IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) <>.*^!^ 1.0 ^ut tié 1 1.1 !.■" KS '^ II& «^ ^ ^/ / V I^tographic ScMices Corparaöon 33 WIST MAM STMIT WnSTIR,N.Y. MStO (716) 172-4503 CIHM/ICMH Microfiche Series. CIHM/ICIVIH Collection de microfiches. 't Canadian Inttitute for Historical Microraproductions / Institut canadian da microraproductions hiatoriquas Tachnical and Bibliographic Notas/Notaa tachniqua* at bibliographiquaa Tha Inatituta haa attamptad to obtain tha baat original copy availabla for filming. Faaturaa of thia copy which may ba bibliographicaiiy uniqua, which may altar any of tha imagaa in tha raproduction. or which may aignificantiy changa tha uaual mathod of filming, ara chackad baiow. D Coiourad covara/ Couvartura da coulaur I I Covara damagad/ D Couvartura andommagéa Covara raatorad and/or iaminatad/ Couvartura raatauréa at/ou paliiculéa r~1 Covar titia miaaing/ La titra da couvartura manqua r~~| Coiourad mapa/ D Cartaa géographiquaa an coulaur Coiourad ink (i.a. othar than blua or black)/ Encra da coulaur (i.a. autra qua blaua ou noira) r~~| Coiourad piataa and/or iiiuatrati<)na/ D D D D Pianchaa at/ou iliuatrationa an coulaur Bound with othar mstarial/ Raiié avac d'autraa documanta Tight binding may cauaa ahadowa or diatortion along intarior margin/ La r9 iiura aarréa paut cauaar da i'ombra ou da ia diatortion la long da la marga intériaura Blank iaavaa addad during raatoration may appaar within tha taxt. Whanavar poaaibia, thaaa hava baan omittad from fiiming/ II aa paut qua cartainaa pagaa bianchaa ajoutéaa iora d'una raatauration apparaiaaant dana ia taxta, maia, ioraqua cala était poaaibia, caa pagaa n'ont paa été fiiméaa. Additionai commanta:/ Commantairaa suppiémantairaa; L'lnatitut a microfiimé la maillaur axamplaira qu'il lui a été poaaibia da aa procurar. Laa détaila da cat axamplaira qui aont paut-étra uniquaa du point da vua bibliographiqua, qui pauvant modifiar una imaga raproduita, ou qui pauvant axigar una modification dana ia méthoda normaia da filmaga aont indiquéa ci-daaaoua. D D D 0 D 0 D D D D Coiourad pagaa/ Pagaa da coulaur Pagaa damagad/ Pagaa andommagéaa Pagaa raatorad and/or iaminatad/ Pagaa raatauréaa at/ou pailicuiéaa Pagaa diacolourad, atainad or foxad/ Pagaa décoloréaa, tachatéaa ou piquéaa Pages detachad/ Pagaa détachéaa Shjwthrough/ Tranaparanca Quaiity of print variaa/ Quaiité inégaia da i'impraaaion Includaa suppiamantary matariai/ Comprand du matériai auppiémantaira Only adition availabla/ Sauia édition diaponibia Pagaa whoily or partiaiiy obacurad by errata aiipa, tiaauaa, etc, hava baan rafiimed to anaura tha baat poaaibia image/ Les pagaa totaiament ou partiaiiement obacurciaa par un fauiiiet d'errata, una peiure, etc, ont été fiiméea è nouveau da fapon è obtenir ia mailieure imaga poaaibia. Thia item ia fiimed at the raduction ratio checked beiow/ Ce document eat filmé au taux da réduction indiqué ci-daaaoua. Tha tott The poai of tl fiimi Orig bagi thel aion, othe firat aion, orill 10X 14X 18X 22X 26X 30X y 12X 1«X 20X 24X 28X 32X The ahaii TINL whic IMapi diffe entir begii right requ meti létails M du modifiar er una rilmage Th* copy filmad har* haa baan raproducad thanka to tha ganaroaity of: Ubrary of tha Public Archivas of Canada Tha imagaa appaaring hara ara tha baat quality poaaibla conaidaring tha condition and laglbility of tha original copy and in Icaaping with tha fiiming contract apacificationa. Original copiaa in printad papar covara ara filmad baginning with tha front covar and anding on tha laat paga with a printad or illuatratad impraa- aion, or tha back covar whan appropriata. All othar original copiaa ara filmad baginning on tha f irat paga with a printad or illuatratad impraa- aion, and anding on tha laat paga with a printad or illuatratad Impraaalon. toa L'axamplaira fiimé fut raprodult grica è la généroaité da: Lü bibliothéqua daa Archiva| publiquaa du Canada Laa imagaa auh^antaa ont Até raproduitaa avac ia plua grand aoin, compta tanu da ia condition at da ia nattaté da l'axamplaira f iimé, at an conf ormité avac laa condition* du contrat da filmaga. l^aa axamplairaa originaux dont la couvartura an papiar aat impriméa aont filméa an commandant par ia pramlar plat at an tarminant aoit par ia darnièra paga qui comporta una amprainta d'impraaaion ou d'iiiuatration, aoit par ia aacond plat, aaion la caa. Toua laa autraa axamplairaa originaux aont filméa an commandant par la pramièra paga qui comporta una amprainta d'impraaaion ou d'iiiuatration at an tarminant par ia darnièra paga qui comporta una talla amprainta. Tha laat racordad frama on aach microficha ahall contain tha aymbol ^»> (maaning "CON- TINUED"), or tha aymbol V (maaning "END"), whichavar appliaa. Un daa aymboia» auivanu ipparattra aur la darnièra imaga da chaqua microficha, aalon la caa: la aymboia — ► aignifia "A SUIVRE ". ia aymboia y aignifia "FIN". ra Mapa, plataa, charta, atc may ba filmad at diffarant raduction ratioa. Thoaa too larga to ba antiraly includad In ona axpoaura ara filmad baginning in tha uppar iaft hand cornar, laft to right and top to bottom, aa many framaa aa raquirad. Tha foilowing diagrama iliuatrata tha mathod: Laa cartaa, pianchaa, tablaaux. atc, pauvant ètra filméa è daa taux da réductlon différanta. Loraqua ia documant aat trop grand pour ètra raprodult an un aaui cliché, II aat fllmé è partir da l'angia aupériaur gaucha, da gaucha è droita, at da haut an baa, an pranant la nombra d'imagaa nécaaaalra. Laa diagrammaa auivanta iliuatrant la méthoda. i arrata ld to it ia paiura, pon è n 1 2 3 32X 1 2 3 4 5 6 ^Ü 'iif r-i M .1 r-. i. J H :! Cl 3 T r)i : ) •! T ;'iil v: ^ / 'd OKI tt' '^-^ :j>.' R E I DOOR NOORD AMERIKA TW ED E DEEL. « '»* .si -^ r .M J, r T J ^. « i Jk!vj| \ : k ,1! R £ I S DOOR NOORD AMERIKA, G ED AAN DOO K D EN HEER PIETER KALM, ProfelTor in de Huishoudingskonft op de Hoge School te Aobo • en Medelid der Koninglyke Zweediche Maatichappy der Wetenicbappen. Verderd met Koperen Pisten. M ' ■ TJVE DE DEEL, Te U T R E C H T. By J. V A N SCHOONHOVEN en Comp. ' . EN G. VANDENBRINK Jamsz. MDCCLXXII. ■ I ï ^■i V ê < » ^ÊÊÏ w Hl V ^■^^■^^^HBn 1 ' Rpl i i|l£ BIB *' ' f' Mi% 1 M f f ., 'i 1 1 II V: < .'!.!' I'-:: / 'M Jv Htl Ir m^ ' d • iir }i'- Hl 'f ■' i ^1 ür ■ ,\ •> N .\ t . .(*.■;.', 1 . I ! ( ' i i. \'>, ;r .■[ , ^ *r ■* ■ I VOORREDEN VANDEN VER T A L E R. , t) Zie hier het Twede Deel der Reize van den Heer Kalm^ volgens belofbe het £eb.ste ten Q>oedig- fien volgende. Dit Deel bevat des Reizigers opmer- kingen federt den 12. April 1749. tot in Oftober van dat jaar toe, gedurende welken tyd hy New yerfey^ Penfylvanie^ New York en Kanada^ bezogt heeft, trekkende door N&uo Terfey en New Tork langs de Rivier Hudfm naar Jlbimy^ en van daar, door ene vry woede landffareek henen » naar Montreal en Que^ bec'm Kanada^ welkgeweft toen nog in de magt der Franfchen was. Dit is alles wat wy tot nog xo^ótnNtderDuitfihen Lezer vaii deée iciioné Heisbefchryving kunnen me- dedelen. Schoon de Heer Kalm tot de maand Fe« bruari van het jaar 1753. in Amerika vertoefde, ge* durende wellcen tyd van veertien maanden hy nog ve- le togten in dat werelddeel gedaan heeft, gelyk men uit onze Voorreden voo; i*et Eerfte Deel geplaatft 2ien kan, is 'er, zo veel wy bewuft zyn, nog niets aangaande het overige van zyne Reis in 't ligt gege- ven. Zeer verlangen wy naar de gelegenheid om het zelve onzen Landsgenoten te kunnen mededelen , en zul- VOORREDE H/ f ; ff! k'1 zullen zo dra ons die gegeven wordt» met alle vlyt en nauwkeurigheid, onze pogingen aanwenden, om de liefhebberen in ftaat te (lellen de uitmuntende aan-< merkingen van onzen wysgerigen Reiziger, over een land gemaakt dat zo zeer de aandagt van het gemeen tot zlg getrokken heeft» en 't welk nog zo onvol« maakt befchreven is , in onze taal te leren kennen^ Ondertuflchen , al kwam het vervolg dezer Reisbe- fchryving nolt in 't ligt» blyft het werk zover het nu uitgegeven is altyd een werk op zig zelf geheel, en verdient de aanmerking van alle kenders en lief- hebbers der Natuurlyke tSdorie zo wel alsvanfraye en nutdge Reisbefchryvingen. Wy eindigen deze Voorreden met den Lezer te verzoeken van de Drukfouten^ die, in weerwil van alle aangewende moeite » der nauwkeurigheid van hem die de Proeven heeft nagezien ontfnapt zyn , goedgunftiglyk te willen verfchonen, en de drie vol- genden, die in 't Eerfie Deel van belang zyn ovcx: gebleven, dus te verbeteren. . > . .. Bladzjfde 14. Regel 3a. worde de Ic^gdng van Pbiiadelpbia ètneïd op A hreedte van 39. gr. en omtrent 50. min. rl., lees daarVóor èp AWeedte van 39. gr. en omtrent 50. min. N. Op bladz. 31. reg. 3a. ftaac naafl aan de brttgi leel daarvoor 'naaft aak de kat, ' : ' '•■•■• .• - ' -'"v Op bladz. 117. reg. 33. ilaac vricndttt in New .2)f^, ke» ivr/ifyMni in Duiticbland. .. i. j.\ ► '.' ( (•• l'ag. r REIS DOOK NOORD AMERIKA DEN i«. April 1749. vertrok ik van Rakoon naar Philadtlpbia en Rcisnnai de omgelegen' plaatlcn, om te vernemen of daar reeds mccTÓcv PbiladtU gewafltn opgekomen waren dan te Rakoon en in Nrw Jerfey P^"** in 't algemeen. Met vogtigc weder, dat wy enige dagen gehad hadden, had de wegen in lage en klcyngtigc oorden zeer flegt gemaakt. De bladen, die den laaiftenhcrfll afgevallen waren, bedekten den grond Ar;;e\ j- tcr hoogte van drie of vier duimen. Dog, daar hier door het grocyen '^'" ''"', van het gras gehouden werd verhinderd te worden, had men de gewoon- vtibnuu,. te van in Maart deze bladeren in brand te'ftekcn. Ik vond op deze plaat- fen den grond op die wys afgebrand. Maar fchoon dit in een zeker op- zigt voordelig is, doet het in een ander veel kwaads, dcwyl alle de jon- ge fchcuten der bomen met het verdorde loof te gelyk verbrand worden , het welk het hout grotendeels vermindert , en op zulke plaatfbn , daar men verfchciden' jaren aan een de afgevallen bladeren verbrand had , kwam geen nieuw hout op ; zo dat als ciiidclyk de oude bomen wer- den omgehouwen 'er niets dan naakte wocllc velden overbleven. Ook vernielde men op die wys allerhande planten , of beroofde ze ten minften van hare kragt om te grocyen. Een groot deel der gcwaflcn en mccft alle de foorten van gras duren hier maar een jaar, en hunne zaadtjes leg- gen tulTchcn het afgevallen blad, met het welke zy te gelyk door *t vuur vcneerd worden. Dit geelt ons ene nieuwe oorzaak aan de hand van de boven reeds gewaagde algemene klagte, dat men tegenwoordig minder kruiden en minder gras in 'c land vindt dan voorheen. Ook vernielt men dus een groot getal dode of holle bomen, welken men anders ƒ/. Deel, A toc m öi'i 'W ■\M 'M j/. Ilotitlui- 2cll. tkund liuuc. Clam* uclt.ii. Een an- der i'üoit^ i l» E N S Y L V A N I E. tot bnndhout had kunnen bezigen, en Hiu de bofTchcn cnigfins fparcn. Ik'halvcn dat verbrandt op deze vvys ook ccn goed gedeelte van de bo- vcnkurll der aarde , om van andere nadelen niet te gewagen. Om deze redenen heeft de Regering van Penfylvam onlangs dit verbranden van 't loof verboden ; dog dit verbod wlerd hi 't algemeen afgekeurd, en ie- der deed naar zyn goeddunken. Mp.n vortd om dezen tyd cnc verbazende menigte van Houtluizen in de bodchen. Dit is een zeer onaangenaam gedierte, want zodra mea on den grond of enen omgehouwcncn boom gaat zitten , kruipt 'er een hcir van luizen den menfch op 't lyf , en komen zonder dat men 't merkc op het blote lichaam. Ik heb in de yerbandelinien der Ziuadftbt Maatfcbappy voor het jaar 1754. een breedvoerig verflag ran de degtc cigenichappen en andere byzonderhodcn van dit gedierte g^ven. Ik ontving dien dag een fluk van verfteend hout , dat men te Rakoon diep in den grond gevonden had. In dit hout zag men de vezels en do binncnUe ringen nog zeer duidclyk. Het fcheen een ftuk Hikory te zyn. Men gaf my ook enigen van die Mollèlfchelpen welken Clanu by de Engelftb*n heten. Deze Clams waren n;?f varfch, dog van de zoda- nigcn welken men byna door gantfeh New lerfey diep in de aarde vindt. IV^n ontmoet ze levendig alleenlyk maar in het zoute water aan den ie«- knnt, dog dezen waren te Rakton agt of negen Eng. mylen van de Dellaware en byna honderd mylen van zee gevonden. Dien avond ging ik den Heer Bartram bezoeken. Twee Wespenneften hingen in enen hogen Ahorn boven het water. Zy waren even gelyk de onzen , uitgenomen dat ze groter waren. Ie* der neil was ene halve el in 't kruis. In elk lagen drie wafchkoeken bo* ven malkander. De onderde was de grootfte, en de bovenftc de klein- fte. Men zag 'er enige eyercn in. De onderde koek was in de mld- dellyn zeven en een halven duim, en de hovende vier en een halven. De celletjes waarin de cyeren of de jonge wespen lagen waren zeshoe- kig, en de kleur van het ned was grauw. Men zeide dat de wespen deze ncden uit de pluizen maken , die aan de oude heinbigen en muren zitten. Ene donkerbruine Bye met zwane hoornen , twee zwarte kringen onder 't lyf, en purpere vleugels vloog tuOchen de bomen, en behoorde midchien tot deze ncden. Ern ander foort van fFespen^ groter dan dezen, maken hunne neden geheel open. Zy bedaan flcgcs uit enen koek, die door niets ge- dekt wordt, en maar bloot tufichen de takken hangt. De celletjes zyn horizontaal; en wanneer 'er eitjes of jonge wespen in zyn, zo heeft ieder celleqe een foort van dekfel boven zig, op dat 'er de regen niet in kome. Dog waar by onweder de oude wespen bly- ven vreet ik niet, ten zy zy in de reeen der rocfen kruipen. De bo- ■j-JJWg '^f^ ;:^yrffa%., PENSYLVANIE. 1749. | bovenzyde van den koek is met een foort vin fmeer bedekt, ko dat de n^cn *er niet door kan dringen. De celletje* zyn gemecniyk zeshoekig, vyf, zes of zeven lynen diep , en twee lynen in de door* fnede. De Heer Bartrêm merkte aan dat deze neftcn uit ene twe- derhandc (lof zamengcfteld waren , namelyk vin de pluizei , die men op oude tuinen vindt, en die door den wind 'er afWayen, want men ^c 'er de wespen dikwyis zclven op zitten en die af knagen. Maar de kanten van het dekfel der celletjes bclban uit ene zeliTlandiglicit.1 uit het diercnryk , of ene lyniigc ftof , die de wespen opgeven of in hun- ne monden bereiden; want als men deze zelflhndigheio in 't vuur werin, brandt zy niet, maar wordt allccnlyk gezengd , gelyk hair of hoorn. Dog de bodem van het nell brandt gclyk linnen of half verrot hout, en laat enen reuk van gebrand hout na. De wespen, welker neilcn ik hier befchreven heb, hebben op het voorhoofd drie zwarte glinftercndc ftippcn , (*) en op het lyf ene vyfhoekige zwarte vlak. Tegens liet einde van den hcrfll kruipen deze wespen in de fpleten der bergen, waar zy den winter ongevoelig overbrengen. In de lente, als de zon begint kragt te krygen , komen zy des daags te voorfcbyn , dog keren tegens den avond, wanneer het begint koud te worden, weder naar hunne holen. Ik zag ze vroeg in de lente by zonnelchyn in en omtrent fom- mige reten in de bergen. Men verhaalde my van een ander foort van Wespen, die hunne nellen onder den grond moiken. Db Cyrinus natator of de zogcaaamóe Zwemmer , een waterkever , ^nfte in menigte op 't water. Den 14. in den morgen reisde ik naar CA*^#r. Opveleplaatfcn langs _^^ ^n weg zyn zaagmolcns, dog die ik dien dag zag hadden maar ene '(r■'^ï^.,.'l zaag. Ik bemerkte ook dat de boflchen in dit oord zeer ruw behandeld waren. Het is hier de gewoonte by het opregten van zaagmolens , koommolens of yzerwerken, Ijiet water een goed deel wegs naar bene- den te leiden, in geval de grond naby enen waterval niet bekwaam is voor het gebouw. Den 16. keerde ik weder naar /^(i^00«r. Rakoon. Men heeft hier te lande vlerderlei foortcn van ZwaluiteMy namelyk Zwalu- die in de fchuren, die in de fchoorftenen, die onder den grond zig ont- ^^'C"« houden , en eindelyk een foort dat de Engeljeben Martins heten. Die in de fchuren zig onthouden, of de //«ijzwtf/wf», hebben enen De Zwem- mer. A 2 gp. C*) Deze drie Aippcn zyn den meeden Inrektcn eigen , en moeten by gevolg niet voor kentekens van een byzonder Ibort worden geliouden. Men noemc ze Stemmata , er zy zyn een foort vnn ogen , dienende om in de verte te zien, gelyk hunne andere ogen dienen om naby zynde voorwerpen te beicboH- vvciu F, t| ,;1I^:M'; 1*/-. :tk 4 NEW JERSEY. ii;i:; mmh *. \\ gevorkten (hart. Ik vond ze op alle deplaatfen van Noord Amerika ë.t^ ik gezien heb. Zy komen met opzigt harer kleur zeer veel met de £«- ropifcbe lluiszwaliiwen overeen, dog 'er is enig onderfcheid in het ge- luid. Dit jaar lettcde ik niet op wanneer zy te voorfchyn kwamen ; dog het volgende zag ik ze het eerft den lo. April N. S. en den voN genden dag 's morgens zag ik 'er een grote menigte van op palen en plan-» ken zitten , die zo nat waren als of zy zo uit de zoe gekomen waren. C^) Zy (*) Het is een fliik dat onder de Natuurkundigen in vcrfchil (laat, oi'dc Zwaluwen, wanneer zy in de noordclykc landen vcrdwynen,naar warmer gc- wellcu vcrluiizcn, dan of zy in liollc bomen en gaten in rotlèn kruipen, en daar den winter ongevoelig doorbrengen, dan eindelyk of zy zig onder water verbergen en niet den aanvang der lente weder te voorlchyn Uomen. De twee cerlle gevoelens hebben de meefte goedkeuriiis verworven, het laatlte is by velen als een Ipreukjc uitgejouwd. Maar de Natuurlykc Iliftorie, gclyk alle andere Ilillorien, Iteunt niet altyd op ene innerlyke vvaarfchynlykheid , dog op, daden , gegrom! op het getuigenis van gclootwaardige lieden. Men heeft zel- den Zwaluwen in 't water zien wegduikeii; Zwaluwen zyn niet met zulke werktuigen gefchapen als kikkers en hagediflen, die des winters ongevoelig zyn; by gevolg kunnen de Zwaluwen des winters niet onder water leven — 'ZuW. ene wys van redeneren , denk ik , zon ons te ver voeren in vele geval- len; want,fchoon men niet wel begrypt hoc Zwaluwen onder water leven kun- nen , zoude het cgter waar kunnen zvn. HagediUcn en kikkers zyn dieren al te zeer van de Zwaluwen verfchillende , dan dat de laatften van een diergelyk inaaUfel als de cerllcn zyn zouden. De beer en de bergrot zyn in den winter in enen gevoellozen ftaat , en hebben egter gene werktuigen gelyk de kikkers en haacdillen , en niemant twyftdt 'er aan dat zy in de ruwfte lugtftreken in enen uaat van gevoelloosheid zyn. De bewoond'" % der Alpes graven de hol- len der marmotten op, en vinden ze in enen gevo» ;Ozcn ftaat, zo dat zy hun den hals affnyden kunnen zonder dat de dieren h( minde teken vau leven ge- ven. Dog als men den llapenden marmot in een liet vuur plaatll, wordt hy levendig. Derhalvcti worden Ircflill, en die ontbreken hier niet. Dr. Zweedfche fcheikundige , fchrcef in 't jaar 1748. Heer Klein, Gehcimfchryver der ftad Dantzif Zwaluwen op het riet zig had zien vcrzamele wegzonken, na dat zy, als ware het, een k zongen hadden. Ook getuigt hy dat hy ene 7 winter met een net uit een poel gehaald was, landen gewoonlyk is, onder het ys gezonke . gebragt zynde by zig kwam , begon te vliegen. De Heer Klein vervoegde zig aan fomniigc algemene Pagters in de landen des Konings van PruiJJen , in wier landlheken vele wateren waren , welker visfchery een deel uitmaakte van hunne ink«mften , en die het voordeligft in den winter is onder het ys , gcfchiedendc met netten die meJr dan twee of driehonderd vademen zig uitftiekken , zo dat zy dikvvyls met werktui^'en van wegens lumue zwaarte moeten worden opgeliaalU. Nu alle de volgeude pcr- arm vertrek brengt en voor tnoet de vraag door daden, i^ALLERius, die beroemde n 6. Sept. O, S. aan den dat hy meer dan eens de , tot dat zy allen in 't water irtier lang een doodlied gc- aiuw gezien heeft die in den ynde, gelyk dit in de noorder welke in ene wantTc kamer ' g kort daarna ftierf. 1 :iJ ' .• - -1' R A K o o N. 1749. 5 Zy maken hare ncften in de huizen en onder de dal;en aan de bultcnxy- den. Ook vond ik deze nellen op bergen en klippen , welker bovcn- fte wat buiten het onderllc uitllak. Buiten dat nellelden zy onderde hoeken van loodregte klippen. En dit leert ons waar de Zwaluwen voor dac de Europers huizen hier te lande gebouwd hadden genelleld hebben; want dit konden zy onmogelyk in of tegen de hutten der IVilden doen. Ene zeer lonen ondcrvTaagd zyntlc hebben voor de wcthouderrdiap onder ede het vol- fcmie betiiisil. !• De Moeder der Gravin vaii LeinrforjT zjiilc , dat zy enen lomp van /.waUiwen gezien had, gebaald uit het Frijcb Haff, een Meeniat by Pillau genieenfehap liecft met de Ooftzee, welken, in een matiglyk wann vertrek gebragt zynde levendig wierden en begonnen te vlieden. 11, 'DeCraaf \v.n Schlieben gaf een bezegeld gctuiglchrift , behelzende , dat des win- ters in liet Meer, behorende aan zyn Landgoed van Gerdawen, vilFchende, hy verfcheiden Zwaluwen in het net kreeg, waarvan hy 'er ene opnam, zeineeii warm vertrek bragt, alwaar zy, een halfuur gelegen hebbende, zig begon te bewegen , en een half uur daarna herom te vliegen. 111. De Amptman IVit' kowski betuigde, dat in het jaar 1740. drie Zwaluwen in een net opgehaald wierden in het grote Meer te Didlacken. In het jaar 1741. kreeg hy twee Zwaluwen uit een ander deel van het Meer en bragt ze naar huis, dewyl zy in zyn byzyn gevangen waren. Na den tvd van een uur wi^^rden zy allen iu ene Vvamie kamer levendig, vlogen, en ftierven drie uren daarna. IV. De Amptman Bonke zeide, dat hy, het Landgoetl Kleskow in pagt hebbende, negen Zwaluwen in een net van onder het ys had zien ophalen , die hy alleji in ene warme kamer bragt, waar hy duidelyk zag hoc zy allcngskens bykwa- mcn, dog zy ftiei-vcn allen kort daarna. Ene andere reis kreeg y.yn volk we- der enige Zwaluwen in een net, dog hy deed ze weder in 't water frayten. V. Andries Rutta, een Vilfcher te Oletsko^ getuigde in 't jaar 1747. dat twee- entwintig jaar geleden hy in een net twee Zwaluwen optrok van onder het ys van daan , die in ene warme kamer bykwamcn. VI. ^akob Kojiulo , ook een SMflcher te Stradauen, betuigde dat m 't jaar 1736, hy in een net van onder het ys op het Meer te Ratski ene dood Ichynende Zwaluw opcrok , die bin- nen een half uur in «^cu warm vertrek bykwam, dog een kwaitkr uurs d'.'arna zwak wierd en kort daarop overleed. Vil. Ik kan my zelven onder de ooggetuigen rekenen van deze vreemde flelling in de Natuurlyke lliftorie. In net jaar 1735. in den winter, zag ik, een kleine jonge zynde, verfcheiden' Zwaluwen door enen Viflcher uit de PTeiJfel in niyn vaders huis brengen, waarvan 'er twee in een v/arme kamer zynde gebragt bykwa- men , en aan 't vliegen gingen. Ik zag dat ze verfcheiden' malen op den kacchel gingen zitten, en het heugt my dat zy den zelven morgen nog ftier» yen , en dat ik ze dood in myne handen had. In het jaar 1754. na den dood van myncn Oom Godefried JVolf^ Kapitein in het Regiment Poolfcbe Gardes te voet, een van wiens erfgenamen ik zelf- was , beftierde ik ten behoeven myner mcdeërf^cnamcn verlclieiden landgoe- deren, geheten de Starofty \anDirJcbau 'm Pooljcb Pruiffen, dkmynovcxMcn Oom van den Koning had gepagt. In Januari beval ik onder het ys van het Meer van Lybsbau te visfciieii, en in myne tegenwoordigheid wierden 'er A 1. Yor- ■ Y V fi Z:~-Si' I > ■f" '.■("I i 1,1 <; N E \\ j i: R S E Y. zeer geloofwaardige vrouw, zo wel als hare kinderen, verhaalden my liet volgende geval, verzekerende ooggetuigen daarvan geweeil te zyn. Een paar Zwaluwen maakten haar nell in den (hl dezer vrouw ; hetwyP> je lag eitjes en ging aan 't broeden. Enige dagen daarna zag men het wyfje fleeds op de eyeren zitten , maar het mannetje rondom het nell vliegen, fomtyds op enen Ipyker zig zettende , eneendroeviggeluidma- ken- verfcheiden Zwaluwen opgehaald, welken da VilTcher weer in 't water fmeet, uitgenomen ene, die ik zelf in huis bragt, hetwelk vyf mylen van daar lag, •waar zy bykwam , dog kort daaraan overleed. Dit zyn daden beveiligd door lieden van den hoogden rang , waarvan Ibmmigen ojienbare ampten bekleed- den, of door anderen, die, Cchoon van minder aanzien, dezelven met eden beveiligd hebben. Het is onmogclylc te onderflellen, dat alle deze lieden zon- der ondcrfchcid belang gehad zouden hebben van ene onwaarheid als ene ge> beurde zaak optegevcn. Het is dan zeer waarfchynlyk , of liever het is onbe- twilibaar waar, dat in de noordelykc landen de Zwaluwen gedurende den winter zig in het water verbergen , en daar in enen ftaat van gevoelloosheid blyven tot dat de warmte in de lente ze weder levendig maakt. Derhalven, dunkt my, moert de ftelling dus worden voorgefteld, "de Zwaluwen 'm Span- „ je, Italië, Frankryk, en misfchien fommigcn in Engeland, verhuizen naar „ warmer lugiftreke;i. AwA&Knm Engeland , lommigeninDtttwWandenandc- „ re gematigde gcwcflcn , begeven zig in fpleten en holen in de bergen en klip- „ pen , en blyven daar in enen (laat van ongevoeligheid. In de kouder landen „ verbergen zy zig in 't water, en blyven daar den winter over zonder gevoel „ onder het ys." Dog daar zyn enige tegenwerpingen tegen dit laatrte gevoe- len, die wy moeten oplosfcn. Men zegt, hoe komt liet dat de visfchen en andere viervoetige watcrdieren de Zwaluwen onder het water niet opvreten ? liet anm'oord is gereed. De Zwaluwen kiezen alleen tot haar winterverMyf zulke plaatfen die digt by 't riet zyn , zo dat zy tusfchen het zelve in ncder- zinkcndc bevryd zyn voor de gulzigheid harer vyanden. Anderen werpen te- gen ; wanroni haalt men gene Zwaluwen uit waters daarmen gedurig met net- ten in vifdn? Ik denk, dat het zo even gegeven antwoord ook op deze vraag paft. De Visfchers dragen zorg met hunne netten die plaatfen te vennyden waar veel riet ftaat, uit vrees van in het zelve vaftteraken en de netten te fcheuren ; en dus is de legging der Zwaluwen onder 't water oorzaak dat zy zelden in haar winten'crblyr geftoord worden. Wat deze mening nog verder beveiligt is , dat men noit in Pruijfen Zwaluwen uit het water gehaald heeft als in dat gedeelte van het net dat langs het net ^ng, en fomtyds zaten de Zwaluwen m«c hare poten vaft aan het riet wanneer zy met het net wierden opgetrokken. En wat de zwarigheid aangaat hoe zy zo lang onder water kun- nen zyn zonder te verrotten , fchynt het my toe , dat 'er een wezenlyk onder- fcheid is tuflchen dieren die in 't water verfmoord zyn en zulken die daar ge- voelloos in leggen. Daar zyn voorbeelden van dingen die lang onder water zyn geweeft; waarby men de fcherpe koude dier landen voegen kan, die de verrotting belet. Wie zou gedagt hebben dat men (lakken en polypes in (luk- ken ihyd^n kon , en dat -zy de a^efneden ftukken van hun lichaam wederom konden vOv« brengen, indien dit met ene daad was? Mea behoort de Natuur- ly- Il A K o o N. 1749. 7 tende, waaruit zyne ongeruftheid bleek, en by een nndcr onderzoek vond men het wyfje dood op het neft en fmcet het weg. Toen ging het mannetje op de eyeren zitten, maar, twee uren daarop hebbende gezeten, en dit werk voor hem te lallig vindende, vloog hy weg^ en kwam des nademidd:^ met een ander wyfje terug, dat op de eitjes ging zitten, en naderhand de jonge Zwaluwen opbragt, tot dat zy in Ihuit waren voor xig zelven te zorgen» Men was het hier niet eens aangaande het verblyf der Zwaluwen in den winter. De mees- te Zweden dagten dat zy op den bodem der zee lagen, anderen, en dit vras ook het gevoelen der Eugelfcben en der Franfcben in Ka- naday meenden dat zy in den herfll zuidwaards verhuisden en in de knte terug kwamen. Ook ben ik voor zeker te jllbany ondcrrigt geworden, dat men ze dikwyls in è'cpe holen en reten in rotfcn gedurende den winter flapende gevonden hedt. De Scboorfteenzwalwwen worden dus geheten om dat zy hare nes- len in de fchoorftenen maken, waarin des'zomers niet gellookt wordt; fomtyds zelfs ftoren zy zig niet aan den rook als de vuren niet te ilerk zyn, en blyven in den fchoorileen. Ik zag ze dit jaar niet dan laat in Mai, maar het vozende jaar 1750. kwamen zy den 3. Maitevoorfchyn,. want zy komen dtyd later dan de andere Zwaluwen. T is zonderling dat elke veder in bare ftaarten met ene (lyve, fcherpe fpits, byna als de punt van enen priem eindigt. Met deze ftaarten hegten zy zig aan de muren der fchoorftenen vaft, houden zig met de poten, en drukken den ftaart tegens de ftenen aan, die haar d^ tot een ftuc dient. Zy maken- den gantfchen dag een fchrikkelyk geweld in de fchoorftenen met op e» neder te vliegen , zo dat men fomtyds zeggen zoude dat het donderde. INIaar dewyl deze Zwaluwen alleen in de fchoorftenen neftelen, zo is de vraag waar zy zig voor de aankomft der Europers hebben opgehou- den,. lyke Hiftorie te beocflcncH als zynde ene verzameling van dackn , en niet als lie Hiftorie van onze gisfigen en meningen. De Natuur is op ene oneindige wys verfcheiden , en de Voorzienigheid" heeft den aard der dieren en hunne huishouding zeer onderfclieiden gemaakt, en alles gcfchilrN;Ecs nnemt ze Hirundo riparia. 1$) B'.is de plomb. (t) Mujlriid. Moufevcood. ')■ R A K o o N. 1749. p of mMs, en noit van minder koom, veel minder dat met zemelen of anderfins vermengd is. Vele oude Zweden en Engelfcbsn beveiligden die zeggen, en zeiden dat het hun niet heugde dat oit de oogd zo flegt was uitgevdlen dat *er het gemeen gebrek door geleden had, veel min- der dat 'er oit een hongersnood geweeft was. Somtyds fteeg wel de prys der granen het ene jaar hoger dan het andere, het geen door al te grote droogte , of flegt weder veroorzaakt werd , dog 'er was egter altyd kooms genoeg voor de noodwendigheden van het volk. Ook is het niet waanchynelyk dat 'er hier te lande oit een grote hongersnood kome ten zy het Gode behagen mogt die Land op ene byzondcre wys te bezoeken. Want door ene meer dan zestigjarige ondervinding heeft men de gefteldheid van het weder grondig leren kennen. Men heefc hier gene koude nagten die het jonge graan befchadigen konnen. De regens houden zelden lang aan , en zo is het ook met de droogte. Maar vooral doen hier zeer veel de menigerlei foorten van koom toe, die men hier teelt , en op onderfcheiden' tyden zait , zo dat als het «en kwalyk uitvalt het ander gemeenlyk wel flaagt. De zomer is zo lang dat men van fommige foorten van graan drie oogden heeft. Nauw lyks is 'er ene maand van Mai tot November ingefloten toe waarin men niet het ene of andere graan of ibmmige vrugten inzamelt. Hec zou zekerlyk een g^ote ramp wezen indien de oodl hier niet wel op' nam, want men legt hier, gelyk op vele andere plaatfen , genen voor- raad op, en houdt zig te vrede met voor het tegenwoordige genoeg te hebben. De Perfikehomm ftonden -nu overal in bloei ^ de bladen waren nog Pcrfikc» «iet uit , en dus ftonden de bloemen des te fchoonder , doende h^re bomen. bleek rode kleur ene voortrcffelyke uitwerking , en zy zaten zo digt op een (kt de takken 'er geheel van bedekt fchenen. De andere vnigtbomen waren nog niet aan 't blocyen , alleen begonnen de Ap- pelbloeiferas zig te venonen. CuRRANTs is de naam dien de Engelfchen (*) en Ziueden aan enen Car- ftruik geven die op natte gronden, digt by poelen waft, en nu bloei- rantx. de. De bloemen zyn wit, ruiken wel, en zitten aan langwerpige tros- fen. De \Tugt is goed om te eten als zy ryp is. De Stylus is draad- agiig en korter dan de Stamina. In 't midden is hy in vyf delen of Stigmata verdeeld. Gronovius noemt deze plant Mtspilus , en Lin- NiEUS Cratagus. De Zweden geven den naam van fFbipperiwill en de Engelfeben De Ca- dien van WbippoorwiU aan een foort van Nagtvogel , dien men 'mprimul' Noord S^'' f*) Dit Currants moet wel onderfcheiden worden van het Currants dat men Engeland heeft, en 't welk het Ribfs rubrum is. F. Ir ï 1 > il'V-; mw m n. Deel. B Ie NEW JERSEY. Noord Amerika byna den gehelen nagt óver hoort fchreuwcn. Cates- BY en Edwards (*) belden hebben hom befchreven en afgebeeld. LiNNJEus houdt hem voor een foort vanden Caprimulgus Europétus^Q) dcwyl de gedaante , de kleur , en de eigenfchappcn deze belde vo- gels bezwaarlyk doen ondcHcheideA. Dog het geluid van den A- merikaanfchcn vogel doet hem van den Europifchefi 6n van alle an- dere vogels onderkennen. Men vindt hem hier des winters niet, dog hy komt met de lente weder. Ik hoorde hem Voor *t cerft den 22. April , en vele mcnfchcn zeiden dat dit de ecrllc zomer was dat zy hem hoorden. Zjti Engelfehe en Ztoeedjcbe naam worden van zyn geluid ontleend ; maar om juift te fpreken , hy roept niet eigenlyk fVbipperhviU of tVhip-poor-moill , d(^ veeleer < f^bippermhip , wor- dende de eerde en laatfte lettergrepen duidelyk uitge(|)rokèn en de twee middelden kort. De Engelfchen veranderen dit geluid in Wbip-poor- tvill om het enige betekenis te geven, als wilde het zej^enden armen wil- den man te kajiyden. Men hoort nog ziet dezen vogel hoit by dag , dog na bet ondergaan der zon begint hy te roepen , en houdt daar- mede den nagt over aan. Na enigen tyd op ene plaats geroepen te hebben , vliegt hy naar ene andere eft begint daar op nieuws. Hy komt gemeenlyk verfcheiden*^ malen op^ erien nagt , en taat rig digi by de huizen horen. Ik heb dikwyls des av Bartfi^ coccinca. Wal- noot- boom. Bomcic die nog geen blad had- den. Uirio- pende bomen. f i^- ^(iir »4 N r. VV J !•: K S F. Y. PI ^IM De San^ifrasboom Hond overal in bloei , dog zyne bladeren waren nof; niet geheel en nl ontwikkeld. T)c Sto- Db UquiHambar Styracijlu» of de Storaxboom waft in de bos- raxboom. f^hcn , vooral in enen natten grond , in en by waterftroompjes. De Kngeljcbett noemen hem Swett Gum-tree. De bladen Ixïgonnen in het bovenftc des booms iiictefpruitcn. Deze boom wordt zeer zwaar, en hy wykt in hoogte den grootften fparren en eiken niet. Wanneer hy begint hoog te worden llerven de onderile takken , vallen af, en laten ten Inncdcn den Ham gantfch glad en zonder takken , houdende de boom alleen maar ene kroon boven aan. De zaden zitten in ron- de hoekige huisjes, die in den herfll afvallen; en dewyl de boom zeer hoog is dryven de winden de zaden zeer ver heen. Men kan dit hout zeer glad maken , vermits deszelfs aderen zeer fjn zyn, dog het is niet hard, zo dat men 'er met een mes letters in kan fnydcn, die 'er fchynen in gegraveerd te zyn. De Heer Ltwis E- vans zcide my ondervonden te hebben , dat 'er in dit Land geen beter hout is om gegoten metalen in te bearbeiden dan dit. Ik vroeg den Heer Bartrnm of hy de gom van dezen boom gevonden had , die zo beroemd is in de GeneeskonH. Hy zcide my dat een zeer Ucrk rui- kende gom oliyd uit ledere fnede loopt die in den boom gemaakt wordt, dog dat de hoeveelheid hier te gering was om de moeite van *c ver- zamelen te vergoeden. Deze ruikende gom heeft den Engelfcbtn naam voortgebragt. Hoe meer men zuidwaards komt des te groter hoe- veelheid van gom geeft de boom , zo dat ze daar ligt te verzamelen De Heer Bartram was van gedagte dat deze boom eigenlyk voor c ^.-rftr.ek van Xarolina gefchikt is, dog door verfchciden' toeval- len V'.'rder nuordwaards , tot in New Tork toe, het welk zyne uiter- fte gienspalcn fchynt te zyn , is gebragt geworden. In de zuidelyke geweftcn brengt de waira^e de gom rykelyk voort, dog zo gaat het niet in 't noorden. Reis naar Den 2. Mai reisde ik naar Salem met inzigt om het Land te zien. Salem, D^ Sajfafrasboom ftond hier en daar in de bodchen en om de ralle- |''-"°*^°"' ringen. Men kon hem nu van verre door zynen bloeifem ontdekken, * die nu open zynde hem geheel geel maakte. Het blad was nog niet uit. Weiden, Op fommige weilanden was het gras reeds tamclyk hoog ; dog men moet aanmerken dat deze welden moerafllg zjti , en dat 'er geen, vee dit jaar was op gewceft. Deze weilanden worden tweemaal in 't jaar gemaid , te weten in Mol en het einde van Auguftus. Ik zag dezen dag enigen van deze weiden , waarop het gras reeds bekwaam was om gemaid te worden , en vele weilanden in Zweden hebben in den hoityd zo goed gras niet. Deze weiden lagen in vallyen en by poelen , waar de tï'# , \1 tU lil SALEM 1749 15 ie Zon grote krairt ocffcnt. Het gras bcftond voomamelyk uit dat foort 't Nvclk Carex getiocnid wordt. De wilde PruimboMen waren nu overal In bloei. 7,y waflcn hier en dnar in de boficlien, dog gcmccnlyl< digt by moerafTcn op natte gron- den. INIcn l;cnt ze van verre aan hunnen witten blocifem. De vrugt is fchoon op 't oog, en wordt ryp zynde gegeten. De Cornus Fhrida of Kornoeijtboom waft in de bolTchcn , op do heuvels, op de vlaktens, in de dalen , in pocien en by beekjes. Dus kan ik niet zeggen welke zyn regte grond is ; egtcr fchynt hy op enen lagen dog niet vogtigen grond het bcll te (lagen. Hy was nu vcrlierd met zyne grote witte b^klccdfcls waarin de bloemen zitten , die den boom van verre doen in 't oog lopen. Het is om dezen tyd een ver- maak door de boflchen te reizen, zo fchoon worden zy gemaakt door den bloeifem van dezen boom. De bloanen die in de bekleedfek zya opgcfloten begonnen dezen dag open te gaan. De boom komt tot ge- ne gr^te hoogte of zwaarte , dog krygt omtrent die van onzen Sor bebooii!. Daar zyn drie foonen van dezen boom in de boiTchen, een met grote witte Uocmbekleedfels , een twede met kleine witten , en een derde w^i roodagtige. De boflchen waren thans vol van vogelen. Ik zag, vooral de klein- der foorten, t /eral op den grond huppelen, of onder 't kreupelhout kruipen , zonder zeer fchuw te zyn , dus het den flangen zeer ligt valt ze te doden. Ik geloof dat de Rntcldang weinig meer te doen heeft dan Uil te leggen , en , zonder dat zy lang behoeft te wagten ^ zal wel de een of de ander kleine vogel haar op 't lyf lopen en gele- genheid geven van hem zonder betovering te vangen. Salem is ene kleine handel dryvende plaats, een ftuk wegs van de Dellaware afgelegen. De huizen ihian ver van malkander, en zyn ten dele vm ftecn en ten dele van hout. Een beekje loqjt langs de Stad en valt in de Deïlaware. De Ingezetenen leven van den handel 7xt goed als zy konnen. In de nabuurlchap van Salem zyn fommige la- ge en moerafllge weiden , en om die reden wordt het voor ene on- gezonde plaats gehouden. De ondervinding heeft doen zien , dat zul- ken die zig hier vtm andere plaatfcn kwamen nederzetten zeer bleek en zickclyk wierden , fchoon zy in ene volmaakte gezondheid waren, en 'er wel uitzagen op hunne aankomil. Deze ziekelyke toeftand blyft hun gemcenlyk altyd by. De fchuld hiervan geeft men aan de ftinken^ de uitwaadèmingen der moeraflèn , die men zelfs van verre door den- reuk gewaar wordt. De afgaande koortfen heerfchen hier zeer fterk tegens den hcrfll. Twee jonge lieden , die met my naar Ameriki^ waren overgekomen, gingen gezond en wel naar Salem y dog binnen. wei' Pi'iiitn- De Km* 110. Ij. - bounu Ccvo* gckcv Sakm. Ui \iMi ■l .t i6 NEW JERSEY. 1^. \ t >l [li \rri 3''l I: ^ Katoen Jlakocn. })cCrab trie. wcinic; weken vielen zy ziek , en eer tic winter lialf om was waren zy bciilcn liiwxi. Sr.irraafl. Pk Saffraan wonit hier veel geplant , doe zy is zoo goed en 7a ilcrk niet als cie Engelfcbt en Franfche. Miirclncn wordt zy beter als zy enige jaren , gclylc tic Tabak , gelegen heeft. 