t/fi * 'ï ) * fff ] p 9jkfJ J 'i'A Iplj ! ! ’; r M 1 1 'il f • V. _ ijl. sli WONDERTOONEEL NATURE. Geopent in eene korte beschryvinge DER HOOFDDEELEN VAN DE BYZONDERE ZELDSAAMHEDEN DAAR IN BEGREPEN; IN ORDE GEBRAGT EN BEWAART D OOR LEVINUS VINCENT. TE AMSTERDAM, Gedrukt by F r a n q o i s Halma , Boekdrukker en Boekverkoper , inde KalverÜraat ia Konftantyn den Grooten > 1706. i ' i\J U 1 j t i ■ ■ ' . . -»• i ■ s ' , ; / * ■ - ’ * r • r * t ■ - v-> T /. . _•> < • ü , . .. i • ' . . . . ...... > . ' f • - ■ « - ■ . \s EXPLICATIO AUCTORIS tabula anea, REPRiESENTANTIS GAZOPHYLACIUM MIRABILIUM NATUR/E , INSTRUCTUM, A LEVINO VINCENT. Lams Apollined Breda tejludwe , plectri Amjielias aures 3 mulferat arte fui. iSfatura miranda legens ? piëta relinquens 3 Capit j obeft cceptis , invida Parca fuis » 2\dcejta Soror , jam exofa Ijras 3 JAufafque fonoras. Dat lachrymas urna 5 JAanibus exequias * Orbum plangit opus : fiimulant monumenta laboris 3 3 Labore 3 5 «otó jfcr. Pingit acu thecas y ‘varios coralla colores y Excipiunt 5 wr/o jiore tabella micat. Cum focid qmvis Vincens objiacla Levinus Pergendo ; Jfiacum detegit arte peplum . A s Cmz co Cura , indefejjis utroque fub axe carinis 5 Ridet hians ccelum 5 ceu glaciale Jdlurn. Ipfe pater JSfereus , jubet imo ex gurgite Glaucum Promere , quid conclu ? purpura & ojïra ferant, ISfajades , 0f Nympha fluvios JylvaJque pererrant : Qu&que fuum gaudent y contribuijfe decus. Canmbales 5 Seres , Perjas , G ar amant as & Indos 5 magis exornent , impigra cura tenet. Magnifcum fic Jurgit opus 5 rarique T heatri Vafa ‘volatihbus 9 reptïlibufque fcatent. Fit Femplum , pulcra Dea penetralia Matris Memphiticum , ximjlelio , pojlpofltura folo. Vim pateris 5 doleas producier antris : Hjc Reges captas Ifis amore tui . Romanus de Hooge 3 J. U. D. A UIT- O). UITLEGGING DER TYTEL-PL AAT VAN HET WONDERTOONEEL DER NATURE, ZORGVULDIG VERGADERT, UITGELEEZEN, EN IN ORDE GEBRAGT, DOOR levinus vincent. ?E Wonderen der Nature te doorgronden , is God als van } acht f ren befchouwen. Deeze kan men niet als door haare by* j zonderheden kennen } waartoe zich veele benaarftigt heb- §*, n i. maar van hun allen is my niets voorgekomen , zoo Ir kunitig gehikt, zoo uitvoerig opgewerkt, nog zo behaag- r „ ■ rr. iyk ten toon S eftek : aIs het verwonderlyk Kabinet van t 'tuZ^T nt S u Waar0m he ï V ge i uft heeft 3 dit m « deze tytelplaac in t licht te laaten komen } uitdrukkende theatrvm njtvrae miran-dvm. verwonderlyk tooneel der nature. Dit laat van boven zien , inde voorpuy, fefloenen van allerlei uiteeleeze Zcehoorenen.enprachtige Schelpen, die, door de kunft gepolyft d?m«! len glans met wyken. Voor de rechter zyde van dir poortaal ,’ziet men de bordnnrkonft van Vincents Ega. Het werk van die onvermoeide Vrouw" Kde h b?vill h d d' ’ vT Cene naar , ftige Maagd ’ wier hair heflclc- dcjl gheid, U !'o e na,uur g ekrult . ryklyk dartelt langs de fchou- ?l h ° ud me ' haat hand de doos vaft , waar op ze met de Alen 7ip t- in Un zwieren j door haar naald, met koraalwerken borduurt. aar hals en armen met die kunfttekens praaien. Op haar zyde, hangt ( 8 ) hangt een korfje , waarin de uitgezóchte koraalen van veelerlei verwen » gereed leggen tot haare bezigheit. Boven haar ftaat een rond , waar in een fcherpziende Arent , over alle fteile toppen opgevlogen , toont den uitftek van zyne wieken boven andere met cleeze woorden : FACILE HUC ME NE MO SEgLUETV R. NIEMANT ZAL MY TOT HIER TOE LICHT NA VOLGEN! Voor de linker zyde ftaat de Schilderkunft der Ouden , met uitgezóch- te waterverwen , en arbeidzaam penfeel , aftrekkende de fchoonfte bloe- men , en vreemfte dieren van alle geweften. Een fteene bloempot ftaat voor hem , om die Ooft- en Weft-Indifche opgekvveekte zaden , in haa- ren teêrften en fchoonften bloeiftand , voor te doen : waar op hy Iaat rus- ten een vierkant tafereel, met de voortrefFelykfte grootfte zwieren gevult, naar den eifch van kloeker of teerder deelen , met de Wiewauters, haare popkens * wormen en eyerkens. Boven dezen kunftenaar , ziet men de Zon , toonende zyn morgenrood , met allerlei behaaglyke verwen uit de kimmen, en verdienende dit byfchrift. LVMINE T)UX ALIIS ; MET DIT VEELVERWIG SCHOON LICHT , BEN IK LEIDSMAN VAN ANDEREN. Onder aan den fteungrond word gezien , de zorgvuldige Naafpoorder met de Zonnehoep omgordt, om op alle tyden van ’c jaar, wel ter fnedc,. de lucht- land- en waterfchepfelkens te achterhalen : daar toe houd hy zyn zyde netje gereed , om de Wiewauterkens en Vlinders met de relt van ’r vliegende gedierte , dat uit popkens voortkomt , te vangen ; met de rechte hand het hoofddekzel van de Godinne llis ophalende , cn haar borlllap ontdekkende. Hy knielt aandachtig neder , op de verrukking die hy voelt in het befpiegelen van de wonderwerken , die God in ’t Heelal verfpreit heeft, door de Natuur, die hier, als by de oudfte Egiptenaars met een pluim , boven ’t hoofd labberende , vertoont is , ten teken va» de onnaafpeurlykheit haarer fteers beweegende Godheid , waarop de. too- renkroon der Aarde volgt, meteen krans van uitgekipte bloemen om haar hoofd , opdoende alzoo een Haaltje der fteenen , bergwerken , gedroogde bloemen, en diergelyke deelen van deze Schatkamer. Dus verre ontdekt, laat zy niet alleen de kroplap van allerlei kruiden , met de ekels , de eer- fte vruchten der fterflyken , daar aan zien > maar opent zelf haar milde» fchoot, door haare vetiborftigheit , verbeeldende den overvloed , voort- kweeking en onderhouding van alle Schepfelen. Haar