IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) 1.0 l.l 11.25 ■ÜIM lU ■^ Itt 122 ë 1^ |2.0 HM rïiotographii Sdences Corporation -^v ^ •SS <^ '23 WIST MAIN STRIIT WEBSTn,N.Y. 14SS0 (716) •72-4S03 ;\ CIHM/ICMH Microfiche Series. CIHM/ICMH Collection de microfiches. Canadian Inttituta for Historical Microraproductions / Inatitut canadian da microraproductiona historiquas Technical and Bibliographic Notes/Notes techniques et bibliographiques The Institute has attempted to obtain the best original copy available for filming. Features of this copy which may be bibliographicaily unique, which may alter any of the images in the reproduction, or which may significantly changa the usual method of filming, are checked below. D D D n D Coloured covers/ Couverture de couleur □ Covers damaged/ Coui orture endommagóe Covers restored and/or laminated/ Couverture restaurée et/ou peiliculóe Cover title missing/ Le titre de couverture manque Coloured maps/ Cartes góographiques en couleur Coloured ink (i.e. other than blue or black)/ Encre de couleur (i.e. autre que bleue ou noire) Coloured plates and/or illustrations/ Planches et/ou illustrations en couleur Bound with other material/ Relió avec d'autres documants Tight binding may causa shadows or distortion along interior margin/ La re Uure serrée peut causer de l'ombre ou de la distortion le long de la marge intórieure Blank leaves added during restoration may appear within the text. Whenever possible, these have been omitted from filming/ II se peut que certaines pages blanches ajoutóes lors d'une restauration apparaissent dans le texte, mais, lorsque cela ótait possible, ces pages n'ont pas étó f il moes. Additional comments:/ Commentaires supplómentaires: L'lnstitut a microfiimé le meilleur exemplaire qu'il lui a étó possible de se procurer. Les détails de eet exemplaire qui sont peut-étre uniques du point de vue bibliographique, qui peuvent modifier une image reproduite, ou qui peuvent exiger une modification dans la methode normale da filmage sont indiqués ci-dessous. Tk to r"! Coloured pages/ D D This item is filmed at the reduction ratio checked below/ Ce document est filmé au taux de reduction indiqué ci-dessous. Pages de couleur Pages damaged/ Pages endommagées Pages restored and/or laminated/ Pages restaurées et/ou pelliculées Pages discoloured, stained or foxed/ Pages décolorées, tachetées ou piquées Pages detached/ Pages détachées r^ Showthrough/ Transparence I I Quality of print varies/ Qualité inégale de i'impression Includes supplementary material/ Comprend du material supplementaire Only edition available/ Seula édition disponlble Pages wholly or partially obscured by errata slips, tissues, etc, have been refilmed to ensure the best possible image/ Les pages totalement ou partiellement obscurcies par un feuillet d'errata, une pelure, etc, ont été filmées è nouveau de fapon è obtenir la meilleure image possible. Th po of fili Or be thi sic otl fin sic or Th shi TM wf Ml dif eni be, rig ree me 10X fHI 18X 22X 26X 30X v/ 12X 16X 20X 24X 28X 32X Th« copv filmad h«r« has b««n r«produc«d thanks to tha ganarosity of: Library Division Provincial Archives of Britiih Columbia Tha imagaa appaaring hara ara tha bast quality possibla conaidaring tha condition and lagibility of tha original copy and in kaaping with tha filming contract spacificationa. Original copias in printad papar covars ara f ilmad baginning with tha front covar and anding on tha last paga with a printad or illustratad impras- sion. or tha back covar whan appropriata. All othar original copias ara filmad baginning on tha f irst paga with a printad or illustratad impras- sion, and anding on tha last paga with a printad or illustratad imprassion. Tha last racordad frama on aach microficha shall contain tha symbol —^ (meaning "CON- TINUED"). or tha symbol Y (maaning "END"), whichavar applias. Maps, platas. charts. etc, may ba f ilmad at diffarant raduction ratios. Thosa too larga to ba antiraly includad in ona exposura ara filmad baginning in tha uppar laft hand cornar. laft to right and top to bottom. as many frames as raquired. The foilowing diagrams illustrata the method: 1 2 3 L'examplaira f ilmé fut reproduit grêce é la générosité da: Library Division Provincial Archives of British Columbia Les images suivantas ont été raproduites avec Ie plus grand soin. compte tenu de la condition et de la nattaté da raxemplaira filmé. et en conf ormité avec las conditions du contrat de filmaga. Les exemplairaa originaux dont la couverture en papier est imprimée sont filmés en commen^ant par la premier plat at en terminant soit par la darnière page qui comporte une empreinte d'impression ou d'illustration. soit par Ie second plat. salon Ie cas. Tous les autras exemplaires originaux sont filmés en commen^ant par la première paga qui comporte une empreinte d'impression ou d'illustration et en terminant par la darnière page qui comporte une telle empreinte. Un des symboles suivanfi apparaitra sur la darnière image de chaqua microfiche, selon ie cas: Ie symbole -^ siiinifie "A SUIVRE ". Ie symbole V signifie "FIN". Les cartes, planches, tableaux. etc. peuvent ètre filmés è des taux de rèduction différents. Lorsque Ie document est trop grand pour ètre reproduit en un seul cliché, il est filmé é partir de l'angle supérieur gauche. de gauche è drolte, et de haut en bas. en prenant Ie nombre d'images nécessaire. Les diagrammes suivants illustrent la methode. 1 2 3 4 5 6 ontdëkkinosrëizë .i'i u RONDOM DE WERELD. ( j; ( .j ' ! Ni "Ij 4 .V * ».* r f. rp f SM ii^^'iy.n u.i i '.jVf' ï/l ^ ^^i tl: * f 'f 1 1^ h Ia /,. //U///f^ //// ne ijsvelden en vuurkolen , wier rook en vlammen zich boven het ijs vertieflTen, een fchilderachtig kontrast met het fchoone groen der dalen op. Doch hetgene eene ongemeen zeldzame, en onbefchrijfelijk heerlijke vertoo- ning oplevert, zoodat men zich in een ' wonderland heen- getooverd zoude wanen , zijn de kristalbei^en der west- kust, welke, door de zon befchenen, met de fraaille kleuren 'pronken , en voor rotfen van diamant kunnen gehouden worden, even gelijk het zwavelgruis hier naar den fchijn bergen van masfief goud vormt. Voor den delfllof kundige hQ\ioon Kamtfchatka tot de allerbelangrijkfte landen. De veelCbortigheid der (leenen lokt zelfs de onkundigen uit. Hier liggen gewisfdijk nog groote fchatten verholen , welke men eens zal vin- dm, en tot een nuttig gebruik aanwenden. £r bevindt zich insgelijki^ eene menigte van warme bronnen^ wier kracht men wil dat zeer heilzaam is. > ,r;.h'! >m Ook de plantenkenner en dierkundige zullen vanhier niét onvoldaan naar huis keeren. . De eerfte vindt eene menigte van weinig of in het geheel üiet bekende plan- ten ^ en onder de dieren treft men , behalve vele foorten vanbeeren, wolven en. vosfen, den uitnemenden fabel aan, wiens vel zoo duur verkocht wordt , en het hier te huis behoorende zoogenoemde wilde fchaap , hetwelk de hoog- de bergtoppen bewoont. Deszelfs grootte is die eener gewone geit, en de kop gelijkt naar dien van het gewone fchaap , behalve dat het met derke , naar beneden gebo> ge- 1 1 // KAMTSCHATKA. gene horens voorzien is. Het lijf en de huid gelijken vollcomen naar die van het rendier, waarmede het ook hetzelfde voedfel, het mos gebruikt. Het is fnel en vlug, en neemt, even als de fteenbok , geweldige fprongen over de afgronden, waarom het moeijelijk te fchieten is. Terwijl het van den eenen bergtop op den anderen fpringt , trekt het de vier pooten zamen , vliegt met den kop vooniit , en (loot tnet denzelven op het punt , waarheen het raamde. Dan 'eerst bedient het zich van de pooten. De maat, waarnaar het de tot den fprong vereischte kracht berekent, is altijd zeer juist ge- nomen. Dikwijls is de ruimte , vanwaar het raandt, niet grooter, dan dat het dier^ om zich ftaande te hou- den , de achterpooten digt tegen 'de voorpooten dient aan te fluiten , en echter zal het nooit zijn doel misfen. Even bewonderenswaardig is het evenwigt, waarin het dier zich terftond na den fprong weet te rigten, en vast te houden. De danfers onzer balletten konden zich het- zelve tot een volmaakt voorbeeld nemen. — Het reus- achtige diei4 der voorwereld , de mammouth , moet hier insgelijks te huis hebben behoord: althans men vindt er vele beenderen van. Kamtfchatka's bosfchen worden wel door geene zingende vogelen verlevendigd , zoo als over het geheel genomen landvogels hier zeldzaam zi^n doch daarentegen heeft men er eene talrijke menigte wa^ tervogelen van verfchillenden aard. De meren, ftroo- men , moerasfen , en de zee zelve , zijn van hunne vlug- ten overdekt. Visfchen zijn hier in overvloed, vooral in de maanden Junij en Julij. Een enkele trek met ons üet verfchafte er ons altijd zoo veel, als de geheele man- fchap voor een paar dagen noodig had. Eene foort van zalm , (lokvisch en haring , werd er vooral voor het A 4 ge- li i f KAMTSCHATKA. gebruik des winters gevangen. De laatde dienen, in de mcht gedroogd, lot voedfel voor de honden. " - ; Katntfchatka werd in het jaar 1696 ontdekt door eenen Jakutzkifchen Kozak , met name lukas semenofp , die , op een gerucht over het bedaan van dit land , het- welk zich . reeds federt eenige jaren te Jakutzk had (laan- de gehouden , zich met zestien zyner kameraden daar- heen begaf. In de eerstvolgende jaren werden dergelijke togten , hoewel met veel grootere magt , herhaald , totdat Kamtfchatka aan de Rusfifche kroon onderworpen en cijnsbaar werd. De verovermg van dit land kostte aan vele Rusfen het leven , en eindigde bij de toenmalige barbaarschheid, en de moeite, om onder zulke verafgele- ne troepen eene behoorlijke krijgstucht te houden, ten naasten bij met de volflagcne uitroeijing der Kamtfchada- len. Hoewel er in het vervolg maatregelen genomen werden ter wering der ongeregeldheden , waaraan zich de ruwe Kozakken fchuldig maakten, zoo is de bevolking nogtans gering; doch zij zal zekerlijk, onder den invloed eener wijze en zorgelijke regering , fpoedig weder toe- nemen. De naam Kamtfchatka is van de Rusfen afkomQig die van de inboorlingen vernamen, dat zij de grootde rivier van hun land aldus, of eigenlijk Komfchatka noemden. Deze rivier had, volgens het zeggen, haren naam ontleend van kontschot, een' held van vorigie dagen , die aan derzelver oever eenen verfterkten burg had gehad. Het is zonderling, dat de Kamtfchadalen noch voor hun land , noch voor hun volk eenen eigen naam hadden. Zij noemden zich Krofcha , d. i. men- fchen, even alsof zij zich voor de eenigile bewoners der aarde hielden, of zich zelven zulk eenen voorrang . / bo- ï KAMTSCHATKA. )g boven de overige toefchreven, dat zij zich alleen voor eigenlijke menfchen aanzagen. Men gelooft wel, dat 7.^, die op de zuidelijkile fpits van het fchiereiland wo- nen , zich door de benaming van Itelmen onderfcheiden hebben, doch het blijft onbewezen, wat men eigenlijk onder deze uitdrukking te verdaan had. De Kamtfchadalen geloofden in eencn almagtigen Schep- per der wereld, dien zij Kutka noemden. Hij woonde in den hemel , doch had zich onder eene menfcheiyke gedaante een* tijdlang op Kamtfchatka opgehouden, en was de ftamvader der Kamtfchadalen geworden. Men vond 00^ bij hen de overlevering van eenen algemeenen watervloed , en zij toonen nog heden ten dage op den top van eenen berg de plek, waar Kutka met- eene boot geland zoude zijn, om de wereld van menfchen te voor- zien. Er is nog eene algemeene fpreekwijze op Kamt- fchatka y om iets te kennen te geven , dat lang verleden is : dat was in Kutka* s tijd. Voor de togten der Rusfen naar Kamtfchatka waren den Kamtfchadalen flechts de Koriakers en de Tfchukt- fchen als naburen bekend. Z|j bekwamen echter ook iets te weten aangaande Japan , alzoo er een Japansch fchip op hunne kusten geflrand was. Zij hadden geen opper- hoofd , leefden in volflagene onafhankelijkheid , en hiel- den deze voor hun beste goed. Behalve den opperden God Kutka hadden zij nog eene menigte andere goden , welke hunne verbeelding ge- deeltelijk op de bergen , m de bosfchen , wateren , en in de lucht plaatste. Zij baden dezelve aan , zoo lang hunne wenfchen vervuld werden , en befchimpten ze , wanneer het hun niet naar den zin ging, even gelgk het gemeen in Italië , hetwelk , wanneer het zich over ■\?. A 5 eenig P' n I V 10 KAMTSCHATRA. ( ! eenig onheil ergert , zijne muts afneemt , zooveel namen van heiligen als hetzelve flechts invallen , binnen dezel- ve uitfpreekt, en haar dan met de voeten treedt. Twee van hout gefnedene huisgoden ^ Afchufchok en Hontai , (londen in een bijzonder aanzien. De eerde had de ge- daante van eenen mensch , en het was zijne zaak , de boschgeesten uit het huis te jagen , waarvoor hij dan ook te eten kreeg , waartoe men dagelijks zijn hooft! met viscbfoep befprengde. Hontai was half mensch en half visch , en van dezen werd er jaarlijks , op den dag der algemeene reiniging van zonden , een nieuwe gefne- den , die nevens den ouden , welken men mede behield , geplaatst werd , zoodat het getal der Hontai* s het aan- tal der jaren aanduidde > hetwelk de bewoners in het huis hadden doorgebragt. De Kamtfchadalen geloofden aan hunne eigene onfter- felijkheid , gelijk mede aan die van alle hunne dieren , doch zij meenden tevens, dat zij ook in het toekomende leven hun onderhoud door den arbeid zouden moeten vinden. Zij hoopten alleen , dat de arbeid ligter , en het gewin altijd toereikende zoude zijn, om nimmer honger te lijden. Dit denkbeeld bewyst , dat ook toen reeds de vischvangst niet altijd voldoende geweest is. De verfchillende (lammen der Kamtfchadalen voerden dikwijls onderling oorlog, waartoe in het gemeen de gewelddadige ontvoering der vrouwen aanleiding gaf, of ook , wanneer zij bij de bezoeken , die zij elkander bragten , niet genoeg te eten hadden gekregen. Zulk eene achteloosheid van den gastheer jegens zijnen gast werd voor de grootfte beleediging gehouden, en eischte eene bloedige wraak. Deze oorlog werd zelden op eene openbare wijze gevoerd. Men zocht veeleer z^nen v|j- ■ iv'. ?; /. and I RAMTSCHATKA. u land and door arglistigheid te overwinnen, en de overwin- naars oefenden de gruwelijkfte wreedheden jegens de overwonnenen uit. Wanneer belegerden of ingeflotenen de ovennagt niet langer konden wederdaan, en geenerlci uitzigt hadden om zich door de vlugt te redden , zoo liet de koene heldengeest van dezen kleinen onaanzieniy- ken menfchenflam hun echter niet toe de wapens neder te leggen. De beangdigden vermoordden eerst hunne vrouwen en kinderen, en wierpen zich dan op hunne vijanden, om hun leven zoo duur mogelijk te verkoo- pen. Dat noemden zij dan , zich een bed fpreiden. Zij konden ook op geen kwartier hopen , wanneer zij zich hadden overgegeven. Hunne wapens beflionden uit lan- fen, bogen en pijlen, welke laatfte gewoonlijk vergiftigd waren. • '■"' ^'■'''' '" ' •"'■ ' ' '' Om eenen gast met alle opmerkzaamheid te behande- len , en geene reden tot oorlog te geven , ftookte de gastheer vooraf zijne onderaardfche woning zoo lang, dat er de hitte bijna onverdragelijk was. Dan ontkleed- de hij zich zoo wel als zijnen gast, en nu werd dezen eene ongehoorde menigte van fpijzen voorgezet , terwijl hét vuur onophoudelijk aan den gang gehouden werd. Bekende nu de gast, dat hij niet langer in flaat was de warmte te verdragen of meer te eten , zoo waren alle de regelen eèner voUlrekte wellevendheid jegens hem in acht genomen , en de gastheer vorderde hem dan voor zijne gastvrijhdd een gefchenk af. '-'-•'? '-•- ' >' : ..... H Bij zulke gastmalen was ook het gebruik algemeen van eene zekere foort van paddëdoelen , als «en middel tot bedwelming* In eene geringe hoeveelheid genuttigd, zegi men , dat dezelve eene vrolijke (lemming te weeg bi^gt; doch het misbruik dsiarvan zoude eene razem^ ! I. ' voort- '^t Ifl KAMTSCHATKA. voortbrengen , die ecnige dagen aanhoudt, Op dusdanige w^ze vervrolijlit , vermaken zich de gastheer en zijne gasten door het hun bijzonder eigen talent, om menfchen en dieren op eene treffende wijze na te bootfen. De volwasfene kinderen toonden weinig liefde voor hunne ouders, en veronachtzaamden hen geheelcnal in hunnen ouderdom, floegen hen ook wel dood, wan- neer zij begonnen zich zelven en hun tot overlast te wor- den : en hiermede geloofden zij in het allerminst hunnen kinderpligt niet te kort doen. Eveneens bragten zij ook hunne zwakke en gebrckkelijke kinderen om, ten einde denzelven den last van een ziekelijk leven uit te winnen. Stierf er iemand in zijn huis , dan werd het lijk niet begraven.: men lleepte het, met eenen riem om den hals vastgemaakt, naar het open veld, en liet de honden zich daarvan te goede doen. Van hem , wien deze die- ren gulzig opaten , geloofden zij , dat hij in de andere wereld met de beste honden rijden zoude. De wijze, waarop de huwelijken onder de Kamtfcha- dalen gefloten werden , was langwijlig , en ging met vele moeijelijkheden voor den bruidegom gepaard. De man , die een meisje wenschte te trouwen , ging naar het huis van deszelfs ouders, en nam, zondei: verdere verklaring, deel aan den huisfelijken arbeid. Hij werd nu geheelenal befchouwd als in dienst te fl;aan van het gezin , en hy moest alles doen wat hem belast werd , totdat het hem gelukte zich de genegenheid van het meisje , en van deszelfs ouders te winnen. Dit kon dikwijls vele jaren duren , en was het hem dan nog niet gelukt , zoo werd hy , zonder eenige vergoeding voor zijne moeite , wegge- zonden; geviel hij integendeel, en waren de ouders met hem tevreden j zoo verleenden zi^ hem de vergunning ; ,' naar KAHTSCHATKA. u naar ztjnc beminde te dingen. Dit bedond hierin, dat hij liaar aantasten moest , haren tegcndand overwinnen , en haar met de hand op cene wijze aanroeren , wellce hier niet wel duidelijiccr l(an befchreven worden. Van het oogenblilc af, dat de minnaar dit verlof gelcregen had , zocht het meisje op alle mogelijke w^ze te ver- mijden met hem alleen te blijven , en beveiligde zich nog daarenboven door een vischnet en eene menigte lede- ren riemen , die , bij den aanval , met een (leenen mes moesten doorgefneden worden. Zij werd daarenboven bewaard door de huisgenooten , die, zoodra haar minnaar haar betrapte , op haar geroep toefchoten , hem floegen en bij de haren van haar afTcheurden. De minnaar had dus eenen zwaren (Irijd te kampen, en de arme ziel moest blijven dienen om het meisje , tot zoo lang hQ den prijs der overwinning naar behooren had behaald. Was hem dit eindelijk gelukt, zoo maakte zij zelve zij. ne overwinning bekend, en het huwelijk was voltrok- ken. , / .'' > ■ • ' ■-■..■ ;Vl' De tegenwoordige Kamtfchadalen zijn een ten uiterfte goedhartig , gastvrij en fchroomvallig volkje , in kleur en geftalte ze^. na verwant met de Chinezen en Japane- zen. Zij belijden de Christelijke Godsdienst , doch heb- ben in het geheim nog vele van hunne heidenfche ge- bruiken behouden; en hiertoe behoort vooral het om- brengen hunner gebrekkige kinderen. Het ftadje , of liever het dorp , aan de Peter- en PauUha^fin^ alwaar de bevelhebber van Kamtfchatka^ tegenwoordig de Scheepskapitein stanitzky woont , is de voornaamde plaats van het fchiereiland. Er bevm- den zich ter naauwemood twee huizen , waarin men met gemak wonen kan. De overige , ten naastenbg vQftig in ge- i w lU 14 KAMTSCHATRA. : getal , zyn flcchts hutten , en liggen onregelmatig aan de helling van eenen berg verflrooid. De bewoners van dit oord , hetwelk dcnzclfden naam draagt als de haven, zyn allen Rusfen , beambten van de kroon , gepaspoor- teerde foldaten , matrozen , en eenige weinig beduidende kooplieden. De Kamtfchadalen wonen in kleine dorpen, aan de rivieren binnen het land, en zelden aan de kust. Sedert de befchrijving van rrusbnstern van voor vyfentwintig jaren , is Kamtfchatka weinig van gedaante veranderd. De eenigfte vorderingen , die het gemaakt heeft , fchijnen hierin te bedaan , dat de inwoners van Peter- en Paulshaven begonnen hebben de aardappelen te verbouwen, en dat verfcheidene waren en onmisbare levensbehoeften, die voorheen over land door iSi^tfr/^ naar Ochotzk , en vandaar eerst te water herwaarts kwamen , niet meer zulk eenen onmatig hoogen prijs gelden, federt dat zy geheelenal te water hierheen vervoerd worden. Het noordelijkfte gedeelte van het fchiereiland , en het daaraan grenzende land tot aan de Ijszee toe , wordt bewoond door de Tschuktfchen , een' zwervenden, oor- logzuchtigen volksftam , die met zijne rendieren overal heen trekt , en aan de kroon van Rusland flechts eene geringe fchatting van vellen opbrengt. De Tfchuktfchen waren niet zoo gemakkeUjk te onderwerpen als de Kamt- fchadalen , en zy vielen de Rusfen nog tot voor vyfen- dertig jaren onophoudelijk aan. Doch toen werden er emllige maatregelen genomen, en de magt der kanonnen vestigde eenen duurzamen vrede. Iets later meende men echter wederom een' aanval van hen te duchten te heb- ben , en men zond deswege gezanten naar hunnen Tajo of opperhoofd , om zijne oogmerken te weten. Toen trok deze een lang mes , desgdyken zy gewoonlgk in cenc KAMTSCHATKA. 16 ccne fchccde aan hnnnc zijde dragen , met een afgebrokc- nc punt te voorfchijn , toonde hetzelve aan de afgevaar- digden , en fpralc : „ Toen myn vader zijn* dood voelde naderen , gaf hij mij dit wapen , en zeide : Mtjn zoon, dit mes heb ik gekregen van mijnen oom , "Vfien ik in de vtaardigheid van opperhoofd ben opgevolgd^ en ik heb hem bij die gelegenheid moeten beloven , hetzelve nimmer tegen de Rusfen te wetten , dewyl een flrijd tegen hen ons niet dan onheil aan- brengt» Daarom beveel ik u ook , u in geen^ jlrijd met de Kusjen in te laten, voordat deze afgebrokene punt zich van zelve herftelt. Gij ziet, het mes is nog ftomp, en de laatfte wil van mijn* vader is mij heilig." Volgens eene naaiivvkeurige , In het jaar iSaa bevolc- ne volkstelling, bedroeg de gehcele bevolking van Kamt- fchatka , met uitzondering der Tfchuktfchen , die niet geteld konden worden, 2457 perfonen van het mannelij- ke, en 194 1 van het vrouwelijke geflacht. Daaronder bevonden zich van de eigenlijke Kamtfchadalen flechts 1428 mannen , en 1330 vrouwen. De overige waren Koriakers en Rusfen. Zij bezaten zamen 91 paarden , 718 ftuks rundvee , 3841 honden , en 12000 rendieren , welke laatde het uitfl uitend eigendom der Koriakers waren. Hoe onbeduidend ook het oord is, waar wij ons nu ophielden , zoo is echter , na eene langdurige reis ter zee, elk oponthoud op het land zeer aangenaam, en het werd het ons zoo veel te meer door het vriendelijke en gastvrije onthaal , hetwelk wid zoo wel bij den bevelheb- ber, als bij de inwoners genoten. >■ Wij legden eene beerenjagt aan, die ons veel vermaak verfchafte , en bekroond werd door het afmaken van een ge- \k 16 KAMTSCHATKA. V geweldig groot dier. Er zijn er hier zoo veel , dat moi zicli niet ver van de liaven af behoeft te begeven , om er een aan te treffen. De anders vreesachtige Kamtfcha- daal tast hen moedig aan. Dilcwijls flechts met eene lans en een mes gewapend, g-'at hij op den beer los, en tracht hem te tergen. Wanneer deze zich nu , volgens zijne gewoonte , op zijne achterpooten verheft ^ om zich te verdedigen , of op zijnen vgand aan te vallen, zoo floot de jager hem zijne fpee^* in de borst , en het andere einde in de aarde, wanneer hij hem met zijn mes verder doodt. De beer behoudt echter ook dikwijls de over- hand , en in dat geval moet de jager z|jne ftoutheid met zijn leven boeten. De volgende anekdote kan een blgk opleveren van de driestheid der beeren. Voor omtrent een jaar was hier gebrek aan visch, het voomaamfte voedfel der beeren in den zomer, hetwelk zij zelve aan de rivieren gaan op- zoeken. Hierdoor ontftond een hongersnood onder hen, en zij begaven zich den ganfchen winter door niet naar hunne legers , maar zwierven rond , en kwamen tot in de Jlraten van Petef en Paulshaven. Een hunner trad in een huis, waarvan hij de deur open vond, doch de- ze floot zich toevalligerwijze achter hem. De vrouw van het huis had even te voren eenen grooten theeke- tel (♦) , zoo als hier in gebruik is , om te koken ge- -'■ ■- > ■ ■>.;.. . •.;- . - •. ..,:.^ .,,. .. , :,. bragt C") Ia hec Rusfisch Samowar, de zelflcoker. Het 19 een in Rusland gebruikelyk werktuig, hetwelk gewoonlijk mid- den op de theetafel Haat, en hec heete water tot de berei- ding der thee in zich bevat ; — een waterketel , die met eene kraan voorzien is, en een met gloeijende kolen gevuld komfoor in zich flnit , waardoor het water kokende gehou- den wordt. KAMTSCHATKA. 17 bragt , en in het voorhuis laten ftaan. De beer befniif- felde het werktuig, en brandde zijn' neus. Hierdoor vergramd, wilde hij zijne ganfche woede aan hetzelve koelen , pakte het met zijne voorfle klaauwen aan , druk- te het tegen zijne burst om het te vernielen , en brand- de zich des te heviger. Op het gebrul, hetwelk de woede en de pijn hem afpersten, kwamen de gezament- lijke bewoners van het huis met de naburen toefchieten , en hij werd met geweerfchoten door het venfter afge- maakt. Hij heeft zich met dat alles vereeuwigd, alzoo hij hier gelegenheid tot een fpreekwoord gegeven heeft. Wanneer iemand zich door zijne eigene drift benadeeld heeft , zegt men : dat is de heer met den theeketel. Op den 14 Julij nam de heer preuss eene zonsver- duistering waar, volgens welke hij de aardrijkskundige lengte van Peter^ en Pauls haven op aoi" 10' 31' be- paalde. Op denzelfden dag bragten de heeren lenz » HOFFMAN en voN siEGWALD de (loute onderneming, den niet zeer ver van de haven verwijderd gelegen berg Ovntfcha te beftijgen, gelukkig ten uitvoer. Zijne hoog- te werd , naar eene barometrifche opneming , van 7200 voeten bevonden. Uit den krater ftceg fomwijlen rook op ; en eene muts , welke men op de diepte van eenige voeten binnen denzelven had geworpen, kwam er ge- zengd weder uit. Ten bewijze , dat onze natuuronder- zoekers binnen den krater zelven hunne nafporingen hadden voortgezet, bragten zij eenige ftukken gekristal- lifeerde zwavel uit denzelven mede. Nadat alles afgeleverd was , wat wij voor Kamtfchatka hadden medegenomen , verlieten wy des morgens op den co Julij , met eenen frisfchen en voorfpoedigen wind , de Peter- en Paulshaven , en zeilden naar de Rusfifclie II üEEt., B volk- 18 RAMTSCHATKA. lil f' I. f; t 'i f' volkplanting Nieuw-JrcAangei , op de noordwestkust van Amerika» Bij het ondergaan der zon waren wij reeds zoo ver, dat de ilatige bergen van Kamtfchatka zich voor het laatfle op eenen verren afüand aan den gezigtein- der vertoonden. Dit baiTC , en tot nu toe weinig geachte land , zal misfchien te eenigen tijde voor Rusland een Mexiko worden. Wij namen uit hetzelve geen' fchat mede , maar wel een zwaluwennest. Ik maak daar mei* ding van , dewijl het zelve een* tijdlang der geheele equi- pagie tot uitfpanning verrtrekte. De diepte aan de kust veroorlooft den fchepen in Pc' ter- en Pauls haven zoo nabij liet land te ankeren, dat zij door eaie plank met hetzelve gemeenfchap hebben. Hierdoor had een paar zwaluwen ons fregat voor een , op het vaste land flaande, gebouw aangezien, en het bouwde zich , tot overgroote blijdfchap mijner matrozen, die dit voor een gelukkig voorteeken hielden , een nest digt bij mijne kajuit. Ongehoord door het rumoer van den arbeid op het fchip , broedde het minnende paar dcszelfs jongen gelukkig uit, voederde hen met de tee» derde zorgvuldigheid , en tjilpte hun een blij gezang voor. Toen verwijderde zich hunne vreedzame woning eensklaps van het land. Zij fchenen er in verbaasdheid over te geraken, en fladderden angftig rondom het fteeds verder voortijlende fchip , doch haalden zoolang voedfel van het land voer hunne jongen, totdat de verwijdering te groot was. Nu begon de ftrijd tusfchen het zelfbehoud en de kinderliefde. Zij vlogen nog lang om het fchip heen, verdwenen toen een' tijdlang , keerden plotfelijk weder , gingen hij hunne hongerige jongen zitten , die hun de geopende fnaveltjes voorhielden , en zich fchenen te be> klagen , dat zQ geen voedfel voor hen kozzden vinden. v: 1 KAMTSCHATKA. 19 Dit heengaan en wederkomen hield nog eenigen tijd aan. Dewijl de ouders hen niet meer verwarmden , werden 21] voorzigtig uit het nest gehaald , in een ander , van ka- toen vervaardigd , overgebragt , op eene warme plaats nedergezet , en met vliegen gefpijsd , die hun wel fmaak- ten. Het liet zich aanzien , alsof het ontwerp wel zou- de gelukken , hen welgevoed in Amerika aan lanl te brengen: doch in fpijt der zorgvuldigfte oppasting be- gonnen zij ziek te worden , en na veHoop van acht da- gen was er tot ons droevig leed geen van onze vcedfter- lingen meer overig. De matrozen hadden intusfchen we- der een blijk gegeven , hoezeer de gemeene Rus zich aller hulpdoozen aantrekt. , ^. „■ ,,r.,y :. .< .* ' 11 .; ) '■ ; 11 •• t.i> ,j,\ % ■ r *• -H f t .^ < A*w^ -». ■ f ..7 , .•} .. y. .::') ' 1 ' Jli 1 Ba u-* ij . } J ) i . ...o :■'■■'■ ':i .>;- "■■.■1 ,.„ ( '■) t Xi ht 1 i •. * I, X .• 'iü NIEUW -ARCHANGEL. :]'.•: V.':J'. 1'^ D< tl j . 'e zwaluwen haddoi ons geen geluk aangebragt. Terdond op den dag , nadat wij Kamtfchatka hadden verlaten, viel een onzer beste matrozen uit den top van den mast op den mastkorf , en gaf dadelijk den geest. Onder de hevigfte ftormen had hij overal omgeklauterd , en de moeijelijkfte dienften verrigt : thans bij fchoon we- der, en eene ftille zee, trof. hem zijn noodlot. Het zijn meestal de ervarende en werkzaamfte matrozen, die ver- ongelukken. Zij laten het te zeer op hunne behendig- heid aankomen, en achten het gevaar te weinig, om de noodige behoedzaamheid in acht te nemen, waarvoor men hen niet g^oeg kan waarfchuwen. Onze treurige (lemming over dit noodlottig voorval werd nog verer- gerd door het natte , mistige en koude weder , hetwelk fpoedig daarna inviel , en ons tot Amerika toe bijbleef. Gelukkig behielden wij fteeds eenen ftijven westewind, met welks behulp wij de Aleutifche Eilanden tèn zui- den voorbijzeilden , en ons reeds op den 7 Augustus in de nabijheid der Amerikaanfche kust bevonden. Deze was NIBUW-ARCHANOBt. 81 was ook de eerde dag, waarop wij de zon wederzagen. De hemel bleef nu helder, en hoe meer wij het land na- derden, zoo veel te zachter en aangenamer werd de lucht. Wij bevonden r -tts , naar onze berekening , onder den SS^ 35' noorderbr. , en 1400 56' lengte. Eenige zee- vaarders meenen in deze hemelftreek , tot aan de kust toe, eenen geregelden droom naar het noorden befpeurd te hebben; doch onze ondervinding heeft zulks niet be- vestigd. Wij vonden hier den droom met eene kracht van ao tot 30 mijlen , binnen 24 uren nu naar het noorden, dan naar het zuiden, geheelenal naarmate de wind was. Alken digt bij de kust houdt de droom ge- regeld dand naar het noorden , gelgk zulks mede door de bewoners verzekerd wordt. ■' Wij zetteden nu regtuit koers op de bogt, die door de Engelfchen Norfolk-Sound ^ doch door de Rusfen Sitkabaai genoemd wordt , naar een diep , achter in de- zelve gelegen eiland, hetwelk bij de inboorlingen Sitchü" chan heet, waaruit dan de Rusfen hun Sitkahaai ge- maakt hebben. Hier bevindt zich tegenwoordig de hoofd- zetel der Rusfisch-Amerikaanfche Kompagnie, en deze heeft aan die plaats den naam van Nieuw-Archangel gegeven. Op den ochtend van den 10 Augustus moesten wij , naar mijne berekening , reeds digt nabij het land zijn , doch een dikke nevel bedekte alle de voorwerpen, die ook flechts 50 vademen ver van ons af waren. Toen eindelijk de middagzon doorbrak , en de nevelen fchie- lijk uit elkander doven , werden wij verrast door het gezigt op de voor ons liggende kust van Amerika, Wij bevonden ons juist voor den mond der gemelde bogt , ^3 op ^■: Il 98 NIEUW-ARCHANGBL. t I ■\ ii op een' gpringen afnand van Kaap Edgecumbe^ welker 'platte kruin zich zoo hoog verheft, dat men haar, bij lielder weder, reeds op een' afïland van 50 mijlen zi^n kan, wanneer zi^ tot een veilig baken dient. Uit hoofde van den flappen wind, konden wij heden niet binnen de bogt komen , en wjj moesten ons met het iiitzigt op de hooge, en wild met denneboomen be- groeide kust vergenoegen. Hoezeer wij ons thans op eene veel hoogere breedte bevonden dan op Kamtfchat' ka^ zagen wij nogtans, zelfs op de hoogfte bergtop- pen , die daar tot in de ijsflireek zouden gereikt hebben , j^cene fneeuw. Dit kan ten bewijs dienen, hoeveel zach- ter het klimaat aan de Amerikaanfciie , dan aan de £u- ropeaanfche kust is. Daags daarna woei eene labberkoelte de bogt in , en daarvan maakten wij terftond gebruik. Doch het weder werd nu zoo deinzig, dat wij naauwelijks het land kon. den zien. Niemand van onze equipagie was voorheen in deze bogt geweest. Zij ftrekt zich, van haren ingang tot. aan Nieww-Archangel ^ omtrent 25 mijlen in de lengte uit , en is vol kleine eilanden en ondiepten. Aan een' loods viel hier niet te denken. Wij kwamen echter alle zwarigheden gelukkig te boven. Wij ftevenden door al de bogten heen , en lieten onder een voortdu- rend droevig weder , en zwaren regen , op den afftand van een geweerfchot, voor de vestmg het anker vallen. Wij vonden hier het fregat Krcisfer^ onder het bevel van den Kapitein lasarjbf , die door de regering tot befchermmg van den koophandel herwaarts gezonden was , en wien het onze beilemming was af te losfen. De aankomst van een fchip uit het vaderland veroor- zaakt natuurlijkerwijze , vooral in een zoo verafgelegen en en NIBUVV-ARCHANGBL. 23 en verlaten oord van de wereld , altijd eene groote blijd- fchap onder landslieden. Ik bezocht terdond den Kapi- tein LASAREP , en vervolgens ook den bevelhebber der kolonie , den Kapitein murawief , die een oude beken- de en vriend van mij was , en ^en ik in vele jaren niet gezien had. Zoo ver van het vaderland wordt de band van vriendfchap , zelfs tusfchen onbekende landslieden , fpoedig van zelf geknoopt : hoe veel inniger moest hij zijn , wanneer hij reeds in het vaderland gelegd was ! De omgang met dezen , zoo door zijn edel karakter , als door zijnen befchaafden geest, uitrekenden man, bragt zeer veel toe , om ons verblijf in deze woestenij dragelijk te maken. Op mijne fchriftelijke aanvrage , of het noodzakelijk ware, dat het onder mijn bevel ftaande fchip terdond bij de kolonie bleef , antwoordde hij mij , dat ik den tijd, tot aan den i Maart van het aanftaande jaar 1835, nog te baat konde nemen , en van denzelven naar mijn goeddunken gebruik maken, indien ik fleciits op dat tijdftip weder hier terug zoude zijn. Ten gevolge hier- van zeilde ik nog naar Kalifornië^ bezocht de Sand- mch-Eilandetij en ik was reeds op den 03 Fcbruarij 1825 in de nabijheid van Nicuvf-Archangel terug. I loe digter wij het land nauerden , des te zachter werd de lucht , en wij waren verwonderd, in dit jaarfai- zoen het zoo noordelijk gelegen land , met deszelfs ber- gen, tot op eene aanmerkelijke hoogte gelieelenal vrij van fneeuw te vinden. De winter was ook hier bijzon- der zacht geweest , en de fneeuw had in de dalen niet langer dan eenige uren gelegen. Het klimaat is hier , onder 57° noordelijke breedte , over het algemeen veel zachter dan onder eene gelijke breedte in Europa, cvtn li 4 ge. '1 24 NIEUW-ARCHANORL. i n uw |i i-f gelijk de noordoostkust van y/si* wederom veel kouder is , dan de met haar op gelgkc breedte liggende landen van Etiropa, * i- ' f j Op den morgen van den 24 , nadat wij op deze ge- vaarlijke kust eencn flormachtigen nacht hadden doorge. bragt, gdukte het ons de haven te bereiken , en wij wierpen juist het anker voor de vesting , terwyl er een nieuwe geweldige ftorm losbrak. Wij werden met veel blijdlchap ontvangen , en namen des anderen daags , op eenigen afftand van het fort , met ons fregat zulk cene (lelling in, als het doelmatig- ftc konde zijn met het oogmerk van onze tegenwoordig- heid. Ten einde zich hetzelve te kunnen verklaren , zal het noodzakelijk zijn hier eenige berigten, ten aanzien der Rusfifche handelplaatfen in Amerika^ gelijk mede eene fchets van de oorfpronkelijke bewoners dezer (Ireek, in te lasfchen. • Het heeft van de oudfte tijden af, tot op heden toe» niet aan voorbeelden ontbroken , dat zich de menfchen in kleine onveilige vaartuigen aan den oceaan hebben toevertrouwd , en verbazende zeetogten volbragt , zonder in het bezit te zijn geweest der hulpmiddelen , welke de volmaking der kunden en wetenfchappen ons aan de hand geeft. De kinderen der zon in Peru^ en de (lichters der gevestigde flaatsregeling, welke de Span- jaarden in Mexiko vonden , zwommen vennoedelijk , even als de eerde bevolkers van de eilanden der Zuid' zee, in kleine kano's over de onmeetbare vlakte der wereldzee. De zeetogten der Pheniciërs en der Romei- nen zijn even zoo bekend als die der Noordfche helden , die Groenland, IJsland , ja eindelijk zelfs Noard'Ame- rika ontdekten. Met even zulke gebrekkige vaartuigen, zon-i 1 NIEUW-ARCHANGBL. 25 zonder werktuigen , die tot de waarneming van ecnigcn koers vercischt worden , dikwijls zelfs zonder kompas , zonder begrip van de gi'ootte en gedaante der aarde, voeren onwetende Rusfifclie gelukzoekers ui*. Ochotzk om Kamtfchatka heen, ontdekten de Akulifchc Eilan' den^ en bereikten de noordwestkust van Amerika, 7a\ herliaalden deze togten van jaar tot jaar , uitgelokt door de fraaije pelterijen , die zij in de nieuw ontdekte landen konden bekomen. Vele vaartuigen vergingen; vele der gelukzoekers werden door de wilden overvallen en ver- moord , en echter deden er zich (leeds nieuwe voor : want vooral de zeeottervellen gaven bij hunne terugkomst een aanmerkelijk gewin. Langzamerhand werden er ge- regelde handelmaatfchappijen tot (land gebragt , die op de Aleutifchc Eilanden^ en zelfs aan de noordelijk (Ic ftrcken der westkust van Amerika , voet kregen , een' geregelden handel met Siberië dreven, doch onderling in grooten twist leefden. Door hunne vuurwapenen niag- tiger dan de inboorlingen, zetteden zij de palen van hun gebied (leeds meer en meer uit , behandelden vooral de vreesachtige Aleuten op het gruwelijk (Ie , en zouden hen mogelijk geheelenal hebben uitgeroeid, wanneer Keizer PAUL er niet tusfchen beide ware gekomen. Op diens be- vel werd , in het jaar 1797 , eene onder de befcherming der regering (laande, en aan haar verantwoordelijke Rus- fisch-Amerikaanfche handelkompagnie op actiën , tot (land gebragt , welke in de plaats kwam der vermelde koop- mansverbindtenisfen , die echter aandeel aan dezelve kon- den nemen , en het uitfl uitend voorregt bekwam , in de- ze (Ireken handel te drijven en kantoren te vestigen. De beHuurders, die het opzigt over deze kompagnie ' B 5 hou- ! ^1 7» NIEUW'ARCHANOBL. 1 <; houden , en onder welke de bevelhebbers der handelplaat* fen (laan , hebben hun verblj[jf in Petersburg gevestigd. In het begin waren de zeeotters, zelfs op de kusten van Kamtfchatka ^ overvloedig voorhanden: doch de onbeperkte jagt op deze dieren verminderde derzelver ge- tal dermate, dat de kompagnie zich gedrongen zag de- zelve verder op te zoeken , zoodat zij zich boven de Aleutifche Eilanden tot op het eiland Kodiack^ aan de kust van jimerika gelegen « uitbreidde , en daar hare voomaamflie bandclplaats vestigde. Vanhier af werd de jagt doorgezet tot aan de bogt der Tfchugatfchen , en tot aan Cook*s rivier» De arme otters moesten er bit- terlijk om boeten , dat de natuur hun een zoo fraai vel gegeven ' had. Zij werden met alle magt vervolgd , en jaarlijks werd een groot aantal hunner geveld^ zoodat zij hier ook zeldzaam begonnen te worden. Van Kamt' fchatka en de Aleutifche Eilanden waren zij , binnen een tijdvak van weinige jaren y reeds geheelenal verdwe- nen. De kompagnie bcfloot diensvolgens hare handelplaat- fen verder zuidwaarts uit te breiden , en zoo ontdond in het jaar 1804 het handelkantoor op het eiland Sitka^ welks inboorlingen zich naar hun eiland noemen, maar door de Rusfen Kalufchen geheeten worden. Dit eiland is flechts door eene naauwe (Iraat van het vaste land gefcheiden. Het beflaat drie en eenen halven graad in de breedte , en beflaat eigenlijk uit drie eilan- den , gelijk mij duidelijk gebleken is uit de nafporingen , die ik zelf daaromtrent met booten in het werk heb ge- ileld. Pe zeeëngten , die deze eilanden van c^n fchei- den, zijn zoo fmal, dat men ze zeer gemakkelijk voor één !■■" NIBUW-ARCHANGEL. 4én eiland kan doen gelden. De oevers der Sitkabaai hebbun vele diepe inhammen, en zij zijn bezaüd met kleine, klippigc, zwaar begroeide eilanden, welke, even als de Finlandfche fcheeren , de fchepen voor do ftormen beveiligen , en eenen vasten muur opleveren te- gen de golven der zee. De haven van Nuuw-Archan-> gel is even zoo door de natuur zelve beveiligd, en heef; daartoe de kunst niet noo lig gehad. £en onverfaagd, en ondernemend man, met name ba- RANOF, was federt lang het opperhoofd van de handel- plaatfcn der Rusfisch-Amerikaanfche kompagnic. Zeer gcfchikt zijnde om wilde volken te beteugelen , vond hQ daarin te gelijk zijn vermaak. IJoewel de onderwerping der Sitkaërs of Kalufchen niet zou gemakkelijk was , als die der zachtere en geduldiger Aleuten en Kodiackers , gelukte hem dezelve toch. Hij had hier te doen met een volk, dat van de fchepen der Noord-Anierikaanfchc vrije Staten , die voor den Chinefchen handel zeeottervcl- jen van hen inruilden, met vuurwapenen voorzien werd,^ en dezelve zeer goed wist te gebruiken : doch desniette» gendaande wist baranof hun ontzag in te boezemen. Wat hij door vrywillige gefchenken niet konde verkrij- gen , wist hij met geweld te overmeesteren , en zoo vestigde hij, allen wederftand te boven komende, de handelplaats op dit eiland. Nadat hij zich hier een* tijd- lang opgehouden , huizen gebouwd , verfchanfingen aan- gelegd , en de Kalufchen , gelijk hij meende , door mild- dadigheid gewonnen had, keerde hij terug naar Kodiack^ en vertrouwde zijne nieuwe verovering aan een gering getal van Rusfen en Aleuten. Gedurende een paar jaren ging alles goed: doch toen werd de door baranop ach- tergelatene bezetting , die zich reeds te veilig waande , in 1 M NlF.UVS'-^RCIIANGELt in cenen nacht plotfding door ecnc groote menigte van Kalufchen overvallen: deze drongen zonder tcgenftand binnen de verfchanfingcn , en maakten niet eenc gruwelij- ke wreedaardigheid de gehcele bezetting af. Slechts cenigen Aleuten, die juist op de jagt waren gegaan, ge- lukte het op hunne kleine Baiuaren (♦) over den oceaan naar Kodiack te ontkomen, en aldaar de tijding der ver- nieling van het handelkantoor op Sitka over te brengen. Deze gebeurtenis viel voor in het jaar 1804, in den tijd, toen de tegenwoordige Admiraal von krusenstern zijne reize rondom de wereld deed , en zijn tweode fcliip , de Newa , naar deze kolonie beftemd was. Ba- RANOP maakte dadelijk van deze gunflige gelegenheid ge- bruik , om zyne wraakzucht ten volle aan de Kalufchen ■ ■ • te r''S 1:4 (*) De kano's der Aleaten , gewooniyk ia voeten lang en 20 duimen breed, in het midden even zoo diep, en aan de beide oinden Tpics toeloopende. De kleinfte z^n flechts voor één* man ingerigt , de groocfte voor twee, of ook voor drie. Het geraamte en de kiel beftaan uit zeer dunne latten van dennehout, die , met walvischpezen zamen verbonden, en met eene robben- of walrnshuid overtrokken zijn. Op het verdek, hetwelk mede uit zulk eene huid beftaac, be- vinden zich zoo veel ronde gaten , als er perfonen aan boord zullen zijn. De roeijers , die , mee uitgefpreide beenen , op den bodem van de kano zitten, (leken met hun bovenlijf uit deze gaten , die ikchts even zoo groot zijn , dac zij zich met gemak in dezelve kunnen bewegen. De ruimte tusfchen hunne ligchamen en het verdek , wordt zoo wel met blazen gedigt , dat er geen waterdroppel kan doordringen. Deze Baidaren worden door het roeijén zeer fnel bewogen , en de Aleuten gaan onder elk weder , en eiken wind , met dezelve va zee, ••/■■■ • • "■■ ■■■•'" Nll'UW-ARCHANORL. 29 te koelen. Mij rustte icM' drie vaartuigen nit , en zeilde van de Newa vergezeld naar Sitka af. Tuen de Kalu- fchen hoorden , dat de held nonok , gelijk zij baranop noemden , er weder was , werden zij dermate verlchrikt, dat zij zich in het geheel niet tegen zijne landing ver- zcttcden, maar ten fpocdigdc naar hunne veifchanfing terugtrokken. Deze bellond uit een groot vierkant , dat rondom met groote en dikke palen was bezet , waarin cene kleine opening gelaten was, om tot eene zeer ver- kerkte deur te dienen. In de pallisraden bevonden zich fchietgaten voor geweren en kanondukken , waarvan de ingeflotenen rijkelijk voorzien waren. Dit houten fortje, waarin zich bijna 300 (Irijdbare mannen niet hunr.e huis- gezinnen bevonden , hield het eenige dagen tegen de be- legeraars uit : doch toen het Rusüiche gcfchut eene bres in de pallisiaden gefchoten had , en de belegerden zagen , dat zij er nu geene beveiliging meer van te wachten hadden , begonnen zij te onderhandelen , en leverden de zonen van eenige hunner opperhoofden als gijzelaars uit, tot onderpand van hunne onderwerping. Hoewel nu de vrede gefloten , en hun een vrije aftogt toegefliaan was , zoo vertrouwden zij echter de Rusfcn niet, doch trok- ken in eenen donkeren nacht llilletjes weg , nadat zij vooraf hunne oude lieden en kinderen , die hun op de vlugt tot last zouden geworden zijn , vermoord hadden. De morgenllond openbaarde den gruwel , dien deze on- menfchen bedreven hadden , die , in hun wantrouwen , de Rusfen naar zich zelve beoordeelden. , . Van nu af bleef baranof in het bezit van het eiland, of eigenlijk flechts van eenen , door de natuur tot eene verfchanfing aangelegden heuvel, die voorheen door het opperhoofd der Kalufchen, met name katelau, be- woond i. s;vf» fcitï'H ao NIBUW-ARCHANGEL. woond was geweest: doch de barbaren dordeden^ in fpijt der aangegane verbindtenisfen , onophc idelijk naar wraak, en zij zochten dezelve , bij iedere gelegenheid , in het geheim en door list te bevredigen , zoodat de Rusfen zich niet anders dan gewapend, en in een vrij aanzienlijk getal , uit de vesting durfden wagen , zonder gevaar te loopen van vermoord te worden. Hier werd nu de handelplaats op nieuw gevestigd > en tle hooge, met (leilten omringde heuvel door het aan- leggen van nieuwe vestingwerken nog meer verfchanst , zöodat hij tegenwoordig tegen allen aanval volkomen be- veiligd is. De noodige huizen waren weldra getimmerd, en nu werd deze plaats, onder den naam van Nictiw Archangel y de hoofdftad der Rusfifche bezittingen in Amerika , welke zich van' den 52' breedte tot aan de Ijszee uitdrekken , doch waartoe nog twee zuidelijker gelegene handelplaaifen behooren, waarvan in het ver- volg zal gefproken wórden. Baranop bleef te NieuW'Archangel , en de hier fterk doorgezette zeeottervangst verfchafte der kompa- gnie eene ruime winst. Doch ook hier zijn deze dieren langzamerhand verminderd, zoodat de vangst tegenwoor- dig minder opbrengt dan de kosten vereifchen tot inftand- houding eener magt , welke fterk genoeg is, om het wilde en krijgzuchtige volk der Kalufchen het hoofd te i)ioden« De kompagnie gaat ook daarom reeds van het caitwerp zwanger , om Nieuw-Archangel er geheel aan te geven , en het hoofdkantoor weder naar Kodiack te verleggen. ^ Het zoude echter jammer zijn , indien dit voornemen ten uitvoer werd gebr'gt, dewijl veelligt cene andere natie zich zulks ten iriutte zoude kunnen maken « zich in deze llreken vestigen, en vandaar eenen icha« de« NIRCW-ARCHANGEL. at m delijken invloed op den handei der kompagnie uitoeltj- nen. Doch het vermogen der kompaine is mislchien niet voldoende om Nieuw-^rchangel te behouden , en daarom zal het mogelijk te niet gaan, wanneer het be- lluur er niet tusfcheri komt. Het klimaat van Si^ka is zoo bar niet, als men het van deszelfs breedte verwachten zoude. Midden in den winter ilijgt de koude Hechts eenige gi-aden , en zij duurt niet lang. Desniettemm wil hier de akkerbouw niet ge- dijen. £r is geene plaats in de wereld , waar het zoo menigvuldig regent. £en drooge dag behoort onder de zeldzaamheden. Daardoor alleen reeds kan het graan niet tot wasdom komen. Doch ook de aard van den grond is ^en graan- bouw hinderlijk. £r zijn geene vlakten van eenigen omtrek: de kleine dalen zijn overal van hooge, fleile, met digte bosfchen bedekte granietbergen omgeven, en voor het grootde gedeelte van den dag met fchaduw overtogen. Eenige tuinvruchten, als kool, rapen en aardappelen, komen echter wil'ig voort. De laat(?e worden zelfs door de Ralufchen verbouwd, die zulks van de Rusfen hebben afgekeken , bij welke zij voor eene groote lekkernij gelden. Men zegt, dat op het vaste land, hoewel onder dezelfde breedte, het klimaat veel beter is; en dewgl daar groote vlakten zijn, ze o zoude er de akkerbouw waarfchijnlijk wel gelukken. De bosfchen van Sitka y welke voornamelijk lit denne- en ln;kenboomen beflaan, zijn hoog en digt. Men vindt er boomen van 160 voeten hoogte , wier flammen zes tot zeven voeten in doorfnede halen. Uit zulke (lammen vervaardigen de Kalufchen hunne groote praau- wen, die dikwQls 25 tot 30 perfonen bevatten. De bouw 32 NIEUW-ARCHANGEL. bouw dezer vaartuigen is met vele moeite bearbeid, en legt vele handigheid aan den dag; het eenigde goede , wat men van dezen verachtelijken menfchendam zeggen kan. Hoe woest en onvruchtbaar het land ook voorkomt , zoo is echter de grond overal vol van groeikracht, waardoor alle de planten, wier veclfoonigheid overigens weinig te beduiJen heeft, tot eene ongewone hoogte opfchieten. Verfcheidene foorten van bezien, vooral de frambozen en zwarte aalbeziën zijn hier buitengemeen groot van ftuk , doch waterig van fmaak. De zee is aan de kusten , zoowel als in de baaijen , rijk aan. zoogdieren , en aan visfchen. Walvisfchenj ka- chelotten , zeehonden , robben en zeeleeuwen , :w ^ » men hier in groote menigte , en van de visfchen , .at utc voornaamfte voedfel , zoo wel van de Rusfen , als van de inboorlingen uitmaken , worden vooral de haringen ^ verfcheidene foorten van zalmen en kabeljaauw , in overvloed gevangen. De foorten van vogelen zijn aan deze kust niet talrijk. Onder de-^c'^e onderfcheiden zich, in het bijzonder, de fchoone witkoppige adelaar, en verfchillende foorten van kolibrieten , die uit warmere ftreken naar Sitka ovei-komen , om te nestelen. Het is zeer merkwaardig , dat dit teederè , en in heete hemel- ilreken te huis behoorende diertje zoover naar het barre noorden is verdwaalt geraakt. Van de viervoetige dieren , welke hier de bosfchen bewonen, is vooral de zwarte beer opmerkelijk , wiens vacht in Rusland zoo duur be- taald wordt. Een ras van wilde fchapen , dat zich op de hoogde bergen onthoudt, is ons flechts door de be- fchrijving der Kalufchen bekend geworden, en ontbreekt nog aan onze Natuudijke Historie, zy wijken zea af van C!' ZIJ li I? NIE U W' ARC H ANGEL . 