1 Ikt Coff'ypium btrbaceum , of de Katoen die op ene plant gevonden wordt, is een gewas van maar een jaar, en velen van de Ingezetenen van Saltm licgonnon het te zaijcn. Sommigen kregen de zaden uit Ka- rolina « waar grote Katocnplantcrycn zyn , dog anderen hadden ze uit ^e Katoen die /c gckoft hadden uitgeplukt en geplant. Men zcidc dat men in *t ecrri moeite had om de zaden der hier geplante Katoen tot r>'pheid fc kni'^en, want 'mKarolina, van waar men ze gekregen had, zyn de zomers veel langduriger en warmer. Dog naderhand hebben de zaden zig meer naar de lugtdrcttk gewend , en komen vroeger aan en toe rypheid. Des avonds keerde ik naar Rahoon te mg. Crabtree is de naam van een foort van wilde Appelbomen , die in de bollchen grocyen , maar vooral op kleine heuveltjes by de rivieren. (*) In Ntw Jerfey is de boom cnigfins raar , dog in Ptnfylvanie is hy oven'loedig. Sommigen hadden enen cnkelden van deze bomen digt by hunne Landhoeven geplant, om den aangename» reuk van zyne bloei- fems. Hy had den 4. Mai federt een 'n oogmerk was (Kdceltelyk den oord te bezigtigcn, kruiden en an- dere mericwaardigc dingen te zoeken , en deels om de plaaticn te vin- den waar de Witte Ceder, of Cuprtsfus tbyoiies groeit. De Maiblotmen, zo als de Zwtden ze noemen « waren overal menig- Pin\tcr« vuldig in de boflchen , vooral op droge of ten minden niet zeer nat- bloemen. te plaatfon. De Zwtden geven haar dien naam om dat ze in Mai in vollen luiHer (ban. Sommige Zweden en de Hollanders heten ze Pinxterbloemen , om dat zy wezenlyk om Pinxtcrcn blocycn. De £»• gel/cbtn noemen ze fTild Heneyfuckles^ en op enigen aflhnd hebben zy wel wat gelykenis naar de Kamperfoelie, (f) De bloemen waren RU open , en gaven een nieuw lieraad aan de bonèhcn , zyndc weinig minder fchoon dan de bloemen van de Kamperfoelie en het Hedyfa- rum, Zy zitten rondom 't bovcnfte van den rtcel , en zyn of van ene donker rode of van ene levendig rode kleur, dog als zy enigen tyd ge- daan hebben worden zy van de zon gebleekt en allcngskcns wit. Ik weet niet hoe Colden ze geel kan noemen. (§) Zy waden niet altyd even hoog. Sommigen waren zo groot als een voI\nraflèn man , en gro-. ter zelfs, anderen waren laag, en fonunigen kwamen niet boven drie of vier (♦) Dit kan zo zjti in de noordtlykcr landen van Europa dan de Neder- landen^ dog daar gebeurt liet dik\v>ls dat de vorll den bloeilèm vernielt. (-^) LiNNifius noemt ze Azalea nudiflora. O) Azalea ereQa , fdüs ovafw, integri:, alternis t fiore ImeOipilofot pracoci. Cold. Ebor, 25. ƒ/. DeeL C ■. f ■ / 'i t: f9 NEW JERSEY. \ni UuUfrog, vier duimen van den grond, egter waren ze allen vol van bloemen. Men: heeft nog geen gebruik van deze plani weten te maken, alleen zet men de bloemen in potten tot fieraad. Zy hebben enigen geur, dien ik egter niet lieflyk vinden kan. Dog de fiüibcid der kleur maakt ze ene plaats in den bloemtuin waardig. ivogge. Ik zag dien dag vooi: het eerft van het jaar enige airen van R^t. In Ztueden begint zy omtrent den i8. Mai O. S. hare airen te vertonen. Dog in Nieuw Zweden zeide men dat men ze reeds in April plegt te zien, zelfs al komt de lente laac. Deze lente wierd ovcról voor ene van de laatil komenden gehouden. Manteskor is de naam dien de Zweden aan een foort van Kikkers- geven. De EngelfcbeH noemen zeBullfrogt^ (^) of Bulkikkers. Ik had dien dag vocw de eerde maal gelegenheid ze te horen en üe zien. Ik hoorde onverwagi onder 't ryden een gebulk , zo dat ik niet miders meende of 'er was een< ftier in 't kreupelhout, dewyl ik aan dezen Kik- ker niet dagt. Ik begon bevreeO tb worden dat miilcbien een boosaar- dige ftier digt by my wezen mogt, ichoon ik hem niet zag. Ik bleef ock in die ge^te tot dat ik een uur of twee later met enige Zweden: over dit foort van KikVers in gefprek kwam , en toen begreep ik dat: het 'er een geweeft moeft zyn dien ik onder weg zo had hofen bulken , want men zeide my dtit 'er ene menigte van hier in *t water warené Ik ving 'er vervolgens cnig«;n. Hy is ontwyiièlbaar de grootfte van alle de Kikkers hier ie kndé. Men zeide dat zy tegeos éui herill , wan? neer het begon koud te worden, zlg in die modder begraven , waar zy (lapende den winter overblyven.. Maar zo fchielyk het begint warm te worden komen zy weder te voorfchyn en beginnen hunne ftemmen te laten horen. Als het ene vroege lente is verneemt men ze reed« op hec einde van Maarf O. S. Zy onthouden zig vocMrnamelyk in ftilr ^nde poelen. Daar vindt men ze in tamelyke menigte, dog niet ved m lopend water. Als 'er velen by een zyn maken zy een verfchrik* kelyk geraas wanneer zy allen te gelyk aan 't fchreuwen gaan. Hun geluid is volkomen dat van enen ftier die een weinig heefch is. Men heeft fomtyds werit van malkander te verftaan als zy regt aan 't fchreu» wen zyn. Zy bulken allen te gelyk , houden dan een weinig op , e» b^'nnen Weer op nieüw. Men zoude ze^n dat zy enen Kapitein hadden, zo dat als ^e begint zy allen hunne kelen opzetten, en als hy ophoudt zy allen ftil zyn. Als de Kapitein het teken geeft van te zwygen boon men hem een geluid geven als dac van foe^. By dag gaan C$) LiNN^us noemt dezen Kikker Rana boans, Syjl, Nat. T. i. p. 358. Catesby Wot. Hifi. ofCarol. ^'ol. 2. p. 72. heeft hem afgebeeld eu bclchre- ma onder den naam vau Rana viaxiim Amricana agmtic»:. '/tl: .A Jui'-'- . 'tg R A P A A P o. 1749. ^9 gaan zy zelden zo vree^flyk aan als het geen donker wöder is, dog det nsgts laten zy zig vooral horen. Des avonds, als het ffil b, kan men ze wel anderhalve Ettg. royl ver vernemen. 2y zitten als zy fchreu- wen aan de kanten van het water onder het hout, en (leken de kop- pen boven. Dus kan men , als men zagqes gaat , ze zeer naby ko- men, veer dat ze voortgaan. Zodra zy onder water zyn agten zy zig in veiligheid, al u het water nog zo klaar. SoMWYLEN zitten zy een eind w^ van 't water af, dog vernemen zo dra geen onraad of zy fpoeden zig naar den poel. Zy kunnen ilerk fpringen , en doen in eiken fprong fomtyds meer dan twee vadem wegs af. Ik hoorde de oude Zwediu ene grappige hiHorie vertellen, die gebeurd was toen de Zweden en de ffilden nog by maliuuidèr woonden. Het is bekend dat die menfchen zeer (lerk lopen kunnen. Ik heb ze by den Gouverneur Jobn/bn de béflie {^aarden in vollen loop liiet alleen zien byhouden maar zei» voorby fnellen. Om nu te tonen wat trcfFelyke fpringers deze vorflchen zyn, hadden enige Zweden met enen jongen Amerikaan gewed dat hy den Kikker niet zoude inha- len , mits die twee fprongen vooruit ware. Men bragt dan enea^Bullfrog , die in een nabur^ water gevangen was , zettede hem op den ^ond, en brandde hem op den rug ; het vuur en de jfmerikaan , die de Vorfch zogt intehalen , deden het dier zyne (prongen fterk verdubbe- len. De Amerikaan begon op den geftelden tyd te lopen, d(^ het ge- luid dat hy daar door n^te deed den Kikker zie des te meer haaften, zo dat hy *t water bereikte eer hem de jfmerikaan kon bykoraen. Sommige jaren zyn zy i^ryker dan anderen. Men wift niet te zeg- gen of de flaigen oit dit fwort van Kikvorfchen eten , gelyk zy alle è& ^ehidere foorten doen. Zy verflinden jonge ganzen en endvogels, en halen ook wel kiekens weg, die te digt by t water komen. lïc heb niet gemerkt dat zy byten jxls men ze in de hand houdt, fchoon zy kleine tandtjes hebben ; als men ze flaat fchreyen zy gelyk kleine kin- deren. Men verhaalde my dat fómmige lieden de agterbouten dezer Kikkers eten, en dat dit ene fmakelyke (pys is. De IVitie Jeneverbom , gelyk hem de Zweden noemen , walt in Witte de poelen hier en in andere geweftert Van Amerika. Zyn ftam ziet *ei^ Jenever- uit als ^e van onze zware Jeneverbomert , dog de bladen zyn anders; boom. De Ènielfcben noemen hem den ffltfe» Ceder ^ om dat de planken die 'er van komen naar die van den Ceder gelyken. Dog de boom hoon eigedyk tot het foort der Cypreflcn, (*) zo dat nog de Zweed* fche nog de Engelfebe naam de regte is. Hy groeit altyd in natte ,^ Ca gron- (*) Cypr^us tbyoides. Linn. Sp. PI. p« 1422. Cyprejfus Amricamtfruc* Itt mtntfflo* MiLLEA^'s Gard. Di(^ion. -,-i*v-,,; ^' m (1 "^ _ > 'i l •> '^^ .?"'; ir.,,. ao NEWJERSY. gronden, dus is het moeUyk by hem te komen, zynde de grond nw^ fchen de kleine Iieuvelges gemeenlyk onder water. De boom waft zo- wel op die heuveltjes als in het water. Zy ftaan digt by malkander^ worden hoog en- heliben regtc Hammen. Dog men hc^ft hun getal flerk vermin&rd. Daar men ze laat groeyen worden zy als de grootlle dennen; zy bewaren hun groen in den winter. De zwaarllen hebben gene takken om laag. De poelen waarin zy waiTen heten by de En- gelfebtn Ceder Stoamps. Dezen zyn talryk in Nevf Jerfey ^en in fom- mige gedeeltens van Penfylvani* en New Tork. De noordelykile. |>l^ts daar men hem tot nog toe gevonden heeft is by Gosben in New Tork y 41. gr. 05. mi», N, gelyk ik van Dr. Colden gehoord heb. ^er noordwaards. wafl by niet in *t wild. Hy is een van die bomen die ï-meeft der verrottinge wederftaan, en hy Uyfc langer goed boven dan onder de aaide. Om deze reden gebruikt men hem tot verfchei- den* eindens, als tot heiningen en palen, dog daartoe is egter de Rode Ceder beter. Voor Kanoos is hy goed. De jonge bomen worden: gebruikt tot hoepels om tonnen en vaten , de zwaren tot timmerhout. . Ook bouwt men *er huizen van,, die langer duren dan die van Ameri- kaanfib Eikenhout getimmerd zyn>. Vele huizen te Rapaapo waren van die hout; dog het bed dat 'er van gemaakt woedt zyn vallen zy byna ds dove kolen neder, en verfprei- den den brand niet ligt verder. Ook kan men des noods zulke dar ken gemakkelyk dooihouwen.. Om. deze hoedanigheden houdt, men veel van dit hout voor de dftken, al^ men hetkrygen kan. Dit maakt dat alle de kerken en de huizen der beft geftelde boigers daken van berden hebben, fai New York waft wel dit hout niet, dog men laat liet veel van andere plaatfen komen. Velen van deze berden worden ten dien einde iaarlyks vm Eggbarbour en andere plaatfen van iVlrw Jerfey naar de Stad New Tork uitgevoerd, van waar zy hei gantfche geweïl over worden gezonden.. Ook worden 'er velen naar de fVéft Indien gebr^. Dus arbeidt men hier met alle magt om niet alleen deze bo- men te verminderen , maar zeli^ om ze geheel uitteroeyen. Men denkt hier> vooral omoeat bec hout, maar gm het t^nwooidige, en geen- fins \y\ 'i ^ * -'" -, R A P A A P a 1749. St ffns om de nakomelingfchap. Dit is de oorzaak dat vele Cederfwampt geheel van grote bomen ontbloot zyn , en dat men 'er maar enige weini- ge kleine boompjes in vindt, en ik heb opgemerkt, door het tellca van de houtkringen, dat zy niet fchielyk g^oeyen, en enen langen tyd nodig hebben eer zy voor timmerhout dienen kunnen. T is be- keifd dat een boom ieder jaar een kring krygt ; een fhm van agtticn duim in de middellyn had honderd en agt kringen, aan zyn dikker eind}, een ander van twee voet in 't kruis had honderd twee en veer- tig kringen. Dus worden 'er tagtig jaren gcoeyens vereifcht eer een van deze bomen, uit een zaad gefokt , bekwaam is tot timmerhout. Onder de voordelen die deze Witte Cederen berden boven anderen hebben, re- kent men hunne lugtigheid; dog deze hoedanigheid zou met den tyd wel nadelig voor P^iA> de fchuinfchtens by de rivieren , in ene drooge en veeltyds fchrale aarde. Ik heb ze overvloedig, zo zwaar als de grootite dennen, op droge en magere heiden zien groeyen. Naar den kant van Kanada of in de nog jicordelyker delen, waar ik ze ontmoet heb, zoeken zy de fteile kanten éer bergen , en waflèn daar onder de gemene Jeneverbomen. De noor- delykfte plaats waar ik ze in 't wild gevondai heb Is in Kénadst agt- tien Franfthe jnylen ten zuiden van het Fort Seittt Jm», omtrent 44. jjr. 30. nttn. N. Ook heb ik dezen boom zeer wel zien voonkomen op het Eiland van Magdakna ; (§) behorende aan den Gouverneur van Moti^ treal^ den Baron De Longueil. Dog hy was uit meer zuidelyke oor- den derwaards overgcbragt. Dit hout is ontwyffelbaur het duurzaam- ile dat dit Land oplevert. Om die reden gebruikt men het in alle geval- len waarin men voor het rotten van het hout te vrezenlieeft, voorsd voor palen , die in den g^ond moeten geflagen worden. Somm^en zeg- gen dat als een yzer nevens enen paal van dit hout in den grond gefto- ken wordt, het yzer al zo fchiclyk door den roeft vergaan zal als de paal verrotten. Op vele plaatfën worden de heiningen, zo wd de palen als ó& balken, van dit hout gemaakt. Ook maakt men *er de befte kanoos van, die langft duren en ligt zyn. Te New Tork heb ik tamelyk zware Jngten gezien die van (Ut hout gebouwd waren. Dog vele Ji^en die van New Tork de rivier Hudfon op naar jtlbany gaan zyn q) ene an- dere wys gebouwd, gelyk ik vooriieca al aangetekend heb. TePbi- ladelpbia kan men vati dit hout gene vaartuigen maken, omdat het daar te fcbaarfch en niet zwaar ge-.ioeg is. Om de zelve reden ge- bruikt f*) yuiUpenu FirginUma* Lïnn. Sp. H. p. ii4, Ct) Juniperus communis. Luw. Sp. PI. p. 1470. (^) Een Eikuid In de Rivier iSV. taurence, by Montreal in Kaïuda, R A P A A P o. i;49» 23- bruikc uien daar den Roden Ceder ook niet cm de huizen te dek- ken, dog daar di: hout gemccnder is maakt men 'er zeer goede da- ken van. Het merg van dezen boom is van een ichoon rood, en ai wat *er van gemaakt wordt is /.eer frai en geeft enen licilyken en gezonden reuk. Dog de kleur verbleekt allengskens; was dit zo nicc zo zoude 'er geen fchoonder hout voor fchrynwerk wezen. Ik zag ene zaal ten huize van den Heer Norris, een van de Peafylvanifch Parlementsleden, zynde een Quaker ^ federt vele jaren me: dit hout befchoten. Die Heer verzekerde my dat de Ceder in 't begin 'er zeer ' frai had uitgezien, dog toen ik 'er was was de kleur geheel verbleekt,. zo dat het zeer lelyk ftond. Byzonderlyk had de zon by de venfters de- kleur geheel doen verfchieien, zo dat men Mabtgany in de plaats had moeten nemen. Evenwel wierd my verzekerd dat het hout zyne kleur bewaart als 'er een dun vernis wordt opgelegd wanneer het nog nieuw, «n 'maar kort van te voren gefchaafd is , en men zorg draagt dat het na- derhand niet gefloten oT gewreven worde. Ten minllen doet het vernis de kleur langer (land houden dan anders. Om den aangenamen reuk die het hout heeft, le^n fommigen de fplinters en de krullen 'er van tus- fchen het wollen goed, om het voor de motten te bewaren. Om die zel- ve reden maakt men *er ook bureautc en ander wark van. Dog deze reuk gaat 'er van af, en dan. dient het hout niet langer om het ongedier- te te weren.. Somtyds wordt het naar £»g«/ Woud geweed is, en daar ook gemeenlyk ene dikke tuinaarde legt, om te bebouwen genomen héèfd, zo gaat men daarmede voort zo lang het iets dragen wi), en als het ophoudt iets voort- tebrengen laat men hiet (mbebouwd leggen, en neemt een ander (luk woeft land, waar op nog éne vrugtbare aarde is» Zulk ene wys van landbouw kan maar enigen tyd geoefTend worden, en zy moet voor het toekomende zeer kwade gevolgen na zig flepen, die een ieder ligt voor* zien kan. Dog enige weinigen gingen wat beter met hun landom. De Engelfcbtm hebben het in den landbouw verder dan enig ander volk gc- bragt. Dog de vrugtbare bovenkorft, die zy, by hunne aankomil hier te lande, op enen grond die altyd met zwaar geboomte was bedekt ge* weeft vonden , heeft hen tot onagtzame akkerlieden gemaakt. Het is bekend dat de IViléen van onheuglyke tyden af dit land bewoond heb- ben, en dat zy byna geen land bebouwden, dog alleen van de jagt en vifchvangft leefden. 'T is waar, Zy plantten Mais, fommige foorten van bonen en kawoerden ; dog al het land dat een enkeld huisgezin toen bc- pootte was nauwlyks zo veel als nu een Boer om kool en rapen voor zyn gezin te telen neemt. Dus konden zy nauwlyks ene maand van hunnen land- en tuinbouw beilaan. Gemeenlyk zyn ook de kleine dorpen '^r ff^iUsn twoe of ósis JSwecdfcifc mylcn van malkander afgelegen. Hier- R A K o o N. 1749. 27 Hieruit kan men opmaken hoe weinig gronds zy voorheen bebou\vd heb- ben. Al het overige lieten zy in ruft, en met geboomte overwaflèn. En al namen zy na het critputten van het ene kldne ftuk lands een nieuw, zo wilde dit in vergelyking van de byilere imgeftrektheid des lands niets zeggen. Dus kon zig de vrugtbare aarde door het jaarlykfch afvallen van bet blad zeer fterk vermeerderen. Die was oorzaak dat de Europers hier enen zo fchonen en vrugtbaren grond vonden, die in vele cuwenniet was uitgemergeld geworden, en de aarde mflcben 't geboomte was zo lugtig als de beft bearbeide tuinaarde. Zy hadden maar de bomen om te hakken, ze op malkanderen te leggen, en enigermate het afgevallene blad wcgteherken , om ten eerften het land zonder grote moeite omte- ploegen en te bezayen , waarop een uitmunde oogft volgde. Deze ge- makkelyke wys van landbouwen heeft de Eurêfert bdtoord om den land- bouw der JVilden natcvolgen, namelyk van een land zo lang het zonder bemiftiging enigfins vrugtbaar blyix te gebruiken , enwnnneer het uitge- mergeld is het woeft te laten le^en, en een nieuw ftuk lands te ontgin- nen. Dit maakt hier den landbouw en de kennis van denzelven zo ge- ring, dat men van de Engtïfchen^ de Zweden, de Duitfebtrs, of de Hollanders hier te lande in dit opzigt niets anders leren kan, dan ten hunnen kofte uit himne zorgeloosheid het nadeel van dezelve optemaken. In eei\ woord, en koomlanden, en weilanden, en houtwas, en vee- teelt, alles wordt hier even onagtzamelyk behandeM, zo dat men hier de in dit ftuk der Huishouding zo beroenóde Engelfeben niet vinden zou- de. Nauwlyks kunnen wy in Zweden en Finland met het hout onver- ftandiger handelen dan men hier doet. Men ziet maar op de tegenwoor- dige winft , en denkt niet om het toekomende. Het vee wordt dagelyks met werken afgemat, en neemt van wege gebrek aan voeder gedurig in grootte af. Ik heb verfcheiden* kruiden op myne reizen waargenomen die de paarden en oden boven alleanderen kozen, welken niet alleen in 't wild wieden , maar ook op zeer magere plaatfen zeer wel voortkwamen. Dog de Ingezetenen wiften dezelven niet ten hunnen nutte aantewenden, zyn- de zeer onkundig in de Natuurlyke Hiftorie, welke ook hier fê lande, gelyk in vele andere geweften , van velen voor een nutteloos tydverdryf wordt aangezien. Ik ben door de ondervinding verzekerd, dat ik door middel dezer wetenTchap binnen weinig jaren m ftaat zoude zyn den ma- gerften en dorften grond, waar ene Iroe nauwlyks den kort zoude kun- nen vinden, in de vetfte en befte weidn te verkeren, daar grote kudden een genoegzaam voeder vinden en vet geweid zouden kunnen wor- den. Ik fta toe, dat deze voordelige gewaden niet overal, nog op het land van elk , gevonden wierden , maar ieder , die flegts enig jnzigt in de kennis der Natuur heeft, zoude dezelven gemakkeiyk van M i^aadèn daar zy valieo kunnen lialen. Ik was verwonderd als ik de Da Boe- Ü' •I i lUrlv. >).•. •»,.. ■f ■. 7 .-- -J ' --^ ' ,m:i »(■*, ■■|i- ii NEW J E R S E V. Boeren över de (legiheid der weiden hoorde klagen; dog ik merkte ta gelyk op hoe lui en nalatig zy waren, en wat voortrefFelyke kruiden dik« wyls op den eigenen grond van deze lieden wieilèn, die flegts een weinig hulp van 20 enen onverfchilligen Heer vorderden. Ik vond overal de wysheid en goedheid van den groten Schepper, dog niet 6& kennis en den lud om die behoorlyk oantewenden. Hoe gelukkig isde Landman niet die zyne voordelen kent! Tot deze uitwciuing heeft my de hier te lande za zeer vtfronagtzaom* de landbouw gcbragt. Ik heb ook gedceltelyk de oorza;>k wilfon aan* wyzen,. waarom men in. deze Reisbeichryving zo weinig zai.cn aantreft die tot volmaking der Hubhouding betrekkelyk zyn. Egter ontken ik niet dat ik hier en daar enen enkelden bekwamen Huiabouder heb >'■ i i^ 't *N j: w j i: r s k y. ^1 I 'tr ' 'I» ;» n t ' f In ten in ilcii \'cvtn;k boom , en als 'er een Hert onder heen komt, fpringen zj 'er op, hou- den zig 'er wel op vn(l, bytcn het een gat in 't lyf, zuigen 'er hci bloed uit, en verlaten het niet voor dat zy het omgebragt hebben. Men zng verfcheidcn* holen in den grond , zo wel op hoogtcni als op velden en bniaklandun. Zy waren rond, en merendeels zo groot dat men 'er een vinger of den dujm in fteken kon. Zy liepen meeft loodrcgt ia de oarcte, en waren ten dele van Midkevers , ten dele xan grote Aardwormen. Daar de paarden hunne mld hadden laten vallen, ai wus het zelfs op enen harden grond, hadden de Miftke- vers daar onder diepe gnccn gemaakt, zo dat 'er een grote hoop aarde nevens lag. Van deze gaten bedienden zig naderhand andere Infekten , als krekels en anderen, want, als men enigen van deze holen opgroef, vond men 'er gumcenlyk een of meerder jongen van deze Infekten in, die nog niet volkomen hunne regte ge(faüce bekomen hadden. Den 19. Mal des morgens verliet ik JRêkoon, om myne reis noord< vuil Aa- wasu-ds te vervolgen. In 't ecrft was myn oogmerk al bi April op reis te k'jon. gaan, dog ik vond dat om meer dan ene reden onnadzaam. Daar waren toen nog gene bladeren aan de bomen , en nauwlyks vertoonden zig eni- ge bloeifems. Ik wid niet wat gewafRsn hier in de lente voortkvramen, want die planten welken in den herfll zig vertonen zyn geheel onderichei- den van die de lente oplevert. Van de Ziv*den had ik dezen winter wd het gebruik, zo in het Huishouden als in de Gcneeskond, van vele plan- ten vernomen , welken zy onbekende namen gaven , dog zy konden ze jny niet wyzcn , alzo zy nog niet voortgekomen waren. En uit hunne gcbrekkelyke befchryvingen kon ik zelfs niet raden welke planten en krui- den zy meenden. Indien ik dan zo vroeg vertrokken was, zoude ik van dat alles niets behoorlyk geweten hebben. Om deze reden agtte ik het beter myn vertrek wat uittedellen , te meer dewyl ik tyds genoeg had om myne reis naar 't Noorden aantenemen. Zwarte Nsvens den weg lag ene van die Slangen welken Zwarte Slangen gehe- étangcn, ten worden. (*) Wy boegen ze dood , en vonden ze drie Zneedfehe el- len lang. Dit is de gemene grootte der volwadènen; dog zy zyn zeer dun. De dikite die ik gezien heb was op de dikfte plaats van haar li- chaam nauwlyks drie duimen. De flang is vanj boven zwart , waar- om zy Zwarte -Slang geheten wordt, glad en glinllerend; de buik is witagtig trekkende naar het blauwe, insgelyksglinfterendenglad. Onderde kin is «k Slang wit en ook glad. Daar kunnen wel verfcheidenhcden van zyn. Ene , zynde negentien duim lang , had hondardzcsentagtig buik- Q) en twee- enncgencig halve (bartfchilden. (§) Ene andere van negentien duim had hon- (♦) yJnguis niger. Zie Catesby's Niit. Ilift. of Cnrol. vol. a. p. 48. tab. 48. (t) Scuta abdo minalia. {%) Sqamcsfubcaudaks. r . 11 m*"'! 'ngl NEW J E R S E Y. I74y. 31 honderdvicrentagtig fchilden op den buik , en maar viercnxcftig halve Tchildcn op den üoart. Alidchlcn is deze voorlicen wel een deel van ilci) Ikart kwyt geraalit, en liet eind weder geliceld. (*). Het Land is hier vol vnn deze Zwarte Slangen. Zy behoren tot (ht Ibort 't welk in de lente te voorfchyn komt, en zig al vroeg venoont ' als het wa,cn had, te voorfchyn kwamen, dog gemcenlyk is haar dit noodlottig. Do gewo nc tyd van hare vcrfchyning is het einde van Moor. :, Dkze Slang is de gezwindftc van allen die men hier vindt, want zy loopt zo fchielyk voort dat een hond ze nauwlyks kon inhalen. Dus is het een menfch, dat xy vervolgt, onmogelyk haar te ontkomen. Dog een geluk is het dat hare beet nog vergiftig nog gevaarlyk is. Vele men- fchen zyn van haar gebeten geworden , die er geen zwaarder ongemak van gehid hebben dan indien zy zig met een mes hadden gekwetlh De yronde blyft maar enigen tyd pynlyk. Zy doet geen kwaad dan in de len- te, wanneer zy paarc. Als men ze dan cnigfins verhindert, wordt zy toornig, en vervolgt de menfchen irit alle hare kragtcn. Ontmoet zy dan iemant die bang voor haar is , zo brengt zy hem in grorc verlegen- heid. Ik heb *er gekend die by zulk ene gclcgcnlicid zig geheel buiten adem gelopen hadden , alzo de Slang hen , gclyk een pyl , had nagezet. Dog heeft men moeds genoeg zig met enen llok te weer te (lellen, zo zal zy zelve ligt devlugt nemen. Somwrylen eg- ter is zy zo ftout dat zy op een menfch aanvalt en niet eerder wykt voor dat zy enen goeden flog gekregen heeft. Men verzeken in 't algemeen dat als zy iemant mhaalt die voor haar lopen gaat , zy zig dm zyne benen ilingert, zo dat hy niet meer lopen kan maar vallen moet, waar na zy hem enige malen in het been of elders anders bye, en dan haren weg C$) Men heeft by ene herhaalde onHcr\'incMii^ bevonden , dat liet byzondc- rc kenmerk 't welk'LiNN^us gebruikt om de foortcn der Slangen te onacrfchei- den, ontleend van derzelv«r jcura abdominalia en caudalia^ oï fquaim fub- caudalesy in Slangen van het zelve i'uorc grotclyks vcrlcbilt, zó dat 'er dik- wyls een verfchil plaats heeft van tien of meer. Soiutyds is het gehele getal der fchilden een behulp om het foort uitteviiulen , mits men verdagt zy of de Slang ook by geval haren ftaart verloren hcbbc en die weder aangegroeid zy% in welk geval men zig van dit kenmerk niet kan bedienen. Dit kenmerk is zo /cker en goed niet als men wel wenlchen zoude; dog de tekens ontleend uit de kleur , vlakken of ftrepen , en diergclyken , zyn ook niet ftandvaOig ; en derhalvcn is het beter zig aan een onvolmaakt kenmerk te honden dan 'er geen te hebben. De tyd en ene grondiger kennis van dit gedicitt: zullen iniflTchicn 4ii\^zclts natuurlyke kenmerken nader ou zekerder doen valineUcn. F. Iici.i. Ce- zwiikU licid. u 8* NEW JERSEY. \ ( i'A • I weg vervolgt. Ik zal hier twee vertellingen invoegen die dit bevefB- gen. Dr. Colden berigtte my, toen ik te New Ttrk was, dat hy in de lente van 1748. op zyn Landgoed verfcheiden arbeidslieden gehad had, waaronder een was. die onlangs uit Europa was overa;e< komen, en dus niet veel van de eigenfchappen dezer Slang wiil. De anderen, ene grote Zwarte Slang bezig ziende met te paren, hadden den nieuweling ovei^haald om *er naanoe te gaan en ze te doden. Deze wilde dit ook doen; dog zodra hy by de Slangen kwam, za- gen zy hem, en het mannetje, vertoornd van in zyn vermaak ge- Aoord te worden, vloog als een ,pyl op den man aan. Deze, niet- minder dan 2ulk ene moedigheid van de Slang verwagtende, vcr- fchrikte zodatiig dat hy den ftok wegfmeet , en uit al zyn magt het op den loop zette. De Slang vervolgde hem, haalde hem in, wondzig om zyne benen, zo dat de man ter aarde viel, en byna vanfchrik zyn verftand verloor. Hy geraakte niet eerder van de Slang los, voor dat hy ten laatften het befluit g nomen had van zyn mes te nemen , en ze op cwec of drie plaatfen do(Nte(hyden. De anderen zagen dit fpel al Jacchcnde aan , zonder hem te hulp te komen. Te Albttny ivierd my van verfcheiden lieden een voorval verhaald, dat ener jon- ge Jufirouw gebeurd was, die des zomers met enige andere meisjes buiten de Srad ging wandelen, en enen zwarten (laaf by zig had. Zy was wat op den grond gaan ziaen, terwyl de anderen heromliepen, toen *er ene Zwane Slang , in hare liefkozingen geftoord, op haar afkwam, haar onder .de rokken kroop, zig om haar lyf floeg, zo dat zy, en uit fchrik en door het klemmen van de Slang om haar lichaam, ter aarde viel en buiten weden geraakte. De flaaf loopt toe, en haar indien t«elhnd ziende, zo ligthy, midchienvermoeilendc wat 'er gebeurd was, of miflchien om een middel tegebruiken, het welk fommigen aanwen- den ten einde een menfch dat in onmagt legt weder tot^igte brengen, hare rokken op , en vond daarene Slang , (Ue zig om het lyf zyner Juffrouw zo digt als mogelyk was geflingerd had. Hy was niet inihac de Slang los te krygen zonder ze doortefnyden, waarop het meisje weer by zig zelve kwam. Dog dewyl de flaóf baar by die gelegenheid van zo naby bekeken had, Iconde zy hem in 't vervolg niet meer voor liare ogen dulden , en ver- viel in ene uitterende ziekte, waaraan zy overleed. Op andere tyden van het jaar is de Slang meer geneigd om weg te lopen dan om op de jnenfchen los te gaan. Dog egter zeiden velen dat iy ook nog diep in den zomer, en als zy niet meer in haren tyd is om te paren, menfchen en vooral kinderen die bang zyn, en die zy ziet dat voor hr.ar gaan lo- pen , zal nazetten. Zelfs zeiden velen ondervonden te hebben , 1^ men ze bewegen kan om iemant natclopen, met namclyk haar te ■ fit ' l\ ■■ 11' NEW JERSEY. 1749. 33 goyen, en *c dan op een lopen te zetten. Ik .kan dit niet wel in twyffel trekken, daar zo vele geloofwaardige lieden hcc my getuigden; dog my heeft het noit willen gelukken, fchoon ik het altyd, als ik 'er gelegen- heid toe had, beproeS heb. Of zy my voor enen argliftlgen bedrieger aangezien heeft, of wat anders hiervan de oorzaak geweeft is, weet ik nier. Maar zy ging altyd voor my met alle magt, gelyk een pyl, op de vlugt. Men fchreef hier te lande dezer Slange in *t algemeen het vermogen toe Towv- van vogels en eekhoorns te betoveren, gelyk ik reeds aangemerkt heb. '^^''ö^* Ik weet niet wat ik hiervan denken zal. Zelf heb ik het noit gezien, dog ik heb meer dan twintig menfchen, en onder dezen zeer geloofwaar- dige lieden, de zaak als uit enen mond, fchoon zy zelfs op ver van mal- kander gelegen plaat&n woonagtig waren, horen getuigen. Zy verze- kerden my op hunne eer dat zy het met eigen ogen gezien hadden , en Ibmmigen was dit zelfs meer dan eens gebeurd. Maar men moet aan- merken dat *er ene grote menigte vogels en eekhroms zig in de bodchcn onthouden waar de Slangen zyn,dus het dezen niet bezwaarlyk valt enen van dezelven enen dodelyken hap te geven, waarvan zy niet ten eerden derven, en dat de Slang onder den boom, waarop het diertje zyne toe- vkigt genomen heeft, blyft wagten , tot dat het of van het vergift of van de pynen door de beet veroorzaakt gedwongen worde nader by haar te komen. Het benauwde gefchreuw , dat de vogel of de eekhoorn maakt, kan door het vei^ift of de pyn veroorzaakt worden. Dog hier- fögen zoude men kunnen inbreng^i, dat de beet der Zwarte Slang niec vergiftig is, en dat als de Slang zo ver gekomen was van een dier te by- ten zy het ligt zou kunnen vailhouden zonder het op enen boom te la- ten ontkomen , of anders zou zy volgens hare gewoonte zig TcMelyk om het zelve kunnen (lingeren, en het, gelyk zy fomtyds wel met de hoen- ders leeft^ dooddrukken of verdikken. Dog het voomaamde dat tegen de zo even opgegevene verklaring wordt ingcbragt is, dat die geloof- waardige lieden, van de welken ik dit verhaal ontvangen heb, allen hei- lig verklaarden , dat wanneer men , zo als de arme vogel ofeekhoom op hec punt dond van zig in den mond zyns vyands te moeten fmyten, de Slang onverwagt dood floeg, met een het nare gejammer van het betoverde diertje ophield, en de vogel, als ware hy uit een netontfnapt, weg vloog. Enigen zeiden, dat v«ranncer de Slang maar een ogenblik genood- zaakt wordt hare ogen van den vogel of den eekhoorn afukeren , het dier in vryheid geradit, en weg vlugt. Waarom doen zy dit nu op dat tyddip en niet eerder? Waren zy reeds van te voren door de Slang ver- giftigd of gewond, hoe konde het doden der Slang zeU" hen van het ver- // Deel E güj % i ' I Vor- fdnidcn- hciil van gcwasfcn opkieine amandcn van mal- kander, en van aarde. f'.'i ' m- N E W J E R S E Y. gift of de gekregcne wonde verloflèn? (*) Het Tchym dan dat de op het dier gevelligde ogen der Slang het als betoverd of gckluifterd houden^ üog het ene en andere moet ongerymd enonbegrypelykfchynen, fchootv het van vele zeer geloofwaardige lieden bcveftigd ,en hier te lande zoal- gemeen geloofd wordt, dat men zig zoude doen uitlacchen indien mea *cr enigen twyffel omtrent tonen wil^. Ik late anderen deze zaak nauw keuriger uitpluizen. Dë Slang bytde kleine vorfchen ioc fttenverflindt ze. Wanneer zy vo- geleyeren vindt, maakt zy 'er een gat m, en zuigt die uit. Als de hen- nen op de eyeren zitten, en zy in 't neft komt, windt zy zig om dcrzcl- ver lyf, en drukt ze dood, waarna ry de eyeren ledigt. De Heer Bar» tram had deze Slang zeer dikwyls op de hoogde bumen zien kruipen „ om naar eyeren te zoeken, en ds zy weder uit den boom afkwam ging. zy altyd met den kop voor aan naar beneden.. Een Zweed verhaalde my dat hy eens ene dezer Slangen gezien had, die den kop van ene kip< geheel in haren bek genomen en zig in een ogenblik om haar lyf geflin- gerd had, zo dat zy ze zoude dood gedrukt hebben, was hy de hen niet: te hulpe gekomen met de Slang te doden. Het hoen was naderhand; weder volkomen frifch en gezond. Van melk houdt deze flang zeer veel, zo dat, als zy eens den weg naar enen melkkelder gevonden heeft, het bezwaarlyk is ze daaruit te weren. Men had gezien, gelyk verhaald wierd, dat zy met de kinde- ren de melk uit het zelve kommetje gegeten had, zonderde kinderen te bytcn , fchoon die haar met de lepel op den kop floegen als zy te gul- zig \vas. Ik heb ze noit horen piepen.. Zy weet zig meer als op de helft van haar lichaam om hoog optcregten, om herom te zien. Zy verwiilèlt jaarlyks van vel, het welk men voor zeer goed tcgens de kramp houdt, als men het altyd aan het lyf draagt.. De Rogge begon thans te bloeyen.. Ik heb dikwyls op myne reis met verwondering gezien welk een on- derfcheid *er is tuiTchen de planten en de aarde van de ene zyde ener beek en die welken op de andere zyde derzelver beek gevonden worden, fom- lyds zeik al is die beek niet groter dan dat men 'er over huppelen kan. Dit deed my telkens als ik ene wat grote beek of rivier ontmoette verwagten nieuwe planten te zien. De zaden kunnen met den (fa-oom van verre af zyn nedei^voerd. Ook was zelfs de aarde niet zelden van ene geheel andere natuur dan aan de overzyde ener beek , zo dat zy aan (*) Deze aanmerkingen werpen ook cm grote zwarigheid op de uitlegging dezer zaak, hier boven 1. D. bl. 137. in ene Aantekening door Acn Heer FoR» ST£R gegeven, welke uitlegging anders niet onnannemclyk fdiecn» PENSVLVANIE. PIIILADELPIIIA. i^^^j. 35 aan de ene zyde dikwyls zeer vet en vrugtbaar, en aan de andere dor en mager is. Ene rivier ' an een nog groter onderfcheld maken. Zo zien wy wat een onderfcheld 'er is tulTcnen Ntw JerftymPeH/ylvaniey twee landfchappen alleen maar door de Dellatoare van malkander ge- fcheidcn. In Penfylvanie beftaat de grond uit ene loflè aarde, met zand en klei vermengd, die zeer vrugtbaar is; in Ntw Jerfey v'mdt men meed enen drogen, zandigen, en, enige plaatlèn alleenlyk uitgenomen, onvrugtbaren grond. Zelden treft men daar ftenen , veel minder nog bergen aan. In Penfylvanie ziet men zelden enen Dennenboom ; in New Jer/ey vindt mm 'er gantfche boilchen van. Des avonds kwam ik te Philadelphia aan. PhüadeU Den aa. Mai begonnen de by de Engelfcben zo genaamde Loeufls.,p\,ia, een foort van Krekels , voor den dag te komen. Zodra hunne vlcu- Kickcls. gels droog waren vingen zy hun gezang aan , zo dat men in de boflchcn meende zyn gehoor te zullen verliezen. Dit jaar was 'er ene fchrikke- lyke menigte van. In de verhandelingen der Kon. Zweedfcbe Maat- fcbappy voor het jaar 1756. heb ik een omftandig narigt van hunne ei- 4i;cnfchappen en levenswys gegeven, werwaords ik den Lezer wyze. D& Tulpenhom ftond den 25. Mai in vollen bloei. Het was zeeraange- De Tul- naam bomen zozwaar als onze Eiken met bloemen bedekt te zien die on- ^"j^^ zen Tulpen zeer veel geleken , fchoon de reuk niet zeer lieflyk was. Een hoomloze olyf kleurige Kever, hebbende de randen en de na- Kevers, den der deklèls van de vleugels zvimrt, en het lyf bruin , zat op de bloemen van den Tulpenboom. Ik kon niet te weten komen of zy het zaadmeel der bloemen verzamelden dan of zy daar om te paren waren. Dieper in den zomer, als de Moerbezien ryp waren, zag ik dezen Kcv^ diepe gaten in dezelven maken, 't zy om ze te eten, 't zy om 'er eyeren in te leggen. Ook vond men naderhand dat zy veel- vuldig op de bladeren der Magnolia glauca zaten. r>E /iardbezien waren thans op de hoogtens ryp , en het Landvolk bragt Vrugtcn. de iarflèn al volkomen goed in de Stad, cgter waren ze nog niet overvloe- dig. Hieruit kan men evenwel van de Lugtdreek des Lands oordelen. Den 26. Mai had men hier enen ftorm , Travado of Travat gewoon- Een lyk genoemd. Des avonds om tien uren, zynde de lugt zeer klaar, ■""^'"^''''* kwam *er uit het Zuidweften ene zwarte wolk met een zeker gefuis. Anders werd 'er geen wind befpeurd. Wy konden egter de aankomft van deze wolkuit het gefuis en het geraas dat de bomen maakten, en het welk hoe langer hoe nader by kwam , van verre befpeuren. Toen zy by ons kwam brak 'er een geweldige ftorm uit , die , in de ftreck waarin hy voortging, zware heiningen omver wierp, ze een goed ftuks wegs met zig voerde, en zware bomen ter neder fmect. Daarop volg- I S<5 PENSYLVANIE. 1.1 i^;H De IVvtr- buom. nc Kal ma. Hem- buttsn. weder ftil wierd. Zulke Travado's komen hier dikwyls des zomers,, en brengen dit voordeel aan dat zy de lugt zeer bekoelen. Dog eg- ter doen zy ook grote fcbade. Merendeels worden zy van zwaren don- der en blixem vergezeld. Zodra als het onweder voorby is wordt de lugt weder zo helder als van te voren. Dz Magnolia glauc» ^öxidiéisn 2.9, Mai in vollen bloei. De bloe- men gaven enen lieByken geur van zig, die des avonds vooral in de 1)x>ü- fchen den reiziger of wandelaar zeer verkwikte. Toen wat later de wil- de wyngaarden bloeiden was derzelver reuk niet minder aangenaam. Nog waren 'er verfcheiden* andere bloemen die delt^ met hare llef- lyke uitwaaflèmingen vervulden. De Smalbladerige Kalmia bloeide thans mcefl overal. Zy wad ge- meenlyk op zandige heiden , of andere magere gronden, waar weinig gewaièn voc^ wmen. In Penfylvatiie y maar nog meer.in'.iV#«;3^*r-- fey en in New iarkytë zy tamelyk gemeen ,. dog minder in Kanada.. Zy blyft den winter over groen. Zy verfiert als zy in. bloei ftaat hec lu^upelboüch niet weinig. De bloemen zyn van eenfchoon purper,, dog onder in hebben zy eenen kring van donker purper, en binnen ia> dien kring is de bloera ligt grauw. De bloemen zitten in bosjes -ron-. dom den deel gelyk als kronen, zo dat *er de deel als ene opgefchik" te piramide uitziet. De EngeUcben noemen, deze. plant Dvoarf Laur rel. Zy is, gelyk hare Zuder de Breidbladerige Kalmia, voor fcha- pcn en ander klein vee vergiftig. Of zy het. groter vee ook zo nade- lig is kan ik niet zeggen. Buiten het vermaak dat haie. bloemen. den ogen verfchaffen fchryft men haar geen ander nut toe. De Breedbladerige Kalmia dond ook in haren beden luider , en dong met hare Zudei' om den- vooixang in. fchoonhdd. Dog gene van beiden kan zig , gelyk de Magnolia , op den lieflyken geur , dien zy geven , verheffen. Met zulk ene fpaarzaamheid en zulk een overleg deelt de alwyze Schepper zyne gaven uit. Geen wezen ontvangt al- les te gelyk, en elk ontvangt zyn deeh. Ui Mai waren een groot geól Hembuiters. vat Eür<^a te- Net» Tork ovei^ekomea,,die twee bekeerde Groenlanders met zig bragten. De zig hier ophoudende Broeders zonden terdonds enigen van hun uit om ze te verwelkomen.. Onder dezen, waren. twee Inkeerden uit de Huilden in Noord /Amerika y, en twee die van Suriname gekomen wa- ren. Deze drie foorten van uit de Heklenen bekeerde Hernhutterp bevonden zig t'zamen te iVirw Tork.. Ik zelf had gene r gelegenheid' ze te mr\ ; dog zulken die ze gezien hadden meenden zeer du> delyk opgemerkt te hebben, dat deze drie onderfcheiden* volken , uit hoe verre vpn malkander gelegen' oorden zy' ook gekomen waren t nogthans in w£zenstrekken en gefialte zeer veel naar malkander gele- ken? P ir I L A D E L P M P A. sr Karnin.. Jamsé ken, alleen waren de GroenUnders wat kleinder. En hieruit wildea 2y opmaken, dat deze drie volken van den zelven (hmvader uit NoacVs geflagc voortgekomen waren. Hoe ver hunne mening gegrond was kan ik niet zeggen. Den 30. Mai waren derype Karden al vry gemeen en goedkoop. Jams is de naam van een foort van wonelen, die men in de warmflie delen van ^»eri*4 fterk teelt om ze te eten, gelyk men hier met de Potatees doet. Ik proefde ze dien dag het eerft aan het huis van den Heer Franklin. Men had nog niet bMeproefd ze hier. te planten, dog zy waren uit de fTeft Indien gekomen , en dus zyn zy hier iets zeldr zaamsi Zy zyn wit, en fmaken byna ds de Potatoes , dog kwalyk zo wel, zo (kt ik het der moeite niet waardig agten zoude ze hier te po- ten, als zy afwilden voortkomen. Dit is de Diofcorea aiata. Men maakt hier veel Kaas, dog zo goed met als mr Engeland ^hoewal Kaas». fommigenvan oorded zyn dat de Penfylvanifebe Kaas oud geworden aynde de EngelfcH niet wyken zoude. Ook kwam het my voor dat verfcheidcn^ foonen van Kaas hier te lande gemaakt al zo goed als de Engel/i ben w?ren. Een man van Btfion 'va Nieuw Engeland berigtte dat fommigen da»s> ukmuntende Kaas wiften te maken, en dat hun ge* heim daarin beftond van zorg te dragen dat de -kocyen op gene landen weiden waar het water brak is, want in dat geval zou de kaas zo goed niet zyn. Dog dit vereifcht nader onderzoek. Den 31. omtrent den middag. nam ik de reis vcaiPhiladelfbia in Vertrc'rf een klein Jagt aaa , dat geftadig als de Dellatvare open is tulTchen y^l\^*''' Philaüelpbia en- Trenton heen en weder vaart. Wy zeilden den ftroom 1^^^ met fchoon weder en goeden wind op. Wy zagen, enige Steuren van tyd tot tyd wel enen vadem, hoog uit het water opfpringen. Dit duur- de totdatwyd^ by 3r««/tf» waren , daar wy de Dellaware verliei* «en. Het land was aan de zydevan Penfyhanie laag, dog op die van /V/«t Jerfey was het wat verhevener, zynde de zandige oever fteil dog niet zeer ho(^. Aan beide de zyden zag men hoog geboomte, welks blarr den 's winters afvallen* Het weder was gedurwide dé gantfche maand van Mat, als het niet Het we»- regende, zo gefteld, dat het des voormiddags ftil was, en 's namiddags ^^^* een weinig, en fomtyds wat fterker, begon te wayen. Ook was het des vöormiddi^ helder, dog na den. middag, betrok de lugt gemeenlyk eea. weinig dog zonder regen. De oever der Rivier was nu hoog dan laag. Hier en-daar zag men- De oe« in de bofichen enige kleine huizen, en nu dan een enkeld matig ftencn vers. huis. De Rivier werd hoe langer hoe fmalder. Om drie uren naden middag zeilden wy BurlingUn voorby. Burlington, de.HoofdUad.cn devcrblyfplaats vaa den Gouverneur .^^''^'''g- ' .V. '\, -.