rokken , prachtig geborduurt met allerlei pra.il van zwierige bloemtrekken , dekken noch iets van ’t overige toe, om de Liefhebbery aan te moedigen tot voortgang in ’t opdoen van haare verdere zeldzaamheden , en wonderfchatten , in de overige \vaereld , die de Godin llis onder haaren armtot een fteunfel houd.. - ‘ De- ( 9 ) ven ZS Liefhebber y heeft de pen achter ’c oor gereed , om alles te befchry- dri * en onvermoeit haare brieven af te zenden, door Mercurius ftaf. Zo ,°, r t0t de a % e ^ e g en ^ e volken des aardbodems , met een elaze VPr ^.,j ge , VU d mec onvergankelyke vogt , bewyft zy haar drift , om hec f . g er de uit verre landen in deze Schatkamer over te brengen. In haar hw° C ’ ZieC m , en eC ” kund boek van vogels , plantgewaffen , zaden en i « mCn ’ j ieC baar ei S en gl ans * en verwen onbederflyk bewaard , ge- J ee r n ande F > P et diergelyke pralende , onder haaren arm open legt , der/fj^vl ’ C ul 5 ek JP fte zee boornen met de fynfte klip- en ftrandfieraa- hand H n Cren k DC Zeevaart » g eefc haar bier toe de middelen aan de die Hf* „ S Amazone 1S g €wa pent met de Nautulus , een Schulpvifch , Haar lS? ’ T Zyn °P§ eroo S en vlies het zeilen eerft geleerd heeft, n a f i ° u okken vli egen op van de winden gedreeven Zv heeft haar fterk lichaam met een Seyldoeks kleed gedekt f onbekreund Y of ze haar huid , als haar kleed vertaand door zon en lucht. Zy voerd’ een riem in de eene hand , waar meede zy langs de rivieren en in de kreeken dobbert kunnen vCTPrönri >y “Vi Zan ? elen ’ al wat de P rachc ™ werk rnogë kunnen vergrooten , gelykze in groote fleflchen laat zien , een koper Ka- pel- of Bnlflang , tot een ftaalrje , en een Padde haarë jonneT u.c dë Vorkante ’ “a Ce " pr0 , eve , va " ° oft - en Weftindilche wekten. Dc vierkante laden die met de bekoorlykfte ordre , in de kunft re vinden genden^grand Vl ° f f' je , n ° ver en fllk . ker . cn > mct den fchoonften Harnasdraal L ™ï gro ^ d » , en hv « l voe rende boom- en bloemdierkens , met aller- lei gedroogde bloemtuilkens onderfcheiden , en van d’uitgezochte Zee hoornkens , fchelpen en verder Zeegewas. Behalven de kunft in zoo veel ^etoheft a^beh ™ watetvetwen ntnt ‘een tnindel kd»fla„drrh n b h | gCn ’ m t f ckcnln g? en omtre k, met een zeer aanmer- v«LT fChaP d> ? proefltaal van veelen , van koraaltakken , en andere gepUaft dar"er er d bO0 r e t l° P lnw y kende gronden , zoo ruim en (ierlyk m verdwaalerl mnw* ^ a ‘^ ckouw ^rs gezicht, op dealdcraangenaamfte w/ze tewaïSn <; n Ze kl f nc P roem “ kk ™ • leid ens de Schat- j j j e Schatkamer zelve , waar boven zich een heldere lurkt- opdoet , door den nevel van onkunde , die van de draaien der Azende Zonne verdreven worden , ’t gebou verlichtende ^ Kef/^ rond “ „ bU paUvetren b0r dê U ™ft r d 8edaChtCmffe Z J""“ ' * «n kenderf 1„ P °ftn ** “vi, ^fte" fnaarenrnfa ** u - P dt * , en 5 Zln g en en f P ec len op blaas - en hemelkloot * ’ i Zyn Ieeven g eduurende > geroemt. De naalc on • ’ 1S ov «‘gebragt , maakt dit heugteken als een graf- P • n eide de zyden van ’t borftftuk hangen in Niflen gegra- B \ecrt, Cio) veert , de kunft-en werktuigen van zyne onvermoeide gaderluffi, van zoo veele en zeldzame dierkens , die hem van de vier deelen der weereld toe- quamen. Europe en Afie worden door de kleenheit der plaate belet zich te vertoonen * maar het groote Zuider- en Noorder Amerika lest op haar hangmak met een teene Efekeepfche korf, vol fchoone vremdigheden onder den flinke arm , met haar rechte hand gereet , om met haaren pok- houten booge in de boflchen de uitgekipfte vogels te fchieten , om met de pluimen haare hoo.thairen te fleren , en de belle daar uit , tot dit Hooft- kabinet te zenden. Aan d’andere zyde legt het gezengde Afrika met haar Ohranrshooren * Pauweveeren en Spanringen , dekken haar Lammeren- bol , en verfleren haare armen. Zy vliegt langs de heete bergen , en de dunne bollenen hebbende doorfnuffclt , legt ze vermoeit aan de Goutkufl, om de vremdigheden by haar ontdekt , over re zenden aan den Navol- ger vanfiredtz , Levinus Vincent , en zyne onvermoeide Emi : Hebben- de de Violons opgehangen , kittelen ze nu ruim zoo krachtig oog en ziel met voorwerpen , die overblyven , als voorheenen d’ooren met het ftrv- ken der zielroerenfte fnaaren : Zy beide verheerlyken door geftadige aan- merkingen hunnen arbeid. Hun liefhebbery praalt in het midden van het werk op een voetbank , verfiert met het gevlochten Syffer van Levinus Vincent Deze vlugge Nimf draagt de onruft , die haar onophoudelyk prikkelt , om de kracht van haar Schatkamer verder uit te zetten , met de vleugelen van verftant aan ’t hooft , om het uitgekipte net te fchakeeren : In d eene hand houd ze een Bykorf j om de werkzaamheit en naarfligheit van die dierkens, by haar drift te vergelyken , die uit alle bloemen van aUe kanten , het belle zuigen , en haar Honig in een wonder nette bouw van Wafch-pak- en Werkhuizen bearbeiden en vergaderen. : In de andere een Vyl om d’ontfangene zeegewaflen op te zuiveren en te polyften. Haar kleed is vlug , gelyk haar flant , om alles op te zoeken : Twee Pagien fluiten haare zyde , fchakeering en fierzel , d’eene onder de Bykorf met een palier en grondtekening in de hand , laat een Egyptifche Waterpas, zien om met zekerheit de fchikking te ontwerpen , bearbeiden en uitvoe- ren : D’andere met een flantteekeninge , en een Paauweftaart , wyft aan , hoe bezorgt zy is , om alle die vergaderde fchatten , met haar fchoonften g ans en praal , op haar dagen (tand te zetten. De vvederzydfche Kallen en Kabinetten , die, als zoo veel fchermen t’elkens verwiflelt kunnen wor- den , krielen van den overvloed , der overwondere zamenvloeijende wer- ken der Natuure, die , meer door denken dan fchryven , begrepen kun- nen worden ; en met aandacht en eerbiedenis van gekroonde Hoofden Prinflen , en Vorftelyke perfonaadjen j. met een verrukkende verbaaftheit belchout zyn. Door Romein de Hooge ,, Rechtsgeleerde. I N. IN RARIS SIM A M RERUM NATURALIUM SUPELLECTILEM, MAGNO STUDIO COLLECT AM A VIRO diligentissimo laevino vingentio. AD SPECTATOREM. Vam fuvat arcanas Naturae difcere leges , Scrutanque vagas 3 quas habet illa 5 ‘vices! Seu modo producit varus animalia formis 5 Quac polus 3 aut tellus 5 aut mar is aequor alit ; Seu folia atque herbas van o fub fole calentes 5 s£ ter nas venae luxuriantis op es. Quo mentem intendas ammi , quo lumma fecïas 5 dldirandi quid non illa decoris habet ? Et creat , & piygit 5 centumque coloribus ufa Innumeris ludit ingeniofa modis. Quid tarnen haec prodejl miracula nofcere rerum Et pofta ante oculos omnia habcre Juos ? Quid prodejl etiam Naturae nofcere curfus 3 Si non Naturae cognïtus auctor erit? Ele his m foliis 3 ille his fe prodft in herbis : Auiïorem referunt fmgula vifa fuurn. B 2 Hum: oo Hunc tibi proponit tabulis V INCENTIVS ifiü : Hunc animo infixum tu quoque femper habe. Sic dum coelefies avidus mirabere dot es 5 V I N C E N T I laudes quo decet ore canes. Ille tuos hunc thefaurum collegit in ufus : Ille patere tibi tot monument a facit. Nee tarnen haec cuncïa exfequitur JJne compare cara : EEquiparat juJUs laudibus illa virum* lila virum incendit Jlimulata cupidine pulcri 3 Qmque potejl illi dote placere placet. Gmnia difcernit y difcretaque in ordine panit Omnia y praefcriptis conjlituitque locis. Non aliter duld dijlendit neclare cellas , Et mella in querno cortice condit apis. Vivat y & extentos cum conjuge protrahat annos y Nomen & a rara fedulitate f er at. DAVID HOOGSTRATANVS. NOO. Os) N OODIG BERICHT VOOR. DE BESCHOUWERS VAN DE WONDEREN DER NATUUR, SAAMEN GEBRACHT DOOR LEVINUS vincent. Ie zich begeerig, toond om ’s Hemels wonderheeden j In bloemgewaden van hun wortels afgefneeden , Ontelbre zaaden van het veld by een vergaêrd , Uitheemfe vogels na hun dood zoo fris bewaard , Gedrochten in een Glas vol zuiver vocht beflooten j Gevlamde Schelpen uit het grondloos diep gevlooten, Zeehoornen overfchoon van Vrouw Natuur bemaald , Onbloedig luchtgedierte , uit Ooft en Weft gehaald , En door de kunft bewaard 3 vereeuwigd voor ’t bederven. Of nette tekening gevuld met waterverven , En duizend diertjens als borduuriel j zy aan zy j Zoo geeftig gefchakeert gelyk een Schildery, Of wonderbaar gefteente , en verwen en metaalen >. Of Zeegewallèn en getakte Zeekoraalen , En al wat ongemeen en dierbaar word geacht , D e ganfche waereld door , hier mild by een gebracht, B * Vara C*4) Van tyd tot tyd voltooit , verheerlykt uit het duifter , Nu op een ruim vertrek met fchoonder glans en luifter. Zoo net geregeld te befchouwen , een voor een j Diend niet te driftig door verwaande onkundigheên, Of laag gevoelen van de uitmuntenheid der zaaken , Van niemand zonder fchult ooit reukeloos te laaken , By t zien van t eerfte ftuk te haaften naar het end. Zulk flag van vrienden en gezelfchap mag VINCENT, Van zyne wonderzaal , wel zonder fmert ontbeeren, By die al te onbefchroomt de koftlykheid handteeren , Of door een groot gevolg van knechten , ’t ganfche huis Onveilig maaken , en de kamer met gedruis Vervullen , daar men zelf bevreeft voor fnoode treken , Niet zelden loopt gevaar van kwetzen, kneuzen, breeken . Maar deeze Schat van zoo veel dierbre zeldzaamheên , Die dubbelt waardig word van kenners aangebeên , Dus rykelyk vergaêrd met onverdrietig poogen , Vereift bedaarde Liên , en fcherp doorzichtige Oogen. G. E. o p Cu) OP de WONDEREN DER NATURE, UIT ALLE GEWESTEN DER WERELT BYEEN GEBRAGT DOOR. DEN E. leyfnus ving e n t. Nequeimt expleri corda tuendo. At welluft komt myn’ zangluft nopen ! Zo. vreemt , zo. aangenaam , zo nut Als luttel menfchen ftont te hopen : Een’ welluft , daar ’t verftant by dut , Verrukt by ftaat en opgetogen : Genoten , 6 VINCENT , in ’t zien. Van wondren 3 daar Natuurs vermogen Voor Godt , haar’ vader , elk de kniên. Leert buigen : keur van wonderheden , Als nooit myn oog voorhenen zag.- \v ie kanze noemen ? wie ontleden , Al wat uw gunft brogt voor den dag;*. Uit zo veel kabinetten , kafïen j En laden j vol verfcheidenheêm Van zeldfame aardt - en zeegewaflen y. t Zy groot r of hoog van waarde in ’t kleen : ^ an inheemfche en uit heem fche dieren 3 Gevogelte 3 overfchoon van pluim j. Een-. (lO Een vlugt , die bloedeloos gaat zwieren , Ook fchoon gekleedt 3 door ’t luchtig ruim Van plante en kruit » noch frifch , vol levens En pracht 3 daar Flora mê braveert : En wat in twee paar delen tevens De werelt met fieraat ftoffeert ; Wat kloeke reizers vlytig zochten » Wat ftil en ftom den fchepper pryft : Ook padde en Hang } en meer gedrogten j Daar met vermaak ’t gezigt van yft. Ontelbaar is ’t , waar lucht en aarde En ftroom onze ogen mê bekoort : Maar gy 3 die niet gemeens vergaarde 3 Toont groei » en zaat ook > en geboorf. Aan ’t menfchdom fchenkt Natuur verquikking Of nut in ’t geen zy baart : maar gy Zet ook ’t geringfte door uw fchikking , Vol geeft en kunft j een* Iuifter by , Daar niets verwart legt j of verwildert. Hoe trots Apelles maalkunft praal ’ 5 Gy wint het : gy borduurt » gy fchildert