  voomao^eiyk  bet  yoorac  der  zeventiende  eeaw  ,f 
ifi  ooa  vad^iand»  beiüoerd  hebben,  en  door  de  Synode  vaa 
Dprdreeht  befliit  a^,  Alaar  na  bid  4k  u ,  waartoe  zou  daar* 
over  een  nieuwe  twitt  dienen?  Deze  gefehilien  z|]b  immera ^ 
door  die  achtbare  en  weleer  zoo  ge^^biedigde  Kerkvergader» 
itng ,  beOiatr  W^  o»*  weea  met  die  befliafifig  t^vi^edem  GH- 
9alt  ^ik  verzekisr  het(U}  niet  ligt  eeue  nieuwe  ,  even  gewiicige« 
ea.door^  goedg^k^C^f  •.  yerknilgen.  Het  Publiek  beraiit  er 
la»  Niemaad  kikt >  er,  tegea»  B^4  gU  o  dus  ook  Hil»  e^ 
yerb]j}d  o,  dat  ^ij . bezit,» hetgeen  g|}  thana' nooit  zoadt  kan«» 
neii-  verwerven«^  C^'  hebt  iauaera  hiertoe  voord  redea ,  om* 
d^t  gij  deze  befUa^g  voor  crfeiih09r  Iroadti  *—  Of  beddega 
men  zich  bteria  ten  awea  aanzien»  ea  ia  dat  maar  zoo  wat?. 
Babt  gU  eenigen:  twyf<^?  Cy  zult  de  eenigfte  aietzyn»  Hoa^ 
'  deiRdduizeaden  tw^felen  met  u ; .  maat  zy  zwegen.  Zw^g 
ook«  ea  zw4fg  gif  vooral:   want  gy  wilt  immera  bezwaariyk 

ie* 


iemtiid- Yoor  regtzmnii  erkeoneo,  dm  uzelven^^a  g^  zoude, 
door  OW  zoeken   van  ntdere  heüïtüngy  uzelven  ligt  in  ver- 
denking vtn   (mregttimtigheid  knnben  brengen »  hetgeen  m^ 
vttfltlk  vann'l)>yten  ^on   En  zeg  mtj  eeBi,met  wien'zoodt 
gQ»  over  de  gemelde  gefcbillet,  op  nieuw «  willen  en  moeten 
btttkioven  f  Mee  de  Rfmwfiranten  f  Wet ,  dezen  z^n  immert 
de  zwijgers^  welken  g^  coc  hiertoe  den  mond  niet  hebt  knn«* 
tie«  openkrQgen  i    Geloof  mQ ,  (Ik  heb  eenige  kennis  aan 
hen)  voor  zoo  veel  ik  hen  ken^  dnrf  Ik  n  wel  verzekeren , 
dftt   zij  zoo  min  mee  o  haarthfek  u\$  plvkharen  wilien ,  eik 
flst  gtf  nooit  van  hen  nwen  wil  znit  hebben-,  hoewei  er  bol- 
len onder  hen  zQti,  die  ti  ligt  genoeg  ie  doen  jonden  ge- 
Ven.   Z^  z^ii  zbo'  onkundig  nfee,  dat  zil)  nl^  weten  zoo- 
é»,  dft  men  met  haarklovenr*  over  zoo  duiè tere  punten, 
Üt  waarover  in  ttfxS  en  idip  voonu#el^  getwist  én  beflis^ 
It,  liet  nooit  zoo  ver  kan  brengen ,  dat  men' het  onderling 
€èna  worde,  wanneer  dé  tvHat  «et  die  drift  aangevangen  en 
gevoerd*  wordt,  wdke  de  ▼adet1i,<dfe  zfeh,  in  gezegde  da. 
ges,  dé  btftifln^  véroortoofden,  verbtfaterde,  en  welke  gy  , 
dm  toch  te  toonen«  dafc  gQ  van  geen  minder  heiligen  ên  hee- 
ten  fjvér  gloek ,  dan  zj^ ,  reeds  eer ,  en  zonder  dat  er  wer- 
ittlfke  t#iat  gerezen  is,   hebt  aan  den  dag  gelegd.    Waartoe  ^ 
zottden  z!|}  "zidi  dan  in  eenen  fii^d  wiiren  begeven,  waarin 
iroor   de  wAiilièSd  ^le»  te  winnen  Is,  die  voor  de  rost  In 
iLfA  eü  «taiA  tito  dtt  verdeirfóitjk  zoo  tonnen  ztfn,  en  dié; 
«tHM*  ectel9kén ,  ifédiu  aacdéideiyk  .zou  wezen ,  om  zich  zwaar- 
f^k  aan  den'  Mkscen  te  tezondigen ,  én  niet  tot  öptouw» 
maar  tot  aftrenk  van  het  RQk  van  CK  it  i  .<  f  u  s ,  dat  gij  wilt 
lieeten  voor  te  ftaan ,  fltekkéo  zou  t  — -"Neen ,  Mijnheer  s  i  l^^ 
b.E&DiJK!  De  ^emotfftranten  vertj^lifdén  zich  te  zeer  over  den 
triomf,  welken  hetgeen  ztj  alcljd  M$  wiiailieid  voorftonden, 
ftdert  de  dagen  van  den  twfst  en'de.bdlisfing'd8arov 
op  g^f  zoo  ^hoógen  V^Ö»  ftélr)  behaald  heêfc,  iart*  dat  zij  ^r 
'im  Cf  ntenw  cnèr  zonden  willen  twlscé^ ,  én  daardoor  llgte^ 
T^k  de' verdere  jöitiwdAng  v*n  dien  trfumfb^emmerén.    Het 
flrékt  'hori  te  zeer  tot  voldoeding  eh  regt«$ardtging,  dat  de 
Crodgeteerden  van  Zngèjan4.^vm  éepèye :^^ftïi  deii  Pa)fs  enz^, 
die  hiinne  ▼acfers  weleer  hielpen  viQropMeelèn,z«ch  daarover, 
met  dolzenden  van  Nederlanders,  fedért  lang  fchamen,  en 
aan  de  verocfideetden  regt  doen ;  en  het  is  zeer  ver  beneden 
hen,  zich  door  de  weinigen,  die  daarover  met  n  treuren  en- 
»    I  g  wre. 


1^0  BRIET   VAN    A.  STOLKER 

\ 

mrreveljg  zijo.*  uic  hun  goed  humeur  te  iticen  breogeq »  ^b  in 
fiunne  rust  ce  lacen  floren*  - 

Wac  hec  verwekken   yaa  ftaatkundifpn  twisc  belangt :  ook, 
dit  daac,  4unkt  mij ,  voor  9  aLevea  \yanhop>{^.    Het  moge^ 
met  dezen  pf  g^en^  tpt.dè  eepe  of.ap^erè.iUalne  fchermut- 
feh'n^  komen;  maac.  gij.  moet  p  wQQ(lfrl)|l,k^  din^n  verheel» 
deo  kijnnen , jZoo  ^y  waant ^  dat  g^  in  dit  land,  op.  nieuw t 
^jjf'ijéwegiDg^n  zpu^c  ku^én  verwekH^n»,  wi^r  droevige  ^ e* 
volden  wJ(|  z^Q^  lai^g  en  zoo  bltc^r  bepxoe^.  hebben «  pn  waa^« 
yi^n  wij»,  nog  maar' fedërc^zoo  geinige  jaren »  door  Gods  ge# 
nodige  beHuri^y.eji.dQ  Ti^gcrcbapenli^id.jo  gematigdjieid  on^ 
t,^^  JCónings ,  zoo  gélutklg  verlost  zijin  Of  ^y^,  meent  gjiJ-| 
^^   topneelen.  van  v^rwarrin^,  van  veqvoésting*.van  ellende 
€«  TjafJ, gruweleji ,  welke/d^zê.bpwegingen^eldewVftd^riruim 
'^n  dérde^ygn  .eene'eeu>v«  ce  weeg.gebra^t.  jiebbeD  ea  nog 
brengen^  js>o  bekooxlijk  en  wtlol^keód  jpèv^ên»  datzt)  ona 
4n  verzoeking  kunnen  bren^n^  om  re^Jbeproeyen»  of  wy  z« 
Hier  vernieuwen  kunnen,  in  êe^en  tijd^  .waarin  w4J «  in  ver- 
^elUlUu|^4Pe.(^  anderen  *  eeo.e  beu\jden&waardi^e!rusc,  en,  ind|ea 
i)let  ilte  gewenschce,  toph^'yoor  zoo  veel  het  van  Qiei)fc))|^ 
lykQ  |i,ogingen  en  beleid  afhangt ,  ei^ne  ui^ftekende  mate  vao 
^eJuk^^enieten  f  —Jndien, waarachtig  .uw  doel  ia,  oip  ona  tot 
het  néineq  van  zirfk  ejne  pro^f  op.tè  gekken ,,  zoaz^g  ik  \} 
'^p  het  ?angezigt ,  ■  gij   z^t  krank 35ipni^,.. of  ,qw. gedrag  is.  niet 
t^.  verdedigen ,   en  gij.  zijt  ,zcip  ve;  «|,  yia'dên  gpest  va^ 
CJIRJ^Ty.s:y.di,e  ^cimced^iert  ft^  yref/kamn  JtMg  ^^^ 
dac,  3;oo  het   aan  nw  hart^  niet  aan'uV  V^tJ^^jm/»  bnpW* 
'gij  niec  alleen  all^  gefmeenrcbap  met   iphriat^ne?  jo^^waardi^ 
ziJt.,  joaar  u  ook  wel  verzekerd .  moogt  ..houden  van  va« 
p  H  iv  1 3  T  u  s  zeivep  .  vffibwnen ,  te  xulle^o  aiij%,  .zoo  gjU  ,^ 
gééne  ernftigè  lióete  yóói?  gèdwp  V^\^  h^bejfU  —  boch  ik 
wil  vercrouweq,  dat.  g^zulic  een  Jcw^adwdij^  oogm^erk  ni^ 
^eb^,  en  niet  juiit  hebt  bereken^ , 'wa8r;9.e  iiw  gefchrijf ,  Z09 
^e  meAigte  aan  fiwe  ppwekkingeq  gehaor  ^f ,  haar  zpu  kuhr 
jpeip  vervoeren,  en  dat  gijl  dus  ,^ dit  Qader  'inziende,,  u  voori}» 
^fltq  wilt  matigen,  eu  ,pwe,oproer1ge.t(anbitfingen  n^lptei^i^ 
ik  n^il  hopen,  datp'zoo'gj^  al  van  u  jiiet  -ve^ï:^^^  lyint^ojy 
*de  verdediging  der   N^'d^tlandfche   Sia^^kunde  van   i(Ji8  on 
'^619 ,  en  der  gew^lddadfge  maatregelen ,  welk^  .^r  de  gevoN 
gen  v^n  ]waten  ^  .op.ie  ^év^n,  gij  echter,  voortaan  de  '<egen« 
WOQjdig^,  qpaangetpei^d  .zyic.^ateii.  —  Wat  jpal  u  ondertusfqheji 
*^9Jf  d<i   yoorflAiid '  dér  r^r^^'b^ten?  ïlet  ziJ  men  inet  u'  aatni- 

"  neemt. 


^  AAN  W.  BIL0ERDW.  X3I 

memt,  dat  z^  in  tüles  ce  prijzen  was- en  goedkeurioig  ver- 
dieode,  hec  zij  men  ze  volftrekc  afkeurt  en  verfoeit,  wat  zal 
daardoor  veranderd  worden  in  hetgeen  er  hec  gevolg  van  ge- 
weest 'is  f  Daarenboven.:  hoe  weinige  ji^en  lieefi  zij  zichzelf'' 
ve  kannen  handhaven^?  Hoe  fpoedig  toonden  die  genen  zelfa,, 
die  er  de  uitvinders  en  drijvers  van  waren ,  en  er  zich  mees*- 
ters  vao  bet  fpel  door  gemaakt  badden,,  ze. af  te  keuren, 
door  tot 'de  oude  .maatregelen  weder  te  keeren?  En  is  zij  fe« 
dert  niet  altyd  door  het  Publiek  veroordeeld?  Wilt  gij  ze  nu, 
door  dit  Publiek ,  weder  doen  goedkeuren  ?  Wat  zpndt  gy  , 
200  u  dit  gelukken  mogt.,  daarby  winnen  i  ^Docb  gij  grijpt 
naar  de  maan.  Het  Publiek  heeft  er  nu  geen  belang  by,;  en, 
federc  hec  daardoor  niet  meer  verblind  is,  heeft  het  zelf  te 
goede  oogen,  om  door  uwen  bril  te  zien^  en. zich  door  u  te 
laten  wQsmaken,  dat  men  daardoor  alleen  goed  zien  kan ,  en 
betgeen  fcheef  is  regt  kan  kijken*^  Gij  zult  u  dus  ook  hier 
Hechts  belagcheiyk  maken,- en  er  zoo  min  eenig  voordeel  als 
eenigen  lof  van  oogden.  -*  Wj  fpiegelc  zich  zacht,. die  zich 
aan  een  ander  fpiegelt.  Ons  ^  Veteranen  ^  (want  ik  kan  ook.van 
den  tyd  fpreken ,  waarvan  g^  telkens »  met  zoo  veel  lof  en 
goedkeuring,  als  van  taven  tijd^  alsof  gy  de  eenigfte  zeven- 
tiger waart ,  gewaagt)  ons  geheugc  het  nog »  hoe  flecht  en 
bekaaid  een  Advocaat  der  Vaderlandfcke  Kerk^  een  pau* 
3*usDo&TSM&en  anderen  er  afkwamen ,  tóén  zij  zich  aan 
dezelfde  onderneming  gewaagd  hadden,  Welke  gy  nu  hebjc 
eer  hand  geQagen.  Zy  moesten,  overladen  met.fchande,  het 
vaantje  ilryken  en  afaekken.  Kunt  gij  u  eenige  eer  beloven 
van  na  te  praten  hetgeen  zij  zeiden,  en  hetgeen  in' nog  zoo 
veler  getteugen  U  ?  Kan  het  voor  u  begeeriyk  zyn ,  zoo  be» 
gekt  als  zy ,  den  aftobt  te  moeten  blazen  «'zonder  eenIg  voor« 
deel  behaald  te  hebben  f  Kom,  dat  is  waarachtige  dwaasheid, 
Z\^  er  van  af,  en  keer  tot  liwe  rust  weder  I 

Kan  ik  u  daartoe  nog  niet  overhalen,  en  wilt  gy  met  ge-; 
weid  in  het  (bydperk  biy ven  en  kampen  ?  Dan  maak  ik  nog 
eene  laatlle  onderllelling :  en  deze. is  ,  dat  gy  toch  onmogc* 
UJk  voor  kunt  hebben,  altoos  flechts  de  lucht  te  ilaan,  zon» 
der  doel,  om  iets  te  winnen;  dat  gy  u  toch  voordellen  en 
wehfchen  móet,  om,  eenmaal ,  ten  minfté  eenig  voordeel  op 
de  door  u  aangevallenen  te  behalen,  en  efnige  overtuiging. té 
weeg  te  brengen,  dat  gy ,  in  ibmmigen ,  niet  geheel  ongéUjk 
hebc;  en  dat  gy,  als  gy  daartoe  komen  kunc,  de  kampplaats 
ffldrne  verlaten  zult.    Nu  heeft  het  my  al  lang  verwonderd  \ 

I  4  .niet 


N 


\ 


13)  BRUtr  TAff  A«  flTOLtfcR 

riet  tt  bemerken  ^  dst  g9  ^  ditrcoe  4cii  weg  bereiddei  ên 
«enig  nidèel  aanweiiddet ;  en  A  iMcft  «9  tfoen  detikett »  éifc 
gQ  tnlk  niddd  nair  uw  genoegen  nie<  vigden  leöndt.  Wet 
ml  «-»  en  dk  oreitnige  n ,  (too  Ik  er  n  nog  nicc  vtn  oyer- 
tnigtf  beb)  dtc  flt  tl  gume  wél  wil ,  «n  dec  ile  redding  v«ik 
nwe  eer,  zoo  V0r  die  nog  te  redden  zijn  moge,  mQ  welge^ 
vilTig  z^n  xon  —  ik  ^  u  dnrtoe  een,  indien  n^c  lieelge- 
mtkkelljk,  edner,  «oo  «ie  ik  n^N  iref%ecM ,  leker  en  oo^ 
irffbeir  middel  mm  dn'  liend  geven.  —  Toe  lifertoe  vei^genoeg: 
dtt  g9  *  "^  ^^1  ^^  ^  hoogte  te  inreken.  4ko«c  te  Ttr* 
stkeeeo ,  niets  te  bewt)nen.  GQ  xiec «  dat  gttt  niet ,  en  tet 
kin  nooit  gaan ,  nlaJret  Irediet  idet  beter  gevcitigd  ft,  dim 
ket  nwe^'of  Mt  Pnbfiek  niet  Minder  is,  dan  bec  ^God  tQ 
gelooHI)  tbans  h  in  Nederland.  En»  onder  ona»  liet  bcelt 
n^  Amgaags  bevreemdt  dat  znik  een  beroemd  Regcsgeteer- 
de,  ais  g9 ,  Üe^  xno  als  g^)  zegt ,  y^ien  foren  lang^  b^ 
ket  twhthoarti  Ctrtgtshtf  VM  Emrópa^  toot  êe  onfefmld  eé 
1^  ^g^  gtf^ohn  keeft^  en  die  fkmm  wette  Mre  eettw  ioti 
^ei  rtm  rr^eger  te  fftekett"^  doer  ttjtee  tMtgegeyttte  fehrifiei 
tekettd  h^  ^  dal,  fg  ik^  znUi  een  man,  die  «neibeft weet; 
dat  men,  voof  een  «acAitbaar  XSeregtsbof ,  weinig  4can  nStreg- 
len ,  ^feoo  men,  Itetgeen  men 'beweert,  ént  regtett  niec  ge^ 
'meegzaam  beIrQft ,  en  dat  de  zAer  i>dk  aekftbare  regtbank 
van  %et  verflnndlg'  Ptft>llek,'vodra!  als  aMner  metletsTteemds' 
voor  ne  Dane  zomi ,  "^evenzeer  tnmnge  wew^zen  voraeR ,  — • 
dtc  <ieee  dan  idet  al  -vooriang  begrepen  heeft ,  dat  bQ ,  zo6 
bQ  Hl  «i^ne  zaak  trrnofkren  wil, voor  magtfpretrken  l^ew^zen 
Innec  leveren.  fMt  dan  Is  het ,  dat  Ik  n  dians  tan  her  ver- 
fbnd  wil  brengen,  en  waartoe  Ht  n  wil  opwekken.  Ik  wit 
«  evenwel  vooreerst  niec  tri  te  veel  vergen.  Wilde  Jk  «fiès 
opnoemen,  waarvan  men  wel. bewezen  van  n  zon  mogen ver^ 
langen,  g^  moge,  4oor  de  onoveriftenbare  Aiocite,  wefke  n 
fit  kosten  non ,  worden  «{jgefehrntt.  Ik  zal  n  daarom  fledics 
eetige  weinige  -pnncen  opgeven.  Wanneer  gij ,  ten  aanzien 
van  dezen,  flechts  redeUJk  vdldaan  'hebt,  en  dé  aanw^zitii: 
van  meerderen  veflangt ,  ztni  gQ  mij  gereed  vinden,  om  n 
daarin  te  völdoen«  BQ  voorraad  mogen  dan  de  volgende 
vMftaan: 

i.  oy  beroept  n  ,  omtrent  liecgeen  gQ  wtft ,  dat  >ar9*^  in 
het  Nederlandsch  keAelQk-historisch  djdvak,  dat  doorrniG- 
LAND,  ter  zoógenoemde  wederlegging  van  uytenbocaert^ 
behandeld  is»'geloov^n  ïulleDy  alléén  'op 'de  berlgcen  van 

den 


de&aerftai»  ea  vik»  in  wy*  «migiyk  ^  zijn  i^tg^  beu 
geea  b^f  segt  t  al<  wun*^  s^vileo  wqn^men.  Wc^s  nu  fl«clici 
zoogoed,  ons  te  bewezen,  dat  triglani>»  dif^i^f» 
btl  Nt^ne  K^biscode  zou  uicgeven ,  en  dezelve  reeds  w«f 
tfgedrokCy  door  de  Wethonderen  van  Leiden  ^  waar  sy  ge- 
drukt en  h^  Hoogleeraar  in  de  Godgeleerdheid  was ,  dat  is 
door,  !h  dien  tijd,  wel  zeer  ortbojdoxe  mannen,  die  nqgzèer 
ijverden  in  de  vervolging  der  Remonftranten,  verpligt  werd, 
om  eenigo  bladen,  waarin  b^  s^ne  eig^na  Medebroederen 
zeer  vinnig  dooff&eek,  daaruit  te  ligten,  —  dat  tRiQi.iiND« 
die  de  vernedering  moest  ond^gfan  van,  toen  b^,  op  deq 
acbcften  vin  Matf  t  dêi  jaara  1650  ,  in  perfoon ,  met  den  Pro- 
lesCoralen  tabbaard  aan,  en  zUn  kostel^k  boek  onder  de« 
inn «  voor  de  acbtbare  Veigadering  der  Heeren  Suten  va9 
^HoUand  gekomen  was,,  qm  heu^lve  aan  Hunne  £dd.  Grooc 
!&•  M.  eerbiedig  aan  te  bieden,  bet  terug  te  moeten  nemen ^ 
dew^  een  der  Leden,  de  Heer  bickbr  v|n  Amfterdam^ 
«|n,  de  Vergadering  kennis  gaC,  j|dat,  in  dat^oek ,  niet  al* 
„  leen  vele  «buiz^ ,  maar  verTcb^ene  moedwillige  i^agep 
„  nen  ^^uren  ,**  enz.  «—dat  die  t  R 1 G  t  a  n  d  ,  die  npg  daaiw 
enboven  zien  moest,  dat  de  nitgaaf  van  z^n  dierbaar  boek^ 
nk  boofde  van  de8zeIfS^  partydigheld ,  dodr  Burgemeestereil 
van  Amfierdam.,  op*  zware  boipte ,  verboden^  werd,  en  dac 
de  overtreding  van  dat  verbod  aan  twe^  boekv^koopers  geld« 
en  aan  eenen  van  bnnne  knechts  gevangenis  kostte ,  -^  geliet* 
Qfi$  (zeg  ik)  re  bewezen,  dat  die  trio  lam  d»  van  wiens 
(^troDW  men  ook  Ugteiyk  een  aancal  (talen  voor  den  dag  kan 
brengen,  ecbter,  in  weerwil  daarvan  ea  van  het  bovengemeJ» 
de,  een  meer  geloofwaardig  Schryyer  is,  dan  eenige  ande- 
ren ,  die  nooit  van  onwaarheid  z^n  overtuigd  geworden ,  en 
dat  men  óp  zQn  Tcbryven  en  getuigenis  alleen ,  boven  dac 
van  alle  anderen,  af  moet  ^umv 

a.  Gelief  te  toonen,  dat  gbrarrt  brandt,  de  be* 
roemde  Scbryver  van  de  Üist^rte  der  Rrfbrmatie^,vzn\et 
Leven  van  den-  jUmiraainn  ruitbr»  enz.  —  dat  hQ,  die 
weleer  de  gemeenzame  vriend  was  van  velen  der  uitmuntend- 
fie  Leeiaars  *uic^  het-jB!rrrsrsiA  Kerkgenootfchap  van  z9nea 
cj}d,  en  inzonderheid  de  boezemvriend  vanjOANNBS  vol- 
LBNBovB,  ia  doorbuiiigtt  fieraad der  Kerkredenaren  ge» 
noemd,  en  van  den  godzaligen  Vader  willbm  sluxtbr^ 
Leeraar  t^  Eiiergen^  weleer  om  z|ine  ffichtemke  Gezangen 
toQ  geacht  en  g^sezen»,—  dat  die  gbb^abrt  brandt» 
*  wleu 


n^eti  do  geloerde  en'  vermtaRfe  armold  moone'n,   L^«r^ 
•ir  ?on  Deventer  ,*  in  bec  frat|{e  bijichrift  op  *•  mana  afbeeU 

'  i  dei!  KerMistoriefchrOver  /        t 

.",>  Mer'^IJngellepen  brein,  Wtedlghcld  eo  ijver, 
'  ,p  De  f^reJedfckter f  die ^  ten  dienst  van 't  vf^e  land, 
^  De  vlugge  vcdfct  voert/* 

dac  hit  (^^?  5k)  era  éngehofwaitrdtg'  SctirlJret  ff ;  en  lée^ 
eens  tijnen  vreedzamen  Christen^  C&iJ  *olt  er  menige  voor  il 
belangrijke  lei  in  vinden)  en  overweeg  dan,  hoe  fraai  bet  tL 
fta  i  die  aanhoudend ,  tegen  dö  braafHe ,  gemacigdfte  en  ver- 
ttandigfte  taannen,bu!der^t,  raast  en  tiert,  en  hen;  fbhoon  «Iff 
tt  nimmer  eeti  ttroo  In  den  weg  Tegden ,  of  konden  leggen^ 
fcbetdr  en  lastert,  aan  hem,  die  Ik  mij  niet  herinner,  dat 
ttch  ooft  een  hard  woord  tegen  iemand  ontvallen  lier,  een* 
Urutalin  ftiji  én  ^aljihe  vtMfrdragt  toe  te^fchry ven;  ' 

3.  Dofe  vervolgens  öw  best,  om  ons  te  overreden,  dat  ié 
SchrOvêr  van  onze  Faderlandfche  Historie^  van  Amftérdams 
Opkomst  enz.  ^  en  van  200  menig  ander  verdlenftelökgfefchrlfcv 
jAN'WAOB^AAKi  in  weefwil  van  dén  lof,  hem  gègevcfl 
door  honderden  vah  kundige  mannen ,  inzonderheid  door  ie 
Heeren  en  Meesters  h.  van  wv'n,  n.  c.  lambrecht* 
t  K  if  en  A.  IC  A  n  T  IN  T ,  en  door  den  geachten  Hoornfchen 
Leertar  e.m.  EN6ELB£RTsen  anderen,  allen  éoorkneed  in 
onze  gefchiedenisfen',  die  t^Ti  verhaal  waardig  keurden,  om 
bet  met  hunne  Bijvocgfeis^  Aanmerkingen  en  Nalezingen  td 
verroken,  en  door  den  Hoogleeraar  i.  w.  te  water,  een 
man,  in  alles  nevens  de  voorgaanden  te  noemen,  die  het  niet 
'beneden  zich  achtte ,  zijne  pen  te  leenen ,  om  /het  ge* 
xegd  veAaal,  ten  dienfte  onzer  jeugd,  te  verkorten*,  —  in 
weerwil  van  de  eer  en  voorkeur,  welke  onze  geëerbiedigde 
Koning  tan  dat  verhaal  bewees ,  en  tie  goedkeuring ,  welke 
by  er  aan  gaf,  toen  hij  van '  onzen  tegenwoordigen  Rijks* 
Hlstoriefchryver  vorderde ,  dat  hij  hetzelve  zou  vervofgen ,  — 
overreed  ons  (zeg  ik)  dat  die  wa  c  e  n  a  a  r  toch  ,  in  weer- 
wil van  dit  alles,  geen*  anderen  naam  verdient,  dan  dien 
van ,  gelijk  gij  hem  noemt ,  den  taf  en  w  a  o  e  n  a  a  It ,  die  ^ 
tn  zaken  en  uitdrukkingen  altijd  even  onkundig ^  Bedriegt^  ett 
ja  vlijtig ,  maar  onbedreven ,  en  ran  alle  vereisehten  ontbloot 
was.  En ,  daar  het  onzeker  is  ,  of  gij  door  deze  vereisehten 
zijne  bekwaamAeden  Verflaat,   of  z^jne  bromcn,  defiofen^ 

wei- 


Wefte  Mj  verwerW '  heeft -,  2oo  helder  om'  dif  eet»  *op ,  co* 
ikac  ons  tcVeiw  höpfen  ,  welke  de  Frarfije  ^r(W«(?j>  zijn,  die 
h1j  niet  gekend  én  geriiaclpleegd  heeft,  en  waaruit  gij  pocbr 
uwe  WatoHekeniiis  geput  te  hebben.  Doe  dit  vooral,  eer,  oP 
ten  miofte  op  denrelfdeir  tijdü»,  gU  onderneemt,,  de  tjtt- 
tROUWE  Gefckiêdenh  van  ^het  Vdierlarid  ü!t  te  geven  ^  Kec- 
welk  g]|  Koo  aandoenl^k  kliaagt,  a ,  door  het  dtepottek  Q^Mk^ 
vemcmenc  van  A  apoleqn^  beiet  ce  zQn;  opdat  wtf,  i&ec 
een*  oogopflag,  zieuf  mogen,  df^y  waardig  is  gelezen,  of. 
Thee  bet  prulwerk  van  den  door  o  geroemden  Coufamier 
11 E  B  R I N  G ,  naar  den  komenj[)swinkel ,  of  elders ,  gezoddeir 
te  Worden,- 

'  MIJ  dnnkt^  gij  zuic  aan  dit  opgegevene  zoo  al  tamelijk 
werk  vinden ;  doclr,  daar  gi)  voor  geen  klein  of  groot  ge-* 
ntcht  vervaard  zijc,  moogt  g^  er«  zoo  gt}  bet  goedvindt, 
eene  wederlegging  t4J  voegen  van  At  J^tranPa^oording  dir  wet" 
télijkt  Regering  van  Holiand  van  onzeli  dooriuchtigen  0s 
6 ROOT,  en  bewezen 9  waartoe  de  voormalige  Prefidem  vam 
Hollands  achtbaren  Hooien  Raad,  de  groote  bijnkkiis« 
BQ^EK,  verklaarde  geene  kans  te  zien,  dat  het  aan  de  gewei'' 
denaars  van  i6ié  en  1619  toekwam,  om  zich  de  regtQ>raak 
over  den  grijzen  Büat^BVEtn  cvm /kis  aan  te  matigen,  en 
cfat  zQ  hen  naar  regt  en  verdienden  hebbon  doen  vonnisfen. 
Doch  i  om  niet  vele  vergeeflbhe  moeite  te  doen ,  zoO  berin* 
ner  n  aan  oldenbarne  veld*s  eer  verdedigd^  in  den  ja- 
re  i;^^3  uitgegeven  door  den  Schrijver  der  Tooiifgegane  Me* 
morie  in  de  'take  der  Reman/franien* 

U  dit  u  nóg  niet  genoeg ,  dan  zondt  gy  velen  uwer  leze« 
ren  nog  kunnen  verpligten ,  door  hnn  dèn  grond  te  verklaren, 
waarom  de  Raadpenfionaris  jan  db  witt,  omdat  hij  (*c 
geen  niet  eens  in  zijn  eigen  vermogen  was)  de  teregtftelKof 
niet  voorkwam  van  een*  der  vier  guiten,  die  hem,  in  den 
nicht,  moorddadig  aanvielen,  en  hem  op  die  w^s  behandel* 
den,  dat  zU  hem,'  In  den  waan ,  dat  zij  hem  hadden  afge- 
maakt, op  de  publieke  (Iraat  liggen  lieten,  een  ti^re^^i^nf 
moet  heeten  ,  en  daarentegen  m  a  u  r  it  s ,  zónder  wien  b  A r- 
NE  VELD,  aan  wien  bij  dnizendvondige  verpligting  had^ 
nooit  op  het  fchavot  zou  geftorven  zijn,  en  die  gedoogde, 
dat  van  vijftien  perfonen ,  welke  aanleggers  of  medewustigen 
waren  van  het  ontwerp,  om  hem  om  te  brengen,  en  welkt 
uitvoering  gelukkig  voorkomen  werd,  drie  onthalsd  en  ge* 
viereadeeld)  v/^r  onthalsd  9  wier  ligcbamen  op  raden  en  hun« 

ne 


tSS  BUtV  TAN  At  «Wm^  èUH  m,  KUmDQK^r 

m  lioofiicii  op  fldM»  of  penset  geOeld  wefdeo»  en  sekt  au». 
écreo  «  tf ie  niec  d«o  verw^derde  kenob  v«o  den  (oeleg  gehad 
Mdeo,  welken  ro9n9>fcii  vu  ben  hadden  Toorgenomen  c» 
Mcdekkea »  nmle  onikoofd,  doch  begraven  weiden  ^  -^  waar* 
09 C^g  ik)  dirMAUEiTa»  aan  wien  hei  ftood,  om  gracie 
N  «etleenen,  den  aaao»  aioec  dragen  van  dèn  MéKkfmêedtgc» 
eas»  ~  Gü  aoodt  hier  ook  ieu  kunnen  seggen  toi  betoog, 
hee^  refunadg  aan  wiLLnM  oan  II.  die  Amfterdam  dachc 
ie  veneifitn,  en  eenifen  zQner  Meeitera  aet  geweid  naar  Lêe* 
niê/Mm  liet  voeren,  de  ticel  vAi  den  kminmiijktm^  hem  door 
4oer  u  gegeven  ^  loekomt. 

Voor  (loc  wenschce  ik  hier  nu  nog  eene  kleine  €>phelderin§ 
k4\  iMe  «e»  9  vee  inlk  eene  fijne  kennia  van  hetgeen  icde- 
lyk  goed  en  flecbc  ia,  ala  gQ  n  eigen  waant»  het  gelokkfg 
^deU  waarvan  zich  maria  vah  rbtgbrsbbrch, 
COC  verloftfing  van  baren  man  uic  den  kerker»  bediende,  te 
gelijk  eene  gimtU^  en  iage  list  kan  beeten ;  en  hoe  het 
beftaanbaar  al) ,  dac  men  déo  mond  aanhoudend  volbeefjp  van 
a$jiekjiheid ^  over  de  verdorvenheid  der  Eenw  uitvaart,  en 
Ricbzetven  ^ala  een  HeiHg  vent ,  en  tevens  ^  in  eiken  bundel 
syner  gedichten,  ftukken  viecht,  die  geen*  anderen  naam, 
dan  dien  van  Borde^bangtn ^  verdienen,  welke  faene  eerlijke 
yrovw  kan  lezen,  en  geen  braaf  huisvader ,  die  alle  imiikek* 
kêrij  verfoeit,  in  z\|n  bnia  wU  dnlden,  uii  vrees,  dat  aQ 
xl^ef  kinderen  in  banden  arog^n  komen. 
.  ZX^  daar,,  wat  ik.u,  een  uwen  dienfte,  wel  wilde,  fchryveii 
en  voordellen  Ooch  merk  wel  op,  dat  ik,  om  hier  boven 
fainelde  redenen,  noch  over  leerft^ingen,  noch  over  ft^ac- 
Imidu»  noeb  oeer  iets  anders  met  u  twisten ,  maar  ^lecn 
sien  wil  9  wat  gQ  op  het  voorgeftelde  znlt  aQiwoorden ,  en 
fvi  m0  voQfbeboude»  bet  te  beoordaeien;  en  hiermifde 
beuik 

Uw  Dienaar^ 
&  Refter  dim , 
JamUrQ  1824.  adr«  stolrrr. 


UUé« 


BOEKBESCHOÜWINÖ, 


HsRMANffi  BouMan  Oratio  de  Öelgió,  diécipliilad 
theölogicaé,^  nostra  inprirais  aetate^.fedé  pulcherrimï 
et  maxime  ópportunax  dicta  d*^  ao  Maji  1823.    8voi 

40  PP*  - 

Herm.  joh.  ftöYAAkDS  Öratio  de  fiötainüm  gen* 
tiumque  varietate,  in  Christianae  focietacis  historia  obi 
fervènda  l  habita  d»  20  Junii  i823,    8vd;  47  ^p.  .'  ." 

VV  ij  voegen  deee  beide  Latimfcheredevoerittgenbijééil.i 
als  behoorehde  tot  dezelfde  AUademie  én  dezelfde  Cjod^^ 
geleerde  Faculteit ,  en  kort,  juist  iéne  maand,  na  eikaa* 
der  uitgefproktó ,  de  eerfte  by  het  aanvangen  .van  het  ge- 
wone ,  de  andere  van  het  buitengewone  ïloogieeraarsambt 
in  de  Godgeleerdheid.  Daar  beide  ons  zoo.fpoedig  mo- 
gelijk ter  hand  gefield  syti ,  zouden  wij  aan  de  begeerte 
der  Scbrljveren  niet  Voldoen ,  indien  wij  met  de  aankondi- 
^g  derzelVèh  wachtten ,  tot  dat  z'v  in  de  jaarboeken  der 
Ufrccfiifcfu^y^Aliaidtmit  geplaatst  zulten  zijn  eaalgemeed 
verkrijgbaar  gemaakt  wordeü ,  hetwelk ,  zoo  wi)  het  wïl 
hebben ,  liog  eén*  geruimen  tijd  duren  zfd ;  en  beide  ftulc; 
ken  verdienen  itn  fjioedigfte  en  éenigzins  uitvoerig  aaii^ 
gékondigd  té  worden,  daar  beide  den  gun{tig(ten  aanleg 
ten  duidei^ftp  doen  blijken ,  zoodat  men  de  tJtrechtfcM 
lloogérchooi  met  de  beide  niéuWe  Hoogieeraren  in  troll^ 
ruimte  geldk  kan  wenfchen. 

Öe  Heer  ÈouMAN^daii,  voorheen  Predikant  te  ïin^ 
ptrvoid  in  Groningen^  heeft,  éené  regt  vadeiriandrcliè  ftóF 
gekozen  voor  zljné  Intre£rede^  en  Nederland  bcfchouvii . 
iais^  vooral  in  onze  4agcn^  de  fcKóonfle  eh  gefckiktjii 
zetel  ter  beoefening  der  godgeleerde  wetenfchdf^  Na  voor- 
tif  bepaald  te  hebben,  dat  hg,  natuurlijk,  het  meest  dè 
l^-otestanten  bedoek,  én^  van  het  vadetkhd  fptckcndé , 
hQt  00^  op  deszelfs  voormalige  grenzen  heeft ,  verdeelt 

BOfiJKBBSCHi   1834.  Np.  4i  Ü       ^  ^^ 


138-  H*  BOUMAN,  H.  J»  ROYAARDS 

h$  2ijM  Redevoering  in  twee  Hoofddeelet^ ,  in  wier  etrfte 
hij  wilde  aantoonen  ^  dat  de  Nederlanders ,  uit  hunnen 
aard ,  bijzonder  tot  het  beoefenen  der  Godgeleerdheid  ge* 
fchikt  2S11 ;  waarna  hij  9  ten  tweede  ^  den  gunftigen  toe* 
ftand  dier  wetenfchap  in  ons  vaderland  wilde  befchouwen  ,'   '^ 
zoo  als  dezelve  in  onze  ^dagen  is.    In  het  éerfte  wordt 
ftilgeRauui  bQ  de  zioox&,^d$éRcnfHgheid  der  Nederlanderen  , 
die  zich  te  allea  tgde  »  ja  zelfs  onder  de  laatfte  dwinge- 
landij der  Frdnjchen^  op  meer  dan  ééne  wijze  heeft  ge* 
o^eiibaard  ^  —  bij  hunne  onvermoeide  werkzaamheid^  dié 
zg ,  zoo  wel  in  het  handhaven  van  hunnen  grond  tegen 
de  zeé  i  als  in  het  bboefénen  der  kunften  en  wetenfchap- 
pen ,,  en   byzonder  der  Godgeleerdheid ,  op  eene  onver- 
gclUkelijke  wgze  hebben  aan  den  dag  gelegd ,  -^  eindelijk 
by  hunne  regtgeaatde  zedigheid ^  die,  althans  meesttijds 9 
zich ,  in  hetgeen  den  Godsdienst  betreft ,  binnen  de  palen 
van  het  menfchelijk   verftand  wist  te  houden ,  en  bij  die 
genen  het  meest  kenbaar  was ,  die  het  meest  in  grondige 
geleerdheid  uitblonken.  Hierop  volgen, zeer  gepast, eeni* 
ge  tegenwerpingen ,  ontleend  van  de  hevige  godgeleerde 
twisten ,  die  ons  vaderhnd  beroerd  hebben ,  en  van  het 
klein  getal  fchriften  ^  tot,  regt  verftand  des  Bybels ,  in  het- 
zelve , vóór  de  tijden vansRNESTi, uitgekomen.  Open- 
hartig erkent  de  Heer  booman,  dat,   niet  lang  ni 
bROTius,  eene  zekere  verkeerde  wijze  van  uitleggen 
Het  allermeest  behaagde.    Dan,  met  regt  merkt  hijop:. 
dat  zulks  na  die  hevige  twisten ,  en  bij  den  al  te  grooten 
eerbied  voor   de  Aristötelijbhe  of  de  Cartefiaanfche  wijs- 
begeerte, geenszins  te  verwonderen  is;  dat,  daarenbo- 
ven, de  twisten  der  Episcopaten  en  Preshjteriaticn  ia 
ingeland  9  en  die  der  Sjnhretisten  en  Piëtisten  in  D ui tsch* 
Hanij    met   niet    minder   hevigheid   gevoerd  zijn,  ni^t 
)n{nder  lang  geduurd  én  niet  minder  kwaad  gedaan  heb- 
ben, dan  dié  der  Föettanen  en  Coccejanen^  welke  ten 
'naastenblj  in  denzelfden  tijd  onder  ons  plaats  hadden;  dat 
tty  ^ndelgk,  tot  eer  van  ons  vaderland,  in  die  zelfde 
^donkere  tijden,  Godgeleerden  geweest  zijn,  betere  tijden, 
waardig 5  en,  oödcr  anderen,  de  hkxotxAAt^VtrOhtfche 
•  '    .  -'  •.     -  -      -    *  /  .     .       Qe, 


Oelecrde,  heru*  witsius;  jt  <kt,  r^  uit  onzen 
ÉRASMUS»  2onder  wiens  behulp  de  Hervorming  niet 
ligt  tot  Hand  zou  gekomen  zi]n  ,  en  uit  onzen  örotius^ 
die  den  weg  aan  s  r nbs  t  i gewezen  heefteen  uit  onzen 
VB  NE  MA  4  door  Nongaren  tdfÈ  al^  de  eerfte  Crodgi* 
leerde  van  Europa  geroemd,  bT^kr,  hoezeet  te  allen  t^ 
ons  land  de  rchoonfte  zetel  WM  der  OpdgeleerdheUL 

Daar  dus,  zdftin  de  ongunftigfte  t^en^  de  echte  ftiH 
die  der  Godgeleerdheid  uit  ons  vaderland  niet  gehed  ge« 
weken  was,  kan  men  reeds  daamit  opmaken ,  hoezeer  dd 
vaderfamdrche  grond,  in  onze  dagen.  Voor  die  ftudie  bQ 
uitnemen&eid  gerchikt  h*  Met  deze  aanmetkhig  tot  het 
tweede  «edeelte  s^ner  Redevoering  overgaaxikle,  verheft  de 
Heer  boüman  den  lofderHeèrenVANHooBNDORpj 
VALOR  ta  RBMPBR^  die^  door  zich  aan  het  hoofd 
der  Omwenteling  te  ftellen  ,  zidi  allervcrdienftelqk^t  maak4 
ten ,  zoo  wel  omtrent  het  Vaderland ,  hetwelk  onder  het 
jok  van  napoleon  zuchtte^  als  omtrent  de  Oodgelc^rd^ 
heid,voor  welker,  voórtdurenden  bloei  onder  h^f'nmscM 
teftuur  te  vreezen  was.  Voórts^brengt  hij  deveifehak 
digde  hidde  aan  dnzen  Koning,  die,  onder  anderen  doof 
dé  vxl^mA  der  dnikperd,  aan  de  Oodgeldetdhdd  «die 
groote  wèldnul  beweaen  heeft»  Hier  komt  bQ ,  <iat  thans 
in  ons  vaderland  kah  alle  de  Christenen ,  van  Welke  gM 
loofsbelijdcïllü  öok,  gelijke  regten  worden  toegdcend»  eti 
de  in  hunne  gevoelens  veffchiUende  Protestanten  door  deil 
band  des  vredèd-.  éA  der  eisidragt  ondeHfaig  vefbónden 
worden ,  (een  vO(^  de  ftudie  der  ;Oodgt^rdheii  alléi»'» 
heilzaamile  toeftand;)  alsmede;  dat  die  (tudign,  (Ne  met 
de  zdo  even  genoemde  in  het  naauwlte  verband  ftaan^ 
dlergalukkigdt  bloeljen,  nameti|k  de  ,Cfhkfche^  de  La-» 
t^fche  en  de  Öodterfche  Lettéitunde,  de  Wijsbegeerte 
ch  de  Oudheidkunde: de  behandcl&ig  vaü  hetlaatstgeitoem-' 
de  vak  m  ons  land  wordt ,  kortelijk  5  verbeven  boven  die , 
welke*  in  het  naburig  DidUchtani  vecW  plaats  heeft,  at 
waar  zeer  velen  zich  ain  de  ftourfte  en  Hgtzlnnigfle  iHh 
fingen  omttetit  <le  gclcfaiedvérhilén,  b§zonder  dJc  hrHé' 
gewijde  oorkonden  vervat  zijn-,  overgcvené  Voorts  wörd# 

Ka  tilt 


I40  H.    BOtTMAN,   H.   J.ROYAAROS 

nu  de  bloegendc  toclland  der  Godgeleerdheid^  iji  ons  va- 
derland* en  in  onze  dagen,  afjjemaald.  Deze  bloei  moet 
niet  gewaardeerd  woMea  n^P  het  kleJn  getal  van  werken^ 
di^over  de  Godgeleerdheid  bij.  ons  uitkotnep  ,  vergeleken 
met  de  Hitfnigte  derzelven  bij  onze  naburen.  De  vader*- 
landfche  zetel  tocb4i^*.WMeDi^faap  is  niet  uitgebreid,  en 
veien  Mt  Hollandfcbt  Geleerden  zijn  huiverig  om  iets  uit 
tQ.^eyetu  Met  d^al  is  het  blQkbaar,  wat  onze  HoUüth 
rf^rxïvcjrmogeu.  Ondeü  d/e  menigte  !v^rcbillende  gevoelens, 
die  openl^  tegisn  fie  :^oiv}wti^rbeden  van  het  Christen- 
ddm  in  de  laatfte.jaxen.zgn  voorgedragen, is  er  geeft  van 
eeriigco rjaasms'dat  jdobr:  d^  geleerdheid,  de  vlijt  en  da 
god^di&BstUefde  der v^tnVtfmib-^! niet. is  onderzocht  en  b^-^ 
ftredef>;'wa^aan  deidoorhdt  Teylcffobe  en  jbet  HaugfcM 
Genobtrchap  uitgcfchreVene  prijsvragen  zeer  veel  toege- 
bragt.  hebben;  Oaarenibaten  jsqu  er  onder  ons  mannen 
geweest ,  dié  ,.  zcmdicr  £énige\' roc^ing^  zich! .  allerverdien^ 
ftelijkse  'oiiitrent  de  zaak  yaa  den  Gjodsdiensc^  hebben  ge-r 
önakt,\zoo  als  Uirtcht  «Heen  jbeeft  opgd'everd  inrv'AN 

AXPHffN,    0B    PBRI^aMCHEB.    CaW.A'N    BEECiC 

CALKüiiN»  Ëindejgk!  t^ljgfi:  het  Goddetijk  gezag  van 
jE.zitö  en  de  AiKwteten  ^jdat  zoo;fterk  itJèna^xLciffr^ 
zig  en . Göufffgeaond^mltii  .VOfdt ,  i^  op^yaderland  ge 
eer|>ie<Kgd,  en  wofdt  «oo»  wel/ te  ^UfrecAt*^  :f^den  en 
Groflffjg^f  ate  te  j/mficrdgm ,  Devenunen  Frantk^r  ge* 
l^haafdsi.ja^door  .dp  VQi^irmtin^e  Godgeleerden  van  an^ 
de>egezii|dheden; erkend;  en  zoo  miq  Yi^v.Rntlomlimus^ 
ate  "het  MystimmMSiA^v^MuUfi^rs  kan ,  bi{^.de  wijze  ca 
ftg|Klva3tige'-ff0///?fl(fe/^JOBgöng  yindeiu     ;    -  •    •   - 

Dit. is  de  hoofcïw^ol^e  :in!ioivi  dezer  ^ed^<^ring ,  die, 
met  gepaste  aanrpraken  befloten  wordt:  ^n  ui^dez^  ecinr 
yo^^lige;  opgave  kanieder  zien ,  hoe  welgekozen  het  on«^ 
derw^p  ,  en  hoe  zaakrijk  tevens  ten  populair  deszeUs  be- 
handc^ng  is.  « Jammer  is  het ,  ,diat  de  voordragt  pp  meer 
dan  éin^  plaajts  wat  duister  is ,  hetwelk  wij  gaarne  toe<- 
fcbcijvcn  aan  de  kortheid,  die  4e  Heer  bouman  heeft 
wiHeu  becracli,ter..  Behalve  dat,  heeft,  doorgaans,  de 
Latgufche  ftijl  iets  (Iroefs  en  gedrongens  in  de  conflruc- 
^  tie. 


__    ( 


ORATXONÉS*  141 

tie,  dal  het  lezen  zeer  lastig  maakt.  Immers,  öfFcbooa 
men  9  niettegenflaande  zijne  overzedige  betuiging  in  den 
aanvang:  der  Redéiroèring ,  duldelijic  zien  kan,  dat  dë 
Schr^ver  zich  bijzonder  in  hét  Latijn  ^geoefend  heeft,  en 
uitnemend  gefchifcc  is,  om  den  Hollanifchen  roem  van 
een*  echt  Latgnfcben  fl^  te  helpen  (laven  ,  fchijnt  b$ ,  in 
dit  ftuk,  Qtt  vrees  van  het  Latqn,  al  te  plat  (e  fchrijven^ 
zqnen  ftijl  wat  al  te  zeer*  gekundeld  te  hebben.  Bi>de 
'  beste  Komeinfchi  Schrijvers  vindt  men  zulk  eene  'gezoch« 
te. en  gedurige  omzetting  van  woorden  niet,  en  de  con- 
Aructie  is  bij  ben  m/eestal  natuurlijk  en  duidelijk. 

Wat.  den  Heer  iKOY^ARas  betreft,  deze  heeft  een 
onderwerp  gekozen,  hetwelk  met  het  vak y  dat  hem  bij- 
sonder Tchijnt  opgedragen  te  zijn ,  zoodanig  in  verband 
jEhat,  dat  men  nit  deszelfs  keuze  kan  nagaan,  welke  wij- 
ze van  behandeling  de  jonge  Hoogleeraar  zich  in  hetzel- 
ve hebbe  voorge&hreven.  Dit  onderwerp  is  ,  de  verfchei* 
denhdd  yan  volken  en  menfchtn  ,  ^'clke  in  de  gefchiedemi 
der  Christehjke  kerk  is  op  te  merken.  De  ftof  is  fchoon  , 
en  de  behandeling  zoodanig,  als  men  van  den  jeugdigen 
Geleerde  verwachten  moest ,  die  zich ,  zoo  wel  door  zijne 
doctorale  Verhandeling  over  den  tweolen  Rrief  van  p  a  u- 
rus  aan  de  Corinthiirs  ^  als  door  zijne  bekroonde  Proe- 
ve over  den  geest  en  het  belang  van  het  boek  Danièij 
veel  roems  verworven  had. 

Het  geheele  ftuk  is  in  een'  wusjeerig-geftWcdköndigcn 
geest  opgefleld ,  in  een!  geest ,  zoo  als  Prof.  v  a  n  h  £  u  s- 
D  R  de  gefchiedenis  behandelt ;.  gel^k  men  kan  opmaken 
uit  de  aanfpraak ,  aan  dezen  Hoogleeraar  door  zqoen  Leer» 
ling; ROVAARos  gedaan.  Wq  zullen  ook  vtfi  deze  bK» 
ueèrede  den  loop  der  hoofddenkbeelden  zoo  veel  mogelijk 
opgeven.  — -  Het  is  den  mensch  eigen,  dat  hg  ^overal  en 
te  allen  ti}de ,  m  al  wat  hij  verrigt ,  zijnen  bifzonderen  aard 
zóó  opvolge ,  dat  men  in  de  zaken ,  die  hii  behandelr , 
de  indnikfelen  daarvan  zien  kan ,  daar  by  ieder  derzclye 
naar  z$ne  eigene  en  bijzondere  geaardheid  doet  voorko*. 
men«  Dit  is  in  andere  dingen  evenzeer  op  te  merken  als 
in  de  lotgevallen  en  daden  der  volken  j  dcrlialve  ook  in. 

K  3  ^^ 


X^t      ^         H.  BOD  MAN,  H«  J.  R  O  VAAR  DS 

dé  Christenheid. '  OfTchoon  Immers  de  ChHstelpe  Gods« 
dienst  van  eenen  bemelfchen  oorfprong  ïs^  en  ter  volma- 
king des  mensehdoms  gefchonken ,  is  dezelve  echter  door 
God^um  inenfchen  gegeven,  die,  verfchillend  van  aard 
lujnde,  al  wat  il^  ontvangen  naar  hunne  leigene  wijze  van 
denken  en  handelen  fchikken.  Met  deze  gepaste  i^iding 
tot  de  aankondiging  van  zgn  bepaald  onderwerp  overgaan^ 
de,  wil.  de  Schrijvef ,  naar  zqn  oogmeric,  vooreerst  de 
volken  bercbouwen,  die  den  ChristeHjken  Godcdienst  aan« 
genomen  hebben ,  dan  de  politieke  inrigtingen  en  gezind» 
lieden ,  die  bij  dezelve  plaats  hadden ,  eisdd^k  de  bijzoiiv 
dere  w^ze  van  gevoelen ,  van  denken  ^  vin  filozoferén  , 
bij  dezelve  in  zwang» 

Wat^nu  het  eerde  b^reft,  hier  komt  terftond  voor  (ka 
geest,  dat  de  Christeli^CÏodsdienst  dlenzelfden  loop  A 
voortgang  gehouden  heefè,  als  de  berchdafdhcidt  want,- 
geli^k  deze  van  het  Ooaten  tot  de  Grielen  en  d&,Komei^ 
pen ,  en  naderhvid  tot  d^  Duitfchc  volken  is  overgegaan  , 
^00  w^s^ook  de  loop  van  den  Christelijken  Godsdienst; 
en  dit  is  niet  by  toeval  gefchied.  Trouwens,  dit  was 
de  natuurlijke  gang  der  volken  en  van  het  menrchelijkge-* 
ilacht,  dat  de  bcrchaafdheid  van  het  Oosten  naar  het  Wes« 
ten  9  ra  vervolgens^  naar  bet  Noorden  trok.  Voorts  >eeft 
^e  Christelijke  Godsdienst  zich  verrchiUend  vertoond  ^ 
liaar  gelapge  vstn  het  verfchil  dier  volk^  zelve,  en,  als 
't  war^,  van  derzelver  byzondere  gezindheden  en  zeden 
eene  hügzondere  kteur  aangenomen.  De  Oosterlingen  zijq 
lev^ig  v^  verbeelding,  en  houden  veel  van. het  verhe* 
ven^i .  en  de  Ghristeè-fekten  in  het  Oosten  kwamen  du9 
xDdt  verbevenedin^ ,  zoo  als  Hemeirqhe  Geesten,  voor 
den  dzg*  De  Grieken  waren  li^ebbers  der  wijsbjegeer* 
te;  en  alle  de  Christen •  fekten  van  Griekfcien  oorfprong 
mnderlcheidden  zich  door  f^gefponnene  redeneringen^^ 
Pe  Rom^ni^  w«ren  groote  poUtieken ;  en  te  R^m^  ve&* 
tigde  zkh  een  kerkelgk  helhiur ,  ai$  dat  van  een  rqk.  «« 
Dé  Duitfche  volken,  die  zich' bijna  door  geheel  Europa 
verrpreid  hebben,  kunnen  in ^ Zuidelijke  en  Noordelijk^ 
volken  vei:dQeld  wordep ,  t^idc  zeer  vQrftjhilleude  Van  et: 


ORATIONES.  14^ 

j^ander.  De  eerden  zijn  het  mee$t  met  die  dingen  inge- 
nomen ,  die  d^  uiteriyke  zinnen  iis^ndoen  en  behagen ;  dè 
anderen  houden  meer  van  hetgeen  zedelijk  is ,  en  zijn  zeer 
op  vryfaeid  gezet.  Dit  heeft  men  ook  in  de  gerdiiedenls 
der  Hervorming  gezien.  Deze  behaagde  noch  aan  de  Ita* 
Manen  j  noch  aan  de  Spar^'aarden ,  maar  meest  aan  dé 
Noordfche  volken;  en  in  Duitse hland  pntftond  een  hevir 
ge  oorlog  voor  de  vrijheid.  Deze  zucht  voor  de  vrij- 
heid was  bijzonder  eigen  aan  de  inwoners  van  onze  ge- 
westen ;  zoodat ,  na  eenen  tacbtigjarigen  oorlog ,  de  zaafi: 
der  Prot^tanten  in  ons  vaderland  volkomen  zegevierde. 

Wat,,  ten.  tweede  ,  den  politicken  ,toe(land  dèr  volken 
aangaat,    deszplfs  verfchii  bij  de  ondisrfcheidene  volken 
teekent  zich  in  den  poliüeken  toelhnd  der. kerk.  Jezus 
heeft ,  m  een'  pólitiekcn  zin ,  geene  kerk  gedicht ;  maar 
de  volken  hebben  het  beduur  der  kerk  naar  hunnen  ver- 
Ahiiienden  aardingerigt*    In  de  geheele  oude  wereld  wa« 
ren  overal  republieken;  en  nit  de  J)emocratic^  of' volks- 
regering, ontdond  veelal  de  Aristoeratie;  uit  deze  dQ. 
OUgarcbU^  of  r^ring  van  weinigen,  en  hieruit  de  al« 
leenheerfching.    Dergelijke  omwentelingen  heeft  de  Chris- 
telgke  kerk  ook  ondergaan.  Eerst  had  dezelve  de  gedaante 
van  eene  volksregering;  door  het  vermeerderen  van  ker- 
kelijke bedieningen,  en,    onder  anderen  ook,  door  de 
vergadering  van  Synoden  en  Conciliën ,  werd  haar  vorm 
aristocratisch  ;  door  het  vervolgens  opgekomen  denkbeeld 
van  de  eenheid  der  kerk ,  en  door  de  onderfcheiding  van 
geestelijkheid    en  leeken,   ontdonden  Patriarchen,  die» 
weinig  in  getal,  eene  Oligarchie  uitmaakten.     Onder  de- 
ze bragt  de  Roomfche  Patriarch  de  regering  der  kerk  eerst 
tot  eene  Monarchij,  en  naderhand  tot  Despotlsmus;  dan» 
even  gelijk  'bet  civiel  Despotlsmus  niet  bedendig  pleeg  te 
zijn. bij  de  volken,  zoo  kon  het  .kerkelijk  De^>otismus 
ook  geen  ftand  houden.  —  liet  is ,  daarenboven ,  van  be- 
lang, alhier  op  de  politieke  gezindheden  by  de  Grieken 
en  de  Kimeinen  te  letten.     De  kerkelijke  genootfchappen 
bg  de  eerden  waren  tot  onderlinge  vcreeniging  geneigd; 
9O0dat  men  in  de  algemeene  Synoden ,  als  't  ware ,  de 

K'4  ver* 


144  K-  BOUMAN,   H.  J.  ROYAARDS 


Vergaderingen  der  Amphictjonen  en  de  bondgenooHkhap^ 
pen  der  Bxotiirs,  en  Achelrs  herleven  zag.  Bg  de  Latijn-- 
iche  kerk  was  de  Roomfche  Bisrchop  meer  en  meer  ge* 
jieigd  tot  £e  zelfde  ovèrheerrching ,  welke  het  oude  K(jf* 
minfche  rijk  kenfchetfte. 

EindeUj|c,  de  n^enfchen  hebben  op  dé  Goddel^ke  leer 
V^in  j  E  7  ü  s  budne  b^zondere  w^ze  van  gevoelen ,  van 
i^nken,  v^^n  filozofepen  overgebragt.  De  leerwijze  vaa 
XB2US  was  zeer  eenvoudig!  dan,  de  menfcben  hebben 
punne  ^tgene  wijsheid  in  de  eenvoadige  Evangelifthe  leer 
willen  invoere^.  Hieruit  ontftond  de  Godgeleerdheid ,  en 
^It  deze  de  godgeleerde  wetenfchappen  ,  welker  toeftand 
Verrchijlend  was ,  naar  de  verfchillende  w^sbegeerte  der 
tijden.  M^t  voorbijgang  der  oudere  t^en ,  van  de  Oos« 
férfche,  van  de  nieuwe  Platonirche  en  van  de  Schohstieke 
r  wijsbegeerte  9  worden  alleen  de  htere  tijden  berchouwd.  In 
^e  iSdie  eeuw  fchenen  de  Buitfoic  rfMxn  hunnen  filo» 
'zpSrchen  leeftijd  higetreden  te  zijn.  Nadat  dé  Engelfchen 
het  pcJsmus  voorgedaan,  en  de  Franfchcn  met  hunne 
fpottem*^  den  Öodsdienst  aangerand  hadden ,  hebben  de 
godgeleerden  in  DuHschiand  tien  geopenbaarden  Gods* 
dienst  aan  de  oppermagt  der  Rede  alleen  onderworpen , 
jsoodat  deszelfs  jonden  weg^nomen  worden.  Vanhier  de 
soogenqemde  ILd$ionaksten  ^ta  een  (bljd  tusfchen  de^en  en 
de  tfufer-ma^uraiisun^  dit  zich' aan  het  oude  geloof  vast* 
houden  j  terwijl  men  ^  om  beide  partyen  te  bevredigen ,  in 
pnze  dagen  het  ReHgioJlsmus  oi  MjHicbmus  heeft  uitge? 
yonden.  Ondertusrcheh  is  de  ware  wijsbegeerte,  dift^ 
volgens  het  gevoelen  der  Ouden ,  beftaat' in  hetonderzoe- 
ken  v$n  hetgeen  fchoon^  goed  en  '0aar  is ,  in  geenen  dee- 
le  nacieelig  voor  den  Godsdienst  ^ '  maar  zeer  voordeeltg 
yoor  denzelyen.  Dit  blykt  In  ons  vaderland^  alwaar  do 
yerkeerde  en  voor  de  Godgeleerdheid  boogsinadeelige  wijSf 
begeerte  over 't  algemeen  met  verachting  wordt  befchouwd, 
en  de  zucht  naar  het  fchoone,  goede  én  ware,  thans  meer 
dan  ppit ,  baren  wekladigen  mvloed  op  de  Godgeleerdheid 
^toont.  Hierdoor  komt  de  Heer  royaarus  in  aan- 
^aki^  m^c  bet  p^defwerp,  döpr  den  Heer  bouman 


ORATlöI^ES.  •'  145, 

behandeld;  en  ^  naddt  b^  dit,  op  eene  voot  dcsen  2ijnen 
Ambtgenoot  vlel^ètide  wijze,  erkend  heeFt,  Q>reekt<h9' 
nóg,  met  een  woord,  over  de  verdienden  onzer  voocva-^ 
deren  omtrent  de  GodgiaTeerdheid,  'over  den  aard  en  bee 
belang  der  kerkelijke  gefcbiedeoi^  y^^en  over '  bet  ftreelend 
voortritzigt  Voor  den  Godsdienst  m  dè  toekomst.  ^  Na- 
volgen de  aani^fcen  ^  otuler  welke  4mB  het  meesr  getrofh 
fen  heeft  die  van  den  jotigei)  Proftsfor  aan  2ijnen  nmardU 
gen  Vader,  wièn  ligchaaiflsonge(teldfaeid  belette bg^depleg^ 
righeH  tegenwoordig  te  agb.  ;    '  y    " 

.  De  füjl  van*  het  gebeele  ftuk  16  vloeiend  enievèndig* 
Hier  en  daar  ioü  men  'wel  eede  aanmerking  kannen  ma- 
kelB  dp  des2Selfs 'zuiverheid.  •  Op  pag.>4<i,  tig.  11  en 
12,  üui  ut  verkeerdelijk  met  eM*  Imficafivus,  Deare 
grove  grammatikale  fout  had  b^  het  druUken  bebdoren 
verbeterd  te  zgn.  Onder  het  uitl)>r(ilcen  zal  niemand ,  mo- 
gelijk 9  dezelve  opgemerkt  hebben. 

Zfc  nabyzyndc^  Oddcrgang  dtr  ttgtmfoordigt  Wereld^  en 
de  vernieuwde  'fiaat  der  Aarde ,  door  b.  h  b  n  t  z  k^ 
•  PBTBR.     In^^s  GravenAagCf.  by  C.  van  Gre^tveo^ 
1822.  In  gr ,  9vOé   7$  Bh   f  1-70.  , 


E. 


if  wordt  eenagrootere  mate  van  gedold  vereisdit,  daa 
wij  bezitt^^  om  dit  boekje  te  herlezen;  dat  geduld  werd 
reeds  bij  de  e^fte  lezing  op-  éene  fterke  proef  gezet.  WQi 
2uIIen  trachten  ons  zoo  veel  te  herinneren,  dat  wij  voor 
het  minst  eenig  verflag  kunnoi  doen.  Gemakkel^  is  dit 
niet ;  want  de  een  heeft  den  geen  der  Profetiên  ,  een  an^ 
der  dim  der  GezondmaUngen^  0^^.  zegt  de  Schrijver:, 
w^  bezitten  geen  van  die  beMe ;  en  'daar  nu  de  gave  der 
Profetien  aan  den  nieiswaardigen  hbntzspbtcr, 
(zoo  noemt  bij  ziehzelven)  is  verleend ,  zoo  is  hy  oqs  te 
boog  verHcht)  om  zljnt  voorlichtingen  in.  de  aanflaande 
groote  gebeurtem'sfen  9  door  de  profétiën ,  op  de  gezonde^ 
rede  rustende^  naar  eiscb  te  kunnen  waarderen,  of  zelfs. 
pi9ar  bevatten.    iLoo  veel  blijkt  ons  uit  -s  mans  gefcbr^f  1^ 

K5  '  ^»t 


)4^  H.  H^NTZ£P£TBR 

dit  er  wftt  gebeuren  looet ,  want  dat  de  wereld  op  een; 
eind  loopt.  Maar  de  wereld  is »  zegt  hg ,  oiet  onze  aard- 
Mj.  nog  minder  he$  gcfihapendom ,  dat  m\k  op  denzeK 
ven  bevindt  9  maar  alleen  dt  thans  bcfiaandc  crde  yanza^ 
kóoj  en  wel  voomamel^k  het  ryk  der  duisternis » hetwelk 
bet:  monarchaal  befhior^  zoo  als  hetzelve  thans  belhat , 
IQ  zynen  val  zal  modefl«|>^.  I^at  mpn^^haal.  beduur  isr. 
toeb  eene  wetgevende  en  het  kwade  ftmffen^e  magt  »door 
God  ing^lligd.  en.  t$)^gel}a«>  t  om  het  oproerig  mensch^ 
dom  eenigermate  te  bedwingep.  -r  2^  veel  w^  kunneo; 
opmaken ,  zal  bet  nu.  in.  iH%  naauweli^s;  13  jaren  duren» 
of  die  wereld  loopt  ten  isinde.  En  wat  dan?  —Ja !  een; 
duizendjarig  rijk ,  enz.  enz.  Nfoar  de  Xezer  gelieve  het 
verd^  in  het  boekje  te  zoeken;  ons  fchement  het  vgordQ 
oogen,  zoo  duiddgk,  kracfaiig  en  bondig  is  het  betoog  ^ 
hetwelk  met  zielrqe^de  aanrprak^:  aa^  de  anderdancfi 
yan  het  rijk  der  duistertfh^  é^  Ki^ngm  yan  het  njkder 
Monarchffen  —  en  de  onderdanen  van  het  rsjk  des  lichts 
beiloten  wordt. 

Van  hbntzbprter's  (den  nietswaardigen ,  dé^ 
man  zegt  het*  zelf)  godgdeerde  en  uitlegkuodige  bekwaam* 
heden  zq^  het  'volgende  ter  jtfoeve :  ^  Wat  ligt  er  onge* 
y^  rijmds  in  opgeOoten-,  d^t  de  hooge.^  eeuwige, .  eenige 
y  en  atgenoegzame  God,  die  éen  Geest  is,  zkrbzelvcQr 
^  in  .diie  byzoitdéredeelen  verdeelde  y  daar  het  plan  der 
,,  Schepping  zulks  vorderde?  -*-*  dat  Hij  het  eene  deeV 
^  zgn  eenig  eeuwig! get>Qren  Zoon  noemde,  en  het  ander. 
'yi  deel  den  H.  Geest?.  Qp  die  wijze  kon  de  Schepper: 
M  zeegent  laat  ons  met^chen  maken ^ntsar  onzen  beeldp, 
9  en  naar  onze  gelykcnis..  —  Toen  de  volheid  des  lyds 
^  gekomen  was  ^  zond  God  zi^n  Zoqn  in  de  wereld ,  ea^ 
,^  bekleedde  dat  deel  vatf  zynen  (^oddelyken  Geest  met 
^  ons  vleesqh  en  bloed.  Kon  de  Zaligmaker  op  die 
,,  wijze  met  zeggen :  die  Mij  tiet ,  ziet  ook  den  Fader  P  *- 
^  Daannboven  zonderde  God  het  ander  deel  van  zijnen 
i^-'Geest  af,  om  in  den  vervallen  menschzynverlorea  beeld 
„  weder  op  te  rigten  en  te  herfcheppen ,  en  noemde  om 
^  deze  reden  hetzelve  deel  God,  den.  Heiligen 'Geest^. 

«Zijtt 


DE  ONDBRCANC  DER  WERELD*.  i4f 

^  Zijn  er  op  die  wijze  gccne  drie  pcrroncö ,  en  z^fl  dan 
^  deze  drie  geen  eenigGod  te  zamcD?  ~  Huldigt  ^tt  aaii?i 
^  bidt  derhalve  een  Drleëenig-God,  en  gyf  zuÜJtwti^ 
y^alwaarfgifaókgefiarvenr         '    / 

Van  zulk  eenen  fchrandererf  matimagaacnJmmcrsTeii 
Kg  verwachteo ,  dat  hg  verder  in  dé  toekomst  ziet  dan 
wy,  en  de  taadfelen  der  Openbaring iontraadfelen.kaa* 
Verdaan  w*g  hem  niet.;  w^tnu ,  h^  verftaat  zicftzelven: 
immers  wel  ?. . .  Hg  moest  dan  ook  eeniglgk  maar  voor  zichn 
zei  ven  Tchrgfen,  €n  het  gefizhrewDe  ;4eru^ouden:.  4^ 
Lezer  heeft  er  nietar  aan  ;  h^ bevat  het,  waarrdt^nlvk ^ 
even  mm  als  wy. 

Bceldcngalcry  uit  he$  inwendige  kvm.  Door  denSchryr^ 
ycr  yan  Keus  en  Leiding^  Te.  Leettwardeti^  ^1^.  Sttteoi 
bergen  van  Goor.    In  gf.  <lya#  %66,  BI.  f\%*  50. 


H. 


Let  is  zoo  aanftonds  niet  duidelgk,  «af  detc  itttltam^ 
duiden  wiU  WQ  verwacbten  tafernfen ,  en  umvangan  die 
ook;  en  het  inwendige  leven  zti  die.  gdteUhcid  van  gceat 
en  hart  be^eekenen,  welke,  bg  her  genot  des  levens  hier 
op  de  werekl,  hooger  genot  kant  en  bezit ,  dan  hètaard«^ 
(cbe  leven ,  zonder  het  gevoel  vtm  en  het  nitzigt  op  de 
betere  wereld,  kan  gevea.  Eenq^ : waardige  huisgezin*- 
nen,  door  hartelijlDe  vriendlchap  vereenigd,  verzamelen, 
zich  van  tgd  tot  t^d  tot  het  ondcrimg  genot  der  rchoone 
natuur,  het  hnisfel^k  geluk,  en  het  deelnemen  in  elbuK 
ders  lief  en  leed;  zij  hondói  zfcrh  dan  tevens  bezig  m» 
onderhoudende  gefprekkeny  en|deelen  donder  fpma  op* : 
zettelgk  door  ben  vervaardigde  opfiellen  mede*  B^  het 
eerfte  beeld,  de  Verheerl^kte  genoemd,  viü^  wQ  hec. 
gezelfchap  bijeen ,  uitgezonderd  een  der  vrienden ,  dien 
het  geleden  verlies  eener  onvergetèl^e  geliefde  temghiekl; 
hQ  kwam  eVenwel  nog  vóór  men  fcheidde,  en  namurlljk 
üep  vlvl  het  geTprek  over  zijn  verlies  en  de  dierbare,  nuza* 
lige  9  vriendin.  H^  teekent  haar  karakter  en  liefde  en  zijn 
geluk.  .  Het  tweede  ftuk  b(;vat  brievea  en  aQdere  opftcl* 
'-.-  Icn 


148  BEÉLDBNOAUJtrIJ  UIT  HBT   INWENDIGE  LEVEN* 

kn'  der  overledcnev  4ie.de  echtgenoot  d6n  vriendenferbig 

teJ<2cn  .gafl;  dit-rsfoogeooemde  tweede  bf^eld  heeft  ycrho. 

')lfitH  Züfiic  tenopfciJirift^  en  teekent dezw  banstogc  bij 

de  waardige  vrouw  in  al  z^ne  kracht ,  hün«  tot  het  over* 

drcrene^toe,.  maac.xeveaa^  indeszelfs  zuiverheid  en  ftrek* 

khlg  tot  boveAaardabhv  enUet»  ve^I  ^l^rs  4an  zinnelijk 

geDot.i    Gi/èia'v  l^et  dcttle  beeld,  .!«  vtpeenen  anderen. 

uitl:  At  vrouwt|e  is.  de  hovfn  alle  verbeelding  Uefhebbcnr 

de,  toegevende  êti  getnkiwe  gade^4le^  .do.Qr  hare  alk^ 

bpofferende  en  alles ^ovecwfonende  liefderden  echtgenoot, 

dièti  19^$  harcr  Qnw^aidig  rekenen  9  uit  :^n  kerker  en  van 

den  dood  redt ,  en  9  hetgeen  meer  nog  z^.,  hgin  het  hatc 

verteedert^  en ,  als  eene  trouwe  dienstmaagd  des  Hceren, 

dat  hart  vormt  tot  menfchenliefde  en  vergeving.     Het 

vierde' beeld^  d&  bddé^  Predikanten  te  Christenfctt ,  is  eeir 

eenvcfudigy'ttiaalr  zter  Éfienechkündig  «n  leerzaam  verhaal, 

dat  d&bebafrtiging  verdient  van  lederen  geestelijke,  ja  van 

lederen  Christen.     Het  is  de  gerchiedenis  van  het  hart 

van  tiiret  «aarc^v  leemrea,  wiec  harten  eerst  van  elkan^ 

der  v«n#lerd  en  daaiina  herecaigd  werden ,  en  ge^ft  het, 

overtuigendst  bewjgs.,  éat  voordeel  ^  eer  e»  toejuiching  ia 

geenes  dededenedetenman  vergtnbegen kunoea ,  maar  wa^. 

re  Chti^uszin  en  heilige  vereeoiging  en  Uèf^e  aileen  eea^. 

zdige  rust  geveti  ,^  welke  iedere  aiidere  ombering  overw 

vloedig  vergoedt.  .\;HcC  Vflfde  beeld  heet:  de  Schrijnwer- 

lef  bg  de  doodkist  van  den'  Forst*    Het  bemt  eene  latere 

ontmoeting  vaa  den.  treurenden  echtgenoot,  dien  wij  b$ 

het  eerde  beeld  hier  leeiden  kennen ,  en  voorts  een  drodvig. 

en  jRDhrikbarend  verhaal  van  eenen  Vorftoiftaro ,  dien  he( 

noodlot,  de  Nemefis  van  het  noodlot,  vervolgde  en  uil», 

roeide.    De  bekende  gefchiedenis  van  den  Lydirchen  Ko- 

xnng  Croefua.  wordt  vervolgens  aangevoerd;  terwijl  geheel 

dit  tafered  eindigt  met  mmwijzing  van  het  tegenwoordig 

nusbnitk  der  voorftdling  van  een  vergeldend  noodlot,  ea 

het  gevoel  wordt  opgewdct,  dat  de  mensch  de  eeuwigo^ 

Regtvaardigheid  nimmer  van.  onregtvaardigheid  berchuldi^ 

gen  kan ,  maar ,  indien  hij  buitengev^oon  ongelukkig  is  , 

4ea  grond  daarvan  in  een  of  ander  be^^  misdrijf  moei; 


BEELDKNGALERTJ  ÜIT  HET  IMWEIIDIOB  LÉVEN,      I49 

Koeken,  bijaldien  kif  namelijk  {tti'9^i^  optfierking- ver- 
doende ons  weder  mee  den  Schrilver^  dien  w^  anders 
badden  moeten  te  regt  wassen ,  UJ  al  de  getthie&ondige 
waarheid  vair  zijne  voorftetlihg  derNemefis)  mg  nia 
yerhtvtn  genêcg  denkt  ^  om  in  de' fchtkikigen  (der:eéawige 
Regtvaardigheid)  ha- oogmerk  U  erkennen^  om  hem  yah 
alle  fthuld  en  neiging  iot  zónde  té^  bWrif den  ^  door  beo^ 
de  goederen  der  ^wereld  tot  geen  ander  einde  u  onttrekking 
dan  om  zijn  hart^  langs  dien  weg ,  te  yerbaerené 


Handboek  voor  Droogisten-  en  jdpothduersleerlingen  i  düór 

'    P.   j.   c  A  M  p  A  o  K  E ,   Lid  'der  provinciale  Commsjlè 

yan   Geneeskundig  Onderzoek  en  Toeroorzigt  in  Gel^ 

derland^  en  Apotheker  te  Tiet. '  Te  Tiel^  bij  C.  C»nK 

pagne.  1823,  '  In  gr.  Svo.  XFI  en  4po' BI.  /  4-  8o, 

X^it  Handboek  moet  inzonderheid  ftretken »  om  de  ge* 
nen ,  voor  welken  het  gefchreven  Is,  eene  handleiding  to 
geven  tot  eene  meer  wetenfchappelyke  .kennis  v^n  die  voor* 
werpen  ^  welke  zij  dagelijks  ^behandefón ,  de  I^roogérijen  na* 
mclijk  en  fabrljkmatig  bereid  wordende  fcheikiindigé. Ge* 
jiecsmiddelèn.  Te  dien  eii^de  ^aHdelt  de  Schrijver,  na  een  kort 
Voprberigt  en  Inleiding  ^  waarij^  h^j  zijn  oogmerk  tlopt- 
legt  en  het  nut  van  zoodanig  eene  wetenrcbappelijke  ken* 
nis  aanftipt, eerst  over  de  befchouwing  van  de  r^/ir^y^jör^ 
brengfelen  der  Natuur  ^  welke  verre  het  gróotfte  gedeelte 
van  dit  boek  inneemt.  Hierin  gaat  hij  zoo  te  werk,  dat 
bij  eerst  in 't  algemeen  de  eigenlijke  ftrekking  en  voordee- 
len  eener  i'ystematifche  kennis  der  Natuur  opgeeft,  en 
vervolgens  de  geneesmiddelen,  welke  de  drie  rpen  der 
Natuur  opleveren,  naarde  kunstmatige  rangfcl^ikking van 
i^iNN^us  (met.  eenige  veranderingen  evenwel,  vooral 
ten  aanzien  van  de  planten)  optelt ,  en  zoodanig  berchouwt, 
dat  hij.  vooral  de  kentèékenèn  van  echtheid  en  deugdzaam* 
heid,  de  vervalFchingeh  en  middelen,  om  dezelve  te  ken- 
nen, kort  tn  zakel^  voordraagt,  en,  waar  het  te  pas 

komt. 


rl50 P.  J.   CAM1>A0NE 

JfiOflit,  de  yoortbrcngfclen  der  Natuur,  waarvan  die  ge- 
neeamiddelen  ontleend  worden^  de  wijase  van  verzameling 
^ea  aanfchafliDg ,  voorts  van  'Vele  de  beftanddeelen  enz.  op- 
teekent.  Dé  Schrijver  (chqnt  zich  in  deze  behandeling 
irdoral  haobn  en  trommsoorfp  ten  rigtfnoet  ge* 
field  te  hebben*  •—  Vóór  de  bijzondere  belcbouwing  der 
geneesmiddelen  uit  elk  r«k  gaat  eene  algemeen^  berchou- 
,l¥ing  van  hetzelve,  althans  in  zoo  verre  dit  tot  regt  ver« 
fiand  van  de  rangfchikking  der  voortbrengTelen ,  tot  elk 
rgk  behöorende ,  vereischt  werd.  De  Schrgver  is  hier  in- 
zonderheid uitvoerig  bg.de  berchoowhig  van  het  planten- 
Tqk.  en.  van  de  be^reksn  f  waarop  de  rangfchikking  van 
{«iN^iBus  en  die  van  jussibu  (welke  hij  mede  leert 
.kcnpen)  gegrond  zijn.  Men  kan  zien ,  dat  hij  hier  regt 
te  huis  is.  Onzes  oordeels,  echter,  treedt  hij,  voorna- 
melijk wat  de  Tcfininoicgic  en  de  befchrijving  van  de  dee- 
len  der  planten  aangaat ,  in  te  vele  bijzonderheden ;  ter- 
wijl hij  over  de  beginfclen ,  waarnaar  de  ranglchikking  der 
aelfiloRte  en  dieren  is  ingerigt ,  wat  luchtig  heenloopt. 
Wg  geven  den  Schrijver  gaarne  toe,  dat  er  oneindig  meer 
planten,  en  vooral  geheele  planten, 'dan  dieren  of  delf- 
ftoffen,  en  deelen  van  dezelve,  als  geneesmiddelen  ge- 
bruikt worden ;  maar  hy  trekt  dit  tóch  te  ver.  Wanneci* 
hij  vnufgt ,  wat  nattigheid  het  hebbe ,  dat  men  wete ,  dat 
het  touskusdier  tot  de  tweehoevigé  zoogdieren ,  de  bever 
tot  de  zwemmende  knaagdieren ,,  de  kótizenilje  onder  de 
twaalfde,  de  fpaanfirhevliegen, onder  de  vijftiende  orde  der 
fthildvleugelige  torren  behooren ,  daar  wij  toch  van  de 
beide  eerden  flechts  voortbrengfelen  'gebruiken ,  van  de 
laatften  geene  bij  ons  gevonden  worden?  —  wanneer  hij 
dit  traigt»  mogen  wg  hem  'met  eveö  veel  regt  vragen, 
wat  nuttigheid  het  hebbe,  dat  men  wcte,daf  de  kina  tot 
de  vyfd6  klasfe  van  l  i  n  n  iC  u  s ,  de  rabarber  tot  de  nc« 
gende,  en  waartoe  de  Mimofa  behoort,  daar  wij  van  de 
eerfte  niet  anders  dan  den  bast ,  van  de  tweede  den  wortel , 
van  de  derde  het  fap  gebruiken ,  en  wij  verre  de  meeste 
planten,  even  min  te  zien  krggen  als  de  dieren  ,  dié  hij  op^ 
noemt  ?  Eene  eenigzins  wetenfchappelijkel^ehnis  van  delf--' 


--  Handboek.  151 

doffen  en.  dieren  is ,  op  zichzelve  befchouwd ,  voor  den 
Apotheker  eveii  wenfchelijk  en  faeÜzaam  ah  van  de  plan« 
ten.  Het  verfchil  beftaat ,  onzes  inziens  ,  hierin ,  dat  de 
laatften  gemakkel^er  te  verkrijgen  ai^n  9  dan  de  bdde  eer- 
Oen  ,  waartoe  het  den  meesten  aan  tijd ,  gelegenheid  en 
middelen  ontbreekt.  -^  W9  vinden  anders  zijne  wijze  van 
béhanddltfig^  wat  de  orde  betreft,  doelmatiger,  dao  die 
van  TROM  MS  DOR  FF  in  z^Q  fFarenkuruk.  Wij  be* 
gijpen  echter  niet ,  waartoe  de  Schrijver  bij  elke  planten- 
klasfe  en  orde  het  getal  dér  daartoe  behoorende  gefl^h« 
ten  en  foorten  opgeeft ,  en  bij  elk  geflacht  wederom  dat 
der  foonen. 

*  Na  de  befchouwing  van  de  geneeskrachtige  voortbrengt- 
len  der  Natuur  geeft  campagnb  ecne  korte  verklaring 
'van  eenige  uitdrUkkipgen ,  in  de  Scheikunde  gebruike- 
lijk, in' zoo  verre  dezelve ,  tot  beter  verftand  van  hetgene 
bij  vervolgens  over  de  fcheikundige  bereidfels  xegt;  noo- 
dig  is.  Bg  de  bijzondere  befchóuwii^dier  genéesmidde^^ 
len  gaat  bij  met  dezelfde  beknoptheid  en  naaüwkeurigheid 
'te  werk,  als  bij  die  der  eigeniyke  droogerljen;  en  in  het 
algemeen  vinden  wij  in  dit  werk  vele  bewijzen  van  erva- 
ring in  het  vak ,  hetwelk  de  Schrijver  beoefent ,  afarmede 
van  een  nuttig  en  oordeelkundig  gebruik  van  goede  Schrijf 
vers.  Hier  en  daar  echter  (behalve  in  hetgene  w$  omtrent 
de  behandeling  m  't  algemeen  gezegd  hebben)  moeten  w^ 
van  hem  vèrlchilten  \  b.  v.  dat  drooge  planten  alleen  op 
bergachtige  ftreken  hare  natuurlijke  groeiplaats  hebben, 
daar  vele  faprijke  gewasfen  juist  op  bergen  groeijen ;  d^ 
gomharfen  en  balfems  zoogenaamde  nadere  beftanddee- 
len  der  planten  zyn ,  daar  z^  geene  afzondeii^lr  zamenge^ 
Itelde  of  nadere  beft'anckleelen  uitmaken ,  maar  uit  andere 
beftaan  ;  dat  bittere  extractftof  vlugge  deelen  bevat;  dat 
gentiaan  zoude  vervalscht  worden  met  wortels  van  Ra^ 
nunculus  Thora  of  Acordtum  Ljcoctonuni  ^  enz.  Enkele 
onnaauwkeurigheden ,  vooral  in  de  benammgen ,  laten  wij 
daar,  en  eindigen  dit  verflag,  met  den  verdienftel^ken 
Schr^ver  die  aanmoediging  van  de  zyde  z^r  kunstge- 
nooten  en  anderen  toe  te  wenfchen^  waarop  hij  billgk  aan* 
^gÊ^aSk  mag  n»ken« 


15^  IRTS  OVE^R  De  LIESrAEUKBARDEN. 

Xi ■  maa 

iets  over  de  haedanighcden  en  werking  yan  de  Uleshreuh^ 

b4kndeny  ter  verdere  beantwoar^ng  vau  dat  Briff^é^ 

.   Hekeni  S.  9  geplatUst  in  he$  jdlgemcen:NietiWS'>  en,  AéU 

•   vtrtentieblad  yan  den  .19  Februartj  1823*     Benevens 

tem  wederlegging  der  bekendniaking'  door ,  j  ac  o  bus 

puVn,  Hal-  en  Stads -P^roedmeestet  u  Haarlem^ geè. 

plaatst  in  den  AlgeMeenen  Kunst'^  en  Letterbode  vaA 

den  9  Md  H.  V  Ormenhage^  bff  At  D*  Willer.  1823* 

'  /«  gr.  ivo;  23  Bi.  ; 

J-ien  polemisch  gefchrift  over  de  vereischtèn  der  LieS- 
bréokbanden ,  op  ontleed-  en  werktuigkundige  gronden  be» 
toogd,  het.  voordeel  der.  veerkrachtige  bóvéh  de  niet  veer- 
krachtige banden»  d^  gerchiktlle  ligging,  en  ware  werking 
derzelvcn  ^  de  gebreken  van  den  breukbai^d  van  s  a  1. 1^  o )« 
en  GODEF&OY»  met  aanpryzuxg  van  ded  Schrijveré 
breukband  9  vooral  om  de  losfe  verbinding  van  dè  pöp  met 
de  veer,  waardoor  de  eërfte  voor*  en  achterwaarts  vei» 
plaatst,  ja  zelfs  pal  gezet  kan  woirden , m« eene tusfcben- 
ruimte  van  tw^e  rijnlandfche  duimen. 

W$  ver  genoden  ons  met  deze  korte 'opgaVé  van  deri 
inhoud  dezer  bladen ,  wdke  blijken  dragen  van  met  keii« 
nis  van  zaken  gerchreven  te  zijn ;  oflchoón  de  toon  niet 
altijd  zoo  gematigd  is ,  als  wij  in  onderzoekingen  van  dé* 
zen  aard,  waarbij  bet  toch. op  waarheid  alleen  aankomt, 
wel  zouden  verlangen.  Intusrchen  bevelen  wy  dit  werk* 
je  -der  oyèrweginge  van  alle  Heelkundigen  in  ons  vader- 
land aan,' en  wenfchen  den  Schrijver  •  lust  en  krachted 
toe  tot  voortzetting  zijner  pogingen  ter  verdere  volmaking 
van  .een  zoo  nuttig  werktuig. 


lé^ 


Levbns^hst^  van  a.  h.  i.  he&rek.      tti 


JLevtnsJthcts  ian  A.  \h.  L.  ti  e  e  r  e  n  ,  Ridder ,  enz^.^nzi 
Hooglceraar  fn  de  Gefchiedems  te  Gottingen.  Door. 
hemzeheh  tot  beter  ycrfiand  z^ner  Schriften  med^ 
gedeeld.  Vertaald  door  j.  G:EBW  In  V  Hoge^  b^ 
de  We(L  J.  AUart  cd  Comp».  i8aa;  In  gr.  ivoi  XVi' 
.  tn  83  B/,/:^90i 


D. 


^e  rrfaDonzoon  vdn  tiEirfi^Ê^dieoinMhtde  Geretiie« 
idsnis  althans  zoo  veel  en  misfiriden  Mg  micer^ieeft  ge* 
daan  dan  sgn  fcboonvader  omxs^  ét  zakebjfke  kfcmüa 
der  Ouden ,  -^  de  aloihberoetade  ^chryver  der  IdSn  èé 
der  Handboeien  van  dé  oude  Oelchiedeni^  en  tret  Stdfd^ 
der  Europefiber  Staten ,  —  »E  it  r'b  tf , levert  om  bier  eene 
beknopte  fchets  van  zijn  leven ,  briefsVi^gze  aan  èénéii 
Vriend  medegedeeld.  Dergelijke  SObsÉbiogrépMên  j  gelijfe 
£9  ze  noemen  ^  zgn  bg  de  Duitfchers  niet  ongewoon ,  ea 
hebben  ook  inderdaèd  bare  nuttigheid*  Wy  herinnerenr 
ons  (om  fleehts  van  eerfte  k^terhéldeft  te  (t>reken)  di» 

van    JORAl^NES    MULLER,    C  RE  U  Z  E>R  ,  GÖ  T^rt« 

en  anderem  MoeQelQk  blijft  het  zekerl^ :  van  z0ne  deug^ 
den  kan  men  niet  wel  fpreken ,  en  van  z|ne  gebfeken  doet 
Bien  het  niet  gaarne;  Dodh  heeren  heeFt  het,  eyen^ 
als  de  genoemde  Dmtfthe  Sehr^vérs  ^  van  dé  règte  zijde 
aangevat.  In  het  leven  eens  Geleerden  zgn  's  man^  lot^ 
gevallen^  huisTetijke  omftandlgheden ,  en  ^elfs  zijn  karaldif 
ter ,  voor  den  lezer  van  minder  gewigt ,  dan  de  loop  zij^* 
ner  (hidien.  Heeft  deze  dan  iets  zonderlings ,  iets  bijna  ra» 
fnarftsks ,  zoo  als  H  b  Y  N  e  ,  zoo  veel  te  beter ;  doch  ooï 
zander  (Ut  wekt  bij  geletterden  demaniei^  vanftiidereiivan 
een*  man  zoo  als  heeren  zekerlijk  éen  groot  belatig. 
Wij  wenfchca  te  weten ,  Hoé  hij  tot  die  diepe  in^igteh  in 
fle  Gercbiédénid  geraakt  is,  waardoor  hij  ón^  de  Oudhdd  van 
èene  gehèfel  nieuwe  z^e  heeft  doen  befchöuwen ;  Wij  verlan« 
gen  de  gronden  tè  kennen  voot  het  géwigtihetwelk  déHoog^ 
leeraar  in  een  Duitscb  bintienfiadje  ^  door  genoegzaam  alle 
Igne  werken  hcen^  aan  den  koöphandct  toekent.  Aarf 
tO££BBSCH.  i8a4«  NO.  4^  h  *        ** 


154^  'LEyENSSCllETS 

dit  verlangen,  wordt  in  deze  Icvensbefclirljving  voldaan* 
Hebren  was  te  Bremen ,  dus  in  eene  voorname  Dt^t'^ 
fihe  koopftad,  en,  wat  meer  is,  eene  vrije  koopftad, ge- 
boren. 'De  laatfte  jaren  van  zijn  verblijf  als  jongeling  in 
die  geboorteftad  (eer  h§  öaar  de  Hoogefchool  ging)  vie- 
len in  de  tijden  van  den  Amerikaanfchcn  Oorlog,  „  ge- 
^  durende  welken ,"'  zegt  h  v  b  r  s  n  , ,» de  koophandel  Van 
^  mijne  geboorcefhd,  die  tot  xm  toe.  zeer  beperkt  was 
,,.  geweest,  zich  tot  eenen  wereldhandel  begon  uit  te 
y^  breiden.  Ik  zag  alles «  niet  uit  de  verte ,  maar  van  na» 
„  bij ,  (n  d^  kring  mijner  naaste  bekenden ,  mlper  ei« 
^  igone  bloedverwanten  ^  buitenshuis.  De  otndernemingen 
9  naar  Amerika  ^  naar  Wcstindii^  weldra  ook  naar  de 
„0(?;;, werden  de  onderwerpen  van  dagelijkfche  gefprek* 
^  ken.  Zonder  te  vermoeden, dat  ik  ooit  over  den  koop« 
,^.  handel  zou  Tchrijven ,  vatte  ik  er  toch  een  hoog  denk- 
y^  beeld  van  op ,  en  verzamelde  met  eigene  oogen  een' 
„  grooten  voorraad  van  kennis.  Hierbij  kwamen  de  bur« 
,1  gérlijke  omftandigheden«  Al^  fprak  men  nog  niet  van 
^  vrijheid  qi  gelijkheid,  zoo  bezat  men  ze  toch  in  de 
,y  ruimde  mate.  Vanden. vrij  Gemeenebest  maakt  men 
„  zich  bezwaarlijk  een  duidelijk  denkbeeld ,  ten  islj  meni 
„  daarin  geleefd  hebbe ;  en  hoe  hadden  die  indrukken  van 
„  mijne  jeugd  kunnen  verdwijnen  9  boe  hadden  die  beeK 
„  den  uit  mijne  ziel  kunnen  uitgewischt  worden  ?''  (BI. 
xo^  ;XiO  Vandaar  is  het  dan  ook  te  verklaren,  dat 
HEER £M,  in  zijn  Handboek  van  het  Europefchc  Staten^ 
'  t^sten^a ,  met  veel  meef  uitvoerigheid  ,  belangdelling  en 
waarheid  van  onze  Republiek ,  en  derzelver  invloed  op  jS^ 
rapa^  fpreekt,dan  b.  v.joh  annes  Sviu^ller  in  het 
derde  Deel  zgner  A^gemeene  Gefchiedenis,  -*  Int  1779  • 
negentien  jaren  oud,  gmg  h  e  e  a  e  n  ,  flechts  weinig  voor* 
Ijereid,  naar ^ de  Hoogefchool  te  Gottingen.  Bijna  twee 
jjiren  gingen  daar  voor  hem  verloren ,  dewijl  hij  zich  geen 
geregeld  ontwerp  van  ftudie  gemaakt  had.  Eerst  op  ziin 
eenónfwintigflc  jaar  leerde  hij  het  Grieksch  ^  onder  oplei- 
ding van  H  E  Y  N  E  ^  op  de  regte  wijze  beoefenen  ^en  maak- 
te weldra  aanzienlijkjii  vorderingen  ;  terwijl  hij  de  manier 

van 


S^AU  A.  tt*  t;  it  fi  £  R  E  Ï^A  i$j 

y^  behandeling  der  Gerchiedenis  aan  smttler  té 
danken  bad ,  en ,  m  de  mondeb'nge  ontwikkeling  z^ner  denk- 
beelden 9  Veel  aan  drie  Lahjnfchc  dispüien  \  door  ^hem  bij 

-FEDBR,  HETNB  ^  MEINER^  gChOUden.   In  1784^ 

na  bijna  vijfjaren  ftuderens,  prdhoveerde  H  e  Eren  in 

de  Letteren.    Hij  ^as  dus  nu  bijkans  94  jaren  oud;  cp 

liet  is  wel  een  bewijs^  dat  de  broeikas* ontwikkeling^ 

waaraan  men  tegenwoordig  £bo '  veel  waarde  begint  té 

hechten ,  het  vroeg  naar  de  L^ijnfihe  fchool  9  vtoeg 

(nog  In  de  fi>ee1jarén !)  naar  de  Hoogerehool  senden ,. vroeg 

candideren^  vroeg   promoveren,  alles  in  eene  koileode 

vaart  ^  —  dat  ook  verkorting  van  den  Akadetdietyd  vooral 

iiiet  dient,  om  hech^  Geleerden  te  maken«  .  HeC  wordea 

dan ,  ja  wel ,  hoog  opgéfchotene  gewasfén ,  Aaat  oök  veel- 

tgds  broeikasplanten  zondef  k]0ur.bf^uti    En  waartoe 

dient  toch  al  die  baast?  Is  het  te  iredy wanneer  men-zicU 

tot  zijn  drie-  «of  vierentwindgfte  jaar  toe  voorberekh  toè 

jÊljn  geheele  volgende  léven?  Wateto^  de  övËrfpanAing 

.inm  jsiel  en  ligéhaam,  om' met  zQn  vijftiende' jaaif  StUr 

Üent^op  zijn  twintigfte  (of  nog vi^el  vroeger,  wanneer  men 

een'  halfjarigcn  tutfus  invoerde)  J9öctor  te  worden  ?  Hét 

voorbeeld  van  .hs E  ren  toornt  althanë,  dat  een  gOfe4 

.t)lan  van  ftudie^ook  in  rypere  jaren  gevolgd  9  tot  de  heen- 

'Hjkfte  gevolgen  kan  opleiden.    Eerst  feide  hiji^ich'met 

.de  borst  op  de  oude  taal-  en  letterkunde  toe ,  gaf  het  gd* 

fchrift  van  menander  (een'  weinig  bekenden  RM^ 

'idr)  over  de  Lof  redenen  uit,  en  ondernam  toen  een'groa- 

-teren  arbeid,  de  uitgave  der  Bclog^  van  stobAüs^ 

waartoe  hij,  door  eene  onverwachte  erfenis  in  ftaat  ge.^ 

.fteld ,  eene  geleerde  reis  naar  Italië ,  ter  vergelijking  van 

iiandrchriften ,  ondernam.    Aldaar  maakte  hy  kennis  met 

vele  verdienftelijke  Geleerden,  vooral  met  dén  Oudheid- 

.kundlgen  zoëoA  en  den  Kardmaal  (tddn  Was  hij  zultts 

iiog  niet)  b  o  r  g  i  a«  Te  Rome  Verklaarde  H  e  E  r  b  n  eeil' 

Ouden  Sarkophaag ,  wawrin  winckblmann  zejfs  ge- 

.dwaald  had ,  en  vond  kort  daarop  het  voomaamfte  Hand- 

Icbrift  van  zijnen  stob^eus*  Nog  bezocht  hg  Ndpeby 

«n  keerde  over  Par^i  en  Holland  terugé  ,iTe  Legden  i* 

L  s  zegt 


\ 


1S6  UVfiNSSCHETS 

txgi  h9,  ^  werd  mlya  verblijf  door  de  vrieridfchap  van 
^  den  rondborftfgen  ruhnkenius  en  den  geesdgen 
^  hvzxo  vertangenaataid.     Weinig  vefnioedde  ik  toen , 
^  dat  ik  eoois ,  na  een  tijdsverloop  van  ongeveer  dertig 
^  jaren ,  tot  opvolger  van  den  laatften  zou  beroepen  wor- 
'^  den. "    Van  de^e  laatfte  bgzonderheid  wordt  echter  in 
ikne  Levensfchets  niet  verder  gefproken.    H  e  e  rb  n  's 
besoefc  te  Lejden  viel  in  1787;    hij  20U  dus  in  1817 
te  Lejden  beroepen  zijn;   maar  luzac  was  reeds  in 
Jamiaril  1807  door  de  uitbarfting  van  het  kruidrchip  om- 
Ijdcóóien ;  er  moet  bier  dus  een  misflag  plaats  hebben. 
lAi  zyne  terugkomst  werd  h  &£  r  e  n  tot  buitengewoon 
Hobgleeraar  in  de  Wijsb^[eerte  benoemd.    Van  i79a^tot 
tSoi  verTcbeen de9T0BAE0s^  doch  werd  naauwelijks 
in  de  recenrereode  TljdTchriften  vermeld.     Maar  na  dit 
werk  gaf  H  E  E  R  E  N  «ich  geheel  aan  de  oude  Gefdiiedenis 
oter;  en  het  eerde  boek,  maar  *t  wdk  ook  zgnen  roem 
•  vooraltijd  moest  vestigen,  waren  de  Idün  overdeStaat^ 
iufkU ,  de  Gemeenfchap  m  den  Koophandel  der  voornaam- 
fie  oude  Folkem    Het  eerde  Deel  voltooide  hy  in  minder 
dan  een  jaar ;  hetzelve  bevatte ,  in  die  uitgave ,  Afrika. 
Naderhand  is  dit  werk  nog  tweemalen  uitgegeven  (1805 
en  1815);  in  den  derden  druk  zijn  de  belangrijke  onder- 
zoekingen over  Indii  daarbij  gevoegd.    Daarop  volgde  de 
GefcUedetds  der  klasfiekï  Letterkunde  in  de  Middekeu* 
ven;  van   1799   af ,.  toen  hebren    tot  Hoogleeraar 
der  Gefchiedenis  benoemd  werd ,  verichenen  zijne  andere 
Idasfieke  werken;   het  Handboek  yan  de  Gefchiedenis  der 
oude  Staden  (1799)  9  ^^  Gefchiedenis  van  het  Èaropefche 
Staten  *  Sjstema  en  van  dat  der  Koloniën  ,  eigenlgk  Refulta- 
ten  van  drie  historirche  CoUegiSn ,  door  den  Schrijver  ge- 
houden, buiten  welke  hij  er  nog  twee  hield  1  over  de 
Statistiek  en  de  algemeene  kennis   van  Landen  en  Vol^ 
km ,  welke  laatftè  wetenfchap ,  hoe  onmisbaar  ook  in  den 
tegenwoordigen  ftaat  van  Europa ,  op  onze  Hoogefcholen 
voUlrekt  ontbreekt.    Men  fchynt  te  denken  ,  dat  de  Geo^ 
graphie  immers  op  de  fcbolen  wordt  onderwezen ,  even 
alsof  dat  elementair  onderwas  .voUlaan  kon,  om  ia  dit 

op- 


ytruc 


VAN  A.  H.  L.   HB&REN.  I57 

opzigt  den  Staatsman,  den  Gercbicdkimdige ,  deoNatuur- 
Jcenner  te  voldoen.     Zegt  men ,  dat  dit  onderwas  op  de 
Hoogerchool  noodeloos  is » daar  er  amlners  onnoemelijk  ve« 
ie  werken  over  de  Aardrgks*  en  Volkenkunde  beftaan,  zoo 
vragen  wij  op  onze^beurt:  ontbreekt  het  aan  boeken  over 
de  algemeene  en  bijzondere  Gerdiiedeois  <»  over  die  fteUige 
en  wederieggende  Godgeleerdheid,  over  de  £x^^/2s ,  ja 
pvcpr  alle  #etenrcbappen ,  die  op  de  Hoogercholen  geleerd 
worden?  Of  dient  dit  oqderwijs  niet  meer,  om  den  jon» 
gelieden  eene  opleiding,  eene  manier  van  goed  en  met 
icht  te  lezen ,  in  banden  te  geven  ,  dan  bun  den  gebee^ 
len  omvang  hunner  wetenfchap  te  docerend  Waarisdaa 
toch  zulk  eene  handleiding  meer  noodig ,  dan  om ,  onder 
den  zwenn  der  elkander  verdringende  vroegere  en  latere 
Keisbercbrij^ngen ,  den  jongen  beoefenaar  van  de  kennis 
der  Aarde  en  hprer  bewoneren  zoodanige  reizen  en  aard- 
rijkskundige werken  te  doen  kennen ,  die  hem  zijn  doel 
kunneii  doen  bereiken  ?    Of  is  de  wetenfchap ,  waaraan 
een  p  a  i.  l  a  s ,  een  h  u  m  b  o  l  o  t,  een  Ml^  c  k  h  a  r  d  t 
liun  leven  gewijd  hebben ,  niet  waardig ,  dat  aan  dezelve 
een  afzonderlijke  Iccrftoel  toegcwgd  worde  ?  — '  De  Lezer 
vcrgevc  ons  deze  uitweiding:  het  belang  der  wetenfchappen 
heeft  ons  daartoe  verleid.  Keeren  wij  tot  u  È  s  r  b  n  terug. 
^    Dit  waren  zijne  voornaam (^^  geleerde  werkzaamheden 
en  ambtsbezigheden,    (Voof  de  laaifté  werd  hij  dooreen' 
fteeds  aangroeijcnden  toevloed  van  hoorders,  waaronder 
mannen   ab  sk btzen,  uornehann,  hamil* 
TON,  R  E  u  T  G  £  N  QU  B  u  R  c  K  H  A  R  D  T ,  op  de  aange* 
naarofte  wijze  beloond.)  Buitendien  gaf  h  e  e  r  e  n  nog  15 
of  16  vertoogen,  als  Lid  van  de  Sociëteit  der  Wetenfchap^ 
pen  te  Gottingen ,  vooral  de  opfporing  der  bronnen  vao 
oudeScbryvers  ten  onderwerp  hebbende ;  eene  opfporing, 
die,  -*  met  allen  eerbied  voor  HEERBNcn  de  Utrecht'- 
fche  Geleerden,  die  op  zijn  voetfpoor  eene prysvraag over 
de  bronnen  van  n  E  ?  o  $  hebben  opgegeven ,  zy  bet  ge- 
i^egd  ,  — •  bg  de  menigvuldige  verlorene  Schrijvers ,  meestr 
^I  qp  gisfingcn  moet  berusten ,  waarvan  men  de  waarheid 
Otifflog^lijk  to^tfen  kan.    Voor  het  Frut^fchfi  Inftituut  bo» 

L  3  aw* 


^58  LEVENSSCHETS 

ïditwoordde  hebren  in  1808  dt  vraag  cyer  de  gevolgen 
ffer  Kruistogten ,  die ,  door  viLLSRsin't Fransch  ver- 
laald ,  den  prijs  tnogt  wegdragen.    Daarover ,  dat  hij  zijn 
'Handboek  der  oude  Gefchiedenis  met  dat  over  het  nteü* 
were  Europefchc  Statenfielfel  nïet  door  iets  dergelijks  ovef 
de  Middeleeuwen    i^s  't  ware  heeft   aaneengefchakeld  ^    , 
verdedigt  -h"^  zich  met  t^  zeggeQ ,  dat  het  plan  zijns  eer* 
ftcn  Handboeks  tttx  wezenlgk  van  dat  des  tweeden  ver* 
fchilt,  ti-rwijl  beide  'geenszins  afdeelingeit  Van  een  Hand^ ; 
ioek  over  de  Algemeene  Gefcfdtderós  zijn.     Openhartig 
bekent  hebren:  nooit  zal  m^n  van  mij  eenen  prof  el jt  . 
'voor  de  Mid^eU^u^en  maken.  (BI,  59.)  Dit  is  te  verdien* 
ftelijker ,  daar  hij  zich  hiermede  tegen  de  thansin  Duitsch^ 
latidYittx^c^i^Rét  Mode  vêrzQt,  (en  daar  te  lande  is  Modo 
bver  de  Litteratuur  niet  minder  hecrfchepd,  Öan  over 
i^e  Kleeding  in  Frankrifk)  van  namelijk  de  Middeleeuwen 
toeven  alles  te  prezen  en  te  verheffen.    Een  heir,  een 
l^werm  van  Schrijvers ,  en  daaronder  zeer  verdienftelijke  , 
volgen  dien  ftroom.    De  Paufelijke  magt,  de  Monniken  ^ 
i^  wandaden  der  Kruisvaarders,  en  alles,  wat  flechts.,  zoa 
als  zij  zeggen,  uit  den  geloove  was,  prijzen  zg  hemék 
hoog;   en  het  verfijhilt  zeer  weinig,  of  zij  gelooven  alle 
Legendep,  tot  op  het  wonder  der  heilige  lans  bij  Antior 
fhii  toe.    Van  zulk  eene  (zekerlijk  voorbijgaande)  zucht 
blijft  de  bedaarde  geest  van  heereN  vrq,  die  ook  iii 
een  ande^  opzigt,  als  duidelijk  en  niet  onbevaliig  Schrijd 
'ver ,  boven  verre  de  groote  meerderheid  zijner  land-  eu 
kunstgenooten  uitfteekt.  Minder  prijsfelijk  vinden  wij  het  ^ 
üat  hij  de  GeTchiedenis  van  i)/y/V/irAA7/7^  nooit  onderwezen 
"heeft ,  ja  daarvan  zelfe  zekeren  afkeer  gevoelt.     Het  Va-i 
Öefland,  hoe  ongelukkiglijk  verdeeld,  hoe  gedrogtelijk be-^ 
ftuurd ,  heeft  toch  altijd  een  lijzojider  belang  voor  deij 
weidenkenden    mensch;    en  een  Duitfcber  moest  thans 
vooral  roeping  gevoelen ,  om  de  Gefchiedenis  van.  zijn 
Vaderland,  als  één  door  taal  en  z^en,  en  ondtgds  ook 
door  "Regermgsvorm ,  te  befchr^ven ,  naaV  mate  dé  Vor- 
llen  en  hunne  Ministers  het  (om  redenen)  meer  euvel  ge- 
nomen bebl^cn ,  dat  de  jongelieden  den  Bultfchen  geest 
■  *  •'  i     *  en 


VAN  A.   H.   L«   H££REN.  I5J|^ 

en  Duitfcf{c  kracht  weder  zochten  te  yoorfchijn  teToepen^ 
\  De  Vertaler  van  dit  llukje  (die  zijne  taakiiitftekendwèl 
heeft  vólbragt)  is  de  Heer  ceel,  wien  de  in9eijelijk^ 
taak  is  toevertrouwd ,  om  de  tot  hiertoe  bijkans  begra-f 
véne  en  onbekende  fchjitten  der  uitoiuntcnde'  Ley^jify^ 
boekerij  in  b^t  licht  en  leven  terug  tp  rpiepen ,  gelijk  .zi|i| 
Vriend  hamaker  reeds  zoo  uitmuntend  begonnen  is^ 
met  het  rijke  legaat  der  bandlchriftj^n  van  warncil 
uit  het  rijk  der  döoderi  weder  tebrchgeo.  DeHecrcEEij 
heeft 'zich,  fedeit  de  vertaling  van  dit  ftukjej  öok  als  een 
uit  (lekend  Pfühloag  htktnd.  gémaakrdoor  ecne  bij  Tiet 
Ütrechtfcht  Genoötlchiip  bekroonde  Verhandeling  overdë 
SopUsten  ,  wdk  moeijelijk  onderwerp  dqpr  hcoi  met  evéii 
veel  fmaak  als  ^geleerdheid  en  vollediglieid  behandeld  is^ 
2ijne  bedf'ev^hifiid  ook  in  de  bedendaagrche  Letterkunde, 
die  gebleken,  is  in  dichterlijke  overzettingen  uit  w.  a  L  t  e  a 
f.coTT  euMlLMAN,  toout ,  dat  hij  niet  uitfluitend  ifi 
Pin,  zijne  ftodien ,  maar  bet  geheele  gebied  der  Fraaije  Letv 
teren  tracht  te  omvatten.  H  e  E  r  b  n  heeft  dus ,  ook  iA 
dit  opzigt  y  een'  zijns  waardigeh  tolk  in  hem  gevonden. 

Wij  hopen ,  dat  dit  bock  vooral  didr  in  liandcn  zal  ko« 
taen  ,  waar  het  bijzónder  van  öut  kan  zijn,  —  bij  de  ftu- 
dercnde  Jongdingfchap. 


^Oordeelkundige  Gefchiedenis  der  Spaanfche  ïnquifitie ,  bijeen* 
gebragt  uit  de  Archiyen  van  den  Hoogen  Raad  der  Inqul- 
fiHe  en  der  Provinciale  Regtbanken^  door  D.  |.  a.  L  l  o- 

^  RENTE,  Oud .  Secretaris  der  Inquiftie.  llde  Deel.  ft 
jimfterdam  en  Franeker^  bij  Sepp  en  IJpma^  In  gr,  Zvo» 
X  en  j^g»  BI.  /  3  -  90. 

liet  tweede  Deel  van  die  boogstbelaogrljk  werk  begint  met 
de  werkzaamhed^ii  der  ïnquifitie  tegen,  de  leerlingen  der 
llervormers 9  die  'men  in  Spanje  algemeen  Lutheranen  noem* 
.de 9  zekedijk  omdat  lutuer,  door  de  bemoeiingen  van 
bunnen  Koning  ka  rel  V»  daar  te  lande  meest  bekend,  was; 
fchoon  wij  gcloovea ,  dat ,  wanneer  wij  hier  gedurig  van  Lu- 
therfihe  boeken  en  gevoelens  leeeo,  die  van  zwimclius 

L  4  ea 


"ffq  J.  A»  tb  OH  Elf  TB 

eo  xy ne  getrouwe  medebelpers ,  cf. colampapius  èai» ^ 

^ie  'door  het   mbprigé  Frankrijk  nog  -meet  ingang  In  Spai^'é 

kondea  vinden,  niet  moeten  worden  uitgefloten.    Tot  biertoe 

iad  men  zich  met  ullooze  flagtoffers  vergenoegd »  die  (3(00 

tnen  zeide)  de  Inftellingen  van  mozes  of  uoHAKMfiB  wa« 

fen  toegedaan :  thaot  bekwtm  het  monfter ,  *t  weHc ,  gelifk 

^  BREsicHTBOM  dOT  Fabel,  een*  eeuwigen,  nooitver« 

poosden  honger  bad  naar  gebraden  menfohenvlaeach ,  nadat  de 

Joodvh*  en  ibM^/iv^s •  gezindeq  of  verdelgd,   of  fchJJnbaas 

j^keer^  waren,  vrees  voor  gebrek.    Jniat  ter  foede  voor  hec^ 

i^lve  kmm  dns  de  Hervorming ,  die  op  nie^w  ^e  brandOt- 

pels  van  phtioem^eUJl^e  offer^^  deed  rooken.  Met' de  voorftelling 

yaü.  de^e  en  van  de  nog  o.verige  flagtoffen  ^er  Mszatfckii  wee 

^ïi  yan  den  Koran  houdt  dit  Qeer  zich  bezig ,   loopende  van 

^en  Jare  ^533  tot  pmflreeks  het  einde .  der  ^^tiend^  Eeuw 

(de  twee  iaktlte  I^oofdllukken:    GeUerdi  mannen  9  f^^gfofert 

der  Infuifitié ,  en :  AanvaNen  i^  Inquifitie  op  het  getuig  dei 

koningi   en  der  Overheden  ^  gaan  nogtans  verderf    W9  heb^ 

^eo  ki^  dus  de  Regeringen  van  ka&bl  V  en  filips  li, 

yo9r  ot^  ,  van  neell^en  ^e  laatfte  vooi^al ,  in  het  begin  zijner 

P^egering,  geheele  fcbare^  van  brandoffers  in  de  kaken  vsn 

^en  Moloci  wierp  (*]);•    Het  is  moeijeüjk ,  een  doorioopett4 

yerflag  van  dit  Deel  te  geven ,  daer  de  orde  niet  de  beste  is  , 

en  men  den  Schrijver  niet  van  al  te  groote^iitvoerigbeid  eq 

fiilftaan  bij  min  belangrijke  bijzonderheden  kan  yr]|}pletten ,  ^ie 

misfchien  in  Spanje  van  b.elang  kunnen  z^fn,  doch  die  de  A^i- 

^Handfche  Vertaler  gereedel^k  had  kunnen  befnoeOen.    W$ 

a^illen  den  Lezer  dus  flechts  met  menige  refuüéiten  bekend  maken* 

■    ;    ' Het 

(*)  Het  \\  tegenwoordig  Mw/e.  bJJ   de  vöandetl  van  het. 

f^oede ,  om  alle  nuttige  ^n  voor  het  Menscbdpm  h^ehou^endè. 
ririgcingen,  b.  v.  de  Vaccine  y  den  Moloch,  te  noemen,  AHa 
^e  kwadeu  en  hi^t  kwade,  ^e  turken^  pilxps  H,  tBin 
^ESTER,  de  kinderpokken,  de  bede}ari>,  de  (htyenhandel, 
*  het  gebrekkige  fcboolonderwUs  enz.,  daarentegen, roemen  ea 
verheffen  zij.  Zi}  vereeren  dus  het  h^ade  Beginfel;  en  wie 
Daar  hen  boort  ^  nraakt  zich  aan  erger  Afgoderij  fctiuldig^ 
dan  een  Helden,  die  ^n^  iupiYer  tóch  nog  Optimuz, 
Maximus  noemde.  *  O,  werd  ^de  heKche  fnquifitie  hier  te, 
lande  eens  ingevoerd,  hoe  zouden  zij  }uicbeni  hoe  zoudea 
zif  hunnen  God  danken  f  «4* 


GESCHIEDENIS   DR&  SPAANSCHE  INQUISITIE.  l6f. 

Het  wa«  niet  genoeg  i  zelf  niew  tegen  hét  Homfcke  geloof  ce 
peggen 9  of  Mfs,  te\ denken,  zelf  alle  kerkplegcigheden  ge^. 
tronwelijk  wiu  (e  nemen ;  men  moe$c  ook  elkeeij  aan&ren* 
gen,  zelfs  z^ne  naaste  bloed  verwanten,  die  men  i^cstet^voor-. 
deete  van  de  Lutherfche  gezittJu  had  hooren  zeggen.    Gedu* 
rende  de  Regering  vzn  dtn.Inquifiteurm Generaal  manri- 
<^üE,  die  in   1538  overleed,  vierden  er  jaarlijts  ïti  Spanjf 
omtrent  150  menfchen  in  perfoon ,  75  (ohtfnspt  of  in  de  gef 
yangenis  overleden)  in  beeldtenis  verbrand ,  en  750  perfonen 
kwamen  met  ^eer  of  mlnd^  zware  kerkelijke  (Iraffea  vrQ 
(waaronder  doorgaans  gehiele  of  gedeelceiyke  verbeifrdver^ 
(laring  belioorde)  \  zoodat  deze  Kerkvoogd  in  de  vUftien,  ja- 
ren  wn   zyn  beftunr  ^3950  mextrQ\ïQnJeyen^i^  deed  yer^an^ 
^(f»/  Tabeka,  zUn  opvolger,   de£d  in  de  zeven  jaren  van 
^n  bewind  840  menfpben  in  perfoon ,  420  10  beeld^eqis  v^er^ 
branden ,  en  6460  toe  zwave  boetedoeningen  en  .andere  ker«r 
kelijke  firaffen  verwjt|zen.   De  Inquifiteur  loaisa  maakte  ia 
iévL  jaar  fleclits  8  llagcoffers;  maar  de  bloeddorfUge  val*» 
psz,  die  van  iS4<^tot  1566  regeerde,' beantwoordde  volko« 
men  aan  bet  vertroawen,  bem  door  zijne  waardige  Meesteri» 
^AREL  V  en  FtLiPs  II9  gefcbonken«    Want  men  moec 
niet  denken ,  dat  de  Keizer ,  geiyk  doorgaam^  verhaald  wordt^ 
In  het  laatst  van  zijn  leven  tot  zachtere^  of  zelfs  voor  hoc 
i^rotestaptendom  niet  ongun(lige,  gevoelens  zoo  zyn  pvergen 
^aan.  Integendeel  beveelt  k  a  r  s  l*s  CtnHcil^  twee  dajB^éa  vöóc 
fijnen  dood  gefcüreven ,  zij;ien  Zoon  ten  ernftigfte  en  dri^end- 
fte,  daf  de  keften  vervolgd  en  getuchtigd  voorden  met  alU  open'* 
fijk  betoon   en  aüe  geftrengheid  ^  zónder  te  verohrhven\  dat 
fenig  fchuldige  worde  verfckoondt  (BI.  126^  197.)  Nog  meerr 
hij  fchreef ,  kort  vóór  zijnen  dood,  aan  de  Inquifitie^  «  dac 
^  men  wel  de  ketters  tot  Christenen^  moest  zoeken  te  maken  , 
j,  maar  ze#dan  toch  verbranden,  omdat «hy  niet  geloofde, 
.  dat  iemand  hnnner  een  goed  Katholiek  kon  worden, nr^g^iu^ 
„  hunnen  It^t  tot  twisten  over  godgeleerde  za^en.    ]M[en  zoo  ^' 
y  door  ^e  ketters   te  fparen ,   eene  grooce  misdaad  begaan » 
j,  even  als  de  .fCelz^r  zelf,   tóen  hy  luther»  volgens  de. 
j,  aan  hem  gedane  belofte,  ontzien  bad;  wa^t  hij  was  gemhs 
p  zins  verpiigty  h^m  zijn  woord  te  houden  ^  daar  deze,hetsen 
„  eeu   veel  grooter  Meester^  namelijk  Qod^  hadbekedigd^ 
(BI.  129}.  Znlk  een  man  was  de  hooggeroemde  kar  el  V,^ 
en  z6&  was  de  zedeknnde  van  Rome  in  de  zestiende  Eenw  l 
^ijf«irs  II  volgde  zoo  .(lipt   mogelijk  d^  vooxf<;brifcen  y^si 

■  ■       '  '  y  ^^  ^'•^' 


I({2  j./ULLORfiNTe  ^ 

aijnen  Vader,  en  overtrof  hem  zelfs  nog  in  IJver  voor  de  /»- 
^{ptif.    HIJ   poogde  bet  Heilig   Officie  \   naar  óe  Sfaanfcke 
wQze,  in  SardiniH^ïn  Milaan^  in  Napels  ett  in  de  Neder law 
den   in  ce  voeren.     Het  gelukte  hen  echter  alleen  in  dat  el- 
hnd  (op  Sicilië  had  zij  reeds /e  voren  beftaan):  in-de  beide 
lialiaanfche  Staten  van  het  vaste  land  verzette  zich  het  Volk 
tiandvascig  daartegen;  en  men  weet ^  hoe  de  uitltag  in  iW- 
iH-land  is   geweest.     Na  de  lezing,  vau  dit  werk  wordt  dé 
laak  onïer  moedige  Vaderen  ons  dobbel  heilig ,  en  r^jsi  onze 
'éfrbied  en  dankt>aarheid  nog  böoger  voor  hunne  gelukkige 
pogingen ,  om  ons  van  zulk  ee^en  zieiedwang  te  véflosfen , 
die,   naar  de    bedoeliiig  van  f  t  l i  p  s  ,  de  beide  Halfronden 
moest  o^nvatten ,  daar  hlJ  ook  in  Amerika ,  te  Limu ,  te  Me^ 
xiao  en  te  CariJutgena ,  alsmede  op  de  eilanden ,  Regtbankéii 
van  het  Heilig. Officie  deed  oprigten,  ja  zelfs  tinc wandelende 
riiffihaar  voor  de  vloot,  eene  Inquiptie  der  Galei  jen  ^  invoe* 
ren!  Doch  Spanfi  zelve  was  en  bleef  het  brandpunt  der  hei» 
Hgé  werkzaamheden  van  dat  Oeregtshof.     In  Gallieië  ^  tiet 
gewest,  *c  welk' zich  het  langst  verzet  had,  werd  hetzelve 
iii  1574  o^^  ingevoerd.    Men  was  op  het  punt,  eene  geeste- 
Hjke  Ridderorde ,  eri  dus  een  ftaande  kger ,  ten  behoeve  der 
JnquiJHie^  op  te  rigten;  doch,  gelukkige  voor  de  wereld,  be« 
tate  zulks  de-  achterdocht  van  til  i  p  s  II.    Maar  des  te  ge- 
reedcr  nam  hij  de  taak  op  zich,  de  ongelukkigen ,  welke  de 
vierfchaar ,  volgens  het  verfbeiif elljkf{e  misbruik  der  taal ,  re^ 
laxeerde  f  d.   i.  met  aanbeveling  van  zachte  behandeling  aan 
den  wéreldiyken  Regter  overliet,  plegtftacig  te  laten  verbran- 
den.    Valpez   zorgde  er  voor,   dat  het  bij  deze  Nationale 
feesten  niet  aan  brandftof  ontbrak.  '  Want  féésten  voor  het 
Hrf  waren  de  zoogenoèinde  auto  da  flTs  Qeloofshandelingen^'^ 
gelijk  dat   te   Filladolid  in  1559,  door  de  tegenwoordigheid 
van  -deé  on^lukkfgen  Don  c  a  r  l  o  s ,  en  nog  d^t  zelfde  jaar 
anderaafli  door  die  van  filips  II  zei  ven  en  zijn*  geheeleii 
hofRoét,    benevens  een  aantar Afgezanten  en  Bisfcboppeif^ 
opgeluisterd.    Men  had ,  om  het  aantal  der  flagtoffers  regc 
hfminklijk  te  maken,  van  den  Paus  eene  buite  verkregen,  dal 
ook  de   niet  afgevallene  Lutherfche  ketters,  zelfs  die  tQxAg 
toeföuw  toonden,  zouden  mogen  worden  verbrand»    Op  hefc 
éerfte  auto  da  /if •  verfchenen  veertien  perfonen,   tot  deze  ijs^ 
fciflke  ftraf  veroordeeld ,  waaronder  eene  moeder  met  twee 
^nen  en  eene  dochter.  De  oudfte  zoon  betuigde ,  nooit  door 
^enig  woord  de  Lutherfche  leer  te  hebben  gepredikt ,  of  zich 

daw- 


6CSCUIEDENK  DER  SFAAKSCIIE  INQUlSniE.  1<^3 

dfttfvoor  tegen  andersdenkenden  uitgelaten ,  maar  dat  hij  flcclus 
verzuimd  bad,  *de  dwalenden  ce  regc  te  brengen*    Een  derde 
broeder  van  die  huisgezin  werd  op  het  auto  da  f4  van  Palla* 
4olld  in  1559  verbrand  ,   wéar  in  't  geheel  dertig  flagtoiTera 
voor  het  vuur  waren;  op  een  ander  te  Sevilië^  in  dat  zelfde 
\aMs y  eenentwintig ,  in  he:  volgende  veertien!  Te Murcia  viet'»  . 
iden  In  1557  e/fy  in  1559  dertig ,  in  1560  de  eerllemaal  twei^ 
€ntmntig^  de   iv/^tétmti^X  zestien  ^  in  \$6i  drieentwintig  j  in 
1554  een^  in  1565  vier'y   in  1560  vijfentwintig  perfonén  vcc- 
t>rand[-  Zoo  bedroeg  het  getal  der  aldus  geregtelijk  vermoor- 
den,  in  eene   Had,  die  geenszins  tot  de   aanzienlij kfie  van 
'Spanje  behoort,  in  zeven  jaren,  honderd  -  t)»eeêndertigt    Én 
Wanneer  men  dan 'daarbij  voegt  de  pijnigingen  des  llgchaams, 
om  tot  bekentenis  te  dwingen  ,  dié  de  zinr^kfte  wreedheid  niet 
erger  kan  uitdenken  (men  zie  bl.  15—17),  de  misfchien  nog 
Hvreèdere  foltering  der  ziele ,  door  de  kwellingen ,  den  be« 
fchuldigde  aangedaan,   ten  einde  hem  door  bedreigingen  en' 
beloften   rot  bet  aangeven  van  anderen  te  bewegen ,  zelfs  al 
was  h^J  zich  niets  bewust   (*j,  de  fchreeuwende  onregtvaar- 

dig. 
(*)  Men.hoore , wat  de  koopman  mblchior  hernak- 
PEZ,  van  J(7(7^5Ci(. gezindheid  betlgt,  tot  zijne  Regters  zei- 
de  ,*  na  gepijnigd  ,  meer  .dan  vijftienmaal  in  verhoor  geweest, 
menigmaal  met  den  braiidllapel  bedreigd ,  en  reeds  mee  het 
duiveisgewaad  (der  tot  de  houtmijt  beftemdenj  omhangen  ge* 
'weest  te  zijn,  en  nadai  zijne  in  doodsangst  gedane  aangifte 
Van  zestig  perfonén,  die  hy  als  geheime  Joden  opgaf,  dezen 
'l}eülen  nog  niet  genoegzaam  was:  ^  Wat  kan  tpen  mij  doen? 
^  mij  verbranden  ?  welaan ,  dat  men  dat  doe !  ik  kan  het  oa» 
\f  mogelij|ke  niet  verklaren,  daar  men  mij  vraagt  naar  zaken ^ 
„  waarvan  ik  geene  de  minHie  kennis  draag.  ^Weet  dus,  M^* 
y^  ne  Heeren ,  dat  allc^ ,  wat  ik  tegen  mijzelven  getuigd  heb, 
^  waarachtig,  maar  dat  alles,  wac  ik  van  anderen  verhaalde,^ 
^  leugen  \s.  Immers  van  die  laacJften  heb  ik  daarojpa  alleea 
jy  gefproken,  omdat  ik  zag,  dat  het  u  aangenaam  was,  da^ 
^  ik  u  onfchuldige  lieden  noemde  ^  om  die  ongelukkig  te 
j,  maken;  en,  daar  ik  noch  namen,  noch  perfonén  keqde^ 
^  heb  ik  ilechts  genoemd,  die  m\j  voor  den  geest  kwavieo^ 
9  in  de  hcop  van  aldus  een  eind  aan  mijn  lijden  te  maken.? 
Men  wais  hiermede  niet  tevreden ,  maar  bezwoer  hem  hij  zij* 
ne  eeuwige  zaligheid y  de  wjwrheid  te  beiyden.  pocji  hjt^ 
^ield  ^  zich  volflandig  bij  zijne  uitfpraak,  <?n  werd  geworgd 
en  veibian^^ 


1^4  h  A.  LLORENTft 

di^beid  der  Regtspleging ,  waarbjtJ  men  «eer  gretig  getuigen 
coi  bezwaar^  maar  met  groot€  moeite,  entilijkbaar  ongaar* 
ne,  getuigenisren  tot  tmtlasting  aannam,  bet.verzw\fgeo  der 
getuigen  voor  den  berchuldigde  en  de  geheele  geheimhoadlng 
bg  bec  Regtsgeding,  bet  lang  verkwijnen  in  akelige  kerkers  | 

-.wanneer  men  dit  aliea  in  aanmerking  neeme,zal  men  niet  aa^ 
selen,  de  Juquifitie  eene  Regtbank  if^s Duivels  te  noemen,  eu 
hoogen  lof  toe  te  zwaaien  aan  de  Souvereine  Vergaderingen 
der  Üpr/«,  de  wettige  Vertegenwoordigers  de$  Sfi^nfehen 
Volks,  800  van  iSis  als  iSao,  welke  dit ' gedenkftuk  dct 
diepfte  menfchelijke  verdorvenheid  afTchaften ,  en  het  Rijk  des 
Licbts  in  Spanje  poogden  voor  te  bereiden ,  hetwelk  thans 
door  het  mengfel  van  tiranny  en  janhagelreg^ing,  \  welk 
met  de  bajonet  aan  Spanje  opgedrongen  la  ,voor  Eeuwen  we* 
der  uitgedoofd  wordt. 

Hét  fchijnt,  dat  het  verhaal  der  gedurige  bloedtoonéeteii 
den  Schrijver  zelven  vermoeid  heeft.  Althana  hy  (laakt^de- 
zelve  met  het  einde  der  Regering  van  va l de z (onder  wief 
hij  nog  vele  ayto  da  fé*s  onvermeld  laat),  en  vendeldtilech^ 
ItorteUJk  del  namen  der  volgende  Cr^/ • /n^tf/^/firrx  tot  aan 
bet  einde  der  Regering  van  pIlips  IL  BIJ  alle  deze  Regts^ 
gedingen  is  het  mefkwaardig,  dat  men  onder  de  geheime  aan- 
hangers van  het  Protestantisme  verfcheidene  Vrouwen,  zel(s 
Nonnen,  vindt,  alsmede  twee .Predikei^s  en  een*  Biiechtvader 
van  Keizer  k  a  r  b  l  V  (waardoor  bet  fprool^e  van  k  a  r  e  l  *$ 
ftin  bekrompene  denkbee^den  in  zijne  lai^tde  jaren  onttlaaQ 
is).  Verfchrikkeliyk  is  het,  da;  zekere  zwangere  Vrouw,  jo^ 
BANNA  BOHORQUEZ,  ter  dood  toé  gepijnigd  iSy  alleen 
omdat  zij  hare  eenentwintigjarige^Zuster ,  die  te  voren  reeda 
verbrand  was ,  en  aan  welke  men  de  bekentenis  op  de  pijn* 

^b^nk  had  ontwrongen,*  niet  vroeger  aangebragt  had!  Nadat 
de  ongelukkige  j  o  h  a  n  n  a  dus  baar  leven ,  genoegzaam  ondei^ 
^e  handen  der  beulen ,  had  geëindigd ,  werd  zij  onfchuUtg 
verktaard  1  —  Gelijk  de  ^.egering  zich  fomtijda  van  de  ïnqut- 
fth  bediende,  om  b.  v.  den  fmokkelhi^ndel  in  paarden  ui( 
Spanje  naiar  Frankrijk  te  weren ,  dien  men  dan  voor  onge^- 
<k)rloofde  gemeenfcbap  met  de  Franfche  Hervormden  liet  door*» 
gaan ,  —  zoo  deed  de  fmokkelbandel ,  dien  de  HeiJlige  Vadera 
nu  voor  sichzelvè  begonnen  te  driJVen,  dit  gevaarlek  mid- 
del rot  ihiiiing  van  het  kwaad  fpoedig  opgeven.  Aan  den  ai^ 
deren  kant  was  hunne  trotschbeid  bovenmatig :  In  Spanje ,  in 
4m^rika   eischten  zi|,    gelijk  hunn^  Farizéfchc  voorzaten,, 

40 


^EJCmEÜÈNlS  DAH   ^PAAIISCÜE  INQUISITIE.  t6S 

éé  yooraanzittingen  blJ  aHe  openbare  plegcighèden ;  zij  deden 
elk  f  die  ^  ook  in  burgerlijke  zaken ,  hun  of  hunnen  afhange* 
Ilngen  ce  ;it  kwam ,  in  den  ketkban ;  en  deze  ijveraars  voor 
hec  geloof,  die.  de  braaftle ,  onbe(^rokenfie  menfchen »  cee» 
dere ,  onfchtildtge  maagden  en  huismoeders ,  eerlijke  kooplie-* 
den  marcelden  en  verbrandden,  watine^  zij  niet  i^r^/^fr  ajir 
ztj  ,  -^  deze  heUfge  mannen  ontjagen  2ich  niet ,  eenen  moor* 
denaar  te  befchermen ,  omdat  h(J  de  flaaf  van  een*  gewezen* 

^  penningmeester  der  Inquifitie  was  (b),  460}  *  toen  echter  het 
Volk  en  de  Regering  hiertegen  opkwamen,  liet  men  den  moor*» 
der  ontfnappen.  Dat  de  openlijke  teregtdellingtfn' in  de  acht« 
tiende  Eeuw  vemlnderd ,  en  b^tta  Itilzw^gend  afgefchafcz^n» 

,  is  waar;  doch  dat  daarom  de  invhed  en  de  geett  van  datheiK 
looze  Geregcshof  nog  in  volle  kracht  bleven ,  \$  even  onbe* 
twistbaar.  Men  ziec  dit  ten  duideiykile  uit  eene  lange  lijsc 
v«n  achdogwaardige  Geleerden  tot  op  het  laatst  der  vorige 
Eeuw,  wier  werken  verboden ,  of  zij  zelve  door  de  InqtU* 
fitte  vervolgd  zijn ,  —  en  uit  eene  andere  van  Gverheidsper- 
l'onen,  die,   om  hunne  ambtsverrigtingen ,  of  de  gevoelens ^ 

^  die  men  hun  toefchreef  ,  tot  dien  zelfden  tijd  zijn  in  last  ge* 
raakt.  Onder  de  laatften  is  een  der  meest  bekenden  de  be^x 
volker  der  barre  Sierra  Morenaj  de  verdienftelijke  olati- 
D  £  ,  die  ,  nog  in  177S ,  om  zijne  gevoelens  ,  tot  achtjarige  op* 
HuUing  in  een  klooster  werd  veroordeeld/ 

Deze  gruwelen  waren  wel  gedeelteiyk  te  voren  bekend , 
dooreen*  enkelen,  wien  het  gelukte,  aan  de  kaken  van  dat 
gedrogt  te  omfnappen ,  en  in  ProtestancCche  landen  defrisfche 
levenslucht  der  vrijheid  te  komen  inademen ;  maar  men  wraak* 
xi  van  de  Roomfche  z^de  zJtJne  getuigenis  als  parcydig ,  en 
daarbij  kon  hij  wel  zeggen,  wat  door  hem  geleden  was,  maar 
geenszins ,  daar  hem  niets  werd  medegedeeld ,  de  ongeregtig^ 
heid  tot  in  haren  fchuilhoek  vervolgen;  zoodat  men  door« 
gaans,  in  het  begin  der  negentiende  Eeuw,  étinquifitieioxa* 
dat  zij  geene  openbare  houcmtjten  meer  oprigtte ,  genoegzaam 
Voor  dood  of  onfcbadelijk  hield;  terwijl  fommigen  ook  het 
vroeger  verhaalde  aan  vergroocing  der  Protestanten  toefchre- 
ven.  No,  echter,  Hgt  de  geheele  verborgenheid  der  onge* 
tegtigherè  in  it  hare  afzigtigheid  voor  onf ,  uit  de  eigene  pa« 
pieren  dér  Regtbank  medegedeeld  door  eenen  jpan ,  die  een- 
maal YifOt  Gèheimfchritjvêr ,  doch  te  goed  was ,  om  zulks  te 
wezen;  een*  man,  die  aan  zijn  Kerkgenootfchap  zeer  ge- 
hecht,  en  gauisch  niet  onveifcbillig  was  omtrent  deszelfs  leer*^ 

ael< 


t66      j.  A.  tLOHENTE)   OESClllËDENIS  DER  INQUttlTlË.  • 

f^clllttgen»  Is  bec  daq  te  verwonderen  ^dac  de  vrienden  vaU 
wllekeur,  monnikendom  en  on  verdraagzaamheid  dezen  eerle- 
ken Gr^fsaard ,  uic  hoofde  van  ^^ne  onwr&akbare  gecuigenié 
tegen  hunne  geliefkoosde  Inquifitie^  in  het  barde  des  winters 
vit  Frankrijk  naar  Spanje  hebben  verdreven ,  w^birvan  *^  mans 
dood  het  gevolg  was?  Doch,  gelukkig  de  brave  Gr(|saard^ 
die  aldus  geen  leed  zag  aan  zQn  Volk  en  Vaderland»  die  id 
de  armeo  der  vriendfchaf»  naar  betere  gewesten  ovei^^ing ,  ter- 
wijl zQn  land  oog  vry  was  I  Zoo  hij  het  Bjï)k  der  Duister- 
nis beleefd  hadde,  b^l  zoo  waarfcbyniyk  een*  veel  wreede^ 
ren  dood  ztfn  geftorvem 

In  het  volgende  Deel  hebben  wy ,  onder  anderen »  de  meer 
vermaarde  dan  bekende  Regcsplegiog  over  Dtn  oarlos  tü 
'  wachten* 

krekelzangen  van  Mr.  willsii  bildshd^k.  tilde  DecL 
Te  Rotterdam ,  kij  ].  Immerfeel  ^  ]un«  1823.  In  gr.  8r<f« 
JTZr,  213  5/.  ƒ3-: 

.JJe  mensch  wordt  aan  alles  gewoon ,  en  blijft  daarom  ten 
laatde  bedaard  bij  hetgeen  hem  in  het  eerst  bet  bloed  yi^rA 
maakte,  of  tot  bevreemding,  verontwaardiging,  yrees  of 
i^oefheid  bragt.  Zoo  zullen  dan  de  ^braven,''  die  (zie  den 
Voorzang,  Vlin  voorheen  des  zangers  toon  prezen,  (w^voorf 
ondefftellen  eene  definitie  van  3,  braven  ,'*  naar  de  uitfpraak 
van  het  echt  bijbelsch  Evangelie)  nu  wel  venewcg  bet  min: 
fie  in  dezen  bundei  „  met  .vermaak^*-  lezen ;  evenwel  het  een 
en  ander ;  en  wat  dan  het  overige  aangaat ',  hetwelk  ge# 
heel  in  den  geest  der  twee  eerde  deelen,  den  helaas  1  ttf 
beruchten ,  van  b  i  l  d  e  r  d  v  r  is  ^  daar  z^n  zij  nü  reeds  aai| 
gewoon,  verwachten  het,  en  bedroeven  er  zich,  alleen  om 
*s  mans  wil  en  van  wcge  z^n  zoo  ^jammerlijk  verdoold  genie^ 
pver.  Hy  dan ,  die  zich  (IX}  „  tot  uicbrcüding  of  voorftfliid 
van  recht,  waarheid,  en  Christendom  geroepen  voelt,*'  bet 
)ioeft  dit  om  „  het  extergefchreeuw  der  boosaartigheid'"  niet 
ua  te  laten,  en  dus  niet  als  „  een  kind**  te  z^n*  Hier  koms 
bet  echter  al  wederom. op  de  definitie  aan;  want  kinderea 
;ujn  wel  eens  verbazend  Hout,  en  fchreeuwen  door  alles  heen, 
t^  hunnen  ziu  te  krijgen,  ja  z^n  foms  zoo  razend,  dat  zij 
alles,  wat  meu  hun  geeft ,  boosaardig  wegfm^ten,  terwijl  zij 
hun  eigen  aangezigt  met  f  • » •  en  tranen  bewr^ ven ,  ep  er  da» 
jutar  eens  alles  behalve  bekoorlijk  uitzien*    ^en  ;jcjft  dai)  in 

zulk 


W»  B  I  Lt>  E  R  D  9  ft  ,  KREKELZANGR^*  if  ;r 

£Qlk  eea  kind  zekerlijk  de  egoTscifche  zinneiykheid  heerfchen ; 
evedwel  —  hoezeer  het ,  wanneer  het  er  oud  ,  en  de  onden 
er  verftandig  genoeg  toe  z^n,  een  gevoelig  tikje  kragen  zal» 
dat  ook  op  den  dnor  zeker  hetpc  —  het  U  een  kind*  Maar 
«rger  la  het,  wanneer  deze  leeiyke  kinderzin  in  ryperen  vaa 
dagen  zit »  die  hem  naar  grondllellingen  vuthonden  en  laten 
werken ;  dan  zyn  deze  wel  degelijk  kinderen ,  die  geene  re* 
de  Térüaan»  liiaar  groote,  lee^ke  kinderen,  baldadige,  ftr* 
rende,  alles,  wat  binnen  bun  bereik  komt,  bedervende  kin- 
Heren,  van  wie' ten  laatfte  ieder  fpeelmakker  zelfi,  die  iSck 
door  ben  niet  bederven  liet ,  eenen  afkeer  heeft.  ^-^  En  wae 
zon*  men  wel  jnoecen  zeggen  van  zulk  eenen  kinderzin » 
wanneer  die  in  den  ouden ,  wien  alle  hartttogteiyke  boosheid 
daarom  zoo  leel|^  (laat ,  omdat  hem  zoo  zeer  de  bezadigd* 
beid  voegt,  gevonden  wierd?  Zeker,  zulk  een  ünat  van 
kindschheid  baart  ontzetting,  gel^k  wij  zeiden,  om. des  daar« 
in  verkeerenden  voorwerps  wil;  maar,  voor  het  overige i  het 
i gewent.  Bildeudvk  zegt,  dat  hij  toch  geen  kind  is  -— 
namelijk  voor  zoo  ver  by  zich  door  geen  „  extergefchreeuw 
der  boosaartigheid**  laat  terughouden  om  .zj^nen.  krekelzang 
ce  iaten  hooren ,  en  zich  nooit  door  „  fchaamteloos  honden» 
geblaf  of  gejanic ,  al  toonden  zij  ook  tanden'* ,  [wie  ?  dat  ge^ 
blaf  en  gejank  ?]  „liet  verbluffen/*  Onverfcfailiig  z\fn  zljj 
hem  ephter  nog  niet;  want  hy  neemt  nog  by  herhaling  de 
moeite,  fcheldend  te  betuigen,  dat  hy  er  niet  om  geeft*:  er 
is  dus  toch  nog  gavoel. 

.  De  Brieven  in  dezen  bundel  zijn:  Hagar  aan  SarayJaèoh 
aan  Ezau^  Ezau  aan  Jaeob^Jacob  aan, Rachel^  Rachel  aan 
Jacoh.  —  WiJ>  lyillen  met  d|en  Dichter  niet  twisten  over.dp 
keus,  deze  helden  en  heldinnen  eener  oude,  Oosterfche  No-t 
«adenwereld  aan  elkander,  in  den  fmaak  der  Herwdes  van 
o-viDius  ,  te  laten  fchry veu ;  maar  ontveinzen  niet,  dat  zy 
^as.  ongepast  toefcheen.  ^^  Het  is  buiten  twyfel,  of  het 
godsdienflige,  Nederlandfcbe  publiek  is  het  met  den  Dichta 
eens ,  dat  men,  by  de  befcbouwing  der  gewyde  gefchiedenls» 
bet  plan  der  Voorzienigheid,  om  eenen  Verlosfer . aan  hec 
menschdom  te  geven,  moet  in  het  oog  houden;  en  wy  be* 
grepen  dus  niet,  wie  het  in  ons  Nederland  zyn,  waar  by» 
in  zijne  aanmerkingen  omtrent  deze  Brieven ,  tegen  fchermt. 
De  Heer  u  da  costa  wordt ,  bij  zijne  bevordering  M 
Doctor  in  de  Kechten ,  aangemoedigd  om  te  beltryden 


tM  W.   BItOER  DQK 

de  ontbonden  H^l 
Die  aangrünt ,  wie  ?oor  God  de  wapens  aan  durfc  gord^rii 

Wy  hebben  er  ook  weder  ^  zinloos  razend  volksgefchreeaw  $ 
Terkracbcing  van  recht  of  onfehuld''  in^en  hoe  fchoonhetis» 

Gewapend  mee  onzichcbre  machc 
De  vierfcfaaar  van  Gods  wraak  inec  kalme  ziel  te  fpannen. 

lux  de  Dichter^  aan  Mr.  izaIk  da^costa,  is  de  DIeh4 
ter  aan  ]qpicer*s  adelaar  gel^k  ^  dfe 

*'  in  alles  aas  en  jachtroof  ziet. 


4 


«    •    •    *t  weidend  lam  in  't  veld 
Met  d'  uitgefïrekten  klaauw  beknelt. 

Wijders  komen  er  »  druipend  bloed  en  gwst^^K\^tvA  broe<l 
der  fteenrocskloof,  —  wriemlend  dsakennefst,  ^  ^ wedder ,  daé* 
Van  de  veder  des  adelaars  rookt ,  en  bek  en  kromme  nagels*^ 
0)ekoorl9ke  Dicbtkonst,  daarmede  voorzien!)  in  voor.  In  dé 
Hnkken  aan  da  costa  en  capadosb  komen  de  y»tngfrs 
wanden"  en  inzonderheid  de  ,, vaderingewanden/*  <Mn  mooi 
te  heeten ,  wat  al  te  dikwijls  voor ;  maar  de  Dichter  facfeft 
too  z\f ne  Itevelingi^itdrnkkittgen ,  die  tefikens  wederkomen. 

Wat  dé  Joden  onzes  iijds  eigenlijk  moeten, hoe  „het  Gods- 
woord vervuld  wordt  of  ts  ,**  hoe  degeneif,  die  ,,  in  ons  m\du 
den  hen  beklagen,  voor  hen  bidden,**  dezulken  zijn,  ^die 
(Gföd  en  Heiland  vloeken^  hen  door  duivlenlist  verkloeken ,**^ 
bi^cutgen  wij  niet  te  verftaan.  Zg,  aan  wie  hetgerigtis^ 
zullen  er  wel  niet  beter  bij  varen* 

Ja ,  Wij  gelooven  inderdaad ,  'dat  ,,  Christtis  ligcbaam  doof 
waanzucht  en  geweld  bellreden'*  wordt,  gelijk  in  Chrisfin-' 
dm  gezegd  wordt;  wij  gelooven,  eefater,  dat  dit  door  de 
JeiEuiten  en  detzelvet ,  dweeperij  bevorderende  en  twiscflto^ 
kende,  helpers  gefchiedt. 

Volgens  eefC  fleryenden-  Vader ^  aan  zijne  (aangenomen^ 
ftegenjArige  Dochter  ,  omtrent  het  laatsï  der  te^^entiende  Eeu^^ 
snoet  Jezus  wederkomst  binnen  korte  dagen  gebéuren.  Deze 
idéé  fchijnt  eene  geliefkoosde  in  de  fchooi  van  bildbrdqv 
'te  z\)n ,  en  daardoor  wordt  2iy  te  regt  tian  dwéej^erij  fcbuldig 
verklaard;  want  Jezus  zegt  uitdrukkelijk,*  dat  niemand  dèii 
iQd  daarvan  ^leet ,  en  de  gefehiedeni»  na  de  Apostelen  gcr^ 
■  Wgt  i 


coigt,  idftt  bet  fdoof  iMti  eene  ^III^  oÉbVtJIfflde  VfeSetkotnst 
vai»  JexHt  ■Wtfd.de  hoofden  op  hol  en  wtoorde  roorcgebnigt  ^ 
hcêfk.  '     ^  ' 

jfsn  Mtjtfrmw  fÉTUONEtLA  mobns,  in  kaar  ^fA 
te«^  U  iUtrvoortrefelttksc  t  e/eo  zoo  i?)»*  den  Heer  Mr^ 
im  TTDEMAN»  Of  tiJHtwee^ eu  tachtig^  yerptutréag. 

Am  ieVrcvm^  sdn  een  prookjoweet  zQn,  (de  regtmatig- 
fte  hulde  wo^dc  .batr  coegebragc)  wanneer  z^  ntec  opgeftookc 
vtfd  tegen  i^eeo  eeuw  toI  roeketoozen /*  die  ),  tegen.  ^Staats* 
ffaak%  en  thioeti ,  God » en  Zt}a  gezalfdeii  Zoon"*  aandrutfchen. 

Stoétis*  em  Kerkmeod^ït  een  magaz^n  vao  laster cfn fchelden, 

J^eyemgfnoegem,  dito.    Het  heet»  onder  and^en:  - 

God  verliezeD ,  God  Verzaken^ 

Heiden  »  niets  zQn  r  of  DeTst  i 
En  die  domheid  na  te  kwakea , 

Die^  tbands  aUes  ftout  •beflist ; 
Hiermee  waant  men  't  nu  verkregen  •• .  • 

»     -    .  *  *  •     .  ,     *  ^. 

Dat  de  Diehter,  echter,  het  „  op  den  Stnnrman  ftaan  laat/' 
fn  |»in  tooinen  nooh  gareelen'*  grQpt»  ~  dk  getuigen  z^ne 
lbh)rif(9n  and^s*  Ia  *t  „  amptgekmi  te  zwoegen/^  gunt  hij 
aan  zl^n*  mlnOen  knechu  Wanneer  Atj  er  in  zwoegen  mcgi  , 
zon  hy  mlsfchien  mo^  boos  niet  z^n.  No  moet  men  de  kunsi 
^woodei^n,  die  de  zacjitile^hilderingen  van^' deugd  en 
fehik  Mu  leveren,  terwyi  het  binoenae  biykt  vol  gal  te 
zfJtL  Of  dat  fihekUm  moest  kums^  zQnt  £eo  van  belde  moeê 
jwaarbeid»  en  flechti  één  van  beide  kan  het  z^n, 

^asr  iUjdendfti^  k  waarlQk  voor  lidenden. 

Kennis  f  bevat  veel  fchoons^en  gemoedeiyks.    Jammer,  dat 
'er  van  «God  lan  te  .fchennen,  ZVn  gezag,  ZQn  werking, 
'  Zyn  beftaan  te  betwisten  ,*'  In  komu 

De  Mensek ,  is  geheel  poêzQ ,  en  het  (lot ,  op  gebrek  aan 
zeltkemdi  duidende ,  zeer  treffend  en  waar. 

Aan  mijne  Egade^  in  hare  langdurige  en  eindelijk  te  loor 
gefielde  v»angerheid\  Is  een  zamenftel  van  de  taal  der  geraf- 
€neerdüe  wellnscigheid ,  met  heüigHrhendende;  Inmenging  van 
;,  bet  bloed ,  van  *t  Kruis  gedropen/^  enz.  en  de  allemicerde 
(om ,  uit  eerbied  voor  ^ns  publiek  ,*  geen  ander,  welverdiend 
woord  te  bezigen)-  ónkleschheid.  Wie  zóó  Jezus  broed  te 
pas  kan  brengen ,  kan  die  zich  beklagen ,  wanneer  iemand  vsn 
bem  denkt ,  dat  hij    er  niets    van   meent ,   zoo  vaak  hl)  *t 

MEKBESCB.  1824.  NO.   \%  -  M  OOCmt» 


IJO     ^  W.  BILDE  flfi^  ff,    BUBKELZANGBlf. 

vo^mt  t  ea  het:  er  voflur  hovik,  doe  dk  fhik  voortl*  on»  iq  j^y»; 
binneofte.  niet  veel  flkbteiyj^f  lanc  <H«^kk«o,  Indlw  oemaMl. 
die  denken  en  den  fpQker  op  den  kop  mogt  getroffen  b^; 
beo  t  C^^ecge^n  bil  d  «  r  d  v  x  cBlf  het  be^c  vefttn»  M)  ven- 
fcben  wV  Kerk  «n  Sci«t  geluk,,  491  de  aap  sooi  ute  deMuoninf 
kijkt ,  ^n  dus  de  man  oofcbtdelifk  woidt. 

Hoe  /^  Mififaart  vmt  Jem  vuMrügtn^Leerim^  n.  acHQT.s- 
MAN  gezoogfo  worde ,  ,  kiui  men  wel  denktd« .  W^  gtioonreat 
echter,  dat,  Jndien  ichotsmav  nog  infilft^.  syaedênkw 
bedden  ?eel  van  die ,.  welke  bildbep^i^  later  beeft,  .ontn 
wikk^d^.  xonden  verrcbilkn..  Imvers  ,  weUt  tchdngwairdig 
man  zon  dezelve  mede  voor  f^ne.  rekening  w>)len<  ne- 
men? 

/fan  tem   Bruidegfim  ê»'  Brmidii  t/ia  (dkodm.  *  Ferdraag^  * 
zaamheid;    zoo  leugenachtig  en  vnü  alt  niei  bevreemden 
kan ,  en  eens  FaderL  La  zon  weder  een  Meln  bQdraagje  tot 
aanftoklng  van  burgeroorlog  koimen  zQn ,  indien  Koning  en 
Volk  niet  w4)ze¥  waren. 

jiffcheid  hij  *t  Graf;  dichterlek ,  wQageerig  en  bybelsch 
voortrefeiyk.  ' 

jfan  h  }•  RoyttBAUf  Aanmaning ,  en rHJMdfkknettw^ 
loopen ,  in  den  gewonen  toon ,  over  bet  gewone  thema*  Hec 
fink,  0p  ems  H^ndhrekers  geraèstai^  kondigt  Inbond  doet 
oprchrifc  aan*  Dé  tnjsheidnoeker  Is  etoe  aardige  faqri«  ofp 
boekengeleerdheid.  Overdenking^  bebefit  een  fchoon  beeM 
van  Gods  onderfteiHiende  en  oefeniende  genade.  H^V  Naek0^ 
pr^t  vrije  klagt  als  finarcsvèrltgting  aam  Benige  klela^ve 
{lukken  voorbijgaande,  fchf^ven  wtf  het  laatfle,  als  Ml 
eind,  dat  bet  werk  bekrttbnc,  (en  welk  eene  kroon  f)  af: 

DB    DOI  VBL. 

De  Duivel  bad  alt^d  een  groot  getal  van  Vrienden; 

Die  namen  *t  voor  bem  op ,  als  die  hem  hartiyk  dienden : 

De  droes  is  niet  zoo  v^jart  ah  hij  gefchilderd  wordt  ^ 

Was  *t  telkens;—  ^^  arme  droes I  men  doet  hem  reel  te  hort» 

Maar,  eindiyk,  *t  blad  keerde  om  ;  nu  maghQ  niet  meer  Wezen. 

Daar  is  geen  Duivel^  foeil  Wie  ztu  dat  onding  vreeun  I  — 

Natuurlek!  heel  dat  ras,  eerst  b^  hem  in  de  leer, 

Deed  thands  zijn  duiv*ledproef ,  en  wil  geen  meester  neer.. 


Dag. 


H.  MATTHEWf  »   OAGBOEt  VAIT  EBN'  INVALIDE.        |^f 

■  !■       T^^^—^i^— — i—  H     I         ■■    Il      II  I  !■ 

Dagè$ei  ran  een*  Inyaffde^  geh&uden  op  eene  Réis  naar  Pér- 
tugal^  ItaHë^  Z'yfitferland  én  frankrijk^  gedurende  de  fa^ 
ren  1817»  1818  en  1819.  Door  heüvry  MATT^Bi^r. 
In  U  Deehfu  Uit  het  Engehch ,  voigens  de  tweede  uitgave. 
Te  Haarlem  t  bij  de  Erven  F.  Bohn.  1822.  In  gr.  ivo^  Te 
namen  61%  Bk  f  6 '^S* 

Ejen  ttèe  onderböuSétid  reiiveriiÉal ,  vervtMigd  op  de  reize 
s^lvè,  en  op  dó  plaatfen,  dié  worden  befclrevem  Joise  b'éif 
bemren  vin  den  vorm  vtn  een  Dagboek  naakt  het  verfaaaf 
meer  falf  en  treSïnd  ^  cerwQl  het  den  levendfgen  indrnk  dèa 
fchdjvers  warm  iqededeelt.  Tegenover  den  titel  van  ieder 
deel  vonden  w9  eene  fraaie  pf|at,  waarvan  de  eene  het  graf 
rOn  VtrgiUüs  nabij  Napek ^itmi^t  dén  MfatervalvanSfanb^ 
èach  nabij  Lauterbrunn  vcK»rftelt ;  het  tweede  deel  Is  daaren* 
bóvén  met  eene  plaat  van  de  haven  van  Bordeaux  verfierd» 
ZlekelQkheld  had  onzen  reiziger  z^'ne  reis  aangeraden,  alt  nrit» 
icbien  nog  het  éénige  redmiddel ;  en  aan  het  flot  der  reia^ 
fcb^fttt  het ,  dat  zQne  gezondheid  ved  gewonnen  had.  Ooor« 
gaans  is  hQ  echcet  fn  eene  vrolQke  hiim  ,  zoodat  men  hem 
met  ifenoegen  volgen  zal.  Oudheden  en  féhilderQefll  trokken 
gröoteltjks  z^ne  ojpinèrkzaamheW.  Veel  flieows  kan  men  {itiit 
6lec  verwachten ,  daar  de  reis  door  bekende  en  drukbezochte 
landen  ging.  Eene  zeereis  fpoedig  moede;  zag  hQ  van  het 
plan,  om  tot  Matta  te  varen  \  af,  en  (lapte  te  liifhbón  aan  iand« 
D\e  fta<f  had  de  eer  liiec  van  hem  te  behage^ ;  ^  Vk  walg,  zegt 
hy,  v:kn  al  dè  morftghetd  en  (hink:**  Niet  oAder  de  i^eringfte 
plagen  der  ftad  telt  h^  de  vliegen;  zoodat  h9  hier  doiii« 
TI  ANUS  verdedigt,  en  diens  behendigheid  benijdt.  ^  tn  ge- 
heel  Lisfabon  zQn,**  zegt  h^f  ,,  geen  voordeeliger  bedreven, 
dan  die  van  hond  en  Priester."  (Ook  hier  zouden  w^  liever 
Bhnmk  gelezen  hebben.)  Het  Christendom  is  hier  een  zamenftel 
van  afgoderQ ,  nog  veel  (hritender  dan  de  ónde  Hetdenfche 
eerdlenst.  „  De  Franfchen,  die  een*  Monnik,  en  zelfs  den 
renk  van  een*  Monnik ,  even  weinig  konden  verdragen  als 
wooTEa.  sHANDT,  dat  Is  te  zeggen,  die  hnn  een^  doode- 
tlfker  haat  toedroegen  dan  allé  dnivelen  uit  de  hel,  verjoe- 
gen ,  zonder  eenig  medelijden ,  de  honden  met  hunne  bajonet- 
ten, eo  dwongen  toen  de  Monniken,  het  crticifix  ter  z^de  te 
leggen ,  om  den  bezem  te  zwaaijen ,  en  daarmede  de  (Irateta 
fchoon  te  honden:  maar  de  Pranfchen  z^n  weg  «-  éa  honden 

Ma  en 


tf%  B.  «ATTHtWi 

èn  Motonfteo  htVben  hssoe  gewone  betighedenberrtt.**  Müi^i 
hid  LUfabon  de  eer  niec  van  den< ftbrU ver  te  behagen t.bjil 
merkte  ook  op  f  dat  de  Engefschman  daar  niet  z^er  gezien  is, 
«  Ik  wenacbte  wel»  dat  Ik  de  En^flfchen  )[on  ophangen  mee 
de  darpien  ^et  Fr(fnfchep  ^^^  i9^%  ond^  and^en  de  uicboezeming 
Yfin  zekeren  Spanjaard  ^  di^n  bij  daar  untrof.  Hier  fckeepte 
ié  reiziger  zicli  in  naat  Lhomo^  daaroj)  dadeiyk  naar  P/yb» 
ea  haastte  zich  naar  Fhtêncê ,  waar  bet  hem  nitnömend  be« 
vletr  Hft  bezocht  hier  de  galerUen  meer  dan  eena^'  en  il  'ia 
de  befehrUyipg  uitvQeri|(;  'maar  bU  verkooa  b9V:en  een'get 
•iiaskerd  bal^  toen  hU  er  een  had  bU(ewpojD4»  «  het  gez.eU 
\ig^  der  een^mheid**  in  s^ynen  arg^oel,  De  l^urentfaan-' 
fjchü ;  b^tiiioch^k  t^lt  i^  qnder  een  van  de  .poppenfpelen  yan 
Fhrenct;  vooru  i^  hy,  al  het  merkwaardige*  Nn  ging  he( 
gp.  BfOn/fe  loa.  ^  He;  la  onmogelijk,  van  het  zienswaardigQ 
ie  Ron^ê  nieti  te  ze^^n ;  en  ieta  nUt^i  er  van  te  zeggen , 
i^:mpetfeIVk,^  W^  bepalen  on«  ten,  dezen  ^kel  tqt  de  yer. 
^^pDg^  dat  mea  de  mim  m%  bja^ydèi)  over  Rm^  mee 
gexySegen  X^zpi  zaJt  Niet  minder  onderhoudend  zQn  de  voU 
geiider  b^igten  nopena  Nofab ,  waar  het  klimaat  befchreven 
lirordt  i^f  zeer  pn^^islJtig,  Pe^ovetUyfleU  m  Jhimpiji  wof^ 
den  niede  bezocht;  rnaar^  in  ftede  van  den  fcbryver  b^  z^a 
{{pae^ea;  vfn  iedere  merkwaardigheid  te  volgen ,  geven  wU 
liever»  nopenf  Nap^i^y  ^  waar  ifde?  bjppdifi»  hetwelk  eeil 
{led^W  qip  df  &r|ten  e^t ,  :iApet  medewerken  om  de  b^nra 
van  het  ..QoQv«Q«i9ei]^  t^  v\^n^«**  dea  f(^h|f|vera  Qordeei 
pver  den  krjyjgabaftigen  NapiUia^cheni,  gt^zu  j.  De  folda- 
(en»  zoo  ie^vpet  als  te  paard,  hebben  een  zeer  goed  voor« 
komen.  ^^  zi|;n  op  het  ppg  met  de  bestp  wepen  van  i^- 
pfpa^  te  vergeleken;  en  de  <jranadiera  van  *s  Konlngs  iijf- 
v^acbt »  in  het  unlfprm  van  onze  ^igene  i{)fwapl^(en  gekle,ed  ^ 
jonden  ^eifj^  in  (ijdepark  bewond^d  wordei^  JJdaar  he^ 
ichijflit»  dat  %\i  weinig  van.  vechten  houden.  De  OosUnrijkr 
/fittf . Geperaal  ai(.UG£|^!]C  ^^^  ^^^  I^poUfaat^/che  Piinfes, 
,fui,is  (hans  Oppe^bevelhebV^  .  van  datzelfde  leger»  betweli^ 
jOiPder  u  y  ^AT  als  eene  kydde  fchapen  voor  hem  vlpod.^  — - 
Men  is  gewoon  gewoxd^nt.  foldicen  enl^l  als  werktuigen  t^ 
.h^chpu^en » en  gefooft  vrij  algemeen» dat  ^^^  goede  kcligir 
.^uchc  elk  dag  v^.menf^hen  tpt  foldaten  ypunen  l^n.  Dit 
.gaat  n^isfchiea  door  als  een  atgemeene'^regel :  —  9^  zq9 
eene  (laafiTcbe  onderwerping  aan  een  willekenrlg  Gooyérne» 
.«WWt  .b.cnfv^n%  ^«e  yer^K^fd?  ff^^  di^  fc^?rt  jaren  m 


ËAGBOte  VAN  tSlf*  in^tlDK*  tf} 

t'ébbeiykheid  ën  behoefte  géwordéli  te,  geenè  erfAnet  nan 
eeo  volk  kuooen  mededeelen ,  £oodat  dlengs ,  hetgeen  bij 
den  vader  enkel  ^ewoónie  wds ;  in  Het  bided  en  de  gtiiTche 
ziels*  en  ligébtamsgeOeldhetd  vin  den  iobn  overgaat^  en-Mir 
laatlH^  een  geheel  ^eflkcbc  derWVÉè  bèdorfeit  wordt,  dn  gaa» 
nerlei  tdcht  In  Itaat  Is»  hètfelVe  vttn  dié  eigenftbappen  lü 
voortlen,  welke 'men  in  een  goed  (bldaat  terlan^t?  Om  deze 
vnag  ce  beantwoorden,  behoeft-  men ' zich  flethtl  te  beroea 
pen  0]^  het  gtdfag  van^  de  NapoUtêattfUe  armee  gediremto 
deB-  laatftvok>rgaand^n  vel<ltogt.**<«-i  De  vertaler  herinneit  bitr 
MO  het  gedhq;  vin  die  aellile  NapvUisn^n  In  \i%u 

Voorts  béaoekc  de  ibhr|fi^  bec  toogenoemd  graf  van  vi«^ 
aitrvsy^dat  i%xt  t CrpfO^  «-*hindelt}1c  oók  den/^^vlnxi 
WIJ  kennen  afle»^  olet  aatMippen;  nlaif  eeoe  saecdoce  van  «tt 
lofrede  op  ii9 1  At,  (He  ons  bevreemdde  b)}eciieb£ayeliffifaMni 
ce  vladen,  deelen  wtf  nog  mede)»    » HOT  *^<  bQ  i  i» die 4e 
gefobiedenia  van  tyeen  (bhaodaigkén  dbod  conder  medélf)de« 
leien  kan^  moet  weinig  gevoel  van  menftheii)kbcld  beBitcen^ 
of  enkel  gehoor  gévèo  aan  penbonqjke  of  fbatknndigevQand^ 
ftbap^.    De  hoofdtrek  van  e^n  kaïekterlbltgnt  die  edele  en 
tldderlj^lie  dapperheid  geweest  te  t^n;  wAk^'één*  krOgahéli 
eoo  wél  vi)egt«  en  wairvan  hQ  b|f  OBderfóhddené'gelegeni 
heden  de  ftrhoonl^e  blaken  gegeven  heeft.  Meü  seft^  dat  hl^ 
bQ*  tgnen  taaMlen  terugtogC  t^  \titt  Ito  de  waagTchail  fteU 
^^  om  den  toon  van  eeo*  tQner  EdelilMen  ie4re<Men,  IKe 
geen  moede  genoeg  bad*  om  het  eelF  tedèeh.  2\)  trokkett 
over  eeoe  rivier^  onder  het  vtlor  der  thsMHJiêrs i  h«r  pairt 
van  den  Jongeling  werd  gewond ,  èn  zQn  tóeüadd  feheeh^  ba* 
t^eioosi    J  o  A  c  it  I  lÉ ,  inet  den  angst  Van  den  vader  begaan  % 
ftortte  zitfa  In  den  ftroom ,  en  bragt  den  zöpn  bèbodden  o^ 
den  oever;  tefwQI  de  vader,  hetgeen  gèbentdé,  werkelodé 
Hond  aan  te  zien...»  Docji  ztJne  asëh  rtiste  in  Vrede  1  Ik  wit 
m9  niet  c^t  advocaat  opwerpen  vin  het  fditlini ,  t  welk  dtt 
gff  ting  der  Franfiké  omWenteiibg  Zod  onverdiend  hééft  in  dé 
Iseogte  geheven ;  nttar  ér  zQn  tlltzonderingen ;  en  j  o  a  b  d  im  ^ 
'fcho(m  niet  gehéei  Züfifer  van  het  oorff^ronkeiyke  euvel  dé^  4 
.Ibhool,  wti^n  h^  was  bpgevded.  Beeft  ziëh  ibö  veMiènfté* 
19k  gemsikt  doot  Zijn  gedrag ,  tetw^l  hQ  niét  de  koniilkigtfë 
waardigheid  bekleed  was ,  dat  hij   In  z^n  ongeluk  Op  méér 
medeleden  had  nlogen  rekenen,  dan  hém  Werkel^k  ië  téd 
deel  gevallen.^* 

De  seiüger  keelt  lx%ihaali  hafir  iUniéi  Waar  htf  tm  ép 

Ma  "  öiettrf  • 


X;^  H*  ÜATTBEWS 

iffow  eenigen  djd  ophoodc ,  eo  wy  laiei»  bem  ^n  hec  floc 
VM  bet  eerfte  deel  ce  ff^enct. 

:  Na  eenig  venoef  ddaar  faac  bet  over  Bpkgna  oaar  /te^/tf, 
voorts  op  MéJaa»  ,  en.  zoo  nte  JSwitfiriand.  De.  lezer  voeU  « 
d4t  op  dexe  reUe  veel  gezldd  werd ,  *t  welH  bezieotwürdig 
wu  ;  outtr  wD  kttooeo  elles  niet  unftippeo.    Vto  laufimne 
deed  de  reiziger  eeoen  aangeotmea  togc  ioot.Zwitferiandp 
em  keerde  toeo  naar  de  üad  temg»  vanwaar  by  wederom  ver- 
Olricf  op  Gin€V0^  eaau  ea  eiodeiyii^  if»  /Wnxi^i  koi9t«    Htf  be* 
soeict  een  goed  gedeelte*  van  Frmikrijk^  ziet  ook  Parijs  ^  en 
fcbeept  zich  ten  iaatOe  te  Die^  op  Engêiand  in,  in  <& 
0oede  hope,  dat  by  in  betere  gezondheid  daar  zal  aanlanden, 
den  by  zyn  vaderland  verifcenhad#  r*  Ten  aanzien  van  bet  Upir 
Ae  deel  hebben  wy  ona  zeer  bekort^  boeWnl  wy  by  beczei» 
WO  den  fchryver  vooral  mei  geen  minder  genoegen  zyn  ge« 
v^lgd*    Hy  is  een  aangrnaain  ea  zeer  onderbondeod  ifeiziger, 
M  wy  merken  niet,  dat  zQa  ziekcIJDke  toefland  veelinvloeda 
bad  op  z)^n  opgemimdeQ  geeit  en  het  naanwhenrlge  van 
jtfne  waamemiqgen*    W^  dnrvea  zyn  Da^^ek  gernateiyk, 
pla  eene  aangenatve  en  onderhondrade  leccure»  ieder  lee^e» 
gflllchap  aanpiyzen.    Het  geeft  even  zeer  vemaak  ala  iedere 
zopan,  en  daarenboven  leeriiig  en  nnt.  Zyne  vooringenomen* . 
M4  «lec  ztfP  vaderUmd  knnnen  w^  bem  te  minder  ten  kwa^ 
de  .  duiden  f  dear  by  de  gebrekez  zynet  lan4genQoten  meer 
49n  eena  openhartig  erkent ;  en  gdieel  de  toon  van  zyn  pag- 
boek  ia  in  eeaen  goeden. f eeat.   wy  bielden  opzi^neiyk  by 
dit  ona  berigt  nog  eene  bladzyde  open ,  om  nog  ec»e  pcoe* 
ve  te  geven  va|i  zyne  niet  onbeUingi4(ke  ftaetknndige  redene- 
ringen, welke  in  dit  werk  geheel  niet  vreemd  zIJd,  en,  on- 
;ecs.  inziefit,  van  des  fchryvers  bevoegdheid  ten  dez^n  getni» 
^n:    f»  De  Koqipg  (van  FranMJk)  wordt  dopi^  de  Ultraf- 
Royallscen  vqpr   een*  Jakobyn  uitgemaakt,*  maar  de  Jakoby- 
'  nen  willen  bem  niet  voor  hunned' echten  broeder  erkennen* 
Negens  geloof  ik,  dat  by   de  pooifie  maaft  dei  volka  op 
zy^e  zyde  heefc.     Zoo  lang  hy  aan. het  cW/«r  geironw 
biyft,  zal  de  meerderheid  a:ityd  v6^  hem  zijn;  maarden 
moet  hU   het  Charter  niet  alt  een  regenfihit^  gebmihesn» 
waarvan  men  zich  enkel  in  flecht  weder  bedient;  want  de 
-Nane    houdt  het  vooral  niet  minder   noodzakelijk  als   eeo 
94^fi9ffchrm ^  om*  er  by  goed  weder  eene  fcbniipUats  onder 
te  zoeken  voor  de  brandende  dralen  der  Jconinkiyke  regering. 
Dat  de  Kpnifg.  tegeiivfeiocdig  geene  veel  grootere  meeifdeAeld 

I    be« 


bezie.  Is  eokel  aan  4e  htaaqiihtifi  dar  znlkea  toe  ce  fcIurU- 
ven  ^  di§  19  de  eedte  dtden  y;ia  ztfo  befiuiur  de.  ucht  mee* 
neo  ce  omdekto!.,  om^  FfonMJk  b^giopsleo  op.  te  drl0|eD, 
TiQ  welk^  joen.  .xreeic,  dac  .2^  'de  {roodflayen  vao  hec  ver- 
bond auTd^  yo^*^  eo  VoJl;  zulten  op^ermyoen ;  -;  ^a 
verbond»  'i^welk.  zjlj  ali  .de  {degti^e.  voorwaarde  befcbouw((i^ 
waarop  de  j  p^u  a  »  o  n  s  weder  ten  «rooa  vedeven  2j}n.,  Hec 
dagi^eekenen  «Jijner.fefierin{  yaii,  deii  dood  yaaLoi>Vwq'k 
XVU ,  t^et  wwerfen,  yao  de  dni^Ueiirige  koltfurde«  w!èl}ifi  b^ 
seir  üL  ïp^^M^gfift^  gedrafen  bad,  en  vit»  cw.eed^hejr* 
fiéUfng  dW^nnM^l  ^  vi)andeiy)ce  bajonetten ,  bebbèn  eeiif 
geeat  vaa  wrevel  ea  «uaooegen  teg^  bem  doea  ontftaan-t 
die  /leebu  mei  dent^ld,  ea  ^n  f^olge  van  de  voora^igtigfte 
maatregelen 9  weder  kaa  verdwtfn^  Eox  b^eft  beweerd**  — * 
Maar  de  lezer  mpgé  dit,  en  wuf  de  (chrjlver  bier  vai:der  be- 
redeneert, in  bec  werk  zelve  naflata* 

„  De  zetel  der  pfv,^]^0:i^9^^  tM^^  bovea  eea  var  met 
buskmid  opgeilagea  te  zyn;,  nieta  dap  de  aiterfte  voorzigtig- 
faeid  kan  bec  volk  met  bun  beftnar  verzoenen ,  of  eene  noo4« 
locrige  ahbarftiaf  vooi|u>mea.**  ^  «^  imVftleB .  <>f  de  fcbr|i* 
w&  de  üebaadelQke  crdmn  bQ  de  tegenwooidige  VerUeaja» 
fea ,  ea  de  maatmgelea.^  ^  mea  «gt  *  dac  Aeaa  wof:dea 
voofbeseid^.oadflr  ét  maatregelep  én^êiiêfj/iê  P0ar9ii^kri4 
»el  ZM  ënrveo.iafeiglbbafteii.       \ 

•    '  :?  .  ,1      ■'.'.■'  '■'  ^  ■■  ■>   JT'  'u   j    I   .    1       '  . 

JU^^rin  tfr  wag$40€kfné9  Pm  n.  watTsa:,  im  Uven 
Br$fier  nm.  A.  Ordir  rj»  ét»  Ihiitlamifchm  Len^^^ 
Schokpziêner  pmt  hu  ide  IHfiria  wm^.  ^  wert&dem  u  Qmi$ 
Pekeia^  den  19  AM  t8ai ,  i/^i^ef^foktn  vit  mtsm  psn  ka 
Departement  T$t  Nut  van  ^t  jiigemeen  te  Pekéta^  doer 
M.  j.  A  D  &  I A  M 1 ,  PreMant  en  Schoolopziener  aldaar.  Tt 
Groningen ,  Bij  J.  Oomkens.    In  gr.  Sve.  44  BI.  ƒ :  *4P. 

J£eae  waardige  bnUe  aaa  de  aagedaAteaia  vin  eea  waardig 
man.,  die  bec  aitgd^reidjle  nat  bedt  gefticbt^  ea  wieaa  be- 
Woaderiag  en  hoogacbliag  te  grooter  wordt,  <fanrbQ:Cich 
^0or  eigeae  vifft  ea  oefening  zoo  ver  bovea  z^aea  (famd  ea 
oodproakd^kea  aanleg  Veifaeffea  koa ,  ea  daareabovea  aelf 
bet  airmancendit  voorbeeld  gaf  in'zVaea  werkzaaien  hdag» 
en  cevena  dc^d:  ea  qi  aUet  eea  voorbedd  waa  van  edht  ver!r 
licbie  ea  warme  godlvmcbc  ^l  Maas  vroege  jei^  ea  }oa- 
geUog^aren^  •—  zj|jae  TerdieoOe  oaitreat  bet  Schoolwesea-— 

M  4  om. 


.6lDtre6c  iele  MaatfbhtippÓ  Tot  Nitt  ihnn^t  jt^èmeen^  <-  iQüf 
teaorde^aU  fthrtJver  —  il^  meiiidi  én  btfrgtt--  en  ftU  Chri^' 
cên,  wdréen  öns  hier,  otiopgefmnk^  en  voet&tfaf»  i!ttr*wtfafi 
held ,  in  eenen  befchttfden,  ihut€^kén  toon',  dbdr  een*  t&d 
*s  mans  waardige  hoógachcen  en  Vrienfien^ti^sftnd- herinnerde 
Achter  déze  RedeToerlrig  2)tn  de  doelnlatige 'Cetangen,  dooi' 
A.  ffocXTTH  TAMD^K,  ter  gélegenhdd  tatt  déze>legt!g€l 
%u}dé  aiin  den  overledenen i^  yêrmtdigd,ioQf  it  vergetelheid 
bewaard,  en  na  dezelve  zj|}tt  eeiiifge  nlcbreidende  eti  oph^1de« 
rende  Aanmerkingen  geplaati t  van  hit  een  en  ander^^  b^twelt 
in  de  Redevoering  fleclitl  met' èen  óxkel  WootdWts  lahge^ 
^pt.  ^  Deze  Redevteritig;  i^bd^iarzondéifl^**tt^^^^ 
St  tevent  gepfaatat,^  en^wfcr-dè  'eerfie,;itttfeé^ls^ndet,  doof 
Trof;  VAM  swinpi^^Bli  uitgegeven  ter  TeWèring  van  deü 
vordtenrtéUJken  man/ondé^  Seli  dtclt     *     -'  ;    - 

7ef  j(edat»enhyak  fii fTèrrlc '  Wk kf  tft.  ' 7ff  e^oMngm  ^ 

Joehetaiande .  ttdfloiidf  si/  éeiblveeciie  Yoetlëzia^^  ter  gé« 
Hachcemlir  van  WBST}&.&f  dotfr^geiegden^Hbdgleémr  selVM 
gc^^ndea  b^  het  GroiAigerl^e^t^iBtiitdcp/ftnoémdtf  Maat» 
febapt^tff  den -i^  Mtitt  tSan  :Sen  iritflRliiitad^oiiAar,  i« 
hetwelk 'de  fpreker  xichzelven,.  kynenlNKJiden»  «n^allet 
troost  toedient ' over  het  vertiti  van  deu  vuur irefleiy ken  man  i 
1)  door  het;  opwAkai  v^n  vamcmwen' op^Codt'door  eett 
kort  verhaal  vtn  *a  mana-nieikwaardigen  lévemloop {  s>  A>or 
.aaoQ>octQg  cot  4aQkI>airbM:'.Q|fc«^  God,  door  het  voorfeUen 
ywk  'bet-  poot  gef^^nk»  in  hef  poo  laog.  bezit  .van  mtlk 
.eenen.  man  genoten ^  ^)  ^  er  dan  eind^Jk  eene  iiartemke- 
ijpwekking  bflvoegt ,  om  die  danlcbaatheid  te  tponen  door  dtf 
navolging  van  zulk  een  Voorbeeld,  waa^9e.èene  eéOvOndige 
fchildering  Van  ^s  mans  karakter  als  mensch  énf  CbrisceA  teil 
lironiilag  wordt  gelegde  Hlen>p  vülgeo  ecfti^  levensberi^éa 
iraa  WB'ST'EJt,  mcesial^  nic  eigene  aanteeheningto  van  hem- 
«étveiii vemaeid ,  ea  in  oide  gefchikt.  Deze  zi^n  j>ehingrybtf 
^WoiMTtai' nog  eenige  bedragen  ter  kennia  van  wxsTBii*t  kti*  ' 
'^ktery-^eene  lijst  der  door  hem  tiitgegievehe^ehrlfcéi,  «-^ 
•CB  clindelljlc  getnlgeniiTes, .  van  bevoegden-^  mgaande  hét 
tmr,3AM>r  westb&  gefticht,  ten  opzigté.der. verbetering 
-van  het  onderwQa^  •-  Geheel  deze  bnndel  doet  greote  eer  aaii 
-den  vtmiBflWr  gel^  towH  aau  deo  wwdigei  amvwleii^ 

•  aatt« 


tftode&lteD  moti.  «iMa' Itr  ^on  Joekt  te  honden.  WQ-lasea 
Aim  met  b^  okerlte  geooeg^o,  en  moeten  ont  over  de  nit« 
gefielde  eanmeldioi*  ven  weg  e  den  Stedi  nog  tengroeyenden 
voomsd  van; 999; loegekomenegefclirUiea ^  ea  met  het  ^r^iff- 
tas  fer^  WH"^  mnnfiUN^^ »  v^nc&hnldigen.  -  Maar  wij  ver- 
f^onwen  Qoj^,;  c^it.^mA»  bO  tulk  eena.hnlde  ten  eenen  mfa 
lüi  WEiT^a»  o^ni».  «anbeT^g  ni^  heeft  afgéweohe,om 
^cb  met  de.loiogi.d^znri  ftnkken  tr  leeien,  te  fticfaten^i^  te 


.  Virhefing  rsn  df  ^Bèardij  dir  Kêêpokinênsing  ^ran  wegt  ht' 
Oeuiotfckap  Ani  fakaifirae'  U  Amfitriam  f  gelmieip  den^ 

.14    Mei'l%%lf   ^r  P.  VAir  D£R  BfeEOOEN  C2.  /  Aftfi. 

Dd^.  en  Hüügièfradr  aan  di  Doorhchtige  Sck$k  ie  jl^n^* 
perdam.  Té  40fierdam^  bij  L«  vao  Es.  1(93.  tn  gr.  Ivf^ 
%6BL  f  1-20. 

In  1798,  en  dnt  nn  95  jereir  geleden,  metkte  jentibr  hei 
cnm  sQa^  onaerfelQk  gelbl^ift  bekend »  nt  tweeëotwindgje- 
fige  wternening  en  ondenoeh,  ten  betooge »  dar'de  èogeême 
koepokkna  dê  wfenfthim  voer  Jia*  kMmiiekiê  htfHügm^:^ 
Momkr  gffffoat  $djn  remr  ka  krm  en  de  gezendhêidy  «»  en  im 
MMckfkeid  tan  werking  de  ingeente  menfikenpokken  verre  er^* 
irefenf  en  door  vOrentwimrgjirige  ondenrindlng  nu,  fiodt 
\diën  tifdt  20n  deze  wetthedéntn  geenen  deele  gefó^eollraft, 
anor  ten  voUe  bevetdgd.  Geen  wonder,  dat  men  hét  gepasc 
^ond^  aim  den  weUoeoer,  die. dit  heUsaam  middeiVipmerkte^ 
tr  over  nadacht  en  bet  In  beae&niqg  bragt ,  nn ,  nt  verloop 
van  het  vierde  eener  eenw,  en  pa(^i  by  v«n  het  wiafelend 
toooeel  der  aarde  onbmgi  ia  afgetreden  •  eene  welimdienda 
hillde  toe  te  br^gctn,  en  daeft^eden  i4den  Mei  ~  den  ge« 
inkk^en  dag,  waarop  den  ach|iarigei|  knaap  paiLipa,  nit 
^  pok,weikehetmelkmeitie  a.ARAU  iisi.iiE$  oplitfeband. 
]iad,  de  ferfie,  é^pok  knpstmatig  werd  iogeéqt  —  by  voor* 
kenr  be(tea4ei  }  e  m  n  e^r  verdi^nde-de^e  hnide^  want ,  mo- 
gp  dan  ai  vtoegenhier  ,of  daar  bet  beveiligend  vermogeji.  de^ 
koepok  zyn  of^emerkt,  hi^  ia  he^  e(;beer,  die  de  VQorbeboe* 
(lende  eigenfebap  bet  eem  'Wetenfcbappeiyk  onderzochten 
bepaalde,  en  den  grond  gelegd  heeft  tpt  derzclver  algemeene 
V(ri{>reidiiig»  Aan  ij^eia^  hebben  YeIcdi|ia;eQ^eni|.ontegenze{(« 
'  -  "  "   ' "  '     '  6^ 


gtliikt  hec  behoud  'vm  Mt  teven,  de  gecoidheid  en  rchoon- 
lieid  ie  daükeiu  Het  Oernxufcbap  jMi  faiiêfifirèi  kooseeoen'  -' 
waardigen  fpfektc»  die  i^oe  talk  jritmouceed  beeft  Yolvoerd;^ 
ea  deze  hulde,  aan  snik  ^c»en  aeaiekennfead  tdegebragt; 
en  de  wtfee»  waarqp  dic  ge(bhMde,  kon  tiel  nfémahd,  dan  ^ 
eeoen  of  eoderen  ttfeantekkea*  ee  bekfüüpen^  Ghüiten,  ónt^ 
ftiehteou  Overal  koibc,  bV  den  liadenaer»  jiMivait  voorV 
aU  k%t  ganegend  weiktn^  m  de  hand  vin  God ;  én  itogenr 
komt  de  fpreker  de  eer  van  Hem  te  na,  van  wieo  eeniglQkf 
alles  goeds  afkomt»  Hulde  aanjEMME&ss  alzpo  dankbaar* 
beid  aan  God.  — Van  het  borstbeeld  van  jinnkk,  becwelk 
fiffande  de  redevoering  ontbloot  werd ,  ontvangen  wQ  een  af* 
drukfid,.  In  fteeadndtt  ^«(coovet  den  ttoal  (hetgeen  ons  ech«» 
ter  nün  gelukkig  nifigevallep  febtfnt};  en  bet  fraaie  LatQn. 
fcbe  vers  van  h.  coLLcfr  ]x*Bscua.y ,  en  de. niet  minder 
fraaie '  v^caling  van  hetzelve  door  is.g»vaiibax-l»  ver« 
üereh  dé  korte ^  maar  I^enrige  redevoering,  d^  wel  niemand 
onvoldaan  nlt  de  hftnden  legt. 

G€denk{chrifi€K  eener  jong^QrkkfibtFrww.  Pau  i,t  ma*  a  A^r 
i.AlD«  skLi^XANpmA  VAi^AM  Hgm^  2^  A  IL  ien  r^ 

J)a  mMMN  ^  aM»  bMM  «On  tiMiiiofMaifiMKAMMi^    Wi 

.^  4e  diepte  iiijoer  eUcnde  4if  ik»  o  Hntl  v^/nk- m^g^^f^um  teMfia 
^  '  Uvbnt  ori^regtigheid.  Pt  a^l MS M.    . .  ., 

P»  hit  Aansc/t  yettaald.    Te  AmJIeriam^  j^ijh  C.  van 
Keitéren.  1823.    In  gr.  8y«.  184  BI.  in  hii  jsnhmgfil  %a^ 

X)e  Dame ,  welker  afbeeldftl ,  mee  dat  van  geeegdén  Heftop 
ett  bunnen  «ooe ,  den~fit|4  verBeiv  ,  klet  er  ^  Volgens  dft  por. 
«ei*  niet  «gevalllg  uit  i  zoo  vond  het  <lök  geeegdë  Hertog; 
^.  «iet  teweden,  dat  hljl  het  töèn  nég  lüaar  veertienjarig 
mdsje  bad  onteerd ,  #ist  liij  b*«na»  zfliie  flitèn  te  lokkett^ 
^s«r  i9  •  \^  (M»  ^^  de  Mtf  gédMe  befoftar,  en  bet  uitzigc 
op  eene  ptaara  afo  Staatjnflfef ,  niecs  dan  ellende  vondr  «  De  ne^ 
^  geüde  maand  liep  op  het  bwitst,-  zegt  zfl;  ^  wö  hadden 
geen  Ihmen ,  geen  vuur  of  licht ,  en  terwfll  w||  volflreke 
1  van  alles  ontbloot  waren,  m^Jne  moeder  ziek  was ,  en  ik 
^  door  de  bevigfte  fmarten  en  pQn^n  gefolterd  werd,  zag 
„  m^n  zoon,  den  4den  Maart  1809,  het  lleht,"  Hare  me» 
nigvuidige  aanvragen  om  een  verzekerd  befliaan  voor  baar  en 
baar  kind,  de  beloften,  waarmede  men  bair  vleide,  en  de 

•    ve-) 


vda  ttleÊxMÜBgm^  warde»  «marfiid%  ^iiüwMj  Binkqil;, 
20cbt  men  sicfr»  scgt  z^f ,  van  btnr  «i,liQ|tcUiMk^tt  «Kftum;. 
ftelde  eem  eene  pogtag  te  imrtf'  door .kcc  ^eroontKén  vaai 
een  oogclok^  wnrbQ  xQ  oogenfl^nl^  «MfoKeoemkotteft;: 
lAderbind  bómeme  mea;  boriMiiAdr  atlea;  mrgtfUgini;  t  eto^. 
delQk  witt  laea  iMir  lav  Frankfjl^  i»tug»:4^m  rdMD<  ZQ* 
liec  geeae  pogiogai  «dbepioefti,  ttéir  die  alle  iMeftcodder 
▼mcbc;  ncn  wilde  Inar  hec  kind  ontnetton'^ Mtwelk ^esioe.' 
der  tot  geeoeii  ptVn.wlt  alftatn,  ea  niks  «<)g  mladerj,  dear 
men  het  op  deazelfr  léven  reeda  ked  coegelegdi 

^  Pri»  yin  Ooborr?  «ie  <hir  «#  welt4^'  (sw  drakt  kq* 
zich  nkt)  I»  GQ  tlit  irenntwoatééBSkvaèit  era  ireertfenj«4g: 
^  mdsje,  welkt  geheele  leMi  gQ  gemMlld  hebrvM^l^ 
^  venncwo^delQk  voor  dac  vergift ,  voor  dien  knil ,  waarin 
,9  hec  riitrüg  brak,  voor  dac  zamenweeflel  van  bedrieger^en 
„  en  laagkeden^  voor  dleii  cbaos  vati  tfbnwelooriiedefl  éd 
^  beimeiyke  aaaflagèn  cegen  m^n  kv«n.-GV  >9t  verantwo^* 
I».  dOiik  voor  de  hwcliingcn  myner  ieog^^e^  voof  becferood, 
1^  waaraan  g^  mQ  gdmfc  Uec  Itf^»  en  voor  hetgeen  mijjfne 
«y  on<te  moeder  heeft  moeten  nhtbno»^  en  voor  be^  vér- 
0  gift,  dac  ona  gegeven  werd.**  ~  ^  Óf  de  wereld  ia  eene 
1»  ikeHge  gevmgeita»  <»£>«Qfe«er^of riteer v  MJHtthearlnlefnè 
,» idmagtitoe  item  m.tfgem  wa^  Mp  g^^mi^Aasr  fféi^P 
SP  Bs  gQ  nh  eacvpjPrtent  Ik  beb  bM  liet  f enigtte  er%M4 
„  van  eene  vroow  xonder  tlJdeiyk^imiddelep  oocnom^^.^o 
f^  eer.  Ik  beb  baar  nit  bare  /^hiiapliieii^  gf  jaagd  ala  eea  mier 
n  dadiger»  Ife  heb  hMr  bec  bktere  iireoA  der  aniiqe4t  doeii 
M  ppaken.  Ham  jammeikligiett  vorvtiWe^  (veire^dee:?»)  mtf^ 
4»  en  Ik  leidde  baer  ate  btf  de  h^d.  naar  bei  graf i  bfg  grtf 
^  wUde  baac  niest  -ik.hrib  baar  van  kae^  wWe^  iBnken«  ^oce 
n  vergift.  wWea  mmbfenien^  eit  heb  iHt  fsemaal  berfaaeld.  Ik 
^  hA  haar  venMgeiv  gi^tei^^  om  haar  t«  mfnAo  sedel^li; 
^  te  dooden.    Zie  dmr  kecgee»  ik  met.heei^ «edeaa  kehT    . 

De  leur  denb  ztïm.  mee  t)z|9g  een  bet  eiad^tpt . onder* 
Mdt  van  den  Almagtigên,  voor'  yii&t  een  II^  gewia 
even  weinig ,  tla^  de  gertagOe  ntenadi ,  van  miHie  fehande^ 
Hfke  daden  veeemfdhttldtiiing  vindt t.  -f  latnaTdieng  w<| 
hoofen  bier  de  vrqnw  aUeen.  Het  aenbnagfel  en  de  daarin 
voorkomende  brieven  zijn  evenwel  bewezen,  wmi^  ztf 
2icb  beroept*  Door  de  oitgave  van  deze  Gedenkfchriften 
neemt  zQ  wraak.  Moge  'inmiddels  dit  boek  voot  ledere 
idogedocbter    eene   waarTcbnwing   zynt    '^  Vódr  dac  men 

»eene 


^  .vtféh^  laniL. lrit>lgii,  caottc  ncn  ^ki  vde  gevpigés  deokoa  ,** 
fcbieef  Matr  jdtt  HeaiH^.>:'  Het  .weonl  -mamnigügMd  i$  hiar 
i^dodtad  leneht^^  :«d>  tfteao  luar  v€«nieB}arig6  ovdetdoai 
kto  ()ese  tr^ruckcinf  TenmilclMildigeq*  WQ  mf^»  op  die 
fiEltBCt  aiflt  iiUie'iQiwm0d  ;«Oii.     b  ;«Ue»;«d(ó:,  8]s:hi«r  ver« 
budd  .iVMdi,  'jImi  te  «tter  ber^evjidteo  aeUje,  in  vergeitf* 
kta»  iflM  ^4^ :IMpi:»  MmrbeUüfe ^  eo i^bccr ,  (wj|}  eqcniiH 
«Sff  lu^JV^O  wjy  «Dgeo  Ita^r  beklfgeQ/^.maar.sy  heefi  toch 
baren  goeden  ptf^.^.eQjiiUoQ  bare  tacbcing,  met  legc  verlo*. 
^en  U9  MereO;  bfiwi«.  0imnho?e9  r*  Mar  wtt^Ulen  h^r 
Biea  oardee)eii«  j  «Wpl**  U  bet  boek  op  «nll^  eepe  w\izi^ 
feftb|E^en  ^da(i«Kiii.(b«c  :«pn4^  blogen  leien  IkMu  .  \    ... 
'  "'"^  >        '  ;>  •■  -^  ,  1      /•>•>>-        ^  V — ^.. 

BAaTBBLSMyV  RiiBe,  yan.  i$m  jmgm  Aiêêckarfii  dóór 
CrUkénümd.  t^erkort  rm  R*  LBVAiaBi   IJH  *if  Franseh 

-  Te''/fmftefd^m\  »;'  Sckalekamp  erfVan  de  OrampeU    «03% 
"/n  1/.  8v^.  aoS-i?/:/i-S9.  '      '"   ^  *' 

Ëene  :tJékorting*'iraa  dtn^iAR8riklr^V  "v^  oieeacerfttae<#aft 
B»^»%U»Lta#Y  ówe.4*ü^iar  iBTTber  HoRandscb  beeft 
gM¥M%  —  «uut  Mk^  d«s«  bekoitlof  ft  tê^taaU^  en  die 
bevreemde  ons ;  't^' tot  mUm  smt^e* Hollander  aelf  wel 
êé  1>dt^aatobeldibtblïfn  tói  bec  Yerraardigeii  tan  een  nlctrek* 
Ml  Danv^h  #  iMiiet  Wit ,'  het  wti  gèté  cmgelnkkige  in- 
^t,  dk  werk  twt  de  KtadeAibHitbeek  ce  wkoricn?  en 
wg  kopen  fleekci;  dat  ile  )èaédi  eif  cot  de  lezing  van  bea 
tomieiMQk  wëk  ie  aoeerdMe  Mlwidrdeti  niigelbkc.  Na 
dè  inlddini^  welke  :de  tmde  Griekfcfbe  gefcbiedenii  coc  bea 
Aoadé  jaacvöör  onze^  ^tamliing  opgetf( ,  S«^t^><  certedeeW 
t)e ,  In  eenen  goeden ,: vloef)enden  ftflH  de  we^tn-  êêfft^  Hmfde 
tukken  iei^  Rü^è^i  WiaAif  driepUK^ea  (tw  ala  die  dan 
*5ttO  gevoegd  löö-'  wa  cw^JWen  geenazinig  of  ook  deze 
tütgave  tal  bet  «ankottend  geOaebt^  Ib  dézen  tUd  vooral^ 
wearin  de  gebeinemafcii  in  Griekei^aad  zoo:  vele  herinnefi»* 
gen  oproepen  aan  den  kIatffiekea«roBd^  aangenaam  eo  leea^ 
t^kzlïn. 


Meng.  BU.i<8t!feg.  H  en.  ift.aaaudu»  i>.>WJ  dua 
imcenoeg  !• 


ÊOEKBESCHOÜWING. 


^cr  dt  ycreisc^e  inrigHng  ,  de  gegrondheid  en  de  ^aar* 
dij  ion  het  geJchtcdkumUge  bevys  voor  de  Goddelijk^ 
hdd  des  Christekaéms.  Behelzende  tevens  eene  f  roeide 
^an  onderlinge  verecniging  der  '^erjchillende  godgeleerde 
dcnhtnjzen  over  de  Openbaring.  Dooro.  j.  pla  nck; 
Doctor  in  de  H.  Godgeleerdheid  ^  Medelid  van  ba  Con* 
fotorie  en  Hoogleeraar  der  Godgeturdheid  tê  Gotün^ 
gen.  Uit  ha  Hoogduitsch  en  ma  jfanmerkingen  vari 
o.  r.  SARTORius,  Leeraar  der  Evangelisch '-Lu* 
terfche  Gemunte  te  Amfterdam.  Te  Amfterdétm  ^  Hf 
'  C.  Scbaares.  tSas,  Ingt.  Svó.  XFI^  334  Bi./z^^p; 


D, 


'it  boek  van  den  Gottifiéef  Höogleei'aat  PLAY^eit 
moet ,  bigkens  den  titel ,  klmede  tot  eeüe  proeve  dienen 
i^an  onderlinge  verecniging  der  veffehiltehde  godgeleerde 
denkwijzen  oyer  de  Openbaring.  .  Ook  legt  de  Schryve^ 
zich  daaröji  toe, van  de  JÉde  tot  dè  allerlaatfte  of  XVlIdö 
Afdeeling  van  zijn  werk*  Of  echter  de  vCreëniging  det 
Neohgen  van  Baitfchland^  op  die  grondeÜ,  welke  p  l  A  N  c  ic 
hier  aanwijst ,  wenfchélljk  zg  voor  het  Christendom ,  dan 
of  men  hun  woelen  en  redetwisten  als  een  teekeh  vaxi 
hunne  onvastheid  van  begbfeïen ,  en  Voorbode  van  den 
ttrugkeer  dier  hooggeftemde  Wijzen  tot  den  ftan(laatd  itf- 
"Éaarheid^  te  befchouwèn  hebbe ,  durven  wg  niet  beflis- 
ftn.  Velen ^  wél  \è  waar,  in  ons  vaderland,* hohgereri 
fieeds  naar  den  rijken  boekenöogst ,  Welken  Düitfche  Let- 
terkundigen en  Godgeleerden  ople^ren;  maar  daar  ^ij^ef 
6ok ,  onder  de  koelzinniger  en  meer  bezadigde  Nederïan^ . 
derSy  die  de  oudere  vportbrengrelen  van  eigen  grond,  eti 
het  pittig  gewas  der  Eritfche  velden,  6ve^  het  geheel  meer 
krachtig  efi  vóedzaani  vinden  voor  verftand  en  h$n«  At- 
(bana  wij  hebban  ons  tot  hiertoe  niet  tè beklagen,  dat  dé 
bnztn  het  oor  leenen  i  het  zij  aan  het  Kdntiaanfche ,  zul- 
écnsiCBEScil;  1824.  no.  é*  N  I^ 


l8a  .  ۥ  J.   PLANCR 

Icn  wij  zeggen ,  ScèptUismus^  of  Rqthnali sinus ,  het  «§ 
aan  de  mystiekó  gevbelens  van  schelling,  bier , zoo 
wij  mcenen ,  onder  den  naam  van  nieuwe  Supernatura-' 
listen  aangeduid»  en  beiden  door  plakck  beftreden* 
Ultdefcboone  Verhandeling  van  wijlen  onzen  te  vroeg 
afgeftorven  b  o &o  e  R  leerde  men  hen  Icennen ,  en  de  ui* 
terften »  waartoe  z^  overflaan«  Deze  alléén  ftelde^len^  flag- 
boom  daar  9  die  verhindert,  dat  hunne  praal  van  geleerd* 
heid  en  ophef  met  overdrevcne  wijsbegeerte ,  evai  weinig 
als  de  dweepende  herfenfchimmen  der  andere  fchole,  on- 
bedacht  bij  ons  doordringen ,  of  dat  wij  ons  Vergapen  aan 
menige  nieuwigheid »  die  federt  lang ,  onder  den  naam  van 
haoge  Kritiek^  ^ich  verftoutte,  den  Bgbel  aan  te  tasten, 
de82:elfs  eenvOudigen  zin  en  woorden  te  verwringen ,  en 
de  meest  geheiligde  waafheden  zoek  te  brengen>^^  In 
den  eerften  opflag  gaf  het  ons  genoegen ,  te  ontwaken  , 
dat  de  Hoogleeraar  tegen  zijne  verdoolde  Landgenootea 
optreedt ,  en  pogingen  aanwendt ,  om  (len  ,  op  grond  der 
£vangelirche  Gefchiedems ,  tot  de  erkentenis  van  de  God* 
delykheid  der  Openbaring  terug  te  leiden.  Wilbefloten 
nogtansyook  ter  bekorting ;van  ons  verflag^ons  met  dien 
.  ftrijd ,  of  beter  misfchien  met  die  poging  ter  vereeniging  , 
waarbij  deo/ijE:^/7naanwelijks  eenig  belang  hebben,  niet  te, 
ino.eyen.  I^iever  wilden  wij  toetfen,  wat  hij,  ingevolge 
den  titel,  hier  vpordraagt,  „over  de  vereischte  inrig- 
„  ting ,  dé  gegrondheid  en  de  waardy  van  het  gefchied« 
i^  kundige  bewijs  voor  de  Goddelijkheid  des^Qhrispen- 
„  doms.^  (♦)  Het  onderwerp  lachte  ons  toe ,  terwijl  wij 
ons  fchikten  ter  lezing;  maar  naauwelijks  ontwaarden 
wy.,  dat  men  j^  ter  inving  van  bet  uüwen  oude  gdoof.ia 

\        den 

(*)  Zoo  heeft  de  titel  \  en  namen  wij  deze  woorden  fchier 
*  cmbedacbi  over»  toen  de  vraag  ons  Inviel,  of  men  ook  zon 
firhrijven:  De  wetgeving  ^op  Sindt  is  eenhewijs  voor  de  God" 
deHjI^heid  des  Jodendomst  Zoo  neen,  dan  Is  hec  ook  ver* 
keerd ,  dat  Christenen  fpreken  van  de  Goddelijltlteid  des  Chris* 
\  sendomtf  als  zy  het  Geloofd  maar  geenszins  de  Geleovigen  (f 
Belijders  van  Jezus  be4oelen« 


f}fcS(JHtEDK(tNDtO  BËWIjS  VOOIl  nVt  CHRISTENOOM.   I83 

éesa  Zone  Oods  -én  Verlosfer  der  qienfcheh  y  ten  'oogmerk 
'  had  9  onk  een  tiicuw  gefchiedkimdig  bewijs  öp  te  disfchen  , 
of  wij  zag«ï  den  Duitfcher  voor  ons  fiaan ;  en  onwillekeo- 
ttgibhooc  ons  daarbij  bec  bekende  zeggen  in  vandenDtetï^ 
tert . 

'  •:/  Ttnieó  Danaoi ,  et  dönd  fcrcnüU 

tn  vjroegere  jaren,  Recenrent  erkent  zulks  giüme  b^ 
aezeü  van  zif^bzelven,  vertrouwt  men  wel  eens  te  veel 
bp  bet  voorkomen  en  allen  fchyn  van  opregtlieid  en  deug* 
delijkheid  van  inzigten  eens  ScHt^vers :  in  laceren  leeftijd  j 
en  bij  langduriger  Ondervinding ,  gelden  idkcn  iriedr  b^ 
bns  dan  'mtyrden;  ofTchoon  wij  daarom  ons  geen  liefilé^ 
loos  oordeel  oiütrent  het  doel  des  Naasten » die  in  ecj^  dwaai^ 
begrip  ka^vevrtWtn  zXyii  mogen  of  zullen  veroorloven^ 
Ëen  en  ander  diene  althans  t^  gebeela yrljpleiting  vanden 
géachten  Leerair ,  Wléns  naam  9  als  Vertaler ,  dp  den  t^^ 
fiaat;    Immers  deèzelfs  jianmrkingen  getuigen  pns ,  dat  \ 
lil}  in  vele  niet  met  den  DuUJbhcr  eens  i^  ^  in  vel^ovet 
hem  onvoldaan;  Ichoon  hij^nair  ons  gevoelen ,  b^  zi>» 
hoi  Odcf^fdt  te  boog  opzie ,  eenigziM-^^cforiftgcnóm'ei 
inét  deszelfs  ^ieuitt  vinding,  weinig  dieh  iiaam  vei^ie^ 
tiende ,  en  even  min  tegen  eenen  ónzijdigen  toetsi  beftand; 
Gaarne  zouden  wij  liet  gefchiedkundig  betodg ,  zoo  aU 
i»LANCK  hetzelve  ^efeiscM  irtgerigi   tt  hebbeil,  fnet 
'è  mans  eigene  woorden  me(ledeelen:maar  nergens  is  het* 
Èelve ,  als  (lot  zijnet  tiitvóerige  rèdenerhlg ,  in  korter  of 
breeder  beftek  van  woorden  gevat ;  nergens  wordt  znik 
ëen  ovèrzigt  &éi  j^élieels  müigetroffen.    Wij  m^oeteri  hier- 
tmi  te  dezen  onzen  eigen*  weg  gaan ,  en  vinden  geen  yei^ 
iiger  ^ds  i  din  den  w/ióud  dtx  Afdeelingen ,  waarin  bet 
betodg  voofkotiit,  kortelijk  óp  té  geven*, 

In .  Afd«.  I  beweert  p  L  a  n  c  k  ,  dat  bet  gewone  gen:bi^« 

iundig  b'ëwij^  voor  de  GpJdchjkAeid  des  Christendom^ 

^der  öpwbaring)i  zóó  als  hetzelve  tiit  de  Wondereh; 

aóor  JEZUS  verrlgt,  ontleend  wordt,    tcri  voJledigeii  ♦ 

^eto<ygè  ongcffycgzaam  is ;  weshalve  men  fiaaf  een  andet 

N  2  hééft 


;l84  C.  J«  FLANCIt 

heeft  uit  te  zien^  n^is/  (*)  noodztkel^k  en  niet  GDmogtin 
iQk  moet  gekeurd  worden.  Of  er  in  DuiUchland  CiMs* 
.tenlecraars  z|jn^  die,  met  achterftelling ,  zoo  niet  gebee* 
Ic  verwaarloozing ,  van  éxn  Godeb^amcndcn  \\AiO}iA  ^ 
Christelijke  leere,  of  het  inwendig  bewijs ,  alleen  het  idt^ 
wendigCj  op  de  Gcfchiedcnis  en  Wonderen  gebouwd  ^ 
voor  genoegzaam,  houden  ten  betoogt  van  de  Goddelijke 
heid  der  Openbaring,  weten  en  onderzoeken  wij  niet.  . 
Genoeg,  in  Nederland  H  het  voorlang  en  meer  dan  eens 
bewezen  9  dat  b^ide  die  bewi^én  te  zamen  genomen^ 
geen  derzclv^  afzonderlyk ,  het  groote  onderwerp .  dea 
Geloofs  voldingen»  Alleen ,  of  men  ,  zonder  bet  t^de^ 
getuigen  Gods  nut  Jezus  en  zyne  Gezanten  door  teehe^ 
ncm  en  vonderen  en  menigertei  krachten  en  bedeelingen 
van  den  H.  Geest  ^  tot  gezegde  volledig  betoog  kan  ko« 
men;  9  ftaat  by  ons  en  den  Schrijver  in  geichiU  Want 
^  naar  mijne  overtuiging,  (zegt  dei^eop  bU  ai)  kan  er 
^  als  nog  een  v(?A///:!^^/7^historisch  bewys  voor  de  Goddelijk* 
n  heid  des  Christendomst'  (d.  i..vai\  bet  Christelijk  GeipoO 
^  gelevefd  worden;  doch  ook  flechts  langs  éénen  weg,  en  wel  ' 
y^  langs  eenen  geheel  anderen  weg,  dan  waarop  men  zulks 
^  tot  hitnoe  heeft  beproefd."  In  die  waarheid  toch  en  . 
we^enl^kheid  der  Wonderen  met  ons  mede  te  (lemmeOy 
fchgnt  vooralsnog  eenen  hedendaagichen  en  boven  ver« 
Ifeelding  hoog  verlichten  Dtutfchen  Geleerde  te  laag,  te 
ouderwetsch  ,  te  eenvoudig  te  zijn,  {den  zou  daardoor  er*  , 
kennen,  geenen  anderen  zin  of  zintuigen,  geen  fijner  ' 
oordeel  te  hebben,  dan  dat  gemeen,  waarbij  zich,  be« 
halve  de  Hervormers^  euasmu'S,  mblanghtoi^» 

DB     GROOT,      NBWTON,     ADDISON,      I^Oi/kB, 

(•)  9f^at^  foor  hetwelk.  Dere  Germanfsmus  heer«cht  ge- 
heel het  werk  door.  Meer  'bHjkbasr  Duitfche  zegswijzen 
•hdiben  wQ  In  de  vertaliog  aangetroffen.  Anderen  mogen  die 
opmeAen,  WH  wenfchen  ditmaal  da&rbij  ooze  Lezers  niec 
te  toeven ,  of,  watr  gewigi  van  zaken  ona  rdept,  toe  woor-' 
denziftery  af  ca  dalea« 


GESCHIEDKUMDIG  BEWIJS    VOOR  tI£T  CHRISTENDOM,  lig 

i^BiBNiTSy  uiCHAë  LIS,  VESZ  en  menigte  andè« 
re  mamien  van  naam  gefchaard  hebben. 

Intusfcben  blQkt,  dat  wij,  als  de  Schrijver ^  in  de  Ude 
Afdeeling,  wel  degel^k  tot  den  eerjlen  grondllag  of  hoek* 
fieen  van  het  bewijs  (zoo  men  bet  nu  ge/qfiiedkuffiiig 
wil  genoemd  hebhen)  de  redcl^kheid  leggen   der  leere»- 
door  jszus  voorgedragen 9  ui  hare  voortreffelijkheid^ 
om  alleen  aan.de  ei&hen  van  verftand  en  hart  te  voldoen  ^ 
erkranen,  en  ons  overtuigd  houden ,  dat  vóór  of  na  geea 
ander  pedbon  soo  volledige  waarbeden  van  Godsdienst  en 
2tfékunde  beeft  voorgedrageti.     Onverfchiliig  inttisrchen 
is  het  ons 9  of  men,  gelijk: van  oud^,  uit  desea  inhoud 
der «jitÉdiking  Van  cHRtsTV.s  en  de  zijnen  een  in* 
yi69ik§hcmj&  voor  de  GoddbeiamehjlAcid  opmake,  datt 
éetzelve,  met  plakck,  als  grohdOag  legge  van  een 
'gefafdedkundig  betoog  der  Goddelfjkhdd. 
-  £>a$  zyn  wij  tot  des  Schrijvei^  tweeden  grondflag/ge*» 
md^,  waarover  in  de  Ulde  en  Vde  Afdceling  geliac« 
deld  wordt.     Z9  behelzen  de  waamenriHg^  dat  j£ zus 
hÉx  fteBig  ontwerp  gevornl(}  beeft,  om  aAleen  door  zyne 
leer  bet  geheele  menfchel^kf  geflacht  te  zaligen,  en  H^f 
tevens  verzekerd  was,  dat  Hem  zuUcs  g^luk^en  zoiKle, 
maar»  ook ,  dat  hiertoe  zlyo  do^  vereiscfat  Yperd.         ;   > 
• .  Oppervlakkige  Lezers  zullen  bet  nusfcbóoi  met  ?  l  a  n  €  ^ 
ook  wel  te  dezea  eens  zQn;en  waariyk,  ]n;de  hoofdek 
verfcbtllen:  w9.Ma.den.HQOgleeraar  niet,  o)eer  in  de  tjih 
rigting^  dié  hg  gtch^fin  het  g<fcAkdkundf ge  des^B^^^^ 
Of  leert  ons  deze  met,  dat  jbzu#  ^ ven  zeker  aiijnd 
èigeffe  yerrffzenis  tiis  daad  yoarfpckt^t  vaak  in  éénenadem 
iMrffeld  en  voorzien  beeft  f  Is  bet  ^eenszinsuitgemaakt, 
dat,  ware  niet   „  het  teeken  van  jon  a  s  den  Prof  eet  im 
„  het  boos  en  o(v»rfpelig.  gefladite  gegeym,*'. varen  do 
Apostelen  vervolgens  door  eene  hoogere  dm|  menfchen* 
kracht  ma  onderfteund  ge  worden,  bet  kruis  van  chris* 
Tus  alsdan   «  den  Joden    èene   ergerqi^,  den   (j/^- 

.  ^  JEim  eene  dwaasheid  zou  gebleven  zijn,  daat  het'  nu.vaif 
^  ^  kracht  en  de  wijsheid  Gods  getuigenis  draagt?*'  Ja  5^ 

4Q0f  fulk^  daadzalcn^  als  m^n  ondai^kb^^  overziet,  iiv<f 


l86  G«  J.  PLANCR 

dieo  niet  betwijfelen  wil,  is  de  Naam  des  Heeren »  f,  d^ 
„  éénige  aan  ons  ter  ^ligheid  getchonken,"  ondanks' 
fllen  tegénfland  der  wereld »  naar  ons  gevoelen  »'aIleeQ 
pverig  en  in  ftand  gebleven  tot  op  heden,  door  eenen  af- 
loop van  eeuwen.  Hoe  rukt  men  dus  het  verband  det 
yerhaals  wegens  de  ftichtihg  en  fnelle  v£rortplanting  des 
Cbristendonis  in  onze  gewijde  oorkondqi.  uiteen  ^  wan^ 
f  eer  men,  metdenD^;^»  Hoogleeraar,  j^isi  dMgent 
i9)^aat  of  vesduisteK^  't  welk  eenheid  en  zamenhang 
geefï  aan  hel  ^/W^/^van  jnzu5,(;)frogeheelhetmeiisch^ 
dom  te  ^ligsn,  en  tevens  den  yinger.  God^  het  duidclqksi 
tumtoom  in  de  X^ercbiedenis! 

Desgcl^ks  beroept  zich  de  Schr^v^.,  in  Afd.  VI ,  <« 
Im  volkomen  verheyea  en  volmaakt  zedelijk  kl^rakter.  va|i 
98<z:ui,  eb- vi^idt  daarin  den  ^:&#vl^/» of  laatften  gronilr 
^ag  van  het  gefcbiedkuïidig  bewgs.  Trouwens ,  yó^h^m 
niet  mè<  toefteminende  goedkeuring ,  wat  Kier  m«er  breed* 
i^ïASg  «n  ontwitteld,  bi}  R  q  u  %s  b  a  Vf  in  dep  i^miUC*^  % 
Bieer  bondig,,  krachtig  en  welfprekend  t  tot  lof  van  jit^ 
zus  heiligheid  en  grootheid  gezegd  i^prdt?  Elk  Chri&^ 
i^  toch,  evenzeer  al]i  het  meerendeel  en  de  br9aflteiva|1i. 
de  Débten ,  z^  overtuigd  van  de  zedeHjke  volmaaktheid 
(les  gekniisten  Nazaufi^rs  ^^-fihoedn^fs^  nooit  hi  eenig 
^  in^sch  gevonden  werd,  en  wiet  oorfprong  (lievof  re* 
^  deai)  wi>  b§  Hém  ni^t  verklaren  kunnen/*  Hier  kan 
^ weg^n^ 4b  Z99k  z^vt  ^Iwedergèen vei&hil z^  B$ 
on^y  echter,  h  jszus  opregt^  eti  geeft  H^  der  waWN 
beid  getiitgeni^ ,  wanneer  Hg ,  Whtukrcn  doende,  Qp  dl9 
teekmca^  zich  voor  ;zijne.  Landgenooce^^  bero^,  ais'he( 
W^k  de%  Almagtigen,  en  niet  va^  eigene. kracht;  opr^g^ 
ook  b^  iedere  aankondiging:  ^ner.(i/y?42/^^^ 

en  der  ^cndwg.y^^  den  H.  Ge^i  aanz^tiie l<cterlingea^ 

..    .....   .  ^.  AX. 

([*i>  fiiaajiwettjks  i«  hier  een^  aaobah'og^np9d}g ,  ^w  men 
weet,  dat  wy  bedoelen,  wat  men  leesc'in  den  Emiü^  dans^ 
ia'jfuix^d»  ÏAvre  quatrième ;  .ztlïs  crefc  ipen  van  hec  Ffans^K 
ÉTootendeeU  eenè  vrij  goede  overzetting  hier.aaH,  door  den 
Verial^'Vttf  ^LA'NCK  jjëlcverd  Hq  de  noor  onder  th^^i. 


GBSCHIEOKUNDIG  BEWIJS  VOOR  UfiT  CUKlbTENDOM.lS? 

Alleen  wy  zien  het  niet  door »  hoe  zich  deze  voorname 
deugd  j  de  apregtheid^  bg  j  b  z  u  8  laat  handhaven  zonder 
bet  geloof  aan  en  de  volledige  erkentenis  van  de  gezeg- 
de wonderverhalen.     Waarom  toch  dezelve  ter  z^e  gc^ 
legd  eiï  betwgfeld ,  zoo  men  in  zgn  harte  aan  c  h  r  i  s- 
Tus  de  volmaaktfte  heiligheid  toerchrijft.  Hem  voor  den 
Zotte  Gods  aanneemt  ?  Wat  dus  bg  ons  als  de  laatfïe  ca 
beflisfende  grondfiag  van  het  geloof  in  den  Heiland  ge- 
legd wordt y  behoorde,  naar  wy  yermeenen,  bljpLANCK. 
,     en  de  Duitfehe  Neolog^  een  regtifbeeksch  gevolg  hunner 
belgdenis  te  zijn.   Maar  nergens  in  dit  boekdeel  is  fpoor 
te  vinden  van  dusdamge  fluitrede :  jen ,  zoo  wy  hier  gee» 
ne  onbewimpelde  verklaring  van  O/i^t;/^/ lezen ,  wel  nog« 
tans  is  er  ons  voorgekomen ,  dat  eench  bedekten  ondermij- 
iier  des  Christendoms,  of  van  het  gezag  der  H.  Schrift » 
te  verraden  fch^t. 

Echter  een  tweeul  Afdeelingen,  de  Vilde  en  VllKle, 
beileédt  de  Schrgver,  om,  uit  de  bljgebragte //r/^^r/si 
bewijsgronden ,  de   Goddelijkheid  der  leere  van  j  e  z  u  s 
af  te  leiden  en  te  betoogen ,  deels  uit  deszélfs  dgem  be* 
tuigingen,  die  zich  voor  den  Zone  Gods,  van  den  Va- 
^er  gezonden  ,bg  herhaling  verkkarde,  en  aan  zijne  leeré 
êcnen  Hemeirchen  oorfprong  toekende,  deels  omdzx^fli 
Waarheden  voordroeg  van  zulk  eenen  aard,,  dat  zij  niet 
anders,  dan  door  openbaring y  konden  gekend  worden.^ 
^  Klemmend,  het  is  zoo^  doet  zich  étzt  redenering  Voor, 
..  jilthans  wanneer  men  baar  met  een  geloovig  oog  en  harte 
lecsi: :  maar  is  dezdve ,  omdat  zij  den  ten  goede  voorm* 
genomenen  weg^eept,  daarom  beOi^fendce  noemen  indef 
i»iiak  van  den  Godsdienst,  die  zohdaran  ook  tot  inkeer 
dringen   moet,  en  die  vooral  in  Ujden,  en  op  het  fterf-' 
bed;  onwankelbaar  vertrouwen,  troost  eo  hope  behoort' 
iO  te  boezemen  aan  Geleerden  en  Ongeleerden?— «Geven 
wy  eenen  en  anderen  wenk  van  bare  zwakheid ,  of,  wil 
men  liever,  van  hare  niet  tóereik^ide, kracht.     In  de  eer^' 
.  fie  plaats  nist  alles  hier  op  liet  woord  en  de  eigene  opgaf» 
van  }  B  z  u  s ,  als  Godsgezant,    Zijne  geloofwaardigheid  , 
4HxHi)  voor  ecueuMan ,  met  hooge  kennis  van  den  He* 

li  4  a<d 


I88  C.  J.   PLAN  CR 

jDd  beftra^Id,  wil  gehouden  worden ,  qoet  I^c^  alleen, 
fn  wel  ten  aanzien  van  hetgene  Hij  //,  in  eigene  zak9 
^us,  voor  geldig  en  meest 'afdoende  gehouden  worden^ 
^asir  wi^9  hoe^boogeo  eerbied  hij  voor  jezvs  voede, 
verlangt  te  dezen  niet  tnpet  ?  yraagt  en  ziet  piet  om  naar 
eenen  beflisfenden  Gcioqfsbrief?  naar  dat  tcekcn  9  *t  welK 
^BZus  zelf ,toe2eide ?  naar  Wbnderm^^t yt)^  reeds  ge- 
dacbc  hebben,  toen  w;ij.,..bg  het  misfep  der/elven  in  het 
betoog .  van  onzen  Schrijver ,  daaruit  beweerden  »  dat  h'^ 
pnvolkomen  het  ontyfcrp  van  c  h  r  i  $  t  u  s ,  öm  de  wer^I^ 
|e  zi^ligen,  voordelt,  en  bezw^rljljk  ooK  déofregfMd  ' 
y^p  jzzvs  kan  t^and^venf'^ids^^rydt  ^^^f  fg^ 
pmtrent  daa^a&én  en  beloften »  welk  geloof  mag.ipe^ 
^n  in  l^et  getieel  toekennen  aan  Hem»  die  zich  nu  meei^ 
als  een  dweeper  of  gee^tdryy^r  9  dan  wel  als  de  heilige,  en 
yereerenswaardige  waarbeidsVriend  kenteek^t? , 

Maftr^f    tot  verdere^  ftaving   van   zi)n  betoog»   voert 
1^:1,  Ai^cK  ^n  en  ander  ieggen  van  j  zz  U3  aan »  waa^T 
yit  het  bpyemui.tuurJijkö  der  Openbaring  zou  mogen  ^1^4^ 
ken»  ja  oójf,  vopneker  bl^lf  ,,:uOO  men  heeft  aan^enpjnc^ 
f]^f  erkend,  wat  te.  bewijzen  ftaat»  de  G(?</^^/yAii^Vv^ii 
2  £  z^  u  8  zepdins;.    Alleen  wi)  wetQn  piet ,  n^et  yvelk  regt^ 
tpm^  bl.  180,  eene  plaau,  matj..  XXVIII;  jft,  d\irft 
te  ber4e  teengen »  die  immers  met.d^  Opftandingd^sHee- 
r^  ip  e^  ZQO  na^uw;  verbanid.  voorkomt, dat  pydaarmedq^ 
fts^at  of  valt.    Twiuwens  ^  hoip  onmogelijk  het  ook  fch'ö-» 
ieii  mgkt.4^t  jizpïj^^^  ftis  de  verlichter  der  werel^ 
y^t  ,j!j[qzarepH  ondpr  dè . ' Joden  optreedt ,  de  versie v.enftej 
Qo^diepstle^r.pr^d^tc,:  ep  ftefvende  aan  e.en  kruis  bev^s^ 
t^t^|.^^e  ^ne  lee^  en..d^t  ontwerp  uit  zlc^^lvep  yom-n 
de.j,  ci^  Vi^t  \  Volgen^  .zijne  op^aye  ep  eeiiig  fchjgnbaat 
yexiübéden ,  va^n  *5en  Hemel  had;  njién  waagt  echter,  a^ 
zoo    de  GoddcUjUiieii  '  6kx  Openbaring  ft^llende,  a|tijdl' 
cjppèn  ljj)ropg ,  en  begaa^,  redenerende,  der^wf^akbaret»,* 
i\i'§(laji»  die  zich  veroorlooft,  van  .het  f^ö^^/yV^^  tot  het* 
dadelijk  zekere' te   befluiten.     Onzes  iiiziëns* toch  heeft 
Het  evenzeer' nioeite  in ,  den  graad  van  verirchting  en  ze-^ ' 
deiukheid  te  bepalen ,  WQlk^n  eenig  mensch  mf  zichzeU 


OESCHIEDKIiNDIG  B£WIJS^  VOOR  HET  CHRISTENDOM.   %^ 

Sten  en  zonder  bovctmatuurhjken  invloed  des  Hemels  be•^ 
reiken  mag,  als  het  zwarigheid  in  de  oogen  yaa«  het.Qp^ 
geloof  heeft,  de  juiste  gi'enzen  aan  te  wi)zen C**) t^${chet\ 
de  krachten  der  Natuiir  en  zoodanige  afwykingen  vs^n  ha* 
ren  gewonen  gang,  als  volkomen  i;egt  geye)i  o;g»  ^^eq. 
vinger  Gods  t%  erkennenr  Het  laatfte  dunkt  ons  zelfs  g^-^ 
makkelijker  te  beflislen,  vereis^ht  althans  een  minder  t)in^ 
flagtig  betoog,  en  grondt  zich  op  daadzaken  en  gefch^fd- 
Icttndige  of  bl0kbare  waarheid ;  het  e^rile  bl^t  uit  zlyxm 
i^ard  immer  met  eemgcp  twijfel  omgqve|i«  Hoe  het  zij  ^ 
beklerlei  bewijs  van  Goddelijkheid  vinden  wij ,  de  Gode*^ 
betameUjkhü^  der  leere  vooruitflaande ,  in  j  e  z  u  s  ,.  d^. 
Stichter  des  Christendom^,  door  de  wijdheid  des  Vaders^ 
aUoo  v^eeni^d,  d^t  het  ^^e  van  het  ai^dere  zich,  niet 
clan  met  eene  onheilige  verp^elbeid  laat  aficheiden^ 

Immers  wat  w;ordt  er  van  der  Apostelen  geloofwa&r'-i^ 
^gheld,  indien  gij  de  Wond^recu  daarteat  of  verwerpt^ 
die  toch  door  de  Byangelisteh  ^^  als  oog-  en  oorgeti^en^ 
4uidel9k  zijn  te  boek  gefteld?  Pt  anci(  waagt  wel.^iet^. 
l4e  g^rouwhjcid  van  hunne  verhalen  te  ontkennen;  maar' 
l^efteedt  echter  ^en  tweetal  Afdeelmgen,  delVde  enlXde^' 
om^  met  eene  voorwaar  angftige  om(U^igheid.,.tqt  jsi^d, 
^^rre  de  geloofiivaardigheid  der  OeCbhipdrchrUvers  te  toet* 
fen,  als  hi)  noodig  keurde,  om  de  .echtheid  van  eea' 
en  tpider  gezegde  des  Heeren  voor  zijn  betoog  té  kuiinéti^ 
doen  gelden.  Hoezeer  dit  Qnderzpek  den  draad  ;syoer  r^ 
deneringe|i  afbreke,  is  te  bi^baar,  Q(k  uitdit  verfla^^- 

:  om/ 

(*)  Satrop  driogeo  ftéëds  de  Ongeloovigen ,  en  élk ,  wlea' 
Üet  wonderdadige'  hl  ife  Scbrlifl  een  aan(h>ot  Is.    Wff  '(temmeii' 
ton  toe,  die  juiste  grenzen  aan  te  Wijzen ^  zal  den  Wy»gwr 
wel  «Uljd   ondóenlJUk  z^n.    Maar  ii  zulks  noodig  ?'Orz\fi^' 
de  grootere  i;eekenen  en  openbare  Wondereu  van  Jeznr  en ' 
zijne  Gezanten  ,*  met  name  zQne  Opftanding ,  in  onze  vêrlféh^.- 
te  dagen,  natuürktmdig  beter  te  verklaren,  dan  in  de  Vl\&^ 
deleenwen,  en  door  Joden  f    Is  men  daartoe  wel  een  béaiv 
bteed  genadeidf    Men  leze^des,  en  getooVe,  wat  kenmerk 
draagt  van   waarheid  en  hodgeré-  tusfebeiikomst.    Men  vai^ ' 
ftgrlove  zich  geenszins  den  tekst  geweld  aan  te  doen. 
'  -       V         N  s 


ïpO C.  J.   PtANCK 

pm  daarbij  te  toeven.  Ligt  evenwel  vmdt  menig  Lezer 
io^ie  uitweidingen  eenigen  bruikbare/l^wenk;  ^eer  zekei^ 
zitt  hg  zich  daar  in  een  ruim  veld  van  gisfingen  en  on» 
beflisbare  onderftellingen  rondgevoerd  (♦).  Ons  geeft  bet 
meer  fOldoenii^ »  in  de  toezegging  van  j  b  z  u  s  te  be^ 
ruateOj»  die  joan,  XIV:  96  isi  aangeteekend ,  en  wieif 
eéhthdd  w9  almede  voor  welgegrond  aanzien. 
<  I^t  alles  te  zamen  genomen  befluiten  wij  tius ,  dat  deze 
ftleawc  inrigting  vaa  het  gerchiedkundig  bewies  voor  de 
Goddelijkheid  der  Openbaring,  hoewel  de^  Hooglecraai* 
deszelfó  gegrondheid  fXL  waardij  bepleite,  onvolledig  is-, 
üi  zgne  verdediging  van  het  Christendom  (of  liever  vaii' 
iet  C^ristel^k  Geloof  yx&si  overtuigend.  Immers  wg  vra* 
gen'  niet ,  waarmede  zich  een  vroom  en  deugdminnend* 
hart  vergenoegen  kan,  in  èene  Cbristenmaatfchappij^ 
meer  b^zonder;  miiar  wat  gezbnd  verlland  verdfchï^ 
mn  de  leer  en  zending  van  jb  z  us^,  zónder  overbleven- 
den  fw^fel,  voor  Goddehjk  en  van  Hemeirchen  oorfprongf 
te  erkennen?  En  dat  tvg,  niet  zoüder  reden,  's  mans' 
gefchrgf  ongenoegzaam  Ueuren  tot  gezegde  doel ,  is  uit- 
gemaakt-door  den;0aauwen  aandrang  des  Schrijvers,  en 
zijne  ^ertccntenis  van^  onvoHedigieidjixi  deXVlIde  of  katlte* 
Aitleelhig  vari'  z^  werk  (f) ,  zeer  te  regt  Dok  door  dca 
lEferw:*  Vertaler  ongemerkt, 

OOiok  éléef«  ómbree»  bet  W  dft  boek  aan  ftotite,'ia 
vecttetele   oaderildHog^n   ntec*     fiij  Voorbeeld^  op  bl.  40$) 
worde  gefproken  van  een  ontwerp-  tusfchen  j  o  a  n  n  z  s  Jen 
Dpaper  en  | b  z  u  a «  om*  met  onderling  overleg  en  volgens 
TOOtaf  beraandQ  fchikkingen ,  op  te  u^deo  ter  prediklngel- 
^^^raiwtafdigliig  belQC  on^ »  hiervan,  meer  te  .zeggen,  daa- 
^:  }ÖJki9NBf  werd  opgevoed  in  de  gebergten  van  Judea^. 
efl  Ml ,   vó^r  by  zieb  aan  Israël  vertoonde.,^  in  ie  woesHjno^ 
(hv%AsVi\  JB^^ua  teNaxareth  in  Galilea.  Hebbei^  ziJeV-. 
kapder  jmssier  optmoetf  Van  hunne  Meedersh  bet  aipgecee* 
kond*    Het  andere  gevoelen  omtrent  de  boofaperfonen  beeft^ 
gifem  gezag,  en  moet,  volgens  by  gaande  noot  des  Ver^alièrs., 
nie(  ten  ergfte  bÜ  flancb  geduid  en  uitgelegd  worden^, 
liet  zU  Bool  .     .  _    . 

(t)  M«  vergeiyke  hiertegen,  's  mw  eigene  woorden , 
^^  dPO« 


GESCHIEDKUNDIG  BEWIJS  VOOR  HBT  ÖHRISTSNDOM.    I^Z 

Wij  voor  003,  echter,  vinden  geene  reden,  om  dit 
boek ,  zelfs  van  den  kant  der  nietigheid  van  ztken ,  bi} 
poxe  Xezers  aan  te  prijzen.  Regtftreeks,  het  is  zoo  ^ 
worden  hier  wel  de  Wonderen ;  de  Opflanding  van  c  h  r  i  s^ 
7US  niet  geloochend,  als  t)9  rousseao;  blijkbaar, 
pogtans,  is  dit  groote  ftruikelblok  den  iVi^i'/oo^,  die  „ii^ 
^  Tchignt  te  willen  z^  boven  hetgene  inen  behoort  w^ 
^  te  zijn  /*  evenzeer  ten  aanftoot.  Vopr  het  overigei 
vindt  Receiriem  luer'geen  of  luttel  verrcbil  eif  zakelijke 
afw9^(Dg  v^n  de  reeds  aapgehaalde  loflpraak  des  ^neer 
opeohartigen  of  opeplgkeü  Frunfc^n  beftr^iiers  des  Evapr 
gelies  (*>  Hy  eindigt  dus  met  overwyzing  op  zljneO; 
vortgep  en  neer  uitvoerigen  arbeid,  en  dien  van  een  eer* 
waardig  4ri^al  reeds  overledene  Christenleer^Mren^  bi| 
TBYLER^s  Qffdgdeerd  Genootfchap  bekroond  en  in  D,. 
XV  uicgefev^i  Ook  vindt  hij  voor  bet  Oot  vanditverO^g 
geene  meer  gepast^  fpreuk ,  cbn  die ,  wa^van  hij  zich  toeor 
tHxiimdey  liggende  daarom  de  pon  neder  met  te  zqsgW) 

NmiaÜ  aaxilio^  pèc  defenforihusistis^ 
Christuf  €ge$. 

üooÊ  om  op  bl,  1S4  ttogehaald;  en  men  zal  bevinden,  dat, 
om  p LA 9 CE  all  een*  zwakken' verdediger  der  openbaring  cq 
kenfchecfen ,  veel  minder  noodlg  was,  dao  door  om  is  aan« 
gevoerd.    De  ftan  zelf  getuigt  bet  immers. 

(*)  Voor  het  overige  kan  men  ook  met  de  gevoelens  van 
v'LAiicE  een^  andere  plaats  vergeleken  van  rousskau^ 
l^t.  UI  de  ia  JtkntagMi  IVouwens  het  is  zöo  vreeanl  nlét^ - 
dK  Duitffkê  Neológen^  v^aodig  tegen  all$n  invloed  van  ge- 
2ag  en  voorgang,  ook  zonder  ROï^saBAU  te  noemen,  io* 
waidield  by  hem  ter  fchole  gaan*     Ztf.deden  bec  vö<to  meer* 
dan  dertig  jateo;^  en. om  honne  vermeende  oorfpronkellfkheid  1 
willen  wQ  aan  onze  Qosteiyke  Naburen-  vau  dien  ümg^  den 
904im  van  Neafogen  niet  betwisten^ 


Proc^ 


ÏM    .  B.  VAN  wit  LES 


froof^  unor  OvcrunftemMng  der  ByafigeUstcn.    Door 
.  B,   VAN  WILL158,  PrciUkant  te  NiemJand.IIdö 

Stuk.    Tc  Gorinchem,  hyj.  van  der  WaU  i8aj.-    In 

gr.  Sya.  A7/ ,  170  JA  /  i  -8o, 

V  an  het  eerfle  ftukje  van  dezen  ge*eerdeii  arbeid  de» 
HèereU  VAN  witLj»s  gaven  wij  (in  No.  I  vin  het  vo- 
rig jaar)  e^n  zéér  gunffig  verflag,  en  w§  zagen  met  groot/ 
genoegen, dat  alle  onze  Tgdfchriften  tén  deiien  voltemeit 
met  ons  inftemden.    In  het  eierfte  ftukje  gaf  de  Schr^ver' 
iijne  gronden  op ,  en  nu  ontvangen  wij ,  in  gevolge  deze 
gronden ,  de  votgrceksyan  aHe  de  ByahgeJift^he  verhalen ^^ 
toè  veeJ  mogehjk  naar  tijdsorde  gcrangfchikt  ^  6n  wel  W 
tien  TabeÜcfn,  naar  ïuinleiding  van  de  in  ^dd^  evangeliën 
2elve  aangewezene  tijdmerken.     ledere  Tc&e!  is  in'  zes^ 
vakken  verdeeld,  waarvan  liét-eerft»,  in  korte  Woorden, 
het  voorval  of  de  gebeurtenis  opgeeft,-  de  virtgeoden  het' 
Hoofdftuk  van  iederen  Evangelist,  en  eindelijk  hét  laat^ 
fte  eenige  ^  en  doorgaans  zeer  nuttige,  aanq;ierkin|[en  be- 
vat, die  van  des  Schrijvers  geleerdheid  .i^r<;I]er^erea 
geest  overvloedig  bewijs  geven*    In  deze  Tabellen  zyn 
alle  de  voorvallen  met  hunpe  nommers  (van  i  tot  2^^ 
geteèfcend, '  Deze  nomaèrs  dfe^eü  hij  de  Wgetitfe 'Tafel,' 
ifÖudendé  jianw^ztog  van  den  ti^  Vopjr  löle  dé  fclJzondereL^ 
voörvillen,  door  de  Evangeli$W  veriiiald^' in  welke  b^, 
ieder  voorval  het  jaar^.van  Christus  geboorte,  de  maand,** 
de ,  dag  der  ma^d ,  en  de  naam  '^n  dien.  <feg  wordt  'op- ^ 
^gBveij^f  r^hej.tpfeekt  van  zelve,  dat  hfcr  het  een  ei\ 
ap^r  .iis,  onbekend  geperkt  y  of  w^  geheel  Qpeqgelaten  is. . 
Ein^l^  dienen  deze ^nommers-nog  voor  den  Bbdw^ser  ^: 
waar  men  iederen  tekst  van  i^ren  Evangelist  met  een* 
enkelen  opflag  van  hetoog4can  vinden.  Bladz.  150  geeft 
eenè  Verbetering  van  iets,  hetwelk  in  het  eerfte  ftukje' 
xain  naauwkeurig  ge(^eld  fcheenj  doch  is  van  minder*  be^< 
^ng,  daar  dezelve  in  de  zaak  toch  niets  verandert.    Wi^ 
^ijn  den  Schrijver  voor  zqne  moeite  en  naauwkeurige  zor- 
ge  allezins  dank  verfehuldigd.  Wi}  tellen  z^n  werk  onder 


dè  rótest  htbmp^ü  van  onten  leeft^ ,  en  dnrVen  heA 
ernftig  aanzetten  ter  vervaardiging  van  het  werk  in  de  La« 
.ti^cbe  taal,  waarop  hg  ons  hoop  grf,en  bij  hetwelk  w9 
vooraf  i«eds  vertrouwen,  dat,  hetgeen  nu  nog  flechta 
hypothcfe  ia ,  door  hem  tot  een*  zeer  hoogen  graad  van 
ava^rTchgnr^jkheid  zal  kunnen  gd)ragt  worden.  Hoe  dit 
Zij,  deze  Proeve 4oet  onze  Noderlandfche  iLetterkunde  eet 
aan;  en  W9  hopen,  dat  het  den  Schrijver  noch  aan  tijd^ 
noch  ^ask  genoegzune  aanmoediging  zal  ontbr^en ,  om 
ons  op  meerdere  proeven  van  zgne  noeste  vlijt  en  fchran* 
der  pordeel  te  yetgasten. 


Speclméa  medicum  ii]jaugurale  de  atate pucrili^  Dat  is: 
Akadcmifchc  Verhandeling  over  den  kinderlijken  kef^ 
^V%  ,  Dpor  jA'coBUt  LANDT.  Tc  Lejdcn ^  bif 
J.  W.  van  Leeuwen*    In  ^to.  lap  BI. 


*t  Is 


het  algemeen  lot  van  AkademiTcbe  verhandelingen  , 
te  behoóreh  tot  de  ephémèrcs  in  de  geleerde  wereld,  di^e 
ngauwelijks  den  dag  hunner  geboorte  overleven.  Zeer 
dikwijls  is  dit  lot  verdiend,  en  zijn  de  fchriften ,  die  wif 
bedoelen,  zoo  zwak  en.  teeder,  dat  zij  op  geen  langer 
aetnzgn  kunnen  bopem  Somtijds  echter  is  het  onverdiend  ^ 
20odat  menige  verhandeling  vergeten  wordt ,  waardig  al* 
gemeen  gekend  en  gelezen  te  worden*  Dit  was  ook  bet 
geval  met  het  voor  ons  liggend  gefchcift ,  op  't  welk  wij 
ons  verpUgt  vonden  de  dandacht  onzer,  kunstgenuoten  te 
ve&dgen ,  welke  zoo  wel  het  onderwerp  als  de  behande» 
ling  vorderen^  Het  onderwerp  toch  betreft  den  kmder* 
lijken  leefiyd,  deszdfs  natuur*  ,*ziekter  en  geneeskunde. 
Het  beste,  wat  hieromtrent  elders  yerfpreid  gevonden* 
wordt,  bijeen  te  verzamelen  ,  en  de  .geneeskundige  behan- 
deling van  de  ziekten  der  kinderen ,  in  verband  van  en  %e^ 
grond  op  de  anato;nie ,  phyfiologie  en  pathologie  van  dien 
leefti)4,  voor  te  dingen  ,zietdaar  het  hoofddoel  desSchr$« 
vers ;  een  doel,  daarom  inzonderheid  belangrijk,  omdat,  gelijk 
jfider*  deskundigen  overvloedig  bekend  is ,  dit  gedeelte  der 

^    kunst 


t94  j.  I.ANBt 

kmst  boifenal  varmtfloosd  •  wordt » '  èn  dé  ^zöndhüdi 
ja  zelfs  het  leveo  der  kiodereD  maar  al. te  dikwijls  aan  al^ 
ierlei  kwakzaltera  ea  kwak^verijeft  wordt  pr§s  gegeven^ 
immers  hoe  thenigtnalen  ziet  men  met  zoogénoemde  ar^ 
caM  en  huismiddelen  door  de  zoodanigen  aangeprezen  en 
met  de  groflte  tmtiric  toegediend ,  welke  zelfs  het  min* 
fte  vermoede  qiet  hebben,  van  eene  gezonde  ihductie^ 
zonder  welke  geen  Verftandig  en  naauwge;iet  Arts  eeni^ 
middel  in  een  bepaald  geval  zal  durven  aanwenden. 
-  Deb  bekwame  Schrgyèr,  door  twee  bekroonde  pr^vcr-s 
handelingen ,  de  eéne  over  de  leer  der  indicatièn ,  de.  an« 
dere  over  de  ftructuur  en  ziekten  der /jr^m€ö,.reéds  vóór 
zijne  bevordering  met  roem  bek^dj  verdeelt  zgn  onder-» 
^erp  in  drie  hooftlftük^en  ,  waarvan  het  eerfte  éënë  ont^ 
leed-  en  natuurkundige  befcbouwing  van  den  kinderlyken 
leeftijd  behelst,  het  tweede  over  de ziéktekonde  ^  en  wel 
bepaaldelijk  over  de  leer  der  oorzaken  ^  actiologie^  op  de- 
zen leeftijd  toegepast,  handelt 4  en  het  derde ,  eindelijk^ 
zich  bepaalt  bij  om  alg^meèü  overzigt  der  geneeskundige 
behandeling,  welke  de  ziekten  der  kinderen  uit  haren  eh< 
geb*  aard  vorderen^  Dan^'w$  willen  den  Sdirgver  op 
im  voet  volgen.  /< 

In  de  voorrede  wordt  bet  plaü  deé  vMa  oittvctawd^ 
m  mat  regt  beweerd ,  dat  van  de  gezondheid  van  het 
Und  die  van  den  volwasfenen  afhangti  Op  deze  volgi 
eaoe  inleiding,  aan  de  befchouwing  van  de  vrucht,  ge« 
durende  den  laatftén  tgd  der  zwangerfchap  len  b'g  de  gé* 
boorte,  toegewijd.  In  hoófiiftuk  I  vindt  men  alles  y  wa£ 
Op  dcxugezonden  tdefiand  van  Het  ktèd  b^ekking  beeft  ^' 
èeoe  naauwkeurige  omleèc&undige  befchrljving  vandedee« 
len  des  ligchaams,  tot  elke  functie  behoorettde,  denftaat 
$er  functiSn  zelve  en  des  kinderlijken  levens,  waarb^- 
eene  korte  pfychalogU^  in  to^  verr%deze  met  bet  ligchi* 
inelgk  maakfel  inbetr*ktag  ftaat,  gevoegd  is.  Hier  fchgnt 
de  Schr^ver  de  Lockiaanfchc  Filozofie ,  naderhand  doof 
co N D I L L  AC  en  anderen  meer  ontwikkek} ,  te  zijn  toe- 
gedaan. 

Hec  Bde  tiogü^fluk^  de  ziektekwde  betreffende,  be:^ 
»    '  patrié 


\ 


V 
pdftlt  zieh  tot  de  leer  d^  oorzakw.     Ook  dit  gedeelte  is 

met  de  meeste  vliji;,  naauwkeurigbeid  en  orde  bewerkt* 

Wat  iDen.  te.  dezer  plaatHs  over  het  nadeel  van  den  :w^ 

(een  waar  vergif  voor  bet  gevoelig  en  prikkelbaar  geftel 

der  kinderen),  en  over  de  verkeerde  gewoonte  vw  veto 

opvoeders ,  om  het  kind^rlyk. geheugen  te  overladen »  ea  - 

den  kinderet^  hunne  gevoielens  en  denkbeelden  in  te  gieten^^ 

den  oorfprong  van  zoo  vele  vooroordeelen  en  dwialtogen^ 

vindt  opgemerkt ,  is  allerbelangrijkst*      ^ 

Het  moeijeiyk  tandkrijgen  wordt  met  regt  ruimer  dan 
(volgens  de  algemeene  meening)  bQ  de  loutere  ontwikken 
ling  in  de^aak  bepaald. 

^let  Ulde  hoofdftuk  wijst  drie  hoofdbronnen  aan  van 
de  ziekten  der  kinderen,  het  ftclfel  dei^  voeding «  dat  der 
zenuwen ,  en  dat  der  bloedvaten^  maakt  opmerkzaam  op 
de  Merkere  jpedelijdendhekl  der.  deelen,  en  toont  het  vei^ 
fchil  van  dezelfde  ziekten  bij.  kinderen  .en  volwasfea^n 
aan ,  eerst  dat  der  ontftckingen  en  koortfen ,  vervolgens 
dat.  der  chronifchê  ongefteldhaden, 

'B^  deze  gelegenheid  wordt  liet  verkeerd  gevoelen  der 
Brawfiianen  beftreden,  alsof  alle  ziekten  der  kinderen 
uit  asthemc  voortkwamen;  een  gevoelen,  dat  ook  thans 
nog  algemeen  heerfchende  fchijnt  te  zijn,  ep  waa'^it  w$ 
het  misbruik  van  beete  prikkels  meenen  te  moeten  a& 
leiden.  ^ 

De  chronifche  ziekten  der  kinderen  zijn  voornamelijk 
of  in  het  feproductive  ,  of  in  het  zenuwftelfel  te  moeken.? 
De  vöomaamfte  methoden  ,  die  in  dezelve  te  pasfe  kon 
men,  zijn  de  ontlastende,  de  afleidende  en  de  krampfttl» 
lende.  Te  regt  merkt  de  Schrijver  aan,  dat  de  ontlas^ 
tende  methode  in  vele  gevallen  krampftillend  werkt.  Kt^ 
cenfent  herinnerde  zich  hierbij  de  fchoone  plaats  vao- 
s  T  o  L  L  over  de  ner^na ,  en  de  geneeswijze  der  rationele 
Artfen  in  tjpld  èi .  zenuwkoor tfen  bij  volbloedige  geftel* 
len  ,  onder  een  heerfchend  ontftekingachtig  karakter ,  of 
met  <mtfteklngachtige  complicatieé 

De  Schrijver  eindigt  met  eenige  algemeene  regelen  be- 
treffende de  therapie  v^Si  de  ziekten  der  kinderen^  uit  de 

bes« 


XÖö  J.   LANÖt,    IS^ËCIMEN. 

bèsté  Htete  fchriftën  óver  dit  onderwerp' o vctgèriönlèti  4 
onder  welke  iTooral  de  aamprljzing  der  pasfivb  methode  ^ 
▼an.200  veel^im  in  deÉeii  leeftgd,  opmerking  verdient. 
'  En  hiermede  eindigen '  wQ  ons  Verflag  van  dete  Wdbé^ 
kerkte  verhandeling ,  den  kondigen  fteller  lust  en  aan* 
noediging  toew^fchétide  «  om  op  den  eènë  gekozen'  goe- 
den weg  té  b&jven  voortgaan \  en  fteéds  dien,  helaas!  al-^ 
getD^enen  weg  der  routine  té  vermijden^  welke  de  edelfte 
kunst  in  een  onedel  handwerk ,  en  heth  ^  die  dezelve  be^ 
oefent,  in  een*  laag'  loondienaar  herfthept;  terwgl  wij 
tevens  hopen ,  dat  eene  meer  en  meer  toenemende  onder-^ 
vinding  hem  in  ftaat  mo|;e  flellen  ,  onze  Litteratuur  met 
een  praktisch  werk  óver  dit  belangryk  deel  der  kunst  te 
verreken» 
■■■'•-■  "  —  ^—  " 

De  Stefn  uit  St.  Httana  door  unen  allergedudhtflen  Te^ 
^^gtnklank  uit  Lvndon  beantwoord.  Te  Rotterdam^  bij 
Arbon  en  Krap.  1823.  In  gr.  Zyo.  142  *Bl.  f  1-25. 


D. 


"ezë  Tegenk/ani  te  éene  beoördeélin^  van  Napoleon  iri 
ballingfchap  ^  of  Stem  uit  St.  Hèlena^  in  No.  55  van  het 
Londenlbhe  Quarterfy  Rei^iew ,  en  wordt  Voorafgegaan 
door  eéhe  inleidmg,  welke  het  gefehrijf,  dooi"  hapo^ 
lbö'k's  aanhangelmgen  in  de  wereld  gezonden,  als  een 
kunstgreep  befchouwt,;om  deszelfs  naam  levendig  te  hoü-^ 
den ,  <—  een  kunstgreep  ,  waaraan  bok  dé  Britfcbe  mis« 
nöegden  geoordeékl  worden  deel  te  hebbeh;  terwijl 
o*  M  B  A  a  A ,  door  zijti  gefchrijf ,  meteen  eendi  kwaden > 
hidruk ,  dié  te  zijnen  aanzien  oütffaan  konde ,  had  willen 
dekken ,  en  zijnen  zak  éenigzins  voorzien*  Deze  inlei- 
dtog  meent  veMer,'dat  het  hoog  opgeven  vïtn eenc flech- 
tt  behandeling  op  St.  Helena  door  napoleon  en  dë 
Ajnen  voor  het'  bésié  middel ,  om  een  ander  verblijf  té 
verkr^ên  en  onder  een  minder  naauw  toezigt  te  komeq , 
gehoi»len  was,  en  hij  dus,  om  d^tïrtoe  aanleiding  te  krg-* 
gen,  gemeend  had,  zich  zoo  norsch  mogelgk  tegeni 
de'pérfonen,  ondei  wier  toezigt  hij  ftond^  te  dioatenf 
gedragen/ 

Èrè 


tn  STBBI  Ült  St*.  HBtBNA  iEANTWQpRD. .       lÜ 

t>e  tanbef  der. genoemde  beoordeelMig^  of  Teg^nktank^ 
Is  al  aanflonds  aieE  zeer  gunftig  voor  de  perfooiilykeeer 
van  o' MBA R  A9  den  SchriJTer  der  Stemt  vindt  he(  bij* 
sonder^  dat  geen  van  na poi»b 011*9  eigene  Êsknlapen] 
hem  heeft  willen  verzeilen;,^  gist,  dat  ]CAPoi»iiioii.ii^ 
o*  M  B  A  R  A  ftraks  den  man ,  die  bdm  dienen  kondé  ,  ontdekt^, 
en  hem  daarom  aangezocht  h^id ;  tjï  merkt  op ,  dat  dé 
<énige  drie  Britten,  welke  hy  doot  vleijery  VDor  zichbaJ 
weten  te  winnen,  juist  de  drie  Scbcepsdoctors ,  WAnC 
pBH,  o*iiBA|iA  en  aT08rpB|Wai:ên«---Naar  hetgé*:<' 
voelen  van  dezen  Tegcnldank^  hee^t  o*mbArA  b  z^^ 
>verk  voomameiyk  bedoeld,  om^den  Gouverneur  van 3^f 
tielena,  Sir  paosoN  jpowB^ailn  wien  fat^}  zlpe  a^ 
Betting  wijt^  beUgchelyk  én  gehaat  te  maken  ;terwgledH 
ter  zijn  gerch'rgT  juist  de  tegenovergeftelde  uitwerldng  g&> 
had  heeft.  —  Wij  zulten  deq  hoofdzakelyk^  bhoiid  yatf 
den  Tegenklank  nu  wijders  opgeven* 

Het  was  noodzikeiyk ,  om  B  u  on  A  tf  A k  t  B  ónder eeil 
Éeer  naauW  toeaigt  te  houden*  De  regeten,welkeGocit« 
BURN  en  naderhand  lowé  m  dit  (tuk  Vplgdeii , wareil' 
naar  den' aard  der  zake  nog  wel  toegevend  genoeg.  Buck» 
N  A i^  A  rt B  ging  ze  ,  van  den  beguine  alf  aan ,  met  oii* 
iluimigheid  tegen  ,.  dewijl  zy  hem  beletteden  vertoon  vail 
ICei^erlijke  waardigheid  te  niaken,  dew^t  2ty  hem  alle  tno' 
gelijkheid  om  te  ontkomen  aftneden ,  én  dewyi  zijnel  klag^ 
ten  hem  mededoogen  bij  de  wereld  konden  verwefveni 
tig  vond  in  o^iIbaHa  dsnén  medehelpef.  BdtYCi^Sxt 
was ,  en  in  hoever ,  blgkt  uit  een  ioc;vaIllg  ontdekt  ftaaltjé^ 
dat  hier  opgegeven  ,^  en  met  de  ftultken  'gefbafd  Wórdt.  ~ 
Ö^MBAR  A  heeft,  in  eenen  brief  aan  bet  Britfché  öoii^ 
vemement,  to^B  te last^ gelegd,  dat  hij  hem  btd  wil* 
len  overhalen,  oni  büon aparte  te  Vefrgeven^  Hef 
Gouvernement  antwoordt  hem ,  dat  hij  ,  of  in  den  hoog^  . 
flen  graad  Jastert  ^  of  die  zaak  geene  twee  j éren  hadmóé* 
ten  verzwijgen ,  om  haat  ten  laatfte  uit  perfoonryke'  w^ 
indfchap  te  open  taf  en,  en  dat  hij  daarom  Werd  afgö:Éfiti 
Van  dezen  brief  twijgt  echter  o'  m  e  a  r  a  fa  iiijn  Wef k<  -^ 
Hij  fpreekt  het  meest  van  l  o  we 's  zudKt,  om  te  betóf*» 

BOBRBESCH.    18^4.  KO4  5«  O  iMf 


198!       M  STfiM  UIT  St.  HtLENA  BBANTWOORO. 

tfn,  dat  BUONAPARTE  nieuwspapieren  m  handen  , 
kns'eg ;  maar  iy^ijgt  van  dé  daadzaak ,  dat  nicuwdpapieren, 
buiten  Tchuld  der  uitgevers ,  ab  middelen  ter  heimelijke 
Terftandhouding  met  den  Exkeizer  gebèsigd  werden «  en 
de  Gouverneur  desen  oogtanr  onafgebrokine  rtekftn  er 
van  toegcfchikt  had»  gelgk  uit  eenen  bewaard  gebleven* 
l^rlef  van  o^  M  g  ara  aan  t.  q  w  b  blgkt.  —  De  tegenftrQ- 
dighéden,  in  eene  tflfotk  van  oVmsara's  wérk,  uden 
deèlk  ftde  (tuk,  bh  X40-»X79,  worden  aangetoond.  — 
(CyMSARA  heeft  lowb  ookbefchulcfigd»  hem  totf];»iott 
te  hebben  willen  gebruiken.  De  TegeffÜank  toont  met 
de  Hukken,  aan :  vooreerst ,  dat  deze  befcbutdiging  leugen 
is;  tén  tweede,  dat  o^fttBARA  ^tf^r/ff^^^i^Mvaüi^if 
Oouvcrneur  bad  wtlka  %ijn;  en  tenderde»dfito*MBARA 
bQ  de  laagheden  van  BQn  ffiotrfcbap  diegene  voegte^  van 
iijit  werk ,  ten  opzigte  der  oorTpronkelgk  opgiedasie  bQ- 
zonderheden, te vervalTchen.  Eindeigk verried  h^ ook, zelfs 
met  opzigt  tot  de  teederfte  punten ,  de ,  hem  a)s  Geneesheer 
toevertrouwde,  geheimen  j^er  vroifwelljke  patiënten. 

Hét  tweede  gedeelte  van  (ien  TegttMank  houdt  zich 
met  fiaoNAPARTB  VperfocMi  bezig, gelijk  o* mb  ara 
zelf  hem  tra  tooneele  voert ,  en  toont  uit  deszelfs  dag* 
boek  aan,  dat  duonapartb  den  Gouverneur  op  eene 
ónbcfchofte  w^ze  l^leédigd ,  maar  deize  zich  daarentegen 
edelmoedig  heeft  gedragen  in  eenen  allermoeljelijkften  post; 
terwijl  cocRBURN  niet  béter  er  afgekomen  is  dan  l o* 

WE^  en  WELLINGTON  en  L  ON  DO  ND  BRRY  enZ. 

ook  veren  laten  moctjim.  De  eerde  heeft,  naar  buona* 
p  A  R  T  E  's  oordeel ,  den  (lag  van  Waterloo  bij  toeval  ge- 
wonnen ,  en  had  verdiend  vernield  te  worden.  Er  ww- 
dea  onderfcheidene  oordeelvdlihgen van buonapartb 
getoetst,  en  zeer  dom  en  onbefchofc  gevonden.  [Indien  , 
gelijk  deze  Tcgenklank  gist ,  bl.  99 ,  (het  ftaat  er  niet 
als  aanmerking  van  den  Vertater)  het  woord  no  door  den 
Vertaler  van  o'm baraks  dagboek  opzettelijk  ovet 't 
hoofd  gezien  is,  moeten  wij  hem  verzoeken,  ons  voort- 
aan ,  wanneer  hij  weder  vertaalt ,  niet  het  tegendeel  van 
hcc  in  *t  ootrprc)nkeUjke  bedoelde  op  te  disrchen.]    De 

be- 


os  STEM  oiT  st:  helbna  beantwoord.   199 

bedriegergen^  waardoor  buonaparts  voor  eenen 
'FrMsckmèH  hééft  willen  doo^;aaa ,  worden  oiitMrikkeld^ 
en  door  een  fprékend  bei;ri|s  deizelfs  tfouweloosheid  ia 
bet  ^lomaiteiie aiusgetoond;  gelijk  ook,  dooreene.be- 
wezcne  gruwel(jke  lastbring  attigaande  uaria  antoi* 
MBTTA,.  zijn,  ook  in  die  opzigc,  duivelsch  karakter» 

O-MBAHA  heeft  het  (en  bvomapartb  deed  dit 
mede)  doen  voorkomen  ,  alsof  men  den  BxkelBer  van  hon^ 
jer  liet  derven ;  maar  uit  een'  vroeger  aangeha«}den  brief 
bl«kt,dat  b^ftoen  bi)  zijn  2II  verwerk  verkocht,  om  i^4?/Mr- 
modweadighedcn  tt  koopen,  over  een  millioen  te  befchik- 
kcn  had»  Nadat  de  laster ,  tdsof  men  hem  vdide  hten 
verhongeren,  geen  doei  getroffen  had  ,  vindt  de  Ljjifmedi- 
Ctts  o'mba&a  Bgnen  patUEnt  aan  de  kvcrzi^tfe^  e^ 
Su  Helena  moet  dus  in  allen  gevalle  deszelfs  moordkuil 
worckn;  doch  ook  dit  voorgeven  wock  wederlcgd* 

2oo  hebben  wQ  dan  in  dezen  TegcnUank  een  middel  ^ 
om  ons  niet  door  o'mbara*8  ftuk  tot  een  te  gunftig 
'oordeel   over   napolbon  te   laten  wegfliepen;  teu., 
waarvoor  men ,  het  ware  der  zaak  niet  wetende  ,  al  list 
zou  blootlhan,  te  meer,  daar  o*mb  A  r  a  ook  met  (tuk- 
ken en  bewyzen  fchermt«     Zyn  aldus  wederlegd  werk  is 
;eene  bedroevende  bijdrage  tot  de  kenms  der  historirci^ 
Mukerhcid  in  de  byzonderbdden.   Wij  oordeelen  het  ech- 
ter, zelfs  ten  aanzien  van  i«  apoi^bon,  pligt  te  zgn^ 
om  bet  hoor  en  en  wed^rh^ren  niet  te  ftaken,  doordieo'^ 
men  (leeds  party  hoort.    Ook  b$  werd,  zoo  wel  als  wg 
;dlen,mede  door  de  om(bmdigheden  gevormd  en ^eleid^ 
Jijj  was  tiran;  hij  was  een  tirannieke  falfaris,  een  ver« 
treder  van  alle  menfchei^ke  regten,  van  woord  en  trouw: 
maar,  was  hij  de  eenigfle?  zullen  zyns  gelijken  er  nii^t 
blg?en,  zoo, lang  de  wereld  de  wereld  is?  Oneindig yecri^ 
2$  het  van  ons,  he;a  te  wMl^n  verdedigen;  m^r»  hijmo^ 
ge  dan  dwingeland  geweest  z]|jQ  zoo  veelbJ}  wil, bj} heeft 
de  wereld  voor.  de  ergfte  der  tkaimijen  bewaard,  die  er 
ia,  in  vergelgkii^  van  welke  alle  aiiulere  flechts  kinderfpel 
jujn,  ferwyi  h^  xe  bezien  zal  (hum,  of  wij  er,  ;ni  hem^ 
niet  aan  overgeggeven  zullen  worden, •«  de  socssclykc'.  ^^ 

O  a  ^     ^ard* 


4CK>  •    J..Hrif  GSTPilN    TÜCXEY.  ! 

^étrérffhkundó  ra$r,  Zeeyaarp  enKoopiaadê/.^  naar  hef 
Ettgclsch  van  jt  hihoston:  Tück^Yi  llie  m 
Vdt  Dcd,  Té  Rouerduffii  tdj  J.  Immeraed ,  Jun«  'Ik 
gh  9fo.    Te  zamen  0788  Bh  /  ai  -75. 

JLIït  werk,  waarvan  wg  reeds  vroeger  lief  Hle  Deel  aan* 
gckondfgd  hebben,  !s  door  den  Vertaler  van  plin- 
D  E  R  's  Reizen ,  "die  zich  ook  als  Schrijver  vari  vierfchef- 
dene  goede  Aardr^kskundige  werken  heeft  doen  kennen; 
met  ongewone  yh^t  en  (jpocd  in  onze  taal  dvergebragt  Zeel* 
aangenaam  is  deze  lectuur  over  't  geheel  niet,  maar  wd 
nuttig  voor  den  Koopman  en  Zeevaarder,  -  -^In  het  twect 
de  Deel  is  NederldnJ  doof  den  kundigeh  Vertaler ,  naar 
wij  duidelijk  zien tunncn ,  geheel  omgewerkt.  Geenvreem*- 
deling  hoegenaamd  fjpreidt  zulke  kundigheden  vanönslanö 
tentoon:  de  beste  buitenlandfcHe  befchrljvingeii ,  die  wij 
van  hetzelve  gezien  hebben ,  krielen  van  fouten.'  Hrer*, 
'daarentegen',  ontmoeten  wij  niet  alleen  veellundé  in  deh 
tegenweordigen  ^  niaar  pok  in  dén  ouden  toefhhd  des 
lands.  Wl^  dtfrven  zeggen ,  dat  dit  een  der  beste  gedeel- 
ten des  werks  is.  De  Schrijver  volgt  de  oevers  der  Nóonf" 
en  Zuiderzee  van  Groningen  tot  Amfierdam^  alsdan  d6 
binnenwatéréh  tót  G<^//Aj,  keert  naar  het  /^  tertfg,veri 
^gt'de  XV'esikust  Aér*  Zuiderzee^  de  iV^nfe^^^ kust  tot 
tfe  M^^j ^ 'noemt  eenige  Heden  langs  die  rivier  op, (zelfs 
Maastrichts  fchoon  zoo*  hoog  op  gelegen)  en  langs  dé 
Waal^  'de^  geheide ,  (geheel  Zeeland ^  Ahtsferpen^  Brus^ 
fél'j  Oir/i^)%n  komt  te  Ostende  weder  aan  de  Noordzee x^ 
rug.  '  Daarop  vdgt  eeïi  kort  gefchiédkundig  verflag  van 
JVif^r/tf/!?^/ 'ouden,  eri  dan  van  deszelfs  tegenwóordigen 
handel,  met  eené  zeer  juiste  opgave  de^  redenen  van  des- 
zelfs kwynmg.  Alsdan  worden  de  volkplantingen ,  vis*, 
fchergen  ni  zeemagt  gefthetst.  Hoezeer  is  dczehfeTCc* 
was  'zij  reeds  vóór  1770)*  vervallen  van  dé  laatfte  hejftder 
Zeventiende  Eeuw,  toen  zg  nog  72  Liniefche^eft , -24 
VQftigersi  90  Fregatten  en  16  kleinere  vaartuigen,  dus 

meer  dan  «co  fchepen  van  oorlog ,  teide  t       ' 

Van 


AAI^DRIJRSRUNOJB»  VOCMl  ZEEVAART  SN  KOOPHANDEL.   $101 

•  Van  Nederland-  gaan  wij  (nu  weder  op  bet  fpoor  van 
T  u  c  &  s  y)  over.  naar  Frankrijk  »  nameljfk  in  zoo  verre 
het  zich  langs  de  Atlantifchc  Zet  Dltflrekt ,  xmxSpaqe 
en  Pt^tugal^  (den  winkelhaak  aan  de  golf  van  jBiscaye 
'   en  de  Spaanfche  Zee)  berchouv\(en  iJtsósiXk  dOiMiddelland' 
/f ie  Zee  in  't  algemeen^  bare  flroomen,  zeevoortbreng^ 
>  felen^  enz.      Achtervolgens    worden  daarna  de  Spaanr 
fchfi^   Fran/cbe^  hatiaanfche^  JJlyrifche  en  .Grielfche^ 
Turkjkhfi  en-  jlfritaanfchc  kusten  dezer  Zee  beichreven  , 
^benevens  den  Arfihipel^  en  daarop  de  omtrek  Atv  Zyf arte 
JZee.    Ten  flopte  omvangen  wij  een  overzigt  van  den  han- 
del dier  beide  Zeeën.  •  (Bij  de  vroeger  vermelde  landen 
yrotden  eerst  de .  kusten  9  vervolgens  de  rivieren ,  eilan« 
.den^  zeei^eden  en  bavcns,  alsdan  de  handel  ^  visrcherij* 
.en  9  volkplantingen  enz.  van  ieder  land  afzonderlijk  ver« 
^meid.}   Bg  Frankrtjk  vinden  wij  eene  belan^ijk'e  opgave 
.éès  WesHndifchen  kolonialen  handels  in  1788,  die  ai8\ 
vergeleken  met  dien  van  1817,  die  flecbcs.tfb  milliocnen 
francs  bedroeg  I  .Maar  S^  JDominga  was  in  laaistgcmelde 
jaar  ook  reeds  verloren. 