- 'i ^''' IW'A 'M^: Ea van ton. ■* t.i i-'^ tj' Si NEW JERSEY. t'U (•r**! ■V, 'fl 't: J^Él'. ! I Iti Oevers. Lf. I van New Jtrfey^ is ene kleine phats, twintig Eng. mylen v-an 7>(6i7«- delpbia op den oofter oever der Dellaware. De huizen waren meren- deels van Heen, dog ftonden ver van malkander. De Stad heeft ene voordelige lening, dewjl 'er Schepen van ene vry aanzienlyke groot- je komen kunnen. Dog Pbiladelphia is haar een hinderpaal om ha- iTcn handel uittebreiden, want de eigenaars dier plaats hebben haar zeer grote voorregten gefchonken waardoor zy zo zeer toegenomen is dat zy alle andere Steden den handel onttrekt. I Iet huis van den Gouverneur is niet groot dog van lleen, en fhat digc by de Rivier. Het is het eerde gebouw in de Stad dat men van Phtladelpbi» komende in 't oog krygt. Omtrent het vloeden en ebben der Dellaware , het welk men tot by Trenton gewaar wordt, is aan te merken, dat al by volle maan het water by Kaap Hinlopen . by voorbeeld , ten negen uren voor den middag het hoogft is, men het hoogde water op de Rivier by Chefier om een uur en den minuten na den middag heeft, en te Pbiladel- phia om twee uur en tien minuten. Deze waarnemingen heb ik van den Heer Evans. De Oevers aan den kant van New J^r/y waren merendeels hoog en ilcil, en beflonden uit een (leenkleurig zand, dog aan de overzyde was ds grond ene zwartagtige vette aarde met glimmer vermengd. Op de zyde van New Jerfey zag men nu en dan enen Dennenboom, dog zel- den op de andere, uitgenomen op enige weinige plaatfen, daar zy toe- vallig uit New Jerfey waren overgebragt. Tegens den avond, als het omtrent een uur geëbthad, en het zeer flil was, konden wy het niet verder brengen, en moeden 't anker om- trent zeven Eng. mylen beneden Trenton vallen laten. Hier lagen wy den gantfchen nagt. De boflchen waren vol van ligt gevende vliegen, die in menigte g'>^ 'k vonken tuflchen de bomen, en fomtyds dwars over de Rivier vlogen. In de poelen maakten de Bulkikkers een ver- fchrikkelyk geweld, en fomtyds fchenen 'er meer dan honderd te go- lyk het op een brullen te zetten. Ook hoorde men den IVbipperiwilt overal. Den I. Jimi zettedenwy onze reis voort. De Dellaware was hier zeer fmal , en de oevers waren van dezelve gedeldheid als die wy den voorgaanden dag zagen voor dat wy Burlington bereikten. Des moigens om agt uur kwa- Trtnton. menwy teTrenton aan. Den volgenden dag vertrokken Vfy van daar met den gemenen wagen. De velden waren meed met weit , togge , mais , haver, hennip en vlas bczaid. Op verfcheiden' plaatfen vonden wj' grote duk- ^ ken met hennip. Kadanjebomen vonden wy in vry grote menigte. Zy wieifen dikwyls op zeer degte gronden, die egter niet te droog nog te nat waren. Men zeide dat 'er vele Tulpenbomen in de boflchen wa- ren, dog wy zagen 'er genen op den weg. Den aangenamen geur der Voort- rcis. NEW JERSEY. i74«>. 3? der in de mocraflèn wafTende Magnolia's rook men reeds van verre, eer men zelfs den boom kon zien. De Pblox gïahtrrima ftond hier en daar vry talryk in de boflchen ; De Phh'X hare rode bloemen gaven een fchoon aanzien. Zy wies hier in de g'«^'^"'|- Eelve gronden als in Europa de Lycbnis vifcaria en de Lycbnis dioica» ^^^\^xc^^ De Pblox maculata groeide veel op natte plaatfen , en was vol van bloemen. fchone, rode, weiruikende bloemen. Zy ftond op zulke gronden daar by ons de Lycbnis flos cnculi groeit. Als men by deze bloemen de 5 .1 •t'^Ji I ü A!f':-i NEW YORK. i ï. f;t ■ .Ibi twlndg Eng, mylcn van Nnu T»rk verlieten ons de hoge bergen, en maakten als ware hec énen rog dwars door 't land vOn t ooitcn naar het weden. Ook veranderde de wettdyke oever, bcSaande voorts uic vallycn en kleine bergjes. Het land was hier byna niet bewoond. De ooilelyke zyde egter bleef even bekoorlyk van gedaante. Na ene wyl in 't donker gezcUd ie hebben, wierpen wy 'c anker, des te meer dc- wyl.het ftcrk begon te ebben. Wy bleven hier den g^uitfchen nagt Ieg02n. .1' . De:; i i. des moraens vervolgden wy onze reis met den vloed. Wy zeilden voorby de mgbland Moui4»inSf die ooftelyk van ons lagen.. Zy bellonden uie grauwe rotfèn , waren hoog en vry (leil , en mee blad verwiflclende bomen, Dennen en rode Ceders bedekt. Aan de weiier zyde was het land vol van klippen , dog die de hoogte niet hadden van de beiden aan den anderen kant. Wy konden niet wel de toppen dier beigen befohouwen, dewyl zy met enen dikken nevel omgeven waren.. Ook zag men gene landhoeven, vermits het land te vol klippen was. De afthnd vantiic g?bergte vm' Niw Tork reken" de men op zesendertig £1»^. mylen. Enioe mylen verder hadden wy nog Heuvels en klippen aan de- wcllclyke zyde, en aan de ooftelyke ene verwlflèling van groter en klcindcr bergen en dalen, bedekt mee geboomte. Sèhoon m beogen digt aan de Rivier niet hoog waren, wierden zy allcngskens hoger en hoger, hoe verder zy landwaards in kwamen. Daarna vertoonde zig niets don zeer hoge rohde beiden en dalert, die beiden xnét hoitt be- wali&n waren. De dalen zelven waren eigenlyk niets dan lage klippen en rotièn, die op vele plaacibn nevens de Rivier loodregt ileil afgin- gen. De breedte van den flroom bedroeg gemecniyk een musketfchoot, dog fomtyds wel twee of cbie. Verfcheiden^< (borten van vhfchén " fprongen in 't water. Om den uren voor den middag ging de wind leggen, en wy waren genoodzaakt de riemen te gebruiken. Op ene plaats aan den weller oever zagen wy een rood gefchilderd hou< ten huis , en men zeide dat een weinig hoger op een zaagmolen llönd. Buiten dit zagen wy dezen voormiddag nog huis nog bouwland. Het water der Rivier was hvst niet zildg meer. Dog men zeide dat hec fomwylen by enen zuidweften wind nog veel hoger brak blyfc. Ook fcheen hier het water donkerder dan meer naar beneden. De oor- \{s.x is ene zware, zo niet ondoenlyke zaak, den oorfprong der Ri- fprong vieren in 't algemeen te verklaren. Enigen kunnen wel uit ene ver::d- ^F*" ^^'" meling van water omflaan zyn, dat door enen zwaren regen of ander ^*^'*^°' toeval vergaderd is geworden , en de kanten der verzamelplaats over- treden is, of zig op ene andere wys enen doorgang gemaakt en zynen loop naar den kanc genomen heefc, waar het oen n^illen wedcrlhnd ont" '■Ji NEW YORK. 1749. 43 on^ ontmoette. Die is veeiligt de oorzaak waarom 20 vele Rivieren , zcUs langs vlaktem zo krom lopen. Egter fchynt het dat tummigen haren oorfprong in de Ichepping zelve hebben, en dat de alwyzc Schep- per toen reeds den w^ die derzelver wateren nemen zouden aange- wezen heeft, want het is niet waarfchynlyk dat zy alleen uit enen toe- valligen overloop van wateren ontdaan zyn. Onder deze laatile foort van Rivieren mogen wy de Hudfon wel rekenen. I laar loop » hare oevers , alles moed verwondering in my verwekken. Zy begint een goed Huk boven ^IbaHj , en loopt lynregt van 't noorden naar het zuiden tot by iV«w Tork. Dit is ene lanjgte van ten minften honderd en zellig Eng. mylcn ; want de kleine bogten die zy fomtyds maakt hebben haail niets te beduiden.. . Op fommige plaatfen tuilèhcn Ntvi Tork en /ilbany zyn ryen van bergen , lopende ooH en wed , en , het geen zonderling is, deze bergen lopen zonder aiTnydingen voort tot dat zy aan de Hudjon duiten, die ze plotsling aflhydt, zo dat hunne kanten loodregt deil tegens de Rivier daan. Dus is hier ene opening zo breed als de Rivier. D den ondieptens met deenagdge gronden? , ; , r . >> Wv wierden ny hoe langer hoe meerder verfchrikkelyke hoge en deile bergen aan beide de oevers gewaar, die op het maken van enig geluid enen derken weerklank gaven. Hoe hoog en deil deze ber- gen ook wezen mogten , wareu zy egter met laag hout bewafl^. Van hier konden wy , ver noordwaards van ons , de zogenaamde Blauwe Btrgtn zien. Ook fcheen bet land veidgr op tamdyk be- bouwd en min hei^p»gtig ie zyn,. ..; ,1 ' , • ..(; Db Schipper vertelde dat men in enen dezer bergen aan de wed-' zyde der Rivier dikwyls des nagts een ligt zag, 't welk het volk voor enen Karbonkeldecn hield. De laatde dezer hoge ten weden leggende bergen worde Buttêr» hill genoemd. Het land werd verder op vlakker i ook begon men meer landhoeven en akkers tulTchen de hoogtens te ontdekken. Eer wy deze bergen te boven waren liep ons de wind tegen, zo dat wy Fa la- ■H\ <..| ' r" , \ . ■ 44 NEW YORK. lil' 1 ! Kallu Dance. laveren moeden, het welk werlatMmm in zyn werk sing, alio de Rt^ vier hier niet boven een fiuiphmnicboot breed was. Ëindelyk en wind en ebbe tegen krygende, wierpen wy het anker, waarop wy aan land traden om te aien wat daar merkwaardigs mogt te vinden wesem Sassafras- en Kalhnjebomen wiellen hier veel , ook hier en daar een Tulpcnboom. Ook Honden hier enige breedbladerige Kalmias in bloei, dos; de bloemen waren wit. Kort na den midd^ begon het uit het zv^dweltcn tewayen, diisllgt- ten wy het anker. Wy hadden juMl (lil gelegen op de plaats daar hee fteile gebergte eindigt. Het beltond uit grauwen rots, en op den kam van 't water lagen vele kleine ftenem Zo dra wy de bergen verlateni hadden wierd het land vryer, vlakker en. wat verheven.. Ook> wierd de- Rivier byna ene Eng. myl bveedi Na enigen tyd zeUens bcfpeurden wy gene bergen meernevens de R!« vier; maar ten ooften ging ene ry van bergen noordooft, welker zyden>. ter halver hoogte met hout bedekt zyn. Dog de toppen waren gemeen* lyk kaal. MMIchien dat van wegen de fterkeaonnerchyn, de droogte en *t ge- weld der winden, die men hier heefü, daar niets wilde voortkomené (*") Op'' de ooftenyde was het land meer bebouwd als aan de wellel^e, daar ons zelden een huis, maaralleen louter botTchen, fohooa het Lai^ vlak was, voorkwamen. Omtrent zes en vyftig £«r' niylen van New Tprk was het land niet zeer hoog , dog overar vofhouts, uitgenomen dat hier en dftar ene boerdery wierd aangelegd. De hoge bergen, welken' wy dezen nanüddag verlaten hadden, venooiiden< zig nu over dè bos- fehen heem De Higblandi M^tMm liepen niet noordelyker aan de ene zyde der Rivier dto aan dè andere. Hunne kanten die niet naait de Ri-> vier waren gingen niet loodregt maar gloyende op , a» ebt meo ze, fchoon niet zonder moeite, beklimmen koode<. MsK brandde kalk op ver(bheiden*'plaatfen lèngs dë Rivier, waar de grond' enigflns verheven was. De Schipper zeide dit men daar enige Eng. mylen ver enen fchonen grauwblauwen (teen vond waaruit men kwi brandde, dOg venter vond men genen kalkfteen dan te Attany. Wy voeren een klein uitftek knds op den wefteroever vooihy dat Dü»» €* genaamd wierd, omdat, zo ds men zeide, de HtlUndtrs zig op die plaats voorheen eens vrolyk gemaakt en g^danft badden, dog ene moiig* te (*) De Heer Kalm bedriegt zig als hy denkt dat op de toppen dezer bergen- nkts wil waflen van wege oe kragt der zonne aldaar, dewyl het algemeen bekend, en op de ondervinding gegrond is. dat de zon zo srote uitwerking niet raaakt op de toppen der bergen als in de dalen, en de koude veihiodert. ^wyls het hout op de topgen der bergen te walTen. 3- NEW YORK. 1749. 45 tt H^ilicHy die met hun gekomen waren, zouden hen allen hebben om- gebwgt. Des avonds laat wierpen > wy *t anker, hebbende en wind en ebbe tegen. Men had hier omtrent twaalf vadem waters. Des nagis zagen wy vele ügtende vliegen, die fomtyds op het want kwamen zitten* Den l2. Juni voeren wy voor ty, dog tegen wind, den ftroom op« De Rivier was hier een musketfchoot wyd. Het land aan beide de zy- den wat enigfins laag, en beftond uit lage klippen en fteenagdge velden , èog was dooi^^aans met hout bedekt. Het was zo flegt dat zig *er nie- mant wilde nederzetten. Enige Eng. mvlen bleef het hmd zo , zonder dat men. ene enkelde lamlhoeve onnxkken kon. Om elf uur voor den middag,bereiktenwy een klein EUand midden in de Rivier Icggeno de. Uier is men. ten halven w^ tulTchcn New Ttrk mjtlh»i$y. Het land was nevens den ilroom lasg,, en fteenagtig. Dog verder op zagmen met hout bewaflcn* bergen, vooral aan de wellzyde der Rivier, en nog ver- der weg keken de zogenaamde Biaitwt Bèrgtn over de cerften heen. Tegen den^ mkidag wierd het.ftU., dus wy weinig^ vorderden. Het land was hier, vooial tegens V eoften, wel bebouwd, dog het fcheen zeer sandig te zyn. Een der vlekken, die hier lagen, heette Strasburg ; het Stras' wierd van wie Duitfcbtti bewoond. Wellwaards zag men hier en daar iuri, enige nieuw ontgonnen akktrs. De Blattwe Berge» waren hiervandaan zeer duidelyk te zien.. Zy ftakcn door de wolken door, en keken boven alle. de anderen heen. De ilroom was voor Strasburg ene Eng.xtt^ Itreed. Men gebruikte hier tor tindel een geel zwam (*), dat op de Ahorn* Bomen waft. Dat van den roodbloemigen Ahorn (f) wordt voor het befte gehouden. Na dat ag^te men het meeft 't welk van den Suikerahom (^%) komt;- Een weinig van Strasburg fegt eilË plaats Campen RieMetk ^.Campen noemd. Het is van de Rivier af, en wordt van vele Duitfcbers be* ^betii' woond, die 'er ene kerk hebben. Deze ftod kan men van de Rivinriüet ^'^** 2kn. Om twee uur na den middag begon het uit het zuiden te wayen^ zo dat wy goeden wind hadden. Wy zagen fraye akkers, wel gebouw- de hoeven en fchone boomgaarden. Op den weftelyken oever was het land ook enigfins hoog, dog noe meeft met hout bedekt, alleen vertoon^ de zig hier en daar, dog fchaarteh, ene landhoeve. De Rivier lieplyn-^ regt noordwaards, zo cbit wy 'er eeen einde van zien konden. Zy was «p de meefte phatfbi ene Eng. my{ breed. De wind was ons den gantfchen nagt gunftig, zo dot ik gene gek'* F 3 gen- Jjn. ^garicus. ii) /teer rubrum. ij^) /tctrfaccrarium, r,-ii) ; 'ti .1 ■ ; ' i : (■ u ■\ '1 '< :*■ ^**;' \ 4« Tï E W T O R K. ****** 'S- • ' ' gcniicid bad naar deigdleidheid des lands onderzoek te doen. Den i^ des morgens om vyf uur waren wy , zo als men ons berigtte, maar ♦legen Eng. mylen wwi jilbany^ Het land was laag aan beide de oevers, en geheel byna met hout bewallcn, uitgenomen dat bier ene kleine boer- dery is aangelegd. Aan de Rivier lagen hatte, met riei^ras (*) bev,^a$- icne weiden, ea dezen maakten verfcheiden kleine Eilandtjes^ uit. Wy zagen gene bergen. Wy haallten ons naar Albany en hadden aan weerst' kanten meeft lage landen, die cgter, hoe nader wy by Atbawj kwameny des te beter bebouwd waren, ur .;,i;'^ -i i,,<' :j;n ^nt: Mbn had hier het gebruik van hoiftapels ondOi'dÉen' te zenen, die men kan laten ryzen en dalen, ("f) De huizen die men van tyd tot tyd zag, waren ten dele vaii Heen, ten dele van houc De Rivier was zeldienr breder dan een (haphaanfchoÓt, en had versheiden' zandbanken, zod»c men het vaarwater diende te kennen. Eindelyk •kwamen ytj *s morgens yflhany. om agt uur gelukkig te -///*«»> aan. • • ' Jaj;UMi, Alle de Jagten, die niflchen iVifw Tork tnJlbanfVaien, horen in- de laatfte dier pkiatfen t'huis. Zy gaan zo lang het water open is geite- dig over en weer. Van jtlbany vervoeren zy voomamelyk plan- ken, en ander timmerhout^ meel, erwten, etl pelteryen., die men van de ffliden koopt, of die *er -de /WdM/fi&AW in V geheim naartoe brengen. Zy keren byna ledig terug, uitgenomen dat zy enige koopwa* ren, waarvan Ae Rum de voomaamfte is, medenemen. Deze laatlte waar kunnen de Ingezetenen van jilbanymst ontberen, dewyl zy daar door de ogen der ïVilden zo weten te verblinden, dat dezen hun de pel- ceryen naar goeddunken fchatten laten. Deze Jagten zyn tamelyk gruot, hebben goede kajuiten, zo dat men daar zeer gemakkelyk in is. Zy zyn gemeenlyk van rood cederen ^ of van wit eiken hout.- Dikwyls is de bodem van witten eik, de zyden van roden ceder, omdat het laat" fte hout veel langer onverrot blyft dan het eiken. Dog dewyl het cede- ren hout ligt baiil als het ergens tegens ftoot, en de Hudfon op ve^ Ie plaatfèn vol is van zandbanken en klippen, waarop de kiel fom- tyds raakt, zo kieft men liefll eikenhout voor den Bodem, dewyl het weker is en niet zo ligt fplyt. En daar de kiel onder water is (laat zy niet zeer .bloot aan verrotting. . Kanoos, ' Db Kanoos, die deze Jagten by zig hebben, zyn uit een enkeld ftuk houts gemaakt, dat uitgehold is. Zy zyn vsm voren en van ag- teien pundg, dikwyls drie of vier vadem lang, en zo breed als de dikte van den ftam het toeliet. De roeyers zitten niet onder *t roeyen, maar voor en agter fhat een man. met ene koneriem in de hand, waarmede jsy het vaartuig doen voongaan. Ieder jagt heeft 'er twee. De Kanoos die CO Cmx- licbbcii. (t) Dit gebruik zal men denkelyk van de Hollanders omlecud A, L D A N Y. 17417. 47 dié te AibuHy gemaakt worden zyn meeft van wH dennenhout. Zy kun- n^ agt of twaalf jaren duren, vooral als zy van buioen met een mengful van teer, vet en verw beftreken zyn. Te Mbany heeft men geen ander bout dat 'er goed toe is dan het witte dennenhout; maar te Nev) Tork-<^>'- '■*■ maakt men ze uit rood cederen hout. Gemeenlyk zyn 'er gene baniccn in, maar men moet op den grond zitten, want als 'er banken in waren 2oude men in gevaar zyn v«n omteflaan, indien menhec evenwigt niet wel bewaarde. Battobs (*) noemden 4è Engel/eben een ander foort vnnfchuiten, Battots.. clic men in jtlbamy veel gebruikt. Zy zyn van witte dennen of vuren planken gemaakt. De bodem is plat, om des te beter over ondiepten; voontdcomen^ de einden zyn pundg en wat hoger als in het midden. Men at *ér in, 'en roeit ze gelyk wy onze boten doen. Zy zyn vry lang, fomty^ drie en fomtyds vier vadem. Hee boord is altyd loodregt, en . H van ividptig duim toe tw^e voet ho(^, en de breedte in het midden is ometent; twee 'cp^ Men bexfienc zig Mer van dezelven voomamelyk om koopwaren naar de IVildeH te voeren^ in geval de dromen vaarbaar genoeg zyn, en men de fchuiten niet een fluk wegs over land tlragen moet, want de fchuiten die uit den bad van bomen gemaakt zyn barden te ligt als zy doten, en de Kanoos laden niet veel en flaan te h'gt om. Ik ;zag hier genen yan dat foort van fchiücen .als meti gewoonlyk in Eurtfa gebruikt., / lx u-.; De koude doet te jllbany veeltyds grote ichadè. In den zomer Koude. gaat 'er nauwlyks ene maand voorby die niet enige nagten geeft dat bet vried. De lente komt hier zeer laat; het vried dikwyls desnagu in April en Mai, waardoor de bloeiièms veel lyden. Men vreesde dit jaar deswegens zeer voor de appelen. Zelfs vriezen wel de bloei- fems der eiken in de boflchen dood. In den herfd houden de warme dagen en nagten lai^ aan. Tegens heteinde van September begint bet des nagts gemeenlyk te vriezen, óog vooral in O^ober. Van 'c begin of ten minden het midden van November af tot in Maart of April (t) moet men het vee in de dallen houden, en met hoi voeden. In den zomer blaad de wind meed uit het zuiden, en brengt grote Weder droogte aan. Nu en dezelve grondien als onze gemene Dennen. Dog Dennen. 'in liet benedenfte gedeelte van New York en in Penjylvanie heb ik *er .geen ontmoet. Men voert velen van deze planken van Albanyraax New uorky vui waar zy naar buitenflands verzonden worden. WiLDE IVyngaofden wieden in overvloed m de bclTchen en op de (lei- Wyp. Ie oever der rivieren, waar men ze vooral In ongeiooflyke menigtens gaarden. vond, zo ebt zy dikwyls de bomen op de welken zy gekropen wa- ren door hunne zwaarte buigen deden. Men eet de druiven als zy wat bevroren zyn, want anders zyn zy zuur. Muggen vindt men fchrikkelyk veel in de grote bolTchen en woe» Muggen, ilenyen die tuflchen JÊlbany en Kanada leggen. De Reizigers wor- den *er deerlyk van gq)laagd. Om zig tegens dit ongedierte te wa- penen befmeren fommigen hunne aanzigten met boter of vet. De zware hette maakt ook het dragen van laarzen üg , dog men doet wel papier onder de kouHèn. Anderen bedekkw. het gehele hoofd in grote kappen, en hebben floers voor de ogen. Des nagts flaapt n:.jn in tenten, als *er gelegenheid is die niedetevoeren , en buiten dezel- ven, aan den ingang, maakt men grote vuren om de mu^en door den rook te verdryven. De Bruinvifcben komen zelden hoger de Hudfan op dan men Bniin- zoutvisfclicn. (*;) ConvoVmilus Batatat, IL Deel G ! i . M Ti '■■' . - j f ■- 5* NEW YORK. Ligtge- vende vliegen. Bomen die te M hany nie poeyeu. zout Tvater heeft; dog daar nemen de SteiireM hatme plaaa in. ter is 'er wel een enkelde Bruinvifch tot by Athany gezien, wierd 'er gezegd dat een H^êlvifcb eens tot by die Stad denlfaroon» was opgezwommen^ LiGTOEVENDE Vliigeit^ (♦) van *t zelve foort ^ men in Pgnfitm vame heeft, ziet men hier iederen nagt in menigte. Zy vlogen over- al in de Stad , zelfs ktvamen zy in (te hulzen.. De Engelfibm noe-^ men ze Fuurvtieitn^, (f) Verscheiden* bomen die in Ptn/yivanie zeer gemeen zyn wordem . 'hier niet gevonden, als de Btverbeomt de Nyffa aquatiea, de Li- m^^^^ quadambar Styracifiua , de Perfimen^óe TMlpênbotm^ óe Zwarte ' fTalnoot y de Moeraseik , de Cèrcis CaMaJenfis, de Rohinia pfeuda- €acia , de Qïeditfia triaeantkes , de> Jnnona fUMtieata , d« Celtis Oe- tidentalis ^ en ene menigte van ftruikgewaflèn.. De meer noordelyke- legging der jdaats, de ftreicking van het Blauwe Gebergte^ ée loop der- rivieren, die allen zuidwaards naar zee (faromen, waardoor de zaden der planten wel van hier zuidwaards^ dog niet van 't zuiden herwaards ge- ' ''^ voerd worden, zyn voomamelyk oorzaak dat men hier vele gewallèn te- va^eefs zoekt die in Pfff/^/vtfff/e gevonden w vel, dfgt aan den weileroever der Hudfen» Men rekent van hier tot Ne-BO Tork hondërdzesenvecrtig Eng. mylen. De Stad lege in!de lengr te langs de Rivier, die hier van *t noordnoordooften naar 't zuidzuidwes-» ten Iboomt. De hoge bergen, die weflwaards boven de (ted leggen,, bepalen het gezigt naar dien kant. *Er zyn twee VsiVsrit ent Holland-^ fibe en ene Engelfsbe. De eerfte legt wat van den oever af , aan de oollzyde der marttt. Zy is van (leen , hebbende enen toren en ene klok daarin. ËënPtedikant doet hier des zondagstwee leerredenen. De£«-f gelfebe kerk ftaat wat hoger op den heuvelaan het weftereinde van de markt , onder de veiling. Zy is ook van (leen, dog zonder toren. Hier werd geen Godsdienft gedaan, dewyl 'er geen Predikant was,, en alle de In-i gezetenen Hollandfeb verHondené Anders krygt de Predikant dezer kerk honderd ponden uit Engeland 's jaars.. Het Stadhuis (laat wat ten zui- den der Holland/cbe kerk, vlak aan de Rivier,. en is een frai (lenen ger bouw van drie verdiepkigen^ Het heeft enen kleinen toren , ene klok , en boven op enen vergulden kloot en weerwyzer. Huizeo« ^B Huizen in de (lad zyn tamelyk goed, ten dele van (leen , en ge? meenlyk met betden gedekt, die van wit dennenhout zyn. Enigen war xen mee pamen voomsn , die men uit Holland had doen komen, . der wyj, ' I A L B A' N' Y. 1749. 53' ren war n,.der wyl' men van gedagte was dat do klei hier te lande niet goed was om 'er pannen van te nraken. De mecftc huizen waren op de ouderwetfche wys ge- bouwd, enige weinigen maar uitgezonderd. Velen waren op dezelve wys getimmerd als de huizen te Nüuw Brumwyk^ namelyk zo dat de muren aan de ilraat van (leen^ maar de anderen van planken waren. De muren waren van buiten niet gepleUlerd, en men zag de blote ftenen^ Dit vindt men zo in alle de Noord Jmtrikaênfcbt (teden, die ik ge" zien heb,, en egter doet de lugrg^n kwaad aan de muren. Depypen der dakgoten (Idcen tot op V midden derftraatuit, waardoor de muren van den drop bevryd waren; dog dit maakte by r^en de menfchen op de firaten fohrikkelyk nat. De ftraatdeuren zyn gemeenlyk in het midden eter huizen, en aan beide de zyden der (loep zyn banken, waar demcn- fi:ben by gped weder den geheler dag op zitten ,^ vooral als zy buiten de zon zyn. Voomamelyk vond men des avonds de menfchen van beider- lei gcflagt op de (loepen, het welk de voorbygangers dwong bynaaltyd met den hoed in de hand te lopen. De (Iraten zyn breed, en gedeeltelyk geplaveidi Op fommige plaatfcn (laan bomen op de zyden.. De (Irar ten die in de langte lopen zyn evenwydig met de Rivier, en de dwars- ilraten fnyden ze met. regte hoeken. De (Iraat tuflchen de twee kerken is vy{maal zo breed als de anderen, en verftrekt voor ene markt. Voor *t overige zyn' hier de (Iraten niet zeer zuiver, dewyl des zomers overw al het vee des nagts voor dë huizen blyft (laan. Men heeft hier ge<- ne ftadsdeuren, maar opene doorgangen om in de (lad te komen. Hier zyn twee zogenaamde marktplaauen, waar het landvolk enige malen ter week zync waren komt veilen. De Veiling, legt hoger dan de andere gebouwen,- c^ enen ten weflen der (lad gelegenen berg. Het is een groot (lenen huis met hoge dikke muren. Dogdele^ng isOegt, en hetkanalleenlyk dienen tegensplun-^ derende partyen, maar gpne belegering doordaan, vermits 'er verfchei- den' fioogtensvan aarde ten wellen l^en, die de Vedingbedryken, ea hoger zyn Aui' zy, zo dat men alles zien kan wat 'er binnen gefchiedt. De hoogtens ten weften der Veiling ryzen gedurig. Hier legt gemeen? lyk ene bezetting. In de Veiling is een put die altyd vol waters is. Voor den handel legt deze Stad vry voordelig. De Hudfon\oo^t*n Handel.. vlak voorby , . en is hier van twaalf tot twintig voet diep. Men heeft noggeenbekwaamhoofd tetladkigvoor de Jagten aangelegd. Dog de hier gebruikelyke vaartuigen kunnen vry digt aan den oever geladen worden. Als men zware vragten op de Jagten brengen wil, bindt men twee ka- noos in de breedte aan malkander, en brengt ze dus aan boord. De Stad iryft inzonderheid op Neta Tork enen (lerkcn handel in pelteryen, planken, koom, meel, erwten, timmerhout, en andere waren. In al- Je de Engelfche Volkplantingen is gene plaats, uitgenomen aan de Had' Gl fon\' Uï f. 54 NEW YORK. :■{ m r ijf I »' ^z iram- ih'iJ foWi Bdi, waar men zo véél pelceryen van de Inlanders bekomt als liler. iUle de kooplieden alhier Kenden in 'c voorjaar enen bedienden naar Ojwr- go,ene Engelfcbe handelplaats, gelegen aan het grote Meer On/am, «vaar de fFildtn hunne waren brengen. Ik zal in 't vervolg hiervan om- llandiger (preken. Hier houden zig de Albanifebe kooplieden den gani- fchen zomer op, en dry ven enen flerken handel met velerlei foorten van Jmerikamn^ die daar met hunne pelreryen komen. Verfcheidenen liebben my verzekerd, dat zy fcMntyds 'de Wilden , vooral als die bcfchoiw ken zyn, willen te bedriegen, zo dbt zy dikwyls niet het tiende gedeelte van de waarde hunner goederen voor dezelven kregen. En dat dit zo in ayn werk gaai heb ik verfcheiden' malen met eigen ogen gezien. De ^tlbanifcbe kooplieden zyn regte Chinezen \ en zy houden het voor iets frais de fVildtn met brandewyn te bezuipen , en hun dan voor een wis- jewasje al hun goedge aftekopen. De Jmerik»nen merken dikwyls wel na het uitflapen van den roes dat zy bedrogen zyn, en tonen *er «nig misnoegen over , dog trooften ztg fpoedig met de gedagte dac het hun evenwel heeft mogen gebeuren zig eens aan brandewyn regt zat te zuipen, en dit fchatten zy boven alles ter wereld. Vooral bevredigen zy zig fcliielyk als zy op nieuws enige goede flokken mogen doen. Be- halven den handel die dus te Ostvego gedreven wordt ^ komen *er ve- le IVilden uit Kanada te ytliany met pelieryen, dog zelden iets an- ders dan Bevervellen. Daar (laat in Kanada ene zware (h«f op het voe- ren van bontwerk naar de EngeJfeben, dewyl de handel, vooral in Be- vervellen, der Fran/ebe fTeft Indijcbe Maatfebappy toékovac. Dog dit belet de Kanad'ifcbe kooplieden niet enen fierken fluikhandel te dryven. Zy zenden hunne pelteryen met de Wilden hunnen kenniflbn te Albany toe, die ze volgens den voorheen door brieven bedongenen prys van hun aannemen. De Wilden brengen van hier verfcheidene foorten van goe- deren terug, die hier voor enen geringeren prys dan in Kanada ^ waar zy uit Frankryk moeten komen , te krygen zyn. (*) De meefte jtlbanifcbe kooplieden hebben ook grote goederen op het land, met veel houtgewas daaromheen. En als daar een beekje is te vinden, ver- zuimen zy niet zaagmolens aantele^en. Dit maakt dat 'er zo vele Jag- ten den gantichen zomer over naar Neiv Tork gaan meed met planken geladen. Verfcheiden* lieden hier ter ftede flypen een zeker foort van fchelpen tot fVampums voor de Wilden, die dezelven als geld en tot opfchik gebruiken , het welk den /Albanezen een groot voordeel aan- brengt. Van dit lüort \'an geld zn! ik te zyner plaatic breder handelen. Daar de boigers dezer Stad hier zelfs enen zo aanmerkelyken handel dry- ven, C) Sedert dat de Fnglfchen ook iiiccncr van Kamdn zyn moet hierin Düodwciuiig vernndcriiig ijckouien zyn. . J. ■•. — j. il A L B A N y. i749i 5S %en, en daarenboven, volgens de Hêïïandfebt wys, zeer naarilig en f|»ai7aam zyn , is het geen wonder dat zy zo grooe fonimen verzamelen. De Inwoonders, zo wel der Stad als van het omgelegen land, zyn De \v^,Z' meed allen Hollanders. Zy fpreken onder msXVaaiiex Uollanifcb ^ heb- zctcnm ben hunnen ffollami/eben Predikant, die inzyne taal den godsdienll ver- '"^^|^ rigt. In een woord, zy leven geheel als Htllauders. Egter kleden zig jj^j''"'' de beide geflagten op de Fngelfcbt wys. Het is bekend dat de Provin- cie van New Xtrk het eerft van Hollanders bewoond wierd. Dog in 'c jaar 1564. nam, op laft van Koning Karel denTweden, Sir Jiobert Carré New Torky toen Nieuw Amfierdam geheten, in. En kort daar- op toog de Oveiile Niebols naar Ulbanyy dat toen Fort Oranje ge- noemd werd, en maakte zig *er meeller van. Het kreeg toen den naam van Albany, zynden den Sebotfcben titel van den toenmaligen Hertog van Tork. Het bleef den Hollanderen vry daar onder de befcherming van Engeland te blyven oi te vertrekken; De meeden kozen beteerde, en van hun zyn de tegenwoordige //^//««((/rlrf Ingezetenen van iWw Tork afkomdig, die eigenaars zyn van de bede landeryen in het Landfchap. De Inwoonders van Albany zyn in gantfch Noord Amerika, zo wel Ilunne by de Engelfeben^s Franfcben^ ja zel^ by de Hollanders., die de lager &^}^^' gedeelten» van de Provincie New Ymrk bewonen, wegens hunne onver- "'^'^' zadelyko gierigheid en fchnapzugt zeer berugt.. Als icmant naar Albany daat te reizen, pleegt rüen hem fchertsgewyze te zeggen, dat hy naar hec Land Kanaan ggat, du is te zeggen naar het Land dksr Smouflèn, want de Albanezen houdt men voor aarfchfmouflèn, by de welken een Jood het onmogeiyk zou kunnen houden, al verdond hy htt fcbaccberen nog zo wel. Dit maakt dat men hier zelden komt dan uit noodzaaklykheid.- Men vroeg my verfcheiden* malen wat dringende oorzaak ik dog hebben- mogt om deze bedevaartreis naar /Gi»«a« te ondernemen; en ik heb onder- vonden dat het idet zonder reden was dat dit volk in een zo kwaad gerugt dond. Want fchoon hier zelden reizigcra komen als die uit de Engeb- fcbe bezittingen naar Kanada moeten , en men derhalven denken zoude hec gene men nodig had hier beter koop dan elders te zullen vinden , zo er* voer ik het tegendeel. Ik was genoodzaakt alles veel duurder dan op enige andere plaats hier te lande te betalen, behalven dat men hier zeer ondiendvaardig was. Tot het minde moed men ze door geld bewegen. Zodra ik op het land in een huis kwam, en iets kopen of verzoeken mord, kon ik wiskundig zeker zeggen of de mcnfchen van dit of vaneen ander bloed waren. Zo was het met de meeden gedeld. Evenwel vond men 'er enigen die in diendvaardigheid en eeriykheid voor nicmant ter wereld behoefden te wyken; dog- hun getal was het kleinde. Zo als het my voorkomt is het dus met de Albanezen toegegaan. Toen dit Land door de Hollanders bevolkt wierd, heeft men 'er, behalven enige bra- 1^1 '1, t •^ ,. « ^ ■! ( 5Ö N E "W y O R IC. h' i\l % fbrave lieden , vele fchoyers, v«n de welken men het Vaderland zuiveren «wilde, naar toe gezonden, en dezelven naar enen oord gefchikc die aan de ff^iUtH paalde, nogthans zo dat enige eerlyke huisgezinnen zig wel hebben laten overreden om met hun te gaan, om ze enigermate in teu- gel te houden. Anders weet ik gene reden uittedenken waarom dit volk van de andere brave Htllanders, die in de beneden delen van NnvTork wonen, zo vcrbafterd zyn kan. De laatftgenoemdcn zyn vriendelyk, gedienllig, redelyk hi *t eifchen van geld, en opregt; en fchoon zy zel- den veel pligtplegingen maken kan men egter op hun woord rekenen , en zy menen het wel. Onder anderen hebben de Albanezen zig zo gehaat gemaakt door hun gech:ag by den vorigen oorlog met de Franfchen (♦) gehouden. In 't be^n van den kryg Haken de Franfchen de IVilien op om de inwoon- ders van Nieuiv Engeland aanteiaften, liet welk zy getrouw uitvoerden, alles vermoordende en plunderende ; en ondertufichen hielden zig de /il- banezen onzydig, en bleven enen (lerken handel met de tVilden dry ven. Het zilver en ander goed dat de feilden in Nieuw Engeland geroofd hadden bragten zy «e jtlbany telcoop, het welk niet alleen de Ingezete- nen daar opkoften , fll zagen zy de namen der eigenaars op het zilver ge- graveerd, maar zy moedigden ook de ffllden aan om wakko- in 't rt tiaam Gttdt mrit emwwtwwih gtïafierd otÊder dt Htidtntn.i^) DeM ai. Juni des avonds om vyf uur gingen wy van AlBany nva^Ka'-^ mda op reis. Wy hadden twee Heden by ons die ons tot de eerUe Franfche plaats , Fort St. Frederic^ by de Engelfcben Crovtnpoint genaamd, geleiden raoeHen. Wy betaalden hun voor hunne moeite aan elk (*") De Heer FöRstER WiTniét geloven dat dè Pran/che Zendelingen hetbe- ter dan de Engelfcben gemaakt heliben; en ik denk het zelve met hem. „De „ Heer Kalm,,, zegt liy, „fchynt tiier niet wel onderrigt te wezen. De „ Franfcbt Geenelykcn hebben enige arme .^meHiUnM tot Inmnen Godsdientl „ en hunne belangen overgehaald.. Dog uit het gedrnj^ dezer Bekeerden in „ vcrfchciden oorlogen tuslchen de Franjeben. en Engelfcben bleek het, dat zy „ tot de gruwelyklte wreedheden bekwaam waren , en zelfe meer dan hunne „ Heidenfche Landsgenoten; en dus fchynen zy eer brdorven dan bekeerd te „ zyn. Integendeel, de Engelfcben hebben den Bybel in de taal van de inu „ den van PtrginU overgezet, en 'er velen van tot de ware kennis van God „ gebragt. En tegenswoordig hebben de Amtrikaênfcbe liefdefcholen, on- „ (Ier het opziet van den Heer Ekamr WbeeU>ck,,vt\mvm dt Wilden tot „ den waren God geookken. De Maatfchappy ter verbreiding van het Eiian- „ gelium onder de Heidenen zendt alle jaren op hare eigene koften , verfchci- „ den* Zendelingen onder de /Imerikanen* Ook zyn de Moravifcbe Broederen „ zeer yverig in het bekeren der Heidenen, Zo dat, indicti de Heer Ivalm „ dit alles wat nauwkeuriger had gadcflagcn , hy veel gunftiger van den yvcr „ der JËingtlfcbm: ter uitbreiding van het Euaugclium zoude geoordeeld heb* 9» hen*» m .) ' A L B A N Y. 1749. S9 elk vyf ponden, en zy hadden vry eten en drinken. Die dezen va(t- gellelden pm niet geven wil moec alleen reizen. Wy moeiten ons inec ene Kano liehelpen, dewyl *er gene andere fchuiten te krygen vraten. Maar dewyl 'er langs de weihyde der Hudftn een zeer goc« de weg liep lieten wy onze geleiders met de AWffo varen, en gin- gen op het land daarnevens, om het zelve, zo wel als alle na- tuurlyke zeUzaamheden nauviiteurig te bezien. Het is lallig met deze Kattoos te reizen voor hen die ze roeyen of voortiloten moeten, want men ftaat over eind , een voor en een ogter in met een riem in de hand , waarmede men het vaartuig moet voomoeyen of fchui- vcn. Gcmeenlyk houden zy zig digt aan land, daar zy met de rie- men grond peilen en de Kêm> voortduwen kunnen. De roeycrs kun- nen in deze fchuiten noit gaan zitten om te roeyen. Wy hielden ons den gantlchen avond aan den oever, die hoog was , en digt by *t water met het zelve geboomte was bewalTcn als men op het EUand by jilbany vindt. Op de oofterzyde der Rivier is het land onbebouwd, met hout bewailèn, en fchuinfch aflopende; dog*aan de weftzyde vlak, bebouwd en meed met koom bezaid. De akkers haddm gene gnippen, fchoon het fcheen dat die *er wel no- dig waren. Hfer kon men duidclyk zien dat de Rivier voorheen bre- der was geweell, want op de sJikers was de grond omtrent enen lleenworp van *t water hellende , welke helUng met het zelve even- wydig liep. Dit gaf genoeg te kennen dat de akkers tot daar de grond begon te hellen voorheen toe den bodem der Rivier hadden behoord en dat de helling den oever uit gemaakt had. Behalvm dat vond men op dezelven velen van die monèlfchdpen die hier menigvuldig op den oever lagen, en die de Inwoonders idee gewoon zyn op de akkers te -voeren of tot iets te gebruiken. Of deze verandering nu gekomen is om dat het water in de Rivier verminderd is, of dat het -K s. "^■M-" tfo NEW Y O R K. Um iiii >Vyn- gaiirdcii l\' Ellandt- jcs. LnndS' tlouw. .Scliuren. Water- val van Koboes, h*i Op fommige plaatfen wiren erwten :gearid, &)g de noftairdphuiten (*t hadden ze byna geheel .verilikt. De grond was meeft ene dikke fchone tuinaarde. De wilde J^jiftgaardtiê. bedekten de hoogtens nevens den ftrooniover<> al waar zy kaal waren;, en daar botaen Honden kbuterden zy !er op^ en dat zo fterk.dat gy die takken dcrzelvg* bu%en deden. Daiar waren al grote druiven aan. Wy izageii *er veel van zo lang wy de HËtdfin volg> den , zo op de oevers als op klekie Eilatidtjes in hec water. HiERENDAAR zagtti wy MatsdieveH met witte ru^en in het hout vlie- gen. Zy zongen lieilyk, en waren kleinder dan de zwarten^ van hun foort. Wy zagen dezen het eerft by New Tork, Wv vonden enen Waterbtuk omgehouwen leggen, die óver 'c kruis drie Ziveedfcbe ellen dik was. Wy zagen heden en de volgende dagen hier en daar eQ%e Eilandtjes- in de Rivier, vvwarvan de grootilen bebouwd waren. Het land was yyï Eng. mylen ver, die wy dezen dag al wandelende :^eiden, Vlak„ en uit zuivere aarde belHande. Ik vond niet enenfteen». De Koodbloen^ge Ahorn , de Wateribeuk, de Waterpopulier, de wilde Fruimbootn, de Sipiach ,: de Olm , de wilde Wyo^uud, ett twiee^fi>or'- ten ym Willigen, waren de bomen die v\^ enige dagen: aan den. oever zegene; De ATpergies groeiden hier m èxax in 't wild. Wy namen onzen intrek zes: mylen van u^/^4«!}>by enen Boer. Aande wellzyde der Rivier zt^eti wy verfcheiden* Landhoeven, van men&hea' bewoond die afllamden van de oude Hollanders i en welken zig van den landbouw genee^den^ Omcrenc ene Eng, myl boven de plaats waar wy den nagc doorbragten houd de eb en vloed in. de Hudfom op^ In de.- Rivier vipd? nien velerlei foorten vaavifch.. .o;4ï! ly^ De Ssburtn waren meeft allen op zyn HoUfudTcb gebouwd',, en waren- yry groot. Somtyd^ bellonden de hiuzen op de hoeven maar uiteen vertrek nevens ene fchuur. Den aa. des morgens volgde ik onzen Wègwyzer om den hogen Wa- terval, die de Rivier Mohawi (f) by Kibees maakt,, eer zy ia de ffud- fon valt, te bezigtigen. Het land is Vlak tot by den Val, alwaar het wat heuvelagtig is. Het hout was op de meefteplaat&n weggeludu, en het land bebouwd; Hier en daar zag men ene iraye Landhoeve. De Waterval van Kobois is een der grootilen van Noord jlmerikai Boven en beneden denzelven beftaan de kanten en de bodem der Rivier uit louter rots. De Rivier is hier omnent negenhonderd Eng- voeten bxeed.. By den Val legt ene klip dwars tegens den droom, die overal evciv (♦) Sim^i arott^fU. Cj-) Deze Waterval is hier in print gebragt ,. zyndo door den, iiigeaienr L« wü Ewns getekeudt. I m ««.I (i 1 N E W Y O R K. 1749. Cl tvcn hoog is, en als enen siuuf in de Rivier maakt. De klip is aan de benedenzyde niet lotxlregt neergaande, dog (leekc enen vadem of twee uit. De hoogte der klip waarover 't water rolt fcheen my op 't oog tien of twaalf vadem te zyn; en de Ingenieur Evans, die dezelve meetkunr <% gemeten had, had ze twaalf en enen halven vadem, of vyfenzevcn- tk voeten breed gevonden^ Thans was 'er weinig waters op de Ri- viet, Z9 dat het maar <^ twee plaatfen over de klip heenliep. Het had door 't vallen onder in de rots diepe gaten gemaakt, hier en daar twee of drie vadem diep. Onder den Val was de bodem der Rivier nu geheel droog, zo dat het water in het midden enen weg van twee vadem in de breedte , en enen vadem , of iets meer , diep , gemaakthad , fchoon die bo- dem, gelyk gezegd is, geheel uit rots beftaat. Beneden den Val zag men verfcheiden' holen in de rots door het water gemaakt, volkomen gelyk : de zogenaamde Bergketels of Reuzenpotten in Zweden. Zy waren van' verfchillende grootte. Ligt is het te begrypen dat deze Waterval een Ichrikkelyk geluid veroorzaken moet, wanneer de Rivier vol waters is, en het van meer dan zeventig voeten hoog neerllort. Wy hadden nu den helderden zonnefchyn , zonder dat 'er ene wolk aan den hemel te be- keuren ware, ook Was het zeer Hil, en egter was 'er by den Val, daas nu zo weinig water over nederftortte, een foort van nevel als van enen (tofregen, ontlhande uit waterdroppels, die onder 't vallen van het ove- rige water afgefcheiden , en door den wind herom gevoerd worden. Zodra men omtrent op enen musketfchoot den Val nadert, van den kant \ waar de wind naar toe wait , voelt men zyne klederen nat worden als ware men in den regen. In de holtens die het water by den Val gemaakt had hielden zich verfcheiden foorten van vifch op; en enige menfchen zaten daar met den angel te viflchen. De klippen beftonden \ hier uit den zelven zwarten fteen , waaruit alle de bergen omftreeks ^41' '' bany beftonden. Detö fteen , aan de lugt bloot gefteld zynde,i$ geneigd in kleine horizontale fchyfles te fchilferen. Ik zag een foort van betuiningen, diergelyken ik nog niet gezien had, T»'!u.