33 I van die op Kamtfchatka. Derzelver wol is zoo fijn en zacht als zijde. Het merkwaardigfte dier intusfchen , hetwelk de menfchen uit verafgelegene gewesten herwaarts gelokt heeft , om inisfchien ten eenigen tijde de weldoe- ners der inboorlingen te worden , blijft de zeeotter. Dit dier bewoont flechts de noordwestkust van AmC' rika, tusfchen de óo** en 30' graden van breedte; in geringer aantal de oevers der Ahutifche Eilanden^ en voorheen ook de kusten van Kamtfchatka^ en ditKuri' Ufche Eilanden, Deszelfs vel levert de fraaifte pelterij van de wereld , die zoo wel bij de Europeanen als bij de Chinezen in hoogen prijs (laat, welke van jaar tot jaar (lijgt , naarmate van de vermindering der dieren , die weldra geheel van de aarde verdwijnen , en Hechts nog met hunne afbeeldingen onze dierkundige werken ver- fieren zullen. Sommigen hebben geen onderfcheid willen erkennen tusfchen de zee- en de rivierotters , dewijl zij elkander in gedaante zeer gelijk zijn: doch het vel van den eerflen is, buiten alle tegenfpraak, oneindig fchooner dan dat der laatde , die flechts de rivieren en meren bewonen, alwaar de zeeotter nooit gevonden wordt. Dezen treft men niet zelden vele mijlen ver van htt land aan , met den rug op de oppervlakte des waters drijven- de ^ en gerust flapende , terwijl zijne jongen , waarvan zij er nooit meer dan twee hebben , hem op de borst liggen te zuigen. De jongen kunnen niet zwemmen , voordat zij eenige maanden oud zijn. Daarom draagt ue moeder ze op haren rug, waaraan zij zich vasthou- den, in de zee rond, wanneer zij genoodzaakt is voed- fel te zoeken , en na het fliillen van haren honger keert zij op dezelfde wijze met hen naar haar kliphol terug. Wordt zij op zulk een* togt door een* jager bemerkt, . II DEEL. C dan ï;«i i;i 34 NIEUW-ARCHANGEL. dan is zij zijn gewisfe buit : want hoe moeijelijlc haar het zwemmen ook gemaakt wordt , verlaat zij hare jon- gen niet; maar zij verdedigt dezelve, door het mannetje geholpen wordende , tegen eiken aanval. Beide rukken hun dan de pijlen , waarvan zij getroffen zijn , met hun- ne tanden uit , en zij vallen zelfs de kano hunner ver- volgers aan^ doch boeten des te gewisfer hunne roeke- loosheid met den dood. De long van dit dier is zooda- nig gevormd, dat het niet langer dan een paar minuten onder water -kan blijven , doch dan weder boven moet komen om lucht te fcheppen. Dit maken zich de jagers r " '<• , welken de vangst bezwaarlijk zoude gelukken , in^ . de otter langer onder het water konde blijven, daar hij met eene groote fnelheid weet te zwemmen. Deze jagt is echter niet alleen zeer vermoeijende , maar zelfs gevaarlijk. Men rigt haar op de volgende wijze in : De jagers varen met kleine werpfchichten , ook wel eens van pijl en boog voorzien , op kleine Aleutifche Baidaren langs de kusten , tot op eenige mijlen in zee rond. Zien zij een' otter, zoo werpen zij de fpiefen af, of fchieten naar hem met pijlen. Het dier wordt flechts zelden bij den eerden keer getroffen. Het duikt fchjelijk onder water : doch dewijl het daar niet lang toeven kan, waar het inmiddels fnel vooruitzwemt , zoo is de voomaamfte behendigheid des jagers hierin gelegen , dat hij aan zijn vaartuig dezelfde rigting weet te geven, welke het dier genomen heeft, terwijl eene andere Baida- re het tracht te gemoet te komen. Komt het nu we- der boven water om lucht te fcheppen, zoo wordt het weder beftookt , waarna het weder duikt , en de vervol- gmg op nieuw eenen aanvang neemt, totdat het dier zoodanig is afgemat, dat men het gemakkelgk kan tref- fen. i NIE U W-ARCHAN6EL. 35 fen. Niet zelden verdedigt, het zich , vooral wanneer het jongen heeft , en het kwetst ook zijnen vijand wel met de tanden en klaauwen. Hoe meer vaartuigen er bijéén zijn , zoo veel te zekerder is de jagt : intusfchen zijn ook wel eens twee afgerigte Jagers genoegzaam tot de vangst , die niettegenfliaande alle de moeite wel eens mislukt , en bij welke de jagers wel eens aan groot ge- vaar blootgelleld zijn , wanneer zij zich te ver in zee hebben gewaagd, en door eenen ftorm overvallen wor- den. Thans blijft mij nog over de inboorlingen van Sitka^ de Kalufchen af te malen , waartoe ik met weerzin over- ga. Zij zijn , gelijk ik reeds gezegd heb , het verachte- lijkfte volk der aarde, en dermate walgelijk, dat ik keu- rige lezers en lezeresfen verzoeken moet hier eenige blad- zijden over te flaan. Alleenlijk om alle gaping in mijn reisverhaal voor te komen , moge hier ook het fluitende tafereel der ijsfelijke verkeerdheden , waartoe menfchelijke wezens kunnen nederzinken , deszelfs plaats vinden. De Sitka-eilanders en hunne naburen op het vaste land zijn groot en forsch , doch hunne ledematen (laan , op zich zelven genomen , in zulk eene onregelmatige evenredigheid tot elkander , dat zij eigenlijk een volk van louter wandaltige fchepfelen uitmaken. Hun zwart (luik haar hangt in wanorde over hunne breede gevleesch- de aangezigten. De wangbeenderen (leken ver vooruit, de neus is breed en plat , de mond groot , de lippen zijn dik , de oogen klein , zwart en vurig , de tanden fchitterend wit. Hunne natuurlijke kleur trekt een wei- nig naar het bruine: doch zij befmeren zich insge- lijks het gezigt en het ganfche lijf met oker, en met eene zwarte aarde, zoodat zij eene zeer donkere kleut C a fchij- I i'1 30 NIEUW-ARCHANGEI. fchijnen te hebben. Terftond bij de geboorte der kinde- ren wordt hun het hoofd ingedrukt , om aan hetzelve een* in hun oog fchooneren vorm te geven , waardoor de wenkbraauwen zeer naar de hoogte getrokken, en de neusgaten wijd uit elkander gefpalkt worden. Zij pluk- ken , gelijk meer andere volken , den baard , zoodra hy zigtbaar wordt, met den wortel uit. Deze ver- rigting behoort tot de werkzaamheden der vrouwen. Hunne kleeding befliaat meerendeels uit een klein voor- fchoot. De meer gegoeden dragen wollen dekens , die zij van de Rusfen , of van de fchepen der vrije Ameri- kaanfche Staten krijgen , en die zij aa^ twee punten om hunnen hals zamenbinden, zoodat zij achter over hun- nen rug hangen. Sommigen hunner nemen hiertoe eene beerenhuid. De rijkflien zijn in het bezit van eenige Europeaanfche kleedingllukkcn , doch zij trekken die flechts bij plegtige gelegenheden aan, en zouden er be- lagchelijk in zijn , indien zij flechts niet zoo leelijk en walgelijk waren, dat men niet eens om. hen lagchen kan. Zij bedekken nimmer hunne hoofden, dan onder eenen zeer zwaren regen. Dan zetten zij eene kunftig van gras gevlochtene kegelvormige muts op , waardoor geen druppel dringen kan. Onder de grootfte hitte, en de felfl:e koude gaan zij »./eneens gekleed , en ik geloof niet, dat een eenig volk van den aardbodem zoo gehat-d is tegen het weder, als zij het zijn. Men heeft hier in den winter fomtijds lo' koude, en de Kalufchen wande- len moedemaakt rond. Wordt het hun al te koud , dan ipringen zij tot aan den hals in het water , en dan ver- zekeren zij , dat zij warmer worden. Des nachts vlijen zij zich onder den blooten hemel geheel onbedekt naast een hoog brandend vuur neder , en wel zoo nabij het- . «1 ' NIEUW-ARCHANGEL. 37 hetzelve, dat zij in de heete asch liggen. Hier wentelen zij zich nu op de eene, dan op de andere zijde, al naarmate de buik of de rug te veel hinder van de vlam begint te gevoelen. De vrouwen, welke ik gezien heb, droegen hemden van grof linnen, die haar tot op de hielen zakten, of van matten, die zij zelve daartoe vlechten. / Die volk verfchaft zich een nog wilder en afzigtelijker voorkomen door het gebruik, aan de beide geflachten eigen, van zich het gezigt te verwen met breede, zwar- te, witte en roode Ilrepen, die zich in alle rigtingen kruifen. Hoewel deze manier, van zich dus onregelmatig te bekladden , geheel van eigene willekeur fchijnt af te hangen , gelooft men toch , dat de verfchillende volks- (lammen zich aan dezelve herkennen. Om aan zulk een befmeerd gezigt een nog razender voorkomen te geven, wordt het lange , verwarde en woest omvliegende haar , met de fijne borst- en halsvederen van den witkoppigen adelaar beftrooid. Aldus bedreken en bepoederd zouden de, zonder dat reeds bovenmate Ijeelijke , vrouwen der Kalufchen et affchuwelijk genoeg uitzien, doch om hare afgrijsfelijkheid te voltooijen , hebben zij nog iets anders uitgevonden. Zbodra zij den ouderdom van huwbaar- heid hebben bereikt , geeft men haar eene kerf in de onderlip , en fchuift er een been in, hetwelk van' tijd tot tijd door een dikker vervanger' wordt ,- om de ope- ning hoe langer hoe wijder te maken. Eindelijk wordt een dubbele houten knop van eenen eironden vorm, Kaluga genoemd, met geweld er in gedoken: deze bij de aanzienlijken dikwijls eene lengte van drie duimen bij drie düiiH^ breedte hebbende doet de onderlip in eene horizontale rigting ook zoo veel vooruitfteken, dat de onderde tanden altijd zigtbaar zijn. De buitenile rand C 3 der 'i 38 NIBUW-ARCHANGEL. lil der lip, die om den houten knop heenloopt, wordt door die geweldige uitrekking zoo dun als een draad, en donkerblaauw. Terwijl zij loopen, rammelt haar de lip op en neder, zoodat zij beurtelings tegen den neus en de kin flaat. Op het vaste land zegt men, dat de ka- luga nog grooter is , en dat de vrouw , die met dezelve haar ganfche gelaat bedekken kan , voor de volmaaktllc Sctioone gehouden wordt. Mannen en vrouwen doorbo- ren zich het neusbeentje , en Heken er vederpennen , iijzeren ringen en allerlei iieradcn in. Ook in hunne ooren , die op vele plekken doorgelloken zijn , dragen zy beenderen , fchelpen en glazen koralen. Het is on- befchrijfelijk , hoe Uuitend en hoe walgelijk er dit volk in deszelfs ongerijmden opfchik uitziet. Het allerleelijk- fte echter blijft de houten onderlip der vrouwen, waarin bij w^jze van een trog uitgehold, al het fpeekfel liggen blijft , hetwelk haar onder het kaauwen van tabak , waar- van zij groote liefhebfiers zijn, onophoudelijk uit den mond zijpelt. • •,jf:,;;T; <.^c:; f... • '...(s- . De Kalufchen bepalen zich aan geene vaste woon- plaats , maar zwerven in hunne groote praauwen , die zij vrouvenpraauwen heeten, en waarin zij hunne gan- fche bezitting medevoeren , langs de kusten rond. Wil- len zij zich ophouden , zoo flaan zij zich fchielijk eene hut op , waartoe zij de noodige bouwflof medebrengen. Zy fleken eene menigte palen in een vierkant in den grond , vullen de tusfchenruimte met dunne planken aan, en bedekken het dak met boomfchors. Met zulk een huis vergenoegen zij, zich bij den (Irengilen winter, en onderhouden dan in het midden daarvan een vuur, rond- om, hetwelk het gezin zich in eenen kring nederzet, en deszelfs vbeid verrigt. Het binnenfle van ziük eene woning beantwoordt volmaakt aan de verregaande mor- fig- MEUW-ARCHANGKL. 30 eene igen, den aan, een 1. en rond- 19 en jeene lor- fig- figheid van derzelver bewoners, die in dit opzigt met de onreinrte dieren fclüjnen te wetlijveren. De rook, de llank van verrotten visch , van traan en andere vuilig- lieid , de afzigtelijke gedaanten , de Icelijke vrouwlieden , die zicli bezig liouden met de vachten , of ook wel de hoofden harer mannen van het ongedierte te zuiveren , hetwelk zij dadelijk met veel fmaak opeten, de groote algemeene nachtpot , die het eenige gewone waschwater voor het ganfche huisgezin bevat , dat alles verdrgft den nieuwsgierigen Europeaan ten fpoedigde uit zulk eene afgrijsfelijke plaats. '< Hunne fpijzen, die op zich zelven walgelijk genoeg zijn, worden zulks nog meer door de wijze, w.iarop zij die gebruiken , of liever verduiden. Zy bedaan meestendeels uit visch. Zij eten het liefst den walvisch, en de traan is er hun het lekkerde van. Zij eten ge- woonlijk alles raauw. Wanneer zij echter voor eenen enkelen keer den visch koken , zoo doen zij dit in een waterdigt gevlochten korf, door middel van gloeijeude (leenen , die zij er in werpen. Hun grootfte rijkdom bedaat uit zeeottervellen , die bij hen de plaats van het geld bekleeden. Voor deze krijgen zij ook van de fchepen, die tot nadeel van het handelkantoor koopmanfchap met hen drijven , geweren , kiiiid en lood, waarnaar zij zeer begeerig zijn. Er zijn geene Kalufchen , die zich niet in het bezit bevinden van twee of meerdere geweren , waarmede zij ook zeer goed weten om te gaan. '; ■"■'■ /.. . . ;.. , Hoe rijker een Kalusch is, des te magtiger is hij ook. Hij heeft eene menigte van vrouwen, waardoor zijn huisgezin talrijk wordt « en dan koopt hij ' ich nog fla- ven en ilavinnen, Kalga genoemd, die voor hem moe- toi visfchen en arbeiden, en die in den oorlog zamen C 4 met 'h:^ 40 NIEUW-ARCHANGEL. i ■1 •. * met zijn huisgezin een leger uitmalcen. Deze Haven zijn krijgsgevangenen en derzelver nalcomelingen. Zijne magt over lien is onbeperltt , en li^j lieeft er liet regt vai^ le- ven en dood over, hetwellc ook niet zelden wordt toe- gepast. Wanneer de meester derft, worden twee der (laven op zijn graf vermoord , opdat hij in het andere leven geen gebrek aan bedlening zal ondervinden. Deze worden reeds lang vooraf daartoe beftemd, doch zij fchijnen zich over het lot, hetwelk hen verbeidt, wei- nig te bekommeren. De menigvuldige oorlogen, die de afzonderlijke (lam- men met eene , zelfs onder wilden , zeldzame woede en wreedheid tegen elkander voeren , zijn de oorzaak der geringe bevolking van deze (Ireken. De vuurwapenen , waarmede vooral de fchepen der vrije Noord-Amerikaan- fche Staten deze ruwe menfchen tot derzelver ongeluk voorzien , dragen er ook veel toe bij , dat hunne oorlo- gen zoo bloedig zijn , en dat zij zich onderling des te meer tergen. Voorheen beftonden hunne wapenen (lechts uit bogen en pijlen: thans hebben zij fnaphanen, mesfen van een el lang en dolken. De vijand wordt nimmer openbaar beftreden, maar altijd arglistig overvallen, dik- wijls wanneer hij zich in eenen veiligen vrede waant. Het vooruitzigt van roof, of het gewin eeniger (laven , is eene genoegzame reden tot eenen plotfelijken aanval , bij welken de gruwelijkfte wreedheden gepleegd worden. Daarom zijn de Kalufchen, zelfs in vredestijd, (leeds op hunne zelfsverdediging bedacht. Zy (laan hunne wonin- gen altijd op zulke plaatfen op , die door de natuur eenigzins verderkt zijn , en die zoo veel mogelijk naar alle kanten een vrij uitzigt hebben. Gedurende den nacht wordt de wacht aan de vrouwen toevertrouwd. ■>-»" wel- ;■■ i NIBUW-ARCHANGEL . «1 welke dan buiten de hut rondom een vuur verzameld, zich door het verhaal der heldendaden van hare mannen en zonen wakker houden. De mannen bemoeijen zich alleen met de jagt , en met het bouwen hunner vaartui- gen. De flaven alleen moeten de vrouwen bij haren ar- beid behulpzaam zijn , en worden zonder verfchooning behandeld. Aan de oorlogen nemen de vrouwen mede een levendig deel. Zij vuren de mannen niet flechts aan tot dapperheid , maar onderfteunen hen ook in den (Irijd. Behalve de roofgierigheid is ook de wraakzucht de ge- wone aanleiding tot een' aanval. Een moord kan flechts door eenen moord gewroken worden. Het is om het even , of de moordenaar zelf valt , dan een zijner bloed- verwanten: doch de regel vordert, dat voor -een' man wederom een man , en voor eene vermoorde vrouw eene andere vrouw vermoord worde. Ook heeft wel eens het onbegrijpelijk geval plaats, dat ter oorzake van eene de- zer affdhuwelijke vrouwelijke wezens , gelijk ééns voor Troj'c om de fclioone helena, geftreden wordt; en dan wordt dikwijls , door den affliand van zulk een monfter , een voordeelige vrede gefloten. ' De Kalusch, die, bij het zien onzer fchoonfte vrou- wen , waarfchijnlijk koel zoude blijven , vindt zijne af- zigtelijke landsvrouwen met hare trog-lippen zoo beval- lig, dat zij dikwijls de hevigfte drift in hem ontfteken. Een voorval, hetwelk, gedurende ons verblijf te Sitka^ onder eene horde Kalufchen , welke zich in de nabuur- fchap van het fort had nedergeflagen, plaats greep, le- vert daar een bewijs van op. Een meisje had vier min- naars, wier j aioezij in eenen geweldigen ftrijd losbrak. Nadat zij lang onderling gefl;reden hadden , en geen hun- ner tot affland wilde komen , befloten zij het beminde C 5 voor- ii M 42 NJ£UW-ARCUANG£L. 'Il ; .■I. voorwerp te vermoorden, hetwelk dan ook weklra on- der hunne lansdeken den geest gaf. De ganfchc horde verzamelde zich rondom den houtdapel, waarop het lig- chaam verbrand werd , en zong een lied , waarvan eeni- gc onzer landslieden, die reeds lang hier geweest waren, deze woorden verftonden : Gtj waart te fchoon, Gtj mogt niet leven. Men had u flechts aan te zien om razende te worden. Zoo beestachtig wild deze daad ook was, werd zy echter nog door eene andere overtrofTen. Een vader kreeg verdriet over zijn in de wieg fchreijend kind , en wierp het in de kokende walvischtraan. — Deze voor- beelden jdoen genoegzaaih dit afgrijsfelijke volk kennen , hetwelk in allen opzigte het afTchuwelijkfte uitvaagfel der menschheid is. Hunne bruiloften bedaan in een gastmaal , hetwelk aan de nabefliaanden der bruid gegeven wordt, ^e doo- den worden verbrand, en hunne asch blijft 'deine houten doozen, in een daartoe bijzonder beftemu guoouw bewaard. Zij hebben een verward denkbeeld van de on- Ilerfelijkheid: maar buiten dat befpeurt men geen blijk van eenige godsdienst onder hen. Zij hebben noch priesters, noch uiterlijke dienst, noch afgodsbeelden. Daarentegen zijn zij zeer behebt met het geloof aan hek- ferijen, en hunne toovenaars, die tegelijk de plaats van artfen bekleeden, liaan in een groot aanzien, en zijn meer gevreesd dan bemind. Deze toovenaars genezen de zieken door bezweringen van eenen boozen geest. In- tusfchen zegt men, dat vele hunner werkelijk genees- middelen kennen , welke zij uit kruiden bereiden , doch dat zij het wezenlijke van hunne kunst als een winstge- vend geheim voor zich behouden. ,. i » ■ Wij NIEUW-ARCHANGBL. Wij Wij kr^eii dilcwijls een bezoek aan boord van de o\>- perhoofden der Kalufchcn. Zij kwamen gewoonlijk met hun ganfchc huisgezin en alle hunne bedienden om het fchip te bezien, zich te bedrinken, en zat te vre< ten , waarvoor zij ons dan hunne dankbaarheid , door hunnen afgrijsfelijken volksdans, zochten te betoonen. Alvorens aan boord te komen, voeren zij ecriige kecren het fchip om , en hieven daarbij een gezang aan , dat wel naar het gehuil van honden geleek, en de woorden behelsde: Wtj zijn als vrienden tot u gekomen, cu hebben i»aarhjk geen kwaad inzigt. Onze voorvaders leefden in twist met u : tusfchen ons heerfche de vre- de. Ontvangt ons gastvrij, en verwacht van ons het" zelfde. • • <..•:. ^.. . . Dit gezanf, ging gepaard met eene foort van tamboe- rijn, die er het geluid niet aangenamer van maakte. Na- dat zij meermalen door ons uitgenoodigd waren , kwa- men zij eindelijk op het fchjp : want op eene eerfte uit- noodiging te komen , brengt bij hen het gebruik niet mede. Het wantrouwen heeft waarfchijnlijk éao, ge- woonte ingevoerd. Tot zulk een bezoek fchikken zich de Kalufchen altijd bijzonder op. Hunne aangezigten worden dan zoodanig met roode, witte en zwarte (Ire- pen befmeerd, dat derzelver natuurlijke kleur nergens zigtbaar is : het lijf verfieren zg daarentegen alleen met zwarte (Irepen: hun haar is met witte vederen bedekt, die, bij elke beweging van het hoofd in de lucht rond- {luiven. Behalve dat, hebben zij nog aan vele plekken van het haar hermelijnvellen gebonden. £ene rondom den hals vastgebondene beeren- of wolvenhuid , of eene wollen deken bedekt hunnen rug. Zy houden een* vlerk of den (laart van eenen arend, bij wijze van eenen waai- 'M 44 NIEUW-ARCHANGBL. »ll! ;« waaijer, in hunne handen. Hunne voeten zijn altijd bloot. : ^■■". - ■. ;■ • ■ ••'■■' •:■:'• . '• '"-■'> ■ '■■ , Toen de bezoekers hunne nieuwsgierigheid op het fchip bevredigd, en in het hol — want in de kajuiten lieten wij hen niet toe — een* vreesfelijken dank van de bedorvene olie en traan, waarvan zich deze diermenfchen als welriekende zalven bedienen , achtergelaten hadden , begon de dans op het verdek. De vrouwen dansten niet, maar zij waren de muzijkanten. Haar gezang, van het doffe geluid der tamboerijn vergezeld , bcilond ui: afgebrokene holle toonen , onder welke zij met hare voeten de maat aanlloegen. Naar deze muzijk maakten de mannen nu met hunne armen en met hunne ganfche Ugchamen de zonderlingfte bewegingen , onder geweldige fprongen,, zoodat de lucht met de vederen van hunne hoofden vervuld werd. De danfer verliet hierbij nimmer zijne plaats , doch keerde zich flechts dikwijls om , ten einde de aanfchouwerc hem van alle kanten zouden be- wonderen. De woedende danfers maakten zamen een* ongeregelden hoop uit : doch er was er een , die op «enigen afftand van de overigen bleef. Dei:t was meer dan de anderen met hermelijnvellen en met ve- deren uitgedoscht, dampte de maat met eenen (laf, die met ottértanden verfierd was , en fcheen den dans te regelen. Bij elke tusfchenpoos , die de danfers maak-, ten , liet ik hun zoo wel , als aan de van het zin- gen vermoeide dames eene ververfching toedienen , welke uit tabaksbladen bedond , die dadelijk door de perfonen van beiderlei geflacht met grooten lust in hunn' mond werden gedoken , waarna de muzijk en de dans op nieuw eenen aanvang namen. Maakte eindelijk eene- volkomene uitputting van krachten een einde aan de vertooning. '»<.••.•/ zoo ka 1 NIËUW-ARCHANGEL. 45 ten \ zoo werd de geliefkoosde fyjó der Kalufchen, beftaande in eene rijstpap in firoop gekookt, in houten fchalen opgezet , waarom zij dan gingen zitten , om die op eene hoogst walgelijke wijze , zich alleen van hunne fmerige handen bedienende , gulzig in te flikken. Hierbij waren den vrouwen hare liptroggen zeer hinderlijk. De zwaar- te van den brij, die er aan hangen bleef, drukte dezel- ve in diervoege naar omlaag , dat zij de kin bedekken , en de mond niet alles konde binnenhouden, wat hem toegedacht was. — Bij zulk een feestmaal werden de Kalufchen eens geweldig verfchrikt door eenen jongen beer, dien wij van Kamtfchatka hadden medegenomen. Deze brak van zijnen ketting los , fprong hun over de hoofden heen, en maakte zich gelukkig van den brijpot meester. Onze gasten kregen tot afTcheid altijd eene teug brandewijn , waarvan zij groote liefhebbers zijn , €n veel kunnen verdragen. Ten einde geenerlei ondeugd te niisfen , zijn de Kalu- fchen ook aan de drift van het fpel overgegeven. Hun gewone fpel beftaat hierin, dat zij kleine (lukjes hout met verfchillende kleuren verwen , en er bijzondere tee- kens aan geven , waarvan elk zijnen eigen naam draagt , b. v. de kreeft , de eend , de otter , de walvisch , enz* Deze vermengen zij dan door elkander, verdeelen ze in onderfcheidene hoopen , en bedekken die met mosc Ver- volgens moet er naar geraden worden , in welken hoop de kreeft , of de walvisch , enz. , te vinden is. Zij verfpelen op deze wijze dikwijls alles wat zij bezitten, eindelijk zelfs hunne vrouwen eu kinderen , die dan de flaven der winners worden. Gedurende den ganfchen tijd van ons verblijf op Sit- ha bleven wij in vrede met de Kalufchen, hoewel er wei- m '% Ii •I' r r • . j ' ,ïi i 46 NIEUW-ARCHANGEL. weinig aan verfchilde, of die eendragt was eens , zon- der de onverfchrokkenheid en de bedaardheid onzer ma- trozen , op eene bloedige wijze verftoord geworden. De- wijl onze watervaten bijna alle moesten herfteld wor- den , had zich onze fcheepskuiper aan land , tegenover het fregat, onder eene tent gelegerd, en ik had hem drie gewapende matrozen tot zijne helpers , en om hem tegen de Kalufchen te befchermen , medegegeven. Eens op eenen dag kwamen er tien van dat volk , met lange mesfen gewapend , bij de tent. Zij hielden zich in het begin (lil , en keken opmerkzaam naar den arl .>id : doch weldra werden zij lastig, en wilden met kracht en ge- weld de 'hun voorgefchrevene grenzen overfchrijden. Toen hun dit verboden werd , haalden zij hunne mesfen voor den dag, en de kuiper was misfchien zwaar gewond geworden , zoo hij niet behendig met zijne hand een' hem toegedachten fteek had weten af te weren. Hierop fprongen de matrozen met hunne geladene geweren toe: doch dewijl zij het bevel hadden ontvangen van niet dan in de uiterfte noodzakelijkheid , bloed te vergieten , zoo vergenoegden zij zich den Kalufchen hunne gevelde bajonetten voor te houden. De Kalufchen bleven insge- lijks met hunne mesfen een* tijdlang tegen hen over (laan: doch toen zij de kordaatheid onzer matrozen zagen , waagden zij den aanval niet, maar keerden naar het bosch terug. Wanneer het tot eene fchermutfeling ge- komen was, had de zaak emdige gevolgen kunnen heb- ben. De Kalufchen waren dan welligt gezamenlijk tegen ons opgedaan , en hadden ons telkens , wanneer wij van het fort verwijderd aan land fjingen , uit hunne fchuil- hoeken veel fchade k.mnen toebrengen. Daarom beijvert zich de Kommandant onzer volkplanting, de Kapitein MU- ( ' NIBUW*ARCHANGEL. 47 MURAWIEF ook alle twisten tusfchcn de Rusfen en de Kalufchen te voor komen , en hij heeft het door zijne voorzigtige maatregelen zoo ver gebragt, dat hij bij de laatfte in groot aanzien (laat, en dat de omgang met hen veel beter is dan voorheen. Het beduur van dezen man is over het algemeen zeer gefchikt om de welvaart der kolonie te bevorderen , en wanneer de ontwerpen opgevolgd worden, die hij voor de toekomst gemaakt heeft, zullen zich nieuwe hulpbronnen voor dezelve openen, en haar handel zal der Kompagnie groote voordeelen aanbrengen. Ik heb reeds vroeger mijn gevoelen te kennen gege- ven, dat de burgers der Vrije Staten van Noord-Ame- rika^ in ondernemingsgeest, ftoutheid en doorzetting van hunne handelfpekulatiën , door geen ander volk overtrof- fen worden. Wij vonden hiervan op nieuw een bewijs. Op den i6 April 1825 liep een fchip met twee masten in de haven van Nieuw-Archangel binnen , hetwelk regtuit , zonder zich ergens op te houden , van Boston kwam , Kaap Hoorn omgezeild was , en tot die reize 166 dagen hefteed had. De Kapitein , die tegelijk be- zitter van het fchip en deszelfs g i' lading was, heette blanchard. Op een bloot gerucht , dat de ko- lonie aan eenige artikelen gebrek had, had hij ^ijn gan- fche vermogen bijeenverzameld, zich voor hetzelve voor- zien van de veniieende noodwendigheden , die het doel zijner reize uitmaakten , en thans bood hij dezelve ter verkoop aan , doch fchrikte op het vernemen , dat Nieuw- Archangel nog rijkelijk van alles voorzien was, en dat er bovendien een fchip met allerlei waren uit Peters- burg verwacht werd. Dewijl hy echter in eene billijke fchikking wilde treden, zoo werden hem zijn fchip met des- (•'' ' 48 NIEUW-ARCHANGEL. »; H ' 'H") I deszelfs lading voor 21000 vellen van zeekatten (geene zeeotters) afgekocht , terwijl hij tevens de voorwaarde aanging, dat hij met zijne equipagie en zijne vellen naar de Sandwich-Eilanden zoude worden overgevoerd, vanwaar hij dan eene gelegenheid hoopte te vinden , om zich naar Kanton te laten brengen , en daar een' voor- deeligen koop te fluiten. Nu wordt zulk een vel inder- daad in China gewoonlijk tegen twee Spaanfche matten betaald. Bij de aankomst van het fchip in de haven was de ganfche equipagie , de heer blancharo zelf niet uitgezonderd, befchonken, en zj fchenen het niet dan aan een bijzonder gelukkig toeval te danken te hebben , dat zij de menigte van klippen en banken ontkomen waren: doch de Noord- Amerikanen zijn zulke ervaren zeelieden, dat zij zich zelfs in een' roes door alles heen weten te redden. Vermoedelijk hadden zij op hunnen overtogt matiger geleefd, en flechts in het gevoel van blijdfchap, omdat zij het doeleinde van hunne reis in het oog had- den gekregen , de flesch een weinig te kras aangefpro- ken. Bij gelegenheid van mijn bezoek aan boord van het fchip had ik reden om mij te verwonderen, hoe alles met de meeste zuinigheid was ingerigt. Er bevond zich onder anderen geen enkele fpiegel aan boord, behalve die , welke tot de meting der hoeken aan den fextant be- hoorde. Deze moest dan ook , hoe klein hij was , der ganfche equipagie tot het fcheren dienen. . Op den 10 Julij kwam het fchip Helena, voor reke- ning der Kompagnie bevracht , uit Petersburg te Nieuw- Archangel aan , en bragt eene rijke lading van behoef- ten voor de kolonie mede , zoodat deze voor eenen lan- gen tijd van alles , wat zij konde gebruiken , voorzien werd. De aankomst van dit fchip veroorzaakte ons zoo veel alles zich halve nt be- i , der NIEÜW-ARCIIANGEL. 49 veel te meer blijdfchap , dewijl het ons de vergunning medebragt , onzen post te verlaten , en naar Rusland weder te keeren. Wij gingen diensvolgens dadelijk aan den arbeid , om ons fregat in zeilvaardigen tocltand te brengen , en de II Auguatus was de lang gewenschte dag, waarop wij door eenen frisfchcn noordcwind begunftigd , Nieuw-An, ehangel verlieten, waar wij vijf en eene halve maand hadden doorgcbragt , omringd van een volk , hetwelk niet d?n ons grootde afgrijzen konde gaande maken , en flechts in den omgang met Kapitein mürawief en wei- nige bewoners van het fort eenig genoegen fmaakten. Ik befloot den terugtogt naar Kronjladt door de ChinefchG Zee over de Kaap de Goede Hoop te nemen, doch niet, gelijk blanchard, mijne manfchap door eene zoo lange zeereis af te matten , maar dezelve in de gemakke- lijke haven van Manilla , op het tot de Philippijnfcha behoorende eiland Lugon^ de noodige rust te vergunnen , na vooi-af eene poging gedaan te hebben , om de eiland- keten van Ralik te vinden. De gemiddelde berekening der gedurende vijf maanden opgemaakte llerrekundige waarnemingen leverde, voor de aardrijkskundige laigte van Nieuw-Archangel ^ 135* 33' 18", en voor deszelfs breedte 57*^ a' 57: de afwij- king der kompasnaald was van 17° 30' ten oosten. Kaap Edgecumbe bevindt zich diensvolgens onder de lengte van 136*^ 1' 49": bijgevolg bijna 20' meer ten westen, dan dezelve op de kaart van vancouver is aangeteekend. Wij vonden een gelijk verfchil tusfchcn de door hem en door ons bepaalde lengte van S, Fran- cisco: en hierom geloof ik, dat vancouver de gchee- le door hem opgenomene noordvvestkust van Amerika , II deel. D 20' w. I II lil 50 NIEUW«AaCHANG£L4 ao' meer ten oosten heeft opgeteekcnd, dan zij werke- lijk ligt. £r mag op de door ons gemaakte lengtebere- keningen meer vertrouwen gefteld worden , dan op die van vANCouvER , omdat dezelve niet , gelgk de zijne , Hechts in het voorbijzeilen bepaald werden, maar de uitkomst opleveren van een groot aantal op het land gedane waarnemingen. . .. ., Onze waarnemingen bij Nieuw-^rchangel , ten aan^ zien des tijds van het hooge water bij de nfeuwe en volle maan, leverden o uur 30 minuten, en het groottte verfchil van het getij beliep 16 voeten. ir.' i tl ■ <■ ..:. ■',: l ...: j ► 'M' 1 1 xt. ..:i ■■' r. Xï. "•^ *\ ' « ■ »• 1 ' * 1.1- ■r:-f >t yl >■ i /( ..0 ' " 1 r f 1 ( ■ e ■i 'W r. 1 < tatlFORNIË EN HET RUSSISCHE FORt ROSS* > ( ■• ((.<• 11! ( '"•■'■! • ' ■ r». -1 , , •- ^ T f' ' * .^i • ' i /. ■ t ■ '^i ..^.. Ik heb in de vorige afdeeling jeeds gezegd , daf het mij veroorlooft! werd den winter van 1824 tot 1825 in Ka-; Ufornie , en op de Sandwich-Eilanden door te bren- gen. De Kapitein. LASAREF, dien iH van zijn' post af» loste , was insgelijks van zins , op zijne tcrugrcize t? iS*. Ftancisco , aan de kust van K4lifornie in te loo- pen , om zich aldaar , voor zijne omvaart van Kaap Boorn^ van verfche levensmiddelen te voorzien: hij wilde 'jveuwel eerst den post uit Petersburg afwachten, die tuf.fchen deze zoo verafgelegene punten van ons groor te Rijk flechts ééhs in het jaar afreist, door het onge- baande Siberië tegen de lente te Ochotzk aankomt, en vandaar over zee in den herfst te Nieww'^irchangel binnetiloopt» Nadat wij de noodige maatregelen voor ons toekomfïig verblijf te Nieuw-Archangel genomen hadden, en bcf fchip behoorlijk gereed was, gingen wij op den 10 September 1824 in zee , en een vporfpoedige noorde- Wind voerde ons fchieiyk een zuidelijker gewest, het D a vrucht- fl 'm \ I ï > m 1-*' ■i ,! : , ■; „ '52 KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. vruchtbare Kalifornie , te gemoct. Onze ovcrtogt was gelukkig , en wij ondervonden op denzelvcn niets merk- waardigs , behalve dat wij , onder 40* breedte , de zeldzame vertooning hadden van eenen kampftrijd tus- fchen twee tegenovergcfttlde winden , hoedanig een* ik nog nimmer had bijgewoond. Het had , federt een paar dagen , tamelijk hard uit het zuiden gewaaid , toen er plotfeling wolken opftegen in het noorden, en men aan de beweging van het water , een* even zoo harden \yind van dien kant zag opkomen. De golven raasden en fchuimden weldra van beide kanten als in een vreeslelijk krijgsgeweld : doch juist in het midden lag eene ruimte van bijna 50 vademen breedte , en van eene onafzienbare lengte, van het oosten naar het westen, geheel onzijdig , en genoot de rust en ftilte des vredes. Hier rimpelde geen koeltje de fpiegelvlakke zee. Na een' korten tijd verklaarde de overwinning zich voor den noordewind , en deze woei ons, die nog eenen even zoo ftericen zui» 'dewind hadden als te voren, de onzijdige llrcep te ge- moet. Weldra geraakten wij er zelve in , en wij za-t gen ," terwijl wij niet langer konden voortzeilen , het woeden van den wind aan weerskanten. Wij hadden nagenoeg een kwairtier uurs lang liet genot van dit zeld- zaam verfchijnfel ; toen bereikte ons de fleeds nader aan- rukkende noordewind , en voerde ons ras naar het doel onzer beftemming. '■■>'- •'-- ' :■;; '..i^» .< fi/ Op den a5 September bevonden wij ons reeds zeer nabij het, door de Spaanfche zeevarenden dus genoemde Voorgebergte der Koningen , vanwaar ook de bogt vari S, Francisco niet zeer verwijderd is; doch een dikke mist , welke in dit jaargetijde aan de kust van Kalifor^ nie hcerscht , bedekte het land , en eerst toen deze , op den ■( i-1 KALlFOnMü EN HF.T RUSSISCHE FORT ROSS. 53 zeer emde vari [ikke ifor- , op den den morgen van den 27 optrok, zagen wij de verlangde kaap , eenen tamelijk hoogen , geheel kalen heuvel , die , naar den kant van de zee , in eene ftcile zwarte keten van rotfen uitloopt , waaraan niets koninklijks te zien is. Des morgens te 10 ure zeilden wij dezen klippen- koning om , op drie mijlen afilands van de kust , en wij hadden kort nabij ons het fchouwipel eener zeer llerke, uit de fnelle afwisfeling van geweldige zeellroo- men voortkomende branding , die , met eene blinde woe- de, vruchteloos tegen den (landvastigen , en boven allen rusteloos gewoel verheven monarch aandruischte. < , Het kanaal , hetwelk naar de fchoone ruime waterkom van iS". Francisco voert , is flechts een half kanonfchot breed , en wordt bcitrekcn door een fort , hetwelk , aan deszelfs linkeroever , boven op eene hooge rots gebouwd y en naar den heiligen joachim genoemd is. Wij zagen van hetzelve het fein, dat ook deze noordelijkfte van Spanjé's koloniën de heerfchappij van het moederland niet meer erkent , de republikeinfche vlag , waaijen. Wij bei'peurdeu ook eenige kavalleristen en eene menigte van het volk, die het ihel voortzeilende fchip met eene inge- fpannen opmerkzaamheid fcheen gade te flaan. Toen wij tot op den aflland van een fnaphaant'chot genaderd wa- ren , greep een ichildwacat met beide handen eenen lan- gen fcheepsroeper , en >roeg ons, van welk volk wij waren , en vanwaar wij kwamen. Deze barfche aan- fpraak , de (lukken gel> hut , die op het vaarwater ge- rigt ftonden , de — w al is waar geringe — krijgsmagt onder de wapenen , de ruiterij zelfs flagvaardig , en het verlangen , dat wij de vesting zouden begroeten, liadden het denkbeeld bij ons kunnen dogi opkomen , dat het in de magt ftond van den Kommandant , aan een fchip den D 3 in- 54 RALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. '■\\ 'i ingang in de haven te verbieden , wanneer wij niet reeda ccn weinig van den (land der zaleen onderrigt waren ge- weest. De Iieilige joacium, die boven op de rots zij- nen zetel Iieeft gevestigd, is zeer vredelievend gezind. Geen zijner Icanonnen is in ftaat, een fcliot met fclierp uit te boliden, en zijne militaire magt Ican zich aan geen gevecht wagen. Hij ilrijdt flechts met woorden. Ik weigerde hem nogtans de beleefdheid der begroeting niet, om ons des te meer van een goed onthaal te ver- zekeren , doch ik was verwonderd , toen mijne falut- fchoten niet beantwoord werden. Een afgezant van het fort loste mij fpoedig het raadfel op , terwijl hij mij zoo Veel buskruid vroeg , dat men myne begroeting pligtfchul- dig kond'e beantwoorden. Zoodra wij de ankers hadden laten vallen , trok de gezamenlijke krijgsmagt uit de vesting af, liet dezelve, als naar gewoonte , geheel zonder bezetting , en vlijde zich met andere nieuwsgierigen neder aan den oever te- genover het fchip , alzoo deze zeldzame verfchijning hier bijkans even zoo veel verwondering baarde, als aan de &hndai dev .Zuidzee. .j.^ü. i . h:>m ..< f Ik zond nu den Luitenant pfeifj^er aan land , ten einde den Kommandant in den behoorlijken vorm van onze aankomst berigt te geven, en hem tevens te ver- zoeken , ons tot de aanfchaffing van verfche levensmidde- len behulpzaam te willen zijn. De Kommandant zelf. Don. martinez ignato. Luitenant der Kavallerie , was tot een kongres naar de hoofdllad Monterey geroepen , en bij gevolg afwez'g. Zijn plaatsvervanger, de tweede Luitenant, Don joseph sanchez , ontving mijn* ofiicier met vel beleefdheid , en herinnerde zich mijner nog van den tijd af, toen ik met 11 KALIFORNIS EN WIT RUSSISCMB FORT ROSS. S5 ten tnet het fchip Rurik in deze haven geweest was. Don SANCHBZ was toen een eerlijk en braaf onderolïïcier , en had zich thans , onder de republikeinfche regering , tot den rang van officier weten te verheffen. Hij bewees mij zijn toegenegen aandenicen door de toezegging, dat hij mij alle hulp zoude bewijzen , die het in zijn ver- mogen flond mij te verleenen , gelijk mede door het on- middellijk toezenden van eenige vruchten , groenten , en ycrsch vlcesch. ' Ik breek hier het verhaal af van ons oponthoud in dit fchoone land , hetwelk door de natuur voorzien is ^an alle hulpmiddelen tot .een gemakkelijk en zelfs ge- lukkig leven voor nijvere en arbeidzame bewoners, doch hetwelk tot heden toe het meest verwaarloosd is van aWc de Spaanfche koloniën. Er zijn flcchts weinige ge- brekkige berigten aangaande Kalifornie: daarom zal een kort verflag van de gefchiedenis en flaatsregeling van dit zoo onbekend gewest , mijnen lezers niet onaangenaam zijn , en misfchien te weeg brengen , dat zij ons met des te grootere belangflelling in hetzelve vergezellen. In het eerst werd het, aan de westkust van Noords Amerika gelegen fmalle fchiereiland , hetwelk, van de •haven S, Diego ^ onder den 32* noorderbr. begint, en mei het voorgebergte S. Lukas onder den aa** graad eindigt, en dus de aanmerkelijke lengte van 150 Duit- fche mijlen beflaat, bij uitfluiting Kalifornie geheeten: doch toen de Spanjaarden meer noordwaarts de kust ontdekten , gaven zij aan deze dien naam insgelijks. Het ifchiereiland heette , federt dien tijd , Oud- , en het noor- delijk kustland tot aan de bogt van S, Francisco^ on- der den 370 graad van breedte, Nieuw-Kalifornic, Van- D 4 daar J 1^ il Sd ■j KALIFORNIB EN HET RUSSISCIIR FORT ROSS. daar begint noordwaarts op het zoogenaamde Nieuw-- Albiotu Mexico was voor den rusteloozen veroveraar cortez niet genoeg. Hij liet fcliepen bouwen aan de kust des grooten oceaans , om de heerfchappij van Spanje (leeds verder uit te breiden , en zoo werd Kalifornie , in het jaar 1534 , het eerst door Spaanfche zeevarenden gezien, en in 1587 door francisco de ulloa bezocht. Toen het Spaanfche beduur Icennis kreeg van deze ontdekking, bcfloot het, in tegenoverflielling van hunne handelwijze in Mexico en ?eru , het nieuwe land op eene vreedza- me wijze in bezit te nemen , door de inboorlingen tot het Christendom te bekeeren , en deze vrome bedoeling diende hun tot den eenigften grond, waarop zij de in bezitneming vestigden. Inderdaad werd flechts een aan- tal Jezuiten met eene geringe krijgsmagt naar Kalifornie gezonden , die zich daar zouden nederzetten en het werk der bekeering aanvangen. Hoe onbaatzuchtig ook deze, nogtans met zware kosten tot (land gebragte expeditie ook fcheen , zoo heeft er echter mogelijk wel eene ande- re reden ten grond gelegen , te weten : de vrees , dat ecnig ander volk zich van het zoo nabij aan Mexico grenzende land meester mogt maken , en gevaarlijk wor- den voor de Spaanfche goudmijnen. De Jezuiten kwamen en — bekeerden. Hen volgden later de Dominikanen, en eindelijk de Franciskanen. De eerde hebben hunne vestigingen , alhier Zendelingspos' ten geheeten , nog tegenwoordig in Oud' en Nieuw-Ka- Ufornie, Zij bekeerden , en bekeeren nog : wij zullen weldra vernemen hoe! De eerde zendelingsposten ontdonden , om door de zee » KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. sr )r de zee Kcc in gemeenfchap te kunnen biyvcn met Mexico , aan de kusten van Oud-Kalifornie , en wel in zoodanige [treken , die bijzonder gcfchikt voorkwamen voor den graanbouw. De krygsma^^t, welke de monniken verge- zelden , verkoos zich daarentegen zulke plaatfcn tot haar verblijf, vanwaar zy de meeste zendelingsplaatfen konde overzien , om zoo doende Itecds bereid te zijn tot der- zelver verdediging en tot onderdeuning van het zende- lingswerk. Zulk een militaire post heet hier Prcfidh, Dewijl men zich door de wilde inboorlingen niet kon doen verdaan , zoo was er aan geene uitbreiding van de leer des Christendoms te denken , en er bleef niets ove- rig dan de Katholijke Godsdienst, of liever de hecr- fchappij der monniken , door geweld van wapenen in te voeren onder dezen ten uiterde eenvoudigen , vreesachti- gen , flechts weinig boven de dieren verheven menfchen- (lam , die welligt nog in het geheel geen denkbeeld van Godsdienst had: en dit ging ook zoo goed, dat de zendelingsposten , welke door de nieuwe Katholijke Christenen moesten gebouwd worden ^ zich zeer fchiclijk vermenigvuldigden. In Nieufz-Kalifornie ^ waarin wij ons thans bevinden, werd de eerde zendelingspost S, Diego , in het jaar 1769 gebouwd , en nu telt men er reeds ai. Onder deze behooren tegenwoordig 25000 gedoopte Indianen: en de ganfche krijgsmagt, door wel- ke deze menfchen in bedwang worden gehouden , die dezelve bewaakt, zoodat er geene van ontloopen, die dezulken hunner , welken het evenwel gelukt is hunne waakzaamheid te verfchalken , dikwijls met geweld uit het midden hunner talrijke volksdammen terugfleept, en gaande wegs nog wel eens met hare fabel nieuwe profe- D 5 lie- I: ■' ' 58 KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. lieten maakt , deze tot dat alles toereikende krijgsmagt be- Haat uit 500 dragonders. Het lot der zoogenaamde Christelijke Incfianen is hier allerbeklagenswaardigst , en dat der negerflavén zelve is niet harder. Geheeienal ten prijs gegeven aan de on- bepaaldfte willekeur van heerschzuchtige monniken, blijft hun in dien kommer zelfs de toevlugt tot den hemel niet over : want ook daar treden die geestelijke heeren hun als deurbewaarders in den weg, en wijzen alles af. Wat hun niet ^Jinftaat. Zonder eenigen eigendom te bezit- ten, is de ganfche levenstijd dezor ongelukkigen in bid- den en arbeiden voor de monniken verd ^i^. Driemaal des daags • jaagt men hen ter kerk in , om eene Latiju- fche mis aan te hooren ; den overigen tijd worden zij bezig gehouden bij den veld- en tuinbouw , of bij ande- ren arbeid met allergebrekkiglle werktuigen , en des avonds fltiit men hen op in opgepropte kafcmen , die onbevloerd , zonder bedden of venfters , eerder naar vee- ftallen dan naar menfchenwoningen gelijken, en in welke zij ter naauwernood ruimte vinden om te Hapen. Hun* ïie kleeding beftaat flechts in een grof wollen hemd , het- welk zij zelven ttioeten vervaardigen, en dan van de zendelingen tot een gefchenk te ontvangen» 2Jiedaar het geluk, hetwelk de Katholijke Godsdienst den armen In- dianen veifch^ift ; ziedaar de genietingen , welke zij op den zendelingspost te wachten hebben ï en wie het waagt dit paradijs te verlaten , en er naar ftreeft , om de vroe- ger genotene vrijheid onder zijne onbekeerde landslieden weder te erlangen , moet , wanneer hij gevonden wordt , in kluisters dic?euvcldaad boeten. De aanzienlijke ftrekeu van graanvelden, die de vrome zie- KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 56 jrrome 210 zieleherders zich hebben toegeëigend , en welke zij door hunne Icuddckens laten bearbeiden, worden voor het grootfte gedeelte met tarw en peulvruchten bezaaid. De oogst wordt in magazijnen opgeflagen, en wat niet tot het gebruik noodig is, bij gelegenheid naar Mexico in- gefcheept , om daarvoor zoodanige artikelen , welke de zendelingsposten niet voortbrengen , in te ruilen. Het aanmerkelijk overfchot in bare piasters verkeerd, wordt m de kasfen der zendelingen overgeftort. Op deze wijze gingen de monniken, en de van hen zeer afhankelijke militairen, ftilletjes hun wegje in Kali- fornie voort , toen de andere Spaanfche koloniën zich onafhankelijk verklaarden van het moederland. Zij ble- ven hunnen Koning nog getrouw, toen de opftahd reeds hl Mexico was doorgedrongen, en de nieuwe befturen hen op zeer voordeelige voorwaarden aanzochten , om gemeenfchappelijke zaak met hen te maken. Zij bleven getrouw , alhoewel Spaw'e reeds , federt jaren lang , zich met dit land niet fcheen te bemoeijen, en noch dengees» telijkcn , noch den militairen hunne bezolding toezond. Met deze onveranderlijke trouw namen zij ook des Ko- nings bevel in acht , van hunne havens voor geen vreemd fchip te openen. Dewijl er nu geen geld uit Spanje kwam , en de nieuwe republikeinen mede tot de vreera- den behoorden , leden en de zendelingen , en de militai» re posten , gebrek aan vele noodwendigheden , die het land hun niet konde opleveren. De laatfte gingen , tot hunnen Kommandant toe , in lappen gekleed , en waren zonder foldij , nog daarenboven genoodzaakt, hunne mid- delen van onderhoud van de monniken af te bedelen. Het gemis , waaraan deze het gevocligrte leden , was dat van werktuigen en gerecdfchap voor den akkerbouw, en 60 KALIPORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. L ill en hun ander werk , daar zij , ingevolge ecne Spaanfche achteloosheid , verzuimd hadden de middelen te beramen, om hetzelve binnenslands te doen vervaardigen. Hier- door dreigde de bron van hun gewin uit te droogen, en nogtans bleven zij hunnen Koning aankleven , hetgene hun tot groote eer zoude verllrekt hebben, wanneer flechts hun eigenbelang niet zoo zeer daarmede ware gemoeid geweest: want wat konden zij van eene verandering van ftaatsregeling anders te gemoet zien, dan dat hunne magt merkelijk zoude beperkt worden? Intusfchen glom reeds in het misnoegen der militairen eene voor de heerfchap- pij der monniken gevaarlijke vonk , die door een voor- val , hetwelk een paar jaren voor onze aankomst gebeurd was , plotfelijk in lichterlaaije vlam uitbrak. Tot de eenigfte uitfpanning der gedoopte Indianen , hadden de monniken hun van tijd tot tijd , even als de zeevarenden aan de eilanders der Zuidzee, eenige klei- nigheden gegeven om er mede te fpelen. Dit hield nu natuurlijkerwijze op , toen dergelijke dingen niet meer voorhanden waren , en nu eerst gevoelden de Christelijke halfmenfchen het ganfche gewigt hunner rampen. Hunne vertwijfeling verwekte een* opftand. Woedend braken zij uit hunne kerkers los , en vielen op de woningen der monniken aan , doch moesten weldra voor de magt der vuurwapenen wijken. De militairen bragten hun met een gering verlies aan hunne zijde eene zware nederlaag toe, en zij moesten zich weder geheelenal naar de vorige dwingelandij fchikken. Doch nu ook was den dragon- ders een lichtdraal opgegaan. Wat zoude er, zonder hunnen dapperen moed, van de monniken geworden zijn ? Bedwelmd door hunne overwinning , zagen zij , van nu af aan , in de geestelijke vaders nit^t anders dan hun- in l\ II KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 61 agt der hunne hulpbehoevende befcherniclingen , en zij verklaar- den zich , in weerwil van allen tegendand der monniken, voor den eerften ftand van het land, doch tevens onaf- hankelijk van Spanje , dat reeds zoo lang de hand van hen had afgetrokken. Gelijke oorzaken hadden in Oud- Kalifornie dezelfde uitwerking , en de beide landen , die reeds voorheen als twee verfchillende Gouvernementen befchouwd werden , maken ook thans , ieder op zich zelven, een bijzonder gemeenebest uit. Het zoude niet bezwaarlijk voor Spanje geweest zijn , deze vruchtbare gewesten te behouden. Had het hun fl echts eenen germgen onderfhnd gezonden, dan waren zij waarfchijnlijk nimmer afgevallen. £n hoe gefchikt is niet de ligging van Kalifornie^ om vandaar de aanfpraak op de oproerige koloniën met nadruk te doen 'gelden , vooral op het aangrenzende Mexico^ de voormalige goudmyn van Spanje? Dewijl de Philippij'njche Eiian- den getrouw zijn gebleven, zouden ook deze rijke eilan- den toereikende middelen tot bevordering van dat oog- merk opgeleverd hebben. Het fchijnt bijna de wil der Voorzienigheid geweest te zijn, dat Spanje deszelfs Ka-- lifornie zoude vergeten , ten einde de nieuwe Staten te doen oprijzm. De onafhankelijkheid van Kalifornie heeft ten gevol- ge gehad , dat deszelfs havens voor alle natiën openftaan , en dat de handel er begint te bloeijen. De Staten van Noord'Amerika hebben het eerfte nut van denzelven getrokken. De uitvoer uit het land bedaat tegenwoordig flechts uit koren , osfenhuiden , talk en kostbare zeeot- tervellen. Men heeft zelfs reeds eene proef genomen , om voor eigene rekening op China te handelen : doch deze is mislukt. Het rijk beladen fchip werd aan het be- 62 KALIPORNIE EN HËT RUSSISCHE FORT ROSS. bevel van eenen Noord-Amerikaanfchen Kapitein toever- trouwd , die de lading ook in China verkocht , maar er tevens beter rekening voor zich in vond, om het ont- vangen geld met het fchip te behouden, dan naar de eigenaars terug te keeren. Ten tijde van ons verblijf in NiewW'-Kalifornie, ftond hetzelve onder het beftuur van Don loüis argüello, denzclfden jongen man , dien ik op mijne reize met den Rurik als Kommandant der bezetting te S^ Francisco had leeren kennen» Hij hield zich te Montere';) op , en was bezig aldaar eeti wetboek te regelen , hetwelk vooi* de veelfoortige beftanddeelen - van zijn Gouvernement , dragonders , monniken en Indianen tot een rigtfnoer van gedrag .zoude dienen. Moge het lot der laatde verzacht^ worden ! Hier bedond nog geene (laatsregeling, en ar* cuELLo's geestkracht en doorzigt zijn misfchienniet ver^* mogend genoeg geweest om die , welke hij ontworpen heeft, tot ftand te brengen. De beide deelen van Kali- fornie behoeven nog groote veranderingen , eer zij ge- lukkige en bloeijende (laten kunnen worden, wa^oe het land anders de middelen zoo rijkelijk oplevert. Op den morgen na onze aankomst bezocht ik aan het militaire hoofdkwartier den ouden sanchez, die mij met hartelijke blijdfchap ontving, en mij veel vei haalde van de gebeurtenisfen , die in de acht jaren , fedcrt dat ik hier met den Rurik geweest was , tot nu toe waren voorgevallen. Don loüis was , volgens zijn zeggen , een man van aanzien geworden , en hij zelf tot Luite» nant bevorderd, hetgeen hier reeds veel beteekent. Hij verzekerde mij echter, dat de ganfche huishouding hem niet geviel , en dat zij niet goed zoude afloopen. Hij was liever een eenvoudig Spaansch koninklijk onderdaan gc- ,1 . l : KALIFORNIB EN HET RUSSISCIIC FORT ROSS. 6Ji gebleven , dan , gelijk nu , een republikcinsch officier te «ijn. ! De bezetting was in denzelfden toeftand, waarin ik die voor acht jaren gezien liad, en ik vond in het ge- heel seen ander blijk van de gewigtige HaatsomwcntC'* liug , die er plaats gegrepen had , dan de republikeinfche vlag. Alles fcheen nog in cene onachtzame zorgeloos- heid den ouden gang voort te Pukkelen. Sanchez be-. loofde mij het fchip vooreerst dagelijks van versch vlecscli te zullen voorzien; doch ten aanzien onzer behoefte aan groente gaf hij mij den raad , eene boot naar den zenden lingspost van S» Clara te zenden, alwaar er een overvloed van was. De bezetting had , uit eene flcchts hier verklaarbare nalatigheid , verzuimd er zoo veel van te verbouwen, als zij tot eigen gebruik noodig had. Dewijl ik , gedurende mijn eerfte verblijf alhier , de zen- delingsplaats van S, Clara niet bezocht had, zoo nam ik voor, op den volgenden dag met onze floep daarheen te varen. Sanchez bezorgde mij eenen goeden loods , en zond tegelijk een' bode te paard over land naar den zendelingspost , om berigt van mijne aandaande komst te geven. De baai iS". Francisco bevat in haren omtrek 90 mij- len. Zij wordt door eenige eilanden in twee tamelijk gelijke waterkommen verdeeld , waarvan de eene ten noor* den , de andere ten zuiden ligt. Aan de oevers der zui- delijke , die in eene oostelijke rigting landwaarts inloopt , liggen de drie zendelingsplaatfen S, Francisco, S, Clara, en 1^. Jofe, Van de noordelgke helft der baai zal ik hierna fpreken* Des morgens van den a8 September was de barkas , met al het noodige tot de kleine reis voorzien en zcil- vaar- ■■■• »,^. I r M KALIPORNIE EN HET AUSSISCHE PORT ROSS. hl i vaardig. Wij namen zoo wel den vloed als cenen gun- ftigen wind te baat , en zeilden in eene oostelijke rigting voorbij lagchende oevers , eilanden en kapen op den zcn- delingspost S, C/ara aan, welke, op eenen afiland van 25 mijlen , omtrent in eene regte lijn van ons Ichip verwijderd lag. Overal waarheen onze oogen zich keer- den , kwam ons het land fchoon en vruchtbaar voor. Men ziet hier geene kale rotien. De oevers, in het heerlijkst groen pralende, zijn niet zeer hoog. Heuvelen verheffen zich golvende en amphitheatersgewijze naar het binnende gedeelte des lands , en de achtergrond is met hoog geboomte gedekt. Boven op de ronde heuveltoppen ilaan hier en daar eikenboschjes , en deze vormen , door lagchende beemden van elkander gefcheiden, bevalli- ger landfchappen , dan de kunst kan afmalen. Men konde van dit land , met eene geringe moeite , den over- vloedigllen oogst winnen: doch men zoekt er vergeefs naar menfchen , om zich ten nutte te maken , hetgeen de natuur hun zoo milddadig aanbiedt. In deze fchoone velden heerscht alom de (lilte des doods , die flechts öoor de wilde dieren geftoord wordt. Zoo ver het oog reikt , ontwaart men nergens eene hut , nergens eenig fpoor vari menfchen. Geene kano glijdt over het water, door hetwelk wel fchepen konden zeilen, en waarin goe- de havens zijn. De groote witte pellikaan alleen , met zijnen geweldigen krop onder zijn' fnavel, maakt zich den overvloed van visch te nut , en is hierin der Span- jaarden vooruit , die in de tweehonderd jaren , federt welke zij in KalifornU wonen j neg zoo ver niet geko- men zijn , dat zij een vischnet bezitten. Hoe zorgeloos en gelukkig konden hier duizenden van huisgezinnen le- ven! hoeveel beter badden de Europeanen ; die als kolo- nis- KALIPORNIB EN HBT RUSSISCHE PORT ROSS. 65 1 gim- •igting n zcn- iflland ', Tchip i keer- voor, in het iuvelcn lar het is met Itoppcn , door bevalli- Men n over- vergeefs hetgeen fchoone ! flechis het oog is eenig water, in goe- n, met ikt zich Span- federt it geko- irgeloos inen le- is kolo- nis- nlsten naar Brazilië optogen , gedaan , met zich hier te vestigen! Daar hebben zij oneindig meer zwarigheden te boven te komen , worden er niet altijd naar wensch door het beftuur behandeld, en bezwijken er ten laatfte voor de ongewone hitte : hier hadden zij het klimaat van zuidelijk Duitschland gevonden met eene natuur, die hunne gerüigflc pogingen met eene milde hand zoude be- loond hebben. Toen wij een paar uren lang gezeild hadden , vonden wij regts van ons af een* diepen inham , aan welks oever wij den zendelingspost S, Franctsco tusfchen boschachtige heuvelen ontdekten. De ebbe was onder- tusfchen ingevallen , de wind gaan liggen , en wij kwa- men niet dan langzaam met roeijen vooruit. - Dit be- woog ons aan een klein bevallig eilandje te landen, na- dat wij bijna vijftien mijlen hadden afgelegd. Het was juist middag. Wij legden een groot vuur aan , en daar alle de matrozen een weinig van het koken verftonden , zoo was er fpoedig een middagmaal toebereid , dat ons , . bij het uitnemend fchoon weder, in de opene lucht en onder fchaduwrijke eikenboomen , overheerlijk fmaakte. Terwijl de matrozen een weinig uitrustten, gingen wij het eiland bezien. Deszelfs noordelijke oever was tame- lijk hoog, en fteeg bijna loodregt uit de zee op. De bodem van het eiland , onder de eerfte laag van aarde , belVaat , even gelijk die van het ganfche land rondom de baai van S, Franctsco^ uit lei van verfchillende kleur. Geen fpoor deed ons vermoeden, dat ooit menfchen op dit eiland geweest waren, en dit is ook waarfchijnlijk zoo, omdat hier nog voor korten tijd geenc vaartuigen waren , en elke zendelingspost tegenwoordig flechts nog ééne vrachtboot bezit, waarmede de vrome monniken op II DEEL. £ de I ih m ir II 'lil n m 6^ KALIFORNI£ EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. de rivieren , welke zjch in de noordelijke helft der baai uitdorten , togten ondernemen , ten einde onder de Indi- anen , die zich fomtijds aan derzelycj* oevers ophouden , nog eenige profelieten te maken, en zich zoo doende ni,eiiwe arbeiders aan te werven. De Indianen hebben ook geene andere kano's dan zulke , die uit zamenge- bonden riet bcftaan, en m welke zij tot aan de heupen in het water zitten. Dat hier , waar het fchoonfte tim- nwrhout in zulk eenen overvloed vuo.handen is , nie- mand nog het geringde vaartuig verftaat te bouwen, le- vert een duidelijk bewijs op van ^q luiheid der Span- jaarden , en van de domheid der Indianen. Ons .eiland was omringd van wilde eenden en andere zeevogels : de witkoppige adelaars zweefden boven de tqppen der eiken , en loerden op eene foort van klei- ne hazen en patrijzen, welke hier zeer overvloedig zijn. Wij hadden nu een paar uren lang ccne voor zee- lieden verkwikkelijke rust op het land genoten , en ver- volgden toen met eenen voorfpoedigen wind onzen togt. ;De zon was reeds nabij den horizon, toen wij den oostelijken, oever van de bogt. naderden,;, Hjer, laat de diepte van het water flech^s aan g^oote booten en niet meer aan fchepen toe te varen, en het land krijgt een apder aanzien. De bergen wijken meer achteruit. Voor dezelve ligt eene opene vlakte, die al; lager wordt en aan den oever in een moeras eindigt , hetwelk door eene menigte flingerende kanalen doorfnedep; wordt, die diep genoeg zijn, om er met booten door tot aan het drooge land te komen. Het begon reeds donker te worden , toen wij deze kanalen invoeren ,. waax men zonder eenen goeden loods , zelfs bij helderen dag , zoude verdwalen , uithoofde van de aan weerskanten van het moeras groei- j^n- KALIPORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 67 jende biezen , die zoo hoog (laan , dat men boven de- zelve niets dan den hemel zien kan. Onze matrozen roeiden met vele infpanning: de kanalen werden langza- merhand fmaller en het land drooger : weldra vernamen wij nu ook achter het vaartuig menfchelijke Hemmen, en eindelijk bereikten wy te middernacht de landingsplaats. Hier brandde een groot vuur. Bij hetzelve ftonden twee dragonders met rijpaarden voor ons, en eenige halfnaakte Indianen, die van den zendelingspost hierheen gezonden waren om ons te ontvangen. Dewijl de zendelingspost nog een uur van hier verwijderd lag , de nacht zeer donker was, en ik de monniken niet in derzelver rust ftoren wilde , befloot ik hier den morgen af te wachten. Onze kleine tenten werden dadelijk opgeflagen , nog eeni- ge vuren aangelegd, en de koks weder aan het werk ge- zet. Na onze langdurige vaart met de floep , (wij had- den door de verfchillende koerfen , welke wij hadden moe- ten nemen , ten minfl:e veertig mijlen ver van het fchip afgelegd) kwam ons het bivouak op het vaste land zeer genoegelijk voor. De lucht was zoo zwoel als bij ons lil de warmflie zomernachten, en echter waren wij reeds op het einde van September. Wij hoorden gedurig rondom onze legerplaats eene foort van gejank, alsof w9 omringd waren door jonge honden. Hetzelve kwam voort van eene kleine foort van wolven, bijna zoo groot als vosfen , die in menigte door geheel KaUfornie ver- fpreid zijn. Deze dieren zijn zoo driest en loos, dat zij in het donkere de woningen der menfchen naderen , en zich niet gemakkelijk laten affchrikken , om te kapen wat zij verlangen. Wij kregen er eene proef van. On- ze voorraad van vlecsch was niet goed genoeg bewaard E a ge- 68 KALIFORNIIS EN HBT RUSSISCHE FORT ROSS. ). geworden , en des morgens vonden wij niets dan den doorgebeten ledigen zak. De opgaande zon voorlpelde ons ccnen fchooncn dag ^ en ontdeicte ons de omftreken van ons nachtleger. Het waren onafzienbare vlakten , die door de zendelingen tot tarwvclden gebruikt werden. Het koren was reeds ge- maaid , en men zag niet anders dan de (toppelen , waar- in groote troepen van paarden , runderen , en fchapen liepen te weiden. De zendelingspost van S, C/ara be- zit den grooten rgkdom van meer dan 14000 fluks rund- vee, 1000 paarden, en 1 0000 fchapen. Het grootfte gedeelte dezer dieren leeft zonder eenig toezigt in de bosfchen in eenen verwilderden toeüand , en teelt er llerk voort. Ik liet nu de paarden zadelen , en wij begonnen den rid naar den zendelii )ost, die zich achter de wijduit- geftrekte korenvelden aan ons vertoonde. Onze weg lag juist dwars over de ftoppels, die met fcharen van wilde ganzen, eenden en fnippen van allerlei foort be- dekt waren , welke ons onbefchroomd zoo nabij lieten komen , dat men er met eenige oefening , door het wer- pen van (lokken, vele van had kunnen dooden. Deze trekvogels blijven hier den winter over, nadat zij den zomer in het Noorden doorgebragt en aldaar gebroed heb- ben. Wij losten een paar fchoten onder de ganzen, en troffen er een dozijn van ; fommigen derzelven waren ge- heel wit , en zoo groot als onze gewone werfganzen. Na anderhalf uur rijdens kwamen wij te S. C/ara aan , waar de monniken ons allervriendelijkst ontvingen , en zich op alle wijze beijverden , ons het verblijf onder hen aangenaam te maken. De zendelingspost is in het jaar KALIPORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 69 jaar 1777 aangelegd: hij ligt aan cene kleine beek van het fchoonlle helderde water , in eene uitgeftrekte , bo- ven alles vruchtbare vlakte. Zware eiken overfchadiiwcn de gebouwen , achter welke zich onachtzaam bearbeide tuinen bevinden , die echter groenten , allerlei foort van vruchten, en een* overvloed van fchoone druiven opleveren. De gebouwen van S, Clara zijn, gelijk die van alle de andere zendelingsposten eene grootc fleenen kerk , eene zeer ruime woning voor de monni- ken, groote magazijnen tot berging der granen en gc- reedihhappen , en eindelijk de Rancherid's , of kazernen voor de Indianen , waarvan reeds melding is gemaakt. Deze bedaan uit lange rijen van fmalle en lage huisjes , of liever (lallen, met afzonderlijke vertrekken voor elk huisgezin , waar het even plaats genoeg heeft om te fla- pen. Dan viel ons nog eene groote, vierkante, tusfchen huizen ingeflotene plaats in het oog , die naar buiten in het geheel geen venller had , en flechts van eene kleine , zorgvuldig geflotene deur voorzien was , waardoor zij volkomen het aanzien heeft van een gevangenhuis voor tlaatsmisdadigers. Hier houden de monniken, als ge- ftrenge bewaarders der kuischheid , de jonge ongehuwde Indiaanfche meisjes onder hun bijzonder toezigt opgeflo- ten , en bezig met fpinnen , weven en dergelijken arbeid. Deze kerk wordt voor de gevangenen geopend, wan- neer zij naar de kerk behooren te gaan , iietgeen dage- lijks twee- of driemaal het geval is. Ik heb eenige kee- ren gezien hoe het poortje ontflotcn werd , en de arme meisjes waarlijk in woede naar buiten kwamen dringen , om de ruime lucht in te ademen , en hoe zij dan door eenen ouden haveloozen Spanjaard, met eenen (lok in zijne hand, gelijk eene kudde fchapen naar de kerk wer- E 3 ' den fli 70 RALIPORNIE EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. den gedreven, uit welke zQ, na het hoeren van de mis, terdond weder in hare gevangenis moeten kruipen. Met zulk cene zorgvuldigheid worden de jonge meisjes door de geestelijke vaders bewaard, en echter verklaarde men mij, dat de ijzeren (langen aan de becnen van eenige de- zer weinig bekoorlijke Schoonen, tot eene boete dienden voor het ontfnappen aan die waakzaamlieid. Eerst wan- neer zij getrouwd z^n , komen deze kloosterlingen we- der in de kazernen onder de haren terug. Driemaal daags roept eene klok de Indianen ten eten , hetwelk in vele groote ketels toebereid, en dan in be- paalde porticn aan elk huisgezin wordt rondgedeeld. Zel- den krijgen zij vlcesch. Hunne gewone fpys bcdaat in een* uit tarwemeel, mais, erwten en boonen gemeng- den , en in water gekookten brij , die ook zelfs het ge- zondUe voedfel niet eens oplevert. De zendelingspost van S, Clara bevat 1500 Indianen van het mannelijke geflacht , en van deze is omtrent de helft gehuwd. Deze menigte van menfchen wordt door drie monniken geregeerd , en door vier foldaten met een* onderofficier bewaakt. Dewijl deze geringe wacht toerei- kende is voor een zoo groot 'getal van menfchen , moet men gelooven , dat van de Indianen de zendelingspost het , in vergeiyking van hunne vrije wilde landslieden , zeer „wel hebben, of dat hunne groote bekrompenheid hen met de dieren gelijk (lelt , wier indinkt hen aan de plaats gehecht houdt , waar zij gevoederd worden. Het eerfte fchijnt juist het geval niet te zj^n. Zware dagelijkfche arbeid , uitgenomen alleen den zondag , die bijkans ge- heel met bidden moet worden doorgebragt, ligchamelijke tuchtiging, gevangrais en ijzeren dangen aan de voeten, tot ftra,f voor de onnaauwkeurige opvolging van den wil der 1/ KALIPORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. ri der monniken , flecht voecifcl , cenc ellendige woning , ontbering van allen eigendom , en bijna van elk genot des levens — ziedaar dingen , die juist niet tot liet genoe- gen van menlchelijke wezens kunnen toebrengen, .lenig een zoekt ook door de vlugt een beter lot te erlangen : doch de Ibldaten weten zijn verblijf fpoedig op te fpo- ren, en brengen hem dikwijls, zoo als reeds gezegd is, zelfs uit het midden van den kring zijner wilde landslie- den, met geweld terug, en dan (laat hem eene zware draf te wachten. Het geduld , waar'mede deze Indianen zich aan de mishandelingen op den zendelingspost onder* werpen, behoort dus flechts aan hunne dierlijke onnoo- zelheid te worden toegefchreven , en ik moet erkennen , dat ik nog nimmer een* zoo dommen en Icelijken tnen- fchenfliam gezien heb , die misfchien nog een' trap lager Haat dan de inwoners van het Vuur- en van Van Diemensland, Deze fchepfelen hebben inderdaad flechts eene geringe gelijkenis naar menfchen. De Christelijke Godsdienst, of veel meer datgene, hetwelk de monni- ken dus noemen , heeft hen niets befchaafder gemaakt. En hoe zoude zij ook in deze bekrompene verflianden ingang kunnen vinden , vooral daar het middel, om zich bij hen begrijpelijk te maken , de kennis van hunne ver- fchillende talen , bijna geheel ontbreekt ? De wijze , waarop de leeraars van het Christendom met deze ilief- kinderen der natuur omgaan , heeft hen integendeel nog lager doen zinken. Ik heb later gelegenheid gehad om vrije Indianen te zien , die zoo dom niet fchenen , maar op eenen hoogeren trap fl:onden , dan die , welke zich onder het opzigt bevonden van la gente rational ^ ge- lijk zich de Spanjaarden hier betitelen. /. • . ', Had men flechts niet gezocht hen tot bloote fchijn- E 4 Chris- 72 KAUFORNIfi £N HET RUSSISCHG FORT ROSS. Christenen , maar ook tot menfchen te vormen , had men hen geleerd zich huizen te bouwen , aklierbouw en vee- teelt voort te zetten op velden , die hun eigendom ble- ven, en van welker voortbrengfelen zij het vrije genot behielden , dan had de menfcheUjke befchaving zeer fpoe- dig van zelve vorderingen onder hen gemaakt, en mis- fchien weldra los Barbaros met het gente rational op dezelfde hoogte gebragt. Er zijn in Kalifornie vele verfchillende (lammen van Indianen , wier talen zoodanig onderfcheiden zijn , dat zij dikwijls geene de minfte overeeniomst met elkander hebben. Er worden b. v. te S. Clara alleen meer dan twintig verfchillende fpraken gebezigd : doch het morfige, domme, leelijke, walgelijke uitzigt hebben alle die Indiaanfche (lammen met elkander gemeen. Zij zijn ook doorgaans middelmatig van groei, zwak van aanleg, en zwart van kleur. Zij hebben meestal een plat gezigt, groote vooruitdekende lippen , breede negemeuzen , bij- na geen voorhoofd , pikzwart en (lerk , maar (luik haar. Hunne zielskrachten (liiimeren nog volkomen, en LA PERO jsE heeft misfchien niets overdreven , wanneer hij zegi. , dat diegene onder hen , die begrijpen kan , dat tweemaal vier acht is , voor eenen newton of descar- TES onder zijne landslieden kan' doorgaan, dewijl dit voor het verfiandsbegrip der meesten hunner te hoog is. In hunnen wilden Haat leiden alle deze Indianen een omzwervend leven. De jagt is hunne eenigfte bezigheid, en het eenigde middel om zich onderhoud te verfchaf- fen. Vanhier is ook het fchieten met pijl en boog hunne ceniglle behendigheid, en deze heeft aaQ menigen Spanjaard het leven gekost. Zij zwerven naakt door de bosfchen en bergen, om op wild te loeren. Slechts voor KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 73 voor eenen korten ti{jd bouwen zij zich ellendige hutten van ilruiken op de plaats , waar zij willen blijven , en verbranden die, zoodra zij dezelve weder verlaten. De akkerbouw is hier, gelijk ik reeds gezegd heb, de rijke bron van inkomflien der geestelijken. Zij beoe- fenen dien zeer in het groot. De jaarlijkfche tarwoogst van S, Clara alleen bedraagt over de 3000 fanegos , bgna 620 Engelfche kwarters , of 3400 Berlijner fche- pels , &i door de buitengewone vruchtbaarheid van den grond levert de oogst , middelbi'nr berekend , 40 voor i op : hoewel een Europeaansch landbouwer vele aanmer- khigen zoude te maken vinden op de bearbeiding van het veld. De akker wordt eerst met eenen zeer gebrek- kigen ploeg omgeiiaald, vervolgens bezaaid en weder be- ploegd. Daarmede is alles afgeloopen, en een aanmerke* lijk gedeelte van het zaad verftikt onder de dikke harde aardkluiten. Door eene goede bewerking zouden deze velden een in Europa voorbeeldeloos gewin opleveren. De monniken erkennen zelve, dat zij weinig van den akkerbouw verftaan, en kunnen zich ook wel met hun- nen rijken oogst vergenoegen. Met het malen van het koren gaan zij op eene onvergeeflijke wijze te werk. Er beltaat nog in geheel Kalifornie geen molen, en de arme geplaagde Indianen noeten met eenen allermoeije- lijkften arbeid de tarwe tusfchen twee platte fteenen aan Hukken wrijven. Wij deden eene wandeling van den zendelingspost af naar het een half uur van denzelven verwijderde Pueblo. Deze naam beteekent in Kalifornie een dorp, hetwelk door getrouwde invaliden en gcpasportecrde foldaten met hunne kinderen bewoond wordt. Dit Pueblo ligt in eene bekoorlijke ftreek. De bevallige huizen zijn van E 5 lleen v_ ~N 74 KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. i Heen gebouwd en omiingd van boomgaarden, over wel- ker heiningen uitloickende druiven hangen. De bewoners kwamen ons' met vriendelijkheid te gemoet , en noodig- den ons met eene Spaanfche deftigheid in hunne eenvou- dige, maar zindelijke huizen binnen. De gezondheid en het vergenoegen waren op alle gezigten te lezen. Deze lieden zijn inderdaad gelukkig. Vrij vim alle belastingen en in het bezit van zoo veel land als zij willen , leven zij onbekommerd van de rijke opbrengst hunner akkers en veeteelt. Er zijn verfcheiden zulke Piteblos, en men befpeurt jaarlijks in dezelve eenen Herken aanwas der bevolking, terwijl daarentegen de Indianen in de zende- lingsposten door eene aanmerkelijke fterfte , die dikwijls in een jaar het derde gedeelte van hun aantal beloopt, geweldig afnemen : zoodat de geestelijke heeren ook niet zouden kunnen beftaan , indien zij door list en geweld gcene rekruten uit de wilde Indianen aanwierven. In Ottd-Kaliforme zijn reeds ettelijke zendelingsposten te niet gegaan, omdat de wilden, die zich in die ftreken ophielden , reeds uitgeroeid waren. Voor Nieuw- Kali- fornie is er in het noorden nog een aanzienlijke voor- raad van mcnfchen voorhanden : doch , wanneer men voortgaat zoo verfpillend met hen te handelen, zal er eens een tijd komen , waarin ook die bron verdroogen zal. Intusfchen zullen zich de Ptieblos vermenigvuldi- gen , en éénmaal aan Kalifornie eene nieuwe bevolking fchenken. Nadat wij ons drie dagen opgehouden hadden bij de monniken van S. Clara , wier gastvrijheid men ten min- fte moet erkennen, ondernamen wij de terugreis met eene lading groente en vruchten, welke wij tot eenen tamelijk billijken prijs hadden ingekocht , en die op zeer flecht KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 75 ij de min- met eenen zeer echt Hecht gemaakte , lompe , tweewielige en met osfen be- fpannen karren naar de landingsplaats vervoerd werd. De wielen van deze karren waren fchijven uit dikke planken ineengevoegd. Juist niet volmaakt rond , en ook niet in het midden doorgetloken , draaiden zij ongemakkelijk om de asfen , en deelden aan deze eene fchokkende be« weging mede , door welke onze heerlijke meloenen , per- ziken , abrikozen , druiven , vijgen en appelen , die in Europa huns gelijken niet hebben, veel te lijden kregen. Bij onze barkas aangekomen, vonden wij alles gereed, om ons met onze lading in te nemen. De matrozen waren, gedurende onze afwezigheid, in den nacht, zoo als zij zeiden, door eene foort van groote wolven ver- ontrust geworden. Geholpen door de eb , Haken wij van den oever af, en zagen weldra een* arm van de zee , die naar eene rivier geleek, zich naar het oosten uitftrekken, aan welks einde de zendelingspost van S, Jofe , in het jaar 1797, in eene zeer vruchtbare ftreek is aangelegd. Hij is thans reeds een der rijkfte van Kalifornie , en in zijne nabijheid is ook een Pueblo opgekomen. Deze en die van S, Clara waren tot nog toe de eenigfte aan de bogt van S, Francisco, Tusfchen S, Jofe en S» Clara was kort geleden een weg aangelegd, dien men rijdende in twee uren kan afleggen. Spoedig na onze terugkomst aan het fchip kwam er een monnik , vergezeld van eenen dragonder , naar den oever rijden , en gaf ons met zijnen grooten hoed on teeken, dat hij bij ons verlangde te komen. Hij werd terftond afgehaald , en de kleine , magere , zeer levendige en fpraakzame Spanjaard kondigde zich aan als de pa- dre I .'fi 76 KALIPORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. I; ; dre THOMAS van den zendelingspost te S, Fraticisco , die zijne dienst kwam aanbieden , om ons tegen behoor- lijke betaling dagelijks van verfche levensmiddelen, waar- toe zelfs een paar flcsfchen melk zouden bchooren, te voorzien. Hij liet er zich niet weinig op voorftaan, dat hij de eenige man aan de ganfche baai van S, Framisco was , wien het, na eene moeijelijke overwin- ning van vele hinderpalen en zwarigheden , eindelijk ge- lukt was, van zijne koeijen, waarvan hij er eene menig- te had , een weinig melk te winnen. Daar wij van het prefidio niets krijgen konden , en S. Clara te ver van ons af was, moesten wij met den eisch van padre THOMAS 'genoegen nemen, en hierop noodigde hij mij tegen den volgenden dag bij zich. Ik reed dan des anderen daags , van eenige mijner officieren vergezeld, naar den zendelingspost van S, Franchco , welken ik reeds in mijn vorig reisverhaal be- fchreven heb, en die, federt dien tijd , bijna in denzelf- den toeftand gebleven is. De opgeruimde vrolijke Tho- mas was thans de eenigfte monnik van deze plaats, en bijgevolg zonder mededinging haar oppergezagvoerder. Wij werden vriendelijk ontvangen , en met veel llaaifie onthaald. De maaltijd , waarbij eene talrijke menigte van fpijzen , fterk met knoflook en peper gekruid , werd voorgediend , en de zeer goede wijn , dien de padre zelf had gekelderd , dapper werd ingefchonken , zoude ook nog door muzijk veraangenaamd worden. Tior- ze werd gedeeltelijk door kleine Indiaanfche jongens op gebrekkige violen gekrast, gedeeltelijk door den eerwaar- digen padre zelven met eene lier, welke op eencn ilocl naast hem ftond, geakkompagneerd. De zendelingspost van KALIPORNIE BN HET RUSSISCHE PORT ROSS. 77 van S, C/ara had de vruchten tot het nagcregt gele- verd , alzoo dezelve hier uit hoofde van den zeedamp niet rijp willen worden. Op zekeren morgen kondigden ecnige kanonfchoten uit het preftdio , van het bij de beantwoording onzer begroeting gcfpaardc buskruid , de terugkomst aan vanden Kommandant Don ignatio martinez , die , na den afloop van het kongres te Montcrey , weder naar zijnen post terugkeerde. De Kommandant van den militairen post S. Diego , Don jüse maria estudili o , dien ik van vroegeren tijd kende , was ter verrigting van eenigc zaken met hem medegekomen. Zij bezochten mij , ver- gezeld van SANCUEZ , fpijsden des middags bij mij , en het geviel hun aan boord zoo wel , dat zij het fchip niet voor, den nacht verlieten. Noodzakelijke dienstpligten riepen mij naar het etablis- fement der Rusfisch-Amerikaanfche Kompagnie, Kos$ geheeten, hetwelk ten naasten bij 80 mijlen ten noorden van S, Francisco ligt. Reeds voor eenigen tijd was de gedachte bij mij ontftaan, de reize derwaarts vanhier over land te doen: doch onoverkomelijke zwarigheden fchenen zich daartegen te verzetten. Alleen door den bijftand van den Kommandant was het mogelijk dezelve uit den weg te ruimen. Ik narn dus zijne welwillend- heid te baat, en hij was beveid om mijnen wensch te vervullen. Wij hadden een aantal rijpaarden noodig be- nevens een gewapend eskprtc , om als wegwijzers te dienen, en ons tegelijk te kunnen ondcrllüiiiicn in onze viifdediging tegen de mogelijke aanvallen van dezen oi" genen wilden volksftam. Het ecu en ander werd ons Don ESTUDILLO befloot het avtmtuur mede IS toegedaan. I t I A f H ■ u I i. a 78 KALrFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. te beproeven , en hij nam zelf het bevel over het eskor- t lictvvclk zeer goed was , tei'wijl daarentegen dat bij het frefidio niets deugde. De ganfche bogt van ?. Fran- cisco , waarin duizenden van fchepen kunnen ank^en ^ is op zich zélve reeds eene goede haven : maar zulke kleine inhammen als de noordwestkust bevat, in welke xlc fchepen digt aan wal kunnen komen, verfchafFen een ■groot gemak voor derzelver herllelling, vooral wanneer^ gelijk hier het geval is, het fchoonfte timmerhout, zelft de grootfte masten - niet uitge;»;ortdeiid-i zich in de nabij- heid bevindt. Het ganfche noordelijke gedeelte der baai , hetwelk, eigenlijk gezegd, niét meer aan Kalifornie be- hoort. KALTFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 83 en de bogt zich waar gspost rfchiet 00 ef- deren, /an S, . De- zende- )or het oorlijke heuve- cn, als oever , ilken ik lur vele ver zoo pn anker ter in* bij het Frian- nk£a-en ^ ir ziilk^ n welke 'en een lanneer , , zelft |e nabij- T baai, nie be- hoort , hoort , doch door de aardrijksbcfcli rijvers reeds tot Nieuw Albion gerekend wordt , is nog door geen' zeevaarder onderzocht gewortlen , en zelfs nog weinig bekend bij de liier woonachtige Spanjaarden. Twee groote bevaar- bare rivieren , welke ik naderhand onderzocht heb , Hor- ten zich in dezelve uit , de ecnc van het noorden en de andere van liet oosten. Het land ichijnt overal zeer vruchtbaar , en het gematigde klimaat is wcUigt het fchoonlle en gezondlle van de wereld. Doch het gaat deze (Ireken zoo als der dille deugd, zoo als der be- fcheidenc verdicnllc — men kent ze niet. Ecnc rcgt- vaardiger nakomclingfchap zal eens derzclver waarde er- kennen: dit eenzaam oord zal eens met ilcden en dor- pen prijken : dit water , hetwelk thans flechts zeer zel- den door eene boot bevaren wordt, zal eenmaal de vlag- gen dragen van alle natiën: een gelukkig en welvarend volk zal eens dankbaar de weldaden genieten , die de natuur hier milddadig verfpilt , en zijne fchatten naar de verfle deelen der wereld verzenden. liene frisfche koelte hielp ons de invallende ebbe, door welke wij den ftroom tegen ons kregen, te boven komen. De gemccnfchappelijke uitwatering der beide vermelde rivieren -! zich door fteile oevers onder- fcheidt , lag ter regtci. 'jde van ons, en toen de zon de blaauwe bergtoppen in het westen naderde, kwamen wij door een kanaal , hetwelk uit een moerasfig deel van het land voortkwam, aan onze landingsplaats, vanwaar wij nog eene goede zeemijl hadden af te leg;, jn naar den tusfchen hooge eikeboomen verfcholen zendelingspost van iS*. Gabriel, Verfcheiden paarden aan dien post behoorende , graasden op eene fchoone weide aan den oever, in groote eendragt met eenen troep kleine herten, F 2 die « '- i; t ir IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) k // // >>^ï /O A* 1.0 1.1 11.25 M 125 ■ 4.0 *^ 13.6 WÊêÊ lU Itt u 1^ Uil <^ '5 /} %' HiotDgrapJiic Sciences Corporation 23 WtST MAIN STRKT WEBSTIR,N.Y. 14SM (716) S73-4S03 ■;jM^ ^ 84 K^LIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROS'J. 'I 1 r 1^1 Ir ■•' S; die hier in menigte zijn. Onze dragonders , die geen' lust hadden den weg naar S. Gabriel te voet af te leg- gen , namen Iiunne (Irikken te baat, en wij hadden zoo vele paarden opgevangen, als wij tot ons gebruik noodig hadden. Onze zadels hadden wij medegenomen, en zoo ging het dan fpoedg in vollen galop over een vlak land tusfchen de hier en daar verfpreide eiken door op den zcndelingspost af, alwaar wij door den eenigften geeste- lijke , onder wiens beftuur hij ftond , vriendelijk ontvan- gen werden. De plaats van dezen in het jaar i8i6 gevestïgden aan- leg fchijnt nog beter gekozen dan die van het beroemde S, Clifra, Een hooge berg beveiligt haar tegen den noordewind ; doch achter dit bolwerk huizen , zoo als de monnik zeide, los Indianos iravos, welken het reeds eenmaal gelukt was, de gebouwen van den zendelings- post door een* aanval te verbranden , en tegen welke hij gedurig op zijne hoede moest zijn. S. Gabriel heeft inderdaad het aanzien van eenen voorpost tegen den vij- and. De bezetting uit zes dragonders beftaande, is bij den eerden alarmflag onder de wapens. Gedurende den nacht, terwijl ik aan het ongedierte mijn bed moest in^ ruimen , vond ik in de rigting naar het gebergte twee fchildwachten in volle wapenrusting. leaer van hen had zich een vuur aangelegd, en zij luidden na elke tien mi- nuten aan een' tusfchen twee pilaren hangenden bengel , waadchijnlijk ten bewyze hunner waakzaamheid , hctge- ne telkens door het gehuil der kleine wolven, die rond- om de aanlegplaats zwerven , werd beantwoord. Het gering getal der krijgslieden en de volftagene verwaarloo- zing van alle verdedigingsmaatregelen voor den op het open veld gelegen zendelingspost bewijzen echter, dat men i' KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 85 geen e Icg- n zoo loodig n zoo ( land ip den geeste- mtvan- m aan- roemde ;en den zoo ats 2t reeds delings- elke hij el heeft den vij- , is bij nde den loest in* :e twee Ihen had icn mi- |bengel , hetge- le rond- |d. Het aarloo- op het :er, dat men men van de andere vijanden niet veel te vreezen heeft. Üc moed der bravd's fchijnt meest hierin gelegen ie zijn , dat zij zich niet goedfchiks onderwerpen , vervolgd zijnde naar hunne fchuilhoeken vlugten , en van tijd tot tijd ongemerkt komen aanfluipen , om brand te (lichten. ^Vij zagen hier cenige dezer helden, met ijzeren kluisters om hunne beenen , geduldig arbeiden , en zij wai'cn ner- gens door van de Indianen van «J. Francisco en S, Clü" ra te onderfcheidcn. De eerfte zonneftralen befchenen ons, loen wij reeds te paard zaten , en nadat wij het dal , vaarin de zcndclings- post gelegen is , achter den rug hadden , en ecnc hoogte voorbij waren gereden , nam onze wegwijzer eene noord- westelijke rigting, die ons dieper ui het land voerde. Dj elFcnheid en de zindelijkheid van dezen grond wekte on- ze opmerkzaamheid, en de digte fchaduwrijke boomen ilonden hier en daar in groepen verfpreid. Het was bij- kans alsof fmaakvollc hoveniers dezen aanleg gemaakt had- den en zorgvuldig onderhielden. Hoe gemakkelijk was dit land te bebouwen , daar men hier bijna geene Ileenen vindt , en hoe vruchtbaar moet het zijn , daar het zulk een welig gras doet opfchieten. Wij troffen gedurig on- telbare troepen van kleine herten aan, die zoo driest waren, dat men onder hen inrijden moest, om ze be- fchroomd te maken. Dan vloden zij evenwel ook met de fnelheid van een' pijl weg. Minder dikwijls zagen wij er eene andere foort van , die zoo groot was als paarden , en van breede hooge horens voorzien. Deze graasde gemeenlgk op zulke heuvels , vanwaar zij naar alle kanten een vrij uitzigt had, en zij fclieen veel voorzigtigcr te zijn dan de kleine. Desniettemin gelukt het den Indianen zeer wel hen te betrappen. Zij binden F 3 zich S> I lis 4 86 KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. » jüJ zich het geweide van zulk een dier op hunne hoofden, en flaan het vel op hun lijf, loopen dan op handen en voeten door het hooge gras, en bootfen alle de bewe- gingen na , die het hert onder het grazen pleegt te ma- ken. Zoo komen zij fteeds nader bij den troep , die hen trouwhartig voor zijns gelijken houdt , totdat zich het verraad openbaart door eene bui van pijlen, en door de Hagting, die dezelve onder hen aanrigt. Tegen den middag werd de hitte zoo drukkende , dat wij op eenen met eiken begroeiden heuvel moesten aan- houden , ons in derzelver fchaduw nedervlijden en on- ze paarden lieten grazen, terwijl wij zelve onzen maal- tijd bidden. Daar ::ngen wij in de verte achter een bosch een' troep Indianen , weshalve onze dragonders ter- ftond naar hunne wapens grepen. Doch de wilden verdwe- nen zonder bij ons te komen. Nadat wij een paar uren hadden uitgenist, vervolgden wij onze reis, en ik had reden om verwonderd te zijn over de opmerkzaamheid van onzen wegwijzer, die ilechts eenmaal te voren in deze landilreek geweest was, alwaar zich toch geene bijzondere voorwerpen van verkenning opdeden, naar welke hij zich gemakkelijker had kunnen rigten. Twee groote , ruigharige , witte wolven maakten jagt op een* troep kleine herten , doch zij vloden , door onze aanna- dering fchuw geworden, heen, en de aardige dieren wa- ren voor dezen keer gered. Wij zagen op verfcheidene plaatfen kleine cylindervormige hutten van in elkander gevlochtene ftruikèn , die eerst kortelings door de India- nen verlaten fchenen te zijn , en een paar keeren vonden wij een zoo even uitgebluscht vuur , waarvan de kolen nog glommen. Ër zullen mogelijk dikwjyis wilden nabg ons geweest zijn: doch dewijl zij. ons met hun fcherp gc- ï: KALIFORNIE E\ HBT RUSSISCHE FORT ROSS. 87 gezigt altijd vroeg genoeg bemerkten , wisten zij zicli voor de zoo gevreesde llrikjagers zoo behendig te ver- bergen , dat wij hen niet te zien kregen. Des avonds kwamen wij aan eene kleine rivier, die zich uit eenc bcrgholte vooriflingerde , en te Port Romanzow of Bo- ticga in zee valt. Wij waren hier niet ver meer van het (Irand , en hadden nog tien goede mijlen af te leggen naar Ross, Daar het reeds donker werd , bragten wij den kouden en mistigen nacht hier vrij ongemakkelijk door. Des morgens doorwaadden wij den ondiepcn ilroom , en bevonden ons nu in eene llreck , van eeneii geheel anderen aard dan die, welke wij tot nu toe door- getrokken waren. Hoe meer wij de kust naderden, zoo veel te merkbaarder werd ook dit onderfcheid. De liefe- lijke heuvels met hunne lagchende valleijen verdwenen, en eene wilde natuur nam derzelver plaats in. Hooge , puntige rotfen, zwaar begroeid met eene foort van lor- kenboomen, wisfelden zich met diepe fteilten af. Wij waren genoodzaakt vele omwegen te zoeken, en nogtans was menige berg niet te vermijden , en moest met de vermoeüendfte infpanning beklommen worden. Tegen den middag hadden wij eene aanmerkelijke hoogte bereikt, die ons een verrukkelijk gezigt opleverde. In het wes- ten zagen wij den oceaan, welks oever hier de haven van Romanzow vormt , waar flechts kleine fchcpen kun- nen inloopen , zoodat de daar aanhoorige , onbeduidende, Rusfilche aanlegplaats zekerlijk niminer tot dien bloei zal geraken, als zij aan de bogt van S, Francisco had kunnen doen. Ten oosten llrekte zich eene vallei diep landwaarts in , welke, zoo als estudillo mij zeide^ door de In- dianen het dal der blanke menfchcn genoemd wordt. Er bcftaat onder hen een oud verhaal , dat een fchip F 4 . aau f{.;:: 88 KALIFORNIE EN UBT RUSSISCHE PORT ROSS. aan deze kust geftrand zoude zijn , waarvan de blanke mcnfchen zich dit oord ter woning verkozen , en met de Indianen in vriendlchap geleefd hadden. Doch wac er eindelijk van hen geworden is , daarvan bedaat geene overlevering. -~ In het noordoosten verhief zich een hoog, zwaar, met denneboomen bewasfen gebergte, hetwelk ontoegankelijk fcheen, waarom zich daar bijzon- der Indianen ophielden, zoo als ook de opftijgende ko- lommen van rook ons bewezen. Onze foldaten verhaal- den , dat aldaar het verblijf was van een opperhoofd y hetwelk zich door zijne perfoonlijke dapperheid zoo wel bij zijne onderhoorigen , als bij de Spanjaarden geacht liad weten te maken, en dat deze wilden over het ge- heel tot eencn gansch' anderen (lam behoorden, die zich door zijnen moed onderfcheidt , en den dood verkiest boven de onderwerping aan de zendelingen, waarom ook geen hunner zich in de handen der monniken b&> vindt. Misfchien hebben deze hunne meerdere ziels- kracht , en hun beter overleg , aan de vermenging met geflrande blanken dank te weten. Onze weg leidde ons thans gedeeltelijk zoo nabij den zandigen oever des oceaans, dat de pooten onzer paar- den dikwijls door de branding befpoeld warden , gedeel- telijk over hoogten en weilanden. Nadat wij Port Ro» tnanzow voorbij waren, reden wij door de drooge bed- ding van eene rivier, aan welke de Rusfen den naam van Slavianka gegeven hebb^. Dieper landwaarts in , zegt men, dat zij dieper en zelfs bevaarbaar is. De Rusfen zijn dezelve loo werden (15 Duitfche mijlen) opgevaren. Zij komt uit het noordoostai. Hare oevers zouden , naar den fchijn te oordeden , zeer vruchtbaar kijn; doch er zouden zich talrijke en oorlogzuchtige vulksdammen ophouden. De KALIFORNIB BN MET RUSSrSCHB FORT ROSS. 89 De landdreek , door welke wij reden , werd nu, zon- der van aard te veranderen , inderdaad romanesk , en de welige groei van liet gras (Irekte ook hier tot bewijs van de vruchtbaarheid van den grond. Nog eenmaal bereikten wij den top eens hoogen bergs, en zagen tot onze blijdfchap van denzelven neder op het fort Ross, De weg naar beneden was vrij gemakkelijk. Wij gaven onze paarden de «fporen , en galoppeerden tot groote verwondering van ieder , die ons zag , de poort in. De bedierder van dit etablisfement , de Heer von sciiMiD , ontving ons allervriendelijkst, liet eenigc (luk- ken losbranden ter eere van onze aankomst op het Rus- fisch-Amerikaansch grondgebied, en geleidde ons naar zijn zindelijk, op de Ëuropeaanfche wijze, van dikke balken gebouwd huis , alwaar hij ons op eene gastvrije manier onthaalde. Het handelskantoor Ross , hetwelk , onder de breedte van 38* 33' , op eene hoogte aan den oever der zee , en aan eene onbeduidende rivier ligt, is in het jaar 18 ia gevestigd, en zulks met de toeftemming der inboorlingen van dit gewest , die ook bij den aanvoer der bouwilof- fen , en bij het optrekken der gebouwen , zeer voorko- mend en bereidwillig de behulpzame hand boden. Het oogmerk van deszelfs aanleg was de vangst der zeeotters aan de kust van Kalifornie met meer gemak voort te zetten j alzoo deze dieren bij de noordelijker handel- plaatfen reeds zeldzamer begonnen te worden. De Span- jaarden , die zich met deze jagt niet ophielden , veroor- loofden den Rusfen gaarne tegen eene fchadeloosftelling , die op de door hen reeds in bezit genomene kust uit te oefenen, waar de otters toen nog menigvuldig waren. Thans zijn zij ook dd^r, en men kan zeggen in de gan* F 5 iche ■■*q f^' Pf'' * M 11 :; 90 KALIFORNIE EN HUT RUSSISCHE FORT ROSS. fche wereld fchaarsch geworden. Intusrchcn is de vangst aan de Kalifomilche kust, die uit Ross ondernomen wordt , nog de voordeeliglle. De vesting is een vier- kant niet palisfaden van hooge, dikke balken bezet, en met twee torens voorzien, op welke vijftien kanonnen liaan. De bezetting beftond , toen ik er was, uit 130 man , waai-van Hechts het geringde aantal Rusfen , en de overigen Aleuten waren. In het eerst hadden de Spanjaarden niets tegen deze handelplaats , en zij voorza- gen dezelve integendeel van osfen , koeijen , paarden en fchapen : doch toen zij bemerkten , dat zij in weerwil van den on vruchtbaren grond en bet ongunflig klimaat flerker ifi bloei toenam dan de hunne, begon hen de wangunst te bekruipen en de vrees , dat de Rusfen hun gevaarlijk mogten worden. Zij eischten nu, dat zij de kust verlaten zouden , hielden llaande , dat hunne gren- zen aan de westkust van jimerika zich tot aan de Ijs- zee uitllrekten, en dreigden hunne vorderingen door het geweld der wapenen te zullen doen gelden. De grond- legger en toenmalige bevelhebber van het fort Ross , de Heer von küskoff, een onverfchrokken man , die veel doorzigt had , gaf hun het (lellige antwoord , dat hij zich , op last zijner overigheid , gevestigd had op eene plaats , die vóór hem door geene mogendheid was inge- nomen , en waarop alle de inboorlingen een regt had- den , hetwelk zij vrijwillig aan hem hadden afgedaan : dat hij derhalve geenszins aan zulk eene onbillijke vorde- ring gehoor konde verkenen, maar het geweld met ge- weld zoude keeren. De Spanjaarden zagen wel in, dat zij niet tegen de Rusfen opgewasfen zouden zijn, gaven hunnen belagchelijken eisch op, knoopten zelfs weder vriend- fchappclijke betrekkingen aan, en thans hcersclit de beste ver- a< KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 91 'angst lotnen vier- it, en onnen it 130 n, en [en de oorza- den en weerwil klimaat hen de én hun : zij de e gren« dei/>- oor het grond- oss 9 de die veel dat hij o eene as inge- gt had- ;efl:aan : vorde- met ge- in, dat gaven vriend» e beste ver- verdandhouding tusfchcn de beide naticn. Ross is voor het overige den Spanjaarden zeer vuurdeelig. Er is in geheel Kalifornic noch Imid, noch llotenmakcr. Zij laten dus alle hunne ijzeren gereedi'chappen tegen goede betaling hier vervaardigen of herftellen. De dragonders van ons eskorte hadden ook ecnc menigte van gebrekki* ge gcvvecrflotcn ter herftelling medegenomen. Ten einde de Rusfen hunnen handelpost niet tot aan den noordelijken oever der baai S, Francisco mogten iiitfkekken , rigteden de Spanjaarden daar ichielijk de zendelingsposten S, Gabriel en S, Francisco Solona op. Het is zeer te bejammeren, dat wij hen niet zijn voorgekomen. De voordcelen van eencn vasten voet aan deze fchoone baai zijn niet te ov«^rzien , vooral daar wij niet er niet anders dan de Hechte haven Bonega of Port Romanzow bezitten. Met de inboorlingen leven de bewoners van Ross in de grootfte eendragt. De Indianen komen bij troepen in het fort , en arbeiden er voor dagloon. Des nachts hou- den zij zich gemeenlijk buiten de palisfaden op. Zij trouwen hunne dochters gaarne uit aan de Rusfen en Aleuten. Daardoor is eene menigte van verbindtenisfen ontilaan , die de goede verdandhouding nog (lerker aan- knoopen. De bewoners van Ross gaan ver in het land onverzeld op de jagt , om herten en ander wild te fchie- ten , en zij brengen de nachten onder verfchillende (lam- men der Indianen door , zonder dat hun immer cenig leed wordt toegebragt. Zoo iets zouden de Spanjaarden niet durven wagen. Hoe meer het verfchil hunner be- handelingen van de onze in het oog loopt , zoo veel te meer moet zich de menfchenvricnd verheugen bijj zijne komst op het Rusfisch grcmdgebied. De Rusfisch-Griek- ichc 81 I f Ti' 03 KALIPORNIE EN HET RUSSISCHIS FORT ROSS. fche Kerk dringt hare leer niet met geweld op. Vrij van dweepcrij predikt zij lleclits verdraagzaamheid en liefde. Zij veroorlooft zich zelfs het middel van overre- ding niet , maar laat het geheelenal aan de vrge innerlij- ke overtuiging over om zich met haar te vcreenigen ; en voor hem , dien zij aldus in haren fchoot opneemt , biyft zij cene liefderijke moeder. Hoe geheel anders zijn de Roomfche priesters en de protestantfche zendelingen hiermede te werk gegaan ! Ross geniet eene zachte luchtsgefteldheid. Het kwik van den thermometer van rbaumur zakt in den winter (lechts zelden tot het vriespunt : doch de menigvuldige nevels aan deze kust beletten het rijpen der tuinvruchten. Daarentegen komen eenige werden dieper in het land, tot waar de mist niet doordringt, de meeste zuidelijke planten goed voort. De tuinvruchten bereiken daar eene ongehoorde grootte. Men vindt er rammelasfen van 50, en kalebasfen van 6$ ponden , en de overige zoo naar evenredigheid. De aardappelen geven er eene honderd- tot twee honderdvoudige winst, en \vorden tweemaal in het jaar ingezameld. Hongersnood kan hier bezwaarlijk plaats vinden. De vesting is omringd van tarw- en gerstvelden , die , uithoofde van den zeedamp , wel niet zoo voordeelig (laan , als die van S, Clara , maar die toch den bewoners van Ross , aan wie zij in eigendom toebehooren , hunnen arbeid , duor het dagelijksch genot van wit brood en gerst, beloonen. Het gevalt hier ook den Aleuten zoo wel, dat zij, offchoon anders ongaarne hunne geboorteplaats verlatende, hier gaarne blijven en hunne eilanden niet terug verlangen. De Spanjaarden moesten te Ross van den Heer von scHMio onderwgs in de landhuishoudkunde nemen. Mij heeft RALIPORNIB EN IlRT RtTSSISCIIE FORT ROSS. 03 :r VON Mij haft heeft alles , wat tot dit vak behoort , tot ccncn graad van volmaaktheid gebragt, die bewondering verdient. Het bouwgereedfchap wordt onder zijn opzigt hier ver- vaardigd, en geeft het beste Eiiropeaanfche niets toe. Onze Spaanfche reisgenooten waren ook doordrorgcn van verbaasdheid; doch hetgeen hunne opmerkzaamheid het meest gaande maakte was het zien van een* windko- renmolen. Zulk een kundig en doelmatig werktuig was hun nog nimmer voor de oogen gekomen, i Er bevindt zich in de rtreken van het fort Ross een overvloed van fchoon timmerhout , waarvan de Kompa- gnie een nuttig gebruik maakt. £r waren hier reeds twee fchepen van tlapel geloopcn. De zee leven den fmakelijkden visch op , en het land eene onuitputtelijke menigte van allerlei foorten van wild. Bij alle deze voorrcgten ontbreekt flechts eene goede haven. Ondcr- tusfchen zullen vanhier te eenigen tijde onder een goed beduur , niettegendaande dit gebrek , de noordelijke han- delposten van alle hunne behoeften kunnen worden voorzien. De Indianen , die wij hier zagen , geleken zeer veel naar die van de zendelingsposten , en men kan wel daande houden , dat zij allen tot denzelfden dam behno- ren , hoewel zij door het verfchil van taal onderfcheidcn zijn. Zij waren echter hier niet zoo dom , en zagen er vergenoegder en vrolijker uit dan bij de zendelingen , waar altijd de diepde enist de aangezigten kenmerkt, en waar de oogen altijd naar den grond zijn geHagen. Doch dit ligt in het verfchil van hun lot. Zij zwerven hier ook zonder vaste woonplaats naakt rond, en wanneer zij n'et als daglooners bij de Rusien arbeiden, is de jagt hunne eenigde bezigheid. In de keuze van hun voedfel val- A _, 9^1 KALIPORNIF. KN HET RUSSrSClIE FORT ROSS. ■ I ■ ■I ' vallen zij niet Icciirig. Zij verteren de walgclijkftc din- gen zonder vveörzin met goeden eetlust , allerlei ini'ckten en wormen niet uitgezonderd. Alleen voor vergiftige Hangen weten zij zich te hoeden. V^oor den winter ver- zamelen zij zich eenen voorraad van eikels en wilde rog, die hier in overvloed groeit. Wanneer de laatlle rijp is , fteken zij er den brand in ; het llroo brandt dan weg , en de gerooste korrels blijven over. Deze worden dan bijeengeraapt , en vermengd met eikels zon- der verdere toebereiding gegeten. Van liazardfpclen , waarvan zij er vcrfcheidenc hebben uitgevonden, zijn de hier woonachtige Indianen grootc beminnaars. Zij geven zich nrct zulk cene drift aan dezelve over, dat zij dik- wijls het laatfle , wat zij bezitten , verfpelen. Wanneer eenmaal de zegen der befchaving zich over de ruwe bewoners dezer gewesten zal verfpreid hebben , dan zal hij zeer zeker uit de Rusfifchc handelplaatfen , en niet uit de Spaanfche zendelingsposten zijn voortge- komen. Welgemanierde volken zullen eens hun ontwa- ken tot het redelijk verftand aan de Rusfen moeten dank weten , waarmede de Aleuten reeds een begin hebben gemaakt. Na een verblijf van twee dagen namen wij affchcid van den achtingswaardigcn Heer von schmid , en wij verlieten Koss langs denzelfden weg als wij er gekomen waren , zonder dat ons iets opmerkenswaardigs over- kwam. De Hooglceraar eschscholtz bleef nog achter, om eenige nafporingen te doen met betrekking tot de Natuurlijke Gefchiedcnis , en zijn voornemen was zich ter zee op eene Aleutifche baidare, waarvan er vele bin- nen kort naar S. Francisco ter ottervangst zouden af- zeilcn , weder tot ons te laten brengen. Dewijl de Span- RALIFORNIF, RN IIRT I\l'SS!SrHR FORT R0?5. 95 Spanjaarden deze jagt niet doorzetten, lafcn zij de- zelve gaarne voor de Kuslcn aan hunne kusten over , waarvoor zij dan een bedonjj;en aandeel van den buit bekomen. liet was mij zeer aangenaam, dat er ge- durende mijn verblijf alhier nog baidaren moesten aan- komen , omdat ik het voornemen had , eenigcn tijd ten koste te leggen aan het onderzoek der nog zeer on- bekende rivieren, welke zich in de baai van S. Frati' cisco uitdorten , waartoe mij deze kleine vaartuigen van groote dienst konden zijn. Ik wachtte derhalve llechrs derzelver aankomst af, om mij op nieuw op weg te begeven. Gedurende den zomer is de noord westewind hier de heerichende, en met dezen regent het n^oit: doch thans op het einde van Octobcr , begonnen de zuidelijke win- den rceds te waaijcn , en bragten ons flecht weder en regenvlagen mede. Dit was ook de oorzaak , waarom wij een' tijdlang vergeefs op de baidaren en op denPro- fesfor EsciiscHOLTZ mcesten wachten, Intusfchen kwam er op zekeren dag, tot onze groote verwondering, ecne opene boot met zes roeijers uit zee de bogt binnenvaren. Zij behoorde aan een Engclsch fchip, dat op de walvischvangst was uitgegaaan, en reeds federt cenige dagen voor de baai laveerde, daar het door tegenwind veriiinderd werd binnen te loopen. Dewijl het groot fte gedeelte der equipagie door de fcheur- buik was aangetast, had de kapitein befloten zijne boot aan land te zenden, om versch vlecsch voor de zieken te halen. Ik liet terftond de boot rijkelijk daarvan voor- zien , gelijk mede van groente , en hiermede voeren zij weder heen. Des anderen daags kwam het fchip zelf in de baai, en Wierp het anker uit in onze nabijheid. Aan de f 96 RALtPORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. de wijze, waarop de zeilen gedreken werden, zagen wij , dat er flechts weinige lieden meer aan boord moes- ten zijn , die nog kracht hadden om te arbeiden. De kapitein , die mij fpoedig daarna bezocht , was zelf he- vig door de ziekte aangetast. Zijne onderofficieren lagen te bed. Het fchip had zeven maanden lang aan de kust van Japan zee gebouwd , zonder te landen , of in eeni- ge gemeenfchap met de vaste kust te {laan : en nog was deze geweldige vermoeijenis niet door de vangst van eenen enkelen walvisch vergoed geworden, hoewel er zich eene menigte van dezelve aan die kust hadden op- gehouden. Dat de equipagie aan de fcheurbuik leed , moet ik al- leenlijk aan het flechte voedfel en aan onreinheid toe- fchrijven , waaraan zich anders de Engelfchen niet fchul- dig maken, doch die op eenen zoo langen onafgebroken zeetogt ten laatde moeijelijk te voorkomen is. Gedu- rende de ganfche reis heeft zich op ons fchip zelfs het minile fpoor van deze vreesfelijke ziekte niet doen blij- ken, van welke echter in vroegere tijden zoo vele zee- lieden de flagtüffers geworden zijn. . , ,^,„,„,.y De kapitein verhaalde mij , dat zich eene menigte walvischvangers aan de kust van Japan ophielden , en dat vele derzelven binnen kort met eene ri[jke vangst naar huis zouden keeren. De voomaamde zwarigheden , waarmede zij te worilelen hadden , waren de menigvuldi- ge (lormen, die daar heerfchen, en het gellrenge verbod van op de Japanfche kust te landen. Het is eene bekende zaak , dat de Japanezen met gee- ne andere natiën dan met de Chinezen en de Hollanders te doen willen hebben, en dezelve als verpeste behan- delen , die hen , op (IrafTe des doods , niet vermogen te na- I, KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 97 igen oes- De • he- lagcn kust eeni- was van irel er ft op- .. . ■ , . • • j ik al- d toe- fchul- broken Gcdu- ilfs het en blij- de zee- lenlgte; len, en vangst rheden , [igvuldi- verbod iet gee- öllanders behan- logen te na- naderen. Hierin zien zij het zekerde middel om hunne voorouderlijke zeden, waarbij zij zich gelukkig gevoe- len, onvervalscht te bewaren. Op mijne eerfte reize met den Admiraal von krusenstern heb ik zeven maanden in Japan doorgebragt, en ik kan verzekeren , dat iedereen, die in de gelegenheid is geweest dit volk te leeren kennen , hetzelve moet achten , van wege den hoogen trap van verftandelijke befchaving, tot welken het zonder hulp van vreemden, door eigene kracht heeft weten te geraken. Welligt is deszelfs geheele afzonde- ring een gevolg der ftaatkunde van de allezins vrijmag- tige regering, die bevreesd is voor de verbreiding van denkbeelden , welke met haar belang niet overeenkom- (lig mogten zijn. Een walvischvanger , die zich te lang aan die kust had opgehouden, had daardoor gebrek aan leeftogt en versch water gekregen. Niettegenftaande hem het ver- bod des lands bekend was , nam hij in dezen nood het koene befluit bij de Japanczen in de hoofdftad zelve des Keizers een bezoek af te leggen , en hij zeilde , zonder verdere formaliteiten , de bogt van Jedo in , waar hQ , op den aflland van een kanonfchot van de (lad , zijne ankers liet vallen. Men kan zich verbeelden, welk eene beweging dat verfchijnfel onder de bewoners van Jedo veroorzaakte , die nog nooit een Europeaansch fchip ge« zien hadden. Het ftrand wemelde terdond van foldaten, en gewapende booten omringden het fchip. Deze oor- logzuchtige toebereidfelen deden de equipagie vreezen , dat men zich van haar wilde meester maken , en dat zij hare waaghalzerg wel eens met naar leven kondu boeten. Doch dit was het geval niet. Nadat de Japanezen alle voorzorgen hadden genomen, dat het fchip deszelfs leg- 11 DEEL. G plaats I , 98 KALIFORNIË EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. plaats niet kende verlaten , noch eene boot afzenden , kwam een fraai vaartuig naast hetzelve liggen , uit het- welk twee aanzienlijke Bonjofen in zijde gekleed, ieder met twee fabels op de zijde , en vergezeld van eenen tolk , die een weinig HoUandsch fprak , aan boord van het fchip kwamen. Zij begroetteden den kapitein met innemende vriendelijkheid , en zeiden , dat de Keizer hen gezonden had om te vernemen, om welke reden zij hier gekomen waren, en of het hun niet bekend was, dat men op llrafFe des doods de Japanfche kust niet mogt aanraken. De kapitein erkende rondborftig, dat hem dit ftreng verbod niet onbekend was , doch voegde er bij , dat het uiterfte gebrek aan levensmiddelen hein tot dit radeloos befluit gebragt had. De Bonjofen onder- zochten het fchip naau^irkeurig, en toen zij overtuigd waren , dat er wezenlijk noch proviand noch water aan boord was, namen zij met even zoo veel beleefdheid af- fcheid van den kapitein, als waarmede zij hem eerst be- groet hadden. Eene groote menigte van booten, met nieuwsgierigen van beiderlei kunne, kwam thans van de ftad; doch het was haar flechts geoorloofd buiten dpn kring, dien de wachtfchepen om het vaartuig geflo- ten hadden , rond te roeijen , en zich- vandaar op het gezigt van een Europeaansch fchip te vergasten. Nog op denzelfden dag kwam de tolk aan boord , en bragt allerlei levensmiddelen met water voor eenige weken me- de , en gaf daarbij te kennen , dat de Keizer dit alles ten gefchenke gaf , dewijl het eene fchande voor het be- (luur zoude zijn , van noodlijdenden betaling aan te ne- men, en dat het pligtelijk was zijnen evenmensch te hel- pen : doch dat de kapitein thans , nu er in zijne be- hoefte voorzien was, terfl;ond in zee had te loopen , en aan KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 99 den, ; het- ieder eenen i van n met tCeizer len zij was , st niet T, dat voegde ;n hein 1 onder- ^ertuigd iter aan lieid af- :erst be- en, met ms van ^ buiten g geflo- ' op het 1. Nog en bragt ken me- dit alles het be- n te ne- te hel- ;ijne be- [pen, en aan aan zijne landslieden bekend te maken , dat geen vreem- deling buiten den hoogden nood , op (Iraffe des doods , de Japanfche kust vermogt te genaken: gelijk mede, dat het zeer onbillijk was, zonder de voorafgaande vergun- ning des Keizers aan deze kusten te visfchen. De tolk had eene menigte lieden medegebragt , die de levensmid- delen en het water fchielijk in het fchip laadden: ter- ftond daarop moest het anker geligt worden , en de Ja- panfche booten boegfeerden het fchip naar zee, nadat het ter naauwemood twaalf uren in de baai was geweest. Bij het afTcheid nemen wilde de kapitein den tolk een ge- fchenk geven , doch deze kreeg daar zulk een' fchrik van, dat hij het fchip plotfelmg verliet met de verklaring , dat de geringde kleinigheid , welke hij aannam, hem het hoofd zoude kosten. — Zoo naauwziende is men in Europa niet. Een andere walvischvanger zond fpoedig daarna, zon- der iets van het voorgevallene in Jedo te weten , hon- derd mijlen meer zuidwaarts, eene boot aan land, om in een klein dorpje , nabij het ftrand gelegen , verfche levensmiddelen in te koopen. De gelande matrozen wer- den terftond gq)akt en opgefloten, en de boot in vei- ligheid gebragt. Het fchip wachtte lang vergeefs op de terugkomst van de boot , totdat het eindelijk door eenen hevigen ftorm ver van de kust gedreven werd. De ge- vangenen werden goed behandeld ; hun verblijf was ge- makkelijk , en de kost , die hun gegeven werd , uitne- mend* Binnen den tijd van veertien dagen was hun vonnis geveld, hetwelk zoo onmenfchelijk niet uitviel, als de Japanezen anders plegen te handelen. Men zette hen in hunne eigene boot, en dwong hen, zonder le- vensmiddelen en zonder inachtneming van het weder, in G a zee . 