Het  derde  Decfl,  de  Zuidoostkust  ^ec  Atlanüfche  etrde 
Iridifche  Zu  bevattende ,  wordt  geppend  met  de  befchry- 
'  .  ving  der  Westkust  van  Afrika ,  en  by  die  gelegenheid 
natuurlijk  ov,er  den  fiayenhandcl  gefproken;  immers  dit 
.was  te  verwachten  van  eenen  Engeischman^  die*befl:emd 
was,  om  eenmaal  als  ontdekker  de  kusten  \m  Afrika  t& 
bezoeken.    T  u  c  r  b  y  weidt  nogtans  niet  uit  in  een  be- 
toog van  het  onregtvaafjdige  4iens  handels;  hy  vermeldt 
.  eenvoudig  daadza^en  9  en  deze  zijn  genoeg  om  denzelven 
^  ^te  doen  verpordeelen.    De  afgrijfcUjkheden  van  dien  han^ 
,dcl  in  menfchen^leesch  zijn  zoo  groot  en  in  het  oog  loo- 
pende t    da^   Koningin  el izabeth  reeds  vóói'  drie 
.Eeuwoi .  uitdrukkelyk  verbood  ,  om  Negers  zonder  bun- 
.ne  eigene  toeftemming  uit, hun  land  weg  te  voeren 9  onder 
flrcnge  flraffen  in  deze  tegetmoordige  wereld  (dit  zyn  de 
eigene  woorden  van  dat  verbod)  en  gemsfe  Goddelijke 
.firaf  in  de  toekomende^  (bl.  50.^  Die  fchrandere  Vorstin 
^firb^en  er  in  de^  2[estiende  Eeuw  dus  ndg  al  iets  anders 

O  3  over 


iOl      *  J.  HtNGSTOlt  TÜCKBY 

órér  te  denken  ^  (kn  hef  Gemotfchap  ter  aanmoediging 
van  fokken j  flayefny^  radbraken ^  plak  en  meineed^  de 
Heeren  bilosadijr,  da  Co»ta,   capadosk 
en  Camp. »  ii)  de  Negehriende,  die  er  eeoé  xaak  van  pligt 
^!t  maken ,  de  Negers  te  verkoopen  .ter  eere  Gods ,  die  hen 
te  hunnen  Stamvader  c  h  a  m  heefc  vervloekt  I  •  •  •  Defchei* 
ding  van  Echtgenooten ,  welke  dieHéeren  ter  kwader  trou- 
we aan  <mze  menschlievende  inftellingen  verwijten^  had 
bg  de  verkoopen  der  iVeg'^r/*—  althans  hj  de  zo^f-^tmv 
waarheid  plaats.  ^  Niet  meer  dan  één  der  tien  (iVe^^rx) , 
^  die  men  uit  Afrilui  wegvoerde,  werd  geacht  in  deko* 
„  loniCn  kroost  te  verwekken.    Want  beestachtig  leeËleii 
^  de  'Negers  aldalr  onder  elkander  en  met  de  Blanken. 
9^  Allerlei  ongebondenheid  werd  er  geduld,  }a  aangemo6« 
^  digd ,  alsof  dit  de  vermenigvuldiging  had  kunnen  be- 
^  vorderen.  Maar  het  ftrekte  integendeel  juist  ter  verhift- 
„  dering  van  hetgeen  men  door  een  geregeld  en  Christe* 
^  Ujk  paren  van  Negers  en  Negerinnen  zou  hebben  kuri- 
„  ncn  te  wege  brengen.'*— O,  die  godvergetene,  onchrisi- 
telijke  Eeuw,  die  zoo  iets  wil  afichafièn  il! 

Onder  de  bijzonderhedp  van  Afrika  j  die  minder  regu 
'ftruks  tot  het  plan  van  oit  wérk  fch^en  te  behooren ,  k 
ook  eene  karakterfchets ,  zoo  der  iV!ssf  ^rf ,  als  der  Mó^ 
ren  va^  de  groote  woestijn.  Na  de  daarop  Volgende  be* 
fchrtjving  van  den  flavenhandel  volgt  weder  die  der  kus* 
,  ten  tot  de  Kaap  de  Goede  Hoop^  en  weder  Noordel^  tot 
de  Koode  Zee  en  Socotora;  alsdan  die  der  eilanden  (de 
berigten  omtrent  Bourbon  zi^  vooral  naauwkeurlg  en  vrij 
uitvoerig)  en   de  kusten  der  Indifche   Zee^   Per^ifthe 
en  Bengaalfche   golven,  AriAie\  Perziê^  Indiê;  vréWs. 
laatfte  gewest    een  .lezenswaardig   gerchiedkundig  vet* 
(lag  van  den  handel,  de  ontdekkingen  en  veroveringen  der 
Europeer s  in  hetzelve ,  alsmede  van  de  Mousfons  en  (hoo^ 
men,  voorafgaat.    Over  China ^  meest  een  binncnlandsch 
Rijk ,  is  de  Schrijver  kort ,  doch  fchildert  op  het  Dot  de 
zeden  en  geaardheid  der  Chinezen.    Alsdan  ligt  de  groote 
Indifche  Archipel  ^  waarbg  ook  wij  zoo  veel  belang  héb- 

bcD, 


AARDRIJKSKUNDE  TOOR  2BRVAART  £N  KOOPHANDEL.    ^03 

ben ,  aan  de  beurt  9  e;D  de  be  chouwing  van  den  handel 
in  de  geheele  Indifcbc  Zu  befluit  dit  Deel. 

Het   vierde  De^l  bevat  de  Zuidzu  en   de  Westkusf 
dea  Atiamifchcn  Occflans;  doch  de  fchikking  is  zonde^i^ 
liog»    Eerst  lezen  wq  van  de  Noordoostkust  van  Jw^ 
Jesf$^  Sackalin^  d^  Kuriü^^  Kamtfchatka  ^Japfn\i 
dan  vAn  de  zoogenaamde   Papua^ eilanden^  of  de  ejlaxi* 
dm,  door  de  Ztddzêe'- Negers  htvioouilL^C^Niew^Güinén 
en  de  omlijgepde  ^tytesltii  y  Nieuw* Holland^  van  Die^ 
mensJand)  m  Nieuw '^kn4.    Tot   daattoe  gai^t  alles 
foed*    Doch,  in  plafi.s  v^n  nu  deze  natuurlijke  brug  tus« 
icben  Azië  en  4mrika  verder  te  volgen ,  keert  de^chrq*  ' 
«tr  een^Uips  weder  laogs  de  jiafifoe  klippen  van  YittKer-^ 
gmlem^tihnd  enz*  naar  de  Jlfrik^nfche  eilanden  (St^ 
Iifil€na%  A^etnfton^  de  Oibe  Verdh^  enz.)  terug,  en 
fpringt  van  daar  over  naar  Noprd- Jlmerika  ^  en  wedeersf 
noar  de  Bermudat ,  alsdan  naar  het  NoordeUikst  gedc«V 
te,  de  Hudfmt^hüêl^  en  vehrolgt  zoo  de  befcbrlyving 
van.  Briuch  Neot^^ Amerika ^  de  Gefchiedenis  der  Ver* 
eenigde  Staten  van  Amerika  ^  de  befchouwing  der  West-' 
iniifehe  dkndte ,  de  kusten  der  Mexikamfche  golf,  de 
Oosdittst  van  Zuid^^  Amerika  ^  {Gayattaf  BrazilU  en  la 
Blata  tot  Kaap  Hoorn)  en.  alsdan  de  geheele  Westkust 
van  dat  WereMdeel  van  het  Vimrland  tot  de  Behringt» 
^raat^  de  Akutifehc  eilandsketen,  en  komt  dan  op  zijne 
jfchreden  terug,  door  d!e\Mariane*  oï  Dieven  *  eilanden  ^ 
xoo  naby  de  vroeger  befchouwde  Philippinen ,  benevens 
ée,  Carolinen  te  befchrijven ,  en  dusdoende  naar  de  Sand-^ 
wichs- eilanden  en  verder  naar  hetgeen  2)ü  Ztddelyk  Poljf* 
nepZ  noemt  (de  Vrienden^  ^  Societüu^^  Marquefai^  ^Xi 
-Gcfoarlfjhe  eiland^)  over  te  gaan.  Het  zou  ons  veel  na* 
tuurii|ker  hebben  toegefchenen ,  de  Kanarifche  en  Kaap- 
.verdifche  eilaadep ,  St.  Helena ,  het  Kerguel^s  -  eiland 
enz.  bij  Afrika  af  te  doen ,  en,  na  de  befchouwing  aller 
.Aziatifche  eilanden,  van  Nieuw  -  HoUflhd  ^  enz.  Nieuw 
Caledomèea  Nieuw- Zeeland ^  alsdan, 'op  de  voetftap- 
pen  van  tasm an.  Oostwaarts  op  ^e  gaan,  de  yrien- 
den- eilanden y  dan  achtervolgens  de  andere  Aufiralifche 

O  4  of 


0f  Poljnéfifehe  gewesten «  ia  de  orde,  waarin  zQ  waar* 
ichynlijk  door  het  Makifche  meofchenras  s^  bevcdkt,  to 
befchouwen 9. en ,  even  als  d^fchepen  van  c ook  en  i^a* 
MAAHAMAyVande Sandi»ichS'^ eilanden  mar  de  NoordU 
westkust  van  Amerika  óver  te  ftekeh,  de  kusten  alsAü^ 
io  de  omgekeerde  rigting  van  onzen  Scbr§ver}te  volgen^ 
ïst  zoó  i  uit  de  Britjhhe  bezittingen  of  biinne  laatfte  ont^ 
Rekkingen  in  Noords  Jlmerika^  naar  het  Moederland  zet* 
Ve ,  de  Britfihe  eitónden »  óver  te*  gaan ,  welke  het  oCl^ 
#etwerp  van  flet  vljiUe  Deel  dezes  \^irk8  uitmaken. 

De  beréhrijving  van  dat  Rgk  wordt  voorafgegaan  dooc 
4Ie  der  Kanarifche^  Az^rifche  o{  Viaamfche^  én  de  veet 
Noofdelgker  gelegene  Ferru* eilanden.  Men  kan  gemak* 
t^el^k  nagaan »  dat  een  Brit  in  de  befchi4}ving  van  zgn 
VSulerland  tot  in  bijzonderheden  uitvoerig  zijn ,  >en  betzeU 
ve  em  amore  behandelen  zal ;  maar  de.aanwyzi&gen  voor 
teizig^s »  die  Lpnden  bezoeken ,  vallen  in  het  kleine ,  en 
éyn^Jki  vele  opzigten»  triet  op  Lenden  alleen 9  maar^ 
^e'^ereldRad ,  vooral  ook  op  Parys^  toépasfelgk. 
'    Wij  moeten  den  Lezer  doen  opmerken  ^  dat  de  bckwa« 
ine  Vertaler ,  behalve^  het  seeds  opgemerkte  ftuk  over  Nth 
'j^tarid^  zgnen  Schryver  ook  jmet  niet  weinig  betangryk^ 
Aanteekeningeh  heeft  veryqkt.  Het  ia  fle^ts  jammer  ^  dat 
men  niet  alles»  wat  v^n  hem  en  v^zl  t  ucksy  ia»  kaa 
onderrcfadden.    SJj  fommig^^Noten ,  echter  ^  loopt  zulks 
in  bet  oog«    2oo  zou  b.  v.  g«en  Engei^hman  ligtel^Ic 
de  vrijhekUievende  Protestanten  van  h  KachelUy  die  ^ea 
Despoot   RtOHBLiBU    tegeuflaiul   boden ^  oproerigem 
noemen  t  of  van  hen  zeggen  t  i,die  door.  bunnen  onzinnig 
\  t^tfchen  Adel  opgeruid  werden  ,  om  boven  het  Bclior' 
^  S9^  Nantes  nog  meer  te  begeer^,  en  de  wapens  td» 
^  gen  den  edelften  der  toenmalige  Monarchen  te  voeren.** 
(Ode  D.  bL  175O     Wy  twyfelen  niet,  of  deze  Noot  is 
yan  den  Vertaler; doch  alsdan  vragen  m)  hem :  Wie  was 
'die  edclfle  der  toenmalige  Monarchen ?  Hendrik  ob 
IV  niet;  want  tegen  hem  hebben  de  Protestanten  nooit 
de  Avapenen  opgevat;  zij  kenden  zijne  moeijelijlce  gefield* 
beid ,  eu  be«in4en  hem  no^  als  huni^  vojprnuUgen  broo» 

der. 


AARDaIJKSKlAlbÉ  VOOR  £ft£VAAitT  EK  KOÖMIANDBL.  2  65 

« 

der.    LODBWijR  oÉ  Xin  dos,  dat  gróote  kind^heu, 
wdk  BooR  éenen  eigenen  wil  had  f  die  ontaarde  Zoon  9 
die  zi^e  Moeder  te  Kcukn  liet  verhongeren?  Dat  is  on- 
inogdgk.  Het  geheugen  des  Vertalers  moet  hem  dus  hier 
inisleld  hebben*  —  Het  gedrag  onzer  Hollanden  b^  het 
Jielpen  bedwingen  van,  la  Rochelle^jisLt  laat  (Ie  bolwerk 
der  Franfchc  vrijheid,,  was  pok  niet  dlleen  onchristelp, 
iDtar  setfs  (JB-d^^e^gen)  blijkbaar  onftaatku&dig.    Zi| 
fcfafiagdtt  daanloQr  eene  tea^exHDagt  ^  welke  eenmaal  op 
het  punc  soa  «loï, '  hen  selve  te  vergrui2en ,  en  beroof'- 
deo  dch  ^rao  eenen  hechten  fteuki  in  httfranfcheV^.  -^ 
]>e  Godsdieiifit  der  aloud»  Parfis  Qiti  Düatismus'vm.  z  o* 
IL OA 8 TBR)  is^ook^D.  Ilf ,  6l.  304 ,  ttiln  naauwkeürig 
opgegeven.  Andere  Aanteekenitigén ,  b.  v.'die  in  het  Ilde 
Peelt  bU  51Q9'  oVer  d.e  doorgaans  verkeerd  vertaalde  hir 
mming  van  Bchdlcs  du  Lcfant^  (niet. van  fchakn ^xsaaix 
van  \laddcn ^  berkooiftig ,  over  welke  .%en  de  goediérai 
Mar  4asd  bcigt)  sgn  niet  sonder  belang.     Ckmtient  het 
Jand^  waarop  thans  de  algémeene  «andaüht  sicb  vestigt  ^ 
liet  oude  Vaderland  ótt  Hilkmn^'ta  de  zeetnagt  hunxier 
•  verdrokkers «  hebben  n^  ook  eeikigè  'goode  berigten  éM- 
^etroSto ;  Cfhoon  ibih  voldoende  omtrentd^  rasfche  vord^ 
•fljjgen  van  éèa Grickfchcn  h«ndel  en  zeevaart,  het  voor- 
mme  m{ddel,  om  hohnen  heiligen  opftand.te  doeo  voort« 
'duren«  •--*  H^t  is  ons  voorts  niet  mogelgk  geweest ,  all^ 
opgaven  in  dit  werk  t^n  toets  te  brengen :  de  goede  (j^ 
taal  opgegevene)  brofmeo  en  de  naanwkeurigheid;  dea 
Schrijvers  waarborgen  de  echtheid  en  juistheid  van  dé 
iseeste  der^elveii^  -  .    ' 


'DIspttcacio  Lltevam  ioanganlfo^  <ina  cooclnetnr  vtéxcmck 
vaosopooupHiA  etc.  aoctore  g.'  okosrr  VAA  ^a'i Ni* 

*  TER  KR;  Lq^.  Bat.  apnd  H.  H^.  Hazenberg^  JufU 
1833. 

llee  Is  aangenaam  te  zien ,  dat  op  eene  Akademie  Disferta-' 
tiéo  verde^^Vorden,die  door  den  geest, waarin  zij  gefteld 
9^0^  «1  dftr  de  manier  van  behandeling  des  öndetwarps» 

O  5  eene 


to6  Q*  GROEN  VAN  FRinSTEREa 

cene  goede  Yerwaditlng' vtn  «iarseelver  ichryvers  geyen;  h^i 
is  ,nog  aaAgeoamer ,  wanneer  zulke  Disrertaüin  Qiet  alleen  eene 
goede  hoop   opleveren ,  maar  reeds  belangrijke  bedragen  co(  ' 
een  of  ander  vak  van  wecenrchap  of  letteren  behelzen,  epalf 
zoodanig  eene  plaats  in  de  rlJ  der  welgefchrevene  boeken  ver* 
dienen.    Van  dezen  aard  is  de  ProfipügrapUa  Ptatonica  vao 
den  Heer  oroen»  en  het  is  ons  eene  aangename  tadt,  een 
aliergiin(UgiC  verflag  daarvan  te  geven» 
.   Het  h  honderd  malts  gezq^d »  maar  verdient  toch  %  in  enzè 
dagen,  nu  en  dan  herinnerd  te  worden»  dat  een  juist  Uizigt 
eo  eene  gezonde  behandeling  der  oude  Xicemrar  allefn  iiec 
gevolg  kunnen  z^n  van^  eene  grondige  beotfemng  4er  oude 
talen:  want  even  naauw  als  het  verband  is  tasfcfaeadt  z^ 
^en,  gewoonten,  denkwQze  en  $aal  van  een  volk,  even  ge* 
vaariyic  is  het ,  over  de  Antiquiteit   te  filozöferen ,  zonder 
eene  naauwkeurige  kennis 'van  de  taai  |  waarin  zij  befchfei- 
ven,  uttsr  zoodanig  tot  ons  ovef^ekomen'is,  dat,  hefaasl 
'%w>  d^wQts ,  d^iialkritielt  van  faiit  onwaarfcb^nlpe  waar- 
lidd  «loet  maker;  en  liet  gapende  door  iHiuttU  aanvullen. 
JAóor  eene  fijne  kennis  der  Grlekfcbe  fiaal  redeneert  men  nia 
Xlriok  ever  de  Griekfche  oudheid, ven  door  die  van  het  La- 
5|{fiidf  Romein  over  de  jElomeinfcbe.    Zooder  zicb  aldus  op 
het,  ware  llandpunt  te  ph^itfen,  worde  de  ou4e  gefchjedefiia 
verbasterd  en  ontzenuwd }   men  ziet  yerre  over  het  v^^A 
been^dat  men  behandelt,  en»  doos  overdrêvene  parallelisni^ 
mét  de  gefthiedenis  van  latere  dagen ,  Ccbept  men  zich  yef* 
Iteèrdc  denkbeelden.  Uit  dit  ftandpunt  alleen  Is  het  mogei^k, 
4e  Oriekfche  wQsbegeerte   te  begrijpen  en  te  beoordeelen: 
iHiScert  dit  ftandpunt  overziet  men  ze  met  een  modern  oog , 
em  men  maeot  ftelfels  of  kleine  theorietfès  te  ontflekkeff, 
iMatani  de  Ouden  niet  gedacht  hebben. 

Dat  bovengenoemde  goede  geest  in  het  ouderwJtfs  en  in  hét 
werken,  na  wYTTENBACH,aan  de  Leydfche Hoogeichool 
VBSlt  teéffcfien ,  hébben  zoovele  Akademifche  fchriiten  ge- 
iCOMd,  wMfvan  het  gc»oegJs,  den  Jreopagitkut  van  tso- 
c  IL  AT  E  f  jdoor  BB&OMAN,  de  Oratie  de  SjmmoHis  door 
AMEESFOOEDT,  de  Disputatiën  over»  as^nius  pollio 

VaUTBO'EBECKB,  Van  L  I  V  D  UEG  brouwer  OVer  SOFO< 
CLES,enVANDE   ^^NPERSE   OVCT  XENOCRATESSe 

noemen.  Die  ftukkenzuy en  eene  meerdereof  mindereletterkundi* 
ge  of  Mscorifche  waarde  behouden ,  omdat  z^  póMevê  geleerd* 
heid  bevatten ,  omdat  de  jonge  fchry  vers  dien,  imMo^tf^^i^c^m/i 

ge- 


tROSO^OCRAPHU  »LATOmCA«  %o7 

fevo^  k«bben ,  ivdlre  hec<  oordeel  ovcc  Ondhdd  tr^pswijzè^ 
cmwikktle»  en  bun  belette ,  om,  tnec  ontleende  of  eigene 
iasigieny  fieedf  te  filozoftren»  en  Bukken  ie  leveren,  bUQa 
ledig  vto  geieerdbeld ,  maar  •  vol  van  beifenfcbimmen. 
*   Dit  Toorafipnakje  was  noodig ,  om  onzen  Lezeren  eenfg 
^tenkbeeid  te  geven  van^  de  behandeling  der  Profopographia 
van  den  Heer  grobn.    ZO  heeft  ten  doel,  alle  de  perfi^ 
nen^  die  bij)  plat  o  Tprekende  ingevoerd,  of  door  hem  veK> 
meld   wolden,  te  leeren  kennen,  voigem  ka  óórdeel^  Jat 
1PLAT0  uf  wér  hen  yttdi.   Dit  heeft  de  Jeugdige  SchrQ- 
ver  ia  ztjoe  inleiding  te  kennen  gegeven ,  en  her  werd  dtfs 
lonaoodJg,  andere  SchrÓvera  te  gebmiken,  dan  voor  zoo  vele- 
re zO-  een  gezegde  van  plato  konden  toelichten*  Wtf  boni- 
den  dit  plan  voor  verSandig   gekozen ;  de  tritlegkundo  vaii 
VLATO  heeft  bierbQ  gewonnen,  even  ala   bQ  de  Diatrihe 
van  den  Heer  dr  geer,  én  wij  moeten  reveus  bekennen , 
dat  zulk  eene  fpaarzaas^beid  in  het  el  term  den  HeereGito&^ 
tot  eer  vcrOrekt.    Zijii  ftuk  heeft  daardoor  nieti  overtotll^s , 
en  de  aedlgheid  ,  die  hQ  hierin,  gel^fk  in  den  geheefen  tóók 
van  z^n  gefthrift,  aan  den  dag  legt,  doet  ons  geldovên', 
dat  wij ,  zonder  gevaar  Vad  hem  oter  het  paard  te  tl/ktt.^ 
zQnen  arbeid  knnnen  toejufehen.  "      \^ 

*  In  het  Schikken  van  de  hmge  rV  der  Platonffche  Vpffi^M 
moest  oRoBN  natnnriyk  op  het- denkbeeld  van  eenê  Chrono* 
logifché  oMe  komen.  HQ  verdeelt  dus  dit  legertje  in  twee 
benden.  Z^f  dfe  vóór  socrates  geleefd  liebbeti^  wor- 
den in  het  éetfii  gedeelte  in  oogènfcbouw  genomen*  t)e  tU4» 
genootën  van  sociATEs  en  ptAto  zyn  in  het  tweede  ge* 
deelte  vèreentgd. 

'  Het  eerfte  deel  wordt  in  drie  hoofdltukken  gei^Ii^st :  i^« 
Van  de  ondfte  t^denaf^tot  op  homerus  en  hesioduJ» 
2^.  Van  dezen  tot  op  het  begin  van  den  Perzffchen  oorlog. 
30.  Van  het  begin  diens  oork>gs  tot  op  s  ö  c  r  a  r  E  S.  Hec 
tweede  deel  bevat  vijf  hoofdauUken :  v>.  WlJsgeereA ;  a}  de 
^SoeratUi^  b)  de  Pytkagoreij  c)  de  Eleatici.  flo.  Sofcten; 
a)  de  elgenliifk  gezegde  Sofisten ,  b)  de  fofistifche  RAétoreu 
3®.  Staatsmannen;  a)  Regenten,  b)  Veldoverften,  40.  Dich- 
ters; a)  Tragici^  b)  Comfci.  50.  Beroemde  mannen  in  wè- 
tenfchappen  én  kunden ;  a)  in  we^enfchappen  en  kunilen , 
die  tot  verftandsbefcliaving,  en  b)  die  tot  onderhouding  der 
ligchaamsgezondheid  betrekking  hebben. 
Wiy  gevoelen,  dat  hec  ilgter  m<^t  geweest  zijn,  de  bouw- 

aof- 


MS  d«    GR0&II    yA:M    PftlNSTlRER 

1^0  te.  verzamtlea,  ^ta  daarulc  een  zameohtojgitracl  >ri  mi^ 
ictmm  geheel  voort  ie  breogen4    Hec  geheel  is  )iier  samen^ 
liangend,  .en  fon^  2^9,  i}e  onderdeelen  der  hoofdftubken  es 
de    hbofdHakkei»   zelvt    door   bet  tn^urlflk  elironoloiiscli 
verband  f    fonu  dopr  .de  geiykfoortigbêid  der  TerfchilicDde 
lUsfen  van  perfooen,  Ibnia  dpor-eea*  aardige»  ea.vema  f dgé» 
i>verganf  van  den  Schrijver  aaf(  eli^ander  .gavlocbcen.    Door 
4ese'  manier»  'en  door  de  allergehikkigile  ffO^e.^  waarop  de 
Jleer  oaoKif  de.perfonen  van^ééne  klaafii  qf. onderdeel  tot 
clluiiitfer  in  betrekking  weqc  te  trengen ,  faeefc  J^l  van  z^ne 
.  Dtsiiercacie  geene  dor  •*  geleerde  Nomenclacnar  geinaticc^  maar 
een  boek  geleverd ,  dat  zicb  achtereen  .met  genpegen  laat 
^doorlezeué    Er  zou  echter  op  de  rciaJkkii|g;Wf&  het  ees  et 
ander,  te   bedillen  z^ln^  en  gr  oEff^(chj|}ni  hier  «n.idaar  de 
aioe^elijkheid  gevoeld  te  faebbep,  om  d^  .verfchillende  me- 
thoden» die  de  tydsorde»  of  de  klas(e  en  karakters  der  perfo- 
*Mn^  of  de  weoscb  om  zjijn  werk  door  4eazelfii  vorm  aan  te 
'i)e velen,  hem  aan  de  b#n4  gaven»  onderling  te  vereeqigen.^ 
*ei|  ,vaA  allen  zoo  veel  mogelijk  partj)  te  ti^ekken*    Zoo  vin^ 
den  wiQ  in  'het  eerfte  hoofdftuk  van  het.  ^fte^deel  bome- 
'AQsenBRstoDusen  eenlge  vódr* Homerifcbe  Dichters; 
^D  hec  tweede  lioofdftnk  Inageiyka  Dichters  <ot  op  LTcuRr 
oua»  die  den  oyei^g  .maakt  op  soLOft  eo.de  anderen 
Van   bet  zevental'  WÜzeti*  1,  BrefisfimuM^  zegt  vervolge^is 
*^GRpi^nj  e$t  iouF6(pot^  /^f»/^M  ^^  04XM^^ »  eA  n^  velgen 
?tthVgqilai»   ssNOPiiANEa»   ANi^3(ftaiBifEa    en 
^i^jPAaiCHUsr  door  deze  Tchikking  zQa  de  Dichters  en 
jWQsgeeren  verfpreid.     Insgelijks  mist  men  ^  in  de  paragraaf 
'dé  poëth  Tragicis^  r  bes PisenAESCBYLUs.     De  eerlle 
was  reeds  onder  de  oudde  Dichtera  vermeld»  en  iiEscHV- 
*i:ys  had  reeds  eene  plaats  gevonden»  waar  g-r  oen»  voor 
iet  overige  zeer  vernuftig,  dezen  Tragicus m  ubrobotus. 
>ereenigt^  nadat  hU    van  de  Perzirche  VorHencvRus  en 
BARius  en  van  miltiades,  tbemsstocles  en  ei* 
MÓK  gefprpken  heeft;  terw^l  de  Schryver»met  de  overwia- 
'naars   der  Barbaren  afgehandeld  hebbende,  nu  gemelde  Dich* 
'ter  en  Gefchiedrchry  ver  doet  voorkomen ,  al^  die  de  overwin* 
iipgèn' der  Grieken   bezongen  of  befchreven  hebben*  —  Na 
HERODOTua  is  het  overfiappen  naar  pindarus  eenigzins 
'wöd;  en  de  fchakel,  die  dezen  Lierdichter  aan  de  Wösgee- 
Ven  HERACLiTUs,  EMPEDOci/ES  enz.  verbindt,  coch 
w?Lt  zwak?  en  charo?ij)*as,  die  deze  riif  van  Wijsgeerea 

opent, 


<  IPtfiBOPOGRAfltlA  .'KiATOineA.  .    fcgy. 

opi$!DC,  lifldiaièftUeQ  eene  becer^  glai^s^  «9  dto  UeAt  bader: 
de  W^tgevem,  kunnen  lieden.:  Wij  zodden  Mg  lai^erdic 
fmnt  vaijL  osde  |(Uiiifen'  bedillen  9  wtAc  meer  dan  èedit^  zfl^ 
len  w9  bec -niet  wenMnt  w^  bemelkea  «dvey  boe  aoóQelO^ 
bet  zon  zQn»^  ieta  becèt»  voor  teMlleo.  ^     --x 

Ovec  cTRüf  bandelende/.zótt  de  Heer  OROsn  jaiafiAie« 
^legenbeid  bebben  knrinen  vinden «  om  te  wederleggen  >»  bet» 
geen  bij  osLLtos  (XIV«  3)  'ftait.  B%  beeft  wel^verfaqc 
vermoeden  vtn  ii(edljvcfing  «n  nQd  emfbiien  PLATo.eii  z» 
ROfHON  gebtndeMy  op'  p*56|  oit«r>  dt  is  cenc  ivan^^i 
geinige  pUuufen,  ww  .by«  ofia  niecraUtiHi  beeft»  >Oé:f«r 
beeie  wederiegging,  die  anoEseldaar  tegen  ^TBSNABOf 
jen  DioGENsé  LAë&Tioi  >aa»Yoert9  is  eigenljt|fc.  nie» 
meer  9  im  beifeen  men  op  bec  einde' viiil  bet  boven  atngnr 
faankle  laffe  boofdffink  mn  obllios  viifdu  D^HeeronoEy 
berleae  dat  boofdftnk,  en  vrage  «acfatelven,  of  dat  tefuiêr 
ren  mag  beecen,  indien  men  immer»  qüimtili  ANuaofi 
«yn  woord  mag  gelooven,  dat  rtfutfiten  befia^t  meganJa^  rê¥ 
éargiienék^  êefinèendo^  tUffinJh^  Het  Ia  voorcs  ;U^  w^ 
mc^el^t  d^•QlOGB^lnsa,  |.4£RTiva  en  atbbjiiaboI 
door  aBLLfOs.grn^/mR^  isUfl,  dur  men,  den  ngodav  wv 
knnnea  bewi|jlsen«  dac  oellivs  «tfoe  iVi^c/^;  gefcbravef 
licvefc',  omlbreekf  45  }aren  vóór  dac  de  twee  andeieXpBpibi^ 
juyra  bloeiden»  — •  Deze  pbuiia  echcer»  ^geroefd  bU  hetgeen 
>o&oEi«  op  p.  156  en  volg.  geleerd  en  veronftlg  fcbctfft» 
over  de  vermeende  vi|]«ndfchap  .taarcben  PLAToensoPBo^' 
CLEs,  «-*  ziü  doec  het  hart  van  den  Scbr^ver  eer^«  -Wy 
twijfelen  omtrent  xUt  onzekere  hiscorlficbe  pnnt ;  maar  beflïe* 
>fen  liever  niet »  en  kunnen  bet  bette  flecbcs  hopen.  Grooto 
mannen  biyyen  menfcben.e  de  ond^vindlng  leert  het ;  «aar 
de  Heer  oj^loem,,  di^  4^  ^vocMrw.erpi^n  nog  met  het  vergoe- 
lakende  oog  des  Jopgeüngt  ziet  9  ondervinde  deze  waarheid 
nooit  tot  zyn  nadeel  I 

Van  >CTRUs  is  pok  onze  overgang  op  xbrxes  geleide- 
4^k.  G&ó^N  beeft  d^en  Kom'ng  ov^  het  hoofd  gezien^ 
welken  plato  wel  niet  waardig  fch^nt  gekeurd  te  bebben^^ 
om  dikwj[}U  genoemd  te  worden  •  maar  die  evenwel  in  Akih. 
1*  p.  105.  C.  vemejd  wordt»  .Gi^ oen»  die  zoo  dik w^ Is 
by  inductie  ,  en.  gelnkkig ,  geredeneerd  heeft ,  zon  nit  deze 
i>laats  misfehlen  hebben  knnnen  betoogen,  dat  qvauj  en 
;s  E  R  X  E^s  niet  zo^er  bedoeling  tegenover  elkander  gefteld  z^n» 

Ook  yerfchill^n  y^  in  defO^w^ase  vpn  den  Scbr^ver  mst 

(rent 


Ito  o.  dJtOtN   VAN    tftXNtTft&BR 

oiiftlie^fe^  m*op  ?•  ft3«  <yver  A^tisaTtut  ea  qero- 
B«Tii0  fcbi^fté  Hy.voaft  PLATo  aan,  in  JUme^é  p*  9394 
C^  vAtt  «elke  plattt  ib  sio  Uetop  nederkonici  jp  De  wa* 
j^  jMttktm.  (der  Griekcft  ttgm  de  Peiiet).  die  «eea  diek* 
9  eer  nog  hbot  waartk  besoa^en  heeft,  blQven  onvermeld; 
j^  iMr  ik  meen  deieive  iftet  lof  ce  moeten  venneldeByen  an« 
wétOBm  un  té  Ijporen,  om  «  In  tUcriei  001  nêër  waarde  ce 
H  benktgen  of  ce  verktlea,**  tas*  De  Heer  oaokn  ver* 
«ondercnicktklergeene  JnarwavanASflCBYLOi  oSGtfchia» 
imdt  van  anAooorve  gcnoenMl  ce  vindens  wU  bekennen 
MKll,  du» bU  den  eeiien  oféag »de.  verswyilng  dexer  cwee 
•amen  aHersnnderiiHac  fidi^ (maar,  wanneer  men  dete  xaak 
een  wnMg  doecdeiriEc,  la  er  miafbUea  wel  eenige  nklegging 
te  vkdett«  De  geheelepkanB,  waanoe  de  aangehaalde  wooe- 
deir  behoafeht  i<  lomere  itoaie»  en  bcQpocdng  der  JUasa^ 
fmu  SocnATaa  aagcaan  acsitBX«i«ua  eene  Itfkrede  <qp^ 
waarin  de  lof  venneid  woa^i  dièivenen,  die  i^en  de  Pcraen 
ArQdehde  gevallen  waren.  Die  Iffkiade  wm  door  AirAfiA 
getekl^en  momc  door  rsnicnanfcgefimken  woidenfl«v 
Wie  gevoelt  niet.,  (en  GAonN  nelf  vemekli  dfe  opf*  f|iO 
4a€  hm  rLATo  hier  geen-eroic  UT  De  ongetUmdhdd  werd 
gfooter,  wanneer  de  redenaar  deh  ab  den  eerften  deed  vooc^ 
boman^  jdie  dese  gewigcige  taak  op  sich  nan ,  of  ae  «;^  tem 
waande  wijMe  volbragt*  Wam  de  woorden^  U|av  i((av  en 
wptHmê^  v9y  wpt^émm  hebben  oagetwUfeld  een  beOêmd 
doel;  -mlafebien  xelft  (de  veoronderileillng  ssKigè  gewmgd 
n^n)  fiéhnilc  bieronder  eniit,  in  aoo  veire  als  flato,  .die 
milk  een  volkomen  en  verhevea  denkbeeld  van  bet  Treorfpel 
had,  itPemen  van  AXscnTLua  (miafcbien  ook  die  van 
>HATNicti ua  niet,  inAen  dac  ftok  detelfde  ftrekkiog  ge* 
bad  hebbe^  beswaarlQk  kon  goedkenren  ,.4rf*  oordeeltn «  dac 
4aarin  de-  Peraifche  oorlog  ^  emê  ^Waarêige  wij^  btxox^ 
geti  wts.  De  venoooing  van  dat  Trenrq»el  moge  door  het 
jMieenfche  volk  met  toejniehing  b^f gewoond,  de  fditm  van 
i>^Aiiiva,  b^na  de  ééotge  actie  In  het  iink,  moge  met 
/Mr#>  aaofcboawd  zQn;  bet  overige  zal  wet  niet  veel  mede* 
njdén  verwekt  hebben ,  hoe  krachtig  ook  de  hartscogcan  ge» 
fthfldeid  zQn,  omdat.de^  vernedering  en  de  jammer  der  Peri- 
feen  de  ttfomf  der  Grieken  waren.  Voor  het  overige  flaat  dit 
tFrenrfpel ,  als  bebandeKng  eener  met  den  Dichter  geiykcUdi* 
ge  daad,  zcfó  geheel  en  zonder  navolging  op  zichzelf,  dac 
flten  ia  bovengemelde  woorden  nit  den  Jfeae«emf  eene  z0de« 

ling. 


»OSOPOCftAraiA  fLATONlOU  ftfi 

Üngfche  kritiek  (^  bet  dk:hdhik*vao  axschylus  zon  no- 
gen  voorowierlleDeii. -^  .Wat  HskoDOTVf  ea  la  hec  tee- 
meen de  ProctTchrUvers  betreft »  de  redea »  waarom  z^  door 
'  PLAT  o  leMen  geDoemd  worden « ia  door  o&oxif  aiec  }aisiib 
hdd  en  ooid^  aaogecoondi  maar  aöo  pLATo^.hier  ter 
^laacfb ,  den  lonifdien  OeCbhiedfcbrIf ver  «onder  aiktfkrónU. 
mus  liebbea  kvnneit  vermelden  f  Het  ia  onzeker  ,  op  weikes 
leettyd  aoC&ATtfUer  fparkende  door  hem  ingevoeld  woniiw 
;Eoo  wQ  öna  niet  bedffegen»  bad  asvas ia  nHda  omgang 
met  Ps&icLss»  en  wia  aoc&ATsa  omfireeka  s^jeien 
ond,  toen  hb&odot.ua  sQon  boeken  te  Oiyu^m  worlaaw 
W4  bebben  detè  giafiitg  nog  niet  genoeg  doordackt»  om  met 
xekerheid  te  dnrven  beflfsfen;  manr  w)|  gmren  ze  den  Heeio 
cROBNin  bedenking» 

^  wy  zQtt.lang  bg  bet  eeilte  gedeelte  bigvea  flana^  en  zon^ 
den  er  gmme  nog  langer  by  bl||ven>  ooMlat  deze  bel««rybo 
Disfenade  zoo  veet  Toedfel  aan  den  geeat  en  zoo  veel  aan» 
leidioj^  tot  overweging  geeft)  maar  wQ  moeten  on»  der  kort- 
beid  beviyt^ »  om  nog  een  woord  te  zeggen  over  hetgéeii 
men  het  bijweilt  van  dit  geTchrift  zoo  kranen  noemen.  Wij 
bedoelen  de  emendadCnt  vooral  op  rtATo»  dleoRo<« 
(volgens  de  zedige  taal  van  zHfneo  /édtx')  sé$nrMdt(fiiéfikt\ 
maar  die  wQ,  op  zQn  aanraden ,  voor  het  grootüe  gedeefar 
gaarne  aannemen »  en  des  nooda  gfUêwetê ,  dat  jnlat  zQn^  zff 
ieggéo  bet  gecnlgenia  af,  dat  de  Sehf||ver  met  de  GdekTcho 
taal  bekend  en  In  vla to  te  bnia  Is.  Vooral  bebaarde  h«t 
oQs ,  dat  hy  niet  dan,  al»  ware  bet,  gedwongen  i^ne  emmw 
daciën  aanraadt,  en  dos  ook  hier  dfe  Ibberheld  aoont,  welke  . 
zoo  zeldzaam  in  den  Jongeling  li .  — •  I-let  voorge&elde  op 
p,  30  is  zeer  vemoftig ,  naar  toch'  wat  geweldig.  Wftt  er 
te  maken  is  van  de  woorden  jdu  uVpn  i^  iwé^n^,  weten  wy 
niet ;  maar  zoti  men  wellfgt  van  &^  sv^o^c  moeten  maken  vla 
én^,  den  wijsfien  onder  de  ffTfzmf  Men  werpt  mMbUen 
tegen ,  dat  ook  dit  lam  is ,  omdat  de  te  voren  genoemden 
ook  wyzen  waren ;  doch  de  Scl^ver  van  dezen  brief  dacb^ 
bier  welUgt,  In  her  voorbijgaan,  aan  de  dwaasheden  yaa 
CROESUS,  en  de  wQze  lesfen,  door  solo  11  aan  hem  ga- 
geven. 

Is  r2t  H  iXXm^  in  het  vers  van  epicharmvs,  Cp-  'O 
eene  dntkfontt  Grorn  vond  de  ware  lezing  bQ  wyTTRll« 
B  a  c  h  ,  door  hemzelven  aangehaald ;  vergel.  creotzrr» 
aif  In.  Pi,  ac  TkeoL  f  ars  IL  p.  ia. 

De 


:ên  o.    #ltaSN    van    PatNSTKREU 

i)tt  fiehoUfUC  van  iiiiATi>  tioofdc«op  dezelfde  pegiitt^dodr 
«KOKH 9  mei  weipig  gtwd^  gelijk  het  ooi  voorkomt,  le^ 
geogefprokent  Iq  eeo  Bllffpel  h«o  er  eeqe  grooce  v/#  comsc4 
Uggin,  'm  tea  tpooeel»  waar  téa  perToott  cwee  ooilen  fpeelu 

Op  p^.ftqp  beeft  de  Sckr^ver  zich  een  weinig  verzQonenl 
Hec  vxaagceekea  achier  f«tf/r«ftaac  duideiy k  in  den  p  l  a  t  o  van 
«TEPH*  15789  en  de  vemndering  van  0yXKu  In  ^«i^Acxi  ii 
Diei  geo6ck>ofd«  Socn  atxs  bad,  kort  ce  voren ,  den  hoo4 
niet  jnec  «f«^/i  AonJ^  m«ir  mee  eenen  mchcer  yergeliek^n» 
De  emendade^  door  oaoEM  voorgefteld^^Qu.d|e  plaau  in  de 
war  helpen »  eq  xan  dea  jongfUqg  een  beetcQi^)  maken.! 
:  Deze  tegenwerpingen  alleen  wilden  w^  makeni  over  df 
waarrchQniUkfte  giafiagen-ka^  m^  lang  twiitei;.  I^ac  de  Heer 
OROEN  zichydQor  grondige ^ftodién»  reeda  tot  eene  hoogef^ 
kiidek  vperbéreid  beeft » toont  het  ^rgwifr^^r,  dat  hy  op  p.  ip 
^  de  overifcf  argwmeqcffQ  voegt;  waarmede  men  meent  te 
^mmen.'biewijzent  dat  ,ii^I4in<ft  een.ondergefcboven  fluk  \u 

Alvorftnt^^i)  eindeiyk  de  pen  nederleggen,  moefen  w))  nog 
ééne  aanmerking  maken.  Het  ü  ongetwi)£9)d  eene  goede  leif| 
^.piaiaa  nook  J9  eeqe  npot,  hetgeen  gU  in  iiwen  tekst  kunt 
^  opnemen/*  en  jaage  npten,  inec  een  groot  gécal  cyferlee* 
Itra  doorweven  9*  z^n  ai  te  dikw^ls  Hechts  een  bew^s  vafl 
TCgisteigeieerdbeid ;    maaf,,aan  den  anderen  kant,  verfcbitt 
onze  kritifcbe  i>eh^qdellng  van  gerchied-*  of  letterkundige  on" 
derwerpen  ce  .veel  van  de  fcbr^fw^ze  der  Ouden  ,  dan  dat 
w{| »  in  navolging  daarvan»  liet  make?  yan  noten  geheel  kuni 
nen  vermeden»    De  Heer  oaoBV  beeft  dit  volgehondeai 
en  op  eene  wQze  volgehonden,  die  van  veel  oordeel  en  ver^ 
mft »  ja  van  kunst  getuigt  $  maar  zoodra  2ulk  eene  knnsjt 
Wgibaitf  Wirdt»  is  zy  hinderlQk.    Men  zie  onder  anderen  p^ 
309  by  ^R^EJt*  Hy  had  over  o  la  u co  gehandeld»  en  dz* 
«en  als  een*  welopgevoed  man  befchonwd*.   Daarop  volgt  de 
emendatie »  bpven  door  ons  behandeld »  en  by  Iaat  volgen  1 
'9»  /irsT»  quo  magfS  riJio  C/aufontm  $ngenlo/um  fuisfe  et  eU^ 
ganhHt^  eo  minus  fero  quaedam  inepta  ei  ^  Ubraritftum  eulpa^ 
•MéJufefiiftC  eo  ^'OO  wordt  de  efegantia  van  o  L  A  u  c  o  voor 
-OROZN  eene  aanleiding»  om  eenigegisfingen  over  andere  plaacf 
fen  van  p  l  a  T  o  in«  het  midden  te  brengen ,  die  twee  bladzijden 
/'vullen.  Deze  vond  beeft  ons  een*  glimlach  afgeperst  v maar,  w0 
herhalen  ^t »  de  methode  is  voor  het  overige » door  de  eUgantiü 
,  Tan  den  Heet  g  r  o  e  n  ,  to  zijn  ftuk ,  weinig  hinderlijk ,  ja  ver- 
hoogt er»  hier  en  daari  de  waarde  van;  doch  anderen  mc^ 

gM 


^ROftOPOGltAPBIA  PliATomCA*  ütfZ 

gem  dit  vponigüf^  navolgen  I  Over  bet  a^emeen ,  dunkt  'ons^ » 

is  hec  wenfcMiJker  voor  dengeDen,  die  nafiatft^  dac^  inaéntf^. 

doorloopende  historifcbe  of  ühto&Ceke  Bispucacie  y  alle  gU- . 

fiogen  of  verbeceringen  van  cekften'^  y oor  zoo  verre  z^  «nke^x 

Ie  zljfproDgen .zUd>  ia  eenenooc  geplaatst  worden^    /   ,*:••< 

En  hiecmcde  genoeg  g)sreceiiiëerd«  Di^  fr^^pograpMéf  Plêto^ : 

nica  heeft  on«  batteogemean  bevallen*    Wy  hebben  «r^veei ' 

uit  geleefd,  en  geven  ze  gaarne  eene  plaats  ondei:  dé  Uiileg?A. 

gers   vaii  éLATO.    Grojbm  zjy   barteiyk  geluk  geWMMcbt» 

ttetvzulk  een  be^flpityan  zU^e  Aksdemifcbe  loopbaan!.. iZ^iié» 

defenfie^  die  w(j  gejeg^oheid  gehad  hebben  te  ho^rea^^wasj^r 

door  bondigheid  .en  bedaardheid  in  bet  ^wederleggen  ^  en  4oor* 

zolyerbeld  en  vloiheid  in  bec,  Latynfpreken^  verre  bQV)eQ:faet: 

gewpne«  De  toejolching^  ^\t  hy  toen. verworven  heeft ;  eu  dé 

algemeene  goedkeuring  van  z^nen  arbeid  moeten  hem  voórce«i> 

ker  dit  t^ditip  tot  een  der  gelukkigfte  van  zj]o  leven  majcen; 

maar  deié  toejuiching  en  goedkeuring  zullen  hem  nierbedtar^i 

ven,  die  al  hec  fchoone  en  ware  in  >l ato.  mtt  hare  eis/ztel» 

offlhekté    iM)  weet  voprzeker,  dat  er  nog  grooter  hoogte  téf 

bereiken  is,  en  dat  deze  door  i^^t^en.  eire/  kraeht  e»  f^eei 

bereikt  wordt ;  en  hij   is  overtuigd ,  dat  er  voor  dca  Joiige*< 

ling,  }un  wien  mannen  van  jaren  hulde  toebrengen,  ^leecd  tö 

vreezen  ïst  h\j  kent  de  plaats  van  zQn*  geliefden  PhAr^iJêi 

Leg.  L  p.  649.  BO  imiAytiff^S/Ms)^  ^H  rüeiirt  ^^9  iftSv  it  ttéi^ 

^X"^  ds?  efp»ars<^^flti«  rh  (ih  Zirtêq  irï  fidXi^a  6j#fr9fco# 


ifneaofyne.  Mengelingen  i^oor  Wetenjchappen  en  FtaaijebeU 
teren:  vetzameld  door  n.  w.  en  b,  f.  tydeman.  Ifti 
DeeU  Te  Dordrecht^  hij  Blusfó  en  ^m  Braam.  i8a34  Ih 
gr.  %vo.  355  B/.  ƒ  2.-60* 

vJok  als  het  elfde  deel  der  vroegere  Mnemofyne  ziet  dit  nü 
weder  eerfte  deel  het  licht,  hetwelk  alzoo  voor  de  bè;(itterf 
der  vroegere  (lukken  ook  daarom  onmisbaar  is,  omdat  het 
«ene  iQst  bevat  van  alles,  wat  in  de  tien  reeds  afgeleverde 
deelen  voorkomt,  met  aanwijzing ^  naar  alphabetflcbe 'orde ^' 
der  onderfcheidene  fcbrijvers«  ^  Hoe  zeer  nu  iemand,  die  te** ' 
jgen  de  kosten  van  alle  de  vroegere  deelen  opzié( ,  mee 
dit  boekdeel  een  nlenw  werk  kan  rekenen  te  zijn  begQnne;xi 
too  zal  die  lijst,   echter,  hem  grootelijks  verlangen  doen , 

BOfiKBESai.   1824.  NOj  i*  P  &GÜ 


fll4  ^  HlfEMOStNS. 

ooit  hec  vroegtre  Mrk  ce  bnircen;  en  wij  zQn  verzekerd « 
dtc  ti^  zich  ile  dnnoe  ▼erekehce  kosten  met  geene  reden  be- 
klagen zou.  De  Firma  der  Mnemof^e  i»  sn  eenigjsrmne ,  die 
ziec  ae«  iric  den  tiief »  dte  alleen  de  Heeren  tydzm an 
neldcy  yeranderd;  evenwel  de  Profioror  h.  w.  ttdeii  an' 
blflft  'de  redacteur,  zoo  als  ki|  ook  alleen  die  was  van  het 
vroegere  werkt  van  mij\  zegt  hQ  ten  dezen,  it  het piaHvan 
he$  wêrk^  Utet  de  gektele  redactie;  ihts  ook  de  voorredenen  j 
en-  menige  kier  en  daar  verfoeide  aanteekening.  Wij  verbl^- 
deo  ons  over  de  gezondheid  naar  ligchaam  en  geest ,  die  de 
Erofeafor  ons  voorkomt  thans  te  genieten,  en  nemen  den  aan 
ona ,  zoo  wij  mecnen ,  vooral  ook  geadresfterden  fchriftuur* 
tekst,  in  den  zin  der  H»  Schrift,  dankbaar  voor  lief,  ons  toe 
ib^rtgelijke  gedienftige  berinnering,  bQ  voorkomende  tanleU 
ding  In  der  t^jd ,  verklarende  bereid  te  zQn. 

Dit  boekdeel  doet  aHezIns  de  verzamelaars,  zoo  we!  als  de 
enderibheidene  (tellers  der  bijzondere  (takken ,  eere  aan.  Met 
den  woord  zeggen  wij  van  ieder  voor  *t  minst  nu  ook  iets. — 
De  Heer  g.  grobn  gaf  hier  c»ene  voorlezing  over  cice- 
Ha^s  GATO  D^if  ooDZN,  ovor  den  Ouderdom^  en  eene 
befirhöiiwing  van  deszelfdeo  fchrijvers  i>/'«^m  van  act  pi  o. , 
In  beide  ideze  (tukken  is  h^  ,  naar  ons  oordeel ,  gelukkig  ge- 
laagd ,  om  den  leza!  het  genoegen  te  doen  fmaken ,  hetwelk 
de  lezing  vzn  de  voortreffelijke  fch^ften  der  Ouden  altijd  kaa 
OpUvcren.  -^  De  Hoogleeraar  h.  siegenbbbk  fchecst,  io 
een  volgend  (tuk,  de  weifprekendheid  van  periclbs,  welk 
^  onderwerp  men  al  aandoad^  voelt ,  dat  in  geene  betere  ban* 
den  vallen  kon;  bij  de  lezing   gevoelt  men  (lechts  zekere 
f^ijt ,  dat  alles  hier  zoo  kon  is.    Eene  der  voortreffelijke  re* 
devoeringen  van  den  voortreffeiykften  Qriek^   ons*"  door  t  h  u- 
CYDiDEs  bev^tard,  wordt  hier  gegeven;  vooraf  gaat  het 
noodige  nopens  den  waren  aard  der  welfptekendbeid ,  Athe^^ 
ne,  de  gefchiedenis  van  het  tijdvak.     Op  dezelve  volgt  eene 
korte  lofTpraak;  eindelijk  de  indmk  of  uitwerking  van  gezeg- 
dd  redevoering,  en  een  flotte  het  (terfbed  van  den  grooten 
man.  •—  Met  aandoening  vonden  wij  vervolgens  van  e. kist 
Wer  eene   voorlezing  over  het  gevoelverniogen  der  ziel;  met 
weemoed  namelijk ,    omdat  van  dezen  voortreffelijken  man 
'niets  meer  te  wachten  is,  daar  hij  ons  ontviel ;  zoo  veer  te 
meer  is  dan  tbch^hecgeen  van  hem  ons  nog  toekomt,  welkom. 
Op'  de  hem  eigene,  overtuigende,  welfprekende  en  bevatte- 
iQkc  wijze   wordt  hier  het  gezegd  vermogen  betoogd ,  nadac 

het 


fcec  tlvoreos  ómftbveven  wa«.  Voorts  doet  ons  ie  reAeimr 
^e  booge  VfStnde  van  hetzelve  pi^meckeB,  en  fcbet«t,  in  een 
dei4e  hoofddeel ,  de  gevaren  van  hetselve  zonder  goed  be- 
ftim;  terwül  een  teatOe  hoofddeel  ons  leert  ,^  op  welti  eene 
wjjze  heizelve  behosort  beheencfat  en  geleid  te  worden.  De 
dlchteriyke  proeven  zijn  fruu  gekozen.  -**  Van  wUlen  Mr^ 
u.TBMX(iiicK  volgt  na  eene  voorlezing  over  de  algemeene 
uitbreiding  en  het  gevesdgd  gezag  de)r*.L«cynfche  aal  in  het 
westéti^lE»  Eurtfa  gedurende  jje  Middeleeuwen;  ttfwQl  wy 
het  vervolg  ^  ter  aanwgzing  van  bet  nadeeüge  ten  dezen , 
y^langend  wachten, .  in  vertrouwen t  dat  het  even  zeer  be- 
werkt onder  de  pagelatene  papieren  van  den  fchry^i^  'zal 
voorhanden  zyn»  en  door  d^n  redactenv  der  Mnemofyn^  daji 
ook  niec  zal  wocdisn  teruggehouden*  -^  In  het  fraaie  ftuk, 
over  den  aatdeg  ven  vaNpzj.  en  ngne  poê^ij,  met  die  van 
Cats  en  HoorT  vergeleken ,  dóet  de  Hoo^leeraar  simons 
deze  drie  voortreffeiyke  mannen  regt|  hoewel  de  Prins  der 
Nederlandfche  Dichten  buiten  twyfel  z^nen  eerden  rang  be? 
houdt,  die  men  hem  te  geruster  toekennen  mag»  als  meo 
hier  éorenboven  nog  ziet  aangewezen.,  hoe  zeer  hy  anders 
by  de  met  hem  genoemde  mannen,  tea  aanzien  v^n  opleidiiq^ 
en  menige  gunftige  gelegenheid,  a9hter(lond.—  Mr.  w.  Biir 
a)«EkD9.c  zegt,  in  vier  bladzyden , z^n  oordeel  pver  thbo- 
DORus  VAN  KOOT  EN,  als 'dichter.  Het  fregment  vaneenea 
Mef  aan  (wUlen)  Mr.  j.  vAf-CKENASR  ^ordt  pps  te  dien 
Ainde  hier  medegedeeld.  Wy  kunnen  er  uit  zien,  hoe  guaOig 
«iliPERDijc over  dezen Latijnfchen  dichter  denkt ;  en  wij , die 
den.  Heer  van  kootbn  ook  bijzonder  gekend  hebben, 
verblijden  ons  over  dat  gunllig  oordeel ,  met  hetwelk  wij  ge- 
reedelijk  inftemmen..  Iets  ultvoerigers,  en  met  proeven  op-  - 
gehelderd,  over  gezegden  dichter,  zou  velen  onzer  lezeren, 
zoo  wel  als  on$,.  een  aangenaam  gefcbenk  van  den  dichter 
BiLoeROUK  geweest  zijn,  wiens  „  bij  heeft  hei  gezegd'*^ 
wij  echter  in  het  vak  der  dichtkunde,  vooral  als  hij  prijst, 
gaarne  van  zeer  groot  gezag  willen  houden.  •->  Bene  voorle« 
sHig  iu  t8oi ,  over  leopold^s  Staatsheri^orming  van  Tos* 
kane^éowMr.  j.  ?.  kleYn, fluit  de  protaffche  ftuhken  van 
dit  bodedeel ;  dezelve  verdiende  hier  allezins  plaats  i  doec 
ons  den  voortreffelijken  Vorst  naar  waarde  bewonderen  ea 
Hefiiebt>en,  en  verdient,  tn  dezen  djd  vooral  ook,  by zonde* 
it  opmerking.  . 
Yttt  diohtltoKken  Is  ih  deel  tuim  voopzie8«    De  vier  eér« 

Pa  öen 


21^    ,  MNBMOSYVB/ 

(tol  ftebben  eene  aaiHQerkeiyke  uitgebreidheid.  De  BijheW 
geeUy  door  b.f.tydeican;  Gpds  wég  m€;f  hei Mentchdómy 
door  A.  F.  S.ytn  hit  Gtérf^  vwx  k.  w.3ildbrdijr,  zijn 
oorfproDkelOlte/  «n-leerdjchten:  in  ons  oog,-  daar  wij  aüen 
voor  opwekking  en  lUcliiing  dankzeggen,  zijn  dezelve  naar 
hunne  dichterlijke  waude  gerangfchikt.  De  P^toeve  eeHerdich-- 
terlijke  vertaling  in  hexameters  van  het  eerfte  'Boek  der  f^^ 
M  o R il  van  o I s 1 4M ,  naar  het  Engehèh  van  m  a c •  p h e ti^' 
ION,  door  A.  Do^ER,  t/z^,  bevooden  w9  voortreftl^; 
De  kleinere  ftnkjes  verdienen  hier  alle  honW  plaats.  Twet 
van  A»  OCKERIE,  'Wed.'  sLErn.  Het  Engelendal  van  ti 
TBN  R  o  ET.  Benfttfkje  van  A.  B.  aan  een*  vriend ,  bff  ^e 
geboorte  van  een  kind;  nog  een  ter  foongelQke  gelegen* 
hetd  van  i.  na  costa-;  die  van  ]•  van  üah  en  robid< 
VAN  D  B  R  A  A ,  bj[{  het  afllerven  hnnner  kinderen.  Bene  Uft' 
hoeisemng  van  };  H.  H*  bV  den  dood  van  e;  Eiar.  Eêtf 
jgedichtje  v^n  an^a  roE'M'ers  visscker,  efi  alzoo  uit 
den. ouden  tijd.  •  Het  'klaverblad  vak  vieren  van  de  helaas! 
'reeds  overledene  j.  c*  ctiEVE.  Nagenoeg  alle  zullen  mede 
«kei^  behagen;  en  boven  aHe  munt  uit :  Des  Grijzen  dank* 
èetaiging  aan  den  edelen  Maagdènrei^  voor  her  eerbewffs 
van  den  lp  Jnny  i8»i,  van  ev.  wassbnbbr'gr  (te'regt 
bier  mede  bewaard.}  WD  zouden  hét  zeker  aflTcbrijven ,  ware 
het  niet 'reeds  van  elders  bekend. 
Wij  ineenen  gerttst  te  mogen  verzekeren ,  dat  alzöó  dit 

deel  niets 'vetwérpeiyks,  weinig  middelmatigs ,  en  veel  voor- 
'  tfeffeli|ks  .bevat ;  zoodat  wij  den  ïe^er  van  kunde  en  fmaak 
«met  deze    verzameling  geldkwehfcben ,  en  de  vóonzetdng 

met  vertrouwen  en  verlangen  te  gemoéc  zien. 


KedëPoérifig  ter  Êeuwfeèuviering  der  jliehting  van  heiCor^ 
yérshof^  uitgefproken  in  de  'Nieuwe  Kerk  te  Amfierdam  , 
den  2^en  Julij  1823,  door  j.  |.  van  w&ezslenburc. 

..  Te-Amfterdam^  bij  ten  Brink  en  de  Vries  en  G.  Lamberts. 
:(Jt^n- voordeele  van  de  Diakonie  der  Hervormde  Nederduits 
fcht  Gemeente»^  1833.    In  gr.  ^yo»    78  BI.  f : -60. 


öo. 


vadorJand  levm  overal  de  be^iif^zen  op  der -echt  Cbfif« 
teiyke  weldadigheid  van  het  voorgeflacht;  het  voortdure^ 
jn^ftapd  Jioud^B  der  vroegere  kostbare  ge(Üol^te&  nit  zoodaol* 

..    .  «e 


-ge  edele  bcfflBfetea,--de  -geaiocdeliyke  troow  ia  derzelver  be« 
beer.  en   veifcbeidene  telkeni  herhaalde  nieuwe  proeven  der 
Cfanstel^ke  liefde  voor  fanlpbeboevenden,  coonen,  dat  dè  xm^ 
komeling  Tan  zijne  brave  voorv^eren  nog  niet  is  ontaard  ;.— 
xffne  wefdadigbeid  is  bewaard  »  zij  móge  dan  «1  eenigzins  an- 
^s^geniy^igd  xiJOy.en  pok»  hehtelbec  vroeger  gropc  ver- 
mogen ontbreken.     Onder  de  talrUke  geüicbcen^  die.b\jzon. 
der  ook  in  Amfterdam  voorhanden  zijn ,  munt  het  Corvenkof 
nity  verzorgd  uic  de  aanzienlijke  nalacenfchap  van  jan  cob- 
VER  en  dieai  waaidige  echtgenoote  sara  maria  trip» 
ImD  niterilen  wil  aan. de  Diakonie  dèr  Nederduitfche  Hervorm* 
4^  Gemeente  ten  deel   gevallen ,  met  bUzonderen  last ,  pm  ^ 
.daaruit  te  doen  bouwen  eene  bekwame  huizing ,  en  dezelve 
.ten  eeuwigen  dage  door  arme  ledematen  te  laten  .be\^onen , 
eaz^     Daar  nu  dit  geCUcht  juist  eene  eeuw  had  geftaai^ » gaf 
dit  aanleiding  tot  eene  openlijke  plegtige  Feestviering,  en 
heeft  de    Heer   van    weezelenburg,   tot  het 'hou. 
deQ  eener   Redevoering  verzocht  ^  de  hem  opgelegde  taak 
loffelijk  volbragt.    Dit  lezenswaardig  (luk  is  eene.  lofrede  op 
de  weldadigheid  .  van    God ,  -welke  natuurlek  leidt  tot  eene 
lofTpnak   op  de .  Chrfstelii^ke  weldadigheid ,  van  welke  een 
aaaul  zeer  naby  gelegene  proeven  worden  opgefomd.  Voorta 
komt  de  fpteker  op  den.  oorfprQng  en  de  gefcbiédenis  van 
hu  Corvtrshrf^  en  (tuit  met  aanfpraken  in  eenen  goeden  geest, 
die  aUe  tot  weldadigheid  opwekken.    De  Redevoering ,  dfe 
met  Gezangen,  ook  door  weezen ,  en  di^  oude  lieden ,  welke 
bet  Orv^r/^^  bewonen  y   werd  afgewisfeld,  is  eene  aangemi- 
ne  bertjraering   voor  de   Amfterdamfche  gemeente,  en  eene 
wtutrdige  hulde  aan  de  nagedachtenis  der  weldadige  lUchters 
en  hun  aanzienlijk  geflacht^  weshalve  wy  allezins  d*  uitgave 
biliyken.'  Wi}  hopen,  dat  een  ruim  vertier  voor  de .AmAer« 
.damfche    Diakonie  eenig  voordeel  zal  opleveren;  dat  deze 
/aankondiging  daartoe  het.  bare  moge  toebrengen ,  en  dat  aller 
harten  door  de. lezing  tot  navolging  van  het  edel  voorbeeld 
mm  V9^er^n  ;tulkn  wordeo  opgewekt. 


P  a  Mar- 


2l8  h  VAN  -SGRAVEaW£ftRT 


Ma&co  bqxaris.  Handhaver  der  Criekfchi  OnafHanki^ 
Uikktid*  Dichsfiuk,  Dêor  Mr^  j.  van  'sgraven  weert»  v 
Lid    van    hei   KeninkJiJk    Nedirkndnk    InftUnnt  ^    enz. 
Te  Amfierdam^  bij  J*^  vtn  der  Hey  -en  Zoon.  i8s4«    In  gn. 
^ye.  Xllf  3tf  «/.  ƒ  f  -  to. 

vVy  hebben  'dit  dicbtilnk  met  groot  genoeg«h  gelezett.  -WK 
liebbeh  er  den  verdienfteiyken  vertaler  van  homerus,  d^ 
geoefenden,  befchaafdeo  verzenmaker  en  dichter  in  gevoih- 
den,  die ,  met'atlerlei  geleerdheid  gevoed ,  de  pen,  zoo  wd 
in  onrijm  alt  in  'geboncfen  rede,  met  Infsier  weet  te  voerttt. 
Hoe  veel  de  heer  van  's  gravenwbert,  in  een  eb 
ander  opzl^,  aan  een  onz^r  voornaamfte  zangers  en  geieef* 
den,  als  meester  of  vriend ,  verfchüldigdis ,  'weten  w^  nit>é^ 
maar  aangenaam  was  het  ons,  den  gebeeleh  geest  diens  mafis 
liier  niet  overgeërfd  tt  zien.    Onze  dichter  is,  integendeel', 
een  blijkbaar  en  groot  voorlhnder  van  hetgeen  men  verlich* 
té  en  liberale  begrippen  gewoon  is  te  noemen ,  van  den  geen 
onzer  eeuwe^  in  zoo  ver  deze  zich  door  de  verbazendfte  vor- 
deringen ,   ontwikkelingen  en  naderingen  tot  de  Volmaaktheid , 
van  het  menschdom  In  het  algemeen,  onderfcheidt.    Zoo 'wel 
het  proza  «voorberigt,   als  de  dichterlijke   inleiding   tot  sijt^ 
wezeniyk  onderwerp,  getuigen  hletvan«    £n,  zullen  w}|  ot» 
gevoelen  zeggen,  dan  fcbijnt  hIJ  de  zaak,  in  het.eerfte,  Ai 
vrij  wat  te  overdreven ,  ten  aanzien  der  vergelijking  alchan»; 
even  of,  bijna  van  adam^s  tijd  af,  alles  had  ftilgeihan ,  ita 
nu  eerst  fchot  had  gekregen  —  de  cndt  Grieken  en  Romein 
nen  zelve,  hoe  voortreffelijk  ook,  zouden,  niet  min  dan  ^ 
Sinezen ,  immer  op  dezelfde  hoogte  zijn  gebleven,    wy  be- 
kennen niet  regt  te  weten,  welken  tm  wij  hieraan  moecea 
geven.   Wij  kennen  eene  eeuw  van  pericles,  eene  eeuw 
van  AUGUSTUS,  de  laatfte  inzonderheid  met  fpoed  fot  die 
hoogte  geklommen ,  en  met  even  veel  fnelheids  wéér  gedaaM. 
Zekerlijk ,   dat  toppunt ,  door  deze  twee  natiën  bereikt ,  is , 
in  fommige  opzigten ,  het  non  plus  ultra  gebleven ;  gelijk  bU 
de  leerlingen  van  conpucius,  fchoon  nog  alt^d  een  mag« 
tig  volk ,  onverklaarbaar  genoeg ,  doch  zeker  uit  hoofde  der 
omflaadigheden,eene  zelfde  bereikte  hoogte  de  vlugt  van  alle 
genie  bepaalt.    Wij   voor  ons  gelooven,    over  het  geheel, 
aan  fliinand  in  de  gefchiedenis  even  min ,  als  aan  flilftand  in 

de 


IfA&Gé  BOZARIS.  ai9 

de  oaniQr.  Doch  flechcs  yiq  cUd  (oc  ty4,  door  de  gelefea* 
heid  uitgelokt,  treedt  met  kracht  aan  het  licht,  wat  federt 
lang  ia  voocberdd  ^ .  even  ala  de  g«wj)»ren  in  bet  voórjaai  $ 
€11  gêwia  beleven  wQ  een  dier  poofEO  epoques»  Of  zou  ^^t 
nUrcUen  ook  wel  de  b^oellog  van  bet  voorberigt  zU«, 
welks  fchoone  fiyi  en  ^warmte  den  fieüer  ligt  te  verre  l^c 
vervoerd  ? 

Het  vers  ia,  over  bet  geheel,  bedaarder.  De  volgende aaii« 
bef  .kan  ida  eene  gedeelteiyke  zamentrekklag  van  het  reeds 
bebandekle  proza-deel  wiorden  befchocwd: 

pe  wereld ,  in  de  boei  der  beerschz^ht  vastgeklonken,. 
Tot  drieste  onwetendheid  en  flaaflTchè  vrees  gezonken  , 
Verfluimerde  al  de  kracht,  die  haar, de  Godheid  gaf, 
'En  had  geepe  andre  deugd ,  dan  *t  buigen  voor  den  fiaf. 
Hier  was  het  putten  uit  de  bron  der  zulvre  kennis 
Voor  *t  ongezalfde  hoofd  een  gruwbre  heingfchêunis  ; 
baar  nam  het  fchepfel  van  hét  fchepfel  regten  wéér  , 
Gewaarborgd  van  omboog;  hier  drong  ziCh  de  Oppérheef,' 
ppor  list  en  vlefjer^  tot  beeld  van  God  verheven , 
'Afs  vry  befchikker  op  van  eigendom  en  leven  p 
Terw^l  de  Halve  Maan,  met  dwinglandtf  verwant, 
^Tot  fchande  van  Ëurope,  in  Hellas  was  gepfanU 
Maar  God,  enz. 
£n  ^  *t  Goctisch  knnstgewrocht  der, boosheid  viel  itf  'c  l(oF« 

Geen  liéhcflraaf,  echter,  dron^  door  op  j]^^r/i9^mtmev^deft. 
Waardoor  die  eiodeiyk  me^e  plaats  greep,  moét  nu  véitlaafd 
worden.    De  Franfche  revolutie  daagt  op : 

Nog  eens  werd  deugd  en  regt  en  billijkheid  verbannen, 
£n  eigendunk  met  al  de  (boodheid  der  tfranoen 
Nam  op  de  zetels  plaats.    De  völkren ,  afgedwaald 
Van  zeedli|}kheid,  enz. 

Dit  nog  eens  behaagt  ons  niet  regt.  Het  wils  nog  naoit  t^gê' 
meen  régt  pluis  geweest.  Dat  het  volk  zoo  verre  ging ,  moge 
eenigzitis  iets  nieuws  wezen. 

Nu verfchignt boonaparte;  hQ (lichtte een^ Kefzersflodh» 

En  waar' ,  door  zelfbeheer  en  eigen  kndit  verheven , 
Zoo  hi)  *c  had  willen  zi}n ,  der  meafohen  vreugd  geëf^en. 

'       P  4  DocTi 


MO  J.  VAN  's  ORAVÉirWEERT 

'Doch  het  viel  anders  uit,  en    -      * ' 

;•,. .    :..•.,  :r    ,. 

Toeft  i^s  het  tijdftip.daw;  't  gebêhn  viif  ergeti  kracht,- 
Door  overnraat  van  leed  aan  'r  meiifchelljk  géflacht 
'Verkondigd,  gaf  het/zwaard  aan  al  wie  dacht  in  handen  j^ 
-En  't  aardryk  fchèntdè  nu  die  gmwbre  flgvenltranden.    ' 

Geiyk  een  heldre  vpnk,  aan  *t  kunstwerk  uitgelokt 
•*Jih'lïings  inetaal  "geleid,  op' verren  afttand  fchokt,  ' 

?oo  drong  de  v^arheid  door  en  Hèilas  zag*  haar-  licht. 


Bene  korte  en  krachtige  fqhets  djézer  herleving,  èene  'iv^* 
roepirig  der  doorluchïigè  oude?  Crir^*^».,  ^n  ziedaar  de  inlei- 
ding, tèh  einde.  —  Hét  verhaal  volgt  geieideiyk.  De  Sultani, 
|n  z^ne  grootheid  ,  (laat  eerst  g^en  acht  op  de  zaak.  I^i^c 
het  lijden ,  maar  de  vfucbteloosbeid  van  hetzelve  en  de  hard- 
pekkigfe  wederftand ,  'd^ing^-bem  eindelijk  tot  krachtige  maa^» 
regelen./  Nu  daagt  een  leger  op  van  dweepzieke' ^zi^^^t^ ; 
eft  gaarne  zouden  wU  onzen  lezeren  de  befchrijving  van  dè* 
zen  opto^t  gunnen^  Meteen  komt  b  o  z  a  r  i  s  ten  toone^Ie» 
en  \^ordt  zQne  afkomst,  jeugd  etiz.  dichterlek  fchoóngQ« 
fchetat.  'Hö  'neemt  afTcheid  van  Vrouw  ^n  kroost,  eo  ver- 
weert het  land  met  zijne  dapperen ,'  tot  dat  de  overmagt  hem 
UQopt,  tot  list  zijW  toevlugt  te  nemen.  Eindeiyk  komt 
de  hbofddaad,  welke  wij,  even  als  de  dichter ^  genoeg  be- 
^^n4..^qht^n,  in  het  licht,  en.  treffend  is.  hier  we;ér  de  be- 
((hryving  v^^  ^^c  zorgeloos  banket  in  de  TurJtfc%e  veldheera,- 

'tent;  de  hoofden  worden  afgemaakt,  het  feinfcl\ot  Y^it,  èr 
ontftaat  verwarring  en  mistrouwen ,  waardoor  zij  elkander  ver- 
oielen ,  en^«> 

^r '  heerscht  doorgaans  eeae  zekere  nuchterheid  isi  het 
ftuk,  die  veel  voorde^ls  aanbrengt.  Alles  is  welgeordend; 
de  verzen  zijn  veelal  onberispelijk';  de  flillere ,  zachtere  ta* 
fereelen  inzonderheid  voortre^elijk  uitgevoerd.  £ene  groo« . 
te  geiykheid,  in  vorm, met  de  oude  meesters,, virqili us, 
liofSE^^us.  enz.,  is  niet  te  miskennen.^  In  meer  dan.  ^^p 
ópzigt  verdient  de  dichter  misfchien  door  ai^nkomende  of 
nund^    pBderwe^ene   behandela^irs  van  de  lier  beoefend  te 

Vorden.  Doch,  over  het  geheel*,  fchenen  ons  vuur  enle- 
veu  de  wpeüger  coon^e^n  zó6  niet  te  bezielen ,  ah  di<  van 
eqVele  an^e^e  zapge^  had  xaoffiXi  ver^apht  worden.  I&^itQen 
sevoig'dcr  befcbaving ,  der  naauw^ejsetheid  op  de  vormen ,  der 

•    ^»  ver- 


ItfAVCO  B02ilrRI9*  ^1^21 

▼enneerdering  4e26r  vonoeb,  rót  ^rdtüdelijking  en  deftig* 
lieid ;  faec  is  althans  géén-  tloodzaheUlk  gCYolg.  Doch ,  hoe  hec 
zi),  wi)  berchoifW9n.'ditdtt!h€ftiil[.  alt-  eebé'> aanwinst  voor 
onze  letterkunde,  en  willen. geene  kleinigheden  ter  berisping 
venneWen,  maar  ^vïèijen'ons^;- van  eéieii  man*,  zoo' wél  on* 
deriefd,  zoo  Zeer'  in'  de  gelegenhefddra  zich  meer  en  méér 
te  volmaken  ,^6ó  geFéërd  én  zóó  vol  fmaak ,  aft  van  V  ok  X- 
yENWEBRT,  oog  velc  rijpe  vruchten  te -zullen  ontvangen* 
Als  eene  ni^yirigheid  ïn  onz^n  tijd  merken  vüi  den  over- 
vloed van  verkfarende  noten  achter-  bet  dicbtftuk  aan. 

.-  '   I  ■  '  't  II    ■ 

Bintge.fchtiffiMHgt:  Gefumgen  f'  ter-  bevordering  ,yan  «utt»» 
i  Md  eH  g^iitoli^%a ;  opgefield  doüf  u  s  if  o  R  i  c  v  A  li  »«4i^ 
-•  %ftZfLii^fef^eené1idaaf.    ïngr.  9f(i/^Z  SL-  -'     ~  v  -o 

JB4nigfi  Aüim^Mnen  t^heiil^erifoekje  yan  a.  DRijNK,y« 

.    Leven  tBXDik%êJnT,  $e  Leeuwarden.' JOenaamd:  EeovonxHg 

Qiiderw||«  iftdea  Codsdknae,V^«eNDRiK  van  db)R 

BlESRN,  te  FeenendaaU    Te  Utrecht^  bii  H.  H.  Kemlük 

en  Zoon.  1823..  In  gr^  8^^.-48  BL^      .      > 

vV ij  honden  deze  beide  gefchrifteb  voör'niet  onbelangrijke 
pfodukcen  uU  dé  Godgeleerde'  School  van  bi^ derdes  en 
v9G^NB00tf.  ÏIét  Q>reekt  van'  zelf,  dat  een  Gezangboek 
voor  deze  nieuwe  Sekte  eene  eer  He  behoefte  is.  Hendris 
VAN  DBR  BIEZEN,  it  Fèenendoal ^  is  b^  deze  z^ne  eerfte 
proeve ,  om  in  die  behoefte  te  voorzien ,  uitnemend  geflaagd ; 
én,  als  men  daar  mi  flechis  eenige  brokken  uit 'de  alom  be^ 
kende  Krekelzangen  bjy voegt,  zien  wi|}  nlec,  dat  er  voor  dat 
meuwe.  Kerkg^nootfchap.  ten  ^dezen  Iets  te  wenfchen  overig 
]f.  BU  de  viering  van  hec  Avondmaal  zlnge  die'  Gemeende 
van  eenen  dooden  kond: 

•  Zeg ^9  f  yfat  ik  doden  hqnd^ 
Dai  Ci]  tot  mij  Uw  boden  zond?  \ ' 

Of  ui(  een  ander  lichtelijk  lied  r 

Nu  gaan  veel  onreine,  hoeren , 
Monflers  ,  zelfs  die  God  verhoor^ 
•  -        ~  hf  het  koningrijke  der  heenClen^  ^     • 

Veel  befehaafde  burgers  voai\    ■ 

V  5  m^ 


S12  H.  VAM  DEa  BlEZEir 

WU  G§d  niét  aÜperèÊmw  htêfi^ 
Schom  mder  V  êwsageiU  U4^^ 
Zst  gem  gnim  müfswgm.  O 

Ziofie  verft^gent  •Imede  van  o&aiims  fcistbaeJk^  cal* 

TtNUSt  MA0&1TS,  BARAK  TKI,D»    CB  Wie  tl  mecrl  «O 

bidde^  by  bet  Nieowjaar,  of  andere  plegnge  gelq^enheidt 

Dat  Kêêp-  €9  Zee»  em  jfmtëcitsaum  ^ 
En  ai  wie  ik  niet  lÊóimeu  kém^(f) 
GêA  goedheid  mild  mUwaren. 

'  'Die  ii  zoo  gebed  de  geest  en  toon  van  deie  feiriftmaiige 
die  NB«  toe,  kemrdering  ram  da  ketüti^e  dkr 
ritU,  Se  na  de  CêdaaUgteid  is  Ct>»  moaten  wotim 
cpgedrennd »  «i  op  welkt  wQ  om  geene  aanweridBg  veioor* 
loven  mogen  y  dan  alleen  dexe,  die  w^  ecbcer  nog  maar 
vfaagswQie  voorfleUens  <rf',  naaeHHc»  de  eeiAe  fegd  via 
Ml  node  conplet  det  jdaiden  Geaaogi,  bQ  aanen  beaitfnk, 
aievaan  koaaen  veraadani  woidaal  WB  bcdoaiea  dia apeftn* 
4e  woorden  i 

CeUJk  een  Aode  9isci^  $  Heeri 

Zich  Mênder  te  verroeren  , 
Ja  zender  U  mip/le  tegenweér  .  . 

ten  efgrend  heen  laat  roeren ; 
Zoo  drijft  den  menseh  ook  véérUos  heen ,  enz, 

WH 

O  Hoe  fVait  de  Diebter  dit  aiet  hetfeea  btf  la  beczelUè 
Gezang  zogiif 

O  grijpt  dan  moedl  —  de  zaligheid 
H^ord  immers  aOen  toegezeid^ 
Die  zich  naar  Jezns  wenden^  * 

(t)  Dos  ook  deze  tfo0fCd||ke  zondaarsleer: 

ff^aar  het  heifche  vnnr  der  zenden^ 

Op  het  herigst  brand  en  werkt , 
IFordt  den  rloed  ran  Gods  genade 

Wel  het  meest  en  eerst  bemerkt • 

Zoo  zondige  men  er  dan  maar  op  aan  »  opdat  de  genade  dee 
te  groocer  worde  | 


MZANCtN  m  AANltt&KU««Elf*  193 

Wil  aéllen  (»  decen  eeae  kleine  vmnderiog  voor»  ei| 
zongen  liever; 

G^ijk  ien  4ood€^  n$tt  9isci 
.  ZM^  Monder  st  verroirtn^ 
Zoo  g99r  en  fiinkeni  hij  d^H  $$f 
Tin  afgrond  keen  laat  ifoeren,^  eas. 

om  deze  eenvoudige  reden,  dat  een  doode  visch  doorg:un« 
bovendrUfCy  coc  dac  hij  verrot  ia,  e&  dan  eent  ten  afgronct 
zinkc.  Doch  dlc  U  éene  kleinlglieid ,  en  doet  cot  de  waatdë 
dezer  zoo  regt  fitchtelijke  dezangen  toe  noch  af« 

No.  d  (mee  een  regt  fieriyk  \en  aan  Mr.  !•  da  cost4 
ppgedragen  C*l»  die  welllgc  nog  eens  Bisfchpp  wordt  bQ  dé 
nieuwe  Sekte}  is ,  meenen  w^ ,  flechts  voorlooper  ter  vef^ 
vulling  eener  andere ,  niet  minder  wezeniyke  behoefte  by  dé 
nieuwe  Gemeente ,  die ,  namel^k ,  van  een  Leer-  of  Catechj^ 
zeerboekjt'ièx  onderwijzing  der  jeugd  in  de-  nieuwe  én  vreem* 
de  le^,  voor  welke  bet  Leerboekje  van  abraham  a££- 
iBiVDROEK  (naar  de  meening  van  van  der  biezsn) 
geenszins  het  beste  en  meest  geichikte  is  ^  alhoewel  het  thans  by 
vele  Hervormden  gebruikt  wordende  boekje  van  wy  len  den  waaf* 
digen  a.  b  r  i  n  k  veel  minder  nog.  Nu^bierin  zQn  wIJ  het  met  d^h 
man  volkomen  eens,  daar  wi^  in  waarheid  ons  niet  vermeten  te 
bepalen  y  aan  welke  vroegere  of  latere  Sekte  onder  de  Cbrif- 
cenen  de  leerbegrippen,  in  deze  Aanmerkingen  en  in  de  vo- 
rige Gezangen  blootgelegd ,  het  meeste  nabij  komen.  Deze 
nieuwe  Sekte  Öaat  apart,  en  m^n  zette  haar  eenen  eigeneii 
iloel!  Welligt  dat  wtf  eerstdaags  Tdoor  den  Heer  van  de! 
BIEZEN  of  eenen  anderen)  hare  Formulieren  ontvangen ,  dië 
ons  daarvan  beter  onderrigten.  Deze  verhandeling  dient  eenig* 
lyk  ten  betooge,  dtt  het  boekje  van  brink  in  het  geheel 
niet  g»ed  .is|  ja,  een  adder,  vreest  hy  ,  heeft  het  doorkroo* 

pen^ 

(*)  Deze  zielroerende  Opdragt  begint  aldus: 

Vriend  c  o  s  T  a  f  mag  ik  aan  U^  ook  mijtten  daiA  opdragen  f 
I>at  gij  in  zulk  een  tijd^  in  deeze  booze  dagen , 
Celijk  een  moedig  heldy  IN  *T  sl^k  der  straten  sTAPtI 
En  niet  in  V  wilde  fchermt ,  enz. 

01  mogt  uw  ijvrig  voorbeeld  nog  eens  daar  toe  firekkeny 
Dat  eenep  heldenreij,  vooR  waarheid  en  voor  deugd. 
Het  zwaard  uit  zijne  fcheê^  grootmoedig  mochten  trekken; 
De  dwaling  hier  verjqeg»    Dat  gaf  ons  heuel vreugd!  — 


124  B*  ^^^  ^^^  BttZENV   CaZAftam  tn  AANMERKmCErr. 

pêUi^tn^  €estê0  gififfg  mMerdgêrin  uitgtfkkoiien y  namèiyk 
èet  fenijn  der  Pelagianerij.  Waot:  I.  In  brink  worden  dè 
voorotamfte  wtMrbedeD  des  B^bels  6ï  geheel  acbcergelaten , 
öf  flechu  ten  deele,'^zeer  gebrekkig,  voorgefteld.  Deze  voor- 
naamlte  waarbedèi^  Ki}n ,  onder  anderen  ^  dk  woordrn  Drie* 
jtenheid  en  Pèrfionen;  de^  eeuwige  waarachtige  en  eigenlijke 
Generatie  of  teeling  des  Zoons  van  den  Fader ;  de  eeuwige 
(ïnblUyende  Y)  uitgang  des  H.  Geestes  van  den  Fader  en  van 
den  Zóck,  en  wac  méér  vun  dien  aard  is.  Iblaar  vooral  is  het 
onzen  $chri|yer  zeer  bedenkeliflr ,  dat  in  dat  Leerboekje  znlk 
^ene  ruime  plaats  vergund  is  aan  de  voorftetltng  'der  Zede- 
leer.  —  II.  De  leerwyze  van  BRittK  verTcMIt  in  ïijn 'ge- 
keel  van,  je  maar  Midt  ook  tegen  dien  vai^  onze  vroegere 
;egtzinnige  Godgeleerden,  enz.  hetwelk  in  vierderlei  opzigc 
wordt  ikangewezen^  en  waarby ,  hetgeen' omtrent  de  Zedeleer 
en  de  wederleggende  Godgeleerdheid  gezegd  wordt ,  vooral 
onze'  aandacht  trok. 

T  Zeer  in  den  geest  der  Christeiyke  liefde  (fiiOcetO  \s  dé 
uitlegging,  die  w^  hier  vinden  van  obw.  III:*  15,  waar  de 
fleer,  naar  des  Schryvers  inzien,  j,  eene  duid^iyke  en  merk* 
bare  fchifting  in  het  IJTakroost  va4  Moeder  bva  maakt:  on- 
'derfcheidende  hetzelve ,  niet  allqen  in  een  Vrouwen  en  Slan^- 
gen»  oir  Duivels  Zutd;  maar  f;ewaagt  ook  van  eene  vy and* 
tchtip ,  die  Hy  zelf  dsiar  tusfchan  zoud^  zetten.**  ~~ 

WO  twyfelen,of  de  Heer  iiendris  var  der  bis- 
zbn  en  ConforPen  zich  ter  goeder  tronwe  wel  onder  bet 
'Slangen-  of  Duivelszaad  rangfchikken ,  IToezeer  de  man  ook 
Ingenomen  h  met  het  versje' van  zekeren  Dichter: 

y^  Onze  Oud*iren  waren  boos :     • 
•  ^  JVij  kindren  zijn  nog  Bozer.    • 
,9  Ons  Kroost^  {^dat  is  nog  V  ergst  yan.  al^y  „ 
^  Wordt  daaiUiks  nog  Godlozer  J* 

Intusfchen ,  geiyk ,  volgens  *s  mans  gevoelen ,  de  Zedéleer 
van  BRINK  óok  te  vinden  Is  by  Heid^nfche  en  andere  on* 
gewyde  Sdiryirers  en  Dichters,  zy  hy  gewaarfchuwd ,  dat 
dit  zyh'  geliefkoosd  leerlluk, genoegzaam  woordeiyk,is  over* 
genomen  van  eenen  Heiden:  aetas  parentum  pejor  avis  tu* 
///;  eet.  \ 

Taal  en  fiyi  is,  in  beide  deze  dakjes,   zoo  als  men  die 

van  zulke  Schry vers ,  die,  naar  het  fchijnt,   aUe.fchaamte 

voor  het  Publiek  hebben  uitgefchud ,  verwachten  kao. 

Ma' 


VERNEZOE'LOZE»  HATOILDA  OP^HEN  BBKG  CARtfEt/     fidj 

, ,- , ^_- ^^ 

Matkitda  op  den  Berg  CarmeU     Haar  het  Frantch  va9  MJ 

'  V  E  K  N'k  z  b  E  L  u  z  E.     Zi\ndè  een  Vervolg  op  de  MatHildi 

van  Mevrouw  cottin.  ' //  Beelèn.    éfef  P/aten.  Te  Am- 

fierdam ,  bij  J.  C.  van  Kesceren.    iQsd.  In  gr.  %vó.   Te  za-, 

iVy  hebben'  de  vreegere  ma  th  il  da  in  der  't^d  aaofè-' 
sneld^  en  die  datne  Vaa^blJ-  od9  nagenoeg  geheel' ver'geceb/ 
£oodac  deze  hare  nieuwe  v^rfchgiüiig  op  hetcoonëel  der  we« 
reld  ons  inderdaad  verrasce.v  >Z<k)  gaat  hec  misfdrien  ook' 
xsenig*  lezer.  Zoodra  hetmeiije  of  ^e-vroaw  achter  de  gten-' 
dels  van  bet  klooster  is  y  verfien  zQ  al  fpöedig  voor  de  we«' 
reld  hare  belangrQkhdd.  Immers ;  iiidiën  de*vroégere  minnaaf^ 
werfceiyk  dood  is,- en  men  alzoo  geènuitzigt  meer  heeft  op' 
fchaking,  en.  htiweiyt,  —  z9  v^^'^  dan  zQn,  wie  zij  wil*; 
ztf  wordt  'vergeten*  De  Franfche  fchr^ver,  die  voor  ons' 
Hgt,  begreep  dit  .anders ;  ^ene  zoo  belangr^ke  perfdne  moesc, 
dtfnkC'  hem »  voor  goed  dood  zijn,  eer  men  ophield  aan  baar 
te  denken,  en  dus  hééft  hy  bare  ^efchiedenis  voortgezet* 
Maar,  wac  kan  hec  eenzelvige  kloosterleven  eencrfchoonedaa 
nog  opleveren,  behilve  wat  verliefde  mijmering»  zingen  en 
bidden,  'boetedoening 'en  vasten,  en  wat  meer  van 'dien  aard 
is,  hetwelk  toch  weinig  belangflelling  opwekken  kan?  De 
/chrljver  gaac  daarom  eeoen  underen  weg :  de^  bedroefde 
.  fchoone,  ja,  •  treirrt  In  het  eenzame  klooster  bQ  het  graf  van 
haren  overledenen  echtgenoot  ^^doch  ziet  weldra  zijne  fchisLj 
zoo  zij  meent ,  mtfar  die  wel  degeiyk  bleek  te  z^n  van 
Yléesch  en  beenen,  een  broeder  van  den  dooden,  «n  die  nier 
alleen  zijn  gelaat,  mai^  ook  zQnen 'heldenmoed,  t!Qn  hart  en 
allé  ^ne  deugden  bezat.  Nu  begint  dan  ook  de  liefde  op 
nieuw,  en  geeft  een  ruim  veld  voor  vrees  en  hoop,  kom« 
mer  en  vreugde ;  en  worden  inderdaad  de  lotgevallen  en  be* 
zwaren  der  heldin  van  het  verhaal  nu  pog  menigvuldiger  en 
moeijelijker ,  dan .  in  haren  vorigen  leeftijd.  Men  leze  dit  in 
het  verhaal,  en  zie  dan  eindelijk  mathilda  gelukkig  in 
hec.huweiyk  met  selim  adhèl,  en  aan  zijne  zijde  op 
den  troon  van  Aziiy  als  de  redder  en  weldoenfler  der  Chris* 
tenen.  Met.  vuur  en  in  hooge  geestdrift  wordt  dit  alles 
hier  befchreven ;  en,  hoewel  de  .dweeperij  hier  en  idaar  wel 
wat  voedfel  vipdt ,  zoo  meenea  wij ,  dat,  in  belangrykheid, 
kracht  van  uitdrukking  ,  en  lUjl ,  deze  roman  voor  den  vroe- 
ge- 


fff      VXftfTSff  OB  tUZJt%  MATHnDA  OF  OEN  KRO  CARiTEU 


1 


gemt  lAtt  onderdueu  Vooraf  gun  noten  en  aanieekeningen 
tik  hti  vfoesere  werk  vao  Mevr.  eer  Tin,  w^lke  de  noodi* 
|e  herioperiogen  geven  yoor  de  zoodanigen ,  diq  in  ons  geval 
iyn,  en  de  vorige  ii athiloa  niec'bij  die  hand  h^ben. 

Vooral,  incusrchen,  is  hec  doel  van  dit  werk,  godsdienfti* 
ge  verdraagtaamheid  te  ieeren ,  en  den  Christ^Ujken  gods« 
dienst  der  liefde  vttf  te  pleiten  van  die  tiitwasfen  van  dwee- 
per^y  vervolg'  en  veroveringvzuchc  en  baac,welke  denzelven 
Qntfieid  en  verbasterd  hadden  in  de  t^den  der  kruistogten« 
Oporgaans  dngen  de  redenerii^en  en  aangevoelde  gronden  ten 
4^0»  ^  dan  ook  mathilda  overtnigdeo,  otaze  volko- 
BMC  goedkeufing  weg.  Evenwel ,  het  moge  dan  het  doel 
Via  den  fchrjyver  niet  gew^lt  zUjif  onverfcbiUigheid  in  to 
%geufaiea  en  ongeloof  ten  aanzien  yan  %Ueo  Heiligen  gods* 
4ienft  der  openWing,  zeer  ligt  kan  hetgeen  hij  zegt  hiertoe' 
genlsbrtiikt  worden.  W(f  witten  echtet  niet  hopen,  dat  dtc 
ket  geval  zal  zyn  {  maar  dat  men  niet  verder  zd  gaan,  dan 
^  vertaler  in  het*  voorberigt  fcbijnt  te  bedoelen  en  te  ver» 
wachten,  als  hij  zegt:  ,,  De  veidraagzaamheid ,' niet  de  on- 
^  verfchUligbeid ,  omtrent  de  w^ze  vaA  vereering  van  hee 
^  OK>erwezen ,  de  dengdbetrachiing  en  de  afkeer  van  alle 
jp  veronderde  en  dwaze  vo(M-oordeelen ,  van  onzinnige  dweep* 
^  £lichc  ea  verfoeijeiyke  fauichelary  firalen  bij  elke  gelegen- 
^  heid  0°  ^^^^  gefchiedenis}  door ;  en  hy ,  die  nog  aan  den 
^  leiband  van  ,  tegen  den  waren  godsdienst  aandruifchende , 
*ig  wanbegrippen  moge  loopea,  zal  daarin  menig. eenen  waar- 
y  fcbnwenden  wenk  krijgen ,  oin  zich  van  deze  banden  los 
^  ce  maken ,  en  een  ftennpunt  te  zoeken  in  het  gezond  ver- 
^  fiand ,  de  rede ,  en  den  waaracbtlgen  eerbied  voor  dien 
^  Ood ,  die  niets  dan  het  il^elz\jn  zj&er  rehepfeien ,  nie^is 
^  dan  het  tydeiyk  en  eeuwig  geluk  zUner  kinderen  wil,  en 
jp  wiens  dienst  niets  anders  vordert  dan  devgdbetrachting , 
^  kinderi^k  verorouwen  op  onzer  aller  Vader,  en  broederiij- 
^  ke  liefde  jegens  onze  medemeofchen/*  W0  zeggen  hier 
gmen  op;  maar  willen  echter  opmerken,  dat  men  wQs  ea 
Toorzigdg  zal  handelen  •  wanneer  men ,  lot  regte  kennis  en 
i|Faarda:ing  van  het  geloof  aan  de  Christe^yke  openbaring,  nog 
•odete  en  betere  hulpmiddelen  ter  hand  neemt ,  dan  fraai  ge- 
fchievene  romans,  die,  dikwijls  zonder  opzet,  het  IMsme 
ie  zeer  in  de  hand  werken. 


Bük* 


BUnSH  IH  RtT  MUisaomrS  BAET«  fltf 


SUkkin  in  het  MmfiheHjk  Hart.  iUmantifche  Fèrhakn.  Uit 
het  HpegduitHh.  Met  Platm.  Tt  Amfierdamt  bij  C.  L. 
Scbl^er.  1 8a;;.    In  gr.  ivo.  ^tj  Bf.  /  3  .  30.  "■ 

Geen  Toor^erigt  vDac  om  maker  of  vercaler  ^ao^  eo  even 
weinig  eeoige  reden,  wtth>m  dexe  verlnlen  kiikken  in  het 
menfikeUjk  hart  geaoemd  worden;  w^  kunnen  d«s  eenig^ijk 
door  den  inhoud  zien ,  of  deze  titel  geregnraardigd  wordt. 
£a  —  as  )ai  aen  xiet^dan  in  het  hart»  goed'  en  kwaads  van 
het  taatfte  echter  meer  dan  van  h^t  eerSe  nog ,  en  w^  vree- 
ren  ook  p  dat  men  dit  in  de  werkeiyke  wereld  maar  al  te  veel 
alzoo  bevinden  zal, indien  zoodanige  romantifche  verbalenden 
Ook  nog  andere  boeken  en  middelen,  dit  hart  niet* zeer  aan* 
merkeiyk  kannen  verbeteren^ 

Wat  de  kunstwaarde  der  verbaten  betreft,  zoo  durven  w^t 
dezelve  niet  bav^n  de  middelmatige  rangfcbikken ;  maar  z|| 
hebben  dit  met  vele  andere  gemeen ,  dat  zy  met  genoegen 
worden  gelezen  In  een  tosfeheniifir ,  en  daaiblj ,  boven  vela 
andere,  die  waarde,  dat  men  er  tüets  kwaadi,  maar  wel 
veel  goeds,  by  denk»  en  leeren  zal#  Uit  dit  oogpunt  mogen 
w^  dan  die  boek  wel  «aaprQzen. 

De  verhalen  zQn  flechta  drie  in  getaU  No.  i  heet  4  De 
Dwangdans  te  L...gp  en  b  rry  onwaarfcbynl^k.  Het  is 
de  gefchiedeais  van  wreed  gefcheidene  gf Heven  ^  van  welk^ 
jbet  onfchaldige  meisje  nog  gelukkig  den  onteerenden  dwang- 
dans  oatvlngttei  terwQl  de  minnaar,  die  haar  onredel^fc  ver^ 
dacht  had,  z^ne  fonuin  in  het  leger  maakt,  en  zUae  eerftf 
^eaüade,  iHivefwaebt  in  boogaren  en  aanzienleken  fiand  ver« 
heven,  hem  getrouw  gebleven  vindt,  waarvan  het  huweiyk 
het  gevolg  is.  --*  No.  s«  De  Grootvaderlijke  Stoei  ^  ef  de 
^inaking\  is  j^  minder  onwaarfchijnlijk ,  en  doet  on^  zeer 
flecfate,  middelmatige  9  ea  zeer  brave  karakters  kennen*  Hior 
zamelden  wij  de  meeste  kennis  van  het  menfchelljk  hart  daa 
ook  op,  en  verbindden  ons  over  het  eindelijk  gevestigd  gé« 
Juk  van  een  elkander  waardig  paar.  —  No.  3.  De  H^onderfiaf^ 
welke  toch  geeae  eigeniyke  wonderen  doet^  kon  wel  alzoo 
z^a  werkzaam  geweest,  al  ware  daa  ook  die  Itaf  aiee  u^^ 
het  hout  der  cederen,  welke  op  den  bei^  Ubanon  waafen, 
gefaeden.      Sooode,  onregtvaardige  Grooten,  Regters»  die 

het 


81^8  BLIKKEN.  1^.  HET  IQENSCBBLtflC  lIA&t, 

het  regt  om  gmtt  cf  geld  verkrscbceat  ^n  Vorsf ,  die  voof 
eede  i^attresfe  alle  gevoel,  van  bill|}khe2d  en  regt  verzaakt , 
en  eenen  eerl^én  ambtenafit  opoffert,  2i}iito^h,  vreezen  wij ^^ 
nia  jDvenl  zoodanige  oBWaarfcb^idiJkbeden,  als,  Gode  zij 
dankl  bier  in  ons  Nederlaiid,;  ea.  w\)  vertrouwen ^  dac  men 
-voor  deze  foörc  van  fchilderyén  laAge ,  lange  nóg,  en  God 
geve  alcijd!  de  originelen  op  vreemden  grond  zal  moeten 
2oefe^il '  Een  papier ;  dat  eindèiyk'  onverwacht  bleek  in  den 
wondérltrf  verboig^ii  te' zgn ,  geeft  de  beue  aanw^zing,  wac 
de  ei^lite  wonderflaf ;  ia ,  dien  wy  allen  bekomen  kunnen  en 
behoeven  op  onzen  leveniw^. 


Herfstavmikn' in  4e  Pastgrij  te  Meinau.  Door  f.  JaC  obs^ 
Profeifor  t^  G^èa.  Uis  he$  Höogduitich.  TeM9,arlem\bijdQ 
Wed«  A.  Loosjes^  Vz.ii2%,    In  gr.  %yo.  sl%6  £A  /  i-8o.' 

Men  kent  de.Pastory  .te  Meinati  nh  Ae  gezellige  Avonden  i 
voor 'iöo  veel  des  uoóds  geraakt  xAén  anders  ook  rêeds  op 
de  eerde-  bladzijde  lAet  dezelve  beketid';  geheel  die  lieve- 
boekje  (laat  daarenboven  op  zichïeive,  en  ook:  de  berfat* 
avonden  zal  men  aldaar,,  van  wege  .her  bevallig  gezelfchap 
en  aangenaam  onderhoucf ,  genpegelijk  doorbrengen.  De  avon. 
den  of  verhalen  zijn  zeikenden  fn'^etal,  éil  worden  'door  on- 
derfcherdenc  gefprelcken  en  voorvallen  vervroiykr.  Alles  heéff 
eene  zeer  goede  zedelijke  ilrekkijng;  er  4s  zoo  teel  afwisfe* 
ling:»:en  aUe3 'daareobos^eitf  is  in  eeneti  zoo  goeden  fmaak  ge-^ 
ileld,  dat  onze  jongelieden^  al  z^n  zij  dan  ook  geene  kiu<- 
deren  meer,  zich  niet  zullen 'vervelen  bij  de  lezing.  Hef 
kinderlijk  verhaal  van  de  kleine  Lili  'Cd^n  dertienden  avond^ 
zal,  wegens  het  nkifve,  bijzonder  bévtiién.  Wij  prijzen  dié 
onderhoudend'  leesboekje  alle  befchaafde  en  onbedorvene  joH 
gelieden  gaacne  aan. 


Bladvulling.  ^ 

Jn  onze  Staatscourant  van  24  en  25  Mdaft  l.h  Vlodt  med 
een  belangryk  en  uitvoerig  verilagvan  een»  dezer  dagen  ^ 
te  ParijSydoQt  den  verAiaanilen  sgricgi,  gefmprO'Vifeerd , 
volledig  Treurfpel.  Bianca  capsllo  wqs  bet  hem  op- 
gelegde onderwerp.  —  In  4e  Revue  encfcloüdique  Iran  Jtil^ 
tèip,  pag.  157,  tomelïi,  Lettre  fur  thaHe^  leest  méfi 
ket  navolgenden*  ^  Te  Florence  heb  ifc  de  vOoittelHng  bi>- 
y,  gewoond  van  een  (ragtek  I>rama,  zamengedeid  eagefpeeld 
j^-hw^  4en  .Heer  s  g-r  iC c i ,  wjen  men  het  onderwerp  tien 
^^mi^ten  ^bevorens  had  opgegeven.'  Dit  onderwerp  was 
sp  B  i  A  JN  c  A  (ƒ A  p  s  L  L  O.  Deze  improviratie  heeft  inV  getroffen/' 


.jO. 


BOEKBESCHOUWING. 

Ètjbcl.    Vdc  Stük^  bevattende  de  Evangellih  van  mat* 

THABÜ8,    MARCUS9    LUCA8    ^HJOHANNBS, 

'  en  de  HANO£UNG£tf  bER  APOSTELBN ,  Uitgegeven  door 

i.  ««  Van  der  PALMi  Te  Lejdenj  bij  D.  du  Mor* 

.  tier  to  ZooBb  iSaj»    Ai  gté  4/#«  a52  i^Ws.  ƒ  4  -  8o« 

A^iet  'daar  ods  W^def  éhié  fctiredè  oadét  aah  dé  Vervul^ 
Itiig  vgn  ons  verlangen ,  om  den  Bgbel  ^  door  den  Heef 
VAN  OBjt  PALM  bewerkc,  geheel  te  mogen  ËtzUten^ 
Toen  «4^  Edp  den  reuzenarbeid  9  dien  eerst  eenige  Gé^ 
.  leerden  te  zamen  badden  willen  aanvangen ,  gefaeel  alleeii 
ondernam )  hadden  wg  naauwelyks  den  mocd^  ons  voof^ 
te  ftellen  ^  dat  hg  dien  zou  mogen  volbrengen.  Onder* 
tusiTchen)  hoe  weinige  jaren  z$aT<^ert  den  aanvang  ver* 
loopen  1  en  wij  mogon  ons  reeds  verbeelden  het  einde  té 
zien :  want  hoe  verre  zal  ibans  bet  zesde  of  laatfle  (luk 
reeds  gevorderd  z^?  Dank  hebbe  (jes  Hoogleeraars 
voorbeeldelooze  vU)t^  wtlke  hêm  alleen  in  daac  gefteld 
beeft 9  om 9  onder  Veelvuldigen  anderen  arbeid, eén  wertt 
van  zulfcen  verbazenden  omvang » in  200  kdrten  tgd ,  zoo 
verre  te  brengen, als  niemand  had  durvefi  verwachten  ^-^ 
deze  vlijt  %  waarover  men  zich  in  gdlijke  mate  verwon* 
deren  moet^  als  over  den  maed,  waarmede  de  arbeid  oa» 
demomen  werd*  Wat  het  tegenwoordig  deel  van  den-  ^^ 
zelven  betreft  1  wij  onderfteUen »  dat  de  Lezers  vtti  di(^ 
Maandwerk  daarvan  thans  weder  een  dergelijk^  verflag  van 
ons  zullen  verwachten,  als  wij  van  de  drie  éèrfieVi}x\i^ 
)cen  over  het  Oé  V.  gegeven  hebbén  ^  en  van  httvierde ^  ooi 
toen  gemelde  redenen ,  minder  noodig  hielden ;  omdat  wg 
thans  de  eerde  helft  der  fchriften  van  het  N^  V»  voof 
ons  hebben.  Wy  voldoen  aan'  die  verwachting  gaarne  ^ 
doch  zullen  echter  van  den  vofm  en  de  ^(fze  der  bchdH-^ 
deling  niet  fpiteken,  dewijl  elk  van  zelf  begrijpt,  dat  dé 
eerde  aan  zicbzeLv*'  is  gelijk  gebleven^  ennieiüand  Ver* 

BOBMBaCHi   1824.  NO,  6.  Q  tll(Kf« 


230  J,   H.  VAN  DK  R   P  A  LM 

moeden  kan  5  dat.  de  lattfte  in  keurigheid  iets  zon  verl(v 
rèn  hebben.  'Alwat  w5  deswege^ voorheen  foffelljks  ge- 
zegd hebben »  boude  men  hier  voor  9  zonder  eenig  be-. 
ding 9  herhaald..    Breede  aanwijzing  van  de  verbeteringen 
der  Fcrtaling  kunhen  ^y  ook  weder  niet  doen.  Wij  zeg-" 
gen  in  bet  algemeen  :  l^etgeen ;  ten  'aailzien  van  den  (tyl , 
minder  welluidend  was  9  is  ^  als  voorheen  9  veranderd  9 — 
wat  eenigzins  duister. was,  is  doidel^ker  gemaakt,  en 
wat,  op.  fommige  .plaatfeny.miln  g^IuUig  was  overge- 
bragt,  is  verholpeq.    Natuurlijk 9  echter,  zijn 9  in  dit 
ftlik,  hetwelk  alléén  ii^  gèfchiêdkundige^  bodeen  des  N«* 
Vj  bêvAt ,  de  verbetéiifagext  minder  tatrijk  9  dan  vooral  in- 
de dichtkundige  en  profctifche  boeken  van  het  O.  V. :  wanr 
vooreerst  is  de  ftijl  der  eerden ,  uit  zijnen  aard ,  eenvou- 
diger en  bevattelijker,  dan  die  der  laatflen,  en  ten  andere 
bood  het  arme  en  voorheen  minder  beoefende  Hebreeuwseh 
meerdere  moeljelijkheden  ter  vertaling  aan ,  dan  bet  rijke 
en^.mecr  bekende  Grieksch ,  waardoor  dan  in  de  g&^one 
vertaling  der  boeken  van  liet  O.  V«  meer 'te  verbeteren 
viel ,  dan  In  die  van  hét  fï. ,  welke  dit  deel  bevat.  ,  W!I 
men  echter  eenige  opnwirkeïgkc  proeven  van  verbetering, 
welke  in  dit  laatfte  voorkomen  ?    Wij  geven  de  volgen^ 
de.  —  Zij,  welke  matth.  VIII:  16,  en  op  vele  ahde« 
re  plaatfen,  in  de  oude  vertaling,  vanden  Dui'pel beitel 
Hncn  genoemd  wordeii  ,heetèn  hier  enkel  bezetenen.  (Menr 
zou    het  letterlijk  begeesUn  of  begeesterden  kunnen  over- 
zetten.) —  Mat  TH.  XV:  5    is  hier  aldus  Vertaald: 
^  Wie  tot  vader  en  (of)  moeder  -gezegd  heeft ,  wat  u  va» 
\,  mij  zou  kunnen  te  nut  konten,  dat  ^Ij  eene  Oodge- 
„  wQde  gave,  die  behoeft  zijnen  vader  en  moeder  niet  te 
„  eeren  ,**  (alwaar  eeren  dan  zoo  ved  beteekent  afe  on- 
dierfteunen ,  in  hunne  behoeften  voorzien.)  -—  M  a  R  Cé 
XV:  7  ftaat,  in  de  gcvirone  vertaling,  „  een  doodflag  ge- 
dam  Mdde;'*  hier,  te  regt,  hadden,,  —  Voor  dingen^ 
in  LUC.  II:  49,  is.  hét  veel  betere  huis  in  de  plaats  gc^ 
fteld.    (Kinderen  moet  men  in.  het  huis  hunner  ouderen 
zoeken.)  —Joh.  I:  9  is  de  gewone, vertaKng  (^  dit  was 
„.het  waarachtige. licht y ^hetwelk   Vofliclit  een  legqlijifi 
^;  .>...•     -    ••  „  mensoh. 


^jdeoscii,  komende  iti  de  wereld'*) Verbeterd  door: 
,,  dit  is  het  waarachtige  licht ,  *i  i/trelk  ta  de  wereld  kwam , 
^  om  alle  menrchen  te  verlichten.'*— joö.  IV: 35 wordt 
liet  woord  atrecdc^  op  2eer  goeden  grdnd,  uitgeworpen^ 
en  hetzelve  vooraan  aan  vers  36  gevoegd,  waar  het  beet; 
V»  reeds  ontvangt  At  maager  zijn  lodn."  —  Mand.  VII: 
-16  wordt  hier  aklus  gelezen:  ^  En  :t$  werdeii  overge^ 
^  bragt  naar  SlcA&m\  en  gelegd  in  het  graf ,  't  welk  Aóra^ 
'^  ham  9  voor  eene  (Umme  gelds »  bad  gekocht  (^  in 
(,  dat ,  /Utweik  Jdüoi  gekocht  haa)  van  de  zonen  van 
y^  Bmmor^  dén  vader  van  Sichem.*^  Het  ^Ij  ona  echtet 
'geoorloofd  hieromtrent  te  zeggen,  dat, daar  de  woorden, 
tn  in  dai^  hetwelk  Jacob  gekocht  had^  cene  loutere  iil* 
irulling  zQn,  dezelve^  hoezeer  zij  ook  waat^heid  behëU 
zen ,  naar  ons  odrdeel ,  beter  in  den  tekst  zelv'  niet  wa* 
l-en  opgenomen*  «^  Hand.  XIH:  18  wordt  hare  iedcfi 
Verdragen  9  volgisis  eene  betere  en  roet  genoegzaam  gezag 
gefbafda  leziqg ,  veranderd  m  geifoed  en  verzorgd.  -^  ld 
HANO.  S^KlVi  IX  heeft  de  Hoogleeraar  de  gewone  ver- 
taling,(,,  dat  het  niet  roéer  dan  twaalf  dagen  zijn  ,"enz.) 
waarin  het  woord  my\  niet  is  uitgedrukt ,  ztci  oordeel* 
kundig  aldus  verbeterd:  ^dat  ik  niet  meer  dan  twaalf  da* 
,y  gen  m  Jeruzalem  heb  dóorgebragt ,  van  dit  Ik  derwaarts 
n  opging,  om  te  aanbidden."  -^  Doch  bezien  Wy  ilu  d^ 
jdantetkeningen. 

.  Dat  hietiB  zéér  veel  Vodrtreifelijk  is  opgehelderd ,  be: 
4ioefdcn>  wij  wel  niet  te  z^gen ,  zoo  min  als  dat  dé  veri 
tiaarwijze  deé  Hoogleeraars  doorgiians  liberaal  is.  Wq 
iiirillen  echter  melden ,  opdat  hiervan  blijke,  dat  ^  hetgeed 
w^  voorheen  gezegd  hebben  te  vermoeden ,  (dit  zyn  Ed^ 
niet  dfkeérig  was  van  hetgeen  men,  ten  aanzien  van  dé 
kanhaÜngen  van  pUatfén  idt  het  O.  V.  door  de.échrlj* 
^ers  der  boeken  van  het  N.  ^dcammodiiiiènotmt)  ons  nu 
Hllerduidelgkst  is,  gebleken  een  gegrond  vermoeden  go^ 
weest  te  zijn.  Men  zie  ^  bij  voorbeeld ,  maar  dp  m  a  t  t  m 
il:  15»  17,  ^a,  enz.  dat  btieierieri  bij  hem  krdnkzinni^ 
'gen  zijn ,  en  anderen ,  die  ongeneeslyke  kwalen  hadden ;  dat 
liy  het  echter  onbefliat  laat ,  óf  de  Heiland ,  wanneer  Hij 

<3i  i  vah 


*  ftja  J.  H.   VAN  n  R^  1»  A  n  M 

vart  deze  kwalen  /prak ,  alsof  ;cq  door  kooU  g€tsun  ver* 
wekt  werden,  zich  daarin  alleen  naar  de  Joodrche  dent- 
becldeo  van  zgnen  tijd  rigtte, faie  op  m  a  T  t  h.  IV:  94 ;) 
doch  dat  hi|  bevreert,  dat  de  Joden,  door  booze  geéstm^ 
geene  zielen  van  ttfgefiorvené  kwade  mèf^fcAen^,  noch  bet* 
geen  w$  Duivekn  noemen, maar  eene  middelfoon  van  nog 
voor  verbetering  vatbare  booze  wezens  verftonden  ,  (tie 
op  MA  TT  ir.  Vni:  16;)  nmr  dal  b$  echter,  bieren 
ézAt^  hetge^  van  Duivel  voorkomt,  (geiyk  wij  (baks 
2ien.  zullen)  nog  al  vrQ  letterlek  opvat.  Anders  is  de  ves- 
iclaarw^ze  meestal  natuurlyk,  zoo  als  men,  bij  voorbeeld, 
over  bet  voorst  van  m  a  t  t  h.  ^I  zien  fam.  —  Doch  meU 
4en  w^  nu ,  in  ettelQke  bqzonderheden ,  hoe  de  Heer  van 
1>BR  PALM  ha  gewigtigfie  verklaart;  waarbij  wy  vry. 
^eid  vertoeken  ^  om  te  mogen  zeggen,,  wat  ons  bijzoiv* 
tier  geviel,  of  dns',  nh  en  dan,  bedenkelijk  voorkwapi. 
!Wg  zullen  hierin  met  alle  befcheidenheiJ  tewerk  gaan; 
en  het  tegendeel  ware  ook,by  zulk  een  uitnemend  werk, 
onverfchoonbaar.  W9  houden  ons  verzekerd ,  dat  het  ook 
met  befcbddenbeid  zal  worden  opgenomen* 
*  In  den  JnAoud^yoot  het  Evangelie  van  matthabus 
geplaatst,  oordeelt  de  Hoogleeraar  het  niet  onwaarfchgn- 
'lijk ,  dat  de  Apostel  hetzelve  oorfpronkieljyk  in  het  He* 
ireeawfch  heeft  opgefteld,  doch  het  daarna ,  by  de  meer^ 
dcre  vérfpreiding  van  het  Christendom  ,  ook  zelf  fVn  A;f 
-O'rieksch  heeft  uitgegeven ;  terwi^  zijn  Ed,  vervolgens  , 
in  de  Janteekemngen jXxiet  en  daar , aanmerkingen  maakr^ 
welke  het  aannemelijk  doen  voorkomen ,  dat  het  Grieksch 
gécne  vertaling ,  ma^r  oorfpronkel^k  opftel  is« 
.  Op  MAT.Ttf.  IV:  2  wordt  aangemerkt,  dat,  zoo  de 
üdlftnd  n\iï  volftrekt  gevast  heeft ,  men  de  uitdrukking 
van  L  u  c.  IV:  a  f  hy  at  mets^  niet  anders ,  dan  gedwon^ 
jen ,  verklaren  kan»  Wij  meenen  hier  te  mogen  zeggen^: 
niets  gedwohgener ,  dan  eesfe  gelgke  uitdrukking  van  den* 
.zelfden  l  u  c  a  s ,  hand.  XXVII:  33  ,  welke  de  Hoogleeraar 
echter  zelf  n^et  letterlijk  opvat.  •—  Omtrent  *^  Heilands 
verzoeking 9 j^  dit  zelfde  hoofdftuk  vauMAXTHABUSt 
komt  bet  a^jn  Ëd«  aannemelijk  voor ,  dat  zij  inverbeehHog 
.    '  heeft 


BIJB&U    .  ^33 

.  beeft  plaats  gehad,  zofKier  daarbij  echter  eeBig^iuS'  de 
werking  Van  den  boozen  geest  uit  te  fluiten.    Wij  kun* 
aen  niet  zien,  dat  het  veel  voor  dit  gevoelen  afdoet,  dat 
JB2US  gezegd  wordt, ^a^r  den  geest  te  ziykweggeyoeni ^ 
en  yot  yun  den  H^  Geest  geweest  te  zijn ,  vooral  als  w^ 
hierb$ ,  ten  aanzien  der  eerlle  uitdrukking ,  gedenken  aan 
hetgeen  de  Hoogleeraar  op  hand.  VIU:  29,    XVI:  6, 
7 ,  en  welke  dergeiyke  plaatfen  meer  mogen  zijn ,  heeft 
aangetcekend }  en  wat  betreft ,  dat  j  £  z  u  s.  va/  yan  den 
M.  Gfcst  was,  fluit  dit  den  boozen  geest  hier  niet  uit?  o£ 
iDoeten  wQ  het  zoo  verftaan ,   dsLt  de  H,  Geest  Hem  weg'* 
yoerdef  opdat  de  toaze  geest  Hem  verzoeken  zou  P    Hoe 
al  dat  rijmen  met  jac«  I:   13  en  met  het  gezond  ver» 
fland  ?«»  M  A  T  T  H.  V:  s  I  cnv.  is  uitmuntend  toegelicht.  •— 
Vit  i3«  ,^  Verlos  ons  van  den  boozen.''    Misrchien  betejr 
van  het  boo^e,  zegt- de  Heer  van  der   palm.  — * 
XU;  30.    ^  Die  niet  met  mij  is ,  is  tegen  mij/'    Hier 
wenschten  wg ,  dat  m  a  r  c.  IX:  40 ,  waar  het  is ,  ,,  die 
tegen  ons  niet  is,  is  voor  ons,"  vergeleken,  en  de  aan- 
teekeningen  daarnaar  gewgzigd  waren.  —  XII:  31.  Door 
y,  zonde  tegen  den  H.  Geest "  wordt  hier  verdaan  het  . 
toefchrijven  van  's  Heilands^  wonderwerken  aan  den  boo- 
zen geest.  —  XIII:  19.  yiJcomt  de  booze^  en  rukt  weg ," 
enz.  .  M A R c us  heeft  hier  de  Satan ,  hvoh%  de  Dui- 
yel^  en  de  hoze  verklaart  de  Heer  vander  palm 
door  de  verleider  des  menschdoms^ --^  Sommigen  ^nden 
hier,  voor  het  wezenlyk  beftaan  van  den  kwaden  invloed 
des  Duivels  op  der  menfchen  hart,  een' voornamen  grond 
daarin  ,  dat  de  Heiland  zich  op  deze  w^ze  uitdrukt,  piet 
in  de  geUjUnls  zelve ,  maar  ip  hare  verklaring ,  meeneiK 
de, dat  H^  daarin  niet  anders,  dan  eigenlgk  en  letterlek, 
verilaan  kan  worden.    Wij  zSn  niet  van  dit  gevoelen* 
Hetgeen,  in  hetzelfde  vers  19,  gezegd  wordt,  dat,  het^ 
gun  met  verftaan  v^erd^  in  ha  hart  gezaaid  was, ,  kaa 
men  althans  niet  letterigk opvatten;,  en  9  zoo.  men  aiylers. 
aanneemt',  dat  j  b  e  u  s  ^zich,  om  wM  verdaan  te  wor* 
den,  als  een  verfbuidig^^Leeraac,  naar  de  Joodiclie  denk* 
iMseldien  ^  weUce  ook  dOr  denkbeeUea  det  Apostelen  waren^ 

Q  3  fchik^ 


ft34  J*  H.  vapN  der  palm 

firhikte,  en  sich  Van  bttone  (faarmede  overeeokomfttgd 
taal  en  uitdrukkingen  bediende ,  waaróm  zal  men  dan  ftel« 
len,  dat  Hg  dat  minder  doet,  als  Hij  iets  uitlegt^  ea 
dus  vooral  verftaanbaar  zgn  moest,  dan.bg  andere  gele« 
genheid?  Ware  hier  zlyn  eigenlek  dod,  om  juist  uit  te 
leggen, wat  men  van  da  invloed  des  Duivels  opdermen^ 
fchen  hart  ten  kwade  te  hoqdeti  had ,  dan  mogt  de  ge« 
maakte  bedenking  gelden,  maar  na  niet*  En  waaroiq 
wordt  dan  van  den  ioozdn  ook  niet  gewaagd  in  vers  fti 
jen  22 ,  waar  mep  het  dan  nog  eer  ea  meer  zou  mogen 
verwachten?  Vraagt  men  hiertegen:  waarom  de  Heiland 
zich  nooit  tegen  het  begrip ,  dat  ds  Imfe  wezenlp  in^ 
vloed  op  *s  menrc|)en  {uut  heeft,  of  oefenen  kan,(io# 
dien  het  een  valsch  begrip  is)  ftellig  heeft  uitgelatmSt 
Vfg  hebban  daarop  ^ets  te  antwoorden ,  dan  zijn  eigea 
woord:  (joHt  XVI:  X2.)  ^Oog  vele  dingen  hd>  ik  u  ter 
„  zeggen ;  doch  gij  kunt  dk  nu  (liet  dragen;  maar  ?ran« 
^  lieer,"  enz,  '       >       ■        ■ 

Mat  TH.  XIIIi  25.  Hier  heeft  de  Heer  van  i>Bit 
PALM  DE  v^^andjVnsiT  het  volftrekt  moest  zgn  zijn. 
iyandy  gelijk  de  oude  vertaling  beeft  ^-^  een  memcb  ^ 
{liet  ^  Dfdyelj  —  een  yy^ndig  mensch^  gelqk  het,  la 
vers  s8  zelf,  verklaard  wordr.  Het  is  waar ,  hi  de  tti> 
legging Icomt  (vers  39}  wederom  df^Duheii  doch,  zoo. 
men  dat  pu  l^mtlyk  moet  opvatten ,  hoe  (lelt  men  't 
dan,  in  dezelfde  uitlegging,  met  de  ui^ukkingen  van 
vers  38 :  ^  Het  goed<^  zaad  zijn  de  kinderen  des  kopmg» 
^  rijks,  en  het  onkruid  zijn  de  kinderen  des  boozen"? 
Woirden  dan  goeden  en  kwaden^  ak  zoodanige  gezaaid 9 
O^  zaait  ooó  degpeden^  de  JDtfiyeide  iwadenP^^Wü 
iptn  bet  eene  leturipk  nemen ,  het  andere  niet?  \V%  hi« 
ten  gaarne  aan  elk ,  wien  ze  behaagt ,  zulk  eene  wqz^ 
yan  uitlegging ,  als  w^f  ze  m^r  niet  behoeven  aan  te  ne* 
l^ti^n^  e^  wij  zijn  wèl  o\rertu|gd,  dat  ook  het  oordeel  vui 
den  H^er  yANDBi^PALMze  wraken  zaU  En  wat  een* 
invlQed  des  boozen  op  *&  mcnrchen  hart ,  om  hem  ten 
kwade  te  verleiden ,  of  te  verzoeken ,  betreft :  wij  boude^ 
vast  aan  de  leer  v^n  Apostel  j  a  9  o  b  u  s ;  (!*(  Mf)  »  ^^ 

'      ^  ^  ,,ie. 


BIJBEL,.     .  .  a35 

y.  iegelyk  wordt  verzocht  yob  bij  van  z^e  eigene  begeer- 
^  lijfch^id  afgetrokken  en  verlokt  wordt ;'!  en  wat  daar- 
mede elders  in  de  H*  Schrift  moge  fchijhen  te  (Irijden , 
moet  er,  naar  ons.  gevoelen ,  mede  worden  overeenge- 
bragt. 

M  A  T  T  H».  XVn:  i8.   „Jezus  beflrafte  den  boozen 
y^,  geest  ,'•  enz.     De  Hoogleeraar  merkt  bij  dit  vers ,  uitf 
den . gelykluidehden  tekst  bij  m  a  r  c  u  s  (IX:  26) ,  op.,  dat 
hpi  kind  een'  nieuwen  aanval  zijner  kwalc  kreeg.    Hec 
is  zoo,  en.  wel  een'  allerhevigften.    Hetzelfde  lezen  wij 
doorgaans  bijr  dergelijke  genezingen.    Wij  willen  te  dezer 
gelegenheid  zeggen ,  dat  de  ondervinding  leert ,  dat ,  naar 
I  mate  een  nieuwe  aanval,  van  zylke  kwalen  geweldiger  is, 
de  lijder  te  langer  van  een'  volgenden  vrij  biyTt ,  —  dai; 
elke  aanval  eene  weldadige  poging  der  natuur  is ,  om  de 
oorzaak  der  kwale,  welke  doorgaans  uit  verftoppingen 
ontflaat,  weg  te  nemen,  eh  dat,  als  de  HeikMid  zulkcni 
zieke  genas,  het  wonderwerk  daarin  befliond,  dat  Hij 
hpm,  op  zijn  bevel,   zulken  aanval  deed  krijgen,  als  in 
0aat  was  4e  genezing  te  bezorgen ,  doch  dat  de^^e  zelve 
Qp  eene  natuurlijke  wijze  toeging.   Naar  ons  oordcel  eene* 
keurlijke  aanmerking,  die  ook,  zoo  het  hier  de  plaats 
ware,  nader  zou  kunnen  gellaafd  worden  ,en  welke. wij, 
vóór  meer  dan  vyfüg  jaren  ,  ontleenden  aan  den  beroem- 
den VANSWiETEN,in  zijnc  CommentariSnoyerde  Aph^ 
thmcn  van  onzen  nog  beroemderen  boerhave. 

Mat  TH*  XVII:  27.  Bij  bet.  aangeteekende  op  dit 
vers,  wegens  den  fiatcr^  in  den  bek  van  eenen  visch  te 
vinden,  voegen  wij ,  dat,  zoo  ni^t  alie,  ten  minfle  eeni« 
gè  gulzige  vjsfchen  gretig  op  alyvat  blinkt  azen ,  zoodat 
men  ze,  ook  zonder  aas ,  met  iets  blinkends  aan  den  an- 
gel vangt.  Dit  is  vrg  bekend ;  maar  misfclnen  niet  het 
volgende,  dat,  als  eens  een  onzer  visfchers^  in  zee,  at 
visfchende ,  een  deel  van  zijne  vangst  aan  een'  Tchipper  , 
die  hem  hiet  zijn  fchip  op  zijde  kwam,'  verkocht  had,  en 
het  geJd  daarvoor  ontvangen  zou  ,  hetzelve  in  zee  Hortte, 
W  dat  hij  vervolgens ,  de  vischlijn  inhalende ,  ctteUike  der 
verlorene  geldftukken  in  de  gevangene  visfchcnwcdervond. 

Q  4  Matth. 


Ê^S  J.   A,   VAI^  DtR  PALM 

Mat  TH.  XIX:  i6  eqv.  (Verhaal  van  deo  ryicen  jón« 
geling.)  De  Hooglccraar  do?t  hem  het  regt ,  dèt  hem ; 
belaas  !  zoo  dikw^ls  betwist  is  , '  door  te  beweren  y  dat 
hij  opregt  was ,  en  het  2eer  wel  meende. 

Aldaar,  vers  93,  34:  ^  dat  e^n  r\)ke  bezwaarlijk  za! 
^  ingaun  in  het  koningrijk  der  hemelen.*'  Wat  de  Heer 
VAN  DER  p Ai<M  hier,  in  h^t  algemeen,  a^egt,  is  on« 
betv^istbaar  w^r;  doch  w9  tjerken  aan,  dat,  naar  ona 
oordeel,  d^  uitdrukking,  of  benamipg,  van  koningryK 
éer  bemehn ,  op.  fpmmige  plaatfen ,  eene  hnzon^tre  betee- 
kenis  heeft ,  wdke  doorgaans  wordt  over  ^t  hoofit  g;Qz!^t^ 
Pe  Hoogleeraar  h^efï  d?  verighUlende  beteekenisftn  op- 
gegeven ,  ip  de  aanf.  op  m  a  T  t  h.  IH:  2  ;^  doch  ,  behat^ 
y^  deze,  ie;  er^  meenen  wl},  nog  die,  waarbQ  het  geno* 
pen  wordt  voor  de  verkmd^^ng  yan  ^a  gezegd  kontng-^ 
ftjk^  ^fyqn  het  Evangefie;  en  de:fcdm}it  ous'ook  hier 
plaats  te  hebben,  f  R  7  ^sl  vorderde  van  den  jongeling » 
^zoo  hij  volmaakt  wilde  ^ijn)  dat  hg  zich  bQ  Hem  vo^^ 
gen,^»^  aai;)ho.ydend  volgen,  en  een  mededienaar,  of  ver^ 
Kondiger,  van  het  £,vangelie  worden  zou*  Hiertoe,  en 
^ot  hetg[een  f r.  \oe  vereis^ht  wordt ,  bad  de  jong^ling^ 
((een*  moed ,  en  ^ing  droevig  heen.  Hierop  ze^t  ide  Hei- 
i^nd ;  ik  zeg  u ,  dat  een  rijke  bezwaarlgk  een  JEyartge^e^ 
^enqar  zal  word^,  eni^.  Wij  znllep  ftrak^  d^zélfdV^ 
\lhdnikking  nog  een^,  In  denzeHUen  zin ,  opmerken. 

Mat  TH.  XX:  i6.  fFÜfdgeh  z^  aifverkoren.  Dit 
wordt,  yei^klaard  door^  weinigen  gedragen  zich  zoo,  daj; 
y§  uitverkorenen  en  geliefden  heeten  kunnen. 

Mat  TH,  XXIV.  Dit  geheele  hoofdftuk  dunkt  ons 
uitmuntend  verklaard ,  en  alleen  wegens  jb  z  u  s*  eerfte 
liOekomst,  getpaald  i^  beelden ,  van  de  tweede  ontleend,^ 
^itgelcgd^. 

M  A  T  T  ^»  XXV:  2  env,  Hi^  heeft  men  mede  voon 
^reirelljke .  aanmerkingen  over  de  gelijkenisffen  der  v^'ze  en 
^aze  mj^agden  ^n  der  toevertrouwde  talenten^  vooral 
die  pp  vers  15^  waarin  aan  elk  zijn  pligr  gewezen ,  èo 
fi'tc  villfkquXi  19.  d^  ^^eelin^  der  talenten  ^  pntkend 
ypordt^ 

.    AU 


BIJBEL.  •  StZT 

Aldaar ,  vers  30 :  ^  Werpt  den  onnutten  dienstknecht 
^  nit  in  dP  duisternis  daar  buiten ;  daar  zal  Weening  zijd 
^  en  knerfing  der  tanden.*'  Deze  uitdrukkingen  vindt 
men  ook  m  a  f  T  h.  VIII:  12.  en  XXH:  13.  Ons  is  ont- 
flipt  9  bq  het  doo|:  ^en  Hoogleenuu:  aangeteekende'  op"  de 
cerfte  plaats  te  voegen ,  hetgeen  wij  nu  hier  laten  volgen: 
dat  men ,  om  het  fraai^e  dezer  lecnfpreuken  te  bevatten  ; 
tich  een  prachtig  avon(!hnaal ,:  in  eene  fterk  verlkrhtefeest* 
zaal,  in  Palestina,  tnoet  voordellen  j  en  nu  denken  aan 
<3en*  onwaardigen  gast,  die,  in  den' kouden,  donker^ 
iiacht,  wordt  uit  het  huis  gedreven.  Hier  verkeert  hi| 
in  eeyi^  zeer  ónaanganamen  toefhnd ,  fax  het  kiappertan-^ 
ien  en  mcentn  is  er  zeer  natuurlijk. 

In  vers  34  wordt  bereid  verklaard  door  totgciaèh$. 

M  A  T  T  H.  XXVI:  15.    Hier  vertaalt  de  Heer  V  a  ir 
DBRPAL^c^Zy. telden  hem  toe  dertig  zil verfingen ,*^ 
in  plaats  van  z%j  hébben  hem  toegekgd:    Zouden  zg  Wtr- 
H^  zoo  veel  vertrouwen  in  hem  gefield  hebben,  dat  z^^ 
\  geld  vooruit  gavepf  -r  Op 'vers  36"  is*  het  eénezeer 
fchoone  aanmerkhig,  dat  jb^'us'  onderwerping  tAtt  uit' 
dweeperi}  of  gevoelloozen  trots  otttftond.  -^  Matth. 
XXVm  63.  Hier  liaat,  in  de  aant.  ;  Wanneer  de  deMtf 
i^dsLg^daar  was.*    Ws  vermoeden,  dat  de  Hoogleeraair 
heeft  willen  Ichrijven ,  yoórSy  was.  —  In''  vers  65  be-- 
houdt  zijn  Ed.  de  gewone  vertaling:    „  Gy  hebt  eene" 
M  wacht.**    Ons  dunkt ,  dat  alles  hier  den  toon  van  ver* 
ontwaardiging  en  gramfchap  aandukit,  en  wg  zouden  dus 
pevcr  fcbrljven:   Hebt  eene  vracht l  Coat  heen!  (pakt  u' 
weg»)  en<.  —  Matt».  XXVIU:  ia.    Veelgeld.  Hier 
fthijnt  het  ons ,  dat ,  bij  de  aant. ,  had  kunnen  gevoegd 
worden:  ook  zouden  zij  hunnen  hals  verbeurd  hebben, 
200  F I L  A  T  u  s  geloofde ,  dat  zij  geJlapen  hadden.  Daar- 
om moest ,  bij  *t  geld ,  dé  tiJfezegging  komen  van  vers  14 « 

Ma  AC.  UI:  ai.  De  vertaling  luidt  hier:  ^  Z'^ne  na- 
„  beflaanden  gingen  uit,  om  Hem  in  bevfarlng  tè  nc^ 
„  men^  Qn  de  gewone  vertaling  (laat,  om  Hem  ya$t  te 
houdeny  ^want  z§  zeiden:  hij  iy  uitzinnig.^^  De  volgen- 
«2e  vertaling  behaagt  ons  beter:  ztj  gingen,  om  Hem  met 

Q  5       i  ^ich 


agS.  •  )^  H«  VAN  DER  PALM 

xkhu.ncmw^  dat  is,doorvriendeUjken  aandriaiig.  te  over- 
leden ,  dat  Hij  met  ben  gioge :  want  mn  zeide ,  (te  we-* 
ten  het  gemeen,  of  de  genen ,  die 'Hem  vqandig  waren) 
ff^  is  w^zmmg^^AxidtTtn »  (Üe  dit  zeggen  in  den  mond. 
zijner  nabeOaanden  leggen,  vertalen:  By  bczwtjh^  dat 
u,.Hy  zal  bezwgfa^.  Omdat  men  Hem  namelijk,  gelijk^ 
uit  vers  7  ^^*  blgkt ,  geene  genoegzame  rust  en  verade- 
nüng,  »,  jroigois  vers  90, zelfs  geenen  tijd  om  ie  eten 
Set,  zouden  (meent  men)  zijne  verwanten  gevceesd  heb- 
bei»^»  dat  Hi|  de  vermoeijing  niet  uithouden,  en,  door 
itfipotting,  mè^zWff'ming  zou  vallen/ 

Maro.  V:  40*  In  de  4949/7/.  op  vers  39  neemt  de 
Hoogleéraar  aan ,  ékt  het  kind  waarhjk  dood  was.  Wi\ 
geven  In  bedenking^  of  de  aant.  op  dit  vers  42 ,  ^  om- 
„.^t  zg  um  fah^ndopdc y^  hare  flaauwte  zagen  terug- 
^- komen,**  hiermede  wel  ftrook'e.  ,         .. 

.  Marc.  JXrvfii.  Zou  jrzus^  doel  hier  ootc  me^ 
gew^ent  Z|)Q4  deromflanders  van  de  zwaarte  der  ziekte 
te  overtuigen^  t^t  ontfchiildiging  zlyner  iliscipelen,  ea 
bew^  van  zijn  eigen  ontzettend  vermogen  ? 

•Ma^r ^.  XI:  13  env,  ,,  Én  van  verre,*'  enz.  De  aantip 
ft  (^  d[tt  vers  ia  ons.  (wg  gelooven  gaarne,  dat  het  aan^ 
ons  hapert)  niet  fêgt  duideiyks  doch  wy  hebben  nooit  J 
in  ilic  genl,  die  zwarigheid  'kannen  yinden,  iii^aarvaii 
«ak  «00  veel  ophef  giemattkt  is.  Als  een  vijgeboom  ii^ 
icjgn;  volle  blad  ftaat,  heeft  hy^ zeker  vruchten,  wanneer 
^nog  niet  gelukt  zi|n,  dewülhij  eer  vrucht  dan  bladf 
lieeft,  of  de  boom  is  onvruchtbaar»  Nu  .was  het  nog  d& 
fiuidijd  niet;  en  daarom  ging  jrzus  alleen  zien,  oC 
Hq  er  1^/ ,  dat  is,  iets  rijps  ^  (de  eene  of  andere  achter* 
geblevene  vrucht  van  het  vorig  jaar ,  welke  de  vygebooc 
men  doorgaans  hebben ,  en  die  dan ,  in  het  volgend  jaar  » 
vroegst  ryp  zijn)  op  vinden  mogt.  Nu  vond  hij  niets  dan^ 
blad,  tm  derhalve  •— — 

Luc.  I:  ii«  aant.  Als  de  Engel  aan  de  rcgurzijd^ 
des  altaars  (lond ,  moest  hij  aan  de  linkerzijde  van  z  a* 
c u  a  R  IA  s  (laan:  want  mon  moQt  onderftQllen ,  dat  deze 
v(?0r  den  dtaar  ftond. 


BIJBEL.  039; 

hw.  IX:  6a«  ^  Niemand »  die  sigoe  hand  aan. den 
^  ploeg  fla^(,  ^n  omziet  naar  hetgeen  achter  is ,  is  be«] 
^  kwaam.  voor  h»  koningr]^  Gods»"  Kortheidshalve, 
2^gen  w@  aUeea,dat  ons  dunkt,  dat  onbetwistbaar  biykt» 
dat  hmingff^k  Gods  hier  bet^ekent  verkondiging  van  dat 
komf^ryk^  gel^k  boven  mat  th,  XIX:  23,  04.  Er 
wordt  aanhoudedd  gefproken  van  jb zus  te 'Volgen ^  ea 
wel  te  volgen ,  waar  Hy  ook  henen  gaaty  (vers  57)  dat 
is,  zonder  Hem  weder  te  verkiteni  en  dit  V(?i^^i9  wordt , 
in  de  verzen  59  en  60,  vermsreld  mti  hem  te  gaan  ^  en 
Gods  kaningfffk  te  verkondigen.  De  zin  van  vers  6% 
is  dan:  geljjk  bQ,die  den  ploeg  drijft, geene  goede  voren 
kan  maken  ,  zoo  hy  niet  biyft  voor  zich  zien;  zoo  kan 
b$,die  aan.  Mjdeivke  zorgen  en  belangen  niet  geheel  vaar- 
wel z^t  ,  ea  er  zieh  verder  niet  over  bekommert ,  hel  £van«. 
gelie  niet  behoorlijk  verkondigen.  Het  fpreekt  van  zelf, 
,  dat  dit.,  in  dn  vollen  zin ,  alleen  van  de  eerïle  tyden 
d^  prediUi)g  te  verdaan  is;  en  lu^e  dweeper^,  die  zich 
nooit  over  d^  EvaogeUevierkoiidiging  bekommerden,  heb* 
ben,  uit  dit  zeggen ,  nimmer  regtmatigeaanleiding  tot  hunne 
dwaze  afzonderipg  van  de  wereld  enz.  kunnen  ontleenen« 

L  uc.  Xm:  33.    ^  Omdat  het  niet  gebeuren  kan^  dat 
„  $en  Profeet  buiten  Jeruzalem  gedood  woidt."   J  o  a  it* 
l<iES  DE  oooFER,  echter,  werd  gedood  buiten  Jeni^, 
zalem;  en  de  Hoog^eeraar  wil  daarom,  dat  het  kan  niei 
gebeuren  J>eteekenen  zal :  het  kan  geene  tweemaal  achter*, 
e^  gebeuren.    Dit  fchijni  ons  wat  zeer  ongewoon.  Lie« ' 
ver  zouden  w$  daarom  met  anderen  vertalen:  mnd^  Ast. 
fdet  wchoegel^k^  of  xmdat  het  geene  gewoonte  is ,  du:  een 
Profeet,  enz.     Het  zou  dan  een  grievend  verwijt  om, 
Jeruzalem  z^n.    Het  heeft  zoo  vele  Profeten  gedood: 
het  moet  niet  van  di^  eer  beroofd  worden ,  om  hen  te ' 
vermoorden^ 

I/Uc.  XVI:  6.  Hier  fchijnt  ons  de  aant.  ^  Men  moet 
^  deze  daad  van  den  rentmeester  niet  voor  ontrouw  uit* 
„  krgten,"  den  Hoogleeraar,  in  een  min  opmerkzaam 
oogenblik,  ontflipt  te  zijn.  Immers  vers  8  heeft  zijn  Ed.' 
zelf,  voof  onregfyaardi^ ,  (in  de  gewone  vertalina)  o/ï- 

irouw' 


Slé^o  J.  H.   VAN  DE  (l  PALM 

traaw  gefteld,  ea,  in  ée  aanf.  aldaar ^  erkeiid ^  dat  h*^ 
Mèerlyk  gehandeld  had.  Er  kan ,  dunkt  chis,  geen  gefchilr 
over  vallen ,  of  wij  hier  niet  de  allerergfte  ibort  van  on^ 
srouw  gefchetst  vmden.  Het  vertrouwen  vaU  zgn*  Heer- 
inisbruikt  en  gefchonden;  een  leugenacbtig  handrchrlft 
aan  het  ware  &x  echte  ondergerchoven ,  en  sijn  Heer, 
daardoor,  van  een-  aanzienlijk  detel  z^r  inkomften  ver*-^ 
ftoken*  Dat  de  kegrooiif^  Jef^jaart^k/chcJan^pacM  aan' 
hem  verbleven  was^  vermindert  d^  misdaad  niet:  het  ver*- 
2Waart  ze.  Hij  had  ze,  hg  het  eerfte  handfchiift^  ^ar^ 
hare  waarde  gefthat:  hij  ftdde  xe ,  bij  het  tweede,  naar 
2^  èlgén  oordeel ,  daar  beneden ,  opém  hij' et  ^  voor  zkb* 
'2elven ,  bate  van  zou  trekken ,  enz.  '    * 

Xüc,  XVf:   8.    De- Heer  prees  den  oni^o^ef»  renp^^ 
meester.  —  \^e  is  hier  de  Heer  f  —  Nèar  étts:  oordeel 
geenszins  je  zus,  maar  de  Heer  des  roittbeesrers ,  in 
vers  3  en  s ,  door  hem  zelf^  zijn  Heet  genoemd.    Je»' 
2üs  verhaalt  hier  nog,  ^och  fluit  ook  a^n  verhaal,  in 
Ket  midden  van  dk  vers ,  en  gaat  dan  We6r  voort  zelf  re 
inreken.  ~  En  wat  werd  nu  in  den  rentmeester  geprè* 
iénTNZekcr  z^e  amrouw  niet,  maar  aljne  foosAefdy  dAt^ 
lig,  hoewd  llécht,  metichrander  overleg  gehandeld  had« 
"^Lutf-  XXil:  3.'  De  Satan  voerJn  jub  As;'dat  is, 
(ïegt  de  Hbo^eeraar)  li^  koesterde  hetdaivösth  opzet, 
amjzxus  te  verraden.     Maar  hij  had  dit  reeds  vroeger 
gekoesterd.  H§  nam  nn  het  befluft  ,om  het  uit  te  voeren* . 

In  dól  Inhoud  voor  .het  BvangeUe  iisr/i  johanp^es 
itS  de  Heer  van  dbr  palm,  dat  men  niet  zeg^ 
gen' «1;  dat  johahnes  dat  EvangeKe  gefchreveft 
lieefU  om  de  verhalen  zgner  voórgangeren  aan  te  vttthn 
êh  te  volmaken.  Wg  vatten  het  gewfgt  der  redenen  niet , . 
welke  1^  Bd.  daartegen  aanvoert^  en  merken  op ,  dat 
)b§  toch  zelf,  in  de  aant.  op  H«  II:  19,  zich  van  deze' 
:relfde  dtdrokklng  bedient. 

Joh.  I:  49.  „  Toeö  gQ  onder  den  vijgeboom  waart,.- 
^  zag  ik  u.**    Hier  mcént  de  Hoogleeraar,  dat,  onder 
den  vljgeboora ,  Iets  ge wigiigs  in  NATHANAëL*8  bin- 
nenfte  was  omgegaan^  *t  geen  > B z  u  s.bledc  bekend  te*  . 


BIJBEL*  V       Ê41 

pL^ ,  en  dat  dit  N  A  T  u  A  N  A  ë  L  's  volgenden  uitroep  ver* 
óorzaakte*  Uit  den  tekst  ^  echter  9  blijkt  daarvan  niet ; 
en  is  de  onderftelling  niet  eenvoudiger  en  natuurlijker , 
datNATHANAëL  overtuigd  was,  dat  j b2 u s  hem  on- 
der den  vygeboom  niet  kon  gezien  hebben  ? 

Job.  IL  QDc  bruihfi  ie  Katia.^  De  Hoogleeraar  oa< 
derftelt,  dat  maria  op  het  feestmaal  zelve  niet  tegen- 
woordig was  f  maar  onverwacht  in  het  vertrek  kwam,  om 
aan  jbzus  te  berigten,  dat  er  wgn  ontbrak*  In  je* 
zus'  antwoord,  ,,  mijne  uur  is  nog  niet  gtkom^si^divkt 
zijn  £d.  op  dit  nog  niefy  en  wil,  dat  daarin  opgelloten 
lag:  ik  zal  aan  uw  verzoek  voldoen,  (dat  is,  ik  zal  ia 
de  behoefte  voorzien ;)  hetwelk  hem  dan  wederom  doet 
onderfiellen,  dat  maria,  met  haar  berigt,  bedoeld 
heeft ,  JEZUS  op  t0  wekken ,  om  hier  van  zyn  verbor» 
£cn  yermogen  gebruik  te  maken.  Hoezeer  dit  nu  met  het 
jzeggen  van  maria,  in  vers  5,  zeer  tvel  ftrookt,  blyft 
het  toch  een  raadfel,  hoe  maria  van  dit  zyn  yerbot'- 
gen  vermogen  kennis  bad;  daar,  in  vtr%  11,  uitdrukke- 
lijk gezegd  wordt,  dat  Hij  er  hier  het  eerfte  bewijs  van 
gaf.  Zou  JEZUS  aan  zijne  moeder  reeds  vroeger  ver- 
trouwelijk gezegd  hebl>en  ,  dat  Hij  dit  vermogen  bezat  f 
Dif  komt  ons  bezwaarlijk  aannemelijk  voor.  —  Waar  de 
verbalen  zoo  kort  zijn ,  is  het  niet  wel  mogelijk ,  alles 
zoo  te  verklaren  9  dat  er  geene  moeijelijkheid  overblijft^ 

Jou.  IjII.  Nimiiler  hebben  wijdithoofdfltukzoofchoon 
opgehelderd  gezien. 

Joh.  IV.  (^Ha  gefprek  van  jezvs  met  de  SamarU 
laanfchc  vrouw ,  enz.)  Voor  het  ongunftig  oordeel  over 
deze  vrouw,  i;i  de  aant.  op  vers  18,  dunkt  ons  geen 
genoegzame  grond  te  zijn.  Het  ganfche  verhaal  fchijnt 
ons  alle  kwaad  vermoeden  ten  haren  aanzien  uit  te.llui* 
^en  ;  en  alle  fchijn  van  aanleiding  daartoe  valt  weg,  als 
men  hier,  met  fommigen,  aanneemt,  dat  z^  met  haren 
zesden  man  in  ondertrouw  was,  en  dat,  in  het  zeggen, 
Jitj  is  uw  man  niet ,  met  zoo  veel  zegt  als  nog  mei^t^ta 
als ,  m  MAR  c.  XI:  13 ,  het  was  de  tijd  der  vijgen 
niet ,  d^  is  ^  nog  niet.  —  Ook  de  aant.  op  ven^  ip  wijl 

ons 


f 


ift4l  J*    ^-   ^^^   OER   l>ALM 

V 

ons  ntet  gevallen^* '  Hoe  kon  j  e  z  cj  s ,  wien  de  i^rouv^. 
iDfmmer  zag,  en  van  wien  zij  zidh  overtuigd  moest  bou- 
ten,'dat  Hij  9  een  Jood^  gewis 'geene  b^zondere  ]cennis 
ie  Sichar^  eene  Samaritaanfcbe  fiad ,  zoil  hebben ,  de  bif^ 
wonderheden  wegend  haar,  in  vers  i8  gemdd^  weten? 
bit  begteep  sQ  niet.  Zij  maa|[te  daaruit  op  ,  dat  Hi]  ken* 
'nis  yan  het  yerbofgene  hebben  i!loest,-^iiiet andere  woor^ 
illen*,  étx  W^  een  Profhet  moest  zgn.  Duldelgk  is  het 
ook ,  dat  het  de  ontdekking  van  deze  onbegr^pelgke  we« 
tenfchap  in  J  B  2  u  s  was ,  welke  den  meesten  indruk  op 
haar  gemaakt  had«  2!ij  was  er  zoo  van  getroffen,  dat  zg 
Xvcrs  ap)  vooral  deze  wetenfehap  bg  hare  ftadgenobten 
liet  gelden,  als  reden,  waarom  zy  zelve  tot  jbzust 
'gaan,  en  oordeelen  moesten,  of  Hi|  niet  db  Chris- 
tus was  s  en  het  vertrouwen  en  de  invloed ,  welken  zij 
tQ  hare  ftadgenobten  had ,  (zie  vers  39  en  4a)  doen  dui* 
deI0k  zien ,  dat  zy  geene  gemcette  vrouw  moet  geweest 
zl^,  en  b*^  hen  in  niet  de  minfte  kwade  verdenking  was« 
Joh.  Vj  4.  De  Hoogleeraar  houdt  dit  vers,  welks 
^houd  zoo  vreemd  U  ,  en  (volgens  zijn  EdO  zoo  weinig 
'Ilrookt  met  aDe  de  bijbelfche  verhalen  van  wondergeval^ 
len ,  op  het  gezag  van  de  oudfte  en  beste  handfcfariften  f 
Vmarin  het  ontbreekt ,  voor  een  bljvoegfel  van  latere  hand  4 
en  dus  voor  onecht.  Wij  moeten  toeflaan ,  dat  de  reden 
hiervoor  zeer  gewigtig  is.  Er  zoude  echter  ook  veel  te< 
igen  kunnen  worden  ingebragt.  Het  vreemde  van  den  in- 
boud  zoude  hier,  zoo  als  elders,  uit  Joodsch  taalgebruik 
'èn  volksbegrip  verklaard  kunnen  worden.  Engel  behoefll 
niet  meer,  dan  onbekende  kracht j  (Ue  iets  heilzaams  uit- 
werkt, te  beteekenen,  enz.  Ook  fcheen  er  toch  eenige 
reden  van  het  troebel  worden  des  waters  te  moeten  gif- 
geven worden  ,  en  is  vers  7  ,  zonder  dit  vers  4,  duistei'. 
JMen  zoude  dan  misrchien  mogen  vermoeden,  dat  juiA 
iiet  vreemde  fommige  afichrijvers  bewogen  had ,  om  dit 
vers  w^g  te  laten.  Doch  wij  ftaan  toé ,  dat  zulke  be- 
denkmgen ,  tegen  de  lezing  der  oudfte  en  beste  handfchrif-^ 
ten,  niet  gelden  mogen,  en  verwerpen  dus  mede  dit 
vers*— Mm'>ab^  dt  Hoogleeraar » in  de  m/vt.  op  vers  7 , 

2€gt^ 


I 

V 


jtegt,  (tit  het  van  zelf  rpreekt,  dat  er  tnaftr  één  te  gef^ 
ker  tijd  in  liet  bad  ging  ^moeten  wy  bekennen,  dit  niet 
te  zien.  Ben  zoo  ruim  badhuis ,  dat  vijf  zalen  had,  laat 
dit ,  dunkt  oné ,  niet  vermoeden ;  en  kon  men  het  dan 
anders,  dan  als  hoogst  dwaas,  keuren,  dat  de  lamme 
van  den  tekst  hier  kwam ,  met  de  hoop ,  dat  hij  er  gene» 
zing  zou  vinden  ,  daar  hy  dan ,  niemand  hebbende,  out 
hem  te  helpen,  wel  wanhopen  mogt,ooit  in  ftaat  te  zuU 
)en  zijn ,  om  de  eerde  in  het  bad  te  dalen  ?  Of  kwam  hg 
hier  enkel,  om  aalmoezen  te  ontvangen  f 

XoH.  V:  a5,  ^  ^  ^^^  komt,  dat  de  doodcn,**  cnré 
Dit  wordt,  door  den  Heer  van  der  p  a l m ,  uitgelegd 
van  de  doodcn ^doarjitz  ü  s ,  terwifl  Tlij  op  aarde  wasj 
opgewekt.  Er  is  dan  eene  opklimming  in  's  Heilands  re- 
de,  en  ^  dooden  hier  ftaan  dan  ovdr  tegen  allt  dooden'^ 
in  vers  28. 

Joh.  XI:  6.  aant.  ^  ^^^  ^^^^  ^^^  Discipelen  onver- 
^  klaarbaar  gefchenen  hebben."  Ons  dunkt,  dat  zg  het^ 
op  grond  van  hetgeen  zij  zelve  zeggen  en  vragen  in  vers 
8  ,  zeer  natuurlgk  moesten  vinden. 
'Joh.  XVn:  5.  „Verhecrigt  Gij,  Vader!  mij  bgUzcU 
^  ven  met  de  heeriijkheid ,  die  ik  bij  U  had ,  eer  de  we* 
„  reld  was.''  HJer-luidt  de  aant.  op  die  enz.  „  d.  i«  die 
^  Gij  voor  mij  beftemd,  mij  toegedacht  hebt.  Er  kan 
„  hier  toch  bezwaarlijk  anders ,  dan  aan  j  b  z  ü  s'  Midde- 
„  laars -heerlijkheid  gedacht  worden.  De  heerl^kheid ,  die 
'„  Hij  bezat  door  zijn  deelgcnootfchap  aan  de  Goddeiyke 
y^  natuur,  had  b§  zijne  vernedering  op  aarde  niet  opge» 
„  houden." 

Joh.  XVIII.'  13.  „  Een  ander  Discipel."  De  Hoog- 
leeraar zegt  met  waarheid:  „doorgaans  houdt  men  er  jo- 
hammes  voor;"  doch,  dat  daar  fuets  wezenlffks  tegen 
zou  zijn  in  te  brengen,  kunnen  wij  niet  toeftaan.  Zoa 
JOH ANNBS  zich  hier,even  onvoorzigtig iisp et vlüs^ 
gewaagd  hebben?  Dit  komt  ons  eene  zeer  wezenl^'ke  be- 
denking voor.  Men  zegt ,  zoo  hij  b{]  den  Hoogepriester 
bekend  was,  liep  h§  zoo  veel  gevaar  niet.  Doch »  i.  dat 
iiy  daar  bekend  wat ,  is  eene  üit  de  lucht  gegr^ene  eti 

geens- 


t44  ^*  H«  VAN  OBK  PALlil 

geenszins  tmrfch^RlVbe  onderftelling.  s.  Zoo  men  M 
tl  aaimam^  was  hij  ijin  ook  bekend  bg  alle  de  dienaars^ 
de  foldaten  ,  enz*  ?  3.  Als  hy  er  bekend  was,  wist  men^ 
dat  Ay'  althans  een  Discipel  van  jb  z  us  was,  en  behoef- 
de men  bet  dus  aan  hem  niet ,  soo  aIsaanp£TRüs, 
te  vragen  t  en  hoe  .was  hg  hier  dan  veilig  ?  Hoe  bekender 
hg  er  zgn  mogt ,  hoe  meer  by  deze  plaats  Tchuwen  moest  t 
want  tent  zulke  bekendheid,  als  hem  hier  tegen  alle  ge« 
vaar  befchutten  kon ,  laat  zich  op  geenen  aannemelgken 
^nd  denken.  —  Al  het  bovenftaande  laat  zich  tegen  el<« 
ken  anderea  van  j£Z  us*  Apostelen  en  getrouwe  Disci* 
pelen  inbrengen;  alleen  tegen  den  onzaligen  jWAé 
niet.  -^  Maar ,  kon  ps x r  u  s  zich  nu  nog  met  dezen 
verrader  van  zijnen  Heer  inlaten,  efi  zichzelven  aan  hem, 
vertrouwend—  Wg  vragen  hiertegen:  kon  pbtaus^ 
evenveel  wie  hem  binnenleidde ,  zich  hier  wagen }  en  is 
dit  zoo  onverklaarbaar  uit  zijn  eigen  bekend  karakter?  ^ 
Maar,  het  is  zoo  vernederend  voor  heml  —  Ook  nog 
meer,  dan  dat  h§  zgnen  Meester  verloochende?  —  £in^ 
(leiyk :  kunnen  wij  even  gewigtige  redenen  vinden ,  waar^» 
om  JOHANKBS  zichzelven,  of  eenen  anderen  Disci* 
pel ,  niet  noemde  ,  als  waarom  hy ,  p  b  t  r  u  s  ten  ge^ 
valie ,  j  u  D  A  sV  naam  verzweeg. 

Joh.  5tIX:  34.  Hier  wenschtoi  wy,  by  de  aanté  3 5 
gevoegd  te  hebben: „terwyl  anderen,  op  dezelfde  gron* 
^  den ,  beweren ,  dat  de  (leek  zelf  volftrekt  doodelijk 
^  was,  dewgl  hq  het  hart  geheel  doorboord  moer  heb« 
^  ben„  en,  door  hetzelve,  tot  in  de  maag  doorgedroH* 
„  gen  geweest  moet  zijn." 

Joh.  XIX2  39.  Voor  ponden  badden  wij  hier,  in  defl 
'tekst, gaarne  het  onvertaald  gelaten  woord  lifra^  of, met 
,een'  Nederduitfcben  uitgang ,  in  het  meervoud ,  Hf  ren  ^ 
gefield  gezien.  Dit  woord  toch  is  van  zeer  onzekere  be« 
teekeois*  en  kan  zoo  wel  voor  eene  maaf^  of  eenea 
'frffs ,  als  voor  een  gewigf ,  genomen  worden.  —  Ponden 
Jenden  de  Joden  niet ,  en ,  als  Utra  voor  een  gtmigi  ge- 
l)ruikt  wordt,  duidt  bét,  op  zyn  meest, flechts  ten  ack^ 
'fie  ^  fomtijds  Hechts  een  vièremwintigpe^  van  qxispondnn^ 

Jou. 


BIJBEL.  845 

Jo  H.  XX:  8.    w  En  geloofde,'*    De  Heer  v  a  n  d  b  r 
9Ahu  zege  .hier,  in  de  aant.^  dat  de  verklaring  van 
foramigen,   ^  hy  geloofde,  dat  het  ligchaam  was  wegge- 
^  nomen  /*  (Ir^g  is  met  alle  taalgebruik  en  gevoel.  Dit 
ktmnen  wg  niet  béamen«    Volgens  uitdrukkelijk  fchrQven 
van  MARC  os,  XVI:  ii,envanLUCA8,  XXIV:  ii^ 
geloofdep  de  Apostelen  ^  na  Aa  gebmrdc  yan  den  uist^ 
de  opOandfflg  van  jbzus  nog  niet,  zoo  als  de  Heer 
vAxt   DBB  PALM  hier  echter  aanneemt,  dat  JOH  An^ 
VES  deed.    Ook  hadden,  volgens  het  verbaal  van  degen 
Evangelist  zelv*,  p  z  t  r  u  s  en  Agf  thans  nog  geen  berigt 
van  j  £  zus*  opfianding ,  maar  allaen  van  de  vermoede 
wegneming  van  zijn  lyk^  ontvangen.    Ja,  het  (mmiddel* 
lipc  volgend  negende  vers  flaat  in  Ignregte  tegenfpraak 
met  's  Hoogleeraars  gevoelen:  want,  dat  men  het  017;^* 
Icof  of  de  onkunde  der  Discipelen,  waarvn  in  dit  v^rs 
gefproken  wordt,  zou  moeten  bepalen  tot  vóórdege*> 
beurtenis ,  in  den  tekst  gemeld ,  is  onbewijsbaar.    Voor 
het  overige:  op  het  iaalgebrtdk  vertrouwen  wg,  dat  de 
Hoogkeraar  niet  zal  willen  aandringen;   en  het  gezond 
gevoel^  dat ,  op  zichzelf  en  alleen ,  maar  zelden,  een  ge« 
trouwe  gids  kan  zijn ,  om  de  echte  verklaring  van  een 
woord  of  gezegde  te  vmden,  moet,  meenen  wij,  achter* 
ftaan ,  waar  zamenhang ,  omftandigheden  en  ftrijdige  ver* 
klaringen  het  wederfpreken. 

Joh.  XXI:  6.  „  Regtsaf."  Dit  (zegt  de  Heer  van 
DER  palm)  beteekent  aan  de  zuidzyde.  Wy  belyden 
de  noodzaak  hiervan  niet  te  zien ,  daar  er  van  het  fchif 
wordt  bijgevoegd.  Niu  het  rcgtcr  fcheepsboord^Xytu 
volgt  zQn  Bd.)  hePifük  een^  wonderlijken  zin  geeft.  Dit 
laatfte  bevatten  w^  mede  niet,  en  wy  vragen:  hoe  kan 
men  weten ,  dat,  daar  van  de  ligging  van  bet  fchip  ,  ten 
aanzien  van  de  wind-  of  hemelftreek,  niets  gemeld  wordt, 
jegtsaf  van  hetzelve  ^  Zuiden  was  ? 

Joh.  XXI:  19,  „  Volg  mij."  Dit  dunkt  ons,  hier 
en  in  vers  a^,  niet  anders  te  beteekenen,  dan:  ,|ga  moe- 
„  dig  in  den  dood ,  gelijk  ik  u  ben  voorgegaan."  Pan  be- 
hoeft men  niet  té  denken  aan. een  beyel  van  je 9 us^  dat 

BOB&BZSCH.   1824.  190.  6.  R  PB* 


t4Ö  J.H,  VAN  DER' PALM* 

PETRUS  Zich  met  *  hem  alleen  van  de  rest  vaüï  het  ge* 
2etrchap  zou  afzonderen ,  waartoe  ook  het  vervolg  yan 
het  verhaal  geene  reden  hoegenaamd  aan  de.  hand  geeft , 
cfti  'waartegen  men  zeer  bezwaarl^  vermoeden  kan,  dat 
JOHANNES  lijnregt  zou  hebben  overtredeii*  -—  Maar  . 
wat'  bieteekent  dan ,  in  vérs  20 ,  dat  p  b  t  &  u  «  ;  zich  om^ 
keerendei  johawnes  zé^g  volgen P  Wij  antii*w)rden : 
het  é^fprek  fchijnt:  gehouden  te  zijn ,  terwijl  het  geheele' 
gezeltchap  wandelde,  enjOHANNÉs,  op  dit  oogen^ 
blik ,  achter  p  b  f  ft  u  s  ging.  Volgen  heeft  dan  Jiier  de 
gdiirone-  beteekenis  van  achteraangaan  of  komen ;  doch  , 
in  vers  xp ,  vwjiar  bet  tegenover  (laat  aan  bhjven ;  dat  is , 
niet  fteryen^  in  vers  aa',  heeft  het  de  aangewezene  be- 
leekenis  van  volgen  in  den  doodj  en  wel  in  eenen  geweld 
tUgeri. 

'  Hand.  VÜ:  57  env.  (Steeniging  yan  stephanus.) 
Wg  zien  hier  niets,  dan  oproerig  geweld,  zronder  de 
minde  geregelde  regtspleging ,  of  regtfpraak.  Geregtehjke 
'handeling  der  getuigen  (zekerlijk  de  vaifche  getuigen  van 
H.  VI:  13)  zien  wij  hier  even  min.  Mogten  de  Jodeij, 
aan  de  Romeinen  onderworpen ,  zonder  uitdrukkelijke  toe^ 
ftejnming  des  Landvoogds  ,  geenerlei  doodftraf  aandoen : 
die  der  fteeniging  vooral ,  die  altijd  van  eene  foort  van  op' 
roer,  verzeld  was ,  en  waarbij  het  flechtst  gepeupel  de  ftraf 
uitoefende ,  was  hun  volftrekt  verboden^  Geenerlei  ge- 
regteltjke  h2Lridél  kon  mèn  er  dus  bij  verwachten.  Zij.ge- 
fchièdde ,  in  en  na  dezen  tijd ,  altyd  in  oproer ,  en  de  be- 
Tuchte  Zeloten  (geelden  er.  voornamelijk  hunne  aflchuwe* 
Igke.rolin. 

'  Ha^o.  X:  48.  „  De  Apostelen  (zegt  de  Hoogleer* 
„  aar)  fchijnen  gewoonlijk  niet  zelf  gedoopt  te  hebben.*' 
Hoe  verftonden  zij  dan  den  last,  hun  door  jezus  ge- 
igeven ,  M  A  T  T  H.  XXVni:  19  ? 

Hand.  XIII:  48.    „  Verordend  waren  ten  eeuwigen 
„  leven."  De  fpredcwijs  (wordt  in  de /tór/?^.  gezegd)  wdrdt, 
naar  veler  verfchtUende  denkwijs ,  ook  verfchülend  uit* 
■gelegd. 

Hand.  XX:  .a8«^     ,^  Gemeente  van  God,  verkregeh 

►  .  „  door 


f^  doof  s^  eig«n  bloed'*.  Schocm  kkï  A%  Ittt&g  Vin  ^e- 
jeneente  des  Jieeren ^volgepi  ,^t^  VAit  DJ^k  ^alm 
telvm,  dSwr  uiterl^k  gttag  (iiamdagk'fan  de  otnUle  en 
]>tm  falodfthFiftenr 01^0  ^^  tur  wièrJ^cundU ^  als 
égfhsm  mdg^  ks$  uifn  kéh^  }iv^  eQn  Edt^hter;  de  ge- 
wone bdloudcQ)  eo  geeft ^  in  de  «4/tf»»  reden,  waaN 
om  IMf  beir  .d»  voófteur  gefftven  heeft.  —  Het  zij  ons 
geoorloofd  voor  ons  gevoelen  te  v<ridaren ,  dat  men  of 
üfiT^MT,  op  Mker  ge^ag  van  oude  handfèhriftèn  enz*  ^dea 
eenmaal  aangenomen*  tekst  verbeteren  Qioet,  of  dat  men 
'het  ^tral^  waar  het  gezag  hetzelfde  ^  ep  vooral  waar 
bet  too  gr9ét  ia »  ah  ha  bykani  Mn  kan  ^  inoet  doen^ 
De  Qordeelkunde  faut  bier  geeqe  wifl^eurigc  uitzonderin- 
gen toe.  .  Wat  de  reden  betreft »  welke  de  Hoogleeraar 
bijbrengt^  waarom  hQ  aan  de  gewone  Jezing  de  voorkeur 
geeft  y  ,dat  men  namelgk  moetjel^'k  zou  kunnen  ohderfteU 
len,  dat  eene.  lezing,  welke  eenen  harden  zta  fchijnt  te 
hebben ,  voor  eene  van  een'  zachteren  zin  zou  in  de  plaat9 
jtefïeld  zi}n;  w9  zien  die  moeiftl^thdi^  daar  diein  dd 
plaats  fellmg  (lèch»  in  de  mü^t  eb  nUmfJlc  handfcbrif* 
ten  oikle^fteld  woMt  gefcbied  te. zijn,  niet  in.  Vooraf 

*  waar  m^.  opderfleUen  itan,  dat  de  yerwUfeling  het fystc* 
ma  van  den  aflchfgver  begunftigen  kon.    Én,  zOo  men 

,  onderftelt «  'dat  de  gewone  lezing ,.  gemeente  Gods  {  h(er 
de  echte  l3^  hoe  zalmen  het  dan  wel  verklaren  $  ^t  de 
andere^  ^^me^n^  des  Heef  en  j  in  dt  oud/fe  m  bc^te  h^ind^ 

'  fthrifteojg  gekomen ,  zonder  eene  ;{elfdeondcr(lelluigom-t 
i^ent  de  affcbs^ver^  .^te  maken  ?  — -  Wg  zoudeil  dan ,  zon« 

'  der  bedenking  ^gemeente  des  Heer  en  lezen ,  vooral  ook  oni- 

•  dat  CS^lp  de  Heer  v  a  n  n.Q  a  p  a  v  m  erkent)  hes  btöcd 
:rva^  Gw/.ge^e.bybelfche  uitdrukking,  en  wQ  voegen  er 

bi),een<s>.om  piet^  andere  te  zeggen,   zeer  aandootelijl^cr 
.  uitdrukkifif  ^i$ j.en  de  aanmerking,  dat  .een  vader,  dié 

•fcts  verkrtjgï  „waarvoor  zyn  iföc^zyn  bloed  geftortheeift, 
,  dat  ^alzoo  verkn^  door  $yn  eigsn  Bloede  is  ons  veel  te 
'  kunftig^  om  tè  gelooven,  dat  aeze  uitdrukking,  ipjilen 
'  sin,  nit  de  pen  van  4^  eenvottdigen.joHANN£S  ge«> 
-irloflidaou  zikh   .      . 

'Ra  WÖ 


a48  J.    H.   VAN   DER   P  k  L  M  ,   T^TjnKL. 

Wij*  vfcAfömv^n '^''Wrm^  genoeg  van  dit-ftük  ge» 
zc^d  te'  hcbberf;  fpS 'b,  "oyet  het  'geheet;  de  verdieti^ 
flèa  van  te  *daen'4cnft&i,'cn  te  doen  zien,  dat -wij-het 
qf  lettend  gelezen  hébben.'"  -^éen  boet^is'  'ef  ta<ficlir9venr^ 
waaróp  'geeiÜ'kiiliiBiÉ^htgt;^  •  te  maken  2^.  'In  weerwil 
van  de  onzen,  blfj^n^ij 'den  arbeid  van  den  fieer  vaw 
.b  E  R  p  AL M  zóp  "hWg^'dcTlted-,  als  wij  meènen  bij  her» 
halmg  genoegzaam  verklaard  te'hebben.   •     ^ 

Hetgeen*  wij  ohè  tilèt  hermneren  nog  immer  van  dit 
werk  gezégd  te  hebben ,  maar  ons ,  dewijl  het  ons  nu  in^ 
valt,  yerpiigt  achten  te  zeggen,  is,  dat  de  keurige  cor- 
rectie van  hetzelve  boven  allen  lof  is.  Allerzeldzaam^ 
ontmoet  men  eene  drukfout.  In  dit  ganfche  deel  hebben 
wij  er  flechts  twee  opgemerkt.  En  welke  ?  Wij  willen  ze 
melden.  In  den  tekst  ftaat,  luc.  XXQ:  64,  e^  voor 
£/ ,  en,  'vers  67,  ééns  het^  waar  het  niet^behoort. 

GcfUeskundig  Handboek  der. kinderziekten ,  door  a  d  o  l  p  H 
-'    iiENRE,  naar  den  derden  Druk'uH  heê^yljpogduitscfi 
vertaald  door  x.  F.  'R £  R  v el.  Iftc  DetLTn  L^den^ 
*y*  J.  W.  van  Lcrfuwem  1822.    In  ^r.  8Vo.  /  3*9o.' 

X/e  geneeskundige  behandeling  van  de  Sïektcn  der  km- 
deren  is  te  regt  doof  dé  kundigfte  b'éoefèrtaars  onzer  kunst 
voor  liet  mgeijelijkde  gedeelte  der  Praktijk  gehouden; 
vooral  daarom ,  dewijl  de  onderkennihg  der  ziekte ,  welke 
dikwijls  zulk  eene  groote  mate*  van  praktisch  genie  vor- 
dert ,  hier  nog  verzwaard  wordt  door  het  gemis  vaii  eene 
duidelijlce  en  bepaalde  uitdrukking  van  het  gevoel  des  lij- 
ders, 't  Is  daarom ,  dat  het  Algemeen  ,  gewoon'  naar  de 
vitkomften  alles  te  beoordeelen ,  en  alles  te  overdryvèé , 
de  kunst  daar ,  waar  zij  dikwgis  ongelukkig  is ,  geheel 
verwerpt ,  en  zich  liever  overgeeft  aan  de^  blinde  en  gro- 
ve empirie  van  mannelgke  en  vrouwelijke  Halfdoctotis, 
dan  aaii  den  verftandigen  raad  van  een  bekwaam  Gèneés« 
heer.  Dubbel  welkom  moet  ons  dan  elke  poging  zijn  j  in- 
f(i%|t,  om  de  moeyelijkhedon  en  bezwaren  ,aïn  dit  ge- 

deeU 


deékt  der  kun^toefening  yerbondon ,  te.  verminderen.  On« 
4er  degenen*,  welke,  hiertoe  bet>ben  medegewerkt  9  ver- 
diest  vopral  de ;  Hoogleeraar  hsnke  eene  eerftc  plaars. 
2gQ  Handbqe)^  over.  de  Kinderziekten  ds  iq  Duitscbland, 
algemeen  mo^  j^^c^em  bekend*  £n  ZiQo  duidelijkheid  in  de 
voordragc,  goede  kennis  van  zaken,  belezenheid,  onder-, 
vinding:,  en  een  beider  en  juist  oordeel,  de  eer  (Ie  vereisch-^ 
ten  zyn  in.  Jiera.,  die  .over  zulk,  een  onderwerp  rchrijven 
zal ,  en  welker  men  ^in  ecii  'gêfcTirïft  'van  dien  aard.  mag' 
vorderen,. daii. verdient  bet  dien  rpem  met^regt.  Maar 
vooral  keurt  j^ecenfent  dit  werk  belangrijk,  c^dat  eene 
gezonde  phyfiologie  van  den  kinderlijken  leeftijd  er  de 
grondflag  van  uitmaakt.  / .  .. 

.  De  HeerKSRVBL,  begeerig  met  dit  belangrijk  werk 
ogk  zyne  Landgenooten  meer  bekend  te  maken, vatte  het 
yoomemepop,  iietzelvc  in  onze  taal  over  te  zetten,  en 
levert  , ons  thans  het  eerde  Deel  zijner  vertaling ,  welke 
zich  niet  Hechts  d^or  getrouwheid  en  duidelykhcid,  maar 
ook  daardoor /aanbeveelt,  dat  zij  op  vele  plaatfefl  met  de 
niet  onb'elangrgke  aanmerkihgen  dés  Vertaler^  zelven  ver- 
rijkt is.  HQ  ondervinde  al  die  aahmoediging',  welke  zijne 
«odenfeming  rvenUenc,  en  worde  daardoor  opgewekt^ 
om  niet  flecfats  dezen  arbeid  te  voleindigen ,  maar  ook 
déS  Schrgvers  behngrtjké  Voorlezingen  t/hr  die  Eniwick- 
'tungen  und  Enhfiekrungskrankheiten  des  menschlkhen  Or^ 
'ganismuSy  welke  mét  zijn  Handboek  m  een  naauw  ver- 
band ftaan ,  in  een  Nederduitsch  gewaad  aan  zijne  Landge* 
nooten  te  fchenken, ' 

Orer  het  uitnemen  der  Beursgez'wellen  aan  den  hals ,  i/foar^ 
\  tfchter  gevoegd  is  etne  duidelijke  yerkiaring  wegens  (yan^ 
-  'deop  nieuw  verbeterde  Fer los  tang  ^  door  h.  j.  brün* 
nimghausen;  uit  het  Hoogduitsch  vertaald  door 
F.  K.  VAN  B  IJLE  VELT,  Officier  van  Gezondheid 
der  tweede  klasje.  Te  Amflerdam^  bij  ۥ  Schaares. 
1823.    In  gr.  ivo.  looBL/i-as. 


D 


e  Schrijver  raadt,  de  afbinding  van  het  gezwel  aan , 
R  3  en 


/^ 


•5<>  H«  )•  KRUNKINOfiAUftBH^  BtftlRSGftSWBUEK« 

en  nöfetnt  dit  e^ne  ^Mw/  fdetn^e  heelw^ze ,  door  hem  uft- 
gevQDden,    Dac  echter  deae  hedwQse  noch  nieuw ,  noch ' 
dooTr  den  Heer  BRUNNiNaciAU8i;N  U  uitgeroaden, 
^1  ieder,  die  flechts  eenige  onderviddbig  of  kennis  aan 
goede  heelkundige  fchriften  beeft ,  gereedet^k  toeftemmen, 
Keceofent  berinn^rr  ficb»  die  operatie  met  bet  beate  ge- 
iFolg  te  hebben  zien  vmigten  aan  eene  der  Hoogefi!holen: 
van  ong  Vaderlapd;  terwgl  slg  onder  anderen  ook  door 
den  beroemden  richter  vermeld  wordt.    Voor  het 
overige  bevat  dit  werkje  niets  belangrljka  noch  der  b^ 
zondere  aandacht  wAardig»  eQ  fchijnt  hoofdzakelijk  tér 
H^pr^sing  van  de$  Atttenrs  Verloatang  gefchreven  te  z^  ,i 
welke  zeker  2icb  door  vele  nuttige  verbeteringen  i^uri>Q« 
veelt, 

pe  ^M-daem  hart  Jhwcnér»^  wfgem  dé  IfMHKj/fê^  Oti^dMt»^ 
gen^  naar  het  Hoogduitsch  9an  z.  a.'w«  ton  aiMMZR<« 
HA  vin.  ftkf  Platff^  Xldi  tot  Xn^de  Deet.  te  Haarlem  9 
bij  de  Enren  F.  Bohn.   1829 »  i^^.    In  gr.  Zvo.   Te  M* 

.  Mén^i^€^  Bh  f  iZmio. 

\Vy  ootvaogen  in  deze  vier  Deelea  tm  kat  altQd  belaag» 

fQke  werk  van  siumervann  de  befMcyviiig  des  Japa^h 

fehe  etlaoden,  en  van  Achter ^i$^i  in  den  rpljnfteo  zin,  mei 

fhiket  en  Cejkn^  dat  ii ,  van  al  het  land  tosfehen  de  woes<« 

tiJB  Co^^  den  Burhampouter  ^   de  gdf  van  Bengale^  de  ftn- 

len  van  BlMacca  en  Sonda ,    en  den  boezem,  dér  ZtUdifie ; 

waarin  de  Indrfche  Archipel  ligt.    Het  zijn  dns  alle  de  Ia»* 

den»_mec  uitzondering  van  China  en  een  klein  gedeelte  dea 

fiu^ifchen    Rykf,   waarin    de    Godsdienst  van    buddha, 

öf  die   van  den    Jkalai^lama^    een  der  nicgebieldfte  der 

weield ,  Is  aangenomen.    Het  zijn  alle  fctioone »  vmchtbare 

landen,   door  de  (f^u^r  met;  den  fijktlen  tooi.def  keer^ 

kfïngsgewesten    zoo  wel  als  der  gematigde .  4uch|llreek  ge- 

iQojd ,  maar  door  den  menuh  in  de  klniscers  van  vorOeliJk  en 

geestelijk  DespaHsmus  geklonken ,  en  tot  verftisjve'nde  eeiivor- 

migbeid  van  alle  geestvermogens ,  tot  ftüftand  in  befchaving 

en  volmaking  gedoemd;  een   Iblfland,  die,  blijkens  de  on« 

dervinA'ng,  regtllreeks  tot  verachtering  voert ,  daar  hier  z^$ 

df  l«at((«  bclf^  der  acb(üende  Eew  r^k  ii  gewèe^  aan  da 

wreed- 


wrae^fie  ooooiveiaodcriogeQ  en  bloedigfte  coooeeien,  die  bec 
^oede  In  het  Vollukarakcer  hebben  doen  verbasteren.  Het  is 
niet  te  ontkennen,  dat  yier  Deelen,  aan  dit  gedeelte  dqr 
Aarde  hefteed»  naar  evenredigheid  der  mime  Üoffe»  wat  ve^l 
zQn ;  dQcb  daar  hetzelve,  over  ^t  algemeen  zeer  weinig  be- 
kend la ,  C^ooral  Jehter-In4i€)  zoo  werd  de  Sciuijver  daar- 
door mtsfchieii  tot  meerdere  nitvoerigheid  opgewekt*. 

Over  Japan  konden  nog  aUyd  de  onde » mnor  geenszins  yc^i^ 
ooderde,  |>erigten  van  KanPFeJi  toe  groodflag  worden  gew- 
iegd. Daarbl)  kwamen,  d^n  die  van.  tbumberg^  en.de 
jongfte  van  den  Rus  ^oispw^m.  Jammer,  dat^e  gropie 
verzamel.tng  van  t  i t  s i n  c  h  (die  dé  sich^ vee . nog.  niet  ke%- 
,iien  kon^  nlec  in  ons  Vaderland  en  in  onze  taal  wprdt  nitge- 
jgeven;  da£  daarmede  nu  Franfchen  en  Eng^lfiken  pronkenil 
Ma  eene  inkldipg^.  waarin  hec  verf<?hi[}nfel;yan  ^e  dêspotieï^ 
Regering, die  by  de  AfMi^^//^Atf  volken inzot}d.erheidbeersclvi9 
worde  offemeskc»  befchoUwt  zufMi^RMAr^N  bei  land,  den 
.geheel  vManUkemjiwH  uir^ke .aardbevingen  geteisterden bo« 
dem,«  de  bergen,  de  m^en  en  -de  voortbr^ngfels  van  Ja* 
p0n*  Hec  beroepde  Japanfche  koper,  de  r^si,  d^  thee,  ép 
.papienaoerbeziebooB,  de  vemisboom  {ywï\^  bet  nitfteken^^ 
vedakc  werk)  komen  bier  vooraNn  aanmerkiqg*  Uit  het  die- 
rearQk  la  Japan ^  wat  de  zoogdieren  aangaat,. vrfj  arm,  ^doch 
ryker  aan  gevogelte  en  vooral  aan  visch.  De  meoscb  in  die 
Rijk,  biykena  ^Qne  vorming  een  Mongaol  van  afkomst,  (den 
.Qorfprong  oit  China  ontkennen  zy  ten  ftelligfte)  overtreft  den 
Chinees  n^ar  ligchaam  en  ziel.  Z^n  geest  ia  minder  kruipend; 
maar  het  Despafismns  heeft  hem  door  vreesfeiyke  doodfoaffen 
onder  het  juk  weten  te  brepgen.  Den  dood  zelven  fchync 
bO  niet  zeer  te  vreezen;  althans  de  zelfmoord  is  er. een  ppnc 
.van  eer,  en  wordt  In  hunne  zedeleer  voor  heldenmoed  ge-^ 
honden.  Gel^k  by  ons  nog  in  den  krygaftand  het  onzinnig^ 
Dttêl,  zoo  heerachc  in  Japan  de  Mode,  dat  men  zich,  ook 
om  eene  kleine  beleediging ,  den  buik  openfnydt ,  en  zulka 
dan  ook  van  zyne  partij  verwacht.  C^imvermann  maalde 
by  die  gelegenheid  op  bet  barbaarfche ,  ook  van  het  tweege* 
vecht,  opmerkzaamO  N^graus  beeft. hun  karakter  niet  de 
woestheid  en  norschheid ,  welke  men  volgens  dezen  trek  zon 
fchynen  te  moeten  verwachten.  Integendeel  zyn  zy  beleefd, 
ongemeen  Weetgierig,  en  op  hunne  wyze  befchaafd ,  zoodat, 
volgens  o OLOWNIN)  zelfs  gemeene  foldatefa  kunnen  lezen 
en  fchryven*    Indien  wy  dezen  mogen. gclooVcn,  zo.u  zelfs 

R  4  de 


152  t«  Al  m^^atnriicMBitifA'Nir 

^ii  ongewone  moed  en  wilde  kracht,  die  de  Mflti^'in  vtoegf^ 
'te  Eeuwen  ooderfcbeidde /  door  de  langdurige  msc  alreeds 
verflapt' zijn.   Men  weec,  dat  de  Regerit^ 'zich  tegen  de  lai« 
'tfge  volmaakbatrheid  en  het  nadenken  des  Volks  ovei'  zyneii 
coefttnd  door  een  allerkrachtigst  middel  heeft  weten  te  waar* 
borgen »  hetwelk  aan  de  zoo  menichllevende ,  zoo  vaderl^- 
ke ,  zoo  getrouwe  Monarchen  van  Spanje  en  Portugal  groo- 
cetQks  zou  moeten  aanbevolen  worden ,  ali  het  beste  behoed- 
'ailddel  tegen  LiberaNmm  en  vryheid.    Zij  he$ft  hit  land 
'¥9ar  a^i  vremielingen  gefioUn^  en  den  dood ,  den  wreedften 
dood»  «ingedaan  aan  elk»  die  den  CbristelQkcn  Godsdienst 
beleed »  omdat  het  een  vreemde  Godsdienst  was. ,  Vreesfel^fk 
was  de  vervotging  der  Christenen  in  de  zeventiende  £esw. 
(Gakme  hadden  wQ  bQ  deze  gelegenheid  eenige  berfgtén  vtt 
'dett  boogatneftwaanligeti  Jezuit  xAVBaiuagevoBdea«3  Het 
ii  wel  waar,  dat  zoo  doende  de  zalige  rast  in  het  land  woidc 
'bewaard;  jpaar  ook»  dat  alle  de  vorderingen  lu  kennis»  die 
Oechts  het  gtwiocht*van  onderlliige  wrQvIng  der  geestver- 
mogens» en  ruiling  van  knndighetfeQ  der  ondeifbheidene  Ila» 
'llén  van  deo   aardbodem  zVn»  onmogelijk  worden  gemaakt, 
Japan  is  mét  dat  alles  geen  volmaakt  despotieke  Smat »  het« 
welk  misrehien  daü  ook  de  geheele  verbastering  der  ttetfe 
beeft  voorgekomen.    Er  beOaat  een  Adel »  eene  tusrehenfebzi , 
kei  in  de  ry  der  fianden  tnslbhen  den  Vorst  en  het  Volk »  re* 
'gerende  Vorilen»  eene  foort  van  Fafalkn  Ae%  Keizers»  waat« 
'van  er  vijf  of  zet  eenen  «Si^^/xrMtf  uitmaken » zonder  welbev, 
yolgens  ooLowNiN»  zelfs  de  Keizer  i^s  zóu  durven  be- 
-fiisfen.    (Dit  iaatOe  is  echter  meer  dad  twVfeiacjhtIg: men 
Itiet»  dat  ooLO^Ntit  van   de  Japamtzen^  gel1|}k  wUten 
Laij  MONTAOUK  van  de  Tkrken^  een  bijna  volmaakt  Voik 
beeft'  willen  maken«)    Het  fcb^nt  dus  over  *t  algemeen»  dat 
de  Japanfske  Regering  wel  iets  he^  van  het  ieenfteliTel  »*  ea 
dit  was  met  moed-  en  kracht  der'hoogere  flundeu  zeer  wet 
beftaanbaar.    M  Godsdienst  is  voomameiyk  vierderlel  >  de  ei* 
oude  des  lands»  een  Veelgodendom  zonder  beeldendlenst »  on* 
der  eenen  Paus  of  geeste1t|ken  Keizer  (den  DaM")  ^  die  ook 
eenlgermste  eene  fchutsweer   des  Volks  is  tegen  het  Deipe^ 
tfimtts  van  den  werehlli)ken  Keizer  $  de  nu  ddha- dienst» 
dié   zich   uit  Indostan  Over  geheel   Oostelijk  JiziS  verfpreid 
beeft;  de  Godsdienst  van  coNFüciü$,eeo  zuiver  Defmus^ 
zoo  ^t   fchijm,  eti  uit  China  gekomen;  en  eindeiyk  het  «£•• 
ieïimus^  of  de  aanbidding  der  hemeUcbeügchaoiefl.. 

VLh 


Dft  aarde;  km  ^i{aice> ]S£W<»fitRs*  «53 

'  net  it  bekend,  dat  de  Néiir landen  de^éénige  Ntcie  zijn, 
die  nevens  de  Chinezen  in  7i?^«  handel  mag  dnJveD.    VoU 

'gent  veribbe  berigten  uit  dat  land,,  begint  deze  weetgierige 
Natie,  vooral  io  het  Genees-  en  Natuurkundige»  reeds  in 
HMindfehe  boeken  nieuwe    kundigheden  te  zoeken.    Welt: 

.«ene  eer  zou  het  voor  ons  zQn ,  zoo  eeoe  ok>cQ>roQket0k 
io|iter  commerdéie  betrekking  met  ons  de  gelukkigei^gevolgen 
had,  vaa  eeoe  aloude, ^krachtige,  vérauitige  Naete  te.geoe« 
zen  van  hare  vooroordeeleu  tegen  alles,  wat  vreemd  ds,- en 
Europefche  befcbaving  en  verliehiiqg  daar.  te  dóen  tiieretfl 
Zulks  zou  eene  menigte  van  zbnden,  ook  /  door  <mze  Vade« 
ren  tegen  de  Indifchi  Volken  gtf^eegd,  kunnen  bedekken* 

•Ten  flocte'  der*  befchrgving  van^  Japan Mmn  .wf)  ook  de 
NooideiJDke'  beziuhigen  'van  dat  R^k,  Sacialin.eti  Jeifi, 
kennen.  Ook  de  Ukeó  eilanden ,  zuidwaarts  gelegen^  ko- 
men hM  voor,  als  gehoorzamende  aan  het  oppergezag  van 
Japan.  BIt'zQn  ongetw^feld  d^  Loo^ckoo^  (^Loe  •  tfjoe-)  d- 
landetf  van  hali.  en 'maxwbll;  bQ  gelegenheid  djss  Oe^ 

'Zantfchaps  van  Lord  amhbrst  door  de  Engelfckenhizfidsu 

'Hec  verwöndeit  dns  zeer,  vin  dit  merkwaaidig  bezoek» 
en  van  de  nadere  berigten  wegenf  e^  Volk,  hetwèlfc 'zicb 

'door  de  ohkonde  van  tlle  roon  vtugeU^  wapenen  oadtt* 
fchei^t,  bQ  ziKMBRMAiiN  geen  gewag  te  vinden.    Dè 

'kondtge  Vertaler*  had  althans/deze  gapiag  b|I «zijnen  SchcVver 
kunnen  aanvullen. 
Dezelfde  (bort  van  beTchavIng ,  als  in  Qi/M  en  Jiil^M^  out- 

'  moeten  wQ  in  het  twaalfde  Deel.  Immers  onze  Schrj)ver.  ver- 

» deelt    het    Achter  •Indifehe    Schiereiland  iO:  diervóege  r  '<bt 

*  het  OostelQk'  gedeelte  (Jon^n^  Cpchin- China  en  delonder* 
hoerige  Rgken)  In  het   twaalfde^  het  WesteiUke  (uamelQk 

-TMhet  en  het  Ri)k  der  BirmanSf  benevens  eenige  kleinere 
'  Staten}  In  het  dertiende,  en  het  Zuldel^ke  ( J/^sny ,  het. üfi»» 
'  iei/che  Schiereiland  en  de  omliggende  eilanden)  in  het  veèr« 

•  tiende  Deel  wordt  geplaatst.  Het  Rtfk  van  Jsuftt/ir, (hier Tim # 
-  kin-  geQ)eld)  tegenwoordig  met  Cochin  *  China ,  Tfiampa  i  Cam* 

hodia^  Laos^n  Lae-Tho  onder  éénen  Keizer  vereenigd ,  be* 
fleat  dus  het.  geheele,  twaalfde  Deel.  De  hoofdbronnen  (f)  zit^n 

4e 

(*)  Hët  verwondert  ons ,  bij  deze  bronnen  niet  de  fchoo« 
ne  berigten  van  darrow  over  Cochin  China ^  vooral  met 
de  ophelderingen  van  m altb-orun,  geooemd  te  vinden» 

Rs 


Sjpl  S»  A#  W«  VOlf  XIMW£ftM>llf«r     ' 

.étt  AoBftAen  'tXé  caoix  «dxa  Bi««ACHftRÈi    welke 
laU&e.  in  TMifii/ii  i8  jtreo  doorbragt  f.ea  wiens  rei9  ce  Lm* 
'dm  is   1811   vitkwav.    Zdcerlii)k  bebben  wy  dacrdoor  vele 
zooteliiige   en  wecewwaüdige  zaken  vun  dat  groote  Rijk 
veittomeii.    He(  klimaac  is  zeer  vocfacig.    Vrouwen  kunnen^ 
'^«fnde  kam  natiideiykrche  oDgefteMheid ,  den  dampkni^ 
Z06  aandoen,  dar  fterfgraiUen  en  ziekten  daarvan  bet  gevolg 
z^B,  «D  men  zelfir  onder  de  vjifcben  in  de  vivier  ^de  vreemd* 
Ae  feffbkynfiïien  EituO)t>t  7%/, een  hooge  boom  met  nitae* 
keod  goed  bont,  beeft»  zoo  men  wil,  een  vergiftig  biad  en 
cese  gezonle  vmcht,  gondgeei  en  zoet  als  Aiiker.    Suiker- 
riet» rtjst,  peper  zQn  algemeen  én  goed;  ook  banasQ  en  kQ- 
kommen.    De  Timptin/dk  kalief  zon  die.viw  ciyktf  nóg 
oveftreffen«     Er  grd^it.in  Têtffian  tbee»    kt  (^kim^C JÜffa 
\oSI^  docb   niet  veel  van^n  laatOen^^  on  deeerfte  ficbijm 
middcteaitg  te  iiVn«  De  bladen  van  den  y^erboom  ZMkea  bes 
water  vergiftig ,  of  ahbans  fcb^kdiyi^  Een.  andere  ij^m  beeft 
hniëo:^  die  voor  den  meosch.  onfchadeljjl^,  niMr  voor  4e 
vfafcben  doodeiyk  z^»  De  ^kdea'vaa  zekefep  beester  doei}, 
Mteas  mo  4ént  zQde  ooguea ,  de  hand « die  dezelve  aanraakt , 
épaiweHen^    De  oUfai^  zou  in  Z^m  kizyne  gfootfte  volkcr 
«éoheU,  wel  16  voeten  boog  en  ia  laog,:beftaan.    Mqi 
•Meft  blJén  en  zQdewomeo  ;  ook  een  infekt  met  eeo^  dons- 
wbtiget  ;ftiert,  uit  lange  draden  beftaafnie^  eqn^et  een  wie 
poeder  befirooid,  dat  als  was  wordt  gebm}kt*    De^  zeeën  en 
mktm  ^n  vol  viseb*  —  Onder  de  4nw^o^  ooderfcbei^c 
aeo  twee  fianimeat  veneweg  de  grootfte  ia  die  van  G&/ef- 
fiien   oorfproDg  en  zeden ,  die  de  oorfpronkeljfke  bewoners 
nar  hei  gebergte  verjaagd  beeft;  de  laatften,  gebeei  opbe*^ 
TcbaeM,  zQn  donkerder  van  kleur,  d«i  4e  eerften.    Mfn  be- 
groot bet  getal  van  *s  Keizen  onderdaqen  op  az  müUoenen, 
weanraa  .  7aefar/if  alteen  18»  Cp^kin^CJUnm  bUoa  anderhalve 
ailüoenea  zon  tellen.  (Eene  onevenredigbeid ,  die  cfns  vreemd 
¥OOfkomc;  en  wQ  zouden  nadere  berlgien  moeten  afwachten , 
om  oas^  van  de  zekerheid  der  achttien  mlUloeaeo  Ttmquine^ 
men^te  overtuigen,  vooral  van  de  negen  milUoenen  eenervlak- 
.  te,' die  middeo  in  bet  land  zou  liggenO    Van  B^ac-Unh^  4^ 
boofdftad   met  40,000  inwoners ,   weet  men  in  Europa  naau- 
weiyks  den  naam*    De  verfoe)|eliJke  kindermoord,  die  In 
China  beerscht,  is  in  Tonfuin  onbekend;  menkoópt  er  veel- 
eer kinderen ,  die  voor  eer  en  gewin  worden  gerekend.    De 
vedw^verQ  beerscht  in  Tw^in ;  doek  Hechts  ééne  vron^' 

beeft 


DB  AJItDft  IN  HAmSr  BEWONS&S.  >    955. 

kceft  de  regten  vta   Echtgcnooce»    Over  *c  alg^eeQ  Js  be^ 
ktrakter  des  volks  miozaftm ,  gaeiwafdig «  medwiurigy  xoade-: 
deelxatm.  eo  vriendbondeod.    De  (ehjIderO ,  bief  van  bea  o^ 
gtbftogen^  Is  aflfs  xoo  bekoorl^fk;  üm.  mw  in  vet20[sk|ag 
soa  komen,  deselve  vooc  fevleidfit  bAoden.    Oe  fQ|H>qiM| 
fèkfe  ofltvtngc  it)kelJDk  bstr  aandeel  iq  dezen  lof«    &e;i^iyé 
geniec  meer  vrQbeidt  dan  ki  de  omUgfeode  UndeB«   Jn  de^ 
omgaog  mee  vreemden  beeft  de.  7efif a^^^if  ook  niec  de^  te- 
tfagOoocende  koelheid  »der  Aziaten.     Iiy .  js  getrojDw^  aan  «1)0* 
Vorst  en  dan>tr>  doeb  tevens  traag,  gnteig.  en.JifdeK .  Dfuȏ 
eigenfcbappea  zl)n  ook  aan  de  C$chin'CUne^en  ^iocïk  g^^uai^ 
tint  aan  de  bergbewoners  in  Tfiampa  mLac^Tho  eigea;doch 
in   laatstgenoemde  land  beerscbt  daarentegen  de  ónbepaaldfte 
gastvrybeid ,  die  niet  eens  dank  verlaugc.    Onder  de  hIcQnbi^ 
Blagen  \%  bec  vooroaamfie  bet  fekaakii»eU  tot  betw^k  c^ 
kanomen  beboores*  De  TMfv/ss/2eA#  ui^  ia  riyk/n  ingawik. 
teU,  docb  aacbier  f9  g^mükkelj}^,  daq  l^et  Cl^nêeuiL  p^ 
wetenTcbappen  flsaii  op  eenen  nog  Isger^n  jrap  dan  \xi  China  ^ 
boewei  de  Geneesknade  nog  al  vele  werken  beva^ ,  ecUter 
meest  verklaringen  van  CUnefehe  werken.     Öok  diébtets  ^  of 
Jiever  verzenmakers,  beeft  Tohquin.    WHtitiect  onze  Scb)||ver 
zegt»,  dat  de   Godsdienst  driekiit  i»,  d/e  iran'po  of  B^tto- 
BHA,  de  Uamafth€y  en  van  confocsus.,  zop  ipraekc 
fag  zicbzelven  t^geo  %  in  ayne  lierigien;  over  TlUket  vermeldt 
h9  dnid^iyk  bet  BsuUUsmus  en  LamaÜmut  als  dezelf^e.Gods* 
dienic.   Het  kan  achter,  zyn»  en  ia  ^fs  waarfch^nlSk »  dat 
men  in  Achifr* Indut Cejkn  eo  Jé^M^^Mlt  hoofde  dèr  afgelei- 
genheid  ,  minder  eerbied  koestert  voor  de  beide  groote  Ld* 
mdê  van  Tkihet,    {iet  Christendom  is  óp  de  meergenoemde 
Oostknst  van  ketter ^Indii  meermalen  vervolgd  geworden^ 
doch  fchynt  thans  eenige  mat  te  genieten.    De  bekèeriin- 
gen  zQn  alleo  van  de  Roêmfiie  kerk,  meestal  door  de  oo> 
vermoeide  zotg  «Ier  Jen^Uêm.  Het  ook  bier  beerfchende  Des' 
f$iisnms  wordt  eenigermate  door  eeaen  boogen  Raad  ^  door  do 
eigene  wetgeving» die  in  Policieauiken  aan  de  Gemeenten  tóe- 
komt,  en  door.  het  regt  van  voordellen  aan  de  Regering,  ver* 
zacht.    Dmkkend  zUn  nogtans  de  belastingen  en  de  verplig« 
dog  tot  krQgsdienst.    De  bloedige  oorlogen ,  het  gevolg  van 
het  ausbmik ,  aan  de  meeste  Oosterlanden  eigen  »  dat  de  Moparcb 
.het  beOnur  aan  eenen  Eerften  Minister  overlaat,  (Groot •Vr«. 
zier,  Emlr^af'Omrahf  Sultan,  Chua-dhua)  hebben  de  bé» 
f^baviog  %%^\  d9CQ  ver^cbt^ren.    £en  afltammqlio^  uit  bet 

doox 


4oor  deze  iÉlTerftiogeflAe  Hifniiws  verdroagene  Konifagfli^i^ 
bèi:tf  2ich  Qttr  •  Coskhf^  China ,  en  beeft  vto  da«r »  na  eene 
iif(Mi|it^  gewelëlgeiOiBWeBtelingeo,  eindeiyk  weder  den  crooa 
iiirk'  Tjmqvin  beklonfinen*,  eo  «lie  de  genoemde  landen  oofler 
tQtten  fcbepcer  faé^tfèfllgd,-  :Een  verbood  met  Frankrijk  ta 
tfèzett  Monai'cb ,  fto-  fjrg^^aocen  ,  werd  4loor  eene  beleedig* 
de  mattrnfi*  en  é^éét  4f^<Frènf€he  Omw^Kéüng  ,  toe  groot 
nadeel  voor  f^ankrifk  ven  tle  befdbaiting  ia.  *t  ««Igemeen  ,  yern 
0déld.  De  Vorvt,  dib-de  hereeniging  roc.ftand  bragc,  en  ia 
t«óX  nog  leefde,  wordt  air  een  voorbeeld  ^aa  wijdheid,  en 
Regeotendengden  gefchilderd.  ... 

*  XJIct  veryalg  hiemai) 


tMerUnifchê  Serimétf  onder  viLivs  lUOp  ias$  van  ff^ 
"  M.^ie  Keizerin ' Konmgin  Ma&ia  THitRBsi  A,rAi»/6Arv^ 
'>^;ifo(?ri.  j.  J.  tTAN  ö*»  VYWCBT,*»  ièven Rkadsheer 
''  in  iien  Raad  if dn  t^iaanderen^  enz^  'Mei  de  Adnieekenifé* 
•  ,g<«  //rr  beide  ^onlangs  verfckeneh  Brüifelfche  nitgaven  ;  alt^ 
jyMde  yan,  det^  JfkdèrdniifcAen  Ferialer.  Ifle  Deet.  Te  Am- 
^,Jlerdam^  bij  ].Ct  S^pgen  Zoon.  (893.  In  gr.  ^vo.  XXi^'t 

^TVelnrgé  Gefchiédteniifbn  bebben  hec  geliik  gehad «  dóór 
zoö'viele  kundige^;  naaüwkenHije^  oltvoe?ige;  en.zel&  teÉ 
deete  voprtreffeigkè  eilf  weil|>reltenae  StM^va^  behandeld  et 
zijn  y  als  die  van  onzen  öpOand  tegen  Sfanje  en  daardoor  v€r« 
[kregene  vri|}heid.  'Reeds  teo  t|{de  van  hooft  hadden  meer 
dan  vyfcig  pennen  Üch  dilarop  afgefioofd;  HQ  lelf  benevens 
.DS  GROOT  fchitterden  daaronder  als  ftarren  -van  de  eerfte 
grootte.  Van  de^  Spaanfchè  zijde  mogen  s  t  R  a  D  a  ,  wat  fchrQf. 
liUJi ,  B  E  M  T I V  o  o  L I  o ,  wat  nsati wkeurigbeid  en  zelfs  ^(i« 
zoo  verre  zolks  eenen  Kardinaal  mogelijk  was}  onzijdigheid 
betreft  ,  worden  genoemd.  BoR  geeft  een  vry  volledig  Ma- 
gazyn  van  Staatsftnkken ,  tot  de  groote  gebeurtenis  betrek» 
'këiiifk.VAN  MStZREN  is  zelfs  door  bnitenlandefs  geacht  en 
veruald.  En  heeft ,  onder  de  lateren,  bet  behandelen  van 
het  eerde,  kleitide  gedeelte  dezes  tydyaks  den  roem  van 
scntLL£R,al8  Gefchiedfchr|}?er ,  niet  gevestigde  M«n  zou 
dii^  kunnen  denken ,  dat  eene  zoo  dikwijls  befcbrevene ,  van 
alle  kanten  door  tijdgenoot  en  nakomeling  beziene,  door  de 
^zereQ  vlijt  des  Aktenverzamelaan  zoo  wel »  als  door  bdc 

go- 


L.  J.  ]•  V.  D*  VTNCK-T,  NBDfi1U;AKDS0H£';  BEROERTEN.  ^5;* 

r 

gèoié  dts  ^erddbin^ert^eo  Gefi^ledfóbrQverSv  in  het  beU 
dctOe  litbt  gefielde  •g«l»e««eiil&  Tetder  geeoe  (oelicbcing  ^noo^ 
dig.bftd«  Die  ia  èobcerrbe'c  geval  nleu  NKuarliy k.  wertoa  dé 
ktnscdgten  op  jIc !*4dgeiiooteii«  Van  a t ra d a  sollt^  wQ 
fliec  fpreken;  De  -Jumii  veitooot  A*cb  b^r^em  op  elke  bltd» 
atijde.  B  b  n T  i  ▼  oo  l i  o  rnógt^  «aaifeblfidl|k  niet  fcbriJTeo; 
tooL  tts  bij.wel  wüde  en  koiu  Zelfft-^im  «nikfebrijvién  kooi* 
den,  door  htto  /ii^/Vc^r/* gevoel. gedrevcav.misTcbien  nkt  i» 
^lies  zóó  naanurkeorig  de  onzijdigheid,  .^amcbtoi »  ala  xV* 
zelve  dlc  begeeideDu  '  Dk  orootiZOU  bet  su»f<^bie»  ged«t« 
heU»en;  maar  zQ^iie  korcbeid  in  bec  vroegfte  en  meest  be- 
langrQke:  gedeelte  .der  Gerchjedenis  liiattpna  in  de  b^pOB^W" 
bedcn^te  veel  te  wenfcben  overig.  Wanneer  dut ,  na  verloop 
van-  twee  eenwen  ^  een  kntfdig,  Waarheldüevend  man^uit  de 
ZtUdiUjke  NeékrlqnifiAy  die  -ala  Klamng  geen-  vriend  der 
4$p<m;VMn8f<ni  .zyn.  kon^  en  als.  RooM^hgei^e  n<et  bijzonder 
Jngeaomen  met 'de  Hervormde  Repi|b4lkelnen ,  —wanneer 
deze, op  last  jtJliner  Keizerin  en  vaa.eeneaonderzoeklievendea 
Scaaudienaar,  de  pen  opvat,  niet  om  terfchitteren,  maar  al* 
leen  om  te  onderrigten.,  daar  zQn  ge^rocbc  niet  beftemd  ia 
voor  het  groote  Pnbliek,.  •--  wanneer  hij,  door  zulke 'mag» 
cige  befcfaermers  opgeroepen ,  natnarlijk  tot  de  Arcbiven  den 
toegang  had,  en  daaruit  echte»  tot  nu  toe  oibekende,  ftuk» 
ken  kon  raadplegen;  dan  ia  zulk  een  nieuw  getuige,  ook  aa 
:Eoo. vele  anderen»  niet  te  verachten.  En.dit  Sa  nu  het  geval 
stee  het  voor  ons  legende  boek.  De  Heer  van  per  vtnckt, 
lid  van  den  Raad  \txi ,Viaanderen ^  werd  door  maria  THiy* 
.ft  ES  IA,'  tot;  onderwffs  zekerlijk  der  Aarubercogen  en  hooj^ 
fte  :ScaatsdJenaars ,  tot  het  opftellen  eener  Gefchiedenis  dasr 
Ntderlandfcht  .Btroerttn  gelast.  Tot  dat  einde  rekende  men 
vijf  of  z;es  afdrukken  genoeg.  Dit  aldus  hoogst  zeldzamp 
werk  werd,  naar  tm.v^.Straètiburg  gekomen  Exemplaar ,  in 
.'(  ir^^diii/scA  veHaald,  en  door  den  b^oeiaden  scHLdZEjL 
aeerhoog  geacht,  zelfs  zóó*  dat  hj|}  meende»  dat  de  Gr. 
fchiedtnis,  dir  Fèreemgd^  Nederlanden  daardoor  vaq  gedaani^e 
zon  veranderen.  .Het  duurde  echcer  tot  1793»  eer  bet  .weijc 
jdobr  t&at  HoogdnitfiAe  vctcallng  meer  toegankeiyk  werd  voor 
'liet  Algemeen.  E^stln  i8ip  vestigde  de  Heer  schelt^ 
MAV  in  zyn  b^angr^lk  Jthngeinferk  ^  de  aandacht  onzer  land« 
genooten  ,op  dit  merkwaardige  voonbtengfel ,  en  federt  z^n 
te  Brmfei  tWee  jnitgeven  daarvan  verfchenen»  de  eerde  n^eer 
letterlijk  ia  betr.  pabevallige  Franseh  van  den  Schrijver,  de 

'   twee. 


9$%,  tuhf     VAlf  DeBTVVttCltf 


iipéede  meer  nm  ó£t  h^deiidttigftK^  ftduQfftUit  vmorferi  ^ 
Ma  idoi  ook  niadcr  «cciamr.     JOe  ifédefMifiie  Verader  ^ 
ëmkiMir  oen  mea  .wil  buide,  heeft  mee  forfen  de  laatfte  vlu 
ttve,   door  deo  Hoogieertar  jiBitrsifftSfto  te  Zory^ 
iMT  eenT  dec nltfimtieaVkai  beioi«d » lievtr  gevolfd^  deo  de 
yemipttimie .  nicgHtw.  ven  deir  Heer  ta^rtb  ,    die  imr  de 
drakproeveo'  Vénuidenl  ir,  xooder  dot  ii^  echter  deanm  de 
Tcet^j  bdioprOke  nottekeoliigeo  irea  Aeii  Heer  heefc  ver* 
.fiiaid*  JOok  veo  deo  Heer  RBimvBs&t»  eo  imn  siclu 
sdvep  fceefr  h||  deerim  eenige  eintcekeofoien  gevoegd. 
-   Zoo  veel »  w«c  liec  oDcOaiii  eiK  de  locgevftllea  dezei  werkf 
eoiigeec    De  Inbood  vttf  dit  eerfte  Deel  loojft  ^oc  even  nt 
^teo  beeMenftoM  lo  isóó.-  Meo  moei  echter  neer  die  kone 
tQdibeftek  de  nitvoerigtaeid  ven  het  geheele  werk  niet  beoor^ 
Stoelen.  Vandbb  WNCtr  omwikkelt,  nameiyk^  de  «ar* 
'maêm  van  den  opfteod,  door  een  kort  overzigt  onser  betrek- 
teageo  tot  Sfonjt^  ftdcrt  het  hnwel^kvenviLiv i  éenS€h09^ 
mem  net  joHAiiifA  ven  Anragem.    Men  xiet^   dei  dit  vin 
veel  belang  Is,  om  de  beglnfielea  en  de  toeneming  der  ver» 
/wtfderlng  tntfchen  de- beide  NaiiSn  (door  dk  GROOt  In* 
eenige  fikTche,  mam  korte  trekken  gefcbecst)  nader  te  doen 
ikennen,  hetwelk  dan  natnnrlijk  de  nitbarfttng  dea  Oorloge 
vectlaart.     Dit    wai  door  de  overige  Gefcbiedfchri^erg  te 
veel  verznind.    De  Heer  van  obr  vynckt  geefc  een( 
iecft  ufereel  van  Spanjt  en  de  NederUfuUn  ojoAreeka  het 
JaaiBt  der  v^ftieode  £enw;  en  f  hoewel  iSjMiiyV  daarin,  naar 
•ooa  Inaien ,  een  weinig  te  ongnnftig  wordt  voorgefteld ,  (de 
-bevolking  toch  was  desc^ds  zoo  armzalig  niet ;  zy  werd  dia 
oerm    mi  rii^ipa  H  door  het  Dnposismus)  zoo  \m  nogtana 
fdeae  fchildering  zeer  belaogr^k.    0e;  verw^^errng ,  eerst  tna- 
'i'ehen  Aartahercog  f  ilips  en  z||ne  Soboononders  ,  nog  ver« 
«ergeid  door  de  jaloezQ  van  z^ne  Echtgeeoote;  de  nreffende 
Sterfgevallen,  die  de  vereemging  der  beide  Ryken  van  hét 
Spaarifche  Schiereiland  belecteden ,  en  daarentegen  de  Spaan- 
'fcht  Kontageo,  huoa  ondanks,  noodzeakten,  den  Niitlaad^ 
'fvhen  Vorst  tot  opvolger  te  erkedoen;  de  daamk  gevoifde 
'afkeer  der  Spanjaarden  van  de  Nederlanden^  venaeenietd 
'door  de  voodngenomenheid  van  pilifs  dea  Sdweaen  en 
"X  AREL  V  (Ih  het  begin  zijner  Regering)  voor  de  Vlamia* 
'gen-^nn  zQn  Hof,  -^  dit  alles  met  elkander  maakte  de  bren- 
ke  tnsrcfaen  de  beide  Volken  onheelbaar,  die  door  hnwe- 
fljken,  tegen  aUe  aantoVki-y  Oaktkondife  efn  gedeiyke  betrek- 
kin* 


NËftERtANDSCRE   BEROfiRTfitt*  S5^ 

* 

ftngen  Mti,  waren  zMiengefclookea.  Hec  overwigt,  *c  welk  de 
Nederlanden  y  door  de  inhaligheid  Tftn  de  c  r o  y  ,  Heer  van 
Ckièvres ,  tn  Spanje  hwddtn  bekomen ,  de-  terngsettifig^  van  x  w 
M  B  N  E  s ,  de  mfnachting  der  Privilegiën  Teroorzaakce  den  op- 
fimnd  der  Spaonfche  fteden  in  1520.  Deze  opftand  werd  wel^ 
gèfmoordr  maar  de  kiem  bleef  in  wezen,  en  waclicte  flecfatt 
qaar  gelegenheid  toe  niibarfting.  -^  Toe  daartoe  heeft  onze 
Schrijver  de  geibhiedenis  der-  betrekkingen  tnsfclien  de  beidtf 
Naden  breedvoerig  uiteei^zet ;  maar  de  Regering  van  ka- 
i  E  L  V  gtec  hij  voorbQ  ,  om  den  draad  bQ  ^«szelfs  vefmaari' 
den  afihind ,  waardoor  een  SpmOnfehe  Prina  aan  de  Rj^erlng 
der  Nederlandtn  kwam ,  weder  op  te  vatten.  Men  gevoelt » 
dat  nn  jtiiit  het  omgekeerde  van  het  vermelde  moeat  phtata 
hebben ;  dat  de  Nederlanders  voor  nrtheemfche  gdnftelingeii 
van  den.  nienwen  Vorst ,  die  geheel  en  onvermengd  Spanjaard 
was ,  zonden  moeten*  wtfken.  Kakel  V  toch  had  eenen 
bnigzainen  aard,  hield  betirtellngs  verbluf  itt  ^//ip  zyne^Sta» 
ten ,  kon  zich  in  de  taien  van  alle  itijne  Onderdanen  nltdifnk* 
teen,  en  bezat  vooral  eene  loffelijke  onpartijdigheid ,  waarV 
Sdoor  hij  de  opgedane  Spanjaarden  in  1 521  nog  i^adnerl^e^ 
landelde,  dan  znlks  later  omtrent  die  zijner  eigene  geboori» 
ceftad  Gent  (nit  hoofde  van  verzwarende  omüandigheden) 
plaats  had.  *Dic  moest  de  Spanjaarden  aan  hem  verbinden, 
en  de  Nederlanders  zelve  waren  trotsch ,  in  hem  eenen  Ge* 
bieder  aan  de  Christenheid ,  en  aan  Europa  den  magtigften 
Vorst  federt  kauzl  den  Grieten  te  hebben  gefchonken.  Ztf 
vergaven  hem  daarvoor  menige  zware  Bede ,  menig  wreed 
Plükkaat  tegen  de  Onroomfchen,  die  hg  ^eer  geftreng  eii 
'bloedig  vervolgde.  Op  dezelfde  wifze  zagen  de  Spanjaarden 
'in  FiLiPs  zQne  fchending  htmner  voorregten , zQne  geheele 
verwaarloozing  der  Cortes  dwr  dé  vingeren;  Cwant  hij  ia- 
efgenlijk  de  vernietiger  der  Spaanfthe  Conftittstle ,  gelijk  hj|} 
'zulks  Tan  de  Nederlandfche  hoopte  te  worden.)  Immers,  zij 

.hoopten  zich  door  hem  nn  op  de  gehate  Nederlanders  te 
wreken  ;  en  de  glans ,  die  Spanje  nog  als  het  magtigfte'  R^k 
der  Christenheid  in  de  beide  halfronden  omfcheen ,  verblindde 

'hen  voor  de  misdaden  van  den  Spaan fcken  tiBERivs,     De 

'gezworen  haat  der  Nederlanders  tégen  dezen  tiran, die  hen  in 
dien  glans,  welke  de  Spaanfehe  kroon  alleen  beftraalde, 
geenszins  liet  deelen ,  is  even  zoo  gereedelijk  te  verklarW 
Maar,  zoo  lang   h^  nog  in  de  Nederlanden  bleef,  wist  hy 

'zich   eepIgzUis   te  vermommen,  althans  *  in  te  hondenT  vafn- 

daar» 


fl^  L.  J.  J.  VAN  DtR  V.YKCttT 

daar  f  daihci  mi$DoegeQ  coeo  op  verre  oa  nog  niet  algemeeU' 
wat*  Nogtani  verfaaalx  ook  vandervyncict,  baar d* au* 
t&T   DUMouHiEZy    de    woorden  vol  grimmigbeid »    die 
FiLiPfy  by  ziin  vercrek.naar  Spanje ^  onz^n  wille u  l 
coedttwde.    Twee  redeoen   loc  mianoegeo  werdeo  In  den  be- 
ginne opgeruimd.    Vooreerac  jde  Spaanfcfu  Toldaceo ,  wier.  ge« 
drag  in  de  Nederlanden  all  allerbaldadigsc  worde  afgefcbetsc  ^ 
(eer  wrake  voor  hec  ongeluk,  hunnen  voorouderen  aaoge» 
daan;)   maar  die  niec  dan  in  weerwil  der  niedrukkelUke  beve.  ^ 
len   van  f  i  l  i  p  s ,  en  doordfen  de  Zeeuwen «  werwani  men 
hen  reeds  bij   voorraad  had  doen  heencrekken,  verklaarden» 
liever  de  d^ken.  ee  willen  laten  overflroomen  ,  en  dus  om  ee 
komen g  dan  de  Spanjaarden  in  *e  land  te  houden,  (bl«  156) 
reedf  in  15611  Ten  andere  de  Kardinaal  van  ohanvsli/S, 
gehaae  ala  lid  van  den  achtefrraad  ^  met  wien  de  Landvoog- 
deiy  in  fpijt  der  aanzienl^kfte  inboorlingen ,  allea  moest  over- 
leggen. Zyne  verwydcring  werd  eindelijk,  uit  Spanje  verwor* 
ven  y  maar  niet  dan  met  den  grootften  tegenzin  des  Kon!  igs »  . 
en  omdat  granvellr  zelf  begreep»  niet  meer  tegen  den 
^orm  te  kunnen  oproeien.  Doch  omtrent  vjer  andere  punten 
bekwam  de  Natie  geene  voldoening;  en  dit  waren  juist  pun« 
ten ,  die  in  betrekking  Honden  tot  den  Godsdienst :  de  oprig- 
ting  van  nieuwe ,  Bisdommen ,  de  invoering  der  Inquifitie ,  de 
plakkaten  omtrent  den  Godsdienst»  en  de  beflniten  der  7Vff7//2^r 
Kerkvergadering.     Aan  elk  dezer  punten  w^dt  de  Heer  van 
j>£R  VYNCKT  ceu  afzooderl^k  Hoofdftak^en  deelt,  vooral 
omtrent  de  nieuwe  Bisdommen ,  vele  wetenswaardige  b\)zoii» 
derheden  mede.  Bijna  de  geheele  Nederlandfche  Gipesielükheid 
en  de  Staten  der  Provinciën  verzetteden  zich  niet  alleen  daar- 
tegen, maar  zochten  zelfs   te  B^ome  de  zaak  tegen  te  wer- 
ken.    Slechts  de  groote  invloed  aldaar  van  Koning  filips 
(die  deze  zaak  ongemeen  ter  harte  nam)  en  de  kuiperyen  des 
Kardinaals,  granvri^le    konden  zoo  vele  belangen  doen 
zwichten,  zoo  vele  verzoekfqhriften  nutteloos  maken.    Om- 
trent de  Inquifitie  treedt  de  Schr\)ver  mede  in  een  breed  be- 
toog, en  tracht  te  bewezen, dat  dezelve  nooit  in  Nederland 
hebbe  plaats  gehad.    Dit  komt  groptendeels   op  een*  woor* 
denOr^d  neder.    De  naam  van  Inquifiteur  bedond  ongetw^- 
feld  ook  in  onze  gewesten  onder  rarbl  V;  maar  de  zaak 
was  van  de  Spaan fche  Inquifitie  ^   die  men  zekerlijk  plan  hwl 
.  om  allengs  in  Nederland  va  te  voeren,    hemelsbreed  verfchil* 
lende.    Het  was  nog  op  verre  na  niec  die  verfchrikkelQke 


Hégt&tnk^  4ie  tlleen  op  vernoedens  vasteer»  pgo{gt»,toe 
Mmteois  dwingt,  en  daarna  levendig  verbfaodc»  ZQ  beftoitd 
nog  uie  gewone  wereldlijke  Regtèra*  of  KooinklJDiÊe  Commfs- 
Huriifeo ,  mee  Geeëceltjketi  vereenigd.  Nbgtaid  Vinden  wQ  het 
0ett  weinig  te  fterk»  wanneer  onze  ScbrJUver  tegen  aoppa- 
Aoa  wil'  betoogen,  dac  de  ftraffen  alc^d  door  den  gewonen 
en  beyeegjen  Kt%itt  waren  opgelegd, en  bet  ambt  van  den/»* 
qmifiteur^  ala  Biafofaoppelijk  zaakgelastigde  en  plaats vervan-* 
ger,  flechta  tot  het  kv^jffckeUen  (van  de  ftraQ  der  kettert 
in  de  vereiscbce  omdaodigbeden  bepaalt. 
'  By  bet  derde  Hoofdftuk,  over  de  Plakkaten  »  berkent  men 
cerftond  den  Roomschgezinden  Schri|)ver.  ^  Het  ontdaan  en 
^  berleven  van  zoo  vele  onregtzinnige  meeningen ,  zoo  vele 
^  dwalingen ,  fchenringen  en  ketteryen  ^  waa  bet  grootfte  on- 
^  geluk  der  zestiende  Eeuw,  Ketterboof^en  en  flrbenrlingen 
•^  zolder  tal  en  zonder  einde  vërpesteden'bet  CbrlstelQk  Ge^ 
p,  meenebeat.  De  dvi^eeperQ  der  eenen,  de  gödstasteringen  der 
^  anderen  vonden  onderitemüng'  en  ingang  bl)  de  volken  door 
^  verleiding  en  door  geweld,  iiït  verterend  vtttir  ontilak  bec 
91  Oproer  in  Duitsehlani^  in  het  Noorden,  In  Engeland ^  ia 
9  Frankrijk  en  in  de  Nederlanden  »  met  meerder  of  minder 
9^  hevigheid,  maar  altooa  met  bet' fèhoMien  van 'kerk  eti 
^  Haau**  CBi*  s39b)  WU  vergeven  dit  deih eerleken  man, 
die  de  vooroordeelen  zijner  öpvoedinjg:  ofet  kon  overwinnen!, 
en  ibbatteti  zijne  onzijdigheid  en  waarbeidslielTde  te  hooger, 
-wanneer  hy  no  verder  het  belfcheplan ontvouwt, door delCar- 
dlnaals  oranvblle  en  van  Lotharingen  beraamd,  om, 
Frankrijk  en  Spanje  tea  oaanwile  te  verbroederen  door  de 
Inqnifitie,  bet  aannemen  van  de  befluiten  dei*  Trentfche  Kerk* 
vergadering',  enz» ;  een  plan,  door  onzen-  w  i  l l b  m  I  eerat 
by  toeval ,  en  naderhand  door  het  fchrander  nithooren  des 
Könlnga  van  Frankrijk  ontdekt.  Het  is  dns  ook  niet  te  ver- 
wonderen, dat  by  de  openbare  ^kè  afkeurt,  en  derzeiver 
'voerftandera  en  toéboordfers  (waaronder  ook  wel  veel  flecbc 
goedje  zal  geweest  zyn)  met  de  beetdflormers  verwart, 
en,  hetgeen  op  dezen  wei  hoogstwaarfcbyniyk  van  toepasfitig 
ia ,  ook  van  genen  zegt ;  j»  dat  het  nameiïjk  troepen  van  Ie- 
1,  digloopers,  bedelaars,  omz wervers,  licbtmisfen,  enz*  twee 
'9  karden  waren ,  die  naar  zwervende  Arabieren  en  andere 
II  Barbaren  geleken."  (BI.  277.)  Dan,  de  groot  zege 
Tan  de  toehoorders  der  openbare  preke ,  „  dat  zy  daardoor 
'  j9  de  onwaarbeden  opeiilijlc  wilden  logenilraé^n ,  met  welke  de 
iOEsazscH.  i824«  no.  6.  S  «  ge« 


,^2  ly  J.Jt  VAW  IXER  VTNCET 

l^en  btiltDgei);^ipy(f|ti.GM/f^/^«i/  ea  «evezene  klooKcerlingea 
yoegdeiu  Oi(  U  4iin  tP^U  zulk:  febnim  oiei»  Uit  na  o  m! 
-ea  WA<»ENAA>>  bltfk^  «Imede»  dicjEich:*  (en  miDfte.ta  JKiA; 
/^u^^  leof  fa^foeoiyke  burgers  onder  hec,  gehpor  yi^a  ja^h 
A  R£  Ni>«  z«  bevoodea.  De  geettdfiff  voor  de  openbare  preek 
)n  eene  ryke  koopftnd  als  Answerfutf  wederlegt  inigelOks  hec 
denlibeeld  van  eenen  hoop  fcbnim,  als  éénige  b^jwoners  of 
jbewerkers  dier  vergaderingen.  Dat  zich  ephcer  znik  flag  vaa 
volk«  als  waarvan  onze  Scbrj}  ver  gewaagt,  ook  onder  die  toe« 
hoorders  hebbe  gemengd,  lydc  wel  geen*  cwUfel;  en  éleze 
waren  naderband^  m^et  ander  gefpuia  vermengd,  de  boeUftert 
roers.  Of  waraa  dè  ordeiyke  Jiedea,  die  ;(icb  eer  preke  be* 
vonden  ,ftUeeii  door  qieutvagterlgheid  gedreten ,  zoo  als  v  a  n 
0.EII  vYNCK^T  mU  Hec  legendeel  blt}kcdaarnit,  dacz^ 
tanncr .  te  ulmfkrim  n»dpleegden  >  ^  V  ni^i  Uifj^  tif^ 
wrd^  ook  in  Wi\wi,mft  da  .openHjhA  pftek  H  btgitmen^ 

( W, A  o»  N A  AH »  yidf; J>.  W.  I|{5*)  .:  : 

Omtrenc  het  Vef4»<i»9d:  der  Edelen, mlke  Oof  d(H>r  tk  w  4;> 
ff  ta  is  uitgppw  ^  levert  ▼  a  n  n  b  r,  v  y  er  c  k  t  niecs  bljzood^ 
jitattw^.  Wi^  zk»  ^met^  verlangen  het  volgende  Deel  te  ge^ 
moet,  en  daarj^  hiet  t>ewipd  vzoalv^*  m 

De  Vertaling  is  dpoi:gi|an5i  zeer  goed  ^  en  ipitfchien  vloei- 
jfmder  dan  bet  qorlpronlbeiyke  Frameh ,  hetwelk  vry  hard 
moet  zUo.  E^ne.enf^elf  grove  drukfout,  zoo  als  op  bh  S% 
ji£  Hmo^  Ypi Mrmswiik  woet  Bourgpmifë^  (uakia.u^ 
^9&lii^iLiAAt9*s  £chtgex300te3  oT  Germanismen ^  zoo  als  Mi* 
Merkteken  9  CW.  i<5p:  boe  komt  de  Vertaler  daaraan  ?)  of  erge  , 
jiJuüelUng,  zpo  als  waar  de  Schr^ver  de  Friezen  der  zes- 
4j«nde  Eeuw  .<-bl-.  %tó-^**  n'i/A»  noemt,  hadden  kuuneo 
•verbeterd  worden.  ..  /   .  ^ 

.Onder  de  driederlel, AanteekeDingen  %qhut  het  yerk  konden 
ons  die'  van  den  Heer  t  artr  ais  de  bejangrykfte  yoor«  Oh* 
der  dezelve  is  oqk  e«fn  brief  van  Keizer  maximiliaan, 
ia  *t  f^éonsfikf  aan  ziijne  Dochter  m a&ga&stua,.  Land- 
voogdesfe  di^  Nederlanden^  betrekkeiyk  zijn  plan,  om  zich 
tpt  Paus  te  doen  verbiezen,  —  en  over  de  punten  van  be- 
-  zwaar  der  Spanjaarden  in  1520  tegen  het  willekeurige  Kq- 
Binklijke  bettuur,  die  de. martelaar  van  Staat,  ^adilla^, 
met  zijn  bloed  bezegelde.  Het  ven^ond§ft  ons  zeer ,  dat  de 
Hoogleèra^r  r.eiffbnabag,  anders  zoo  kundig  in  onze 
oudeCefchiedeiiufen,  dê  zoogenaamde   Rymkronijk    van 

XbAAS 


fti  A  A  i  X O L  Vn  ,.  wltf^ATChtbeid  teeis  door  w a  g%  n  a  a  ü  ^ 
ea  Hoi^DEGopkjL  v66r  meer  4]in^ eeaê 'hUyji . Een w  is  b^ 
v^eieoi  oog  aaofatnit  to^  fttving  der  bUkéodiea  ongeloofeiykö 
Aellhig»  dtc  er  in  de  twiJü&ie  ftetiw  t«  Égm^nd  nog  itaogeii 
der  olidê  BdrdéH  op  föbrift  souden  oterig  wezen»  XR^nijir 
JUrtn  ftondeo  de  aonnikeo  cocb  wel  niet  leiden.)  •  Dé 
Atmceekentngen  via  den:  Vertfller  <ijn  meest  geflaebtknndig^ 
over  de  HttüUn  vin  ll^44i(!iif  en  Oranje^  en  voor  H  overi|0 
•  iFen  weinig  beliflfi    . 


'Ééfchouwtng  fan   den  Nedirlandfeken  Seheepaotn^ .  trut  hê^. 

.     hxkking  èH  Jësiutft  ^féit^O^fe^  dèor  •ft  fl.  v  Aft  LOOit'i 

^  <  /tf  Ifafim^  itt  de  Pt9y{nciie  f^rhttand^  (^dan  wien  do9^  dé 
tfiArUndfthe  Huiskoudtiijki  Moatfthfippij  U  Haarltm^lé 

■y  di0rwdi¥€t  Aigemténe  f^rrgadtring  yan  \iz^i  ée^  Eilv^rèH 

.  MMsitti^  m  Tf^M  Üuk^tw  U  toegewésie»,  en  de  vrijheid 

giléUen  deze  in  druk  uk  ie  gevenk)    Mei  jffieeMngei^  Tt 

amrtemfêt}  de  Wed»  A.  Loof}et»  Ps«  In  gr.  99é^  >^  Bié 

Zeker  deeid  d%:  MaacrchAppiJ  boTed  géméld  éen  goed  Werk'  4 

.  iiicc  atn  y>AN  Lo'oN  de  vryfieid  te  tecet»t6c  de  oitgiive  de« 
ter  berchonv^ng.  Bh /xot^h  2tl  wel^  bl^enè  hec  volgende 
^  in  druk"  ^  bedoeld  iiin  in  de  ctisfchenirede»  Stond  er  dal 
niet  b^  f  men  zoude  duldeiyk  le:ten  ^  dat  hQ  Vrijheid  hiMl  ge^ 

.kre|èn^  om  de  tie«|  dükAcen  ülc  té  geven«  - 

DU  ftUikje  tê  onl  voorlAnge  reeds  ter  beoOrdéelIng  toege^ 
tonden»  'en  m'ig  Voorwaar  liiet   onvermeld  b'iyveiu     MaAf 

>latfmede  zie  ftiec^nfenc  nu  aan  den  gronde  Wie  Zal  Van  dié 
beoordeefing  nuc  hebben?  Vele  lezers  en  leZeresfen  VAn  dé 
j^ttereefeniHgeH  verOaan  Aanmerkingen  over  (trh^epAbob#  éd 
Eeilaadfe  even  goei^  <tU  onze  meétjce  vairetisgasted  akadémi» 

,  fche  Disfertaden*  Niet  weinige  feheepsbouwknndiged  lezed 
waarfchUniyk  .dit  ^tydftbtift  diet^  en  niet  weinige  anderen 
behoeven  noeh  begeeré4  van  loon^s  befchouwing  té  keti- 

[Md#  Laat  onz  idet!  $;ene  enkele,  welverdiende»  Aadpryting 
Van  dezelve  volftaan  mógen.  Oeene  reheepsbodwkdndijdn 
of  zeilmaken  eni/  bullen  tledenrent  id  het  VaArèltéT  tü* 
ten  om  zijne  mimrcbootrche  lofTpraAk  AAn  dit  Qdk  gegeven  # 

VAn  welke  biD  de  reded  hier  volgen  lAAtt 

S  e  ^  HU 


fi(4    '•  IV*  VAU  LoOü 9  mnntiiinMiaR  icbi^pibovw. 

-  Dii  BAMtfchapptfi  ^^  bekroOTin^y  ^£^  ver|Qaniiif  ^  :af 
'den  ticcl' vermeM »  w«cti^en  re^dt  die  krfrpntk;  mtar,  !•• 
zooderbeid » *de  «tnmcrkiogeo  ,  dit  V  a  m  i.  o  o  n  me^edeelir» 
200  de  vrocbteaTtn  eigen  iangduHg  befcteowen,  dit  a'ec 
'de  wefkdtdige  nicoefeniog  der  fcfaeepviirc  -i^eieenfgd  wu* 
-Hy  9  ^n  iyo'e  jeugd  «f  op  de  zeilbsnen  verkeerd   bebbende^ 

/jbeefi  ook  de  tlmne^erven  ooxer  nabumi  gezieb;'^  en^* 
fcbrQft  by  »-'b1.  7^»  „  Ik  heb^  op  de  «Qze  ytn  zaaeoMleo 
der  ioweodige  deelen»  zoo  wel  tls  op  de  foorc  van  krofli* 
bont  en  omfcbor  acbc  gegeven,  niet  flechti  op  één  werf, 
één  dag;  neen,  weken,' op  onderi(:1ie!dene  plaacfen, en,  waar* 
Itfk,  Ik  moet,  zonder  eigenliefde  ce  willen  Inftemmen  /*  (dlc 
¥er&an  wy  oiec)  ^  ftelllg  zeggen:  Ifederlani  timmert,  yam 
beter  hout  een  \echter  fchip^  Zoodai^g  iemand,  re:tol 
heefc  regt  van  mede  ce  fpreken ,  ett  atdTpnak  op  krediec  Na^ 

*yitd  de  vehfU^  ett. 

Vyf  onderwer|>en  maken  den  iiAond  dezer  VtrltadéUng 
nic.  L  De  verfcheidenbeid  In  de  gedaante  der  Cebepèn  eo 
tnigaadjèn  in  het  algemeen»  en  boe  elk  derzelv^  beantwoordt 
'aan  de  beftemihing,  waarvoor  zQ  gebouwd  zQn.  IL  Oezel* 
laadje  der  platgebodemde  fcbepén  in  bet  algemeen ,  en  bet 
aanmerkelijk  onderTcbeid  der  zeilaadje  van.  bet  ^ne  fcbip^toc 

^0)  bet  andere.     Itl.  Over  de  oorzaken,  waarnic  eene  Ihehe 

'zeiraadje  ontftaau  .tV«  Eenige  regelen,  l^olgem  wellcê  de 
opbouw  der  vracbtftbepen  tot  eene  verbeterde  :t0ilaad{ie  'kin 

'  worden  '  gebragt.  Dé '  (landplaati  van  den  mast;  De  zv^aar- 
den;  gedaante»:  plaats  en  klamp*    De  vorm 'der  zeilen. 'Al* 

^  gemeen  pvérzigc  eb  gevolg  van  bét  vierde  onderwerp.  V,  iJe 

*  voordeefen  van  een  Tnelzdlend  fcbip',  in  bnclerfcbeideüe  op* 
zigten.'  '  '    '  '   ••*;•'■'   • 

.  Twee  uitflaandb  platen  ftrekken  tot  meerdere  opbeldering« 
Op  den  ftyi  valt,  over  bet  geheel ,  niets  vaóf  belang  te  afejf- 
gen.  Van  loon  voert  goed  de  i)en'..  De  pnnecnatie  had 
wel  wat  naauwkeuriger  mo^én  zijn.     Voor  een  tittrekfel  ia 

'dit  werk  niet  wel  gercbikt;er  moét  ook  noj;  zoo  vele. lading 
te  fcheep  gebragt/naar  den  Redakteilrj    dat  w|j  aati  van 
Lioon's  bel(chou wingen  geerf    tftd   meer  befteden  tumiéli^  ' 
Den  fcbrijver  en  deruitgèent^*,  zoo  wel  als  der  maatfthip» 
pöe,  zg  welvaren  met  dit  wefk  gewetiscbil 


Dichte 


na  DS  «R,S  ttVJL  »  91QPt9PNDEL.  Sfïj  . 


^^'JiëeK  Té  'i  HihógwnbHch^  hij  J.  J.  Arkefteyiu  itoj.  i  /»» 

f;  i-    ..{    .....      %o  ;;:.   ,..;:    •.  -     •   .:       ../   ••         .     ,.  , 
lieze  0icbcbi«idel''f#;iif'/verfclieideBe  .opziffiea,  e^  nork*. 
Wtaldig  v^fctlQiK^L  'W^it  vsenrurdigd  .door  «enen  jenge^i 
eeestelQk^  Tid'-4fien  dnitcel^lr  Kerkgenootfdiftp:,  .da;»  doQri 
i^hef  meer  voor  de  ^faoèfQkiieid  berekende  ketOelUngeD  eft. 
Bicerigkbedeny  soo  vele-.>  hnlfOiiiddeleii  fciii9ai:«m  x^  bieden  ^ 
cot'éntwttteStt^'mm  (ttcbtèrliifbé  ctlence;^:»  :ea  dat  echcec  tpC/ 
na  toe»  leo  niMe  fn  ont-^Vaderltndi  200  weinige  Dicbters. 
Keëft'c^i^eni;'waiic  mder-de  ecbt  Roomsch «^ katbol^ke 
nügfrir  t^'&rs  il «^  willen  rekenen^  konfc  00a  minder  ge*. 
péiK  Voor,  datr  meii'  ür^ft^ne'  gedichten  nimmer  een  Tpoor 
tan  kQte  Katbotyke  gesindheid  kan  ontdekken»  en  hi|{ » len. 
silfiOb  tin  c)]ne  wertKep » 'bet  geloof  der  Selcte  fth^nt  verwla- 
ftkl^^tt  bebben  mee  de' Ügemeene  ieer  dea  Cbtis(eodoma »  200' 
^  t^i'  iKMtt  doOT'^P^onera  «h  PrecBkanten ,  maiir  door  Jeina 
zélven  !i  VoorgedragenV'Maar  niet  atleen  om  den  ftaod  dea , 
iUakérs»  oék  óm  den  toAcm  en  de  gevoelena  ,  die  in  denzelyeii 
Uëèrtlebeii » ia  dete  bundel  merkwaardig  in  eenéri  c^d,  in  wel* . 
ftelr  ^e  kampftrijd  iQèrtfben  Katholiciamna  en  Proceatantifmna 
ibèt  vefBjénwdè  woede  ia  hervat,   en  vaa  beide  z^den  dik-- 
wiJJa  20Ó  onedel  gevoerd  wordt;  wanc  by  geefc^d^n  Wjja., 
Ireer^.  die  van  zQa  faooger  ftandpnnt  met  oppartydigfaeid,' 
maifr  tevens  nket  medelijden  en  fmart  op  bet  gewoel  der  paf>/ 
tQéB  nede^ziet,  eene  gewenscbte  verademing',  door  bem  be-.» 
kei^'te  doen  worden  met  «enen  Priester, die  door  zijq  voor«  ^ 
beeld  bewijst,  dat  getrouwheid  aan  de  leerfteiiingen  z^ner. 
Kerk  zich  zeer  wel  laat  vereenigen  met  4)efcbaving ,  vetlicb- 
tlng  en  verdraagzaamheid,  eft  dat  men -een  Roomsch  Geesten 
lyke  kan  z^n ,  zonder  te  verketteren  en  te  verdoemen.   Voe- 
gen w^  hier  dan  nog  een  derde  oogpnot ,  fint  der  knost  na- 
'mel\jk»  bij,  uit  hetwelk  men  insgelijks  deze  verzameling  als 
belangryk  te^befcbouwen  heeft,  daar  zij,  door  de  invoering 
van  de  versmaten  der  .Ouden,  en  door  derzelver  vereeniging 
mee  bet  bi{  ons  gebruikeiyke  r^m ,  het  voorbeeld  geeft  van 
groote  nlenwigheden  In  het  werktuige)ijke  van  onze  ppizij; 
dan  zeker ^twyfelen  w^  niet,  (rf'men  zal  onze  uicfpraak,  dat 
deze  bundel   in  verfdieidene  opzigten  een  merkwaardig  ver« 
fchijnfel  is ,  ten  volle  beamen* 

Si  In 


In  de  uitgebreide  Voorrede  deelt  onsDSG&i(üv$  eêtifg^ 
flaomerkiiigea  mede  over  ony»  centone  dtchtmateii'^  «e  WH 
'de«  beste  wijfse ,  op.  welke  mea  5ii^.4ei  Oodea  uo  ou|i|  in 
dit  opzigc  eenigsinf  weerbarftigt  tut  zoiide.koiuieo  ajiojptf« 
feo«  Het  i$  hier  de  plaau  niet,  om  oot  gevoelen  over  dit 
nio^)ei9ke  pnnt  in  het  l^reede  ntt 'te  tMngeo;  dooh  w^ 
ktmneB  echter  genm  dit  beweren » det-  de  gwadgheden  ^  ijreir 
ke  xioh  hier  1^^  iedere  fehredef  opdoev,  ffnoeg  «wtoq^eii^ 
dit  4e  ttitan  der  Onden  «fch;fleclït  «et  het  tneleigea  ooier 
Qmke  Uoes  vereeolgeo;  -^  Dan,  wQ  wUleo  bier  geen  woord^ 
verder  over  fproken,  ten  einde  tleê  te  mMtfdere  pjaatf^vofifl 
paxt  befi^honwfag  der  gelevefde  gedichten  (e  befpereQ.    ; 

De  èerfte  tfdeeUeg  ^n  ^eaieft  boiiM-/dmii  hei  opfc]i4ft 
van  (higewiiée  S^fH^  ^  ^'^^^  ^^  ^°^*l  ankben » jveHi^: 
%ioa  wel  .vtn  eenen  gelokkigen  aanleg:  tot  de  f9iz\i »  ^  van* 
eeiie  glöeyende  godavmobt  getnigen*  Qeen  verkeaerendA^ 
fektengeetc,  maar  een  waaiaehtig  Cbiiatmdoai  geeft  JUer^ 
gelQk  overal  4  den  grondtoon  i  eo^  fchoöo  w4  in  Itaiaig^ 
godtdienftige  begrippen»  b.  v.  in  «se  denkbeelden  ontieBi: 
de  Hel,  den  Dnivel  enz,,  van  deo  SchrQver  mogen  verfebü* 
len,  ve^ipdert  ons  4it  niet,  obi  a^ne.geaingen  grooteodeela 
inet  008  geheele  hart  te  kunnen  oazingeB-^^u»  echter, ftnlue 
pns  gevoel;  dat  wQ,  oamellDk,  G(M}  telkena  els. snik  een 
verfehrikkelijk  Wreker  iagen  voorgefteld,  W^}  Christeneo 
leerden  immers  het  Algoede  Opperweieq  ala  een*  Uwerim* 
Vader  fcenneq;  die  het  beronwbebbende  ie  wakke  Undgaiirai 
vergeeft.  Elaarom  hlndefJe  ons  dat  telkens  voorkomeode  fid* 
deren  voor  G(^s  wraak,  en  dat  denkbeeld  op  bU  34,  of 
inen  he$  kermen  fZ$ê  veel  de  fiem  y<rHf4g,  behoefde,  om 
jiem  te  ontwapenen  ^ 

Veel  heter  dan  de  Qf^agt  aan  Gêd^  weJke  de  verzamo» 
.  {ing  openi,  beviel  ons  de  Lofiiang  der  ScAefping^  welks  aau^ 
hef  wU  gierne  tot  eene  proeve  aSchriJven : 

Klimt,  toonepi  kliintf  *—  De  oncelbre  fcheppingswerkenu-^ 
^00  ver  de  kring  zich  uitbreidt  der  Natnnr, 
poor  *t  fterQlJk  oog  niet  af  te  perken  -• 
l^Qzitigtn  *t  heuglijk  ftheppi^gsn|l^ 

glimt •  toonenl  klimt I  —  Ik  meifg  mij  (tont  er  onder t 
(k  ben  een  deel  van  *r  eens  gefchapen  ftof  { 
'  )k  ben  «00  wei  êl$  z^  een  wonder; 
Ik  vier  met  hen  ^ea  $^heppeni  lo^ 


DICHTBUffSeU 


^r      f 


Sc^ff  ópftt^n  iMI'  Boof  door  de  bèmeiwelkn 

Toe  voor  Gods  troon,  wur  Licffla  HJetittliif  viert) 
Ditl  ceder,  io  des  «fgfo>'^  kolken 9.. 
Tor  helle  f  w«r  de  wanhoop  tiërc^ 

VUeg  lieinde  en  veer,  de  lofbazirin  te.hoorea. 

Die  door  *t  heelal,  van  pool  tot  pool,  weêrfchalt ,  —    , 
Die  lieflyk  ruUcbt  door  de  englenkoren. 
Maar  dondrend  in  den  afgrond  knalu 

'Bekooriyk  Feest  voor  itaalge  hemellingen , 

Dat,  eênwig  nienw ,  en  eeuwig  zonder  end» 
jGeen  fchok  vreest  van  veranderingen , 
.  Geen  tegenfpoed  noch  fmarcen  kenti 

O  9  diir  uw  lied  ^  Volzaalgenl  na  te  ^galmen; 

Op  *t  Scheppingsfeesc ,  dac  van  nw'  zijn  gewaagt. 
Te  reiken  naar  uw  gloriepalmcn ,  —    . 
De  kroon  te  dragen,  die  gQ  driiagt; 

Bn  óiit  met  n  het  Heilig  aan  te  heffen , 

En  déir  voor  God  te  knielen,  gpdlijk  rein...    . 
Ik  zwUmel  reeds  b^  *t  flaauw  befeffeh :  — 
01  dat  moet  alles,  alles  zijn! 

Dit   is  ecVte  poëzy,  ai  moge  zQ  dan  niet  zoo  v^rli^ven 
zQn  als  in  de  volgende  coupletten,  waar  juist  het  obbefuisde^ 
najagen    der    verbevenbeid  llecbta  gezwoltenb^  en  onziii' 
voorebrengt:  V 

Onze  aardbol  msg'dien  lofzang  medezingen , 
Bli   't  wentlen  langs  a;\jne  afgeperkte  baan ,. 
Oflchoon  de  ftarren  hem  verdringen 
Als  waterdrup  in  d*  oceaan.  • 
Onze   planeet    wcurdt  door  ^ftarren  nret  verdrongen,  en 
d^enboveir  verdringt  men  geen  wate/dnip  In  den  oceaan. 
Het  doikbeeld ,  datf  voor  des '  Dichters  geest  zweefde ,  name* 
lyk  bet  weiMgbeteekenende  der  aarde, 'In  vergeUlfkiog  met  de 
ondenkbare  menigte  .der  Sarren ,  ia  zeer  osigelukUg  ultge» 
drukt#  Doch  verders 
ZQn dampkring  mischt,  getooid  met  blonde  lokken^ 

^cht  aadmend  voort ,  en  meldt  :^ns^  Scheppers  eer;  — 
Ornrbadt'Zyn  gttfze  wintervlokken 
Feestvioiende  op 'bet  aardrijk  neef,  —  en«,   - 

S4  Wat 


( 


4^  r.  ao»  GRSVTE 

Wac  wordt  bier  eoder  de  blonde  lokken  des  ida^i^Mjif •  ver<^: 
daan  f  en  welk  tenxonderling  fneeuwfeest  t  **  Dergd^'C^itan* 
sierkiogen  zoude  m^a  dikw^ls  moeten  maken  ^  ook  in  hec 
vervolg;  doch  wQ  ktonaen  ona  niec  ce.lan^bQ  éöne  plaats 
opbooden. 

yfan  Jiu  Ferhsfer  h  het  'éénfgé  rt|ffle1opze  flukje  nit  de 
verzanreliag ,  en  in  dé  voetmaat  der  Ouden.  Het  bevat  zeer 
goede  denkbeelden,  en  leeat  vloèljend;  doch  coupletten ,  als 
de  beide  volgende,  vallen  wat  'te  veel  in  den  Dnitrcben 
trant,  bet  eerfie  door  volftrekte  onverftaanbaarbeid : 

Ach!  was  de  menscb  dan  zoo  verworpen. 
Dat  Gij  ,  gêkruiGgd ,  voor  hem  moest  derven  ? 

Meen;  GodI  GQ. moest  niet t*^ Liefde  was  *t^  Liefde  alleen t^ 
Haar  peinst  de  Seraf,  zelfs  in  bet  zaligde  nur , 
Dat  de  eenwighetd,  als  „  God  is  Liefde  T 
Rulscbt  van  de  barpe,  berekent,  niQ/oit  na! 

Hier  kunnen  wi)  fiot  oocb  zin  vinden ;  maar  In  hec  tweede- 
couplet vinden  wQ   een*  uitroep,  die  wel  niet  anders  dan 
bombast  ztfn  zal : 

Werelden  1  wentelt  niet,  —  .      ,    ' 
Verbergt  uw  dralen,  van  verbaasdheid. 
Zonnen!  voor  *t  denkend  gevoel  ééns  menfchen« 

Het  \%  toch  wat  fterk ,  eene  dergelijke  flilte  te  vergen  ^  med 
moge  dan  over  nog  zulke  gewigtige  zaken  nadenken*   . 

*De  Boetpfalm  munt  niet  bijzonder  uit;  nóg  veel  minder 
echter  het  Onweder  l  want  bter  vindt  men  eèti' aantal  hérha-* 
lingen  en  eigenlijk  gezegde  lamme  regels.  Ook  het  fFbrmpje^ 
fchoon  een  goed  denkbeeld  uitvoerig  behandefende ,  inist  te 
zeer  befcbavtng  en  keurigheid  van  uitdrukking ;  doch  de  kor* 
te  Bede  im  y'oor/poed 9'  é^ttenieg^n^  is  meesterlijk. 

Thans  volgt  een  uitgebreid  Leerdicht,  getiteld  de  Tr^att 
van  den  Godsdienst  ^  dat  in  zijn  eerde  gedeelte  bet  onbeften* 
dige  en  nietswaardfge  van  alle  aardfche  geluk  aantoont,  eü 
dan  door.  eene  fchildering  van  eenige  der  verfchrikkeiykde 
levenstoedanden  doet  zien,  welk  een*  troost  de  Godsdienst, 
ook  bij  de  fnerpendde  flagen  des  ongeluks ,  aanbiedt.  Daar . 
de  weg,  dien  de  Dichter  hier  aflegt,  vriy  lang  is,  heeft  men 
nergens  beter  gelegenheid,  om  te  bemerken,  Waar  hj[}  dfui« 
kek ,  en  w^ar  hy  aandoQt,    Men  vindt  hier^  geiyk  ojp  vele 

an- 


mfêatt  plt|tffeo»'?6le  bohtUngea^ep  teves»  eeae  leAme  \mi^ 
béid  in  de  overgti^en;  oiA  x)}a  de  uiidfDkUog^  dtkwiQlf . 
zeer  onbepaald,  en  brengen  bet  denkbeeld ,. det  uirg^ldcfii: 
.  moec  worden  9  niet  fcberp  genoeg  in  d^a  gee»c  d^  le3eri:> 
oveiri  cerwUl  de  rymwoorden  dikw^b  xoo  gekozen  .en  de 
zlnfneden  zoo  gevoraid  z^n,  dat  het  blikbaar  k^dai  iJe.. 
Dichcer  flechu  bec  eerde  bet  beate  aangreep ,  wK.bem  j^oti 
den  geeai  kwam*  Ond^toafcben^ziyn  er  fchopne  phuufbn  in^.. 
de  volgende  honden  wy  voor  een»  der  beice  i 

Geen  Godtdiensc  zonder  hoop*   Zy  ii  de  fterke  veer ,    , 
Die  *c  unrwerk'  van  ons  Joek  bezielt ;  nn  hard  dan  ntsi 
De  raderen  beweegt  van  herrenen  en  fpieren , 
De  geestvermogens  fcberpt  en  longen  fchokt  .en  niq^ ,  • :    ^y 
Maar  zonder  Godsdlei^c »  zeg ,  wat  i»  zQ  zonder  hand  » 
Dte  baar,  gematigd  en  voor  't  werk  berekend,  fpantf   •     • 
24  vliegt  den  tQd  vooruit  ed  telt  te  (bd  z^ne  nren^ '  -         1 
Of  gaat  te  hingzaam  voort  en  doet  ze  langer  dnren$    <  ; 

Alsof  henr  wUzlgiag  der  tyden  vaste  loop  ^'^ 

Verandren  kopde;  o  waant  —  Wat.  wordt  ^  van  die  hoopt 

Tot  dusverre  fcbdon » treffend ;  (!och  thans  komen  berhaltogen: 

Te  fnel  gedreven,  heeft  zii  *t  ntv  te  vroeg  voor  oogen,^ 
En  't  floeg  nog  nieti  enz.  ^ 

Ook  in  bet  laatfte:  gedeelte  van  dit  gedicht  vindt  men  zeer 
fchoone  fchildecingen;  doch  dit  neemt  niet  weg  j  dat  ons  het 
ftuk ,  als  geheel  befiehonwd ,  geensznis  bevallen  wil; 

*  Thans  kijh  wQ  tot  de  tweede  afdceliog  genaderd,  welke 
het  opfchrift  drasgt  van  MmgêUUhten.  Aan  het  Faierland 
wQdt  D  £  G  UB  ü  V  B  het  eerst  de  toonen  z^fner  lier ;  doch 
waarom  hij  de  nuaeiooze  moeite  neemt  van  zi}n  ge^oenn 
verfiaanbare  woorden  te  uiten ,  begriDpen  wQ  niet  legt ,  daar 
Ey  reeds  in  den  aanhef  zegt:  Waar  meü  bet  Vaderland  be- 
zingt, 

DaaiT  fiort  geen  donderktank  langs  Helikon  naar  onder; 

Daar  bedelt  men  geen  Yimonivlarnhren  ftraal 
Den  Dlchtgod  af, —  o  neen!  één  zuchtje  is  reeds ^n wonder 
En  *t  zwQgen  «zelf  is  Oodentaal.  ' 

% 
WflirJ^^  aUi  de  zntbteadea  reeds  vrooderen  doeo  eu  ^tm^^ 

S5  ge»- 


nfo  F.  C  BB.OEft<rVe 


GoétmmA  tpnèm^  co  Jkt  alles  oodtf  het  Biogeirr' 
dM  stfn  wV  wét  la  htt  Itod  der  mtaMea  of  der  ongeremd, 
bèdent  lp  bec  volgtttde  couplet  is  bet  niei^mieder  wonderds* 
Mg:  iamr  f^  Me$  h0$^^  tèn  èo^üm  9dt. 
^Dt  Mffigeug0dacA$e  bevat  weiolg  b^ionders,  nocb  tengoe^ 
de ,  ttöeh  ten  kwade ;  docb  de  OnHfienéighiiê  is  eenè  goede 
Ode;  #etker  floc  selfs  reboon  is«  Ook  de  Lïemifg  aan 
rVo  ^  ¥|i  II  dicbtertffk  et  in  den  eehtèn  traac;  dbcb  bg  <b 
waarKQk  booge  vlngc/dle  te  denteltren  fcerschti  bladere»  en. 
kele  regels ,  b.  v* 

V^  bleef. gebakc  yoor  U,  gebed  verlegen. 
Door  dittlzend  dankbetuigtogen  be(fareta  , 

flecbu  Ut  fterker. 

De  iyèéiréUj  ram  het  Mededêogen  is  eene  gloeyende  Ditby^. 
lanbe»  V9I  verbeffing^' getuige  dexe  wasriyk  boogdicbterlijke 
pasfage,  op  welker  ditiak  ecl|ter  nog  al  veel  «ia  te  merken 
tonde  z^n: 

Als  de  oode  Rijn,  net  geefehlageny  (W} 
2^jn  fcbaccen,  omgevormd  tot  plagen , 
Al  krakend ,  bonzend ,  zeewaarts  fcbiec ; 
En  de  opgekmide  en  kmlrfende  i/s/?«fxi-rcbo]len 
Het  ichok  op  fchok  ,  gelQk  de  donderwolken ,  hollen  » 
£n  *t  al  verbryzelen ,  wat  we^rftand  biedt  of  niet  \ 
'  AMan  met  di(  onder  't  0s  gedolven 
Te  voelen  *t  bloed  tot  ii%  gefta|t»(d) 
Met  die  nog  worstlen  Jmrfchen  i^olven 
Te  fiddren  voor  dea  dood  ,  die  op  de  fcbotfen  bolt  1  — ^ 
Of  als  de  t^iibrt  ^eest  der 'vlammen 
^  Zyn  gloéoden  kiaasiw  in  de  eikenOammeii    > 
•  Van  \  boogst  paleis  ,  of  In  het  nedrigsc  firoodak  flaac , 
.  Met  blikfemfcbi^ten  Om  de  lenden , ' 
yerfchfêHjend  u  ieder  toe  te  s;exM^a[Dlt  is  onverfiaanbaar,  J 
Die  onder  *t  dwanggebied  van  zyn  verwoesting  Haat  \ 
Alsdan,— by  *t  mindreD  zelfs  des  vnnrgloeds  niet  te  koelen  I— 
In  \  bart  dien  liefüebrand  te  voelen , 
Die  knagende  ons  door  de  adren  vaart  \  enz. 

Jammer ,  dat  znlke  polzy  door  zoo  vele  Hgt  nk  te  wis- 
fcben  vlekjes  ooglkrd  wordt ,  en  tevens ,  dat  er  in  dit  dicbt^* 
ftuk  wbder  xoo  vete  lieAatiagen  zijnl  Ooch  deze  Dicbyia» 

be 


lie  ii  der  4|prwvtrkiag  .daUel  waardig;  en  door  niet  te  ge* 
aisklÉdQk  flic»  jsicliiE«lvenf  cevred^  ce  zyn,  ^  de  Dichter 
seker  iik  deselv^/oluiemeiid  flegei^,. 

Jan  mifnên  Vriend  h  van  oi»JiB4f  u  eeo  dlcfatlhik  te 
'Iiextaetën  #  «welke  «^  titi  «in^eTKooceiide^»  niet  kaii)(ea 
fumd9ren\  h-T^  •     < 


Wy K  g5arl^g5n*j[oüd,-^-w5 1  vCénvoor't  j blindend  gëjwl 
Ach  ^|W3cr  door]  düpn  droia  «itj  Skcm  j  cêgenjfpaedi 


wemef 


len 


Ptc  de  Dtebcer  echter  goed  weet,  hoede  maat  behoort  t^ 
K^a  r  bltficf  «it  em  êtstiU  .imdece  tegels : 

|ozeriic|voel  in^tti^^^  bl^cl;--'-dfoeVegé|d«'chienc^^ 

lltar  vin  f  'c  ei^  veijbigf  i  m^f  ^n^g  om  |  twee  te  b^ttett 

Zneki  néMT'  F0kmakihHd  en  JOwingeiamlij  ^  beide  in  de 
voetmaat  dar  Ooden,  doch  gerUmd^>ebben  oas  xeer  weinig 
bevallen  9  voofal  om  het  (tyve  en  gewrongene»  dat  byna  in 
eiken  regel  gigiiiaar  iff  en  wegens, dep  dnbbelen  dwang  der 
^0Bkozene  |Ma(  wel  niec  vermeden  kon  worden;  om  de  ge» 
maderdheid  der  nitdrokking  en  het  P^odarirche  door!oo{Ken  der 
coupletten  I  aan  hetwelk  wQ  ons  nog  maar  niet  kunnen  ge- 
wennen. Toe  een  proefje  (trekke  hét  volgende  uit  deOwiik*» 
gelandy'i 

V  Bloii  fiurpen  raimnt  Hoog  op  de  segekoets  ' 
Staan  te,  en  de  too4  dampt,  rook  det  vergoten  bloedt,' 
Hnn  toe,  terwijl  de  wednw  hetnvliedt, 
*  Bang  voor  de  boeOen;  *-^'Ql^  dwingt  alleen  niets 

Gy  ook ,  beftnnrders ,  die ,  in  beperkter  kring  ^ 
Her  onderdanen  wmardiiMd  aeit geringd  --* 

Of^t  waarJ  neeh^  die 9  geiijk  4iis  honden^  ,  . 

Zeender  u  iandi  aan  den  tand  gebonden» 

Wat  het  eerlte  couplet  zondigt  door  gemanierdheid,  dat  ion^ 
digt  bet  tweede  dubbel  door  gemeenheid  en  platheid. 

Thans  volgt  er  nog  een  ^yftal  jtleine  ftukjes,. welke,  wel 
is  waar,  eene  menigte  kleine  gehrekeu  bezitten,  maar  echter 
•Uen,  om  dlcbteriyke  koading,  gp^e  düpkbe^ld^n  en  iede- 

.•  • '       W- 


t^9  r.  p»  0S  omevtft 

igte  iSfekklog ,  éttpr^Htg  i^etêiffmti.  OflAf  «IMIVt  muiit 
)fr  «11e  optlgttn^Je  Samaritaan  vit;  dteoM'ba»^,'  dat  lui 
OREUVE  ook  gekuiscbcar  dlchctn 'katt-^  irinoMT  h^-slch 
ttedmde  bekóoriyke'  ttdeke  geyea  wïU*  *  Ook  4;«v  (hik|e , 
tol  ö(irehiift  toare^de?  «f  iw^yti  y^ftnnHn^en  yèrjaaréhg^ 
beviel  ont  btfcooder,  om  de  coc  la  de  kleiiOcf  .b^^xooddh 
heden  ,  volgebondeoe ,  en  met  welatngebrtgce  fcheepster- 
^eh '  i6fk  ü|^k  ieftofieianip »  vergeqiUnjr  vna  dei  'Dlcbcen  tor 
ven  met  eene  zeereize  ^ .  t^wQl  pos  diafèmegën  ^f  Ov»^ 
«//4^«»  ali  gdieel  gegrond  f>p.eene  .voofd()petiiq;^aijtfbhéi|  Bm 

S^Umi  en   Eng/iliniamd  ^  in  den  aanleg  ten  eeneniale^mis^ 
ktftbeen.  '  '•  •.      -'.i  •:./-ir  •'.'  .    i 

Het  laatfte  gedicht 'tan  dMüÉ  iWmM  -k-Mseoafé^g  4tK 
fchoon^  Epifode  pit  bet  tweede  boek  van  t  aüo**  verhsi 
J(fntialtm,9$  or  e  óm|a  ^  o  L'iiip.  Oe-nlvalglog;  heefthlei^ 
^,  maat  van  bet  oóripronkelUke  bebonden  ;  en  op  deté  w^zê 
de  «onjplétten :  der  ItaUtiblkfie.  er/^^if  r/aiMi '  In  ^nze  po^ 
oyergebragt.  WQ  gelooven ,  dat  dezelve  ér  weliger  tieren  zal , 
dan 'de  voor  ona  zoo  iÉrae9^191t  jvilite  ttétei  voetmaten  der 
Ön^n,  Doch  het  la  'eene  andere' vnag,  óf  de  üehoonliedea 
ifén  den \  lullaanfbhen'Pultdicfater  even  |e»oiiw  $\è  zijno 
versmaat  éan  ons  i^n 'leédèrgégeVen.  2(M^  het  Yotgende» 
Couplet  ti  liet  oorfpronkeHtJké  niet  wat  dichteHl^ker  Iniden]^. 

\     Ik' zeg  alleen  ,  dat\  fchóbn  hier  aüén  detikéi ;  *      '     /^ 
'Dat  door  de  CÜriftnen^t  bèeld  ^V'^^fk^S^» 

Ik  zoo  niet  'denk  %  de  fterkfte  gronden  fcbenken 
Dit  m^n  gevoelea  zekerheid, en  kracht. 

*(  Waa  de  eerbied  en  't  gezag  der  wetten  krenken  » 
Te  doen »  wit  door  4e4  toovnaar  waa  bedacht, 

Hen  imag  f  och  nooit  in  onze  tempelzaleif 

Een  afgodsbeeld ,  veelmin  een  vreemd  zien  pralen. 

Het  zonde  ons  niet  moeVeli^k  vellen»  eene  lange  Irjêi  op^ 
te  maken  van  tulknndige  vergrepen, Üeeht  gekozene  jsitdmk* 
kingen,  verkeerd  ai^gébragte.  beelden,  gebrekkig  doorge* 
voerde  .vergeiykingen  en  plat  prozaïTche  regels ;  doch  van 
èèn*  Jongeling,  die  voor  het  eerst  optreedt,  mag  men  niet 
die  volkomenheid  vorderen,  welke  men  regt  heeft  van  den* 
Meester  te  eifthen.  De  geeuve  late  zich  dan 'ook  door 
onze  aanmerkingen  niet  ontmoedigen,  want  hV^^><  éetiei^ 
uitfiékenden  atnlegt  hem  ooAreken  ftscbta  oefening  en  eene 
r  fcher/ 


'    '  inOBTiuiitti*  ii^ü 

,<di«rpete:heooaMiiig  v«o  lichKelveiw'  Gt  Vi  dlif  V^^if 

▼oorwasm  x^.  d* .  moe|}6iyke  bum^der  konst;  s^aaBlraBje 

bdoofc  ved^  éB:.gf1v]ft  Xfl  K^,  'i^oo  MiCUdige.lofliqiciniéii 

«hem  Iniet .  taderreft'}  sich  ecsot  amfoemluiBaen  atodiicai 

.tto  de  foh«ir:der  Didittn^  4ic  oue  ^oetQ  dièns  2;d<>  hear- 

Jtfk  doeo  ukblmkeo.    HQ  wtckce*  datram  liever  vog  ee9%te 

'tQd.iBet  de  Qingivejvin  bet  beioofidè  tweede  deel »  tt  A^lle 

Of»»  doot  .Vi^ge  Jiefelnviiig  i^oer  daa  .uU  te  gerepe/ge- 

^cbttft » in  jde  ^^Ugenbetd »  oor  bem  mtader  onverdeeld  óJim 

,ïot  m  kOMeq  'iikdeeleft,  welkeir  wy  Aoo  gürne  mecvwif- 

)en,  mair  dien'wQ.iiAec  mogen  vetkmatefivwtntaltdtti, ton* 

den   w9'  om  fchnldig  mèkeii^aeD  boogvemad,  aan  majeacek- 

fcbennis  omtrent  eene  knnit»  wier  bloei  ons  xoo  nt  aan  bet 

-barte' ligt. "         '   '  '  V*  '  *'*'     ** 

Leerrede  ter  é^i^ipeifkff^Jer  J&^4èieff(/eg,4fetrA.f subrv» 
DovBft»  Henêrair  Lié  nm  de  Maatfchafpij  der  Kofpe^- 

•  inenting  te  Rpttefilam'^  en  LeeroArtiJ  de  D^siinifUle 
Gemeente  téZvoUe./  rierde  ed  i^érhéterde  Uitgaaf,  te 
ZwolU^  tij,  H*  A.  bo^er,  'itdi^'   tn  gr.  8v^.  XlF  én  94 

pe  Faecine  ^fiedigi  tiegen  den  Heer  k\  capadosèV^I^ 
Déct.j  Joor'y.  |.  itAf^^,  Med.^it  Aft.  Óbjt.  Doet.  'eh/jft 
Zaahdam.\  Dichtfiük.  / Te    Zaandam ^    tij  J.  Gtoót  en 

.    Comp*  liSL^   In  gr^  tre.  2$  JBif  f,: ^j^o.  ../ 

', ,  '  "  '>.*«.*. 