-ij. die gene palen hadden, beftaande uit dwarsbalken waarop anderen in de lengte ruftten.. Deze betuiningen waren meer dan twee ellen hoog , en vorderden enen groten voorraad van bout. Indien men de balken g. fpleten had, zoude men uit het zelve hout veel meerder heiningt.i hebben kunnen maken. Omtrent den middag vervolgden wy onzen togc met de Kano Vervolg; de Rivier op^ Zy wierd een weinig boven de plaats van onsdcrrcisr nagtverblyf zo ondiep, dat de riemen telkens op den grond floegen, hebbende dikwyls niet de diepte van ene el waters. De oever en het bed der PUvier beftonden nu uit zand en kleine ftenen. Egter Badden de roeyers werks genoeg om ons tegen den ftroom op » ar- II 3 bei- mm 1'» ÏV)): ]; * ' .- f i •', x:~-^ v.t w J !6^ W E W YORK. \n beiden, zo (lerk g^ng die naar beneden. De oever was vol van fiett- vels van aarde , en op fommige plaatfen zeer hoog en fteil. Het land was gcdecltelyk met hout bedekt, en gedecltelyk bebouwd. De breedte der Rivier bedroeg gemcenlyk twee fnaphaanfchoten. Steuren. Mbn vindt vele Steuren in de Rivier. Wy zagen ze den gant- fchon dag, dog inzonderheid tecens den avond, uit het water om lioog fpringen. Wy wierden onderrigt dat men hier des winters gene Steuren vernam, en dat zy eegens dien tyd naar zee zwommen, keren- de met het voorjaar weder op de Rivier. Zy houden zig liever in on- diep dan in diep water op; ook zagen wy ze netgens zo uit het water omhoog fpringen als waar de (Iroom ondiep was. Hun voedfel beftaac meed uit een foon van watergras, (^ dat op fommige plaatfen der Ri- vier veel wad. De magen dezer viflchen vindt men 'er gemeenlyk vol van. De fftlden en de hier woonagtige Hollanders vangen deze Steu- ren. Alle nagten vernamen wy verfcheiden' fchuiten , die oppaften oin MS te harpoeneren. De toortfen die zy by deze villchery gebruiken nemea zy het liefll van de Zwarte Dennenbomen. £n,fchoonhetnudetydvaa liet jaar was dat de nagten het kond zyn, waren zy egter in ene zo zui- .dclyk gelegene plaats zo donker als by ons in Augulhis. Op verfchei- den' plaatfen zagen wy dien en de volgende dagen vde dode Steuren, die gewond zynde otitfnapt, en daarna geftorven waren. Zy gavenenen onverdraaglyken Hank van zig. Wat hoger de Rivier opgekomen zynde zagen wy een Amerikaan/eb Vrouwsperfoon, jzitiende met een jongetje in een fchuitje van baft, ea Vrnuws- g^g„ Jmerikaan, die, met ene grote muts op 't hoofd, door het wa- ^Men '^'' waadde. Vlak daar by lag een Eiland, waarop zig nu vele fFildem om Steuren te vangen ophidden. Wy gingen naar hunne hutten, om xe zien of ons niemant van hun naar Fort St. Frederic begeleiden wilde. Als wy 'er in traden waren alle de mans uit op de jagt, weswegen wy de kinderen overreden moeden om ze te gaan opzoeken. De loon dien zy daarvoor kregen bedond in twintig kleine broodtjes , want ziende dac wy verlangden de ouden te Ipreken, widen zy allerlei zwarigheden te opperen tot dat men hun zo veel beloofde. Het Eiland kwam den hier wonenden HoUanderen toe, die het tot bouwland gemaakt hadden* De tFilden hadden het van hun in pagt, en hadden 'er mais en verfchei* den' foorten van kawoerden geplant. Zy hadden hier enige huges, of zogenaamde H^igwams^ die Ker eenvouwdig waren. Zy bedonden uit vier regt op gcflageoe palen , waarop zy dwarsdokken gelegd, en het met een dak van bad overdekt hadden. Muren waren 'er of in 'tgehed «iet, of zy bedonden uit takken met de bladeren *er aan, die aan de fiok- (•) Cknferva. Amevi- 1 De hoogtens waren vol van rode of witte klaver. Beide de foorten zagen wy dien en de volgende dagen zeer veel in de bollchen. Dus wifl men niet met zekerheid te bepalen of zy uit Europa ovcrgehragt is, zo als fommigen menen, dan of zy hier al van ouds is gewccft, het welk de IVilden ontkennen. De Porcelein wies hier veel op zandgron- den \ dog zy was in de moeduinen een der taftigUe onkruiden. Allengs- kens begonnen nu de menfchen naar hunne woonplaatfen terug te keren , die de laatlle kryg hen gedwongen had te verlaten. De Landhoeven la- gen of aan de Rivier of op de hoger gronden, en zy waren , gelykindic Land gewoonlyk is, van boomgaarden en grote bouwlanden omringd. . , Wv zagen vele holen van Muskusratten, (*) gelyk met de oppervlak- te van 't water, van de grootte dat 'er ene kleine kat zou kunnen in krui- pen. Voor dezelven lagen vele mosfelfchelpen , die de Ratten uitgege- ten hadden, (f) Men vangt ze in vallen, welken men aan 't water (lelt, €31 daar mais of appelen worden in gedaan. De Sai&frasbomen waren hier tamelyk talryk, dbg klein. Hieren- daar ;:ag men enen Kaftanjeboom. De Cratagus Crus Galli ftond in de fciiraalfte gronden, en had lange doornen; zo dat men 'er zeer goede hagen van zou kunnen maken* Wv namen onzen intrek des avonds by enen Boer, dk eerft weder . . op (*) Caüor Zihetbicus Linn. . „ , 1 1 ) Dit |,cliyiit ene nieuwe waaniemmg te zyn. Ten minltcn, Linn/eus, BoFFON en Sarrasin beweren dat de Muskusratten alleen van den yicoras , «en riet, en andere wortels leven. F. m NEW YORK. 1749. 6S ■ . . IL Deel. I il,: \,'^\^m l\\ W y m NEW YORK. fTiUtn. Wy ontmoetten op enigen aflfand van Sêratêga twee Jhurika^ nm in faunne baden fchuitjcs. Deze vaartèigen kunnen nauwlyks meer dan een menfch voeren. Digt by Sara/oga wordt de Rivier wederom ondiep en flroomt fterli. Het land lag woeft ter oorzake van den oorlog , zynde anders bebouwd. Santo- Saratoga is* een ibort van Veffing geweefl^ door de Engel feben van ga. hout gebouwd t^^ de aanvallen der Frattftb* tVtlden^ en om als een voormuur voor Alhém/ te 'dienen» Het lag op ene hoogte op de ooft- zyde der Huifon, n» beftond uit dikke paien van tuflchen de twee en: drie vadem langte die in den grond geflagen waren, ais paliiBides, digt by malkander, makende een vierkant,, «Ike van welks zy^n omtrent een .musketfchoot lang waren. Op de hoeken Waren blokhuizen, en binnen de p«li(Eides de barakken, tdles van hout.. Mét \\ toe in den- laatften; kryg in wezen en bezet gebleven, toe dat in *t jaar 1747. de Bkgelfcben aeln het in brand (lafien^ liunnënde het dtor niet langer legens de Fraw ftée» en de Wildtit houdem. Want zodra zy maar even by de Veiling.: kwamen, lagen de laatften in hinderlagen, en namen ze gevangen of fcho- ten ze dood. Onderandene krygsliften, die men bier gebruikte, wil ik: *ée maar en^ aanhaleny dia my zo wel van Eugêïfibtti ds Franfcben^, die ^r by tegeiKWoordig geweell zyn , verhaald wierd. Bhe party BranfAif^eci JÊmerikt^itn (bpen des nagts in een kreupelbofch, dacniet vér van , ginzén een wei» nig , en vielen weder neer.. Ruim de helft der bezetting viel daarop uit , om ze gevangen te nemen;- dög zodra dezen ver genoeg waren, fpron- gen de Franjebin q», kwamen uit het kreupelhrat tuilchen de Véfting en de Engtlfcbett te voorfcbyn^ fneden hun den aftogt af,, en namen ze 'I " gevangen. Nauwlyks hadden die van binnen het Fort den tyd om de poorten toetekrygai* En cgter dorften zy op hunne vyanden niet fchic- . . len, uit vrees van hunne eigene i{>ii8broeders te treflTén; dog moeilenhet fcaróseer verduren van te zien hoe die door den vyand voor hunne ogenen onder hun gefchut werden wempfleept. Door diergelyke konl^epen naakten de Fratifeben het den Engtlfebtn binnnen de Vefting zeer moe^ de. De afgebrande palÜHides ilcMiden nog. Vlak by de Velling lag een Eiland in St Rivier, het welk bekwamer zyn zoude om 'èr een Fort op te bouwen, dan de vorige plaats. '^^ . • IbT kmd beneden Saratoga was aan beide dè zydéii der Rivier vlak, en de grond goed. De oevers waren hoog en fleil, en zyn van aar- ^. Noordwaards aan zagen wy bofchagtige bergen. De Inwoonders van dez^ oon) waien allen van H^lktidfebt afkomil, en haatten de En- ■ uk NEW YORK. 1749. 67 gtlfiltn geweldig. Den nagc bngten wy door in ene planken huc , door de londlinien opgeflagen. Voor den oorlog waren hier vericheiden* suucmolens ge weeft, dlezaagmo* grote voordelen h&d(fen aangebragt » dewyl hier veel hout valt. De plan- lens. ken wierden in *c voorjaar als *er ved water op de Rivier was in vlotten naar jiHany en Nra Ttrk gevoenL Thans ifti ey allen verbrand. Den 15. *s morgens gingen vry weder op reis de Rivier op. Na ruim «ne Em. vtc^ afgedau te hebben, kwamen wy by enen vry fter> ken Watervu, die ons een goed ded van den dag werk verfchafnj*|^^''' eer wy 'er de Kaïu konden over krygen. Onder den val was de Rivier zeer diep, hebbende het vallende water den bodem uiq^hold. Overal bevond men by de klippen in de Rivier ene grote diepte, fomtyds toe ° . boven de vier vadem, doordien het water tegens de klippen aanftotende en terug gekaatft den grond uitholde. Boven den Val wierd de Rivier weer zeer diep, *er ging weinig ftroom, en by de oevers wierd het wa- ter eensklaps zeer diep. Toe Jtn hec Fort Nitbolfm toe waren de beide zyden der Rivier met zware boflchen. bewaüèn. Na enige mylen Seroeid te hebben kwamen wy op enen anderen nog hqger en moeily- er WatervaL Men zag hier vele Reusstnpotte» (**) by den Val in de rots die dwars Reuzen- in de Rivier hg, en over dewelke hec water viel. Nu was derotsmeeft potten. bloot «n droog, hebbende de Rivier in dit jaaigetyde maar weinig wa- ters. Somm^isn van deze Reuzenpocten waren rond, anderen hmgwer- Op den bodem derzelver lagen fteentjes of grof zand in menigte^ jlnigen waren over *t kruis anderhalve el, anderen klekider. De diepte was ongelyk, by fomroigen v(md ik die wel derdehdve el te belopen. Ik konde hier diüdelyk joen dat xs door het omdrayen van ftenen N \ .1 W N E W Y o R K. grote bomen omtchouwen en *et die over been ce leggen. Hec land d^ wy dezen namiddag doorwandelden was gelyk, zonder betgen endenen,, en dootgiÉns met zwaar geboomte be«raflèn< Overal zae men ene me- nigte omgevallen bomen, dewyl xig hier niemant van het hout bediende. Den nagt bragten wy in Vbofch door, zeer gelcweid wordende van mug- gen «ü woudlulzen, en zonder te Inomen Inpen uh vrees voor de Slan- gen. ... ; Den %6. trokken wy in de vro^te verder dioor het woud langs de . ÜudfoH, Hier was wel een oude w^ die naar ^ort JNiebolfon ging, doK ny was zo bewaflèn dat wy werk hadden hem te ontdekken.. Fort Ki- HtT Fort Nicholson was ene plaats op de ooilzyde der Hudfoiiy cbolfon. daar voorheen ene houte Veiling geftaan had» Wy kwamen *er een welp idg voor den middag aan ,. en rdhen* *er een wyl uit. Tot het htpn van den laatften oorlog hield zig hiexóeOyeT&elydiMsop,. voomamelyk; om enen fterken handel te dry ven met de Franfebt IFildtn. Dog ia den ooAog leiden zy zyn hids a^n kolen, en ontnamen hem zynen Zoon. De Veftii^ lag op ene vfa^te; dog de plaats wns nu met hout bewaflèn.. Het Fort' werd in *t jaar 1709. by gelegenheid van den ocnrlog met de Franfebtn aangelegd, en was zo genoemd naar den toenmaligen dappe- ren Generaal Nknlfo». Het was veeleer een magazyn voor het Fort jtnnt dan ene veiling. Toen in "^ jaar 171 1. de aanflag ter zee dto £«. gelfebtn tegens KanaJa mislidite, llakoi zy hec zelven in btand. De. ^ond fcheen hier vry goed. De Hudflm (boomde hier dig^rvooAy. Vertrek Wat na den^ midd^ gitten wy weder op reis. Tot nog toe waren van daar. wy^ den oolleroever èa Hudfm ^volgd> en hadden het regt op hec no<»den aangehouden ^ dbg nu veranderden wy van weg, nemende dien oonnooraooft of nooidooilwaards aan, dwan door deboflchen en de woeftenyen heen, om de Rivier ffoodcretk xt berSiken, en Ais ter water naar Fort Frtderk te kunnen komen. Hec land dat wy nu doorwandelden was meeft vlak en laag. Hiereodaar zag men een' beekje, die ^ter meeft droog waren. Ook zag men enige kleine hoogtens, dog gene bergen of flenen. Overal was het land met hout' bedekt De bomeu^ ftcmden digt by malkander, en, gaven dus ene oeflfelyke fchaduw. Dog dit genoegen wierd door de ontelbare me- n^tens van mingen geftoord, waarvan de bollchen vol waren. Men vond hier vele planten, die egter ver van malkanderen ftonden',.by- na als in onze boflchen diur het vee ze vernield heeft, fchoon hier ndt vee geweeft was. De grond lae overal dik mee bladeren. Op andere plaatfen wies *er veel mos. Het aardryk was doorgaans zeer goed, en beftond uit ene dikke tuinaarde, dewelke den planten enen goeden, waadom vei&ba&e. Dus fcheen het een. zeer vrugcbaax land ,''i ; NEW YORK. 1749. 6» y I ie moeten worden als het wel bebouwd werd. Dog men vond hier weinig lopend water. Wy namen ons nagtverblyf in de woefteny by een beekje, op ilat wy geen gebrek aan water, zouden hebben, het welk men in dit jaarge* ^de in de boflchcn niet overal vond. Dog de muggen, de Puu' tbins en woudluizeq plaagden ons zeer. Behalven dat dreef ons do vrees voor de Slangen- en nog meer voor de ^AAr»denflaapuit de ogen. PuNcwNS, gelyk ze de HoUandin noemen, zyn een klein foort/'un- van muggen, (*) die men hier zeer veel aantreft. Zy zyn zeer klein, <'^''»^' tn hebben gcauwe vleugels met zwarte (jpikkeltjes. Dezen waren tieiunaal erger, dan de grote muggen, want men konde ze wegens hare klcinte kwalyk zien, men vond ze overal, en zy waren niet bang. Zy verooróakten ene pyn ter plaatlè waar zy gedoken hadden als of men zig gebrand had. Des nagts hoorden wy grote bomen van zelven. omvallen, fchoon het zo üil was dat *er 2»g geen blad bewoog. Dit vallen maakte een fchrik? kelyk gekraak in de uiue.. Den 27. zetteden wy onzen togt in dé vroegte voort. Het land bleef Voort- al even als gifteren gefteld, alleen zagen wy enige heuvels, 's Morgens '^'^i^* hoorden wy zeqr duidelyk het. geluld van enen Waterval in de Hudfon* Overal, bgen vele bomen, die door den wind omgefmeten of van H'"'^'^''' ouderdom omgevallen waren. Dog daar waren 'er genen omgehouwen , "''^cir. dewyl het land niet bewoond is. Deze oragevallene tsoraen belcmden onzen togt fchrikkelyk , dewyl zy 'de doorgangen toeftopten , en da RateUlangen gedurende de hette van den dag zlg daar het meeft bnc-r hielden; Om twee uur na den. middag kwamen wy by 't Foft Anne aan. Hct^orf legt aan de Rivier fVoodcreek, die hier by haren oorlprong niet meer '*""^' als een beekje is. Wy bleven hier den gehelen dag en den volgenden, om ene fchuit van baft te laten maken, dewyl wy anders onmogelyk de Rivier af te Fort St.. Frederic komen konden. Gelukkig was het ook dat wy hier waren, aangezien een van onze Wegwyzers ziek wierd, en niet in Ihat gewoeft zou zyn te voet verder te reizen, en zyn pakkadic te dragen. Was hy nog zieker geworden zo zouden wy hierJiebben moe? ten blyven, dt^ dk zouden ons zeer kwalyk gekomen zyn, nadien wy ons in ene woefteny bevonden, daar wy genen. nieuwen voorraad zoU'; den hebben kunnen krygen, en in den tyd van drie of vier dagen by geue menfchen konden komen. Nu kon de zieke uitruften en herftellen. By 't Fort Anne vonden wy ene menigte van Muizen van het gemene foort. Mi0chien zyn dezen wel afkomelingen van die welken met den I 3, (. . . . voot- \% [ y\ » ' < i-.-t , ♦-,, 70 NEW YORK. H ''n ' -ATj■^^■'- / ^ 1^ u Muggen, Woiid- kiüccn. 7* ■' N E W Y O R K. bodem heen trappen, het welk ook «eer gex'aarlyk zyn zoude, vooraö indien het kwam te gebeuren digt by ene rots, nevens welke het water zeer diep 'was ; en zulke plaatfen zyn 'er veel op de Rivieren en Meren dezes Lands. Nergens hadden wy in Jmerika zo veel Muggen (♦) gezien als hier. Zy waren zo vinnig op bloed dat wy des nagts geen oog k(mden toe* xJoen, fchoon wy vuur rondom oris heen hadden gemaakt. Ook vond men hier zeer veel Woudliiizen , (t) zeUs meer dan wy nog hadden ont- moet* Men was nauwlyks op den grond gaan zitten, of een gantfch heir van dczelven zat op de klederen. Wy leden van dit ongedierte niet minder dan van de Muggen. Zy waren zelis gevaarlyk, omdat zy in de oren kruipende, zig daar invreten, en 'er bezwaarlyk uittelcrygen zyn. Daar zyn voorbedden dat zy de oren ter dikte ener vuifl: hebben doeii zwellen. Meer hier van kan men vinden in de Verhandelingen der Ke». Zweedfcbe Maatfcbappy der fFetenfchappen voor het jaar 1754. (+) De fVipperiwill liet zig byna den gehelen hagt aan alle kanten horen. Ook vlogen 'er vele Vuurvliegen door het hout. FcrtAn- ^^^"^ Anne, waar wy ons thans nedergeflagen hadden, Is zo naar m. Koningin Anna genoemd, want in haren tyd diende het tot ene Veiling tegens de Franfchem. Het legt aan de weftzyde der Woodcrttk , die hier maar een beekje van enen vadem breedte is, en nu zo ondiep was dat men ze doorwaden kon. Het was even als Saratoga en Fort Nicboifon gebouwd. Alles was van hout. Het diende alleenlyk maar tegens ftro^ pende partyen. Het lag op ene hoogte, die (cbuinfch tegens de frood' ereek afliep. Het land hieromftreeks is ten dele vlak, ten dele bergag- tig, en ten dele moerasfig. De grond is louter aarde; en men vindt niet enen fteen. Het Fort werd door den Generaal Niebolfon in 't jaar 1709. aangelegd, maar In 't jaar 171 1. wierd het, «ven süls Sarafêga en Fort Niebolfon y do&r ds EngQlichenzéivenveArmd. Dit gebeur- de met de volgende omftandigheden. In 't jaar 171 1. beflotende En* gelfebin Kanada te water en te land gelykelyk aantetaften. Ene llerke vloot zeilde de Rivier van St. Laurence op om Q,"'^^ ^^ helegeren , en de Generaal Niebolfon y die zeer voorde onderneming geyverd had, toog met een flerk heir naar Montrtal, om die plaats op den zelven tyd amrecaften. Dog een groot deel der vloot had het ongeluk op de Ri» vier fchipbreuk te lyden, en was des gedwongen terug te keren. De Generaal /Niebolfon kreeg hier van tyding, en men raadde heminsgelyks terugtetrekken. De Kapitien Butter , die Kommandanc was van hec Fort Mobawk gedurende myn verblyf in jfmerika^ verhaalde my, dat hy in 't jaar 1711. zig ook by 'c Fort Jmv bevonden had, en dat de Ge- <•) CaUx pipitns. Ct) ''wn Amfricani, CS) BI. 19. l FORT ANNE. 1749. n Generaal Nicholfon ook van gedagte geweeft was de fchuiten de IVood- treek af te laten zakken, toen hy narigt kreeg van het ongeluk der vlüte overgekomen. De Generaal wierd over deze tyding zo moeilyk , dat hy zyne zwarte pruik in (lukken zogt te fcheuren, dog, die te llerk zynde, had hy ze op den grond gefmeten, en ze met voeten getrapt, uitroepen- de, febelmery ^ jcbelmety , verradery, verrader y! Daarop deed hy het Fort in brand fteken, en trok af. Men zag de (lukken der verbrande palisfades n<^ in den grond (leken. Ik vroeg rayne wegwyzers hoe het kwam dat de Engelfeben , zo veel koften gedaan hebbende om het Fort aanteleggen , het zo zonder bedenking vernield hadden , en zy ant« woordden in hunne «envouwdigheid dat het alleen daarom gefchied was om nog eens gel^nheid te hebben van de Kroon geld aftetroggelen,^ ten einde op nieuws liet te herbouwen; want als men dit wilde doen moeft de Regering ene grote fomme fchieten, welke die genen, wien het werk zou worden aanvertrouwd, ten groten dele in hunne zak- ken zouden kunnen fteken , en het overige hefteden tot het maken van een armhart^ Fort. Daar waren , zeiden zy, by den laadlen oorlog vele voorname lieden te ^Uany geweeft welken hunnen ar- men nabeftaanden hadden geweten het leveren van brood en krygs- behoeftens te doen opdragen , waardoor dezelven tot zulken (bat gekomen waren, dat zy nu onder de rykfte lieden van Jlbany geteld werden. Db hette was dien dag ongemeen fterk, vooral na den middag , wan- neer het geheel ftil wierd. Wy hielden ons op ter plaatfe waar het Fort geftaan had. De plaats was klein, en niet befchaduwd, dog rond- om van bomen omgeven, zo dat de zon de lugt als kon doen branden. Het was des namiddags zo warm als op de zweetbank in een warm bad. O Noit heb ik zulk ene hette gevoeld. Ik kon nauwlyks adem ha- C*) In Zi»»/t/&f» Sergeant met wf Gevaar man, zynden vtm den Kommandant v^n Fort St. Frederic afgezonden , J^?'" '" om drie Engelfchen naar Saratoga te geleiden, en ze des noods te- ^^j'^JJ,^] gens zes ïranfcbe Amerikanen te befchermen , die op de Engelfchen te loeren lagen , om zig over den dood van den Broeder van enen dezer IVilden te wreken , die in den laatften kryg door de Engelfchen was doodgefchoten , c^ die zeh^e plaats daar nu de IVilden de Engelfchen wilden waarnemen. De vrede was wel alreeds gefloten ; dog alzo die in Kanada nog riiet uitgeroepen was , zo meenden de PFilden regt te hebben dus te wwk gaan. 2y gingen in ftilte, tegens het verbod van den Gouverneur van Montreal aan , weg , en begaven zig naar de Enrjlfebe planteryen. Wy erkenden de voorzorg des Hemels voor onf ir opzigt dezer bloeddorftige Barbaren. Den ganifchen dag zagen wy d it het gras langs den ftroom was plat getreden ^ zo dat 'er bin- nen kort menfchen moeften langs gegaan zyn. Dog wy vermoedden gecii gevaar, denkende dat alles in ruft en vrede was. Wy hoorden naderhand dat het deze wniakzugtige IFitden waren geweeft die het gras hadden neergetrapt en het vuur aangelegd, dat wy nog branden- de gevonden hadden. De gewone weg dien zy hadden moeten nemen was juifc dezelve dien wy langs gekomen waren ; dog zy waren ge» makshalven langs enen ongebaanden weg ooftwaards gegtian. Zonder dat hadden zy ons onfeilbaar aangetroffen, en, daar zy ons voor£»» gelfeben zouden hebben aangezien , zouden zy ons ligt hebben kunnen K 2 over- \lifi '•m.: i i I ^1 NEW YORK. :. '& Ü overvallen en doodfchieten. Wy waren niet weinig aangedaan toe» wy van de Franfcben hoorden in welli een gevaar wy geweeft waren. Hiep bleven wy den nagt over. En fchoon de Franfeben ons fterk raadde» van niet voort te reizen , maar liever met hun naar de naafte Engtlfehc Bezitting terug, en van daar verder naar Fort St. Frtderie te gaan,, bedoot tic egter om onder de befchemung vui God onze reis den vol- genden dag te vervolgen. Duiven. Wv zagen dezen dag zeer vele wilde Duiven ^ welken fonityds des» winters in zo verbazende menigte naar de Engelfcbe volkplartingen zuid- waards afkomen. Zy vlogen met grote hopen in de wildemilfen. Zy neftelden in de bomen , en maakten daar den gehelen nagt over een- groot geraas en gekir. De Franfcben fchoten 'er velen van , en deel- den ons mede van de vangd; Toen wy ze openden vonden wy zeer veel Olmzaden in' de kroppen. Wy zagen hier weder de voorzorg- in van den alwyzen Schepper; De zaden van den Roodbloemigenr Ahorn , die hier veel waft , worden in Mai ryp , en vallen dan 'm grote menigte af. Zy dienen in dien tyd tot onderhoud dezer duiven. Daar op komen de zaden van den Olm tot rypheid , die haar dan tot voedfel dienen , tot den tyd toe dat 'er weer andere- zaden ryp zynv Het vleefch dezer Duiven is het Mket^e van alle* gevogelte.. Alle avonden en nagten hoorden wy bomen kraken en vallen -, , fchoon het dood ftil was. Waar dit van daan kome weet ik niet... Zou wel de dauw of iets anders de aarde aan den voet der bomen* des nagts losmaken? Of zoude het komen van het ovenvigt van tak- ken aan de ene- zyde? Zoude 'er we) miflchien des nagts zo vele wil- de Duiven aan enen kant van enen boom komen zitten , dat hy daar- van omvalt? Miflchien begint de boom eerft allengskens naar ene zyde overtehellen , tot dat hy eindelyk omftort. Als het wait houdt men het- gevaarlyk in de boffchen te zyn , van wegen de menigte van omvallen- de bomen. En al is het ftil zo loopt men dog gevaar. Wy zagen in- deze wouden gantfche ftreken waar de bomen^ door de ftormen waren- omver gefmeten, leggende allen in enerigting. Thee, De Thee , die wy uit China krygen , wordt van fommigen hoog gefchat, van anderen veragt. Ik denk dat wy 'er niet by verliezer»; zouden al hadden wy nog Thee nog Koffi ; ook zou ons dit veel gelds- befparen. Egter moet ik tot lof der Thee zeggen, dat zy des zomers- by het reizen door grote wildemiflèn , daar men nog wyn nog enigen anderen drank kan mede voeren, zeer wel te pas komt, vooral daar het wacer meeft vol van Infekten of bedorven is. Dan is het goed hfet op te koken^ gq 'er thee in te doen. Ik kan niet befchryven hoe verkwik- .- v„,i ^..; V,;, ., ; ■ . --• . -'"-' kclyk«; Omval- Jtnde bomen. NEW YORK. 1749. 77 fielyk zy dan is voor den verhitten Reiziger. Zy is op zulke reizen byna al zo noodzakelyk als eten. (*) Den 30. des morgens gaven wy onze fchuic den Franfchen over, om *er hunnen voorraad in te vervoeren , want wy konden ze niet lan- ger gebruiken ter oorzake der menigte, bomen, die de Franfchen met voordagt in den laatften oorlog in de IVoodereek gefmeten hadden, om den Engel feben het invallen in Kanada te beletten. Zy integendeel Honden ons toe ene van hunne ballen fchuiten te nemen, die zy om- trent zes Eng. mylen verder terug gelaiai hadden. Wy zetteden dan in 't eerft onze reis te voet langs den; oever voort. Het land was gelyk, hier. en daar had het maar enige dalen. Overal was het met zwajir hout bewaflèn, de meelle bomen waren Beuken, Olmen, ^me- rikaanjche Linden^ en. Suikerahomen. Het geboonKe fiond niet digt, en de grond was vet. EiNDELVK kwamen wy op dè plaats daar de fchuiten der Fran- De fcben lagen, wy namen *er ene van, en voeren 'er den ftroom, dicLands-' nu ongevaar agt of negen vadem breed wordt , mede af. Het land duiiw. was aan weerskanten gelyk en niet zeer hoog. Hier en daar zagen« wy enen berg , welks ftenen uit enen grauwen kwarts, met fyne korrelen van enen grauwen fpasjth vermengd , beftonden. Ook wa- ren 'er zwarte ftrepen in, dóg zo iyn dat ik niet zien kende waaruit zy zamengefteld waren. De bergen beftonden uit beddingen , elke omtrent een vierde van ene el dik. De beddingen lagen noord. en. zuid, dog- niet horizontaal , maar wat lager naar het noorden. Verder weg zag men ter zyde. der Rivier hoge en fteile bergen, ten dele vol houts.. Op andere pkiatfen waren de oevers veenagtig , en dreunden ondec de voeten,, gelykendfr veel? naar de kantea vanmoeraflèn die men wil droog maken. Waar het land leeg was vond men niet eenen fteen.-. Het was, waar gene bergen waren, met hoge Olmen, Amerikaanfcb$ Linden, Suikerahomen, Beuken, Hikory, enige Waterbeuken eu Wit-: te Walnootbomen bewallèn» Ter linkerhand zagen wy ene oude vervaHen* Vefting , beftaand* uit op malkander geftapelde ftenen. Dog niemant wilt te zeggen of Tj van de IVilden dan van Europers aangelegd was. Wy hadden den gamfchen namiddag groten fpoed gemaakt , nietc„ ^^ twyffelende of wy waren op den regten weg,; dog wy bedrogen ons-v^ejl'^^^'^^ Tegens den avond vonden wy dat het gras in 't water met de toppen^ dwaalt, tegens ons ftond, ten teken dat wy tegens ftroom voeren, daar, zo K 3 wy (•) De Heer Forster tekent hier aan, dat hy op zyne reizen in de Woe- ftényen boven de Rivier de Fol^a gelegenheid gehad heeft deze nuttigheid dvr Thee ook te ondeiviudcn. . m\^ 7» 1« E W Y O R K. \i Vrees voor dt irddcn. idüU'VC, wy op den regten weg waren , wy den droom mede hadden moeten hebben. Ook merkten wy,uit de dwars over het water leggende bomen , dat 'er niemant binnen korten kon door gevaren zyn , en za- gen de voetdappen niet der Frsnfebt» die, als zy 'er waren heen ge- komen , de fchuiten over het land zouden hebben moeten voonbren- gen. Eindelyk zagen wy ook (hikken houts ons te gemoet dryven , zo dat het zeker was dat wy den ftroom tegen hadden. Wy wierden dan duidelyk gewaar dat wy ten minften twaalf Eng. mylen ver ver- keerd geroeid waren. Dus waren wy tot ons leedwezen genoodzaakt tot diep in den nagt terug te roeyen. Wy verbeeldden ons dikwyls uit angll , dat het niet miflèn kon of de fVilden , die uit waren ge* gaan ora Engel/cben te vermoorden, moeden ons vinden. Met al ons roeyen evenwel waren wy niet in ftaat dien dag weder op de plaati te komen daar wy het regt Kanaal gemid hadden. De oevers gaven tégens den avond enen zeer lieflyken geur. Wy hadden egter den tyd niet te onderzoeken welke bloemen dien reuk veroorzaakten, dog het zullen waarfchynlyk die van de jlfclepias Sjh riaca en het jpocynum JndrofitmifoUum geweed zyn. Ook rook men de Muskusratten derk tegens den avond. Zy had- den hunne holen in de kanten van het water. Den nagt bragten wy op een Eiland door, daar ons de heiren van Mu^en gene rud lieten. Wy dorden geen vuur maken om ze te verdryven , uit vreze van de Huilden daar door tot ons te trekken. Het geen onze bekommering nog zeer vergrootte was , dat wy des magts de honden der Amtrikanen, fchoon ver van ons af, in de bos- fchen hoorden blaffen. Den I. Juli gingen wy met liet aanbreken van den dag op reis, en moeden ene goede wyl roeyen eer wy op de plaats kwamen daar wy ons den vorigen dag bedrogen hadden. Het land daar wy langs voe- ren was het niagerile 't welk men zou kunnen zien. Men zag niets anders dan den enen hemelhogen berg na den anderen. Zy waren met hout overwaflèn, d«il en glibberig op de kanten, zo dat wy grote moeite hadden om ene plaats te vinden daar wy aan land komen kon- den , om ons eten klaar te waken, Aan beide de zyden der Rivier ftond het land, dat vlak was, onder wa:er. Om die reden wordt de- ze gehele oord enige mylen ver , door de Hollanden te Mbany , de verdronkene landen genoemd. Enige»; der bergen leggen zuid-zuid- wcft en noord-noordood. De oever , waar de Rivier tegens de ber- jüen rtiet , was ene loodregte deilte , vol van grote en kleine denen. Enige mylen lang liep de Rivier van 't zuiden naar 't noorden. . Den gantfchen dag woei het uit het noorden , en ons tegen , zo è»i vir^ moeite hadden voorttekomen. Ieder van ons roeide uit alle niagt K A N A D A 1749. n magt , want by ons ontbyt was ons eten geheel opgeraakt. De Rivier was hier wel ene Eng. myl breed , dog wierd fomtyds weer fmalder ; meeft was zy egter wyd, en had op de kanten hoge bergen. Des avonds om zes uur kwamen wy aan ene landengte omtrent twaalf En%. mylen van Fort St. Frederie. Agter deze landengte wordt de Ri- vier tot ene ruime bai. Dewyl wy vermoeid waren en den wind lleeds flerk tegen hadden , konden wy dien dag niet verder komenr Das moeden wy hier ons nagtverblyf kiezen , ongeagt den honger die ons moert voortdryven. Het was ene byzonder gunftige fchikking van God dat wy op onze reis de Franfcbt Soldaten ontmoetten , en van hun ene ballen fchiiic kregen om voorttekomen. Het gebeurt nauwlyks eens in drie jaren dac de Franfchen dezen weg nemen als zy naar klbany willen. Zy gaan meeft over het Meer St. Sacrermnt^ (*) welke weg nader en veel be- ter is. Dus verwonderden zig alle nienfchen dat zy dezen weg geko- zen hadden. Indien wy hunne grote haften fchuit niet gekregen , cii ons met de onze hadden moeten behelpen, zoude het *er met ons miflèlyk hebben uitgezien. Want ons met zo flegt een vaartuig op zo groot een water, als deze bai is , te wagen, zoude de uiierfte roe- keloosheid geweeft zyn. En zo wy op ftilte hadden gewagt, waren wy van honger geftorven. Want daar wy geen fchietgeweer by ons hadden , en 'et ook in deze woeftenyen weinig wild is, zo zouden wy van kikkers en flangen hebben moeten leven , van de welken, en in- zonderheid van de laatften , 'er hier ene byftere menigte is. Ik kan noit aan deze reis denken zonder met den grootften eerbied de gundige fchikking van den genadigen Schepper te erkennen. Den 2. gingen wy weder in de vroegte op reis , zelfs nog by ma- nefchyn, uit vrees van weder den wind tegen te krygen als wy fam- melden. Wy roeiden allen zo fterk als wy konden, en kwamen om agc uur des morgens gelukkig te Fort St. Frederie aan, het welk van de En- Fm St, gelfchen Cronunpoint genoemd wordt. Wy werden zeer gunftiglyk van ' ''«^«'"'f • den Kommandant^ den Heer Lufignan^ ontvangen. Hy was een man van omtrent vyftig jaren oud, zeer aangenaam , en in de wetenfchap- pen wel ervaren. Hy had deze Landen nauwkeurig doorreifd , en be-? zat dus vele kundigheden aangaande den toeftand derzelven. Ik hoorde dat gedurende dezen gehelen zomer ene grote droogte ge- Droogte, hcerfcht had, en dat 'er federt de lente geen regen gevallen was. Deze droogte had den wasdom der planten zeer vertraagd. Op de hoogtens was alles verdord. Kleine bomen , die nevens rotlèn ftonden waarop de zon fterk brandde , hadden droge bladeren. Op de akkers ftond het koorn (*; By de üngelfcbtn genaamd Lake Ceor^e, (. l 4 : i '^'fm )\ m l \:- 1|p hl,: V A t .^. ? .«o K A N A D A. ;' ;1 f! i J(Oom bedroefd flegt. De welt was nog niet gezet, en de erwten bloei- den nog niet. De grond was op vele plaatfen zo gereten , dat kleine flangen zig in de fpleten gemakkelyk verftoppen konden. Dcnnc- In dezen oord vindt men zware bolTchen zo wel van Rode en Wit- bolllhen. te^ ais van Zwarte Dennen. Dog voorheen waren zy nog uicgeihek- ;tcr. Het dikwyls ontilaan van brand in de boflchen , het welk de JVilden veelij'ds veroorzaaken , hcefl de boflchen zeer verminderd. Op de jagt zjnde leggen de jimerikantn dikwyls grote vuren aan , wel- ken by diroogte door den wind zig niet zelden uitbreiden. Mbn heeft hier te lande grote pogingen gedaan ter bevordering der Natuurlykc Hillorie, en nauwlyks heeft men zig eigens meer dan hier daartoe bcvlycigd. Dit heeft men den yver van een enig Man te danken. Men ziet hieruit wat enen luiiler en wat enen opgang de we- tenfchappen in een Land daarvan ontvangen als de eerlle lieden fmaak en liefhebbery voor dezelven hebben. De Kommandant venoonde my een papier dat hy van den Gouverneur Generaal van Kanada , den Mar- Qüis DE LA Galissonniere , ontvangcn had. Het was die zelve Heer, die enige jaren daarna , als Admiraal der Franfche vloot , den Admi- raal Byng deed wyken, en dus de verovering van Minorka bevorder- de. In dat papier wierden vele bomen en planten, die in Noord- Ame- rika wallen , en wegens hun nut verdienen aangelcwcekt te worden, opgenoemd. Van fommigen, als by voorbeeld de Polygala Senega^ of de Rateïjlangiuortel i, gelyk zy by de Engelfcben genoemd wordt, vond men 'er befchryvingen in. By verfcheidenen werd de plaats aange- v/ezen waar zy wallen. Wyders wordt 'er in gevorderd, dat men al- lerlei zaden en wortelen verzamelen zoude. Om dit te bevorderen vindt men 'er in hoe dit het befl werkflelüg gemaakt, hoe de zaden en wor- tels het bed bewaard en naar Farys gezonden konnen worden, om daar voorttekomen. Men vordert 'er ftalen in van allerlei delfiloffen , en noemt verfcheiden' plaatièn qs in de Fr»nfche volkplantingen , waar men nuttige of merkwaardige foorjten van (lenen, van aarde of van delf- floffen gevonden heeft. -Ook wordt aangewezen hoe verfcheiden' aan- merkingen en verzamelingen aangaande het Dierenryk te maken zyn. Te gelyk word geëifcht , dat men op all.Tlei mogelyke wyzen onderzoe- ken zoude waartoe en hoe zig de IVilden van zekere kruiden en ande- re natuurlyke voortbrengfels, 't zy in de geneeskonft of anders, bedie- nen. Dit nuttige gefchrift was op bevel van den Marquis de la Ga- iifonnière door den koninglyken Geneedieer te ^uebec , den Heer Qaultier opgefteld, en naderhand door den Markgnm zelven met eigen' hand verbeterd en vermeerderd. Hy deed 'er vervolgens vele alTchrif- ten van maken, en die ter hand ilellen aan alle de Officieren in de Be- jcmngen , en ;dle Geleerden , vooral die bier te lande meenden te rei- zen. [jf FORT St. F R E D E R I C. 1749. 81 sen. Den OfHcieren worde bevolen die Soldaten en anderen by den Gouverneur bekend te maken, die ene byzondere vlyt in het ontdek» ken en verzamelen van kruiden en andere zaken tonen zouden, op dat hy ze by openvallende plaatfen en andere gelegenheden, tot de dienden waanoe zy gefchikt waren bevorderen, of op ene andere wys belonen mogte. Ik merkte ook dat hier by de voomaamftc lieden ene veel gro- icre lief hebbery voor de Natuurlykc Hiftorie plaats had dan in de En- gel/ebt Volkpkuitingen, waar men met de wetenfchappen in 't algemeen den fpot dreef, en maar dagt om zig te verryken. (*) Men klaagde hier dat velen, die zig op de Natuurlyke Hiftorie toeIeiden> verzuimden by de fTildiH te vernemen welk gebruik men in de Geneeskonft van vele gewaden maken konde. IVJ£N was van gedagte dac de Franfcben, die in Europa geboren en Verbas, naar Kanada waren overgekomen, daar gemeenlyk gezonder wiu%n dan tering in hun vaderland , en ouder wierden dan die in jfmerika geboren wa- jIj-'" '"cn- ren. Ook hield men het daar voor, dat de Europifche Franjehen fterker r|!^"ja.^ waren in het werken en 't verdragen van ongemakken als de hier ge- borenen. De a%aande koortfen, welken de Europer s in Pen/ylvatiie aankomende gemeenlyk kiygen, wil men dat hier onbekend zyn , en men zou hier terHonds zo gezond zyn als naderhand, wanneer men aan de lugtifareek gewend is. De E,.^elfeben hebben dikwyls opgemerkt dat de in Amerika geborene Europtanen niet zo wel de ongemak* ken der zeevaart uithouden , of de lugt van Zuid Amerika verdra- gen kunnen , als zy die in Europa geboren zyn. Dit zou ook by de Franjehen va Kanada even eens wezen. Als de Kanadiers naar Afar- tinique, Domingo en andere Eilanden van Amerika ^ gaan, worden zy na een kort verblyf altyd ziek en flervcn. Die genen die m die ge- weden ziek worden komen 'er zelden door, ten zy zy weder naar Kanada gaan. Integendeel kunnen zy dieregelrcgt uit Frankryk naar defFeft In» dien (*) „Hier, zegt de Heet FoRSTER,fchynt de Heer Kalm Dr. Colden, Dr. Franklin , en den Heer Bartram , te vergeten , die in Noord Amerika de natuur zo zorgvuldig hebben nagefpoord. Hoe zoude zonder de vlyt der hngelfcben in dit Werelddeel de planten die daar voortkomen zo menigvul- dig wezen in de tuinen van Engeland? De nieuwe uitgaaf van het Smema iJ van LiNN^üS toont genoeg aan dat de Engelfcben in Amerika zelts veel „ meer dan de Franfcben liebbtn toegebragt ter bevordering der Natuurlykc „ Hiftorie. In de andere takken der wetenlchappen overtrefen de Engeljcben „ in Amerika de Fran/cttf» in Kanada zeer ver , getuigen zo vele inllellingen „ en opgcrcgte boekeryen ter bevordering der geleerdheid, die men in de £n- »» gelfcbe Volkplantingen vindt , en waarvan de Franfcben in Kanada weinig „ wiftcn voor dat dat Land in de handen der Engeljcben viel. Ora niet te „ fpreken vau ile voortbrengfels van verfcheidenin ^mert/(a geborene geeden.^ JI. Dal. • i» - , ^; ■:■'•:-;;» ■ »> Jï \ . ■_H„^.-*. 8s K A N A D A. m lUüord. / dien overkomen é» lugt daar veel beter verdrogen , en Worden 'er oud. Dit bekragtigdcn my vele lieden in Kanada. ICcnman Den 3. juli, terwyl wy het middagmaal namen , hoorden wy enige «looi- de malen agtereen een geweidie en naar gefchreuw op de Rivier op enigen U'ilrlen afliand van het Fort. De Kommandant zeide terilond dat dit gefcJutïUW hem kwalyk behaagde , dewyl hy uit het zelve opmaakte dat de IVilden , die uit geweeft waren om zig op de Bngelfeben te wreken « in hun oog- merk gedaagd waren, en dat hun geTchrcuw te kennen gaf dat zy enen Engelfcbman vermoord hadden. Zod ik aan het vcnftn: kwam zag ik ene fchuit met enen langen ilok op den voortleven , waaraan het boven- ilc van een bebloed hoofd hing. By hunne aankomd aan land hoorden wy dat de Wildtn^ die zes in getal waren, hunnen togt van de plaats da^r wy gezien hadden dat zy hadden ovemagt tot binnen de grenzen der Engeffebttt voortgezet, daar enen man, met zyn jongetje op een ak- ker met mayen. bezig gevonden, hem ftilleejes bekreun, en onverwagt op< de plaats met enen kogel dood gefchoten hadden.. Dit waj gefchicdniet ver van het dorp daar twee jaar geleden de Broeder van enen dezerraoor- denaren, ten oorlog tegens de Engelfcbtn uitgetogen , gedooil was. Zy (heden, volgens hunne gewoonte, den doden den hoo^fchedel af, dien zy nevens de klederen en het kind van den vcrflagenen , een jongetje van negen jaren, medenanien, en zo naar Kanada cerug keerden. Zodra zy omtrent het Fort gekomen waren hingen zy het hoofd aan enen Hok voor op den lieven, en fchreuwden den gandchen weg langs , toi een teken dat zy den zegen behaald en hun oogmerk bercUct hadden. Zy waren, volgens hun gebruik, alleen met een hembd gekleed; dog van den vermoorden EHgel/cèmam had de een den rok, de ander zync kous» fèn aan, de derde zyncn hoed op', «n zo verders. Het aangezigt hadden zy zig byna geheel met vermilioen befchilderd, waarmede ook hunne hembden op de fchouders belheken waren*. In de oren droegen de meeften zeer grote ringen , die hun zeer hinderlyk fchcnen te moeten zyn, dewyl zy gedwongen waren die vaft te houden alszy fpringen of enige andere fterke beweging maken wilden.. Enigen hadden gordels van de vellen van Ratelflangen met de ratels 'er aan om 't lyf. Het jonget- je van den verflagenen had niets anders dan een hembd en kou(l6n aan, en ene muts op 't hoofd. Zy hadden zyn hembd ook op de fchou- ders rood gemaakt. By 't uittreden uit de fchuit hadden zy den ftok daar 't hoofd op (lak in de hand, en gingen 'er al dansfehde en zingen- de mede langs den oever. Hun inzigt met het jongetje was hem naar hun verblyfplaats te brengen, ^ar optevoeden, in de plaats des ver- flagenen Broeders aantenemen , en aan ene van hunne nabeftaandcn «ittehuwclyken , en zig dus met hem te vermaagfchappen. Schoon zy nu de2« vywddykbeid ig vredenstyd begaan hadden > regelregt ccgcns het \ limnc ki FORT St. f R e D e R I C. 1749. 