100 RALIFORNIB EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. zee te (leken, waar zij 48 uren lang omdreven, en toen het geluk hadden eenen anderen walvlschvanger aan te treffen, die hen opnam. Mogen deze voorbeelden alle den zeevaarders, wien de gedachte mogt invallen op Ja- pan te willen landen, tot eene waarfchuwing dienen! ; De winter begon zich thans in Kalifornie met nadruk te doen gevoelen. Wij hadden dikwijls ftormachtig we- der en regen. Op den 9 October woei de wind uit het zuidwesten met hec geweld eens Oost- of West-Indifchen orkaans, floeg de daken van de huizen weg, ontwortel- de de zwaarfte boomen , en rigtte eene vreesfelijke vernie- ling aan.. Een onzer dikfte ankertouwen brak, en wan- neer het tweede, hetwelk ook nog dikker was, het niet had uitgehouden , waren wij tegen de klippige oevers -van het kanaal gefmeten geworden , die de baai met de zee verbindt, en waar een geweldige ftroom, tegen den hevigen ftorm kampende , eene vreesfelijke branding ver- oorzaakt. Gelukkig duurde de ergde woede van den (lorm flechts eenige uren : doch het was lang genoeg , ■om in de omftreek groote fchade te veroorzaken. Er had te gelijk eene overftrooming plaats. Het water ver- fpreidde zich zoo fchielijk over alle de lage gedeelten van het land , dat de onzen naauwelijks den tijd hadden , om de tent met de (lerrekundige werktuigen in veiligheid te brengen. Volgens eene naauwkeurige vergelijking van den tijd te Petersburg en te S. Fratwisco, door middel van het verfchil der lengte , blijkt het , dat de zware overftroo- ming , die te Petersburg zoo veel onheil baarde , en de- ze in Kalifornie i niet flechts op denzelfden dag voor- vielen , maar ook in hetzelfde uur een begin namen. Ve- le honderden mijlen naar het westen , op de Sandwich- Ei- I len tijd ran het jrftroo- en de- voor- kn. Ve- Ei- KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. 101 Eilanden, had op denzelfden tijd insgelijks een felle ilorm gewoed, gelijk mede nog honderden van mijlen verder op de PAfUppt/n/cAc Eilanden , waar hij gepaard ging van eene aardbeving , die verfcheiden huizen deed inftorten. In de baai van Manilla was het geweld van den wind zoo geducht geweest , dat eene Franfche kor- vet, onder bevel des Kapiteins bougainville, een* zoon van den vermaarden zeevaarder , in de anders zoo veilige haven zijne masten verloor, gelijk men ons op de Sandwich-Eilanden , en te Manilla zelf verhaalde. Deze orkaan heeft bij gevolg een aanmerkelijk gedeelte van het noordelijk halfrond onzer aarde bezocht , en de oorzaak , waardoor hij ontftond , is mogelijk wd buiten onzen atmospheer te zoeken. Dewijl onze ankerplaats in den winter bij zulke nor- men niet veilig genoeg was, maakten wij des anderen daags gebruik van hec fchoone weder, en zeilden eenige mijlen verder oostwaarts heen in eene kleine , van een romanesk landfchap omgeven bogt , in welke vancoü- VER ook ten anker heeft gelegen , en die in alle tijden des jaars volkomen veilig is. De Spanjaarden noemen deze bogt naar een welriekend kruid, dat aan hare oevers groeit, Herba buena» Onze doctor eschscholtz bleef nog fteeds met de Baidaren uit Ross achter , en ik had wel oorzaak om te vreezen , dat haar door het flechte weder eenige ramp was overgekomen. Des te levendiger was mijne blijd- fchap , toen zij op den 12 October, ten getale van twintig , zonder avarij binnenliepen, en wij onzen vriend gezond en welvarende wederzagen. De kleine flotille had Ross wel voor den ftorm verlaten , maar was den- zelven toevallig daardoor ontweken, dat zg, voor dat hij G 3 uit- < 'ïl. 't m m *H:: 103 KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. i ' ■I ■* uitbrak , eene landingsplaats aan Kaap de los reges be* reikte , en hem daar nu gerust liet uitrazen. Onze rei- zigers moesten middelerwijl met weinig leeftogt, en zon- der zich tegen het ruwe weder te kunnen beveiligen, op eene hooge kale rots bivouakkéren. De doorgeftane zwarigheden hadden echter den doctor eschscholtz niet ontmoedigd , en hij was terftond gereed , om met mij de reize tot het onderzoek der reeds vermelde rivie- ren te ondernemen. ' . :. > / Alle de voorbereidfelen tot den togt werden gemaakt. Wij kregen ook onzen ouden loods marco weder, be- nevens eeh* foldaat van de bezetting, die zich van zei- ven aanbood om ons te vergezellen; Den i8 November was het weder gun (lig , en wij begaven ons met de barkas en nog eene floep , beide wel bemand en van al het noodige voorzien, onder geleide der Aleutifche flo- tille, op reis. In het eerst volgden wij den ons reeds bekenden koers naar den zendelingspost van S, GabrieL Wij (levenden de zuidelijke kom van de baai over tusfchen de eilanden door, en kwamen in de noordelijke. Nu zeilden wij oostwaarts heen , lieten op eenen vr*j verren aflland S, Gabriel links van ons af ten noordoosten liggen , en kwa- men tegen den middag aan den gemeenfchappelijken uit- loop der beide rivieren , die zich hier in de baai uit- (lorten , nadat wij dertig mijlen van ons fchip af hadden afgekgd. De breedte dezer uitwatering beflaat eene en een halve mijl, en hare oevers zijn van weerskanten hoog, (leil en weinig bewasfen. Dwars voor haar ligt eene bank, waarboven flechts twee of drie voeten water (lond : doch aan derzelver oostkant is het vaarwater diep genoeg voor fchepen van middelbare grootte met derzel- ver KALIFORNIE £N HET RUSSISCHE FORT ROSS. 103 ver volle lading. Wij hadden het zoodanig in den ftrooin , dat onze roeijers hunne uiterfte pogingen moes- ten in het werk (lellen, om de bank voorbij te geraken. Wij zetteden aan den linker oever voet aan wal , om de aardrijkskundige ligging van den uitloop te bepalen, en vonden dezelve op 38** a' 4" breedte , en hare lengte 1 22* 4'. Na dezen arbeid beklom ik eene der hoogde plek- ken van den oever, die uit lei- en kwarzgrond beftaat, en genoot daar een ruim uitzigt. In het zuiden lag de benijdenswaardige onafzienbare baai S, Francisco met alle hare eilanden en inhammen : van het noorden af flin- gerde zich de fchoone , groote en hier nog onverdeelde droom nu eens tusfchen hooge , (leile rotfen , dan tus- fchen vrolijke, weinig beplante beemden door, waarop groote troepen herten van allerlei ras graasden. Naar alle kanten heen waren de landfchappen bevallig, en droegen den ftempel eener vruchtbare natuur. Onze Aleuten verflrooideii zich hier met hunne baidaren, en maakten jagt op het wild, waarmede land en water be- dekt waren. Deze geweldige jagers hadden er ook nog nimmer zulk een' overvloed van bijéén gezien. Men hoorde gedurig fchieten , en zelfs met de werplpiefen werd er wild gedood. De Aleuten gaan met hunne klei- ne lederen vaartuigen zoo gezwind om, als onze Kozak- ken met hunne paarden. Daar zij met de grootfte fnel- heid hunnen buit in alle rigtingen vervolgen, zal deze hun ook zelden ontgaan. Witte en grijze pellikanen , tweemaal zoo groot als onze ganzen , waren er in me- nigte. Een der Aleuten drong met zijne baidare midden onder eenen troep dezer vogelen, en doodde er een' van met zijne werpfpies. De anderen namen dit zoo euvel op, dat zij op den moordenaar aanvielen, en hem reeds menigen oorveeg met hunne vlerken hadden toegedeeld, G 4 eer r 'f •it m K>4 KALIFORNIE £N HET RUSSISCHE FORT ROSS. •\ i!' eer de overige baidaren hem ter hulpe kwamen. Dat de pellikanen zich in zulk eene menigte aan de oevers dezer rivier ophouden , bewijst haren overvloed van visch , het- geen onze loods ons ook bevestigde. Wij befpeurden zel- ve de fpringende beweging van vele groote visfchen op de oppervlakte van het water. Nadat de matrozen eenige uren gerust hadden, voe- ren wij verder de rivier op : doch het was de tijd der ebbe, en de beide (Iroomen hier vereenigd hielden onze pogingen tegen. Wij landden daarom flechts we- der te 6 ure, nadat wij niet dan weinige mijlen ge- varen hadden , en floegen ons nachtleger in eene bevallige weide op. De rivier nog bij voortduring , gelijk meer naar beneden, uit het noorden komende, was hier eene mQl breed en diep genoeg voor de grootfte fchepen. Op den volgenden morgen verlieten wij met het aan- breken van den dag ons nachtkwartier, en zeilden door den wind en den vloed begunftigd noordwaarts op fchie- lijk vooruit. De droom veranderde hier dikwijls van aanzien. Zijne breedte bedroeg van eene, twee, tot drie mijlen. Wij kwamen ook dikwijls in groote ronde kom- men , die ettelijke mijlen in omtrek hadden en van heer- lijke landouwen waren omringd. Ook zeilden wij fraaije eilanden met fchoon hoog geboomte beplant voorbij, en overal vonden wij eene genoegzame diepte voor groote fchepen. De fteile oevers wisfelden zich met bekoorlijke vlakten af, waar de herten onder de fchaduw der eike- bosfchen graasden. Het was in der daad zelfs in dit jaargetijde eene regt vermakelijke vaart. Toen wij tot op i8 mijlen van ons nachtverblijf en as van den mond der rivieren gevorderd waren, bevon- den wij ons op de plek , waar zich de beide (Iroomen vereenigden. De eene komt uit het oosten , de andere uit i KALIFORNIB £N HET RUSSISCHE FORT ROSS. lüfi uit het noorden. Den eerden noemende Spanjaarden Pc- fcadores. Deze neemt dieper in het land nog twee ri- vieren op , die , volgens het zeggen van onzen loods , ook breed en diep zouden zijn, en aan wellce de zende- lingen de namen van iS*. Joachim en Jezus Maria gege- ven hebben. Tot in deze rivieren toe, welker oevers voor ongemeen vruchtbaar en llerk bevolkt doorgaan, hebben de geestelijke heeren kanalen doen graven, om de Indianen naar hunne wijze te bekeeren, en zich ar- beiders voor den zendelingspost te verfchaffen. Thans, nu een gedeelte der bevolking bekeerd , en het andere uit vrees voor de bekeering dieper naar binnen in het land gevlugt is , kan er ook geen volk meer uit ge- trokken worden. De landdreek waarin wij ons be- vonden , was , zoo als men ons verhaalde , bewoond ge- weest door een* talrijken volksftam, Korekijnen gehee- ten, doch van denwelken tegenwoordig om dezelfde reden geen fpoor meer beftaat. Dewijl de rivier Pefcadorcs reeds bevaren was, Hoeg ik de andere in, die van het noorden komt, en aan welken men den naam van Sacramento heeft toege- voegd. Nadat wij haar eenige mijlen waren opgeva- ren , dwong ons een felle tegenwind aan land te (lap- pen, en wij vonden er de breedte van 38* 22'. De wind werd gedurig harder , zoo dat wij heden geen vooniitzigt hadden van verder te zullen komen, en dus befloten wij hier den nacht over te blijven , en floe- gen op eene vrolijke weide aan den westkant der rivier ons nachtleger op. Ik klom hier weder op eene' hoogte, die mij een ruim uitzigt deed genieten. Naar het wes- ten heen beftond het land uit louter heuvelen van eene tamelijke hoogte, doch op weinige waarvan boomen G 5 fton- il' I 106 KALIFORNIB EN H£T RUSSISCHE FORT ROSS. ,■ , flonden. In het oosten en zuidoosten verhief zich hoog boven den horizon het ijsgebergte , la Sierra Nevada , hetwelk gansch Amerika van het noorden naar het zui- den doorloopt. Deszclfs verwijdering van het punt waar ik ilond bedroeg ten naasten bij 40 mijlen. Het fcheen tot op de helft van deszelfs hoogte met fneeuw en ijs bedekt. Het land tusfchen de bergen en de rivier is ef- fen , zeer laag , llerk met bosch bewasfen en van ëene oneindige menigte grootere en kleinere rivieren door- fneden , die hetzelve in kleine eilanden verdeelen. Wij hadden op onzen togt nog geene Indianen aangetroffen : doch uit de moerasiige eilandjes naar de Sierra Nevada heen , lieeg eene menigte van rookkolommen op , en gaf te kennen , dat zij naar eene 'plaats de wijk had- den genomen , waar geen llrikdragronder iets konde uit- rigten. Men kan met vrij wat grond van zekerheid vooron- derftellen , dat de rivier Pefcadores , even zoo als die van S, Joachim en van Jezus Maria , die zich in dezelve uitflorten, haren oorfprong heeft in het ijsgebergte, dewijl zij uit het oosten en door het lage land loopen, waar zij een aantal geringere (Iroomen in zich opnemen. De rivier Sacramento komt daarentegen uit eene geheel andere ftieek van het noorden , en zoude , volgens het getuigenis van eenige Indianen uit de zendelingsposten , uit een groot meer ontfpruiten. Ik gis , dat de Slavian- ka, die zich in de omdreek van Ross in de zee uit- Ilort, een arm van dezelve is. De menigte van groote en kleine rivieren, die dit vruchtbare land doorftroomen, zullen voor de toekom- ftige aanlegplaatfen in deze gewesten van cm onbereken- baar nut zijn. Het lage land is hier bij uitflek gefchikt voor KALIPORNIE EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. 107 voor den rijstbouw , en het hoogere gedeelte zoude met deszelfs groeikracht den fchoonften tarwe-oogst kunnen opleveren. De wijnftok zoude voortreffelijk voortkomen, dewijl de natuur zelve hem reeds hier ge- plant heeft. Wij zagen de oevers der rivier overal met wilde wijngaarden bezet, die zoo welig groeiden als het onkruid. De druiven worden zeer groot : doch de be- zien z^n zoo klein als erwten , zeer zoet en van een' geurigen fmaak. Wij aten er veel van en dit bekwam ons goed. Ook de Indianen eten ze gaarne. Wij bragten onzen tijd met de jagt door. Overal op het land graasden groote en kleine herten, en de ganzen , eenden en kraanvogels waren geheel in het be- zit der oevers. Er was zulk een overvloed van wild, dat ieder van ons , al was hij ook te voren geen liefheb- ber van de jagt geweest, het roer in handen nam, en een geweldig jager werd. De matrozen vermaakten zich met de hertenjagt, en fchoten ook eenige derzelve. Toen het donker begon te worden , legden wij een groot vuur aan , opdat onze jagers , waarvan eenige verdwaald wr.wü geraakt, het nachtleger zouden kunnen vinden. Wij werden des nachts verontrust door eenige beeren, die digt bij onze tent een hert vervolgden. Met was heldere manefchijn , en wij zagen het hert in het water fpringen , om den ftroom over te zwemmen. De beer volgde het , en z}yom het na , totdat wij ze beiden uit het gezigt verloren. ' ' Met het opgaan der zon vervolgden wij onzen togt , alzoo de wind een weinig bedaard was. Wij vonden aan den oever eene kleine ratelflang , die ons ligt ge- vaarlijk had kunnen worden. Zij werd gedood , en ver- rijkte de verzameling van den Hoogleeraar eschscholtz. De ' , ;' KM KALIFORNIB BN HBT RUSSISCHE FORT ROSS. :' ■:i »':? De rivier kwam nu uit eene noordwestelijke rigting. Hare breedte befloeg 250 k 300 vademen , doch nevens haar aan den oostkant vloeiden nog eene menigte kleine armen , die vele eilanden vormden. Het land aan de westzijde der rivier bleef tamelijk hoog , en dat van de oostzijde laag. Er liep een zoo fterke droom , dat wij flechts langzaam vooruitkwamen , hoewel de roeijers alle hunne krachten infpanden. Met het klimmen der zon (lak ook de noordewind weder op , zoodat wij met alle onze moeite naauwelijks iets vorderden. Dit noodzaakte ons , reeds met het midden van den dag aan land te gaan , zoodat wij op dezen dag flechts tien mijlen had- den afgelegd. De plaats van den oever , waar wij ons nu bevonden, lag op de breedte van 38^ 27', en op de lengte van 1220 Io^ Hier was dan ook het keerpunt van onze kleine ont- dekkingsreis. Het ongundige weder liet ons niet toe ver* der te gaan. Ook verzekerde ons de loods , dat het in dit jaargetijde , uit hoofde van den veelvuldigen regen , die de rivier doet zwellen , en den droom heviger maakt , ondoenlijk zoude zijn verder te komen, omdat het water reeds aanmerkelijk toenam. Die hier in het vervolg in den zomer mogt komen wanneer alle die zwarigheden wegvallen, moge dus onze nafporingen voortzetten. Het fcheen , dat zich in de nabijheid onzer landings- plaats kortelings Indianen hadden opgehouden. Wij vonden eene ftang in de aarde gedoken met eenen wind- wijzer van vederen , eenige plekken waar vuur gebrand had, en waar de asch nog boven de kolen lag, gelijk mede twee Indiaanfche kanos van biezen gevlochten. De loods noemde mij twee dammen op , de Tfchupukanen en Hulpunen , welke deze dreken voorheen bewoond hadden , en misfchien nog enkele keeren hier kwamen droo- KALIFORNIE EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. 109 ing. vens leine n de in de t wij s alle r zon ït alle zaakte ind te 1 had- d] ons en op ie ont- oe ver- het in regen , maakt , t water volg in igheden (Iroopcn. Thans zagen wij de kolommen van hunnen rook boven de moerasfen opflijgcn. Zij hadden er de hoogde punten van tot hunne verbiyfplaatfen verkoren. Wij hadden hier het fchoonde gezigt op de grootfche bergketen van Ia Sierra Ncvada. De geheele oostelijke gezigteindcr was door deze hooge ijsklompen bepaald, en het lagere (Irand lag als eenc groene zee vóór dezel- ven uitgefpreid. Van de baai *$". Francisco heeft men nergens eenig uitzigt op de Sierra nevada : doch zoo- dra men het punt te boven is , waar de Pescadores en de Sac ramen to zich vereenigen, krijgt men reeds een ge- deelte van dit gebergte in het oog. De dag verliep ons weder onder de verlustiging van de jagt , en wij fchoten verrcheiden herten , welker vleesch wij zeer fmakeltjk vonden. Des nachts werden wij door de kleine wolven geftoord, die hier ook in menigte voorhanden zijn. Zij ontroofden ons eenige (lukken hcrtenvleesch. Op den vroegen morgen namen wij den terugtogt aan, en verlieten deze fchoone vruchtbare (Ireken, waarvan vele duizenden van huisgezinnen in overvloed konden le- ven, maar die evenwel met alle hare pracht en welig- heid, door het volflagen gebrek van bewoners eenen onaangenamen indruk te weeg brengen, die nog verllerkt wordt door de gedachte aan de verdrijving der Indianen. Op den terugtogt peilden wij gefladig, en bevonden de diepte in het midden der rivier altijd 15, 17, tot ao vademen , doch vóór aan den mond flechts 4 , of 5. Den as November kwamen wij beladen met hcrten- vleesch voor de geheele manfchap weder aan boord. Ka- pitein LASAREF was in dien tusfchentijd met zijn fregat aangekomen. Hij ^had op zynen togt vsui Nieuw-^r- chan- 1 V' I ;t 1: \ r 110 KALIFORNIB EN HET RUSSISCHE FORT ROSS. changel tot iS". Francisco bijkans onophoudelijk met ftormweêr te kampen gehad. j ^ . Ik had flechts op zijne aankomst gewacht om Kali- fornie te verlaten , omdat wij door hem naar het vader- land konden fchrijven. Ons fregat werd dan nu ook dadelijk zeilvaardig gemaakt , de legertenten aan land op- gebroken, en met de flerrekundige werktuigen aan boord gebragt. In den laatden nacht, dien onze lieden op het land doorbragten, doodden zij nog een flinkdier, het- welk in eene tent was geloopen om eenig aas op te doen. Dit dier , hetwelk in grootte niet ongelijk is aan eene kat, verfpreidt zulk eenen afgrijsfelijken (lank, dat men het onmogelijk nabij hetzelve kan uithouden. De hon- den , die fomwijlen jagt op deze dieren maken , kunnen , zoo als men zegt , dien Ilank niet weder kwijt worden , en woelen zoo lang in razende woede met hunnen neus in den grond, dat er het bloed uitfpat. Deze zijn de Kalufchen onder de dieren. >■ Op den morgen van den 25 November , toen de eb inviel , laveerden wij met eenen noordwestewind , die hier gemeenlijk altijd fchoon weder medebrengt, de baai van S., Francisco uit. De zee was nog zeer ver- bolgen door de hevige zuidwesterftormen , die hier on- langs gewoed hadden, zoodat er hooge golven gingen in het kanaal , hetwelk de baai met de zee vereenigt. Het fchip door den (lerken droom tegen deze golven ingedre- ven , begon zoodanig te flingeren , dat het niet langer naar het roer luisterde, waardoor wij in gevaar geraak- ten van tegen eene klip gefmeten te worden. Ik raad dken zeevaarder aan , om flechts uit de baai te zeilen , wanneer het water van dit kanaal kalm is; en dit ge- beurt meestal , wanneer de wind eenige dagen achtereen uit het noordwesten gewaaid heeft. Vol- KALIPORNIB EN HET RUSSISCHE PORT ROSS. 111 met Kali' ader- 1 ook i op- boord )p het , het- idoen. n eene at men ie hon- unnen, rorden , hunnen , Deze Volgens onze meermalen herhaalde waarnemingen ligt het prefidio van S, Francisco op de breedte van 37*^ 48' 33", en op de lengte van 122*' 22' 30". De mis- wijzing der kompasnaald was van ló** o' 00" ten Oos- ten. Onze waarnemingen in de baai leverden voor den tijd van het hooge water , bij de nieuwe en de volle maan , II uren 20 minuten. Het grootfte verfchil van water was van 7 voeten. De rivieren , die in de baai uitloo- pen , hebben veel invloed op den tijd van ebbe en vloed, zoodat de ebbe acht uren lang aanhoudt , en de vloed flechts vier. './ XII. . 'I XII. l: \< I DE SANDWICH-EILANDEN. oen wij de kust van Kalifornie uit het gezigt ver- loren hadden , ilelden wij koers naar het zuiden , ten einde zoo fpoedig als mogelijk was den pasfaat te berei- ken , en dan regtuit naar de Sandmch-Eilanden te zei- len. Een aanhoudende (lerke noordewind begunlligde onzen overtogt, zoodat wij op den 3 December, onder de lengte van 133'' 58', den' keerkring van den kreeft doorfneden , den pasfaat aantroffen , door middel van denzelven westwaarts koers zetteden, en ons verbeeldden hier in de keerkringsftreek aan geene ftormen meer bloot- geflield te zullen zijn. Hierin echter hadden wij ons nu eens misrekend. Reeds op den 5 begon er een hevige zuidoostewind te blazen, die ons noodzaakte alle de zei- len te llrijken. Den 6 ging de (lorm met een gelijk ge- weld naar het westen om , en den 7 liep hij naar het noorden. Nu kregen wij met de verfchrikkelijkfte ruk- winden te doen : doch gelukkig helderde de hemel fpoe- dig op , en de (lorm bedaarde. Tegen den avond van den 8 viel de gewone westpasfaat weder in. Ik maak flechts D& SANDWICH-EILANDEIf. 113 izigt ver- iden, ten te berei- y» te zei- egunftigde ler , onder den kreeft liddel van erbeeldden aeer bloot- nj ons nu een hevige ,Ue de zei- gelijk ge- [] naar het iijkfte ruk- lemel fpoe- avond van Ik maak flechts flechts van deze ftormen melding, omdat zij tusfchen de keerkringen, zoo ver van land af, althans die uit het westen , bijna zonder voorbeeld zijn. Doch dit jaar fcheen over het geheel van deszelfs gewonen loop afge* weken te zijn, en bragt eene menigte verwoestende na- tuurverfchijnfelen mede, over welke men zich overal, waar wij kwamen , te bedroeven had. Nadat het weder zoodanig tegen ons gewoed had, bleef het nu aangenaam, en onze reis ging onder den heerlijken keerkringshemel fpoedig en vermakelijk voort. Het zeilen tusfchen de keerkringen levert inderdaad een eigenaardig genoegen op , en wordt uit hoofde daarvan door alle de zeevarenden hoogelijk geroemd. Een oude Engelfche fcheepskapitein , wiens kennis ik op deze rei- ze maakte , verzekerde mij , dat hij zich voor het overi- ge van zijnen leeftijd geen grooter geluk konde voorrtcl- len dan een goed fUelzeilend fchip te bezitten , eene lek- kere tafel te houden, en altijd zonder te landen tusfchen de keerkringen rond te zeilen. Ik erken , dat deze ver- klaring van eenen echten zeeman niet met mijne neigin- gen zoude ftrooken. flet gezigt alleen van land is mij op alle mijne reizen (leeds een genoegen geweest. Hoe- zeer het brengen van een fchip door verafgelegene zeeën, in (hijd met de onbeftendigc elementen , mij niet onbe- langrijk voorkwam , zoo verrukte mij nogtans vooral da bekendwording met vreemde gewesten en derzclver be- woners , en ik heb mijne zeetogten fteeds als den arbeid voor die belooning befchouwd. Misfchien ben ik ook niet voor eenen zeeman geboren. Mijne opvoeding was daar ten minile niet toe berekend, en het toeval heeft er mij in mijn vijftiende jaar toe gemaakt. Nadat wij Owahiy het grootlle der Sandmch-eilan- Il 0££L. H den^ UI 114i DB SANDWICH-EILANOEN. :l den^ mét deszclfs wijdbefoemd gebergte Mou-na-roa^ in den nacht voorbij waren gezeild, zagen wij op den 13, bij het aanbreken van den dag, het ten westen van hetzelve gelegen hooge eiland Muwe , en vervolgden onzen togt langs deszelfs noordelijke kust en die van het volgende eiland Morotai , naar het eiland Wahu , alwaar wij wilden landen. Het gezigt van eenig land tusfchen de keerkringen is altijd zeer genoegelijk, hoezeer er de kusten doorgaans uit zeer hooge lavabcrgen beftaan, groote en meerendeels kale rotsblokken zich wild boven elkander ftapelen, en den zeevaarder lang aan de vruchtbaarheid des lands doen twijfelen. Hij wordt des te aangenamer verrast, wanneer hij aan de zuidkanten van alle de eilanden dezer groep , in tegenllclling van de noordkanten , alleen hoogst bevallige landouwen in weligen bloei aantreft. In het midden van de (Iraat, tusfchen de eilanden Muwe en Morotai^ liggen twee kleine onbewoonde eilanden, van welke het onbegrijpelijk is, dat zij op de kaart van vancouver niet aangeduid ftaan. Wij de- den ons best, om derzelver ligging zoo naauwkcurig als mogelijk was te bepalen. , Des namiddags te 4 ure zagen wij de hooge, uit gele klippen beltaande oostelijke landpunt van het eiland IVahu, zich duidelijk boven den gczigtcinder vcrhcfFcn. Aan derzelver zuidkant ligt de veilige haven Hanaruro , die wij door het vallen van de duisternis niet meer kon- den bereiken , zoodat wij ons dien nacht tusfchen de eilanden Morotai en Wahu bleven ophouden. Des morgens voeren wij langs de zuidkust van Wahu , en nadat wij de kaap , op dewelke de fpitfe zoogcnoem- de Dlamantberg Haat, waren omgezeild, zagen wij eens- ü' op den ten van volgden van lïct , alwaar tusfchen ;er er de beftaan, ild boven ; aan de vordt des suidkanten telling van douwen in de eilanden nbewoonde t. zij op de Wij de- UI ■f' ml ï m y\ k 'm 116 DE SANDWICH-ËlLANDEff. ! ' I 4 f wolken reikende gebergte met zwaar geboomte bezet , ge- dekt wordt. Dit overfchoonc panorama laat ook geen* twijfel over ten aanzien der vruchtbaarheid van het eiland IVahu , welke aan hetzelve ook den naam van den tuin der Sandmch-eilanden verworven heeft. Bij de haven gekomen zijnde , liet ik door het gebnü- kelijke fein om eenen loods verzoeken. Spoedig daarna zagen wij ecne boot van Ëiiropeaansch maakfel naar ons toekomen. Derzelver roeijers waren naakte Kanacka^s , zoo als de geringde volksklasfe hier genoemd wordt : de loods zat aan het roer, en was geheelenal naar onze wijze gekleed. Toen hij aan boord kwam , herkende ik in hem den Engel.schman alexanoer adams , uie , toen ik hier voorheen met den Kurik was , het bevel voerde over het fchip Kahumanna , aan den Koning tamea- MEA toebehoorende , en die thans opzigter over het loods- wezen was. De wind liet ons niet toe binnen de haven te loopen : doch na eenige uren werd hij gunftig , en wij kwamen, met behulp van den kundigen loods, door het enge, llangenvormige kanaal gelukkig binnen. Zeer groote fchepen kunnen niet door hetzelve gaan , en het onze was het grootde , hetwelk het ooit bevaren had. De fchepen , die in de haven verluid lagen , waren gedeeltelijk Engelfche en Amerikaanfche walvischvangers , die hier ingeloopcn waren , om zich van verfcbe levens- middelen te voorzien , gedeeltelijk zulke , die naar de noordwestkust van Amerika waren beilemd , om daar vellen in te koopen , of die er vandaan kwamen en hier insgelijks hadden aangelegd. Eenige derzelve waren met Chinelche voortbrengièlen uit Kanton bevracht, en voor de Sandmch-eilanden bellemd, waar zij een goed de- biet vonden. Hier lag ook een Fransch fchip met quin- cailleiicn geladen , hetwelk van Bordeaux naar Cliili , Peru DB SANDWICH-EILANDEN. 117 ge- een' land tuin brui- aama f ons ka's, t: de • onze ide ik , toen voerde AMEA- ; loods- 5 haven tig, en i, door . Zeer en het had. I, waren [angers , levens- naar de lom daar en hier Lren met en voor ;oed de- let qiün- C/iili , Peru Peru en Mexico gegaan was, en het overige van des- zclfs lading hier had gebragt. Alle de kapiteins dezer fchepen bezochten mij , in de hoop van iets nieuws uit £uropa te vernemen: doch vele hadden het na mij ver- laten , en deelden ons hunne Londenfchc nieuwspapicren mede. Wanneer men bedenkt, dat er naauwelijks vijftig jaren verloopen zijn , federt dat deze eilanden door cook be- kend werden, dat derzelver bewoners toen nog gehe«lcn- al waren , hetgeen wij Wilden noemen , dat zij namelijk van onze zeden , inrigtingen en gebruiken , van onze uitvindingen , kunllen en wetenrchappen geen begrip hadden , en dat derzelver leefwijze bij gevolg geheel van de onze afweek , dan zal men zich vrolijk verheugen , na een zoo kort verloop van tijd, de haven van //«- naruro geheclenal voor eene Europeaanfche te kunnen aanzien , en op zijn hoogst flechts door de eeniger- niaie gebrekkige kleeding der inboorlingen aan de nieuw- heid hunner bekendwording met ons herinnerd te wor- den. Het kan mijnen lezers niet onbelangrijk zijn , in eene korte fchets der gefchiedenis van dit volk , des- zelfs fpoedige vorderingen tot de befchaafdheid na te gaan, door welke het den Europeanen bijkans op zijde zou ftreven, indien er geene ongelukkige omllandigheden tusfchen beiden waren gekomen , wier invloed hen zal terughouden , totdat er weder een Souverein , gelijk ta- MEAMEA was , aan deszelfs hoofd zal Haan en die zwarigheden te boven komen. De elf eilanden , welke cook naar zijnen befcherm- heer den Graaf SANOwrcH genoemd heeft, en die deze benaming hebben behouden , dewijl derzelver bewoners zich « door geenen gemeenfchappelijkcn naam aanduiden , \\ 3 lig- i. MS f- (I 118 DE SANDWICH-EILANDEN. I liggen, zoo als men weet, tusfchcn den 19 en 2a graden noorclcrbreedte. Zij zijn allen zeer hoog en van ccnai volkaanachtigen aard. O Wahi , liet oostclijkftc , over- treft de overige ver in iiitgeftrektheid. Het is 87 mijlen lang en "js breed. Er bevinden zich drie bergen op hetzelve , die zich met de hoogPie in de wereld kunnen meten. Het klimaat der eilanden is bij uitllek fchoon en gezond. De Kapitein king Ichattc het aantal van der- zelver bewoners op 400,000. Hunne gedalte, kleur, taal en gebruiken , gaven hunne verwantlchap met de overige eilanders des grooten occaans duidelijk te kennen. Zij hebben hier echter geene oorkonden meer van. Hunne oudlte gcfchiedenis beflaat uit verhalen, die tot aan de vroeglle bevolking dezer eilanden opklimmen, en doorweven zijn met fabelen , die nog in geene reisbe- fchrijving voorkomen. Ik heb dezelve naauwkcurig bij- eenverzameld uit de gefprekken van den aanzicnlijkften en verftandigden man op Hanaruro , mijn' vriend ka- •REMAKü , waarbij de Spanjaard marini , die zich hier reeds lang heeft opgehouden , ons om elkander beter te verflaan, tot een' tolk diende. Ingevolge dezer onlangs hier nog algemeen geloofde vertellingen heerschte de magtige geest etua rono over deze eilanden, voordat dezelve door menfchen bewoond waren. Hij konde er geene voortbrengen , hoe gaarne hij zijn land ook bevolkt had gezien. Dit maakte hem zeer treurig, en hij vergoot ftroomen van tranen op den Mou-na-roa, Zijne tecdere gemalin zelve, de fchoone godin opuNA, was niet in Haat hem eenigen troost te vcrlchalFen. Eindelijk verhoorde hem het noodlot. Aan de zuidoostkaap van O Wahi kwamen twee booten met eenigc huisgezinnen te (handen , welke zwijnen , hon- ■ den.. DU SANDWICH-EILANDEN. 119 den, hoenders en verfclieidcnc fooiten van eetbare worte- len medcbragten. Nog heden toont men op eene rots het ingedrukte voetfpoor van den man , die het ecrfte het land betrad, rono was juist afwezig. Hij was bJj de noordelijke eilanden bezig met visfchen voor zijne gemalin. De god des vuurs , die hem onderdanig was , en de menfchen niet beminde, maakte van deze gelegen- heid gebruik, om dezelve vandaar te veijagcn. Hij trad bun grimmig te gcnioet , en vroeg vanwaar zij kwamen; Het antwoord was : „ Wij komen uit een land , waar men zwijnen , honden , kokosnoten en broodvruchten in overvloed vindt. Een geweldige ftorm heeft ons gejaagd , toen wij onze naburen wilden bezoeken , en de- maan is viermaal veranderd, voordat wij hier gekomen zijn." Zij baden nu om de vergunning van zich hier te mogen ves- tigen : doch de god des vuurs floeg dit af en bleef on- verbiddelijk , hoewel zij beloofden hem een zwijn te zul- len offeren. Intusfchen befpeurde rono eenen vreemdeA reuk van O Wahi ^ keerde eensklaps terug, en was niet weinig verrast op het gezigt van menfchen. Zijn vrien- delijk voorkomen boezemde hun vertrouwen in. Zij keerden thans hunne bede tot hem , en verhaalden hem , hoe hardnekkig de god des vuurs hen verltooten had- Hierop werd rono zoodanig in woede ontdoken , dat bij den god des vuurs in den krater Kairuo wierp , die zich bij den berg Mou-na-roa bevindt , en daar woelt hij nog op den huidigen dag. De menfchen , die nu gerust op O JVahi leefden , en door groote offeran- den hunne dankbaarheid en hunne liefde aan etua rono zochten te bewijzen , vermenigvuldigden fterk. Weldra werden ter eere van rono de jaarlijkfche plegtige fpelen Makahiti ingerigt , welke uit verfchillende ligchaams- H 4 ocfe- '.» t ( 120 DB SANDWICH-EILANDBN. ]:L oefeningen, vuistvcchtcrijcn en krijgskundige cvolutitJn beftonden. Die daarin den prijs behaalde, werd om- kranst, en was onder den maahijd de koning van het feest. Langzamerhand werden na O IVahi ook de ove- rige eilanden bevolkt, en het getal der goden groeide aan ; doch zij bleven allen aan etua rond onderwor- pen. Onder de befchemiing van etua rong leefden de menfchen lang eendragtig en in vrede; niets fcheen hun geUik te zullen Horen , tot dat er plotfeling een treurig voorval gebeurde. De godin opuna, de fchoone gemalin van RONo> , vernederde zich dermate , dat zij eenen man van O Wahi door har: gunst gelukkig maakte. De be- leedigdc en door jaloerschheid in woede ontdoken echt- genoot ftortte haar van !eene hooge rots af, zoodat zij verpletterd op den grond viel. Doch naauwelijks had hij deze daad volbragt, of hij had er berouw over, liep als een dolleman rond , en deelde onder alle menfchen , die hij ontmoette, oorvegen en muilperen uit. Het volk vol verbaasdheid over de verandering, die er met den god plaats had, vroeg hem naar de oorzaak van dezel- ve, en in het gevoel zijner froart riep hg uit : „ '^ beb hetgene ik het meest beminde vermoord." Hij droeg het lijk van opuna naar de Mar ai (begraafplaats) aan de baai Karekakua , en bleef daar lang in bitteren rouw verzonken. Eindelijk befloot hij deze eilanden te ver- laten, waar hem alles den gelukkigen tijd, dien hij met zijne gemalin geleefd had , herinnerde. Het volk , waaraan hij zijn voornemen mededeelde , geraakte daar- over in de bitterfte treurigheid. Hij zocht hetzelve te troosten met de belofte , dat hij eens zoude wederkomen op een drijvend eiland , overvloedig voorzien van alles , wat DB 6ANDWICH-EILANDBN. 121 wat ccn' mcnsch gelukkig kan maken, en dat hij dan fijnen lievelingen een rijkelijk aandeel daarvan zoude ge- ven. Daarop Icheepte hij zich in een vaartuig van eene bijzondere bouworde in , en zeilde naar een verafgelegen vreemd land. Met het vertrek van rono hield de gouden eeuw de- zer eilanden op. Van nu af aan ontftonden er twisten en oorlogen. Het getal der goden werd nog veel groo- ter, doch derzelver invloed was niet meer zoo zegen- rijk, als toen zij nog onder het gezag (londen van den algemeen vereerden opperheer. In dezen tijd ontftonden ook de menfchenoffers en meer andere gebruiken, die in het gelukkige verledene onbekend waren. — De.il/yMo- logie der Sandwich-eilandcrs levert echter geen bewijs op , dat zij ooit kannibalen geweest zijn. Karemaru wist nu aangaande een lang tijdsverloop niets te zeggen, voordat er weder eene merkwaardige gebeurtenis voorviel. Eene boot met vijf blanke men- fchen landde in de baai van Karekakua , digt bij de JMaraï , waar opüna rustte. De inboorlingen zagen hen aan voor wezens van eene hoogere foort , en waren hun dus niet hinderlijk om bezit te nemen van de Ma- rat , op welke gewijde plaats zij niet alleen beveiligd waren tegen de vervolging, maar ook geen gebrek kon- den lijden aan levensmiddelen, dewijl er dagelijks aan de beelden der afgoden fpijsofFers gebragt werden. Zoo leefden zij zeer genoegelijk , en dewijl zij terllond naar de Maraï gegaan waren , en de gefchiedenis van op una door een lied vereeuwigd , algemeen onder het volk be- kend was , zoo werden zij weldra voor afgezanten van RONG gehouden , aan welken hij de bewaking van de grafplaats zijner dierbare gemalin had aanbevolen. Deze H 5 mee- 122 Dlï SANDWICH-EJLANDEN. i ■?i inccnlng verwierf luin nog grootere cerbewljzlng dan die, welke zelfs den afgoden ten deele viel. I)c priesters allccö hiulden het rcgt hen van alle hunne beliocftcn te voor- zien , en kweten zich ook op het vlijtiglle van dien pligt : het volk onderwc A zich zelfs niet in de nabiji. hcid der Marai te komen. Eindelijk kwamen zij zelve onder het volk : en hoewel dit nu overtuigd werd , dat zij inderdaad mcnfchen waren , die flcclus door kleur van hen vcrfchildcn , zoo bleven zij toch door hun ver- ftand en hunne onbefprokenc zeden in groote achting. Men gaf hun de aanzienlijkllc meisjes ten huwelijk , en ieder van hun werd de bcheerfcher van een eiland. De nakomelingfchap dezer vreemde mcnfchen , zcide kare- »iAKU , tot welke de meeste Jeri^s (adclijken) behooren, is nog lieden door hare blanke kleur onderfcheiden. Het is inderdaad waar , dat hier , even als op Tahaïii , de Jeris van de lagere volksklasfc door grootte en eene fchoonere ligchaamsgeCtalte verfchillen , waarbij dan nog de blankere kleur van vele onder hen komt. Het waren ook de blanke vreemdelingen, die op deze eilanden de helmen en de korte mantels in zwang brag- ten, welke cook en kino hebben befchreven. In het begin verfchenen de Koningen flechts in die kleederdragt: doch ten tijde van cook was zij reeds door de Jert'.s aangenomen. Thans, nu de Europeaanfche modes die van het ?aBd geheel hebben verdrongen, toont men de- zelve nog Hechts aan de vreemdelingen, als een aanden- ken aan het verledene. De helm is van hout , geheel overdekt met kleine , gele en roode veders , van een be- weegbaar vizier voorzien , zoodat hij , wat zijnen uiter- lijken vorm aangaat, gclieel naar die van onze riddertij- den gelijkt. De korte mantel , die , bij gebrek van gö- wc- DE SANDWICH-EILANDRN. 123 p deze 5 brag- In het :rdragt: Jeri\s des die len de- landen- geheel en be- [i uiter- iddertij- an gö" wc- wcvcne flof uit kundig in clkamlcr gewerkte vederen bc- ftaat , is insgelijks eene gctroinve kopij van dien , wel- ken Diizc ridders droegen. Hierdoor wordt dan wel ge- noegzaam bewezen, dat de op O P^ahi gelande blanke menfclien werkelijk Europeanen waren, en dat wij met een groot gedeelte der aanzienlijkllc Sandvvich-eilanders ten minfle naJer verwant zijn , dan met de overige be- woners der Zuidzee, Met de komst van deze blanke menfehen begint eerst cene foort van tijdrekening , en men telt op O IFahi van den blanken Koning af tot aan tambamra zeven Koningen, die elkander in de regering opgevolgd zijn. In dit tijdperk, doch lang voor cook , zegt men, dat twee vaartuigen aan de noordoostkust van O IVahi ge- ftrand zouden zijn. Wat er van de tot dezelve behoo- rcndc eqiiipagiën geworden is, daaromtrent zijn de over- leveringen niet gelijkluidende. Volgens de eene zyn zij bij de fchipbreuk omgekomen, volgens de andere door de inboorlingen vermoord. Van één fchip maakte ka- REMAKü ook nog rneDir^', hetwelk in de verte gezien was , en hoewel er zoo wel bij O ïVahi als bij Muwe^ ijzeren fcheepsankers gevonden zijn , die (lellig bewijzen , dat aldaar fchepen gelegen hebben of verongelukt zijn, zoo wist hij daar toch niets van te zeggen. Het is ove- rigens zeer waarfchijnlijk , dat de Spanjaarden , die van hunne ontdekkingen in de Zuidzee zoo dikwijls een geheim maakten , reeds voor cooit van het beftaan dezer eilanden wel iets gewetci hebben. ': Met het jaar 1778 , toen cook ze ontdekte, en den- zelven , gelijk reeds gezegd is , den naam gaf naar den toenmaligcn eerden Lord der Admiraliteit , neemt het gelchiedkundig tijdperk dier cilahdcn een' aanvang. Zy vva- 131 DE SANDWICII-KJLANOF.rr. -Al waren toen niet, geUjIc thans , gezamenlijk aan denzclf- den Koning onderworpen , maar ieder eiland had des- zelfs eigen beheerfcher, die Jeri-rahi genoemd werd, eene volllrekte magt over het leven en den dood zijner onderdanen had , en aan wien de zoodanigen onder hen , die in het bezit van landerijen waren, eene fchatting moesten betalen. Op O Wahi , waar cook omkwam , regeerde toen teraiopu, door hem tbrreobu genaamd. De reisgenoot van cook , Kapitein king , hangt de volgende fchilderij op van de Sandwich-eilanders. „ Zij zijn over het algemeen van middelbare grootte (♦) en forsch yan gedalte. Hun gang en hunne bewegingen zijn vlug. Zij loopen gezwind, en kunnen groote ver- raoeijenisfen verdragen. De mannen moeten echter in krachten en behendigheid min of meer wijken voor de bewoners der Vrienden-eilanden^ en de vrouwen zijn niet zoo teeder van leest als de Tahaïterinnen. Hunne kleur is iets bruiner, «n zij zijn niet zoo fchoon als de Tahaitïers : intusrchen hebben de gelaatstrekken van een groot gedeelte der beide geflachten iets innemends en openhartige : in het bijzonder nemen de fraaije oogen en tanden der vrouwen, en derzelver zachte gevoelige blilc ^eer voor haar in. Hun haar is donkerbruin, niet zoo glad als dat van de Amerikaanfche wilden , en niet kroes gelijk dat van de Negers in Afrika , doch het wisfelt tus- fchen die beide in , en is bijkans even als het onze." „ De Jeri's onderfcheiden zich hier ^ even als op de andere eilanden der Zuidzee , zeer voordeelig door hun- ne C*) Men moet dit alleen verftqan van de lagere volksklas- fe: de JerCt zyn er büot aliea even boo groot als die op Takaiti» DB SANDW:CH-EILAN0£f^4. 125 des- erd, ijner tien, itting ^am , lamd. gt.de «Zü ♦) en gingen :e vet- ter in oor de en zijn Hunne i als de van een nds en )gen en ge blik iet zoo ;t kroes feit tus- e." op de or hun- ne jlksklas- dle op ne geftalte. Alle degenen , die wfj hier gezien hebben , waren zeer welgemaakt. Ook zijn zij zelden behcbt met de zweren en gezwellen , die wij zeer menigvuldig bij de lagere volksklasfe befpeurden , en die wij toefchre- ven aan het veelvaldige zout, waarmede zij het vleesch en den visch toeb^^reiden : daarentegen doet hun het on- matig gebruik van den avadrank (welken de lezer zich nog van Tahaiti herinneren zal) , veel nadeel. Bij hen , die daar het meest van leden, was het ganfche ligchaam zeer mager en met eenen witten uitflag bedekt. Hunne oogen waren rood en ontftoken. Zij beefden ftcrk, en konden hun hoofd niet regt ophouden. Deze drank verkort echter het leven niet van alle zijne beminnaars : want TERRiopu, KAU en eenige andere opperhoofden waren zeer oud : doch hij heeft altijd eenen vroegen en ziekelijken ouderdom ten gevolge. Gelukkig is deszelfs genot een der uitfluitende voorregten van de opperhoof- den. De zoon van teuaiopu $ een knaap van twaalf jaren , roemde er dikwijls op , dat hij het regt gekregen had van ava te drinken, en toonde met veel weltevre- denheid eene kleine plek op zijne lendenen, waar die uitflag reeds merkbaar was geworden." „ Niettegenftaande het zware , onherfl:elbare verlies , ons door de eensklaps opgewekte gevoeligheid en de ge- welddadige handelwijze der Sandwich-eilanders toegebragc (den dood van cook) moet ik , om hun gedrag over het algemeen regt te doen wedervaren, zeggen, dat hun karakter zeer zacht en welw illend is , en dat zij noch zoo ligtzinnig en wispelturig , als de Tahaitiers , noch zoo emftig en achterhoudend als de Vrienden-eilanders zijn. Zij fchijnen onderling in de beste verllandhouding, en op eenen zeer vricndfchnppelijken voet te leven. Wij bc- > -r' i I 126 DE SANDWICH-EILANDEN. bewonden^en de tcedere zorg , waarmede de vrouwen hare kindermin behandelden. Dikwijls waren haar de mannen in die huishoudelijke bezigheid behulpzaam met eene voorkomende bereidwilligheid , die hunne harten eer aan- doet." • „ Wanneer men met dat al uit de achting , die het vrouw elijke geflacht bij hen geniet , een bclluit wilde ojjinaken tot hunne vordering in de befchaafdhcid , wel- ke zich t )ch op die wijze het beste laat beoordeelen , dan kan men niet (lellen, dat deze ver gevorderd is. Het is der vrouwen niet flechts verboden , met de man- nen te eten , maar zij mogen de beste fpijzcr ook niet aanroeren. Zwijnenvleesch , fcbildpadden , ' .'k i foor- ten van visfchen en eenige van bananen nn-j^cix z,ij niet nuttigen , en men heeft ons gezegd , dat een arm meisje gruwelijk flagen kreeg , omdat het bij ons aan boot-d iets van die verboden dingen geproefd had. De vrouwen fchijnen er meestal in afzondering te leven , en hoewel wij nimmer gezien iiebben , iLt zij flecht behandeld werden , zoo is het niettemin zeker , dat men weinig achting voor haar heeft." .\ . , „ Telkens , wanneer wij aan land kwamen , werden wij met veel vriendfchap en gastvrijheid ontvangen. Mcu gedroeg zich bijkans altijd met de meeste ingctogcnlici.' jegens ons. Zoodra wij voet aan wal zettedcn , wu;- ijvcrden de eilanders oiidcr elkander , wie ons het ceiï'- gefchenken brengen , fpijs toebereiden en ons bewijzen van hunne achting geven zoude. De oude lieden ween- den van blijdfchap , en waren zeer tevreden , wanneer zij de vergunning konden erlangen ons aan te raken : en dan maakten zij vergelijkingen tusfchen ons en henzel- ve, die hunne groote befcheidenheid en nederigheid aan den dag bragten.'* ,, In I pen den. Wij zijn' Hd zegt, beden rigten als KlN( DE SANDWICH-EILANDEN, 127 ire icn ene Lun- het ;ilde wel- len , •d is. man-. i niet foor- Lj niet meisje rd iets rouwen hoewel handeld weinig werden 11. Mcii )gcnlicK' WO :• ■ liet eei£'^ jevvijzen h wcen- Iwanneer Iken: en henzel- llieid aan In . fi In geestvermogen fchijnen de Sand;vich-eilanders in geenerlei opzigt voor eenig ander volk te wijken. Hun- ne vorderingen in den veldbouvv en de volkomenheid hunner handwerken ftaan in evenredigheid met hunnen toeftand, en met de hulpmiddelen, welke de natuur hun aanbiedt. De oplettendheid , waarmede zij den arbeid van onzen fmid gadcfloegen , en de middelen , die zij nog voor onze afreize uitvonden om aan het ijzer , het- welk zij van ons gekregen hadden, den vcrcischten vorm lot hun gebruik te geven, leverden een genoegzaam blijk pp van hunne leergierigheid en zelfs van hunne vinding- rijkheid." „ Onze ongelukkige vriend kancena (hij werd door de Engelfchen, jegens wellce hij zich allervriendelijkst gedragen had , doodgefchoten) werd door een' buitenge- wonen lust gedreven om zich te onderrigten : hij had een ongemeen gezond oordeel en eene levendigheid van geest , die men onder volkeren in dien tocftand als het zijne, zelden aantreft. Hij deed ons ontelbare vragen ten aanzien onzer zeden en gebruiken, van onzen Ko- ning, onze regeringsvorm, de bevolking en vooitbreng- felen van ons land, de manier van onze huizen en fche- pen te bouwen. Hij wilde weten , of wij oorlogen voer- den , met wie en waarom , op welke wijze , welken God wij aanbaden , en nog vele andere zaken , waardoor hij zijn', veel omvattcnden geest aan den dag legde." Hetgene king van de goedhartigheid dezer eilanders zegt, wordt zoo veel te meer bevestigd, wanneer men bedenkt , dat de Engelfchen , gelijk uit hunne eigene bc- rigten blijkt, hen zeer hard behandelden, en dat cook als een flagtoITer van zijne eigene fchuld gevallen is. King heeft hen mede vrij gcfproken van de verdenking, dat I 128 DB 8AN0\yiCH-EILAND£Ii* I dat z^ kannibalen waren , die echter anderson en ando- re reisgenooten van cook op hen geworpen hadden. De neiging tot ftelen hadden zij , of liever had hunne laagfte klasfe van volk gemeen met de overige Zuid- zee-eilanders , en het was deze, welke aan cook de aanleiding gaf tot eene roekelooze geftrengheid , waarbij hij zich zelven als regter opwierp , en zich de verstgaande gewelddadigheden veroorloofde. Was hij een zoo groot menfchenvriend als zeeman geweest, dan zoude hij zijn leven op O PFahi niet hebben verloren door eene den wonersi afgedwongene zelfsverdedlging , gelijk nader 'uiijken zal. " . De gewoonte van het taiouëren had ook plaats op de Sandwich-eilandcn, Men vond er zelfs gezigten met regte en hoekige lijnen geteekend , en eenigen hunner hadden zich zelfs hunne tongen laten tatouBrcn, De handen en armen der vrouwen waren vol van aardige teekeningen. De gewone kleeding der beide geflachten bedond in niets anders dan in een (luk (loffe, hetwelk midden om het lijf gebonden was. De vrouwen fchikten zich daar* enbovcn op met halsfieraden van fchelpen , of van eene foorr van kleine roode boontjes , die hard en glad zijn : of zij droegen een' halsband van fraaije zamengevlochte- ne vederen. Ook derzelver haar was met deze en met bloemki-anfen getooid. Zindelijke armbanden van verfchil- lende foort voltooiden haren opfchik. De Sandwich-eilanders leefden in dorpen of kleine vlekken van honderd tot tweehonderd woningen , welke ongeregeld door elkander flonden , en langs eenen kron- kelcnden weg gemeenfchap met elkander hadden. Voor fommige dezer woningen bevond zich een tuin » die van cenc heining omringd was. Het DE SANDWIC H-EILANDEN. 129 jnne ;uid- c de larbij lande groot 3 zJP ie den nader op de ;n met hunner «. De aardige [lond in den om daar- ran eene ld zijn : vlochte- en met verfchil- kleine welke kron- Voor iUi, die Het m Het voedfcl der geringere volksldasfe beftond ultvisch, jams , zoete aardappelen , tarowortels , bananen , fiiiker- riet en broodvriichten. De aanzienlijken gebruikten behalve dat zwijnen- en hondenvleesch , hetwelk even zoo werd toebereid , als op de Societeits-EilaTiden. Men vond hier ook van ons tam gevogelte: doch het was er niet overvloedig en weinig gewild. Visch en vleesch zouteden zij in menigte in, en fchenen er dan veel fmaak in te vinden. Zij waren in het algemeen zeer zindelijk bij het eten. De wijze , waarop zij hun- ne fpijzen toebereidden , werd door de Engelfchen boven hunne eigene manier verkozen. De bezigheid der Jert's bellond in het bouwen hun- ner vaartuigen en het vervaardigen van matten; de vrou- wen bereidden de papierachtige (lofFen, welke hier op eene bijzondere wijze geverwd of geperst worden , zoo- dat zij het voorkomen van ons katoen kregen: en de hoofdzakelijke verrigting der Tauton's of bedienden, (^Kanackas) waren de veld- of tuinbouw, en devisfche- rij. In hunne ledige oogenblikken vermaakten zij zich met verlustigingen van verfchillenden aard, waaronder het danfen behoorde , waarmede de jonge lieden van bei- de de geflachten zeer veel op hadden. Behalve velerlei foorten van trommels hadden zij geene muzijkalifche werktuigen , maar hun gezang was bevallig. Zij fpeel- den veel met zwarte en witte fteentjes op een bord, een fpel , hetwelk veel overeenkomst had met ons damfpel, doch hetwelk om de groote menigte der ruiten nog meer aandacht fcheen te vereifchen. Een ander fpel bellond hierin , dat een fleen onder eenen grooten lap doek ver- ftoken werd , en dat de plaats , waar hij zich bevond , moest geraden worden. Er werden ook voor vermaak Il DEEL. I wed- 130 DB SANDWICH-EILANDEN. .wedloopen , waaraan zelfs de meisjes deel namen , en gevaarlijke zwem-oefeningen in de branding der zee ge- houden. In het worllelen en vuistvcchten toonden zij zoo veel kracht en vlugheid niet als de bewoners der Vrienden-Eilanden, De kinderen vonden een groot behagen in een fpel , waarbij zij verfcheiden ballen na elkander in de lucht opwierpen, en dezelve met veel be- hendigheid weder opvingen. Hunne vaartuigen waren goed gebouwd. Het groot- •fte behoorde aan teraiopu. Het was 70 voeten lang , twaalf breed , en ging drie en eenen halven voet diep. Onder hun huisgereedfchap waren de fchalen voor den avadrank der aanzienlijken in het bijzonder merkwaardig. Zij hadden gewoonlijk acht tot tien duimen middellijns , waren volmaakt rond , en goed glad gefchaafd. Derzel- ver voetftuk beftond uit drie of vier menfchenbeeldjes in verfchillende houdingen. Dikwijls droegen zij deze fcha- len op het hoofd, dikwijls op de fchouders, of op de boven het hoofd opgehevene handen. Deze beeldjes wa- ren zeer goed bewerkt , de evenredigheden naauwkeurig in acht genomen , en zelfs de fpanning der fpieren zeer juist geteekend. Onder de kunfteu, in welker bezit zich de Sandwich- eilanders bevonden , behoorde vooral de bereiding van het zout. De Engelfchen kregen het in groote menigte van hen , en het was voortreffelijk. Hunne wapens bedonden in knodfen , lanfen en dolken van eene harde houtfoort. De bewoners der verfchillende eilanden voerden dikwijls oorlog. De gevechten vielen meest op zee voor door middel van te enteren, en zij waren bloedig. Wanneer de JerVs ten ftrijde togen, droegen zij den reeds befchreven met vederen verfierden ^ helm. DE SANOWICH'BILANDEN. 