Met vliege en tor , kapel 3 of kraal. Geen oliverf duurt min bedorven 3 Dan ’t geen gy toont in waterverf. Gy bergt veel dieren 3 lang geftorven , Door kracht van wyngeeft voor bederf Gy levert telgen 5 ooft en bomen , By horens , daar een gloet uit ftraalt > Gevifcht uit Nereus diepfte ftromen > Dat Proteus geeft hier zelf in dwaalt. Dedaal zou » fchoon hy zweefde op vlerken Zich hier in kun ft niet zien volleert j Maar Nafoos dichtgeeft wonderwerken Op mew , van vorm in vorm verkeert. O w Schoonbroer blyf dus nooit vergeten , BREDA, die d’ eerfte fchakels brogt Tot zulk een grote wonderketen , Door u van jaar tot jaar volwrocht. Volwrocht ? dat blyft uw hope ontkennen , Door vlyt noch yver ooit gemat. Elke aan win ft ftrekt een fpore in ’t rennen Tot groter aanwinft van dien fchat : Een fchat , die , fchoon men ganfche dagen Beluft tot naaw bezien , hieraan Te koft lei , altyt zou behagen , En zulk een’ oogluft niet verzaun. Men danke uw Ega ook , die leven En luft in dien natuurfchat vint , Noch broer noch man hier toe wil geven. O zeldfaam paar , zo censgezint In zeldfaam werk ! wel waardt , dat heren Zo groot , als Pruiflèns Koningk , en Tuskanens Grootvorft , zelfs dit eren Met oog en tong , 0 f haat en pen De Kzaar , daar 5 r magtig ryk der Ruften Voor buigt en beeft , u heufch begroet j Keur Palts zyn* luft hier niet kan bluften In t zien , met geen’ geringen floer. C (i8) Aartshertog Karei } die de tronen Der Ooftenrykfche mogentheit Door ’t erfgebiedt der Spaanfehe kronen , Met hulp der hoogfte Majefteit > In top van glori wil verheffen , Bukt neer uit I uft , ora op de knien (Wie zou de waarde niet befèffen ? ) Een kas , vol wondren > door te zien. Koomc herwaart , gy Natuurdoorgronders , Die ’t al doordringt met uw vernuft : VINCENT ontdekt u iet byzonders > Daar ’t fheêgfte brein van haat verfuft. Cy Godtverzakers > in ’t beftormen Van ’s hemels troon te flout en trots > Koomt herwaart > leert van ruipen , wormen * En fchulp en heen > hoe ’s groten Godts Almogentheit onze aardtfche broosheit Befchame en haakt uw blinde boosheit., J, VOLLExNHOVE. O F (v) O P H E T UITMUNTEND KABINET, VEELE ZELDZAAMHEDEN EN WONDEREN DER NATUURE BEHELZENDE , i MET ONNAVOLGB AREN VLYT BY EEN VERGADERT, DOOR. LEVINUS VINCENT, EN IN EEN NETTE ORDRE GEBRAGT , DOOR HULPE VAN ZYNE E. EGA , JOHANNA BREDA. K , ongewoon de fnaar der dichtkunft veel te roeren > Laat echter thans met luft en liefde my vervoeren Tot eer en prys van u , ó wakkere VINCENT! Door uwe wonderkas , by kleen en groot bekent. T verlieft hier waarlyk al zich zelf , dat u gaat vinden , Vanneer gy onvermoeit , voor vremdcn en voor vrinden Gulhartig opent uw weêrgaloos Kabinet : Hier ftaat een Vorft , een Prins , een Koning voor verzet. De groote Czaar , het hooft der ftrenge en ftrydtbre Ruilen , Kon hier ter naauwer noodt zyn leer- en weetzucht bluffen : De ryke Keurvorft , die de kroon van Pruiffen draagt , Toont overluidt , hoe kunft en arbeidt hem behaagt. Hier doec zich k ragtig op , in * t kleen , de grootte weerelt , Met zoo veel fchatten en juweelen ryk bepeerelt : e hooge hemel zelfs daalt , door uw vlyt , beneên t Het pluimgevogelt > uit de lucht , ’t zy groot of kleen , C 2 Na-- C>0) Natuurlyk gefchakeert met zilver op zyn vleugelen Of gout , dat zelden hier de geltzucht kan beteugelen, De vifichen uit de zee , de dieren uit den gront Der aarde voortgeteek , gourgeel , of blaau , of bont, U opgelevert van al ’s weerelts Zeen en Landen , Daar ’t guure Noorden vrieft , of Ooft en Weft moet branden: W ort eens dit alles van ’t aandagtig hart bemerkt ; T verneemt den Schepper dan , die al dees wondren werkt. Was in het Paradys eens Adam by zyn Eva, Gy zyt er ook , cn fchikt Godcs wondren met uw Ega : Die groote Godtheit doet zich op in ’t kleenfte dier> Haar almagt fpeurt men in een rupfe, een vlieg , en mier. Wie plantte daar de maag , het hart, de long, de (pieren En aders , daar of bloet of geeft fteets door moet zwieren Tot voedfel voor het lyf , hoe kleen ook in ons oog ? Wien trekt dit niet van ’t laagft der aarde , naar om hoog ƒ Godts wysheit laat zich door den menfch uit water haaien ; Dit melt de fchelp met een gcfpan van zeekoraalen. Kom , Godtverzaaker , die deez wonderen befchout, U , als een nachtuil , in de duifternis onthoudt , Kom voor het licht , en leer , met elk , uit al dees werken Den Opperkunftenaar in zyn gedrag bemerken : W^at is’er , bid ik u , dat immer quam van zelf ? Hoe diep men in den gront der Ongodiften delf, Alen kan t niet vinden, vvyl elke oorzaak haare zaaken Te voorfchyn bragt , en dit geen reedlyk menfch kan wraaken. Men ftuit in’t klimmen dan in ’t ende op een begin , Dat alles wezen gaf , en leevcn , ziel , en zin. Een ftechte rups en worm , die nedrig kruipt langs d’aarde. Leert aan ’t opmerkend hart een ftuk van hooge waarde : ’T geringe dier , dat in het endt zich zelf verflyt, Verandert wonderbaar in eenen korten tytj T legt af zyn huit , met trek en pyn , en komt te vooren \ eel fchooner na zyn doodt , dan toen het wiert gebooren. (2ï) j at ^ roo P» ryft overendc , en kieft de ruime lucht n P aats van d’aarde , en volgt de zon na met zyn vlucht * everft met gout , en geel , en zwart , en karmozynen , ^ aar al de verwen van de fchilders voor verdwynen. Uit dit gediert , fchoon ftom en fpraakloos , leert een menfch, ooral een Chriften , zoo hy anders naar den wenfch ich van t heilig bladt , zyn oude en booze fchennis erlaaten , met de kracht van ingekroope wennis , De huit