83 het verbod vui den Gouverneur van Montrial aan , en in weerwil van den raad van den Kommandanc alhier, Iconde hy egter niet af van hun eten en andere noodwendigheden voor de reis te geven , dewyl hy hen niet doril te verbitteren. Maar toen zy te Montrtal gekomen waren deed de Gouverneur ze niet alleen kaftyden, maar nam hun ook het kind af, en zond het zyner Moeder weder t*huis. De Heer Lufignan vroeg hun wat zy my en mynen Reisgezellen zouden gedaan hebben indien wy in hunne handen gevallen waren, en zy antwoordden dat hun in- zigt voomaniclyk gewceil was zig op die van het dorp te wreken daar hun Broeder omgekomen was, en dat zy derhalven ons mifTcIvcn wel onbcledigd zouden gelaten hebben , egter zou dit veel hebben afgehan- gen van de gemoed^eflteldheid in de welke zy op dien tyd waren als zy ons aantroffen. Enioe jaren geleden had men in het Land der Ulinoizeu een gcraam- p^.^ Ge- te gevonden van een verbazend groot dier. Een vaii de Oiticleren der 1 .lunuc Bezetting verzekerde niy dat hy het gezien had. De /Inurikamn had- tjevou- den het in een moeras ontdekt. Zy Honden op het eerftc gezigt zeer ^''^"' vcrbyHerd , en , gevraagd zynde waar voor zy het hielden , zeiden zy , voor bet gtraamte van d«H Foorvader of bet Opperhoofd van allo de Bevers. Het was buitenmatc groot, en had: dikke en ene halve el lange fneuw- witte tanden. Men hield het voor het geraamte van enen Elefant. De Officier, die het gezien had, verzekerde dat men nog het beloop van den fnuit duidelyk had kunnen onderkennen, fchoon die reeds tot ftof vergaan was. Hy wift niet dat men *er enige beenderen van we^enomen had, maar hy dagt dat alles was blyven leggen. Ik hoor- 'defêdert op fommlge plaatfen van Kauada van dit geraamte rpreken.('*') De BereH zjn hieromftreeks menigvuldig. By ds Veiling hield men Beren. \ï enen die drie maanden oud was. Hy was van de zelve gedaante en den zelven aard als onze Europifthe %&\\Qnt Beren, ui^enomen alleen dat zyn' oren langer en zyn' hairen ftyver fchenen te zyn. Zyn' kleur was zwartbruin. Hy fpeelde met enen hond. Van de vellen dezer Beren gaat jaarlyks ene menigte naar Frankryk. De fFilden maken ene oHo van het Berenvet. waarmede zy des zomers het gezigt, de handen, en alle de ongedekte plaatfen des lichaams tegens het byten der Mu^en befmeren. Behalven dit, beftryken zy zig zeer dikwyls met deze olie, wanneer zy of koude gevat , of zig zeer vermoeid of gekneufd hebben , en in andere gevallen meer. Zy denken Jat dit fineren het vel zagt en buigzaam maakt, en veel tot het bereiken van enen hogen ouderdom toe- brengt. L 2 De (♦^ Het Land der lllimizen legt op de Rivier OAio, dict by de plaatswaar de Engelfchcn enig sebecute gevonden hebben , dixt men vcionderllcldc vuu LlefantCH te zyn. Zie I. D. BI. Co. iii de Aantekening. •'«*. ■awüjjlêiy"?^^*'"^'^;; *^^.i8^< \t ^. ir IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) /.O 1.0 l^iil 1^ ■tt Ui 12.2 u S[ b£ 12.0 u WMU 6" %f '/ FiiolDgraphic Sdenoes Carporation 33 WIST MAIN STMIT «mSTM.N.Y. 14SM (716)172-4503 '^ A-.iSf 84 K A N A D A. Catium tinSlori- urn. Paarden- De gemene Paardtnhhtm{*^ wies hier veel op de weiden en Igi^de bloemen. wegen, en ftond nu in bloei. In *c voorjaar ab de bladen b^neiv uittekomen, ea zo groot worden dat men de plant kennen kan, gravet» de Ftanfcben de wortelen op, waflchen ze af, fnyden ze door, en eten: ze ab falade. Zy finaken wat bitter. Men heeft hier de gewoonte niee van de bladen te eten. Afgc« Pb Soldaten, die met den vrede ail^edankt waren, hadden reeds op de Soldaten ^"^ ^'''ig^^'*'^'^^^ landen, die rondom het Fort l^gen, huizen gezet. * Dog de meefien dezer huizen waren niet meer dan. hutten , en gelyk aan de armelykfte wonmgen by ons; maar het volk had het tamdylt wel, en at goed weitenbrood. De huizen waren vtui planken , (tonden loodregc en vlak by malkander. Men bad de reten met klei to^uneerd. De; vloer was van klei of van zwarten kaMeen* Van» dieniteen waren ook de haarden, uitg^omen dat de plaa^ voor het vuur gefcfaikt van ui^e- 2ogte grauwe zandAenen, grotelyks uit kwarts beftaande, gemaakt was. Op fommige plaatfën had men evenwel hier den zwarten kalkileen toe genomen. Men verzekorde du deze (leen wel t^ns het vuur konde,. mit? de Oenen wat groot waren. Glazen vond men niet in de venders. HjtT GaUumJimSiOrium wierd in Kat$ada door de F^anfibttkTisêvO' fott/u rouge genaamd '^Het wies hier overvloe(%, vooral In' ene goe- de vogtige tuiuaarde. Met de wortelen verwen de Jf^ilden de pinnen der flckélvarkens rood welken zy in verlcheiden* van. hunne (lofjjesinvl^;ten;-. en deze kleur verfdiiec niet ligt. De Franfebe Vfouwenili Kamda verwen ook met deze wortelen, die klein zyn gelyk die van \GalUum: lufeum. De P&aiden lopen hier den gehelen winter over.-ln *c.veld,.en.zoekeni den koft. Egter wil men dat ze in *t voorjaar vet zyn. IVbN had I^t geraamte van enen Walvifch enige mylen van Queitc , en vifchGe-cne Franfeb» myl van de Rivier, iS/» £aiirfiw» gevonden, op ene plaats "^™"^ waar t^nswoordig geen lopend water komt. Dit geraamte was zeer- groot. De Komnumdtuu had veifcheiden lieden gefj^roken die het ge- zien hadden. D« Scbuiun die men hier gebru&t waren van drieerlei foort. I. Bas*- lenfchoiten, uit beft gemaakt dog met houten ribben; II. lOmoos, die men hier van wit Dennenhout mükt. Men roet ze niet , maar doet ze voortgaan door middel van een foort van riem , die menjin de hand houdt en heen en weer beweegt:; (^) dog men kan daar de helfrran de kragt- niet mede doeii als met roeyen. Het derde foort van vaartuigen noemt men Bateaux. Zy zyn hier altyd groot, en worden gebruikt om zwa- re *) DandiliMthy Lii«naus I,nnt(ulon Taraxacum, . Wat- raamte. Schui' ten. S PORT St. f R e D e R I C. 1749. 85^ re vragten te vervoeren. De bodem , die altyd plat is , beffamt lüt rood,- d(^ meed uit wit eikenhout, om des te beter tegens het (loten op dc- (tenen te kunnen. Het boord is van vurenhout, en dit.gefchiedt om de ligtheid. Men maakt hier teer en pek in overvloed. De Soldaten genoten hier enige voorr^ten die zy niet: overal heb» Soida. btti. Die hier in bczening waren kr^n een rykelyk onderhoud. Elk ^cii. ontving daa^ anderhalf pond weitenbrood. Ook kregen zy erwten,. fpek, gerookt of gezouten vleefch, en zelfs meer dan zy op konden.. Nu en dan wierd er een os of ander beeft gefls^:, waarvan het varfchc. vleefch onder de Soldaten werd ui^edeeld. De OflSderen onderhielden op 's Konings koften melkkoeyen. Ieder Soldaat had zyn mmije buiten het Fort, waarin fommigen fpeelhuisjes gezet hadden , en zy allerhande moeskruiden teelden. De Kommandant zeide dat dit gebruik in dit Landt algemeen Mras by zulke Veftingen in w4er nabnurfclnp gene grote ftad lag,- van waar men groentens Krygen kon. In vredenscyden behoefden de Soldaten gene wagten waartenemen. En daar het Meer hier digc by vol van ^fch is, en de bollchen van wild, zo kau ieder die maar wat naarftig is hier ene tafel houden als een. Heer. Ieder krygt alle twee jaien enen nieuwen rok, maar alle jaar ene veft, ene muts, enen hoed, een paar kouden-,' een das, een pur ichoenen, en in den wmter vry brandhout. Aait foldy heefcied^rrvyf 70/1 daags. Dog als zy voor den: Koning werken- moeten krygt ieder dertig /«/j. Dus was het geen wor>^ der dat het krygsvoHe *er hier frifch, vet, fterk en \rakker uitz^. Die* ziek wordt komt in *t Hospitaal, waar I^ alles vry heeft Zy konden^ ook l^t- verlof krygen, en hielden ester hunne foldy en hun gewooir onderhoud, miti zy de wagtlonen betaalden, als 'er wagten te doen wat- Den Konmiandant en den Officieren bewees men alle de verfchul- ren. digde eer;- egtergii^ett de Officiers met He Soldaten als hunne fpitsbroe-^ ders gemeenzaam om.- Dikwyb zaten zymet malkander te praten. ■ De Sol^-- diten,die hier vk Frankryk naanoe jonden worden, moeten tot enen^ zekeren ouderdom toe dienen ;.waaraa zy hun afrcbeid,en vryheid krygen een ftuk lands te bebouwen. IVSuff als zy alleen voor zekere jaren heb- ben dienft genomen , kr^;en zy na 't eindigen van die hun ontflag, in- dien zy het beg^xn.- Dit ooen de meeften die in Kanada geboren zyn#. /Us een Solcbit zyn ontflag gekregen heeft worJt/hem van *s.Ko- nings wegen een ftuk lands gefchonkot, van veertig, «r/rn/x inde* Itngte , en drie in de breedte , als de grond overal goed is , dog wat meer als die niet veel deugt. Ook krygt hy onderfhnd om een woeft land te on^nnen. De eerfte drie of vier jaren krygt hy. eten voor hem , zyne vrouw en kinderen. Nog fchenkt hem de Koning ene koe , en de. nogdzakelykfte weiktuigen. Aodere Solda- 1- 3 t«ï I " KS. ■ "' I Li f'lffi u.-^ {i6 K A N A D A. 1/ f t't Soldaten, die *er door den Koninff voor betaald worden, helpen hcii zyn huis bouwen. Dh zyn aanraenelyke onderlleuningen voor eerft be- ginnenden; en in een land daar* de Soldaten zo wel behandeld worden, zoude men zeggen, kan de Koning niet verlegen zyn om troepen. Om ; het land des te beter te bevolken heeft men voorgeflagen jaarlyks uit Frankryk driehonderd man overtevoeren, en den ouden Sdduten hutt aifcheid te geven, waardoor zy gelegenheid mogten hebben te trouwen, en zig aan den landbouw overtegeven. Het land dat men hier den af- gedankten Soldaten had gefchcmken was zeer goed, beftaande doorgaans uit ene met klei vermengde dikke tuinaarde. Ivggcn. De Eggen, waarvan men zig hier bedient, zyn geheel van hout, en driehoekig. De Ploegen waren ook niet \'eel beter. De raderen wa- ren plomp en dik, en al het hout was zo zwaar dat een paard werks ge- noeg had om enen ploeg op den gdyken grond voontetrekken. Kotrcii. Hier en daar op de rotfen lagen flenen van verfcheidencrlei fooru Sommigen waren tamelyk groot van twee tot drie ellen dikte en ander* halve el breedte; anderen wat kleinder. Zy kwamen egter allen in den aard van den ileen overeen , alleen bemerkte ik deze verfcheidenheden. Enigen beftonden uit enen Kwarts van kleur gelykende naar bruine kandyfuiker, en uit enen zwarten fynen glimmei^^die met zwarten hoom- ileen en enige weinige korrels van bhoiwen fpaath vermengd was. De kwarts was het voomaamfte ; ook was *ei: vry veel glimmer, dog wei- nig Tpaath in. Deze verfchillende ftecnftoflièn Mraren zeer wel door mal- kander vermengd, zo dat men z6op\ gezigt wel van malkanderen on- ^lerfcheiden, dog niet met werktuigen a&onderen kon. De ileen was hard en vafl, en de kwartskorrels zagen 'er fyn uit. Anderen beftonden uit grauwen kwarts, zwarten gHmtner en hoom- fteen, met enige weinige fp&athkorrela. Weinig fpaath was *er in, vry veel gKmmer , dog meeft kwarts. De (leen was hard en vaft, en verfchüde alleen in kkur van den vooi^aanden. Enigen beflonden uit een mengfel van helderen kwarts en zwanen g1in»ner,waarby ettelyke rode kwartskorrels kwamen. De fpaath had hier óe overhand ; de glimmer lag in dikke fchyven. Deze fleen was za vermengd niet als de vooigoanden , ook niet zo hard en vafL De beiden waarop het Fort Sté Frtderie üxex. , cndie welken hier om- flreeks leggen, waarop de befchreven* flenen gevonden worden, be- flaan doorgaans uit enen koolzwanen kalkfleen , die gelyk Icycn op ]:^n 1^. Men zou hem ene lei noemen kunnen die door het vuur toe kalk woedt. (*} Deze fleen is van binnen pekzwart, en dooigebroken zyn- O Marmor fcbijlojum Linn. vol. 3. p. 40. Martnor unicoler nierum. WAL- FORT St. f R e D e R I C. 1749. 87 zynde zeer fyn. Hier en daar vertonen zig in denzelven kleine fpaathkor- reis en andere ongelykheden, die 'er aderen in formeren. De beddin- gen die boven op de bergen leggen zyn van enen grauwen digcen kalk- Aeen , die maar ene verfcheidenheid is van den voorgaanden. In den zwarten k&lkfleen treft men byna overal ene menigte van allerhande ver- fleningen van moHèlfchelpen, hoorns, en andere dingen aan. De vcr- fleningen die men hier meeft vindt zyn de volgenden: Pectinites of Ofireéi ptffiMes zyn het die 't grootfte getal uimiaken. Petrif- Somtyds komt men op grote beddingen, die niet anders ^n aan een ge- /'<"<** wallen fchelpen van dit foort zyn. Zy zyn grotendeels maar klein , en zelden meer dan anderiialven duim. Men vbidt ze op twederlei wyzen verlleend. Het eerde foort toont overal in den (leen indrukken van de veriievene zyde der fchelp , dog niet het geringde teken der fchaal ,cn alleen maar de indrukken. In het andere befpeurt men de fchaal zelve nog m den deen zittende, zo dat zy, als ze helder van kleur is, ligt van den zwanen deen zelven kan ondeifcheiden worden. Van beide de foor- ten vindt men 'er velen ,. d(^ van het eerde de meeden. Enigen zyn ver- heven, vooral m het midden, anderen daarentegen zyn in het midden in- gedrukt; dog in de meeden is de bultende oppervlakte merkelyk verhe- ven. De drepen lopen altyd in de langte , namelyk van het middelpunt naar denrand.. Vbmteendb Jmmwsbotrmn zyn *er ook veel, dóg egter veel min- der dan de voorgaanden. Men vond ze ook zo wel met als zonder fchalen. Dog *er waren ook vele verdeende flakkenhwzen onder. Ver- fcheidenen (tezer Ammonshoomen waren zeer groot, zo dat ik niet weet 'ér oit groter gezien te hebben. Zy bedroegen in de doorCiede meer dan een Zvttdfebt eL MiM kon velerlei, foorten van Koralen befpeuren in de denen vad- gewaflën,. van de -welken zy egter wel aftezonderen waren. Sommigen waren flcenplanten of witte takagtige kotalen,. OD anderen, dog min- der in getal , waren darkoralen. (f) Ik moet den naam van SteeiAalkn ysnxi nxi een foort vanvreem- Steen- den deen , waarvan de rotfèn op vele plaatfen vol waren. Zy hadden ballen , de gedaame van een halven kloot , waarvan de verhevene zyde buiten de rots uitdak, en de onderde daar vad was in gedrukt. Zy bedaaiT louter uit evenwydig lopende vezelen, tUe van den bodem en als uit een middelpunt beginnen, en zoover de oppervlakte deskloots uitbreiden. De kleur is grauw. Van buiten zyn deze ballen glad , dog hebben veel klei- Waller. Min. p. 61. n. s. Linu-Jiates Jcbijlus cakareuh Forstcr Introd. to Mineral. p. 9. . (O Utbopbyta. (f) Madrepora*. l : t l f' i'' 'M li' ^ TC A N A B A. Zandt i I kleine gaaries , zo dat zy 'er uitzien als waren ze met ene helder grauwe Icorft overtogen. In demiddellyn zyn zy een of andcrhalvenduim. Onder andere foorten van Zatidy die men liier op de Oevers van het Meer Cbamphin vindt, zyn *er byzonderiyk twee zeer zeldzaam, die men meell op dezelve plaats by malicander aantreft , namelyk een zwart en een roodbruin of graoaatMeurig zand. Het zwarte zand legt altyd het bovenfte en beilaat uit zeer fyne korrels. Met een vergroo^las befchouwd zynde vindt men ze don- kerblauw of yzeikleurig. Énigen zyn rond, dog de meeflen hoekig en glanzig. In de zon giinlleren zy (lerk. Zy worden allen door den Zeillleen vele plaatlèn van Kanada vry gemeen is, en dit zwarte zand op meeft aHe de oevers der Meren en Rivieren in Kanada , fchoon niet overvloedig, gevonden wordt. Het granaatzand heeft zynen oor- fprong hieromftreeks; want, hoewel de rotfen by FortSt.Frtderie^tea granaatkorreb bevatten, vindt men egter op de oevers groter of klein- óet ilecen vcrfchillende van dat foon 't geen op de bergen ea klippen ge- FORT St. f R e D e R 1 C. 1749. h gevonden wordt, de welken aan (hikken geftoten en by het granafttzandge" wgd zynde dbar niet van te onderfcheiden zyn. En verder noordwaards in K»i$é40j beneden ^utbee^ bevatten de beigen veel granaat. Ook is dit rode zand zeer gemeen aan de Rivier St, Ijutrtnet. Dit werk is niet gefchikt om hier de overige aanmerkingen intevo^en die ik gemaakt heb over verfcheiden delfflofien, dewyl weinig lezers 'er fmaak in vin- den zouden. Hbt Afotynum êndrofamifilium C*) waft overvloedig op de hoog- Apocy- tem in de boflchen , en bad thans bloeUèms. De Ffsmfebtm noemen het num as- /ftr^f ^ /«/«f #. ( t ) Ak men in den (leel Ihydt of'er een ihik a^Iukt , zo loopt ^j:^^^^ *er een wit melkagtig fap uit. De Franfebm fchreven dezer plant aller de eigenfchappen toe welken ik van den Ftrgiffboem boven (§) gemeld heb, namelyk dat dit lap voor fommigen vergiftig, voor an- deren fchadeloos is. Sommigen kunnen niet omtrent den boom komen of zy raken vol van blazen. Ik zag enen Soldaat de hand vol blazen worden, alleen omdat hy de plant uittrok om ze my te tonen. Ook zwellen by vele met^chói het aangezigt en de handen alleen van de ui^ waaflèmingen dezer plant. Allen fremden hierin overeen dat als men het üp op de hand krygt, de hand niet alleen dik wordt, maar dat ook de huid 'er als van weg gevreten wordt, ten minden oordeelde men dat Ier ,,: maar weinige menft)hen wareii waaraan men die uitweiitingen niet be- fpeurde. Dog ik heb 'er nimnwr ongemak, van gehad, fchoon ik meer dan eens, en in tegenwoordig van vete lieo^, cUe 'er verwonderd over waren, en my 'er allerhande ongemakken uit voorfpelden, niet alleen de gehele pknt aangetaft, maar zelfs de beide handen met het fap be- firekcn heb , zo dat zy geheel vrit waten. Zeik heb ik de plant zo lang in de hand gewreven tot dat zy geheel aan (hikken ware. Nogthans heb ik 'er geen het mis^ leed van gekregen. Het vee eet van deze plant niet. C**J Het Kliffenkruii (tt) ^es op verfchciden'plaatfen rondom de Veiling. KMcn. De Konunandant zeide dat men in 't vooijaar de tedere fcheutjes van dit gewas als radyseet, na 'er de fchil te hebben af geo-okken. Het Sifon CanaJeu/e wad tamelyk veel in de bodchen door %e- Si/on. heel Noord Jmeriks. De Franfcbe» noemden het IVilde Kervel, en eten het in *t voorjaar als kervel. Men prees het zeer, en hield het voor een der bede moeskruiden die men hier in de lente had. De van de Franfiben zc^naamde Katoenplant , (§§) groeide hier Katoen. veel plant. C*) Hondendood nut eironde bladen. (+) Hoikruid. ($) I. Deel bl. 36. (♦♦) Ook wil men dat zy een dodelyk vergift voor honden, wdvcnen ander vee is ; waarom zy ook Hondendood genoemd wordt. Zie den nieu- wen druk van Chomel Huisb, IVowd. op het woord jlpocynum. Ctt) ^rctium Lappa* ($S) AfcUpiat Syriaca Luw. Le Cotonier, II. Deel. M K A N A D A. 'l Ucis nverhet Meer Clam- plain. ï'i * veel op de kamen der heuvtb, en so wel in Om als in socdê aar* de. Als men den fleel kwetft komt *cr een mdJunig iap de ce vooiv fchyn, waan» men de plant voor veigiftig hoqdc. Des niettemin ver- Eadeféo de Frênfchm ia' *c voorjaar de tedere itekn , ab zy eerft uit' omen , en maken die als afiióqes klaar, sooder ebt hun dit voed^ iel kwaad doet , dewyl de mm zo vro^ nog niet vergiftig zyti. De bloemen geven enen aangenamen ^ur, zo dat zy in dien tyd, vooral des avonds» bec teiaen in de bofebenieer aangenaam maken.. De FrMftbn naken. fi>iker,ttk. de bloemen. Tm dien einde plukt men ze des mofgens, vre^, tH^tj nog met dauw bedekt zyn; den dauw drukt men uit,, en kookt *er fuiker uit, die broln dog zeer goed is. Als de fcheuten, volkomen ryp zyn zie *er om het ztod een K>ort van wol, die de katoen eeer eelyk is ^ van de welke de plant hutn Frait/cbtM naam gekregen baefi; De arme lieden vergaderden. at, en vulden 'er hunne, bedden mede. ia plaats van veeren. Voor- id gebruikt me» ae voor kinderbedden. In Ksmulê bloeit de plant in *t einde van Juni en 't.be^ van Juli, en het zaad w enigen aflluid van het Fort op de. rotièn (iaat ^t mea ene ry hoge beraen ten weden liee Meer, die van ■ het zuiden naar het noorden lopeoi. Lo als men zig naar het ooilen keert, . zo komt *er ene andere ichakel van beigen in *t gexigt, ög ^1^ beig was niet een van de hoogden; wat venfer lagen 'ér die veel hoger waren, dog wy hadden genen tyd om *er naar toe te gaan, de- wyl de wind beg<»i optedeken, en wy maar een zo klein vaanuig had* dól. Wy ox^^ hier niets zeldzaams aan. Op den oever teru^ekeerd vonden wy den wind zo derk dat wy met ««ze Kano niet verder op het water durfden komen. Ik liet dan enen man : FORT St. FREDEUIC 1749. 9» i> «Mn tmg om de Kano taur buit te biengen wanneer de wind wie ion rt leggen, en wandelde mee JtUÊgêrëm bet water om naar *c Forc, een weg wu van omtrent xevcn Aiy. mykn. Wy volfden den o»* ter, waar nok een weg geweeft was, en kwamen dan over flelkbeiigen, ^ ovcricherperocibn, dan door dUdie boflUien, dui door diepe moe- faflftn. De oord had den daam vanecnverb^teiynvoorduiienden Tan Ratelflangm. Dm gehibkig wierden wy *er nne gewaar. De oe- ver was fomtyda vol flenen, waaronder vcarfcheiden* vry zware hoekige rotftn. Somwylen waien gy n»d en gM geflepen. Ook vonden wy t>p enige pbatftn xand, len dele van bet boven bdUirevene^nBnaatauxi, len dele gnuw zand. Hierendaar vond men ook iwarc yzenand. Op ^ bergen vond men ftsncn van enen fynen roden glimftécn. Op fom- «lige ^ÈitSen (tonden 'er bomen toflcben den oever en de beigsn; dog op andere was de oever moeras!^. Vbrstkimdb Arnmomèoênu maen *èr ved op eiiige plflatftn cuflchen 'de (lenen en roffen. De rotfen be(tooden uit enen grauwen kalkfteen, cynden flegts en? veHchddfnheid van den zwarten. Zy leggen fak bed* 'langen. Mmndgen warix-i vol van verleningen, met (rf* zonder (chtden. Op ene pkMUS zagen wy verbazend erote Ammonahoomen, die meer dan ene ÈmttiftSi el biêed waren. Het water had hierendaar den (leen van boven a^dlepen, dog had die uitwerking op de veiftentagen idee kmmen maken. Zy laigen boven op de (rocs^ als of zy *er op gelymd 'waren. Db beraen op den oever v»tren omzaglyk hoogen groot. Zy be- ftonden aUeen tdt enen harden grauwen rottfteen, & Oiet in beddii^, gefyk de kalkdcen, hg. Een grauwe kwartsen een donkere sUmAeen maakten 'er eigienlyk het voonmmile van uit. Daar zy een wn oever tegen kwam de rot» COC een het water, dog datr jqr «en vfcfai^. van denzelven verwyderd lagen kwamen de grauwe cS zwarte kaBifleenfl- u ^ . beddingen het c^ aan *t Meer. Maar ik vond nergens dat groce grM- we rotfen deze bergen ven kalkAeen bedekten. Db Ziz0iu» lÊfMoiit» wies in de modder der bekefe, en ÜOhd I0 vollen bloeL Db ziekten», die het meef^ 'ider de fPiUém hetHSdien, zyn rhmteiis- ziektens mirdie pynen en boillon^ ' ^n. Dezen worden vooral veroorzaaht der Wit- door dien zy dikwyls gedwongi zyn des nagts in de boflTcfaen en opvog* dM. t^ plaatlën op den grond te (ktpen, en ook door de (fchidyke overnn- gen van het weder vtn heiee bi koude, waaraan de li^ Uer zeer oimar- ivorpen is; ten dele dattdoor dat zy z% dikw]^ aan'brdhdewyn bezu^ en ang dan nakend in de open lugt, zdfi in den vdnter in degt weer ■te (bpen l^en. De Franfibtu zyn ook zeer aan deze otymakkfnoo» -deriievte, byzonder aan bórflonidekingen. De Knmmandwr veibaelde Ma.. m. ïi'f'^.? J »a K A NA D A. i ;l C' ^\Mi\ «j^ 1 t; tAit hy eens un dit ongmwk se«r flagc gewecft,dog door den Heer Ssr» f fin op de volgende wys 'er van genezen wu. Hy begon met hen jweetdryvende middelea te geven, en. liet hem een uur igt of tien zwet> ten. Daarop opende hy hem enen ader, en liet hem op nieuws zweten. Daarna fehieef hy hem ene nieinve aderlat&ig voor.. EkiAor SMrr»fi» wss Koninglyke Geneeaheer te Qtitkii en KorrespondehtderKon. Maat* ftluppy dn* Wetenfchappen teParju. Hy had gf ote inzigcen zo wel in de oeffening der Geneeskunde, ab in de Ontleedkunde en andere We- tenfchappen. Ook was hy zeer aangenaam in den omgai^, Hy ftletf ie ^tui*e aan ene kwaadaardige koorts, die daar door een (chip was overKcbragt, en van de welke hy befmet wierd by.'t bezoeken der Kran- ken in *t Hospitaal. Hy Het enen zoon na, die ook de Gooeeskooft beoefiènde , en naar Ffênkryk g^aan was on» *«r verder, in ïe vorderen i dog hy overleed daar. Vernis- Afgaande koortièn regeren hier i)ok fomtyds. Ook heeft z^ de 'Ve- iLwaleii. vusziekto hier te lande gevettigd;. ÓefTthten zelven zyn *er van befmet geraakt, zo dat *er. velen zyn die ze. hebben. Zy weten ze egter ook in den groiid te genezen. Mén beeft verfcheiden' voorbeelden dat lie<- den, zo ynX Franfeèvn als jimtrikmwiii welken deze ziek^ tot in *c gebeente was doorgedrongen, 'door de ff^iUeitt binnen den tyi van yyf of zes weken, volkomen ^ér. van zyn .genezen geworden.. Dog de P$(m(cben hebben niiet kunnen uitvinden wat een middel- zy gelNuiken. Dit will men dat zy geen kwikzilver, op enigerhande wys toebereid^ gebruikten, en dat het' voomaamfte middd in wortelea béHond. Dog welke wortelen het waren konde men niet zeKW*. Naderhand heb ik het ontdekt, en *c r h-eodvoeri^ aan de Kon. Zwetd/ein IVdaatfchappy , in hare Verhandelingen van her.ja^ 1750* verflag van -gedaan, (^y. jj„f. Dfe ongemakken die de Lintmtrm (f) veroorzaakt zyn in Eurtpé wonnen, wel' bekend. In de Engti/rh» Volkplantingen in N«0rd jfma/ka was hy niet gemeen; dog hier ir ir««s(/« wierden. 'er enige menTdien -van' cekweld. Men wift deaen worm hier zo wel le-beicoryvenals of men Ie Verhandelingen der Am. Zwetdfebt Maatfchappy gplezea had. Somtyds raken de menfchen 'er kwyt die em'ge vademen lang zyn. Men , -^^•[ kende gene byzondere middelen tegen dit ongemak , nog wift 'er de oorzaak ;>' t van aantewyzen,. dog men: gifie dati het vao het. gebruik van fommige VTOgten kwam. Fort St. Fort St. Frederic is ene-Vefting aan het zuidér eind van t Meer Frede- CbamplaiM mkgim. Het ftaat op ene uitftekende landtong, golbr- ""' meeid'doot aa Meer en de lUvier, welke ontftaat uit de vereniging der - (*) Zie daar bl. 2844 De StiUingiafylvatiea, zegt de Heer Fokster, is ^nacfcbyolyk een van 4eze.won«leo. Cf) Tmia. «fr, *#** •■♦".' '.^i f r<» ^'^'h ta FORT Sr. F R E D E R I C. 1749. U^ der fTeoJcreek en het Meer St. Sêcrtmtnt. Deze Rivier is hier enen goeden musliecrchooc wyd. De Enitlftbtn noemen deze Veitiiw CrvwH' point. Den Franfchen naam draagt zy naar den Frsn/cbtm Seliretaria van (bac Frtiirit Maurtpés, die toen zy werd aangelegd het voornaam* ile opzigt over de zeezaken ïafrëHkryk had; en daar de meeftc plaat* ièn in Kanadê naar Heiligoi genoemd worden, zo heeft de gewoonte een Saint^ voor den naam Frtdirie gevoegd. De VeiUng legt op eno klip, heftaande, gelyk gezegd is, uit zwarten kalkileen of lei. Zy is een vierkant, hieeft hoge en dikke muren, gemaakt van dcngemelden ileen, twee of drie fnaphaanfchoten van de puatsaf gehouwen. Aan de oofterzyde in de Velling is een hoge toren, die veilig is voor de bom<- ben, hebbende zware muren, en zynde rondom van boven tot onder met ge- fchuc voorzien. Op dezen toren woont de Kommandant. InhetForc is een klein kerkje, en aan de andere zyde vindt men de woningen der Pfficieren en Soldi.c$n. Naar den landkant leggen fcherpe klippen , meer dan enen kanonfcbooc ver van *t Fort. Dog enigen, die weinig wyi- ken voor de ho<^te der muren, leggen digt by de plaats. Heiland hieromftrceks- is goedv en voor den laacften oorlog hadden zig hier yele Franfcbe huisgezinnen, vooral van ontfl;^ne Soldaten,, nc^rge»* jEet. Dc^ de kryg. dwong hen of dieper in KanaJa te wyken, of zig, digt onder dé VeiUng neertezetten , en daar des nagts te gaaa ibpen.< Thans kwamen *c» velen van terug, en men meende dat 'er bier zig met den herill nog veertig of vyftig huisgezinnen zouden komen nederimn, welken men landeryen zoude aanwyzen. Wat van de Ves- ting af, oodwaards, (bat een windmolen, die van (leen gebouwd en van dikke muren voorzien is, waar men het meeile meel dat in de plaats gebruikt' wordt maalt.. Deze molen is za gemaakt dat hy eni- ^rmaten tot een buitenwerk dienen kan , want boven in den zelven leggen vier of vyf (lukken kanon. In den laatden oorlog lag hier een goed deel Soldaten, om het oog op de Rivier te houden, en te zien of 'er> ook EMgtlfibt \«anu^en op dezelve in de verte verfche- «len, het «en men uit het Fort nkit doen iaxti En als men hier niet op zyne hoe& was, kon de vyand met fchuiten digt onder de weftzyde dei' Veiling komen ^ uit de welke men ze niet zou kunnen ontdekken van ^vegen de hoogte des oevers. Dog men heeft enen groven misflag be- gaan met het Fert aiet op de plaatS' te k^en daar nu de molen (laat; behalven dat men daar het Fort , door middel ener veraiiging der Rivier r die van het Meer St, Sacrement komt en ^et Meer CbumplaiH , .indeB> loflèn kalkileen uitgehouwen, met een lopend water had kunnen omring, zodat het op het uiterlle der landtong zou hebben komen te ifaian. Dus zoude men *er altyd varfch water gehad,, en het Fort zou niet zo digt by ib hoge roifen gelegen hebben^, ^.^ .«d«t/.«.x.v M 3; ' Ï^EN ■ 'ü n 'j!. P4 K A N A D A. Vertrek. Drn 1 9. Juli winn wy , m «%• dagm mar hctTtgi , du dra gthèlMi soncr over niflchm Fm Si. Jêêm en Pft St. l^étrit heen en we- der vaare, en m deeaelft amkomft op goedm wind nwigc te liel)ben, COC ons vercrelc vm iüer gereed. CScdMitndeont verlilyf ladoosdeHeir MiÊ/igM» mee alleriande beleefillieden als ovtriadin. Ut Imd de «er al 'dien tyd aan xyne taftl te ijiyaen. Myn Bediende at nee den ayaen. Wy hadden buiten dat ome Itamer en bed, en weiden liedlend. By om vertrelc vooraag ona die Heer met ryke^rlnn ▼oonaad coc aan liet Pêrt St, Jtë». In een woord, ome dgane Ljnddieden ladden om gene grotere beleefcUieden kunnan bewysao dan die Heer en de overige OfB- cieren gedaan hebben. Voor den middag om èlfunr gfawnn^ op rail. 0e windwugoed. Aan beide de xyden van het Mmt lagen hoge bergen, die ala ene ftha- Meer 'f Ri,T«51 pende beigen l^gen, vindt men dikwyb ndm castig vadem waten, m dat *er geen ndddel ia om te airiKren. Veerden i^M/rl» mylen van het FcMTt lagen vier grote Eihnden in het Meer , dat daar zea mylen breed is. Den gantichen dag was het droevig weer, en de wc^en, die zeer la^ hingen, ichenen tegem *t gebergte aanteitoten, en hee als met enen ne- vel te hullen. Van vericheklen beigcn (leeg de nevel als een rook in de hoogte. Hier en daar wierp zig ene Metae lUWer in *c Meer. Ag- ter het gebeigte aan de wellzyde was het hmd, gelyk men my berigtit, enige mylen ver gantfch vlak en met hout bedekt, v« vele ftmnen, . beken, moeraflèn en kleine meten doorfheden, en zeer bekwaun om bewoond te worden. De oever was fomtyds klipagrig, en beilond fom- tyds uit zand. T^em den «vond bronnen de bonen aHengriiem afte- nemen. Het water was zeer helder, en wy bementen gene klippen of ' ondleptens. Des avonds Iaat ging de wind leggen, en wy wierpen hee duiker onder *x hmd. Den ao. voeren wy des nK»gew met enen gimffi- HET MEER C II A M P L A I N. 1749.^95 gen wind voort. De plaau daar \vy oveinagnen vm ten halverwege ftrt Sk JiMt van waar toe Fort St, Frultrie men ecnenveenig Tr' mylcn te water rekent. Het ^bcigte was ons nu uit het eczigt , en het land wu laag en bofchryk. De oever beftond uit zand. Byna overal fcheen het Meer een Zwttdjekê myl breed, dog het wu inderdaad hK- der, en de Eilanden deden hetfinaller fchynen. • Ho», en daar ag men aan den oever ff^ldt» in rchüitenvnnbaft. Dog geen van hun woonde aan het Meer, en zy waren hier alleen om Steu- ren te vangen) waarvan *er hier veel zyn. Wy zagen ze fomwylen hoog uit het water l^iringen. Deze jtmtrikêntn leiden ene byzondere levens* wys. Een nideelte vm bec jaar leven zy vooroainelyk van hunnen klei- nen yoamM van IVhia, booen en kawocrden; om desen ni beftaait' zy van viiUi zonder brood at iets anden; op enen anderen tyd wederom eten zy nica al» wild. Des niettemin wonkn zy oud, zyngecond, en kunnen meerder ongemakken uitftaan dan anderen. Zy zyn utyd vrolyk en vergenoegd ; zii^n en danslim gedurigjykt zo dat zy hunne levenswys • voor ^e welka.iai£«r«/«- als de befte geagt wordt niet zouden wil- kn ruilen. OMTRBNT'ttien Fr. mylen eer wy aan F^t St. JeêM kwamen, ont- dekten wy huizen op den weftelyken oever van het Meer, dfe kort voor den laatften ooriog door de Franftben bewoond geweeft waren. Thans waren zy fterk bnig met dezelven weder te gaan betrekken. Ditwnrcn> «.;'<■ de eerfte huizen die wy zagen federt wy die by Ftrt St. Frtitrie verla- ten hadden. . Voor dezen was *cr ene houten VeiUng op den ooftelyken oever van f lonten het Meer geweeft , waarvan men ons de legfriaats aanwees. Zy was nu Ion. met hout bewaflèn. Zy had den Ftamfchtn t^ens de invalten der IVil- itn cediend. Men verzekerde om dat vele Fraufcbtn hi dezen oord door dezelven waren omgehragc Ook verhaalde men ons dat men Mer >aer vrouwen tegens enen man onder de Frtnfthtn rekent, nadien alle jaren i vele mans op hunne reizen , die zy ondernemen om met de WtUkn huh del te dryven, van dezelven vermoord w woond geweeft, die nog niet teruggekomen waren. Wy waren nog* agt Fr. mylen van Fwt St. Jtan. De Engtlfcbtn en hunne jimtri-^ kenen hadden hier de meefte hi^zen verbrand. Het Jagt dat ons voerde was het eerfte dat men hier gebouwd had. • Voor dêÉen bediende men zig maar van grote zogenaamde Bateêux om • voorrraad te vervoeren. De Kapitein, die hier in *t land geboren vras, bad het u\ï gebouwd , de eerfte den weg voor bet Meer gevonden , en de i* 1 V'' \% •!! i . l\ ij6 TC A N A D A. 11 JX de di«ptens gemeten oa m« het «Ive tuflchen Eort St. Frtdtrie en Fort St. Jeam te varen. Hier, over den molen, heeft men drie vadem waters. Dog naderhand, tot Fort St. JeéH^ wordt het wat ondieper; Hier en daar zagen wy huizen op den oever. De Kapitein had Otter- vallen in de kajuit hangen, die volkomen naar de Europifcbtm geleken. Van deze Oaers zoude men 'er velen in K»na4» vinden. u De vöUen van ZtebêMdt» worden hier veel gebruikt «m koffen te over- trekken. De mantelzakken waren 'er ook veel van gemaakt. Ook had *cr de gemene man tabaksi?eurzen van. Van gedaante waren zy even gelyk aan die men in Noorwegtn en Zvedtn vindt. Het gemene volk was hier gewoon op reis te roken, dog ik merkte niet dat Uer iemanc de gewoonte had van tabak te kauwen. Men vindt veel van deze Zee- honden in den Zeeboezem beneden ^mIhc^ die, even ab de Zwetd- fcbet$j met grauwe en zwane vlakken gefpikkeld zyn. Zy gaan de Rivier St. Laurenc* zo hoog op als het water zout is. Men hedft ze op geen der grote Meren iiier in Ksnada heQ)eurd. De Frinfeben noemen ze Zeiwolvf», (*} Ongods- De Franjcben zyn in liunne Volkplanteryen veel gezetter op den diendig- uiterlyken Godsdienft dan óe^ Etêgel/ebem en Hollanders. Op de Jag- K'id der (qq ^f j^^e laatft genoemde vdken had men de gewoonte niet van 's fcben'm "^0'%^'" ^^ '^ avonds bedeftonden te houden. Zelden of noic bad men Hollan. over tafel D<^ op dit Franfebe Jagt wierd *s morgens en 's avonds Atn. gebeden, en des zondags meer dan naar gewoonte. Voor en na den maalcyd maakten zy het kruis en deden een kon gebed. De Kapi- tein deed alle ogtcnden zyn gebed op de knien legende* In Fort St. Frtederie kwam ook de gantfc' ? Bezetting 's morgens en 's avonds tot het gebed. Dog het was jr imer dat de ^beden ,in *c Latjfm gedaan werden, het geen weinige verflonden. Zodra wy den molen voorby raren wierd het Meer zo fmal dat het niet veel iboven een muske :hoot breed Was. Dus geleek het veel eer naar ene rivier. Het la? was aan weerskanten laag en met bomen bewaflèn die hun blad ' winters laten vallen. Hier en daar zagen wy ene hut op den o6' r, anders was het land onbewoond. Men hqd hier niet boven de ies of rien voet diepte; en hier en daar vertoonde eig ;.>en Ëilandg' Gedurende onze gehele reis lag het Meer altyd zuidzuidweft en noc 'noordooll. Op fommige plaatfcn van Kuh^d» zyn grote (breken lands die by- zdndere perfonen toekomen. Wanneer dan iemant ,de vryheid krygt van een ftuk van het zelve te bebouwen , dat gemeenlyk veertig ar- ftnti lang., en drie breed is, is hy verpligt, wanneer hy enigfins in ffauit is , dien eigenaar ene zekere fom (t) jaarlyks te betalen. Het {*) Loups marim. (f) Zes Franf x. — ~-- «j* F o R T St. J E A N. 1749. P7 ..» Hbt Meer wierd nu zo ondiep dat men genoodzaakt was van meitak- ken den weg voor 't Jagt te peilen. Op foinmige plaatfcn egter had ■men twee vadem waters. Des avonds by het ondergaan der akmne kwamen wy by Fwt St.J*an aan. Fort St. Jean Is ene fterkte van hout* door de Franfebtn in het Fort St. jaar 1743. aan de welt zyde van den mond van YatMset CbampltinÓAgt ^ean. aan *c water gebouwd / met inzigt om het omleggende land , dac men bevolken wilde , te dekken, en om tot een magazyn te dienen voor den voorraad en de krygsga»edfch^pfn, die jaarlyksvanil/tfM/rta/ naar Fort St. Freitrie gezonden worden , welken men van hier ge- m^kelyk naar de laatft genoemde plaats zenden kan , hec welk men meer naar öm laag niet doen kan, dewyl een paar fnaphaanfchoten lager als die Fon ene ondiepte is vo} met (lenen , waar men niet dan met zo genaam- de Bateau» over komen kan. Voorheen was het F- ben verlieten wy de Rivier, en floegen links af^ Het land was hier over- al laag, met hout bewaflën, en vry nat, zo dat wy langzaam voort kwa- men. Men moee aanmerken dat Fort St, Jta» in den verleden' zomer eerft gebouwd en toen deze weg gebaand is. Tweehonderdenzedig man , die ^ dtngs dertig Sets kregen, werkten 'er toen op 's Konings koften aan; en men zeide dat de arbeid dezen herfll verder voon^zetzou wor- den. De lai^kl van het land bragt vele Mü^en en vliegen voort. • ' Ma dat wy drie FV, mylen gereden hadden wierd het land vry van hout. Het fchcen vooilieen een moeras geweeit te zyn , dat nu opgedroogd was. tiwt gezigt was hier aan alle kanten vry ruim. Aan de regterhand zagen jivy van verre tw«c hoge bergen, die zig de een voor den ander venoon- PRAIRIE. 1749. 99 den , en niet ver van Fort Cbamplain aflagen. Ook kon men den ho- gen berg, die vlak by Montrtal legt ontwikken. De weg liep byna lynregt. Wy kwamen weder op een laag draflig land, daarna in een bofch, beflaande voomamelyk uit Pjnhomtn mtt va» onder verzilver' de bladen. (*) Het land daar M7 door trokken was vet , en kan met den tyd zeer vrugtbaar worden» Rotfen zag men niet, en zelis by- na gene (tenen langs den weg. Vbrder, ongevaar vier ]Pr. mylen van Fort St. Jean^ bekwam het land een ander aanzien. Het was hier oVeral bewoond. Wy zagen byna niets dan fraye wyd uiigeftrekte akkers , Ibnnde met de fchoonfte weit ; hier en datur ftonden ook erwten en Imver. Ander graan verna- men wy niet. De Landhoeven Honden op zig zelven. De huizen waren Mein en van hout. In plaats van mos, die men hier niet vond, maakte men de reten digt met klei. De daken waren fpits en met (faro gedekt. De oord tot aan de Rivier St. Laurenet toe was in myn oog een van de fchoonfte die ik in Ifoord jfmerika gezien heb. Omtrent den middi^ kwamen wy te Prairie aan, leende opPrairit. ene hoogte aan de Rivier St. Lanrence, Wy bleven hier dezen dag, vermits ik begerig was het land rondom te bezigdgen. I^nuE DB LA Magdelenb is een klein t^ek, plegen aan den ooftelyken oever der Rivier St. Laurencey derdehalve Fr. myl van Mon- treal^ dat men hier duidelyk noordweftwaards aan de overzyde der Ri- vier zien kon. Het land rondom Prairie is vlak. Van alle kanten ziet men grote akkers en weilanden. De St. Laurenee is hier ruim an- derhalve Fr. myl breed. De hidzcn zyn hier meeft van hout , met fpitfe houten daken , en de voegen in dé wanden zyn met klei aan- gevuld. In *t midden van het vlek ftaat een fiai ftenen kerkje, met enen toren en ene klok. Voor de kerkdeur is een houten kruis, met alle de vtrerktiügen die men denkt dat tot het lyden van den Zaligmaker gediend hebben. Het vlek was met poliflades omriiigd, voorheen te- gens de ftroperyen der IVilden daar gefteld. Buiten de pdii&des zyn verfchciden moes- en andere tuinen , dog weinig vrugtbomen daar bi. De oevers waren hier niet zeer hoog. Hier onthield zig een Prieftcr en een Kapitein , dien men Kommandant noemde. De koomlanden waren groot , dog men xag 'er gene n^ , gerft of mais. In de St, Laurenee is zuidweftwaards van hier een zware waterval, welken men hier gemakkelyk kan horen. Als in 't voorjaar het ys los gaat lopen dlkwyls verfcheiden' landeryen onder. En, in plaats dat de Nyldooe zyne overftromingen het luid viugtbaar maakt , doen hier dese over- N a ftro- C) Abietfoliisfuitut argenteit. - * r!» i^kM f ■!