131 II, en ee ge- len zij ;rs der groot len na eel be- groot- 1 lang, diep. oor den vaardig. Jellijns , Derzel- ;eldjes in £ze fcha- af op de idjes wa- iiwlteurig eren zeer andwich- ding van menigte helm, en den mantel, die uit zwarte, roode en gele vederen was zamengefteld. Alleen de Jeri-Rahi's , of de Koningen , droegen een gelieelenal gelen vederen man- tel. Ieder Koning had een af bceldfel van den god des icrijgs , eene van hout gefnedene fchrikbarende Icariicatuur eener menfchelijke gedaante, in eene dreigende houding, met een' open mond, waarin hondstanden gezet waren. Dit afgodsbeeld werd telkens in het gevecht medegeno- men , en het hoofdoogmerk des vijands was hetzelve te veroveren, dewijl daarmede de oorlog een einde nam. Een gedeelte der gevangenen werd den goden opgeof- ferd , doch daar mogt geen bloed bij gedort worden. Zij werden geworgd , en vervolgens met hunne aangezigten voorover in de Maraï^ ter befchikking van de goden nedergelegd. De begraving der geftorvenen was eene der heiligde yerrigtingen op deze eilanden , en ging van vele plegtig- tieden vergezeld. De lijken werden in holen gebragt , en wanneer het vleesch tot de verrotting was overgegaan , reinigde men de beenderen daarvan, en deze werden dan yoor een gedeelte op gewijde plaatfen bewaard, en ove- rigens onder de bloedverwanten en vrienden des afgertor- vénen verdeeld, die ze dan als reliquicn bij zich droe- gen. De dervende begeerde ook niet zelden, dat zijn gebeente in den vurigen krater op O Wahi^ welken de hoog vereerde godin pel ai bewoonde , zoude geworpen worden. Wij hebben reeds aangemerkt , dat velerlei fpijzen der vrouwen verboden waren. Zij mogten ook op (IrafFe des doods het huis niet betreden, waarin de mannen aten, en zij waren van het bezoeken der Maraïs vol- komen uitgefloten. Voor het overige genoten zij alle Ia vrij- m i:>-^ m-')- 132 DE SANDVVICII-EILANDEN. vrijheid, en bragten zelfs hare (Icm uit bij de beraadOa* gingen over vrede of oorlog. De godsdicnrtige inrigting van het tabu, hetwelk op verfcheidene eilanden der Zuidzee wordt aangetroffen , vindt mede alhier plaats. De tabn verklaarde perfonen waren onfchendbaar , een tabu verklaard ftuk land mogt door niemand betreden, eene tabu verklaarde foort van dieren door niemand vervolgd en gedood worden , voor- dat het tabu weder opgeheven was. Zoo had tamea- MEA in lateren tijd den Diamantberg , waarvan wij ge- fproken hebben , voor tabu doen verklaren , omdat een Engelschman eenige (lukken kwartz-kristal , welke hij daar gevonden had , voor diamanten hield , den koning derzelver groote waarde leerde kennen , en deze nu meen- de in dien b^rg eenen grooten fchat te bezitten , totdat de dwaling aan den dag kwam , en het tabu werd op- geheven. De fchepen, welke de Sandwich-eilanders voorheen kunnen gezien hebben, moeten klein geweest zijn: waiit toen ccoK ipet de zijnen verfcheen , hielden zij ze voor drijvende eilanden , en zij geloofden , dat etua rono , wiens aandenken altijd in groote achting bij hen (lond, eindelijk zijn woord hield , en weder bij hen kwam. De blijdfchap daarover werd weldra algemeen, en men be- floot den zoo lang - nisten weldadigen god, van wien men hoopte, dat hij de gulden eeuw weder op de eilan- den kwam terugbrengen, met alle den hem verfchuldig- den eerbied te ontvangen. Cook zelf en zijne reisgenoo- ten fchijnen niet begrepen te hebben, dat men hem wer- kelijk goddelijke eer bewees , en hielden alle de plegtig- heden , die er met hem werden in het werk gefteld , flcchts voor blyken van achting, welke zij insgelijks aan • an- i^n pc SANDWICM-EILANOEX. 133 li'ks aan an- andere zeer aanzienlijke pcrfonen betoonden. Dat hij o RONG genoemd werd , kende hem ook gecne op- losfing geven aangaande het denkbeeld, hetwelk men van hem had , daar hun dit wezen onbekend was , en ' zij hielden zich tevreden met de gedachte , dat het een eeretitel was , die een opperhoofd of een' priester betee- kende. Indien cooks gedrag de goede eilanders in hun- nen waan gelaten had, zoude de goede verftandhouding tusfchen hen en de Engelfchen nooit geftoord zijn ge- worden : maar hij zelf bragt hen terug van het geloof , dat hij hun weldoener was. Een der Kanacka's meende zich van de gefchenken , die ROND hun volgens zijne belofte bragt , ook heimelijk iets te mogen toeëigenen. Cook liet dit op 'ftaande voet hard beftrafFen. Betrapt zijnde werd hij gegeefeld , en COOK liet onder de vlugtenden vuren , waardoor ve- le, ook onfchuldigen , omkwamen. Zoo konde rono niet handelen. Tute , zoo als zij cooks naam verbas- terden , was rono niet , en zonk van nu af tot den rang van een' gewonen mensch. Men vreesde hem als een* magtigen bevelhebber, doch men vereerde hem niet langer. Dit werd merkbaar , toen hij van zijnen togc naar het noorden weder hier terugkwam. De eilanders gedroegen zich geheel anders, bragten nog altijd varkens en vruchten naar de fchepen, doch zij bepaalden vooraf wat zij er voor wederom wilden hebben , in plaats dat zij te voren alles als offers of gefchenken hadden gebragt , en hetgene zij er voor wederkregen , insgelijks als gefchenken befchouwden. Daar zij nu naar hunne gedachten die levensmiddelen tot eenen te hoogen prijs leverden , befchouwden zij de Engelfch "^ als menfchen , die uit een land van hongersnood kwamen , om zich bij I 3 hen 134 DB SANDWICH-BILANDEN. hen eens te verzadigen. Tegelijk met de hooge meening was ook de ondergefchiktlieid verdwenen, en het gemee- ne volk zette nu deszelfs dieverijen zoo veel te fl;out- moediger voort. De Koning , de priesters , en vele der voomaamfte Jert's bleven intusfchen den Ëngelfchen nog genegen. £en der laatfle, roet name parea, gaf daar een doorflaand bewijs van, en een blijk van zijne onbepaalde goedhartigheid , hetwelk Kapitein king zelf verhaalt. Er waren wederom eenige Kanacka's, die iets ontfutfeld hadden, met fnaphaanfchoten vervolgd. Hoezeer men het gedolene had wedergekregen , meende een der .Ëngelfche officieren zich van eene der kano's, die aan het (Irand lagen , en aan parea toebehoorde , meester te moeten maken. Deze vorderde haar terug , düvvijl hij onfchuldig was aan den diefftal. Dit weiger- de de officier, en hierdoor kwam het tot een gevecht, in hetwelk PAREA met eenen roeiriem zulk eenen geweldi- gen flag op zijn hoofd kreeg, dat hij bezeffeloos op den grond nederviel. De eilanders, die intusfchen bij troepen zamengekomen waren , doch zich . tot nu toe (lil en rustig hadden gehouden , geraakten over de belee- diging , hun opperhoofd aangedaan , in zulk eene gram- fchap , dat zij de Ëngelfchen met fleenen begonnen te werpen , zoodat deze hunne boot in den fleek latende , zich door te zwemmen, op eene nabij gelegene klip moesten redden. Thans vielen de eilanders op de boot aan , en zouden dezelve vernield hebben , wanneer pa** REA, die inmiddels weder tot zich zelven gekomen was, hen daar niet van had terug gehouden , H^* deed de menigte uiteengaan , en wenkte den Engelfchen toe terug te komen , hetgene deze ook deden , en weder in hunne boot gingen zitten. Parba volgde hen weldra naar het boord , ' OE SANOWICH-EILANDEN. 135 boord, bragt den hoed van eenen bootsman met ceni- gc kleinigheden , die vermist waren , mede , betuigde zijn leedwezen over het voorgevallene, en vroeg, of o RONG hem zoude dooden , en of hij den vol- genden dag weder op het fchip mogt komen. (Hij had derhalve de raeening , dat cook rono was , nog niet opgegeven , of ten minde hij hield zich zoo , om de Engelfchen des te beter te bevredigen.) Nadat men hem de verzekering had gegeven, dat hij niets te vree- zen had , en dat men hem gaarne zoude zien , raakte hij tot een teeken van verzoening en vriendfchap met zijnen neus dien van alle de officieren aan , en keei'de naar het land terug. Dewijl PAREA zijne landslieden verboden had hunne wraak op de Engelfche boot te koelen, dalen zij in den nacht eene andere, na alvorens den (Irik te hebben door- gefneden , waarmede zij aan het fchip was vastgemaakt* Hierover werd cooK woedend , en hij befloot den Ko- ning zelven op het fchip te brengen , en hem als gijzelaar te houden, totdat de boot terug gegeven was. Hij had op andere eilanden bij dergelijke gelegenheden zulk eenen maatregel van een gewenscht gevolg bekroond gezien. Hij ging dus in eigen perfoon , wel gewapend , met folda- ten en fcherpgeladene geweren aan land, nadat hij bevo- len had geen vaartuig uit de baai te laten, dewijl hij die alle wilde vernielen, ingeval zachtere maatregelen niet mogten baten, en nu werden alle de booten: van beide de fchepen , goed bemand en gewapend , zoodanig ge- plaatst, dat zij dit bevel ten uitvoer konden brengen. CooK werd , volgens kings berigt , aan land met vele eerbewijzen ontvangen. Het volk boog zich voor hem ter aarde. Hij ging terftond naar den ouden Koning , die I 4 t;jif] 136 DE SANDWlcn-EILANI)F.>f. een weinig lag te rusten, en noodigdc licm uit op het Ichip te Ivomen , waarin deze terllonci bcvvilligtic. Vcr- fciieidcn /^r/'j raadden liom dit echter af, en zochten hem terug te houden , hoezeer cook bij hem aandrong. Toen greep cook den Koning hij den arm en wilde licm met geweld medevoeren , en hierdoor werd het volk , hetwelk in menigte bijeengekomen was, ten uiterllc opgewonden: en toen er nu nog een bloedende Jeri ^ die v;m den an- deren kant der baai overgekomen, maar door een* ge- weerkogel van eenc der Engellche booten gewond was , toefchoot, en den Koning toeriep , dat hij toch achter zoude blijven , dewijl het hem gewis niet beter zouJe vergaan , kende de woede des volks paal noch perk meer , en er ontftond een gevecht, waarin cook met eenigc foldaten bleef, en de overigen de vlugt namen. Zoo verhaalde karemakü dit voorval , hetwelk hij zelf had bijgewoond , en daarmede ftemmen ook in de hoofdzaak alle de berigten van cooks xc\s' ootcn over- een. Eenige omflandigheden worden v iders door hen opgegeven: doch op Wahii was iedereen overtuigd, dat alles zich juist zoo had toegedragen, als karemakü verzekerde. Wanneer men de Engelfchen zelfs geheelen- al wilde gelooven , moet men echter nog toeftemmen , dat zij de aanvallers geweest zijn, en dat cook's onbe- zonnen gedrag bij de noodweer der eilanders eene niet geheel onverdiende ftraf ondervonden heeft. I JoHANN REiNHOLo FORSTER deelt, in dc voorrede van het door hem uitgegeven dagboek eener ontdekkings- reis naar de Zuidzee in de jaren 1776 — 1780, onder bevel der Kapiteins cook , clerke , gore en king , uitgegeven te Berlijn 1781, eene aanhaling mede uit een* brief» welken hem een £ngelschman, die eenen hoogea post DR SANDWICH EILANDEW. 137 ip het Vcr- nlicm Toen in met etwclk onden; en an- cn' ge- l was , achter zoti^e : meer , : ecnigc 7c\k hij k in de n ovcr- ;vs door prtuigd , lEMAKÜ ;cheek'n- :mmen , s onbe- :ne niet Iroorrede pkkings- onder KING , luit een' hoogen post post waarnam, gcichrcvcn had, en waar aangaande cook gezegd werd : T/ic Captahi's chnraktcr is not iha same mw as former/y. llis hcad seems to have been turncd. — Ilct karakter van den kapitein is niet meer zoo ah te voren» liet fchijnt , dat hem het hoofd op den hol is geraakt. Fokster geeft aklaar ecne oplosfing van deze verandering bij cook, terwijl hij zegt : „ Cook had op zijne eerde reize de hccren „ BANKS en soLANDER mct zich , die de kunftcn en wc- „ tcnfchappcn hadden beoefend. Op de tweede waren „ mijn zoon en ilc zijne metgezellen en discligenootcn , en „ wij gingen dagelijics met elicandcr om. Hij moest dcr- „ halve bij ons allen ecne Ibort van achting en eerbied „ voor zijn' eigen naain en karakter weten te bewaren. „ Onze icnkwijze , onze grondbcginfelcn , onze zeden „ werkt 2n door de langdurighcid van tijd en beftendig- „ heid van omgang op iiem , en lieten hem niet toe de „ ai-me onfchadelijke eilanders der Zuidzee wrecdaardig te „ behaTidelen. Er beflaat ook geen voorbeeld , dat hij „ als bevelhebber in den eigenlijken zin hard en wreed „ met hen gehandeld heeft , behalve eens , toen hij „ om een' geringen dicfftal het kanon liet afvuren op een' „ vlugtenden Jeri en zijne boot ; doch hierbij kreeg ge- „ lukkig niemand ecnig Ictfel. Doch , dewijl hij op zijne „ laatde reize gecne zulke getuigen bij zich had , die „ niet onder zijn onmiddellijk bevel ftonden i daar het „ louter lieden waren , die van zijn gezag afhingen of „ ten minde zulken , die zonder opvoeding waren en „ zonder een' naam die eerbied en achting inboezemt, „ de fterrckundige zelfs , de heer bailay , en zijn kruid- „ kundige , de heer nelson niet uitgezonderd , zoo was M het geenszins te verwonderen , dat hij de achting , die 15 «hij 133 DE SAN0WICH-E7LANDEN. M 1» hij zich zelven en zijn karakter verfchuldigd was , uit het oog verloor, en eenige zeer wreede eii onmen- fchelijke daden beging. Ik ben daarom overtuigd, dat wanneer de heeren banks en solander. , of ik met mijn' zoon en doctor sparmann op deze reize bij den Kapitein cook geweest waren , hij gewisfelijk niet op die wijze om het leven zoude geraakt zijn.'* De eerfte fchepen, die na cook de Sandmch-Eilan- den bezocliten , waren die van meares , dixon , port- LOCK, en coxE, in de jaren 1786 — 89. Zij dreven handel in vellen tusfchen de noordwestkust van Ameri- ka en China: en dus waren hun deze eilanden zeer ge- fchikt tot eene rustplaats. Zij werden wel ontvangen en verfcheiden der eilanders deden met hen de reis naar de Amerikaanfche kust. Tianna een der voomamfte Jert's van O Tuai, ging met meares naar China, Zulke rei- zen en de vooitdurende omgang met de Europeanen, moesten den kring der denkbeelden van deze kinderen, der natuur zeer vergrooten, en alzoo zij onbefmet waren van het gebrek , hetwelk hoogstbefchaafde volken van Europa gemeen hebben met de Groenlanders , van zich namelijk voor het verftandigfte volk van den aardbodem te houden , zoo namen zij weldra de zeden en gebruiken van vreemden over , waartoe hun de fteeds toenemende pelterijenhandel , die hun jaarlijks vele fchepen deed toe- komen , ovei-vloedige gelegenheid gaf. Vanhier ook , dat vancouver in het jaar 179a reeds befpeurde, dat er federt den tijd van cook in het oog loopende veranderin- gen waren voorgevallen. De Koning teraiopu overleefde cook niet lang. Na hem aanvaardde zyn zoon kawarao de regering over het grootfte gedeelte van het eiland O WaM, Een kleiner ge- DE SANf ^ICH-BILAND£N. 139 |g. Na ig over kleiner ge- gedeelte kwam in handen van zijn* bloedverwant tame- AMEA. De eerflie was een dwingeland en beging tot dus verre ongehoorde wreedheden. Gedurende de maans- verandering waren er oogenblikken , waarin hij tabu of onfchendbaar was. Dan mogten hem de priesterr> aan- zien, zoo lang de zon aan den hemel fl:ond. Had een ander het ongeluk ook flechts door een toeval hem aan te zien , dan werd deze op (laande voet en op de pijn- lijkfte wijze ter dood gebragt. By deze wreedheid voeg- de de razende tiran ook nog veroveringszucht , en hij wilde zich het ganfche eiland onderwerpen; hierom deed hij TAMEAMEA den oorlog aan. Deze jonge man in de kracht zijnes levens onderfcheidde zich dermate door zijn gezond verftand en zijne behendigheid in den wap^^nhan- del, dat hij aanleiding tot een fpreekwoord gaf. Hoe- zeer het leger zijns vijands veel talrijker was dan het zijne, werd hij nogtans niet overwonnen. De oorlog, (üe toen nog met geene vuurwapenen gevoerd werd, duurde lang , en bleef onbeflist. Toen befloten de beide vorften , door een tweegevecht , een einde aan hun gefchil té maken. Hij , die in hetzelve overwon , zoude het ganfche eiland beheerfchen. De beide kamp vechters ruste- den zich uit , en plaatsten vooraf hunne afgodsbeelden , van de priesters omringd , op de plaats van den ftrijd. Deze begon met werpfpiefen , waarin kawarao meende seer bedreven te zijn. Doch hij had aan tameamea zijn* man gevonden. Deze was in flaat verfcheidene fpie- fen , die door velen tegelijk op hem afgefchoten waren , alle tegelijk af te kf.eren , en hij zelf miste daarentegen nimmer zijn doel. De bloeddorftige kawarao ontging dan ook de regtvaardigheid van het noodlot niet. Na eenige vnich- II I f,\ dl 140 DB SANDWICH-EILANDEN. 'S I m ^ h 'm. 1 vruchtelooze worpen van beide zijden viel hij, door die van TAMEAMEA doorboord , dood ter aarde. Dit tweegeveciic , waardoor tameamea Koning werd der eilanden O fFaAi en Muv.e, welk laatfte mede on- der KAWARAO geflaan had, viel voor in het jaar 1781. Om zijne regering te beter te vestigen huwde tamea- mea de dochter van zijnen verflagen vijand , en verwierf zich nu door zijne zachtzinnige en ver.landige heerfchap- pij in eenen hoogen graad de liefde van alle zijne onder- danen. Zelf begaafd zijnde met een uil xmend oordeel , vertrouwde hij de gewigtigfte bedieningen in zijnen klei- nen Staat flechts aan zulke perfonen , wier bekwaamhe- den hen daarvoor berekend maakten. Zoo had hij eene zeer gelukkige keuze gedaan aan karemaku. Deze toen nog een jong man zijnde, maar bij uitnemendheid gefchikt om in de veel omvattende denkbeelden van tameamea in te dringen , werd alras de eerfte perfoon na hem , on- derdeunde hem in alles met raad en daad , en bleef tot aan zijn' dood zijn getrouwe aanhanger. De Engel- fchcn noemden hem den pitt der Sandwic h-Eilanden» Nu vestigden zich ook Europeanen op O Wahi ^ van welke DAVis en john jung den nieuw opkomenden Staat de gewigtigfte dienften betoonden. Onder hun op- zigt werden er hutten en fchepen naar den Europeaan- fchen trant gebouwd. Zij verrijkten het eiland met nuttige buitenlandfche planten , wier aankweeking zij be- vorderden , en waren zelfs in de regeringszaken goede raadslieden. Met de vcrichijning vran vancouver. ging er insge- lijks eene gelukfter op voor deze eilanden. Zij hebben aan hem onder neer andere goede zaken > die hij hier tot fland DB SANDWICH-EILANDEN. 141 fland bragt , ook hunnen rijkdom aan vee en fchapen te danken. Tamhamea verklaarde deze dieren voor tien jaren tabu^ en hierdoor vennenigviildigden zij zoodanig, dat zij thans in het wilde de bosfchen vervullen. Was VANCOUVER in de plaats van cook geweest , hij zoude het geloof, dat hij rono was , niet in duigen hebben doen vallen. In zijnen tijd regeerde tameamea nog over de ei- landen O Wahi en Muwe, doch hij was met de vorften der overige in eenen oorlog gewikkeld , in wel- ken hij reeds van fnaphanen en kanonnen gebruik maak- te , welke hij van de ibhepen had gekocht , die zijne eilanden bezochten. In alle gevechten ter zee en te land voerde hij zelf zijn leger aan , en karemaku was , als zyn eerlle onderbevelhebber, altijd bij hem. Met de vuurwapenen moeten de Owahiers in dien tijd toch nog niet regt hebben weten om te ^gaan , alzoo de oorlog nog tien jaren aanh^eld na het verblijf van vancouver , totdat alle de eilanden, met uitzondering van O Tuai ^ het noordwestelijkfle , zich hadden onderworpen. In het jaar 1817 veroverde tameamea n vele mislukte pogin- gen , eindelijk hetzelve ook , en nu was hij de beheer- fcher van dien ganfchen ArchipeU Van nu af aan ftreefde hij naar niets zor zeer dan zijn volk te befchaven en den handel te bevorderen. Zout en fandelhout waren de artikelen van uitvoer. Het laat- fte werd door de fchepen der vrije Staten van Noord' Amerika , die bijna uitfluitend hier den handel dreven , tamelijk duur betaald, en echter nog weder met groote winst te Kanton verkocht. Men heeft mij gezegd , &' de Amerikanen jaarlijks bijna voor 300,000 Spaanfche daalders aan fandelhout vanhier in China verkochten. Ta- 142 OB SANDWICH-9ILANDEN. ï\ :i' Tambamba kocht nu ook groote koopvaardijfchepen voor het fandelhout van de Anjerikanen in , welke , zoo wel als de in zijn land gebouwde, gedeeltelijk met Euro- peanen , en gedeeltelijk met zijne eigene onderdanen be- mand werden, en waarmede hij zijne waren voor eigene rekenlijg afzond. Ja , hij wist zich in het bezit eener kleine oorlogsvloot te flellen. Zijne magazijnen op O Wahi^ van (leen gebouwd, waren fteeds opgepropt met nuttige Europeaanfche en Amerikaanfche voortbreng- fclen. Hij bezat eenet.' aanmerkelijken fchat aan zilver- geld en zilveren gereedfchappen. Zijne vestingen waren met (lukken van groot kaliber beplant, en hij onderhield een leger van 15000 mannen , alle van geweren voor- zien en voortreiTelijke fchutters. Hij deed, door middel van den Spanjaard marini , zijn best om de katoen- plant op zijne eilanden over te brengen, die er zeer goed voortwil, en fchoone katoen oplevert. Hij zocht ook het binnenlandfche vlas, hetwelk beter is dan dat van Nieuw-Zeeland , (lerker aan te doen kweeken , en er een handelsartikel van te maken. Zijnen helderen geest ontging volftrekt niets , wat voordeel aan zijn land konde aanbrengen, en hij (Ireefde met al zijne magt het tot den rang te verheffen van de bloeijendfte Staten , waarvan hij gehoord had. Ieder fchip , hetwelk in zijne havens inliep, was even zoo veilig voor hoon en onbil- lijkheid als in eene Europeaanfche, ja dikwijls nog veili- ger dan in \'cle van deze. Zoodra er een aankwam , liepen er overal omroepers rond, die het volk aankon- digden , dat de vreemdelingen vrienden waren , gastvr^ behoorden ontvangen te worden, en dat voor iedere hun toegevoegde beleediging eene (Irenge (Iraf te verwachten was. Toen tameamea voor den eerden keer een eigen fchip DE SANDWICH-EILANOBN. 143 fchip met fandelhout naar Kanton had gezonden, en hetzelve aldaar een aanmerkelijk tolgeld om er te ankeren moest betalen , dacht hij : wat men mij laat betalen , kan ik met een rein geweten eenen anderen ook afnemen: en nu moest ieder fchip in de buitenhaven 40 , en in de binnenhaven 80 Spaanfche daalders opbrengen. Wahu ^ het vruchtbaarfte en eenigfle eiland van deze groep , hetwelk eene veilige haven bezit , maakte ook van allen de meeste vorderingen in befchaving. Te Hanaruro vestigden zich vele Europeaanlche en Amerikaanfche kooplieden: er ontftonden winkels van allerlei waren voorzien : vele huizen werden in den Buropeaanfchen fmaak van hout en (leen gebouwd: van de eerfte wa- ren er fommige in imerika getimmerd, en hiep flechts in elkander gezet. Door marini*s arbeidzaamheid ver- fpreidden zich vele Europeaanfche groenten, de wijn- ftok, die zeer wel flaagt, en andere vruchten meer. Hij fokte zich ook eene drift koeijen aan. Geiten, fchapen en Europeaansch gevogelte van allerlei foort werden al- gemeen. Door de menigvuldige reizen, welke de Sand- wich-eilanders gedeeltelijk op tameamea's fchepen de- den, en gedeeltelijk rp de vreemde, waarop zij zich als matrozen lieten aannemen, werden de zeden der befcha?*"- de volken ook eigen onder hen. Zij verfchaften zich ook onze kleeding , doch hiermede was het zoo ten naas- tenbij gelegen als op Tahaïti, Eene kleeding, /«/or»»«, fcheen hun eene overtollige weelde toe. Tameamea zelf ging gewoonlijk, zoo als hij in mijne vorige reisbefchrij- ving is afgebeeld , in een hemd , pantalon en een rood vest , zonder rok , hoewel hij vele rijk geborduurde monteringen had; doch deze trok hij flechts bij plegtige gelegenheden aan. Deze dlanders maakten ook vorderin- gen ,^s 144 DE SANOWICH-EILANDENT. gen in de Engelfche taal , en vele hunner konden zich in dezelve zeer wel doen verftaan. Tameamea verftond haar ook zelf, doch fprak haar niet. '■ Wie dezen uitftekenden vorst nog nader wil leeren kennen, dien moet ik naar vancouver en naar mijne vorige reis verwijzen. Voor desulken , die deze laatfte niet willen nalezen, breng ik hier nog een paar gezeg- den van hem uit dezelve bij. Hij liet mij eenen bonten, met veel kunst bearbeiden vederen kraag ten hand ftellen, dien hij zelf in den oorlog en bij plegtige gelegenheden gedragen had, en zeide: „ Ik heb gehoord dat uw „ Vorst 'een groot held is : ik bemin hem daarom , want „ ik ben dat zelf, en ik zend hem dezen halskraag als „ een bewijs van mijne achting.'* Eens zeide hij , de beelden van zijne Marai omhelzende : „ Deze zijn de „ goden , die wij aanbidden. Of ik daar wel d;^n kwa« „ lijk aan doe weet ik niet , maar ik volg mijn geloof, „ dat niet Hecht kan zijn , dewijl het mij voorfchrijft ^ niet onregt vaardig te zijn.'* In het jaar 1819 , den 8 Mei n. ft. eindigde tamea- mea zijne roemvolle loopbaan , tot de bitterfte droef- heid der inboorlingen, zoo wel als der onder hen woon- achtige vreemdelingen. Zijn lijk werd volgens alle de gebruiken der godsdienst , welke hij getrouw gebleven was , begraven. Nadat het een* tijdlang in de Maraï geftaan had , werden de gereinigde beenderen onder zijne bloedverwanten en voomaamfte dienaren verdeeld. Vol- gens des lands gebruik waren er reeds voorlang twee perfonen beftemd om eens bij zijnen dood tegelijk met hem begraven te worden. Hij had bepaald, dat zulks geene plaats zoude hebben , en het gebeurde niet. Zijn oudfte zoon en wettige troonsopvolger lio lio, of DE SANDVS^ICH- EILANDEN. 145 ich )nd ;ren lijne atfte izeg- iten, ellen, iieden Lt uw want ag als ij , de zijn de 1 kwa- geloof, rfchrijft ^10 LIO, of of Rio ttio, ZOO als de Engelfchen het uitfpreken, de- wijl liet bij de Sandwich-eilanders moeijelijk is de L van de K te onderfcheiden , aanvaardde voortaan de re- gering onder den naam van tameamea den Tweeden, De geest zyns vaders was helaas ! niet op hem overge- gaan, en zijne zucht tot den drank maakte hem reeds onbekwaam , om den opkomcnden Staat te beftieren , die zulk eene rasfche vlugt tot de befchaving genomen, en eenen kloeken heerfcher noodig had, om gccne ver- keerde leiding te krijgen. Reeds in de laatfte levensjaren van TAMEAMEA , vestigdcn de opperhoofden van eenige eilanden , en bovenal dat van O Tiiai , op de zwakhe- den van zijnen opvolger , de hoop van zich onafhanke- lijk te kunnen maken , en zij lloegen de handen aan het werk. Doch karemaku, de getrouwe vriend en raad- gever des afgetlorvenen , wien het geheele volk van gan- fcher harte aanhing , en wiens heldere geest gemakkelijk inzag, welke noodlottige gevolgen de verdecling der heerfchappij voor deze eilanden met zich zoude flepen, nam zich des zoons van zijnen vriend met dezelfde va- ö'^rijndsliefde aan, waarmede hij den overleden Koning f.ediend had. Door de kracht zijner welfprekendheid , en v^aar deze niet vermogend genoeg was , door die der wa- penen, dempte hij weldra den opftand, en herftelde overal de rust : doch liefde voor den nieuwen Koning hon hij het volk niet inboezemen , en de kiem van toeko- mende onlusten fcheen nog niet verdikt te zijn. De Ko- ning verkoos daarom het eiland Wahu tot zijn verblijf, en omdat hij zich daar het veiligst befchouwde. Hier gaf hij zich onbepaald aan zijne buitenfporigheden over , en daalde daardoor meer en meer in de achting zijner onderdanen. Karemaku was de goede geest, die over ÏI deel. K het *«( m 156 DB SANDWICH-EILANDBN. deszelfs ganfche lengte door, en kwamen na een vieren- deel uurs behouden bij de keric aan , die op eene barre vlakte ligt, en zoo wel in bouworde als in hare inwen- dige inrigting volmaakt naar die op O Tahatti gelijkt, welke ik reeds befchreven heb. Zij was zeer ledig. No- MAHANNA en ccne oude vrouw waren de eenigfte vrou- wen, ik en nog eenige andere de eenigfte mannen, waar- uit de gemeente beftond. Diegene zelfs , die ons ge- trokken hadden , kwamen niet binnen. Men zag , dat de invloed der zendelingen hier nog op verre na zoo groot niet was dan op O Tahaïti , en dat liier het volk nog niet met den ftok naar den tempel werd gejaagd. Het zal dok moeijelijk gelukken de gemoederen hier zoo- danig aan banden te leggen , als daar , waar flechts zelden vreemdelingen komen, die wel eens het werk der zende- lingen omverwerpen. Hier heerscht eene gedurige verkee- ring met buitenlanders, die wel Christenen zijn , doch wel- ke eensdeels de noodzakelijkheid van zich met levensmid- delen te voorzien, anderdeels bloote winzucht herwaarts voert. Zij zetten met veel ijver hunnen handel voort , en breken er hun hoofd niet mede, om godsdienftige denkbeelden onder de eilanders te bevorderen. • Zij werken die integendeel fterk tegen. De vreemde matrozen zijn , weinigen uitgezonderd , zeer ruw , en brengen hunne ondeugden onder de eilanders over. Zulke, die op de fchepen iets misdreven hebben, en bang zijn voor de ftraf , loopen weg en verbergen zich op de eilanden , hetgeen in tameamea's tijd ftrengelijk verboden was, doch tegenwoordig uit Christelijke liefde wordt toegela- ten. Voor deze is er niets meer heilig , daar zij zich reeds eenmaal tegen hun inneriyk gevoel vergrepen heb- ben , en daarom fpotten zij met de leer der zendelingen , die DE SANDWICH-BILANDEN. 159 die van hunne zgde door vele zonderlinge grondftellingen en voorbeelden ook aanleiding tot verkeerdheden geven. Nadat de heer bengham zijne predikatie, die mis- fchien zeer goed kan geweest zijn, in de O Wahifche taal , eigenlijk voor de ledige banken had voorgelezen — want de aandacht der toehoorders was duidelijk op iets anders gevestigd , en ik verllond hem niet — keerden wij op dezelfde wijze terug als wij gekomen waren. Ten huize van de Koningin nam ik weldra afTcheid van haar, en zij beloofde mij, ons eenen overvloedigen voorraad van levensmiddelen te zullen bezorgen. Zij gaf ook , op mijn verzoek , bevel om ons een huis tot onze (lerre- kundige waarnemingen in te ruimen , hetwelk nabij hare woning lag , en waarvan zich onze Sterrekundige , de heer preus , ook den volgenden dag reeds in het bezit (lelde. Onze aankomst had veel opziens op het eiland ge- baard. Een vreemd oorlogfchip moest hier eene treffen- de gebeunenis zijn , en dat het een Rusfisch was , ver- wekte vrij wat ongerustheid, omdat de dolzinnige doc- tor sciiEFFER in 1816, zonder medeweten van ons be- ftuur, het eiland O Tuai tegen tameamea had opge- ruid , met het oogmerk om het onder Rusland te bren- gen ; en deze zotte inval , hoezeer ten hoogfte door Keizer alexander gelaakt , had hier de vrees voor der- gelijke ondernemingen wortel doen fchieten. Ook is door de Engelfchen , zelfs in gedrukte fchriften , het on- zinnig denkbeeld verfpreid, alsof Rusland de bedoeling zoude hebben zich in het bezit der Sandwich-Eilanden te Hellen , en dat rio rio alleen naar Engeland was gegaan , om zich van de befcherming van dat Rijk tegen Rusland te verzekeren. Uit den fchijn van befcher- ming. m i|> m 160 DE SANDWICH-EILANDEN. ming, dien Engeland reeds lang ten aanzien dezer eilan- den heeft aangenomen, komt het mij integendeel voor, dat het zelf in fliltc zulk eenc gedachte koestert, en misfchien Hechts op eene gunllige gelegenheid wacht , om dat ontwerp ten uitvoer te brengen ; hoewel de Engel- fchen uiterlijk de oppermagt van de beheerfchers der Sandwich-Eilanden fchijnen te erkennen , en de Koning van Engeland in ecnen brief aan tameamea hem Uwe Majesteit noemde. Ik ben :~ echter verre van af iets dergelijks met zekerheid te beweren. Wat de vrees voor ons nog vermeerderde, was een kort voor onze komst hier verfpreid Mexikaansch nieuwspapier, het- welk die-Engelfche geruchten weder verlevendigde. Het mistrouwen duurde nogtans niet lang. De betuigingen van mijne vriendfchap en het goed gedrag der ganfche equipagie , door hetwelk zij zich zoo uitftekend boven die der overige hier geankerde fchepen onderfcheidde , verwierven ons weldra vertrouwen en toegenegenheid. Ik moet hier tot de eer van mijne manfchap verklaren , dat ik , gedurende den ganfchen tijd van mijn verblijf al- hier, nimmer reden gehad heb, om over haar gedrag mis- noegd te zijn , hoe fterk ook de verlokking tot losban- digheid van wege de matrozen der koopvaardijfchepen , of van die, welke hier woonden, moge geweest zijn. Alle zondagen werd het grootfte gedeelte der manfchap aan den wal gelaten. Dit was algemeen bekend te Ha- naruro. Daarom wachtte op dien dag altijd eene me- nigte Wahuaners aan het (Irand op de boot van ons fchip , om hunne vrienden dadelijk te ontvangen, en het was een genoegen te zien , hoe onze lieden terfliond na hunne landing paar aan paar met de inboorlingen gearmd heen flapten. De DB SANDVVICH'EILAXDBIV. 161 De tijd verdrcck voor ons genoegelijk onder onze bezig- heden, en hiertoe bragt het fchoone klimaat niet weinig bij. Tot mijn leedwezen overtuigden mij de bezoeken , die ik dagelijks in Hanaruro deed, dat de Wahuanen niet meer over het algemeen de goedhartige onfchuldige kinderen van den vorigen tijd zijn. Het uitrchot der an- dere natiën , dat zich onder hen gevestigd heeft , en het ruwe fcheepsvolk , dat hen bezocht , hebben zeer nadee- lig op hunne zeden gewerkt. Het bedriegen , Helen , bij nacht de huizen doorgraven en inbreken , iets waar- van men in tameamea*s tijd nooit hoorde , valt tegen- woordig dikwijls voor. Alleen tot den moord hebben de verdervers dezer goede Indianen hen nog niet verleid: doch een kort voor onze aankomst hier gegeven voor- beeld zal hen mogelijk ook weldra zoo ver brengen. De equipagie van eenen Engelfchen walvischvanger, zeer aan den drank overgegeven zijnde, floeg aan het muiten te- gen haren Kapitein , en een matroos gaf hem eenen flag op het hoofd , die zijne heriènpan zoodanig verwondde, dat de arme man krankzinnig werd , en in weerwil van alle pogingen onzer artfen niet geheelenal konde herdeld worden. Hij kwam weder eenigzins bij , ondervond oogen* blikken van helderheid , waarin hij zich met de man- fchap verzoende , die hem weder aannam , en , zoo als het zeggen was, naar Engeland zeilde; doch ik heb reden om te gelooven , dat dit fchip daar niet aangeko* men is. ^ , Zeer onaangenaam verraste het mij , het volk van Ha" naruro zoo ver gevorderd te vinden , dat er reeds boven vele huizen uithangborden hingen, die de voorbijgangers tot drinken uitnoodigden. De kasteleins van deze kroe- gen zijn verloopen matrozen, en men kan wel begrij- II DEEL. L pen. -U,. 1 11 -U,- I p 162 DE SANDWICII-EILANDBN. pen , dat zij om hunnes voordccls wille atte middden aanwenden, otn liet volk tot licdcrlijkhcid aan te fporen. Deze tappcr^en worden dan ook drok bezocht. Er zijn ook betere tappershuizen, waar de Kanacka's en de ma- trozen niet komen , maar Hechts JerVs en fcheepskapi- teinen elkander ontmoeten. In dezelve wordt niet minder gedronken, maar daarenboven billard en whist gefpeeld. Vooral van het laatfte houden de Wahuanen veel , en zij zyn er meesters in. In de llraten en op den blooten grond, overal ziet men whistpartQen maken, waarbij geld en goederen verloren gaan. Zulk eene partij is altyd door vele aanfchouwers omringd, die na het einde van elk fpel . hun oordeel daarover vellen. De fpelers zelve zijn met ijver bezig, en het loopt zelden zonder krakeel af. Men ziet er ook andere fpelen, en het is betreu« renswaardig , dat die zucht zoo veel voet gewonnen heeft. Het vo geeft zich door hetzelve over aan ledig- gang, waaraan het zich voorheen niet fchuldig maakte. Een groot gedeelte der bebouwde tarovelden , welke te voren Hanaruro omringden, is te niet gegaan, en biedt voor het oog niets dan eene ledige wildernis aan. Op de gi'oote marktplaats van het vlek hebben den ganfchen dag wedloopen te paard en te voet plaats, en daarbij worden aanmerkelijke fommen gewonnen of verloren. Voor de wedloopen te paard hebben de Wahuanen een even zoo groot zwak als de Maleijers voor de hanengevechten , en zij fchamen zich fomtijds niet hun geheel vermogen, hetwelk dikwijls alleen in hun paard beftaat, te wagen. Dewijl men hier nog niet veel werks* heeft gemaakt van de paardenftoeterij , worden deze uit Kalifornie aange- voerd , en zij kosten twee- , drie- ja dikwijls vijfhon- derd piasters het fliuk. Menige VVahuaan fpaart javen - • lang DE .SANDVVICH-EILANDKN. 163 lang zorgvuldig al het geld zamen wat hij wint, om zich een paard te vcrfchafFcn , ten einde bij den wedloop veel te winnen, en verliest hetzelve bij de cerile poging. De rijders zijn dii^wijls naakt ; zij hebben geen' zadel , en leggen het paard in plaats van eenen toom een' (Irilc in zijn' bek. Zij zijn evenwel zeer bekwaam, en temmen de wildlle paarden , doch zij weten ze verder niet te be- handelen, en bederven ze daarom fpoedig in den grond. Ook bij het Schecpsfpel, zoo als het hier genoemd wordt, hetwelk men veel ziet en dat den zeemansgeest van dit volk verraadt , worden hoogc weddenfchappen aangegaan. De fpelers zijn gemeenlijk ervaren fcheeps- bouwmeesters. Zij vervaardigen zich kleine fchecpjes naar alle de regelen van de kunst , en weten zélfs het onder water liggende deel zoo te bewerken , dat het fnelle zeilers worden. Deze vaartuigjes zijn ook volko- men opgetakeld , van alle noodigc zeilen voorzien , en met vlaggen en wimpels verfierd. Derzelver eigenaars verzamelen zich aan den kant van eenen grooten vijver, fpannen de zeilen uit , maken het roer in de vereischte rigting vast , en laten vervolgens de kleine vloot aan den wind over. Het fchip , hetwelk het best gebouwd is , en tot welks vervaardiging alle noodige voordeden in acht zijn genomen , zeilt de overige voorbij , komt fpoediger aan de overzijde , en deszelfs bezitter heeft het gewonnen. De menigte der aanfchouwers neemt ook deel aan de weddenfchap, en er ontftaat altijd een groot gejuich, wanneer een dezer vaartuigjes den prijs behaald heeft. De kinderen bootfen hunne vaders in dit fpel na, bouwen zich mede fcheepjes zoo goed als zij kunnen, en maken van eiken plas na eene regenbui gebruik om ze te laten drijven. L 2 Uit 164 DE SANDWICH-RILANÜKN. t \ Uit de zucht der Sandwicli«cilandcrs voor bet zccwc- zen laat zich opmaken, dat zij door den tijd cctic niag- tige vloot zullen krijgen , waartoe hunne aardrijkskundi- ge ligging hen ouk aanipoort. Tameamea heeft zijne opvolgers meer dan een dozijn goede fchepen nagelaten, die alle niet inboorlingen bemand zijn., De Amerikanen der Vcrcenigde Staten, die als zeelieden den Ëngelichen niets behoeven toe te geven , nemen tot hunne togten tusfchen Kanton en Amerika gaarne matrozen hier van- daan , en leggen het beste getuigenis af van dcrzelver be- kwaamheid. De weelde is op Wahu hoog gedegen. Men ziet er weinigen , zelfs onder de geringere volksklasfe , of z^ dragen Europeaanfche kleedingftukkcn. Vooral zijn daar de vrouwen gretig naar. Wat de Koningin draagt , wordt door haar voor den nieuwflien fmaak gehouden, en naar dien rigten zij zich. De mannen worden geplaagd om de vrouwelijke ijdelheid te voldoen , en wanneer hun vermogen hun het middel daartoe niet verleent, dan zoe- ken zij het ook wel langs kromme wegen te erlangen* De liefhebberij voor buitenlandfche koopwaren , in het bijzonder zulke , die tot de klceding en den pronk be- hooren , brengt hier de meeste fchelmerijen voort. De eigenaars der winkels geven zich alle moeite, om hunne waren regt aanlokkelijk ten toon te Hellen en aan te prij- zen. Zij verleenen ook krediet , in welk geval zij met dubbeld krijt fchrljven , hoezeer zij behalve dat eene on- gehoorde winst vorderen, ik heb zelf gezien , dat jonge meisjes voor zich gewone glazen koralen kochten , en een fnoer daarvan, die haar naauwelijks voor haren hals vol- doende was, met twee Spaanfche daalders moesten beta- len. Bovendien veroorloven zich de kooplieden hier al- ler- DE SANOWICH-EILANDCN. 1Ü5 ro- di- jne jn, nen hen gten van- r be- let er )f zij i daar wordt 1 naar Td om ;r hun in zoor angcn* in het nk be- lt. De hunne te ptij- |zij met me on- it jonge 1, en een lals vol- in beia- Ihier al- kv- lerlei be.lrlegcrijcn , en zij begaan dien roof , omdat er nog geene wetten tegen zijn , tot het dubbcid nadeel der bedrogenen , die dilcwijls door navolging van het hun gegeven voorbeeld hunne fchade weder zotken in te ha- len. De voormalige meubelen zijn ook geheel van de baan gefchoven. In de hutten zelfs der armoedigfte Ka-- nacka*s hebben de borden van Chineesch porfelein de kalebasfen en kokosfchalen verdrongen , waaruit niemand meer eten wil. Des zondags gaan ook de Waluianen , even als de Tahaïtiers, in hun beste pak naar de kerk, om zich te laten bewonderen, en indien zij al gcenc zoo volkomen bclagchelijke vertooning maken als deze, zien zij er echter nog koddig genoeg uit. Veertien dagen na onze aankomst kreeg ik berigt van KARBMAKu Uit O Tuat. Hij liet mg weten , dat hij zich zeer over mijne komst verheugde , en aan chinau het bevel gegeven had mijn fchip , zoo veel als hij flechts konde , van levensmiddelen te voorzien. Hij zelf had zijnen krijgstogt gelukkig ten einde gebragt , en dacht fpoedig te Hanaruro te zijn. Over gebrek aan levens- middelen hadden wij ondertusfchen niet te klagen gehad. Men kan hier voor geld alles krijgen , en nomahanna overlaadde ons met gefchenken van vette varkens en keurlijken visch. Zij had alle de visfchers geprest om onze tafel altijd rijkelijk te kunnen voorzien. Over het geheel genomen hadden wij alle reden om hare welwil- lendheid en opmerkzaamheid ten onzen aanzien dankbaar te erkennen , waarom wij ook gaarne toegaven , dat zij niet alleen de verfl:andij];fte en geleerdfte , maar ook de beste vrouw op Wahu was , waarvoor zij dan ook zelfs bij de vreemde inwoners doorgaat. Dat zij ook eencn VüonrclTelijken eetlust ondervindt , daiuvan ben ik oog;- L 3 &ii- 166 DE SANDWICH-EILANDEN. getuige geweest. Ik bezocht haar dikwijls, gewoonlijk des morgens , en vond haar dan meestal uitgeftrekt op den grond liggen, en bezig met haren brief aan mij, die haar veel hoofdbrekens fcheen te veroorzaken. Eens trof ik het, dat zij juist aan het middagmaal zoude gaan. Ik trad in de eetzaal , waar zij op fraaije fijne matten , met eenen grooten fpiegel tegen haar over , op haren zwaren ronden buik op den grond lag. Eene me- nigte van fpijzen in toegedekte Chineesch - porfeleinen Ichotels opgedischt , ftond in eenen halven cirkel voor de vorftelijke lippen, en de Ijzige bedienden fchoven dezelve het eene geregt voor en het andere na toe. Hare Majesteit greep alles met hare vingeren aan, en verflond het genadig met eenen razenden honger , terwijl een paar knapen , op hunne hurken naast haar gezeten , met groote pluimen de vliegen van haar wegjoegen. Mijne verichijning Hoorde de Koningin in geenen deele in hare bezigheid. Zij riep mij met eenen vollen mond een vriendelijk Aroha! toe: gaf mij een genadig teeken om 'lij haar op een' ftoel plaats te nemen , en nu werd ik aarfcho iwer van den zonderlingften maaltijd , dien ik ooit gezien heb. Hoe veel er voor mijne komst in den ko- nink, ijken mond gegaan was, weet ik niet: maar hetgeen ik er in zag verdwijnen , was genoegzaam geweest , om zes meiifchen te verzadigen. Hoezeer ik ook dezen eet- lust bewonderde, zoo ftond mij echter een tooneel te wachten , hetwelk mijne verbaasdheid tot het uiterfte bragt. Toen de honger langzamerhand afnam en einde- lijk geheelenal gcdild fcheen , nep de Koningin na een paar zware ademtogten uit : „ Ik heb ter deeg gege- ten !" Deze waren de eerfte woorden , welke op de drokke bezigheid van hare Majesteit volgden. Hier- op op die i^ens 3ude ajne , op ; me- cinen voor hoven Hare rflond il een , met Mijne n hare ad een ken om erd ik ik ooit Iden ko- hetgeen :st , om Izen eet- loneel te uiterfte einde- na een ;g gege- |e op de Hier- op DE SANDWICH-EILANDEN. Op keerde zij zich met behulp van hare bedienden op den rug , en wenkte met de hand eeuen langen en lier- ken kamerdienaar tot haar, die, met zijnen pllgt, bekend, haar terftond op het lijf fprong, en haar zonder om- ftandigheden met zijne knieën en vuisten zoo onbarm- hartig kneedde , alsof hij een ftuk brooddeeg voor zich had gehad. Dit gebeurde , om hare vertering te bevorde- ren: en nadat Hare Majesteit onder die bcwcrliing een weinig geiteend had , en er een weinig van bclcomen was, liet Hoogstdezelve zich wederom op den buik leg- gen , en begon haren mauldjd op nieuw. Mijn verhaal is letterlijk waar, hoezeer het den fchijn nroge hebben van overdreven te zijn. Ik kan mij deswege beroepen op het ^etiugenis mijner officieren , en der geleerde hee- ren, die mij vergezelden. De heer preuss, mijn Sternv kundige, die in de nabijheid der Koningin woonde, heeft dergelijke maaltijden meermalen bijgewoond, en plagt daarom ook te zeggen, dat nomahanna en haar vet zwijn de grootfte merkwaardigheden waren van Wahu, Het laatfte is een bijzonder troetelkind van de Koningin, ai wordt levenslang geniest en onderhouden. Het is zwart , en buitengemeen groot en zwaar. Twee Kana- cka's zijn tot deszelfs bediening beftemd, zonder wier hulp het zich ook naauwelijks kan bewegen. Nomahanna vindt gewoonlijk de menfchen te ma- ger, en raadt hun zich minder beweging te geven, om vetter te worden. Zoo verfchillende zijn de denk- beelden van fchoonheid. Hier gaat eene vrouwelijke fi- guur van cenen onmetelijken omtrek voor eene Ichoone door , terwijl de Europeaanfche vrouw zich daarentegen met alle magt 9;amenrijgt , en azijn drinkt , om door L 4 eene I' . I \4 'm.\ 16S DE SANDVVICII-EILANDEN. ■ ■ ''^ eene onnatuurlijke fmalheid en een tcringachtig voorko- men de harten te treffen. NoMAHANNA gaf ecH bcwijs , dat zij met haren vrees felijken eetlust ook zucht om te behagen paarde. Een onzer officieren verkreeg verlof van haar, om haar uit te fchilderen. AIzoo deze kunst hier nog iets nieuws is, ijlden eene menigte der aanzienlijkde perfonen toe, en verzochten om de vergunning van te mogen zien, hoe hunne Koningin op het papier zoude gebragt worden: en deze werd hun gegeven. Reeds bij het fchetfen van den omtrek volgden zij met groote oplettendheid elke ftrcek van het potlood , en gaven overluid hunne verwon- dering te kennen over het te voorfchijn komen van het gelaat. Toen zij den neus zagen , riepen zij uit : nu kan NOMAHANNA ruiken ! Bij de oogen juichten zij : nu kan zij ook zien ! En toen de mond geteekend was , verheug- den zij zich daar zoodanig over , dat de Koningin nu ook eten konde , alsof zij gevaar had gdoopai te zul- len verhongeren. Nomahanna zelve was zoo ver- heugd over dit narigt , dat zij de fchilderij terftond ver- langde te zien. Zij vond den mond te klein, en begeer- de, dat hij grooter gemaakt zoude wordoi. Toen het portret gereed was voldeed het haar niet , en zij zeide eenigzius verdrietig : „ Ik ben toch waarlijk veel fchoo» r> ner. Op den 17 Januarij kwam karemaku op een eskader- tje , hetwelk uit verfcheidene twee- en driemastfchepen bertond , met vele troepen voor de haven van Hananu. ro aan, nadat hij ilen oorlog op O Tuai geheelenal tot zijn genoegen ten einde had gebragt. De wind was den fchepen tegen , zoodat zg de haven niet konden bezei- len , en dus lieten zij voor dezelve de ankers vallen. Ik zond DE SANDWICH EILANDEN. 169 ko» rees Een It te is, , en , hoe •den: 1 van 1 elke rwon- in het nu kan UI kan ^rheug- igin nu te zol- lo ver- nd ver- begeer- oen het ;ii zeide fchocK zond dadelijk een' mijner officieren met de floep af, om den plaatsbekleeder des Konings mijne blijdfchap te be- tuigen over zijne gelukkige aankomst, en hij kwam met zijne jonge echtgenoote (die, van welke ik in mijn vorig reisverhaal gefproken heb , was geftorven) met de terug- keerende floep bij mij aan boord. Ik ontving hen met eenige kanonfchoten , hetgeen den braven oude zeer ver- heugde , omdat , gelijk hij zeide , dit eereblijk van een Rusfisch oorlogfchip bij zijne landslieden des te meer den argwaan zoude doen verdwijnen , alsof Rusland vij- andige oogmerken jegens hen koesterde. Karemaku was naar allen fchijn zeer verblijd, omdat hij mij weder 7,ag. Na eene hartelgke omhelzing (lelde hij mij aan ziji.^. jeugdige gemalin voor, die er'gansch niet kwaad uitzag. Hij gaf over vele hem nieuwe voor- werpen zijne goedkeuring te kennen en riep eindelijk uit; „ Er is toch een groot onderCcheid tusfchen dit fchip „ en de onze. Ik wenschte die gaarne in zulk een' toe- yy ftand te zien. O tameamea ! gij zijt te vroeg ge- Y, ftorven !" In mijne kajuit fprak hij nog meer over den dood zijnes koninklijken vriends, hetgeen marini mij verklaarde niet vatbaar te zijn voor eene overzetting, omdat geene andere taal in flaat was zoo veel diepzin- nigs met zoo veel gevoel verbonden te kunnen uitdruk- ken. Ik geloof wel , dat marini , als zijnde niet zeer gevormd, geene taal geheelenal magtig was, en uit dien hoofde KAREMARu's uitdrukkingen niet konde overbren- gen ; intusfchen verzekeren ook de zendelingen , dat de taal van O Wahi in dit opzigt moeijelijk over te zetten, en bijzonder gefchikt voor de dichtkunst is. Karemaku fprak ook van de verandering in de gods- dienst , die hier was voorgevallen. „ Ons tegenwoordig L5 00- itó DB SANDWICH-EILANOEN. M geloof," 2eide hij , „ ïs beter dan het vorige, doch „ de Kanacka*s , die op het gebergte wonen , zullen „ dat zoo fpoedig niet inzien , en men behoort ftrenge „ maatregelen in *t werk te ftellen, om een' opftand on- „ der hen te voorkomen. De Koning had de oude „ heiligdommen niet zoo eensklaps moeten vernielen. „ Het gevolg daarvan is , dat hij naar een vreemd land „ heeft moeten vlugten , omdat zijn leven hier niet veilig „ was. God weet , hoe alles nog eindigen zal ! ik vrees , „ niet goed. Het volk bemint mij en doet veel om y, mijnentwille , doch ik ben zeer ziekelijk , en wanneer „ ik derf, . zoude de met zoo veel moeite gehandhaafde „ Staat wel kunnen te onder gaan. Dan zoude er veel „ bloed (Iroomen en ieder zoude rooven wat hij flechts „ kan. Het eiland O Tuai heeft zich immers reeds bjj „ mijn leven in opftand verklaard." Het fchijnt , dat deze vrees niet ongegrond is. In« boorlingen zoo wel als vreemden deelden in dezelve, en vele Jeri's fpraken er ftellig over , dat het nooit an- ders worden kan , dan dat met karemaku's dood de Staat in verval moet geraken. Hierbij zijn reeds vele der opperhoofden er op bedacht , wat zij zich dan willen toeëigenen, en maken daarvan zelfs geen geheim. £n nogtans houdt de ouda ziekelijke karemaku alleen tot nog toe alles in orde, zv^odat het niet één wagen durft zich te verzetten. Bij mijn vorig verblijf alhier had de fchilder choris , die mij op mijne toenmalige reize vergezelde, en nader- hand in Mexico werd omgebragt, tameamea geportret- teerd en volmaakt getroffen. Thans fchonk ik den eer- waardigen karemaku eene afgedrukte plaat van dit por- tret , en de blijdfchap , die hij hierover gevoelde , 'vas in- 1. i DE SANDWICH-EILANDEN. 171 :h en ige 311- ide [en. and eiUg ees» . otn ineer aafde : veel lechts ds bij . In- ^elve , oit an- lood de ds vele willen En een tot n durft HORIS » nader- portret- ilen eer- dit por- ie , '-as iu- inderdaad roerende. In verrukking ftaarde hij de beeld- tenis aan , kuste dezelve bij herhaling , terwijl de tranen hem over de wangen liepen. Bij het aflcheidnemen bad hij mij om de hulp van een' arts , dewijl hij zich federt lang niet wel gevoelde. Hij drukte mij de hand en zei- de: Ik ben ook een Christen^ en kan lezen enfchnj- ven. Dat de held en llaatsman zich op het laatile voorregt beroemde, en van geen ander melding maakte, bewijst, welke waarde men daaraan hecht. De Sand» wich-eilanders zien er den band in , die hen met de be- fchaafde volken vereenigt. Karemaku en zijne echtgenoote waren , niettegenftaan- de de hitte , volkomen op de Europeaanfche manier ge- kleed. Hij had eencn donkerkleurigen overrok, een zwart vest en zwanc pantalon van zeer fijn laken aan. Zijn ronde hoed was met zwart floers omwonden. Hij had den rouw over zijn* geliefden vorst nog niet afge- legd. Zij droeg mede een zwart zijden kleed. Eene menigte menfchen van beiderlei geflachten had zich bij den oever verzameld , om hunnen bevelheb- ber te ontvangen , en wachtte hem met ongeduld af. Naauwelijks had hij voet aan land gezet , of het volk raakte zich onderling met de neuzen aan , en op een ge- geven teeken begonnen zi] alle te fchreijen. Dat is hier de wijze, waarop hooge bevelhebbers ontvangen worden. Eenige aanzienlijke cude vrouv;cn omringden karemaku onder geleide van chinau , wreven hare neuzen tegen elkander , en zongen op een' klaagtoon een lied , welks inhoud ik mij deed overzettL»! , en die van dezen aard was : „ Waar hebt gij zoo lang getoefd, geliefde hecrfcher? „ Dagelijks hebben wij om u geweend. De hemel zij 'M ^ il : r M 173 OB SANDVVICH-EILANDEN. ! K ir wM '■ 9 'KIl ' .SU 1 K! W • II ( ; l|[ ; Wr'^ W% ' lVi 'v^,' lluj,,*; llffi W'* W^^ ' IH^: „ gedankt , dat wij u wederzien. Gevoelt gij hoe de „ aarde zich verheugt , omdat gg op haar treedt ? hoort ft gij de zwijnen , die u ruiken , van vreugde knorren ? M ruikt gij hoe de gerooste visfchcn u verbeiden? Kom, Yf wij zullen u wel doen , opdat het u onder ons behage.** Men moet erkennen, dat wanneer de taal van O Wahi zoo bijzonder voor de dichtkunst gefchikt is, zij hier een weinig van haren gewonen aard is afgeweken. Karemaku lachte om dit onthaal , en liet zich in grco- te llaatfie tot nomahanna geleiden , die zich niet 2'oo ver wilde vernederen , om hem te gemoet te gaan. De inwoners van Hanaruro bleven den ganfchen dag over in eene woelige beweging. Men fprak Hechts van ka- REMAKu*s terugkomst, van zijne heldendaden en van den opftandeling , den zoon van tamari, welken karb- AiARU gevangen genomen en medcgevoerd had. Deze wordt hier de Prins gborge genoemd. Ik heb hem meermalen gezien en gefproken. Hij is een jongellug van 25 jaren, die niets innemends heeft. Hij gaat ge- heel in het £uropeaansch gekleed. Hoewel hij in de Vereenigde Staten van Amerika is opgevoed , heeft ech- ter zijne befchaving die van eenen gewonen matroos nog niet bereikt. Men zegt zelfs daarentegen, dat hij zich door groote ondeugden, welke hij op de hoogefchool tot de volmaking gebragt heeft, onderfcheidt. Karema- ku houdt hem geftadig in het oog. Hij heeft twee Je- rfs tot zijne opzigters aangefteld , van welke hij zich niet mag afzonderen. Ook is hem aangezegd, dat hij bij eene eerde poging om te ontkomen , terllond zal ge- worgd worden. Kahumanna was nog op O Tuai achtergebleven, om de herdeldc nist nog vaster tut iland te brengen. Deze vrouw. DE SANDWICH-EILANDEN. 