'Jt  iéctere  fi   tièquee  fuperos  jfeiferenta-mcvetei    Zoo  trè%t 

'een  leder,'  en  met  allerlei  wapenen»  tegen  capaöoIie  fe 

yéldi;    De'  man  verdient  déze  'eeif  niet.    Dé %fteebening  op 

'bet  iegel  van  het  OenootfcMip »  door  'den'  Heer  o  ó  9  b-&  op 

'den  titer i^ner  leerrede  geplaatst,  dóet  reéda  aUes'ar^g^h 

'èHenffige  drogredenen  en  magcfprédkèn:  Bet  is  toeb  Beröép 

*bp  'de  ondervinding.    Zijn  Eerw.  verdedigt  de  Koepok  in 

-eéne^ Leerrede,  die  reeds  Vroeger  bet  Hebt  zrg,  nu'de  Vièh 

'de  nttgiive  beleeft,  alzoo  drak  gelezen  werd,en  btsitetafwQ- 

Td  zeer  véél  goeds  beeft  geüicbt;  Het  Voorbértgt  doéc/ver* 

*^Oag  van  de  ontdekking  en  bet  beilzame der  Koepok,  en  rninft, 

%oó  wél  als  de  Leerrede;  eénaamid  bedenkirigeo  etttgWa^ig- 

beden  ven  dén'  twakken   en  betooroêrdéddell  nic' den  <weg. 

'Arisè^iifti#'#fÉfh«idea'^géMiid'>^erll^^  .-covv:^ 

-  Van 


5  j 


f f4  tEftftlfiOE   en  MClÊTSfVÉ  ÜVtK  0E  ËOBFOtt* 


,  Véh  Hó.  i  9  of  lier  «ÉoageHMmde  DichOok.  wv'Dr. !(  a  « r# 
ig  de  goede  meeniflgr  het  be«cei».  -C^bed:  het  Itoggerdccrvert  ^ 
d«c  wel  coK  bec  Leerdklic  Mfooren  ui  f  zal.  den  tegenfltndér 
«ti.Diebter  BtLOBaDirit  «gireit  of -v^  vemtkea»  Hec  l« 
nogeiyfc,  dic  de.  Od«rar  aog  eeamM  in  prott  goed  leef« 
Ibbr^Teo ;  mur  hi0  .wage  xich  nimmer  wéér  op  den  Pimat« 
Stfn  üchfi^ni  dale  vrDelQk  met  den  NB.  èrêÉem  geot  van 
C4rAD0SB  in  bet  i|}li  dar  fcbiAmefi  *éf (dóich  sQDen^^^w^ 
meende  pogingen  m$gen  enAr  Gods'mgem  der  Fneeine-mte  httfm 
¥enfin¥en^  4ilec  bet  UmeH  sal  .dit  eebter^  ongei  lnaien«« 
.  door  ^^  beter  dan  mec:de.^tfii  knniieo  g«fthieden« 

■  ■■'"■  •'•■*•  ^  ..■■■■■>     ^  aii   ifc 

Bedenkingen  over  de  vraagt  ef  de  Faenntiën  der  Jleegefei(Ê* 
ien^in  de  Itoerdeiijke  Provinciën  der  Ntderianden ,  ai  ef 
niet  U  lang  tijn.  Te  D0rdrecü\  tij  B\üs£6  en  tan  Braam« 
Ëehruarij  1824.    IH  gi'é  i¥eé4fS'Bi,  fi-^^th^ 

yVut  zoUen.wU  van  dit  boekje  zeggen t. dat  wei  docir  eeneti 
^Frofearor  kangefcbreYen  zyn|  |}e  fcbryver.  kan  wel  eene 
Ueine  beperking  coegeve;! ».  maür!  beweert. ^e.fegc,  dat  meo 
bier  niet  ten  fcberpde  beboori  te  gaaii 'nitrëkeoen'»  boe  veel 
tyd  rustena  van  leccerarbeid  een  meoscb ,  vooral  een  Profea* 
lor»  noodjg  beef^  .  IXaajreBboyen  zegt  b|}^  en  oni  dunkt  me« 
de.teregti  eez<  ii^gtfcialen  xijn^Ja  Mfti ^  ondetiiHlZ£nde 
"Ugchamen^  maar  'zijn  diK niet  alleen;  en  men  moet  ook  do. 
Hoogleeraren  ^niet  tot  fchootmeèiten  van  groote  jongeni  verla* 
gen.  De  Hoogefcbbleli  zijn  echter  xiA'een'itgcfiaMieené 
kiatfevun  menfcien^  die  de  wetenfchappen  cpxetteiijk  beoefa» 
nen;  die  niet  nuuur  bewaren  ter  overlevering  a^n  een  volgen^ 
,gejla4ht^  maar  ook  arbeiden  aan  hare  uitbreiding.  Beide  ia 
,viBreenig4,;Cn  wat  m^Aj^?/*»  en  wat  m^r  ♦ijfirfr*.  eifgnlgk 
weken  moet  ,^1».  e^(i,  ,miffchicn  wat  moeyelöke  vaag ^  iKo 
,  wit  ongaarne  hier  zonden  befliffen.  Ypor  Jiet  orecige^  moet 
Ijm^/ni^  te  yeêl  rede9^en  nJt  hetgeen  in  Fmkzilk,  5vitacb- 
.tan^;^  eldew  gcftjhied;.;  Hier  vondfp  wJU^oTeftl»  dit  óga 
.óyeru^de.  '  '^egea  4^|Mi  M/jarigen,  cwfut^jftti^^  z\é)ï 
.da  Sehtijyer;  wU.zyn:het1iier  wederom  e^ni,:zc^  lang  bec 
^MR^nJscb  oodefffigt  zoo,  ala  tot  heden ,  gefchiedc  Maar 
!0f.4ltili9t  .anders  geTcUeden,  en  alzoo  Wft  m«)ei  aan  bet  ge- 
f^cY1IQi:4en.tN)<i  Wint^p^ri^^  kón»  die  van  d^  ftndent 
'gewoon  ia  te  zegytlM  hij  toert  ftudefin^yeg^ifmwSafcl^ 

wel 


X 


ivel  eeilijr  tüder  ^onderzoek.  Dk  «g>  no  soo.het  vli  >  iedere 
veranderSog  Is  ^te  jeene  verbeeeriog»  en  men  moge  dit  bgek* 
}c  lezen,  en  iteoo  wel  verzinnen  ,  eer  men  begtnt;  trk  lek^ 
fpreek woord»  dat  wQ  na  niec  berhalen  znU^n»  ii  'ook  hief 
eene  hand  ian  den  weg «  . 


Lijkrede  eH  Lijkzangen ,  t^ifgej^roken  in  de  MaatfchappH 
Verfcbddenheid  en  Overeenftemniing  /e  Raiterdam^  ter 
nagedaekfenis  van  wipen  den  .Aif«r  pietbr  wittioi» 
enz.'  doer  oiLLift  db  ilBVBit«  Medébeftnurder  der  gen. 
Maatfehappij  ^ .  emiu  Te  Rjetterdam  ^  bij  N.  Cornèl,  enz. 
1823,    In  gr.  ive.    XII  ^  108  Bi.  f  i  -  25. 

tiedeveerfng  ever  het  pUgtmaeige  em  edele  ^  )ler  zerg  veer  ket 
Nagepachi^en  de  iiitnemende  geféhiktkeid  der  Maatfchaf^j 
Toe  Nat  Tan  Tc  Algemeen ,  em  waarlijk  het  gelui  van  het 
'  Nageflaeht  te  beverderen ,  enz.  Deer  a.  a*  van  s  o  h  i  l  fw 
GAAKüZ^'K  D.  M.  V  Hertegenbouh ,  bij  H,  Palier  en 
Zoon.    i$33.    ïn  gr.  Zvo.  .ij  Bi. 

Redeveering  van  gbrrit  JOAN  hzj^z^^  /over  de  beee^ 
fenipg  d^  Nederlandfche  Taai^  het  beste  middel  ter  bever» 
dering  van  ware  FaderlandtUefde.  Cehenden  f  ter  aanvaar* 
ding  van  het  Hoegleetaarambt  te  Leuven^  enz.  Leinven^ 
bij  C.  J.  de  Mac.  1822,    In  gr.  ^te.  19  BI.  1 

Als^. Rede  voeringen  9  voegen  wl|  deie  drie  (tukken  bij  eU 
kander* 

In  hec  eerde  vinded  wQ  nogtans  meer,  zoo  aU  reeds  de 
eicel  aandnidc,  en  een  voorberigc  van  den  Weleerw.  schar» 
nader  doet  zjeo.t  'Wy  willen  er  kortelijk  van  zeggen ,  dae  de 
inhoud .  lof  en  navolging  verdient ,  als  eêne  gepaste,  en  ver« 
lUndige  hulde'  aan  een  waarl^k  braaf,  godsdienfttg  en  ver- 
dienftelQk^barger  en  huisvader.  Helaasi  hoe  vele  lofredeaen 
zochten  hen  te 'Verheerlijken,  die  dodr  hunnen  hoogen  ftand 
of  rchftterènde  gewelddadigheden  reeds  verre  boven  Verdlen- 
üe  bekend  wareól  Iets  meer  hierbjü  te  voegien,  wiire  over« 
bodig,  daar  het  toch  van  zelve  fpreekt,  dat  eéne  mate. van 
belangftelling  Ih  den  perfoon  dit  boekje  inzonderheid  zal  doen 
Mekeo  en  lezen. 

Het 


Wft  LgiRBDEiHIMWyOMUIOKIf. 

'   Het  ciroede  vefdenc  ook  ttiipryziiig,.oin  liét  loifemk  doel 

en  den  warmen,  harceiyken  loon»  die  in  h^zelve  heerschu 
Voor  de  nakomellngfcbap  te  zorgen,  gewis,  dat  is  edei  en 
becameiyk ;  die  ce  doen  door  eene  gepaste  vorming  van  ver* 
fiand  en  hare  der  jengd ,  ia  éenen  goeden  weg  bewandelen ; 
en  boe  veel  men  ce  dezen  aanzien  aan  de  l\f aatlbhappy  Tet 
Nu$  van  V  Algemeen  reeds  verfchuldigd  is,  en  bij  haar 
voortdurend  bellaan  en  uitbreiding  meer  en  meer  zal  mogen 
-  danken  y  kannen  ilechts  dezniken  ontkennen,  die,  door  hoog* 
moed  verdwaasd  en  verblind ;  eindélQk  ^og  het  nut  en  voor« 
dkd  der  zotme  znHen  betwisten. 

.  to  het  derde .  volvoen  de  verdieufteiyke  Hoogle^faar  mei- 
)K.&  z^ne  taak  op  eene  gepaste  wijze.  Immers ,  hij  moge 
geacht  worden,  meer  een  kort  betoog,  dan  eene  elgeniyiee 
redevoering ,  te  hebben  gerchrevett,dit  gebeurt  al  veel  bij  zulk 
eene  gelegenheid,  en  wesd  hier.  door  d«  oqttandigheden  en  ^ 
de  toehoorders  misfchién  b^zonder  gevorderd.  £n ,  al  ware 
dan  ook  de  taalkundige  en  keurige  fchryver  geen  redenaar 
van  de  hoogfte  vlugt,  zyne  bedaarde,  verftandige  leiding, 
zijn  wereldburgerlijke  geesf,  en  bekendheid  vooral  met  de 
'zuideiyké  talen,  doen  ons  van  zijn  onderwQ»  aan  de  aloude 
I^euvenrche  HoogeCchool ,  m^t  grond ,  hec  beste  hopen.  De 
,Geesc  des  Vredes  en  der  Liefde  ge^e  daartoe  »  ten  beste  dea 
vaderlands,  zynen  zegen! 


Tafereelen  van  eene  Christelijke  Opvoeding ,  in  Brief wisfeling 
'  tusfcken  Moeder  en  Dochter.  Uit  het  Engelsch.  Benevens 
.  Brieven  aan  EmiUa^  door  a*  m.  moens.  Met  Platen.  Tf 
Amfterdam^  bij  W.  van  Vliet.  i8aa.  In  U.  ivo,  237  BL 
"    f  2^26. 

Een  aardig  meisje  van  vlljftien  Jaren  trekt  uit  het  huis  van 
haoe    brave    ouders  naar  eene   uitmuntende  kostfchool,  en 

"houdt  met  hare  waatdige  moeder  briefwisfeling;  dezelve  bc- 
treft  natuurlijk  de  fchool ,  hare  vriendinnen ,  en  de  vorming 

'van  hafeii  geest,  in  het  bö zonder  echter  van  haan  h»rt.  Alles 
ad^mt  eencn  goeden  Christelijken  geest.     Deze  brieven  zendi 

.Melufvrouw  moens  ter  lezing  aan  Emilia,  die  gaarne  leis 
wsds  Van  haar  ter  lezing  had;  zlJ  voegt  er  hare  eigene  brie- 
ven  b«.  mede  vol  nuttig  onderrigt  aan  een  meisje,  dat  nn 
welhawt  ook  zelve  in  een  huis  van  opvoeding  haar  verbltff 
M\  nettién.  De  brieven  zfln  in  eenen  goeden  ft\|l,cn  hebben 

idea  r^tcn  toon.  De  lezing  van  geheel  het  ^^rkje  is  voor 
brave  lonaeiufvrouwen  onderhoudend  en  leerzaam,  wg  pnj* 
zen  Tiei 'lieve  boekje  alle  de  zoodanige  aan,  vooral  die  onder 
haaf,  welke  rtie^  enkel  tot  vermaak, maar  vooraj  ook  terver- 

'liéièring  van  haar- hart  wenfchen  te   lezen. ;  De  lezing  zal 

i^eeneti  goeden  godsdienlKgeo  zin  opwekken  en  bevestigen.  De 
plaatjes  zijn  vier  in  geul  *  en  in  eenen  .goeden  Xmaak. 


"  tj-  -*--'■-  "-1-  ■    -•'\/^l^-L->-^>.^^ 


BOEKBESCHOaWING. 


■i"lii  iii 


Dc  SadducUtii  door  Mf.  i.  p  A  c  os  t  A. 

Beo  ik  din  üw*  vyant  geworden ,  o  de  wa^bejfc  féggeo^ 
de?  Gtf/«  IV.  I4S.  Indien  ik  oog  menrcheo  behaegde « 
fo  en  ware  Ik  geen  diensckaechc  CiuiAL  Gd.  L  lo. 

Tc  Lejden^  bij  h.  Hetdingh  en  ZooD^  1804.    tngu 

J^em  d9od$  vUeg  doet  de  talf  deiëpothel^e^^ddeHihopt 
^eUen^  Deze  woorden  van  8  A  Lo m o  tnogeo  ter  verfchoo* 
Hing  bg  den  leaer  (bekken ,  dat  wQ  dit  voortbrengrd  # 
bet  X9  fan  onkunde ,  het  £$  van  (mopregdieid  è  of  beUe ,  met 
eene  asoo  fpoe^ge  en  uitvoerige  aankondiging  verwaardf* 
gen.  De  doode  vlieg,  lioe  v^facbtel^k  ook,  moet  gf« 
weerd  ,  of  de  koetelQke  zalf  van  èenen  redel^en ,  vredeQe* 
venden  godadienst^op  wdken  onze  tgd^in  ^t  ons  geze» 
gend  voorland  9  en  de  Prote8tant{<:he  kek  zich  te  r^ 
beroemen ,  gaat  Hgt,  eer  men  er  aan  denkt,  tot  eene  ge« 
vaarlgke  gisting  over.  WQ  zeggen,  de  godsdienst,  eo 
idet  de  gemeente 4 niet  de  kerk  zelve,  1:00  evengenoemd| 
vvant  dail  zouden  wij  ook  den  heer  da  cost  a  in  dgen 
perfoon  als  de  doode  vlieg  moeten  aanmerken^  die  ge*^ 
weerd,  teruggdmeten ,  of  tot  de  ftoomschgednden,  of 
mls&hien  Hever  Mahom€dafien^(yniig!asA  de  oudeQ^reukt 
liever  Turhsch  ém  Ptapschl)  moest  overgebragt  wor» 
den^  doch  wQ  betuigen,  hem  van  faarce  iets  beters  te 
gunnen, <—  dat  hij,  namoiyk,  eenmaat  wdaraobtig  Chris» 
ten  worde ,  en  het  quofemt  en  imhuta  recens^  fet^dUê 
whrem  $esta  diu^  ,,  wat  er  JoHg  in  komt,  gaat  er  200 
ligt  niet  wéér  idt,'^  zich  niet  al  te  zeer  in  hem  bevestU 
ge«  W9  zullen  meer  zeggen:  het  komt  ons  böte  onge* 
loofelljk  voor,  wat  een  onzer  ambtgenooten  fcbijnt  te 
VooronderOellen,  (die  voor  het  overige  het  vergiiiig 
90KMSCil.  1814.  NO.  7*  T  ia* 


578  I.  D  A  C  o  S  T  A 

iofekt  flechts  even  met  de  uiterfte  toppen  der  vingeren 
aani'aakt^  en  zofo  ver  h'y  kan  van  zich  werpt)  dat  de  op- 
zéttelgke  bedoeling  van  dit  werkje  20a  zijn ,  den  otidea 
twist, die  kerk  en  ftaat  eenmaal  Tchokte^weCr  op  te  wak* 
keren  9  mistrouwen ,  tweedragt  en  haat  tusfcfaen  leeraren 
en  gemeenten  te  zaaljen ,  en,  daar  de  vorige  breoke  bijna 
gebeekl  en  vergeten  h ,  de  Reihonftranten  tot  een  onbe- 
duidend boopje  zQnde  Verrmolten,  ^wederom  twee  partijen 
te  doen  opilaan  »  en  den  ftryd  der  kerke  tot  eigen^  boe- 
zem te  bepalen.  Nêèn  9  liefst  dés  mans  eigene  woorden 
hieromtróit  volgende,  flaan  wg  het  oog  -op  de  éénige 

^  voorafTpraak,  in  het  boekje  gevonden ,  het  vers  aan  ca* 
PADOSB,  den  vermetelen  bedrijder  der  Vaccine,  den 
yraren  vriend  van  de  erflmet ,  die ,  het  pro  fcfyandis  cU 
vibu^  zijoer  kunstgenooten  omkeerende ,  Tchijnt  te  zeg» 
^en :  ik  ben  ;iiet  gekomea  om  te  behouden ,  maar  om  te 
verderven.  In  dat  vers  zegt  de  laur  ons ,  dat  bet  hun' 
om  de  uitbreiding  en  verdediging  der  waarheid  te  doen. 
{3;  en  waarfcbgnlyk  gelooven  zij.  dit  ook,  althans  ten 
dede:  de  boozê  yyand  verkeert  zich  meermalen  in  een* 
engel  des  lichtSi^  en  geeft  voor ,  het  rijk  te  beftrgden ,  dat 
^'0  bevestigen  en  vcurheSen  wil.  Maar  die  booze  vg^, 
wat  kenmerkt  zijn  werk  zoo  %t&t  al^  de  hoogmoed,  als 
^  zucht,  om  een  uitverkoren  va{,  en,  zoo  niet  beter 
en  wijzer ,  altlmns  anders  te  zi}n  ,  dan  andere  menfchen  ? 
ÓioGBNB.s  z^^denzelven  door  de  gatenvauANTHis^ 
TSNBs*  mantel,  (fchoon  hij  hem  in  het  donker  verblyf 
zijner  eigene  ton  niet  fchijnt  befpeurd  te  hebben)  en  on- 
der gedenkcedels  noch  lange  gebeden,  en  wat  der  gehm«' 
<;h^lde  godsvrucht  meer  zij,  koncjen  de  PAarizetrj  deze 

'  zelfi^e  duiyelfcl\e  trotscbheid  verbergen,  welke  w$  ^ns 
verbeelden ,  op  al  de  wapenpraal  der  middeleeuwfche  hel- 
den, in  dit  vers  zinnebeeldig  te  pas  gebcagt,duidel9k  te 
a^ien  fchuteren.  „Ziedaar  0/24,  de  4Lfftaipmelingen.vfn  het 
Qude  Godsvolk,  van  het .koninkljjk  Jt^cfa^  wier  vaderen 
licht  en  zegen  naar  het  westelyk  ^/yr(^iioverbragten,en 
Spanje' s  of  Porf ugaPs  ttooMn  beklommen, eindelijk  zei* 
ve  geroepen,  om  het  kwijnen^  ea, verbasterd  Christendom, 

in 


Ifl  dit  Van  ducts  berbergzaam  laad  vooi  ohi  gedacht  4  té 
hervójTmen  en  te  bezielen  I  ^ 

Grootsch  beflttit !  Maair  ^  hoe  wordt  hetzdVé  italVdtfrilf 
"ïnet  zoo  grootsch  en  edel ,  n^  het  ons  Yoorkomt)  nid 
zoo  ridderl^k ,  ordelgk  en  lojadt^  als  bet  ztüktn  vyandeil 
ifan  alle  oproer  en  Tolksregerisg  fch«nt  te  voegené    IdH 
ners ,  het  is  van  z^  vorig  boekje  gelegd  5  en  dit  fiaaft 
«fie  aanmerking  wedeifoni  niet  ndnder »  dat  hQ  inzondef^ 
heid  voor  oppervlakkige  lezers  ^  votif  den  grooten  hoop 
ibhr^ft»  in  tiaaMbockjesj  gelijk  onze  vbdroodera  dez« 
t»amfletten  pk^en  te  noemen ^  feboon  DACOttA^  itto- 
.  gelQk  wel  om  zijn  Qvervüur  (zoo  niet  Adg  heeter)  af  ti 
beelden,  er  thans  de  Hoode  kleur  aan  gegeven  beefté  Het 
is  dus  een  beroep  op  het  volk,  eene  poguig,  om  d^  mo« 
nigte  tegen  hare  büfuk  tddsUeden  cX  wolven  infchédpt^ 
VêchteH(J^i&  doen  opikan,in  plaats  van  geregeld.te  werk 
te  gaan,  en  her  vooronderftelde  kwaad  aan  tt  tastell^ 
waar  het  dan  eigenlek  fchtnieo  moet  <^  bg  de  leeraren^ 
bij  de   hoogleeraren,  bQ  de  ondericBeidene  vctmaaftM 
fchrijf  ets ,  me  in  onzen  t^d  als  b^beltolktn  of  gerehied* 
VorTchers  der  kerke  tl^  opgetfedeUé  Waarom,  bQ  Voor* 
beeld,  heeft  de  man^e  diepere  tn^ugien,  ziglien  oflbi» 
Vootoordeelder  geeM,   onpar^ghekt  en  godvrudltlgtt 
igver  niet  te  pas  gébragt ,  om  de  (UfctOedenii  det  Nedef^ 
iandfche  HeriMinde  Ëefk  van  Yi^Ev  en  OBRMoDt^ 
in  welke  de  loop  der  zaken,  in  bet  begm  der  zeventiende 
eeuw,  200  geheel  and^  voorgffteld  Wofdt,  zoodat  dt 
jsaak  der.Remonfbanten^  het  wezenlek  verfthil  betreflbn 
de,  onzes  aehtens,!il  nog  gonffiger  licht  voorkomt , daa 
&  bij  BR  Alt  D  T  zelven  het  geval  la  ,  ^  om  dlegefchie» 
denis  te  beftrijden,  te  weerleggen ,  zoo  bQ  kon  é  •« «  niet 
met  miftgtrpreaken ,  loet  opkfabben  van  oude  verwyten  ^ 
]&  de  hitte  der  partijfchap  eenen  moJQélQk  onderdtukttfri 
sanhang  naar  bet  hoofd  geWorpeii ,  maar  met  de  (hikken  ^^ 
too  als  deze  mannen  doen, die  zeker  meer^dan  den  doni4 
men^RAUDt  enevendommenwAOBi(AARrl),heb* 
ben  gelezei^?  K^n,  Wg  zwefen  niet  b$  dit  gclzagf,nocll 
verbeelden  ont,  daarmede  alles  gezegd  te  hebben}  de 

t  fl  -Èlh 


£ilderdijkfclaSiAiQo]^é\e  zich  zoo  boog  boven  alle  andere 
zet  9  en  zoo  veel  helderder  en^  dieper  in  vele  zaken  wil 
fchouwen,  zal  ligt  ook  hier  [wel  eenèi  nieuwen  <hg  kun- 
nen verrpreiden »  aan  m oz b  s' ftaP  gelijk ,  die  al  de  (laVen 
der  toovenaars  ^  hoe  natuurlijk  zg  het  ware  wonder  ook 
ichenen  na  te  doen  ^  in  een  oogenblik  verflond.  Maar  dit 
zeggen  w$,  dat  hQ  hiertegen  i^fnen  aanval  had  behooren 
te  rigten ,  op  eene  regehnadge  wijze  te  rigtw » voet  voor 
Toet  den  grond  betwistende  aan  eenen  vijand ,  des  dubbe- 
len Doctors  »  des  leeriings  van  den  onvergelijkelljkenji  i  Xi^ 
B  s  R  D  tj  « ^  zoo  het  Tchynt  ^  niet  geheel  onwaardig*  Nu 
moge  het  beichddenhdd  I^eeten^  dat  hij  deze.  mannen 
zelfs  niet  noemt  ^  het  heeft  toch  volkomen  den  Tchijn  \ 
alsof  hij  wilde  verbergen  ^  dat  federt  brandt 's  of 
WA  GE  NAAR 's  leeftijd  eenig  nieuw  onderzoek  en  be<* 
proeving  der .  oorfpnndcd^e  befcheiden  heeft  plaats  gei» 
had.    Want  dat  ba  co  sta  zelf  het  genoemde  werk 
niet  zou  gelezen  en  herlezen  hebben,-^  dit  moge  al  niet 
uit  zijne  kennis  a^  op  te  m^ken ,  dat  b  r  a  s  m  u  s  als  de 
eerlte  en  groocfte  der  hervormers  eeninaal  is  voorgedra«r 
gen ,  de  Christelijke  liefde  yerbiedt  ons ,  het  te  betvijfe* 
len.    Nu  dan 4  zulk  eene  handelwijze,  zuUc  een  verzwij- 
gen van  het  voomaamfte ,  en.  voorl^Qgaan  van  de  hoofi» 
den»  de  wachters,  de  wettige  vocHrlichurs  des  volks ^ 
om  als  een  dief  ter  fchaapskooge  in  te  dringen,  firhynt 
ons  toe  niet  veel  beter  te  zijn »  dan  het  gefchreeuw  van 
onvoorzigcigen   en    ba^oekers  in  het  laatst,  der  vorige 
eeuwv  om  Overal  de  volken  tegen  den  vorst  en  elke  an* 
dere  plaatshebbende  regering  op  te  ruijen.  Er  is  inderdaad 
niets   gemakkelijker  dan.  dit.     Onbefcbaamdfaeid,   z^keir 
wild  vuur  en  eenige  verflxooide  kundigheden  z^  genoeg^ 
om  de  ongeoefende  menigte  pp  de  been  te  brengen  en 
tot  allerlei  uiterften  té  doen  voorthollen»    Maar  zou  dit 
de  lauwer  zijn,  pA  c.osta!  naar  welken  gg  fiaat?  dit 
de  ntartelkroon ,  gelijk  ftaa^de  me(  di^  van  zoo  velen  ui 
het  ongelukkig  Frankrykj  die  zelve  in  den  kuil  ftortt^,' 
door  hen  voor  anderen  gegraven? 
Maar ,  bepalen  w$  ons  ^  een  oogenb^  j,  nader  hg  den, 

in- 


Snfaoiid)'  Het  komt  oQs.yoor,  dat  de  fchrigver  niet  onbe- 
kend is  gebleven  mee  hetgeen  xegeo  zïja  eerile  bpekje  is 
ingebragt.    Hij  koa  ephter  piet  d^nkeo  om  dait  alle$  te 
weerleggen  :  (lukken ,  als  b«  v.  die  van  v a n  k  am  p  b  n 
«n  den  .fchrj|yer  der  Zedige  Bedeoiwgfin,  htm  zich  niet 
2oo-4naar  m^t  eene  penneftreep  ^ter.z^e  brengen.    £n 
wüde  hij  (het  kunnen  al  eens  yooronderHekl  zynde)  in 
4iepere  befcbouwingen  treden  9  dan  ging  zijn  geheele  oog* 
merk  9  een  brandend  vuur  onder  den.  ligt  ontvlambaren 
^  hoop  te  werpen,  Iig(  geheel  verloren.  Tijd  toch^  en  het* 
:geen  men  uitplui^sen  van  eene  z^ak  noemt  ^  zijn  fcbadel^k 
voor  zekere  geesitdrift,  die  door  leugen  en  brommende 
iN^pprdea  tonder  vc^ei  ^n  bet  eerst  .e^.  het  duurzaamst  ia 
gaande  te  maken.    Om  dan  het  oogmerk  der  weêrleggmg 
in,  «00  verre  met  het  vervolgen  zijner  taak  te  verhulden  ^ 
dis  ook  voojr  z^Wolkje  noodig  fch^eo:»  fch^nt  hij  titel  en 
onderwerp  zoodanig  te  hebben  gekozen ,  als  wy  het  hier 
lumtzeffen.    Men  hee&  hem  van  PharizeJsmus  9  zijne  leer 
«an  Eapismus ,  en  voorts  als  fchadelyk  voor  deugd  en  ze- 
den.)  befchuktigd.    Hij  gaat  deafe  denkbeelden  niet  regt- 
Areeks  te  keer;  maar  beweert  in  de  eerfte  plaats ^^t  het 
Sadducmmus  ,.onder  de  Joden  vin  j£  z  u  $*  tqd  neilaan- 
étj  en  veel  erger,  en  volftrekt  niet  min  gehaat  bij  don 
Heiland  was  9  dan  het  andere»    Voc^s  geeft  hö  al$:ken* 
«erken  der  W^van  s  ad  o c  op,    1^0  ong^^,  en  ligt^ 
izinmgheidj  fiKIüPengeveinsdhdd.^  ^^MeverheUingM,en 
zamenfpannifig  me$  hes  Pbariuisinus  9  wanneer  hei  die 
Mftr^ding  det  waarheid  en  de  '^^ervoiging   en  yerdrui^ 
Mng  ^an  ha  f  e  belijders  geldt.    Waarna  hij  emdelijk  deze 
zelfde  kenmerken  poogt  aan  te  wyzen  id  de  hedendaags 
fcke  HealogjU  en  de  Arminianen  yan.  de  zeverdiende  eemu 
:  Wat  het  eerfte  betreft,  wij  befpeuren  hier  juist  die 
veidraa!)iBg  van  deq..  Bijbel  nasür  eigen  vóóropgevat  denk- 
beeld en  bgzonder  fielfelbekng ,  welke  de  fchrijver  aaj(]t 
«nderenr vèrw^..^  Immers ,  vreemd  zal  het  duizenden  dui« 
zendmaal .gedacht  .Ihebben 9  dat  jezus  zijn  wee  u!  zoio 
veel  méér  tegen  de  fchijnvrome  Pharizcèrs^  dan  teg«n 
^  openbaar  godddopzé  9.  althans  x>ngeioovige  en  ligtzin- 
»...  Tj  ni* 


fdfi  Saiducêifs  heeft  nifg^roepw,    Vbta  de  mttheid 

i^r^ekc  onwederleggeljik,  war  ^  ook  0a  costa  vta 
ff^8V«  W9  Itten  hem  gaarne  dp  plaatfeo  >  waar  voor  beW 
'  der  saurdeefetn  gewaarfcbuwd ,  beide  adderengebroedrel 
|(eiioeQid  wordep  ;  niaar  b$  wljse  ons  ééne  aan »  bijioa» 
dei  ook  net  opzlgt  tot  Ufi  en  g€9eimdhdd^  van  de  Saim 
4u€pifs^  als  icATTHKUs  XXIII»  ten  aanziep  van  d$ 
Phartz^rs »  met  name  ook  himnen  lmgmoc4*  Het  gan» 
|$be  hoofdftuk  piet  willende  overi(;hrijven,  )step  wQ  ech* 
tpr  penigc  woorden  volgen*  Vers  13.  Jf^cê  u  ^  g^  Schrift 
ffcfecrfhn  en  Piarisfêfff  gf  feveim4et  Vs«  X4«  H^e§ 
Pf  tii  Pharis^nt  Vs.  IS,  Wcf  11,  i^  fihaf4$9tn( 
V».  16.  fFuu^gif  hUiHle  UidsHe4cnlW^.^^,  fFee  u^g§ 
ff^riz^nf  Vs.  as»  ff^^  u^gy  Pharizant  Vs.  ay*  /SFSw 
1»/  Vs«  tp.  ^#^  e^/  Vs.  SS.  G^  flangen^  g^  adderem 
fekr^fpfff  Vs, %S.Opd0$  0/  £1  Aam  ^  l^tegtvaardige 
ploefll  Verre  zy  bet  van  ons  9  davom  de  SaMucétr^ 
X^  willen  v^edigen}  maar  d^t  aQ  meer  dan  de  overlo^ 
v^Ffngep»  dst  si)  allei»  behsive  Moa(ss*  boekoi,  zoq^ 
dep  verworpen  hebben »  is  een  onbewezen  gevoelen;  en 
dst  zy.  ook  10  deze  niet  opregtelyk  geloofd  zouden  h»- 
pm  hebben,  b  eepf, blikbare  onwaarhek),  de  bdoitenia* 
fff  dffs  Ood^  Verbonds  tot  tydeUjkep  zegen  zgnde  be» 
^iS)d,  ep  het  leveo^m  de  onfierfeiykheid  «erst  door  jb« 
f  u  K  Mn  het  licht  gebragt  (vfn  Gods  wege ,  ip  alge* 
)peencp9  lielderen  dag  gefield),  en  denitdnikkipg,  dtt 
f 9  ip  geep'  gust  geloofden,  (^  moest  die  ook  uit  he( 
)>Ügevoegd^  ^IV^/niet  verklaard  worden)  niets  afdoepde  te* 
^ep  hsp,  die  de  aangevoerde  uitfpraal;  Van  Apostel  jo* 
1^  |f  11 E  s  poch  k^den ,  noch  eerbiedigden.  Of  weet  o  a 
COSTA  piet, dat, in  weerwil  van  dit  cm  jul^os*  eigeQ^ 
woord,  door  Kerkvaders  en  latere  Christenleeraars  het 
beftgan  w  eepigep,  eigenlgk  geze^dpp  ea  volfirc^t^ 
peest  betwyfeld  en  beftreden  is?' 

Pst  voorts  de  ^iucêirs^  die  meestal. tot  de  aanzieiH 
Igkep ,  tot  de  ftaatslieden  behoorden ,  'flinmier  waren ,  ei| 
met  meer  bedaphtzaamheids  te  werk  gingen,  dan  het  grot 
der  andere  pgrty<»  is  welp)og(lipkf  fchoÓpp<4(';E$zich 

•wel 


be  sADpuc£eN.       ,  S83 

urel  eens veii^ateD ,  en  door  een^  WQsen  o  ama^ïSl  te 
regt  gezet  moesten  worden.    Deze  toch  wordt  een  Pha^ 
rizeëf  genoemd ,  en  in  zoo  verre  blijkt  ook  ^  dat  onder 
dezen  aanhang  betere  menrchen  waren  ,  fchoón  wij  daar- 
om aan  geen  tweederlei- Pharizcïsmus ,  een  echt  en  een 
verbasterd,    behoeven   te   denken;    beduidende    pau- 
lus*   uitdrukking  (ad  captandam  be^olcntiam  inzon^ 
derlteid  gebezigd)    eigenlijk  flechts   dé  gcprcngjic^  \zax 
liet  tS^  ingetogenfte  9  befcheidenftó  'naar  l^ec  uitwendige. 
Dan ,  hier  mag  inderdaad  wel  eenig  punt  van  vergel^kin^ 
met  de  Armltdanen  zijn,  die  zeker  insgelijks',  over  het 
«Igemeen,  de  aanzienl^kften ^  de  geleerdften,  de  fchran* 
derden  waren,  en,  als  kleinst 'in  aantal  en  magt ,  dik- 
vr^  gedrongen  werden,  tot  eene  voorzigtigheid  (en  on- 
verrchllli|$heid  omtrent  uitdrukkingen ,  die  niemand  tegt 
verftond),'  wdke  hier  dan  list  en  geyèinsdheid  zal  moe* 
ten  heeten.    Ja,  ook  omtrent  de  Neologen  is  het  maar  al 
te  zeer  te  vreezen,  dat  een  ijver  zonder  verRancf ,  (die 
daarom ,  ook  in  zichzelven ,  nog  by  lange  na  geen  ijver 
Gods  is)  bij  de  meer  regtzinnigen ,  dikwijls  het  uitge- 
breidfte  kwaad  heeft  gedaan.  Maar  — '  wij  moeten  ook  dit 
hier  hten  volgen ,  fchoon  misrchien  niet  geheel  op  zijne 
phats  «-  maar,  wanneer  wij  op  de  wenciing  letten,  die 
ons  het  derde  punt  van  overeenkomst  Atx  Joodfchc  Sad^, 
duceèrs  met  de  Neologen  en  Armiriianen  (NB.  de  climax 
vorderde ,  dat  deze  achteraan  kwamen ,  fchoon  ouder  en 
zeker  min  afwekende)   moet  aanWijzei),    dan.ftaat  men 
waarlijk  verfteld  oVer  *s  4nans  weinige  zedigheid  en  eer^ 
bied  voor  het  publiek.    Het  is  waar ,  hij  heeft  lïij  de 
woorden ,  cyer helling  tot  zamenfpannlng  met  ha  Phari^ 
zeismus j  gevoegd,  wanneer  het  de  beftrifding  der  waar* 
hdd  in  dt  vervolging  en  verdrukking  van  hare  belijders^ 
geldt;  maar  duidelgk  blijkt  toch  de  bedoeling,  om  een 
zeker  verband,    tot  eenen  gemakkelijken  overgang  van 
bet  eene  tot  het  andere ,  van  het  Pharizelsmus  tot  het  Sad* 
duceismus,  in  alle  drie  genoemde  vormen  en  tijdperken 
U  doea  zieii ;  en  dit ,  op  welken  grond  ?  ouidac  de  onr 

T  i '  dcH. 


ïï9A  LOAeOSTA 

deugende  priesters  en  wetgeleerden, die  bel^denie  .nnUe 
ie#rfte  ded^ » met  de  niet  veel  minder  godddooze  oodlten  en 
overheden  van  de  andere  part^  zamenTpanden ,  om  hunnen 
gemeenen  v^and  te  fhuil^en,  ^oImpuden$an  audadam  /  o 
Schandelijke  draaijeq) » om  eene  kladde  op  z^nen  v^and  te 
werpen  9  en  eene  houding  van  orde  en  diep  geputte  way^ 
beid  aan  bet  oppervlakkigst  geTnap  te  gevenl  o  Overfraai* 
je  vinding ,  om  de  baard^ooze  wQzen »  den  uitverkoren 
boop  der  Ridders  van  den  Domper,  de  hoogvliegende 
binderen  van  den  onfterfel^ken  Krekelzanger  te  vemikken ! 
o  Woord ,  te  goed ,  te  r|jk  voor  onze  verftoxnpte  eeiiw| 
maar  waarover  zieb  de  fchoolfche  baarklavera  van  vroege- 
ren  tyd,  de  mannen  b«Tf,die  het  woord  Jakkd  van  vetM 
wisten  af  te  leklen,  waarlijk  zouden  verheugd  hebben  t 

Doch  f  bet  is  waartDA  coaTAberchouwt  elke  (bort 
van  SadducUr$  op  zichzdve,  en  zoekt  gefchiedkundig 
te  bewijzen ,  dat  ïf€olog<m  en  .^rminiatie»  ten  minfte  allo 
die  kwade  eigenfcbappen  bezitten ,  welke  hi)  onder  doi  naam 
vmSadducehmuf  begrypt«  WQ  zynnutotdeeerstgenoesH 
den  genaderd ,  en  betuigen  ,  voor  cms ,  den  wezenl^kfienf 
den  opregtllen  afkeer  te  bebben  van  betgene  bijons  docar 
ffeologh  wordt  verftaas*  Ja,  wy  erkennen, dat , als  Chda- 
tenleeraar  of  Christenfdir^ver  te  boek  te  willen  fiaan^. 
jKonder  aan  de  Goddeiykheid  van  het  Evangelie  en  van 
de  ganfche  orde  des  beils,  zonder  aan  de  wo^eren  en  da 
profetiën  te  gelooven ,  die  dezdve  ge(fauifd  hebben ,  on« 
zes  acbtens ,  zonder  list  en  bedrog  niet  kan  plaats  heb- 
ben,  en  in  bet  algemeen  onvermgdel^  op  ligtzinnigbdd 
ipi  volflagen  ongeloof  moet  uidoopen*  Recenfent  boudt^ 
zoo  goed  als  PA  c  OSTA,  Gods  woord  voor  de  é^nige 
bron  vaid  god$dienftige  kennis  onder  aBe  volken,  zoo  als  ^ 
trouwens ,  zelfs  s o ci n  t7$  deed;  waarom  ook  noch  d  a 
COSTA,  nocb  de  ftejler  dezes ,  zich  op  dat  gdoof ,  als 
een  (luk  van  bijzopdere  regtzinnigheid,  veel  behooren  te 
laten  voorffaan.    Maar  eene  goede  onderfcheiding  of  be« 
paling,   vooropgezonden,    neemt  ved  twist  weg.    En 
hieraan  ontbreekt  het,  belaas  1  te  eenemaal  in  de  declamai* 

tie  van  onzen  fcbr^>er ,  té  dezer  plaatfe  aangfbeveOt  Zm 


DE  SADDUCBëK.  0$ 

er  de  minfte  eenheid  in  dit  ftuk  zal  opgemerkt  worden  ^ 
•  dan  <fienc  men  bet  te  berchouwen  als  een  pleit  tsgen  het 
gezag  der  Rede  in  den  Godsdienst ,  en  dus  zoo  wel  tegen 
óm  verftandigen  uitlegger,  en  inzonderheid  tegen  hem, 
^  meent ,  d^  rede  en  openbaring  (leeds  hand  aan  hand 
moeten  gaan »  als  tegen  den  verheffer  der  rede  boven  al* 
Ie»,  ja  ten  koste  van  alles»  wat  ooit  openbaring  heette. 
De  begrippen  van  \xm  allen  zijn ,  volgens  hem,  in  den 
gfond  betzelfde»  te^zamen  bet  gehroedfel  van  den  hoog- 
moed y  Hechts  onderficheidene  gedaanten  aannemende  en  ver<i 
fchillmdc  wegen  inflaande»  om  des  te  beter  in  de  harten 
der  menfchen  in  te  kruipen  en  zielen  te  bederven.  £i« 
pxSISL  komt  bet  00$  voor  9  dac  bittere  onkunde  hier  ten 
grondilag  Ügt.  Trouwens » de  gezigtkring  van  den  Groots 
meester  sdveo  der  Domperorde ,  ten.  aaüzien  van  de  ge» 
Ichiedenia  der  godsdtenftige  denkbeelden,  voond  in  dea 
oieuwerea  t^d ,  mag  wel  zeer  bekrompen  iv/xi  want  tet 
is  met  dit  alomv^tt^  Genie  ten  deele  ook  al  gelegen  ^ 
als  met  iBeoe  alle^^evattende  kaart  of  Mappesttonde;YAt 
bl}zonderhedea  moet  men  er  niet  op  zoeken;  of ,  bad  ik 
moet»  ze^eii,aI$mettooneeUchermen;  men  moet  ze  niet 
•1  te  veel  van  nabij  befchouwen.  De  beer  i):a  co^ta 
heeft  paa  ^jfn^  Chnstelüke  begrippen  aangenomen;  zoo* 
dinig,als  die  dan  zljUtZgn  ze  hem  dierbaar , zijn  ze  hein 
zoo  b^  uitfljuitite  dierbaar,  en  onfeilbaar  in  zgn  oog ,  dit 
hi}  maar  even  buiten  dezelve  niets  dan  dwaling ,  opzette* 
l^ke  verloochening ,  boosheid  en  heirche  fpoken  4fet^  Het 
faeugt  Eecenfent  ook  nog  zeer  klaar,  dat  bij,  na  €ene^ 
in  zl^m  geest  voorgevallene,  aanmerkelijke  omwending 
van  denkbeelden,  nadat  hö,  den  kinderfcboeoea  bnt<! 
wasièn  zgnde,  ^zoo  hy  althans  meende,  uit  eigene  oogei» 
bad  begonnen  te  zien ,  en  eene  bepaalde  keus  des  gelo(^ 
liad  gedaan,  •—  dat.hy  toen  niet  begrijpen  kon,  hoe 
fenig  verftandig  eo  weldenkend  mcnsch  anders  kon  oor* 
deelen;  fcboon  hy  naderhand  zelf  veel  van  die  denkbeeii*. 
den  beeft  ter  zijde  gelegd,  en  zich  th^ns  het  verfcbil  in 
de  Christelöke  kerk  zoo  tamelijk,  wel  kanbcgröpen*  \VeI^ 
Jjgt  gaat  het  DA  ge  s  TA  met  den  tyd  even  zoo;,  en  dan 

T  5  zal 


«M  I.0AC08TA 

atl  bet  hem  mbrchien  ook  geene  geno^gdgke  fierdenking 
geveo  »  zoo  vreesfel^'k  te  hebben  uitgevüren  tegen  de  orde 
der  Vr^mecfelaren ,  van  welke  wij  (en  waarrchijnlijk  ook 
DA  COSTA  2elf ^  ten  zij  hij  haar  thans  verzake  en  ver- 
nde)  toch  weinig  weten  ,  tot  welke  vele  achtingwaardfge 
pcrfonen  behooren ,  en  uit  welke  onderrcbeidene  .nuttige 
ipfttUii^n  z^n  voongekomen;  ja  «waaromtrent  bet  ons ,  in 
Allen  gevalle  »veel  wgzer  voorkomt  voor  de  Vorften,  zelve 
Lid  en  Hoofd  van  de  orde  te  worden  (gelijk  onze  Prinren ,  en 
F  R  &  t>  E  a  I K  in  het  bijzonder),  ten  dnde  de  zaak  te  kenned^ 
m  (udien  dan  zoo  iets  van  dezelve  te  duchten  ware)  elke 
gevaarlijke  uitwerking  te  ftuiten ,  dan  door  tegenftand  ligt 
fitede  te  doen  geboren  worden.  Maar  dan  zal  htj  in« 
soDderheid  zich  fchamen  over  eene  lO^artaal,  die  in  het 
Mpottelijjke  loopt,  sant>  en  loovbl»  demöordenih 
fea  vansoa*zEBDB  enden  Hertog  van  bbrry  te* 

gen  &AVAILLAC  ea  BALI^HAZAB  GBKARDS,<yë 

ynr  bbhorik  IV  en  wiLCBta  I»  aU  vertegenwócn:- 
dgers  der.  Ncohgen  en  Jczuiten ,  over  (tellende ,  oïn  dé 
BanrakiQg  van  Sadducrïsmus  en  phaHzéisèiüs  te  bewijzen. 

KorZBBUB  »  BBNORtR  IV!  BtRRY  en  WIL* 

R  B  K;  U !  t  •  Jt  9  waarvoor  gij  lUerft ,  edele  mannen  vail 
^«oegeren  t^,  dat  weet  de  ganfche  werdd!  Zij. weet » 
wie  en  wat  gene  verachteiyken  tot  het  iUiandftuk  aan- 
Btttel  Maar  wat  l  o  U' v  b  t  dreef  9  of  den  ongdukkigeil 
#A  ir  D  9  weet  welUgt  zelfs  geen  mensch  i  • 

En  nu  de  Armifdahen  —  zijn  die  nog  erger  geweest^ 
^.de  Ncf^gcn^  de  Vrijmetfelaars »  de  Koningsmoor- 
ders 9  enz.  enz.  enz.  ?  Dat  wd  zoo  dgenlijk  niet;  maar 
de  lieden  kennen  die  beter,  m  het  valt  gemakkelijker^ 
daaromtrent  bepaalde  gefchiedkundige  aanhalingen  te  doen,^ 
die  te  belangryker  zijn ,  omdat  —  de  Drommd  moge  weten  , 
hoe  het  komt  -^TRtGtANO  en  LBynBRRBR  mooi 
vergeten  zgn,  terw^l  die  i^^«^  brandt,  metzljnetx 
drutahn  ftql ,  nog  altgd  gelezen  wórdt.  Wij  hebben  ia* 
tusfchen  geen  lust ,  de  fchandelijke  lasteringen  na  te  gaan , 
welke  deli  groote  mannen  van  het  begin  der  zeventiende 


tn«r  hier  soo  rtke^  ottf  het  bool^  woifden  gewor* . 
pen  (^)«  W9  hebben  reeds  gelegd;  de  «iiak  is  nog  on* 
Jangis  wéér  voor  de  regtbank  der  gerchiedenis  betrokken  ^ 
paar  allen  fch$n  door  onjiartijdige  en  ten  volle  bevoegde 
regter$ ,  die  ook  met  gevopnisd  hebben  f  sonder  de  be^ 
W^ftukkep  daarby  over  te  leveren»  Da  qosta  wU  bier 
piet  van  wetep,  Hpt  moet  volftrekt  i«it  trio l Air 0 
cn  irEYPSKEHit  blljÜcen,  waarby  men  dan  BaAMPT 
pun^  fiHs  mede  wel  eena  kan  naQaan.  Wie  echter  ftraka 
^epoemde  mapnen  niet  hoort ,  cal  paar  on$  althans  niet 
Inisterent  En  dua  moftep  wy  het  dan  maar  aanxiep ,  ()at  op* 
derapderepselfseepps  OROoTCl)>soowelald9byeetta 
•ndery  gel^epheidt  de  gMote  MBbAjroBTON  en  d^ 
onvergsi^adQke  brAsmps^  (zwiNomial  eindeiyk 
ook  wel  aap  de  benit  komen)  elk  mede  eqie  frisCchei^ 
fireep  ontvang» !  Tropwenis»  <le  pan.  bmryst  immera 
jDet  eigenhandige  brieven^ dat  Dootor^BitiPPUaniee 
Boo  moedig  en  float  waakst uthbb ^^(wdk vonnis w9 
vo(^  on»  beide  landgenootep  ook  wel  wUlepopderfehrS- 
ven)  m  moed  la  xeker  de  éénige  ^  idleaómvatteode  deugd^ 
vap  eepen  hervormer  vooral ,  geiyk  i,uT<}Ba  en.  t«* 

C*)  Teo  aaoalen  echter  van  bet  aafigebaalde  bijj  TBiia^ 
f.Aif  Pt  nit  het  Protocol  vsn.^eif  Amftfrdamfcheri  Kerkeraad,' 
lezen  wf)  bet  volgende?  ^  Men  Ijsest  ló  de  Handeliogèn  van 
dien  Kerkerasdt  in  \  jatr  1603  gehoudéü»  wel  van  ar  Ui* 
19 10  9*  beroep  en  vertrek  nasr  ^«j//^i»**;(ei^  bQ  die  gelegen» 
beid  de  allergunftig&e  getóiglbhrlfcen Sao  Item)»  m  maar 
nieta  van  dtt  aUea»  waarmede  ft  tRtGLftlt:D'an!ttIek^el• 
cBe  nitmooteode  man  (a  r  m  i  h  t  u  9}  wóidti  bemmrdL  Van- 
waar dan  dit  trittrekrelff  Wel ,  nic  een  «fftel  ^  *t  welk  veet'^, 
fUn  jaren  da^fna^  en  acht  jaren  aelfs  «^.deo  dood  van  ar« 
mptpi^  eerit  is  opgefteld  van  den  Predikajpj(.9LANCtpa« 
flen  ondeo  benyder  e{)  vyand  van  Ai^MtNius'enzyneAmbt*- 
genooteo»  ten  verzoeke  {Itt  wel!)  vao  den  bitteren  en  be^ 
mchten  Itediker  adriaam  smout/*  enz/eni.  Het  is 
der  ipoeite  waard,  deze  geheele  noot  na 'te  lezen  by  re« 
PBpBOpBN»  Biuorie  der  RemonflrafUen ^  Ifte  Deel,  bl. 
f?»  #li  ook  Af  fTOifl^jtB,  AH|llii9IU9  her4if^$^  3de  Aaot. 


i88  1'.  f>A  COSTA 

D^A  c  o  s  T  A ;  sacfatmoedige  wisheid ,  (barencegen  ^  IkSit 
ai  verdratgzaafliheid  zgn  zwakheden  en  bederfenisren ,  die 
bet  ontaarde  mensdidoin  flechts  te  dieper  doen  wegzinken! 
In  het  kort ,  die  Aryniniamn  waren  niet  alleen  (hoode 
bedriegers»  en i  als  zij  de  magt  halden ,  geweldenaars; 
maar  zij  waren  ook  tevens  ongeloovig  en  Pausgednd.  Zi} 
verwierpen >  wat  b^c  eerfte  betreft,  wel  flechts  de  Pre^^^ 
destinatie»  met  den  aanklevevan  dien  (zoo  als,  indien 
niet  L  o T HB  R ,  ten  minde  de  Loterfcbe  kerk ,  zbo  wel 
als  de  Zmtfcrfche  Hervormde,  opgelijke  of  b^  gelj^ 
wgze,  deed);  maar  een  fleen,  nit  den  muur  gefaaaU^ 
brengt  brokkéOng  ea  dndelfk  gdieelv  tofiord^g  te  weeg; . 
dos ,  é&i  zoo  goed  als  honderd ,  zq  ^arén  ketters,  boog». 
ttc^Ufe, eigen  gezag  voor  dat  van  God  in  de'  plaats  ftd* 
knd)^  ketters.  Dit  zegt  o  a  c  o  s  t  a  »  en  wie  bet  tege»^ 
*  fpnAx ,  is  net  één  dito  Duivdsknid*  Enfin »  de  man  kaa 
regt  hebben ,  faoe  krom  het  ons  inderdaad  ook  voorkomt. 
Het  is  althans  zeker,  dat  de  Remonftranten,,ln  hun  ei^ 
gen  afzonderlek  kérkgenootfchap,  daarna^  aUe  menfehe* 
1^  banden  ter  zqde  werpende  ,.ook.omtretat  andere  leec*^ 
(lukken  fomtQds  niet  mee  de  geconfthuéetde  HervormdeL 
kerk  inftemden ,  (S^l^k  van  de  vroegfte  eeuw^  af  ver*^ 
fc^l  ^^ver .  vde  punten  l}ad  bedaan)  en  daarvoor  openlQk 
nïtkwamen.  W^  voor  ons  kunnen  flechts  zoo  Q)oedig  en 
^00  gemakkelijk  niet  inzien  ,  dat  p  a  c  o  s  t  a's  leêr  Qx^t 
z9:dan  al  of  niet  die  der  Ifervormde  kerk)  ^idleen  de  ware 
is<«  De  fchriftpiaatfen,  op  welke  hy  doelt,  kennen  wy; 
naar  wij  kennen  nog  eene  menigte  andere ,  en  het  valt 
6ns  niet  altp  gemakkel^k ,  dk  met  elkander  overeen  te 
brengen  9  allhans  niet  zonder  hetgeen  w^  gewoon  zgn 
ons  gezond  verftand'en  onze  rede  te  noemen, die  wg  dus 
#el  eenig  gezag  moeten  toekennen  ^  om  er  nit  wijs  te 
gorden,  en  zonder  welker  voorlichtend  gezag  wij  ook 
nog  niet  zouden  weten »  of  niet  de  Koran ,  in  plaats  van 
den  B^bel,  onze  leidsman  behoorde  te  wezen.  Inzon- 
derheid geraken  wij  hier  te  eenemaal  in  de  war ,  wanneer 
de  zedelijkheid  zelve  ,  regc  of  onregt  en  bevordering  van. 
htt  eene  of  andere,  almede  geen  gangbar  wig;  op  de 

fchaal 


fchtal  van  dit  onderzoek  is ,  en  w^^  over  wat  boeg  wij 
jiet  ook  wenden^  altijd  maar  hebben  op  te  paafen»  dat 
wy ,  door  eigenwaan  ^n^  ,  niet  in  den  klaauw  dea  Sa« 
tans  vallen*  Oos  in  alle  ftUte.  t>y  de  uitverkorenen  t^ 
voegen  »  en  dan  maar  af  te  wacliten ,  o&  het  bewijs  en  de 
vruchten  met.^m^  zelve  will^.  kopten ^  ware  iseker  bet 
^emakkel^fte.  A^aar»  zeg  eens:  kan  daar  pok  de  Drom* 
.mei  fomtgds  achter  fchuilen?  Oe  J(ukn  waren  bet  uit** 
verkoren  volk  ,  niet  voor  zichzehren  alleen ,  maar  tot  za> 
ligheid  aller  volleen.  Niets ,  echter  «  viel  p  a  ux  u  s  moei» 
jelijker,  dan  hun  te  beduiden^  dat  dit  hi  cbrxstus 
ophield,  daar  alle  geloovigen  nu  Gods  kinderen  waren^ 
üunne  trotscbheid  duldde  dien  afRand  niet,  Bn  zoo  dik- 
w'gls  Recenfent  federt  van  uitverkorenen  hoort,  denkt  hy 
altgd  wefir  aan  die.  trotscbheid,  aan  die  zucht  der  men- 
fcbep,  om  —  niet  gelukkig,  maar  gelukkiger  dan  ande» 
ren  te  zga. 

Zoodat  bet  is  zoo  geheel  vreemd  niet,  dat  een  enkele 

zwiddoe  geest,  gedwongen  om  te  gdooven  zoo  als  men 

hem  vóórgeloofde,  dan  nog  maar  liever  bij  den  grootftea 

hoop  ging«    Wanneer  men  toch  tegen  heug  en  meug  aan 

moest  flikken,  wat  de  letter  nier  of  daar  fcheen  mede  te 

brengen ,  zal  er  de  Traosfubffantiatie  b$  fommigen  ligt 

even  gemakkelijk  als  de  Predestinatie  doprgegaan  zijn  ,  en 

de  Roomfehc  Pausfen  .waren  in  allen  gevalle  de  oud(le;^men 

kon  Bet  zich  des  noods  verbeelden  ,  dat  zij  by  overleven 

ring  nog  iet$  meer  wisten^  dan  wel  in^den  Bybel  ftaat« 

.Wie  intusfchen  het  naast  aan  de  Pausgezinden  (lond,  is 

eene. vraag,  die  vooreerst  niets  afdoet ,  en  ten  andere  uit 

zeer  verfchillende  flandpunten  te  befchouwen  is.    Het  Pa* 

pismus ,  dat  men  lieden  als  b  a  c  o st  a  verw^ ,  befhuit 

in  het  wegnemra  van  alle  vrijheid  in  duiken,  het  onder« 

werpen  van  elks  byz<M)der  geloof  aan  (lalenvoorrchriften  9 

het  beperken  der  zaligheid  tot  eene  bgzondere  gezindte, 

de  overhellmg ,  hiermede  natuurlijk  verbonden ,  tot  on« 

verdraagzaamheid  en  vervolgzucht.  Bovendien  fchyntB  i  l« 

DBRDijR  althans  niet  zoo  afkeerig  van  de  Moederkerk 

te  züp ,  met  we&e  bijrimmers  nog  onbngs  een  vergel^It 

poog^ 


i^  '   U  0  A   d  o  li  t  A  ,  DB  iATibvtntUi 

poogde  té  'tr^ffbn*  Den  Remoiiftnmtffl ,  da&fibtegéfi  ^ 
wttpt  men  hunnen  eerbied  l^or  de  goede  werken  vooi' . 
-de  Tcheenen ,  ók  evenwel  gitfisch  niet  in  bloot  kerkgaan 
en  allerlei  uitwendigheden  beftaUi ,  welke  doorgaans  by 
buime  tegAiflandera  hbg meer  m  aimüeft  waren*  -  Of-*» 
eo  dit  is  eeüe  oog^kkige  omftandigheid  voor  hen —-men 
-verwet  hun  9  óver  déh  vr^en  wil  ^2^  even  Moo  te  den^ 
ken  «Is  de  yesiütm  ^Cchoon^  vóór  bet  beffaum  van  de^en  ^ 
-suASMüs  reeds  <tfé  leer  ferdedigde^  en  veel  vroeger 
eeuw  <le«elve,  bet  2q  voorftond ,  het  zïj  beftreed.  En 
«hidelljk,  troor  200  verre  bet  enkd  bui]gerlijke  verdraag- 
«arnbeid^  omgang  niet  én  achting  voor  brave  en  geleerde 
lied^y  dankbaarheid  voor  genotene  weldaden  enz.  he* 
treft,  beboeven  slj  zkh  z\ü\l  een  verwijt  althans  niet  te 
%bamen.  In  het  kort  9  deze  gebede  retorfie  van  den 
^eer  oa  costA,  die  der  waarheid  zoO  veel  kosted 
moest  9  is  inderdaad  geen  duit  waardig. 

Lraat  bet  biormede  genoeg  zijn !  &ecenrent  heeft  in  de 
Armtianm  geene  vooffouders  te  verdedigd.  En  b§  heeft 
eerbied  voor  den  regtzinnigften  zoo  wel  9  als  den  meer 
afwfkenden  imn  het  gewone  gevoelen ,  zoo  hg  flechts  ili 
ieijft  hart  Ckrisicri  is  en  de  waarheid  in  liefde  poogt  té 
betrachten*  Hij  verheugde  zicb  tot  hieffóe ,  bij  aHe  ove- 
tig  verfehil^  zoo  vele  overeeükomst  by  openbare  febri)» 
vers  te  vinden  in  bet  afkeuren  der  uitvloeirels  van  de 
nieuwe  Sekiie,  en  hoopt  die  vreugde  wedefonï  te  zulleit 
mogen  gaiieten;  fchooü  het  misföhien  iriet  noodig  is ,  dat 
.  ét  zoo  vele  ftemmen  tegen  deze  dolende  Ridders  opkomen^ 

JUdèvoefif^  en  openbaar  FerJIag  i^an  hn  Nideflandfchê 
B^beigemotföhap ;  ifoorgedragen  in  de  Nieuf0e  Kerk^ 

«  u  Atnfietdamy  den,^s^o9.  li^^^doér  Pé  crbVal« 
tiSR^  JPredikara  hij  de  Walfehe  Gemeente^  enM.  Tét 

'  AfrtJIe/damp  hij  P.  den  Hengst  en  Zoom  i8ft4«  tn 
gf.  Zio.  87  £L 

lï^choon  wij  juii^t  niet  altijd  verflag  van  deze  ver0agen  eif 

re^ 


V.  C  H  E  VA  t  L  t  B  R  ,  RBDEVOEItlNO  EN  YERStACé    t^I 

redevoeriogeQ  by  het  Bijbelgenootfchap  hebben^  gedaan  ^ 
lust  het  ons ,  bij  dit*  boekje  eens  wederom  iïU  te  ftaam 
Wl|  hopen  bekend  genoeg  te  zijn  voor  wanne  Bijbelvrim* 
den  $  die  dus  ook  tegen  den  $ver  en  de.  veelvuldige  werk* 
zaamheden,  om  denzelven  te  veripreiden ,  niet  kannen 
zqn»    Zonder  over  de  bi:omien  of  het  beftaur  en  de  mate 
in  dezen  te  willen  oordeelen  ,  of  die  boven  aUe  berisping 
«1  menfcbdSke  onvolkomenheid  op  verre  na  te  wiDen 
verheffen ,  tehten  w*g  inderdaad  ,  dat.  er  een  goed  weifc 
9iede  gercbtedt,  en  dat  deze  welUgt  de  veiligOe  en  beste 
weg  van. allen  is,  om  het  Chriatendolm  onder  HeidenCche 
en  andere  vreemde  volken  uit  te  breiden,  die  van  zelve 
het  donkere  wd  zoUen  laten  voor  hetgeen  het  is ,  oni 
nich  aan  het  meer  heidere  en  zekere  vast  te  houden.  Mee 
genoegen  zagen  wig  door  de  Redenaars  zelve  voorheeft 
van  tijd  tot  t^d  onderwerpen  behandelen,  die  dit  belang 
des  Bijbelgenootfchaps,  op  den  eenen  of  den  apderea 
grond ,  bandbaafiden  en  aanprezen.  En  niet  weuiig  gegpast 
en  doelmatig  kwam  ons  ook  wederom  dat  van  den  £erw« 
CHBVALLiBE,  b'^  de  opgave  eu  voonifgaande  gelei» 
delijke  -ontwtkkelfaig,  voor,  da  menfchcn  afhankéiifkhdd 
namelgk,  geheele  afhankelijkheid i^^/a  God.  Immers,  voU 
gens  reeds  genoemde  inleiding,  en  overeenkomftig  mee 
de  gelegenheid , kon  men  niet  anders  verwachten, dan  dae 
hier  byzonder  gedoeld  werd  op  onze godsdienftigci kennis^ 
als  kunnende  van  nergens  elders  veilig  worden  afgeleid , 
dan  uit  de  openbaringe  Gods,  in  den  Bijbel  bevat. -  Het 
overige,  onze  gthtele  afhankelijkheid,  in  eenen  caUtcthm 
zin,  ware*  zeer  ftichtel^k  voor  eetie  gewone  leerrede ,  maar 
hier,  naar  het  ons  voorkomt,  min  bèbngr^k. ,  Over  het 
laatfte  beftiat  toch  eigenlek  ge^  twist  of  verfchll ,  onder 
Christenen  althans.    Het  moge  nuttig  z$n,  den  mensch 
daaraan  dikwijls  te  herinneren,  tee  einde  hem  ootmoed 
en  ware  godsvrucht  te  leeren  ,  zoekende  haren  troost  ea 
huipe  daar,  waar  zij  te  vinden  is;  hem  zulks  te  lee^ 
ren ,  hem  daaromtrent  voor  dwaling  en  wanbegrip  te  be* 
hoeden,  kan  ons  naauwelgks  noodlg  toelbhijnén^     Wil 
men  God  j&dl  den. mensch  —den  Schepper  en  het  fcbep^ 

fel 


ft^l  K  e:H«VALtl&tl 

ftfl  -«^tl<n) ,  die  alles  in  aUen  is^^en  denden »  die  id 
Hem  leefc,  zich  be^^egt  en  is  ~  tegen  elkander  ftel* 
leoydim  zegt  inderdaad  elk  beeld  te  weinig,  ook  het  (lof- 
jcaan  de  weegTcfaaal  of  de  droppel  aan  den  emmer--»  wi) 
zgn  tis  niets;  maar  dat  de  diq>fte  vernedering  van  den 
menacli,van  hem , dien  God  fchiep  haar  Zijnen  bedde  en 
met  éere  en  heerl^kheid  bdcroonde,  hem  roepende  om 
eeuwig  b§  Hem  te  wonen  ^eni.  daaron^  het  kenmerk  van 
waxvn  godsdienst  zoo  z^n,  bekennen  w9  idet  door  te 
zien  9  veelmin,  hoe  de  verdediging  dezer  ftelUng  kan 
firekken,  om  den  Qver  tot  J>eboad  vaa  onfterfêiyke  zie- 
len, dat  is  menfcben,  daardoor  aan  te  vutm. 

Het  is  Z009  eUc  heeft  z§ne  wi{2e  van  zien»  en  bet 
leeds  genoemde  woord  van  vader,  albbrtoma  ligt 
een  zeker  gezag  bQ  velen  fexiaegsa.  W^  zouden  dua 
over  den  geheelen  inhoud  en  toon  van  dit  boekje  ook 
geen  woo{d  gefproken  bd>ben;  maar  de  tgd  roq>t  ons» 
om  oplettend  te  zijn  »  en »  waar  het  maar  pas  geeft ,  'te  . 
waarlchnwen  tq^en  eenen  geest ydien  wi|  als  uit  den  boo- 
zen  Iiefchottwcn.  Van  het  goede » dat  onze  woelige ,  maar 
ook  wserkztfme,  vaak  losbandige,  maar  dikwUIs  ook  enkel 
vrije  d^en  hebben  opgeleverd»  had  de  bedaarde »  Neder*  ^ 
hndTdie  bmdaard»  naar  men  meende  ,  veel  fadlzame  vrucht 
fetrokken.  De  oude  taal*  en  vooral  uidegkimde»  de  leer- 
^dlige  godgeleerdbdd»  en  inzonderhdd  prec^ckunde» 
l^loeiden»  volgens  de  bevoegdfte  regters»  meer  dan  odt». 
en:  llichtmg  en  vrede. kenmerkten  de  gefchriften»  uit  dke 
gezindheid  voortgefcothen»  en  bijna  zonder  onderfchêid 
gebezigd— to^  menfchenhaat  en  onlijdeipe  trotschheid» 
deze  natuurlijke  v^anden  van  het  ware  Christendom » 
op  ééxïs  goedvonden  het  tegended  te' beweren»  en»  door 
vitgezmdene  apostden»  den  vroegeren  tqd»  in  alle  op* 
zigten» boven  den  onzen  te  verheffen.  Is  betwonder»dat 
men  beeft  voor  zulke  ondankbaarheid  en  poging  om  te 
vernielen»  wat  onder  Gods  hulpe  met  zoo  veel  vlijt  werd 

opgeregt  -*  dat  men  beeft  voor  de  befmetting»  door  het 
^nieuwe»  het  fchijnbaar  gemoedelijke  van  dit  ondernemen» 

geOerkt  door  een  fdiitterend  voorbedd^  onbegriipelyke 

ftottt* 


ItftDEVOBaiKa  SN  VEKStAC*  ftp(}i 

tbtllheid^  ja  vermetelheid  en  1>randeKlen  i}Vét  t^  m&ü^i 
welii^eD  in  de  ganrphe  teak  -^  dat  men  htfSt  ^  ais  ftun-l 
lien  ,  gel^  c  név  a  x.  l  i  s  tL\  tik'  welken  hoofile  ^> 
ook  ^zw^k*  genoeg  fth^o^  te  zijn  ^  oa  dezen  lieden  ia 
het  gevlei  te  kdmen^  êft^  hoe  wel  met  zekere  ooiiiigtjsn 
heid,  hetzelfde  te  drijven?  ''  ;     '    *      T   •      «t 

Neen ,  èV  beftaat  4n  H^tatld  i  ^va»  miifl  ^dOQrgauu^^idefli 
Bgbel  hoog  vereert ,  geen  verrcfatl  :ovcr*'s  menfifhen  -af- 
hankelijkheid van  den  Oneindigeij. .  Hetverbtod  van  de^ 
zelve  mee  onze  vmntwootdëiykheid  -  «lOgé  dool*'  dezen 
féts  'anders^  dan  'door  genen  wórden  ingezieB^IhierèmM 
trent yzoo  wel  als  omtrent  alle  de  verborgenfapdéndes Qn^ 
dMrgr^mdetgfeen  <  h^rdebc  meer  b^^robei^efAeid  en  of04 
moedig  zw^Sén.dan-ooit;'  en  jnist  ditris^^et,  .'vat wlj:.t&f 
gen  eiben  IdaÜatót  tmptyrts  '^^^  zoöH^gjnbeTebbiït 
miiignemeft.  Dat  ér  gebreken  in  heüitegeóWoördige^  al^ 
in  bet  verleddse^  beffiian-;  is  zèket^  en  men  fla  de  \ta^ 
den  itnen  9  om  die  tèherfteUen;  maan .  v  i  •  iffié&iTWoord'^ 
moge  de  Bi^bet  óni^  allenvvereêiiigen^  veriiehi^en  9ien  ver» 
imlleh  me^  den  H.  Geest!  mogetr  alle  volken  daarin. d^e« 
len  r  ^VL  het  ^Óenontfehatx  hiertoe  meer^  ent  ïneér  gèzegebd 
worden!  Met  de%  hoop  fireelen  m)  oDs-aanvankeli^k  ^  b$ 
de  gnnftige  berigtèn  «raitzigten^  wdfce  ons  wederote 
dit  verflag*  geeft*  :   • .   ;  \  ...  v  .  \ 


'  fehc  Landmagf)  door  den  Ir^fpecttur^gencraml  .van  dea- 
Geneeskundigen    ^Dienst    des    Rtyks.     (Dóet ö f    H^  r* 
JB  A  t;  R.)  enz.  ïn  V  Cravenhage^  ier  Mlgem^ène  Lesnds'» 

..  drukk€ry\  1824.    ïn  gr.  Sm  jiió  Bl.fi*t  (*) 

.  Vy  3  zouden 'niet  gefpjofeen  hebbeö  Van  Atfofmutier^ 

C*)  K^eds  y^6^^  eenige  mtómden  was  deale  R^<;enfie  bij  dic 
«TJ^dfcbrifi  ipg^kom^n^  maar  men  vermei^odö  dej^elve  niet  td 
koi^nea  piaatfön^  .zoo^  laiig  dfc  ÉormulUf  v\^i  alge lö  een  yef^ 
kr|)gbaar  was  gefield,  'Gaarne  erkent  de,Sc.e.n^,  dac  hii  tn^it 
weérzip  bet  werk  van  eéneo  federt  Ov/^ledenén  In  ^ynd  on'; 

BOKKBEaCH.    1824*  NOr  Z«  V  Waat* 


fl94  9r;  hau&aiir 


de  Oficiei^ea  van  G^sondheidder  Njédtthnéfobi 
Ltodmagt  niet  gebautlen  waren  xich.  daamav  tejedra» 
gèri.  Itamers  er  sijaf  boeken,  diexichzelve  xecenferen^ 
en  waaromtmn  nen  daérom ,  zonder  bijl^omeode  dnmgrede^ 
nen  %  die  moeite  fpaccn  km;  en  hetrfmdefhavige  beiioor$ 
tot  dit  getal.  Wij  verklaren  alz90: ,  dst  de  Autbeitr  d^  aan* 
nerfcingen^  welke,  w$  op  Itetzelve  zullen  te  berde  bren- 
gen, alleen  te  danken  heeft  aan  he^  b<lang>  ebt  wij'  fteN 
lén^  ki  het  loc  vaa  den  Soldaat*  ^ 
.  Dit  FormuHtrmttit  tteds  vóór  ongeveer  drie  jarenbe* 
loofd.  !HGt:.ifaeeftdett  Schr^ver-geyolg^Ujk  aan  den  nop* 
digén  tj)d'gtfraszt»i  .^mtbr^en  tot  het  4o^  van  ^oen*» 
fchappdijke  nafpodligen,  en  bet  zaïnenftellen  van  een 
ftak,  boven  gegronde. berisping: verheiren*::Deze  taak^waa 
inderdaad  i;emdckel$k:  te  volbrengen  »  met  behulp  der  ve« 
Ie  beftaande  Fen&aKeifen,:en  uizonderbód  mee  behulp 
van  eeneft  Eerden  Officier  van  Gewondheid  en  eeo^^paat 
Secretarisfen..  .  De.. ninfte  onzer  .i^it)^fr^Aé  Geneeshee* 
ren  zou  zich  m^  rqem  vaQ  dezelve  >heU>en  gekweten.  : 
:  Evenals  de  Qpfte^r$  van  hejt.  Formulier,  voor  de  i?>fii/ï* 
fohc  Militau%  Hospifalen ,  van  *t  w^lk  x  b^  a  m  m  s  o  o  a  i>:  ^ 
heeft  ^zegir-  ,^J£r.  kan  ztm  ^Baroni^r  Aknen^  urn 
die  Stuft  zu  finêm^  auf  i^elchcridie^  QuUur  der  Arzruè-i 
kunde  bey  den  Franzofen  fteht  ,'*  (♦)  begint  de  Heer  «i  ar- 

BAÜR 

waarde  vertoont;  dan,  hy  acht  zich  verpligc,  van  wege 
het  belangrijke  der  zaak ,  dic  ouaangétiaaiD  gevoiel  te  doen 
zw\jgen>  ctn  einde  het  Publiek  omcreoc  dit  gefchrifc  ^  eerst 
oaiaoga  algemeen  geiot akt ,  naar  eisch  ^in  te  lichten. 

(*)  Indien  immer  dit  Formnlier.vQor  de  Militaire  Hospita- 
len der  Nederlanden  in  handen  komt  van  t  r  o  m  M  s  d  o  r  f  f  , 
bidden  wy  hem,den  tfap  van  ktnnis  öwaapr'Artfenljmengkon- 
digen  niet  even  oppervlakkig  te  beoordeelen.  Bij  ons  wordttle 
Pharmacie,  gelyfe  alle  wetenfchappen  in  het  algemeett  ,  Vdor 
*t  minst  even  grondig  beoefend  en  aangekweekt  als  in  Duittck^ 
land;  en  wij  knnnén  hem  verzekeren,  dat  de  Nederlanden 
de  Duitfehen  geenszins  behoeven  te  halp  t^  roepen ,  óm  hun 
deze  wetenfcbap  te  leerenja  dat  zij,  éks  nopds,  heé  fn  elk 
ander  opzigt  zeer  wel  zouden  kunnen  ontberen.  Mén  wétë 
voort! ,  dat  de  tteer  tt  a  r  b  Au  r'  den  Nederlander  aea 
vreemdeling  is;  hij 'is  een  Elzasfer.    *     - 


FORMUU&R.  VOOR.  »BN  CaZOMBHBIDSDIENST.     fi^g 

iAV  &  met  den  Officieren  vm  Gezondheid  eenvoudigheid 
in  hunne  voorftbriften  aan  te  bevelen;  eenvou^ligbeid, 
algemeen  erkend  als  aonprijzenswaardigi  door  bijklus  alle 
Schrijtf ers  9  4ie  over  de  Militaire  Geüeesfkunde  de  pen  tcb 
papiere  hebben  gezet;  Doch  WQ  zullen  zien,  of  bij  de^e 
•eenvoudigheid  betracht  hebbe^  en  niet  veeleer  te  werk 
gegaan  zij  gelqfc  de  goede  Kapuc^en,  die  prekeh;t«gm 
de  onmatighdd,  en  fterven  aan  eene  bedorvert  maag. 

Na  èene  voorafTpraak ,  welker  voorname  inhoud  beftaat 
in  vermaningen ,  gemengd  met  ftuftende  bedreigingen  ^  om 
de  Officiereii  van.-Oezondtadd'td  nopen^  zich  m^  Zijne 
eenvoudigheid  te  vereenigen  9  deelt  de  Schrijver  de  lijdt 
mede  der  Geüeesmvldeleil ,  welke  zïeh  in  het  algemeen 
JMagazljn  ben^BdUé'  Deze  lvst,-Wdike  rééds  ten  tijde  ^van 
den  vermaarden  bruomans  beftond »  woirdt  gevolgd 
van  eenen  Indes  yan  magistrale  voorfchrifien ,  ten  getale 
vaii  75.    In  dezen  Index  ligt^lle^  overhoop ;  er  heerscht 
noch  orde  ,'noc}i  rangPchikking  j  de  inwendige  geneesmid* 
delen  zijn  onder  de  uitwendige  geplaatst  ^  de  zalven  tus* 
fchen  de  dranken, en:^.. enz.; ter wyT  een  verzachtend  klis- 
teer en  twe'e  fmeerfets  (///7//».)  hetzelve  befluiten."^ 

Wg  zouden  de  welwiUe^dheid  onzer  Liezeren  mbfarui- 
ken,  indien  w^  alles  wilden  ophalen,  wat  vatbaar  is  voor^ 
berisping  'm  A\i  Formulier.  Wijzullei^  daarom  ons  ver- 
genoegen met  alleenlijk  eenige  der  voqribbriften  aantelia- 
len,  welke  wij  letterlijk,  en  alzoo  qet  de  fouten , zullen 
a^chrijven  ^  hetgeen  voldoende  zal  zijn ,  om  deskundigen 
in  (laat  te  (lellen ,  over  het  geheel  zelve  oordeelen* 

No.  3  is  een  poeder ,  onder  den  titel  van  puh.  contra 
Rhcuma^  zamengedeld  op  de  navolgende  wijze: 

R#.  Sulphuris  depuratl. 
Gummi  refinae  Guajaci. 
.  Pulv.  Liquirit^  èè  gr.  X. 
ƒ.  PuL  dispenfcnu  tales  dozes  ff. 

•  Wij  vragen  den  Schrijver ,  die  zoo  veel  eenvoudigheid? 
wil  in  de  Praktijk,  en  die  zelf^  bK  7,  zegt,  ^  dat 
M  er  weinig  ziekten  7l)n ,  die  niet  alleen  door  de  natuur 
^  kunnra  genezen*^:  welk  ^verftandig  Militair  Geneesheer 

V  a  zal 


19^  DU.  RARBAUR 

2al  bet  !n  zgnt  herTens  kragen ,  géoëesmiddekn  toe  tedïe- 
lien  tegen  de  yerkoudheid  (rAéumd)?  En  5  in  de  onder- 
flelling,dat  deze  gefteldheid  tot  een'  200  hóogen  tntp  ge- 
klommen zo,  dat  zg  geneesmiddelen  vordert^  <-»  hetgeen 
:.een  fiaat  van  .omfteking  alleen  kan  te  wège. brengen-^ 
is  het  dan  deze  puhé  centra  RAeama^mev  werking  exci» 
terend  is,  die  hier  geïndiceerd  woidtS  Neen  zeker!  maar 
juist  h^t  tegen^iltelde^  Dit  voorfcfarifc  heeft  alzoo  eeoe 
itfekking ,  om  tpt  grove  en  -  noodlojïige  dwaling  te  lei- 
den 9  inzonderheid  b|}  ons,  waar  zelfs  de  Officieren  vaü 
Gezondheid  van  de  (kxde  klasfe  geroepeazgn  tot  behan- 
delii^  van  z|«|0Èii;     .    ..    . 

No.  45  is  eeaih/uf.  rad..arnic.9  m  beOi^mdom  toc 
model  te  dienen  ter  b^eiding  van.  vele. assdereaftrekfela; 
het  luidt, als  volgt:  ;     r   r 

^     Ki^  RadJ  jtffiicae  unc^  Jim, ' 
\     "  Irfuné*  aquacfervjsra.q.  /l       ^ 
Ad  remanera.  unc.  Xtl^ 
Sm.  in  digestion»  kni ,   yafe  'claujo  per  quadrantcm 
hor.  paru  rrfrigeretur  dein  cola  cxprimcndo.  ,   . 

De  Schrgver  •  fehijilt  een  groot  voórffitoder  van  her  ge- 
bruik van  de  i?/.  fotmcüR;  in  bgna  alzijne  poeders  komt 
dezetve  voor:  dit  is  toch  inder^iad  we)  geene  eenvoudig'* 
heidj  tn  even  min  étonoft^e! 

£n  wat  zal  men  zeggen  vata  de  eeovbudighéid  van  No. 
xav  dat  eene  potió  èmetica  ex  ipecacuanha  \s^  Zïümt 
de  zamenfteiling :  ,  -  /.        ^ 

Ri»  Puh.  rad.  ipecacuanlu  gr.  ^V* 
Sulphur.  Stibii  Hjdregenat.  gr.  IL 
"  IirfuSm  ChamomilU  unc.  II. 
Oxym.  SciUitic.  unc.  L  m.  > 

.  No,,  asi  is  eene  infnf.'  fenn.  e.  f^/7/7*  ^  aldus  zainen» 
•gefteld: 

Kf/FoUor.  Sennae  dr.  II. 
Mann.  Calahr.  unc.  I. 

Su- 


FORMUtlBR  VOOR   OEN   QRZONPH£IDSDI£MST.     %^f 

Super  tartrat.  potasfae  fcrup.  /•    ^ 
jidcolat.  unc.  FL  addc   ' 
Sulphatis  Magncfiae  dr.  II. 
Atth.  lütriQ.  alcohoüc.  dr.  Scm.  D. 

Kan  men  dit  ter  goeder  itouwe  eenvoudig  noemen? 
Waar  gelgkt  dit  voorTchrift  naar !  Eenc  colatuur  van  zes 
oneen  zonder  '»ater  l  Twee  heutrale  zouten  (fal.  neutra) 
bffeenj  het  eene  van  een  fcrupel\  en  bet  andere  van  Pnee 
drachmen!  £n  aether  nitrh.  in  een*  purgeerdiank  van 
een  FifrmuIUr  ten  dienfte  van  Militaire  Hospitalen ! !  I 
San  een  Geneesheer  zoo  diep  onkundig  zijn  i 

No^  fl7,  Decoctum  Cortic.  CascarilL 

R,..  Pulv.  Gross.  Cortic.  CascariU.  unc.  U 
Coq.  in  vafe  claufo  c.  aquae  unc.  Xllm 
Ad  remanent  une^.  VIII.  col. 

'S  » 

Twaalf  oneen-  water  tot  acht  te  reduceren  to  een 
geOoten  vat ! 

No.   35*  Elutuar.  contra  vermes  furgans. 

R,«  Pulv.j^Scm.  Santonic.  unc.  fem. 

Pulv.  rad.  valerian.  dr.  II. 

Muriat.  Ammoniae. 

Puly.  rad.  Jalappae  hi  dr»  I  et  Sem.. 

Olei  foeniculi  gutt.  IV.    . 

Oxjmel  Scillitic.  q.  f. 
Ut  f.  Electuar.  D. 

Wdk  eene  eenvoudigheid  I  De  grootfle  Poljpharmae^s 
van  Duitschland zonde  er  van  fchrikken.  De  Heer  har* 
BAÜR  mag  wel  wenfchen,  dat  de  moeijelijkheden ,  welke 
^  er  beftaan  y  om  boeken  uit  dit  Rijk  elders  in  te  voerln , 
derwgze  verdubbelen ,  dat  het  zijne  nimmer  Erfurt  be- 
reike,  opdat  het   niet  gecenfureerd  worde  door   eenen 

TR0MMSD0RPP4: 

V  3  No. 


&$t  pK.  HARBAUR 

No.   5<y.   Mxtura  Laxam^Oleofa. 

R/.  Olci  fini  reéent.  (nee  rancidi)unc.  /• 
Mucilag.  gummi  ar  abtei  urfc.  /.       ^ 
/Iquae  focniculi  afic.  W. 
/         ƒ.  Emulfio  ,  cut  infolvat.  et  addah 

.  ^      Sulfhai.  magnes.  unc.  [cm. 
'   ^  Vim  'op:i\aromat.  gutt.  XX. 

'^'Okiim*  lini(  vimm  opii  aromat*  in  eenc  laxeer'^mfx* 
ioür f  ft^ .dat  eenvoudigheid?  Men  kan  zeggen:  ja'^  wel 
ccmoudighdê l  mter  zeker  tolet  dié,\ireIkê-étK>r  vde Mi- 
litaire Geneesheeren  is  aanbevolen,  ijeze  mixtuur  van 
200  impofantc  beitatning  zon  e'ench  Kozak  "^r^^tXi^  en^ 
indieir  een  Officier  van  Gezondheid  der  derde  klasCe  on* 
noozel  genoeg,  ware  ^ om  dezelve  ain  een'  zijner  patiënten 
voor  te  fchrijven,  verdiende  b{).  eene  gedrenge  beris* 
ping. 

■ '  'Op-d4  reeïfs  'der  vooifchriften  laat  de  Scbrgver  cenigé  op- 
merkingen volgen ,  de  Geneeskunde  betreffende; :  Naar  deze 
te  oordeelen ,  èou  men  zeggen ,  dat  hij  een  vreemdeling 
was  !n  het  vak.  tn  dit  gedeelte ,  gelijk  in  het  voorgaan- 
de ,  ontdekt  men  naauwelgks  eenig  Tpoor  van  geneeskun^ 
dige  kennis.  De  Autheur  Jieeft  op  eene  flaafTche  \r^z& 
gebruik  gemaakt  van  de  fchriften  van  p  h  a  f  p ,  c  o  n  s- 
BRUCü^HUFBKrANO  enz. , zonder  dat  hij eenige keus 
heeft  weten  te  doen.  Wy  willen ,  ten  einde  het  geduld 
onzer  Lezercit  niet  te  veel  te  vergen ,  ons  daarbij  dan 
ook  niet  lang  ophouden,  ovenuigd,  daarenboven ,  dat 
de  Ofücieren  van  Gezondheid  even  zoo  zullen  doen,  en 
dat.  zg  aan  de  gene^kundige  werken  van  horn,  ALi- 
fi  s  R  t  ,  s  w  E  D  4  A  u  R  en  anderen  de  voorkeur  zullen 
geven.  Dan,  om  onze  verzekering  te  regtvaardjgen., 
wéllen  wij  evenwel  eenige  pkatfen ,  bij  den  greep  geno* 
men,  letterlijk  affchrijven. 

BI.  4a  zegt  de  Schrgyer:  ,^Als  ontlast -middel  9  worcjt 
„  de  radix  j^lappae  gepasterwijze  verbonden,  vooral  ^met 
^  murias  protoxijdi  bydrargyr. ;  voorts  met  middenzou- 

n  ten , 


PORMULIfiR  VM&  DRN    GEZONPABÏDiSPIENST.     tpf 

^  teil ^ als  fulpbas  potass.  cremot,iai!tan.,'aJ*ec&diar.— 
„  focoicul.  1-  mfiiHb."  -?•  Wedcwntt:  yték^^tMO^- 
merkenswaaidigefeaoveiidigjbeid!  .    - 

BL  45.  £ëgt  hij:    ^  Als  bmkimddtl  verbindt  men  da ^ 
y,  nuL  ipecacuanha  mee  de  middeien.  va&  het  [fmglMi 
^  cremor  tartar.  pulvis  che)^  oxymcl  fcillitic'*— Z«date 
wel  oom^haêic »  in  ftede  van  eenvoudigheid ! 
.  Bi.  53  heet  het :    ^  In  koortfen,  kan  men  hec  pub; 
f,  fad.  vakrian*  gepasterwijze  geven  met  rad«  arak.  an« 
^  felic.  ferpentarit»  calamus  aromatic.  ^  corfi»  chin.  mo» 
^  fchus  en  castoreum^  campiior.'*  ~  In  w/te  koytfetx?^ 
B9  het  voorfch^ven  .van  deze  verhittende'  middelen  had 
men  de  gevallen  wel  aorgvuldigi  mogen  atawöaói ,  waarin 
defaelver  gebruik  is  aangewezen. 

BL  54  zegt  bijt  ,,  Inde  vallende  ziekte  is  de  zathen* 
9,  voeging  van  de  rad.  valei;^n;  met  folii  auranticHr; 
„  door  de  ondervindmg.,al8  nuttig  bewe^en^'—Verfchei- 
dene  Schrilvers ,  en  wel  .bijzonder  q  ir  a  r  tn  ;  prijzen*  d« 
rad.  taUrian.  aan  tegen  de  vallende  ziekte  van  zenuw*- 
achtigen  aard,  of  vxt  warmen  ontftaioide;  en  ^00 hër 
fcbermtveel  met  dé  ƒ(?/»  aurataior.\  Ongelukkig- heeft  d^ 
ondervinding:  op  .die  .algemeen  bekende  geneesmiddel «,  door 
den  Schr^ver  aangehaald ,-  .den  ftempel  harer*  goèdk^urhig 
niet  gedrukt.  Doch  ^  wat  hiervan  ^j  ^^  de: Schrijver  bad 
Itier.  voor  't. minst 4lè  foort  vail  vallende  ziekte  bebooren 
te  onderfcbeidei^,.  naardien: zijn  arcanum  in  het  ^heèl 
niet  zoude  vlijen  in  de  vallende  ziekte ,  uit  bloifdiijkbeid 
vooitfpruitendc 9  of  in  die,  met  een  organisch  gebrek 
in  verband  ftaande.  '         ' 

BL  T36  (bat :  ^  'Om  met  de  kwikmiddelen  zamen  ge- 
yi  geven  te. worden  ^  komen  in  aanmerking  de  fulph.  au« 
^  fat«  antimon.  vooral  bij  chronifiibe  huidziekten ;  de 
^  tartar.  emetic.  en  caÊphor  in  ontftekingskoortfen ,  vooral 
,,  bg  droogc  huid.*'  —  Bifum  teneatis  amki!  Dè  tart. 
émetd  en  camphor*  in  ontftekingskoortfen ,  vooral  bij  drooge 
huid ! .  • .  dit  heeft  geené  verklaring  noodig ;  men  behoeft 
zelfs  geen  Geneeskundige  te  zijn ,  om  zulk  eene  ooge* 
sgmdWd  te  bevatten. 

^4  BL 


|M        ^        DRw  H;a  R  B  A  ü  R  ,    FORMUUBRv 

^  —BI.  Ï68'^fiiid%mm'^  hec  extract,  turuieuc^  b^^iefaoe^ 
V^  dér  Isvèr  en  poortsderyeiui»  De  gflteis  -van  lo  gratiea 
^  tot  2  dmrhdten/M  — '  Zoii  óien  iuet:2eggen.9^dat:ict! 
even  ved^olBZigtighèidd  vérei^ht,  werd  in  de  tqedieAing 
vtn  faet  extract,  turax.j  eoi*  zoo  z»:ht^iieesfliiddd» 
&teia  die  vanidè  dtetor  9mr/^j2.;* 

BL  192  érkeot  de  SckrijTer  fleckts  vier  tanseramfen' 
/tsb^-  fa^  fdi^t '  df  idet  te  keofaen ,  of  te  vet  werpen  .de 
verdeeling  der  tempeiairaeYiten  door  dea  beroemdtn  hku^ 
L'A^  .die  evenwel  tegenwoordig  algemeen  i8«ngenomeiu 
\  iOp^de  medisch  •  phyfiolol^fche  \eor  van  b  ro u  $ s a i & 
i»  Dnae.SdurQyec  «chiMdig  gebeten.    Hbs  fpreekt  niet  dan 
tfui  de Histoire^  fMcgmaficssfni^Vi o u  s  a  a  i  s.  Waar-: 
fchynlijk  heeft  hg  nimmer  iioorea.Ipcekèn'van.de  overige 
werk»  dieaè  kbiidigèn  Ërkfrfchefi  QeneeshÊers.    Ziehier 
hoe  b9  ^ich-intdnikt :   ^  Hier  ornmoec  men  (m  d&  ///;;• 
y^.ftdnc  4h^  Phl^mafief)  de  I^w^en  van  fouten  met  het 
^  toedienen  van  opwekkende^^  ten  v^fterk^nde  middelen  op 
^ieij^re  ;\>lad;99di(^;  dan   eens  vülgens*  den  .aard.  der  ziek'>. 
14^14^  dai>  ^«n^  >  volgens  ^de  w^ae  van  toedienen,  of  den 
^.t^d,  op  welken  zvXks  ^fchiedt.^*'    Hoel  welk  Geneesp^ 
heet  Js  ery  die  «ich  omzigtiger  betoont,  dan  bro^s«^ 
§  Ai^9  in.  het  gebruik  van  exdterén^e  middelefi?  Zal 
men  den  Schr^vervan  dit  Fvrmuffcr  niet  voor  het  hoofil 
werpiaiy  toLkij-de  Histoirc:  Jcs^  Phkgmafiei^  waarvaa 
hier  (leïptaah  id.v  .^een  big  name  kent ,  welke  intusPchen. 
het  beét^.Wer.kis  van  BROUssAis^  waarmede  hij  der 
QejBee^kfinde  ^en'  waarachtigen  dienst,  heqft  bewezen  ^het*- 
welk  geen  zijner  verlichte  tegenflanders  hem.  betwi^.  . 
.  Op   de  laatfte^  bladzijde  (aio)  iverklaart  de  ScArgfo*: 
^  Ten  Qotte  zij'  ge^s^d ,  dat  ik  wel  weet  ^  mee  al  hst  yo» 
M  rei^ftaamde  niets  nieuws  ce  hetben  gezegd  /'  enz.  Wij  zjja 
het^in  dit  z^  befluit  volkomen  met  hem  eens;  maar  niet 
minder  (lollig  van  gevoelen ,  dar ,  wanneer  men  de  eerft^ 
plaats  bekleedt' in  den  geneeskundigen  rang,  en.  bovenal 
wanneer  men: anderen  wH  doorhalen,  men  zelve  blijk  van 
kennis  behoort  aan  den  dag  te  leggen  (♦). 
(*)  Wy  kunnen  ons  niet  wederhouden,    na  bet  overfÜ*^ 

.     *-  dCR 


A.  »•  VAfl  BiR  »aoif  ntSOUf  COMBfENTATR).        30I 


A.  a.  YAir  mk  te  on  vtesch;  Coinmencado  iii^tises- 
itkHtem  «'«ébilM*.  xiOhte  diticlpllniff.  m«themacic.  e%  ph'jd^ 

'  it^^ïHDfhï^'Acnè*  Óhidxvetïü  tnno  i8ax  propofium:  Feram 
ftrmefitatiw/tti'yinofae  ndturam  tnyeuigare  et  indolenf  fer^ 
ment  f  kutc  fermentationl'pridueendae  idonei  determinar^^ 
nee  nen  e  Juffcienti  experimenS9rum  ferie^  eruêrt  ^  ^0enam 
fint  airit  earèomciinA0cffiyf(eif^0fm€farieu  GatidiYL 
1823..  4to.  pp.,3tf.  . .  , 

JL/eze  bekroonde  pry8yerht9deUD^.«  oyer  dieti  warea  tnrd  der 

iviJógi>tiog  eoz*^  welke  4a,de  Jaarboekea . der  GtocTcho 
Hoogefcböol  gevóbdea!  wor^t  ^  yerdienc  tm  voile  e(»ae  «IJsoii* 
derlijke  vermelding,  %\g  hec  werk  vau. een*  }oogelipg.«>  die 
reedj^  biJ  bet  hicréden  van  z^ne  loopbato  ^e  bes^ce  vecvacb* 
(ihgen.vao  zich  |Loesceren  4pec »  en  zich  dus  re^  vroeg  zQ* 
nen  naam  waardig  heeft  willen  becoonen. 

Na  eeoe  korte,  doch  gepaste  voorrede,  waurin  de  Hear 
v,Aiy  p^E.R  BOOM  te£scB  zljpè  lezers  met  de  wt}€e»waar« 
öjp  hÓ^.de  voorgemelde  vraag  zal  behandelen,  bekend  niAakc^ 
begint  hy  in  bet  eerde  hoofdduk  met  den  aard  der  w^f^gis*» 
tlng  te  ontvouwen.  Eerst  handf  1^  de  rchry ver  over  de  z^ 
ftiindighedén  en  voorwaarden ,  die  tot  de  .voortbrenging  vaii^ 
w^n  vereischt  woeden;  nameiyk  fiiikerftof  |n  water. opgelost/ 
eene  warmte  van  ten  minde  1$^  Reaum»^  en  gist.  l{oew^ 
de  gist  met  Ikoop»  zonder  toelating  der^dampkrUigslucht,  de 

"Wijn- 
den  vab 'Doctor  BA iBAUft;  thans  nog  deze  plaats  hier* 
nevens "  te  voegen  van  den  fièHeir  des  artikels.  Revue  des 
Jèurftdux,  te  vinden  in  het  laatfté  nommer  van  de  Bibllo^ 
tJtèqüe  fkidicakj  uitgegeven  wordende  bg  t  AR  lier,  te 
Brvsfil:  ^  Vart  de  guérir  ^a  prendre  maintenant  nn  nóu» 
^yel  esffff  dam  notrè  royautne^  et  il  ferii  maintendnt  Uhre 
ifH  mi  fHêdecins  miHtnires  de  puhlitr  les  fuccès  quUls  auront 
ji"bbienus..*»P  Sprekende  Van  dê'óogontfteking  (ö;^M^A 
Wf/i),  zegt  dezelfde  Schrijver:  ,,  Perfonne  ne  peut  ignorer^ 
^'(tue^  par  une  Men  grande  fataUti  ^  les  médecins  ielges ^  qui 
„  ant  icrit  fur  cette  afeethn ,  •  qui  rigne  parmi  nos  troupes^ 
^  'n^cnt  pas  éti  ïcéutés^  ets^ttil  en  ést  mime  tin  ^  qui  a  éproU' 
^'yé'  des  Msagréntens  pour  anif  exprimi  franehemeiit  fots 

Zi  VS 


wjHigiititig  aiidcfgm»  ii  ecmeTy-Y^glgens  de  proeven  Tiii 
OATrLusAC^    de  >|ftiiipkriiig^di|>  Mpdlf  #   on  most  toe 
wi)o  ce  rntken.  De  )ioeyeeibeM*;ii<)t€  )ireggc  nel  loi  4e  fiiel. 
lieid  der  gisting  bj|) ,  welke  Jpoediger^  en  toer  in  grooce  dan 
In  kleine'  tacen  pFuU  \^éèfu    Vervolgens  handde  de  fchry. 
ver-  over  de  verffehynfelen  der  gisüng,,  daarna  over  den  aard 
<ter  yriiitéa^  waarby   bj)}  bt)  'dê  grondbeginfelB,  die  in  allen 
gevoaéeo  arörden,  ifiÈonderHJk  lUlitaac.  De  wljügeésc,  welken 
>.A'BA.*NA4Deepde  eem  door.  diüiHtde  ce  ontfiaan,  gelooft 
bQ»  nee  cbaptal  en  gay-lusac  |-reédé  ikï  de*  wijnen 
gtnwezig  ie  zyn,  maar  op  he^  napnwu  mee  de  overig  bei- 
finrelW  ¥^M«b^d.    ÏOt  «erfte  boofdank-beAuic  hi|  oet  de 
beicbovfviftr  vao  de  cbèèrié  der  uHt^ngisdug; '  Bü  de  jotftwik- 
keUng  van  de  berekening  rsn  oat-lüsac  otaaki:  de  fcbry- 
▼Jér  de  gégtoniie  aittnierking/dac  hierbij  óp  de  gisc  ge^n  acht 
ia.geflagefiy  en  dat  de- hoeveelheid  oxjgenium  én   kydrog'e^ 
nimf  in  -de  ifaiker  wat  mim  ir  aéogenomen^  Waar  het  azotum 
blijft,  faeiwelk  vóór -de  gisdng  in  hèt/^r»^/  aanwezig  was» 
ift  een 'odbëiKtc  pjint,  hetwelk  in  de'veirklaring  dé^  w^ngis- 
ting  voonüatiog  eeoe  gaping  laat.   Op  eene  beknopte  en  klare 
wtf se  worden  de  verfchiBende  gisfingèn  hieromtrent, voorge- 
dnqieo  en  betwQfeitf.  -*-  Het  tweede  hoofdftuk  handelt  over 
éea,:  aard  der  gist.    Hier  vindt  men  eerst  een  verflag  van  de 
proeflietttflg^eii  viin  wbstrumb,  terwijl  ook  eigene  proef- 
nemingen door-d^ii  fchrjifver  zijn  in  't  "werk  gefteld.  Uit  alles 
biykc  /dat  het  eigenlek  ferment  een  beginfel  is ,  dat  roet  glu- 
ten veel  overeenkomst  heeft«    *t  Komt  den  Heere  van  de  e 
BOON  M£SCH  voor,  dat  dit  ook  bU  de  w^ngiscing  het  ge* 
val  is;,  terwyi  hlJ  hier  aan  het  gevoelen  van  fait». on i  bo* 
vën  dat  van  proust»  die  aan  eene  liquide  fuikerftof,  we> 
ke,  behalve \de  follde,  in.  de  druiven  aanwezig  ^zoude  zQn, 
de  fennentatie  toefchr^jft*    (De  beroemde  fcbeikundige  ch#* 
vkÊUL  betwyfelt  mede  het  bellaan  van  deze  liquide  foikeiw 
4of,   ais  een  afzonderlek  grondbeginfel.)    Juist  komt  ona  Ae 
opmerking  voor,  dat  de  fcheikundigen  te  onbepaald  over.de 
overeenkomst  tus(f  hen  "de  w^nmoer  en  de  gewone  gist  ge- 
ïproken  hebbeu»  -7-  Het  laatfte  hoofdduk   handelt  over  het 
.  sut  van  be;  koolüofzuur  in  de  wyngisting.    Dit  gedeelte  is 
vooral  belangr^k  en  tevens  eenlgzins  nieuw  /  de  proeven  van 
B  E  N  &  T  uitgenomen ,  die.  hier  mede  vermeld  worden.    De 
fchrJSfver  heeft  voor  dit  jdeel  vooral  eigene  proefnemingen  ia 
*t  werk  gefield.    Het  refultaat  is,  dac  het  koolftoftwr»  ge- 
lijk 


lijk  hH  een  okw^rhftl  der  ftati^^  is»  200  ook  detelire  helpc 
en  beyorderc»  en  dit^  coo  door  de  be;iregiiig »  die.lieiselve 
in  de  deeien  ^tm  bet  gbeende  voiphp  hiengc,  «ii  doordien  hec 
de  gist  oplost.  Doch.  men  oon  bet* ten  óDfegce^ laec  ii s M- 
R  7  voor  de  éétal^  oocÉaik  der  glidttg  bond»,  Eén  aikod^- 
fel  van  bec  monc  kan  wel ,  nee  b^voeging  vim  koól&ofxttnr» 
toe  gisting  gebragt  worden;  naar  eigene  proefiaemingenbeb* 
ben  den  £chct|ver  geleerd»  dat  er  In  xnlke  decoaa  glfuem 
vervat  is.  Om  ons  verflag  niet  te  xeer  te  rekken,  Itannen 
«vtf.by  dit  zeer  goed  gefielde  boofdfink  niet  langer  Itflfiaan«<-« 
Hét.  geheele  (Ink  Is  der  lezinge  overwaardig.  Met  eene  g^ 
paste  fpaarzaambeid  a^n'  de  beste  bronnen  gèbniilet ,  en  door 
geeó*  ijdélen  pronk  ran  <>peeogeflapelde  citatiCn  is  deze  jeng- 
dige  verhandeling. ontfietd.  Voorts  ziet  HMi ^  ^et  de  felMri^vdr  , 
de  beoefening  der  Leccêren  met  die  der  Geneeskunde  paast; 
zoo:  wel'nic  belangr^ke  aanteekeningea  ,  «Is  nit  den  over  bec 
getieel  zoo  zniveren  Lat^nfchen  ftijl ;  en  met  welk  een  goed 
gevolg  hy  ook  in  deze  laatstgenoemde  fiudiên  werkzaam  is^ 
beefc  eeoe,  in  bet  volgende  jaar  (1823)  un  dezelfde  Gem* 
fchje  Hoogefbbool  in  eenén  letterknndigen  firijd  behaalde, 
4>verwinning  genoegzaam  bewezen.  ^ 


Jhf  Aarde  en  hare  BeHfenérSy»  enz^vm  &•  a.  w.  voh ,zi] 
^  M E  HM A N N.  Xlde  fci  JCiyd$  Deeti 


(Tweede  yèr/lag,^ 


d; 


/e  bergen,  die  zoo  TM^uiu^tls  Coektn- China  en  Lan  van 
jelkaoder  fcbesdea^  en  üch  vooral  Noord,  en  Zbidwaaru*, 
doeb  ook  in  zijtakken  Oost-  en  Westwaarts ,nltfii:ekfcen,zVn> 
in  v^eiykiog,  ilechts^  geringe  voocfZettingen  van  bet-  gnoote 
middel-  of  (faimgebergce  van  Thibet  ^  het  hoogfte  der  wtfeid^ 
geiyi^  uit  de  jongfte  metingen  der  Engelfchem  bl^kt,  van^vner 
dan  ook  de  Indifehe  groote  ilroomen  ontrpringea.  Het  is  on 
deze  nacuurkttodïge  reden,  en  ook  doordien  TUbet  tfaans  bet 
boofdland  is  van  den  Godsdienst  van  b  u  d  d  h  a  ,  die  er  twee 
Ptcrlarchen  heeft,  niet  ongepast, dat zi-iiM e rmamn  Isatst^ 
gemdde  bmd  h^^Aeker^lndii  voegt, en  dus  in  het  twaalfde 
'  D^el  behaodek ,  ^  meer,  daar  veer &n  bet  waarfchilfnltlc  ^ 
gemaakt. beeft,. dat  de  oude  Perzen  Kiein^Tkibet ^  onder  den 
.-naam  van.  Inéië^  aan  de  vroegere  Grieken  hebben  doen  kén. 

oen. 


ya^  &•  A.  W*  JTOir  ZIHIIBRMANN 


Sene  geftcel  «ndere  Nimitr  Tibdc  meo  bier,  dan  fn  de 
^«ÉMeeo  btichfevenc  Indèo.    Hoofe  gebergten ,  afgronden , 
Aonvloedes»  wtcenralien^  grooce  moren,  rl^k  nn  Borax ^ 
HB^toomWy  o  dos  gebrtfk  ato  voonbieagfelen  nit  bet  ^an^ 
«eeoc^k  ,:dóch.daimntegeii  velerlei  ekkis  .onbekende ,  koacbare 
4iecfoi»ten%,  zoo  ala  het  iniiakiiadier  ^  |iet  mnd  mee  den  z^^* 
4MMürigfla  -flaact  (de  Ba  grumiens^^  wdke  Oaarr  in  IniU 
meet  ytti  ala.  vUegeokkp.  en.  cot  llaacfie  gebruikt  woidt,  het 
ÜBbaap  met  «kftekfiid:  fijne  wol,  wdka  vleevch  bec.óéni^ 
•fe.  ia,/c  wdk  i^  Tinèefanm  gebroikén,  degeicnn,  welke 
^  taof  ¥Oor  de  koacbare  Skawü  ook  onzer  rchoooien  lev^» 
•floi^  die  in  Ca^mire  bewerkt  weaden, (onlangs  Ir  daaryaui 
9/00^  wy  neeom^  ten  pm  .naar  BrmAriik  oyetfdiragQveii 
-iM  yhigge  wilde  paard , «-  ziedaar  0entjte  der  voornaaaifte  ge* 
^ai|keiit.  die  de  Natoar  aan  dezen  hooien  aardrag  van  Jf6l« 
iM-ils/^  geTcboaken  heeft.    I>e'  menacb  zelf  verfchilc  alme* 
4e  hemelsbreed ,  in  voorkomen»  geAalce  ea  kacbt ,  vaaden/e« 
/UMn$,fifk    toch  «-.  bet  ia  zondediog  r-  heeft- een  veifiap* 
4»ende  Godsdienst  ook  bier,  eo  wet  op  eene  wQte,  die  /»* 
^tn$4$l$  niec  kent ,  eeaea  monniksgeéH  doen  geboren  worden  ^ 
welke  den  mensch  mee  mtqder  voor  hacfatfaetoon  , .ontwikken 
ling  der  hoogere  zielsvermogena  en  verhevene  deugden  onvat- 
baar maakc,  dan  het  Despotismóa   in  Achter  mindië.     Eene 
«enfgte^  kiooaten ,  met  ongehuwde  Geeiteli||ken  bevolkt ,  en, 
om  de  onevenredigheid  der  geflachten  te.voltooUen.,  het  hO' 
weiyk  van  vele  mannen  met  ééne  vrouw ,  —  de  eerdlenst, 
aan  eeneo  mensch,  al|  Opvolgen  van  flen  Godmenach  bud« 
D  H  A ,  becooud ,  wiens  ziel  by  den  dood  des  ligcbaami  telkens 
. jn>  een  ander  kind  overgaat ,  ja  zelfs  de  erkentenis  van  twee 
,dttr •  op  Aarde  levende  Godmenfchen  te  gel^k ,  (dê  DalaP^ 
Mama  tvin  LarfiB^  eu  de  B^do-Lama  van  Tjjèe  •  Lêmhoy  ^^ 
tsiedaar  a^oo  vele  ongertf aulbedèn ,  die  den  Thibetaan  tot  een 
^dei; b^geloovlgj^eymaar  tevens, door  den  beerfohedden  Ifioos* 
cacgeeat,  tot   een  der  vteedzaamfte  volken  hébben  gemaakr. 
j¥erder    &  .de  overeenkomst  der  plegtigheden  met  dte  der 
-XÈimftht  kerk  een  hoogst  merkwaardig  verfchijnfel,  waarvan 
>wi|^jde  oplosfing  wel  aan  eenen  toekomftigen  wijsgeerigen 
£efchiedftbiii}ver  moeten  overlaten.    Zelfs  hunne  fcheppings* 
^chiedeois ,   hunne  denkbeelden  van  den  Chaos ,  ^het  verllea 
üer  onilerfelijkbeid  door  het  gebruik  eener  vrUche,  enz^  ba- 
gen  ^merking.    Z^n  deze  leeringen  en  plegtigheden  door  ^e 
NiUor%a»€n%  éeue  fekte  der  reeds  veibasterde  kerk-,  die*^ 

.:.-.»  de 


M  éMSÊM  ER  HAM  mvMBtSr^:  |b$; 

'  0 

4e  MkUdetttiveirieer  gtoocn  ofg^og  lof  Apmt*  jMT  nMe» 
te,  tldnr  iiigemtrd.?  of  wel  de  Jcerkgebmn  tllfltoi.^ea^^n 
de  Qverbi^flelen  vto  bet  Mètuafe'ke:  fcaieppingtverliaal  <eea 
^ei^olg  der  Goddelpe  openbiriagtMn  bét  vroegere  Mensah^ 
dóm»  waarvan  nea  ook  io  dcn.GodadieEac.der  .ArryR^jMMvr 
oDs  inzien,  ooaiitkenbare  fporen  vindt I  Wij  weten  bec^nierè 
fliaar  honden  liet  roor  2dter,dail  onse  ondOe oorkonden eenen 
Teel  dieperen. Eii  hebben,  tn  üerkoM  Sndrttk  hebben  )icbce9* 
gelaten  bIJ  de  Aniatifeh^  volken  ,.dan  de  hoogere  «*-;of4ieve 
lagere  «-  Crüiei  elmv  over^ae  naburen  wlUen  eckiainerii 
Want  flechu  befpattei^jke  ftelfetentiit  Kan  A  «  zs  s  tot-enoea 

leerling  der.  AWm^  of  TUbètmen  vemedeoen,  

Daalt  men  van  de  Unrgvlakte  van  Thièet  door  het  iageüe^ 
fchoon  nog  ak^d  met  oose^44^^gemk  aamde  t  fabefffi^ 
:van  BêÊtm  nederwna^ta ,  zoo  koiia  menneerat  aan  weinig  fe^ 
kende  en  besochte  moetaifige  ftrekeni,die  xich  waarfiibJ|}iMïM^ 
tot  aan  den  «ood  van  den  Cange$',^  ^urhêmpmf^rvktoftX* 
Iben.   Alsdan  ;Voigesr  oOitwaarta  deJaaden  van  Tipcr0k>,éfm 
TAVfiXniKS.  isaadi  véór.i^.  jaretf  befQhreven,^;liav«r 
aangeduid (  het  gebied  der  wreede,Maaar  toch;  Avi9i9tf  vrou- 
wen eerende:  jCMnpyj ;  /Êsfétmj  r^  aan  gqmlak;;faet.felier^ 
der  vrye  Carrmpt^  en  Cas/aj^  reeda  aan  de  IZ/rMtfaioddea* 
worpen.  'CD^  ia  d^  natnn^ka. volgorde^  vaa  TÜèéf  aC^e» 
jrekeadtdeaelve  ia,op  «ene ^ weinig  oordeelknndige  ivyae,hter 
door  het  ^nideiyker  liggende  land  der  ^Birmmm^  en  ixelfii  èè 
het  veertiende.  Deel  door  Siam  én  de  eilanden  afgieUroken.) 
Alsdan  volgt  het  Rj^  der  na^^cige  Birmam^  bellaaode  nit 
jfrraiaif  ^  itedê  ma  al  de  iKrfchrikketjfke  dweef^  der  2el£. 
moordende  HmAes.  ter  proo^e,^  ufvn,  Pegu  en  emÉg^  Mei* 
nere  Staten,  dot  het  gehede  Wetoces  vïn  Aehier.'Jnéii    Ook 
ótzt  Staat  ia  eeniit,inde8^i£i  tegenwoordige  nitgebreidberd^ 
in  de  achttjendu  Eenw  door  den  ^jA^iSwa  a  60 la  vit 'a  -té. 
(lichte  die  zQn  Vadetla&d  van  de  beaffofai^pU  van  ifóprbe* 
vr^dde  ,,  en:  da^e  voormalige  Maeatera  nti /op  aUne  j^enrt  tnik 
der  een*  <}zereti  fchepter  deed.  awtobtem  Onze  ScbiQvei;  doet 
opmerken,  dat  deze,  wel  ia  waarideapoticke,  «Sóatvtriichte 
beginfele^van  Regering,  vooral. ten  aanzien  darjvteeadelin. 
.gen  en  van  den  handel,  volgt,  en  flectata  in  z^ne  oorlogen 
woest  en  onverbiddeiyk  wreed  is.    Daar  thans  ille  vijanden 
verwonnen,  rtèt  Siam ,  zoo  't  fcbljnt,  de  vrede  héfteltfis, 
en  met  Ttmfuin  en  Cockin  -  China  gteetie  j^nnten  vaii  aanriwrfg 
zijn,  zoo  mag  men  verwachten,    dar  het  van  tainre  forfche, 

doch 


aosb  vodr  ontwikkel^  ttcbtie  V<rfli  ifec  JUrwunmen »  «» 
IfnriMrd,  doch  l»mikbilar.gelUk  z^ne  ofawürdeerbaFe  r/cot- 
boomeo,  "*-«  meer  iti  beftheyiog  al  vorderen  Ütn  deszeifs 
floondel^ke,  oouei^ke  eo.coideU)ke  mdittiea,  mee  ^elke  faec 
voor  *c  overig,  de  .«odidienftige  liMe-  en  lofteyingen^  dèn 
dienic  vtn^B  vo  Dff  a,  onder  den  natm  vta  o  au  dm  a  (f)^ 
€ii-de  ktooAevseden ,  hoewel  niet  op  de  bnhenfporige  fchsil 
•ifiB'rMfff,  gemeen  hee& /.Hsnne.cefflpels  cyn  prachtige  ge^» 
bgowen^TOoral  fe  l^i^«.  Uec  lend»  door. eene menigte  gróo- 
te  ftvteen  bei^roeid ,  200  ais  do  Kenémn » Irawaddy ,  (aan 
Wflke'  de  onde  hoofdlbd  Jpa  en  de  nienwe  OmnufM^poera 
gebouwd  zijn)  dexivieren  vta  Bégu  enj^rakan^  de  Martm» 
A9«  of  lOmk^u ,  die  hecseiye  evéq  tia  de  itt//  beQvoegeii  en 
mee  eene  uitgebreide  seekuat^voonien^  rheeftallip  gemakken 
iroor  den  hsndet,-^die>  men  wenfchen  km*^  Om  herhaling  te 
jvertt^tt«  en  ook  nit  hoofde  van  de  fchnte  berigcen  der 
Iteltfigera,  wordea  wUafelQk  Oeehia  enkele  «oordireogreiea 
opgenomdt«zo0'«li  hec  reëdir  gemelde  Titd^^hmsio^A^  üeea» 
<mei bronnen,  de  edelgeiêencen.  De  menftrhel^ke  bewonen 
Hébben  in  hét  voorkomea  meer  van  ^t&Unêz^  dan  van  de 
iiMttnMii^  voi9enA:aT.ii£^9  Y^iena  becigten  wel  de  nieuwfte 
•en' beste' zytu  '-•,.:•  ,,:..••./;. 

Na  blJBft  oni  van  ^ci/tfr./Adi/^  nog  het  mfdèigke  deel, 
xi^ümf  faa  fcfaieeeilaiid'  Y?in  Malacca  ^^eia,  de^ eilanden  over, 
iiecWetic  'ziif  M£iiM  Aif  Ik  te  tèmen^  in  het -veertiende  Deel 
beeft  btiumdeU«  .  Siam  h  een  .gtt>ot  del;:  i^m  de  golf  van, 
dien  naam ,  middai.  door  hetwdk.  de  jgroote  rivier  Menam 
vloeit,  en  hetwelk  zich, -volgens  -dh  naamrlijke  grenzen, 
niet  èena  tot  de  rivier  Mky^Kiang  in  CumüJfa  ^idtetu 
S>t  Sfenam  maakt  in  haren  loop  iiaar  zee^vern:heidcne  groote 
.étianden ,  en  is  met  ondoordringbare  bo$r(AeB  gea^omd ,  ge- 
^(k  her  land,  hoevvmofarbaar  dek ,  zéér  flechc,  en  bijkans 
stèt  dan  ianga  den.  oever  de«  hoofdfiröüms,  bevolkt  «en  be- 
bouwd, is.  De  oud^  weameiilngen  van  de»  Abt  n  &  0«  a  a  d 
.bepale»  hier  den  hoogden  wamitegraad  op  }rg^;aen  lUagüea 
o^  vSft  graden,  en  dns  10  beneden  het  vriespunt,  hetwelk 
^m  iaidit  klimaat  hoogst,  on waarfch^niyk  voorkomt ,  «laar  er 

'gee- 

(^*)  Dezelve   wordt  in  Stam  sommonq-codom  ge- 
; 'noemd«'  Gaupma  èn.oopoM  is  waarfch^nljlk  dezelfde 
^H(^«,  S  OM  M  o  N  o'  ^^  een  titel  van  waardigheid  z\jn. 


g^me.  hoose.  «gebogten  'z)fs »  weike.  4teii  gfMt  tui  kMdf 
zouden  ktinnen  ce  weeg.  brengeo»  K4)k  is  er  de  nflttiAf. Jwa 
óe^onbntQB^lfiSom:  alledei  edelerep^ctneclele  «ttaloovj^U 
gefteenten  ^  r^nVln  de  o«gek^eiyjtaeynich())«aj1ieid.,jdt  km^ 
bÊft  vracht  J)urhM'i  mee  eene  fiekelacètige  fchors  jo8i^v)eo.^ 
matr  Tati  den:  eelflen  £smak  ^  hoewel  eibne  se«r  oikaaiijB^jmfve 
,  liicli€,hec  welriekaKie.Adela^iriioot stegen  goud  opgewog^ 
faodeUen  ebbenbodCiPe  boirchen  wetteieo  Tan  olifaacm^cbfe- 
Docerotfea »:  d^gerif  dv^ccKereo »  apen^  ded;  fchoone^  yoget» 
bes  bimihhottf  genaamd^  {Mpegaa^^koUbn»*  d^n  ;E:Q&derr 
lingeo  koremvogel'  met  een*  gioQMn  bek  m  een  bMmachcig 
vftwas  bof«a  deazeHem  Oiertn  en  taven,  die  het  land  zuU  / 
▼eren,- krokodillen  «n  langen  zijn  tairyk»  Docb  erger»  dai 
krokodiifen,  en  flangèn,en  tVgera^kvek  de  itfUiekufHgfi..Ki^ 
geit^  bec  land.  De  I>es|K>ot  doet  bier  volkonea^  gri^|: 
MONTKa^üïku  bet  in  ^eeo  beeld  voorfteir:  b0  baki.d^ 
booBéOiB  de  TTOcbcte  genieten.  Wat  ton  nlei  eeorvry.TOilc, 
gel^  de  Amerikanen  9  '\m  deze  beerlQfce  boafchen  kowM» 
maken  f  In  SiêmlLW  bet  volk  tieren  nocb  vennèBigvlridi9e^a 
waét  de  eigéol^ke  flaven»  die  door  den  Deapootinpéten  ge» 
voed  wofdeti ,  z^n  gelnkkigef  dan  de  zoogenaaadé  .yryy^  Me^ 
den^^  die  eent  zea  maanden  ia  bet  jaur  voor  den  Koning  zhm^ 
ten  werken,  en  dim  nog  allea  befaalve  ^ker  zfln  voor  |i>1ob# 
deritig  ttï  de  l'ebandeiykfie  aftetting;  ttrwyi  de^  olifanten  van 
SQfie  MaieBfeicV' even  als  de  benen  of- wilde  jrwij^n  tea 
}8gtvermaak  wtti;  ttei%a  Hoogv(Drfl;»UJke  Boorlttchtigb^  tb 
3nÉfsMaMégfiC]f$Êid.^dea  oogst,  des  oogelnkUgeii  laodbouweil 
vtijéiiyk  mogen  venpppen  of  opeten.  Gsat  dan  naar:  Jltfaa^ 
gij  vrienden  ièt  kgieieme  dtvingeidndj^  eo  van  bet.go^delyk'^ 
Regt  der  VorOenl  Ziet  dier  eebeilemfig  Volk  een  pbmtenleven 
leiden  onder  de  ijzeren  roede  of  hetmoordmès  i»in  eenen 
Despoot,  ett  joickc  menhet  gti^nzJen  der  Helle -^n  wet fig^ 
Monarch^  volgens  u  httevenbuld,  der.  Gedhetd^  toe  «.wanneer 
by  met  HoogvorüéHjke  banden  voor  beni  fpeelt,  z^n^  eigen* 
zoon  vermoordt,  zQner  vrouwende  beenen afhakt, driednizond 
menfcben  In  ééns  laat  flagtèn,  .eebe  vr^DW  noodzaakt,  ftufc# 
ken  van  haar  eigen  vleesdh  te  verflinden,^  en  ook  een*  Minis^i» 
rer,  die  vert>etertngen  wiMnyoeren,  in.flnkken  doet  fao«-> 
wen!  (bl.  134-^13^,  150.)  J«,  ^wl  mag, dé  Sctir^ver  zeg* 
gen,  (bl.  i$3)  ,»da€  bec  lot  van  elk;  volk  rampzaHg  is,  dac 
n  geene  fttacsrêgeling  ktnt  ^  en  door  d&  willekeur,  van.  eeB^ 

'■         ^'  .       ■  tor 


SOS  ft.  A«  W.  Ton  ZTITBl&UARir 

^4ÊtBtlea  gebieder  befceenèbt  wordt**!  Otc  leert. oat  Jtetmi» 
felokkige  Spmnjtf  het  Eur$ffifck*  Siam  I    -.:  .  .  ..    iv 

'  Keeren-  wQ  öoze  oogenvsn^dese  jamnsercdoiieelCD'if  tfaer> 
«ene  kieiue  Vi^kplaacing  vta.  gehikkige  ibenfcbeii  •  Ciodien  !z|| 
nog  bcibi)  op  de  Ziridoósikast  vao  j^ifeir,  .P0««n»iif5^^. 
ftfditiiV  ^eéfl  eeoj^n  CUnéet^iM  tfdntf  de  Biegcen der Menich^ 
]ieid  wist.  te  deen  eerbiedigètt;  .eor. alt  e^. Veder,  tiiec'ale 
.  ^ga.UfUiêm  Tiiea  der  Volkf,  eeie  Volkplaociogi  vao  Vr^e 
«téefdieii  ce  beltareik  Helles!  wQ  vreezen. met ziMM^a» 
aCANHt  dat  FAivitB«  dié  dtr  ufiereei  (ciiildeniet  syn  pen^ 
ièelmec  ia  alles  door  de  waarheid  heeft  laten.  getouUf)*  .>. 

Hec  laoge  fchiereibuid  van  Maiacca  brengt. onze» .^Sclucüyar 
too  eene  fcbos:  deri.talrQlte:  en  zaer  nitietaeide  Jlfi^i^^ 
l^atie,  of  liever  bet  MaMfchè  menfcheomsyh^^iüeli  üiiAf 
^  Van  ÜMiagaikar  af  over  de  eilaiuien  i^s.inififck^^  4n^ 
'y,  peii  C^W-f)  en  Aebttr-Indii  tot  de  SsndwUhsfiïamdefê 
ip^te-hec  PMscifiJand*'  (bier  verkeefdeiykvdeerLeei^.C^^iiyifif 
itffiMf  Oóstereiland  genoemd),  j^  en,  4neA;aiO  linigtegcadeii 
'^  Tener  beeft  verfpreid.*'.  Deze..menfi;heaftim<w^4()bier:|ee)? 
4Migiinffig  gefchilderd.  Het  Uwaar,  dat  t^nt^e  Scbiüj  vers ,  met 
welke  bQV  om  z^Der  vr^beidsirUlef  dikw.:gls  f  en'bloedigeo . 
üordelür^  veerde^  bem  zecr.flecbt  voorlM^n}  maar 
vwjfBnt  ons  de  onpart^dlgbeid »  die  verbalen,  all^  vpq^  ecbt^ 
mmt  op  te  neiben  ?  De  nieuwere  Erigtlfch0'&^^%exf^_  altbetui 
ovef'-de.  OostoTcbe  zaken  geven  daacvea^eeftneei  gonOifer 
deiftSbeeld*- 'Misfcbien  ligt  %de  wMrheid  jii  hermiddeo*  De 
itf«r4Q5^«i:  althans  komen  bier  in  een  Jlehi.>i>pr»*'.el$  bttet 
enkeihloeddorftlge. Wilden.  Z0  z^o,  ja , 'zeer  kn^g^ba^g « 
makr  tevens '  ondernemende  zeelieden  ed^isfthert,  dje.«  zqo 
als  óns  van  eene  allerkandigfte  band  berlgt  is »  gemeen^ani 
tot  op  de*  knsten  van  NteiwHoüandi'nttn^.  om  .er  leUCfVfi 
n^en.  vw)r.de  tafel  der  CUmaen  te  vangeoiT .;  Dat  de  tbe^mo^. 
meter  te  Jéalacca  ook -veélt^ds  booger  ..(Laat  dan  (^eii/o^ 
écaden;  weten  wiü  di>èr  eenen  HoUand/c^n  Qf&Qitt9.ik^  ^- 
ren  .in  die  ftad  beeft  vertoefd*  Zeer  dikw^ia  vin  er  bea 
wèergUs  boven*  de  po  graden. ,  De  vraag. van  gezondheid  of 
ongezondheid  zal  wel  deels  van  de  levenswi$«»dee}s.  ool(  vw. 
de  vfacbaabheid  der  aankomelingen  afhangen^  -.ZeeK;  jnist  is  de 
aanme^ing,  Cbl:>  177)  dat»  geiyk  de  09dsdi^n4t  vaq  B;U0« 
BBA^'  dié  ontbonding  predikt^  den  Siammt^es  ea  Tpnfuineet  . 
^verzwakt,'  dnsi  hét.'iMammedismus  de  reeds  woeste  iiei 
vecbardt»  verfiaalt,  en  tot  de  flerkfie  zelfopoffering  in  ftaat' 

ftelc 


tm  AAltDÈ  tv  KARft  BfiWONttlS«  Z^9 

ftelt.    De  ftad  Mèlacea^  weleer  een  eigendoin  der  Tortuge^ 
zgHy  tbtn»  der  Nederlanderen  9  wordt  daarop  befchreveo.  Ver- 
der befcbouwen   wij   löet  \ien  Schrijver  den  Mergui  -  Archi-^ 
pel^    vooral   het  eiland   Djunk  ^  Cejlon  ^  het  thans   Brttfthe 
Pottfif ' Pinang f    de  Andaman*'    en   Nicohar -eilanden^  door 
twee  oF  drie  onderfcheidene  menrcheuftammen  (de  eerfte  door 
Negers)'  bewoond  ,  en   waar  zich  de  Engelfcken  ook  reeds  ge« 
neateld  hebben.   De  Schrijver  gelooft  aan  menfchen  met  (laar« 
ten,  fchooQ  het  bewezen  zij ,    dat  dit  bij  de  Nicobaren  eene 
zonderliiige  vergiafing  \i\   ^g   netnen  dé  vt^heid,  evenzeer 
aan  het  geheele  verfchJSJnfel  te  twijfelen.  (Strauss,  waar- 
van ziMMERMANic  gewaagt,  heette  eigenlijk  s^truys; 
hij  heeft  dien  naam  verhoogduitscht.')  Eindelijk  befchröft  2 1^« 
MERMANN  Cejlon^  maar,   naar  *t  ons  voorkomt,  niet  met 
zQne  gewone   naauwkeurighetd.    Hy  fchildert  het  reeds  ver- 
nietigde Ryk  der  binnenlanden,  Candjy  als  nog  beftaande  en 
bloe^epde,  (deknndlge  Vertaler  had  althans  deze  verandering 
bebooren  te  vermelden)  fchrijft  driemaalhonderdduizend  in« 
woners  aan   Colombo  toe,  hetgeen   zekerlijk  althans  vijfmaal 
te  ^eel  is ,  fpreekt ,  blJ  het  vermelden  des  zoogenaamden  in«  ' 
dmks  van  adam's  voet  op>  de  Mamsptek^    niet  van  het  ei« 
genlQke  volksgeloof,  dat  het  de  voet  van  buitdha  is,  ver* 
t&eldt  wel  den  kaneelboom ,  m^r  noch  den  olifant »  die  op 
CejUn   de  hoogde  volmaaktheid  moet  bereiken ,  noch  de  be- 
roemde paarlvisfcherij  bij  het  eiland  Manaar ,  en  wijdt  aati 
het  geheele  Volk  der  Cingaleten  flechts  twee  bladzijden.    Dit 
is  toch   geene   evenredigheid  met  de  250,  die  aan  Tonquin^t 
bewoners  worde"»  bedeed  I 

De-  Lezer  ziet,  dat.wif,  met  uitzondering  van  deze  eti 
eenige  weinige  andore  aanmerkingen ,  enkel  de  rol  van  Refe-^ 
renten ,  niet  die  vati  Recenfenten  hébben  behoeven  té  fpelen. 
Hij  zal  zich  de  lezing ,  ook  van  deze  vier ,  gelijk  van  alle 
de  Deelen  dezes  uitmuntenden  werks ,  niet  beklagen.  Het  vol- 
gende zal  ons  zekeriyk  naar  Indostan  overbrengen. 

BiBLiOTHBCA  BiEERMANNiANA ,  five  Catalogus   Librorum  lm- 

presforum  et  Codicnm  Msf.^  quos  maximam  partem  colle- 

genint  Viri  Nobilisfimi oer^ardus  etjoANNEs  mber- 

-     MAN.  Tom.  IV.  Oct.  maj-  Pp.  378,  aio,  217,  aai ,  18a. 

Zdet  daar  (volgens  bovendaanden  titel)  de  verkoopiyst  der» 

B0EKBEf€H«   1804;  NO.  7.  X  fe- 


fitdect  aeer   dan   eeoe  balve  eeuw ,  zoo  in  als  bolien.  om 

Tfderlaod,  vermaarde  veczameliDg ,  zoo  van  gedrukte  boelEea^ 

ala   van  handfchrifcen,  welke  de  edele  Heeren  obr  ard  ea 

lOAMNBS  MKE&MAN  weleer  mtentideeh  verzameld  heb* 

ben  en  de  laatfte  heefc  nagelaten,   en  welke,  op  den  Sfieo 

Jun^  aanfiaanden  en  vier  volgende  wèkén,openlj[jk  in  UHage 

ibum  verkocht  te  worden ,  door  de  Boekyerkoopera.  l  u  c  h  t* 

MANS,    VAN  CLEÉF  eu  êCBSURLBSR.    De  l\|st  heeft 

vier  afdeelingen  ,   waarvan  de  e$rfiê  bevat  alwat  men  tot  de 

Godgeleerdheid  kan  rekenen ,  als  uitgaven  der  H»  Schrift » hare 

Uitleggen ,  Symbolifche  hoeken^  Kerkvaders ,  Godgeleerde  verke». 

Kerkelijke  Ge/chiedenis.  Voons  Regtigeleerden  en  H^etenfehappem 

en  Kiinften^  Oe  tweede  behelst  de  Letterkunde.  De  derde  de  Gr* 

fchiedenis.  De  y/Vr^/r  de  Handfehriftefu^'E^kt  afdeeling  heefc 

hare  onderdeelen ,  naar  ons  oordeel  wat  al  te  menigvuldig , 

waardoor  dik w^ la  Van  elkander  is  afgezonderd ,  wat  bijeen  be* 

boorde,  en  het  overzigc  van  den  rjifkdom,  in  elk  vak,  moei* 

jelijk  gemaakt  is.  Anders  is  de  orde  zeer  geleideiyk ,  en  naar 

de  besce  modellen  van  uitgebreide  boeker^en  ingerigt.    Doch 

pp  de  rangfcbikking  der  boekwerken  zelve,  in  elk  vak,  zou 

veel  zyn  aan  te  merken*    De  rijkdom  is  verbazend  \  en  ech« 

ter  verbeelden  wU   ons ,  dat  het  meerendeeh  verzameld  van 

^en  dtel  niet  zoo  zeer  zegt,  dat  hier  veel  is  b^gevoegd^ 

\vat  de  Heeren  meerman  niet  verzameld  hebben,  als  dat 

bier  niet  alles  voorkomt,  wat  z^  verzamelden.    Immers  wy 

misten  niet  weinig ,  wat  mij   meenden   hier  niet  te  hebben 

kunnen  ontbreken.  .Men  oordeele  ondertusfchen,   wegens  den 

fchat ,  eenigzins ,  uit  de  volgende  opgaaf.  Het  getal  der  boek^ 

nommers  bedraagt. 

Folio.     4to«      8vo.      lamo. 

ifte  Afd.  883.      13 19*    13^7-      "O. 

nde,  —  asQ.       696.    1131*      i^^- 

3cle    *—  .1021.      1313.    1621.      138. 

Het  geheel  2156.      3397*    4"9*      374» 
Wat  de  handfehriften  der  vierde  afdeeling  betreft:  men  vindt  er 

Folio.     4Jto«      8vo. 
OostevTcbe  io#       11-       n» 

Griekfche  flxa.      114*       45» 

Latgnfche  207.      155.       66. 

franfche  37*        28-         7- 

Ital. ,  Spaanfche ,  Portug.      14.        10.         3. 
Neder-  en  Hoogd.  105.       24-        ^7- 

Chlnefche  boeken  €.        5.         3» 

,  Het  geheel  591.      357-      'S»*  ^o. 


^iBtioTiredA  üiEe&MANNiAfiA*  ^4^ 

Ónder  dete  hmdfchrifcen  tïjn  Veled  vaa  zeldziUHn  opctera 
dom,  uiei  üéchis  van  de  XI  of  Xllde  eèufir  en  .vroeger , 
inttar  selfs  eenigen  van  de  Vlli  en  één  ran^de  Villen  eeuvr, 
3tfe»  op   parkemenc  gefchreven^  velen   met  mifjttlatotpen  enasé 

Onder  de  gedrukte  boeken^  soo  in  de  oudtf  al^  eei^ig;^a 
bekende  moderiie  talen  ^  munt  vooral  de  verzamelin;  vaa  Gm 
fihiedkandigen  ^  inzonderheid  o6k  ^t  f^aderlaüdfcke  lütt^rié  ^ 
in  uitgebreidheid  uit ,  alü  bevattende  niet  fleehts  de  gfeT^idetii 
denis  der '  Buropefcbe  Volken  fitt  Staten «  maar  ook  die. der 
andere  werelddeelen ,  Australië  niet  ultgenomem  itortom^ 
de  Bibliotlreek  is  univerfeel^  en  ata  Zoodanig  ovet  lïet  geheel 
fólledigei',  dan  eenige»  waarvan  ons  gebeugc  ^  dat  .immer 'Ia 
dus  vaddrlimd  verkooping  is  gebotiden }  fcbodn ,  in  fomtüigt 
Vakken,  de  BfbÜotheken  van  öREvsiiNA^aCaütrEitil^ 

0E   ItÖVSR»  T£    WATER,    WtT^  £  N  a^CB  eUSé  iM  VEO 

déze  verre  wonnen* 

.  Voorts  dient  nog  géSegd  te  würden^  datltfhter  de  defd4 
afdeeliiig  zich  eene  lij&t  bevindt  eener  aanElenl^ke  vtriaoMe»' 
liog  van  Kaarten  en  Platen  ^  de  laatfleü  in  tieer  dan  30  ijotrm 
tefeuiilet;  ook,  dat  tevens  verkocht  zuilen  worden; y/<fr /*• 
ten  met  Verheven  beeldwerk ,  verbeeldende  de  vidr  getijd«9 
des  iaars,  meesterftukken  van  willebi  van  mibAis;  eM 
eindelijk  »  dat  deze  Èibliotheek  uitmtidt  door  de .  koi tb|M 
banden,  waarin  tallooze  boeken  gebonden  zijn, 

Griekenland  in  1821  en  iSaa,  ten  aanzien  i^An  de%%elfi  v^4(^ 
'  fielftrijd  met  Turkije ,  uit  een  godsdienftig  en  ftaatkititiig 
^ogpunï  befckouwd.  In  twaalf  Brte^en  ^  gewiifèld  tsisfiiifê 
eenen  Griek  en  zijn*  Friend.  Naar  het  Fransek»  Tt  Amt^ 
fterdam^  bij  de  Erven  H*  Gartmané  18234  In  gr.  8^9.  If^ 
en  las  5/.  ƒ  i  -  aj. 

t^erhaat  der  Gebeurtenis/en  iH  Griekenland  van  het  begin  iet 
Mlusien  tot  op  deten  dag ,  voorzien  'van  opheUefende  eH 

.  pktatsbefchrijvende  Noten ,  betrekkelijk  den  Peloponnefut  eü 
Tufkije^  Dóór  tf.  d.  Dé  rapfenEL^  gedurende  deze  on^ 
Uitten  dan  een  der  Ptanfche  Confulaten  in  de  havens  vm^ 
dt  Levant  Verbonden,  Uit  het  traHsch  vertaald*  In  It 
beelen  compleet.  Te  Dordrecht^  bij  BlusTé  en  van  Braam« 
1823,    In  gr.  9if0é  te  zamen  XLIF^  604  BL  f^^Bot 

Geiyk  bet  oude  Griekenland  de  belangAelilng  tkÜet  GelMU 


fia  C^SBRLAND  Ilf  l8si  Elf  l8d3» 

den  en  Trienden  der  bercbaving  in  alle  tQden  cot  zich  ge^ 
trokken  faeefc,  das  boeit  hec  nieuwere  Griekenland^  hec* 
welk  ajicb  mee  zoo  Teel  luister  en  kracbt  uit  zQnen  eeuwen- 
langen  doodflaap  Terheft ,  de  aandacbt  Tan  het  geheele  Eur<^ 
pefeké  publiek  onzer  dagen.  £n  het  wekt  die  om  drie  ver* 
fchlUende,  maar  elk  op  zichzelve  hoogstgewigtig»  redenen*' 
De  vriend  der  Letteren»  wien  Griekfche  Gercbiedenls » CnVi^* 
fctu  taal,  zeden  en  gewesten  van  jongs  af  gemeenzaam  zijn, 
Tiet  met  een  onuitfprekeiyk  genoegen  de  hem  zoo  bekende « 
zoo  geliefkoosde  namen  van  Athene^  Korinthe  en  Argos^ 
Van  de  Thermopjlen  en  Samos  herleven ;  hij  kan  naauweüpka 
zyne  oogen  gelooven,  wanneer  hij  weder  eenenoDYsszos 
den  kampftry^  tegen  Barbaren  ziet  aanbinden;  hQ  voorfpett 
zich  eerlang  Weder  de  loutering,  de  herftelling,  4en  bloei 
Tan  hec  onfterfeiyke  Volk  der  Heèienen ,  en  hunner  zangerige 
taal;  hy  wenscht  zich  geluk,  eenen  t^d  te  beleven,  waarin 
het  Hellenismttsin  z^fn  eigen  Vadeifland  over  barbaarscbheid 
van  de  ergde  foort  zal  zegevieren.  De  vriend  van  Vrijheid 
en  Volksgeluk  in  alle  gewesten  der  aarde ,  de  Wereldburger 
juicht  de  edele  pogingen  toe  van  een  lang  vertrapt  Volk, 
>dat  Eeuwen  lang  zoo  ondragel^k  verdrukt  was ,  om  zQne 
^oei)en  af  te  fchndden ,    en  voorfpelt   aan  het  kroost  van 

THfi^IsfOKLES      en     PERIKLBS      en    E  P  A  M  I  N  O  NBA  S 

met  verrukking  eene  nieuwe ,  heerlijke  loopbaan.  De  vriend 
van  het  Christendom,  eindelijk,  befchouwt  mét  ipnertijk 
welbehagen,  dat  de  banier  van  het  kruis  zich  op  nieuw 
verheft  tegen,  de  halve  maan  der  Ottomannen ;  dat  de  plaat- 
fen  ,  door  de  prediking  der  Apostelen  verheerlijkt,  niet  langer 
door  de  woestaards  uit  de  woest^nen  van  /izië  ^  erf.  en  aarts- 
vijanden des  Christennaams,  zullen  worden  bezoedeld ;  dat 
men  den  Christen  aldaar  niet  langer,  om  zijn  geloof,  als  een' 
hond  zal  befchouwen  en  behandelen.  Zijne  beste  wenfchen 
verzeilen  den  Griek  in  dezen  waarachtig  heiligen  ftr^d 
om  het  dierbaardé,  dat  de  mensch  in  Hemel  en  op  Aarde 
bezit;  en  misfchien  maalt  de  g}oe\}ende  verbeeldingskracht 
van  dien  befchouwer  hem  reeds  weder  het  Christendom  ze- 
gevierend in  die  gemeenten,  waarPAULUs  het  plantte, 
ApbL;>os  het  befproeide,^  o  hannes  in  den  geest  het  op 
den  kandelaar  zag  (laan  en  —  verdwenen,-  en  waar  zijn  ede-^ 
Ie  leerling  polycahpus  hetzelve  zestig  jaren  langbeftuur- 
de,  tot  dat  zijn  marteldood  de  zaden  van  hetzelve  nog  ver- 
der v^rfpreidde. 

On* 


II.  C»  D.  RAFPKMBL»    GRIEKENLAND.  SI3 

Onder  de  vele  geTchrifteD»  die  over  deze  groote  gebeime» 
Dis  onzer  dagen  reeds  bèc  lichc  zagen ,  munten  de  twee  voor 
ons  liggende  nit.  Het  eerüe  befchonwt  den  oplland  der  GHe* 
ken  meer  nic  een  godidienftlg  gezigtpunt ,  deestai  betoogen- 
de;   hec'tweed^  uic  de  beide  andere  oogpuncen,  meer  ge- 
fchiedkttndfg.    Het  eerfte   is  van  eenen  Griek  ^   het  tweede 
van  eenen  Franschman^  maar  die,  zoo  *t  fcbijnc ,  een*  genii* 
men  tijd ,  althans  te  midden  der  eerde  en  bloedigfte  coonee» 
len »  te  Smjrna  vertoefd  heeft ,   ea  fchrijvèr  was  van  het 
^gblad  aldaar,  Ie  Spectator  OrientaL   Welke  partij  zj|]  voor* 
ihian,  behoeft  men  niet  te  vragen.    Wat  den  eerden  betreft^ 
hij   behoort  tot  het  herlevende  Volk  zelve ;  de  tweede  wat 
getuige  der  verfchtikkelökfte  gruwelen  van  het  Turkfcheg^ 
fpuis :  zon  hij  by  mogei|)kheld  koel  of  onverfchillig  hedbea 
kunnen  blijven  omtrent  de  flagtoffers  t- Zijn  verhaal,  ofTchoon 
Jbi)    geenszins    ook    de  wreedheden  en  onmenfchelijkbedea 
verzwijgt,  door  de  Grieken  uit  wanhoop  of  weerwraak  ge-^ 
pleegd,i5  dan  ook  zoodanig, dat  wij  wellzouden  wenfchen,  ' 
dat  éit  weinige  ongelukkige  verblinden ,  of  die  ontaarde  Mi- 
nisters ,  welke  de  partij  van  he^t  Rijk  der  duisternis  en  dea 
waqgeloofs  tegen  hunne  Eufopefche  tn  Christelijke  broeders^ 
zoo  al  niet  door  daden,    ^  dit  kunnen  of  durven  zij  niet---* 
tüan  toch  door  gevoelens  trekken ,  dit  verhaal   wilden  lezen ; 
om  te  blozen  over  hunne  voorodrdeelen ,  laaghartig  eigen-^ 
belang,    of  —  onmetrfcbeliijkheid. 

Doch  misfchfen  zal  dit  oogmerk  nog  beter  bereikt  wordeti 

door  het  eerstgenoemde  gefchrift.    Immers ,  de  éénige  voor- 

wendfels ,  die  men  tegen   de   Grieken  kan  bezigen ,  beftaan 

daarin ,    dat    zij  toch  epfiandelingen  zijn  tegen  een  wettig  ge» 

zag  ^  door  Europa  erkend  ^tn  dat  hun  opfiand  in  verband ftaat 

met  dien   in    het  Zuiden   en  Zuidwesten  van  Europa.    Deze 

tegenbedenkingen   worden  aangedrongen  in  aene  briefwisfeling 

""  met  een*  Griek  door  eenen  waarbeidzoekenden ,  maar  met  de 

beginfelen  van  het   Ultra  •  Monarchismus  bezielden  Franschm 

^an  (zóo  't  fchynt'>    De  Griek ^  die,  wat  het  ftaatkundige 

l>etreft,  dezelfde  beginfelen  fch^nt  te  beladen,   althans  te 

Jiuldigen,  om  zijne  zaak  def  te  zegevierender  te  doen  uitko« 

men,   verdedigt  haar  zelfs  uit  het  oogpunt  van  den  zooge- 

^naamden  Goddeiyken  oorfprong  der  Koninkiyke  magt.  Enhec 

Terheugt  ons ,  dat  dit  gefchied  is.     Al  di^nken  wij  ook  daar« 

omtrent  anders,  al  komt  bi)  ons  Nederlanders  (b(J  welken  de 

beperkine  der  Vorflenmagt  ibdert  zoo  vele  Eeuwen  de  voldrek- 

X3  ce 


f  14  01UEXENI4ND  IN.  i8ai  EM  v8a> 

ie  voorwMrde  vap'Volkigelak  is)  geen  betoog  vtn   de  wee- 
ligbeid  e^ns  opOa^di  ce  peg»  die  bet^^vp)g  van  misbruik 
^er  mtgc  ii.»  zoo  verheugen  ^wij  m§  tpch,  dac  men  i/«s«i» 
%elh  voor  de  Regcbank  der  Aneenheerfching.  kan  verdedigen. 
Wij  weten,    dat  eejiyke  lieden,  ook  in  od#  Land,  welke 
|ot  4lp:|>arcij  overhelden,  daardoor  voor  d%  Griekfihe  zaak 
li}^  gej^oqnen,    Do^h  vporal ,  bepaalt  ,de  Schr^ver  zich  toe 
bet  Chfktelfjke  oogpunt,  yiraaruit  w^  de  verheffing  der  Grie* 
i^m  «peten  .befchouwj^n»  „  AUes  in  deze  wereld,**  zegt  bij« 
^  befcbc^ft  eenen  <;irkel  ,  waarvan  bet  Christendom  alleen  is 
'p  uitgezonderd.    Deszeifs  loop,    welke  dikwerf  zoo  moeQe* 
^  lyk  is   na   te  volgen,  is  in  elke  Seuw  aUyd  nieuw»  ea 
^  kenmerkt    elk  tijdsgewricht  in  ^e  Gefcjiiedenia  der  we» 
„  reld.**    Hl)  tracht  aan  te  toonen,  dat  de  toeftand  van  dea 
Grifk ,  onder  eene  zoo  lange  (laverui\j  onveranderiyk  getrouw 
aan  z^nen  Godsdienst,  aan  z\jne  volka^eden,  aan  zijne  taal» 
(treng  afgefoheiden  van  z^ne  vervolgers  en  verdrukkers,  eo 
thans  eenparig  tegen  dezelve  opgeftaan^een  geheel  éénig  ver«i 
Ibhijnfel  in  de  Gerphfedenis  i<,wanne^  men  het  volk  van  Is^ 
fa:l  uitzondert.    Dit  béginfel  yascgehouden  zijnde ,  toetst  de 
Grhkfche   brieffcfarijver  de  vraag  van  zijnen  vriend :  kan  een 
Opfi^n4  eaif  a/s  wettig  befchóuwd  worden  ?  aan  hetzelve.    Hy 
erkent  drie  foorten  van  tegenkanting  aan  het  gezag :  de  eer« 
fte,  wanneer  hetzelve  eene  misdaad  voorfchrijfc,is  een  pligt; 
de  (weede,  wanneer  het  misbruik  van  magt  ten  top  gerezeo 
}s,  kan  fpms   noodzakelijk  zyn,  doch   wordt  meestal  eene 
dwaling ;  de  derde ,  door  herfenfchimmen  en  tronwelooze  in« 
blazingen  van  eenige   weinigen  gevoed ,  noemt  hij  eene  hei» 
ligfchennis.  Maar  de  Grieken  kunnen  in  waarheid  niet  gezegd 
worden ,  in  eene  dezer  kathegoriSn  te  vallen :   want  de  P^rt^ 
is  eigenlijk  hare  gebiedfter  niet;  zij   hebben  haar,  nooit  er« 
,  kend;    zy  moeten  jaarl^ks  hun  leven  van  haar  koopen,  en 
hebben  haar  nimmer  den  eed   van  getrouwheid  gedaan.    D# 
Grieken »   welke  door  de  Perte  gebruikt  worden ,  welke  zich 
toe  bare   flaven  yrijwilHg  vernederen ,  deze  moeten  haar  ze* 
keriyk  dienen ;  maar  ook  deze  alleen ,  zoo  lang  zy  zich  diea 
dienst  getroosten.     De  Christenvervolgingen  werden  geduldif 
door  de  eerfte  belijders   gedragen ;  maar  deze  leefden  opdeir 
bet  erkende  gezag  van  hun  Vaderland,   hetwelk  (hoe  dwaasp 
felijk  ook)  den  erkenden  Godsdienst  des  Rijks  handhaafde ;  <iv«» 
^^  Grieken  zijn  de  oude  bewoners   des  lands;    de  Turken 
llechcs  vreemdelingen;  hun  Godsdlen^  is  eene  ^ietiwigbelda 


11.  a  D.   RAFFBNEI/,  «Blgi^ENktfND.  $l| 

bQ  di«n  der  Cbristenen  vergeleken*  Dtnby  li  haime  Reg^ 
ring  Qic  dea  aard  der  zake  verwoesceod,  ea  vo<ml  itoodlot- 
dg  voor  de  ChristeneB,  welke. zij  ,  door  bec nluigt  op  on- 
derfoheidende  belooning,  tot  den  afval  van  den  vaderlS^eti 
Godsdienst  aanmoedigt.  * 

Het  tweede  gedeelte  (van  den  vierden  brief  af)  bevat  da 
weerlegging  van  het  gevoelen »  alsof  de  Griekf^h  Opftand.  \n 
beaekking  zon  ftaan  met  de  kort  te  voren  of  gelijktijdig 
▼oorgevallene  Omwentelingen  in  Spanje ,  Portugal  ^  Napels  etl 
Piemantm  Tot  dat  eio^e  dient  «erst  eene  korte»  niec  onbe* 
UngrQke  febeu  van  den  burgerlijken  en  godsdienftigen  toe« 
ftand  der  Grieken  onder  bonue- verdrukkers «  federt  de  ver* 
overing  van  Konllantinopel  toe  op  onze  dagen ,  waarin  bet 
grooto  %^H  der  Ceescelljkbeid  op  de  leeken  zett  worde 
▼oorgefproken  (volgens  de  denkw^ze  der  beide  vrienden) ; 
en  waarin  .men  de  omkoopbaarAeid  der  booge  kerkdienaars  zeef 
verontfchttldigt.  Rusland  werd  de  natuurlijke  befchermbeer 
der  Grieken*  De  Frahfche  Omwenteling  ging  bun  voorbij  i 
doch  niet  zonder  eenigen  indruk  op  hen  ce  maken*  Onder^ 
tnsfcben  handelde  alexander  met  de  Porte  over 'zekere 
bqralingen  van  het  laatfte  Vredesverdrag,  die  niet  of  kwalijk 
vervuld  waren/  *8  Keizers  taai  geduld  werd  door  de  onhan- 
delbaarbeid  der  Turken  op  de  z waarde  proef  gefield.  De  Grie. 
ken »  die  uit  de  aannadering  van  Rusland  tot  Üun  gebied  de 
fcboonfte  hoop  hadden  opgevat,  begonnen  ongeduldig  te 
worden.  De  verkooping  van  Parga  aan  al  f  Packa  van  Ja- 
fiina  ontrukte  aan  de  Grieken  het  éénige  punt»  waar  zij 
nog  vr^  konden  ademen.  Nu  brak  de  Oorlog  der  Porte  mee 
dezen  ali  ^Packa  uit  (i8ao.)  i,  De  dwingelanden  grepen 
„  elkander  aan :  moesten  zU  den  worftelllrljd  werkeloos  af- 
^  wachten  T*  A  l  i  riep  ^e  Christenen  tot  hulp  op  ,  en  dus 
geraakte  de  >menigte  in  beweging ,  hopende  dat  dit  bét  mid« 
del  ter  Itnggewenscbte  verlosfing  zou  wezen;  want  a  l  i  waa 
in  Griekenland  zeer  magtig.  Men  dacbt,  dat  Rusland  nu  ein* 
deüjjk  eens  het  zwaard  voor  de  broederen  zon  aangorden^ 
bet  geheime  Genootfchap  der  Hetairisten  vormde  zich ,  on 
ter  gelegener  t^d  uit  te  barden.  In  deze  omftandigbeden  deed 
Prins  TPsiLANTi  E^nen  bekenden  Inval  (Maart  1821)  ia 
Meliavii  en'  V^allaehije^  dien  de  Schrijver  als  voorbarig  en 
onberaden  afkeurt,  gelijk*  hij  dan  ook  mislukte.  Dezelve 
Hond  In  bijzondere  betrekking  tot  de  Hetaria ,  ^n  was  alleen 
op  de  hoop  op  ond^fleuning  van  Rusland  (het  allerblijkbaat^ 

X4  de 


gltf  GRIEKKNLAND  IN    1^2 1  £N   l823. 

fte  belang  dier  Mogepdheid)  geveitigd.  Doch  ftaackyodige 
belpiegelingen  en  d\yftze  berekenibgen  overfcbreeuwden  'de 
ftem  der  menfcheiykheid  en  die  eetier  w^ze  en  voordeelige 
Ü2iAt\aïnde:  RuslanJ  verzuimde  de  fcboonfte  gelegenheid, om  dd 
Grieken  voor  altijd  aan  zich  te  verbinden » en  die  gelegenheid 
zal  nimmer  terugkomen;  de  Grieken  hebben  hun  venrouwen 
op.  die  Mogendheid  verloren.  (Onze  Schnijver  maakt  die 
aanmerking  niet.)  Ondennafchen :  had  de  gezegde  opftand 
toch  geheel  GrMenJand  in  beweging  gebragc.  De'  Turken 
wilden  hetzelve  ontwapenen.  De  Bejs  van  Morea  lokten  de; 
Sisfchoppen  naar  de  hoofdftad  Tripoistza.  <,  en  wierpen  hea 
in  den  kerker;  de  Aartsbisfchop  van  Patras ^  gbrmano^ 
alleen  oniOiapte  dien  valdrik  door  eene  list »  eo  nu  greep  men 
algemeen  tot  de  wapenen.  Dit  was  de  eenvoudige  aanleiding. 
Geen  der  leden  van  de  geheime  Genoocfchappen »  die  men 
als  bewerkerli  van  den  opfiand  in  Spanje ,  Ifaiia  en  elders  be^ 
fcbouwt»  heeft  in  Griekenland  fortuin  gezocht  of  gemaakt » 
en  de  Grieken  bekomen  geenen  ónderHand  uit  menige  gehet* 
me  kas.  Het  toeval  alleen  deed  hunnen  opftand  op  denzelf-  - 
den  t^d  uitbarüen  als  dien  te  Turin^ 

Na  dit  betoog  laat  de  Schrijver  een  kort  overzigt  volgen' 
der  gebeurtenisfen  in  Griekenland^  gedurende  de\eldtogtea 
van  i8ai  en  1822»  tot  óp  de  inneming  van  Naupli  di  Romd^ 
nia^  en  eenige  bedenkingen  omcreot  de  üaatkunde  dcr.veiv 
bondene  Europefche  Mogendheden  ten  aanzien  der  Grieken* 
Wij  hebben  daarover  reeds  meermalen  in  ons  Maandwerk 
gefproken,  en  kunnen  dus  voldaan  met  de  aanmerking* 
dat  ook  de  Schrijver  de  inftelling  van  eenen  vrijen  Grieks 
fcken  Staat  voor  de  beste  en  w^sfle  ilaackunde  der  Hoven 
verklaart,  zelfs  voor  hunne  onderlinge  eendragt,  en  ter  fmo- 
ring  van  alle  revghtii^naire  beginfelen.  ^  Nooit  heeft  zich 
„  eene  fchoonere  gelegenheid  voor  de  Chriscelijke  Mogend- 
^  heden  aangeboden,  om  de  zaak  van  God  te  dienen,  en  de 
j,  menfchelijke  belangen  daarmede  te  vereenigen.  Zy  hebben 
'^  deze  gelegenheid  verworpen,  en  men  zoude  op  het  denk** 
^  beeld  kunnen  komen ,  dat  de  goede  trouw  en  de  zielskrachc 
^  niet  in  hunne  raadsvergaderingen  hebben-  voorgezeten»  Maar 
,,,  God  handelt,  terwijl  wij  overwegen.'*  (BI.  lo^O  Onze 
Schrijver  Igat  vervolgens  nog  eenige  bedenkingen  over  Enge* 
lands  gedrag  in  het  bijzonder,  en  ever  de  beste  kerkelijke  en 
Aaackundige  inrigcing  voor  Griekenland  volgen. 
Wij  fiappen  biermede  af  yan  dit  welgefchrevene  en  door<* 

gaans 


.     M.  G»  X>*  RAFPKN&L,  >GRIBnNLAMD.  317 

glans  welgedachte  gefcbrift  ^  om  tot  den  tweeden  Scbrijver» 
COC  aAFP£NEL,  over  ce  gaan.  Deze  bepaalt  zicb  alleen  toe 
de  Qefcbiedenis,  zonder  zelfs  de  onmiddellijke  oorzaken  van 
den  opdand  behoorlek  te  onwikkelen,  die  men  dus  ulc  No. 
I  moec  aanvullen.  Daarentegen  is  bij  meer  uitvoerig  om- 
trent de  meer  middellijke  en  verwijderde  oorzaken ,  namelijk 
den  toenemend  en  bandel,fcbeepvaarc»  rijkdom  en  wetenfchap-- 
peiyke  befcbaving  der  Grieken »  welke  bun  de  ketenen  boe 
langer  boe  meer  deed  gevoelen  en  ondragelijk  worden;  ter» 
wi}l  op  de  nieuwaangelegde  fcbolen  de  gedacbtenis  aan  de 
groote  Vaderen  verlevendigd ,  en  daardoor  geestdrift  voor  de 
Vrijbeid  geboren  werd.  Q>t  onbekende  Scbrijver  van  No.  x 
heeft  misfcbien  met  opzet  van  dit  punt  gezwegen ,  om  zj[)nen  ^ 
zwakken  vriend  niet  te  ergeren.)  Vervolgens  loopt  bet  ver« 
haai,  vrU  breed, eerst  over  den  opftand  in  MMavie  en  fVaU 
iacfttjijÓÉn  over  dien  in  Morea^  —  verbaalt  de  moorddadige 
tcregtftelUng  van  den  Griekfehen  Patriarch ,  die  de  wóedé  der 
opilandellngen  nog  meer  deed  ontvlammen,  en  de  fchuld 
droeg  van  de  vele  Turken ,  die  ook  ongewa^fend  werden  ver- 
moord; den  opfiand  der  eilanders,  en  hunne  verrigtingen  te» 
gen  de  Turkfphe  vloot ;  bet  eerfte  Congres ,  te  /Irgos  gebón* 
den;  de  verwoesting  van  Patras;  den  opftand  van  Samos,  en 
de  vernieling  van  een  Turksck  Oorlogsfchip  in  de  /Idramj- 
tifche  golf.  De  Schrijver  bepaalt  zich  echter  geenszins  tot 
het  elgeniyke  Griekenland  en  den  ArchipeL 

In  bet  tweede  Deel  brengt  hij  ons  naar  Klein  •A^dê  over^ 
vertoont  ons  de  kleine,  weleer  zoo  gelukkige,  vrijftad  der 
Grieken  9  Cydonia  of  Arvali^  in  bet  oude  jEoIiSy  (de  fchep- 
pii^  van  eenen  braven  Griek ^  met  name  juan  (scono- 
MOS,  doch  te  midden  der  twisten  van  de  oorlogende  par« 
t^en  vernield)  en  gfsleidc  ons  naar  Smyrna^  het  tooneel  der 
ijsfeipfte  gruwelen ,  door  den  Schrijver  zelven  bijgewoond,— 
naar  Cyprus^  waar  de  vreedzame  bevolking  door  de  wreede 
Syri/cAe  Turken  werd  omgebragt,  —  weder  naar  Moldavië  ^"^ 
waar  wij  den  ongelukkigen  afloop  van  den  veldtogt  (door 
driemaal  herhaalde  verraderij)  betreuren ,  —  naar  Konftantino" 
pei^  —  naar  Qandia  (Creta^ ,  —  naar  M(frea ,  waar  wij  de  in- 
neming van  Patras  befchouwen ;  hij  vertoont  ons  het  bloed- 
bad te  Tripolitza  ^  de  onderwerping  van  Casfandra^  en  de 
onderfcbeidene  gevechten  in  Livadiê,  of  eigenlijk  Grieken* 
land^  den  Oorlog  der  Perzen  tt^en  de  Turken  ^  den  dood  van 
Ahi'Pacha  ^  de  inneming   van  Korinthe ^  de  vestiging  v-an 

X  5  .      deo 


den  CHekfchen  Rvul  «!dMr^^  i^  kleine  neder bigen  derCr/^. 
i^M  ler  eee  bij  GétUfmü  en  Z^nte ,  den  epOand  van  Sciê ,  en 
hei  daarop  gevolgde  bloedbad,  b^i  de  herovering  van  dat  ei- 
Jand.  —  Hier»  ea  d«$  in  bec  begin  van  i833»«indigt  bet 
gefchiedverhaal. 

De  Schr^ver  betuigc  in  d^  «Voorrede  xtA  OeUigfte^  dat  h^ 
met  ie  uiferfie  zorg  «tle  vergroote  verhalen^  volksvertelfela 
of  anekdoi^en»  voor  wier  echtheid  bij  niec  kan  indaan,  uit 
zijn  werk  beeft  geweerd  ^  en  dus  van  eene  menigte  veldfla- 
^n  geen  ffaw^g  heeft  ^emiiakc ,  die  de  Eurapefhke  Couran- 
ten zoo  menigwerf  hebben  medegedeeld;  dacaliea  de  vrucht, 
zyner  eigene  opmerkingen,  of  lUc  half- officiéle;  verbalen  ge« 
pot  Is.  No^tans  gelopven  wfl.,  dac  faij.fommige  berigten 
van  ingenomene  fleden  te  gereedel(|k  heeft  otrergenomen. .  Al« 
cbant  by  verfchllc  van  den  ongenoen^den  Scl^i^ver  van  No.  t 
in  bet  door  bem  gegeyen  uityoerlge  verhaal  jler  inneming  van 
bet  kasteel  van  Patras^  (Ilde  p.  bl.  iia  en  vervO  Volgena 
ferstgemelden  toch  was  hetzelve  flechts  ép  her  punt  van 
ziqh  ov^r  te  geven,  en  werd  door.  jus  juf  «^^^^A?,  wien 
RAFFENEL  bet  doec  hernemen,  ontzet.  Wij  meenen,  dat, 
volgens  de  ecbcfte  berigten  van  dien  t(fd ,  de  ongenoemde 
gejyk  heeft,  Raffekei«|s  ook  re  mild ,  wanneer  hQ  Bag^ 
dad  reeds  aan  de  Perzen  inmimt,  na  eene  door  ben  behaalde 
grooce  overwinning.    Deze  zegepraal  zal  wel ,  volgens  latere 

'  en.waarfchUniyk  naanwkeuriger  berigten,  flechts  eene  fcher* 
mutfeling  geweest  zJiJn ;  het  innemen  van  Bagdad  heeft  zich 
althans  geheel  niet  bevestigd.  Anders  fcbjünt  de  Schr^fver  der 
waarheid  zeer  getrouw  te  zijn ,  en  voor  ^\{Qe  onpartydlgheid 
getuigen  de  flecbte  trekken  en  gruwelen ,  die  b'i  zoo  wel  van  de 
fel  getergde  Grieken  als  van  de  Turken  verhaalt ,  onder  anderen 
dan  moord  yaa  verfcbeidene  weerlooze  grijsaards ,  die  te  Mecm 
ca  waren  ter  bedevaart  geweest,  en  de  ijsfeiykheden ,  te 
tripoUtza  gepleegd.  Zekere  uitvoerigheid  (bingdradlgbeid  wiU 

^  len  wïj  haar  niec  noemen}  beeft  echter  deze  'Gefchiedenis 
een  weinig  te  zeer  doen  uitdien.  Achter  dezelve  zjjn. ver- 
fcbeidene aan^eekeningen  over  Konftantinopel  ^  Sparta^  Atke^ 
ne%  Smjrna^  TrifoUfza^  Arvali^  en  eenige  echte  (tukken  ^ 
tot  de  onderhandelingen  tusfchen  Rusland  en  de  Porte  be«» 
(rekkelijk »  bet  afgedwongene  Manifest  van  den  GrieJ^chen 
Patriarch,  eer  afrading  van  den  opftand  aan  zijne  landslieden, 
^  de  Grondwet  van  Griekenland. 
Pe  Vertaler  beeft  zich  biermede  niet  te  vrede  gehouden» 

In 


K.  C.  D,  aAJFEMSLt    GRIEKENLAND,  319 

IQ  de  voQf3otnderfteUi0^  zekerlijk»  d«c  zijne  Lezers  niets  we« 
teo »  beefc  li^  ben  niec  verfqhoopd  van  de  vermelding  der 
meeic  bekende  voorwerpen ,  (b,  y«  den  cogc  van  x  e  r  x  £^) 
iüe  hij  ontleend  beeft  uit  —  h  u  b  n  e  R  's  Lexicon !  Groote 
kunde  aan  de  oade  Aardrijkskunde  lege  bij  juis^  ook  niet  aan 
den  dag;  want  een  klein  plaatsje  in  de  nabuarfcbap  van  5*^^ 
loMi^ki  CC<ï/i«//iï)  verwart;hy  ,door  de  gelijkheid  van  naam, 
met  Qalaxidi ,  het  oude  Cirrha  aan  ^e  zeekust  van  Phocis! 
Van  fouten ,  zoo  als  Kaap  Sigeus  voor  Sigeum ,  fwee  tumulus^ 
de  geboorte  tbd  Kt  AiroiaEO-iti  de^  Kaaha  van  Mecca,  de 
verheffing  van  den  Sherif  dier  Had  tot  een*  Sultan^  enz. 
willen  wij  niet  eens  fpreken.  Maar  dat  men  de  Kaap  de  gocm 
de  Hoop  tot  een  Caput  bonte  Spet  maakt »  (bL  141)  kan  er 
toch  niet  door  !  Eene  befpotteiyke  afleidhi^  van  den  Sebri> 
Ver  zon  ons  bijna:  doen  denken ,  dat  b^  in  het  oude  Grièkseh 
feheel  onbedreven  was.  Op  bl.  34  van  bet  lüe  Deel  leidt  hij 
Hetairisten  van  bet  woord  ather^  uit  hoofde  van  de  ssttiverkeid 
Atmner  bedoelingen  ^  af!  fl^  (chijnc  dus  het  woord  ketairos^ 
vriend 9  tdtt  te  kennen.  ^  In  No.  1  hebben  wij  weinig  misfla* 
gen  van  dien  af^rd  aangetroffen  ^  maar  toch  eenen  zeer  ergen , 
die  geene  drukfout  zj[fn  kan.  jittiquey  of  zelfs  /iti^uafvoot 
Aftika  I  iemand ,  die  over  GriekenUnd  Iets  in  *t,  licbt  geeft , 
el  ia  hec  dan  ook  louter  vertaling ,  dient  toch  wel  het  Und 
ce  kennen ,  waarvan  Athene  de  boofdllad  was.. 

Wij  fluiten  deze  beoordeeling  met  de  vermelding  van  een 
paar  bijzonderheden,  die  minder  algemeen  bekend  zijn,  ui^ 
&AFFENEL.  Een  Grieiick  Dichter,  riga,  die  vrijheids» 
liederen  voor  de  Grieken  had  opgefteld,  welke  niet  weinig 
lot  den  opftand  bedroegen ,  liep  in  bet  oog  b\i  de  Porte.  Hy" 
vlttgtte  dus  naar  de  hoofd  ftad  van  Oostenrijk  ^  en  werd  al» 
daar,  met  ooglulking  der  Oostenrijkfehe  Politie ». opgeligt , 
naar  Kpnftantinopei  gevoerd,  en  vermoord.  Men  wil  zelfs ^ 
dat  bet  Oostenrijkfehe  beftuur  zich  hiertoe  zou  hebben  latea 
êmkoopenillQioon*  bU  XXIO^Men  had,  in  het  begin  vao 
den  opdand ,  bet  plan ,  om  Konfiantinopel  zelve  te  overrom* 
pelen^r  Vele  Grieken  der  boofdftad ,  van  het  Genootfchap  der 
Heteristen^  hadden  de  posten  daartoe  verdeeld.  De  gedaante 
van  Europa  ware  dan  misfchien  veranderd  geworden^  zoo 
niet  een  verachteljüke  aanbrenger  zijn  Volk  verraden  eq  dep 
eanflag  ontdekt  bad ,  waarc^  de  moorden  te  Konfiantinopel 
vi^gden^  die  de  gebeele  uiiroeijing  of  verfpreiding  der  oudp 
{[^lla^bten  yen  hei  Fo^mI  teo  gdvolge  hadden,    Misfchien 

moest 


320  U.  C.  D.  RAPF  KNrL,   GRlEftENLANl>* 

moest  de  redding  der  Grieken  uit  deie  bedorvene  gefltchceo 
niet  oncfpriDgen  t  Misfchien  moestien  de  krachtea  des  Volks 
nog  in  een*  langen  ftrijd  worden  ontwikkeld  en  veredeld,  eer 
z\)  waardig  waren,  de  zoete  vrocbten  eener  eigene,  vrije 
Regering  in  vrede  te  genieten  I  De  Hemel ,  die  hen  tot  hier» 
toe, in  fpijt  van  het  Heilige  Verbond, zoo  zigtbyt befchermd 
heeft ,  doe  aan  de  breve  voorftanders  van  Regt  en  Onafhan- 
kelijkheid dien  zegen  genieten! 


Redevoering  ever  het  geen  de  ondervinding  van  eene  halve 
Eeuw  mij  geleerd  heeft  ^  dat  een  Advocaat  voornamelijk 
behoort  in  acht  te  nemen  ^  of  te  vermijden;  gehouden  door 
Mr.  jo  AHNES  VANSK&  LiMDEN,  J.  U.  D.  en  frak'- 
tizerend  Ad^^^^f  i^  Amfieldam^op  den  x  Maart  iZ^^^-^ 
ter  plechtige  viering  van  het  vijftig  "ja^ig  Juhelfeest  van 
desxelfi  bevordering  tot  Leeraar  in  de  beide  Regten  ,  emu 
Uit  het  Latijn  vertaald.  Te  4mfieldam^  bij^  P.  den  Hengst 
en  Zoon.  1834.    In  gr.  ivo.  S3  BLfi-60. 

tiet  is  voorwur  een  zeldzaam  en  hengeiyk  verfchijnfel ,  dac 
een  AdvaiEaat ,  of  eenig  ander  geleerde  vac  beroep ,  die  door^» 
gaans  reeds  een  derde  van  een*  gewonen  leeft^d  heeft  afge» 
legd,  alwrens  dit  te  aanvaarden,  vQftlg  jaren  in  dezen  kring 
werkzaam  z)}  —  vooral,  wanneer  hy  zich  dan  nog  in  Oaac 
en  opgewekt  gevoelt»  om  het  feest  dezer  verjaring,  eea 
waar  Jttbilé,  openlijk  te  vieren.  Wij  meenen,  dat  die 
vóór  korte  jaren  heeft  plaats  gehad  met  den  hoogberoemden 
WASSENBEROB  te  Froneker;  en  thans  ontmoeten  wij  we- 
derom een  geval ,  dat ,  in  zekeren  zin ,  nog  fterker  mag  gé* 
noemd  worden.  De  heer  van  der  linden,  zijn  ganfcbe 
leven  aan  de  pleitzaal  en  aan  het  fchrijven  of  veralen  van 
Tegtsgeleerde  en  zedekondige  werken  hefteed  hebbende,  en 
alzoo  met  mond  en  pen  immer  gebruik  hebbende  gemaake 
van  de  moedenaal , treedt  in  zijnen  grijzen  onderdom, tot  het 
oogmerk  voornoemd,  als  Latijnsch  redenaar  op,  alzoo  fpre- 
kende  en  redenende,  dat  niemand  onvoldaan,  wat  zeggen 
wQ !  niemand  niet  verrukt  en  vermaakt ,  doch  tevens  gefticht 
en  geleerd ,  uit  de  gehoorzaal  henenging.  Thans  die  zelfde 
redevoering  t  welke  wij  in  het  Latijn  aanhoorden  en  daaana 
lazen  yin  de  Nederdultfche  taal,  ter  aankondiging,  in  handen 

ne. 


J.  TAN  DER  LIdDEN,  ]LEÜÉV(»RINO«  Jüf 

Beme&de*  bevinden  wl|  dezelfde  gemakkelijkheid  en  onge» 
dwongenheid  beboaden  te  zijn  gebleven,  en  dn  wij  niec 
door  bec  onverwachte  vaü  den  ultnemenden  Latijnfchen  ftyi » 
benevens  het  eerbiedwekkende  der  plegtigbetd ,  z^n  verleid 
geworden ,  om  den  ganfchen  inhoud  gepast ,  rQk  van  zaken 
en  vol  wiifze  gematigdheid  te  achten.  Het  onderwerp ,  na- 
meljyk ,  hetgeen  de  ondervinding  van  eene  haive  eenw  mij  gt^ 
leerd  heeft ,  dat  een  Advocaat  voornamelijk  behoort  in  acht 
u  nemen  of  te  vermijden ,  wordt  daann  behandeld  met  opzigt 
tot  het  advizeren ,  het  inftrnéren  van  het  proces  ,  en  het  ei- 
genlijke pleiten ;  omtrent  welke  drie  voorname  deelen  van 
den  ^ligt  en  het  beroep  eens  pleitbezorgers  hij  inzonderheid 
deze  lesfen  geeft :  'dat  bet  eerfte  niet  voorbilrig  en  oppervlak- 
kig,  of  te  vle{)end  voor  den  vragenden,  gefehiede;  dat,  by 
het  tweede ,  de  regte  vorm ,  en  dns  ook  de  naanwkeurige 
kennis  der  regtsvormen ,  niet  verwaarloosd  worde  ;  dat ,  ten 
aanzien  van  het  derde ,  langw^llgheid ,  gezwoUenheid,  ge- 
meenheid, nutteloos,  rekken  en  vele  andere  misbruiken  wor- 
den vermijd ;  waarna  nog  een  enkel  woord  over  de  beloc- 
ning,  wg  flippen  dit  maar  even  aan,  en  verwijzen  voone 
naar  het  ftuk  zelf,  dat  voorzeker  geen  liefhebber  of  beoefe- 
naar van  het  vak  ongelezen  mag  laten ,  en  waarin  ook  andc* 
ren,  behalve  wezeniyk  nut  en  leering,  dat  vermaak  znllea 
kunnen  aantreffen,  hetwelk  en  de  fchoonheid  van  den  iiw 
koud ,  en  de  heugeiykheid  der  aanleiding,  en  de  bewonde- 
ring van  den  gr^saard  aan  de  hand  geven.  Achteraan  volgt 
eene  kone  en  keurige  befchr^ving  van  het  vriendehmaal  en 
verdere  gefthenken ,  met  welke  de  orde  der  Advocaten  hem 
den  eigen  dag  zoo  gepast  vereerd  heeft.  Moge  de  heer  van 
OER  LiNDEN^nog\lang  den  zegen  genieten,  dien  hy  zoo 
dankbaar  heeft  erkend  I 

WQ  meenen  In  de  vertaling  der  aangehaalde  plaau  op  bf. 
41  eene  fout  te  befpeuren. 


Gedichten  van  E.  w.  van  dam  van  isselt.    Te  Breda^ 
bij  W.  van  Bergen  en  Comp.  iSaa»  In  Svtf.iis^/. /i-5o# 

JDe  heer  van  isselt,  zy ne  voo^ede  aanvangende  mee 
deze  woorden :  „  M^  dunkt  reeds ,  dat  ik  dezen  en  genen 
zeggen  hoor:  Al  weder  een  dichter?  dat  houdt  niet  op T 
toont  hiermede  bekeiid  te  z^jn  met  den  zoo  gewonen  uitroep 
des  publieks  ,  bij  de  gedurig  herhaalde  verfchijning  van  groo^ 

te- 


JM^  «*  Wa  vAtf  DAM  vxrr  tSttLf 

MM  e»  klehMe  dlcbcbundds ,  fëdert  een  koit  verloop  Vflii 
i>ren  in  't  ]jcbt  verfcbeotn.  ReceDfetK  heeft  in  dezen  vic^ 
roep  ook  wel  eeos  rifn  aandeel  gcTnomeo :  'bij  eenig  naden-' 
ken,  ecbcer,  begreep  hij  ^  dar  hy  onbillijk  handelde,  daaf 
er  toch  aicyd  in  de  gebetlgde  tegswljze  zekere  fchiyn  vao 
•ncevredenfadfl  ligt  opgeflocen ,  welke  beleedlgend  kan  wor- 
den Yoor  hem  t  ^le  zijne  dfchtvmcbren  ,  om  welke  redenea 
dan  ook\  bet  publiek  verkiesr  aan  te  bieden, 

Sederr  heefc  dan  ook  Receolbnr  zich  verheugd  bij  de  ver« 
fthyoing  van  een  nieuwuitkoinend  dichcwerk{  en  ook  het' 
onderhavige »  van  den  beer  van  isielt»  waa  hem  geens* 
zins  onwelkom ,  en  biy  plaatn  bet  gaarne ,  in  zyne  bo^ver^ 
sameling,  neveni  de  gedichten  van  onze  andere  vadertondfcbe 
zangers.  „  Maar  —  hoort  bfl  vragwi  —  vereent  dan  dit 
werkje  deze  plaats?  Mug  het  daar,  naast  de  werken  van 

VOflDBLt   HOOPT,    VANHAREN,    FEITB,    BILDBR* 

0QK,  TOLLENS,  LOOTs  eo  -andeM  ptiikdichters 5  be« 
^  waard  worddu  T*  Kecenfent  wil  deze  vragen  met  de  weder« 
TTUg  beantwoorden :  ^  Mag  de  vink ,  m$%  het  (ijsje  zijnen 
lang  ook  doen  hooren  in  het  woud ,  waar  nachtegalen  2fn« 
gen?**  Waarom  niet?  Eo  is  het  aaff  die  lieve,  kleine  zangera 
vergund ,  aldaar  hunnen  wildzang  te  kweelen  4  waarom  zoU' 
den  wy  dan ,  in  het  gebied  der  kunst ,  op  eene  tegenoverge« 
ftelde  w^ze  handelen  ?  Waar  toch  netelt  de  bevoegde  en  wet«> 
tige  regtbaok ,  die ,  in  dezen  ,  plaats  en  rang  mag  bepalen  eo 
toekennen?  En  al  beftond  er  eene  zoodanige  dichteri^ke  vier* 
fchaar,  dan  zou,  naar  het  oordeel  van  Recenfent,  aan  elk 
der  leden  dier  verfcbUlende  rangen  ook  tevens  de  verpligting 
bchooren  te  worden  opgelegd ,  zorge  te  dragen,  dat  elk  pro^ 
éttct  zijner  Muze  volkomen  beantwoordde  aan  den  rang,  hem 
.  eenmaal  op  hoog  gezag  toegekend.  £n  waar  zou  dit  heen  f 
Geeii  dichter  van  den  eei^n  rang  zon  daa  ooit.  een  versje 
mogen  uitgeven ,  tot  den  tweeden  behoorende  I  G»een  dichter 
van  den  tweeden ,  tot  den  dsrden  rang  mogen  afdalen  1  Ën 
zou  dat  niet  ftr^dig  zijn  roet  de  echte  gevoelens  van  vrij« 
Beid  en  Hberaliteit  ?  Veei  o^reenkomftiger  mee  deze  gevoe* 
lens  is  het,  in:  dezen  niets,  althans  niet  openlijk,  te  bepalen 
en  vast  te  ftellen ,  alle  vergelijkingen  tusfchen  dichters  en 
dichters  daar  te  laten,  en  een*  iegelijk  vrijheid  te  laten,  den 
genen  als  lieveliogsdichter  te  kiezen  ^  wiens  fmaak  en  w^ze 
van  behandeling  met  zyne  eigene  individualiteit  het  beste 
overeenkomt ,  en  wiens  zangen  hem  het  .meest  behagen* 

Üit 


*  Uit  dit  opgege^tn  oogpout  kondigt  dan  ook' Recenfenc  dft 
gedtthten  van  den  heer  VANiss&LTaan,  en  durft  zijned 
lezeren  verzekeren ,  dat  zy  in  dea^elve  eene  aangename  kè*^ 
lunr  zullen  vinden.  Alle  de  fiukjes »  in  deze  verzameling 
opgenomen ,  znllen  (en  hoe  natuurlijk  is  dit  1}  eiken  lezer 
niec  evenzeer  behagen;  dan,  dit  ligt  meer  in  de  w^ze  „  waar* 
op  elk  voor  zich  denkt  en  gevoelt ,  dan  wel  in  de  gehalte 
der  afzonderlijke  deelen. 

Bekrompenheid  van  plaats  verbiedt  Recenfent , .  van  ieder 
ftnkje  zijn  gevoelen  te  2eggen;  des  te  liever  doet  hij  zulks 
over  het  geheel ,  er  aan  dat  geheel  kan  hQ  z^jne  goedkeu- 
ring niet  weigeren*  Over  het  algemeen  hebben  hem  de  klei* 
nere  (tukjes  beter  behaagd,  dan  het  meer  uitgebreide  (luk« 
Regf  door  zee,  hetwelk  deze  verzameling  opent.  Dit  is  door* 
gaans  het  geval  met  aankomende  dichters.  Verre  zij  het  in« 
tusfchen,  dat  wij  dit  grootere  gedicht  zonden  afkeuren: 
want ,  waar  w})  plaatfen  Vinden  als  deze  s 

Verachting  zij  zijn  loon ,  die  too  venre  is  verbasterd , . 
Dat  hij  de  heldeneen w  van  Hollands  grootheid  lastert; 
Wien  *t  hart  niet  hodger  flaat  bij  zoo  veel  deagd  en  moed  $ 
Die  *t  voorgeflacht  berispt ,  dat  telkens  goed  en  bloed , 
Getroost ,  voor  vaderland  en  vrijheid  óp  dorst  zetten  t 
Verachting  zQ  zijn  loon !  H^  moge  *t  flagz waard  wetten ; 
Hij  biede  aan  *t  bloedig  heer ,  aan  *t  heer  der  halve  maan , 
Tot  (baf  van  Griekenland,  zi[jn*  moed,  zijn  krachten  aant 
Hij  zoek*  den  dwingland  op,  die,  met  2ijn  flaaflche  benden, 
*t  Wanhopig  volk  betoomt,  dat  mort  bij  z^ne  ellenden,  <— 
Diir  is  zijn  vaderland  —  op  Hollands  bodem  niet  I 

daar  zingt  gewis  ons  hart,  met  den  vaderlandfchen  dichter, 
mede.  Dan,  wij  vonden,  hier  en  daar,  fommige  regels, 
meer  voegende  in  eene  redevoering  ,  dan  in  een  dlchtiluk , 
en  alzoo  minder  beantwoordende  aan  het  krachtige ,  over  hec 
algemeen,  in  een  dichtftuk  van  zulken  inhoud  pasfende.  Re- 
cenfenc wil  hiervan  een  enkel  Haaltje  opgeven, en  houdt  zich 
overtuigd,  dat  de  heer  van  issblt  zelf  het  gegronde  der 
aanmerking  zal  gevoelen ; 

Op  nw  toegevendheid ,  o  Hoorders  f  durf  ik  bouwent 

Alf  kracht  en  melodQ  ontbreken  tfan  m^n  toonen, 
Moog*  dan  m^n  onderwerp  mii  in  nw^  oog  vérfchoonenf 

Even 


Sil4        1.  W.  V^  N  D  A  M  ▼  A  N  I  8  M  L  T,9    GEDiCBTfifC. 

B?en  min  Hs  Ticlntc  om  coc  deze  aaomerking  tanleiding 
gif^  beftnart  ons  dezelve  bij  eeoe  opmerking  van  anderen 
aard,  het  ftoocende  van  fommige  regela  betreffende;  b.  v* 

Die  rQkdom  alleen  kende  als  braafheid  en  dengd. 
of  (waar  ecne  fyllabe  te  veel  is) : 

Wier  bloed  of  wier  leven  de  zege  had  betaald. 
Op  welke  gebreken  w\)  inzonderheid  de  opmerkzaamheid  óei 
heeren  van  isselt  willen  vestigen  by  de  vervaardiging  van 
ftukjes  in  leene  versmaat ,  welke ,  bU  gebrek  aan  welluidend. 
held  9  al  hare  bevalligheid  verliest. 

Deze  en  nog  andere  kleine  vlekjes ,  welke ,  bier  of  elders , 
op  klemtoon  of  woordvoeging  kleven ,  en  welker  opgave  hec 
niet  noodig  is  te  vermenigvuldigen ,  beletten  ons  echter  niet, 
aan  het  verlangen  van  den  jeugdigen  dichter,  in  het  voorbe. 
rigc,  te  v(Jldoea.  Wij  ontvangen  gaarne  dezen  zijn  arbeid, 
niet  alleen  met  toegevendheid  (zoo  als  hij  nederig  verzoekt), 
maar  ook  met  goedkeuring,  en  durven  hem  gemsteiyk  aan* 
moedigen  oia  voort  te  gaan  op  den  fteilen  weg ,  die  coc  den 
zangberg  leidt.  Is  het  niet  aan  allen  gegeven ,  deszelfs  top 
te  bereiken ,  de  poging  alleen  is  reeds  loffelijk ;  en  dit  beiges 
andere,  met  roem  bekroonde,  zangers  niet :  niet  betrekking 
COC  hen,  maken  wU  de  woorden  van  den  dichter,  (in  de  fa« 
bel ;  de  Adelaar  en  de  Sperwer^  in  een^  gooden  zin ,  de  onze : 
—  —  — •  —  —  —  Wat  kaft  uw  vaart  beteugelend 
Wie  volgt  n,  als  ge  nw  vlagt  naar  hooger  fferen  rigi? 
Wat  oog  zag  ootc  nwe  onbekende  paden  ? 
Wie  kan ,  als  gij ,  o  Adelaar  I  zich  baden 

In  (faroomen  van  het  réitifte  licht? 
£n  zoude  gij  dan  den  Sperwer  niet  vergeven , 
Gedoemd,  in  lager  lucht  te  leven. 
Wanneer  fomt^ds  zijn  lastig  lied  n  kwelt  f 
Uw  klagte  wordt  ter  zij  gefteld , 

Voldoening  niet  gegeven.  -^ 
Bedenk  het ,  nu ,  en  te  aller  tijd , 
Bedenk  hec ,  dat  ge  een  Aadlaar  zij c. 
Indien  nu  een  of  andere  dezer  adelaren  den  befcheiden  ran*- 
ger,waar  hij  al  eens  tuimelen  mogt,eene  hoogere  en  vastere 
vlugt  wilde  leeren  kennen ,  dan  (dit  v^c^ou wt  Recenfent)  zon  de 
heer  van  isselt  zich  ten  hoogde  verheugen;  Dat  zij  zoo I 
Kunst  worde  door   oefening  verkregen;  cft  eene  betooning 
van  meescerfchap  aiieen  iticht  weinig  nnc    Men  behoorde 
meer   de  talenten,  die  ons  zijn  toevertrouwd, ^^^  ten  nutte 
van  anderen  aan  te  leggen ,   opdat  wetenfchap  en  kuhst  de« 
te  meer  mogen  bloeyen  in  ons  gelukkig  en  gezegend  vaderland  t 


BOEKBESCHOUWING. 


KUuwó  Fcrh&Hdcbngcn  van  ha  t^éHoöt/6h4p  m  ^crdc^ 
di^ng  yan  diH  Christdyken  Gódsdiefiii  iègen  deszctfs 

.  hcdcHdadgfche  Bcftrtjderi  ^  roof  ha  §faar^i92ié  In 
•i  Grav^fhagó^  by  de  Erven  J,  Thierry  en  Cé  M«n* 
ling  ën  2oon,  i8<taé  In  gr.  Bvoi  TV  zamw  916  Bié 
/ft-: 


R< 


LondborOig  bdyd^n  W^  het  VoOt  otiÉe  Lé«érS,  dtc 
Mraardig  en  voor  den  Bqbeliiiinnaar  belangrijk  boekdeet 
toefde  te  lafig  op  onze  tafel.  TrouWens  ons  MaandWerlt 
k  niet,  gel^k  een  ander  vaderlandsch  Tgdfthrifc ,  B^driU 
gen  tot  de  GodgelHfdi  Waenfchappm^  bij  uitfluiting  aafl 
de  Godgeleerdheid  toegewijd.  Zulks  vertraagt  diM  wet 
«ens  ond  verflag  over  gefchriftenv  die  tot  dat  vak  ittee^ 
bgzonder  behooren;  ook  kan  otfze  beoordtfftling  ovtf 
dezelve  hierom  niet  op  zoo  breede  leest  gefcboeld  Wor* 
den ,  als  wel  anders  de  aangelegenheid  der  onderwerp 
|>en,  mogt  vereiichent  Dit  zQ  gezegd  tot  onze  veront« 
fchuldigingy  en  om  rede  te  geven  9  waafom  W91  naat 
ons  beftek^  omlanks  onszelvai,  Verpligt  zijn  tot  eens 
korte,  dan  toch  hartelijke  aanpr^zing  van  dit  Deel  del 
Oenootichaps  bg  onze  Lezers. 

Behalve  het  Programma^  ontmoeten  Wij  hier  ÓA  Aan-* 
fpraak,  waarmede  de  EcirW*  li  SLüitSR,  op  den  6 
Sept.  i8zi ,  al3  Voorzitter ,  de  vergadering  van  fatt  Ge- 
nootfchap  opende.  Eene  aamHJzing  en  aarbe^eüng  fati 
éc  regt9  belangJUlÜng  in  de  gelukkige  handhaving  van  d4 
uir  des  Chrittendams  was  de  inhoud  en  het  welgekozen 
doel  zijner  rede«  Omtrent  de  lengte  der  volzinneb  kon^ 
4en  wij  aü%  mi^fchien*  te  regt  eeneNaannierking  vetoorlo* 
ven;  doch  de  toom  ^hXk  bercfieidenheid  en  wdren  êmst« 
^n  de  geest  van  Christelijke  liefde ,  in  deze  Aanfpraak 
•heerfchende ,  verbiedt  ons  daaraan  te  gedenken.  ^  Dto 
ii ,**  volgens  sluiter,  ,»de  Christelijke  verdraag* 

fiORRBBSCH*  i8a4é  HO.  9.  Y  ^  zaaoN 


320  NIEUWE  VERttATVDEtTNOEN 

^  zaamheid  van  (kn  regteo  asifd  ^  als  die  gezifldheid  dc9 
^  gemoeds  voortvIoeU  uit  de  algemeen^  bron  eener  2ui* 
^  vere  menfchenliefde ,  die  aan  anderen  gunt  enjeeft, 
n  wat  ze  voor  zichzelven  verlangt;  eene  gezindheid , 
„  volgens  welke  men  bet  zich' als  regel  en  pligt  voorge^ 
^  Tcbreven  beeft,  het  geweten  en  de  overtuiging  van  ie- 
n  der  mensch ,.  met  betrekking  tot  de  waarheid  ,  volko* 
^  men  yrg  te  laten»  en  niemand  tef  oorzake  van  zijne 
f^  godsdienftige  begrippen  hard  te  vallen/'  Dus  keurt  hij 
de  vervolgingen ,  maar  ook  de  omerfchilligheid,  af,  die 
wel  eens  9  en  voorzeker  te  veel  in  onzen  tijd ,  zich  onder 
den  naam  van  yerdraagt^aamheid  verbergt.  Met  dit  al 
wil  hg  niet  ^  voor  ware  belangncming  in  de  goede  zaak 
,,  van  den  Godsdienst  hebben  aangezien ,  hetwelk  daar* 
^  van  het  voorkomen  en  de  houding  aanneemt ,  en  op 
^  dat  getuigenis  met  grooten  ernst  aanrpraak  maakt:  w9 
,,  weten  het  zeer  wel  ^  als  hebbende  bet  genoeg  geleerd  « 
^  boe  ook  hier  de  fchijn  bedriegt ,  en  wat  men  al  voor 
^  boogewaardföhatting  van  het  Christendom  en  hartelg* 
y^  ken  ijver  voor  de  waarheid  wil  laten  doorgaan  ^  het'- 
^  welk  voor  niets  anders  verdient  gehouden  en  verklaard 
y^  te  worden,  dan  voor  ftpzinnige  gehechtheid  aan  ftel- 
„  fel  en  vorm ,  en  voor  de  geftemde  werking  van  eencn  , 
„  met  de  beginfisls  van  het  Evangelie  geheel  onbeHaanba* 
^  rcn^  Sektengecst.  .—  Die  geest,"  zegt  hij  verder, 
^  hoewel  niet  zoo  verdoofd  en  uirgebluscbt ,  als  wij  dit 
„'met  rede  zouden  mogen  verlangen,  kenmerkt  hogtans 
„  in  geenen  deele  onze. Eeuw,  gelijk  dit,  belaas!  met 
^  al  te  veel  gfond  v  verklaard  kan  worden  van  vroegere  < 
„dagen,  waarin  het  ons  daarom  geenszins  mo^  berou» 
„  Wjen  niet  geleefd  te  hebb^  ^  zelfs  niet  in  weerwil  van 
^  het  gunftig  getuigenis ,  dat  men  aan  dezelve  pleegt  te 
„  geven ,  van  eene  meer  a'gemeene  openbare  en  naauw- 
„  g^ette  Godsdienftigbeid ,  dan  waarop  onder  het  te* 
„  genwoórdige  geflacht  te  roemen  valt^'*  ~  Zulk  over- 
tuigend fpreken  en  fchryven  zal ,  vertrouwen  wij ,  immer 
goedkeuring  vinden  en  nut  dichten.  Ook  hebben  wg  de» 
ze  plaatfen  uit  de  Aanfpraak  van  den  Eerw.  SLuitzt. 

daar-  - 


¥AN  het  nAAGSCH  «ÊflOOTi«ltA#»  ïif 

daarom  te  lierer  \fitr  ingelascht ,  om  tot  een*  tegeühaiP 
ger  te  mogen  dienen  tegen  het  v^meul  fchelden  en  ver« 
Vloeken,. waarmede, ip  weerwil  yan*  waarheid  en  rede, eed 
gechristende  S^ood  ziéh  hooren  laat^  Tfouwens  niemand 
verontroste  zieh  orer  de  magtrpreuken  Tan  eenen  oa 
o  o  STA,  die^  als  een  hedendaaglèhe  geestelgke  doM 
QUiCHOT,  tegen  den  Gust  der  iS^MP^  Riddej^Ujk  id 
het  rond  flaat;ja  die ,  geëfgerd  aan  bet  geloof  en  zededi 
lum  de  rast  ea  vrede  in  Kerk  en  Maatrcbappg ,  niet  an- 
ders dan  een  rauf  van  tweedragc  van  den  Hemel  dreigt 
af  te  bidden  over  zijne  Landgenooten  enMedediristenen^ 
alsnog  de  voorwerpen  van  iljne/rraJZrV^i^  verbolgenheid 
.en  ouden  zuurdeeTem  (^)i 

Maar  het  is'  tijd  om  toe  te  treden  tdt  dé  i>eiangrijk( 
en  naar  verdienften  met  Goud  bekroonde  Pr$sverhande^ 
luig ,  in  dit  Deel  des  Genootfcliaps  voorkomende.  Zij  \i 
het  werk'Van  den  £erw«  h.  j«  royaaros,  Theolé 
Doc^  en  PrcdikafU  te  Meerkerk  ^  en  houdt  den  roenl 
ftaande  van  dezen,  in  ons  Vaderhmd  en  in  het  vak  on« 
eer  Geleerden,  vermaarden  Geflachtnaam.  Zj)  draaft  doi 
nederigen  titel  eener  Protf^e  (mr  den  gust  en  het  beiang 
Itan  het  Boek  Daniih  Zïj  heeft  ten  dpel,  eene  Bijdraai 
te  leveren  tot  handhaving  van  de  eer  e  des  Bijbels^  en  be«  « 
antwoordt  beide  aan  dezen  titel  en  gezegde  doel;  of  ba^ 
ter,  zij  geeft  ons  meer^  dan,  letterlek  gefproken^  van 
eene  ?rèt)fe  gevorderd  en  verwacht  kan  worden^  Z$ 
werd  gefchréven ,  alvorens  het  vierde  Stuk  der  Bybeluitm 
goH  vanv  ANDER  PALMinhet  licht  verfebeen;  neg* 

ian#    * 

i**)  yflti  oniijdig  den  (iaat  der  veriiditiog  In  de  iJ^cle  éii 
28de  Eeuwe  verlangt  te  toetfen*  én  hét  gèféhryf  vin  D/fr 
c  o  s  t  A  in  vele  wederTproken  té  zien ,  die  lesSe  het  XlVdé 
Stnk  van  T£YLBR*8  Tieéédê  Genoot fiHap;  en,  over  den  in» 
Vloed  der  latere  )istn  op  den  godsdiefifligea  en  zedelQkeii 
toedand  van  Éurbpls ,  de  Pry  tf verband  eling  van  Mr.  j.  M# 
kEMPz  k^in  tzYLtfL*êOodgeJeer40enootfehapf  DiXXVIlf^ 
Wieni  raad  God  gave,  dat  meer  opgevolgd  wu  of  werd  doOf 
daMo^adbedea  In  ou  waretddeelf 


StS  NïBVWt  ▼«HANOlLmOttf 

tans  (laat  dete  arbeid  van  den  bejaarden  Hoogleeraar  dér 
zedige  poging  dea  jongeren  Schri^^ers  niet  in  den  weg. 
Men  zal  bij  den  eenen  vinden ,  wgt  men  vruchteloos  big 
den  anderen  zoeken  zou;  want  Uitlegger  en.  VerhandeUar 
ontmoeten  wei  eens  elkander^  maar  loopen  in  vele  eigen- 
aaidfg  uiteen  9  vooral  over  een  aloud  Profetisch  Boek^ 
zoo  moeijefgk  atodat  van  Danièi. 

In . zijne  Inleiding  dóet  reeda  de  Eerw.  royaaros 
ons  het  aanbelang  gevoelen  der  Boeken  van  Esther  en 
ook  van  Daniël  Cdoot  heer  en  in  deszelfs  léUln  voof- 
bngezien)  voor  dé  Gerchiedenis  der  Oosterlingen ,  onder 
en  na  den  tijd  van  de  Bübyhntfchi  ballingfchap  der  J^ 
den.  In  den  laatften  intusrchen  zlin ,  volgens  hem ,  aan- 
jgelegene  bijdragen  .en  echte  befcbeiden  omtrent  de  Bahy^ 
'lonifchö^  Medifche  ^n  Péltzi/bAc  Vovüen  en  de  lotgeval- 
len dier  Volken,  Ja ,  bet  Boek  van  dezen  Profeet  Js  al- 
smede van  de' hoogde  aaijgelegenheid  voor  de  Godsdienstleer 
der  Joden ;  het  voldingt  de  handhaving ;  door  j  b  h  o  v  a  h 
zelv%  van  Zijnen  naatn ,  veiwrn^  en  dienst ,  beide  in 
dien  bangeii  toelland  der  Israëüttfchc  Natie  en  in  de  vol- 
gende eeuwen.  Aan  de  echtheid  luerom  en  Ooddel^kheid 
.  van  dit  Boek,  om  zijnen  ongemeenen  inhoud  zoo  iik- 
Vreitf  door  het  Oilgeloof  aangerand,  en  door  beroem- 
de Mannen  onder  de  Christenen  in  meer  dan  éénen  zin 
betwijfeld,  hangt  zeer  veel;  en  R0YAARDS,.dus  zy- 
nen  Lezer  óp  het  regte  fiandpunt  gephatst  hebbende, 
vangt,  met  de  meeste  duidelgkheid  en  welaangebragte 
belezenheid,  in  het  brcede  z$n  dubbel  onderzoek  aan , 
ieerst  over  den  geest  ^  daarna  over  het  belang  van  het  on- 
derhavig gercbriftj  ofTchoon  hij  zich  geenszins  vermeet, 
in  dezen  den  flryd  yan  vijftien  Eeuwen  te  zullen  beflis- 
fen.  ^  Den  inhoud  zoo  wel  als  den  vorm  des  Boeks  te 
^  leeren  kennen,  uit  den  geest  dier  tijden  te  verklaren, 
„  de  gefchiedenis  van  het  Oosten  ten  fakkel  te  gebruiken 
y;  bö  DanicFs  gefchrift ,  hetzelve  als  een  Oostersch  ge- 
^  wrocht  ons  voor  te  ftdlen ;  zie  daar,  (betuigt  hij) wat 
„  ons  meest  in  Hem  zal  ,doen  wonen/'  Terwijl  uit  de- 
^  ze  wenken  nopens  déh  aard  dezer  Proeve  tevens  vah  op 

te 


VAN  HET  HAAGSCH  GBNOOTSCHAP.     ^2p 

te  maken,  hoezeer  de  Schrijver^  bij  oyervloed  van  llofie^ 
eigenlijt^  ge^^de  uitlegkuifde  en  noodeloozen  omflag  en 
vertoon  van  geleert^heid  vermijden  moest ,  j»  bezwaarlijk 
meer  zou  kunnen  doen,  d(m  den  geest  tni\t\  belang  yah' 
Daniil  naar  «z^^/?  gevoelen  aan  te  tooncn,  en  door: in- 
wendige en  uitwendige  bevyljzen  te  .ftavep.        .  « 

In  een  tweetal  Afdeelingen  dus,   die  de  aangeduide 
I^oofdzaken  ten  opichrift  hebban,  fplitst.  zich  eigenaardig 
^6  mans  arbeid,     t.  Eerst  betoogt  hij ,  dat  deze  v^rzame^ 
ling  van  gedenkfchriften  ,  blj^kbaar  in  gefchiedkundige  &ix 
profeüfcbe  onderfcbeiden ,   uic  de  t^den  is  der  ^^^/a//^ 
Jkic  ballingrchap ,  en,  zoo  men  het  doel  der  verzameling;, 
benevens  de  taal  en  ftijT  derzelvc ,  g^deflaa^ ,  allen  met 
de  meeste  rede  m^  Daniél  behooren'tpegekend  te  wor- 
den;- waanla  &  o  y'vi  a  r  n  s  tegen  de  bedenkingen  van  aa« 
der^n  dit  zijn . gevoelen ,  en  vooral. het  Goddelijk  gezag 
van  dit  Boek ,  waardiglijk  handhaaft.     IL  Vervolgens, 
aan  hec  hoofd  der  tweede  Afdqeling ,  .yindf n  wy  deze  ver* 
klaripg,  die  toont,  hoezeer  deze- oude  (tukken,  gelchrop 
ven  door  eenen  Staatsman  a^n  de  .Hoven  van  nebu*  ' 
CAD.NBZ AR,-B.£Ls  AZAR,   DARIJU8  den  Médièr ^ 
€0  CYRus,voor  Godsdiensdeer  ep  Gefcbiedenis  de  be^- 
langrQkfte  wenken  bevatten:    ^  Het  leidt-  ons  in^deQe- 
„  fchiedenis  der  Gosterfchfe  Rijken,  Siamhuizen,  Hoven 
^  en  Vorften.in;   het  getuigt  ons  van  Oostcrlchc  zeden 
^'én  gewoon&nj  het -verplaatst  otüèlvi' Baby  lorrie^  Me/^ 
„  dic^  of  Perziè^  tn  bevat  in  een  kort  bellek  ^zoo  vele 
^  trekken  uit  nSt  openbaar  en  huisfelijk  leven  der  Qo^ter- 
„  Jtngen.    Belangrijk  is 'derhalve  deze  verzameling;,  voor- 
^  al  wyl  zy  overeenflemt  roet  de  Gefchledenis ,  ons  door 
„  ongewijde  Schrijvers   nagelaten ,    en  die  in  zoo  verre 
^  bevestigt,  wijl  zq  dezelve  hier  bn  daar  opheldert,  en 
^  daardoor  .  licht  veró>rcidt  over  de  belangrijk fte  yoorval- 
^  vallen  der  Oosterfche  Rijken,  nog  heden  ten  dage  te 
„  veel    onbekend,    wyl  deze    verzameling    ons  heldere 
^  wenken  geeft  over  den  ütsx  der  kunftcn  en  wetcn(bhap« 
^  pen  .onder  de  Babylomérs ,  lyan  hunnen  Godsdienst  tn 
,1  des;(e}&  iar(gUDge5i,*vporal.is  z^  voor  den  o£n)erkza« 

Y  3  „  «Jw 


939  ftlSUWB   VBRHANDELfHOtN. 

I,  men  befchouwer  van  de  sedelljtte  opvoeding  desMenscb* 
p  doms  van  belang ,  daar  zij  ons  (in. het  leven  van  D/h 
p  rdil  en  zl^e  Vrienden)  bijdragen  levert  tot  de  Gerchie^ 
p  denis  der  Godsregering  op  aarde ,  en  de  gewigtigfte 
'  P  Profcti«n  ontfluit/' 

3uiten  ftaac,  onzen  Schaver  in  eene  of  andera  Afdee^ 
ling ,  waar  hij  de  aangevoerae  zaken  toetst  en  ontwikkelt, 
pp  het  voetfpoor  te  yolg^i,  maalden  wy  l^et  <te  ten  pligt^ 
pnze  Lezers  den  inhoud  van  dit  lK)ekdeel  duidelijk  voor 
oogen  te  (lellen.  Hierdoor  toch  ^^ hopen  w^,  zullen  velo 
pijbel  vrienden  zich  uitgelokt  gevoelen,  om  zelve  dit  werk; 
^nm  ROY A A  R  DS  in  handen  te  nemen,  en  zich  met  dea 
Jongen  verdienftelijken  Leeraar  nader  bekend  te  maken.  On^ 
petwgfeld  zal  men ,  <Bt  doende ,  en  de  kracht  zijner  rede* 
|ien  toetrende,  wel  eens  van  hem,  verfchillen  omtrent  dea 
pin  en  het  doel  van  dezen  moeljelgken  Profeet ,  en  hiep 
Sterkere, ^  daar  zwakkere  bewijsftukke^  voor  *smans  Hel* 
llngen  aantreffen ;  dan  toch ,  daarvan  houden  wij  ons  b$ 
pigene  ervarenis  overtuigd  ^  deze  met  Goud  vereerde  Prijs* 
verhandeling  bij  uitnemendheid  gefehikt  vind^ ,  om  <xir 
foet  den  geest  van  het  Bijbelboek,  waarover  zg  fcfaryft , 
t^1(end  te  maken ,  en  deszelfs  gewigt  en  waarde  r^gt  M 
^^  gevoelen  en  opmerke^. 


M,  T»  LAURMAN,  Praelectjo  &Pt  (Pt  u  Voorlezing , 
in  den  Ring  te  Hoagezaniei  (mr.  4^  aard  en  d^ 
^adrde  der  dicbierhjke  beelden  (f  figuren  inde  Open^, 
tering  van  Joannes^  enz.^  Groniog»  >  apud.*P;  wa 
Boekeren,    In  Bvg*  maj.  pp.  ft?  ƒ  «•?•; 


H. 


Let  draagt  allezins.  onze  goeéke^ing  weg,  dat  deza 
Voorlezing  gedeld  is  in  de  Latijnfcbe  taal;  zoo  ^gens» 
geeft  dit  pas  in  eene  bijeenkomst  van  Geestelijken ,  dia 
zich  met  letterkundigen  arbeid  onledig  houden,  en  wieu 
)ifc,  buitefi  zoodanig  eene  gelegenheid,  doorgaans  aaa 
^érchikte  aanleiding  ontbreekt ,  om  hunne  kennis  van  hefr 
l^atign  ce.  onderhouden  I  eq  zi()i  ^fiarin.  venijer  te  oefeoeo. 


k«  T.  L  A  Ü  A  M  A  N  9    PHAKLECTtO.  ftfl 

De  keer  laurman  voert  in  deze  taal  waardiglyk  het 
woorcL  2gn  opfteUis  daarenboven  allezins  lezen^waaiv 
dig,  en  ademt  eenen  onbekrompen  \geest*  Na  over  de 
echtheid  van  het  betwiste  boek  het  zijne  gezegd  te  heb^ 
ben 9  w^st  hii  aan,  wat  men  door  poëtifche  beelden  en 
figuren  te  verdaan  hebbe;  voorts  (daat  bet  geheel  een 
^érk  wezen  zon  van  te  wi|den  omvang)  bepaalt  hy  zich 
tot  de  .(fichterl^ke  teekening  van  den  Ae/mlj  de  asrdc^ 
-ea  de  hel^  in  de  Openbaring  van  ^Joannes,  en  wijst  dan  ^ 
.de.  ecnvouiUgbud j  de  gcpasiheid  en  het  ycrheven^  dezer 
beelden  aan.  De  Heer  l  au  r m a n  heeft  met  vrucht  dé 
Hieuwde  Scbr^vers  over  de  Openbaring  geraadpleegd ,  en 
betoont  zich  in  dit  klein  geschrift  ,een  man  van  oorded 
en  fmaak ,  die  sijne  kennis  aan  de  oude  Letteren  geens^ 
2tAa  zal  verwaarloozeti ,  en  van  wien  wij  meerder^  zoo^ 
danige  proeven  hopen^  ' 


Leerrede  o^e^  J^h.  XII:  44—50,  g^ouden  Hen  %%pen 
wn  Slagtmaattd,  1^*3 9  ^oor  herman  munt.i r^- 
OHS,  lij  gckgenheid  zijner  yijfentwir^igjarig^  bedie^ 
fdtlg  van  ha  Hooglecraarswnbt  der  Godgeleerdheid  aan 
de  üniverfiieit  te  Gromngen*  Te  Groningen^  iy  ], 
Oomk^is.  i8a3«    In  gr.  ^  £Lf  x^y^ 


M. 


Let  diq)en  weemoed  nemen  wij  deze  Leerrede  in  han- 
den, nu  de  waardige  muntinohb,  hoezeer  dan  ook 
hl  eenen  gezegenden  ^ouderdom ,  nog  veel  te  vroeg  der 
inderlandfi^e  Kerke  door  den  dbod  is  ontrukt.  Maar  het 
betaamt  ons  niet ,  te  twisten  met  den  Almagtigen ,  bij 
liei;  Iqk  van  eenm  man,'  door  wien  Hg  jaren  aaneen  zoo 
veel  goeds  heeft  gedicht ,  en  die  nog  onder  ons  leeft  in 
^e  uitmuntende  getchriften.  Zacht  ruste  zijne  ascb !  "^ 
Ook  deze  LeerrCde  is  eene  dierbare  nalatenfcbap ;  een 
eenvoudig,  hartet'ók,  verftandig,  oordeelkundige  Chris- 
telijk fwoord»  Het  komt  den  dcUer  voor,  dat  Joannes  in 
zgnen  tekst  «en  kortbegrip  of  overzigt  geeft  van  alles , 

Y  4  wat 


33*  H.    MUN  J.IN6HB9  l.££RMDR^ 

wat  Jezus,  volgens  zfjiti  voorgaa»4  vertuMd*  fiOpeos  aQoo 
leer  en  sichgelven  gerproken  bad.    Dit  gevoelen  «  waar^ 
van  ons  de  waardige  Prediker  genoegzaam  overtuigd  beeft, 
inaakt  den  tekst  bijzonder  belangrijk,    bi  een  tweede  deel 
wordt,  naar  den  tekst,  db  hooge  belangrykb^id  van  do 
)eer  des  Evangelies  overwogen.    In  het  eerfte  (luk  wordt 
Jezus  voorgedeld  ala  een  heilzaam  licht  voor  bet  verftand) 
voorts  als  een  vertioosteod ,  een  bartverbeterend,  en  een 
vervrolgkend  Ucht«    Een  tweede  (lul(  betoogt  bet  Go(}^ 
ddlljk  gezag  der  Ev(ingelie)«^ ;  en  eenderde,  eindel)^, 
toopt  den  invloed  aan.  van  onze  gezindheid  jegens  die  leer 
op  onp  lot  in  de  eefrarig^ddt    Met  waaède,  maar  tn  oot^ 
moed,  betuigt  het  derde  deel,  dat  deze  leer  (leeds  de  in^ 
boud  van  *s.  tjdaos  predikipg  was*    ^  Gedurende  al  dien 
.»  tijd, Ja  reeds  lang  tevoren,  (zegt  de  Hoogleeraar) heb 
^  ik  de  leer  van  het  Evangelie  tot  de  voomaamde  ftof 
^  van  mQn  onderzoek  genom^n.^  En  dit  onderzoek  heeft 
„  mij  hoelapger  hoe  meer  bevestigd  in  mijne  overtuiging 
y^  aangaande  de  belangri}kbeid  en  het  Goddelgk  gezag  van 
^  <)^ze  leer,    Vrij ,  voor  zoo  vèr  ik  m^zelven  ken ,  van 
^  vóoroordeelen ,  heb  ik  wel  getracht,  en  tracht  ik  nog 
II  d$geli}ka,  met  den  tQd  vooruit  te  gaan;  hcfb  ik  wel 
^  bet  e^n  of  ander,  te  vorièn  door  my  voor  waarheid  ge« 
,,  Houden  9  verworpen ,  en ,  zoo  ik  meen  op  duchtige 
„  gronden, aan  verfcheidene  mgner  denkbeelden  eene  an« 
^  dere  rigtipg  gegeven ;  dan ,  met  dat  alles, betuig  ik  voor 
^  d^n  Kenner  van  mynhart ,  en  voor  u,  t^yk  vergades- 
n  d9  G^pieante!  d»t  m^n  geloof  aan  de  hoo£lwaarheden 
„  van  het  Evangelie  boe  langer  boe  meer  vastheid  en 
^  (lerkte  heeft  verkregen/'  ~  De  toefpmk  atH  's  mana 
kweeicelingen  Js,  in  ons  oog,  vooral  treffende. 

Mog^  bet  onze  Hoogerabolen  aan  zoo  waardige  L«er« 
|ren  v^  den  Godsdienst  nimmer  ontbreken! 

£vaf?geb'scA  ^ofidmalulsbockj^  voor  frotcstantfchc  Chris* 

hn^9     Z)^r  BBRNARDUS  VfiRWEV,    Ifl  ^S  GfO^ 

v^nhage^  bij  de  Wed,  J*  AUart  «  Comp.    1%%%^.    IM 


f 


AVONDteAALS&0£R}ek.  333 

Bandldding  m  regie  viering  yah  het  Heilig  Jyondmaar^ 
beftaande  inOyerdenHngen  en  Gebeden^  met  étarmijzlng 
yan  eerdge  Pfalmen  en  Gezangen  hij  die  gelegenheid  ^ 
f  en  gebruike  yoor  mingeotfenden.  Door  willem 
DAVio  oROMMii»  Predikant  bij.  de  iBeryormdi^ 
Q^mcentf^  te  Voorhout.  Te  Amflerdam  \  hij  J«  H.  defi 
Ouckn.    i8a3«    In  kh  %yor    aso  Rl,  f  i^9^* 


B, 


fóü»  deze.  boek|e8  hebben  betselfde CSbrittelljk  (kysL 
Jq  önse  jeugd  vond  tnen  zoodanige  gerchriften  in  ieder 
godsdienftig  huisgezinnen  werden. dezelve  (kok gebruikt) 
tbane  it  dit  eene  zeküzafuniieid ;  en  nrögen  daartoe  de 
verouderde  fivl  en  Ichrigf  oant  ^  en  de  verbeterde  Tmaak  iti 
het  godadjenftige  9  wel  hst  meest  liebbea  Ujgedragen*  De»» 
ze  oude  g^oonte  wederom  op  te  wekteen»  en  daar  de 
huisfelljke  ftichtk%  en  waardige  viering  van  bet  Avonds 
maal  te  bevorderisD)  i$  de  nmtige  bedoeling  van  beide  de 
j^hrijvera.  Ieder  van  dezelve  gagt  lijnen  eigenen  gangi 
De  Eerw.  vbrwey  heeft  ^^wtikje  voor  lieden  vail 
den  befcbaafderen  fiand  in  iedca'  Protestantsch  Kerkgenoot*» 
firhapy  eA  de.Eerw.  gr  o  mm  ft  voor  mingeoefendèn,  ü 
bet  h^oader  b$  de  Gereformeerden ,  meer  opzettelijk  fn^ 
gerigt. 

N^  I*.  Het  Avondmaalsboekfe  van  vbr^e  v  Iaat  öni 
idets  te  wenfchen  overig  ;  verftandige  ^  gemoedelijke ,  t^ 
del^ke  godsvrucht  vindt  ^ier  overal  opwekking,  Mdln^ 
en  voedfeU  Het  verdeelt  zich  in  Vier  HoofiJdeelen^  iedet 
wederom  in  onderfcbeidene  b^zonderheden  gefliUtét,  i) 
ter  voorberddtsgy  a)  vöór  de  toenaderiffg ,  en  3)  na  de 
bgwoning  van  bet  H.  Avondmaal ;  terwijl  4)  eenige  aK* 
gemeene  overdenkingen  over  die  gcwigtige  pkgtigheid 
volgen.  -£ene  vQfde  Afdeelihg  bevat  toepasfelgke  Gezan« 
gen,  uit  oiDderreheidene  bundels,  bij  de  ProtestantTche 
kerk  iüer  te  lande  in  gebruik;  welke  Gezangen  hier 
geheel  zijn  afgedrukt,  en  zeer  doelmatig  gekozen. 
Alles  prijst  dit  voortreffelijk  boekje  aan.  Wij  von- 
den 0ecbt9  ééne  kennelpe  drukfout,  bl.   113,   waar. 


334  .AVONDVAALtSOkKjtC. 

ng»  a  en  3 1  «M  ycfgaa^k  hoorder^  Mi  pfattU  vaD  geett 
ycrgeulyk  ioorder\  getezen  wordt. 

N^  2.  Vader  o  r  o  m  m  É  wist  van  bec  voomeicen  van 
den  Heer  vbrwey  nog  niets,  toen  hij  zijn  boekje 
fchreef ;  maar  het  hier  ^oven  gemelde  werkje  kwam  hem 
eerst  ter  hand,  toen  de^ruk  van  het  zijtie  reeds  aanmer^^ 
kelgk  gevorderd  was ;  dit  meldt  een  Nardirift,  terwgl  hij 
xgn  Voorbcrigt  dAgteck«pc  üp  zijnen  verjaardag ,  toen  bij 
syn  tacbtigfte  levensjaar  intrad.  De  Gr^saard  bad  intos^ 
Ibhen  meer  bQzonder  voor  leden  van  zijn  KerkgènootGrhap 
gefchreven;  ea  ^  v^oor  loo  ved  w$  ons  knnoen  herinne* 
len^  beeft  a^n  boekje»  in  den  vorm»  meet  vw  dè  soo^ 
Am^»  als  w$  in  onze  jeug^l  ia  veler  handen  zagen. 
Vooraf  gaat  eene  belijdenis  van  het  geloof»  in  den  geest 
V9a  bet  bekende  kortbeglrip.  Dm  Volgen  overdenkingen: 
i)  over  den  aard  en  de natuitr  vao  het  Avondmaal;  a> 
waarom  of  waartoe  de  Heer  Jezos  liet  iueft  ingefteld.;  3) 
fis  verpligting»  om  aan  de  noodiging  tot  hetzelve  gehoor 
te  geven;  en  4)  de  noodzakelgkhdd  der  zélfbeinroeving. 
Een  twetde  ftuk  bevat  overdenkingen  over  de.gdleldbe^ 
den»  waarmede  men  tot  dés  Heeren  tatèl  komen  mocÉ» 
Een  tweede  ded  geeft  oftder&beidene  ooderrigttng^n  no* 
pens  de  pligten»  welke  wg  op  den  dag  van  het  Avond« 
maal  vooral  te  verrigten  hebben ;  ^  een  derde  ,  etnde^ 
lijiL ,  bagddt  over  hetgeen  wQ  te  bet  gehouden  Avond- 
ipat  te  betrachten  hebbei».  Alles  worde  gefloten  met. 
liet  «anwi^en  van  toepasfel^e  PfidmeH  €»  Liederen  uiit 
bet  Gezangboek'  der  Hervormden»  Het  Voor6erigt  be^ 
veelt  dit  boekje  vooral  ook  aan  Militairen  en  Dienstboden 
gan,,  —  Het  werkje '  verdient  mede  aanbeveling  en  lof  $ 
bet  t£  eenvoudig»  hartpUjk ».  en  zaaknijk;  en  de  Grqsaanf 
doet  zich  hier  als  een  Leerai^  kennen,  die  zijn  Genoot^ 
fchap  inderdaad  tot  eer  verftrekt.  HQ  mog^  nog  veel 
goeds  ftichten  in  z^nen  hoogen  en  f  zoo  wy  hopen  si  ge^ 
zegenden  ouderdom ! 


Onr 


/■ 

I 

A.  rR&l»rCB,    rRIJ4V&ilHAND£LING*  3)5 

(her  het  uitwendig  gebruik  yan  koud  v^ater  ter  matiging 
der  koorts^  eene  bekroonde  Pr^'s^erhandeling  van  a* 
FRÖl^icily  uitgegeven  door  c.  w.  uüpëland^ 
^  uit  het  Hoogduitsch  vertaald  door  c.  van  eLDtK, 
Med^  Dr.    Te  Gorinchem^  bij\  Noorduyn.  1823.  In 

.  gr.  8w.  %%  -ö/.  ƒ :  -  70, 


D. 


'e  voor  ons  liggende  pri|9verhandeling  is  kiren  oor* 
Iprong  vexrchuldigd  $an  ^enc  door  den  werkzaroco  hu« 
I'SL^ANU  ui^gerchrevene  vraag  ovef  de  proefoudervin? 
^elipce  «aarde  der  Curriaanfche  metbode  9  in  hec  laatst 
4er  horige  eeuw  bekmi  gemaakt^  In  antivoord  op  dezelve 
iwaman  drU  verhandelingen  iQ ,  van  welke  aan  tlese  vao. 
dm  Weener  Hofmediciis  faGx-Io  h  de  eerde  prys  werd, 
toegekend.  Naar  aanleiding  der  vraag,  is  de  verbandeliag 
in  drie  afdeelingen  gerplitst  9  waarvan  de  eerde  vroegefip 
proefn^i]|gen  van  geloofwaardige  mannen,  de  tweede 
die  van  t^en  fcfarijv^r  xelven  »  en  de  derde  eenige  gevolg* 
trekkingen  bebelst  ^  uit  hec  verhandelde"afgeleid«  De  eer- 
fle  afd^eling  bevat  gelukkige  proefhemingeo  van  de  Ge* 
neesheeren  9:ubb&tus,  iiöoE;ciC89&9  uöcbr» 

UYLXUS9  HOJaiVt  VPN  HItDENBAANO,  >VOZff 
HAHN,  RBUlldt  BRON,  MOATINBAU,  MARS-^ 
HAIfL,  GOCHRAN9  SIMP3QN9  NAGLB9  BOM* 
7A9    Q^MBSS,    DBWAR»    GRBGOR,    BRANPIB', 

"ORBCORY  en  anderen  in  heete  koortfen,  mazelen^ 
icbarlakepkoorts  9  acute  rbeumatismen ,  ^oos»  typbus^. 
zenuwkoorts  ^  rotkoorts  y  gele  koprts ,  pest  9  en  obftruc^ 
tiot  obdo^inaTn  met  hamorrhqïdcs.  b  de  tweede  afdee* 
Gng  getuigtd^  fcliry  ver ,  niet  ,<ién^n  lijder  bij  dci^e  uiechor 
4e.  verloren  te  bobben.  Hij  bezigde  dezelve  in  hevige 
Icharlakenkoorcfen ,  in  hevige  koorts  ftiet  roos  9  in  ma* 
Sie»  me^choli^,  ipgzeleri,  zonuwkoorts,  typhiis.    De 

.derde  afdeeling  b^vat  eefie  aanwijzing  van  de  bepaling 
der  koortshitte  door  het  gebruik  van  den  thermometer  9 
di^  dfn  jpmd  4cr   tomperatuur  van  bet  w^ier  bepalen 

mocc ' 


3^5  il«  ir  R  6  L  I C  H  5  raiJSVXIUIiIXfOKLIIf G« ' 

moet;  de  verfchilicpde  w^^c  van  aanwending  in  TcricWI- 
knde  ziekten  en  onder  verfchillende  omfiandigbeden ;  de 
indicamta  en  contraïQdlcantia ;  benevens  aanprijzing  van 
de  bgvdeze  metho(]e  vereischte  koele  behandeling  der  lij- 
ders. Eindelijk  prijst  de  fchrijver  deze  methode  aan  om 
hsire  eenvoudigheid^  daar  zij  overal  kan  aange\^end  wor- 
den en  geéne  andere  geneesmiddelen  (in  de  meeste  geval- 
len ten  minde)  vordert ,  om  bare  fpoedige  werking ,  om 
baren  onrcbadelijken  invloed  op  bet  geftel ,  waardoor  gce* 
ne  twakte  wordt  achtergelaten ,  en  omdat  zij  geefte  föcundaH 
t^  ziekten  te  weeg  brengt.  De  hoofdaanwijzingen  dezer 
gieneesw^ze  z^  (lerke  koortshitteififetleeilè  <lA>ogd  buici 
C0  zetr  verfnekten  polsftag  j  waarom  zij  voonMbéSSk  in 
gevaarlijke  rcharlakenkóortfen ,  in  welke  de  opgenoemde 
irerfchgnfelen  in  zoo  hóogen  graad  worden  waargenomen  ^ 
CD  de  warme  en  prikkelende  behandeling  zoo  veel  niadeel 
doet,  met  zulk  een'  gelukkigen  uitflag  fchijnt  bekroond 
te  z§o» 

Het  oordeel  van  beroemde  mannen  heeft  over  de  waar* 
de  dezer  verhandeling  uitfpiaak  gedaan. .  Zg  behoeft  du» 
lloeh  onzen  lof,  noch  onze  aanprijzing.  Het  gebrekkige 
in  dezelve  op  tè  fporen  en  te  gispen ,  töii  nntreloos  M 
vermetel  kunnen  fchgften.  Wg  w^fchen  haar  in  de  han« 
deil  onzer  kundige  vaderlandrche  Geneésheeren ,  v^er 
echte  geest  van  waarneming, waardoor  z'^  zich  ook  than^ 
nog  zoo  zeer  onderifcheitlen ,  door  voorzigtige  ervaring 
voorgdkht,  de  bijzondere  epidemiën,  jaarget^en,  ziek* 
lèn,  tijdperken,  leeftijd,  geftellen  mz*  bepalen  zal,  wastiw» 
in  eene  methode,  wier  aanwending  zoo  veel  zorg  vë'r- 
elscht,  zonder  vrees  ga  ttet  het  meeste  nut 'zal  küiffiêii 
worden  gebezigd.  Zonder  zulke  naauwkeurigheid  en  naauw« 
gezette  oplettendheid  toch  is  de  Geneeskunst  niets  moer 
dail  eene  ^jfiqut  expéritnemafe^  waarvan  de  "ttiensch  de 
fpeelbal  is;  met  dezelve  kunnen  de  ftontfte  methodes  en 
gevaarlijkfte  vergiften,  in  de  hand  van  den  kondigen  Arts  , 
Werktuigen  worden  tot  herftelling  van  bijna  hopeloozo 
lijders, 


NicuM  Bfjdr€igct9t  de  bcftrtjdittg  iet  Faocinc  (O  f>pfieh 
zende^  de.  ofUirikketttig  van  fomadge  'voorname  punUtê 
^h  éerzehcr  bevestiging  door  feiten ,  yervat  in  de  uw- 
derlegging  van  onderfcheide  (/)  Kecenfien  en  Tegen* 
fchriften.  Door  abraham  cafadosb,  Med. 
JOocl»  Tc  Amfterdam^  ^^r' C.  G.  Sulpke.  I824.  lm 
gr^  ^vo.  XXVI^  147  BI.  f  i-io.  /; 

X  oen  LETDENSis  het  eerde  ftukje  v^capadose 
over  de  Vaccine  beoordeelde^,  was  bet  geenszins  tga 
oogmerk  9  den  Schrijver  te  overtuigen  en  tot  inkeer  te 
.brengen»  Zulk  eene  poging  zou  ten  hoogde  dwaas  ea 
nutteloos  geweest  zijn^  Immers  van  tweeën  één:  ^Tca- 
PADOSE  is  een  huichelaar^  en  in  dat  geval  kunnen  wq 
bcm  door  geene  rédeneruigen  verbeteren^  daar  h^». tegen 
beter  weten  aan ,  van  den  weg  der  waarheid  is  afgewe*« 
ken;  of  hg  is  een  dweepqr,  en  dan  houdt  hij  elk^  die 
hem  tegenrpreekt^  voor  een  kind.  der  duisternis*  VVy  bc» 
doelden  dus  met  ons  toenmalig  gefchrijf  alleen  het  Pa* 
bliek  9  en  trachtten  hetzelve  op  eene  duidelijke  en  afdoen* 
de.  wijze  met  de  gevoelens  en  leerdellingen  vaacAPA* 
DOS  E  bekend  te  maken  9  en  het  dwaze  en  gevaarli^ 
daarvan  voor  een  ieder ,  ook  voor  den  eenvoudigen  en  on- 
geletterden ,  te  ontwikkelen.  Thans  is  er  een  antwoord 
van  CAPADOSE  op  deze  en  wdere  Recenfiën  in  het 
licht  verrchenen ;  en  het  doel,  dat  ons  bij  onze  vroegere 
wederlegging  bezielde,  geeft  ons  van  zelf  den  maatdaf 
in  de  hand,  dien  wg  nu  te  volgen  hebben«  Want,  zoo 
ü\b  wq  boven  zeiden,  wij  hebben  hier  niet  met  den  Schrij* 
ver,  (die  in  dit  duk  zijne  onvergeeflijke  dwaasheid,  zoo 
mogeiyk,  nog  verder  gedreven  heeft  dan  in  het  vorige)  W9 
hebben  alleen  met  het  Publiek  te  doen.  Dit  hatde,  daar» 
van  houden  wij  ons  overtuigd ,  is  thans  volkomen  inge- 
licht; en,  zoo  er  ergens  iemand, na  al  het  gezegde, nog 
«enig  gewigt  aancAPAD0SE*s  redenen  blyft  hechten , 
voc^  zoo  eenen  zouden  gewis  alle  onze  argumcntatiin 

evtn 


even  200  goed  als  voor  capaoosb  zelv*  verlorétl 
2p.  Wij  hadden  dus  ongetwijfeld  gezwegen ,  indien  wy 
niet  oordeelden ,  ons  van  deze  gelegenheid  te  moeten  be« 
dienen ,  om  den  Schrgver  ronduit  te  verklaren ,  dat  geene 
nieuwe  indragen  of  toetteh$ifigen  ons  na  dezen  tot  eenig 
antwoord  hoegenaamd  zullen  uitlokken.  Voor  hét  overige 
^  zullen  wij  het  bg  het  volgetid  proelje  laten  berusten  j  dat 
volkomep  geichikt  is ,  om  den  Schrgver  ili  allè  zqhe  ver* 
flandelijke  waarde  te  doen  keüfieh ,  en  öveftuigend  te  be- 
wezen ,  hoe  gefchikt  hg  is ,  om  vooral  als  NederduiPsdh 
Autht  ir  op  te  treden : 

BI.  8 ,  9.  „  Het  derde  door  den  Recenfent  gekbzen 
^  voorbeeld  begint  met  deze  woorden : 

^  Christen !  waakt  ende  bidt  l'*  hierop  zegt  de  Ré- 
^  eenfent  In  parenthtB  ,,  h  waar  en  bid  !*'  foei  l  d4$ 
^  had  BiLOERDijK  u  tock  ^^^^  moeten  kereHé 
^  Op  dceze  ezekchtige  betweeterg  zou  ik  kunnen  and- 
^  woorden ,  dat  zoo  lang  ik  het  Evangeh'e  lezen  kan  in 
I,  de  gezegenden  (f)  Staten -Vertaling,  die  1500  zltbtbaar 
^  de  tëekenen  dnlagt  van  Gods  goedkeuring,  ja,  niet  daH 
^  onder  het  gedurig  afTmeken  van  licht  en  kracht  van  boven 
„  ondernomen ,  voortgezet  en  voltooid  werd ,  ik  mij  aan 
^  deze  vertaling  hoop  te  houden  en  dus  voor  als  nog  niét 
^  vnn  (ints  (NB !)  ben,  (ook  dan  niet,  wahneer  ik  een 
^  enkel  perlbon  aanrpreek)  het  flilppe  en  nfeawmodifche 
^  WAAK  EN  BID  vaö  dcD  Reccnfcnt  te  gebruiken,  in 
„  pMts  van  de  krachtige  uttdrukkiAg  waakt  endb  bidt  ^ 
„  nemende  gaarne  toSg.  eene  (!)  Arcludsmus  Voor  mljde 
„  rekening.**    £nz.  enz.  nam  tAejam  fatis  est. 

Handboek  der  Aatdrykskunde ,  ten  diénftervan  alk  voür^ 
Jlanders  dier  wetenfchap.  Naar  hse  oorfpronkelyk  plan 
van  j.  e.  pabri.  Hoogleerdfir  te  Erlangen ^  en». 

-  Ilde  Deel.  Polen ,  de  Oostenrtjkfche  en  Pruisfifche  Mo^ 
narchijen^  en  Dmtschland.  Te  Haarlem^  i'y  de  Er- 
ven P.  Bohn.    tn  gr.  8yflf.  408  5/.  /  5  -  ^5. 

V  an  het  ecrfte  deel  dezes  werki  faven  wg  iA  i8df , 

eü 


).  1.  r  AËHl)  ttATmÈOBlC  DER  AAHMtlJKttimDt.    JJJJf 

en  dus  no  zesden  Jaren  geladai,verflag;4at  deel  zag  toen  ^ 
^  n)ct  ooderfcheldoie  bijvoegfels  en  aanmeridngen  verine6i(% 
derd ,  ra  van  de  noodige  kaarten ,  naar  de  nieuwfte  bek  x 
palingen ,  voorden ^  het  lichu    De  Heer  v  a  n  w ijk^ 
RDBL  An&szoon,  had  aan  dat  deel  zijnen  arbeid  be* 
fteed ;  het^  vervolg  bleef  mtüsfchen  tot  nn  toe  achter; 
natuurlijk,    want    hoeveel  wisfeling  ondcrghigen,  flnds 
dien  tijd,  en  landen ,  en  vorften ,  en  volken !  en  wie  zegt 
ons  zelft  nu  nog ,  dat  de  ftaatkundige  verdeding  der  Eif- 
fépefchc  (laten  die  vastheid  en  beftendigheid  verkregeki 
heeft,  dat  niet,  zoo  al  ni^t  wij,  dan  voor  het  minst 
onze  kinderen ,  daarin  nog  wel  aanmerkelijke  veranderiii» 
gen  konden  beieven  ?  Smds  de  uitgave  van  het  eerde  deel 
is  het  een  en  ander  veranderd  itt  het  toen  befchreveae, 
waarvan  met  een  woord  in  byvoegfelen ,  achter  dit  twee* 
^e  deel  geplaatst ,  aanwQzing  gefchiedt.    De  voortzetting 
van  het  werk  is  thans  in  handen  van  onzen  kundigen 
landgenoot  m.  o«  v  a  it  r  a  m  p  e  n  ,  die  de  befcbr^ing 
thans  levert  der  landen,  op  den  titel  gemeld ,  en  in  het 
volgend  (kei  Zwitfirland^  de  Nederlanden^  met  Lu^ 
xemburgj  Ffanknjk^  Spanfe^   Parfugal  ^  m  ^  zoo  tho^ 
gelijk ,  ook  Italië  ,  belooft.  Ook  bg  dit  deel  zijn  de  noódige 
kaarten,  welke  mede  afzonderlijk  in  losfe  bladen  te  beko- 
men zijn;  dezelve  zijn  naauwkeurig  en  duidelijk,  volgens 
de  nieuwfte  bepalingen ,  bearbeid.  De  taak  van  den  Heer 
VAN  RAMPEN  was> zwaarder  dan  die  van  zijnen  voor- 
ganger, en  hg  moest  andere  en  nieuwere  bronnen  nuut 
plegen.    ^  Ik  begreep,'*  zegt  hg,  ,,  niet  Hechts  de  orde 
van  FABRi,  maar  ook  dezen  Aardrijkskundigen  zelven, 
bij  de  groote  veranderingen,   in  Europa  voorgevallen, 
geheel  te  moeten  verlaten.    Was  tóch  m  de  landen,  die 
het  eerde  deel  behandelt ,  de  pude  orde  van  zaken  me&- 
rendeels  behouden ,  het  midden  van  Europa  heeft  daaren« 
tegen  de  grootfte  veranderingen  ondergaan.     Pruisfenh 
niet  meer,  wat  het  in  den  aanvang  der  Eeuw,  — nog 
minder ,  w^  het  vóór  tien  jaren  was ;  voor  deszdfs  ver« 
lies  van  Warfchau ,  Anfpaeh  en  Baireuih  heeft  het  aan 
den  Rhyh  ruime  vergoedin^^  erlangd«  Polen  is,  met  ver* 

Bes 


^6  .1.8.  i^ABRt 

^  van  Littbatmn  ^  JP0n^  to(  «en  kleiA  Itonifl^lt: 
samengekrooapen ;  maar.  vóór  Teertien  jaren  Was  het  uit  dei 
jrijj  dot.  Volken  gefchn^t,  en  beftond  federt  eenigen  tyd 
poder  den  ledigen  naam  van  Hcrtogdwn  (daarna  Groot^ 
hcrtügdwi)  Warfchau.    Oosunr^k  heeft  2ich  meeater  ge* 
maakt  van  Noorddgk  IfaUi^  en.  Volgens  oude  aanfpra^ 
Jten»  Mikan  terug  bekomen;  volgend  nieufre»  de  Rq)u- 
l>lteken  Venaii  en  Kagufa  daai^bij.  gevoegd ;  terw^l  het 
alle  ideszelis  andere  bezittingen  (t^ehalve  het  afgelegen 
J^lgil^  Falkenfiüny  en  het  eerst  in   1795  ingenomene 
iFest'Gallicif)  heeft  terug  erlangd.    In  de  andere  Z)a//- 
fehc  Scatep  a^afmMle  de  gewigtigite  verfcbikkingffi,  niiw 
liog^a  enz.  voorgevallen.    In  plaats  der  gjee^telyke  Keur« 
jroffien»  Vorften  (Bisfchoppen)  en  Abten  ^  die  nog  in 
i8o5t  een  gedekte  4ea  Duitfehtn  Staataligchaaixis  nitmaak^ 
tea,  ziet  men  aldaar  chans  (behalve  Ftuhftsét  en  Oo ff  en* 
ffft)  vier  Koningen,  benevens  verfcheiden^  Groóibertoi 
1^,  die  2ich  van  dien  geestelijken  buk  hebben  meestef 
g^aakt,  en.  daarin  ,docr  verdragen  bevestigd  zgn.    Een 
dief  Koningen,  echter,  (^Sak/en)  is  Qecht^  half  zoo  mag- 
tig, als  toen  hij  Keurvorst  was; de  andere  helft, zgns  lands 
\mk  Pfuisfen,    fFw'féüihrg  en  Beijefcn  2ljn  daatente* 
gen  wel  ter  heUte,  Badet$  meer  4an  ter  helfte  vergroot. 
jHet  Ouitfchc  Staatsiigchaam  zelve  beflaat  niet  meer  als 
ti^k^  maar  als  Fcrbondy  waar  Oosicnftjk  voorzitter,  en 
lieoevens  Pruisfen  verreweg  de  magtigfte  on  meest  in-« 
vloed  hebbende  Staat  is»   Staten  en  landftreken  zijn  ook 
jn  bevolking,  nijverheid,  rijkdom  enz.  niet  meer,  het-* 
ge^  zij  nog  vóór  ao  jaren  waren ;  de  oorlogsgebeurtenis^ 
f  en,  en  vooral  het  Comimntale  ftelfel,  hebben  de  brcm^ 
nen  van  beftaan  op  vele  plaatfen  veranderd,  den  handel 
verlegd, nieuwie  ftbrQken  doen  aanleggen ,  enz.  Het  kwam 
my  dus  allezms  gefchikter  voor,  ten  einde  den  Lezer 
geene  verouderde  berigten  te  geven ,  liever  de  nieowfie 
■Aardtijkskittidigen ,    eoien   stbxn,    cai«nabigh, 
j^^sa^i'  enz. , te  raadplegen,  dezelve. echter  ook  mee 
vrpagere  berigten  (waarbij  vooral  de  oude,  maar  zeer 
.naauwkeurige  a  u  9  c  a  i  n  o  niet  moest  vergeten  worden) 

te 


ttANDBOBK  DBR  AARDRIJKSRUNOX*  ^t 

te  veifgelijkeü »  en  berigten  uit  niéuw;ece  Reis*  en  andere 
befchrijvers 9  die  mij  ter  hand  kwamen,  daarin  te  vlech* 
ten/'  Ëenige  der  voomaamften  en  door  hem  geraadpleegd 
den  noemt  hij  hier  nu  op ,  daar  hij  het  noodeloos  acbt<» 
te  9  zijne  bronnen  telkens  aan  den  voet  der  bladzijden  aan 
te  w^zen;  trouwens  dit  vooraf  gezegde,  en  de  bekende 
naauwkeurigheid  en  zaakkennis  van  den  Heer  van  ram« 
p  £  N ,  zijn  ook  genoegzame  waarborgt 

Wederom  yinden  wü  hier  bij  elk  land  eeüe  aanwQzittg 
der  beste  van  hetzelve  voorhanden  zijnde  kaarten;  geheet 
de  behandeüng  is  ook  aan  de  vroegere  gelijk ,  en  heeft 
denzelfden  rykdom  en  dezelfde  beknoptheid»  Wy  -  gavea 
daarvan  bij  het  vorige  deel  eene  proeve ,  waarvan  w9 
ons  nu  onthouden*  Nu  ook  is  et  over  verkeerde  r/tf^r^ 
punctuatie  9  of  over  Gcrmamimcn,  geene  reden  vanklagt^ 
en  wij  eindigen  onze  aanineiding  met  den  wensch  »dat  het 
den  Heere  van  kamprn  noch  aan  genoegzame  aanmoe*» 
diging^noch  aan  lust  en  tijd,  ter  voöruetting  van  dezen 
inoeijergken  ,  maar  nuttigen  arbeid'»  ui  cmtbreken. 


MitfttM  V^i*  beroemde  Protestanten  9  ofKafakterfehetfefi 
en  gefchieéU  en  letterkundièc-Berigten  van  de ,  zich  in 
de  Gèfckiedtnis  yan  de  Hervorming  en  he^  Protestant 
tendom  het  meest  onderfchdden  hebbende  ^  perfonen^ 
CorfpfonkèUykin  het  Fransch  zamengefteld  door  onder* 
Jcheidene  Geleerden  ^  én  in  het  licht  gegeten  doof  o.  tê 
DOIN*  tfie  Heet  9  ifte  en  tide  AfdeeÜng.  Te  Am^ 
fier  dam  9  Uj  J.  G.  Bentinck.  18^3.  tngr\  Sv».  Té 
zamcn  liVt^  53a  ÈLfs^i 


Di 


'it  is  een  fraai  werk, met  welks  overbrenging  in  ónze 
taal  een  ware  dienst  aan  het  lezend  publiek  gefcbiedde^ 
Het  vereenigt  den  onderhoudenden  toon  der  gefehiedenld 
mer  de  belangrijkfte  kundigheden ,  die  van  den  godsdienst, 
van  den  mensch  en  het  voorname  beloop  der  zaken ,  wel*» 
ke  aan  de  tegenwoordige  tarigtingen»  in  kerk  en  (bist  ^ 
BosKBBSCH.  i8a4é  NO.  8#  2  iüA 


34*  <5*   T.  .1)  OIN 

den  oorfprong  gaven.  Daar  het  de  orde  van  den  tigd ,  b^. 
z^e  fchetren,  volgt,  kan  het  bgna  als  cene  gefchiedenia 
der  hervorming  worden  aangemerkt,  in  welke  ielfs  de 
herhalingen ,  uit  de  bewerking  der  onderfcheidene  artikels 
door  verfchillende  fchrijvers  ontftaande,  niet  grootelijks 
hinderen,  en,  van  den  anderen  kant,  byna  geene  zooda* 
nige  gajMngen  gevonden  worden ,  als  het  algemeeiie  over» 
zigt  zouden  moeten  beletten. 

Voorop  gaat  eene  welgefchrevette  inleiding ,  waarin  de 
veranderingen  en  verbasteringen ,  in  de  Christenkerk  ont» 
ftaan,  uit  den  aard  der  zaak  en  de  omftahdigheden  afge* 
leid,  en  met  vele  onpartijdigheid  befchouwd  en  beoor* 
deeld  worden ,  met  dien  gevolge  echter ,  dat  het  tegen-» 
gaan  en  bellrijden,  in  later  tijd,  als.niet  min  natuurlijk 
en  noodzaKelijk  voorkomt. 

In  de  eerstvolgende  afdeeling ,  de  namen  van  a  r  n  o  l  d 

VAN   BRB8CIA,    PBTaUS    WALOOeUJOANWI^ 

CLBF  ten  opfchrift  hebbende,  vmden  wij  de  ontwikke* 
lingen  van  de  eerde  Iporen  eener  andere  ,  dan  de  algemee-» 
ne  denkwijze ;  fporen ,  welke  zich  letterlijk  m  de  onheu- 
gelijke oudheid  verliezen ,  fchoon  de  genoemde  mann^ 
die  eerst  verder  over  de  aarde  verfpreidden,  en, deze  pó^ 
gende  te  hervormen,  wel  het  flagtoffer  van  hunnen  ijver 
werden ,  piaar  niet  zonder  belangrijke  indrukken  na  te  la- 
ten. Hiertoe  droeg  ook  de  ontkiemende  letterkunde  in 
de  twaalfde  eeuw  bij.  En  d  ante  en  pet  r  ar  ca 
(wier  beelden  in  fteendruk,  met  dat  van  wic  lef,  de- 
ze afdeeling  verfieren)  worden  ons  ,  nevens  boccacio, 
als  beftrijders  van  het  misbruikt  gezag  enz.  der  Roomfche 
kerk,  tefTens  bekend  gemaakt.  Niemand  zal  eene  groote 
belangrijkheid  aan  dit  hoofdftuk  onzeggen.  —Thans  volgt 
joANNBS  Htjss,de  uitbreider  van  bijna  gelijke  gevoe- 
lens ,  als  w  I  c  L  B  F  in  Engeland  gepredikt  had ,  in  zijn 
vaderland ,  Bohème  ;  desgel^ks  afgebeeld.  Voorts  zijn  vriend 
en  ambtgenoot ,  hieronymus  van  praag.  Dan 
joAN  zisRA,de  moedige  aanvoerder  der  Husfiten.  Ea 
eiudelijk  martinus  luther  us;gevoigd  dooruL- 
R 1  c  H  VAN  hutten,  die  met  pen  en  degen  beide 

de 


liÜSfetit  VaM  iSkOÈMDÈ^  »RO¥EStANt£N.        $4 j 

dé  zaak  der  hervotioing  voorftond;  als  ook  de  Sakfifckc 
Iteurvorst  F&BDBalR  de  lfirij2B,LUtHBR*sgroo^ 
te  befchenner  (allen  afgebeeld)^ 

Hierna  vinden  wg ,  in  dén  tweeden  band  ^  M  a  r  t  i^ 
tfDSBücftH  (bucerus),  een' min  bekenden,  maai! 
tnmemenden  medewerker  tot  hetzelfde  einde ,  — *  den  edelen 
e  WIN  OL I  u  s ,  in  meer  dan  éénen  zin  de  eerfte ,  ja  het 
Voorbeeld ,  der  herVormera  te  noemen  ^  —  f  i  l  i  p ,  Land*' 
{raaf  van  Hcsfen ,  zoo  bekend  door  zijn  dubbel  huwelgk  ^ 
en  de  moeite ,  welke  deze  zaak  den  hervormeren  baar«» 
de,  — »  ptiiLii^pus  MBLANCHT0N9  dien  uitmun* 
tenden  geleerde,  dien  braven  mensch  en  onfchatbdréil  vriend 
van  den  grooten  hervormer,  •—  jan  de  s  t and vAa^ 
Iri  o  E ,  Keurvorst  van  Sakfen ,  waardigen  broeder  en  op« 
Volger  des  wijzen  prbdbriks,— johannbs  slbi« 
D  A  N  u  s ,  gefchicdfchf ijver  der  hervormihg  ^  «  )  o  H  a  M 

IfRBDBRIK    DE   BDBLMOBDIOB,   ZOOU   Vau  eveO* 

genoemden  predbrir,  en, na  zijn*  oom,  deszelfs  op- 
Volger  in  den  Ërnesujnfchen  tak  vzuhttSakfifchcYm^j^^ 
MAURiTS,  tot  den  anderen  tak  behoorende,  en  eerst 
Boo  noodlotdg^  daarna  zoo  belangrijk, voor  de  godsdien* 
(tige  vrijheid*  Van  deze  allen,  federt  wic le  r,  Vittdeit 
tvg  de  fi^aije^  gefteendrukte  portretten. 

Bij  den  aanvang  betuigden  wij  ons  gettoegen  over  deze 
ivelgefchrevene  en  uitnemend  aaneengeKhakelde  levensfchet* 
fen ,  (Se  ons  ook  niet  bijzonder  onevenredig  ten  aanzien 
der  uitvoerigheid ,  vergeleken  met  het  belang  van  elk  on^ 
derwerp ,  zl|n  voorgekomen ,  noch  zoo  verrchillend  in 
geest  en  toon ,  als  van  onderfcheidene  bewerkers  ligt  te 
vreezen  ware  geweest.  Wij  fchreven  aan  dezelve  ook 
geene  geringe  mate  van  volledigheid ,  ten  aanzien  van  het 
geheel,  en  van  onpartijdigheid , toe.  Dit  echter  willen  wij 
Boo  niet  verftaan  hebben  ^  dat  wij  zonder  aanmeldingen 
daarop  zouden  zijn*  Integendeel ,  ons  Nederland  fchijnt « 
als  wieg  en  bakermat  van  zeer  vroege  heldere  begrippen « 
veel  te  zeer  in  de  fchaduw  te  zijn  geplaatste  Ieder  weet  9 
wat  inzonderheid  de  geleerde  y  p  e  y  hieromtrent  heelt 
te  berde  gebragt,   £n  zou  het  ook  niet  eene  plaa^  in  de 

Z  a  ge* 


^44  ^'   ^«  DO  IN 

gcfchicdenis  van  de   worilcüng  der  j;odsdien(ligc  vrgheid 
verdienen ,  wat  wi ard  a  van  de  Friezen  in  zeer  vroe- 
ge eeuwen  verhaalt,  dat  ze  geene  ongehuwde  priesters 
duldden,  en  geene  tienden  of  andere  gedwongene  Tchat- 
tingen  aan  hooge  oflage  geestelijkheid  verkozen,  te  betalen  ? 
Althans  onze  s rasmus,  (zoo  hg  dan  al  geenen  rang, 
als  Protestant ,  in  deze  galery  kon  verkrijgen)  had  ten 
jninfte  met  eerbied  vermeld  en  behandeld  moeten  zijn  ge- 
worden, als  die,  inderdaad,  het  ei  geleid  had,  dat  lü^ 
T  HE  R  uitbroedcte.    En  het  is  daar  zoo  verre  af,  dat  hi| 
jlechts  genoemd  fdüjnt  te  worden ,  om ,  als  eene  Tchaduw- 
zijde  op  het  groote  tafereel ,  den  moed  en  de  opregtb^ 
der  hervormers  des  te  meer  te  doen  uitkomen ,  ja ,  bijiia 
zouden  wij  zeggen  ,  om  hefli  te  lasteren ,  en  verre  bene- 
den  eenen  onrustigen  h  u  t  t  b  n  te  plaatfen»    Hoe  wei* 
nig  moet  meQ  de  gefchiedenis  van  er  asmus  k^Hien-^ 
of  met  onp^tijdigheid  en  oplettendheid  befchouwd  heb* 
ben ,  ovd  zoo  over  hem  te  fpreken ;  over  hem ,  die  met  ét 
eene  hand  den  geefel  der  fatyre  tegen  de  domheid  es 
dweeperij  zwaakle,  en  met  de  andere, het  brood  des  le« 
vens,  het  zuivere  woord  van  God^  aan  alle  hongerigen 
paar  de  geregtigbeid  zoo  overvloedig  uitreikte  1  Het  is 
waar ,  hij  voegde  zich  niet  bij  de  dadelijke  aanranders  der 
kerkeorde  ;  hl}  keurde  die  openbare  fcheuring  niet  goed  , 
en  gevoelde  voor  zich  geenen  lust ,  om  de  rol  eens  mar- 
telaars te  fpelen.    Maar  ,  laat  bet  van  achteren  al  bewe- 
zen zijn ,  dat  die  geweldige  breuk  onvermijdelyk ,  en  veel 
rijker  in  goede  dan  in  kwade  gevolgen  is  geweest ;  was 
dat  ook  van  voren  met  zekerheid  te  berekenen  ?  kon  meft 
'  daaromtrent  niet  ter  goeder  trouwe  verfchillen?  en  ban* 
delde  men ,  in  dit  geval ,  flecht ,  met  ondershands ,  zoo 
veel  mogelijk,  voor  waarheid  en  vrede  beide  te  werken? 
Immers,  dat  e  rasmus  zich  onder  de  vervolgers,  h^ 
zij  van  hutten,  het  zij  inzonderheid  van  m  e  l  a  n  c  h- 
T  o  N ,  zou  gefchaard  hebben ,   gelijk  hier  wordt  te  ken^ 
nen  gegeven,  is  er  zoo  verre  af,  dat, na  de  verwijdering 
tusfchen  erasmi/s  en  lutuer,  door  des  laatften 
onbezadigd   antwoord  op  zijne  verhandeling  de  Libero 


MUSEUM  VAN  HlROBMDB  PROTKSTANTJtN.        3^5: 

JlfHtrh  te  weeg  gebragi,  oog  briefwisreüng  met  me- 
LANCHTON    bleef  beftaan ,  die  hem  ' v^zoctit ,   toch 
voor  de  Evangelifchen  te  blyvcn  werken.    Wij  willen » 
hiertegen,   niets  onttrekken   aan  de  verdiende  van  l  u« 
Ti) BR.    2oo  de  hervorming  dien  gong  moest  nemen, 
welken  zij  genomen  heeft ,  dan  was  hij  ligt  niet  te  ont- 
beren.   Maar  een  beminnelijk  mensch  blijft  hg  voor  ons* 
liiet,' wanneer  wij  zgn  gedrag  in  den  twist  met  z  win  cr^ 
LI,    door  de   uitgaaf   der  oorfpronkelgke  brieven  van; 
den  fFageningfchM  predikant  m  u  n  T4  ko,  nu  vóór  eenigen 
tijd  vooral  onder  ons  kenbaar  geworden ,  gadeflaan.  £n  hoe 
zttt  men  2ulke^  gebreken  ook  in  de  fchaduw  van  zijne 
fieldengrootbeid.  Van  z^e  reusachtige  talak  en  nog  ra« 
wen:  keft'^  wil  ftt^Ikn ;  ja  hoe  zeer  wi}  met  v  ander 
PALM  ongenegen  zqn ,  de  zuiverheid  .van  beginfelen  en 
gevoelens  in    eenigen  9^^^^'^    °^f  ^"^^  eigene  be- 
krompenheid af  te  meten;   noch  het  eene  begrip,  |)och 
lièt  andere  mag  toch  overdreven  wordeii,  vooral  wanneer 
dè  eer  eens  derden  daarbij  lijden  zou.    Van  den  goeden 
MBLANCHTON  jammert   het   ons  inderdaad,  hier  te 
moeten  vernemen,,  dat    h^   de  keaerftraf  van    s£|i- 
V  £  £  T  ^  heeft  goedgekeurd.    Dat ,  verbeelden  wij  ons  , . 
had  B RASMUS  nooit  gedaan,    zoo  min  als  de  edele 
ZwH/er^  die  ons  hierdoor  bijna  eenigUjk  overblyft,  om 
hem  >eene  onbepaalde  hoogachting  te  fct^nken. 