(, A. ftromiqgen niets dan fchade ; want xy brengen allerhande gewaden op> hec land, welker zaden het vol van onkruid maken. C^ dien tyi:den. van de Franjeben Witte Pat ry zen ge- Patry- noemd. Zonder twyffel is dit dezelve Vogel dien meninZwf hoe heet ook de zomers daar mogen zyn , vindt men ze zelden meer noord» waards aan dan ik gezegd heb. Men dage dat het met den tyd, als hcc Land der Jlii»9izi» wat meer bevolkt wezen zal, het ligter zal val-^ len ze te temmen. (*) Bc heb reeds kortelyk hier boven van dit foorc van Rundvee gefproken. Den 17. Juli w«pd hier de Vrede tuflchen Frankryk en fiifj^e/aw^iDcVre- afgekondigd. De Soldaten waren onder de wapenen; men loftchet ge- ^ ^^^^ fchut en t klein geweer. Enigp vuurwerken wierden 'er afgelloken, °" '° en des avonds was de gehele Stad verligt. Tot diep in den nage krielden de finten van menfchen. Ik fpysde des avonds mee veïe- Officiers en andere lieden van aanzien by den Gouverneur. Den s8. begeleidde ik den Gouverneur en zyn Huisgezin naar een i^iinnd klein Eiland ,, Magdalene genoemd , en hem alleen toebehorende* Magdth Het li^ vlak over de Stad in' (fe St, Lawtnce aan den oollelyken^oe- ^'^' ver. De Gouverneur had hier een nee dog klein hiüs, en enen fcho- nen tuin. De Rivier loopt tuflchen de Sod en het Eiland door, en llroome daar vry fterk.. Digc aan dé Stad is zy zo diep dat *er Jagtcn door konnen dc^ by het Eiland wordt zy ondieper , zo dat men daar bomen moet. Op het Eiland ftond een molen, die door den ftroom^: der Rivier werd omgedreven,. zonder dat men *er enen molendam had behoeveir te maken. De Rbus glabr» waft hier overvloedig. Nergens heb ik ze zo ^ <^c- zwaar gezien. Sommigen waren tot vier vadem hoog, en dik naar l>u(>>"^>^** evenredigheid. Db S^Jfafras. is hier geplant, dog wordt hier niet üt *t wOd ge- vonden , maar wel meer Zuidwóuds. Fort Anne was de noordlyk* (Ie plaats daar deze boom in *t wild voortkomt. Die genen welken hier' ftonden waren al verlcheiden: jaren oud, dog nog^ maar heeilers, pas ttiderhalve d hoog. Dit komt daarvandaan dat by eiken winter dc' boom tot aan den wonel toe bevrieft, en ieder vooijaar nieuwe fcheu* aen maken moet. Even za was het ook by. Ftrt Anne y. Fors Ni- cbol* C* ) Maarjzouden zy getemd zynde die Voordelen (Üezy nu boven liet tam- me vee hebben, en die zy aan hunnen wilden ftaat moeten danken, niet ver. liezen ? Zekerlyk , al het wilde gedicnc dat tam gemaakt is geworden ver- aardt. F.- i^ ' i mi:-' l ; IIIr'K.! J04 K A N A 1) A. Gras. rniimen, Anlbes- xbolfun , en Oswtgo. Het zal dan vergeeflche moeite gedaan zyn de- zen boom onder ene koude lugtftreck te planten. Db Rtdt Afoerbezie» had men hier ook geplant. Ik zag 'er enigen van die derdenhalven vadem hoog waren. Dezen hadden *er omtrent twintig ja- ren eeftaan , en men had ze uit zuidelyker plaatfen hier gebragt. Om Mtit- treal waflèn zy niet fai 't wild. Meer als twintig Ei^. mylen ten noorden van jilbany vindt men ze niet^ waar de Boeren zeiden dac *«r nog enige weinigen in de boflchen groeiden. Ik vernam by Sé- rafoga of men 'er daar nog vond, dog het antwoord was van neen. Die bomen welken op het Eiland Honden kwamen zeer wel voort, fchoon zy enen flegten grond hadden. Zy droegen een /waar blad, dog dit jaar gene vrugten. Ik vernam ^er (& zy ene vry (lerke koude konden doorllaan. De fFaterbeuken waren hier ook geplant en hoog geworden. De Tranfcbtn noemen dezen boom KatttuHom^ (*} Men vond hem ner- fcns in 't wild aan ^e St. Lauretiet, nog noordelyker dan Fort St, Yederie. De ReJt Ceder Hond ook in den tuin des Gouvemeun. Hy was hier ook van elders gebragt, en wad in deee fl«eek niet in 't wild. Om hdf zeven vertrokken wy van dit aangename Eiland naar huis, en kregen daar de tydingvan de aankomft van den Zoon des Gouverneur», die zig een jaar in Frankryk had opgehouden, en die de aanilelling des Konings voor zynen Vader tds iGouvemeur medebragt. Men gebruikt hier wayers gemaakt van wilde Ka&oenenftaarten, wel- ken men zodra de vogel gefchoten is uitipreidt en zO droogt, zo dat zy aliyd de gedaante van wayers behouden. Zo, wel de aanzienlyklle Heren als de Vrouwen hadden by zonnefchyn zulke wayers in de hand als zy uit wandelen gingen. Het gras omftreëks van Montreal beftond byna geheel lüt een foort van Poa. (f) Het is fyn, ftaat digt, entiertwelopdrogeho(^ns. Dog het heeft weinig bladéren, zodat de fyne deel het meme voedtèl uitma- ken moet. Wy hebben vele foorten van gras die voordeliger zyn. Db wilde Pruimenbomeu wieflèn in menigte opdehoogtens langs de beken buiten de Stad. Zy zaten zo vol pruimen dat 'er de takken van bogen. De pruimen waren egter nog niet ryp. Zy zyn rood en vry goed. Enigen maken ze in. Men zag vele zwarte AM^ifen in 't wild wallen. De beilèn waren nrPt (*) Ia Cotonier, Zie bov. UI. 89, 90 Dit is ook de naam dien zy der Afrhpias Syriaca geven, fpiculis trifloris minimis , Ct) Poa culmo cmprejfoi panicula tenuiffijna, fpiculis trij fiosculis baji pubescentibus. Dus belchryft het de Heer KALftx. / MONTREAL. 1749. 105 was en i^rp y dog klein , en niet zeer fmakelyk. Pu» noeiden 'er overal in me- Peen. nigce. Dit deed my denken dat dit gewas oor^toof^ylnvmAmtrikstl' gen wu , dog naderhand ben ik van gedagte veranderd , dewyl ik er genen in liet Land der Irtf mixen gevonden heb. Ook xoude men n hier ie lande te vergeefs zoeken dan op'plaatfen waar £«r0/(^^f plan- teryen geweeft zyn. Db Gouvtrmur GentrMlnn Kênai» h«udt zyn verblyf te ^uehtc. De Gou- dog hy kpmi dikwyls te Mtntnaiy en brengt 'er niet selden den winter vcrucur. door. Maar des zomers is hy meeft te ^uehe , vermits daar dan de ichepen aankomen die brieven medebrengen. Ook heeft hy *er andere bezigheden. Als hy te Montrtêl Is woont hy op het zo geraamde 5^r, het welk een eroot (tenen hds is. Het is ten behoeven van den Gouver- neur Genetm Fauireuil gebouwd, en hoort nog zyner familie toe, die het den Koning voor eene zekere lom verhuurt. De Generaal Z)«/<9 GalifoHÜre houdt meer van Attntrtal als van ^utkec, ook legt de eerfte plaats veel aangenamer. Men heeft in Kanada byna geen ander geld dan papier. Ik zog by- Geld. na geen andere munt dan enige lueine Frênjcb* Sols, uit koper met een weinig zilver vermengd getnidct Zulk een fhik geldt hier anderhalve Sol De Briefjes waren niet gedrukt maar geichr^en. Zie hier hun- nen ooriprong. De Koning had gevonden, dat het,w^ns kapers, fchipbreuken en andere ongelukken op zee, gevaarlyk was geld ter beta- ling der troepen en anderfms overtezenden, en had detlialvenlaftg^ven dat de Gouverneur van ^Htbet of de Kommiflaris te Montreal, wan- neer *er betalingen moeften gefchieden , een zeker getal van Ikiefjes (chryven zou naar dat de fom groot vras. Deze Bridjes behelsden dat zy Tvoor zo en zo veel tot de maand van Oétober aanflaiande gelden zou- den. De Intendant of de Kommiflaris ondertekent deze Briefjes. Zy gaan dan voor geld. In Oélober ftaat het den bouderen vry dezelven den Intendant te ^uehee of den KommilTaris te Montreal te brennn , en *er wSIèlbrieven op Frankryk voor te nemen. De Koninglyke IchatkUt in Frankryk voldoet dan deze wiflclbrieven. Heeft men geen geld dit jaar ni Frankryk van doen zo kan men zyn Briefje rot den volgenden Oétober bewaren. In Oétober alleen kan men ze voor wiilèlbrievenver- ruilen. Zy zyn van verfcheiden* fommen, gelyk onze Bankbriefjes in Zioeden. Sommigen zyn van nog minder &n ene Uvre. Tegen den herfft, als de koopvaardyfchcpen uit Frankryk aankomen , zoeken de Koop- lieden zo veel van deze Briefjes byeemekrygen als ze kunnen, om ze voor wiflèlbrieven op Frankryk te verruilen. Deze Wiflèls zyn ten dele gedrukt, met openlating van den naam, de fom, en dieigelyken. Daar deze Briefjes allen gefchreven zyn kunnen zy ligt door fcnelmen wor- den nagemaakt , het wdk ook fomtyds gefchiedt. Dog deflndfen , die hier- II. Deel. O op i' il Ml' f- 106 K A N A D A. Dicnn- budcn. ^fontre^ al. op Ibm, en niet lelden dei miMWfKen leven in gevaar (lellen, iiMken die zeldzaam. Dy gebrek van lopend geld verlkien de koper* of ver- kopen dlkwyla een weinig, dewyl men tuflchen een en twee livm niet betalen kan, en dus moet de een of de ander iets laten vallen. Een S§1 is de laaglle munt In KanétUy en omtrent zo veel als een Ptm^ in de Engtlfcbt Volkplantingen. Ene Livrt^ of een /tmm houdt cwindg Sols^ en drie Lèvns maken een Ecu. Db lo(m der Dienftboden is goneenlylt voor enen braven Knegc hon- derdvyfdg Ldvrts in 't jaar, en voor ene Meid honderd. EenAmbegta* man won daags drie of vier LivrtSy en een gemeen Daghuutder derdg of veertig Sols. Op het land waren de lonen gemeenlyk fets lager. De reden van de duune der daghuren zekfe men de fchaarfchhcid te zyn der werklieden. Want ieder vindt hier lin een land daar hy zig nederzet- ten kan, en dus behoeven iveinigen anoeren te dienen. MoNTREAi. is ten opzigt der grootte en der rykdommen de twede flad van Kanad» , dog ten opzigte der legging is zy de eerfte. Een weinig boven de ftad verdeelt zig de St. Lauremt in enige takken, en maakt dus enige Eilanden, op bet grootAe van de welken de Stad legt. Het is tien Fr, mylen huig, en omtrent op zyn mecft vier breed. Op de ooftzyde van dit Eiland aan enen der grootile armen der St. L»urttiC9 legt de ftad. Deze legging Is zeer aangenaam en voordelig. De Stad is een regthoekig langwer{Mg vierkant , welks ene hmge zyde met de Ri- vier evenwydig loopt. Aan de andere zyde leggen voonrci^ke koom- landen, weiden, en bo(E:hen. Zy heet Montreal naar enen zwaren bCi^, die omtrent ene halve myl van de ftad af 1^ naar het weften toe, ^.«7 di.?ii isen ever de boflchen been zien kan. De Heer Carthr , een aer ef.nlé Fftuifchtn die K»néd» wat nauwkeuriger leerden kennen , noemde tl aldus by zyne aankomft op het Eiland in het jaar 1535., terwylhyde- zen hooen berg eii tosj^lyk de ftad der ff^ildtn HtsbiUtga bezogt. De FranfcbtH fpreken het woord MMtrtal hier gemeenlyk Moreal uit. De Geeftelyken, die alle plaatfen hier te lande wel naar den enen of an- deren Heilig zouden willen noemen, hebben het ook met deze ftad be- proefd, en ze Fük Marie genaamd. Dog die naam heeft niet willen opnemen. De ftad is tamelyk fterk, en heeft enen hogen dikken muur rondom, en aan de landzyde ene diepe eraft met water, zodat zy van ftropende partyen niets te vrezen heeft. Dog ene belegering zoude zy niet lang uithouden, dewyl hare grootte alteveel manfchapzouvereifchen om ze te verdedigen, en daarby de meefte huizen van hout zyn. Hier zyn verfcheidcn* kerken, van de welken ik alleen die noemen zal die den Monnikken van Sf. Sulpitius toebehoort, de Kerk der Jefititen^ die der Franeiskanen^ die van 't Nonnenkloofter, en die van \ Hospitaal. De eeifie is de fiaifte, zo wel van bulten als van binnen, niet alleen van de MONTREAL. 1749. 107 de Kerken hier in de Stad ab vin omtfch JTfMi^tf. De Prieften vinde Kweekfchool van St, Suïpitius hebben ccn groot fchoon huis, waar tf by malkander wonen. Hec Kollegie der FrmntitkMtu ciF BnUlmoHHik" '' i(M ia ook een goed huis dog niet zo pragdg. Dat der Jtfidltn b niet "* groot, maar wel gebouwd. Dy dexe geeftelyke gebouwen syn ibhone grote niinen, ten cble tot vermaak en getondheid, en ten delt ten nutte der hubhouding. De mecftc hulsen zyn van hout, dog evenwel seer ftal. Enigen lyn van fleeh. Meelt alle de huizen der vooraaamftelicden hebben ene deur aan de (haat, mee banken op de (loep, waar de men- fthen komen zitten om lugt t» ftheppen. De ftnuen die in de langte lopen zyn breed en lynregt. Zy worden door de dwaraftraten in regte hoeken doorfheden. Enigen z^ gepbveid, dog 4e meeden zeer oo- gelyk. Aan den waterkant hccit de Stad twee grote en drie kleine poor- ten, en aan de landzyde heeft zy *er ook verftheiden. De Gouverneur van de Stad moet zyn eigen hub betalen, hoewel enigen zeggen dat de Kroon iets tot de huur gpeft. De Gouverneur Genenul woont vry op het floc, eelyk gezegd b. In de Stad b een Nonnenklooiler, en buiten dezelve 1^ *er een dat Non- het maar half b, want de Pkus beeft *er nog zyne beveiliging niet aan ge- "cukloo- S^ven. In het eerile wierd geen meisje aangenomen ten zy *er vyfhon- *^^''' efd trnt voor betaald werden. Enigen ontving men wel voor driehon- derd Mitf , dog die moeften de anderen als melMn oppaflèn. Db Koning heeft een Ho^itaal voor zieke Soldaten doen bouwen. Hospi. De kranke Itirceg daar wat by nodig had, en de Kroon beoudde daags 10.1!, twaalf /tf/j voor zyn onderhoud. De Heelmeefters worden van den Ko- ning bezold^ Een Officier by gelegenheid van den dienft desKonings krank geworaen geniet hier vryen koft en oppaAhig, éog wa hy bui- ten den dienft des Konings ziek wordt moet hy alles ulc zyn zak betalen. Als in *c Ho()>itaal enige plaatfcn 'open zyn neemt men ook wel arme menfchen in die niet in dienft zyn; en dezen hebben artzenyen en den Wondheelder voor met ^ dog voor hun eten en anderfins moeten zy daags tmaiSfoU betalen. • 1 Alle vrydagen wordt hier markt gehouden, waar men zig van allerlei Mnrk- Voortbrengiëlen des luids voorzien kan, als men zdfgene Landgoederen ^<^"- •f niincn heeft. Gantfche zwermen der jtm9rikflmt komen cbn ook in de Stad, om te kopen ofte verkopen. De Aiwyking der Naald was hier 10. gr. 38. min, W. De Heer AfVvj'- Cillio», een Geeftelyke van veel liefhebbery voor de Wb- en Starre- king der kunde, had in den tuin der Kweekfchool ene mkildagslyngeaokken,^"'^^' die hy zeide dikwyls volgens de Zon en de Starren onderzogc en juift be- vonden te hebben. Ik vergeleek zorgvuldig myn kompas met deze mid- daghn, en vond de afwyUng volkomen zo ks ik zeopgègeven heb. O a Vol- VM^t, i'' . ^1' .' !■ ' : U- ) ft !•• K A N A D A. Volgens de wwmeroiqgm vm dlio ailvm Heer ii de BreedM vwMiitt' r«»T^S. gr. 07. mèm. N, Wanme- Esn ander Geeflelyke, nunelyk de Heer Pêütêrhn^ had in *ib«- Biiiigen. ffin van die jaar enige waamemti^ roet dm Thermometer gedaan. Hy had dg v«) dien vim Re AUMUR bediend, die in een venfter gehangen liadi dat fomtyds geheel eo fomtyds halfopen ftond, en gevolglyk hedl hy lelden de grootlle koude van de logt aangewezen. Ik wil echter eca kort uittreluel uit zyne waarnemingen voor de wintermaanden geven. ï)e groodle koude in Januêri was den 18. ftaande toen de Thermonw ter op 33^ gr. onder i vriespunt. De minile koude was de« 31. ftaan- de hy toen op het vrie^unt. De meefte dingen tekende hy lo. of 15. gr. onder dat punt. In Fthuéri had men de grootfte koude den i o» en 25. De Thermometer ftond toen 14. gr. onder het punt van vorlt, en de minfte koude had men den 3.. wanneer hy 8. gr., boven hecvries" punt rees. De neefte dagen ftond hy op 1 1. gr. onder dct punt; In Mê»rt was het den 3. het koudll, tekenende de Thermometer toen 10. 0. onder vorft, en den 32. 33. en 34. het warmft, ftygende toen de Thermometer tot 15. gr. boven vorft. De meefte dagen ftond hy 4.. gr. onder dat punt. In J^il gevoelde men de grootfte koude den 7; zakkende de Thennometer 5. gr. «odee *t vriespunt; den 35. was het weder hec zagtft, en de Thermometer was 30. ^. boven dat punt. De meefte dc^en hiekl hy zig op I3. gr. bove» hetzelve. Dog ik merkte uit de wys waarop deze waarnemingen gedaan waren, dat de koude da- gplyks weL een graad of zes fterker moet geweeft zyn.dan hy ze aange- tekend had. Om had hy fai zyn dagboek aangetekend dat. het ys in de St, Laurenct by Montrtêl den 3. April, en by ^luètc eeriideniso. Im geraakt was. Den 3.. Mai begonnen, zig by Af 0/f/rM/ enige bloei<> jfems te vertonen, en den is. was d» vorft zo derk dat de bomen vao den ryp zo wit waren als of het gefaeuwd had: Voor *t overige wierd ny in *t algemeen berigt dat het ys in. de BivieraUe. winters geroeenlyk een en fomtyds wel twee ^r. voeten dik was. Verschbidbn* van de Geeftelyken zeiden my, dat ièderthet Und in- Kanada meer bebouwd werd de zomer veel tonser was dan voorheen. Hy komt vroeger en duure kter. Dog de koude, fchoon zy zo lang niet aanhield, dogten zy even fteck te zyn. De zomers hielden zy ook voor niet heter als voor dezen. De noord en noordweüen winden zyn de koudften te MwtrtaU Veitrek. Den s. Auguftus des morgens vroeg vertrokken wy van M»ntre»l naar ^uebte in ene fchuit, of Bateaët in gezelfcb^ van den Onder Major van Montreal , den Heer D« StrmoHvilU^ De fchuit werd van twiuüf Soldaten geroeid. . Wy voeren de St. Laurente af, die hier m- mclyk breed was. Aan de linkerhand lag het Eiland van MoMrtal, en aan R A N A D A. 749- 109 ang ook zyn van er. ta« en aan de regterhand lag men nu kleine eilanden, dan hec vaHe land. Hec Eiland van Montrtal was aan den oever zeer d^ bewoond. Iktland was vlak. De oevers beftonden uit tuinaarde , en waren omtrent een of twee vademen hoog. ( Iet hout was langs den oever ene £«1 . myl ver geheel weg Khakt. De huizen waren van hout of van (leen , dog allen van buiten gewit. e ftallcn ea fchuren waren allen van hout. De grond was tot koom- of toe weilanden aangewend. Aan beide zydKn der Rivier ontdekten wy (lenen kerken met torens, well»m allen aan dien kanc der kerken (tonden die naar de Rivier gekeerd was. Men hield zig hier niet aan de gewoonte van den toren aan de weftzyde der kerk to bouwen. Tot op zes Fr. nylen van Mênirtêl lagen in de Rivier ver* fdieküen* eilanden, juptcn en kleinen, waarvan het grootfte gedeelte be- woond werd. Zulken waarop gene huizen Honden had men eg: cec tot akkers of weilanden gemaakt. Wy zagen den gehelen dag berg, heuvel, nog.Acen; bet land was dooi^aans vlak, en beltonduit niiiuuurde. Alle de Landhoeve» (ban in KêMia afgezonderd. By elke kerk r^ami- was wel een klein dorp, dog dat beftond grotendeels uit den tuin en liocvcn. bet huis van den Prieiler, de fchool, het koderhuis, en zelden uit boerenhuizen» En als 'er al enige Boeren om de kei-k been by malkan* der woonden, lagen dog hunne landeryen afgezonderd. De Doerderycn aan de Sn Laureiêct üxkken zigmeedindelengielangsdeRivwr, of ten minden higeh zy niet veel van dezelve af. Tuflchen de I3«rrderycn waü gemeenlyk ene ruimte van drie of vier jirptnts. Enigen dezer Boerde- ryen hadden kleine boomp;4arden, dog de meeden niet; egter had meed elke Boer enen moeduin. Mknschen, die in *t zuiden wm Kamtda en naar den kont van de Jfij^^/ft/ giercifd hadden, berigtteneendemmig, dat daar ene menigte van Ichone Verilken in 't wUd wad , welken de IriUtn beweerden dat daar van oude tyden af altyd gevonden geweed zyn. De Boerenhuizen zyn dikwyls van deen, dog fomtyds ook. van hout, en bedaan uit drie of vier kamers. Zelden vond mea glas in de ven- ders , dog meed papier. Zy hebben enen yzeren< kacchel in ene dm kamers , en de voegen der wanden zyn met kjei digt gemaakt. De fchuren en Ifallen zyn meed mecdro gedekt.. De heiiüngen waren een weinig anders dan by ons. Hi£iu:ndaar zagen wy kruiden daan langs den weg die nevens dèn j^^^^^,^ oever loopt. Zulke kruüOlèn vindt men veel op de wegen in Kanada'^ en zy dienen om de godsdiendigheid der reizigers op te wekken. Zy zyn van hout' en twee of drie vademen hoog. Op de zyde die naar den weg gekeeld is ziet. men 'er een vierkant gat in uilgebouwen, waarineen O 3 bceldt- 1 , »• • ir 1 1' i t . tl \ i .-n f' ', ( \ ri p f. 110 K A N A D A. [i i M > V I » t v.'f " 't-- . r: 1 De Lands- douw. Kleding tbjr iioC' iliUicn. >Iokns. tceldtje (bat of van den Verloflèr, of van de HeOige Maagd, hebbende den Zaligmaker «la een klein kind op den arm. pit was met een ^ bedekt om het voor de lugt, regen en dofte belchutten. Pe voorby- gangcrs maken *er een kruis voor, nemen den hoed af, of knielen. Som- migen van deze kruiflèn, vooral die digt by ene kerk ftaan, zyn opge- fchikt. Me de werknifgen, die men maar bedenken kan dat de Joden by *t lyden van den Heiland gebruikt hebben , vindt men *er by. De Haan van Petrus (laat dikWyls ten ooften van het kruis. iuu.:.ji^h> Het land, dat wy dezen dag zagen, gaf een vermakelyk üitzigt. Het was genoeglyk te zien hoe wel en fterk het bewoond was. Het fcheen een gedurig dorp te zyn, dat by ATm/^m/ begint en tot j^M^^r, ene langte van dertig Zwetdfebe mylcn , zo niet verder, duurt. Weinig^ plaat- fen waren 'er maar waar de Boerderyen meer dan drie of vier jfnèftts van malkander verwydcrd lagen. Op zulke plaatfen , datu* de Rivier ene myl of twee lynregt loopt, was het gezigt vooral verrukkelyk; en dan fchenen de huizen in de verte vlak naalF malkander te (^aan. Db Boerinnen in Kdmada dragen altyd een foort van kappen, die > meeil agter over geflagen zyn, en dikwyls in den nek hangen. Hare jakken zyn kort; de rokken zyn nauw en kómen pas halfwege de benen. Om den hals hebben zygemeenlyk een zilveren kruis afh^gen. Sommi- gen zyn zeer naarilig; dog ik heb 'er ook gezien die nier veel meer uit'- voerdcn dan de Engelfcbe Vrouwen in dit werelddeel ^woon zyn, en den gantfchen dag zaten te gapen en te (happen. By het beuzelen door het huis, en *t drentden van de eene kamer in de andere, zyn zy, en vooral de ongetrouwden , zeer gewoon een liedtje niHchen de tanden te neuriën , daar vry wat van amtur en . cotur in komt. By de Boeren was het de gewoonte dat als de Man gaften had en aan tafel zat de \touw agter zynen (loei (lond om hem te dienen. Maar in de (teden zyn de Vrouwen meer in aanzien , en zy (han daar naar geen minder gezag dan dat van de Man& Mi zy uitgaan of op reis zyn dra- gen zy enen groten mahwl i dien zy over hare klederen heen Haan. Deze mantels waren of grauw , of bruin , of blauw. Zy gaven in grootte onzen mansmantels niet toe. Somtyds bedienden zig de Heren wel van deze vrouwenmantels, als zy uit waren en van den regen overvallen wieyden. Onder deze mantels konden de vrouwen zeer verwaairloofd gekleed uitgaan. Wy zagen hicrendaar windmolens (laan, die meefl van onderen vm. (leen en van boven met planken gedekt waren, kunnende het dak met de wieken naar den Mdnd^gedraid worden. D« Rivier was niet overal 'even breed. Hier en daar was zy by- oa twee Eng, mylen en op anderen pas een vierde van zulk «ie myl u* breed. il M' i K v\ K A N AD A. 1749. III van dak breed. De oever wat fomtyds hcog en Heil, fonltyds hüQ en gloi- jend. Om drie uur na den middag voeren wy de plaats voorby waar de Rivier die ■ uit het Meer Champlain komt zig in de St. Laurtnce flort, in 't midden van de welke hier een groot Eiland lag, hetwelk de Jagten aan de zuidzyde omvaren , dewyl daar de Rivier het diepft is, dog de fchuiten kiezen de noordelykile doorvaart, om dat die weg koner, en *er voor haar waters genoeg Is. Behalven dat Ei- land lagen 'er nog verfcheiden* anderen, die allen bewoond waren. Verder weg, en voor dat wy aan Lae St. Pierrt kwamen, was het land aan bekle zyden der Rivier onbewoond , vermits het zo laag wo» dat het gedurig overftroomd zou zyn. Dog lager, daar het hoger is, is het even zo bebouwd als het geen wy voorby gevaren waren. Lac St. PiEiuiB is een wy^ boezem ,dien de St. Laurenet maakt. Lic St. Wy konden hier naowlyks iets als hemel en water zien. Men zegt dat Pitne, dit Meer zeven Fr. roylen lang en drie breed is. Als men 'er midden op is vertoond zig van verre naar het weden een land, dat over de bos- fchen heen kykt. Hierendaar zag men grote plaatfèn vol van een foort van biezen, by LiNNiBus Scirpus palicflrii. Omtrent dit Meer ziet men nergens huizen of bebouwde landen , vermits het land overal te laag is en het in 't voorjaar onderloopt, zo dat men met fchuiten tuflchen de bomen kan doorvaren. Maar op enigen aflbnd van het Meer, waar het land wat hoger is, keggen de Boerderyen ,de ene naaft de andere. Wy zagen dezen dag gene eilanden, dog den volgenden werden wy 'er eni- gen gewaar. E^ avonds laat verlieten wy her Lac St. Pitrre, en roeiden enen kleinen flroom op, La Rivière des hups geheten, om een huis te vin* den waar wy den nagt konden overbrengen. Na dat wy ene Enf^. myl geroeid haddien begon het land aan beide zyden van den ftroom bewoond te worden. De oever was cnigfins hoog, «n het land vlak. Wy over- nagtten in een Boerenhuis. Tot hienoe waren wy binnen 'tRegt^ebiedl van M»ntreal geweell , en hier begon dat van den Gouverneur van Trois Rivier es, vm welke plaats wynuagc Fr. mylen af waren. Den 3. Aug. om vyf uur des morgens gingen wy weer op reis, eeril het kleine Rivienje af, en daarna langs het Lac St. Pitrre. Na eni- gen tyd zagen wy van verre in 't noordweften ene lange ry \'an hoge ber- gen, die ^ven het lage land zeer hoog uitfteken. Op den noordwefte- ^ken oever was het Meer op de meefte plaatfen tamelyk digt bewoond. Dog aan de zuidoofterzyde zag men gene Boerdery, en maar alleen een laag met hout bdekt land, ^t fomwylen onderloopt, maar agter het welk verfcheiden' Landhoeven gezegd worden te leggen. Daar het Meer , . ten einde loopt woidt de Rivier weder final» zo dat zy niet boven an- ;,' , ,.'««>», ,-■/',• der- ri sim \ •4.»^. ..( ^''émM rèé- K A N A D A. t; i ui.. I ■ Trois Riviè' derhalve Eng. myl breed is, en verder weg wordt «y nog finalder. Vtii het einde des Meers tot Ttds Riviires rekent men drie Fr. mylen. Om elf uur voor den middag kwamen wy daaraan , en woonden 'er den godseend by. Trou Riviëres is een klein vlek, gelykeade wel naar een groot dorp. Men rekent bet onder de drie (leden van Kamida, te weten ^u$hte, jUontrtal^ en Tfêis Rivhrts. Het legt in *c midden tuflchen de twee eerft genoemden, dertig /V. mylen van elke. De plaats legt aan de Boordzyde der St. Laurenety op ene vlakke dog wat verhevene zand- bank. De legging is zeer aangenaam. Aan de eene zyde loopt de Ri- vier, die hier anderhalve Eng. myl breed is, en aan de andere wordt de . plaats door fchonelanderyen omgeven, fchoon de aarde merendeels zan- ^^ dig is. Men vindt hier twee ftenen kerken, een Nonnenkloofter en een huis voor Franciskaner Moraiikken. Hier is ook de verblyfplaats van «len berden Gouverneur, die in Kanada is. ^yn huis is ook van (leen. De meefle andere huizen zyn van hout, ene verdieping hoog, middel- matig gebouwd, en flaan verllroid. De oever is louter zand, en tame- lyk verheven. By fterken wiad wordt dit zand zo opgejaagd dat men work heeft uit de ogen te zien. De Nonnen, waarvan men *er omtrent tweeëntwintig telde, werden voor zeer handig in allerlei vrouwelykeluuid- werken gehouden, als nayen, borduren, en diergelyken. Voorheen bloeide deze plaats boven de anderen, dewyl de fVildtn van alle kanten hier met hunne waren t'zamen vloeiden. Maar fèdert dat dezen, zo wel van wege den oorlog met de Iroquoizen, als om andere oorzaken, begonnen hebben ten dele naar Quebec en Mtntreal^ oen dele naar de Engtlfehe Volkplantingen ce gaan , Is haar wellland a^encnnen. Thans befhan de Ingezetenen vooraamelyk van den landbouw. Ook trekken ay enig voordeel van de naby gelegen yzerwerken. Omtrem ene Eng, myl bmeden de plaats valt een andere grote Rivier, die zig daar aan ha- ren mond in drie takken verdeelt, in de St. Laurence^ zodat het in 't voorbyvaren (chynt als of zig hier drie Rivieren ontlaftten. Dit heeft aanleiding gegeven om die Rivier, en de een weinig van daar ge- legene Stad , Trois Riviires te noemen. Rb en De eb en vloed doen zig in de St. Laurence ene Fr. myl boven vloed, yy^/^ Riviires bemerken , fchoon zo weinig dat men het nauwlyks befpeurt. Dog in den tyd als dag en nagt even lang zyn, in de lente en in den herlll, gelyk ook by nieuwe en by vcJle maan , ishetver- fchil tuflchen eb en vloed twee voet Gevolgelyk gaat de vloed en eb vry hoog de Rivier op, want men is hier langs de St. Laurence bm- »ent honderdvyftig Fr. mylen van zee. Yzer- Terwyl myne reisgezellen hier uitruftten, (leeg ik te paard om het Trcrkco.Yzerwerk alhier te bezigtigen. Het land, dat ikdooneed , was tamelyk . hoog. V^'- ïSl*^:.^. TROIS RIVIERES. 1749. "3 hoog) auidig, en meed vlak. Ik vernam gene ilenen, en veel minder l cnke bergen. { Dit ^^Eerwerk, het enige dac men hier te lande vindt, I^ drie Fr.r mylen ten wellen van Tnis Rivi'res. Men had hier twee grote hamers, enby elk van dezen enen kleinen, allen onder het zelve dak. De blaasbal- ^ waren van hout; en voor het ovei^ was alles even als in Zwtitn. De fineltoven ftond nevens de hamers, en was even als by ons. Het erts haalt men derdehalve Fr, myl van het Yzerweik af, en wordt des winters met lieden derwaards gebragt. Hec is een zdter foort van erts het welk in aderen in den grond Iqgt, O ^^elk omtrent enen voet onder de bovenfie korft der aude ai Sierende lopen. Elke ader is van zes toe agtden 4uim diep, en onder dezelven is een wit zand, het welk dezelven omvangt-; boven op lort ene tdnoarde. Dit erts ia tame- lyk overvloedig. Men vindt het in loOe klompea in de aderen ter groot- te van ene of twee vuiften. Dog enigen zyn veel groter. Het erts kan cuflSdien de vingers fyn gewreven worden. Men gebruikt om het fmdten te bevorderen enen grauwen kalkfceen, die hier in de nabuurfchap valt, gelyk ook een zeker mergel. Kolen kan men hier in overvloed hebben de- wyi'tf rondom veel hout wad, het welk van oidieug^yke t^den herwaatds oiigeiloord gedaan heeft - De kolen die men uit bomen brandt welken altyd groen blyven houdt men voor de beden om te fineden, d(^dievan bomen die hun loof vallen laten zyn beter voor de fineltovens. Hetyzec dat men hier fineedt wcvdt van allen als week en bu^g^»iam befchrevcn, zo dat het niet ligt vak het te breken; ook wil men duhetnietligtroed. In deze opz^gten is *er by den fcheepsbouw een groot verfcfail tufichen ^t en het Spaanfcbe yta. Dit yzerwerk werd in het jaar 1737. vanby- zondere petibnen op^er^, die het naderhand den Koning hebben a%e« ftaan. Men giee hier kanonnoi en mortieren van verfdiiUende grootte, kacdiels, cUe in gsntfch Ktmada 'm gebruik zyn , ketels , en andere diagen. Ook fineede men hier yzeren daven. Men heed ook beptoeffl daal te maken , dog dit heeft nog niec willen eelukken » dewyl men de kond niet regt verdond. Men vindt hier verichei- den* Opzigters, die in fraye huizen wonen. "Dog in \ al^roeen wtod gez^d dat de wind de koden in lange niet konde opwegen. Dit fchreef men daaraan eoe dat het land nog niet genoeg bewoond was, zo éax. hec kleine gptal mwoondsrs geno^ met den landbouw tedoenheed, en men gevolgelyk werk heeft van menfchen te vinden om in het yzer te arbei* den. Dog met dit alles kan ik kvralyk begrypeo dac de Koning hioiif 'kan C*) ToplutTuMcaini Linn. S. N. vol. 3. p. 187. n. sMineraferrifub" a^wi/a lUgro carulescens t'WALLZK Mlner. p. 263. Germ. Ed.p. 340, n. 3. £ic FoRS'i'ER. Miner. p. 48. //. Deel' P i >. ni't •'•! l' iHi IJ H4 K A N A D Ai kan verUsxen» uv^geri^ ikn ovwvlood. «n de fflMMdbtatlMki van Hec yzer, en de nabyhdd van de phaa waar bet era gevonden worde Hm yzer isned, en kan gpimkkelyk door h«c landivfiiiH(eid woHen; en het gphelelmd moet zig bier van yiser vooniem. Tk Bedienden fcheneoi ier niet kwalyk te vaten. Hec yztrweii bec& door enen ftroom ge* meenfch^) met de St, Laurttue^ bngs dewelke men al het werit oe- inakkelyk met vaaraiigen kaa vgrvqenBO.. Des «vond» kesRkik wmr, naar Trêis Rivièrts terug» Vcmck. Den 4. Augi^ des moigem hy 'k aanbreken van disn «fi^; gingem wy weder op reis. Hec land aan de noordzyde der Rivier was eni^mi verheven , amdig en overal digt aan de Rivier iterk bewoond. IVfen zei^ de diu bet ook aan de zuidooftelyke ayde even ao wwi bebouwd was». fehoon men v-Ji de Rivier niets dan bofch fm. Men woont daar wat meer landwaards m,. om dat het hmd digt oy. de. Riviev bug i&- en fomtyds onderioopc By Tr$ip jfiivihn waa^ de Sd, Lsurtiut wat fmalder geworden , dog zy mud wat lager weet breder», aelfi- tot meer dan twee Emg^ mylen^ Wy zagen dfen dag vedcheiden* fhaaen keriien» waarvan fómnügen> zeer wel gcbwwd waren. Hec land was aan weerdooiten der Rivier fterk bewoond, tot op drie vierden vanene Eng. myl,.d^. verder be- ^nnen de boflchen en de wildemiflèm Maar alle de rivieren; en be- ken, die in de SKLmr$iut vallen,, zya- ook wel bewooid Ik merkte of> dat de bebouwde hnden. hi Batktda v&k nevens dé li^ weren la^, oi^enomcn by de fleden, om welken heen, enige my^ len ves de landen bebouwd warea* Op ^ meefle eiltuiden in dfr Rivier woondeaookmenfcheni De oevers begonnennuzeer hoog, en fteil te wor»- den> hoewel zy meeft uit aarde beftonden. Hierendaar viel een beek<*: je in de Rivier, onder widken *ër een was dat was dat ^ FtM^ebfU Ri' vitsTt puaHte (*) aoemcttt, *t welk omtrent twee Fr. mylen béneden Tiwis JUvièi^es in de St. Laurttuty aan detzelvcc ooftelyke zyde, valt.. Op dit water legt een weim'g hoger een fleet^e Betaneturt^ genaamd. Be j9he- Deze plaats wora: alleen van een jfmerikaaitfeh volk.,. Jbttukki gehe- ^^'* ten« bewoond» wdken tot den Roomfchen Ciodadienft overgegaan zyn, en JefiUttffbt Priefl^:» hebben^ Van verre noordweilwaaixis w% men ene ry van hoge beiden, lopende van *t zuiden naar *t noorden,, en bo* ven al h^ hmd, dat doorgaans vlak was , heen kykende; Kalko- I^^ had'op de Rivier \aec enige kalkovens aangel^ Den kalkflèen vcns* groef mea hkromibeeks m. f ni^iis hoger groi^n. Hy wo» digc en girauw, en gaf enen witten kalk. <}ranen. De htnifen zyn hier voor^amelyk beniid-met wek, haveFr matsen Qrwten. kawoerdm en watermeloenen waren *ér in menigte by de hoe« «ven. Men ac hier te lande niets dan weitenbrood^ Ekn. {^) Stinktivitt* n T R o I S R 1 V ï E R E S. 174^ *i* fitu HummiiÊgUrd of E!d«mziitg»rt)e vloög döot tiet kreuj^lfMut op ene plnut dnr ^ heden aan land gegun waren. De Ffanfohen noem- ÓK. hem Oi/têu mtMtbt^ C) en zeiden dac hy in Xkmulé fff gemeen k Ik zae 'er naderinnd neigeninm vu by ^itièér, Ou vyf uur na dm mMMig wwrAen wy door enett (Mken c^enwind en regen gedwongen (Mis Mg^iblyfflè netten* Ik metkfe dK höèmeer men $»éb«t naderde hec land des te viyer went Wy witten hu twaalf 1^. mylen van die plaats af. Hint Was ene zeer byzondere wya om vlfidi tt tuigen IhËebfuik. Men plaatft kleine h^gen vta zamengevlc^ten rys, zo digt dac ^Mr geen vifch door kan, en van enige voeten boog, naar dat hec wuer A^ is, <%c by den oeveÉ*. Tot dfü einde küell ben zulke plia^ éut by de éb al het water vir^oopt^ zo dat de heggen dan droog ftaWLi Öinnen dezel^ ven iegt men vérfiifaeid^n* fuiken, van cindtten wyd, (Hande overeind, en deMehalve el hoog en iets ndndeif wydi Onder In dezelven is de hi- fang voor de viflidien, gennakt van rys, en fomtyds van gwen. Aan ét andere einde, gekeerd naar den kant waar de ftrodm Vün dMtf komt, is een andere ii^g, gelyk de eerlle, die naar een foore vian ptuiken hok geleidt, omomt vier Voet lanc;, tweediep, enwe«bre«d. Byclk6 iuik is ene heg, lopende fchuin(chnaa#degi : Dbh s> zeoedea wy ome itUdesmotgemvoo^, alroeyendq, de- wyl wy enen harden wind tegjon hadden. Het land behield de gedaante die wy berdireven hebben. De oevers waren boog ep fteil,en befton> den lüt de gemelde zwarte lei. Hec land wa»vwc, en aan de Rivier COC op enifleo aflfamd toe lahdwaards in digt bewoond. Wy ontmoetten ^ne eilanden ; dog iyp fommige plaatfen lagen grote (lenen in de Ri- vier, die men by hak ymter ^n ker, óvoal n^n^vuldig, vooral op. bet hnd» daar ^y in de ièhooritenen zitten. Ook vindt- men ze- in de fteden.; % Uy- vcn hier zomer en winter> en- bycen. de klederen dikwyls vow tydver* dryf aan (hikken. Nader by ^uebtc worden dé oevers meer gloyend. Noordwaards vertoonde zig ene: ry h(^ bei|^. Omtrent dorde faodve Jr,. myl van die Stad wpracdeRl^erzo.fmali dat zy niet boven^enenmvsKetichooc breed is. Het land aan beide zyden liep (bhulhfch op, was;bei:gag(ig« boiêhryk, en vol klii^)en. Des 'avonds om vier uur kwamen wy te Qfe' hef. . Wy konden de (bd nier zietv ^oix da&wy *er vlak by «uea, nar éisa een hoge beig^ ons hec gez^ 'er van. benam* Egter ontdekt men VM) vene een (faik van de veflüagwerken . die ,op &n.berg leggen. Zodra de Soldaten ^ufbte in^ 'c oog kregen, riepen zy dat aÜen die bier noic geweed waren, gedoopt, ipoeften worden, een zy . zy een driü^kgeld gaven. Dict was een gebruik hier te lande, aan hec welk zelfs de Gouverneur Generaal zig onderwerpm moed.. Wy hadden gene lecfen nweven< fo dar itaen van daar In de Had en langi de-IU« vier zien kan. Wer gaat men gemeen|yl( na den maalcyd zig een weinig ^;yenreden. Ode wagton hier die genen wcfflcen den GoMvemcur Ipitken moeten tot dat het hem eelegen komt. In die Slot woont de Gouverneur CSeacnal van geheel Kan»dm^ voor het wellc dagelylu ene fterice wagt opircicc, en ab de Gouverneur of BUIchop vooibygaat komt de wagt in *c geweer, en vrordc de trom geroerd. Oe Gouverneur heeft op liet ^ot zyne kapel waarin hy zyne gebeden doet, fchoon by dlkwyU CK>k ia de (hd in de kerk der Barrevpeters de Miflc by woont. II. Zyn hier zeven of agt kerken , allen van (leen gebouwd, nanie- lyk. I. De. Hotfdktrkj leggende aan de regseriiand als men uic de bene- dettfiad in^ debovenihd komt, een>wtihig voorby het Hof van den Bis- i<^iop. Men was thans bezig om ze flhoonder dan voorheen te makcnk 2y heeft aan de weflzydé enen ronden toren met twee verdiepingen, ia de onderilc van welken de klokken hangen; aan de ooftzyde is w>k een klein rond toren^. De preekftoel is verguld. De banken zyn fbi. 3. Dft Jefuiitm Ktrk, zynde ene kruiskerk, en hebbende enen ron- «jen toren. Deze was de en%e kerk in de fiad die een uurwyzer en üag had. 3. Db keikder SantVMttts of der RNolUt^if^ legende vlak over de poort van *t floc Zy ziet *er vry wd uit> en heeft enen enigfins ho- gen fpitfen toren en een klokkenhuis. ' 4. De kerk der Urfitimn^ hebbende enen ronden fpidcn toren. 5. De Hospiiaaikeri. tf. Db Kapel des BiffiJiopsi 7. De Kerk in de benedenftad, gahaawi in *t jaar 1690. na .dat!4« Stad van de Engtlfibté vry geraakt was. Zf wordt N4$r9 Dcme dt la yiOoirt genoemd 2y heeft eenca Ucinca t^erkanten coren, van bo^ «en rond, midden op het het Slot , welke ook voor ene Kerk kan gerehend worden. IIL Het Huis van den Biflchop, welk het eerfte is dat men aan de ic^rteiiiBnd OQtmoec, alsmen van de benedenflad naar de hoge Stad gaat. Het is eea fiai groot gebouw, mee enen ihoesniin, dié ki zyne muren kgt. , W. Het Kdlsgie der Jftfuittttr, dat ik op ene andere'pleacs breed- voeriger befduyveu zaL Het ziet *er pn^'ger uit dan het Slot zelfs, dog legt zo aangenaam niet. Uec^is byna viennud zo groot alis het Slot, en bet fchoonue gebouw van de Stad. Het legt aan de nooidzyde van ene Marktplaats, aan welker zuidzyde de Hoofdkerk ftaat. V. Het Kloofter der Baprtvotfers, leggende weftwaards nevens hec Sloc .'\ iv< hl Q U E fi E C. 17449. B>(^ )..!) ook Ly en sroc, vlak daar over. Het b een groot ttbouw met enen fiayen ttdiu Net buis ii twee verdiepingen hoog, op elke van welken een luigc gan^ ia met cellen. VL Het fiótet Ditu zal ik nader beichryven. De Nonnen die de zieken oppaflèn zyn van de Auguftyner order. VIK Het Hmf é*r Gtifii^kttid (*) is een groot gebouw aan de noordooftzyde der HooiSkeric. Aan den eneii kant heeft het enen rui- nen hof, en aan den atuleren , tegens de Rivier aan , enen groten boom- gaard en mocsniin. Geen van aUe de gebouwen in de Stad heeft een zo beköorlyk uitzigt ala *eF fai dien niin is, waarvan men benedenwaoid» in de Rivier en alomme heen over 't land ver weg ziet De Jtfuittt» in tegendeel hebben geen nitzigt eer wereld. Ook kunnen :óg de Bar- rtv$e/trs over het hunne niet zeer beroemen. In dit gebouw wonon ^ all<ï de Gecilelyken der Snd met hunnen Opzigter by malkander. Zy bezitten hier in Katmda op vele plaatfen grote hnderycn , die htin door de Regerii^ gefchonken zyn, vut de welken zy de inkomften genieten,, waaruit zy rykelyk beilaan kunnen. VIII. ]sbÊX Ntmmdkloêjltr d*r Urfilimny zal ik beneden nader be- ichryven. Mbkr openbare huizen- van enig aanzien vindt men hier in de Stad iüet,.dog noordweft even buiten' ^zelve legt' het huis van den Inten- dant y. een openbaar- gebouw, zo eroot en> aanzienlyk! dat het wel voor een Slot zou kunnen doorgaam Het is met blik gedekt, en (laat in ene^ twede benedenflad, wette zuidwaards op de Rivier St. Cbarlis tegt, ens heeft aan de noor^de enen fchonen en gróten tuhi. Hier worden alle \) : m r- ■1 r 'T 1' 130 K A N A D A. Grootte. ''m II, He 15is. l-rM 'if deels uic dezen lleen. De diücen der meiifMK' gebouwen zyn met «• mene leyen gtdekt, welken men uic Firênkryk nenrauds brengt, de- wyl *er bier te lande genen van dac foon gevonden worden. Deze leyen- didcen hebben het mige jaren tegens de lugi. en *c weder goed ge- maakt, en zyn nog in (bóc. De andere huinn zyn meeft met plan- ken gedekt, leggende of met de fparren evenwydig dwan over dezelven heen. De hoeken der huizen en de poften der venfter; wam dkwyls van enen grauwen fynen kolkftten, die fterk ruikt. ("O ^tt fteen was op fomm^ plaotfen beter dan de zwarte kalkleyen, cJe in de lun akyd in Ichyven vdlen. De meelle huizen waren van buiten gewit. De ven- fters floegen meeft allen naar binnen open, dat veel plaati in de Immers w^nam. Des winters bediende men dg op (bmmig6 plaatfen van dub- belde venfters. Men verwarmde de vertrekken met kleioe yzeren kac- diels. De vloeren waren zeer moriOg, en wierden niet meer dan eens in 't jaar. gezuiverd. Het Buskruidmagazyn .ftaat op het ho(^e van den beig waarop de Stad legt, een wein^ ten zuiden van het Slot. D& inraten in de bovenftad zyn breed geno^, dog zeer oneffen door dien de Stad op enen bei^ legt, zo dat net Her laing ia te gaan en te ryden. De zwarte kalklei fleekt hare fcherpc hodwn dOcwyls omhoog, het welk de fchoenen fchriMtelyk flyt Voor *r over^ heeft men gene regelmat^heid by *t aanleggen der ftraten gebruikt, zo dat zy nom «n dwars lopen. De menigte van tuinen, die zo wel by de byzondere huizen als by de kloofters zyn , maken dat de Scad vry groot fcaynt , d<^ dat zy geen zeer groot getal van huizen bevat. Van 't zuiden naar het noor- den is zy ztthoMerd , «n van den oever aan de benedenftad tot aan den weflelyfcen muur dridu'ctterd vyft^ of vierhonderd T^ifes lang. Dog do» gehele nrimte is vki bewoond; aan de zuid en aan de weflzy- de zyn d'q^t aan de murep gcooe opene plaatfen, waar tegenswoordig gene huizen (han , en die men betimmeren kan indien de Stad in 't vervolg meer Inwoonders krygt. Db BilKhq), die hier zynen zetel howü, Ü de enige in gantfch Ka- ttada, Zyn gri)ied ftrekc zig uit tot Louifiana^ de Bai van Mexiko en de Zuid Zn. Geen BHIchop, meenomen de I^us, had oit een uit- geftrekter Bisdom. D<^ de geeftelyke Ichapen, die zyne ftemme ho- len, zyn op zekeren aflwid van Quthee zeer weinig in getal, en hou- den zig dikwyls enige honderd n^Ien ver van malkander qi. f QüE- (•) Gelyk het Nitrum Suiïbm van Link. S. N. vol. o. p. 86. of de Lapis SuiHus prtffnatieus van Waller Min. p. 59. 