173 de 30lt en? om, ge." Vahi hier groo- t ?oo . De r over in KA- n van KARB- Deze ïb hem ngeliug jaai ge- |ij in de zït ech- 30S nog hij zich lefchool AREMA- wee JC' Ihij zich dat hij zal ge- ^cn, om Deze I vrouw , vrouw, die in den tijd van vancouver reeds eene be- duidende rol fpeelde , heeft veel verdand , eenen manne- lijken geest , en is tot heerfchen geboren. Karemaku's aankomst was ons zeer nuttig. Een groot gedeelte van het koper, waarmede ons fchip befla- gen was , van de kiel zijnde losgegaan , was het hout der- zelve aan het bederf door den worm blootgefteld. Om dit gebrek te herftellen hadden wij ons de moeite van het ontladen en kielen moeten getroosten , bijaldien onze vriend ons niet op eene gemakkelijker wijze uit de verlegenheid had gered. Hg zond mij drie bekwame duikers, die zeer behendig onder het water arbeidden en het fchip met nieuwe koperen platen befloegen. Twee derzelve waren van hamers voorzien om de nagels vast te flaan , en de derde reikte hun het noodige toe. Wij namen op de klok waar , hoe lang de duikers onder water konden blijven , en het bleek , dat zij het 48 feconden lang uithielden. Wanneer zij weder opkwamen, waren hunne oogen fteeds rood, ontftoken en uitpuilende. De oorzaak daarvan is , dat zij onder het water hunn' arbeid niet naar het gevoel alleen vcrrigten , maar ook hunne oogen daartoe bchooren te baat te nemen , hetgene eene zware infpanning der oogzenuwen vereischt. Wij had- den onder onze matrozen ook een paar ervaren duikers ; doch deze waren tot dien arbeid niet te gebruiken. Zij konden echter zoo veel doen , dat zij den arbeid van de Wahuanen betasteden , om zich te overtuigen , dat hij goed was. Ëenige dagen na karemaku*s aankomst kwam er een afgezant van nomahanna aan boord en wenschte mij te fpreken. Ik liet hem bij mij in de kajuit komen. Hij had flechts een hemd aan en een' zeer breeden hoed van ftroo ■'.^3 •>'i II ,/. if 1 , 174 DE SANDWICH-EILANDEN. ftroo op het hoofd. Aan zijne zijde hing aan een fnoer van boomvezelen, hetwelk hij om zijn' hals had vastge- maakt , cene tasch van riet gevlochten. De kerel had iets listigs, en geheimzinnigs in zijn voorkomen. Spreken konden wij niet, want hij verftond niets dan zijne moe- dertaal. Hij gaf mij daarom door gebaren te verdaan dat hij iets voor mij in zijne tasch had. Daarop haalde hij .een pakje uit dezelve, en wikkelde eene menigte van de hier groeijende papierftof daarvan af, tot dat er ein- delijk een brief voor den dag kwam, dien hij mij met de woorden Aroha nomahanna! (nomahanna groet u !) overhandigde. Vervolgens gaf hij mij nog te ken- nen , dat de Koningin van zins was mij nog heden te bezoeken, en dat ik haar mijne eigene boot moest zen- den. Nadat hij nog veel van pala pala gefproken had , verliet hij mij weder , en ik liet marini roepen , die mij den brief aldus vertolkte : ' „ Zijt gegroet, man uit Rusland ! Ik bemin u van „ ganfcher haite, en meer dan mij zelve. Ik ben daarom „ verheugd u weder in mijn land te zien , zoo verheugd , dat onze arme taal dat niet kan uitdrukken. Gij zult hier alles veranderd vinden. Toen tameamea nog leefde was het land in vollen bloei : met zijn' dood is de bloei af- gevallen , en alles is op de eilanden in wanorde geraakt. De jonge Koning is in Londen. Karemakü en kahu- MANNA zijn in dit oogenblik afwezig, en chinaü, die hier hunne plaats bekleedt, heeft te weinig gezag over het volk , om u zoo te onthalen , als het uwen rang voegt. Hij kan u zoo vele zwijnen , pataten , en taro's niet „ leveren , als gij noodig hebt. Met welk een harteleed betreur ik het , dat mijne groote bezittingen op het eiland Mime zoo ver van hier over de zee liggen. „ VVa- V) J» w SI Il II II DE SANDWICH EILANDEN. 175 ;e- >et:s ken joe- taan aldc van ein- met groet ken- len te t zen- 1 had , lie tnij u van daarom d , dan t bier 'de was oei af- geraakt. KAHU- Aü , die ag over g voegt. o's niet larteleed op liet : liggen. Wa- M Waren zij digter bij, gij zoudt alle dagen omringd „ zijn van zwijnen. Zoodra karemaku en kahümanna y, terugkomen , zal men u van al het noodige voorzien. V, Des Konings broeder komt met hen mede: doch die y, is nog een knaap zonder ondervinding , en liij kan yy het goede nog niet van het kwade onderfcheiden. Ik „ verzoek u uwen Keizer uit mijn' naam te omarmen. „ Zeg hem dat ik dat zelve gaarne zoude doen , wan- y, neer er flechts zulk eene groote zee niet tusfchen ons „ lag. Vergeet niet uw gehcele volk van mijnentwege „ te groeten. Alzoo ik eene Christin ben en gij een „ Christen zijt , zoo zult gij wel infchikkelijkheid heb- y, ben met mijne geringe fchrijf kunst. De honger dwingt „ mij mijnen brief te eindigen i Ik wensch u toe, dat „ gij ook met lust en genoegen een verkenskop opeten y, moogt. U zal met koninklijke ftandvastigheid eeuwig „ beminnen — nomahanna !" Deze zonderlinge brief was voor het overige met eene vaste hand en zeer netjes gefchrcven. De letters wa- ren groot, duidelijk en wel geteekend. Het opfchrift bevatte niets anders dan de woorden, waarmede de brief zelf begon : Aroha Kukkini / Zij had er weken lang aan hefteed , voordat hij voltooid was. Nomahanna fchreef er bijkans alle dagen aan , en wat zij er eens in gezet had , bleef er ook in ftaan. Het blad , hetwelk ik ontving , was hetzelfde , waarop de brief begonnen was , die de afgebrokene denkbeelden van eene lange reeks van dagen bevattede. Het werd fpoedig in geheel Hanaruro bekend, dat de koningin mij geschreven had, en dewijl alles, wat zij doet , nagebootst wordt, werden er fpoedig alle de aan- zienlijklien op bedacht om mjj met een' briefte vereeren: doch >• ■•,' 176 OB SANOWICH-ETLANOEN. M doch dewijl zQ bgkans allen zoo veel tijds noodig had- den als de Koningin, om hunne gedachten op het papier te ilcllen , zoude ik lang naar de ontvangst hunner brie- ven hebben kunnen wachten. Ik had op NOMAHANNA*s vcrzoek mijne floep meteen* officier naar haar toe gezonden , doch het duurde een paar uren eer zij kwam , omdat zij , gelijk mij de officier zeide , te veel met haar toilet te doen had gehad. Toen zij eindelgk gereed was , had zij den officier ver- zocht haar zijn' arm te geven , en naar de floep te ge- leiden. Dit was weder eehe der nabootfingen van Euro- peaanrche zeden ^ waarop men zich hier niet weinig laat voorflaan. NoMAHANNA was hcdcn voor eene bewoonfter der Sandwich- eilanden zeer fmaakvol gekleed. Een perzik- kleurig kleed van eene fraaije zijden flofTe, van onderen net breede zwarte kant gezoomd , bedekte het ontzettende ligchaam van hare Majesteit, hetwelk door een breed lint van voren met een* grooten (Irik vastgemaakt , juist in twee helften verdeeld was. De Koningin droeg om haren hals een' fchoonen kraag van gele en roode vede- ren , van inlandsch maakfel. Een hoed van fijn Itali- aansch fl:roo bedekte haar hoofd, c; welken kundige bloemen uit Kanton praalden, en van welks rand zwar- te kant nederhing. Op haar boezemgebergte prijkte een geheel bloembed, waarachter zij hare kin verborg. De chausfurc van hare Majeflieit, uit een paar lompe mans overfchoenen befliaande, (lak een weinig bij de ove- rige fmaakvolle kleeding af. Er is nog geen fchoenma- ker op de Sandwich-eilanden» Alle fchoenen en laar- zen moeten uit Europa of Amerika ingevoerd worden. Daar men nu in deze beide werelddcelen niet op zulke groo- DE SANDWICH-EILANDEN, 177 had- ipicr brie- :een' ipaar fficier ;ebad. r ver- te ge- Euro- iig laat er der perzik- onderen tettende n breed Lt , juist •oeg otn Ie vede- ijn Itali- ikunllige 4 zwar- prjjkte [verborg. X lompe deove- loenma- en laar- worden, ip zulke groo- grootc voeten had kunnen rekenen , zoo kon de Konin- gin ook gcciic Ichocnen krijgen , die liaar pasten , en zij diende hare tocvliigt te nemen tot deze ovcrfchocncn , wanneer zij niet ongefchoeid wilde verfchijnen, hetgeen zij wanvocgelijk vond. Men had liaar met meer grond mogen verwijten , dat zij gccnc koiifcn had aangetrok- ken , en te veel van hare kolomvormigc beenen liet zien , alzoo haar kleed een weinig kort was uitgevallen. Zij waande intusfchen met koninklijke pracht gekleed te zijn , floeg op die kleinigheid geene acht , en men kon het haar aanzien, dat zij volmaakt met haar zelve te- vreden was. Toen zij aldus uitgedost en met een' zonnefcherm in hare hand den fchccpstrap , waaraan ik haar met mijne officieren ontving, opgeklommen was, hetgeen nog al met eenige moeite gepaard ging , wilde zij op den bovenden trap reeds een bewijs geven , hoc bekend zij was met onze gebruiken , en naar alle de re- gelen der danskunst hare pligtpleging betoonen, waarbij hare voeten eene koddige rol fpeelden. Het ongewone kunstftuk mislukte zoo veel te eerder , omdat zij het regt vlug wilde doen. Zij verloor het evenwigt en zoude in het water gevallen zijn , wanneer een paar forfche ma- trozen haar '^iet in hunne armen hadden or gevangen. — Alles, wat zij p het fchip zag, wekte haar grootfte ge- noegen , vooral mijne kajuit , waar ondcrtusfchen de ka- napé zijnen laatften dag beleefde. Hij zakte ineen, zoo- dra zij er op ging zitten. Het portret van Keizer alex « ANDER wekte hare bijzondere opmerk ^aamheid. Zij plaats- te zich tegenover hetzelve op den grond , om niets an- ders te breken, befchoiiwde het met veel aandacht, en zeide: Maitai Jcri nue Rukkini. (De groote belieer- fcher der Rusfen is fchoon.) Ook verhaalde zij mij , li 7»!^ EL. M ^m IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) k *<,»% ^ ^ 4^ 1.0 i.i 1.25 2.5 2.2 £ itt 110 ^U4 ^k *v^ ^> ■3»-* ^^ Sdences Corporation 33 WIST MAM STtlIT WfBSTER,N.Y. USM (716) «73-4503 r<\^ \ <^ ^ ' *L i\ 118 DB 8ANDWICH-EILAMDBN. I dat zij regt goed wist y hoe het er in Rusland uitzag. Een Sandwrich-eilander, met name iauri, die in 1819 met den Iiapitein oolownir op het Rusfische {dnv^Kamt- fchatka de reize derwaarts gedaan Iiad^ en die weder naar zijn vaderland was teruggekeerd, had haar, gelijk zij zcide, veel van Petersburg^ en in het bijzonder veel van den Kdzer verhaald. Zij verzekerde , dat zg zdve gaarne naar hem toe wilde reizen , wanneer haar de koude flechts niet aflchrikte, waarvan lauri eenvreesfe- lyk tafereel had opgehangen. Hg had gezegd, dat mën zich geheel in beestevellen moest inwikkelen, en dan ' nog zeer veel zorg dragen , dat men zyn* neus en ooren niet kwam te veruezen. Hy had ook verteld , dat ^ie koude het water in glas veranderde, en dat meningroo- te kasten door paarden getrokken, zonder het te breken, over hetzelve heengleed. Hij had de huizen zoo hoqa; als bergen gevonden , en zoo ruim , dat hij er hi een drie dagen lang geloopen had, zonder het einde te vin- den. Men bemerkt wel, dat lauri ook een weinigje had opgefneden: doch momahanna geloofde hem ten volle. Zij prees hoogelijk onze uitvinding , om het bin- nendc onzer hinzen wann te houden door het vuur^ .en meende , dat , wanneer zij in Petersburg was , zij ge- •durende het koude faizoen niet uit zoude gaan, maar bin- nenshuis zoude wanddrgden. Zij begeerde te weten waar het vandaan kwam , dat het bij ons in het eene faizoen zoo warm en in het andere zoo koud was. Ik zocht .haar de oorzaak hiervan aan her verdand te brengen, xXi z|j was tevreden. Zij zeide vriendelgk : lauri heeft Vel gelijk. Er zijn verftandigc menfchen in Rusland. Ik had echter niet veel reden om verheugd te zijn over die erkentenis mijner geteerdheid ; want nu viel zij mvj la.*- \l \:t PE SANPWICH*EILAN0£N« 179 lastig met een aantal vragen, waarvan een gedeelte zeer zot was en niet te beantwoorden , dan door eene voor« afgaande teregtwijzing van hare denkbeelden, waartoe een langdurige tijd vereischt werd : b. v. hoeveel hout er wel jaarlijks verbrand werd , om alle de landen der aarde te vei-warmen : of bet niet wel eens zoo geweldig regenen konde , dat al het vuur uitging , en het dan op fTahu zoo koud zoude worden als in Rusland: en der* gelijke meer. Ik zocht haar zoo kort als mij doenlyk was af te fchepen , en om hare gedachten af te leiden zettede ik haar wijn voor, die haar zeer goed fcheen te fmaken , waarom ik haar eene flesch daarvan tot een ge- fchenk gaf: doch hare weetlust nam onder den tijd van haar bezoek, hetwelk een paar uren duurde,' gefla- dig toe , en ik verheugde mij niet weinig , toen zij eindelijk aftrok. Bij het affcheid nemen zeide zij: Nu ik wijn Aeby moet ik ook glazen hebben^ om dien te drinken. Met deze woorden nam zij de flesch in de eene hand , alle de glazen , die op de tafel (londen , zonder omlhn- digheid in de andere , en ging er mede naar het ver- dek. Daar maakte zij voor allen eene diepe buiging, plaatste zich in de floep , en zoo liep het hooge bezoek met den willekeurigen roof mijner wijnglazen af. No- MAHANNA had zich evenwel altijd zoo milddadig ten on- zen aanzien gedragen , dat zij vooraf wel konde voor- onderfliellen , dat ik haar dezelve gaarne zoude overlaten. Sedert karemaku's aankomst op fFahu was zijne ziekelijkheid fl:erk toegenomen* Alle de kenteekenen van waterzucht deden zich op. Het gelukte onzen artfen evenwel hem eenigermate tot herftelling te brengen. Toen ik hem vervolgens bezocht, was hij uitermate dankbaar voor de verleende hulp en zoo blijde , dat hy regt vrolijk M 2 fchcrts- ISO DE SANOWICH-EILANDEN. fcbertste. Bc ftemde mede in zijn' toon in , en verze- kerde hem , dat 'vij hem ten volle zouden genezen , al moesten wij hem ook het lijf opcnfnijden, de ingewan- den er uitnemen , en na de behoorlijke reiniging er we- der inleggen. Karemakü lachte en zeide , dat hij zich die bewerking zoude laten welgevallen , om gehcelenal ge- zond te worden. Eenige oude vrouwen, die bij het ge- fprek waren geweest, hadden de zaak ernftig opgenomen en fpocdig het berigt onder het volk verfprcid van de Iclirikkclijke behandeling, waarmede ik karemakü be- dreigd had: en hierdoor ontflond in Hanaruro vrij wat ongerustheid. Men geloofde , dat ik hem meende om te brengen , en was zeer op mij verfloord. Karemakü liet er mij zelf door marini kennis van geven , met dé waarfchuwing, dat ik niet aan land moest komen, voor- dat hij het volk dien dwazen waan benomen had , het- gene hem zekerlijk binnen een paar dagen zoude geluk- ken. Hoe vereerend was het gevoel , hetwelk zich bij deze gclcgenlieid openbaarde , voor het volk en voch: deszelfs beftuurder! • Er hcerschte in dit jaar op de Sandmch-Eilanden cenc befmettelijke ziekte , waaraan zeer vele na verloop van weinige dagen (Kerven. Ik zag te Hanaruro dage- lijks dooden wegdragen. Doch de genezing wordt ook nergens zoo ongemakkelijk als hier. Zoodra iemand het bed moet houden , komen terftond zijne nabeftaanden , vooral de vrouwen bij hem , doen zich geweld aan om te weenen , en heffen op eencn treurigen toon liederen aan , door welke zij hem meenen te genezen , of Immers verzachting toe te brengen. Hoemeer de ziekte toeneemt, des te grooter wordt de vergadering en des te luider het gejammer. Ook de vrienden en bekenden ilroomcn nu toe- DE SANOWICH-BII.ANDEM. ISl Tze- ,al jvan- we- zich alge- ït ge- lotncn an de ü be- ij wat om te EMAKO met dé , voor- i , het- I geluk- zich bij en voor ^'landen verloop ro dage- )rdt ook nand het :aanden , aan om liederen immers [oeneemt, lidcr liet Dmcn nii toe- toe , en wat binnen in het huis gecne plaats meer vin« den kan , omringt het van buiten. Alles jammert , tiert en huilt, totdat de lijder bezweken is. Deze aanhou- dende verontrusting, de gelladige herinnering van den dood, en de verpesting der lucht door de menigte van menfchcn , moet natuurlijkerwijze zeer onguntlig op den kranke werken , en menigeen ilerft niet door de ziekte » maar door de droefheid over zijn naderend einde. Kahumanna had inmiddels hare zaken op O Tuai ten einde gebmgt en was met den broeder des Konings, eenen aardigen dertienjarigen knaap in Hanaruro aange- komen. Ik legde ook bij haar een bezoek af en werd zeer genadig ontvangen. Zij is veel ouder dan nomahan- na: ook tamelijk zwaarlijvig, doch bij lang na zoo niet als deze. Haar gelaat draagt nog de fporen van vorige fchoonheid. Zij gaat (leeds naar den Europeaanfchen iïiiaak gekleed, en heeft zich onze zeden beter eigen we- ten te maken dan nomahanna. Haar huis half van bout en half van (leen gebouwd, is grooter dan dat waarin deze woont, doch niet beter gemeubileerd. Het heeft insgehjks twee verdiepingen en een balkon. Digt bij hetzelve (laat het huis van den zendeling sENGHAitf. Even gelijk nomahanna , draagt kahumanna de dagtee- kening van tameamea*s dood op haren arm. Overigens zijn geene van beiden getatouecrd ^ hetgeen men hier over het algemeen weinig meer , en (lechts bij de oudde Heden vindt. Kahumanna vereerde mij meermalen met hare bezoe- ken op het fchip, en was ook zoo genadig van mij een* brief te fchrijven, waarvan marini mij verzekerde, dat hij anders niets inhield dan winderig uitgedrukte denk- M 3 becl- il \ï 182 DB SANDWlCH-eiI.AKOEN. 1 r I t beelden , die hij niet begrijpen en dus ook niet vertoU licn leende. • . -> De tijd naderde, waarop wy den togt naar Nieuw-^ jlrchangel wederom zouden moeten aannemen. Ons fchip was op het zorgvuldigfle nagezien, om de geweldige en aanhoudende (lormen van het noorden gedurende d^n wiiw ter te Icunnen wederftaan. \k wachtte üecms de terug- komst af van onzen delfHof kundige den heerHOFMANN, die op een fchip van hier eene reis was gaan doen naar O Wahi om den Mou-na-roa te beklimmen, hetgecu hem echter niet gelukt was. Men had hem daar wel op bevel van de Koningin nomahanna hulp verleend, doch de beide eilanders , die hem tot wegwijzers gegeven waren, weigerden verder te gaan , toen zij de hoogte van 7000 voeten boven de zee bereikt hadden , en zich bij gevolg eerst ter halverwege van den berg bevonden, waar niet alleen geene menfchen meer wonen, maar waarheen de koende O Wahiers het zelden wagen te komen , ge- deeltelijk uit vrees voor de geesten , die zij meenen , dat op de kruin van den berg wonen , en wel voomamelijl^ om de koude, die op deze hoogte reeds merkbaar wordt ^ en voor de verwende bewoners der keerkringen onver- dragelijk is. De Kanacka's van den heer hopmann legi den zich op den grond neder, en verklaarden geen'voet*^ ftap meer te kunnen doen , hoewel zij wisten , dat zij om die ongehoorzaamheid gedraft zouden worden. De heer hopmann bood hun aanzienlijke gefchenken , dreigde hen ook met geladen pistool, doch dat alles veranderde niets in hun voornemen , en de heer hopmann moest toe den terugtogt befluiten. Hij is echter niet ledig van zijne expeditie te huis gekomen. Hij heeft behalve zijne delf- l^of kundige waarnemingen eene bij uitftck merkwaardige grot DE SANDWICM-BILANDBNi V8S grot ontdekt, die io eenen fcheipen.hoek vele honderden voeten ver onder den berg loopt , waar zich dan eene vlakte van water opdoet, die zich verder uitllrekt, dan het fakkellicht in het akelige duister toeliet te ontdek- ken. Het moet zeer belangrijk zijn dit onderaardfche meer in eene boot te bevaren. Het opmerkclijkfte is , dat hetzelve zeewater bevat , en dat de ebbe en vloed zich hier even zoo regelmatig afwisfelen als aan de kust. Het is te verwachten , dat de beer hopmann meer dieo- aaiigaande zal bekend maken. . .: Op den 31 Januarij 1825 Verlieten wij de haven van Hanaruro, en hadden het genoegen onzen vriend ka- REMAKU bij ons te zien , die zich cloor de hulp- onzer artfen zoo verllerkt gevoelde, dat hij het durfde wagen ons uitgeleide uit die haven te doen. Hij had verfchei- dene kano*s medegebragt om het fchip te bocgféren. Toen wij de haven uit, en zoo ver in zee waren , dat Mrij geen gevaar Jiepen door de ililce van den wind naar de branding gedreven te worden, nam karemaku met de hartelykile uitdrukkingen afTcheid van ons , wenschte ons eene vooifpoedige reis , en verzekerde ons , dat hi| zich met de hoop op onze fpoedige terugkomst vleide. Op een fein van hem brandden er vijf kanonnen van de vesting af, hetgeen wij dadelijk met zoo vele fchoten beantwoordden. Karemaku zwaaide met zijnen hoed in de boot, riep nog verfcheiden keeren Aroha! en verdween weldra in de haven. Tegelijk (lak er een frisfchen wind op , door welken wij fpoedig de ganfche kust , waar wij zoo genoegelijk geleefd hadden , uit het oog verloren , om den weinig bemoedigenden ilrijd met de winterllormen van het noorden te gemoet te gaan. Ik verkoos de vaart door het kanaal tusfchen Wahu en M 4 O Tuai ï I 184 DS SANDWICH-EILANDEN. O Tuai , als zijnde voor de fchepen , die van Hanaru- ro komen en naar het noorden willen , het beste om de opene zee te bereiken. Wij waren hetzelve des anderen daags reeds doorgezeild, en wendden nu den Heven regt- uit op Nfeuw-^uhaagel aan, .... . . De lezer zal mij wel gaarne van eene uitvoerige be* fchrijving dezer moeijelijke vaart willen ontflaan. Dit alleen wil ik zeggen, dat wij op den 14 Febr. een punt onder den 35 graad van breedte en 155 graad van leng- te, waarop volgens de verklaring van ecnige walvisch- vangers op PFaAu een eiland zoude moeten leggen, bij zeer helder weder voorbijzeilden , zonder liet minlle blijk van land te zien , en dat onze vaart over het geheel ge- lukkiger en fpoediger afliep, dan het in dit faizoen te verwachten was. Onze Ilerrekundige waarnemingen leverden de volgende uitkomften op : 1 ' Breedte van Hanaruro ai** 17' 57* Lengte 158** oo' 30* Lengte der oostkaap van Muwc . . . 156** 13' lo" Lengte der westkaap . 156^ 48' 11' Breedte van een der kleine eilanden ten oosten van Morotai^ die op vancou- ver's kaart niet aangeteekend ftaan • ai<* 13' 30* Lengte van hetzelve 156' 49' ia* De tiende afdeeling heeft ons verblijf op Nietm-Archan' gel behelsd. Op onze terugvaart naar PFahu hadden wij doorgaans mooi weder, maar eenen flappen wind, zoodat wij ons eerst op den 29 Aiig. op de parallellijn van 34' bevonden , waar wij voor het eerst bij eenen helderen (lerren|iemel de toenmaals zigtbare komeet in de nabijheid van Aldebaran zagen. Haar flaart was 4^^ lang. ik DE 8ANDWIC H-EILANDEN. 183 de en gt- be- Dit unt :ng- scli- , bii blijk 1 ge- en te igende 7' 57' [3' 10' ,8' II' *3' 30 9' ia' chan- ihadden wind j aUelUja eenen It in de [as 45' lang* lang. Op den 4 September zeilden wij over het punt , hetwelk op de kaart van arrowsmith door het eiland Laxara is bezet; doch wij ontdekten geen fpoor van land. Het beflaan van dit eiland, hetwelk in vroegere tijden door Spaanfche zeevaarders zoude ontdekt zijn , blijft dus nog aan twijfel onderworpen. Toen wij den keerkring genaderd waren, bragr ons een frisfche pasfaatwind fpocdig by de Sandmch-Ei- landen^ en op den ia September zagen wij den Mou" no-roa reeds, op eenen afftand van 124 mijlen, duide- lijk op Owahi als eenen geweldigen klomp, boven den hori2on uitfteken. Nadat wij tusfchen de eilanden Wa» hu en Morotai doorgezelld vvaren, lieten wij op den volgenden morgen voor den mond der haven van HanO' ruro het anker vallen , nadat wij van Nicww-Archangcl af 35 dagen op zee waren geweest. Dewijl mijn voornemen was hier flechts eenen voor- raad van verfche levensmiddelen en water in te nemen , en mijne reis zonder langer vertoef voort te zetten , hield ik het voor onnoodig de havcL binnen te loopen , en wij bleven vertuid op de reede liggen, niettegenCbande deze aan den zuidewind ligt bloi,tge(leld , die voor do fchepen wel eens gevaarlijk kan worden. Doch deze wind heerscht hier zelden , en flechts op vaste tijden van het jaar. Hij kondigt zich ook altijd door donkere lucht vooraf aan , en laat dan tijds genoeg over om zich van de kust te verwijderen. Op den morgen na onze aankomst had hier een merk- waardig natuurverfcbijnfel plaats , waarvan wij van het be- gin af tot het einde toe ooggetuigen waren. Bij eene vol- maakt heldere lucht vormde zich eene dikke zwarte wolk boven het eiland, welke met haren onderllea rand de M 5 hoo- it;.: 'I 1 E H 186 D& SANDVVICII-BILANDEN.- \i i hooge toppen der bergen aanraakte. Het donkerfle ge. da'lte dezer zeldzame wolk hing boven het lladje Hana^ ruro. De wind was doodftil: doch plotfcling ontftond er een (lortn uit het noordoosten. Tegelyk hoorde men een zwaar gekraak in de wolk , even alsof vele fchepen hunne Hukken lieten losbranden , en de gelijk- heid daarmede was zoo groot, dat men naarmate van de qnderfcheidene kracht, de enkelde Hukken nu der bat* terij aan duur- en dan die van het bakboord meende te hooren. Dit gedruisch hield een paar minuten aan : en toen het op eens üil werd , vielen er uit de wolk twee lleencn te Hanaruro op de ftraat, en fprongen door het geweld van den val uit zulk eene hoogte in verfchei- den Hukken. De inwoners raapten de nog heete Huk- ken bijeen, en naar deze te oordeelen, zal elke der nedcr- gevallene Hcencn vóór derzclver breuken ten naasten by 15 ponden gewogen hebben. Zij waren van binnen graauw en van buiten met eene zwarte verbrande korst omgeven , gelijk de brokken nog deden zien. Uit een chemisch onderzoek bleek , dat zg van denzelfden aard waren als de donderHeenen , die in andere landen neder« gevallen zijn. In den korten tijd van ons afzijn waren hier groote en gewigtige veranderingen voorgevallen. Het zal mij- sen lezers bekend zijn , dat de Koning en de Koningin dezer eilanden, nadat zij zich op hunne reize te Kio-Ja* neiro hadden opgehouden , gelukkig te Londen aankwa<« men, en door de Engelfche regering met bijzondere op- lettendheid behandeld werden , doch dat beide kort daar* na Hierven , nadat zij kort voor hunnen dood het ver- langen te kennen hadden gegeven, om op hunnen vader- landfchen bodem begraven te worden. Het Engelfche , , i bC' OE SANDWICII-CILANDBN. 187 ge- :ond orde vele elijk- in de bat- de te i: en twee i door rfchei- ï ftuk- nedcr- iten bij binnen Ie korst Uit een len aard neder- groote |zal mij- oningin Rio-Ja-' laankwa* kre op- )rt daar* Ihet ver- vader- ingelfche be- befluur vervulde dien wcnsch. De lijken wei*den gcbal- Icmd , in prachtige met goud verüeale kisten gelegd , en een Lord bvrqn ontving den last dezelve tege- lijk met het koninklijk gevolg op het fregat Blond naar Wahu over te brengen. Toen hij alhier aankwam, en de tijding van den dood des Konings en der Konin- gin zich fchiclijk veripreidde, maakte dezelve eenen die- pen maar verfchillcnden indruk. De meesten verheugden zich van cenen Koning verlost te zijn, in wien zij wei- nig vertrouwen tteUlen i anderen treurden om zijn ver- lies. Onze vriend karemaku vooral fcheen er bijzon- der over getroffen te zijn, mogelijk uit eene oude gene- genheid voor de koninklijke familie , of uit vaderlands- liefde , alzoo hij hoopte , dat de Koning zich in Enge* htid tot eenen goeden heerfcher zouile vormen , en hij nu niemand kende, die gefchikt was, om na hem de teugels van het bewind op cene waardige wijze in han- den te houden. Op den II Mei , eenige dagen na Lord byron's aan- komst , werden de beide kisten met vele plegtighedea onder het gebulder der kanonnen van het £ngelfche fre« gat en van de vesting, in groote (laatfie van het (Irand naar de kerk gebragt. Het volk huilde en jammerde, gelijk het gebruik hier in zulke gevallen medebrengt, en bewonderde tegelijk de pracht der doodkisten. Sommige meenden , dat het een genoegen zijn moest in Engeland te derven, waar men in zulke fraaije kisten gelegd werd* Op de kisten , welke ik gezien heb , bevonden zich in de Qwahifche en Ëngelfche talen de volgende opfchriften: Tambamea II , de Koning der Sandwich-Eilanden (lierf te Londen op den 14 Julij 1824 in den ouder- dom I 18S DS SANOWICH-RILANOEN. dom van a8 jaren. Wij willen de nagedachtenis van onzen gelielUen Koning jolani in eerc tioiidcn. CJoLANi was een bijnaam van den Koning.) Tamrhamblu , de Koningin der Sandwich-Ei/an- den^ (lierf te Londen op den 8 Jul^ 1824 in den ou- derdom van 22 jaren. . De lijkllaatfie was op de volgende wijze ingerigt. Twaalf Jerfs in de landsklecding als krijgslieden, met fraaije bonte veders en helmen, gingen vooraan. Hierop volg- de een kommando der foldaten van het fregat Blond j met een koor muzijkanten, die den lijkmarsch uitvoer- den. Achter deze de geestelijken van het fregat met de zendelingen , gevolgd van de kisten op twee lijkkoetfen , waarvan elke door veertig Jeri's getrokken werd. Voort achter de lijkkoetfen ging de troonsopvolger , des Ko- nings broeder , een knaap van dertien jaren , gebeelcnal in Ëuropeaanfchen uniform. Op dezen volgden de ko- ninklijke familiën met Lord byron en zijne ofHcicren. Het volk , dat , door dit buitengewoon fchouwfpel uit- gelokt , van alle kanten toeftroomde en zich in grootc menigte achter den trein aanvoegde , befloot den optogt. Alles droeg rouwteekenen van floers , of bij gebrek van hetzelve van zwarte tapa. In de kerk , die geheelcnal met zwart behangen was, verrigtte de geestelijke van het Engelfche fregat de lijkdienst. Na dezelve begaf zich de trein in de vorige orde naar eene kleine (leenen ka- DB SANDWICII-BILANDEIY. 189 an ou- waalf fraaijc volg- lond y itvoer- nct de )etfen » Voort s Ko- eelcnal de ko- cieren. cl uit- «TVOOtC jptogt. lek van lieelcnal Ike van begaf Ifteenen ka- Icapcl , waar de kisten werden nedergezet , en zich thans nog bevinden. Kort hiema liet karemaku den troonsopvolger onder den naam van tameamea III tot Koning der Sandwich- EilaNden uitroepen (^*) , en behield met de Koningin KAïiuMANNA , gcdurende zijne minderjarigheid , de rege- ring in handen. De beftierders waren dus nog dezelfde gebleven, doch KAUBMAKu wa3 ZOO zwak ) dat hij weinig deel ia het bcduur konde nemen , en de zendeling bengham had zich zulk eenen invloed op de hcerschzuciitigc Ko- ningin KAUUMANNA wetcn te verwerven, en door haar op het ganfche volk, dat de Waïiuancn na verloop van zeven maanden dezelfde niet meer waren. Wij konden inderdaad gelooven, dat wij ons onder een ander volk bevonden. Bengham heeft zich tot den opvoeder des jongen Konings opgewonden , en houdt dien onder een (Ireng opzigt. Mij mengt zich in elke aangelegenheid van het beftuur , en alle de nieuwe inrigtingen zijn denk- beelden van hem, die hij door kahumanna en gedeelte- lijk ook door karemaku fmakelijk weet te doen maken. Hij rigt zijne aandacht vooral op de zaken van den koophandel , waarbij hij groot belang heeft. Hij heeft zijn* ftand en de eerde beweegreden van zijne komvSt al- hier gehcelenal vergeten , en vindt het vermakelijker te verkoopen dan te predikeUt Dit is iets^ hetwelk men hem C*) Onder dezen Koning is , volgens de berigten van den Franfchen Vicc'sdmiraal duperr^ , een beftuur op de Engel- fche leest gercboeid , op de Sandwich'Eilanden toe ftand gebragc. De Koning heeft aan zijn volk eene grondwet gegeven, en alle lüfllraffeiyke zaken worden door eene Jury behandeld. (Vert.) 190 1>B SANDWICH-EILANOEN. hem nog zoude kunnen vergeven, ^vannecr hij de kunst verftond den ruwen diamant, zoo als de Sandwich ei- lander wezenlijk is , te flijpen en daardoor zijne inwendi- ge waarde en zijnen uiterlijken glans te vermeerderen: doch dat is het geval niet. Hij gaat zoo onhandig te werk , en koestert zulke bijooginerken , die hem nog verder van den rcgten weg afbrengen, dat men het ten diepfte moet bejammeren , het geestelijke en ligchamelijke welzijn van dit goedhartig volk aan het geknoei van dien ontwerpmaker overgelaten te zien. - De heer stbwart, mede een zendeling, die hier later gekomen is dan bbngham , is een zeer verftandig en In vele opzigten allérbefchaafdst man. Hij zoude een on- eindig nut kunnen luchten : doch bengham , die zich ook het oppergezag over de geestelijke aangelegenheden heeft aangematigd , en die in het geheel alles naar zijne grillen wil dwingen , heeft hem dermate in deszelfs werk- zaamheid weten te beperken , dat hij buiten (laat is iets voor de vorming dezer eilanders te doen, waartoe hem imders zijn naarllige ijver en zijn heldere geest zou- den aanfporen. Hij heeft daarom ook het befluit geno.» men zich weder van hier te begeven. . - \ • Opdat benoham's bijoogmerken niet gemakkelijk door- grond mogen worden, moet hem in alles de godsdicust tot eenen dekmantel dienen. Daarom wordt thans hare uitbreidmg en de ftrengfte kerkelijke tucht met alle ge- weld doorgezet. Te Hanaruro is geen huis of hut , waar op hoog bevel niet gedurig gebeden wordt. Zelfs de hier woonachtige vreemdelingen moeten zich van dien dekmantel bedienen , om ongeftoord hun fchelmsch bedrijf te kunnen voortzetten. De voorheen zoo volkrijke ftra- ten zyn thans ledig: alle fpelcn, ook de onfchuldigc, zijn OE SANDVVICH-ElLArmEN. 1^1 st a* li- n: te teo die» later ai in i on- zicli heden zijne werk- is iets ie hem ;t zoiv* geno- «yn ten ftrengde verboden: het zingen is een misdrijf, en die zich vcmicet te danfcn zoude voor niets in de wereld in het oog zijner regters genade vinden. Des zondags mag men niet koken , en zelfs geen vuur (lo^ •^ken. Er wordt den ganfchen dag door niets gedaan dan ■gebeden, en men kan zich ligt voordellen met welk eene aandacht. Ëenige lieden van het uit Londen terugge- komen gevolg des Konings hebben zich in het eerst te<* gen deze geftrenge inrigtingen willen aankanten , en ftaan- -de houden, dat de Engelfchen, die toch ook goede Christenen zijn , zich zulk een' dwang niet oplegden , •maar kahümanna, door haren eerllen raadsman verblind , duldt geene tegenfpraak , en dewijl het van haar afhangt eiken wederfpannige den hals te laten omdraaijen, zoo bukt alles onder den ijzeren fchepter dezer heerschzuch- tige oude vrouw. Kort voor onze aankomst was er een bevel aan de landbewoners uitgevaardigd , dat zij alle hunne kinderen , die den ouderdom van acht jaren bereikt hadden , naar -Hanaruro zouden brengoi , om daar in het lezen en fchrijven onderrigt te worden. De arme landlieden wa- ren hier zeer over misnoegd, doch waagden het niet zich te verzetten , maar zij onttrokken zich gedwee aan hunnen veldarbeid om naar Hanaruro te gaan , alwaar wij een aantal huisgezuinen in de flraten of in hutten , welke zij uit (Iruiken hadden zamengedeld , met het //, J3 , C boek in de handen , gelegerd vonden. Dezulken , die reeds konden lezen, werden met het van buiten lee- ren van bijbelplaatfen gekweld. In elke flraat van Ha» tiaruro ftonden een paar fchoolgebouwen. Het zijn lan- ge fchuren van riet zonder verdeeling van binnen. In elk dcrzclvc worden omtrent honderd kinderen van ( .' bci- rL '^} 192 OB SANDWICH-EILANDEN. beiderlei geflacht door eencn leeraar uit de inboorlingen onderwezen. Deze flaat op eene verhooging en fpreelct de letters overliiid voor, Iietgeen tellcens al fchreeuwende door den ganfchen hoop nagebaauwd wordt. Men kan dusdanige inrigcingen ook reeds uit de verte hooren. Anders is alles (lil, en men ziet weinige menfchen, be- halve wanneer de leerlingen , met de onderwijzers aan het hoofd, naar de kerk gaan. Alle mogelijke vrolijk- heid wordt geftraft en onderdrukt. Lord byron had uit Engeland allerlei fpeelgoed medegebragt, poppen, too- verlantaren , enz. , om den eilanders eenig vermaak te verfchaiTen. Toen er op zijn bevel aan land toebereidfe- len werden gemaakt, om aan het volk die vertooningen te doen zien , onderv^ond zich bbngham dit te verbie- den , dewijl het , zoo als hij zeide , aan geene godvree- zende Christenen paste , zulke wereldfche dingen aan te zien. Lord byron zich hierover niet met hem in eenig ongenoegen willende fteken, was genoodzaakt zijn wei- meenend oogmerk op te geven. Dat het van natuur vrolijke en levendige volk zich zoo gedwee aan de voor- gefchrevene neêrdagtigheid onderwerpt , is een bewijs , hoezeer het gewoon is met goedhartigheid den wil zij- ner beheerfchers op te volgen , en hoe gemakkelijk het derhalve eener wijze regering zoude vallen , hetzelve tot eene verftandige befchaafdheid te brengen. Men voelt zich genoopt om met karemaku uit te roepen : Ta- MEAMEA ! gij zift te vroeg geftorven / InJten deze al- leenheerfcher eenen dubbelden menfchen-leeftijd had be- reikt, dan zouden de Sandwich-cilanders zich de achting van alle volken hebben verworven , in plaats dat zij nu in befchaafdheid achteruit gaan en gedwongen worden tot fchijnlieiligheid en huichelarij. Op DB SANDWICH-EILANDEK. 193 ickt nde kan ren* be- aan )liiU- a uit too- .ak te ■eidfe- lingen rerbie- (dvrce- aan te 1 eenlg jn wei- natuur [e voor- jewijs , [wil zij- ilijk liet felve tot voelt Ta- Ideze al- ihad be- achting [t zij nu worden - Op eoie wandeling, die ik met een* hier gevestigdea 'Amerikaanfchen koopman deed, ontmoette ons een naak- te grijsaard met het boek in zijne hand. Mijn metgezet was daarover verwonderd , omdat hij hem kende als eenen (lelligen tegenftrever van de bedaande orde van zaken. Hij gaf den ouden man zijne bevreemding te kennen , en vroeg hem , federt wanneer hij dan ook be- floten had, het A, By C te beftudcren. Met een'fpot- achtigen lach , waarin toch een weinig gevoel van bit- terheid lag opgefloten , antwoordde de grijsaard , nadat hij vooraf rondgekelien had , of hij ook konde gehoord worden : „ Gdoof toch niet dat ik wil leerai lezen. Ik ^ heb het boek gekocht om er in te kijlcen. Dan zal M KAHUMANNA (denken , dat ik zoo doe als de overigen. „ Deed ik het niet , dan had ik verder geen* toegang toe „ haar, en dan ilond het flecht met mij armen ouden „ gebrekkigen man gefchapen. Waartoe dient ook dat „ verwenschte By a, ba? groeijen onze jams- en taro- ^ wortelen daar beter van ? Integendeel , de landlieden „ moeten er hunne velden om laten liggen ; de helft „ daarvan wordt ter naauwemood bebouwd. Wat moet ^ daarvan worden ? De hongersnood zal komen , en „ dan zal pala pala ons niet verzadigen." Zoo lofwaardig het is, dat de Staat voor het volks- onderwgs zorgt, zoo is toch alle overdrijving, ook hierin , ten uiterfte nadeelig , oi de oude man zag het zoo geheel verkeerd niet in. Wij hadden nog een trefiènd voorbeeld, hoe geftreng KAHUMANNA in dit opzigt hare denkbeelden doordrijft. £en zeventigjarige grijsaard leefde als pachter op een harer goederen eenige uren van Hanaruro af, en had altijd getrouw zijne opbrengst betaald, doch meende U DEEL. N zich HWR* 104 DB SANDWICH^ICANDBN. zich, urt hoofde van zijnen hoogen ouderdora en den ver- ren afrtand , van het bezoeken der fchool en der Icerk te kunnen ontflaan, Kahumanna joeg hem hierom van haar land af. Nu VLTlchecn hij biddende voor de Ko- ningin , zoclit haar medelijden op te wekken door zijne armotde , en bragt liaar onder het oog , dat hij in zijne hooge jaren niet meer in ftaat was het lezen te begrij- pen. Alles was vergeefs. Kahumanna riep hem met vcrlloorde gebaren toe : wilt gif niet' lurtn lezen ^ ga dan heen , en verzuip u, v.'?. . «r. .'»?:;; 7. ;:'t h". -nj Zoo ver gaat de dwingelandij , waartoe bengham de Koningin gebragt heeft , en hij houdt zich zelven mis- f-hien reeds voor » f>'.- »%'ï'>'#<^ I *v &v.' i..t i'.iii '.r-;v ■I •# t j :3 s-j;' 'i^è :ay üilo.i:!'.a..tl. • I>M'>.ft .'Il, . 11 . '• ' < . '1 ■'' I XJ^X -::,.vr.!;:; •■;:...-.:, r;:j!rr.T' >;■ ■ f. 'M VI,''...' ' dE PESCADORES- OF VISSCHERS- , RIMSKI- KÓR- SAKOIT-, ESCHSCHOLTZ- EN BRONUS -EILANDEN. ' I .('.III {;;i ;i:-;!ijV' V, ^1.' • • I ■! .''I >■/ • I an de Sandv/ich-eilanden zettcden wij koers naar het zuiden , en mijn oogmerlc was , langs tot nu toe on- bevaren gewesten naar de Radacksketen te zeilen. Ver- fcheiden fclieepsl^apiteinen hadden mij in Hanaruro ge- zegd, dat er onder i7«» 3a' breedte, en lós*' 52' leng- te een eiland lag. Op den 23 September zeilden wij over dit punt heen. -Er lieten zich wel is waar vogels zien , die zich niet ver van land plegen te verwijderen , doch het land zelf konden wij , hoewel de liiclit helder was , zelfs uit den top van den mast niet zien. Zoo weinig kan men zich verlaten op de juistheid van de opgaven der koopvaarders. Op den 26 bevonden wij ons volgens de middags- waameming op 140 41:' breedte en 169» 38' lengte. Wij zagen den ganfchen dag door zwermen van zulke wa- tervogels , die in de nabijheid der kusten blijven , en zelfs eenige landvogels, zoodat er geen twijfel overbleef, of wij waren in de nabijheid een nog onbekend eiland voorbvgevaren , welks ontdekking wij eciiter aan ande^ .■ . . re DB PBSCADORES- EN ANDERE EILANDEN* 199 ïdags- Wij Ie wa- , en bbleef, I eiland I ande- re »c zcevaftüders overlieten. Wij hadden op dezen over- togt ovïer liet gelieg'l dikwijls kentcekencn gcliad van na-' bijgelegen land , maar nog niet zoo veel als halen. ! £en Scbeepskapitein , die meermalen de reis gedaan had tusfchen de Sandmch-eilandcn en Kanton , wil op^ 140 42' breedte en 170^* 30' lengte eene ondiepte bc- i^eurd hebben. Ik kan deze verzekering noch bevestl« gen noch tegenfpreken , en maak er flcchts melding van , op.lat zeevaarders, die deze plaata: voorbijzeilen , op liunne hoede mogen zijn. Op den 5 October bereikten wij de noordelijkde aan de Kadacksketen behoorende eilandengroep van Udirikm Wij zeilden hare zuidelijkte punt op een* afdand van drie mijlen voorbij, en reguleerden onze lengteberekening, weshalve ik gaarne een jwist bepaalu punt van Kadack te zien had gekregen, om, ingeval wij de keten van Ralik Qntdekten, het lengteverfchil tusfchen haar en Kadack naauwkeurig te kunnen opgeven. Hierop voeren wij westelijk op in d€Ö:reek,waardePw<;<7ó?orgj-(^/jr/^i4tfr> alandeti) behooren te liggen , ora ons met eigene oogen te overtuigen , dat die eilandengroep, en die van Udirik niet dezelfde zijn* Vele houden deze mceuing nog vast en gelooven , dat de ontdekker der eerfle derzelver Icng- tebepaling flechts onnaauwkeurig heeft opgegeven. Bij het fchoonfte weder zetteden wij den ganfehen dag onzen westelijken koers voort, en er was altijd ecne wacht in den top van den mast. Bij den nacht was het volle maan. Wij voerden klein zeil : maar terftond hij het aanbreken van den dag (het was de zesdej wer- den alle de lappen weder bijgezet , zoodat bet fcliip fnel over de baren vloog. Tegen den middag riep de wacht, dat er regt vooruit in onzen koers laiod te zien was. ; i. N 4 \V(j J200 DB PESCAD0RE8- EN ANOERB EILANDEN. Wij kwamen er gaauw , en vonden eene groep van !«• ge , (lerk begroeide koraaleilanden , welke zoo als over- al, een* kring (loten om eene waterkom. Te een ure bevonden wij ons flechts drie mijlen af van deze geheel itiec kokosboomen bedekte groep , en hadden uit den top van den mast een duidelijk ovérzigt over derzelver ganfche uitgeilrektheid. Terwijl wij ons met derzelver bcfchouwing vermaakten , zeilden wij er de zuidpunt van om , op eenen afïland van anderhalve mijl van de riffen , en wij vonden , dat de grootfte uitgebreidheid dezer groep zich van het oosten naar het westen uit- flrekt, en in die rigting eene ruimte van tien mijlen be- llaat. Het gezigt van het groene land was zeer aange- naam , en naar den fcbijn te oordeelen , konde het vol- doen voor de behoefte eener niet al te talrijke bevolking: doch niettegenftaande wij alle deze eilanden zeer digt voorbijzeilden , en onze verrekijkers te hulp namen, kon- den wij op geen daarvan fpoor van menfchen ontdekken. Volgens naauwkeurige flerrekundige waarnemingen ligt het middelpunt dezer groep onder ii*^ 19' 21'' breedte en 192*» 25' 3" lengte. Wanneer men de opgaven van den kapitein wallis van de door hem ontdekte Pescadores" eilanden met de onze vergelijkt, dan zal men moeijelijk gelooven, dat het dezelfde groep is. Ik heb haar echter den naam van Pescadores laten behouden , omdat de lig- gingsbepalingen toch ten naastenblj overeenkomen. Nadat wij de ganfche groep rondgezeild waren, bevonden wij ons des middags te 4 ure zoo nabij haren noordwestelijken uithoek, dat men met het bloote oog elke beweging van een* mensch op het land zoude hebben kunnen zien: doch ook hier was geen het minde fpoor van menfchea zigtbaar^ met welke wallis toc^, indien wij deze eilan- den DB PE9CAD0RBS- BN ANDBRB EILANDEN, 201 den voor de Pescadores houden, in gemeenfchap geko- men was. Zij moeten dus voor lang uitgellorveii zijn, daar zich tot nu toe geen blijk van hun voormalig aan- zijn hier^ geopenbaard heeft. .' •- Toen wij de opneming volbragt hadden , gingen wij verder westwaarts , en naauwelijks hadden w^ een half uur gezeild , of de wacht riep weder van den mast , dat wij land vooruit hadden. De onderzoeking van hetzelve was heden niet wel meer doenlijk; daarom legden wij onder klein zeil bij , om gedurende den nacht niet te digt bij de koraalriffen te komen , en des anderen daags met de opneming te beginnen. Bij het aanbreken yan den dag zagen wij de eilanden , welke wg voor de Pescado» rcs hadden laten doorgaan , op eenen aflland van zes mijlen oostwaarts van ons af: die daarentegen, welke wij later gezien hadden, waren verdwenen. Wij waren er des nachts van afgeraakt , doch een frisfche pasfaat bragt ons binnen era uur weder zoo ver, dat wij ze duidelijk in het oog kregen. Te 8 ure des morgens bevonden wij ons nog flechts drie mijlen van dezelve af, en begonnen de opneming, terwijl wQ onzen koers evenwijdig met de rigting van het land namen. Het was wederom eene groep van koraaleilanden door riffen rond- om eene waterkom verbonden. Ook hier was eene we- lige groeikracht, en hooge kokosboomen (laken (lou't hunne kruinen op , doch er was geen teeken van bewo* ners. Wij waren zoo nabij dezelve , dat wij alle de voor- werpen op het land met het bloote oog duidelijk konden onderfcheiden , en wij zouden het dus zekerlijk belpeurd hebben , wanneer zij bewoond waren geweest ; weshalve Wü dezelve voor onbewoond moeten verklaren. Door eene frisfche koelte begunftigd waren w^ tot ilan het N 5 val- 302 CS KBSCADORBS- EN ANDBRB BIL'.NDEW^ vallen van den avond langs de eilanden naar het westen» gezeild , zonder het uiteinde dezer groep te bereiken. Slechts met veel moeite en door allerlei pogingen geluk- te het ons in het donker onze ligging te behouden , daar tv'ij ons uit hoofde van den harden wind fk'chts onder eèn gereefd marszeil konden houden, zoodat onze toe- ftand tusfci]en< eene menigte riffen en in een onbekend vaarwater bedenkelijk had kunnen worden, indien wij ons niet bij geluk beneden den wind v^n de eilanden bevonden hadden » en ccnigermate door dezelve befchut waren gewaest. Onze blijdfchap was daarom des te groo- ter , toen wij des morgens , terwijl ook het weder beter werd, de voorwerpen, naar welke wij ons des avonds te voren gerigt hadden , wederom voor ons zagen , en onzen arbeid met gemak, konden voortzetten. >.. <>:•..' . De grontllc uitgeftrektheid dezer eilandengroep , welke Ik naar on^en tweeden luitenant Rimski-Korfako f noem" écj loopt yan het oostnoordoostea naar het westzuid- westen, cn'beflaat in die rigiing 54 mijlen: Hare groot- fte breedte' is Hechts van 16 mijjen. Terwijl wij de bovaiwindfïhe eilanden voorbijvoeren , konden wij uit den mast ook de aan dd andere zijde van de waterkom gelegen benedenwindfche duidelijk onderfcheiden. . Na het volbrengen der opneming zetleden wij onzen koers voort, in dö hoop van nog meer land te zullen ontdekken-; W^ hadden den ganfchen dag door gezeild -zonder iets te zien. Des nacht» gingen wij bijleggen* Op den V0lgendcn morgen , den 9 October , toen wij toog naauW&lijks alle de zeilen bij hadden , befpeurde de wacht in den mast eenige lage eilanden in het noorden, welke wij leeds een weinig voorbij waren gevaren, en ^ w|j tbaitts boven den wind hadden*' Ik liet ter(lon4 wen- DS PESCADORSr- RN ANDP.RB BltANDCN. 209 wenden, en wij trachttedcn dezelve al laverende te be- reiken : doch wij vervielen in ccnen fterken (Iroom uit liet oosten , die onze pogingen geheel verijdelde , en \ïi foclhcid toenam , naarmate wi) digter bij het land kwa^* men. Het gelukte ons echter tot op ii^ mijl nabij do westclljkde punt dezer eilandengroep te komen. Zij on<« derfchcidt zich merkelijk van het overige land door cenetl ronden heuvel op een klein eiland , en wij hadden haar op den middag rcgt ten oosten, toen wij ons volgen» onze waarnemingen op de breedte van ii** 30' 3a* en op de lengte van 194' 34' bevonden. Van dit punt a? zagen wij duidelijk de groep zich zuid- en noordoost-^ waarts tot aan den gezigteinder uitdrekken. Wi| her-* haalden onze pogingen om haar te naderen : doch , dewül wij er niet in konden flagen , moesten wij ons vergcnoe^ gen met de bepaling van hare westelijke grenzen ondep 11" 40' 11' breedte en 194'' 37' 35" lengte, en wij «ettalen r onzen koers westwaarts voort. Vermoedelijk liggen deze koraaleilanden insgelijks rondom cene wateiv kom. Van bevolking hebben wü hier geen fpoor ge« zieD.9 hoewel zij ons daarvoor wel gefchikt voorkwa- nesi. Ik gaf aan dezelve den naam van onzen waardigea doctor en profesfor eschsgholtz y die reeds zijne twee« de reize met mij deed. l ,1 lï 7 ?/< t. r :> -!.. f,..-^ Ifc behoef hier övet de ligging der hier vermelde drie rilandgroepen niets meer te ze^cn, dan, dat gecne der- selve de' minde gelijkheid heeft mot de van wallis be* fchrevené; Pescadorcs-dlanden, Hij, was niet in ftaat , oni de lengtcberekcning naar bchooren op te geven, alzoo men in dien tijd de hulpmiddelen niet had', die ons daar- toe tien diende daan. Zijne Bescadorts kunnen dus nog wel ergens anders liggen.. Zoo: voel is echter t» kcr. 'I k 201 DB PBSCADORES- EN ANDBRB BILANOBN. ker , dat ten minde flcchts ééne van deze groepen de Pescadores kunnen zijn , en dat wij ons dus met regt op de ontdekking der beide andere mogen beroemen. Die ontdekicing heeft in zoo ver eenige waarde , dat deze groepen buiten allen twijfel het noordelijklle gedeelte van de Raliksketen zijn, en dat hare ligging en aflland van Kadack naauwkeurig bepaald zijn , zoodat het voortaan gemakkelijk zal worden, alle de afzonderlijke groepen der Raliksketen te onderfcheiden. Van de Eschfchohz-eilanden af rigtte ik den koers van het fchip zoodanig , dat wij de Bronus-eilanden in het gezigt moesten krijgen. Mijn verlangen was, de naauwkeurigheid van derzelver geographifche lengte en breedte te onderzoeken, en mij te overtuigen, of de ruim* te tusfchen deze beide groepen vr^ van andere eilanden was. •tn (■:•% Des middags op den li October, toen wij onder de breedte van ii^ &i' 39' en onder de lengte van 196^ 35' waren, werden de Bronus^eilanden van den top van den mast op eenen aflland van ao mijlen zigtbaar. Toen wij na eenige uren de zuidelijkfte punt dezer eilan<« den tot op i| mijl genaderd waren , en een groot ge* deelte van dezelve konden overzien , bleek het, dat zij «ven als de andere van koraal gevormde, uit eenen door riffen verbondenen kring van eilanden beflaat. Deze groep fchijnt nogtans van oudere geboorte te z^n dan de overige tot nog toe door ons bezochte. Het land is iets hooger , dan het anders gewoonlijk op dezelve plagt te zijn , en het geboomte is er veel zwaarder en dikker. Zij ook fchijnt niet bewoond te zijn. . ." « Eene plotfelijke ftilte van den wind bragt ons in ge- vaar van door den ftroom , die hier met een vreesfelijk t • ge- DB PBSCADORES- £N ANDERS EILANDEN. 205 Ie gt n. ze au ran lan pen aers 1 'm ,de > en uim- udea er de 196* n top [tbaar. eilan- >t ge- lat zi) door Deze dan ld is plagt geweld naar het westen loopt , tegen de riffen geireven te worden : doch , toen wij reeds nabij de branding wa- ren, veranderde zijn loop en ging met de rigting van de kust naar het zuiden» Op die wijze voeren wij de zuidelijke fpits van de groep om , waar eene labberkoel- te ons naar eenen veiligen afHand van het land voerde. Deze zuidelijke fpits ligt volgens onze waarneming on- der 11* ao' 50* breedte en 1970 28' 30" lengte. Het was mijn oogmerk de ganfche groep naauwkeurlg op te nemen , weshalve wij ons best deden het fchip geduren- de den nacht in hare nabijheid te houden: dcch bij het aanbreken van den dag befpeurden wij , dat de- droom ons zoo ver beneden den wind had weggefld&pt, dat het land naauwelijks nog uit den top van den mast te ont- dekken was. Dewijl wij nu onmogelijk, tegen den der- ken droom en den pasfaatwind tegelijk , weder bij deze eilanden konden komen, zoo moest ik mijn voomenieti opgeven , en ik zette diensvolgens terdond koers naar de Ladronert' of Mariannes-eilanden , alwaar ik van zins was verfche levensmiddelen in te nemen. . / Het is een opmerkelijk en niet gemakkelijk te verkla- ren verfchijnfel , dat op d^ 'parallellijn van 11' noorder- br. van de Kadacksketen af tot voorbij de Bronus- eilanden tcie een droom loopt , die anderhalve m^l in een uur aflegt. .r,.5 |in ge- sfelijk ge. T XIV. .''■.2'j.* •,.1. } '^' );'•'«'. • :i ' ' r • l . IV . >. . ^( •■' tl 'U' ■ , ' II ,.:•;£ ■. .'. '1 / ^ - ' •■ ''J « ■1 ■ ■: V * c •• " 1 . .' ' •. IJ / : ] '■'•.^. . ■ - . ^ i ".^'.r 'f : DEJADm^ES' OF MARIANNES , EN D£ PHILU'. PUNSCHE EÜLANDEN. •o vr)i:r:' ••^- , l •' r. !