afleggen van zyn quaê genegentheên ; Dan pronkt hy met een naam , gedrukt in hout noch fteen , aai t nieuwe fchepzel voert Godts goetheit in zyn wapen» Met eenen nieuwen naam, als naar Godts beelt herfchapen. Dit is zyn hooftwerk, hem zoo hoog en dier belaft, Dit koft hem arbeit , hier is fmert , hier pyn aan vaft. an ftjgt hy naar om hoog , verfiert met nieuwe verven , ezit den hemel zelf , al jaaren voor zyn fterven , erfmaadt deeze aarde , en leert naar beter dingen ftaan , ötaat pal en onverwrikt , als alles moet vergaan } Als ’t aardtfche lichaam, naar zyn hemelfch , fchoon verandert , ^ich opontboden vint by Jefus gloriftandert : Zeg dan wel dubbel dank , ó vreemdeling en vrint , P p U N T, en zyn Beminde , als gy dees wondren vindt , n anktze beide , die , door yver , nooit te fluiten, n zoo veel ordere u , dien fchoonen fchat ontfluicen : Verhaalt dit V ry in ’t een of ’t ander Koninkryk : icr oos atuur , in Godt } haar voogt , een veilge wyk , Zoo bot als boos vergeefs door ’t onverftant befprongen : et kleenfte fchepfel fpreekt , niet min dan Engletongen, Befchout en leert , door al dees wondren der Natuur , Godt vreezen 3 bidden , en dankzeggen , uur op uur. JOHANNES BRANDT. ) ( 22 ) o p H E T WEERGADELOOS NATUURKABINET VAN LEVINUS VINCENT, EN ZYNE ECHTGENOOT, JOHANNA BREDA. E pronkzaal, die hier prykt met on waardecrbre zaaken , Van alles watmen in vier wereldtdeelen vindt } By kenners hoog geacht , en naar waardy bemint , Is ’t heerlyk fchoutooneel om d’oogen te vermaaken. De Vorrten , die van luft tot deze fchatten blaaken , Staan opgetogen , en als door den glans verblindt, Omdat hier vrou Natuur de grootfte kunft verwint > Dies elk met diep ontzagh den drempel komt genaaken. Men pryze ’t kloek vernuft en gadeloozen vlyt Des wakkeren VINCENTS, als aan Natuur gewy dt, Om met zyne Ega haar geheimen op te fluiten : Zoo ichoon , zoo wonderlyk , dat yder flaat verbaart: j Waardoor de vlugge Faam den fchellen lof uitblaaft Van beider hoogen geert , door geene pennen te uiten. F. HALMA , AAN aan den L E E Z E R. Gmftige Leez^er en Liefhebber . Angezien ik my veele jaaren ( zedert het overlyden van myn Schoonbroeder Anthony Breda , goeder gedachtenifie 3 hebbe beneerftigt, tot het voortzetten , vermeerderen , en '■ * n or dre brengen van zyne voor lang begonne vergadering . der Zeldzaamheden van de Natuure * zo hebbe veeltyts t>e- vonden, dat het vertonen der zelve, aan veele eene byzondere opwekkinge tot een erkenteniiïevan den Almagtigen , in hunne gemoederen 9 beelt tc weege gebragt , waar van ook groote Perfonagien byzondere bly- \en , in hare befchouwinge hebben getoont. En dewyl ik oordeelde, dat i eeze uuwcr lange van goede nuttigheit en heilzaam gevolg lconde zyn, zo> nebbe ik my meer en meer tot verder opbou w van dit groote werk bevlytkt,, om dit, zo veel de gelegenheit toelaat , in ’t licht te brengen, enden van e hetHeeT n A f C ^ Z1C ? ï 1 heerlykheit en almagt des grooten Schepper» Wn ^ “ w tW ï fckn< J e ’ of het zal aan alle vroomen en rechtzin- feFhekkf deeze Wo " deren hebben befchouwt , of by gelegenheit zul- en -den" nnrlfv ’i 6606 b y zoI l dere vergenoeginge in ’t gemoec verwekken,, erkenten?(T dC X oorzaak geeven tot eerbied aan - en r n do d o e r zvne'onbeo: f™* 1 ™** ™ ** ^htbaare, en En cemerkf I n 5 Y ° nbe P aalde magt gefchapem wvze B ook heeft ervlnd '"g e m y "» tyd tot tyd , op een byzondere wyze , ook heeft «leert , hoe veele menfehen lull en (maak hebben -c kregen , in het befchomven dezer veelvuldige Wonderheden der Namu re „it veele geweften der Waereld by een vergadert , en wat u twerkin' ge het vertoonen der zelve, by veele In - en üitheemfehen , heeft te wèê- ge gebragt , zo hebbe ik uit veele oraflandigheden en dagdykfehé Èï“- ™ B e met dmfterlvk kunnen bemerken dat aan veele genegLe Liefh b- beren e n Vreemdelingen groot genoegen zoude worden gegfyen , zo wy meen " E t ?“ “***, m 1 ]' cht S^en en doo? 3en druk gei meen maakten , dat wy , om byzondere redenen , tot noch toe hebben op?e- ' “ a, f tec z ï de S ezet - Doch aangezien wy dagelyks meer en meer, P v krachtige wyze , zyn aangedrongen van veele goede Vrienden „ Liefhebberen , en Geleerde Luiden , om iets dien aangaande by de hand te vatten, zo hebbe ik nu en dan myne gedachten ten dien einde laatengaan, om te zien op wat wyze wy , tot dienft en genoegen van veele Vremde- lingen, als andere, die vermaak fcheppen onze Wonderen der Natuure te befchouwen , iets in ’t licht zouden kunnen brengen , dat bekwaam mog- te zyn de begeerte van een iegelyk te voldoen : doch hebbe befpeurt , dat myne genegenheit en oogmerk, in dezen, niet ligtelyk naar ieders volko- men genoegen zoude kunnen worden uitgevoert , inziende niet alleen de menigvuldigheit , en grooten omtrek myner Liefhebberye, maar daarenboven de tyd en zwaare onkoften , die tot uitvoeringe van zo groot een werk worden vereifcht. Om echter de begeerte van veele Toegenegenen eenigfins , en zo veel onze tyd en gelegenheit toelaat, te voldoen , zyn wy te rade geworden, eerftelyk eene korte en beknopte Befchryvinge van alle onze Byzonderhe- den, in ’t algemeen } en hier na , zo Godt wil en wy leven, in ’t breede in’t licht te brengen, op dat de Liefhebbers en Vreemdelingen, na’t zien on- zer Zeldzaamheden , met meer onderfcheit een bekwaam denkbeeld in hunne memorie zoude kunnen behouden en mededragen, ’t geen tot noch toe , door de meenigvuldigheit van veranderingen , ( gelyk ons by ’t ver- toonen gemeenlyk word betuigt,) onmogelyk