Bèze. aanmerking. vojrderde  liefde  tot  w:aarheid  en  vader- 
land van  ons.    .1^  dezelve  willen  wij  ons  bij  zaken  van 
minder  belang  niet  ophouden*  Deze  nog  maar  alleen.  De 
Doopsgeziadén  komen  hier  wederom^  voor  ,a]safllammelin- 
:gén  van  de.  Wederdoopers.     Welke  grond  beftaat  er  toch 
Toor  dit  gevoelen  ?  Is  dan  de  doop  der  bejaarden  zulk 
^en  wonder!^  gebruik,  zulk  een  zeldzaam  begrip,  dat 
iietzelve  maat  b§  ién'  mensch.,   bi|  ièti^xx  aanhang  kon 
i)eftaa&t  Of  is  de  afkeer  van  wapenen  en  regcringspos* 
ten,  bij  de  volgers  van  mbnno  terftond  in  gel)ruik\ 
met  de  denkwijze  rvan  Munfters  overw^digers  en  tiran- 
'Mn,  ^hunne  zidighoid  en  iliUe.  deugd  met  d<;  losbandig- 
heid vü)  dezen  zelfs  overeen  te  brepj^nt  Men  weet,  oq* 
l  '<  Z  3  ze 


^6  OOIN,  WnBVU  ¥AN  MROEMPB  PROTMT ANTEN, 

%e  joDgfte  gercbledfthriivers  flaan  eenen  gansch  anderen 
weg  in;  zij  doen  deze  gezindte  van  de  Waidcnztn^  ligt 
de  alleroudfte  onroomfciien ,  afifaunmen*  —  Kon  defchrijver 
van  het  voorberigt  jian  den  Ncdcrlan4fchcn  Lpzcr^  di^ 
.  de  pen  zoo  w^l  weet  te  voeren  ,  en  de  eer  zijns  vader« 
land^  9  als  een  voomaam  tooneel  van  vrije  en  edele  gods» 
dienstgesindbeden  in  het  algemeen ,  ook  na  genoeg  aan  bet 
harte  ligt 9  goedvinden,  bD  bet  volgend  deel ,  door  een 
aanbangTel  of  deq^elyke ,  dit  em  en  ander  oog  eenigzins 
te  herftellen ,  lonze  bedenkingen  zouden  ligt  geheel  weg* 
vallen*  Buitendien  moeten  zq  niemand  terughouden,  zich 
bet  belangr^k,  aangenaam,  welgefishrQvw  en  weiver* 
taald  boek  aan  te  Tchaffen.  Wij.  prijx^n  b^  van  ganTcbeF 
harte ,  en  zeggen  %  hg  een^  fchoon  «mge^gt  moet  mea 
op  een  enkel  vlekje  niet  blijven  ftaren« 


f.cize  fuKkr  Brazilif^  in  ée  jaren  1815  lor  1817,  dwp 
MAxiKfii^iAAN,  Prifis  y0n  fFied^ Neuwi$d.  Üi$ 
het  Hoogduiheh.  M^t  Pfaten.  Ild$  Deel.  Te  Gfomnf 
gen^  hij  W«  van  fioekereOt  <8aa«    In  gr^  8ya^  416 

Xn  het  XlVde  Kommer  der  Letter^^ngen  voor  tia,% 
gaven  w$  ee^  verflag  van  het  eerfte  Deel  dezes  werks^ 
hetwelk  in  de  tegenilvoordige  tgden,  nu  £raz$liiiad^ 
(h^tkundige  wereld  eene  zelfttandige  rol  fchijnt  te  zullen 
fpelen »  van  dubbel  belang  is«  W9  verzeklen  den  Reizi- 
ger  toen  tot  de  riviet  Belmonte  19  het  Eapiteinfcbap  van 
Jiahia ,  alwaar  hij  kennis  bekwam  aan  de  bevreemde  (niet 
befchaafde)  Indianen  uit  den  volksftam  dtt  fyiecoedos^ 
Van  deze  merkwaardige  Nade,  eene-der  aaozienlyltile  lU 
de  nabijheid  der  nog  grootendeels  onafhankelijke  zeekn^t^ 
geeft  hij  in  het  begin  ivan  dit  Deel  een  naautvkemig  ver<» 
ilag «  hetwelk  voor  den  vriend  der  Volkenkunde  van  be» 
lang  is.  Wij  zien  hier  den  lagen  trap ,  op  welken  de 
Zuid-^^merikaanfche  inboorlingen  nog  in  de  rv  der  we* 
t/^^  ftaan ,  in  300  verr«  hnmie  mwUkcUm  aaiigpac;t«»- 

wyj 


MAXIMILIAANé    RBIZB  KAAH  BRAZILlë.      347 

wijl  nogtans  een  gelijke  aanleg  tot  de  hoogere  menschlieid 
blgkt  uit  hunne  vaardigheid  in  alles,  wat  betrekking  hcefc 
tot  verkrijging  van  hun  voedfel ,  of  de  verdediging  tegen 
hunne  vijanden.    Nog   meer:   ^  hunne  geestvermogens 
y^  worden  door  de  ruwde  zinnelijkheid  onderdrukt  ;4Daar 
M  men  hieefc  dikwerf  gelegenheid ,  de  verflandigfle  oor- 
^  deel  vellingen  ,  en  zelfs  geestigheid ,  bij  hen  op  te  merken. 
»  Diegenen^,  welke  men  onder  de  Blanken  brengt ,  mer- 
y^  ken  naauwkeurig  opalies,  wat  zg  zien^bootfen,  het- 
»  geen  hun  belagchelijk  voorkomt ,  met  zeer  boertige  ge- 
^  baren  en  zoo  treffend  na ,  dat  niemand  hun  gebaren- 
W  ^^I  kan  miskennen.    Even  zoo  begrijpen  zij  ligt  en 
j^  verkrijgen  fpoedig  tnenige  kun^tbekwaanüieden ,  als  dan-  , 
M  fen  9  muzijk ,  enz.    Maar  noch  door  zedelijke  beginfe- 
^  lep  voorgelicht ,  noch  door  wetten  binnen,  de  palen  der 
sr  burgerlijke  orde  gehouden ,  volgen  deze  ruwe  Wilden 
tf  hun  infilndt  en  hunne,  zinnelykheid,  even  als  bet  wild 
^  in.  4(S  bosfbben.    De  ^uwe ,  onbeteugdde  uitbarftingep 
M  der  driften  9  vooral  van  wraak-  ^n  :^erzucbt.,  zijn  bjj 
.'m  hen  des  te- vreesfelijker >  naar^mate  zij  fpocdiger  opko- 
mt men."  (BK  17»)  De  zedel^kheid.  ligt  b^:  deze  Wilden 
(dien  naam  verdienen  de  A^/ötöis^oj  ten  volle)  dus  geheéi 
J)edolven  onder  het  gewigt  der  zinnelijkheid  >  welke  daar- 
entegen bij  hen  (mbepaald  heerscht,en  waardoor  het  dicr^ 
fffkc.  gedeelte  van  hun  beftaan  boven  vele  meer  bercbcafde 
Natiën  uitmunt..    Zij  moeten  de  onderfcheidene  Volken 
aan  hun  voejtfpoor  kunnen  erkennen ,  en  den  vijand  door 
den  reuk  befpeuren.    Hun  eedust  is  onbepaald,  en  gedu- 
rende den  maaltijd  zijn  zij  voor  al  het  andere  doof  en  blind. 
Doch  hoe  veel  fpoediger  zouden  ook  deze  ongelukkigen 
«ich  verheffen  uit  hunnen  toelland,  die  flechts  weinig 
boven  de  dieren  vooruit  heeft,  indien  de  BuPofeanen^ 
•die  zich  in  bun  midden  gevestigd  hebben,  iets  doen  wil- 
den voor  hunne  befchaving  en  verlichting !  Dit  is  echter, 
helaas  l  het  geval  niet.    Integendeel ,  Volgens  onzen  Rei- 
ziger,  (bl.  59)  gaat  de  wreedheid  der  foldaten ,  >die  hen 
verraderlök  aanvallen,  dikwijls  alle  denkbeeld  te  boven. 
B«  c«?  der  ItetftcmivaJleö,  waarvan  h^  hborac  ,  kliefde 

2C  4  een 


34^  MAXIMILIAAK  ' 

een  dier  owmau^gt  Europeanen  eenèr  vrouwe  den  fchedél 
met  hec  hakmes ,  en  kwetfte  met  denzelfden  houw  het  klei* 
ne  kind  op  baren  rug  in  het  hoofd  1    En  toch  zouden  zij 
niet  goedhartigheid ,  ja  flechts  door  rijkelgk  voedfel ,  zoo 
wél  te  winnen  zijn ;  zoo  als  blijkt  uit  bun  Treedzaam  ge« 
drag  aan  de  Belmónu^nvier^  in  tegenovefftelUng  tegen 
dat  hunner  vervolgde  landgenooten  aan  de  rivier  Dece» 
Eene  goede  behandeling  vergeten  zy  niet  Ugt.  Voor  een^ 
dok  brandewijn  en  een  weinig  meel  gaan  z^,  in  weenirïl 
hunner  natuurlijke  traagheid,  een*  geheelen  dag  met  dea 
Europeaan  op  de  jagt.    Hunne  gezondheid,  door  een- 
voudige leefwijze  en  een  geftadig  verblgf  inde opene lucht 
gehard ,  is  doorgaans  vast.  Van  het  verfoeyel^k  eten  van 
menfchenvleesch  kan  de  Prins  hen  niet  vrljfprek^  ;  tnaar 
beweert,  dat  zulks  meer  uit  wraakzucht  t^fen  hunne  vv- 
anden  ontftaat,  dan  uit  gulzigheid,  r-  Voorts  treffen  wq 
hier,  bij  gelegenheid  van  hun . voedfel «  Ueeding  en  wt* 
penen  (groote  bogen  en  pijlen) ,  de  befchrijving  aan  vaa 
verfcheidene  voortbrengfelói  dezer  boafchen« 

De  Prins  reisde  van  de  Bclmmfê  noovdwaarts  op  naar 

den  mond  der  jBiAra/- rivier  (JR.ie  dos  Itteos):  telkens 

ilreeiden  hooge  bosfchen  zijn  oog,  en  prikkelden  z^oe 

zucht  tot   ond^zoek  dezer  plantenwereld,  waaibg  het 

fijkfte  ^uropcfche  landfchap  in  overvloed  van  gewasfea 

ücchts  een'  fchralen  oogst  oplevert.    Hier  zwervende 

patackos^  en  meer  binn^waarts  de  Camacan* Indianen^ 

die  gedeeltelijk  in  gehuchten  wonen ,  en  den  landbouw 

beoefenen ;  in  fommige  dier  dorpjes  heeft  men  nog  nooit 

een*  Blanke  gezien*  Het  fraaije  vignet  öp  den  titel  behelst 

eene  bijeenkomst  niet  twee  perfonen  van  dezen  volks* 

(lam  .in  een  zeer  riJk  landfchap,  ddor  eenige  infauidfcha 

dieren  en  vog^  verfjraaid.    De  weg  gbg,  nu  niet  meer 

langs  de  kust,  maar  landwaarts  in  naar* het  gebergte 

QS^rtéim)  ;  en  naar  mate  men  hooger  op  kwam  ,  werd  het 

houtgewas  klemer,  en  da^de  allengs  tot  middelbare  en 

Ugere  boomgroepen  QCa^inga  en  Carrakó)  af.  Het  bosch 

woisdt  ook  lichter,  en  men  bereikt  eindelijk  eene  hooge, 

n^f p4ffite  ml(^  met  gras  bewaa&ne  vbkte,  die  zich 

ver* 


MUIK  NAAR  BftAZltie.  349 

vcn«  in  de  biooenlanden-  uitftrekt ,  en  den  algemeenen  naam 
vtn  Campos  QCampos  Ceraês')  draagt.  Belangrijk  en  onderhou* 
dend  is  hec  ufereei  ^an  de  half  verwilderde  bewoners  dezer 
Tlakce  C^aqutir$s)f  gedeeltelijk  van  Europefche  afkomst , 
gedeelceiyk  van  bec  NegérruSydX^  zich  genéren  van  de  yangsc 
der  callooze  runderen  ^n  paarden,  welke  hier  grazen,  en 
modvleescB  coc  éénig  voedfel,  gelijk  leder  tot  ééoige  klee« 
dittgsftof »  bezigen.  Hier  i»  de  lucht  wel  eens  koel  en  veel. 
t|)dt  winderig ,  doch  kan  ook  brandend  heet  z^n ;  maar  het  kli- 
jnaat  it  veel  droóger  dan  aan  de  kust ,  en  hinderde  dns  on- 
zen Reiziger  9  die  aan  het  laaistgemelde  reeds  gewoon  was 
geworden.  De  droogte^  ontbladert  het  geboomte,  én  zelfs 
vorst  U  geene  groote 'zeldzaamheid.  Zonderling  is  de  ge- 
daante  dezer  landftreek  ^  die  geheet  van  de  knsc  verfchillende 
dierfo<vten  voedt,  waaronder  zich  vooral  moei^svogels  in  de 
meren  of  poelen  bevinden.  Andere  vogels  grazen  in  vrede 
nisfchen  de  mnderkndden.  ^  Men  meent  eene  aanhoudende 
19  vlakte  voor  zich  te  hebben,  en  ihai  plotfelijk  aan  een 
19  fittat,*diep  ingekorven  dal,  hoort  in  de  diepte  eene  beek 
19  roifchen ,  en  ziet  op  de  toppen  der  woudboomen  neder , 
M  welke,  mee  mei^gvnldige  bloemen  veelkleurig  getooid,  hare 
^  boorden  bepalen.*'  (BI.  sao.)  De  Schr^ver  vergelekt  deze 
vlakte  mee  de  Uami  aan  den  Orinoco^  de  Pampas  der  Plata' 
rivier,  en  de  Steffpen  dtt  oude  wereld.  Hier  zwerft  de  Ame^ 
ffkaanfcke  Omisvogel  (Erna) ,  de  paar  aan  paar  zeer  fnel  loo- 
pende  vogel  Ceriema.  Hi4r  is  de  Amtrikaanfcke  panter  of 
once  een  (lerk  en  gevaarlek  roofdier,  hetwelk  aan  drie  jagerii 
werks  genoeg  geeft,  en  dus  geheel  niet  zoo  zwak  en  lafhap- 
tig-^ls,  als  fommigen  de  Amerikaanfche  rooföieren  uit  hec 
kattengeflacht  wel  voorfiellen.  -^  De  gezondheid  des  Schrijd 
vers  verelschte  gebiedend  verandering  van  lucht;  hij  verliet 
dus  de  opene  velden,  trok  noordoostwaarts ,  eerst  door  de 
lagere  en  lichtere  bosfchen,  vervolgens  weder  door  de  hoo- 
gere  wouden  zeewaans.  Op  dezen  weg  trof  hi}  weder  Ca^ 
macam  aan  ,  die  zich  echter  meer  dan  hunne  broederen  aan  - 
Europefckê  befchavlng,  althans  vaste  woonplaatfbn ,  hebben 
gewend,  en  gedeeheiyk  het  Christendom,  in  naam,  hebben' 
«angenomen.  ^ 

Naarmate  men  de  bergvlakte  verlaat,  wordt  het  land  hob- 
belig ,  en  wisfelt  af  mtt  heuvels  en  dalen ,  geboomte  en  wei- 
landen.  Weinige  z^n  de  bewoners ;  doch  onder  dezen  vond 
de  Prins  een  zeer  merkwaardig  karakter ,  —  den  zesethachtig* 

Z  5  ja- 


8SO  MAXIlflLlAAII 

iprffea  co  nog  geliee}  vlaggen  grysaard  &a  cosTA^die  xe- 

▼CBCig  jaren  ce  v<»en  Portugal  had  verlaten,  zich  in  dese 

ceniaiae  wildemisfen  neérgelaceo »  eo,  na  gedurigen  ffarijd  mee 

de  Wilden  en  roofdieren,  dien  hU  mee  ongeloofelijken  moed 

en  volharding  gevoerd  had,  hee  land  had  ontgonnen,, met 

Terfchcidene  nuttige  gewasfen  beplant  en  mee  tnndvee  6»^ 

zet, waarvoor  hem  de  Pórttigefck^Kegtnng ...  den Kolonela- 

titel  fchonkw— Bene  zware  regenbui  teisterde  de  reiziger»  ont* 

settend:  deze  ptaaregena  zijn  in  BraxiUë  allergeweldigst ;  ia 

<énen    nacht  maken  zy  foms  kleine  beken  tot  gevaariyke 

vloeden.     Een  misverOand  deed  den  reizigeir  in  het  kleine 

plaatsje  (^/frrajaO  Lage  voor  Engehchma» ,  of  Amerikaan  , 

aanzien  ^  en  ^  ala  betrokken  in  den  opftand  vzxx  Pêrnamt9U^a\ 

die  koet  te  voren  was  uitgebroken ,  gevangen  nemen.    HieN 

door  werd  zQn  reisplan  geQoord ,  en  hj|}  onder  allerlei  onbe- 

fchoftheden  (waarop  zijn  iaatfte  geleider,  Kapt.  da  co  sta 

7  A  R 1^ ,  eene  eervolle  uitzondering  maakte)   naar  het  vlek 

Vazareth  gebragt,   doch  hier,  op  1  ast  des  Gouverneurs  van 

Bahia^  in  vrijheid  gefteld.    Van  Nazareth  vertrok  hij,  over 

de  JiUerheiligen'AMi^  naar  die  grooce  en  volkrijke  ftad,  oud« 

tijds  de  Hoofd*  en  nog  d^  tweede  ftad  van  j&rdsr/i^,enkeer« 

de,  na  een  kort  verblijf  in  dezelve,  op  ttnPertügeeuk  fchip 

naar  Europa  terug.    Belangr^k  is  het  verflag  vtn  de  fchóone 

baai  en  de  Had ,  wier  hoofddeel  op  éen*  berg  ligt « tan  wiena 

voet  in  de  benedenftad  de  winkels  en  pakhuizen  der  koop* 

lieden  flaan.  (De  Veruier  heeft  in  eene  noot  dö  heldendaden 

der  Nederlanderen  in  deze  baai  vermeld  p  en  jceoige  berigcea 

van    Pernambucco    gegeven,   hetwelk    de    Schr^ver  flechtfi 

voorbijvoer.)  Vaiïifs/i^^.wmar  men  aan  wal  kwam,  worden 

eenige  berigten  gegeven.  Op  eene  fi^^^/yricr.  pakketboot  ging 

de  reis  vervolgens  naar  Falmouth ,  en  door  Engeland  heen , 

oy&[.  Lenden  f  naar  Os$ende.  —  Drie  aanhangfels  maken  ons  be* 

kend  met  de  manier ,  om  in  Braadlii  natpurkundige  reizen  te 

doen ,  en  geven  berigten  nopens  de  volkstalen  der  inboorlin* 

gen  van  Srasdlië  y  bepaaldelijk  die  der  Botocoedefj  (een.  door* 

wrocht  itnk  van  den  Heer  göttling,  opgemaakt  uit  ga* 

fprekken    met  den  jongen  Botocoede  quabck,  door  den 

Prins  naar  Europa  medegebragt,   en  waaruit  ook  voor  de  al^ 

gemeene  taalkunde  het  een  en  ander  te  leeren  is)    taalproe- 

yen,  dóór  den  Vertaler  zeer  bekort,  iim  de  Botocoedos^  Ma^ 

thacari^^  Patackos^  Malalh^  Maconis^  Camacan  •  Indianen  ^ 

(zeer  uiteenloopend ,  hoewel  deze  volkjes  aan  elHander  gr^i^ 

zent 


Etui  HAAH  BRAaiLlS.  ^l 

fen»  dU  xooderUog  yerfcbi|)Dfel  ^  weet  meoy  ii  ia    geheel 
Zuid- Amerika  het  gevtl)   en  eiodel^k  berigten  wegens  dea 
fchedel  van  ttnen  Baicioeda  f  door  den  Hoo^leeraar  blu- 
VENSAca  aan  den  Schrijver  gezonden,  -n>-  Oe  afbeelding  . 
des  Reizigers  ver&erc  den  ticel* 

WU  gelooven  den  Leiser  geenen  ondienst  te  doen,  met  by 
deze  gelegenheid  de  latere  onderzoekingen  van  geleerde  Hei* 
2igers  in  BratiUi^  na  de  reis  des  Prinibn  gedaan,  met  een 
enkel  woord  aan 'te  fiippen.  De  Beijerfche  Reizigers  tvix 
en  MABTzus  hebben  een«  reis  meer  binnenwaarts  in  die 
groote  land  ondernomen ,  St*  Paulo  en  bet  m^ngewest  (Af/- 
noi  G^/v?^0  bezpcht,  zyn  daarop  nog  meer  westwaarts  inge^ 
drongen ,  en  moeten  op  de  grOotQ  Rivier,  na  eene  fcbeep» 
vaan  door  nog  byna  onbekende  gewesten  to^  aan  Para »  ge^ 
beei  ten  noordwesten  aan  de  jÊmatfmen^twi^^  zyn  aangeko^ 
men.  Het  tweede  Deel  hunner  voor  de  volken-  en  natnor* 
{tennis  belangrijke  reis  is  nog  niet  verfchenen.  De  Frantoh^ 
man  9T.  BiLAiBB  beeft,  ook  Mluat  Geraës  en  Sf.  Pau/9 
doorreisd,  en  zich  vandaar  zuidwaarts  gewend  naar  Riê 
Crandu  del  Scil^  ja  hy  is  doorgedrongen  tot  op  de  grenzen 
van  Rio  de  la  Plaf0pta  heeft  vele  natuurkundige  ontdek* 
kingen  gedaan,  onder  anderen ^  dat  h^t  fuikerriet  ]s^  Zuid* 
4merika  op  den  9often  graad  zuiderbreedte  ophoudt,  terwyi 
de  grenzen  van  étn  palmbom  zich  tot  den  94  en  ssften  graad 
nitftrekken.  Een  Oo^enrijk^ch  Reiziger,  die  zich  nog  Rui- 
ger in  Brazilië  heeft  opgehouden ,  moet  grootendeela  den* 
delfden  weg  hebben  ingellagen  als  zyne  Beijerfehe  lat^d^énoo^ 
ten,  en  heeft  ook  de  binnenlanden  tot  aan  Para  bezocht, 
be  a(:htereenvo]gende  bekendmaking  de;(er  .  reizerï ,  moet  de 
berigten  dds  Prinfen  van  iViriiif'iW,  die  reeds  zoo  belaogryk 
{tyn  voor  den  befcboüwer  derjt^atuur  in  hare  09'rfpronkeUJke 
gedaante,  aanvullen,  en  dac  hoogstmerkwaardige  land,  thans < 
een  van  de  grootfte  Ryk^n  der  wereld ,  doen  kennen  aan  de 
l^uropef^he  Natuuronderzoekers ,  Aardrykskundigen  en  Specu* 
lanten ,  die  daarbij  allen  groot  belang  hebben. 

ï>as  Qrab  ,  ein  didaktifches  Gedicht  vön  r.  f  e  i  f  h  ,  und 
^weS- Oden  von  }•  kinker,  frei  aps.dem  Uollandifchen 
überfetzt,  'dörch  ?•  j.  u  von  eichstorpfj  Lt.  der 
Artillerie  in  KönigU  Niederlandifcben  Dieiiflen.  Zutpben, 
bey  fl;  C.  4.  Thieme.  1821.  XVIlï ,  113  S.  ƒ  i  -  50. 

VYy  .konfligen  deze  vertaling  een  weinig  laat  aan^  doch 

tWee 


352  pf.  J«  U  TON  KICHSTOUFF 

iwée  omfitodigbeden  maken  ons  deie  aankondiging  tot  behoefte, 
terwyi  zy  t^renf  het  belang  derzelve,  zoo  wi}^  hopen,  voor 
.K      den  tezer  verboogen  zullen.   Immers,  aan  den  eenen  kant,  is 
de  edele  Dichter  van  bet  Grafi  de  Zanger  vtn  waren  Gods- 
dienst, Vryheid  en  Vaderland,  van  echte  dengd  en  menrche«' 
1|fkheid,ons  voor  deze  wiereld  onttrokken,  om  inboogere  ge? 
westen  die  Idealen ,  welke  b^  hier  zoo  beminde  en  najaag* 
de,  nader  te  komen.    Het  moet  aln  alle  zQne  vereerders  en 
bo^lfcbatters  —  en  deze  waren  er  zoo  velen  in  Nederland  ^ 
als  ond«vaderlandfche    deugd   en  godsvrucht  huldigden  — 
aangenaam    zijn,    dat  wQ  eene  overzetting  van  een  zynef 
meesterfiukken  in  de   tul  van  dijene  onzer  naburen,  welke 
met  de  onze  in  ^den  geest  bet  naaste  verwant  is ,  Jiunnen 
aankondigen;  en  de^e  vermelding  doen  wij  met  te  meer  ge* 
Boegen,  daar  zQ  bet   oorfpronkeiyke  geheel  niet  onwaardig 
is,  en  daar  wQ,  ten  andere,  den  Dichter  dezer  vertaling  in 
perfoon  hebben  mogen  leeren  kennen.     OnbegrQpeiyk  was 
ons  genoegen ,  In  dezen  edelen  Duitfeher ,    die  de  beminne- 
lijkfie  zeden  en  het  beste  hart  met  brandende  zucht  voor  de 
Letteren,  in  *t  b^zonder  voor  tmwe  Letteren»  vereenigt,  ie- 
mand te  vinden ,  welkt  zich  nobh  door  eenen  i[tand>  door- 
gaans weinig  geftemd ,  om  de  fijnere  (bhoonheden  der  poëzQ 
te  gevoelen ,  althans  te  beoefenen ,' noch  door  het  heerfchen^ 
de  vooroordeel  z|{ner  Natie  ten  aanzien  der  onze ,  heefl  la* 
ten  weerhouden,  om  de  Nederlandfche  Dichtkunst  in  Hoog'- 
'iuitfche  verzen  na  te  volgen.  De  Heer  von  sichstorff, 
door  'de  edele  geestdriiPt  van  i8i<  tot  het   Krygsmansberoep 
weggefleept,  befteeidt  de  vele  ledige  uren,  welk«  de  Vrede 
liem  fchenkt,  In  den  edelen  dienst  der  Müze;niet  der  losfe, 
Inchtige  Zangfter,  welke  flechtt  bet  wufte  zingenot  huldigt 
en  verheerlJlfkti  maar  van  die  emftige,  heilige   Zanggodin» 
welke  met  de  hoogere  gevoelens  der  ziele,  de  edelfte  ge* 
waarwordingen  der  mensóhiieid  In  een  onaflcheidellfk  verband 
(^aat ,  —  de  Zanggodin ,  welke  ook  op  onzen  tegenwoordige» 
Parnasfus  voorzit,  en  onze  Dichters   by  voorkeur  bezielt^ 
f^  zlcb  onze  taal,  in  eene  mate,  welke  w^  by  weinige 
zijner  landgenooten  hebben  aangetroffen ,  te  hebben  eigen  ^e^ 
maakt»  beeft  bQ  (Oc  po£tifche  navolging  drie  fiukken  geko- 
zen, welke»  boezeer  in  onderfcheidenen  toon,  tot  de  beste 
onzer  hedendaagfche  gewrochten   behooren;    het  Graf  yzn 
F  fi  I T  H  »  en  de  Toonkunst  van  r  a  y  ó  n  »  benevens  de  Diciê* 
kunu.  door  kinker.  KiNKzk  toch  wasdelcesmeestei'des 

Hee- 


DM  GRAB  ,  VOtl  K.  FBITH  ,  U.   9.  W«  3S| 

Heeren  von  bich «ToaFP  »  die,  ^  Luik  in  beaetd^g  1^^ 
geode^  tlditr  onder  dien  w^fgeerigen  Dichter  fmuk  heeft 
bekpmen  yoor  de  Nederiuitfehe  poé9B)|.  —f  Vooraf  gut  eeae 
uUmnnteode  Opdrtgc  aan  zijne  Moeder»  blijkbaar  uit.  hec 
hart  geflroomdy  vol  gevoel,  en  geheel  in  den  toon  vaa 
FsiTH»  vooral  in  dien  van  het  Graf.  De  maat  heeft  onf 
ongemeen  bevallen:  het  zijn  zesregelige  Coppletten,  waar- 
van de  eerfle  en  derde,  tweede  en  vierde,  en  de  twee  laat» 
ifte  regels  op  elkander  rymen ;  dns  twee  regels  koner ,  dan  da. 
ftanzas  der  Italianen.  De  Dichter  is  hierin  zoo  gelnkklf;^ 
dat  wiy  hem  wel  'durven  aanmoedigen,  er  zich  verder  in  te 
oefenen. 

Het  Grif  zelve  is  in  AUxandrilnen  Tertaald.  Men  weet^ 
dat  deze  maat  by  de  Duiffcheri  in  een*  kwaden  naam  ftaat^ 
en  federt  omtrent  zestig  jaren  geheel  velbannen  is.  De  Schrot, 
ver  verdedigt  zich  daaromtrent  in  z^ne  lezenswaardige  Vooi» 
rede,  en  zegt  te  gelijk,  dat  hQ ,  op  het  voetfpoor  der  Neder^ 
landen ,  de  eencoonigheid  dezer  maat  In  zijne  moedertaal  door 
meerdere  afwisfeling  en  verfcbU  van  rust  heeft  zoeken  w^ 
te  nemen.  Over  *t  algemeen  komt  de  vertaling  ons  vloei- 
Jend  en  gelukkig  voor.  Nu  en  dan  wijkt  zekerlijk  de  sla 
wel  eens  af,  en  heeft  de  Overzetter  de  kracht  van  het  oor* 
fpronkelijke  niet  bereikt ;  doch  op  veel  meer  andere  plaatfea 
is  de  zin  zeer  gelukkig  wedergegeven.  Geven  wy  van  eea 
en  ander  eenige  proeven. 

Feith: 

Zoo  is  de  flilte  mst  voor  eenwig  de  aarde  ontvloden  t 
Zoo  wooht  zij  nergens  meer,  dan  in  *c  verbluf  der  doodonl 
o  Matte  pelgrim  I  zink,  zink  vrolQk  dan  ter  rust) 
Gy  dooldet  reeds  te  lang  aan  deze  levenskust» 

Vov  eichsto&ff:  « 

S0  ist  auf  ewig  denn  die  RuW  der  Erf  entfchmnden  f 
So  wird  fie  nirgendf^  als  im  Todtenreich^  gefundenf 
O  matter  Pilgerl  fink^  fink  frohlich  denn  zur  Ruk"; 
Schon  lang  genug  eilst  du  dèm  betfern  Leben  zu. 

Men  zal  niet  ontkennen,  dat  de  drie  eerfte  regels  goed 
zQn  overgehragt ;  doch  min  geflaagd  is  de  vierde.  Een  pel* 
{;rim ,  die  zwerft  of  doolt  op  eenc  kust ,  \z  geheel  iets  anders « 
eo  past  veel  beter  ia  het  denkbeeld  van  eenen  naar  rust  zoe- 

ken^ 


3j4  p.  UU  yfotl  ziCUito%tf 

itn^y  tel  welk  io  Mde»  hec  oorfpronkeli)ke  en  de!  vmi* 
liog^  heerscht^  dao  i^Diod,  die  een  èefer  leven  te  gemoet 
fneti.  Wttfom  zou  -deze  natf  rust  zoeken?  Integendeel ,  boe 
meer  fpovd  hlJ  maakt,  hoe  eer  ky  zyn  oogwic  bereikte  MeU 
begrQpt,  dac  wU  flecbta  van  het  beeld,  ali  beeld,  rpreken«^«-» 
De  Venaler  verwisfek .  foms  met  ongelukkig  het  eene  beeld 
net  het  andere. 

De  ^XMXtioêenMOifm  kerkhefi  enz.tinde&  wQ  zeer  gehikkif 
«fergèbragc:  in  plaats  der  beide  it^tlet 

Hier  dry  ven  de  Eeuwen  met  haar  fchande  en  leed  voorby^ 
£n  *t  zwart  gefchiedverhaal  beflaat  niet  meer  yoor  my. 

«egt  VON  ElÖfl#t0RPF: 

XHn  Hêfi^  kein  Neli  dürehdringt  des  Graies  dunkU  Nacht  % 
An  ftiner  Pfirte  brieke  der  Leidenfchafien  Macht! 

Benige  verzen  later  fchifnt  een  kleine  misQag  te  AAnilen  i 

De  Wagen,  wien  ik  vaak  mQn  lijdend  hart  vertronwde|. 

wordt  irertaald  doof: 

Die  H^age ,  der  ich  oft  den  JMten  Schmerz  vertrauteé 

De  Wagen ,  dit  helderfionkerende  en  daarom  hier  zoo  \a\%i 
gebezigde  geüarnte  van  den  groeien  Bèer^  wordt  bier,  min- 
der gepast ,  met  de  Weegfchaal  verwisfeld ,  vooral  daar  het 
vers  even  goed  zon  gebleven  z^n  met  te  zetten  i  Der  fVa* 
gen ,  dem  enZ, 

'  Fraai  is  de  vertaling  der  plaats,  ook  nog  in  den  eerfléB 
zang  (bl.  i8): 

Dweep,  dweep  niet,  eedle  zlell  enz« 

Ons  bedek  gedoogt  niet,  die  gebeele "plaats  mede  te  deelén) 
flechtt  ten  paar  regels  ter  proeve: 

Het  zwart  gefchiedverhaal  van  ieder  volk  der  aard* 
Houdt  de  uitkomst^  die  u  toeft y  op  ieder  blad  bewaard, 

jfch  /  4as  Cedêcktmfibuch  von  ie  dem  Volke  fprickt , 
Wie  manche  tugknd  an  der  steilen  klippz  BRicüf* 

Nader  houdt  de  Verulcr  zich  in  het  volgende  aan  z^n  ori- 

«'•""•'  Hoel 


«A«>MA« ,  TON  iu  »iM )  i;«  f.  ir«  3J5 

H(»ef  WMat  gQ ,  «l8t  de  ftorm  a  miader  aan  £al  loeSanf 
Dac,  tt  ter  gunir,  de  ftroom  natir  uwen  weasch  ztl  yloe^eiif 
oDwaasIdefnoodttrd  flechu^die  vtn  de  deugd  llaagfpreefcc^ 
Maar  haar  iowendig  vloekt  en  naar  het  harte  (leekt; 
Die  met  een  fiksch  vernuft,  dat  naar  den  t^d  kan  rjjzen^ 
Waar  titlen,  aanzien,  ïQn,  de  deugd  ligt  kan  bewijzen. 
En  voor  een  kleine  gunst  de  laatfle  wroeging  dooft  <> 
In  *t  hart,  nu  van  zijn*  prijt,  zijn'  laatften  pr^s  beroofd t 
Zie  daar  den  held,  voor  wien  de  tegenheden  zwichten; 
Zie  daar  den  leeraar»  die  zQae  Eeuw  gerust  kan  fiichteat 

iFiel  wShnst  du  dann^  den  Siurm  in  Ketten  etnzufchUe^emt 
H^&hn%tduy  e$  würd*  der  Str&m  noch  dei tiem  fFunfeke  fliesfemt 
O  nein!  der  Reuchhr  nur^  der  ft  en  von  Tngend  fpthht  ^ 
Doch  ihr  $m  Herzen  fluchi ,  und  feine  Eide  bricht^ 
Der  mit  gewandtem  Sinn  den  Schimmer  v^eift  zu  ehrem^ 
Wo  Geld  und  Ahnen  find^  die  Tugend  kann  erkldren^ 
Der  fSr  die  kleinfte  Gunst  die  letzte  Reu  erfiiekty 
Und  f  o  den  eignen  H^ertk  im  Stauh  darnieder  drückt ; 
Sieh  da  den  Mann^  vor  dem  des  Schickfah  Tücke  vtickeni 
Sieh  da  den  Lehrer ,  der  den  Gipfel  kanh  erreieheni 

Minder  gelukUg  is  het  volgencie: 

Die  deugd  tekoort  mij  niet,  die  mU,  van  elk  begeven^ 
In  de  eenzaamheid  bedrukt  en  zonder  troost  doet  levea» 

VTenns  ünglüct  naht^  wenn  kalt  die  Menfchen  m/VAy^ri^i/2r#^ 
Dann  foU  mich  Religion  in  ihre  Arme  fasfen. 

Het  is  blikbaar,    dat  hier  nog  niet  van  de  troostgrondes 
van  den  Godsdienst ,  maar  Hechts  van  echte  of  onechte  deagd 
wordt  gefproken. 
Vergelijken  wy  nog  de  beroemde  plaats  Inden  tweedes  zaïy: 

Het  menfcheiyk  geflaeht  valt  toch  als  blaadren  af  $ 
Wij  worden  en  vergaan  — -  de  wieg  grenst  aan  het  graf  — 
Daar  tusfchen  fpeelt  een  droom  een  treurfpel  met  het  harte; 
De fmarc  wijkt  voor  de  vreugd,  de  vreugd  wéér  voor  de  fibarte; 
De  koning  klimt  ten  troon,  de  (laaf  buigt  voor  hem  aeér; 
De  Dood  blaast  op  het  fpel  —  en  beiden  z^n  niet  meer! 

Unmerkbar  treten  wir  von  diefer  Erde  ab; 

fVir  w$rdM  und  vergehn  —  die  Wiege  grenu  am  Crab  -* 


3$ó  r.   ]•    L.    VOff    EICHI  TO&Pf 

Batmifchen  fpUU  ein  Traum  mit  unfkrm  fchw^ehen  Horzen  i 
DtrSchnur%  eutweieJadewrGiikk^daMGlückentiifeicktdenSekmerzetif 
Der  KMg  klimmt  zum  Thrên  --4$t  SUoy  fiUtt  vor  ihm  hint 
Es  gretfi  der  Tod  fie  an  —  md  Beide  find  daken  i 

Hec  eerfte  vers  is  by  pe  ith  veel  dichceriyker ;  de  yerca* 
ling  is  Diec  meer  dan  een  Ueus  communis.  De  overige  regelt 
zyn  zeer  getrouw  wedergegeven ;  flechts  niec  in  hec  derde  vers 
hec  treurfpel^  door  den  droom  mee  ons  harce  gefpeeld^  heu 
welk  ook  inderdaad  nlec  duidelijk  is.  Doch  de  laacfte  regel 
heefc  in  de  vercaling  verloren.  Mogel^k  zag  de  Heer  voit 
BicusTORFPJndic  blazen  op  het  fpel  iecs  triviaalsi  i&ur 
in  hec  denkbeeld  van  een*  droom  ligc  reeds  hec  nietige  opge- 
floten,  hetwelk  vervolgens  door  hec  blaun  van  den  Dood 
op  hec  phanuscifche  weeffel  nog  verhoogd  worde  BIJeichs* 
TOR  FF  moet  de  Dood  de  perfonen  van  hec  Cpel  aangrijpen  ^ 
«n  die  komc  kwaiyk  overeen  mee  droomgedaancen* 

Ten  flotte  meenden  wjy  nog  hec  nicmnncende  einde  dei 
gedichts ,  hec  gezigc  deT  Eeuwigheid  en  van  d^  Geliefde  de» 
Dichters,  eer  vergelijking  mede  ce  deelen ;  maar  hetzelve  i» 
te  lang  voor  ons  bedek.    Dus  alleen  de  iaacfte  regels : 

o  Haast  u  in  m^n*  arm  --  de  dag  des  oogsts  is  daar» 
Schouw  heel  de  fchepping  door  — er  ruischtgeene  onrijpe  adr^ 
Hoorl  alles  zingc  Gods  lof  I  *c  }uichc  air,  van  weUttst  dronken, 
'c  Jnichc  air,  mee  reine  deugd  en  eenwig  heit  befchonken^ 
Mijn  lied,  toon  eeuwig  meel «-  wtc  *s  die  f  mijn  citer  kwgns,,tf 
TfERik«At  o  beziel  ...  Ach,  Hemel!  2^  verdw^ncr  — 
Waar  ben  ik?  —  Nog  op  aarde,  ach!  nog  in  deze  kluister  f' 
Een  graf,  waar  ik  mij  keer,  en  nachc,  en  aaklig  duister. «r 
Bedwelmende  eenzaamheid I  -^  Verrukking,  biyf  m^f  bU'l 
Vergeefs  I  ik  zuche  in  *eftof.-^o  Deugd  f  wyknooicvannH|f 

O  fiiei  in  meinen  Arm  !  —  der  Erndte  Tag  ist  da* 
Sieh  dureh  das  Schopfungsatl  —  der  letzte  Tag  isc  nahr 
Das  LobUed  kHngti  fiek  Alles  fck  in  fTMssi  baden  ^ 
mt  Tngend^  und  mit  ew'gem  Helle  überladen. 
tlein  Ued^  brauP  ewig  fort!  -^  da  finkt  die  matte  Mand.  .è 
Lavina!  o  befeen.0.  o  Himmell  fie  verfckwandl 
IVo  bin  ich  ?  — »  Ach ,  auf  Erden  noch ,  im  nackten  Leben! 
Von  Grabern  rings ,  von  Nacht  und  Todcsgraun  umgeben. 
O  fchoner^  feeV'ger  Traumi  o  el  Ie  nie  vorbeiL.. 
Umfonst^  ich  feufi  im  Stanb.  —  DiV»  Tugendlbkib  ici  treu. 

Ook 


BAI  GAAB»  VOJf  1U  tBlTH»  Ü.  I.  W4  §5;^ 

ook  hier  zal  men  weder  het  NederduiUch  doorgaiiDs  ge« 
trouw  ^gevolgd  vindeo;  flechcs  is  het  dot  van  den  tweeden  < 
regel  ^  en  de  verhevene  gedkhce  ,  daarin  uitgedrukt ,  geheel  * 
in  de  vert&lidg  gemist.  Immers  van  de  nabijheid  des  Oor« 
deelsdags  wordt  geheel  niet  gefproken » •  maa^  van  de  herfleU 
ling  der  Harmonie  in  de  Schepping*  Het  overladen  met  deugd 
en'  heil  is  ook  wat  hard.  —  Doch  wij  willen  de^e  aantner» 
kingen ,  dié  naar  vitzucht  zouden  iWeemefi ,  niet  voortzetten* 
Wy  bedanken  liever  den  Heer  voif  RiOHSTORrF,  dat 
hi),  door  de  overbrenging  van  dit  uitmuntende  leerdicht,  aan 
ci}ne  landgenooten  onze  poêz)}  van  deze  zyde  heeft  doea 
kennen. 

Men  weet,  dat  de  toon  van  den  Heer  KiNltEti  van  diea 
onzes  nu  overledenen  Puikdichters  zeer  «tnmerkeiyk  verfchilt* 
Deze  toon  komt  veel  meer  met  den  nieuweren  DtfiV/ïrAe»  dichte 
trant  overeen ,  gelijk  die  van  het  Qraf  met  de  poëzy  der 
fchole  van  klopstock.  Vandaar»  dat  de  Heer  bichs* 
TORFP,  naar  het  ons  voorkomt,  kinksk  nog  be^er  heeft 
overgebragt  dan  feith*  In  de  vertaling  van  bec  Gr<sr/merk-« 
ten  wij  hier  en  daar  eenigen  dwang  ^eenige  ongelijkvormigheid 
in  de  maat  op ,  (b.  v.  zes  (laaride  en  vier  flepende  regels  achter 
elkander  in  het  begin  v^n  den  vierden  zang)  » In  die  van  k  i  n« 
KER*s  lierzangen  meenen  wij  «en  origineel  te  lezen,  en  mift« 
fen  nergens  harmonie*  Misfchien  is  de  Vertaler  door  den  om« 
gai^  met  dezen  z^nen  leermeester  nog  meer  in  deszelfs  geesc 
en  toon  ingedrongen*  Hoe  het  zij,  beide  Oden  zyn  uitmun» 
tend  vertaald;  maar  de  inimte,  waartoe  deze  Recenfie  reeda 
is  uitgeloopen,  verbiedt  ons,  daarvan  Iets  over  te  nemen* 

Bene  zeer  goed  gefchrevene  Voorrede  geeft  een  kort  over* 
zigt  van  de  voortgangen  onzer  Letterkunde.  Na  het  flape- 
rige  tijdvak  der  adhttiende  Eeuw ,  wordt  de  herleving  onzer 
poëzQ  aan  de  beoefening  der  Duttfeke  Letterkunde  toege. 
fchreven,doch  voornamelijk  aan  de  Vaderlandsliefde  en  de  her* 
denking  aan  onze  groote  Voorvaderen*  H  el  x^kks,  de  Dichter 
der  HoUandfche  Natte ,  en  onze  nog  lev^de  Puikdichterft « 
worden  zeer  geprezen ;  eö  op  het  einde  vertoeft  de  Sdbry- 
▼er  by  F  e  I T  H  en  K I N  É  E  R.  De  Ree.  weet  Heilig ,  dat  de 
Heer  voneichstorFF  ook  uit  andere  Dichters,  onze 
oudere  niet  uitgefloten ,  eene  bloemlezing  ih  poêzy  voor  zy* 
ne  landgenooten -verzameld  heeft,  waarvan  fommige  (lukken, 
door  hem  aan  deskundigen  voorgelezen,  derzelver  goedkeu» 
BOEXBSsca*  1824*  K^«  S«  Aa  ring 


J58    F.  J.  L.  ▼  Ö  N  E  f  C  H  S  T  o  R  F  F  ,  6AS  ORAB  ,   U,  f.  W. 

ring  gfooteiyks  hebben  weggedragen,  Mogt  de  brave  man 
ia  dé  gelegenheid  worden  geftefd  >  de  laacfte  bapd  aan  deze 
leccervraclicen  ce  leggen ,  en  dezelve  het  licht  te  doen  zien  I 


Klaagzang^  hij  hef  afjlerven  van  h.  müntinghe,  door 
G.H.VAN  lENDEN,  Predikant  ie  Middelbert.  Te  Gro* 
ningen ,  hij  E.  Meöer ,  Hz.    In  gr.  ^vo.  14  BI.  ƒ :  -  30. 

Lijkkrans  hij  den  dood  van  mijnen  waardigen  Oom  h«  mün- 
tinghe, door  Mr.  b.  h.  L  ü  l  o  F  «i  Te  Groningen ,  hij 
J.  Oomkenit    fy  gr.  ivo.  ic  BI.  f  x-^s. 

IRecenfent  zon  ycor  zichzelven  meenen,  dat  ftukjes,  zon- 
der veel  pltn  of  overleg  nit  het  hart  gevloeid ,  en  ^  die 
men  niet  gaarne  zien  zon ,  dat  naar  de  regels  der  kunst 
^  beoordeeld  wierden  ,'•  (zoo  ze  van  geene  zeer  beroemde 
hand  komen  t  of  althans  meesterftnkkeu  zyn)  in  het  geheel 
niet  moeten  beoordeeld  worden.  Doch ,  dezelve  ter  recenüe 
ontvangen  hebbende,  doet  het  hem  vermaak,  te  mogen  be- 
tuigen, dat  de  zoo  waardige  overledene  geene  onwaardige 
lijkzangers  heeft  gevonden. 

No.  I  is  ten  hoogfte  warm  en  hartelijk, en  daarbij  in  glad- 
de verzen,  gefield. 

tio.  %  draagt  de  gewone  kleur  des  makers  ;eenigzins  vreemd, 
maar  (of  en  f)  oorfpronkeiyk ;  hier  en  daar,  zonden  wif 
«eggen,  plat,  maar  dan  ook  wéér  verheven  en  fchoon.  Wij 
zullen  den  lezer  misfchien  geen*  ondienst  doen ,  met  enkele 
regels  af  te  fchrijvcn. 

Waarom  doet  hier  die  treurmuzijk  zich  hoorcn?. 
Waartoe  dat  dof ,  dat  fomber  rouwgeluid  f 
(Terwöl  daar  ginds  der  Nachtegalen  fluit 
En  's  Leeuwriks  lied  ons  vroiyk  klinkt  in  de  ödren)? 

In  Pallas  tempel  heerscht  een  treurig  zwijgen. 
Gelijk  der  ftilte  in  't  nachtUJk  winteruur , 
Als  •^t  maanlicht  kwijnt  aan  •t  zwart  omwolkt  azuur. 
En  't  windje  flaapt  in  •s  wouds  befnéeuwde  twijgeny 

:  „,Hy,  rgk  aan  kennis  en  verftand; 
m] ,  die  éo^  Oostens  genfge  bloemen  plukte , 
.    Die  palmen  g&arde  aan  *t  Idumeefcfae-  ftrasd , 


C»  tik  t  Afl  IfcNDtn,  B.B.tütOf  l»ttLAAGZAltO»E1v:S.    359 

Afta  \  heilig  Boek  den  diepen  zin  oncrukee » 

H^ »  voor  wien  seifs  de  Vreemde  eerbiedig  bukte  ^  .  . 

Slaapt  dMJzren  flaap.    Trenr»  treur  ö  Nederland!** 

Zoudt  Gij  hem  hier  terug  te  roepen  pogen? 

Opdat  hij  mogeiyk ,  na  luttel  jaren  lü , 

Verdift  en  afgeleefd  »  een  prooi  van  duizend  kwalen  ^ 

Den  kindren  fchler  een  rp9t,aatt  *t  eind  van  ^t  levens  dal^ 

Van  niemand  fchler  beklaagd,    in  't  graf  mog(  nederdalen! 

Thani  zonk  hl}  ,  als  de  zo»,  die ,  glo^  van  goud  en  dralen » 

Des  zomers  fterft  in  *t  west ,  by  *8  maaiers  feestgefchal* 

Schoon  gr^sheids  fneeuw  toch  op  zyn*  fchedel  rustte  ^ 

In  jonglingskracht  is  hy  naar  't  graf  gegaan» 

Verwonderd  zag  dé  Dood  den  Bfaven  aan» 

Toen  hy  Hem  't  leven  van  de  lippen  kuste» 

Geen  nachtlamp  Was  't,  die  hier  de  Scbrikbre  bluschtei    ' 

Neen,  neen  een  toorts,  nog  helder  als  de  maani 

Hij  was  een  eik,  met  ouderdom  belaftn. 

Maar  die  nog  't  oog  door  welig  groen  verlustte* 

|a  roem,  foem  vrQ  't  gellik  des  Mans  als  groot. 
Die 

Veel  zoets,  veel  iUlle  vreugd  op  's  levens  reis  genoot ^ 
En  zachtkens  thans  in  't  graf  is  néergegleden, 
Als  't  flapend  kind  in  z^ner  moeder  fchoot» 

Schoon  dus  de  I^acht  Zijn  ftofkleed  boude  omtogeUi 
Het  licht  zifns  toems  dooft  in  dien  grafnacht  niet. 
't  Zal  dikkren  in  der  toekomst  ver  verfchiet. 
En  met  zQn'  glans  nog  treffen  veler  oogen. 
Zoo  gloeijen  nog  des  Hemels  westerbogen 
Van  rozen ,  die  verrukt  de  wandlaar  ziet , 
Wen  Phébus  lang  reeds  wegzonk  uit  den  hoogen  f 
En  aan  den  Nacht  den  fchepter  overliet. 


Ontwerp  om  de  fteeJs  uenemende  ongelukken  ^  bij  ijskarrtngen 
op  ie  Boven^Meren ,  too  niet  geheel  te  ^ooriomen ,  attham 
grootelljks  te  verminderen^  Door  t.  d.  LUlTJfis,  Oud* 
Overopzigtef  in  Het  voormalige  zevende  Dlstfict  van  *s  Rijks 
H^aterftaat ,  op  de  Boven  •  rivieren*  Met  eené  Prifilkaart^ 
Te  Dordrecht^  bij  Blusfë  en  van  Braam»  In  gr*  %vo.  XXIt 
4niiBl.f'i-S9: 

Aa  ft  PJüHf 


»S6^  1.  C.  LÜITJII^  C^  2ILLESEN 

flan^  hoe  alU  Riviiroverfiroomingen  ybij  open  water  of  ijsyer* 
flopping ^  door  dt  rMer^  bij  aftapping  van  onderen^  op 
een  bepaald  noodpeil  te  kouden ,  zouden  kunnen  wor4en  voor^ 
gekomen^  zonder  krachtdadige  afleidingen  noodig  te  hebben^ 
die  de  oorzaken  der  overflroomingen  flechti  zouden  vermeer^ 
deren ,  en  hoe  verder  vele  gebreken  in  V  Landi  fTaterflaat 
te   herflellen   zouden  zijn.,  Dosr  c.  zilL£Sen»  Lid  van 

'  de  Hollandfcke  Maatfchappij  der  JVetenfchappen.  Te  Kot* 
ferdam ,  bij  J.  Hendrikfen.  In  gr.  %vo.  IF  en  5«  BL 
ƒ  :.70. 

rVij  voegen  dese.  beide  werkjes  te  zémeo.  Qtc  hoofde  der 
gcUJkfoortfgbeld.  vaa  der  Schrij veren  bedoeling.  Het  fpijc 
ons ,  dat  de  een  op  des  anderen  v^rk  geen  acht  heeft  kun« 
nea  pemen ;  zijnde  No.  II ,  blijkens  de  dagteekening  van 
beide  (hikken,  b^na  een  half  jaar  na  No.  I  In  het  licht  ge- 
komen. 

Het  Ontwerp  b  reeds  ten  jare  i^op  ingeleverd  aan  het 
toenmalig  Comité  central  van  den  Waterflaat  ^  en  heeft  ten 
gevolge  gehad  des  Schrijvers  benoeming  tot  Chef  de  Bureau 
bij  het  Ministerie  van  den  Waterftaat ,  voor  welke  hij  echter 
bedankte,  en,  op  zijn  daartoe  aan  Koning  lodew^k  ge- 
daan  voordel,  den  post  verkreeg,  op  den  titel  vermeld.  Dit, 
uitvoerig  genoeg ,  verhaald  hebbende ,  geefc  hij  de  redenen 
der  uit|[aaf  thans,  van  zijn  ontwerp  op ,  als  hoofdzakelijk  ge* 
legen,  behalve  in  zijne  zucht  om  nuttig  te  zijn  voor  hec 
behoud  des  Unds ,  geheeï  afgefcheiden  van  het  bejag  van 
fchrij  vers  -  roem  ,  of  een*  nieuwen,  post,  in  de  verkeerde  oor-' 
deel  vellingen  over  zijn  plan.  - 

Het  Ontwerp  wordt  voorgegaan  door  de  ontwikkelingvan 
de  hoofdzakelijke  redenen  der  gevaren,  in  welke  wij  ons,tea 
aanzien  der  binnenlandfche  rivieren,  des  winxers,  bevinden. 
Daarvoor  vindt  hij  de  volgende  oorzaken :  dat  de  landen ,  in 
de  ouddé  tijden,  boveit  de  zonterwateren ,  z^n  bedijkt  ge- 
worden ;  dat  mcfn  vervolgens  buiten  die  bed^kingen  (de  ri« 
vierzijdQ)  nog  groote  polders  heeft  afgedamd  (de  zomerka* 
den) ;  dat  de  dUkefl  tot  heden  toe  alc^d  zijn  verhoogd  ;  dat 
de  rivieren ,  vooral  boven  de  grenzen,  van  dit  r^k ,  binnen 
16  of  20  jaren,  zoo  verbreed  zijn,  dat  de  masfa  van  ijs ,  bij 
töezetting  van  dezelve,  te  groot  is,  om,^by  deö/doöi, 
door^naauwerè  piaacfén,  benedenwaarts ,  te  Kuqnen  pasferen; 

- '  'dat 


ONTWtKP  IN  9hA»0  l6t 

dat  ODxe  dpen  ^^  coiv  wacerkeering ,  verkeerd  z})n  en  nog  woe- 
den aangelegd;  en  dac  ook  omcrenc  de  aanlegglng  van  krib* 
ben  verbeceringen  voor  de  rivieren  behooren  plaats  te  hebben. 

Dit  betoogd  hebbende »  neenn  hij  in  overweging  de  on* 
derfcbeidene  middelen,  tot  herüel  voorgedragen ,  die  hy  be- 
oordeelt en  afkeurt ,  betoogende ,  dat,  i°,  het  flechten  der 
dijken  hec  land  in  den  ellefiiligften  (laat  brengen  en  geheel 
onbewoonbaar  maken  zoude  \  2^ ,  dat  door  het  blijven  ver*^* 
^oogen  der  dijken -de  xekere  ondergang  des  laods  teverwaoh-' 
ten  Is;  30,  ó$t  enkele  plaatfel^ke  overlaten  aan  grooce  zwa* 
rlfheden  zQn  | onderworpen;  en  40,  dat  het  aanleggen  eener 
nieuwe  rlvi^,  die  het  water  door  de  binnenlanden  en  een* 
korteren  weg  in  zee  brengt ,  nutteloos  zijn  kan  by  befte* 
kingen. 

^  Volgtna  de  verdere  redeneringen  van  den  Heer  l  u  i  t  j  e  s» 
weUce^  ontwikkeling  door  deskundigen  bif  hemzelven  moge 
worden  nagezien,  zouden  de  thans  beftaande  dijken  behoo« 
ren  afgenomen  te  worden  tot  even  boven  het  hoogde  water» 
bij  eene  opene  rivier,  met  uitzondering  van  zoodanige  lage 
poldera ,  ala  vooral  aan  de  Lek  liggen  ,  en  zulken ,  die  btf 
overilrooming  zieh  dadelijk  weder  in  de  rivier  ónilasien  moe« 
ten,  of,  inloopende,-  een  ftililaand  water  uitmakeii.;j(b»  v. 
van  ICanten  tot  Kaiker^  en  de  polders  van  Hes  wen,  Aarde 
en  Pannerden.^  De  dijken ,  door  die  afneming  meer  ligchaam 
l>ekomende,  aouden,  vooral  aan  de  binnenzijden,  verzwaard 
moeten  .worden ,  dat  zQ  beftand  zijn  ,  om  den  overloop  over-i 
ai  te  kunnen  ultftaan^  die  afneming  der  dijken  zoude  ^  aan 
beide  z))den  der  boven* rivieren,  overal  moeten  gefcbieden. 
beginnende  een  uur  beneden  Wezel,  en  eindigende  beneden 
op  Rijn  en  ÏVamk  Hoedanig,  naar  luitjbs,  de  aanleg  der 
dijken ,  tot  egde  overloopen  beftemd ,  geheel  anders  behoort 
ingerigt  te  wezen ,  ziet  'men  op  de  bijgevoegde  Kaart ,  wel- 
ke onderfcheidene  Profileo  behelst  van  de  d^ken  op  de  bo^ 
ven  -  rfvieren  j  zijnde  de  geprojecteerde  veranderingen  met 
gépttncteerde  linién  aangewezen. 

Wij  vere^ren  gaarne  dankbaar  ^tt  Schrijvers  bereidwilfig- 
heid ,  om ,  naar  zijn  vermogen ,  ten  beste  At%  Vaderlands 
mede  te  werken ;  wQ  fchrijven  hem  genoeg  zaakkennis ,  en 
ervaring,  en  rijkdom  van  hier  vereischte  weienfchap  toe , 
waaraan  ook  zijne  ophelderende  Aanteekeningen ,  a-^l,  by 
niemand  eenigen  twijfel  zullen  achterlaten ;  wij  getuigen  vrij- 
moedig, dat  zijn^  inroepinc;  van  de  toegevendheid  des  pu- 

A  a  3  blieks» 


}fe  K*  C  LOITJIS,  C.  ZlhtUêtn 

VMl9  f  ook  omcrenc  ztfiie  onbekwaamheid  tot  boekenrohrQ- 
ven.  Vlij  onnoodig  is,  dewijl  zijn  Ontwerp  Zich  best  laai 
jezen ;  w^  hebben  ,  hierom  en  daarom  ,  te  groote  hoogacb* 
ting  voor  den  man  opgevat ,  om  geejie  Tpy  t  gevoeld  te  heb* 
ben,  toen  wU  hem  z^n  Foorberigt  dus  zagen  fluiten:  f^Mijn 
^ienmijd^  ah  Over^pzigUr^  Het  mij  niets  aanloikelijis  ^  zeifs 
Vfigr  het  t^eJt^mende ,  na.^  Wij  oordeelen  dit  Ontwerp  der 
uitgave  waardig ,  en  hec  verdient  de  kennis  en  beiangOeiling 
der  zulken ,  die  theoretisch  of  praktisch  in  het  vak  van  dea 
Waterftaat  kunnen  werkzaam  z}|n;  maar  wQ  gelooven  ook^ 
dat  *s  mans  raad  en  plan  niet  maar,  met  een  houw  en  een 
klop,  zonder  gevaar,  is  ten  uitvoer  te  brengen,  al  ware  de 
publieke  opinie  ook  minder  bevooroordeeld  voor  andere 
maatregelen,  en  de  opgezetenen  van  het  platte  land,  ala  de 
voomaamfte  gelntresfeerden ,  In  het  bjQzonder.  Maar»  wan- 
neer komen  we  ook  tot  gronden  van  wiskundige  zekerheid, 
dat  wy  niet  hebben  te  vreezen  voor  onze  firoomen  en  dy« 
ken?... 

Zeker  niet  door  den  Schr^ver  van  No.  II  ^  indien  hec  sa* 
meiyk,  volgens  de  getuigenia  van  den  Overopzigter,  (Voon  ^ 
ber.  XXL)  dezen  aan  locale  kennis  enz, ,  hoezeer  niet  aao 
geleerdheid»  ontbreekt,  blijkens  een,  daar  eenigzins  beoor^ 
deeld,  vroeger  uitgegeven  Plan  enz.  dezes  Schrijvera.  De 
Heer  zilleskn  is  ook,  onder  anderen,  bekend  genoeg» 
door  zQne  injtgeerige  Staats  *  kuishêudkunéie^  en  door  z(|a 
ff^s*  en  Natuurkundig  Ond'er^ek  van  4i  0$ruaken  der  Ri^^ 
yier^overftreomingen  enz.  f  als  der  zake»  voor  welke  hQ  op- 
treedt, kundig»  èn  een  tweemaal  bekroond  Sohr)}ver  over 
onderwerpen  van  den  Waterftaat* 

,  In  het  geheele  ftuk,  dat  de  oude  man  ihans  het  licht  doei 
Kien ,  ftelt  hy  zioh  emftig  ea  gevoelig  te  weer  tegen  hei 
vrU  algemeen  gevoelen ,  dat  eene  krachtdadige  afleiding  der 
hoofdrivieren  voor  het  é^nig  en  voldoend  redmiddel  moei 
worden  gehouden;  welk  gevoelen  hQ  meent»  dat  de  ver* 
meerdering  der  oorzaken  van  overftroomingen  aanprijst,  ala 
het  middel  tot  voorkoming  van  derzdver  gevolgen,  £n,  op 
dit  punt ,  willenf  ook  w^  den  Schry  ver  niet  in  het  ongeluk 
(lellen,  en  zouden  de  wederfpraak  daarvan ,  op  geldende  en 
duchtige  gronden ,  wel  eens  willen  bevestigd  zien. 

Het  doorziLLESRN  voorgeftelde  redmiddel,  waarmede 
t)^  ^aer  il  ingejiowen »  is  hem  in  bet  groote  fchoplfapek  der 


ONTWERP  £N  PLAK.  9^3 

mtmt  geleerd ;  hei  beftaat  hierin  :  «De  rivier  Aoet,  door 
19  aftapping  van  blank  water ,  op  een  noodpeil  gehouden 
j9  worden;  de  plaatfen,  alwaar,  in  de  bovenrivleren ,  dtt 
19  afleiding  tot  een  bepaald  noodpeil  gefchieden  moet^  z^n: 
j9  drie  in  de  Dufftlfehe  band^ken,  c.  w.  te  GrieiAuizen  ^  Bern* 
19  0»^  t  en  hec  benedenfte  gedeelte  van  den  MilUngfchen  waard; 
19  verder »  aan  de  noordzijde  ,^  te  Spijk  ^  en  in  den  ouden 
,9  Rijnmpnd.**  Wie  nn  ook  'imam  voorgemelde  afleiding  6nt« 
kenne  zoo  gnii  wis*  en  natnnrkandig  bewezen  te  z^n^/die 
tal  toch  de  redenen  niet  miibilliijiren,  met  welke  b^  zich  9 
bl.^39  enz.y  tegen  de  afleidingen  naar  het  Uoliandfche  Diiep 
verzet. 

Eene  Plaat ,  achter  dit  linkje  gevoegd  ,  wordt  vooraf  be- 
fchreven ,  ten  einde  men  leère  kennen  den  aard  der  doar 
ziLLBtBN  opgegevene  afleiding,  de  conOnictie  vaa  de- 
zelve 9  eo  de  plaatfen,  op  welke  z^  moet  worden  taoge- 
bragt.  Dew^l  echter ,  in  het  noodlottige  jair  i8ao  9  groota 
d^kbrenken ,  vergezeld  met  grondgacen ,  nog  niet  toereikende 
wareo  tot  genoegzame  lotfing,  hoezeer  zy  ten  naaatenbU  <9 
<éne  hoc^e  ontfioaden9  durven  wy  de  algenoegzaambeiil 
van  het  hier  voorgeilelde  redmiddel  betw^felen;  maat  zii^ 
I.ESEN  fpreekt  niet  alleen  cm  amcrê ^zoodttt  men  bezwaar* 
lyk  kan  gdooven  eene  ftedi  van  den  rand  des  grafa  te  boo« 
ren 9  nopt  fierk,  met  overtuiging,  ja  met  gezag;  en  dat  mm 
zyne  verwachting,  door  den  Koning  en  deszelfs  doorlnch* 
'tig  Geflacht ,  de  Staten  des  Lands ,  de  Ministers  in  hunne 
bijzondere  vakken  van  werkzaambeden ,  en  de  door  Z.  M«  9 
15  Maart  iSai,  aangeftelde  KommiaSe,  voldaan  wofde9 
wenTchen  ook  wij  opregteliHE;  en  de  goede  Hemel  befpoe» 
dlge  den  tijd ,  dat  Nederland^  door  den  gtinftigen  nitllag  vaa 
goo  vele  beraadflagingen  ca  pogingen,  gerust  öp  zQne  djjkea 
en  dammen,  en  onbevteesd  voor  het  element,  aan  hetwelk 
onze  gewesten  ontwoekeid  zQn,  fler  op  zQoe  wonderen,  toe 
herllel  zoo  wel  ala  tot  fchepping  verrtgt,  z^ns  grooten 
BELüERs*  taal,  met  dank  en  vreugde,  zinge: 

Natuur  deed  niets  voor  ons ,  ontroofde  ons  zelfs  haar  gunst; 
Al  wat  dit  laad  ons  toont,  is  arbeid,  vl^t  en  kunst I 

lAa8r*.«.| 


A  a  4  Pfm. 


Naleving  mijner  Herinneringen  van  Gouda.  In  'f  Gravenha^ 
ge  9  bij  de  Erven  J.Thierry  en  C.  Menfing  en  Zoon.  i8aa. 
Ten  voerdeele  der  Armen  van  Gouda.    In  gr.  Zvo.  6j  BI* 

Wi)  bebbén  noch  op  de  ftad  Geuda  eene  byzoüdere  be^ 
trekking,  nocb  eénige  kenntt  atn  ^len  weidadigen  Schryver, 
TtB  wieni ,  een  jaar  vroeger  uitgegevene »  Herinneringen  wy 
m  der  t^d  melding  gemaakt  bebben*  Over  die  veryeig  der* 
zeiven  is  tlzoo  ons  oordeel  onpart^dig.  Om  der  Armen  wiita 
wenfcben  we  een*  goeden  aftrek,  en  voor  de  Ingezetenen 
^an  Genda^  en,  in  *t  gemeen,  voor  de  U^ebbers  en  beoe^ 
fènaars  der  Vadertendrcbe  Gefchiedeflis  en  Ondheidkande«re«» 
kenen  wQ  dit  werkje  eene  belangrijke  bydragt»  Het  U  wel 
jftmmer,  dat  alles ,  w»fr  nn  in  beide  ftnkjes  is  te  vinden ,  niet 
in  één  deeltje  beter  by  elkander  fiur.  Men  beeft  nu  eersc 
de  Herinneringen  p  met  noiin^  onder  den  tekst  ^  en  aanmer* 
kingen^  en  bijvoegfeh^  naar  dezelve  w^zende,  er  achter;  eir 
éan  eene  Nalezing  ^  befliaode  wéér  uit  verwijzingen  naar  den 
•tekst  en  de  noten  der  Herinneringen;  en  deze  verwijzingen 
kcbben  weder  noten  er  onder ,  en  achteraan  bijlagen^  die 
«venwei  meer  dan  de  helft  van  dit  boekje  uitmaken.  Dit  if 
•eene  Oetebte  zorge  yooe  des  lezers  gemak  en  genoegen ,  hoe* 
wel  h^t  tot  de  waarde  van  den  Inhoud  ni^ts  afdoet* 

^  Fade  f  fed  incuifusi**  ia  het  n^otto  voor  dtze  Nalezing i 
naar  dezelve  ziet  er,  wat  fpeUing  en  taal  aangaat,  heel  wac 
netter  uit,  dan  de  Herinneringen.  Eene  aibeeldiiig  van  het^ 
ten  jare  i79Sf  200  gefchondene,  maar,  zoo  veel  mogeiyk^ 
weCr' herftelde  gedenkjluk  voor  de  kapel  vanBEVBRNi^óny 
in  de  grooce  kerk,  en  van  de  wapenborden  van  ad ri aan 
VAN  swiETBN  eu  PAIN  ET  VIN,  verfiereu  dit  ftukje» 
Tot  beide  laatften  hebben  de  genoemde  bijlagen  betrekking : 
de  laatstgenoemde  was  een  Kolonel  en  Kwartiermeester.ge* 
neraal ,  die,  in  den  oorl.og  met  de  Franfehen^  onthoofd  \s  in 
1^73»  ^er  oórzake  van  z^n  verlaten  der  fchanfen  ezv.;  dé 
eerstgenoemde  was  de  laatfte  Kastelein  van  Gouda ,  dat  is  — 
want  de  namen  veranderen^  zoo  wel  als  de  menfohen,  mee 
de  tijden  —  de  laatfte  Slotvoogd,  die,  ter  bevrijding  van 
het  Sfaan'che  juk,  voor  Gouda  zoo  belangrijk  was,  en  de 
hem  betreffende  biJlagéD  zijn  voor  de  gcrchiedeDis  dier  dagen, 

•n 


If^NlR  HERinraiRINGIN  UIT  60UDA«  3^5 

to  ter  bevestiging  vta  HooPT*f  verhaal ,  dac  w^  joitc  evea 
ce  voren  gelexen  hadden ,  inderdaad  belangrijk* 

Wij  vereeren  en  prijzen  des  Schrijvers  dankbaarheid  .aao 
z^ne  geboonelbid ,  en »  wel  verre  dac  hy  van  ons  zï^jien  ar- 
beid in  een  ongnnUig  licht  behoefde  te  vreezen  geplaatst  te 
zien ,  danken  wij  hem  voor  het  genoegen ,  dat  ons  dezelve 
waarlijk  verichafce.  Voor  de  aa^rdigheid  fohrjlven  wy  af^^ulc 
de  noot  op  bh  14.  De  Heer  Ood- Borgemeester  Mr.  a.h.me* 
TEL£RKAMP  heeft,  in  zijn  berigt  van  der  Fr^^ir/c^is  in- 
togt  Q1795')  in  Gouda 9  onder  anderen  gezegd,  dat  men' hen , 
omringd  door  hnnne  vrienden  van  beide  fekfen ,  zag  binnen- 
rukken.  In  de  N.  NederU  Jaarboeken  van  Januari}  1795 
leest  meo,  dat  het  paard  van  den  /r^isi/ci^^ii'Kommandanc 
door  vier  aanzienlijke  burgeresfen  werd  binnengeleid ;  ^  al- 
^  zoo,"  zegt  nu  de  Schr^ver,  ^  had  ook  alhier  hetzelfde 
plaats,  hetgeen  omtrent  het  inhalen  van  het  paard  vaa 
Trojen ,  by  viaoiLius,  wordt  gevonden* ^ 

-^  Pueri  circum ,  innuptaeque  puellae 

Sacra  canunt ,  funemque  manu  eontingere  gaudent» 

Vier  jonge  jufvrouwen,  waaronder  van  den  fatfoenlljkflea 
iland,  ontzagen  zich  niet,  om  het  paard  van  den  eerden 
Franfehen  Officier ,  die  in  1795  binnentrok ,  bij  den  tengel  te 
geleiden  en  te  omhelzen 

—  Sed  ingenuii ,  et  ionesto  ftemmate  natis 
Parcere  virginibus  resque  toeusque  jubeut^* 

Wij  fchreven  gaarne  nog  iets  af;  maar  er  moet  te  veel ,  ia 
dit  Tijdfchrift,  opgenomen  worden^  ergo  fufficiatt  Menkoo- 
pe  dit  boekje  ,  en  deeledan  ook  in.  des  Schr^vers  genoegen 
over  den  verbeterden  toedand  zijner  geboorteftad ,  dat  1i|| 
ons ,  op  bet  einde ,  zoo  welmeenend  betuigt  I 


Geen  Ver  dicht feU  Een  Verhaal  ^  op  vfare  Gebeurtenisfen  ge^ 
grond.  Uit  het  Engelsch^  naar  den  vijfden  Druk^  door 
AOR.  VAN  DEINSE,  Predikant  te  OostendOm  Jfte  DeeL 
Te  Amfterdamy  bij  G.  J.  A.  Beijerinck.  1823  •.  In  gr^  8y#. 
«53  BI,  ƒ  a.50. 

Xwee  dingen  bevreemdden  ons  bQ  dit  boek :.  vooreerst  de 

zon- 


266  muf  ▼KitDicttTsftt* 

zonderlinge  Titel ,  en  ten  tweede  de  Voorrede  vtd  Prof.  n  i« 
KIN  GA.    De  eerlle  herinnerde   ons  de  leerrede  van  zekereo 
Predikant ,  die  bU   faet  behtfodelefl  der  woorden :  ^  zijt  in 
geen  Jing  bezorgd^  In  bet  eerde  deel  zijner  rede  onderzochc» 
wat  een  ditig^  en  In  bet  tweede,  wat  geen  ding  was.    £n  dn 
tweede  konden  wQ  eenigiyk  begrepen ,  toen  het  ons  bleek^ 
dat  de  Profesfor  flecbts  een  gedeelte  rao  het  werk  In  afge- 
dmkte  bladen  gelezen  bad.    Het  boek  Is  geheel  in  den  te> 
genwoordigen   £ii^^/rr^-godsdien(Ugen    geest.    Het  plan  Is 
voortreffelijk:  twee  verltandige»  brave»  werkzame  en  gods* 
dienftige  jonge  lieden  vormen  de  opregtfte  vriendfcfaap;  een 
van  dezen  geraakt  op  den  dwaalweggen  wordt  eindeiyk geheel 
liedertyk  en  oodengend.    Zi}n  godsdlenfttge  vriend  veriaat 
bem  niet,  hoewel  van  hem  vcrw^derd;  h^  doet  hem  zelfs 
gewlgtlge  dleiiften,  die  evenwel  flecbts  voor  eenen  korten 
t^d  Indmk  maken,  maat  den  verdwaalden  niet  verbeteren^ 
De  bekeeringsgefchledenis  zal  \n  het  volgend  deel  wel  volgen. 
Dan,   onzes  inziens,  is  de  teekening  van  den  verleiden  jon* 
geling  niet  mensch kundig;  de  verleidingen  zijn  te  zwak,  om 
zoodanig'  te   werken,  bl}   znlke  vroegere  gewoonten  en  be«« 
glnfelen.    Ook  moest  de  andere  vriend  aan  foongeiyke  ver- 
zoekingen zijn  blootgetleld  geweest.    Daarenboven  zijn  de 
grenzen  tnsfchen  goed  en  kwaad  hier  niet  fcherp  genoeg  ge« 
teekend.  De  wereld  gebruiken ,  zonder  dezelve  te  misbruiken  ^ 
is  toch  ook  eene  Christelijke  les  en  pllgt.  Het  Is  den  Gods« 
dienst  niet  voordeellg ,  den  jongen  menscb  leder  geoorioofd 
vermaak  te  willen  betwisten.    Hoe  overdreven  zQn  b.  v.  de 
woorden  van  den  teregtwijzenden  vriend,  en  hoe  onmensch» 
knndig :    j^  Naar  bet  oordeel  van  de  beste  en  verllandigfte 
jy  menfcben,  is  het  tooneel  het  poppenfpel  des  levens  -^  de 
^  fchool  der  ondengd  — >  de  poel  der  ongebondenheid  ^  de 
jy  Oerkfte  vesting  van  den  God  dezer  wereld  —  het  voor^ 
9  portaal  des  verderfs.  Met  dit  gevoelen  veréenig  Ik  mifvoU' 
jp  komen.  G9  noemt  het  tooneel  de  fchool  der  zeden.  Wya 
^  my  iemand ,  die  door  hetzelve  is  verbeterd  P*    Waarlijk , 
wg  dachten  eerst,  dat  wij  hier  bordeel  en  geen  tooneel  moei- 
ten lezen.    Doch  wQ  willen  op  het  tweede  deel  wachten , 
waaibQ   misfchien  dusdanige  en  andere  bedenkingen  kunnen 
wegvallen ,  of  althans  zeer  verzacht  worden,  -*•  De  goede 
uitvoeifng  verdient  lof. 


Hani. 


KT.  BBRaitAH,  RANOWOORDEIIBOBS.  S$f 

Handwoordenboek  der  Griek fche  Taal^  yoigens  Etjmohgifitie 
^rde  ^  ten  dienjle  der  Scholen.  IIDeelen.  Door  j.  t.  bbb.o« 
MAN,  Tkeohg.  et  Litf.  Hum.  Doctor.  Te  Zutpben^  êij 
H.  C.  A.  Thicme.    In  gr.  8vo.  /7-: 

Xlet  vervaardigen  van  Woordenboeken  is  zeker  geen  zeer 
aangename  arbeid,  en  men  behoort  daartoe  eene  tamel^ke 
mtte  van  geleerdheid  en  oordeel  niet  alleen ,  maar  ook  van 
aanbondend  gedold  te  bezitten.  De  Heer.^zaoM  an  bnd 
reeda  genoegzaam  getoond ,  dat  de  twee  eerfte  eigenfchap» 
pen  in  hem  waren ;  van  de  laacfte  levert  dit  werk  een  Tprekend 
bewiji  op«  Wy  verhengen  ons  van  harte  over  deze  zoo  ge- 
lukkig yolbragte  taak,  en  houden  dit  voor  eene  zeer  groote 
aanwinst  voor  het  onderwJDs  der  jeugd.  Immers  ontbrak  hec 
ons  aan  een  goed  Woordenboek,  en  wei  aan  zoodanig,  In 
hetwelk  de  Griekfche  taalln  het  Hollandsch ,  niet  in  het  La- 
tijn teruggegeven  wordt*  Want  de  leerlingen  verdaan  nog 
geen  Latijn  genoeg,  om  uit  die  taal  her  Grieksch  genoeg- 
zaam te  kunnen  vatten,  en  vertalen  dikw^ls,  zonder^hec  te 
begrljpeil.  Orde,  keuze  der  woorden ,  en  juiste  vertaling « 
maken  dit  Handboek  tot  eene  onmisbare  behoefce  voor  alleo, 
die  op  eene  gemakkelijke  wijze  hunne  kennis  met  de  oof- 
fpronkelUke  gefchriften  der  Griekfche  vernuften  wenfchca 
ftaande  te.  houden  en  te  vergrooten.  Wij  hopen  dus  ,  dat  die 
Woordenboek  in  veler  handen  zal  z^n ,  en  bevelen  het  nicc 
flechts  aan  leerlingen  op  de  Latijnfche  fcholen,ma«  ook  aaa 
Studenten  aan;  niet  twijfelende,  of  zij,  die  zich  siecop- 
zetteiyk  aan  de  beoefening  der  oude  Letteren  zullen  overge. 
ven,  kunnen  hier  alles  vinden,  wat  hun  te  weten  noodig  k. 
Letter,  papier,  zuiverheid  van  tekst,  Igoedkbopheld  pleites 
ook  niet  weinig  voor  de  waardy  dezer  onderneming.  Eene 
alphabetlfche  woordenlost  vergroot  de  bruikbaarheid* 


De  Jonge  Fronwen^  gefehetu  in  zedekundige  Tt^ereelem^  éamr 
J.  ir.  B  o  u  I L  L  T*  üit  het  Framch  vertaald.  U  DeéUn» 
Te  Deventer^  hij  A.  J.  van  den  Sigtenhorst*    1893*  In  kL 

.    %vo.  Te  tarnen  686  Bk   f  4*80. 

JJoor  zyne  Raadgeringen  aan  mijne  Dochter  ii  de  Heer 
B  ^  u  1 L  L  Y  ook  blJ  ons  zeei^  voordeelig  bekend ;  ta  wV  be- 
boet 


\ 


368  T.   N,  BO  UILL  Y,    M  JONOE  VtOC«|^M« 

boeven  a!zoo  niec  te  zeggen;  dat  ook  dit  syn  gefcbrifc  id 
eenen  goeden  fmaak  en  allezins  nuttig  en  leerzaam  is.  De  on- 
derfcheidene  verhalen ,  welker  hoofddoel  eene  korte  inleiding 
doorgaans  opgeeft ,  ztjn  voor  de  jonggehuwde  vronw,  gö-^ 
ven  nuttige  aan wy zing  van  hetgeen'  ter  bevestiging  van  hec 
huwelijksgeluk,  van  dészelfs  aanvang  af,  moet  betracht  of 
vermeden   worden ,  en  tevens  voorbeelden  ter  aanmoedigende 
ieering  of  niet  minder  leerzame  waarfcfanwing.    Dit  is  veel 
goeds,  hetwelk   wy  welmeenend  van  dit. werkje  zeggen;  en 
desniettegenlhande  was   ons  de  verfchyning  van  hetzelve  in 
onze  moedertaal  niet  bijzonder  aangenaam.   Het  is  toch  mee* 
rendeels  gefchreven    voor    vrouwen   uit    den  befchaafderen 
(land,  en  voor  deze  is  eene  vertaling  uit  het  Fransch  geene 
behoefte  meer ;  daarenboven   zijn   de  verhalen  hier  en  daar 
wel  een  weinig   overdreven.     Dan,  hetgeen  meer  zegt,  het 
moge  waar  z^n,  dat  de  mensch  zichzelven  over  dengehee* 
len  aardbodem  geiyk  is,  en  overal  door  dezelfde  hartstogten 
beheerscht  en  door  dezelfde  gebreken  misvormd  wordt,  gelijk 
de  Vertaler  zegt ,  wU   ontmoeten  hier  echter  deze  en  gene 
herinneringen,    die    wy    voor  onze  vaderlandfche  vrouwen 
minder  noodig  houden;  en  wy  verlangen  niet,  dat  eene  te 
groote  bekendheid  met  Franfche  gewoonten  en  zeden  ons  in 
gevaar  brenge ,  om  ooit  op  dezelfde  wyze  liaartegen  te  moe- 
ten waarfchuwen.     Wy   houden  het  daarvoor,  dat  meer  dan 
één  waardig  vaderlandsch   Schry ver ,  zonder  zeer  groote  in- 
fpanning,  foortgeHJk  boekje  even  goed  fchryven,  en, geheel 
en  alleen  het  oog  op  onze  Nederlandfche-ztdtn  en  gewoon- 
ten   en   onze  Nederlandfche  vrouwen  gevestigd   houdende  , 
zeer  veel  nuttiger  nog  voor  ons  vaderland  zyn  gefchryf  inrig* 
ten  kon.  —  De  uitvoering  is  zindeiyk ,  en  ieder  deel  is  ,  behalve 
hec  vignet  op  den  titel,  met  een  bevallig  plaatje  tegenover 
denzelven  verfierd.    En   nu  het  werkje  dan,  zoo  als  het  la, 
In  onze  taal  het  jicht  ziet,  beSaat  er   geene   genoegzame 
reden,  oin  het  onzer  Nederlandfche  vrouwen  te  onthouden. 


Cediehtjes  voor  Kinderen.     Te  Groningen ,  Hj  J.  Römelingh^ 
i8ft2.    In  kh  8^0.  (5p  -ff/,  ƒ  :  -  fio. 

Jtiet  doel  is  zedeUJk  goed.,  maar  de  poêzy  van  weinig  be« 
teekenis*  37  RUmpjes,  en  dat  voor  ao  cents!  Een^  halven 
tent  alzoo  het  (luk?  Dan  moesten  er  40  zyn.  Maar  er  v^xk 
enkele  onder,  die.  wel  €eff  geheeien  cf»/' waardig  zyn. 


BOEKBESCHOÜWING. 

GHB.    7V  Groningen^  tff  Jé  Oomkens*  1824.    Ih  gfé 
8vó.  310  W.  ƒ  3-t 

iN  aar  Öer/?.  tVi  3—15  Wordt  kaïtt's  bfoedefmoord  fee* 
handeld  in  de  eerde  van  dit  t^Vaalftal  Leerredenen ,  etl 
Se  tegenftelltng  van  Gods  handelwijs  omtrent  den  ihisdi^ 
diger  aan  dezes  gedfag  geeft  aanleiding  ter  ont\vikkeIin^ 
van  de  waarheid  der  langnloedigheid'vandenbarmhartigett 
Vader  der  nienlbhen ,  pp  ieer  Aeftscfhkundiée  wijze*  Vail 
die  zgde,en  om  nléer  dan  ééne  fraaije  opheldering  van  by* 
i^onderhedcn ,  is 'deze  aangenaüié  Leerrede  hodgétgewigtigA 
^  Niet  minder  asmgenaam  eh  bêlimgrljk  is  de  volgende  ^ 
Mét  Osfi.  V!  5$  SelQk  elk  befeft ,  dié  aan  het  I^aradgs- 
geluk ,  door  Adam  beleefd ,  eü  aan  de  gevolgen  dei*  zovl< 
de  9  door  di^  éénen  mensch  in  de  Wereld  gêbragt,  denkt  ^ 
en  dan  aan  MuNTiNöHs^d  ootdèel^  gêvod  en  hart^ 
waarüiede  de  eenigfoortige  dood  van  ptitt^  aller  vader  bé^ 
handeld  wordt,  -i- Voortreffelijk  iS  dé  derde  Leerrede^ 
over  Job  XtV:  a» ,  uit  de  vereehiging  van  ^s  nicnlcheii 
voortreffelqkhctd  met  zijne  vergankelijkheid  eén  bewlj^ 
opleverende  voor  zl^ne  vatbaarheid  vödr  en  béftem'min^ 
tot  hoogere  volmakïti^.  —  .Ongemeen  bevallig  moet  elR 
de  vierde  achten,  in  Wdke,  naSir  Pfdtm  XXII:  3! ,  3i  ^ 
uit  'sHeilands  vernedering  en  verhooging  aatileiditig  wórdt 
genomen  tot  verfterking  ifi  het  geloof  tón  eene  Voorzie* 
nigheid ,  die^  hoe  donker  ook  haar  gahg  zij ,  dok  d^n  ttog 
onze  aanbidding  en  lof  Waardig  is.    Niet  gdatne  ^oudeii 

^  ïvij ,  van  Vorftengröotheid  gewaagd  hebbende  ,  alzoó  0^ 
Jezus  toepasfen :  „  indien  hem  die  grootheid  'nfdté  Uti 
deelegevalkn ,  welkt  hifzoa  zeer  verdiende  ,'*  ézv.  (bl,  ^6)  ; 
dit  is  al  te  vleijend  Voor  de  a^rdfche  Majesteiten ,  dan  dai 

^MüNTii^OHE,  die  zcto  iets  niet  bedoelde,  dien  vol- 
ifcin ,  had  hij  dien  eens  overgelezen ,  niet  zoude  bebbeil 

'    MEKBBSCU.    1824.  NÓ«'9«  B  b  tt|^ 


370  H.   M  U  N  t  I  N  G  II  É 

veranderd.  «-  Wtt  de  gefchiedenis  van  Jozef  met  betrek» 
kipg  tot  de  Voorzienigheid  leere ,  worde  in  de  viifde  Leer- 
rede, over  P/aim  CV:  16—24,  uiteengezet,  —  De  zesde 
is ,  naar  Sprenhn  XX  yill:   14. «  ingerigt ,  om  óns  een    . 
denkbeeld  te  geven  van  den  aard ,  de  redelijkheid  en  de 
heilzame  gevolgen  dier  aanhoudende  vrees ,  welke  Salomo 
aanprijst.  -—In  de  zevende,  treffelijk  geopend  met  eene 
anekdote  van  lu^EGnooT^s  (lerfbed,  wordt  de  para* 
bel  van  den  Parizeer  en  den   Tollenaar  (^Luk.  XVIII: 
j^ — 14)  regt  fchoon,  naar  onze  meening,  ontvouwd,  en 
tot  belangrijke  en  nuttige  lecring  aangewend.    Mogt  deze 
Leerrede  veel  gelezen  worden !  ~  De  achtfte  is  van  eene 
andere «  leerftellige  of  dogmatifche  foort.    De  tekst  is 
Joan.  I:  I ,  a ,  3 ,  naar  welken ,  eerst  verklaard  zgnde  , 
de  leer  van  de  Goddelijke  natuur  onzes  Heilands  voorge- 
(leid  wordt,  waarna  de  belangrijkheid  des  geloofs  aan  de« 
zelve  wordt  aangewezen.  Ons  behaagde  deze  preek  zeer  ; 
Smderen  zullen  eener  andere  voortelling  der  behandelde 
waarheden  de  voorkeur  geven ,  maar  allen  den  Leeraar 
liet  regt  doen  van  te  erkennen,  dat  hij  eene  fchatbare 
groeve  gegeven  heeft ,  hoe  men  leerftukken  van  zulken 
aard ,  als  het  onderhavige ,  te  behandelen  hebbe  als  yer^ 
bor genheden  der  Godzaligheid^  geijtjk  dit  ook  de  éénige 
Ware  manier  van  behandeling  derzelve. zijn  kan.    Recei^ 
ient  raadt  den  jongen  Leeraar ,  vooral  in  het  Gereformeer* 
de  Kerkgenootrchap ,  bü  deze  gelegenheid  aan ,  de  verge- 
lijking eener  Bijbeloefening  van  heringa  over heczelf* 
de  onderwerp,  naar  de  18  eerde  verzen  van  Joan.  I.  -^ 
>  I^et  hoe  veel  genoegen  wij  ook  de  negende  Leerrede  9 
die  4  naar  QaU  VI:  7 ,  8  ,het  verband  tusfchen  ons  aard« 
JTcbe  gedrag  en  ons  eeuwig  lot  ter  befchouwing  geeft , 
gelezen^  hebben;  dewgl  wij  voor  het  eerfte  bewijs,  dat 
de  voortreflFWöke  BiüNTiNCHE,in  het  tweede  deel  der 
Leerrede,  uit  de  voortduring  onzer  zielsneigingen  ontleent 
voor  de  hoofdleer  in  den  tekst  9  zoo  veel  niet  rekenen 
kunnen,  en  de  zoogenoemde  toepasfing,nAar  ons  ge;voel^ 
te  fchraal  is  uitgevallen ,  behaagde  ons  dezelve  minder. 
I)e  bedenking:  ^  hoe  kan  ik  op  den  geest  zaaijen  ?  dien 

geest 


•^Èetit  iïttüUBn  iBoet  God  m^  gevea^"  op  de  gewone  w^* 
'  2e  op  te«  losfea ,  met  de  aaixrading  van  hec  gebed  ^  güat 
b^  ons  niet  aan  ^  alzdo  men  zoude  kunnen  antwoorden : 
'^  bidden  is  reeds -^aaiien  op  den  geest^^'  Wij  laten  daar^^ 
^t  ATüNTiNOHE  bier  geest  met  genoeg  onderfeheidt; 
inaar  willen  opmerkzaam  maken  op  het  verkeerde  beftuut 
der  gemoederen  van  zwakken^  die  zifith  bekommeren ^  of 
.  boozen ,    die  zich  verontrchuldigen ,    hetwelk  men   uit 
MtJNTXNOHE's  vootdlra^t  afleidt.    Want  de  man  waé 
te  wijs  om  hec  ie  geven ,  eü  heeft  ziefa  in  het  iÜde  Deel 
Injner  Géfehtcdenis  der  Attnschkeid  daarovef  te  goed  uit«« 
gelaten,  dan  4at  het  ons  niet  fp'jt^n  zoude ,  dat  hij  dé 
genoemde  bedenking  beantwoordt  inet  op  de  aanbeveling 
Van  het  gebed  door  Je^us  te  n^^Cn^  en  daaruit  df  te  lei- 
flen :    y^  Nu^^l  God  u  dtn  Gtesf  ge^en  ,'*  czv*  Waalre 
om  niet  eenvoudig  geantwoord:  ^  Gij  hebt  den  H.Geeét) 
Volgt  des2elfs  invloed  In,  en  bidt  God/*  ezv.?  ~  Öo« 
ven  onzen  lof  is  de   tiende   Leerrede,  In. welke ^  ta, 
r opheldering  def  tekttwoorden ,  Cohsf.  I:  26,  a^^  di 
hoop  op  eené  ioekoméndé   gelukzaligheid,   als   zijadü 
eenö   Verborgenheid   vóór  dé    Evangelie -vérkondlgiiigjii 
•in  hetzelve ,  als  dóór  Christus  gegeven,  ontdekt,  wordt 
rbefehouwd^  eü  dan  aangetoond,   hoe  deze  ontdekkii^. 
•dan  het   Évangéilé   de  hoogde  voortreffelvkheid  bijM^ 
Om  toch  iets  xtt  proeve  te  geven ,  nethen  wij  het  Vq1> 
leende  uit  dé  iideidifig  oi^ert    ^  Wilde  ik  u  vatf  hef 
VerfthrikkeHd  vermdgéff  des  doodè  een  levendig  geTchHikÉd 
tafereel  malen;  ü  aantoonen,  hoe  hij,  op  eens  en  rmtf 
«Itljd^  hetgeen  óns  h€i,  dierbaarst  wüd  ons  ontrukken  otl' 
Eé  (Ireelendfte  uitzigten  in  het  ftof  bégrave ,  de  htchtfté 
banden   vËn  liefde  «n  vrieildlchap  onmededoogend^  ett 
dikwijls  op  het  onverwachtst,  vancent^te,  de  beValligfté 
fchoonheid^    de  prilfté  grachten,  de  edéifte  vërmdgé»^ 
op  eens  vemiele;  wilde  ik  daarenboven  u  in  uwe^Véif- 
l)eelding  plaatfcii  voor  den  regterftoel  des  Volmakkt  HeOia 
gen,  die  ons  lot  beflisfen  zal;  idet  één  ^Kroo^d,  wilde  llt 
Van  alles ,   wat  dé  dood  fombérs  5  akeligs  ^  vef fclirikké' 
lyks  heeft,  een  tafereel  ophangen  j  ik  zoude  misfétdéit 

Bb  ft  ttWi 


'37 2  U«  MUNTINQHE 

tmé  tflndoeokigeii'  gaande  maken  ^en  uwte  xmmén  vx  be> 
weging  brenjjen^  maar  gg  zoude  mi]  Mlgk  mogen  toe* 
voegen ,  dat  mik  een  tafereel  der  vertchrikking  gebeel 
.  ongefchikt  was  voor  eenen  dienaar  van  het  Evangelie » 
hetwdk  niets  dan  heil  en  blijdfcfaap  ademt»''  ^-^Zoodacbt 
er  MUNTiif  GHS  over:  waarom  moet  zich  de  ver-fhn* 
'  dige  nog  zoo  vaak  ergeren ,  wanneer  de  werking  eens 
Leeraars,   niet  op  het  verftajid^  en  alzoo  op  bet  hart» 
maar  op  de  zenuwen  z^er  toéhoorderen,  gevolgen  heeft» 
.  die  voor  zegen  op  den  Evangeliedioist  moeten  doorgaan, 
-hoe  verderfelijk  zg  voor  de  echte  Godzaligheid  zyn?  — 
Hoe  gaarne  leerden  w$  de  waarde  der  elfile  Leerrede  ken- 
nen!    Verrasfend,  verheffend,  buitengewoon  en  toch 
natoiirlijk,  welfprekend,  maar 'eenvoudig,  dient  in  de- 
zelve de  uitnemend  opgehelderde  tekst,  Openb.  IV;  9, 
,  10 ,  tot  aanleiding ,  om  de  verheerlyking  Gods ,  als  Schep- 
per der  Natuur  9  te  befcbouwen  als  een,  voornaam  ge- 
deelte van  het  werk  der  gezaligden.    Hier  Is  veel  tref- 
fends, en  fchoon  te  pas  gd)ragt.  —  De  laatAe  Leerrede, 
ten  onderwerpe  hebbende  het  geheele  y^fdeHoofdftukvm 
dezelfde  OperAaring^  toont  aan,  welk  eenen  lof  Jezus 
Christus,  als  de  door  lijden  volmaajtte  Verlosfer,  ia  den 
.Hemd   ontvangt,  en  boe  oaeindBg  die,  «  waarom, 
den  lof ,  Hem  op  aarde  toegebragt ,  overtreft.  Een  waarr 
4ig  befluit  van  het  geheel. 

' '  Toe  modellen  prijzqti  wij  deze  Preken  niet  aan,  alle» 
omdat  w^  geeoe  Preken,  van  wien  ook,  tot  moddlen 
aanpr^n;  maar  mogt  elk  Leeraar  die  kortheid,  (ji% 
Leerredenen  op  310  bladzijden,  en  niet  eens  heel  kom* 
pres  gedrukt)  die  ware  welfprekendheid  ,  welke  zich ,  in 
üerMpLen  ftijl,  prachtig  en  krachtig,  waar  het  pas  geeft ^ 
weet  te  verheffen,  (waarvan^  verfcheidene  ftalen  konden 
gegeven  worden)  maar  welke  nooit  de  eenvoudigheid  ver- 
zaakt ;  mogt  .elk  Leeraar  daarb^  dien  ernst ,  die  gemoe* 
4eiykhdd ,  welke  zoo  kennelijk  toonde  ^  dat  m  u  n  t  i  n- 
«  H  B  zelf  kende  ^  gevoelde ,  geloofde ,  en  daarom  zoo 
forak,  die  bondigheid  en  dien  nadruk  aan  zijne  voordragt 
Tearen  geven ,  welke  deze  Leerredenen  zoo  onderfdieN 

dend 


'      TWAALfDTAL  LEBRREDfiNBN.  J?^ 

dend  kenmerken,  en,  tot  bevordering  van  kennis  der 
waarheid,  die  naar  de  Godzaligheid  is ,  zóó  tot  het  ver- 
liand  en  harte  zgner  hoorderen  zich  leeren  rigten !  Tot 
een  aangenaam  en  nuftig  huisboek  pryzen  wij  dezen  bmn 
del,  het  laatfté  gefchenk  van  des  Hoogteeraars  band,  n>e« 
de  zeer  aan, 

Ach  ja!,  het  laatfte  gefchenk !  De  brave  en  arbeid^aüie 
Hian;  de  zoo  veidienftelijke ,  war^  Geleerde;  de  zelfden^ 
kende,  de  onbevooroordeelde,  de  lecht* liberale^  de  ver- 
draagzame, de  zoo  ootmoedige  en  befcbeidene ,  de  liefde* 
ryke,  de  wijze,  de  vrolijke,  de  godzalige  Christen;  dat 
fieraad^  niet  Hechts  van  zijn  Kerk'génoptfchap ,  maar  van 
de  ganfche  Protestantfche  Kerk,  ja  van  ons  Vaderland;. 
de  groote  muntinghe,  wien  elk ,  die  hem  kende , 
iaet  wist,  of  bij  meer  bewonderen  dan  liefhebben  moest, 
is  ook  reeds  niet  meer.  Zijne  nagedachtenis  feéft ,  en  zid 
bleven  leven.    Zijne  fchriften ,  vele ,  door  hem  ten  dien* 
fie  der  Kerke  gevormde,  mannen,  fiayen  zijnen  roem. 
Met  waren  weemoed  doorbladeren  wij ,  aan  zijn  gemis  ge- 
dachtig ,  de  vooftrefi^lijke  Leerredenen ,  die  wij  aankon- 
digden»   Wat  hg  zelf  zeide  tot  de  aan  hunne  waarde  be- 
antwoordende Christenen  trof  cms  daarom  zeer,  als  reeds 
aan  hem  vervuld:^  Gij  prijktet  reeds  hier  alsdefchoon- 
(Ie    bloemen  der  menschheid ,  door  de  hand  van  God 
zelven  geplant ,  door  zijne  vaderzorg  beveiligd ,  en  waar* 
in  Hij  zdf ,   als  in  het  fchoonfte  zijner  aardfche  werken, 
2ich  verlustigde.     Zoo  moogt  gg  al  voor  deze  aarde  ver- 
welken, in  den  hemel. zult  gij  met  nieuwen,  onfterfelij- 
ken ,  en  eeuwig  in  luister  toenemenden  glans  herbloei* 
jen!'*  —  Zoo  eindigt  de  Leerrede  over  de  woorden,  dus 
vertaald:    „de    mensch    prijkt  fchitterend,  gelijk  ^ene. 
bjoem,  en  verwelkt/*  ' 


B  b  3  Leer* 


374  I^ESRRBDSNEtr 

f^eerr^dcfien  bver  ie  Lijdpnsgefchiedcnif  van  onzen  H^f 
Jezus  Christus  ;  met  Aaniherldngènvan  o.  c#  b.  mo- 
s  C  a  K.  ÜU  k^t  Hoogduttsch.  tilde  en  laatfte  heel. 
Te  Amperdam  \  bij  téri  Brink  en'déTiieSt  In  gr^  8v<u* 
FIef^47iBl.f3^üS. 

'V  an  wien  ook 'deze  t^rredenenm  Aanmerkingen  ziyxl 
([want  Van  m  o  s  c  h  b  isyn  alleen ,  en  niet  eens  alle ,  40 
^(fnmprkingen)  roet  dezelve  loopen  wij  zoo  hoog  niet , 
|ih  Wij  van  fornmige  hoekbeoordeèlaren  gezien  hebben, 
P^t  1$  echter  een  nuttig,  nu  gomple^t  huisboek  >  hoewet 
thans ,  hier  te  I^Qde ,  daaraan  geene  behoefte  beftaat ;  exi 
of  er  niet  ook  t^  veel  godsdienftige  huisboeken  kunnen 
^omeq ,  en  dit  het  lezen  v^  den  bijbel  zelven  oiet  in  on- 
l^ruik  kunne  brengen,  is  de  vraag,  die  w^geloovei;, 
dat  men  wel  eens  over  b^t  hoofd  ziet,  IH-edikers  over  d0 
lijd^nsgef^I^ied^pis  hebhen  waarlijk  hulpmiddelen  genoeg 
bij  (^t  w^rk,  zoodat  daarvoor,  meenden' wij,  niet  be^ 
bo^fde  gezorgd  te  worden,  Hoe  veel  kunnen  zij  er  over 
fezet$^  ei}  rooetén  zij  er  minder  hij  ^^fi^^/a/ Dit  neemt 
met  weg ,  dat  wij  dit  wer^ ,  op  zi^hzelvê  befqhouwd ,  van 
yele  zgd^  lofwaardig  achten ,  bijzondev  ook  om  den  har^ 
tt^lyk^nji  doorgaanii  zuiver  Evangelifchen  toon,  die  in 
hetzelve  h^erscht«  Wy  hebben  voor  onze  godsdienftige 
(Ifichting  d^  mceiste  der  leerredenen ,  en  9  in  dit  deel ,  ook 
der  overdenkingériV  belangrijk  gevonden; 'en,  "hoezeer—-* 
hetgeen  altijd  wel  het  geval  blyvèn  zal  77  niet  alle  dQ 
ondef  den  tekst  geplaatfte  aanmerkingen  boven  wederfpraak 
%t  (echten  zijn  ^  en  er  ook  weinig  nieuws  tot  opheldering 
te  Vi^d^  zij,  meer  dan  ééne  aanmerking  kwatfi  ons  voor  ^ 
vit  welke  nog  al  te  leeren  is ,  en  die  althans  waardig  i^ 
ffetoetst  te  worden».  Bene  enkeie,  die  iets  vreemds  of 
pieuws  voordraagt,  zoo  als  b,  v.  de  woorden;  „  indien 
p$  dit  dopn  aan  h^t  groene  bout ,  vat  zal  aan  het  dorre 
fpfchi^den  ?"  yitlegt  als  eene  klagt ,  den  Joden  in  den 
mond  gelegd,  is  de  beste  vooral  niet.  Over  het  geheel  ia 
éx  werk  te  omllagtig  gcma?iKti)  W  Uitweidingen  en  her- 


fOVER  DE  LIJDENSCEséflIEDENÏS.  ^7^ 

{lalfngen  zgn  daardoor  veroorzaakt,  die  de  lezing  niet^ 
▼eraangenamen. 

Dit  deel  behelst  tien  Leerredenen  van  onderfcheidené 
waarde,  en  vijf  Overdenkingen.  Zie  hier  de  belangrijke 
onderwerpen  der  LeerreSehen*  De  bede  van  Jezus  voor 
2ijne  moordenaren;  de  vergelding  der  grootde  liefde  met 
den  bitterden  haat ;  de  twee  misdadigers  met  Jezus  ge- 
kruist; de  zorg  van  den  gekruisten  Jezus  voor  zijiüe  ge- 
liefden; de  klagt  van  Jezus  ^n  het  kruis,  befchouwd  als 
eene  diepe  verborgenheid ;  het  dbor  Jezus  gelukkig  vol- 
bragt  werk. na  zwaren  ftrijd;  de  roemrijke  dood  van  Je- 
2us ,  als  het  beste  middel ,  om  ook  zoo  te  derven ;  de 
verheerlijking  van  Jezus  fn  zijnen  dood;  het  doorfteken 
der  zijde  van  Jezus,  en  zijne  begrafenis  en  de  verzege« 
ling  van  het  graf. 

Het  opfchrift  der  eerde  zagen  wij  liever  dus  gedeld : 
„  bede  van  Jezus  voor  zijne  vyariden  ;*'  maar  vooral  had«^ 
den   wij  het  denkbeeld,  dat  dit  een  gebed  wasvoor  de 
natie,  een  gebed  van  Hem ,  wieh  God  altijd  hoorde  (ijoh. ' 
XI:  42),  een  gebed,  dat  dus  ook  verhoord  is,  blijkens' 
het  aanbod  der  vergiffenis ,  zeven  weken  na  dézen  dood , 
aan  datzelfde  volk,  dat  alleen  aan  deszelfs  verbardine  en' 
verwerping  der  genade,  die  deszelfs  "misdaad  vergaf ,  zijn' 
ongeluk  te  danken  .bad ,  —  dit  denkbeeld  hadden  wij  gaar*' 
ne  meer  uitgekomen  gezien ;  dan  ware  ten  minde  die,  fn' 
ons  oordeel ,  altijd  lamme  paraphrafe  van  dit  onvergelijkc«' 
Igke:  ^Tader/ vergeef  Act  huhhy  ïii  de  5de  aanmerking,' 
weggebleven.  —  Het  opfchrift  dér  leerrede  over  de  klag-' 
te    van   Jezus    aan  het  kruis  maakte  ons  naar  dezelve' 
nieuwsgierig.    Wij  vonden ,  in  déze  leerrede ,  wel  eens^ 
ftrijdigheid  met  de  voordragt  in  andere,  ja,  in  dezelfde,' 
verwarring  van  denkbeelden.  Indien  men,  vragen  wij  on* 
partijdig,  op  eme  zoodanige  wijze  den  Heiland  klagen 
laat,  als  hier,  bl.  176:  „ach!  hoe  is  het  voor  uw  va- 
derhart  mogelijk  geweest,  xxv^  aaïigezigt  zoo  voor  mij  te 
verbergen !  hoe  zwaar  valt  het  voor  mijn  hart ,  ?ulk  een* 
lljdenl'e  verduren !**  vergeet  men  dan  niet,  dat  het  lijden 
van  Jezus  oogenbUkkelIJk  geëindigd  zoude  worden,  eii 
-B  b  4  'dat 


$f6  UBARBDENftlf 

4^  Hii»  om  200  te  fpreken,  reeds  op  de  lippen  bid) 
M  ha  is  voltrag^^  j^  Eo  is  de  ftrijd,  de  angst ,  de  vrees l 
in  Gethfeniane  doorgeworft^ld  ^  (men  vergelijke  bet  ver« 
Iia^l  van  Luka^  met  ffcbr.  V:  7)  niet  altyd  zqn  zwaarfte 
Igdep  te  achten?  Is  zelfs  »  wat  wg  Jak.  XII;  97  van Je^ 
isus  vinden^  niet  zwaard^  Igden  t^  achtep  »  dan  wat  hg  op 
bet  allerlaatfte,  zgn'  geest  zynen  Vader  zullende  aanbe-^ 
velen,  doorftond?  W$  veirkUi>en  dezen  uitroep,  over 
welken  men  zoo  veel  gefcfareven  heeft ,  daarom  uog  altqd 
liever  dus ;  ,,  M90  G<^ !  vaga  God !  waarom  zoude  Gij 
jny  verlaten!  Neen  -i  Gij,  Gg  niet.  Vader  T'  ezv. 

De  Ov^denldngcn  betreffen  het  ongegronde  der  erger* 
nis  aan  bet  I^den  van  Jezua;  bet  woord  des  kruires  eena 
kracht  God^)  om  <his  te  (lurken  10  het  geloof;  het  kruis 
van  Christus  het  beste  beboedmiddel  tegen  de  zonde ;  het 
woord  des  kniifes  ecpe  kracht  Gods ,  om  te  (lerken  ia  al 
wat  goed  I9 »  ^-^  om  (ma  te  troostqi  io  nood  en  dood« 
Over  het  geheel  prgzen  wQ  die  Overdenkingen  aan  boven' 
de  Leerreden^.    Uit  d^  laatfte  wiUen  w$  iets  ter  proevQ 
inedede^leUf    Voorftellende  ,  boe  veel  zwaarder  het  Xyiffx 
van  Jezus  s^lj ,  dan  hetgeen  om  kan  treQèn ,  zegt  de  ftek 
)er,  oQder  anderen:    «i  Wij  kunnen  in  grenen  deele  zoo 
(ala  Jezus)  begrgpen,  koe  goed  het  goede  9  hoe  kwaad 
])et  kwade  is.    Qeen  menfchelgk  ligchaam  is  zoo  gezond 
m  fterk ,  als  bet  ligchaam  van  Jezus,  om  den  boogden 
tnp  der  fmart  ce  kunnen  verduren.  Hg  wa3  niet  in  zon- 
den ontv^gcp  en  geboren  j  dus  war  ook  in  Hem  geen 
.  inad  van  ziekte  en  dopd^    Nooit  hadden  (waren)  zondige 
lusten  in  zijn  bloed  geweekt;   nooit  had  hij  door  eepige 
nitfpatting  de  levenskrachten  van  a^ljn  ligchaam  (?)  ver«i 
Kwakt.    Eene  onafgebroljene  helderheid  van  geest  in  ver« 
trouwen  op  Gfod  oqderhield  eq  verfterkte  dagelqks  de  ge«« 
a^ondheid  van  zgn  ligchaam.  Hij  wa$  de  beiligffe,  deugdn 
yaamfte  èn  vergenoegdfte  mensch ,  en  dus  ook  de  gezo;id* 

ile'  onder  alle  menfchen«    Wat  n)oet  Hg  dus  wel  geleden 

hebben,"  ezv. 
Alle  'de  vijf  Overdenkingen  en  de  meeste  Leerrglenen 

worden  beflptcn  met  een  vers ,  of  eenige,  uit  de  fivange^ 


OV^R  ÜB  LIJDKNSOESCHIEDENIS.  377 

lifch^  Ge2»ngen,  by  de  Hervormden  io  gebruik.  Het  mag 
evenwel  daarvoor  gehouden  worden ,  dat  die  beter  hadden 
kunnen  z^  uitgekozen ;  hoewel  die  gezangbundel ,  tot 
Ipijt  van  den  helderdenkenden  Evangeliedienaar »  ten  pp^ 
zigte  der  Igdensgefchiedenis  ,  die  toch  t'elken  jare  y  gedu«^ 
rende  zeven  weken  ,  bepredikt  wotdt,  Tchraal  genoeg  is 
Uitgevallep.  Maar  men  behoefde  zich  9  daar  men  tqcb  een 
Uesboek  geeft » niet  uitfluitend  tot  d$cu  bundel  te  bepalen ;, 
^,  daar  velen  denzelven  gepoeg  gebruiken,  de^  men 
beter  ••  efi  die  is  op  menig  huis^ek  toepasfelyk  —  dat 
meo  iets  gaf»  tot  (lichting ^^at aan  niet  zoo  velen  bekend^ 
Is ,  en  zij  dus  gedurig  aantreffen ;  ja ,  hier  was  gelegen-. 
faeid  ook  tot  mededeeling  van  zoo  veel  goeds  uit  deSpn- 
derfchéidene  afdeelingen  althans  der  Protestantfcbe  kerk  ^ 
die,/4m  ons  aangaat «  ^fgefcbeid^  mogen  blijven,  zoo 
de  ware  vereeniging  door  den  band  des  Heiligen  Geestés 
maar  bevorderd  wordt.  Ook  zagen  wij  gaarne  den.  geze« 
genden  naam  des  Hejilands  fdt^d  voluit  gefpeld.  y^  Cal-' 
Yinusy  Coccejus*^  fchr^ft  men  toch  ook  niet  y,  J.  C.^  -« 


TofcretUn  uit  de  tijden  der  ylartsvaderen ;  naar  de  Hel^^ 
lige  Schrift,  boor  Mis/  6*  keefpe.  Naar  de 
derde  uitgave  uit  het  Engelsch  vertaald.  ^  Ijle  DeeU 
Te  Franekerj  *y*  G.  IJpma.  1823.  Jn^r.  Svö^ 
XIF  en  317  BI.  f  9,' pOf 


Jtl<] 


Loezeer  wi}  het  niet  mogen  goedkeuren,  dat  men,  in 
onze  dagen ,  al  wat  maar  eenigen  opgang  fchgnt  te  ma^ 
ken  in  het  Engelsch  ,  in  het  Fransch,  en  vooral  in  het 
Hoogduitscb ,  terftond  en  met  graagte  in  het  Nederduitsch 
overbrcnge ,  en  dus  ook  zeer  veel  vertale ,  hetwelk  ,  of 
voor  den  goeden  (baak,  of  voor  de  goede  zeden,  of  voor 
beide  tevens ,  nadeelig  kan  zijn  ,  zien  w^ ,  echter ,  n^t 
groot  genoegen ,  te  midden  dier  menigte  vreemde  voort» 
brengfelen ,  fommige ,  die  de  eer  der  vertaling ,  byzonder 
met  opzigt  tot  fmaak  en  zedeti,  volkomen  verdienen. 
Onder  deze  munt  het  onderhavige  werk  uit.  Het  is  door 

B  h  5  «:ene 


378  MISS    0*KSEPrC  •* 


Vrouw  van  buitengewone  geestvermogens  gcPchre* 
Ten,  en  beeft  eene  godsdienftige  en  zedelijke  ftrekkingj 
Vm  na ,  over  bet  geheel  genomen ,  de  Engeircben  veet 
prigs  op  den  Godsdienst  Hellen,  en  behagen  fcheppen  in 
werken ,  waarin  genie  doorftraalt ,  is  bet  niet  te  verwon- 
deren ,  dat  het  aangekondigde  werk  bg  hen  grooten  opgang 
BOikt ;  gel^  het  ook ,  des  twgfelen  w§  geenszins ,  om 
delfde  reden ,  in  ons  land  genoeg  zal  opnemen ,  om  en* 
Vertaler  en  Ehrukker ,  in  een  gunftig  debiet ,  de  gewenscbie' 
bdooning  van  hunne  moeite  en  onkosten  te  doen  vinden, 
en  door  zeer  velen  ,^  bgzor^er  van  de  vrouwelijke  fekfe^ 
net  groot>genoegen  en  fticbtmg  gelezen  worden. 

Het  geheele'werk,  in  zeven  boeken  verdeeld,  behan* 
dclt  de  Aartsvaderlijke  gefcfaiedenisren ,  van  het  tgdftip 
tf ,  dat  Abrabam*s  zoon  ,^Izaak ,  gerpeend  werd ,  tot  op^ 
^oVs  komst  in  Egypte.  Het  eerfte  deel  eindigt  met  Ja<< 
kob's  komst  bg  Laban ;  en  b  het  tweede ,  hetwelk  w^ 
bopen  dat  fpoedig  volgen  zal ,  verwachten  wg  het  ove- 
rige. «^  Het  zal  dengenen^  die  het  werk  nog  niet  gele-^' 
zen  hebben ,  vreemd  fchgnen ,  dat  hetzelve  met  Izaak*a 
fpening,  en  niet  met  Abraham's  komst  m  Kanaan, 
bi^nt.  t)an ,  de  SchrQfller  heeft  hierdoor  den  vorm  van 
een  doorioopend  gefchiedverhaal  vermijd,  en  terftond  de 
aandtcht  en  het  gevoel  d£c  lezeren  opgewekt  door  de 
fchUdering  Iran  het  feest,  bg  die  gdegenbeid  gevierd; 
terwijl  zij  het  voomaamfte ,  dat  te  voren  betreffende  Abra* 
ham  was  gebeurd,  op  ecne  zeer  natuurlijke  en  doelmatig 
gé  ^9!^^»  didr,  wdar  het  te  pas  kwam,  heeft  mgevloch- 
ten.  Trouwens,  bet  zgn  Taf$reckn  uit  d&  tjjden  dcif 
Aartsvaderen ;  welke  titel  door  den  oordeelkundigen  Ver- 
taler zeer  juist  gekozen  is ,  in  phiats  van  Aartsvaderlijke 
tijden^  of  het  land  Kanaan^  zoo  als  dezelve  in  het  oor«^ 
rpronkelijke  luidt.  —  In  deze  tafereelcn ,  nu ,  wordt  her' 
ge^jde  gefchiedverhaal  wel  tot  grondflag  gelegd ,  maar 
met  verfcheidene  omftandigheden  vermeerderd,  die  éan 
hetzelve  grootere  levendigheid  geven ,  daar  alles  dratna^ 
tisck  h  voorgefteld  ,  en  zoodanig,  dat  het  nuttige  mer 
het  aangename  gepaard,  wordt.    Het  is ,  in  waarheid ,  eci^ 

werk  , 


werk,  ééoig  in  sijne  fooit,  en  vol  vtti  Ichooidiiedeo  vaü 
d^  eerden  rang.  Men  ziet  er  hec  karakterimieke  in 
van  het  Engeirche  vernuft ,  hetwelk  zich ,  in  het  dichter* 
Igk  büfhandelen  van  eenig  onderwerp ,  een'  nieuwen  weg 
weet  te  batren ,  en  nu  eens  door  deszelfs  (touce  vluge 
verbaast,  dan  eens  door  zijne  weelderigheid  wegfieepc, 
dan  weder  door  het  eenvoudige  en  ïi^vt  treh ,  tnaar  bet«* 
welk  fomtijds  ook  het  een  of  ander  voordraagt,  dat  da 
proef  van  het  koele  en  geoefende,  oordeel  niet.  kan  door^ 
daan»  Veebd  ia  de  ftyl  een  zoogenaamd  poëtisch  prbza^ 
met  name  in  aangewende  vergelijkingen  en  in  befehrgrah 
gim  van  plaatfen.  De  Schrijffter  fchijnt  bijzonder  behageo 
te  hebben  gehad  in  dichterlijke  aanflTraken  aan  reddoo^o 
fthepfelen  van  allerlei  aard, zoo  als  men  reeda,  kort  ach** 
ter  elkander,  bladz.  i  en  3  vindt.  OfTchoon  wij,  voorts, 
seer  veel  m^t  dit  werk  van  een  Engelscb  en  vrpuwelijk 
Genie  ophebben,  en  het  dus  met  den  VertMer  ^éns  zijn 
omtrent  des^dft  buitengemeene  vetcfienften ,  kunnen  wg, 
^bter,  met  hem  niet  volkomen  inftemmen,  dat  door 
dit  werk  een  helder  licht  opgaat  over  menige  b^zonder* 
li^.  Zoodimtg  licht  moet  men  eerder  zoeken  m  vaw 
0£R  PALM^a  tafereelen  van  dezelfde  gefchiedenisfen , 
dan  in  een  boek  vol  verdichtfels »  hoe  aangenaam  en  nutr 
tig  dezelve  dab  ook  fijn  mogen.  -»  Wat  de  vertaling  be-* 
tfefi;  hierm  zj^  eenige  gepaste  vrQheden gebruikt, waar^ 
van  in  de  Voorrede  gewag  gemaakt  wordt. '  Dezelve  is 
voor  het  overige  vloe^nd » en  met  oordeel  vervaardigd.  Hier 
en  daar ,  echta* ,  zon  men  eénè  aanmerking  kunnen  jne« 
ken;  zoo  ilaat  ,b«  v.  bl.  289 ,  reg.  18 ,  zeiJe  /i(, alwaar, - 
hküen  wij  ons  niet  bedriegen,  ftaan  moest,  zcide  Ay,  en 
W*  30a ,  reg.  »  en  9  f  een  herder^  in  plaats  van  Ae  htrder^' 

^heikundige   Verhandeling  oveir  de  Morphinó  en  dnderé' 
fioofdb^^nddeèlendesOpiums  jdopr  s.  Stratinoh, 
•*z.  Te  Groningen  ^bif  ].  Oomkens.  1823.  Jngr.iva^ 
Behalve  de  Voorrede^  186  BI:  /  1  -p  80.  ^ 


D 


e  geleerde  stratinqh  levert  hier  wederom  aan 

de 


38o  S.  STRATINOH  BZ.9  Onta  JOB  MORPHINB  ,  Blf  Z« 

de  beoefouars  der  Schet«  en  Geoeesktmde  ecM  belaogr$w 
ke  proeve  van  zgnen  werkzamen  Qver  voor  de  wecen* 
fcbappeo. 

Sinds  eenigen  tyd  bebl^  vele  ScheikundigeB  zich  meer 
byaooder  met  het  onderzoek  van  algemeen  bekende,  en 
gebnukelgke  geneesmiddelen  onledig  geboudtn » ten  einde 
ook  de  eigenaardige  krachten  derzelve  Tcbdkundig  na  te 
vorrcben;  een  ondersoek,  waarvan  de  uitkomften ,  mee 
voorzigtigbeid  en  ooideel  toegepast,  voor  de  Geneeskun- 
de allergewigtigst  worden  kunnen ,  en  waaraan  wg  de 
kornis  van  de  Gnchonincy  Q/dninc^  Morphinc  en  zoo. 
vele  andere  nuttige  geneesmidd^en  te  danken  hebben » 
wier  ontdekking  een  nieuw  licht  heeft  doen  opgaan  over 
de  n(^  altyd  duistere  leer  van  de  krachten  der  zelflhn^ 
digheden ,  waaruit  z))  zijn  voortgebragt.  Eene  nieuwe 
bedrage  tot  die  leer  geeft  gns  dit  gerchrift  over  de  Afar* 
^m.  De  eerfte  afdeeling  behelst  eene  geTchiedenis  en 
ondeduig  des  Opium$  ;  de  tweede  handelt  over  de  berd* 
ding  van  de  hoofdbeftanddeelen  des  Opiums ;  de  derde  over 
de  fcheikundige  eigenfch^pen  en  verbin^ngen  der  Mor^ 
püncf  Narcotine  ^  (van)  het  Mccotjium*zuur;éöyneTd» 
over  het  inlandsch  Qfimn;  de  vyfde,  eindel^,  ge^ 
eene  befcbouwing  van  de  geneeskundige  krachten  der  be« 
ftanddeelen  des  Ofèums.  Ziet  daar  den  belangryken  in^ 
houd  van  dit  nuttig  werkje ,  hetwelk  »ch  ode  daardoor 
aanprijst ,  dat  de  Schryver  zijne  eigene  berddingen  op« 
geeft  9  en  door  verrchillende  geneeskundige  waamerain^- 
gen  9  betreffende  het  gebruik  der  MorpMnt^  en  de  voor- 
deden 9  die  dit  middel  boven  het  gewoon  Opium  aaio* 
biedt  9  verrekt  is.  Mogt  dit  boekje  veel  koopers  en  lezers 
vinden,  en  ook  andere  Geleerden  onzes  Vaderlands  op< 
wekken 9  om 9  op  het  voetfpoor  vanden kundigens tr a- 
TIN6H9  de  refttltaten  van  hun  onderzoek  omtrent  dit 
belangrgk  middel  aan  het  publiek  mede  te  deden  9  en  aldus 
deszdfs  betrekkelqke  waarde  9  als  plaatsvervaoger  4^ 
Opiums  9  te  doen  kennen ! 


Dis* 


J.  VAN  DER  HOEVE N>    DISSERTATIO.         '^t 

Disfermio  fothologica  inavguralis  de  morbis  aurtum  au^ 
ditusque  &c.  D.  i.'  Akadmifehc  Fer handeling  cvtr  de 
Ziekten  van  het  Gehoor^  door  j.  VAif  de  a  hoe- 
ven. Te  Leyden^  bij  L.  Herdingh  en  Zoon.  1823, 
In  gr.  8vö.    Behalve  de  Voorrede^  iia  nL/i^ÖLcA 

Dg  de  thans  meer  en  meer  heerfeheifde' jouraaalgeleerd* 
heid ,  zelfs  in  vele  akademifche  proeven  onzer  kweeke* 
lingen  zigtbaar,  is  het  echter  eene  voor  jeder  beminnaar 
der  wetenfchappen  en  des  vaderlands  vertroostende  -op- 
mtrkmg,  dat  er  tevens  niet' weinige  onder  die  kweeke* 
lingen  gevonden  worden ,  welke  den  beteren  weg  betre- 
den, en  in  fiaat  zijn,  Hollands  ouden  roem  te  hand- 
haven. 

Het  boven  aangekondigd  gefchrift  van  een'  jengdigcn, 
doch  in  en  buiten  zijn  vaderland  niet  onbekenden  Geleér-- 
de,  levert  een  nieuw  bewijs  voor  de  waarheid  onzer  op- 
merking. • 

2^jne  onlangs  bij  de  Utrechtfche  Akademie  bekroonde^ 
prQsverhandelnig  over  h^  matkTd  en  gebruik  van  het  ge- 
hoororgaan bij  den  menseh^  onder  anderen  ook  aan  den 
-beroemden  S0EMMBRiN0,iiit  erkentenis  voor  hetgeen 
hij  uit  deszelfs  Ichriften  vóór  z$n  onderwerp  geput  had, 
door  den  fchrijver  toegezonden,  deed  bij  dezen  het  vei^, 
langen  geboren  worden ,  dat  er  ook  eene  ziektekunde  des 
-gehoors ,  door  dezelfde  hand  bewerkt ,  in  't  licht  ver- 
fcbljnen  mogt.  ^  Q/zad  equidem  (dus  luidt  het  'm  de  ook 
„  (k>or  goede  latiuiteit  zoo  uitmujijmle  voorrede)  recu^ 
^  fayi^  nimis  arduum  opus  putansjtSeni  ;£ravlus  etiam 
„  mihi^  cui  ^  quae  ad  hunc  laborem  requirebantur  \^  pa^ 
^  rum  aderant.  Soemmeringius  tarnen  idem  denuo 
^  rogayit^  et  cum  ftimmd  benevoU  animi  figtüficatione 
^  mecum  quasdam  obfervationes  communicavit ,  quibas  in 
^  hujus  fcriptionis  curfu  uti  posfem.  Tune  vereeundia 
„  negandi  fcribendi  impudentiam  fuscepi ,"  &c. 

Het  was  des  fchryvers  doel ,  uit  de  beste  auteurs  alles 
€fp  te  zamelen  en  ned^p  te  deelen,  wat  betrekking  heeft 


ophctdóórTiem  gêlcózen  onderwerp,  en  eerst  de  gébté* 
ken  vtn  het  g^hooi' werktuig  te  behandelen ,  vervolgens 
oiver  die  ziekten  te  fpreken^  welke  het  vermogen  des  g^ 
hoor$  «èlve  bctreffw. 

Het  eerde  hoofdiluk^aan  de  algetdeene  ziektekunde  toe* 

g^v^gd5  handelt  over  de  otüls^  zoo,  wel  txterna  als  irt^ 

tertia^  Ü  otorrhaea^  verdeeld  in  mucofa  en  purulcnta^ 

M  Jnfcctif  ct'vermibus  in.  aure^  en  eindelyk  de  otaïgidi 

Iwaarbg  zoo.  wel   éè  diagmfis  ,als  Je  therapie  kortelljk 

.  vernield,  wordt* 

Het  tweede  hoofüftuk  behelst  de  gebfeken  van  de  af- 
zonderlijke deelen  van  het  zintuig  des  «ehoors.    De  ana« 
. totoifche. orde  volgende^  vangt  de  fchrgver  ook  hier,  ge* 
.  I§k.  in  zöoe  phyfiologifche  verhandeling ,  van  de  gehoor- 
^enuw ,  als  pars  maxime  n^esfaria  organi  auditus  ,aan  ^ 
^t  vervolgens  over  tot  het  aquula  Cotunmi  y  den  labj^ 
jfiMhus  en  de  overige  deelen  der  géhoorwerktuigeti.    Al- 
.les  is  met. de  weekte  vlJjt  en  oordeelkunde  bewerkt,  eö 
met  waarnemingen  uit  dé  beste  vroegere  en  latere  auteurs 
.yerri)k«  en  opgehelderd.».  -Bttde  gebreken  van  het  trom* 
roeivlics  wordt  te- regt (opgemerkt,  dat  dezelve  voor  niet 
.^00  gewigiif ,  als.  fonJHMge, vroegere  fchrijvers  beweerd 
iebben ,  moeten  gehqudca»  vfpfdfH,.  daar  (Jeszejfs  beleedir 
ging  dikwyls   zonder,  ©ê.rk^öfcen  invloed  op  het  gehoof 
bevonden  is;  *t  geen.  door. vele  waarnemingen  bevestigd 

^ordt,  .' ,..  -V  ::.  • 

In  het  derde  hoofdftuk  worden  de  ziekten  van  het  ge- 
hoor  zelve  voorgedragen.  Hetzelve  is  in  drie  afdeelingea 
yerdeQld,handelendeQyer  de  tegroote  gevoeligheid,  zie^ 
kelöke  veranderingéïften  vermindpring  ofhet  geheel  gemis 
van  het  gehoor*  De  laatfte  dezer  afdeelingen  is  bgzondef 
uitvoerig  bewerkt.  Eerst  worden  de  verfthillöüde  foor- 
ten en  oorzaken  der  doofheid  opgegeven*  Scherpzinnig 
is  de  opmerking  'van  den  beroemden  dai^ win,  door 
den  fchrijver  aangehaald,  dat  de  doofheid,  welke  uit  de: 
«^ehoorzenuw  zelve  voortkomt ,  ook  door  de  droonsen  zoii 
kunnen  ontdekt  worden,  't  welk  doof  het  geval  van  een'' 
zest^arigen  IDder  wordt  opgehdde;fd,  di^^  reed3  pdo* 

fen« 


Dtt  MOHms  AURIÜM  AUDItUSQÜR*  J^J 

rende  denig  jaren  gdieel  doof,  door  gebrek  aan  oefening 
het  fjprekeo  genoegzaam  bad  afgewend ,  en  zich  niet  dan 
door  fchrifc  en  teekenen  gewoon  was  uit  te  drukken ,  op 
welke  wijze  hg  oök  in  den  droom  zich  verbeeldde  met 
anderen  om  te  gaan ,  terwijl  hg  nimmer  droomde  ietfc  te 
hooten.  Dit  hoofdihik  wordt  met  èene  korte  opgave  van 
de  verlchillende  geneesmiddelen  der  doofheid  befloten. 
Omtrent  de  electriciceit  ep  het  galvanismus  meriit  de 
ichrijver  aan ,  dat  beider  werkmg  over  't  algemeen  meer 
voor  een*  tijd 9  dan  wel  duurzaam  is,  't  geen  onder  an* 
deren  door  eene  keurige  waarneming  van  sOBMMEii^Na 
bevestigd  wordt.  De  fchrijver  eindigt  zijne  fchoone  ver- 
handeling met  de  vermelding  der  drl&  chirurgifche  openi« 
tien 9  in  de  dcrofheid  gebruikelijk,  — ^  de  pcrforaüo pro» 
^cesrfus  mastoïdcip  de  perf oratio  membranae  tympani  ^  «H 
eindelijk  de  injectioncs  tubarunk  EufiachU  ;  deelende,  met 
betrekking  tot  de  beide  eerden ,  drie  belangrijke  gevallen 
van  den  ki^igra  Leydfchen  Chirurgijn l 000 b  r  mede^ 
welke  vooral  daarom  voor  '^.mans  waarheidliefde  niet  al- 
leen, maar  ook  voor  zSne  edele  denkwijze  pleiten, dat  ia 
(wee  derzeive  de  operatie  geene  herftelling  des  gehoora 
heeft  te  w£eg  gebragt;  een  bewjjs,  hoe ''geheel  vreemd 
^chte  kunde  is  van  die  (helaas !  niet  zeldzame)  kwakzaU 
yerij,  welke,  alomme  pocht  op  hare  wondercuren.  Ook 
dit  geheble  derde  boofdftuk  getuigt  van  des  fcbrijvers 
))elezenbeid ,  fcherpzinnigheid  en  helder  oordeel. 

Gaarne  zouden  wij  nog  hec  een  en  ander  tot  proeve 
afTchrijven ;  dan  daarvoor  is  deze  arbeid  minder  gefchikt. 
Dezelve  verdient  van  deskundigen  gelezen  en  herlezen  te 
worden.  Als  zoodanig '  durven  wij  deze  Disfertatie  een* 
ieder  gerustelijk  aanbevelen;  terwijl  wij  de  Hoogefchool 
van  JLeyden  gelukwenfchen  met  zulk  eenen  kweekeling , 
ep  de  wetenfchappen  met  zulk  eenen  beoefenaar. 


De 


S84    \  A.  rt.  L<  HafeaÈM 

0       ■         ■  I    ■  j,  "       ■  —  line 

/)^  Ocvotgcn  der  Kruistogten  voor  'Europa.  Door  a.  m 
L.  HBfiRSN,  koogUcraar  der  Gefchiedenis  te  Göu 
tingen y  enz*  Uit  ha  Hoogduits^h  vertaald ^en  mei 
AanmerHngen  "doorzien  door stsenbeugbn  vaü 
GOOR.  Tó  JLetüwarden ^  bij  Steenbergen  van  Goor; 
18^13.    In  gr.  9yo.    380  £1.  f  3  -75. 


o. 


«i/ns  lezend  publiek  heefc  inderdadd  gronte  verpli^ng 
aan  den  heer  sreBNBSRGEN   van    goor,  niet 
zoo  seer  nog  als  kundig  en  bekwaam  vertaler  van  eeü 
aantal  uitnemend  wèl  gekozene ,  belangrijke  werken ,  als 
voornamelijk  daarom ,  dat  hij ,  ala  uitgever ,  zich  waagt 
aan-  werken,  die  allezins  verdienden,  boven  duizend  an** 
dere,  in  onze  taal  overgebragt  te  worden,  doch  ^ie,  uit 
vreeze  van  geene  genoegzame  koopers  te  zullen  vinden  ^ 
federt  tien ,  twintig  jaren ,  onvertaald  zijn  bigven  liggen^ 
Wie  d^nkt  hier  niet ,  vóór  alles ,  aan  zijne  onlangs  uit  het 
Engehch  övergebragte   en    ttet  uitftekende    noten  ver^ 
ftieerderde  Athcenfcke  Briefen  ?  Het  werk ,  bier  bovcil 
aangeduid  ,  ia  niét  minder  belangrijk.    Vódr  zoo;vele  jal^ 
ren  reeds  wekte  de  Latynfctaie  vertemdeling  van  onzen  ge« 
leerden  landgenoot.  Prof.    rsoenbogbn,  de  aan« 
dacht  onder  ^  ons  op ,  ten  aanzien  van  de  gevolgen  de^ 
kruistogten.      Onderfcberdene  verhandelaars  m  lettertie* 
Vende  maatfchagpijen  putreden  uit  die  bron ,  en  maakten 
ïiunne  befchouwmgen  ook  door  den  druk  gemeen:  ter- 
wijl ondertusrchen  wéér  een  (luk  van  den  heer  w  a  k  k  e  A. 
VAN  ZON  uitkwam,   in  tegenovergeftéldcn  geest  ge- 
Ilemd;    alsof,  namelijk,  die   kruistogten  in  hunne  ge-& 
volgend-even  heilloos  en  verwoestend  geweest  waren ,  als 
zij  in  de  uitvoering  en  bedoeling  d>yaas   en  (chandelgk 
waren.     Dan,  hier  te  lande  niet  alleen,  in  Frankrijk^ 
waar  de  gedachte  eerst  geopperd  was,  in  Duit schland ^ 
waar  het  beste  antwoord  op  de  gedane  vraag  zijnen  oor« 
fprong  had,  werden  de  kruistogten  meer*  en  meer  een 
voorwerp  van  behandeling,  Recenfent  herinnert  zich  nog 


DB  GSVOLGBN  IM&R  KRUI8T0GTSN  VOOR  BUROPA.  ^jf 

levendig»  na  de  lesiag  iran  MiCHAuo^'e  Hisioire  des 
Croifadcs^  terflond  lust  gevoeld  te  hebben,  om  datüraaye . 
werk  in  onze  taal  over  te  brengen;  tot  welks  betere  vol- 
doening hem  door  eenen  vriend  terftond  nog  twee  nieuwe 
'Hoogduitfchc  werken  over  hetzelfde  onderwerp  werden 
ter  band  gefield.  Maar  geen  boekverkooper  durfde  zich 
toen  aan  dè  uitgave  wagen.  Dit  bedroefde  hem  zoo  wel^ 
nis  het  hem  bevreemdde ;  en  nog  zou  hij  wenfohen ,  dat 
iemand  hand  aan  het  werk  floeg,  indien  niet  een  on« 
;ser  bekwaamfte  fcbrijvers  bezig  ware,  i^elf  een  oor« 
iprpnkeiijk  werk  over  die  zoogenaamde  heilige  oorlo- 
gen zamen  te  (lellen  »  ei^  tevens  een  ander  fiuk ,  Taferco^ 
'*  Icn  uit  de  tijden  der  Kruistogten^  reeds  \Vare  begonnen, 
voor  onzen  landaard  uitgegeven  te  worden.  Maar  hoe 
veel  meer  verwondering  moet  het  baren ,  dat  deze  door  het 
JPranfche  Inftituut  bekroonde  verhandeling  zelve  niet  ver« 
taald  werd !  Die  van  villbrs,  over  dc'  gevolgen  der 
hervorming  9  was  immers  terftond  overgezet  xen  door  elk- 
een gelezen»  En  de  tegenwoordige  is  van  niemand  min- 
der dan  den  geleerden  hebren,  dien  onvermoeidea 
gefchichtvorfcher  ,  den  roem  van  Duitschland^  den  voor- 
lichter op  geheel  onbekende  paden  van  het  uitgebreide 
veld  der  historie, met  wiens  werken  inzonderheid  de  ijve« 
rige  dorn  sbippen,  te  Utrecht ,  federt  eenigen  tgd^ 
den  enkel  HoUandfch  lezenden  is  begonnen  bekend  te  ma- 
k^.  Inderdaad ,  deze  verhandeling  is  te  minder  overboV 
dig  geworden  door  de  (Iraks  genoemde  (lukken  onzer 
landgenooten ,  omdat  z^ ,  buiten  de  billgk  gewachte  gron- 
digheid van  zulk  eenen  man ,  eenigzins  het  midden  houdt 
tusfchen  beiden;  minder  ingenomenheid  toonende  mee 
al  de  uitnemende  vruchten ,  welke  de  anders  fierlljke  en 
veelomvattende  rbgenbo.obn  aan  de  kruistogten  toe^ 
kent ,  en  nog  meer  verfchillende  met  het  fomber  inzigc 
van  den  heer  wakker.  —  Wij  laten,  ter  betere  be« 
oordeeling  ,  den  inhoud  van  het  werk  hier  volgen : 

„  Inleiding.  Algemeene  befchouwing  der  Kruistogten.^ 
1.  Duur  en^^ronobgie  der  Kruistogten.  a.  Geogra- 
phifche  Omvang.    3.  Inrigting  en  Organiratie.  —  Eerfie 

BOEKiBSCH.    1824.  NO.   p.  C  C  G^- 


386  A.  R.  L.   HEBR«*N 

GtdeeUc.  Staatkimdige  gevolgen  der  Rrutstogtfn.  \.  Ta* 
fered  van  dea  flaatkundigea  toefland  van  Europa^  kort 
vóór  den  aanvang  der  Kruistogten.  WerelJIijke  magr. 
ftfagt  der  Vorften.  Kbaren  van  den  Adel  en  het  Volk  » 
en  derzelver  wederzgdicbè  betrekking,  i.  Toefland  'van 
den  Adel.  a.  Toefland  der  Stedelingen  en  van  het  Land^» 
volk.  II.  Staatkundige  gevolgen  der  Kruistogten.  i.  Voor 
de  Hierarcliie.  t.  Voor  de  magt  der  Vorften.  3.  Voor 
dc;^  Adel.  4.  Voor  de  Steden  en  den  Burgerftand.  5» 
Voor  den  Boerenfland.  «»  Tweede  Gedeelte.  De  Kruis» 
cogten ,  roet  betrekking  tot  den  Koophandel  en  de  Kunst* 
▼Itjt.  Gevolgen  dar  Kruistogten  voor  den  Koophandel. 
Toefland  van  den  Koophandel  vóór  de  Kruistogten*  Veiw 
anderingen  in  den  Koophandel  en  de  Konstvlijt  door  de 
Kruistogten.  I.  Gevolgen  voor  den  Zeehandel,  a^  Tot 
de  verovering  van  Kênfianümpel  door  de  Kruisvaaidera  , 
Sn  1204.  k^  Sedert  de  verovermg  van  KonflanHmpeU 
II.  Gevolgen  voor  den  LandhandeL  m.  Gevolgen  voor 
de  Kunstvlijr. «—  Derde  Gedeelte.  De  Kruistogten »  teet 
betrekking  tot  de  Y^etenfchappen.  L  Algemeene  be* 
fcho^iwingen»  n«  Gevolgen  voor  de  klasfieke  Litera- 
tuur —  voor  da  Wgsbegeerte  —  voor  de  Aardrijkskun» 
de  —  voor  de  Gefchiedenis  — i.voor  de  natuuricundige 
Wetenfehappen  en  Geneeskunde.  —  BefluU^* 

Ziedaar  den  omvang!  Het  fpgt  Recenfent,  dat  hi^  rs-» 
c  B  N  B  o  6  s  N  op  £t  oogeubük  niet  bij  de  hMid  beeft  ter 
vergelijking.  Ctadertusfchen  herinnert  hij  zich  een  be« 
langrijk  gedeelte ,  dat  hier  niet  gevonden  wordt ,  en  ook, 
h9  moet  het  bekennen ,  niet  regtftreeks  werd  gevorderd* 
Het  betreft,  om  zoo  te  fprekoi,  de  ontkennende  voor» 
deelm ,  in  zoo  ver  de  kruistogten  zouden  gediend  heb« 
ben ,  om  de  doorbraak  van  niei»ee  overftroomingen  onzes 
werelddeels  door  OosterTche  volken  te  beletten.  Ook  zou, 
naar  rbobnbogbn^s  niet  onwaarTchyntgke  gedachte , 
de  onderlinge  verkeering  van  zoo  vele  grooten  \  uit  de 
verfchillende  Europefche  rijken,  en  hun  wedgver  in  ve- 
lerlei pracht  9  een  deel  aan  de  toenemende  ^rchaving  ge* 
had  hebben ,  waarvan  wg  hier  geen  bijzonder  gewag  viiH 

den 


M  OBVOtGÊN  tÊR  kkuiSTOÖTfilff  VMR  BUROM.  3!^ 

iien  gemaakt,  het  zij  sulks  nünc&r  werd  gerekend , of  ate 
Hechts  toevallig  met  de  kruUtógten  verbonden»   ^   n 

Het  opgegevene^,  echter,  getuigt  reeds  van  naauwkeit* 
tigheidé  £ii  inderdaad  Irindt  liién  de  xaktt  met  eenö 
liucfiterhéid ,  Vck>rzigtigheid  ék  gfdndige  kennis  behah-> 
deid,  welke  het  meeStmogel^  vertrduwen  tobóezetnetti 
Levert  bet  een  een  ander  d^  ook  Ü  ojet  <aike  lui^ter^ 
fgke  en  onbetwistbare  rerultaten  op  ,  ten  aaiizi^n  van  he< 
voordeel,  door  de  kruiStógten  toigebrdgt,  dan  wijeldeni 
tinden ,  wat  wg  zoo  met  meer  aekerheidS  verkregen  ii 
bog  alcp-  van  groot  belang* 

t)e  gefthiedenld  van  den  handel ,  een  lieveliligSvak  vail 
den  fchrijver ,  (vooral  de  l^dfaandel)  is ,  met  weinigtf 
trekken^  treffend  in  het  lieht  gefteld<  Ved  firordt  hieif 
gevonden  ^  dat  inzonderheid  den  koopman ,  eenigzind  niet 
Éyne  zaak  ingenomen  ^  belang  cïn  genoegen ,  bij  de  leetiiuf  ^ 
tal  inboezemen^ 

De  bekwame  uitgever  m  vertaler  heeft  hier  etl  éi&t 
noten  onder  den  tekst  geplaatst  ,'(fbhoon  er  ook  van  dM 
fchrljver  zijn)  deeld  uitRBOBNBOosN  en  eene  fratu 
fcht  vefhandeling ,  nevens  hbkrbi^  met  jtSver  be« 
kroond,  deels  uit  andere  Werken  enzi  geput.  2oo  wij 
echter  in  dezelven  iets  vermijten ,  het  is  (Ëti  dat  hij  ofii 
Iriet  eenigzins  ifi  (biat  gefteld  heeft  ^  om  de  bedöddg 
groote  gebeurtenisfen  en  uitkomftffl  meer  dt  ons  eigefi 
fiandpunt ,  als  Ntdcrlakders  ^  te  ber^houwen*  De  IksiU 
fchefs  zijn  gewoon,  dit  lüd,  als  een  aanhangfel  van  hel 
hunne ,  (elders  een  aanPpodfel  van  -^ranktijK)  naauwi^ 
lljks  met  eenige  bijzondere  aandacht  te  verwaardigen  ;  ge« 
1^  hier  dan  ook ,  misfthien  twee  of  dde  keeren ,  flechta 
ter  loops  van  Flaannfcbe  zee-  of  andere  Nedcriandfchê 
Icruisvaardera  melduig  gdchiedt«  Doch  gefteld  ook,  da€ 
hierin  geene  partijdigbdd  doorftraalde,  eü  ons  knd,  alé 
van  den  tweeden  rang  zi^de,  niet  gepastelijk  meer  in 
aanmerking  kon  komen, dan  is  het  todi  yoot-  om  van  be^ 
lang ,  de  gevolgen  der  gefcfaetfte  gebeortenisfoi ,  die  lil 
Duitschland  en  FyahkHjk  zcft>  aanmerkel^  verTchiidett « 
en  het  handeldryvend  ItaUi  vooral  zoo  gevoelig  aandeden^ 

C  c  a '  ten 


S88  A.  H.  L.  HEKJisrr 

ten  aanzien  van  dit  land  te  kennen.  De  flaatkunde  be« 
treffende,  berinneren  wij  ons ,  daaromtrent  in  simon. 
s  T  IJ  L  's  keurig  werk  f  over  de  opkomst  en  bloei  der  Ne^ 
dcrlanden ,  belangrgke  aanmerkingen  te  hebben  gdezen. 
Ed  welk  eene  rol  de  nijverheid  onzer  zuidelijke  landge-: 
^xwten  vooral  reeds  vroeg  fpeelde ,  door  de  bewuste  groo- 
te  kataftrofen  z^ker  niet  onaangedaan  gebleven,  heeft 
£elfs  geene  herinnering  noodig.  Zulke  wenken ,  of  He» 
ver  verwijzingen  ,  als  wij  hier  bedoelen ,  pasfen ,  dunkt 
OQS »  in  elk  gefchiedkundig  werk  ,  uit  éene  vreerode  taal 
overgebragt.  In  het  Nederlandsch  lezende,  verlangen 
wij  blijk  van  belangftelHng  in  Nederland.  Zoo  veel  ten 
minfte  mag  er  de  vaderlandfche  pen  wel  toe  doen ,  om 
ons  te  onderrigten.  En  Recenfent,  den  vertaler  dan* 
kende  voor  hetgeen  hij  geleverd  heeft,  zou  met  minder 
zelfs  hartelijk  zi|n  verheugd  geweest,  indien  hy,  daartoe 
zoo  wèl  in  (laat ,  de  aangewezene  manier  bad  gevolgd. 

Eene  algemeene  flotfom  geeft  de  fchrijver  niet  op  ,  en 
wij  achten  ons  daartoe  even  min  verpligt.  In  het -alge- 
meen dit :  Gedurende  omtrent  twee  eeuwen  was  er  eene 
aanhoudende  gemeenfcfaap  van  heen*  en  fomtijds  weêr« 
trekkendenf  met  het  Oosten  ,  vooral  echter  op  vier  hoofd* 
momenten*  De  legers  waren  intusfcben^  hoe  ontzaggelijk 
ook,  toch  waarfchynlijk  zoo  groot  niet,  als  wel  wordt 
opgegeven.  De  beflisfende  verandering  in  den  handel , 
door  welke  de  bedendaagTche  tot  (land  kwam ,  is  niet  aan 
de  kruistogten,  maar  aan  de  latere, ontdekkingen  ter  zee 
toe;  te  fchrijv^.  Ook  beftond  vroeger  wel  zeehandel  en 
zeevaart;  maar  weiden  zij,  vooral  door  het  gebeui^de  mee 
JCon/laminopel^thBXïS  grootelijks  uitgebreid.  Zoo  hed  veel 
geleerd  zullen  de  woeste  Europeanen  op  hunne  togtea 
wel  niet  hebben.  Zoo  heel  Inel  zullen  ook  de  lots» 
verbeteringen  van  burgers,  en  vooral  boeren  (van  wel» 
ke  wij  bet  minst  weten),  wel  niet  hebben  plaats  gehad. 
Met  den  tijd,  echter,  werkte  het  zeker.  De  adel  verloor 
in  magt ,  maar  won  veel  in  befchaving ,  vooral  door  de 
invoering  der  ridderordes.  «In  Frankry'k  werd  de  ^oning 

maf» 


bE  GEVOLGEN  OfcR  RRUISTOGTEN  VOOR  EUROPA.   gSp 

magtig;  in  Duhschland  de  Keizer  zwak.  De  Paus  (*) 
^n  geestelijkheid  voeren,  in  den  beginne,  zeer  wèl.bij 
deze  togten ;  maar  in  het  vervolg  werd  het  ligt  hun  ge^ 
deelteiyke  oiidergang.  De  n^yerheid  en-wetenrchap,  de 
rijkdom  en  het  genot  bloeiden,  hier  vroeger,  daar  later, 
op  den  órogewoeldcn  grond;  zoo  vele  nieuwe  zaden  vafi 
kennis  en  kunst  inzonderheid,  uit  het  meer  befchaafde 
Oosten  aangebragt ,  enz.  enz.  enz. 

(*3  Wat  hierover ,  en  deels  ten  voordêele  van  den  befaam* 
den  HiLDBBRAND»  gezegd  wordt.,  fqbeen  ons  niet  onbe« 
laogr^k  toe. 

De  Schipbreuk  der  Cabalva ,  in '  den  Indlfchen  Oceaan. 
Befchreven  door  w^  c.  frank.  Uit  het  Engelsch. 
Te  ^mfterdam^  btj  de  Wed.  G.  A.  Diedericbs  en  Zoon. 
1823.    In  gr.  8v(?.  96  £i. /  ;  -90. 


D> 


^it  belangrijk  verhaal  is  alle^ins  lezenswaardig.    De 

fchrijver  diende  als  zesde  Officier  op  de  Cabalva^  door  de 

sEngelfche  O.  /•  Compagnie  met  eerie  ryke  lading  voor 

Oiina  beftemd  en  met  130  koppen  bemand*    Het  Tcfaip 

ftak  den  14  April  18 18  van  Grayefatid  in  zee ;  het  (looi;- 

te  den   17  'daaraanvolgende.    Dit  ongeluk  werd  veroor* 

zaakt,  door  dat  het  Uchtfchlp  nabij  Portsrnouth  toen  juist 

eenige  mijlen  van  deszelfs  plaats  gedrevoo  was.    Niette* 

genifauinde  het   bekomen  lek,   beflo<)t  men  de  reis  voort 

te  petten.    Hét  lek  echter  grooter  wordeiyle ,  werd  men 

te  fade ,  niet  regtftreeks  naar  CUna ,  maar  eerst  naar  Bom-^ 

iaj  te  zeilen.     Den  7  Julij,  in  den  nanacht,  gebeurde 

het.  ontzettend  ongeluk ;  het  Tchip  raakte  in  de  branding, 

en  op  een  koraalrif,  op  eenen  afftand  van  &5<1  Engelfche 

of  66  Duitfche  mijlen  van  St.  Mauritius.    Men  kapte  de 

masten ,  deed  al  wat  mogelyk  was ,  maar  te  vergeefs ;  de 

Cabalva   was  verloren.    De  brave  Kapitein  en  eenigen 

•van  de   manrchap  kwamen  bij  deze  fchipbreuk  ellendig 

om ;  de  overigen  redden  zich  eerst  op  een  gedeelte  der 

rots,  daamk  met  veel   moeite  en  gevaren  op  eene  zand- 

C  c  3  bank  , 


$pO  W»  0«  f  EfkVKt  f>^  «CHIMftBUK  IMtR  OABALVAt 

talie  9  waar  zij  zich  kommerlgk  genoeg  in  het  leven  hiel- 
den; want  vao  de  rgke  lading Ipoelde  flechts  weinig  aan» 
dat  tot  fj^  dienen  kqn »  maar  zoo  veel  t^  mees  bier , 
fterke  dranl^n  en  wqnen. .  Eindelyk  ontdekte  mea  op  de 
l>ank  aene  wel,  die  drinkhaair  water  gaf.  A^  fubordlna' 
tie  en  wet  wfi  nkt  te  denken»  De  ergften  van  ^  ™% 
(chap  verkoscfi  pchter  (poedig  zich  af  te  zonderép  nam 
#9ne  apder$  «sindbank,  waar  ook  ^en  aantal  vaten  wareq 
.|iang»Q>Qdd,  en  alzpq  vrij  wat  te  zqipen  vieU  Deove^ 
figen  vttdtkn  nog  gedurig  niiar  het  wrak,  doch  vonden 
weinig  e^baara ,  dat  hun  tp-ftade  kwam,  Gdukkig  bp» 
kwamen  ^  de  groote  boot,  die  zg  zqo  goed  zij  k<»ideo 
fierfteklen  en  takelden ,  en  met  wetke  de  f^hrijver  van  dit 
Varhaal  ^  9  vap  de  manichappep  deji  togt  zoutten  wagen  , 
Too  inogjslgk  naar  Mquriiius ,  en  gelukte  dit  niet ,  dai) 
paar  het  eiland  S^urban^  of  Madagascar.  TAi  was  hef 
lénige  redmiddel,  en  vandaar  hoopte  n^en  ook  dep  ovm-^ 
^en  hu^p  te  jcepiden,  Potfier|ijk  is  d^  befchr^ving,  hoo 
4eze  manpen  waren  toeget^ikeld  met  damesliQeden  enklee^ 
4ipg(|ukkep,  van  bet  veropgelukije  fchipopgeviacbt;  m«tr 
To^epd  i^  de  godsdiepftige  toefpraak  v{qi  Mr»  airbs, 
^en  petaalmeeater  ,  aan  %\\t  de  ongelukkige ,  toep  d}t  ééni«r 
^  redmiddel  zou  beprqefd  worden*  De  togt  op  Maufi* 
tfuf  gelukte,  doch  piet  zopder  gevaar*  Men  vopd  daas 
viri^pdelijk  ontha^  en  bnip^  Dadelgk  ifirerd  eep  Ef^etsclk 
fregat  en  brik  afgezonden ,  om  de  ongelukkige  acbterge* 
blevenen  te  redden,  Qna;e  fcbrgver  met  nog  4  zijne))  mak* 
Jiers  warden  ptedegenotnen ;  hetwelk  bleek  zeer  noodigt^ 
^n,  om  den  weg  tuafchen  de  ondiepten  te  vinden.  Ge» 
lukkig  werden  op  dei^  wg;e  alle  de  nog  overgeblevenq 
pianTcbappen  gered ,  en  kwamen  dm  ^Sfte^ ,  en  dus  jutai 
^e  weken  na  de  ichipbréuk,  op  Mauritius  aan» 

Geheel  bet  verbaal  is  w<U  gefi^breven ,  en  behelst  m^6« 
fendeels  het  ambtdgk  berigt,  door  den  jopgep  raAMK| 
*  een  Pr^dikantszoon  vap  het  eiland  RM4g^  9  gegeyeh ,  die  zid^ 
bij  het  ongelukkig  geval  zoo  .verdienftel^k  heeft  gemaakt, 
dat  hy  door  de  Directeuren  der  JRngelfche  O.  J.Camf^g- 
ni$  op  de  vereerendfte  wgze  beloond,  w  kVTt  dMUK  Wi 
vlorden  Officier  bevorderd  wenif 


5«   VAN.BRONK  HORST,  ySRSLAG*  afll 

Omftandig  ^crflag  van  den  Moord ^  g^pf^^g^  ^^^  Mguf- 

vrouw     OIJ8BSRTA    WILHELMINA    VAN    DER. 

WIEL,  ma  dc  ver  hoor  en  en  teregtftiWng  van  c  h  r  i  s- 
TiAAN  GOTPRIBO  T> O f9 f9 E R  ^  aangevuld  met 
Uertoe  behoorende  authentique ftukken ^  door  s*  van 
BRONKHORST9  Commisfaris  van  Politie  der  Stad 
Aréiem.  Te  Jmflerdam^by}.  van  derHey  «nZoon. 
i8a4*    In  gr.  ivo.  146  £1.  /  i  "  50, 

xlet  ontzettend  geval  is  vrij  algemeen  en  ook  door  de 
nieuwspapieren  bekend;  het  geeft  een  fcbrikbarend  bewijs» 
hoe  diep  de  mensch  zinken  kan.    D  o  n  n  e  r  ,  een  tot 
hiertoe  onbefproken  man  9  zeer  voordeelig,  zelfs  ||b  een 
gevoelig  man ,  bekend ,  en  man  en  vader ,  brengt  e^e 
vrouw,  die  hem  niet  alleen  nimmer  bdeedigd,  maar  aan 
-  wie  bij  verpligting  bad,  zyne  weldoen!^  in  zekeren  zin, 
en    zijne  huisgenoote,  in  haren  gerusten  flaap,  op  de 
wfeedaardigfte  wijze ,  om  het  leven  ;  en  dat  alleen  om  ecne 
iMne  fomme  gdds,  om  welke  het  nog  niet  eefïs  bl^kt, 
dat  hij  zeer  ftreng  gedrongen  werd.  Hy  neemt  zijne  maat- 
regelen ,  opdat  het  vermoeden  op  zelfinoord  vallen  zou. 
,  Maar  eene  wakende  en  ftraifcnde  Voorzienigheid  (lelt  zij- 
ne verwachting  te  leurj  en  vele  oraftandigheden  loopen 
zamen,  om  hem,  reeds  denzelfden  dag,  als  den  vermoe- 
délijken  moordenaar,  te  leveren  in  de  handen  van  het  ge- 
regt.     Hij  blijft  intusfchen  bij  dat  alle^  bedaard  ^  oa- 
verfchrokken ;  ontkent  wel  de  daad  niet ,  gelijk  hy  dit  ook 
onmogelijk  kon,  maar  zijne  bewustheid  van  dezelve,  en 
houdt  deze  ontkenmng  tot  den  afloop  der  pi^oceduref^ol. 
Hl)  ztgf,  nog  in  zijne  gevangenis  tot  eenen  hoenderdief : 
.,,  Manneke  l  ik  zou   niet  gaarne  in  uwe  plaats  willen 
zijnT  kleedt   zich,   toen   hij  voor  zyne   regters  vcr- 
fchijnen  moet,  in  zijn  bruf gomspak ,  en  is  «bij  dié  gelegen- 
heid doorgaans  d/e  bedaardheid  zelve.     Dan  9  hij  kon  zijn 
lot  niet  ontgaan ;  ed  eerst ,   toen  het  vonnis  tot  eenen 
fcbandelijken  dood  over  hem  uitgefprokcn  was,  lag  hij 

C  c  4  zij- 


39»  «.  VANBRONKHORST 

zijne  koude  gngevoeligheid  af.  In  déh  loop  van  het  regtê^ 
geding  ontmoeten  wij  niets  bijzonders ;  en  de  verdediging 
door  zijnen  Advocaat ^  den  Heer  ga tmans,  door  het 
lot  hem  toegewezen,  draagt  de  Kennelgkfte bewijzen, hoe 
moe'^I^  en  onaangenaam  die  taak  was  in  dit  geval,  waar 
niets  ter  verdediging  te  zeggen  vieU    Evenwel  hetgeen  , 
als  vrij  het  mogen  zeggen ,  voor  ons  het  voorname ,  zoo 
niet  éénige  punt  ter  verdediging  zou  geweest  zijn ,  von- 
den wij  hier  niet  regtftreeks  aangedrongen ;  dat,  name- 
lijk ,  de  misdadiger  j    die  op  het  plegtigst  volhield  van 
de  omdandigheden  niets  te  weten  ,  me^  dan  waarfcfaijn- 
Tqk  de  ontmenschte  daad  zou  bedreven  hebben  in  een  oogen- 
blik  van  krankzinnigheid ,  en  van  zichzelven  en  alle  zijne 
verri|^gen  geheel  onbewust.     Dan ,  welligt  heeft  zijn 
Ëd«vich   ten  dezen  belemmerd  gevonden  door  eene  toen 
reeds  zedelijke  overtuiging ,  dat  dit  flechts  een  voorwend* 
fel  was  van  den  berchuldigden.  Hoe  dit  zij ,  het  moet  en 
den  verdediger  en  den  regters  de  gfootfte  voldoening  ge- 
geven hebben',  dat  de  misdadiger,  na  ztjne  yonmsfirtg\ 
(hetwelk  alzoo  bq  dat  vonnis  in  geene  aanmerking  komen 
,kon)  tot  de  belijdenis  van  de  omftandigheden  gekomen 
is,  en  alzoo  bleek, -den  moord  wel  degelijk  gedaan  té 
hebben  met  opzet  en  bij  volkomene  bewustheid.    Dit 
wordt  hier  bU  107  opgegeven  als  eene  bekende  z^k ;  maar 
het  hoc ,  en  de  {>er<bon  of  perlbntn ,  aan  11^ ,  wordt  niet 
gemeld.  De  Predikant  der  Luterfche  Gemeente  heeft  den 
ongelukkigen  in  de  gevangeiiis  en  tot  het  fchavot  bijgedaan  , 
•en  in  de  Bijlagen  hebben  wij  zoo  veel  mogelijk berigt van 
zyne  gerprekken  en  de  gemoedsgefteldheid  van  den  mis- 
dadiger. De  man  rs  dan  zeer  gedwee  en-  boetvaardig ,  z^vl 
vonnis  billijkende ,  maar  met  moed ,  en  in  de  hoop  op 
^    genadige  vergeving  b§  God ,  geftorveUé  —  Moge  het  zoo 
zXysi ,  en  hij  genade  gevonden  hebben  bij  God !  De  wereld 
Is  nü  met  hem  verzoend,  daar  hg  met  z^en  hals  voor 
den  gepleegden  gruwel  heeft  geboet."  ^  In  zijne  laatfte 
bekentenis  is  ons  echter  nog  al  jefs  voorgekomen ,  dat 
ons  aan  's  mans  volkomene  opregtheid ,  ook  toen  nog , 
kan  doen  twijfelen; b.  v.  dat  by  hei  geld  niet  afgefloten, 

maar 


VBRSLAO  VAN  EENBN  MOORD.        3<^3 

naar  boven  xop  eene  latafel  gevonden  had^  enz.    Maar 
wij  willen  niet  twijfelen ;  —  hij  had,  die  hem  oordeelde! 
£n  2ijne  gefchiedenis  moge  tot  een  waarlchuwend  voojh. 
beeld  zijn ,  hoe  diep  een  mensch  zinken  kan ! 


Memorie^  betrekkelijk  den  ftaat  der  Rivieren^  in  cpsdgf  Ajf 
rer  bedijkingen  ,  der  dijkbreuken ,  en  der  werjiroomingèn 
van  vroegere  tijden,  tot  die  der  laatjie  in  het  jahr  i9fii , . 
benevens  de  daarin  cpgeftotene  aanmerkingen  op  het  Prêef- 
(mtwerp ,  tot  fluiting  van  de  Rivieren  den  Neder  •  Rijn  en 
de  Lek ,  en  het  florten  van  dèrzelver  water  op  den  IJsfel^ 
van  den  Luitenant •  Generaal  Baron  c,  R.  T«  KRAiijBN- 
H  o  F  F ;  ^  door  den  InJ^ecteur  -  Generaal  van  den  Water flaat 
en  der  Publieke  Werken  j.  blanken,^  jansz.,  Ridder 
jezy»  Te  Utrecht^  bij  O.  J*  van  Paddeoburg  en  O*  J^  van 
Dijk.  1823.    In  4/^.  Xk^I  en  184  BI.  ƒ  3  •  60. 

De  verdienfteiyke  Schryver  zal  hec  ons  wel  ten  goede  hou- 
den, dat  wQ  COC  hec  overfchiijven  zijner  cicels  geen  geduld 
hadden;  z^  ,  die  die  werk  in  banden  nemen  zullen,  hebben 
aan  zijnen  naam  genoeg  eer  aanprijzing. 

Wij  weten  inderdaad  niet ,  wac  men ,  buiten  hec  min  duU 
delijke  en  vioeijende  In  den  Hyi ,  en  hec  niet  rigtige  in  de 
ipelling  en  plaacfing  der  zinceekenen ,  hecwelx  alles  ons  in- 
'cusfchen  zeer  fpijt  bier  en  daar  te  hebben  moecen  opmerken  , 
in  dit  werk  berispelijks  zal  vinden.,  al  is  hec  dac  men  niet 
eens  in  hec  gevoelen,  van  den  Infpecteur  -  generaal  verkiesc  yt 
treden  ,  gelijk  de  mededeeler  — -  dezer  beöordeeling  ?  —  neea, 
dezes  verflags  meenc  te  moecen  doen.  ^  Diens  verklaring  be« 
hoefc  echter  geen  beflisfend  gezag  cè  hebben ,  ^ew^i  hij  niec 
alleen  geen  waterbouwkundige  van  profesfie  is',  maar  gaarne 
verklaarc  diep  den  hoed  te  willen  afnemen,  zelfs  voor  hen, 
die,  in  dac  vak ,  toe  den  Heer  blanken  gaarne  „  Profes* 
for'*  zeggen, zoo  wel  in  de  theorie  als  in  de  prakc^k:  maar, 
wie  z)]n  gezödd  verftand  geoefend  heefc ,  en  de  gefchiedenii 
en  hec  loc  z^ns  vaderlands  mee  belangftelling  behartigt ,  moet 
de  diepe  zaakkennis  des  Schrijvers  bewonderen ,  hem  danken 
voor  zoo  veel  belangrijks ,  waarop  hij  heefc  opmerkzaam  ge- 
maakc ,  en  belijden ,  dac  deze  Memorie  eenen  fchac  van  w&* 
tenswaardige    byzonderhedén  behelse,  en  wel  zeer  verdient 

C  6  5  op- 


3H  i«  BXAUKCICy  JANSX» 

ofigemei:kt  te  wctdoo  door  kea ,  die  IisU  de  fceiinit  ook  de 
Bttgt  en  het  beftusr  hebbeiu  ^  ^^^  coch  kan  bec  baten,  dac 
Godsdienst  9  Trede  en  vrQheid  veilig  wonen  onder  de  beftie* 
flng  en  befefaerming  van  wijze  en  voorzigtige  overheden ;  dat 
koophandel ,  oeriogefr  en  hanteringen ,  dat  kunften  en  weten. 
fchappen  weNg  groeiden  en  bloeljen^  zoo  lang  de  flecbte 
Haat  der  rivieren  ont  jaar  op  jaar  dreigt  eentklaps  en  op  het 
«üerooverwiehtit  te  inHen  ^erWöeaten  en  verderven  f*  Zoo 
luide  iccr  te  pat  hec  mofic^  voor'dit  werk  geplaattc;  en  dat 
feeoelve  eeoe  waaiMd,  die  im  Neéerkm^er  ^  hoe  afkeertg 
li|  zij  van  te  ovenirOvee»  aan  het  harte  gaan  aoec»  in  zich 
bevat,  ftaafty  helaasi  de  fleer  bi^ankesi»  door  dit  geheele 
ftikt  met  on^vederleKbare  bondigheid. 

Dit  vertoog  nit  deazelfs  aard  meer  voor  een  verflag  dan 
veor  eene  beoordeeling  in  dit  Tiidfchrift  gefchikt  zijnde, 
willen  wy  alleeli,  nit  het  berigt^  bl.  I— XVI,  het  volgende 
nededeelea. 

In  1607  werd,  voor  het  eem ,  over  bet  denkbeeld  der  flot-» 
tiiig  van  dttkNtdep^Rijn  en  de  Lek^  en  de  afleiding  der  Bovem* 
fUjawaUren ,  door  den  U^e/^  naar  de  Zuiderzee ,  gehéndeld  , 
en  hetzelve  door  den  Inrpectdhr  bb verin ck  voorgefteld, 
die,  in  1808,  op  lat  van  Koning  lodbw^k,  een  ontwerp 
Binbood,over  de  wijze  der  yereepiging  van  den  Neder  ^Rj^jn 
Biet  den  IJ$feL  In  '1809  gelastte  de  Koning,  nadat  hy  zich 
door  den  Schrijver  deszelfa  bedenkingen  tegen  de  nitvoering 
>an  B^s  Q EB  1 N  CK^a  ontwerp  had  .laten,  ophelderen  ,  de  ver-' 
Serking  van  'den  Nóorder  "  LekMjk  boven  damu  Zoo  fcbeen 
de  ihiiting  van  Neder  ^  Rijn  en  Lek  geen  onderwerp  van  raad- 
pleging of  onderzoek  meer  te  zullen  worden;  maar  in  1812 
werd  dit  ontweip  aannAPOLspN  als hoogstbelangrijk  voor- 
feftdd,  eo  wel,  NB,  voor  de  militaire  verdediging ;  en 
wie  weet,  wat  er  gebeurd  ware,  had  niet, de  omwenteling 
yan  1813  de  gewigtige  en  teedere  belangen  van  den  Staac 
^om  met  den  Heer  blanken  te  fpreken)  nit  de  hand  van 
den  gevaarlijken  vreemden  invloed  aan  eigen  kalm  beraad  en 
'beOlsfing  mogen  overbrengen?  Intusfchen  het  Proef -ontwerp 
tks  Heeren  kra^enhoff  ziet  het  lipht,  en  het  is  daar- 
tegen, dat  de  Heer  blanken  deze  Rivier  ^Memorie  ftelt, 
in  weike  hetzelve  van  alle  zyden  beoordeeld  wordt. 

Het  is  volgens  bewijzen ,  afgeleid  uit  behooriyk  verklaarde 
en  geftaafde  proefondervindelijke  waarnemingen  en  ervaringen, 
dat  de  Schrijver'  zijne  bedenkingen  todichti  en  aangehaalde 

daad- 


HBU0U9»  395 

dttdbeaken^  ptaatTen  en  tydeo  ftelleo  deo  lezer  toi  het  onder- 
pyek  en  de  toetfing-diar  WumemlDgen  een  volle  in  ftaac.  In 
vier  «fdeellQgen  befiaac  deze  zaakr^ke  Memorie. 

De  eerfie  bevat  aaoceekeningea  omcrenc  de  ftrekkingea^  s^Q 
de  vroi^^fte  bedyklng  en  eerQe  gfaviog  de»  aQeidingskftoalen  , 
▼óór  de  uiüoziag  van  4e  M^yem-Rijn-  en  Maaswateren  naar 
9cee, gegeven; welke  van  dezelve» bet  z|}  de  ilroombanen,dte 
.eertiyda  mordwaarts  gerigt  waren,  het  zQ  die  thans  auv/i^ 
viMrr^  firekken,  ^  de  vereenlging  der  zeerivieren  en  zee» 
gaten  9  met  de  v^iscbte  diepte  en  vaarbaarheid »  vó(^r  de 
«itlfaroomlng  der  gemelde  oppei^ivierwateren  tot  in  de  I^oord- 
fee ,  het  iangfte  fiand  kannen  boiiden  «  verioopen  of  irerzand 
;tyn  9  of  oog  belUan.  Men  gevoelt  ligt  de  belangr^lf heid  de- 
zer eerfte  afdeeling ,  daar  men  niet  anders  l^an  »  d^n  zijn  ze- 
gel hechten  aai^  hetgeen  de  Heer  «lani^ev  fcbrijft;  dat« 
fMneiyk»  deze  enrtring  veler  eeawen  de  voorname  gids  zijii 
moet  tot  be(  geleiden  en  bepalen  der  keuze,  waar  en  in  wel- 
.ke  rigting»  noordelijk  q(  ^iideHjk^  de  volftcekt  noodzakel^lt 
gewordene  nieuwe  afleidings-  en  uidozingsrivieren  en  wegeo 
van  ontlutjing ,  zoo  wel  voor  de  veiligheid  der  bedyicingeii» 
als  de  algemeene  fcheepvaart  en  de  belemmerde  uitwatelP- 
f  en  van  den  landbouw ,  ten  beste  herleid  én  bewerkt  kunnea 
worden.  Deze  afdeeling  is  verrew^g.de  beknoptfte  (bL  i— 16}» 
,^00  alf  oatouriyic  is»  maar,  daar  sy  reeds  van  vóór  onze 
tydrekeninjg  verhMlt»  en  geleidelijk  yoortgut  tot  op  onzen 
.  ty d »  tot  de  kennis  der  geQ^ldkijd  onzer  landen  boogstdten* 
ilig,  en  r|?gt  gepast  tot  den  overgang  tot  de 

Twiede  /^d^eling^  behelzende  (bh  17-^0)  de  verklaring 
^er  menigte  dijkbreuken;  wanneer»  waar»  door  well(  geweU 
lUg  vermogen»  en  by  welke  omftandigbeden  dezelve  te  weeg 
gebragt,  en  .yan  tijd  tot  tyd  fchtomeiyk  vermenigvuldigd 
zQn,  zoo  dat  de  kriffs  van  het  gevaar  tot  de  hoogte  eener 
liabij  fph^nende  verwoesting  is  opgeklommen»  De;»e  afdee* 
ling»  welke  men  niet  zonder  aandoening  lezen  kan»  en  die 
4e  beknoptfte,  naauwkeurigfte  en  volledigfte  fchets  bevat» 
ilie  wy  kennen»  van  deze  gebeurtemsfen,  moet»  uit  haren 
luurd »  flrekken  C^n  door  de  w^ze  barer  bewerking  doet  zjj 
f ulks  volkomen)  tg(  beoordeeling »  of,  en  in  hoe  verre »  b^ 
de  tegenwoordige  gefieldheld  der  rivieren  en  bedijkingen.» 
lioor  middel  der  voorgemelde  bewerking  van  den  UÏfel^  rbec 
t)edoielde  oogmerk  ie  bereiken  zi}.  Het  deed  ons  veel  genoe«  " 
fl^»  .|an  be(  ^d1$(  vjin  onji;en  waqknaar^  omuent  de 


S96  [f.  BLAHKSNy  JAlfSS. 

geweldige  overftrooming  van  den  poot&^ZuiJ^HoVandfchen 
Waard ^  i8  November  1491,  bier  regc  gedaan  te  zien,  en 
de  VerhandeHng  van  den  Heer  jANtMiTs^jz.,  te  Dórd* 
^ recht ^  over  deze  akelige  gebeurtenis  gehouden,  aangeprezen 
ce  vinden  door  een  zoo  bevoegd  regter.  De  flotfom  der  faiêr 
aangewezene  daadzaken  it ,  dac  van  de  955  d^kbrenken  flecbcs 
33  zijn,  door  welke  zich  de  hooge  Rijnwateren  noordwaarts 
in  de  Zniderzee  hebben  oiegeftorc  \  dat ,  echter ,  de  Boven^ 
Rijn*  9  de  Waah  en  Maawateren^  door  al  de  overige  d^k* 
breuken,  zich  zuidwaarts  in  étttmvïahtiHoHandfcheDiep^t 
of,  voor  een  klein  gedeelte,  in  de  Beneden •  Maas ^  hebbefu 
moeten  öntluten ;  dat  er  van  het  geheel  getal  dykbreuken  in 
de  tweehonderd  }aren  (wie  ontzet  er  niet  vant}  van  1500 
tot  1700  -zijn  gevallen  07,  van  1700  tot  1750  a8,  van  1750 
tot  1800  153,  en  van  1800  tot  1820  48$  dat  dus  het  gevaar 
voor  de  phyfieke  veiligheid  des  lands  ten  boogften  top  is  ge- 
klommen, en 'dat  het  geweldig  vermogen,  dat»  vooral  in  de 
laatfte  50  {aren,  zoo  vele  bekende  onheilen  gefticht  heeft, 
mede  aan  de  vastzetting  der  Vsgangen  tot  dammen,  die  de 

«iwone  uitftorting  in  de  zuidelijke  zeerivieien  voor  eenigen 
d  beletten ,  is  toe  te  fchrijven»  Geene  leniging  verwacht 
derbaive  de  Schrijver  van  de  opening  van  eenen ,  hoe  grooten 
ook,  nieuwen  JJtfelmend^  boven  het  PannerdenfcheKanadL 

De  derde  dfdeeiing  levert  eene  uitvoerige  befcbouwing  (b). 
5i*-'it4)  der  werken,  werktuigen  en  nriddelen,  van  ouds 
aanwezig ,  en  vervolgens  daargelleld ,  tot  voorkoming  dei*  ge- 
varen ,  beneven j  de  uitwerkfelen  en  gevolgen  derzelven ;  ten 
einde  te  bepalen ,  of  en  weike  andere,  dan  de  memgvuidige 
vruchtelooze  en  kostbare  uitgevoeide  werken  en  middelen, 
bij  de  tegenwoordige  gefteldheid  der  bedijkingen',  rivieren  en 
vaarwaters ,  met  liet  beste  gevolg  toepasfelijk  zouden  kunnen 
wezen. 

De  laatfle  afdeeling  bevat  een  vertoog  6ver  de  groote  ont- 
werpen ^  die  nog  in  beraad  gebleven  zUn,of  verworpen ArhQ- 
'  nen ;  de  meest  kenbare  uitwerkfelen  der  eerden ,  en  de  vei*- 
moedeiyke  gevolgen  der  laatften,  getoetst  aan  de  ervaring  van 
alle  tyden ,  en  de  thans  bekende  gefteldheid  der  bedykingea 
en  mieren ;  de  (bat  der  vatbaarheid  van  deze ,  en  daarmede 
in  onmiddellijke  verhouding  Haande  of  in  verband  kunnende 
gebnigt.  worden ,  bf nnenkanalen ,  voor  *s  Rijks  fcheep vaart  en 
bandel ;  eindelijk  de  uitwateringen  der  polders.  Ook  uit  deze 
overwegingen  moeten  dan  tot  het  voorgeflelde  hoofddoel  de 

nood* 


fliEMO&n«  397 

noodzakelQke  en  nutttge  geyoigen  voor  de  coekotnst  tfgeleid 
worden.  Heefc  men  hier  blanken  op  den  voec  gevolgd , 
en  de  gemelde  ontwerpen  langs  den  Neder  •  Rijn  en  de  Lek^ 
daarna  die  van  de  ff^aal  en  Memfede^  vervolgens  die  der 
Maas  9  en  eindelijk  die  cot  den  Geiderfchen  IJsfel  behooren^ 
mee  dat  onbevangen  oordeel  en  die  oplettendheid ,  die  het  on* 
derwerp  vereischt  en  deszelft  behandeling  verdient ,  be* 
fchouwd,  dan  zal  men  erkennen^  nergens  iets,  zoo  wél  be* 
werkt,  omtrent  rivier-  en  waterbouwkundige  ervaringen  te  knn* 
nen  vinden;  en  hoe  noodzakelijk,  het  is^  toereikende,  op  den 
aard  der  zaak  gegronde,  en  door  de  ervaring  gedaafde  waar- 
nemingen te  bezitten ,  zal  wel  elk  deskundige  befefièn ,  wiji 
aan  het,  toe  hiertoe  beüaande,  gemis  daarvan  zoo  vele  mis- 
vattingen in  de  beoordeeling  der  onderhavige  zaak  in  kwestie 
te  w^ten  z^n.  Op  zoodanige  gronden  redenerende  ,  komt  de 
Jieer  blanRbn  tot  de  volgende  refultaten:  lo.  het  is  niet 
mogelijk,  om  den  JJsfel  ooit  bekwaam  te  maken, nog  minder 
te  onderhouden,  tot  medeSfleidlng  der  Opper ^ Rijnwateren ; 
30.  even  min  is  de  ZJi/i/^gefchikt,  om  de  fcheepvaart  tus- 
fchen  de  gewesten  en  de  kooplieden  des  R^ks  voor  dea  ban? 
del  te  begunftigen  of  te  verbeteren ;  en  a^dqpr  den  IJsfel  kan 
geen  der  bekende  beletfelen  in  de  uitwatering  van  grooce  pol- 
derlanden verbeterd  of  opgeruimd  worden ,  door  welke  nog« 
tans,  by  de  vermenigvuldiging  der  groote  overftroomingen. 
en  de  doorkwelling  der  hooge  rivierwateren, regen  enfneeuw, 
de  algemeene  en  bijzondere  voordeelen  van  den  landbouw 
verOonden  worden.  En,  daar  nu  de  Schrijver  edelmoedig 
zich  beroept  op  het  verlichter  oordeel  in  dezen,  en  zich 
aanbiedt ,  om ,  wanneer  dat  aantoont ,  dat  liij  in  de  voordel* 
lïDg  en  het  bewijzen  dezer  drie  zoo  gewigtlge  hoofdzake» 
gedwaald  heeft,  dit  met  0^^»^iar^  dankbetuiging  aan  re  ne« 
men,  en  welligt  de  meer  b^zondere  bedenkingen  nader  te 
verklaren ,  zoo  bevelen  wQ'  deze  Memorie  allerernüigst  aan 
het  onderzoek  van  daartoe  bevoegden  aan;  eindigende  ons 
▼erflag  met  openbaar  onzen  dank  voor.  des  Schrijvers  arbeid 
te  betuigen,  en  met  den.wensch,  dat  ongeveinsde  liefde 
voor  het  vaderland  deszelfs  toeftand  in  wijze  en  teederhartige 
overweging  neme ,  ^  en  de  zegen  Gods  onzen  dierbaren  grond 
behoede  van  een  verderf,  dat »  door  de  geringfchatting  det 
gevaars,  maar  ook  door  verkeerde  bedoelingen,  alsmede  door 
pnberadene  plannen  ^  al  te  ligt  kan  worden  berokkend  I 

Mui. 


jjfS  liiHM 


Hulde  aan  de  Nagedachtenis  van  jban  hsrili  van  8Wilt- 
DEN.  Te  jimfiefdam^  ^0*  C.  Cóvens  en  P^  Me^er  War- 
nar/. i8a4é    In  gr.  Svoi   X  en  laa  BL  jTa-so. 

iDe  Maatfchappy  Fetix  Meritis  viefde  ,  op  den  7  Novembrf 
1813 9  de  nagedachtenis  van  den  grooten  vanswindew^^ 
federt  zeven -en- dertig  jaren  haar  licüt^  haar  fieraad.  Mefl 
nag  het  pnbliek  gelnk  wenfchen  mee  het  bezie,  wftarin  hec 
gefield  worde »  van  hetgeen  op  dien  plegeftacigen  avond  daar 
gefproken  werd  en  deze  Hulde  behelst. 

De  voorerefielijke  david  jacob.van  i,£NNEPwal 
de  Redenaar.  HU.  heefe  züne  taak  volvoerd,  zoo  dis  van  zij^ 
ne  taleneen  te  wachten  was ,  en  op  eeue  van  swinden 
vaardige  wlijze.    Verrairend  is  de  aanloop ,  dien  bij  nle  de 
ferwacbcing  eener  klaagrede  op  een  roa^feest,  en  nit  hef 
ongelijke  van  het  vak  der  wctenfchappen ,  dat  van   sw in- 
ben  liefkoosde ,   tan  dat ,  hetwelk  hQ  beoefent  en  ond^er- 
wyst,  neemt  tot  de  voorftcUing  van  den  edelen,  wien  hij 
vereeren  wilde,  en  de  hoofdtrek  van  wiens  beeld  \iras,  on* 
vermoeide  zucht  tot  M^erh^amheid  ten  algemeenen  nutte  ^  mei 
heftendig  opdien  naar  het  hooger  doel^  den  mensch  yoorgefteldé 
De  omftandigheden,  die  de  godsdienftige  ftemming  van  van 
«WIN den *s  geest,  zijnen  fmaak  voof  de  letteren  en  we- 
lenfchappen  bevorderd  hebben,  worden  opgemerkt,  als  dtf 
oorzaken,  dat  van  s winde»  zoodanig  een  Wisknndigfli' 
werd  als  hJD  geweest  is,  die  naimeHJk  dit  vak  — en  wie  kent 
den  wijden  >roeni  zyner  verdienden  in  hetzelve  niet  f  —  niei 
anyoorbcreid,niet  uitfluitend ♦  maar  In  verband  met  deoverigd 
wetenfcliappen  beoefen^  h^rft^  altijd  de  behagende  en  alge- 
meen-nuttige  man.  franeker  beaSat  in  den  twintigjarigen  jon- 
geling eetf  Hpogleeraar  in  de  Natuurkunde  c?w  befpiegelende 
Wysbegeerte,  die  zich,   met  fchier  voorbeeldeloozen  y ver  ^ 
bevlJiKiC^fi»  <**»  ^  vroegere  ontdekkingen  door  fteeds  voort- 
gezecte  waareemingen  te  verryken  en  te  volmaken,  ten  einder 
daaruit  eea  weldadig  licht  te  verfpreiden.  BUu9  ongeloofeiyk  ^ 
mag  bet  hecten ,  dat  hy  tiea  jaren  achtereen ,  op  ieder  uur 
WB  den  dag ,  de  afwls&lingen  der  magnetifcbe  decliiuuie  op- 
teekaidci  maar  de  bewezen  bedaan.    ]a,  dertien  [aren  lan^ 
maakte  hy  ♦  fchj«  vAU  uur  tot  uur ,  dagelijks  z^f  ne  wajümemingcu 
omtrent  de  veranderingen  van  den  barometer  in  de  verfchillende 
ureo  des  dags ,  ezv.  ezv.  Hier  geheel  levende  voor  de  wetenfchap- 

pcn. 


AAM  Vas  SWINDEXI,  i^ 

pen  ^  vettfgde  hg » ode  door  zijne  géfcfarlften ,  WMinrïti  ar  twee 
buitenshads  bekraoad  wecden  ^  vt>or  ahijd  zijnen  roea«  ^  Jm* 
/lerdam  bezat  in  hem,  fèdert  1785,'  een'  Tan  deizelfs  roeoi« 
r^klle  en  heiliijhfte  burgers  $  ^en,  ^djtfk  die  üad  door  zoor 
zeer  veel  hem  asncrok  en  op  hem  invloed  had,  zoo  belaiif • 
rijk  was  ookr  z^b  invloed  op  dezelve ;  en  de  doorlaehtige 
School,  de  KweekfchooL  voor  de  Zeevdnrt,  het  Infticudt 
voor  blinde  Kinderen  kunnen,  zco  wel  als  het  Infticuac  voor 
Letteren,  Kunüen  en  Wecenfchappea ,  de  Maaifchappij  Fe* 
Ux  Merites^  en  xoo  menige  addet^  kring ,  waarin  fa|)  werktt^ 
getuigenis  geven  van  z\int  voortreffelOke  waarde,  tfederioMd 
langfcbikt  hem  mee  edelen  hoogmoed  onder  zi[)ne  edelen  9 
fchoon  de  eenvoudigheid  van  zQnen  eicht  republikeinfóhen 
geest  (waaf$>ver  men  hier  zeer  juiste  aanmerkingen  vindt)  hem 
tweemalen  een  vorftelj^k  eereteeken  weigeren  deed.  Parijt 
was  varfaraasd  over  zijne  talenten.  L  o ffswifK  beminde/ 
zelfs  MAfoLEON  eerbiedigde  henu  Zoo  lang  hQ  deel  had 
aan  het  bewind  van  den  Staat,  bewees  hy,  dat  de  ftaod  eent 
geleerden  beoafemu^rs  der  wetenfebappen  overai  niemand , 
hem  inzottderhetd ,  den  post,  dien  hg  bekleedt,  luister  doet 
bezetten.  In  de  ^dagen  onzer  fchande  en  vernedetjng  fioné 
hg  onverfehrokkftn  en  verheven  pa^,  en  handhaafde  vBtoed\g 
en  edel  de  regten  en  waarde  der  heilige,  fchooa  verdrukte 
vrijheid.  Onze  Vorst  was  a^n  weldoener,  en  ^  eebl  wa« 
ren  alle  Staatsraden  van  s  winde^nsI  Men  weet,  itt  h^ 
het  door  hem  lang  te  voren  aangieprezene  Helfel  van  Maten 
^  Gewigten  heeft  mogen  helpen  vestigen,  ea  de  gr^saard 
bereid  vaardig  genoeg  was,  om^ne  benoeming  t!s  lid  der 
Commisfie  tot  onderzoek  naar  de  BiUe  RMer^afieidingem 
aan  te  nemen.  Wat  bezwaren,  (trengheid  van  jaarget^de,  rei« 
zen  en  llgchaamsvermoe^tng ,  ook  z^nen  ouderdom  fciienenr 
te  verontfchuldigen ,  het  gold  immers  het  heil  des  Vaderlandaf 
*8  Mans  geleerdheid  Verbaast  'elk  ^  en  niet  minder  z^ne  werk* 
zaamheid ,  wanneer  men  de  l^st  der  werken  van  dezen  Hoog* 
leeraar ,  in  de  Latijnfche ,  Franfehe  of  Ntderlandfche  taai  ge» 
fchreven,  en  de  lijst  zQner  redevoeringen  en  verhandelingen^ 
gedaan  en  gehouden  federt  1785 ,  doorloopt;  belde  slaken  de 
Bijlagen  achter  ó,^^  Hulde  Qit«  Ongaarne  zouden  wy  die 
gemist  hebben ;  maar  hoe  werd  het  gevoel  van  l}»yt  opge^ 
wekt,  in  het  lezen  der  eerSe  Bijlage,  dat  nagenoeg  alle  die 
redevoeringen  en  verhandelingen  voor  de  drukpers  z^n  verio* 
ren,  dewi^H  vai^  swindbn  voor  .<)e  vniu   fprak,  naar 

fle^hts 


4ee  novok 

flechit  weinige  mnlïippinecat  Des  te  tttigeiMimer  Ttrilet 
*ji  iDiiDs  verhandeliogen  over  het  dierlQk  mignettimus  zijn  ^ 
door  hemzelyen  bellemd  om  na  zynen  dood  uitgegeven  ce 
worden.  Toe  üaving  vzn  hetgeen  men  bl»  60  leest  vin  -smanf 
voofdngt,  mag  Recenfent  verhalen,  wat  hem^  onder  hec 
ileilen  >^dezes »  werd  medegedeeld  van  zekeren  toehoorder , 
Bit  den  burge^lhind»  die  getuigde:  „  Wanneer  van  swin. 
DEN  een  onlerwerp  behandelde^  waarvan  ik  nooit  den  naaix» 
geboord  had  en  dus  nieu  wist,  Inistjerde  ik  echter  met  ge- 
noegen en  oQvermoeide  undacbt,  en  zljjine  manier  van  mede- 
deeling  maakte  mij  zelfs  het  diepzinnigfte  duidelijk;  hoe  veel 
.weet  ik  aileen  door  hem  !*'  —  Deze  geleerde  was  de  teederile 
echtgenoot ,  de  UefderQkfte  vader ,  de  trouwde  vriend ,  de 
beminnelijkfte  huisgenoot,  behagel^fk  aan  de  vrouwen,  ver- 
eerd bij  de  joogelingfchap ,  dierbaar  San.de  kinderen,  geze-^ 
"gend  door  de  armen ,  en— in  denwaatdigften  zin  des  woords— 
leen  Christen.  ]a,  treffend  heeft  van  lbnnbp  ons  hec 
4oen  gevoelen ,  hoe  veel  er  aanvANswiNDBN*s  groot* 
beid,  zonder  dat,  ontbroken  zoude  hebben ; koe  godsvrucht, 
ChristelUke  deugd  z^ne  talenten  en  verdienden  verhoogt, 
en  de  wisheid  en  wetenfchap  hare  éénige  en  eeuwige  wiar- 
de  ontleenen  van  des  menfchen  oQderfeliJkheid;  treffend  ons 
overtuigd,  dat  een  befiaan,  als  van  s winden  had,  de 
hope  des  eeuwigen  levens  verzekerjt ;  en  alzoo  de  onfchat-»' 
bare  waarde  ons  diep  doen  befeffen  der  heilleer  van  Hem , 
die  bet  leven  en  de  onverderfelQkheid  heeft  aan  het  licht  ge* 
bragt.  Ia  waarbeki «  het  heeft  ons  harte  geftreeld ,  dst  v  a  n 
i«  z  N  N  s  B  zulke  taal  heeft  doen  hooren ;  dat  zulke  taai  ,de 
belijdenis  der  aanzienlQke  vergadering  uitdrukte,  tot  welke 
hij  fprak ,  en  welke  hlJ  juichend  en  met  alle  overtuiging 
des  harten  deed  uitroepen:  „Waarlijk,  de  Godzaligheid  is 
tot  alle  dingen  nut ,  hebbende  de  beloften  beide  des  tegen* 
woordigen  en  des  toekomenden  levens  !** 

Wy  herhalen  het:  de  wurdige  van  lbnnsp  heeft  op 
eede  vanswindbn.  waardige  wijze  zQne  taak  volvoerd , 
Ja  zichzelven  een  roemrijk  gedenkteeken  opgerigt.  Zijnt  Lof- 
rede is  krachtig ;  verheven,  maar  zonder  gezwollenheid :  aan- 
genaam onderhoudend,  leerend'  en  overredend,  wekt  zij  de 
heiligde  aandoeningen  op  voor  deugd  en  wijsheid ,  en  opent 
het  hart  voor  deelneming  in  het  gevoel,  waarmede  de  Rede- 
naar fprak.  ^  Wij  wagen  ^éne  aanmerking.  Opdu ,  hetgeen 
Bien  /«^VMi^r^s noemt,  te  beter  zonde  zi{u  uitgekomen,  ware 

/  de 


JLAN  VAN  SWINPllV»  401 

de  vertneldiog  der  hoofdztken ,  of  althans  der  overgangen  tot 
nieuwe  punten,  wenfcbelijk  geweest. 

Achter  deze  Lofrede  (laat  een  Lofdicht.  Daar  verdient  het 
te  ftaan.  Het  ademt  denzelfden  geest»  het  kaatst  derzelver 
inhoud  als  terug*  Het  heeft  ons  geroerd, verrukt» opgetogen* 
Wien  zal  bet  dat  niet  doen ,  die  het  leest  ?  Wie ,  wien  hec 
dat  deed ,  zal  niet  doen ,  wat  wij  doeó ,  —  zal  het  niet  aan 
alle  vrienden  van  wete'nfchep  en  kennis.  Vaderland  en  Gods* 
dienst«  geiyk  aan  allen,  die  ooit  van  swindkn  herorden, 
aanprijzen  ?  Wie ,  wiens  hart  voor  het  ware ,  fchoone  en 
goede  .gloeit ,  zal  niet  gaarne  doen ,  wat  wQ  wel  laten  moe* 
ten ,  ^n ,  door  de  mededeeling  van  dit  beerlek  lofdicht ,  hec 
gevoel,  dat  de  lezing  van  hetzelve  hem  infiortte,  anderen 
mededeelen  f  Heil  ons  Vaderland ,  eere  onze  Eeuw  met  zuU 
ke  Zangers,  met  zulke  Redenaarst  Gode  dank  er  voor,  die 
hunnen  geest  fchlep  1  Schame  zich ,  die  vermogens  misbruikt» 
welke  zij  zóó  heiligen!  Maar*  wie  (loort  zich  aan  vuile  kre^ 
kelzangea  of  het  baldadig  gefchreeuw  van  bezwaarde  uftzin* 
nigen ,  zoo  lang  Nederland  mannen  bezit ,  die  van  s  w  i  n« 
DEN  navolgent  -—  De  Dichter ^  die  zijnen  lof  bezong,  en 
wiens  lof  wij  genoeg  vermelden ,  als  wij  zeggen :  „  zoo  was 
het  VAN  swiNDEN   Waardig,"   is  onze  hendrik^h ar* 

MEN  KLVN.  ^ 

Behalve  een  uitmuntend  titelvignet ,  prijkt  deze  Hulde  mee 
de  bevallige  beeldcenis  des  grooten  mans ,  naar  de  teekening 
van  GASPARI  en  de  gravure  ven  v  e  l  ^  n  ,  en  met  een 
l)ijrchrift  van  den  broeder  des  lofzingers , b a r  s n o  kl^m, 
het  éénige ,  dat  'w\j  overfchrijven : 

Deez*  beeldtenib  behoeft  geen^  krans  van  eerlaufieren : 
\  Zijn  deugd  en  wijsheid ,  die  den  achtbren  (cbedel  (iereo« 
Dat  helder  doorziend  oog;  dat  vriendelijk  gelaat. 
Waarop  de  rust  der  ziel  zoo  vast  gekenmerkt  flaat; 
Die  welbefpraakte  mond ,  die  harten  wi$t  te  boeijen  ^ 
£n,  waar  hy  lesfen  gaf,  de  zielen  wist  te  ontgloeijen;   . 
Die  kunstlooze  achtbaarheid  in  houding,  tooi  en  leest. 
Schetst  ons  van  swinden^s  aard,fchetst  ons  van  swindens  geeft» 


BOKRBCSai.   1824.  NO.  p.  D  d  Z)# 


402  J.  H.  J  U  N  G 

\ 


De  Christen jke  Menfshenyriend  ^  in  Verhalen  voor  Burgen  en 
Boeren ,  door  Dr.  j,  h.  j  ü  n  g  ,  genaamd  stilling.  Uit 
het  Ihogdttitsch.  Iften  Deels  ifle  en  7de  Stukje.  Te  Amfier^ 
dam  ^  hij  J.  C.  Sepp  en  Zoon.    In  \imo.  VlU^   302  Bh 

Xlec  tweede  (hikje  \t  ook  voor  hen ,  die  he(  eer  (Ie  reeds 
bezjttcn  ,  tfzondertijk  te  "bekomen.  Hetzelve  h ,  namelijk  > 
reeds  , vóór  achttien  jtreo,  bij  o ovl  ilzh %  ^  it  Groningen^ 
uitgegeven;  maar  s  f.  pp  heeft  de  verdere  uitgaaf  der  volgen. 
de  (iQkjes  overgenomen.  Nog  een  deeltje,  insgelijks  twee* 
linkjes  bevattende ,  ons  nog  niet  geworden ,  fchoon  reeds  ter 
perfc  bij  de  uitgave  van  dit  eerde»  zal  volgen,  en ' daarop  . 
de  twee  eerfte  ftnkjes  der  Bijhelfche  Verhalen  van  den  waar- 
tuigen  AQteur,  naar  welke  wij  verlangen,  dewi}l  zij  ons  on- 
bekend,  en  dewijl  zij  van  stilling  zijn.  De  Maatfchap» 
pij.  Tot  ve'rfpreiding  van  fiiehtelijke  boehen^  in  Engeland ^ 
ook  door  j  u  n  6  beproefd  hebbende  de  oprigting  eener  der- 
gelijke  in  Duitschland^  ontving  van  dezen  een  berigt,  het 
bezwaarlijke  daarvan  inhoudende ,  waarop  eene  fom  van 
ƒ  doo  te  zamen  gebragt  werd ,  van  welke  j  u  n  g  de  helft 
ontving.  Hij  teeg  zelf  te  werk ,  en  ftelde  een  viertal  ftnkjes 
op  ,  die  h\f  aan  onvermogenden ,  voor  niet ,  uitdeelde  of  uit^ 
deelen  liet.  Dit-  berigt  ons  de  Vertaler  in  zijn  Voorberigt', 
geteekend  fSo6,  waarvan  het  laatlie,  om  den  misfiand,  aU 
thans  wel  had  mogen  wegblijven,  dew\)l  het  reeds,  als  ter 
perfe  liggend  ,  aangekondigde  vervolg  daar  afhankelijk  gefteld 
worde  van  den  aftrek  van  dit  eerde  deeltje. 

De  titel  leert  genoegzaam  de  (trekking  van  dit  werkje  ken* 
nan:  de  hielligde  en  croostrijkde  waarheden  en  pligten  des 
Christendoms ,  in  onderhoudende  verhalen  ingekleed  ,  voor  te 
dellen  in  eene  ook  voor  de  geringere  volks klasfe  verdaanbare 
taal,  erndig  en  nadrukkelijk,  is  bet  edele  doel.  Hoe  stil» 
LiNG  verhalen  kan,  weet  men. 

Het  eerde  dukje  verhaalt  het  volgende  :  Zeker  rijke,  fif* 
FERLiNG,  derft,  na  een  fchrikkelijk  goddeloos  leven  ,  ea 
de  gefprekken,  na  zijn  akelig  verfcheiden,  deelen  allerbande 
booze  dukken  van  dien  deugniet  meder  onder  anderen  had 
hij  een*  leerlooljer,  hekkelman,  geld  gefchoten  in  diens 
niterde  verlegenheid ,  en  zich  daarvoor  deszelfs  huis  en  have 

ver- 


.      DE  CHRUTSMnn  MMteiIEIfVRIEim»  j^ 

Yérzeterd.    Deze«    échter»  wu  hem    dadel9k<  ntets  m&^ 
A:huldig;   maar»  zoo  wel  als  zijoe  vrouw  overleden  zijnde» 
eiscbte  de  bedrieger  het  geheele  voormalige  kapitaal  met  de 
interesfen  terdg  van  de  beide  zonen »  en  —  bij  kreeg  bet  ge* 
daan.    De  oudfte  zoon  bedierf  dit  leed;  terwijl  de  jongile 
zich  boltenslands  begaf,  en  eindelijk  te  jlfchsnhor»  een  dengdv 
zaam  meisje  trouwde.     De  lénige  dochter  van    fiff^Rj* 
LIN6  was   aan  eenen  p  reder  ik  verloofd,    die  b\f  een 
voornaam  fabrikenr  op  het  kantoor  was.     Dit  huwelijk  gaa; 
door,  nadat  fredsrik  met  moeder  en  dochter  was  over* 
eengekomen,  om  alle  opofferingen  te  dulden,  en  zich  vaa 
Gods  zegen  te  verzekeren ,  door  des  overledenen  misdreven , 
zoo  veel  mogeiyk,  goed  te  maken.  De  jonge  HEMKBLMAtf 
iFordt  met  vrouw   en  kinderen  ontboden,   en  hem  huis  eo 
goed  overgedragen,  benevens   een  fch^idbrief  van  ƒ  isq:^ 
Voor  twintig  jaren  huur ,  en  de  inventaris  van  alles  ,  wat  er 
was,  ter  voldoening  dec  renten  van  de  buur.    Hierop  ging 
frederik  mee  zQne  vrouw  en  fcboonmoeder  eene  kleint 
woning  betrekken ,  en ,  zonder  zich  aan  het  praten  der  liedeo 
te  ftoren,  een  zeer  groot  huis  bouwen  f*  terw\jl  intusfobeo 
moeder  en  dochter  voor  andere  menfchen  om  loon  begonoea 
te  fpinnen  ezv. ,   hetwelk  de  beoordeellngen  niet  weinig  ver« 
meerderde.    Dat  gebouw  werd  het  Fifferlingfehe  Stift  vett^ 
Kirehenheim^  waarin  twintig  vrouwen  opgenomen  werden  t 
en  zy ,  die  van  hare  woning  en  kinderen  niet  feheiden  kon* 
den ,  kregen  jaarlijks  f  soo ;  terwiyi  de  regtervleugel  van  be< 
hu>s  eéti  armenhuis  werd  voor  mannen  en  weesjongens ,  ea 
de  linkervleugel  voor  vrouwen  en  weesmeisjes.    Dit  gebouw 
was  gefticht  uit  eene  kist  vol  louh  éTor  en  nog  eene  geld<» 
fomme,  aan  frederik  overgebleven,  na  de  voldoening 
van  allen,  die  ooit  onregt  van  fiffkrlin^  leden, en  des» 
Eelfs  weduwe  werd   Voogdes »  met  een  jaarlijksch  inkomen, 
In  plaats   van  de  woelingen  der  kwaadfprekendheid,  komen 
nu   de  fpoken  aan  den  gang/  maar  worden  ontdekt  en  naaf 
'verdienften  geOrafté    De  fabrikenr,  friedenhold,  fteli 
-frederik  tot  zijnen  kompagnon,ja  vollen  erfgenaam  aan» 
én  FREDERii(*s  vroRw  wordt  deerfgenamevanFRiEDEN* 
aoLD*s   zuster.     Men  moet  daarover  stilling  booren 
'vertellen.  Frederik  betrekt  nu  eed  huis  van  f  rieden* 
HO  LD,    Na  verloop  van   eenigen   tijd  komt  te  Kirehenheim 
een  onbekende  wonen i  -hy   was   de  zoon  van  een'  Officier» 
4ie»  zijne  vrouw  ^  kind  eens  te  Itbeep  ontboden  hebben^ 

Dd  9  de^ 


1(^4  J.  ».  JONG        , 

dt,  daar  haar  vtriiec,  na  haar  verkocht  te  bebbep  aao  data- 
Scbeepskapitein  y  die  haar  naar  Amerika  voerde »  om  daar  alt 
flavin  geveild  te  worden.  Dit  onheil  werd  echter  verhoed» 
en  ^y  nog* te  Pkiladelphia  gefanwd  aan  een'  rijken  planter» 
M0&S9  wiens  naam  die  onbekende  aangenomen  had,  did  , 
echter  de  broeder  was  vanF  rederik*s  vrouw»  fiff£R- 
iiNG*s  vtfftooten  kind.  Utz^  beftemde  z^ne  nalatenfchap 
tot  begiftiging  der  Ichool  te  Kirchenhtim^  waar  h\)  ,niet  lang 
daarna,  ilierf ,  mee  ganseh  andere  gefteldheid  des  gemoeda 
d«i  zyn  vader.  In  dit  eerfte  verhaal  komt  nog,  tosfjchen* 
beiden,  een  Candidaai  voor,  die  voor  zijnen  grijzen  vader» 
^ea  predikant  van  het  kerfpel»  den  dienst  waarnam:  deze 
Jongeling  wu  al  eens  een  heele  erge AT^a/^^^^^hy  geloofde»** 
zeiden  de  menfchen»  „immers  niet  aan  Cbristns.**  Vanhier 
dat  zijne  bezoeken  aan  zieken »  vooral  dat  aan  den  Advocaat 
BXRKBNFiZLD»  al  heel  kranken  troost  opleverden.  Een 
cmlHg  gefprek  met  friedenrold  gaf  echter  de  eerfie 
«anleiding  tot  verandering  zijner  denk-  en  predik  wijze,  en  een 
«nder  met  more  bragt  hem  tot  de  waarheid  nader.  Beide 
deze  gefprekken  mogen  door  jonge  Christenleeraars  vooral 
wel  gelezen  en  bebanigd  worden;  en,  fchoon  die  beide  hee- 
Yen,  onzes  oordeels,  de  orihodoxu  wat  te  ver  draven,  hnn^ 
He  gemoedelijkheid  wenfchen^  wy  eiken  dienaar  des  £vange» 
iies  toe.  Een*  bezoek  aan  gameiden  Advocaat »  en  des  grij- 
-zen  leeraars  bezoek  aan  denzelven »  waariyk  aandoehlijk  om  ' 
te  lezen , voltooit  zijne  bekeering.  De  zieke birken^field 
en  MORE  genieten  het  H.  Avondmaal  nog  tn  de  kerk,  waar- 
toe, en  tot  eene  voorbereidingaleerrede  van  den  Candldaat  ^ 
nde  koster  de  gemeenteleden  ging  noodigen;  zlf ,  met  den  ou. 
^en  leeraar  en  zijn*  zoon,  comraoaiceerden  het  laatst,  en  dit 
Bar  was  bet  nnr  van  den  dood  des  apostolifchen  gr^saards. 
.  De  bijzondere  gevoelens  van  stilling  k\fken  ook  Ir 
•  dit  linkje  uit,  maar  vinden  in  den  Vertaler  eene  genoegzame  » 
'zoo  niet  te  uitvoerige  wederfpraak;  b.  v.  éêor  het  goedmaken 
-van  eens  geftarvenen  misdrijven  verligt  'men  zijn  lot ,  zeer  ze» 

ker  en  zeer  aanmerkelijk^   ih  de  eeuwigheid^  en  wordt  daar^ 
'door  een  zondenuitdelger  en  aan  CAristus  geHjkvormiger ,  bL 

Ri ,  sp,  103,  waar  men  leest  van  more:   Fergtin  mijt  dai 
'ik  dit  geld  voor   mijn^   armen   vader  ten  of  er  brenge.    Och! 

mogt  het  een  zoenoffer  wezen  !  -^  dat  eene  bijzondere  genade» 
.  werking  door  den  doop  gefehonken  wordt  %  bl«  m^^.    Men  den* 

ke  hierover  zoo  als  men   wil  i  dit  fchaadt  niet  mm  het  ge- 
f    '  >    .    .  iioe- 


X>K  CURItTfcLilKE   MENICHERVlUEEfll.  i^S 

floegen  en  nut ,  waarmede'  men  lezen  zal.  Dar  toch  de  Ver« 
caler  er  z^ne  noten  onder  geplaatst  beeft,  zien  wU  niet^ 
waarom  zull^s  ook  niet  gefchièd  zU ,  b«  v. ,  op  het  gevoe* 
len  van  fribdenhold,  (bU  59)  daf  de  Bijbel  —  name^ 
lijk  de  kanonieke  èoeken  des  O.  en  N.  Ferkonds  —  geheelenai 
Gods  woord  zij ,  —  op  de  voordragt  van  de  leere  der  ver* 
zoeping  (niet  voldoening)  vooral ,  wat  hare  noodzakelijkheid 
betreft,  bl.  113  env. ,  waaromtrent  het  toch  wel  voorzigtiger 
zal  wezen,  met  de  H*  Schrift,  te  zeggen:  zoo  betaamde  het 
Code. 

Het  tweede  ftnkje ,  dat  den  Vertaler  (zoo   ala  bl«  VII 
fchynt}  meer  dan  het  eerde,  en  beter  dan  aan*  ons  beviel , 
as  voor  geene  verkorte  opgaaf  vatbaar.    Het  is ,  tegen  onze 
verwachting  en  tot  jonze  fpijt,  geen  zamenhangend  verhaal, 
maar,  zoo  wU  wél  zien,  na  voorafgaande  opwekkingen  to^ 
boete  en  bekeering,   en  echt  vrome  aanmerkingen  daarom- 
rrent,  ook  met  voorbeelden  opgehelderd,  eene  verzameling 
van  anekdoten  —  ja ,  wel  treffend ,  der  lezing  en  veel  meer 
der  behartiging  waardig  ^^  maar  welke  of  uit  andere  fchrif. 
ten  van  stilling  zelven ,  of  uit  d^  Anekdoten  voor  Ckri> 
tenen ^  en  ook  voor  hen^  die  het  niet  zijn,  of  van  elders, be- 
hooren  bekend  te  wezen ,  hoezeer  hier  toepasfel|]k  is :  nun^ 
quam  fatis  dieitur ,   ^uod  nunquam  fatii  discitfir.    Deze  ver* 
tellingen    hebben  grootendeels    betrekking  tot  der  kinderen 
ilecht  gedrag  omtrent  hunne  ouderen,  en  de8zeIfs^ gevolgen: 
het  deed  ons  genoegen ,  dat  wij   ook  de  oorzaken  daarvan 
opgenoemd  vonden,  en  c ene  van  dezelve  aangegeven  zagen 
in  de  verkeerde  -kindertuche.    Wij  hebben  toch  menigmalen 
opgemerkt ,  dat  het  verdriet ,  dat  kinderen  aan  der  ouderen 
gedrag  beleven,  te  weinig  in  aanmerking  genomen  wordt» 
en  hadden  gaarne  ook  eens  ter  waarfchuwing  voorgeAeld  ge* 
zien  voorbeelden  van  der  ouderen  gedrag  omtrent  hun  kroost, 
hetwelk  misfchien  daarom  te  weinig  gefchiedt ,  omdat  zij , 
die  fchryvei's   of  predikers   zijn   over   klnderpligten ,   zelve 
ouders  zyn«    Wat  nien  hier  verder  verhaald  vindt ,  aangaande 
gevoellooze  ruwheid  en  dronkenfchap ,  ftaat  regt  goed  en 
nadrukkelijk  gefchreven.     Werd  het  maar  gelezen ,  waar  het 
behoort!  Eene  vr^   groote  verficheidenheid  van  voorbeelden 
.van  vroom  levende  en  zalig  dervende  Christenen  wordt  me^ 
degedeeld,    ten    befluite,  tot    aanprijzing  der  Evaugelifcbe 
Godzaligheid ,  van  welke  wij  gaarne  een  of  ander  bvernamen^ 
ware  ons  verflag  niet  reeds  uitvoerig  genoeg.  ^^ 

D  d  3  WIJ 


Vnj  Yerlftogea  nav  het  (weede  deeltje»  en  ontveinzen  niet» 
dtc  ons  dit »  en  dttrvtn  vooral  het  eerfte  ftnkje ,  regt  gei- 
fchikt  tac  het  doel  is  voorgekomen*  Maar  dat  nu  dit  boek- 
je» dat  soo  nuttig  £Un  konde  in  de  geringe  volksklasfe^ 
ƒ  i»9ö  moet  kosten^  daar  bet  toch  heel  wat  beknopter  had 
konnen  aitvaQen.«..«  on  )a »  daar  znllen  wQ  maar  nieu  v«r 
teggen ,  dan  dat  bet  wei  ]ammer  is* 


Jtnastafius^  of  Lotgevallen  en  Reizen  yan  eeff  Griek  ^  op  het 
einde  der  ïSde  Eeuw^  door  Lord  rnowi  as  hove*  Naar 
den  rierden  Druk  uit  het  Ëngeltch.  Ude  Deel.  Te  Leeu^ 
warden ,  bij  Steenbergen  van  Goor.  iSaa.  In  gr.  Bvo.  276 

SI.  f  2' 40. 

Tvg  hebben  van  het  eertte  Deel  deaes  Romans  tn  ons  No.  X 
Vin  iBfta  verllag  gegeven.  In  dit  tweede  Deel  worden  de  lot- 
gevallen van  den  afvalligen  Griek  hoe  langs  zoo  meer  ihgewik* 
keld  en  avontunrl^k.    HU  verneemt  den  dood  zijner  moeder, 
welke  alle  hare  goederen  aan  zijne  oudfte  zuster  heeft  nage* 
laten,  en  beflnit  dns  op  reis  te  gaan,  ten  einde,  als  MazeU 
men ,  Van  een  ged^lte  der  erfenis ,  door  de  partijdigheid  der 
wet  tegen  de  Christenen ,  meester  te  worden,    Hy  komt  te 
CMos  aan,  en  het  wederzien  van  de  gelieTkoosde  plekjes  z^. 
tser  jeugd  wordt  aardig,  doch  niet  zoo  aandoenlJtJk  gefchü- 
derd ,  als   het  onderwerp  fchi^nt  te  vereifchen.    Doch  wan- 
neet  nn  de  vader,  aan  wiens  voeten  hij  zich  werpen  wilde, 
hem ,  op  aanftoken  des  oudften  broeders ,  de  deor  wijst ,  wordt 
\tt  gevoel  zelfs  den  hardvochtlgeo  a-Nastasiu»  meester, 
.en   hij   roept  de  heilige  muren  van  het  vaderlijke  huis  toe 
getuigen,    dat  zlifne  onderwerping  verfmaad  Is*     Deze  ge- 
moedsgefteldheid  wordt  nog  verhoogd  door  het  berfgt,  dat 
eQïi  meisje,  de  door  hem  verleide  hklbna,  te  Asastff  fn 
bet  krumbed  Is  overleden.    Roerend  is  de  brief  d^  ongeluk^ 
kige  atn  ahasJtasios.     Hier  treft  de  Schr^ver  de  echte 
foaren  van  ons  gevoel,  jen  wij  zouden  hem  voor  plaatfefi 
nis  de  volgende  gatume  eene  menigte  grappen  fchenken, waar- 
mede hij  al   te  mild  is.     j,  H  e  l  £  n  a  *s  graflleen  was  dien 
I)  geheelen  nacht  m^n  faoofdkusfen ,  en  den  volgenden  mov^ 
I)  gen ^  eer  de  zon  nog  uit  de  dntelende  golven  oprees, gri& 
^  felde  ik  met  m^fnen  dolk  mijnen  Chtistelij ken, <?r/ri^ir», 
n  ttljncD  onden  naslm  ah  astasius  in  deip  |nuraweo  mat^ 

.  mer^ 


T.  B  o  P  f  ,     ANASTASIUS.  |07 

n  mtffleen,  vulde  de  diepe  trekken  met  het  warme  bloed  ulc 
jp  de  opgereteae  borst,  en  riep:  j»Met  mjijn  purper  bloed 
jp  'onderteeken  ik  de  hnweliJksverbindKenisI  Gij  znk  de  mijne 
jp  ia  den  dooi  en  in  hec  toekomende  leven  ziJnT*  —  Na 
I,  drukte  ik  mijne  bevende  lippen  nog  eenmaal  op  hec  iJs- 
^  konde  marmer ,  en  fpoedde  mi]  van  bet  graf  weg ,  dat  ik 
Pf  tot  mijn  bruilofcsbed  had  gemaakt*" 

Doch  weldra  is  deze  (lemming  vervlogen.    Verltrooijing-  en 
hebzucht  drijven  hem   naar  Naxos^  om  van  zijnen  oom  hec 
Sdoedeclijk  erfj^oed  terug  te  tifcben*    Hoezeer  deze  nu  eén 
ganfteUng  zU  van*  den  Kapitan*  Poeha  ^   weet  de  behendige 
AMASTASiya  iiem   achter  te   verfchalken;  doch  de  oom 
«eodt  hem  nu  een  heir  van  fcbuldeifcbersop  den  hals,  zoo- 
<bic  by  btyde  is ,  hec  goed  voor  ^ene  ronde  fom  af  te  (laan  \ 
naar   z^ncn  oom  daarvoor  van  gehuurde  fcburken  Iaat  afros- 
lên«  Zoo  veftrekc  hy  naar  Paras  en  Rhodus^  en  maakt  onder* 
.weg    kennis  met  h  l  r,  een*  Turk  van  Kandia »  die  (in  'c 
iroorbygaan  gezegd)  hier  veel  gundiger  gefchilderd  worden, 
ihii  in  R  A  p  P  B  i«  £  L  's   Verhaal  van  den  Opfland  in  Grieken^ 
hnd^  alwaar  »y  b^na  als  de  ergfte  ,  dweepziekfte  en  moord- 
jdadigfte  van  alle  Tt^rken  voorkomen,  gelijk  hier  als  de  rekke- 
lykfte  en  minst  naauwgeze^e ,  die  zelfs  met  Griekfche  vrou* 
wen  huwen.    W\)  weten  niet,  wie  gelijk  heeft.  Ali  is  een 
regte  petit^mdltre^  die  al  ipoedig   met  onzen  gelukzoeker 
kennis  maakte»  WQ  kannen  niet  zeggen ,  dat  deze  mensch ,  die 
ook  ai  op  zijne  wijze  grappen  wil  maken,  ons  bijzonder  ver « 
siaakc  beeft.     Kluchtig  voorgefteld ,  maar  inderdaad  voor  de 
aenschheid  en  Christenheid  vernederend ,  is  het  tooneel  op 
het  kleine  eiland  Sèripho\  waar  een  JS^j  des  Groot -Admi- 
raals de  Grieken ,  onder  bedreiging  .  van  (lokflagea  onder  de^ 
voetzolen,    tot    beuling    van   eene    willekeurige    fchattin^ 
nlwingc    Te  Khodut  heeft  anastasius  weder  eene  vlaag 
▼an  geestdrift  vopr  de  weleer  zoo  beroemde  Ridderorde ,  d;e 
deze  ftad  zoo  moedig  tegen  soli  man  verdedigde.    Hi^ 
'werd  z|fo,  door  het  bezoek  der  oude  ridderzalen,  cot  avon^ 
touriyke  togtea   en  lotgevallen  geftemde  geest  verrast  d.por 
hec  denkbeeld  van  £g7^/^  te  bezoeken  ,en  zich  daar  indiende 
▼UI  eenen  Be^  der  Mammelukken  te  begeven.     Die  ontwerp 
worde  gevolgd,  en  hec  overige   van  die  Deel  bevat  nu  d^ 
verdere  lotgevallen  van  onzen  held  in  het  wonderland  der 
» HA Hiio's.  Te  AUxandriè  aan  land  gekomen,  en  van  daar 
ItofeiU  eu  Cam  vcrtr<d;ken|  komt  h|}  met  allerlei  men- 
D  d  4  fchen 


4^8  T.    HOPft 

fcbeo  in  aanraking,  en  hoort  alleirld  gefprekken,  welke,  ii^ 
dien    zij    wikarheid    behelzen ,    voor    de    kenfchecfing    der 
Oosterlingen ,  en  de  nieuwere  Gefchiedenia  van  Egjpu  on. 
der  de  Mammelukken »  niet  zonder  belang  zyn.     Men  vlnd( 
daarin  onder   anderen  een  fchrikverwekkend   tafereel  ^an  de 
onderlinge  woelingen  en   moorden  der    vierentwintig  Tirao» 
nen,  die  Egypte  voorheen,  onder  den   naam  van  i^^^s  der 
Mammelukken j    onder  zich  verdeelden,    tot  dat  mohau^ 
uzD'A  LI' Packa^  door  eenen   verraderlUken»  maar  In  dé 
gevolgen  heilrijken   flag,  alle  deze  bloedzuiger»  des  Volks 
in  ééns   verplet  heeft.    CHet  overTchot  Is  naar  NuM  ge- 
vloden,   en  Tedere  omgekomen  of  verilrooid.)      Daar  óeze 
Mammelukken  zich  altifd  verfterken  door  het  aanwerven  van 
vreemdelingen ,  zoo  was  ünastasius,  met  zytle   edele 
mannelijke  geftalce  en  veelvuldige  bekwumheden ,  hun  zeer 
welkom.     Een  der  Bejt^  tohiu  an^  neemt  bem  in  zijnett 
dienst;  te  gelijk  biedt  hQ  hem  z^fne  dochter ,  en  ajoub^ 
een  andere  Bej ,   zijne   zuster  aan.     HQ  wil  de  laatfie  eerac 
In  den  Harem  befpieden,  maar  wordt  bijna  betrapt»  ontvliedt 
ter  naauwer  nood,  en  kiest  nu  de  dochter  van  zijn*  oudeh 
befchermheer,  die  zich  vrij  veel  aanmatigt ,  zoodat  haar  dood 
hem  niet  ongemeen   bedroeft.     Allengs  klimt  hQ  op  tot  de 
.waardigheden  van  Kaimakan  en  Kiafckef^  of  'Stadhouder  eener 
Provincie.  De  burgeroorlogen  tusfchen  de  ^<]ri  moesten  hem 
dezen  weg  tot  grootheid  banens,  en  hQ  had  het  fchitterende 
plan,  van   zelf  eens  Bey  te  worden,  niet  opgegeven,  wordt 
by  eene  nieuwe  omwenteling  te  Cairo  opgeofferd,  moet  naar 
Opper 'Egypte  vlugten,  trekt  Van  daar  naar  Arabië  \^  begeeft 
zich  naar  Meeca^   naar  D/jidda,  heeft  aldaar  een  avontuur 
met  een*  (larrewigchelaar ,  gaat  verder  naar  SyHi  en  tot  Da- 
maskus ,  ftoot  aldaar  Iemand  onvoorziens  van  de  trappen  der 
Moskee ,  die  een  befchermeling  h  van  een*  monnik ,  een  gun» 
fteling  van  den  Pacha.  Hi)  gaat  vervolgens  fcheep  naar  Kon* 
fiantitopeL 

Wij  kunnen  niet  zeggen ,  dat  deze  Roman  aan  de  hooge 
verwachting,  welke  w^  daarvan,  volgens  de  aankondigingen 
der  Engelfche  tydfchriften ,  hadden  opgevat  i  tot  uu  toe  heeft 
beai^twoord.  De  Schrijver  wil  altijd  grappig  en  geestig  zijn; 
hij  jaagt  naar  het  vernuft,  maar  of  hQ  het  altyd  bereike,  h 
eene  andere  vraag.  Wij  zullen  aan  het  flot  moeten  zien ,  of 
er  eenheid  in  dit  boek  heerfche;  tot  nu  toe  zijn*  het  alles  af- 
zonderlijke lotgevalled  9  die  üecbts  daardoor  zamenhangeo', 

dat 


dft  zl)  éénen  meosch  oyerkomen,  sonder  door  eenen  knoop , 
die  het  beltng  gedurig  doet  toenemen  en  naar  ontwikkeling 
verlangen ,,  te  worden  samengebonden.  £r  komen  öok  .wei- 
nig karakters  in  voor ,  die  ons  door  grootheid  en  goedheid 
of  onweérllaanbaar  tot  zich  trekken ,  of  in  de  hoogte  tot  hen 
doen  opzien.  Laagheid,  list,  boosheid  of  gemeenheid , — 
ziedaar  de  fchering  en  inflag  van  b\jna  alle  voorkomende  per- 
fonen»  Wj[|  gelooven  gaarne,  dat  hier  veel  —  niet  alUs  — 
naar  de  natnnr  gekopieerd  is ,  (hoewel  dan  nog  de  kleuren 
wel  wat  Iterk  zijn  opgelegd ;)  maar  zulk  eene  natuur  levert 
toch  eene  treurige  of  fluitende  (lof  voor  den  zedefchilder  op. 
Hier  en  daar  echter  geeft  deze  fchilder  biyken,  dat  by  op 
eene  ultftekende  wijze  het  penfeèl  weet  te  voeren.  Wy  heb- 
ben reeds  van  de  treffende  Epifodt  van  helrna,  en  anas. 
TAS  lus  op  haar  graf,gefprokenx  hoe  aandoeniyk  ï%  ook  de 
befchrijvlng  van  het  gedrag  der  inwoneren  van  Qmro  by  eeoen 
hongersnood!  (bU  245.)  j, Kinderen  van  vJQf  tot  zes  jaren 
^  werden  door  eenen  Inutm  op  de  hoogde  minartti  garage  ^ 
„  waar  z^j  hunne  reine  handen  en  befchroomde  blikken  ten 
^  Hemel  hieven;,  en  terwyi  Kahifd%  tallooze  inwoners  treu. 
^  rig  en  Som  aan  den  voet  dier  hooge  torens  Honden,  hoor- 
M  de  men  flecbts  het  lispelen  der  kinderftemmen ,  die  in  de 
^  hoogte  de  Godheid  om  erbarming  aanriepen.  Eindeiyk 
,,  fmeekten  de  zwakke  bidders  ook  niet  langer  om  eenen  ri|« 
ji  ken  oogst ,^  die  de-  duizenden,  welke  door  honger  uitge- 
j,  teerd  waren  en  bereids  lagen  te  zieltogen,  toch  niet  meer 
.„redden  kon;  neen!  z^  fmeekten  flechts,  dat  eene  alge- 
„  meene  ppst  de  ongelukkigen  fpoedlg  vaii  de  langzame  fol- 
9  teringen  des  doods  verlosfen  mogts  en  toen  van  de  ver« 
j,  gulde  tofens  in  alle  wijken  der  onafmeteiyke  hoofdstad 
„  duizende  kinderftemmen  óp  eenmaal  om  hetzelfde  treurige 
„  gefchenk  baden,  antwoordde  de  ontelbare  menigtp,  diè 
^  beneden  (lond ,  met  een  heesch  en  bijna  dervend  geluid , 
.,»  Als  uit  éénen  mond:,» het  zij  zool'\...  Dit  demoedig  ge. 
9i  bed  bleef  ook  niet  onverhoord*  Op  den  hongersnood  volg^  ' 
j,  de  de  pest,  en  voltooide,  wat  de  eerde  begonnen  had.*' 

Ziedaar  «het  land,  weleer  de  korenfchuur  van  Ramel  Zie* 
daar  de  gevolgen  der  Soldatenregering ,  en  van  het  Despoth* 
mus  d&[  Mohammedanen/ 


On- 


^19^  TtHiÊA   «AtTKMBROBK 


Qnierküud  voor  kutsfeUjki  en  gezeUige  kringen ,  door  r  e  n  if  A 
HAiT£iiBROEK.  Te  Sneek , '^bij  F.  HoUkamp.  1823*  In' 
gr.  8vtf.  330  Bl.fi» 05. 

ViQ  ar  de  gerchnfcea  vto  Mejafvronw  m asten bross 
heeft  oos  oog  geen  zoo  beiiugd  als  bec  tegeowoordige ,  ia 
ODS  oog»  flnaakvol  eo  belaagrijk  werkje;  eo  die  zeggen  wQ  , 
200  (eo  aanzien  Tan  hec  karakteristieke  eo  hoisfeiyke,  aU 
vooral  ten  aanzien  van  bec  ouctig  en  voortreffeigk  doeU  De 
verhalen,  die  naar  meer  van  deze  foort  verlangen  doen,  zQa 
flecbts  drie  in  getal,  Hec  eerfte  (Twintigduizend  Gulden  mt 
ge  Loterij)  ia  de  geTebiedenis  eener  voorcrefiêl9ke  dochter, 
de  lieTelinge  en  opvoedfter  van  baren  jóngeren  broeder  en 
znsje,  die  de  vrede  en  liefiie  bewaarde  en  faerftelde  in  het 
^zin  van  haren  vader,  wiens  zaken  zeer  ten  achtere  wtren 
door  de  dwaasheid  z^ner  tweede  huisvi^we ,  als  welke ,  bij 
at  hare  goede  eigenTcbappeil,  doo^  bare  dwaze  zocht  coc  hec 
loterijrpéIen,bec  boisgezin  op  den  oever  van  deazelfs  verderf 
bragt.  Maar  dé  waardige  dochter  erlangde  ook  hier  nog  hec 
loon  voor  hare  moetjeigke,  maar  gemowe  pligubetrachcing  , 
in  een  gelnkkig  howelijk* 

FredeHka  Groenwoud ^  de  heldin  van  hec  tweede  verbaal, 
een  lief, onff^holdig  landinèisje ,  wordt  medede vro»w  vaneend 
.  waardig*  man,  nadat  hare  onfcbold  en  ligcgeloovlgheid  haar 
bijna  tot  het  flagtoffêr  getnaakc  hadden  van  eenen  adelleken 
oietswaaidigen  dehgniet ,  daar  21} ,  jnist  in  t||ds  nog ,  in  hec 
gevaarlijk  oogenblik  door  haren  nitmootenden  pleegbroeder 
overvallen ,  en  alzoo  van  den  rand  des  afgronds  gered  werd. 
Dit  waarfchQwend  verhaal  tegen  de  gevaren  der  verleiding  ia 
voortreffelijic  en  met  de  meeste  kleschheid  nitgewerkt. 

Maar  bovenal  behaagde  óns  het  derde  verhaal,  Agatha^ 
Berkenfiein  en  Charlotte  fFaüer.  Hier  zien  wij  befpottelijka 
dweepzucht,  door  fchijnheiligheid  en  lage  baatzncht niigelokc 
en  beftaofd ,  in  het  leve&digst  contrast  mee  echte ,  werkzame 
godsvrucht.  De  fchoone  dweepfter  bad  het  voorregt ,  te  hu- 
wen met  een'  Verftandigea , braven ,  echt  -godvrachtigen  man, 
inaar  vernielde  het  geluk  van  echtgenoot  en  kinderen ,  en  her» 
dierf  zich  naar  l]gchaam^en  ziel,  door  die  ellendige  bekrom* 
peoheid  van  geest,  die  haar  (leeds  onder  den  inVIoed  hield 
van  fijmelaars  en  zemelknoopers ,  tegen  welker  rch^nheiligo 
listen  de  edelmoedige  behandeling  en  de  harcelijkfte  liefde 
\  vaQ< 


ONDERHOUD,  ^  1^^ 

Ttn  den  Scsteti  echtgenooc  niets  vermogcen;  Eindelijk  to<^ii 
viel  het  masker  der  hnicbelaresfe  af;  dan ,  de  zwakke  vrouw' 
kwijnde  nu  ten  gnve ;  z^  ileepte  het  droevige  leven  eenigetf 
lijd  nog  voort,  zag  te  laat  hare  misftappen,  en  was  voor  dé 
wereld  verloren,  Chariotte  Waller ^  daarentegen,  daarna  de 
waardige  vrouw  van  den  zoo  lang  miskenden  en  gemartelden 
echtgenoot ,  werd  de  waardige  moeder  der  engelachtige  kin- 
deren ,  en  was  het  voorbeeld  van  zuivere  zeden  en  het  meest 
volmaakt  aardsch  geluk.  —  Moge  dit  verhaal  denzelfden  ir« 
druk  op  anderen  maken ,  dien  het  gemaakt  beeft  op  ons!  Wij 
kunnen  het  der  lezing  en  herlezing  niet  genoeg  aanprijzen , 
in  eenen  tijd  vooral ,  waarin  de  ellendigfte  dweeperij  in  deil 
Godsdienst  de  hoofden  en  harten  van  velen  wederom  holled 
doet ,  en  id  de  gevoeligfte  harten  vooral  hec  kwade  zaad  ge* 
zaaid  wordt,  waarbij  gns  ooch  loof  wast. 


Uitgelezene  Gedachten ,  bijeengezameld  uit  het  ^erk :  de  Na* 
yolging  van  Jezui^  door  j,  M.  schra  nt«  Te  Z.  Boemel ^ 
bij  J.  Noman.    In  zakformaat.  59  BI.  ƒ : -50, 

JDit  boekje  kwam  ons  nu  eerst  ter  hand ,  alhoewel  het  vobr-' 
berfgt  van  den  Heer  scbrant  nog  te  Bovenkar/hei ,  en 
reeds  in  i}^i4,geteekend  is.  Zou  het  «ok  een  i7//ir»^  zijn  f  ^ 
Van  een*  foorcgelijken ,  meer  uitvoerigen  bundel ,  waarvan  dit 
berigt  gewaagt,  hebben  wij  niets  vernomen,  en  weten  dus 
niet,  of  dezelve  gevolgd  is.  Bekend  Is  de  vroeger  uitgege* 
vene  nieuwe  vertaling  van  het  werk  zelve ,  waaruit  deze  Ge* 
dachten  getrokken  zijn,  door  den  tegenwoordigen  Hoogleer^ 
aar,  toenmaligen  Priester.  Het  fpreekt  van  zelve,  dat  onder 
deze  gedachten  zeer  vele  goede  zijn ,  en  dat  deze  kernfpreu* 
ken  met  nuc  kunnen  gebruikt  worden.  Den  Roomschgezlnden 
kan  het  daaronder  geplaatfte:  Cezien:  J«  craher,  /farts* 
Pf.^  gerustftellen. 


Pf-oeve  van  Heke/fchriften ,  of  Ferzümeling  van  fatiriqué.  eH 
luimige  OpJIellen  ,  den  Opgeruimden  gewijd.  Te  Amflerdam  , 
hij  Vlsfer  en  Comp.  1823.    In  gr.  %yo.  168  BI.  ƒ  ï-5o. 

Jpijzonder  fijn  zijn  deze  opftellen  wel  niet,  echter  vooral 
niet  laf$  %)l^  bebbeo  v^^Ukekt  geene  perfonete  bedoeling,  eti 

wy' 


4Tft  nOBVX  VAN  HEKSLSCHEIFTElf. 

wy  lisen  dêxelvcmec  geaoegen  in  een  msrcheflinir.  De  ver^ 
▼urdigerg  verdienen  xltnk  en  aiémoediging ;  en  w^  verblijden 
cos»  dac»  by  genoegzaam  vertier,  hoop  op  voortzetting  ge- 
geven wocdu  De  opdragt  aan  f  at  u  u  s  w^st  de  waarde  aan 
van  vercilingen  boven  oorfpronkeiyke  gefchriften.  Het  daarop 
volgende  (tukje  verdedigt  den  favenhandel;  en  een  ander 
roemt  de  haardfcheerkunst  ^  als  openende  de  beste  uiczigten 
voor  onzen  kwijnenden  Ijandel ,  zoodra  deze  kanst ,  vooral 
ook  in  het  Tnrkfche  rük,  algemeen  zal  worden  ingevoerd. 
De  rerhandeling  over  de  verhandeling  en  de  verhandelge* 
zelfchappen  fcbynt  ons  een  woord  op  z^n*  t^d,  en  heeft  in 
ons  oog  wezenlijke  waarde.  De  zeldzame  raadgevingen  van 
eetl  vader  ^  en  de  fragme$ae»  uit  de  brieven  van  eenen  zoon  » 
gaven  ons  veel  vermaak.  De  fcketfen  in  de  manier  van  &a. 
BBNBR  voldoen  ons  minder;  maar  w^j  gunnen  gaarne  ieder* 
zQnen  fmaak.  Ten  flotte  volgen  nog  vier  dakjes  in  dicht- 
naat.  Wi|  prifzen  hec  boekje  den  genen  aan  »  ók^  iets  ge« 
hefi  onfchadeiyks  tot  zQn  vermaak  wil  lezen. 


Hef  Leven ,  de  Lotgevallen  en  Guitenftukken  van  den  kleinen 

.Lazarus  van  Tormes^   door  Don  dIego  hurtado  de 

MENBOZA,  henevens  het  Leven  van  den  Schrijver.    Uit 

het  Spaansch  vertaald y  door  j.  p.  arend.  Te  Amfterdam^ 

bij  J.  J.  Abbink.  1824.    In  U.  %vo.  171  BLfi^^o. 

De  vertaling  heeft,  biykens  de  Aanmerkingen^  den  Heere 
AREND  vr)}  wat  moeite  gekost.  Met  is  een  ibikje  uit  bet 
begin  der  XVIde  £enw.  De  Heller  is  als  ?rozafcbr\}ver  én 
Dichter  beroemd,  maar  niet  minder  ook  als  Staatsman.  ,,  Hij 
j»  ging  zijne  eeuw  verre  te  boven ,  zoo  wel  door  het  gewigt 
^  en  de  juistheid  zUner  denkbeelden ,  als  door  z^ne  oorfpron- 
^  kelljke  en  uitgebreide  kundigheden.'*  —  Indien  alles ,  \^ac  vAn 
een  beroemd  man  komt ,  goed  is ,  dan  zal  bet  ook  wel  dit 
boekje  zijn.  Ons,'?chter,  beviel  het  niet  zeer:  misfchien  is 
onze  fmaak  verwend  door  het  echt  Attisch,  Ëngetsch  of  ook 
Hollandsch  zout.  Het  lazarus  je  is  een  oolijkc  guit,  die 
allerlei  kunstjes  verzpn ,  opdat  hij  maar  niet  van  honger  fter- 
ven  zou ;  dit ,  en  de  Spaanfche  trots ,  en  de  nietswaardigheid 
van  de  Geestelijken,  zijn  de  voorname  aardigheden,  die  w^f 
bier  aantroffen.  De  Spaanfche  natie  was  en  is  nog,  opiea 
ipziens ,  in  den  goeden  fmaak  een  weinig  ten  achtere» 


>J    •"    |~     -«^^^yai* 


BOEKBESCHOUWING. 


I  if      <  I  I  II    f 


Tieraal  Lnrrtdenen  dó^r  J.  Hi  van  Db*.  p alma  tt 
Lijden^  by  D.  du  Mortiel:  en  Zoon*  1823.  /n/^ri 
%vo.  XII ^  53K.  Zf/.  /  a  -so» 

JLIe  H€ér  VAN  DER  PALM  bégidt  niet  iteddö  tó'ge^ 
Ven  van  den  nieuwen  vorm ,  in  wélken  bij  zijne  Leet> 
redenen  voortaan  aan  hét  Publiek  zdl  mededeclen,  bQ 
tientallen  namelijk  9  van  Welke  deze  bundel  alzoo  als  écA 
terfle  tiental  of  deel  te  berchpuwch  i^,eli  die  zoo  weltdC 
gemak  der  koopcrs  ,  als  om  's  nians  beroeping  tot  Aka« 
dctnieprecliker ,  welke  tacm  verpligc ,  Meermalen  te  predik 
^keh.  Ërwotd^n  dan  ook  een  paar  (lukken  in  gevondeü^ 
öpzettclqk  tct  opening  en  (1  uiting  van  het  Akademiej^af 
gebezigd, en  teh  deele  afzonderlijk  tot  défttiderendejeugci 
gerigr.  j,  Voorts  — »  zegt  de  Hoogleefadr  —  wensch  ik^* 
^  gelijk  ik  aangevangen  heb ,  odk  naar  mijn  vermdgetl 
^  voofc  te  gaan;  en  althans  hdt  licht  niét  te  verfmaded^ 
^  'c  welk  eeiie  gezonde  uitlegk^mde ,  door  den  vereenig** 
^  den  arbeid  van  vele  waardige  mannen,  onder  ded  tt*. 
^  gen  van  God,  over  Bgbel- kennis  en  Godsdienst  -  ketf 
y^  Ueefl  doen  opgaan.  Dit  fmadelijk  nederzien  op  Wezed- 
^  Hjke  vordering  in 'de  nuttigde  en  verfaevenfte  aller  Wé^ 
^  tenft!bappen ,  het  moge  dan  uit  onkunde ,  of  uit  hoog^* 
^  moed^  of  uit  beiden  ontdaan,  houde  ik  bovendien 
^  voor  verfoeijelyke  ondankbaai^held  tegen  den  Vader  deif 
^  lichten ,  en  wenséh ,  dat  geen  mijner  Lezeren  zich  daar^* 
A  aan  zal  föhuldig  maken;  tefwijl  Ik  voor  ditmaal  vail  héti 
'^  afTchdd  neme  met  de  gulden  Apo^tolifche  vermaning  ^ 
^  thans  zoo  zeer  als  ooit  waardig  om  behartigd  te  wor^ 
^  den:  weëst  wijs  Tot  matigheid!  (♦)'*    V 

(^)  >,  Men  vindt  de  Vehtoinlrig  Vin  t^nltfs  in  tiaér  gefteèlé 
^  Aom.  }tll:  3;  Waar  ^i|  eigenlijk  aldus  Ibidc:  ^  dat  meM 
j)  niet  oifcrwijs  zij  ^  meer  dan  men  behoort  f  ijs  te  zijn  i  méUtf 
^  dat  men  wijs  zij  tot  gezond  verfiandÜ^ 

1K>K&BBS€H*   lSa4.  N0«  IQ«  fi  « 


4H*  J-   n.   VAN  DHR    PALM 

Na  hctVaarberjfe^^Hdjp  wij  de  Yolgende  Lijst  der 
Leerredenen:  L  Het  Bezoek  der  Oosterfche  Wijzen  te 
Bethlehem ;  Matth.  II:  ii.  IL  De  EigenTcbappen  der 
Christelijke  Liefde;  i  Kor.  XIII:  4—^7.  III.  Jezus  op 
de  Bruiloft  te  Kana  in  Galiléa;  Juh.  U:  1— ii.  IV. 
Godsdi^nftige  Berchouwing  van  den  Regenboog;  Pr. 
LXXXDC:  3SK  V.  Godsdienst-  haat ,  valfchc  fjver  en  Zach^ 
moedigheid;  I«uk.  IX:  51— *56.  VL  Heilige  Vreugde  van 
Jezus;  Luk.  X:  21*.  VU.  De -koperen  Slang  een  Zinne- 
beeld van  Jezus  Kruisdood;  Joh.  UI:  14,  15.  VIII.  De 
Dood  van  Aaron ;  Num.  XX:  23— ap.  K.  Jozefs  God- 
vrucht;  Gen.  XLII:  18^.  X.  Jezus  flapende  in  den 
Storm;  Maith.  VIII:  04^.  » 

Elk  ziet  in ,  dat  deze  onderwerpen  deels  hoog  belangrijk  , 
deels,  door  hét  min  ge  wone,  ten  hoogde  behngwekkend  zyn. 
De  cerfic  Leerrede  is  in  Den  Haag,  waarfchijnlijk  voor 
de  Koninklijke  Familie ,  uitgefproken ,  en  handelt  over 
den  Godsdienst ,  als  unc  behoefte  voor  de  hoogere  levens* 
fianden.  Wij  verbeelden  ons  te  kunnen  befpeuren ,  dat 
het  ftuk  met  eene  bijzondere  zorg  bewerkt  is;  en  zeker 
behoort  het  tot  de  menigvul^ge  fcboone  voortbrengfels 
van  onzen  Redenaar. 

Maar  de  tweede  is ,  naar  ons  oordeel ,  bet  puikgefteentein 
dit  nieuwe  fieraad  onzer  bedendaagfche  Letterkunde.  Wie 
kent  Paulus*  heerlyke  befchry ving  van  de  Liefüe  niet  ?  Maar 
welk  Prediker  ziet  er  ook  niet  tegen  op,  om  deze  uitmuntende 
ftot ,  voor  een  befchaafd  en  denkend  gehoor ,  te  behandelen? 
Van  D£a  palm  is  bet  gelukt ,  akbans  wat  ons  be- 
treft,  niet  flcchts  aan  de  verwachtmg  te  voldoen,  van 
zulk  eene  ftof  en  zulk  eenen  Leeraar  met  reden  opgevat, 
maar  die  inderdaad  te  boven  gaan*  Wy  maken  dus  hierop 
gaarne  toepasfelijk ,  wat  hij  zelf,  in  eene  volgende  rede , 
hg  eene  andere  gelegenheid.,  zegt:  „  In  een  fchoon 
^  fchilder{luk,waarm  wij^ alles  uitmuntend  en  niets  ttht* 
„  rispen  vinden ,"  (fchoon  Recenfent  hierop  —  het  is  men- 
ichenwerk  **  niet  gedrukt  wil  hebben)  „  ^yn  nogtans 
,1  altijd  enkele  deelen ,  die  ons  ,  meer  nog  dan  het  ove- 
^^  rige,  behagen  en  boey^,"  £n  dit  veioorlove  ons  dan 

ook. 


tiBffTAt  XBËtlREDSNÈMi  4tf 

00%  9  te  dexcf  ptaatfe  een  oogenblik  langer  te  Vertoeven* 
Daar  de  Liefde,  naar  Rede  en  Schrift^  het  noodzakejgl^ftö 
-en  uitnemendfte  in  denmensch  is,  too  is  het  vani»a« 
lang  voor  ons ,  te  weten ,  of  wg  dezelve  bezitten.  Hier^ 
'om  ^1  VAN  DAR  BALM,LdeeigenrchiippenderChrls« 
telijke  Liefde ,  geliik  2ij  in  den  tekst  worden  opgenoemd^ 
ontwikkelen  en  Verklaren;  U«  de  aEsonderlijke  trekken 
verziimelen ,  om  het  beeld  dier  Liefde  daaruit  op  te  ma* 
ken;  liL  hét  ónafTcheidbaar  vecband  derzelve  inet  den 
aard  en  het  wezen  des  Christendoms  aantoonen ;  IV«  tot 
betrachting  derzelve  opwekken  en  aanfporen.  En  hij  doet 
dit  niet  eene  gemakkellikbèid  ,  eene  helderheid  en  onwG« 
derfprekelljke  overtuiging  ,  '^  bevallig ,  wijsgeerig ,  Chris^ 
teiijk  ^  dat  het  niets  te  wenfchen  overlaat.  ^$j  zoeH 
tiehzehe  niet ,  z^'  is  niet  opgeblazen ,  deze  zijn  inzon- 
derheid de  keerpunten ,  en  ware  nederigheid  de  as »  waat^» 
op  alles  draair* 

Wij  hebben  geen  oogmerk ,  om  bQ  alle  (lil  te  ftaan*  Itt 
(III)  die  over  de  Bruiloft  te  Kana,  welke  altgdhare  moei* 
jd'^kheden  heeft ,  kwam  ons ,  onder  anderen » 's  mans  denk<^ 
beeld  omtrent  I^et  later  gebruik  van  den  miüderen  wgn  — 
dat  deze ,  namelijk,  meer  voor  den  dorst  zou  dienen,  en 
in  de  plaats  komen  van  andere  by  ons  gebruikelijke  dnm« 
ken  —  niet  onaannemelijk  voor;  maar  hadden  wij  het 
Woord  l^lcinen  wijn  liefst  vermijd  gezien ,  omdat  dit  tö 
seer  den  kenner  laat  kyken» 

De  getuige  in  den  hemel  is  getrouw  9  is  de  tekdt  der 
luierde  Leerrede ,  over  den  Regenboog.  Belangrijk  is  dez0 
verklaring, fchoon  zijn  de  denkbeelden  over  godsdienftiga 
natuurbefchouwing  hier  gevonden ,  b'^zonder  de  befchri}; 
vmg  van  hei  aangeduide  verfchijnfel ,  al  is  het  dan  ook  ^ 
dat  de  toepasfing  op  eeuwig  behoud  wat  meer  gezocht 
kan  heelen.  Wy  althans  faizen  niet  alleen  het  ftuk  met 
genoegen,  maar  zullen  er  ons,  bij  het  Verfchynen  van 
den  boog  in  het  zwerk ,  ook  nog  menigmaal  met  (lichting 
aan  herinneren» 

De  volgende  echter,  (V)  over  der  Apostelen  bede^ 
om  vuur  van  den  hemel  te  doen  regenen ,  trof  ons  meer« 

E  e  a  H<t 


4l6  ^  H.   VAN  nr.  R   PALM 

Het  gébroik  iam-<kn  tcksc  is  hkt  zoo  regc  ▼ruchtbaar  oi 
menscfakuDdig.  De  Apostelen  waren  verftootd»  ook  daar- 
'om  verftoord^dat  z{f  afgewezen  waren « en  zulks  te  ineer, 
omdat  zq  zich  -  zoo  ieis  geenszins  badden  voorgeftdd» 
'f  rootsch  z^de  op  hunne,  zending*  Dit  verrchooiu  ben 
aan  de  ecne  zgde,  raaar  maakt  hen  van  den  anderen  kant 
<tot  leerzame  voorbeelden.  Bovendien  eiin  de  denkbeelden 
'Soo  echt  Uberaal^  dar  is  (m  den  zin  door  ons  bedoeld) 
echt  Christelijk.  Of  echter ,  in  de  verklaring ,  aan  eene 
yirayafiferaj  moet  gedacht  worden ,  komt  <hi8  nog  al 
tw^felachtig  voor.  Daar  warei^  immers  geheel  geene  op* 
imsfers  in ,  maar  s$  ftonden  voor  elk  open^  en  van  her- 
bergen, niet  van  fpijze  koopen,  wordt  melding  gemaakt. 
2ou  een  vriend  van  Oosterfcfae  Letterkunde  fomtljds  ook 
verleid  kunnen  worden,  om  al  te  veel  uit  dit  vak  vanft»- 
^  te  willen  halen  en  verkbren?  Ook  zQn  W9  nog  niet 
volkomen  overtuigd,  dat  de  woorden:  'wanf  éU  Zom  d^s, 
menfcken  is  rdtt  gekomen ,  om  der  menfcben  zieknterer- 
^rftn^  maar  om  te  behouden^  ligter  uit  den  tekst  kon- 
'den  raken ,  dan  er  to ,  juist  omdat  zij  zoo  gepast ,  zoo 
zeer  in  den  geest  des  Heihnds  zijn.  Maar.  gaarne  onder* 
fcfargvcn  w^  zl^  uitbreiding ,  b.  v.  „  Wanneer  men 
V,  z^e  heerlykherd  zag ,  4^  die  des  Eeniggeborenen  van 
,,  den  Vader,  het  was  alrgd  vol  van  genade  en  waarheid. 
^  Wanneer  hiekl  hy  zich  beleedigd,  of  Oekle  zich  vev* 
„  gramd  aan  ?  Wat  kon  hij  niet  voorbijzien  en  vergeven 
^  in  zijne  leerlingen ,  in  z^n  volk ,  in  zijne  vijanden 
.^  zelfs!  Als  h^  gifcholden  werd,  fchold  hy  niet  wedef;^ 
,,  én  als  hy  leedydrrigde  hy  niet!  Toen  hg  ten  laatfteliet 
Vt  pl^^S  ^^  moest  uitfpreken  over  Schriftgeleerden  en 
y^  Farizeën ,  de  verleiders  en  bedervers  van  zgn  volk , 
^  kon  by  echter  alzoo  zijne  rede  niet  fluiten ,  maar  ein* 
^  digde  ze  met  die  teedcrhartige  uitroeping:  ^eruza^ 
„  lem^  Jeruzalem!  hoe  menigmaal  hd>  ik  uwe  UndeMm 
^  wiUen  bifeen  vergaderen  ,  gehjk  een  hen  hare  kiekens 
y^  bijeen  vergadert  onder  de  vleugelen  ,  maar  gij\^hebt  niee 
„  gmldf  Neen,  nooit  was  hy  een  vuur ,  een*  ftorm, 
\  eene  aardbeving  gelyk,  maar  als  bet  geruiscb  eencr 

M  zach» 


^  Mchte  ffiHte:  geen  ftruikje  be«ft  btj:  gekaakt,  geen 
f^  btlmpje  getaieusd :  ha  gckroohc  riet  htefi  hij  niet  mr- 
^  trohen^  en  hu  rockend  lemmet  nia  uitgedoofd  T  eax«  \ 
VI«  Te  dier  qre  yerheugde  zich  Jezas  in  den  geest  ^  is 
seker  een  fchoope  ea  belapgrijke  tekst ;  en  dit  is  doo^ 
VAN  osR  PALM  niet  alleen  aangewezen ,  maar  uitp 
aontend  ia  bet:  liebc  gefleld»  Ge^U  behoort  deze  j;^eer« 
rede  tot  de  fcboonflie;  gewis  leent  zij  zicb  uitjnQmead: 
tot  bet  bgzonder  doel  der  aanprgaing  van  vlijt  en  braaf* 
bekl  aan  de  ftuderende  jeugd  ^  ils  4e  r^e  bronnen  van 
ware.  vreugde.  Doch  bet  is  ons.^nnHHS^fi^»  hi  videre 
bt^tonderbeden  te*  treden,     j        : 

VII*  De  koperen  Slang.    Dit  (luk  .levert  een  nieuw  be» 
m^^  en  van  's  mans  bekwaambddy  Qm.al»  'wat  uit  bet 
Onde  V«rb(Hid  geput,  wordt  y  helder  en  bevallig  te  be» 
jiaad|Klen ,  m  van  2i|ne  zucht ,  om  het  regczinnig  geloof» 
xonder  ifchooirche  baarkloverij,  in  beflbitrlning  te  nemen. 
-Of  men  evca^HeLde'ondoorgrondèlSkheid,  onbegrypergk* 
teid,  dns  dan  toch  donkerheid  der  Christelijke  leeretof 
een.  kenmerk  en.  bewys  van  hare  'Waarbiétd  .zou  kun^  ep 
aiogen  (lellen  9  i8<  ons  niet  regt  helder.  Het  mogf^  ergeen 
bewijs  tegen.  z$n:,  «-»  hare  eenvoudige  klaarheid^  uit  het 
aederbttigen  des  goeden  Vaders  tot  z^  teedere  kinderen 
voortgevloeid  ^  bdiaagde  ons  alt|jd  meer  als  zoodanig,  M^n 
Waehte  'zich, toch  immer ^^  niet. te  vjeel  te  willen  bewy^ 
1tm\  Eene.  vreemde  overeenk^>m«t /kwam  ons,  hy  deze 
ppmerking,  voor.  den  |[eest  met  hetgeen  wij  ergeqs  van 
MOZES  MSKxiBi^szooN  lotxi^  die  zijn  Jodendom 
op  dezen  gron4'  t^g^ti  het  Christendom  verdedigde,  dat 
het  iaatfte,  louter  redelijke  Godsdienst,  geene  openbaring 
aoodig  had,,  maar  het  andere,  juist  omdat  het  die  niet 
WA,  UI  eenen  ftellig  bekend  gemaakten  wil  des  He^en 
•mo^t  gegrcmdvz^n. 

.  VUL  .De  Dood  van  Aaron  levert  van  der  .palm 
£en  fcboon  tafereel,  en  teifens  ftof  tot  eene  Tchoone  lof- 
irede  en  Jo^rzaam  voorbeeld  op;.w^voor  wij  hem  te 
nieer  dank  Verfchuldigd  zp ,  boe  minder  de  alledaagrciié  , 
CQ  nog  ai  wat.  meer.  dan  alledaagrchc  Prediker. bet  er  in 

E  c  3  ««- 


4lft  ;.  H;  VAlt  ÜER  PALM 

gefénden  of  üit  gebaald  zou  hebben.    Ja^  ga  deze  ooc^ 

fpronkeiyke  geest  vry  voort  ^  ons  z^ne  voortbrengTelw  ta 

leveren!  Het  algemeen  Christelijk  ofiderwijs  kan  er  niet 

dan  b9  winnen  ^  daar  het  zeker  tékften ,  denkbeelden  etiz. 

enz.  op  menigen  kanfd  brengt ,  die  tr  anders  zoo  ligt 

Diet  zouden  komen. 

'  IX%  Over  JoaDePa  Oodvrucht  fprekende,  neemt  de  ttoog^ 

leènaf  de  uitdrukking  van  Ood  u  yreezen  in  berdier» 

mingy  en  wil  dezelve  niet.  verzwakt  ^  o£  door  blootm 

ierbké  &^  dergel^lce  vervangen'  hebben.  De  deugd,  daar* 

op  gegrond,  is  ware  ChristelQke  deugd,  in  z^noog.  Ëa 

b9  dringt  dit  met  eene  klem  en  nadruk  tan,4iedehoogfl« 

bdMitiging^verdienn    Toorts  Tcbetst  hg,  op  het  einde  , 

4e  gevolgen  dezer  aaadoemog  met  de  fchooufte  kleuren 

^ener  xifige  verrukking  ,  en  doet  ons  alzoo  ook  deze  Leei> 

rede;  vit  de  lieve  gefchiedenia  van  Jozef  genomen ^  mtX 

groot  genoegen  uitlezen. 

Xf  ,» Jezus  fikpl  Het  is  eeno  gdieel  bijzondere  gow 

^  waarwording,  die  in  ons  oprijst,  wanneer  wg  van  Je^ 

^  ztis,  wien<  verbeven  oorTprong  w9  kennen,  wiea:w9^ 

i,'<M>k  te  fl^e  sardfche  omwandelfaig,  als  den  Zcx)n  ea 

'^  heü  evenbeekl  van  God  eerbiedigen  j  wanneer  wy  viA 

^  liem  lezen,  dat  bQi^ich  geheel  als  een  menkKrb  uit  dement 

^  (chen  vertoonde,  aan  ligcliameiyke  xwakbeden  «n  b^^ 

^lioeften  onderworpM,    cfn ,  als  ^  ware,  bezw^keodo 

\^  voüf  de  overmagr  der  zinnel$ke  natunrr  «AVtoneet  w^ 

^  van  hem  gewiagd  vindien ,  cfat  hij  geene  fp^ze  begeerde  ^ 

'^  noch  behoefde  w  ooidat  den  wil  zgns  hemdfchen  Vadem 

'M  te  dom  sijde  f>l)M  was ;  of  dat  hg  den  ganfthen  nacht, 

^  biddiinde  i  in  geoieenzaamheid  met  God  ddorbrtgtj  daik 

^  is  hec,  als  zifgen  wy  hem  gdijk  hg  was  ,  deik  mt  den 

•^  heèiel  gekomenen,  flechts  met  een  kleed  der  (lerfeiyk^ 

y,  heid  overtogen.    Maar  ganscb  ander»  worden  wy  ux^ 

^  gedaan,. «Is  wy  hem,  of  tranen  van  deioniis  zien  ftoiv. 

'^  ten,  of  hooren  uitroepen;  my  dorst!  of  van  hernia^ 

„  zon ,  geiyk  hier,  dat  hg,  vermoeid  van  den  arbeid,  1t 

^  een*  vasten ,  diepen  flai^  was  gezonken.    £n  nogtans^ 

„dat 


TIltNTAL  LEERRBOBimif,  •     t^, 

„  dat  onder  de  moifchen  gewoond  he^t,  en  zifmn  brep^ 
y^  deren  in  alles  is  geUjk  geworden ,  uitgenomen  de  zw^ 
M  de  ^^^  enz. 

M  Jezus  fiiept  Aan  de  vervutling  van  alle  onze  we2eB* 
9,  lijke  behoeften  heeft  de  goedertieme  Schepper  zeker  ge« 
,,  noq;en  verbonden ^  't  welk,  als  het  ware,  tot  eeaige 
„  vergoeding  verftrekt  voor  de  onvolkomenheid,  waarvan 
^  zij  getuigenis  dragen.  Zoo  is  het  pok  met  den  flaap  ge» 
,,  legen.  Het  is  een  zoete  balfem  dbr  natuur,  verkwik- 
^  kend  en  ftreelend,  in  weerwH  der  oiterlyke  on^voe- 
,,  ligheid,  waarin  wij  gedompeld  firhvoen ;  het  is  4e  pp- 
^  wekking  eener  nieuwe  levens* kracht,  die  wi),  b^  het 
^  ontwaken,  met  een  geheel  eigen  genot,  in  ons  gevoe» 
„  ien  ,*'  enz. 

W9  (lipten  deze  plaats  of  twee  aan,  als  eene  proef, 
«welke  verfchillende  belangrijke  gedachten ,  inderdaad  zoo 
regt  uit  het  onderwerp  voortvloeijende,  overal  door  den 
Hoogleeraar  opgenomen ,  en  —  wij  voegen  er  by  -«  tot 
het  nuttigde  einde,  aimgewend  worden.  Op  die  wgze  wan- 
4e]ea  wij  met  hem  het  ganfcbe  .pad  van  verklaringen 
tpepa&fing  even  genoegelijk  en  leerzaam  af. -^  neen  op^ 
daar  wg  meestal  ten  laacfte  op  eene  hoogte  ftaan ,  die  on^ 
niet  *flcchts  het  geheel  met  vreugde  doet  overzien ,  maar 
ook  tot  hooge  en  hemelfche  gewaarwordingen  (lemt.  Deze 
Leerrede  befluit  het  Akademiejaar.  De  jonge  liisden  wor- 
den eerst  gezamenlijk  ^^  en  daarna  de  aonftaande  Leeraren  . 
van  den  Godsdienst  nog  bijzonder  aangefproken.  Hoe 
gepast! 

Nog  ééne  aanmerking  Hechts !  De  Hoogleeraar  heeft  bij 
verfcheidene  dezer  Leerredenen  een  voorgebed  gevoegd , 
jia  de  inleiding  of  voorafTpraak.  Wij  verheugen  ons  ook, 
over  deze  ge{chenken  en  modellen.  Zijn  Hoogcerw.  heeft 
zich,  meenen  wi|,  eens  op:tetteUjk  uitgelaten  over  de  ger 
{>astheid  om  dezelve  t^  fchrijven*  Doch ,  is  het  nuttig 
en  goed ,  juist  bij  elke  predikatie  een  afzonderlijk  en 
i}ieuw  *  gebed  te  maken?  Loopt  men  dan  niet  gevaar  van 
flaauw  te  worden,  of  al  te  by  zonder,  ja  duister  voor  hen, 
.die  jiog  niet  weten ^  waarop  wy  doelen,  -«  onze  ^olgen- 

£  e  4  de 


4M  J«n«VAI9  D«K  PALU  ,  TIENTAL   LE£RR£1>ENElf, 

de  floffe  eo  leerrede  ótmelök  ?  Zou  zekere  atgemeeneaaQ* 
biddingy  flecht^  eenigzins  gew'^gd  natr  hetjten  volgqn 
9^9  en  dos  niet  geheel  in  dea  blinde  en  zonder  oocdeel 
gekozen ,  niet  ruim  zoo  veel  indruks  kimnen  maken  ?  Men 
kan  dan  ten  minlte  de  oogenblikken  kiezen ,  dat  het  hart 
tot  zoodanig  werk  eensregt  geftemd  is,  of  flechts  zoo- 
danige (lukken,  tot  herbaakl  gebruik,  behouden,  als  ge- 
-lokkig  gedaagd  zyn*  Voorheen  hnd  men  zelfs  vaste  for- 
smiiieren;  en  waarl^k,  zg  hadden  hun  nut.  De  toehoor* 
der  kon  dezelve  gemakkelijk  medebidden ,  en  de  ouderdom 
gaf  er  een  waas  van  heiligheid  aan.    N^  quid  tdmisl 


J)e  laatfte  Lcvemdagcn  des  Fcrlosfers^     Tot   opwekking 
:    V0n  godsdufifiig  ge^ofl.    *Naar  het  Hoogduits  vak 
i    toDEwijE  ^OLSTo&FP.    *s  Grovenhogc^  b0  Vf. 
K*  Mandemaker,  1823.  In  gn  870,  045  Bf./^^^Q^ 


1.  Je 


ezus  trekt  met  zi^e  Jongeren  voor  de'  laatfte  maal 
paar  Jeruzalem.  U.  Jezus  te  Bethanië.  111/  Judas  verraadt 
Zijnen  Heer  en  Meester.  IV.  Jezus ,  tegenover  dea  dis- 
cipel 9  die  hem  verried.  V.  Het  Avondmaal.  VI.De  VeN 
}o3(^r  jian  den  Olijfberg.  Vil.  Jezus  en  Petrus  in  het  pa^ 
)cis  des  Hoogepriesters.  VIII.  Jezus  voor  den  regier  (loei. 
van  Pilatus.  DL  Jezus  op  Golgotha.  X.  Jezus  bidt  aan 
1)et  kruis  voor  zijne  vganden.  XI.  Jezus  vertroost  den 
ODgelufckigen ,  die  met  hem  gékruirigd  werd.  XII.  Maria 
pq  de  discipel ,  dien  de  Heef  lief  had,  bij  Jezus  kru!(igtiig« 
XJII.  De  vrienden  des  Verlosfers  aan  zljtt  graf.  XIV.  De 
Opgewekte  opder  de  zijnen.  XV.  Des  Heeren  Hem^ 
vaart.  Dit  zgn  de  opfchriften  en  de  inhoud  dezer  vertoo»  , 
gen  9  van  welke  de  lezing  het  godsdienflig  gevoel ,  bijons 
voor  het  minst,  zeer  krachtig  heeft  opgewekt^  Zg  zi|n 
Idle  vol  Christetyke  leering,  en  gevloeid  uit  dé  pen  ett 
het  hart  van  eenen  man ,  die  de  uitnemendfte  proeven 
bier  geeft  van  diepe  menfchenkennis  en  den  echten  Chris* 
telijlicn  zin.  ^ij'  waren  ons  b§  uitnemendheid  nuttig  b$ 
dtf  fo^tfte  &eb4ncieli|i|  d«r  liVdcQsgefgthiedeqis^^wantWJMipi. 

om 


L.   P9LSTO4I.PF,  LAATSTE   LtVENSDAORN,      411 

om  zou  (ïe^ftéller  dezer /aanmelding  er  illet  voor  uitko^ 
men  ,  dat  ook  hjH  het  Evangelie  der  genade  predikt?  Het 
is  waar»  de.  onderwerpen  z^n.alle  bekend, en  meermalen , 
op  velerlei  w^^e »  behandeld ;  gefchied-  en  uitlegkundige 
yerklaringeö  moet  ipen  elders  zoeken;  maar  men  vin4t,' 
dit  zegt  de  vertafer  te  regc ,  hier  eenen  rtjktn  overvloed 
yan  befangryh  m^enken »  die  het  hart  verwarmcfè  en  den 
geest  "yerhefen.    En  zou  zoo  iets  niet  wel  het  groote 
oogmerk  zijn,  waartoe  ons  deze  gefchiedenisfén  jaaiTyks 
zoo  opzetteiyk  worden  herinnerd?  Deze  bladen  xljn  vol« 
komen  berekend  voor  den  eenigzins  nadenkenden  in  den  be* 
•fi;baftfi!eD  dadd  ^  aij  zijn  ingerigt  voor  aller  gevoel ,  naar  aller 
vatbaarheid.  Er  is , helaas!  zegt.de  fchryver  ,#>  de  laat^ 
fte  tijden ,  in  de   Chnsteltjke  Kerk  veel  getwist  ^efds 
aanhatigers    der  ^^erfchiliende  paf  tijen  hehbtn  ^tdkandér 
oyer  en  wd$r  nuestal  zeerMefdehosMefireden;  dochniê* 
mand^yervachtcin  deze  bladen  eetug  bewijs  yooroft^eM 
i^ifne  gthéfst^rippeh  te  vinden^  maat  vel  menig  woord 
e¥ef  datgene ,  y»r  alleen  en  yoar  allen  noodig  is  pe  gd&o* 
wim^n  teiawachtem.  'lowdk  licbt  de  Verlasfer  dtr  mon^ 
fakea^  desi  i^nde^s  eeniggeboren    Goddelyke  Zoai^j,  dm 
/ciryves^^xd-^imyoorkomt  9  wat  hy  vaar:  zi^hzehen  ,gfh' 
lodft  ,  dat  X zullen   deze  overdeniiftgen  iedereen,  z^en^ 
•die  •  dezehe  'ma  apmtrkzaamh^d  leest.    Waaresn  h^,  di$ 
fieohtt  aangefiifit ;  en  de  men/eM^  z^  yan  het  mih 
4eryoHe>  le^en  onzes   Hóiiandt  inMnderèfid  ofi  den  yoor^ 
grond  geplaatst  heeft ,  behorft  geefïe  yprkfytring  y^rJkem^i 
die  geen  yneemdeting  in  den^eest  W«  onzen  $yd  is ,  ;<j| 
die  weet\4.  "viedezefoort  yan-  gtfchriffen  wornamefffk  be^ 
Jt^yen.    .W%,  voor  on»,  betuigen  dep  w^rdigen  (i;hr^ 
yer  en  vertaler  hartel^k  dank,  en  ieder  lezer  zal  wel 
bkrmede  gafirfie  iAfienuaeo*    C«hI  fcbenke  rijken  zpgeni 


Ee  5  yer- 


422  W.jDECLBItCQ 


Verhandeling  yan  den  Heer  w i L L b m  üe  clbrcq^ 
ter  beantwoording  der  '9raag:  Wdken  invloed  heeft 
vreemde  Lctterktwde^  inzonderheid  de  Italiaanfchc  ^ 
Spdanfche^  Franfche  en  Duitjche^  gehad  op  de  Ne* 
derlandfche  Taal  en  Letterkunde ,  finds  het  begin  der 
vijftiende  Eetrw  tot  op  onze  di^en  f  met  den  gouden  Eer^ 
penning  bekroond^  en  uitgegeven  door  de  tweede  Klas- 

,  f  e  van  het,  Kotdnklijk  -  NederlandfcAe  Inftituut  van 
JFetenfchappen  ^  letterkunde  en  Schoonc  Kunfien.  Té 
Amficrdam^  bg  Pieper  en  Ipenbuur.  18^4.  In  gr^ 
4to.  331  J/- ƒ  4-50. 


o. 


^nder  de  uitgegevens  werken  van  bet  iDftititot  z^  er 
fofiimige,die  minder  uitfluitend  voor  eigenl$ke  Gcteerdtti 
berekend  ^  dan  gefchikc  sijn  ,  om  ook  aan  het  groote  Pia^ 
bliek  een  zoo  wel  aangenaam  als  nuttig  onderhoud  tovert 
fdïafên.  De  hier  boven  ki  het  breede  aaagekoadijfde  Vei^ 
bandeHng  van  den  Heer  ob  clbaci)  verdient  onder 
tfese^ene  der  eerfte  pkatfen.  Het  firekt  ona  toi.eea  wis 
«Dl^  genoegen  «dezen  onzen  Landgenoot  ^itcds  zoo  be- 
roemd als  Dichter  y^v  wien  de  Muze  de  zeklzame  gunst 
bewast  van  ifeUer  oogenblik  op  zqnen  wenk  te  yericii|p 
oen,  ntt  ook  alé  Scheer,  als  Geleerde ,>  te  mogen  doek 
kennen.  Heè  vook- ovs  liggende  werk  bewast  ontegen» 
fprekelp^  darde  vloed  vm  deokbeeUen  en  fchoone  ver* 
zen  »  dië  *  bij  elke  gelegenheid  den  bezielden  Dichter  oot» 
ftroomt,  op  eenen  hechten  grondflag,  np  'nitgebrekle  kun* 
digheden  rust:  tn»  gelijk  ieder,  die  het  geluk  inogJ  heb» 
ben  hem  te  hooren  infprovifénn  j  feeds  dadelijk  ontwaart, 
dac^hier  gcene  ijdele  woordeupraal  hcerscht ,  maar  diepe 
en  bijkans  algemeene  kennis  aan  de  Gerchiedcnis  en  Let* 
terkunde  der  Volken  het  voedfel ,  gelijk  de  edelfle  en  hei- 
ligde gevoelens  der  ziel  de  grondtoon  des2^gcrs  zijn,  zoo 
levert  ook  deze  Vcrhandelmg  hiervan  een  fchitterend  blijk  op. 

Het  onderwerp  derzclve  is  zekerlijk  hoogst  belangrijk; 
de  invloed  der  vreemde  Letterkunde  op  de  onze.  Men  ge- 

'  voelt  • 


<      VBRHANDEtmC.  ^%^ 

mek,  dat  hiertoe  zoo  weP.  tennis  aan  onze  eigene  iet-* 
terkundige  voortbreBgfelen ,  al^  aan  die  van  uithecoircbe 
V<rfken,inzoo  verre  zg  invloed -op  dezelve- kurnien  beb« 
beo  uitgeoefend,  onmisbaar  vereischc  wordt;  eodaaroin^ 
was  juist  de  Heer  DftCLSRCQ,in wien zich eenczdd* 
zame  kunde  der  nieuwere  talen  ,ien  vap  *c  geen  dit  ia  het 
vak  der  ktteren  belangryks  bezirrai,mei  grondige  kennis, 
onzet  pogtifche  litteratuur  verbindt,  juist  de  man,  voor 
die  taak  berekenfl»  Deze  algemeone  kennis  wordt  échter 
niet  alleen  tot  volledigheid  .van  het  ftuk,  maar  ook  tot  da 
volftrekt  noodrge  onpartlj^glieid  gevorderd*  Hoe  bef  pot"» 
tel^  toch  het  eene  uiterfte  zij^  om  met  minachting  of 
ottverTchilligbefd  op  onze  eigene  prozaifthe  en  pdëtircho 
meesterftukken  neder  te  zien,  en  alleen  die  der  vreenkto 
te  huldigen,  —  zoo  is  toch  ook  het  andere  uiterfte  niet 
goed  te  keuren,  dot  men  het  fchoone  alleen  bg  da  Ouden 
en  de '  onzen  wil  vinden;  dat  men  melis  sTO&ji«a 
MABRLANT  Dichters  noeoit;  -dat  men  hooft  eii^ 
VONDEL  tot  onfeilbare  ftandiutfden  van. goeden  finaak 
verheft,  en  adfs  hi  de  woonlfpeüngen  en  het  valsch  ver« 
BUft  van  den  een'  looter  aardigheden  y  en  in  de  (oms  ge« 
meene  en  walgell}ke'  taal  van  den  ander*  niets  dan  vuur  ^ 
fcrsffht  en  verhevenheid  vmdt.  Wanneer  men ,  zoo  als  de. 
Heer  db  clbacq:,  het  gebied  der  Letteren.  Wj  vela 
Volken  bezocliF  heeft,  dan  wordt  men  een  wcffiSuitger. 
in  beuelve;  en,  ttim  moge  dan  in  het  ilaatkundige dit 
woord  ea  denkbeeld  afkeuren^  in  bet  Gemeenebest  der 
Letteren  is  uitfluitend  Patriottismus  eene  rampzalige  een* 
xiidighdd,  niet  minder  verwoestend,  dan  de  verbodswet* 
ten  en  de  liniSn  van  /)d^jj/ieii  der  Vorften  voor  de  elge^ 
neene  welvaart  van  ons  werdddeeh  Integendeel ,  is  het 
niet  een  grootere  lof  en  roem  voor  onzegrooteSchrfves» 
tu  Dichters ,  wanneer  hij ,  die  b  &  k  x  fi.,  t  a  s  s  o  ,  c  al** 

HBRON,  CAMOëNS,  S  II  A  K  E  S  T  &  A  R  B  ,  AX)4>.i^. 
SON,  MILT  ON, klopstock, aÖTHE  CU  SCH^L^ 

LE  R  (om  van  de  Franfchcn  niet  eens  te  l'prcken)  köit^ 
in  de  grondteal  geleeen  heeft ,  en  hoogfchat ;  wanneer  deze 

nu  ook  HOOFTy  VOCf  D£L»^AT:S^  AflTO'NlDBS^ 

VAN 


414  w.  vn  CLERC^ 

TAif  K-FPBN  en  de  ^aiv  haaens  hoogd^k  yerbeft;- 
fnumeer  hg  vatt dbl  met  milton,  en  an toni-. 
BES  met  OAMoeiiS  vergelekt,  -^  dan  wuineer  een 
ander  9  uhankend  en  ecnzQdtg,  in  algemeene  bewoordin- 
gen en  uitroepingen ,  flcchcs  onza  Lctterhelden  wil  eeren  , 
eo  zdfs  voor  hennetiing  en  ketterij  in  dit  of$ig$  uit  het 
Vttburi^tDuitscklamfwtarSchwn  ?  De  Heer  o&  CLÉACQr 
beboort.gjdieeltotdeecrltekiasredierbeoordcsltreB.  Reeds 
xfut  inleiding  (mi  wo9rd  crcr  de  Lcttef1u$ndigfi  G^chic; 
dcm$y  geeft  ons  belangrijke  wenken  over  de  beoefening 
£er  gefcMedenia  bq  miheemrchen , .  en  de  redenen»  waar? 
om  die  h9  ons  xoo  wcqiig  beoefend  ia  »  en  wg  nog  gee^ 
ne  volledige  Gtfchiedenis  onser  Letterkunde  beacic^en»^ 
Hierop  verdfedt  119  deselve  in  ses  tijdperken:  1)  dat  der; 
vroegere  Bxderykers;  !2)dat  der  Ktmer^  in  Urfde.bbei-' 
f^nde;  3)  van  hoopt;  4)  van  vonobl,  anto.hi- 
OBSen-^PELs;  5) de  Dichfgenootfcbappen  der.achir» 
limit  Eeuw  (tweede  4iiiginreh  der  Rtderfjicrs) ;  6)  van 
de  tweede  herleving  imser  Letteren* 

.Het'  eer/ic  tgdpetk  wtMrdt  vooralgegaan  door.  een  Oveï>^ 
zi^  wn  de  GefiMfidénis  der  LeUcrkundc^  en  BcCch^u*. 
iffng  ran  ia  etgetmardige  ^  havelk  de  Nederlandfchc  om* 
derfehtidt.  Jiier  klimt  de  Scheer  toLin  bet  hart  van: 
jtzU  op ,  en  vindt  jbet  ysderiand  der  Poizi  vocMtl  b$  de 
hrfdmékéMe  Volken'  fai  dat  wereldded  »  .vanwaar  desely^ 
door  vólkplantbgen  naar  Griekenland  werd  overgebragt«. 
(Het  is  toch  odbetwistbaar  ,  dat  zeer  veel  Jn.detaal^ 
Godsdienst ,  gebruiken  en  zeden  der  Grieken  geheel  O0&4. 
tecacb  is  9  hoezeer  het  Volk  naderhand  door  de  yrghdd 
een*  eigen*  geest  heeft  bekomen.) .  H$  gaat  vandaar  óvec 
toe  de  Dfcbtkmist  ^9Xi,éeADtdtfchenoïTetamifchönfyaki 
kl  meent  ook  daarin  eeneOosterfcbe  afkomst  tfe  ontdek.* 
ken^  (de  improtifaHe  is  zöo  wel  de  bloem  van.  het  Noom 
den,  blijkens  ossian  eo  de  Sk^Uhn^  als  van  bet  war« 
meoe  Zuiden) ;  en  zoo  komt  hii ,  door  .de  Ridderverhalea  ^ 
Gezangen  en  Romans  der  Middeleeuwen  ji  op  haliim  de 
veertiende  en  vyfnende  Eeuwen,  als  wieg  en  bakermat 
der  nieuwere  Letterkunde. ,  Daarop  wendt  by  zich»  nii^ 


Mn*  wat  noTchoi  overgaag^  tot  d6  {ieder lafi4fi^he  Lette- 
ren^ toont  ze^r  juist  de  onbillijke  miskenniDg  derzelvea 
bg  vreemdellDgen ,  en  de'waslifchijHiyi;e  reden  daarvm» 
H4  vindt  den  oorfprong  van  onzen  rijHdom  aan  dichter* 
l^ke.  voortbreogTelen^  by  weinig  treffende  na.tuurtopnee# 
len  9  weinig  aanmoediging  9  en  het  meer  prozaiiche  koop* 
bedrQf  «in  het  godsdienftig  gcvïoel  «q  de  liefde  voof  yri> 
heid  en '  Vaderland  b^' de  Natie,  welke  zich  gedrongen 
vodde,  de  groofe  daden  huer  tiydgenooten  of  voorvade* 
ren  te  bezingen.    Daarentegen  deden  zekerl^  de  ^uchc 
voor  winstgevende  beroepen, de  minachting  van  foountge^ 
Latijn*  en  Griekschgeleerden  voor  onze    taal,    en  de 
vooroordeelen  onder  de  Protesfantfche  Geestelijkheid  te» 
gen  den  Schouwburg ,  nadeel  aan  foromige  vakken  dor 
.hoogere  poëz^.    Zedelijkheid^   Godsdienst  en  Vaderland 
.bleven  de  hoofdonderwerpen ,  tot  welke  zij  ziich  bepaal- 
de, en  ernst  was  haar  heeilchende  toon ,  volgens  den 
aanleg  van  het  volkskarakter»    Dit  g^^tt  onze  Sqhrgv^r  nu 
in  bijzonderheden  aantoonen.  Wij.  moeten  hier  weder  tot 
.de  Letterkunde  der  Middeleeuwen  terug.    Hier  zien  w9 
het  eerst  den  invloed  van  het  naburige  /n7/r£r^:it  op  deir 
Vlaamfchen  Leenman ,  en  door  dezen  pok  op  de  overige 
gewesten,  die  dezelfde  taal  met  hem  fpraken«    Mi^sa^ 
L  A  N  T  vertaalde  uit  het  Fransch.  Doch  de  ernst  der  Na- 
tie deed  haar ,  toen  reeds ,  Zededicbten  en  ware  Gefchie*  . 
denis,  zoo  ver  men  (Ue  meende  te  kennen^  hovende 
Riddervertelfels  de  voorkeur  geven,  en  i«abri.ant 
fchold  jop  de  ztmde  i^an  het  liegen;  nogtans  v<y)den  ook 
de  Frafifehc  Romans  in  de  dertiende  en  veertiende  Eeuwen 
reeds  verfcheidene  vertalers.    Men  fchreef  nog  enkel  in 
r^ ,  en  rymkromjken  waren'  de  hoofdwerken  der  toen- 
malige Letterkunde.     De  /prekers  aan  de  Hoven  zochten 
luet  de  gunst  der  Schoonen , gelyk  de  Troubadwrs ^razKt 
;de  klinkende  munt  der-  Vorllen.    Men  weet  weinig  van 
ben ,  en  zy  werden  fpoedig  door  de  Rederijkers  opge- 
volgd. Hier  ziet  men  terftond  een*  valfchen ,  namelyk  den 
gildegeesti    en  het  verwondert  ons,  dat  de  Heer  dr 
CLER  c  Q  aegt  jdat  de  Dichtkunst  bij  ons  niet  zoojkrk 

dl, 


^i6  W.   DBCLERCQ 

ah  het  Mccttcrgczang  dtf  DuUfchen  verviel;  Inwgcil* 
deel  9  wij  zien  in  den  Mnleg,  de  ftrekking^  zelfs  den  tijd 
vtn  betder  bloei  de  treffendfte  overeenkomt ;  ea  de  be->* 
W^zen,  die  ónze  Schrijver  zelf  van  het  decrlgk  verval 
lier  taal  en  (zoogenaamde)  dichtkunst  onder  de  handea 
der  eerzame  Rcderifkers  bijbrengt,  getuigen  inderdaad  van 
iBene  laagte,  die  wel  get^'ftond  met  de  bandwerksmatigt 
T^en  der  Attcsterxangêrs.'  Wij  loopen  ook  niet  hoog 
met'  «  AM 8  8  A c tt 9 :  de  Mode ,  die  tnbefKialde  gebied- 
4ler  op  den  J)uitfchen  PaTDasrus,  wikle  hem  aUaar,  vöór 
«ehigê  jaren ,  eene  vrij  fchitterende  plaats  aanwezen ,  van- 
waar h9  echter  aUeog^kens  naar  die^  welke  hem  meer 
Toegt,  fch^t  neêrgedarid  te  zijn;  maar  hQ  ilaat  toch  nog 
Veel  hooger,  dan  zijne  lydgenooten  onder  de  Kederykcn 
(de  Amflerdamfehê  Ramer  uitgezonderd*)  Zoo  mDuitsch» 
landsLis  Nederland  ging  deze  gildegeest  uitdeMaatfchap- 
py,  dié  hém  bukfigde^in  de  Dtcbtkunst  over.  Men  weer, 
dat  ook  bij  ons  de  kunst  van  Rhetorycke  veelal  onder  de 
handwerkers  gentakte;  en  jan  van  lbydbn»  de 
Wcennaker  en  Koning  van  Munfler^  was  ook  tevoren 
meersfialcn  Prins  bg  de  Rederijkers  geweest.  Zeer  ge- 
reedél^c  -erkent  voorts  de  Heer  de  clbrcq  den  jam* 
merl^ken  wanfmaak  der  Kedcr^kcrs.  Dichtkunst  en  Khe^ 
thorica  werden  volftrèkc  verward,  of  liever  men  verftond 
de  eerde  niet,  en  meende  haar  door  de  tweede  uit  te 
drukken.  Stof  en  vorm  van  de  rgmen  der  Redergkers 
behc^oiden  grootendeels  aan  de  Franfehen:  naar  hunne 
Mjstères^  had  men  'in  het  eerst  geestdpe  Tooneelfpe* 
len;  de  Moraïit^s  «nz.  werden  ook  nage^lgd.  Men 
kende  de  fiof  der  Ouden;  maar  de  vorm  werd  jammerlyk 
nriskend  en  mishandeld. 