■ :. B, 'ewijl er van deze eilanden in de befchrijving mijnoT vorige reis wijdloopig gefproken is, heb iic dienaangaanr de hier flechts weinig bij te voegen* 'i •' ■ Een frisfciie wind en fchoon weder maakten onze vaart voorfpoedfg en aangenaam. Op den morgen van den 19 October zagen wij reeds het tot de Ladrones- (^Dieven-eilanden) bchoorende eiland Sarpani op eenen aflland van 28 mijlen voor ons liggen , en fpoedig daar* na vertoonde zich ook het voomaamfte eiland Gitaham^ waar wij heen wilden. Wij bevonden de . oostelijke punt van Sarpani onder de lengte van 214** 38' 00". Het gezigt der oostkust van Guaham^ die onophou- delijk aan den pasfaat is blpotgeftcld , belooft den aanko- menden zeevaarder weinig vruchtbaarheid : maar hij wordt des te aangenamer verrast, zoodra hij de noordelijke fpits is omgevaren , en zich aan de westzijde van het eiland onder den wind bevindt , waar de natuur zoo mild is , ••.V en BE LADRQNES , ENZ. 207 nl;( Ipliou- pnko- Ivvordt Ie fpits 1 eiland lid is 9 en en men zich over niets te beklagen lieefb dan over de «verdelging der bevvoners bij de verovering van dezen Archipel door de Spanjaarden , en derzelver onzachte invoering van het Christendom. Het is opmerkelyk, dat de grond van Guaham onder de bovenrte aarde uic .koraalklompen bcftaat, waaruit men zoude kunnen op*» maken, dat voorheen eene zoodanige groep van lage.ko- 'Taaleilanden als de overige zijn, tegelijk met de watert^ -kom^ welke zij onilloot, door het gevveld van een onr» deraardsch vuur in de hoogte is gclchovien , en dat op .die wijze het €^x\.di Guaham ontilaan Js. Dat de heer HOFMANN een' krater op haar vond, in welks- diepen •kolk tot heden toe het vuur niet is uitgebluscht , fchijnt deze vooronderllelling te bevestigen. ' , , -i De vesting op de hier zoogenoemde duhelspunt ^vfA" ke de Had Agadna zal moeten verdedigen, vonden wij in zulk eenen vreeclzamen toeiland , dat er de kanonnen •onbruikbaar waren. In de haven Caldera de Apra lag tot mijne verwondering een aantal fchcpen onder -Engellche en Noord-.Amerikaanrche vlag, offchoon de Spanjaarden anders géene vreemde vaartuigen toelaten. Van de kapiteins dezer fehepcn vernam ik, dat de wal- vischvangers, die hun bedrijf aan de Japanfche kust uit- oefenen , tegenwoordig veelal Guaham tot een rustpimt verkiezen , om zich van vcrfchen leeftogt te voorzien. Met een groot genoegen hoorde ik ook van hen , dat zij zich bijna alle bedienen van de kaart der Japanfche kust van onzen admiraal von krusenstern , van wel- ke zij verzekerden, dat zij de voortreffelijkfte is, en zelfs voorwéi^en vari minder belang .met de grootfte naauwkeurigheid opgeeft. Hoe veel reden hebben de zeelieden niet , om den uitgever van zulk eece kaart te ze- 208 DB LADRONBS- OP MARIANNES 9 zegenen ! Hoe dikwijls hangt de redding van hun leven van derzelver juistheid af! Men mag ftellig verzekeren, dat het beter is geene kaart te bezitten dan eene on- naauwkeurige. Dewijl ik hier flechts een paar dagen wilde vertoeven en de haven juist de veiliglle niet is , zoo befloot ik , niet in dezelve binnen te loopen, maar het fchip in de nabijheid der (lad te houden, en ik zond een' officier aan den Gouverneur , met het verzoek ons van verfche levens- middelen te voorzien , waarvan ik eene lijst medegaf. Op den volgenden morgen voer ik met eenige oflUcicren aan land, en wij werden door den Gouverneur dezer eilanden Don gango errero , die reeds alle de vereisch- te maatregelen had genomen om ons van verfche levens- middelen te verzorgen , wel vriendelijk , maar niet zon« der verloochening van den Spaanfchen hoogmoed ontvan- gen. Hij had de oude ondervinding op nieuw bevestigd» dat weinige jaren eener flcchte regering genoegzaam zijn om te vernietigen, hetgeen niet dan door langdurige po- gingen van een goed beiïuur tot ftand kan worden gc- bragt. Voor acht jaren , toen medenilla hier Gouver- neur, was , heerschte er tevredenheid onder de bewoners van Guaham , en zelfs , volgens hun zeggen , welvaart: nu is het omgekeerd , en de fchuld daarvan ligt in é(^nen enkelen man. Zoo veel komt er op de keuze aan van hem , aan wien eenige magt wordt toevertrouwd in zulk eene verwijderde plaats , vanwaar flechts zelden de klagten der onderdrukten tot de opperde magt kunnen doordrin- gen. Errero heeft zich zelfs fchuldig gemaakt aan den moord van Engelfche en Amerikaanfche fchippers > waarover hunne kameraden uit Manilla niet vergeefs de Spaanfche geregtigheid hebben ingeroepen : want ge- lyk EN DB PHILIPPIJNSCHB EILANDEN. 209 ea :n, )n- ven ik, 1 de aan ens- ïgaf. ieren dezer lijk ik naderhand vernam, het bevel tot errero*s g&. vangenneming was reeds gegeven, toen hij mij vrolijke liedjes van de guitarre geaccompagneerd , voorzong. Medenilla was weder tot Gouverneur benoemd, om het door errero gebrouwde kwaad te herftellen. Van mijne vorige bekenden zag ik hier thans alleen den waardigen Don louis de torres, den vriend der KaroUjtifche-eilanden ^ die aan den heer van chatmis- so de bclangrijklle berigten over de zeden en gebruiken dier beminnenswaardige eilanders mededeelde. Hij had na onze afreiz.e op den Ritrik weder eenen togt naar de Ka- roltjnfche-eilanden gedaan , en aldaar vele huisgezinnen bewogen , om zich te Guaham neder te zetten. De jaar- lijkfche bezoeken der Karohjners op Guaham^ worden wederom geregeld voortgezet , en , terwijl wij ons hier op- hielden, bevond er zich eene kleine vloot van hen. Zij worden als bekwame zeelieden door de Spanjaarden van Guaham , die in dat vak geheel onkundig zijn , tot den overtogt naar de overige Mariannes-eilanden gehuurd, en zonder hen zoude er met deze bijna geene gemeenfchap zijn. Wij zagen eens zelve een paar kanos van hen bij eene hooge zee en harden wind van Sarpana alhier aan- komen, en wij bewonderden de behendigheid, waarmede zij geduurd werden. De opftand der Spaanfche koloniën heeft zich niet tot hietoe uitgeflrekt. De inwoners van Guaham zijn ge- trouw gebleven , niettegen (taande de dwingelandij des Gouverneurs , en zelfs hebben zij zich door een onlangs hier gegeven voorbeeld niet laten verleiden. Een Spaansch liniefchip en een fregat kwamen van Peru met voort- vlugtige onderdanen , die getrouw gebleven waren , en vielen op hunnen overtogt naar Manilla hier binnen , II deel. o al- 210 DE LADRONES- OF MAUIANNES , alwaar de manrcliappen der beide fchepen aan het muiten iloegen, de officieren met de pasfagiers aan den wal zet- leden , en naar Peru terugkeerden , om gemeene zaak met de oprtandclingen te maken. ' Nadat wij vier dagen voor Agadna hadden bijgelegen en ons van leeftogt voorzien , dien wij tienmaal zoo duur moesten betalen als voor acht jaren, verlieten wij Qua" ham op den 22 October, en zetteden koers naar de Bashi-eilanden , tusfchen welke door ik de Chinefche zee wilde bereiken , en dan regtuit op Manilla aanzeilen. Op .den eerilen November leverde ons de middags waar- neming 20*^ 15' breedte en 2360 42' lengte, zoodat wij ons reeds in de nabijheid der Bashi- en der Babuyan^s-eir landen bevonden. Tot aan den ondergang der zon waren wij nog zoo fnel voortgezeild , dat wij niet ver meer van het land konden verwijderd zijn : doch in de rig- ting 9 waarin wij de eilanden hadden , hoopten zich zwarte wolken op één» die dezelve aan ons gezigt onttogen, en ftormweder voorfpelden. Wij waagden het daarom niet in den nacht verder te zeilen , en laveerden onder gereefde zeilen , de aankomst van den dag afwachtende. Omtreqt middernacht begonnen hevige rukwinden op te komen 4iit bet noorden. De zee (lond hol, doch het kwam niet tot eenen ftorm. De opkomende zon had naauwe- lijks den gezigteinder verlicht, toen wij de drie hooge Richmonds-rotfen ontdekten, die in het midden der ftraat tusfchen de Basht- en de Babuyans-eilanden liggen. Spoedig daarna vertoonde zich ook het eiland Bantan , welks hooge bergen nog niet van de wolken bevrijd wa- ren. Het weder werd thans helder , de wind woei haid uit het noorden , en wij liepen met zoo veel zeil , als de rukwinde^ oi^s.flcchts toelieten te voeren ,.op de llraat aan , EN DR PHILIPWJNSCHE EILANDEN. 211 ien et- aak ■1 ' .■; igen Luur \ua' r de n. ivaar- it wij is-ei- waten meer Ie rig- zwaite [en, en m niet reefde mtrent Ivomen kwam auwe- hooge X ftraat liggea- ntati , id wa- i hard als (Je |t aan , die die door de ziiidclij};(lc Jjashi-eilanden en de rotfcn van Richmond gevormd wordt. Toen wij ons in het mid- den derzelve bevonden , hadden wij reden om voor liet verlies onzer (lengen , ja zelfs der masten , beducht te zijn. De golven ftapclden zich fnel op één , en liepen hier tegen eenen zwaren ftroom in, die uit de Chinefche zee door deze (Iraat naar den ocuan loopt. Deze tegen filkander flrijdende krachten veroorzaakten op de opper- vlakte der zee eene verbolgenheid , die naar de fterklle bi^mding geleek , en die het fchip met zoo veel geweld onregelmatig heen en weder (lingerde, dat ik inderdaad de (lerkte onzer masten en de deugdzaamheid der takelagie moest bewonderen. Wij bragten twee uren in dezen zor- gelijkcn toeftand door : doch toen wij in de Chinefche zee waren gekomen , bevonden wij ons weder in een ftil water, en wij maakten van die omdandigheid gebruik ,om delengte- berekening van eenige punten op te maken. Wij bevonden de lengte van de oostclijktle der drie Rich- Ti V nionds-rotfen .... 037^ r ^;. #r »» westelijkfte derzelve . . si37<^ oostelijkfte punt van Ban- , 1 ; fan 037? :.. » n westelijkfte punt der Ba- buyanen ..... 238° ..,,.:,» » westelijkfte punt der Bas- hi-eilanden . . , . 23g<^ de breedte der oostelijkfte punt . . . 20** Alle deze Icngtebcpalingen zijn berekend geworden naar onze chronometers, die dadelijk na onze k( nist op Ma- rtilla onderzocht werden, nutcn met die, welke 50' a" 5a' oo* 55' 3»" 00' 56" 4' 47" :t5' 47" Zij verfchilden flcchts %\ mi- op de nieuwe kaart van hors- O a BOüRO 11 21 S DC LADRONBS- OP MARIANNRS , BouRo zijn aangenomen. Onze bepalingen z^n zoo veel westelijker. Wij zeilden nu onder eenen gunlUgen wind , in het gezigt der westelijke kust van Lagon, naar het zuiden voort, totdat wij het voorgebergte Bajador bereikten , waar wij eenige dagen door ftilte werden opgehouden , zoodat wij eerst op den 7 November de bogt van Ma- nilla te zien kregen. Hier woei ons een felle wind te- gen en verhinderde ons den ingang : doch alzoo hij van het land kwam, zoo konde hij de golven niet opduwen, en het 'gelukte ons, al laverende merkelijk voorwaarts te komen , zoodat wij eindelijk door den zuidelijken mond van de bogt tusfchen haren oever en het eiland Corregi- dor in haar konden binnenkomen. Een Spaanfche brik, die met ons zamen laveerde , verloor door een* zwaren rukwind , die ons plotfelijk overviel , de beide (lengen. Des morgens van den 8 November lieten wij de an- kers voor de Had Manilla vallen. Ik legde terftond een bezoek af bij den Gouverneur-generaal der Philippij'nfche 'ttlanden^ Don mariano ricofort. Hij ontving mij vriendelijk, en verleende mij op mijn verzoek terftond het verlof naar Cavite te zeilen , een aan de bogt flechts een paar mijlen van de Itad af gelegen vlek , alwaar zrh eene admimliteit bevindt, en de fchepen met alle gemak kunnen herfteld worden, hetgeen voor het onze noodza- kelijk geworden was. Wij gingen er daarom den vol- genden dag heen, en begonnen den arbeid. Ook in dit fraaije keerkringsland verliep ons de tijd genoegelijk. Hoe rijk heeft de natuur deze eilanden be- deeld , en hoe weinig erkent Sj)anjg nog den fchat , dien het in dezelve bezit. De ftad Manilla heeft de gun- ftig- EN DE PHILIPPIJNSCHB EILANDEN. 213 tijd be- dien gun- ftig- ftigfte ligging van de wereld voor den koophandel , in de nabijheid der rijkde gewesten van Azië , bijna in liet midden van Europa en Amerika, De naijver der Span- jaarden ten aanzien van alle hunne buitcnlandfchc bezit- tingen floot haar ook den handel met alle andere landen af: doch weiras na den afval der Amerlkaanfche koloni- ën werd de haven van Manilla voor alle natiën openge- zet, en nu zullen de Philippijnfche eilanden fpoedig hunne nietsbeduidendheid verliezen. De uitvoer bepaalt zich nog hoofdzakelijk tot fuiker en indigo naar EurO' pa, en de kostbare Indiaanfche vogelnesten en trepangs naar China, De laatfte zijn eene foort van zeedakken zonder huisjes , die vanhier tot naar de Dieven- , Karo^ Ujnfche, Pelew- eiland en , en zelfs tot naar Nieuw- Hol' land even zoo vervolgd worden , als de zeeotters aan de noordwestkust van Amerika, dewijl de wellustige Chinezen dezelve , even gelijk de vogelnesten, als een middel befchouwen , om de verfpilde krachten te herftellen , en ze daarom zeer duur betalen. Doch hoe oneindig veel meerdere handelsartikelen konden deze eilanden niet ople- veren. Koffij van de beste foort, cacao en tweeërlei foorten van katoen, de eene aan boomen, de andere uit- nemend fchoon aan Ilruiken , wasfen hier in het wild , en konden met weinig moeite door aankweeking zeer ver- menigvuldigd worden. Deze artikelen zijn echter nog zoo verwaarloosd , dat er geen geregelde handel in ge- daan kan worden. Men vindt op Lugon eenen grooten overvloed van de fchoonfte fagoboomen , doch zij ftaan even als ganfche kaneelbosfchen ongebruikt. Muskaarno- ten , kruidnagelen en alles wat de Molukken voortbren- gen , groeijen ook hier , en het vereischte flechts eenigen arbeid , waaraan het helaas ! nog ontbreekt , om dit alles O 3 tot 211 DE LADRONliS- ÜF MARIANNES, tot cene ware bron van rijkdom te maken, lioven- dien vindt men hier parelen , amber , cochenille , en de aarde verbergt goud , zilver en andere metalen in haren fclioot. Eeuwen lang heeft Spanje dit alles nutteloos gelaten , en . zich in de noodzakelijkheid bevonden , om voor de betaling der beambten nog geld hier naar toe te zenden. Zoo wel de geregelde troepen als dé militie zijn hier uit de bruine inboorlingen zamengefteld. De oincieren zijn Spanjaarden, voor het grootfte gedeelte hier gebo- ten, en weinige uitgezonderd, zeer onkundig. Men zegt, dat de foldatcn dapper zijn , vooral , wanneer zij daar- toe eerst door de priesters worden aangemoedigd en in- gezegend. Voor zoo verre ik in de gelegenheid ben ge- weest de militairen hier te zien, moet ik het er echter voor houden , dat zij tegen de Europeaanfche troepen hiet beftand zouden kunnen zijn. Behalve dat het krijgs- volk hier flecht gewapend is , hcerscht er bijna geene krijgstucht onder , en zelfs de aanvoerders fchijnen weinig begrip van dezelve te hebben. De officier ondcrfcheidt zich door niets van den foldaat dan door zijnen uni- form, en (laat over het algemeen met hem in befchaving op een' gelijken trap. Aan juistheid va;n handgrepen valt niet te denken , en wanneer een fchildwacht met het ge- tveer in den arm gerust ligt te flapen, zoo heeft dat niets te beteekenen. Men heeft mij gezegd , dat er zich óp Luipon 8000 man geregelde troepen bevinden, en dat ér door oproeping der militie tot 20000 toe kunnen bij- eengebragt worden. Het veld van eer, waarop de hel- den van Liipon zich onderfcheiden , is op de zuidelijke tot de Philippi/mn behoorende maar nog niet onderwor- pene eilanden, die door Mohamedaanfche Indianen be- woond EN DB PIIILIPPIjNSCHB BtLAItDBN. 215 ge- dat Izicti dat bij- [lijke Ivor- be- bond woond worden , welke met de Spanjaarden in ecncn aU toosdiirenden oorlog leven, en als zeeroovers op alle de kasten van dezen Archipel, waar Christenen wonen, fchrik verfpreiden, en ook wel verwoestingen aanrigten. Men zendt er van tijd tot tijd eenlge welbeniande ka- nonneerbootcn heen , die veel kruid verfchicten , maar de zeeroovers niet kunnen in toom houden. Men telt in de voorlieden van Manilla, waar zij ook behooren te blijven , nagenoeg 6000 Chinezen. De mees- te zijn kundige en arbeidzame ambachtslieden, de overige handelaars , en onder deze zijn er eenige zeer rijk. Zij zijn de Joden van Lugon, maar ook nog meer dan deze en nagenoeg zonder eenige uitzondering, tot bedrog en al- lerlei lage treken geneigd. Zij ondervinden niet alleen geene onderfcheiding boven het gemeene volk , maar zij worden integendeel onderdrukt, onregtvaardig behandeld, en niet zelden meer dan zij verdienen gellraft. Hunne winzucht doet hen dit alles geduldig verdragen , en de- wijl alle eergevoel bij hen is uitgedoofd , troost hen een fchaarsch gewin door eene welgelukte bedriegerij gemak- kelijk over ecne honende behandeling. De jaarlijkfche opbrengst van eenen Chinees om de vrije lucht in Ma^ nilla in te ademen , bedraagt 6 piasters , (30 roebels^ èn wil hij eenig handwerk te baat nemen, zoo moet hij daar nog 5 piasters bijleggen , tervijl de Indiaanfchc in- boorling flechts 5 realen (3 roebels) betaalt , welke bij met weinig moeite kan verdienen. De Philipptjnfche eilanden volgden mede het voor- beeld der Amerikaanfche opdandelingen niet: want eene onrustige beweging onder de Indianen alhier, die een paar jaren voor onze aankomst was voorgevallen, gold de regering niet, en een fpoedig daarna cmdemomen op- O 4 ftand 216 DB LADRONR.S- OP MARMNNBS , ftand tegen dezelve vond wcini{];e aanhangers. Een paar onlchiiUligc platitenkcnncrs , die Iict eiland doorkruisten om kruiden op te zoeken . gaven aanleiding tot de eer- flc. £r brak cene befmettelijke ziekte onder de Indianen uit , waaraan vele hu'^ner llierven , en nu ontftond plot- fcling het gerucht , dat de vreemde plantenzoekers do bronnen vergiftigd hadden om de Indianen uit te roeijen, die nu tot woede vervoerd bij troepen rondzwierven , ccn aantal vreemcielingen vermoordden , en zelfs in de Had Manilla de huizen van eenige hier reeds lang ge- vestigde buitenlanders pionderden en onder den voet haalden. Men gelooft, dat eenige Spanjaarden zelve de eigenlijke onrustftokers geweest zijn , en het volk door het verfpreiden van dat gerucht heb' en opge- ruid , ten einde in troebel water te visfchen Men be- fchuldigt den toenmaligen Gouverneur ful'seros, dat hij de wanorde niet krachtdadig genoeg zoude te keer zijn gegaan. Deze befcheiden en beminnenswaardige man , maar tevens misfchien te zachtmoedige Gouver- neur van een ruw volk , werd een jaar daarna door een* Mefties, die hier als officier bij een regement diende, en een gedeelte van hetzelve tot opftand bewogen had, bij nacht in zijn bed vermoord. De oproerigen hadden zich op de markt verzameld, doch werden fpoedig door een ander trouw gebleven regement verllrooid , en bin- nen weinige uren was de rust volmaakt herdeld , die na- derhand viiet weder geftoord is. De Xoning geroerd door de trouw van de flad Ma» niïla op etnen tijd , waarin de andere Spaanfche koloni- ën de zware ketenen van het moederland afwierpen , fchonk haar tot een teeken van zijne bijzondere tevreden- heid zijn borstbeeld, hetwelk de nieuwe Gouverneur me- m EN DE PHlLlPPgNSCHE EILANDCN. 217 9 tn- lur mcclcbragt. Men bewees dit beeld hier ccne eer , die den liuogcn prijs kenbaar maakte , welken men aan liet koninklijk gerchenk hechtte. Hel werd ten toon gefteld in een aan de kroon toebehoorend huis in de voordad , vanwaar het met grootc llaatfic dcszelfs intogt in de ftad houden , en de beltemde plaats in het flot des gou« vemeurs zoude innemen. De zesde December was tot deze voor Manilla's inwoners zoo heugelijke gebeurte- nis bepaald , en drie dagen te voren ontving het beeld des konings alle avonden een aanzienlijk cour in de voor- flad. Het huis was allerfraaist verlicht: voor hetzelve ilond een zeer welgekleed wachtpiket , alle de deuren waren met fchildwachten bezet , en de zalen vol kamer- dienaars , pagies , en officieren van allen rang in groot gala. Men zocht geheelenal de etiquette van het Spaan- fche hof na te bootfen. Hij , wiens rang hem waardig maakte aan den Koning voorgemeld te worden , werd door den officier du jour binnen de gehoorzaal geleid, die prachtig met de kostbaarfte Chinefche zijden ftoffi:Q behangen was. Hier bevond zich het borstbeeld op eene verhooging van eenige trappen tusfchen twee ver- gulde kolommen achter een zijden gordijn geplaatst. De officier du jour bekleedde de plaats van cerilen kamer- dienaar, voerde den binnengeleide voor hetzelve, en fchoof het gordijn weg. Bij het voorftellen aan den Koning, die mee eenen fluweelen mantel omhangen de kroon op het hoofd droeg , moest de voorgeftelde eene diepe buiging maken: de Koning zag hem zwijgende, doch vriendelijk aan , het gordijn werd weder digt ge- fchoven , en de audiëntie nam een einde. Met het aanbreken des daags van den 6 December be- vond zich de ontzettende menigte van menfchen, die uit 05 fa« Hfi \ 218 DE LADRONES- OF MARIANNES , alle de provinciön tot dit feest naar Manilla was toege- flroomd, reeds in volle beweging. Men zag een groot gpdeelte van de lagere volksklasfe in allerlei koddige klee- dingen gemaskerd door de ftraten gaan ; vuurpijlen fte- gen in de lucht op, en op vele plaatfen werden Chine- iche vuurwerken afgeftoken, die bij den helderen dag flechts gedruisch en rook veroorzaakten. Sierlijke rijtui- gen doorkruisten in haastige drift de ftraten, en konden zich niet dan met moeite door de bonte rijen der opge- fchikte en gemaskerde voetgangers een* weg banen. Te 9 ure bulderde het gefchut van d^ vesting, en om ia óre begon de optogt, bij welken zich een mengelmoes van Aziatifchen en Spaanfchen fmaak te^i toon fpreidde. ik bevond mij in een huis , onder welks venfters hij fiioest voorbijkomen, en waar ik hem geheel konde over- zien. De t)2in werd door de Chinezen geopend. Eerst kw^m er een koor van 24 muzijkanten , waarvan een gedeelte met ftaven op groote ronde koperen platen floeg, en daardoor een dof klokkenfpel maakte, terwijl het an- dere uit eene foort van klarinetten een akelig fluitend geluid haald2. De toonen der koperen platen klonken Veel te veel door elkander , dan dat de maat behoorlijk tonde opgemerkt worden, en over deze fcheen dan ook de kapelmeester zich weinig te bekommeren. Achter de muzijkanten ging een troep Chinezen met zijden vaan- dels , waarop hunne afgoden en draken van verfchillende gedaante, met hieroglyphen omringd, geteekend waren. Hierna Werd op eene foort van draagzetel, die rijk opge- maakt en glin flerend glad gemaakt was , een jong Chi- neesch meisje gedragen, met eene weegfchaal in hare Wandj hetwelk, zoo als men mij zeide, de ge^egtigheid ünoeSt vfitboülden., over welke hare landslieden zich hier toch EN DE PHiLirPIjNSCHE FILANDEN. 219 toch niet bijster te verlieugen hebben. Eenige miizijkan- ten omringden de Godin, en maakten zulk een geraas op hunne koperen platen , alsof zij eiken klaagtoon , die tot haar konden komen , zochten te verdooven. Nu kwa- hien er vier een weinig te bejaarde Bacchanten in eene havelooze kleeding, en meer ontbloot dan welvocgelijk tvas. Derzelver lange, zwarte, omfladderende haren gaven haar het voorkomen van Furiën, en flechts de kranfen van wijngaardsbladeren , en de drinkfchalen , iv^elke zij in de handen hielden , gaven te verrtaan wat zij zouden verbeelden. Bij het tamboerijhgeluid van den Bacchus, die even veel naar eenen arlequin geleek, ga- ven zij aan het juichende volk de vertooning van eenen zeer ongepasten pantomimifchen dans : en alzoo de trein flechts langzaam voortging en ook dikwijls ftaan bleef, hadden Èij overvloedig den tijd, om hare fchaamtelooze bekwaam- heid op de walgclijkfte wijze aan den dag te leggen. Waarom deze optogt door zulk eene fchandvlek moest bezoedeld worden , was mü niet duidelijk te begtijpen. Doch er ging veel onbegrijpelijks mede gepaard. Thans volgde er een troep Indianen , zonderling uitgedost ; deze moesten Wilden verbeelden, met fpiefen en fchilden gewapend, en m eenen gedurigen flrijd tegen elkander. Vervolgens marcheerde een bataljon voetvolk, uit knapen begaande, met houten geweren en papieren patroontas- fchen: deze werden gevolgd door een esi'adron ruiterij, insgelijks knapen met uitgetogene houten fabels en paar- den van bordpapier , die , in plaats van de ruiters te dragen , door deze gedragen werden , terwijl zich op de plaats van den zadel een gat bevond, door hetwelk de beenen van den huzaar (laken , zoodat het paard de zijne niet noodlg had. Hoewel de paarden zeer moedig wa- 220 DB LADRONES- OF ^^ARIANNES , waren, fteigerden, en voor- en achteruit floegen , bleef het eskadron echter in geh'd en in orde. Hierna ver- maakte een troep van twee ellen lange, als petip maitrcs gekleede reuzen , wier bovenlijf uit kaartpapier befliond , met even zulke groote en opgefchikte dames , benevens eenigc zeer kleine dwergen , het volk door koddige be- wegingen en danfen. Op deze volgden allerlei dieren , leeu- wen , beeren , osfen , enz. insgelijks van eene reusachti- ge geftalte, zoodat in ieder van derzelver pooten een mcnsch liep, hetgeen aan hunnen gang een deftig voor- komen bijzette. Nu kwam in defiigen ernst Don qui- CHOT aanrijden , van zijnen getrouwen sancho vergezeld. Op mijne vraag, wat de eerzame ridder der droevige fi- guur hierbij te maken had, meende ieira -', . - hij de inwoners van Manilla beteekende, die kort te voren een' windmolen voor eenen reus hadden aangezien. Ach- ter hem marcheerden , even alsof hij de aanvoerder ware , eenige wezenlijke krijgslieden met fraaije muzijk, waarop tweehonderd jonge meisjes uit de gezamenlijke gewesten der Phélipptjnfche eilanden , in hare . verfchillende landsdragt rijk en voornaam gekleed volgden. Vijftig dezer Gratiën trokken den prachtigen, met rood flawed en veel goud verfierden triomfwagen , waarop het beeld van FERNANDO prijkte. Niet tevreden met den gefchil- derden mantel , had men hem nog eenen wezenlijken ' ".^ purper fluweel met goud geflikt omgehangen. Een v < nig zijdelings tegen hem over zat op eenen wereldbol eeije hooge witte gedaante, welke in de eene hand een open- goflagen boek en in de andere eenen ftaf hield , waarme- de zij op het borstbeeld wees. Deze (telde de Muze der gefchiedkunde voor. Mogt zij toch eenmaal ook op het origineel kunnen wijzen ! Achter den triomfwagen reed een ËN DB PHILIPP](p7SCHB EILANDEN. 221 V ' [pen- rme- der het [reed een een eskadron dragonders , en de trein werd gefloten door eene menigte van rijtuigen, waarin de aanzienlijkfte per- fonen zaten, Vcricheiden torcnaclitige Chinelche eercbo- gen verfraaiden den weg , welken de trein door de voor- lieden naar de (lad nam. Zij waren van planken getim- merd, befloegen van beneden de geheele breedte van de ftraat , en waren — naar den fmaak der Chinezen , die , om de Spanjaarden te vleijen , bij deze gelegenheid gecne onkosten gefpaard hadden — op het prachtigst , dat wil zeggen, op het bontst verfierd. Toen het borstbeeld in de (lad aankwam, werd het door den Gouverneur en do6r de ganfche geestelijkheid van Manilla ontvangen , en in de plaats der jonge meisjes trokken nu burgers den triomfwagen , onder een aanhoudend geroep van : Fiva el Rey Fernando ! De kanonnen werden van alle de wallen gelost, eene fraaije militaire muzijk deed zich hooren, en de troepen, die van de poort af tot aan de hoofdkerk toe in twee gele- deren gefchaard ftonden, prefenteerden het geweer, en itemden mede in het Vivat des volks in. Bij de kerk bleef de trein (laan ; het beeld werd er in gedragen , en na de godsdienstoefening , welke de bisfchop verrigtte, weder op den wagen gezet, en naar des gouverneurs woning gebragt , waar het eindelijk tot rust kwam. De plegtigheid duurde nog drie dagen voort. Van den opgang der zon tot haren ondergang toe werden de klokken geluid en de kanonnen gelost. Des avonds wa- ren de geheele (lad en de voordeden prachtig verlicht. Voor vele huizen waren chasfinetten geplaatst, welke derzelver geheele ruimte befloegen , zoodat men van de (Iraat af de huizen in het geheel niet zag. De illumina- tie der Chinefcbe eerebogen overtrof echter alle de ande- re. 222 DE LADRONES- OF MAHIANNES, f e. Dc draken , waarmede zij vcrficrd waren , braakte^ vuur uit, overal draaiden veelkleurige vlammen bont idoor elkander, en groote vuurballen ftegen als volle ma- 2icn langzaam in de hoogte , totdat zij zich onder dc flierren verloren. Elk dezer gebouwen had drie verdie- pingen roet galerijen omgeven, waarop Chinezen allerlei kuren maakten om het volk te verlustigen. Men zag daar goochelaars , koorddanfers , fpringers , tooverlanta? rens , en zelfs tooneelvoorftellingen , zoodat het volk ia menigte zamenvloeide , en deszelfs genoegen door een luid gq'uich te kennen gaf. Ik zag op eene dier galerij- en een treuifpel vertoonen. Een weldoorvoede Mandar lijn werd op des Keizers bevel geworgd , en die bewer- king onder vele kluchten verrigt. Het volk liep de$ avonds gemaskerd door de flxaten , liet vuurpijlen op- gaan , en ftak Chinefche vuurwerken af. Op verfchei- dene plaatfe^ van de (lad waren llellaadjesopgerigt, waar insgelijks allerlei fraais tot verlustiging van het volk te zien was. De muzijk klonk van alle kanten. Er werden ook danspartijen gegeven roet vrijen toegang. Deze voorbeeldelooze bedwelming van blijdfchap over de getuigenis van des Konings weltevredenheid fchijnt te bewijzen , dat de Philipptjnfche eilanden wel getrouw blijven , en aan geenen afval zullen denken , vooral niet , wanneer het moederland Hechts geen (iiefmoederland voor dezelve is. Op den lo January i8a6 was ons fregat zeilree, en wij verlieten Manilla , jsondcp cenen enkelen zieke aaii bpord te hebben. : , . . , , 'i'j jii:viAU.\} ". "■' XV, D. mg XV. St. HELENA. „ en aaii XV. D. 'oor eenen frisfchen noordoostenftoker bcgunftigd, pasfcerden wij reeds op dea 21 Januarij de evcnnacbt$'- lijn op de lengte van 2530 38' , en wij bereikten op den 25 tusfchen de eilanden Sumatra go. Java den oceaan, nadat wg de Chinefchc zee van hare noordelijke grenzm af tot aan de zuidelijke toe gelukkig door waren geko- men. Wü rigtteden nu onzen koers naar de Kaap de Goede Hoop^ waar wij ook op eenige ververfclung '*t*»M- '• ' <'* ) hoopten. .; : - Toen wij op de lengte van 256** de zuiderbreedte van 12° bereikten, liep de oostewind tegen den regel van dit faizoen , naar het westen om , en groeide tot eenen geweldigen (lorm aan. De ganfche lucht was met zwar- te wolken bedekt , waaruit de regen a1s wolkbreuken nederftortte. Tegen den middernacht , terwijl de ftorm nog hevig woedde, zagen wij bij de ons omringende ttikdonkere duisternis het verfchijnfel , hetwelk onder den naam van Castor en Pollux bekend Is , en hetwelk dcszelfs corfprong in de elgctricitcit van de lucht vindt. Ikt \yaren tvvcc fonkelende lichten^ yau de gjr oottc zoo '::.'.) ais S3A ST. HELENA. als de Fenus ons toefchijnt , en even zoo flikkerend. Zij vertoouden zicii tweemaal kort na elkander op dezelfde plaats , eenige duimen beneden de uiterlle punt van onze langde ra, en waren fleclits eenen halven voet van el- kander verwijderd. Hunne verfchijning duurde telkens eenige minuten, en maakte eenen diepen indruk op de manichap, die dezelve nicc konde verklaren. Ik moet erkennen , dat zij voor mij zelven in de volflagene duis- ternis , onder het gehuil van den (l:orm en het geraas der golven , iets fchrikverwekkends had. Tegenwinden hielden onze vaart op. Den 22 Febru- ari] pasfeerden wij de middaglijn van Isle de France, op eenen afïland van 340 mijlen van het eiland af. Wij hadden zeer ilormachtig weder, en vernamen naderhand op St. Helena van fchepen , die van Isle de France kwamen , dat aldaar op dat tijddip een fchrikkelijke or- kaan had gewoed , door welken vele fchepen , die zich in de nabijheid van dat eiland bevonden , groote fchade gekregen , en gedeeltelijk hunne masten verloren hadden. Mischien zoude het met ons ook erg gefchapen hebben gedaan , wanneer wij onzen koers flechts honderd mijlen digter bij Isle de France , of het eiland Bourbon geno- men hadden, 'k moet alle zeevaarders waarfchuwen, dat zij van de helft van Jamiarij tot aan de helft van Maart deze eilanden niet zonder de dringendde noodza- kelijkheid genaken , alzoo ideze de tijd is , wanneer al- daar de hevigde orkanen woeden , die zelfs op het land jaarlijks groote verwoestingen aanrigten. ' i^j j-ju ;u: r Op den volgenden dag haalden wij het groote fregat Bombay in, hetwelk aan de Engelfche Oost-Indifche Compagnie toebehoort, waarop zich de Gouverneur van Batavia , de Baron VAif der capellen met zijne echt- cch St, O Hoo^ kcr inner dit f Op het V dag V cencn Op gazone gedoo! ■ANDER Den heer b maals kend v zorg, o blijf op genoege ftceds Daardoo langen > wood te loopbaan digde. Op ce daarheen II DBE «F ,IT. HBLËNA. !^5 echtgenoote als pasfagiers bevonden, met wie wij op St. Helena eene belangrijke kennis maakten. Op den 15 Maart zeilden wij de Kaap de Goede Hoop om. Mijn oogmerk was in de Tafelbaai ten an- ker te gaan , maar een geduchte noordwester ftorm her- innerde mij nog bij tijds , hoe gevaarlijk deze baai in dit faizoen is, en wij floegen daarom den weg in naar 'St. Helena» Op den 25 Maart hadden wij van het oosten naar het westen 360 lengtegraden afgelegd en daardoor een* dag verloren , zoodat wij onzen vrijdag van heden in cencn zaturdag moesten veranderen. Op den G9 lieten wij bij iS"/. Helena Voor het ftadje *ft. James de ankers vallen. De ganfche equipagie was gezond en vrolijk: doch onze blijdfchap werd weldra gelloord door het bcrigt van den dood van Keizer alex- VVNDER, hetwelk wij hier kregen. Den waardigeil Gouvenieur van St» Helena^ den heer brigadier alexander wakker moet ik hier nog- maals mijnen fchuldigflen dank zeggen voor zijn uitfle- kend vriendelijk onthaal , en voor de bellendige voor- zorg, om mij en mijne gezamenlijke reisgenooten het ver* blijf op dit eiland zoo aangenaam te maken. Tot ons genoegen gaf hij diné's en danspartijen, en hij was fteeds bereid om eiken onzer wenfchen te vervullen. Daardoor verkregen wij ook de anders moeijelijk te er- langen vergunning, het zoo vermaard geworden Long» woed te bezoeken, alwaar napoleon zijne glansrijke loopbaan in eene dille vreugdelooze afzondering volein- digde. Op een* fchoonen morgen begaven wij ons te paard daarheen op reis. Toen wij de aardige kleine flad St» II DEEL. i P Ja* 226 ST. IIELENA. James verlaten hadden , die in eene kloof tusfchen Cwee zeer hooge, (lelie, van alle groeikracht ontbloote lava- rotfen ligt , en door het uitlokkende van haar voorko- men het fombere van hare omdreken nog meer in het oog doet loopen, bragt ons een kronkelende in de rot- fen uitgehouwen weg , de ichuinfche en van natuur on- toegankelijke (leilte op. Deze weg, waar men aan de eene zijde altijd de bijna loodregt oprijzende rots , en aan de andere eene even zoo nederdalende (leilte heeft, is zeer fmal , en beflaat flcchts op eenige plekken de breedte van drie vademen : doch hij is voor de veiligheid der rei- zigers van eene (leenen lening voorzien, zoodat hij dan flechts .gevaarlijk wordt , wanneer zich , gelijk het fomtijds gebeurt, groote (lukken van de rots losmaken en in den afgrond nedervallen , wanneer zy alles, wat in hunnen loop ligt, mededcpen. Nadat wij met eenige moeite het hoogde punt van het eiland beflegén hadden , alwaar zich de keerkrings- hitte der lagere ftreken tot onze verkwikking in eene matige temperatuur veranderde, en wij een ruim uitzigt genoten, kwam het land ons geheel anders voor, dan het zich voor de aankomende zeevaarders opdoet. Deze «ien flechts hooge, zwarte, puntige, barre rotfen., loodregt uit de zee opftijgende , overal door eene vreeslè- lijke branding befpoeld, zoodat men zonder het grootfle gevaar nergens landen kan, dan alleen bij St. James, Hunne blikken turen vergeefs naar eene groene plek. Hier fchgnt geene groeikracht te zijn , en het is alsof de natuur zelve St, Helena tot eenen kerker voor (laats- misdadigers beftemd heeft. Een geheel ander voorkomen heeft het eiland , wanneer men het van de hoogte af befchouwt. Dan vormen bevallige fchilderachtige land^^ fchappen het treffendde kontrast met de dorre buitenzij- de. ST. HËLENA» 227 it van rings- a eene jitzigt dan Deze otfen, eest'e- •ootfte plek. alsof aats- omen e af land*^ [enzij* de. de, even zoo als een vol gemoed door fmartelijke on- dervindingen er toe gebragt wordt , om zich zelf van eene teriigftootende koelheid te omgeven. Dit is echter met het ganfche hoogde gedeelte des cilands het geval niet , maar alleen van den westkant , die niet aan den invloed van den pasfaat blootgcdcld is. De oostkant, waar napoleon woonde, is even zoo jdoodsch en bar als de buitenrte rotsmuur. De pasfaat- wind , die onophoudelijk fcherp over deze hemelftreck waait , jaagt gefliadige nevels en wolken voor zich heen , die om de toppen der bergen blijven hangen , en zich In piasregens uitllortcn, welke menigmaal oveiftroomingen .veroorzaken en de lucht voor het grootllc gedeelte van het jaar vochtig en ongezond maken. Vandaar is hier de grond ook volkomen ongcfchikt voor eenige voort- brengfelen 9 en eene foort van gomboomen, de eenigde, die men in de nabijheid van Longwood ontwaart , bewijst door haren gebrekkigen wasdom , die ter naauwernood een* vadem bedraagt, en door hare buiging in een' fcherpen hoek naar de rigting des pasfaatwinds , welken verderfe* lijken invloed deze op alles , wat werktuigelijk is , heeft» . Hoe nader wij bij de grenzen kwamen van het bedek, waarin het den beroemden gevangene veroorloofd was zich te bewegen, zoo veel te meer verdween het bevallige van het landfchap, en zoo veel te ruwer werd deluchts- gedeldheid, totdat wij ons ten naasten bij eene Duit* jTche mijl van de ftad af, op den befchreven onvrucht- l)aren bodem bevonden. Hier leidt een fmal voetpad langs de helling naar een klein door heuvelen omringd Jdal , hetwelk voor den wind beveiligd zijnde door deszelfs \yelige boomrijkheid een zeer bevaiiig gezigt oplevert. ^ Daar rust het ovcrhlijfftl van napoleon ,** zeide .: i Pa de m 229 IT. IICLENA. de wegwijzer, dien de Gouverneur ons had medegege- vcn. Wij zaten af en flocgen den weg naar het graf te voet in. Een oude invalide , v/iens eenzame hut in des» zelfs nabijheid ftond en die het bewaakt, kwam ons te gcmoet, en bragt ons bij de platte ongefierde zerk, die van een ijzeren hek omgeven was. Vijf treurwilgen » waarfchijnlijk door zijne laatlle aanhangclingen geplant, overfchaduwden dien. Het is een treffend gevoel, waar- mede men dit eenvoudige graf nadert. Deze eenvoudige (leen dekt het omklcedfel van ' hem , die eens Europa deed beven , en die zijn onrustig leven ver van zijn va- derland op eene eenzame klip in het midden des oce- aans, als een gevangene eindigde. Gceit opfchrift on- derfcheidt dezen lijkftcen; ieder kan er zich volgens zijn gevoel een bij denken. De nakomelingfchap zal hem, die het lot der volkeren zoo gewelddadig regelde, een verdiend graflchrift oprigten. Wij zijn hem nog te na» bij. Mislchien heeft hem , om de grootlle man van zijnen tijd te zijn, niets anders ontbroken dan regtfcha- penheid. * i. ' % ' - De invalide vulde ons uit eene nabijgelegene broneene gemecne aarden kan met helder water, en reikte ons de- zelve toe met de aanmerking , dat napoleon op zijne wandelingen hierheen zich met dit koele water uit het- zelfde vat plagt te verkwikken. Dit kleine dal was de eenigfte plek, waar hij eene gezonde lucht kon inademen en zich in de befchouwing der natuur verheugen. Hij kwam er daarom dikwijls, en gaf den wensch te ken- nen eenmaal hier begraven te worden. Hoe weinig aan- dacht er ook voor het overige op zijne wenfchen werd gedagen , zoo heeft men dezen ten minfle vervuld. -' ' Nadat wy eenigen tijd bij het merkwaarüigde gedenk- ■'■''■ tee- tocft ST. lIRLr.NA. 329 k- teckcn van de wisfeling der inenfchelijke lotgevallen ver- toefd , en onze namen in een daarvoor bellemd boek hadden ingeCchreven , (legen wij weder te paard en reden naar de woning des verlatenen en van allen invloed be- roofden gevangene, die met dat al hier nog altijd voor Keizer fpedde , en zich door de vrijwillige deelgcnootcn zijner ballingfchap Sire en Uwc Majesteit noemen lier. Toen wij het aardige , kleine , tiiinachtige dal aciiter den rug hadden , nam de landdreck weder haar onvrucht- baar en woest karakter aan, en nadat wij omtrent eenc Duitfche mijl in dit onherbergzaam oord , waar gecnc bloem bloeit , en geen vogel zingt , hadden afgelegd , zagen wij van een* der hoogde heuvelen af ecne kleine , cfFene vlakte, op welker midden een huisje ftond, het- welk in dit oogenblik door eencn dikken nevel 'omtogen was, zoodat men het ter naauwemood konde opmerken. Onze wegwijzer zeide ons , dat het Lofigwood was , en het huis de voormalige woning van napoleon. Wij hadden het fpoedig bereikt en dachten het nog zoo goed te vinden, als het bij den dood des bewoners geweest was. Hoe belangrijk zoude het voor de bezoekers ge- weest zijn, wanneer men daar niets veranderd, niet? weggenomen had ! Hieraan hebben de Engelfche be- ambten niet gedacht. Het armoedige huis is in twee deelen van een gefcheiden. Het kleinfte gedeelte, napo- LEON*s flaapvertrek , is een paardcnftal , en het grootfle dient voor een magazijn tot berging van fchapevachten , fmeer, en andere voortbrengfelen van het eiland. Napoleon had , gelijk men ons reeds in de ilad ver- haalde, nevens zijne woning eenen kleinen tuin aange- legd , waarin hij zelf arbeidde , wanneer hem de echtge- soote van den Generaal bertrand dikwijls behulpzaam P 3 was. f''^ 230 ST. IIELENA. was. Na vele vergeefTchc pogingen gelukte het eindelyk eenigc bloemen te kwecken, en zelfs eenige elkenboonien te planten, die voorlpocdig opfchotcn. £en* dezer boo- men had napoleon met eigene hand geplant , en me- vrouw BERTRAND cen* anderen. Alzoo er van dien tuin niets meer te oncdckkcn was, vroeg ik onzen wegwij- zer, waar hij gelegen had , en deze toonde mij met een* bitter fpottcndcn lach ccne door de zwijnen omgcwroete plaats, en zeide: Hier heeft napoleon even zoo ge-* lukkig bloemen gekweekt , als hij eens rijken ftichtte ; doch ZIJ zijn ook even zoo kortflondig geweest» B^ eene vcrvallcne heining (laan nog eenige cikenboomen. Niemand weet echter te zeggen, welke van. die door NAPOLEON zelvcn geplant is. * • , Er werd ons nog een klein aardig huis getoond , het- welk de Koning voor napoleon had laten bouwen, en hetwelk niet lang voor zijnen dood in gereedheid was gebragt. Hij wilde het niet betrekken ^ewel het veej beter en gemakkelijker was ingerigt, dat, hetwelk hij bewoonde. Het is mogelijk , dat hij de aannadering;^ van zijnen dood gevoelde', en geen' prys meer op het Ie*» ven ftelde. Bij het woeste eenzame Longwood lleekt het zomer-r verblijf van den Gouverneur alhier zeer voordeelig af. Het ligt aan den westelijken oever van het eiland aan de Sandybaai , eene halve Duitfche mijl van de Rad af» Hier doet het fchoone gezonde klimaat bijkans alle de keerkringsplanten met weligen wasdom voortkomen. Wi) werden in het fchoone , ruime en gemakkelijke landhuis zeer gastvrij onthaald. Het is van een groot park om- geven , alwaar de natuur en de kunst zich de hand heb- ben gereikt, om te verrasfen en te verrukken. Wanneer men zich in dit fchoonllQ oord onder dezen helderen he- mel ST. IICLCNA. 231 Ie ia mei zoo wel gevoelt, en dan aan Longwood terugdenkt, dan kan men dengenen, dien het noodlot daar verban- de, zijn mededoogen niet onthouden. Aan de omnrcken der Sandybaai ontbreken flcchts de ijsvelden, om een klein Zwhjerland voor het oog aan te bieden. Zeer bekoorlijke fchilderachtige landfchappen worden afgewis- feld door fchrikkelijke wildemisfen, waar de natuur ont- 2ettende rotsklompen door elkander verfpreid heeft. De werkzaamheid der bewoners heeft deze lanUdreek nog zeer verfraaid. Gemakkelijke paden kronkelen zich langs (leile hellingen tusfchen gefpletene rotfen naar boven, en bieden van tijd tot tijd verrukkelijke gczigtpunten aan, op vruchtbare velden , fmaakvol gebouwde huizen , die meestal van aangelegde tuinen omringd zijn, en op kleine lag^ lende boerewoningen met derzclver nette boomgaar- den. Alles geeft hier de werkzaamheid en de welvaart der inwoners te kennen. Zij gaan ook over het alge- meen zeer wel gekleed , en zien er gezond en vergenoegd uit. Men verzekerde ons , dat zij zich met hunne be- perkte bezittingen zoo gelukkig gevoelen, dat zij zich niet dan zelden van dezelve fcheiden , en dat er vele oud worden, zonder ooit de (lad gezien te hebben. On- der hunne veelvuldige beminnenswaardige eigenfchappen behoort mede eene groote gastvrijheid. Zij noodigden ons zeer vriendelijk in hunne woningen , en zettedea ons het beste voor wat zij hadden , zich verheugende , omdat zij de eerüe Rusfen, die hun landje bezochten, konden vergasten. Wy werden bij een* der gegoedfte landbezitters ter maaltijd genoodigd, die, hoewel over de negentig jaren oud , nog zeer kloek en van eene jeugdige levendigheid was. Dezen geestvollen en befchaafden man was het tot voor zijn negenenzestigfte jaar nooit P4 ia 1^ il 232 tT. IIELENA. i|i den in gekomen zijne fchoone woonplaats te verla- ten, behalve dat hij wel eens, hoewel zelden en dan nog voor eencn korten tijd, naar de ftad gegaan was. Door zijne belezenheid en door de verhalen der vreem- delingen , die op Sf, Helcna komen , was hij genoeg- zaam met Europa bekend , zonder dat echter de wenscli bij hem was opgekomen dit werelddeel, voor welks be, fchaving hij groote achting gevoelde, te zien: doch nu bekroop hem op eens de lust, om het zoo hoog geroem- de Engeland van naderbij te leeren kennen , en hij be- lloot eene reis derwarrts te doen. Bij zijne a-^-nkomsc in Londen was hij, gelijk bij zcide, verblind door de grootschheid en pracht van die (tad. Het gewemel op de ftratcn, welke hy bij mierenhoopen vergeleek, had zijne verwachting ver overtroffen. Hij bezocht fabrij- ken, en ftond verfteld over de volkomenheid der werk- tuigen in dezelve : tiet tooneel verlustigde hem , en hi) verzekerde, dat hij door alle deze voor hem zoo nieu- we indruk felen , bij voortduring in eenen ftaat van be« dwelming had geleefd. Dat was hem toch op den duuv niet aangenaam geweest , en na verloop van eene maand begon hij weder naar zijne fchoone llille C.andybaai te verlangen. Hij maakte van de eerfte gelegenheid gebruik, om naar zijne bezitting terug te keeren , en haar dan nooit weder te verlaten. , Wij vertoefd«i negen dagen lang zeer vermakelijk op St» Helena, waarvan ons door de vricndelijkiieid en de voorko- mendheid der beminncnsvvaardige inwoners de aangenaam- fte herinneringen bijgebleven zijn. Onze manfchap , die wel is waar gezond maar toch van eene driejarige zee- reis vermoeid was , zocht ik , zoo veel als in mijn ver- mogen was , door verfche levensmiddelen , hoe duur die ook 0( ni V0( ST. KELENA. 233 to- lie m ook waren , te verflerken , alzoo wij nog eenmaal de li- nie pasfdren moeste;i , en dat wel in ccne luchtdreck, die allernadeeligst op de gezondheid pleegt te werken. Op den 7 April zeilden wij van St» Helend af , en kruisten reeds de evennachtslijn op den i6 ag Aq lengte van 02» 37'. Hier in de ftreek der windftilte werd ons de vochtige hitte ten uiterfle lastig. Niettegendaande mijne maatregelen van voorzorg braken er echter zenuw» koortfen onder mijne manfchap uit , en ccdcn ons , na alle de tot hiertoe gelukkig doorgeworftelde gevaren , nog voor eenen treurigen afloop onzer reis vreezen. Het is waarfchijnlijk , dat befmetting ons dit onheil berokkend had, De naar Europa terugkeerende fchepen der Ëngelsch Oost-Indifche-Compagnie , die bijna allo op St, llelena aanhouden, hebben flechts eenen fpoedi- 5 gen overtogt en de daaruit ontfpruitende winst \i\ het oog. Ik ben in de gelegenheid geweest van mij te over- tuigen , dat weinige derzelve behoorlijk acht geven op de gezondheid van het voedfel en op de.zindelijicheid der equipagie ; en hierdoor ontdaan niet zelden ziekten. Ten tijde van ons verblijf te St, Hslena lagen verfchei- den fchepen , die uit Oost-Indië kwamen , met zieken aan boord op de reede. Volgens de bellaande inrigtin- gen mag wel is waar geen fchip bij St, Helena ten an- ker komen , voordat een arts de gezondheid der equipa- gie onderzocht heeft: doch de kapiteins weten hunne zieken te verbergen , of ten minde den aard der ziekte te bewimpelen : en zoo kunnen zij , die nog gezond zijn , de ziektedof aan anderen mededeelen. Onze halve equipagie lag ziek . en tot overmaat van ramp was ook ons .* kundige en werkzame arts onder de bedlegerigen. Daar verhief zich de wind» bragt ons P 5 fpoe- $34 •T. HBLENA. fpoedig naar eene koelere luchtftreek , 2oodat zi} weldm herdcld werden. Wij ontkwamen ook dit gevaar met Vtflies van één* enkelen matroos. Den; 12 Maart, toen wij de Azorifchc eilanden omvoe- xen ,. was de geheele manfchap weder in den besten (laat. X)en % Junij bereikten wij Portsmouth , waar wij eenige dagen bleven. Den 29 kwamen wij te Koppenhagen , ea ep den 10 Julij lieten wij juichende het anker vallen voor de reede van Kronfiadt , vanwaar wij voor dria JAten. min drie dagen waren uitgezeild. ' ' ■' ■■■'■/■ ■ Wanneer mijne lezers eenig belang in mij ftellen. zoo zal het hun niet onverrchillig zijn te vernemen, dat mijn allergenadfgde Keizer en Heer mij door gunstbewijz^ zijne tevredenheid heeft te kennen gegeven, en dat ik na eene zoo langdurige fchelding mijne vrouw en kinde« ren gezond en welvarende heb aangetroffen. ..;«.. .^ ^^> -jl,r;:,|-.3"; ; ■ i ni;;:ol'; .::;: < 1 -üu iicj . ■ • -::q*^ip:> . ' , t,:, •..;! r: V. i.l^ 1.. » ■ t * .. i. ■ ^ . •o-^'-i >•' -r .f.,x J ' Ji W '* 1- ' -tï-; '^i- • 'ï'S» ;-l«V -ti' r ibT »V '-^ ./{'. ■;3:: A "r::7 ■h «■if» - ' "'y. ■' .<;;;; • ^ JV, t-'.; < ï / . ^ :i ..:! .[ 1 '• , \ 0 ... ^:;^ •*Ï0' •?J/ j ■ ■".,-" -.ïv. it.--;,': .!•; 'l.f// ■?>■■?' sol ;- «._•-. „ !;•,..•; *j i.v!r . '• r.n:> , ;.> de Copris Hesperus, De Onitis fchijnt in geheel Amerika niet te zijn, en wat van dit gellacht uit dat werelddeel werd opgenomen , behoort gedeeltelijk tot den Eurys* ternus Dalm. , eene zeer onderfcheidene onderverdceling van den Ateuchus, De Ateuchen zijn in Zuid- Amerika piet minder talrijk dan in Afrika , en de overgang tot den Onitis en den Ci^pris fchijnt hier te huis te behoo- ren. Hare lange en dunne achtcrpooten worden bij fom* mige kleine foortcn zoo kort, dat mea deze zeer ge- makkelijk tot den Copris rekenen kan. — Geen gedeelte der wereld is zoo rijk aan Kuteliden alü de warme flre- ken van Amerika , en volgeus de enge grenzen , hin- tten welke MAC leay het th^ daarvan bekende gedacht Woi OtERRUNDtG AANHANOSBL. £43 ling nka tot 100- ge- elte tre- )in- ichx bepaalt , zoude hetzelve alleen in dat werelddeel gevonden worden. Bij het grootfte getal is het fchild van den kop niet door ccne lijn van dcn^elven afgefchcidcn : rfc kaken zijn van bulten getand, en de borst verlengt zich voor- uit in ecne punt : dit groote gezin is aan y/merika al- leen eigen. In het tweede gezin , waar het fchild van den kop duidelijk door ccne dwarslijn afgefchcidcn is, zijn wederom diegene, welke van een borstbeen voor- zien zijn Amerikanen , zoo als de Areoda en de ^//o- genis {Melolontha lanigera F,) Eindelijk bezit Zuid' jlmerika insgelijks den overgang van de Ru te/i den tot de Scarabaidcn in de foon van de Cyclocepha" la, — Anoplognathiden zijn er tot dus ver flcchts uit Nieirw'HoUand ^ Jzië , Zuid- Afrika en Zuid-Ameri- ka bekend , en worden gekenmerkt door derzelver regt- opgaande bovenlip , welke in haar midden het verde naar beneden reikt , en door hare ongelijke klaanwen : daarbij heeft de onderlip of in het midden iets vooruit- ftekends , of zij beftaat uit twee voor elkander liggende deelen. Gelijk de Anoplognathiden uit NieuW'lIolland het voorkomen van Kuteliden hebben, zoo onderfchei- den zich de Zuid-Amerikaanfchc door hare gelükenia naar de Melolomhiden ; bij de Braziliaanfche vindt men geen borstbeen, en altijd een* klaauw ten minde aan al- le de voeten gefpleten, waarin zij ook van de Aziatifche verfchillen, — De Chelonarium en de Atractocerus vliegen bij den avond op het licht af. De Braziliaan- fche fprinkhanen behooren bijkans alle tot andere geflach- ten dan de Europeaanfche. Onder de Heteromeriden treft men in den omtrek van Rio^Janeiro ^ uit hoofde van den vochtigen grond, geen* ongevleugelden kever aan: op het Orgelgebergte alleen heeft men eenige lootten van het geflacht Scotinus gevonden. Q 2 D* 'MA DIERKUNDIG AANHi^NGSEL. Dc langdurige overvaart van Kio-Janeiro tot naar de baai van Conception heeft wegens het llormachtige weder zeer weinig opgeleverd : eene van de rivier La Plata verwaaide fnip , een exemplaar van den Diomedea Albatros aan het Vuurland eene grootc Salpa van beide foorten , en eene Lepas, Dc baai van Cotiception biedt den vogelkcnncr eenen rijken oogst aan : eene foort van papegaaijcn met cenen langen gckuifJcn ftaart en gladde oogkringen vliegt bij geheele fcharen, en eene kleinere foort, die uit het binnenland komt, wordt tot eenen kamervogel in de hui- zen gehouden. Twee kleine foorten van duiven worden er veel gcfchoten. Van de Ambulatores zagen wij den Castte us , Motacilla^ Muscicapa, Pyrgita, iiaxicola ^ CotiU : van de roofvogels den Percnopterus Jota Mol, , van de Grallatoren twee foorten van Hamatopus^ bei- de met witte pooten, van welke die met een zwart lijf als dc Hamatopus niger door quoy en gaimard be- fchrcven is; de andere had meer overeenkomst met deii Europeaanfchen : wijders een* Vaneïlus met fporen aan zijne vleugels, een Numenius , Scolopax^ Pritlampus ^ den Ardea Niclycorax , en eindelijk eenen kleinen vogel met zeer kleine zwempooten , gefpleten klaauwen en eenen korten dikken fnavel , die zich aan het (Irand ophoudt en van het zaad van Kumex en Polygonum leeft. Hij vormt een nieuw geflacht, dat men Thinoco- rus kan noemen. Van de watervogels: tweeërlei foor- ten van Sterna en Larus ; van den Khynchops ntgra vele duizenden , zoodat zij bij het opvliegen eene zwar- te wolk vormden ; eene Procellaria van de onderverdee- ling der Nectris: twee foorten van den Podiceps , en een Aptenodytes vvi het gezin éex Spheniscen, De kleur van dezen laaiden is loodachtig, van onderen wit; op den witten grond loopt aan weerskanten nevens de af-. ,> ; , - fchei- DIRIIRUNDIO AANHANGSEL. 