is geweeft. Wy verhoopen dan door dit middel aan veele daar toe genegene Vrienden en Liefheb- beren , die onze zaaken zullen zien , niet alleen eenig genoegen te geven , maar hen ook op te wekken in luft en liefde tot het nafpooren en befchouwen van Godts wonderwerken , daar Hemel, Aarde , en Wateren zo rykelyk mede vervult zyn ; en dat elk die deze verwonderlyke fchoonheden der Natuure zal befchouwen , daar door mag worden aangezet tot lof en verheerlykinge van dien grooten Schepper , die alles wat wonderbaar is, door zyne onnafpeurlyke wysheyt , magt en heerlykheit, in eene vaile en volmaakte onderhoudinge , gefchapen heeft. Wy zouden hier overvloed van ftoffe konnen vinden, om over de ge- fleltenis van onze Rariteitkamer breed uit te weiden , doch ons voor- nemen en bellek is niet aangelegt om by deze gelegenheit eene uitvoe- rige Befchryvinge van ieder Huk ïn’t byzonder , in onze Kabinetten ver- vat , voor te (tellen , maar alleen in ’t algemeen te toonen de verfcheide Hooftdeelen die in dezelve begrepen zyn. Doch eer wy tot deeze korte Befchryvinge komen , vinde ik geraden den Lezer eenige nader ver- klaringe te doen, ten opzigte van den oorfprong en aangroei dezer Liefheb- berye , en te toonen dat dit werk het myne'alleen niet is , noch dat ik hier in my zelve trachte aan te matigen eenigen lof of eere, die myn over- leden Schoonbroeder Anthony Breda , goeder gedachtenis ., door zyne on- vermoeide neerlligheit en vlyt, in’t nalpooren en verzamelen van zeer veele zaken, heeft verdient, en hem moeten toegeëigent worden ; maar wy zullen m 't vervolg, daar het te pas komt, toonen wat eigentlyk , zo van zynen , (* 5 ) q S v *j] °nzen arbeid is, gaarne bekennende, dat hy de eerde Stichter en rondjegger van deeze Schatkamer der Natuure is geweeft , gelyk alom } vielen bekent is. Derhalven heb ik goed gedacht, zyne beeltenis in dee- ze l ytelplaat, tot zyner eere en gedachteniiïe , te doen vertoonen. Ik etuige cok gaarne, dat ik door zyn voorbeeld en toedoen, met groot ver- haak in deeze Lief hebbery, veele jaaren voor zyn overlyden,ben ingewik- / e L 'hebbende zelf ondertuflchen veele Rariteiten vergadert, en onder my eru (rende gehad-, waar door, na zyn overlyden, eene nieuwe ordre en fa- menvoegmge van onzer beider Lief hebbery gefproten is , en die van tyd tot tyd zodanig is vermeerdert, en toegenomen heeft, dat ik genootzaakt ben geworden het werk in ’t geheel van plaats en order te veranderen; hoewel ik ec Kcrverfe heide zaken, door hem bewerkt en uitgevoert, in volkome ge- talrehebbe gelaten , gelyk in ’t vervolg hope te toonen. ^ yders , dewyl de dagelykfche aanwas en menigvuldige verandering in onze Rariteitkamer , de nieuwsgierige Vreemdelingen en anderen , belet te kunnen onthouden , het geene door ons hun word vertoont, zo hebbeik , by deeze gelegen heit, van veranderinge en verplaatzinge myner Liefheb- erye, dienitig geoordeelt, de tegenwoordige ordre engefteltenistegebrui- en, om, zo veel doenlykis, de geheughenifle der aanfchouweren te ver- ^ en en te hulpe te komen , hier in beftaandej dat wy alle onzeRaritei- n, in yzondre Kabinetten en Kafien gefchikt, by elkanderen in eene g oote en daar toe bequaameZaal hebben geplaatft, om alles beknoptelyk, een na tan der, m goede ordre, te kunnen vertoonen, en niet verfpreid c te zien m byzondere kamers en vertrekken. En op dat wy het reeds ee- w ld d e e^ merk ,° 0k m deeze korte bcfchryvinge mogen bereiken , zullen bruvkerT waarneemen en houden , dm wy gewoon zyn te ge- tot Kahiner y in TT 000 ®? onzer Zeldzaamheden , namentlyk van Kabinet de daar door ^n? rdrC d ° Cn zien ’ wat ieder in ’t byzonder behelft , hopen- En om ? 8 " 1 t0t g e r lloe S en van veelen , te zullen volbragt zien. van "n« n . . n, . c . uws B lcn BP Liefhebbers door eene korte befchry vimje deele ik het a dip £I a kamer Cene k ' are i c ^ etze voor ogen te (lellen , zo oor- der Kaflen cn tC Z ^ n 5 voora ^ de algemene verdeeling en fchikking der Kallen cn Kabinetten aan te toonen , en alsdan verder tot de befchr? ÏÏS^kt" “ ' bï “ 0de ' “ * d °‘ h »» kort £ Eei-ftdyk zyn geplaat ft, tegen over den Ingangof'tPortaalenterweder- 11,2 va r n , " £choorftc f n ,’ tw “ groote KalTen , onderfcheiden in z« ] Z. zondere deden, namentlyk , Vier kleene onder op den grond èn boven t gr00te - WyderS z,en Nï ï gehikt zes byzondreKabfnetten na“ dez-dén van ’fvrrrrrt'’ ¥ ee " der in 't. midden van ieder, aan béide zes kaden V makende alzo in ’r geheel zes Kabinetten en ° P VO ' gende M«. kortelyk zul- D Eer- c*o N°. i. Eerftelyk vertoonen en beginnen wy met de eerde onderfte Kas, ftaande regt tegen over den ingang van *t portaal , zynde de tweede ter flinke zyde van denSchoorfteen. Hierinzyn gefchikt veelerhande foortcn van Indiaanfche Rariteiten door konlt en arbeid gemaakt , beftaande in Sieraden , Klee- dinge, enOptoifels, zö van fchoone en vreemde Vogelvederen, alsandere koffen , kunftige gewerkte Korfjes J Geweer , Werk- en Oorlogstuygen , be- neffens veele andere Vreemdigheden , die ons van byzondere Kuften zyn toegevoegt, en wy, om kort te gaan, nu niet verder fullen ophaaien. Dezefoort van Rariteiten zyn , zo door mynen Schoonbroeder , A Breda , goeder gedachte, als door my van tyd tot tyd vergadert, in ordre gebrast * en bewaart. b ’ N°. 