In  het  P^eede  tydperk  bereikte  de  kennis  aan  de  Oudenr 
eenen  veel  hoogeren  trap;  eras'mus,  melanc»* 
toN  liadden  geleefd  en  gewerkt.  EkHeer  DECLERcq 
vlecbt  hier  eenige  belangri^e  wenken  in ,  nopens  den  na* 
deeligen  hivloed  van  de.  herleving  der  Letteren  ,  door  het 
üHsbrnik  der  oude  Mythalogie  en  het  verdringen  van  den 
romantifchtn  geest.     Doch  de  voordeelen  deden  onbe« 

twist* 


VERHANDEUNCf  ^  4af 

twjstbaar  verreweg  de  fchaal  ovcrflaati;  en  recAs. dadelijk 
ziet  niën  zulks  uit  den  jnyloec^^van  het  bekende  Amjlcrr 
damfche  driemaurchap^;  aU   vau  sf'iËGBL^opde  ern* 
ftige  Poëzy,  door  zijnen  krairhilgen  en  zinrijken,  fchooni 
een  weinig  droeven  Hertfplegel.;  v^n^uoEMER  vis- 
s  c  HB  R ,  op  het  boertige  dicht }  van  c  o  o  r  n  h  e  r  t  , 
even  aU  zijne  .beide  vrienden  welbedreven  in  de  k.enni3 
der  Ouden »  op  ons  Proza.  Dezen  edelen  man  fchetst  o  e 
CLER  c<2  con  amore^  ^Is  ^  eene  der  fchoonfte.floqkcr- 
^  Herren,  die  ooj^e  Letterkunde  verderen;    een'  map, 
y^  die ,  niet  alleen  als   Schepper  vmi  den  ^cderduitfchcn 
„  prqzaftijl,  maar  als  denker,    wijsgeer  en  voorftander 
y^  van  godsdienftige  vrijheid,  eene'fi:Ixaar$  erkende  hoogte; 
„  bereikte."  Met  den  bekenden  b  r  e  d  e  RO  loopt  onze 
Schrijver  vrij  hoog ,  wiens  Moortje  uitTERENTXUS, 
gelijk .  zijne.  LuccJlc  uit  het  Fransch  is  overgebragt ,  ter* 
wgl  de  Grianc  en  het  daghet  up  den  Oosten  ons  het  ro^ 
manti'bhe  blijfpel  vertoonen.  „  Indien  deze  vorm  door  de 
„  verzen   van   vondel  ware  bezield  geworden ,  wij 
„  hadden  ons  zeker  kunnen  beroemen ,  eenen  tweeden 
^  SHAKESPBARE  te  bezitten.**    (Dat  is  veel  gezegd. 
Dus  ook  zulke  karakters  ?  zulke  fprekende  portretten  van 
het   mcnrchelijk  leven   en  de  menrchelijke  harcstogten?^ 
B  R  E  D  E  R  o  heeft  weV  iets  van  den  Spaanfchen  fipaak  in, 
de  tooneelfpelen ;  maar  fehijt^c,  hoewel  hij  blijkbaar  die 
taal  kende ,  uit  hare.X^^erkunde  weinig  of  niet  geput  te 
hebben*    S a m u b i«  p  o s t ea  heeft  misfchien  een  on-; 
derwerp  uit  arios.to  behandeld.    De  kennis  van  den 
Bijbel  door  de  Hervojtming  verfpreidde  thans  ook  haren 
invloed;  zg  verdrongi.de  oude  wereldfche  liedeboekjes , 
en  bngt  daarvoor  Pfalmen  en  geestelijke  liederen  in  de 
plaats.    Wat  de  taal  betreft ,  dezelve  werd  aanmerkeiSk 
van  bastaardwoorden  gezuiverd. 

Derde  tljdperl:.  Doch  nu  ging  hoopt:  naar  liaMëy 
tn  de  invloed  dier  zoo  ongemeen  zangerige  taal  diende^ 
om  de  onze,  die  nog  ruw  eo  ^g^tfind  gebleven  was , te 
verzachten ,  te  lenigen  eil  te  verteedereih.  De  ongemcene 
bekwaamheid  van  hooft  bewerku  deze  omwenteling ; 

dan. 


43B  %  tv.  bfecLEfltdQ 

dan,  daar  ItaltS  reeds  in  tl^ea  tgd  met  bet  valsch  vernuft 
Van  M  A  R 1  !f  1  bermec  w«t ,  bragt  de  jonge  Amfierdamfché 
Patriciër  uit  het  Vaderland  van  petrarca  niet  enkel 
2uivef  goud,  maar  ook  veel  kkiergotid  mede.  Dfi 
c  L£  R  c Q  toont  aan ,  (en  bec  20u  eenzijdigheid  zgn,bet 
te  verbloemen)  dat  men  in  h  o  o  r  t  en  zijne  Tcfaool ,  zoo  wel 
in  poczij  als  proza ,  éene  menigte  gezochte  wenfingen-^ 
vroordrpelingen  eb  cotkMi  ontmoet.  Doch  ,  wanneer  men 
de  vroegere  mwheid  en  rhetörjken  onzin,  zelfs  vat» 
HOOPT,  daarmede  vergelekt,  'zoo  vergeeft  men  deze 
feilen  gaarne ,  (zonder  ze  irogtans  goed  of  fnui  te  keu-« 
ren)  om  de  renzenfchreden ,  die  taal  ^  prozaftyl  en  poëzi) 
door. hem  dedené  —  Cats  dichtte  in  een*  geheel  ande<« 
ren  geest.  Ook  aan  hem,  «Is  oorfpronkelijken  Volks« 
zanger,  in  weerwil  zijner  talrijke  navolgingen,  doet  de 
CLEKCQ  hukk,  alsmede  aan  hüyorns.  Beiden  Hoe- 
gen  een*  anderen  weg  in ,  d^m  b  o  o  r  t,  tot  wiens  fchool 

TBSSEL  SCHADE)    VAN   BAERLE,  REAAL,  OS 

B  RU  NB  (in  den  Wttfleen  der  Vernuften)  ^sï  hbehS'» 
Merk  (m  de  Batavifchc  Arcadia)  behooren^  Dezelfde 
zuidelQke,  fpdende  geest  heerscht  in  Aofebjns  OoeAies  yna 
pA^iEL  joNCTYS,  Doch  HOOPT  wzs  uiec  enkel 
navolger  der  Italianen  y  maar  ook  der  Latenen  ^  bepaalde* 
lijk  van  T  ACiTuSf  in  den  prozaftifl^  Belangrgk  is  iÉ 
vergelijking ,  door  onzen  Schtjlgver  tusfehen  deze  twee 
beroepsde  Gefchiedrchrijvers  geaattakt*  Hoopt^  bij  wien 
de  prozaftijl  zich  nog  eei^tuit  de  poEzig  moest  ontwikke- 
len,  ts  dichterlgber ;  tacitus,  in  eene  reeds  m  ver-> 
val  Zijnde  Eeuw  loevende ,  wyageeriger*  Voor  de  taal  wai^ 
de  StatcQdverzctting  van  den  B|bel  vu  belangd   . 

Het  vierde  tijdvak ,  door  onzra  Schrg ver  als  dtt  van 
V0IIDB.L  bcfchouwd,  rekent  hij  ecbter  eerst  van  beü 
midden  der  zeventiende  Eeuw.  Deze  verdeeiing  heeft 
6are  zwtrighedien :  want  Verfcheklene  mcesterftukken  van 
VONDEL  dagteekeoei  zich  van  de  eerflc  helft  dier  Eeiw  ^ 
we.  Maar  de  invloed  Vta9  vondel  begon  voomamel^- 
eerst  na  1650,  en  toen  ging  ook  de  zoidclgke  manier  al^ 
lengs  te  niet.    VoNi>'EL  wordt  door  de-  cLBRCQf 

mol 


VÉAHANOBLiljrOi  419 

IteetsfiARESPEARE  Vergeleken ^  w^t  beidef  aanleg  cll 
uiterlyke  omftandigheden  betreft; doch  zgverfchildenneef 
in  hunne  ontwikjkeUngt  VonoBb  vormde  zich,  óp  dol 
raad  zijner  geleerde  Vrienden ,  gedeelcelQk  naar  de  Oudent 
en  uit  eigen'  fmaak  naar  den  Bijbel ,  waaruit  hQ  zoo  vela 
trefiênde  tafereelen  overnam.  (Ook  Uit  de  kgcnd^  ver* 
fmaadde  hij  het  niet»  te  putten.)  Doch^  waar  zQné 
geestdrift  hem  verlaat»  wordt  hy  plat^  uit  gebrek  aatt 
fondsk  Hij  was  onze  voornaamfte  treur/peUichter ;  en  b^ 
die  gelegenheid  wekit  onze  Schryver  uit  ^over  den  OQN 
fprong  van  ons  treurf^eU  Bi}  vondbi»  kan  men  gee« 
rnn  invloed  der  nieuwere  Europefchê  Letterkunde  befpeu« 
ren ,  zoo  min  als  bg  velen  zijner  tydgenooten>  De  afjpij» 
felijkheden  van  jan  vos  worden  naar  bebooren  ten  tooil 
gefteld.  Zulk  ecne ,  oorfpfonkelykheid  is  af  te  bidden  I 
Over  AKTOMiDES  en  anslo»  beide  navolgera  vait 
T o N D K L , wordt kortelijk  gehandeld.DE  oKCEBftging 
Zijnen  eigenen  weg*  Vollbnhovbn  en  brandt 
geven  reeds  blyken  van  verflaauwing«  Nu  werd  het  oog 
naar  Frankrijk  gerigt ,  vanwaar  juist  de  Réfugiis  m  gtqof 
ten  getale  {lerwaarta  kwamen»  en , ook  door  fecenferendi 
tijdrchriften»  den  Franfchen  fmaak  in  de  kun^  dedett 
huldigen* '  De  Franfchc  taal  werd  nu  ook  de  algemeellt 
taal  der  Diplomatie.  Pels  en  zyne  kunstbroeders  vatt 
Nil  t^otcfUibut  Arduum  deden  dus  de  wetten  des  Bran^ 
fchcn  tooneels  eerbiedigen )  de  Rei,  en  al  wat  onze  m»« 
nier  eigenaardigs  bezat,  ging  verloren.  Ook  de  prozaftyl 
verloor  zyne  oorfpronkel^kheid  en^  krachti-Doch  w^  kmi* 
nen  dit  niet  aan  de  navolging  der  Franfchen  toefcbryvetr* 
Het  Franfchc  proza, bet  volmaaktfte  in  Europa ^vrusóof 
navolginge  wel  waardig;  en  dat  het  onze  zich  uit  de  na»» 
, volguig  van  bet  Lat^'n  tot  losfere  vormen  ontwikkelde» 
..kan  men  niet  als  nadeelig  befchouwen;  doch  hiei;van.:w|« 
ren,  vóór  van  effen»  weinig  fporen.  De  algemeene 
verflapping  en  het  gebrek  aan  onderwerpen»  zoo  ala  de 
'  Nedcrlandfchc  Historiën ,  het  l^en  ^ofi  D e  R  u it  « yi 
en  de  veldflagen  van  1666  dié  aan  s  viKNAa  oplever^ 
den ,  deden  het  proza  vervallen» 

.      BOÈlUI«SCH.   1824.  NO,   10.  Ff  Ijbt 


43#  W.DECLIIIC^ 

Het  v^/ife  tijdperk  bevit  het  grootde  gedeelte  der  achttien^ 
de  Eeaw.   Hier  kont  de  Schrijver  op  den  reeds  vermelden 
invloed  der  Franfchcn  terug ;  hetgeen  bewijst ,  dtt  zijne 
venleeling  nitt  vdlkomen  juist  is.  P  b  l  s  en  sgne  fchool 
behoorden  nog  eigenlijk  tot  dit  t^dperk.    Maar ,  terwi^ 
de  poë2r9  al  meer  en  meer  tot  keurig  berijmd  proz^  ver« 
irid,deed  denavoIgingvanAODisoN's  en  stbelb's 
Spectator , door  van  SPPBK,het  eigenlijke  proza  heiw 
levda.  H^  w«s  een  man ,  die  de  Franfcht  taal  niet  alleen 
kende,  maar  ook  beoefende,  blykens  z^n*  Mifantrope  en 
fiodere  dpftellen;  en  ons  ondicht,  waarin  h^  de  Franfeke 
losheid,  kortheid  en  naauwkeurigheid  navolgde,  heeft 
aan  hem  de  grootfte  Verpligtingen.    Ook  voor  de  fchiU 
dering  der  toenmalige  zeden,  voor  de  tentoonftelling  der 
dolle   S^anenburgianen  ,  eh    van  het  isisbhiik  der  Fa^ 
belkunde,  is  van  effen  allemuttigst  geweest,  en  in 
meer  dan  één  opzigt  alsnog  lezenswaardig ;  gelijk  schel- 
T  E  M  A  in  z^n  Mengeh^trk'zoo  uitnemend  doot  proeven 
geflaafd  heeft.    Het  bl^pel  fof  liever  de  betere  klucht) 
ittd  eenen  langen  dijk.    Voor  't  overige  vergelekt 
DB  c L E R c t;  seer  juist  het  tgdperk  dezer  verftanschte 
Dichtgenootfchappen  met  dat  van  de  Kamers  der  Rede-' 
T^\»r$%    Gelyk  men  toen  geen  onderfehdd  maakte  tus* 
fchen  poSz^  en  Rhetorka ,  dus  nn  niet  tusfthen  dicht* 
en  proza  «ftgl.  Wanneer  men  een  prozaftiric   (gelgk  pbi- 
tama  den  Telemachus  deed)  flechts  berijmde^  meende 
men  aan  de  vereiscbten  der  kunst  te  hebben  voldaan. 
Het  oordeel  van  onzen  Schrijver  over  p  o  o  f  zal  menigeen* 
bevreemden,  fommigen  misfchien  ergeren:  poot  was 
een  Dichrer  door  de  Natuur  gevormd,  door  de  Kunst  be» 
'dorven.    Aan  de  Griekfckt  en  -Latijnfche  Fabelleer  hééft 
hli  toch  de  alIerUeflle  (lukjes,//^  Maan  bif  Endymion^  én 
Mars  en  Fenus  heddepraa$^  te  danken.    Het  is  echter 
waar,  dat  hy  het  gebruik  daarvan  ov^dreVen  heeft.    lAx 
tljc^erk  was  dus  geheel  ontbloot  van  oorfpronkeiykhetd, 
en  dhs  ook  vsui  kracht}  het  was  aan  een^  uitheemfchen 
fmaak  verflaafU}  de  Geleerden  fchrèven  in  het  Lat^n^m, 
verachtten  de  moedertaiü  ^  die  z^  zich  beroemden  niet  te 
'  '  ken- 


VBRHAHDBUlfG.  43I 

kennen.  (Men  behoeft  flechts  de  vertaling  der  fchoone 
Lofrede  op  sobr  haa  vEVjan  a»  scauLTENs^door 
zijnen  Zoon,  den  kundigen  jan  jacob,  eenen  tijdge* 
noot  van  van  bppbn,  te  lezen,  om  te  zien,  hoe  de 
Geleerden  Hollandsch  fchreven*  Zie  ook  de  GcfcUedcnis 
der  Nederlqndfche  Taal  éoox  ïj  p  « ij.) 

Het  zesde  en  laatfte  tQdperk ,  dat  van  herftel ,  begint 
DE  CLBECQ  (een  weinig  vroeg)  met  het  midden  der 
achtti^de  Eeuw.  Den  dageraad  der  beterfchap  zag  men 
(volgens  hem)  in  de  vertaling  der  Mngel/che^  prozaf(;hri& 
ten  van  hbrvey ,  pb  arsh  all  ,  enz.  en  in  die  dec 
Romans  van  r  ic  b  ard  s  o  N.(Wy  moeten  hierin  van  den 
geachten  Scbrgver  verfcbiUen.  In  den  Theron  en  Jtspafia 
vanHBRVBY  is  veel  valsch  vernuft;  en,  wanneer  men  de 
Chris/a  en.  den  Grandifon  van  s  t i  Na  t  r  a  by  den  een*  , 
youdigen  (lyi  van  van  bppsn.  vergelijkt,  vindt  men 
geene  vordering,  maar  actiteruitgang.  De  vertalingen  van 
den  Totn  Jpnes^  en  den  Vicar  of  JVakefield^  tusfcben  ijip 
en  z  770  vervaardigd  ,  zgn  onleesbaar.  Daarent^en  was  l  iu 
B  L I  n  K  's  vertaling  van  y  o  u  n  c  's  Nachtgedachien  een 
mecsterftuk.)  In  Vriesland  rees  eigenlijk  het  eérlle  mór^ 
genrood  door  de  v  a  n  h  a  r  b  n  s , ;  (bij  deze  gelegenheid 
eep  woonde  over  de  miskenning  vanoNNozwiBR, 
gelijk  van  zoo  vele  groote  mannen  by  hun  leven)  doof 
aiMo.N  STiji,,  en  (volgens  ijp bij)  door  br'nst 
WILLEM  HI9T.  In  het  Fransch  kwamen  thans  de 
Drama^s  op;  zii  gaven  een*  fchok  aan  de  vaste  regelea^ 
en  dé  Nederlanders^  die  dezelve  navolgden ,  vonden  daar» 
in  den  Qtrergang  tot  de  Schat^fiele  der  Duüfehers.  Dej^e 
laatften  begonnen  nu  toch  ook  gekend  en  allengs  nagfu 
v^lgd  te  worden.  Bbllamy  en  van  alphen  (vn 
wien  de  Schrijver ,  tot  onze  verwondering ,  weinig  ojf 
niets  zep)  waren  de  eerften,by  welke  men  blikbare  fpo* 
ven  dier  navolging  vmdt.  De  Engelfehe  oorlog  van  1 78 1, 
hoe  nadeelig  ook  m  de  fiaatkandige  gevolgen  »  giüT  üi  het 
letterkundige  een'  hdlzamen  fchok  aan  de  Natit.  Nieii- 
we  denibeekjeft.over  ^ijheid  in  den  Staat,  over  verlich* 
ting  |94«  Oodsdieast  kwaqien  er  by,  en  bra^tenp  door 

F  f  E  '    *        df 


431  ^  w.  «DBCtiRg^Q 

de  wr'^ving  zelve ^  eenige  warmte  en  gisting  ni<Ie  ftü» 
fiaande  Letterkunde.  Men  verhief  zich, op  den  naam  van 
Nederlander y  gelijk  de  Düitfcherr^  in  den  (wat  het  doel 
betreft)  mislukten  vryheidsoorlog  van  i8i3<— 1815,  op 
dien  hunner  Natie..  Hec  kon  niet  misfen,  dat  de  fmaak, 
by  deze  bevrijding  uit  de  verjaarde  kluisters ,  niet  nu  en 
dan  eene  verkeerde  rigting  nam.  Vandaar  het  bekende/!;!»» 
ïümentélc  tijdperk.  De  vrgheidskoorts  van  1^95  had  ook 
Tgkeiyken  invloed  op  de  Letterkunde.  Maar  deze  gisting 
bedaarde ,  en  de  [gevolgen  waren  heilrijk.  Het  Proza  be-^ 
reikte  eene  hoogte ,  die  het  ^  iselfs  in  de  fchoone  dagen 
Tan  HOOFT 9 nimmer  gezien  had.  Reeds  stijl  is  Uus-^ 
jjUk^  bQ  WAOBüAAR  Vergeleken ;  en  welke  groote  na* 
men  kunnen  onze  dagen  niet  boven  stijl  plaatfen! 
Het  verwondert  ons , dat  d b^c l b r c q  niets  van  kan* 
TBLAAR  zegt,  den  grooten  Lofredenaar  van  h.  a. 
,  s  c  H  ü  L  t  B  N  s ,  en  den  weUprekenden  en  gematigden  Re- 
denaar  !n  de  Volks  vergadering  C1796 ,  i797)*  De  meer* 
deré  Tljdfchrfften  en- Genootfchappen ,  op  eene  ruimere 
fchaal  dan  die  van  het  midden  derEeuwe,verrpreiddefnal* 
gemeene  kennis ,  ook  onder  den  burgerftand.  Eindel^k 
brak  de  ketmis  der  Duitfthe  Letterkunde  meer  dgemeen. 
door*  Echter  beweert  onze  Schrijver,  onzes  inziens  met 
legt,  dat  die  invloed  noch  zoo  groot,  noch  zo^^  algè» 
neen,  noch  zoo  fchadélijk  is,  als  men  wel  denkt.  G9- 
7  H  B ,  de  Afgod  der  Duitfchers^  is  weinig  bekend  hier  te 
lande.  Onze  Kanfelredenaars ,  onze  groote  Dichters  mo* 
^en  zich  het  goede  onzer  naburen  toeeigenen ,  van  flaaf- 
Tche  navolging  zijn  zij  volkomen  vrij  gebleven.  Doch  öp 
'de  Taal  hebben  de  menigvuldige  overzettingen  uit  hec 
JHo9^duitsch ,  meest  door  onkthidigen ,  een'  bfijkbaar  na- 
deeligén  invloed  geoefend. 

En  hiermede  befluit  de  verdtenilel^keen  geleeide  Schr^- 
'ver  dtt  zgn  i^erk,  hetwelk  wy  niet  aarzelen  een  meener' 
puk  te  noemen.  Hoe  vele  moeke  daaraan  hefteed  is, 
'blgkt  uit  de  menigte  van  Schrijvers,  die  daartoe  moesten 
j^elezen  eA  beoordeeld  worden ,  én  onder  anderen  uir  de 
bijcondérhdd,   dat  de   Scbrgver  onzé^  JUtPetoefoikigén 

vaa. 


y/nn  tf6o  tot  17^^  tot  keniUs  van  ^' toen*  nitkonie^e^ 
Ketebrtfcen  éo  dichtftukken,  niet  alleen  doorgeloopen  ^ 
maar  ook  gcèxcerpcórd  heeft,  Voorzigtiglyk  onthoudt  bij 
skh  van  bet  noemg^der  levende  Schrijveren;  maar  kaa, 
met  nalaten «  eenigen  der  voornaamften  ^.  zoo  in  proza  alst 
po2zij,door  een'  enketen  pennetrekte  kenfchecren,  die 
den  Meester  verraadt»  —  Tot  aanmerkingen ,.  die  hier  ei^ 
daar  misfchien  zouden  te  maken  zyn  y  hebben  wq  ona  nie^ 
willen  verlecUgen »  daiar  wij  over  't  algemeen  van  gan- 
icber  harte  in  Aq  nfüliatisn  des  Scbrgvcrs  inftemmen ,  ea 
afkeerig  zQn  van  die  viuucht ,  welke  zich  anpbts^alve  ver«^ 
pligt  vindt,,  in  ieder  gefcbrift  iets  berispelgks  te  vinden« 
Wy  ivenfcben  veeleer  de  Natie  met  deze  gewigtige  bi> 
drage  tot  hare  Letterkundige  Gefchiedenis  geluk,  en  ho* 
pen,  dat  dezelve  «»  gelgk  zq  dubbel  verdient  —door,  o£ 
Uevec  voor,  den  vreemdeiidg  vertaald  zal  worden,  om 
bem.  een  hehoorlgk  denkbeeld  te  geven  van  eene  Letter- 
kunde, tot  hiettoe  bij  uttbeemrche  Volken  zoo  onbegri]« 
pélijfc  £n  onverfchoonlijk  verwaarloosd* 

Wij  maki^n ,  ten  (lotte ,  nog  van  eene  verdienffe  ge« 
ymg ,  die  in  eenen  J>ichjtec  voor  4e  vuist,  z^oo  als  de 
Heer  DE  CLfiacQ,  dubbel  groot  ts«  De  ftyi ,  ho^ 
f  eer  deftig,  vloeijend,  en  zich  hier  en  daar,  waar  het 
pas.  teeft ,  verheffende ,  is  verfie  van  hoogdravendheid ,  of 
dus  genaamd  poètischproza ,  verw^derd. 


De  Geioort^  van  den,  Memchy  phyfwlogisch^diaMisch  en 
.  pathologisch  •therapeutisch  b^houwd^  en  grootenduh 
volgens  dgene  /Fdarnemingen  en  Proeven  voorgefield  ^ 
door  Dr.  j,  h*  wioand;  Uitgegeten  door  Dr.  r.  c, 
TfAEOELB,  gewoon  Hoog/eeraar  in  de  Geneeskunde  te 
Heidelberg;  uit  het  Hoogduitsch  vertaald  door c.  van 
£  L  D I K ,  Med.  et  Art.  Obft.  Dr.  te  Nijmegen,  Ifte 
Deel.  Te  Amflerdam^  bij  R.  J.  Berntrop,  iSaa.  In' 
gr.  Bvo.    Behalve  de  Voorrede ,  335  Bladx^  ƒ4-: 

J»  1  i^ttegenflaaqdc  de  grooteen  gewigtige  vorderingen , 

F  f  3  wek 


4S^  J*  B.  Wf  GAIID 

wdke  de  Verioefamde  gedoraide  niho  eené  faahre  team 
genrtakt  beeft ,  ^t  bet  niet  te  ontkennen ,  dtt  desdve 
nog  voor  xeer  vde  verbeteringen  vttbatr  bl$ft«    Immers 
gemelde  vorderingen  betreffen  vooftipneK^k  bet  mecbani* 
fcbe  gedeelte  dier  kónst ;  terw^  eene  meer  gesiri verde 
Pbyfidogie,    vftn  de  uitgiTO  vm  hallb&'s  klasfidt 
werk  dtgteekeoende,  nocb  aan  baar,  nocb  aan  de  Heel- 
tnnde  dat  nut  beeft  aangebragt,  *t  welk  men  bHlqk  van 
foo  groot  eene  bervorming  sou  bebben  mogen  verwach- 
ten.   Om  aan  deze  beboefte  te  voldoen ,  fcbreef  de  kun- 
dige en  vrome  w  i  o  a  n  o  dit  gefichrift  ^  hetwelk ,  gedn« 
lende  bet  taatfte  gededte  van  zljü  leven  door  bem  afge» 
werkt ,  als  de  nalatenrcbap  beTchoowd  mag  wMdcn  van 
een  achtingwaardig   Geneesheer,  die  nog  x^ne  laatftê 
óogenblikken  befteed  beeft  ten  natte  sijner  kmist  en  toe 
heil  zijner  medemenrcben.    En  niemand,  voorzeker, was 
beter  voor  zulk  eenen  arbeU  berekend,  dan  wioand. 
Vol  geestdrift  voor  zgde  kunst,  met  dien  aangeboren 
tact  begaafd,  welke  den  grooten  Arts  vormt,  eené  ga« 
ve ,  die  hg  door  oefening  v<rimaakt  bad ,.  een  gedoldig  en 
onvermoeid  waarnemer  der  Natuur,  van  eene  emftige , 
godsdienftige  gemoedsftemming ,  die  den  Arts  dken  l^der 
als  een  bem  toevertrouwd  beiligdom  befcbouwendoet, 
waarvan  b^  <éns  rekenfcbap  zal  moeten  MBeggen ,  bezat 
hy  alles,  wat  men  in  den  ScbrQver  van  zulk  een  weric, 
met  billókheid ,  mogt  vorderen*  Daarenboven  overtuigd  , 
dat  ftillt  nederigheid  de  eerfte  eigenfcbap  moet  zga  van 
den  Arts ,  bij  wien  iedere  poging ,  om  te  fehitteren  of  te 
pnden ,  (bet  eigenaardig  kenmerk  van  den  Cbarhtan)  zoo 
gevaarlek  en  voor  kunst  en  lijder  xoa  boogstverderfel^k 
z$n  moet,  hsd  h$  een'ajtkeer  van  dat  armanUntarium 
obftetriciumy  waarmede  de  gewone  Ac^oucbeurs  hunne 
kunften  verrigten,  en  geloofde  b^,  dat  een  geduldig  ver- 
trouwen op  de  Natuur  en  bare  vaak  (Hiuitputtelüke  krach- 
ten vele  ongelukkige  uitkomften ,  het  gevolg  van  ontgdig 
aangewende  indrumentaie  hulp  ,  zou  kunnen  verhoeden. 

Het  werk ,  dat  aan  deze ,  denkbeelden  z^  oorfprong 
verfchuldigd  Is ,  maakt  den  lezer  met  die  natuurkrachten 
bekend ,  en  met  da  wetten  , ;  volgens  wdke  z|l  bg  de  ge- 
boor- 


DC  CfttQO&TB^  VAN  DCIf  M£NS6H«  43f 

boorte  van  deo  mensch  werkzaam  slgiu  De  Inleiding, 
waaraan  dit  ganrche  eerfteDeei  is  toegewijd, bebelsc  eene 
Mtvouwifig  van  de  natuur,  keatedcei^en ,  oorzaken  en 
behandeling.  va;i  die  dynamifche  ziekten,  aan  welke  de 
uterus  zoflf  dikwerf  lydt ,  en  waardoor  het  werk  der  ver« 
iosfing  200  dikw$Is  verhinderd  wordt.  Dit  onderwerp  nu 
wordt ,  na  eene  opheldering  van  bet  begrip  der  dynami- 
fche  ziekten  van  het  baringsorgaan  en  van  de  dynamica  der 
Verloskunde ,  in  de  volgende  Afdeelipgea  gcfpiitst : 

L  Algemeene  natuurleer  van  het  baringiorgaan.  IL  Al* 
gemeene  ziekteleer  van  hetzelve.  III.  Byzondere  leer 
van  de  béwegingaziekten  van  den  uicrus.  i  Klaöfe.  Hj^ 
fcrstheme^  overhaasting,  oiveryling  van  den  uterus. 
ft  Kiasfe.  Weeënzwakte ,  ^iXA^^M  der  weeën,  traagheid 9 
sdjnamé^  atonic  van  den  uterus.  A)  Algemeene  ziek* 
teleer  en  geneeswijze  van  de  weeënzwakte.  B)  Bijzon* 
dere  ziekteleer  en  gen^swgze  van  de  toevallige  weeS)* 
zwakte,  i.  Rhtumatismus  van  den  uterus,  a.  Aan^g 
tot  ontfteking,  ontftekingachtigheid  of  eretfdsmus  van 
denzelven.  3.  Volbloedigheid  en  AiemorrAoidaaUtotRmi 
van  denzelven.  4.  Huidwaterzncbt  en  volwaterigheid 
der  barenden.  5.  ConyulfiMiteit  ^  ziekel^ke  gevoeligheid 
yan  den  uterus^  hysterie  der  barenden.  6.  Over  debIoed« 
yloeijingen  uit  den  uterus-^  als  toevallige  oorzaken  der 
f//^rz/i •  zwakte.  7.  Gemoedsbewegingen,  als  toevallige 
oorzaken  der  weeënzwakte.  3  Klasre.  Verpioeij^nis ,  uit* 
putting,  verlamming  van  den  uterus^  (lasfitudo^  txhaut^ 
tio  ttparalyfis  uteriJ)  4  Klasfe.  Krampen  in  den  ut^ 
rus 9  krampweeën.  Over  de  ftuipen  der  barenden,  en 
derzelver  zamenhang  met  de  krampen  yan  den  uterus. 
Complicatien  der  fi/^/Y^/-ziekten.  Kan  men  ook  fommige 
latere  vertragingen  der  verlosOng ,  die  door  mechanirche 
oorzaken  ontdaan,  door  mechanifcbe  middelen  verdoe* 
den?    Slot  van  de  Inleiding. 

Dewijl  wij  in  dit  Deel  alleen  de  Inleiding  bezitten ,  kwam 
het  Recenrent  gepaster  voor ,  zich  het  oordeel  over  hec 
ganfche  werk  tot  deszelfs  voUedige  Nederduitfche  uitgave 
voor  te  behouden.  AUecnlyk  zij  't  hem  vergund,  met 
bdcheidenheid ,  drie  bedenkingen  te  opperen,  welke, on^ 

F  r  4  der 


4Sff  J.  H«   WIOAND 

dar  faet  lezen,  bij  hem  opkwamen,  en  wtarvan  debetSe 
eerfte  den  inhoud ,  de  laatfte  den*  vorm  betreft. 

Vooreerst  dtn  kwam  *c  hem  voor,  dat  de  Heer  wi« 
CAND,  door  eene  welligt  al  te  groote  vooringenomen- 
beid  met  zijne  leer,  (zoo  als  *t  ons  menfchoi  pleeg  te 
gaan)  bi^  en  daar  van  overdrgying  niet  geheel  is  vr§  te 
pMtiD,  Immers  ook  hier,  gel^  eklers,  geldt  het  medh 
HithJInms  ièfs^  en  kan  een  al  te  fterk  en  lang  verhiten  op 
de  krachten  der  Natuur  voor  de  moeder  niet  alleen,  maar 
vooral  ook  voor  het  kind,  evenzeer  als  het  tegenoverge- 
llelde  uiterfte,  verderfd$k  worden;  terwQI  toch  den  Ver* 
Joskundige  de,  dikv^  loo  moe^elQke,  dubbele  zorg 
voor  het  leven  van  beiden  is  aanvertrouwd.  Deze  be« 
denking  is  vooral  voor  jonge,  onervarene  Verloskundigen 
ter  ne^r  geTchreven,  die  zoo  ligt  aan  de  eene  of  andere 
S9d6  te  ver  gaan)  een  gebrek,  waaraan  geoefende  mees« 
tm  in  de  kunst,  zoo  z$  ten  minfte  onbevooroordeeld  en 
onpartijdig  zQn,  minder  z^  bloó^fteld.  Intusrchen  zA 
het  vervolg  leeren,  in  hoe  verre  deze  bedenking  op  het 
ganfche  werk  al  dan  niet  zou  kunnen  worden  toegepast. 

Ten  tweede.  Alhoewel  Recenfent  over  *t  algemeen  het 
tberapeutifche  gedeelte  den  meesten  lof  waardig  keurt, 
trof  hij  echter  enkele, plaatf en  aan,  in  welke  eene  te  groo« 
.  te  gehechtheid  aan  fpecifieke  krachcm  van  geneesmiddelen 
doopftraalt)  e«ie  dwaling,  welke ,  oflcboon  zoo  oud  als 
de  Geneeskunde  zelve  ,  tfaana  eefater  inzonderheid  onder 
«nze  J>uitfch$  kunstbroeders  meer  en  meer  fchijnt  Veld  to 
irinnm,  en  maar  al  te  dikwijls  de  vruchtbare  oori})rong 
der  groffte  0mfirie  geweest  is.  Wien  toch  is  h^  onbe« 
kend,  aan  hoe  vele  bepalingen  het  gebruik  der  meest  ge« 
prezene  Jpéci/lcè  is  onderworpen,  en  hoe  fchadd|jk  dezek 
ve  worden  kunnen ,  zoo  niet  de  fakkel  der  algemeene  tAe^ 
rapte  bij  dai  gebruik  ons  voorlicht  ?  Zou  dus  wel ,  om 
pen  voorbeeld  te  noemen^,  de  £»rax  een  zoo  fpecifiek 
middel  bij  de  naawakte  van  den  uferus  zijn,  als  deSchrg- 
vei^  beweert?  Zoude,  gelijk  hij  op  eene  andere  plaats 
vooronderdelt',  het  vroegtijdig  gebruik  van  het  Ofium  en 
OMor^mQ^lk  laatet  middel  voonU, onzes  inziens ,  met 

be* 


PE  GEBOORTE  VAN  OEW  MEN«OH.  437 

betrddLiag  toe  deszdfs  fpécifieke  werking  op  dm  uterus^' 
te  hoog  gefteld  wordt)  het  vemiógen  bezitten ,  om  me^ 
ntge  onregdmsitige  ligging  van  het  kind  te  voorkomen  t 
Recenfent  vermeent ,  met  reden^,  aan^eid^  fteliingen  te 
mogen  twqfelen ,  en  acht  desdve ,  zonder  veelvuldige 
uitzonderingen  en  bepalingen  althans  9  onverdedigbaar. 

Ten  laatfte,  Voordragt  en  ilip  munten  uit  in  klaarheid 
en  duidelykheid,  waarop  de  Schrijver  zich  ^ovnal  beeft 
toegelegd.  Echter  is  daarbij 'het  tegenovergefteld  gebrek 
van  wydloopigheid  niet  altQd  even  gelukkig  vermeden  ^ 
en  zgn  de  herhalingen  niet  zeldzaam.  Dit  gebrek  is  in 
geneeiikundige  Scbr^vers  dèn  vooral  te  giap^,  wanneer 
zg  eenig  praktisch  onderwerp  behandelen*  Hoe  dikwQIs 
toch  fcbrikt  een  volumineus  werk  den  kunstoefenaar  niet 
•f  9  die  f  b6  eene  drukke  en  vermoedende  praktyk  9  yelden 
tijd  tot  uitgebreide  (hidiën  vinden  kan ;  en  hoe  wenfche* 
li^  ware  het  daarom  niet  ^  dat  eoie  «phoristirche  ÜEthr^ 
wyze,  op  bet  voetTpocMr  van  onzen  boer  ha  ave  en 
andere  vroegere  Geneeskundigen,  meer  algemeen  wierd 
ingevoerd  i 

De  Vertding  is  getrouw,  doch  niet  vrij  van  Germa* 
nismen.  *t  Is  wel  waar,  dat,  gelijk  de  Vertaler  aan-^ 
merkt,  van  den  arbeid  des  geneeskundigen  Schryvers 
bet;  non  quam  formofa^  fcd  quam  recta  fit  qtatrhur^ 
geldig  is;  echter  gelooft  Recenfent,  dat  elke  Scbr^ver^ 
^hy  z$  Ckneeskundige  of  niet,  met  de  taal,  waarin  h| 
fichröft,  behoort  bekend  te  z|in,  niet  zoo  zeer  omdat  h«( 
tot  fieraad  verfirekt,  makr  omdat  de  duMelijkheid  het  vor^ 
dart.  Gêlgk  doorgaans  het  Laiijyi  der  Medici  flecht  is  ; 
£00  is  ook  tq^woordig,  door  het  veelvuldig  lezen  eti 
vertalen  van  Hoogduitfche  boeken,  eene  foort  van  ta^l 
onder  hen  in  zwang  geraakt ,  welke  noch  Nederduitsch « 
noch  Hoogduüsch  beeten  mag ,  en  voor  hen ,  die  beide 
talen  niet  volkomen  magtig  zyn ,  niet  zelden  zwaar  ^e 
veribum  is.  Het  zoude  derhalve  ,^  ook  om  der  duidelijk- 
heidswille,  wel  te  wenfchen  ziin,  dat  onze  geneeskundi- 
ge Schrijvers  zich  meer  bijzonder  óp  het  taaieigen  toelei- 
den*    Qxriertqslcben  betuigt  Rccenfont  aan  den  door  z*9« 

F  f  5  pca 


438  J.H.  WIO  AltJ»^,  M  OKMORTl  TAN  OBlf  MSIVSCfl. 

Q«n  ^cr  eo  werk^ambekl  met  roem  bekenden  Vertaler 
rm  dezen  arbeid'  s^en  dank ;  een*  arbeid ,  die  in  meer 
dan  één  opaigt  vc^rtreffenik  genoemd  niag  Worden ,  en  ^ 
geiQk  h^  der  nagedachteniafe  van  den  voor  zijne  kunst  te 
vroeg  geOorvenen  w  i  o  a  f«  o  tot  eere  verftrekt ,  zoo  ook 
niet  mitfen  kao,  zoo  detelve  naar  verdiende  algemeen 
K^diMd  en  gewaardeerd  mag  worden ,  «ene  groote  en  gun* 
fUg»  benrorming  in  de  Verloskunde  te  w«eg  te  brengen* 


Mfnemo/jné.  ,  Mengelimgen  ro»r  tVtttnpchapftn  en  fnmijt  />/«- 
$eren:  verMawaU  écor  h.  w.  en  b.  f.  t  una  man.  lUe 
DeeL  Te  Dordrecht ,  Uj  Blusfé  eo  van  Braam,  i9a3«  Jn 
gr.  8r^,  43a  BLfZ' 69*  V 

JDe  twee  eerfte  ftnkken  In  dit  Deel  z^n  vaq 'vroegere  dag- 
ttelcemog  en-  Tan  oogenoenden.  Het  eerfte  is  een  gedeelte 
van  eene  uitgebreidere  verhaodeiifig,  door  dea  Hoogteeraar 
vnoBfiAif  aisno  nog  der  opaeaitnge  bier  waardig  geoor« 
deelde  het  behandelt  é^fiaéUknndige  rerUdftikg  der  Neder* 
landeren^  korc  vóór  en  b^  de  dadeliyke  afzwerfcig  van  fi» 
Lipsi  het  betoogip  koe  weinig  mep  coea  nog  zuivere  en 
eenvoudige  denkbeelden  had  van.vrQhekl  in  het  borgerl^fke, 
ook  coen  men,  bii)  de  dadel^ke  afzweiing,  de  grooce  waar* 
beid  beleed »  dat  4e  Vont  om  het  Volk ,  niet  het  Volk  om  den 
V^ont  U  gefihapen.  Voorts  wUst .  het  het  gebrekkige  en  in- 
«ooibquence  aan  in  de  vermaarde  Vnie  van  Utrecht.  Dit  ftnk 
||:  in  bet  geheel  niet'  fn  ^n  BiUerdijkfehen  en  Dacostiaan^ 
feien  gscst  van  onze  A4;eo  geTcUreven.  De  tweede  verhan« 
4eHng  betipeft  mede  de  vadetlaodfche  geTcfaiedmifs ,  en  beant- 
woordt loeftennaeiid  de  vraagt  of  de  magt  der  Graven  ver- 
ja^ndeid  en  bepaald  werd  door  het  medenegekn  dtr  Brieven 
^oor  de  Steden.  Het  Tcbynt  voor  mededinging  naar  eene  {Nijs- 
ftofgerchikt  geweest  te  zijn;  en,  alhoewel  de  Schrijver»  naar 
t»et  oordeel  des  Hoogleeraars,  regt  en  daadzaak  te  zeer  ver« 
'wart,  achtte  hy  het  echter  belaogrQk.  genoeg,  om  het  in  de- 
ien  bundel  eene  plaats  te  geven.  De  hierop  volgende  ver- 
handeling  of  redevoering  van  den  Hoogleerasr  sizgenbcek 
b  diao  Redenaar  waardig ;  zij  behandelt  het  godsdienfiig  Ka^ 
r^kter  y<M  willem  dem  eersten,  en  doet  dien  alt^d 
gec^biedigden  Vader  van  ons  Vaderland  volkomen  regt.   Na 

de« 


MNSMOfVW*  4S^ 

deze  pmmoeten  wQ  hier  de  fnitQe  rerkeedeBiit  veii«L9« 
TA&CBVf  9  êvtt  ket  veel  Friinden  heititt^  door  den  Heer 
«•  oRosM^venaaid»  Vooral  wareo  ons  dé  nu  volgende  fiuk- 
ken  wdkom :  i)  Eeoe  voorleiiDf  ytn  Prof.  h.  a«  b  a  m  a  k  e  r, 
0yer  it  SukmtüU  yan   den  Indifchen  Dichter  cAlidas» 
wurin  wj|)  tuec  tUecn  eene  proeve  hebben  vin  dezen  voor* 
ireffeiyken  Dichter,  matr  opk  (nt  eene  oordeelkundige  ver* 
geiyking  vut  den   geett  der  indi/tkeénmuK^  knnn  toet 
dien  der  Grieken^  en  ven  den  £n^W/rAM  tHAKEkitARE. 
nee  dexen  twdifchen  CALiDAO^U^'t^ft  vi^n  diens  gefcblt^ 
denis  bekend  is  p  en  voorts  geheel  den  inhoud  en  het  beloop 
yan  he(  inceresfante    ftok,    o;  Bene  wijsgeerige  Bejikeuwing 
der  Me0genéM$Mde  Gwdkust ,  in  vergelijking  met  Europa  in  ke$ 
algemeen^  door  ii.  J.  reyivhout;  een  belangi^k  fiuk^ 
niec  alleen  t^n  aanzien  van  het  luchtsgedel  en  de  natunrkun^ 
de,  maar  ook  ren  aanzien  der  mogeiyke  verlichting  en  be^ 
fchaving  der  Afrikaanfehe  Negers,  waartoe «  naar  des  Schrei 
vers  inzien ,  geene  Europefcke  Bflhels  noch  godgeleerde  weN 
ken  kunnen  dienen,  maar  veel  beter  de  opvoeding  der  jeugd; 
met  ter  wijde  fielling  van  alle  pogingen  omtrent  de  meer  he^ 
jaarden^  als  bQ  welke  laatften  ingeworteld  vooroordeel  reedi 
toe  eene  tweede  natuur  geworden  is.    3^  Anekdotes  en  Ka* 
raktertrekken    van  den  beroemden  Dichter  klopstock, 
uit  den  mond  van  een*  van  klopstock*s  vrienden  aan  deé   . 
Dichter  kleyn  medegedeeld,  en  nu  door  *s  mans  wednwe;, 
vit  zyne  poneifeuille ,  den  Redacteur  der  üf/yrai^/Sf/»^  tangen 
boden.  —  Tot  dusverre  loopt  de  proza  in  dit  DeeL    Naaf 
gewoonte  z^n  er  een  aantal  dlchtftuhjes  b^gevoegd ,  meesl 
ftlle  ons,*t  zQ  dan  Awx  afTchriften ,  of  dopr  den  druk,reedi 
Tan  elders  bekend; maar  onder  welke  —  de  overige  geeMZini 
bunne  waarde  betwistende— >ii^  vooral  met  genoegen  weder^ 
vonden  eenige  zeer  fraaQe  en  roerende  gedichten  aan  den  Heeé 
w.  B.  SDRiNGAR,  bQ  deu  dood  z^tttt  wsardlge  echtge* 
DÓote ,  i8e3  ,  'en  welke  wQ  meenen,  dat  tot  nog  toe  alleea 
voor  z^ne  vrienden  gedrukt  waren,  maar,  evenzeer  als  die 
van  den  Heer  p«  j.  oall^  ,bji}  het  wiegje  en  lijkje  yt^  sffa 
kindje,  enz»  te  undoeniyk  en  te  fraai  zQn,  dan  dat  men  de* 
gelve  het  publiek  onthouden  zou. 

,  Men  ziet  uit  4iet  gezegde  genoegzaam  ,  dat  men  dep  Hee- 
ren  t^deuan  voor  de  yverige  voortzetting  van  dit  werk 
dank  verfchuldigd  is» 

De 


Dr  terugkêiring  vém  Hn  aantal  JL  KaihoUek9  ff^isgêthnea^ 
in  het  Crwtktrfgdom  Baden ,  /#/  het  EvangeHfehe  Ckrig* 
tendcm,  Perjaald  (lees:  rerhaaU)  en  btoofiteld  ioer,Dr^ 
B»«.  TZSCHiRRER,  Prof.  in  de  Theoiêgie  en  Snperin* 
Undent '  te  Leiftig.  ^  Naar  de  vierde  Hoegduitfche  mitgave. 
Tê  2n$fham^  bij  U*  C.  A«.  Tliieae,  i8a4«    fy  gr.  Zvq.  ;S 

\jt  bedoelde  dudzaik  is  wel  reeds  genoegzaam  bekend; 
jnatr  hec  echt  verbaal  van  dezelve,  door  een*  man  alt 
ff  sscHi  R  NER,  die  uk  de  ecbtft»  bronnen  heeft  gepnc,  M 
voorzeker  boogsc  belangrQk*  WQ  zien  hier ,  hoe  de  vorigtf 
^auor  H  E  if  a  ö  F  E  R  coc  nadenken  en  overtnigfng  kwam ,  en  ; 
(door  de  Roomicbgezlnde  KerkelQke  Overheid  van  ztfne  be« 
^ieoiqg  vervallen  verklaard ,  toen  eerst  openIQk  voor  zQne 
jevoelens  uitkwam »  in  een  eenvoudig  gefchrift ,  waarin  htf 
dttideiyk  opgeeft,  waarin  de  Roomichkatholieke  Kerk,  zljna. 
joziena,  afw^kt  van  de  zuivere  EvangeRfche  leer.  Het  ge^ 
volg  was«  d|it  40  huisgezinnen  van  z|]ne  vorige  Gemeente  ia 
^j^ne  overtuiging  deelden,  en,  met  den  Heer  hunner  plaats  , 
den  Baron  von  grm Jiingen,  bQ  den  Landsheer  de  vr^}* 
iiesd  verzochten  en  verkregen ,  om  in  de  Evangelifche  Kerk 
te  worden  opgenomen.  De  wQze  van  opneming ,  en  hnnné 
ligetegde  belijdenis,  wordt  oda  hier  nu  medegedeeld;  de  i^ 
fenwoordige  ftsac  van  deze  nieuwe  Gemeente,  welke  doo^ 
gezegden  Heer  uEiiHÓrsR,  alsim  Evangelisch  Prediker, 
na^  afgelegd  examen ,  provifioneel  betliend  wordt ,  wordt  yer^» 
deir  gemeld  \  ook  het  Edikt  van  den  Groothenpg  van  Badfni 
^  de  uitzigcen .  der  Gemeente  op  verdere  op(Jef(!eiining  eii 
^c^ermiPg.  De  beoordeeling  van  deze  gebeurtenis  door 
Prof.  TZSCBiRitER  maakt  hqt  tweede  deel  uit  van  dic 
Jcort,  maar  belangr^k  gefchrifu  Het  ontfhan  van  deze  kleine 
4Gf q^fence  maakt  wel  geeoe  groot^  verandering  In  de  evenre« 
digheid.  cQsfcfaen  Roomfchen  en  Protesunten  in  Jhiitschldnd^ 
snaar  verdient  evenwel  allezins  opmerking ;  bet  is  toch  niet  d^ 
overgang  van  eenen  enkelen,  maar  van  v^le  holsgezinnen, 
^^ke  zich  te  zamen  van  de  Roomschkatholleke  Kerk  hebbeil 
g%efcheiden,  waarvan  misfchlen  na  de  Reformatie  geen 
foongeiyk  voorbeeld  is ;  en  dit  fs  gebeurd  in  e^nen  t^d  ,  ó^i 
de  Roomschgezinden  zoo  luide  triomf  roepen ,  en  den  vid 
van  het  Protesuncisme  met  zoo  veel  verzekering  aanmelden*. 


njtMnnma  van  ttn  aajctal  &«  t»  nvtioczmirEif.    ^i( 

Hec  blQkt  volkomen^  dtc  ge«n  beltttf ,  maar  rtdelffke  over* 
taigltig  tec  roerfet  wm;  én  deee  nfeawe  Protetctfiten  ooch 
Sepamlften ,  neelh-géesldrVver^  sUa;  en  mogeliec  al  bl^k^ 
baar  xijn^  dac  seker  pMffmem  baneiyk  godsdlenlUg  gtTod 
dese  neorcken  beeietet  dir  ia  dan  cocU  keDi}elj[jk  bewfft; 
dat  de  zinoeiyke  plegtlgheden  der  Roomschgezinden  geena* 
zioa  zoodanige  behoefce  zijn  voor  echc  godsdienftig  gevoel  ^ 
afa  m'enfg  SchrQver  ons  opdringen  wil.  BQzondet  verbttfdeo- 
de  ia.bec,  dac:  geenerlei  IbMnrp  op  de  Roomachknholieken , 
nocb  profelycenmakery^de.  nienwe  Gemeente,  opteert,,  auar 
allea  overlegd  ia  naar  blimkbeid  en  rede ,  overeenkomftig  de 
onvervreemdbare  regten  van  Ieders  geweten;  en  bovenal 
verheugt  ona  de  echt  verdraagzame  geest  der  Evangelifcho 
Kerk  bQ.  het  opnemen. der  nieuwe  broeders,  waarbQ  atleea 
dé  hoofdzuk ,  en  geenszins  iets  van  Symbolifche  Boeken  of 
Pormuliereu',  in  aanmerking  kwam.  WQ  danken  den  Vertaler, 
dat  hg  ons  dit  gefcbrift  heeft*  medegedeeld ,  en  Vereenigen 
ona  van  hane  met  tzschtrnzr^s  wenfchen  en  nitzigteii 
voor  eene  gelnkkige .  toekomst.  Het  boek]e  kome  in  velar 
banden»  en  zat  nut  ftlchten. 

In  het  Voorberigt  ftootten  wQ  op  de  belangrQke  druk- 
fout, ipdat  onlangs  de  helft  der  inwoners  vzn  Mühlhanfin  zn 
'9,  Badend  (lees  in)  „van  de  katholieke  tot  de  evangelifche 
y,  kerk  is  overgegaan.** 


hts  09^  onze  Noordelijke  Hoógefehóleni   door  2?.  L.  C,    Te 
Groningen ,  bij  J.  Oomkens.  1824.  In  gr.  %yo.  £0  Bi.  f:  -  66. 

Het  „  èéne^est;  nikii  ampiins  oro**  ynn  hor  ATioa,  op 
den  'deel,  deed  ons  reeds  l>egrypen,  dat  de  Groninger  SchrQ^ 
-ver  geene  vei^ndering  wenscht.  Be  lezing  dezer  brieven  heefc 
ona  darin  bevestigd.  Eene  vraag  intusfchen  is  hec  nog:  of 
wtf  teif  deȎd^  ttec  hem  itiftemmen?  In  zoo  veere  doen  wij 
dit-  zeker,  dat  iedere  verandering  geene  verbetering  wenem 
-%ou.  Evenwel,  da»,  in  onzen  léeftUd  ten  aanztep  van  bet 
lager  ftfhoolwezen  zoo  veel  vkfeandeid  eH^  werkeUyk  verbewd 
is,  gelooven  wlJ  geenszins ,. dat  ten  aanzien  der  Hoógelkhb- 
lea  geenlè  de  mlnlte  verandering  zon  te  Wenfche^  «yn;  want 
snet  de  veranderingen  en  verbeteringen  door  de  Frunfekm  tn 
in  den  Fran/iken  geest  loopen  w^ ,  bQ  ver  of  na',  no.  boeg 
niet  9  aur  deze  teiefTch^ver.  -  De  brieven^  zyo' vl^gidg  «e. 

fchr^ 


443        ^lert  otér-  ottzir  itooftDBLQfUi  HOoc^ciioLtii* 

fehrevetj;  én  werden  wQ  gcroopen  om  bver  d^  uak  zelYe 
oiii  gevoeèen  ce  zeggen»  900  hiddea  wD  nog. al.  het  eeu  en 
todet  ie  aocvoorden.  Doch  dit  is  onze  umk  iiieu  —  Men 
moge  de  brieven  lezen  en,  worde  nen  ten  dezen  tot  inzage 
geroepen » onparcydig  beoordeelen  i  en  er  zya  put  mede  doen* 


Jtageimen  CeJickff»  y0n  ^  ^ AH  betninokn  bovch. 
Ti  Groningen  y  hij  Jk.  }•  Schierbeek,  ites.  In  gr.Zy». 
Vm  m  ift3  Blain.  Met  gegtnveerien  Tint  en  fmrtret 
deer  rzLijK.  fi»t 

Qeiichien  vèn  o*.  oRAvi»  )«•  Te  Amfterdam^bij  Visfier  en 
Comp»  i833«   In  kL  %vo.    X  tn  171  Bl.f1*  8o« 

Deze  beide  dichtbnndela ,  hoe  zeer  zjQ   ooi  in  uiceriyken 
tooi  en  inneriyk  gehalte  van  elkander  mogen  verfchillen  ^  heb* 
ben  echter  eene  zekere  famUlegeUJkheid  in  gelaat  en  hou- 
ding» welke»  naar  ons  oordeel»  derzelrer  zaamgevoegde  aai^ 
kondiging  niet  ongepast  deed   zya.      Duideiyk  toch  blijkt 
beCt  dat  zoowel  de  overledene  van  HEYNi.rip^N  boscb» 
nU  de  naar  allen  fchjtjn  uog  jeugdige  o  r  a  v  i »  zich  minder 
juar  de  klaslieke  Dichters  der  oudheid  ^   en  derzelver  vader* 
landfche  en  Franfche   navolgers ,  gevormd  hebbeo,  dan  naar 
de  nieuwere  Hoogduitfche  Zangers.    Beiden  misfen  die  pronk- 
looze  eenrondigheid ,  welke  geenen  firoom  van.  elkanderver- 
dringende  beelden  en  vergelijkingen  najaagt»  maar  zich  méér 
op  eene.  kernachtige  en  tevens  fieriyke  Uitdrukking  van  tref- 
fende   gedachten    toelegt;    ^ie  bedaarde   deftigheid,  welke- 
|lei;b<s   by    gewigdge  onderwerpen»  by  een  ziehrerheffend 
denkbeM»  in  vuqr  en  gloed  gentakc  t  maar  anders  alles  met 
•ene  zachte  en  geiykmatige  warmte  docmdemt;  kenmerkeis» 
die»  natt  ons  inzien»  de  klasQeke  poêzy  ondevfaheideaidaas» 
entegen  bebbee  zy  meerdere  afwipfeling  van  tooo  en  trs^nt» 
grootere  verftbeidenheid  van   tooneelen » in  we^k^  ^iclii  eene 
weeldeiigeie  veibeeldingsl^vaqbt  botviert»  en  lokken  ona  dik- 
v^ia  aan.  door  hec  bevallige «  fchilderachtige  en  nalve»  dat 
.fleehce  6en  bevooroordeelde  op  vele  plaatfen  hunner  gedfcli* 
te»  kM  weigeren  te  erkennen*    Dat  wy  er  echter  verre  af 
sDn»  om  deze  ftmiliegeiykheid  al  re  ver  te  willen  pitftrek- 
kea»  eo  , beider  vi^rtbrfngfelea  op  eenen  geiyken  rang  te 
'  ftellen  »>  ztl  best  biyken  «it  onze  meer  ifzeoderiyiie  ^eoor- 

dee- 


U.  TAN  H&TIIIll»lllf  B  as  CH^  VkOÊhêttiV  OBDIOrUN.  44I 

deeling)  }•  «4}  diirv€Op  xmi  onse  tczert  niec  t«  Itog  ccfaKM 
wachten^  gerascelijk  voonf  verklaren,  dac  wij  in  vak  «.sxi 
NiNOSN  BOSCH  eeiveii  navolger  gevonden  hebben ,  die  mee 
oordeel  het '  fchoone  vtn  bet  onTchoonc  weet  te  onderfcktf^ 
den,  en  dikwijls  ooH^nkelijkheid  aan  eenen  kiefeben  fmaak 
vereenigc ;  terwijl  o  r  a  v  i ,  bQ  eenea  veelbeloveoden  dicb» 
terlijken  aapleg ,  ecbcer  nog  niet  die  geoefendheid  van  Cmuk 
fcb^nt  te  betitten,  welke  bet  voedzame  graan  uitkiest  M 
het  wormftekige  tevens  met  bet  kaf  wegweept,  en^daswaboii 
ven  ook  veel  flaaffchèr  navolger  is;  zoodat  de  aard  onzer 
taal  en  het  verlhanbare  van  zQne  zinftaedeo  dikwijls  onder 
de  al  ce  groote  naanwkenrigheid  zijfner  overbrenging  geleden 
hebben^ 

De  gedichten  van  van  hbtnimgen  boscb  fchOnen 
meer  de  oogenblikkdijke  nicvroeil^ls  te  zijn  van  een  gSk 
moed ,  dat  door  hec  een  of  ander  defikbeeld  getroffen  werd*» 
en  dat  denkbeeld  terftond  in  Inchtige  en  gemakkelQke  dich. 
terlijke  vormen  inkleedde,  dan  eigenlijk  gezegde  knnstvoort- 
brengfels,  wier  aanleg,  plan  en  tiit  voering  *  door  een  geöé« 
fend  talent  z\jn  geordend,  en  in  eene  meer  bedaarde  ftemming 
aan  de  regelen  der  kritiek  getoetst.  '  Vandaar,  dat  kleine'» 
losfe,  eroiifófaé  en  nafve  ftnkjes  hém  Verreweg  het  best  ge- 
lukt zijn;  vandaar  de  gemakkelijke,  dikwijls  tijmelooce  vers- 
maten, welke  hlJ  bezigde;  maar  vandaar  ooV,  dat,  wanneer 
hij  eene  hoogere  vlagt  wilde  aannemen ,  en  zich  nederzette 
om  een  nitgebréider  dichtftuk  te  vervaardigen,  het  gebrek 
aan  orde  en  oefening  dnidelljk  zigtbaar  wordt.  Ten  bewQ^e 
hiervan  firekke  bet  fluk,  de  firUcMng,  hi  dezen  bntklel« 
Slechts  ten  halve,  foms  nog  minder  voleindigd,  en  in  eene 
bonte  wanorde ,  verdringen  zich  hier  de  beelden  en  vergelQ- 
kingen.  Het  ecfrOe  couplet  bevat  eene  treffende  befehrQving 
van  het  opkomen  der  zon,  die  haar  licht  langs  henvelen  en 
dalen  verfpreidt,  Qiaar  afltnit  op  een  fomber  wond ;  dit  woidc 
overgebragt  op  QANSEVOORT,het  licht  der  wereld, voor 
wien  de  bisfchöpsmüts  (vah  wient)  verbleekte;  doch  ner- 
gens vinden  wlJdftgeM  aaogednid»  dat  beantwoorden  moest 
aan  het  woud ,  iR^fMUipade  het  vorige  coppl^  tin4igde«  Zoo 
verfpreidt  het  gewade  vaor 

•  •  •  •  een  znivre  levenslucht. 
Voor  wier  triomf  de  domheid  vlogt.  * 

Zoo  zoekt  de  Wisheid  eene  fchuilphuits  in  den  Kiarlemmer* 

hout , 


444 


Uk  TAH  atriMifOBii  aoiCtt 


koot,  en  zinkt  dur  neder  aftn,)iechin  van  eostbi:  idt 
dntverre  goed;  mui  dtn  yolgct 


Ibtr  Bf«el  kwvnt  (van  dé  W|ftlleidt)de0rakkaostdttldef 
De  Gemos  der  Menichheid  firoéMe  f 
Ka  —  de  eenw  van  Plato  bloeide  weef. 

fioot  dndeiyk,  aaoieli  de  inensckkeid,  ligckende  met  de 
dolkan  der  difeepzudic*  moedig  de  asch  van  sut  op, 

£tt,  fler  op  de  eedleo,  die  kaar  resten « 
Geeft  zy  aan  Lncher  de  aard  een  beacen) 
Den  kemel  aan  Copemikna. 

^t  klinkt;  maar  die  menicbheid,  die  zoo  maar  over  airdé 
co  kemel «  ali  övcr  een  paar  kleinigkeden ,  befchikt^  ia  toch 
wat  boiten  den  tiaak« 
Door  deze  unmerkingen  wilden  wiy  alleen  <uae  üitfpraiik  fiavèn^ 
dat  VAN  BETMINGEN  BoidH  dooT  geene  genoegzame  oe« 
ftiiing  zQn  talent  ber(^haafd,  en  dodf  geene  bedaafde  zelfbe- 
oordeeUng  zQne  al  te  weelderige  beeldrykheid  in  tengel  ge> 
kond^  beeft;  wint  dat  bQ  waariyk  Dichter,  ja  zelft  tcet 
bevallig  Dichter  was,  bl^ki  nit  ztfne  kleine,  oorfpronkeigke 
ftakjes  zoo  wel^  als  nit  2yne  navolgingen*  De  ZaHgluim^ 
SS9  Jmntsi^  de  gevangen  dmer  en  menige  andeten  fireven, 
in  naïveteit  en  losheki ,  de  erotiTche  Ihk  jes  vanaELLAHV 
op  zyde«  t>e  tiefg^  op  het  Land^  man  mijne  Gade ,  (choon 
fai  eenen  anderen  trant,  ia  niet  minder  lief;  men  leze  Üechtai 

Ontwaak,  mjüil  ktndi  de  dag  breekt  aan« 
.    Hccds  lacht  h^  door  de  lindeblain  , 
Die  om  ons  venfter  zweven* 
O  zie  dien  ifireerfchyn  of  den  mdurl 
Die  mengeling  van  litht  en  vnnr  I 
Dat  groen  met'<gond  doorweven  1 

Wees  welkom,  vtotQk  movgefUfektf 
M^n  oog,  op  nwen  glans  gerigt^'   . 

Ziet  a  met  vrengde  rijzen. 
Kom ,  Naatje  1  nn  naar  't  vrije  veld  ^ 
En  zie,  df  ge  al  de  bloempjes  telt^ 

Die  hnnnen  Schepper  prijzen* 

Wsar- 


MAGKLATBN  GtDICtlfSM.  44$ 

Waartijk,  bec Jammert  om  »  die  geheels  fttik|e  niet  te  mogen 
Qicrchrijven,  zoo  als  ook  het  roerende  Nachtkusje  voor  mij" 
nen  f^ader  van  tijnen  geliefden  Denijs'^  hetwelk  misfchien 
wel  aan  nierstrasz  voor  den  geest  zweefde» bij  de  ver* 
vaardiging  van  dat  bevallig  vers)« ,  hei  ontfiapen  Kind  aan 
deszelft  Fader^  den  ongelukkigen  ^u&ingar  toegewijd. 
Op  eenen  hoogeren  toon  \%  bet  Fragment,  de  Befpiegeting ^ 
geftemd ;  het  h  eene  foort  van  Dithyrambe ,  in  ^elke  echter 
de  meerdere  verheffing  niet  met  die  gebreken  gepaard  gaat» 
welke  wijy  boven ,  in  het  uitgebreidere  dichtftuk ,  de  f^r- 
Uchting^  hebben  aangewezen,  en  welke  w^  in  den  Lykzang 
op  den  Hoogleeraar  johannes  müldsr  wedervindetu 
Beter  bevielen  ons  de  Treurzangen  op  tb.  b  rijns  veld 
DE  BLAU  en  den  Hoogieeraar  at  broeder,  ofTcbobn  in 
den  laatflen  het  mystieke  van  de  nienwere  Duitfche  fcbool  al 
te  zeer  doorblinkt.  Het  overige  oorfpronkeiyke  in  dezeti 
bundel  zijn ,  behalve  eenige  grootere  (lukken  vtn  minder  al« 
looi ,  kleine ,  dikw^ls  vier*  en  achtregelige  (lukjea  van  ver* 
fchillende  waarde ,  welker  nadere  beoordeeling  wU  aan  den 
lezer  overlaten  ^  ten  einde  nog  iets  over  de  navolgingen  te 
kunnen  zeggen. 

Deze  zijn ,  over  het  algemeen ,  voörtrefteiyk  gedaagd ,  èn 
toonen  den  bijzonderen  fmaak  des  Overledenen  voor  óeHoag* 
duiJfche  Letterkunde,  uit  welke  zij  bijna  allen  zijn  overgo* 
nomen.  Hef  ware  Genot  de$  Leyens ,  naar  den  zoo  beminne* 
lyk  dweependen  hölty,  moge  het  ri)m  misfen;  bet  «mist 
echter  niet  die  zoete  melodie,  welke  het  hart  zoo  zeer  b)i- 
tooverr.  —  De  ijzingwekkende  Lenore  van  sü  roer  is  in  de 
navolging  even  fchoon  ais  in  het  oorfpronkelijke,  en  waar- 
lyk  een  model  voor  alle  vertolkers.  Die  uitdrukkingen,  wel« 
ke  minder  met  ons  taalgebruik ,  met  onze  zeden  overeenkwft* 
men ,  zyn  door  gefchiktere  vervangen ;  eo  het  geheel  ziet  er 
dus  niet  als  nagevolgd  ,  maar  als  oorfpronkeiyk  uit.  Het  ei« 
genaardig  karakter  van  dit  ftnk ,  dat  fchrik*  en  huiveriiigver- 
wekkende,  dat  in  de  al  te  vrije  omwerking  in  bilde r« 
DU  e's  Poêzij\  nde  Deel,  geheel  verloren  gegaan  is,  vindt 
men  bier  meesterlijk  behouden.  Alleen  fpijt  het  ons ,  dac 
het  ceentje ,  met  hetwelk  de  fpookruiter  bij  b  Q  r  o  b  R  door 
eenen  enkelen  llag  de  zware  ijzeren  traliedeur  deed  opea« 
{pringen ,  hier  plaats  moest  maken  voor  den  fchok  van  het 
paard  zelve  2 

•oe;cb£scii.  1824.  NO.  10.  G  g  £en 


m6  M.  TA^N  HETRINGeN  tOSCB»  »Gn.ATIN GEDiCHTtlf. 

Een  yzrcn  djor  flnic  man  eo  roe 

De  ruiter  vien  den  tengel. 
Bons !  bons  I  de  denr  vliegt  krirTeod  los  , 

Spi}(  grendel y  flot  en  bengel. 

Wsnt  wij  herinneren  ons  de  anekdote^  dac^  toen  BüRGEa 
deze  Romance  voor  de  eerftemaal  in  den  vriendenkring  te 
CMfftgen  voorlas ,  en  by  deze  regels : 

Mt  fchv^anker  Cerf  ein  Seklag  davor 
Ztrfprengtê  Schloft  tmd  Kiegel^ 

joet  zijn  rotttngje  een*  Ihg  op  de  kameidear  gaf,  dat  toen 
•TOLBE&Ct  wiens  Ifgi'  opgewondene  verbeeldingskracht , 
door  de  levendige  daarftelltng  getroffen ,  alles  als  werkelijk 
«anfchonwde ,  bleek  van  fchrik  opfprong ,  en  eenen  gernimen 
tyd  noodig  had  om  weder  tot  bedaren  te  komen.  Ook  fcbijnt 
ons  die  ^t%  met  de  karwats  veel  fpookacbtiger,  dan  de  fchok 
Tin  bet  ros. 

Behalve  nog^nige kleinigheden , naar croneck^kleist 
en  aAHLEE  gevolgd»  vindt  men  ook  cene  eókele  proeve 
iran  navolging  nit  het  Latijn^  en  wei  van  catcllus  op 
den  dood  van  le8BIa*s  muschje ^  welke  echter  op  verre  nt 
niet  even  goed  als  de  overige  geflsagd  \s.  De  vr^heden ,  hier 
genomen,  zijn  wat  al  te  groot,  vooral  deze,  dat  hij  dat  Me* 
ve  diertje  door  eene  kat'laat  vermoorden ,  waarvan  c  a  t  u  l- 
LOS  niets  zegt ,  en  oiok  wel  niet  zeggen  kon  ^  dewyi  de 
Romeinen  deze  kleine  t^gers  niet  in  den  tammen  (laat  als  hvis« 
dieren  kenden.  —  Dtz^  aanmerking  llrekke  tot  eene  kleine 
waarfchnwing  voor  zoo  velen ,  die  over  de  Onden  fchrijven 
en  dichten,  zonder  iets  meer  .dan  het  aliedaagfche  van  hen 
te  weten. 

Doch  wU  hebben  reeds  meer  dan  genoeg  gtztgA^  om  de* 
zen  bundel  te  doen  befchonwen  ais  een  welkom  gefchenk 
voor  de  beminnaars  der  Dichtkunde ,  en  é^  Overledenen  alt 
eeoen  man,  die,  bij  z^ne  groote  en  qieer  bekende  verdien- 
flen  als  Schrijver  voor  de  Jeugd ,  ook  aanfpraak  kon  maken 
op  den  eernaam  van  Dichter ;  en  gewis  zonde  hiy ,  bi^  vlijti- 
ge oefening  en  (leeds  voortgaande  befchaving ,  eene  roemvoUe 
plaats  op  onzen  zangberg  hebben  ingenomen. 

Wij  gaan  thans  over^  tot  den  Heero.RAViS,  en  hopen, 
dat  de  onpartijdige  kritiek,  aan  welke  wij  zijne  gedicnten 
zullen  toetfen,  hem  geene  te  diepe  rimpels  op  'het  voorhoofd 

zal 


lat  doen  creickeo.  W|f  erkennen  2t)ne  talenten ,  én  moedigen  ' 
hem  f  bij  alle  onze  aanmerkingen ,  ten  (lerkfi^  aan ,  om  jdo  . 
poêzij  niet  te  laten  varen;  doch  daarom  juist  is  het  dare 
.  pligt,  den  veelbelovenden  aanvanger  de  klippen  te  wij  zen , 
op  welke  h^  reeds  verzeild  is ,  en  op  welke  hi) ,  indien  er 
niec  fpoedi^  een  andere  koers  genomen  wordt  ^  gewis  zal 
üranden. 

Het  hoofdgebrek  by   hem  Is  eene  onmatige  navolging  van 
den  Duif/eken  dichttrant«  Meest  ajles  vloeit  over,  niet  alleen 
van  lompe  Germanismen  ,*maar  ook  van  holklinkende  en  weU 
nig  of  niets  bececkenende  uitdrukkingen ,  met  welke  onze  na* 
bsren  zoo  belagchelijk  In   de  lucht  fchermen.    Eene  zekere 
fopperigheid ,  (want  ik  weet  waarlijk  geen  ander,  m^n  denk« 
beeld  uitdrukkend,   dan  dit  triviale  woord  ,  te  vinden  1)  en 
foms  eene  gekuf^delde  duisterheid  der   uitdrukking ,  dikw^li 
ongepaste  deftigheid,  wat  de  Duitfehers  door  pretios^  en  w^ 
met  het  bastaardwoord  geafecteerd  beteekenen ,  zijn  al  te  dik- 
wijls de  kwade  eigenfchappea  van  zijne  Zanggodin.    Door 
eene  misfch^en  al  te  vlijtige  beoefening  dèr  ^Ti^^^^iy/zyirAf  dichc« 
werken,  heeft  hij  zich  eenige  van  derzelver  voortreffieiykhe- 
den,  maar  tevens  alle  hunne  gebreken  eigen  gemaakt ^  en  de- 
ze laatfte  zelfs  nog  in  eene  hooge  mate  verergerd.    Nergeng 
blijkt  dit  flerker,   daq  in  den  Togt  dei  Levens;  een  dichtftuk 
in  den  vorm  van  schiller's  bekende  lied  von  der  Glocke^ 
maar  geenszins  in  denzelfden  fmaakz  want  dddr  zijn  de  over- 
brengingen nieuw,  doch  gepast,  helder,  doch  treffend  $  maar 
hier  weet  men  er  tusfchenbeiden  kop  noeh  ftaart  aan  vast  te 
maken*    Het  geheel   heeft ,    in  houding ,  woordvoeging  en 
uitdruklting  ,  zulk  eep  Duitsch  uitzigt,  4at  w^  b^na  twijfe- 
len, of  het  wel  oorfpronkelijk  is,  fchoon  wy  deszetfs  voor- 
beeld  niet  kennen.    (Dit  zoude  ons  te  minder  verwonderen^ 
daar    GRAvi   de  vreemden   wel  eens  meer  op  brandfchat- 
ting  fielt,  zonder   zulks  met  een  enkel  woord  te  kennen  ttf 
geven^  de  (lotzang,   Affcheid  van  den  Lezer ^  b.  v.,  is  nier 
alleen  nagevolgd ,   maar  vertaald  uit  schillbr.)    Tot  bo# 
w\js  fchrijven  wij  eenige  coupletten  afi 

En  de  arbeid  gaat,  als  kaf  voor  wind,  verloren. 
Die  door  den  zin,  jüec  door  de  ziele  leefu 

Waarlijk,  hij   zal  ons  "een  groote   a  poll  o  zijn,  die  trer- 

duideiykty  welke  arbeid  door  den  zin,  en  welke  door  de  ziel 

t  G  g  %  leeft  I 


44|l  C^,  CKAri  y  iz» 

loeTcl  Hec  vdgenie  doet  de  iDeenins  wel  eeuigzins  raden , 
mut  is  weder  zeer  OnhoUandseh  uitgednikt: 

Dat  y  dat  Jleckis  fiert  i^at  deeiking  toont  en  rede  ; 

Slecbu  dat  beflaac  wac  mee  verdane^  gefchiedc; 
V  H^erktuigUjk  doen  der  dwazen  vliedt  de  vredb  ^ 

*(  Behaagt  een*  God ,  die  zuiver  geest  is ,  niet. 

Eo  tlians ,  wat  onmiddellijk  volgt : 

Ziet  ge  den  Tpiegel  der  ftroomen  T 

£ffen  en  glad  is  hun  baan« 
Doek  niet  in  '/  wezen ,  in  droomen  ^ 

Sleeits  kan  de  vrede  heft  aan.  {fff) 
Glimpend  en  vloeijend  en  effen 

yestigt  de  vloedgod  den  ftoel 
Tot  hy  >zyn  offer  moet  treffen; 

Vreemd  is  zUn  hart  van  gevoel,  Qei  1  ei|) 
Want  in  den  loop  der  bedrijven 

Volgt  hy  eene  eeuwige  wet , 
Die  den  verflinder  doet  blij  ven  ^ 

Wentlen  in  *t  eindlooze  bed* 

Wy  betuigen  plegtig  even  'min  de  beteekenis  als  de  Tehoon^ 
beid  van  deze  regels  te  vatten ,  maar  willen  eens  zien ,  of  de 
zedelijke  toepasfiog  het  ons  begrijpeiyker  maken  zal. 

Maar  van  gewigt ,  in  d*  ouden  dans  der  fionden » 
Is  voor  de  mst^  is  voor  den  vreó  de  daad ; 

Zy  fterft  niet  weg ,  f n  *t  boek  des  tijds  verzwonden ; 
Er  is  een  fchrifc  waarin  haar  werking  (laat. 

Zy  planc  zich  voort  door  alle  wisfelingeny 

In  hare  vaart  door  geene  magt  gefluit. 
Wat  Herflyk  oog  zal  door  de  graven  dringen? 

Wie  wischt  een  fmet ,  die  op  de  ziel  kleeft ,  uit  1 

Ten  einde  men  ons  niet  mogt  befchuldigen  van  eene  door  het 
verband  opgehelderde  zinfnede  geheel  afgezonderd  aan  de  be« 
fpotting  te  willen  pr^js  geven,  hebben  wy  deze  geheele  lan- 
ge tirade  afgefchreven ,  en  roepen  thans  alle  Commentatoren 
van  ouderen  en  nieuweren  tyd ,  benevens  alle  droomuitleg- 
gers ,  en  wie  verder  hun  beftaan  van  raden  maken ,  op ,  om 
óns  de  juiste  beteekenis  van  eiken  regel  en  de  aaneenfchafee- 
Hng  der  elkander  bier  opvolgende  denkbeelden  aan  te  toooenl 

On 


GtDlCllTfiN.  ,     4^ 

Om  de  geiUkfoorügheid  van  den  vorm  en  Vfto  de  gebreken» 
voegen  wij  hierby  de  navolging  van  een  fluk  van  s  c  h j  t» 
L  E  R »  het  ZêgefteU  gedeeld ;  overal  vindt  men  Gerroanis- 
men  in  taal  en  ftijl ,  waarvan  wIJ  ,  ter  bekorting ,  geene  Haal- 
tjes zuilen  aanvoeren;  maar  op  fommige  pkac&n  is  de  zïtt 
geheel  verkeerd  overgebragt,  en  dit  willen  wij  aancooneo.  Ia 
het  couplet,  in  hetwelk  menelaus,  zijne  teruggewonne- 
ne  HELENA»  die  juist  niet  van  de  getrouwde  was,  llefko* 
zende ,  wordt  ten  toopeele  gevoerd  ,  zegt  schiller: 

Und  des  frisch  erkampften  JV-eihet 

Freut  fick  der  Atrid  und  ftrickt 
Um  den  Rei»  des  fchonen  Leibes 

Seine  Arme  hochbeglückt. 
G  R  Jiv  i : 

Maar  z^n  weérhelft  voedt  Dog  heden 
D*  eerften  mingloed  teer  en  warm  ^ 

£n  om  hare  fcboone  leden 
Slaat  de  Atried  den  fterken  arm« 

Nog  erger  is,  in  het   volgende  couplet,  het  gezegde  vao; 
AjAX,  dat  bet  flechts  het  werk  der  gelukkigen  is,  de  Go* 
den  te  prezen,  maar  dat  eigenlDk  het  Noodlot  r^eert,  du« 
«vergebragt : 

Zalig ,  zalig  mag  men  *t  Boemen 

Roept   Oflëus  (Oileüs)  dappere  zoon  , 
De  regerenden  te  roemen 

Op  den  hoogen  hemeltroon. 
\  Blind  geluk  verdeelt  de  gaven  |^ 

Werpt  ze  zonder  keuze  neer, 
Want  Patroclus  ligt  begraven 

£n  een  Tlierfites  keert  wéér.  ' 

De  iaatfte  regels   zijn,  goed ,  doch  hebben  geenen  gezonden 
zin,  door  de  geheel  verkeerde  vertolking  van  den  eerden. 

Zeer  ongetrouw»    en  toch.  nog  zeer  gewrongen ,  \z  dit 
couplet : 

Moest  ook  de  overwonnen  buigen , 

Slaakt  het  lijden  geenen  toon, 
Ik,  ik  zal  van  Hector  tuigen. 

Spreekt  nu  Tbydeus  (Ty)  groote  zoon  t  ' 

Dl^,  voor  zyne  huisaUaren 

G  g  3  Stry. 


49»  «7*etAy<t  jtr 

,    Str^dende ,  alt  een  fchutsmour  Hond  \ 
Eeren  ,  die^bem  velde »  uw  fnaren, 
'c  Eind  vereert  faem ,  dtc  hy  vond. 

Zoude  de  voJ^ndb,  bj|}na  lecceriyke  ^   venaliog  niec  losTer 

Wiy[l  bet  lofj^esang  der  reQen 

D*  overwoimen  held  vergeet  ^ 
Wil  ik  Hektoi't  roem  verbreiéo ; 

Zoo  ziogt  edel  Diomeed. 
Hnisgodo  rcbatcend  en  altaren. 

Viel  hy  in  het  flaggewoel : 
Draag*  do  winnaar  lauwerbldren , 

Hem  vereert  z^n  fchooner  doeU 

Van  denzelfden  acniLLER  vinden  wy  hier  nog  V^  GoJem 
van  Griekeniagd^  die  zwaarmoedige  pbancaGe  van  eenen  echt 
dichterleken  geest ,  die  den  koelen ,  boyenzini^elijken ,  maar 
waarachtigen  Godtdienst  wegwenscht  voor  de  klnderl^ke^ 
maar  lagchende  dfoomen  van  de  jeugd  des  menschdoms.  Dat 
oaAvi  de  eerfte  uitgave  van  dit  gedicht,  en  niet  de  late- 
re, veel  uitgebreidere,  fchoonere  ,  maar  tevens  profanere  om- 
trerking,  ter  navolging  gekozen  heeft,- daarover  willen .wi| 
niet  fpreken.  Misfchien  deed  hy  wél  ^  met  voor  den  echt 
Christeiyken  en  bedaarden  Nederlander^  die  zich  niet  ge» 
makkelijk  op  des  Dichters  llandpunc  verplaatfen  kan ,  de 
minder  Iterke  uitdrukkingen  te  kiezen  $  maar  dat  hy  van  zulk 
een  fchoon  (luk  eene  fiyve  vertaling  gegeven  heeft,  die  ei* 
geniyk  beneden  alle  kritiek  It^  dit  vergeven  wy  hem  nier, 
Dïe  van  p.  a.  feith,  voorheen  in  deze  Letteroefeningen 
geplaatst,  was  toch  beter*  Zeer  vreemd  klonken  ons,  hy 
de  eerfte  lezing,  de  hier  voorkomende  regels:     . 

Deze  lauwer  pronkte  om  Hilfé*s  flapen , 

Tantars  dochter  zwijgt  in  dezen  (leen, 
Syrinx  klagt  werd  uit  dit  riet  gefchapen , 

Philomeel  treurde  in  dit  bosch  alleen. 

wy  konden  maar  niet  begrypen ,  welk  eene  perfooaadje  die 
HiLFi  was,  welke  onze  oogen  nergeqs  in  den  tuin  der  ou- 
de fabelkunde  ontwaard  hadden ;  wy  zochten  overal ,  maar 
vruchteloos,  tot  eindeUJk  se  killer  zelf  ons  uit  de  ver- 
tegenheid  hielp;  deze  zegt  van  oaphns,  die,  door  apoi^ 

LO 


6eD}Cut£N*  .45' 

Lo  venrotgd,    op  baar  Ibieeken  om   hulp,  in  cenen  laurier 
Teranderd  werdt 

DUfer  Lorbeer  vfand  fich  eimf  um  Huif  e ; 
Deze  lauwer  fmeekte  eens  om  hulp ; 

en  nu  werd  om  het  wonderdadig  oncflaan  der  aan  niemand 
bekende  HiLFi  duidelijk;  schiller  ii^  even  min  vader 
van  haar,  alt  van  de  klagc,die  uic  een  riec  gefchapen  worde; 
by  zege  alieen^dac  strinx  klagc  uic  hecgindfche riec  klonk. 
Men  zoude  echcer  zeer  verkeerd  handelen ,  indien  men  uic 
hec  COC  nu^>toe  gezegde  befluicen  wilde  ^  dac  er  geene  goede 
navolgingen  van  vreemde  dichcftukken  in  dezen  bundel  ge- 
vonden worden.  De  Landman  aan  zijn^  Zoon  f  naar  uöltt, 
de  versjes  uic  hec  Framch  van  d*b  a  u  t  e  r  i  v  e  »  maar  vooral 
de  oude  Robyn  Cray  ^  naar  floriaiv,  coonen  ,  dac  ORAvtf 
.in  die  opzigc  veel  goeds  kan  leveren,  indien  hij  flechts  de 
gevorderde  moeire  hefteden  wil.  Ook  in  de  meer  vx^e  over« 
brenging,  in  welke  de  vreemdeling  flechcs  hec  onderwerp  en 
eenige  der  creffendfte  denkbeelden  aan  de  band  geefc  y  maar 
^e  navolger,  bijna  als  ooifpronkelijk  Dichcer,  vonn  en  uic* 
drukking  als  zijn  eigendom  mag  befchouwen ,  zou  oRAvtf 
uitmuntend  (lagen,  blijkens  zijn  Hef  o  en  Leander  ^  bij  welka 
vervaardiging  hij  s  c  h  i  l  l  £  r  *s  heerlijke  verzen  niet  voor  zich 
had  liggen ,  maar.  zicb  echter  derzelver  beloop  en  fchoonfte 
uekken  herinnerde.  Die  (luRje  is,  wac  zuiverheid  en  befcha- 
ving  van  (lijl  en  verUficatie  aangaac,  een  der  besce  van  deo 
bundel  f  jammer  flechts,  dac  hec  nog  niec  opgeluisterd  is  ge- 
worden door  fommige  overgenomene  parels,  welke  in  hec 
oorfpronkelijke  zoo  overvloedig  verfpreid  zijn. 

Hec  is  meer  dan  djd,  dac  wlJ  coc  de  oorfpronkelijke  (luk- 
ken overgaan ,  en  nog  kortelljk  de  voornaamde  onder  dezelve 
monfteren.  De  Ode  aan  God ,  mee  welke  de  bundel  aanvange, 
bevae  geene  nieuwe  denkbeelden ,  en  mise  befcbaving ,  ook 
in  hec  werkcuigelijke  der  verzen«  Men  vinde  in  dezelve  zeer 
zonderlinge  uicdrukkingen : 

Van  daar  de  Noord,  blijfc  aan  de  Zuidpool  haken  ^ 

Toe  aan  hec  pune. 
Van  'e  welk  Uw  hand  derf  cegenvoecelingen , 
Aan  hoogren  bol ,  of  wel  aan  lager  kringen , 

Uw  weldaftn  gunc. 

Haake  de  Noord*  aan  de  Zuidpool ,  of  zijn  belde  m'ee  de  ui- 

G  g  4  ear^ 


45^  o'.   6RAY<^  JZ* 

wfiea  Tan  eene  regte,  denkbeeldige  IQot  Is  er  een  f 

der  panc,  waar  men  tegenvoeters  begint  te  hebben ,  of  heeft 

^ulks  niet  overal  plaats? 

jtan  de  Lente  i^  zeer  fchoon  ^  en  In  den  echten  trant  is 
IJdelheid.    Men  hoore  flechts: 

Wat  bouwt  gQ  znilen^  fterk.  en  hecht  t 

En  vesten ,  die  geen  Qzer  flecht , 
En  marmeren  munr  en  vaste  floten? 

AU  moest 9  van  alle  kracht  beroofd^ 

En  tijd  en  eenwigheid  het  hoofd  '  ** 
'Op  zoo  veel  hechu  te  plectren  ftooten? 

Wat  velt  g)  *t  eenwig  eikenbosch , 

En  fchenrt  den  grond  der  aarde  los , 
En  maakt  de  h^oge  bergen  effen  • 

En  *t  vlakke  dal  een*  berg  geiyk? 

Wat  poogt  gl}  (Iroomen  uit  hnn  wQk 
En  zeefn  nit  haar  bed  te  heffen?  eni« 

Dat  is  ware  poCz|| ,  die  zelfs  den  meester  in  de  knnst  waar-f 
dig  zonde  zi}n«  In  een*  geheel  anderen  trant»  maar  los  en 
bevallig,  is  de  Morgenxangi  ook  het  jidmiraalzeilen ^  óat 
toch  een  enkel  klein  fmetje  heeft*  Onder  de  overige  kleine 
ftnkjes  mnnten  nIt  f  aan  Mejt^vrouw  N.  N.\  rrnxOoa-In» 
iië  gaande ,  en  aan  den  Heer  C.  A.  B. 

Thans  blQven  er  nog  drie  foorten  van  gedichten  in  dezen 
bnndel  over ,  omtrent  welke  wlJ  kortetQk  ons  gevoelen  niten 
moeten. ,  Tot  de  eerfie  behooren  twee  uitgebreidere  géfehied. 
kuddige  ftnkken  in  lyrifchen  vorm ,  Ljeargus^  in  twee  zan- 
gen,  en  Horatius  Cocleu  Dtz^  z^n  meer  in  den  gewonen 
Nederlandfehen  dicbttnint;  en  ofTchoon  men,  vooral  op  dea 
aanleg  van  het  eerde  ftnk ,  een  aantal  aanmerkingen  zonde 
knnnen  maken,  erkennen  wijl  echter  gaarne,  dat  belde  ver. 
dienüen  bezitten.  Ltcurous  zon  waardiger  bezongen 
zijn ,  indien  men  zijne  hoedanigheden  en  gevolgenrijke  werk* 
zaamheden  als.  Wetgever  beter  in  het  licht  gefield ,  en  zijne 
levensgefchiedenis  niet  zoo  wat  kronykmarlg  beha^eld  had« 
In  Cocfès  heerscbt,  nit  den  aard  des  onderwerps,  meer  een. 
^eid ;  doch  dit  (luk  heeft  nog  al  eenige  leemten  in  de  poé» 
tjfche  nitdrnkkingen* 

Men  vindt  ook  verfcheidene  dakjes,  aan  Chrinde ^  dea 
Dichters   geliefde,  gewyd,  welke,  zonder  eigenlj|k*  gezegde 

min* 


atDICBTftK»  45$ 

mtflnediclieeti  (•  zQn,  ecbcer  in  Torm  en  trant  meeft  tot  de« 
xel?e  naderen.  Afwisfelend  heerscht  in  dezelve  de  toon  der 
vreugde  en  der  fffltrt ;  zy  bevatten  goede  denkbeelden ,  z^a 
niet  zonder  gevoel ,  maar  vloeden ,  over  van  zonderlinge^ 
fomi  Hechte  uitdrukkingen ;  b.  v. 

De  ti}d ,  die  in  zQn  (lerke  vuisten 
Den  oogenblilc  cot  jaren  kneedt. 

De  tijd  der  drukking  is  geweest.  C^^'^0 

De  fter  des  heils,  zoo  lang  verborgen. 
Lacht  vai^  haar*  gouden  ftoel  ons  aan« 

•    •    •    zoele  zomerbuijen» 
Die  zegenend  de  velden  kruien* 

Ja,  fier,  Clorinde,  uw  hsfe  flapen. 

•    •    •    in  de  diepe  naven 
^Der  donk*re  groeven  tracht  te  graven; 

^ke  gedeeltelQk  tegen  de  ware  beteekenit  der  woorden, 
{h.  V»  men  kent  wel  de  naaf  van  een  wiel ,  en  overdra^te* 
Uyk  van  de  aarde,  maar  begrjfpi  niet,  wat  de  naaf  yzn  eene 
groeve  zy ,  en  vooral  niet,  hoe  men  ii^  dezelve  graven  kan) 
gedeeltelijk  door  eene  belagcbeiyke  verhevenheid  of  bombasc 
zondigen. 

De  laatfte  dichtfoort ,  welke  wU  tot  het  einde  befpaard 
Il  ebben,  ten  einde  met  lofTpraak  te  kunnen  beOuiten,  zijn  de 
poéiifche  brieven*  In  dien  aan  Dametas  is,  by  veel  onver* 
fiaanbaars  ,  dat  ook  al  een  Duitsch  uitzigt  heeft ,  veel  fchoons  ; 
onder  anderen  de  treffende  pasfage  over  den  zegen ,  die  er 
voor  den  mensch  in  gelegen  is,  dat  de  toekomst  voor  hem. 
in  duisternis  gehuld  U. 

Indien  hQ  dringen  kon  door  d*  ongekenden  nacht , 
*t  Gevolg  oncraadfelen ,  dat  zyner  handMing  wacht» 
Hy  zou ,  voorzigtig ,  ja ,  de  flerke  branding  mijden ' 
Die  zijne  kiel  vergruist  en  hem  doet  fchipbreuk  l^den. 
Maar  geen  verdiende  ontfproot  hem  uit  z^n  vrije  daèQ« 
U  Is  door  de  ifaruikeling,  dat  hy  leert  vaster  (laan. 
Ben  plaats  ter  oefening,  een  kampfcbool  is  deze  aarde. 
Wie  ftrydende  verwint ,  dien  geeft  de  zege  waarde , 
£a  *t  overwonnen  veld  worde  dan  zijn  eigendom,  enz. 

G  g  5  On. 


XS4    '  o^.eaATiiCy  udiciitkii. 

Onder  de  brieyen  aao  den  Heer  L.  0«  te  U.  beviel  ons  voor# 
tl'  de  Qitgebreidfte ,  die  wel  geene  nienve  denkbeelden  orer 
de  vereUchten  van  een  waar  Dicbter  voordriisgc,  maar  echter 
vol  il  van  geconëe  inzigcen,  dikwijls  in  kernachcige  fpren* 
ken  uicgefproken.  Men  vindt  bier  ook  niec  die  vreemdaardige 
Qicdmkkingen ,  die  ia  bet  oog  loopende  Germanismen ,  welice 
CRAVi'a  trant  anders  misvormen)  en  de  poêtifche  bricf(l(jl^ 
iDiweiken  hec  jniste  midden  tusfctien  proza  en  ongepaste  ver- 
bevenbeid  zoo  moeijeiyk  te  treffen  is ,  wordt  bier  goed  voU 
gebonden.  Ook  die  over  het  Geluk  ^  aan  CoÜrus^  bevat  goede 
denkbeelden ,  foms  wat  doister  uitgedrukt  $  maar  die  over  den 
IMd^  aan  Chvit^  is  zuiverder,  en  tevenji  edel  en  w)}sgeerig. 
Deze  ft  ukken  worden  flecbcs  door  kleine  vlekjes  ontïierd» 
welke  de  Dicbter,  b^  eene  herhaalde  overziéning;  gemakke* 
IQk  loude  kunnen  wegwisfcben;  en  waarlijk ,  wy  fporea 
kern  op  het  eraftigst  aan»  om  in  dit  mineer  beoefend  vak 
der  poéxQ  met  ^ver  voort  te  gaan,  want  by  fchj^nt  voor 
beczelve  eenen  b^zonderen  aanleg  te  hebben.  Moge  onze 
Letterkunde  in  deze  en  andere  dichtfocH'ten  ééns  eenea 
rijken  oogst  van  z^ne  hand  erlangen,  in  welken  het  r\jpe 
graan  met  minder  onkruid  vermengd  is  1 


HIEVWE  VADERLANBSCHE  ROMANS    VAN  NEDERLANDSCHS 
SCHRQVERS, 


Ws 


gaven  meer  dan  eens  onzen  weerzin  te  kennen  in  eea 
MBtal  vreemde  produkten,  die  men  zich  haast  ons  publiek 
tan  te  bieden,  boezeer  dezelve  voor  het  HoUundich  karakter 
en  1de  Nederlandfche  zeden  niet  berekend  z^n.  Er  is  incus- 
fehen  tegen  deze  vertalingen  geen  beter  bebocdmiddel ,  disiii 
dte  eigen  «-beid  van  vaderlandfche  vernuften  In  het  romanti* 
fcbe  vak;  en  nu  ons  juist  'gelijktijdig  vier  van  deze  ter  hand 
komen,  willen  wQ  dezelve  ook  aanftonds  aanmelden. 

Aurelia.  Tafereel  van  ouderwet fche  en  fpikrptlder  nieuwe  Op* 
rotding,  il  Deelen.  Niet  vertaald.  Te  Amfierdam ,  bij  de 
Wed«  G«  A.  Diederic;hs  en  Zoon.  1893.  In  gr.  Zvq.  729 
BLfy^%o. 

Jn  dezen  Roman  is  alles  Ncderlandsck  ^  zondot  eenige  vreem- 
de fnede ,  en  met  zeer  vele  vreemde  voortbrengfelen  kuunea 

de* 


AUEE^IA*  4iS 

dese  IQvIge  boekdcelen  zekeriyk  mooftereo.  Het  eerfte  hoofd-, 
ftulc  daargelacen,  dac  oos  door  Ungwijligheid  en  getochte 
aardigheid  niet  b^zonder  ultlokce ,  hebben  w^  die  werk  mee 
genoegen  gelezen.  De  Schrijrer  heefc  bét  voorberigc  getee* 
kend^  anders  zonden  wy  eene  Schrijf  fier  vermoed  hebben* 
Wat  de  fpikfpelder  nieuwe  opvoeding  betreft ,  (van  de  on- 
derwetfche  vonden  wD  weinig  gemeld^  zoo  ala'  wij  die 
hier  vinden,  lia  dezelve  bovien  onze  berisping;  en  de  Juf- 
yroaweo  Gouvernantes  zullen  hier  vry  wat  kunnen  opmerl 
ken  9  dat  aUezIns  hare  overweging  en  navolging  waardig  is. 
Eene  wezenlUk  godsdienftige ,  waardige  jonge  Dame  vond,  in 
een  huisgezin  van  den  deftigen  koopmansftand ,  drie  uitmuntende 
kweekelingen ;  het  jongsken  bleef  natunriyk  -flecbcs  de  eerfte 
jaren  onder  haar  coezigt,  maar  beide  de  voortreffel^ke  doch- 
ters werden  door  haar  tot  zeer  uitmuntende  vrouwen  g^ 
vormd  %  en  zjj  yitsé  en  bleef,  ook  na  voleindigde  opvoeding,, 
Tan  deze  de  beste  vriendin.  Hare  vtiendfchap  met  eene  ou* 
dere  brave  weduwe  .was  haar  zeer  voordeelig;  en  met  deze 
rlgtte  zy  in  lateren  tUd  een  InSituut  of  Koscfchooi  op  ^  hoe« 
danige  w^  niet  weten ,  dat  er  nog  vele  z^n.  £r  komen  ia 
dezen  Roman  vele  bandelende  perfonen  vooi',  en  nog  al  oth* 
derfcheldene  gevallen  en  betrekkingen ,  die  den  leeslust  en  da 
nieuwsgierigheid,  prikkelen*  Alle  de  lieve  meisjes,  die  w(f 
hier  leeren  kennen,  geraken  toe  het  gewenschte  huwelijk. 
Ook  JureUa  bekwam ,  na  een  ongelukkig  huwelijk ,  aan  het* 
welk  zij  zich  ter  redding  van  hare  ouders  had  opgeofferd ,  ia 
meer  gevorderden  ouderdom ,  maar  by  nog  bloedende  fchoon- 
heid ,  den  Heveling  van  bare  jeugd  tot  haren  tweeden  echt- 
genoot.  Meer  willen  wij  van  de  geCcbiedenls  niet  meldea, 
daar  wij  het  boek  vele  lezers  en  den  Schrijver  aizoo  aanmoe* 
diging  wenfchen.  Het  boek  is ,  zeer  loffeiyk ,  vr^  comprea 
gedrukt,  zoodat  men  voor  zijn  geld  toch  vrQ  wat  te  lezea 
krijgt;  en  tot  zeer  vlugtig  lezen  is  deze  Roman,  in  goedea 
ffijl  gefchreven ,  niet  gefcbikt.  Wy  vonden  flechts  enkele 
drukfouten ,  die  ons  weinig  hinderden. 

wg  ontkennen  echter  niet,  dac  w^f  in  dit  vaderlandsch 
produkt  het  een  en  ander. aantroffen,  dat  wij  nog  wel  eenig- 
zins  anders  zonden  verlangd  hebben*  Aurelia^  de  heldin  en 
nagenoeg  volmaakte  vrouw,  heeft  nog  wel  iets,  dat  ons 
minder  bevalt;  althans  tot  onze  echtgenoote  zouden  wij  baar 
]Uih  niet  wenfchen.  wy  weten  hec  niet ,  maar  bet  was  ons 
'alsof  zy   nu  en  dan  niet  zoo  gcheelenal  vrouw  is ,  en  niec^ 

vol* 


45^  Avutuu 

i 
volfcomeii»  "VrlJ  vao  tl]6  sanmactging.  Die  doec  mi  wekiig  itt^ 
wnnt  de  fmaken  verfcbilleD;  maar  als  model  .vao  vrouweiyke 
▼olkomenheid  beviel  siJoDsjuiscalc^deniniederopzigcniec.^ 
Nier  en  daar,  in  de  brieven  van  eeoen  losbol ,  kwam  bet  ons 
ook  voor 9  dat  hei  drakken  vao  deze  brieven  minder  voeg- 
zaam  was ;  ja  wlJ  vreezen  zelfs ,  dat  de  fpotzucbt  met  onze 
gewijde  oorkonden  daarin  wel  eens  wat  veel  voedfel  viudc.  — 
Zoo  zijn  wij  het  ook  met  den  Schrijver  voIUrekt  niec  eens 
over  Ittt  onfcfaadeiyke  van  haweiyken  tnsfchen  Protestanten 
en  Roomacbgezinden ,  zoo  lang  verfchil  in  Godsdienst  meer  is 
dan  woordenftrijd ;  en  ons  is  geen  voorbeeld  bekend ,  dat  zulk 
een  buweiyk  goed  ging,  dan. alleen  b\)  wederzijdfche  volko^ 
snene  onverfchilligbeid ,  en. niet  verder  zorgen  en  denken, dan 
iFOor  en  aan  het  korte  levensgenot,  iiet  exfra  qumm  non  datur 
falui  geeft  de  Roomfcb*  kerk  niet  op,  en  kan  niet^ anders 
duo  hinderiyk  z^n  bij  den  liefhebbenden  en  ernUig  godsdien- 
lllgen  vader  en  echtgenoot*  —  Zoodanig,  een  Protestantsch 
Predikant ,  die  z^ne  wereld  zeer  goed  verftaae ,  en  een  groot 
▼riend  van  de  tafels  der  r^ken  is  ,  en  dan  eene  kermispreek 
bondt  in  den  toon  en  met  de  taal  van  bet  laagüe  gemeen , 
beftaat  er  zeker  niet ;  en  bet  was  ons  onaangenaam  ,  in  dezen  . 
Roman  zoodanig  verdicbtfel  te'  vinden.  -*  Het  woord  over 
de  uiientiHg  der  kinderziekte  hadden  wQ  ahnede  gaarne  den 
Schrlf ver  ^efchonken.  —  Maar  wy  willen  niet  verder  op  too* 
danige  bijzonderheden  hechten;  terwiyi  wif  voor  bet  overige 
zeer  gaarne  dezen  Roman  goeden  aftrek  wenfcben» 

Kiftr  van  aangename  en  onderhoudende  Ferhakn.    Niet  ver* 
taald.    Te  Amfierdam^   hij  }.  CX  van  Kesteren,  1823.    In 
.gr.  8ytf.  184  Bi.  f  i  -Bo* 

De  Zeereis  (eene  vertelling ,  die  zich  vertellen  laat)  is  het 
nicvoerigfte  Huk  in  dit  bundeltje.  Onwaarfchijniyk  genoeg 
ontmoeten  zich  drie  elkander  onbekenden  in  eene  trekfcbui; , 
en  moeten  juist  alle  drie. naar  Amerika i  Op  de  zeereis fpreekt 
ieder  van  zijne  tot  nog  toe  teleurgeftelde  en  nu  hopelooze 
liefde.  Maar ,  wat  wil  het  gevat  ?  In  Amerika  vinden  zy  on« 
verwacht  hunne  Schoone ,  ^ie  juist  dezelfde  perfoon  is  I  De 
.inan ,  die  toch  eigenlek  van  ben  het  meeste  regt  had  op  hare 
hand ,  erlangt  die  nn  ;  terwijl  zij  tot  de  fortuin  der  beide  an- 
deren krachtig  mag  medewerken.  Oiindus  en  Sopkronia  en 
de  Dood  van   Kiorinde  zyn   getrokken  uit  tjlSso^s  vet/ose^ 

Je. 


<euR  VAN  y^KHALÊn*  '457 

Jifitzalem*  Margaretha  van  Proyence ,  Kooiogio  van  Franke 
rijk  r  \t  ined(&  ootleend  uic  de  gefchiedenk  der  Kroiscogten. 
De,  fViidadigheid ^  een  Oo9€er«ch  verhaal,  maakc  een  geluk* 
kig  huwelijkspaar.  De  Droom^crfchijning^  naar  eene  ouJ. 
Duitfche  .Legende,  Is  •*-  eene  legende ,  die  weinig  om  *c 
lyf  beefc ,  en  betreft  den  Kearvorsc  Frederik  den  fijnen  ea 
wekere  Gravin  Jmalia^  too  \  fchijnc  op  gerchiedkundig^ 
berigten  gegrond,  maar  waarin  wy  geene  andere  leering  voih 
den ,  dan  dac  drommen  maar  bfdrag  is.  Johanna  IVelhorn^ 
eindeiyk ,  of  de  gevaren  yaa  een  al  te  gevoelig  hart ,  is  leer* 
zaam ,  en  mogen  zieh  al  ce  gevoelige  meisjes  aan  eene  hier 
vermelde  brave  ongelnkkfge  fpiegelen«  —  De  Schrijver,  die 
zich  S.  B.  teekenc»  vond  in  de  bewerking  dezer  verhalen  \A 
zijne  ledige  uren  eene  aangename  ^itfpannlng,  en  zonder  na- 
deel kan  men  dezelve  dan  nu  ook  in  ledige  oren  lezen«  — 
Over  de 

Nieuwe  Zedelijke  Ferhalen^  door  michirl  Aüri aan.  ffia 
Deek  In  V  Gravenhage ,  hij  de  Wed.  J.  AUart  en  Comp* 
1S23.    In  gr.  ivo.  307  BLfz-* 

Is  ons  oordeel  echter  gunfUger»  Het  publiek  oncvaqgc  bier 
de.  eerfte  lettervruchten  van  den  Heer  adriaan;  en  mi§ 
durven  wel  verzekeren,  dac  dezelve  zoodanig  zullen  ontvan- 
gen worden,  dat  hi}  geene  reden  vinden  zal,  om  het  tweede 
deel  terug  te  houden.  Ziet  hier  de  verhalen;  i)  Catharina^ 
de  goede  Huismoeder ,  is  eene  lieve  gefchiedenis.  De  goede 
vrouw  was  braaf,  maar  even  zoo  ook  de  minder  bezorgde , 
altijd  opgeruimde  echtgenoot.  De  algoede  hemelfohe  Vader » 
dit  erkende  Catharina  aan  bet  floc,&7i/4s//iffimet  dit  huisgezin 
boven  bidden  en  denken  wèi  gemaakt.  ^  d)  Gabriëlle  de  Ran^- 
cé  is  een  verhaal  uit  het  tydvak  der  Krnistognen.  De  fchoone 
vrouw  was  langen  tijd  miskend  en  vervolgd  door  eeoee 
wreeden  en  overfpeligen  echtgenoot ,  maar  op  eene  ongedacb* 
;e  wyze  met  haar  kind  verlost  uic  de  akelige  gevangenis.  Zij 
bad  de  toevlugt  genomen  tot  hare  bloedverwanten  in  Enge* 
land.  Daar  leefde  zij  in  rost,  en  de  lieve  dochter  deed  hec 
gelukkigst  huwelijk.  Deze  volgde  baren  echtgenoot  op  zy* 
nen  togc  naar  hec  H.  Land ,  en  vond  onverwacht  onder  de 
gekwetlle  Ridders,  die  zij  verzorgde,  haren  vader,  dien  hec 
geweten ,  en  z^n  p^nigend  berouw ,  mede  tot  den  H..  oorlog 
had  gedrongen*  Op  dtie  herkenning  volgde  opheldering,  ea  ' 
Jbereenigiog  met  de  moeder»  die  nu  nog  regt  geluUüge  dagen 

s       be- 


^58  «ICfllF.  t   ADIlf^Att 

beleefde.  —  3^  UsM.  of  Je  Z^ge^aai  yan  den  GüJsJlenrt^ 
is  het  derde  ftuk ,  en  bèhelK  brie?éa  van  Eek«re  Ida  aan 
cene  vriendin ,  wnarin  «IJ  hare  toegevallen  verhaalt.  Óp  eene 
zeereis  naar  de  Indien  met  haren  zoigeling  en  echtgenoot 
verloor  zt|  den  laatften  aan  eene  befmettelljke  ziekte ,  het 
llagcoffer  geworden  van  zijne  menschlievendheld.  Bij  deze 
ramp  bleef  het  •  niet ;  het  fchlp  werd  door  eenen  Afrikaan^ 
fcheti  zeeroover  genomen ,  pn  Ida  met  alle  de  vrouwen  tot 
Havinnen  beftemd ;  dan  z\)  vond  genade  in  de  oogen  van  ze- 
keren  Usèek^  een  der  bevelhebbers  van  het  rooHchip,  maar 
eigenlijk  een  Vorftenzoon ,  die  zijne  <fpvoeding  in  de  Kaap* 
ftad  genoten  had ,  doch ,  In  handen  der  zeeroovers  gevallen , 
zelf  tot  dien  ftand  gedwongen  was.  Hij  redde  met  beleid  en 
moeite  Ida  en  haar  kind,  en  vlagcte  met  haar  naaf  zijne  fa- 
milie en  vaderland.  Het  (preekt  van  zelf,  dat  de  man  op 
haar  verliefde  en  haar  hnwde,  nadat  hij  echter,  eerst  in 't 
geheim,  daarna  meer  openlijk,  haren  Godsdienst  had  aange. 
somen.  Maar  zijn  Qver  tegen  de  Afgoden  berokkende  hem 
«n  haar  bijna  den  dood.  Zij  ontfnapten  nog  gelukkig  het  ge- 
vaar,  en  kwamen,  per  yarios  cafus^  gelukkig  in  Engeland^ 
vonden  bij  rijke  en  edelmoedige  bloedverwanten  onderden- 
ning,  eb  op  het  Paasch feest  had  Ida  het  genoegen,  dat  zlf 
met  den  door  haar  tot  Christen  bekeerden  edelen  echtgenoot 
het  H.  Avondmaal  vieren  mogt.  Dit  vrij  onwaarfchijnlijk 
verhaal  is  echter  wèl  gefchreven.  —4)  De  Jonge  Emii  is  ten 
jongeling,  die  de  wijde  wereld  tnuekt,  om  voor  eene  brave 
arme  moeder  en  zuster,  zoo'  mogelijk,  te  kunnen  zorgen. 
Dadelijk  wordt  hij,  alhoewel  b^  toeval,  herkend  door  dea 
broeder  van  zijnen  rijken,  maar  nu  fomberen  en  door  het  ge« 
weten  gemartelden  vader ,  dié  de  moeder  bedrogen  en  fpoe- 
dig  verlaten  had.  Hereeniging  en  geluk  is'  nu  het  natuurlek 
gevolg.  —  5)  De  Pilhgift  heet  het  volgend  verbaal.  Het 
bevat  de  gefchiedenis  van  eenen  jongen  verkwistenden  echt- 
genoot ,  op  den  dwaalweg  geholpen  en  gehouden  door  eenen 
valfchen  vriend ,  die  het  op*  de  eer  der  vrouwe  had  getnunt , 
en  door  de  intrigues  eener  fcbijnhellige  huishondder ,  die  he^ 
te  doen  was  om  de  hand  en  de  rijke  erfenis  van  zijnen  be« 
jaarden  oom.  Alles  Intosfchen  wordt  ontdekt  en  herfteld, 
en  alzoo  komt  ook  de  reeds  verfpeelde  pillegift  nog  weder 
temg.  —  6)  Het  Dal  van  Amicitia  is  onderhoudend.  In  dat 
da!  vond  Alphonfüi  eene  uitmuntende  Schoone;  maar  op  het 
punt  van  het  gewenschre  huwelijk  komt   hei  uit,  dat  h^x. 

^eis- 


MtUWl^aKBELQKB  VSt  HALEN.  4S^ 

s 

nèif  jè  dé  dochter  i^ner  eigene  moeder  is ,  eene  findi  bng 
alcijd  r waarmoedige  vrqow^,  maar  wie  du  de  ecbcgeoooc  deo 
mis  (lap,  tóóT  haar  huwelijk  begaan ,  vergaf;  cerw^i  na  oak 
bet  geheim  van  hare  zwaarmoedigheid  eo  een  verdacht  pop^ 
tree  volkoxnen  was  opgelost* 

Veel  zedelijke  leering  bevatten  deze  verhalen  wel  niet; 
maar  zij  behelzen  ook  volftrekt  niets »  dat  der  zedelijkheid 
hiqdert ,  en  geven  eene  aangename  verpoózing  en  afwisfeling^ 
na  i^ndere,  meer  ernftige  lekcuur. 

Dan ,  met  hooger ,  ja  met  het  niterfte  genoegen  mogen  w|f 
den  nu  volgenden,  mede  oorfpronkelijk  vaderlandfchen  Ro« 
man  aankondigen,  van  welks  bekwame  Schrijfjter^  (want  w|} 
vernemen,  dat  eene  Vrouw  hier  de  pen  voerde)  wij  meerde* 
re  voortbrengfels  met  groot  verlangen  te  gem,oet  zien,  eti 
waarop ,  tot  onze  wezenlijke  vreugde ,  ons  hope  gegeven  wordt: 

De  kleine  PJigten ,  eene  oorfpronkelijke  zedeUjke  vooi'fiellinf 
in  Briefen  f  'uit  het  begin  der  Negentiende  Eeuw,  II  Dee^^ 
len.  Te  Amjlerd^m ,  bij  P.  den  Hengst  en  Zoon.  i834« 
In  gr.  %yo*  594  BI.  /$"  80. 

JJeze  Roman  beflaat  .  in  brieven ,  meest  van  de  hand  van 
jeugdige  Schoonen,  en  ademt  eenen  echt  vaderlandfchen  en 
anti'Franfcben  geest,  bij  de  regering  van  lodew^k  na? 
POLÊON,  hoewei  grootelijks  onparc^dig  ten  aanzien  van 
dezen  ons  opgedrongenen ,  geenszins  flechten  Vorst.  De  regc 
beminnelijke  Emiïia  geraakt  in  allerlei,  en  daaronder  zeer 
moeijelijke,  betrekkingen,  maar  is  het  voorbeeld  eener  edele 
en  omtrent  iedere  pligtsbetrachting  zeer  naauwgezette  jonk* 
vrouwe,  en  maakt  met  andere  harer  kennisfen  en  betrekkïOf 
gen ,  op  welke  zij  echter  gezegenden  invloed  heeft ,  een  baar 
vereerend  kontrast.  Hare  reidenerlngen  zijn  gezond,  gefijk  . 
haar  gedrag  allezins  zuiver  is.  Zij  toont  ït  alles  den  invloed 
van  goede  godsdienfiige  beginfelen  op  iedere  handeling;  ea 
men  voelt ,  dat  zij  ook  in  kleinigheden  goed  en  edel  is*  De 
waarde  van  zoo  iets  befeft  men  volkomen  bij  de  lezing  $  ea 
aan  het  einde  zien  wij  haar  met  eenen  waardigen  echtgenoot 
vereenigd ,  onder  de  meest  gewenschte  uitzigten  op  gelnk. 
Deze  Roman  vereert  het  eclit  j^(7i[/^/}^>f>i  karakter  zoo  wel,  als 
de  Schryffter  zelve.  Het  kan  niet  aoders ,  of  dit  werk  wórdt 
met  het  grootfte  genoegen  gelezen ,  en  de  gewekte  hoogach* 
ting  voor  het  lieve  meisje  zal  krachtig  tot  navolging  dringen. 

Ge- 


.^fo  DK  KL£1N£  PLICTEff. 

Geheel  de  Roman  is  huisfeiyk  ;  en,  oog  eens,  wQ  verblijd 
den. ons  ^eer,  dac  de  Schr^ffter  ons  hoop  geeft,  dac  dezo 
Emilia  nog  eens  in  andere  becreicicingen  en  in  eenen  meer  ge- 
vorderden leeftijd  voor  ons  ral  optreden.  Het  kan  niet  mjs* 
fen ,  of  deze  meesterlijke  hand  zal  ook  d^n  iets  leveren ,  dac 
tes  uiterfte  onderhoudend  en  leerzaam  is. 


Ftertal  Leerredenen ^  ^door  A«  rad^s,  Predikant  te  0%r* 
Alleen  ten  voordeele  van  ongelukkige  Kinderen.  Te  *s  Jler^ 
togenboschy  bij  H.  Palier  en  Zoon.  1824.  In  gr.  Zvo.  115 
Sl.fi-  50- 

JDoor  hec  aankoopen  van  deze  Leerredenen  doét  men  eene 
Weldaad  aan  vier  ongelukkige  weezen,  welker  moeder  over^ 
leden  is ,  terwijl  de  vader  hen  heeft  moeten  verlaten.  De 
Eerw.  R  A  D  ^  s  heeft  zich  deze  verlatenen ,  kleinkinderen  van 
ieenen  Predikiint,  aangetrokken,  en  onder  hetgeen  hij  ten  be. 
I^oeve  dezer  ongelukkigen  doet,  is  ook  de  uitgave  dezer 
Leeïtedenen.  Meer  meldt  ons  het  Voorberigt  van  het  geval 
niet ;  maar  het  is  overgenoeg ,  om  lederen  menfchenvriend  op 
te  wekken ,  om  op  deze  wijze  deel  te  nemen  aan  's  mans 
(Christelijke  liefde.  £n  dit  durven  wij  ce  meer  nog  vertrouwen , 
dat  algemeen  het  geval  zal  zijn,  daar  deze  op  (lellen  zelve  alle- 
zins aanprijzing  verdienen ,  zoodat  niemand  zich  den  daarvoor 
iiicgegevenen  daalder  beklagen  zal.  De  eerile  Leeiïede  if 
eene  aanpryzing  van  weldadigheid,  en  heeft  Gal.  II:  io>  ten 
tekst;  de  aanprijzing  is  algemeen ,  zonder  dat  de  Leeraar  ge- 
wag  maakt  van  het  ffeval,  hetwelk  cot  de  uitgave  van  dezen 
bundel  aanleiding  gaf.  De  tweede  fielt  den  éénigen  Meester 
voor,  dien  de  Christen  volgen  moet.  De  derde  en  vierde  ge- 
ven  het  Apostolisch  onderwijs  omtrent  het  wezen  van  hec 
Christendom  en  de  overwinning  van  Christus ,  naar  i  Cor. 
XIII:  ia  enz.  en  i  Cor.  XV:  24—26.  Een  Naberigt  deelt 
ont  mede  het  gebruik,  vooral  bij  de  laatlle  Leerrede,  ge- 
maakt van  het  vroeger  onderwijs  van  den  Hoogleeraar  m  u  n- 
TiNGHE,  hetgeen  voorzeker  eene  goede  aanbeveling  is$  en 
wij  vonden  ons  wederom  opgewekt  tot  dankbare  herinnering 
tan  dien  waardigen  overledenen  Hoogleeraar, «die  zoo  voor- 
treffelijke Evangeliepredikers  vormde.  Moge  de  uitgave  van 
deze  Leerredenen  op  nieuw  de  aandacht  op  *smans  waardige 
kweekelingen  vestigen,  waaronder  vele  zijn,  voor  eenen  meer 
uitgebreiden  en  aanzienlijker  werkkring  berekend,  dan  den 
bekwamen  radijs  tot  nog  toe  ten  deele  viell 

Zonder  bedenken  verbraken  wy ,  ter  onverwj|jlde  medewer. 
king  tot  het  aangekondigd  menschlievend  doel  f  voor  ditmaal 
fie  gewone  rangfchikking  der  Recenfiên* 


' "  I     rrr'"-  *••- 


BOEKBESCHOUWINO. 


jbe  cchu  bévi^'^zéH  vööt'  Gods  aanwezen  en  des  zelfs  dl/es* 
omvattende  P'oorziemgheid  van  de  onéchte  afgefcheideH 
en  tegen  bedenkingen  geftaafd;  inzonderüid  voor  jörtgê 
lieden^  door  o.  bruin  ing.  Te  Leiden^  btjj.  Wé 
pauw  Lem.  2824.    In  gr.  8v0«  1^54  BL  f  a-404, 

JLIe  Üeel:  ^ruInino^  dié  hier  oyei'jcl  ala een  zeer 
gemoedelijk  tam  fpreekt^  en  het  ongetwijfeld  zeer  wel 
meent ,  ziet  alomme  ^  en  bijzonderlljk  ook  in.  ons  Neder* 
land 9  (op  wat  grondtn,  blqkt  niet)  Godrerzakers ^  dia 
er  opzettelijk  op  uit  zijn ,  om  profelierdn  voor  hun  on« 
geloof  te  winnen  9  en  vooral  jofige  lieden  te  verleiden* 
Dit;  heefc  hem  opgewekt »  om  hen  te  waarfobuwen  en  te« 
gon  de  verleiding  te  wapenen,  door  ben  met  de  ccAte  be« 
wijzen  voor  Gods  aanwezen  en  Voorzienigheid ,  afge« 
fchetden  van  de  onechte^  bekend  te  maken ^  en  de  eerlhl 
tegen  bedenkingen  te  ilaven.    Hi^toe  heeft  hy ,  te  bon*, 
ncn  dienfte  5  een  werkje ,  hetwelk  hg »  kort  vóór  dat  wij 
yyn  dé  l^ranfche  overheerfohing  verlost  werden ,  in  het 
Fransch  beeft  uitgegeven  ^   en  dat  toen  geen*  opgang 
.maakte  5  nu  in  het  NederduHsch  omgewerkt ,  uitgebreid  ^  en 
sif^er  paar  de  tegenwoordige  omftandigbeden  ingerigt«  Dit 
is  het  ftuk  ^  waarvan  w§  thans  verflag  doen*  — •  Na  eene 
Inleiding,  welke  ons  van  bet  bovenftaande  berigt  geeft ^ 
en  het  belang  van  en  de  behoefte  aan  het  tegenwoordig 
gefchrift  tracht  te  toonen, handelt  de eerlleAfdeelingorci' 
ten^e  min  duchtige  bewijzen  voor  het  aanwezen  van  êetf 
groot  en  Formeerder  der  wereld  f  en  oyer  de  algemeens 
overlevering  nopens  haar  begin  en  haren  Schepper  €    De 
min  duchtige  bewezen  zijn  den  Heere  bruinino  die 
Metaphyfifche  ^  volgens  welke  aan  bét  {loifelijke  een  eed^ 
wig  beftaan  en  eene  eeuwige  beweging  ontzegd ,  en  eene 
eeuwige  opvolging  van  gewrochten  of  uiiwerklels  voor 
onmogelijk  verklaard  worden«  Deze  fchynen  hem  toe  mee 

BOfiivB£SCH.   Z824.  KO.  Il«  H  b  W^ 


4(Sa  c*  B|iuiiviira 

tigten  2Mm  weggebk^eo  te  kunaejb  wofêiA ,  en  thn  vert 
^dediger  van  Gods  bcdaan ,  die  hetzelve  mét  geene  andere 
bewj|2en  (hvea  kao,  als  29  hem  qptnomen  zlga^  gebed 
overfiaag  te  werpen:  en  wi}  moeten  bekennen^  dat,  alt 
een  verdediger  van  die  bewijzen  er  niet  meer  voor  weet 
In  te  br^gen ,  dan  de  Heer  bruinino ^die , by  voor- 
beeld ,  met  fchynt  te  gevoelen  ,  dat  eene  eeuwige  opvol- 
^g  van  gewrochten  of  uitwerkfels  eene  eoraradictio  in 
termimt  is ,  en  die  zich  'nia  te  ïturmen  yerbedden ,  dat 
iets  zijn  kan  ,  van  onmogtUjk.  te  kunnen  zgn  niet  fchgitt 
te  kunnen  onderfcheiden  9  — ^  wg  moeten  bekennen ,  (ze^ 
gen  wy)  dat  éen  zoodanige  d«i  weldra  in  verlegenheid 
gendcen  moet,  en,  als  hg  geene  andere  bewyzen  heeft , 
bét  geloof  aan  Gods  aanwezen  moet  opgeven.  De  Heer 
BE  UI  N  IN  a  wil  dit  dan  voorkomen,  en  het  geloof  eens 
zoodanigen  door  mur  duchtige  bewijzen  fchragen.  -^  Het 
eerde  van  die  meer  dochtige  beween  is  dan  dat,  het- 
welk uit  de  algtmeene  oyerlerering ,  wegens  het  begin  det 
.wereki  en  haren  Schepper ,  wordt  opgemaakt.  Dit  be- 
wijs heeft,  volgens  bruinino,/^^^^/  boling  bro- 
KB  geleverd  ;rchoon  wij  meenden,  dat  men  er  zich  reeds 
van  de  eeuw  van  aristotblbs  af  van  bediende,  es 
v^,  op  krediet  van  den  uitmuntenden  lbland,  (.^ 
fchouwing  van  'de  Schriften  der  Dehten  ,  Ilde  D.  bladz. 
182)  ter  goeder  trouwe  hadden  aangenomen ,  dat  voor- 
noemde Lord  (de  met  zkhzelv*  onbeftaanbaarfk  van  alle 
de  Engclfche  Déisten)  het  bewgs  uit  de  algemeene  over* 
eenClemmiDg  van  het  menfchelp  geflacht  voor  faget  beflaan 
van.  God  volftrekt  verwierp ,  en  het  a^todringen  daarvaa 
als  beuzelachtig  had  afgema^d.  Wij  laten  ondertttsfch» 
dit  bewgs  gaarne  al  gelden ,  wat  het  mag  en  kan ;  maar 
wij  vreezen  zeer,  dat,  ah  de  zwakke  verdediger  der  ilür* 
taphyfifehe  bewijzen  de  tegenwerpingen  hoort,  welke  té- 
gen dit  bewgs  uit  die  overlevering  kunnen  worden  inge- 
bragt,  hij  zich  ook  buiten  (laat  zal  bevhiden,  om  die  te 
wederleggen  ,  en  het  met  zyne  overtuiging  al  even  ftccht 
fiaan  zal.  En  niet  veel  betere  gedachten  hebben  wg  van 
de  volgende  bewijzen,  door  den  Heer  br  uiming  aui* 

ge- 


M  SCHTB  BBWIJZBTT  yöOR  GODS  AATÜ^UtM  ^ZftZ.  46$ 

gevoerd.  Deze  s^n ,  ^nneer  inen  de  Mttaphyfifchê  ge(« " 
*den  Iaat  ^  dat  is  ^  daardoor  van  het  bé(faan  van  God  ^y^/- 
ïuigd  te  gewofden  ^  \mn  da  uitftekendflë  kracht  ^  oni  di^ 
tr^trtiAging  te  vcrfterken  ,  itiaar «  op  ^idiselve ,  kiuinM 
2lj  niet  nfeer  9  dan  het  beftaan  van  Öod  doM  ictmotdeni 
Of  hetzelve  'wdaffcfHjnUjk  maken  \  en  dit  zegt  voot.hdm, 
die  de  Metdphjfifi^hc  bewezen  vefvverpt ,  en  dus  aan  moci 
lietiten,  dzi  alles  eeUwig  is,  niets  i  én  dé  Proflilletenaia* 
kers  vari  b  iTü  1  n  i  n  d ,  die  iemand  de  Metaphyfifche  be« 
wijzen  hebben  weten  te  doen  opgeven ,  zallen  hem  nog 
reet  ligter  dè  tndere  benemend  zoodat,  naar  ons  oor* 
deel ,  falj,  die  hét  Jtthetsnie  beftrljden  wil ,  en »  de  eerst- 
gemelde  bewijzen  ter  zijde  fchuivende,  ailes  all^  op 'de 
andere  laat  aankomen ,  een  zeer  ^trkterd  én  gevaarlijk 
werk  doet,  dat  niet  itiisren  kan  kwaad,  in  plaatd  tsiit 
goed,  te  (lichten.  -^  Doéh  booren  wy,  Wtïike  de  yerde* 
f  e  bewijzen  van  den  Heer  BRUlNiifO  zijn.  —  Van  het 
BolinghfoUdaHfche  gaat  hg,  in  de  tweede  Afdeeling  ,  VooN 
eerst  tot  het  Karalaanfthe  over,  hetwelk  uit  *8menr<2hett 
zedelijk  grfoel^  of  zedeKjkeii  fmaak^  en  de  inrpraak  van 
t%Xi  gebeten ^  wordt  afgeleid;  waarop,  in  de  derde  Af« 
deeling ,  volden  het  bewijs ,  opgemaakt  uit  *s  denfchett 
uitnemende  Hgchaanis^  en  s^iels^errnogem  i  in  dé  vierde 
dat  uit  den  '^órm  yan  hemel  en  airde^  den  Hutten  omloop 
def  wateren  op  onze  planeet^  enz.,  in  de  vyfde  en  zesdd 
dé  yerdefe  Phjfico^Theologifche  bewijzen  voor  Gods  aan* 
wezen,  waarin  gehandeld  wordt  over  yisfchen^  yogeltn^ 
Viervoetige  dief  en  ^  infeeten  enz»,  wier  maakfel,  fauishou' 
ding  enz.  een*  wijzen  Schepper  verkondigen.  — *  Wat  zul* 
leh  wij  nu  hiervan  zeggen  ?  Het  pfinias  in  orde  Deosfe^ 
cit  timof  zal  den  verwérper  der  Metaphyfifche  bewijzen 
HgteUjk  genoeg  zp  tsi  wederlegging  van  het  Itantiaansch 
Bewijs  9  en  met  de  magtfpreuk,  atles  is  yan  eein^igheid 
' aJzoo  gemest ^  zal  bij.meenen  alle  de  overige  bew^zenr 
gemakkelijk  te  kunnen  ontzenuwen;  en,  hoe  wederom  dd 
door  den  Heer  B  a  u  iN i  n^  ondérllelde  zwakken ,  alleen 
door  deze  bewijzen,  zich  tegéo  den  bekwamen  Oogodist 
zullen  baande  houJen ,  zien  wi}  nlet«    Wy  wtlien  onder* 

H  b  a  tu> 


404  .     ^^  .,  .:0.  »RüiNïNO   •   .  ..'T 

tbsfchen  niet  .cmtkennen^  dat,  in  de> derde  tot  de  zesde ^ 
Afdeeling^,  veel  goeds  ea  fraais ,  en  dat  vm  de  uitgebrei- 
de Icnndigheden  van .  d4B  .  He^r  »  n  u  i  r«  i  n  g  getuigt , 
voorkomt ;.. maar  op  xie  orde  ig,  in  da  vyfde  en  zesde  Af» 
deeling,  zeer  veel  aan  .te  iQerken;  terwijl  ook  de  wijze 
van  vooüdiragt  veere  afwijkt  van  dien  vorm ,  welken  men 
noodzakelijk  dient  in  acht  te  nemen  ^  als  men  iets  be^oo<^ 
gen  en  attderen  cfvertiügen  wil  9  en  de  tusfchenbeidcn  ko*» 
meode  uitweidingen  over  bijzonderheden,  welige. men,ats 
onnoodzakel^k »  vporb'^  kon  ^aan ,  maar  welke  door^ans 
in  de fchrifcen.van  bruini^no  te  vinden  zijn ,  alle  zij-> 
ne  bewQzen  watcfachtig  maken  en  verzwakken.  Wij  zou* 
den  veel  te  breed  \yorden  ^  zoo  wii  hiervan  de  bijzondere  ^ 
aanwijzing  doen  wilden  ^  en  dit  dan  ook  over  alle  de 
volgende  Afdeeiingcn  .wilden  voortzetten,  . 
'  De  zevende, wijst  Gods  l^oorztcnigheid  ^zn ^  al»  duide* 
üjk  in  den  zamenloop  van  vele  gewigtige  voorvallen  van 
den  ouden  ^ea  de  achtfte  van  die  van  dan  nieiéwcntyd.-^ 
De  voorvaJlen^  in  de  eerfte^  zijn :  de  verlosfing  van  ƒƒ• 
raèl  uit  Egypte^  —  van  u^skia,  döor  de  verdel- 
ging van  sANflfiRiB's  leger,  -—van  Sicilii^  door  de 
verdrijving  van  d  i  o  n  y  s  i  u  s  !£ ,  -«-^  de  overwinningen, 
van  ALEXANDER  DEN  OROQTBN  en  derzelver  ge- 
volgen, —  ZiJB  droom,  — •  de  magt  van  Rome^  en  des*. 
zel£s  invloed  op  de .  verbreiding  van  het  Evangelie,  -« 
PAULUS'  bekcering.  De  voorvallen  uit  latercntijd^ 
\\  de  andere  Afdeeling,  zijn.:  k0nstantijn's  om» 
helzing  van  het  Christendom,  —  opkg^ist  van  maho» 
M.E  D ,  en  uitbreiding  van  het  Turksch  gebied  in  Euro^ 
pa^^^  verbastering  der  Christelijke  K^rk,  —  Munfier^ 
fchc  oproermakers  ,  ^>ehoed]ng  vao  JLüdtn  tegen  hun*- 
ne  en  t£YC£STEa*s  aanflagen,  —  Ncdcrlandjchc 
oorloge  *—  Leidens  ontzet, — Franfche  inval  in  167a,—. 
verhinderde  landing  der  Engelfchen  op  Texel  j  — '  Neder-» 
land  door  Frankrijk ,  onder  robespibrrb,  bedreigd, 
en  voor  eene  flccbte  behandeling  van  Engeland  behoed  , 
enz.  —  bewind  van  napoleo.n,  zijne  vernedering  en 
val  ^  •*•  L  o  D  BW  IJ  K  XV^IU  en  de  Franfche  Chartert  — 

NA^ 


DE  ECHTE  BEWIJZHI  VOOR  dODS  AANWEZEN»  ENZ.  465 

NAPOLEON  tèrog  en  op  nieuw  yetékewm^  ^  Nccfep- 
/anJ  verlost.  —  De  negende  en  tiende  Afdeelingen  (Icllei. 
hewtjzen  voor  -van  de  fifafende  hand  dé^  Vi^orzieuigheid^ 
in  dö  gevolgen  yan  den  Noord*  Affurikdanfchcn  Foihop- 
pand  en  deszelfs  bndèrpcèning ,  en  in ,  hetgeen  pérfóne» 
yan  naam  eti  aafizUn  in  yroegere  en  lateret^dentrof.-^ 
De*  opftand  v^  Afneriku*  worde  als  onj^egtvaardig  be- 
fchouwd  y F R A N K L t  N *s  g^dray afgekeurd , enUeweerd , 
dat  er  het  Amerikaansch  g^neexi^,  hetweik  reeds  te  Vo*: 
ren ,.  in  ruime  vmk ,  vrijiieid  genoot »  niets  bij  won ,  dSi 
dat  men  eene  twaikeMogendheid  werd,  niet  in  flaa^  zich 
té  handhaven  ,  en  gelukkig ,  otndat  Engehnds  bdang  niet 
is^  baar  t^  .  beoorlogen;    De^e  toettaad  fch^it  dan  :^;im« 
rikoTs  ftraf  te  zgtt ;  maar  wie.  dien  ^ïnetdèn  Heer  b  r  u  x»i 
y  1^0,  a]s  zoodanig  befchouwea  eal^/wttten  wij  niet. 
Voorts  zal ,  volgens  hem ,  aan  FratAnjk  4  Nederland  en 
Spanje  al,  wat  Hun  lèdert  leeds  wederyareh  is,  ook  als 
flraf  voor  hunne  bagunftigitog  vtA  étn,  Amcrihaanfchè» 
ópftand  zijn  oveirg^kómené— *'  Wat  dotperfenen  van  naam 
en  aanzien  belangt,  welke,. in  vroeger  en  later jt^,  de 
ftraffënde  hand  der.  Voorzienighdd  ondervonden;  ar  ui* 
N I N  o  (preekt  van  ben  in  de  volgende  orde>i  (iyinSpafs^ 
/V,  E  8  c  ö  I Q  u'i  s ,  R'i  eo  o ,  Q.u  j  R  ao^/en  anderen.: 
in  Europeesch  Turkffe^    yp!Silanti4    svztQi  in 
i)uitsehland ^  s c Hi ll ,  m or e A u ,  ^u {£ l t man. 
Nu  volgen  cicERb,  brutus,  c^csar^  oalba, 

DTTO^  VITKLLIUS-,  MER  O^  DOMITIAA^,  CA«' 

L  t  c  u  t  A ,  T I B  B  R I  u s.  Dan  komen  p » i  l  i  p  s  Hen 
xooBwijK  IV;  terwgl  pavid,  achab  en  j^sa» 
BBL  bet  hek  flüitenl        . 

De  elfdé  Afideeling  handelt  van  dea  imhtd  der  Foor^ 
zhnighdd  0p  hei^n  et  aan  bijzondere  perfónen  \,  in  hit 
gewone  leven ,  inyerkomu  Hier  kan  men  vooreeree  lezen  ,  ^ 
hoe  moorden  ontdekt  worden  door  een'  bpnd ,  een*  olt« 
fant,  eene  rat,  en  door  vogelen,  en  boe ' moordenaars 
zichzel ven  «^ verklikten ;  dan  vindt  men  aanmerkingen  over 
hetgeen'  dén  -boofisen  dikwljla  -  kwaads-y  den  braven  goeds 
wedervaart,  ^  hofc  dc-Iaatften  niet  zelden  onverwacht 

H  h  3  uit 


/ 


$H  Q.  B  R  U I  N  1  N 1^ 

(  ■* 

uit  Dood^  gered^wordep ,  boe  de  eene  mensch  den  and^ 
ren  voonhelptf  hoe  z$  opderlipg  verrdiillen  ip  geaarde 
hedcp,  neigipgen,  gelaatscrekkep ,  fteia»  fchrufwi)zef7<r 
voorts  9  boe  wipd  en  weder^  enz.  gef^dig  afwiarelen  ^  eq 
}fiO(^  elk  meniscb,m  zijpe  eigene  lotgevaliep, yaak de  vooiv 
^ienige  $org  vap  God  kan  opmerkep  ^  gelyk  de  Heer  b  R  u  i* 
ptfiO  d^ed  hg  het  verlips  van  eep  kind^bij^ep  fcbi^ 
1^  QPtwak^p  pa  eenen  gewigtigen  droom ,  ep4r 

Dé  twaalfde  Afdeellng  heefc  tqt  oprchrift :  gff9olg$rcb^ 
fffigen  uit  af  f^a  aangevoerde ,  intpoming  van  Mcfaph(jfi^ 
fchp  buHenfporighedpn  ^Mrqmtr^nf ,  ^n  qpff^fing  van  e^n 
vg9rff0am  tezwaar,  «-*Hi^  z'yn  wij  evenzeer  buiten  fiaat  t 
om  den;  inbond  kort  op  t^  gevqi^  als  de  Sobr^ver  ge? 
weeat  is,  dm  liet,  jn  'c  opTpbrift,  kort  uit  te  drukken, 
Wy  vcndpp  er  veel  ip,  dat  wij  ni^  verwachtten ;  ep  de 
jongeUpgep ,  voor  welken  b  R  u  i  v  t  n  a  eigenlek  fcbri)» 
vep  wil  9  zuUep  gewis  piet  alles  verftaan.  Het  voornaam*» 
if e  betreft  pu  weder  Gods  ffezen ,  piet  «ype  f^aorziepig^ 
fi(f(f;  fpboop  ook  deze  nogmaals  eene  beurt  krijgt»  Eerst 
wordt  vap  Gods  ^Ren^etd  gefproHep^dan  van  Gods  ^jjr> 
fief(f  en  Goedfiefd*  doch  of  die  onbeperjct  zijp,  beboort 
tot  .de  BovenAtnurkunde  ,  ip  wier  geheimen  de  Scbrijvev 
Bieb  piec  verdiepen  wil ,  omdat  dit  200  veel  kwaads  beeft 
voortge)}fagt^  Daarna  handelt  hg  van  Gods  ^lomtegenr 
^9r^fïheid%  ^twefendhei^^  FoorweUnfci^p  en  Q^veran^ 
eerlijkheid^  waarvan  hij  wederom  al  bet  Maaj>lfffifckf 
'pitduit,  en  .waaromtrent  bij  dus  in  zeer.  bepaalde  begrip^ 
pen  berpstj .  \Nu  keurt  bij  het  af,  dat  men  (iods  Voor^ 
f^m^hei^  tot  bet  groaip  bepalep.,.fiP  vap  het  zoogenoem« 
de  hl^ne  uicfluiten  wil.  Dan  fpreekt  b9  van  het  ontfhag 
der  zielen  in  de  pas  geborep,  wezens ,  ftraks  van  God$  ' 
ifverkipg  op  '^  ntenfchen.  geest  en  de  natuprkiaehtep  9  ^n 
eindelijk  vap  's  nienrcben  vrijheid. 

De  dertiende  Afdeelipg,  .eepe  der  beate, fi;hoon^Z9  ooii 
al  baar  zopderluigs  beeft ,  geeft  ^sfing  van  eenfehijn% 
Har  gebrek  aan  esfenfedigh^  (usfclm  dpugd  ^  geluk 
fn  cpdeugd  en  onheil  y  en  de  veertiende  van  de  rampen,^ 
wdh^  icgen  :'\trmen  en  koo^mr^  i^f&i^iii  hsbcrjkn^ 

m 


DE  ECHTB  BfiWIJZBlJ  VOOR   Q0D9  AANWEZEN ,  ENZ.  ^J 

én  van  het  aanwezen  van  zedtïgkkifaadn .  Op  b^c  (lot 
van  dez^  laatfte  fpreekt  de  Schrijver  van  de  leer  der  Ou- 
den wegens  de  zielsverhuizing ,  welke  op  die  van  einde-' 
lljke  gelukzaligheid ,  na  vele  zuiveringen ,  uitliep ,  en 
wil ,  dat  bet  Nieuwe  Tcsiamènt  zoo  ook  leert  ^  dat  er , 
Qa  den  doodbeen  middelftaat  van  ztiiyering  zijn  zal,wcl« 
ke  leer  by  herinnert  voorl^ng  opzettelyk.  ontwikkeld  té 
hebben* 

Ntt  volgt  bet  Befluit,  wel  waardig,  dat  wij  er  den 
doorloopenden  Inhoud  van  opgeven.    Daarin  komt  eer3t 
iets  wegens  de  leer  des  Christendoms  nopens  een, toeko'^ 
9iead  leven,  en  het  bewijs  voor  V  Heilands  Qpdandlng^ 
volgens.  PAL.EY  opgemaakt  uit  de  .bekeering  van  Apps- 
1^  p  AU  L  M  s 5  r-dan  wordc^  over  Gods  Voorzienigheid^ 
met  opzigt  tetdeecrftemenfchenigeredekav^ldtegenvo^-* 
NEYf  ên  weder  van  Gods   Wijsheid  en  Goqdfaeid,.eii 
bet  arrondiferen  (het  is  des  Schrijvers  woord)  van  Gods 
volmaaktheden  l^en  de  M^aphyfici  geTproken ,  en  dit 
toegepast  op  Gods  Voorwetenfi^hap,,  «wier  berchouwing 
aaaldidioig  heeft  gegeven  tot  de  twisten  over  de  bepaliog  van* 
der  menrchen  lot  in  tgd  en  eeuwigheid.    De  SchrljvQr. 
weilscbt;  dat  hy  iets-  moge  hebben  bijgedragen,  op. de 
wederzpfohe  vereerders  der  Godli^id  onderling  te  verzoen 
oen,  anderen  hunn^  twgfelingen  te  benemen,  en  vooral* 
longelingen  daartegen  te  wapenen.    (Wy  twijfelen  zt^^ 
of  hem  iets  van  dit  alles  gehikt  zij»)  Vt)orts  wijst  h^'  nu. 
den  jongelingen  de  Jectuur  Itan  van  f^  a  t  e  v  's  Natuur Ujhe, 
Qttdgeleerdheid ^  en  ianmerkingen  over .  de  echtheid  der^ 
Brieven  va/?,  paulus^  en  van  .die  j8/vm/3  z^lve;  maar 
begéerên  «$  zich  verder  in  de  kennis  van  den  Godsdienst, 
te'  vecdièpen,  dan  moeten  zij. zich.  atf e.  de  kundighedeni: 
verkregen  van  een'  Doctor  in  de  Godg^rdheid;.  «oders. 
mcgen-ZQ  zoo  3niat>prdeelen ,  alS: iemand,  die  geen  i>(>^] 
tor  Mediciad  is;  ever  de  medict|nen.    L  uxiisa  was^ 
Doctor  (zegt  ^9) ,  maar  liec  Zich  onvoorzigtig  de^uitfpraM&j 
(^iffvbUen,  datiedeii,iti  het  godgeteerde, uit. eigene oogenr, 
mogt  en  belioorde  te  zien»    H9  bedoe^c  buken  twijfel: 
z^igetjgkeojjsaar'jde  gnoote  menigte  paste  bet  opzicb«: 
•    -    ,  H  h  4  '  zd- 


^6t  o.  BRUININO 

Z^w  toe,  en'  doet  dit  nog.  ^  De  Roonifckc  kerk  is  de 
p'eenige^  welke  2ich  van  die  handdistdgke  ongergmd* 
^  ti^id  yrghoodt.  Qaar  betuigen  nog  heden  ten  dage  lé»- 
y,  ken  en  ^eestel^en  allen  evenzeer  te  gelooven  ,  wat  de 
1^  kefk  gelooft.  ^  Zy  allen  verklaren  zicfa  even  min  geregtigd  » 
^  om  oy^r  d0  leer  van  hnnne  -kerk  te  ooideelen ,  als  een 
^  blind?  neh  tot  bet  beoordeelen  van  verTchillende  kleu- 
^  (en  beyofgd  rekent."  De  Heer  bruin  ing  verde* 
mgt  hen  deswege ,  èn  zegt  nader ,  ten  aanzien  der  lage«> 
re  Geestelijkheid,  dat,  dewgl  z^  ^  'tob  de  kund^heden 
^  ter  verwervfaig  v^n  het  DoiCtorfkhap  in  de  Oo4g€leer4- 
^  htid  niet  heeft  aangeTcliaft,  naar  Oechts  tdt  ptstcmie 
19  werkzaainheden  is  opgeleid,  zij  bieroAi'op  geene  roe- 
,1  ^g  tot  eenig  Concilie,  ter  naziening  van  de  leev 
^  der  kerk ;  aanfpraak  maken  kan.*^  De  Re^mfche  kerk*, 
leer  weed  namelijk,  van  t^  tot  t^,  op  glgcmcenc  Cófp- 
fiUln  bepaald ,  waarop ,  nevens  ét  PaosfisD,  de  aanzien» 
lljkfte  en  geleerdfle  Óeestelyken  zicdig  en  itm  hadden; 
de  overigen  qnderwierpeii  zich  ,  of  Tcbeidden  lich  van  de 
lmk,en  werden  uit^erzelyer  fohoot  geworpen.  Dit  was, 
pa  dé  frenifchê  Kerkvergadering ,  bet  geval  der  Protes* 
nntiD,  ifie,doDr  htm  beroep  xip  eeq  nader  Concilie, des» 
9«tfd  gezag  en  bevoegdheid  9  om  alleen  ovef  de  leer  uit* 
ipra^  te  mogen  doen  ,  erkenden,  ti^  hielden  echter  het 
b^P  vast,  dat  eUc  voor  z^  hoofd  beflisfen.  kan  «i 
inag,  ^nmt  al  of  niet  tot  het  Christendom  behooie,  niaar 
volgden  meestal  blindelings  df  leer ,  door  hunne  eigene 
Korkvergaderingen  vastgei^ld  j  fchoon  die  vargaderinges^ 
gBdeelteU)k  uit  leeken,  en  leden,  welke  de  kundigheden 
VHP  poctortn  in  d$  GpdgeUfrdAeid  niet  bezaten,  beiion'* 
f|lti«  „  De  Rémonilrantcsa  zgn  tot  dus  ver  bgkan»  dn 
,1  eêttigen ,  die  aan  buime  grondbeginfelen  rjsSf  gelyk  zgn 
^  gebleven 9  en  er  fchuilde  by  ben,  ten  dazói  aanzten, 
1^  ook  H^uier  ot^erifmdheid  :**  want  z$  bonden  nooit  ie* 
mand  aan  de  getdofsbel^denis ,  door  eenig^  hupner  Leer* 
wen  voorheen  opgeftsM;  en,  om  lid  bij  ben  t^  worden « 
)ibd  men  flechts  hetgelbof^dat  "i^zvs  de  aHRisx  ua. 
i^>  te  Mgd^n^^aiide  fiHlige  SQhrifiU^&ktifXk^y^ 


0E  ECHTE  BEWIJZEN  VOOR  CODS  AANWEZEN  ,  ENZ.  4($9 

ééfltgen  regel  van  geloof  en  leven;  en ,  al  ware  er  hoop 
op  eene  bepaling  der  leer,  waaraan  anderen  zich  konden 
onderwerpen , 2oa  dit ,  als  ftrpig  met hetRemonftrantsch 
grondb^ginrel ,  verworped  worden.  Ondercuérchen  wordt, 
volgens  den  Heer  b  a  u  i  n  i  n  c  9  tot  verklaring  van  het* 
geen  men  door  jbzus  is  de  twKiSTVs  te  verdaan , 
en  wat  men  voor  heilige  Schrift  te  houden  heeft,  zoo 
veel  vereischt ,  xlat  wij ,  voor  ons ,  gelooven ,  dat  menig 
,  Doctor  der  Godgeleerdheid  er  het  noodige  niet  toe  beiBlt- 
ten  zou.    En'  nu^begrijpt  b r u fNiN  o  niet ,  waaróm  de 
'Uemonftranten  ^ch  zoo  vast  aan  him  grondbeginfel  hoi^ 
den;  dat  hunne  Leeraars  zi^h  niet  weder,  zoo  als  voör^ 
heeily  vereenigen  tot  het  (lellen  en  teekenen  .eener  ge« 
ineene  geloófisbelijdenis ,  waarop  bruinino  (waar  en 
wanniser ,  wéten  wij  niet)  zoo  dik<^Ii^  heeft  aangedron- 
g^*    H^  wensdne  ondertusfchen  thans  zulk  een  opftel 
openlijk  uitgegeven  te  zien ,  dewijl^  er  timns  alom^zoo  veN 
Ie  duizenden  a^jn,  die  zich  itiet  meer  aan  de  lèeringen 
-der  Trentfche  Kerkvergaderhig  houden,   en    er  in  den 
fcboot  der  Room/hhó  kerk  geen  heil  te  wachten  ts  voor 
nillioenen  van  hare  gewezenia  leden,  die  het  Ijsfdijkst 
gevaar  loopen,  om  tot  de  uiterfte ongodsdienftigheid over 
tt  Haan,  zoo  niemand  vanbukeri  zich  over  hen  otit- 
férmt^  waartoe  het  Remouftrbtibbe  Kerkgenootfchap  de 
meeste  roeping  hdeft.    Deszilfs  «lond  aanbod  van  ve»- 
draagzaamhdd  omtrent ,  en  afkeer  van  Metaphyfifche  be- 
grippen ,  ook  hl  de  Rjoamfche  kerk  by  verre  de  groot  Ae 
meerderheid  a^^eurd,  en  door  den  Schr^ver,  zoo  tüj> 
•meent,  thans,  ald  volftrekt  ongegrond,  in  het  licht  ge- 
field ,  heeft  de  Remonftranten  reed»  voorlang  veel  nader, 
•dan  andere  Protestanten ,  bg  deRoomscbgezindengebragf. 
Vele  Remonftranten  gelooven  daarenboven  (zegt  bij)  met 
^bein  ,dat  b^  denkbeeld  van  een  Vagevuur  zoo  oiigeri|aid 
:fiiet  is,en  dit 'doet  ooit  vele  Roomfchen  tot  ben  neigen: 
-«oodat,  als  zg  het  publiek,  dat  naar  een  berigt  nopens 
A  hnnne  heerfcfaende  denkwgze  van  heden  reikbabt^  da;ir- 
mede  maar  willen  verlichten  ^  er  welhaast  een  nieuw  mid- 
delpunt vafl.vercOMging  ontftaan  zal  voor  alle  de  jammer- 

Hbs  W 


470  6.  ^RUININO 

tjfkéwÊknie  fchapen  zonder  herder  9  wier  beste  gedeelte 
fkh  denkelyk  om  dac  pun(  tal  fc^eo,  ten  minde  ïa 
Froftkryk  en  Nederland.  Dan  zullen  er  ook  weldni, 
mar  aanleiding  vsm  en  in  overeenkouist  met-  bet  verlangd 
lierigt^  en  naar  den  uitwendigen  vorm  van  bet  Delft/chic 
Genootichap  Chris$o  Sacrumy  door  tallooa  velen  »  die  de 
Xmmfebc  kerk  thans  uit  baren  Tchoot  werpt,  nieuwe 
Kerkgenootrcbappen  worden  opgerigt.  «*  In  het  ftreel^ 
vooniiuigt ,  dat  de  Remonftranten  fpoedig  aan  bet  ver- 
Ingen  van  bet  publiek  voldoen  zullen  ,  onthoudt  zich  de 
üeer  bruin  in  o  van  afzonderlqke  eigene  pogingen; 
n  w$  wenTchen  faarcel|}k  »  dat  hy  dit  zoo  bog  doen  aak, 
ab  bet  Remonibantach  berigt  acbterblQft :  want.  •  *  •  •  •'« 
Wat  zegt  gg  nn^ I^ezers?  Kunt  gS  bet  beter,  du  ^%^ 
liegris'CD»  dat  eea^verfiandig  man ,  een  gewezen  Remoo* 
ftrantscb  Leeraar ,  en ,  zoo  wij  meenen  ,  nog  Kcn»nflran$  , 
al#  zoodanig  zijne  vpormaltge  med^oedera  op  kan  wek* 
ken  ,  om  bet  Remonftrantacb  groodbeginTel  ia  zoo  ver  ie 
iperzal(en , dat  zq  zich  vereenigen, om  eene  gemeeiti'chapr 
pelfke  beiydenis  op  te  ^lellen,  te  teckenen  en  uit^te  go- 
vn;  of  dat  b9  zkb  kan  voorflellen,  dat  jag  hem  ge- 
koot geven,  of  Iigtel$k  gelooven*  zullen,  dat  zulk  eene 
Mifdcsi^  dien  invloed  b|  anderfn  zal  hebben  «  welken  hg 
vnklaartte  verwacbteQ?,Kmtt  gg  dit  Uegrgpen,  daar  b« 
^net,  dat  onder  de  RemdBlbanrIcbe  Leeraars  geene  Dq$^ 
$ér4§  Tke^df^é  '^,  vid  welken  alleen  b$  echter  bfr- 
vrecfd  heeft,  dait  zg  debddfraamheid  en*  bevoegdheid  heb- 
.Ven»  omtover  zaken  des  geloofs , uitfpraak  te  doen?  Öf 
aora  h9  van  alh  de.  Remonftraotfcbe  Leeiaara  gelooveo., 
^ëm  ^  zich  de  kundigheden, in  zulke  /)pc^ar^i  vereiscbc, 
ifÉkrq^en  hebben?  Zy.  mogen  hem  <bn  voor  dit  z^n  * 
-ffviflSg  gevoelen^  w^ens  ben,  wel  bedanken;  mitar  wQ 
Jtwi|felen  zeer,  of  z^  wel  aUm  zulke  booge  gevodeda 
we^eaa  zfchzdvcn  koesteren,  en  of  wel  velen,  buiten 
den  Heer  BRuiNiNo,  dezelve  iv^iena  beo  allm  voe- 
dso  zttlko.  Doch  Cdit  daargelaten)  begi^  gi|^  Lezei!& !  ^  - 
boedcRemcteftranten ,  voorlang,  byzondertotdeRoomsch* 
gezinden  genaderd  xyn ,  door  hun  aloude  «nhod  vin  ytr^ 

draas- 


DE£C0TE  BBWIJZSN  VOOk' CODi  AANW££BN,  £NZ.4ft 

^aagzBumhad  omirest  de  Mct^yfifchc  b^grippes,,  door 
9RU1NINO  bi^oeld ;  daar  de  Koomfehc  kerk ,  juist  om* 
trenc  die  z^fde  begrippen  9  otmcrdraagzaam  is?  Of  be- 
gr^pt  ^^  het »  boe  bec  bgzcmd^  va^choudea  aan  bet  Pro* 
testaotscb  grondbeginfel  (de  groote  rcbeidsmuur  tusfchm 
B^oomfcben  ^p  Protestante) de  Remonftramen^nieer  daa 
.  Mideren  ^  naby ,  de  Roomschge^indpn  gebragt  beeft  ?  Of 
zou  de  l^r  wegens  het  Vf^gnuur^  waarvan  9  volgens  dea 
Jleer  bruininq,  vele  Jlemonlhanten 9  met  bem^zoo 
gfkeerig  niet  zijn  9  (fcboon  vg  bier  wederom  niets  van 
W9en)de  toenadering  bewerk t.bcbben?  £n  zonden  daar- 
om die  tal^ooxen»  vjragrvan  by  fpreektywelke  tbans  dwa^ 
Jeu  zonder  herdier  t  op  het  verfcbijnen  van  eene.belgdenis 
der  Remooftnntfcbe  Leeraren  9  zich  terftond  om. dezelve 
icbaren».  en  nieuwe  Genootfchappen  oprigtw?  <—  S€4 
0hc!  J4fm  f^Hi  .^t*  Pit  9  geiooven  w^,  zal  de  Heer 
y  JL  u IN  I N o  zelf  erkennen» 


Jiestat  Leerredenen  9  over  de  Verzoekingen  des  Heilands 
in  de  WoesUjüi  door  p«  w.  b  r  o  u  w  b  r  9  Predikan$ 
in  d$  Hervormde  (hmeeme  YifnMMsfluis.  Te  Arnhem^ 
bij  P«  N)ibof.  tSsis»  In  gr.  %yo.  169  ^A  /  i*7^« 


w, 


zQn  bat  mee  den  Eerw.  drouwsr  eensydat 
inen^daar  bet  publiek  in  dit  vak  zoo  vele  meesterftukken 
in  banden  beeft,  geepe  kerredenen  moet  idtgeven,  tn 
z9  dezelve  9  door  eeidge  vooftreffelijkfadd9  of  ia  de  ftof , 
of  tn  den  vorm  »  iets  b^cooders  hebben*  Het  js  dan  do 
(faof,  welke  dit  zestal  moet  aanbevelen;  want 9  wat  dcil 
vorm  betreft,  vladen  W9  nfet,  dac  a$  boven  vele,  dia 
men  dagel4ka'hoort9  iets  voorait  hebben  9  dan  mtsfcUea 
ifaidrigkhdd  en  bevattel^Oieid.  Liaver  hadden  n^  dui 
daarom.4>ok  V mans  denkbaoktea  aver  bet  moaSeiyk  go^ 
derwerp  ia  ecae  meer  beknopte  veiiiandeling  gek9»9  ^^ 
hoewel  wy  ook  aladaa  beavmrl^  «at  dea  iebrJjver  bad« 
dea  ingaftemd.  Dan  9  v^  menfchen  zullen  liever  9  meent 
de  S^i^t  SKQuwsRy  leerredenen  lezen i  en  de  ge« 

mci;n« 


47^  p*w.  brouwer'        - 

me^e,  die  dezelve  met  nm  gehoord  en  foêgffepen  bad» 
iveiuehte  dezelve  te  bezitten. 

Wat  het  onderwerp  zelve^  betreft ,  gelooven  wii  gaar- 
tte,  dat  de  fchrijver  vele  moeste  aan  hetzelve  hecH:  be» 
lléed»  en  voor  oni^  imierdaad  te  veel » Amr  wg  minder  op 
een  aantal  zwarigheden  en  bedenkingen  hechten,  bij  een 
9ÓO  oud  en  eerwaardig  verhaal ,  m  *t  welk  wij  de  trcf^ 
fendfte  teekening  vmden  van  al  de  Toort  van'mocijeltjkc 
^rerzoèkingen  9  «n  welke  dè  Heiland  getlorende  gèhed 
ióSfi  teven  was  blootgelUM,  d»  treSendllè  trekken  z'^- 
ner  zedelijke  grootheid  ,  én*  een  allerleerzaamst  voorbeeld 
mor  ons;  en  dit  zal  toch  Wol  altijd  biei^  he^  wezenlijke 
U^ven»  men  denke  over  de  gercüiedenis  zoo  ab  meiiwH. 
De  Heer  b  r  o  u  w  b  r  hoadt  het  verhaalde  als  lettcfrltjk 
aln>a  gebeurd ,  geenazina  aan  het  beftaan  van"  den  Satan 
eo  zijne  werking  op  deze  benedenwerdd  tw^feiende ;  en 
b'y  geeft  zich  alle  moeite  ^^om  iedere  oRgertJmdhékii^ 
te  redeneren  uit  h^t  v$iWl »  zoo  men  het  letterlek»  op» 
var.  Vier  andere  vooronderftellmgen ,  tot  welke  hij  meénc^ 
dac  inen  de  opvatttegen,  die  vati  de  zijne  yerrchiilcn; 
trcngen  kan ,  wederlegt  hg.  Wij  vonden  inttisfcben  Wei- 
sTg  b$  hem » dan  hetgeen  W^  meérmaleii  géhoord  hadden  , 
behalve  ^ena  gisjlng ^  dat  namdifk /bekere  £ngel  mor-* 
GBifSTAR  de  aanftelling  van  den  Zoon  van  God  tot 
ailfemecn  Opperhoofd  van  alle.  de  Engelen  en. tot  Beer 
dezer  Aarde  euvel  ^eou  gebamen  bebbeUé  Dk  zob  dan  de 
aanleiding  geweest  zyn  tot  dan  val  van, Satan  ea  de  ver- 
der door  hem  verleide.  Engelen  ofDaivelam.  D^e  gisfing 
gbeft  hem  dan  ook  Ved  licht  ^bitj  de  ot>he)dering  der  Yer*^ 
Maakingsgerchiedema.  Oaa ,  :deze .  osJiewCïene'  we^Aidè 
gbfiog,  en  geheel  de  ons  van  elders  onbekende  .gefchie*» 
denia  van  den.  Engel  moroenstarv,  laten  wg  voor 
ffdi^nlBg  van  -flen  Icfakigvéc»  Wij  gevoelen  wdnig  roo* 
]»hig9  oinf  bij  zooxmgewone  verhalen ,  olis/veel  te  be- 
jinoe9en  met  hetgeen  buiten  onzen  kring  vn  inaaoieming 
en  onderzoek  ligt ,  en  vonden  ons  altgd  best  daarbij.  ^  meetf 
te  hechten  op  de  kern,  dan  wd  op  tien^tdQr.ntH>u 
.  .  - —     .:  .  ••     -.  ,:  -    .    :.Eve&ft 


^BSTAL  !^BBRRB0ieNlN«  4f% 

Evenwd  wg  wenrdien  2eer,.d^t  de  beoefenende  ^srenbij^ 
deze  leerredenen  door  fil  der^Iyef  lezers  2ulle9  worden 
bebanigd.  ■      . .    ^   ^ 

'  £>e  Apostekh  iah  JézuS  in  hun  lèveti  en  dodere  gefchetst  l 
voof^  opmerkzame  Bijbellezers;  doèr  o»  h.  rosen;^ 
MULLBR,  Predikant  te  Oeifchau  bij  Leipzig;  yU 
het  Hoogduitsch  vertaald  door  m.  corstiüs,  Prp- 
rJikant  u  Seerta.  Te  Groningen^ bij ]^  Oqmkeos*  i8$3« 
In  gr.  8yö.  FUI  en  api  J8/,  /  a-4o*  . 


D. 


'at  men  in  dit  werk  meer  vindt ,  dan  de  titel  htlo^ft  i 
te  weten  levensfchetfen ,  niet  flechts .  van  de  eigodyké 
Apostelen,  maar  ook  nog  vaneenige  andere  mannen ^ 200 
als  van  johannbs  den  Dooper^  van  mahros  es 
L  UKA8  9  iderkt  de  Eervr.  Vertaler  met  regt  op^  stti  hec 
einde  van  ailjn  voorberigt«  OfTchoon  nu^  gelgk  liij  er  b^ 
voegt,  bet  plan  des  Schrijvers  dit  medebragc*,  is  cfitiiüh^ 
ter  eene  (Hinaauwkeurigheid  in  den  titel;  en  zou  dien^ 
daarenboven «  hebben  kunnen  wenfchen^  dat  de  ScbrQuer 
opk  eenig  gewag  gemaakt  hadde  van  andere  mannen ,  êS^ 
met  de  Apostelen  in  eene  nattowe  en  belangrijke  betrek^ 
king  (tonden ,  vooral  van  dea  zoo  edelea  eo  grootmoedk 
gen  s  T  £  p  H  A  N  u  Sè  Qndertusfcben  bet  werk ,  zoo  als 
hét  voor  ons  ligt,  berchouwe&de,  verklaren  w^,.  dat  d^ 
Heer  c  o  r  s  t  1  u  s  een'  wezenlijkea  cpeost  bewezen  beeft 
aan  opmerkzame  Bijbellezers,  door  hetzelve  in  het  Nc^ 
derduitsch  over  te  brengen  en  mét  e«ige  aanmerkingen 
te  verzeild*  Wij ,  althans  ^  hebben,  het  met  genoegen 
gelezen ,  en  durven  het  gerust  aanbevelen ,  als  eene  zeer 
nuttige  bydrage  tot  goed  verftand  der  fchriften  van  bet 
T^.  V.  —  Benige  wemige  aanmerkingen  boude  ons  d^ 
Eerw.  Vertaler  ten  goede,  welke  w^  hem,  als,  biykens 
zijn  voorberigt ,  over  het  leven  der  Apostelen  byzonder 
nagedacht  hebbende,  ter  overweging  willen  mededeelen. 
In  't  algemeen ,  dan,  hadden  w^  wel  gewenscht,  dat 
de  Sclugver  wat  dieper  in  het  kar/üuer  d^r  genen  ^  wier 


4f4  o.  n^  nosBNMüitfiR 

leven  en  daden  hij  rcbctftc ,  gedrongen  hadde.  Aart  hét 
opgeven  van  het  juiste  karakter  dersetvea,  voor  zoo  ver 
het  opgemaakt  kan  worden ,  ontbreekt  ztfet  veel«  Hier 
en  daar  ia,  door  den  Vertaler^  dit  gebrek  wel  eenigzintf 
verholpen,  maar  op  Véfre  na  niet  overal  4  waar  het  had 
kunnen  gefichieden.  Zelfs  hebben  wij ,  niet  zonder  ver- 
wondering, nergens,  zoo  veel  wij  ons  herinneren,  nie* 
tt  E  ij  Ba*s  bekende  en  uicmunttfnde  Karahefkurtdê  dd 
Bijbels  aangcshaald  gevdnden. 

Dat  er  zich ,  eenigermate ,  drie  grdden  idri  foe^ng  on* 
derfcheiden  laten,  welke  de  Apostelen  van  jes  üs  vóót 
.  en  na  doorgingen,  zoo  als  er' bh  4  (laat,  komt  ons  wat 
te  fubtiel  voor,  en  had  wel  eenige  opmeiicing  van  den 
Vertaler  gevorderd*  Wat  beduidt  toch  zulk  ellendig  Tnip* 
peren  en  onderTcheiden  in  eene  allereenvoudigfte  zaak , 
Eoodat  er  twee  yoUe  bladz^den  aan  hefteed  worden?  Het 
fpreekt  van  zelve,dat  tot  een'  Apostel'van  jszas  mett 
▼ereiseht  werd ,  dm  tot  een*  Discipel ;  maar  hiéi^pe  drid 
ondericheidene  graden  te  bepalen,  even  alsof  er  gehandeld 
werd  van  eene  Kloosterorde ,  of  van  een  geheimzinnig  Ge* 

*  nootfchap,tot  hetwelk  dien  eenige  graden  moet  doorloo- 
pen,  eer  men  een  ingciHjdt  wordt, --dit  beeft  voor  ons 
iets  aanftootelijks ,  en  kan  ligt  tot'valfche  denkbeelden 
aanidding  geven.  De  Apostelen,  of  afgezanten  van  je* 
z  us  tot  de  verbreiding  zijner  leer,  waren  bijzondere  leer* 
lingen ,  die  Hij  door  znnien  naanweren  omgang ,  door  zij* 
ne  onderwijzingen,  zoo  wel  vóór  zgnen  dood,  ah  n% 

*  zijne  Opftanduig,  en  vooral  door  de  uitftprting  van  den 
Heiligen  Geest  na  zgne  Hemelvaart,  tot  dat  gewigtig 
ambt  bereidde.  De  verrader  judas  onttrok  zich  door 
zijne  fchuld  aan  de  volbrenging  van  hetzelve,  en  pau* 
LUS  werd  op  eene  buitengewone  wijze  daartoe  geroepen. 
Ziedaar  de  zaak  kort ,  eenvoudig  en  duidelijk  voorgedragen* 

Over  PETRUS*  karakter  worden  goede  dingen  gezegd ; 
trouwens  hetzelve  loopt  ieder  opmerkzaam  Bijbellezer 
genoegzaam  in  het  oog.  Met  dat  al  geldt  ook  omtrent 
hem  onze  bevorens  gemaakte  algemeene  aanmerking ,  dat 
de  Sckrijver  niet  genoeg  in  de  karakters  is  ingedrcmgeo. 

Êén' 


v^ 


'  08  APOST£LEft  VAn  7B20&  CËSCRËtSt.         4fS 

Èéti*  trek  vooral  hebben  wij  gemist, ^ door  welken  men  ' 
'de  driftige  en  zich  fomttjds  fchijnende  te  wederfprekeh 
ba0delwya(e  vao  pbtrus  voUedig  verklaren  kan;naiii&> 
lijk ,  datvbQ  fteeds  de  fierkfte  indrukken  ontving  van  tut 
tegenwoordig  oogenblik,  Hierdoo^  wilde  hQ,  bij  de  ver- 
heerlyking  van  zijnen  >  Meester ,  tabernakelen  bouwen« 
Hierdoor  wilde  bij  naar  je  zus,  op  zee  wandelende , 
toeijlen ,  ma^r  bezWèek  op  het  gezigt  der  beroerde  go& 
ven.  Hierdoor  wilde  hQ  naar  de  vermaningen  van  je- 
zus  -niet  luisteren ',  maar  gevoelde  zich  in  (laat  om  H^m 
zelfs  in  desi  dood  te  volgen ;  doch  was ,  eenige  weinige 
oogenblikkén  daamu,  niet  dezelfde  meer,  en  betoonde 
zich  de  zwakheid  zelve.  Over  deze  Verloochening  is  niet» 
bgzcmders ,  noch  door  den  Schrijver, noch  door  deti  Ver- 
taler, gezegd.  Alleen  heeft  de.hatfte,  j)ij  eene  andéds 
gelegenheid,  bU  iii ,  waar  in  den  tekst  gezegd  woidi^ 
dat  de  zigtbare  verlegenheid  van  pe  mus  in  hetpdels 
des  Hoogepriesters  de  lieden,  die  da4r  waren ^wiarfohgn^ 
lijk  aanfpqorde  om  hem  een  weinig  in  benaaüwdhéid  te 
brengen ,  met  regt  jM^ne  noot  opgemerkt:  dat  hIJ  twQ* 
felde ,  of  de  aanrandmgen  van  p  e  t  r  u  s  in  dit  licht  be« 
fchouwd  kunnen  worden,  en  dat  de  vragen,  hem  aan- 
ftonds  bij  zijne  intrede  gedaan,  zich  bezwaarlijk  uit  zalk 
een  beginfel  verklaren  laten.  Maar  waarom  ei  niet  kor- 
telijk  althans  dit  bijgevoegd,  dat  petrus  zich,  door 
zijne  verlegenheid ,  natuurlijk  dergelgke  vragen  op  den 
hals  haalde  ?  . 

Dan,  ons  bedek  Iaat  niet  toe,  nog  meer  aanmerkingen 
te  maken  op  hetgene  wij ,  voor  ons ,  minder  goedkeuren. 
Wij  voegen  ten  flotte  dit  ééne  er  Wj  ^  dat  het  ons  een  b^ 
zonder  genoegen  deed,  te  zien,  hoe  de  Schrijver,  in 
eene  zeer  uitvoerige  uoot,  bt.  72-80,  zich  verzet  heeft 
tegen  het  gevoelen  der  Roomscbgezinden ,  volgens  't  welk 
de  Apostel  petrus  Rootnsch  Bisfchop  zou  geweest 
zijn.  In  andere  tijden  zou  zulks  overbodig  geweest  zijn ; 
in  de  onzeMs  het  allezins  gepast.  Mogten  verftandige 
Roomscbgezinden  die  noot  lezen ,  en ,  zoo  mogelijk  ,  er- 
kennen ,  dat  al  de  Paufelijke  auctoriteit  eene  loutere  her- 
ftnipbim  is! 

4 


476  J%  A.   VAM  DB  WA  t£R 

j'         —  "■  ^* 

^peefanea  Patholos^o*  Chiniqiicuai  iniugunle  A  Polyfis 
Utcri  €t  Faginacf  auecore  j.  a.  van  ob  watbb^ 

'  Rbeao-TnJecfinuSi  (99  Apr.  iShO  '^^^  ^  Rben. 
ek  offict  J.  Althetr.  8vo«  form.  ttil]»  pi^i  iié 


a 


Let  kan  der  aandacht  van  elk,  wien  de  bloei  der  va*» 
^rlandrche  Hoogercholen  ter  harte  gaat»  niet  ontgUp* 
{)en  y  welke  loflelpce  pogingen  worden  aangewend  éocn 
hen ,  die  hunne  Akademilche  ftudiëd  geëindigd  habbra » 
en  gereed  Ihan ,  eene  eervolle ,  hoewd  met  vele  nioege* 
lykheden  overzaaide ,  Joopbaan  in  lé  treden ,  om  blpen 
te  geven  ^  dat  de  lesfen  hunner  Leermeesters  Sij  hen  eena 
vruchtbare  uitwerking  hebben  gehad,  en,  indien  W9  ons 
van  bet  woord  mogen  bedienen,  zh  \  Ware  eeD«(  publie* 
ke  rekenfchap  te  geven ,.  dat  de  tyd ,  onder  derzelver  lei- 
ding, wët  door  ben. IS  hefteed  geworden.  Het  is  aan  het 
een  en  ander, dat  wg  een  aantal  verhandelingen  verfchul* 
digd  zijn,  die  den  ftempel  drage^^an  een  fchrander  oor« 
deel ,  belezenheid ,  en  fomwulel^an  een  zoo  grondig 
doorzigt,  als  men  niet  zoude  verwachten ,  dan  bij  die* 
'genen ,^  welke,  berads  met  ondervinding  voorzien,  een 
goed  eind  wegs  op  deze  loopbaan  gevorderd  zgn* 

De  menigvuldige,  zoo  algemeene  als  byzondere  (mdet» 
werpen,  welke  reeds  tot  gemeld  dnde  zijn  afgehandeld, 
veroorzaken  eene  fchaarschbeid  van  ftof  en  eene  niet  ge* 
ringe  befluiteloosheid  in  de  keuze  van  dezelve,  hetwelk 
hem ,  die  naar  den  doctoralen  titel  dingt  ^  niet  zelden  in 
'verlegenheid  brengt,  waartoe  zich  ta bepalen,  ware  het 
biet,  dat  het  veM,  waarop  hy  moet  werkzaam  ziin,zeer 
uitgebreid  was ,  en  hem  een^  zoo  vrochtbaren  als  rijken 
oogst  beloofde,  ook  dan  nog,   wanneer  hy  zich  by  uït* 
lluiting  tot  eenig   afzonderlijk  gedeelte  wilda   be^en, 
waartoe  hij  veelal  genoodzaakt  wordt;  hetwelk  dan  ook 
'tevens  aanleiding  geeft  tot  eene  breedvoerigere  en  ndauw- 
keurigere  bewerking,  b*^  welke  de  kunst  derhalve  in^gee- 
neit  deelc  verliest. 

On- 


8P£CIMBlfé  4?7 

Onder  de  voortbrengftlen  van  dien  aard  is  het  ons  aan* 
genaam ,  oolf:  het  aan  het  hoofd  dezes  vermelde  te  kunnen 
aanwijzen,  door  den  Heer  van  de  water  aan  de 
Utrecfatfche  Hcfogerchool  publiek  verdedigd»  en  nog  des  te 
belangrgker ,  door  dat  eenige  praktifche  gevallen ,  door 
4en  Vader  des  Auteurs »  den  in  de  kunst  grijs,  geworden 
achtbaren  Nestor  der  Utrecbtrche  Heelmeesters, deze ver« 
handeling  verrijken,  en  hij,  ten  voordeele  der  vaderland* 
fche  Heelkunde ,  eene  manier  ter  afbinding  der  polljpen  , 
benevens  het  daartoe  te  bezigen  werktuig ,  doet  kennen» 
en  gelegenheid  geeft ,  dat^  zulks  buitenslands  bekend  wor* 
de,  hetwelk  den  nakm  van  onzen  landgenoot  van  dek 
BAAR  en  de  vaderlstadfche  Chirurgie  nogmaals  zal  doen 
vereeren ,  van  welke  laatfte  de  vreemdelingen ,  fmds  lan* 
gen  tijd,  niet  meer  gewoon  zijn,  dan  als  in  bet  voorbi}« 
gaan ,  te  gewagen. 

.  Na,  m  eene  voorrede,  aan  de  Heeren  Profesforen  der 
Utrechtfche  Hoogefchool,  den  Med.  Doctor  van  on« 
SENOORT  en  den  Heer  THiBBouT,  zoo  voor  hun* 
nen  goeden  raad  ter  zamenftelling  zijner  verhandeling, 
als  de  daartoe  yerflrekte  materialen  en  het  teekenen  der 
platen i  zijne  dankerkentenis  te  hebben  bewezen,  gaat 
h'4  over  tot  de  verhandeling  zelve,  de  vleeschproppen 
,  ipolypf)  ten  onderwerp  hebbende :  de  bepaling ,  verdee* 
ling,  kenteekehen,  en  onderfcheiding  van  andere  daarme« 
de  verwisfeld  kunnende  worden  gebreken;  de  oorzaken, 
voorzegging  en  geneeswijze  opgevende ,  en  dif  een  en  an- 
der onder  drie  boofdafdeelingen,  ftelfelmatig  rangfchikken* 
de ,  welke  wij  beproeven  zullen  met  hem  te  doorlqopen» 

Met  regt  zegt  de  Schrijver,  de  eerde  afdeeling  aan* 
vangende ,  dat  dit  gebrek  de  aandacht  van  den  Arts  over* 
waardig  is,  dewijl  het,  miskend  of  aan  zichzelve  wor- 
dende overgelaten,  de  treurigfte  gevolgen  kan  naar  zich 
flepen..  Hij  geeff  eene  goede  bepaling  van  hetzelve,  uic 
welke  men  dadelijk  de  verfchillende  gedaanten  van  het  ge* 
brek  kan  opmaken,  voert  de  onderfcheidene  gemaakte 
ver4eeling3n  door  levret,  richter,  en  van 
OESSCHER  aan,  en  bepaalt  zich  biy  voorkeur  tot  die, 

MBi(Bft!toii«  i8a4«  W>«  IK  li  wel- 


478  J.   A.   VAN   D€   «TATiR 

weUce  van  de  zitplaats  afhangt ,  van  welke  hij  ook  de  oo* 
derfcbeidene  foorten  afleidt ,  zoo  als  die  van  den  bodem  , 
hals  en  mond  van  den  uterus^  of  die  van  de  vagina^ 
zonder  echter  te  vergeten  gewag  te  maken  ^  dat  ook  aan 
de  bultende  oppervlakte  van  het  eerstg^oemde  deel  vleesch^ 
proppen  zgn  waargenomen ,  het  getuigenis  dienaangaan* 
de  van  mohrbnhbim en  bicm  a t  inroepende. 

De  kenteekenen  van  bet  gebrek  ^  naar  deszelfsfoorten, 
wcffdent  nu  door  heiA  naauwkeurig  en  breedvoerig  uiteen* 
gezet.   .Hg  wil,  in  de  eerde  plaats,  bet  onderzoek  niet 
alleen  op  handtasting  idten  aankomen,  maar,   zoo  veel 
zulks  met  de  zedel^beid  overeen  te  Brengen  ia ,  ook  door 
.  bet  gezigt ;  zijnde  wij  dienaangaande  het  met  denzelven 
eeoji,  .dewyl   eene  valfche  fcbaaiifte  fomtijds  aanleiding 
geeft  tot  vergisfingen  van  de  j&ijde  des  Arts ,  welke  niet 
dan  tot  nadeel  van  de  lyderes  zelve  kunnen  uitloopen.  De 
iroortgang  der  ziekte ,  van  derzelver  ont(fauui,  toeneming  y 
verdere  doorzakkuig,  wegknaging  der  oppervlakte  en  die-^ 
per ,  tot  het  ontdaan  der  bloeddorting ,  wordt  vervolgens 
aangewezen*    Tevens  brengt  bij  de  verfchillende  gevoe- 
lens b4^  betreffende  de  wi^e, waarop  de  bloedingen  ont«* 
ihan ,  wel)ie  fommigen  aan  bet  berden  van  eenigender- 
fpattige  vaten  (l  e  y  r  b  t  ,:  richt  sa) ,  anderen  aan 
de  verbreking  der  celletjes  in  bet  binnende  der  polijp ,  , 
en  weder  anderen  aan  de  |;edadig  door  bet  vreeoide  lig* 
cbaam  geprikkeld  wordende   bloedvaten  van  den  uterus 
zelven  (o  B  l  p  e  c  h)  toefchrijven ;  en  is  zeer  genegen 
aan  te  nemen,  met  waltbb,  stark,  sibbold» 
;mbissnbr,  MAijB  R  enz«,  dat  in  het  grootde  ge- 
deelte der  polüpen  geen  geregelde  bloedsomloop  plaats 
heeft ,  maar  dat  het  cellen  zijn ,  welke  ïnen  van  de  biiv» 
.nende  zelfdandigherd  der  pcdijp  niet  kan* fcheiden,  en, 
wanneer  z^  worden  opgerpoten ,  zich  veel  meer  uitzet- 
ten, dan  zulks  bi)  ware  bloedvaten  plaats  heeft;  en  wH 
hierui*  als  gevolgtrekking  geiden ,  waarom  de  bk>edvUet 
fomtijds  zoo  geregeld  "terugkeert ,  enz.    Het  een  en  anf* 
der  is  \  op  goede  gronden ,  zeer  wel  gefchetst. 
De  onderfchelding  der  i^^«;  -polgpfn  ^  in  het  bijzoii» 

der. 


8|»BCfMEK.  479 

éer,  van  andere' gebreken  af  verfchillende  toeftanden^. 
Wordt  9  als  nu  aan  de  beurt  zijnde ,  door  hem  vastgefte^d, 
de  zwailgerfchap ,  de  zuiger-zwangerfcbap  (grayidifas  mo^* 
latis)  roet ; dezelve  vergeleken,  het  knoestgezwel  Qfeir^ 
rhus  uttrt)  en  uiteakking,  de  volkomene  en  onvolledige 
omkeering  V6n  den  utcrm  duidelijk  opgegeven ;  daarna 
vergelijkt  hij  de  y^^#V*poliip  met  de  uitzakking  van  dit 
deel^  en  jnet  die. der.  blaas;  en,  het  een  en  ander  aan* 
getoond  hebbende ,  gaat  hy  over  tot  de  opgave  der  oor« 
zaken ,  dezelve:  verdeelende  in  .voorbefchikkende  en  gele^, 
genheldgevende«  deze  laatfle  wedetpm  in  uit*  en  inwen* 
dige«    Met  /Omftaan  der  polijpen^  volgens  de  meenihgen 

van  STARK9MURSINNA,  LEVRBT  5  MEISSNSR, 

MAljBR,  WALT^K  eu  p u z O s , kortelijk t)pgevende y 
is  hij  van  ^gevoelen,  dat  de  oorfprong.verrchilt  naar  ge^ 
lange  der  oorzaken ,  en  op  welke  wijze  de  natuur  (Hetwelk 
niet  zoo  gemakkelijk  is,  vast  te  bepalen)  te  werk  gaat  in 
de  eerde  vorming. en. verdere  voeding  van  deze  aiekelpe 
voottbretigrels :  dit  leidt  hem  tot  dé  voorzegging ,  welka 
gewijzigd  wordt  naar  de  plaats ,  waar  de  polijp  is  inge- 
plant ,  den  tijd  van  beftaan ,  de  grootte  en  hoeveelheid 
derzeiven,  de  mindere  of  meerdere  dikte  en  ftevigheid 
des  fteels,  het  ge  (lel  en  den  toeftand  der  lyderes^di» 
zamengefteldheidvvan  bet  gj^rek  ,  enz* 

{tiet  vervolg  hieriia.^ 

Disfertation  fur  Tair  afmospherique ,  &c.  D*  i.  Vtrhan* 
deling/over  de  Dampkringslufht  en  haren  iwloedi^ 
de  dierlijke  huishouding.  Door  den  Ridder  j.  R.  L« 
voN  KiRCKHOPF.  Derdó  Uitgave.  Te  Jmfter* 
dam^  bif  J.  J.  Abbink.  i8a4.  In  gr.  %vo.  79  BU^ 
/:-8o. 

JuLls  Akademiföhe  proeve  getuigt  deze  brochure  van  de 
vlijt  en  den  welbefteden  dudietijd  des  Schrijvers.  Echter 
bad  ReCé  wel  gewenscht,  dat  de  Heer  von  kirck-' 

U  a  Horft 


480  J.   R.   L.   VON   rein  CIC  HOF  F,   VRRHANDELlIfO* 

il  O  FF  9  door  fchciften  van  ryperen.  leeftijd  zoo  gim^ 
flig  bekend,  onder  welke  bet  genoeg  zal  z^n,  zijne  Ot^ 
fcrvaHons  médicalts ,  reeds  vroeger  in  dit  tijdfcl^rift  be« 
oordeeld,  op  te  noemen;,  goedgevonden  had,  dtze  be* 
langrijke  ^oSt  op  nieuw  te  bewerken ,  en  daarbij  wat 
dieper  in  z§n  onderwerp  door  te  dringen.  Immers^  200 
als  dit  werkje  nu  voor  ons  ligt,  is  het-nii^  veel  meer 
dan  eene  oordeelkundige  compiiarte  uit  bekende  Franfcbe 
Compendia,  gelijk  ook  een  onderwerp  van  dit  gewigt  zich 
niet  wel  in  79  wijdgedrukte  bladzijden  behandelen  laat. 
Mogt  de  bekwame  Scbriiver,  in  't  vervcrfg,  ook  aan 
zulk  eene  onderneming  igne  krachten  beproeven  l 


Taftk^  bevattende^  in  kulde ke  ellen ^  den  inhoud  van 
vierkant  hezaagd  en  rondhout  van  verfchlttendeafme^ 
tingen;  of  wel,  dlgemeene  Tafels  ,  orrt  den  inhoud  van 
parallelopipedums ,  vierhoekige  piramiden ,  vilinders ,  af'* 
geknotte  kegels ,  bollen,  raten,  -"enz.  te  berekenen;  met 
bygevoegde  Mubipücatietafel ,  vfaarin  alle  producten 
van  2  K^  toi  320  X  loiioi  voorkomen,  eene. Intrest^ 
tafel,  enz.  Ten  gebruike  van  Ingenieurs,  Conftruc* 
teurs,  Magatifhmeesters,  ^outkoopers,  ^Architecten  ^ 
Aannemers  van  publieke  Werken ,  Landmeters ,  Wijr>- 
roeijers.  Administrateurs,  Fabrikanten,  Kooplieden, 
enz.  Door  h.  kz.  van  noppen,  te  Vlisfingen, 
l8ft2.  Vwo"  rekening  van  den  Auteur.  Te  Middel^ 
burg,  bij  S.  van  Benthem  en  de  Gebroeders  Abra« 
hams,^;i2P.  1821.  tn  gr.  gysw  B$y  Imeekemng  f  6 ^ o ^ 
buiten  Inteekcning  /  7  -  io« 


w, 


ij  Tchreven  dezeop  langen  titel  van  dit  boek  geheel 
af,  omdat  bij  een  overzigt  geeft  van  dit  nuttig  en  zeer 
fchoon  uitgevoerd. werk,  *t  geen  eigenlek  nog  teel  meer 
geeft  of  inhoudt, dan  men  uit  den  titel  alleen  kan  bcoor- 
deelen*  De  verbazmde  moeite ,  t^  en  opIettendheKl ,  aan 

het* 


A.   R7»  VAt«  irOPPEfiC»  TAF£LS«  481 

hetzelve  belleed ,  kunnen  ook  alleen  door  zoodanigen  be« 
oordeeld  worden  ,  die  mee  foortgelijken  arbeid ,  door  ei- 
gene ondervinding,  volkomen  bekend  ziin.    Gaarne  be» 
amen  wij  het  gezegde  van  den  kundigen  Auteur  in  het 
begin  zyner  Voorrede:  ^  dat  eene  verzameling  van  Ta* 
^  j^  ïés  als  deze ,  in  een  land ,  waar  de  veelvouden  en  on- 
„  derverdeelingen  der  maten,  gewigten  en  munten  met 
y^  bet  tienullige  ftelfel  van  tellen  in  het  naauwfle  verband 
„  ftaan ,  bij  voortduring  even  bruikbaar  blyft ,  en  dat  zij 
»  gevolgd^  met  het  legio  Herleidingstafels  ,  hoe  onontr 
„  beerlijk '  ook    bg  de  aanvankelijke  invoering  van  het 
^  nieuw  Maten-  en .  Gewigtenftelfel  y  geen  gelijk  lot  te 
„  w^hxeq  heeft;"  doch  wij  gelooveo  tevens ,  dat  de  wor- 
-  fieling  tusfchen*  het  legio  Herleidingstafels   en  het  alge- 
meen uitfluitend  gebruik  der  nieuwe  Maten  en  Gewigten  ^ 
bij  de « veelal   opzettelijke  onkunde  en  voof ingenomeÉieid 
tegen  hetzelve,  nog  langen  tijd  zal  voortduren,  en  een 
werk,  als  dit,  bij  het  aankomend  geflacht,  't  geen  nu 
id  de  fcholen  met  de  decimale  rekening  wordt  bekend  ge- 
maakt ,  eerst  regt  in  zijne  waarde  zal  gekend  worden  ^ 
vooral  ook  dan ,  als  men  het  hout  op  juiste  afmetingen 
van  de  d  zal  zagen ,  en  de  Amfterdamfche  houtduim  ver- 
geten zijn.    De  Auteur  heeft  dit  ook  begrepen,  en  eeUv 
dubbel  nut  aan  z^n  werk  gegeven ,  door  er  Herleidings** 
tafels  bij  te  voegen.  — -  Wy  herhalen  het,  het  boek  is  in 
z^ne  foorc  uitmuntend,  en  wij  wenfchen,  dat  een  ruimt 
vertier,  den  kundigen  Vervaardiger^  die  de  uitvoering  voor 
i^yne  rekening  heeft  genomen,. eene  goioegzame  en  be- 
moedigende J)elooning  voor  zgne  aan  hetzelve  bellede  vlyc 
moge  doen  vinden. 

Tafereel  der  Omwentelingen  in  Europa  ^federt  de  verrde-- 
tiging  van  he$  Westeifche  Komünfche  Rijk  tot  aan  on- 
zen leeftijd^  gevolgd  naar  het  Fransch  yan  c.  w,  R  o  c  h  , 
door  A.  j.  LASTDaAOBR..  Met  zeven  Kaarten. 
Te  V  Gravenhage  en  Amjlerdam ,  bij  de  Gebroeders  van 
Cleef.  1823.    In  gr.  Zvo.  X^lt^iMS  Bl.fi-i 


Hei 


t  oorfpronkelijke  werk  van  den  Heerc.  w.  koch, 
I  i  3  ge- 


48ft  C.  W.  COCR 

getiteld :  TabUau  des  R^oluthm  dt  fBurope ,  depttis  fa 
bouleverfcment  de  rEmfirc  Romain  en  Occideru  jusqtt^è 
nos  jours  ^  waarvan  ten  jare  1814  te  Parijs  de  tweede  en  9 
zoo  wij  ons  niet  bedriegen ,  laatfte  editie  verTchenenMs  , 
.verwierf  in  der  tgd  de  goedkeuring  van  den  Groot- 
meester der  Franrche  (Jniverfiteit  en  andere  mannen  van 
aanzien  en  geleerdheid  ^  wier  gunftige  getuigenisfen  (sou* 
derling  genoeg)  aan  bet  hoofd  des  boeks  geplaatst  z^n, 
even  alsof  een  goed  werk  zichzelf  niet  genoegzaam  aan» 
bevallen  even  alsof  de  recommandatiën  van  ecnen  Groot» 
mester  aan  een  flecht  voortbrengfel  on  verdiende  beroemd* 
heid  zonden  kannen  bezorgen.  Ook  teggen  wy  den  ver- 
'dienfteiyken  Vertaler  baneigk  dank ,  daj  hy  sidi  verge- 
noegd heeft,- van  die  bigken'  van  goedkeuring  met  eea 
'enkel  woord  melding  te  maken ,  en  ons  het  lezen  dier  win- 
derige produkten  heeft  beipaarciU  Wq  hadden  editer  wal 
gewenscht,  dat  h^  sij&e  aaeht  tot  inkónen  en  befnoe^m 
bierbg  bepaald,  en  dezelve  niet  tot  de  bleiding,  waaruit 
Teel  van  aanbelang  is  weggelaten ,  en  tot  de  Noten  en 
«anhalingen  van*  Scbr^vers  had  uicgeftrekt,  en  dat  hij  de 
Lgsten  en  Geflachttafelen  der  Vorftea,  wier  uitgave  hQ 
tot  nadere  geleget^heid  heeft  uitgefteld;  en  die  het  gehee* 
Ie  lierde  Deel  des  Franfchen  werks  vullen,  liever  thans 
aan  het  Nederlandfche  publiek  had  medegisdeeM.  De  Ver- 
taler fchijnt  almede  het  fchadelgk  denkbeeld  toegedaan  te 
wezen ,  dat  men ,  bq  bet  overbrengen  van  vreemde  wer- 
ken in  on z&  taal,  zich  allerlei  foort  van  vr^hedell  mag 
veroorloven,  ea.dat  men,  door  hcc  weglaten  van  alle, 
fcfaijnbaar  overtollige ,  maar  in  den  grond  hoogst  nood- 
zakelijke geleerdheid ,  zich  dubbel  verdienllelijk  maakt  bg 
liet  gros  der  lezeren,  die  daardoor  en  van  een  gedeelte 
4er  kosten,  en^  ^00  als  het  dan  dikwigls  beet,  van  eea 
aantal  lastige  en  pedanterie  aderoen4e  dtatiën  verlost  wor- 
den. Wij  zijn  van  éen  omgekeerd  gevoelen, «  wlj  bil- 
lijken dan  alleen  de  overbrenging  van  een  of  ander  letter- 
kundig of  wetenfchappelijk  werk  der  Pranfcben,  Duit- 
fchers,  Engcifchen  enz.  op  onzen  bodem;  wanneer  men 
bet  <f  juist  zoo  levert  als  de  Schryver  het  gaf,  ^hét 
met  ^wngtige  aanmerkingen  vermeerdert  en  verhecert. 


TAFEREEL.  ^8S 

'en  daardoor  eem|zins  eene  vertaling  regt vaardigt ,  die , 
ten  minde  wat  Franrdie  l^oeken  betreft,  in  onze  dagen 
genoegzaam  overtollig  is.    Immers  zullen  er  toch  wei  of 
geenen  of  zeer  weinigen  gevonden  worden ,  difi  in  (hat 
zijn  het  werk  van  den  Heer  k  o  c  a  met  nut  en  vermaak 
te  lezen ,  en  tevens  der  Franfche  tale  onkundig  zijn.  Doch 
die  in  het  voorb^gaan.   Keeren  wij  nog  een  oogenblik  te* 
tTUg  tot  het  werk  zelve,  en  de  verdienden  ot  gebreken 
•der  vertaling.    De  twee  eerde  Deelen  behelzen,  in  acht 
Tgdperken,  de  Omwentelingen    der  Europefche  wereld, 
van  den  ondergang  des  Westersch-Romeinfchen  kijks, 
tot  de  laatde  verdeeling  van  Polen  in  179$.    ï**^  htcft 
de  Vertaler  ons ,  na  aftrek  der  Noten ,  geheel  geleverd.; 
gelijk  Qok  de  zeven  fraaye  Kaarten ,  waarop  de  hoöfdver- 
anderingen  zyn  aangeteekend  ,  en  die ,  met  derzelver  uit- 
.legging ,  door  lastdrager,  weggelaten ,  en  eenige 
JS.egisters ,  het  derde  Deel  vullen,  gelijk  de  Lijstender 
.Vorften  het  vierde.    Wg  mogen  niet  nalaten  op  te  mer- 
JcéQ,  dat  het  eindigen  van  dit  welgefchreven  werk  bij  den 
«anvang  der  Franfche  Omwenteling  een  zeer  wezenlijk  ge- 
brek is ,  en  een  groot 'gedeelte  van  de  belangdelling  weg* 
neemt ,  welke  hetzelve  ^ders  bij  het  tegenwoordig  ge- 
flacht  zou  verwekken.  De  vertaling  zou  goedkeuring  ver* 
dienen,  indien^ niet  eèn  aantal  misOagen  in  namen  van 
^rfoincn ,  plaatCen  enz. ,  die  wij  liever  aan  den  Corrector 
.dan  aan  den  Heer  lastdragj^il  willen  toercbrijven» 
liaar  allerwegen  ontfierden. 

'yftheenfcke  Brieven  ^  of  Brief wisfeling  van  een*  geheimen  Zaak* 

•  geiauigde  des  Koningsvan  Perziê  te  Athene  y  gedurende  deti 

•  Pelopimneftfchen  Ooriog^  enz/   Uit  het  Éngelsch  vertaaid^ 
i    enz*  llde  Deel.  Te  Leeuwarden  ^  bij  Steenbergen  van  Goor, 

i8^a.    In  gr^  iro*  Xü^  402  BI.  ƒ  4-90.  .  ' 

*Wy  ontvangen  met  veel  gfenoegen  het  tweede  Deel  vati  dik 
Ibelangrijk  weflt  (♦) ,  hetwelk  in  gewigt  bij  de  voortzetting 
'vooral  niet  verliest.  Dezelfde  perfonen ,  als 'In  beteerde 
Deel,  ontmoeten  wö  ook  weder  in  dit  tweede,  hetwelk  ons 
de  derde.  Vierde  en  vijfde  jairen  van  étn  Pehpanïiefifchefi 
■  "  :  :'    '.'      V       '<  \'    '      '  "      '  '[    Dor. 

(♦)'Zre',  bver  het  wfftè  ,  Lettêraef.  i8a3.  No»  I.  bl.  i9--aii 

^'   4. 


4>4  ,  ATBtEMICHft  MlIfÉll.  ^ 

Ooriof  Toofftelc,  Yed  flatdroodfga  ggbeanenltfeii  oBi?at 
hetzelve  niec;  wQ  fesen  mkini  tUeen  vtn  de  belegering  of 
blokkering  vtn  Plaiia ,  en  den  tfval  en  de  f  ondert>rengtng 
van  MitjUne  Cdoch  zonder  den  beltpgri|ken  tfloop »  de  ge- 
naugdheid  def  Athtntn  in  het  ftnffen  ^  op  ntd  vtn  den  w9« 
zen  o  I  o  D  o  T  vs) ;  mtar  daarentegen  ontvangen  wQ  zeer  veel 
belangrykt  over  den  fiaat-  eo  letterkundigen  zoo  we^ali  goda* 
dienOigen  toeftaad  der  onde  wereld ,  als :  ieu  over  de  zeven 
Wijzen,  over  aoKRATBi*  hetwelk  zich»  ook  na  hetgeen 
BAaTHELEMY/  MsiNZRf ,  LDZAC  eo  andere  beroendo 
nienweren  over  dit^qderwerp  gezegd  hebben  «  met  genoegen 
laat  lezen;  over  de  (taatsregelhig  van  Athene  (met  belangrj]- 
ke  aaoteekeningen  van  den  Vertaler);  over  het  Gr/^/cA^  kriyga* 
wezen y  het  Qriekfche  bl^fpel  en  de  eerfte  ftukken  vanAEia* 
T  .0  p  u  A  N  E  t,  vocmd  de  Jchamenfers  ;  over  den  oodprong  der 
Criekfcke  fabelleer :  alles  in  den  levendigen^  yorm  van  verba* 
len  eens  ooggetuigen ,  of  gefprekken  met  t^dgenooten  of  de 
hoofdperfonen  zelve,—  een  vorm ,  die  ons  ook  in  den  jimée* 
charfis  zoo  zeer  behaagt,  en  ons  Ovd-CfiekenUmd  als  't  ware 
voor  oogen  fielt.  Ook  het  gelukkige  denkbeeld  van  kleine 
reizen  door  de  onderfcheidene  gewesten  van  CHekeniandhdbm 
ben  de  Schry  vers  der  Athee^fche  Brieren  met  dien  van  den  * 
Anacharfii  gemeen  {jgemeen  ,  zeggen  w^  ;  want  9  hoezeer  Iv 
ter  in  tyd , kende  toch  BAaTBELEKThet opderhavige werk 
niet.vóót  dat  het  zifne  reeds  gefieel  of  genoegzaam  volcooid 
wu).  KLEARDER^de  eigenlijke  Akkgelastfgde  desgroaen 
Konings ,  doet  in  dit  Deel  een  uitliipje  over  Megarm  en  Korim* 
ike  naar  EUt ,  ter  bif woning  der  Olympifehe  fpeien;  waarbQ  • 
uitpAusANiAs,  eene  befchrQ^ng  van  den  beroemden  Ju^ 
fitfrs^ttmp^l^  en  ieta  nopqns  het  woud  AMs^  het  ren- en 
worftelperk,  enz.  gevoegd  is.  (De  SchrQver  noemt  Ofymfia^ 
op  bi.  317,  eene  fiad;  maar  het  is  genoegzaam  bewezen, 
dat  er  nooit  éene  eigeniyke  fiad  ^an  dien  naam  heeft  befiaan» 
Het  onde  Pifa  lag  wel  in  de  nabybeid  ,  maar  weid  door  de 
Eleers  verwoest,  (fa OS.  L.  V.  C.  ie.)  en  men  heef^,  niec 
zeet  }utst ,  op  die  ftad  den  naam  van  den  tempel  des  Ofjmffm 
fchen  Jupiten  overged^gen,)  Naar  f  l  i  it  i  u  s  worden  fommige  « 
meescerdukken  der  Griekfche  kunsc  befcbi^even.^  Een  tweede 
onderdaan  van  Perziê^  een  Sophist  uit  Rhdus^  keetif- 
pus,  ^aat,  als  gehdm  zendeUng  van  Perziê^  naar  Sparta^ 
doch  de  ber^gten  over  die  Republiek  zal  ona  eerst  het  vol* 
gcnde  J3eel  kunnen  leveren^    Behalve  doe.  b|^zonderhedeii 

ovtc 


ATUENtCflB  ftHaWt  4^ 

over  Crkkenkmê^  barat  die  Deel  nog  verfcheidene  merk- 
waardigheden over  PêfiUê  ea  Egypte 9  gegeven,  wat  Perzii 
«angaac » door  den  Hoveling  ^lYDAtPEs,  mee  berigc  van  een ' 
.  leger  in  de  Babjhnifche  vlakcCp  door  den  voornamen  Staaca^ 
dienaar  dOBRYAS,  meéital  van  «een*  fiaatkondigen  aard »  ea 
loopcnde  over  de  geheime  verftandhonding  van- zekeren  Mtr 
der  aASAa  mer  Aikem^  door  den  MagiëfuuEKViB, 
^ene  vergeiyking  der  Perzifche  en  Crifk/cke  wijsbegeerte)  ; 
wflc  Egypfe  eangaac^.door  den  ondersoeklievenden  Reiziger 
oRf  ABi£t,  over  de  jaariykfche  overftrooming  det  NiJI^^ée 
Egypfifchê  Prieateri  p  en  den  oorfprong  en  geest  van  dac  ook 
in  onzen  t^d  mee  zoo  veel  IDver  beftodeerde  Volk,  Daareo« 
boven  hebben  de  EtÊgi/fikf  Schri|}vera  ^  ooder  den  naam  vaa 
iüBaDia  en  de  Ptraiuanfihe  joogelingen,  eene  hekeling 
van  de  manier  van  onderen  op  de  Engdfchê  Uoogefcbolen  ea 
den  nneteloozen  reislnse  der  Engelfche  Groocen  gegeyen^  ea 
in  eenen  brief  van  aiFPiAS  aan  ileanosr  de  vele  mi^ 
Hagen  van  zzRXza  in  z^nen  amival  op  Griektniaud  aaa> 
gtcoond.  .  ^ 

Hee  ia  eefcter  waart  in  weerwil  van  al  bet  goede,  dat  bier 
isevonden  worde »  moee  men  zidb  eoch  ook  herinneren,  én 
deze  Brieven  eacheig  jaren  geleden  gefchreven  werden  { en  ia# 
der  weeë,  welk  een   helder  licht  in^ele  opeigten  vooryM 
Criekfchê  en  Egjpiifche  Ondheid  in  dien  e^fd  Is  oneftoken^ 
(Voor  de  laatOe  mogen  wij  nog  zeer  veel  meer  ophelderin- 
gen verwachten ,  indien  de  onlangs  nltgegevene  ontcijfiriug 
der  Hierêgiyphen  door  CBAMPOLLtON   (Je  Jeune^  door 
bevoegde  regtera  voldoende  gekeurd  wotdt«)    Uit  dien  hoof* 
de  ia  het  dnbbel  gelnkklg^  dat  hee  tegenwoordige  werk  ia 
den  Uitgever  ea  Vemler  ee^na  eenen  toelichter  ^eeft  ge« 
vonden,  die  beezeive  op  meer  dan  ééne  plaata  zelfs  verbe* 
terd  heeft.    Reeda  by  hee  vorige  Deel  deden  wQ  znlka  dea 
Lezer  opmerken  |  doch  bier  z^a  daarvan  nog  veel  meer  be- 
wezen.  'Niee  cevreden  mee  ona  de  opmerkiqgen  van  den 
Dmitfchen  oveizetter  of  ophelderaarjAKona  mede  tedeelea^ 
▼oegt  ,hy  zeif  er»  nit  den  fehae  z))ner  handigheden ,  zoa 
▼eel  bjD ,  dae  deze  dus  bewerM^  uitgave  daardoor  zelfs  eeaa 
waarde  boven,  hee  oorfpronkel^ke  bekomt.    WQ  *  suilen  deo 
Lezer  daarvan  Oeehts  eenige  (Ualtjei  mededeelen.    Over  da 
regtbanken  te  jfthene  wm^  uitgebreide  Noot,  bk  d4-tf(S« 
De  Vertaler  geeft  daarin  het  denkbeeld  van  lu zac  op,  dae 
de  dea  of  twa^f  Regtbanken  van  ^M^z«  (behalve  den  Areo* 

n  5  /     pa. 


486  ATREfcNSCRC  BRlEVfelf. 

fogus  en  de  HelUa)  llechts  Kamers  of  Commisfïfa  vsil 
fHe-frooce  Geregtshoven  waren.  Over  de  verkiew'ng  der  /f**. 
<hónten ,  of  hoogfle  Overheidsperfonen ,  bh  66  -  6i.  lo  den 
'tekst  (lond »  dac  de  /irckonten  door  bet  lot  gekozen  werden , 
even  ahof  dit  tot  de  wettige  Atheenfche  (laacaregeling  behoorde : 
*deHeersTEENBEiic£N  tan  Goonmeilctaan,  dat  solo  n, 
de  Atheenfehe  Wetgever ,  de  keuze  derxeWen  door  het  Volk 
tepaald,  of  liever  bevestigd  had,  terwijl  eerst  later  bet  lot  die 
asnftelling  bepaalde, en  hy  ftaafc  znlUs^ooreeneattezinsmerk* 
waardige  plaats  van  aristotkles  (jde  Refubl.  L.  II.  C. 
Txr) ,  waaruit  men  ziet ,  dat  in  onze  tegenwoordige  wijze  van 
Volksvertegenwoordiging  bij  de  Grieken  eene  Kamer  van  Re« 
^efiniianten  den  naam  Van  Aristokraêie  zon  gedragen  beb« 
hen  f  en  eene  Kamer  van  Lords»  Pairs»  of  welken  titel  eene 
levenslange  of  erfelijke  Kamer  ook  hebben  mag, dien  van 0/^- 
fmrckie.  Slechts  ^n  bet  onmiddellijke  Volksbeünur ,  zoo  aU 
A  d&  kleine  Zwitjerfehe  Cantons ,  of  aan  eene  verkiezing  van 
Regenten  of  Regters  bjij  bet  iot ,  die  gelakklgltfk  nergens  in 
Europa  meer  beftaat,  gtven  zQ  den  naam  van  Demekratie. 
i)Mrom  waren  ook  de  bestb  mannen  ^M- Griekenland ^  zelfs 
te  Athene  ARiSTiDza»  cimon,  nicias»  plato, 
•isoftR  ATis  en  PHOCION,  vt  Sjraiufê  s^ionk^  vrienden 
der  Aristekratiek^  in  den  gezonden  zin;  ook  aoLON  was  bet* 
Immers  aristotbles  verdedigt  .hem  tegen  de  befehnldi- 
•fTng,  alsof  hij  den  ooifpfong  der  zuivere  2)^i»0^r^//>,  die 
troo  van  Athenes  rampen»  in  de  Wetgeving  gelegd  had.  ?£« 
HIK  LES  was  de  man»  die  bet  Volk»  doot  é^beiaUng  der 
4tegsersen  hec  knotten  der  heilzame  magt  vun  óta  Areopégue^ 
mntbreidelde ,  en  men  kent  de  gevolgen  na  zijnen  dood.  So^ 
LON,  zegt  ARisTOTELBS,  ^«/ iMr«^  het  Volk  flechts  he$ 
0Hdige  gezag  f  dat  namelijk  van  de  keuze  zijner 'kejiuurders 
etÊ  iHfn  hef  doen  van  rekening  en  yerantweerding^,  zoNDEa 
't  welk  uet  volk  (hoort  dit»  ^  Heilige  Verbondsmannen!) 
iLAAr  EN  vidAND  VAN  DBN  STAAT  tt,  —  Doch  keereu  wij  te- 
ing  tot 'de  Noten  onzes  Uitgevers.:  Bene  derzélveo  Top  bl. 
tfp)  komt  ons  ongegrond  voor.  Tegen  luzac,  die  gezegd 
]»ad»  „-  dat  de  koninklijke  waardigheid  ce  Athene  en  Rome  in 
j,  bet  naanwfte  verband  (lond  met  den  Godsdienst »  en  daar. 
j^  om  hij »  die  aan  het  hoofd  van  dit  gedeelte  des  ftaatsbe« 
^  ftnnrs  was,  den  naam  van  Koning  voerde,''  beweert  hij»' 
^  dat  de  Koningen  in  de  oudfte  tijden  tevens  Priesters  Wa- 
'  ,»  ren."    Dit  beteekem  mi  «ƒ  hetzelfde, .  als  '«  geen  lu-zao 

ge- 


ATHSKNf  eRB '  BRIEVBIU  4S7 

geMgd  heeft ,  ijf  de  koninklQke  en  priesteriyke  waardigbe- 
den,  hoezeer  in  éénen  perfoon  vèreenigdv,  werden  afzonder**. 
lijk  befchoa^;  en  waarboi  zoo  men  dan  den  Opperpriester^ 
den  eicel  van  Koning  gegeven  hébben,  en  niec  Uever  ilien- 
van  jfrckiereui  ?  Doch  wij  geiooveü  hec  eerl^  i  en  dan  ia 
hec  flecbu  een  woordenftryd.  Belangrij keif  is  hec,  dat  de 
Archmt  -  Koning  ceviens  den  pose  van  Hoofdfchouc  of  Pro* 
cnrenr- Crimineel'  bJD,hec  hooge  Geregtsbof  van  den  Areopa'- 
gus  vervulde.  Op  bir7o,  71  wordt  aangetoond  ,  dac  de  der<> 
de  Arckont ,  de  Polemarch ,  200  veel  als  Minister  van  Oorlog 
was.  Zie  over  de  Nomotheten  en  Veldheeren,  bl.  73,  — 
over  de  pleluiekte  der  dthenon^  bl.  89,  -^  over  den  Vreda 
▼an  ciMON,  bh  5^>.door  mjtporo,  en  nu  oniftngs  we. 
der  door  Prof.  o^HLMAicfi,  In  tw^ffel  getrokken,  hoewel 
op  de  getulgeniafen  van  LyfiAi^pLATo,iiOKRATBf  eo 
BEMOST  BB  MBS  niscende.  (Het  komt  ons  voor,  dat  bbb«. 
HEM  alle  xwarigheden ,  ook  die  van  het  ftilzw^genvan  thu« 
CYDXDBs,  wegneemt Y  met  te  dellen,  dat  de  Vrede  geOo* 
ten,  maar  niet,  of  genoegzaam  niet,  ten  uitvoer  gebragt  is» 
geliyk  de  ontwijfelbare  Vrede  van  njcias,  f  en  fpUt  vaa 
welken  men  nog  altQd  den  Pelopannefifeken  Oorlog  zeven-a- 
ewlndg  ]arto  laat  duren.)  £eoe.  aanmerking  des  Vertalers ». 
dat  de  zedefpreokeo,  door  dioc^bhbs  tAêarius  en  an«. 
deren  aan  de  xeven  WQzen  toegekend,  met  grond  voor  rer^ 
dicht  mogen  gehouden  worden,  omdat  z^  het  kenmerk  van 
latere  fcholen  dragen,  iz  eem'gzioft  gewaagd.  Kii8ne9  Ad 
fcholen  dan  niet  juist  uit  de  overbiyiTels  of  overleveringen'' 
dier  vroegere  Wijzen,  hebben  geput  f  Op  bl.  104  fpreekt  hy 
jlich  zelfs  tegen*  Eerst  bewe^t  h^  ,  dat  tb  albs  aan  de 
Egypiifehe  Priesters  (die  toch  waariyk  niet  dom  waren)  ver* 
icheidene  praktifiehe  kunatgrepén ,  en  onder  anderen  het  meten 
van  de  hoogte  der  Piramiden  geleerd  heeft ,  en  laat  onmid* 
deliyk  daarop  volgen,  dat  men'  de  kundigheden  van  dezen 
T BELLES  en  der  overige  Wijzen  te  zeer  geroemd  heeft.  Btf: 
gelegenheid  der  huurtroepen  fpreekt  de  Heer  stee  NB  È&« 
OEN  VAN  oooE  vau  de  Kariën^  ais  de  eerde  eigen|j[|ke* 
foidaten:  mlsfcbten  had  hij  ook  van  de  ScythifcHe  ^(A\i\e>» 
wacht  te  Athem^  eene  foort  van  Cent '  Suis  fes  ^  kunnen  ge- 
wagen. Op  bl.  133  verfcbilt  bij  van  jak  o  bs,  en  verdedigt 
het  gevoelen  z^ner  Scbr^ veren ,  dat  de  roeibanken  op  de 
Criekfche  galeien  niet  naaa^  maar  boven  elkander  waren- 
fiy   het  vermeiden  van  den  opdand  ce  Mitjiene  verzuimt  de 

Veri 


4tS  ATSlEHICat  BRIBfllt. 

Vertaler  idet,  dleo  aan  de  Arit$$kratifchê  of  lieref  OHgar» 
ehifshi  panlQ  loe  te  fchryven ,  welke  overal  Lacedem&n  be« 
goiiftigde.  Omcrefat  CTFtaLDS»  beheerfther  van  Korintht , 
doet  hU  het  treffend  ondetfcbeid  der  beoordeeliog  van  diea 
Vom  door  bkrlodx>tus  en  AftiaroiuB  LEa  opmerken* 
Volgens  den  eerden,  verdiende  hQ  den  naam  van  tiran ,  ook 
in  de  flienwfte  bececkenif ,  volkomen  \  w>igens  den  tweeden  , 
waa  bU  een  zeer  volkllevend  Heerfcher,  die  zonder  U)fwachc 
regeerde.  Zelfi  noemt  de  WQsgeer  van  Stagira  bem  een* 
Demagoog.  Wij,  die  eenen  napoleon  in  1800,  i8ia  en 
J815  gezien  hebben ,  en  de  onderfcbeidene  oordeelvellingen 
over  bem  kennen^  behoeven  ons  daarover  niet  te  verwonderen. 
Doch  laii  zouden  te  verre  oicweiden ,  wilden  wj)  alle  de  Aan- 
teekeningen  vermelden ,  die  de ^Heer  steenbergen  van. 
600E  ona  geeft  over  de  fchoQnheden  van  den  Oijmpifehin 
tempel  en  den  omtrek ,  de  OIjmpifehe  fpelen ,  den  Egjpfifchem 
dierendicnst»  bet  Atheenfchê  biyfpel,  den  oorfprong  der* fa* 
belleer»  en  de  verdediging  der  zedelijkheid  in  de  poCziJ  tegen 
JAEOES,  of  veeleer  tegen  de  Modefilozofie  der  DuUpchen^ 
«Ne  het  meest  zedelooze  gewrocht  der  poêzij  souden  kunnen 
vefontfchuldigen  met  te  zeggen:  Dtxt  eJele  kaan  heeft  haar 
deel  in  ziekuhe  ^wntóocfi  étJHieeüe  van  voltaire  en  de 
{kêerre  iet  Dieux  van  p  a  r  n  Y  misfchien  op  een*  hoogen 
tang  zonden  kunnen  aanfpraak  maken ,  dien  z^  volftrekt  niet 
i^erdiaoen*  Men  kan  zoo  veel  wegwerpen  door  de  magt* 
fytmk  t  De  hier  voorgedragene  meeniug  is  tham  yerouderd. 
Zoo  kan  men  met  den  tijd  Godsdienst  en  zedeigkheid  ook 
oog  eens  veranderd  noemen,  BQ  de  Aanteekenfngen  op  de 
Griekfehe  knnstgewrocbten  komt  het  ons  voor,  dat  Demat 
Mtt  jttiat  door  Genias  yam  Athene  venaald  Is.  >  Het  is  veeU 
eer  het  geperfmifieeerde  Folk  in  alle  deszeifs  zonderlinge  te* 
genHrydigheden,  die  men  by  eenen  G«o/i»  toch  xkXtf  onder* 
fiellen  kan.  Over  eene  Noot  van  deQ  Heer  jAKoaa  moes* 
ten  wy  gliffllagcben.  Periklee  zon  uit  echte  hamaaiteit 
aijne  eigene  gevoeligheid  aan  het  vermaak  en  de  vrol^kbeid 
mm  het  volk  hebben  opgeofferd'»  toen  hQ  aan  elk,wle  flechta 
wilde,  geld  gaf,  om  naar  het  tooneel  te  gaan,  waar  hQ  zelf 
menigmaal  belagcheiyk  gennakt  werd.  Het  wu  veeleer  fijne 
ftaatknnde »  om  de  fmalle  gemeente  te-  vleQen ,  omhoog  te 
helpen  en  bezig  te  houden.  Maar ,  was  deze  ftaatknnde  ook 
op  belang  gegrond,  zij  was  üoch  groot  eu  onbekrompen « 

vooê 


Armnmcum,  muêwwbu  489 

iroof  soo  verre  het  duUm  (aier  bet  bevorderen)  ook  vea 
bet  misbruik  der  vrjjbeid  van  fprekeu^ecrefu 

W^i  ijoen  dvLS  volkomene  hulde  a)tt  de  kqnde ,  den  rmaak 
en  de  uitgebreide  belezenheid  des  Veralen,  die  zich  niet 
tot  Afgeleide  beekjes  beptelt^ntar  tot  de  bronnen  zelve  door- 
dringt.  Mogten  wij  meer  zulke  O  verzetters,  en  zulke  Boek- 
handelaars hebben!  —  Met^^ verlangen  rjüen  wtf  :he^  derdo 
iDeel,  op  dezelfde  wUze  bewedtc»  tegemoet.  - 


Herinneringen  mit  Jen  Feldiegt  yan^IüisJand  ^  in  den  jam 
18»;  deer-w.  p;  d'auzon  de  BozsMXttA&T,  g^em* 
fieeneerd  Majoer  der  Koninklijke  Nederiandfche  Armee»  Mei 
twee  'floten  en  eene  Kaart.  Te  Am  fier  dam  en  *s  Gratem- 
^i^9  ^V  ^^  Gebroeders  van  Cleef.  1834.  in  gr.  ivo.  ntt 
e»  423  jB/.  ƒ4.50. 

vvji}  hébben  ons  irïet  te  beklagen,  dat  itit  HerinneHngen 
%oo  laat  worden  medegedeeld  aau  het  publiek.  Het  t^dsver* 
loOp,  en  wat  nieTal  ?  heeft  bQ  te  velenden  indrtïk der  vroege 
ile  berigten  van  het  groote  Rns&fehe  TreurrpeI>(oni  eena 
met  den  Schrijver  te  fpreken)  zoo  verzwakt  of  Verwijzigd  > 
dat  herinneringen  juist  noodzakelijk  zijn  geworden ,  opdat  de 
groote  les 9  aan  Vorften  en  Volleen  gegeven,  ons  althans  onze 
voorregten  blQve  doen  waarderen,  de  vrachten  van  zoo  veel 
IQden  der  menschheid.  Daarenboven, déze  Herinneringen^  be- 
ftempeld  door  de  waarheid ,  en  door  een*  allezins  daartoe  be* 
voegden  medegedeeld,  behelzen  niet  maar,  zoo  als  de  naam 
,  xohde  kunnen  doen  denken,  wat  men  reeds  wist;  en  als  de 
S<;|irgver  zQn  werk  een  fragment  verkiest  te  noemen,  is  hec 
zeker  alleen  zQne  zedigheid,  die  zoo  fpitekc:  neen,  z^fa 
werk  heeft  op  hoogere  waardfchatting  aani^raak ,  bijzonder 
bij  ons  Nederlanders.  HIJ  toch  is  onze  landgenoot ,  en  ken« 
merkt  zich  als  den  zoodanigen:  b)}zonder  vsntürini 
wordt  door  hem  ^  waar  deze  zich ,  In  zijne  Cefchiedenis  van, 
den  Oeriog ,  ezv.  door  panijdigheld  befturen  liet ,  onpartQ- 
dig,  hoogstbefcheiden  en  voldingend  wederl^d,  en  aan  onze 
Hollandfche  troepen  regt  gedaan.  Trouwens,  hét  is  vooral 
het  gedrag,  het  wedervaren  en  de  verdienften  der  Holland- 
fche legerbende ,  die ,  ten  opzigte  van  dezen  veldtogt ,  wor« 
den  in  het  licht  gefield ;  en ,  wat  wij  dan  ook  bezitten ,  die 
wu  rot  nog  toe  eene  onvervulde  behoefte  gebleven,  voor  de 

voor- 


«j^  W.  P.  fiAVT^'H  DE  BOISMINARt 

ifótxiktdrig  4&  y^ltt  w9 ,  xMda  da  minfie  vfeyerj^ ,  dea 
Heere  d*  a  «(ZO  n  onzen  dink  becaigeo  ,  js  nnuodopr  bij  zicii'  - 
terC  wtréo  roem  bQ  z^n^ vaderlsod  verworreo  heefc^engieeQ* 
minderen  dank  bQ  beni  die^  door  eesige  betrekking^  bijzon^ 
der  bèking  bedden  by  >too  velen  ^  die  bet  groocfle  offer  ge* 
bragt  liebben  san*  de  QdeUjke  krifgiiinmer.  Zii ,  daarenbo-» 
vttkf  die'zkb  akn  den  krlDgidiensc  hebben:  toegewijd ,  bebben 
bier  van  dien  dieosc  te.veU&  een  onderrfgt,  zoo  als  bet 
Img^ni^  Jan  worden  j[e^even  door  eenige  militaire  reglemen- 
ten of  voorafgaande  inCboctiên. 

De-  Scbtljvcr  behoóaile  tot  dcMwecde  divifie  van  bet  twee» 
éi  |egeckor{is,.  :onder  de::bev«len  des  Uertogs  van  Reggio^ 
(aiet^  zoo  tierde  Rtcê^sêUy^  dtr  Recenfenten  opgeeft, 
yaA  fifflifn9^  of  vwïtorO  Hö,  met' dezelve,  alcfaans  toe 
P^ktzk,^  in  de  bemoeyixigeii  des  kolosfalen  legers  ingewik- 
keld. Is  gewlsfelijk  in  ftaa*t,  om  ons  met  de  ware  toedragt 
van  zaken  bekend  te  maken,  ontbreekt  bet  hèm  flécbts  niec 
9an  onzijdigp  w^rbeid; lie^ ,  nocb  aan  debek^afimHeid ,  om  al» 
ScbxitlT^.QR  te  tred^D  yffo^he^»  *ans  te  regt  zoo  veel  vpr- 
derénd ,. pobliek.  Dat  het  hem  aan  het  ^rlle  niet  ontbreekt, 
waarborgt '..de  ongckupüelde  openlegginjf ,  bier  on  daar,  van 
eene  êdelQ  en  gevoelige  gemoedsgedeldheid ,  die, ons  achting 
voor  den  krijgsman  inboezemt;  en,  wat  bet  andere  aangaat, 
veilig  Whij  het  (lot  zyn«  voorberigts  kannen  tenigbonden, 
waar  hy  van.de  veteranen  in  het  veld  der  letteren  toegevend- 
heid jegens  den  minknndfgen  reknint  inroept.  Daartoe  is  te 
goed  gezorgd  voor  de  zuiverheid  dêr  taal,  de  duideiykbeid 
des.ftUls,  de  levendigheid  der  voorftelling ,  de  afwisfeling  des 
onderhouds.,.  de  juistheid  der  orde,  en  d^  belangrökbeid  des 
inhonds..  Óe  meeste  naauwkeurigbeid ,  zich  hoedende  vaff 
faenzelgeest,  en  het  voorgevallene  in  het  klein  evenzeer  der 
deelnéminge  aafibevelende ;  de  ipededeeling  van  verfcheidene 
onbekende  byzonderheden  en  anekdoten,  en  de,  altyd 'be. 
knot>te,  uitweiding  tot  het  maken  van  opmerkingen,  groo- 
tendeels  de  krygsiaktiek  en  de  gefchiedenis  Van  dien  oorlog 
betrettende,  maken  de  lezing  hoogstbelangryk ,  die  men  niet 
ftakén  wil ,  en  met  verfchillende  aandoeningen  voortzet.  Hoe 
moesten  wg  on»  bedroeven  en  ergeren  over  de  jammeren 
des  krygs  en  de  dwaasheid  en  flechtheid  des  mans  ,  die  God 
niet  vreesde  en  gpen  mensch  ontzag!  Hoe  ons  verbapa  over 
de  voorzienigheid  der  Almagt  en  de  kracht'  en  het  leed  der 
menscbheid  I  Hoe  ook  wederooi  ons  vermaken  met  het  ver- 
nuft 


HtRINNSRIlfQKlff»   .  49t 

imft  des  Schrijvers  y  met  de  zondef Imgfte  kommtten  cvifcbea 
de  ellende  en  de  gediagingen  der  menfchen,  en  oDs,.bi|  oa< 
3e  oqczeuiQgveo /#^||zen,  verkwikken  eA  verheugen  ov«r. 
dengd  en  moed  ^  .er  de  eii»delijke  ui(kom&c  van  dien  noodloc^ 
tigften  aller  oorlogen ,  en  van.  hen  onbefohrijfeiyk  loc  van  bec 
overfchot  eijoef.  flagtoflPeröl .  •/  i  ■/ 

De  ie^er  verr<h9one  ons  van  proeven  uit  het  werk ,  die 
ons  oordeel  ltaven«  Wij  zouden  daartoe  niet, ce  kieken  we- 
ten, en  9  genoodzaakjt  om  zoo* wel  van  bet  een  ais  apder  be» 
^jyis  te  leveren^  xoude  die  bogte.:tnengeling  niet  venaak^ii^ 
naar  .vermoeijeen,  waartoe  in  de  lea^ag.des  werks  zelve  geen 
gevstar  is,  om  de  tydtorde,  die  .gevolgd»  ea  de  ov^angeo^ 
die  gemaakt  worden,    •      :  .  -  , 

De;  twee  Blaten,  die  dit  boekwerk  yerfieren»  beelden  af 
den  overtogt  vanid^n-Niemtn  en  het  Hron^cb'^  MoUdefsckw^ 
De  Kaart  is»  in.{vlf#tfl$  eens,  In  eene  noot  .beloofden,  ii/^ 
ft^ndsfifijzert ,  eene  géQgrapkifuM  voorftelling  van  het  topoeei 
ó^s  oorlog-s,/ lot  op4ielderi|)g  der  daar:  gedane  marfcbèn.  I¥9; 
eindigen  .^na. .  yerfliig  met  .betuiging  onzer  bl^Jdfcbap  over  djt 
uesfante  vaderUudfc^he  prodokt»  dat  wU. allen,  die  gaarne 
lezen  om  te  leeren  en  zkh  belangrijk,  bezig,  te  houden,  rujm^ 
fchoots  nogmaala  aappr^jzei),  met  dank  aan  dén  ons  onbeken-r 
den  Scbtüjv^é 


fFaarnemingen    op  Reizen  in  en  buiten  Duitichland  ^    enz» 
•  Doer  Dr^  'a«  h»  itiEMZJUZR*    Uit  het.  Hoj^gduitsch.  Ilde 

Deel.    Te^  Haarhm^  hij  de  Wed.  A.  I^oosjes,  Pz.   iSafl. 

In  gr.  %vo.Xi^I ,,  J^  »l.  f  ^^^o. 

VVij  hebben  dit  tweede  deel  der  rei^cen  van  den  heer  nie- 
aiEQSR  met  verhoogd  genoegen  gelezen.  Hetzelve  loopc 
geheel  over  Engeland ^  waar  h^  zich,  inzonderheid  te  Len* 
Jen^  een  tydiang  ophield.  Daar  is,  het  is  waar,  over  dlc 
land  en  deszelfs  hoofdftad  veel ,  zeer  veel  gefcbreven.  De 
Duitfche  ooED£  vooral  is  gewis  dén  meestea  onzer  lezeren 
bekend.  Doch  er  zijn  meer  belangrijke  z\fden  aan  deze  zaak, 
dan  derzelver  groocsch  en  fchitterend ,  vreeind  en  verbazing- 
wekkend uitwendig.  Hoe  (biat  het  met  zoo  vele  inrigtingen, 
handelwijzen  en  vorderingen  van  allerlei  aard  ,  op  welke  de 
Brit  zich,  ten  deele,  (lont  beroemt,  en  die  hem, anderdeels, 
(vaak  ook  io  gelijk  opzigt)  door  den  vreemdeling  tot  ver- 

wüt 


49<  A.  n*t9ituti§nt 

y  ^ 

w9<  gerekead  worden  —  nee  hec  fclMiolwexed  #  kei  «kid^ 
aiftch  ODderwJlfs,  de  godfdienftige  verlichtiagf    Elk  weet^ 
du  over  hec  ceifte  eo  de  laatfte  inzonderfaeid  veel  gefprokea 
ea  gnxKeljgkf  verfchild  worde    Doch  nitt  «Ue  rei2igert  zQn 
bevoegde  oordeelürt  over  deze  diogen.  De  minOen  zijn,  bo. 
veodieo»  onbevooroordeeld  en  oopertffdig*    Voont  onder  de 
Dm$fthers ,  die  wel  hec  meen  reizen  eo  rchr(}ven ,  «libane 
aU  zoodanig  1^  om  bekend  worden  ^  Is  de  een  met  de  hoo« 
ge  vlogc  Vin  i^n  vtderlend,de  ander  tnec  hec  nieowe » vreem- 
iie\  inzonderheid  Engeifihê^  veel  te  zeer  ingenomen,  daa 
dic   wl)   op  zigne  mafcfprenken  en  wonderbare  Omttekkem 
ireel  flaac  zonden  mogen  maken.    Maar  n  i  z m  b  v za  ia  gè* 
leerde ,  cheologanc  en  opvoeder  van  beroep ,  althans  geweest* 
Hy  heefc  over  beide  genoemde  wetenfcbappen  gedacht  cir 
gefcbreven,  ja  klatfleke  werken  in  hec  licht  g^(even,bok 
b|}  ene  9  door  ventMng ,  bekend«  Hec  hapert  hem  dos  aan  de 
aoodige  toerusting  niet  toe  een  grondig  o^erzoek  en  verge*' 
lijking 9  waarcoe  bovendien  zQn  naam  en  betrekking,  bene- 
Tcns  aanbevelingen  van  ooderfcheiden  aard ,  hem  se  l>ecer  in 
flaic  fteldett.    En ,  hetz^  de  boven  gemelde  ingenomenheid 
met  Engeiand  en  die'  met  eigen  vaderland  hier  elkander  in 
evenwigc  hielden ,  hetztf  jaren  en  ondervinding  den  geleer« 
den  m^n  zoo  wj)s  gemaakt  hebben,  wij    vonden  doorgaan» 
eene  koele  bedaardheid ,   billUkheid  en  onparciydigheid  in  ayn 
oordeel  over  al  de  genoemde  onderwerpen,  die  ons  hetzelve 
boogstbelangrijk  hebben  gemaakf,    Naar  hét  fch^nt,  is  nie- 
MEgza  thana  ook  in  een*  voornamen  boekhandel  betrokken^ 
en  dit  geefcr  aanleiding  om  dat  vak  wat  naanwkenriger  te  be- 
fc^oüwea,  en  met  hetzelve  in  Duitsciland  te  vergeleken, 
hetgeen  mede  verdient  gelezen  te  worden.    De  man  worde 
bierbii)  tevens  veel  gewaar  van  hetgeen  wij  elk  oogenblik  on* 
dervinden,  wanneer  hij  niet  alleen  opmerkt,  hoe  zeer  elders 
alles  veel  meer  in  het  groote  gaat  dan  te  z^nent ,  maar  ook , 
boe  weinig  werk  men  daar  van  zijne  vaderiandfche  letter- 
tornde  maakt. 
'Behalve  deze  hoofdzdten  (*)«  mangelt  hec  ook  niet  aan 

zoo- 
(*)  Ook  hec  gebmik  van  Jurés  en  openbaren  geregts* 
bandel  wordt  wél  beoordeeld*  Zeker  regter  zelde ,  bij  znjk 
eene  gelegenheid:  Ladies^yau  maj  g9  home  again;  the  hawdj 
trial  d^et  noi  came  on  tOt  to  morr^Wm  (Gaat  maar  wéér  naar 
bnisi  Dmesl  hec  moriig  verhoor  begin  ^gen  eerstO 


WAARlf€kl(«GBrff  OP  RlliBJfi  49t 


\ 


I00(ifttif^e  floffen  ^  ^^|k€  nog  mèef  in  den  algemeenen  fmaftk 
Wléh;  'en'  dé  beer  ^ii^üevbr  rchrijlt  niet  tïleen  nikné- 
toCdd  Wél ,  tbfiir  Ueerc.  ook  eed?  bekwamen  vertalef  ge^öti* 
deó^  die  hedl  iii  (bmi^ge  hotén  dog  wel  ééns  eén  wéinlgjé 
tereg;  helpt  ^  bf  dezelve  betleédc,  odi  ón2e  Vadèrlandftïbé 
taken'  ibedé  ih  de  gémaakcé  Vergelijking  th  betrekken.  Hief 
eti  diar 'hadden  wij,  fctióon  in  hét  algemeen  Wel  tè  vredéd 
toéfc  détï  middel  veg  Vin  lof  én  berisping ,  doof  den  Duitfcheif' 
bewandeld ,  cöch  oOk  nog'  wét  éen§  Inét  t  éëtie  aftnmerkitig  té 
insken ,  en  dasWoor  zelfs ,  dês  noods  ^  de  eéne  óf  Undefe  gèplèèc« 
fie  wej^  té  racen.  Zoo  valt  hij  onS^b.  ir.,të  laag  op  de  oUdd 
EngeljcJie  dichters ,  zelfs  in  vergel^king  met  de  nlettwefen* 
t^ o P E*s  fchdolgeteerdheU  éntHOMsÓN*s  blbotB  hefckrijytnm 
gen  Stijn ,  dunkt  ons ,  niét  te  yerachted'i  eh  SrtAitEsP^A- 
kE  vliegt  Immeif^  ten  iliinfte  hdog  gèhoég?  ^Vat;  hébben  toéH 
^Xijne  landgenootën  van  tiien  tijd,  ooi  hiermede  té  véfgelU^ 
ken  t  Daarentegen  illag  wel  Lord  b  y  r  o  n  *s  (NB/  hét  il 
deie »  Vodr  de  Criekfche  vr^heid  gevallene  ,  dichcèr,  dié  b|| 
den  regel  ^  eii  wel ,  zoo  men  zegt,  met  éene  guinje,  bétwd 
werd)  uitval  tegen  Lord  ïLhQiVk^%,A$heehf€hen  ttm^iiii^t 
Dlet  zoo  geheel  mis  zUh« 

Dit  Wij  tBini  éen  ^aar  (taten'  litén  tolgeri.  — '  \^  't Ojll 
inij ,  juist  tilt  hec  kerkelijk  zendellnghnis  tredende ,'  het  töd« 
Val  eénen  ieet  Verftandigen  man  in  den  postwagen  dééd  Odc^ 
lDoeteti,eb  ik  hem  mijne  biijdfchilp  betuigde  oVér  ttetgélléiit 
iildaar gezien  en  geboord  had^hetnim  h^ :  »  Alle  de:fe  gtOOté 
inrigtingen  bonden  toc^h  nög  véel  méér  waardig  t)^n ,  Als  dé 
j^endelibgén  ^  dié  men  zónd  niiar  dé  afgodifche  Völkén ,  htitk 
Hechts  leéned  Waarlijk  algemeenen  efi  zedelijkeh  {ridètijken  ^) 
godsdienst  vërkondigdeb.  Maar,  zob  als  de  :^aiik  thans  (har,  to^  'ii 
éen  hén  tot  Baptisten ^d^  inder  tot  Methoditfeh ^At  deinde  tOt 
Hernhutters^  de  vierde  tot  Éwakeri^  dé  vjjfde  töt  Cdhinfi^ 
ten  en  dé  2é8de  tot  ftrènge  LutherfcheH  Willed  iiiaken  ^  éÜ  i 
!n  plaats  vaü  dé  éehvoudigite  waarheden  des  godsdteflsts  en 
eener  znivere  zèdeknnde  te  prediken ^  de  negen-ih-dertig  ar« 
tikels  dér  Engelfché  kerk  vèi  buiten  doen  ïeeren.  Aldua  brak 
de  fektengeest  aldaar  nf ,  faetgene  een  onpartijdige  god^dienai 
der  tede  zou  kddnén  opbouwen/*  Ik  antwoordde  bett  i  ^  Al- 
hoewel het  2éer  te  wenlbh'éd  wafc,  dit  éf  itéedl  ibiader  Wit- 
tengeest^  fébenringen  én  twisteb  onder  dé  Ctfriscened  Wa- 
f  en  ,  «OU  er  toch  i  bij  de  oneindige  verftbéidenheid'  déf  men* 
■ftbefgké  gevoelens  en  def  ménfchelljke  begeerten  ^  ei)  bfl  dé 

MMBBSCHi  1824^  NO,  II.  Kb  pt^ 


ofdDOgel^kbeMt  om  borennaraurlijke  Tooritelllogen  ponder 
beeldcento  en  omkleedrel  te  begrijpen  en  mede  ie  deelen^ 
nimmer  eene  volledige  gelijkheid  «in  inzigten  oopeos  den 
godsdienst  kannen  te  gemoet  gezied  worden;  en  dat  alle. te 
Ifverige  pogingen y  om  eenigheid  des  geloofs  te  bevorderen, 
Tsn  oods  tf  groot  nadeel  In  de  kerk  hadden  gedicht,  Onge- 
cwyfeld  was  de  eene  leerw^ze  meer  overeenkomftig  met  den 
gees(  der  H.  Schrlftunr ,  met  de  behoefte  der  onhefchaaf- 
den »  en  ook  met  de  rede^  dan  de  andere,  Ondennsrchen  — 
.  Tenrolgde  ik  —  komen,  toch  al  die  Apostelen  der  Heidenen  ' 
olec  Oechts  overeen  in  de  aanprijzing  der  zuivere  zedeleer 
des  Evangelies ,  maar  ook  in  de  grondieer  van  de  aanbidding 
van  éóaen  God,  in  de  opwekking  tot  vercroawen  op  den  Va» 
der  aller  wezens  t  in  bet  aandringen  op  de  erkentenis  van  de 
idgemeene  behoefte  tot  verbetering ,  In  het  verwerpen  van  tl* 
Ie  gedrogteiyke  en  onmenfcheli^ke  middelen  ter  verzoening/ 
door  te  wyzen  op  de  leer^  het  lijden  en  den  dood  des  Ver« 
losfers  der  wereld ,  en  de  belofte  eener  zal^e  "onfterfelUkheid 
voor  allen 9  die»  lUndvtscig  z\{nde  In  het  goede,  gellreefd 
hadden  naar  het  eeuwige  leven.  Het  Is  geenszins  de  hoofd- 
suk,  in  welken  vorm»  onder  welk  beeld  of  onder  welké 
geiykenis  zU  deze  waarbeden  mededeelden.  Eene  wifsgeerige 
wiju  van  bekandeBng  zon  echter  het  allerminte  voegen  voor 
soodanig^eerfte  beginnen, die »  even  als  kinderen  en  onmon« 
digehy  veeteer  door  gelbhiedenis,  geltjkenisfen  en  jtinnebeel* 
den  toe  hoogere  en  zuiverder  begrippen  moeten  opgevoed 
worden.  Zonder  geiwf  aan  gezag  is  er  geen  godsdienst  voor 
de  meerderheid  der  menfchen  denkbaar ,  en  zelfs  de  kapel 
van  den  heer  williahs,  hoe  fcbóon  zijne  redevoeringen 
over  de  natunriyke  erkentenis  van  God  ook  mogen  wezen  ^ 
il  9  zoo  als  gy  weet>  reeds  lang  gefloten.**  —  RIJ  zweeg  eene 
poos.  Toen  wU  afTcheid  namen ,  zeide  bt}  kort  en  vriende* 
l^kt  n  Ik  zal  verder  over  datgene  nadenken ,  wat  gl|  gezegd 
hebt.- 

^  Het  is  in  vollen nadmk  waar,  wat  wsNDEBoaif  reeds 
luimig  van  de  Engetfihe  Couranten  heeft  gezegd :  j^  Wie  in 
Engeland  een  vreemdeling  en  mee  den  aard  dezer  bladen  onbe-» 
kend  1% ,  die  zou  dezelve  voor  de  grootfte  weldaad  houden  » 
welke  het  menschdom  kan  ten  deel  vallen.**  Hun,  ^e  geld 
^hoeven,  worden  daafin  fommen  van  honderd  tot  eenige 
duizend  ponden,  byni  om  niet,  aangeboden;  bV ,  wien  ge» 
Mndheid  ontbreekt^  .behoeft  Plecht»  uit  onderfcbeideoe  alge* 


WMMinmotN  or  AKittii*        '         49a 

mêeiu»  j(6Dee8m!^delea  een  ce  kféiten  eer  t^tm  fj^lgt  bei» 
Helling;  wie  rchooDheid  en  eené  frisfclie  kleur  coc  In  zyo 
ucbcigfte  jaar  wil  behouden-,  dien  worde  het  middel  daftrtoe 
voor  weinige  A:helllngen  aangewezen ;  wie  voordeellge  ee» 
posten  beoogt» dien  worden  dezelve , onder  bet  «egel  der  g^ 
helmhooding»  voor  eeiie  gematigde  Tom  gewaarborgd;  zeira 
aanzleniyke  predikantsplaatfen  worden  iUin  ée  meestbiedendes 
beloofd ;  de  jonge  gezellen  en  wednwenaara »  dié  vroüwea 
wenfchen  te  hebben,  en  de  jonge  dochters  en  weduwen , 
die  mannen  verlangen,  behoeven  flechts  de  advertentiin  In  dè 
courant  te  }ezen,  dair  zullen  z^fpoedig  kunnen  lyekpmen» 
lietgene  zij  zoeken ;  echtelfngen ,  die  fterke ,  Welgefthhpent 
zonen  of  dochters  willen  ter  wereld  brengen,  behoeven  flechts 
een  paar  voorlezingen  by  doctor  ouaham  aan  te  hooreni 
voor  arme  verleiden,  die  gaarne  hare  fchandé  bedekt  willen 
houden ,  worden  hulzen  geopend  van  goedhartige  menfbhen,  did 
bereid  zQn ,  om  ze  te  verbergen  en  te  verzorgen ,  totdat  ztf 
weder  op  eene  eerlijke  wijze  in  de  menfchel^ke  zamenleving 
kunnen  verftrhynen ;  er  is  geen  vak  van  onderwijs »  voor 
hetwelk  zich  geene  bekwame  leermeestlers  eta  leermeestei«i« 
fen  opdoen  ;  in  één  woord ,  er  is  geene  behoefte  denkbaar'» 
waarvoor  zich  niet  de  eén  of  ander  bereid  veiklaart»  om  dd* 
zelve  te  bevredigen*  —  De  ftempels  der  Couranten  bragtes 
In  1817  339,104  p.  ft.  (b]}  de  4  millloenen  guldens')  op» 
en  van  de  aankondigingen  werden  116,35^  p.  IL  (i»3<90,oo9 
guldens)  betaald.^  Geen  ^wonder,  dat  vsik  de  kleinfte  adve^. 
tentie  met  verftheidene  ponden  aan  den  Courantier  moei  be- 
taald worden.*' 

Een  plaatje  met  akademlfche  kostumen  en  een  vignet ,  dt 
kapel  van  het  Roningscollegie  te  Cambridgi  verbeeldende» 
gaan  voorop ,  en  een  ander  plaatje  In  het  boek  verbeeldt  d« 
beruchte  vrouw»  die  den  Mesflas  zou  baren»  benevena  d« 

prachtige  wieg ,  voor  den  verwachten  toegerusc< 

> 

PéUij  van  u.  vau  loobkh.  Ifie  DeeL  Te  Divennr^  hif 
L.  A.  Karfenbergh  «9  }•  de  Lange.  1884.  In  kk  8ra.  i^f 
BUf\.  80. 

Ja,  Lezers!   In  kleiner  ibrmaac  dan  de  mode  anders  la,  eu 
zonder  eenig  voorberfgt.    Doch   het  is  nog  meer  door  bet  ^ 
foed  gevulde  der  bladztfden ,  dat  lich  dk  poitUgh  produke 

K  k  1  der 


49^  sWAn  LOQBtn 

éa  Deventerfcbt  pen  ran  de  mode  onderfchefdc  Mea 
krQgt  hier  yele  wur  voor  zijn  geld.  De  maac,  wttrme» 
de  dezelve  sin  bec  publiek  worde  toegemeten »  is  zoa 
^oed  en  znim,  dsi  xQ  zeer  wel  nsssc  de  finale ,  js  prsch- 
.dg e  vonneD ,  ia  welke  ónze  moderne  dichrbnodels  «  aUbsns 
lm  het  begin,  ler  msrhce  getbrsgt  worden ,  mag 'plaats  heb« 
ben*  Wy  wilden  dit  eens  doen  opmerken,  ware  bet  ten  nat* 
se  der  uitgevers 'l  Zoo  zeer  toch  als  wij  ook  op  bec  keurig 
QkerMfke  roem  drsgen ,  waarmede  de  Nederlandfcfae  drukpers 
Jiare  vmchten  aanbiedt ,  beklagen  wQ  toch ,  dat  de  kostbaar- 
heid voor  velen  dikwyis  zoo  onevenredig  is  aan  den  inhoud 
4!es  boeks;  houdende  eene  latere  uitgaaf  van  het  dure  werk 
ia  een  bekrompen  formaat  voor  eien  onaangenaam  middel  toe 
fchavergoeding.  Eere  hebben  dan  van  ons  en  velen  de  uit- 
geven, welken  wU  hunne  mildheid  met  een  goed  vertier  be« 
loond  wenfcben «  en '  dat  te  meer ,  daar  het  hier  geleverde . 
200  goedt  zoo  voorcreffeljifk  is. 

Dit  wacht  men  ook  van  den  reeds  genoeg  bekenden  Dich« 
^er  I  en  deze  nleowe  bundel ,  te  geiyk  met  een  anderfoortlg 
.bondeltje  bU  ons  ontvangen ,    en  nog  maar  een  eerde  deel , 
behoeft  alleen  gelezen  te  worden,  ter  overtuiging,  dat  me» 
^ch  over  de  vruchtburheid  van  v  an  looh&bs  's  diehtsder 
dankbaar  verheirgen   mag.     Edel  en  zedig  toch,    dikwiüfs 
groottch  9  maar  zonder  verblindenden  en  verbijsterendên  trots, 
en  bevallig  fcboon  is  de   gang  z^ner  Muze,  en  wijsbeid, 
gevoel  en  deugd  kenmerken  hare  zangen*  Derzelver  alt0d  ze- 
4elQke  ftrekking, meermalen  echt  Gddsdienffig*  en  Christelijk* 
zedelijke  (farekking,  doet  ons  den  Dichter  hoogfchatten ,  die, 
jemftig  en  yverig  fomtQds,  de  waarheid  en  den  Öodsdienst 
.huldigt,  en  niet  eenmaal  zj^ne  beftemming  vergeet  tot  bevor- 
dering der  ware  verlichting  en  zedelijkheid.  Zulk  een  is  van 
1,0  OH  E  m;  en  de  Recenfeoc,  die  hem  perfoonfj^fk  niet  kent, 
verklaart  dit  met  te  vrijmoediger  lof,  naar  mate  hy  zich  z))- 
lier  onpartydigheid  volkomen  bewust  Is. 

£én  uitvoerig  dichtüuk,  belhande  in  vier  zangen,  en  cea 
onderwérpe  hebbende  den  Foprtgang  yam  den  MenfcheliJkeM 
CeeU^  opent  dezen  bundel.  Kennis  der  gefchiedenis,  w||s- 
geerige  aanwending  derzelve ,  bondige  overtirigi^g ,.  levendige 
vaorftelling ,  verhevene ,  vaak  iloute  vlugt  der  verbeelding  , 
fmaakvolle  keuze  van  beekien  en  geiykenlsfen ,  joiste  loepas. 
fing  derzelven,  gemakkelijke  overgangen  —  dit  alles  vindc 
men  hier  byeen*  Zelfs  zQ  ,  die  andera  deze  (bort  van  verzeo 

niet 


Po€z9«  ^ 

niet  gsarne  lezen, noecen  de  gemakkeiyke  voordragt  vftn  too 
veel   fchoons  en  waars,   en  voor  verftaod'  en  hare  beide  bo> 
langrljks ,  gewillig  prijzen ,  en  zich  behageiyk  en  nuttig  obf 
derhouden  gevoelen  door  dit  Leerdicht.    Het  is  vooral  ia 
dit ,   dat  *s  mans  y ver  voor  verlichting  eo  Christendom  alleiu 
.wegen  doorflraalt ,  bijzonder  in  den  derden  «n  vierden  zang» 
De  Üaaf'  ^^%   bljgeloofs,   die  voor  het  menfdieljyk  gezag  ia 
den  Godsdienst  Itnielt, vooral  ide  blindgeloovigen  tan  hetgeea 
Papa  van  Komt  leert,  zullen  zich  bier  wel  ergeren;  maar 
baarheid  is  toch  wiirheld,  en  in  onze  dagen  geeft  het  pas» 
èaar  zoo  te  laien  hoorea ,  terwijl  de  prorelytenmakerU  zoo 
ïlérk  ia  de  weer  to ,  kan  het  niet  neer  om  de  ketim  ce  ver- 
toefen,  dan  toch  ota  zielea  ie  wlanen  voorde  zoogenoemd^ 
Moédefkerk ,  die  het  dan  toch  watrl^k  ook  erg  genoeg  kr)}gt^ 
by  aóe^  Vde  vereealgde  pogiogeai  tot  ireri^c(ridbig  vap  he^ 
licht.    Of  evenwel  v  a  n  L  d g  a  b  it  *s   l|^ver  aiet  ia  féén  op»» 
lift  te  verre  gaat,  namelijk  daarin,  dat  cUn  .diphtQuk.eent 
oirerladenbeid  en  onefenxedigheld  ontvangen  hebb^^  (welke 
laarfte  w^  ook  omtrent  andere  zaken  hebben  opgemerkt}  .-«r 
diè-'üiéts/  dat  wy  niet  betwijfelen  mogen »  en  aan  hemzeU 
veip,  befcheiden ,  ter  toeifing  gevep.     . 
'*-H!èr  en  daar  vonden  ii^y,  misfchien  dewiyi  de  ssakrUkheid 
én'  in|;edrongenheid   van    des  Dichters  Idéén  derzelver-  iiit«r 
drukking  in  gebonden  ft^l  moe^el^^  maakte ,  duisterheid.  W(f 
vatten   niet  regt,  b.  v. ,  wat  (bl«  fip)  beteekent:,,  bij  fit* 
ien  zonnegloed^  hem  de  arbeid  onverdraaglijk!^    £n,rchooa 
bet  aan  ons  en>  anderen ,  wiea  wij  die  gaofcbe  bjadzyde^  ter 
aanprffflnj;  van  dit  diehtWerk,  voorlazen,  haperen  kan ^  hei 
fpeec  ons,  omdat  alles,  wat  tusfbhen;  „  maar  V  Chriitem^ 
dom ,  ontaard  in  ijdlo  praahêrtoonlng  ,**  en :  „  ^0  magf  d^r 
Kerke  klom^    zij  fckooi  haat  'takken  uit:    fzaar  welk.  eem 
Christendom i^    te    lezen  (laat,  ohs  zoo  aitnemend  bevieU 
^  Fan  -af  der  vaadren  eeuw^^QA.'^z}  z»gen  wfl  liefst  zoo « 
Fan    hunner    vaadren    eou^..  De    conftruotie    naakte   ons. 
meermalen  de  lezing  inoei)eiyk,en  den  zin  jcwair.om  te^ver* 
liaan.  Dit  is  het  voorname ,  dat  we  op  dit  treffeiyk  dicbtftuk 
hebben  aan  te  merken*  .     t.  — 

Behalve-  dit  Leerdicht  vindt  men   hier  nog  diieSotwintig 

kfeiirére  dichtftukjes ,  van  welke  wy  alet  één  gelezen  iieb- 

ben,  dan  met  baicengewoon  genoegen^  èn  meer  .dan  ééo  aaa* 

fiohds  herlazenj 

Hét  eèrfte  van  deM^en^  bezingt  We  Grootheid  yau.deH.X0- 

K  k  3  /ig. 


4P8  *.  VAM  LOOBIH 

Hgméfter.  Dit  ooT^gvcelQke  eo  —  gemlge  aooitsAo  -» 
onverfeiOkelQkef  t^yaderl  ver^f  ïnt  hunT  fpnk  HQ  ech* 
eer  niet  iilc«  toen  xich  z9o  oog  flooc,  en  H^  mee  den  dood 
worfteldt  (bl,  6|)t  mur  toen  men  Hem  vattbecbcte  nn 
^en  kniiipetL  Neasc  die  voefc  leer  fcboon  bet  tweede*  dat 
de  Deugd  ttDprijfac  De  reine  vtn  barte,  de  knlfcbe  vriend 
dei  echcgenott  en  hnlfftiQken  geluks  xal  den  raad  ,  aan  den 
jongeling  en  bet  meisje  gegeven ,  in  de  lieve  ftnkjet  t  de 
kettne  eintr  Hmtfrmw^  en  t  hef  j0wo$rd^  gaarne  ter  kenniife 
brengen,  waar  bet  beboort,  en  zegenen  da^ikbaar  den  man, 
mkne  ban  zoo  jniat  de  waarde  van  yreu^eHjke  Liefde  (bU 
70)  te  ibfaatten ,  zoo  gevoelig  voor  de  HmpeUjk$Uefdê  (bet 
taatfte  ftQb}e) btt bearlUk  kteveibltd^,  men,  vrouw  en  kroost, 
4é  pryze»  weetv  des  tfkeer  van  eUe  onreine  drift  zoo  kiach» 
Üg  in  ona  opw^t  ki  het  Kind  der  Omuchi^  dar  b||  ona^Cbl» 
M6-^iii)  doet  befebr^en,  ela  bQ  den  fmaak  voorliet  Le* 
¥ènigemt  tbU  105)  om  aan  z^ne  TitfeJ.  (de  dtel  vpn  bef 
lhik)e  bl«  13$)  verhoogt.  Die  bet  zoo  goed  aan  ufel  heeff^ 
dieni  Slaapkamer  Qzlt  bU  148)11»  nactturlUk,  oqk  inde' 
bette  orde.  Eer  faebbe  de  Ffmnr^  die  vAjt  Loonzaf*! 
lofTpraak  (bU  lai)  waardig  la  t  welke  goioeg  zijne  bevond* 
lieid  bewQst »  om  het  rermegen  yan  den  waren  Dichter^n 
bezlnged  (bl.7d«»t4),  en  aan  de  FerheeUUng  (bUioa— ps) 
eene  zoo  belangrQke  bonding  geeft «  en  ven  wieni  Femuft 
de  zang^  die  het  verheft,  geftaafd  wordt  door  bet  liedje,  da( 
denzelven  opvolgt ,  onder  den  titel :  het  Fangen  De  echte 
Kederlaoder,  die  de  taal  z^a  harten  boort,  wanneer  vaii  < 
tooHEM  zQni  Dae  wU  en  nie  niet  amithU  91^9^^  booren 
kat,  zingt  zeker  ztfn  loflied  op  fFiUem  den  Eerften^  Prine 
fan  Oranje^  mede.  Het  fpreekt  van  zelve,  dtt  deze  Dicb* 
ler  de  lieve  Nacunr  tot  vriendin  beeft,  Aan  baar,  die  hejiL 
foo  menig  bevallig  tooned  fchiep,  dat  zQne  zangen  verfiert^ 
bem  900  gemakkelVk  zQne  ufereelen  deed  fcbilderen.  Is  ook 
opzettelUk  een  en  andere  zang  gewijd.  tFij  finten  9  diep  ge« 
r^rd^  met  bem;,  in  fiille  aanbidding  neder  ^  tij  het  entdeh^ 
hen  eener  neg  enheiende  Ster  (bU  lea,  ie4).;  weemoedig 
klaagt  ons  hart,  als  bQ  ons  de  trenrige  Mei  i8ai  herinnert | 
maar  geestelQk  worden  wQ  verkwikt  en  getroost,  en  zegen 
Gods  daalt  in  de  ziel  ook  des  moedeloozen  laders,  als  wy 
zoo  fpreken,  els  deze  Dichter  H/  dep  aam^ang  der  Lenen 
(bU  84—94)  zieb  Qicdmkt,  Ja,  van  looh^ is  weet  wareo 
ifDOK  mede  te  deelen.  2Qn  JLsV/#e  U^  (zoo  il  bet  ftokje , 


U^  ii^^if^^  (etlceld)  kenneode,  gevoek  mes  vto  liefde  eo 
vrieodfcbap  al  de  waarde,  eo  joicht  nedei  */  Utdwf^it  in  ^ 
htt  fiof  iegraven  ;  V  lief  rerwacht  q^t  Bij  den  Heer.  Toen 
'  wil)  dit  ftal^je  gelezen  badden ,  was  ons  *i  madi  aandoeoG|}kë 
Herinnering  aan  j^nu  dierbare  /ffgefiorvenen  {h\.  115-iao) 
regc  welkom,  eq  w^  brengen  bem  voor  dezelve  den  dank 
van  pni  gebeele  bare. 

Zoo  bebben  wij  alles,  wat  In  dezen  bundel  re  vinden  is, 
tangeweien,  bebalve  bec  xoorlaatfte  Qnkje:  De  Jogt  f  uit 
hetwelk  wy ,  niet  omdat  er  niet  nog  al  beteren  zyn ,  maar 
alleen  omdat  wj)  bet  nog  niet  noemden ,  eem'ge  regels  over- 
fcbrQven  willen ,  waarvan  wQ  ons  telkens  ter  naanwemood 
konden  terugboudèn.  Het  bewQze  tevens,  dat  van  L  o  o» 
0911 's  Muze  goed  weet  tr  vervrolQken, 

De  man,  die  fcbairs  de  zon  zag  klimmen, 

Dien  zelden  *t  morgesvuur  bercbeeuy 
tsy  eer  zQ  oprQst  uit  de  kimmen, 

lleeds  v66r  den  daagraad ,  op  de  been. 
Pe  drift  doet  catarrbale  p^nen,  , 
De  roos  f  den  boeat,  de  iièht  vcrdw|}neni 

Hy  dénkt  nhc  meer  aan  ^t  podagra : 
'  h  U  of  {yat^zen,  lUppeo,  bazen 
Weer  leven  te  zQne  aadren  Ma«^n , 

Scboon  by  op  Hok  of  krukkeè  ga» 

Zoo  gut  bet,  tot  de  zonuefiralen 

Vefdw||nen  In  bet  pekelnat: 
rilt  fpringen,  \  kruipen ,  't  ommed walen  p !  -^ 

Dit  ailea  maakt  hem  moede  en  mat» 
No  weet  hU ,  kon  hQ  *i  wild  niet  .raken. 
De  leége  tascb'  tocb  vol  te.  maken, 

Bn  rpilt  een*  drieltng  voor  sQne  eer; 
Keert,  met  den  zwartn  lut  beladen. 
En  hiorkende  op  zQn  heldendaden  ; 

(n  zegepraal  en  binkend  weer* 

Kut  men  leze,  vooral  leze  ieder  Mmredt-tow^  bet  gei^ 
heele  (iokjel. 

Óp  de  taal  en  fpelllng  beeft  de  Recenrent  wetnfg  aan  te 

nierken  gevonden* .  Herinnering  aan  wil  en  kan  ons  niet  be« 

hagen^  boe  het  gezeg  der  mode  dt|  fcbyne  te  wettigen.  Her'» 

'  K  k  4  in* 


500  H.  ^Alf  LOCHEll,     POézQ. 

inoeren  1«  u  biooen  breQgén.  Tk  herinner  mQ  dng  mflo^  tf* 
géaor^nen;  dat  Is  ^  tfM  mij.  Hier  en^daaf  tröffeo  wlJ  aao: 
Aen^  in  den  snerden  naamval,  voor  fn  den  derden,  kan. 
Haar  xely*  ,hU  147,  moet  ztck  zelv'  zijn.  Onaangenaam  beb. 
ben  'wjiJy  meer  dan  eens,  kaar  ala  een  flotwoord  aangecroC- 
ttn\  vooral  bL  71: 

Eo»  ia  eéoÊ  ow  middag  daar, 
o ,  Dao  laac  de  wreede  roever 
.    U  de  tyd  geen  bloemen  'over>. 

En  nog  fcbaara  een  Tpoor  vtn^  haar. 

Men  zonde  bier  waariyk  aan  baar  van  bet  ligcbaam  beginnen 
te  denken«  Ook  ia  bier  de  conOmctie  vHl  hinderlijk-  voor  de 
lezing,  en  dac  fpeet  ona  meermalen,  h^  voorbeeld  bl«  26: 
En  Ut  nM  ^nr  ons  kei  f  erven  van  die  Uoemen^.Wm  Zeer 
ligt  ware  dit,  vooral  hifij^^  te  yprbelpea  geweest» 

Wy  willen  niet  vitten ,  aan  bet  mki  plura  niteni  ete.  ge» 
dacbtig,  ma^  mee  deze  geringe  aan,merkingen. den  Dichter 
en  onze  lezers  bewjg^tepj  dat  oafie  loflpraak  over  «dit  werk 
in  geenen  deele  ieu  van  ónze  partijdigheid  ontleende,  en 
alzoo  aan  onze  aanpr))zjng  >.de  boogfte  wmurde  geven,  wy 
ziDn  verzekerd,  dat  de' Ifzers  van  d^zen ^ndel  den  edelen 
'  Dichter  znllen  danken  %  die  ben  en  het  pnbUék  zoo  zeer  ver* 
Sfigt  heeft,  en  wenfi^b^.clen  ^^aardigen  man  de  beste  zelf* 
voldoening  toe,  in  de  ervaring,  dat  bQ  aan  veler  hart  dat 
aangenaam  en  beilrQk  gemx-mec  deze  Po|5zQ  geibhonken 
beeft;  hetwelk  de  fteJter.van  dit  vefflag  erkentelijk  betnigc 
gefmaakt  tp  hebben  btf  de  le;Mog  en  voorle^is^  vlhi  dezelve. 