245 ''ër<* rdee- en deur op af. Ihei- fcheidlng der beide kleuren cene bleek graauwe flreep van den bek af tot aan den buik toe : de bek en de beenen zijn geheel zwart. Dit dier , hetwelk ons levendig ge- bragt werd , legde zich , wanneer het wilde rusten , op den buik neder, en ftak zijnen kop regtuit. Het fchcen zich in het water niet anders te kunnen houden dan door een gedurig roeijen, waarbij het ganfche ligchaam onder water dook: en zoo roeide het fterk met de borst en de pooten. Van de Amphihièn kunnen wfj flechts vijf foorten met zekerheid opgeven , namelijk eene bruine adder , twee kleine hagedisfen uit het gedacht der Scineoideên , eenen kleinen kikvorsch met een vlekje als een oog in de zijde , en eene kleine pad. •— Onder de visfchen waren de merkwaardigfte een trilvisch, die op den riig rood- achtig bruin en zonder teekenen was, en een Callo- rhynchus antarcticus : de laatilc kon zeer gevoegelijk onder de Chimara's gerangfchikt worden. De korstdie- ren, welke wij opvingen, waren drie kreeften, een Por- tunus ^ Porcellana, Sphaeroma en Ligia, Infekten heeft > het barre kustland weinig ; want die , welke wij in i8l6 gevangen hebben medegerekend bij de thans gevondene , beloopt het getal nog flechts 67 (luks: doch die zijn ook geheelenal aan dit land alleen eigen. De merkwaardigfte daarvan zijn; een Carabus met de fraaije kleuren van den hispanus , doch met fmalle ge- ilreepte dekfchilden , en een groote Prionus , wiens le- den der pooten - zeer kort en fchroefvormig , doch niet verwijderd en van twee lobben voorzien zijn. Hierdoor wijkt hij ten volle af ,van het ganfche gezin der Cc' rambycinen: doch voor het overige is hij kennelijk een Prionus , die uit hoofde van twee vleugelvormige ?«n- bangfcls aan hel halsfcliild den naam draagt van Prionus Q 3 Mer- sé& DIERKUNDIG AAMIANGSBL. ^ercurius. Er werden in het geheel 16 CarabicideH gevonden, zijnde de foortcn van Kalosoma, Poecilus, iJarpalus , Trechus , Dromius , en Peryphus* Hel kwam ons bijzonder voor , zoo onbeduidend weinig ke- vers te vinden , die op den mest azen : wij troRen er (Icchts twee aan van de grootrte foort, namelijk den ^legathopa villosa Esch. Entomogr. , welke eene va- riëteit is van den Ateuchus , en de Copris torulosa al- daar mede befchreven : doch hiervan is voor reden te geven, dat de mest er door de groote hitte terftond op- gedioogd is. Het is opmerkelijk , dat alle de ons be« kende (zeventien) f^orcen van ^opris die in Ziiid-Amt-* rika te huis behooren, op w . tkfehild flechts zeven ilrepen hebben, terwijl men er intusfchen acht telt bij de meesten der oude v,^ereIJ : en alleen de grootfte ibor- ten , de Hamadrias , de Bucephalus , en de Isidis (♦) komt in getal van ftrepen met de Zuid-Amerikaanfche overeen. Dit merk , zoowel als een rand naast de zeven- de of achtfte (Ireep , kenfchetst de natuurlijke onderverdee» lingca van dit geflacht. Van de Amerikaanfche heeft flechts da Copris Hespcrus Oliv, een* rand naast de ze- vende ftreep, en de Actaon. Klug, uit Mexiko is da cenigrte foort met acht ftrep-cn. In Chili houden zich vele Iborten van kevers onder den gedroogden koemest op om ;^ich voor de zonnellralen te verfchuilen : bijna alle de opgevangene Ihteromeriden inet gebogene dekfchilden , de meeste fnuitkevers , en vele Corabiden werden van onder denzelven weggehaald. De tien foocten vaa tkuromt/id^n Qi^t gqbogene dek- . • ' • ; fchilr (*) Deze foort was ook reeds san pabricius. bekend» want de Copiis Midas is eene variëteit van bet mannetje, en Cfgai is het wülje; van den eerde^i is uit onkunde Atnerih* lis het vaderland opgegeven» DIERKUNDIG AANHANGSEL. 2if fchilden, welke I^er voorkwamen , behooren , behalve een Opatrimis , tot vijf nieuwe geflachten. De andere Hete^ romeriden beftaan in een' Helops met hooge fchouderbul- ten , en eenen zwarten Lytta met roode fclienkels. On- der de fnuitkevers bevonden zich vier foorten van deii Listroderes , twee uitftekende Kryptorynchen en ecnige andere van de gedaante van den Rhigus, Eindelijk be- hooren nog opgemerkt te worden een Lucanus van den vorm des femoratus^ een grooie Stenoptcfus^ en eene groote zwarte Psoa. Van de overige klasfen der infek- ten deed zich weinig op: vele foorten van Pompilus ^ waarvan er eene twee duimen lang was, en eene uitfte- kende Castnia zijn de voomaauiïle. Van de zeedieren vallen nog aan tè merken een kleine Octopus , een Loligo , twee Chitom , eene Patella , eene Crepidula , een Pileopsis , eene Fhsurella , eene Ca/yptfiea, van de ,Concholepas tot onzen fpijt niet dan de weggeworpene fchelpen , een groote Mytilus , eene kleine Modiola , eene Turritella , Turbo , Balanus en eene Holothuric van hec gezin van den Psolus, In de groote zee tusfchen de kust van Chili en de la- ge eilanden of den gevaarlijken Archipel , fchijnen zeer weinige dieren op de oppervlakte te leven : er zijn er ons ten minde geene voorgekomen : men ziet er flechts Vele vliegende visfchen , die zeer veel gelijken naar den Exocoetus volitans , doch bij welken de ftralen der borstvinnen naar het emde toe gefpleten zijn. — In den korten tijd van tien dagen, die wij op O Tahai'ti ver- bleven , werd het ons toch mogelijk door de hulp der inboorlingen, die ons voor een gefchenk allerlei zeedieren bragten , een groot gedeelte der voortbrengfelen van dit hooggeprezen land te leeren kennen. Vogels leven er (Icchts Q 4 wei- 2^fi DIERKUNDIG AANHANGSEL. weinig aan de lage kust. De kleine blaauwe Psittacus taitianus hoiidc zich in de toppen der kokosboomen op; de Ardea facra wandelt gaarne over de koraalriiFen , en men ziet flechts zelden een* keerkringsvogel voorbij- vliegen. £en Gecko van het gezin der Hemidaktylus leeft op de oude vervallene hulzen , eene kleine hagedis uit het gezin der Scineoideén met een koperrood lijf ea een' blaauwen ftaart, ai eenen geftreepten Ahlepharui treft men in menigte op de klippen aan. Aldaar is eene groote menigvuldigheid vau visfchen , waarvan vele met de heerlijkfte kleuren prijken , vooral de kleine , die zich vaa het koraaldiei'tje voeden , en zich altijd tusfchen de tak- kigde koraalplanten ophouden. Dienzelfden toevUigtsoord kiezen ^ich ook vele bonte kreeften, te weten, die uit de geÜachten Grapsui^ Portunus en Galathea, Wij vingen drieërlei foorten van bekende kreeften : name- lijk deit maculatus ^ dsxi coratlinus^ en Aqu floridus: de beide eerden zijn 'zeer Üil van aard, en hebben eene fchaal zoo hard als (leen. Een kleine Gelasitaus maakt zich daar aan den oever , waar de aarde vast in .elkan- der zit , kleine buisachtige gangen , die uit het water naar het drooge land voeren. Het wijfje heeft zeer klei- ne fcharen : maar bij het mannetje wordt altijd eene groote rozenkleurige fchaar gevonden, die bij fommigen aan de regter , bij anderen aan de linker zijde zat. Een groote bruine Gecarcinus leeft op het land in holen , die hij zich zelven gegraven heeft. Zijne kieuwen zijn daarom ook geen e opene kammen , maar zij beilaan uit rijen van zamengedrukte blaasvormige zakken. De Bip-* pa adakiyïa F. is hier menigvuldig en houdt zich be- graven in het zand der zee. Naar deze foort vormde rABRicius zijne klasfe van Uippas , doch hij heeft ha- re PIERK.UNOIC AANHANGSEL. SA9 be- ide u» re re pooten niet juist befchreven: latreille heeft ze tot den Remipes testudinarius gebragt. Wijders zes lborten van den Pagurus: van de belchrevene korstdieren einde- lijk nog den Palamon longimanus , den Alphaus mar- moratus , en de Squilïa chiragra , welice laatfte door eene bijzondere bevverlctuiging met liare roode knodsvor- mige fclieenen flaat, en met Iiare punt verwondt. Het aantal der infekten , die op de lage kust werden opge- daan , is zeer gering : daartoe behoorden de in Nieuw-' Holland voorkomende Staphylinus erythrocephalus ^ een Aphidius ^ ter naauwernood te onderfcheiden van den aan de Kaap levenden Umbatus Wiedem,^ een' Ela- ter uit het gezin van den Monocrepis , (wiens vierde lid der voeten naar beneden tot eenen brecden lap .uitloopt , en wiens halsfchild breed is) verder drie foorten van Oedemera uit het gezin van den Dytilus (hiertoe behoo- ren mede de Dryops livida en lineata F,), etne Apate^ den Anthribus^ Cossonus, Lamia, Sphinx pungen»^ en een* grooten Phasma, Aldaar is natuurlijkerwijze een groote overvloed van Mollusken en Radiaten , tot welker opzoeking en be- fchouwing ons geene plek gefchikter voorkwam dan Kaap Fenus. Hier bevindt zich tusfchen het ecnige hon- derd fchreden verwijderde en bij de ebbe geheel drooge rif, hetwelk mede uit koraal bellaat en het geweld der gol- ven breekt , en het drooge land een ondiep water , waarin de brooslie koraaldieren in groote menigte leven. Dikwijls verbergen zich in deze takken Mollusken en Echinoder- maten. Opmerkelijk was de zeer fnelle beweging der voel- draden van eenen kleinen Si rombus, die met fsijn* dunnen horenachtigen en aan de eene zijde met zeer fpitfe tanden gewapenden vleugel van de fchaal om zich floeg, wanneer Q5 men i 250 DIERKUNDIG AANHANOSBL. men hem aanraakte. By het in (lukken flaan van eeft brok fteen uit gebroken koraal gevormd , vonden \v|j eene Sterhaspis , die zich binnen hetzelve eene loop- grarf gegraven had. Men heeft aan deze Ibort rot nog toe in het rtelfel eene verkeerde plaats aangewezen , te weten onder de Annuliden , daar zij toch zeer nabij de TcreJo komt, en in plaats van in hout, in den kalk graaft: zij behoort dus tot de fchelpdieren. Wij namen zeven Hohthurien waar : drie behoorden tot de Holo-' thuria fistuïaria van lamarck , (doch welke benaming reeds door linn^us aan den pijpvisch gegeven was) : "die, welke het naast bij dezelve kwamen, werden 0- dontopyga benoemd, omdat ■ het achterfte deel met vijf kalkachtige tanden gewapend is: daarenboven is de zijde van den buik met pijpjes, en de rug met bultjes bezet. Van de onderverdeeling Thybne kwamen ons twee foor- ten voor , en de zevende Holothuria eindelijk behoorde met de Hoiothuria maculata Cham, en de Adharem Muil. tot een bijzonder geflacht , omdat deze dieren gee» fle pijpvormige voeldraden bezitten , maar zich door mid- del van derzelver **''licrpe huid aan andere voorwerpen Vasthaken, waarom men ze Synapta heeten kan: der- zelver voeldraden zijn gevederd , en zij leven verborgen onder de fteenen. Ons kwamen vijf foorten van zee«v esels voor, die alle tot de klernlle behoorden. Ondet drie foorten van zeeftarren behoorde tot de opmerkens- waardigfte de Asterias Luna» Deze had acht duimert middellijn en geene ftralcn, maar de gedaante van eert rond , zeer hoog gewelfd brood : niettegenllaande het gemis van ftraten deden zich tien blinddarmen voor : als hoofdwerktuig van het bewegings-vatenftelfel had het Ilcc!it5 twee lang uitloopende blazen. -' De rijkdom der ver- OIBRKUNDIO AANHANGSEL. 251 v'erfcliillendc koraallborten is groot, gelijk men reeJs daaruit kan opmakcu , dat wij binnen zulk een' korten tijd op eene kleine plek 24 foorten bijeen kregen, waar- van het grootfte gedeelte nog niet befclireven Ichijnt. De Futigia heeft hier haar hoofdverblijf, want behalve de Fungia as,ariciformi% , fcutaria en limacina komt er nog eene langwerijigc voor , die even als de beide eerrte , ook Hechts ét'ne maag heeft: zij liggen in eene geringe diepte tusfchen andere koraalfoorton op den vasten grond. Van de bekende bladkoralen zijn nog op te merken de Pavotüa bolittformis ^ Madrepora prolifera ^ abrota- noides^ coryrnbosa , plantaginea en pocillifera, i De bewoners der Zeevaarders-eilanden bragten ons den kleinen Psittacus australis ^ de Columba australis ^ en eene andere zeer aardig geteekende duif, welker ve- ders groen, de kop purperrood, de borst met een' don- ker violetkleurigen d warsband verfierd , en de pooten wederom purperrood waren. Zij klauterde tegen de kanten en het bovenlluk van de kooi op, fprong van den Rok niet af om te drmken , maar boog zicli zoo ver voorover naar beneden , dat zij Hechts aan de poo» ten hing als zij drinken wilde. Zij at geen zaad , maar vruchten, vooral van de bananen, zoodat alles bij dit diertje aan de levenswijze der papegaaljen herinnert. Onder onze vaart naar de evennachtslijn vielen er des avonds dikwijls de Sterna flolida en de Dpporus Sula op het fcliip neder, en werden dan door ons gevangen. Bij de laatfte foort van vogels is de oude geheclenal blaauw, en de pooten zijn bloedrood: bij de jongere vogels daarentegen heeft de bek meer eene roodachtige kleur, ea de pooten zijn dan vleeschkleurig* De uitwendige I ' I neuS' 252 DIERKUNDIG AANHANGSEL. neusgaten zijn er niet, en overal liggen tusfcben de huid en de fpieren luchtcellen van verfcliillende grootte. Belialve deze dieren werden er nog zes verfcliillende Puropoden door ons gevangen van even zoo vele foor- ten : wijders een Glaucus onderfcheiden van den Atlan- tilclien , eene Janthina penicephala Per, , eene Planü' ria , de Salpa vivipara Per, en twee nieuwe foorten , een Pyrosoma zeer gelijkende naar den Atlantifchen , en eene Lepas , die op de ibhelpen van eene Janthina zat. Van Akahphen (zeenetels) kregen wij eenen grooten voorraad: onder de 14 dierfoorten tot dit gezin be- hoorende was fleclits de Physalia Lamartinierii be- kend, en vijf er van behoorden tot verlchillende foortea van Beroe , Cestum , enz. Ons verblijf op het koraaleiland Otdia , hetwelk acht dagen duurde, verfchafte ons de gelegenheid om ten naastcnbij 100 verfchillende zeedieren te vangen en te bcfchouwen. Het is reeds elders aangemerkt, dat het eenigde zoogdier dezer eilanden eene rat is van middel- bare grootte, die van de vruchten leeft van den panda- nusboom, en in de uitgeholde doode takken van denzd»* ven nestelt. £r zijn ook verfcheiden hagedisfen op deze eilanden gevonden , gelijk mede de op O TahaUi aange- trülfen geftreepte Ablepharus , en een kleine Gecko : eene grootere , geheelenal zwarte hagedis werd meerma- len gezien, doch ontkwam telkens onder de overal ver- fpreid liggende drooge pandanusbladen. De visfchen pnderfcheiiden zich door derzelver fraaije kleuren en bij- zondere gedaante : die , welke ons de inboorlingen brag- ten, behoorden tot de gdlachten Uolocentrus ^ Sca- rtiSt MuliuSj Chatodon^ Heniochus j^ Atnphacanthus^ ■twiw. TheU" DIERKUNDIG AANHANGSEL. 253 Thcutis en Fistularia, Van de fchelpdieren waren er ao foorten, onder welke zich een Gonoplax van mid- delmatige grootte bevindt , die zoo wit is als het ko- raalzand , waarin hij ook op het drooge land in holen leeft. De hier voorkomende Hippopus onderfcheidt zich van den bekenden maculatus door eene veel (lerkcre ge- bogenheid van de fchelp , gelijk mede door de grootere evenredigheid van alle zijne deelen; de zeer groote Tri- dachna is de Tridachna fquamosa Lam, Het is iets zeer ongewoons eene foort van dieren tot de lepaden behoorende , te vinden in buisvormige holen , welke zij zich zelve in de koraaldecnen bereid heeft, gelijk b. v. de Lithonaetta N. Onder de 20 hier waargenomenc bladkoralen bevindt zich geene foort van die , welke op O Tahaiti werden verzameld , namelijk 3 nieuwe Distkhopora , Scriatipora , 6 foorten van MadrcpO' ren, 2 Porius, 4 foorten van Astrea^ de Pocillopora coerulea, en eene andere foort, welke breede gele blad- achtige (lukken vormt, welker dierachtig vocht de eigen- fchap der brandnetels bezit ; de Cariophyllaa glabres- eens Cham, en de Tuhipora met roode diertjes. Op de overvaart van deze koraaleilanden naar Kamt^ fchatka troffen wij tusfchen den 18 en 20 graad noor- derbr. verfcheidene dagen achtereen eene volkomene (lil te van den wind , die ons gelegenheid gaf tot het befchou- wen van vele zeldzame dieren. Eerst vingen wij een klein dierqe van het door lamarcr opgegeven gezin der Heteropoden , hetwelk zich door twee rijen gefpletc- ne' vinnen aan de zijden van het lijf onderfcheidde , en daarom Tomopteris genoemd werd. Vervolgens een Saïpa van dit gezin , bij hetwelk de eenigde levendr foort aan het achtereinde van het ligchaam lange fijne draden .• -. heeft. i 1 SM DlRnRüNDia AANIIANCSBL. heeft. 3.) Eene kleine met de Diphyes tia verwante o foort van diertjes , bij welke het geleiachtig gedeelte des ligcliaams , hetwelk het voedfelkanaal bevat , geene zwem- holten heeft Eudoxia N, 4.) Eene kleine Beroe , wel- ke de rijen van hare z wemdraden kan verbergen. 5.) Eene zeer kleine Por pit a , vooraan met langgefteelde ziiig- knoppen bezet, {^Porpita ramifera). Het zesde dier was een zonderlinge kreeft , vv.Mks driekantige rugfchaal (flechts a lijnen lang) zoo wel van voren als van achte- ren eene 8 tot 10 lijnen toe lange punt draagt (^Loncho» phorus anceps). De Hoogleeraar germar heeft wel aan eene foort van kevers den naam van Lonchophorus gegeven, doch dezelve is reeds voor vele jaren door MAC LEAV onder den naam van Phanatts uitvoerig on- derzocht. 7.) Eene tot de Arthrodiên behoorende foort van dieren (^Arthronema iV.) eerst uit holle (lijve pij- pen beftaande, waarin zich vervolgens eene dierlijke huid afzondert. 8.) Eene C//o, welker kogelvormig bovenlijf in eene fijne punt eindigt. 9.) Eene tweede foort van het gezin der Appendicularia , welke mijn vriend en reisgenoot op den Kurik ^ a. van chamisso, in het tiende deel der N, Acta Acad, Leop, Car. be- fchreven heeft , en waarvan het gebleken is , dat zij tot de Mollusken en wel tot de Heteropoden van lamarck behoort. 10.) Eene Pelagia , die of dezelfde is met de Panopyra Per» , of dezelve zeer gelijk is. Eindelijk nog eene nieuwe foort van Cestum , (Cestum Najadis iV.) Onder den 34" noorderbr. hield de ftilte het fchip weder eenige dagen op, en in dien tusfchentijd was de zee gelukkig zeer rijk aan dieren. Wij kregen name- Ijk 1".) Eene foort tot 5 us MP Ide le- lde (^jtgalma N,) vooraan met vorkachtige werktuigen voor^. «ien. a.^ Eene nieuwe Diphyes, 3.) Eene nieuwe Pe* iagia 9 met een geelaclitig maagvlies, op welks fcliijf eene kleine Orrhipede zat , van de foort der Cinera*s 4). Eene Mcdu/a, belioorende tot de foort, waarvan men de eijerzakken nog niet kent. 5.; Eene M cdu fa tot dezelfde foort behoorende met vijf of zes randdra» den. 6.) Eene zeer kleine Entomostrace met een plat ligcliaam onderfcheiden door hare blaauwe kleur, even gelijk bij de HopHa farinofa, 7.) Een Loligo , waar- fchijnlijk de Cardioptcra Per, opmerkelijk door zijne bijzonder groote oogen. .8.; Eene tweede fuort van het ge- flacht Phyllirrhoe^ welke lamarck onder zipePJeterom poden gerangfchikt heeft, doch waaronder zij niet behoort. Die , welke in de Zuidzee leven , hebben geene oogen , en eenvoudige niet gekronkelde voeldraden , waarom zij vroeger door ons voor een afzonderlijk gedacht gehcuden , en Eurydice genoemd werd. Hoewel het geflacht Phyl-> lirhoe door het misfen van den poot veel in gedaante van dezelve verfchilt, zoo houden wij haar toch voor na verwant met de Eolidia, 9.) Een nieuwe Glaucus met een zeer fmal ligc' aam , korte vinftralcn en eene donkerblaauwe kleur. Behalve deze dieren kwamen er nog acht fchelpdicrcn in het net. In de nabijheid van Kamtfchatka zeilde het fchip dagelijks door vele roode llrepen: bij het uiifcheppen van het water was de em- mer gansch vervuld met een* anderhalven (Ireep langen bloedrooden Balunus ^ welks voeldraden van de leiigte van het lijf, en zeer ftekeljg waren, <.....ƒ••..' vrr Op Kamtfchatka vonden wij de zeekust binnen de baai van Avfatscha arm aan Mollusken en (Iraaldieren , het- gene misfchien het gevolg is van het geringe af- en toe- ne- '• •■*/; 1 1 236 niF.RKUNDIO AANHANGSEL. nemen van het water. Een kleine onaanzienlijke Turbo ^ in welks ledige fchalcn een zwarte Pagurus woont , en een Balanus waren de veelviildigfle voorwerpen. Eene groote Cyanea onderfcheidt zich van de Eiiropeaanfche Cyanea ciliata door den vorm van de maag. Wij na- men er eene andere Medusa waar, welk eene nieuwe foort , Sthctonia N, uitmaakt ; hare verteringsorganen zijn, gelijk bij de Aurelia , in takken verdeeld , en nabij den buitenden rdnd zitten acht bosfen lange vezelen , die ge« lijk die der Phyfaliên , met twee rijen van zuig wratten bezet zijn. De omliggende (Ireek van St, Peter en Paul, welke door den 23(len graad N. B. doorfneden wordt , heeft een ■aantal infekten , gelijk men ze in Europa flechts tusfchen den 60 en 70 ii graad aantreft , b. v. in Finland en Lapland. Een aanzienlijk gedeelte derzelve komt met die der twee genoemde gewesten ten volle overeen : an- dere van die op Kamtfchatka werden tot hiertoe flechts in Siberië gevonden , en een klein getal derzelven be- hoort eigenlijk aan het land zelf. Alle de 160 foorten zijn nog niet door eene naauwkeurige befchouwlng on- derzocht, en wij kunnen er derhalve de volgende flechts met zekerheid van opgeven. Vooreerst bevinden zich ook in het noorden van Europa de Pterohma Forsiro' emii Gyllh» Nehria Arctica Dej, {hyperborea Schoenh,') Blethisa multipunctata , Pelophila borealis , Elaphrus Laponicus en riparius , Notiophilus aquaticus , Lorice» ra pilicornis, Poecilus lepidus , Dyticus circumcinc* tus , Staphylinus maxilhsus , Buprestis appendiculata\ Elater holosericeus , Ptilinus pectinicornis , Nekropho- rus mort uor urn, Silpha thoracica, lapponica , opaca^ea atrata^ Strongylus colöny Byrrhus albopunctatus ^ dor» DIERKUNDIG AANHANGSEL. 257 dorsaUs , variut, en aneus, Hydrophilus scarabaoi- des en melanocephalus, Cercyon aquaticum. Hister carbonarius, Psammodins sabukti, Trichius /ascia- tus, Ocdemera yirescens. Apoderus Coryli, LeptU' ra trifasciata , atra en sangninosa, Lema brunnea, Cassida rubiginosa. Chrysomela staphylaa , lapponi" ca ^ anea, viminalis, armoracea en vitelUna. Eumol- pus obscurus. Cryptocephalus variegatus , Coccinella punctata 7, mutabilis 13, en guttata 16. Inde tweede plaats bevinden zich zulke daaronder, welke tot nu toe flechts in Siberië werden aangetroffen; hoewel derzelver getal niet groot is. De Cantharis annulata Fischer. Dermestes domesticus Gebl, Aphodius ur- sinus N. en Aphodius Maurus Gebl. en de Leptura /iberica. Van de kevers, welke tot hiertoe nergens werden aan- getroffen, en daarom als het eigendom van het land te befchouwen zijn , kan men thans opgeven eene Cicindela tusfchen de hybrida en de maritima variërende: een* Carabus van de gedaante des Cancellatus Illig,^ met zwarte voelfprieten en pooten Carabus Clerkii N, , en eenen anderen groenen goudglanzigen , behöorende tot den Catenulatus , die digt bij de fneeuwgrenzen op den brandenden berg Awatfcho gevangen werd. Carabus Hofmanni N, eene nebria nitidula^ de Carabus fiiii- dulus Fabr, is , met die , welke in banks Museum be- waard wordt, tot hiertoe het eenigde exemplaar, het- welk Europa kan aantoonen. Zij zijn veelvuldig in de dalen. Eene tweede zwarte foort werd mede bij den berg gevangen: wijders een kleine helder gele Ptero- loma , een Elaphrus , zes foorten van Bembidien , 4 van den Agonum'^ een Omaseus^ eene Amara^ een II DEEL. R Ela- 2ft8 DIERKUNDIG AANHANGSEL. Ehter Scahricollis Esch. Enfomogr,^ een Elater als den undulatui A, 3 foortcn van dezulken , die als 5r«c- teren onder de fteenen leven: eene loon zonder vleugels, die zich onder het zeezand begraaft , en een geheelenal zwarte Campylus, Wyders een kever, die een bijzon- der gezin tusfchen den ^topa en den Cyphon uitmaakt : eene Cantharis Cembricola Esch, , en eene , die naar de testacea gelykt : een Hylecoetus , bijna volkomen de dermestoïdes : een Catops als de agi/is, een breede en met witachtige fchubben bedekte Heterocerus : een Elophorus ^ twee Phaleria's, zwart van grondkleur: twee fborten van den Stenotrachelis , beide grooter dan de Europeaanfché , die tot nu den naam droeg van Dryops anea : en de kever, die aldus door fabricius benoemd , zich in de verzameling van banks bevindt , is werkeiyk dezelfde, of ten minde eene foort, die er zeer naar gelijkt : men zoude daarom op het vermoeden kun- nen komen , dat er in de aanwijzing van zijn vaderland eene vergisfing plaats heeft gehad. Eindelijk moet ik nog melding maken van eene Chrysomela , gelijkende naar de pyritosa , en van eene Caccinella met vijf zeer groote vlekken op de beide dekfchilden. Deze hield zich ook op den berg op. Het is waarfchijnlijk , dat het dal aan de Kamtfchatka-rivier, hoewel noordelijker gelegen dan de (Ireek van A'»atfcha , toch eenen groo- teren overvloed van infekten bezit ^alzoo de lucht daar veel zachter is , en gefchikt tot den landbouw. o, Van Kamtfchatka af ging de vaart over het geheel genomen meestal oostwaarts op* In den beginne von- kelde de zee alle nachten fterk bg eiken golfïlag. Eens gebeurde het in het midden van dezen grooten oceaan dat in een* nacht , terwijl het fchip als naar gewoonte door flik- DIBRKUNPIO AANHANQSBL. 3(9 flikkerende golven omgeven was , een donkere afgrond zich voor hetzelve fcheen te openen. Zoodra hcc vaartuig die ftreek bereikte , bleek het , dat alle die lichtende voorwer- pen , als de mollusken en zoophyten met hun gebroed , de kleine fchaaldieren en de visclikuit geheelenal verdwe- nen waren ; en de zee bleef zonder glinftering vandaar af tot aan de Amerikaanfche kust toe. Wij hebben in dezen grooten oceaan over het alge- meen de gelegenheid gehad, om op te merken, dat de zee aan de Aziatifche kusten , zelfs op eenen verren af. (land van het land (te weten op dien van 30 graden lengte van Japan naar het Westen) altyd zeer troebel is , hetgeen gedeeltelijk voortkomt uit de groote menigte van kliene korstdieren, weekdieren en plantdieren (CruS' taceèriy mollusken y en zoophyten") en gedeeltelijk door de onreinigheld der walvisfchen , dolfijnen en cachelot- ten , die zich juist uithoofde van dit voedfel met vele andere visfchen hier ophouden. Daarentegen is de zee aan de noordwestkust van Amerika helder en doorfchi^nend , en men treft aldaar flechts zelden eene Medusa aan. Op den voomaamden handelpost der Rusüsch-Ameri- kaanfche Kompagnie aan de Norfolk-Sound ^ en aan het eiland Sitcha , hadden wij meer gelegenheid dan elders , om de voortbrengfelen der natuur te leeren kennen: al* zoo wij gedurende ons verblijf in het jaar 1825 van Maart af tot in het midden van Augustus bijna door onafgebroken fchoon weder begundigd werden, terwijl men in andere jaren gemeenlijk llechts drie drooge dagen tegen veertien donkere en regenachtige geniet. Zulk eene w«êrsgefteldheid hadden wg er in 1824 aangetroffen, toen wij ons de laatfte helft van Augustus en de cerfte van September hier ophielden. Ra Er 260 DIERKUNDIG AANHAMGSEL. .{ l '• Er zijn ons van de dieren dezes eilands &6o Poorten voor oogen gekomen , on uithoofde van de nabijheid der vaste kust is het niet te verwonderen , dat zich hier ook vele groote zoogdieren ophouden. Tot deze be- hoort de Ursus Jmericanus van het echte zwarte ras; eene foort van vosfen : eene van herten mogelijk overeen- komende met den Cervus Virginianus , en de gemeene bever, die de groote bladen van een' Pothos vreet, wel- Ke door de inwoners als fchadelijk voor den mensch wordt aangemerkt. Behalve deze merkten wij nog eene kleine f^esperii/io (vledermuis) met korte ooren , eene Mustela (wezel) en een' Phoca (zeehond) op. Van de vogels werden door ons waargenomen de Aquiïa leucocephala (witkoppige arendj , de Anur , Corvus Corone en Steïleri ^ benevens eenige foorten van Ttirdus ^ Sylvia^ Troglodpes , Parus ^ Alcedo^ Picus, Ardea , Hamatopus , Scolopax , Charadrius , Anas , en Colymbus, De Trochilus rufiis is hier niet alleen ;;eer menigvuldig , maar komt ook nog aan dezelfde kust onder den 6o<* graad van breedte voor. Van de Ptocellaria furcata kwam flechts eens bij ftorm weder eene kleine vlugt in de baai. De Mormon cirrhatum wordt ook enkel gevangen. Van de Amphibien troffen wij flecüts eene groote foort van fchildpadden aan. Er zijn weinige foorten van visfchen , maar derzelver getal is menigvuldig ., vooral van fmakelijke zalmen en harin- gen : een Pleuranektes van vele voeten lang , en eene twee voeten lange , dikke , roodgele perca (baars) levert hier den visfchers eene goede vangst. Het aantal der naauwkeurig waargenomene Annuliden beliep 1 6 : waaronder zeer fchoone en onbekende vor- men voorkwamen. De meesten behoorden tot bekende foor- DIERKUNDIG AANHANGSEL. 261 ïiden vor- lende foor- Iborten: Cirrhatulus^ Arenicola^ Aceronereis , Nereis ApArodiia, Serpula, Amphitrite, Eene iV«ertf« werd in het midden der baai boven op het water zwemmende ge- vangen: zij was twee voeten lang en een duim dik: hare wamftukken geleken naar ronde bladen. Eenc zeer fmal- le , maar vele voeten lange Aphrodita was er niet zeld- zaam. Een dier van de foort der Amphitriten leeft in een* geleiachtigen doorfcbijnenden klomp. Van de mollusken narneu wij waar: eene Limacina ^ twee Eolidien^ waarvan eene met overheerlijke kleuren, een Laiiiogerus , eene Polycera , vier foorten van Do- ris : L?ne Scyllaa : een dier , hetwelk men Planaria kan noemen: het vv-'s drie duimen lang, twee duimen breed, en flechts eene halve lijn dik: op de oppervlakte ftond een' halven duim van den voorften rand af een paar oogen : op dezelfde plek aan de onderfte zijde kon- de men den mond ontdekken, en in het midden nog eene opening, waaruit het dier in rust zijnde vier fmalle gevouwene vellen uitftak. Het kroop even zoo behen- dig als de Planarien. — Wijders een klein Onchidium^ en eene vreemde foort van frhilddragende , luchtinade- niende flakken, welker fchaal niet gedraaid was. Zij leeft op de fuci, In de mosrijke bosfchen onthoudt zich eene groote , geelachtige , zwartgevlekte flak , en tweeërlei Uelices van middelmatige grootte. In de baai zelve komen weinige flakken met gedraaide huisjes voor: doch men vindt er een groot aantal van aan de kusten, die van de ruime zee befpoeld worden. Hier vindt men ook vele foorten van Murex^ Fusus , Buccmum, Tro- chus en Turbo. Verder leeft hier eene groote Fissiirel' la , en zesderlei foorten , welke men om derzelver een- voudig oragewondene fchelp voor de Patella zoude ne- mti'i : doch het dier gelijkt in alles naar de Fissurella , R 3 al- % f I » ao2 DIERKUNDIG AANHANGSEL. alleen met dat onderfcheid, dat ér Hechts ééne kieuw in de fleuf van den nek zigtbaar is. Her verdient opmer- king, dat ons aan de ganfche noordwestkust tot Kali- fornie geene Patelïa, maar daarentegen flechts dieren van de foort der Acmaea zijn voorgekomen. Ook van de Chitons werden zes foorten waargenomen. Bij eene foort derzelve bedekt de huid van de zijden den rand der fchaal zoo ver , dat zij zamen fleclits eene fmalle rugdreep fchijnen te vormen: bij eene andere zijn de fchalen geheel- enal onder de buitenfte huid verborgen. Het is bijzonder, dat zoo wel deze laatfte foort als eene dergelijke in Cali- fornle levende, de aanmerkelijke lengte van acht duimen ver- krijgt. Pallas kreeg eene derde foort , die tot dit ge- flaclit moet gerekend worden , van de Kurilifche eilanden , en heeft dezelve befchreven als den Chiton amiculatus. Van de Acephalen behooren aangehaald te worden een groote Cardium , die ook aan de kust van KalifornU leeft, twee foor ten van Modiolus, een Mytilus ; twee foorten van de Mya en een Teredo palmulatus , welke laatfte hier door fchepen is aangebragt, groote verwoes- tingen aanrigt in de havenwerken en eene lengte van twee voeten bereikt. Aan dezen fchakelen zich drie Ascidien van bijzondere gedaante , eene Anomia , eene Terebratiila op eenen Fusus gehecht, twee Lepaden en eeh Balanus» Wij namen zes Holothuricn waar, tot drie verfchillende gezinnen behoorende : een groote Tha- lasfema ftelde ons in de lang ^;ewenschte gelegenheid op te merken , dat deze klasfe meer tot de Holothuricn dan tot de annuUden behoort: achterlei zeefterren leven hier deels aan de rotfen, deels op den grond van de zee: vier van dezelve zijn van vijf ftralen voorzien; bij de andere telt men er zes, tien, elf, ja tot achttien: de laatfte is de grootfte , leeft op den grond der zee , en het DIERKUNDIG AANHANGSEL. 263 lien: , en het het getal harer dralen beloopt van i8 tot ai. Wij za- gen flechts eene Ophiura, Verfcheiden groote Aktinim zitten op de klippen: alle de waargenomene behooren tot die, welke uitwendig met wratftrepen voorzien zijn. Er werd ook eene Vclella in de opene baai gevangen : tot nu toe was er van deze klasfe nog geene foort op znlk eene hooge breedte gezien. Aan Zoophyten deden zich voor onze waarnemingen op de Antipat hes , de Millepora , de Cellaria , twee foorten van Flustra , de Melobesia , Retepora , Aca- marchis y Lafota, Aglaophenia ^ Dynamena, vier foor- ten van Clytia en twee der FoUicuUna. De Antipa- thes bellaat iit een eenvoudig houtachtig (lammetje, ter dikte van eene fchrijfpen : hij bereikt de lengte van lo voeten, groeit in de baai op eene aanmerkelijke diepte, en wordt dikwijls bij toeval onder het visfchen opge- haald. Hoewel van alle de infekten op dit eiland de kevers het talrijkfte zijn , waren wij echter gedurende de gehee- le lente en den zomer bij voortdurend fchoon weder en dagelijkfche wandeljagten , flechts in (laat om er i o foor- ten van bijéén te krijgen. Ik moet echter hierbij in het algemeen aanmerken , dat er onder dezelve geene zulke foorten te vinden zijn, die als geheel aan Amerika eigen behooren befchouwd te worden , en van welke reeds eenige geOachten uit andere gewesten bekend waren. Er zijn er echter eenige onder dezelve , die op zich zelve ftaan , en daarom in eigendom aan de noordwestkust van Amerika toebehooren. Uit eene naauwkeurige vergely- king is echter gebleken , dat geene der hier aanwezige fooiten noch in Noordelijk Azië noch in Europa voor- komen , en flechts zeven (óorten derzelve zyn tot dus- R 4 ver- \ % % 264 DIERKUNDIG AANHANGSEL. verre op Unalaschka gevonden. Het dierenrijk (taat hier in evenredigheid tot het klimaat en tot den grond : van de befneeuwde bergkruinen ftorten zich ijskoude be- ken naar omlaag, aan welker oevers tiisfchen de fteenen Nebriën , Patrobus en andere Carabiden een verkoelend verblijf vinden: in de bosfchen der naaldenhoutboomen (dennen , fparren , ceders , of dergelijken) leven verfchei- dene Xylophagen (houtvreters) en eenige Cerambyciden: de oude verrotte omvergevallene boomftammen , rijkelijk met mos begroeid, bieden eene fchuilplaats aan verfchei- den Carabiden aan, b. v. aan twee foorten van Cy^^yirwj, Leistus , Platysma: wijders aan de Nitidula^ Scaphi- dium , Agyrtes , Boros ; en aan de kanten der bosfchen voeden de ftruiken en hooge heesters ook eenige infek- ten 5 die tot onderfcheidene gezinnen behooren , b. v. twee foorten van Homalisus , Omalium en Anthophü' gus , Anaspis , Cantharis en Silis , wijders de Elater , en wel acht foorten van denzelven. (De negende leeft onder de fteenen.) De kleine (Taande wateren, die uit enkele flooten be- ftaan, zijn naar evenredigheid harer grootte rijk aan wa- terkevers , onder welke men mag opmerken een' Dyticus in de gedaante van den fulcatus , zeven kolymbetes , den Hydroporus , en een' Gyrinus, De Carabiden zijn de Cychrus angusticolU. , de Nebria metallica en drie nieuwe foorten ; Leistus ; Poecilus , Patrobus , Omase- us adstrictus , Platysma, Loricera, duidelijk onder- fcheiden van den pilicornis , Amara , Trechus , Bembi' dium en drie foorten van Leja. Van de Brachelytra hebben wij 13 foorten waargenomen. Van de aaskevers een* Nekrophorus , eene Silpha van den vorm der Sub- terranea en een* Catops, — Van de Pentameriden zijn nog DIERKUNDIG AANHANGSEL. 265 iijn lOg nog te vermelden de foorten van Scydmanus^ Crypto- phagus , Byrrhus ^ Cercyon, Psammodius ^ en AphodU us. Het aantal der Heteromeriden beloopt flechts vier, te weten een Poros^ van de foort der elongatus ^ eene kleine Phaleria ^ eene bleekgele Anaspis , en een kleine zwarte kever met gebogene dekfchilden, van eene vreem- de gedaante, die tot het gezin der Blapides moet ge- rekend worden. Snuitkevers vingen wij er flechts 6, y Xylophagen (houtknagers) , a van de foort der Hyluf' gus , 3 van den Bostrichus , een Khyzophagus en een' grooten rooden Cucujus, De drie bokkevers zijn eene Sphondylis , eene Lamia met vlekken op de fpitsafloo- pende dekfchilden, en een kever van de foort der Ca///- dium*s. Van de groote afdeeling der Chrysomeliden ko- men hier flechts vijf kevers voor , namelijk tweeërlei Donacid's , een kever van de foort der Lema , en twee foorten van Eumolpen^ welker leden der voeten niet ge- fcheurd zijn. Eindelijk ontdekten wij nog drie Trimeru den, namelijk twee Latridiên en een* Pselaphus, Ons verblijf in de baai van S. Francisco in Kalifor- nie gedurende de maanden October en November was juist niet al te gunfl:ig voor de waarneming der bewerk- tuigde natuurvoortbrengfels : in dit jaargetijde heerscht aldaar eene groote droogte : de plantenwereld is als het ware uitgefl:orven , en alle de trekvogels hebben deze barre ftreek vaarwtil gezegd. Aan het kustenland wisfe- len zich kale heuvels vaii etnen fteenachtigen en leem- achdgen grond met eene zandigo vlakte af, die met laag kreupelhout begroeid Ui dieper landwaarts In is de bo- dem zeer vruchtbaar, men befpeurt aldaar geen zand, maar er ontbreken ook busfchen. Op den achtergrond ziet men overal hooge bergen , van welke wij Hechts de R 5 hoog- 266 DJERKUNOIO AANHANGSEL. hoogde even beklommen, waartegen het Rusfifche fort Ross is aangelegd. Hier wordt men verkwikt door het uitzigt op een fchoon woud , in hetwelk hooge denne- boomen met eiken- en kastanjeboomen prijken. Van de zoogdieren van dit bijkans nog geheelcnal niet onderzocht land kunnen er flechts weinige opgegeven worden. De graauwe Amerikaanfche beer, die een* fmallen kop heeft, komt dikwijls voor in de onbewoonde (Ireken: doch er worden hier ook bruine beeren gefchoten. Wij meoien ons overtuigd te kunnen houden van het aanzijn van tweeërlei Stinkdieren. Van de eene foort derzelve kre- gen wij een vel , waarvan het haar van onderoi bruin en van boven zwart was: van den kop af tot op het midden van den rug loopt eene witte ftreep, die zich dan in tweeën verdeelt, en tot aan de punt van den ftaart voortloopt. De pooten bewijzen duidelijk, dat het dier op zijne geheele voetzool treedt , zoo als het dan ook even als de das in holen leeft. De tweede foort wordt gezegd twee ftrepen op den rug te hebben : er werd zulk een dier door onze matrozen gevangen, doch het ontkwam hun weder. — De hier te huis behoorende mol is grooter dan de Europeaanfche, van boven graauw- achtig bruin , van onderen aschgraauw , met witte ha- ren aan de pooten. Zijn fijne ftaart beflaat het vijfde gedeelte van zijn ligchaam. Wij vingen ook eene mar- mot. Er wordt van twee groote foorten van katten ge- iproken , en eene Mustela (wezel) van den aard der Lutreola werd aan Rio-Sacramenio gefchoten. De zeeotter is hier nog menigvuldig, doch zijn haar niet zwart, maar bruinachtig. De Ccrvns Wapiü houdt zich hier in menigte in de bergachtige gewesten op, en wemelt in bijkans alle de onbewoonde ftreken. 6^ den laat- DIERKUNDIG AANHANGSEL. 267 Iden laat- laatften zijn in den zomer de rug en de zijden des lig- chaams roodachtig bruin , in den winter meest naar het zwart trekkende , de borst , de buik , en het binnen de der fchenkels wit : de fnoet , het voorhoofd , de bulten- de kant der ooren en eene flekelige ilrcep onder de kin, zijn zwart. Men vindt borflcls en traankuilen bij de beide geflachten; en de bordels hebben eene fmalle dreep horen tot grondflag. Het geweide van het mannetje verdeelt zich op deszelfs hoogte in eene vork met ronde gladde takken. Het dier wordt 2 voeten en eenen hal- ven hoog. Bij Rio-Sacramento , en in de nabijheid van den Rusfifchen handelspost zagen wij jongen van eene foort van geiten , met lange hangende haren aan de fchenkels , en kleine , tamelijk regte horens ; wij konden er tot onze fpijt geen van magtig worden ; doch voor zoo ver wij ze door een' verrekijker konden waarnemen, is dit dier de zoo befaamde Capra Columbiana of Ru- picapra Americana ElainvilU Eindelijk komt nog een kleine haas die nog kleiner is dan het konijn, zeer overvloedig voor in de lage (Irui- ken; en eene foort van veldmuis, die wij op de zuide- lijke vlakten zagen. Uithoofde van het herfstweder hadden de meeste vo- gels, die hier komen broeden, deze ftreken verlaten: wij troffen dus flechts eenige blijvende vogels aan , die aan het land eigen zijn , en daaronder een vrij talrijk getal van moeras- en watervogels, die dagelijks uit het noorden aankwamen. Tot de eerrte behooren vooral die van de klasfe des Icterus^ waaivan 5 foorten gezien werden : eene geheel zwarte met hoogroode fchouders vliegt er in tallooze zwermen, en houdt zich gelijk de Icterus Photniceus in de rietbosfchen op. De Sturnus Ludmcianui (Louifiaanfche fpreeuw) en de Picm aura. tus 268 DIERKUNDIG AANHA.NGStlL. tus wordcu ook in Kalifornie gevonden : verder de be- kende Percnopterus Californicus , de Corvus Mexica. nut en de Perdix Callfornica, Een groote grijze kraan vogel , die waarfchijnlijk uit het noorden was overgeko- men, bleef hier. Het aantal der waargenomene vogels beliep in het geheel 40 foorten. Wij vonden eenige weinige AmphibUn onder fteenen verborgen , te weten een' grooten Tachydromus , een' Crotalus , een* Coluber en vier Salamandriden : van de laatde had er een een puistachtig ligchaam, en eenen finallen zamengeknepen ftaart : eene andere had een fmal en tamelijk lang lijf, van de dikte van eenen regenworm met korte , ver van elkander (laande pooten en bijkans onmerkbare teenen. Wij verzamelden bijna aoo foorten van kevers : behal- ve de Lampyris corusca Fabr, , welke volgens de verza- meling van BANKS aan de rivier van Columbie voorkomt , zijn die alle tot nu toe niet befchreven. Onder de Ree- nen op den grond leven vele Hcteromeriden met krom- me dekfchilden , waaronder zich zes nieuwe foorten be- vinden. Daar leeft ook een groote Cychrus, en cene foort nabij de Manticora komende , benevens vele ande- re Carabidcn, waarvan wij 50 foorten verzamelden. Onze aanwinst van visfchen en fchelpdieren was het aanzienlijkst op de Sandwich-eilanden : van de eerde werden de veelfoortigfte en fraaifte in de koninklijke vij- vers bewaard : van andere foorten van dieren kwam er niet veel voor. In de digte bosfchen , die de bergrug- gen bedekken, moeten zich vrij wat landvogels ophou- den: wij Kregen er flechts den Melithreptus vestiarius van en twee foorten van het geflacht Dicaum: in de landen , die onder water (laan , leeft de Gallinula chlo' ^ ' Yfi'^ DIERKUNDIG AANHANGSEL. 269 iet rfte vij- er ug- ou- Wius r(h ropus en eene Fuïica. De menigte der koraalfoorten was niet aanzienlijk , alzoo deze eilanden reeds nabij de noorderbreedte liggen , alwaar de koraalfoorten ophou- den. In de nabijheid van de haven kwamen ons twee foorten van de Astrea voor, twee Porties, eene Pavo- nia , en eene Hornera, Met getal der infekten is ook gering , zoo als dat der landdieren over het geheel : het is dus reeds veel , dat wij twintig foorten van kevers kunnen opgeven. Een kleine Platynus is de eenigfte der Carabiden: in het water vonden wij twee Kolymbe- ten en een* Hydrophilu^, Onze eenigfte Elater be- hoort tot eene onderverdeeling (^Agryppus iV.)» waartoe wij eenige foorten rekenen, welke alleen in de oude we- reld voorkomen , namelijk de Elater tomentosus , fusci- pes , Senegalensis ; kevers , die aan den bencdenkant van het halsfchild twee diepe fleuven hebben om hunne fprieten te bergen, en die bij den nacht om hun voedfel uitgaan. Op dezelfde wijze als deze zijn vele Europe- aanfche met fchubben bedekte kevers gevormd, welke riiEGERLE onder den naam van Lepidotus vereenigt , zoo als den fasciatus , murinus , varius. Wij vonden twee Aphodien ^ eene van de grootte des Psammodius porcatus , doch zeer effen , levende onder den bast van zoodanige doode boomen , waarvan het hout tot eene weeke ftofFe is overgegaan. Eene andere foort heeft de bijna ftekelige fchouders en ongetande achterfcheenen van den Aphodius stercorator en asper : van deze maken wij het gezin Stenocnemis , en rekenen nog vier onbe- fchrevene foorten uit Brazilië en Lugon tot dezelve. Bij deze gelegenheid kan nog vermeld worden, dat de Psammodius fabuleti en Cylindricus N, met de Aegia- lia behoort vereenigd te worden , welke foort wegens ha- I 13 270 UI£KKUNDIG AANHANGSEL. hare horeiiachiige kaken en vooruittlekende bovenlip , in het llelfcl der natuurlijke Historie met den Trox in het- zelfde gezin te (laan komt: de overige foortcn tot den Psammodius gerekend , komen met de kenmerkende tee- kenen door GYLLENiiAL opgcgeven in het geheel niet overeen, en behooren wederom tot den Aphodius ge* bragt te worden. Van de overige kevers , die onder de boomfchorfen leven , is eene Parandra de grootfte. Het is ons gedurende een verblijf van twee maanden in de baai van Manilla Hechts gelukt een zeer gering gedeelte der natuurlijke voortbrengfelen te leeren kennen, waaraan • echter het groote eiland Lu f on zeer rijk fchijnt te zijn. Het valt nogtans moegelijk zich dezelve te ver« fchafFen , wanneer men geene verre reizen in het land kan doen: want de omdreken der lieden Manilla en Cavitc zijn dagreizen ver van dezelve bebouwd, en in den ilaat der natuur bevinden zich alleen de bosCchcn op het gebergte. Hier leven de groote flangen en de kro- kodillen , waarvan iedereen weet te fpreken. Een kleine Cercopithecus Is hier zeer menigvuldig: wij hebben ech- ter nog geene afbeelding of pasferde befchrijving van hem kunnen vinden. Men heeft ons vellen van den Cercopithecus gebragt en verzekerd , dat het dier zeer mak kon gemaakt worden, dat hij als een aap gaat op- zitten en zijn voedfel met de twee voorpooten aanneemt. Twee foorten van vliegende honden , waarvan de eene de Pteropus edulis fchijnt te zijn, worden in de nabij- heid gefchoten en opgegeten. Twee andere vliegende dieren behooren tot de klasfe van den Hypexodon en den Nykticejus. Er werd ons eene Chelone (fchildpad) gebragt van drie voeten in de lengte, die zich door ze- ven fchilden op het midden van haren rug onderfcheidt. De en •ad) ze- kidt. De DIERKUNDIG AANHANGSEL. 271 De Terrapenc tricarinata Is hier menigvuldig. Wij kre- gen een* Bafiliskus , een' grootcn Tupinambis , en twee Gecko's , welker befcluijving men nog fchijnt te misfen. De Achrochordus fasciatus leeft in de zee en wordt ta- melijk dikwijls onder het visfchen opgehaald : op het land kan hij zich voldrckt niet van zijne plaats bewegen. Juist in November en December, in welke maanden wij Manilla bezochten , hebben zich de meeste infekten verborgen : flecht door de ijverige hulp eeniger Maleyers , die den ganfchen dag door op de infektenjagt gingen , ge- lukte het ons hier over de 200 foorten van kevers bijeen te krijgen. Zij komen over het algemeen met die van ƒ«- va overeen, en zijn dus mcerendeels bekend. Wij had- den zelve het genoegen eene Tricondyla aan den ftam van eenen boom te vangen : de inboorlingen bragten er ons geene, omdat zij dezelve voor groote mieren houden , voor welker Heek zij beducht zijn. Wij kregen drie foorten van den Catascopusj 19 roofk evers in het wa- ter levende , 6 exemplaren van den Hydrophilus , 5 van den Bupreflis , 5 van de Melohmha , 4 van de Am- mala. L Scarah^ :\ \ '*-^ V ^ 4^ >^ Ó^ 33 WIST MU.iN STRIIT Wli;vT'!t,N.Y. USSO (716) «72-4503 W 40^ ? ** ;\ 5^ Ó^ 272 DIERKUNDIG AANHANGSEL. eene Tagenia , onder uitgedroogde boomfchors. De grond is wel voor de Pimcliaden niet gefehikt, alzoo er in den ganfchen omtrek van Manilia , zoo ver wij dien leerden kennen, noch (leenen noch breedbladerige kruipende planten gevonden worden, onder welke dusda- nige dieren zich voor de brandende zonncdralen kunnen verbergen. Slechts onder de drooge boomfchors vindt men Ihteromeriden , en wel vooral aan den wortel van den ftam, die foorten , die tot den Opatrum, U lorna , en dergelijke behooren : daarentegen moeten de Helopi- den hoog boven aan de geftorvene takken gezocht wor- den. ^00 bragt men ons vandaar b. v. 6 foorten van den Amarygmus door dalman aangewezen. Ten aan- zien der 26 foorten van bokkevers alhier verzameld kan men nog vermelden , dat zij gezamenlijk tot andere ge- flachten behooren , dan die , welke in Zuid- Amerika leven. In de Chinefche zee ging onze vaart ras, en in de Indifche zee hadden wij bijna beflendig ftormweder , zoodat wij geene gelegenheid hadden zeedieren waar te nemen; eerst in de nabijheid van de kaap konden wij Salpen , Physalien , en Velellen opvangen. Doch in de noordelijke helfi van den Atlantifchen Oceaan , toen wij de ftreek van den Sargassum natans bereikt had- den , troffen wij dagelijks vele belangwekkende voorwer- pen aan. Op onze vaart uit de (Ireek , waar de zwem- mende Fucus het eerst waargenomen is , (op den acht- tienden graad noorderbr. en ten naastenbij 30^ wester- lengte van Greenmch) tot aan de Engelfche kust, wer- den 43 foorten van dieren waargenomen, die op de heenreize nog niet gezien waren. Bij de Bero'é punc- tata konde men het ganfche llelfel der bloedvaten duide- lijk DIERKUNDIG AANHANGSEL. ^3 lijk zien. Uit het gefloten einde des ligchaams ontfprin- gen acht vaten, die onder de zwembladen in eene regte rigting naar den buitenften rand der groote opening van den mond toeloopen , alwaar één vat ze allen opneemt. In hunnen ganfchen loop verfpreiden zich deze vaten in groote takken , die tot in het diepde van het ligchaam doordringen. Aan de randen van de holte ziet men daar- entegen fl echts twee regte vaten uit het groote vat ont- Ipringen , en zich in den achtergrond verliezen : deze nemen in hunnen loop nu wederom de takken der acht hovende vaten op. Wij ontdekten drie nieuwe foorten van Medusen : verder nog een dier tusfchen de Felella en Porpita in : het heeft het fchijfvormige ligchaam van de laatfte, doch het is met een zeil voorzien, hetwelk het kan intrekken, Rat aria N, Ook vischten wij zoo* danig een dier op , als le sueur in z\jne afbeeldingen Stcphanomia uvaformis genoemd heeft. Eindelijk voer- de ons het geluk nog een dier te gemoet , hetwelk ten volle overeenkomt met de tot nu op zich zelve gedaan hebbende geflacht des Pyrosoma , zoodat het als de fcha- kel tusfchen den Salpa en den Pyrosoma te befchouwen is. Dit geflacht, Anchirua geheeten , bedaat uit een aan- tal diertjes, naar den Salpa gelijkende , welke door mid- del van een' deel aan een draadvormig gemeenfchappe* lyk ligchaam vastzitten , en zulks alle naar ééne zijde gewend. Wij hebben in het geheel gedurende drie jaren 3400 foorten van dieren gedeeltelijk onderzocht, gedeeltelijk flechts bijeenverzameld, en zulks wel uit de volgende klasfen : Zoogdieren fiS foorten. VogeU 165 „ 11 DEEL. S Am- r \ 1 \ \ ■ ■|i|II lil ?^^««nOTip4IUpulrili^«41WiJl.ll^MRl«|nPI||||p| af4 DiÉKKVUDlG AANHAIsliisEL. Amphibien 33 foorten. ' V.isfchen 90 ^ ' AntMÜden 40 „ Crustacecn 127 „ Infekten 1400 „ ~ r Arachniden 28 „ Ccphalopoden 20 „ Gasteropoden i6ft » Acèphaten 45 », - Tunicaten a8 „ -» 'yCirrhipeden , ..... ai ^ Echinodermaten .... '60 n Acahphcn 63 „ ' ^^ Zoophytén 96 „ £" ' • ' ^ ,, • . . • . . ■ . »i . , -i^ . f- f.' ÜofT^', 7 Jan. 1828. i Fr. BSCHSCHOLTZ., ,, f .'».,.'• ... . , ■ * . -i-ji-^iwj^* V.;.-*. *,-ji.» -jv- . . .*^i ^ .' ^^ . jiTr ."«..i# j*j^ 't>^- ^y..jh' .is;: r;::^ ^u Ji:;;lLi .. iP'/'-uhy ■:',v^M,y'''s .:r:::;l:_ ; -fCI .,:: j':ji.;: -iiib \.;i.:i :';:: a;li:j:^ t.j iitjjiin:;,^/ ;::: f' -.:;![ ^iUs-'büLf;: e Hbc^xvibfii» :i|ibjtiiül.i;.; noit^Ui rif,/ ;|yn..n!t ' ■ ■ ' ■•'[- ■''- ■'•••• l-^ZülA m r:rT:s •f» Attrli j^^r"»^*- i\ \ N '^^ % >^; ^ \ .V,../^'^^ ^ TclutckBJoffx\, N] Ere "Westelylte Len^;te I- lil !■ I- S dg 10 0 k ^ I ■ ■ I ■ do E2 'Wèd..A..Loo»)ct,Pc. £ 3o -Jl \ r r---r , 5l!i^U'l,:^"''J"'l> " n " f- r Ui?" Mijl ..a, . i5: /•r^T^iA m 80 M. u «: 5o i/J: Lol «1 30 Cl?: ^ j I ir i_L_Lj_ ^ JflU. 'lUril ~' Il r 1. i.i I.- )i I J. 4' c 5. I ■^ ï^^ n-j .'J*J II II- I 'I' L. nnr7 ^ TTT ü ninzrzf ^ I J^ ^ITy/fj,- -%. 7„ >' \ / Itunskv Korfi acuiï .\ A l¥e»ci W-- Iv A A 11 U' TAX m/r NOORDKLIJlt GKDEKI.TK i> K li ïlADAK KK HAI.IK volg-en s Mercator s Projectie in. OctoliPT iiSao. jix-n >'•'" Q nadelen •? »■■-.! - ?4 -.. *-- .^^JTiumi Lileh I I- II' Ij I I-I I I .I..I..I..1 |..|..|.^Tr ^ .^„ Auri^ ■^'^''■'',^^, ''% Wêstel^pM Lengte -van firecuwjc ■<-^T ■ ' ■ j. I I ■ I ■ I ■ I 1 II ^ II I I I. I 1 I JI T^~T — I — I I I I . I . ■ |- ^ m m 19^ ip4 3o &a md. A-.t.oMJct.ÏB. Excui . ^éd. A-.t.oMJct.l'B. Excui 'y:^. ó< - J^ ^ ^ m ApriL 1824. tJi'Zi^ (lei '^-.v,. '•«5- «(U yt» ^^^^'m^ l^<' A; -- *tv^ .>f.. ^.' fipTigt dfii' Oost-punt vattlu-t P.iland i'OLA , hexfySianA caijsas»; , ^'un dcu UANKKAjt, kei Vlaüc Kilaad en. de Are8t-|miit vau cror^TA opgenomca^ «^ Cezigt d*' Oost-ptinl vati. liPt Eiland 0.roi.AVA op^enouieu vnn oyxax O. iö 173 .ii-' 40 ^ iV I I I M ! ! IT r I I I I I I I I ! I I I I I I I II I LI I I I I I I I ri 1 ■I I I II I 1 1 c i7;o rr r I '' I ''*''''''''''''■ ' """^ .5,' .'^ -w jk' itM Txnxmrtr IJ ; I ) rr-i I i I I I I . ri I I t ! ; I I I ! : I L.\xi»:tx $ pi'QlOCli»' .(^ï'/^-'.iVi*- - i^é» (JoziJl il»>j' KiIhiiiIoi) l'AS> - - 3t^ t/t' Gczigrvan. Ixet Eiland MJLOrNA -ntt) punt \\ . B n pTint C . <«' I I I I I I I I i 1,1 I, Il JO X71 j ' ' ' I I I I r I ■ I-r I I j I [ [ I I I MP''''' Tl II II II di» vi» .5 M X70 -iJ^' I I ' ' I I I I I I i T- ' I ' " ' ' I '1 ' I ' I ' fT1=^ •r-r-rTT-r : r 1 | 1 1 1 1 1 ^ 1 3 i5 ixih — /<» .*' ;ie lM. "Vred.A.Loorje«.P« oxoud ^''/ fW'/Haar*x. fii'ti*'r ^vm^ t €