2. De twede of volgende Kas , zynde naak aan den Schoorfteen , begrypt veele groote vierkante Doozen , van ruim 48 duim in haaren omtrek , gevult voornamentlykmetinheemfch en uitheemfch Gevogelte , alsook Vlinderge- dierte , opgezette Rupfen, Wormen , en andre vreemde en bekende Diertjens , zo vliegende als kruypende,benefFens veele en verfcheidegedroogdeBloemen^ Kruyden en Veldgewaffen , dienende meteenen tot fieraaten vervulling van de gemelde doozen. In deze Kas ziet men twee van deze doozen in Zwarte lyften met fpiegelglazen , ftrekkende tot een ftaal of voorbeeld , van de andere in deze Kas begrepen, dewyl de tyd niet toelaat ieder in ’tby zon- der te vertoonen. Alle deze Vogels en verdere Liefhebbery in de ge- melde Doozen begrepen, zyn door mynen Schoonbroeder in de tegenwoor- dige geftalte gebragt , en alles met grooten arbeid en byzondere lfunft op- gevult en in pofluur geftelt j zo dat hier in byna niets door ons is by <4- voegt of bewerkt. N°, 5. De derde Kas, kaande ter rechte zyde van den Schoorlleen , is de weder- ga van de voorige tweede Kas , en behelftook zodanige Doozen , met uit- en inlandfche Vogels j en andre Diertjes boven gemeldt „ behoorende ook ei- gentlyk tot de voorfchreve tweede Kas , zynde voor een gedeelte door wylen mynen Schoonbroeder, en een gedeelte door ons bewerkt en voltooit. Hier in worden ook gezien twee Doozen , met uit- en inheemfche Vogelen en andere Diertjens , in zwarte lyften , met glazen als boven , tot bewys van ’t overige dat in deze Kas word bewaart. Deze n . N °- 4- ^ eze vierde en achterfte Kas, van onderen ter rechter zyde van den Schoor- ^’ 1 ^ e 8 r ypt veele Foliantboeken , waar in op ordre leggen veelerhande ge cliuderde Teekeningen in Waterverwen , zo door mynen overledenen -hoonbroeder , als andere voornaame Meefters uitge voert, vertonende ver- c eide Gedierten , Zeegewaflen , in- en uitheemfche Bloemen en Planten, n ere zyn gevult, zo met vreemde, als met Europife gedroogde Bloemen , rny en, 1 lanten , 8cc. Waar van ’t getal te groot is om iets te konnen vertoonen door kortheid van den tyd. Deeze meeite i zaken zyn door den Overledenen vergadert, doch echter oor ons merkelyk vermeerdert en in ordre gebracht. N°. 5. Het vyfde is een Kabinet zwart verlakt, met Indiaans opwerk , ftaan- e ter ilinke zyde van den ingang j hier in zyn begrepen en gefchikt, een bykans oneindig getal van Infeften of bloedelooze diertiens , als Vlinders, orüag.enNachtkapeUen, Vliegen, Motten, Juffertjes, Korebouten, of Snrntv’ Cers> D Bye ; 1 » Hommels, Wefpen , lorren, Kevers, Krekels, Cp ' ” lanen ’ Hupfen, met hare Nellen en Poppen, Wurmen, Duizembeenen, S^h;u 0eI ^J n, 8p dro °8 de Slangen , Haagdiflen, Visjes, Land- en Water- W ^ j den * y °S elt i es en meer andre V reemdigheden , uit de vier deden der „ pn a j^ e d b y een vergadert, en waar van de ordre en omftandigheden de vol- verde Lerftel yh beftaat dit Kabinet in 68 vierkante Laden of Schuiven, vult mer ar b y z ° ndere kolommen , benevens een groote diepe Schuy f, ge- met 7 ^ erkante Doozen. De eerfte 60 Laden of Schmven zyn gevult Beesies ?vn « e P°°^ en > xv aar in van de bovengenoemde Inhden en andre met i nrdin gep aat j dlt onderscheid , namentlik 40 Laden ieder gevult ven met ± ^ r ° n e doozen van omtrent l - el in haardiameter. zoSchuy- de lefte (ourten * Cn enke He groote vierkante Doozen , deze bei- rare Vogeltjes en !!| evu t zo , met ongemeene en groote Meden* als met De ope n foned^ re jr mJ ' La " d ' , cn Watergedierten. foort van in. en uiclïeemfrh-Ri 10 leder 1,ade > z ) n alle gevult met veelerlei de niet alleen tot fiSSd en vXeS e ," ^Veldgewaïren, dienen- te toonen de eigenfehap die dc Difrtil WkP maar ook om den, zo tot hnnne voortkwedtinuf^ u ? e bloemen en krui - dems en befchuttinge voor hunne^vaSdem"^ 0 ^ 1 ’ $ hUn " e beh °“' De groote Schuiflade van onderen . , _ groote en ongemeene ftukken van Vlerkante Dcoze "’ ondervindingen van Runfen wl lnflften » , V °8 ek J es > enz. nevens veele gedierte on dp nr,lr/ ’ ™ or men, met hunne Popkens en Vhndcr- phofis Naturalis Cn W ^ ZG van Joannes Goedaart in zyne xMetamor- D z Dit 08 ) Dit Kabinet is een der voornaamfte ftukken van deze Rariteitkamer, en is door ons geheel en al bewerkt en in ftaat gebragt , door de t’famen- voeginge van ’t geene, zo door mynen Schoonbroeder is nagelaten , als dat door ons na zyn overlyden is vergadert. N°. 6 . Dit verlakt Kabinet , zynde de wederga van het lefte ofte vorige , ftaande mede ter flinke zyde van den ingang , naaft aan de groote Kas, heeft 32 Laden van verfcheelende grootte, ge vult met veelerhande foorten van rare fchoongemaakte en gepolyfte Hoorens , Schulpen en andere Zeege- waflen, mitsgaders een groote Schuyf, waar in vier Laden zyn gevult met veelerhande ongeemene Krabben , Kreeften, Zeeappelen, Zeeftarren, en andere diergelyke zaaken, die in zeen , rivieren, en wateren worden voort- gebragt en gevonden. Deeze Laden beftaanalLein byzondere en verfchillende Ordonnantiën en figuuren , alle met kleene gevlogte Kraaltjes geborduurt en uitgevoert , naar de grootte en geftalte van de Soorten daar in gefchikt , op dat- eer niets gehecht of gekleeft zynde uyt zyne plaats mag verfchuiven, gely.k anders dikmaal gebeurt. Dit Kabinet kan ook voor een van onze voor- naamfte hooftftukken worden geacht , en is alles door ons in den tegen- voordigen ftaat en ordre gefchikt en bewerkt. N°. 7.. Dit Kabinet, aan de rechte zyde van den ingang in ’t graau gefchilderr, ftaande naaft de groote Kas , behelft en vertoont een Bofchtooneel van veelerhande rare Zee- en Klipgewaiïen , zo van Koraalboomen , Takken , Steenen, Zwammen, en meer andere ongemeene ftukken, van verfcheiden aart en koleur, die ons van tyd tot tyd,u;t vreemde Geweften., zyn ter hand gekomen. Noch behelft dit Kabinet 2 Schuiven of groote Laden , gevult met cu- rieuze en ongemeene ftukken van diergelyke Zeegewaflen , op eene byzon- dere ordre gefchikt.en alles door ons vergadert en in ftaat gebragt. N°. 