Freeve  van  Liederen ^  Joor  b..vaiv  lqghem.  Te  Deventer^ 
bij  J.  de  Lange.  1824..  U^  i^m.  SiBi.  fi-^s.^ 

Jtloe  werkzaam  ia  de  begaaUe  man ,  van  wied  te.  gelijk  met 
bet  eerde  deel  zijner  PoSzij  dit  boekje  werd  ontvangen,  di6 
bet  pnbliek  met  meer  dan  één  dicbtbnndel  verpligtte,  en, 
gel^fk.  meermalen, nog  onlings  ons  iUngeiwerk  veraangenaam- 
de door  it  alt^d  fmakelijke ^vrachten  van  tynen  geest  t  Heil 
zi)  den  braven ,'  die  zyoe  gezindbedep  en  pogingen  'zoo  toe- 
w^dt  aan  het  beil  des  volks,  tot  welks  befchaying  vooral 
oot  de  Dichter  geroepen  en  bevoegd  is !'  Of  evenwel  de 
tchüngwaardige  man  zyn  doel  ztl  bereiken,  en  z)jnè  Liedt^ 

rent 


u.  rAn  hoomUf  novm  van  libduiii*        s^> 

nu 9  (lier  aangekondigd ,  de  onzedelijke  en  Itffe  (hmcdennea 
verdringen  kauneo,*». ••  ^J  wenfcl^en  hec;  zQ  verdienen 
hec;  God  geve  heel  maar,  belaas  1  wij  denken  aan  de  voor« 
üefPslijke  j'oÜslUSjes  9  door  bnzé,  nooit  genoeg  geprezene; 
Miütrchipp^  ifot  ff  ui  van  V  yf/^^iwe^»  ,  hoezeer  dan  oóK 
m^ermaleti,'  Uitgegeven ,  en  —  mee  droeflidd  wqrdc  hec  ge- 
fcfireveti  —  wij  twljfeiéfiy  WlJ  'wanhopen.  Intaifcheiiy  g9 
hebt  het  goede '  gewild  ,  waarde  Volksvriend!  en  iill'at  bw 
pogen  het  gewenschte  gevolg,  gemakkelijk  kü&c  gQ  u  gè^ 
troostefl.  Met  welke  foort  hebt  pi  dit  lot  dan  niet  gemeenT 
Niet  alles  gaat  echter  verloren  i  wonderboomen  en  paddefioe- 
jen  vergaan  zoo  Cchleiyfk ;  als  zj}  zich  opflaan ;  maar  -^  hét 
Koningrijk  der' Hemelen  is  geüjk  het  Heinde  der  zaden,  dtc 
oi^wast,  zónder  da{  men  zeggen  kaï) ,  boe.  Allen,  die  die 
woord  van  den  Eenigen,  wiens  ganfche  «ardrche  gelbhie* 
denis-  begrepen  'is  fn  dit  verhaal':  „  Hij  ging  het  Imnd  4éor^ 
goeddoende  aan  allen  i^  verflkan ,  willen  wQ  opgewekt  heb* 
ben,  om,  door  de  verfpreiding  van  dit  kleine  boekje,  des* 
zelfs  waarde  te  beproeven,  en ,  in  plaatt  van  aanmerkingen 
te  maken ,  kotidigen  wy  alleen  den  inhoud  aan»  Hec  bevat 
negentien  aardige,  dikwijls  geestige  en  naTve  (takjes,  onder 
de  volgende  \velaangebragte  opfchriften  :  De  Granenpikket^ 
Het  Spafen*  Arbeidzadmheif.'  De  Sn'apfters.  Oud  mal  gaai 
boven  at.  De  Moeden  Arme  Annette.  Het  Bedelen.  fFdkkerë 
Griet.  Het  Nuf^e^  Deventerfche  Koek.  Shtdigheidk  Twaaf 
Ambachten  dertien  ongelukken.  De  Kermisvrettgd.  De  Koep^k^ 
ken.  De  J'rolijkheid.  Het  Speelkind.  De  wensch  om  (naar)  f ^j/ 
koogeren  ftand.  Aan  Pi  et  er  ^  die  eene  Vroui»  zoekt. 
Men  koope,  leze,  en  geve! 


Hulde  aan  de  Nagedachtenis  van  i/r.  rbvnvis  teitb, 
enz.  Te  Zwolle;  bij  ].  L.  2eefaulfen«  18^4.  ïn  gr.  8r^« 
f7 «15a  Bl.fi'i. 

f,  Tbith  is  dood  T*  Hoe  veel  beteekende  dati  Elke  om* 
fchrijving  was  te  flaanw  en  te  mat,  die  men  aan  zfjnen  naam 
leenen  wilde.  „  Feith  zal  ieven,  van  geflaebte  tot  ge. 
flachte!**  OogenblikkelQk  'paarde  zich  deze  vertroosting  aan 
hec  fmarcgevoel,  en  hulde  aan  den  gfooten  Man  wachtte  de 
Nederlander,  de  Vriend  der  Wetenfchappen ,  de  Christen.  Daé 
Zwolle,  i^ne  gebooneplaau ,   eene  Gedenkzuil  hem  zoude 


soa 


nvivtt^ 


oprigteD^  vexwondtti^  ttiemaod.  Wie  zondt  <Ien  crori  Aer 
Soid ,  wie  de  jttoerschbeid  op  hiv  voorregt  kunnen  misbiU 
lykent  Ott  die  Gedenkaeall  nog  niet  Ifauic ,  móge  2j[)  kofinea 
^eromfchaldigeot  door  haar  beroep  op  hare  maacregelen  | 
jnaar  dac  de  CcUeiyke  unkondiging  van  surinoart,  yao 
dt  beantwoording  aan  welke  oen  foö  veel  verwacht»  en  die 
)iec  Zwêlfche  Departement  van  wiEtïWENHUxzaii'a  fticli* 
tiqg  heeft  doea  afzien  van  ^esaelfs  aangekondigd  beflpit  tot 
cene  gel^ke  onderneming»  niet  belet  beeft, dat  een  loots, 
iiQHOFP  en  anderen  hunne  openlijke  vereering  van  deadier* 
baren  nagedactitenii  mededeelden»  verblijdt  ons,  en  even* 
zeer»  dat  daardoor  deze  HuUe  niet  is  achtiergebleven,  ln^ij 
bebbfo  dezelve   te    danken  aan  de  Heereo  oosrgAMP» 

BOÜRDEAÜ  en  wisf  «LWE?J.  "     ' 

Van  den  laatftèn  hebben  wy  eetie  Üithoé»êming »  over  kef 
^rliês  ¥an  Neérlandi  geüefden  Dichter^  en  een  Gedicht  aan 
Bachwijk.  Van  den  .eorflen,  genoeg  bekend  door  zyne  alge. 
saeeóe  nuttigheid,  in  proza»  Gedachten  bij  den  dood  van  Mr • 
RBVRVia  PSiTB»  en  van  den  anderen  een  DichtOuk»  ge* 
titeld:  FMTgevoel^  ter  gelegenheid  van  het  afjierven  van  den 
Diehter  Mr.  R.  feith. 

Vindt  menigeen  d^  titel  van  het  laatstgemelde  (tuk  vreemd» 
geiyi  het  Recenfent  vond» dat  vreemde  wekkè  z\)ne  nieujivs* 
gierigheid  op»  en  z^ne  verwondering  zal  in  welbehagen  ver« 
anderen.  Het  verfiert  h^t  fieraad»  dat  hier  pronkt»  én  bet 
sponde  wel  jammer  weaen»  dat  deze  ons  onbekende  Dichter 
verbolgen  ware  gebleven , wiens  zang  zootooge  vlugt  neemt» 
zonder  te  verbasteren»  het  gevoelig  hart  vemifckende,  ja  bÖ 
elk  het  belangilellend  gfevoel  opwekkende,  j,  Behield  mQnc 
xangfter»'*  düs  eindigt  hfl; 

♦  • 
Behield  zQ  Qechta  een  handvol  koren , 
Haar  oogst  ging  niet  geheel  verloren » 
Dien  gij  gezadd  hebt»  edie  PEx/tHl 

Vrymoedig  op  z^ne  onpanydigheid »  getuigt  de  fteller  van 
dit  verflag »  dat  het  handvol  dezes  Dichters »  zelfs  voor  den 
niet  armen»  eene  r^jke  nalezing  overlaat;  en» is  dat  het  zaal- 
fd  van  FEITH»  hoe  wordt  dan  d!e  Mentor  genoeg  betreurd» 
door  de  dankbaarheid  voor  hetgeen  hQ  was  en  deed? 

De  Uitboezeming  des  Heeren  wispelwev  draagt  den 
jniiten  naami  zy  üm.  het  gevoel  der  fnartd»  des  eejbieda 

^  ea 


en  der  dankl>airheid  hi  de  harten  der  lezen  over;  en,  bmin 
de  ftroom  der  aandoeningen ,  bier  nicgegocen,  nier  zoo  hoo^ 
en  ftoui ,  als  die  des  f^oorgei^o'ets^  verheffing  zal  niemand  ml 
die  Oichifiuk  (dai  msfchen  de  Gedackien  van  oo^tkaIi* 
en  hec  Vers  van  bourd£av  ftaac)  ontzeggen,  die,  ondètr 
anderen,  hec  beeld  van  den  eik,  belden  Dichteren  geliefd; 
en  op, het  Titelvignet  mede  te  regc  nitkomende,  gadeflaac; 
Het  derde  OlchtftnE,  ook  van  wis^élweiK,  is  aan  Èüsei- 
^ijk  gewyd ,  en  niet  minder  crefiend.    Hoort  éena  t 

oil0ir>ivi^'iè/ Doodrche.ftiice  endnistier 
Omhnlc  uw  korts  nog  blj|^dea  groodL    . 

Helaas!  verzwolgen  is  de  Inister,  \ 

Dfe  *c  oog  bier  toeli«hte  in  hec  rond. 

Neen,  *k  utog  op  o  mQn  blik  niet  veaieal 
Hy ,  die  ir  roem  en  waarde  gaf,     r 
Zonk  in  den  fcboot  van  *t  koete  graf;  . 

*k  Mis  7EITH  -*-  wtt  rrengd  loe  bier  nQ-fettetif 
*k  Mis  FBiTH  ->  hoe  groot  is  mUn  gemist 

Zijn  levenslicht  heeft  tiit^efchenen  ;  ^ 

Heel  *t  vaderland  bl^fft  knetmil}  weenén^  *' 
.    En  ronwt,  dat  rsiTB  ontflapen  \ai 

Ia,  in  de  zangen  der  beide  Vrienden  van  den  Onvèh-getdif* 
en  \p  de  invloed  van  zQnen  geest  onmiskenbaar;  zij  £eKlcen 
sQner  nagedachtenisfe  tot  ware  eer ,  zoo  wel  om  het.  kpnil* 
fcboon ,  dat  zy  ons  aanliieden ,  als  om  de  edele  gevoelens^ 
die  hier  zoo  weilnidend  zich  openbaren ,  en  voor  welke  be^ 
den  hnnne  harten  zich  aan  fkitb  verpligc  beladen ,  die, 
wenfchen  en  hopen  wy  ,  den  ü^el^  geheel  het  Vaderland 
<oc  ro^D ,  herleven  moge  in  hen,  Wy  zeggen  hnn  dank  vo<ur 
bnnne  zangen» 
wy   lezen    niet   gaarne,    wat   men   wel    eens  poeiisch^ 

Ïroza  plagt  te  noemen;  doch  -*-  &oo  vonden  wy  ook 
et  flnkje  van  oostxamp  niet,  dat  dit  bundeltje 
opent ,  en  onze  achting  vioor  dien  vaardigen  man  werd  dank* 
baarheid  aan  fkxtb,  zynen  Vriend,  aan  God',  voor  zoo 
Tele  bekwumheden ,  als,  openl^k  aan  Zyne  eer  gewyd,  ten 
nntte  aangewend  worden  in  deze ,  zoo  bezwaarde ,  fieuw.  Is 
deftigen  liyi  nit  hQ  zyne  Gedachten ^  zonder  zich  ikafs  te 
binden  aan  de  orde  der  fchikking  of  der  evenredigheid ,  hi^e» 

f  een  in  een  ftukje  van  deze  foort  en  beknoptheid  zoo  Weinff 
waiyk  te  nemen  is ,  als  het  anders  zeker  berisping  ^oude 
verdienen*  Ak  Mensch,  of  Menfchenvriend,  Christen ,  Echt» 
genoot  en  Vader,  Bnrser.  Wysgeer,  en  Dichter,  ontvaoét 
rsiTH  de  .verdiende  hnlde.  Met  aandoening  lazen  w^:* 
j»  Veel,  ja  oneindig  veel,  zoude  nog  hier,,  zonder  vief  taal , 
jy  tot  uwen  lof  kunnen  gezegd  worden ;  maar  ook  veel  Ja 
^  hier,  dat  niet  eerder  in  het  openbaar  vermeld  mag  worden, 
„  dan  wanneer  de  dag  der  openbaarmaking  van  al  het  ver- 
„  borgene  goede  zal  zyn  aangelicht»  en  gy  lof  zult  hebben 
n  by  God."* 

Dat 


5^4  ttUI.DE   AfF(  K.  PElttf. 

Pk  w^J  .  b^  berljaling»  .lazen :  ^  wfl  vcrtegcnwoor^Iirefl 
OOI  uieêr^'  voor:  ^  i^  4r^ff  on$t  begrijjpen  wij  niöt.  Örf. 
gaarne  zbüdea '  w^  het  J^agevolgd  zien  ^  dat  onz6  Heiland 
^  oDze  C^/  en  Bruidegom^^  genoemd  wofdC«  Wat  behoeft 
,dac  Hehneuwuh  er  tusfcheOy  ^n  de  andere  uitdrukking  is, 
voor  bet  xnitisc,  voor: velen  ongefchikc.  FÉiCdt£»bf.i8^ 
iaL  wel  eene  drukfeil' zi]d.  voor  ficutr.  De  aanhef  van 
liec  Voorberigc:  j,  Indien  .ondankbaarheid  eene  deugd «  en 
^  'erkemeiijkheid  eene  'ondeugd  zy  \  dan  ^  maken  wi)  otis  aan 
^misdaad  fchuldig,^*  beviel 'ons,  om  het  gedrogtel^ke  der 
onderflelling , 'aitv  De  okVoering  ia  beter  dan  de  correctie « 
welke  niec  overal  ftaavwkevrlg  ï%\  w^  vonden  toelachtsé 
(voor  hie) ,  uw  voor  «•    * 

Een  goede '  opgang  van  dit  boekje  bewijze  aan  dit  drietal 
Vrienden  dea  grooten  Mans  biuiner<  medeburgerea  welgeYallen 
un  de  hem  toekomeodt  tolde  I 

Cetigien  in  Oèst^tniii^  naar  de  Natuur  geteektnd^  doof 
Q.  M.  R.  VBRHUKLL»  Kaftfetn- Luitenant  ter  Zee;  aaH 
U.  Af.  Je  koningin  der  ilederlanden  opgedragen.  Ifie  ^fe^ 
vering.  Te  Rotterdam^  hij  Arboo  en  KrapJ  ^824.  In 
foiie^  'Bij  Inteékenikgf^^SOi. 

Ihdten  vad'étlandfcb>  belangdelling,  vreemdheid  der  voorwer- 
pen, bevallige  vobr!leIHn£,  fraaie  ceekening,  kenrige  be. 
werking  aanbevelen^  dan  is  .zonder  tw\)fel  de  vermelding^ 
dstc  alle  deze  eigenn:l)4pü^n  het  <)nderbavig  prentwerk  ken* 
;merkén.  Voldoende  ter  oiMri'^euning  der- geopende  inteeke- 
nitig.  Èti ,  daar  tatt  kunstwerken  in  lona  Jecierwerk  geene 
breede  aankondiging  kan  te  beurt  vallen ,  worde-  bet «  tot  dat 
oogmeüit,  voldoende 'getocht,  te  iseggen:  dat  de  verzameling 
van  fcbilderachcige  ^ezfgten  In  Jndiè  door  den  Kapitein- Lu K» 
tenant  ter  Zee,  den  Hèct  vehhübll,  tijdens  deszelfs  vec- 
tfiyf  aldaar  van  1816  tot  l9ii),  naaf  de  natuur gefchetst  is  ;-^ 
dat  de  tegenwoordige  proefs(ilevering ,  in  teekenacbiigen  fteeiN 
plaatdruk , vier  ftuks  bevat;als  tP;opi!^ni/is,voorftellendehcc 
Ibrt  Belgica  en  het  €\WAA,Banda  Neira;  fto«  op  Celehes ^  de 
itad  naardingen  en'  Macasfar^  30.  op  Jaya^  de  livier  Soto§ 
en  40'.  weder  op  Ceiebet^  de  rivier  Coah^'  bij  Maeaifari  •— 
;dajt  elk  der2elven  verzeld  gaat  van  ^ene  (wat  al  te  beknopte) 
'verklaring,  in  onze  en  in  de  Franfche  tale;  -^  dat  dezelve 
>an  een*  nettep  gepfaatdrukten  omflag  enx,  H  voorzien ;  —  en 
'eindel^k,  dat  met  12,  ten  hoogde  15  dusdanige  afteverin^ 
gen, elke  van  4  platen  en  ten  prïjze  van/*9.5o,om  de  twee 
maanden  uit  te  geven,  het  werk  compleet  zal  zyn.  —  Oe 
Heeren  arbon  en  krap  mogen  al  den  bQval  oogden  vaif 
deze  onderneming ,  dien  dezelve  zoo  volkomen  verdient  f  ea 
deze  aankondiging  daartoe  het  hare  bijdragaol 


BOËKBESCHOUWING. 


Nieuyfc  Leerredenen ,  door  i.  j.  d  E  a  m  o  ü  t  ^  Hofprt^ 
diker  van  Z.  M.  den  Koning  der  Nederlanden  tnPre^ 
dikanf  te  ^s  Gravenhage,  In  *s  Gravenhage^  by  è^ 
Wed.  J.  AUart  eo  Comp.  i8ft3«     In  gr.  8v^,  995 

i^oo  het  fox  vha  prastai  (hoorai  g^aat  Voof  lezèo) 
ooit  grond  heeft ,  het  is ,  dunkt  ons ,  bij  leerredenen^ 
Het  oogmerk  van  den  kerkgang,  de  voorbereiding  van 
gezang  en  gebed ,  de  kinderlgke  (lemming  van  het  ge« 
moed  9  dat  niet  dan  troost  of  (Hchting  zoekt ,  de  mede« 
deeling  van  aandacht  en  gevoel  onder  eene  opgewekte 
fchare ,  zetten  aan  de  voordragt,  van  eenen  beminden  ett 
welfprekenden  leeraar  vooral ,  eene  zalving  bij ,  en  doen 
hem  eenen  gereeden  ingang  vinden ,  waarop  de  uitgever 
van  leerredenen  bezwaarlQk  kan  hopen.  Wanneer  ons^ 
in  het  byzonder,  deze  uitgegevene  (lukken  ter  recen(ie 
worden  in  handen  gefteld,  om  het  publiek,  ten  aanzien 
van  den  inhoud,  de  (Irekking  en  meerdere  of  mindere 
waarde  derzelven,  eenigzins  voor  te  lichten,  dan  ia  het 
bezwaarlijk,  die  gunftige  finmming  (voor  het  werk  de» 
predikers)  te  behouden ,  welke  ons  alles  bijna  met  gdy^ 
genoegen,  en  dikw^ls  met  zekere  geestdrift,  doet  ont* 
vangen.  ï>tz&  waariieid,  b^ons  althans  op  ondervinding 
gegrond ,  moge  als  eene  verfchooning  bij  den  welfpreken* 
den  en  door  ons  zeer  hoog  geach(en  dbrmout  ver« 
(trekken,  zoo  wiji  ergens  mogten  fchOnen  met  zekere  kod« 
heid ,  zoo  niet  vitlust ,  (lil  te  (laan ,  waar  ligt  een  verrukt 
auditorium  zijne  hooge  goedkeuring  naauwePijks  kon  in« 
houden.  Wi|  zeggen  dit  vooral  van  de  eerde  leerredenen 
in  dezen  bundel ,  die  ,  de  meest  algemeene  en  grootfche 
onderwerpen,  in  eenen  daaraan  geëvenredigden  fti|l,  be« 
faam^elende,  ons  echter  doorgaans  niet  zóó.  veel  genoegen 
aangebragt,  en  over  het  geheel  niet  zóó  voldaan  hebbén  ^ 
aoBKBBscH*  x8a4«  N0«  IB,  L  l  als 


5o6  -  LJ.DERMOUT 

als  fommige  d«r  tater  geplaatde,  meer  bijzondere  en 
vottdige,    hetzS   bigbeloefeningen,     het^    verluLndeling 
van  historifcbe  tekfkn. 
Bovenaan  ftaat  die,  getiteld:  Goos  wijshbid  ui  de 

STICHTING  VAN  HET  CHRISTENDÖÜt  »  AN  VOORWERP  VAIt 
tm.    BSRBIBDIOE    BESCHOUWING  DER  ENGELEN ;  VoIgCDS 

Jüfczen  Ilb  lo.  Ofdat  nu  door  de  Gemeente  behnd  ge* 
maakt  worde ^  aan  deOverheden  en  4e Magten  in  denHo" 
mel^  de  veehul^ge  vtjsheid  Gods.  De  redenaar  brengt 
dit  nu »  volgens  den  teicst ,  inzonderheid  te  huis  op  (fe 
uitbreiding  van  het  Evangelie  onder  de  Heidenen ,  als  be>» 
ftemd  zgnde  voor  de  gehede  wereld^  en  dit,  voorzeker^ 
geeft  het  liandpunt  aan  de  hiod,  vanwaar  de  gegrondheid 
van  bet  ApostoliTche  gez^de  zich  best  latt  begrepen  en 
waarderen.  Ook  zegt  de  redenaar  te  dezer  zake  niet  wet* 
nig  fchoons  en  bebartigenswaardigs  ,  vooni  in  bet  twee* 
de  en  allermeest  in  bet  derde  gedeelte;  b.  v.  ^  i^^  bet 
^  wasr  zlEfi^  dat,  wanneer  ons  oog  door  de  ruimte  der 
„  hemelen  omdoolt ,  en  wij. .  • .  •  tachtig  millioenen  we* 
„  relden  onttldiken ,  terwyl  w>g  millioenen  ons  oog  ont* 
^  vilden, .  • . «  deze  aardbol  dan  als  eene  naauwdgks 
,,  noemenswaardigeilipin  het  heelal  moet  genoemd  worden; 
^  Laat  het  ongdoofel^k  fcbi^ien ,  dat  de  oneindige  Schep- 
„per,  ten  behoeve  van  dit  onaanzien^ ' gedeelte  van 
„  z^  onmcftelgk  r§k,  een  wonder  zou  hebben  verrigt» 
^  in  niets  minder  beChande,  dan  in  de  zendfasg  van  z^ 
,1  nen  grooten  Zoon ;  hat  het  middel  eener  zoo  grootfcfae 
,» tusTchenkomst  tot  ons  behoud  ons  onevenredig  toe« 
^  Icbijnen  met  onze  wezenl^ke  nietigheid.  »•••  boet 
il  zouden  w*9  het  wagen,  om  oiize  berekening  van  klein 
ji  en  groot  te  maken  tot  eene  fchaal ,  waarnaar  wg  de 
'm  daden  des  Eeuwigen  neten?  Ret  Evangelie  verhoedt  ^ 
(én  wraakt)  „  eene  nederigheid ,  die  in  hoogmoed  en 
^  waanwijsheid  ontaardt.  • . . ."  Doch,  onze  verregaande 
onkunde  van  de  Geestenwereld  laat  altyd  eene  zekere  don* 
kerheid  over  dusdanige  tekften  verfpreid ,  die  dezelve  bij* 
sa  meer  voor  eene  dtchterlgke  uitbreiding ,  dan  wel  voor  eene 
tthlegkundige  eü  leerftfillige  bebandd^g,  vatbaar  maakte 


NIEUWE  LSBRREDBNEN*  5^7 

Db  INVOERmO    VAN  HBT  CHRISTENDOM  IN  EUROPA, 

BBscHou\yD  ALS  B£N  GODDELIJK  WERK;  Hand.  XVI: 
,  9»  IC.  En  van  Paulus  w^rd^  in  den  nacht  ^  een  gezigfe 
gezien.  Daar  was  een  Macedonisch  man  ^  fiaande  ^  difi 
-  hem  bad:  Kom  over  in  Macedonië  ^  en  help  ons  I  enz.  In 
de  verklaring  van  dezen  tekst  is  misrchien  te  weinig  acht 
gegeven  op  de  onkunde  der  toehoorderen,  die 'wel  niet 
allen  zullen  geweten  hebben,  waar  Macedonië  lag,  e0 
dat  het  juist  de  eerfte  plaats  in  ons  werelddeel  was ,  die 
door  de  Apostelen  werd  bezocht.  Doch  dit  is  van  min« 
der  belang.  Eene  andere  vraag  is  het,  of  in  den  loop 
dezer  leerrede  niet  al  te  veel  aan  het  Christendom  wordt 
toegekend 9  met  betrekking  tot  den  toedand  van  het  maat-' 
fchappelijk  leven ;  wanneer  zy ,  b.  v. ,  de  gematigde  en 
gemengde  regeringen,  de  oorrpronkelipce  gelijkheid  van 
regten ,  inzonderheid  met  betrekking  tot  het  vrouwelijk 
geflacht,  de  algcmeene  veiligheid  en  dergelijke,  geheel 
of  ten  deele,  uit  deze  bron  afleidt.  De  voortgaande  be« 
fcbaving  toch,  bet  karakter  of  gebruik  der  Oermaanfthe 
volken ,  de  nadere  verbindtenis  veler  natiën  door  haqdel 
en  zeevaart  mogen  geacht  worden  hiertoe  het  hare  te  heb- 
ben gedaan;  en  had  ook  niet  de  ftaatkunde  der  Ouden ^ 
met  betrekking,  bij  voorbeeld,  tot  de  openbare  zedekun* 
de ,  hare  wezenlyke  voorregten?  In  eene  bloot  mondelijk? 
voordragt  moge  men  dit  al  eens  zoo  naauw  niet  nemen; 
wat  aan '  het  algemeene ,  wikkende  oordeel  van  vrieQd  ep 
'Vijand  onderworpen  wordt,  dient  'volkomen  (leek  te  hou- 
den. Wij  zouden  op  fommige  gedeelten  dezer  leerrede 
nog  meer  aanmerkingen  kunnen  maken;  maar  de  beperkte 
ririmte,  en  de  vrees,  dat  wij,  waar  inderdaad  zoo  veel 
te  prijzen  valt,  zouden  mogen  geacht  worden  flechts  bg 
datgene  Uil  te  (laan ,  wat  eenige  berisping  fchijnt  te  ver- 
dienen #  houdt  ons  hiervan  terug, 

Ob  KRACHTXOB  vertroosting,  WBLRB  DB  LEER 
DBS  BVANOELIBS,  AANOAANDE  JEZUS  CHRISTUS,  AAN 
HBT  ONTRUST  6EWBTBN  AANBIEDT}  I  Joh.  II:  1«>.  ,  %. 

Indien  iemand  gezondigd  heeft ,  '»ij  hebben  een^yoorfpraak 
h^  den  Vader  ^  enz»    &i  deze  leerrede  hebben  ons  twee 

li\  %  ia- 


50S  i.  J.  DERMOUT 

zaken  uitnemend  behaagd;  vooreerst  de  verklaring  van 
dit  woord  yoarfpfaak ,  als  een  beeld ,  uitdrukkende  alwat 
Christus  voor  ons  gedaan  heeft  ter  verlosfing  van  fehuld 
en  ftraffe;  en  daarna  het  vasthouden  aan  het  geloof  in 
deze  verlosdng,  zonder  omtrent  de  wijze  en  het  verband 
met  de  middelen  —  Jezus'  Tijden  en  dood  —  iets  ftelligs 
te  bepalen:  wani,  zoo  zeker  als  de  Bijbel  het  eene leert, 
sio  moe^elyk,  indien  niet  onmogelijk,  is  bet,  het  andere 
iitt  rede  of  fchrift  voldoend  op  te  maken.  Schoon  is  bet » 
intosrchen ,  wat  de  redenaar  van  onze  behoefte  aan  meer 
dan  woorden,  als  ook  vsm  het  treffende  en  doelmatige, 
in  het  .gekozen  middel  doorftralende ,  enz.  enz,  op  bk 
90  en  verv.  zegt.  Mi^fchiên  had  het  flot  nadnikkel^ker 
kunnen  zi{n  ter  bekeering. 

Ds  VBRBBNIGINO    VAN  VOORZIoilOHEID  BN  OPRBOT- 

hbid;  Matth.  X:  lö^  Zift  dan  voorzigtig  gelyk  de 
flangcn ,  en  opregt  gtlgk  de  duiyen.  Wederom  eene  ge* 
heel  andere  foort.  Zoo  wisfelt  de  ooideelkundige  nitge« 
v6r  zgne  (lukken,  als.  een  fmaakvol  gastheer  zijne  gereg- 
t3n ,  af ;  en  het  is  ,  of  hg  al  nader  en  nader  in  bet  leven 
en  bedrijf  der  menfchen  wenscht  in  te  dringen  ,  wanneer 
wij  van  hier  op  het  vervolg  acht  geven.  Deze  leerrede 
!s  meest  geheel  toepasfing ,  en  bevat  gewis  een*  fcfaat  van 
tnenscbkundige  lesfen,  die  den  jongelmg  en  man,  ja  ook 
het  meisje  en  de  vrouw ,  vooral  bij  de  hoogere  (landen 
des  levens ,  overvloedig  te  pas  komen.  Trouwens ,  d  e  a* 
Mou^*  fchik^t  zich  verftandig  naar  de  behoeften  zgner 
toehoorderen ;  eene  enkele  maal  fcirenen  er  ons  zelfs  wel 
wat  rijkelijk  paleizen  in  z^ne  rede  voor  te  komen.  Voor 
het  overige  behagen  ons  altijd  zulke  leerredenen  het 
best ,  in  welke  de  tekst  het  ganfche  onderwijs  meest  ver- 
gezelt ,  afwisfelt  en  onderdeunt. 

Gods  bbstuur,.ter  voorbereiding  van  een  ge- 
LURRiG  huwelijk;  Gcn.  XXIV:  1—33;  B^bclocfering. 
In  deze  regt  vruchtbare  l>ehatldeKng  van  het  fchoone 
verhaal  ,  door  den  geleerden  fpreker  volkomen  in  het 
licht  geddd, vonden  wij  nog  eene  aanmerking  te  maken; 
de«e  namelijk ,  dat  de ,  andera  zeer  gepaste  ^  uitweiding 

en 


NUÜW£  lEERREOfilimN.  509 

en  toerpraak  aan  dienstbaren  en  meesters  de  eeoheid  miii. 
ef  meer  breekt ;  maar  het  vervolg  , 

Over  H£T  WfiLOB$LOt£N  huwslijk;  vs.  34—67; 
Bijicloefemng ;  liet  ons  waarlijk  niets  tewenibhen  over. 
Dit  is  9  naar  ons  gevoel ,  «^  dat  echter  individueel  en 
van  omfiandigheden  ,  ja  vaak  van  het  oogenblik  afhanke. 
lijk  is,  —  het  puikgefteente  uit  de  ganfche  kroon.  Deels 
geheel  natuurlijk ,  altijd  ongezocht  genoeg ,  vloeijen  de 
lesfen  en  voorbeelden  uit  de  houding  en  het  gedrag  van 
Rebekka ,  «Is  inaagd  ^n  bruid  of  aangezochte  ten  huwe- 
Igk,  voorc ;  en  van  harte  fiemincn  wij  met  den  prediker 
in«  omtrent  alles,  wat  hij  in  den  echt  meest  verlangt  of 
diepst  beklaagt.  Schoon  anders  geene  vrienden  van  vers* 
jes  midden  in  eene  prozaïlche  yoordragt,  maken  w$  ook 
daaromtrent  gaarne  eene  uitzondering  voor  vonobl^s 
heerlqk  liefdelied,  en  booren  met  vreugde  z^en  lof  op 
den  kanfel  der  Hervormden  weergalmen*  Het  goede  te 
verheffen,  waar  het  ook  f^huile,  of  vanwaar  het  kome, 
18  toch  wijs  en  edel. 

Hbt  bv£nwigt  vak  oobd  bn  bwaad  in  het  Hurs* 
SÊLijK  LOT  DBR^MBNSCH8N;  1  Som^li  1-^8.  Doar  yfas 
un  mah  van  Ramathatm  Zofim ,  enz.  Wie  kent  de  ge- 
ibhiedenis  van  Elkana, benevens  HannaenPenmna,  niet? 
Wij  BUlien  op  deze  leerrede  maar  alleen  aanmerken ,  dat 
de  laatlle  ons  toefchijnt  hier  wat  heel  zwart  gekleurd  te 
z^.  Niet  dat  zij,  uit  hoofde  van  haars  mans  handelwij* 
Be,  eenigen  grond  had,  om  jaloersch  en  ontevreden  te 
zijn.  Maar  waarfch'^nlyk  beftond  hare  terging,  juist  op 
den  feestgang,  waxmeer  men  voor  g^notene  weldaden 
dankte,  vooral  daarin,  dat  zij  met  haren  eigen'  kinder- 
zegen praalde ,  en  met  een  fchimpend  lachje  of  fpottend 
woord  op  hare,  voor  het  overige  meer  gefchatte,  lotge- 
noote  nederzag,  fcboon  dit  die  gevoelige  en  reeds  zoo 
treurig  geftemde  vrouw  ten  diepfte  krenkte.  Mij  dunkt , 
Elkana  behoorde  zich  anders  bi)  blooten  troost  der  veron* 
gelijkte  niet*  bepaald  te  hebben.  ^  Maar  wij  hebben  nog 
van  geene  leerxede  eene  fchets  gegeven ;  deze  diene  ons 
dan  hiertoe,  ten  eipde  dbrmout's  wijze  van  beban* 

L  1  3  dc^ 


5IO  /  I.    J.    DBRMOUT 

ddeo  im  nader  te  leeren  keonem  Na  eene  gepaste  io» 
leidiog ,  over  de  groote  en  veelvuldige  leering  in  den  Bq* 
l^el ,  en  eene  2eer  voldoende  verklaring  en  uitbreiding  , 
tot  het  tweede  deel  genaderd  /  doet  hij  vooreerst  zien  ,  dat  ^ 
er  doorgaans  in  onze  gezellige  verbindtenisren  ,  bq>8a]de^ 
Igk  in  die  van  het  huisrel^  leven  ^  eene  mengeling  van 
vreugde  en  verdriet  plaats  heeft;  ten  tweede^  dat  door 
deze  verdeeling  w^e  en  onberiapelyke  oogmerken  der 
Voorzienigheid  bereikt  worden;  en  ten  derde ^  dat,  des-- 
sikttegenftaande  ,  de  fom  vanliet  goede  die  van  het  kwa« 
de  verre  overtreft.  En  na  aan  UI,  of  de  toepasGng,  ko* 
mende, leert  h^  vooresrsi:  het  voegt  ona,  met  (enb$>de 
mate  van  onze  vreugde  en  finarte  tevred^  te  z^ ;  in  da 
tweede  plaats :  het  genot  des  levens  beftaat  in  de  dankbare 
waardering  der  voorregten,  die  ons  ge&honken  of  over« 
gebleven  zgn;  het  derde  prgst  ons  dê  bewaring  aan  vaa 
den  huisfeiyken  vrede;  Hndelgk:  dat  er  geen  beter  t^enr 
wigt  is  tegen  de  bezwaren  en  beproevingen  van  het 
dagelljksch  leven,  dan  de  vereenigde  .vroomheid der  huis* 
genooten* 

De    GODSniENST^   ALS    DB    BESTE   TOfiVLUGT  OHnSR 

.  BUTssBLijK  LIJDEN.;  V8.  9^i9\  Deze  tekst  was  ons  te 
belangrvker,  daar  wij  zelve  dien  eenmaal  bebrndeUen  en 
xeck  naastenby  hetzelfde  onderwerp  er  uit  afleidden;  plaats 
voor  htdsfeUjk  Ujden  flechts  iedere  ompandigheid.  Dezel- 
ve fluit  den  fclioonen  bundel  op  eene  waardige  wyze* 
De  godsvrucht  zoo  naaaw  op  het  levoi ,  deszelfs  geluk  , 
en  veiligheid  voor  het  kwade,  toegepast ,  is  trouwens. een 
gunftig  onderw;erp ,  dat  een  man  van  dermout's  hd« 
deren,  prakti&hen  geest  niet  anders  dan  vruchtbaar  kan 
behandelen.  Eene  litterale  reflectie  kwam  ons  m  hetftuk 
voor ,  omtrent  -kralen ,  in  den  Hoogduitfchen  zin  van 
kwellingen  of  verdrietelijkheden;  gjdjgk,  in  een  vroeger , 
.omtrent  de  vreemde  uitdrukking:  naar  gelang  de  zielen 
gezoogd  Zijn ,  en  nog  eeoige  mindere  kjleinigheden. 

\yüj  eindigen ,  met  deze  predikatiën ,  die  wel  door  geen 
fluandwerk  voorbijgezien  zullen  worden ,  als  behoorende 
lot  de  beste  foort,  elk  aan  te  prgzen*    Anderen  nio« 

gen 


\ 

•    IIIBUWS    LBSn^BMNBIf.  S.II 

gèü  derzelver  veelvuldige  rchoonfaeden  ruimer  in  hét  licht 
fiellen;.  of  zo  ook  in  bijzonderheden  naauwer  ziften;  wy 
verheMgen  ^ops ,  dezelve  ten  minde  eenigzins  te  hebben 
doen  kennen  t  door  eenverflag  van  den  inhoud  zoo  wel » 
als  de  wijze  van  behandelen. 


^stal  Leerredenen  bij  bijzondere  gelegenheden.  Door  n. 
T«  JtosKBS,  Predikant ,  eerst  te  N$euw.koop\  thans 
te  Thamen  aan  den  AmjieL  Tc  Lejden^  bij  h.  van 
Bemen.  1824.    In  gr,  ivo.  asi  BI.  f  ^^ ao. 


B. 


behalve  eene  leerrede  na  *6  mans  berftel-^uit'eene  zware 
krankte-,  en  eené,  reeds*  vroeger ^  zonder  den  naam  der 
fehrijvers,  gedrukt  9  onder  den  titel  ymi  Uitboezeming 
hj  het  derde  Betmfeest  der  Hervorming ^naar  aanleiding 
van  Kom.  XIII:  12,  (waarvan  ook  onze  Lettiroefemngen 
op  zun*  t^  Verflag  gaven)  hebben  alle  deze  flukken  tot 
de  gemepte  te  Nieuwkoop  bijzondere  betrekkii^  Wij 
hebben  hier  's  mans  intrede  aldaar  ,«*  eene  opwekking 
tot  milde  bydrt^en  voor  een  nieuw  kerkgebotrw^  —zijne 
laatfte  -leerrede  in  het  oude^^  en  zyüe  eerfle  in*  het  nieu-» 
we.  Aile  deze  .predikatiën^  zijn  doelmatig,  en  (Irekken 
den  nog  jeugdigen  leeraar  tot  eer.  Strengen  toets  noch 
aanmeridngen  veroorloven  wij  ons  daarom;  wij  hebben 
ook  geene  wezenlgke.  Voor  de  gemeente  van  Nieuwkoop 
verdrukt  deze  bundel  tot  eene  aangename  herinnering; 
en  moge  dezelve  daar, en  waar  hij  verder  gelezen  wordt , 
het  goede  bewaren  ea  veel  nuts  (lichten ,  wij  zullen  ons 
daarover  verblgden;  gaai^e  erkenneiide,  dat  wy  op  de 
vervulling  van  dezen  wensch  hoop  mogen  voeden ,  ea 
geenszins  twijfelende,  of  de  £erw.  roskes  z^l  ook 
in  zgne  nieuwe  gemeente  met  ijver  en  tot  zegen  werk* 
^aam  zyn. 


L 1  4  Jy . 


fit  |«  H»  VAN  OBR  PALM 


^M  yoor  ie  Jtugd.  Door  j.  h.  van  dbr  b  alm. 
XlIId^  Stuk.  Té  Lefden^  b^'  D.  dtt  Mortier  ^  Zoopt 
1823.    ^'^  ^^«  Sy^*  ^4^  ^f*f^* 3o* 


H. 


Let  verw<Mid^  QD8  geenszins  9  dtt  de  Heer  van  db% 
PALM,  lo  liet  opderbavige  ftuk,  de  gêheele  gefchiedls- 
sds  vsn  het  Ri)k  der  tien  Stammen  niet  afgehandeld  heefi'<t 
Ov#r  doxe  geTchiedenis  is  ,  vooral  met  opzigt  tot  de  Pro» 
ftcen,  die  daarin  eene  zeer  vpomame  rol  fpelen ,  te  ved 
tt  zeggen ,  dan  dat  mfn  ni$t  d^  Mgaarne  dezelve  al  te 
kort  door  den  belderdeRk^nd^  vaii  oer  pALBcbehan- 
deU  zou  zien.  Of  9  echter ,  op  foortgdylten  voet  9  de 
ggnfcbe  gefcbiisdenis  des  O.  V.  in  15  of  |6  (tukken  met 
gaioegzgpie  volledigheid  zal  kunnen  afgewerkt  worden  ^ 
zoo  9IS  de  Scliryver  ip  de  voorrede  van  bet  vorige  ftok 
i>dopftt  f^l  de  tyd'leerenr  Wy  twijfelen  er  eenigzins 
«an,  waqneer  W0  fïedpnken,  ^n  Wkt  er  nog  van  de  bei* 
de  BJIKen  overblijft  te  behaódelep»  cp  hoe  veel  er  noo* 
dig  zal  zyn  voor  de  gefchiedenis  der  Israëlieten » en  vooral 
y^a  de  Jod^  ui  de  balUngfcl^p ,  Cw>{^  $  voorzeker,  de 
gebeurtepisfen  9  in  l)et  boek  van  Daniël  vervat ,  niet  vlug* 
tijg  hehmdel4  kunpen  worden)  en  9  eh^delijk,  vanwdk 
^eoen  grooten  omvang  de  gefchiedeqis  der  Joodfche  natie 
i%,  |Vi  de  wederk^ering  uit  Babel ,  althans  indien  de  be^ 
haodfling  zioh  niet  énkel  bepale  tot  de  gefchiedenisfen, 
in  de  boeken  des  0«  V.  ópgeteekend,  maar  ook,  zoo 
als  te  wenfchen  is,  zich  verder  uitftrekke.  Oflcboon^ 
immers ,  de  Joodfohe  ge&hiedenis ,  voor  een  aanmerkeql; 
gedeelte,  ni^t  t^  vinden  is  in  den  Bybel  zelven,  en  dus 
van  dezelve,  {9  latere  dagen,  geene  bybelfcbfi  taferedea 
kunnen  gegeven  worden,  zgn  er,  echter,  eonige  Pfaln 
misn,^die,  naar  het  ^apnemeljjkfte  gevoel^,  ten  t^de  der 
vervolgingen  vi)n  Aptiochus  Epifanes  en  in  de  ^nw  des 
Makkabeën  gemaakt  zijn ,  om  van  geene  oude  voQrzeg^ 
gingen  ,  bijzonder  by  Daniël ,  te  fpreken,  die  op  de  lott 
gevallen  der  JoodTche  natie ,  tot  aan  de  komst  van  Jezus, 
met  regt  toegepast  worden, «  Dv » mogelyk  zal  de  Schif» 

ver 


BIJBEL  VOOR  BS  JBUGD»  513 

ver  de  Joodrdie  geTchiedenisren ,  voor  soo  verre  dezelve 
in  b^c  Oy  V.  niet  befchreven  2ijn,  afzonderlijk  bebandeip 
Jen  9  als  f^ne  foort  van  noodzaki^ke  inleiding  op  de  ge^ 
fchiedepisren »  in  bet  N*  V*  vervat.  -»  Recenfept,  ab 
thans »  hfsefc  dit  23de  (luk  geepszin^  al  te  uitvoerig  go- 
vondep,  vooral  iq  onze  d^gQU^  waarin  men»  h$  de  nabu? 
rige  Duitfcbers ,  veelal  zoo  Iqs  ^  luchtig  met  de  bgbeU 
fcbe  g^fi^hiedenisfcp  omfpringt »  byzonder  waar  de^felve  in 
het  wonderbare  vallen.  Hij  heeft  het  met  zeer  groot  ge* 
poegen  gelezen » en  het  zeer  gefchikt  {evopdep,omvoof 
Bi  onz^  jeug4  in  het  oqde  geloof,  op  eene  redel^ke,  verr 
(landige en  fmaakvoUe  wlj?;e,  te  beveiligen^ 

Zeer  gepast  is  reeds,  te  dien  einde,  de  aanmerking , 
bL  ftx  en  aa,  over  het  verfchynfel,  dat  men  in  de  gc^ 
fchiedenis  v^  het  Rijk  v^n  Israël  zoo  menigmaal  van 
wopderen  gewaagd  vindt,  en  in  dat  van  Juda  niet;  en 
dat  de  verfchyning  van  Profeten  in  het  eerde  veel  minde? 
9e|dzaam  was^  dan  in  het  loatfte,  T^  regt  wordt  hierby 
opgemerl^t,  Jat  er  gccnc  'n^ndcrtn  g^fchi^dcn^  en  gefiw 
Profeten  gebonden  ver  den  y  of  er  moesten  dring/^nde  redc-^ 
pen  toe  'Voorhanden  zijn;  wplke  aano^erkmg,  vervolgens, 
behoorlijk  optw^ckekl  wordt.  lp  h$t  algemeen  wordt  al 
hetgene  in  de  Israêlietifche  gefcbiedenis ,  voor  zoo  verre 
dezelve  in  dit  ftuk  be^and^Id  wordt,  yelen  vreemd  ea 
2elfs  aanfiootelijk  voorkomt,  in  eep  daglicht  geplaatst» 
}ietwelk  de  eer  der ;  gewijde  fchrifcen  aanmerkelijk  b^yor^ 
dert,  en  door  den  begaafden  ^Schryver  tot  zisdekundigQ 
en  leerzame  aanmerkingen  a^pgewend  wordt. 

Bijzonder  heeft  ons  bevallep  de  vourftellipg  der  optre^ 
dmg  van  den  grooten  Profeet  Elia  in  het  5de  Hoofdftuk»  . 
zoo  wel  als  van  deszelfs  verblijf  aan  een  woest  ep 
onbewoond  oord.  De  Schrijver  omhelst,  bU  76,  met 
volle  regt,  het  gevoelen  van  hen,  die  denken,  dat  Elia 
door  eigenlijke  raven  gefpgzigd  is  geworden;  het  zij  z^ 
in  de  mU^tjHeid  f^unne  yoQrraadfchuur  en  het  nest  hunner 
jongen  hadden  y  vaar  z^  het  gereefde  ^  nu  eens  brood  ^  en 
dan  weder  yleesch ,  zamenbragten  ;  het  zii  Elia ,  in  zijna 
eenzoi^hcidy  hfn  aan  zich  gewefid  had^  zoodat  zy  ge^ 

L  l  5  *^  voon 


'5^4  -     ^   H.  VAK    DEa>ALM 

iftfon  werden  het  buit  gefnaahé  met  kern  te  deeün.  H^^ 
'die  "weety  hoe  gcfangenen  zich  dikwijls  met  de  fehitvftc 
dieren  hebeen  weten  gemeenzaam  te  maken  ^  en  hoe  weinig 
kluizenaars  noodig  hebben  om  te  bejiaan^  Icunnen  hierin 
'niets  vinden^  dat  hun  ongefoofei^k  voorkomt^  zelfs  niets '^ 
dat  hun  bevreemdt.  Alleen  maakt  de  Heilige  Schrift 
hieraan  geen  ^phef^  en  fchrijft  aan  Gods  Voorzienigheid 
datgene  toe ,  wat  door  menfchen  ^  overleg  ^maar  door  haar 
'geholpen ,  wordt  tot  ftand  gebragt.  • 

Ook  ftemmen  wy  volkomen  in(öin  nog  een  (taaltje  vmi 
de  'behandeling  dezer  gefchiedenis  op  te  geven)  met  óti 
Schrijvers  opvatting  van  hetgene  aan  de  wedowe  te  Sa- 
tepu  gebeurde  y  volgens  bU  83 ,  dat  haar  meelvat  en  olie 
kruik  nooit  ledig  raakten.  Velen  meenen  ^  zt^V^^  dat 
^t  op  eene  natuurlijke  wtjs  zich  heeft  toegedragen  ^  door 
giften  yan  liefdadige  menfchen ,  door  eenig  owmwachi  ge^ 
luk  9  of  langs  andere  middelen  ^  die  men  bedenken  of  met 
bedenken  kan^  Wil  men  het  zich  aJdus  yoorjielkn  ^  heg 
was  dan  toch  >altijd  God^  die  dit  te  voren  wist  ^  en  aari 
£lia  openbaarde^  Maar  het  verhaal  is  aldus  ingefigt^ 
dat  het  natuurlijker  is ,  hier  aan  eene  wonderdadige  ver^ 
mefdgyuldiging  te  denken;  en  dadr  men  van  zulk  eene 
wonderdadige  vermeerdering  nog  een  ander  voorbeeld  bij 
den^Prcfea  EUa  aantref t^  a  Kon.  IV:  i  en  verv.^zou^ 
den  wij  litfst  hef  tegenwoordig  geval  ook  aldus  verklaren. 
Regt  zoo!  Alleen  zouden  wy,  ter  ftaving  van  dit  ge* 
Wlen,  er  bijvoegeti,  dac  de  eerlle  opvatting ,  door  de 
Dttitfchers  ten  flerkfte  aangeprezen ,  des  te  minder  aanne-» 
metigk  is,  daar,  ten  tyde  van  dit  voorval,  een  algemeen 
gebrek  aan  levensmiddelen  heerscbte,  hetwelk  eindelgk 
tot  eenen  hongersnood  aanleiding  gaf;  zoodat  faef ,  op 
iichzelve,  alla-onwaarTchönligkst  is,  dat  eene  <»iaanzien<A 
^ke  en  behoeftige  wednwe  door  behulpzaamheid  van  an- 
din'en ,  of  op  welke  gewone  wgze  ook  ,  bet  benoodigde 
'zou  gekomen  hebben. 

Aanmerkingen  van  belang  tegen  de  eene  of  andere  op«. 
vatttng  of  verklaring  zijn  ons  in  dit  (tukje  niet  voorge- 
komen. —  Bij  abuis  (laat  in  het  opCdirilt  va&  het  ade 

Hoofd* 


élJBEt  TOOa  DE  }£ÜGDt  ^S 

Hoofdftuk  en  vervolgens,  200  wdlum  het  hoofd  det 
bladasilden^  als  in  den  bhdwgzer^  2  Kon.  XII,  in  plaats 
van  I  Kon.  xn. 


.  Christel^  Handbodtvoor  Krankeny  Bejaarden  en  Sttr^ 
venden.     Doar  j.  c  or  s  T  t  ü.3  ♦  Ifredikant  te  Bnk* 
huizen.      Tweede   Druk.     Te  Gronihgenj  ty  K.  }. 
.   Schierbcek.  iSaa»    In  gr.  Bya.  a86  fl/.  ƒ  a  -  Jo. 

J-n  onze  Letteroefemngen  voor  i8ai  gaven  wij  van  de 
Euthanafia ,  of  Christelijke  Voorbereiding  '^oor  denDood^ 
van  den  Eerw.  c  o  a  s  t^  ü  s  9  een  zeer  gtinftig  verflag  , 
en  tevens  ons  verlangen  te  kennen  naar  zoodanig  Hand^ 
boek,  als  thans  vóór  ons  ligt,  en  waarop  hij  toen  reeds 
hope  gaf.  De  eerfte  uitgave  bleef  óns,  wij  weten  niet 
hoe,  onbekend;  dan  de  tweede  druk  kwam  ons  nu  ter 
hand,  en  ook  dit  gefchrifc  mogen  wij  met  ruimte  aan- 
prijzen; het  bevestigt  het  alstoen  door  ons  gezegde: Den 
Eervf.  coRSTtus  is  ha  roeren  van  de  pen  voor  een 
htfchaajd  gods^mjlig  pubUek  neer  wel  toevertrouwd.  De 
titel  w^  de  foort  van  lezers  aan ,'  voor  welke  dit  werkje 
bgzonder  is  beftemd;  maar  voor  gezonden  en  minder  bó^ 
jaarden  heeft  bet  echter  ook  eene  zeer  nuttige  ftrekking^ 
en  die  zich  bereiden  wil  tégen  den  ouderdom  en^en 
dag'  des  kwaads  zal  zich  de  lezing  gewis  niet  beklagen. 
Het  heeft  vier  AfideeUngen :  I.  In  het  begin  der  ^kkte. 
IL  Voortgang  der  ^iëlae  en  herftetllng.  III.  Voor  be« 
jaar^,  bij  de  ondervindfaig  van  de  zwakheden  des  ou« 
derdoms».  IV.  Voor  ziekai,  die  in  mmder  of  iQeerder 
oogenfcjignlgk  doodsgevaar  verkeeren.  Ieder  dezer  on* 
derfcheidene  Afdeelingen  heeft  zes  of  zeven  verfchillende 
opftellen,  alIeenCpraken ,  zamenfpraken  of  venoogjes  ^ 
;Ook  bier  of  daar  brieven;  en  ook  bij  dezelve  heeft  men 
nog  telkens  zekere  rustpunten,  zoodat  een  zwakke,  die 
leest  of  zich  laat  voorlezen ,  zich  niet  behoeft  te  ver«, 
moeyen.  Alles  is  eenvoudig  en  bevattelijk ,  en  draagt  be* 
nHjs  vin  echt  gemoedelijk  Christendom ,  gepastcn  ernst, 

en 


Sl&  J.    C0RITIU8 

en  wordt  tevens  al  w»t  de  aandoeningen  te  seer  zou  op* 
vekkpn »  of  ook  den  krenken  beangftigen  ,  en  daardoor 
de  ziekte  verergeren ,  genoegzaam  vermeden.  Mogt  ie- 
dier,  die  kranken  godsdienllig  behandelen  moet,  leeren 
denken  en  fpreken  in  dezen  toon,  en  dezelfde  trouvr 
lleeds  paren  ïaêt  (bolrtge}$ke  voorzigtige  wijsheid !  De 
Schrijver  hoiidt  »cb  nan  de  godsdienftige  begrippen  vzn 
dgn  Kerkgenootfchapt,  maar  in  den  tegenwoordigen  maU 
fchen  en  verfbmdigen  geest.  De  korte  of  langere  vers^ 
jes,  die  dikwijls  aan  een  ziekbed  zoo  veel  goeds  doen, 
en  waarmede  dit  v^k  niet  overladen ,  maar  toch  behoor* 
lijk  ia  voorziep,  z$n  w^l  g^ozen. 

Uit  de  Anekdoten, voorkomende  in  de  derde Afdeeling, 
geven  wy  deze  twee  ter  proeve  :^ 
.  ^B^hjdcms  van  tfenen  otfdsn  Staatsdienaar.  Hoe  langer 
jDep  leeft,  des  te  meer  gevoelt  men  zyne afhankelijkheid, 
en  bet  onvoldoende «  ook  zQner  besre  dad^n,  zoodac 
jMfi  reeds  tevreden  if  »ala  men  van. anderen  bet  geringlte 
fcew^  van  genegenheid  raag  ondervmden.  Alle  myne 
^ugden  wordep  zoo  klein  in  mgne  oogen ,  dat  er  m\]  geen 
fodere  grond  van  hoop  overig  is ,  dan  Gods  barmhartige 
lieid.  en  ontferming,  r*  Wanneer  het  n^  vergund  ware  het 
vporledene  t^rug  te  soepen ,  en  al  bet  goede,  dat  ik  on« 
dervond,  nog  eepmart  te  genieten,  dan  zoude  ik,  boven 
lAle  eergenot  en  vreugde ,  de  voorkeur  geven  aan  den  ze« 
gen»  dien  God  mij  door  lijden  en  beproeving  toezond.  God 
js  zoo  geheel  liefde,  dat. geen  mensch,  in  welke  omftan* 
^gheden  hg  ook  verkeert,  geheel  ongelukkig  kan  ge« 
noemd  worden.  Elk  mensch  heeft ,  gedurende  zyd  le^^ 
iren »  een'  korceren  of  langeren  tQd,  in  welk^  hü  w^en-> 
Jgke  vreugde  geniet.  Wèl  hem ,  die  h^  juk  droeg  lA  zi> 
ne  jeugd,  eo,  daardoor  geoefend,  eenen  gerusten  ou-^ 
derdom  goiietl  —  Het  is  een  aangenaam,  jgèrustftellend 
gevoel ,  als  men ,  na  de  grootfte  helft  des  levens  te  heb«> 
ben  afgelegd,  tot  zicbz^lven  zeggen  kan:  Gods  wil  is 
ook  aan  mQ  volbragt  $  ik  was  een  dienaar  zijnet  Voorzie- 
nigheid,  en  volgde  gaarne  haren  wil;  ik  werd  verwaar» 
digd  met  de  eer  vw  door  haar  tot  nuttige  oogmerken  g^ 

bruikt 


CHRIStULlJK   HAttOBOCKé  ^X^ 

brulkt  te  worden;  Ik  wcderftreefde  haren  «ad  niet,  en, 
hoe  zwak  en  gebrekkig  ook  mQne  pogingen  waren ,  vcr- 
mogt  ik  echter  door  haren  bijftand  veel.  Deze  bewust- 
heid doet  my  met  gerustheid  (laren  op  den  laatften  avond 
mijns  levens ,  en  vrijmoedig  zeggen:  Haast  laat  Gij\  o 
Heer!  uwen  dienaar  henengaan  in  yrede^^  (Zulke  oude 
Staatsdienaars  zgn  thans  wel  dun  gezaaid !) 

^  MONTMORENCY.  —  JOHAN     P£     MONTMO- 

R  E  N  c  Y ,  Connetable  van  Frankrijk ,  werd  in  een  ge-* 
vecht  doodelijk  gewond.  De  Geneesheeren  gaven  hem  op. 
Men  vermaande  hem  daarom ,  om  als  een  goed  Christen 
te  derven ,  en  in  zijnen  dood  die  dapperheid  aan  den  dag 
ie  leggen ,  welke  hem  gedurende  zijn  leven  altijd  eigen 
was.  H^  gaf .  hierop  ten  antwoord :  ^  Daar  ik  tachtig 
jaren  getracht  heb  wël  te  leven ,  is  het  mij  gemakkdgk^ 
een  vierendeel  uurs  te  hefteden  om  wA  te  fterven.*' 


Specimen  Patholqgicó-Chirurgicum  inaugurale  de  Poljpis 
Uteri  ctFaginae^  auctore  j.  a.  van  de  waT£r« 

(Vervolg  en  flot  van  bL  479.) 

JLfe  tweede  afdeding  wijdt  de  Schrijver  bg  ttitflutting 
aan  de  genezing  dezer  ziekte ,  welke  in-  en  uitwendige 
middelen  kan  vorderen^  ondergerchikt  aan  de  oorzaken. 
-Zijn  deze  te  vergeefs  aangewend,  en  bdhan  er  geene  te* 
genaanwyzingen ,  zoo  kan  men  tot  de  werktuigdijke  be» 
iiandeling  zijne  toevlugt  nemen ,  wanneer  namelijk  geene 
zelfgenezing  door  afknelting  der  poUjp  plaats  grQpt,  waar» 
vanLEVRBTen  mbissnbr  voorbeelden  bijbrengen. 
Doch ,  in  de  meeste  gevalled  kunsthulp  gevorderd  wor* 
dende ,  gaat  hg  tqt  de  befchrgving  derzelve  over.  Vódr 
en  aleer  echter  de  verfchillende  methoden  ter  wegoeming* 
der  polljpen  op  te  geven ,  wordt  de  gefchiedenis  di^  me- 
thoden kortelijk,  maar  genoegzaam  volledig,  )aangeftipt, 
bijzonderlijk  de  aanwending  van  het  daddgk  en  vermogend 
brandmiddel^  hM  haarfnoer^  de  affmj4fngi  het  geweld- 
da* 


5l8  J.    A.   VAN     DE     WATER 

(Jadig  uUtrekhn  oi  afdraag  en  inbinden;  doch  ^  daar 
é^zfi  ban^^lwyzen  der  oude  en  latere  Heelkundigen  van 
geea'  goeden  uicflag  achtervolgd  werden ,  is  men  bedacht 
geworden,  om  dezelve  door  andere  te  doen  vervangen, 
of  de  beftaande  methoden  te  verbbteren,. zoo  als  zulks 
jiet  geval  is  met  de  afbinding  en  affnydingj  de  twee 
methoden,  welke  thans  in  gebruik  zijn,  waarvan  de 
eerde  door  dubois,  'BBCLArd,  boysr,  bi^l- 

PECH,  ROUX,  BELL,  COOPER,  Z,AIf09  MEIS^S- 

HER,  BSRNSTSiN  CU  de  meestc  onzer  vaderlandTche 
Heelkundigen  voorgedaan  wordt ;  terwijl  dupuitren, 

RICHBRAND,  OSIANDBR,SI£BOLD  entfAJjER 

de  afTnljding  verkiezen.  ' 

De  werktuigen  ter  afbinding  rangTchikt  de  Schrijver  in 
drie  klasfen:  De  ifte  klasfe  bevat  die  werktuigen,  welke 
vit  twee  aan  elkaèder  gevoegde  buizen  beftaan ,  waardoor 
de  drop  om  den  deel  van  de  polijp  toegeOioerd  wordt. 
De  2de  die ,  waardoor  een  drikvoerder  om  den  hals  der 
jpoUip  gebragt,  en  door  een'  anderen,  toefnoerder  ge- 
naamd ,  toegetrokken  wordt.  De  3de  die ,  waardoor  de  drik 
door  den  drikvoerder  om  deb  deel  gebragt,  door  hetop- 
fchuiven  van  kralen  of  kogeltjes  beklemd,  en  door  eenig 
handdraaijend  werktuig  tot  d^  afealling  in  dien  toedand 
gehouden  wordt.  —  Onder  de  ide  klasfè  brengt  hij  de 
werktuigen  vauLsvRET,  met  de  opvolgende  verbete- 
ringen van  KBCK,  LAUOIER,  BUTT^ET,  CONTI- 

CLI  en  cLARKE;het  indrument  vanDAViD,RLET, 
LOEPLER,  cuLLERiER,  GOERTZ  (hétwelk  aan 
RICHTER  toebehoort) ,  nissen,  benevens  de  ver^» 
anderingeii,  welke  joero  en  meissner  ter  verbe^ 
tering  noodig  geoordeeld  hebben.  Onder  de  ade  klasfe 
ftelt  hij  de  werktuigen  van  herbiniaux,  stark 
en  dessault,  met  de  verbeteringen  van  bic  ha t, 
'BCHREOER,  HuïvTER  euRicoy.  Onder  de  3de 
behoort  het  door  onzen  landgenoot  van  oer  haar 
bekend  gemaakte ,  dat  van  b  o  u  c  h  e  r  ,  met  de  verande* 
ringen  van  lqepler  en  sa u te r  ,  benevens  het 
werktuig  van  ribke>  vorbeterd  door  haijer}  nlt-al* 

It 


fp£CTMSir»  }«g^ 

ie  deze  werktaigeo^^  op  eene  bevattelyke  w^ze,  die  be« 
fchrijvende ,  welke  thans  het  meest  in  gebruik  zijn,  hec* 
geen  tevens  de  manier  in  zich  bevat  van  derzelver  aan* 
wending*  W^  zuilen  ons  niet  inlaten  met  den  Schrijver 
in  de  opgave  dezer  werktuig^  te  volgen;  maartlieen 
zeggen ,  dat  hij  i>ok  het  werktuig  doet  kennen ,  hetgeen 
de  verdienftelijke  en  beroemde  Nederlandfcbe  Heelmeester 
VAI9  o  BR  HAAR  heeft  bekend  gemaakt,  door  een^ 
Roomrcben  Geestel^ke  in  het  jaar  1763  uitgevonden  ^  en 
aa&  den  bekenden  Heel-  en .  Verloskundige  h  o  f  f  m  a  n 
medegedeeld ;  welk  werktuig  naderhand  ook  door  den  Ge* 
neesheer  de  win B  ter  kennisfe  van  het  Publiek  ge- 
bragt,  en  in  het  X  en  Xlde  deel  der  Verhandeüngen  '^an 
het  Zceuwfche  Gemotfchap  te  vinden  is.  Dit  werktuig 
heeft  veel  overeenkomst  met  het  door  bouchbr  uit- 
gevondene, hetwelk  men  ten  voordeele  van  den  BrusHel^ 
fchen  Geneesheer  r  o  d  £  r  i  cjc  zoude  kunnen  terugeifchen. 

Na  deze  berchrtjving  wijst  hij  de  gevallen  aan  ,  waarin 
men  (te  polgpoi  kan  en  moet  afbindm ,  alsmede  wat  men  y 
gedurende  de  bewerking  heeft  in  acht  te  nemen,  hetf 
zelfde  met  betrekking  tot  de  afTn^ding  bepalende.  De  aan- 
wijzingen tot  de  eene  en  andere  methode  zgn  ^  op  goede 
gronden ,  zeer  wel  opgegeven. 

De  derde  afdeeling  bevat  vier  waarnemingen,  waarvan 
drie  door  den  Vader  van  den  Schryver,  welke  w*^ 
reeds  ter  loops  Vermeld  hebben,  ai  ééne  door  den  be* 
Icwamen  Verloskundige  SALOMONjinalle  welke  men  de 
methode  der  afbinding  heeft  verkozen. 
'  Het  geheel  wordt,  zoo  als  gewoonlijk,  roet  eenige 
Thefci  hefloten ,  waaronder  wq  voomamelgk  die  onder  V 
en  IX ,  de  eerde  op  het  thans  zoo  veel  geruchtmakend 
v^fchilpnnt,  betreffende  de  Koepokinenting,  en  de  ande- 
.  re  op  eene  ftelling  van  broussais  betrekking  heb- 
bende, onderfcheidden. 

De  platen,  door  den  Heer  thiebout  zeer  goed 
geteekend  en  naauwkeurig  door  den  Heer  jo bard  in 
ileendruk  overgebragt,ftrekken  dezer  belangrijke  verhan^ 
deUnge  leo  fiwAd»wdke  wy  v«  lezing  ^  de  raadgevingen , 

in 


S^O         J.   A.  VAN   DB   WATBR,  SPECIMEN. 

ia  deselve  vervat,  ter  behartiging,  en  den  itotheor Bet-c 
ven  in  zijne  nieuwe  betreicking  gerustelgk  kunnen  aanbe- 
velen, hem  dien  voorfpoed  toewenfchende ,  op  wélken 
zgne  bereidii  ten  nutte  der  kunst  aangewende  pogingen 
hem  iiegtmatigd  aanfpraak  gevem 

Van    ONSBNOORf^ 

Med«  et  Chfr.  .Doctor»  Eerfte  Offider 
van  Geaondheid  by  de  Armee  en  het 
groot  Rykt- Hospitaal  Ier  I&flmcde» 

Ontdekkingsreis  in  de  Zuidzee  eh  ndar  de  Behringsftraat  ^ 
in  de  jaren  ^1815—1818 ,  onder  het  bevel  van  ott  o 
voN  KOTZBBUE.  lilde  of  laatftc  JDul.  Met 
Kaarten  en  Platen.  Te  Amfterdam ,  isj  J«  van  dor 
Hey.    In  gr.  %vo.  VIII  en  49a  BI.  f  5  -90.  . 


Di 


^it  allerbelangrijkfte  deel  van  rot2bbu£*s  reis 
rondom  de  wereld  bevat  de  vpetenfchappeUjke  aanteekenm^ 
gen  omtrent  dezelve  door  de  Geleerden  der  Expeditie , 
namdyk  b^zonderheden  wegens  de  bezochte  landen  door 
den  Heer  von  ch  am  isso,  verflag  wegens  de  s^ten 
van  het  fcheepsvolk,  algemeene  aanmerkingen  tot  de  reis« 
befcbrgving,  en  bgdragen  tot  de  Natuurlijke  Historie » 
door  bschscholz,  en  aimmerkingen  wegens  de 
kusten  door  van  bngbl hardt.  Chamis80*8 
aanmerkingen  beflaan  hiervaü  meer  dan  vier  vijfde  gedeel- 
te, en  zijn  voor  den  algemeenen  lezer  oók  het  belang* 
rijkst,  weshalve  wij  ons  in  dit  verflag  tot  dezelve  zullea 
bepalen. 

Deze  Geleerde  befch^  den  indruk ,  dien  elk  der  be« 
zochte  Landen  op  hem  gemaakt  heeft ,  derzelver  natuur*  • 
lijke  voortbrengrelen  ,  en  den  natnurlyken ,  zedelijken , 
ihatkundigen  en  godi^dietlftigen  toeftand  der  oiiderfcbeide» 
ne  Volken ,  in>  den  geest  van  p  o  r  s  t  b  r  *s  beroemde 
Waarneonngen  ^  doch  niet  onder 'algemeene  gezigtpunten 
gébragt»  maar  naar  da  iranden  geraugfc  hikt,  W9  ontvan- 
gen 


Igm  dim  terigttt  Wftgens  T^nerife^  BrdziUi^  CMU^  Cd* 
KfotétUi  en  aléditti  een  hoogstgewigdg  O^crztgt  ^ah  dert 
groHsn  OceMHj  dcszèjfi  eilanden  eri  oéVi^s^  die  hij  rer^ 
decU  10  3  f)  vootIand«xi;  a)  den  voorwjal  der  iSuMd^ei* 
famden  én  Motukktii^  inet  Nieu^  *  fhlland  als  't  Ware 
flechtS  één  doorgdirokeh  vastland  tfitipiikóide ;  >)  atifrtef 
dezelve  dé  reék^  dér  eiknden»  die  éi^edUjk  teeds  téfidé 
Naofd-Jmerikdanfbhe  kust,  óp  éd*»  N»  B.  begint  ^  exi 
grootendeels  voltcaniek  is ;  otzt  Rêldgérs  be{ialcfl  ixóMk 
meef'  bg2dndér  tdt  bet  tuKleigk  gededte,  van  de  PuiUfp^ 
pJnéH  af  i  orêr  NieM  *Ouinea ,  tót  aati  de  NièuHh  Héf^ 
bridèti;  Nieaw^Éeeiand  is  het  züidemde  tan  deze^  ge* 
l§k  Niem-HoBand  siXi  de  vorige  landenmasra;  «^  d) 
de  eerde  l^]H>vineie,  ted  Noorden  des  ev^adrs^  &i  tbeC 
denzélven  bijkant  evönwpfgi  zkh  Van  Het  W.  naar  hel 
O,  nitftrékkende  (é&Marianen^i  CafoHmfh^  MtlgNU 
r^i^dlanden^  ^  dé  nieuw  ontdekte  groepen  Itadüèkp 
Kalick^  edzO;  *—  3)  d^  tweede  Provinüié»  ten  Kiüdm 
der  linie,  tüsfehen  deze  en  deh  keeHcHng*,  (de  KoMü^i^ 

telbaar  vde  andere  eilanden)  4^  4)  de  noordwaarts  afge* 
isondérde  groep  der  Sandwich  ^  tWmisn  i  omtrent  t<iO^ 
verre  ten  Noorden ,  ala  de  ^fv\^^'- eilanden  ten  Züideii 
des  evenaars*  Deze  onderTcheidene  eilanden  laten"  zich  tot 
tWee  hoofdvormen  bncngen;  de  ho^ge  eilanden ,  doorgaittt 
van  eaien  voltcanieken  aard,  en  de  lage^  of  Koraal ^ei^ 
landen,  gewro<ihten  van  ec^e  kleine  polljp^^  meestal  aoet 
«en'  wal  van  eüamtei  omgevéne  /eékómmen  of  ^is^5)f/x/.:  Da 
bewoners  zijn  hoofdaakelQk  van  twee  hoefdrasfévx  1}  dft 
^ufiraalneger  of  Papuas ,  Welken  men  op  Nteué^  Guinee 
liet  zuiverst  fflialrykst  ontmoet^  maar  o'ok^p  ^ meesttt 
der  andere  voorlandei^  éen  groot  gededte  der  bevolhki^ 
uitmaak^ ;  waarfchi}nl$c  de  óorfpronkel^kè  beWi^fléTSf  dié 
later  voor  de  Veroverende  il/^/^erj  niartiebèrgeti  dét 
i>inn^danden  z(}n  geviugt«  Men  toindt  die  reeds  op  Hftü 
jdagascar ,  op  de  Jndaman  -  eilanden  ,  zel&  op  de  Pfdnp^ 
fifiicn  en  ^Fofmq/ai  het  is  nbg  ni^t  ultgeniaakt^  of^de 
«onBBSCii.  1824*  NOi  ta«  M  V  wili« 


.vc^S  bekendo  H^afrra^s  of  Jlfuir^ztM  m^f  heit  vat 
^nen  ifaua ,  of  dacrvan  verfchUlend.ailïQ;  ;i)  de  M^Id^. 
[chc.  volk^fbuD^  blanker,  fcboooer,  ep  oaBr  Ugch^uD  en 
^jissx  me^r  ontwikkeld ,  d^pi  de  Nfgcr ;  sof t  Vmg^  knds^ 
l^ud  hw.  Men  vindi  heqi  reeds  ter  z^de  v«n  de  9(;ger- 
yhdss  yiffzimtcn  op  MaJagascar^  Hy  maakt  de  ]KH>fc!r 
bcypl^iog  9tt  461:  ^foxuii*  en  Moluhfche  eilanden  ;tpt  bem 
\dxooita  de  Ip^^gshaftige  bewoners  van  CcUbes^dsza^ik^^ 
%ftagakti  4êr  J^hiUppymn^  de  vreedzame  en  goedbarti- 
fl^  bewoners  der  CaraUnen^  ei^  de^dpor  c-po^^:.  m.v^fk^ 
3TB  k  zoo  geroemde  ^riV^»/^»-. eilanders  en  O^T^iMrs^ 
beoevens  de  f^hrandere  ^andmcAfrs.  Het  is  zdfsbQQg$t 
f>pmerkel^  ,  dat  de  bewoners  der  tweede  Provincie  ,  die 
fan  de  iSm^/^A- eilanden  en  van  Nieuw -Zeiland^  hoe^ 
vel  de  ^ide  batstgenoemde  geween  op  meer  dan  zestig 
pgden  bieedte  van  elkander  liggen ,  in  taal,  Gjodsdienst» 
f^iffl  en  gebruiken  (vooral  in  bet  bekende  faipe ,  y^r^ 
fiMFf¥A9  i>P  perfonea  en  zaken  toegepast)  de^treffièiDdiie 
9Yereenkomst  hebben» 

Wo  ontmoeten  in  dit  overzigt  zeer  treffende  en  merk^ 
waa^ige  opmerking^  ^  onder  anderen  eene,  die  zii^fa  dar 
4eiyk .  by  bet  inzien  der  kaart  bewaarheid  vindt,  namelijk 
de  treffeBde  overeenkom^  tnsfchen  de  Mexikaai^cbê  gfiM 
en  hec  vasteland  vaa  Mexico  met  de  C/iinefche  zee  eli 
den  bovengenoemden  voorwal  ir,  .wanneer  men  zicb  de 
4igt  byeq(üigg^nde  eilanden  in  zamenbang  voordek.  Ms^ 
daq  l^omt  Nieuw-  Heiland' vM  Z(4d^Ameriia  óvcreefti 
4e  g<(vezene  landengte  'tnsfcben  bet  noordelijke  vm  Dia^ 
mfinsUtnd  en  bet  eiland  Timor  is  fiecbts.  doorgebroken; 
S^rn^  ia  tiü  vergelijken  met  Tue0t0n^  Celebes  met  Hnk^ 
éur0S^  Jop^a  met  Guatimala  ^  Malacsa  met  de.Wesi?* 
1^^  van.  MfixifiQ%  en  Sunuura  Qde:  Cal^orme.  Jktg^ 
ke  (f^rmcmin  van  de  onderTcheidene  landen  des  Aard?» 
bols^t  di^  CK^  h|er  eenen  eenzelvigen  tfpus  aanduiden» 
I|d|ooren  tot  het  verbevenfle  en  aangenaamfte  gedeetee.  der 
AardrQkskuifde, 

/  De  tweede  bdangri^e  bgzonderbeid,  die  ons  de  kt» 

.di* 


ONTDftKXfNOSRVS  1H  DE  ZUID2BB»  ENZ,       ^J 

ége  fnedereisiger  ^n  kotzb bvb-  levert,  beenoxw 
derzoek  naar  de  uien  der  Zuidzee  ^sdiV^i  tot  opdelving 
Van  derzelver  meerdere  of  mmdere*  verwantfehap;  Hec 
It  vooreerst  do<^  ii  a  r«  d e  N  bewezen  ^  dat  in  de  taleii 
van  ^le  de  Volken  9  die  door  uitweadige  voming  blijkea 
tot  den  Makifchen  Volksffaun  te  behooisen ,  niet  alleen^e 
getanen ,  maar  ooit  een  groot  aantal  wortelwootdeaóüderw 
detling  overeenkometi»  Het  Mahisch  is  van  dexê^^^* 
meer»  taal  van  Potjnefiln  eene  Iktefe  fpruit  ^  door  httSamm 
kriïsch  ('t  welk  B6g  meer  in  hee  Javaamch  heersdit) 
en  eenigzins  door  het  Arabisch^  %&f^^n%d^^  Het  zoiverfte 
överblijflel  der  onde  grondtaal  vindt  mènin  die  der  Tagch 
fcn  óp  de  PhHipptjMnjttnt  reeds  ^ijonoarakkeldeQiraaky 
die  door  de  Spdanfchc  Zendelingen  naMwkeurig  beoe<^ 
fend,  el),  id  eene  menigte  fpraakkonden  en  woordenboek 
ken  bekend  gemaakt  is.  Deze  taal  beeft:  zevey  voorcÊan^ 
tong^Allen,  en  derzdiver  voomaamfte  elgebaardigbedeD 
zet  onze  Reiziger  naattwkeurig  uiteen ;.  h§  ge^  ook  hejt 
Alphabet  dier  taal ,  alsmede  eéne  i^ei^Qteiidft  woordeo^ 
I^  van  de  ikfofy^/^tf^-eibmden^vanf^of  Jktp  eti  Ul€0 
itt  de  Catolincn ,  en  van  de  nieuwontdekte  gpoofhRadaeL  ^ 
De  taal  van  Tonga,  ^vm  de  tweede  Provincie)  vertoont 
het  MaMfche  tudfteirel  in  de  grootfl»  e^favbudighekl  ea 
kinderlijkhekl;  wij  hebben  reeds  gezien ,  dat*  de  Sandwich» 
en  Nieuw -'Zcchndfche  taal  daarmede  in  de  hoofdzaak 
overeenkomt.  •  Z§  heeft  meer  van  het  Pbilipp^nsch  of 
TagaahcA^  dan  vaa  het  eigenl$ke  Maldseh.  Doch  er  be- 
(laat  ook  eene  gow$de  Qiturgtfche^  taal «  .op  de  Sand- 
f^A^dtenden  zoó  wel  als  op  OtTtuH^  m  mdietiaX 
verftaan  de  inwoners  dier  gewesten  elkander  nog,  niet 
meer  in  de  gewone.  De  Opperhoofden  doei»  fbms^  wille^ 
keurige  veraiïderingen  van  taal  hivoeren':  zelfs  tab^ 
M B  AH B  A  op  de  Sanéiirich^lkXïim bedachteens  eene g&« 
heel  nieuwe  taal,  bij  de  geboorte  vaneend  zoon«  Htf 
blpt  k!t  alles,  dat  deze  eilanden  uit  i^zi? bevolkt  a^» 
tin  dat  de  nienscfa ,  teg^n  den  Oostet-pasfaatwind  op,  o! 
n^er  en^meer  oostwaarti  iu  dezeu  grooifien  jtrc/üpclA^ 
Aarde  13  döorgedioiïgtn,  en,  een  vreemd. verrchlitsrel| 
,  M  m  B  eeBe 


'SM  '.     •:  P/ V-Ol^  KOT«E«t>« 

4cne  tenge  redis*  via  Eeuwm,  io  weerwil  der  gtméh 

taalfltettwighedeo  en  van  het  gebrek  atn  fcbrifc, zijne  ge- 

jneenrcbappel]^  taal  grootcnleeto  heeft  bebooden.    Vaa 

ktt  rdaen  tegep  den  Ooster<»pai(aatwind  zlja  ook  nt^ 

voorbeelden  in  o«ze  dagen.    E  a  d  o  s.,  wien  onze  Reizw 

Cers  £00  vde  berigten  te  daaiktn  iiebben ,  was  dus  uit 

4^  Carolbfe»  naar  RaJack  gedrevw*  -r  Wij  kunnen  ona 

niet  ontbonden  ^  bier  van  de  merkwaardige  flotfom  dernsK 

fporingenvinixinBen  geleerden  Reiziger  iets  mede  te  deelen: 

^  Het  refiiltaat  van  onze  narporiogen^  zoo  der  Gerchie^ 

^  denis  idt  .der  Naumr ,  b^  om  den  mensch  zeer  jong 

^  o^  deae  oude  Aarde  voor  te  dellen.    In  de  lagen  der 

^  bergen  l^gen  de  puinboopen  eener  oudere  wereld  be- 

^  graven:  de  snceren  trekken,  terug;  dieren  en  planten 

^  verfpreidcn  zich  van  yerfcMékn  punten  in  yerjihdden 

^  rigtingen  over  de  oppervlakte .  der  aarde ;  de  bergen 

91  fcbeiden  de  landen;  de  mensch  verlaat  z$ne  wi^,  bet 

M  gebergte  van  jfxtt^  en  neemt,  zieh  naar  alle  famten 

y^  aitbi'eidende  ^  het  vaatebmd  in  bezit  ;fay  verTpreidt  zich 

,1  in  het  westen  over  Afrika^  waar.  de  zon  den  Neg/et 

^  Ueurt ,  en  over  Eürcpa ,  waar  hiter  mgetrokken  flam* 

^  men  hi  drievoudige  tongvallen  oanuskenbaar  de  taal 

^  v^  Indèi  fpreken.    De  Papuas^  op  de  oostelgfce  ea« 

^  der  de  imie' gelegene  kndeut  ondergaat  door  geHjke 

^  tnweiking  dezelfde  verandering  als  de  Afrikaan^  of 

\,  behoort  welUgt  met  hem  tot  één*  ftam.^  De  Oinêex 

y,  blgft  in  Oost  •Azië  onveranderlqk*    Andere  ftammen 

^  verfpreiden  zich  m  bet  Noorden  van  Axiè;  de  Noords» 

'^  oostpunt  det  oude  werdd  baant  tot  de  nieuwedcQ  w^  ; 

^  hier^  verftrooijen  en  vervreemden  zich  de  volks(fau&# 

^  men;  eene  zekere  overeenkomst  lai^t  ons  een*  geraeeai^ 

^  fchappel^en  menfcfaenftam  aannemen,  maar  de  talen 

M  hebben  nicli  geheel  van  elkander  gefcheiden«  —  £en 

«  andere  fiam ,  de  Esqidmaux  9  wier  getaatsvorm^gn^ 

^  het  Mot^l^cJiê  en  Cbinrfche  menfchenras verraadt, ver* 

,1  tpreidt  lich  van  Noords  Azü  langs  den  noordelpea 

y^  zoom  van  Amerika  tot  aan  GrM9£i«/ heen,  en  be* 

n  waut  in  beidn  wer^fafaieelttt  Mw  eelöfce  laal»  gdjjba 


ONTMKKINOUÜII»  IN  0E  ZjJlOZJU  ^  BNZ«  jf$Jf 

^'  tevensvrtjze  ai  edSke  kuofto).  EIndelDfc  fiort  lich  va» 
j,  de  Zuidoostpunt  vu  jf^r^  een  ftoutmoedig^^eevolk'» 
^  bet  MaUifchc  ras,  over  de  woonplaats  der  Papu0^ 
M  been,  tot  over  de  oostelUkfte,  .afgelegeolle  eilandeg 
^  des  grooten  Oceaans/'  Eeae  beloiopter,  zakelijker  eti 
iwaarfcbSnligker  opgave  van  de  verbreiding  des  mensch* 
doms  over  bet  ^Aardigk  hebben  wg  nog  nergens  gjo^ 
yundeo. 

Na  het  algemeen  ovcrzigt  gaat  de  Heer  cha^misso 
over  tot  eene  meer  hyzondere  bercbouwing  der  Phiüp^ 
fffifchc  dlwden ,  der  Mariancn^^  van  de  eeifte  ProviQ- 
t\t  des  grooten  Oceaans,  en  in  't  bijzonder  wxiRadaci^ 
kaiidi  en  de  jmburige  ^lao^n^  van  d^  CaroMnenj  de 
i^/^/i<*ei]anden  en   bet  .«U^cnd  Romanzoff\^  allen  Jag^ 
Kocaal«etIanden«     De  berigtei)  w^ena:  Rsdack  «ijn  b$? 
conder  opmerkel^:  -het  goe^aar d^[e  voU^q  ,  'twe)k  de^ 
jse  eihndgroep  bewoont »  verdinit  in  vele  'Qpzigteó  d9 
voorkeaif ,  die  nen  weleer  zoo  ruhnrchoots  aan  natyur* 
«enlchen  boven  1)efcbaafde  Volken  Jtoek^e»^   Z9  bebu* 
ddden  de  Rusf<n  met  de  groocft^.  verSIQuweiykheid  tax 
trouwbartigbeid.     Docb.  ook  zq  zyn  niet  veipg  gebleven 
VDor '  de   nuqpen  dfr  ^lodite  bcerscbzucht.    Zekeri; 
bemoeiSl  l a  m  a  n  y  heeft  hft  RegP^'um  tusfohcnkpniit 
ifitSL gelden ,  endrdkt  z^en  J^en^ arm r onder plimde- 
r«ng  en  bloedftorting,  mt  ovf r  aUe  xkoofdelyke  eilanden* 
Over  eene  halve  Eeuw  zal  by  de  l^gfümc  Vorst  van  JECa* 
dmk^  ^  zijn  Regt,  volgens  bet  wetboek  der  (laven  es^ 
Tiiannen,  eea  Coddd^k  JUgt  heeten!  '^  De  bewoxiérs 
yan  Kada^k  vereeron  een'  onzigtbarei\  Qod  ^  en  brengetj 
hem  eenvoiyi^e  offers  van  vruchten.    De  huwelijken  be* 
roeten  op  vrgwiUige  overeenkomst,    en  zijn  ligt  te  ont* 
binden*    De  onvrocbtbaarbeid  van  bet  land»  waarop  zich 
nog  weinig  plantaarde  bevbidt ,  heeft:  aanleiding  gegevea 
lot  de  afgrÖTelyke  wet,  dat  {edere  moeder ,  flecbjCs  drie 
kinderen  mag  opvoeden,  en  bet  vier^^c»  benevens  allé 
yolgenden , :  levend,  moet  begraven  I .  (De  Opperhoofden 
zyn  vry^van  deze  moordwet*)  ,  De  l^ken  v^  den  ^eme«k 
nen  ma^.  werpt  men  in  zee|  <de  Opperhoofden  b^aaft 

Mm  S  Qieb. 


9^6  o.   VOM  HOtZKBUfi 


(Hier  heelt  itOHgaretdtAw  «elftiodemstpiiatsiK 
4Ö1  dood  eeoe  ondofclieidiog  weten  te  bewerken.)-^ do 
Ifiwoners  der  CaroUnen^\\zikA^  zgn  niet  mmder  goedaardig, 
doch  verder  in  befcbaving  gerorderd  ^  dan  die  van  Radackf 
De  ktnduerfcnetB»  door  onzen  Schr^er  van  xados^ 
em  hunner 9  gegeven,  is  allerbemUineii)kst.    Dit  volkje 
b  ver  gevorderd  in  fcfaeepvaart;  bet-  beisoekt  thans  ger9» 
geU  de  Mariancnj  waarheen  de  minzaamheid  vw  den 
btwen  Spaffoarif 9  Don  i*uis  de  torrbs,  hen  in 
i«04  gelokt  heeft.     Reeds  in  171a  hadden  de  Vwn . 
Zendelingen  oortil  en  dupsiion  eene  vergeeffch^ 
poging  gedatfi ,  om  het  Cbristeodom  op  de  CaroSnen  ia 
ie  voeren;  epin  1731  werd  PMercANTovA,aanwiea 
W9  d»  eerfte  ^enigzins  nitvoerige  berigten  nq>ens  dezf 
ctbnden  te  dinken  faebbea»  onder  «^  Jiekeeringswerlt 
doorftokep.  Doch  hierom  moet  men  deze  goedaardige  Ue» 
«kn  niet  van  wreedheid  beTchtddigen ;  men  bedenke,  dat 
de  ^f^00rdm  op  de  lufbürfg^  Mofiamn  oothonzoo* 
^genaamd  Christendom  liwamen  veikondigen  ta^tfoldau^ 
mgefihut  (onder  den  vromen  Zeddiing  01 ÉG  o  LUIS 
&B  SAN  vi^oRES  in  z6tfi)9  m  da^  nog  f46rie$ 
eimh  dpr  Beint  é(k  NatUmof  mier  t^ftwi,    Zdö'  beke^ 
ftn  de  a^^i^^Atf'Gdoofsmannen  i 
'  De  èerdienst  Aec  CaroSnen  is  in  zoo  verre  zuiver,  ónf 
i9  Hechts  aan  offtzigtbare  Hemelgoden  gdooven,  en  ne^ 
|:ens  afbeeldingen /van  Goden  maken.    Nogtafisis  him 
tHympas  ook  zeer  bevolkt,  91  de  geflacfatrekening  buk» 
ner  Goden  mi^g  verward.     WQ  vinden  den  mjthu$  van 
ÖLIFAT,  iilcè  &  Schrijver  0^,  s^i)  A^i^i noemt, 
lAgerSmd  en  kinderachtig;  ^  hi^^nen ,  dat  er  ook  haai* 
)f^9  andere  visrchen^  ^  werklieden  in  den  hemel  z^, 
dzt  er  huizen  gebouwd  worden ,  dat  de  dmder  een  per* 
foon  is  met  een*  léelgken  mond ,  enz,    Zij  hebben  ook 
vele  bggelodvighêden.    Hfet  blgkf ,  tiat  de  bewoners  der 
^f/nr-eilanden\  hunne  naburen^  niet  zulke  onrchuldigo 
tnenrchen  zljn,iils  wils  on  ons  in  hqi  doet  kennen* 
29  hebben  volftrekt  geène  fchaamte ,    én  zouden  zelfii 
m^rchenëtera  sljnr    Veel  korter  z^  M  berigten  omtseni 

.:-..!  .      .   *.  .  de' 


ótPenrhjn^tHBndtti^  en  C^  de' tMFfedë  ^róVhTCié-ySI^ 
<^ver  bet  Paasch-^éihnd^  alwaar  de^^f^i^  Aieefit,  dk 
de  bevolkiag  to»eheefDt,-  en  de  toefland  der  inwoners,  ver^^ 
beterd  is;  Van  daar  brengt  ons  de  Reiziger  Noordwaart^' 
naair  de  afzonderlijke  'Sandwich  "pótp  over^  van  wèlke^ 
h9  eene  naauwkeurige  fcbitdering  geeft ,  zoo  Wel  vat  déd^ 
fèjffieken  Ha^t  des  bmds  ds  den  isedélijken  tbeOand  derütix' 
HkroQérs  aangaat.  Belangrijk*  i»  de  Tèhiidering  der  drie  hop« 
gê' bergen  op  (hrjhtéyi^  fwee^op  Mnmi^  der  la^efW 
op  ÖwaAa^  met  de  haVien  vm  tfanarura.    Ek  Èèr'êpc^ 
fiRè  dieren  eir^Sirasftn  tiereü  op  At  Sandwich  ^  eilaiiden ; 
ibhootf  de  tariy^ofUt\  <tf  dk  'é^bttrt  arüm  ^  het  hööfd* 
voedfel  der  iögeiidtfnèn  -blijft'.  'De  bloedige  Godsdien^ 
der  Safuhic&crs 'is  bek^d,*  en  onze  Reiziger  is  toch 
:leef  tegen  de  invoediig'^ies  Christenddms ,  hetWelk  zich  » 
2cgt  Iiij,  aldaar  tAAnp  de  ometf^óffing  dtrbcjhdriii 
érdè  kan  'groiidvesten«  Welrfla  ^  bet  zg  zoo !  God  geve»' 
dae  tec  ymt  GbtlsteHdof»4£tr  9  en  ixk'Sparfrc ,  en  in  Te/r« 
kye^  en  ièldera ,  ziiV  tp^^  op  ét  puinhoopen  der  V«r^ 
'  fbeijelQto^  beOiüiidBr^rdte  van  zfeken  moge  grondvesten ,  ifea 
iplgt  der  MMistem  van  het  K)^  é^  Duisternis ,  die  zuHcs  te«. 
ge&houded  1*^0011  pkitlkkdig  béVat  de  hëjhandè  orde  vatk 
naken  op  de  SiÉ^i#tèh^^^tA^^^\%i  <bt  haar  aanbe- 
veelt s  *t  is  \att  ^^a^ur^fSfchè  leenfteirel  in  A  deszelfs 
bardheid»'  behalve  dot  tien  tfe  menfchèn  6!et  verkoopt , 
zoo  als  in  il2///ii/3^'«^  Tenifiétte  geeft  ons  dè  kufftfige 
.<^^ku\^%o  z^e-  Ittf^ringen  over  de  kom' tusfchen 
tam^chdtka^é^^httéifehe  eilanden  eb  de  beide  vastdandea 
vtn  jltii  en  Amcrtha\^  Wedertegt  het  gevoelen  van  dea 
dieztes  hüandigm  büknUt,  dlt4lè  kott  gefloten  zou 
wczeh)  eé  is^.Behringifh'tmt  niet  door  ZMloopeiu  Ver- 
volgens  wördrdc\Pfor«f  dier  llrckciri  welke  niet  zoo  arm 
is'\llfe  inen  wel  denken  zdu, de  dieren  en  menfchelijke  be« 
ufoüeirs  gefchilderd. 

De  'i'ertiDing  fatelt  van  érge'  Germanismen.  Slechts  en- 
kel^ (taaltjes  sullen]  wg  opgeven.  BI.  194.  veraffchu^dc 
(yerabfchehtéy  ifoor  ^erJMik;  hl.  330.  gfasfen(GrSftr'X 
vooif  gra^JiorfM^hU  ^30;  ifc  iümtyinden  sfijn  (e  keU 
*  ;  ■••     ^^  •'  -V*--    -  M"ib'-4 A- 


ikr^  iltO  CUt$^n)  voor  t$  pctf^n;  M.  348.  etenméfof , 
Öfiietmutff)  y«or  ev^f^^ghOi;  bl^  303,  namel^k  («« 
fOffiffkfO  VDor.  fF9^  9/7^^  (ons  n^fmfilffi  ftrydc  met  den 
ipn) ;  b}«  3(!7«  uifgemoéfkf  iausger/uf^^)  yopr  ^^'^Mr; 
bU  325^  ra  hetwelk  zich  bèkcndcrvyzp , » t  ?iCïf  y^rbl^y 
^fn  Iw^  (bekqrmtcfmufsen  ftch „frff^ucn  mag  ^  van  ons 
^pr?lddcel  ^p^fuiljQ  vppr;  V  '^kt£il^^m4m  wfif,^  «ff 
wrfii4d^^f^^i  bJ.  sfS-  èityreiffgfff(f£  wor  nldo^^dfi 
^U  g8i.  f  F  fri^rf^t0n(j^^rfci6$zfn^  ypor  Uh&ogufiek 
ffifff  blf  384*  zwé^elf^es  (S^tfpfkief^  y»or  jf^^fyptkei;  W^ 
587^  nrlagingcniNi$4crungfin)vom  héfgtffi.QfXifffffSf^t 
ti^fip(kii^efider  Qedeute^er)  yoqr  aafmerJt^lf^rf  W^ 
%|Fp)cep  np  nift  een9  aver(JêTgeheel//;94f(/»^49.fcI)%king 
VftQ  v^e  yplzinoei^;  pvec  4e  taUoozo  bastafttd^TQQiden  ^ 
15^F  ()i«  gebepl  ni^  y^eiacbt'wesden^  b.  t.  i^^r^tf^ 
ypor  grqanfgorfen ,  productifc  ^tpoft  voortbrengende  ,  bd* 
4© PP  W.  380; wisflagen  ?lte.,:iWMtrv«iar wö Verüder  «kli 
topb  wachten  moe3t,  difi^nwc  3iM.vf«lMll9»ebiC»i9ip<ie 
V«prr«d9  vmi  4it  doel.  «egt  f  ^  ,di^  \ii:f\%\  vl^e^  dQsft  , 
j^^^n,  bij  hpt  bejurbeiden  wn^Wft.irtWdiW^  wcrl^eUk. 
I,  y^biUjend  van  bet  gewfiPfs  oyocT^t^iry^yffii^'  ^tMxm, 
^  flf  «nd^roppvrvlakMg  werknit^4«^m?ttaliQ4««9dere» 
^  vyai'bü  weinig  wet^lishappeigk^Jvg^^ 
H  »tb  *cr9  gpkwptep  te  hebben,  totibSgemstelijk  fcke-; 
i^OeO  mi)g  op  ^  XP«)$ejvri«g  yaR^ibevpf^de  beoordeeld 
^aara,  ep  zoo  veel  prija  &ek.q^  dip«^  :^nen  v% 
^  l^eidp  d^t  l^ij  I^et  .«enQ  m  rekent  ^^i^baU  vieraks. 
«  van  41?  werlj .  m  W  VM\^  Jte  *i«.k«Bnün*'*  Qtaé 
^wm  tant0,$$e.  W6  uradeii  üpel^^Mm  irien ,  hoe  deiit^' 
Vi^naler,  die  900:  laag  neêmei  lop  Apmma,  den  i&n* 
miwqrffi  vanwtALT^itaoQ  x-t  «ou  ^mtfchrffifen  / 

Cedfn^fchHften^  om  te  Menen  ee{  4e  jBffisif^fknit,  ^^ 
Fi-ankrJJlk  onder  het  heftuur  van  napoleon»  ipefikreyem 
fr  St.  fffiena^  door  de  Gentraah^  die  h^m  aU^ar.  in  %if* 
,  nen  fi^at  yan  fev^nfenfckap,  hekken  ^erzefd  ,  e^  nftigegev/tm 
^ft^ar  de^  deor  de  handyan  fHhnoh%f^jn^efHM  g^^rrU 
r^^^t  manpiriften.^  'ffie  Deet^  ^efiirevep  doer  den  Ce^^ 
.^^0l^9V%9t^V^f9ijge4iiti'4'e-eamf.  Te  Jferdreekt ^ 


BOVltCAOb^  «^Dtl«K$CURlFTftli«  fV 

.  tij  MVMi  :»  vfto  Bmnu    ttttg^    ft^rtAp/^S»  Alk 

'^  Se^en  seven  jareo  —dus  bëfion  4e JVfiorrede  r-  if  er  ?eel 
over  NA»otKQN  gefphreven:  een  .iegemk  «wild^^ïeggcft 
betgeen  by  wist^veleo  fpxaken  ovei  becgtenJill  Die»  wjsteiu 
Regenten  ^fcrygslieden ,  fc^vjeiy  V9«  tlltrmtiên  bobben  hem 
wUlen  beopröeeleir;  de  ideële  weiffld  beeft  over  bem  g6» 
fprokeo»  nic^ei^anderi  bV  s^lC.  SMeHik  breekK  J4I  bèc 
mtowygen  af,  en  wel  op.^eoe  iwnrtttk«r^«^«^' 

üy  koii  -<*  nieidi  de«e  Voofred^r^ren^  _  ai«  de  bekAt» 
te  FwtéUuMem  atp  bec  ov«tfob<H  veo;^»  oude  brt^gri>ea^ 
den  gegeven,  om  de^ro9t0,d^4^4,>^€  MiyttiMatfiemJstMm 
fitgevoerd^XA  befcbryven,  eerat  Hf^Etia  voldoen,  irat reedt 
ftn  boor^  vta  bec  vaaruiig,  dfic  bem.deewaans  bxigc»  mA 
|)et  nt^^tittaiini  l^n^t  pedenkfchriften  werkgaam  ,jen  beeft  iet 
^e  te$  jaien  gyner  ge^ngenii  met  inQ^annlng  aan  beOeed.  ^ 
Hg  liet,  tot  ^e  faik  bftielMKeH^be,  bQjBonderbeden  doorci^* 
«e  Generaali,  die  ben  omrlngdei»^  opfporen,  dicteerde,. sa 
^t  v^rnaeifn  dpr  bonwiloffee,  (ook  werken,  welke  by  nit 
Fr^Mjii  jkrew^  dienden/be»}  Mor  de.^niat  weg,  en  bei* 
laa  ep  verbeterde,  bet  gefcbrevesja»  '     •  ;     y« 

,  De .«iigev^f.  ^^.vi^t  b^dMobt^ d«c  leea  ben,  «iakoedUa 
yan  l^et  in  !t  jicbt  geven ;  dexer  jGedenkfcfari&en,;:gel$k  n4 
llellen  met  zoodiinig^  nitgevers:  iren  w^efi^en ,  .w(er.  (aajit  m#^ 
debrengt,  den  ouden  baat;  te  doen  ontwalfien*  AHeajdiaagt 
kier  bet  erpl^g  kenmerk  der  Gefebiedettfa* 
\  in  flen  tfiarfyiUa^Jchen  opibijod.»  1793»  geraakt  Xnr/Sw  bl 
fle  banden  der  Engtlfchtfh  Er  bad  een  hevige  twist  pbMti 
over  de  belegering  tel  bemeinitig*  NiitfotBON  woidc  doet 
toCfimidd  vén  Algei^een  WelzQii  geionden,  om  bet  komma»» 
do  pver  de  bdegeringsartilleiV.  op  xich  te  nemen.  (Hy  wa» 
toenSe^Uomoverfte  by  dat  wepen.)  Naarmate  de  taoe« 
ming  yvan  T9uUm  ni^t  veewaebt  en  bopelooa  geweeit  wat, 
4ee$l  ^  te  n^e»  idtwerking  in  FmnM^k^  en^nam  met  baeg 
het  aanzien  van  mapo(,«on  .eW  be|^  uy  werd  op  dien 
t^d  b^vorderf.iot,  Brtg^degeoetaal  vanrude  artilleilj»  «n  te* 
vens  benoemd  v^  bec  koipmaiHifmenr  van  dat  'wapen  .bQ  bei 
]/sger  van  lialie^  ,  ^er  bg  f^icb  btf  da(  leger  begeeft,  wapenc 
bg  de  kusten  vait  Ptpvente 

Van  de  monden  der  Rhme  ^f  begon  m  apolko^  gtfne 
loadieii  tO(  bet  fmpewii  der  lasten  lMg$  d9  MMtü^ti^fikÊ 

VI  m  s  ■      ^ 


jMr..  loMAiaft  tr94  kpolc  h^-te  iVirVtfi  btfrliet  hdofdkv^ir- 
der  van  hec  leger  van  Itaiië  aan;  en  federr  bec  bemageigen 
van  Touhn  zette  de  roem  van  den  Generaal  der  artiilerQ  aan 
iaUe  sijne-maacn^en  bet  soodfge  gezag  bij.  Den  8  Aprtl 
giog,  ces-  gsvolge  '\Mn «hec  plan  van  den  Generaal  der  iirtiU 
lery^ ,  een  gedeelte  vah  bet  leger  onder  MAasENA  de  Roja 
ovéiv  De  ganfch0'  borenkecen  der  /flpen  viel  in  hec  bezlr 
4er  ^étfffk0  l^efl.  0Mê  iiitkodltc  bad  bet  leger  van  IraM 
tifkeQk  vèn  «llerlri  'lévèbsmiddëleè  en  oorfogsbehoefcen  voor* 
xien, en  hetzelve  herüoófdmagazijn  itt  Fiemontefcke  armee  in 
JnuiMéft  g^cf^rerd.  ^9«l  %é0è  kleinigheid  van  verkeerde  oog- 
mnÓÊtii  beTcbnMigid 9'  cou  napoleon  voor  de  Nationale 
Co&ventie  hebben  aoecen  verfcb^neni  maar  een  iniiverdand 
01 4e  noodtakeiykhild  xQner  cegenwoordlgheid  bij  bec  leger 
tovii)dded  hem  daarvab.'  in  Mei ^795  verliec  hij  hec  beveU 
hebberibbapi  over  het  leger  van  Itaiil^^  en  begaf  zieb  naat 
i^tys;  h^  waa  op  de  U^it  van 'de  VeldhM«o  gébragc^  dié 
0cfi  itcOemd  had  om  by  '  bec  leger  in  de  yendét  ce  dienen. 
Hy  iwdgerdt  omi  hér  kommando  over  eene  brigade  voetvolk 
WÊD  'ië  nemen.  X  n  l  L  E  &  M  a  n  werd  over  -het  leger  In  tfaUë 
MBgefltldi  amr^omde  onbekwaamheid  van  dezen»  acBE^ 
ftE  a  op  hec  eind  van  *c  Jaar» 

.  De  évb  volgeÉle  Afèaélieg ,  geOlMt  ocèMendè  Bnmaire^ 
ttginrmet  AAPOLfidi»^  Mnigkomac  nii  Egypti^  den  9 
OdoHer  1799. .  Vooraf-  gaat  eene  kleine  fcheca  van  den  toe» 
fial:eefts  landa,  gelQk  aan  dien  van  f^ankrijk^  op  dac  ^u\ 
en  aanwijzing ,  dac  hec  dan  eenen  redder  behoeft  en  zoekt. 
Ifcze  .Wit ,  ^omFranknjkjn  a  p  o  l  b  o  h  9  }nin  nn  nic  Egypte 
Mn^e^eode.  Hy  wefd>  met  de  hoogAe  geestdrift  oncvan« 
gen*'  iuMe  wat  verlereif ;  de  omffamdigfaeden  vorderden  drin« 
gi«|  ecÉeo  Chef;  NAPOLSOfi'  wefd,  zonder  qnarantainé 
ie  konden 4  aan  land  gelaten»  en  gaic  onmSddeliyt  naar  Pa^ 
f^  De  leden  van  hec  Directoire  moesten  In  de  yrengde  dea 
Mü»  4eelen;  eenlge  leden  van  de  voikavergadédng  van  de 
mÊéège  veibleekten  er  van;  B  a  0  d  i  n  ,  ifgfvaalrdlgde  van  de 
üMtmms;  ftierf  van  biydfbbap. 

•  Ddor  dé  maatregelen  vin- voorzorg»  door  fVAfOLeöH  gA-' 
Mmen»  WM  hy  reedt  In  syne  wonliq;  te  Piir//i«  toen  zijne 
iMiat  in  deboofdftad  nog  niec  bekend  watt  Twee  nren  üaamn 
liet  hy  zich  aan  het  Directoire  voorllelfen.  Door  foldaten  der 
Garde  berkend  zynde ,  weitf  tiij  door  een  ge)nfcfi  van  büjd» 
fchap  ungekondigdt  AHrdè  ledén  vén  he^c  D&eccöire  ftbe- 
k  c        *  ncn 


Mti  40  flè  algttBC^M  vfeogét.»4e9lmK  ^N-Ai^otsosi  gé* 
Melde  deo  coeÉaadrvan  FraniMft^^  tenohcte  bec  Directoire» 
fo  z^nr  belluiCy  /cntt<  sieli  ven  bec  bewind  meeseer  re  Builani 
01^  *$  lékóê  noem-  te  herftetleo ,  wat  genoffieo. 
'  8 |EY«.*8..wa8  laag  urn  n  a  i^ aL£oii  bekend.  Ztfne  ftodie 
vat  ^  mê^apht^k^^ymtu  h^  vertefattelte  dikwerf  de  fteltigt 
wetea&bappeti*  Hij  was;  bJjmadev  gefcbtkt  toe  ea  beeft  ook' 
ibn 'meefteo  dienst  'gedaft/4oer  sifde  rudgevhigeiu  AU 
«Cieunt  te  JUtlifm^  bad  bl^  Ptuitfên  leereo  wanironwea* 
Hl)  tbeOreed  dé  btoeddorftige  ^mÜ^^H  manége  rfi^'vu  m 
baar  hl  afir|)«eo«^tf  raadde  HAtonèo*!!  om  met  atfn  genie 
frtaadplegen.en  met  de  geOeidhcid  .vas  bet  Tadetlanclv  OM^ 
Aieo' Comité*r  fprakeiv^»  wsar  aljf  bandelMimoesieB,  nietbeop*- 
kemi  waren  om  legers  te'^beflofen,  en  de  boop  der  Repnblielr 
■Ueen  op  hem  geveitlgi  was» 

Ieder  van  de'  DMcteeren  Doodigde  mapo^soii  teeiefl} 
Bet'Siieietoitt^  ^  bem  een  feest;  ook  bet 'Wetgevend  yg^ 
0baaa»; 'iédere^ Minister  wilde  betxelfde  doen.  N a  t^t%^1k 
hieU  van  tegeiyke  feesten  niet^  ee  kemam  aQae  vóormalife 
leefwVsg  fteeds  eenVonAg  *  .  en  am  weinige  bnbi^eltjké 
«riendeo^a^gang  bondende.  J^Burofa^  de  t#oè^e^,  devrien^ 
dee  der  Repilkbltek  gaven  i^b-èan  de  groocfte  verwacbthil 
gen  over4  Ei^tkÊnê  en  (hffenrifk  flddesdetf.  De  woèdé  deè 
AtgÜ^km  wendde  ^eh  tegen'  kioirEY  amifs-en  Msi^ 
a,oi»f  beitoIbcMiefa  over  de  Engeifiké  zeemagt  in  de  MtUdit* 
ftmJfifké  ut.  «^  NafgIlbon  boorde  d^  voorflelten)  die 
kern  gedaan  weMen,  aad*  ^tloegdé  parten  gade,  en  pende 
den  wareo^  j^d  van  zaken.  •  Alle  partijen  baakten  naar  ver» 
aodering  en  wéiischten  z^ne  hitlp^  ^  SiftVBsflèlde  tmng 
voor»  om  bem  KAi  fiet  b5ofd  van  bet  Gonvememeot  te  pkat^ 
in,  en  de  Conftitntiè  aan  te  neibeo,  die  b^(siÈVss)  bnt» 
fmrpen  en  nog  ib  ülftoe  porteftniile  behistende  bad,*  N ap  o» 
liBo»  leoil'iiit  veie  te  nemen  parttfên-kietett;  maar  elkékew 
kad  iiare aanméfkeiljke  gwarigbedan.  Hff  beiloot  met s i^rz e 
en  de  meefdeffieM^vde^Rsad  deröüdeii  zamen  te  finnen, 
gnbleki  zfeb  geer  gedekt.  Meir  begon  over  verwQl  te  mooeo* 

▼digeoi'eife  gemaakte  ftfankkMgeti ,  werd  den  i8  Bmmairo 
ia  .den  Raad  der  Oodéii  befióteri,  dtrt  het  Wetgevend  Lig- 
fbaam  ^  -andere»  daags  baar  St.  Ckui  zotr  worden  overge* 
bng&»  en 'de'  Oeneraal  nONA'pAarz,  voorzien  met  de  nit^ 
geOrekttfe  magt  over  dé  voepee  der  t/de  militaire  divifte « 
|a  etlfi  om  vao  de  borgers  desmoodt  de  fierke  band  te  vor* 

de« 


aeteiit  met  d0  «kvoeifiir  %ta .die  docreet  hdmt.  RQ.  venON 
laelt  de  troepen ,  ett  hic  ttliliömUgeD  »dat  oeo  io  het  vervolg 
geene  teveleo  sou  hebbes  te  gehoommen^  dan  die  vrafaem 
sftomftig  w»reQ.9  teneinde  de  mestregelen  vtade»  Rtad  der 
Antin  te  Onderfieuneo »  eo  >die  «itteitend.  is  bet.heleng  van 
tel  ?oUi  msden  tUo*  «^  Hec  Directoire  geeft  een  bevei^ 
ibtldig  oei  dat'  van  ra  «oxson ;  maar '  de  Garde  vta  dac 
ügcbaam  voegt  sich  bf)  dezea^  .  Het  Directoire  wuondioÉ^ 
den/f .  eii  ai.  a  f  o  l  s  o^k  «iiflpiiend  met  de '  nitvoafende  oagt 
fÊn-èe  Reppbliek  beUeed»  De  aMeiderheid  der  V|}Aiondetd^ 
de'  minderheid  der  Ouden  en  de  hoofden  der. JMP^gt  hondM 
«Bweulge .  btf eeokomfteot  S 1 1  t na  Aelt  voor ,  om  de  veen 
aig  boofdbcwerkeri  dar  oppoQtieptrty  ijr.Ytntkerde  bewariaig 
lfcnemen«  zH^poL^om  vftigtn  jsulks.  SitrBêt  sotf^ait 
oucoi  eo  iiA»oLKoif  worden  toe  prpvifioMlo^Conrult 
|i^iioemd«  en^  wordt  beflotept  de  raada? e^gidevingen  «oor 
dris  maeiidffi  op  te  fcborten.  Een  tpevalti(.verwQlv.cer:d^ 
nergpidaring  te  ^tp  Ctoud  ge9peod  kon  weKda^^tA^tderdTf  Ui 
^  tnin  J)yeen.  xUode^  a^^vaardigdeo»  ^p  tot  de  ivtpéfltfil 
b^hoofden^  jo  de  gelwenbeid,  hunne  oppoOciêo  tQ  orgaoi4 
fii^sOf  ^  De  vergaderjnj  we^.  geopend » ea  terftopd  onftsMgf 
SSen  ver^qgt  bepienwjng  van  d^n  eed  op.  de  Ccmfticotie  van 
)ie;  ym  ÜI«  De  verffHtoriog  drukte  i^ich^  by  de  hoofdeiyiMi 
li?9ff{V»:.9?^  209  veel  eetyparigheida^oic»  dai/nimanldet 
èfgevafTdigiden  den  eed  durft  weigeren.  Het  oogenblïK  wai  drin^i 
fnpd* ..  Na p  o  l  E.O  n  trad  binneitt  en  if^pii  .op  (Bfenen.  k|«cb^. 
tig^n  toon»  M^n  juichte  bem  to^,  en  voadeide  ook  ?aa 
be^  den  geiiegd^n  eed*  Htf  antwoonid^«jda|:^a)f  die  Confii^ 
tfxjdi^  ,i^u  f  tQe0  en  it^  ^etcbondeu»  doa  A%e(cbff$  kadfifeii:^ 
Cu^fleep^  4rie  vierde  gedeelten  van  de  vo^erifV  mediNr^ 
Mej)  >Qrigcte  bem  op  dit  opgeoblik,  dat  de.OfiniPMV.in  dei» 
{Ijia^'yaD  VyfbpDder4vi^  einde  geloppen  waa#  en  dm^mi^ 
^(^OrYOOfzicter  f^uci^jf  wilde  dwingen  *  omjd^.^i^ea  der 
^eL.aelUng  van  ^jy oen  broeder  in  oj^vraiig  w  brefio^u  Na«i 
poL£Ofi  flapte  met  oogedekcen  hoofde  4e  vefjgaderzaal-bia* 
oen;,  cwce-  of  driebpnderd  leden  ftaan  plotfeüng  op^«  roy^n^, 
4e:  19  De  dood  ua  den  tirani  weg  met  den  DictatprI** 
Twee  graoadiera  fchieten  te  zi)ner  4ekkiqg  lui^i  een  van  beft 
ontvangt  verfcbeidene  poojaardfteken  in.  zyne  kleedoren-^K^i^ 
f  w'i)  ander  wordt  ligt  gekwetst*  —  De  Geneaaal  trak  na^  hec 
picin  van  bet  kesteel ,  en  fprak  de  trqepen  eay^  die  hiein^  van. 


4ier  VttfhoQdord  driofm^  :«m:f|ftt  t^mnkttt  btticcogMt^rjcÉ 
AeUw*  Jlest  cmtkM  oti&::bBitaiiv  en  ilep  db.  mgts^ 
tto4Mni:t9pt».4t  o>ro<riii<fo  ia  Br ibuMl^  van  V4KlM)ntea| 
wti  ontbonrfcni .  De oóépe»  mkkett de  aml  btaami  de«a 
gevaoditden  llHdbifai  jle  vcaOecs  «Ic^  enz«  Beakoodeoicil 
n%fvaitdii«ien  der  vyfbondefd  kortamelden  zk!k,f  «n  .«ar# 
▼CHtgdeK  siek  h^'  dei|  Raad  der  Ooden^  Lucibn  iFenfnt* 
woonde  s)|n^9edrif«  D^  wet  vaa.tp  Brmiaire  wordt  aangtu 
aomer;  de  meeokomar.  der  Tergadcringen  fopgefcboca  cor  k 
Vencofe4  ^wee  Gotttnfifiên  warden  benoemd  ^  00  iLef^te 
provifiof«rel'  ie  ven^ogeof . en  helasc .met  ket  ontwerpen-  vak 
Mn  bnigefiyk  weiboekl  Aan  eene  provifloneie  eonlklakb 
.Gomwfffie^  beOaaode  nic  sinrEt^  &oo«in*Du<So#.M 
IC  APO  LE  o  tf  9  werd  de  ,Qkvoerende  maft  «pgèdtagené--^  ZM 
iiwma  de  oanrepceUjig  ym  18  :B>iiniaire  tot  Iknd* 

(,Hit  yefvolg  €é,fi9t  l^erna.^  '  [• 


Tweede  Reis  in*  PirM^  jfrm^ü  m  lÜetn^Azii^  ewL.  ge- 
daaè.  ifajn  i8iö~i^i5»  dfor  jéMOKimKi  Engelfciê  Qtf 

'  MntfctiapifetffSM^s  aam  Aü  Pernifcke  H^^  Naar  kaf  Ah 
gih^kên  hH  fnamch.  itDeOaiu  ,  Te  HaarUmi  èij  ^ 
Wed.  A.  Looijet,  Pz«  A  gr.  %itó.  Ik  MomméfS  3IL 
fj.sor    •     '        .         — •'  '       -       ^^^;^ 

ïlr  ia  welweinigTennai^tehalenofeeii«re^  dooreen woear^ 
irerwoetc^  vrtf  eenzelvig  kind»  keiwelk. onder  dei|  geefid  va» 
het  despoüspoa  anebt»  en  weai  de/befirbaving  nianwfitflqi 
eenigen  co^ffnig  viads;  en  de  leeipg  van  zoodanig  fettverbaal 
zal  flecbif  enkelen  ve^l  bekngftelling  Inboezemen.  ,  Van  de 
eerfte  leU  van  den  Heer  mori^r  door  deze  zeUfie  %eti9|i 
Ji  mede  eene  Nederdultfcbe  veruUng  bQ  dezelfde  uhgeveiy 
Voorbanden,  n  Van  alle  de  werkaaambeden  dei  Gezanv 
I»  febapty  welke  op  die  vap  bei  eerfte,  waarin  Ik  deel  nam, 
,p  becrekkiog  bedden,  en  die  ik  in  ayne  eerlte> JLeiae  vesw 
9  meUdét  keb  ik,**  zegt  de  fcbr^ver,  nüechahriw^p 
^  van  nittrekfel  ^ier  gewag  gnoaakt,  en  /er  alleen  die  ge« 
I,  deelcen  b^gevoegd ,  welker  nienwbeid  belang  kon -inboejte* 
it  men.**  Hy  beeft  imntfcben  omtrent  de  aaidrüksknodige 
ligging  der  plteifen  1  en  eey  jWHal  rnloea  en  ovefbigiTdi  der 

ond. 


8H  ^  mo:«ïtli 

^«dbM;  ^09  «n,  SM  ^A  sffne  utltMn^  loMei»  nt^ 
ken,  mtnirJceuiige  Aiaw^ingca  negeveii ;  en  «i^ne- ftaackvn» 
iiij|^:bettekkiog  ftelde  I%em.*iB::fiat€^  om  mtr  fa  ^c  vreetodè 
land  (wanc'  het  Toonttiiie  denir  tcfo  becrefc*  AinA!)  te  berel* 
ion  en  te  xien^  *dan  ivel^  andeieii.  Vooiti^  heeft  htf  zich  toe^ 
gelegd,  de  Oosterfche  gewowikett  en  pluofti^ebefelrritirhH» 
gen,  aoo.  att  hij *Aêttg,  toe  opheldering,  in  hëe  bijsondef 
ook  der  H«  fcUlft,  te  gebroikeii;  din«  wij  Irnmren  nlec  zeg- 
gen, dat  h^  de  groöte  venfaehtiogj  hieromtcem^  ZM  wèl 
door  z^nenéigeve  voérrede,  th  dié  Tan  den*  vertatofb^^ons 
opgewltkc^  genoegzaaim  bevredigt*  ^Wj^yooden  bi^ni  niets', 
dar  niet  teeds  door  «idettn  wat  opgemefkt  en  ter  opheldert  lig 
des'fii|bel8  meer  dan  eens  is  gtibrnikt,  MnlTe  hier  en  daar 
Iets  i  dac  ons  niet  zelden  voorkwam  wat  ter  gezocht  te  zi}n« 
Mét  bevreemding  Tonden  wij  overal ,  aan  den  v'^et  der  blkd«> 
zQden ,  de^  woorden  van  den  bUbeftekst,  re«ds  in  het  ï>Ie- 
derduitsch  opgegeven ,  in  het  Latijn  van  de  BiH.  Fulg.  Lat. 
opgegeven:  dit  zal  waarfchijniyk  eene  aardigheid  of  voorzig* 
tigbeid  van  den  Franfchen  vertaler  geweest^z^n,  <welfcea^  de 
Nederdnitfche  overzeaer,  .waarom  weten  wij  niet,  op  den 
titel  meldt  mede  geraadpleegd  te  Bebben)  waarvan  wij  het 
iDnttlge  niet  knnnen  inzien,  daar  wij  nf ets 'hebben  opge- 
merkt ,  waarin  Jiet  oorrpronkel!)ker  door  dezelve  opgehelderd 
^f  té  regt  gewezen  wordt*  D^or  bet  misibb'ien  wat  al  te 
4fPk  .  gehcnik  maken  vtti  deze*  vertiling,,  vinden  #y  dad  na 
ook  wel  eens  Gallicismen  in  deze  Nederdnitfche;  en  nu  en 
dan  vermoedden  wlJ »  dat  misfchlen  alleen  de  Franfche  was 
genudpleégd.  Eene  aanteekeiAngf  omtrent  den  oorQ>n>ng  ènz. 
der  'SHfh  Wg.  Lat.  vwa  ^en  Nedérdnitfcben  Vertaler  C'^e 
Deel;  bL  aitf,  ai^)  zonden  wQ  zeker  hier  niet  hebben 
verwacht;  Nn  en  dan  ontmoetten  wij  eene  zinAede ,  die  wQ 
niet  regt  verftonden:  wat  wil  b.  v,  de  fchrijver,  (We  Deel, 
bl.  1Ó4  in  de  aanteek.)  daair  de  vertaler  hem  'zeggen  laat : 
'dit  wij  ons  over  den  vroegtQdigen  dood  van  den  Majoor 
af  on  E ,  Officleif  van  zeer  groote  verdienflen,  ewr  weïnig  te 
iaat  moeten  bedroeven  t  Wi^  wUlen  geene  andere  proeven 
biet  bijvoegen.  Die  mi  begeerig  Is  om  de  tegenwoordige  ge- 
ffeldheid  van  Perzii  te  kennen,  kan  dezen  reiziger  raadple- 
gen, die  zeker  met  opmerkzaamheid  nafpoorde,  en  getrouw 
èn  onopgefmukt  verhaalt.  „  Perzii'^  zegt  bij,  en  na  z^Jne 
reize  gelezen  te  hebben  Hemmen  wij  bet  liem  gaarne  toe^ 
„  heeft  niets  aatoekkett^s  voor  het  biru    Het  volk  is  er, 

s  ^ccui- 


titnot  at»  m  Mni^  ws.  c^ 

^  de  iucbC3gBÜeldliQi€loiigetoiuU^...€p«iQC9  onaetBriiiten  <fr 
ip  a&nd  m  tefchaafite'  MiiSêif».fl«<iMi  pi  tn  daaiiCFiswk 
^  van  Yriendeo  oimnigeiwte  ^  ^a^lefthtirfto  viiMdeiaidgf  nnpi 
9  heden  téo  her  gezellig  lB?eoV"^tl^^''^ra  ^  w^eiirig  beic^ 
9  den  eeoe  lniiliiig(bh«|»^"  <lIdeDeer,bI;  39S*>  2i9o  ltedw«f 
sea ,  btf  «ga  vmrak »  bepi«Me  -zich;  dn  ooE^otisyae.aM^ 
4eg^»iooteo»  die  met  hemduoiqiftokidg^iiadaiog  oiBC  mog»> 
ces  viKiaeeii^  »  ea  dit  leedweiten*  wetd^-*  voegt  h$  erb^» 
^  w9i§togt  iaat  hec  denkbeeldv  dft/ik^hen  TetliQCrUi)  ^n$ 
,» lereiisw^e«^  -wvlke.  toot  t&lj  soo  OTwngennm -.gcwf^w 
jv'.waf.^  .   ••      /  '.     ^  ...-,■•  ^.( 

Ui(  fecmatk  xtl  wel  riemand  deBeoifëitiger  streiteii/^ 
eokel  oa  sleb  ce  vermekea  behoeft. oen  :o«k.dege:X«i«bs|> 
fchsQviog  niec  te  lèsen^  welte  3Bchtet:^:ndit  «erkeimw.iv|| 
gMTae^  Toor  dehmd*  en  TOlk  »  toinii  niet  cndMSlaogryk  if« 


Brievfn  naar  huii  gejckreven ,  op  eène  Reii  <fc>r  jyatttthhml 
en  Rrantrijk^  in  de  jaren  iii6  en  1817.  Door  A«  oÈH^ 
I.  B  N  8  c  R  L  a  G  E  &« .  C///  htf.Dfiens^  naar  de  Hoêgdüiffche 
VertaUngJ tYheeUn.  te  Édarlèm^  hij  èi^^M^.  j^ijiotm 
jcf ,  Pz,  i^aa. .  J»  gr.  )^vo.   n  ^mm  553  fi^f.^^'ia^J^ 

Jupeeeer  deze  jrei^dooA  genoegzaam  be^eBde;fif^keo  loópi^ 
h^eft  zii)  echter  aUnjBmend.  veel ,  4at  bimir^  tli  ttiK«Diiam  n 
leerr^f  iederen  lezer  aanbeveelt».  Oe  xdziger  is.een  zetf 
gevotlig  mao«  aan  vroowen  kiodereii  en  viieaden  ^  ypdsis 
land  baMiv  veibonden;  vad>aaf  j^soo  voor  de  r^hoon^o^^ 
tUBT»  wor  welke  bQ  hem  oor  ea  hare  alt^d  geope9d  ia..  mi 
il  een  man  van  mei^fchea-  e^^wereldhennia »  geieeidMU  ea 
ftadie»  zelf  dichter,  en  voor  (cbUderhoade^  mazUkea^ei 
caoneel  blDxonder  gevoelig.  Men  vetzelt  hem  gaarae>^  ef^ 
^oeit:zich  met  genoegen  aan  zUne  ^def  waatbD^  men  ^i^ 
Veel  opmertoi  en  leer«»  fc^n.  H^  fc.hryft  ool^  natiwitfk  ^ea 
eeavoodig»  W^  .mogen. alzoo  die  werk  van  goeder  har^e  u^ 
bawelen,  .Wij  willen  eem'ge  proeven  geven,  et4  kiezeadaai^ 
toeeenige  byzordere  aanmerkingen  ea* anekdoten  oi^^xoo 
aU  wQ  by  de  lezing  er  een  aanal  aanlllpten : 
^  „  Het  gaat  in  ^-toteie  dagen  met  de  mozfik,  sp^  ab  Jiec 
aiet  de  fthilderkvrnc  ging »  toen  deie.ia  verval  gemktei 

Men 


ifes  ^i^éo  ét  voonmpn  in  eest  kddtir  ce  ftUUeno^imf*» 
In  fiechc»  weioigfesonottOnidn  dtocdroiigtfo^  om  tenen  t^ff 
tanpÊk»  onrga&K  mm  Itelii  en  braiii  ce  fc^beai  cd  foia* 
wSBgm  b^oontn  «elft  net  <te  vioceren  w  fchUdentfr»  omdei 
lm  hun  tl^  te  eenvoudig  Yèodewtm,  cds  een  |iten(èel^  in  faio. 
^toii  t»  QCitteq.  ^^Tetw4l..0ea  yogiofen  jn  het  werk  flèlc« 
iW «  dqorroUUei  tui  een  .vqüaaaber  mtchmdme^ét  heldeiw 
Md  der  meofdiebfte&i  mo  de  inOrttmemea  toe  te  voegen  ^ 
mftMt  tevens  <de  'bddocven  finetk.  dexe  inSrumeneen  te  her* 
fthèppen:  w«irit)kl.  wtf .  amlleo,  imQns  bedunken»^  eerhng 
4en  dag  bdeven^  dac  wij  de  nasrelgewte  ed vettende  zullen 
lesen:  j^  Op  den  xooveeiften  t%\  de  O^^e  v«n  den  Heer  N# 
jy  Né  dé  eer  hebben  ^9^  bm-tr0Hmr0HB  tèbbmen^  met 
*j»  MiOttt  aaÊmp0g»eguMi  ma  de  migftem  vtn  Mevr.  Né 
II  Ni^  htetq^  volgt  eene  fkfrana-étria  op  den  €9ÊtÉmhas\ 
^  met  vele  premèkuaem^  en  rwMêU  Het  geëerd  pobliek 
9  wordt  verzocht»  zoo  lange  ooren»  tlt  fflogeii<k  is,  mede 
^  te  brengen;^  6m  déze  kunstproeven  ten  volle  te  gedTeteh'i 
i^jBier  tevens 9  om  hert  en  verfttnd  t*bnis  te  Mten^  vermi» 
ip.  di^rz^ver  tegenwoordigheidf  zeker  lütV  xoade  zljo**^^^ 

jy  ^tef  0^  ^^^  f^i^^i  ^ajte  Par/h)  wordt  een  Hond  vértodnd 
tMüMÏTól,  die  een  vertl^Wderlvk  rekentthr  ititr  het  hoofd  ^ 
en-tn  tltaris,  den  lieden  de  kaart  tekunffenaandniden^welkQ 
zQ  dachten.  Z)In  mathematisch  talent  weke  de  oplettendheid 
vin  dé  ganfi5he  flad.  Mtaf  toen  ilt  vro^^  of  hQ  ook  iferzek 
kon  mAent  en  daarop  èen  ontkennend  ^ntwoocd  omving  i 
vettipie  ik  'mij,  dat^  o^  deze  wgzft  ,  lOt  voldoening  def, 
dichters,  eea#  kieioe  wtaak  op  de  wiskundigen  werd  geno^ 
nen »  die ,  ongemeen  ttotech  op  'hun  menftbeiyk  verfland  4 
de  verbeeldingskrathc  flechts  ais  eene  ondergefchikto  werk^ 
jtaamfaeid  der  ziel  beTchonwen,  wêlké  wQ  met  de  dieren  ge* 
meen  ^  halben;  j^  Ziet  gQ  wel »  MUhe  Heensn  I  dé  hond  kan 
0  'gêelfé  fer:itn  mskèê^^  —  „  Mair  h^  kan  ook  even  min 
«  tekenen/  hoor-  ik  ts  antwoorden.  ^  Dit  wordt  niet  door 
mQ  beweerd;  ik  verbttl illeen  génshledknndig,  dat  geheel 
Pofiijs^  hetwelk  node  den  inval  gehad  heeft',  om  eenen  hond. 
^t  diefaieriyk  talent  toe  te  keqnen,  geloof  flaac  adn  het  ver^ 
lelfel;  dat  htf  de  rekenkomft  verteift.'' 

„  tk  vMeel  de  ifténfchièü  te  vier  Mngèd  1    io«  Dte  bekw«« 
««n  m  «oedeAé  ««•  tM*  bekwimei  es  oodetgendea»   y.  Dt 

00^ 


DAftekwttnen  en  goed«ti.  40.  De  onbekwtmien  en  ondeugen» 
den.  De  eerfte  is  de  be^ce.  Deze  menfchen  moet  men  voor* 
namelijk  zoeken.  Opzigcelijk  de  hekmimen  tn  ondeugendeup 
crek'  ik  partij  van  hunne  bekwaamheid ,  maar  veracht  en  ver- 
foei ik  hunne  perfonen  ;  omgekeerd  ten  aanzien  van  den  te^ 
gemfyfrgeftclden  rang ;  doch  mee  den  vierden  rang  heb  ik  voi- 
ikekc  niets  te  doen.** 

Ooxe  lezer  ziet  uic  deze  korte  (hilen  ,dat  dit  boek  waarl^'k 
ieca  meer  is- dan  een  eenvoudig  reisverhaal  >en  dat  bij  fchran* 
der^  eptterktflgen  en  nuttige  lesfón  gedurig  zal  aanheffen.  Ook 
heefc  de  fchrijver  luim  genoeg,  om  aangenaam  te  onderhpo- 
den.  l^n  Ootce  geven  wU  nog  ietMiit  eene  ^ijnpreek  van 
xekeren  Bisibhop ,  welke  de  fchrijver  vöBd*  in  een  boek  van 
'Od:T.HB,en  waarvan  het  volgende  hem»  zege  hQ^  zeer  gedicht  ' 
bad  s  I»  Gij  moetdui  uit  bec  gesegde  overtuigd  z^n ,  aandachtige, 
toi  berouw  en  boete  reeds  begenadigde  toehoorders!  dat  de 
'ssoodanigen  de  grootfte  zonde  bedrijven ,  welke  Cods  beerlij*  - 
ke  gaven  op  zulk  eene  wQze  misbrutk^Hfiu.  Maar  .het  .miihmik 
fluit  het  gebruik  niet  uit»  'Er  (laat  immers  gefchreven: 
"De  wijn  verblijdt  hes  harte  dés  menfchen.  Daaruit  blijkt ,  daè 
wQ»  om  onszelven  en  anderen  te^erbiydeo,  den  wQn  zeer 
wel  mogen  en  behooren  te  gebruiken.  Nu  is  «er  echter  onder 
mijne  manneiyke  jtoehoorders  misfQhieji  .niemand y. die.  niet 
twee  maten  w^n  zou  kunnen  drinken ,  zonder  daardoor  juist 
>eene  bedwelming  in.  zijn  brein  te  befpeureni  iQaar^  wie  btf 
de  derde  en  vierde  maat  zichzelven  zoodanig  vergeet,  ^at 
hij  vrouw  en  kinderen  niet  ontziet ,  dat  li^  dezelve  met 
fchelden,  flaan  en  trappen  beleedigt,  en  z^neb^ste  vrienden 
als  zijne  ergfle  vijanden  behandelt,  die  kome  dadei^'k  tot  in* 
keer,  en  onthoude  zich  van  zulk  eène  overmaat^  weikê 
'hem  mlshagelijk  maakt  in  de  oogen  van  God  en  menfchen, 
'en  verachtelijk  in  die  van  zijns  gelijken.  Maar,  wie  b\f  het 
genot  van  vier  maten ,  ja  van  ^ijf  en  zes ,  zictzelven  nog 
zoodanig  gelijk  bl^ft,  dat  hlJ  zijne  mede  -  Christenen  lief'de* 
'rijk  kan  bijftaan,  de  huishouding  waarnemen,  ja  zelfs  in  (laat 
'is,  de  bevelen  van  geestelijke  en  wereldlijke  magten  ten  uit* 
voer  te  brengen ,  ook  die  geniete  z^n  befcheiden  dee^,  ea 
'neme  het  in  dank  aan.  Maar  hij  neme  zich  ii)  acht^  dat  h\) , 
zonder  bijzondere  beproevjng,  deze  grenzen  niet  te  buiten 
,  ga.,  omdat  hier  den  zwalken  mensch  doorgaans  een  eiddpeal 
gedeld  is.  Want  het  geval  15  ten  uiterile  zeldzaam,  dat  de 
dodr  en  door  goede  God  iemand  de  bijzondere  genade  ver* 

M&KissCB.  1824.  MO.  13.  Na  kent , 


5iB  A*OEBLBll»GnLSCftR,  BSfEYElf. 

• 

leent 9  achf  maten  ce  mogen  dritHteo,  gelQk  hQ  miy» 
dienstkoechc,  verwtardigd  heeft»  Daar  a«  echter  niemand  mu 
m^  kan  zeggen  ^dac  ik  iemand  in  eenen  onregtyaardigen  toom 
len  aangevlogen  9  dat  4li  hniagenoocen  en  nabefiaanden  «k 
het  oog  verloren  9  of  aelfs  wel  mUne  geefceli)ke  ambtapüpes 
en  bezigheden  verwwlooad  heb »  maar  gJ9  allen  mQ  veeleer 
hec  getnigenta  rate  g^ven,  hoe  ik  altV<r gereed  ben*  om  toe 
lof  en  prya  van  God  ^  t Itmede  ler  bevordering  van  de  nuc 
en  het  welzUn  m^lner  naaneng  werkzaam  te  zQttg  zoo  anf 
ik  my  dan  ook  wel  voortean ,  met  een  goed  geweten  en 
mee  dankbaarheid »  over  dit  m^  toevertronwd  takm  verUQ* 
den«  En  g^  g  mUpe  aandachtige  toehooidera  I  Etk  uwer  no* 
me ,  opdat  hV »  overeenkomftig  den  wil  dea  Oeven »  mar 
het  ligchaam  verkwikt  en  naar  den  geett.verblQd  worde ,  syn 
befcbdden  deel!  £n  opdat  znlks  ^gefchiedet  en  alle  over- 
maat geweerd  worde  t  handelt  allen  naar  hef^füorfchrift  vaa 
den  Apoatel.  welkezeide:  f^FnrfiaUes^  em  ktmühahenir 

fPétndeUfigen  in  m  om  BrmtfU^  èenerem  tm  Vüfié^je  mutr 
Ceni  em  Brmgge^in  den  jare  \%%i^dêer  c.  tah  n^sa  v v> 
v'zn.    Met  Ftaien.    Te  Amferiam^  «(f  ].  C«  van  Keato^ 

;  ten.  i8a3.   h  U.  ^voé  l66  Blaiu  f  i  «S^w 

Dtt  boekje  met  deizelfs  fnaQe  pUatJes  overtuigt  ona,  dit 
een  reisje  naar  Bmsrel  niet  obaangenaam  ia.    Wi)  gelooven, 
dat  kier  het  merkwaardigde  is  aangewezen.  Men  ziet  op  zoo* 
danig  togt)e  vee!  i  düt  voor  den  Noord -Nederhhider  vreemd 
en  niet  onaardig  li;  ook  kan  men  het  reisje  zonder  zeer 
groote  nitgaven  verrfgten.  Het  boekje  heeft  zeker  de  nSeowa- 
gierighdd  van  velen ,  tot  nog  to^  aan  den  oond  van  het  oiw 
de  Gemeieai^best  gebonden,  reeda. uitgelokt;  en  wQ  z|jn  den 
Schryver»  die  goed  verhaalt  en  befchryft»  voor  hec  genoe» 
gen»  dat  hQ  den  te  hnis  blljvenden  verfchaft,  en  voor  de 
aayw^ziogen  aan  den  Reiziger,  even* zeer  dank  verfchaldigd. 
Hier  en  daar  worden  de  berigten  nog  door  de  eene  of  ande* 
re  teia  •anekdote  vereangenaamd.  —  Nog  ontvingen  w|f  van 
dezelfde  hand : 

Deugi  tn  Ondeugd  gèfchetn  in  Ferhaten ,  veer  het  ophmeni 
Cefia^ht.   Door  CtVAtu  t>ï,KVJjszKéTe  Jmfierdantf  Ifij 

Scha-/ 


C  TAH  OXa  V9f  BE|  StÖOD  tN  QIIDKtrCÖ.  iljlf 

Séhilftimp  e^  vto  dt  OranpeU  i8t}»   Ji  i^A  8v0^  ata 

£eii  niec  bflavdig  boekje  voor  de  jeusd ;  synJe ,  zoo  slj 
de  SchrQver  tegc  in  hm  voiMerigct  vamrUjke  raadgeyingtH 
in  vtrwunutüli^  n^ütêetandf  Us/en  van  eaten  vrUnd  éér 
fiugd^  wm  9êneu  vriend  van  iet  cfhmênd  gefachi^  iiet\i(felk 
korter  kbo  wordea  ol^ednAc^  gel^k  over  bet  geheel  hte 
ftoek}e  wel  vour  eenigé  bekordeg  vetbiar  wm«  Ka  de  inleU 
diog »  die  deo  vader  en  x4ne  Idndeteo  ^  aan  welke  de  verba* 
len  gerigc  sVQ|  Mennen  doet»  vinden  wtf  Uefi  Dè  mtskende 
trmnv^  rf  ha  wanbedrij  f  door  den  dood  g^Srafii  ^  Do  onm 
verwaehiê  redding^  of  v^eldadigkeid  boloopii  —  Do  govolgom 
toner  twado  opvoeding «  ofhoroum  komi  dikwijls  to  laaii  ^ 
*  Hei  Iweoemeisfo^  ofiaaad  mei  goed  verggldeni  en  over  désd 
wrbalen  tolgc  dan  nog  een  ken  geleek  mee  de  kindered»» 
Bebiive  bec  ücflvignet»  i«  bet  boekje  nog  met  drie  goedo 
pbuujes  verGefdé  W|}  dorren  den  Heefe.v a n  on%  vjfVmA 
wel  aanraden^  in  dezen  trant  meer  te  tcfarUven.  Goede  lei^ 
li)ke  verbalen  vennakea  en  leereo  tocb  alt^d  de  lieve  )èogd#  « 

kedèvoering  o¥er  JA»  ÉE^ORié  ^aH  iWUfD^iN,  mitgém 
fproken  in  de  vierde  openbare  Vergadering  ier  éerfie  Kiaü 
fe  van  kei  KotUnkUjk-^  Nederland fcho  Infiiiuuèf  ent.  gi^ 
huden'  den  a6  Ang.  1823 «  door  o.  moll,  Ud  dermt^ 
Kldsje.  Te  Amferdam ,  bij  Pieper  en  Ipenboor^  1884.  hb  ^ 
gr.ii^o.f9BLtf9^i 

indien  men  it»  Redevoering  aiet  i^^too  ttecenfent  boopl^ 
alom  bekende  HuUe  van  d«  j.  van  lsnnzp  en  a,  a« 
ftL^ii  vergeleken  wilde,  zon  men  terftond  bevinden ,  da| 
dezelve»  wat  bet  bevallige  der  welfprekendbetd  bêcieftt  voor 
gene  moet  wQken^  en  zich  zélfi  niet  ontbonden  kunnen  van 
ticb  over  dorbeid  van  voordragt  te  beklagen*  Maar  het  ié 
even  zeker,  dat  zoodanige  vergeiyking  ongepaat  ware»  én^ 
Indien  .niet  de  onknnde,  dan  tocb  de  partijdigheid  dea'bé> 
oordeelaars  bewezen  zonde.  Doch,  befch^awt  men  deze 
Redevoering  niet  als  eene  Lo&ede,  maar  ais  een  Ferfiag  aiidi 
gaande  van  awiN0BN*8  verdienlten  omtrent  de  weten* 
fchappen,  en 'alleen  omtrtinc  de  wirtenfehaf^pen  f  hoedanig 
^oor  de  Vargadeiiog»  in  welke  de  koadige  üoi*  l  geiprókea 

N  n  i  baeft« 


540   •*  KOLt/BxnnromifG  otbr  u  ■•  vai*  «wniDUf» 

^kMft,  eenicl^te.pÉï.kwnft,  dfn  xil  JMO  irieu  ce  waiTcben 
over  bebbeo » zoo  nnnwkeorig  eo  vi^lcdig  is  betzelye,  Wmt  in 
TAN  LENNEP^s  Lüfredc  iilety  of  niec  daa  ter  loopt,  ver* 
meld  IbiiCy  xtl  raeo  bitr»  mee  opsigc  koe  yah  swinubii^c 
fenoeade  Terdieoflen»  uitvoeriger  zien  voaq;eaeld;  «n^de 
Zcfrede  mee  deze  Reiêtoering  vbl  dtc  opzigt,  en  deze  mee 
gene  aanwHende  ten  «mzien  van  'smaat  oMiige  vefdteDfleii, 
zal  men  niet  Icumiei^ nalaten*  met.vcnraodciii^;  en  veibaaid- 
'heidy  VAN  swiNVfti«*a  m^edacbtenia  te  vereerea»  enden 
tScbepper  van  zfHen  tSken,  werfaEanen  en  aUeziBs  nuttigen 
jgeeit  dankbaar  (e  prijsen.    De  aanteekeningen  achter  dase 
•Hedevoering  vermeefderea  bare  belangrQfcbeid  ^  zoo  .wd.ato 
'de  IQst  der,  door  don  'grooten  man»  nitg^evene  gefichriften» 
welke  tdoor  die  van  van  -lbnh ep  niet  gaosch  overtollig 
.  gemaakt  ia.    Onder  enderen  maken) de  aanteekenhigen  gewag* 
^iran  de  te  Franeker  onder  vai^  a  wiNiyKN  verdedigde  iUr« 
firtatiin ,   en  de  Cenooffthapfen  en  JÊkademiim  ,  waarvan  hff 
lid  wai.^  Die  omtrent  zijne  MUetkeek,  zijnt  korre^wden* 
'iiin^  ezv.  en  zoo  vele  andere,  zi}n  bifzooder  ppmerkensvaar* 
xlig.    Ef  is  door  den  Heer  hol b  met  deze  Redevoering  een 
wezenlyke  dienst  aan  de  gdeerde  wereld  gedaan, en, ook  om 
den  wille  des  Vaderlands  van  van  swindbn»  z^  hem 
onze  harceiyke  dank  voor  zQnen  arbeid  beciilgd  1 


OnderrigSitigen  f  Raadgevingen  en  H^enken^yoor  min  en  meer 
'  geoefende  Scioeknderwij%frs :  en  Handleiding  voor  hen  f  die 
\    daartoe  opgeleid  wor,den.    Door  j.  h,  f  lob.  Lid  en  Secre* 

tarii  der  Provinciale  Commisfie  van  Onderwijs  in  Overijsfei. 

Tweede  en  zeer  vermeerderde  Uiigave*  Te  Groningen ,  hij 
'    W.  Wouters,    In  gr.  Zvo.  XXXIll  en  177  BI.  ƒ  i  «SOb 

Jtlet  Is  altyd  beter  laat  dan  nooit ;  en  daarom  willen  wij  ook 
nu  oog  onze  aankondiging  van  dit  nnctig  werkje  niet  temg^ 
bonden.  „Alles,  wat  een  Schoolonderwijzer  weten  moet» 
j,  om  zijnen  post,  volgens  de  nl^uwfte  fchoolverordeningen 
j,  in  dit  Koningrijk ,  behoorlijk  waar  te  nemen ,  tot  gemak 
j9  voor  hemzelven ,  en  ten  meescen  nutte  voor  de  aan  zQn 
„  onderwQs  toevertrouwde  jeugd ,  vindt  men  hier,  in  een 
„  kort  bellek,  duidelQk  en  algemeen  bevattelijk  bfleenge- 
„  brsgt,  zonder  \^%  wezenlijks  te  misfen,  of  daaromtrena 
^  flechcft  verwezen,  ie  woirden  naar  asdti#  lM>eltea  én  fchrif^ 


J.  9.  VlOSt  9W»VVmsm^9  £NS.  541, 

bi)  de  leztng. bevestigd;  en  de  gunflige  beoordeeling  vaa 
de  ^oegere  nicgavei^  in<  de  Bijdrage»  4^r  pevt^dering  vam 
hu  nnderwéji^xm^de  Op¥0€éing %  heeft  genoegzaam  gezag ,  on. 
Iveuetve  iedeno  .Oodenvyaer;  aante  bevelep^  Veel,  wel  ia. 
imr,  iai  fiada  Jien  ciyd  (1819)  r^t  veelr^^meer  algemeen  ia 
gebniiki^vete  :«ooroofdeelen  en  tag^9ftaa4  Wl>]^Q  9EK^<'^> 
deo,  enimen  kan  iiiie^  verwacbcea^  dat  men  r^ier  veel  iMepi^rf-, 
zal.leeren;  maar  nüor  aai^omelingen  in  h^c  vak  UyA  dii 
werk^  altijld  bfilangcyk,  ^en  pnyic-te(>zioil  Qok/rna  nogatn 
dpor  i  dttidelil^kbeid  en  ge^roiHle  redenering»:  P^- yoorr<^e^, 
hati>  belaag  van  (^voeding  ea  ood^rw^s  «  jen  d^  daarin  gedtt«  . 
revls  .ona^b:  keftiyd  igemaakce  verbeteringen  betreffende,  ia 
reeda  zear.lexenawaardig.  In  tien  Hoofdknikken  worde  voor^. 
beknopt,,  maar  xaatarUk^  gehaadeld  over  d9  beste  fphoolge*. 
faduwoa,  -^  bétgéen  onderwezen  worden  m(^t,  «-  bet  ^klaa». 
fieji  onderwijs ,  «*-  de  fchooltijden  en  bet  aannen^n  van  leer^ 
lingen,  -^  de  orde^  ^  de  fchoolcnchc.^q  het  .voniien  yaa^ 
beraedel^k  kakrakcer ,  -^  en  eindeliiH^  over-de  vereiscbeep  van 
een?:  'Ondèrwitlzer.    Welke  de  yerm^erderingen  blj  dezQ.  iMtgi-r 
v^'ZiJn,  kunnen  wy  ^niec  aanwezen..  Wai  de  zaken  Zflv0; 
betreft,  vond  de  Schctjver  geene  reenen  toe  eenige  wezen* 
l^ka  verandering.    De  goede  aftrek,  dien  d^  eerfte  nitgavo 
bad,  en  het  nnt^   dat  zij  fticfatte,  is  de. beste  aanbeveling |. 
en  tviy  geven  ook  na  nog  gaarne  de  getuigenis » dat  de  Scbry* 
ver  wel  roor  zt}ne  taak  berekend  is,(en  die  op  de  beste  wjjl» 
ze  heeft  uitgevoerd; 


Sjmpofiacd  of  Taf&lgifpreikin , door Mevrwi^Vf Yttsnbacs» 
'  geboren  O ;  ••.  •  ^^     UU  he$  Franseh.  >  Te  Rotterdam^  bi§ 
Arbod  en  'ICrapi    iBaa.    In  kU  %vo.    174  BLfx^t 

Héceafent  berinnen  zich  niet  bqp^Id,  wat  van  de  werk« 
jes  van  Mevrouw  wWTERBAGBal,  en  wat  niet  in  ooze, 
Letteroefeningen  behandeld  ^«t  noch  op  welke  wijze  die  zi}  gor 
ftbled.  Om  dezelve  in  het  algemeen ,  en  dit  wél  uit  hec 
Praoscb  vertaalde  en  netjes  geconditioneerde  boekje  in  hec 
b^zonder,  te  leeren  kennen,  zbnden  w^  ligt  hiec  beter  kan-» 
nen  doen ,  dan  het  vöorberigt  van  den  geleerden  J^  a,  n\Ar* 
SER,  te  Rotterdaqi,  over  t^  fchrijven*  Docb,  om  niet  te 
liitvDerig  te  worden ,  zeggen  wi)  daarvan  alleen ,  dat  de  geëerde 
'^  K  n  1  Schrijf* 


MnVA^Tt  vele  fneo  In  bet  gexêlfckip  rw  deo  ber^eaüea 

wrTTBif  B  ACR  hebbende  doorgebngi,  ook  oet  hem  deeW 

^e  in  de  züiht  roer  en  beoeftoing  van  de  oude  letterkoodey 

en»  hierdoor* in  fitte  gefield,  de  wttrde  zQoet  keonit,  iotige 

iHi  fcekwitmbekl  een  volle  ce  fcbtcteo  ^  zicb:,  «eer  ntcuttriyk^ 

nt  i^nen  dood  npg  genoopt  vlndc ,  de  Vmchter  en  bewQsen 

^hurvtn^  tig  ^ne  eersull ,  nic  syne  eigene  boawfioflên  opgtm 

ffgc  p  ttn  bet  pnbliek  mede  te  deelen ,  )t  dit  te  doen  op 

Itene  wO^e»  die  niet  tileen  der  vronweiyke  peme  bettfchj|)ne 

te  pttftn^.mttr  wttrdoor  tevent  êeo  grootes  -tftnctl  men<» 

ftben  y  en  nlee  nune  die  bevtlUge  helft  vtn  ont  geOtcht » 

lyttrtoe  sQ  lelve  behoort  ^^n  dit  genot  deMen.   2y  gtf  dna 

IB  het  Pftnieh   Qttne  Zwiiihrfcbe  vtn  geboorc»  BQnde}  toof 

(itnige  gefprekken »   weike  in  vorm  en  fiof  gebeei  ^bet  kes<»  ^ 

meik  der  Griekfthe  |f  uze  drtgen ,  m  mttkte  beren  overie- 

den  eebtgenoot^  door  /tfne  vrienden  bmriogd»  (tlthtnt  lm 

dk  fiiikje)  tot  den  voornemen  fpieker  over  vele  geiHgdgt 

cMderverpen.  Atn  sUe  foort  vtn  lezen  (de  lezeretfi»  geënte* 

nfm  ie  v9geten)  ztl  dit  zeker  niet  even  zeer-bditgen.    Wi« 

fditet  vttrIQk  gevod  voor  bet  beteqgrtffce  en  het  bevdUgn* 

beeft ,  Yt)  tlthtni  niet  ntltten  zeer  veel  rcboons  dttrin  op 

%t  merken.    Doch   ook  de  Geleerde  ztl  miifchien  eenigea 

binder  hebben  vtn  eene,  moeVel^  te  vermQdene » vermenging 

vtn  ond  ea  nienwi  hetgeen  kelfs  den  Voorredenttr  ttniei* 

ding  heeft  gegeven  tot  eene  ibort  vtn  verdediging^  die.wQ 

fiiGt  geheel  oobeptald    knnnen  beimen,    WVTTZNBACa» 

«hier  onder  den  nttm  vtn  tbeaoenzs  voorkomende 9  wtt 

WÜIg^er  zoo  wel  tls  letterkundige »  en  wel  even  zeer  dttPt 

toe    gevormd  fü  gevoed  dppf  de  oienweren  Oo^Poderbeid 

vóór  K  ü  M  t)    tts  door  de  Onden^    Men  kon  dm  zynev 

fefaimme  geen  regt  doen,   zonder  hem ,  by  de  behandeling 

vtn  fioffen.nl^  God|  onQerfeiykhpld  en^p  epz,.  opk  gebruik 

.  vtn  die  licht   te  laten  maken,     Mttr  zoo  is  het  dtn  ool( 

waariyk  niet  de  oude,  Griekrche  Ta£AOB0iEt;het<t  wel 

degeiy  k  zi}n  numvoerder  w  tt  t  e  v  n  a  c  h,  die  bier  ipreekc  -^ 

zoo  veel  mogelp,  jt,  \n  Gi1el;|che  vormen»  en  mef  een^ 

zekere  mtte  vtn  fchikklng  tan  de  eene  en  vr^heid  lum  de  .to« 

dere  zijde ,  (om,  ten  minfie  htlf  boerteiide ,  b,  v«  de  zieli^ 

yerhnizing  voor  te  Qaan,  witt  een^  Christen  n^t  wel  zoi| 

kleeden)  doeb  zóó  niet ,  dat  *i  mnpi  eigenf  denkwJDze  d^v^ 

door  geheel  onkenbttr  wordt.   W^  zien  ook  geen*  gepoegzf* 

ÏPW  gron^  of  red?»  Yoor  dW^  WC^^i?,    O?  t»r«nïde  mtn 


X.  . 


leeOè  eo  t^fde  MSerdafd  gébieel  lo  den  oud-Griekfcheii 
danpikrifig ;  eo  de  Innige  befelioowlogen »  aut  w^ke  men 
fiefa  lo  dese  Im^tïfpttken  toej^eeft»  toepen  oeescal  boicea 
liec  ChriBceodom  om.  OU  tocb  doek  nfec  verder  op  weteii« 
ém  de  i^^ktQk  vereiscbt;  bet  ontwikkelt  geene  knoopen.dei 
bovennteirarkiiiHlt ;  en  de  vraag  een  mlnfle  iiaar  den  oor(^r6nc 
via  bér  datnvrlQk  en  xedetyk  1ewia4  it  nog  niet  200  klaar 
en  volledig  beaocwooid,  dat -bet  denkbeeld  der  weéibarfiig-» 
beid  van  de  (^of  (wél  foefehonwd »  en  m^  ats  beeld  dan 
•if  taitbaar  voorwerp/  jnist  gebeet  ongepast  en  befpottelijlt 
^00  i>éboeven  geacht  te  wórden.  Doch  dii  betbog  zon  om 
te  ver  vervoeren.  WQ  flniten  doi  onae  aankondiging  loiièr 
iongeveintden  lof  en  bartel^ke  wenfcheo,  dat  de  eer  derGrfe* 
ken  en  bet  voordeel  banner  nakomelingen,  (waaraan  de  ede^ 
Ie  fcbryffier  bet  bedrag  beeft  toegewyd}  aoo  wel  als  har^ 
eigene  eer  en  dif  van  den  groeten  THBAGCNsa  of  wyt* 
tBif84CB,  teffena^m'et  wetenftbap  en  konst»  door  eèa 
jRifin  debler,  kracbdg  nicgebreid  en  bevpiderd  mogen  worden^ 


Té  LtydiH ,  Hj  L.  Herdiogh  en  Zoqn,    1824,     h  gr^  8f«, 
//'^  ao8  J8A/.3-6C.  ^        • 

^^  dikwS^i  Recenfenf  een  irien^  iirerk  van  bilde k dij r 
^iet  aangekondigd ,  moet  bQ  telkens  *s  üana  talent  in  bei; 
Uitvinden  vaii  fpéls  bewonderen ,  nfiarin  bQ  even  200  onnit* 
pnttel^k  rcbynt^aU  hQ  dit  it  in  bet  beiveren  van  paradoxeii;^ 
Intnifchen  elk  ia  vrQ  2U0  gerebr^U*  te  noemen  zoo  ala  bV 
dit  verkiest  9 en  deze  vr^beid  willen  wy  deolleere  bildbr« 
o  VB  ook  in  geenea  deele  ^lecwlltel),  zoo  bQ  bet  ons  maar: 
wederkeerif  ten  goede  bonde^  dat  wQ  voor  onszelven  oog  ' 
niet  kunnen  vinden,  dat  alle  die  vreemde  en  zonderlinge  oia» 
bangborden ,  onder  welke  in  de  laatfte  Jaren  z^ne  dicfatkmi* 
dtge  ^werken  la  bet  licbc  verfchenen »  veel  fmaaks  of  eem. 
sias}e  waar  w£rn$tfn  te  kennen  geven;  wanté.w»  maar^  elku 
Z^n  fmaakt  ^  fo,  boedanSg  deze  dan  ook  mag  wezen »  wif 
ontvangen  weder,  naar  gewoonte,  dat  wn  zeggen  o^uwf'. 
Hift  hfchaafikn  t$9n^  in  hoogOvrkndtUjkt  bêwoordingiHf^tH 
fp  eene  vijs^  dié  zoo  iadeUjk  allé  Korten  mo€t  innemen^  te* 
Venfcbap,  wavoai  men  dezen  bondei  nü  jnIst  4(du$  vetkooa 
t^'noen^eni 


514  ^-    BtLDt&9f< 

^  «B  zingt  wel  ae&ciy|d  lang » maar  'c  vtrdsf)ivi  en  vefdroci§ip 
1^  «n  welhaaat  biyfc  er  niet  van  hem  dan  bec^flaaoire  gepiep 
9,iMj^  fc])oorfieeo]i9L  *c  Ia  h^  galmen  in  boafch^  eq  roc^ 
•.ie9  gemkf^**  --p*  en  ést.g^toid^  diu  ffmgalm^  i^erzekevi 
mivSKADlfK,  maoHr^timub  nog  mii»  $verig  kven  &^i 
Qte«.«]it  geloojren  .w||  gaarne ;.  ftboon  m^  evenwel  niet  kno^ 
aea  OD^vei^en,  (dat  dat  onopboadelijk  piepen  en  r  galmei 
Mpi^  op  d^  dSQf  f  vooral  vpor,  hem^  die  het  ni^  kan  onc^ 
loepen  y  gednchc  iaacig'moet.wjirden,  fiehalye  deze  verzegt 
Idring  ontvangen. wy  (evens\de  belofte:  dac,  zó^ lang jde  JlL 
mfdaigê  hem  de»  adem  laat^  (zonder  welken  hec  ga^mea 
seker  vrij  ^oeijeiyk  wezen  zou)  im  ook  dfze  fiemgalm  ^ 
d^t  geluid  xal  kfinken  —  VQffr  Bjeeki^  (ji.  U  zéker  zoo  als  de 
'i^vrken  gewOon.zyn  dat  w^obrd  te  interpreteren  en  toe.  t^] 
^isfen?)  voor  Codsdietm  (immera  naar  d^  theologie  vfa[ 
^opzRtf  AN  of  vuGsaoouf)  en  \0Qt  Faderiand,(m\s^ 
zoo  alt  wy.  hopen »  dan  toch  alt^d  onder  dt  regering  vai| 
eeneti  Koning  zonder  Coi^tbtie'?).' 
'-Wtf-  hebben  -dw-,-  Lezerat  vciheqgi n-fa-ber  fwnnlulgi^ 
BO!g,)neer  te  wachten;^  ]a  zelfa  rr  ei^  hoe. kan  ^e  oade.maii 
m  by  mogelijkheid  méér  beloven  ^if  -r  h^  z?l  in  dien  tQoa 
bliJveA  galmen^  al'wUre  hét  ook  raucó  *m^rmuré :  want  j^ide 
jp  dorre  en  heefche  keel  (kryscht  *zQ'lledits  lüet)  zal  nóg 
laboorders  vinden,**  £o  jal.Al  w^rc  het. alleen  om  zich  te 
amuferen]  j»  .by  wjen  zy  voor  dezen  j)ehaflgde/'  £n  ver- 
llêst  hy  na  daarom  velen ,  die'  voorheen  zoo  :g|iam€^  naar  hem, 
luisterden  9^  wel  nn  ,  det  u  titer :  want  toch  * 

•     ^  Bfl  wéinigen'  alleen  Ür  rede  to  Tmaak  te  vinden/' 

Hfi  fpreekt  het  dan  ook  van  z^lf,  dat  %^  die  weinigen 
gaess^na.befaooren  ,»  heefche  nakraaiers'*  [wat  moet  d«  man- 
toch  niet  eene  eefia  van  «ertitels  bez^tfenl}.^ van  VereiH 
9  gelschte  Franfchen  en  Duitfchera  t  wier  dikke  en  j^oiDpa 
^  vingeren^'  [regt  èeriyk  en  beleefd  teveqa  uitgedrukt,  voor*^ 
al  wanneer  dit  een  natuuriyk  gébisek  is]  ^  den^teon  waer  zQ: 
9  naar  «typen  altyd  misvatten  t  en**  [dat  .er^  als  het  fltmOe  , 
ifog«by  komt]  n  voUbekt  geen  gehooc  hd>beii/ott  in^happ 
pi  monio  met  waarheid »  of  zelfs  mes  elkander  ie  ftemmen.** 
Jat  hierin  winnen  het  zeker  verreweg  de  Heieren  bilob^r* 
HQjc^  BA  COSTA  encsrADosK»  die  (leeds  volmaakt^en- 
flemmig  denken  en  fpreken  en  handelen  en  —  laitertn,  «i 
.    .    «  '   '  •   '  zoo 


^k  yöor  xtchzelvett,  de  4izétidfte <eeefl(hljd%beditoi ,  «ve». 
wel  onderüBg  de  ^ftreugde  barmoate^e  behouden.. 
;   Docb  genoeg^  meer  dan  geaoeg  <Mr  bet  voorberfgcl  2Sm 
irij  bet  werfc  zrfvé  ia*  ;.     - 

>  Sat  BiLDERBQs  beerlQke  ^eraen  naakt, en  dfe  in ^oea 
bunder  al  meerder  en  meerder  bewijfc,  dk  ia  rtfeda  aEoo  «Hu 
'wijls  gezegd  ea  vkgeroepen  ea  alj^emeen  erkend;  dat  b|st 
dwaaabeid  zijn  zon;  dit-nogmaalé  te  willen  verzekeceo;  tn 
^t  wij  dan  ook  !&  dete  Rcitigalmen{t\  ^ebaagc  ona  het^jaé* 
4üdium  «weinig)  *  weder  veel  vinden ,  dat  onzen  lof  niet  te- 
boefc*  dit  zal»  al  betnigden  wij  bet  niet»  wel  ieder igelo»» 
yen.  Waarlijk!  wij)  blijven  de  zoo  zeldzame  >calenten  van  dea 
Heer  bildbrdijk  bewonderen ;  maar  jnist  daarom  moec 
liec  ons  te  meer  bedroeven  en  ergeren,  dat  j^ft^  gaven,  nK 
welke  zoo  veel  goeds  gedicht  ^on 'Wordcn^  200  jamnieiigky 
;ten  djenile  van  bet  r\)k  der  duisternis  en. dwaasheid^  ^osdüi 
misbruikt,  •      ' 

Gelijk  wQ,  toen  wQ  den  pnderbavigen  bundel  ontviiige»« 
dit '  reeda  vreesden  en  vermoedden ,  zoo  vloden  wij  dan  ooic 
Hier  weder  geheel  denzelfden  geest.»  die  tegenwoordig  .te  alle 
BiLDERD9K*s  werkcu  beerscbt ;  «^  dien  zelfden  geest  van 
onverdraagzaamheid »  van  ontevredenheid  »  van  grimtDige  v^ 
andfchap  tegen  al  wat  verlichdng  en  vrijheid  voorftaat  êfe 
bedoelt,  en  tegen  elk»  die  een  ander  licht  van  ovèitnigiiq^ 
Volgt» dan  hij  geacht  wil  worden  te  eerbiedigen ;  — dien  zel& 
'den  geest»  die  zoo  regtftreeks  firijdt  met  nederigheid»  be« 
fcheidenhèid »  zachtmoedigheid  en  dankbaarheid »  zonder  wel* 
Ite  toch  maar  geen  waar  Christendom  be(hiat »  boe  regtzinnis 
men  ook  anders  in  Geloof  en  Belijdenis  mag  wezen »  en  bui- 
ten welke  men  Vorst  en  Vaderland  niet  lief  beeft»  oflchooa 
'Snen  dit  met  de  fchoonüe  bewoordingen  betuige  en  met  de  daUF- 
(te  eeden  bezwere.  En  dien  geest  vinden  wij  00^  hier  wedet 
voorgefteld  in  dien  zelfden  toon  van  bitterheid  en  vermetel» 
dieid »  met  welke  bilde&dqk  200  telkena  de  edelfie  aller 
•knnften  ontheiligt »  onophoudelijk  zichzelven  tot  een  VQ0i(« 
werp  vanbefpotting  maakt»  en  elk  tegen  zich.  in  Vt  harnas  jaag^ 

Het  fmart  ons»  dat  wij  weder  zoo  vele  gelegenheid  beb« 
ben,  om  de  biliykheid  vmn  dit  ons  oordeel  door  proeven  te 
ftaven.  De  Heer  bildbrd^k  heeft  regt »  dit  te  vcvdereii \ 
en  wD  zullen  daarom  eenigt  der  voornaamfte  ftnkken  ia  de^ 
zen  bundel  doorloopen, 

NaV, 


fHÓm  10  ket  ftok,  m»  V  FaMrkmi^  te  eetf  AMteaans 
fcef»  die  deo  «ckcco  mtemr  heoinerkCt  dt  vreugde  is  b^ 
ibkieven»  die  ilko  beiMde^  ftpea  Néfclaadj  Vonc/Op  oieow 
d€Q  tederfamdfidien  grond  bemd^  wotdt  cl  didelQk  vcne* 
kerd:  dtc  na  die  trengde  geheel  it  refdweoeo;  dac  mis9$§m 
geBf  miürnm^in  êp  dem  Fint  eo  $wee4rsch$  zQn  ia  de  plens 
.gekonen*  en  dic  er  chaos  itonfien  zi|]o»  ^  óoat  wier  vloeit 
^  Terwamfehsp  de  ssrd  bec  jok  worde  opgeiiegd^  ea  die 
^  kerk  en  ibrooeo »  xeden »  Godi*  en  SoMUgeseg  befloken/^ 
Eb,  opdst  wi|)  te  beter  xonden  wecen,  welke  dan  wel  de 
HosOers  xya,  die  bU  bedoelt  j  befchryft  b|}  se  ons  osdeTf 
4ds  desnlken, 

^  Dié  mee  vnig  gettfoedfel  henlén  «in  éed  deillooi  itareonür 
9  Dat  ^en  naam  miihnilkt  der  Crieken  ^  wien  bet  tot  vertrap* 

ping  yni^ 
ip  Dat,  in  Héüak  rr^e  dagen  onder  *a meesters  roé  gekromd, 
^  Ntt,  se  twee  en  twintig  eeuwen  met  het  woord  van  vrQ^ 

heid  bromc 
^  tnens  GodsfattteriQk  onteeren  *c  kmts  ten  gmwelfiaodssrg 

msiikt^ 
0  Dat  bl)  de  arglist  der  byene  vsn  ten  tQ  gren  bloedworst  blsakC* 

BiLD£RD9St  boe  was  bet  Ü  mogelj|}kt  deze  regels  te 
Tcbr^fveof  Moet  dan  eok  60  de  vertrapte  ooTchaid  doemes 
en  Usterent  Herroept  fierroep  jiwe  woorden;  want  die  de 
saak  der  Grieken  lastert»  lastert •••  f  De  Hee^  vergeve  o  de^ 
ze  zondeüt  —  W4)  jverden  dte  eroffiger  dan  w^  bedoel- 
den ;*  evenwel  het  waf  taai  van  ons  ftart. 

Aan  den  Koning  worden  de  gelukkige  diagen  van  'ondf  her- 
innerd.  Dat  w^en  gezegende  tyden, 

^  Toen  Neérland,  als  éénnisn  voor's  Hdlalrds  tbróon  gebo^ff, 
ji  Zicb  Jezus  Leen  erkende  en  eigendom  en  wehrk, 
j,  In  onsfreheidbtffe  Echt  verbonden  aan  ZQ^  Kerk; 

-^  en  geen  Jood,  geen  dwalende  zich  fb)ut  naast  zw0n-  eft 
jy  wolvenbroed  met  Jezus  herderkudde  mengelde  io  één  ox». 
•^  zuivten  Ikoe^'l  -^dat  waren  toen  gelukkige  t^denl  — 
naar  zij  duurden  niet  lang ;  de  Omwenteling  kwam ;  bet  werd 
Trijbeid,  Géiykhéid  ^  Bcoederfcèap ;  de  Staat  feheidde  ziok 
van  de  Ketk^ 

j9  En  *t  was  met  Christendom  en  Vaderland  get&an.^ 

Wans 


Wint  im  werd  ook  éMOJIk  ^  Ctariimi  BniM'»  (oitOiriMd 
de  Nederiandrche  Henronade  Ktrk]  „overmeestod  door  Hel- 
i^deo»  ]oóden  Godverlocbcaifen»'*  en  al  fpoedig  aeg  mta 

9  ^  •••»••  4  *   »  der  doivlen  rool^'rteo 
9  Ixori»  Moloch  9  Foo^  en  Lataaa»  oi^voey^ 

{wic  hebben  wy  toen  al  rare  fnaken  moetan  logeren]} 

^  Met  lodns  koe»  of»  t»  dk  wrin*ge  niet  genoeg, 
^  Der  Perzen  vnordiensc  en  gevloekte  Tempelieren , 
^  Met  Rome,  met  Soe^n9  op  *t  erf  der  Batavieren 
f^  In  *t  zelfde  recht  gefield  naast  Lqther  en  Kalv^Jn/* 

Hoe  BtLDEEDVE  toch  Ut»  t^d  heeft  kmmen  ovttle- 

ven?  -^  of  waa  h)J  mitfchlen  toen  ook  al  eeidg»ina  befmec 
'  door  den  allea  verpea^nden  geeac  van  vcrdmgzaamheid  f 
,    Zoo  erg»  aia  het  toen  was  en   vervolgeot  wesd»  is  hec 
.cbana  niet;  maar  toch  j^^Nederland  ia  niet  meer  *-  op  ven» 

»»  na  niet  meer —hetzelfde  Nederland  C*  verderf  en  ongedierte 

knagen  aan  tak  en  Wortel »  en  *c  wordt  hoog  tQd »  dat  Z«  M. 

hierop  emftig  de  aandacba  veatige^    Doch  niLjatmons 

weet  raadt       .  *  , 

^^  Laat'*.  £sieèMr  de  lea  den  Koning  voorgefchraven»  die 

zeker  eene  vr^e  navolging  van  di  waarhiid  ie  tetrachUn  im 

dt  liefde  heeten  zal !] 

9   •   •   •   ,   •   te    ê   SocQn  den  fcepter  in  nw  handen 

19  Bedaren , •  met  goud  en  ridderbanden 

\^  Verheerl^kt  voor  hét  óogl  Liat  Rome  met  Armljn» 
^Zoo  laog  *t  de  Hemel  dolde  ^  [want  zoo  lang  zal  er  ook 
V  wel  weinig  aan  te  veranderen  wezen}  «in  HoHind  meesi* 
„tarzönr 

n  Maar  r  C8eI8k  het  verder  luldtj 

I» düld  Dtetydat  de  Kerk,  Oranjea  hnia  getïonw^^ 

19  Verkankere  in  henr  merg  1  fiefcherm  ze  bQ  henr  rechten 
«  Voor  monfiers  diejiaar  Leer  van  uit  i?aar  fchooc  bevechten  f"* 
en  bovenal » 

j»    •   •    •    •    als  Christen^  lid  van  *t  Godiyk  heilverbond , 
19  Elsch  aniverheid  van  leer  in  ieder  die  *t  vérkebdci 
II  Gedoog  geeo  tostering  van  nw»  van  onze  Vaderen  - 
»  In  hun  die  voor  uw  oog  met  Duivlen*opzet  naderen,** enz» 

Wij 


<^9  .     W.  B  I  L »!  &D  9  K  f  ROTSOALMEft. 

Wi  'cwtffelea  geen  ocg^ oblik  ,  ^  Zl  M;  sal  dezevBderipe 
l€f^  ZOO  vol  vim  CbrisceiQte  wijsheid  en  liefde ,  tot  volko« 
iiDCO  genoegeo  va&  dea  Heer  si)ldbr  dqk  ,  ter  kane. nemen. 


r. 


(ffeé  9Bfyofg  en  flut  in  No.  XIIU^ 


Eerftekngen  van  P.  a  moe'sman.  Te  Utrecht^  tij  S.  Aker» 
i8fl3.  /i»^r.  8w.  ai6'^^/^*> 

X/e  Heer  moesman  noemt  dit  werkje  eene  verzameling 
sijner  «wervende  heuzeiingen^  die  by  tot  eigen  vermaak  en 
oefening  vroeger  of  later  ter  neder  fchreef ,  én  nn ,  met  eem*g 

-t>pzieQ.t*en  als  Eérfieüngen^  düe  ait^d  verfcfaoom'ng  vetdie- 
neii»  overgeeft  aan  het  publiek.  Hieniit  vennoeden  wij ,  dat 
de  beidieideQ,  maar  ona  geheel  onbekende  man  aan  geseaetf 
leteerarbeU  gewoon  is,  en  daartoe  geroepen;  .  Intnsfchen, 

•temnêüngen  xl|n  deie  <i^ne  EerfleUfigeu^  naar  on^oofdeel» 
siet*    Wij  ontvangen  van  hetb,  'in  proza  en  tlichtfflttt,  ver* 

.taald  CB^oorfpronkeiyk ,  hier  een  mxAg  aUerM^  du  men  mee 
ipéooegea  lezen  zal;  wij  althans  bedanken  den  fteller  voor 
het  ons  gefchónken  nnt  en  vermaak ,  en  wachten  van  hem 

:.itieer  foor^eiyke  en  ^  gd^fc  b^^  zelf  dan  hoopt ,  nog  r^pere 
irmditen* 


De  kegenboog^  met  eene  /Afbeelding  fan  dèntelv'eni  en  ep* 

helderende^  Aanmerkingen.     Doof  j.  a*  o  o  rT  k  a  M  p.    Te 

.    Amflerdam^  hij  G/]*  h.  Beyerintk.    In  gr.  Sve.    48  M 

JDeze  voorlezing  in  het  Zwolfche  Departement  der  Maat- 
fchappij  Tot  Nut  van  V  Algemeen  voldoet  aan  he^  oogmerk 
van  den  fteiler,  daar  zy  de  aandacht  aangenaam  'en  nuttig 
h^ig  hmiL  De  fUJt  is  göed^  én  de  lézirig^fticfatel^k. 
Nienwa  over  dit  onderwerp  kon  men  daaibQ  intnafchen  niet 
Verwachten.    De  afbeelding  bdiaagt  ons. 


BoeUifsh.  No.  XI»  1>Jk  491  *  f^g»  M»  leze  flien  ii$Êretr 
fante. 


: ■ ■- — ? 

BOEKBESCHOUWING. 

•*        '  -    -         ■    •    ^  -     .>  .  -  -^«    -  .      ,-  ■  -■      ■■  p     , ^- »..-«— 

Luritedentn  ^  over  Hom.  tXj  X  en  XL  J)oof  j.  Wij8« 
j*  c.  ^  o  o  N.  IJle  DeeL  Te  */.  Gravenhage^  b^  $•  d# 
Visfer.  i8a4*    In  gr^  Sv**  368  BI.  f  %-i 

XJa  vroegere  Leërredeneü  vdn  deb  ËerO(r«  Wijs  dedètl 
008  de  tegenwoordige  met  blijdfchap  ter  hvidnem^^ 
m  het  moet|éyk  ^  maar  aangelegen  onderwarp  wekte  boo« 
ge  belangftèlling  op.    Het  Is  waar^  reeds  meermalen  sijn 
deze  hoofdfiukken  behandeld,  en  vfij  könd»^  wel  wei* 
nig  nieuws  verwnc&ten  j  maar  de  behandeling  van  £ooda« 
«ige  onderwerpen^  in  een  aantal  leerredenen^  door  eeneü 
man  als  w  ij  s ,  en  voor  z^A  gehoor ,  is  toch  iets  ^  dat 
de  nieuwsgierigbeid  uitlokt  9  en  onderdrukte  b^  ons  dn^ 
delijk  den  anders  natuurlijken  wen^eh  4  dat  Uever  de  op« 
heldering  mogt  ontdaan  2un  van  den  prediktoon^  en  hec 
onderwijs  van  pavlvs  ons,  in  eene  doorgaande  ver^ 
handelmg  öflgebèlderd  ^  door  dezen  bekwaioen  Schriftuiü» 
legger  ware  aangeboden*    De  prediker  geeft  daarvan  ook 
deze  reden,  dat  het  Christelijk  publiek  aan  leerred^en« 
boven  andere  boeken  jmn  godsdiedftigen  ed  tedeUjkcitt 
aard,  kennelgk  de  voorkeur  geeft,  waarfchi^yk  (Hndat 
«len  zich  in  predikatiën  meer  onmiddellijk  en  met.meeiv 
,  deren  aandrang,  b^  het  onderwijl,  de  w^arfóhulving  ett 
befturing,  tot  den  lezer  zelven  wendt,  ën  dat'da^enbo* 
ven  nog,  b^, om  werking  tot  eené  andere  fchri)fw9Ze,door« 
gaans  de  vroegere  vorm  toch ,  hier  en  daar  dan  «aindetf 
bevallig  en  voordeelig , uitkomt*  Hoe  <Ht  no  ook  zig,  dif 
werk  is  ons  welkom; en  het  kan  niet  anders  d^  den ver^ 
(landigpn  lezer  tot  vreugde  zijn,  dat  hij,  in  dé  voof li 
tMMipfte.  lieden  onzes  vaderlands,  den  Chrjstelijken  leef^ 
fioel  met  zaodam*ge  mannen  bezet  ziet,  die^  by  duiden 
lijkheid ,  eenvoudigheid  en  gemoedelijken  ernst «  alle  dd 
eigenfcbappen  van  eenen  waardigen  uitlegger  der  H,  S^htHc 
Ifi  skh  vereenigen ,  en  <  vrij  van  vooroordeel  en  (ekten- 
tMKBMCB*  i8a4«  MOé  tl»  O  O  geestf 


550  J'  ^ijs,  j.  c.  zoofT 

geest,  ook  over  moeyelijke  plaatfen  van  leerftelKgen  in. 
houd  f  voor  verlhmd  en  haiT  voortreffelijk  prediken ,  ea 
aUezins ,  door  kennelijke  flrckking  tot  redelgken  Godsdienst 
en  zedelijkheid  9  de  hooge  waarde  van  het  Christendom 
doen  eerbiedigen.  Onder  de  zoodanigen  handhaaft  de  Heer 
vrijs,  baken  allen  twijfel,  zijnen  rang; en  bet  kan  niec 
misfen,  of  eenè  gemeente,  op  deze  wijze  opgeleid,  moet 
van  tijd  tot  t^d  in  kennis  en  hooge  waarde  winnen,  en eeli 
volgend  gedacht  zal  ïnet  grootere  verbazing  nog,  dan 
het  tegenwoordige,  nederziea  op  de  armzalige  en  onver« 
draagzame  godgeleerde  twisten  van  vroegeren  tijd  ,  waar* 
over  zich  Ieder  verftandige  nu  reeds  fchaamt^  zich  tevens 
bedroevende  over  de  dtepe  en  hardnekkige  onkunde  e» 
het  vooroordeel  van  fommigóa,  die  de  heeling  der  vroe<« 
gere  fcfaeuriogen  met  angst,  en  jammer  zien,  en,  têgea 
het  gezond  verRand  en  de  kennelgke  bijbelfche  waarheid  » 
de  leer  van  eenen  vijobboom  en  zijnen  aanhang,  bo» 
ven  die  van  eenen  paulus  en  j»zus  cbristu^^- 
verkiezen ,  ja  deze  dwaze  en  redelooze  gevoelens  den  tSg^ 
bel  willen  opdringen* 

Intusfchen  is  het  maar  waar,  dat,  vMr  vgTentwintig^ 
dertig  jaren  nog,  deze  leerredenen  van  wijs  groot  op* 
zien  zonden  gebaard  hebben,  en  hem  welligt ,  niettegen* 
ftaande  al  het  beter  hizigt  derwflandigden»  den  Haé^ 
fihen  leerdoel  zonden  hebben  gekost.  Niet,  dat  de  be» 
kwame  man  doer  ons  van  onregtzinnigheid  ten  aanziea 
zijner  kerkleer  Wordt  befchuldigd  of  verdacht;  neen^ 
maar  tiij  verzet  zich  met  ijver  en  Iracht  tegen  het  vefw 
keerd  gebruik  van  onbegr^Iijbe  waarheden, waarvan  hee 
Aoe  buitea  het  kenvermogen  van  den  mensdi  ligt,  en  t^ 
gen  bet  verwringen  der  bijbelwoorden  ten  betooge  vaa 
leerftukken,  waaraanide  Schrijvers  in  het  geheel  niet  dachten^ 
waardoor  de  grootfte  ongeremdheid  der  Godheid. went 
toegekend ,  en  waardoor  der  Christenen  geloofs-  en  ze* 
delecr,  der  Christelijke  (lichting  en  wezenlyke  godsvmcbe 
meerder  nadeel  werd  toegebragt,  dan  het  groot  aantal 
fthriften  van  het  ongeloof  ooit  vermogt  te  doen» 

De  Heer  wijs  is  intusfchen  de  eerfte  en  éénige  niet» 
-   ,  .  .       ï  die. 


'  LBBRHeDENSK.  551 

ffie  waarheid  en  gejond  verfland  in  de  yoordragt  der  Pau* 
linirche  leer  aanwgst  &i  handhaaft;  en  het  is  bekefid, 
hoe  voortreffelijk  en  onpartijdig  de  Heereil  ypev  en 
o  B  R  M  a  u  T «  niet  hng  verledM ,  de  gerchillen  van  x6i8 
en  i6i0  hebben  béOdMeeld;  terwijl  zur  vele  waardige 
leeraren  t  rê^ds  bnge ,  de^harde  voorftelling  der  leereenet 
Codéétyke  voorberchikkihg  zoodanig  hebben  voorgedr»* 
gen  ea  verzacht ,  dat.detelve  geheel  onichadelijk  wordt 
voor  der  Christenen  fnoed  én  troost  ^  en  het  gelocf  aan 
dé  onpartijdige  Vaderliefde  van  God »  de  boofdleer  van 
het  Evangelie  ^  daardoor  in  geenen  deete  meer  verzwakt 
wordt»  De  Heer  Ra  om  gitat»  In  zijn  £rnft  en  Luim^ 
een'  (lap  nog  verder ,  aanwgzende^  hoe  de  opmerUng^ 
van  ruimte  en  tigd»  ab  e&kele  yoro)  van  on^  denkvermo^ 
gen »  ieder  bezwaar  hier  vaü  zelve  kan  oplosfem  Oehik« 
kig  is  inderdaad  onze' leeftQd ,  in  welken  de  waardige 
voorftelling  der  Godheid  nief^tneer  beleidmerd  wordt  dooê 
ónverftaanbare,  redeneringen  over  onbegrljpelgke  voorftel* 
ten  9  en  de  H.  Schrift  'op  verfhmd  en  hart  van  het  vollt 
eene  gezegende  kracht  tnag  uitoefenen  ^  zonder  dat  mea- 
opgehouden  wordt  met  onvruchtbare  twisten »  aan  Welker 
emde  men  juist  daar  is ,  waar  men  begon  i'en  de  geest  vul 
het  heilig  boek  geheelenal ,  door  bet  hechten  op  w^sge^r 
rige  bijzaken,  verloren  gaat. 

Maar  keeren  wi)  tot  de  tevredenen  van  den  Heer  w  ij  § 

terug.    Zij  zijn  hier  elf  m  geial ,  en  brengen  hoofdft.  % 

ten  einde;  terwgl  het  irolgend  deel  het  Xlde  zal  behan« 

delen.    Ziet  hier  den  inhoud,  Waaruit. men  de  betengryk« 

heid  en  het  welgekozene  der  onderwerpen  kan  beoordeelené 

De  eerOe  Js  ter  algemeene  inkiding  ^^tï\  toi  het  regt 

verftand  dezer  hoofdftukken  de  noodige aanmerkingen, ea 

toont  iiet  nut  der  behandeling*  Voorts  zijn  deondericheU 

dene  onderwerpen:    Dó  diept  drorfhdd  '^an  PaaJus  óver 

dè  verver ^ng  der  Jjaden^  en  defzeher  zuhere  bran. 

Het  miseer Jiand  van  Godi  Maften  9  als  oorzaak  vofi  vef^ 

denking  ZynóT  fróip».    Begunfiiging  van  fommigen  idee 

firydig  tegen  Gods  regtvaardigheid.     Ha.  onbetani^ke 

van  de  fehu{i  van  hei  ongeluk  op  God  ie  werpen*    Opleid 

•-•'  Oo  •  Hnd-^ 


55*         h  WJ^t  J-  .ۥ  2  0  0My  LBtRIieDIlftir^ 

MMdd  üp  dfi  H.  Schrift ,  ah  ha  iesu  middel  om  cm 
pia  de  raadfclaehtigc  ycrfMjnftkn  te  bevredigen.  Heg 
wezen  fan  de  yoorregten  des  Christendomst  en  ha  éérugé 
middel  tot  derzelver  genot.  Waarfchwwlng  tegen  ksfalijk* 
befiuurden  iper  yoor  Gods  eer.  Het  middel  tot  onze  regp- 

2nrdiffng  bij  God.  Het  geloof' kan  alhen  ontman  door 
kendmaklng  van  het  Evangelie  op  Goddelyken  tast.  On* 
terantwoorddykheid  van  hel  ongeloof. 
.  Er  is  veel^  leer  veel,  in  alle  xleze  leerredenen ,  bet- 
«dk  bgzonder  onze  undicht  trok.  Behalve  het  wegne« 
snen  van  bet  oude  ftrmkelblok ,  door  het  harde  denkbeeld 
.van  willekeurige  veikiezuig  en  verwerping ,  en  den  hoogst 
yrgmoedigen  en  tevens  emllig  gemoedelyken  toon,  waar- 
op £t  gerchiedt ,  en  de  uitnemend  duidelgke  en  overtui» 
gcnde  uitlegging  van  den  tekst,  hechtten  w^  bgzonder 
ook  (^  het  indringen  in  den  Joodfchen  geest,  en  het  ge» 
4>riiik,dat  paulus  maakt  van  de  Profetircbe  fchriften^ 
bQ  hetwelk  ons  doorgaans  niets  te  wenfdien  overig  bleef; 
op  de  treffende  trekken  van  paulus'  weirprekendbeid 
en  dikw§Is  roerende  Tchoonheid;  en  niet  minder  op  den^ 
in  aUe  deze  leerredenen  heerichenden ,  echten  geestvan 
liet  ootmoedige  en  werkzame  CbriS)t^idom«  Gaarne  ftaaf« 
den  w$  het  een  en  ander  met  eene  proeve,  waaruit  mea 
tevens  den  fiijl  en  de  fchrijfwijze  voordeelig  kon  beoor- 
:deelen  ;  dan  ,  ons  bellek  gedoogt  dit  niet ,  en  wg  achten  dit 
;ook  bQ  dezen  soo  voortreffelijken  en  reeds  bekenden  prep 
diker  minder  Q00(fig,  Wij  leggen  alzob  de  pen  nu  neder^ 
.met  de  opregte  betuiging ,  dat  wij  het  tweede  deel  met 
teer  groot  verlangen  te  gemoet  zien. 


Tweetal  Synodale  Leerredenen^  uitgefproken  in  de  Kloor^ 
ter  kerk  te  V  Gravenhage^  de  eerfte  op  den  19  July 
1822 , de  laaijle  op  den 1 1  JulyiZ^^ ^^rj.  la  l a  u^ 

^  Predikant  te  Bergen  op  Zoom.  Te  V  Gravenhage  ,  b^ 
de  Wed«  J.  AUart  en  Comp.    1824,    In  gr.  8vo^  64, 

Ji0^ 


GELROENHBlDStfiBRIlEpeNfilir.      .  553 

Akaiemifch^  Leerrede  ter  gedacluem  non  vykn  dem 
HoogUeruar  herman  muntinohe,  uitgejpro^ 
ken  den  a  van  Bioeimaand  1824  9  door  At  y  p  e  y*  7# 
Groningen^  btj  }.  Oomkens«  1824.  in  gr.  Zyo.  3^ 
Bl.fz-SS^ 

Da  menschdoms  hoop  en  Nederlands  dankjhf^  aangeme^ 
sen  in  eene  Dant'  en  Bededagsrede  j  door  j.  c.  Ai 
8  ANDER.  Te  Koog  aan  de  Zaan^  byh.  J.  May; 
1804.    In  gr.  SvOé  36  BI.  /:  •40. 


w, 


Ij  nemen  deze,  anders  ongel^roonige,  gelegen^ 
faetdspreken.,  eeniglyk  uit  hoofde  der  menigte  van  aan  te 
kondigen  boeken ,  te  zamen  in  ons  verflag  op ,  hoew:el 
anders  elke  derzélven  eene  afzonderlyke  beoordeeling  ver* 
diende  ,  die  de  lezer  ,  hopen  wi) ,  in  de  Boekzaal  der  ge^ 
leerde  wereld^  waar  dezelvit  vooral  behoort,  tot  zijn  ge« 
noegen  vinde ! 

De  Heer  LA  lau  was  geen  predikant,  die  in  de  mo« 
de  viel  bij  z^n  kerkgenootrchap.     De  Bergen  « op -zoom^ 
firhe  gemeente  had  daardoor  federt  lang  het  groote  voor^^ 
regt  van  in  hem  een*  verftandigen ,  hoogstnuttigen  predik 
ker  te  mogen  bezitten*    De  eerstgemelde  fynodale  preek 
verwierf  hem  grooten  roem;  de  roep, daarvan  uitgegaan^ 
deed  ons  naar  derzelver  lezmg  fterk  verlangen  ,  en  ons  te 
meer  verblgden ,  to^n  wij,  tevens,  nog  eene  deigel^e 
leerrede  ontvingen.     Onze  verwachting  is  niet  te  \tvat 
gefteld.    Beide  preken  zijn  hoogst  doehnatig,en  ftrekkea 
den  redenaar  en  het  kerkgenootfchap  ,  waarin  hij  dient , 
tot  groote  eer.    Zoo  hng  de  bdiartiging  van  deszelfs  be« 
langen  aan  mannen  is  toevertrouwd,  die zoodanigen geest 
bezitten ,  belijden  en  bevorddren ,  mogen  wij,  Godedant» 
*    baar ,  hetzelve ,  je  de  ganfche  broederfcbap  der  Protes* 
tantèn ,  gelukkig  roemen.     De  eerde  preek  behandelt  dm 
aard  en  de  ft  rekking  der  Christelijke  kennis  en  liefde;  de 
andere  handelt  over  Gods  raad  en  befehikkingen  tot  .heii 
van  het  menichdom ,  boven  dier  der  menfshen  ondndig  ver 
verbeven.  Hoe  geheel  ook  de  eerde  aan  onze  hooge  ver^r 

O  o  j  wi*- 


5S4  ^A  ^K^^  YFtTf  SARD«B1t 

fvachtiflg.ToIdeed,  <te  tweede  /^^«ii  .w9,  xnlsrchieD  om 
liet  genmkkeU^er  vloeifêiide  vu  den  flgl ,  inet  nog  meer 
genoegeOt*^  In  bondigheid  van  betoog  en  belangri|kheid 
vm  ontwikkeling  ftaan  beide  gelijke  Ééne  enkele  xmsfteU 
ling  hinderde  ods  in  dé  uitdrukking»  zoo  als  js^W  liefde, 
zïpt  genade  in  Christus,  bl*  as,  waar  niet  van  God , 
snaar  van  bet  Christendom  melding  geTchiedt».  Ook  von- 
den wQ  geen  behagen  in  bet  §am  af&neken  9  bet  mee? 
dan  eens  uitjgopcn  of  ids  en  tr  op  ui$  zijn.  \,k  l  a u 
heeft. zijn*  eigen*  (lyl,  «n,  omdat  ons  deze(ve  zoo  bQ^ 
^nder  aangenaam  was,  vergeve  hij  ons  deze  naauwlec^ 
tendhdd^  Aan  de  belagchelljke  drukfeil  \  ^  Denne  en  mtr* 
te**  (het  beeld  is  van  Jefaias)  ,,  hebben  tusfchen  de  Pro- 
testantfche  afdeeUngen  alreed(s)  de  plaats  vervangen  van 
doom  en  disftl^^  heeft  hij  geene  fthuld,  en  elk  zal  wél 
^itcl  lezen.  Recenfent  neemt  deze  gdegeuheid  waar, 
om ,  ter  waarfirhuwtng  aan  alle  drukkers  czv* ,  ^ne  feil 
van  deze  foort,  maar  erger  aard,  te  noemen,  door  wel^ 
ke  een  aanlhande  Ckslisbroeder  van  la  lau  voor  een* 
J>uhdsbQ(U  verklaard  wordt,  op  eeoe  naamlijst  van  in* 
leekenaren ,  zoo  h^  meent ,  voor  een  werkje  van  f  s  n  n  a 

|k|A.STSl«aR0B9« 

De  gedachtenis  van  m ON T i HO » B  is  bg  ons ,  en  b^ 
wie  niet,  die  zijne  onfchatbare  verdienden  kennen  ?  in 
icegening.  Dank  zQ  derhalve  den  Hoogleeraar  v  p  e  y  # 
die  dezelve  zoo  treffend  vereerde  \  Zijne  leerrede  z(j  ailen 
X^eeraren  en  Hoogleeraren,  en  allen.  Christenen,  maar 
Tooral  allen  jongelingen ,  die  zich  op  de  wetenfchappea 
bevlijtigen,  en  bgzonder  hun,  die  zich  bereiden  tot  do 
heilige  Evangeliebediening  %  met  nadruk  aangeprezen !  De 
nu  zalige  man  wordt  hier  eenvoudig,  maar  overtuigend 
en  aandoenlijk  voorgefteld,  en  naar  waarheki,  indenftylji 
dien  men  van  vpby  gewoon  is»  maar.  welks  beknopte 
beid  w(}  meer  dan  in  zijne  andere  fchriften  opmerkten* 
Men  leert  m  un  t i  n  g  h  b  kennen  in  zijnen  edelen,  god^ 
vruchtigen,  heiligen,  flandvastigen,  gehed  onbaatzucbtii 
gen  .$ver  voor  bet  heil  en  geluk  ^igner  broederen,  en 
daartoe  wordt  bH  bcfcbouwd  al»  Gelee^leLf  Hoogleenar 


en  GodsdienstleeratTt  in  het  eerfte  opzigt  verreweg  het 
uitvoerigfte;  voorts  als  een  alleruitsemeadst  menscll  en 
/  Christen,  navolgenswaafdig  op  het  pad  der  Godzaligheirt 
en  deugd.  De  tekstkeuze  beviel  ons  bet  minfte,  daar 
Deuter.  XXXIV:  S-r^de  kinderen  feraSIs  beweenden 
Mozes/*  tot  eene  vergelijking  aanleiding  geeft,  die  e^t 
onder  t  P  b  y  *s  handen ,  wel'heel  wat  anders  uitziet ,  dan 
zg,  naar  den  oudcnvetfchen  trant  ^  plagt  bewerkt  te  wor- 
den,  maar  toch  — *  gc%oeh$  (sag  heeten.  Dit  fchaadt  ech« 
ter  der  waarheid  niet.  Ja,  zoo  was  munt^nqhb» 
als  y  p  £  Y  hem  fchetst ! 

De  Dank-  en  Bededagsrede  van  SANOBa  is  eene  ge- 
heel andere  foort  van  ftuk.  Ais  eene  leerrede  voor  e«« 
Christelijke  gemeente,  vergaderd  om  het  evangelie  des 
Heilands  te  hooren  verkondigen ,  en  als  eène  zoodanige 
leerrede  op  een^  Dank-  en  Bededag ,  welke  getegehheid 
loch  nooit  het  eerfte  vereischte  behoeft  of  behoort  te 
misfen ,  wilde  zi}  ~  wl^  komen  er  rond  voor.  uit  —  ona 

,  niet  bevallen.  De  tekst  is  Jef.  XLV:  lo,  n.  Gcena 
prdê  is  opgegeven,  én  zij  is  ook  moeijelijk  aan  te  wljzeni 
De  verrgking  der  vo&en  met  ^en  zegen  vanden  waren 
Godsdienst,  door  Gods  woord,  aangewezen  zijnde  als 
het  oogmerk  Gods ,  door  den  Profeet  voc^^fpeki ,  dient 

.  de  Joodfehe  enChristeHjke  gefcWedenis  ten  betooge,  hoe 
de  vervulling  dezer  voorfpeUing  telkens  verydeld  fcheen 
tt  worden  en  tegengehouden  werd.  De  redenaar  ftemt '. 
het  ongunftig  aanzien  der  zaiken  in  den  tegenwoordigen 
tijd  wel  toe,  maar  vindt  in  dèn  aard  der  ommndigheden, 
vooral  in  den  toeftand  onze^  vaderiands ,  gronden  genoeg 
van  hope  op  de  bereiking  van  het  doel  der  Godheid  met 
hare  openbaring.  Men  zoude  dit  ftuk  als  eene  aanfpraak 
van  eenen  godsdienftigen  vriend  zijns  vaderlands,  aan 
zijne  volkgenooten  gehouden,  kunnen  aanmerken;  en  dan 
fchat  men  het  zeker  hoog ,  als  blijken  jgevende  van  wljs^ 
geerige  oplettendheid  op  de  teekenen  der  tijden.  De  ver- 
draagzaamheid,  die  bl.  17  getuigt,  éil  het  Evangelie  vol* 
komene  vrijheid  laat  in  de  daar  opgenoemde  zaken  y  zou- 
den yf^  niet  gaarne  prediken,  als  vreezende  daardoor  den 

O  o  4  moa. 


15'  «SUGftlfHStmLBBftllUENIfir» 

IBMnikengeest  te  bevordef^n ,  zoo  wet  als  door  de  oiibe« 
paaldo  waarrehuwing  tegen  desselft  invloed  io  keridienstt 
regelen, die  200  zachtkens  aan  ,  in  deProtestanfche  kerk, 
den  oirergang  maken  tot  onderwerping  aan  de  oude  pries^ 
terheerrchappij  9  bU  i8*  De  Godsdienstleer^r  z\j  liever 
vooraigtig^  dan  zonderling  t  Met  dit  alles  beviel  ons  deze 
fede,  berchouwd  uit  het  oogpunt,  waaruit  wg  baar  la-» 
^en,  zoo  wel  om  meer  dan  ééne  belangrijke  opmerking , 
ris  om  den  ftijl.  Gaarne  fchreveq  wij ,.  voor  zoo  veid 
klagende  Nederlanders  y  af,  w|it  z!)  hl.  a8  eiiv.  lezeq  ^ 
m  9  g}ive  God  l  wel  behartigen  mog^ 

IfUrrcdc  over  Gods  vcrhccfk^king ,  bcfchouwd  als  /fo$  doei 
•   myner  kranVteid^  door  c.  w«  paps,  rredikant  /f 

Neusden,    Te  U  Hers^enboseh ,  bjf  Ht  PftUer  en  Z(^x^ 

18114.    In  gr.  '9yo.  $%  SI.  f  ?-4ó* 


o, 


^fTchoon  Wi}  weinig  van  gelegenheidspreken  houden  ^ 
oifidat  dezelve  doorgafins  bare  grootfte,  zoo  niet  éénige 
wa^e  van  degdegenheid  zelve  ontkenen ,  en.jaist  daarom 
voor  het  Publiek  van  minder  aanbelang  zijn ,  zoo  verUj^ 
den  wij  ons  evenwel,  dat  de  Eerw.  pa pe* heeft  kunnen 
goedvinden,  deze  Leerrede,  door  hem  uiigefprbken  na 

"^zb'ne  berftelling  uit  eene  b'^a  doodel^ke  krankheid, nit  te 
geven.  Wij  prijzen  dit  opftei,  dat  deszelfs  maker  tot  eer 
VQfftrekt,  vr^moedig  aan,  en  wenfchen  deze  Leerrede ^ 
In  welke  eene  geleidelijke  orde  heerscht ,  van  het  begid 
tot  het  einde  de  taal  des  harte  fpreekt,  en  die  zeker  door 
de  Heusdenfche  Gemeente  niet  zodder  aandoening  en 
fticbting  zal  zijn  aangehoord,  in  veler  handen,  ook  om 
der  Armen  wil,  ten,  wier  behoeve  dezelve  voornamelijk 
}n  H  licht  verfchijnt. 
Do  tekst, Joh» XI:  49,  wilde  ons  intusfbhen  maar  wei* 

'  nig  behagen,  daar  Lazarus  wel  degelgk  is  geftorven,  en 
4i§ns  krankheid  daarom  tot  heerlijkheid  van  God  is  ge- 
w«»t|  luet  omdat  b$  uit  die  krvd^hdd  werd  opgerigt» 

WW 


C.  W*  PAPB»  LtERUOB«  557 

matr  omdat  hij  ^  na  voor  dezelve  bezweken  en  geflorveti 
te  zijn  9  uic  den  dood  werd  opgewekt*  Deze  aanmerkins 
koude  ons  de  Heer  p  a  p  e  ten  goede. 

J^  Sadducecn  van  Afr/j.  (i^)  d  a  c  o  s  t  a  getoetst  aatk 
Rcdct^khetd^  Ge/cAieJenis  ^  en  B^'bcl^  door  Mr.  s.  j.' 
00  z.  w  I  s  £  L  I  u  s.  7>  Amfierdoin ,  by].  van  der  Hey 
en  2:oon,  xS$^4«  Jn  gr.  ivo.  yjjl  en  154  5/./  i-;5o. 


o, 


^ver  dit  werkje »  waaromtrent  wQ,  om  meer  dan  édne 
reden,  eenfi  utczondering  maken  op  ons  aangekondigd 
befluit  van  geen  der  tegenTchriften  te  vermelden,  mag^ 
2ich  de  vriend  van  waarheid  en  Godsdienat  hsurtelgk  ver* 
blQden«  De  geleetde  SchrQver  komt  er  openl^k  vooc  nit» 
dat  hij  tot  DA  co«  TA  in  gemeenzame  betrekkingen  ge« 
fiaan  J^t  ^  toen  hq  hem  nog  berchouwde  als  het  tegen^ 
beeld  van  hetgeen  hQ  gebteken  is  te  a^,  en  bewast ,  ja 
wel  bew^t,  onwederlegbaar»  dac  hy  oa  oosta  niet 
laog^  kati  verontfcbuldigen ,  als  een  man,  die  Hechts 
2^e  JoodTcha  biaerheid  op  andere  voorwerpen  over« 
brengt ,  of  als  een  knmke ,  die  zich  glazen  beenen  en 
het  aangezigt  vol  vliegen  verbeeUt  te  hebhen ,  maar  dac 
deze  zich  tegen  den  Koning»  ja  tegen  Christus, 
en  bijgevolg  ook  tegen  de  Protestantfche  kerk ,  oproerig 
heeft  aangeOeld,  met  verhardix^  des  harten.  Ifoort  maar 
eens,  lezers!  n  Ach  !  dat  bq  in  het  Jodendom  verble« 
ven  ware !  In  het  Chriatendom  is  hy  eene  bittere  gqllc^ 
doende  den  n^m  des  Heeren  fmaadheidaan ^enden Geest 
bedroevende.-  Beklagen  kunnen  wy^hem;  het  is  pligt» 
voor  hem  te  bidden  ,  dat  de  barmhartige  God  hem  dezen 
gruwd,  om  Cbristns  wil ,  vergeVe ,  zoo  zonde  tegen  den 
Geest  in  tyd  of  in  eeuwigheid  kan  vergeven  worden.  Ja, 
beklagen  wij  hem,  bidden  wy  voor  hem!  Doch,  daar 
hem ,  herhaalde  malen ,  broederlijk  en  ook  voor  ck  Ge* 
meeme,  zyné"  verkeerdheden  zijn  voorgehouden,  en  hl) 
si^h  tegen  de  vermaningen  verhardt,  de  verzenen  met 
irecdubbelde  woede  tegen  de  prikkels  flaat,  wat  nioet  hy 

O  o  s  -  dea« 


ideosulkeiiy  dit  deo  Hcttukt  Uefhebben,  xmt  df  uttfprat^ 
.van  dioi  Heiland  zelven^  yoortaan  zgn?  Ephraim  h  vcr^ 
gcfcllet  ma  'de  afgoden;  laat  hem  f  ar  en.  W^ckt  af 'fan 
dtfuleke^  dic^cen  yerdonen  verfiant  hebben^  cndc  van  de 
maerheyt  berooft  zijn.  (Jiozea  IV:  \7»  i  Tim.  IV:  5^) 
Ja,  hem  laten  wij  varen;  van  bem  willen  w'^  afvfy* 
ken  ,•*  enz. 

Als  een  verlicht  Christen  en  echt  Protestant,  die  in 
den  Bybel  te  huis  is  ,  als  een  w^sgeer ig  tnenfcbenkenner 
en  beoefenaar  der  gerchiedenis ,  heeft  wis&lius  me; 
fikfche  hand  de  pen  gevoerd ,  en  ^  flag  op  (hg ,  o  a  c  o  »» 
T  A  's  onwetendheid ,  of  dwaling,  of  verdraaging » of  boo4 
zen  geest  ten  toongefteld.  Z^n  betoog  is  krachtig ,  foniw^^ 
IcB  fcherp,  inaar  van  de^  verwaandheid  en  hatell^heid  van 
]>A  COSTA  even  verre  verwijderd,  als  h4C  zich  doof 
ware  geleerdheid  en  bondigheid  hoog  boven  zijne  diar^ 
fhma  verboram  verheft*  Dt  vooraaamfte  punten  van  o  a 
COSTA 's  Sadducein  wotdea  meesterlijk  behandeld,  zoo 
dat  ook  de  beoefenaar  der  wetenfchap  den  bekwamenr 
Schr^ver  voor  caenlga  zaak»  e»  belangr^  aanw^zidg  ao 
nededeelhig  dank  verfchuldigd  is  9  en  «r  niet  aan  getwQ** 
fdd  kan  worden,  of  elk  verfttiKÜga*  zat  hier,  meer  dan 
elders,  een  .voldoend  tegmgtft  tegen  bet  Sadduccbmiia 
van  DA  COSTA  vinden,  en  d«ia  zelf ,  koode  hg  er  toe 
komen  om  dit  gefchrift  te  lezen  en  te  overwegen  met  eeir 
ootmoedig  hart .  zich  fcbamen  voor  God  en  den  Hei* 
land  ,  en  de  eerfte  vraag ,  dit  Paulus  deed'  bij  zijneb  over*^ 
gang  uit  het  Jodendom,  zoude  zijne  anti^Cbristel^ke 
bemoeijingen  vervangen:  lieert  wat  wilt ^g0^  dat  ik 
doen  zalf 

.  Jammer ,  dat  dit  meesterlgk  gefchrift  niet ,  in  meer  ge- 
«egelde  orde,  i>A  co8TA*s  dwalingen  en  drogredenen 
in  eenige  hoofdzaken  aangewezen  en  wederlegd  heeft ,  en 
de  gebeele  houding  van  hetzelve  het  niet  voor  allen  bruik« 
baar  maakt.  Mogt  een^  daartoe  gefchikte  hand  het  ver* 
eenvoudigen,  weglatende  wat-  alléén  voor  geleerden  ia  4 
\  waartoe  wij  niet  brengen  de  Rabbijnfchefpreuken,  hier  aioo 
juist  ter  bcfchaming  van  o  a  c  ó  s  t  a  dienende ,  ,nocfa  tie 

•za- 


DB  8ADDUCK&f  VM  I.  DA  d^TA  0£TOBTST.     $59 

zsSfxtk  zelve,  tot  de  gefbhiedenis  vooral  der  kerke  tehoo^ 
rende*  Recenrent  weet  met  zekerheid ,  dat  luidjes ,  wieo 
te  voréh  bmijteoeld  en  hbllbnb&obk,  om  er 
van  geen  minder  allooi  te  noemen,  boo  dierbaar  was» 
met  04  costaV bezwaren,  BrLDBROijK^a  toeUch^ 
tingen  en  CArADoiB'a  pokftöf,  zoo  wel  als  (wat 
eere !)  v  ij  o  b  b  o  o  m  *s  theologie  l  ziéh  bemoeyen  eti  -* 
fiichtcn;  en  dit  doet  hem  op  de  behoef ce  van  dezen  aan 
een  klein,  verftamJlg,  gemoedel^k  gercfarev^  (lukje,  of 
xn^er  dan  één,  over  het  gefchrijf .  van  de 'bedervers  vaa- 
bet  goede  en.  verleiders  der  ligtverdoolde  èc^oudigen  ia 
05ize  dagen ,  opmerkzaam  maken.  Ware  'deze  zaak  niet 
de  behartiging  waardig  van  bet  Zendeling*  ofGodsdienftig 
Trakmt  «Ceiiootfchap  9 


CéfcMedkufidUge  BtfeAouvlng  der  pAun  in  4cNtdcrlan^ 
dcn^  f f9  verbMd  ma  dfi,g0/Mdheid  iUs  l^ands  en  de 
le^yz^  4^r  lf9\P9mufh  J)o9r  n»  f.  tbijssbn^ 
Mcd.  Pr»  €nz.  7V  Amptrdam  ^  h^^  J.  van  der  Hejf 
en  ZoQOf  s8m»  I^^A  8v(?.  Bshahe  de  Foorrcdo  ^ 
4^0  £J.f4-So^ 


E, 


leoe  onlangs  b^  de  HaarlemfdteMaatfchappilvoorge*^ 
geftekle  vraag:  „  fo  hoeverte  men  nlt  geloofwaardige^ 
Aanteekeningen  kan  betoogen,  dat  de  heerfchende  ZidtujL 
in  Nederland,  door  hét  verkiop  van  t\}den ,  van  aard  zlja> 
veranderd?  en  welke  de  natnurüjke  oorzaken  zijn  van 
&e  verandering «  bijzonder  tnet  betrekking  tot  do  veraii« 
derde  leef^  en  voedingswee  onzer  landgenooten?"'  gaf 
fumleiding  tot  den  voor.  ons  Uggenden  arbeid  van  den  ge«^ 
leerden  tbijssbk,  welke  echter  niet  bekroond fchgnt 
te  zgn,  omdat  meer  eeoe  befchonwing  van  bet  tegea^ 
woordige  dan  verledene  bedoeld  werd;  ieta,  hetwelk 9 
ook  bg  eene  herhaalde  lezing  der  vraag,  zoo  als  dezdve 
gefield  ia ,  waarlijk  door  niemand  te  gisfen  was ,  en  Re« 
«eaftnt  op  nieuw  heeft  doeo  mm ,  boe  mtf^l^  het  (Uk w^s 

^  X  zg, 


S69  Uk  W.  THIJSSBN 

z%9  10  opgegevene  pr^vngeQ,  zonder  met  den  geest  ea. 
de  denkwijze  van  derzeWer  ftellers  vertrouwelyk  b^end 
te  zijn  f  het  oogmerk  en  de  eigenlyke  (trekking  van  het 
gevraagde  uit  te  vorfchen»  Hoe  het  zg  ,  de  Heer  t  h  ij  s« 
SfiN.hebbc  dank)  dat  hi§  oü$  zijne  befchouwing  zonder 
verkoningen  ea  beperkingen  heeft  tnedegedeeld.  £ene 
aanftipping  van  (len  inhoud  dea  werka  moge  onze  lezers 
snet  deszelfs  waarde  bekend  maken. 

Een  kort  overzigt  van  den  oorTpronkelijken  ihat  der 
MedcrIatHien ,  de  veranderingen  van  grond ,  lucht « klimaat » 
leefwijze ,  invloed  van  handel ,  heerfcbende  geneeswijze 
co  befchaving  op  gezondheid  en  ziekten  ,  opoit  netzelve. 
Daarop  volgt  de  geTchiedkundige  befchouwing  der  Ziek^ 
ten  in  *t  bijzonder ,  ivaarbq  de  Céfifpcctus  morbonm  van' 
HUFELANO  als  leiddraad  is  aangenomen.  Volgens  den* 
zelvcn  worden  koortfen  » omftekingen ,  uitflagziekten ,  ze« 
nuwziekten ,  vlocijingcn «  kwaadfappigheid  en  plaatfelijka 
kiekten  in  zoo  vele  klasfen  na  ellcander  behandeld,  't  geen 
men  betrekkelijk  elk  derzelve  bij  oudere  en  latere  Neder* 
tondfche  Schrijvers  vhdt  öpgéteekend  voorgedragen ,  en 
liet  gahfcfaé  werli  met  een  algemeen  overzigt  beftocen.  ' 

Recenfent  doet  hulde  aan  dea  Schrijvers  viyt  en  bde* 
senheid ,  welke  hi  deze  in  meer  dan' één  o^igt  voortref* 
felijke  verhandeling  eene  gewigtlge  bijdrage  geleverd  heeft 
toe  de  Geneeskundige  Gefchiedenis  van  ons  Vaderland  ^ 
die,  met  de  (cbriften  van  dea  Haagfchen  Geneesheer  va  it 

P£N  BOSCH,  SI^TBRSBIfMICdBLL,   BIC&ER» 

06  Haagrche  Correipondmth^Socittcit  en  anderen,  de 
kennis  onzer  Ziekten  niet  weinig  bevorderen ,  en  tot  het 
grx>ote  werk  eener  Geograpkèa  medica ,  waarvan  fi  n  k e 
tmenog  zeer  onvolledige  proeve  gegeven  heeft  ,.moetb6« 
buipzaam  zgn.  Intusfchen  had  Ree.  bQ  zdo  vele  geleerd* 
held  ook  wd  wat  meer  kritiek  verhmgd,  het  verband 
iusfchen  oorzaak  en  gevolg  duidelgker  aangewezen  ,  ea 
mhkler  vertrouwen  op  bet  gezag  van  andere,  hoezeer 
eok  ntet  onberoemde,  Schrijviers;  waarh^  deze  arbdd 
seker  veel  zoude  gewonnen  hebben.  Immers  het  groote 
viaagftuk  van  overeenkomac  en  verfchil  vaa  oiisf  Ziekten 


en  dfe  van  vroegere  tijden  is  flechts  ter  loops  behandelt}  ^ 
alcbans  niet  zoo^  als  men  liet  in  eene  berchoawing  als 
deze  verwachten  moge;  terwijl  ook  de  verrchilUnde  tijd* 
vakken  der  gefchiedenis  niet  genoegzaam  onderfcheiden 
zgn,  en  het  algemeen  overzigt,*t  welk  dit  w^erk  befluit, 
meer  eene  compilatie  uit  h  u  f  e  l  a  n  d  's  kleinere  histo* 
rifche  brochures,  (welke,  *t  zQ  met  alle  acljting  voor 
*s  mans  talenten  gezegd,  van  oppervlakkigheid  en  ge* 
waagde  bypotheTen  niet  zijn  vrij  té  pleiten)  dan  de  vrucht 
fvan  eigen  onderzoek ,  fchl^t^e  wezen.  Dan ,  nieuegen- 
ihande  de  te  dezer  plaatfe  geopperde  Bedenkingen,  welke 
Ree.  flechts  als  zijne  eigene  voordraagt ,  en  waaromtrent 
ieders  oordeel  vrij  behoort  te  zijn ,  wenscht  bij  dit  be^ 
langrgk  en  nuttig  werk  faet-beste  verder,  en  jden  Schry- 
vet^  allen  lust  en  krachten ,  om  tn  zijne  wetenfchap,  ter 
uitbreiding  van  nnttij^e  kennis  en  bevordering  van  gron* 
dige  geleerdheid ,  werkzaam  te  blyven ,  en  zQne  gaven 
Tooral  aan*  onze  geneeskundige  litteratuur  toe  ^e  wqden* 


Disrertatio  Phyfioloco-medtca  inauguralis  de  varia  vitae 
humanae  aetate ,  etc.  D.  i*  Akadcmfche  Verhandeling 
fmer  de  verfchsUende  Tijdperken  van  het  Menfchelijk 
Leven ,  en  inzonderheid  oyer  den  Ouderdom.  Door  m« 
OOBBBLABR.  To  Ledden ^ hy  L. Hcïé&ngh  en  Zoos« 
i8a4.    In  gr.  8v9.    122  ^/« 


E. 


lene  vrij  goede  compilatie ,  bevattende  het  bekende 
over  dit  onderwerp  ,*in  een*  duidelijken  ftyl  voorgedragen. 
Bchter  bevreemdde  het  Ree. ,  in  deze  gelijk  ook  in  an- 
^re  Akademirche  Verhandelingen ,  de  Dictionnaire  des 
Sciences  Médicales^  als  eene  auctoritdt,  telkens  geciteerd 
te  vinden.  Tot  zulk  een  einde  komt  hem  een  werk  van 
Hm  aard  even  mm  g^chikt  voor ,  als  tot  een  boek  van 
itudie ,  waarvoor  het  wel  eens  gebruikt  fchijnt  te  wor« 
den,  en  daardoor  tot  oppervlakkigheid  aanleiding  geeft; 
daar  zulke  werken  alleen  als  Bxpertorid  en  infubfidium 
memoriaè  behoorden  gebezigd  te  worden. 


Index  rerum  mtunÜam ,  etc*  D.  L  Naaml^st  der 
yoorwerpen  van  Natuurlijke  Historie^  welke  bewaard 
werden  in  het  Akademisch  Mufeum  te  Groningen.  Te 
Greningen^  by  ].  Oomkeos«  x8aa*  In  gn  6yo.  XK 
en  lao  BLfi^i 

JLle  Yerdienftelijke  föbrtjver  van  deze  naamlijst  Beeft  jdcfe 
b^  derzetver  uitgave  vierderlei  doel  voor  oogen  gefield  t 
Yooreerst,  het  nut  der  ftuderende  jeugd »  welke  zijne  les. 
fen  bewoont  9  of  ook  anders  gebruik  van  bet  Mufeum 
wü  isaken  ;  ten  tweede ,  de  bekendmaking  van  den  (iaat 
van  bet^ve,  om  ^oo  te  doen  zien ).  wat  er  voorhanden 
]s  en  wu  er  ontbreekt;  ten  derde,  het  nut  zijner  (^e- 
fiudeerde  fiadgenooten,  welke  het  Mufeum  uit  meer  dafl 
bloote  nieawsgierigheid  wenfchen  te  bezoeken ;  en  einden 
Igk,  tea  vierde,  de  opwekking  en  verfterking  van  de 
zucht  voor  de  Natuurlijke  Historie  bij  zijiie  jonge  ftadge-* 
nooten 9 meenende  de  HoogIeefaar,met  regt^dat  de  beoe- 
fening derzelve  eenbelaügr^k  gedeelte  eener  befchaafiïe 
opvoeding  uitmaakt.  De  wjze,  waarop  de  Xcfarijver  deze 
vtrfchülende-  oogpunten  by  zijnen,  arbeid  heeft  getnurht 
te  vereenigtt  $  wordt  in  de  welgefchrevene  en  lèzens* 
vmardige  voorrede  nader  opgegeven  en  ontwikkeld;  en 
daaruit  blijkt  tevens ,  met  welk  eene  zorg  deze  naamlqst 
vervaardigd  is.  Aan  het  eind  der  voorrede  wordt  berigt 
gegeven  van  de  wig^  van  toelating  tot  het  Mufeum  ^ 
waarin  wg  het  hoofddoel  van  dergelijke  inrigtingen^  het 
nut  namelijk  der  ftuderende  jeugd  en  de  bevordering  iet 
wetenfcbap  ,  oordeelkundig  met  de  behoeften  en  verlsEH 
gens  van  het  publiek  vereenigd  vinden# 

Wat  na  de  naan^J^st  zelve  betreft,  w$  vinden  bier 
eene,  zoo  veel  mogelijk  volledige',  lijst  der  voorwerpen^ 
welke  de  Natuur ,  in  het  R^k  der  Dieren  en  der  DelfHof- 
2en ,  ons  aanbiedt ,  voor  zoo  verre  dezelve ,  toe  hiertoe^ 
door  de  Natuurktmdigen  zqu  opgemerkt  en  befchreven^ 
Dezt  igat  is  200  iogerigt^  dat  zy  tevens  dient  tot  eeaf" 

Ca. 


ntOLx  kftRuir  natuhalkjii.  gfii 

Caialogus  vn  htt  MufeatD ,  c»  aanwijst »  wat  ^r  nog  aan 
ontbreekt.     Wat  de  orde  betreft ,  voor  zoog(Ueren  en 
TOgelen  isiLLiOBR^ voor  de  overige  dieren  € u v i£ a 
gevolgd.     WaarcMD  niet  de  laatfte  alleen?  Dit  zoude^ 
dunkt  ons  ,  meer  eenheid  in  het  geheel  gebragt  hebben^ 
Voor  dè  delfHoffen  ,  (uitgezonderd  de  Camperfche  verz;i» 
meling)   is  de  rangfchikking  van  wbrnbr  gekozen^ 
Men  vindt  hierbg  tevens  ^  zoo  veel  mogelgk,  de  Neder- 
duitfche  vertaling  der  vreemde  benamingen ,  en ,  waar  dio-- 
vertaling  ondoenlijk  was ,  een'  Nederduitfchen  naam^ont* 
leeod  van  eene  der  hoofdeigenfcbappen  van  het  voorwerp* 
Namen  9  van  eigennamen  van  uilvinders  ^  landftreken  enz. 
afgeleid,   zijn   natuurlijk  onvertaald  gebleven.     Voorta 
vindt  men,  in  het  Mufeum  zelf,  de  wereklftreek,  waaruit 
het  voorwerp  is,  opgeteekend ,  alsmede ,  zoo  't  een  gefchenk 
is ,  den  naam  des  gevers ,  van  welke  gevers  eene  naam<r 
Igst  achter  dit  werlcje  geplaatst  is«    Waartoe  echter  het 
getal  dier  perfonen  voor  ons  wordt  opgefomd,  ja  waar» 
toe  de  fchryver  zelfs  het  getal  der  voorwerpen  opgeeft  ^ 
die  het  Mufeum  bezit,  daarvan  zegt  ons  de  voorrede 
niets  ,  en  kunnen  wij  de  reden  niet  doorgronden* 


De  operatin  flulkunde  ftelfelmatig  'Voorgedragen^  doof 
A,  G.  VAN  ONSBNOORT,   Doctor  in  de  HuU  en 
"^  Geneeskunde  9  enz.  tlde  Deel.    Te  Jmfierdam ,.  by  C. 
G.  Sulj^ke.  iSa4»    In  gr.  8yo.  384  ^A  ƒ  3-75» 


D, 


'e  (pade  verrchyning  van  dit  tweede  deel ,  reeds  hng 
met  ongeduld  verwacht ,  fchgnt  flechts  gediend  te  heb« 
ben ,  om  aan  het  werk  eene  des  te  grootere  volledigheid 
by  te  zetten ,  en  in  hetzelve  den  gang  der  wetenfchap 
tot  up  haren  laatften  (lap  te  volgen. 

In  de  vier  Afdeelingen  ,  tot  het  tweede  Hoofddeel  be» 
hoorende ,  én  die  gezamenigk  een  getd  van  drieëndertig 
Hoofdftukken  bevatten,  worden  vele  der  gewigtigfte 
kunstbewerkingen  voorgedragen,  en  onder  deze  eene  ei* 
gene  manier  tot  d6  hechting  der  hazeUp  ^  die^  onzes  in» 

ziens. 


9((4A.O.VA)9  OlfSSNOOR  t,OMRATnrEIIKÈLiCÜN0lU 

ciens»  seer  doelmatig  Is^  en  vm  den  kant  des  Heebnees^ 
te»  wel  eeoe  venlere  beproeving  verdient*  Ook  vinden 
wip  van  den  Schryver  eene  eigcndotttmclljke  methode  tot 
de  binding  der  gekwetfte  inwendige  mamflagader;  eenc 
kunstbewerfcing,  welker  voordiagt  wij  in  andere  heeltam» 
dige  fthriften  te  vergeefs  zochten  ^  en  wdker  uitvoering 
(ODS^  volgens  de  berchreveoe  wqze,  lüet  £eer  moeijel^ 
Voorkomt* 

Over  het  tgebeel  is  de  Aatheur  dentdfden  gmg  ge* 
volgd  9  welken  hij  in  het  eer(le  deel  beeft  aangevangen^ 
Zgne  voordragt  is,  over  het  algemeen jgenomen^beknopt, 
doch  duidelyk  en  volledig.  06k  heeft  hg  zich  begverd  » 
Om  uit  allen  de  beste  Opereermethoden  op  te  geven,  ea 
die  inftrument^,  welke  hg  de' nuttigde,  doch  tevens 
minder  bekend  oordeelde,  m  weluitgevoerde  platen  voor 
te  ftellem  De  overige  afbeeklingen,  ter  inlichting  van 
fommige  kunscbewerkmgen  ^  kunnen  mede  niet  anders 
dan  de  algepteene  goedkeuring  wi^dra^en. 
'  Wi|  willen  geeüe  a^teekening  houden  van  eeni^  taai- 
en fpelfouten,  op  welke  wg  bij  de  doorlezmg  des  werks 
fiiéten ,  maar  liever  den  verdienftdgken  Schrgver  aanmoe« 
digen,  om ,  zoo  veel  in  zgn  vermogen  is,  de  voltooijmg 
van  dit  allerbelangrgkst  en  voor  Nefirhnds  Healkundigoi 
onontbeerlgk  werk  te  berpoedigen. 


Proeve  van  Indlfihe  Dichtkunde^  volgens  den  Ramajon  , 
war  het  oorfpohkelijke  Sanfcritischgevolgdy  door  j  a  c  o  B  ' 
Uhhtnv,Kjen  uit  des  zelfs  nagelat  ene  papieren  in  hee 
licht  gegeven  door  c»  M*  haapner.  Te  Amftef^ 
dam^  hij  J.  van  der  Hey  en  Zoon.  z8a3«  Jn  gfn 
%vo^  VI  en  a78  BI.  /s  •  60. 


w. 


T  1)  ontvaAgen  in  dit  matige  boekdeel^e  van  onzen 
vennaaxden  overledenen  Reiziger  haafner  de  fchets 
en  enkele  partijen  van  een  ia  Indie^  en  ook  finds  eenigc 
jaren  in  Zur^fa^  zoskc  j^eroemd  Heldendicht  uit  de  ^pze 


J.  HAArNSa»  I^ROBVS  ▼ANXNDISemmCHTKUNÜE.  $$3  ^ 

JfmU/cic,  Oudheid,  tiet. U  uk  de  onderzoekiiigen  istBrüm 
icn  ia  /Wt^^^^xn*  bekend ,  da(  de  bewoners  van  dat  Schier- 
eilaAd  twee  groore  Heldendichten  be^tten^denila;9X^jy9/f. 
of  JKamajan\  $n  Az-  Mahohharfitb  ^  beide  waatfchljnlijk' 
ineerdafi'di^izend  jarep  yóó^  Q%  G»  pud^    Dese  G^idi*  ' 
(en  zijn  f  chter  meei;  uermaard  dan  bekend  »  (enMe  boolEd- , 
trekken  uitgeWnderd}  ^eensdeels  uit  hoofde  v«a  dér;BeIver 
varbazeode  uitgebreidheid  >  anderdeela  wegens  het  naar 
evenredigheid  geringe  aantal  Geleerden  5  die  de  Qude  hen 
Ifgft  taai  van  Indii  Qiei.  Sar^crky  beoefenen  9  en  eindelQic. 
wqgens  4eiv  inhoud>  yoor  een  goed  gedeelte  aoo  geb^ 
vreemd  4ian  onze  zeden  en.  begrippen»  dat  eene  nfoaniei^: 
Ijfkt  vertaling  bezwaariyk  een  Publiek  zou  vinden,  groot, 
g^oêg  om  d«  Jbostea  der  uitgava  tebeftrgden.  Meobeefk^ 
zkh  duS;,  wat  de  il/A^tf^Atfr<sK/A  betreft ,  meerende^ls-ttit 
de  wysgeerige  Epifodc  van  den  Blu^ai  •Güa  bepafdd> 
Qor fpronkeli^  door  den  beroemden'  w 1 1« ici n 3  oVerge^r 
a;et,  en.nu,  tiaar  wij  meenen,   te  Bonn  door  .4.  wj 
%c  H;L.s  G E4.  in  h^t  oorfpronkelgke uitgegeven.  Daar  ecb** 
Xtt^  federt  eenigen  t^,  de.  lust  voor  het  Sanfcrit^.m^. 
alleen  in  Engoland^  m^  ook  op  het  vaste  land»  aan- 
merkelgk  is  aangewakkerd,   zoo  mo'gon  wQ  met  reden  op 
vo^edigo  venalingen  der  beide  Heldendichten  hopen  »  di«' 
ons  alsdan  een  levendig,  tafereel  van  den;  Godsdienst ,  de^ 
zedep »  de  leefwijze  en  de  kunst  van  het  aloude  JndiS 
zullen  ge;veiV5-gcIgk  wg  thans  het  vrocgfte  Griekenland 
uit  H  o  M  £  R  u  ^  best  leeren  Kennen^    Van  den  Aamaym> 
\%y  yolgeas  neffi^i^Efr»  reeds  in  1808»  een  eerde  D^^* 
b/^nevens  een  ov^jzigt  <les  geheelen  werks ,  in  het  En^ 
gfhch  vertaald  yitgegevei)  t  ^^  weten  niet»  of  deze  on- 
dÉrneming  federt  vervolgd  is* 

.Doch»  was  het  gehul.  der  Heldendichten  ons  tot  nu 
toe  een  gefloten  bgek»  d^  inhoud  derzelven  was  het  Teel* 
iniuder.    Ree4s  in  167a  gaf  de  te  weinig  bekende  Prèdi«. 
kant  BALDBus»die  eene  reeks  van  jaren  op  dyïon  %t^ 
ftaan»  en  zich  de  tabelleer  der  Nifulofs  is^eg  goed  hadti- 
gen  gemaakt ,  ons  eene  ^amelgi;  uitvoerige  fcbets  van  den  * 
IQIKWSCir*  i8d4«  NO.  13;  Pp  kl'^ 


SW  J*HAAFN£R 

iBhood  èit&^amafom.  (*)  I^.  s  c  hl  b o b  L  heeft ,  fai  b^ 

Mem ,  maar  veelomvattdid  werkje  ^  »fer  il/^  Spraehe  tmét 

WüshcU  der  IndUr^  &  ft3i--^6i ,  eenige  proeven  uit,'* 

CD  eeoe  korce  fchets  van  dat  Gedicht  gegeven.    Ook  bl^ 

den  teroemden  hbbrbn  leest   men,  !n  denhn^edea 

dnA  B$ner  Idiin^  eene  fchets  van  den  Kamajon^  voN 

gens  dd  bovtn  genoemde  te  Londen  oitgekomene  vereiUng* 

•  De  ib^*  was  dus  niet  gdied  onbekend  met  dtt  voort- 

brengfel  der  boogfte  otidbeid;  HMar  hi}  verlangde  zeer, 

daarvan  meer  te  weten,  toen  hem  het  werkje  van  èasv 

Ipeer  HAAPNXiiin  handen  kwam.  Namnri^k  moest  de 

naam  van  eenen  man,  die  zoo  vele  béfrekkmgcn  in  h^ 

dU  %  Qok  onder  de  inboorlingen ,  gehad  beeft ,  hem  gmiftig* 

iroorinoemen  ;  maar  zl^  aerfls  werk  was ,  in  ée  V 

iMr  de  iv$ze  der  bewerking,  naar  de  httlpbitmnen,  daap- 

b|  'gebruikt, en  nMr  de  manier  van  bekorting  tezi^ ,— »' 

want  het  loopt  ki  't  oc^,  dat  in  dit  boekdeeltje  de  ge» 

Iieele  kanu^m  (waarvan  heteerfte  Ded  een^groot  böek«^ 

éed  in  de  Engdfcht  vertaling  beflaat)  niet  vervat  is. 

Dodi  vah  dit  ellea  vfanlt  men  —  niets/  Wg  weten  niet,. 

door  wlett  de  Heer  haafnbr  in  bezit  van  bet  hand» 

ichrift  gekomen  is,  't  wdk  hij  gebruikt  heeft,  noch  m 

lioeverre  zich  dr  getrouwheid  zijner  naffolging,  uitftrekr«. 

Dit  alleen  wordt  ons  door  de»  Uitgever,  den  Zoon  des 

Vertalers»  gemeld,  dat  er  zich  van  bh  04  tol  38  eene 

gaping  l^evindt, die  by  taUter  quéMeruiivjkhnvTïjn 

en  OAPPB&  heeft  aangevuld  (NB*  ^t  dm  Compiüftêr 

AAPPBR»  die  zekerlijk  geene  der  Indtfehe  talm  ver« 

ftond).    Nu  en  dan  fch^t  de  ftgl  meer  letterH^e  verta» 

ling ,  dan  weder  zamentrekkmg,  op  de  wijze  van  korthe^  ^ 

grfp^  aan  te  diüden.    Wij.  vergeleken  den  loop  des  ver» 

taaalametdat  by^BALÓBUs,  scrlbobl  en  hbb<» 

Ba'Bif^en  vonden  de grootfte  overeenkomst  met  eerstge* • 

nKlden,en  nogal  afw^kingen,  ook  ia  zaken  van  belang,^ 

va» 
*(^)  Onder  dea  naam  vao  tevende  verandering  vèn  /7stnMm 
.    in  Rams^'4fiiedeHj  dtr  O*  /.  Heiéenen^  achter  de  Be/dhifr^ 
yi$li^  ra»  JUstahÊf  ^  Ceremandel  en  <^jhn^  fixL  bl»  /a^-M» 


PHOeVE  VAK  IWDIKiafi.DiKHT&UliDfi.  §6t 

yÊA&t  heide  afidèrea/wWI^  rallta.  tracht Axttam  Loer 
een  docNrloopend  denkbeeld  te  geven  van  lMrtOedMft»ihei 
taachtneming  van  het  verfcbil  tosiidiea  de  cndetfcbeidsM 
.Sch^gvers,  die  one»  by  sumgel  tan  het  origineel^ en  OQ» 
kunde  in  de  heBige  taal ,  alleen  toegafakel^  zTjfï^  i  'f 
De  reua  raboh^  (bg  anderen  aa  wan a)  doof  dl 
Godheid  met  tien  hoofiien  en  twhidgiaiiBen  bèdeeU  C*)^ 
weid  daardoor  tot  ovennoed  weggafleept.^  Üet  zkh  God^ 
delyke  eert  hewljken,  en  vertmpee  de  menTdien  noo^% 
(&t  de  tweede perfocm  derGodheld^ de  Beiendgrvi^ cii» 
Kos,  dndel^  medelijden  m^  hen  bekwain»  en  medacli 
.werd 9  als  zoon  van  den  Koning  ooS'HORaT&CoEoiii 
^CHA  rutha)«  H$  hadhogdiieL^mettem  volkofflcft 
:cdidnigtige ,  haifbroedcrs.  Huwbaar  geworden.,  woü 
h9  de  fchdoac  axrrA  door  het  (fsaaien  van  een^  boog^ 
waartoe  geen  der  Indtfehe  helda  on  vörftoi ,  zelfs  niet 
ét  reos  raboh,  in  flaat  wareff. ^  Dit  ^te  kwaad  blodl 
bQ  dezen,  te  meer,  daar  zijner  zoeter  door  den  broeder 
.van  R  A  n  ,  wien  zij  zich  had  aangeboden ,  de  néos  ^waii 
tfgerneden»  Ram  ifltusfchen ,  door  de  bgen  eener  ifié0» 
moeder  van  bet  hof  gebannen ,  brengt  z^en  t^d  door^ 
volgens  HAAPTisR  in  ftiOe  wstdadei$  en  ottb€iendheté\ 
volgens  scBLBosL  met  het  ombrengen  der  reuzen \ 
waardoor  RA  BON,  nog  meer  tot  toom  geprikkeld,  hedk 
door  list  zijne  Ichocoe  sitta  ontvoert.  Op  deze  daad^ 
ge^k  op  de  fchaking  van  hblrna  door  pAris  de 
'huiddfai^  der  ///«;,  berust  nu  de  fabel  vtniLtn  RamajBn^ 
maar  w^  hebben  reeds  gezien ,  dat  de  Indifehe  kunstrek 
gelen  de  Grieifchc  oï  J^aPgnfche  nkx  z^n;  het  (iedicht 
begint  letterlek  van  de  vierdubbele  geboorte  van  den  heM 
«n  zijne  broeders,  of  zdfs  Aog  hooger  op,  hetwelk doot 
«ORATius  zoo  gelaakt  wordt«  Voorts  moet  u a" a l^ 
NB  it  hl  dt  eerfte  gedeelte  zeer  veel ,  en  daaronder  fchoo^ 
-ne  partijen,  b.  v.  de  befcbrijvmg  van  den  U^cszefd 
•  /  V    van 

''  (^  Boven  wètke  KB.  een  ezeUhep  nitftéekt,  (zte  h  a  a  r« 
NER,  bU  s^,*en  de  afbeelding  bQ  BALbZ^s,  bl«  7^0 
docb  waarftkVnqik  lene  vindkis  vaa  IMfe* ItH^         ^  -• 
'i  Pp  a 


S6t  ,     |«.RAAVIiCR...^    .. 

tn  bos  BOA  o  TB,  h9am  m  den  (Bji  der  Profeten  v 
iubhen  wtggdneny  indien  wi}  HB&aKiv  mogen  geloo- 
ven.  Daarentegéajnoeten  hier  ook  zSeer  losfe  en  wélhts- 
tige  .tafereelen  iQn  voorbygegaan^  b*  n  deoorfproQgvaii 
den  Gattga^  jeene  belciiryving^  die  de  Engelfebc  Verta- 
lers Eélve  niet  durfden  overbrengen.     > 

Thans  begint  eindei^kde  handeling  van  het  Gedicht, 
€n  oeeds  dadelijk  ontmoeten  wq. daarin  de  biritenfporige 
en  net  Habon  's  tien  hoofden  wd  in  verband  Ihande 
irinding  van  apen  .met  beerdikóppen ,  een  ftei^  cü  wild 
Keflachty  doch  getroow  aan  ram  verkleefd,  en  deasetfs 
•liefte  faulptxx>q>cQ  onder  denApenkonoig  hanumaah. 
Het  gebrek  aan  waarichgidgkbtid  200  wel.  als  zniveren 
fiaaak ,  en  de.  wildheid  der  verbeeldingskracht  van  den 
JMchter  des  Ranu^fOfts^  valsaiki.,  vertoont  xichvoof-* 
id  in  de  eerde  daden  van  bakum aajv  op  Limka  of 
'C^Un^  ten  einde  sitta  op  te  fporen*  HAAFNSRfs 
ioatittig  Iaat  hem  (evenals  bai^dj^vs)  dairbeen  vlio- 
«tm  als  een. araid,  SC HL£  GEL  derwaarts  zwemmen. 
JBÏ}  vergroot  »ïn  ligcfaaam  ter  heifee ,  verflaat  met  eenen 
>EH)m  eerst  to^ooo»  dainw  ^»ooo,  enefaidelyk  id,ooo 
feozen  met  den  jongften  zoon  van  rabon,  rukt  zich 
jeen*  p$,  die  in  e^e  flung  veranderd  iSf  yan  h^t.lyf ,  en 
Iteekt  met  zynen:  brandenden  flaart  de  hoofdftad  van 
P^ylon  in. den  brand»  — Nadat  hy  van  dit  zgn  wedervaren 
aan.R  a  st  berigt  ji^t  gebragty  ilaat  deze  den  weg  in 
naar  Lotika  XCcylm)^  üü'iydt  eene  nederlaag  ter  zee; 
isaar  de  Oceaan  Co^  ^?^^  perfoon^verbeeldiiig)  toont 
htm  den  wegi  om<  door  middel  eener  rM&nr^  bet  eiland 
te  bereiken.  (Dit  zijn  de  neig  voorlu^idene  klippen  tus- 
fchen  het:  el^nd  Manaar  en  de  vaste  kustj.  En  tb^a 
eerst  (chijnt  haaf n  e r^ volgens  den  ftijl  te  oordeelen^ 
ons  grootere  fr^agmenten  van  het  Gedicht  zelve  mede 
te  deelen,  wi^rvan  hg  tot  hiertoe  ilechts  eene  door« 
loopende  fchets  had  gegeven.  Zeer  levendig  is  de  fchil^ 
derijQg  van  den  xeeflag.  Karakteristiek  voor  de  volksze- 
den Is  dejselfqpoffi^ing  (vrigwillige  veibrmding)  der  fchóo- 
M  FAnMANiB,,4wt  t^^cen Echtgfoopt  b dicB WsterftriKl 

had 


PROSVB  VAN  INDItent  iftCHTRUKDE.  ^^^ 

Ifed  Vêrlofen.    Deze  daad.  Wordt  bieirnMuürlgk  gerezen; 
en  cKe  bercbrijving  is  een  bewijs  voor  de  hooge  oadfaeid 
van  dat  gebrnik  in  IndiS.     Ram  isendc  eerst  dentèp 
ONOOL  aan  zijnen  vijand  ,  om  sf  tt  a  van  hera  te  ei^^ 
fcben;  doch  te  vergeefs.    De  eerfté  veldflag  is  onbeflis* 
fend;  inaar  bet  meeste  voordeel  i6  op  de  «$de  van  ra* 
BON.    Men  raadpleegt  in  het  leger  van  ram  over  den 
terugtogt  9  doch  beQuit  tot  de  voortzetting  der  ondeme* 
iiiing.  Bene  nacbtel^e  ondememHiginhet  v^deUjkleger> 
Üoor  T  R I  MO*B  R ,  die  voor  de  fchgnbaar  lafhardgfte  ptr* 
üj  had  geraden  »  en  zgne  eer  door  ongemeene  daden  wilde 
herftellen»    doet  den  (trijd  algemeen  hervatten ,  waarin 
RA^>  ca  vele  groote  daden »  die  ^taahtig  b^ehrevea 
worden,  de  overwitming  behiuilt.  Hij  bemagtigtmetftomi 
de  vesting  Anarodsfpoer.    In  den  derden  veldflag  f^eavdt 
dé  eenig  overgeblevene  zoon  van  den  reua»  en  zijne  btow 
den  Worden  ook  nu  verflagen,    waarop  hij,  als  laatfltf 
pl^anker,z^en  broeder  kambobraraan,  (bal« 
DiKus  noemt  hém  rompaüarna}  die  zes  maanden 
te  het  jaar  achtereen  fliép,  tot  z^nehulp  roq)t«  De  komst 
^  dezen  doet  de  krijgskans  wemelen.    (De  Dichter  ver-* 
kwist  hier  de  beelden: »,  Gelijk  een  grimmige  tijger  uit  den 
ï,  troep  jagers  flechts  op  dengenen  liet  fonkelend  oog 
;,  heeft  gerigt,  4oor  wien  hij  gewond  is$  gelijk  de  Alk^ 
;,  maraih  (wortelboöm) ,  door  zV/a  triloos  kroost  omringd^ 
;,  te 'midden  van  den  ftormenden  móut/M^  de  felfte  orka» 
;»  nen  onbewegelijk  trotfeert»  zoo  zendt  hij  een*  gewisfeir 
^  dood  onder  den  radenden  hoop*     Waar  zijne  verfchrik* 
jy  kel^e  knods  in  hunne  r^  woedt ,  hoort  men  een  ge* 
^  luid  als  het  kraken  van  den  boom  ,  die ,  cioor  den  laat« 
,,  ftcn  ilag  der  bijl  getroffen,  nederftort***)   Doch  ook 
deze  vreesfelQke  vijand  wordt  door  ram  mee  de  fhijden* 
de  fchijf  chakra  (een  wapen',  aan-  hidü  eigen)  in.  tweeSi 
gekloofd ,  en  daarmede  de  derde  nederlaag  van  het  réu^ 
SrenvolkbefTist.    Na  ftelt  zich  eindelijk  R a b ó n  zelf  tm 
het  höofxl  van  zQn  leger,  uit  de  geheele  bevolking  be« 
ftaande ,  welke  hij  met  geweld ,  zoo  raanncö  en  vrouwen 
als-'kuxtef  ej)  ,*  -  tot-  défi'*  ftrijd  prest*     KAM  plaatst  tegéU 

P  p   3  dit 


dit  QMvenlabttr  htka^'  broeder  l#ckhibmaaii 
(n  refcry^'^  ex»  dit  firekt  faem  tot  beboud,  waot  de.  ovev- 
foagc  verplet  de  zgnos.     (Dit  hatfte  gevecht  woidt  i&et 
oogeiDeeiie  levendigheid  en  kracht  gercbilderdO  Nuicheidt 
de  Mcbc  bet  gevate ;  maar  dea  volgepden  dag  wordt  «de 
U»  van  «Afc  befliet  dopr  dco  valzönageducbteovöaBds^ 
HWi  hi^  I9egea  hopfdQi  in  drie  fcboten  of  flagen  doet 
ver^eOf'  doch  eindelyk  ^  A>or  sipe  twimig  annen  opger 
lUdt  ben  m^  door  een*  vergiftlgdea  poDjaard  moet  doo- 
deii*    Ram  doet  nu  sgne  intrede  in  LSmka^  en  vindt 
•ITT A  weder;  doch  gverzocht  bekruipt  z$aa  borst «  en 
és  ibbaone  i9oet«  eerst  door  de  vuufproef ,  en  Mderhand 
nog  eens »  door  de  hand  uit  eene  met  flaogen  gevoldi; 
iMPd  te  biden  t  hare  onfcfauld  bewyzen«    Na  eene  dfdui^ 
Mffu/ •  ^rige  r$g^ri9g  viaic  ram  met  sitta  ten  Hemels 
.Ziedaar  bét  dorre  geraamte  des  Gedichts»  waarin  de 
.  i^ezer  wa^rTcblinliyk»  met  een*  glimlach,  nieu  dan  oqgot 
zgpidheden  zal  meenea  te  zien*  Doch  reeds  de  enkele  proe^ 
ten  van  ftoute  vergelykiogen,  door  ons  medegedeeld , 
tttUen  hem  doen  varmoeden  ,  dat  te  ndddeh  dezer  oiq;^ 
zqmdbedcn  ook.  nog  een  fl^oed  van  befch^jvhig  en  fcbU^ 
dering.  gevonden  wordt ,  die  den  echten  Dkhter  vernudt^ 
'^ inderdaad,. hoe  onmeteiyk  ook  tulk  een  oud  Gedi(^t| 
uit  een  land,  welks  zeden^  Godsdienst  en  denkwQze  he* 
fpelsbreed  van  de  onze  verrchillen  ,  door  eene  prozi^-ver*» 
tiiUng  en  g^deekelijike  bekorung  verliezen  moet',  w^  be« 
^ligfin  nograns,  hetzelve  met  vermaak,  m  selfs  met  be^ 
bmgftelling»  te  heU>en.  gelezen*    De  overeenkomst  met 
llQM£ftUS  Cwaarfchynlqk  een  t^enoot  des  Indifchcn 
Dichters)  is  hier  en  daar  wezeniyk  treffend.  Gelijk  in  de 
vermaarde  opteUmg  der  fchepen  en  krljgshoofden ,  lUas  ^ 
//,  (federt  door  viioiLiuaen  apdere  HeUei^htera 
gevolgd)  geeft  ook  valmiki  eoie  fchets  vandebendeni, 
van  RAM,  en  hunne  onderfcbeidene  wgze  van  firiijden  l 
van  i^Malaba^rfche  Nairos^dt  wilde  C7/Aj«rter,debeiw 
den  van  Shm^  Sumatfa  fn^  de  PeperHilan^cn*    Oelp: 
l-noMRNzus  en  andere  heides^ van  aoMsaua,  be« 
(^  DARMAPPai aangevallen. vimdCU«  ii<Q{  nafr. 

.      /  "•  bg 


DROEVE  VAN  m0I5C4IE  IMCHTICÜIIllK*  ^ 

lul  heeft  iet8  %é'  2^  rarent&bidcUgtiig:  deze  vgixid  w«$ 
de  tnoorder  z*^  vriends»  De  Zanger  Tan  Cb'^x  dpei  èfi 
Trojanen  een  luid  krijgsgerdicei  lanheSen  9  als  dat  der  kfia%- 
vogels;  terwijl  de  Grieken  in  ftilte,  doch  ftrijdgezisd^ 
optreUen.  B9  vax^m  iki  krijrchen  de  troepen  ^n  h  v 
BON  als  eèh  troep  ele&nten;  die  van  ram  nader^  m^ 
e^  dreigende  flUte  »  gelijk  een  doister  onweder ,  hetwelk 
pnheiirpellend  aanrolt.  (bU  113),  Naauwkeurig,  ;ge)yk 
zoo  dikwerf  b|}  iiOM£aua^  worden  de  toegcbqigcf 
wonden  befchreyen^  (b,  v.  hU  116,  lao,  443).  Tref» 
fend^  e^  bijna  woordelijk  (wij  redeneren  (leeds  in  de  09» 
derftelling  der  getrouwheid  van  h  a  a  p  n  b  R  's  vortaljog) 
k  de. overeenkomst  tu^Fchen  dentoeftand  van a game m^ 
}ioff9  na  de  mislukte  poging  om  achill&s  over  tut 
balen ,  en  dien  van  r  a  u  9  na  de  gedeeltelijke  nederlaag 
der  z^nen*    De  Lezer  oordeele; 

HoMBRUs  (//«  IX.  v«  7ii,  7ia*X«  V.  I.  ^  Na 
^  begaf  zich  elk  naar  zyne  legerftede ;  daar  yfgden  zi>zic]| , 
y,:oe£r » en  jgenoten  de  weldaad  der  rust»  Andere  Hoofden 
^  n\x  dQT  Aohajers  rustten  by  de  fchepen  den  geheel^ 
^. nacht ,  door  den  zoeten  flaap  gebonden;  maar  a<ïa« 
n  MBMNÓN,  ATRBus Zoon, den  herder  der  Volken^ 
I,  boeide  geen  Befelyke  flaap  ^  daar  hi)  veel  in  zijne  ge^ 
9  dachten  bepeinsde.  Befchouwde  hij  het  Trojaanfuhe  vcid  ^ 
y^  zoo  bewonderde  hg  de  vele  vuren  ^  die  voor /////|vbr$n4« 
\,  den  9  het  geluid  der  fluiten ,  en  het  gedruisch  der  Bmnr 
^  nen.  Doch  ziet  hg  op  de  fchepen  en  de  volken  der  ^ig^» 
j^jers^  zoo  rukt  hg  zich  bij  den  wonel  de  baren  uit  fae|: 
'1,  hoofd,  en  fmeekt  tot  jüfitbr:  zwaar  zuchtte 
I,  zijn  edel  hart.**  .    -  . 

Valmiki  (volgens  haafner,  bL  137)1  ,,  Ni| 
^  fche'idde  de  luisterrQke  verzameUng  ,  en  elk  begaf  zicly 
M  naar  zijne  tent,  om  de  zoo  noodige  rust  te  fmakeOp 
'  I,  Maar  ram  ,aan  zorgen  overgegeven » en  >4|ep  ontroerd 
M  wegens  het  gebeurde  van  dezen  dag,  kon  geené  mst 
M  genieten,  en  trad  met  een  bezwaard  gemoed  uit  d^ 
M  tent ,  te  midden  zUner  vermoeide  en  rustende  kr^ga^, 
,1  Alles  was  flil  en  b^g  flapend ;  flechts  bier  en  daar  zaten 

ï^  P  4  if  nog 


»  "^  •  •  • 
^  nóg  cfcHigen  bij  de  gHfömende  vuren.  Van  "virrc  klinkt 
,1  het  woest  gejuich  der  vijanden  heni  in  de  ooren;  over 
^  het  wijde  veld  vlugt  het  geluid  door  _den  eenzamen 
^  nacht.  Hij  ziec^hunne  tallooze  vuren  dgorïic  'duister- 
^  nis  flikkeren,  en  zijne  nedergedfukte  ziet  hijgt  angftig 
,,  naar  troost." 

.   De  nacht  •onderneming  van  t  R  tm  öit  K  en  z  in  ca* 
«  A  M  9  om  de  verfterking  des  v^ands  onder  m  u  a  a  te  ver« 
flaan t  gelijkt  zeer  veel  naar  die  van  cl  y  s  s  e  s  en  dio* 
tt  ft  D  E  s ,  mede  mer  '«oogmerk  ^  om  H  h  II  s  u  s ,  die  met 
Terfterking  voor  dé  Trojanen  gekomen  Is ,  om  te  bren» 
^en.    Veel  overeenkomst  heeft  de  befchrijving  van  h  a- 
KOMAAN,  op  wien  de  magc  der  vQanden  afduit ,  (bl, 
*57)  met  die  van  ajax  ,  den  grooten  bcfchermer  der 
Xirhken^  (//.  XV,  XVII.)    De  befclirijvijig  van  laatst- 
gemelden  is  genoegzaam  bekend  ;  wij  kunnen  ons  nietont* 
houden ,-  èen  gedeelte  der  fchildering  van  ii  a  n  u  m  a  a  n 
Over  te  nemen ,  ten  einde  te  doen  zien ,  dat  de  Dichter 
¥an  den  Ramayön  dien  der  Ilias  in  beeldrgkbeid ,  hicir 
Mtbans ,  evenaart :  „  Hij  verdeelt  hen  (zijne  v^anden)  ge- 
n  191^  een  getakte  berg  de  dwalende  wolken  in  hare  vlugt 
^  verdeelt.    Een  geduchte  kring  van  .wapenen  en  men- 
,1  Ibbêli'  omringt  hem  j  duizend  werpfpiefen  vliegen  op 
j^  zijn  breed  Tchild  tot  fplintcrs;  uit  het  gedikte  pantfer 
'^  (leken  even  zo'o  véle  pijlen  omhoog ,  gelijk  de  bonrcf 
jp,  pennen  van  een  vertoortid  ftekelzwijn;  doch  onophóü* 
^  dèlijk  woedt  hij  voort,  en  draait  de  ijsfelijke  knods  als  . 
g,  een*  verriielenden  wervelwind  over  zijn  hoofd*    Wel* 
-yi  haast  wijken  z'j  nit  zijn  bereik ,  en  laten  hem  in  het 
,1  midden  van  eenen  wemelenden  kring.   Gelijk  gedaagde 
^  giaesteh  uit  het  duistere  rijk  des  Pa^ahms  te  vergeefs 
^  den  cirkel  der  bezwering  in  affchuwélijke  gedaanten  om- 
^  aweven ,"  enz,  „  Hij ,  onwederftaanbaar  als  een  orkaan  , 
^  baant  zich  eenen  weg  des  doods  door  het  gedrang.  Lijken 
^  ftorten  0^  lijken  j  gelijk  het  fchuimende  zeewater ,  dat 
^  van  alle  kanten  van  de  lleile  zijden  def  .flijmfge  Tclippen 
„afrtrobmt',  zo6  is  !e  dappei'c  bevelhebber^ met  vlietend 
li-' Weed  en  «weet  bedekt^*'  enz,    H  o  m  b  r  u  s  vergelijkt 

;      •    c  .  *  AJAX 


^RMV£  VAN  iKüiitfifi^  Dichtkunde.         ^f% 

•A  ƒ  A  X  bij'  een''  'ezel ,  wién  de  |on|em*  tófet  'ftókieii  "Wèt- 
pen;  valmxki  hanomaan  .iriet  een*' b^ffel'^  dte 
door  kraaljcn  geteisterd  wordt.  Óok  4e  uitvoerige  ver- 
gel^king  vw  9>  a  b  o  n  mee  eenén  tygar  ^  door  blkffiópde 
hondeoT'en  vuurpijlen  vervolgd,  (bU  asO  itjot^el .)£{»- 
mcriscb.  Daaraotegw  misren  wl}  in  deaee  irerodinydfe 
overeenkomst  met  dea  loidjbhcn  Bard,  weHetf  rvolgétib 
HEBRBNt  in  bet  laatfle  ^eveebr  v&n  ddn  Itamajok 
voorkomt,  waar  d«  Goden  Qi  den  Hemd ,-200  wel  t& 
de  menTchen  op  Att^,  aan  deti  llHjd  dèél  nemen,  evek 
Wsin  ƒ/.  XIX.  ,      '      '  - 

Wq  hebben  töt  tin  toe,  zoo  als  gezegd  is,' de  g4* 
trouwheid  der  venaling  van  den  Heer  h  a  af  n  b  r  vooiv 
onderfteld  ,  zonder  daarvan  nogtans'eênigen  anderen  waaiw 
borg  te  hebben  ,  dan  zgn  lan^;  verblyf  in  Indiim  agm 
kennis  aan  die  inboorli|igen«  Ééne  plaats  zou  ons.«tt 
die  getrouwbjeid  Mjkans  doen  twijfelen.  Zij  ifamt  dthuiB 
aekerl^k  niet  in  den  Ramajon ; dit  arkeot  de Heern a a i^ 
N  BR  zelf  9 die  zegr,dat<  z^  wooideipc  inydK0«tf^boeke^ 
der  Hindoes  vervat,  doch  waarfcfa^lijk  later  doordèJKri^ 
minen  daarin  getascfat  is,C&L  221.)  ' Het  ié  eené  yo^o^« 
^cggmg  van'  de  beérlbhappij  ^n  ^  misdaden  der  Èui-d* 
pennen  In  IndiS^  zoo  als'  men  weéjt 'het  <:iVya/ .^^^/^ 
taille  v;n  wylen  den  Reiziger  ha a f  n Vr.  Wy  ioitde^ 
pns  zeer  bQdrlcgen ,  .indien  die  plaats  J  in  (lede  van  d(x« 
d^  Bramiffcf^r  W^(:.^or  beoif^l^^  ia  ^ne  verttUsg  of 
navolgiog  ym  éffsi  Aamayón  ingelasdit  ipam  grivoffdeiK 

■  i  ■  •      •       • 

Cedenkfckrifte^^  MS.   U,  dknm  m.  d^  -  .Qffebie^Bit  Mi 
^  Ftankrijk  mdewi  hU\  béfium  1^»  map^LBOII.    Bo^  Hem 
Gentraal  ooubi^aod»  IJle.  I>eek 

{Vervolg  en  fioiyan  bL  533»)     : . 

Provijtonek  Confu/s  U  het  öpfchrlft  der  volgende  Afdecifng; 
NitPOLZóN  worde  vóofzlctc^r,  niet  naar  den  zin  van  siJSf 
TES.  Deze  had  gehoopt,  dat  napoleon  zich  alleea 
met  militaire  zaken  zoude  b.émoe^'en,  én  hec  1)urgerlij.ke  üan 
hem  overlaten  ^  maar  hi^  zag  met  verwondefiog  deszelf5  veel* 

P  P  5  xU- 


rjn^  .    t.  •.•.:-■:  f©*:»»**"©::,.- 

fQ4iCB  kttod^,  ta  4<f  ^  ntot  jtaa^kell^  cft  overmigco  «•«• 

H^  verklaarde  bem  yoór  eeoea  ^  meestee /*  die  alles  ten  uiu 
>oer  'wilde  en  konde  brengen ;  maar  dai  (hans  cmderwerping 
lierer  was  ékn  verdeeldheid» 

-  De  eerfte  verri'gting*  yin  tec  Goavêrnénent  wii  de  orgmit- 
«Acte'^n  fcéc  Mtb1èterie,>^weiks  voomaamfte  departementen » 
dk»f».3iDl  Oorlog  en* van  Financien ^  In  eenenellendigen  ftaat 
gmftfia^^*^  De  iwly^éctaiqae  tchool  werd  iMÜkotoen  geörganU 
^4»  --^  (Ml  Qi^vmémL  Jraa  doncopênlUk  woelende 
.T^wdb^n,  pmringd^ ,  ^qt^eovJUftig  der  voonpatoifte  belbame^ 
3r(^i^..gebfu»ien^  ndit  J«iv^^  fchrik  «afi;,be(  oogmerk  waf 
MreikV/en  'men  Veerde  tot  zacbtbeid  terug.  —  De  publieke 
geest,  t^erbe^erde  weldra  in  geboel,  frimkriji.  De  Priesters 
Verdun  lierfteld.  Eiken  dag  beijvert  zicb  bet  confnlair  G0O7 
ireraémené »  om  door  regcvaardige  en  edelmoedige  daden  de 
^jibrekefi^  der  vorige  Gouvernementen  te  herftellen.  De  £mi* 
gmnteti  koodeo  teragbeeren,  watoeer  zQ  geene  flrafbare  ver« 
AmdhOQdiflg  bttlMslaikis  gebonden  badden;  fommigen  wer* 
gtanMl^lfr  In  ot>enbve  posten  gefteid.  Na»olbon  leldes 
^  11^  )^  e^e.HsMe 4eer  geopend:  die cpregc  handelt »  lal 
J^(jd^{Hviog;!^^  scfts  of  Unka  tfw^»  xai  gdbaft 

^.,,P5  pe4,  yta  \mt  legen  het  Koiringlbhap  werd  afgefcbafti 
ét  fti  Janu^rij  (dood  van  i.odew||K  XVI}  niet  meer  gt* 
Viefd,  Dfi  beginfels.d^  Cpnfuls  verwUdéren  misnoegen ;  maar 
'ét  yékdée  en  de 'koningsgezinden  hielden  18  Departementeii 
In  gefhdige  onriist;  be  ntst  werd  hérfieid »  en  het  gedrag 
ier  VèorintHge  óproèriingen  lofièlQk.  Ook  in  het  westen  van 
't^m^k  liep  dè  oorlog  ten  eindeé  Te' midden  vannHe  d)e 
MfbecMiageo  was  liec  wesk  der  Goofficude  btfna  voltooide 
DoROC  werd  naar  BérUfn  gezonden;  men  bad  alle  reden» 
om  over  bet  Pruisfisch  kabinet  tevreden  te  z^n,  dat  kort 
éMartt*:Stfs  leger  op  ded  ¥oet  imo  vtède  bragb  > 

1.  Vim  teixsmtg^  moeiies  4e  beide  nadswgaderingen  C^er 
Ouden  en  der  VjyfbondeM)  den  19  FMsfMa)}  «800  sich  ver«> 
eenigen.  Het  eenigfie  middel,  om  dit  voor  te  komen»  was» 
cene  nieuwe  donftitutle,  vdör  dat  tydfitp,  het  volk  tér 
(o^keuringt  aan  te  bieden.  Sedert  lang  had  men,  daar  méa 
tjp  de  fkam  en  kunde  van  sietzs  in  dit  (tuk  betrouwde» 
kt)u  ftilzwUgen  een  natitmaal  ongeluk  genoemd*  Zjfne  Con* 
itfcucfe  werd  gedeeltelijk  aangenomen.  Er  werd  éen  Gottver** 
nement  opgerig(  van  drie  Coofuls ,  waarvan  ééd  bet  opper^ 

be« 


X 


cweeden  Cooful  q/iu^ACMA^t^  ^^  fis  dftrdto  lkbrum^-. 
De  Cottfliinde ,  uaa  bet  fatr.  ^t  w^d  pp  d^o  13  0«cm^r 
t799  bekepd  (oniMkc  ea  «uiihfcyotl^  iier  bckiicMglog  ▼ooor 
gelogd»  en  den,  94  4itr  4dui4* a/Tgokoiidigd.  Hei  piovUi<HMil 
.Gottyernfinenr  Jjuurdn  êUqo  drleêaveonig  stagen.         : 

Üim^  M o  M4 1!^  De  «ei^  neiKwtlebeloQiiitig ^  welte dper 
jiAfoLftOJt»  Aki  opperboofil  ^mhi  Oiac,.  werd.niigei^iki» 
,WM  dee^ei^a^^  4^0  jt*  crii^  U*!  i«gff  4»  /lypM.bij  <»««*• 
4en  ftaai  j^iMe^  weid  door  «A^otJioN  htrfteid«  Hi^,4$9$g 
bet  bevel, .ovo^  ^ec^^  leger  vaa-  d«o^  /{/yn  aan  u^fkn^^:mt» 
jdle»  op.  ^eqjL8;.Qriiiiiaifle  f  hem  ondiibbelxiiuuge  b^feeo  v^ 
^vecknogbcbeifi^êgeven  bad.  > 

pADib  Twu  pie(  tevreden  ove^  de  (Hackniide  veo^Otf^^Mi- 
riji  Wlifiikiii4_;  iocegendeel  wfa  na  |g  Bnmatre  stfQ  han^ 
cegen  4^  FranfiM  X)mweittelior  venniiMtefd  eo  opgehcmt»; 
b^  fehacfc^  ^ec  JuMkter  van  de»  eerden  Cooiiil  hoeg^  >ea  bS 
jgaf  aivi^ii^  .bgaaf.  beyel  om  bet  gagveld  te  vertoce»  en  d# 
H^dthfil  wodes^ofar^te.mkkeiu  OMMfnff*  brigteief  gf09f 
J^gep  ta  ^^.»  m  m4(U  ikM^Mm4  op  de  b^en» 
.  De  mSt$  CooM  beval  aco.mn «m  in  Jk$ittMmd  te  drlor 
1^!.  HQ  wfr|(ce  4leiu»efareff »  door  vciaoderiitg  vao.  desaDcift. 
planoeot  die:  .bi||  oift  begrQfHm  km»^  aegeiu  De  eerfte  wae 
gaaroe  xetfaa^  de  fpita  des  (^gera  «Efaao;  maar  de  ooroat  im 
de  boofd^Oad  g^OjKde  ^oe  Uuigdorige  verw^deaiBg  niet» 

Cinuéh,  '1^  A t  ag.M  A«  De  boofdarmee  van  OoMmrijk  .w«i 
die  inir«Mf.oider  MEirAl»  Gebeel  /M//|  ftood»  vaa  ibaw 
tOLJUhMé  is4V  }^^^  ^  OHÊenrijkers,  OenrerUflg 
van  bet  basiêt^jlae^  beftmr  flrekce  xieh  over  gaaach  üRoM 
lUu  Troucb  ,op  bejMMOde  «dordeeleo^  vMde  bea  etob^mee 
Btenwe  vao  groot  beleog.  OndeBsafisbea  wê  ook  Frmtirgt 
dooc  eepfB  aienwiia  geeit  heAoieo;  de  dertig  BttMoeaeft 
Ffémfck^fl  iWfü  fOQdoa  boa  Opperhoofd  veieeirigd^  eddöof 
ïrederkeerig  vertiwwett  geducbt..  Hiin  boofilfcwtrtier  AmA 
te  Genua.  Qe  Mveni  der  GrMr/rAr  Republiek  weoden  door 
de  éngOfihtm  geUiAkeerd.  De  Framfthi  linie  werd  gebro? 
ken  ^  n  ja  I,  A  f  bêrf  ikce  aQo.  boofUoogmerk  ^  en  Itaeed  de  A-m* 
/^iff  anaee  i9m  Ftmkiit  af  j;  maar  hec  beait  van  GrttHtf  uraa 
^oof  dezf  iao0»4Md  van .  bot  .oicecfte  belang.  Dese  IM  « 
M  oodeniMi^fAvg^k.MoJeï»^^ 

^a 


été  téfkm  csphOlfArett;    )»'  fhrèicet  iómii  üSAgitn  ttix^ 

ipsmde  défi  fnarich  Vib 'ilé^f^^  Weiké  tüe  hoop 

Vin  féldtcen  en  bntgeit  ^swfi'én  na  detf  iS-  Bnimaire  wareb 

élltf  pégMgen  4èr  « o'tra«^^9^s »  ielfi  in  kec  ruiden  vati 

-/^émkrijk^  vf0^eek>oi«  '  MéD'  dé  InneteMtr'viltf  IWr^  kómen 

•#e  OMtenHjters  op  /Vm/c^  lodem  ,  ha^dë*4egéri  dei^Re- 

^«Mkk  rdof  de  poofCéH  ^nxP^tenek  geliM  re  IkélAen.  M  s- 

LAt  krögi  bcrlgc  van  den  órertogr  déirrèftrré'^ armee  over 

den  SSr.  Bêmard.    Onilercnifthen  ontflaaê  in  "iltenuii  bongers*  « 

4tood  eii  dèfórde,. '  D^  9Hgelfèhe  Admihial  Veftëh*  éetwareh 

■^oor  de  Jcrijgf gevangenen  van  dé  Omenrtfken^  dle-ïir  Centta 

TWirenVfaiéttegehftaande  MA^stitA  z^fii'wooi'd'' gaf,  dateer 

4itH¥  ^rmf  Ü^ebiemden   aoü  worden»     Ztf6  dmSBbné  de  eerhe 

^rerbimirli^  tnarcben  (hsientijk  en  Bngefandï ^^^ül  a  «  s  s  n  'A 

onderbandek  over  de  capitulatie,  inlic  toen,  k6ndér  z^n  we« 

ten,  de- redding  (de  r^ve-arinee)  naBÖ  wéi%-ei  iluit  eeoe 

Mdeefiige.     De  Engelfcken  maken  zich  doof^bntme  !\iliraipr- 

'^^iOttlit  gebaii;  Velen  IMtdtti  >n  Cenna  jKbtHitt  v^!k^  vet- 

linoöM  I  'de  O^i^nr^i^Jtr^^énefaa!  «  ofi Virz^'i  £t  iirr  ^eff 

%ii(M  Efeli  tegen  bnnne  ^egeêmjkbeid  /  die  zelfir'Üé  koopwi^ 

IM-nik 4e -frgbaven  wilde  wegflèpen,  vèftttltjft^^^^^      -    '     *^ 

Mareiêgo.  Den  7  JaanarQ  beval  één  6efiMi  *dértïoii(bis  dè 

^rtgchig  eéner  réfefve-annee.    Tk  Cóntltttf^  tJM  bet  \m 

'  Vni  vef^Mde  ium  dèn'eMlén  Con(bI  niet r  oin ^e^bevet  iti 

imfooir  op  ticb  te  nemen ,  maar  belecie  dettselveh  niet ,  om 

lar4u  perfeon  bQ*  tegefiwooMlf  ie  aQnt  Na  bet  oütvangènf  van 

berigcen  aangaande  den.  loop  der  zaken  Ht  ItMipf;^  ooidêefde 

tfeeerfte  Coniblbec  noodig,  der  armee  van  It^  regcftfeëka 

ie  hnlp  te  Itaellen ,  en  verkooa  deo  weg  ovèf  den  St.  Bemari^ 

011  bet  plan. geheim  te  bonden,  diarcoe  'oordkekfe  de  eerüé 

Conibl  het  beate  nMdet  te  z^nllen  z^n ,  bet  fetf  te  verfpreN 

den,ien  meteen  defpionben  if  k  leiden,    Dtc  geföbiedde ,  en 

fimyv  raakte  overkropt'  met  ï>6tpraiten  óver  deze  'zaak.  — » 

Se  ofvemogt  over  deo^  Ar«  Sitka$d  gaao  mee  oneftsdtge  liioei^ 

)eiykhed^  verzeld.    6p  .dcaen*  overtogt  bevredigt  de  eerde 

Conful  alle  gelukafantaUieêa^  die  een  }onge  bei'gbewoner  bem  "* 

geopenbaard  had.  *—  De  eerfte  Conful  doet  zQne  intrede  in 

fSilaan^  en  wordt  met  geestdrift  ontvangen.    Te  midden  ah 

Ier  voordeelen  ontvangt  men  de  droevige  tijding-,  dat  Gtnua 

(zie  boven)  gecapituleerd  bad.    D  b  a  a  i  x  kctet  uit  £^^/# 

.  lemg  en-  by.  de  armee.    De  fhUinrii^tn  ^  in  eeaen  wanbopiSi 

gen  flaat  gebiMi  ^  moeMi  tot  den  Ihg  van  Mëftiit9  befli^ 

(CO» 


itDi  tb^li«iar^o9k:dirovcrwlMUs«,  die  hu  dooradoAjcecfiw 
CofiHirwédG?  Mtmikt  wofdtu  Bt^  oMreeakoBMc  w4miLCewm 
ÉtA  de'  t^arifi:i^ékit€tüigff$gevtiu'-  Oeheel  Jéatië  waa  iutrdoMf 
WOV6rd*    '    ■*  -^    •.:»....;     .  ,      ..•-,;> 

Het  MTerk  l«  •  dcioci^lct  ner  oordeeUotndige  oanmefkinsep 
rakende  de  uktiek  in  de  b(j2otMteie  gegcvene  Qiiiftiadigiiedeo« 
nee  uitgebreide.  berchrQvingen  vid  de  krJ|)gsopemiên ,  ittec 
cndecrigtingen  aHhgatqde  de  VdornatmAe  perfoned,  op  dk 
loonéël  Vao  Éranktijks  Gefóbledenia  wèfkzatiBt' en  beüdic 
teae.  r^ke  yq«ae^ft  van  ben(jy^ftiMi;kep, 

'    ' '     *■'—     r  •     ^  '         ^'    '■  -       f  ♦     •       -      j..  I,.. 