41. DeHeerToasTER noemt dien /ken Stink-Jione* Introd. to Mi«eral.p. 40. tv Q U E B E C. 1749. 131 nn QüB- QtftBic is de «^ zee- en handelpUats van JTjM/f , nn wiar tlle llaiuUl. de 'waren die naar buicen gaan worden afgezonden. De haven is op de Rivier onder de Stad. De St. Laurtiut}» daar omtrent een vierde van ene Fr. myl breed en vyfentwintig vadem diep. De grond is goed om te anlieren. Men legt er voor ule ftormen in zelccrneid. De noord- ooften wind is hier de gevaarlyltfte. Toen ilc aanliwara telde iic der- den vaamiigen, groten en Ideinen r*zamen genomen, en men verwagt- te *cr nog meer. D<^ men moet aanmericen dat gene andere dan Fratt» f ebt Schepeahier Icomen mogen. Egter Iconnen ^r velen zyn, die uit verfcheiden havens zo in Frankryk au in de Franfcht Amrikaanfcht Eilanden komen. Vele Brênfcbt Kooplieden uit Mmttrtal^ na meer dui een half jaar onder de fVtlitn te hebben gereifd , om pelteryen op te kopen , van waar zy gemeenlyk op het dnde van Ai^juftus te- rugkomen, bqgeven z^ van daar in September en OAober xaax^thtc^ om dautf hunne waren aftezenden. Dus zoude men denken dat de Sod Quthte uit hoofde van dit voorregt van dies te verzenden, zeer ryk moeft zyn, dc^ velen zeiden dat dit zo niet was. Enigen, (lond men toe, waren wel gegoed; maar de meellen bezaten niet bo- ven het geen zy noodwendig tot hun onderhoud van noden hadden, en zeer velen waren diep in (bnulden. Dit fchreef men aan depnigt toe, willende de een voor den ander niet onder doen. De Kooplieden hiel- den veel van zig koftbaar te kleden, lekker te eten en te drinken, vele fchotels op tafel te hebben, en grootfch te leven. De Vrouwen gin- gen die dagen zo opgefchikt als moeiten zy aan *t Hof wezen. Db Stad is rondom, en byzonderlyk aan de landzyde, door enen ho- Sterkte. rmuur omringd, die nog niet geheel voltoid was, dog men arbeid- (terk *er aan. De muur werd ten dele van de voorheen gemelde zwarte kalkleyen, en ten dele van enen grauwen zanditeen gemetfcld. By de poorten gebruikte men enen grauwen kolkHeen. Aan &n water- kant had meh XiK% gene muren aangelegd, dog de naniur heeft daar de plaats vry (terk gemaakt, dewyl de berg daar niet wei te beklimmen is. Buiten dat heeft men hier gefchut geplant, zo dat het genoegzaam on- doenlyk is met vaamiigen voor de Stad te komen, zonder in den grond eefchoten te worden. Aan de landzyde leggen oc^ hoge bergen. Dus fchynt de plaats , en door de natuur en door de konft, vry wel verfterkt. QuEBEc wierd door den Gouverneur SamutHe Cbampïain in' het jaar Lotge- 1608. aangelegd. De Stad nam langzaam toe. Int jaar 1629. maakten 'er vallen, zigde Engelfcbtn , onder Letvis en 7bomas Kerk , met verdrag meefter van. De Engtljeben vonden Quthee en gantfch Kanada in zulk enen (laat van gebrek aan noodwendigheden, dat zy daar veeleer als vrienden dan als vyanden ontvan^n wierden. De genoemde Ktrks waren broeders van den Admiraal Dttvid Kerk f die met zyne vloot een wèim'ff laser hu;. IL Dut. Q In .f 1 133 KAN A.D A.. ,1 Ir:': In *c jaar 1633. weid Qjitète te ^elyk tnec KéMêtts by den vrede aan de Franf^btH teruggegeven. Aanmerking verdieoc het, dac men in dien tyd in Fraukryk in overweging nam of net der moeite wel waard we- zen zoude Kanéda van de Ëngttftbtn terug te vorderen. De meeden voordcelden dat men het niet terug moed eiKheit, d^wylbeteenkoudgc- wcil was, de uitgaven de inkomden ver te bovengingen; en>dat /T««i(- ryk een 10 uitgedrukt land ni«t van inwoonders vooRi«n' Cin'eng. ('iMiBNG is de naam dien de Fraufebtn hier te lande aan ene plant '" geven, op. welker wortel de Cbimztn groten prys (lellen. O Van onheug^yke tydcn af is zy in Cbimtfcb 'Tèrtary» en in Kêrea gé- waflèn, waar zy jaarlyks verzameld en naar Cbèna gevoerd wordti Vader Du Halde (-Q z^ dat zy de kollelykfte en nuttigde plant van allen is die in Ooft Tsrtaryt vallen, en alle jaren ene gro> te menigte kruidzoekers naar de woeileoyen van dat land lokti De Mantcb»tt Tartaren noemen ze Orbota , dat is de Koningin dér planten. (§) Zy wordt zo van de Tartaren als Cbintzen zeergeroemd, zo wel om hare uinnuntende kragt ter genezing van vele zware ziektens , als wegens het vermogen dat zy hebben zou ter verderking van de ktag-» ten des lichaams en ter opwekking van verzwakte zinnen. Zy is in zulk ene agting dat het oace ^goeden Ginfeng oe Peking zeven of agc oneen zilvers geldt. Toen de liefliebbers der knddkunde in Kanada deze planc het eeiit a%ebeeld zagen, herinnoden zy zig ene dicigelyke daar te lan< de gezien te hebben. Zy wierden in hunne mening beveiligd doordien verfcheiden' ibeken van KanaJa op juid de zelve Poolshoogte leggen als- die plaatfen van Tartarye waar de Ginfeng in 't wild wad. Ook bedro» gen zy zig niet. Zy vonden die plant op Vele plaatfen van Noord Ame* ' - rHa in de bolHihen, zo wel iadeFranpbe als iadc EngelfebeWoïkplan^ dngen, in menigte van zelfwailènde. Zy zoekt de fchaduwen ene die- pe tuinaaide, dog gene natte of verhevene plaatfen. Men kanegterntet zeggen dat zy zeer gemeien is, want fomsyds kan men enige mylen door' de bofl^cn reizen zonder ene enkelde plant te vinden. Dog waar zy ... ■;:-■■ wad: pf.' M fche vloot in den laatdén ooiiog. De Vèdiiigwerkefï van Qüebee waren' „ toen ook niet in flaat de wakkere aaovallen van het Engelfch huir te land te> „ wederftaan. Dit dêlde de goede Franfcbies in Kanada omtrent hunne gun- „ ftige gedagte aangaande dfeiterkte van hun land teloor. Thans zynzy gelukkig! ,j door deze omwenteling der Fortuin, weBce hen aan den Britfchm Ryks- „ ftaf onderworpen heeft, wiens zoete invloeden zy thans genieten. (*) De Kruidkundi^n Kennen deze plant onder dsn naam van Panaxquiti' quejolium, foliis temis quinatis hum, MauMed..^, ii6. Spie. Plant, p., 15. 12.GRONÖV. J'Ï.Jf^trgifj.p. 147. ZieookCATESBY\siVaf./iï/ï.o/ Caro/. voL ^. p. 16. t. 16. Laffitau Ginf, 51. t.. i. CtiARLEvoix. Hijt, at la Nouv.. France Tom. 4* p. 508. Fig. f,-?, en Tom.. 5. p. 24. (t) Beicriptim de V Empire dein Cbine, Tom.' 4. p. p. i$) Zie OsfiCcx's Vv^joge to Cbim Vol. i, p. 223. .»f i Q U E B E Cc 1749. 115 •'« wad ; wad zy in menigte. Zy bloeit in Mai en Juni , en de beflcn zyn lyp op het einde van Auguftus. Men hm ze met den wortel 'er aan ver- planten, en zy gaat dan weer ten cerften aan 't groeyen. Enige men- ichen , die de bcfTen in hunne tuinen gezaid hadden , zeiden dat zy ec» of twee jaren in den grond bly ven leggen voor dat zy opkomen. De Jro- guoizen noemen deze wortels Garangtoging^ het welk een ^/W betekent, de\vyl zy enige geiykenis op een kind hebben. Dog volgens de^mening van anderen beduidt dit woord easdye^ waarnaar de wortel meer ge- lykt. De kragt, welke de Franfeben dezen wortel toefchryven , beihat daarin dat zy de benauwdheid der bord wegneemt , de maag verllerkr, en de vrouwen vrugtbaar maakt. Men dreef *er thans enen (lerken han- del mede. De wortelen worden hier 'm menigte verzamelt, en naar Frankryk gezonden, van waar men ze met groot voordeel naar Ci&i/i« verzendt. (*^ In 't eerft toen men ze naar Europa begon te zenden wier- den zy duur betaald. Men verhaalde dat enige Franjcbe ongelooilyke fchatten met dezen handel op China gewonnen hadden. Dog de menig- te die 'er van overkwam heeft denprysinCW»tf, en gevolglyk in />«»*- tyk en Kanada zelfs zeer doen dalen. Egter vinden de Kooplieden hun- ne rekening zeer wel by dezen handel. In den zomer van het jaar 1748.. betaalde men te Quebec zes Frattfcbe Guldens voor het pond. Gemeen- lyk geldt het daar honderd StJs. Toen ik in Kanada was kregen alle é» Kooplieden te ^ebec&a te Montreal lad van hunne Korrespondenten in Frankryk om ene grote menigte Gin/eng overtczenden. Dus werd zy thans meer dan oit getrokken. Men zogt ze dan ook met alle vlyc. De fVilden vooral zwierven alomme om ze te vinden, en ze den kooplieden te Montreal te brengen. Den ganfchen zomer konden de Boeren in den omtrek van die ftad niet enen Amerikaan krygen, om, v(dgens ge-^ wooQoe , hen in den o(^ te helpen , zo bez^ was dat volk met het zoe- ken naar Ginfengs. Velen vreesden dat als men enige jaren voortvoer met deze wortels zo yverig te zoeken, zonder hier en daar enige plan- ten te laten (laan ten einde het geflagtvoorrt?::etten, 'er weinig binnen korten tyd van overblyven zou; en dit Is zeer waarfchynlyk. Ook be- rigttc men in 't algemeen dat dit gewas voorheen overvloedig rondom Montreal plegt gevonden te worden,, óog tegenwoordig was 'er niet ene- enkelde plant te zien. Dit dwong de IVilden dezen zomer om ze ver binnen de grenzen der Engelfcben te gaan zoeken. Men heeft met deze wortelen, na dat zy door de Wilden zyn aangebiagt, nog veel Q 3 moel- (*) De Heer O s b e c k fchynt te twyfelen of de Europers enige winft doen met den handel in den Gin/eng in China , aangezien de Chinezen de Kanadafcbe vvoncls zo hoog niet fchatten als de Tartaarfchen, waardoor de cerilen nauwlyks half zo veel gelden als de kiatlten.. Zie Üsb£cK's Foyageto Cbina*. Vol. i. p. «23. F.. 1 1 ;«^i| m »' 126 K A N A D A. Herba rapiUü' ris. /(ruiden. moeite \ want men legt ze uit malkander op den grond om te drogen , waartoe twee maanden of meer tyds vereifcht wordt, naardat het weder is. Ondertuflchen moeten zy daags eens of tweemaal omgekeerd wor- dden, op dat zy niet befchimmelen, of verrotten. Wit ten noorden van Mtntreal heeft men ze nergens in *t wild gevonden. De Opzigter der Geeftelykheid hier te lande en anderen verhaalden my dat de Cbituze» net van dien Heer was. Verlchei&n* Jefuieten, die zelfs hier in A<»m gerigt, en de voorvaders zyn gewceH: van enige volken, Mozemie/tr genaamd , die enigfnis befchaafd zyn. En ander gedeelte dezer vloot fchynt op de kuil van Mexika geraakt te zyn. en den ooorfprong aan hatMexikaanfcbe Ryk gegeven te hebben, het welk, volgens de verhalen der Mexikanen zelven, zo als ons de Spanjaarden berigten, niet zeer oud is; zodat zy naimlyksmeer dan zeven Vorllen' voor Motezuma den tweden weten optenoemen., £e re- geerde ten tyde dat de Staatifchen onder Fernando Cortez daar in het jaar 1519. aanlandden. Gevolgelyk begon de eerfte dezer Vorllen in het jaar 1270. te regeren , onderdellendc dat elk van hun drieëndertig jaar en vier maanden ge- legeerd heeft, en men daar de zeftlcn jaren van Motemuza bydoet, omtrent welken tyd Kuhlai Khan, de overweldiger van geheel Chim en van Japan ^ op den troon zat, onder wiens regering ik meen dat de gemelde ongelukki- ge togt op Japan werd ondernomen , die Amerika van befthaafde inwoonders zal voorzien hebben. Daar is , indien ik my niet bedrieg, ene grote overeen- komft tulfchen de gedaante van de Afgodsbeelden der MeXilumm en die van ,. ' zul- ƒ/. DetJ, R Ht ;•-. ^it; no K A N A D A. 8'! ik zonden' FravJchiH lig alle bedenkelyke moeite gaven, om van de ^r- omftreeks wonende jtwurikaiun te vernemen , wanneer en van wien die fteenpylarop opgcrigt waren, wat overleveringen ry daarvan hadden, wat die leners te kennen gaven, wie ze *er op gezet hadden, wat foon van letters het waren, en tot welke taal zy behoorden, endieigelyken, kon- den zy 'er niet de mlnile onderrigthig aangaande krygen , en de fVilden waren *er ruim zo onkundig omorent als de Franfcbtn. Het enige dat zy wis» ten te ze^en was genhonderd Fr, mylen weflwaards van Montreal. Het ware oogmerk dier Reis, namelyk om tot de Zuid Zet doortedringen, en den ^Iwd derzelver van Kanada te bepalen, wierd Coor deze afgezondene man* fchap niec bereikt -. dewyl zy zig bewegen lieten om deel in enen oor> log te nemen r^dcfaen twee ver van Kaaada af wonende wilde volken, in den welken enigen van de Franfcben gevangen genomen , en de overi- gen gedwongen werden van *t voortzetten hunner Reis aftezien en terug- tekeren. Van de allerverft wonende fFUden ten wellen , by wie zy kwa- itien, verftonden zy egter, dat zy maar enige dagreizen van de Zuid Zee afwaren; dat zy zelven dikwyls mee de Spanjaarden aan dieZee wo> nende handel dreven, en fomtyds naar de Hudfonsbai reisden en mee de Engelftben handelden. Enigen van deze Huilden hadden huizen van aarde gemaakt. Velen van die Volken hadden nimmer van te voren enen Franjcbman gezien. Zy waren gedeeltelyk met veller gekleed, dogvc- len ^gen geheel naakt. VInktcns Allen die in Kanadê waren en ver Isndwaards in, *t zy naar *t zui- met vo- den, dog voomamelyk naar *t Weden, gereifd hadden, kwamen hierin •■«"^oo^- overeen, dat men diór op vele plaatlën grote vlaktens aantrof, geheel ^ "' van hout vitblooc, en waar de grond met voren doorfheden was, als wa- zulke Tartaren die den sodsdienfl van den DalaH Lama aankleven, weHten godsdienft Kuhlai Kbon het eerft by de Moguls heeft ingevoerd. De Wilden van AmsTtka fchynen enen anderen oorfpr jng te hebben, en zyn waarichyn- lyk afkomffig van de Jukagbiri en Tkbmhbi, dieinenigendernoordooftelyke delen van ^fia wonen, van waar, volgens de berigten der RuJJeny de over- togt naar Amerika 'niet zeer lang is. De woeftheid dier twee volken , gelyk aan die der wilde Amerikanen , de gewoonte van zie het aangezict te befchilderen , hunne gefteldheid op fterke dranken, waarvan zig 'ér de yt«*agWn" enigen uit ver- giftige er. bedwelmende paddentloelen weten te bö-eiden. welken zy van ósRupn kopen, en vele andere overeenkomflen , tonen duidelyk aan dat de beide volken den zefvMi oorfprong hebben. De £j^tmaf(j fchynen een en het zelve volk met de Groenlanders 9 de Samoyeden en de Laplanden ttvreztn* Zuid Amerika ^ . en byzonderlyk Perut is waarfchvnlyk uit het grote onbekende Zuidtand bc- volkt, het welk digt by ^weriAa legt. F. ,tm' Q U E B £ C. 1749. 131 waren daar voorheen beplo^de akkers geweefL Waar die van daan kwam kon niemant ze^en; want de koomlanden van het grootile dorp der IViïdtn kunnen niet wel meer plaats beflaan dan vier of vyfvanonzemer- gens, en de gemelde gevoorde vlaktens beflaan dikwyls ene ruimte van verfcheldene (^en reizens, ui^énomen dat men bier en daar ene enkel- de plaats aantreft waar gene voren zyn, en enig? kleine heuvels. Meerder overblyfTels van de Oudbeid konde ik In Kattadê niet te we- ten komen, hoe flérk ik my 'er ook op toeleide. bi *c vervdg myner Reisbefchryving gedurende het jaar 1750. (*) zal ik gelegenheid vinden nog. twee roeritwmardige zaken aantetekenen. Dog (£t onze Skandina- viers lang voor Cohmhus reistogten naar Noord yfmerika ondernomen hebben, iweft onder anderen de Heer Geor zyden bloemen, die de nacuurlyken vry wel geleken. In een ander vers- trek hielden zy hare raadsvei^eringen. Een ander was voor de zulken die een wein^; onpaflèlyk waren , dog zodanigen die gevaarlyk ziek wa- ren lagen in een ander vertrek. bi een ander wederom wierden de Nieu> welingen onderrig^ Ook was *er ene eetzaal. Hier Honden rondom tafels. Aan ene zyde was een kleine predikftoel , waarop een Franfcb boek over de levens der Heiligen lag. Onder \ eten ipreekc niemanc ec»' woord, en ene van de oud(l& Nonnen treedt op den prediküoel en leeft den overigen een (luk uit dat boek voor. Wanneer dat boel^ uic is nemen zy een ander. Zy zitten aaa die zyde der tafel dat naar ^cn muur gekeerd is. Byna in alle de kamers en zalen* Hond ene vergulde tafel, waarop kaarflèn Honden te branden voor het beeld van den Zaligmaker en de beelden van enige Heiligen. By deze tafels doen ay hare gebeden. Aan de ene zyde was de Kerk, en nevens dezelve ene grote zaal, die doos tralies van de kerk was. afgefcheiden-, zo dat de Nonnen wel in de kerk kyken,. dog *er niet in komen konden. In de-^ ze zaal zyn de Nonnen gedurende den diend , en.dc Priefter is in de kerk. Als hy zyn plegigewaad aandoet, reiken hem> de Nonnen dat door de tralies toe, ftaande net haar noit vry met den Priefter in de Sakriily. te gaan,, of met hem in een vertrek te zyn.. Behalven dezen waren hier nog ver^ &heiden andere vertrekken , welker gebruik ik my niet te binnen bren- gen kané Beneden was de keuken, het bakhuis,, verfcheiden fpyskamers- en andere gemakken. Op de zolders wordt het koom bewaard en hec linnnen gedroogde Gelyk. met de tvvcde verdieping was van buiten een> balkon rondom het ganriche gebouw ,. waar de Nonnen zig wat veilugr tigen mogten. Het uftzigt uit het Kloofler was aan alle kanten %er hun eten en alles wat zy nodig hebben, fiehalvcn de Nonnen waren hier nog enige manspcrfonen insgelyks om optepaflèn, ' en een Wondheler. Ook moed de Koninglyke Geneesheer hier allé' . dagen komen en het oog over alles laten gaan. In dit Hospitaal omvangc men gemeenlyk de kranke Soldaten , waar van men 'er in den tyd dat 'sKo- ningsfchepen aankomen, het geen gemeenlyk in Juli en Augullus is> en in oorlogstyden, ene goede menigte vindt; Als 'er bedden open zyn worden 'er ook andere zieke menfdien ingenomen. Daar waren by- zondere vertrekken voor de zulken die zeer ziek zyn , opdat het ge- xaas dat 'er in de zoal fomtyds is hen niet vervelen mogt. Het was hier de gewoonte van als iemant niesde ene buiging, te maken, waarvan men ind裻g««}<:ii&«Volkplantingen'nietsweet. O^de llraat neemt men den hoed maar voor bekenden en aanzienlyke lie* den af. Jonge lieden houden dien dikwyls in de kamers waar vrou* wen zyn op, dog de ouderen zyn dan meefl blootshoofds. De vrouwea liadden hier veel op met het krullen en poederen van 't hair, daar zig de EngeUche vrouwen in de Volkplantingen niet zo veel mede bemoeyen. De Mans dragen meed hun eigen hair met een zakje daadn gebonden. Sommigen hadden zakje^ruiken op. Dog de mees* te lieden van jaren droegen grote pruiken. By de voomaamfte mans was het zeer in 't gebruik gegalonneerde klederen te dragen. Allen die. in dienil van de Kroon wnren gingen met degens. Als hcc weder oegenagtig was dsoegen alle de Heren, zelfs van den eerden rang, alleen R. 3, de i H m V' 1 h ■■il { i\'l ',! I f) I l! ^■-1 Ui n i)\ «34 K A N A D A. Rendier. UlOS. Jefuie- y de Gouverneur ui^enomen, enen mantel op den linker arm. By \ in- treden in een iiuis van kennis, daar men in langen tyd niet geweeft is, groet men de menfclien van beide geflagten met twee zoenen. Ik ga met voordagt de befchryving van de planten die ik cbgelyks ver- zamelde en aantekende voorby « om deze Reisbefchryving niet al te zeer te doen uitdyen , en te maken dat geen Boekdrukker in Zw«ien zulk een werk zou willen ondernemen. Ik f})are dan alles wat uit droge be- fcbr/vingen van (lukken rakende de Namurlyke Hiftorie beftaat voor ene Fluka Canadbnsis en dicrgelyke werken. Het zelve zee ik van de aan- merkingen die ik nopens de Geneeskonll gemaakt heb. Ik heb zorgvuldig aangetekend welk gebruik men van vele jtmerikaénfebe planten maakt, waar- van *er fommigen hulpmiddelen opleveren die' onfeilbaar geagi worden. Maar dewyl de Geneeskonll myne hoofdzaak niet is , fchoon ik 'er my in my- ne jeugd vlytigopheb toegelegd, vreesde ik enige omilandigheden van be- lai^ overgeflagen, en daardoor myne befchryvingen nutteloos voor de Geneeskundigen gemaakt te hebben. Dit moet my ontfchuldigen van in 't vervolg zaken aangaande de Geneeskonll te gewagen die boven myne kennis zyn. Wat de planten van Kanada aanbelangt,kanmen*er dit omtrent aan- merken, dat hoe verder men naar *t noorden komt men des te meer van die planten ontmoet die ook in Zwtdtn in *t wild waflèn, zo dat ten noorden ^uibec meer dan het vierde deel der daar vallende planten Ztotedfebtn zyn. Den enen of anderen boom evenwel, die van groot nut is, zal ik in 't vervolg gewagen. Het Rjtndiermos (*) wies vry overvloedig in de boilchen rondom Quebec. De Heer Gaultbier en anderen zeiden dat de FranfcbenjVmi- neer zy op lange reizen, die zy dikwyls doen om handel onder de ^7- Jen te dryven, hun eten opgemaakt hebben, dit mos koken en het af- kookfd drinken , het welk enigfins voedzaam zyn zonde. Verfcheiden Franfcben, die in Terra Labrador geweed waren, waar zig vele Ren- deren ophouden, welken de Franfcben en de Wilden hier te lande Ca- ribotix heten, verhaalden dat de gantfche grond op vele plaatfën met dit mos bedekt is, en 'er fiieuwwit van uitziet. Den io. Auguftus at ik by de Jefuieten. Ik had twee dag^n te vo- ren hun een bezoek gegeven, waar op de Opperde met nog enige va- ders my het tegenbezoek kwam afie^^, tegelyk my ter maaltyd nodi- gende. Eeril woonde ik den Godsdienfl in hunne kerk by, welke een deel uitmaakt van hun Klooiler. Zy is frat van binnen , dog zonder zitplaatfen, zo dat men daar altyd op de knien leggen moet. Op de Kerk is een kleine toren met klokken en een uurwerk. Het gebouw van 't huis is pragtig en gelykt wel naar een Paleis. Het is van fieen, drie (*^ LUbtn rangiferinus. < ^'- 'M Q U E B E C. 1749. »3S drie verdiepingen hoog, zonder de zolders te rekenen, met leycn gedekt. Het beifaiat uit een vierkant met ene plaats in *t midden. Het is zo groot dat 'er wel driehonderd huisgezinnen in zouden kunnen wonen, en cgter zyn *er maar twintig Vaders in. Dog fomtyds is hun getal veel groter, wanneer namelyk zulken t'huis komen die in zendelingfchap door hcc Land reizen. In de lengte aan elke zyde van het vierkant lopen lange gangen, op welker beide zyden de kamers, de zalen, de boekery, en andere gemakken zyn. Alles is hier'zeer wel ingerigt,en de Vaders wo- nen hier zeer gemakkelyk. Aan den buitenkant is hun KoUegie , het welk aan twee zyden van enen fchonen tuin omringd is. Een deel der bomen die *er in flaan zyn een overblyfTel van het bofch dat hier ter plaatfö was toen men b^on de Stad te bouwen. Dt^men heeft 'er vele vrugtbomen en ollenei moeskruiden byeevoegd. De Vaders aten te zamen in ene grote zaal. De tafels (londen rondom , en aan enen kant een preeklloel , waarop een der Vaders gedurende den maaltyd klimc en den overigen iets uit een geeftelyk boek voorleeft. Dog dit ge- ibhiedde deze reis niet, en al de tyd wierd om te praten bcfleed. Men at hier zeer wel , en gaf zo veel fchotels als by ons op de grootfle gaftmalen. In dit grote gebouw zag men geen vrouwmenfch , maar alleen Vaders of Broeders, dat is jonge lieden ae tot aanllaande Je/uiett» gefchikt zyn , en daar opgebragt worden. Dezen maakten het eten klaar, en droegen het op, want gemene bedienden worden hier niet toegelaten. Buiten den BHIchop zyn hier te lande drieërlei Geeftelyken, Jtfuie- Cce(!c- /«», PriefierSf Barrevoettrs ^ anders ReeolleSls. De Jefuieten zyn lykcti. voor zeker de aanzienlykllen. Ook zegt men hier voor een fpreck- woord, dat om het beeld van enen Barrevoeter te maken men genoeg heeft aan ene byl , om enen PritHer aftebeelden gebruikt men ene fchaar, maar om enen Jifuiet te fchilderen moet men een pinceel heb> ben. (*) De JefuieteH zyn gemeenlyk geleerde lieden, beleefd en aan- genaam in gezelfchap. In alles wat zy doen heeft iets bevalligs plaats, zo dat het geen wonder is dat zy de gemoederen der menfthen inne- men. Zelden fpreken zy van godsdienllzaken, en zo zy het doen ver- myden zy altyd de gefchilpunten. Daarentegen zyn zy altyd zeer ge- reed om anderen ten dienft te ftaan, en zelfs voortekomen. Deze ei- genfchappen heb ik by alle de Jefuieten gevonden met de welken ik hier te Lande omgang heb gehad. Zy bezitten grote goederen In ei- gendom, die zy van den Koning gekregen hebben. Te Montreal heb» ben zy ene fraye Kerk met een net Kloofter. Zy ftaan *er niet mar om eneftandplaats by de ene of andere gemeente te krygen,dog laten datgaar^ Be (*) Pour faire m Recollet il faut une bacbette, pour un Prittt ün cifeau, matt pdur un Jefuite il faut un pinceau^ iJ i^ J '8 rf .1 i i! F ï \ >'0: . ƒ*■ 13^ K A N A D A. i^ I. 4 ï I '!fmM| ft'- i Ff ijQ ^kM "' lËff '^H ïm' ne aan de PritHtrs over. Hun enige arbeid hier te Lande fi de Hei- denen te belceren , en met dat inzigt hebben zy hunne zendelingen overal. Genoegzaam by elk dorp , dat bciceerden ffitdtii toelcomt , woont een Jtfuiet of twee , die op dczelven agt geven. Dus vindt men Jifuiett» by de bclceerde Heidenen te Tadwjft^^ te lAtttu^ te Btjancourty te SU Franevis, te Saut St. LouU^ en overal waar zig bekeerlingen ophouden. Ook hebben zy hunne zendelingen onder de onbekeeiden , zo dat men gemeenlyk in elk groot dorp van ffiUt» enen Jtfuiet vinden zal, die alle pb^ngen aanwendt om ze te winnen. Des winters gaat hy met hun op de jagt, in weerwil van allerhande on- };emakken, als van alle dagen in fneuw , vorll, en flcgt weder in de ugt te moeten wezen, en in de hutten der ff^itden ^vttax het van vloyen en ander ongediene krielt, te moeten flapen. Dit alles ondera;aan de JefuieteMf ten dele om de JVildtn te bekeren, en ten dele metmzigten van fhiat en anderen. De Koning trekt grote voordelen van de Jtjuh' ttn, dewyl zy de Huilden tot alles brengen kunnen , gelyk als om de EngelCcben te beoorlogen , alle hunne pelteryen aan de Franfebtn te leveren, of de Engtlftbtn teèeletten in hun Land te komen, en dier- gclykcn. Dog dit alles is niet geheel zonder gevaar; want als de Wtl- den dronken xyn gebeurt het wel dat zy de Zendelingen ombrengen, als waren die maar verfpieders,en geven dan ter hunner ontfchuldiging voor dat niet zy maar de drank den Jtfuiet heeft gedood. Dit zyn genoeg- zaam de enige bezigheden der Jefuieten hier te Lande. Zy gaan in de Steden gene kranken bezoeken, zy horen gene biegt, nog wonen bcgraafhiflèn by. Ook heb ik ze byna gene Omgangen zien doen. Zel- den gaan zy in de huizen om "er onthaald te worden, zelfs al zyn zy genodigd. List is het te zien dat zy meeft alHen om hun veribnd uitgeko- zen zyn. mexi houdt ze hier te Lande voor doordringende koppen , die overal 'kans toe weten. Dit maakt dat zy ook hier hunne vyanden hebben. Ook nemen zy memant onder zig aan dan die verfland heeft, ille domkoppen zyn by hun ui^efloten. Dog tot Pritfiers neemt men allerlei geeften , en nog minder bedenking valt 'er by het maken van enen Monnik. De Jtfuitten in Kanada zyn aflen uit Frankryk overgekomen. Velen van hun blyven hier maar enige jaren en keren dan tenig. Sommigen , waarvan 'er nog vyf of zes m 't leven zyn, die in Kanada geboren waren , zyn naar Frankryk gegaan en daar onder de Jefuieten aangenomen. ' Dog geen van hun Is hier oit terug S^komen ; wat geheim daaronder le^n mag weet ik niet. Ge- urende myn verblyf te Quehee lag een der Pritfiirs, met bewilDging des BiOchops, zyn ampt neder, en ging tot de Jefuieten over; het welk 4len overigen Prie fiers niet breed aanilond, als had deze hunnen fhnd ie gering geagc Evenwel zyn 'er Priefiers om dienil te doen by alle Q U E D E C. 1749. nr d» genecnttiM die den ^tfuhtm fehatdngen betalen. De Biflchop ftek die Pri40m un. Geen der Geefielyiwa dryft hier enigen handel in bomweric Na den middag bezogt ili het zogenaamde Stminêriim^ of hci : ;'i waar alle de Priiftirt by malkander wonen. Dtr gebouw b enige ver- diepingen hoog, en heeft guigen en kamers. Dair by teec een fchone tuin. De Henen van het SemiMrium gaven in beleefiiUf den Jtfnif iMidec veel toe, en ik bragt den tyd in hun gexelfi^ mee veel ge- nonran door. Dl Prhfttrt maken den tweden nmg der Geeflelyken, en het groot* fle getal uit. De meefte Kerken in da fteden en op de dorpen, al- leen die der nieuw bekeerde fFiUtn uitgenomen, worden van Ptit0trt bediend. Ook hebben zy eniee zenddfaigTchappen. In KMsd» syn twee Stmmêrié , een te ^he en een te hiwlftêl , die elk hun- nen Opzigter hebben, en met van malkander afhangen. De PrhUtrt van *t Stminérium te Montrul zyn allen van de order van St. Sul' Ïieiust en bedienen alleen maar de gemeeniens in die Stad en op het eiland van den zelven naam. Alle de andere Kericen behoren tot hec Stmimtrium van ^mbec. De Prit^irs van St, Sulpieius komen allen uit Frankijkt en men verzekerde dat 'er noit een uit Kauséla go boonig was onder geweefl:. Dog in het Stminérium van ^utbee zyn 'er verfcheidenen die hier te unde geboren zyn. Om bekwame voorwerpen voor het zelve te vinden heeft men, zo wel te ^u«hc als ce S*. j04Kbim (cholen opgercgc, waarin de jeugd in het Lêtynea an- dere wetenfchappen tot den Priefterftand betrdckelyk wordt onderwe- cen. Dog men is hier zo keurig niet of men neemt ook wel middel- matige geeften aan. In 't Latyn ichynen velen het niet ver gebragt te hebben, want, fchoon hun gehele Godsdienft in die taal gefa)iedt, en en toedat van fommlge jonf^Ungen) éLetoiPrUfitn opgèbngtnotdea^ bèfteed. De Pritfters ten platten lande beftaan van de Ticndens, die zy van lm»* ne gemeente trekken , «i van het niett zy door hun «mpt verdienen. Op plaatfen waar de geméentens en de hikomften gering zyn^ hebben zy een zeker onderhoud van den K(m&ig. Als een niefter te» platten lan- de oud geworden is, wöidt hec htm (bmtyds vergund in hk Sèmimri- um te komen, en daar zyne dagen »eindigen. Elk Simimrtum (Ich de Priêfieh op zyne lam^oedecin can» (^ de overige phaHèa fiek de Biflchóp de Pileilers. Barre- Ds Bêrrtvêeftrs of RêitJkOt nulkett het derde foort van Geeftelyken voeters, uit. Zy worden ook /^fVAMiMMvr Jl/MifiMtfM genoemd^ deWyl-zyvoK gens den r^l van •$/• FfOHeiscus leven. Zy bezitten xn ^utbtt een mmelvk groot ea nog al enigermate net 'tniis met ene keric Daarfie> vens ji^ een gro» fehone tudn , dies zy zelven onderilouden. Te iK&M- real en te I)r4is Riviirn is hunne fc-venswys even dezelve als hier. Zy nemen aUes aan wat zy bekomen kunnen, zonder <^ het verifamd lezie». Ook breken zy zig biet hoc^d niet met (te wetenfctappen, en my wierd verzekerd dat zodra zy hét Momiikskleed aan hebben zy niet alleen, om gêèn ftuderer denken, maar nog zelfó alles vergeten wat zy geweten hebben. Zy flapen meeft op matten of iets anders dat liard is, Ichoon ik In de cellen van ibmmigen goede bedden zagl^geil. Zy hebben gene vafle goedeten, dewyl zy gelofte doen \'an armoede, en leven alleenvan de almoefllèn die zy kcygen. Ten dien einde hebben zy enige Fr»tres\t of j<»tee Monnikken, <0e met. enen zak aiui de huizen torn gaan^ om hoot, brood, vleefch, en wat zy anders van doen hebben, te ventame- len^ Öp het land hebben zy gene gemeenteAs. Dog fomtyds gaan zy wel in zenddingfdiap by de JVilitn, In dke vefting waar boven de veertig man in bezetdng legt onderiioudt de Koning enen van deze Mon- lüken in pkats van enen Pl^eiler^ om dendienft waartenemen. Hiervoor ^iet hy vVy koft, woning , oppafling , en tweehonderd Liwts h jaar». De hdft van £t gdd zendt hy aan de Gemeenföhap s bet overige is voor hem. Op de fchepen wonten ook meeft deze Monnikken gebruikt, wetken deswegens als »>t *s Koning dienaars behorende^ worden aange> zien. Als een Péjieur ten pkitten lande fterft en de plaats niet fèhidyk lun vervuld worden, sendt men enen dezer Monnikken dcrwatfds tot dat OW Ai Q U E D E C. 1749. ^ ^ef een andere IMefter is. Een deel dezer Monnikkenkomt vk Frêuk' rfk over, dog een deel van hun zyn inboorlingen. Buiten deze Mon< flikken zyn *er hier gene anderen, uitgenomen een eiilluHé&,/ïugufiynerj die met de fchepen overkomt, dog ook weer henen ga«c Den 1 1. Augulhis des morgens deed ik ene wanddtng roet den Heer Gauttbier buiten de Stad , ten wie om naar plantea te zoekm , en ten de - Ie om hec Nonnenkloofter te bezlgt^en doe. c^ enigen aflfaiod van de (lad legt. Datkloofler, 't wélkprigtigv«nfleenêeboinvdis,legcinenenaan- genamen oord , en is met akkiÉrs , weilanden, en boflcben omringd. Men k«i hier de ^lad en de Rivier duidelyk zien. Een Hospitaal voor arme oude lieden, voor gebrekkelyken en dieigelykeri, maakc een deel van *t kioofter uit, en is hi twee zaten verdeeld» ene voor de mans en de audefe voor de vrouwen. De Nonnen poüèn beiden de^gellagienc^ , egter met dit (Xideifcheid dat zy voor de mans het ecën aUeen maar be- reiden, het aanbrengen , hun geneesmiddelen ingeven, bet eten weervan de .';1 nemen, dog het overige aan nanj^KsTonen te verrigten overla- ten; .naar in het vrouwenveroek doen zy alles. Voor 't overige wosdit Hospitaal even 20 ingerigt als dat van Quthee, Op verzoek van den Qqu- vcmeur Generaal had my de Bisichop de byzondere gunft,toegelhan van in het Kioofter te mogen gaan.. In gszelfebap svx komften. Boven op het «bouw Haat een klebw toten met ene klok. Als men bedenkt vrat ui^eraekte goederen de Koning in Kfmada aanal- le die Geeflelyken w^gefchonken heeft, zoude men zeggen dac by zeer wein^ voor zig zdven moeft hebben overgehouden, i^rambo- Brambozen, van hetj foorc dac by ons gemeen is, wieflèn overvloe- den* d% op de heuvels, by de koornlandén, en aan beken en Aromen» zo dat de takken dikwyb geheel rood van de bellènwaren. Zy waren nu gedeeltelyk ryp , en wierden op het m^r^t gegeten, en ook wel 'voorden winter in fiuker ingemaakt. Dt Sorius ««^«/tfrioistamelykge- roeien in de boflchen. Winden. Db noordooflen wind wordt hier voor den icherpften gehouden; en men verzekerde my , dat hy des winters door vry dikke muren zelfs heen dringt, zo dat de gdiele muur van binnen met ryp als beflaat. Zel& zou ene ka«s d^ aan den muur gepbatft byna uitwayen van den wind die door den muur doordringt. Eteze wind befchadigt de Henen huizen dikwyb, en doet den kalk en de klei fchilferen-en afvallen. De noor- den en noordooflen wind houdt men hier ook voor de koudften. Des- zomers voert de no<»dooflen wind oemeenlyk regen aan. Ltigts^e- Het onderTcheid van liunageftel&id cnfehen Rinket en Mtmtre- Itclilhcid. ^; yfix^i als zeer groot befehreven. Te Mon/real is het met de win- den en het weer gantich anders als te Qiiettc gefield. Ook is daar de winter ver na zo koud niet. By Mtntreal waflèn ièhone Peren,. d(^ te Quthee komen die lüet voort, en de bomen vriezen dikwyls des winters dood. Te Quebee valt meer r^^ ; de lente begint *er later en de winter vroeger. Ook worden te Mêè: dêvrugten vroegerryp. Den 19. At^. ging ik na den middag ..xt Jutigfirom naar bui- ten, om daar enen óag of twee te blyven , ten einde des te beter het hnd en de gewaflèn te leren kennen. De Gouverneur Genetral had enen Amtrika»u van Lorttu Uuen halen om ons den weg te wyzen, en ons het gebruik te leren dat de JVildtn van de planten nnken. Deze man was een geboren Emtlfebm»» , die dert% jaren, geleden van de WiliÊn vanZ.«r«wnog een kindzynde gevangen, endoor hun in de phats van enen uit hun, die door den vyand was omgebragt,opge- voedgewordenwas;Hy wasfedert altyd onder hun gebleven, had den Rwm- fthen Godsdfenft aan§^omen ,en was met ene jtmtrikaanfcbevxoviwf^- trouwd. Hy ging gelyk de andere jnUm gdileed , en fprak Mngelfcb , f fan/eb , nevens verfcheiden onder de fHUett gebruikelyke talen. Het is onder deze volken de gewoonte van in de puats d^ gefneuvelden uit hun enig? gevangenen aantenemen, en ^en de zelve voorregten te doen genieten die de gefiieuvelden pl^en te hebben, en ze dan als bloedvrieMen aantezien. In de oorlogen lufTcben de Fra»/sb«n en de *l r Q U E B E C. 1749. «41 -,"L Engelfebeit ^hebben de . fVildtn die bcmdgenotén der FnnTchen waren vtle gevtngeoen vanbeiderieigeflagcinde Et$gfl/cbe Volkplandngeii gemaakt, en ae als de hunnen aangenomen. Dicfaetfftgemaaktdathetbloedder^Mtnin Kanaéë zeer met dat der Eurtpers vermengd is. Ookishetmericwaardig dat het grootfte deel der Europifibt gevangen, die de ^i/^Mdusonder hun ii^elyfd hebben , vooral ds cit in hunne jeugd gefchied is , noic verkogd hebben naar hunne gebocNwpfauus ten^ te keren, fcfaoon hunne Ou- ders en anderen mut nunne nabeftaandoi henibezogt en gepoogd hebben van hen daartoe te overreden, aangezien zy *cr « HM^ dvuis toe had> den. Dog zy verkiezen liever de loflè levenswys der tyUitH te blyven Idden dan weder by hunne Landslieden te. komen wonen. Zy kkdea :dg gelyk de fftldtu^ zodat men ze *er bezwaarlyk vnn onderfcheidêa kan, uitgenomen alleen dat zy meeft blanker van huid zyn. 0<^ zyn *er enige voorbeelden van Ffênfeben die tot de ff^lde» overg^^ zyn» en humie levenswys aangenOBoen hebben. Integendeel weet men niet éox het oit gebeurd is dat een der Wilden zig onder ósEuropers bege- ven en hunne levenswys aankomen heeft. Wanneer zy in den oonog in de handen der Europer s geraakt zyn hebben zy altyd gelegenheid ge- zogt om weder by hunne Landsgenoten oe komen , al waren, zy c^gt jaren onder de Eurepeanen geweeft, en al hadden zy alledevryhedenge* noten Wi^en de £«r«;^ der ftenen , en met ene goede en vette aaide bedekt. Even onder deze aarde lag gemeenlyk de hier overal voor handen zyndekalklei. Enige bed- dingen van dezelven lagen horizontaal, anderen loo^gt , of zo dat de ene rand opwaaxds en de andere benedenwaards ftond. Zulk ene lood- regte legging heb ik ook op aadeie plaatlën hieromftreeks opgemevkc De grond was geheel bebouwd. Men zag 'er fniye kerken,, voortreffe- lyke akkers en fchone landhoeven. weiden lag^n meeft m de da> ' kn, enigen egier op de ho<^ttntf« ^an daar had men een hee^lyk iritzigt. Ooftwaaids zag men ^uebecy en een deel det St. Lauden- te. Verder weg naar de zuidooftelyke zyde dier Rivier vertoonde zig ene ry van noge bei^, die, fchoon vde mylen van dezelve af- fiaande, egter met de Rbier evenwydig liepen. Weftwaards rezen de heuvels, op enigen aflhind N'an de plaats daarwy waren, totdaezy ene ry van zeer hoge bergen maken. Dezen liepen ook evenwydig met de Ri- S 3, wier^ r '*»— «»—«>-»♦», — "— "TTO.! iFi^' ''»fMin»;,ü I4> K A Ni A. D' A. Weilan- den. Hf- ! Het. ^'"m ml 1' 1 vkTy d attioMRt van *c zuiden imw hcc noorden. Die lioge gebe^;te betbtt uit gnujw» roiftn , die uk verfcbeiden* fomten van Henen t*zanienge(leld zyn, van de welken itt In *t vervolg breder (preken aal. Dese beiaen fchynen een bewys c^tcleveren dat de kalklei» jen even xo oad als de grauwe rocsftenen, en niet eerft in later tyden g^rmeeid zyn, wanc raer lagen 'verfehrikkelyk zware ^vwe roifea boven op 'de beréeh, die ulc zwanrkalkleyen beftaao. < ' -' i.;: DÉ hogp waanden in KamuUzfa voortrefièlyk goed, en h«bben veel vooruit boven die genen welken ik «fai de £ii^«^<^ Volkplanthi* gen gezien heb. Hoe verder ik hier noordwaards in het Land kwam, des te fchoonder weilanden en des te digter gras oncmoette ik. Op deze hoge weilanden vond men byna niets dan een foort van gras, namelyk de PéaéuguftifiUa, het welk drie of vier bloemen op een deeltje voort- bseagi' (*) Dog de bloemen waren so klein dat men het gras ligt voor ene jfgrêfiis konde aanzien. Voor *t overige' had het zaad van onderen enige zagte hairen. Behalven dit vond men op de wélden nog wiitè klaver. Deze twee gewaden maakten hier al het gras uit. Zy ftond ^ xaak^^, dog «& van, het andere hadden enen aai^jenamen zucen fmaik. (t) -,K-ir;. » , ,r.'? . ; . ';Tl'-üji . Dg; K ■I:i (Il '( 't * t ! f: 't •• s n Hier volgt in 't JHÖoig lütttt/cé wedetom ene breedvoerige befcbryving. e omheiningen die men in Amerika gewoon is om de akkers te maken,, het welk wy als vervelend en voor onzen Lezer van geen nut hebben overge» fl&gcn , gelyk ook de Engt^cbe overzetter gedaan heelt. (^t) „ Ik heb het ene roort van dezen boom ,, door de Franfchen Cirijier „ genoemd, in myn Dagboek t^. befchreveuj" zegt d&BecriULM. "G?