8. In dit achtfte Kabinet (zynde de weerga van ’t vorige en naaft aan den in- gang) worden gezien verfcheide grote Laden, ieder begrypende de gehee- le breetre van ’c Kabinet , waar van 7 zyn gevult met veel duizenden op- gezette Infedten of bloedeloze Beesjes, beftaande meeftendeelin Inlandfche vliegende, kruipende , en zwemmende Diertjes, alle in figuuren als bor- duurwerken, met waarneeminge van dagenfehaduwe, vergrootingeen ver- kleeninge, naar proportie der trekken vaft gehegt: een werk dat onmoge- lyk door pen of tong kan worden verbeeldt, en waar voor ieder in verwon- dering d ' C r 9 ) tierf^ verrukc ktyft ^ aan ï uirgewerktmetongelooflykenvlytenpatien'- _ j 01 mynen Schoonbroeder A. Breda , goeder gedachteniffe,doch waar ^,°° r m Y ordonnantie en tekening isopgeftek. yders bevat dit Kabinet nog 4, groote Laden , en 2 Schuiven , waar in oyzondere Rariteiten in ordre zyn geplaarft; namentlyk de 2 eerfte Laden yn ge vult met veelerhande in- en uitheemfche Vogeleieren , zo van Land a Watervogelen , meeft door wylen mynen Schoonbroeder vergadert. w ee anderen zyn ge vult met gedroogde of opgezette Gediertens , als Vif- ïchen j Schiltpadden, Hagediffen, Cameleons; &c Vï ' behelft verfcheidc foorte van Paradysvogelen , mitsga- ders Veêren , Bekken , en Staarten van vreemde Vogelen. ° ■ lJ' r 'y, e en l aa ® e Schuyf of onderfte Lade , is gevult met veelerhande “'IS™ 1 fche > gedroogde en opgevutde Gedierten van verfcheiden aart , doch te groot en grof om in gewoone Doozen te plaatzen DeStukken van deze 4 laatfte Schuyven of Laden , zyn door ons alleen vergadert en m ordre gebragt , Ultgezondert zekere Paradysvoeel In dê eerfte Schuyf begrepen, en by ons geacht en bewaart ter Kedachtfniffe van den Overledenen, als zynde bet eeffte ftuk dat tot grondfeggjn g ' v ”„ zZ ïiTir rn d H m “ m ! ngC “• dc , L,efhcbber y > fzedert het Jaar?^. heeft ge- ftbenk hena ter handt geftelr/ ““ gekomen "als ee„|e- n°. 9 . eernttom m Kabf„et“ ™ MSL a l l sf^ N 0 ,. 10.. Dij .tiende Kabinet, ftaande ter flinke zyde van den ineantr tn het krt gemelde, ,s de wederga van het vorige, en bK S ,è f i g ” ° Vet Schuyf, verdeelt en gevult met vierkante en ïangwerpige lodr n r " en een m bewaart en getoont worden een crrnnr lode “ a Kl es 5 waar- fche Zaaden en Zaadhuizen , van Bloemen en*Pl Va ° v , reCnit * e uir heem- ten en Boomge waften , alks“t do^S velX ery d :^^ entendeele bracht S “ d ° 0r ons ln de tegenwoordige ordre ge- N°. ii. en 12. N®. Elf en twaalf zyn de twee bovenfte groote Kaffen aan weêrkanten van den Schoorfteen •, waar van ik de ondedte deden , zynde vier in geral, voor heen hebbe befchreven. In deeze Kaffen zyn begrepen en ffaan een zeer groot getal fyne glazen , gevult met overgehaalt vocht waar in voor be- derving worden bewaart , veelerhande foort van vreemde en ongemeene Schcpfelen , uit veele en verre Geweften ons ter hand gefchikt , beftaande in vliegende, zwemmende, en kruypende Land- Lucht- en Waterdieren, ook uitheemfche ontydige en andere Misgeboortens , die alle in volle poftuur, en als levend zich vertoonen, en wy nu in ’t byzonde^zullen optellen. Deze Kaffen zyn afgedeelc, en in vyfderlei ordre of verdiepingen onder- fcheiden , naar proportie en grootte van ieder glas en Schepfel daar in ge- fchikt, en waar van ’t getal kwalyk kan befchreven worden > aangezien de dagelykfche aangroei van nieuwe V reemdigheden , die ons van tyd tot tyd ter hand komen, zulks belet j doch wy hopen (gely k ik voor gemeldt hebbe^ hier na, zo’t Godc toelaat, een breeder en omüandiger befchryvinge van’tgcene onze Kabinetten en Kaffen bevatten in ’t licht te geeven , waarom wy deeze hier meede zullen befluiten > alleen zal ik ’er noch bvvoegen, dat deeze laathgemelde Liefhebbery , geheel en al door,my is begonnen, en tot hier toe in ordre gebragt, en waar van wy zoo groot een getal van Ver- anderingen bewaren , dat ze tot noch toe onmogelyk konnen wórden ge- plaatft of vertoont. Zie hier, gunftige Lezer , een korte Schets van veele zaaken in deeze Rariteitkamer begrepen , waar meede wy hoopen aan allen , die ’t wezent- lyk zien zullen , of die ’t gezien hebben , eenig genoegen te geeven , en by ons eenigfins te voldoen de begeerte van veele Vrienden , en nieuwsgierige Vreem- delingen, die ons federt veele jaaren herwaart hier toe hebben aangeport, en ons noch dagelyksvoorkoomen. Ik hoope dat dit eerfte en weinige, tot een begin en Inleidinge van onze verdre uitbreidinge , aan de goed gunftige Liefhebberen mag behagen en de gebrekelykheden , hoe kleen of groot , door onze penne & ter neêr geftelt , gunftelyk zullen worden verfeboont * bcfluicende deze myne Befchryvinge met eenen hartelyken wenfeh , dat het befchou- wen van alle deze Wonderwerken van den grooten Godt, hun die ’t zien, moge noopen tot gelyke nafpooringe , om hier door altyd te worden opge- wekt tot verheerlykinge en Lof van den Almagtigen en volmaakten Schep- per, en Onderhouder van alle deeze wonderen der Natuurc waar voor 't verftand der fterfelyken moet ftil ffaan , en zeggen in verwonderinge met den grooten Propheet David j Hoe groot zyn uwe werken , O Heer / gy hebt ze alle met wysheit gemaakt , bet <_ Aar dry k is vol van uwe goederen- EINDE. \ ' ■ i