Piehitrfijkê  Meggetifiiif  .van  A.  w  E  a  t  £  &  m  a  n.    TV  ^«pi» 
j^^r^ii  ^  ^\  JMU .  Weifiqimuu   itoa*  /«  ^«  8vp,    114  ££ 

•    ƒ«■--     '        •   :   '•     ^        ••♦•.•/•':'.  '».    '     .    ^..    . 

JVlet  (ckrik  lien.wy  hek  jaartal  iH» .  op  bec  mee  een  beval* 
Qg  vignecje*  pronkend  UcelblaJ  Van  dit  bundeltje  flaan.  W^ 
Jtnnnen  arouweaa »  zonder  jegena  de  broedera  van  h<t  gemee- 
peJeven^  aUaa.prozameqfchen^  onbiliyk  te  worden,  al  it 
beeirej^  dichteff,iiiet;  te:i;elj|k  hediep^  £n  buitendien  zweeft 
ook  (w4) .  wülpn  bec  niet  ontkennen}  over  de  kleine,  wereld 
o»ze^.^afwis&kQf}e  verzameling  eene  (bór^  van  noodlottigheid  f 
wat  4e  ht>i4  ^^-84}P^r  ^^  ^V'  eerst  eene  beurt;  en  at' 
w^l ,  zoo  men  niet  zeggen  k^:  |»  de  Drommel  brengt  allee 
op  éénenhoóp;**  die  hec  meeit  nobdig.  h^eft  bekend  gemaafaÊ 
Ui  wo|den»  biyfc  limgiit  vain  allen  In  de  pr..,«,  hollal  boe* 
kenmand.  j  Enfio»  de  beer  wk^tkrman  komt  tbana  niet 
v9or  hot  j^fit  op  .hét  cooneeL  H^  ia ». integendeel^  door  het 
f^oCcl^  If^^  reeda  bekend^,  ala  ,e^n  verdienHeiyk  en'bêyallf^ 
dichter^  £n.  het  mag  dus  zoo  véel  kwaad  niet ,  dat  y^)l  (oai 
|Siet  «e  rprelben  vi^i  onze  veelvuldige  ambtgcnooten)  het  pu« 
bliek  eenigen  t|]d  aan  eigen  fmaaic  en  oordeel,^  omtrent  dezd 
nieuwe  vrnchte^  9  pvediet^n«  * 

En  nn  dan  ter  zakexwl}  hebben  het  bundeltje;  met  genoegen 
doorgelezen*  Er  ia  velerlei  foort  van  poêz^.  Dezelve  verfcjillt 
niet  minder  ia  foort^  dan.  in  waarde.  Bij  fommigen  wordt  vé- 
le hoogte  en  diepte  aaingettoSenj  altea  is. vreemd^  hout|Oor« 
Qironkeiyk;  men  toovert  met  de  denkbeelden ,  en  dikwljla  mee 
de  woorden,  sy  and^en  ia  dit  het  geval  niet;zg  blijven  meer  ' 
bil  he^  dag^^kfche  en  ala  aan  de  oppeiVlakte  der  zaken  han« 
pA\  maar  hun  fezond  oproei  ^  hun  juiic  t^votl »  hun  fmaalf 


iD  MkWttimtalê  Oübttf  g^dstlM'te'feirfici^rfaeviHig!»  vo»« 
s«n,:woeii(tenjeDbtetclM  til  «aurtfitilo^  elkeen  mee  g^oe^ 
gtii  dèi^clvcr  gikide  yolgen,:  Ws»T«aiiAN  behoort  coi 
de  laatfteki,  en  heeft  het  in  die  genre  tameiyk  ver  gebragi^ 
m  stgt  imndcfaen,  mee  ïeen  pair  lentla  van  i£RsiciAa 
B  s  0  K  K  K  fi  m ,  vtn  sichgelvf  brf ' 

VerUhonl  mij^  zoo  mijn  JUif' naar  gf est  riekt  nochverfiand: 
Mijn  io'rfJf  wanneer  ik  dicht ,  ruit  zelden  op  mijn  hand. 

En  fchoon  het  verre  van  onéït ,  J?eei^  t/Ê  rerfiand  wa  t^nt 
veortbrengfeleD    te  wilkn.  ontzeggen^  zoo  verfehoonen  wij 
toch  gaarne  in  hem,  wat  w^  bij  iemand,  wien  het  als  leer- 
ling, niet  min  dan  als  BcÖeflfew,a«i  cg^'en  tHcrteigelegen. 
teirf  tot  oefening' niet  'hirÖ  ohtbrèfceni  ni•^zcfO  ligt  zonden 
door  de  vingeren  zien.    Want  jnist  deze  foort  van  poêzij, 
welke  door  hare  bevallijbeid  meest  behagen  moet,  (en  die 
•Uöd  de  meeste  b'eoefeiH^rf; 'zoo  wel  alè'iefeeta,'zal  vinden) 
vereischt   eené  nitneménd^  ikenrigheld  'èn  getÜAlféigkbeid  in 
de  offikleeding.     Geeiiè  Vreemde  cötiftmctién  en  ongewone 
woorden  .of  zegswüze'n^  (o*  rijffl   of  maat 'te  vlndèif)  zgö 
daar  ligt  geoorloofd.   En  wij"  ronden  diirom'  Voot  de  eer  van 
ons  land'  en'iild  wel' w^nfcheH',  dal  obzc  tegëtiwÖorflgè  veïé 
zangers  de  kunst  j/  etikel   tl»  MefliebtóriiJ*  ftéhtndclden,  crl 
zich  bepaalden  om'  enket  nü  en  dan  ééns  èiéiir  bQzondèr  wW 
geüaagd  Öukje  in  èenlg  Ayiïfthrfft  te  plaatfen.  ö/zich  dé 
moeite  gaven;  om  vêet  vWbét  b'éstê,  nit  ottden  of  nfenwè* 
ren     vreemden  ioof  Wel  *al>  eigenen ,  te  lèzpi  j  en ,  door  d* 
cerften  te  verwleri  en 'na  te  Volgen^  htiff  fle'kunst  af  te  zien, 
en  de  vihgers,  ter  befpelïrtg  van  de  gonden  !!er,  lenig  ei 
rad  te  maken.  Immers ,  höè 'Vele  hddenr  „  dicbtvnnrfptanken'» 
wU  thans,  bij  bekend  en  óftbfckend ,  ook  gednrig  ontmoeten; 
veel  geatheveerds,  ^èigk   <ïe   ftAitderi  zièggcn,  komt  ons 
niet  ali«d  voo^.  Zi\  bèhoofdcrdairb^  éörter  dé  denkbeelden 
zoo  min  als  de  woorden  te  veroiiacbtjfitfieh  ;  xm  hizonderheid 
eenen  rgken  fcbat   ie  bezitf'en,  uit  welken  ilj  wèien  voort 
te  brengen  oude  én  riienwé  d  ngen.  .   .  J 

*  '  Doch  dit  Is  eennitftap.  W e s t e ttWii w  is -inzonderheW 
de  zanger  vin  het  huisfelijk  léven,  van  bawel^Tisgehik,  vrottj 
ïeenwaarde ,  vadérvreugd ,  en  tevredenheid  in  den  gulden  mi** 
delfland  en  nederige  ,*  maar'  geiegehde  werkzaamheid  om  he^ 
dagi^lljksch  brood.  Hy  fchiTdert  zlchzelven ,  de  zöbcn  e* 
Üet  lieve  vodéilwöi'  «•  irötittodc  en  VwBcIèttdè  boven  zoè 
^  ^  veel , 


^ed ,  Mt  êAm  MerlOrUtfefU  :Métt  ktj^gt  éktLmm^  'mê 
krUfC  ^ne  voom  «flde  «n  kindeieD  1fi«f,  imilll  Mo  lijv 
weck  leetr»  eo  xoü  w«l  w«oftheiv,  lick  anf  «leAr  üatyti^ 
knappend  btardvBor  en  op  zi|jiie  taièfeiQke  feeKeft^ekeflé^ 
dea..  Men  zal  dit  TaaBiLDKR^ilii,  hdekeer^H^  odi^<M|f>i 
0e  verjeriiifeii  en  coccaagen  tan  kroost  en  edbcnteo&ikiidü» 
se»  kUnkea^  niet  ligt  aeggeaf  o^i^2eM#tttii  kec  odlk^^eètf 
krekelzang  'of  rotagalm  van  de  echte  foort  jaagt  bei  irocMJ^ 
met  fcfarik  en  hnivering  als  in  de  keel  terng. 

De  takken»  dte  om  in'^deze  verzameling  vooral  bevaüea 
bebben,  zj|jnt  Rijkdom 9  waarin, ni^ts  oyen^re3rftaSr.4iR^^^>n9l  " 
afgezaagde  bombasjc»  maar  vêeV  ware  wisheid  voerkomc 
Gaarne  voegen  wjl]  de  twee  vpligep4j|«;i^i|i^«i'^»^9  en  vooral 
ook  Hier  en  elders^  daarneyena.  Voorts  heeft  by  de  VrUf^^ 
fihsp  (en  dk  mag  wei  geene  K^t  i«dt  sMer  üinj  |elnkk{^ 
bezongen*    In  i>«  il0te«^i  beeft  b<t  hec.deaa: 

(En)  HIJ ,  die  daar  boven  leeft  \  \    .  .  \     ' :   ^ 

Vraagt  niet»  wat^  maac  hee  men  geeft ^ 

d«ikt.ona»  wel  zoo  dnidel^lc  en  verftandig  bebandétf ;  dfrj 
solka  in  bet  awcode  deel  der  Rptsgufmen  \  m\M  lêiiMiifti^' 
keidf  is  gefcbied.    Het  volgende.  De  kutia  vm  nooit' ie  fikt^' 
y^,  'is  itfff  en  (licbtelijk,.  zejft^ zooder  Iponiof  ftraf  eener 
Volgende  wereld  ia  te  roepen,  ^an,  mijne  Ecifg^neoUli.  üillt 
eene  nieowe  knorpartij  ,  dat  v9^  baast  ket  wisten ,  'of  wij  de^* 
zelve  aardig  en  lief^  of  tocb  een  beetif  onaardig  en  onvrieii'* 
delijk  moesten  noemen»    Neen»  mjün- goede  WBSTftaiaAiil/ 
betwisten  w^  de  lieve  vronwtiea  niet,  dat  zU  tocb  nog  meer 
moeder  zgn,  dtn  wV'  ^ader  I  Mbbea  (wtf  ona  daarWlf  altbana- 
•Diec  v^aQht,  dat  oaze  fljno.on  1)oag0fe«XMd1gbeid,4rtaof 
wij  met  en.  vQor.  imderennog  meer  dan  voor  onszelveo  le^ 
den,  in  brommende  .wctprden.  beftaatl  Zoo.  waar,  indien  ie*- 
mand  weet,  wat  :be(  zeggen  wil,»^  en  voor  een  andcrdofr^ 
bel  te  lyden,  ^et Js.de  moeder  mee  betrekking  tot  iMr kind ^ 
en  zoo  nwe  yronw.nopd^  bad. overtoigd  te  weiden, ^a. dek. 
laah  aU  met  it  ftqkken  bewezen  te.  «ten ,  dap.  vfoeaea  w9^. 
dat  awe  pleitrede,  op  het  eerfte  groocooderIJDke  feeK,  flecfai^ 
fdaaiM  {<•   Ook  ier  hacfte  en.  i^oé^igae  ftnk ,  ifwrgi^tttrk^ 
by  eene  pr^snitdeeling  ,  en  ten  titel  hebbende  t  Hei  ge/ttk  dèr^ 
Ouderen  i^  de  ouewikkeiing  Jer  zietsyermogem  h$umer  KMtf 
iW,  bonden  wö  voor  wél  gelukt,  .  -  .       t 

Onder  de  ^«vtrife  ftakken  ia  mlifiUeii  tfec  niaddr  vëef^ 
ï  .^  fraais 


ijmii^  pk  iotiê.  Zli  bfiliiiKdco  mis  flecktt:  niei  soo  #éU  £«- 
4t  feéCftrliiirvttt fptioiliite^t in  bec  meer  digciykfohe,  sQn^ 
4e  foflwife.  podefwerp^R»  200  tU  Hh  Frauwen-jOêg  en  der« 
geiyke,  >dë  boofdzMk.  beireffetide,  misfchtea  reeds  dikwyit 
geop^fd^eczeq^iQ  diefi^r  behvideld»  n»  deeU  daertn,  4tf 
de  W:  J>%9!g  i»i^  ^wur  geooeg  vopr  *j  jntns  Muze  was ,  soo 
ttMl.Q^S^.fll  J^mmet^  dia.  one  daacom  toch  geenaxiaa  tA^ 


MhgaMtm  fan  Mr.  'Willsm  BiLDBRpxjft»    ^  D^^A 

.  • • 

.        (/^^-èlê  fièi  ^n  hk  iifi.")    - 

jiê»  éf  Ontiriumênrdètet  tffds^vrunoe  zéker  alle  de  Ar« 
miniaanfche  IVediktateii  tcft  één  tbe  ziiUeo  befaoóreo  — wot« 
den,  zoo  in  den  echt •  Chrisceiyken  geest,  v^le  zoete  dingen 
gezegd  9  en  met  eene  Voorbeeldelooze  zactitmoedigheid  (wanc 
BiLDERDVg  weer, ' dat  deze  iet  aardrijk  zat  Beërven^  de 
]je|dei^kfte.  terauuungen,  g^tren»  Het  J«  al  fpioedig^  C^d 
lipe  zon  men  die  wolren  in  fcbaapskleederen.ooktndera  kun-» 
nen  beflèmpeïen?) 

^  i  ." .  ".  .  blJ  Verleiders*;  ^Wen  ,van  enkel  hoogmoed  dronken  , 
„-'fië  liait,  dè  razciiiö,  nit  glnlpehde  oogen  vonken/*' 

(ZIJ  zQii  dus  nog  iX  Icènbaar,  en' Jnist  daarom»  zonden  w9 
dbiketip  minder  getaarl^k;)     * 

^  Om  d' Afgrond  tegen  Ood  te  dMnenf  Wangefladit     ' 

n  Ite^eiiirpratkdoo&Ymi^tliirc,  Cvewisfeeitpliobc  verkracbt^ 

^  Om  met  nw  Vioelqpèi^nli  de  Rieken  om  te  keerén! 

9.  VenKvpelingen,  in  den  afval  van  nw  God 
«( Verimail  Godsiastsend  fchoiml    •    .    •    •   • 


M.  S^irac  atn  den  giftdrank  vrQ  die  ge  tndren  to  döec  zwelgen  T 

Pié  wensch  ia  zeer  CbiiaeelUk  I  —  en  gepast  de  raad  t  die. 
sm  omnlddeliyk 'volgt  t 

n  ••  ..  V  Wépt  nw  maskers^af  1  Verguist  het  Godl^k  Woord   . 
,1  In  B«ccbani^Ie9  van  nw  momdienst  ongelloord »   > 


W.    B  I  L  D  E  a  D  9  K  ,  «OTSOALMEN»  }M 

^Zwaait  openiyk  de  vaan  van  beillooze  Ongod^eo» 
19  Maar  dekt  uw  eedgefpan  mee  d*  eèrflaam  nlei  tao  Cbri«tea«* 

en  een  weinig  lager : 

^  Wat  masc  ge  —  f  Kotidigt  ons  een  open  oorlog  aan^ 

ü  Uw  wartaal  lokt  niet  meer/*  [dua»  *t  gevaar  ii  over  ij 
^  De  winden  rpcjlen  mec  nw  Ifimpjena  ^  *t  flikkeriichc 
n  Gaat  knappende  üit  in  rook  é    «    •    *    é    •    •    •    • 
n  £n  laat  de  ^paareuk  na/*  [het  ntoec  toch  bQ  attoBRDVtt 
altijd  met  flaij^  eindigen  Q  jpwaar  borat  eü  long  vanftlkkétt/^ 

En  na  worden  zijf  ten  flotte  van  alles^  opgewekt ,  om 
maar 9  zonder  langer  te  dralen  en  te  talmen, een  tederste, y^r* 
bannen  *txi  te  vemufèrdén^  j^  Wie  Christus  durfc  beliDdtfii.*! 
Nii ,  hiertegen  verzoeken  wQ  ^  voor  alle  feCnriteit »  wat  oni 
betreft  9  protest  aan  te  teekenènl 

In  HarUgevoel  verzekert  BiLDEADVitf  ttet  iQne  gewo* 
ne  nederigheid  en  opregtheid ,  van  zichzelven  t  dat  hij  in  aU 
les  geiyk  ia  aan  onze  ^  onverwrikbre  Vaderéd  ^  wier  ttdem  ^ 
n  moed,  en  tronw ,1! [immers  ook  hnnne  liefde  totVr)}heid  eö 
afkeer  van  Gewetensdwang??]  ^  nog  ómbruischt  door  S0n# 
ji  adereOé*'  Maar ,  hooreti  wQ  hemzelven : 

n  Ja/*   [dna  fpreekt  hy  de  Vaderen  aan}  ^  *k  heb  ati  g(f  ^ 

I,  voor  *t  recht  van  Vorst  en  God  ge(heden,, 
n  Verdrukking  doorgeOaan ,  gebrek  èn  fmaad  geleden« 
j^*k  Ben  afgeleefd,  maar 'k  bl^f  «..•«.« 
j9  U  'Wftafdig;  *k  bnig  noch  bük  vo<ff  \  oproerftokend  rot  1^ 

(Dat  zyn  no  zeker,  want  ^erhê  talent  ufu^  de  vOorftandert 
van  eene  liberale  en  conftuntiooéie  Regering,  en  in  dat  ge« 
iral  zal ,  by  wettige  gevolgtrekking,  diaitoe  ook  Z«  M«  b0» 
loorenl)  / 

n  'Jt  Heb  niets  gemeen  met  o,  V«rleklera,Onrttst2aÜers/^ 

(BiL0£RoOKf  de  vredeilievende , de  vrede  ftjchtende b i l^ 
DKRD9K,  zou  diM  iets  gemeen  met  onmaaaaiDera  beb« 
ben  II!) 

ji  Die  Code  in  *{%atiZTeht  trlfégc,  vermomde  VrQheidkraaterit 
ji  Dient  d*Afgbd  wien  gf]  rookt  ,^aoot  Throon  en  OnteTomi^ 

fOKKBBacH.  ia24«  nOé  i3#  Q  4  '     (Wit 


>**• 


|li  W.BiLDEftDQl: 

(Wl«  weec»  w«t  nog  gebeurd  «Matr  ook  ikn  U  bildilr^* 
OQK  geborgen  i  waot:) 

j9  De  Chfficen  leefi  en  fterfc  zUnt  Heüflodt  eigendom.** 

Ntdac  ongBXLDiitDQKin  Verbintenis fen  op  nfenw  ver» 
celd  heefc,  wac  MJ  al  voor  hec  Vaderland  heefc  gedaan  en 
geleden 9  dat  xeker  nog  al  aanmerkelijk  moec  wezen,  dewi{l  . 
Ii0  er  celkern  op  cemgkomc,  hebben  wij  weder  dadeiyk  de 
oude  Jeremiade*  Maar ,  wie  20Q  ook  niec  jammeren  en  kla- 
gen» all  fay  alle  die  gsTeiykheden  en  gruwelen  aanfchouwtV 
Bedenk  eena.  Lezer!  hoe  hec  cbans  in  ons  lieve  Vaderland 
üaac  geTchapent 

^ ^cKrooft»  geheiligd  aan  den  Moloch  cbandsverheveoy 

j»  Woidc  jammeriyk  cén  i^ooie  aan  tieldnen  leer  gegeven  '!* 

'"        • 
(Zeker  federc  men  op  de  fcholen  niec  meer  de  Historie  fam 
David  of  den  Heideliergfckem  Catechismus  gebruikt  1) 

9  En  Södom  en  Gomorre,  oud  Romen,  en  Atheen, 

^  Hoopt  in  ons  Vaderland  zQn  gruwlen  ftouc  op  een  I  ' 

j,']a,  de  afval  is  volwrochu? 

(Doch  die  is  nog  aiecs :  hoor  verder !) 

f^  Mee  Christus  ^den  ce  honen, 
^  Zyn  bloed  te  fmaden ,  ja ,  behaalc  men  gloriekroonen  /* 

(Zou  men  hier  niec  aan  de  medaljes  moeten  denken »  die  mea 
op  de  beancwoording  van  prtfsvragen  oncyangc  f) 

1^  En  de  eer  die  Turk  en  Pers  voor  Jezus  groocheid  voedt » 
,»  Wordt  hic^ 

(Hoe  is  bet  mogeiyk»  dat  zulk  een  Land  ééne  maand  kan 
bellaan!) 

I»*  Wordchfer  in  Hollands  fchooc  met  fthande  en  leed  geboet.** 

Het  is  dan  oók  geen  wonder ,  dat  de  Christelijke  B  \sA 
DZRDUK  ^ch'  biet,  in  dat  tweede  Sodom  en  Gomorra » 
maar  in  *t  geheel  niec  in  z^n  element  bevindt;  en  wQ  ge« 
looven  hem  gaarne» als  hij  op  deze  flatteuze  befchrijving (dia 
wü  evenwel  om  geen  goud  zouden  willen,  dat  ter  kennlsfa 
onzer  ViakoOieiingeB  kwam)  onmiddeliyk  laat  volgen:   dat  hl) 


KOTSÓALMEir*  5t| 

ttttr  oiec  ktn  Qedenicten  btf  die  BeUtlifflinnen  t  ^  die  aoo 
jy  de  afgoón  deser  eeuw  met  hart  en  mond  beiyen ;  of  wiea^* 
9  huof  Heiltndi  naam  niet  meer  ter  harte  gaau^ 
•  En  vraagt  nu  mlsfchien  een  woeite  hoop ,  die  zoo  gaarne 
den  neni  aan'  de  monw  van  een*  ander  veegt ,  waarom,  d^ 
Koning  alle  die  gruwelen  dnldt  ?Bilderd^k  lott  dit  op, 
en-  geeft  tevens  een  onfeilbaar  middel  aan  de  hand »  om  alle 
die  ysfeiykheden  op  ééns  te  llniteb:  »  Laat  flechu  de  KOf 
jp  ning  regeren 9  *t  Jult  veibrelten  der  laffe  Dwingelanden^ 

jp  Wier  moedwil  d*elpen  ftaf  dnrft  buigen  in  zQn  handen  » 
I,  Ten  roede  en  geesfel  maakt  van  *t  Godgetronwe  volk» 
19  En  heiffil^k  *c  lemmer  OUpt  der  Hem  *'  [den  Koning  1 1]  ^  be- 

ftemde  dolk»** 

0  Regere  flechtt  de  Koning**  [dat  is:  sonder  Confiitutie  e» 
baiteo  overleg  met  de  Saten] 

,»  in  den  num  der  Godheid  die  Hem  huiddes 

»,   •    ^ ^    ....'.    . 

»  Doch  geen  Oranje  fchiep  ten  fpeelpop  van  zijn  beulen , 
19  Noch  oproerde  op  den  chroon  om  met  de  Hel  te  heulen.** 

Regere  flechu  xoo  de  KoningU...  en  dan,  gelijk  reeds 
'boven  was  voorfpeld,  dan  j,  zal  Gods  kerk  wéér  vr^fen 
^  adem  halen**!  ~  Wy  danken  van  harte  den  tiemel»  dia 
eenen  Koning  aan  ons  gaf,  bij  wien  zulk  eene  taal ,  die  niet 
anders  dan  de  taal  des  oproers  is ,  wel  geen  minder  gevoel 
sal  verwekken,  dan  ^  diepe  verachting  tegen  den  Man,  dio 
in  een  Land  van  rust  en  vrede,  waar' Godsdienst  en  zede» 
iykheid  zulk  eene  vaderlQke  befchefming  vinden ,  zoodanig 
eene  taal  van  leugen  en  itster  fpreken  kon!  ^  Bilder* 
b^kI  dank  ook  G^  God,  dat  GIJ  een  Land  bewoont,  waar 
men  zulk  eene  taal  zelfi  duldt  II! 

Maar  misfchien  doet  deze  of  gene  eene  andere  vraag  aan 
bilde&dqk;  waartoe  namelijk  toch  al  dat  razen ,  tieren ,^ 
fchelden  en  fchreeuwen  dient ,  daar  hi^}  toch  niemand  over* 
tuigt  ^  en  ieder  hem  befpot?  Vraagt  i/iV  iemand,  bil  de  &« 
D^K  geeft  hierop  een  Andwoord ^  dat  wy  iniusfcben  wel  kon- 
den misfen,  omdat  w^  er  niets  meer  uit  Ieerèn,dan  wij 
reeds  voorlang  wisten,  en  waar  het  weder,  in  de  taal  zy- 
ser  hem  aangeboreue  zachtmoedigheid ,  it : 

Q  q  4  ^  Neen, 


f94  ,      W.  BItDEtDitK 

I,  Neeo  9  fnoodaarts  I  vloeki  en  woedr »  ea  koevek  dft  Mrd  iti 

bmclenv 
n  HOo  toDgy  mga  p^i,  U  vrij  **  -»  [ook  om  fchaaaiceloos 
te  Iiegeo  en  te  lasteren??]  •  •  «  •  • 
ip  .*](  Venobc  de  dolle  dnft  yao  lage  Owipgelandeo  i 

p  ]av  irbtilicid,  eigenwil,  x4|n  elk*  verworpUng  eigen, 
10  h  200  Luciftn^  wier.dfom  op  zi^veriichting  ro^oiT 

En  daarom  i£  dan  nii>ook  bilderd^k  zoo  nederig,  20ó 
infciiikkeUilt »  200  ligt  te  overtnig^n,  en  200  afkeedg  om 
^ich.  op  zijn  licht  ce  vertieffeol:  .  .  ^ 

'Dat  yfan  Mr.  t,  da  costa» ir(/  ib^  iw  *t  ttckt  pfhn  tij^' 
pit  Bea0^€»  enZff  met  dankbaarheid  wordt  gedacht,  en 
fan  bem »  voor  het  200  w^l  volbrengen  van  zj|]n  verdiende^ 
ttjk  doch  móe^etijk  wérk  ,  de  hoogfte  lof  wordt  toegebragt^ 
dit  fpreekt  van  zelf.  BihtyzKüifli  ^verzekert  aiQif  kwee* 
keling  t  <)at  hy  ;>/«/  over  den  Geest  dezer  Eenw  heeft  ge« 
ooi^eeld »  en  nog  m*et  haff  genoeg  heeft  gelogen  eo  gelaa* 
lerd.  '£a  indien  dezis  jengdlge  kampv^phter  eens 'wedergenen 
knJistogt  mogt  wagen,  wanneer  wiy  hopen,  datby  er  mei 
even  veel  glant  zal  afkomen ,  dan  zon  .hy  uit  deze  regelt 
yan  zQn*  Patroon  en  Meester  weder  een  aantal  nienwe  ver* 
jvloekingen  ktinnen  opzattfelen,  om  alsdan  over  M9ê  Eeini^  xiH 
jte  galmen ,  die ,  wat  men  pok'  mag  Mlen ,  beweren ,  en  door 
lie  dengdêlijkfte  bewijzen  (laven ,  toch  nmar  de  Eeuw  der 
fjflffhe  duiuetpis  is  en  bUjftll 

.  Ook  de  Heer  a,  capadose  heeft  zich  als  een  moedig 
l^ampvecht^  voor  het  Rijk  der  Duisternis  gedragen ,  en  aan 
heczelvei,  door  zijne  beftrijding  der  Beestpok  ^  inenting 9  geen* 
geringen  dienst  bewezen»  B 1 1  d  r  a  d  q  s  wil  dit  erkenneg  „ 
'en  dankt  hem,  «nit  naam  van  Godsdienst  en  Geweten»^  (!!!) 
dat  Ook  hy  hier  het  zwaard  heeft  aangegord  en  ten  firi|^o 
U  uitgetrokken.  Een  enkel  proefje.....  maar  neenl  -^  hier 
'wordt  de  zotheid  volkómene  razem() ,  en  wQ  zonden  mis* 
tbhien  de  ergernis  vermeerderen.  En  daar  wU  nn  dit  ^^et 
'willen,  zeggen  wQ  yolftrdkt  niets  ovet  Of^enganop  (eèn 
'Spaansch  woord,  dat  ware  verlichting  ce  kennen  geeft)  dan 
lifieea;  dat  wQ  hopen  voor  zoodanig  eene  verlichting  ,1^  al» 
Bif^DzlLDQK  hier  hnldigt ,  te  bleven  bewaard.  Neen  1  dan 
blijven  wy  liever  f  «po,  limg  wQ  leven,  kinderen  der  dnia** 
lerpisi 


flitroe  zei4éo  wQ  nog  lect  vsn  de  ParoMe ,  wurio  woidc 
gef^roken  yao  i^  *c  brommend  ong^ïdierf ,  alf  kampemoeljeiv 
n  opgefchoteo ,  olt  flf|k  ea  esdneac  gefprocen  ,**  en  ofis  vbd* 
sekerd :  dat  &:.!  l  d«  r  d 9  s  van  -dac  ongediene  (het  zQn,  soo 
Vf\i  het  wél  hebben ,  de  tliant  levende  Dichters)  lof  nocli 
eer  noch  dank  verkiest  te  ontvangen,  èn  idaar  volftrekt  niet 
ivil  bezongen  worden  van  die  Aioodea »  ^  '<Ue  hna  QoA  voor 
ip  *t  #ad  verraden,  of,  mooglijk ,  voor  een  laf  hoezee  van 
1^  oordeel-  en  verftandloos  vee/*  Gaarne  namen  wij  hier » 
tot  amnfement  van  onxe  Leiiers,  iets  over;  maar  w0  gingen 
reeds  óns  beftek  te  buiten. 

Finh  ctuTMmtt  ofui  /.  riepen  vU  uit , '  na  de  lezing  vgn  het 
bekfltiltertje ,  dat  ons  voor  den  grijzen  Bard  blozen  »  en  on« 
willekenrig  denken  deed  aan  den  edelen  en  waarachtig  vro« 
men  ?sité«  die  zj|)ne  lier  door  wnlpfche  -^  neen,  móifl- 
f  e  zangea  aionér  bez^^ld  heeft 

Zietdaar,  Lezers  f  wat  w^  meeodto  van  deieo  bniiddi  m 

«oeteo  berigteo.    Oordeelden  wQ  ongnnlHg ,  wQ  deden  At 

ongaarne,  en  het  gefchiedde  ntec,  omdat  wQ  in  denkwUa  van 

den  Heer  BtLDBRDUK  verCbhttltn;  oeen»  verre  zQ  dit  van 

ons t  Wil  BiLDE&DVK,  vooT  en  bQ  zichzelven ,. de  düls« 

temis    liever '  liebben  dan  het  licht;  vindt  h))  troost  voor 

sQne  ziel  in  een  GodsdienstfteÜhl,  der  Middeleeuwen  waar» 

dig;  wU  hlU   leeringen  aankleven,  die  niet  door  God  zQo 

vooi^efchreven,  maar  door  menfchó)  nitgevonden;  wi)  htf 

liever,  b)}  een.  Oóiterach  Despodsmns,  zich  krommen  onder 

het  Jnkf  daa  de  z^ningeo  eener  redelijke  Vryheid  te  geala* 

een;  wil  hQ  hardnekkig  vasthouden  aan  *t  geen  hQ  eenmaal 

beoTc  aangenomen,  tl  woedt  hQ  l»ok  dmlzendmaal  van  z(|tta 

dwaasheid  overtuigd';  wil  hj|)  gelooven  voOr  zichzelven ,  lUt 

Ui  hem  Meen  de  waarheid  la;   wU  hi)  üf/,  eo,  Mute  htf 

ditXwil,    zichzelven  onophondel^k   kwellen,  en  In  zQiea 

boogen  onderdom  zich  het  leven  verbinereo,~het  zi|}  M9l 

en  dit  'ZQllen  w^j  in  hem ,  met  Chrlateiyk  gednU  en  medelO*" 

.  den ,  dragen.     Maar  dit  veroordeelen ,  ja  verfoeiden  w^  In 

bemt  dat  hQ  In  een  Land  van  mat  en  mde  zonder  opbon* 

den  de  rast  tracht  te  verfioren,  en  het  z&ad  van  wantroowen 

*  en  tweedragt  llrooit  \  di$  veroordeelen ,  ja  verfoeien  wQ  in  hemt 

dat  hij  dagelijks  ware  verd}enften  lasten,  «n  elk  verdoemt , 

die  een  ander  licbt  eerbiedigt ,  da»  hij  voot  ziehzeiren  \fit^ 

kiest  te  volgen;  di$  veroordeelen,  ja  verfbeOen  wQ  ia  hem: 

dat  hy  telkens  zich  op  den  regterftoeiplaattCi eneene  taal  zich 

Q  q   j  ,  aan- 


5K  W.BiLDBAPVIf    HOTIGALMCIf. 


Bdgt  f  die  geen*  ftenreling  fm ,  tl  wai  htf  oog  tlenmstt 
geleerder,  en  al  fpfak  hy  zelfs  de  raal  der  Engelen;  dit  ea 
dk  tfil/lif»  veroordeelen »  ja  verfoe^fen  tvU  ia  bem ;  en  daarom 
aoeceo  w|}  fomrydi  bUcere  woorden  fpreken  cegea  eenen 
Wta,  dien  wJD  anden^  om  zQoe  xeldzame  gaven,  befroqde- 
len ,  en  dien  wU  t  al  ontbraken  hem  ook  deze ,  om  z^ne  ja* 
ffn,  met  alle  z^ne  zwakheden  ^  zouden  verdragen  en  eeren. 


Dê  FabeUeer  vergeleken  mee  ie  Gefehiedenis.  Deer  den  Aie 
J>B  T&BftAK.  it  Deelen.  Uit  het  Frgmek  yertaaU^ 
Mht  Platen.  Te  Amfierdam^  UJ  }.  C.  Sepp^nZooiu  iSaa» 
in  gr.  8r9./4-S. 

De  cttd  van  dlc  werk  boezemde  ona  eene  grooce  belangftel- 
fittg  in.  De  FabeUeer  vergeleken  m^  de  GeTcbiedenU »  door 
ddb  Abc  »B  TRts  aAN.9  naar  de  iaFrankryk  voor  hetopen» 
baar  oaderwtJs  tngevottde  en  <loor  den  Schiflver.  cp  nienw 
keriieae  uitgave ,  mee.  piacea  I  Vele  gedachten  deden  zich  te 
geiyk  aan  oosea  geeac  voor;  maar  wi)  z^n  in  alle  dié  ge- 
dachten teleurgefield«  'De  Vertaler  . beeft  Iets  ondernomen , 
waarvoor  hy  volkomen  bdberekend  was,  en  byna  op  iedere 
b^dzyde  ftootea  wlJ  op  eene  }amiperli|)ke  verminking  van  on- 
de  namen»  W^  weten,  hoe  Franfchea,  die  met  de  bronnen 
•  ffer  oude  gefehiedenis  niec  ze»  bekend  z^n,  vele  zaken  en 
namen  verwarren  en  verkeerd  pliacfen;  maar,  als  by  die  li|[f 
inacdlgheid  de  onkunde  eens  Vertalers  komt»  kitfgen  w^  dtk«* 
w^ls  een  zonderling  eaflaakeloos  mengelmoes»  wy  hebben 
Iiei  oorfpronkelQke  mee  de.  vertaling  niet  kunnen  vergeii]ked , 
«ar  kennen  hec  werk  van  dexi  Heer  bannier,  ook  niet, 
mUiulv  ïf^  TRBSSA  N  zegt  het  zijjae  te  hebben  geput,  na- 
dkit  h^  mee  onvermoeide  vlijt  de  geachtfte  Schrijvers  bad  ge« 
taadpleegrl.  Maar  welke  die  geachte  Schrijvers  z^n,  komen 
'tisfl  tier  lüet  te  weten.  En  de  oude  Schrijvers  worden 
'  meesmi  zoo  vlogtig,  ondoelmatig  en  verward  aangehaald, 
dat  daaruit  meer  duisterheid  dan  licht  ontflaat.  Het  komt  ona 
tn  het  algemeen  voor,  dat  de  arbeid  van  db  tressan  eenf« 
ge  vademen  verw^derd  is  Van  de  hoogte,  op  welke  dit  aan- 
gename en  gewigtige  vak  van  lludie  door  bbtne*  schbl« 
VmO,  BBL,  UUG,  crbuzer,  parbau,  muntin- 
GjiB  en  anderen  geplaatst  Is.  En  voor  een  boek,  om  bjf 
het  onderwijs  der  jeugd  te  gebruiken ,  zouden  wy  dit  voort* 

brengt 


Bt  TRESf  AN,   DX  PA8Stl<SEt«  SS/ 

brengfel  van  Fnarchen  grond  volOrekc  niec  durven  aanbeve» 
l«n«  Alles  Is  zoo  los  en  lochcig ,  2oo  van  den  hak  op  dett 
tak ,  zoo  kwalijk  zamenhangend »  dat  het  veilig  onvertaald 
bad  kunnen  blijven  ,  al  ware  de  Vertaler  ook  meer  voor  zQne 
taak  berekend  geweest.  Zelfa  de  plaatjes  dragep  hier  en  daar 
blaken  van  verkeerden  fmaak.  Zoo  geefc  men  b.  v«  aan  Bel* 
lona  'een  paar  vaandels  uit  de  zeventiende  eeuw  na  Christiul 
Waarom  er  ook  niet  een  paar  vierentwintig  ponders  b^  ge» 
plaatst?  Ons  exemplaar  zit  vol  vouwen;  zijnde  zoo  vele 
plaatfen ,  waar  wU  meenen  grove  dwalingen  te  hebben  oncn 
moet.  Wy  zullen  er  flechts  eenige  weinige  van  overfcbiji}- 
ven »  en  dan  deze  Fabelleer  vaarwel  zeggen :  Ille  Deel ,  hU 
45.  0  De  eerde  rang.  bevatte  de  hoogere  Goden ,  welke  men 
ook  de  Goden  der  Natiën  noemde,  omdat  zy  b^  alle  volken 
bekend  en  vereerd  i^rareo.  In  den  tweeden  rang  wareo  do 
Goden  begrepen ,  welke  ovidiüsA^/  volk  Ca/ noemde 
Zy  heetten  ook  de  mindere  Goden  der  NaMnJ*  «-*  BI.  jfi. 
g,  Het  woord  fndigeus  beteekenc  handelende  gelijk  Goden!^  «- 
BI.  50.  „  Het  woord  Mej  komt  van  majores  ^de-grootJUn^^-^ 
BI.  ii2|  over  de  Gc^fpraken:  j^De  Kerkvaders  z^n  eenpa* 
rig  van  gevoelen ,  dat  God  fomw^len  deil  eeuwigen  yUttud 
van  het  menfchel^k  geflacht  vergund  heeft  het  toekomende 
te  voorzien»  De  ontelbare  gevallen  van  bewaarheide  God* 
Tpraken  pleiten  voor  dit  gevoelen*^  —  BL.  xis*  ^  De  fonge 
meisjes,  die  huwden,  meenden  Diana  te  verzoenen,,  met  aan 
haar  hunnen  gordel  te  offeren,  waardoor  zj|)  den  naam  kreeg 
van  Tifiphone^  of  de  gordel  *  irfneemfter^  Als  dit  geene 
drukfout  is,  blijkt  daaruit,  dat  de  Abt  en  de  Veftalet  geene 
letter  Grieksch  verdaan.  Maar  er  zijn  ook  andere  bewtfaep. 
B.  V.  biadz.  135.  averfative^  terw^l  bj)  pausan ias,  die 
aangehaald  wordt ,  apostrophia  Haat.  En  in  het  Ilde  Deel , 
bl.  lp,  fpfekende  van  de  Grieken,  zegt  men,  dat  de  helUge 
bosfchen  luci  genaamd  worden»  Voorts  is  eeausetn  kff^ppel. 
H&&0D0TUS  en  sE&vius,  aristotelbs  en  ^no* 
Cl  ON  worden  in  éénen  adem  als  anctoriteit  aangehaald.  — 
Het  onderzoek  over  den  Noordfchen  Godsdienst  i  waarmede  dit 
werk  bedoten  wordt,  ziet  er  niet  v^el  beter  pit.  Ook  iux 
worden,  gelijk  overal,  oude  denkbeelden ,  verward  eadoof 
elkander  gehaspeld ,  opgedlspht. 


lbo 


•5it  X>t  aiNO  VAÜ  GTOti  f  Uit. 


X^  il/»^  rtf»  Ojges  wedergevanden  f  ef  FertameUttg  va»  meest 
NederUndfcke  Karakters.  Tweede  verbeterde  Druk.  In  l^ 
Deelen.  Met  Platen.  Te  Amflerdam^  bij  J.  C.  van  Kef« 
cereiu  1893.   In  gr.  8r«.  ƒ  15  -  s 

Het  Leven »  Gevoelens  en  nenderlinge  Reis  va»  den  Landfen* 
her  Govert  Hendrik  Godefroi.  van  Bkmkenheim  tot  deu 
Sirenkm  Tweede  verbeterde  Dmk,  In  li  Deeien.  Te  Am* 
fierdam ,  bij  ].  C  van  Kescerefl»  i8i4.   In  gr.  ivo.  fé^t 

.IN^let  te  onregc  h^t  de  Ring  van  Gjgtt  b0  cote  Laiidgtf» 
Booceo  een  onchtal  gevonden ,.  dat  liem  thans,  de  eer  eena 
tweeden  druks  doec  verwenren»  *Van  de  'werken,  door  den 
vemfcigen  Schrdver  om  geftbonken,  bonden  wQ  db^voor 
^fisa  iQner  beste  9  zoo  niet  bec  onderhondendfte  van  alle.  Die 
den  Inst  tot  het  lezen  vtn  verzierde  verhalen  niet  kan  weder« 
ihan  »  fchaiTe  aicfa  dezen  onzigtbaannakenden  ring  aan » en  hy 
xaldenzehren  niet  alleen  net  vermaak,  maar  i>ok  nfet  zelden 
tot  wezenlijk  nnt  bezigen,  .flet  werk  \s  bekend,  en  een  her« 
dmk  kan  door  ona  bovendien  Hechts  met  een'  kort  woord 
Termeld  worden.  De  oitvoering  is  allezins  zijidel|}k.  De 
pbuen,  van  wyien  lu  vitiaaLBS,  wiens  roem  in  deze 
foort  vtn  kunstwerk  nog  door  geeoeo  anderen  verdonkerd 
werd ,  hebben  het  goed  oltgcbooden.  wy  herlazen  het  boek 
met  vernieuwd  genoegen* 

En  ^'wie  dan  deze  leccoor  volbragt  heeft  en  naar  meer  vef« 
'langt,  die  begev^  zich  met  Jonker  Gevert  op  reis,  en  zal 
.zich  de  kosten  niet  beklagen*  Ook  dit  vermakeiyk  werk  van 
denzelfden  Inimigen  SchrQver  is  te  bekend  en  onze  mtuM 
te  beperkt  f  om  er  hier  meer  van  te  zeggen,  dan  dat  het, 
door  dezen> herdruk,  van  nienwa  verkrUgbaar  is,  en  w)) 
bet  gaarae  aanbevelen. 


Beekbefek.  bL  5(1  •  f  eg.  19.  Ittt  Pkyfielegieo. 
Meng.  No.  Xll,  bU  551 ,  reg.  4  v.  o^  ftutt  Maretben^ 
-itxm.'Mara$ken. 


;boekbeschoü^ing. 


'Crondleer  van  den  Godsdienst.  '  Eene  Handleiding  tot 
Zffne  Foorlezingen  over  den  Godsdienst ,  voor  de  Aka^ 
demifchc  Jongelingen  in  alh  Faculteiten  t  door  j^  H« 
SAiLBR.  Naar  de  tweede^  verbeterde  Uitgave  tdt\ 
het  Hoogduiisch  vertaitld^  4n9$  une  Voorrede  van  vu 
BfUNTiNOHB.  //  Stukk&t.  Té  CrToningm^  bif  J* 
Oómkens*    In  gr,  8va.  2Syi y  Fttn  $9^  Bl^/^^SOé 


w 


i|  hebben  de  beide  (bkken  van  dit  Werk  te  gélyktef 
'teccnliê  ontvangen;  en,  fchoon  tlkr^  Vertrouwen , dat  hest^ 
t)m  deszelf^  belangrijkheid,  en  uit  hoofde  van  de  be« 
iroemdlieid  des  Schrijvers,  reeds  In  veler  handen  2ijn  2al, 
willen  wij  echter  niet  in  gëbrdkè  blijven ,  ér  eénig  ver- 
Ihg  van  te  doen. 

Dat  een  verftandig  eü  allerkundl^t  Hervormd  Godgë« 
'  leerde ,  zOo  als  de  voottfeiFelijke  en  tot  algemecne  droef* 
heid  afgcftorvene  MUNT  ING  Hfi,  dit  werk,  offcbooil 
iSoor  eenen  Roomschgezindeh  Schrijver  vervaardigd,  zóo 
hoog  fchatte ,  dat  hij  de  overbrenging  van  hetzelve  aan* 
•faadde,  ön  Vooif  de  weluitgevallene  vertaling  eené  VoóS 
tede  fchreef ,  zal  nietnand  vreemd  vinden,  dFe  den  edel* 
denkenden  man  eenigzins  gekend  heeft, en  dte  weet, dat 9 
'^^00  als  deze  ziifh  in  2ijne  voorrede  uitdrukt,  uit  dè  péa 
Vin  SA'iLBR  nooit  iets  voortkwam^  dat  met  in  zijne 
foort  "Voortreffelijk  w^/,  en  mei  ieir  veel  genoegen^  zoa 
wel  als  nut^  door  iedereen  ^  die  vijsgeerig  en  Christelijk 
'denkt\  gelezen  'werd. 

—  De  Hoogleeraar  had  eerst  eenigeti  twijfel ,  of  nien  lii 
de  vertaling  ook  cfenig^ins  veranderen*  of  wel  weglaten 
«oude  loTtimlge  dingen ,  welke  des  Schrij\fèrs  gehechtheid 
Swin  de  gevoelens  van  fcetRooiösChgdzmdKerkgenoótrchip 
te  kennen  geven.  Dan,  na  rijper  beraad ,'. dacltt  bet  hemV 
«00  wel  als  deh  vertaler,  best,  oöi  het  werk  zoo  te  J^ 
ten  als  het  was ,  dew^l  tdch ,  ftètgeeb  eigettlyk.  Roomse^* 

VOe&BE30H4    1814.   NO.    I4«  Rt  f  ^ 


590  }•    M.    SAILER  « 

genni  in  dit  wer^  roorkoint,  zóó  is  voor}(<^ftcM,  ÓÊt 
bet  den  Protestant,  hoezeer  hij   er  ook  ycel  tegen  zoa 
kunnen  zeggen ,  niet  ergeren  kan» en  voorts  ook  aan  on-  ' 
ze  Roomscbgezinde  Medechristenen  geene  aanleiding  ge- 
geven wordt,  om  tegen  hetzelve,  als  misfcbien  onder 
Protestantfche  handen  verknoeid  ,  bevooroordeeld  te  zijn* 
Deze  inrlgtfaig,  en'  de  redenen  derzdve,  welke  w^^ 
kortelgk^  uit  de  gemelde  voorrede  hebben  opgegeven » 
kunnen  wQ  oitt  anders  das  goedkeuren ,  voor  zoo  ver  » 
nantelilk,  men  ia  b^  wpk  zelf  niets  veranderd  heeft. 
Evenwel  zou  men,  dunkt  ons,  die  zelfde  inrigting  be* 
houdende,  eenige  aanmerkingen, *t  zy  <Hidêr  aan  de  blad* 
zSden,  of  liever  achteraan , ^bben  kunnen  voegen,  ia 
>vclke,  kort,  klaar,  bondig,  en  tevens  zonder  eenige 
bitterheid*,  bèt  Protest»tfche  leerfldfel  tegen  het  Roqui- 
(che  wangeloof  gehandhaafd  werd.    Dit  zouden  wy ,  i^ 
een  werk  als  bet  onderhavige ,  des  te  meer  van  bdang 
gerekend  hebben  ,  daar  de  Roomfcbe  denkbeelden  niet  ak» 
leen  zoodanig  zSo  voorgeftekl ,  dat  geen  Protestant  er 
zich  aan  ergeren  kan  ,  maar  ook  eenig^ns  op  eene  wys» 
geerige  wQze  wordm  voorgedragen ,  ja  zelfs, fbmtijds  aan 
niet  KatholQke  Cbnstenèn  als  aUeraannêmelijkst  aaobevo* 
ten.    Zoo  wordt,  bl.  313,  in  eene  noot,  gezegd:  Ook 
niet  KatAolpks  Christenen^  Wïjsgurcn  en  Dichters  heb^ 
'  hen  in  onze  dagen  ha  zeyenSal  Sacramcmen  met  andere 
cogen  aangezien.  Een  hunner  komt  er^  in  feinem  Leben^ 
n  Th.  S.    t8o,  openlyk  yoer  uH :    Ontirsekt  ha  den 
Protcsiantfchen  ur dienst  over  het  geheel  aan  volheid^  zoo 
onderzode  men  deszelfs  afzonderlijke  deelen  ,  en  men  zal 
bevinden^  dat  de  Protestant  te  weinig  Sacramenten  heeft  f 
ja  hij  heeft  er  Jtechts  één  ^  hg  welk  hg  zich  wenkzoM 
toont  ^  ha  Jhqndmaal;want  êen  Doopzia  hij  Jtezhtsaam 
anderen  bedienen^  terwijl  dezelve  hem^  koud  en  ongsvoclig 
laat*  De  Sacramenten  zijn  ha  hoogfte  in  den.  Godsdienst^ 
ha  zinnelyke  teeken  eener  buitengewone  Goddelifie  guns$ 
en  genade^  enz. 

'    Dit  eokefe.  ftaaltje  toont  genoegzaam  de  gegrondheid 
'van  ons  oordeel*    Het  is  toch  overbekend »  dat ,  in  m% 

.'...'.  bnd 


•KOÜDLMt  VAN  ORIf  OODiOfBlWr^  Ufgi 

iaod  8!tham,  de  Roomschgtudnden  vol  ^er  £ljn  Voöf 
huimen  Godsdienst,  en  gmsch^nitt  ongenegen  ^  om  9 zoo 
veel  mogelijk ,  bet  Frotestantendom  afbreuk  te  doen*  Qf- 
fchooo  nu  dit  werk  van  3 AI t^ BR y. uit  hoofde  van  dos- 
selfs  wljsgeerigen  aard,  aan  de  meesten  hunner  niet  be» 
Vallen  kan,  zijn  ér'  toch  voorzeker  ook  5^  die  in  iieczetve 
behagen  fcheppen^  en  tevens  met  innig  génoegeb  zien  5,' 
dat  het 5  zonder  eenige  aanmerkingen. hoegenaamd,  op 
ianraden  van  een  beroetiid  J^rotestantsch  Godgeleerde ,  iU 
het  Nedörduitsch  is  vertaald  gewordéfl ,  en  t\ch  welllgt 
vleljcn,  dat  hierdoor  hunne  «aak  vvel.dègfeliJR  in  de  hand 
wordt  gewerkt.  Althans,  wij  voor  ons ,  hoezeer  wij  ook 
de  liberaliteit  en  de  tolerantie  voorftaain ,  2tijn  overtuigd  ^ 
dat  men ,  In  ons  land  en  in  onze  dagen,  otntrentRoomsch* 
gezinden  niet  voofzigtig  genoeg  zijn  kan ,  en  dat  het  voof 
de  t'rotestanten  van  het  grootfte  belang  i$,  om,  bij  ge-^ 
^aste  gelegenheden ,  voor  hunne  zaak  manmoedig  en  ver«' 
llandïg  uit  te  komen^  ' 

Voorts  (temmen  wQ  volkcHnett  in  tiet  wQlc»)  den  faoog« 
gefchatten  ut  u  n  t  i  n  o  h  e  ,  dat  dit  werk  ongemeen  veét' 
waarde  heeft,  bijzonder  voor  hen»  die  Christendom  etr 
iV^sgeerte  wêim  tê  vercenigen ,  eadat  bet  vooral  ftrek- 
ken  kan^  om  de  waarheid  en  voortreffelijkheid  der  Ëvan*^ 
gelieleer  te  doen  gevoelen,  en  den  Christen  van  dezelvft 
dtep  te  overtuigen,  in  zoo  ver,  namelijk^ de  Cbristelijktf 
leer  tn  het  algemeen  door  den  Schrij«rer  befchduwd  wordt« 
Geheel  *anders  n%  het  gelegen  met  hetgeen  over  de  grond» 
leer  van  het  Katholgke  Christendom  is  voforgeefragen )  tiet« 
welk  echter  door  een  verftandig  en  kundig  Protestant  ook 
wd  verdient  overwogen  te^  woiden,  om  op  ^Ijne  hoed* 
ta  ^  tegen  de  fpitsvindtgheden  vra  fomiinige  Rooasih* 
glteiiÉleii* onzer  dagen* 

I]dt.  zi|  genoeg  over  een  weit ,  dar  reedd  èènigeti  tijdf 
gdËden  ii  uitgekomebi  Wiy  bevelen  het  ten  lierkfte  aan^ 
«Hts  men  de  f^Idtti  les  van  den  Apostel  ^  a  u  t  o  »  be^ 
tnMbt»!    Bipro^alkdif^én^  $n  ieioudi  Aê$  goede  f 


R  r  «  üafidê 


Il'     I     i       I   lil  ■    I  «  .'Il  II  I    ■!  11  ■    I  I     — — < 

JiafiJkidisfg  voot  Predikanten ,  of  Lijst  van  Tekflen  hff 
bijzondert  gèl^cnheden ;  htfeenverzamcld  door  a.  j. 
VAN  DBR  VEBif,  Prcdtkani  tt  GorredyL  TeHaaf- 
kfOf  bif  dQ  Wed.  A<  Looijes^  Pz.  1822.   In  gr.  8va« 

119  Bk/  l*%Qé 

jT  rèdikaoteo ,  die  bij  meer  of  min  gewoae  gelegenhe- 
den, zoo  als  Christeiyke  Feestdagen ,  Doop  en  A^ond* 
maal «  enz*  enz.  om  èenen  .(meer  of  min  gepasten)  tekst 
verlegen  zijn  ,  vinden  hier  eenc  opgave  van  lecterlyk  af- 
gedrukte tekflen  9  waaruit  zij  dan  ba^  den  ^rflen  den 
besten  9  of  ook  naar  welgevallen  i^  kannen  kiezen.  Meet. 
bevat  dit  boekje  volftrekt  ook  niet ;  geene  aanwigzing  toi 
de  behandeling ,  of  daartoe  dienen  Ie  wenken ;  ook  gecne 
aanwijzing  voor  gewone  leerredenen ,  naar  keuze  van  on- 
derwerp 9  leer  of  pligt,  gefchikt.  öf  alzoo  de  Eerw«,» 
VAN  DBR  v£.eN  gcinen  geheel  wucfoaun  arbeid  ten 
dezen  verrigt  hebbe,  moge  het  debiet  vao  dit  beetje  be« 
flisfen. 


Synodale  Leerrede  ,  na  yervulden  0.$  Jarigen  EvarfgflU" 
'  dienst  y  uitge/f  roken  te  *s  'GravenAage^  op  deh  6  Jul^ 
1823,  door  I.   J.  OBRMOüT,   Hof  prediker  van  Z.* 
M.  ens.    Te  V  Graveniage  9  b^  S*  d^  Visfer.  iHs^^ 
In  gr.  9yo.  51  BLf  i^6q^  ,  -.-^ 


D. 


^eze  leerrede. zon,  om.  hare  belanfrykhmd : en ^hirr 
fraaih^d,om  haren  inhoud  en  de  gepteie  Wijze ,' op  weU 
ke  de  beroemde  fpreker  zich  van  de  tij^^legenbeidlkéaft^ 
bediend,  eene  veet  vroegere.  aankoi)digi|>g  vereiicfat  béb« 
ben,  ai  Recenfent  verbeeldt  zich  nog bykans ,  dezelve, 
vervaardigd  te  hebben,  zon4^.' nogtans  te  weten ^  waar 
dezelve  zou  gebleven  zijiKiH^t  was^iad.erdaad  wet  toevallig,' 
dat  de  Eerw.  dbrmo ut  ,  juist  op  den  tijd  dat  hij  de 
Sjnóde  met  eene  leerrede  had  te  openen ,   teffens  dé  viit' 


I.  J.  DERifÓtir»    iTi«ObAiE  LBBRREDB.     ^/j^$ 

entwtmigfte  rerfaitog'  Tan  zljneif  fc^rMiémt  koB  vieren  ; 
«n  menigeen  zou  luct  Ölt  dubbele  feest  eer  verl^fto^^Bgn 
geweest,' dan  dat  hij' er  eenige  partij  van  wist  te  trekken* 
Dit  laatfte  heeft  echtèt  Bier  in^neuitdekenderaateplaftüi. 
Hoe  kon  iemand  byna  fchooner  aanleiding  vinden,  oin 
het  (onaangepaam  veelfukHg  fprekèn  oyer  ergerf  perfóon, 
weft  6f  lotwisfel  te  vcmnjden,  dan  door  zijnen  leeft^^ 
'^ais  een  belangrijk' deel  der  gérehiedenis  Van  de  vaderland- 
^fche  Hervormde  kerk,  fot  onderwerp  te  nemen  f  Of  wd» 
Ice  (toffe  was  der  aandacht  van  de  booj|{e  kèrkvergsdering 
bijna  al  meerder  waardige  dari  sulk  een  overBtgt,  dat  de 
'  meeste  eerwaarde  leden  met  hunne  eigene  herinneringm 
^kt)nden  achtervolgen,  en  dat  eefien  rgkcfom  van  zaken> 
van  blijdfcbap  en  leering  aan  de  band  gaf,  allergcfcbtktisc 
'om  hen  te  ftemmen  tot  voortzetting  van  de ,  onder  Gods 
hulp  en  door  Zijnto  z^gm»  soa  w^l  begonnene  taak  der 
behouding  en  volmakmg? 

De  lekst,  II  Cor.  IV:  151  wan  f  alle  deze  dingen  zijn 
>io  '%p»em  wiïk^  opdat  de  vcrmenlgvükBgde  genade  ^  do^r 
'  de '  dankzegging  yan  yehn^  oyeryhedig  worde  tér  heer* 
fijkheid  Gads ,  is  gewisfelijk  niet  kwaad  gekozen ,  in  zoo 
verre  vooral  deze  woorden  hier  gerigt  worden  totdegac* 
fche  gemeente.  Want  (dat  wij  dit  in  het  voorbijgaan  aan» 
merken)  er  is  in  zulk  eene  fynodale  leerrede  iets  gemengda^ 
dat  ons,  op  zichzelve,  liiec  aangenaam  aandoet,  en ,  al- 
les gelijk  (taande,  ahijd  de  voorkeur  aan  eene  gewone ker^ 
lelijke  redevoering  zou  doen  geven ,  —  dat  rigten  det 
woords;  namel'^k^  nu  tot  dezen,  dan  tot  die»  Jioogen 
of  minderen  perfoon,  nu  tot  de  Hoogleeraren  en  Leer« 
aren,  leden  der  kerkvergadering,  en  ftraks  wéér  tot  de 
gemccnie.   Men  doet  het  eene  of  apdere  hiervan  ook  wel 
'vrijmllig ;  maar  elk  gevoelt ,  dat  dit  iets  anders  ts. 

Om  voort  te  gaan,  de  fpreker  wil  ons  cerffelifk^  uk 
eene  geheugcnis  van  vijfentwintig  jaren ,  de  vèrmenigvul^ 
digde  weldaden  ,  welke  God^  a^n  de  Nederhn^fche  Hei^ 
vormde  kerk  bewezen  heeft ,  dankbaar  vermelden ;  in  d^ 
(ynerde  plaats ,  ecnige  trekken  ,  welke  tot  opluistering  van 
het  heerlijk  beftuur  der-  Goddelijke  liefde,  by  do  over» 


9H  Mr  DIRMQÜ.?   , 

•  vloekte*  «ededceüog  fm  200  rele  jfiostbew^zeQ»  kuiw 
acn  dienen»  in  het  licht  fldl^)  en»  ^nddgk^  indachdg 

,  naken  9  welke  de  TrucbtiSQ  behooren  te  zijn  der  dankzeg* 
«ging,  welke  door  ons  eo  v^Iep  4«aw^ge  a^  QqAm^ 

wordea  gebagl. 
Wat  het  eerfte  betreft  ,de  kerk  bleef,  ondtrr  allefchok*^ 

ken  d^r  oq^^entéling ,  beifauin;  zQ  behield  den  vrede  en 

*  volmaakte  de  liefde  tn«  en  uitweiidig  i  zy  verloor  daarbll 
.iuue  eigeBdommelgke  kepmerkeii  piet,  en  zag  de  midden 
,|cn  tot  hare  Aichting  en  bloei  (verlichting  ^  bd^waaoH 
.lieidj  ijver  4er  leeraren  ,  enzO  to^nemeiu 

.    In  het  tweede  gedeelte  koiaen  voor;  dgt  zelfa  eeQ  min 

jimftige  lobp  van  zaken  ^  onder  bet  weldadig  b^ftour  des 

Heeroi,  gap  dezen  zegen  i9  (Senstbaar  geworden;  dat  d4 

j;o«de  Voorziepigheid  bet  oukf  iiid  belet  beeft  in  dezen 

^gropd  wortjslen  te  fchieten«    ^  H^t  ontbrak  (toch)  f  iQ 

„  de  befcba^^fdfte  landen  vipi  cmr  werelddeel ,  niet  aan 

jff  zulkep  •  di^  >  deels  met  eepe  verwonckd^ke  ligtzipaig- 

.^  beid  9  deels  met  groQt  vertopn  van  Icbranderl^eid  en  ge» 

^  leerdbeid,  zoo  wel  bij  het  volk  als  ipdefi^holra,  ds 

jt  gropden  van  het  gezag  der  Qoddeiyke  openbaring  tmcht* 

^  ten  tp  verzwakken ,  of  die  den  zip  der  lutfprakep  vand^ 

^  gewijde  Schcift  naar  willekeurige  reg^n  bepaalden ,  en 

^  de  leerftellingep^  nit  dep  Bgbel  ip  het  Godsdienllig  ge* 

^  loof  opgenoo^en ,  verwierpen,  of  verplooidep ,  nu  eens 

^  Baar  de  leiding  eener  diepzinnige  redekavelipg  omtrent 

^  de  afgetrokkcnfte  wetenfchap,  dan, eens  naar  d$  duis« 

^  tipre  voorfteliingen  vap  het  menrcbelyk  gevoel.    Groot 

^  is  het  padeel ,  hetwelk  elders  hierdoor  is  te  weeg  ge« 

f»  ^^9-^  ¥^  b'4  fommige&^ene  ellendige  onverfchillig» 

j0  bdd  omtrent  de  Christel^ke  w^beld  hieruit  is  on(« 

^  fiaan;  bi)  apderen  eene  troostelooze  onzekerheid  om* 

^  trqit  de  gewigtigfte  aapgelegenhedep  is  veroorzaakt  ^ 

^  enkélep  een  gretig  omhelzen  van  gewaande  onfeilbaar* 

^  heid  hebi)^  te  baat  genomep ,  om  dei^ep  maalllroom 

I»  te  opuwemmep ;  velen  zelfs  het  ongezonde  kaf,  in 

^  vroegere  eeuw  verftrooid ,  tot  fchande  van  dep  tegen- 

^  woordig0|i  t^ ywed^r  vfripepgl  bebbeó  mt  betkoren^ 


y^  Der  NederUoi^clie  Hei^vormdf  kerk  beeft  tiet  mngeii 
^  gebeuren,  bij  ^eoe  behoedzame  xifttng  van  goed  eq 
^  kwaad,  het  goede,  waar  het  xich  voordeed,  te  ver- 
„  zamelen  in  de  fchure.»  en  tot  gebruik  aan  te  leggeq  ,^ 
^  tevens  door  de  dwaling  niet  te  woiden  aangeftoken«** 
i)it  alles  is  God&  wejrk ,  niet  bet  osEze.  *  ^ 

In  het  derde  deel  vinden  w^  ons  aangefpoord ,  >om  ooe^ 
door  de  ftof  onzer  erkentenis  te  laten  befturen  tot  €tm( 
l(Uam<iUjkc  vaardcrhgyan  het  gocdt  van'  onzen  kif i^'di 
tot  hope  op  de  bewaring  en  voortduring  der  bewezen* 
weldaden;  tot  eene  trouwhartige  zorg  om  cbartoe  gMMli^ 
%p  werken  en  er  een  goed  ge-bruik  van  te  maken. 
'  Voor«  en  nagebed  zijn ,  te  regt ,  bu  bet  ftuk  gevoegd. 
£n  niemand  zal  het  geheel  ligt  uit  de  banden  leggen ,  zonder 
erkentelijkheid  jegens  den  Tpreker^en  vooral  jegens  Hen  ^ 
die  ons  zulke  mannen^  zidke  t|a},  zulke  gevoelens  eOi' 
zoodanige  (lof  ter  dankbare  •herinnering  Tchenkt.  W^ 
althans  doen  dit  van  harte ;  Ichoon  ootmoedig  en  gaamo^ 
bekennende ,  dat  onzen,  tgd  en  eik  onzer  niet  alle^  v^ 
gebrekkigs  blijft  aankleven,  maar  dat  we  ook  ligt  io  bet 
een  of  ander  kunnen  roemen ,  hetge^  dien  prijs  niet  ten 
volle  verdient*  God  volmake  ons  in  alle  goede  werk»: 
ter  eere  van  Hem  en  zijnen  Zoon !  Amen  i 


U  Vérité  de  Jéfus  Christ,  TEsprit  du  Siècle  et  UR<* 

*  formation,  Sermon  fur  .  Jcan  XVU:  17.  Avec  un  mot 

*  de  Préface »  tout  particuiièrement  rélatif  a  Touvrage 
de  p  A  c  o  8  T  A ,  de  fes  Grlëfs  contré  TËsprit  du  Siè« 
cle:  ahifi  qu'au  jugement,  qui  en  i  été  porté  dans  1» 
Public ,  dans  diverfes  feuilles  ec  joumaux  ^  et  dans  les 
écrits ,  qui  ont  para  en  .méme  tems  et  foivi  contre  fes 

.GrièfiSt     Par  u  h.  bSblbr^    Pasteur  de  r£glife 
.  .  Wallonië  de  ZwolIe«    Amflerdam ,  chez  Ai.  Gasêman^ 
1824.    8vo.  so  et  42  pag./  :*75, 


w. 


ij  kenden  den  Zwx)Ucben^  Herder  niet ,  die  zijne  &ba- 
pen  ia  aulk  eene  weide  leidt  y^s  deze  prttkien  de  voor* 

R  r  4        »  re- 


f$S  frt-  «•  V  S  RL  E H ,  SBRMON., 

nêt  tot  derzelm  en  da  costA^s  vèrdedf gfaig ^  om 
kat  zien  9  en  wg  bejammerden  hem  en  de  kudde  ^  ^ 
oiii  ZBlk  zielevpedfel  grazeq  gaat.  Maar  met  groote  bl^ 
fbbap  vernamen  wij ,  dat  dit  het  ^eyal  te  Zwolle  niet  is , 
waar  nu  en  dan  maar  een  enkel  fcAaap  naar  b  a  h  i^  e  a's 
tlemme  hoort*  Nu  beklagen  Wij  alleen  Dq.  b  S  h  ;«  e  e  ;' 
én  willen  zich  d  a  c  os T  a  cur/t  fuit ,  en  zoo  vele  zuch* 
MKÜe  en  fuffende  pfQzers  van  den  ouden  tijd,  met  di^ 
Zehötjê  gelu|cwenrchen ,  wij  gunnen  het  hun.  Het  preek- ' 
]t  noch  de  voorrede  is  waardig,  dat  iemand,  wietl  bet 
|8et  In  bet  hoofU  leheelt,  en  wien  waarheid,  vrijheid  en 
vrede  dierbaar  fó ,  zioh  die  aantrekke.  Tusfchen  beiden' 
iltac  een  zoogenoemd  v«rs  van  moederlief,  snHLER'i^ 
bulpe ,  die  onder  anderen  wenscht^dat  de  bedienaars  der 
fteren,  die  de  hMigc  ark  dragen ,  met  de  door  haar  ten 
ftrijde  geroepen  itrhare  mogen  opmarfcheren  ^s^ekervoorde^^ 
gaawnfigheid !)  ^  der  krijgslieden  fchouders  onderfteunen 
Qatsef  zij  rdet  genoeg  te  dragen  haddeti)^  en  den  vijand 
(^ten?^  aanvallen.  (Maar  de  Aeiltge  ark  dan  in  dio 
ffatalje?  Ja^  V  is  al  te  waar;  die  waagt  men  er  aan.'j 
•  Wij  hopen,  d^t  het  gerudit  liege,  hetwelk  de  vertA* 
ling  van  dit  vod  aaxikondigt. 

<        ■    »  lil  I  11  I  ■  ■        n  ■  ■■     |> 

Waarnemingen  en  Opmerkingen  omtrent  de  Rj(H)dvünk  of- 
Sèharlaken^iekte ^door  h.  Van  o^n  doscH^il/sA 
Dr.  enz.    7V  Rotterdam^  bif  P.  van  der  M^er,  enz^ 
-1824.    In  gr.  8yfl.  ^i  BI.  f  i^i 


D. 


'e  geleerde  Schrijver  dezer  waamemiqgen  (liever  proef* 
nemingen)  geeft,  in  eenen  opdragtsbrief  aan  deb  Hoog* 
leeraar  woltbrbbek,  eenc  foort  van  geneeskundige 
geloofsbelijdenis ,  welke  Receofent  een*  gèfchikten  en  bft» 
lijken  m^tftaf  ^mbiedt,  om  dit  weekje  te  beoordeel». 
Hij  heeft,  zegt  hij,  (leeds  een*  afkeer  van  die  beoefening 
der  geneeskunst  gehad ,  welke  naar  zekere  fttjve  regelea' 
gedgt  wordt t  en  van  welke  men,  om  welke  goede  rede- 
|)(^  OpK^  01^  aoHde  afweken.    BYeo  aio  kaa-bö^  zidi 

ver^ 


H.  VAN  fiBN  B08CH,  WAAR'AbMINGSN.       S9f 

irereeBigen  met  êt  zbodai^lgen  ,inrëlke  ^  iti  i^ltsyindige  be^ 
fpiegéliQgen  verdiept,  begrgpep ,  dat  de  genpeskunst  nkt 
Bekere  ieerftetfels  en  fijn  uitgedachte  yerdeelipgen  der  piek- 
ten moet  beoefend  worden.  Nog  minder  behagen  hém  dd 
tiiet  zoo  veel  ophef  medegedeelde' uitktimften  van  liieuw^ 
pf  dier  /pec^aïzr\g^pTezme  geneesmiddelen.  Bvèö  miij 
fehept  fay  behagen  in  de  te  groote  fthrdomiralligheid  van 
hen,  die  bij  elk  siektetoeval  een  fcbrikbeeld  vinden^ 
voor  elk'  verlch^nfd'  eeif  geneestniddél  voorfchrijven , 'ea 
het  wegnemen  der  oorzaken  uit  hfet  oog  vef liezen.  Oe^ 
trouwe  èn  oordeelkundige  waarnemhig ,  oplïjrtendhéld'  op 
de  géfteHcó ,  het  jaargetij ,  de  heerfcljehde  'ziektegéfteldt 
Iieid,  de  leefwijze,  enz.  op  dat  alles  beeft  hij  zjch  bo-^ 
venal  toegelegd;  Ziedaar,  dachten  w^,eep  Medicus, zooi 
^Is  W9  dien  wenfchen)  een  naaüWkeurig  waarnemer ,  af« 
Ikeerig  Van  nutteloóze  befpiegeling ;  noch  Systemifticus  ^ 
Boch  Dogmaticus ,  'noch  louter  Empirist  ^  maar  getrouw 
^anhaAger  en  beoefenaar  eener  Therapeuticc  raticmUs. 

Met  gretigheid  begaven  wij  ons  aan  de  lectuur  vaA  een 
gefchrift,  tiat  door  zulk  eene  Inleiding  geopend  wordt^ 
Dan,  boe  groot  was  niet  -  onze  verwondering  1  Nergens 
vonden  wij-  de  daar  opgegevene  grondbeginfelen  töiege* 
past;  zoodat  deze  een  zopderli^g  föntrast  uitmakett  me(^ 
de  praktijk  des*  Schrijvers. 

'  In  de  inleiding  fpreekt  bij,  gétijk  wij  zagen ,  van  bet 
xfaadplegen  van  de  onderfcheidene  gdlellen  der  liters ,  het; 
Jfergetij,  de  heerTchende  ziektege(teldheid ,  de  leefwyze^ 
«Dz.  Wij  vewéachtten  derhalye  cfene  bdchrljving  van^de' 
beerfchende  weêfs«  en  ztektegéftèldheid ,  een^  algemeéne 
béfchouwinif  van  de**  loop  der^ziekte ,  naauwkeui'igé  his^ 
toriéi  morbif  docb^  lagen  ons  in  onze  verpachting  be« 
fktgeoé 

Een  emcticum  ftbiatum^  alé  het  palUdium  voor  elkeni 
A)or  deze  ziekte  aangetasten  lijder,  aangeprezen ,  daarna 
kina  met  kamfer,  ^-»  zieciaar  de  algcnieene  methode,  op. 
pllen  zonder  onderfcbeid  toegepast.  *t  Is  mogelijk,  d^c. 
gedurende  de  praktijk  van  den  Heer  v  a  ff  d  b  N  b  o  s  c^H , 
V^  c^e  (leden  5^  waar  2^  Ëd»  de  kunst  hecfc  uitgeoefend, 

R.r  5  eene 


$lf$  H*  Y.AN  ^EH  B.OSGIf 


gutriTcfie  ceolUtmif  flatioBrir  febceraebt.  toeft.»  of 
1%  alle  zyne  l$dêr3  eeoe  gastrifche  compUcatte  aanweaig 
geweest  is ;  doch  dan  kan  ayne  methode  mee  aU  algemeeii 
geldend  worden  aangenomen*  Of  zon  d&f^rla$it9a^  doo« 
eene  uiuondenng,  zoo  vreemd  al%  onverklaarbaar,  aaa 
^  vermogenden,  invloed  van  geftel ,  beerfchende  con(li« 
(utie,  faizoen  en  leefwyze  onttrokken,  altijd  en  ovend 
aan  zic)izelve  in  aard  en  vorm  gel'^k  z'^?  Hiermede  ftr$« 
Sen  de getuigenisren  van  êencn  ayDEMUAMyEORSs* 
Rlua^FRANCKt  ^HUBsaiNK  en  zoo  vele  ande* 
te  beroemde  mannen ,  wier  rcbriften  in  iedera  banden  z^n. 
En  in  onze  kunst  toch  geldt  de  ondervinding  van  zoo  ve* 
icsi  meer  dan  dk  van  étfnen  t  al  berust  zv  ook  op  eena 
praktijk  van  vijftig  jaren.  Om  'deze  reden  meent  &ecen<^ 
toit  yan  den  Schrijver  te  moeten  verfirbillen^  als  b4  be« 
weert ,  dat  een  beoefenend  Geneesheer  %  met  hec  opmer* 
ken  en  aanteekenen  en  het  lezen  van  *t  geen  er  v^  igd 
tot  tgd  wordt  medegedeeld,  gerekend  kan  worden  te  vol* 
Ihaii.  Het  leven  van  een*  (teneesheer  moet  eene  aanbou* 
dende  afwisfeling  van  praktijk  en  Rudie  wezen.  H9  moet 
Bekend  zijn  met  het  beate,  wat^  in  vroeger  en  later  t$d 
óver  zqne  kunst  gefchrevén  is  >en  dus  z^ne  ondervinding, 
tóetfen  aan  die  van  vroede  eeuwen*  Zulk  eene  kenpis, 
kan  ni  den  ftudtetiid  niet  verkregen  worden,  wianneer  bet, 
ineeds  voor  een  blgk  van  groote  vordering  mag  worden 
géiiöuden,  als  men  goede  gronden  gelegd  beeft.  BödA* 
gewigtige  voonegten,  welxe  zulk  eenê  ona^ebrokene 
ftiidie  aanbiedt,  is  dit  geen  der  geringften,  dat  men  niet 
te  veel  bouwt  op  eigene  ondervinding,  en  vr^  blytt  zoo 
wel  van  eenzgdige  befchouwingswyze »  ala  van  die  beoe* 
fenlng  der  kunst  naar  ftgve  regelen^  van  welite  de  Ue^.. 
VAN  OEN  BOSCH  zelf  zegt  zoo  afkeerig  te  zljQ«  Ixk  , 
de  inleiding  verklaart  de  Schriyver  zich,  en  met  regt» 
tégen  den  grooten  ophef »  met  welketi  fommige  middeleii 
als  fpccijica  worden  aangeprezen.  Hoezeer  moeat  bet  ons. 
dus  niet  verbazen ,  door  hemzelven  het  cn^tieum  fiibia^ 
turn  als  een  fpecificui^\  in  óén  (IcrkJlcn  zin  des  woords  » 
mèt  onbepaalden  lof,  te  «iea  aalibevolM  \ 

Eia* 


Bisrfellk  betuigt  <le  flcM^rsr^irifeinleMfag,  itxV^ 

g^eD  wi^  is  van  fpitsvindige  berpi^g;|sliqg«p.,  .fiwr  j(|« 

^  tracht  beeft  9  zich  altijd  op  getrouwe  ca  oprdeel]iLi|nflig0 

waarüeming  toe  te  leggen ;  terwijl  en  zijne  theorie  van 

de  ziekte ,  en  zijne  ftelling  omtrent  bet  niet  critirche  vaa 

'  den  uitflagy  en  de  gronden  9  waarop /naar  zijn  oordeel^ 

'  d^  geöeeswQze  moet  gevestigd  worden «  geenè  refultatm 

l»qier  wettige  induaie,  maar   voofenderftelttogen  zijn» 

reed»  vtoeger  door  de  geachte  Redacteurs  van  het  Gcm^s^ 

ftun^ig  itapizifn^  in  eene  Hecenfie  van  des  Schr^vérs 

.wairnemingea  in  d^o  jaré  1808 'uitgegeven ,  6p  goédfet 

gronden  beftredên ,   met  Wier    öorded  Hecesrent  zicti 

gaarne  vereenigt^  •  '/     / 

Het  graU  Vtt  Dr»  D«  9  wiens  'pati£))t  na  het  gebndk 

van  een  cmaicam  uit  ipee^cvat^  overleed,  ^re^onzet 

.jMttploeoft^  beter  verzweg6n>  voord  daar  Het  meg  te %d« 

•wijzen  zott  zgn  9  of  èen  aneticttm  fiüiatum  denzêlveb 

zoo  behouden  bebbea 

De  werimg  van  het  ijrimf  ytor JSffll^^ 
«Schrgver  bg  &  der  narct/ftM  en  bQ  die  van  liet-mósGA- 
gif  vei^;Bleken«  Maar  9  weüce  analogie  beftaat  er  ttt»« 
-ibfaen  de  beide*  laatfien?  Ileeenfent  betuigt  zulks  niet'^ 
weten  9  nodi  te  begi^uiy  hoe  zulk  eene  vergelijking 
•firekken  }ca&  9  om  den  aard  van  het  eerstgenoenide  eeiüg* 
^luns  op  te  heldirfii*  Voor  *f  overige  kan  dit  weriije  at^ 
leen  dïn  van  eenig  pndctisch  nut  zgtt9  als  het  de  verw 
.eeniging  vm  foarlamé  mjet  t^^  feMs  gastriea  of  gaa^ 
4ff»*fU»fida  bentó^  wdke  in  ons  vaderiand9  vtmal 
in  den  zemer*^  of  herfaftgé,  niet  zeldzaam  wordt  waargei^ 
<|iomen«  £n  bet  is  alUm  ender  deze  bepaSfig^  dat  ^ 
hu  onwil  vad^itwdfclie  kunstoefenaron  durven  aanbe» 
4^iai« 


Her. 


t00  ?•  s.  scHut^;,  mmttmBRiifo  aan  j.  b.  cRdirt 


''Hfifinhering  aan  dó  verddenjfèn  yan  jon Annzu  pAp- 
-  -*'!  »T^A  C  R  o  l\  fted.  Dr. ,  Oud  -  Lector :  Anat^  ^ 
*  'Oüfurg.  enz*  if/7f . ,  voorgedragen  in^  hep  Genogfjchap 
*'';TJfiyééiL'^i^^  una,  lich  15  v^ji»  Grasmaand  1823,  ^o^r 
!    Kn  ,P^   ^,'sqWtJiCLj.    Tc  Dordrecht  ^  hj  Blusfé  ^ 

!j^/aerjbied  vopr.  den  verdifnAel^ken  Ecbtgi^oot.»  V^idey. 
j^ux^ff ^  Oeoeesl^er^y  JUettii^^^indige  en  Oekerde » c  a  o  L'  , 
zoo  als  wij  voor  weinigen  gevoelen  mogen;  yoor  dqn 
ntVf^M.  gFOO|endee)s  «ictvtelyen  geronad  kad,  en  wien 
^t.pök  aan  «ere  e%  liefd^^üet  ontbok.     Crol  iwas 
jffx  «utnameod  Gelpe^.ep.^^  uiununteod  9urger9!  een 
xfi^f^  ffiahet  Oemeenebest  der  {^etteren  en  van  de  Maat«> 
fchapplj.  In  bem  verloren  de  L^tercn^. €6nen  Geleerde  zoo* 
j4^.  yoorpordeelen^  J^e  ViftderJanJ  eenen  Ffitnd  zonder 
j^gepf^^  ^  fi^^drecli$  ctncn  Ccnefisheer  sofuier  ^èlhad^ 
jinlfU  Genoot fchap  eepen  Befiaarder  zondfrtüfuloojAèid;  < 
'  in  é^  -  woord  9  un*  man  van  oudkrmifche  zeden  en.  wyi» 
'Md^  vap:  Aedfoda4^cJ^  AefVHf  ^  yerlicfaing  %  wiens  lê^ 
[yen  ten  lem  bad:  aliis  inferyUndo.^imfufnor.  Wq  twgfo 
Jea  niet  t  of  nieoHUK)  ^  soader  die  overtuiging  deze 
B^innerimg  uit  de  handen  leggen*  Dexe  ia  9  oieenen  w^^ 
ile  beate  ^  tneest  voldoende  lof  voor  den  ileUer  ^  die  zich 
daarbtg  onze  aanmerking,  dat  z^  ftgl  miafcbien  bier'  en 
ilaar  te  zwellend»  te  fierlijk  9  en  misrcbien  ook  wei  nu  en 
d^.f^    weinig   geknnft^Idia»  gemak^lyk  getroosten 
]uin.    De  .wW^f^Vasf ^1^9  achter  de«e  Hede voering  ge- 
voegd, leest  men  met  genoegen}  zoo  ook  den  Nagalsm 
van  den  Heer  b.  Fé  tijdbman,  waarmede  dan  te<f 
vens  de  werkzaamheden  van  het  bewuste  Genootfchapvoof 
dat  faizoen  gefloten  werden^ 


P- 


'   ■  ■     "■■    '  — "  ■"  '     ^ 

P.  c.  HO  O  r  T  •s  NcderlanJ^cAer  tlhtoriën.    Mei'  Aantééi 
kcrAngen  en  Ophelderingen  yandeHoögleéraferi  M^siB-ï 

'  GBNBBBKy   /^  teyZen  ^    A.'.  SIMONS,  /f  t7/r^c&, 

f/»  j.  p,  VAN  c  A 1»  p  E  L  L  E  9  u  Jmfterdom»  It^Vd^ 
Bed.  Ma  Platen^  fê  Amfterdam  ,  bif  J.  •  vin  der  Hey, 
i8ai  f  ift-     /»  jpr.  8vö,     Tf  urnen  178a  Jï/.- ƒ  28- 1 

V  an  het  eerfte  doel  dejsea  uitmuntenden  f>oekweiics  heeft 
de  fteller  dezes  t  Boodra.  by  k.wde,  verfli^  gedaan  9  pJSL 
de  opmerksaamhdd  van  alle  liefhebbers  itt  Vaderlancl^ 
fche  Gefchledenis.en  Taal  en  JUtterkunde  op  hetzelve  te 
vestigen.   Hij  gaf  van  (kt  «n^.  ded  ^n  afzMderlijk  ver^  ^ 
flag  met  dat  oogmerk ,  in  de  hope  ,  dat  bij ,  de  ovjerlge 
deelen  ontvangen  hebbende  » inet  Verzending  derwaarts  ^ 
een  herigt  van  de  voltooiing  4es/vrarkp  zoude  kunnen  ge-» 
vi^y.en  het,  op  den  titel  genoemde,  drieraaDfchap,  en- 
het  Vaderland,  iKt  yervS*^  .?«r  «Uke  mannen  j  ge*. 
lukweüTchen  met  die  gelokkige  voIto<^iag;»    Tut  heden 
evenwel  wachtte  hg  te  vergeefs  naar  de  drie  dcQlen,  die, 
de  hier  aangekondigde  .zijn  OBgeyolgd,  en  ^  zoude  h^, 
langer  toeyen  mei  zyne  aankondiging?  Dat duldde^noch 
zjune  ingenomenheid  met  dit  werk,  noch  zyne  achting, 
voor  die  mannen ,  aan  welke  b§.«  die  zoo  vaakdenv  00  p  t  . 
in  fóMo  gebruiken  .moet ,  z'gne. dankbaarheid  niet  genoeg; 
betQigjsn  kan  voor  hunne  beantwoordy;ig  aan  de  verwacht 
tttig,idle  hunne  namen  hem  —  en  hoe  velen?  f-»  inboe^ 
zemden*  .  *   : 

>  Heil  en  eere  dan(wi}  zouden  l^a  d»  aanhef  van  dea. 
7gften  Pralm ,  toepasrelijk ,  ter  aanprgzing  gebruikt  h^b«, 
ben)  den  arbeideren  aan  deze  nieilwe  uitgaaf  van  de  iST^/^rfu, 
Imdfche  Historïin  van  hoovt  ^  dien  w^  niet  behoeven 
te!  fecènferènt ^Zi)  hebben. dan  onze  zoo  fmousachtig  be-- 
zwaarde  Ecaw.,  ;cn.  God  gcv»  bet !  aan  ons  nageflagbt,c 
girooteren  dienst  gedaan,  daii*«ii  JBisIchien  zelve  ver^ 
moedden,  b^  het  opzetten  van  hun  pkn. 
Dt  .tlitvoe(in|(  ii  wèl.    Vierbbdiïi^n ,  aan  h^t  eerfte. 

deel 


deel  toegevoegd  4  wtar  €enige*re^9  verkeerd  gepfeafsC 
VweO)  ftrckkea  mede  leo  b^wgse  der  naauwkeütigheid  ^^ 
'ivaannede  dit  werk  behandeld  ifl« 

De  platen  ^  die  hetzelve  verfier^,  zfyii  in  bét  tweede 
deel,  di gevangenneming  van  Egmond^  én  Jtmönis  van 
Éèrgof^è  te  VUspngeni  ifi  Itót  derde  deel ,  Alkmaar  ft^ 
formdy  en  Marun  ff  effen;  in  het  vierde  deel,  de  ver* 
ratfhgvdh  4eh  Burg  van-Nanien  door  Dmjvhan^  ea 
mislukte  aan/lag  van  fiUps  van  Bgmend  of  Brusjel;  is 
Ket  viX<t<^^^^»  Kornput  filH  eene  misiter^'  onder  de  hur^ 
l^n  van  Stêem^'k  (NB.  In  dat  ftedeken  zijii  geene  grach- 
ten ^  jso^  ah  ziek  —  maar  b^  kon  het  niet  hdpen «—  o/iu 
Umgs  een  Dklaet  gemaalse  he^^^  en  bedryf  vanden 
Hoog  -  Aa^uw  van  Gr^ze  te  Brugge^ 

tfit  den  tekst  verwacht  men  geene  ohttékrel^  tot  proe- 
ven.   De  Nederhmdfirhe  T  a dl  T üs  ié  genoeg  bdiend  en 
ge8erd«  Zoo  bifve  bet !  Daaitoc  (Bene  dete  nkgftve  sgat 
tirérks!  De  aanteekeHingeSD ,  of  no^en  onder  dien  tekst^' 
2^  deels  gdchiedkuddig,  grootendeels  taalkundige  en  in 
beide  opzigtea  belangrijk ;  de  laatibo  behelzen  uók  «an^ 
Mrilzmgen ,  wat  men  van  h  o  o  v  t  filet  hebbe  over  te  ne« 
isen,  £00  ^d  als  ophelderingen.    Sommigen  derzelved 
GMdëdt  Reeénfent  onnoodig  te  zgn ,  zoo  M  de  ophelder 
ring  van  mitdragen  éoot'*verkeerd  gedragen  en  ttxleren^ 
die  w$  de  mo^te  niet  nemen  willen ,  om ,  ter  aanw^ ' 
ibig,  #éder  op  te  zoeken.    Men  tA  eenige  aanteelllnin*i 
gen  daarentegen  té  gekrompen  vinden ,  en  er  had  ook  hier 
en  daer  nog  wel  iets  tot  opheldering  of  bewtis  kunnen: 
z^  bggevoegd;  docfa  wanneer,  tenware  men  het  werk: 
(Miezcftgd  wil  doen  nitdiJen ,  zoodê  dit  nie^  bet  gevil  ge* 
wMsi  z^9  Hoe  veel  bdmgrps  doet  on»  die  kldnq^* 
den  over  liet  hoofd  zioi  t 

..Meer  dan  ééne  noot  is  eene  wtra  virrQI^  der  hiótOK 
fie,  door  hooft  behanddd,i  get^  b..v.!^  D«  n,  bU 
140,  over  den  Jood  vsn  j«t>NTiGNi;  bl«  157,  over 
dAn  ddod  vm  Üon  %hVi^i*\\A»  311 ,  over  den  vrede, 
door  de  Koningin  v«n  Fraidnijk  met  de  Profcsuntsti  ge»: 
iMskt;  bl*  368^  omr  Aft  moord  ie  tuS^/^^  Qf  St.  Sir« 

tbo« 


|!iolatoei»-*«:-D^lH,  bK  56,  over  de  gezidöfield  vatt 
K,ij8Wijk  i%U  61 4  over  dd  intientfng  van-  Geertnridoiberg ; 
bl.  78  9  over  de  oorztken  der  toeneminde  flMnachtmg 
voor  AL  va;  bl.  82 ,  over  een*  brief  aan  de  Staten  ym 
^raband mgamde  abqubsbivs;'  bL  103^  over  de 
wütk  Gsu£éff{  bU  1289  over  bet  Noorderlicht,  in  Ut» 
jrecbt  zoo  vele  verbazing  wekkende;  bU  953,  over  pi^ 
;.ip  wibXrBM  TiAN   FTASSAü;   bl.   351 ,  over  dea 
yoorflag^  .van  w  i  l  l  £  m  I ,  toen  allea  reddeloos  fcfaeea: 
D.  IV,  bl.  27,  over  gaspar  schets;  bh  155^ 
over  het  regc  van  de  Paalkist;  h\.  196,  over  den  Gent^ 
fchen  vtede^  M."  233,  over  den  Hertog  vanai^tjou; 
bl.  253,  over  -o.rahjb's  oordeel  over  jpa'r^a;  bU 
^99^  over  de  Unie:  J).  V,  U.ioo,  over  den  banbrtef 
van  Ffbips  aoQ  «aAiijs;  bl*  164,  over  de  onidebi 
king  van  het  gevaar  voor  de  Protestanten,  door  wil* 
I.BM  i;^  op  dejtg^met  rbnbr  ik  II;  bl.  313,  over 
het  huwelijk  tusfchen  anjou  en  blizabbth,  tvt% 
Laat  de  enkele  vermel(Ung  cleser  aanteekeningien  geftó^ 
zyn  ,  om  onze  lezers  te  doen  befeffen  ,  hoe  veel  de  Tft^ 
dcrlandfcfpc  Historiën  vaut  onzen  hooft  door  dezelve 
nog  gewonnen  hebben.    Met  deze  v^f  deelen  hebben  w| 
nu  de  negentien  boeken  van  hooft*    Hadden  dezdvB 
pok  het  twintigfte  mogen  kunnen  bevatten,  loopendie  tot 
den  doidd  vanwiLLBMl,om  aleoo  het.  eerfte  deid  vaft 
HO  o  PT 's  werken  m^t  dit  vijfde  te  kunnen  geëindigd 
hebben  I    De  onevenredighdd  der  octavo- deekn ,  in  dat 
geval,  zal  dit  denkeiyk  bdet.  hebben.  —  OnmogelfJIc  is 
liet   ons,  de  ophelderingen  te  vermdden,  die. bewljzeit 
'mogen,  velkien.. rijkdom  dit  weifc&a  voor  onzefchoóné 
moedertaal  beva^ 


Kon  Overzigt  der  AJgemuM  Gtfchiedoim^  voor  jotigê 
lieden^  gcdecUêlyli  gevolgd  naar  het  Hoogduiisch  VM 
K«  H.  u  PÖLiTZ,^  Hoogluruar  êe  Ldpzig^  door  j. 
A.  nijhoffI  III  Skdff'es,  2V  jfrdhM» ,  P«  NyhoflT^ 
1823*    U  kl.  ivó.  Ti  zamm  soa  Bhfim  lo» 

JU 


£S4        ALOBMEBN»    W&K&U>6KSCHIftCiSI?I$S^«      . 

Algmcem    JFereldefifchieJcfds    imr  St    Ncd§rlan^ci4 
.   Jeugd ^  door  p.  n.  muyt.    T^  Zaltbomel^  *yj* 
Nomaiu  i«aft.    in  U.  iyoi  «47  BI.  /  3 1-75. 


w 


9  ontvangen  hier  veder  twee  We^ddgtfifhiedëtislüik 
jvoar  de  [eugd,  beide  aan  denHeer  vak  &en  ENbis 
opgedragen  9  beide  in  volkomen. dezelfde  t^dvakken  vei> 
dccid,  en,  hetgeen  nog  erger  is,  lö  vritf  èi^aagteri  gei. 
noegzafttn  woordelfk  overcenlleainieftde;  I>e  Lezer  oof^ 
ileele  zelf  i 


«relke  wavfcMfniyk  oicde 
«taenvoegiog  van  ^  verfcblt- 
lende  kleinere  ontftondeB  4  wa- 
ren die  van  Ninivé  en  ^^. 
tm^  |n  Jltdr^  enBgjpteia 
^HJka.  Wint  offchoott  waar. 
fcbgniyk  reeds  in  de  aUeN 
TToegike  ty^den  ook  fndii  en 
Ciina.  fterk  bevolkt  ^waren, 
f eiyk  men  kan  oplbakea  trfc 
liet  ftiBEsbeftüur  en  ddn  Öodi- 
dieDst  dier  landen,  en  nic^ 
overonde  gewrocbcen  vait  ïnen^ 
febel^e  knnsCy  welke  daar 
vonleh  langecrofien ,  zoo  onc* 
fareékc  becons  écfhtefain  v6!: 
kdige  berigtian  oaitrenc  de  aad«* 
fte  RtJken  en  Natiën  in  die 
(treken^  pac  echter  ook  ddir 
reeds  vroeg  eene  naauwe  ver- 
blddtenis  tnsfcben  de  verfcbil- 
lende  volken  moet  plaats  ge- 
b«d  bèbben,  dlcblUkcteDdee* 
Ie  alt  roramige  ci»gteo.  vad  oa« 
de   ^ifirifcb^  f  H  EgyfHfiAc. 


,lltTT,bl«   11^     ; 

,;  De  eerde  groote  Rijkeif  ^ 
^elke  waarfcbynllyk  xAt  de, 
verblttdeenb  van  veri^cbeidene 
kleiixere  ontftaari  zijn ,  vfaren 
die  van  NMvé  en  S4M^  In 
jMft  én  Êgypfê  iüyf/r/kaé  Want 
Offchoon  waërfcb^lijk  reeds 
in  de  vroegfté  cijdeit  ook  I$u 
dii  en  Siffa  fterk  bevolkt  wff- 
ren  9  lïèbben  wQ  echter  geena! 
volledige  berigten  van  de  ott^ 
(fe  Rijken  en  Staten  in  deZe 
gewesten.  Maar  dat  feeda 
vroej^dfg  de  èetifchen  aldaiQr 
tot  eene  nadefebïi'deriingevef- 
eeniging  moeten  gekomen  zQ  n , 
blijkt  nit  dé  ons  lil  de  Gfe'« 
fehfedenis  verhaald  i^rienh 
togten  van  •zekere  Êgjptifche 
Koningen  .naar  7«mII^  waaroic 
men  ten  miiifle  den  hoogeo 
onderdom  der  Rijken,  welke 
oo^eiijk .  van  ded  I^dui  gele* 
gen'  zijn ,  kan  afleiden*,  ^eels 
ook  uit'  de  'groote  bevolking 
der.Hndea  tiMckèn  M%hdu$ 


ALGfiMBEPTE  WBRBLDOBSCniBDSMSUIf.         6(3$ 

en  den  Coêges^  vbfa  en  iw 

mede  uk  de  befclia^og ,  die 
coeomaili  «Idair  beerichcei 
wtnt  men  legde  er  zich  niet 


Vorften  mar  InMif  wurvan 
de  Oefthiedeoff  gfifrngt » deels 
ook  mt  de  t;roote  bevolking 
diet  (treken  9  en  uit  de  bèfcha^ 
ving,  welke  daar  reeds  vóór 


en  id  den  (Qd  vinALÉZAN«  '/keits  reedt  op  den Imnibwiw^ 
DER  Hen  Grooten  heersQïtte.    <le  veeteelten  den  btndel  toe» 


Want  men  kepde  er  toen  niet 
alléén  den  akkérbon  w ,  de  vee* 
teelt  en  den  handel ,  maar  ook 
de  weelde  was  er  niec  c^ge^ 
tiróon,  eii  er  beftonden  ter« 
ftheidene  geenszins  onbedtii- 
dende  Koningriyken,  •  ^ .  < 

j(  Nadat  nimrod  BaM 
ÈÈÜ  zich  onderworpen  hfd, 
trok  waarfcbynljfk  een  volks- 
itam  Bit  dit  land*  het  Und 5"/* 

neltr^  over  den  Tiier^  en  gaf  men  land»  naar  wijnen hmmm^ 
a<n  de  ftfeek,  waa^  tfQ  zieli  dien  van  dsfytU.  ran  dit  Au^ 
nedetdoeg»  den  naam  Viinifi«  fsrifehe  RiJJt  kehhen  die  eudé 
/yrii  Cd^t  is,  iet  land  aan    CefeUedJekrififen   ont  peier^ 


mur  men .  wat  er  ook  reed$ 
nn  weelde  gewoon,  terwijl 
verfeheidene  niet  van  de  g^ 
ringfte  Koningtyken  aldaar  wer« 
den  ungetroffëo;  • » •  ^ 

f^  Nftdat  ji  I M  R  oo  Babelnn 
zich  onderworpen  hsd,  begaf 
waacTch^nlOk  de  ftam  vo 
A s  s  UR  nit  anear  ziob  over 
de  rivier  Ttgris^  en  gaf  aid 
dit  door  hém  In  bezit  geno* 


gene  nifJe  ¥an  den  Tigen^  De 
koning  Aiiiüs  breidde  die 
j/s/yrii  aanifaerkeiyk  üit;  h^ 
'Was  dapper  in  den  WJg »  en 
ttaakte  veleveroveHnlen.  Hy 
bouwde  de  grodte  ftad  Nini 
ifé^  en  drong  oostwaans  dck>r 
tot  aan  de  koltpfiad  Baetra^ 
Welke  hij  innam  en  Éan  z^a 
K^k  hechtte*** 


kande  beJeMjytngen  medege^ 
deeU^  welke^  aée  niet  pAeet 
verdicht^  ^kkant  aanmerie* 
Bik  vergreot  aijni  De  nliibref* 
dinir  van  faeuelve  keaitoeo  t9 
tM  aan  iiiN;üs,  die  een 
groot  veroverticmoetgewceae 
tlin.  HU  Is  dd  groridleggtr 
geweest  van  He  vermeerde  fla^ 
ïfinivéf  drong  tohet.Oosieil 
tot  un  de  onde  keepftad  Baü* 
tra  vdort,  wttke  hQ  lanHI 
en  met  gtfn  R^k  vèreenigdeé** 
'  Hét  toeval  kaii  onmogelijk  deze  overcenlÉóiQèty  nier  tl- 
feen  in  denkbeeldeo,  maar  ook  in  iiitdrokkkigen,  wel« 
^e,  meer  of  minder  flerk,  door  de  gefaeele.Oude  Gefdyj»* 
'   SoBMSscH.  1894.  Ko.  i4>  Sa  de» 


-tot  AiaBHlBlfB  WtKKLDGEtcmKDBKltSfiir^ 

deoif  foorttoopt  9  hebben  vooitgebragc  ;-er  Bioet  dos  injfir- 
f9emif^  hebben  plflats  gehad.    Ën  waar  hebben  wg  die  te 
«oeken?  Wtnlieer  wg  alken  de  jaargecallen  van  den  druk 
raadpleegden,  zou  het  bQ  nijhofp  moeten  rebuilen^ 
irant  i^  boekjes  ztpi  in  1823, dat  van  mu yt  in  iS^a 
iiitgeiuimen.    Doch  de  Heer  njjh  o  rr  geeft  sich  niet 
op  als  oorfpronkel^t  Schrijver  9  naar'' flecbts  als  Vertaler 
van  pO L I T  z.  Nu  beweert  by  in  de  Voorrede  ^  volgen» 
de  b$  Bodcfaandelaars  algemeen  erkende  wijze  ,  het  regt 
tot  vertaUng  te  hebben  verkregen ,  en  met  dezelve  reeds 
bijna  gereed  te  z^  geweest,  toen  het  boekje  vanisuYT 
vcrfcheen,  hetwelk  dus  bl^baar  eene  vertaling  van  Pö^ 
%  I  Vz  moet  zljtu    Het  is  nu  wel  den  Heere  m  u  y  t  ,  of 
'z^en  Uitgever,  minder  kwalgk  te  nemen  ,  dat  2ij,  mis-» 
Ifchiea  onkundig  van  de  aankondiging  des  Heerte  nij- 
BÓFP,  ooi  eenè  vertaling  van  pölitz  hebben  in  *t 
Kcht  gegeven  C^^^hoon  deze  Schrijver  die  bijzondere  voor- 
keur ,  welke  h^  hier  hg  fbmmigen  vindr ,  juist  zoo  zeer 
niet  fchQnt  te  verdifesen);  maar  liet  (trekt  althans  den  Hee« 
ie  M  u  y  T  hiderdatd  tot  oneer ,  dat  hij  zijnen  naam  al» 
oorfpronkéiyk  Schrijver  op  den  titel  geplaatst  heeft  jdet 
•alleen,  maar  dok  in  de  Voorrede  géén  enkel  woord  van 
z*^  origineel;  van  p  5 l i  t z ,fpreekt ,  zfjnc  taak ^ geens^ 
'zifis  eene  der  gemakkelökfte  ondernenungen  '*  noemt  ^  en 
*z&A  vleit, niets  van  belang  te  hebben  over  het  hoofd  ge« 
•4m.    De  Heer'MUYT  moest  zich  voor  eene  zoo  <mkie* 
fcbe  bandeiw^se  VQoral  wachten,  daar  hQ  opvoeder  der 
jeugd  is,  en  aan  deze  dus  niet  alleen  lesien,  maar  "ook 
^ten  vt>orbeeld  van  geftrenge  waarbcidlicfde ,  en  ontzag 
-voor  de  regten  /van  anderen ,  verfchuldigd  is.  Zijne  Opdragt 
aan  den  Heer  van  den  snd'i^,  wiens  goede  trouw  op 
-deze  wi|z&  verfchalkt  is  ,  kan  er  ook  waarlijk  niet  door.   - 
W9  ztgffstï  dit  geaiszins  om  de  verdleniden  van  den 
iHecr  uvitr  te   verkleinen,  dien  w^,  als  b^waam 
'cd  vHltig/ ^teolooderw^zer  en  Schrijver  van  verfchel^ 
dene  goede  ichoolboe^es,    hoogachteden.     Maar    w^ 
kien  Mer  tteaadQk  geene  verfchooBing  voor  hem  <^«  Met 
dai  alfes  is  de  vercaliog  (wint  meer  ia  het  niet>  met  oor- 
deel 


,         ALOmSSHS  WSULbeESCBIBOBKlSSEK*        6Cf 

diel  'gedaan.  Rteds  in  het  door  ons  overgenomene  proeQé 
nea  wij  daarvan  een  enkel  bewijs.  De  Heer  nijroff 
had  (Waarfchijnlijk  niet  volgen^  p  öl  i  T'2  ,  of  deze  mo^ 
2icli  deerlijk  hebben  vergist)  AsfjfU  overgebrkgt  door 
^  hct^  land  aan  gene  zijde  van  den  Tigcr  ;"  m  iT  y  t  fchrljft  ^ 
gelijk  het  behoort ,  dat  AsfyHi  naar  a  s  s  «r  genaamd  i5« 
De  volgende  lotgevallen  van  het  Asfyrifche  Rijk,  die 
NIJH9FP  gaaf  overneemt,  laat  m  u  y  t  voorafgaan  doot 
cene  korte  vaórbeh^udi^g  van  bet  mythtfche^  hetfabeU 
acbtige  van  deze  Gefchiedenis.  Hier  en  daar  heeft  \%  ech« 
ter,  uit  zucht  tot  bekorting,  wd  eeps  iets  zeer  wetens* 
«raardigs  weggelatem  Zoo  .  Hapt  hij  over  de  korte  fchets 
vanzoROASTER^s  Geloofsftelfel  (bl.  i  a  bg  K  ij  a  o  f  f; 
^UYT^bl.  13)  luchtig  been, met  enkel  te  zeggen,^ dat 
^  een  Godsdienstleeraar  en  Wetgever^  eoroastrr 
„  genaamd,  door  de  grondfteHlngen ,  waarop  zyne  wet* 
„  ten  (leunden,  hoc  onvolkomen  en  b^'gehorlg  dan  ook^ 
„  het  volk  tot  vl^  en  arbeidzaamheid,  alsmede  tot  ge» 
„  hoorzaamhrid  aan  den  wil  des  Konbigs  aanfpoOr^e/^ 
^jgtloof  vindt  men  inde plegtigheden  vanden Zend^AiesfA 
oogetwgfeli  veel,  en  onvolkomen  is  de  dienst  van  or« 
iiuzD,  bij  dien  van  c  11  r  1  s t ü d  vergeleken ,  zeker* 
10k ;  maar  het  is  het  meest  confequeme ,  het  diepst  door« 
dachte  en  verhevenfte  Godsdienstftelfel  der  Oudheid  ,  en 
geeft  zeer  vele  wenken  5  dat  de  oudfte  overlevering  den 
(lichter  geheel  niet  vreemd  was.  Dit  (lelfel ,  nog  door  dt 
Jfarfis  belgden,  verdiende  eerder  vermelding,  dan  eend 
^nenigte  Ooriogen.  .  Ook  misfen  wij  bij  m  ü  t  t  een  be^ 
langr^  Hoofüftuk  over  het  Leendelfel ,  hetwelk  men  bj) 
ff  IJ  H  o  F  F  vindt.  (H ,  bl.  134-^129.) 

Wat  na  de  verdeelmg  van  het  werk  door  p^lits 
betreft, w9  kunnen  die  bezwaarlijk  goedkeuren.  H^  maakt 
althans  in  de  Oefchiedenis  der  Middeleeuwen  en.  ih  de 
ïnieuwere  te  weinig  tijdvakken.Dus  is  het  ti}d(lip ,  waarme- 
de de  bekwaamde  hedendaagfche  Oefchiedonderzoekers  de 
oude  Gefchiedenis  emdigen  en  die  der  Middeleeuwen  doen 
beginnen ,  de  val  van  hét  Romeinfehe  Rijk  in  het  Westea 
<476),   hier  niet  eens   een    rustpu^;  ook  moham- 


4$o8      AtoBMMKE  ynfLZhi>ct$CHmKHma,ffé 

iTBD's  ker  iDtftfct  gecD'siettv^  tQdftip.  DtJange  t^i^w 
ken  veroorzakctt  ook»  dat  de  tSdrckenkunde  dikwerf  ver-» 
ward  i$,doordieD  ma  de  grooce  masfd's  bet  geheele  t^ 
vak  door.  van  elkander  afgezonderd  cH   achtereen  vei^ 
toont*  Een  vocNrbeeH  zal  zulks  ophelderen.  Berst  ^^ottb^ 
zoo  by  MUYT  als  hfi  nijhofp^  de  Gefctnedenis  toe 
aan  het  begbi  der  Regering  van  ka  rel  i^  Oraoten^ 
j6i  f  (een  ninder  gefehikt  ruscpant  dan  zgne  Keizerkrbo^ 
mng  in  Soo^  voortgezet »  ea  alsdan  gaat  men  anderhalve 
Eeuw  terug,  om  de  leer  vauHOHAMMBD  te  fcbetfen^ 
h  Is  waar,  men  kan  daarvoor  een  gezag  van  den  eerllen 
sang,  dat  van  oibbon,  aanvoeren,  die  ook  de  geheele 
reeks  der  ByzarUgnfcU  Keizers  tot  in  het  begin  der  der^ 
tiende  ,£euw  voortzet,  en  dan  ^rei  Eeuwen  teruggaat « 
om  fiet  oog  op  siohammbo  en  z^  R^  te  werpen^ 
maar  fi  duo  faciutu  idem^  non  esp  idem;  misfchien  zou 
GIBBON  zdf  ook  eene  betere  orde  hebben  kunnen  kie» 
zen ,  en  in  allen  gevalle  is  zgn  werk  eene  Oefdiiedènis 
voor  manmn^dixi  van  fölitz  is  er  eene y^ordejcugd^ 
wier  gdiei^;»!  men  zoo  veel  dcenl^  te  gemoet  komen  ^ 
niet  verwuren  moet.  De  get^ele  nkHwere  Gcfchiedenis> 
van  de  ontdekking  van  Amerika  tot  op  onze  t$den ,  wordt 
^  tmu  tgdvakken  afgehandeld^  waarvan  hec  tweede  il^ 
leen  de  laatfte  35  jaren  bevat,  en  toch'bg  moyt  tveo^ 
êuus^g  bladzijden  beflaat ,  terwQl  de  groote ,  gewigtige 
zestiende,  zevpntiende  en  achttiende  Eeuwen  b|j dezen 
Schrgver  niet  meer  dan «p^/i^iibladzyden uitmaken!  Nij«» 
HOFP  is  dus,  zeer  oordeelkundig,  te  rade  geworden ^ 
z^en  Sdir^ver  in  de  nieuwere  GeTchie^eais  geheel  te  ver» 
laten;  en  alles,  wat  over  de   gebeurcenisièn  na  24$^ 
handelt,  is  oorfpionkelijk  van  hem«  Ifier  is  dan  ook  wat 
meer  evenredigheid;  de'  gefchiedenis  der  drie  batfte  Eeu^ 
wen  bevat  87,  die  der  laatfte  Ikcênrdht  40  bhdzgdeOb 
Daarenboven  zgn  hier  de  gefchiedenisfeu  der  vcrtonigdo 
Nederlanden  door  de  onderfcbeidene  t^dvakken  iM^en  ver* 
fpreid;  bij  muyt  zga  dezelve  achteraan  geplai^st ,  «e» 
kerlj^  omdat  pöli72  daarvan  geen  gewag  blieft  ge^» 
ipaakt;een  bew^^cÈit  die  Geleerde  l^et-  bokroa^en  vaon- 

OÓfw 


ALGBMfiRNS  WSRBLOOBBCHIBDemSSBN.         tOjf* 

Mfdcél  '^èr  tÜMfgafiöomii  tegen  ons  Hbg  óie(,  geQki 
so  uk  L  t-B  n  en  H'Ê  ft  it B N^  afgerduid  h^efc- 
'  Wii  feunnea  diet  2^gèn,  dat  wij  naar  i»^r  verkorttn» 
gen  der  Aigemeene  GeTcbieddBU  veilangen.  Groole  wer"-: 
ken  over  dezelve  knoneQ  nog  altgd  nieuwe  oogpunten  aao^ 
Weden;  :maar  compeiuliastxi  diea  aard  XRoeiten  elkander  J 
Da .  dc:  overgroote  menigfte ,  'die  reeds  beftaat ,  noodzaka*- 
1^  4iitfclirgven«      .      .  - 

•  V-  '  \,    . ..   '  :.  .      .  .  .  •  -       .*     - 

i  Jttffoncr  aUaoTé    Tc  Amflcrdam^  hg  C.  Q.  Sulfike* 
^  l8d3»    ln^.,9^^  loo  Bh  fl'^Zo^ 


V. 


odr  kmandt  die  naar  Suriname  reizen  wil  orreimi 
moet,  CD  ook  yoor  iemand ,  die  aldaar  at|ne  betrekkbigetf 
heeft».  2«l  4e2S  korte  berigten  niet  onbel^ngruk*  Qok 
Bljn  zij  het  niet  voor  ieder ,  die  iets  weten  wil  yai>  deze 
óhïè  overzeerdie  bdeitting^»  Mén  beeft  over  deite  Kolonie^ 
Uét  véél ;  8 1 botm A n - mèt^e  waarheid  en  onwaarheid 
dooreen^  ^Ijn  werk  is  meer  roman ,  ^n  getoófwaatdig 
tafereel.  Itnmers  zoo  oordeelt  deze  Ibbrljvef ,  die  bevoegd 
fthSot ,  maar  zich  biet  bevoegd  gevoelt » om  eene  volledige 
befcbr^vinig  t^  geven;  daartoe  behoort,  zege  hij,  n^eer, 
dan  &t  mei^  aldaar  eenen  gergimen  tijd  heeft  gevsroQod^ 
flechts  weinige  weken  inmiddels  als  gast  op  ettelijke  p]an<» 
uadjen  do9rbra£$^  terwijl  men  zelf  noch  planter  noch  na^ 
ttturonderzoeker  is.  Eene  volledige  kennis  van  44t  \m^ 
en.deszel&  natuurigken  r^llom  kan  tnen  dan  eerst  jver^ 
wachten»  wannetr  «ene  opzettel^ke  reize  door  mnnea 
van  kunde»  en  door  de  Regering  van  het  MóederkHid 
krachtdadig,  onderfteund,  werd  ondernomen.  Met  deze 
berigten  kuijnen  wij  iptusfchen  nu  voorloopig  tevreden 
zijn.  Wij  krijgen  hier  een  duidelijk  denkbeeld  van  de  lig- 
ging en  de  bewoners  van  het  land,  en  hoöfdzakciyk  van 
de  gefcbiedenis.  Voorts  van  bet  .klimsiat ',  de  regering ,! 
i^p  reg^spleging  ,  den  koophandel ,  de  producten ,  de  geld« 
aniddi^ilt  .4$<^  ((Uad,  y^n  bercjisj^iin^^  en  :4e  tcefw^ze. 
;.  . .  *  S  s  j  Le» 


LefOMegelea  tcvam,  hoe  men  hec  best  «Uhar  de  i«r 
zoodheid  bewarea  kan.  Vooral  ook  kert  men  de  Aad  Pa^, 
ramarih  kennen  ^  op  bet  titelvignet  aardig  afgebceM-  De 
ichi^er  doet  een'  uitfiap  na#r  bet  land»  en  befcllr^  vgi^ 
verblQf  pp  ^ene  plmtuótpf  te  e$oer  verhiauoii^*  Over 
het.  febeel.  fchgnt  bet  er  w0  te  hou^i  nuuur  eei| 
«tfdach  paradis  is.,  het  echter  niet;  ^mnamc  hééft» 
xoo  aU  ie4er  land,  j^  zoo  als  alle  dingen  in  de  weceld». 
xijne  voor*  en  nadeelen«  Om  fpoedig  r^k  te  worden ,  be^ 
hoefif  men  ^  thans  ook  niet  heep  'te  trel^ken ;  en  de  Didt^ 
/kher  vooral  %  looAet  nienden  of  aanbevelingen  ^-zou  éay 
k^lQk  in  ^Qoe  verwachting, van  er  èene  goudniSn, ja  iS^ 
inaar  van  er  een  goed  beftaan  t$  vind«|,. doorgaans  #(»v 
den  te  leur  gefteld,  Men  leze  het  bodcje  ,  dat  wij  do^p 
ifpa  aanbevelen;  bet  is  beknopt^  aiei  ona«^««ini»  met 
sjiakk^nis  $n  onpartydig  gefchr^ven^ 


Ce^kfchrifüu  wegens  het  vierdf  Eemgetljdi  ram  de  ititviih^ 
Üf^  d$r  BufiUrmkkuMii  ij9#r  LouaaNi janszoon  aoa«; 
TSft,  rfin  fiaApvezt  gevierd  U  Ha»Iem  ^/I9  ^  <^ 
^J  tSsa;  ffïjeewerzameU  dow  vincent  Loofias^ 
Ma  Maten,  Te  Haarlem^  Ui  V.  Looiiet.  1844*  ^ 
fr,  «r,..  L/r,  4<2  Bk    Bij  i^Mieniv  f  i'^^ 

Het  vferie  Eenwgectlde  van  de  isltvindlog  der  Boekditek« 
knntt  door  LAOasNa  janszoon  koi tze,  op  d^n  10  en 
it  JnlQ  des  vorigeo  }aars  ce  Haariem  gevierd  ^  was  eene 
Yooè  ons  Vaderlaod  z<k>  beiigell)ke  en  zoo  gewigdge  plag» 
l^aidt  "dtt  w4  de  Gedenkfcliftften^  daaane  heoekk^kf 
Ite  sinkder  een  arrelend  geooegea  aaakoadigent  en»  aa  la^ 
9ing  en  hefieziog  vsq  ciit  boekdeel »  wegeos  de  r^taiadghèid 
4ier  nat}<mle  feestvreugde  ons  aieer  ep  ^eer  overtuigd 
viodeo* 

Is  Nederhnd^  is  Haarlem  t  «et  langisineii  ftsp  ea  welbe- 
raden  overleg,  tot  de  beflisfeiide  nicfpraak  gekomen,  dat  dé 
^ntdekkiog- van  die  gezegende  bron,  waamit  verlicbting  en 
befcbaving  ^elt ,  en  over  bec  geheel  bet  mensohdom  beilr^k 
aflhoomt  ^  aan  dan  beroemden  Burger  dier  ftad  moet  worden 
daPk  geam«if  «-^  mag  d«  breede  ea  Mcr^i^voolgè  Itfsc  va» 

mica 


> 

mitt  spoo  iattthemitfl  (*)  (waanrn  wV  bQ  (bonfd^  weri^, 
iè  ons  Vaderitnd  ifeen  sader  vöorbèeU  weten)  getuigenift 
dh^eik  eeoer  tlgedteenè  ets  yrywülige  beUiogftelliog  in  éiu 
Eenwfeest;  -«-  is  op  hetselve  de  Gedenkfteen  in  êen.lbiti^ 
onder  toejaiching  van  duizenden,  ter  eere  van  Kosr&a  ge^' 
Mligd'i  —  lieren  de  beide  Scbllderankken ,  bewezen  loa 
vin  der  burgeren  geescdrifc ,  alt  van  de  goe^kenring-van  iVMr«r 
fanis 'üonifi^j  de  Raadzi^i  der  ftad ;  efn  vef^enwigt  bova» 
dien  bet  Vorftel^k^gefcbenk  in  de  St.  SasfüU  kerk  den  16fi 
der  gezegende  uitvfndfngi  wij  verbl^deti  ona  4es  te  meert. 
*dè  uitgave  dezer  Gedenkfebrifteii  te  ktmoén  atnneldeB,  ttaim 
dien  dezelve' een  doorfltand  biyk  zQn  van  den  gelukkigea 
voortgang  der  befcbiivi&g  van  ktoafteo  en  wecenrcbai>pen  in  onr 
Vtderhind ,  na  de  nitvindiBg  4e9  perfi  vödr  een  viertal  BeiU» . 
wen,  en  tevena  een  nader  en  meer  aanbindend. bew^a  ^vor 
van  ffaarUms  rcem  iet  ¥êrfifkting  iir  mreU-^  naar  luid  de» 
Eerpennings* 

Znlk    een  werk  beboefde  gewia  van  verflAddenhjaid  .ett. 
I^racbt  jan*  ingelascbte  platen,  neermaato  lot  begoocheling» 
en /rctbijstering    der  koopera  misbruikt,  geene  b^omendor 
waarde  te  ontfèenen*     Genoeg ,    dat  tegenover  dmi  oectem 
titel,  met  een  gepast  vignet  verfierd,  de  Afbei^tding.fiatt  vtü 
gostER,met  sorg,en  volgens  aanwiJKlng  van  den H^er  <k>* 
riNcr»  naar  de  Ibblfderi)  van  vAncAWtvxn  gekozen, eft  nuc 
door  den  bekwamen  ^vex^n  in  koper  gabragi»Eengèzigtdaac^ 
enboven  van  den  Achthoek  in  één  Hwi  v^tooat  den  Gedenk- 
(leen ,  aMür  geplaa^t.    Voorts  maken  bet  tweetal  Peestme-^: 
daflies  met  bare  keerzQden ,  en  twee  Vrocdfbbapspenniageii 
lier 'fiad,. van  «leuittindlng  der  drukpers «getnigende,  faeoe«. 
y^tnt  een  gekleurde  Plattegrond  der  Groote  Kerk,  soo  ai* 
dfe  toe  eene  Gehoorsaal  bD  het  Feest  was  Ingerigt,  te  suu» 
meö  hea^  eenvoudige  Oenmd  uit,  wel  tot  verfiraaying,  doch 
blikbaar  meer  beflemdi  t^  coeHelidtig  des*  verbmüs  en  der  fa^.; 
lagen.  Inzonderbeid ,  wanneer  m^'  zien  op  den  inbond  en  dw 
gamenSelIing  dezer  Gedertfcbriften ,  mogen,  w^)  aan  den  Heer 
cöóajBs>  den   verzamelaar,    en  ami    den  Eerw«   a.   ot. 
vu  ut,  wiens  goede  dienften  de  uitgever  in  zyn  Voórbetigtf 
erkent  t  onzen  *tof  en  dn^  niec  weigerea.   Immers  was  beif 


C*)  De  naiihtQst  der  Inteekenaren,  gedruist  in  halve  jregeis  j 
bëiiaat  meer  dan  40  bladzijden,  en  doorheen  ilaan  op  iedere 
^IMtefdé  èi^cr*  d«  $<>  nême^»    «      . 

3-f  # 


Kit     GlUlBlIUCBUmil  «BDftVf  BKT  VIERD^  »ftUWiMCT90E 

fèeiic  «tmiklttlVkt  Mk»  .to  gmgMe  gtde»  onderliqpdeii^t, 
n  youler  venreknde  Itngw^llighddt  te  t)erabc|)v9n,  W4( 
duizend^  met  deelneioiof ,  onderTchêkl^B  rmaak  ea.9$fiiqi^r 
liifeiit  }t  Jaet  vomkkiiif  bidden  gesien  en  bUgewooodt 
Mee  jeen  wtrm  gevoel  ^  en  in  bec  vuur  der  eerfte  gewnr- 
wosding^wen.bexn  reeds  anderen ,  oiider  de^ep  de  bekwame 
pen  Tan  wAKntmifn  in  om  Maandwerk  (*),  voorviicge* 
iMd*  Trooweoi  een  kalmer  coon  en  (tQls  die  vim  de  G/é- 
ftUedeaif  y  moeac  de  sQne  zyn ,  en  in  ^n  verilag  naar  Igy^ 
lagen  .ovsrgewezen  worden^  omcreqt  het  meer  of  minder  be^^. 
langrQke»  dat  den  teier  te  lang  fiopd  op  te  honden ,  of  van 
.de.boofdsaak  onge^Ug  afleiden  iconde,  Hierin  nn»  vortrov* 
wen  wQy  mogt  de  Heer  Looijai  gelukkig  Qagen,  door 
deie  Gedenküphrif^  ia  liêr  Afdeeliqgra  t^  rplitfen»  wor^ 
tan  jle  eirjlê  en  $WÊfde  f  het  eigen  werk  dea  versamelMrs ,  d^ 
fluleididg  en  voorbereiding  tot  het  Feeatt  eq  de  feettvierii^ 
op  eiken  dag,  benevens  de  gevolgen,  voordek;  de  dirde  de^ 
Hedevoéring  van  den  Hoogleeraar  va  n  oaa  valm >  alsmede 
den  l^eestyasg •  nan  voLLgNS  <mi  eenig^  andere  Diphtiliik^ 
kent  behelst t  cot  het  Jnbel  aaqhoprig}  ^tyier49^  eindeiyk,, 
jeene  versameling  Js  ven  Byiagen  van  A  tot  M »  »((  ^%A 
gweeal  ByvoegTeleo. 

Dew))r  men  na  eeo  verloop  van  400  }asen  eers(  daartoe 
kwam»,,  oa  te  Hoêrhm^  met  meerdere  plegii^eU  en  open» 
tashdd  dan  voorheen ,  het  Benwfeest  der  Drukkunst  te  vie». 
ten^  ja  ook  den  tiJd  unmerkel^lk  vervroegde,  bad  gewis  do 
Heer  loosj&s  noodig,  de  redenen  dairvoor  aan  «i|n  verflag 
^oonUt  lp  zenden»  Het  uitzondering  van  het  eer(l^  Kepw* 
getQde  f  Ingevallen  in  de  bittere  d«gen  ?an  kerkel^K^  twist 
00  maatTiphappelUke  verdeeldheid,  toonde  «en  aanhoudend  x% 
tm  itede  bóltaigftelling  in  het  handhaven  van  gasTZE*a  na» 
gedaehtenis,  werd  h^  aUair  ^p  mewden  i^tm  w)|9^  In  vo-y 
fige  Bettweo  vereerd,,  en,  bêbalvt  het  itKpdbeeld  qp  de 
marj^t,  zijn  er  onderTcheideae  blQkea  voorhanden,  die  hier* 
van  getuigenis  dragen*  Af  aar  dat  ifem^  pn  SttMtiburg  zich 
de  eer  der  ontdekking  toeêigenden,  en  buiienlanderi  het  ver<^ 
baal  van  }uhius  veav  een  opgeraapt  verdi^htfel  aangagen , 
}a  ook  de  Heer  iij(EAi&Aii  onbedoeld  den  bedenkemket| 
voorflflg  deed ,  om  het  gefchil  cusfchen  gezegde  fteden  bj|}  te 
l4g#Df  <}«cd  de  geestdrift  tot  een  vernieuwd  on^qek  opc« 

van 

(*)  £ie  ons  M^H^  voor  i89d>  bV  ^1  «ftfOOi  |8i4g 


lEM  H  mtVIHDlNa  wit  yOKBHtUXWIiST^  -r.r:.    Ux. 

«dE«n«.  Wtfnig,  MSQWfl,  bifwifsieii  nikt  d»  vaiMtfod* 
fiste  *  ootaiieii  omticAt  ]de  f«fiiieitwiog.4er.  Eepwei.  eo  lo€ 
fy  fieft  ftémfÉiitê  MIkiinf  lodswitk  ifüiroi.Boit»  dte^ 
til  Vooczimr  .tw.^  M«t(fthiqn^  d«r  Weteofchippea  it 
Bs0rlêm9  ip  1808 »  de^  .vmg  bleip  «iiTch^veo »  welke  venrok* 
fenf  IOC  oobfrMMen  «Ud.opeiigehmttl»»  m  Mi  1^169  hQ  itf»* 
9emeiDdheifi«  «2  b«aiirend«  vooc  d«  wk;^«tn{Ko«TftR«dcMiL 
4ea  fck&fwxi^B^'h  SQFiaiPy<^  vte«  ilSiirilw  f*«  neeal 
<^  gaofi^f .  ViNtelfDd  ^  Mjtol^  Al  tMPtourVktei  tefpl|ge&«. 
l)«iBftj  ta«K|0imd  tmd»  V(m  'Ut»f  ook  door  te  vcfw^ 
Ibw  ia  f»iii  Jtldfirbrifc  (O»  bMr  oog   «f t  cdi  JKsy^  f« 

TE  MA  (t)g  (hoftxeer  door   tootiti  niet  fwoemd^  d% 
imrde  fto  ^  werk  1  *i>  des  Mtü(fifHfit  m»  dffwa  loet 
dfa  MrViwr»  4ie.  M&MdiQt  gaf  om  Tetderei»  twl|^  op  «b 
lliiep.   ,IiiaoodtBrIueid»  ^ler»  wtt  bec  de  r^s  gfn9m4il 
tIeer:^A»  v^vf^igr,  wtei  tHr«r  yMf\d/ni  rocsn  ?«» :^4 
i^  eo  »p  ff  rsm*«  otgedacbt^ii  de  oerlM  dadelQke  anplieWitu^ 
gaf  «pc  ket  Eevwfteat*  .  HQ  ^  ia  oeo  moodgeTprekttq^ 
brief^iirel  ^^  dio  üeer  i(ONfi9^«  wwt^ft  dese  y%a  kegj^ 
wtfd  nkg^moodlg^t  pm,  «oo4iiofriVk,  b^  \fK  vM  4^ant^ 
^ekkïpg  4^  ProkknqfTt  dpor  j  umi  ut  verheeld »  imuiiiiiA««yi 
cigCT/op  ie  i>orf]u  mfen  UeM  gichy  o^dlfk»  oveo^igd^  ds^ 
de  4dt  wuria  iiieè  bei  Eeowg^di^  ffoa  bfboqr^iflP^  Woir 
IPD9  i»ec  ntfcbe  jbbieden  ntderdei  }* , iilvoreiis  nog  bei  vfpM; 
InVd^  aacwford.no  bohino  (ii^  ^^  Mwü*  em  LeJ^mhA^ 
Kq.  4  Via  i8m)  opeabaer  weid  gemiki»  bed  ntidf^iji^  to» 
deiybe  Kwi  van  /fa^/irfi  een  xevental  waai#ge  en  weivayt 
vonwde  Maaaea  benoemd^  die  h^  gtyfrlgtig  onderzoek  mfHé. 
oadei|ing  ^rai|^ j|ouden  dfmi»'ea  foonê  de  elegtigheden  oq, 
den  gdieele^ ,  gaoft.  «igeten^  yin  een  Feeic »  dai  NiidèrJ0n4i\ 
mee  deelnmewl  beiaog,  leik^ialz^qd  te  gemoe^  ug«;  DeBQit 
l^ea  A  en.  B  af  hier  de'  GedeokfcMf^  «(nigen  vm  hei^ 
lichct  welk  deze  werkzi^ne  Cpmniiafie,  en  neer  ^^zopdeg 
de  Eerw,  db  vRiBè  tbaar  Medelid  ^  over  gezegd  onderwerp» 
en  de  geTchied^'  van  de  nlivindkig  4er  Dmkktidil»  heeft 
«ogen  verfpreldeo.    In  oen  velgend  verflag  ztilai  wU  onzo 
IfCzen  leti  w^0m  den  inhonddler  ftnkke»  pHidede^en.  Hier 
zV  hei  genoeg»  aan  ce  ceekeiienydarmia,  alzQOgeene  be- 
paal 

CO  ^^^  voor  1817,  W.  505  env. 

.Cti  9C|f^4.f »iie,  ilf/»rf4«f^.i  D.  !•  Stt  jit  W,  i«OWr. 


êt4  «o&miaiitirTM  wiotnt  hst  fiERDÊ  nuwoETooE 

puUwe  opgtWvtii  li«c.)te  »og6l9lr  h^tondM  werd,  irtfi* 
lU^k  benWMie»  «icii  HMgC^i  vt  fteBmop-bei  isiddni  VM 
iet  geboortecQdperk  der  iiiw<iiidiog(,  fk  bteoeii-il3o*-^i895 
mjven  tonde,  W0  'Vireo  UeriMrer  «Itroeriger,  om  chaDt 
ie  neer  »  bekoneo.  *  Qeeoe  reden  immers  U  er^  waroo 
«9 »  ook  nt  becgfeoe ,  k^etrekkel^k  bet  Bevwfte^t ,  dK  nof 
SDO  levendig  lo  bec  Reugen  vaoi  meidgce  onier  t^Jd»  es 
I^genaoceii  ftM  gepceet « in  ons  Tydfthrlft<^)  gezegd  ii , 
den  Heer  toof*|K«  op  den  wet  sddden  TOlgeo  it  s^oe  mei' 
fwak  M  iMNiwkeiiiigfaekl  bewerkte  befebr9¥ilig.  Inderdeed  »• 
ky  1i6eft-g|)ne  letkraet  -getioawbèid  Volbnigr,  it|n  verbeel 
te  ooderhandeode»  ftyi  geklee4»  eB.4Mnifi«d'inet  wtlge^ 
pfnot  btfflecMd, 

;  Onder  4te  vooiAereidtUett  gedenb  kff»  op  bire  Fteau,  d«r 
«Aetaoedige  gifte  der  Dkacienmi  *wM  T%riAtte$  TWeteni^ 
Mep»  om  den  hiUm  ven  bei  Veeet  te  verboogea,  ceèkenê 
de  benoeming  un  ven  den^vtrmeeideti  Lefêfchtn  Hoogleereaè 
Va  ir  0 gft  F  A  t M  tot  Redeneer  bQ  de  plegdgheid  *  die  bler# 
êootf  en  door  e«|err  inrtgtingen»  e)e  eèH  m^ièpók  "rierda^ 
gekeu<rtieui  werd,  lkFaeim>,betU  Eooy  urel-de  tegen woor<« 
d^ljbold  lefll  onzen  geHéfden-Koniog,  doordring -vftn  bezig;* 
bedftt  ¥WbladM  9  ontbreken  h^^,  din  toéb  de  ^eiterende  * 
M^kto  der  Vorftei^  miiddidlgbeSd  <^  hnnne  beert  mede^ 
weAeBB  tot  de  wo^ke  Oemmlng  bQ  bet  Fèetb  In  de  \i^ 
WBqfiug  ^r  'men  zicb  geeme  m  ti  dé  fieestelQbe  vrengd^ 
00  Tolktvermikéo  door  ftóosjse  rondgeleid,  IVer  «ordeé 
w$  iNm  fcem  oncbetld  op  de  dlcbtregeteé » *t  etondt  tfe  m^ 
ren  door  M^fnonw^  h  o  e  o  r ,  In  het  karakter  der  5Wr^ 
it^MMgi  ym  Bsatriem ,  Op  %et  tooneel  nitgeQproken ,  nadat  z9 
den  LAüREiia  tOatBif  bad  bekranst.  Daar  lezen  wQ  dif 
febOono  Cantate  vaa  den  Heet  j.  VAir  walrI  ,  gelQk  de^ 
s^ve ,  •  deefa  bQ  d«i  aenvang ,  deds  bQ  den  aSoop  der  feea« 
le^khdd » in  de  kerk  it  nitgeroetd.  Nog  Tertegenwoordtgenf 
1^)  öBi  de  eMidoenlBg  bQ  bet  fldtkbor:  *  *     .  ' 

Jtücbt  dan »  Hulginopt  en  VreemdMag  t 
Viert,  mee  dudcbttr  vtoogdgerobel »  •• 

*t  Feest,  dat  geen  gefleebt  zóó  vierde. 
Geen  geflacbt  wóé  viertfii  ztii      •  ^  ^ 

C^}  Leis.  foor  tfea*  bL  411 ,  en  Mef^.  b&  ^9»53i^« 


.    v'Mi  w  omruiDtsa  nut  lOsMtimonsT.     ,    ff} 

•iMt  de  fitttSe  Ifds  «etd»  vn  4iirvec4efcifn:A9lDgc 
dea  Aohiboel^;  en  btt  wwid  tan  /iefa  BorgemeeMeri)^ 
ü  o  E  u  r  FT ,  ^tl^ec  ontdekken  ve»  den  GedetUlea^  en  Jiet 
picreiken  van  den  Gooden  Feeiipenniag ,  wor  Aotfenrieoi 
ftboowera '  gefproken  in  den  eeti^Mn.Wng»  gaas  aie|:^ 
ona  verloren,. door  den  drnk  in  de  beTcbtiilving  gèlaacbt^ eli 
*  teieeiftwigd^  Wederom  by  den  loiatm^keii  iAaaUVd^tea.«8^ 
yolge  der  beiaofOellIng  ▼an  9*  M.  den  Koning*  inhea  Feeat* 
f^  kec  Pa^d}oen  tf^lgekgêu  aaagev^gtY  vüideo  xick  de  La» 
peit  ve^ue'op  fièn^fcigen  Fèéitjsailg ;  Hoor  den  Hooglaaa» 
par  axtoi^xterEiPylLoctor  der^l^af/MéiiifegBflrkOQivtoq» 
gedragen.  Wy  aw^gen  van  de  volkafpelent  van  her  voor« 
treffelJIfk  vnofi^rk » w-yandéo.iQe^^  yi^iuu^cbo^wera  naar 
de  nkvoerige.,cen(QOQaelUQg  \wi  ^"^MVkWh^^kflaarkm 
regc  en  g  o  a  T  g;A  >  eer  gemlgd.  bebben^kQ  eiken  bqroegdea 
oofdeebmr.  Wi|)  zw0geo.a}iiied(.veil  do  e)gnieeohei4^er  vreng. 
de»  door  de  w^Uafigh^  der^fimd»  jm-id^yoofdM  over  Ge- 
ftichten  au  A^pivi^afam . aldaan»  jsoo  JkMerttk^bgyealerd \  Je 
aoode  gaan  wy  voorby  hec  aandoenmk  Kinierfeest,  op  den 
tweeden  vierdag  ^oof  de.pléaFfelt^  Sphpolcommiffle  ttnge«> 
vlegd,  befinnrd,  'en  i^^geven  aan-  rui^  4u^end  Jeéilingen  der 
pMs  AnnenfchQlen*  ^ronweos.ve^l.  ;p)q^c  yan  oofiacbcer* 
?  V^e  worden  jg^tiaceny  die  alleen  .wildeo  «uuhikleny  hoo 
x.oos)Ef  mee  fmaak  en  welbeiad^nè  fjcbikking  a^n  verbaal 
gefteld,  en  ook  dopr  minbekende  ftakken  verr^lu  he^  Nog 
minder,  dan  de  verzamelaar 'zelf,  mogen  w^  uitweiden  over 
de  beeriyke  verlicbting  der  flad  op  dpa  iaacften  avond,  Zelfa 
gQne  Dicvoeriger  aanduiding  la  Voor  ons  ce  brééd;  tlt^öntle6> 
oen  echter^^an  dèar  éeneb  enkeTea  trek  t  nWy  herdttnièn  nog 
^  le^adig  faèc  j^eesdg  uitgevoerd  caftfetf»  zinnebeeldig  JETmi^ 
«  Ikm  negepraal  op  Èbntz  m  Straatsburg ^  door  xosTEt 
w  bebaaU,  vöorfielleode ,  *if  géén  ook  eldera  min  uitvoerige 
I,  maar  even  klaar,  ons  •  teg^Qblonk ;  —  wQ  zien  bij}  'dezefa 
j,  beoefenaar ^êr  knnat,  welker  jnbetfeett  gevierd  werd-,  een^ 
j»  hooge  Eerzuii,  boven  welke  KOfTza^a  bontbeeld,  ala 
n  Uiivbaler  der  Boekdmkkunit,  frV^,.en  waa8lai|ge«n>to^ 
;pgen  langwer|iige  gekleoide  fcbilden^  leet  de  mmmim 
n  vcfprpaamte  verbeieraari  dier  kooaa  beTohrevno^**  O./amk 

Trw* 

C*)  Ala  eene  b^zonderbeid  (zegt  lÓosjes)  verdient  bfér 
^  ;Hiffget«$ke&d,  dn  op  ditlCkM&ttet ,  voor  de  Stada^  en  Boe(b- 

dittk* 


ttl6     OBDUniOBUrfSV.WBOIfll  8B7'VIBftllE  la^WOETIfOE. 


?  IkjOBtraoi  ha.  v«r  nHm  «Ufeetr  ce  ümtIw,  to  d«pléiti 
4R:4ricvtiidiiiff «  dil%  M  iHw  eigen  dase»  in  NederMnd  \t9t 
flMm  éer  Dmkkimn  met  baraeltf khdd  gevierd  weni«  Mee 
eHr  lekt  vttiien  viJt  io  dese  Giedenkrchrifien  ook  gewa^ 
«ft  de  plifdgliedeftt.opcogten  en  wevgdebedrüveny  die  ti 
Homm^  J>Êrinch$ ^  fUUiTékm  tü  Gr^mng^mf  )t  pok*  vol»» 
feoi  later  oocvtogeo  aeiifi»  te  BatmyiMt  i^leut  bidden,  /o» 
leeid  het 'du  oirectt  in  901  Vadevtauid,  ili  doo^  eenen  elet^ 
eritkcn  fekok»  die«xich  «ea  de  geheete  Utea  m«ledeeli«  met 
mk^^  M  veer«kkl9g  fevoeU»  w«c  de  bekro^vde  Feendidir 

"       -   Op,  MWiMeiTi  o^f  mitoMf  lier  boon 

"De  IBOOQ  Ml  •  it  len((  ODtrooM, 

1^  hmg  do  proik  ten  Yreenide  kefeo} 

'Po  fdoireitlÉiBir  It  tegekorct 
•.  j :;    I  Dfe  neégcyotlJfc  ieoiito  doft» 

1»iMm«  vemiieitde«lmtefMr*c  JJ^r^     • 


r 


'  Yen  ftentógt  opf  teil  ikx^gt^j  öpl  . 

-  De  vfeg  fiért  BaarUms  torentpp  ^  '  *        J 

De  ktinTen* flingren  door  hur  wijken.  \i 

üten  'feest  sdb  troog  p  geen  dftg  zoo  fehoon  ^ 
!.        V  :  (^B  itfoon  200  i^k^  lts  ffaarlems  kroon^ 

'  VfiSfleértanA  jnbel  geen  geigkenf       .  ^ 

Dae  v^fpgrn  wQ  aan  mee  degen  EpÊWt^mg  aan  te  koodige»^ 
tehalve  de  welljprekende  Redo  van  den  ^UUfcken  HoogJeet» 
jar^  hét  andere  voonuuoe  gedenkihik  iler  leescvleriog ,  dac  in 
dezen  ^^ndel  prQkc.  Beide  durven  wy «  al«  |üaieae%d  tooscr 
^wcdt,  nxaarop  Ntd^rUnd  roem  d^c»  ni«enge&  jremkftet 
^)en^  altbans  in  éénen  adem  noemen.  Het  is  zoo»  een  #Qger 
^xiiyt  ir^lmgjen  vap  velen  vU  de.  bloem  der' Natie  benroof 
•     .:•  ^ 

'ériÉkke4  tn»  ^deHcgmi  sttacvtDi  gepkatat;  dooreene 
"^-oÉbelBaBde  bend^eto  Ank  papier  behendig 'werd  vucgebecbr-, 
•waaróp  mer  groote  tonefeo  de  naam  van  Bnicésbi  Oood» 
*ge  i^ooru  mee  kleine' letteren  daaronder: 

.Met  regt  blinkt  ons  deer  ^  van  groote  Drukkers  ^t^f 
Beiqheidenbeid  all^  k^ft  z^  s  c  p  z  p  4  yerzwecfj^.  .  *    ^. 


VAti  Dt  DiTviftDlMo  lm*«*timutiüiftT.        tif 

«1  dMttg  VAcr  iftn  pALMi  'Hen  drm  ce>J6nrf öegen  na 
fe^nc  nee  knehc  vin  wdilprekeddlidd  ofigcFi^oerde  Red«,  dte 
beel  dé  Uhzien]Qkt  vérgtdeflag  t«§  FëeMgenoèMf^^hwl  ¥«» 
rukc^  met  Vérbaasing  getroffed^  èo  ovehoeêscefii,  Heéü  Éa^i 
die  welverdiebde  verwondering  %leid' OHiid  4itf  kefttttid»  mu 
Ikrt  leifcfog  en  eden,  jt  ft  «irèede  beveidgd  do<lr  èeitfge  l»db 
oordeeling.  *f  Mtnf  befchddenh^  Terbiedt  ons»  den  totf- 
gezWftafden  lof  in  ons  TOdrchrlft  (*)  bier  te  herhiten*  Ttft 
ons  onvermogen  overtuigd  om  hetft  te  konneü  verhefien ,  xieè 

wQ  er  te  eerder  van  af  ^  en  vergenoegen  ons  met  to  seggeoi 

,  '     .    ». .     .'t  * 

'^  tflen  zoo  viet  gbrie  fiert^  behoeft  geen  krans  ee  fiere^é 
(♦)  Letii  voor  1893 ,  bl.  511  e«vw 


Yjtt  DANIBLtS  WYTTENB  A'Cfill,  tUdtOte  GULIStllO 

LBONAaoo  MABNB.  Edlüo  Hkert.  Oanda^i^  apnd  ÜA 
A.  Mahne  ^  et  Lngd,  Bat*  apod  S.  et  J.  Luektmam.  i8fi3i 
oct.  pp,  VIII  et  155.  f^*70. 

l>AN«wtTTfiNDACHii  Lectiones  qnttiqne /mine  pdmünl 
editie^    itque  praefatiöile  et  annotittone  anetae  a\out. 

.  LEofi«  iiABNB..  Gandsvi,  apnd  M.  A*  Mahne^  et  Lngcf« 
Êat,  apnd  .S".  tt  J.  Idtchmanu  Oct.  pp*  XI  et  i4o«  / 1 .50» 

Reeds  lang  fiadden  wQ  e«n  VUa  H^ytienèac%H  vin  deH 
Hoogleeraar  mahne  Verwache,  'en  dere  verwacliting  Is  fe^ 
'dert  eenigen  cQd  voldaan.  De  Heer  maöne,  een  der  ond* 
He  leeillngen  van  wyttbnbach,  tHe  het  Latyn-fclirOveii 
Tan  bem  geleerd »  en  in  eene  naanwe  vrieodfchapabemtting 
toe  B^nen  leermeester  geftaan  beeft»  wis  bevoegd  om  het  Ie* 
ven  van  den  grooten  Geleerde  te  fchrQ  ven »  waardoor  wQ 
WTTTBitBACB  feerden  kennen,  evenals  wQ  door  dexea 
omtrent  het  leven  van  desxelfs  leermeester  ruhnxbniub 
^Jn  onderrigt  geworden.  Het  was  eene  zware  taak»  dié  do 
-Heer  m  a  h  n  è  qp  zich  nam »  en  waarvan  hf)  zichzelven  de 
moe^eiykheid  niet  verborgen  beeft.    Immers  ftelde  hy »  yoU 

gens 


|ral;jii)tié  «igeoe  f«iuig«ilif»  slcb  het  ^i&gie  nnwri* 
TfcrcBACu  voor:  ^ii4;if|iii«  WrAwv  n$H  Hifi  a  magno  viro  HU  ' 
tati^arl  pêêfi^  —  Mco  zoo  kameo  viageii ,  of  eeo  Uven  el 
f«BO  trfre^  ^ÓMA  hecMlfde  xQn^  WclUgt  wve  eene  lofrede 
Sip  WYTTifNBA^tt  minder  noodsakelQk.  O^getwQfeld  II 
^Qq  werkkring  ui^ebreidet  geweest  ^  dan  die  vin  hem- 
STeaauis  of  aUhusenio».  De  eerde  heeft,  helaas! 
;ro#r  «yae  oobegrüpelttk  diepe  geleerdheid  ^n  z^n  Ttfniufty 
ie  weinig  gffcbrevem  Dat  vemaft  Is  eeo  waarachtig  model 
^geweest»  eo.  de  fchilderlng  daarvan,  zdo  meesterlijk  door 
&0HNKBNIUS  nitgevoerd »  wu  eene  noodzakeiy ke  lofre- 
de, pmdat»  zonder  deze,  flechts  weinigen  den  geheelen  om« 
vang  der  grootheid  van  HEMSTEauuts  zonden  gelEend 
hebbeo.  Ook  eoahxemiuc  heeft  te  wein{g  gefchreven} 
^aar  wtttenbacb  wist  deszelfs  fchrifcen  te  fchacten,  eo 
er  den  waren  pr0a/ van  aan  te  toooen;  terw^l  rvbukM- 
ff  ttra  zoo  groot  eenen  middéll(}ken  en  onmtddellljken  invloed 
op  de  geleerdheid  vin  z^nen  tQd  had,  dat  wytten bagb, 
deszelfs  leven  fchrijvende ,  wel  allengs  eene  Uitoria  Utera^ 
tU  temporum  Ruhiienianünm  moest  leveren*  -»  WIJ  zoodeii 
yan  oordeel  zyn,  dat  wyttenb  ach,  door  het  fcbryven 
ym  meerdere ,  fchoon  daarom  geenszins  oppervlakkiger  wer- 
ken,  en  door  het  vormen  *eener  wezenljjke  fchooU  z^ne 
groote  voorgangers  overtroffen  heeft  in  het  oefenen  van  dien 
invloed,  die  hier  te  lande  nog  in  al  zQne  kracht  gevoeld 
wordt.  Indien  wy  ons  hierin  niec  bedriegen,  en  deze  w^ze 
Van  ]iet  leven  eeqs  Geleerden  te  befcbouwen  een  der  voor« 
Haamfte  gedeelten  van  deszelfs  levensverhaal  nkmaakt,  dan 
Iaat  het  Vita  9FjUenhacMa  ons  wef  het  een  en  ander  te  weo- 
fchen  over.  Mahne  zon  b^  v.  hebben  kunnen  ontwikké« 
\tSiiT9msom  t  y^i^i  de  Latynfche  po€ziJ  onder  ons  in  minach«  ' 
ting  geraakt Js,  maar  de  kunst,;  om  Latynfthe  verzen  te  nui- 
k^,  meer  voor  datgene  gehouden  wordt,  wat  zy  eigenlek 
ia^of  i|e  denkwyze  van  wyttenbacb  omtrent  deze  kants 
baren  oocf^rong  gehad  beeft  in  het  onderwas  van  zynen  leer- 
loeeiter  jaboee,  of  in  zynen  dgeneo  aanlegt  Mabme 
^n  hebben  l^nnnen  betoogen,  dat  door  wyTTEi9BACB*# 
leerwyze  en  fchriften  by  velen  de  Inst  bekoeld  is  tot  ovier- 
oeming  van  niiheemfche  metaphyfifthe  ftelfelf.;  en  dit  zelff 
bad  kunnen  gefchiedeo  met  inachtneming  dier  kieschheid  en 
voorztgtigheid ,  welke  nkt  «kyd  de  historiepen  tan  den  tyd- 
genoot  beduren.  ^  .      . 

Wel. 


i^itA  KT  tKcnotfis  QümqvE  0.  wtrrttitAMtt.      ^^ 

.  Welligt  heefc  4e  Heec  mabrb»  oic  verfedreVeoe  jfiedKg- 

beid,  zich  lao  zulk  eeoe  befchouwing  niec  willen  wagen* 
Ook  lig  zy  niet  in  het  plan  eener  levensbefchryviqgfZoo  da 
hy  zkh  dezelre  voorbelde »  j^ln  ^ntC^egc  m  ahub,  pig^  34 
j9  der  prae^ü  vu  reete  et  ordine.  procederem »  prlmnm  wtt« 
«TBNBACEii  fcripu  denüo .  relegi ,  quaeqae  ad  propofitnoi 
^  meom  pertinere  inceüezi »  maxima  diligenüa  ex  Uli|  eJk 
«  cerpfl  y  ec  bnic  fcriptioni  fubinde  addidi  in  gtaüam  ftndl^ 
1^  foruri  javennm ,  wtttbnbachj^i  ftriptis  carenüiti^^ 
j.  Deinde»  quae  ex  ore  ipfius  wtttb^bachIi  audieram^ 
jy  qnoad  poiui ,  in  memoriam  mlhi  revocire  ftadul.  Ec  deiuU 
^  que  non  modo  honesüsfimam  magistri  yidaam,  ipfioaque 
j»  plenum  fidei  fracrem  fobinde  confiilni ,  vehim  eciam  ex  alioi* 
^  rpm  ad  wyttenbacbium  Q^iscolis  nonnulla  fcicu  haud 
j^  injucnnda  peUi»  Ex  hls  pnris  ec  Umpidis  fondbos  met 
^ ^  hanfi,  Atque  idcirco  hand  facile  qnem'quam  aliquid  in  hoc 
^  libello  reperrarum  esfe ,  qnod  a  vericace  aliennm  fit ,  prae 
I,  me  ferre  audeo.^*  Aan  die  plan  is  de  Heer  MA.Hif  b  ge» 
crovw  gebleven;  en  wat  hij  geleverd  heefc,  moet  welkom 
z^n  aan  allen»  die  wvttenbach  als  Geleerde  uit  z^ne 
fchVifcen  kennen»  maar  over  de  vorming  zijner  jengd  en  eeni* 
ge  levensomftandlghedeo »  waaruit  het  Inkeer  des  mant  ge« 
kend  worde,  lees  meer  begeeren  te  weten. 

WQ  Bullen  ons  echter  eên^tMur  vragen  én  aanmerkingen 
veroorloven»  die* zich»  onder  bet  lezen  en  herlezen»  aan  ona 
opdrongen* 

Waarom  fcbriDfc  m  a  h  ii  b  (^aef.  pag.  4.)  ,» Quin  etiam  9 
»,  fi  fortasre  hoc  aliter  mlhi  eveniac,  et  nonnulli  reperiantur^ 
^  qui  vel  majoribns  it^genii  fui  viribns  ac  dicendi  faculuce 
j,  ampliori  coofidences»  vel  invidia  et  partium  dudio  nVrepü 
a»  dicutenc»  hane  fcripdonem  meam  vix  meliorem  fortem  me-» 
n  reri»  niü.  ut  dcferatnr  •       .       ^ 

■  ^  Ii^vicum  vendentem  thns  et  odores» 

»,  Ec  piper  »  et  quicqnid  cherüs  amicicur  Inepcis  ; 

jy  camen  illa  animi  me}  firma  perfualio  mihi  haud  levi  folatio 
^  erlc»  me  uc  vivi  wtttbnbachu  amipidam  Temper  m^i* 
jy  ximi  aesdmaverim»  fic  mórtui  memoriam  ple  ac  religiofe 
I»  ufurpareet  nuhc  voluisTe»  ec  Temper  uTurpatumm  t^t.^*  « 
Waarom  topK  zon  mahnb  zich  vijanden  op  den  hals  halen» 
door  een  onopgeTmukt  leven  vtnwyTTBNBACute  Tchr|^« 

ven? 


tent  ff9  he(*rc  te  veel  ««gtmadg  bewdstttfa  ttn  üfttte  voU 
doeiKfe  IrrAchien ,  (li^c  bec  niec  in  die  t^oor6nderflièlde  i/vk/- 
Üa  opgeflocen  t,  dan  -dtt  bQ  rw0fele(i  teoett  «tn  delr  b^vsl 
iran  tllen^  die  bevoegd  zijn  om  eenig  oordeel  te  vélleo.'  'Het 
geul  ttn  iQlke  è^digttrdf  U  (den  Hemel  tïj  daol|r]r  gering) 
en  een  min  ^  die  regc  doer  cee  gitc,  Uraarvöór  MAfint  be» 
tend  tl ,  beboefde  zicb  mm  hen  mee  te  ergeren.  WQ  bonden 
bec  er  voor»  dit  de2e  nicvftl  een  gevolg  is  van  de  knorrige 
Ittfatty  waaltoe  UAëut  zicb,  in  bec  be^n  z])ner  voorredei 
opgewonden  had.  Diar  vallen  wQ  mee  de  deiv  in  bec  Wm 
by  den  Dtiitfckên  Profbfor  Lt  ndbhaiin.  Hec  wa^  zdrer 
Try  vocvbarig  gebandeld ,  dac  deze  een*  nadraï  vin  heé  Fita 
fFpttnBacHii  beloofde  ^voordac  hec  in  ons  vAieriind  verfche* 
oen  was;  miar  de  fckadê^  die  m ahnè  biémic  voorzag, 
mögc  by  hém  niec  zwaar  wegen ,  die  enkel  fdfareef ,  vt  discii^ 
pUndèmeasfituÜni  mcfUtaÜaUqMféMeméxpurUfuHsfocetet. 
W9  gdooven  die  laatfte  volgaarde^eA  de  t6on  van  het  gebeele 
"boek  gecdgc  voor  desielft  waarfaeid  \  docb  de  fleer  mahns 
kon  zfch  dan  ook  des  te  meer  erooacetf  mee  de  goede  ver* 
wtehcing,  welke  tiirixBirANii  van  zffnen  arbeid  btfd,  eb 
ibec  de  eef ,  dit  zQn  Vtta  fFittenhathü  ^  in  DtHtschlaitJ  een 
minfteyOp  ééne  rQ  mee  bec  Eiogiêm  Hemfitrkui^  en  bec  Fifm 
Ruhnkenii  zonde  geflEdd  worden.  De  Dniefche  nadrok.fj^ri> 
ken  en  dief  (^dankbare  ttNOfZü  aivii  verdtendlrar  wel  eene 
nadmkkelUke  les;  maar  zQ  behoorde  hier 'niec  ee  hbfs,  tti 
de  fcherpe  woorden,  #«rin  zU  vervae  is,  z^n,  voor  ofik 
gehoor  een  mlnfie,  een  wanklank  tegen  deb  coob  iran  hec 
'gébede  ftdk. 

ire  vader  van  wtTTBN#Actf  bad  wel ,  in  fommige  op- 
zlgtefi,  mitf  voofzigci^:  gehandeld  in  de  opvoeding  van  Zijnen 
-^Zbotf ,  ftn  wien  hy ,  gedArende  eenen  eyd,  voor  iedere  góéd 
geleerde  les ,  voor  ieder  bew^s  van  aandachc  en  viyt ,  eerm 
belooning  in  geldftukjes  gaf,  quorum  cum  numtrü  ipfi  cufidi* 
tas  cmcebati  blJ  drie  gelegenheden  had  bQ  nick  flleen  hec 
onderwy^  van  den  hnisondefivQzer  jizöza  afgekenrd , maair 
zich  op  eene  wifze  daarover' nicgdacen,  die  den  jongeling 
minachclng  voor  afffnen  reermeescer  had  kunnen  lAboezeibeh 
(zie  pag.  fiff,  a8,  30);  maar,  over  hec  algemeen ^  wtfs  eoeb 
de  opvoeding,  é\t  WYtTBMBACÉ  vim  z^netf  vader  ont» 
*ving,  verltandig  ingerigt ,  en  het  blQkc  nergens,  dac  hy ,  o& 
'fchoon  voor  de  Theologie  be(temd,door  a^nen  Vader  cot  die 
flndte  gedwotfgen  werd,  die  bem  tmegendeeft  op  de  ^oed^a/w 

cig* 


TITA  BT  iüCtlOtm  QOINQW  B.  WYTTEMBAQRII.       fsi 

lisaê.  Dv^e  «iomoedlgde^  oim  z^n  IttH  eo  «aiüag  tn  d« 

fiadién  et  volgen;  (pag«  tf8.  en  de  akiaar  aangehaalde  plaaa 

«It  B  A  N  o  I  u  a.)     Boe  fcomè  nn  hiermede  ie  teief  overeen » 

dien  &UH'NK&{iiUf  nie  £^4^/f  aanwYt^K^iiAüBrchrief^- 

coea  deze  'ie  CêSfiMgen  xiine  fitidtëo  in  de  tefhnn  voortxttK- 

eer  Hoe  koa  aiuuNKftNxuf  rcbrljirenr    ,»  £z  Iherii  ctUa 

«,  vidi,  idefli  (ibi  ttAi  venisfe,  qnod  mihi  adoteaceiiH.    Naoa- 

'm  ^^  quoqne  parence»  Theologiae  deatinabaoc,  e(  qniboi  po^ 

^  teraoc  modia,  ab  elegantloranti  licerarom  ftudlo  revoeabana. 

*^  Ego  Tero,  natnrtm  dacem  fecuciia,  iia  jnvicls»  in  Belgtam 

9,  abii , m  me  in  h e m a t b r  tf usi  i  disciplinam  darem.  Evéo» 

'm  <^*  postea  doCBiCf  me»  quamvii  adolescentem  plua  vidia* 

^  Te  pareotibua  meis**  eec.  (pag.88.)  — -  Indien  de  meeniti^; 

waarin  RUHNKENiua  verkeerde,  dua  geheel  en  al  met  de 

waarheid  flrydig  was ,  hoe  kon  w  Y  r  t  e  n  B  a  c  a  deszelfa 

Mef  (waarltfk  otec  Oreelend  voor  den  braven  .en  verOandigen 

.vader}  aan  dezen  opzenden ,  om  alzoo  het  verlof  tot  de  rei* 

*ze  naar  Lejdet$  van  hem  it  verwerven  f 

Toen  wYTTBNBAca  mee  ernst  de  Latijnrche  Schrijvera 
fiflig  beftadereo,  en»  na  TERENTlütf  gelezen  te  hebben, 
leieh  un  cicero  zette,  meende  hU  in  dezen  eene  moet)é- 
lykheid   en  ftroéfheid  gewaar  te  wofdeiiv  31^  hem  b||na  af-* 
ibhnkte.     Bekend  zijn  de   plaatfen  «lie  wyttenbachV 
ifchriftan^  (d)e  ook  door  mauhb  gebruikt  zijn)  waarhj| 
jverhaalc,  hoe  bet  lezen  van  hüRetüs  hem  allengs  dein 
Vftg  toe  dt  boekeB  van  cicero  gebaand  heeft.    De  Hëeé 
MARrtE  zegt,  (pag,  83)  dat,  zoö  wtf  de  ware  oorzaat 
Roeken,  waarom  de  filoaofifche  fbhtiften  van  cicero  aan 
WYTTBifBACB,inhet  begin,  weinig  behaagden,'  die  oor 
Ztak  gefonden  zal  wordsn,  niet  In  eemge  moeQellfkheid  of 
dnisterbeid  van  dea  lUmitinfihen  SchrQ ver ,  maar  in  het  voor* 
«Kxdeel,  dat  wyttenbach  In  de  filozofifche  collegiéd 
opgedaan   had*    Deze  meening  wil   mabne  ftaven  nfiet  dé 
bekende  plaats  iiit  de  BiN*  Crit.  UU  p.  is.     Doch^wanneef 
men  deze  met  aandacht  leest ,  en  ze  met  de  voorgaande  èmiu^ 
haliogen  vergeMfkt,  dan  verliest,  onzes  tnzienai  het  gevoeleif 
van  mahhe  al  deszelfs  ftenné    Wyttbnbacb  had,  iii 
zj^ne  jengd,  eenen  tegenzin  tegen  cicero  opgevat ,  omdac 
mes  hem  nic  de.boeken  df  Offlciit  had  doen  overzetten*,  dlo^ 
voor  znlk  eenea  leeftijd,  niet  gefcljikt  zijn*    Hierbij  kwam, 
datby  In  de  metaphyfifcbe  collegiéa  tegen  c  icer  o  had  hoe- 
ren declaméfen,  en  den  Rmeinfihu  ^ü^ê^^  hié'leefcn  min* 
.BgERBEtCH.  i8b4«  HO.  i^  T  t  ach*. 


fchten»  ab  ^|i  n^^  niets  gev^di^n  werd»  dü  rt.ir  eenVwIi- 

kunftigen;  be;oogininc  iweomde:     ]»  Pogten  (zegt  wttte]»- 

B4Gu«  p^g.  9<^.»  bU  mahnO    j»  ftCftim  efc«  uc  in  Xeoo- 

^.phoncem  ac  Placonem  iocideremotv.  quonim  feripcis  tgrtf^ 

jg  lila  ec  divioa  prorfus  Socracica  mia  conflgwca  esc.     Uanc 

^  deprel^endimus  pauca  quidem  affinnare ;  fed  qnae  feisel  af» 

,p  firmasrec»  ep  c^ruof  tenere.  —    luque  hujua  rationit  ve-* 

.J9  ritace  .ijabdlitaceque  capci  ^  ^w  Ciceron$  in  grafiam  rtdii* 

ji  Mwx»    ^/  fiMMi .  direrfas ,  ^ /  /fii/f  i7//irf  ^/f ir^  antea  ,  /«iv 

^,nQbi$  videbatur^*   Wyttbnbach  bekene  wei Tervolgens , 

^at  zijn. vooroordeel  tegen  de  O^cjfi^  de  4icp(le  wortelen  ge* 

fichocen  bad «.  wier  uitroeiing  hem  de  meeste  moeite  kottte.; 

maar  hetgeen  hQ   van  zyne  verzoening  me$  cic^ko  in  het 

algemeeq  zegt,*  \s   Heilig*     Het   bl^kt  dus  hieruit  duideiyk 

.genoeg,,  dat  wytt£;«.]iacr   niet  met  zichzelven  in  tegen» 

(fpraak  ^u.    Toen  MJ   zIJne.£/>/f/<^  .<?ri//p4i  .fchreef,  kende 

.|ii|j  die  welfde  x&mophon   en  plato  door  en  door,  en, 

volggns  zVne  eigene  getuigenis ,  vatte  hy  gicbro  eerst  op., ' 

nadat  de  Epistoia  Critica  uitgegeven  was»    Wat.  bier  ook  vai|» 

£y,bet  komt  ons  loo  onnatuurlJS}k  luet  voof ^dat  wyttkiv 

BACH  eenige  moeijetijhhtid  en  firoeffteid  ontmoette.  De  ooiw 

%zik,  lag   in  dezelfde  ongewooobeid,  die  by,bi)  het  lezeo 

j^p  OBMOST.Hi&^NErf »  iO'  b^  begin  oud er vonden  had«<  hU 

i^n^  die  niet  gel^k  WTTTBNBACf».  jeftudeerd,  maac<Sriek^ 

JTdie  en  Latgnfcbe  literatuur  tegelijk»,  ^aa  den  "beginne  af^ 

t^Q^fepd  bqbben  j  j;ii}n^  qok  ;  mind^  bcfroegd ,  om  over  die 

aioeyeiykbeid  en  ftrpefbeid  te  oordeeles.    , 

• .  Over  de  Latini^eit  vaa  bet  f?Af  H^jtèênkackii  willen  wtf 

ona  geen  uijtvoerig.  oordeel  vero^vloven*    IWisrchitRr^p^deir 

-wj)  huiveren^  met  ma  nu  b  ie  febrtfvèat  gel^k  ^^^patri^ 

cufus.  calorem  noverat^  p.  51  •  foHM-  ffSVcM.;  p^  8^,  iocu» 

frpM^iorfm^  voor  etne  piaati%  die  H  lang  ix.em  aangehaald 

te  worden^   mai^  daarom  evenv^l  niet  J!«if,  0f  liever /mvw 

4c^d$gt  in  zichzelve  is;  p.  94,  epist^Mum;  pw  149*,  in  fe  re^ 

oepturi^eifenu.  Pd  eonfe^utio  temperum  is  een  punt,  waarover 

tUttd   k|n  getwist  worden ,  ^b  men.  vifldt«.Jt>è  de  Latynftbft 

$chryvers»   bierpnitfept  voofbeelden,    die  niet  gefaeei  met 

onze  moderne  denkbeelden  van  fyataxrs  ftrooken*.   WQ  zou* 

4e0  ecbter  meenen,  dat  eenige  ^aatfea,  door  .de  Otdeo, 

ondanks  bun  bet^  logisch  gevoel,    onlogisch  ter  neder  ge^ 

üeld,  juist  geen*  regel  ter  navolging,  kmoen  laabèov  en  dur^ 

niet  :;oo  ^ikMryu*  il«  de  HeerjiABNB.^<€eQe^f«ftt  «ii^ilf^: 

:    .  ^  :    ,     .   .;  ..I    ..4- :-w..-ga«- 


gêMa^  of  w*  liet  dtn  bok  .keecén  toogëi  énrveit  hegnih 
-Onder  neer  arkteieptoatfèn,  die  wlJ  ot>genierkl  tr<f5bén,  be^ 
iKwren:  p.  2&  wytt  bnbachius  patti  tnarrabMt \  é/uié 
iUi  Mmdmt^  ét  qua  ratünè  fièi  ^  prigl^diifidum  fUL 
P.  lu  WTTTSABAcitit^s  fmmquom  iifUtir  fêUnm  ^ 
ftaedicün^  quï  -^  illum  juvenem  tUfciüs  fwirü-^  'frèeeit^^ 
rem.  P.  if.  Vtt^è  Ipfum  fiaè  fuMa»  ^  utpatè  /eéNiekhm^ 
quod  intptui  9m9M9  r^Mfus  fit.  P.  8^  C»m  ftOfiNKÈitio 
tpmmufneaversUf  f  qèiiWrai  tit^/ki  fiterif.  P.  ïB^é  SiBiiunt 
§iM  magfs  grattêtk  ae  fuiuütfam  fkis/h^,ptam  fkod  fi  ^  m 
^isciptifn  ais  f  00  m  prttiü  hatiri  vtdiHt.  De  mminé  aifoK 
«p  detélfde  peg.  xtf;\  fanus  et  fmtm  ttvttfin^  htraden  wV 
Itever  toor  éetie  tereinning»  dtn  v6o#  de  bavelïgiftg  tefc 
eeoen  of  tnderet»  ht^tiBigeH  tkiifiag  4«r  Otfdeti.  ' 

Hetgeen  iir|}>  Tiöc  hiertoe»  «tngeniefkt  bèbDèn ,  trui  iAiet 
gefoehe,  en  ttftfckièn  ook  dtürcta  niet  z(>m)er  grond.  Mtff 
bet  bewtfit,  In  tHen  gevatte,  d«l  irQ  hei  Flta  JPytteêèaMt 
reeds  meer  dtn  eens  geleeen  hMH»*  oii  dêii  üngeittaeii 
verhaaltrant,  {bflis^  met  gdêeidheid  t^eid,  dm  deo  cdob 
min  harteiyite  TrièncHbhap  voor  den  overledenen  gröoceö  nüov 
dié  er  in  heerteht,  efi  de  btaefbèid  ïmri  m abmb^s  hflrt,  die 
oteril  doordraait i  én,  wat  c^nen  Sp  betreft,  rekeneff  #9 
allen  ver  gevorderd, die  wYtTBitiiAcii  in  het Lat^n-ftht^ 
ven  zoO  nabg  komen ,  all  de  befóht^ver  tafi  aijn  leveo^  <-^ 
Bnicengewoon  bevallen  ons  de  denkbeelden  vaa  vaUnb  oter 
het  onderw9t  in  de  Gefchledenii ,  (pag.  130  en  volgg.)  ed 
wtl  sien,  met  verlangen,  de  teerdere  ontwikkeling  dertélveb 
te  gemoiee,  die  ttASHB  aldur  aan  de  geleerde  wereld  be- 
looft. -*  Voorta  heeft  hij  een*  grooten  dienst  bewezen  méft 
de  InÜBtfching  valt  onbekende  brieven  van  wyttb niI^a ca, 
en  voonil  met  die  dér  voorrede,  waarmede  dezf  zQne  J^Mk 
•an  cynen  tader  had  willen  opdragen.     . 


WIJ  ^Iten  tifi  aog  mét  een  woord  ihetdlng  maken  ttitf-dë 
vervhlllng  der  bekfte,  die  de  Heer  mahnb  óp  pa^4  194 
gedaan  hadj  '        ' 

•  Toen  wrrTiKBACR,  ihnfieHfk,  de  prijjvraig  beaéè- 
woordde,  door  tbvlbr*8  Genootfèhap  ih  i;^2  voo^gefteldi 
Ai/  gt99eim  der  9uit  Wliig$érén ,  véi  tIB  A  iiBi  ^  ^ V  r  R  ii« 
mtxhi  af  tot  9f  f BNECA  tot^  wet  het  kftn  en  den  ftaat 

Tt  B  der 


éér  ÈÊêUê'  na  dm  éo^^  wtvM)  so^  (ehecl  net  Wc  ondetw 
w«rp  Tenriild»  dit  bJU  bec  cepigk  toe  grondflag  kgde  voor 
«enige  opeobtre  Leiren  io  btc  Athencom  vu  AmfiÉrUm. 
Dexe  zi)Oy  ten  gettle  van  vQf,  door  den  Heer  ma  hm  e  oih 
der  de pepierea  vtnwTTTKNBAca  ge vondeo^  en  du  reedi 
AK>r  bem  mq  bec  licbc  gebnigc*  Mahne  beeft  se  reedt 
^If  gefecenfeerd »  u  e.  pU  ▼»  bec  ^//«  IVittinhaMi:  Ha^ 
^timfn  tm  ^üdem  fimf  gemrê^  quo  relt  qua  vM  fcripta^  isa 
mt  vdMii  êx  Phtdiat  ^ns  proüiifê  yidêanfUf^  ei  in^mU 
4*ctrima9  uhifUN^  argumetÊiorum  delecm^  êt  ^raticnh  natter 
raU  pmkritudiue  C9nfpicu0e  fint.  Wie  zon  Elgae  coeftemmiiig 
«iet  geveQ  mo  deze  beoordeeliog ;  of  wie  stl  bec  boekje  m 
Sitodeo  nemeot  en  bec  aieCf  ia  ^éoeo  tdem^»  coc  bec  etod^ 
toe  ntclezeflt  Htc  be?tCt  ia  ^Qf  voorleziogea »  de  gefcblc^ 
•deaii  irto  dt  leer  der  oofterfelQkbeid  der  zielen»  vtn  de 
«ndfte .c^en  ef  COC  op  plato«  Wzarl^k,  bier  beefc  wtt# 
YsirBACttt  iQ  doidel])khetd,ei»  MBgensMnbefd  Tzn  yoor* 
^dngtt  zicbzelveo  oTeroroffem  Zonder  omhetl  van  geleerd*' 
lieid  p  toscbc  bij  «cbcer  beltqgryke  plateren  olc  ovde  W||sgee> 
Nfi  en  DIcbcera  1b|  co»  vef?e  vzb  bievdoor  in  dorheid  cb 
vervallen,  bfengc  bQ  alle  deze  plaacfen  eo  argumenten»  door 
s^ne  eiftBe  BaBmtfUngen,  in  een  noodzakdJUk  verband  «ea 
.eindigt  met  eene  opgave  van  den  inbond  van  thkt^tPhae* 
don^  Aan  deze  aoalyre  zQn  de  4de  en  5de  voorlezing  bUna 
•gebeel  befteed;  eene  analyfe»  boedanig  lU  «lleen  door  wvr- 
T  E  N  B  A  c  R  kon  gemaakt  worden ,  en  die »  door  eene  gelukt 
kige  kenze  en  voorftelUng  der;  boofdirgumenten ,  bet  vraagt 
,ftifk»  zoo  alt  bet  door  socratei  en  deizelfa  leerltngea 
behandeld  wordt,  in  een  heider  en  bevattig  licht  ftelt.  Ook 
op  deze  wi)ze  alleen  zal  wvTTBiiBACa  hebben  kunneii 
X)DtkomeB, hetgeen  aan  vlato  zelven  te  beiert gevaUeo  was ^ 
die,  onder  bet  voorlezen  van  z^nen  Piaed&n^  tillenga icyae 
toehoorden ,  op  weinigen  na »  zag  wegflnipen. 

WU  zonden  zelve  eene  analyfe  van  deze  v(|f  Leciicnes 
bébbea  kannen  maken;  maar  het  onderwerp  ii  hier  zoo  wei. 
.Big'  onbekend ,  en  het  fchoone  ligt  zoo  geheel  in  den  fijnen 
fsMaJL  -  en  de  keurigheid  der  behandeling ,  dat  witf  oo<  liever 
daarvan  onthouden.  Ook  zal  het  werk  van  wvrxEMBACH^ 
zonder  aanbieveling-»  zQne  lezen  wel  vinden ;.  voor  ons  wae 
^t  genoeg.,  de  werkzaamheid  van  den  Hoogleeraar  Marnb 
SO%  te  ]ui(;^en,  die  ona  dit  ttukje  zoo  Ij^mdig  geleveidp  ea 
,  .  boe 


htt  inet  eenfge  ^atnieelte&ingeo  cëó  Muievt  Ti»  Oio  Ctlf«k 

den  Toörzlen  heeft.       .  '  *  '    ' 

.  Wii  moeten^  nog  lènmerkeD;  dit  ér  roor  de  tw^felhig  T*tt 
defa-UitgeTer  Qma  fFyttenbaeM,  ptg.  li^J  géén  grond 
fchJBnt  te-  rijn,  Mahub,  ntmelflk,  h  onzeker,  of  wytI 
TftNBAcflde  gëfchledenis  vtn  ^^  ker  der  wfierfeHjkheiê 
kèr  zfeUrt  niet  nog  verder  docwrgeimkt  fcebbe;  wrwöi  *iö 
VerWtiirt,  flechu  yi/fvoorleEingen  gevonden  te  hebben.  M!i^ 
flrhien  had  Mih^Bif  ft,  tóen  hg  dft  fchreef,  nog  geene  gdè* 
genheld  ^hadi'om  op  te  merken,  dac  w.VTTftNBACi^ 
jfdfy  op  ifeg.  5,  «flncn  ioeh<M*deren  einkon^gti  «to/  *(/  i/^ 
gt/ihUdend  von  dèi  fldeHum^  4n  i^ijf  aeèNfê€n¥êigt»d^  tm 
;fc»i  i^M  'Air  b^iHat  tot  9p>LAt9  Poe^  Miietèndelmit 
HCwQIbt}  de  vgfde  lesf  ft€fc  de£é  wootdeo  ctedigc:  «loqM 
i^iA.  n,  Wvl  nöm^,  qnocT  apnd  vot-«èn«hUtWini,  t€  qnia^ 
4  qne  leeiSonibn»  vobii^^  eibibtfl  Plttonis,  etqui  iftceUloitt 
jy  fnemnc  phi)orophoi1»m  fenceniitr,  et  otnntod  bistorlam  plft* 
n  citi  de  inmorttlitate  aniaionim^**  y^g  maken  bovendien^ 
nk  WTTTfiMBACB'a  bandeiwyze»  op,  dat  de  Pk0tdm  het 
groote'punc  was»  waarop  fay  te  huii  wilde  komen;  dat  hQ 
dit^fohoonlle  der  gedenkftnkken  van  onde  wQsbegeerte  sitih 
tot  eindpaal  gekozen,  «n  daaroo  het  meest  com  amvn  bo^ 
wsrfct  had# 


Wmdenhüfk  der  titderd»itfehe  Sjnenimfn^  docr,  P.  wri^ 
L  A  N  D  ^0  o*  tl,  X  A  N  x>  &  i»  /^  ^'^^  ^"  *'  CrsvenhÉge:^. 
Mj  de  Wed.  J.  AUart  en  Comp.  t8ti.    In  gr.  tre.  XlFem> 

Den  lezeren  van  dk  Tgdfchrlft  U  éen  jianpr^zend  verflèg 
van  foorcgeiykén  id*bêid  des  Hieeren  o.  b  r  u  i  n  i  n  o  te  yo/ 
reiï  gegeven.    Bevreemdt  het ,  dat  dete  voormalige  medefr»' 
-beider  aan  het  Taalkundig  IV^wrdenbeek  ook  dit  werk  nietf 
met  den  Heer  wbilano  ondernam  y  en  deze  zoo  fpoedig^ 
nfet  een*  anderen  helper  aan  zijne  %\^é^  na  b  r  u  i  n  i  n  o  toe 
hetzelfde  oogmerk  optreedt,  wy  wiUen  daarover  geene  aan- 
nierkingen  maken ;  doch ,  dat  het  ons  niet  wilde  bevallen , 
dat  er  door  de  fchrtjvers  dezes  werkj  zoo  geheel  van  b  r  u  ï- 
KiNG*s  arbeid  gezwegen  worde,  a1s  ware  er  geene  letter 
vkn  In  de  weietd ,  dit  mogen  wtj  niet  ontveinzen. 
tlèt  zal  intnsfcfaen  dken  beoefenaar  onzer  fcboone  caal  ten 
T  t  >  ge. 


gHÊOff^  ftMk^f  ^.  W  hsfOTfledflf  dar  .gioodifi  ^eiuMi 
vso  dezelve  zoo  veel  en  zoo  goed  gearbeid  jiposdc;  en^  bof 
aodecfchoid«if  ook  dei  eenem  m  der  imdefea  ^beidxii)  «b^Qt 
die  ziek  op  de  Nederl#iidlirhe  cttlOttdie  (oelefgea^.ii  4$i  aot 
toiumk  oadeifcbeM  I<m>  1^eimf  biodefiyk^  d«c  bec  buu  nd 
IP^  bebwBf  ^  ^  wec^nCal^ap  voocdeeUf  zyQ  noec^  • 
!)•  boffdifligij  eard  en  iohoo^  d^^  werkj  vcrfchilloa  y^ 

.l^^dat  fW  BJ^UfMINO.  WSILAKD  eo  I»  AVO  ai  ¥0l(«8 

bot  iüpfaabec  p  wtarvtn  ia  dif  eerfte  d^l  de  drie  eerOf  le(|eri| 
t[K>9i^0m^  yi(  boofde  der  verwO^ïog^ .  bw  d^  Uer  be« 
k«Dd0ldfi  w9oedea,  die^  er  verf^rtgeat  uUeo  nopdifkelQli 
9Hv%  vefw#ab<a  Hpea  ecbierp  de;  bet  we^k  uU  nlei  meer  dea 
d<if  deelea  bdbmi  a^  peerdoor  v^rdt  toeb  de  bonding  oi« 
Mar  beralUf «  ea  dta  verwttziageo  bevorderen  elikeai  bfli  f»9 
BMk  w  geooeges  der  lezere  aiett  Uft  opdeifatv^  vmk  i(|t 
Ve«i  wei  etovoMMgert  «9  »Ut  icjft  al  dai  venoon  vto  PH 
legrdbeld»  du  aea  bttJi^&uiNijya  eeBcreft,  die  meer.#w4» 
l^miti  au  itymohgisck  ooderrigi  aiededeeU ,  en,  daarover  re?, 
denereode »  vecfoheidene  voorbeeUeo  ven  vroegere  ee  kicer* 
,  ijphr^ve»  io(  cpbelderiog  gebmikc;  ierwjl|l  w%ii.ikN.p  eiii 
.|«4M9a<  flechu  eeaw^zingen  doen  ven  bet  onderfcb^; 
tuefchen  de  SyuBtmiu.^  en  de  voo^beddeo,  die  zQ.  nu. 
en  den  bybrengen,  nic  bec  gemeene  leven  nemen.  Nie^ 
tegepjCUende  bec  werk  ven  bruining  meer  dan  die  bevai , 
beeft  men  ecbter  bier»  doch  alles  zeer  kort ,  verfcheidene 
woorden ,  die  men  bij  dezen  vlndr  overgeflagen ;  aóo  als  men 
Ml  kansen  ^ian,  wanneer  men  bec  regiscer^  dat, aoo  wei  als 
eeee  aanvnlling  mer  de»  ooik  bier  voorbj^gegaiie  wooideo,  be- 
loofd worde,  mee  bec  register  acbcér  nayiNiNO*!  wefie 
vergeiykc,     ' 

.  Gewis  is  ook  di(  werk  eeae  seer  fcbatbare  b^drege  toe 
tffi  zoq  wenTobelIJk  a^êm^m  ff^ê»rdef^oü^^  en  een  volledig 
werk  over  de  S^^isfiimen,^  toe  yer^aaeiiog  ven  bonwQoffei^^. 
waartoe  bet  KonipkUIJk  Nedertandscb  Infticuac  deszelfe  le« 
den,,  en  dus  ook  den  Heer  w n il aw p  ,  bee^  aaageTpoocd» 
Ten  gcondOage  worde  gelegd,  d^t-ec  in  onze  taai.woórdea 
gevonden  worden,  w^ker  onderfobekiene  beieekeoia  nieCt  al* 
tbans  i^og  niec  «  kaa  warden  aangeweze;^;^  maar  dat  woorden 
\%jx.yolfir£k$  dtzelfje  hiteeke$Us  ia  eeue  cot  volmaaktheid  ge^^ 
bragte .  taal  niet  behooren  gevonden  te  woeden,  waaromtrent 
het  ter  ftaving  bygebraae  gezegde  yan  ebrrharo.,,  ia 
Isi  voorberigt»  waardig  >is  gelezen  ce  worden  «eii  d^  4^ 

woor-. 


4 

wooftotMMU  oti  rao&aDdiTfcm  sykonimen.       tfd> 

weofiden,  die  mvk  fymotfitm  noemt,  Afcw^te  WJken  xolièji^ 
al  is  het  dan  niet  altijd  terftobd  In  het  ^•g  vallehd ,  të  'rem 
fiebUleo  van  ellnnder»    Ter  aanwQaing  nn  van  dh  onderfóheië 
mtm,  die  Wooadenboek  lfandc4ceo.  Waar  dit  reedt  kao  gefchle* 
dco  f  wiitm  bet  de  fcbrVvera  met  wetolge  aan*    Dat  bet  aU 
thana  log  niet  wau  alle  woorden  kan,  volgt  uit  de  opgege- 
vene  Aelling  van  sdve,  bt^kt,  ontes  inaieoip  wé  eena  uk 
eene  te  gedrongene  ondeifcheidsbepaliug»  en  wordt  ook  wel 
MUS  erkend,  b*  v,  f,  TusfcAen  altoos  €m  altup  is  kef  b^na 
f,  Mier  mégiHjk  eeMig:  omkrfcheid  9f  tt  gevm ,  vermin  heide 
IP  de* woorden ,  wasrmede  al  hier  Mamengeft^d  is^oulings  19D 
j,  kenekenden  ,**  (bl.  159.)  Maar  dan  is  bet  immers  niet  jWf- 
8#,  maar  ^rAe^/  wV/  mogelijk  ?   Zoo  aal  wel  met  vele/^M» 
«Affirsr  her  geval  zyn»    W^)  lateq  de  fteiliQg,  waarvan  desa 
fehtJDws  :ttltfMm^  tegen  welke  evenwel  oog  al  wat  beden^ 
king  aoode  konoen  vallen,  eens  gelden, dattmimeltfk,  wooé4 
den  van  gelijken  sin,  zoo  be^  fchiynt,  dikwijls  blijken  nul- 
len  ooderrcbeiden  te  zifn^maar  weten  met  dezelve  niet  over- 
een  te  brengen,  waarom  1»  weotdett^,  die^  NB ,  vêiméah  «Um 
^  uffde  beteekenis  hebHn  f  in  eem  Woordenboek ,  ais  dit  is  ^ 
1,  niét  ktmnem  ófgenmen,  wordfn  ,  maar  aUeen  zinverwante , 
^  die    een  hofifdbejgrip  gemeen  Mben^  maar  voor/s  onder» 
f^fchiiden  ^ebruilct  worden!''    Het   tegendeel,  meenen  w^ ; 
men  ontlede  alle'  woorden ,   en  verklare  dan :  onze  taal  heeft 
dit  gebrek,  dat  zQ  woprden  van  volmaakt  dezelfde  beteéke* 
nis  beeft  (zoo!  dit  dan  een  gebrek. is);  of:  dit  wootd  heeft 
niet  volmaakt  dezelfde  beteekenis  met  dat,  hoewel  het  op. 
perviakkig  zoo^fchijnt».    Maar,  daarover  bier  uit  te  weiden,, 
gedoogt  ons   bellek  niet,  noch   achten  wij  onzen  lezeren 
dienst  gedaan,  welken  wij,  zoo  velen  zU  zich  op  de  beoe- 
fening onzer  fchoone  en  r^ke  moedertaal  toeleggen,  dit  werk  ^ 
ids  waarlijk  veelbevattend ,  belangrijk  en  onderhoudend  ge» 
fchreven,en  algemeen  bevattelijk , met  al  ons  hart  aanprezen, 
zoo  wel  als  dit  bruining>  arbeid',  door  ons  met  vele 
vrucht  gebruikt  wordende,  verdiende,  echter  deze  meer  aan 
zttlke  lezers ,  die  dieper  onderzoek  begeeren» 

Wy  lieten,  dusverre  ons  verflag  gefchreyen  hebbende,  het 
boek  eens  openvallen,  en  voegen;  uit  hetzelve,  hier  eene 
proeve  in  van  de  manier  der  behandeling:  ^  Aap.^  Sim.  £i< 
n  genl^k  niet  onderfcheiden ,  alzoo  het  eeue  de  Nederduit- 
I,  fche ,  en  het  andere  de  overgenomene  verkorte  ^Latijnfche 
^  benaming  is  van  hetzelfde  dier.  Ook  is  fm  (vau  fmius ,  of 

T  t  4  .f/f- 


M  f*  W  ft  I  fc  A  N  D  ftn  o.   N«  L  A  N  D  a  i.^  WOOROEIfBOBK« 

.,9  Jlmüf)  alleogikei»  bolteD  gebruik  gendcu  Toeo  htt  iiof 
ip  10  zwaog  waf ,  kon  hec  Terfchü  io  dexer  voege  opgegevetr 
^  worden,  idac  firn  tll^n  In  den.  eigenleken  zin  gebmtkc 
^werd^om  hec  dtarmede  genoemde  dier  te  beceekenea  ;iM[^« 
t,  van  hec  oude  a^tn^  naboocfen ,  ook  in  den  figonriykenzia» 
^  Men  zeide  dni  wel:  iij  i$  eem  ëap  vèn  een  vttit^  maifr 
^  0ie(  I  Uj  i$  ciM  firn  yam  een  vent.  Men  beefc  ook  bec  af>* 
^  geleide  werkwoord  naêpen  ^  niec'  nafirnmen.^*  **  Gaarne 
fchreven  wU  'nog  ieu  andera  af,  zoo  ala  hetgeen  onder  een 
volgend,  arcikel  ttaat,  waarover  men  zoomin,  als  van  het 
aangehaalde,  by  BauiniMc  vindt  in  z^n  register;  Aarib^ 
dtany  AarJM^  jiarée^  Aardkhot^  Aardrijk^  'tyereld;  maar, 
wU  hebben  geene  plaats  voor  meer.  WIJ  wenfchen ,  begeeiig 
naar  hec.  vervpig  dezes  werks^  den  fchry veren  Ivsc,  c4}d  ea 
veieannmoedigiag  coc  boone  moe|]tlQke,  maar  belangt^ktt 
caak ,  en  •—  danken  hea  voor  hetgeen  w^  van  hen  leerden* 


Tafereikn  van.  Landen  en  Volken^  dermeher  voortkrengfeis  e» 
»  teden^  voet  dé  Jeugd  bewerkt  naar  de  berigten  van  k  R  u^» 
<  aSNSTKiClf,    LAMOSDOar,    LICHTSMITSIN,    den 

Prins  VAH  keüwied  en  anderen^  A^r  FaiEDRiciT 
•  B  e  Y  N  E.  //  Deekn^  Naar  het  Hoegduitseh^  Te  Haarlem ,  bi} 
'  de  Erven  F*  Bohn.  i8ai«-aa*    Te  zanten  ^$%  BU  f  %.  80. 

JJe  beroemde  campe  heeft  de  manier,  om  relsbefchryvino 
gen  en  lotgevallen  der  ontdekkers  van  afgelegene  landen  op 
eene  aangename  w^ze  voor  de  jengd  te  behandelen ,  hec  eerst 
ih  zwanjf  gebragt;  en  de  Recenfent  kan  bQ' ondervinding  ge- 
tuigen, hoezeer  deze  behandeling  den  leeslnsc  en  de  zucht 
TOOT  aardrijks-  en  gefchiedknndtge  (Indie  bevordert.  Van  *8 
mans  navolgers  kan  men  dit  —  gelijk  doorgaans  het  geval 
is  —  niet  in  die  mate  zeggen.  Zóó  hebben  wy  ook  r  o- 
BiifsoNS  by  dozOn^n;  ^^^  den  ouden,  eerleken  £/y^^A 
fihen  cRüsoé  zal  men  nog  lezen,  wanneer  men  van  de 
meeste  dier  robinsons  de  namen  niec  ééns  meer  kent.  •«- 
Mee  dac  alles  hebben  wij  deze  cwee  boekjes  mee  genoegen 
gelezen.  De  manier  van  campe  is  daarin  gelukkiger,  dan 
In  vele  andere  van  dien  aard ,  gevolgd.  Daarenboven  geeft 
hec  werkje  meer,  dan  het  belooft.  Het  is  geene  enkele  ver- 
taling,  gelijk  de  titel  fchijnt  aan  te  duiden,  maar  eene  oor* 
deelkundige  bewerking,  wi^in  de  perfonen  —  een  achting* 

waar. 


V.  ff  ET  UB  ^  fArEMBunr;  6t^ 

#Mrdlg  lm!rrider«  die  met  ié  xQnea  oplmteodlieefcv  en 
sich  met  de  opvoèdiDg  nn  ^n  teoott  bezig  houdt ,  beiie« 
veoi  xUoe  vrieodeii  ^  öp  iraderümdfcheii  bodem  x^a  oeerge? 
bhigt,  en  ont  Ntietlêné^tii^  zedea  versooaeii.  HttaQ»^woon« 
pluu  wordt  in  Gêldertmidt  en  welomOreeks  NijmJtg£m^.%w 
plaacst.  Ben  (tfereel  der  TreeiMi(^ke  overfirooming  vao  '1809; 
waarvan 'xtf^  geacht  worden  mede  te  hebben  geleden ,  is  ^  voU 
gena  den  Vertaler,  j^  tot  In  de  minllebyxonderhedentoe^yol<4 
jp  komen  waar,  en 'gegrond  op  het  berigt  vim  eenen  adbtfaig*: 
M  waantlgeo  getuige »  die  alch  toen  seer  verdleofieMtk  haé 
i,  gemaakt.*'  Dit  la  vertalen ,  200  ala  men  weafthen  mögt, 
dat  meer  boeken  ,  vooral  voor  de  {engd,  In  oose  taal  wier^i 
den  overgebragtb  De  ttyi  xelf  der  vertaling ,  of  liever  1m^ 
werking,  is  ook  zeer  gemakkelijk , vloe^ead ,  en  diaagt^wefi^ 
Klg  ivoren  van  een*  vreefmden  ooffpffong  aan  ^(  vöoahoofB  v 
dan  alleefn  bet  flootende ,  gedurig  herhaalde  ^  Hgend&mrnajt  f 
een  dom  woord ,  hetwelk  geheel  bevreemd  moet  ftQn ,  zlch^ 
op  NeJcrianifshen  grond  te  vinden,  waar  men  bet  ViMr  der<? 
fit  jat  en  niet  verfiaan  sou  hebbeo.    •  •     i 

•  De  aanleg  en  de  Inbond  van  dit  watk)e  zijn  onderbondend» 
en  enttig  tevena*  De  Heer  BELimajt&BT  verhaalt,  b^^ 
zekere  gelegenheden ,  aan  z^no  kinderen  leta  nopens  vreemde 
landen  en  volken  '  Zoo  brengt  de  befchonwing  van  den  Aanren*' 
hemel  het  gtffprek  op  dt  mime  vlakten  van  Chaldia  en  f^oiMt 
JfraH/;  het  gezigt  van  Jafé$nui  {Hnfelein  en  verlaktwerk* 
Mdt  het  onderhoud  ifp  Jéfpan^  en  het  Qsvermaak  doet  aam 
de  Noordér  P^QlhUim  denken«  M  vragen  der  kinderen  zijn 
slet  onnatniiriyk ,  noch  ook  al  te  zeer  herbaalt,  en  aan  nnt-^ 
clge  zedelQke  aanmerkingen  ontbreekt  het  ook  niet «  wi^kfii 
doorgaans  étDom'iÊi  daarin  vlecht; immers  deze ende Schoot^ 
onderwyzer  wonen  Tomtijds  het  onderhond  1»9.  De  onder* 
werpen  der  gefpfdtken  tijnt  Atabii^  (meeat  volgens  nie-* 
BUHR)  Japan^  (natf  krusekstezn  en  rBUNBzito,' 
doch  ook  naar  den  onden  onvergeiel^ken  <  fi  M  7  r  E  r)  Ihttén^ 
Mun  en  Bmhjtmanwn^  (gedeefoeiyk  naar  lichte  if- 
stbin;  maar  de  HêfumpMn  zIJB  op  verre  na  zoo  woest 
en  ruw  niet  meer,  als  hier  gepeld  wordt;  zij  fpreken  ge* 
noegzaam  allen  onze  taal,  en  zQn  groptendeels  bedienden. der 
volkplanters,  ofroldlitefi)  oorfpronkelljke  Brazilianen^  (xi^tt 
jden  Prins  vak  me u wied;  de  reis  van  dien  Vorst  wordt 
hier  niet  verder  behandeld,  dan  tot  z^n  onderhoud  met  de 
/^Mr/i|vatt  de  nog  htXint^i^ktï  Bófocoedos  woidt  niets  gezegd) 

T  t  5  Noor- 


üoqnleqfkt  Etttdmmm^  (volceude  tti$,ma  Kapt.  tos«) 
Péttagonièn  en  f\i9rlémdert  ^  («ecrtndceli  naar  cook  e» 
vö&.fTSE)  ea  iVifibrtrVtfrtvbemiieri  va»  ees  der  fFoMmg^ 
$mu'  of  ifar^irisiQM*eiUuuieo.t  (daar  KRüitHaTKR,R  en 

LAtfsaooi^fO  Behalve  dese  lowooera*  vinds- meo  ool^ 
fchlMeiiflgen  van  bef  land  en  deazeUï  merkvaaidighedeii « 
koewel  aauperkelUk  korter»  wy  hebben  gevonden »  dac  aUea 
Biet  MuX  oopanOdigbeida  bebandeU »  ea  ovend  de  gnoftign 
syde  (der  volken  neeat  opgeaocbc  U\  alleen  dj^  Nukakrwen^ 
foi  liever  ta  *c  algetieeo  de  ZëUzeé*  eilanders »  uitgezonderd  ^ 
ala  bii  welke  bet  blikbaar  overdreven  gevoelen  van  g  r  u« 
asiisr&Rif»  wegene  bei  CannÜ^Umus  van  de  meesceii 
dier  vriendelijke  eUanderit  wordi  aangenomen^  Kapc,  a  u  i  x^ 
xing.na  beefi  -ooa  é^,9hk0hiwen  ala  minder  verfoeVe* 
mk  doen  kennen »  ben  zelfa  van  menfcbenofFers  vrijget 
fleir»  en  bnnne  veoTcbellJke  aandoeningen  geprezen  $  en 
boe  kpp  aieb  de  verOandlge  gnuinNaTBRn  door  de^* 
ligieo  van  iwee  vreemdelingen  (den  Bngeliikman  en  FraMseJ^ 
mam  op  NukaUwa)  cocb  lacen  geleiden»  41e  unmera  by  zulhu 
flon  affcbuwelUk  volk»  gelijk  %ii  de  W^fi^^ii/wari  afftbetfen , 
reedf  voorlang  soudeq  ^yn  omgebragt  geworden  ?  K  r  u  s  e  m^ 
avBRi^  g?lf  ond^fiTQfid  by  dk  volk  bet  mlnzaamac  onibaaU 
fiechu  de  Ff0nHhm0n'  en  de  Eni€ücim0$^  xetied^n  bem  ce« 
gen  becïelve  op»  «-^  De  P^Jkhiruis  op  he(  Vuurland  wor« 
den  ala  de  ^omile  en.^evoeH€KM|(le.weaens  gerchilderd*  Ona. 
dunkt,  de  Schr^ver  bed  bitei  we(  eep  enkel  woord  van  do^ 
NUmw  m  HQUané€n  eik^m  Di'^mtm^tmbrs  ^  die  aan  genen  iU; 
üoflii|)beid  nieca  toegeven  %  linnnen  bijvpegen^  Over  *t  alge« 
eneen  wenachten  wy  in  dese  Tuferetkn  wel  een  weinig  meer 
orde  mfyaem^ifchi  raqgfcbibkbig.van  bet  geleveide.  Dan„ 
inisfcbiefi  becift  men  dit  aaa  de  veri£heidi|nbeid  en  iLfwiaTeltog^ 
QSgieoSierd ;  en,  ook  900  mM.  bee  daar  ligt«  ontvangen  w^. 
dit  boekje  ala  een  aangenaam  letcergefcheak,.  eo  bopen^rdat 
bet  in.  den  kring  der  lieve  kleinen,  geiyk  ayn 'Model,  de 
Jiefhebbery  voof  de  kennis  der  Aarde  en  hare  bewoners  zal 
doen  toenemen 9  waartoe  wU  bet  allezina  gefchikt  achten. 


Sijdragen  M  de  Tcaneilpoëwtj.    Door  Mr.  vi.  bilderdqk. 
Te  LejJen^  hti  L.  llecdiugh  en  Zoon.  1803.    In  gr^  hre. 

jJiLDERDijs  beantwoordt  de  vraag,  of^jWij  en»  Veder«> 

laodscb 


w*  B 1 1 D  K  &  o  9  s  «  «9>Hu9^v  <  f  ay-DE  tooitEeLPo£z9.  tiM  ^ 

Jaodsch  of  H^odiMili  Tponeel  bAkfo.»  i»  jüc  werkj«g  ili 
900  verre  oockennend ;  ali  i^h»  4eefdQor  isecr  verfiatc  4ea 
^B  iooD^lffie)#B  ki  ^  4&p4ci^  vap  ooffprpBk^k  ta  ihaeU 
ve  opgefteid^  QiikkeB,  ^a  hy  b.efQepi  Bich  4atfcoe  op  <te  0iit 
fchiedeoi^  v4<^  dcB  bniB4  v|b  id«9  A>Aft^^lti&(Ui^  S<;l|oo«i^ 
borg  177^  1^  4|$  weJkfB  t^d  enirmc.  bec  oKkepoep  der  vneg 
)»0  bem  geeo  cwUf^l  i^  Meo  sul  «na  «Qn  betoog  hierorert 
In  eéne  /V^^^V*  W.  i-^u  |#9^efd»  ce  meerderen  bjJvBl 
fcbeokea,  oa^flft  betgrec»,  bi^b^ess  beuselve»  o^ctyMK 
leggelük  «iv^yfi»  d^c  bei  bta.mer  un  efgenyioétgt^  0B6- 
biak,  bior  diiatgeSftieB ,  jf  io«f(rfleied|.woidc» 
.  Hes  eer^  Ihik »  paogseBd^  Iw^Mlk  men  Uer  verder  emit 
pefporing  ?iodi«  ^  A^4ranm$  ri>srv«njA9  voe^daor 
bemzelveo  emi  vp^d^fiu^^  getioemd ,  en.|^  dat:  b  bec  ook  ié 
i^ke^en  sia,**.  ^«0^  BiBDBnn^e^  Vefolge  Ihskke^  oacvfai^ 
gen  zulk  een  poc^al  atf  dit»  i^  Mlfe  yovroBL^s  bemo 
^kken  yesd<^d|f  ^  fa  miiCeUeo »  hoe  ook  mee  erge  wenflat* 
cigbeden'  vervuld  j..  oiet  genoeg  mn  deaaetfi  grooce  (bhooobo» 
den  gewaardeerd  it/»  B9  ffiynen.leefrt)d«'*  zegt  de  Scbri}* 
ver ,  9  wiac  nog  geheel  Amfitr^^m  Hr^iew,  en  verten  «it  Hec- ' 
B^ve  pp  (e  xtfgfOky  of  bragc  die,  Belfa  aonder  optea,  Jde 
gemeéne  Tpf^ki^n  en  Tpreekwoorden  In  bec  ikgeUjkaob  «1^ 
derboud^  by.  De  gf^m%  ^Kendbet  ademt,  beeft  het  ari|^v  vat 
jongf  af^^ea  n9g,am}d«  mei  een  vaar  genoegen  en/deetaa» 
ming  dden  tezen»  en  weder  briesen  ^  coader  bet  ooit  «•» 
derom»  dan  gekeel  doortezen^  «it  de  band  te'iegj^**  fa 
het  oog  loopend  jüi  bet  verfebil  tHifitben.  dia  (faxk  emde  iane 
gefchrev^e  AMn«,i  ea  evea  aoi»  de  flontheid  der  verdfol^ 
ting  van  de  ge£cliiedeoia«  Uit  d^  voonkagr  vtodesinhomit 
alioi  V  o  s  I  ter  goeder  cronwe » dien  voor  hiftwU  hic^é^maeh* 
ie  BiLDBBDVs,  n^  een  kM»  kind  tlHtAü ^tt^ii.c^.^  den 
de  uitvinding  niet  ^aa  bem  vpre.^>  ^i.têm  wfiin  groOét  ge* 
wordeo»  erkende  h0  den^rM  im.  Tii^  ia  de  befcbi^vinjt  vam 
een  Treurfpel  ia  Bngelmd  door  dea  FranfeheB  teteiger  tam 
BI. ANC.  Eem  ef  ^jm  achtti$néê  $0ar  voad  bQ  on^ei»  èk 
Tooneêtwerke^  vaa  a  9  a  k  b bfb,  aje n  . den^ Tümt  AnékmüÉi^ 
^  bewytt»  dat  }Aif  vqs  dez^  y^or  Bieb  gehad  he^^.afr 
Keelligt  eene  verkorte  vertaling  of.  i^tvoeiig  txpiifi  géhrattr,^' 
en  dat  bU  dit  met  een  gezond  oord^^  en  diebt^l||k  'genift: 
beeft  gedttn.»  Tot  dBt  bAvQa  feei|>$  eene  dooffaando  en  attu 
e^engefcbakelde  ^ergelijkiag  vfm-<t^B  ArOh  ca  Tinuaamtém. 

titH4^4t(mku\tif^\^  ««^i^  \^^.  uitvoerig  z^  nonda  aB«. 

der 


6g%  ^W«BlLbflip^K 

'S 

der  ce  donb  keimen ,  eo  dié  ook ,  uit  ktréo  ttfd^  voor  geene 
febect  of  akcrekfelt  vacbtar  ié. 

^:'Hei  SpaanfcheTreurfpél  imnDon  o  ut  Li  km  0£  castilo: 
dt  Hetd^mMtn  van  den  CU »  U  het  onderwerp  eener  Vbof* 
losiofy  dte  nv  volgt.  De  bekende  Ctd  van  coRif£iLL& 
eeoe  navolging  van  dat'TrearQ»el  ac^nde ,  doet  b  i  l  d  e  & d  ](j  ï, 
in  plaatf  van  die  navolging  op  zichzelve  te  ontleden »  zoo 
kis  bèn  tot  dusverre  deed,  eek  wel  óioeQelUkery  maar 
«oodlger  en  belangrQker  werk ,  en  b|)  geeft  eene  fcbets  van 
kec  Spaanfcbe  ftnk  zelve,  door  corneillb  overgebragd 
Een  ander  TreurQ>el ,  dac  denzelfden  TcbriDver  eh  denzeifden 
titel  beeft,  met  bijvoeging  ^  tweede  ieêl^^  naar  Spaanfche 
es  vervolgent  ook  Engelfche  manier  van  onderlbheiding  der 
hlitorifche  ftokken,  ki .  aanmerking  van  dé  gefehiedênis  eena 
peilboni,  die  daarin.  b\)  gedeelten  voorkomt, "la  bet  ondei^ 
«rcrp  eener  tweede  Voorletiogt  Deze  Voorlezingen  komen 
4iok  voor  In  de  Mnemefi^^  van  T^DtiiAif  en  van  kam^- 
i»ERCItIde  en  IVde 'Deel), maar  bier  op  deze  en  gene  plaati 
veranderd  en  vefmeerdetd.  -   •  •  ' 

►  Eene  Voorlezing  over  een  Tooneelffukje  van  Jonkheer  on-  , 
üO.gwiER  VAN  QAkBN  doet  ous  wenfchen ,  dat  de  bU  . 
fgtf  onSk  gegevene  hoop  op  nog  eene  Verhandeling  over  eed^ 
Trenrfpel  van  dezen  Dichter  en  Staauman  moge  vervuld  wor- 
den.  Het  bier  bedoelde  Tooüeelfink}e ^  dat  at^DERDve 
tÊtne  te^éetmijmering 'tïoemt  9  heet  Pietje  #e  jfngenietfè^  en 
et  wordt  bier  zoo  veel  voortreffél^ks  gezegd  van  die  regc 
soeté  ea  leerzame  mUmering  van  het  gezonde  hoofd  eens 
groqten  mant ,  wiena  droomen  de  beite  nachts  en  dagwakeb 
yaa  duizende  Oordeelkundigen  op  een*  grooten  aflhind  re  bo- 
ven gaan,  dat  het  ons,  die  dat  ftukje  niet  kennen,  wel  zeer 
4ieet,  Ifl  onze  verwachting  van  nader  onderrlgt  aangaande 
ke^dve  teleurgefteld  te  zijn.  Bilderduk,  ectiter ,  ver- 
naakt  ons,  door  den  eorfprong  van  dit  ftukje,  dac  de  doos 
sstm.  f  andara  ten  onderwerpe  heeft,  aan  te  wijzen  In  een 
fttik}e,  voor  een*  Franfcben  Harlekijn^  F^anehque  ' gté\end 
hebbende,  en  door  van  harbn  gevolgd,  da^  fs  zóó  be« 
werkt ,  dat  de  eerfte  ontwerper  nooit  zoude  hebben  kunnen 
iKecmoeden,  dat  z]]ne  ftof  zoo  veel  bevatte ,  of  tot  zoo  veel 
aanleiding  geven  konde. 

EIndeiyk  beeft  men  hier  eene  Voorlezing  over  Bijwmder^ 
heden  omtrent  het  Zinnefpel  van  NU  voUntibus  arduum ,  g#- 
naamd :  Tsrannij  van  Eigentaat^  en  wel  over  de  mlsdetding 

van 


/  . 


BVDMOM  TM  M  TOOmOttPOSzQ.  ^ 

«r  In  vond;  als  ook  over  hec  Treorrpel:  Je  Do9d  vanEigtn» 
haai ,  door  NU  v^entibus  arduum  omgewerkt »  w«irin  dac 
Öenoocfchap  geheel  andere  coefpelingen  fchijnc  te  makeo» 
dan  mea  in  deszeifs  Tirannij  van  Eigenbaat  aan  hetzelve 
had  toegefchreven »  zonder  dac  het  die  bedoelen  konde.  it^ 
eenfent ,  den  derden  druk  van  hec  Ztnnefpel  inziende ,  vond 
vóór  denzelven  eene  eenigzins  andere  cqepaafiiig  van  de  per<* 
(Seinen 9  dan  bilderd^k  aangeeft,  en  laat  deze  (die  van 
BILDBRD9K  cuafchen  twee  haakjea)  hier  volgen: 

j»  f^erftand  beteekent  de  Staten  van  HeUand;  (bildbb# 
BjjiLfHoUandéyDeiigdfde  Raadvm  Staten;  (bildbhditk» 
de  SudeUjhe  Regeringen J}  fFil^  de  Staten  Generaai;  (bii.- 
DERDgs  vensoedc  dit  ook»  en  in  het  overige  OenitByne 
•pgave  overeen.)  Oemeenebest  ia  jan  db  wit;  Goedaard^ 
GORNELia  DE  w IT '$  KwaodaéfTd ^  de  Heer  van  od^ki 
Regtvaardigheid  en  Ofregtheid  zyn  twie  afgedankte  Magis* 
traatiperfonen;  E/genbaat  ia  willbm  til;  Argttstigheié ^ 
de  oude  Prinfet  bkilia^  Bedrog^  de  Raadpenfionaris .9 Ai» 
0«l;  SeUjnheiHgkeid  htéoXdi  Do.  aiicoNiDBS  m  LA9T«r 
Han,  (BitDBRDVC,^ /VMM^fflMi  in  motfa;^ Ondeugd \» 
de  Graaf  ntn TIK CKi  de  Ft^ijeriJ  (door  bildeedvc. 
v^gecen)  zQn  de  Heveüngen;  de  Zinnen »  de.  Inwoners  der ' 
Fit  Previnciëni  en  Aet  Eiland  Frijekeur  (bilderd^c 
heeft  dit  ook  nlec)if  U  Graveniage.*^  -^  Dit  maakte  nen  er 
van;  en  nieta  daarvan  was  toch  den  Scbryver  van  dit  ZOme^ 
/pel  in  den  zin  gekomen,  zoo  ait  wQ-  ook  wel  net  bil*' 
D  E  R  D  9  R  gelooven  willen. 

Wij  hebben  deze  Bijdragen  met  genoegen  gelezen.  Och,' 
had  de  geleerde  man  nimmer  die  w^aheid  gehad ,  van  welke 
de  Apostel  jACOBOa  fcbitifCf  H.  lil:  14,  15,  r5i  Dto 
Apostel  ftaat  loch  bQ  hem  op  hodgeren  ^tii$  dan  de  Kecen*^ 
finten  onzer'dagen?  Of  ia  jacóvui  hem  niet  reftzifioif^ 
genoeg^^,  dan  wifit  hém  ook  elk  te  vergeefs  naar  het  ganTche. 
Evangelie^  ètx  Boo  zeer  liefde  nit  een  rein  hart  eischt,  dtt 
Bet  elkeen,  die  mee  bitteren  haat  en  n^d  vervnld  is,  eea 
doodflager  ^loemc  Hoe  dit  hier  te  pas  komel  Ja,:Lei^ert 
de  «man  kan  nergens  liet  fchelden  laten.  Jan  rov  wat 
Reomsek;  dus  was  h^  i^iet  vfeemd^dar  hit),  metvoNDCL, 
deel  nam  in  de  Arminiaanfche  kerkpartyi  Die  dat  kan  fchry- 
ven,  mag  die  een*  ander  domheid  en  koppigheid  verwQten, 
bl.  14?  Maar  •—  geen  woord  meer.  Die  zj|)ne  fchriften  ie* 
tsen  wil ,  moet  zich  dat  getroosten ,  en  -^  meh  wordt  aan  aN 
les  gewoon!  Fer^ 


4u  ntftAflitetim* 

yerhanJcling  o^er  de  Kttederdrap  der  Centelijken  op  de  tteU 
tandfcht  Zending.  Te  Amflerdam ,  hij  }..  C«  vao  Kenereiu 
rt23.    tn  gré  «ra.  loa  */./:.5o. 

Uec  Aftlfiic»  dit  ^  fpnkCL  wu  van  eeoe  algéfesMie  wet  ao^ 
pent  de  boripniyke  kteedeidrlgc  der  Roomschfezinde  Qeetee* 
ll^keii  kier  ce  hmde,  tiboeirel  iplkt  dumt  in  ned,  bevel  of 
Ycssoek  Tenadefd  is »  «o  det  eea  bet  opvokgeo  vtn  zoadioig 
bevel  of  versoek  bet  oittigt  op  bevordering  door  den  Heet 
Gêëdfufar  Tefbooden  wif.  Het  komt  om  voot^  dtc  de  on* 
geaoemde  fchrUver  te  r^  r)  den  A«rtipriater  bet  regt  be«» 
twist  toe  bet  gevea  vta  tooifoügt  bevielen  $  a)  det  hj)  alme* 
"é%  vtitgi  fiaaude  bosdt^  dat  bei  ofetaaiuieaea  vo  xooda^ 
pig  gewaad  geeaen.  invloed  h^bea  m»g  op  de  «eadlog  der 
Ceeattltllbeoi  en  g)  eiodeMHc^  dat.  bU  tnageitfks  te  tegt  be» 
weert  t  dat  bet  itfroereB  deger  nieBwigbeid  gaeDizhia  te  wen* 
icben  is«  Vooiu  moeten  n^  bem  aiaMde 'toegeven «  dat  da 
Heer  CMfwHt  sMh  %el  aaet  bet  bedenken  vtn  »ser  belang- 
iQke  en  nnttige  vcrbéteriagtn  moge  beajg'boodeni  waarom^ 
irent  wQ  welligc  nog  iea  gadees  van  de«en  fehryver  bebbea 
'  tt  waefaten. 

Ona  la  bet  t  als  Proiauanien,  onveffthlUig ,  of  de  Heerc* 
Koomfcbe  Oeeatemkeo  voortaan  langs  ^sbeeren  ihaten  willen 
loopen  met  den  burgerlüfun  (Uat&eboed,  den  geemlijken 
balskraag  ,  den  awanea  jas  van  Psrij$^  en  fcboenen  met  g^^ 
pen  Mwr  irtüeiem^,  of  in  eenlg  ander  meer  zonderling  of 
■eer  voegzaam  gewaad;  en  wQ  z0n  colerant  genoeg,  osa 
niet  in  den  geiof^endèm  hoed  een*  fiearwf^am  cp  onze  regten » 
ja  misfcbien  op  onzen  Godsdienst  zelven »  te  vinden.  Dn  # 
wy  zQtt  verontwasydigd.  over  den  las|fer»4^  de  ynreifUer^ 
Ujke  Oodidiemtifyer  ^  hier  ie  Jande,^  itt  em^  muitputbarê 
tfriuhrm  enioard^  em  Uj.  Meer  r^/em  im  de  héUiUjkfie  tmrer* 
drMgisamAeht  verkeerd  i»^  ireUf  Nèd^rlmd.f  mt  desaielfe 
gfOetfeken  ^oémlig  tm  eeiu  ti»0ratiPeti^  iny  nrre  temeim 
mhder  btfchméfdê  reiken  ftruederd  hmdê^  Aan  dezen  laster 
TÊogèüL  zich  Ie  ona  onbekeode  fcbrüver  fcbnMig.  Ha  y^s» 
ftM/  vme  nigrèe  pr#«  gddi  .bier  niet )(  maar  h^  guit  ^tUeriS 
Crscekei  eeêj^'mdi  biet  voocai  ni^ne  toq^asfiag» 


Ha 


Hit  fempelfeeit^  na  hei  yijftigjarige  befiaan  des  Amflerdam* 
fihtm  Siadt  Sckom^Hrgu  »  AmfitrdOm^  bij  A.  Mtrt. 
iSH'    A  *^*  «1^*.  35  ^Mn.  ƒ :-  40. 

^  Wie  heel  bec  Inchcgefpflomec  il  zyn  hcmelboUeii 
^  Zag  toimlco  door  bet  zwerfc;wie,  bg  bec  fchrikiyk  roflea 
^  De$  doodert  door  de  lachc,  bU  'c  fclecirend  bllkfemlkad, 
^  Gebeel  de  weqUende  aarde  in  (mook  en  vbim  xag  ^tn  $ 
^  Wie  beel  den  zouten  plu  zag  duin  en  dyk  veroieleQ; 
^  Wie  onfchuld,  deygd  en.  moed  wreedaardig  xag  onczieleBs 
p  Wie  Neérlaods  trouw  en  deugd  en  koottmin  sag  vergaan^ 
^  Kon^  Hemelt  kon  niec  meer  dan  Ik  bewegen  fia0n^  ^ 

dan  ik,  toen  ik  dit  fcbfcterend  Tempelfeesit  had  aanfchoawd^ 
dac  nog  oneindig  meer  eere  doec  aan  den  fmaak  van  Heeren 
Commisfariafón  van  den  Amflerdamfcben  Stadirchonwburg^ 
dan  aan  de  talenten  dea  makers.  De  werking,  die  beczctto 
op  oQs  deed,  waa  zop  jgeweldig,  dac  -wy  geene  woorden 
konden  vinden  om  dezelve  te  Tcbilderen ,  en  dua  volgaarne 
gebruik  maakten  van  eene  paafage  van  bet  fcboone  dicht(lu^ 
,  zelve,  -welke  zich  juist  van  pas  aanbood,  Dac  iucbtgefpaai 
dat  door  zichzelven  been  tuimelt,  alle  die  Ijsfelijke  gebeinr!^ 
tenisfen,  welke  zich  in  de  fchoon^e  orde  en  den  treffendöea 
Uimax  opvolgen ,  en  eindigen  met  het  ontzielen  der  onfchuld 
en  het  vergaan  def  kunstmin ,  geven  een  flaauw  denkbeeld 
van  den  chaos  van  verwarring,  in  welken  zich  onze  arme 
ziel  bevond.  Ja  waarlijk,  de  Ferhevelingen ^  (eene  lieve- 
lingsuitdrukking ,  Welige  de  Tempeifeestdichter  voor  verheve- 
ne  geesten  bezigt,  en  die  ona,  om  bare  nafve  dübbélzfkimg. 
beid ,  uitermate  bevfiO  welke  gezorgd  bobben  ^  dac  de  biydê 
dag  f  waarop 

»  Het  kunstaltaar  aan  't  ÏJ,  op  'e  wuivend  zand  gefnoefd, 
^  Was,  met  de  wentlende  Aard*,  tiep  vtffmaai  rondgevoerd^'' 

%oo  plegtig,  «00  waardig  gevleitl  werd',  verdienen  den  waf* 
men  dank  van  alteo,  die  belang  (tellen  In  den  roem  van  de» 
Nederiandfchen  naam  en  van  de  Nederiandfthe  po&ij!  Hoe 
▼yrig  wenfchen  wij,  dat  vele  buitenlanders  dit  heerigk  fpek-' 
takel,  mogen  bebben  bygefroond  1  w«ot 

n  Der 


636  Htr  miMUfuiT« 

I»  D«r  vre«nden  wnuge  cooa»  furtektood  w  terbmfen» 

y  Der  vréemdea  waafmiak  moog  ban  dpel  eo  dieaftea  latcren,*^ 

Utr  xoodea  die  vreemden  toe  xvi|}geo  gebnigc  zijn ,  en  heb- 
ben moeten  erkennen ,  dtc ,  in  een  land » ia  hetwdk  4e  Edel* 
achcbare  Knnicregcerf  zoo  veel  finaak  »  en  de  jonge  Oicbcerf 
zoo  veie  ventieoflen  bezitcen,  de  poëzQ  haar  hoogde  bloei- 
pdüc  berdkc  beefc*  Doch  neen,  zoo  kwaadaardig  en  zoo 
oaOvefig  z^n  die  vreemde  beneden  van  ónzen  letterroem, 
én  zQ  zich  mlffchieo  hec  voorkomen  zonden  gegeven  heb* 
ben  van  onze  taal  in  den  grond  te  verfiaan,  en,  na  eene  on- 
afzienbare reekf  van  vergrepen  tegen  den  aard  der  taal »  te* 
gen  de  dichteriyke  nltdrukking,  en  tegen  de  eerfle  regelt 
van  het  werktutgel^ke  der  poezi)  te  bebben  opgefomd»  eene 
parodie  maakten  op  de  bekende  'regelig  die  zoo  fierl^k  op 
bec  fcherm  verguld  ftaan,  en  uitriepen : 

DZ&  KUNSTEN  GOD  AAN  *T  U  M  BLIND  £N  DOOF  METSEN , 
JEn  KaOONt  GEBREK  AAN  KUNIT  EN  VAUCa  VERNUFT  ALLEEN  | 

Arm  Nederland!  wat  wordt  gtf  toch  mfahèndeldl  Maar  bet 
Ia  onze  eigene  Tchuld.  .  Wtf  z^n  dwaas  genoeg ,  om  die 
vreemden  te  gelooven^en  hunne  uitrpraken  voor  orakels  aan  te 
flemen (  gelQk  Recenfent  dan  ook  openhartig  moet  betuigen, 
dat  hy  in  het  onderhavige  geval  geheel  met  hen  eens  'ia ,  en 
dat  hl} ,  om  dit  te  toonen »  en  zQn  nadonaal  aandeel  aaii  hec 
valsch  vernuft  y  dat  ons  in  4ie  parodie  zoo  gulhartig  worde 
toegefchreven ,  te  behouden  ^verfcheidene  malen ^  als  hi)  de 
goede  Amfterdammers  zich'  zag  verdringen  om  het  groote 
wonder  te  aanfchouwen,  heeft  uitgeroepen: 

Vermoeit  u ,  vrienden ,  niet ,  die  daar  om  d*  ingang  tobtl 
Het  ia  een  we^r,  geen  feest»  en 'de  IJflad  ia  geFOPc. 


Toeyoegfst  tot  de  l^ecenfie  der  Proeve  vm  Indifche  Dicht" 
kunde;  zie  No.  XtlL  ^  Vaè  den  geheelen  Ramayon  zat  eer- 
jy  lang  eene  nieuwe  kricifthe  itltgave,  beoevens  eene  Latijn « 
9  fche  vertaling»  door  a.  w.  schleobl  bewerkt,  te  L^b^ 
M  den  yerfchyuen  ,  waarvaq  hec  Brefpectut  federt  eenigen  cyd 
„  het  licht  ziet-'» 

No.  XIIL  Meng^  ^\.M^%  ^%«  3  ia  cl«a  ceksc  v«  o.  leeaa 

Al.  BAKAIi. 


M 


B  Ö  EK  B  ES  C  H  OU  W I N  G. 


Annptftüo  iir  toca^^  nonmilli   Noti  T^taorenti»     Edidlir 

1WBS8EL  ALHSiiTUs  v'A  N' ir*H  O  E  L.    Amftd^ 

•pud  3^.  fafi' dèt  Hay  ei  Ftl.    1824/ VlII  et  fk^é\ 

*  pag.  ƒ  3-ï     .       ',  /'  "  ..  f 

Hr  ■'.:^  '  .  ; 
ét  is  voor'  eefteü  ifleceftfait,  dïe  èénrgwerlc  niaakl 
ihtt  grtécrdhdd,  *Éfer  öairgen^aai ,  'éefi  inlandscH  werttd 
vermelden,  waarin'  gegronde  geleerdheid ,  niet  eèri  juist* 
oordcel  gepaard ,  uUUIfik^j  en  ^?eft^  leger  der  Vadirtand^ 
fche  Letteroefenipgen  i  hoefeer  hij  tot  «de  Qngelecr^en.^)^^ 
hoofe ,  kan'het  desgelijks  nier^  on^eyaUig' zyn^  e^q  vajj^r- 
lahdscüi  getchrirt  te  zien  aankohdigen ,  I>etwe)V  al^  ef n 
fleraad  dei*  geleerde  letterkunde'  niag  bprchouwd*  worden.  > 
Zbódaftig  ii,-ïn  ons'oog  j  het  öfiderMvigé  Itufe  Van  dèn 
Hoogleeraar  van  hbnobl^  hetwelk  zich 'txét  all^n^ 
dooi^éénë  gezonde  uitlegfeunde  der  gewijde  bladen,. e^f 
ioop  het  verftandig  gebtuik  van  dë  besïc ,  VtJorïl  (iudere^ 
uitleggers  derzétvcn ^  iailbèveclt ym^roc*  3obr  zeer  veef 
kfiDBW  der  öngieivirijdè'dn  k'lasÖekc  litteMtuOti  w^kef  be-« 
^foning  voor  den  Waren  Gordgeleferdc  allmanbevelens^l 
waardigst  is.  Het  Is  dus  te  tvc«fcheh  J  dsi  de  Hobgïeeraat*. 
tgd  en  aanmoediging  g^oeg  moge'vfnden,  otti  :^.ljne  ge^f* 
leerdt  én  fmaakvcdle  aanmerkingen  o^ver  bei  N;  iFi  ti- 
vttvolgen.'  •  _     ' 

Offchoon  Wg ,  deriiaive ,  dit  werlc  ten  (ïërkrte  meèöèüf 
te  kunnen  en  të  nioetéd  ^pt0^n ,  vfitkn  Wij  ef htèf  tiec 
keggen,  dat  wy  altes  ili  het^^Ive  eyeh  Éeer  go^etlreni 
Ovei!  de  üitleg^ifag  vdn  meer  dali  ééné  plaslts  i\)ti  \y^  htt 
^ktt  den  Scbr^ver  ^ier  éëiië;  itiaar  dan^  zélfs  heblfeii  w^ 
Dès'.'jrérwondfiid  <^^r.k$tlft  kofist'^  otfi  ;Ktjjr^biJ9ondét  |ë^ 
yee)».;andereav«»iicneii^  te  ntakefi;  'Op  Verre  n^  ^fl'' 
9ok  niét  allé  uit^kozeite-  {daatferv  &iréi>4>ekngHjk )  fiiaa^  . 
ovena  is  üit'dsotiehaiideHng  zélfe-'Wa^tè  lee^m  £M 
belangrljkfie ,  althans  -^e  raoe^IijMft^  5  ^  t  misfcbién  ^  \ 
^^iOfiKB£8eH«  1824.  Na.  14^  V  V  ,  Ca^ 


ÓjS  W*  A«  VAN  HBICOBL^  ANNOTATTO  IN  it.  t^ 

Coriotb.  XI:  lo,  omtrent  welke,  na  alles  w61  gewikt  eQ 
pwogen  te  hAbeii ,  de  geleerde  en  veroaftige  SchrQvcf 
van  gedachte  is ,  dat ,  diar  bet  Joodrche  denkbeeld  van 
Engelen,  dte  t^  de  fcbepping  van  Adam  en  Eva  tegen«* 
woonUg  wareo»  tot  de  Christenen  was  over^bragt,  de 
Apostel,  die  fkb-aoo  verwonderl^k  vw  de  aangenoïnene 
dienkbeelden^  tot  x||n  oiogmedc,  wist  te  bedienen,  de 
vrouwen  heeft  willen  aanraden  ,  om  ,  uit  eerbied  voor  de 
Engelen  ,  die  getuigen  waren  der  fchepping  van  den  ma» 
en  de  vrouw  ^  het  hoofd ,  in  de  Cbristenvergaderingen  , 
te  dekken,  als  een  tecken ,  dat  xijl  aaa  de  magt  van  den 
man  onderworpen  waren# 


F.  }«.  L«  uirS^,  Specimen  Academicum  Inaugurale,  de 

'  tntïqtxisfimorum  Dei  cultprum,qui  in'Epist.  ad  Hebr. 

Cap«    XI  memorantur,    fide   diverfa    eadismque  una« 

Xugd.  Bat.  apud  B^  JK  Jiazcnterg^Jum  i8a4«  6vo« 

pp.   XII* 


D. 


'e  Heer  hu  Et,  voonleeltg  bekend  door  zyne  pt^ 
verhandeling  over  vondbl's  G^'sbncb^  yan  Amfid^ 
moest,,  volgens  de  wet,  in  de  Theologie  promoveren^ 
clewijl  hy  syne  ftudiën  in  dat  vafc  op  een  Atbenkeum  voW 
iMcagt  bad.  Uit  die  verpligting  is  de&e  inaugurele  verlam^ 
deling  ontflaan,  over  ha  ytrfckUlenie  ^  fchoon  in  den 
gronde  hctzdfdé^  geloof  der  eudftc  dienaars  fan  Godj  in  ï 
ia  Xlde  Horft^uk  wn  den  Brief  aan  de  Hebreirs  irtw^ 

Dese  verhandeling  is-  gdplitst  ia  drie  deden»*  Jn  hec 
eerfte  deel  wordt  het  een  en  ander  gea^  over  het  gdoof 
in  het  algemeen.  In  hetzelve  heeft  tie  Schrijver  het  deiric^ 
beekt^  van  gekxf  en  geibovtn  niet  zoo  zeer  uit  het  gebruik 
dèr  Griekfche  woorden  in  het  K.  V.  ,  maar  veeleer  uit 
^  aard  der  menfcbelgke  natitur  willen  ontwikkelen ,  en 
hierbg  te  pas  bseogen  zoo  wd  de  Kuttiaanfche  Filozofie^ 
ah  de  gevoeicnsr  en  verklasingea  der  oode  Griekfebe  e» 
La^tynfcbe  W^agteten  ^  die^  o?er  GodyOVer  de  Tooneie* 
i   .'  lög- 


P.  J.  h^  H  VÜT  ».  aPBClBfHN.  fiSQ 

* 

iHglitid  en  over  de  itfkfterfclfikbetd  der  sldeti  fp^rctende^ 
gedurig  toond4$n:y  da(  ^^  lUeromtrQnr  meer  gelfiof^  daq 
wel  zekert  ivm^  toddco*  — Uec  ^t^eede  deel  is  louter  est^ 
gaischy  en  belietec  deverkl»^  wmhet  Xlde  Hpofdfluk 
des  genoemden  briefs*.  Dit  gedeelte  draagt  df  kennelykfte: 
biyken  vin>eleaepbeid<:y)ijt.  en  oordeeL^In'hec  laatfi4 
dsei  tttcbt  de  Scbryv^r  aan  te  toonen,  dat  het  gelocif  die^ 
óudfte  God8dienar«n>  jbpe.vfrfcbillénd  dok  naar^bet  ver;7 
ièbil  der  tqden,  en  niAt^ftmtigheden»  itaarin  2^  verkeerden  ^^ 
in  deazelfs  aard  9  ecbter^  Aeeds  hetaeïfde  vfas  en  zichzel* 
t^  gdyk  l5icef«.  Hierin»  naiqel^»  blonken  2y  alldn  uit^ 
dat  ag  de  ?èker(l9  Qvercuiging  hadden  van  ding^^  die 
Hi/.AfiC  hunne  öogen  niet  zag^^en  tenfterkfte  verwachte 
ten.hetge^  bun  door  God  beloofd  waa«  Dit  wQrdt  ver!*] 
troigens  in  byzondfarbeden»  net  opzigt  töt  iè4ef  óÜsv^ 
gez^de  Ho<>fd^ii#  Vermelde  Iconen  ^  beboorlQk  oai^ 
ieikkeld.  ;        .    .      ,  ,^  /.      '  ',., 

W$  vèrgende^èn  ons  mét  deze  eenvoudige  en  korte  opV 
^e  vatif  den  Voomaamtlen  inhoud  4er  oiuierhfyige  vér« 
handëUng.  W$  weten  weï^  dalt  allezifls  bevoffgde  tiijffisi^ 
tiiet  jteer  veel  ^  t^oral  iriet  het  eerde  deel  dèrzelve ,  'Qp« 
hebben*  D^j  w$,  yo^r  onl^  weerhouden  ons  van  alle 
iifkeureiidé  aanmerkingen  j  Indachtig,  dat  w$  hier  èené' 
jeugdige  pr(>eve  hebbezi»  #elké  hec.dea  te  oobilli^kef  zoi^ 
^ijn  ftrèng  te  beoordeelen,  daar'de  opiieller,  ajleen  om 
aan  de  wet  te  voldoen  5  dezi^vè  vervaardigd  h^ft^  ^eil 
feindé  detl  Docröraleq  graad  te.verkrygen;;  ^ 

Leerredenen  friefde  zeven  Brieifen  aandeÖemèenüfiva^ 
Kkifi'-  Azië ^'  Ofcaèar.  it  en  ÜU  Door  nl  h*  «wiLp- 
d  c  H  u  T  ,  Predikant  U  Ani^rdami  TcAmftefd^m  4 
hy  J;  vnh  der  Hey  en.  Zootu  1824^  fn  gré  9tto.  ,^$ 
Blfz^€o4  i  /  .       .:.:.,/ 

it  idUezJÜs  iiutti^ ,  oMdef I^i^udehd  en  gèwf gtig  w«4 
bévit  negen  idtnitmcéhde  leerredenen ,  aUe  weibèwerkr^ 
en  in  bévattetijktoy  ^vottdigén  (|^ ,  itoader  aangebfigi^ 
^.-  ^j  V  V  t  bv 


^4^  '  'r.  jï.-^^^vit  öscwuT 

Dhhüodigje  fiérsden  der  kunst ,  gtTchrevtn;^  en  ivtj  zwSfea 
lén  geenszins ,  of  Dtt  29M  200  wel  geheal  het  godsdeoscr 
Keirehd  pnMrek ,  «hy  Het  jfmfttt^Oamfihe'^mtmu^^A* 
tont  ztjn.    Behtlrcdetr  hoègstgewigiigeb  en  beiaofc^kca 
fritiDcid,  en  Tffet«(getiddilimél$l^^e»  JyeWusie  reveftSrie* 
ven,  als  diedoor'>«iyüS  zelve» aan  joannés  sijh'ifl 
de  pen  gegeiren^trelftMdegeinMlit^VadJP/^Vj^jrljth 
'Wedfcrom  'b^zoiidere  aamkckr,  m  OMt 'hét  tegemi^oov^ 
dige  lot  der  irriekfeht  Christenen ,  en  hn»  tegtnwoördf^ 
^  Worftelftrijd '  met  8e  belQdei^s  ^mi  mr  Ox^s  m  k  ito  ^^  op 
tfieitW  zeer  hooge  befaBgftelUng  opWdkkbn.*'  DH  b^pttlde 
Aan  ook  wel  voornamélijl  den  EeifWt   wr&i^iBO'SU'i! 
tot  dit  onderwerp  9  en  de*  vroegere  voor ereSbl^  arbeid 
van  wijTen  deil  waardigeh  va4«  &'£tf  y  roe  ft,  teTt^^v» 
iërdam^  hield  hem  van  dé  uitgaW  «iet  tertig.    NIac  a!» 
leen  dat  latere  herigten  hier  gelegenlield  geven ,  offl  d« 
gefchiedenis  dier  belangrgke  gemeenten  roet  nieuwe  bij* 
dfegen  te  verrijken;  maar  de  behandeUhg  verföhHt .^Tc , 
aaar  van  dên  broek  de  brieven  bij  gêdeeiren-ew 
Itnkfiwijze  opaara  ^  terwijl  w  1  &  o  s  c  h  ü  t  in  4éne  laarw 
rede  teftens^  ceften  geheefen  brief  afhandelt,  waardoor  her 
verkhrend  ^eleelre  hier  tetens  eenigermat^f  als  Ctmnm^^ 
turió  dfehcii'''kah.  -Wg  zeggea  met  opzH  ecmgermaié  9 
&ar  men  eekef-  b$  eene  eig^ryka  Comnufi^arie  nog  iers* 
inebr  verwachtien  fam,  hetvfelk ,  ala  voor  den  predikdoet 
inêt  «gelchikt  ^  hier  wtgbrgven  miMstv    Vooraf  gaat  ^  firi^ 
inleiding,  de  eerfte  leerrede,  over  Ubofdfi:;  I:ii^    De- 
adve  geek.dfi  toemQaU8fi..e:>dsdien(li£e  gercliiedenis  %r 
gemeenten,  en  jaarna  een  algemeen  oyerzigt  van  alle  de« 
2e  brieven,    welke   geenszins  als   eene*  geheimzinnige 
VooHpelUng,  of  profetHfche  fcfaets  vato-dea.  toeftanddes 
Christendoms,'  maar  enkel  als  vi^diaanfehrifien ^  n^r  den 
«»aumdigaQf  odsdieftftigeafiaat^ier  gemeenten ,  faefclioiiwd 
worden.  De  zeven  volgende  leerredenen  behandelen  jeder 
eenen  afzonderleken  brief ;  terwijl  wordt  opgemerkt,  hoe  ^ 
«an  bet,  hoolil  va&  de  vgf  eerOeo,  ,de  ZaUgma^er  juist  ia 
^q  of  meer  b'viwideite  treVkeo,  ontkend  u^t  het  heetmk: 
b^iW»HtoiidMv^j,zldli  Uoo£dftt  iiu^^  joanhes  vej:*^ 
;•'  u   j  'f  '         loond 


toond  had,  hier  vóorTcöint,  zoo'als  d!ö  ineest  f qjast  Tgn 
foor  dtitt'toGttiead  ditr  geneenten  ^o  don  ioboad  des  briefi^ 
Het  iverUarea^  g0de^;j^4$-  telkens  doide^  en  doorgoans 
wertaigend,;  terwijl  .de  bekwame  Redenaar,  oordeeltuindig 
verklaart  9  en.  uit  4e.  gerchiedenis  opheldert ;'  waarbij  4an 
ook  de  uitwerking^  die  de  brief  heeft  gehad,  wordt  na^ 
géfpooïde  dfi  toepèsling  h  fcljpens  geptól,  gönoedéli^i 
verfiandig  «n  vol  zalving.  Ten  flotte  volgt  eeno  Jeerrede» 
v^jtSktr  de  yerbcerUjking  vaneden  Verlpsfcr ,in  den  hemelden 
op  deaa^de  voordraagt,  en-HoofdK.  V:  8— 44  ten  te|:st 
beeft.    En  gel^k  l^ij  alle  4e  leerredenen ,  hoc  gelijkfoor* 
tig  dezelve  ook  natuurlijk  wezen  mog^n,' liet  eenzelvige 
in  plan  en  voordragt  wordt  vermeden, 'zoo  Is'ook-dézft 
Icntlle    wederom:  üiveenen  .eigenen,- eenig^ins  andereA 
p^e^ktrant.    Het  «erde  deel  doet'  ons,  }s,  z  tx  s' ,  óhze^ 
Heer,  j^U  l^t  voorwerp)  yan  <ie  hulde  des  Hemels  keiK 
nan,;  xex^ï}\  het  tweede  dien  Verheerlijkte,  als  ook  onzd 
yereering  waardig,  voorftelt,  en  tot  die  .vereering  op- 
wekt. -»«-  Het  volgende  ftrekke  ter  aanwijzing  van  deni 
remen  geest,    die  overal  bij  dese  leerredenen  uitkomt: 
n  Zelfjs  h^  lyden  ep  fterven  onzes  Heerein  tot  verzoe» 
„  ping  der  zond^  Hond  ipet  onze  verlosfm^  van  dezelve 
^  10  liet  aVernaaawfte  yerband.    Naar  djp  eigene  en  oo- 
i^ieytiare  feditoruig^  zijner  Apostelen ,  heeft  chris<» 
„  T  u  s  zkh  onfefgi^éven  voor  onze  zonden ,  opdat  H*tf 
$,  ops  zou  trekken  uit  deze  tegenwoordige  booze  wereld; 
H  Heeft  hij  zic^  overgegeven  ,  opdat  Ify  zijne  gemeente 
^  heiligen ,  to  baar  onberispelijk ,  zoqder  vlek  of  rim<* 
^.pcl,  zicbzelven  voorftellen  zou;  heeft  Hij  zich  voor 
^  op3  overgegeven ,  opdat  Hg  ons  van  alle  ongeregtig- 
„  heid  verlosfen,  en  zlchi^elven  een  eigep  volk  zou  re!« 
„  nigep ,  «verig   in  goede  werken ;    ja ,    oözè  zóPden 
y^  heeft  Hg  in  zijn  ligcha^m  gedragen  op  het  hout,  opdat 
„  wg  der  zonde  afgeftorven ,  der  geregtighcid  leven ,  én 
;;  dQor  zijne  ftriemen  genezen  worden  zouden.**  «»  W^ 
twijfelen  g^nszins ,  of  dit  boek  wordt  met  graagte  ont^ 
YMg^P ,  ep  zal  veel  goeds  (lichten, 

Vv   3  LCn 


^4*  J.  C.  M  E  T  Z  LA  R  9  M««  C.   V  O  S 


Leftmfchas  vaH  j.  c.  mbtzlar^  tif$  enffêa  z^n^ 
[  yvf^igjarige  Herinneringskerrede^  den  ftp  flAr.  1804 
teGroningeHuitgefprokc^.  Te  Groningen^  by*  W.  van 
Böckercn^  i8a4,    In  gr.  9vo.  177  ^/./  i .  8o, 

^kwMordig  Vtrhaal  aanga^fuk  hit  Lê^m  f if  dt  LoU 
'  gé^lkn  yan  m.  p.  vos,  ah  frtdikant  der  Herfinm^^ 
"  ie  Gemeente  it^  NedeYland^  Afrika  en  AmU^  van  t^ 
"  ne  Jeugd  af  tot  zijn  Emeritusfehap  ^  enz.  Te  Amfter^ 
'  ^m^  by  X.  B.   Saakes.   1824.    In  gr.  8w?.  Xn^ 

XJLet  ppmericelSkfte  9  Atx  deye  twee  boei^  ons  doen 
lenpcn  ^  is ,  dsft  ze  bijna  te  geiykér  i|d  zijn  ukgekpmen* 
Immpr;,  I^etgeen  broeder  vqs  op  den  titel  uitdrukt, di^c 
iaq  pok  nagenoeg  van  (nu  reeds  wifldo)  vader  mbtzt 
jLAi^  gfzegd  worden;  fchoon  fa^  fn  Afrika  geen  yasi 
t'redikaot  ijs  ^éweesc^  En  is  het  met  dpmerkelyk,  dat 
twee  ^qlke  witte  i^ven  (die  echter  beide »  anders  dain  die 
yai}  NOACH,  na  veel  bmzwervens,  de  arke,'\i^  mee? 
ncndpn  'lieven  geboortegrond,  de  een-btef ,  de  ander  aaq 
^eJ^aap ,  w^r  opzochten)  jui^t  te  g^er  tfd  tot  pnza 
k^pis  ^omeni  "  Van  Damihé *  m  tf  T z l  kit  •  hebben  wj 
froiiwqis  nieer'  gehoord  j  want  hij  önS^  ,''waar  de  an* 
der,  jil3  lecmar,  begon,  In  Nederland;  en  zeti^  in  het 
Mengelwerk  onzer  Letteroefeningen  hebben  wij  het  eei^ 
en  apder  gehad,  waarvan  de  fchilderij  van  2ijn  eerfte ,  or 
^atayiq  bygewopnde ,  aanzienlgk  gezelfphap ,  in  bprst» 
rok  ep  flaapmuts ,  hier  herhaald ,  Recenrent  nog  levendig 
yÖor  den  geest  iftond.  \\tt  zou  hem  trouwens  tegea« 
woordig  wettigt  zoo  niet  getroffen  hebben  ;  want  boe  me- 
pigiiwal  yindt  men  nu  de  heeren .  •  •  • ,  in  hun  hémd !  Ja,^ 
fle  b^rch^fdbeid  onzer  landslieden  in  die  verre  oonlen  zoi| 
pgt  ^anmerkelijlc  in  onze  fchatting  geklpnuqen  zijn ,  als 
die  de  opze  al  vooruit  was ,  had  de  reiziger  er  niet  nog 
^SP  Viu(^htje  of  twee  b^gevoegd,  die  on^  weer  in  de  war 
JirfPK^»  t:  Y?"  zekere  als  yorftel^'ke  tafi^^waar  uiteene 


LfiV£N   £N    LOTG£VALL£N«.  0^^ 

pastei  een  levende  Negerkop,  en  nit  twee  kleinere  een. 
.  gmtal  riJ9^ogeltjes  voor  den  dag  kwamen ,  en  ten  deêle. 
in  de  kapfels  der  dames  vipgen ,  --p*  en  van  een'  anderen 
vogel ,  aan  Dominé  vereerd ,  die ,  onder  Ibmmige  iwoon* 
den  en  geluiden  ^  ook  dat  geleerd  had  na  te  boótlen,  welkr 
de  mrnfchen  met  een  meer  verwijderd  ligchaamsdeel  ver« 
rigtenl  Men  ziet  hieruit  tevens^  dat  HSTZXAnnog 
al  van  eene  aardigheid  Jioudt;  en  waarlijk,  hy  is  dooiw 
guns  vroli^  en  welgemoed ,  en  zon  bgna  voor  o  b  m  o«» 
c  R I B  T  kunnen  doorgaan  tegen  zulk  een'  wonderlijk  em« 
fiigen  HBRACLiBT,  als  wij  in  vosaantceffent    Het 
ia  waar,  zware  rampen  troffen  eerstgemelden;  maarz^ 
herfleklen  zich  nog  al  fpoedig  wéér:  zijne  vidbw  wordt » 
pp  de  terugreize  niar  bet  vaderland ,  bg  eep'  oploop  vaa 
SfnefcAfi  matrozen  9  jammerlijk  vermoord  ;  maar  ,  eer  hQ 
den  togt  volbrengt ,  gedurende  een  kortftondig  verU^  op 
éh  Kaap 't  wordt  dit  verlies  gelukkig  geboet:  eebeionge* 
tttkkige  effekten-fpeeuIatieO)  berooft  hem,  als  Predikant 
te  HarUngen^  vAi  ^rust  «n  al;  maar  hg  vindt  ze  op  beé 
afgelegene  ScHtrmonmkoog  fpoedig  weêr«  Trouwens ,  hoa^ 
kon  men  den  onregtvaardigen  mammon  --^  dat  wij  wel 
Wi%  Acdri^clyk  geld  m  ook  boozc^  ycrandcrl^'H  m^ereld 
Jiebben  hooien  vertalen  -«  in  beide  deze  (zijn  £erw.zoo 
wèl  geblekene)   beteekenisfen  knaphandiger  ontvlieden? 
In  't  kort 9  MBTZLAR  is  een  aangename  keuvelaar^die 
ons  van  zijn  negenjarig  verbHjf  op  Batavia  en  reizen  naar 
b^elegene  eilanden  (wanc  dit  is  bet  voomaamfte)  een  aar»  . 
dig  tafereeltje  levert  9  dat ,  dunkt  ons ,  nog  al  redelgk 
bemoedigend 'voor  jonge  geestelijken  is  9  om  mede  een 
togtje  naar  het  andere  halfrond  temaken.    Wg'pri^ea 
zijn  boekje   gulhartig  aan;    want  niemand  zal  er  iets 
kwaads  9  maar  hier  en  daar  wel  iets  opmerkelijks  9  leer^ 
zaams  en  ftichtelijks  in  aantreffen.  Onder  de  volledige  en 
zaakr^ke  reisbefchrljvmgcn  of  autografien  moet  men  het 
ilechts  niet  rangfchikken.    En  de  vrienden  van  warm  ge- 
fchrevene  zendelingsberigten  mogen  ook  wel  niet  geheel 
voldaan  van  de  lektuur  fcheiden, 
69  dp  re^  genoemde  punten  van  overeenkomst  met 
V  V  4  den 


4|4    MBTZLAJl,  VOS,  LBVBN  £lf  LOTGBVALLElt. 

4cB'  Kaftnaar  vo.^j  kiinnen  wg  jiog  (&  voegen,  dat  ze: 
]beide.  eeoe.  v^ouw  uit  het  vaderland  medebragten.,  tBa«P; 
js  geeiie  kinderen  b^  kregiea^en  ze  jong  verleren  <—-dOcbi 
aUergelukfiigat  ^.doór  een  vree]npjeyfchadeIoosaeliin^om-( 
vingen.     Andere  .verrchillen  ze  aaqmerki^lijk^.gdi^  wi]. 

,  MBds  te  kennen  gaven.  Vos  is  niet  alleen  een  man  vqI 
^omea  üver:,.iiiaar  oqk,.  in  vele  ot>zigtenj»  een.Uwr. 
engekikskisl4.  Mee.  een  ongemak  ter  wereld  gekeosien^ 
dachera.  altgd  bijblijft ;.  in  zijn  voelenen,  om  Predikant, 
te  wórden,  vrcesfeiyk  gedwarsboomd,  ra ,.  dit  zijode j^. 
wederom ,.jom  in  die  hoedanighdd  te  repatriëren;  daarna 
li^eêr  door  zydd  vrouw  gedrongen  ook  Europa  op  te«zoe-. 
I^en,  finveiüsolgeDs  van  'Engeland  ^  .qva  DcficmarAm^  ' 
nar  CSrj^/0i0 'gereisd,  Waar,  zoo  als .  Jufvrouv^  zeide,  dó 
fAfrc.  vófk  yqor  Aan /cAeco  te  hebben  4  en  waar  aeij  beol 
V|oiftrekt  vqlgen  wilde,  zoo  als  van  achteren  bleek y  zeit 
B^Biiné ,  omdat  daar  haar  graf  befteld  was.  In  bet  kort ,. 
aLjdit  reizen  en  treikken  isrinog  al  merkwaardig,  des  mal)& 
onvermoeide  §vec  op  zicfazelven  loffel^,  en,  hetgeea 
van:  fomniige  geestelijken  en  de  jammeiüijke  Gliristenmai»^ 
tij  in  eenige- afgelegene  oorden^  gezegd  W4^t,  ligt  evea 
zoo  waar  ^Is.  behartigenswaardig;  maar  het  overige  •  •  •  • « 
wase.  beter  achterwege  gebleven.  Och ,  het  leven  van  eea 
gewoofii  menscb  ^^n  eenvoudigen  dorpleeraar  levert  zoo  veelr 
b^zondera  niet  op ;.  de  welver(n§dene  pen  van  den  meoh. 
ficfaenkenner  alleen  kan  daarvan  een  belangrijk  ta&reel  ma*» 

,  ^sn ;  en  wfc  dit  niet  .vermag ,  die  vervalt  ligt  tor  vertelling* 
jes.  en.  bijzonderheden ,  die  voor  I^em  en  z^ne  vriendep  ^ 
TOor  JANNETJE  en  TRIJNTJE  misfchiefi  Qok , maai? 
fOOV'  de  overige  lezende  werdd  van  geen  of  weinig  ge^ 
vigt  zön.  Wij  .mogen  dus  lijden ,  dat  men  zich  met  diir 
^pefc  |tic)ite;  mpralgem^^U  aiinprij^en  durven  vrp^toi^t, 


.-  / 


f>* 


IV'    '      '   •'  *  1     —.  "■♦  ..i       'u    ■    »'*r«  wt     ■   '         ■■>  tl  ■  ...     .'-.», 

Dé  yolmakktbeden  fam  ded  Schefpêf^in  z^nc  fcbepfdèfi 
'  befchouv^\  M  yorJfeert^'JShg  ^n  God  ^  eti  'iofhé^ord^'" 

ring  van  nt/ttigc  natuüi^k^èmh  ^  in 'Redevoeringen^' 
'  flöor  }.  A.' jjïLiis^/^irdeDeel.  Nattfurti/ke'Ge-i' 
'.  fcBcdcnis.  Het  ?lantennj%  Te  Öroningefi!,i^'j.  Oom* 

Ven$t  xi2^^  ,  In  ^r/^Syó^4^  ^hA  ^'}  /  .  :    / 

^  eraodecde^betnikifig  deri.8cfat$«erSf  jnet daaeaan  vat^ 
bondene  werksaunheden  eo^  andefre  toevallige  oorzaken  9 
^{lebben  de  nhgitve  vtn  dit  vüsrdtf  dtel  zijner  Jledevoèrin* 
gen  vmrai^i  Het  w«rli  iself  heeft  daardoor ,  yercrouwon; 
1^1 9. ia  belaiHBrljkbeid  gewonnen.  X<ïi^ Jtlteien  toch  becingt 
de  Hoogleeraar ,  in  het  Voorberigt  9  over  de  ncKüurkund^ 
^ef  plame^ide  voormamftai  werken,  en  vooral  de  Dolt* 
£:he#  ^teaOBk^l^'  hebben »:  vt^arvan  de  uiurekrels^  jnde^ 
JUdevoeringM^  ingelascht,  en  de  menigvuldige  eatih^ün*) 
gtn  9  Ban  4en  yoM-  d«r  bladzp^p  g^hatst » gttuig^ ,  m». 
pak  V^&Jifiderie^  geiivasfen  aan  e^eq  onderzoek  onder* 
worpen^en  V j;ew  hem  voor  ««noogmerk^iepfligfeheea. 
«aogete^^.te  li^iben*  Schoon^daa  ook  deze  {ledevoe^. 
ringen , ..«Mm  v:eiKig  ab  de  vorige,  beftemd  zijn  voor*: 
)i»«  die  id#  Naiuttrkwde  grondig  beoefend  hebbeen,  e» 
niet  X%^  ttoeLJb^ben,  pm  de^vpliMitknndjgep  iets  nieuw^i 
te^le^rep  ,x^  det».yr«Keprip1tip:;eelve  yerd^r  ui<  te  breideQ.g 
^1  Qoii.bA;  0B«9op  ie4fii4.P#bliek  mal  de  antiHH^qndq 
d^r  piaste^zop:  vesre  bekepd  te  maken-,  aladie  Icennis 
eon  aatig^iaa»  onderhoud  verfchaffen ,  en  f  er  verheeriykfai^ 
iran  d^^nrojiaiaiktlieden  des  ^faepp^r$  verftrekken  kan; 
-ZQo  WyfiPl^n  w$  geen  oogenblijc,  of  de  k^pners  zuUen 
)ner  een'  4c1b^  .yan  waarnemixigep  niet  alleien^  o^r  ook 
.inm  befchpidepe  beoordeelingen  der  yerfchil^^de  gevoe* 
^ens,  dpor  vroegere  en  latere  plantkupdigen  gekoesterd 
fiu  verdbdigd«  tpot  genoegen  aantreffen ,  waardoqr  zij  de* 
ze  RedevoeriQgw  voor  zjcb .  niet  mipder,  dAn  voor  hét 
ie^end  publiek,  belangrijk  zulloi  keuren,  Klaarbekl  en 
orde  ijS»  in  de%e}ye  ipet  cene  z^krykjieid  VQfecuigd ,  die , 

V  V  5  voor 


£4^  ƒ•  A.  UliKEM^ 

TOCMT  oppenrlaMdge  lezers  minder  gevattlg.,  te  meer  nl 
^ebigeD  aan  allen » d|e  be^Aer^  zljB  naar  voedfd  ^  gefchikt 
ofli  beide  verfland  en  hart  te  (kriceUr  Voor  liefhebbers 
der  Natuurkunde  ^  die  door  Qver  naar  meerder  kenpis  l;e* 
;neld  worden ,  zullen  dfse  Redevomngen ,  om  het  cesh 
youdig^  en  bondige  in  de  voqrdragt,  gevalliger  zgn^  daii 
wannen  dezelve  zich  over  't  geheel  meer  door  fraaiheid 
van  (l@l  keniQerkten.  Intusfehen.  cmtbreekt  b^t  in  dezelve 
geaszini  aan  verhevenheid  van  gedachten  en  keurigheidi 
var  befchr^ving^  wapnèer'üch  de  (lijl  ds  vo  zelf  verbeid, 
om^  door  d^  ontwikkeling  van  bec  w$ze  ^  goede ,  zoo 
liiimrrSk  ii»  de  büisboudiDg  der  planten  doprfinUende , 
}iet  hart  te  roeren,  en  hetzelve  te  vervullen  met  den 
depften  eerbied  voor  de  voUtomenbeden  des  opperfl^n 
ybrmeerders* 

De  verdienftel^e  Schrgver  heeft  getratht ,  het  doel , 
h  welk  h9  zkrh  voorgedeld  had^  te  berelhen  ^-^  en  i» 
daarin ,  naar  bet  ons  voorkomt,  gelukkig  geOiagd^-^doov 
de  uitgave  der  twifalf  Redevoeringen ,  welke  in  dit  boek<* 
^kd  bevat  worden/  De  éerfic  dient  ^  om  de  baoefenmg 
ih»  plantkunde  a<ui  te  bevelen,  als  de  nttttigOe^eD  aange^ 
liwttfte  voor  allé  ftaiiden%  -«^De  fwe^  behelst  eene  ev^ 
Ikaiuwkeurige  als  beknc^yte  gèfchiedenis  van  phmtkun^a 
tiennis  ,w  wordt  in  dezelve  tfoov  den  Schrgver  bet  plan  « 
êüot  hem  gevormd,  en  de  w9ze;.der  uitvoering,  akkis 
inder  opgegeven ;  ^  W9  ^nflles  ook  wel  bet  plancenriji^ 
^  in  het  algemeen  opiiemen  'in  een  otïtlèed-  en  intuiir«» 
^  kondig  cmd^rioek ,  opdat  de  bewerktuiging  y  dé  a&on« 
^•derlfke  en  onderlinge  werking  der  di^lm,  de  I^^WBp» 
^'Terrigtingen  en  de  verfbbijnfelen ,  die  zkrh  &i  h?t  groek 
^  jend  rijk  opdoen ,  gekend  mogen  worden;  doeh ,  na' do* 
'„  ze  algemeene  befchouwifig ,  zal  het  meest  trefféBdê  of 
'^  nuttige  in  de  afifohderl^  deelen  onze  keus  regelan,  als 
-„  mindor  ten  doel  hebbende  om  de  plantkunde  te  leefen  , 
y^  dan.  uit  dezelve  belangrijke;  bi|dragen  voor  verftand  ei) 
^  hart  af  te  leiden.  Zoo  toch  waren  onze  vorige  Rede- 
'^  voeringen  ingerigt ,  en  op  gelgke  wyze  wenfcben  wq 
^  van  het  dierraryk  tot  het  gro^nd  na  4«t0loff^  rQk 

4,  YQOH 


^  yoturt  te  gtai>.^  ^  Asn  j^e  befcbottwing  van  de  alge* 
mectie  eigeafcfaf^piSD  der  geivasfen  Is  de  d$rdc  Redeirof^* 
fingifgevvüdi— De  yierde  bandek  over  het  ootdaaa  ^  d^ 
vermeDigvoldigk^  der  gewasrep }  waarbij  gerprokeo  wordt 
.over  het  geyoelea  ^er  Ouden ,  wegei»  becomftaan  vm\^ 
yende  rpbepfelen,  200  wel  dieren  als  plameo^  bg  verrot» 
ring.  B  o Ni«  B T  verklaarde  sulk  eene  fornieijng  van  be^ 
«jiefif^gde  fichepfelep  voor  onniegeUjlc»  houttuiw 
9Dor  opgergmd  ,  enBL:UMBNB4f[:H  fielde  dezelve  gor 
üjk  mpt  yiiegenck  hekfen  en  bet  f  eripogpn  der  wigi:bel!* 
T<lede^  Thans  if  zulk  eene  le^r  hppge  wljsbeg^me»  en 
Ji9^:die  apders  denkt,  zou  vQor  bekrompen  vun  g^est 
gouden  wordfin.    Onse  S$hr|}ver  meent  h^^Jn.dezei^ 

inet  T&BVI|LANÜa9     DB     BU? PQN    PQ  ^AI.f,B]f? 

fTBDT  te  moeten  Jiouden^  vindt  geenen  grond,  om.deT 
tt  eigene  vorming  (gener^sM  fp^tw^(k)  te  ontl^eniien  y 
boe  moegelgk  Jiet  xy,  derzelver  uitgeftrektb^d  t^  bep^ 
knjffiaar  ia  er  teveiia  zeer  verre  af ,  om  dit  gevoelen  deè« 
w^  tf,  yecdei^Seit ,  dat  het.de  1^  eeoer  tóeyaUige  wcff« 
ding!,  welk(  het  fcheppcnd  vermogen  buitenQuit^  :^oudf 
faeveitigen.  I>it  zou  pok  g^bed  ftr^den  m(tt«he|  .40^9;  't 
fW^^ziBll  d&  HoQgleeraar 'èeeft  voorgefteld;  en,  omta 
vppikomén ,  dat  mcli  hem  niet  verkeerd  vei fta,,  adit^ 
.ivlj  bet  dienftig^  tervpls^ndit,  't  geen  op.bl.  «Bgngcjl^ 
fefi  wo|dt ,  over  tt  tttmenr  ^  Hoe  dikwQls  bee^  x^sü^ 
yt  gl^oelena  fan  Godsdienst  aan  onzekere  ^  ai)a  oaifB|^ 
^  ftdfingen  verbonden  ,  en  veroordeeld  hetgeen  dtr  .waaiw 
^  lieid  nader  kwam ,  maar  niet  met  de  «angfenqiBe^e  ftel^ 
^  lingen  ftrookte^l  Geen  fchimmel*  ot  paddeftp^l^tje  j^ 
^  g(ten  mfuife»  of  taderdiectje  mqeat.  als  door  ,2idbf  «etf 
y^  kannen  ontdaan;  h  6  a  vb  v'aenH  4L  x  B^a'a.iutipraajr 
^  wa$  der  Godgeleerden  Godtpraakjen  zoo  nietvfuidjier 
^  tot  dier,  van  plapt  tot  plapt  kon  word^  oyK^kl<M^ 
^  mal  rot  het  eerat  gelijkfoortig  diff  of  gewas  4  msepdie 
^  men ,  dat  de  eeuwige  waarheid  van  'ecspe  feh^ppjng 
y^  door  den  Almagtigenwederfproken  en  geloochend  wierd^ 
^^  IJdele  gedachte,  dwaze  gevolgtrekking I  Waartoe  j^iat 
\^  door  dfn  yonii  van  de  ^of ,  en  niet  door  de  kracht , 

M  4ie' 


^  die  ze  vMrtbrengt ,  tot  de  hóogftelcradit,  tot  de  Al- 
-^  it>agt  opgeklommen?'*  Wat  dao  anderen  denken,  wm^ 
4téfzfi  bewereb ,  dftt ,  bij  verrottring ,  bowcrktuigde  fc^ep* 
iéla  vttn  zelve  ontftam  ^  de  Heer  ir  i  l  m:  n  i  erkent ,  toe 
idit' obtftaan  de  hoogere  kracht  der  Almagt  te  behoeven, 
flierdodr  wdrdt  d^  verrotting  of  gieting  der  ontbonden 

'^rdeMdé  deelen  géene  oorzaak  der  bevvcrkculging  vul 
ipftmai  of  dieren ,  maar  flochts  de  gelegenheid  ,  bij  welke 
die  gebed  ongcigkfoonige  fchepfelen  door  de  Almagt  fe^ 
Vórmd  worden.  Ih  de  hoofdzaak  ftemt  dus  er  il  icb  n  s 
«left  ïi  B  R  V  B  Y  en  H  A  L  L  £  R  overeen ,  wier  gevoelen  ,  bil 
liet  vérborgene,  waartnede  de  generatie  van  planten  ei 
Weren  is  omgeven,  daarom  boven  dat  der  voorftmiers 
yin  ێ  generath  fpontanea  ons  verkieslijker  voorkomt^ 
dewijl  bet  minder  vatbaar  is  voor  misduiding*,  e»  geene 
«anieiding  geeft  tot  het  kweeken  van  gevoelens,  welke 
lie  Ouden ,  en  op  hun  voetfpoor  ballbnstbdt  cum 
"fuis  V  even  driest  als  oneerbiedig  bewsetd  -facbben.  *<»-  De 
'^fSc  Redevoering  maakt  ons  bekend  o)ét  demwemfige 
deelen  «en  grondvotvnen  der  gewasfen ,  en  toont  het  moA^ 
3elglce  Van  de  ontleedkunde  der  planten,  welker  eerfté 
l^éBHvohn  getoond  woidt  «it  den  vloeibaren  flaatdesr. 
^fii  oorfprong  te  nemen*  Hier  wordt  bet  belliik»i8.iree&' 
1ii!ti*afigèwezen,als  de  eerfte  en  algeneenfte zamenftellinf 

..JttSK  gewasiên ;  voorts  komen  in  aanmerking  de  tnsfchfene 
^éëlïï^  gangen ,  die  met  elkander  in  verband  ftaan ;  Mraatr 
•6p^  daW  volgt  eene  naanwkeurige  beichr^ving  van  de  fpi^ 
'mWen,  als  deelen  der  hooger  bewwktuigde  gewaêsfen  ; 
^incSgende^eze  Redevoering  met  de  aanw^zing  van  Go4$ 
ykhni^  in  deze  kundige  zanrenftelHng.  ^  Aan  dé  befchrgr 
^ng  va^  de  ui^  en  inwendige  deelen  der  gewasfen ,  wor^ 
'teis,  flam,  Wadcren,  bloefeawen  vruchten,  opperhuid., 
-wófeïibrig  vlies,  fpind,  hoiit  en  merg,  detzelver  zan>ei\- 
^AéRkig  en  doel ,  heeft  de  Hpogleeraar  de  zcsdt  Redevo^ 
^rit^$^. dienstbaar  gemaakt,  die  niet  minder  belaDgojk  is  io 
^e  {)g2onderheden  dan  de  zevend  ^  over  de  voeding  en  gro^ 
"dvir  gewasfcH,  waarin  de  vcrfchillcnde, proeven  van  sb  ti- 
^iiB&iBAf  ivGBNu OU sz 9  sAussuHBen  «uder^ 

ver- 


HEDftVOftUllHSBffK  6n^' 

venAdd  w»itlen ;  en  de  Mhtfic ,  over  i^^  oöifprotig  y  def 
zamenfteUiQ^en  Qnmikkelitig  <Ier  kDoppen  ^  efi  b^zonder 
over  :den*bl6et ,  en  dêr^vtsr  deelen«  Hier  wdrden  Wi} ,  ón^f 
der >  anderen  ^  opoierkzaam  gemiakt  of  t)et  bnderfbtièié 
twfctett'  M^öftv  etf  bloeftm  /K>p  de  groo^e  vetrcheideübeid 
en  rpdov  der  kkiiren^  $ip  dercehret  venaidèrhig  bij  fikn* 
sige  bkieiven  j  en  op  de  w^toïgeir  ter  benucinifig ,  die 
tmkmkeuxig  opgegeven  en  mgegaen  wordeti  -in  derzelTev 
beflanddeden^^h  oogiberken.. -^  De  negêfxU  K.e4e9iM!efIng 
loopt  alleen  pr^r  d&  bevrucbtl)tg:dfer:gewasrea ,  fiatldhuafc 
de  leei^  .-der  gBOachten  bij  de  füanten  tegen  de  bedeoftiik* 
gen) van  indère  ^waan-nemers 9  en  toont 9  op  eenew^e^ 
die  bet  tert  ootvonkt  fai  eeAied  voori-den  groöten  Foi^ 
meerder^  dit  de  btoamen  toofnam^i^  aanvresig  ik'^ ^ do0 
ter  bereidibé  van  de  lappen  voor;^  tU  ter.be waring. vaa 
de  gefladltsdeefen>  en  dut  dp4>lolenibIadaren  eene  tweetek*» 
.diga  (bekking  hebben  ifï  d6  hufehoucUng  van  heft  gems^ 
met  de  fappen  te  bereiden^,  "ti^aftruit  de  hoogst  bewérh^ 
migdfe .  de^en  isMcen  gevormd  -wórden*,  ^en  tevens  9'  on 
die  IjèUogr^e  deeién,'  waaraan  de  Ahnagtige  ^  voorti» 
plaïiting  verbonden  heeft ,  voor  elk  tetfbt  tebeveitigea*  -^ 
Zeet  fraai)e  waamemtagen  «rordaor  ixi  de  türtdc  Redevoer 
ring  medegededd  over  de  fbrmeriifg  Vttn  het  zaad  en  des* 
«elfii  ontwikkeling;  de  ftelièlava&ttfi  rvey  en  bal# 
hEfi.  met  oaaangécoerd  graten;  de  waai^emidgèd  van 
l^iNNi^ua  en  bü^idsl  thédegedeeld,  en  de  leter  aiin« 
güfpooid  tot  iMWondering  van  de  zorg  des  AloMigtigen  ia 
.de  bewarkig,.dc  veifpsekiingaen  den  groei  der^zadeb*;f  in 
de  .ontwikkeling  van  de  kiem ,  het  nederwaarts  fchieten 
van  den  wpttAy  m  het.opwèftrtsvfdrieten  van  den  fia^; 
een  donder,  tot  nog  toe  rSct  ^verklaard,  (♦)  ^  f)iéhe^ 
^  daagfchè  .vïrichijnTeleh  -«ijh  -dikwijls  de  grootfte  -wèiiJle- 
^  ren  itt'de  Katuur,'*  zegt  zeer'  tt  regi  de  beroeiade 

'  (^)  ,^ K ELt  a  nbemt  deze  wèttftvg  eane  drifi;  ëft  d^zè  ia 
j»  de  ncetc  pasfende  ben^ning^/ze^'^TRiViR Atrü».  Ifaar 
.j^eenen^naani  toor  een  'v^fcbl^ll^l  ie  helfbea,  iVleeïer'nog 
1,  geene  verklaring*'*    ,;;•,•  ..:,-".  ,  .        '  1 -'   ^  « 


kPRKNOEL  C*);  M  w  (ttt  wonder  heeft  tal  nog  toe , 
.  ^  zonder  eene  voldoende  verktortng  te  ertogeap  <len  na* 
^.vdrfcbéndeii  geest  vait  vAw.btüg  gehouden;  .Geène 
ji  gevodeni  dèr  eerde  W^èeren  (f),  geene  latere  Nê^ 
^  tonrfflozofié  Q)^  geese  proeven  tan  iCHtailT»  die 
^  de  zwaartekracht  aie  oorzaak  fphenep  aan  ttf  geven  ($)  » 
^  noch  eenige  van  vro^ren  of  lateren  tQd »  terUartt 
^  dit  verfchopfel ,  zoo  wddadig  in  de  ^volgen  ^  ida  om 
«  bekcDd  ift  dé  oorzaak  (*'^)«  i)e  volgende  gedachte 
^  aatg  ik  Ü,  T;  TJ  niet  onthotidett.  B9  hk  Magüa^ 
^  tismua  nemen  w^^.  U^kèiia  de  kotapasniÉld»  ^ehe 
^  zuidei^ll  en  noordelSke  rigttng  waar$  by  bet  Galv»* 
^  nlsmniyovereenkoaiftlg  niet  da  eerfte  ontdekkingen  van 
Il  OBESTSD  en. d6  vervolgens  zoo  vde  nudenbarixaalde 
^  en  ilnders  ^ew^sifde  proeven ,  eenfe  oostel^  en  wes^ 
^  tdyke}  terwijl  bg  h«t  planteifleven  eene  loodlyniga 
#  rigting  van  2entiii  naar  Nadir  ptaita  vindt*)  ^oodatde^' 
^  f»  drie  verrcbQnfblen  te  samen  voftofien  aan  de  drie 
^  afmetingen  eener  ruiflate  beantwoorden  ^  en  9  tot  onzeil 
41  aardbol  betrekkeiyk  gecoaakt,^  Zuid  en  Noord,  Oost  efli 
^  West,  en  Zenith  en  Nadir  aangeven.  Zouden^cA  desa 
^  werkingen  in  eótig  vetband  rnfet  elkander  kunnen  ftaan? 
^  Zonden  süj  ook  terug  kuonra  gebragt  warden  tot  ^né 
^  oc^z^ ,  waarvan  zq  wyaigingen  zgn?— >I)at  de  w^ 
tl  geerige  Natuurkunde  dit  ondarzoek  eens  opniWe;  en 
^  a!  worden  w'g  er  niet  verder  door  gebragt^danooioiok 
^  hier  by.eèbe  grondkracht  te  nfoeten  fiaan  i>]S|v«D,  dié 
1^  l^iren  heit  menlcbeiyk  kenvermogen  gaat^  ZO0  tvSita 

n  ^ 
C)  »  /te  i^«  B0Ê^^und  NanÊf  der  Gèw.,  1  S9$r  .. 
.  <t}  j»  AaisTQTBLz.i^jdSr  ^iam.  L.  U.  Cip»  4.** 
^  (I)  ^  ÓzEN^s  NaturfMLTlu  II.  S.  ffjt  V 
,   CS)  »  NicuoLsoN,  Ji^tfAv.  Vol.  Xiy»  p«.  419»    Tai(« 
jp  V I  a  A  M  u  t ,  Bejtr\  zu  Pflanz  Pkyf'.  S.  ^pï.  D  a  v  y^  «^^^Vir 
j,  CA>««  S.  33,  TaoMSTsooRVP,  Jlgric.  Ckem*  S.  17.^ 
^    ^^*:it^V.^ihh9,%^KruiékMnéitH^09réênl^ki\A.iu^.  Zoo 
^  it  de  verkltrioa»dieF&Arr^  voii  pao  la  scna  anci^ 
^  in  z^ae  NéU^rgeX^htqk^t,  ékr.P/lMsen^  S.  g^r,  hfsfvtti 
g^  geeft»  ook  op  geeaerltf  wyze  toKorade/* 


^  e#  eésMi  Mze  ifi2(gten  in  de  (blieppkig  Gods  door 
^  winnen  (♦)/•  —  Dit  toot  het  oogmerk  dezer  aank<H^ 
diging  genoeg  achtende  ^  en  tévena  voor  eene  proeve  vaij 
de  inrigtlfig  dezer  Redevoeringen  en  de  wijze  van  aanha* 
len,  vermelden  wg  nog^  dat  in  de  el/de  en  tü^aalfde  JBui^ 
deveerii^m  de  ftrekking  der  gewasfen  wordt  aange^e* 
jten  9  zoo  voor  de  tiüisboil^g  der  Natuur  io  het  lilgtf? 
meen ,  «la  voor  den  dienscli  in.  bet  b^ondesr. 

WQ  b^ujgeo  den  Htoogledraar^jdank  voor  ïióeft^aLh^ 
ons  geleverd  heefc,  en  znlks  te  mee^,  daar^  hQ  eene  ba^ 
Iioefie  vervuld  h»dA » die  tot  nog  toe  m  ona  laad  beüond^ 
Ku  toch  Jiebben  w^  ook  ieta  in  onze  taal ,  hetgeen  dü^ 
iien  kan^  om  bet  groéyeod  rijk  te  leeren  kennen,  't  welk 
zoo  vete  wetenswaardige  bijzonderbeden,  in  zamei^tcjh 
Hng^  leven  en  leyenaverrch^relen^  bevat,  en  zoogefchikt 
is,  om  den  nadenkenden  menseb  ter  veraeerlp:ii|g  ^ 
Makers  op  te  voeren^  Alwie  tot  zulk  een  edel  doel  md 
itartel^ken  gver  werkzaam  ia,  vetdiekit  voorzeker  lof  eit 
dank  ,d|en  wQ  dan  ook  onzefi  v«4ien(ieMikfln  Imdgenpp^ 
V 1 L  K  B  N  8  Welmeenend  toebrtagen^  ~  !n  vertrouwflQ  i 
dat  w|j  meer  van  dezelfde  band  zullen  ontvangen,  ^ndif 
gen  wy  ons  verflag  met  te  berxgcen^  dat  dit  werk  pr«il$ 
met  een  elftal  gekleurde  J^buen,  die  uitmimtebd  uicge^ 
voerd  zijn ,  en  ,  ten  ^nzi^n  vaq  b^tfraaye  en^ppt^e  yoot 
het  werk,  vergeleken  kunnen  w'orden  bg  kolommen^. dié 
een  gebouw,  terw$t  zg  bet  ondlerftutten  ^  op  time  bev^ 
t%t  w^yze  verfieren» 

(*)  n  G^"f  OEoao  Voif  BüQrüOV,  io  Praags  fieefè 
„  bec  eertt  de  aandacbt  gevestigd  op  de  betrekking  tnsfcben 
^  i%  verfcbynrelen  véd  MagnetisMut^Cahanismus  en  PkjtoU* 
0  mut^  in  oiL^KRT^i  Amalen^  B.  LXVIL  Su  3,  }.-  t9tU 


De 


fjjïi       *  't.  o.  éN-fijfif 

.  ^ — l  •.  •*     ■..; — ^-^rrr — ■  *■  ■■  ■ — i— —i — •''    ^r  'T  '1   if  ■  '    ,   ii|,   ^^ 

De  waar  dó  der  Kaepofdnenting  gehandhaafd  en  op  riieiiwï 

^  aanbevolen  aan   O/jden  cnKümtgcnooten  tegen  Je  He 

:  firfjding  derzelye  yan  den  Med.  Dr.  A.  C  a  P  A  D  o  s  s  ^ 

^.  f>f.  de  Vaccine  a^n  de  beginfelcn^  yar^Qodsdienu^  Kedc 

. '  m  wan^ ,  Geneeskunde  getXktM ,;  dfior^  'p .-  o/.  6 14  t  ij  D  ,  . 

Med^  Dr.ti  *sGrannhage.  Fe  *j  GravenAogè  ^  iff  <fe 

:;  Wcdf  J.  Alhrt.  L8ft44    Jn  gr.itvo.  23*  Bhf%.> 

m^.  '  .  •  ■  •        .'  '       «....,/•       'j 

iiN  leHfkikl  otfeef  ks^i^i  tafi  dé-  tW?st  'óvé^  ^e  Tv^de  det^* 
Koepokinenting ,  o^tóngsi  in  oiis  vadcrtarid  gevoerd ,  on-^ 
ïJèfeénd  z^ta.  Het  anathema,  door  Dr.  óap  aüo-sie  over' 
dè  VaötS^e  üitgefppoften ,  gaf  aianleiding  tor  verfehilleftdé 
fegénrc&flft^nf,  öader'  wdfce  het  voor  onslfgfeénd  werkje 
♦an  den  bekwamen  en  geleerden  ont  ijd  iicft aHervbar- 
aïfëligit  oftderfcheidc ,  lot  *elks  tennelding  wij  on*  daar-i 
6m  béiJWcn;  terw^l  W^'cfcft'  evérigc  v^erifiefrifteïijke '  bc- 
ftfljderi  4  in  lïet  algemeen ,;  blJ  dezen  onzen  warmen  dank 
béfutgtn  voor  hunne  bclatjgrpe  bijdrageHé  Maar  wieway 
«ieer ba^^oegd  tot  ztftli  éfehte  taak,  dan  hij,  die,-  door  ei- 
Ijene  ervaring  geleid,  10  (laat  Vas,  door  gïng  dezef  uit^ 
tfediilg-  van  hareeeKtC'begfïtfelcö  te  volgen,  die  reeds ^ 
-dooi'  ^ijfte  uitflftintende  Akadetaifche  vertiandeKng ,  bij- derr' 
ianvafhg  Èijner  loopb^ian  ^iich  als  voor  de  praktijk  giebc-' 
ren  had  gekenfchetst ,  eh  naderhahd  doof  verfchiBende  gcf^ 
fcbriften ,  maar  vooral  "door  zijne  doorwrochte  monógrti^ 
phie.over  de  Longierin^,,  in  het  Geneesku/^cüg^M^g^x^'n 
yitgegeven,  zijnen  roem  bij  voortduring  heeft  gehandliaafd^" 
Celijk  hij  als  Geneesj^undige  voor  die  taak  zoo  wèi  be* 
rakend  is.|.  zoo.is-.btj^i^iriks  niet  minder  ajsi  Godgeleerde,, 
of  liever  als  grondig  kenner  der  H.  S. ,  zoodaC.hij-zj^ft 
tegenparty  met  hare  eigeiie  wiapenen  befirijdt ,  en  wel  ^p 
t\Ak  cene  w^ze,  dat  wij  het  pleit  als  v^olkomen  voldon- 
gen befchouwen  mogen^  .  Dank  zij  dus  de  beftrijding  der 
Vaccine  van  Dr.  c  a  p  a  n  o  s  e  ,  die  ons  zulk  een*  hech- 
ten (leun  voor  ons  geloof  aan  die  kunstbewerking  heeft 
bezorgd!  D^  jiyaarheid  heeft  hare  eigendommelijke  ken- 


bt  WAARDE  i>BR  ÜÓhVOISftHZhTïm  ÖEHANDftAAiTD.  ég^ 

merken  ,  waardoor  tly  zich  aan  itder*  onbevooroordeeldéü 
.aanprgst.  Ieder,  zelfs  de  iu  het  Vak  der  Gftneeskundc! 
tteheel  onervarene ,,  yc;rgelijke  de  beidp  JTchriften,  en. waar 
hij  btf  c  A p A  ü'os  ft  eenë  opeenltapeiing  vaii  ibphismed 
en  magtrpreukeii  ,eii  èené  valfche  vöortlellihg  vah  zaken 
Ëb  ^ébéurtenisren  vindCt  (tiet  zij  hief  génoe||»d{>  de  fchiU 
derQ  der  Be  uw,  welke  aan  de  Vacciité  hèt  aanzijn  {cfaonkf 
^  w^zen)  daat  ontdekt  hij  bij  on  tijd  die  waarheids- 
liefde, rondheid  en  gezonde  redenering,  welke  hei^vnieC 
jl^uig  in  twigfel  zal.jütea,  wie  eeae  goede^fwi^s  eene kwade 
joak  verdcdtgt«     . 

:  Dit  zij  génoe;  ter  awpr^zing  vati  e^  werk »  <kt  zich- 
«1^1  ve,  en  door  deü  naam  des  Schrijvers,  en  door  des- 
Êelfs  hoogstbelangrijken  inhoud  y  ^genoegiaiita  aanprijst;* 
Wat;  des  Schryyer^  pQrdeel  betreft  omtrent  het  werkje  yjm 
jE¥f  Nfia  over  Qe  Braak wgndeenzalf,  himn  lio^  K<sh 
cenfent  zich  aan  ii^t  in  dit  Maandfebrift  over  b^tzelvé 
uitgebragt  gevoelen ,  en  is  te  wèl  overtuigd ,  dat  de  ga* 
leerde  o  n  T  ij  d  ,  die  »ich  in  deze  v^luMJidelteg  als  Jiacl<>- 
neel  Arts  kennen  doet ,  te  veel  prijs  (leli  op  therapeuti^ 
febe  grondregelen ,  dan  dat  hij  eene  Mxperieniia  mampor^ 
Jaris^  als  in  dit  werkje  .wordt  aanbeyolei}^  geheel  so|i 
kunnen  goedkeuren.  Recenfentten  mjnfte  befftmetwerl^ 
jes  van  dezen  ftempel  évea  weinig  op ,  ^Ismet  d^  rputir 
ne  en  grove  empirie  ,  op  welke  zy  g^tfafej^rd  zyn.  Ech- 
ter doet  dit  niets  af  tot  de  zaak  in  geCc}|ii,.en  is  dus  ook 
zeer  te  onpas  door  capadosb  bygebragt».  Immèrtf 
)  B  N  N  £  R  kan  door  de, grootheid  ziener:  ontdekking  zelve 
tot  zulk  eene  te  algemene  toepasfingverjeid^z^ti^eeiit 
voorbeeld,. niet  zeldzaam  in  de  Oefchiedenis  aan  trefiên^ 
Hoe  het  zij ,  Recenfent  wenscht  deze  vérhandeling  in  zU 
Ier  handen ,  en  dus  de  eer  der  Vaccine  bi]  ^Uen  gehand» 
l^aafd  te  zien^ 


IK>£Mmc4«  I8ft4«  VQ.  tS.  Jt  X  C¥if 


6S4  L,  jf.   BOER 

Oycr  de  Putrefactie  van  d&n  bezwangerden  Uterus.  Naar 
het  Hoogdtdtsch  yan'^L.  j»  boer.  Hoogleeraar  ia 
de  Verloilunde  Je  Weenen.  Met  Waarmmingen  en 
Aantukeningen vermeerderd y de^  a.  p'otgietrr, 
Heel-^  en  Verhskundige  te  Lejden.  Te  L  ejden  ^bsjj^  Wm 
van  Leeuwen*  ^824*  ^f*S^* 8y9» FIII ,  i^Bl^fi^j^ 

ern^yt,  ^inode  bet  najaar  en  den  wiotervan  ifofv 
ook  te  Lejdén ,  ^  baring,  meer  dan  gewoonl^c »  doode^ 
i^^e  gevolgen  voor  de  vipuwen  naar  sicb  ïitxiptt ,  en  bec 
fthrikverwekkcnda  e»  treurige  vao  deise  flerfgevaUen  kun- 
digen  co  onkundigen  uic  éénan  mond  deed  vragen  naar  den. 
Raid  91  de  oorzaken  deicr  zi^te;  en  nadat  eioddijk  ,door 
bevoegden  en  onbevoegden,  htt  oordeel  in  deze  zittk 
net  verlcUDeode  flemmen  was  nitgerpn>ken ;  zoo  vertroi»» 
wen  wy,  dac  bet  ieder''  betegOellenden  beoefenaar  der 
-Genees*  en  Yerlosfcunde  met  ons  aangenaam  zip  zal , 
op  vde  deaer  vragen  het  antwoord  te  ontvangen  van  eene» 
nnn  ,  die  ab^  ooggetuige  Tpreekt ,  en  uit  zyoe  dgene  on- 
dervÜKÜng  in  flaat  is ,  de  uiteenloopenda^  gevoelms  daar- 
'ootrent  tèbeflisren.  De  Beer  fotoirtbr,  nnndpr^ 
die,  eerst  te  Zwolfc  en  thans  te  Zigriftif,  gedniende 
Ren^  jam  de  Verloskunde  heeft  uitgeoefend,  nam  ia 
R^ne  prafoQk  ,  blzonder  in  bet  laatst  van  1823 ,  den  oo* 
gelukkigen  affoop  van  ecnigc  vcrlosfingcn  waar.  Als  leer* 
Sng  van  Prof.  BikKRBR,  te  Groningen^  opmerkzaaar 
gemarict  op  eene  zkkte,  door  Prof.  boer,  van  Wec^ 
mnj  onder  den  naam  va»  futrefaeüe  van  den  bezwat^er^ 
An  uterus  bdcbrevcD^  werd  i$,  'óaot  getrouwe  waaiw 
neming  aan  het  ziek«  ea  dooffiied  ,  ai  vergelijking  der  ge^ 
vallen,  fpoedig  overtuigd, dat  de  aanwezigheid  dier  ziek- 
te als  oorzaak  dezes  buitengewoon  ongunftigen  afloops 
van  het  kraambed ,  zel&  na  zeer  gemakkelgke  verlosfin^ 
gen,  aangemerkt  moest  worden^  Sb  onkunde,  die,  in 
het  algemeen  ,  omtrent  deze  ziekte  in  ons  Vaderland  plaats 
heeft,  en  het  belang  der  zake  gorden  POTaiETsa 

,         aan 


OV£R  DE:#DTR£FACTI]p  »  ENZ*  455 

ito  tot  het  bekendmaken  van  datgene;  ynt  x§ne  o0der« 
j^riading  hem  van  deze  ziekte  geleerd  bad*  De  inbond  van 
)iet  werkje  beftaat,  zoo  als  wl)  ^  den  titel  zien ,  tep 
ttrfte  iii  eene  voorlichtende  vertaling  van  hetgeen  Prof. 
a  0£  R  over  de  putrtfa^io  uteri^  in  zgae  naturlichc Gê^ 
^ursskilft  und  Bchandlung  der  échmangcrn ,  uc.  i  £.yé 
fjfermehrse  Attfiagc^S.  aoft^^^iiiSif  ^gefirbreven  hééft; 
«Ten  tweede  in  waarnemingen,  omtrent  deie  ziekte  door 
^oT  ?^  1 B  T  E  R  gedaan  en  verzameld;  waÉrbQ  ten  derde 
tioor  hem  aaot(^ekening^  gevoegd  Üifx  öp  het  vertaaldfli 
ftiikje  en  de  vermeide  vraamemingen*  Die  alletf  wordt- be* 
floten  met  eeniget>erpiegelingenbetrekkel9kde800geitoeni«> 
de  kraaodcoorts ,  als  het  rcful$aa$  van  het  voorgaande  'UA 
te  merken» 

De  veriiandeling  viin  Vioïi  boèr  be(tdsï  lüt  tWeöaf. 
4eelingen  #n.  edn  niberigt»  In  d^  éerfte  tijnr-vervac-Mii 
gefchiedkundige  voordragt  der  ziekte, én  degedaelitenom^ 
^eht  deri^dver  vermoedehjk^  natuurden  oorzaken^  B  oe  A 
fielt  deaelve  votir  ^  niet  ab  eeae  mcdiné.  ziekte  ^  maar  tU 
èene ,  flechts  minder  ösauwkedrlg  dan  and^e  opgederkt^ 
als  eene  ziekte »  niet  te  vergelijken  nfet  de  £aftgf^aeM-ed 
fphaccius  van  xlen.  vterui  ,  noeh  niet  de  camnoma  uttHi 
wdke  gebreken  dit  orgaan  op  lederen  t^d  en  in  iedered 
leeftijd  aantasten,  hetzelve  moge  i>ezwangeid^  of  niet  fae^ 
zwangerd  z^,  maar  i(Is  eene  zid^te^déii  zwangeren ol^ 
rus  bij  uitfluiting  dgén,  en  bu  voorkeor  zithtot  de-bm^ 
senfte  oppervlakte  en  deszelfs  mond  bepalende^  Dé  ver« 
fidignfelen ,  waaronder  de  ziekte  zich  voordoet ,  itqn  zeer 
cfnfiandvastigi  vanhier  dan  ook  de  mfoeljclijke  herkennkig 
derzelvtf,  en  dé  onmo^elijkhekl ,  om  tQidge  patAognómOm 
MfcM  kenteekentti  van '  dezelve ,  als  leiddraden  ter  her^ 
kenning,  op  te  geven ;  terwijl  Veebd  alleen  de  lijkopening 
het  verborgen  kwaad. ecirst  openbaart.  Als  gelegenheids* 
èn  voorberchikkaade  oorzaken  merkt  I^raft  eoer  koud^ 
vochtig,  herfst*  en  nirinter weder  aan, en  de  zoogenoemde 
kucophlegmatifchc  ligcbaamsgefteklheidi  Wat  de  natnut 
der  ziekte  betreft,  \ gelooft  hij,  dat  dezelve  niet  van  ont* 
ftekmgachtigen  Oori^rong  te  houdenis,maar  veeleer  dVer^ 


€56  X.  }•  BOCR 

ccDkomende  ma  da  fphaceius  van  ichrarbaikrgen ,  en  [ét 
g/mgncim^i^^  in  boosaardige  iuxnrtfen , nch  op  romiBT* 
^  piaatién  vertoooco;  eene  wezenl^ke  verllerving  dos, 
.waarvan  de  oorfprong  en  het  verJoqp  .vzsl.^vdl^ pasfivm 
aacd  ziJD.  Wat  de  bd^andding  en  geneeaw^ze  deser  ziel&i 
te  aangaat ,  b  er  b  r  meent  te  moeten  twijfelen  aan  een.  ge» 
Inkkig  gebruik  in  dezen  van  inwendige  ,  maar  ftdt  gebed 
«^.vertrouwen  in  nitwendige,  nriddekn , waarover  wgnt* 
der  desselfs  naberigt  en  de  aanmerkingen  van  p  o  t  o  i  e« 
Tin  zien  kannen*  -^in  de  tweede  afileeUng  zgn  vier 
adcte^evallen  en  IQkapenhq^en  beTcbi^'vett ,  waardoor  bé^ 
yxÊiagï  wprdt  betgeen  inr  de  eerlle  afdeding  gezegd  is.  r* 
Het  naberigt  bevat,  sqn  gevoelen  over  de  nitwendige  b^ 
handeling  door  muldel  van  een  inftrument ,  hetwelk  hq 
Ponefkimèeemix  wil  genoemd  hebben ,  en  waarvan  wy 
in  de  aanmerkingen  van  poTOiR^BAd&befchryving 
iinden« 

De  waaineadngenvatt^roTOfBTER  zdvenmricenhet 
tlveede  gedeelte  van  bet  werkje  uit;  De  meeste  derzelven 
zïn  in  den  vorm  van  een  dagverhaal  medegedeefd ,  en  heb- 
ben eenvoudigheki  ea  doidel^faddala  kenmerken  der  waar« 
bdd  voor  zicfa«  Daar  hem  de  iQkopentng  werd  toege» 
flaaRf  verrigtte  hy  dezelve  in  aegenwoordi^eid  vanIW. 
•  ANOiPORT,  ook  In  het  vafcder.^ij/W(3gk/^A^  i»M/a» 
mie  met  roem  bekend  9  en  van  den  Geneesheer  der  lljderesfe» 

De  aanteekeningen  van  votgxbxbr  op  het  voorn 
gaand^  dienen  nu  eens  tot  bevestiging, dan  weder  totop--. 
behtering  van  hetgeen  Prof»  b  o  b  r  aangaande  deze  zidite 
gez^d  beeft*  Daartoe  z\fi  b.  v,  eenige  over  den  oudei^ 
dom,  de  oorzaken  en  de  natuur  der  nekte;  andere  , betreft 
feode  een  zeker  anthnoniaat  poeder  van  bobr»  ter.  be*. 
^gding  der  Ikraamkoorta ,  benevens  deszelfii  werktuig ,  in 
deze  ziekte  te  gebruiken,  zijn  van  ,een*  afkeurenden  en 
verbeterende»  aa^d.  Wat  de  Htteratuor  óver  de  putrrfac^ 
tio  utcri  betreft ,  hierin  misten  w|  de  vefmeldmg  vanhet* 
geen  Prof.  A.  e.  von  sibboi^o,  in  zgn  Journal fur 
CAuruhiflfc ^  etc.  3  B*  ii%Xf  S.  381  eic.^  mededeelt, 

en 


OV£a   DB  PUTREPACtlif^    ENZ*  ^5/ 

(^  ter  bevestiging  kan  dienen ,  dat  ook'  «nd^réfi  /tiüUnrféïi 
yntn  Haam  9  dese  ziekte  hébbefl-'^lvviV^enómen  cii  erkiéixlw 
Ten  Ootte  gtefc  poToifiTBR  %ljnegéI^tënopo*er' 
de  ktHÈamkoóris ,  waarin  hijzlfcli  vóond  1i€^  voorgeftëkl* 
her  tAéftia  te  ontwikkelen  vui  Profl  soïk;  „dittbee 
y,  niec'  c^waarrchijnlqk  is  ^  ^dat  ffiè 'ziekte ,  welke  .bijvele 
'y^  Autheüren  rêgtdreéks  onder  dèn  nastn  van  kraamköortl^ 
^-'vöötkömt^  <iikvMjl9  niets  tndérs  Is,  dan  een-verfcb^ 
,,  rdvaü  de  door  hem  héCchTtw^é  putrefactie.**    Waar^ 
lijk  9  wadneer  wij  b  u  r  s  e  ti  i  (f  è\  d!e  toö  voortréffdijfc 
Sè  'gerchiedcnis  der  kraamkoorts  bearbeid  heeft ,  hierover 
htAeztn  j  en  de  nitéenloopende  gévoelefis  deswege  bndér 
Pracéfci  overwegen  ;•  wanneer  w§  i  öridër  de'^latéren ,  y  o^ 
éTEL',  LENT!N,tHii:^ENïOS,MAYi;in  Zijnen  S$ol^ 
^rfus j  en  RiCHTÉ'a'^)  in  zijne  Medhirrifche und  CÜ^ 
rurj^fchó  Bcmerküngcny*  fléllig  hébrto  verklaren  ,  dit  de 
kraamkoorts  ïiiet'als  't^n  eeti^gevaarlykén-aard  tebèfcbou* 
Wèd  tij,  maar '  meestal  tot  -de'r^ir^o^  ^^;/r/^:(7X  móet  gé^ 
toagt  en  als  zoodanig*  behandeld  woiden  ;^  terw$  ande« 
rétt,  waaronder  van -sw'ie^en,   lé  royj-  paü^ 
R  Wttf ,  p  R  An  R ,  8  A  ü  va  o  £  d  en  f  r  o  r  t  e  p  ,  fprekén* 
van  eene  ziekie,  die  kraamvrouwen  'overvalt,  en  wèAcer 
dikwlgls  binnen  den  derden  dag  doodt,  zonder  dat  ttm 
géölljk  infiamrnatoire^  gastrlfcht  oï  bilieuze  fymptöfrtatd 
werden  opgemerkt;  daii  vinden  wij  ons  genoodzaakt  te 
gelooven  ]  dat  het  verrchil  dezer  gevoelens  gelegen  is  in  éea 
we&eniyk  onderfbhekl  der  ziekten ,  door  hen  waargeik)«r 
Aien,  afhangende  van  eene  cmflituth  epidemica^diQtenU 
gen  hunner  gelegenheid  hadden  te  zien ,  en  waarvan  an« 
deren  verfchoond  ^even.  Waneer  wljbóvèndien^naga^  t 
êat  deze  buitengewone  flierfte  der  kraamVrouweh  niet  kU 
t^d  din  aHeen  plaats  had,  als  nerveuze  oï putride  kooit<- 
föik  de  heerfchende  waren,  maar  ook  waargenomen  werd 
io  tgden ,  dat  het  getal  en  de  aard  der  ziekten  wezenlek 
gering  en  goedaardig  was ,  gelijk  dit  Vooral  in  den  herfst 
en  -wteter  van  bet  voorleden  jaar  opmerkelgk  was;  wao* 
neer  wij  dit  alles'  overwegenr^*  dan  gevoelen  wij  ons  g&i 
^ri^en  eR-verpligt,  het  daalromtrem  uitgebragte  gevóe* 

Xx  3  len 


IDI9)yk:Jn  4i^  2«yfijleo^\;«;Rttrin  kraatnvroawen  zulk  eeoei^ 
kgrtffl  tyd  M  de  bemlliiig  oveirled^,  de  putrefacth  vaQ 
4ea.  ^/tffi/i  i^OMde  fil^ai^  gedad  bebben  »  vpor  boogstwaar» 
fdnjn}ijk  te  yeirkjaren  en  aan  te  neiaeQ ;  terwyl  des^e  wai^« 
Ijzb^jkbcid  00^  Dog  dgardoor  yerfierkt  worde  ^  d^t,  soq 
acpigmaieD  dit  plaat»  bad ^  men»  bg^de  Igkopeningen  dcx 
aaa  die  zoo  beyige  ^raamkoona  Qvpriedene  yrouv^i, 
fiecda  geFgke  yerrchyafi^Ien,gU  hij  d^ptar^fof^f^  vanden 
tacrus f  waarnam ,  waarvan  wy   bij  BuasBRiua,  in 
^e  Infiituthfies  medMfiaó  pnfctif^  ^  T^m^  /,  pagn  357 
^  ffi*  9  3^^  ^  fi9*  r  duidelgke  bewezen  vi|)dói«    Nadaa 
ver4cr  pot  ais  tbr  dis  me^te  yerlchiipupten  omtrena 
de  kraamkoorta^  of  oamelijk  dezelve  al  of  niet  van  eec^ 
Ui$wm9^^K  kifuakter  18^  en  of  joen  blpedantlastingen  iq 
dezelve  al  of  niet  mag  doen,  pp  eisne zpod^ige  wgza 
behandeld,  he^ft ,  wi^ary^n.  niet  alleen  dp  beginnende  Prae? 
ticua,  maar  ook  ouderen  lp  de  praktlgi:  part$  kunnen  trefe^ 
ken.9  .mer]&t  zijn  j^d^.  da^rpmtrent  het  volgende  te  re^ 
aan.}    ^  Men  werpe  bier  niet  t<^ep,  dat,  om  tot  eem 
M  jiêai^Qng  in  deiise  za^.  te  geraken ,  eene^ve^Ijarige  prak^ 
^  tyk  noodig  i$f  n^,  dpzp  praktikale  toeSgening  i^ 
^  geenszins  afliankel^Ic  van  eene  grqocehG(eveel|)eidwaai>^ 
^  n^ingen ,  noch  cgnsbaar  aan  de  ji^en  van  iemandy 
^^nui^  gelegen  in  elka  bgzonder^  wijze  van  c^ien,  In  ii^ 
li,  optfierkingjigave.  en  het  gezot^d  ooftlee^^en  waardocurdf 
^^AlÜionclc  Genees*,  Heel*  of  Verloskundige  zich  vaa 
i^.,den  werktuigetijken  beoe£i?naar  vaa .  een  dez^  vakken 
i,,,{q(^zf;er  onderrchekitjen  wanneer  aai  zich  dan,  voof« 
y  JSll$;bt;  doqr  d^  .ondervinding  vap  qnderen ,  gemeenzaam^ 
iirjgfm^kt  heeft  met  hetgeen,  door  hen  h  v^u^rgenomea 
,,jqn  b^cbreven.  over  het  een  of  apder  onderwerp  9  da| 
^,99^^.  agpdapbt  mogt  treffep ,  en  mqi  dan  eindelijk  hc| 
^j^cfi^liqat  x^tt  eigei^  i^efchopwincfen  daar  nevens  ftelt|, 
^  de  yeriGchilpimten.  nas^uwluiurig. gadcSaat ,'  yergelykingea 
n.^  ë;f:^oJgtre]di:ing^  maakt,  ^n  Qver^enkomften daar« 
j^'jleUl  *».«aj  Wf^  ^i^  zèkien.y..4c>Qr.het  opgemerkte;. 


OVBR  DB  ^UTRBPACtlB  ^  BKZ*  6S9 

^  de  waarheid  of  t^^inis  eencr  zaak  kannai.  gèrakeo ,  d^n 
^  wel  door  de  ileDterpraktijk'  van  een^  gefaeel^n  leeftijd»'^ 
Op  grond  van  het  voorgaande ,  gelooven  wij  ook  j  het 
voor  aeer  vermetel  en  gevaarlijk  tevens  te  moeten  verkia^ 
ren ,  wanneer  fommigen  in  deze  koorts  eene  vaste  g^ 
neeswijze  voorfcbrijven  en  gevolgd  willen  hebben  ^'overai 
icn  altgd  geldig ,  geli^  nog  <M)langs  opzettelgk  gefchied 
as  9  en  waarbij  men  de  natuur  der  kraamkoorts  voor  eene 
ontfteking  van  bet  buikvlie^  heeft  verl^laard ,  de  genees;* 
wyze  hoofdzakelijk  bij  het  gebruik  van  den  calamel'h^* 
paald,  en  bloedontlastingen  als  doodelijkvoor  de  lijderes- 
fen  befchouwd  wil  hebben.  Het  is  hier  niet  de  plaats^ 
dit  gevoelen  nader  te  toerfén  en  te  wederleggen ;  anderen 
hebben  hierover  ook  reeds  hun  oordeel  uitgefproken. 
Evenwel  kunnen  wij.  ons  niet  onthpuden,  dit  weinige 
daaromtrent  nog^  aan  te  merken ,  dat  alleen  óf  ,uit  onkun* 
de  in  de  gerchiedenis der  kraamkoorts,  óf  uit  vooringe^ 
nomene  ftelfelzucbt ,  de  meening  kan  voongefproten  zijn, 
dat  deze  koorts  altyd  van  een^  ontftekingachtigen  aard 
B«n  zoude;  terw$,  aan  den  anderen  kant,  het  algeibeen 
gebruik  van  kwik  in  wezenlijke  ontfteking»  vóór  en  al^ 
eer'eeue  aderlating  is  voorafgegaan ,  of  plaatfelijk  het  er^ 
$Msmuf  yaforum  is  weggenomen  y  .door  ieder  rationeel 
Geneesheer  moet  verworpen  worden.  Ook  in  de  minder  ^ 
acut^^  of  zoogenaamde  inflammationes  fpiriae^  waana  ; 
eene  acrimonia  putrida  of  biltófy  de  ziekelijke  prikkel  * 
tot  ontfteking  zijn  kan,  hoViAta  yffï}  Atn^ mcrcurius ^  om 
zijne  bekende  disfoh^rende  kracht,  voor  een  {;ew8agd  en 
gevaariyk  middel. 

.  Ten  flotte  merken  wij.  nog  aan ,  dat  de  medegedeeUe 
gevallen  voor  het  gevoel  van  den  genen,  die  het  ongdufc 
}ieeft,  d^t  hem  dezelve,  zoo  kort  opvolgende,  in  zijne 
praktijk  voorkomen,  niet  dan  hoogst  onaangenaam  kun» 
pen  zijn^  bg  het  fpoedig  meien  van  het  doodsgevaar  z^ 
ner  l^deresfe,  en  ook  voor  zijne  volgtode  praktij  dik^ 
^erf  nadeQlig,  wegens,  de  onheufche  en  niet  zelden  zeer 
partijdige  beoordeeimg  bij  den  gevreesden  ia4oop«  Eene 
geluUtig^  en  ruime  praktyk ,  welke  toch  iesiand  verdteni» 

Xx  4  die 


(^     I«f  Jf  BOERy  OVSH  DE  PUTREFACTIE»  ENE, 

dk  met  zulk  eeaen  g^est  van  opmerking  hg  de  ^ofldd| 
van  de  aan  z^e  zorge  toevertrouwden  werkzaam  is^  ea 
Miakt,  moge  dea  Schrijvers  vergoeding  zp ,  ook  voor  de 
uitgave  van  bet  beoordeelde  werkje;  waarmede  wij  de- 
cebeoordeetlng  eindigen  ^  met  hem  ^  bij  het  flot  van  ztja 
werkje ,  wenfcbende ,  ^  dat  het  der  Geneeskunde  eenmsol 
^  gelukken  moge^  paal  en  perk  te  ftellen  aan  de  verta« 
^'  derlgkfte  v^din  van  het  leven  des  vrouwelgken  ge- 
li  flacbts  9  de  puiféfacfie  van  den  bezwangerden  uterus  •^^ 
— I I    _  -    ^    -  .  |- 1  —  -    ..  - 

fi^is  in  Jrpicnii.  en  Perzif^  ^aan  in  4c  j arm  1S05 
::^fn  i8o5,  door  p»  ame.dée  ja  ubsrRT.  Uit  hit 
.  Fransch  vertaald.  Mêt  Inlaten.  Te  Amfterdain  ^  bt]f 
Vlsfer  en  Comp.  1823.  In  gr.  %yo.  XF  en  492  Bh 
'  ƒ  4-80. 

,jLoen  Aecenftnt  zkh  nederzette, om  een  vdrflag  veq 
«AUBERT^a  reize  op  te  maken,  was  hij  voornemens , 
een  kort  overzjgt  daarvan  te  geven ,  om  derzdvèr  mhoud 
éa  belangpQkbeid  te  doen  kennen«     Dan^  naauwelljks  had 
hij  de  pen  hiertoe  opgevat ,  of  h'j  gevoelde ,  dat  zulk^ 
'idet  uitvoerbaar  was.  Trouwens ,  deze  reis  gaat  door  zoo 
vele  Vreemde  landen  en  plaatfen ,  en  is  zoo  vol  van  de 
belaogrljkfte  b^onderbeden  van  verrchillenden  aard  9  dat 
het  niet  wel  mogelgk  is,  iets  volledigs  van  dezelve  op 
te  geven,  zonder ^9/ al  te  uitvoerfg  te  zijn,  ^door  eene 
fchrale  fchets  der  groote  waarde, van  het  werk  te  kort  te 
doen.  —  J[a,  waarlijk,  deze  reisbefchrijving  heeft  eene 
leer  groote  waardel    De  liefhebbers  der  aardrijks»  en  na« 
tfturkunde  kunnen  er  veel  in  Vinden  ter  uitbreiding  hunner 
knndi^eden^  ea  b^  vooral ,  die  begeerte  beeft ,  om  vreem- 
de 'Zeden:  en  gewoonten  van  afgelegene  volken  s  en  bq 
woeste  hoeden  van  barbaren,  zoo  wel  als  aan  bet  fcbit> 
«irend  en*  wellostig'hof  van  ?4rzii^  te  leeren- kennen, 
ksn  bier  zijneh'  «eetlust   in  eene  ruime  mate  voldoen, 
AUetmericwaardtgst  E§n  ook  des  Schrijvers  lotgevallen, 
yooml  eet  hijthec  doel  zi|&cr  reize  ^qan  bet  Ferzifehe  bof 


gereikte,  atwnr  hQ  eene  gehefme  seflffing  hid  van  nap  o* 
Isjtotn.  M^i^miit^  be^fc  igen^  onder  hec  Je^en».  vofvc  d^ 
afgezant»  ^go.de  grootfl^  moeyelijkhed^n ,  ^n,  nieer.  <|an 
^ns,  ann  Ij^c  oogenfchynlijluic  levensgeyiiar  blootgefteld^  en 
verwondert  zicli ,  boe  bij  dat  alles  gelukkig  heeft^  bunnen 
doorwordelen  f  De  ftijt  is  ,  over  hec  gdieel,  ondérboudend  , 
en  ,  in  de  befchrijvfngen  van  landdreken,  perfonen ,  zeden  e« 
gemoedhiandoéniD^en  ^  dikwijfs' seer  levendig,  tiècisr  dut 
geenszins  te  verwonderen, -dat  deze  reisbefebryving  xeerveel 
opgang  in  Frankrijk  gemaakt -beeft,  blijkens  de  foboone  voor- 
rede, voor  dé  Nedeiduitfbhe  v^taling  geplaatst;  en  diink 
bebbe  derbalve  ook  'de  vertaler,  die  d!t ''werk'  in  onie  idiob» 
dertaal  beeft  overgebragtl  Inderdaad^  hójs  zeer  de  Frabfëh» 
iaal  onder  de-  befcbaafdlte  Inwoners  'van  ons  land  bekend  z\f| 
^ijn  tr  ecbier  vele»,  die  in  dezelve  of  in  bet  geheet  necy 
of  get>rekkig  geöefefii  zijn;  en. bet  werk  verdiende  ailezin» 
de  eer  der  'vertaling  %oten  duidend  andere  ^  n^ét  welke  tAeti 
'oos,  'door  eene  als  *t  ware  onverzadèlfjke  üncbt  naar  ntdand* 
fcbe  fcbriften',  overlaadt.  . 

Wat  de  vertaling  betreft ,  Recenfent  is  niet  in  de  gelegeo^ 
lietd  geweest,  om  dezelve  met  bet  oorfpronkel^ke  te  verge* 
UJken ;  doch  ^  voor  zoo  verre  b^  uit  dezelve  alleen  ken  oor. 
deelen ,  fcfbifnc  zij  zeer  goed  te  z^n.  De  vertaler  heeft  ble? 
^  daar  enkele  aanteekeningen  of  noten  van  bedizeiven ;  maa^ 
deze  zijn  fomtyda  van  weinig  belang ,  zoo  als  b.  v.  bl.  134, 
alwaar  in  éene  noot  door  den  fchi^ver  de  reis  van  nie*» 
^  p  H  R  vermeld  wordt ,  en '  door  den  vertaler  wordt  opge*^ 
merkt,  hetgeen  overbekend  is,  dat  yan  deze' rqis  eene  Ne# 
derduitfcbe  overzetting  beftaat. 

De  bijgevoegde  platen  zijn  fraai  uitgevoerd;  maér  ]tmme( 
U  bet ,  dat  dé  kaart ,  die  In  de  Pranfcbe  uitgaaf  wórdt  'ge- 
Vonden,  in  de  Nederdnitfcbe  is  weggelaten.  Het  is  waar, 
'gelijk  lil  de  voorrede  althans  verzdrerd  wordt,'  men  kan  de» 
•selve  afzonderlijk  uit  Frankrijk  bekomen ;  naar  dezdve  be- 
toprdé  toch  in  een  werk  als  bet  onderhavige. 
«  Wat,  eindelijk,  bet  achteraan  gevoegd  kort  berigtvao  deiv 
'Éolonel  TREZEL  betreft,  wegens  Gkilan  en  Mazendeftan ^ 
'hetzelVe  is  zeef  zaajcrijk,  maar -laat  zich  minder  aangênaani* 
^»en  dan  het  werk  van  j  ii  ü  b  e  u  t  zelf. 


Tü^  i  (^ 


Cé4Mfckrifien  wegent  iet  Herdê  EestvgeHjde  van  di  nitrift* 
ding; in  BukirukkunU  dowr  lourkni  jANizooN  KOi« 
^    TEE»  tnz.    Te  Haarlem^' bij  V*  Loosjet»   l824«  . 

{Verself  ¥m  bh  617.) 

|üok  liec  Dichcfink  vto  tolleic«»  betwelk,  bQ  de  voor* 
dngc  9.  op  de  talr^ke  fchtre  vata  Hooideri  ni#c  dien  indruk 
yerwekkeo  Bogc,  welken  de  Rede.  vsn  tan  dbe  falm 
kad  gentakCt  vedcktfpt  na  in  drok^  vereerd  »ec  de  goed* 
keuring  en  bet  góod  der  Hoüanifeke  Mémtfch^fpij  nt»  Kvrn 
fem  en  JVeUnfckupfin  ^  die  cegen  den  feefuQd  de  vtderiand» 
fcke  Dichcerf  ten  wedOrJIJd  btd  nltgenoodigd*  Nog  eeinmuil  ^ 
(wQ  herinnerro  daaraan  met  eene  creiiri|[e  aandoening)  b^ 
^eo  dood  van  den  jengdigea  Bomofta,  liet  licb  de  Heer 
TOLLsnt  na  den  r^kbegaafden  vam  DIR  falii  booren, 
Itfaar,  zoo  wij  tn  dezen  zynen^Tsenrzang  het  gemit  van  die 
verOagenbeid  en  afkeer  van  knbf t »  zoo  eigenaardig  by  zwa^ 
im  ronw »  zouden  mogen  wraken ,  be^  gelnkte  bem ,  naat 
ooa  oordeel,  beter  «den  grooten  Redenaar  op  z^de^te  tredea 
bQ  de  plegugheid  van  bet  Jubel  der  Drukkunst,  Hier  roDeQ 
fn  vioejyen  zijne  verzen ,  en  fiaat  bet  rym  bem  vaardig  ten 
diende « by  elke  wisfeling  en  verfcheidenheid  van  maat ,  waar^ 
toe  bet  onderwerp  bem  beivenleidt.  Hier  beftUgt  by  dat  top^ 
punt  van  kunst,  die  alle  kvnit  te  verbergen  weer.  Hier 
idemt  zyne  taal  enkel  i^atuur ,  befcbaafdbeid  en  zoetvloeyend* 
l^eid»  zyne  verbeelding  Tcbitteit ,  verwarmt  en  bezielt  zyn 
l^cbt  met  leven.  Zonder  eenig  Inmengfel  van  betgene  bard  ^ 
of  den  vyanden  der  vérlicbting  ten  aanilooc  zyn  koode, 
beersohc  in  zyn  gezang  alleen  de  biyde  toon  van  feesteiijko 
vreugdet  Keurig ,  daarenboven ,  fiaat  bet  gebeel  in  onge* 
zocbt  verband  net  alle  de  byöeraden  en  onderdeelen:  te  jm. 
aMm  vormen  zy  een  volkomen «  welsitgevoerd  Tafereel^ 
waarin  de  zaebte»  fmeltende,  met  flnaak  gekozene  kleurea 
jmvzigtfg  aanfebragtyde  fcbadowen  met  oordeel  gelegd  zyn« 
en  de  band  des  Meesters  zich  kenTchetst.  In  één'^woord» 
«angenaam  en  met  kracbt,  deftig  en  welluidend  beipeeid^ 
TOLLBNS  a4}ne  lier,  en  wy  id^hana  ontwaren  geen*  zwak« 
ken  of  gebrekkigen  toon,  (♦) 

Na 

(*)  Ven  andere  dicbtankken   in  dezen  'bundel ,  boe  veel 

fphooiu 


.  Nt  jen  ttobef  (bhecic  de  Dichier  dea  crenrigea  loellwd  9H 
duiicernis  der  Sfj^deleenweQ  t  -"wwria  kpost  iep  itreieofchqr^ 

ÜbhoDni  zy  bey.aueJ9,  eo  bet  werk  van  Meesters' «yn,  mogea^ 
wy  dit  pet  geiyke  rpimte  niec  ^eggeiu  Althans ,  hoe  oiw 
gaarne  wQ  dit  fèestwerk  aan  eene  al  te  ftrenge  bepprdeelinf 
willen  onderwerpen,  vordcri:.  toch  pnse  tpk»  ter  waarfchQ. 
wingy  laat  bet  zijn^  voor  anderen,  eenJge  befcheidene  aan- 
v^zlng  van  onacbtzaambeden»  Vao  iïen  aard  zyn  de  reg^e|| 
Pp  bl«  7?  f  wagr  men  iejsst:  ^ 

^00  fhart  een  reiziger ,  der  Alpen  top  beftegen 
Voor  de  ngbtendfcbemering ,  vermkt  het  zonlicht  aao, 

^erfifl  *c  nog  al  om  iaagJo  dttiaternli  gelegen^ 
Aan  ^t  neevlig  Inchtmlm  naagw  een  enlde  fier  ziet  fieaoy . 

Wg  tegrgpen  niet ,  hoe  men  de  zon  beneden  den  gezlgtetn* 
der  kan  aanftareq ;  en ,  wil  men  dit  op  de  morgenrcbemering 
toepasfen,  wat  ipn  heeft  het  dap  nog, dat  he$  zonlicht  naanv 
^ene  en)Éele  fier  i^iet  f 

Wederom,  de  rVmUank  op  bl.  nes»  tpuh  en  Gad$^  ver« 
4leQt,zoo  al  eenige  vefontfehnldiging, alvast geenenavolging^  ' 

Nog  vinden  wQ  •  bL  fiitf ,  eene  vergèiyking,die,  in  eeneQ 
deftigen  feestzaffj|,  den  lezer,  oni  althans ,  deed  meesmoir 
len ,  wegens  het  fpelemijen  der  aarde , 

All  't  meisje,  aan  *t*«elk  de  mia  een  ttniiloftskitnsje  gafl 

koorts  (lieten  w9  op'eepT  harden  en  gèbrekkigen  tegeil^  bU  ft2A| 

Welzalig  Hie  in  *t  BUbeUQp^oor.treedt;  s  - 

• '    '       ■ 

7nsfchenbeided  ^  bh  szi,  wordt  gewaagd  vm  HaarkMif 
Hout,  en  daarop  volgt: 

^    *        De  zon'  dook,  door  de Si^sterpoone  , 
Meer  bdder  *t  meir  In.       . 

Onwillekeurig  dachten  wQ,  dit  lezende,  aan  het  Ha^ 
flfimilfr^f/lt&9 '  fn  het  Oosten  van  den  Hont  gelegen.  'Nood. 
fftkdgk  tndëi  ^ot  hier  door  V  meir  de  Noordzee  vérfiain' 
ifronten.   Mair'daft  mogen  wij  toch  zeggen: 

QM^n'kiS¥^ .  4«>Mr.  dormitat  tfümtruu 


I 


tfK|  esoMifomif Ttii  i^aBfa  het  nt%im  £ftth^G£T«M 

f»  Gféiktmland  tn  Rme  beoefeikl ,  voónrl  'óo\  de  kaïdu » 
dvor-ifteo^f*  leer  der  m^tM  aaogebrage ,  riir  eeii  verwitriooi- 
de  fchtCt  binnen  kloosters  Terfcboten  lag,  het  r^k  van  dom- 
beid  en  by geloof  tigb  let^lde,  ep  de  menich ,.  beroofd  vt^ 
'^nen  idel ,  nagenoeg  aan  bet  lastdier  geiyk  w^rd.  ^  Voor* 
treffeli)fc  en  mee  nadruk  ^ordt  deze  ibmberét  dQch  ware 
*fctaHderg  aangedrongen  door  he^  beeld  der  ak^Hg  doödrchc 
tB  onvruchtbare  nacnnr,  als  zij  de  zon  'eb  har^q  milden  glanf 
tmtbeerde.*-  Nu  aanfcbouwt  de  (ïodhéid  ;]iet  .gefqhetlfe  vcc- 
'Vid^  en  aan  het  fioi  leren  wy  met  ^ene  bl^de  aandoening; 

Z9  ^l  bet,  fteeg  ten  troon,. en  door  den  chaos  rpiscbte 
Ten  tweeden  sules    ^  ^m  ztf  llcbtf' 

Onmiddeliyk  hierop  vervolgt  hec  lied,  dn  bet  hèrdel  vaa 
's  BenTcbeB  waarde  aansMldts     ^ 

De  afgrond  fidden  met  ilJn  (^okefr, 

*t  Ryk  der  domheid  grüieelt  neer  I 
^t  Woord  der  Godheid  Isl  gefprokèn  ; 
Boei  en  breidel  zjfn  verbroken*! 

Aarde »  n^eni  uw*  koning  v^edrt  ' 

Opwaarts ,  opwaiirta  gaat  .hQ  treden  ^. 

•f  Hoofd  verheerlijkt  uU  dén  hoon,, 
Caat  by  weèrzyn^.  rang  bekl^4?9. 
De  oppermagt  in  *t  r^k  der  zeden  ^ 

TeUtena  op  oog  faMger  troott.:'  r  -  «  / 

:  1  . .     Zink  #.  oaztdigae  tUer nechtettl .    ^ 
\  Uur  van  licht  en  luister  ilaats 
*t  Slaat  ontwikUIng  ailer  Icrad&tén;  * 
Vq9^  en  yoortgang^van  grachten;..  : 

Welkom ,  welkom  )  dageraad^    , 

maat) 
Sn  de  Engel  der  aarde^zingt  t  ox  i,  e  n  j  op  yroUJker  wijze  eo 
Ontvangt,  voor  den  zetel  der  Godheid  gebogen. 
Het  heilig  beveL 

Leed  Is  bet  ons;  dat  wj)  den  Dichte  iftonf  vterflag.niec 
UPgen  volgen «  die  alzoo  voortgaat,  de  ontdekking  derDruk^ 
kunst  in  Haarlemi  Hout  te  bezingen,  en  nq  EjoaTzii  tqov» 
ftelt  als  bellraafd  door  licht  uit  den  hoogen,  waardoor  de 
plucs  dier  gezegende  uitvinding  van  hém  9X%  een  gebeiligde 
grond  wordt  geroemd  \ 

't  Aa. 


'\  Ander  parades  der  aarde  ^  waar  Gods  gaast  is  iieérgevIoeid« 

Zoo  is  er  aanteidiQ^ »  om ,  in  tegenfielling  van  den  fombe- 
ren  nachc  der  lütiddeleetiweny  waarmede  hec  gedichc,  na  den 
feesteiyken  aanhef*,  begon /op  eenen  deftigen  todd  ^  den  glans 
der  veriichcing ,  de  waariie,  en  tiec  nuc  van  den  nitgevonden* 
en  algemeen  verfpréidén  fchac  van  wijiheid  en  kande,  in 
één  woord,  óiiti  de  zegepraal  der  inenschheid  te  fchesTe»»  pti 
de  oncwikkellog^van  den  vr^en  g^esty  en  de  diarftelling  van 
hec  gezag. der  Rede  ear  Openbaring , door  middel  van,de»pers« 
^orc  en  xaakr^k^  bondig  en  klaar,  is  die  voorcreffeiyk- ge^ 
deelce  van. den  Fees(^ang;  en  bec  wordt  behoefte  voor.aQ]i# 
pm  .daaraic  aitbans  .eenige  regelen  over  te  fchrijven»  , 

.  Maar  boten  alles  gU ,  tén  hemel  afgciondeU  .     .      ' 

'Tóe  troon  der  wereld,  Jezus  leerl  te  vtfig  gefchofldén^ 

.  Te  fnood  misbruikt  door  list  en  heerschzucbt ,  alé  hs»ar  btik^' 
Hoe  wrong  de  drukkunst  n  den  klaanw  dier  monéers  Oit  I    ' 
Zij  daalde ,  eb  gij  verreest ,  van  heerigkheid  omtogen  I      '    ^ 
Uw  eenvoud  werd  uw  pracht  en. zeegnen  uW  vertóogfeif ; 
Van  uit  het  fchriklfleed  en  de  oiüwiDdflen,doodsch  en  zwart ,' 
Tradt  ge  in  uw  reinheid  op,  met  al  uw  troost  voor  't  hart.  • 
Geen  priesters  magtwoord  fchikt  van  *t  vreezen  meer  en  *t  hopen  i 
De  drukkunst  floot  de  rol  van  Gods  öraaklen  open. 
En  wees  in  *t  heilig  fchrift ,  van  beuzetvonden  Ychoim  , 
Dé  deugd  als  eerdienst  aan ,  den  hemel  als  haar  loom. 
Dat  weiboek  deelt  zfl  rond,  zoo  ver  er  menfchen  iméur       ' 
De  Heiden  ziet  het  in,  en  vouwt  dé  bahdeh  zamen;         '  '  ' 
Barbaar  en  wHde ,  dien  zij  nadert  met  die  leer , 
Deinst  van  z^ne  afgoón  weg  en  buigt  voor  God  zich  neér« 
Eens  — — 

Maar  wij  boeten  de  Profetirche«icweidingoveih6twMrd, 
dat  al,  wat  Menseh  heet,  zich,  als  ééne  kudde,  eerlanf 
verzamelen  zal  onder  den  éénen  Herder ;  ter  lezing  ia  hec 
werk  zelve  overlaten ,  en  bidden  ,  dat  men  ook  dien  zégeo- 
aan  koster *s  uitvinding  ééns  zal  ver/^huldigd  zj|jni  ■ 

Op  zulken  plegtigen,  ernstvoUen  toon  wilde  ndgtans  de 
Peestdichter  niet  eindigen.  Trouwens,  z^n  onderwerp  döec 
hem,  in  gepaste  verrukking,  nogmaals  de  lier  ftemmen,  bed 
onverwelkelQke  van  den  lof  van  koster  ophalen,  en  dlenr 
eere,  in  verband  befchouwd  met  den  roem  van  Haarlem  en 
Neierf^nd^  bij  het  jubel  verbreiden;  ten  flotte  zingende r 

Al- 


Alle  coAgeo ,  tlle  u\»ik;  • 

Wereldkoren  y  heemleabMr, 
Zingt  deo  Oód  def  li'chcf  ler  eer^ 

Die  den  jltnt  deed  nederdtleoi ; 
Al  wtc  idemc ,  pitrt  uw  ftenn 
Dtnkt ,  atnbidc  en  huldigt  H£tf* ' 

totu  het  ïtebeeï  betodp,  aiMenltel  en  bewertdog  tin  tox.« 
isiii*  dfcbcftok  tan  onae  Lesert  hebbende  voorgetegd^  gttii 
wV  o¥er  eer  vertteMmg  der  andere  ftestftnkken  vèo  Yider«« 
Itndfche  tétgttt ,  In  deze  Ten^meliog  opgenomen ,  het  20 
op  terxoék  der  meergedachcè  dedeiyké  Cdmmiifle ,  ent  w^ 
ke  de  Üitgef  er  dexen  bundel  ook  heeft  o^gedtagifa^  bec  z0  4 
tot  TerfraaUiqg  yao  het  geheel ,  naar  ienze  van  den  Heer 
LOOS  JE  f.  Vooraf,  evenwel»  vragen  wQ  verfbWcfnlng ,  in^ 
dien  inen  het  dagproor  honden  mogt»  dat  wl)  ^becooverd 
^ogr.  den  wellnidenden  klank  dfff  lier  vin  onzen  beroemden 
TOLLKNS,  te  iaog  by  hem  vertoefd  hebbende,  na  tot  eené 
onevenredige  bekorting  ont  verpligt  vinden.  Geen  dér  andertf 
.  2#ngerf  tekéne  alch  hierdoor  beleedigd ,  of  zoeké  di^n  eenU 
^e. bedoeling  van  onze  zijde,  om  hOnnen  arbeid,  als  van  ge- 

*  tinger  belang,  te  willen  voorbijzien.    Mén  gevoelt  toch,  dat 

*  geiykfoonigheid  van  behandeling  ,^  beelden  en  inhoifd ,  welk 
Cfen  vcvfchil  men  voor  het  overige  ook  moge  aantreffen,  ona 
tevena  tot  die  bekorting  drong  bij  de  vermelding  fan  detfi 
htone  lettervondicen ,  hoea^eer  v^  ook  d&irin  eenen  genr 
^ntwftren  mogten,  iBe  hare  beftemndng  voor  den  feestdisctr 
▼erkpndigt. 

pit  zii  vooral  gezegd  wegens  den  Liertang  yan  deh  Hee^ 
tik  Mr.  R.  B.  ARNTZBNios,  die,  blJ  de  piegtigbeid  aanr 
den  Achthoek ,  den  achtbaren  kring  van  feestgenooten ,  ont 
de  sifil  der  Eere  gefchaard ,  na  dei  Burgemeesters  deftige 
fede^  op  dit  zUn  fiont  én  manoeiyk  gedicht  onth^id  heeft» 
Wie 9  cerwOl  hy  deze  hnldh  un  kost» hl  leest,  in  dezelve 
de  kracht  t  het  vunr  en  dè  begaafdheden  Van  den  vadelrland* 
ibhen  Zanfar  cqpmerkc,en  zich  hem  M}  het  genot  eenerbloein 
{tilde  gezondheid  vertegenwoordigt^  gevoelt  geene  fmaneiyke 
bttivering  op  de  gedachte  ,dift  h^^  ^  korte  weken  daarna  ovèr« 
leden ,  alatoen  den  zwanezang  liet  htforen  f  Ons ,  en  veleo 
jgtwfêf  dea  Mans  verdienden  hoogftellende ,  perfte  dit  ftnk^ 
wtet  roQwfloers  als  *t  ware  omkleed ,  eenen  traan  ten  jooges 
*  Bic»  aap  zyne  nageductuenit  geheiligde 


( 

'  dg  dfe  sélfdc  gefegenlieid  tóuden^  op  verzoek  der  Oom- 
iiiisGe^  dedicfacregetea  Ttn  den  Heer  g.0b<oi«ing,L2^. 
door  hemzelvev  almede  ia  hec  openba/ir  zQn  vowgedrageni 
dtn,  de  beftheidenbefd  tlo  den  mÉker,^bec  rerloop  de^s  c^dï 
en  de  ukvoerigbeid  van  z^n  vefs  overwegende,  wederfaield 
bem,  om  bet  toegeftaan  eerbewQs  te  genieten;  en  znlkigif 
bem  nti  te  meerder  regc,  om  zQn  (hik  na  bet  voorgaande  in 
deze  verzameling  geplaatat  te  2ien.  De  rnimete  leest ,  waar- 
op dit  vers  gefdtoeld  iSf  de  zacbte,  bevallige  ftesttoon , 
welken  de  x.o n i n o  (Iaat ,  dé  bijfleradetf ,  biejr  welgepate 
tangebragt,  verptigten  Ons^  deze  vereering  van  koster*» 
lunst  en  ntgééatbtenls  den  rang »  bte  tetf  deel  gevallen^ 
-overwaardig  te  kenren.  Want,  behalve  de  welbewerkte  te* 
genfieUing  ttisfcben  Cadm^s  en  deb  Uitvinder  van  den  Let- 
(erdmk,  en  de  beknopte  aanwyzing  ier  voorname  Manben  ,- 
In  elk^vak  van  wetenfcbap  ,'door  Aareu  zegen  in  lasere  dagetf 
tot  beil  der  Menschheid  beroemd  gewbrden ,  getuigen  biet 
ook  andere  fehoone  plaatfen  van  eene  welbed#evene  band  eff 
bfevallig  vernuft.  :..:'.: 

Hooger  gedemd  wederom  is  de  Rer  in  bïnden  van  detf. 
Heer  en  Mr«  a  c.  w»  staki no.  vasi  dbh  wftn^ÉK^- 
moRCH.  In  deszelfs  Êe»v^ng  beerscht  de  verheven  ftijl 
van  bet  Lierdicht.  Met  de  korte»  doch  feenfchetfende  trek', 
ken  van  een  fk9Ch  penfeel  vereenigt  idcb  bier  een  ongemeens 
rQkdom  van  Hoffe  en  niet  aliedaagfcHie  voorraad  van  zakene 
Wy  seggen  dus  niet  te  veet^zoo  wl}  als  on^  gevoelen  ulten^ 
dat  het  gedicht  ailezins  aan  den  titel  beantwoordt  van  dei- 
zeifs  Maker ,  den  Directeur  yan  de  HoUandfohe  MaaifchapptJ 
der  Wetenfchafpen  te  ttaarlemf.  En  biermede  houden  wtf^ 
ftlie  breedere  lofTpraak  voor  overtollige 

^  Feestzang  van  den  Heer  c.  loots,  bevorens»  onder 
andere  kleine  (lukken ,  ten  tijde  van  bet  Eeuwfeest ,  afzon* 
«lerlijk  uitgegeven ,  werd  reeds  dpor  ons  vermeld  (♦).  I»- 
ifBfcben  verblijdt  bet  ons  zeer»  dit  dichteriyk  werk,  welka 
waarde  ^  de  korcheid  van  tijd  en  bet  doel  des  opilels  in  aan- 
merking genomen,  niet  te  miskennen  valt»  in  deze  Gedenk^ 
fchrlften  geplaatst  te  vinden*  v 

Niet  minder  aangenaam  ^ude  hec  ons  geweest  z^n»  hatf^ 

den  de  Mededingers  van   tollens,  de  Heeren  nier- 

aTRAszeuBEELoOj  kunueu  goedvinden,  hunne  Kri[jsver« 

%  \^  zen , 

(♦)  Lett.  r8it3 »  bL  413  env* 


•te    *6EDBIiJ^<CmiFXM  WfiOKlfS  HET  VUUtaB  BEtl««ET((Af 

ten^  door  de  MaaiTcbappy  met  Zlhitt  bekraond  «  ^  gfdand 
ua?rage  des  Verzamelaars ,  aao  deaea  af  xm  ftaao.  Na  toch 
vond  LoosjEs  zich  verpligc»  eeo  en  ander  dicbcweik  ie 
kiezen  uic  fiukken »  bem  gulbartig  aangeboden ,  maar  die  ziek 
door  geeoen  b^zooderen  iduJ  van  on&fcheiding  ter  bevoar^ 
regte  plaatfing  aanpnzen. 

Oi  er  intusfeben  aan  den  HeerB.if  E||ER«|aN«oi^eQieeiie 
dienst  daardoor  bewezen  ziif  dat  deizelüi  vny  uitgebreide 
fffstaang.  eenen  lang  verworven  beeft  aa  de  Aukken  vtn 
grootere  en  eerfte  Mees lers ,  zonden  w^  misfcbien  mogen 
in  tw^fel  trekken,  ^y  genot  van  menigeriei  feestvr^gde 
gelnst  bet  ons  ecbter  niet  9  tls  firenge  Kanscregters  op  te 
'treden;  ên«  daar  veeliigt  onder  de  Iqteebenaars  op  deze  Gr« 
icnkfckrifien  zullen  ce  vinden  z^n^xiie  zicb  aan  dit  g!edicbt< 
trebncenend  «  ja  regt  Wteiyk  $ït  bet  is  ,  vergasten,  bet  wit* 
tea  w  j}  9  ongenegen  om  lenMod  te  ergeren  g  den  imaak  va» 
dfgen  niec 

Veel  meer  behagea.  sogtana  fcbeppen  wtf  in.  het  kortere  f 
dan  toch  9  met  ongemeenen  last  en  kieschbeid  vfnfmaaki 
fptnkkjc  bewerkte  dakje  #  met  den  z^digtoi  titel  van  fyknk 
maat  Èooger  disior  den  kondigen  a.  boxman  betiteld.  Wi| 
twvjfelen,  of  wij  bier  meer  den  ongedwongen  gang  en  de 
klaarheid  der  verzen  y  dan  wel  bet  eenvoudig  fchoone  en  de 
bevalligheid  van  voorftelling»  of  misfcbien  het  verhevene  en 
treffende  van  het  dichterlek  betoog,,  op  den  titel  aangeduid^ 
behooren  te  pryzen«  Trouwens,  niet  alleen  de  H?eren  box* 
MAM  en  TOLLENS, maar .ook  de  andere  Feendichters , (het 
zy  tot  lof  van  onzen  vaderlandfchen  Zangberg  hier  met  een 
enkel  woord  gedacht)  erkennen  eenparig  in  sosteb's  uIa- 
Vinding  de  hand  der  Voorzienigheid^ 

Ter  afwlsfelisg  verkoos  de  Heer  loosj  es  aan  het  einde 
der  ^eest^ezangen  een  w^k  van  anderen  aard  en  langerea 
adem  te  plaatfen,  door  dén  Heer  w.  h«  warnsincs,  bb. 
opgeóeld,  om,  bij  of  omtrent  den  tijd  der  plegtigheid,  ten 
Tooneele  gevoerd  te  worden ,  en  hierdoor  aanzienlijk  mede 
te  werken  tot  een  redeiyk  Volksvermaak.  Wie  juicht  eea 
zoo  voortreffelijk  oogmerk  niet  van  heeler  hane  toe?  Wie 
deelt  niet  in  de  teleurftelling  van  den  Dichter,  die,  na  hec 
leveren  van  dit  Zinnefpel^  de  Uitvinding  der  Baekdrukkunsi 
betiteld^  de  hoop  veredeld  zag,  waarmede  hy  zich  geftreeld 
b:fd?  Cebrek  aan  ruimte  voor  den  noodigen  toeftel  in  den 
Schouwburg  by  Haarlem^  en  de  unmerkeiyke  onkosten^ 

dl«r 


▼m  DK  tttniffitK*  DU  «OltDiUKKUlC^*  ^>. 

JOe  mtn  te  j1mfter4am  berekende,  dfit  dé'^Kvoerin^  VófdOf 
rea  zoude ,  Teroorztakten ,  dac  hec  eerfté*  ed  daarna  htt  aa* 
dere  verlaogea  des  StrhriJ^efs  werd  afgewesen*  (Te  Am» 
fhrdmm^  waK  nfee  zelden  aan  een  enkel  jammetigU  J^üTff^iT 
«eet*  dan  één  dnlzend^  }«  vootlieen  ctft  8'ett'ic,ooo  goN 
den  werd  verkwiic  f)  Te  meer  reden  waa '  e^  das-«  om  voor 
bet  (luk*  in  dezen  buddël  eene  welverdiende  phacs  in  ce 
fvlinen*  Slaar -lazen  w^  nn  hetzelve  mee  nicllekend  genoe« 
gen ,  .en  proefden  wy  de  welbekende  dichterlijke  bekwaam* 
beid»  vinding  'en  voortreft'eiyke  denkwQze^  ooft  het  edel 
hart  van  WARNaiNCK,  kloppende  Voor  menifchëngelvk  en 
befcbaving,  OF  by  tntvsfciien  wel  wiarlQk  zkrh  -zeer  te 
beklagen  ehebbe»  dac  het  Xlnk  niet  teti  Schottwbnrge  is  ge* 
voerd»  in  deir  ftaat  vooral,  waarin  dezelve  zich  heden  ten 
dage  bevindt ,  hieraan  'beeracht  bg-ona  «ög  eenige  twijfel.  Toe 
boa  verre  fchkcerettde  pracht  en  bQ werk,. en  geestdrift  van 
Feescgenooten ,  een  gemengd  Publiek  in  Iteat  is  weg  te  fle* 
pen-,  kan,  bij  mangel  van  otfdervimHng ,'  iiI6rmet  zekeïhêid 
heOist  worden;  Maar  de  lengte  van  redenéti ,  t>y  onderlinge 
geiprekken  aan  dezen  en  genen  Geniut  in  den  mond  gelégd , 
behaagt  den  opmerkzamen  Lezer  gemakkétQker ,  dan  eenér 
ODgednrigé  en.lnimtgê  menigte.  En,  hoe  veel,  dit  den  aard 
«aa  het  gekozen  onderwerp ,  ten  vodrdeele  van  des  Dichters 
vinding  moge  te  zéggen  zyn,'4>li|ft  liiet  toch  altijd  moetfef ijk 
voor. Hoorder  en  Aaoibhouwer,  zich  in  eene  herfenTchimmigé 
zionenwereld  ce  verplaatftn,  waar- <?<^Mitff/^»^il)reken,  en 
waar  alleen  de  hoofdperfoon  van  het  (hik,  de  gtoote  Mm » 
^lena  nagedachtei^s  oen  viert,  fpnUceloos  opireedé*  Doch, 
gelijk  wy.  zeiden,  de  werking,  dié  het  ft!ft,'dat  w*^  mee 
%<i^  veel  genoegen  lazen  ^  op  ktt  Tulofèéel  zxxsx  gedaan  bebbeti, 
If  beiwaarl^k  te.- bepalen;  en  zoo  meA  van  mi  in  dezeti* 
yerfchiUen  mogt ,.  dan  gelieve  men  Zoo  wet  ons  ültgebragt 
oprdeel^  als  het  niet  vertoonde  ftok  vaotfen  H^M^WAaM* 
f  iitoc^  voor  ttn  Zdnntfpd  té  hondem  *  * 

:(Jiit  vitvêig  in  /l$i  hkrMé^)  /  : 

■I     '  «  I        .   ■■■  iw   I   ■■■         I     ...     ■       ....  ■!»■■■  ■■■^a— —■lil  I  I  fc  »  ■■  ■  Il  ^ 

tlfistredè  hij  ii  viering  d$r  twu  honderd  vijftiffiê  yerjnring 
,5f^il  Leydens  onSxei ,  uiege/preien  d<en  4  October  1824, y#0r 

*  ,\.^  H.  VAN  DER  PALM.  Te  Lejdet^^  hij  D»  du  Monter 
en  Zoon.  iSz4.   ^^  i^»  ^^^*  4*  -ö/.  ƒ  r-so. 


Wi 


hadden  Haarlemr  feest  biJgiFwoond  ;^èfl  könde^i  eer 
ibziBisai.  1824.  MO,  IS*  Y  y  ge- 


4fO  J«  Vk  VAN  D#,R  FAL-Iff 

f^f^ffiïMA  d«r  oicgave  vanvANOEaPAE.ii*<  re^eyoerfo^^ 
4eve«s  vaa  het    geheel  eeoig  verfltg  gevea^    Mef  bet  te» 
gepwoordige  onderwerp  flaan  wQ  zoo  goed  niet.    Hoefecf 
gavoe  erfceoBeiide,  dat  de  ftof  fchooo  co  riyii  niec  flechu» 
«aar  ook  voor  ^en  redeoaar » .  ala  Leydfc6  borger  en  Hoo^ 
leeraar,  di^bel .  behngr^k  eo  dvs  dabbel:gepeK  was^  meeDr 
4ièn   wy  tocby  dat  de  dirizeodmaUge  behaodeljog,  en  de  ge^ 
beel  veranderde  gefteldheid  van  oozen  ftaat ,  een  gevolge  va» 
liet  min  treffende  rampen  en  groocfebe  vicreddingeti,  .  ee» 
groot  dee)  van  bet  bekoorlijke  aan  de  bewerking  Bloest  ena* 
nemen.    Pocb  de  ondrerviBding  beeft  ona  qp  nieuw  geleefd  ^ 
dat  eeo  waariyk  grooc  redenaar  (van  een*  dichter  \%  dit  ndH 
vrecnd)  aoike  of  dergelijke  zwarigbeden  niec  kent ,  of  ved«« 
eer  die  in  bolpmiddelen  b^rfcbepir,  en  inzonderheid  bet  veiu 
laifende  eo  meen  medeOepende  juiat  vandaar  ontleent*. 
•  Zq^  bebben  wij,  namelijk ,  bet  eerfte  deei. dezer  redevw>«> 
ring;  êe  grü9te:^int^eringin  ,  die  het  feest  vqw  Leydem  9ei^ 
loifing  in  $m  dw  ,oprijwfH  ^  nie(  volkoüten  genoegen  gelezen  f 
maar  het  tweede  t  de  befehifuwing  yém  em  tegenwoordig 'Vifiiaf^ 
befiaan^   bif  èn  herdenken-  dier  groot»  gebenrtenis^  plaatst   ' 
den  fpr^er  of  ee»;geM>  oieow  üjndpunt ».  dat  hefti  van  deif^ 
gewonen*  vierder,  jaar  PPJ^ar^  terOjpnd-onderMieidc,  én  oar 
met  nieowagierigbeid.  doet   tnczien*   wttr^Q'.van  dezev <me> 
donker,  voor  eten. ^est  zwevende,  aaalfr  zal. maken..    £n  nv 
komt  vopreeiat  de  zegen  aan  de  benrc ,   dat  het  geüouw  nog: 
fiaati.  vervolgen»  koaic  de  Hoogefcbooi.  aaa  de  oede«  bei 
loon  d|^  dapperheid- en  Leydens  kroon;  dat  gedenkt' bij  aoiil' 
de.gods4ienK^'wi0ten»  die  ^selfi  de  fcbeKirtibg  en.  afval  van  6et 
grootile  deel , der:  NederlaDdcH  ten  gevolge  .hadden ,  nuv'met 
hcc  dempen,  van: alle  twist.»  wéér  aan  otis  gphecht  én  onder 
Oranje^s  fcbepcee  vereenjgd; r wederom  vcnoonenzfoh  ram^ 
pen  en  yerdtukkiagei^  b«j  oozen  leeft^d',,  en  wel  vooreerat 
LeydofH  byzondere  ran^  die.  echter  beerlijk  bewijst  gêf  vaÉ 
het  höoge  belang  ^  dpor  alle  Nederlanden  y  ja  door  vmdtatde» 
zelfs ,  in  Leyden  gefield  ,  — -  daarna  de  alg^meene  ^  uit  Haat» 
kundig  verfcbir  geboren ,  'dodi  efndel^k  iti' volkomcne  gene* 
zing   geëindigd.    Overal   lichc   uit  duisternis !    Overal  Gód^ 
hand,  die  ten  goede  beduurti    Bn  dus  ftoff%  van  dtnkbaar^ 
heki^en  gejuich,  gróoter  dan  vroeger  ooit  voorhanded  wasw 
'WiH  nu  VA  {«DER  PALM  eenigs^fos  kent-,  die  befekent  Uit^ 
hoe  z\jae  pen .  hier.  gefcbilderd,  hoe:.  zl>n  bbMöre  geeat' Vier 
overal   een  aauminuig  lichc  ^efpreid  9,^  zij^fk  gfiX^  bet  gf* 
'   •    ^    " .'*'  '[.u    "V.'      voel 


U  .   PUilUDt.  -^ 

▼oél  van  tllen  oDtvUnd  heMie.  WQ  'koxiita  niei  !n  bysoa. 
fkrilédeit  gntr/ veehnin  van  oos  vfertaijgen,  «m  eenige  kti- 
rièk  toe  ce  geveÉ  r  DrÉBrfefa^nl^  is  hiet  èëné  vergiifiog ,  wta- 
teer  «p  bt.  iff  Ileftie  vocir  bet  vateland  beider  putsen  leiu 
tn  ito/«  in  plutt  ^wtc  drijfiuer  ^  wordt  genoemd.  Doch  bQ- 
M  konden  y»t'  den  wenteh'^Diec  onderdrakkeii^/dtt  vai« 
ÉALii^t  beeriijke  iiei^mip  op*v4ii  óBHir  Wnnt  (te  viodap 
in  den  4tmanak  voorhof  S^Mêe  m  ÖoedtvootéhiuaiSt^ 
'ieliter  deie  redevoering'  gedmkc  wtre*  Hij  ilaat  er  itoo  njt^ 
nemend  op ,  en  ton  ée  WafliUle  .der  "poëzij  9  zelü  opi  deie 
b«g«belt|ke  ptett»*,  üoo  wél  gebndhnfir  ]tébbueo<  Ru»  bet 
lireMe  ter  herinnering » opdat  elk « dié  deze  redevoering  leeit-y 
Ceq  wie  JSöu  tfeh  bet  oorirgt  wilMki  doen  van  tt  niet  ce  ta« 
•ien,.  het  bart  hif  beren'  gloQl  te  verwirmen  en  tot  G^di^ 
.verheffen?)  tefiena  naar  de  gelegenheid  olttie,  00  de  vlam 
der  miverfte  vidéHMdlUefdé  nog  booger  td  doen  opOaan^ 

Stkeifen  en  Portre^efi-^  in  Engeland  en  Amerika  naar  M 
teven  geieekend  dccrozoTTKEY  ca  AYort»(#aaBi  Bio« 
T  o  N  •  1 R  V I N  G.)  Mii  M  Engehctu  II  Deeien.  Te  Leeüs 
warden  9  bij  Steenbergen  vta  Öödr.  18^3.  .A  gr:  %yo.  /Jf 
zamen  485  Bkf^^^o. 

vV i)  ftemmën  den  1litg:ev6r  gaarne  töé ,  ^at  de  VefUftflg  van 
dit  werk'  geene  veromfcbtldlging^  behoeft;  integendeel «  z9 
beltoort  onder  die  gene ,  welke  ons  altijd  welkom  z^n ,  en  do 
tiicvoeting  is  boven  alle  berispiog*  Hec  verwoudercf  ons  niec^ 
dat  de  fcbrgver  in  Amerika  zijnen  roem  heeft  gevestigd,  en 
dut  dit  2f)n  Werk  aldaar Wtfn»is/^ii-/ii  een  jaarden  in  Engeland 
ftü  i^ids  zemaai  herdrukt  is.    H^  fs  een  aangenaam ,   obder^^ 
boüdend,  le^hsaaM  en  tevens  Itiiifllg  fobrijver.  Dat  mtfi)  bem 
den  Ameriknanfcken  s^te  R  nb  noemf  ^  moge  ovenfreven  n|fn^ 
en  dac  dit  sijn  boek  teer  yeei  vun  ste  iNR  heeft,  ibogeit 
W9  ^  a<H>  gaaf' niet  loefiemmen^  èvenvrel  hij  is  een  Geniep 
en  wlJ  vonden  in  deie  nijne  fchetfen  treffende  fchoonhedeoi 
ngn   geest  van  opmigrking    en  uhgebreidö  kennis  febircerea 
ot^efiildóor;  'b^  leert,   op  eene  aangename  en  treffende  w)}« 
te  f   waarheid  ;*  bQ  h  bij  aitltekendheid  klesch  $  en ,  daar  hij 
ner^ns  verveelt,-   M  ^iémand'l^n  boek  ztMdêf  tevredenheid 
nic  de  handenHeggen*     Men  verurachc  teeds^  naai^  den  titel , 
tfaond^nyke  flukjes  van  gemeagden  iahlUttd,  enaij  bebbeit 
'  y  y  a_  al« 


6^  ••  c  &  A  T  au 

flne  op  Epgelaod  of  Aaeriktbetrekkiof ;  tmI  ii  tr,  4tt  eon 
Efigeitchmta  vooni  wel  mag  bèbantgtn.  D^mr  ^^hij  1^ 
9t  hedendM^the  nitêgtriy  fimaak  is  gtwêrJm^ée  tmderfcM' 
^4Ume  lésndêm  winket  ptufitêi  in  dê  hémd  U  dê^rk&pin ,  4n  vjgr* 
•^^tgim  iket  hunmê  fortêfttdüet  rd  fchetfm  tm  panrett€n  imh- 
^méÊrtt  ie  keerm^  hit  ik^  segt  ile  ftteOrer»  -«  mi^hiem 
nrwfttii  genoegl  —  imsgeajkt  kefêtem^  f9i  vermaak  —  ##1 
Mf  ieeringf  «->  wtifntr  vriendim^  tenige  ftkeffm  tm  fHnt$en 
'ie  vervéutrdigem.  Nt  .ten  btt  prwr  iemuhtn^  hebbeo  w^ 
^sQoe  Zunis;  voons  william  .aojcoé»  eoie  waaidigie 
iiolde  tan  een  vaardig  naoi  roei,  vaiv  winki»,  eeoe 
lamligheid  in  dea  floadt  vul  ruim  dofx  mJle «  enz» ;  KJeiih 
'Br^fanje^  goed  gnUkcad  i  Sirstfird  tmn  dem  Avm^  nopona 
aBAKsapsAES  zeer 'belaiigri)k  ^xl  ^nxÊiitv  tmige  Karmh» 
4irmkken  der  indianeéi  mil  wtarhfM;  rii.ip  VAti  po- 
KAwoKilT»  holde \  aan  eeoeo  lodiaaofthen  heldi  iohh 
B  p  L  L ,  regc  karakteriiciek  ;  kei  Siermad  van  hei  Dorp ,  een 
zeer  eenvoudig,  maar  daardoor  zeer  roerend  verhaal;  de  Hen' 
'gelaar  t  waai^  Iptmi^;  dan  tier  ihikje»  wt  «l^enheid  van 
liet  Kerrfeen  in  Engeland;  daarbH  de  Pestk9ftt\  voorts  een* 
jler^fekfe  vereerend-y  ailerliefs^  üok}e :  eene  gehuvfde  Frattw; 
.verder  nopena  Engelfcke  Schfijyers  over  jimerika^  by  her- 
welk  wij  voor  bec  Engeifche  volk  eenè  neia^kene  zetten  wil« 
len ;  hierop  kei  Landleven  in  Engeland ,  uitlokkend ;  de  kunst  em 
fiofhen  iefekrijyen^  waarin  veel  waarheid  i%ydt  SlaafyaUei^ 
eone  vrQ  kodólge  ogende  i  de  ff^duwe  en  kaar  Zoen  ^tenvoodig 
aandoeniyk;  de  Spookkhtidegom ,  eene  aardigheid,  waanrtn 
jn^  zeggeni  i,  onmogeiyk  ia  het  niec;**  eindellfk^ten  flocte  , 
fepe^  'Sckrijyers'* Apologie^ .  nederig ,  maar  mee  betataeiyk  ^e* 
frpitf  van  waarde  gefchreveo.  Kortom ,  hec  werk  bevalc  ons. 
WQ  (temmen  mee  den  S^hpr^ver  'ïn-i  de  lez^r*  wien  bec  oai 
tfii  feknldekos  vermaak  en  niet  om  viiien  en  keJUlle»  ce 
dofta  it  t  zal  over  hem  tevreden  z^o ;  en  w^  dnrven  bem 
yeri^kerenj  dat  hy  z^nen  beCcheiden^n  weni^b  niei.za)  m#* 
(ent  weikan  hQ  ,  bU  91  yan  het  Ilde  deel,  in  dfzervoe^ 
heeft  ge^it  t  n  io^i^  ik  ia  deze  rampQ>oe()ige  dagen  0echia 
i^'e^n^n. .  rimpel-  van  bec  voorhoofd  van  eeQen  bekommeidea 
n  doe  verdwijnan ;  viadi?o  ik  een  geprangd  hart  een  oogfn. 
^  blik  van  het  verdriet^  dat  be(zelve  beklemt ,  opiheffeo;  J9« 
^  lUen  ik  ilut  foort  van  wolken  ^  waarin  de  meofehenhaat  alcb 
^'huUy  SU  en  di^n  verftrooyen;  indien  ik  ^le  menfchlieveiid* 
^  hcid  hiff  en  daar  eenigzjna  opwekkfat  a«  tea*  mijlBer  Jo*. 

.  scrt 


.SCBtTlfiM   KH  PO&TtlTT£N«  fi^i 

1»  teff  o?er  zijni  get^Jkea  en  zijcbzeWem  méér  voldan  mtkea 
,P  .lun  9  —  dan  xeker  ztl  mijn  ^elcbryf  niec  gebeei  nucceloot 
j,  .wezen.*'  , 

...  *■■       ■       ,,\  '■      ■ '-rr 

fif  JFèrkin  en  Dagen  van  hksxodÏ;^,  naar  het  Grieksck 
<    in  NefyrtUui(fyAe  verzen . g^yoigd  ^   thor  d«  j.  var  |.kii. 

:    ivftp.    7r  Amfiêrdam^  Ü}  P.  den.  Hengic  ^  ^09a«  1803» 

•  ■  In  gr»  8y*.  ƒ  nV  j 

Jnof^  venykc  oqze  Leccerkonde  ook  ^^n  m<^e  met  zoo  m^» 
nig  pi^A^kend  Griek&ch.  dicbcftuk ,  door  bekwtm^  band^  op 
«Slederduicfcben  bodem.ovecgebmgCy  wa»  bet  tocb  alc^d  een 
."««seniyk  gemU»  du  wij  nleu  volledige  van  HEsioDusbê* 
zaten,  --ytn  hem^^wieoi  geesc.  zoo  g^beeji  den  Homerifcbea 
geesc  ademt.  Of  bec  d^  inoeyelQkbeid,  om  H£fioi>.ua 
in  goeden  .  HoIIandfcben  liyi  cerng  ce  geven ,  geweest  zy  » 
'welke  onze  mannen  van  die  vertaling  beefc  afgefchrlkt,  of 
wel  de  mindere  bekeUdbeid  met  den  Anhtéser ,  weten  wy 
niet.  Dit  is  Zeker,  dat,  al  beeft  het  gedacht  der  Goden  en 
het  fckiid  van  Herkukt  ook:  minder  belangrijka  voor  lieden 
van  onze  tQden,  zeden  en  finaak,  deiVerken  en  Dagen ^  en 
door  den  vorm  en  door  den  inbond,  eener  vertallnge  over** 
waardig  zijn.  En  doen  wQ  wel  iemand  onzer,  Letterbefdén 
onregt ,  wanneer  wij  zeggen ,  dat  eene  dicbtmatige  bebande* 
ling  van  dit  eerwaardig  en  eenvoudig  overbiyffel  der  grijae 
oudheid  in  geene  betere  handen  vallen  koade ,  dan  In  die  van 
den  Heer  VAN  LBNNBPf  Trouwens,  hg  is  de  man,  die 
de  Hollandfcbe  lier  zoo  kracbtig  als  keurig  befpeelt,  die 
bij  die  begaafdheid  de  grootfte  kennis  der  Griekfcbe  let- 
'teren  voege,  en  reeds  langen  t^d  aan  bet  ophelderen  en  ver- 
beteren van  de  verzen  van  besiodus  bedeed  heeft,  van 
wien  wij  ook  eindeiyk  eene  volledige  uitgave  van  bet  oor- 
fpronkelijke  met  fmart  en  verlangen  wachten,  waartoe  de 
goede' God  hem  lust  en  krachten  blQve  verleenenl 

Wij  zullen  in  bet  aankondigen  van  deze  vertaling  kort  zijn; 
want  bet  kan  niet  anders ,  of  eene  uiteengezette  beoordeeling 
moet  de  houding  eener  lofrede  aannemen.  -  By  ieder  vers  bij« 
na  fchoot  ons  bet  oorfpronkeiyke  in  bet  geheugen,  en  bij 
leder  vers  bijna  berkenden  wy  eenen  fmaak,  oordeel,  gemak.  ' 
keiykheid  en  vlugheid,  welke  aan  weinigen  gegeven,  maar 
ook  door  weinigen  zoo  zijn  aangekweekt.  Ailes  dus,  wat 
eene   dichterlijke  vertaling  van  een  Grieksch  fiuk  mee  uio;;e., 

Y  y  3      '  hjk 


M($/4  <>•  )•  VAl*  LENtf  E^i  WERKEN  EN  DACEN  VAN  HEIiODUt. 

'^itlietd  kjin  aanbevelen,  beveelt  deze  vertiling  ten  fterküv 
'txa.  Wie  leest  bet  fcboone  voorberigt^  zonder  heiiodo»» 
ten  den  geest  vtn  bet  onderbtvige  werk ,  zoo  volmaulrt  te 
lennent«  als  dejsè  door,  ons  gekend  kunnen  worden  f  Wieq 
^treffen  de  zuivere,  eenvoudige  en  zoetvloeijende  toonen  vta 
'fie'  Holhtndfcbe  citer-  niet?  Wie,  dien  bier  of  daiir  ittt  min 
•^erftitnbaar  voorkomt ,  keef t  onvoldaaa  «a  nfet  geleerder  nt 
bet  raadplegen  der  aanteekeningen  terug?:  En  de  adele  firek. 
king,  welke  van  lennep  ook  aan  deze  vernling  gevea 
wi(,  fm  ntóei^k  bet  gevoel  voor  regt  en  deugd,  di(  Hfr 
il  o  DU  8  vóór  me/sr  d^n  ceven^eor.  twintig  eeuwen  toi  zin* 
gen  drong,  by  onze  landgtnpo^en  aan  te  kweekeo  en  op  ce 
wekkeft,  verboogt  de  waardij  vaii  bet  boek  in  onze  oogeq 
veer.    Het  volgende  ibekke  alleen  tpt  eeae  proeve  en  -bewlja 

van  betge^b  door' ons  is  aangevoerd: 

fcbiedt; 
Zalig  zy  ^  waarlteeds  den  burger,  fteeds  den  vreemden  regt  ge« 
Waiir  men  UQoit  in  iets  de  Vorften  van  buna*  plige  ontaarden  ziet  I 
Dm  toch  bloeyen  vest  eo  akker ;  c|aar  ook  breidt  de  burgery 
Steeds  zich  uit  in  tal  van  jongren:  want  de  vrede  biy  ft  bun  by« 

.  Moeit  zal  hen  }upyn  dpeu  bpl^ken  voor  defnerpende  oorlog^^q^ 
Nimmer  zendt  bij  aande  vromen  pla^g  of  pest  of  honger  toe. 

.  't  Is  er  vppsfpoed  en  genoegen  ,  feest  en  maaUyd ,  lust  en  vreugd^ 

.  ^ler  velden  vnicbibre  zegen  fcbeokt  hun  ruimte  vai^  geneugt,    . 

•Zelfs  de  bergeik ,  die  in  *t  wilde  met  zy  n  kruin  ten  hemel  g^c , 
Sledt  bun  rykdpm,  eikels  boven,  lager  zoete  honigraat. 
I^waar  van  vachten  zyn  hun  fchapeu ,  wit  van  wol  hun  lamreq- 
Zpnen  worden  bun  geboren ,  juist  der  vadren  evenbeeld,      t^^^i^ 
^imnier  gaan  zij  uit  behoefte *t  ligchaam  wagen  pp  den  vloed  : 
be  eigen  grond  vervult  de  wenfcben  van  bun  onbezorgd  gemoed. 
Maar  voor  hen .  die  onrpj[t  plegen ,  houdt  }upy  n  de  ftraf  gereed, 
Gansch  een  volk  bezuur;  niet  zelden^  wat  een  enkel  mau  misdeed^ 
Vor&en,weest  ook  gy  opmerkzaam;ichq wt  dit  oordeel  van  Jupyo^ 
Weet,  dat  zy neon^igtbre  wachters  aUyd  by  en  om  u  zyn , 
pie  op  aard'  gedurig  rondgaan ,  dertigduizend  in  getal »  ^ 

*(^enf|^hen  doen  ep  reg;  eu  euvlen  fcherp  doorf^bou  w^ode  over^ 


AM- 


OOLDflilTH,  ABUictf  DE   L'HlStblRE  GRECQUE,     tfy^ 

Abrégé  ót  rbUtoJre  GriBcqtie,  tVtdaUAde  f  Anglals  du  Doc-j 
teur  ooLDSMiTir,  par  musset,  pathav,  Livre 
fcJasfiqae,de»dn^  ü  Tüfage  de  ceux/qul  apprennent  la  lau* 
giie  Fran^aife;  mani  de  It  cradücción  des  mocs^  ec  des  ex«  ' 
presfions  difficiIes;,pLar  }.  ^an  wvKfR  oelandsz.  A' 
Dordrecht,  cbcz  J.  PliiimJeJaagem^z.ifp^  3x2  P»g-/x-aS«. 

Aaa  die  fcbcxrfboek  kqnnen  wij  niet  andera  dan  lof  geftni 
bfic  h  in  zuiver  én  gemakkelijk  Prattsch  gefcbreven ,  enmoec 
den  leerling  zeer  aangenaam  bezig  boaüen;  *  Hec  geeft  in' eed 
kort  beftefc  gebeel  de  belangrijke  gercbiedenia  van  bet  aIcQd 
Mangrifk  Grtekenhind,  van  bet  oogenblik  af,  dat  de  fabelw 
comr  opbondt',  endaa  van  den  vroegden  oórfprong,  cot  deiÉ 
fijd ,  dat  betzelvé  In  een  Romeinscb  wingewest  werd  ^^Mu 
fierd.  De  edele  vrfbetdsdrijd  en  de  beldendaden  der  Griekêii 
Jn  onzen  ti}d  geven  «an  dit  boekje  een  Wédw  belang,  en  bec 
^1  den  onderw^zer  zoo  wel ,  als  den  leerling ,  nu  vooral» 
venrouwen  wU  ^  welkom  zijn.  Gaarne  alzoo  willen  wij  hes 
flaaroffi  atabeveien* 


I V  A N  u  OE ;  i/* 4^  fkfugkomst  der  JCruisyaaréten.  Deer  Sir 
WADTER  acorx,  UU  het  Engeheh.  UI  Dtekn*  Te 
CrQmngeti  f  ^;>  W,  van  Boekeren.  1^24.  Ingr.^yo.fj  ^^^ 

Dia  den  valcei-os,  omtrenc  weUten  getwijfeld  wordt,  \% 
deze  d^  eerfle  bij  ons  vertaalde  romin  van  den,  in  Enge* 
land  en  elders ,  federt  lang  algemeen  gelezen  en  bewonderden 
^#r  w  ALTER  SLCOTt,  een'  Schat ^  als  een  der  eerfte  en 
vrucbtbaa0l«^  diebceis  van  zijn  vaderland  mede  bekend ,  en 
van  wien,  zoo  wij  neenen ,  zekere  brieven  over  dep  flag  of 
bec  Oagveld  van  fFaiêrha  vroeger,  in  onze  taal  z^fn  överge* 
brtfgc^  Hij  onderfcbadt  zicb ,  «la  romaofobrtf ver ,  zeer  blljk« 
bMr  van  alle  zj^ne  voorgangers.  WQ  willen,  om  de  w^ze 
boe  eenigzins  te  doen  kennen,  bet  een  en  ander  ni  teen 
Dultscb  dagblad  overnemen »  dat  daar  gezegd  wordt  naar  bec 
Bngelscb  bewerkt  te  zijn; 

nWALTER  sco.TT  beeft  bevonden, dat  de  werkelijbbeid 
aaeer  ia  dan  de  verdicbtlng  \  dat  er  geene  romans  zijn ,  too 
als  die  des  dadelijken  levens  $  en  dat,  zoo  wij  Hechts  op» 
tangen  y   wat  menfchen  in  buitengewone  omfiandigbeden  ge^ 

Y  y  4  voe- 


éjt  W.    SCOTT 

toefen  9  doen  en  f^rekeo,  de  flocfoin  tartndffer  co  bmlin* 
giQpendcr  ztl  zijn  ,  dan  bcc  fijofte  fpiBDCweeflel  van  ons  ei* 
gen  brein.    HQ  roepc  t  tb  door  bezwering  ,  de  perfonen  op  , 
net  welke  bg  te  maken  beeft »  en  kopyeert  ze  naar  bet  le« 
ven ;  by   doorfiroffelt  de  onde  kronijken  en  gedenkfcbrifcen  ; 
bfi   vraagt   reizende  pelgrims ,  oude   Sibillen  om  raad;  bij 
verkeen  met  levenden  en  dooden,en  laac  bun  bunne  gefchie- 
denla,  op   bnnne  wi}ze,  verbalen;  en,  van  anderen  omlee* 
pende»  verrekt  by  zQnen  elgen\  fcbeppenden  geen  met  ge* 
dnrjge  verfcheidenbeid',  .vaariieid  en  vrQbeid,    UQ  baalt  zijne 
boowftoiTen  alt  de  .eerfte,  echte  bronnen ,  en  bU  groote  mu« 
ia*f*    Uy  10  flecbu  de  kopyTsc  der  natuur»  der  gefcbledenia. 
Dat  ganfcbe  gedeelte  der  biatorie  van  zQn  land »  betwelk  Wj 
fcbilderde,  berleeft  ip  zijne  werken.    Er  ontbreekt  nieu  aan* 
De  nisleiding  is  volkomen*  «*•  Werwaarta  wQ  de  odgen  by 
'    kem  wenden «  fteeda  is  by  dezelfde  <-  dezelfde  met  betrek^ 
king  tot  de  ftof ;  maar  in  den  vorm  »  in  de  kracbt »  boe  ver« 
fcbeiden  1  Het  groote  geheim  vau  des  fcbry vers  gelukkig  Sa» 
gen  Is,  dat  by  zich  aan  de  wetten  van  bet  aoteorfcbap  giuu 
fcheiyk  ontrukt  t   en  op  ééns  allen  opfcbik  van  eenen  fieriy*; 
ken  üi}\  en  langwyiige  gevoeligheid  van  zich  geworpen  beeft. 
Alles  is   frifch ,  als   uit  de  band  éer  natuur.    Wanneer  by 
eene  ot  twee  eeuwen  teruggaat »  en  bet  looneel  in  een  ver» 
wyierdy  onbeftbaafd  oord  plaatst » wordt  alles  nieuw  en  won- 
derbaar levendig*    Hooglandfcbe  zeden,  karakters ,Mandfcbap* 
pen»  Noordfche  tongvallen   en   gebruikeo»  de  ooriogen,  de' 
godsdienst  en  ftaatknnde  der  zestiende  en  zeventiende  eeuw 
verfchaffen   aan  de  oververfijnde  en  uitgedroogde  flapheid  der 
hedendaagfche  lezers  een  prikkelend  en  heilzaam  middel  ter 
opwinding»  welks  werkzaamheid   te  vergeiyken  is  mlt^die 
van  aen  koud  bad  voor  een*  herftellenden  zennwkranke.** 

By  dezt  laatfte  aanmerkingen  ,fchynen  den  fteller  (uit  de 
aan  Recenfent  bekende  werken  van  s  c  o  t  t)  wel  inzonder<* 
beid  de  waveelky,  eenigermate  's  mans  hoofdwerk»  en 
de  Pirate  voor  den  geest  te  hebben  gezweefd.  Ondertusfchea 
roert  by  elders  ook  de  ivanhoe  aan;  en  kunnen  wy  niet 
zeggen»  dat  onze  uitgever  eene  kwade  keus  beeft  gedaan» 
met  deze  bet  eerst  te  geven.  De  verpiaatflng  toch  in  een 
vroeger »  geheel  ander  tydperk  »^  waardoor  het  ganfcbe  too- 
neel,  fchermen»  kostumeo,  handeling  en  denkbeelden,  nieuw 
wordt,  is  hier  wel  inzoiuierheid  opmerkeMJk.  EvgcJand  on- 
der a 4^11^ RU  I»  by  ^yne  terugk^oring  uk  het  il.  l^ad,  op 

het 


b^c  Itatsc  der  twatlfde  eeuw ;  ziedaar,  .wtt  wQ  Uer  ie  be* 
fcbopweo  ontYaogen*     Die  fcbeidiog  cQsfcbea  de  onde  Sakfi* 
fche  bewooerf    en  de .  Normandifcbe  veroveraara  is  npg  zeer 
kenneiyk  —.de  geeateüjken  ^q  g^eacdQke  ridderordes  fpeleo, 
eeae  voornane  roi  —  coumooüen  worden  door  inlandfcbe  ▼e,e- ; 
een  en  kleine  oorlogen  ^  door  rooyerijen  en  door  geweld  der 
«delen  ^fgewi^reld -^  en.  de  Joden,  uiUl'uiienderwyze  in  bet 
bezie  van  fchauen,   de  bankiers  en  de  toeviugc  van  yorftea 
c^grooten,  zyn  (eyeus,  bec  voorwerp  van  algemeene  vecaph- 
ling ,   haat  en  misbandeling.     Het  oogenblik  van  *s  konings 
verwacbie,  bier  gevreeade,  daar  gehoopte,  bier  geloofde» 
daar  ontkende  koffisi  is  Jbovendien  vol  (^annlng,  en  geeft  aan^ 
kec  gebeel.  eeoe  ln^di|^i4  >  die  anders  uit  de  avonturen  • 
van  ów  boofdperfoon  veelal  moet  ontleend  worden»«  Zulke 
alles  overfcbaduwende  boofdperfonen  beefc  scott  dan  ook 
doorgaans  nïct; -tij  jL'ijn  flecbts  bet  puni^,  waaraan  biy  zQn 
weef  fel  vaatbecbt;  maar  de  fithoonfle  partyen,  de  belangr^k*  . 
fte  beelden  en  tQoneelèn  liggen  veeUiI,bniten  datmidde|p«ncB 
als. op  oBgeiyke  afllaaden,door  bet  ganfche tafereel  verfpreid.» 
Hec  (preekt  van  zelve «  dat  de  gelegenbeid  ter  fcbetfing  vaa 
▼ertooaingen^aan  het  gekozen'  oude  cVdperk. eigen »  als  ook  vaa. 
kaMuers.  en  betrekkingen»  voor  de  kennis  dier  dagen  van  be«/ 
laag »  viytig  woisdt  opgezocht ;  doch  dit.  gefchiedt  met,  ve» 
Ie  ongedwongenheid »  en  lezers »  die  andera  meestal  flephta^ 
om  'het  onderbofideiide  ^  juist  niet  om  bet  Inderdaad  belang* 
lykft»  veel  min  leeozame»  le^en»  fcbynen  deze  bezielde  oad^ 
beid»  en  gercbiedkqode,  als  lekkere  beetjes»  te  verfllnd^nr- 

Na  dit  gezegd  te  hebben»  zal  niemand  verwachte»  dat 
w|}  eene  fcbets  van  bet  verbaai  geven.  Stalen  van  ftijl  en 
manier  zQn  daarenboven  reeds  elders  (in  de  Euphonia) ,t^^ 
vinden.    De  vertaling  is  ons  zeer  goed  voorgekomen »  enz» 

Maar,  bebben  wy  dan  geheel  geene  aanmerkingen r  Dit 
zou  ligt  te  veel  gezegd  z^n»  Zoo  ver  verw^derde  zeden, 
gebruiken  en  perfonen »  door  behulp  van  weinige  onde  eo 
gebrekkige  kronijken  of  overleveringen ,  mee  rM^mtm  waar» 
beid  of  flecbts  waarrcbynQjkbeid  te  fcbilderen,  is  ;wel  onmo- 
geiyk;  en  behagen  ons»  te  dezen  opzigte»  boven  geaoem« 
de  (lukken  uit  lateren  tii|d  dan  ook  baast  nog  meer.  Als  vaa 
bloot  menfchen  befcbouwd,  ztfn  *s  mans  karaktera  alt^d  mee 
zoo  vele  verfcbeidenbeld  als  nainurlijkbeid  en  levendigheid 
geteekend.  Voorts  is  ons  bet  laatHe  deel,  en  de  uitkomst,* 
baasi  niet  zoo  belangwekkend  voorgekomeq  als  de  eerde»  of 

Y  y  5  als 


61%  W.  SeOTT,  l¥Al«HOe« 

dte  men  Tcrwtcbtte ,'  cè  meer  mfsfVrMen  r^w«cSct« ,  wegew 
lm  serek;e  ongeduld  op  d«  verfchijning  van  die  deel  Ed, 
eIndelQk,  wilien  wij  wel  niets  Aanmerken  op  de  vertaling 
4er  motto*!;  maar  bet  kont  onk  voor «  dat  fe«  zonder  fcb»* 
de,  badden  kunnen  weggelaten  worden,  of  andera  in  de  ci«« 
gene  tatl  zQn  gegeven.  Wtiic^  men  beeft  er  niet  aaiii  he( 
iè  bét  werk  van  t cptt  nïet;  zji  toonen  alteen  sQne  belt<» 
^dênbeid  hi  Engelfcbe  dichtert^ 

:  Bn  biërmede  genoeg  van  een  w^k ,  dat  w9  gemit  durven 
nküpr^zen* 


ffiiertanjffhi  Muzen •  jflmanak*  |8e5.    Zevenéi  Jaar.    7# 
Rotterdam ,  hij  ]•  Immerzeel ,  Jnn.  ƒ  3  •  50, 

yr^  zijn  geq|p  vrienden  van  gewone  Almtnakken*  Hec  z^it 
niet  veel  meer  dan  dagyliegen  In  de  weieUt  der  letteren ,  en 
ut  culten,  onzei  oordeels ^  tan  die  fcbepping  weinig  waarde 
M  frboonbeid  b^i  terwQl  bnn  aanwezen  flecbts  eeoe  koctd 
poot  donrt ,  on  veelal  voor  altijd  vergeten  te  worden,  in-^ 
itotfcben  begeert  het  Publiek  znlke  boekjes, en  de  fmaskhlerv 
voor  is  in  den  laacitverlbopen  tyd  veeleer  toe*  dan  ifgeoo^ 
«len^  Het  behoort  in  onze  dagen  tot  den  goeden  toon ,  daz' 
%el0Kevoede  vrouwen  en  meisjes ,  lang  vóór  den  afloop  vao 
li^  onde  )atr ,  een  bevallig  Almanakje  voor  bet  nieowe  '^ 
ktndcn  hebben;  en  wie  weet,  by  boe  velen  hetzelve ^voor 
een*'  geruimen  i\ii  it.  voornzamfte  lectuur  uitmaakt  I  Bij  di( 
jfjk  vertier  van  Almanakken  wordt  bet  te  meer  zaak  voor  de 
Uitgevers ,  om  niet  alleen  voor  een  uiterlijk  te  zorgen ,  waaiw 
door/  dezelve  kich  aan  het  knnsckeurig  oog  dadelijk  aanprij- 
zen ,  en  niets  op  .  te  nemen ,  wat  goede  zeden  zou  kunneif 
iwetfen,  maar  om  den  inhoud  zoo  veel  mogelijk  dienstbaar 
te  maken  aan  de  bevordering  van  het  ware  eogoedeeafehoo* 
fie.  Ter  bereiking  nu  van  dit  oogmerk ,  door  middel  van  eenea 
Almanak,  komt  poëzy-ons  bijzonder  gefcbikt  voor. 

Het  was  daarom  eene  gelukkige  gedachte  van  den  Heer 
nswERZZEL,  de  voomaamfte  Dichters  van  ons  vaderland 
tot  "bedragen  uit  te  noodlgeq  voor  de  uitgave  van  een*  Ne- 
ierhtndfcken  Muzen  -  Almanak ;  en  men  weet,  met  welk  een 
gelukkig  gevolg  deze  onderneming  \%  bekroond  geworden. 
Trouwens ,  wanneer  wij  aan  de  voortreiTeiiJke  verzen  denkTen^ 
welke  dit  iav boekje  ons  federt  zt%  jacea  verrchaft  heeft , 

en 


jfefimik  ook  Aaiu 'wederom  MnbMvibhroffleti  wffii!ety4ewMr« 
lleo  van  den  Heer  w  1 9  c  l  i  u  t » ^voorkomende  in  eenen  brief  ^ 
^oor  zQn  Ed,,in  naam  der  tweede  klasft\van  faec  Konlnkiy^ 
Inftitntic»  aan  den  Heer  tMMK^ZBSL»  ter  daakzeg0io( 
voor  een  toegezonden  vpliedig  ftfl  van  gemeldcn  Aimatük, 
geftbreven,  en  in  cene  gedrnkte  kopy  hferby  gevoegd>ovef 
^  nemen:  j.  Wat  Nederland  in  bet  vak  der  fraalje  knnften 
,p  nifmanciRids  bezft,**  ;tegt  hi),  ^In  t)icbt- ,  Toon» ,  !>»• 
^  ken*  en  Gnteerkantt ,  bébben  zfch  bei^ven),  öm-irdalaèQ 
ip  een  dienfte  te  ftaato ,  en  n  her  vootgeftelde  doet  ce  doen  be* 
,»  reikl^.  ^n 'mag  uw  )iitrboiekie>  iq  zekeren  sin»  aaft* 
IP  merken  alf  eene  beknopte  ÖefthiedepU  der  Diditkirnac  ië* 
js  dert  bet  jaar  1819,  niet  weinig  verfnaid  en  opgehilaferd 
19  door  de  afbeeldingen  van*  levende  Dichters  te  elkeit  ]aaf» 
ip  gang."*  Zdó  vereenigden  zicb'^  vóór  vete  }aren»  \xït>rine% 

lênd^   OOETHEtaCHILLBUL'en    tCHLBOBI»,    Qtai  déQ 

TS^/irger  Mnzen  *  Almanak  oh  te- «eten  t  die  oogiiedea  ta4 
Alge  als  eene  onmisbare  bedrage  tot  de  letterknndtge  geCSkl^ 
denia  van  dien  tijd  befcho^wd  wordr. 

Ook  de  voor  ons  liggende  Jaargang  (wQ  dttrveti  <fe  WOOfd^ 
op  brr  voetfpoor  van  den  ^fecaiis  der  tweede  Uallb-vmi 
bec  Kofiinkttlk-IniMtont,  hie^  gentstelijk  gebrniken}  >ran  dM 
Muzen '^  Almaniik  fa  een  waardig  vervolg  op  d«  voof gMDdQuu 
Meo  ontmoet  hier  weder  een  aantal  proeven ,  die  eett  allob 
^tlis  gnndig  getaigenfs  geven  van  den  (loat  der  vaderlandfche 
Dicht.,  Teeken-  en  Graveerknnst-;  en  wij  moeten  bekenneiii 
'dat  er  onder  de  bukenlandfthe  Almanakken  weinige  gevonden 
worden »  die  zie? ,  door  riDkheid  van  inhoud  en  keurigheid 
%an  uitvoering ,  b<^n  dezen  verheffen. 

De  afbeeldingen  van  de  Heeren  sTAamoeo  KiiiKvm 
openen  bet  bevallig  boekje  ,  en  maken  het  Pnbtlek  mee  dt 
gelaatstrekken  van  deze  twee  mannen  bekend  ,  die ,  in  diepte 
van  geest,  in  r^kbeid  van  kennis, in  overvloeijend  dlohterl^fc 
vernuft  en  fi}nen  fmaak ,  zoo  veel  overeenkomst  met  elkao^ 
der  hebben*  Bijzonder  getekend  Is  het  portret  van  den  Heer 
'Kii«KER«  Bovendien  Is  het  boekje  verfierd  met  twee  Xwoé^^ 
fchappen  naar  screlphout  en  een  zeeftok}e  naar  scbo« 
TEL,  welke  drie  plaatjes,  hoe  dtkwUls  ook  bezien,  ttlkeaa 
nieuw  genoegen  verfchafi^Of  «{nzQnderiiQid  mnet  het  k&d- 
fchapje  nis,  dat  bU  het  veri,  Be/^iigeUng  g«titeM,  is  §e* 
Voegd.  Minder  bevielen  009.  dè  pUatjes  bij  jANZOBven 
4e  ZcgefTMl  4er   l9^mffM4^    Het  vorige  titelvignet  fs  4>«k 

door 


4IO  .  4LllAllAKKKft. 

door  ces  ander  Yemngfm^  waarby  eicel  en  boekje,  ooxet 
ooideelf ,  gewomiea  hebben» 

Om  echter  volkoraea  den  lof  ce  verdieiicn  ^  welken  de  Heer 
WiiSLiui  aan  den  Muzen-AUnanak  geeft ,  ali  bevaccende 
eene  beknopte  Gefchiedenis  van  onze  vaderlandfche  DIcbi- 
knnat»  daartoe  zou  eene  nog  meer  algemeene  medewerking 
.iF^^chc  worden ,  dan  waarvan  deze  jaargang  blaken  draagu 
D^elve   prijkt  met  de  welbekende^  namen  van  Mr.  w.  en  x» 

.W:.  BIL  Dan  Dy  X,  BOXMAN,  Bft  DYM,VXIT«,  lUllBR^ 
XBBLy  XINKER»  LOOTI»  LULOVI,-  MfSSC^XXT', 
JfBQXX*  XIXTBXB  O  ^    SPAMDAW,    STAAlMOyWAL- 

jai»  wAXNaiNCX,  wiselius»  untxha  en  meer  aa* 
deren  4  maar  wy  misfep »  toe  ons  leedwezen»  die  van  medr 
dan  een*  onzer  beite  Sichxera.     Noch  TOLLEiTa^  noch 

¥AN  HALL,   nOCh   *S  ORAVENWEE&T»    nocb  OA  CO  B- 

TBf  Bpc)i  DE  CLEXCQ»  nóch  JiMONi,  noch  een  van  de 
Gebffoedera  xl^tn  hebben. dU  boekje  mët  hanoe  bydragea 
venijkt ,  en  men  ontmoet  aan  derzelver  plaau  fiaRjes  van 
minbekende  en  mingeoefende  Dichtera,  \vy  z\)n  b^^onder 
feéekl  op  bec  aanmoedigen  van  het  jeugdig  dicbteriyk  ver- 
iiolc;  maar  wU  hebben  ce  hooge  denkbeelden  van  de  beftem- 
miog  eena  NederUndfchen  Mozen-Almanaka,  dan  dat  wQ 
xondea  wenrchen  g  daa  de  Uitgi^ver  denaelvea  daaraan  dienai» 
baar  maakte. 

.Men  denke  echter  niet»  dat  deze  jibrgang  met  de  vorlgen 
niet  xoQ  knnnen  wedy  veren.  Neen  %  het  i«  eene  verzameling 
van  meeatal  voortreffeiyke  verzen  »  die  dea  lof  onzer  vadet* 
landfche  poCzIJ  op  eene  allezios  waardige  wQze  handhaven. 
Dezelve  wordt  met  regc  geopend  door  twee  ftukjea  va» 
den  ontilapen  rxiTH  in  het  Album  van  een*  zijner  Zo» 
nen  en  van  deszelfa  beminnelijke  Dochter ,  waarvan  men  bier 
twee  uitmuntende  fae  fimle$  vindt.  Met  een  weemoedig  ge- 
megei^  lazen  w\|  deze  beide  ftukjea ,  die  ona  het  beeld  van 
den  gevoeligen «  vromen  Dichter  zoo  levendig  voor  dea  geest 
i>ragten ;  en  w^  houden  ons  overtuigd ,  dac  het  Publiek  den 
Uitgever  zoo  wel,  als  den  Heer  Pé  r.  vbitb,  voor  deze 
mededeeling  zal  dank  weten.  Van  bilderdqk  vinden  wQ 
Crfijsaarss  Idtfde^  hit  woord  van  een  Meiije^  naar  mota* 
J9ABBI,  (nic  het  oorfpronkelijk  Perzisch ,  of  naar  de  laatüe 
volledige  overbrenging  van  dezen  Dichter  door  a^MWEaO 
en  een*  Br»iIofi$aang»  Waarom  moet  de  grooi#  Dichter  ons 
hier  weder  bedroeven?    Witt  bewonderen  zijn  onvcrgdykel|{k 


JUJIAWAVUir.  Al 

mleot ;  ibmt  sl}fle'witlp&he  casl  venmle  oot  nee  eene  meog»» 
-ling  van  w^moéd  eo  veroocwatTdiging*  Is  die. de:  taal  vea 
reenen  Or^saard,  die»  naia  z^ae  eigene  verUariDg,  zQb  Mf 
-op  de  eenwiglieid  vescigc,  en  aan  de  bandhaviag  wn  .faec 
.jtQiver  geloof  in  -^den  Heiland  der  wereld  zQne  laacflt.knHd^ 
«ten  wil  coewQden?  Maar,  welli^  ia  het  een  Ihikje  uk  ¥ro^ 
4^ere  jareiu  ,  In  dat  geval  geldt  bet  HoraHamnfchéi  jgfi^  yi« 
mei  ea  imiuta  eie.  Het  if  inderdaad  opmerkeiyk,  dat  de 
'gidtjze  B I  L.D£  R D^  K-Blleen  in  den  Mnzen- Almanak  dèieii 
'wellnstigen  en  voor  goede  zeden  zoo:.gevaariyken  toon  aa»* 
>flliat,  terwQl  de  lier  van  alle  andere  Dicbtera ,' zelfs  van  dt 
jengdigde,  flecbts  voor  dengd^en^  Godadienit  klinken,  -^ Ho» 
geheel  anders ,  hoe  aandoenl^k  zacht  is  de  toon  in  het  lieve 
Vers  van  zijtte  Xchtgenoote:  HeVWeezjel  —  K i n k e a  ver- 
gast ons  hier  óp  een  nitvberig  (voor  een!  Almanak  weUigc 
'wat  al  te  uitvoerig)  dlchtftuk,  ik  t  k  getiteld ,  dat  van  Inini 
en  geestigheid  overvloeit ,  en  in  een  luchtig  kleed  érnftige 
jwaarheid.  ^^porfteli»  ^  Treffebd  is-  de  Praatzuehi  door  l  o  o  t  s 
geteekend*  — Staring  doet  zich  ook  nu  weder  als  oor* 
fpronkeiyk»  geleerd  en  gekuischt  Dichter  kennen«  Men  leze 
:yooral  zjln  ziherên  Brmlofis4iehi  .^  dit  .ons  ongemeen  be-* 
^haagt«  —  Spamdaw  fchetst  den  Rjegttr  in  een*  krachtigeil 
lierzang.  «•Nibrsxrasz  heeft ,  ia  zijn  vers ,  Jefaïa  XL:  8^ 
op  eene  vportreffelUke  w^ze,  gebruik. gemaakt  van  een  ge» 
rVi|l ,  naar  w^  meenen  *  in.  o  o  t  t  f  r  i  rj>  a  a  n  o  ld  's  Kerk* 
^  Kfift^hisiofU  voorkomende ;  en  de  keuze  van  hec  onder- 
werp  zoo  wff).,-  t(3  de  behandeling  van  hetzelve  ^  Urekt  dea 
Picht^r  tot  eer.  «-Wie,  die  het  v^raji^n  mess  CBBRTt 
fk  Smeuwvul^  reeds  gehoord,  of  daarvan  geboord  heeft » 
zal  zich  niet  verheugen,  heuelve  hier  te  vinden? -^. Ook 
BOXMAN  vertoont  zich  ala  echt  oorQironkeiiJk'  Dichter 
Op  den  Wig  naar  PMm  ,,  en  wQ  hopen  ^  dat  hQ  bellendig 
langs  bet  .door  hem  aangewezen  pad  naar  den  top  van  den 
2angberg  ftraven  zal. «-De  Heer  wiselius  |ever<de  ver^ 
faling  van  un  Pemitch  hanif^hrift^  (naar  het  fch9n(,  uic 
het  oorfpronkel4}ke>  over  welker  getrouwheid  w\|  ona  onbe* 
yoegd  achten  te  oordeelen,  doch  welke,  in  ons  pog,  vee( 
ppêttfche  verdienfte  bezit.  «-*  Met  onderfchejdjng  noemen  wijf 
nog:  4andinken^  van  lulofs  (de  luimige  toon  is,  naar. 
^ms gevoel,  minder  zijne  zaak,  blOkens.het  inwijJingsverê 
tan  eene,  buittnwwfni)  ;  Herinnering  bij  het  Kaeteel  te  D^r^, 
0i9if««r^,  van  schbmr:;  ^fpif^Ungf  ^^  sCHOUTBHi 

•  ya.' 


«ni  nu  WCUMID  AAN  CtTIBtEtf* 

-tS^BMM"!'       "[ii|UBMB8BBagggJ'lf  fflJ  ll'l'f    'J',' IIIIF 

tSff  HARTIG   WEDEftWOORD    OF  i>E  ANTIKEITIEK  VAIf  P,  O. 

WITSfiM  CEYSBBEK »    T&  VINDEN    IN    DEN    RECENSENT» 

OOK  DER  RECENSENTEN»    NO.  X« 

'JndieQ   wtTSEN   gétsbebk  niet  diegeen  wtre^  wtcr* 
Iroor  gebeel    jfmjlerdam  hem  keat»  eoü    zQn  gebltf  cegea 
onze  Recenfie  vtn  de  dóór  bem  vertaalde  Rei*  Tin  tor* 
%%BV%  (Letteroef.    No.    XU » .  bL  530),  mlsfchtea    eenif 
$a(woord  Terdieneq*     Nu  zoiideu  bet  paarlen  voor  de  zwQ* 
iieir  geworpen  zQn.    Dit  ééoe  flechts ;  Hij)  lift  bet  eer(ie  he 
beite   Heogduitfche  Woordenboek 'op  9  (dat  by   by  zyn  ver« 
ttlen  wel  wat  meer  mogt  doen)  en  zie  dftn »  wat  kebern » 
4em  XTéin  keUem^  iu   Hy  zal  daarin  (b.  ▼•  ia  bet  DIMm^ 
maire,    Je  poeie^    Franf^éi^AUimsnd^.  Allemande FrêngmU^ 
Stroih.  1809)  vinden:  KeUem:  presfer  ^  ptesfurer  Ui  raifinsp 
feuUr   I0  i^endange.     KeUer:  preifiur.    Zoodat  bet  al  rare 
Vrienden  mcJeten  zQn,  die  bnnnen  lach  niet  knnnen  inbov* 
dea,  wanneer  men  hem  bednidt»  dat  dit  tie.  ware  beteekeoia 
if.    Of  liever»,  eik  zal  om  j(//»#  onkonde  iagchen,  die  vaa 
dit  w^nperfen  ketdentn  maakt;  te  meer,  daar  de  knaap   daar- 
b])    zoo  koppig    is^  dat  bQ   z^ne    lompe  font  nog  dorfc 
verdedigen.     Dtt  by  voora  tuim  gehonoreerd  ia  door  den 
Heer  van  drr  het,  (hebeen  zeker  ongetieen  belangrijk  ia 
voor  bet  Pnbliek  1}  zal  hem  in  zQnen  flaat  wel  te  pas  ge* 
komen  zi}n ;  maar  by  had  dat  honorarium  dan  wel  wat  be« 
%èi  mogen  verdienen.  Mlafcbien  deed  de  bong^  bem  by  bet 
deide  Deel  meer  baaat  maken»  dan  by  de  eerden*  —  Hy  keac 
XBNM^woRTH  ni€Cf  Dat  Is  ook  geen  kott  voor  iemand  nis 
ky.    Wy  hebben  die  aanmerking  aan  hem  verfpild,  en  moes* 
-vm  dat  begrepen  bebben«    • 

De  Recênfent  vm  Kètteèué^s  RHêi  iM  êê 
Vadcrlandfch^  Lmeré^eniêgHu 


JDt 


BRItV  AAN  DB!f  RBSACTEUR.  61^ 

til"    ",!f       '   '      M    iit       I  Tl. 

fD«  Redakteur  van  den  Atmanat  vtf$r  kB$  Séhocné* 
tn  Qoéié  aan  den  Redakttur  der  l^lertanifehd 
Letterüf^dingen. 

Indien  Gij  den'  volgenden  nog  in  liee  eersttroATend  Itfo.  iW 
tiw;  Maandwerk  kondc  plaatfen ,  soudt  G^  mQ^  ^  liec  vèar^ 
^éidlievend  Pübllel^  ^ooteltjks  vferpÜgtén, 
'  Öp  gisteren  ontving  ik  een*  brief  van  Heeren  KomiUliktfii 
len  (*)  def  kaacfciiappQ  fëlix  «JEkiti^ »  lÉlJ  Van  nlbcs  mittJ 
üer  befchuldigende ,  dati  Hat  ik  de  na^édachfenh  étni^manii 
wiena  naam'  ik  zdfs  niét  "^tit^  heb  óneei^e  aangedaan  ^^dè 
Maatfchipp^  tellx  Men  f  is  helèedigd^  in  Hèi^'^kietckgefMt 
harèr  leden  gekwettt  i  én  dit  alles  In  hiet  gebnilk;  dé^  te^ 
van  eërie  afceekenlng  geaiaatté  van  xekere' AriHlJIël^  >  UnVé 
Maa^fchappU'beh'oorendeé  Vfeemd  téke^'^Mt 'hèc, 'di^  iü 
JQÜhe  weldoenfter;  Iqc  wier  bedoelen  vatfliéfêisnfde«Q  lèt^ 
ïérknniljge  nitTpanffiri^  ik  fedeit 'jareïi^liA^  v^fiir  fH^fiMni 
dat  ik  mtJne  beste  en  gémeéniaini'lte  nfèid^,  i^ 
b^een,  zou  beleedigd  en  gekwetst  hebben)  Dtfclr l'^'fMiüHl 
fehijnlijke  is  niet  altijd  waar.  Laat  faiQ  derhalve,  gelQk  IV 
door  tiet  piaatfen  van  dien  brief  fn'  éeh  der  Matndibhfiftei* 
in  hec  openbaar  (ta  béfchnldigd  te  worden,  eved  sod'iif  kei 
openbaar  onderzoeken  ^  Waarin  die  waariylnlèt  geringe  ftbtild^ 
tirelke  men  mij  aantijgt,  mag  gele^gen  zijn. 

Vooreerst,  er  is  btl  bet  beüm^te  plaiitfë  déi  ktéffle¥tfibail 
geipaakt,  gel^k  men  anidèrs  gewoon  is  prentjes  tot  <^eldtf^ 
Mng  of.verÓerlng  vah  fodrfgelQke  verhalen  ttf  doen  v^fviari 
Sigen.  boch  dit  kan  de  grond  der  befffhoidiging  iMt  t^t^  % 
want  .de  Heer  Kommlffaris*;  van  wien  ik  verlof-tof  het  kc^t 
^IJeren  verzocht  en  verkreeg,  den  Atnianftk  ikMTt  Hfèn  led 
^efchénké  ontvangen  hebbende,  kende  dit  gebruik,  n6g  ceil 
verleden  jdre  van  een  fitik  viin  denjSelfdén  meetetir  gettaAt« 
,     _  ^  Te* 

C^)  0é2é  ÜQt  niet  de  Selhitirdera  der  lett«r^.eq.kliaftkan^ 
rfige  werkzttailiheden,  die<  bQ  ieder  Depvtemect  af^nderiyV 
befhin^  ifaar  mtstt  van  hèt  gebouw.,  de  hoi|tbov<fii|g  «t 
tó^oréle  belangen. 

«otEBiscii»  1824.  i«#.  13.  t  % 


s 

-9^-miif0^  4k  mntnn^je  is  v»q  Min»  loiaiigM  9m4é 
Maar  ook  hier  kan  hec 'kwaad  niet  fchuileoy  dtar  een  groot 
ëed  óet  I£6e0tt  g^bitc(te|},.A0»cl/e,  tftf/  ou^it  f^fers-krans^ 
jt-^  c^A. ^^f»ta  pok  Pén  »p  iet  hondje ,  voor  ev^n  genoemde 
andere  fchilderiJI  van  ma  es  ontworpen»  in  deqzelfden  trant 
waren»  en  ont  oooh  eenig  rerw^c»  maar  wel  alle  lof  heb« 
ben  aangebragt. 

•Dan »  hier  zal  het  misfchien  zitten.  De  fcblldery  verbeeldt 
fene  biddende  vrouw,  waarb^  dus  het  grappige»  hoe..oni^ 
(cbttldig  anders^  Qi6(  re  pas  komt.  Zdo  iets  ki'ggt  het  aan. 
zien  eener  parodier;  eü  ziedaar  zeker  het  onregt,  den  fchén., 
\^i  ei|esa«r  anz.  enz.  der  lehilderij  aangedaan.  Hierbij  ech* 
t^.  poet  il(  doen,  opmerken»  dat  het  tafereel  aelve  vfn  ge« 
meógdesaardf en  daa  dé  eerfte  fcbnld  by  ded  fchilder  te^toe* ^ 
^^n  is t  die .  inderdalRd.»  .gelijk  velen  zijnet  kton-  «n  lijdge» 
99|G|'teny  neer.,cip  da  fehoonbeden  vaa  uitvoering»  dan  op  dé. 
d^f^it^rMlke  .cenkeid.  lettende»  zelf  de  ei^ftige  gedatbcen ,  b^ 
£ec  zij^n  4ér  4;>^dqnde»  (tooide  en  b^oa  in  gelacb  deed  over- 

.  smi«  door  ,eeii^  .kat  daarnev^ps  te  plaatfen»  bezig»  om»  ter« 
if^IJ^e  aeestt^^  zi^c  npch  hoort»  het  eafdkleed  met  de' 
fpge^^^  (|4if  ya)^>oyen  neer  m  trekken*  Verbeeld  u »  das 
9)ap  hier:^.  v»  ee^i^  lierzang  op  bét  gebed  nevens  geplaatsa 
b^ ».  eo  dal  leaiapd.  .(wamt  dit  is  toch  het  gew.one  gebruik)^ 
|n  d«  gedaehte  was  ^.,  dat  wij  znlk  een  plaatje  voor  dergelijki 
fiea.  pfi^frwerp  baddên  lat^n  vervaardigen :  wat  zou  hij  ge« 
9f(gd  hebl^enf  ^  Daar  bovendien  geeue  werking  fn  dit  fcbilr 
df^caferetl  .ia».door  welke  bet  een  tooneel  uit  eenig  vèrbaat 
zon  kunnen  opleveren  ^  zoa  werd.eisn  flukje  vervaardigd »  dtit 
A^htaz^jsr.  )os  met  dé  teekeoing  zamenhangt»  en  «hieraan- 
4i0iie  vrol^ke  kleur  gegeven»  omdat  mij-u  oogmeilt  is^yditfnet 
lm  ineer  fia^ige  filu^d  te  doen  af wisfèlen  ^  en  niat  alLeéii  allé- 
fla  vooraiin  ftaande  dicbsQukken  n^eest  yao  erndigen  aardzljo». 
maar  ook  4e  volgende  plaatjes  ^  meer  gefchikt  om  met.  de  ge^ 
f^iedenis^yarbonden  te  wordea»  np^  minder  een*  luchtigen 
vanc  gadopgdeo*    Heb  ik  dus  te  dezen .  opzigte  een*  min  ge» 

.  lukkigaa  gr^  gadaaa»'  en  te  veel  op  de  toegevendheid  der 
tezers  gerekend »  zekere  drang  der  omftandigheden  was  daax^ 
van  oorzaak.  Maar  welk  luimig  fahtij  ver  of  diehcer  mist  bui* 
cendienden  puisten  tooo  niet  fontijds  ^  zonder  dat  J^j»  of  de 
vriend,  dien  hij  raadpleegde»  zulks  heeft  opgemerkt?  Ik  a^ 
«haas  baken  zulk  eene  onfeilbaarheid  niet  vi  bezitmn  ,  f»  'al? 

M 


Doek  dó  Jtw0(fi^M  W^Mf  4^^^  e^^^^  >'  misrctii^n  Tsp  v^ 

der  ld ai'sCf  ^o  i^« :  .c^  loinae  )i«(, .to . ten*; s^er .QO(Qm|bgt|i 

tin  wofdao  4^(e^«c  Mep  Ternemedas^fdacpiecdafzewöordcia 

geeae  de  «llevfam^e  Orej^kiog  U)C,  verleidel)}kbeid  ea  astnkwee^ 

llog  vfB  boQzeo  lt|sc.  ktfi  bedoeld  z^n.     Trouwens,  de  mo^ 

n^  viHl  4it  A^lt^i^ »  ^^^  oogezocht  ook-mlcfchien  aangebragc^ 

)p<ipc  ^  xeLvf  in.bfc- oog«.2iJ  je  dezet^^  Onvoorzigdg  biuu 

deU  d^  Wbu)j7de  ipan  ,.die  over  vxovw  en  kinderen,  in  zoo 

terre»  den;  dwingeland  fpeekydtt  bj)  zelfs  va^  de  e^fte  ooqIc 

ter<ronw4iyk  \%  i«de  ga|ic«   Npg  Qpvmncwo^deigker  hf^lt 

de.vipttWfdie  i^h  bietdoor  {jwi  toeb  zoo  iig(  gebeurObÉ^ 

vei:leid#f^»(09]i|ifim  in  aUee  cegen  ce  weiken.  pe  gang  vèn  ofi» 

!r4iedi9C>  :)tind<^iiiobc  enz,  ▼«riLiQit  dan  nook  eénfHHTigbeid  ^ 

jr/illl|eïd^  en  knaap  of  m^sje  ifordc.  daarvan  jigc  bet  Qagtoffer^ 

j^^riA^lui^e  z}ob«h>rl^Jtt, inzonderheid  voor  gevaren  eii 

aandoeningfUi^  die  j(eifs  bec  zuiverfie  hare  van  den  weg  kw^ 

jien  brenggfij  •ap  ^ic  |;e  meer,  daar  W^,  ^^^"^  buiten  hes  b»> 

reik  dpr^.kiriV^e.gevplgen  vtp  eepep  pisftap  is,  vooral  ook^ 

ondat^ht)  ,  ai|%  MCf.>^fb«iH^ttk  iQHbc  van  onb^a^huaqie  ^ 

g9wetenlo0|i(e.„inenfcl)en(.^' .  Ik  .t^^  s  zou  bet  de  bidfter  .«ot^ 

eeren^  v^Ms  de^^jkfn  aj^qp  ^vi^i  tair  leven. bedenktndff| 

|n  ootmoed  of /4at()^i|rbeid:jC0C:b)iren  Heer  genaaide?  ,    . 

Er  kan..ecMte^*9  behoiidfnf  dii  alk»,  ookiescbbeid  ifi-fep 

d«cic«i  gf  j¥idWi*iR«fft*«#fftb«n?    Hé^  ^  «oo.    VeJ^n  «|ii. 

Z<r  t^dgeiQOftWi  NiM^d^  dtf^^Up  d^  IperzeamQe  eq  (licbceiykflé 

ftakicen  van  den  B^b^i  yaq^vader  .cats  inzonderheid  en  de 

Jtede?  .fiJsüe^eRjiyj,  »o«dfif  j  ^^Pi^yei^wel  (Je  godvfp^tiiigè 

PEi TH  daarom  zwarigheid' kieeft  genaakt,  om  eenopionwf 

uitgaaf  van  alle  's  mans  werken  te  bezorgen «   en  andere  acht* 

bare  föMf|f^tff«,»iilig€^kén -daarvan  der  jeugd  en  jniFerrchap 

aan  te  bieden*     £n  ach,  waren  wij, niet  ^isfchien  even  zpa 

zeer  in  reinheid  van  hart  en  verbeelding  aditérni^  gegaan  ,  sfs 

wU  in  vie^e^  .9f.kiesGh]|eid|[^vpr{!«td  ^^\    poch  d«^tt 

niaa^ftff  bebbfn  W  ge)»eel  nïjft  noodlg,    £r  .he^rapji.t  i;^ 

yryei,  •  mi»fchien  nog  ip'ndei:  .vrije  trant  in  dU  yerhajil  ^  dif» 

in  vele  voorgaanden  en  in  een  aantal  (lukken' van  bnzje  aeéaa 

geachte  dichters.    Ik  weet  wel :  pictoribus  atqu/B  pagfip  quld^ 

libei  audindi  femper  f  uit  aequa  pofesfas;  maar  ik  befchouw 

dit  verhalen ,  fchoon  in  proza ,  als  poêzjg  ^  fchoone  knnsc  ^ 

ef  weiken  lagen  trap  dan  ook  geplaatst 

2zj|  Nietf 


fik  kkity  Aan  d^n*  itttf '  dnMrt. 

Mtö  Verder  in  bec  (orpus  deVck  wécende  op  t6  TptSteif^ 
too  Ik  oog  van  eenea  grpnd  des  miinoegens  kannen  fprekeo^ 
die  in9  op  efcfle  iniH  Ijdele  wjQze  li  ter  (toren  gekomen. 
Eb  gtamedeed  ik  At  ioderdÉad^  toowel 'omdit  hét  ünKkèuê 
iondigt  niet  tnQ  op  dit  pnnt  dsdèflik'zöti-vrQpltiten,  fb  om* 
dat  dan  aseer  zou  biQken ,  dac  Héeren  Konïmitftfritfen  t^a 
fens  geen  onnacnnrlQli  nöeh  berfipelifk ,  maar  èllèen  tolgentf 
«en  kwalijk  toegeput  beginfef-  kandelen.  •  Ën  fk  afoék  waaf • 
IQk  hunne  oneer  niets '  Doch  dit  door  ken  v<M>r  de  tegMotf 
tan  bec  Publiek  niet  gebrlgt  z^nde,  verbiedt  de  befdïeidea^ 
beid  zel?e  mlJ,  bet  verder  aan  te  roeren. 

Na  dit  allea  2ult  gij  tiry  nitrchi^n  Vffagefll  waartoe  eén« 
taak,  die  ziêbzetvé  ioé  wél  vMedigt ,  dan  eoliftiaa^  niet 
«au  baarielte  overgelaten  f'-^Okidfttvelènfettifcftett- wet  bo<». 
ten  ,  maar  niet  zien,  altbana  uit  eigene  oojgfen ,  en  dar  noch 
htt  jaarboekje ,  tot  biertoe  door  de  aanzieniyklle  en  belk^aanf- 
fle  mannen  Vaak  onderüeund  en  begufiftigd ,  ndtk  tfe  nitgéu 
Ter,  die  als  zoodanig  gewia  alleltf  ve^dién^,  «nocb  ,  zóo'it 
bope,  de  RedakteOr,  wiens  naam  h\S  étit  én  iindelé  Verca^^ 
nelftogèn,  inzonderheid  voor  de  Jenga'  etf  hee  'Wbéwel^k  ge- 
iladit,  als  eene  foort  van  waarborg  en  M^evëHng,  is  ingea 
Toepen,  onder  geene^onvèrdieiihie  blaam,'  Itoe" gering  ook, 
fchi)nen  te  mog^  ifdaten  worden.*  Ik  betuig  echter, jdeze 
noodweer  tegen  mannen,  die  fk  tfiféfn  een  vrielKfïbhappeiiJli 
iiart,  en  Hn  een  minfle  van  hett  eene '  ach tidifroRe  genegen- 
beid  toedroeg,  met  een  Woedend' liari  te  werk  tè  ftelfen,  tfê 
vreezende,  dat  de  zegeprAI  «iet  mfn  z»l  verbitieiren,  da» 
bet  te  kort  fchieten  mQ  -zoude  vernederen*  •     -  ' 

En  biermede,  M^n  Heer , caitVang  He  t^ttfigidlf  nifner  adliL 
tini^,  enz.  als  uwen  beflendfgett  Lezeir  . 

De. Redafcteils. boven  gjeaoend^,  < 

Amfierdam^.^iioyf.  i8f2[4.  ,;   ' 

V.iy  Öe^lBecf  waA wsfiircÉ',  de  'tóstfvé  dfar  Mmilf- 
ildill^pij  als''^ecreta!il  teekenende,  is  ntet  debekende  dichte^ 
n  metijRrhè'nvrtefid  ^  maar^  ioê  Ik  itfeen,  zffn  broedbrs/oen^ 


...A  z^l 


BOEKBESCHOUWING, 


NicoLAi  etiaisTiA^i  KtsT  Oratio  dé  jifogresa 
fione  ingenii  butdani  in  dogmatum  historia  Cbtlstiano^ 
mm  animadvertenda ,  habita  d.  li  Octobr.  a.  1823^ 
quum  iti  Académia  Lugdutio-fiatavd  bistoriae  Ëcclefias*. 
ticae  et  dogmatum  bistoriae  Christianorumprofesllonem 
excraordinariam  auspicaretur.  Lugd.  Bat»  4tQ«  pj>.  ku 


D. 


'e  Heer  Rist,  teei  Van  w^^  den  bel-óeihdeh  !taK 
{elredenaar  van  dien  mam ,  op  voordragc  van  Curatoreit 
der  Leidiicbe  Hoogefebool ,  ab  buitëhgevoon  Hoogteerst 
aar  bij  de  Tbeologirdbe  Faculteit  dereelve  geplaatst  zgn^ 
de,  en^  bebalve  de  kerkelijke  historie , .ook  de  géfchie-' 
denis  der  Christelijke  leerftukken  op  aach  genomefn  héb^ 
bende  ^  koos  uit  dit  laatfte  Vak  de  ftof  lot  zqne  intreCre^ 
d^.  Die  gefchiedenis  hee;ft,  op  aicbselve,  een  dor  en 
onaangenaam  aanzien;  dan^  de  Heer  r  1  s t  befchouwt 
dezelve  uit  een  belangrijk  oogpunt,  met  voornemen  om 
baar  daardoor  bevalliger  en  aanbeveUngswaardiger  te  mi* 
ken ,  en  wilde  dus  ^  Mj  het  aanvaardcji  van  z^en  post  ^ 
^cn  voort^ng  w/i  'i  menfchen  vcrftand  in  die  gefcbiede-' 
nis  doen  opmerken*  —  Zie  hier  eene  korte  fchets  dezef 
redevoering* 

:  Ig^er  gepast  begint  de  Redenaar  ttiet  téne  kotte  t>e<> 
fchouwing  van  den  voortgang  van  bet  verftand  in  dei| 
jpaepseh  ,  by  welken  eene  vurige  verbeelding  in  dé  jeugci 
bet  (lefkfte  werkt,  en  langzamerhand  plaats  maakt  vooif 
^l)edaard^  redenering;  terwjyideze  hem  eindelijk  brengt  tot 
betgeen  het  nuttigde  is,  en  het  meest  in  verband  (fautt  met 
het  zedelijk  goede.  Dit  nu  wordf  toegepast  op  dë  ge*- 
.firhiedenis  der  Christelpe  leerftukken.  De  eenvoudigil 
Christelijke  leer  werd  in  bet  Oosten ,  alwaar  dezelve  ha« 
ren  oorfprong  had ,  door  de  verbeelding  der  Oosterliö-/ 
gen ,  fpoedig  misvormdi.  Dit ,  trouwens ,  hadden  de  vef» 
.  MEKBEseu*  1824.  NO.*  x6.  A  a  a  ft1lil« 


6go  Vé  C«-XIST 

■  \ ' 
fdiilkode  Oösterfche  fekten  onder  zich  genteen ,  dalt  tl$ 
aaa  de  verbeelding  botvierden ,  en  veekl  In  cene  denk-> 
beeldige  geestenwereld  omdoolden. 

Voorts,  daar  da  Christelijke  Godsdienst,  even  als  der 
1)erchaving  der  menschbeid ,  uit  het  Qo;»ten  naar  Grie- 
kenland ,  van  daar  naar  Italië  ,  en  vervolgens  tot  de  Ger- 
maanfche  volken  is  overgegaan  f  wordt  deze  weg  ook  in 
het  verder  behandelen  van  hec  onderwerp  gehouden»  De 
Grieken  dan  hadden  zich ,  federt  Alexander  den  Groöten  , 
zoodanig  met  de  Oosterfche  vplken  begonnen  t.e  vermen-^ 
gen,  dat  hunne  gevoelens  van  lieverlede  ecne  Oosterfche 
,  houding  gekregen  hadden.  Vanhier ,  dat  de  eerde  Chris* 
tea-ftkten,  in  Griekenland,  bijna  met  de  Egyptifche  e» 
Aziafü^he  Christenen  verward  werden.  lÜftet  den  tijdv 
echtet»  hebben  de  Grieken  op  hunnedgenewiize  de  Chrito 
teiyke  leerftukken.  begonnen  te  behandelen,  waardoor  de 
Qostcrfche  droomen  verbannen  werden ,'  om  voor  fijner 
ooderzoekingea  en  voor  redeneringen  plaats  te  maken : 
mes  hidd  zich  niet  ^meer  bezig  met  de  hemelen  en  de 
gidsten,  maar  voomamelgk  metJezub'Goddelijkeenmen- 
fcfaelijke  natuur,  welke  men  ||verig  trachtte  te  kennen. 

Gelgk  bet ,  verder ,  den  mensch  eigen  is,  om  van  Tubtile 
fcdeneringën  en  haarkloverijen  tot  datgene  over  te  gaan, 
hetwelk  nuttig  is  en  eene  zedelijke  (trekking  heeft,  zoo 
siet  men ,  in  de  Latqi^rche  kerk ,  de  aandacht  het  meeste 
bepaald  op  hetgeen  den  mensch  zetven  raakt ,  op  de  men* 
fchelyke  natuur,  op  derzelver  verdorvenheid,  op  den 
vrijen  wil  des  menrchen.  Hierin ,  echter ,  ziet  men  flechts 
eene  poging,  om  de  Christelijke  leer  ter  verbetering  van , 
den  mensch  aan  te  wenden ;  maar  eene  ligte  en  bijna  ver- 
geefTche  poging,  die,  alteen  voor  het  uiterr^ke zorgende, 
den  waren  aard  der  Christelijke  zedekunde  bgna  geheet 
verzuio^de. 

Bij  de  Germaanrche  volken ,  eindel^k ,  hoe  woest  ook 
en  barbaarsch  in  den  beginne ,  heeft  zich  toch ,  met  op- 
2igt  tot  den  Christelijken  Godsdienst ,  de  voortgang  van 
het  menfchelijk  verffamd  ten  klaarde  geopenbaard  in  dé 
hervormmg;  en  dit  gedeelte  der  redevoering  wordt  voorts 

itt 


OHATIO.  6>t^ 

iA' bijzonderheden  zóÓ  ontwikkeld,  ddt/de.^fthiedenis^ 
welke  door  den  Redenaar  bedodd  is  ,(1n  eene  foort  van 
belangrgk 'tafereel  9  vérder  wotdt  a^emaald  tot  op  onze, 
dagen  tbe  en  ih  ötè  vaderlands 

W\f  hebben  met  zeer  groot  genoegtt'  deze  fehocHie  »* 
devoering  gelezen  ^  en  des  jeugdigen  Redenaars  vetnuft 
bewonderd  in  de  uitwerking  vaazijnonderWerp;  Of^eeh* 
ter,  de  vërbedding^,  aan  de  jeugd ,  tolgens  zijn  eigen  ge- 
voelen ,  toe  te  fèhrgven,  bem  niet,  (bmtijds ,  b  de  OQf« 
li^ikkeling  Van  zgne  ftof,  wat  ie  vUt  gediend  hebbe,  wil'^ 
len  wij  niét  onderzoekeUi  Veel  wailrS  is  er  in  dd  toepas«r 
fing  van.  'hetgeen  den  mensch  eigen  is  op  de  volka  en 
derzel ver  denkbeelden ,  gevoelens  en  gerchiedenis)  maa^ 
Cf  door  velen ,  in  onze  dagen  en  in  Ons  laiid ,  deze  toe« 
pasfing  niet  dikwijls  wat  al  te  ver  wordt  uügeftrektf 
betwijfelen  wij  zeer. 


ÈerD^oudige  l^erktafing  def  Gefcfdcdcfüs.  yan  ^s  Hdhtuti 

yerzaeking  in  de  JVocstf/m    In  verband  befcbotrwd  met , 

^de  Eyangelieleet  der  Ferhsfing.      Door  h.  ilpsk* 

-MA  ANDREAS, Predikant  te  fParga  c.  a^  Te Leeur 

^ warden^  bij  J.  W.  Brouwer*  In  gr.Syo.  7Ö ^*  /.< •  8o, 


te 


e  lang  lieten  w^  dit  lezeniswaérdig^  ftukje  onaangèidefd 
liggen.  t)esZelfó  inhottd  verdient  inderdaad  opmerking« 
Het  prijst  zich  vooral  ook  aan  door  beknoptheid,  ^eef- 
juist  ts  de  opmerking ,  dat  andere  uitleggers  zich  meef 
bepalen  bij  hét  onderzoek,  hoe^  dan  wel,  ii^aarin  de  Hel* 
land  is  verzocht  geworden.  Dit  hoe  bip  intusfchen  altp 
moeljelijk,  en  dit  noemde  borobr  eene  klip,  waarop^ 
zoo  vele  uitleggers  fthipbreuk  hebben  geleden.  Onzö^ 
fthrjgver  houdt  de  verzoeking ,  die  ons  verhaak!  wordt  ,^ 
voor  eene  daadzaak.  Het  verhaal ,  zegt  hij ,  iS  cenvoö- 
dig,  maar  zinnebeeldig,  en  de  zhmebeelden  zijn  uit  het 
fpraakgebruik  des  Bijbels  en  het  dageltjkscb  leven  ligt  te 
kennen.    2ijne   verklaring  heefc  de  meeste  overeenkomst^ 

A  a  a  a  met 


6f%.  R.  I.  ANPREAB 

met  ^  vm  heii«  wdkcaan  booze  gedacbten  of  begeer^ 
t«  9  die  in  den  Heiland  opkwamen ,  denken*  Zij  vcrrchilc 
er  echter  van ,  daar  bet  van  zelve  opkomen  van  zoodani* 
ge  gedachten  hem  fchilnt  te  ftryden  met  die  Goddelijke 
liuïiUgbeid,  die  de  B§bel  den  Zaligmaker  toekent,  Hy  doet 
dan  vooraf  onderzoek  naar   de  Bybelleer  aangaande  den 
Duivel  of  verleider  der  mcnfchen*    De  Engelen  bewonen 
ó&k  bemel »  de  meofchen  de  aarde  ^  de  Duivelen  den  af- 
grond.'   ^  Wil  men  nu  zeggen:  dit  zijn  beelden;  die 
y,  door  dien  echten .  geest,  van  bet  Evangelie  verlicht  189 
^  behoeft  zulke  beelden  niet  meer ,  enz.  Ziet  iemand  de 
„  gevolgen  der  zonde  soo  duidelijk ,  dat  geen  Doivei  en 
yi  zyne  Engelen  —  dat  geen  afgrond  hem  daarvan  beboe- 
^  ve  af  te   fchrikkcn.    Goed !  maar  hy  late  aan  anderen 
^  vr$,  om  die  beelden  te  behouden ,  en  ze  volgens  den 
^  Bijbel  te  gebruiken.  Zg  zijn  m  allen  gevalle  noch  fcba« 
^  deluk ,  noch  ongepast/'     Volgens  den  Bijbel  is  dan  de 
HeihM'door  den  Dutvd  verzocht  j  A^^  behoeven  w9 
lUet  angstvallig  te  onderzoeken ;  maar  waarin  y  is  ons  meer 
belangrgk.    B|j  de  verzoekingen  .houdt  onze  Ichrijver  tel- 
kens in  het  oog  Aet  aanzoek ^  en  de  reden ,  waarom  dit 
aanzoek  gedaan  wordt;  en  tevens,  dat  de  Duivel  nergens 
als  een  dom^xsaxc  overal  als  een  Ustig  wezen  wordt  vo(X^ 
gefteld.  Bij  de  e^rfte  verzodcing  is  dan  het  doel  niet  maar  9 
dat  Jezus  nu  fteenen  in  brood  zou  veranderen ;  maar  dat 
Hg  zich  bijval  verzorgen  zqu  bi)  de  menfchen  ^  door  huI^ 
ne  zinnelijke  begeerten  te  vervullen.     Bij  de  tweede,  dat 
H^y.tot  dat  zelfde  einde ,  zich  op  eene  hoogte  zou  (lel- 
len,  die  ieder  verbazen  ^ou.  By  de  derde,  eiiidelijk,  dat 
liij'^de  aardfche  verwachtingen  van  den  MesQas  big  de  Jo- 
den verwezenlijken  zou.   Wy  erkennen,  dat  wij  hier  veel 
aantrofièn,  hetwelk  ons  in  den  aard  der  verzoekingen  licht 
gaf.    De  uitflag  der  verzoekingen ,  dac  de  Engekn  zifn 
toegekomen  en  Hem  dimden ,  verdient  bijzondere  aandacbc 
De  Duivel  laat  af^  en  Engelen  komen  aan.    Het  booze 
kan  zich  met  het  goede  niet  vereenigen ,  en  de  duister- 
nis wordt  teruggedrongen  door  het  licht.   ,,  Wie  zal  dan 
91  zulkea  bijvadlen,  die  hier  eenen  ónzinnigen  beelden- 

«  (brm 


'SHBTLANDt  VERZOBKINC  IN  DB   WOESTJJN.      60) 

^  ftorm  wagen?  wie  zal  ze  fairen  verbrijzelen  met  eene 
M  ftrafwaarcUge  ftoutheid,  terwijl  men  befpeurr,  dat  het 
^  flechts  gefcbtedt,  om  daarvoor  andere  beelden,  zoo  dor 
^  als  fkelenen,in  de  plaats  te  (lellen?  wie  wil  den  een^ 
^  voudigen  ckt  leesboek  ^ 't  welk  liem  van  God  zelv'  ge* 
f^  geven  werd,  uit  de  hand  rukken?  wie  wil  dit  verwik 
y^  felen  met  een  ander ,  't  welk  zoo  vol  ijdele  harfenrcfaini* 
,  y,  men  is  ?••  Voorts  wordt  deze  gerchledenis  in  verband 
gebragt  met  de  verlosiingsleer.  De  Duivel  wifrM  aan  z^ 
ne  werken  gekend^  en  de  Zoon  van  God  is  geopeniaaed  ^ 
om  de  werken  des  Duivels  te  verbreken ,  en  ons  daarvaa 
te  verlosfen*  ^Des  Duivels  werken  hebben  bij  den  mensch 
y^  hunnen  oprfprong ,    in  neiging  en  begeerten.    Jezus 
y^  moest  leeren ,  de  begeerten  der  mpnCchcIijke  natuur  zoo 
,,  te  matigen ,  dat  zij  niet  ongelukkig  maken ;  waar  zij  te 
„  ver  gaan ,  moes^  Hg  ze'  beftrijden  en  overwinnen;  de 
„  juiste  bakens  (lellen ;  tot  hiertoe  en  niet  verder."  — 
„  Het  Evangelie  kent  aan  den  dood  (van  Jezus)  eene  bi}* 
„  zondere  kracht  •  en  waarde  toe.    Het  befchouWt  hem  , 
„  als  de  grond  onzer  behoudenis  en  verzoening  met  God» 
y^  Evenwel  leert  het  ons  niet,  dat  die  dood  eene  fchuld* 
„  betaling  zij,  waarvan  men  zich  flechts  behoeve  veiw 
„  zekerd  te  houden,  om  van  alle  zonden  volkomen  ver^ 
^  lost  te  zön***  ««^  „  De  verlosfing  van  zonde  beftaat  niet 
„  flecht^  in  bet  dragen  vail^  ftraf ,  --*  want  dit 'zou  den 
y^  zondaac  flechts  ftraffeloos ,  en  niet  gelukkig  maken.,  — 
„  maar  in  het  wegnemen  der  zonde ,  enz.  ^Dc  ifereifdfcha 
„  begeerlijkheden ,  de  begeerlijkheid  yan  hel  vleesch^  der 
„  oogen  ,  ^n  de  grootschheid  des  le^ns  ,4eze  zgn  het  juist» 
y^  waarin  de  Heiland  is  verzocht  geworden.''-* Door dezo 
opvatting  wordt,  zegt  eindelijk  de  fchrijver,  di  waar* 
beid  der  gefchi  edenis  geftaafd ,  de  waardigheid  des  Ver'» 
Ifisfers  gehandhaafd^  de  gefchicdems  zelve  bijzonder  leer^ 
zaam ,  en  zij  fiemi  (Sereen  tncP  d^  Svangelieker  der 
yerlosfing. 

Wij  danken  den  Eerw.  a  n  o  R  b  a  n  voor  dit  lezenswaa^ 

dig  gefchriftje.    Grootendeels  geven  wij  hem  bijval.    Al* 

U$Xi  zijn  wij  niet  overtuigd ,  dat  hij  bet  ned^ervallen  en 

A  a  a  3  a(»n* 


(94     B*  I.  AND  R  B  A  ft  ,  's  BBILAUDS  VBftkOBRINe. 

fuuéidJm^  bij  de  derde  verzoeking «  nier  al  te.  zeer  ver^ 
Bwakt.  Wij  venvijzen  hem  ten  dezen  «  en  over  het  get 
heely  naar  den  geleerden  l«  bbbtuolpt^  en  diena 
(iammfaaSh ,  qpa  tres  priores  EyarigeUstas  tcmationem^ 
Jtfu  Christi ,  a  Diabolo  ad  iherum  yifum  ifitcrmm  dis^ 
finctis  tt  expres/u  verbis  reyiocarcdeinmflfptur  ,  te  vinden 
ia. zijne  Opuscula  Academica^  quac  c^JHgit  et  edidit  Dr^ 
c.  B.  wiNBR,  Zf^i/f^,  i8a4;  en  wij  twijfelen  niet, 
^  Ii^  zal  gaarne  erkennen,  dat  die  verli^deling  bijzon^ 
dére  opmerk^g  waardig  is. 

P'"'  '  ■    ■  ■        ■■!■  '  '■■■■! 

\(tanlci^ing  tot  de  Ugchamehyke  en  zedelijke  Opvoedingyatk 
h^  Frowwelijk  Geflacht^  naar  e.  darwin,  *ri?/*- 
beid  en  yefmc^rderd  door  c.  y.  H  u  F  e  l  a  n  d  ,  in  h^ 
Nederduitsch  yertaald^  met  Byyoeg[elen ,  dopr  g.  B  a  i(« 

.  KER.  Te  Groningen ^  btj  W.  van  Boekeren,  1824, 
fn  gr.  ivo.  Behalve  de  Voorrede^  enz.  323  BUf%^i 


E. 


len  werk  over  zulk,  ee|i  onderwerp,  door  drie  beroem^ 
de  Geneeskundigen  bearbeid,  boezemt  al  ^anftonds  d^ 
meeate  belangftelling  In ,  en  prijst  zicli  als  van  zelve  aan« 
En  hoewel  Recenrent  het  niet  in  alle  punten  met  de  geach? 
te  Schrgvers  eens  is, (en  hoe  zoude  dit  ook, bij  zulkeeq 
verrcbil  van  zien  en  dienk^  ^als  onder  de  menrchen  plaata 
beeft  eti  hebben  moet,  moge)^  9y^?)zoo  l^s  hij  .^t  eclvt 
f  er  met  genoegen,  en  vond  er  menigen  nuttigen  wenk  in 
voor  allen ,  ^an  wien  het  moeijelijk  en  gewigtig  werk  der 
vrouwelijke  opvoeding  en  vorming  is  toevertrouwd.  AU 
zoodanig  ^ij  het  dezeni|ant)evole|i ,  en  verdient  des  te  meer 
.  aanprgzing ,  daar  het ,  door  Geneeskundigen  gefchreven  , 
zoo  wel  de  ligchamelijke  als  zedelijke  opvoedii^g  betreft  9 
^  tevens  vri^  ia  gebleven  van  die  eenzijdige  wijze  van  be« 
fchouwen,  waardoor  zoo  menig  werk  over  dit  onder« 
werp  algemeene  bruikbaarheid  en  nuttigheid  mist;  terwijl 
l^et  eindcl^k  op  geen  (lelfel^maur  op  (latge^n  berust,  wat 


£•  DAR  WIN»  AANLEIDING,  BNZ^  €9^ 

Opmerking  en  ondervindbg  omtrent  den  aard  en  het  k^ 
nikter  der  vroowen  geleerd  faebben. 

Alleen  kwam  het  Recenrent  voor, dat  hier  en  daar  wat 
lil  te  veel  de  bgzondere  toepasfing  der  algemeene  voor* 
fchriften  is  uit  het  oog  verloren,  daar  toch  elk  karakter 
sljne  opvoeding  vereischt^  hetgeen  vooral  de  kundigbo- 
den  betreft ,  hier  aan  de  vrouw  in  *t  algemeen  voorge* 
fchreven,  welke  ^  200  men  ze  ook  alte  bij  elke  vrouw 
Vorderen  mogt ,  maar  al  te  veel  aanleiding  tot  oppervlak* 
luge  Veelweterij  souden  geven. 

Mogten4eze  bladen,  met  oordeel  gelezen  en  toege» 
past,  bij  Velen  nut  (lichten,  «n  dus  beantwoorden  aan 
het  gewigtlg  oogmerk,  waarmede  zg  gefchreven  zijn! 


fUizcn  in  dé  Binnenlanden  yan  AtnUralii  ^  in  de  jaren 
1817  en  1818.    Z)(wr  JOHN  OXLEY.    Uit  he^  EHh 

\  g^I^ch.  Ma  Platen  en  Kaarten.  Tc  Dordrecht^  by 
Blusré  en  van  Braam.  Jn  gr%  %yo.  XVI  ^  %6o  Bh 
/4  -  8o.  • 

oorzeker  boezemt  de  titel  van  dit  werk  belangftellin^ 
io.  Behalve  andere  deelen  of  landen  der  wereld,  was  in« 
zonderheid  AustraUè^  zelfs  het  grootfte  der  eilanden  on« 
der  dien  naam,  het  voormalige  Nieuw  •Holland^  thans 
Nieuw -Zuidwahs^  weinig  meer  dan  rondgezeild  gewor- 
den ,  en ,  de  kusten  uitgezonderd ,  geheel  onbeken4  ge* 
bleven.  Eindelijk  dreef  de  droogte  in  1813  de  kolonisten 
^liiJackfon'^YiVitny  om,  van  SydneyzS^  het  beklimmen 
der  blauwe  Bergen  te  ondernemen,  of  er  in  de  valleljen 
en  aan  de  westzgde  van  dat  gebergte ,  langen  tijd  voor 
Quoverftijgbaar  gehouden ,  goede  weide  voor  het  vee  te 
vinden  wsis ,  en  de  volkplanting  zich  eerl^g  zou  mogen 

uit» 

\  C*)  op  den  rand  van  de  eerde  der  Landkaarten  ftaat  ton  de 
teiteozyde  bovenaan  350,  moet  zijn  33^ 
^  ^  A  a  a  4 


(^  J.  OXLEY 

iikbfiidan  mar  dioO  kaar.  Die  poging  gelukte.  Vervel 
geus  werd  in  1815,  op  hst  van  den  Gouverneur  m  a<» 
QUARiK^een  weg  over  den  rug  der  bergen  met  groote  ^ 
kosten  aangelegd  ^  en  drong  men  door  tot  l^athurst ,  eenoi 
legerplaats  9  aangelegd  aan  eene  binpenlandfcbe  rivier  ^ 
welke  9  naar  den  naam  van  ge^btra  begunffigw  van  de* 
xen  arbeid ,  de  Maquarn  genoemd  ls«  Na  bet  uit  den 
weg  ruimen  dier  eerfte  bindernisren ,  virakkerde  eigenaar^ 
dig  de  lust  aan  tot  verdere' ontdekking  der  binnenlanden» 
westwaarts  aan  'en  benoorden  de  Magua^ic  gelegen ;  ja  , 
tender  aanmoediging  f  tfio  W  ^Is  bekostiging  9  van  het 
Goiuvememant ,  leende  akb  de  Heer  o  x  l  s  y  met  zljno 
reisgezellen  tot  eenen  ecrftcn  en  tweeden  togt,  in  18 17 
en  18189  waarvan  nu  bet  dagverhaal  het  licht  ziet  ^  en 
ons  verlangen  inboezemt  naar  het  vèrOag  eener^r^ont- 
dekkingsreiza  van  dezen  kundi^en  en  onverfchrokken  man , 
die  ook ,  in  weerwil  van  zyne  voorheen  doorgeworffdde 
gevaren,  (gel^k  getuigd  wordt>door  hem  ondernomen 9 
fn  welligt  alreede  valbragt  is.  Meq  gevoelt  ligtelgk ,  hoe- 
feer het  ons  ondoenl^lc  is ,  den  reiziger  op  het  fpóos  te 
volgen, die'  dagelyks  van  zijnen  toeftand,  ontmoetingen » 
gevaren  ,  waarnemingen ,  hindernisren ,  of  aangename  en 
nuttige  ontdekkingen ,  getruuwe  opgave  doet.  Zrader 
behulp  toch  van  het  tweetal  naauwkeurige  R^iskaarten  9 
Mar  b^gevoegd  ^  is  het  onmogelijk  ,  's  mans  togcen  na  te 
gaan ,  die ,  op  onbetreden  weg  en  m  eenzame  woesten^en 
verkeerende,  gedurig  zich  vejpligt  vond,  rivieren,  ber- 
gen ,  ^Ue^'en ,  legerplaatfen ,  en  wat  dies  meer  is ,  door 
*ihuwe  namen  te  onderfcheiden.  Van  een  zoo  merkwaar^ 
i\%  werk,  bet  eerfte  wegens  ^«r/r^i^rf  gerchreven ,  zija 
wij  echter  gehouden  jets  te  zeggen ,  en  voor  bet  mtnsü 
denig  overzigt  te  geven.  Met  verbazing  over  de  onbe* 
awekene  koenheid  en  het  voorzigtig  beleid  tevens  *vaii 
pxLEY  en  deszeife  togt^enooten ,  £>en  mj  dan,  metr 
behulp  van  gvaadboog,  kompas  en  verderen  to^el  tep 
fygarn^nu?»g,  h«;t  gezerqbap  nagenoeg  een  xï^/^a/gradea 
\Wt  ^i  Q^^tc^i)^?  ^^Qki^t  %ï^  oï  liever  ^an  g^e  zijd?  dei^- 


KBIZEir  IN  AUSTkALlS.     .  <97  ^ 

ilaawnts  Bargen ^toi  tweemalen  indringen  in  dit  onbezoch» 
te  Zutderland.  In  1817  ftelde  men  rich  voor,  de  Lachm 
fan  te  volgen;  eene  rivier,  die,  als  de  Maquarie^  van 
meergedachté  gebergte  naaf  6et  westen  afftrbomt,' doch 
gecnen  toevloed  van  w^cer  yit  eepige  zijdelings' in valleqde 
beek  tp  ontvangen  Tchijt)t,  Aanyankelijl;  werddusdevoor^ 
raad  ^n  mefiige  reisbehoefte  de  IfOchlan  in  booten  afge« 
voprd,  m  biel4  zich  het  g^zpirchap,  op  kleinen  aflfamd 
van  den  ftro^m  #  met  waarnemingen  onledig.  Intusrchea 
het  veelvuldig  kronkelen  der  rivier,  en  menig^rlei  hinder 
in  het  bevaren  derzelve ,  venraagde  eerst  niet  weinig  den 
voortgang  van  den  moeitevollen  to^t ;  ja  was  men  ten 
laatfte  verpllgt  ,•  de  vracht  der  booten  op  paarden  over  te 
laden ,  toen^het  wasreQd  vvat^r  in  den  (Iroom ,  die  zicti 
in  takken  piplitst  bad,  tot  boven  de  boorden  rees,' over 
}iet  omgelegen  laag ,  laoerasdg  land  heenvloeide ,  en  all^ 
vaart  onmogelijk  maakte*  Nu  nam  men  eenen  zuidwesten 
Jijkeh  kpcrs ,  naar  de  zeekirst  gewend ,  om  de  rivier  we* 
der  te  vhideri  ,  en  in  haren  afloop  naar  eencn  onderfteldea 
mond  te  fnijden.  Vo\  van  gevaar  bleek  deza  onderneming 
te  zijn.  Medelijk  vims  de  weg  langs  moerasligefi  grond  ^ 
met  heesters  digt  bewasfen ;  hij  eindigde  in  eene  dorre 
wildernis;  de  paarden  matteden  zich  gédiirig  af,  en  be» 
2Weken'  bij  gebrek  aan  water  en  goede  weide.  Men  toog 
^Izoo  langs  eene  ketep  rotfige  heuvels  ^PceFs  keten  ge* 
caamd)  wederom  meer  noordeiyk  aan ,  en  ontdekte  hier 
op  nieuw  de  Lachlan  »  haren  bogtigen  loop  vervolgende 
binnen  engere  boorden. 

Van  aanbelang  werd  het  nu  voor  de  aardrijkskuikde , 
cm  verder  de  rivier  na  te  fporen.  Zulks  gelukte  ook  den 
Heere  oxlbv,  hoezeer  hlg  zich  eene  andere  uitkomst 
'voorfpeld  had:  want,  pa  drie  maanden  reizens  (van  (f 
Aprit  tot  7  Julij) ,  bevond  hij  zkh  op  den  bodem  van  eèo 
uitgebreid  ftinkend  moeras  ,  waarin  de  Lachlan ,  na  ette- 
lijke honderd  mijlen  wegs  haren  bogtigen  loop  voortge- 
.^^t,  ja  ook  eene  geheele  vlakte  van  bij  ultfték  laagland 
qvprftroomd  te  hebben ,  bet  nu  ftilftaandc  water  verfpreidt^ 
«»  ««h  gshcel, vcirliest.    Voorwaar  Cfinverfchgnfolin  de 


Jtanr,  vtB  hetwelk  de  vier  endefe  weielddeeleii  «een  btfr 
w^i  dragen  1  ^  Vreet  voor  r])xeiid  water ,  gevoegd  bij  de  Qdel. 
Iieid  OQ  dieper  ce  willen  doordringen  in  dit  onherbergzatn 
oord ,  waar  mensch  nocl)  dier  befiaan  Ican ,  dreef  de  reini- 
gers temg »  die ,  weinige  dagen  óp  eigen  fpbor  aftrekkende  » 
daarna  meer  noordeiyk,  of  hooger  op,  naar  het  oosten  koers 
ketteden ,  en ,  overeenkomftig  hnn  oogmerk ,  dan  toch  mék 
doorworfteiii^  van  velerlei  gevaar  en  ongemak ,  «tn  de  wdr* 
fer  boorden  van  de  MofwaHé  aankwamen ,  van  waar  zij  iQ 
Avgoitna  op  bathurst  over  bet  gebergte  tot  de  hnnüen  ver* 
«rokken^  allezios  gemu  over  de  joifiheid  der  geometrifche 
Wtfnemingen»  bg  den  «Ittogt  gedaan  en  op  de  terogrets  b^ 
Tcsdgd» 

Naderhand,  en  wel  op  78  Mei  des  volgenden  jaara  iSi^, 
ondernam  de  Heer  o  z  l  c  y  met  zyne  togtgenooten  de  tweede 
.  ielze,'  wier  oogmerk  wa» ,  den  loop  van  de  rivier  MaquarU 
in  te  fpored.    Het  Gönvernement  had  op  nieuw  den  noodi^ 
gen  toefiel  bezorgd.    Het  gezelfchap  koos  aanvankeiyk  deft 
^gen  weg,  dien  zg  in  tZij  qaar  Batkursi  waren  afgekomen, 
Sditer,  door  ervarenis  geleerd ,  vermQdde  men  thans  den  nou 
wm  en  fleilen  weg  in  de  nabyheid  van  H^eUingtmsraUei^ 
aam  den  koers  iets  westeiyker ,  en  vond  den  jl  }nny  de  boo> 
tea  volkomen  gereed  by  het  dip^ ,  om  de  rivier  af  te  zak* 
ken  y  terwijl  men  tevens  te  paar4  voortreisde  langs  hare  boo»» 
den.    Onderfcheiden  van  de  Lachlan^  ontvangt  deze  hoofd* 
&pom  toevoer  van  eticiyke  beken,  die  van  wederzyden  io 
^denzelven  zich   llorcen  2  nn  eens  vloeit  hy  door  bet  vlakke 
veld ,  en  tbsfchen  geboomte  of  weiden ;  dan  weder  vemaanwt 
Vi  zich, en  dringt  de  vloed  tnsibhen'henvels  en  rotfen  kroo* 
kelend  voort ;  fa  verderop  ontmoette  het  feisgezelfchap  eencn 
niet  onaanzienlijken  waterval.   Ëindeiyk  wordt  het  land  lager 
f^'  faig^^  4e  oevers  «yn  vlak,  door  het  water  nn  en  dan 
pfiarftrooaid«    Alleen  op  verren    aflland  naar  het  oosten  stee 
inin  van  eenen  enkelen  benvel  eene  hergke|ensheesi^a,tfr#« 
fia  pfndula  en  krenpelbont  worden  allengs  menlgvnldiger  ana 
de' boorden  der  rivier,  en  men  heeft  voor  zich  een  ooafzien* 
baar  open  veld,  waardoor  zy  vloeit.  Dit  fcheen  alweder  niets 
goeds    wegens  eenen  verhoopten  mond  aan  den  Oceaan  te 
Voorfpellen.    Dan ,  mogeiyk  ftort  zich  de  flroom  nit  in  eea 
«anzienUjk  meer  of  binnenzee.    Maar  ras  vervalt  ook  itze 
gedachte.  Het  gewone  riet,  de  antnth  pkragfHstes  van  l rif. 
«i»u4t  Tttvaogt  ten  laatfte  het  hontgewac.^  Lnga  des  ««^ 


mUZEN  IN  AUtWALI^.  ^99 

v«r,  waaroTet  (lec  wster  rQkeiyk  beenvl0eic>  wordt  tiac  rel» 
^en  wÈldra  pomogtlijlu  Hierom  waagt  ^Ich  oxLKY^omt 
benevens  vier  vriJiiriHigers ,  iu  eéne  groote  boot  de  rivier 
af  te  zakb^o ,  xoo  verre  zij  bevaarbaar  zijn  zoude.  Reeda 
des  anderen  daagt  (3  Jni^^  <'°<<^^(^  b^f^fthoon  onverwacht » 
^at  punc^  ^  Daar ,"  lezen  wij ,  ^  ftelde  de  rivier  in  ééns 
I,  alle  verder  onderzoek,  te'leur ,  dopt  zich  aan  alle  zyden  , 
„  vaii  hec  noordwesten  tot  het  noordoosten  ^  door  e^n'  oce^ 
p  aan  van  riet,  slat  qns  overal  omringde,  te  ftorteoi  fcbooa 
^  met  dezelfde  foeHieid  nog  firooménde.  Ex  was  geen  k«v 
0  naai,  hoegenaamd,  door  üif,  riet  te  vinden,  en  de  diepe* 
^  verfchilde  van  drie  tot  v^f  voeu  Deze  wond^bare  verao» 
^  dering  in  den  loop'  der  rivier  (want  ik  kon  het  geen  eiadir 
1»  gen  der  rivier  noemen)  Het  mQ  geene  andere  keuze  over^ 
l,  dan  om  tiemg  te  keeren;**  gelijk  men «  &a  piim  vier  dagea 
jegen  ftroom  opgeroeid  te  hebben^  b\j  de  overige  togtgenöor 
tea  aankwam ,  en  voet  aan  wal  zatte,  Dtarvoor  wil  de  rei» 
ciger  het  gehouden  hebben,  dat  de  MaquarUf  even  als  an* 
dere  ftroomen,  die  ten:  noord  westen  beenvloeijeq ,  en  vervoü 
^ens  op  dezen  togt  door  hem  z^n  waargenomen,  hun  water 
nfvoeren  van  het  gebergte  en  hooger  land  naar  een  verbazend 
ujtgeilrekt  en  ondiep  binnenlandsch  meer.  Want  waarheid 
fchynt  het  te  zyb,  fchooo  het  zeer  zonderling  Inidt, «,  da(' 
p  de  hooge  landen  in  dit  gewest  zich  tot  de  zeekust  fchQr 
p  nen  te  bepalen,  of  zich  althaas  niet  ver  van  dezelve  iii(- 
^  ftrekken.** 

BiJ^dk  merkwaardige  toefden  wV  ce  langer,  om  een  korter 
irerflag  te  mogen  geven  van  z^neo  verderen  cerugtogt  naar  ea 
langs  de  oosteiyke  zeekust ,  van  walke  hy ,  volgefns  de  Reia^ 
Icaart ,  achter  het  boek  gëftlaatit ,  icich  nu  omtrent  de  7  gra» 
den  fn  eene  regte  lijn  verwijderd  vond*  Men  befloot  nog- 
una 'zich  derwaarts  heen  te  wenden,  en  de  .ontdekkingen  ^ 
hoe  vol  gevaarsdie  ftoute  poging  z^n  mogt,  ea  00^  ge* 
yvorden  is,  manmoedig  voort  te  zetten.  Daar  het  alzoo  nqo^ 
dig  was ,  fctukkingen  te  maken  voor  bet  nu  veranderd  reis* 
beftek,  werd  tevens  de  Heer  BVANS,'e6n  der  togtgeaoo* 
aen ,  op  verkenning  van  den  grond  uitgezonden  ^  om  veiiiger^ 
^an  uit  de  laagte  en  moerasfen,  koers  te  mogen  zetten  naar 
gindfche  bergketen.  BelangrUk  waren  z^ne  ontdekkingen,  en 
to^h  ondervond  men  vele  zwarigheden;  geliijk  men  ook  ver- 
volgens^ by  bet  aaütreffen  van  dorre  zandwpestijneo  fp  on« 
tobeijzame  oorden,  eveni^fier  ais  'bi|  de  eerfl^  réi|&e,  door 

ar- 


fOO'  J.  OXLtT 

ifflttttcfog:  der  psardeo ,  b«sw!]kende  onder  den  taft,  en  kwf* 
nende  ^9  gebrek  vio  wicet  eo  goede  weide,  menfgerlei  en 
wel  de  groocfte  ellenden  had  door  té'flian.  intnsfcbeo,  met 
Iraê  veel  trbeid ,  moef ce  en  kontmer  elk  dexer  cogcen  in  bec 
onbekende  hirc  vtn  AuuraUi  dgenatrdfg  Verge8eki)[^ng,men 
vond  sieh  ook  meer  dan  eeni  op  het  aangenaanuc  verrast,  en  de 
opaeiksame ,  weecgierige  lexe#  xiec  in  die  boekdeel  eenenfcha( 
v^s  nienwe  koodigbedea  voor  zich  geopend ,  en  toeft  oiet 
oogürne  bQ  hecgene  nn  en  dan  den  rejsiget  vennkc  beefc« 
B^  al  het  barre  en  woeste  dea  lands ,  waarvan  bier  gewag  is^ 
llreelde  ona  dm »  op  den  eerden  cogt ,  de  befcbrijvlng  van 
Fitlii'Vlêkun^  geiyk  dezelve  zich  van  Amyoft-berg  yttwif 
nen,  en  wederom  niet  minder  die  der  bekooriyke  rA>ii/<9 
Vim  Uvtrpêol^  van  de  hoogte  gezien  f  eese  boogce,  hierom 
te  regc  door  o-xlet  mee  den  6aam  van  Gezigtsheuvel  }at\\* 
teM ,  en  aangetroffen  in  dat  gedeelte  der  reize  naar  de  kust, 
waarvan  wij  du  fpreken.  Beide  d^ze  fcboone  hindtooneelea 
▼erdiendeD  in  zoo  keurige  platen  nltgedrnkt  te  'vorden ,  t\i 
die  ook  bQ  de  Nederiandfche  vermling  z^n  ingevoegd.  Voor 
Itec  overige,  en  waar  de  ifvieren  bekwame  diepte  bebbea, 
bevatten  zi)  eenen  rijken  voorraad  van  fmakelijke  vlsfchen. 
Ook  gelokte  bet,  b)}  wijlen  ,  onze  reizigers,  in  de  bosfcben of 
beuvelachtige  ilreken ,  bonnen  leefcOgt ,  door  bet  vangen  vso 
eenen  emu^  of  ander  wild,  te  verlengen;  Inzonderheid  e?eiK 
trd  'raogien  de  kmidkandigen ,  vooral  bi[)  bet  doorcrekkeo 
van  den  boogeren  en  beuvelacbtigen  grond  en  in  de  valleyeo, 
zich  op  4^zcn  tweeden  togt  met  nienwen  voorraad^ van  fohoo- 
ïiè  planten  verreken;  ook  troffen  zij  aldav  eene  enkele  reisa 
de  êcaeia  ftndula  un,  hoezeer  dezelve  andera  in  moeriifea 
zkh  zetelt  en  verfpreidt.  Mur ,  hetgeen  bovenal  den  Heer 
'oxLBT  verbaasde,  en  tot  de  benoeming  van  den  Zeikeen* 
heuvel  aanleiding  gaf,  waa  bet  by  nitflek  zeidzaara  verfcbyn^ 
fel ,  op  deszelfa  boogde  gikleelte ,  en  later  nogmaals  op  7e^ 
iej'bergf  door  hem  waargenomen.  „  Het  kompaa**  zegt  b9« 
'^  voor  m^  op  ^ie  rots  nederzettende ,  draalde  de  naald  met 
'n  de  grootde  (taelbeid  rond ,  eo  hield  eensklaps  dil  op  de 
^  verkeerde  pnnten,  bec  noorden  nn  bet  zuiden  gewoidea 
^  zijnde***  Mindere  mlfwijslng,  dan  toch  aanzienlpe  af«9* 
Itlog  van  de  dreek ,  1iad  er  plaats  op  andere  punten  des  beo» 
•veYs  i  g'èebe  aan  deszelfs  v<ïer.  IJzerkleurfg  vertoonden  zich 
wel  de  fteenen  der  rotSiecluer  verrieden  zJJ, daarna  ^ocrsN 
^eenc  metaalftof ,  of  brasten  cenige  beweging  voort  i°  ^ 


1tBl2EIf  m  AUtTRALtê.  ^Ot 

tttt^eetnatld.  Op  het  eiland  Cannay^  een  der  Htlriden^  is^ 
'  gelijk  men  weec  i  ten  noorden  van  de  haven ,  eene  bazalu. 
rots,  ook  Zeilfteenrott  genaamd,  omdac  dexetve  eetferlei 
uicwerkfel,  als  op  den  berg  en  op  ZeilfieenAfuvel^  inde 
naald  veroorzaakt ,  'wanneer  een  fchip,  <4e  rois  yoorbyv^a- 
de,  zich  omftreekf  het  midden  bevindt  van  bare  breedce« 
Verder  hunnen  togt  zeewaarts  vervolgende ,  troffen  onze  rei-> 
zigers  eene  uitgebreide  bergketen  aaa^  die  eene  fcheiding  td 
fliaken  fcby.nt  in  Auuralië  tusfcfaeq  dei}  loop  der  rivier^  of 
beken  9  waarvaq  dexe,  we3t^|aartS'  flroomendè^  zich  verlie- 
zen op  lagen  9  moerasfigen  bodém^  gene  ^  die  zich  oostwwta 
wenden,  baar  water  afvoeren  in  den  OceJian.  Na  ..weinige  .dar 
gen  werden  zy  in  dez^  hunne  meening  bevestigd ,  eerst  door, 
eenen  zeer  fcboonen  waterval ,  vervolgens  door  den  zamen« 
vloed  van.  dezen  en  genen  Aanzienleken  ftroom,  die  zich  .mec\ 
de  hoofdfivier  vereentgde,  welke  den  naam  v^n  Haitinii^ri^ 
vier  ontving»  .  Duideiyk  ontdekte  men  kort  hierop  haren, 
mond,  toen  d^.  Heer.oxLZT,  op  eenen  zeer  hoogen  be^, 
geklommen  z^nde,  eindelijk,  hoezeer  nog  op  ettelijke  m^^* 
len  afdands ,  deti  Oceaan ,  tot  zijne  verrnkkinf ,  wederzag^mi 
DU  de  algemeene  ürekking  van.  ^ynen  weg  bepalen  moge». 
•  Groote  moeyel^kheid  nogtans  en  velerlei  binder  bejegende 
bun,  aleer  zy  dat  doel  bereikten*  Niet  vóór  de  eerfte  dagen 
van  October  naderden  zij  den  zeebóezem',  Maquarte  •  hdnn  ^ 
waar  zich  de  Matting t*fMér  ontlast.  Van  daar  had  men  op 
geringen  afdand  van  de  kusten  en  naar  het  zuiden  koers  te 
zetten ,  opdat  men  die  meetkundig  waarnemen ,  en  afaeoo  te-* 
vens  het  einde  vinden  mogt  van  den  aimattenden  en  hoogst, 
gevaarlijke?  togt.  Dus  liep  het  no^  tot  den  5  November 
aan,  aleer  oxlzy,  te  Newca%tle  gekomen,  de  verkwikkin» 
gen  des  levens,  maatfchappeiyken  bijftand,  en  narigt. wegene 
zijne  vrienden  te  Sjdntn  ontving.  Dubbel  welkom  qioet,ZQa 
nu ,  als  by  den  eerden  togt ,  na  maanden  afzyns ,  bet  terug- 
keeren  In  den  gezeUigen  kring  voor  het  reisgezelfchap  ge* 
Weest  zyn«  Want,  geüjk  men  zeldzaam,  op  den  wyden  Oce- 
aan ronddwalende^  een ''enkel  Tchip  ontmoeten  zal,  en  dan 
aog  by  befcbaafde  natiën  door  heczeitue  gepraaid  en  voorge- 
licht, of  wel  geholpen  wordt  naar  eisch  van  behoefte,  aU 
zoo,  en  erger  nög,  Vas  de  toeftand  van  onze  reizigers* 
Schaars  troffen  zy  in  het  onherbergzaam  en  woest  Auttralii 
den  inboorling  aan.  Beanglligd  verborg  zich  de  wilde  voor 
kta$  en,  overrompeld ,  fcbeen  hy  onvatbaar  voor  de  teeke. 

nen. 


féi  }.    o  XLS  ir,    RtttRlf  Ilf  AfritRALlë. 

ncn,  wsardoor  men  bet  begeerde  bem  zocbc  atn  ce  ihiHetf/ 
Elders  nam  een  groocerx  getal ,  op  zekeren  tflland  gezien, 
tegen  de  karavane  eêne  vijandige  bonding  tan$  of,  wlic  men' 
ben  tene  enkele  réis  >  nic  te  lokken  en  door  kleine  weldaden 
te  verpligteo»  betaiil  xjék  In  ^atti^aiii  werden  er  gevon- 
den ,  die  iaagbarcig  vleiden',  maar  beimeljjk  op  ino<mI  es  Yti^ 
itad ,  nit  verregaande  roofzQcht ,  coelelden* 

wil  eindige?  hiermede  óns  overzige  vfnf  «en  boeMMl,dae^ 
om  bec  belangr^ké  vaar  deszelfa  inbond  ,  onze  verdere  aan- 
prijzing niet  beboefc.  be  Tercaler,  die,  naar  ons  inzien,  wixk 
tijne  taak  zicb  wél  gekwetéii  beeft,  ontvange  des  onzeiii 
dank.  £n  boewd  wf)  vtM>rzien ,  dat  bec  eemoonige ,  waar* 
van  naanwelijks  eenig  dagverhaal  zicb  vrijwaart,  den  lezef 
Vermoeijen  zal, die  loncer vérmaAk  en  t^dverdrlSff zoekt , aade^ 
ren  zal  de  nienwbeié,  tnderen  weder  het  gewigt  van  z^en, 
én  lust  tot  kennis  doen  vetvolgeo ;  terwijl  men  meer  dan 
eens ,  éltbans  dus  ging  bet  ons  i  zal  bnivefen ,  bij  bet  ftonte 
en  gevaarigke  van  de  herbaalde  onderneming  d^er  reiaSigers^ 


Gedenkfchriften  regent  het  vierde  Eeuwgetijde  van  de  uitvin^ 
ding  der  Boekdrukkunst  daór  lourens  janszoon  ho9- 
TEK,  enz^    Te   Haarlem^  bij  V.   Loosjes.    1824» 

(Vervolg  ^n  fiot  van  bL  tós^.) 

Ons  verdag  is  gevorderd  tot  de  twaalf  Bijlsgen ,  achter  iete 
Gedenkfchriften  gedrukt*.  Van  ééne  derzelven^  de  lijst  of 
Befchrijying  behelzende  van  bec  ten .  loon  gefielde  bi)  bet 
Peest,  werd  vroeger  door  ons  gewaagd  (*;.  Volgens  belof. 
te  ftaat  ons  nog  te  preken,  van  de  twee  eerden^  Z^  verfprei< 
den  meerder  licht,  en  geven  deels  nieuwe  bewijzen,  deels 
andere  en  bijkomende  proeven  aan  de  band ,  omtrent  de  O^- 
fahsedenii  van  de  Uitvinding  der  Boekdrukkunst  door  k  o  s» 
TER,  ter  ftaving  vtn  het  reeds  betoogde  door  den  Heer  ro<« 
N I N  o  ,  en  bijzonder  van  de  naauwkeuf igheid  en  geloofwaar-» 
digbeid  des  verbaals  bij  j  u  N  i  v  s.  Wij  vermeenden ,  fchooi» 
bet  boek  in  veler  handen  is ,  deze  voor  de  Letteren  hoogst 
aangelegene  (lukken  niet  onvermeld  te  mogen  laten*  Ook  wag 
bet  ons  een  ftreelend  genoegen,  alzoo  gelegenheid  aan  te 
uelFen ,  om  aan  de  verdienden  en  navorfchingen  regc  te  doeil 

(♦)  Letteroeff.  voqt  l8aj,  bl.  4i3.\ 


«IBBntSCHftlTTBIf  WEGBfU  DS  ttOlkDRÜItiVIfST.         fo^ 

tlfi  den  Eetw.  a.  db  vAiei.  Dest  cocb  (Iftic  op  den  iroor^ 

grond  bij  dit  onderzoek ,  wunoe  hem, alt  Medelid  derPcetc* 
Mmmisfie,  h«c  £eii«rgedjde  taniddiog  verfbbtfccé  OpenlUtt 
oDivioge  hQ  detwege  ooten.  dtok^  en  wenföbe  zichxelvea 
geluk  met  den  roem»  door  dezen  synen  arbeid  behaalde  Aatt\ 
bem  syn  w^f»  vOlgeai  iden  UttgeVèf»  de  zeer  geleerde  en 
kenrig  bewerkce  Nieuw  Bijdragen  yerfcbttldigd ;  en  deze 
coooen  niet  ondoidemk  \  dat  hy  ook  een  aanzienlek  deel  had 
aan  bet  Rafport ,  ter  bepaling  van  den  Feesct^d  door  de  Con» 
ttiafie  ingediend  bQ  het  Stadsbeftnnr  van  Haérkm.  Alieeo 
cot  hoofdzaken »  en  becgene  ly/^inf' js  5  zullen  wQ  o^  bepi- 

.  len,  zonder  ont  in  te  laten  met  den  inbond  en  bet  betoog  iè 
deze  flttkken;  (lukken ,  die  iUen  laster  tegen  junius,  ia 
de  latere  jaren ,  met  uitbeemfcben  trots  en  ligtvurdigheid  ^ 
ulcgefthoren^  wederlegd,  en  den  roem  tan  s  ostzr,  of 
Haarlems  Regt  op   de  uhvindlDg  van  haren  Burger  ^  nH  wel 

/  toor  altiyd  beflfst  hebben. 

L  Lang  bad  men  in  den  waan  verkeerd,  dit  her  gebruik 
van  houtfneéplaten  voor  boeken ,  by  langzamen  voortgang 
tan  's  menfcnen  geest  ^  zijnen  oorfprong  bad  ontleend  uit  bec 
ftempelen  en  dmkken  met  zegelt;  terw^i  men  later  begoob 
nen  was ,  zich  van  losfe  letteren  te  bedienen.  BIJ  zulk  een 
vooroordeel  vond  men  zelfs  eenige  duisterheid  in  de  woor* 
den  van  junivs»  welke  men,  ter  plaatfe ,'waar  hy  fpreeke 
van  de  letteren,  doorf  kost£S  uit  betkenfchors  gefneden, 
aldus  gewoon  was  op  'te  vatten  en  te  vertalen :  „  Dtzt  lec* 
^  teren  üp  de  wijste  van  zegels  omgekeerd  ziende ,  drukte  bi} 
^  daarmede  ,**  enz.  Te  regt ,  intusfchen ,  worden  w^  hier  hen 
innerd ,  (want  elk  Taalkundige  if  er  niet  onkundig  van}  dai 
bet  woord  fip'llatim  9  doer  den  geleerden  Schrijver  gebezigd^ 
niet  zegejüêfijze  ,  maar  fiuk  voüt  ftuk  beteekent<  K  o  s  t'e  a 
.  drukte  dan  deze  letteren,  in  omgekeerde  orde,  [Jnyerfa  roi- 
fiime  figillatim)  een  vooreen,  vermaakshalve;  en,  met  die 
bewerking  voortgaande ,  bragt  h^  een  én  ander  klein  versjev 
of  regeltje,  op  papier.  Zoo  wordt,  door  A^zt  letterkun* 
dige  en  zeer  gegronde  aanmerking ,  de  eer  van  j u nics  ge« 
handhaafd;  en  vinden  wij  dit  zijn  verhaal  letterlijk,  mag  het  . 
heeten,  hier  bevestigd  door  de  belangrijke  getuigenisfen ,  oie 
LE  PETiT,  spiEGREL  eu  V A M  M E T £ R E N  aangehaald. 
Geen  twijfel  dus,  of  deze  vier  t^dgenooten,  uit  onderfchei* 
dene  bronnen ,  met  de  meestmogelijke  eenparigheid,  aan  k  o  s« 
TZR  toekennende,  dat  UJ  de  ontdekking  deed  van  de  e^üe 

be- 


^     GEOEIfRSCnRIPTCN  WECEBU  BET  VtBRDT  BIÜWCèT^T^ 

be^nfeleji  der   Onikkiinst  mi  h$fe  leueren ,  verdieoea  allé 
geloof. 

IL  Niec  minder  fttogelegen  was  het  voor  de  ntascmogeiyke 
beptliog  van  den  cVdvoor.faei;  EenwgeOfdd^^lac  men  fpoot 
kreeg  en  zich  verzekeren  moge  van  de  omk^king  van  dea 
geheelen  Houc  buiten  Haarkm  in  den  y»  I4&<.  ^^  ^^' 
fchiedlbhrJilver  m.  v<u«ip3y  benevens  eene  <m<*  ^(>i/«»^* 
fcheKnmiJil^  angehaald  bij  ampziivg,  geioigeo  van  de. 
ce  daadzaak,  ook  bl^fkbaar  nic  rekeningen»  1$S  de  Thefanrie 
dier  flad  tlf  nog  voorbanden.  Daar  en  de  Heer  kon  in  o 
vroegeTt  öp  goede  gronden ,  bewezen  had «  dac  het  jaar  14«9 
bec  uicersc  perk  wu,  waarna  de  onidekkiiig  door  koste» 
snoet  gefteid  worden^  en.  deze  'niec  later  dao  in. I4&5^^^ 
zUne  Kleinkindei;en  kan  gewandeld  hebben  in  den  Hout ^hfidt 
men  te  regc  den  middelt^d  genpmen  .voor  de  viering  van  bet 
£eowfe<su 

IIL  Hoeveel  er  ook  gearbeid  en  nageij^ord  was  aangaaodo 
liet  leven  van  den  vermaarden  s  o  s  t  e  r  , }  u  n  i  u  s ,  te  zQ- 
sen  opzigte  de  beate  vr^^gbaak^  bad  meer  in  den  üifi  dei 
Ónden»  dan  wel  mee  die  naatfwkenrtgbeid »  welke  men  tbm 
wenscbce  •  van  zijn  af  derven  4  of  liever  jongde  levensjaar^ 
gefproken  in  de  Batayia ;  en  te  moeijeiyker  was  dit  jaar  ta 
berekenen  f  omdat  men  den  netten  t^d  niec  wise,  wanneer  ju' 
mus  hem  aangaande  gefcbreYen  had*  Gelukkig  nu  heeft  de 
JUver  van  den  Heer  EtÊscHEDi\  in  de  r^jke  en  voor  de  Gc- 
fchiedenis  der  Drukknnsc  hoogstaangelegene  Boekverzaflie' 
ling  van  wyien  deszeifs  Vader,  het  oorfpronkelijk ^  doorfU* 
MI  VS  met  eigene  haqd  gefcbreven,  opltel  yan  *smans  werk 
mogen  ontdekkeMi  DaaraiCt  vermits  de  Opdragt  en  ymredi 
in  1570  (niet  in  1575,  gelijk  men  gedrukt  heeft)  gcteekend 
zijn^  iaat  zich  hec  jaar^  1567  met  rede  aannemen  voor  bet 
pnnt,  waarvan»  tot  vinding  van  het  jaar  van  kostsb** 
overladen,  de  is8  jaren  behooren  afgetrokken  ie  worden} 
weshalve  dat  in  1439  mag  gedeld  worden*  Zoo  had  bevorens 
ook  de  Heer  koning  vermoed»  hec  voor  waarfcbyniijk 
houdende ,  dac  die  vermaarde  man  ^  met  vele  anderen ,  een 
ilaj^coffer  geworden  ^svas  der  onzalige  pescziekte^  die  toen  es 
in  1440  te  Haarlem  heeft  gewoed.  Maar  wat  men  giste  1 
vindt  men  daarenboven  1n-iieze  Bijdragen  tot  voHere  zeker* 
beid  gebragt  uit  aloude  Kerkarcbiven,  of  een  Rekeningboek' 
jevan  Kerkmeesters ,  gelnkkig,  mag  men  zeg^n,  bij  al  de 
onheilen  en  plunderingen ,   aan  Haarlem  bejegend »  bewaard 


/ 


VAN  D&  UITVINDING  DBR  BOEKDRUKKUNST*      -      ^oj 

gebleven,  DaarüU  toch  bl|}kc  voMbeiide»  dae  koiter,  af! 
Loy^jANSsOBN,  geJiJk  bij ,  naar  voorvaderl^ke  eenvoud 
digbeid^  óp  de  IQst  der  begrafenisfaK  voorkomt »  zonder  ge^ 
ilachtnaam  of  eicel ,  in  e^ne  der  twee  laatfte  maanden  vaa 
'43?  xi}D^l«ven  eindigde. 

IV.  Door  de  Verbandeling  van  den  Heet  bon  in  o  wecd^ 
geiyk  xhen  weec,  de  eer  van  juni t^s»  te  onregc  by  buu 
cenianders,  qm  zijn  verhaal  wegeDé  ftogTER'en  den  ge« 
pieegden  diefllal ,  yerdachc  gehouden  en  befcbimpc ,  mee  gc^ 
zag  van  oude ,  allezins  geloofwaardige  i  en  ook  nitheemfcbe| 
fchrilcen  gehandhaafde  De  onbezweken  tlver  van  den  Heet 
£u  DS  VRIES  niscte  echter  niet, en  Oèlde  ook  bem  in  flaèc^ 
boven  betgene  men  verwachten  moge »  zoö  bij  nltnemendbeid 
te  (lagen,  dat  hy  het  vijfial  getuigen^  door  koning  aan* 
gevoerd «  met  een  vier/al  bereids  vermeerderd  beeft «  welke  ^ 
boezeer  geene  Hollanden  (^^^  ,  ook  van  den  Jle/fiai  {ptékeu  ^ 
en  over  die  ge'beurtenis  zelve  nieuw  licht ,  }a  opheldering 
geven  aan  het  geboekte  door  bunnen  c^dgenoot  j  u  n  i  u  8« 
Wij  mogen  ons  niet  onthouden  van  hunne  jamen  hier  oveif 
te. nemen 9 vermaard  gelijk  zlJ  allen  z\|n:  a'Brabamus  or<- 
TELius,  of  ORT ELS»  eeu  Antwerpenaar i,  do  P/ohnueui 
9an  zijneh  tijd  betiteld;  Gso&oius  braunius^  eeti 
Keulenaar ;micha€l  aitsinoerus. of m  1  cii ze b  £.Vt« 
KiNCER,  een  beroemd  Ooitenrijksch  Edelman;  en  eindeiyk 
INATTHiAS  QUADUs  PicTOR  (j  u  LI  AC  u  s  gebyoaamd  » 
haar  dien^  geboorteflad  Culik,^  Dele ,  fchoon  een  voordans 
der  van  RÏrntz ,  erkent  nogcans ,  ^^  dat  ^  na  den  dood  van  deiÉ 
^  Uitvinder  der  Boekdrukkunst  te  Haarlem  f  z^jn  knecht  naar 
,^  JïJcnfz  vertrokken  is/*  Zoo  lichten  déze  getuigeuisfen^  p|i 
fiafe  betitt,  het  verbaaf  van  juni us  uitnemend  toe,  geven 
fegt ,  om  den  diefdal ,  door  jon  an  genzevleiscü  ga« 
pleegd,  beter  dan  voormaals,  te  verklaren  uit  het  minder 
toezigt  en  de  omftelcenis^ten  (terfhuize  van  koster,  en. té 

b»< 

(»)  Behalve  dfe  reed^  üit  roning^s  Verhancfeling  (b^, 
323)  bekende  plaats  van  koornhert,  vinden  wlf  hief 
éene  andete  viiri  dien  vaderlandfchen  Schrijver  en  Dichter^ op 
danwijzing  van  den  Leidfchen  Hoo^jleeraar  t^deman,  ge« 
flaaist;  en  mag  men  zich  vleijen,  dat  de  HeerKONiNö 
eerstdaags  qqhq' derde  getuigenis vaüdenzelfden»! '00 RN UAftT 
zal  bekend  do^n  worden^  ' 

nO£&E£SCU«  1824.  N0«   itf.  £  b  tl 


YOt     GEDENE SCHRIFTEN  WEOBNS  BET  VlfiEDE  EEUWGfil^DE 

bepalen,  óêt  htc  fdc  ftldaat  in  deo  Kersotcbc  vtn  1435)  bes» 
gun  is.  Want  aUoo  mag  men,  ook  uk  (ïads  oorkonden  , 
opmaken,  dac  de  fchnlc^e,  by  zt^  oponthoud  eer^c  ce  Am^ 
fiéfifsM ,  daarna  te  Kêukfi ,  verontrust ,  en  eindelijk  naar  Menti^ 
ia  afgereisd ,  waar  hij  ,  volgens  j  ut»iu  s ,  in  1443  ,hec  Doe* 
êrinale  van  a.  gallus,  met  de  geftolene  letteren  gedrnkc , 
faeeft  uitgegeven  ,  gelijk  biervan  nog  voorhanden  zyndeExem* 
plaren  die  daadzaak  voldingen. 

V.  Veel  merkwaardigs  behelzen  almede. deze. ./V?^»»^^  Bif* 
iragen  idt  ihving  van  de  getoofwaardigheid  dérgenen ,  op 
wier  gezag  de  geleerde  j  u  n  x  trs  zich  moge  verlaten.  Wij 
voeren  hier  flecbts  eene  veel  afdoende ,  echter  toe  heden  niee 
cpf emerkce ,  bijzonderheid  aan*  Zij  betreft  quirinus  ta>* 
lEsiuSt  rfcgerend  en  voorzittend  Burgemeester  van  Ham^ 
km  in  i567-t5;^o.  Desxelfs  getuigenis  rfjst  hierdoor  in  waaiu 
de,  is  het  niec  bij  den  voorzlgcigen  Nederlander,  die  deo 
inhoud  toetst,  en  6p  de  achtbaarheid  van  zeden  den  meesten 
prijs  (lelt,  dan  toch  bij  ultbeemfchen  ,  gewoon  zich  aan 
waardigheid  e» aanzien  te  hechten,  ja  b^  eiken  oppervlakki- 
gen  beoortfeettar,  gereed  zich  te  vergapen  aan  narigten,  die 
l^heet  of  ten  deete  officieel  mogen  geacht  worden.  Onkunde  , 
èn,  wat  meer  zegt^  misleiding,  wegens  den  waren  t^  van 
jUNius^  fchrijven,  gaf ,  vermoeden  wi',  aanleiding,  waarom 
deze  bijzonderheid ,  blijkbaar  uit  het  Naamregister  van  de 
Leden  der  Regering  van  Haarlem^  itj  1733  gedrukt,  niet 
Vroeger  weird  opgeteekend,  tbx  intus^chen  fchijnt  het  ons 
toe ,  dat  j  u  N I  u  s  9  naar  gebruik  der  Ouden ,  het  jaar  van 
iljo  verflag  in  de  Batavia  door  het  Burgemeesterfcbap  van 
■^ALEsiüs  heeft  willen  aanwezen,  evenzeer  als  gezag  bi^-* 
betten  aan  de  opgave  van  Dr.  gaal,  door  zijn  beroepen  op 

DEN  BURGEMEESTER. 

Vr.  Na  voleindigd  betoog,  dienden  nog  de  vermoedens  ter 
Irane  gcbragt  en  getoetst  te  worden ,  waarop  de  fteden  Meniz 
en  Straatsburg ,  hoezeer  &nderling  twistende ,  hare  regten'  te- 
gen die  van  Haarlem  willen  doen  geldene.  Wij  vermeenen 
Tchte^,  dat  bet  voor  onze  Lezers  overtollig  zijn  zoude,  hen 
daarbij  te  toeven,  nu  althans  bier  te  lande  bet  pleit  is  uitge* 
Tproken  en  door  hcc  Feest  beflist.  Liever  vermelden  w\}  dus  , 
dat  nog  een  drietal  getuigen  voor  Haarlem  en  koster,  tot 
^hiertoe  niet  gehoord,  door  den  (teller  der  Bijdragen  zQn  aan^ 
'^gehaald,  en  deze  daarenboven  uitzigt  geeft  op  eene  volledi- 
ger GefckiekMÜ  van  koster^s  Leven  en  zijne  Uitvinding, 


▼AN  DS  UITVnipiNO  Di&  BOUUHlUXKUIIiT.  f  Óf 

waarbó'  dao  tfcfo^  eö  andere  punten  bece^  eo  breedvoerige^ 
«uilen  oniwllckeid  worden.  Daartoe  #enfc&M  wf}  deq  gi^ 
leerden  0£  v&iEt  lost  en  krachten  coe i  i^n  elüde  b)) ,  aich 
langzaam  haastende,  eena,  mee  .medewerking  van  den  ver<« 
diendeiyken  koning,  aan  het  zoo  loffeiyk 'begonnen >erlL 
c\)n  volle  beflag  mag  geven.  ^ 


le/s  ter  herihkeritig  aan  jANEap&f,  in  leven  Meiii^r  épf 
.  vrije  Kunfien^  üecfor  in  de ,  Wijsbegeerte  ^  Lid  vaniii 
Provinciaal  Ufreehiteh  Óeneotfelatp  i^m  Kunfien  ën  AF%« 
fenfchappen^  enz.  Eene  Redevoering  ^  uitgefpréken  in  hei 
Deparfement  Hemden  ^  der  Maatfchappij  h  Tot  Pfdt  yatt 
V  jiigémeent  den  27  van  ff^jhmaand  1824 ;  door  c,  Wk 
p  A  p E,  Predikant  te'  Heusden.  Te  *i  Hertogenhosek ^  bt^ 
H.  Palier  en  ZoOn.  1824.    In  gr.  ivo.    38  Bi.fié^o. 

Jan  B8Da£«  op  den  33  Mei  det  vorig^n  Jaara,  bimieft 
Heusden  Overleden,  behoorde  tot. dlê  Geleerden,  die  web Dlec 
In  eenen  uicgebreiden  en  aanzienlij  keil  werkkring  fchluoreo',. 
maar  coch  ia  dien  kring  ^  in  wetkeoxle  Vooszlenigheid  htn 
plaatst,  hoe  eng  en  bepaald  die  dan  ook  mag  wezen ,.ve<i 
nuts  ftichten,  en,  bulten  hunne  kundigheden  en  nlcgegevene 
fchriften,  om  hun  han  en  hunne  deng<ïen^  aller  achting  «tt 
]t<^de  verdieneué  Wie  zon  hét  aUoo  den  Eerw,  papb-  teii 
kwade  duiden,  dat  htf ,  in  z{Jn  Depanement  eene  Q)reekbeu9( 
moetende  vervQUe&«  die  beurt  beftemde^  om  Iets  ter  hmit^ 
nering  aan  dien  vérdienfieiykén  iJAan  te  leveren  t  £reu  mili 
heeft  het  verontrchuidiging  noodig^  dat,  hetgeen  te  Heusden 
met  algemeen  genoegen  was  aangehoord «  nn^  op  verzoek  vatt 
velen,  het  PubUek  wordt  Aangeboden^  daaf  deze  Weinige 
bladen,  even  geiyk  zjtf  den  Overledenen  naar  waarde  vet»- 
eeren,  zoo  ook  het  vetftand  en  haTt  tan  den  Sehröver  töfi 
lof  verftrekken.  Wij  hopen  daarom  van  harte  ,  dat  deze  open* 
UJke  hulde  mög  dienen,  om  eenen  Man^  die  ziek  door  üjné 
gefckriften  zoo  verdienfleHjk  heeft  gemaakt  bij  het  Vddertaltd^ 
en  die  eene  dankbare  en  eervolle  këfinnerlng  dubbel  waardig 
is ,  meer  algemeen  bekend  te  maken ,  en  z^oen  naam  biy  Ve- 
len nog  lang  in  gedachtenis  te  doen  blijven.  Daartoe  mO||«> 
dan  ook  deze  onzei  aankondiging  ifarekhen« 


B  b  b   a  ^g^ 


7D6  |«  CLITS^  AUWiLIA*S  GOMDIUMTIOB  OVCKOeiCKIMGEII. 

émrêüdt  GcdsdienHigt  Ovtrienkingetu  -  Em  Hatidh^ek  y#*r 
Jüngtdockteri  yan  "dén  hefchaafien  ^Ond.  Dêor  j«  g  L  a  t  £• 

*  'ÜifAet  Hoigdaüsci.  Té  jfmfierdam^'  HJ  P.  Mcjeir  W«r- 
oanl    /i  gr.  Bro.  377  H.  f  l^6o. 

JL  oevtUif  w«^  dit  boek  gentkc  onder  eenif  e  tndere »  om 
Toorltog  ter  beoivJeelwg  gezonden  ,  natr  door  telkens  nien- 
Ire  bezendfngen  verdrongen;  gehikkig,  dat  de  Redacteur >oni 
irerxocht»  den  verouderdeB  voorrud  eens  na.ce  2ien«  en  dat 
ons  coo  dit  werk  te  haad«D  kwim ;  wtfncyofTchoon  het  vaar 
it «  hetgeen  de  Voorfedenaar  zegt »  ên  op  dit  werk  in  den 
votften  sin  coepasfel^k-f  dac  goedi  wijn  geetf  kram  behtffi^ 
S(jn  het  weinig,  eer,  voofftons  Tydfchrift  z^n»  van  een  20a 
voortreffeiyk  boek  geheel  te  zw4}ge0* 

GQ  ontvangt  hier,  in  den  meest  Wchaafden  toon,  waardi* 
ge  Nederlandfche  ]onkvronwent  39  uitmuntende  Overdenki»^ 
feo  van  godsdtenffigen  iahemd  en  by  menigvuldige  gelegen* 
Jieid.i  .jtervyi  het  proza  gedurig  met  een  gepast  dicht ftuki« 
jdoorweven  en  ai^fewisfeld  wordr.  Bene  alierbehvgri^fte  1ec« 
.iurealzoo  in. n  we  eenzaamheid «,  of  in  eenen  vriendinneo» 
Hkrw^t  die  niet  aisfe»  kan  uw  veritand  te  befchaven  en  uw 
%i^  t^  veredelen^  en  op  de  beste  w^ze  u  vormen  zal ,  om 
dunkbaar  de  wezent^ke  genoegens  dea  levens  te  genieten ,  en 
«bl^moedlg  nwe.piigten  te  betrachten.  Het  mededeelen  eener 
proeve  gedoogt  onze  beperkte  ruimte  niet ,  en  de  opgave  van 
den  inbond  t  naar  de  opfchriften  der  ond^cheideoe  ftok|ea  , 
zon  van  weinig  nuttigheid  z^n.  Onze  algemeene  en  zeer 
•ileUige  aanpr^ziog^moge  genoeg  zïfn.  Indien  u  de  fehdftea 
.van  fiWAtD,  PAK^iMSERO,  MAREZOL  CU  foortgelill^ 
behagen,  of  ook  het .Codsdienftig. Handboek  van  dezen  zelf* 
.den  Gi«ATz«  durven  wij  u  vatf  dezef  zyne  Aurelia  dezelfiia 
zeer^  groote  voUoening  .toeztggen. 

r<    I       \        ,  ,  '  ,  ■        ■ 

\  • 
yaderJandfchi  LiSUryrucbten  ^  yo^ .  JmgeMnge»  en  Meisjes  4 

hijeen^enamekk  door  m«  s  w  a  r-t.    in  't  Gravenhage  ,  bij 

S.  de  Visfer.  i823,    In  kL  8vd,  üyBBl.  ƒ  a*ao. 

^00  wel  de  naam  van  den  vefzameI.aar.,aU^de  naam  van  ytf« 
derlandsch^  geven  reeds  eenen  goeden  dunk  van  dit  werk  «op 
weiks  jroortzettlng  het  vootberigt  ons  voor  *t  minst  eenige 

hoo^ 


M.  a  w  A  ftT  p'  Vaderi^hdicbjb  hntnKfKvcwmtk     709; 
lioop-^eeft.  M'e)iiffrr<Hiw  ii o b ir s » ^elIeemD hierstrasx, 

V  A^  KAMrSXf,  .VA&M«llf  CJt,^TAM   ftBYiriVl^BN,  DK 
JOMO,  ROBlOi  VAII  JDER  AAvW^VtCQ  ABRff  ,en  eCOU 

ge  ongenoemde« ,  leverden  hier  b^drageo,  en  eindelijk  ook 
dé  Heer  s wart  zelf,  die  Toor  hec  overigs  geeneo.aflMleiien 
lof  begeert,  dia  dien,  Tan  deze  bydmges»  waarcoe  de  vit» 
gever  reeds  had  nicgenoodigd ,  ce  hebben  bijeengevoegd  ea 
gerangfcbikc.  W^  vonden  ónze  verwachting  ook  'niec  ce  leur 
geilekl;  over  hét  geheel  zQn  de  fttfkjei  oitmunteod.?  «lltt 
beeft  eene  doelmatige  zedelijke  ftrektipg.;  voor  tfwisfelidg  ia 
gezorgd  ^  en  ook  de  dichtllokje««  W«ik<!  ^^  hoven  opgegeve» 
oe,.  namen  der  vervaardigen  genoegzaam  ^uUen  keamepkefi» 
hebban  waarde.  Het  ^^erkje  is,  in  <én. woord,  nuttig,  Je<^. 
zaam  ^n  onderhoudend.  Het  (tukje  ^  i^^?»  de  Jongelingen. ya» 
f  ene  befehaafde  opyoeiing,  door  i*.  MEssbHASRT,  is  hec 
i^iVQerigfte  ;  doch-  in,  eenen;  zoo  goeden^ Jiarteiy ken  toon» 
{  ej^.zop  vpl  leerdame  wenken  ,  dat  .wy  niet  hopen ,  dat  beL.*a^ 
minst  aangena^me , liezen  zal,  of  dat, men  het  by  de  iezkig  , 
2a1  overflaan.  Het  laatüe :  wat  h  he$  vienfckclijkfie  op  aarde  t 
4oor  den  verzamelaar,  is  geen  der  minst  leerzame  en  bevaU. 
lige*  Aan  alle  de  overige  gevep  vil.insgel^ka  ^ame  eeqe' 
^eer  goede  getuigenis ;  de  onderwierpen  (lippen  wQ  niet  aan^ 
want  ieder ,  wien  he^  eenigzins  voegt ,  geeft  zeker  deze  aan.' 
gename  Mengelingen  zli^en  jongelieden  in  handen,.  Ter  proe«. 
ve  geven  w^  de  volg/^qde  couplett^p  vat)  ^^.  mobsis^ 

Veracht  geen  vaderlaiidrcbe  zeden; 

Schaamt  Neérlands  r^ke  taal  u  nier. 
God  hebt  ge  eerst'' in  dieaaal  gebeden  ; 
In  IKeèrlaods  taal  klonk  *t  wiegelied  t 
*^Dat  u  zoo  kabo  in.  fluimring  fqste. 

Ach  I  -t  woordje,  dar  voor  de  eerde  maal 
Uw  lieve  moeder  *t  hart  verlustte  9 
Terwijl  z^  *t  van  uw  lipjes  kuste^ 
^ .  Luidde  ia  4iq  fcbopne ,  bujgbre  ual. . 

Den  menat:h ,  het  edelst  op  deze.  aarde , 
Den  mensch  blijft  Jiefde  .voor  bet  land^ 

Dat  tand  ,  waas  hem  zijn  JBoeder  baarde. 
Door  *8  Ecuwgen  wijsheid  ingeplant* 

Het  réedioQS  dier  kan  wellust  vinden , 
^'i^  *e  zich. ook  baadt  ioziogenoci 

P  b  b  3  Maar 


fif       P«  I W  A  ft Y  t   VAMU  ANMCm   UmKTEOCBIBIf* 

lAftf  <to  «edto  ia«iiich  Yoek  xtch  veitilodea 
JkH^  \  oord ,  wnr  dlerbren  iiem  bemmden  , 
War  *c  eem  2|fa  dgokcoon  ftceg  w  God^, 

Ook  hei'  ptoya,  li«t  grdotfte  deel  yon  dit  jboekje,  ii  in 
Mttfty  inivere  tatL 


Ba  verhetftmê  htfiemmiug  rsn  hit  Fr&uwetijk  Geflacht^  ah 
Méf0féf  EcArgsnoM^  Huitvraw  4ii  Mêf^erf  E^n  GefiAenk 
Man  d€  fih$on$  Srkff ,  ur  hi^ordering  van  hdtfelijk  gthk^ 

*  Uit  hit  Hêpgduitték  ran  o*  4«  PifiTXSCH»  Opziener  9an 
êen  Opvoedinguinflitunt  U  Naumburg^  enz.  Te  Franeler^ 
hij  G«  IJpma.  1833.    In  il.  9  f  o.  tfop  Bi.fi^Sq. 

rVy  kunoeii  tdec  wtggen^  iht  da  kniiii ,  un  die  boekje  doof 
fitn'  Eerw.  zvrART'(leei  svtart)  toegewifd,  tijtie  aaor 
prljeende  voorrede  muDeiyk, geheel  onnoodig  Is.  BQ  hecdeoiw 
loopeo  der  ooderfcbeidêne  hoofdftukk^n  vond  t|Jo  Ed.  eeM- 
fcet  loflêlQke  ftrekkiogVvéle  goede  en  i^hoone  denkbeelden  9 
en  gefchtkcheid  om  toe  een  verftiindig  en  braaf  gedrag  op  w- 
leiden ;  den  llQl  vond  hif  klaar  en  niet  onbevallig.  Over  fae^ 
geheel  knnnen  wil  pt^^  deze  gemfgenit  tnftemmen  ^  en  nm« 
Iken  even  weinig ,  als  htf ,  zwarigheid  dit  boekje  onsen  kln^ 
4^en  in  handen  te  geven.  Maar  mee  dat  al  vonden  wQ  groo* 
|e  oppervlakkigheid ,  hier  en  daar  veel  onbeftemd  en  niet  ge« 
noeg  ontwikkekl ,  en  dat  evenwel  allea  doorgaana  veel  kor« 
ler,  en  daarom  even  krachtig*  kon  gezegd  zQn*  Ook  zon- 
den wij  in  een  werkje, 'voor  melfjea  vooral,  meer  alles  do(ff 
voorbeelden  opgehelderd  en  verlevendigd  verlangen.  Jn  één 
woord,  het  boekje  is  niet  kwaad;  maar,  biy  den  gfooten  en 
goeden  voorraad  van  zoodanige  gefchrifcen  in  onzen  c^d,  bad 
de  vertaling t  dunkt  ons,  zonder  fchade  kunnen  achterblij- 
ven«  Nn ,  de  Heer  s  w  a  u  t  is  ook  de  Vertaler  niet ,  en  h|} 
beeft  alleen ,  door  zoo  veel  goeds  van  het  boekje  te  zeggen , 
lils  hij  kon,  zoo  als  h^t  ons  voorko^ic,  den  dmkker  en  uit^t 
gever ,  op  diens,  verzoek ,  dienst  willen  dóen.  Na  een  woord 
van  vaderlijke  vermaning,  volgt  iets  over  de  verhevene  b^ 
Remming  der  Sekfe*  Voorts  worde  aan  'dezelve  opregte 
vroomheid,  -r-  fohaamte,  —  zedigheid,  •»  befdieidenheid , ^^r 
boisreiykheid ,  -^  gednld,  — het  zich  vroeg  aanwennen 
van  een^  verfghoonende  b^rdeeling  van  anderen ,  ungepro* 

«9i>% 


/ 


o*  A.  PISTZSCB,  BECT&BtMING    P«l|  ya<tUWEII,  /H    . 

EftOy  tn  etndeiyit  gtooce  omzigtigheid  in  ite  i^s. van  eenene 
echtgenoot.  Alles  worde  met  de  i;eekeoing  van ,  of  taadg^  / 
vingen  voor  de  vrouw,  aU  eene  goede  ecfacgenoote,  eene. 
goede  huisvrouw  eii  goede  moeder ,  befloteou 

Wij  venfchen,  dat  bec  boekje  nuczaldoenj  kwaad  zal , 
Bei  wel  met  fticbten,  dan  misfcbieo  b^  deze  of  gene  te. 
groot^D  dunk  van  oeerdere  waarde  dan  den  man  en  jongeling* 
Wij  hebben  aUezins  acbttog  voor  de  Sekfe,  en  houden  ons 
gaarne  aan  de  gewponte  van  onfcbuldige  complimenceoy  en* 
eea  w^nig  geoorloofde  vleijerlj  jegens  baar.,  als  ik  bet  209 
eens:noemen  mag.  (En  waarom  niet?  Pe  ScbrQver  fpreekt 
vel>,  bL  07  9  van  een  zeker  vroom  b^geloof  ea  fcheinheiUgm 
hHd^  welke  by  in  de  meisjes  dulden  en  haar  gaarne  vergen 
vcB  wili)  Dan«  in  boekjes,  opzettelUk  voor  vrouwenen 
meisjes  gefcbreven,  welke  wy  dan  vertrouwen,  dat  zy  in 
bare  eeozaambeid  lezen ,  zouden  wQ  er  ons ,  zoo  veel  mo« 
gelijk ,  van  onthouden*  'Dtt^  foort  van  gefchxifcen  wordt  mis* 
fehien  wel  het  best  door  waardige  en  verfiandige  Vrcmnn 
voor  Frouwen  gefchrever.  Het  plaatje  tegenover  den  titel 
geeft  eene  moeder  met  tweelingen  aan  de  borst,  die  z\i  fias»T. 
de  fch^ut  te  zogen ,  en  in  geene  zeer  gemakkeltfke  houdiqg* 


.  Het  NederlAndich  A.^B^bo^k;  beheizende  in  het  kort  voor  de 
Jeugd  alle  de  vovrnaamfte  merkwaardigheden  onzes  Fader*^ , 
lands9  van  deszelfs  opkomst  af  tot  heden  toe.  Met  Platen  en 
een  Kaartje  'van  hét  Koningrijk  der  Ncdeflandcn^  In  'r  Qra* 
'  vénhage^  bij  de  Wed.  ]•  Allart  en  Comp.  1823.  In  ivo. 
311  5/.  ƒ  s-as, 

JLnt  boekje ,  aan  de  doorluchtige  Zonen  van  jonzen  Erfprina 
opgedragen,  heeft  alles,  wat  hetzelve  aanbevelen  kan.  Hec 
ït  keurig  uitgevoerd ;  de  plaatjes ,  b^  iedere  letter  behooren- 
de,  z^n  wél  gevonden  en  uitnemend  geteekead;  de  iUj]  is 
zuiver  en  onderhoudend,  en  de  inhoud  Is  zoo«  als  de  titel, 
verwachten  doet.  Misftellingen  vonden  wfj  weinig  of  geene, 
en  wij  mogen  het  gefchiedkundig  gedeelte  roemen,  niet  al« 
leen  wegens  naauwkeurigheid ,  maar  ook  wegens  onpare^  dig. 
beid.  Behalve  de  vaderlaridfche  gefchlèdenis ,  worden  hier 
ook  het  nationaal  karakter ,  kunden ,  wetenfchappen  en  nutr 
tige  inrigtingen  vermeld  5  voorts  de  belangrijkfte  takken  van 
bellsin  en  behoedmiddelen  des  lands  behandeld.  Eindelijk 
^         B  b  b  4  vindt 


fn  UT  ffimttAllDfCB  A.  B*BOEK« 

^f4c  men  ook  «trdrfkiktniAg^  «o  pttac^Qke  beTékr^^ngeD 
^rtn  oos  KooittgrlJk ;  terw^l  bQ  degewessen  en  üedea  der- 
sehr^  b4}zqiideffe  gefcbiedeoiiTen  en  locgevalleo  oiec  worden 
over  bet  hoofd  gexlen.     Het  kttrcje  i$  duidel\|k  en  voldoes» 
^e«    Dttr  de  atfibtbedrchè  behandeling  der  onderwerpen,  uiK 
hoofde  der  pliacfes^  eo  omdac  bec  boekje  dan  loch  een  A. 
B-boek    wexea  moeit,    bec  oogelQkfoorcige  btjeenvoegt^ 
IRTOfdc  dit  ongemak,  indien  nen|  bec  roo  Doenreo»wU,  ver- 
bolpen  door  it  opgave  vpn  den  tnbon^,   dip  aanwljsc,  boe 
|Ben  de  verfekilleode  onderwerpen  ook  in  verband  en  za» 
nenhasg'  leyeo  kafi.    WQ  wenfcben  dtr  lieve  jengd  met  étt 
üptage  én  nuttige  wérkfe  gelnk «  eo  seggen  lot  dezelve,  Mtt 
den  ftbrijyer,  ua  bec  floi:  j^  Q^  tuit  daamU  nw  Vaderlfod, 
9  «icbtni  eenfgfiof^    leeren   kennen;  dac  Vaderland ,  boven 
9  vele  fndere  «oo  ongemeen  gezegepd,  door  Gods  Abntgt 
0  xoo  dikwerf  bewaard,  eii  nic  de  groocfte  gevaren  verloat  y** 
il  waar  wij  nog,  boven  eene  menigte  andere  landen,  de  on* 
,9  waardeeitm  zegeningen  van  verlichten  Godadienai,  vr^w 
p  beid ,  orde  ^  en  etne  vad^lQke  Regering  genieten.  O ,  ^m*. 
^  deren  t  waardeert  toch  nwe  voqiTegtQnr  Bidt  God  om  iiec 
j»  gedadige  behoud ,  de  msc ,  den  vrede  eo  bloei  van  bec  üe* 
^  ve  Vaderland,  bec  lange  leven  van  onzen  beminden  Ko^ 
1^  ning,  ^en  maakt  nzelven,  door  vlijt,  leerzaamheid  eo  ge» 
w  boorzaamhekl ,  meqr  en  'meer  bekwaam ,  om  ook  eena  nut- 
p  C^  leden  van  dat  .Vaderland  te  worden ,  waarin  God9  g«qn 
^  u  geplaatst  heeft ,  en  waaraan  gQ  zulke  groote  verpUgcing^n 
^  bebtl  Immers  gy-zijc  daarin  geborqn  eo  opgevoed;  uwe  o^ 
j^  ders  behooren  i^elve  daartoe,  ook  pwe  broeders,  zusters, 
^  ondefi^ijzers  ,  vrienden  .en  fpeehnakkefs  ;  alle  genqegens  , 
j,  die  gi}  geniet ,  alle  weldaden ,  die  g^  ontvangt ,  geniet  en 
j,  ontvangt   gy  io  cint  Vaderland.    I^rc  hetzelve  dan  oek 
jy  boe  laoga  zoo  bet^  kennen,  ep  laat  4at  boekje,  wel  verre 
^  van  o  ;e  voldoen,  i]e(2hts  uwe  weetgierigheid  opwekken « 
^  om   uit  qreer  uitgebreide   werken,  of  door  omgang  mee 
j,  iKondige  menfchen,  of  door  eigene  aanfcbouwtog,  van  oHq 
ji  desi^elfs  by^QQ^erh^den  meerdere  ki^ndighecien  te  erlangexC*. 


No.  XV,  jB«***/ï*.»  bl.  Ö72  ,  rcR.  »©,   ftatr  een* ,  ïect  etn^  BU  («4,.rct^ 

Vv.  o.«  WKt  KB-1I1I.WO&TM  oiet  alt  eigöaauuH  oa^  tb  boektitel  Sülexisa 
ordeiu       ft. 


RE- 

il  • 


H'  Ë    G    I    S    T    E    R 


VAN     DE 


BOÉKBP  SCHOUWING, 


:      A, 

Am  de  Roomscfi-Kathoiijken  d«cer  dagen*    Lcyd*  b0 

Z.  Herdifjgh  en  Zoon.  93 

^an  ddh  Sehrifycr  -  vhn  3«r  'ptmflei:  Aan  de  RatnmcA* 
-'   kathohjken  aezcr  dagen,  .  '    ^'  88 

jidriaany    Qi^  Nieuwe  Zedelijke  Verbalen.     Ifte-D; 

>  riagi.  bij  <^  Wed.  ^f.  JUhrren  Comp.  '457- 

Jl'driafd^  (il/.  ^0  Redevoering-  ter  nagedachtenis 'van 

H.  Heester.    Qron.  bn  J.  Oomkens.     •  175 

^luianak'  voor  bet  Verlund  en  Hart»    1864.  -Adift»  by 

(X  Sohaares.  •  '4§ 

r- — —*'  der  Akadenfie  van  Gróningèrn,   1824^     Gron. 

bij  J^  Oomkens.  46 

^         (Nederlandfche  Mniep-)  1854^    Jlott.  bij  y^r 

Immer zetl^  Juh.  4<ï 

— ^-— -     — -* — ■■    ■.      >    '     I       1815.  6^^ 

-    ■  voor  bet  Schoone  en  Goede.  18^4.    Amft.  bg 

G.  ^.  -<ƒ.  Betjerinck.  4IS 

1825.  68a 


Andreae^  (//.  ƒ.)  Eenvoudige  Verkjaring  van 's  Hcilands 

Verzoeking.    Leeuw,  bij  5*  ^«  Brouwer.  691 

jfnnales  Acad.  Lovamenfis*  Tom»  */— /K  Lcyanii  apud 

P.  J.  de  Mat.  loa 

Appulcjus  Oudendorpii.  T(m.  II  et  ÏIL  Lugd.  Batav^ 

apud  S.  et  J.  LuchiirtinS.  .74 

Athecnfche  Brieven.    Ilde  D.     Leeuw,  bij  Steetibffrgen 

yan  Goor.       ^  483 

Aurelia.   II  Deelen.     Amft.  bij  de^  Gchr.  G.  A^  Dledt^ 

richs  én  Zoon.  454 

B. 
Bahler,  TL.  H.)  La  Veriti  de  Jefus  Christj  ekf.    Am/f. 

chez  M.  Gastmah;  595 

Bedenkingen  over  de  V^cantiën  der  Hoogefcholen»  Dordr. 

bij  Btusf(  en  van  Braam»  a74 

JJ  b  b   5  Beelf 


R.  :E    0    I   S    T    E   a.      • 

» 

BeeldengalerQ  uit  het  inwendige  leven.  Leeuw,  bij  Steen-^ 

bergen  van  Goor»  147 

Belzofü^  (G.)  Reizen  in  Egypte  en  NuWë.    nide  D. 

Gron.  bij  W'.  JFouters.  iio 

Bergman  ^(J.  T.)  Handwoordenboek  der  GriekrcbeTaaU 

U  Deelen.    Zutph.  bij  H.  C  A.  Thieme.  367 

Bibliotheca  Meermanmana.  ly  Tom.  309 

Bibliotbeek  in  miniatuiir.    Amft.  bgil/.  IFesterman.   4^^ 
^ezMy  (//•  yan  der^  Schrifcmatige  Gezangen,    ütr.  by 

Hm  U.  femink  en  Zoon*  ssti 

*     ■    — — ~  Aanmerkingen  op  het  Leerboekje 

van  Jt*  Brink.    Utr.  bij  H.  H.  Kemink  en  Zoon.  aan 
9iU^4^k,  CfT.)  Krekelzangen.    JUde  D«    &o%u  by  y. 

Imme/teeJj  Jun.  166^ 

—  ■  .     • — ^^^ — R<H»grimen.    Ifte  D.    Lcyd.  b§  JK* 

'  Herdingh  en  Zoon.         '  ^  545 

-r— ^r^-r— -r^  ■  ■     ■    (J^eede  V^rfiag.)     580 

■■    ■         — »-*  Bijdragea  tot  de  Tooneelploi|uj«  Leyd. 

b^  L.  Hordin^h  enZooih  630. 

Mhmken^JansM.  (J^O  Mtmorie,  betrekkelijk,  den  (hat 

4er  lUviereny'enz,  Utr^  by  O..  J.  yaf»  J^addenburg ^ 

enz.  393 

BUkken  in  het  Menfcbel^jk  Haru  AmiL  bij  C.  U  Schld- 

jer.  aa7 

JJjfcr,  (it.  y.)  over  d^.  ptwefijaie  van  den  bezwanger- 
den Uterus.    Leyd.  bij  J.  W.  yan  Leei^en^  654 
JMtminarty  (JV.  A  éPAuzonde)  Herinneringen  uit  den 

Vekltc^t  van  Rualand,  Amft.  en  's  Uag.  b§  do  Gd^r- 

yan  derf.    ^  ....  489 

Boon  Mesch^  (A.  Hr^van  der)  CommenUiUo  etc.  Gan* 

dayi.  ,  301 

Bo$ch  9  iH.  yan  den)  Waarnemingen  omtrent  de  Rood- 

vonk«    Rolt.  bij  P.  yan  der  Meer ,  enz.  596 

Mouillj  9  (3^.  N.)  De  jonge  Vrouwen.  II  Deelen.  Dcv. 
.  by  J.  j.  van  den  Sig$enhorst.  367 

B^uman,  (H.)  Oratio.  137 

Breggen  {Srof.  yan  der^  aan  den  Kedactmr.  91 

-^ — -  ■    '■  Feestviering  ter  huldiging  van 

B.  J:enner.    Amft.  bij  L.  yan  Es.  177 

Brief  yan  den  Rjedakteur  des  Afmanaks  yoor  hot  Schoono 

en  Goede.  685 

I  ■    ■  '    '  A.  Stolker  aan  Mr.  W.  Bilderdijk.  12<S 

Bronkhorst^   {S.  yan")  Verflag  van  den  Moord  aan  Me- 

jufvr.   G.  W.yan  der  ïViel.     Amft.  bij  J.  yatt^dcr 

Hcj  ef^  Zoon.  39 1 

Brou^ 


s:  K  G   I  S  T  E*  R; 

firovwef^  Pz.  (P.)ProcTe  oter  idefcheppiog  der  Wereld.  ' 
Leeuw,  bij  J...iv.  Brouwer.  55 

^—. (JP*  fF.')  Zestal  Leeofdenen  over  's  Hcilands 

VereoekiM..  AhiB.  bij  P.  Nyhoff.  471; 

Brmrur^%(p.y\^  echte  bewy zen  voor  Gods  aaawezöj, 

.  enz*    Leyd.  bg  ?.  W^  Dav»  Lém.  .461. 

Brunfdnghflufeny  (/f.  ^,)  Over  het  uitnemen  der  Beuis- 
gezw^ilen  aan  d^'HsJs »  enz.  Amft.  bij  C.  Schaares.  045) 

.      .  C,  '  .  • 

'  .  '         '      .         ■ ' '  •'     • 

Campagne^  (jP*  J.)  Handboek  voor  Droogistec^enApo* 

tbekersleerüDgeo^»    Tiel ,  b^  C  CütnpQgnc»  149L 

Capadofe ^,(^J.')  Beftryding  der  Vaccine»  enz.    Amft.  bij 

C.  G.  Sulpkc.  >  -        dl 

«<■  -f       -    f    Nieuwe  Bijdrage  tot  dito,  .tixs&.  bij  ,C. 

O.  Sulpkc.  -  »S3?. 

CfuviUlier^  (i>.)  Redevoering  en  Verflage    Amft.  bij  P. 

*  den  Hengst  en  Zoon.  lipo 
Clercq^   (JF.    de")   Vérhandeling    over  den  mvloed  der 

-  vreemde  Letterkunde  otp  de  jviederlandicbe.  Amlh  bl> 
Pieper  en  Ipctiuur.  ifi^ 

Corfifus  Q.y  Chri^telSk  HancH^oek  voor  Krankeu»  en2w 

T'«feede  Druk.    Gron.  bij  R.  J.  ScUerbeek.  .515 

Costa  ^  il.  d4)  De  Sadduêeën*     Leyd.  bij  ^.  Herdingk^ 

'  en  Zoon.  ....  s^j 

Cr0t9  iH.  C)  Nagelatene.  Verhandelingen  en  Redevo»^ 

ringen.    Ifte  D*    Amft.  bij  ^.  v^o  ^^r  ^^.  4$- 

Dam  van  hfeU^  (S.  W.  van)  Gedichten,  Breda,  b^ 
W.  van  Bergen»  3a x 

Darwin ,  (Jj.)  Aanleiding  tot  de  Opvoeding  van  hetf 
Vrouwelijk  Geflacht.  Gron.  bij  JF.  van  Boekeren.  694 

Democritifche  Tafelliedjes.    Haarl.  bij  F.  Lootjes.       4^ 

Dermouty  (ƒ.  J.)  Nieuwe  Leerredenen,    's  Hag.  bij  de 

•  JFed.  j.  Allé^rt  en  Comp.  505^ 

-  '  n  >  Synodale  Leerrede,  's  Hag.  bij  S.  de 
Fisfer.  595^ 

Dobbelaer ,  (M.)  Disfertatio.  Lugd.  Bat.  apud  L.  Her* 

dingh  et  Fil.  561 

Dotffr^CJ.)  Leerrede  ter  aanprijzing  der  Koepokinenting, 

Fierde  Uitgaaf.    Zwolle,  bij  H.  A.  Doijer.  473 

DQtn^  (G.  T.)  Mureura  van  beroemde  Protestanten.  Ifte 

-D,  ifte  en  ade  AftJt  Amft,  bq  J.  G.  Bentinck.       341 

E, 


a  E  G  I  s  T  e:  Ik 

E. 

Men  hartig  .wtdcrwoord  op  eerm  Aaükritük  ifan  ff^üfi/^ 

Gejsbick.  'm  ,    .  684 

EichstorflF,  (P.  J.  L»  von)    DItts  Qréb^  yon  R.  Ftith^ 

.  u.  f.  9.  ^utpké  Ay  H«  C.  A:.  Tbieaiè«.  .351 

^J'*»  O^  w«)  GcaieeilKame  Brieven^     V  Uag.  bij  /^. 

K.  Mundmaker^  ^  xiS 

Fahri^  (J.  £.)  Handboek  der  Aardr^kskimde.  IldcOf 

Haarl.  by  de  Enen  F.  Bain.  33?  . 

FI0A9  Cy.  f/.)  Ondcrrigtingen,  enz.  voor  Scboolonder- 

-m^zess^  Tweede  Uitgave.    Gron*  bg  fK  Wouters.  540 

Francke ,  (G,  if.)  Mgne  Gronden  voor  bec  Christeadom 

bedien,  en  op  oieuiir  bevestigd.  Amh.  bi^  P.  Nijhof.  t 

Franke  (JV.  C.)  De  Schipbreuk  der  Cabalvft.    Ainft.  bg 

.  di  Wtd.  G.  jt.  Dwkrkhs  en  Zoon.         —         --389^ 

FrtUch ,  (^0  Over  het  uitwendig  gebruik  vao  koud  wa« 

.Ier  :ter  matigipg  der  JKoprts.     Gotfn^fa.  bij  J^  Noor-, 

dujn^  335 

•    '      •  'O*  ....** 

Gedachtenis  (Ter)  ywA.H.  WèsScr.  Gcon;.  bij  J.  Oonh- 

' '  itns.  176 

Gedenkfchriften  eener  joo^è  Grickli^  Vrouw«  Amil.  bi| 

rj.  C.  yanKestsroK^     .  178 

■  M  i\, .,  ,1  w^^wr— .  iffggens   dfi    Uitvindiag  der  Boekdrukt 

*  kunst,  enz.  HaarU  bg  >^*  Loosjes.  .  iSio 

>>i..¥huij'  ■  I       {Tweede  F'erflag»^  662 

■  IJ  i'i  t    (Derde. Vcrfiag.^  ■    70a 

Gedichtjes  voor  Kinderen.  Cfon.  hg  ^.  KomeHngh.   3<ï8 

Geen  Verfichtfel.  Ifte  D.  Amft.  bg  G. ;/.  Jt.  Beijerinck.  365 

Q^rej  Crayon ,  Sfih^tfrij  en  Pgrtrettcn.  II  Deden.  Leeuw, 

tili  Steenbersen  van  Goor.  671 

Ge2ig^lfi  in  Oost^Indil;»  door  j!^.  M.  jfi.  FcrhueïL  Ulo 

.  Mevering.    Roit..  bö  ^rbon  en  Krap.  504 

Qhtz ,  (5^0  Apfelia*»  (Jodsd.  Overdenk,    Amft.  bij  P^ 

Meifer  If^rnari;,  70& 

CokHraith,  Jbrégé  de  rHistoire  Grecgue^^Cé   Dordr. 

€hez  J.  Pluim  de  Itagn?  675. 

Courgaud^  Gedenkfchriften.  Ifte  D.  Dordr.  bg  ^btsfé  er$ 

.  vöw  firaam.  .  5281 

,, —  >     '  ■  (Ti^eede  FerflagJ)  573 

Qrayé^Jz.  (G.)  Geciichten.  Amft.  bl^  Fis/er  enComp^  44JX, 

Qravenweert^  0.  y^/j/i)  De  Odysfëa  van  Homfrus.  Ifte 

p.    Amft-  b«  J-  yan  der  Hey.  Sd 


R   E    G   t   ^    T   Ë    R. 

r 

O^d^trweeri^  (^3.'\an^s)  Marco  BozarlSi  DïthtftuK^ 
•   Amlh  bij  J.  van  der  Hcy  en  Zoom.  ■  ,    4iS      ^ 

Grcuve^  (F.  C.  de)  Dichtbundd. ,  KIe  !)•   's  Hertogenb. 

h%J.J.Jlrkc/Uyn.    .        ,  *      aSJ 

Griekenland  in  i8ai  en  iSaa,  enx.    Amft.  bij  dT^  .Sry<;/i        i 

//.  Gartman.  •—        —  311 

Groen  van  Priüfterv,  (i^.^Disputatio.  Lugd.  Bat.  apui.    \^ 

H.  W.  Hazenbergh ,  Jum  105 

Gr<7/A/7'^,(^«^A)  Handleiding  bi|  tet.  AvoiidmaaL  Am(K 

bij  J.  /ƒ.  //<?«  0^^i?«.  ^     ^  333 

Grootvader  Sc.  Julien' onder  zSjat  Kleinkinderen.    Aitiicj 

bij  G.  Ponielje.  45 

^  H. 

Haafntr\  (JJ)  Proeve  van  IndiTche  Dichtkunde,    Amftj 

bii  J^,  y<j/?  ^tfr  Hey  en  Zoon,  564     . 

Hdrbaur.^    Formulier   vbor    den  Gezondheidsdienst  der 

Ncderl.  Landmagr.   's  Hage ,  ter  Landsdrukkerij»    493 
IIazelAof^(/l,)Tiyikoiter  voor  i8a4«  Gron.  bij -^^«  Ha- 

zelkoff,.,  •  -  •  ^    '  46 

Heeren^  (-</»ƒ/«  Z.)  t)e  Gevolgen  der  Kruistogten  voor 

£uropa4    Leeuyv.  bij  Steenbergen  van  Goor*  384 

Hengel  9  (W,  A.  van)  Anm^t^tio  in  laca  nonnttlla  N^ 

T.    Amfl.  apud  J.  van  der  lley  et  Fil.  637 

Henkej  (A)  Geneeskundig;  Handboek  der  Kinderziekten* 

KIe  D.  L^yd.  bij  J.  W.  van  Leewwcn.  ^48 

Hentzefcter  ^  ^HJ)  Oe  |>abijzijnde  Ondergang  der.  tegen- 
'  woordige  Wer-eld.  »  's  Hag.  bii  C.  van  Greeyen.  145 
llcyne^   (/*.)    Tafereelen   Van   Landen  en^  Volken  voor 

de;  Jeugd.  II  Deelen.     HaarL»  bij  de  Erven  F*  Bohn. 

.628 
Ileyning^n  Bdseh^  CM*  yan')  Nagchten  Gedichten.  Grom 

bij  R.  y.  Schierbeek.  44  a 

Hoeven  ,  (J.  van  der)  Dhfertatio.    Lugd.  Bat.  apud  t,. 

Herdingh  et  FiU        >.  381 

Ilooft's    (A  C.)  Ncderlandfche   Historiën.   II— Vde  D. 

Afnft.  bü  J.  van  der  Iley  en  Zoon.  601 

Uope^  (7%.)  Anastafius.  Ilde  D.    Leeuw,  bij  Steenbergen 

van  Goor*  406 

Huët,  (P.  J.  L.)  Specimen.  Lugd.  Bat.  apud  H»  VV. 

Hazenbergh ,  Jun.  638 

Tluisboekje   voor  Verloofden   en  pas  -  Gehuwden ,    enz. 

Arnll.  bij  y.  C.  van  Kestcrcn.  4a 

Hulde  aan   de  Nagedachtenis  van  J.  ƒ/.  van  Swindcn. 

Amft.  bij  C.  Cövens  en  P.  Metjer  Warnars.  398 

Hul- 


,    H    E    o    I    S    t   £    ft. 

Hulde  ua  de  Nagedachtenis  vu  R^  Fdihé  Zwolle  ^ 
bij  J.  L.  Zeeht^fcn.  501 

I  en  J. 

Jaarboekje  aan  Bevalligheid ,  eoz.  gewyd^  1824.  Am(L  bij 
M.  Wcsutmah.      .        ,        .  .  -  .    .  46 

m^.  ■  ^  -  II     '    I    I       ïftftj;,  683 

^tf^^^^i^C^OHerfstavonden.  Haart,  b^^tó  Wed.  A.  Laos*' 

Jesy  Pz^  fta» 

Jauberp ,  (A  -</.)  Reis  in  Annenid  en  Perzië.    Amft» 

b^  /^j/irr  en  Comp.  666 

tet3  9ver  de  I^e^breuktmnden.    *s  Hag.  b^  A.  D.  IVil^ 
.  A?r.  15a 

*■  ■  onze  Noordelijke  Hoogefclioien^    Gron.  bg  J* 

Oomkens.  ^  44 1 

IndeJ^ rerum naturaUum ^etc.  Gron. apud].  Oomfcens.  §6% 
y^'W»  CJ*  ^0  g^*  Stilling  9  De  Christelijke  Menichen- 

vnend.    Ifte  D«  ifte  ca  ode  St.    Amft.  b$  ^.  C.  Sepp 

en  ZoQtu  402I 

K- 
Kampen^  (N.  G.  V^/?) Magazijn.  Ifte  en  llde  D»  enIIIda 

D.  iftt  St.    Amft.  b§  P.  M^'et  Wttrnars.  1 1  a 

Keur  van  Verbalen.    Ara  ft,  bij  j.  C.  v/jr;»  Ktztefeft.    456 
K{rckhofF,(J.  R.  L.  de)  D/Vy^r/ö/iö/ï ,  ^/(?.  Derde  Uitgave* 

Amft,  by  J.  J.  Ahbink^  479 

Kist ,  (N.  C)  Oratio.  Lugd.  Bat.  689 

Klgn^  (H.  //-)  De  Heldendood   van^il/.  -^*  //i?  RjHter. 

Ainft*  bij  ^  y^«  cfer  ^qf  en  Zom.  iic^ 

J&^A,    (^.)  Tafereel   der    Omwentelingen  in  Europa. 

'sHag.  en  Amft.  bij  de  Getr.  van  Cleef*  481 

Kotzebue^  (fi.  voti)  Ontdekkingsreis,  lilde  of  laatfte-D. 

Amft.  bij.  J.  yan  der  Hey.  5aa 

Kfug^  (Jr.  r.)  Tafereel  van  het  Liberalismud.    Amft. 

bij  de  Gcbr.  Dieder ichs.  *  •  ao 

L. 
i'ftndt,  CJO  Specimen.  Lugd.  Bat.  apud}.  W.  van  Leeu- 
wen. 19J 
Lau  5  C^.  &)  Tweetal  Synodale  Leerredenen.    *s  Hag. 

bij  de  ïVed.  J.  Allart  en  Comp.  55a 

Laurman ,  (M.  TO  Praelectio  etc.   Gron.  apud  W.  van 

Boékeren.  330 

Leerrede  over  de  Maatfchappij  van  Weldadiglieid.     Zie* 

rikzce  ,  bij  F,  van  Meeren.  5 

Leerredenen   over  de  Lijdensgcfchiedenis.  Hlde  of  laatflc 

D.  Arall.  bij  ten  Brink  en  de  yries.  374 

'       '  L^, 


A    Ë    G    I    S    T    Ë    ft. 

Lcmairêy  (jfiT.)  De  kleine  AobiDfoti.    Dev-   bij  A.  5. 

yan  den  Sigtenhorit.  44 

■  Barthelemfs  Reiie  verkoft.  -Ifbj  D.  Araft. 

by  SchaUkamp  en  van  de  Gr  ampel.  "180 

Lennep ,   (/>•  J.  van)  De  Werken  en  Dageii-  tan  Hefio- 

dus.    Amft.  bij  P.  den  Hengs»  en  Zoon.  673 

Leven  (Het)  van  eai*  Landjonker.  T'i^eede  Druk.  II  Dee- 

len*    Amft.  bij  J.  C  van  Resteren.  -  588 

I^evensfchets-  van  A.  H.  4^.  Meeren^  dopr  hemiclven* 

^^Yiz.%.\X}d,eWed.J\AUartenCompy   '       •    *  153 
Lirideh^  i^J.  van  der^  Redevoering,  enz.    Ani0:,  btjA 

den  Hengst  en  Zoon.  •       •  '3^0 

Llorehte ,  C^«  A.^  Gerchiedenis  der  Spaanfiche  Ihquifictó. 
'    Ilde  D.  Amft.  en  Fran.  bi]  Sepp  en  IJpma.  159 

Loghem^  (H.  van)  Poëzy.   Ille-D.   Dev.  bij  Lé  A.  Jtar- 

Jenbergh ,  enz.    -  '  495 . 

"       '     y.dó 


Proeve  van  Liederen.    Dev.  bg^y. 


Lange.  500 

Loon ,  {F.  Ni  van')  Befchouwing  van  den  NederJandfchén 

Scheepsbouvv,enz.     Haarl.   biy  de  fVed.  A.LoosJes^ 

Pz.  263 

Luitjesj  <iE.  C.)  Omwerp,  enz.    Dordr.  hiyBlusféèn 

Br^aamJ  359 

'Lulofs ,  (jB.  //.)  Lijkkrans  bij  den  dood  van  H.  Muntirh 

ghe.    Gron.  bii  J.  Oomkens.  35» 

Luze ,  (Af.  V.  de)  Mathilda  op  den  Berg  Carmel.  II  Dee- 

len.    Amft.  bij  ^5^.  C  van  Resteren.  225 

M. 
Maagd  (Dt)  van  Orieans.    UI  Deelen.    Amft.  bij  J.  <X 

van  Reet  e  f  en.  41 

Mahne ,  (G.  L.)  Vita  D.  Wyttenbachii.  Editio  altera. 

Gandavi  apud  M.  A.  Mahne,  etc.  617 

— — -  D.   Wyttenbachii      Lectiones  quinque. 

Gandavi  apud  M.  A.  Mahne,  etc.  617 

Masfillon ,   {J.  B.)  Zevental  Leerredenen.    Rott^  bij  J. 
'  Immerzeely  Jun.  4p 

Mastenbroek^  (/*.)  onderhoud  voor  huisfelijke  en  gezel- 
lige kringen.    Sneek,  bij  F.  Iloltkamp.  ,  410 
Matthews^  (//.)  Dagboek,  van  een*  Invalide.    II  Deelen. 

Haarl.  bij  de  Erven  F.  Bohn.  171 

Maximiliaan^   Reize  naar  Brazilië.    Ilde  Dr    Gron.  bïj 

W.  van  Boekeren.  346 

Mcbius,  (T.  E.)  De  Pfalmen.    Hdc  Sr.    ifte  Gedeelte. 

Leeuw,  bij  J^  W.  Brortwer.  59' 

Mei/m 


,ïl    E    G    I    S    T    B    R. 

McHer^  (G.  de)  L^rede,  enz.  ter  Nagedachtenis  t»! 

/.  Winigi.    Rott.  bij  N.  Cornel.     .         -  275 

/* — ^-^    (^*  5^0  Jt^^vocring  5  enz-     Leuven »  bij  C» 

j.  de  Mat.  375 

Mcndo&éi^'(^Di  H.  de)  Öct  Léven  van  Lazarus  vanTor- 
-    mes.    Amft.  M  J^.  ^.  Jtbink.  .    4^st 

Mdzhr^  {J.  C.)  Levensrcbets  èh  Herinnérinssleêrrede» 

Gron«  bij  ^.  van  Boeteren^  64a 

Moens^  (jdm  il/;) lafereelcn  van  eene  Christelijke  Opvoe- 

&ng.    Am^.h^ry.  van  Flieii  276 

*-?^-;-  (P.)  Frederik  JiornfteiD.    II  Deden.    AmIL  bg 

Schalekamp  en  van  de  Grampel.  40 

Moesman  9  (ƒ".  C.)  £jsrftelingen;  ütr.  bQ  &  -^A^.  54» 
Mcll^  (GO  Redevoering  over  J^.  //^  Vb«  Siyindea»  Amiu 

bij  Pieper  en  tpenbüur.  $j) 

Momm ,   (J^.  ^^  'A'^  Jorisferi  in  den  jjelukkigen  avond 

.  zijns  levens.  Ifte  Siuki  *s  Hag.  bg  ^  Wed.  J.  AllarP 

en  Comp.  \\6 

'tJoriefy    (J^O    Tweede    Reis   in  Perzië^- Arineniê   cy 

Klein -Azië,  cpz,  IIDeelcn.     Öaari.  bij  di  IFcd.  J. 

.  .  Loosjes^  Pz.  '  53S 

Maminghe^  (^HJ)  Leerrede.  Grpn.  bij  J^  OomJiens.   391 

"  '  Twaalftal*  Lecredenen.   Gron.   bij  J.  Oom' 

kern,  36^ 

Muyt ,  (P.  iVl)   Algemeene  Wcreldgefchiedenis  voor  do 

Jei^*    Zaltb.  bij  J.  Noman.  <$o4 

Nalezing'  mtjnet  Herintfcringen  van  Gouda,  ^s  Hag.  b^ 
'  de  Erven  ?.  Thierrij  en  C.  Menfms  en  Zoari.  36J. 
Nèdéöanlisch  A.  B-boek.  (Het)  's  Hag.  bij  de  fVed. 
. '  J.  Jllart  en  Comp.  711 

Niemetjjer^  XA.  H.)  Waarnemingen  op  Reizen  in  en  bui* 

ten  Duitschland ,  enz.  Ilde  D.    Haarl.  bl)  de  Wed.  A.. 

Loosjes  ^  Pz%  49I 

Noppen^  (^A.  K.  van^  Tafels,  enz.  Middelb.  bij  S.  van 

Benihem  en  de  Geir.  j^raAams»  j^8^ 

Oehlenfchla^r  ^(^A.^  Brieven  op  eene  Reis  doorDnitsch- 
land  en  Frankrijk.  U  Dcelen.  Hiarl.  bij  de  IFcd.  //. 
Loosjes^  Pz.  .  '  $^ 

0*keeffe^{Mis[)  Tafereelen  uit  de  t^cn  der  Aartsvade- 
ren.   Ifte  D.    Fran.  bij  G.  IJpma.  377' 


k  E  o  I  s  f  Ê  li* 

bn/imorty  (yf*  G.yan)  De  operadve  Heelkunde  ftèlftl^ 

matig  voorgedragen.  Ilde  D.  Amft.  bij  C.  G.  Sulphc.  561 
Ontüdy  (C.  GO  De  wacudeder  Koepokinenting  gehancf. 

haafd ,  enz,  .  's  Hag.  bij  dé  Wed.  J.  Allart.  ósi 

Oostkdmp,y  O.  -rf.)  De  Regenboog,  AmlL  bij  G.  J.  Ai 

Btycrihck.  ,  548 

Oxïcj^  (^0  keizeü  in  de  Binnenlanded  vdn  Auftralië« 

Dordr.  bij  Blusfé  én  van  BfadtA.  6^é 

Palm^  (J.  H.  van  der)  Bijbel.    Vde  St.    Leyd.  bij  D. 
du  Mortier  en  Zoom  aaj^ 

^ -,-■'•  ■  • — -^ —  Tiental  LeerrcdenMJi     Leyi  bij 

.  H.  du  Mortier  en  ZoM.  415 

Bijbel  vdor  dé  Jeui^<     Xmdé 


St.    Leyd.  bij  D.  du  Mortier^  en  Èoom  5ii 

Feestrede  op  Leydens  Ontzet^ 


Leyd.  by  D.  du  Mortier  en  Zoon.  66^ 

Pape ,  (C.  /ST.)  Leerrede.    *s  Hcrtogenb.  b^  //L  Pattet^ 

en  Zooh.  .  .  55^ 

«= Iets    ter  herinneiing  aaü  Jan  Esdré.. 

's  Hertogenb.  bij  //.  Palier  én  Zóoh.  707 

Pareau,  (J.  H.)    Antiquitas   Hebruica^    edltlo  altera. 

Traj.  ad  Rhen.  apud  J.  Akbeer.  107 

*~  -T"— = — —    — — —         ■         ap^hdix.  Traj. 

.  ód  Rhérl.  dpudji  Altheer.  107 

Pietzsch ,  (G.  A.)  Befteniming  van  het  Vfouwelük  Ge* 

flacht.    Fran;  by  G.  t^tmd.  7id 

Planck^  (G.  J.')  Het  Gefchiedkundig  Bewijs  voor  de  God» 

delijkhéid  dës  Christendoms.  An\ll«  bij  C.  Schaares^  181 
Pligten.  (De  kleine)    II  Deelem  Amft.  bij  P.deHHéngii 

en  Zoón.  455jf 

PoHiz  i  {K.  H.  j&.)  Overzigt  der  Algemeene  Gerchiede- 

nis  9  voor  jonge  Lieden.  III  Stukjes.  Arnh.  bij  P.  Ny-* 

hof.  60^ 

P bijtor  ff  ^  (^•ypp  Iwitfte  LevensdagejÜ  des  Verlosfers. 

*3Hagé  bij  fF,  K.  Mandemakér.  426 

troevc  van  Hekelfchriften.  Amft.  by  Visfer  inÖofHp.  411 

Ra^js^  (-rf.)  \nertal  Leerredenen*  's  Hertogenb.  bij  H4 

/Palief  en  Zoón.  46a 

Raffenely   (M.  C.  D.)  Verhaal  der  Gébéarteïiisfen  ju 

Griekenland.  Il  Deelen.  üovéx.bïi Blusfé eniari Braamt 

^ant,  (^.  3F0  De  Vaccine  Verdedigd,  enz.- Dichtfluk^ 
Zaand.  bij  y.  Groot  en  Comp.  ^j 

lioa&Bes€u«  1824.  ^o<  16.  6  «  é 


.      REGISTER- 

RcdtUfjghts ,  ([G.  Bcnthem)  Twaalftal  Leerredenen*  Gfon* 
bij  /K  Zuidema.  53 

Rins  (De)  van  Gyges  wedergevonden.  '  Twede  Druk. 
IV  Deelen.  Amlh  tu  J*  C  van  Ketteren.  588 

Rofermuller^  (G.  H,^Dc  Apostelen  van  Jezus  in  hun  le- 
ven en  daden  gefcbetst.    Gron.  bij  J.  Oomkcns.      473 

Roskes  ,  (ro  Zestal  Leerredenen.  LeyJ.  bij  A.  '^an  Ben' 
ten.  511 

Royaards,  (H.  J.)  Oratio.  lyj 

S. 

Sailer ,  Q.  Af.)  Grondleer  van-  deö  God^enst,  II  Stuk* 

ken»    Gron,  bij  3^.  Oomkens.  589 

Sander^  (ƒ.  C.  A.)  Des  Menschdoms  hoop  en  Neder- 
.  lands  dankftof,  cbz.  Te  Koog,  bij  A.  J.  May.  553 
Schilf gaarde  ^  (-/f.  A.  van)  Redevoering.    *s  Ilertogenb. 

bö  H.  Palier  en  Zoon.  275 

Schram ,  0.  M.)  Uitgelezene  Gedachten.     Zaltb.  bg 

^.  Noman^  411 

Schuil n  (P^  S.)  Herinnering  am  JF.  £.  CroL^  Dordr. 

bij  Blusfé  en  van  Braam .  600 

Scott ,  (JValter)  Valcriiis.    II  Dcelen.  Leeuw.»  bij  Stun- 

hergen  yan  Goor^  3^ 

■  Ivanhoe.  III  Deelen.  Gron.  bg-^.  yan 

Boekeren.  Cjs 

Scnden ,  (G.  //.  var^  Klaa.s:zang  bij  het  afllerven  van  H. 

Muntifighe.    Gron.  bij  È.  Meijer^  Hz.  358' 

Snell^  (F.  W.  D.)  Leesboek  voor  het  eerftc  Onderwijs 

in  de  Wijsbegeerte.  II  Deelen.  Winfchoten ,  bij  //•  F, 

Huifif^h.  6z 

Someren ,  (A.  H.  yan)  Gedichten.   Ilde  D«    Amft.  bg 

J.  van  der  Hej.  78 

Starck,  (J.  Brouwer)  Specimen.    ÏMgd.  Bat.  apudC.  C. 

van  der  Hoek.  64 

Stem  i'De)  uit  .St.  Helcna  beantwpord.  Rott.  bij  Arhon 

en  Krap.  ip5 

Strqtingn^  Ez.  (^.)  Scheikundige  Verhandeling  over  de 

Morphine,  enz.    Gron.  bij  y.  Oomkcm^  379 

StrausJ\  (F.)  Helon's  Dede vaart  naar  Jeruzalem.  IH  cm 

IVde  D.    Amft.  bij  .7.  yan  der  Hey.  60 

Suriname  in  deszelfs  tegenwoordigen  jtoeftand.    Amft.  bij 

.  C.  G.  Sulpke.  609 

Swart^  (^N.)  Vadérlandfche  Lettervruchten,    's  Hag.  bij 

S.  de  Viifer.  708 

T. 


REGISTER. 

r! 

.  ^Tabjeau  SynoptlquA^   etc.    Zut$b.  vhez.  W,  CA.  Thie?. 

me.  ,jQp 

Tcmpelfcèst   rHet)   des  Amfterdamfchen  Schouwburgs. 

Amft.  bij  A.  Mars.  (5a< 

Thijsfcn ,  (/A  FJ)  Gerchicdkundige  Berchouwing  der  Ziek^ 

ten  in  de  Nederlanden.  Amft.  bij  J.  yan  der  Hey  en 
'    ^^^^*  '    559 

Tresfan^  (JOe^  De  Fabelleer  vergeleken  met  de  Géfchie- 

denis.  IIDeelén.  Amïl.  bij  J.  C.  Sepp  en  Zoon.  586 
Trieper  iJun^AJ..  /f.)  Lofrede  op  Hidde  tieéremie^ 

Amft.  bij'ilf.  Presterman,  124. 

Tuckey^  0.  Hingjion)  Aardrijkskunde  voor  Zeevaart  en 

Koophandel.    U— Vde    D.   Rott*    bij  J.  Immer  zeel  l 

J^^«-  aoa 

Tydeman^    (//.  /T.  m-B.  F.)    Mnemofyne.    Ifte  Dl 

Dordr.  bij  Bluifé  en  van  Braam.   *  2i<« 

-— Ilde  D.  .3I 

Tzfchirner  ^(Ji.  G.^Tit  terugkeering  van  een  aantal  R.  K. 

Huisgezinnen,  enz.  Zutph.  bij  H.  C.  J.  TMerne.  440 

mlUm,Q,  J.")  Almanak.  1824.    Gron.  ba "y.  Oom- 

kens.  ''        ^g 


Ttrj"!^ — '^^  Volmaaktheden  van  den  Schepper, 
enz.  IVde  D.    Gron.  bij  J.  Oomkem,  645 

V  . 

Veen^  ji^'J.  van  der)  Handleiding  voor  Predikanten. 

Haarl.  bij  de  Wed.  A.  Loosjes^  Pz,  50» 

Verhandeling  over  de  Kleederdragt  der  Geestelijken,  enz. 

Amft.  bij  y.  C.  van  Kesteren.  6«4^ 

Verhandelingen  (Nieuwe)  van  het  Haagsch  Genootfchap. 

Voor  i8ai.     »«  Hag.   bg  de  Erven  J,  TMerry  enh 

Menfing  en  Zoon.  „j^- 

^'rf.^^  ri^')  Evangelisch  Avondmaalsboekje.    »s ïhe, 

bij  de  Wed.  J.  Allart  en  Comp.  ^  ,S 

Fos,  (ilf    O  Merkwaardig  Verhaal  aangaande  zijn  Le- 

Vr^^  *5J^°*^^'i^»„*".^-  ^^'  ''5  ''•  ^'  ^Mkes.e^T. 
Frtes,  (il/.  N.  de)  Rekenkunde.     Gron.  bij  R.  van 
.    Groetunberg. 
yynckt,  (L    J.  J    van  der)  Nederlandfche  BeroertS 

onder  mpsn.m^^.Amfï.h^y,C.  Sepp  en  Zoon.  256 
^^K^X  ^^-/"^  '*''■)   Wandelbgen  in  Vb  om  Brosfel. 

Amft.  bij  J.  C.  van  Kesteren,  5,8 

...„.,  ^     r  Deugd  en  Ondeugd.    Amft. 

DIJ  Scnalckamp  en  van  de  Grampel,  538 

C  c  c  a  W.