- m\^-'%. Jitoty ro*- " ^•h»**,»»^ 144 K A N A D A. I' • 1 1, ( i) Nies- Ds OrieHaiUrigt Nkswêrttl (*) wies in grote mentee in de bo#> wortel, fchen. Op vele piutfen bedekte hy den grond ceheel. Deze plantiogc voomamelyic zullce plaatièn die vol van mos, dog niet si tenac wuen, en had gemcenlyk de OhmUs jieetHtlUt en de Cirtéta A^w» coc gezeS» Ikmen. Het zaad was nog niet ryp, en de meefte flden Indden geen TauL Dit gjewas werd van de Frsii/ebtM TijffavtyamêeJammfgüitmL De Wildm gebruiken de Uaderen en de (leien om verfcheiden dingen die zy uit bedlenveUen hebben gemaakt fchoongeel ie verwen. Dei^^»* feben , in navolg^ hiervan , verwen 'er wol en andere ftoffen geel mede. Bomen. Wy klouKrden met grote moeite enen van de hoogde bei]gra op. Dog tot myn groot verdriet zag ik *er gene andere planten dan uc reeds in de vlakiens van Kênads gezien had. Ook belette ons het hout waar* mede de b«g bewaflèn was het aooegta te nemen van een wyd ui^ge* (bekt gezigt te genieten. Dos haSden wy zogoedalsnietsvoorde moei- te van /7«ri' «zynde twee Vadera ^(ry«f#/«», die hier altyd wonen. Menis hier even vlytig in den godsdieiül als op andere Rocnnfchge^nde phat- fen, en hec was vermakefyk ce horen hoe wel de ffVdtn^ca vooral der- zelver vrouwen allerlei geeflélyke Uedecen ia hunne taal zongen. De meeden dezer Hurom gaan op de wys van hunne Landslieden ge- kleed; dog de mans hebben guun een veil aan gelyk de ^ranfubtn* De vrouwen egter houden zig getrouw aan de wys van haar land.' Hec is bekend' dot de voorouders docer HlUê»^ by hunne bekering tot het Chriflendom, ene gelofte gedaanhebben vannoitflerkendranktegebruiken. Deze gelofte hebben zy tot nog toe vry heilig onderhouden, zo dat men 'er zelden enen befchonken ziet, Ichoon anders óe fi^Ue» hun leven voor den brandewyn laten zouden. Behalven in het bouwen volgen deze AmtrikcuHt» de Frmtfebtn in vde dingen naar. Zy planten allen Mais. Sommigen hadden ook een weinig Weit of Rogge. Verfcheiden* hielden koeyen. Zy zetten van onze gemene Zonnebloemen O ^P ^ Maislanden, en doen 'er het zaad van in hunne Sagamite of R^hisibep. Hiinne Mais was vaneen Mein foort dat viy tydig ryp wordt, en een zeer aangenaam meel uidevot. In Auguftus wonk zy ryp. De molens komen den ^fuiettn. toe , die voor aUes wat *er genoakl wordt geld ontvangen. Mrn heeft tot ene proeve in Kanada enige van de Zipeedfebe winter- weit en winterrog^ gezaid, want hier heeft men anders niet ém zomer- koom , dewyl men bevonden had dat het koom *t welk men in Fraitk- ryk tegens den winter zut hier doodvrieft. . Om die reden had Dr. iSmit- racin^ gelyk my de oudile der Jefukten vertelde, een weinig Zwteffb winterkoom doen komen. Dit fla^de zeer wel, en wederftond de kou- de. De airen, *t is waar, fchenen wd zo zwaar niet ^s hnK»nada/eb graan; dog in gevtngt wonnen zy 't wel tweemaal, en gaven een veel witter meel. Men vnft niet waarom mende proevennietvervolgdheeft Menkui . hier C*) HelUmtJm anmiuf. IL Deel, T wï'jTiaviiüü 'dl \ü;.. U'IEtj ! I V '^'^ ^^M lil 14^ K A N A D A. Nieuwe Gouver- neur. bier uit het zomeiioom op ver na een zo wit brood niet bddmi als li» Frênkryk uit het wimerkoom. My wierd verzelcerd dat het vooijaan- koom. Weit, zo wel als Rogge, oorfpronglyk bier te lande uit Zwf> itn <^ NowwegtB gekomen yna. Dt FranJcImïaAótn ondervonden dat bet winteigraan uit Frênkryk hier gebragt *s winters doodvroor, ei> dat het zomerzaad uit hun vaderland overgevoerd bier genen genoegia* men tyd had om ryp te worden. En dit deed hen fai ^ begin iCifMM/* vo(V een flegt en onbewoonbaar land aanzien* Maar ein£lyk bedag* ten zy zomcikoom uit de nooidelykfte dden van Eartfa tedoen komen,, en db daagde' weL Ik keerde den 14. lerug naar j^^;, makendb- lai^ den weg eni^ kruidkundige aanmerkingen» Dien avond kwam de trieuwe Gouverneur Generaal over geheel Ka-- naJ»,êe Marquis dt la Jêiêf Mier*, voor de Stad, dog verfchoof zyne Intrede tot den 15. zynde het daar toe dien avond te luit. Hy was den f^. Juni N. S. idt Frankryk ukgezeild, en had Qutiu niet eerder dan nu kobnen bereiken, ter oofzaak van de hindemifièn die de grote (chepen ep de St. Lsnriiic* van wegens de zandbanken ontmoeten. Dezen ma> ken dat men niet dan met enen zeer gunft%en wind de Rivier kan op> varen, moetende de fcbepea zeer dikwyb wenden, en fomtyds zeer nau* we kanalen doorvaren. Bchalven êu was bet den 15. bet feeft van Ma* ria*s Htmehêart, dat in alle Rcomfebi Landen zeer itiptelyk gevierd. wi2 de nieuwe Gouverneur in een floep , (Ue met rood doek bekleed was. Daarop wierd het gerchut van de wallen gelofl , en a^ de kloMten begcMUwn te luyen. AUe de voomaamfte Heren, bega- ven 2^ naar dim oever om den Gouverneur te vetweUccxnen. By het oitflappen van de floq> werd hy dow den Marqnis d* la Galis/onniert ontvangen. Na dat deze twee malkandereh b^roet hadden , trad de Nhjor der Stad toe, en hield ene redenvoering tot den nieuwen Gou- verneur , die door denzelven koitelyk wa:d beantwoord ; waarq> het gefdiut wederom gel(^ werd. De ftraat tot aan de Hoofdkerk toe was Biet gewapende manlchap bezet, die grotendeels uit de borgery geko- ;kq was. De Gouverneur ^oq te voet, gekleed in enen roden gega- f-^-— ».^.^..^-t»^.iiimi. O»* Q U E B É C. ÏTA9' U7 lec lonneerden rok, fa^eid door alle de vooiliaamllen en ene fchair van aanfchouwers. Zyne bedienden , in *c groen gekleed , gingen roet het ge- weer op fehouder vooruit. Aan de &va der Hoofdkerk werd hy door den Biflchop aan *t hoofd der Gceflelykheid ontvanoen. De BllKhop was in zyn plegnewaad, hebbende den myter op het hoofil , en den BUIchonielyken mf in de hand. Sommee Priellen waren in witte mishembden, andt^ren in lange mlsrokken gedoft Ni dat de Kflchop ene korte redenvoering inhouden had» gaf hy den CiouvemeMr een dWe- ren Chrilhiabeeld te kullen,het welk door eenen Priefler op enen kngen (lok gedrraen werd, wordende die Priefler door twee anderen begeleid^ vrelken ieoerene brandende wafchkaan in de handhadden. Dawop pag de Biflchop met de Geeftelyken vooruit naar bet Koor; de bcdiendea van den Gouverneur volgden, den hoed op *t hoofd, en *t geweer op fchouder. Het katfl kwam de Gouverneur «If met allen die hem ver- zelden. Toen het Koor begon bleven de nieuwe en de oodé Gouver- neur voor enen met rood bekleden- lloel flaan, waar zy gedurende de gehele Mis, die door den Biflchop zdven verrigt werd, bleven. Uit de Kerk begaven zy zig naar het Slot, waar de voomaunfle Heren by< eenkwamen om hunne pligtplegingen aftek^en. Het zdve kwamen alle de geeftelyke ordrcs dóen. Ik had de eer mede ter middagmaaltyd met eni^ anderói genodigd te worden. Het onthaal was gefchikt naar de pl<^igheid, km . ia'.'.-)-;; !•«*.; dom^ »i I ..: II «^ ..»-•.... i 148 C K A N A D A ? Omgang. Dl Omgmg ter ere der Hdlige Muigd was ook seer (>ngdg, woi^ dende door de Geeftelj^cheid, de beide Ciouvemeun, en ene grote me> nigte van de voomaomfle lieden , bygewoond. Hec geófauc wierd geloft, de klokken geluld , de trom geroerd, en *t krygsvoDc (lond kk 't geweer.. DeanfoboDwenvielenalIenop dekntenvoorhet beeld der Licwe Vrouw, dog nlec voor det van den Zaligmaker. DeGeeflelykheidgingdenguit- fcnen tyd al xkigende. Tluya. De f^arjw »eti(li»tal$s vrie» xeer overvloedig in Kdnêda, dog niec xuidetykcr. Het meeU suidwaards dat ik dezen boom gezien heb wa» k^Nn» Tori, een weinig van Sêratna, en by Cajis , omtrent op de breedte van 41» gr» 10. m'm. De Heer Bartram had *er egcer enen boom van in Virgiiüt gezien , digt by de plaats op deAivier Jêtmt-^ Tbt FaUs genoemd wordt. Ook verzekerde On CtltUn dac by hem (^ ver- fcheiden plaatlèn rondom zyn Landgoed CMiiêgbsm , tuflchen N«W'. Tork en JÊlkêtif^ omtrent op de breedte van 41. ^. 30. min, gezien had. Ut FrêüfilMii door ^tfch Ksmulat zo w^ a]& de Engelfebtn, mHtttêaitrs te jtttsi^ noemen hem den fyitten Cedtr. De Engel-^ fiben In FirgMt hebbót enen daas groeyenden Tb$i3/a den. naam. vaa jMinvriMM gegeven* Dbzb boom groeit op vcrichfliende gronden. De wortels ichynen al> tyd en^ vogt te moeten hebben. Vooral fcheen hy in poelen en natte, gronden wel te tiereny en wind daar vry hoog. Na dezen rdMmen% hem fteenu;dge heuvels en andere plaatlên wur tamelyk grote flenen by malkanderugen, weiken met mos begroeid waren, wel. te behann. Vond- men zulke met mos bewaflèn (lenen in menigte aan het ftrand, zo Hon- den *ergemeenlyk ook mógtTbuyas. Behalvend8t,zag men den boom. hier en om op de hoogtens- nevens de rivieren , en aiMeve hoge grol- den die met ene (lofiignge aarde bedekt waren, waarby men'aamnerkea moet dat die plaatlên gemeenlyk edg^ mkieraal water omtrent zig hadr den, of dat zy van £ hoger landen enig vogt kregen. Ik zag hem ' ' ' ook wel in ene droge aarde waflèn, dog daar kwam hy noit tot ene affimeriBel^ko- zwaarte* In de kloven der bogen vond men. hem dik- wyls dómpeld» en- dan aan de Iiut ovti uittewaaflêmen bloot eefleld> zeer koud wordt ;; en hoe fchielyker de uitwaalT^inlng na herhaalde indompelingen VooRgaat te (lèikcr is de koude. Dit is dé reden dat dé wyngeeft, dié meer nhwaaflèmt dan water, ook meer vericoek dan water, en dat dtjpiritutfalit AmmoiUaei^óie-aog vlsgger is dan de wyngeeft, ene nog groter kragt vaii vei^ koeling heeft. De uitwaaflèming gelukt het beft als men het vat waarin he^ >ogt is beweegt, bet aan de lup;t bloot (lelt, of 'er met een paar blaasbalgen 0OP blaaft. Zie DB Mairan Dtjfért.jfur la Gioce: Richman in Nov. Ctm' nmt. Petrmh tui ann. 1747. & 1740* p. 284^ en Dr. Gullen in T^it Eiinb% ) pbyfical am Uttrary EJfays ani Otfftnationi vol. 2. p. 145. F. V -*«-v ^ V Q U E B C C. 1/49. 10 wylt geno^f dog hy wierd daar ook niet zeer zu'aar. De groocften nn deze bomeiif die ik gezien heb, waren ongevoar vyf of zes vadem hoog. Een boom, van den duim in *t kruis had twee en negentig krin- gen ; een andere van enen voet en twee duim' dikte had *er honderd twco «oveerdg. (♦) Db Inwoonders van KênaJé geboruikcn decea boom om heüiingen te maken, dewyLhet hout langer oui eens menfchen leven onder den blo- ten, heinel durén kan. De meefte heiningen waren hier te lande van dit houtgemaakty gelyk ook de meefte polen, die men in den grond flaac De palÜ&dei voor de veftingwerken waren byna allen van TbMyabout. Somtyds beziet me» het ook voor balken. De ribben in den bodem van de baftenichuiien zyn ook van dezen'boom,dewyl het buigzaam , en varfch zynde zeer ligt is. Geen hout wordt beter geagt om kaHc te braiklen. De dunne takjes mee de bladengabruikt men om *er bezems van te naken. Zulke bezem» komen de ^U«m te koop veilen. Ook heb ik niet giemerkt dat men andere foorten van bezem» in Kênada ge- bruikte. De vorfche takken hebben enen byzonderen en niet ooaange* namen reuk, dien fomtyds de bezems van zig geven. In de Genee^onft gebruikt, men dezen boom tot meer don een ein- de. DeKommandant van Pwt St. Fndêric^ de Heer de iMfiinan^ wift ^-ne werking t^ens de pynen van het Ébumatifmus nier geno^ te pryzen. Men ftampt de vaifche bladeren in een mortier >, en mengt ze dan met fmee» van varkens of andere bee(l|n.. Dit kookt men zo lang tot dat het ene zalf worde, die men op linnen gefmeerd op de pynelyke plaats legt. Deze zalf verzagt de pyn in kcunen tyd. T%ens door het lichaam vliegende pynen neemt men vier vyfden van de bladeren vani een foortvan P9Ïypodiitm,{*') een vyfde van de zaadhuisjea der Tbuytry en maiJtt *er een poedec van. Dit begiet men met lauw water , fineert het tot een bry geworden zynde op een ftiik linnen , en windt hec om het lichaam » met deze voorzorg egier dat men enen doek tus- (chen het lichaam en de bry in 1^ , dewyl de bry brand (ds vuur. Dit middel hadden velen voortreffelyk goed gevonden. Een Irequoi» vertelde ons dat het afkookfel der bladeren tegens den hoeft gebruikt v^erd. Omftreeks SaraUga. drinkt men dat afkookfel tegens de af-^ gaande koortlèn. De boom blyft den winter over groen. Zyn zaad wordt in 't laatftt T 3 vaai (*^ Hëtis bekend dat allé bomen ieder jaar maar enen niéuwen kring maken ». zo dat men 'er den t)üderdom van den boom, en den fpoed waarmede hy groeit, uit kan opmaken. F. Ct) Pc^fodium fnTMle pimatay pinnit aüernis ad bajinjüptrat «ffendi»- m\ -II I iM, »»— "--— ^i»;;!.-!» «11 I 1 i». ISO K A N A D A. / \ van September O. S. ryp. Den 4. Oétober hidden dk jiar enlgn ttêét begonnen hun SMd ie fauen vallen, vooral nillcm die lan enen flerlwa zonnefchyn blooc Honden, en de anderen hadden reeds hunne aadhnia- jes b^^nen te openen. Deze boom heeft de lelve eigenTdiap ali ver^ fcheiden andere bomen van NêorJ Jnurikê, namelyk dac zy in grow menigte in moerallcn en xware boflchen , en idft daar nM«r dan op andere plaatfen^waflèn, fo dat men zeggen kan dat daar syn regte phaia Is. Egcer ilaatop de plaatfen nauvvelykt een enige boom die mA geve. In tegendeel als zy aan den buitenkant van een bofch, «f op ene an- dere plaats (hum waar zy vrye hm hebben, zo zyn zy vol zaads. Dit heb ik ontelbare reizen opgemenct. En het zelve had irfaats omcrenc den jtbtrn, den SafafréSf den witti» Dtminbtm^ét zogenaamde Ptruffi , den Mptrhziebtcm , en anderen* ' Den 7. Aug. ging ik het UrftUntr NêHmnkl—lttr bezigrigen» De iorigting daarvan te genoegzaun de zehre mee de andere Nonnen- klooften. Dit Klooller ftaat binnen de Stad , en heeft ene ihye Keik. De Nonnen ftonden voor zeer godsdienftig te boek. Ook Zyn het de- ze Nonnen die zig het minft laten zien, en zig het meeft in huis hou* den. Buiten den Geneesheer en den Wondheler, mogen gene mans in *t Kloofter komen, ten zy door een by^onder verlof van «n Bishop, dat zelden verieend wordt; dog ik had *er een, q> vootf^raak van den Marquis ii té Galiffonmèrt^ verworven. Ik ^ng *er mee den Hrcr Gaultbitr naar toe. De Abtfis, vergezeld van enen ftoec Nonnen , n?eeft allen ouden, ontving ons. Het was een Zondag, en in de Kerk voi^ .den wy vcrfcheiden' Nonnen op hare.knien leggen en bidden. By *t in- treden van de kerk vielen de Abdis en alle de Nonnen <^ hare knien. Het zelve deed de Heer Gaultbiert en ik ook. Wy kwamen daarop ki een kapelletje, der HeO^e Mmg^ toqgéwyd, waar wederom gekield moeft worden. Vervolgens bezagen wy de kerken, de eetzaal, en hec vervek waarin de Nornien zimen te werken, het wdk zeer groot )s. De eetzaal is even eens gefchikt als in de twee andere Kloollers. Onder de taièls zyn kleine laden waarin elke Non haar voik, (ërvet,en andere din- ^n beigen kan. De Celletjea tm klein, en elke Non heeft *er een. De muren zyn niet geichildenL Een klein bed, ene tafel met laden, een Chriftusbeeld, enige Heiligen, en een ftoel, zie daar al het huis- raad. Men bragt ons in een vertrek vol van jonge Jufihxiwen van om- trent twaalf jaar en daaronder, we&en heiwaards gezonden waren om on- derwezen te worden. Zy mogen eens op enen óa% hare nabeihanden gaan bezoeken, dog niet la^ uicblyven. Als zy hve opvoeding geno- ten hebben gaan zy weer naar huis. By hec Kloofter is een fraye tuin , leggende binnen enen hogen muur, en vol van allerlei moeskmiden en vriig6omen. Onder bet werken of hec eten wordt een diep {lil;Ewygen gehoih 1 Iv ^ ^^ Q U E D E C. i74y. «5' S houden, uicgenomen dat ene der Nonnen ka ovcriuid leeft; maar na t ecen mogen zy een uur of twee in den min gaan wandelen , en zig binnen *t Kloofter vermaken. Na alles wat hier merkwaardig was ge- <> lien te hebben namen wy aflcheid en vcrtroicken. Omtpint een vierde van ene ZvMtdJ'tb» royl weftwaards van Quf he is et 8 minerale bron. Het water was vol van yzcrdelen ,en fmaak- ti *er fterk naav. De Heer Gauhbiir had het met enen goeden uit- (big in verftopcheden, miltziektens,, en diergelyke ongemakken voorgc» Icliireven. Men verzekerde in *t algemeen dat *er rondtMn Quikee gene giftige stangen» Hangen te vinden waren, welker beet nadeel van belang kon doen, zo ^t men daar geruft door 't gras kon wandelen. Ik vond alle de (lan- gen zeer fchuw. Dog In bec zukklyker gedeelte van Kêitaiê moet men omzigtiger zjrn. H»R IH DAAR op de hoqgtens ki de boflchen vond men klekie Mier- Mieren hopen, gemaakt docur een foort van pekzwarte Mieren, die den Zwttd- fchtn volkomen gelyk dog wat kleinder waren» DiN fti. Auguftus waren *er enk;en uit de drie Amtrikaatifebt Vol- Wilde ken , namelyk de Hurênst de mkmakSf en de jfnUt , (•) by den Volkcq* Clouvemeur Generaal. De ^mes zyn een foort van Irtquêisun , en> bondgenoten dec Engslfdun.. Zy waren in den laatften oorlog gevan*^ gen gemaakt. Db Hiaon» behoren toe éle zelve Jmtrikantn die te Larttte wonen*, jfurms, tn den Chriftelyken Godsdienflf aangenomen hebben. Zy zyn zeer lang, fterk, grof van leden, welgemaakt, en kopeiileurig. Zy hadden kort swart 1^, dat op het voorhoofd van het ene oor toe het andere afge» fchoren was. Geen van hun droeg hoed of muts. Enigen haddeir •(OTingen , anderen niet. Verfcbeidenen hadden het ganoche aaoge- sigt mee venmlioen befdiilderd; dog andieren hadden ifieen maar eni- ge dwarsftrepei» op het vo<»hoofd en by de oren. Ook waren *er die et hair met vermUioen befmeerd hadden. De rode kleur is het voor- namelyk waar zy zig mede befchilderen; egter heb ik *ec enigen gezien- die *t aangezigc roet zwart beftreken hadden. Velen badden in *e aange- dgt en op het lyf vericheiden* figuren, welken daar zo op gemaakt wa- len dat zy noit uitingen. Hoe dit gefchiedt aal ik in *e vervolg melden^ ^ ,> Deze %uen zyn allen zwart» Sommigen hadden op elke wang ene' Hang, wderen enige kruUfen, wederom anderen enen pyl, ene zon, of iets anders, zo ab het hun in 't hoofd gekomep w&s. Diógdyke f^- Kn hadden zy ook op de borft, en andere delen van het licfaaun. Dog- ibmnugen hadden *er geen m 't geheel Zy droegen een hembd , wit o£ (*) Waaifcbyn]ykOnt<2w, zegt de Heer FoRSTER,. , «^ o o o o d> « o ï*. il \ '•V ■ '-*-i~,--.«».j^fa- «5* K A N A D A. I cf blauw géfh-eept, en een hairig dek, blauw of wit, met ene rode of blauwe (Ireep om den rand. Somtyds was het dek zelf rood. Dit dek hadden zy altyd op de fchouders, of lieten het afhangen, en floegen het din om de middel. Om den hals droegen fommigen ene ketting van violette ff^ampums met kleine witte Wampums daar luflchen. Deze fFampums waren klein , van gedaante als ene langwerpige parel , en van die moHèlen welken de Engeljcben CUms (*) noemen gemaakc In 't vervolg zal ik *er meer van zeggen. Aan déze Wampumketting hadden velen voor op de bord een (luk Franfcb zilvergeld huigen, met het beeld des Konings daarop. Anderen wederom droegen daaraan ene grote fneuwyfitte mo(IèUcfaaal,dieigelyken zy zeer hoog fcbatten, en die zeer dmir ^n. Daar waren 'er^e niets om den hAs Ymkó. Alleen g^- gen zy met de borft bloot. Voor het lyf hebben ziy ene tabüksbenn van beeftenvellen gemaakt, met de hairige zyde buitenwaards. Hunne r ! fchoenen waren van vellen, en geleken veel naar de fchoenen zonder hakken welken de Vrouwen in Finland dragen. Sommigen hadden hun* ne fchoenen met vermilioen befchilderd. In plaats van kouden hadden zy blauwe doeken om de t>enen en dyen gewonden, op de zelve wys «Is ik het wel by de Ruffifcbt boeren gezien heb. Mik- De Mikmaks waren gelyfe de Hurans gekleed , ui^omen dat zy maks. iange, ongekrulde, pekzwarte hairen hadden, ^ boveti over de fchou- ders {Ringen. Byna alle deze Volken hebben pekzwart en cmgekruld hair , enige weinigen heb ik 'er egter gezien wier hair tamelyk gekroell was. Dog men moet aanmerken dat hec hier in K»nada zeer moeilyk is van de wezenstrekken der Jmerikam» wel te oordelen , dewyl hun bloed met dat da* Europtrs zeer verftiengd is, hem zyne opwagting te maken, en enig verzoek te doen. Men ont- -' byt op velerhande wyzen. Sommige mans gebruiken een (luk broods in brandewyn gedoopt, anderen namen een flokje brandewyn met een (luk broods coe. Chokolade wordt ook veel gebruikt. De meeile vrouwen, en ook vele mans, drinken koffi met een weinig melks. Som- migen ontbyten in 't geheel niet. Ik zag hier noit thee gebruiken , mi^hien om dat men koffi en chokolade uit de Franfcbt zuidelyke^^Mf- r. .aan febt Provinciën krygen kan, dog de thee uit Cbina halen moet, voor de welke men niet nutteloos het geld buiten het land zenden wiL Ook zag ik nergens boterhammen by 't ontbyt gebruiken. De middag- maaltyd wierd gemeenlyk om twaalf uur gehouden. By de annzien- lykften komen vele geregten op tafel, en de overigen volgen hen na ds zy gallen hebben. De broden waren gemeenlyk van weit en langwcr- II. Deel. V pig ■ i •Ti" fiJim : M I ,h :lf. «54 K A N A D A. 1 Tonden die wa- ter ha- len. pig. Voor elfc menrch legt men een bord, ene vork, lepel , en fervee. In de Engelfihe volkplanrii^en heeft men zelden fervetten optafel. Op verfcheiden' plaatfen legt men 'er ook. een mes by, dog op de meeften niet, en daar brengt ieder, vrouwen zo wel als mans, zyn eigen mes mede. De lepels en vorken waren gemeenlyk van zilver, en de borden meeft van Delffeb porcelein. De maaltyd begint inet foep vol van brood. Dan komt *er vleefch , op velerlei wyze toebereid , ragoucs , ge- vogelte, en diergelyken, tcf gelyk met falade. Over tafel drinkt men meed roden Fran/cèen vfyn, ^meenlyk met water. Ook drinkt men 'er fomtyds een zeker foort van bier, van fpuirebomencakken gebrouwen. De vrouwen gebruiken meeft water, ook wel een weinig wyns, doggeen bier. Men had vryheid in *t drinken , en kreeg de fleflchen by zig op tafel. Het na^regt beftond uit verfcheiden' konüturen, kaas, en melk, ' welke men met fuiker op het laatll' gebruikte. Vrycbgs en zaterdags at men geen vleefch , dog leed daarom 'geen honger. Men krygt dan aller- lei moeskruidenen vifch, welken laatften men op andere ^en zelden eet. Men gebruikt veel konkómmers in fchyven gefnedeh in room , het geen zeer goed is. Ook eet men ze fomtyds alleen gelyk radys. De me- loenen gebruikt men altyd mét fuikec In den wyn en den brandewyn doet men hier en by de Engèïfebtn noit fuiker, waarvan men in Zweden wei eens zoveel gebruikt dan hier. Men bidt nog dankt hier niet voor of na den maaltyd, dog maakt een kruis, het geen ook fommigen wel vergeten. Na het eten drinkt men ten eerden een kopje koffi zonder melk. Des avonds eet men meeft om zeven uur en iets later, en de geregten zyn dan byna de zelven als des middags. Pudding en puneb ontmoet men hier niet , fchoon zy óea puneb wel kennen. Men had hier op verfcheiden plaatfen honden gewend water uit de Rivier te halen. Ik z^ den t^. Aag. twee grote honden voor een wa- gentje a^r malkander gefpannen. Zy hadden nette tuigen op het lyf, en enen toom in den l^k, gelyk de paarden. Ophée wagentje Hond ene ton^ Zy wierden van een jongetje gereg^rd dat agter den wagen liep. Als zy aan de Rivier kwamen fprongen zy *er vaa zeiven in, en dan vuh men de ton. Dit gedaan zynde trekken de honden het wa- gentje weer den bei^ op en naar huis. In *c vervolg zag ik byna alle dagen te ^uehec honden met wagentjes naar de Rivier lopen. Som- tyds was *er maar een hond voor. Die honden waren zelden groot. De jongens die 'er by zyn hebben lange zwepen in de hand. Ik zag op de- ze wys niet alleen water, maar ook hout en andere dingen halen. Des winters pleegt men dikwyls in Kanuda, als men op reis is, honden voor * kleine daartoe gemaakte fleden te fpannen, waarop men zyn reismig en andere dingen legt. Gemene lieden gebruiken ze op deze wys gcmcen- iyk als zy des winters reizen , en gaan zclven te voet. Byna al het hout. Q U E B E C. 1749. 155 hout , dat de arme menfchen 's winters oit de boflchen halen , 'wordt hun door honden toegevoerd, waarom men die honden ook de paarden der armen noemt. Zy fpannen 'er dan meell twee agter malkander voor ie- ^ der voer. Ook venoonde men my een paar daartoe met VQordagt ge- maakte nette fleden, waarin ene vrouw zitten kon , welken door twee honden getrokken werden, die 'er, als de baan ^ad was, groter Ipoed mede konden maken dan men wel denken zou. Een hond van middel- matige grootte is dan in (laat een menfch ce trekken. Oude lieden heb- ben my verhaald dat 'er in hunne kindfchheid weiok paaiden in het land waren , en de inwoonders toen des winiecs alle nunne vragten door honden deden trekken. Verfcheiden Frénfsben , die 's winters naar Ter* ra Labradtr gereifd waren, verhaalden, dat de EskimauSi welken dat land bewonen, niet alleen hunne goederen van honden op fleden trekken laten , maar dat zy zelven op fleden door h(xiden getreden op het ys ryden. • . . Dk hoogiens ten wellen buiten de Stad brengen vele bronnen voort. Gronneii. Alle deze heuvels beftaan uit de voorheen gemelde kalkleyen ,-en zyn aan den weftkant tamelyk Heil, zo dat het moeilyk is ze te beklimmen. Hunne loodregte hoc3;te bedraagt omtrent tien of twaalf vademen. Bo- ven op zyn zy zonder hout, en met ene dunne korll van aarde, die ':,tu< men tot koomlanden of weiden gebruikt, bedekt. Het is onbegryplyk hoe deze naakte heuvels aan al dit water komen dat 'er van komt af vloeyen. Zouden deze heuvelen de eigenfchap hebben van het water uit de lugt , het zy by dag of by nagt, aan te trekken v en zouden de t bergen die uit leyen beftaan daar bdcwamer toe zyn ^ anderen? Db Paarden in Katuul», oorfproi^yk uit FraMkruk herwaards ge- P33i^(^>-'"* bragt, zyn van een goed ibort, fterk^ vlug, en zo groot als goede Rui- tersptuirden. Men hakt hun bier, gelyk als in Ettgeiand^ ^ (taantn af, vraardoor men de arme dieren van hUnne vrapenen tegens de menig- vuldige vliegen en ander ongediene berooft. Als de paarden trekken moeten fpant men ze ageer malkander, dog ze}den meer dan drie. En dit zal miflchien de reden wezen waarom men den paarden de ftaarten kort, opdat het voorfle het agterfte daar mede niet in de *- ,. lïaaa mogte. Men ziet zelden wagens met vier wielen, maarr.= Vilten, De Gouverneur en enigen weinigen der voorqaamïle Her ^«tiU&en hier koetfen ; de overigen vergenoegen zig met open cLoifes. Men klaagde in 't algemeen dat de Boeren te veel paarden begonnen aan te fokken, waardoor des winters het voeder voor de koeyen te korc (choot. De Koeyen waren hier ook uit Frankryk gebragt. Zy waren zo Koev groot als onze Zwetdfcben. Men zeide dat het vee hier te lande klein- der wierd, en fchreef het aan de koude der winters toe, gedurende den wel- V 2 ken •en. .1.!" i, llÜJ m 'V^m \!i^m: i557 •ji ]eytn gebouwd en van buiten gewit. Verfcheiden beken (boomden van de hoge bergen van het ene terras op het andere naar beneden. Deze hoogtetu onder de bergen gelegen bellonden geheel en al lUt zwarte kdklei, die in de opene lugc in fchyven Iplyt. Boven op de zelve ,. :. kg de aasde ter dikte van ene halve tot drie ellen toe, welke aatde met 'kleine ftukken van de lei vd was. De beken hadden zig gemeenlyk een diep bed uitgehold, en hare kanten bellonden merendeels louter uit lei. Nu en dan vond men in de dikker lagen enen donker grauwen kalklleen, die, aan (hikken gebroken zynde, gelyk als (linkfteen rock. Mbn was thans bezig voor *s Konings rekening alhier verfcheiden fche- Schepen pen te bouwen ; dog voor myn vertrek van Qyebee kwam *er bevel ge- getiin» ne nieuwen op (lapel te brengen , en alleen die aftemaken welken men °"^^'^* begonnen had. De reden hiervan was dat men ondervonden had dat de (chepen van Jmerikaanfcb eiken hout gedmmecd m verre na zo lang niet goed blyven als die van Europifcb hout gebouwd zyn. By Qut- he waft weinige eiken hout, en de eikenbomen die daar vallen zyn ge- meenlyk zo klein dat zy toe weinig deugen. Men Iaat om die reden het timmerhout uit die oorden van Katiada halen die aan Nieuw En- geland grenzen. Alle de eiken in Noord jtmerika hebben die eigen- ictap, dat hoe meer noordelyk zy groeyen zy des te beter tegens de verrotting beftand zyn. Het hout wordt met vlouen langs de (fa-omen , die van oe grenzen van Nieuw Engeland komen, en die omlkeeks va» Lac SK Pierre in de St, Laurenee vallen, naar (^eèee gebragt. Ook komt/er enig hout mt het land tudchen Montreal en Fort St. Frederie, Dog dit hout wierd niet voor za goed ^houden als> het vorige; ook moeft het van verder komen. De» ft^ Aug. venowide mea my ene groene aarde, die den Mar-Grocm quis de ia Galijfonnihe van boven uit Kanada gezonden was. Met narde, waseen foort van klei, die fterk aaneen kleefde, en door en door de Meur had van kopergroen. (•) Door geheel Kanada vindt men Kreeften in de beken en (tromen , K^eep: van den zelven aard als de onzen.. De Franfeben houden 'er veel van. ten» Ook zeide men dat zy door de menigte die 'er van gevangen wordt zeer verminderd waren. Het gemene volk hier te: lande fcheen zeer arm te zyn. Zy hadden maar eventjes den koft. Weinig lieden van den lagerenihnd bezitten eni- ge rykdommen. Zy waren- meeften tyd te vreden süs zy droog brood en water konden hebben. Het overige dat zy van leven»niddelen hadden , als vleefch, vifch ,. eyeren , hoenders, boter, kaas en dieigelyken, bragten zy in de Stad om te verkopen. Van dat geld koften zy klederen , bran*- V 3 dewyn (*% "Waarfcbynlyk, was die aarde bezwangerd met deeltjes van koperens. 4i é n (vii'^i if% ./■ / »58 K A N A D A. Reis naar Baïe St Paul. Tsïe (tOiie- om»,, dewyn , en opfchik voor de \T0uwen. Maar hóe mager zy het ook had* den waren zy dog altyd wel vergeno^d en vrolyk. Op verzoek van den im*. h: •_ «h v*/ tdo K A N A D A. te vetblyven. Den qo. zecteden wy onze rcb tegens den wfaid op voort. By St. Jo»(hm begint de Rivier als de vloed hoog komt brak te worden, en hoe meer men naar beneden komt des te zouter woidt vj. Wy zogen in 't eerfl aan de weftcyde der Rivier voor- treflèlyke landeryen, die egter zeet laag lagen, dog kort daarop kwa- men de hoge bergen tot aan het wate^ De oever hield toen op vit kalkleyen te beftaan, en veranderde in enen uit glinfterfteen eti kwarts vermengden kalkagdeen rotsfteen. (*) De glinflerlleen was zware, en de kwarts ten dele helder ^uw. Deze (lonen waren zo wel on- der malkandeten vermengd dat men ze met het oog kwalyh, dog mee hec werktiMg in *t geheel niet vnn een fcheiden kon. De breedte der Rivier wasbyna drie Fr, mylen. Men toonde my hier «n daar hoe bezwaarlyk de fchepen de rqgte doorvaart vinden konden r welke nu aan dezen dan aan ^en kant der RïvIt lag. Wy kr^n een zeer gevaariyk ihik wegs, ter langte van vyf Fr. mylen , dewyl de gantfche wefteroever der Rivier uit hoge en (leile ber- gen beftaat, zo dat indien ons een ilorm overvallen had wy nergens voet aan hnd zouden hebben kunnen zetten, uitgenomei^ dat op twee of drie plaatlên finalle openingen in de b^cn waren daar men des noods de fchuit zou hebben kunnen bergen, dog dan moeft men In den ftorm die muwtens juift weten te treffen , anders moeft men onfëflbaar op de klip- pen omkomen. Deze hetpa waren of ^ehed kaal, of met zeer on- dlgt ftaande dennen bewaflin. Op fommige ploatièn egter waren klo- in de welken de bomen d^ op een ftcmden en ook hoger ven opfchoten. Dit vertoonde zig van verre als of *er onder op de rots hagen geplant waren. Wat verder kwamen wy een kerkje voorby, omhetwel- ke heen enige boerderyen lagen. De plaats werd P'ttitt RJvière ge- noemd, en de Ingezetenen hield men voor zeer arm, het welk ook niee orwaarfchynlyk was. Zy hadden niet meer lands om te bebouwen dan het geen tuUchen de Rivier en *e gebeigte lag, het welk op zyn breedft niet boven de drie fnaphaanlchoten bedroeg. Omtrent zeventien Fr. my- len van l^iuhte werd het Water zo zout dat niemant het drinken kon. Om deze reden hadden onze roeyers zig van enen ketel met frifch bronwater voorden. Eindelyk kwamen wy des avonds om vyf uur in Bsït St. Paul^ waar wy ons verblyf by de Priefiers namen, die daar een groot gebouw bezaten, en ons zeer vérpligtend ontvingen. 5üiV St ^'^ ^'^' ^^"^ " ®^ ^^ Kersipel, agttien Fr, mylen van Quehc, FutU. 'aan enen waterboezem, even weinig van de Rivier af, gelegen. De grond is *er hag en vlak, van alle kaneen door hoge ben%n omringd, uitgenomen alleen op ene plaats aan dea kant der Rivier. De boerdery- en C*^ Saxum micacn quanofo ealcarium. i B A.I E St. PAUL. 1749. itfi en lagen ieder op zig zelve. De kerk is ene der eerden die hier te hnde gebouwd werden , hec geen ook geno^ uit tiare flegte bouworde blykt. De muren bellonden uit balken , Ihande over einde omtrent ene el van malkander, en op de balken ruftte het dak. Tuflchen de balken had men de muren van zwarte kalklei opgetrokken. Het dak was plat. In de kerk was een klein koor, en ene houten fakrilly. Zy had genen toren ; maar daar was ene klok op het dak , hangende in de open lugt. Het gehele land behoort den Geellelyken. De Ingezetenen leven me- rendeels van den landbouw en bet branden van Teer, die te ^tbee ver- koft wordt. Dewyl het land laag en aan enen waterboezem gelegen is , zoude men ligtelyk vermoeden dat de grond eertyds water geweeft, en door de (lib* ben, welken kleine daar uings lopende beekjes, en by (lormig weder de Rivier zelve, aangevoerd hebben, voor^bragt was. Een groot deel der gewaden die men hier vindt zyn ook zeeplanten» als de SaUcomia, de (Jlaux y het Pifum maritmum^ en anderen. Dog delnwoonders verzekerden my allen dat zy onder 't graven noit model- of andere fchel- pen gevonden hadden. Het zelve antwoord had ik ook reeds van ande- ren, die noordwaards van ^utbee op de lage gronden woonden, ge- kregen, welken betuigden noit iets anders dan vericheidene foorteu van zand en aarde gevonden te hebben. Hst is zonderling, dat *er byna altyd een andere wind (^ de Bai dan op de Rivier wait. Dit wordt van de hoge bergen, waarmede de Bai pondom , uilgenomen aan den kant der Rivier « omgeven , is veroorzaakt. Als dan de wind van dien kant op de Bai komt, fluit hy tegens de bergen wederom , en moet dus ene andere flreek krygen. Dus kan 'er op de Rivier of op het vlakke veld een noorden, en hier een zuiden wind wayen. Op den oever der Rivier zag ik drie foorten van zand l^en. Het Zand. ene was een helder grof zand, dat uit hoekige kwartskorrels beflond, en op de flranden gemeen is. Het andere was een zeer fyn z wan zand, gelyk ik voorheen 4n menigte op den oever van het Meer Cbamplaiu gevonden had, en door geheel /Canada tamelyk gemeen is. Dezeil- fteen trekt byna alle deze korrels aan. Het derde was een granaatkleurig ins- gelyks zeer fyn zand, ontdaande, naar alle gedagten, uitdegranaatkleu- rige zandkorrels, welken men zeer overvloedig in alle de ftenen en ber- gen hieromffa-eeks vindt; het zy dan dat dit zand ontdaan is uit denen welken uit malkander gevallen of door het water afgedepen zyn , of dat dit zand zelf aan deze denen het bedaan gegeven heeft. Ik vond in 't vervolg van deze Reis dikwyls op de oevers van dit zwarte en van dit gninaatagtige zand; dog het meed van het zwarte. Den ?i. Aug. zag men des morgens als enen zworen rook van de /ƒ. Led, X bef- ' ) ' ï M •1 " L! m iX\\ U f 1 '4\ I '3 i i6a K A N A D A. Algon- kinjcbe UiU, II f bergen omhoogryzen; en de lugt was zo vol vnn Muggen dat men xigniec wift te bergen. Vooral waa dit gedierte laftig in het hout. Zy waren wat kleinder als de Zweed/tbt Muggen. Dog by F9rt St. Jta» heb ik Muggen van het zelve foort als de onzen gezien, zelfs een weinig gro- ter, byna gelyk onze TipuU btr lorum. Dezen waren meer dan bloed- dorilig. Ik trooftte my met de gedagte dat haar tyd haaft voorby zyn zoude. Na fkn middag voeren wy verder de St. Lértna af naar de plaat» daar men zilver of looderts vinden zou. Wat beneden Bait St. Paul kwamen wy een uitftek lands voorby, dat geheel en al uit enen grauwen, tamelyk digten , en in beddfaigen lebenden kalkfteen beftond. Hy fcheen maar ene verfcheidenheid van de zwarte kalklei te wezen. De lagen waren niet horizontaal, maar byna loodregt, neigende noordwaards naar beneden. Elke laag was ene halve el of iets meer dik. De (leen door- gebroken zynde rook als flinkfteen. Wy hielden ons, gelyk den voor- gaanden dag, aan de weftelyken oever, die uit niet anders dbn ileile klip- pen beftond. De Rivier was nu maar drie Fr. mylcn breed. Hicrcn- daar zag men in de rotfen ftrepen van enen fneuwwiiten , fynen, loden en byna doorfchynenden Spaath. Op verfcheiden* plaatfen lagen ftenca in de Rivier, zo groot als gehele huizen, welken voor enige jaren in de lente van de rotfen waren afgerold. Men kan de plaats nog duidelyk zien waar zy voorheen gezeten hebben. ' Op vele plaatfen zag men Aal- kaften in de Rivier, diergelyken wy reeds beichreven hebben. (♦^ Om den tyd te verkorten tekende ik enige woorden van de Algottkinfcbt taal op, die ik van enen Vader Jtfuitt leerde, die zig lang onder de M- fonkins had opgehouden. Zy noemen het water Mukuma», het hoofd IfiigoM,, het lichaam ff^ikat, den voet Ukbita, ene fchuitLTift, een fchip Nahikoan, het vuur Skute, hoi Maskufu^ het water iV^/i, enen haas fHtébvs, enen marter IVbabifianh , enen eland M4t/«(t),een lendier Jttikku^ ene muis Mawitulfis. Deze Jefuiet meende grond te hebben om te geloven, dat, als enig Jmerikaanfcb volk zyncn oor- ^rong aan de Tartan» fchuldig is, dat byzonderlyk ten opzigce der Jlgonkins plaats heeft, want hunne taal wordt overal in Noord Amerika ver O) Zie Bi. 115. , (t) Het beroemde Moofe-deer is niets anders dan een Eland, want niemant kan ontkennen, dat Moofe-deer van Mu/ti of Moes afkomt, want de U op •i laatli van Hit woord fpreken de Al^onkins byna niet uit. Voor dat de Iro- quoizen, of de f^yf Fmm, zo magtig wierden als zy nu zyn, waren de Al- «onkitu het voomaamfte volk van Noord Amerika , en hunne taal was in ge- ruik over het grootfte gedeelte van dat land. En , fchoon zy byna geheel liior de Jroqmzen uitgeroeid ^yn, is nogthans hunne taai meer ui gebruik in Ka- nada om enige andere Amerikaanfcbe taal. F. \' , t TERRE D*EBOULEMENT. 1749. 1^3 ver ten weflen van KênaJa, naar den kant van Tartêrytn toe,gel))ro- ken. Deze taal wordt als zeer woordenryk opgegeven , by voorbeeld , om te zeggen ik gé cp V ys gebruikt men een geheel ander woord dan om te zeggen ik gê op btt ianS^ en ik gs »p «wn btrg. Des avonds laat kwamen wy te Ttrrt fEhulewttni aan, dat vt^ttTerrt cntwintig Fr. mylen van Quebte af I^, en de laatfte plaataaan dea'ii<>ou^^ weftzyde der St. Laurtntt is die bebouwd en van Franftben be- "'''''■ woond wordt. Verder is het land zo vol bergen, dat het onbe- woonbaar is, dewyl *er geen enkeld Ihik lands gevonden wordt dat men zou kunnen bebouwen. Een klein kerkje ftaat onder aan den oever. Hier waflèn gene Walnootbomen meer , van wat foort ook. By Bêit St, Pêul vond men nog twee of drie van die Walnootbo- men die de Engtïfebt» Butttr-nut-trets noemen i dog zy waren de enigen welken men in den gehelen omtrek ziet. Ook willen gene Eiken hier, of verder noordwEU&rds, waflèn. Weit werd hier veel gezaid. De aarde is hier tamelyk vrugt- Granen, baar, en geeft dikwyls vier- of zesentwintig voor een, dog gemeen- lyk tien of twaalf. Het brood was hier witter dan ik nog in Aa- nada gezien had. Men zait ook veel Haver , en hy neemt beter op dan de weit. Ook worden hier veel Erwten geteeld. Zy vermenigvuldigen zig hec meeil van ' alle granen. Daar zyn voorbeelden dat zy honderd voor een gegeven hebben. Vogels zyn hier niet veel ; en die hier des zomers zyn trekken Vugcls. in den herfll weg. Des winters ziet men hier niets dan Sueuwvo- gelsy Patryzeti, en Bjivent. Zelfs de Krayen durven hier den win- ter niet aftewagten. De Bulkikktr is hier op vele plaatfen te vinden, gelyk ook de FuurvUegen, In plaats van kaarlTèn brandt men hier overal olie van Bruinvls- fchen in de lampen. By gebrek van deze olie gebruikt men traan van Robben. Hier bevond zig ene vrouw die digt by haar negenenvyftigile jaar en egter zwanger was. Zy had federt agttien jaar de (londen niet gehad. In 't jaar 1748. kreeg zy de kinderziekte; en nu was zy zwanger en zeer dik. Zy was welvarende, en zeide dat zy het kind voelde bewegen. Men bragt haar om de vreemdheid der zaak by den Heer Gaultbier, die van ons gezelfchap was. Den I . September des morgens om half agt uren vertrokken wy van hier f de Rivier nog verder afvarende. Het land by Terre d'Eboulemeut was X ft hoog. '1 V i,\ Pï\\' r;>nv I dac men het van verre ho*. ren konde. Minernal In ene dezer beken, die over enen kalkftenigen berg liep , vond men water, een mineraal water. Het rook vry (lerk naar zwavel, was zeer helder, en veranderde niet van kleur door de galappelen. Als men het in enen zuhreren zilveren beker giet, fchync de beker verguld te wezen, en 'er bleef ene karmozynagtige ilof op den bodem. Stenen en hout in dit wa- ter leggende werden met een ioort van llym ovestrokkcn, die van boven ligt grauw en van onderen aan den (teen of het bout gancfch zwart was. Deze (Tym beet niet llerit op de tong , dog fraaakte byna als olie van tabak. De handen roken van deze flym , als men ze aancall- te , den gantfchen dag zo (lerk naar zwavel , als waren zy 'er mede beihieerd. Op de hoogte van de oppervlakte van het water vond men veel kalk- leyen. Zy Tagen in beddingen, niet horizontaal, maar naad malkander, «en v;einig naar 't weilzaidweden hellende. Elke laag was omtrent tien of vyftien duim dik. '3oven aan, daar delugt 'er by kwam, waren zy in kleine blaadtjes gefbhiiferd, dog van binnen digt geiloten.. Sommigen helden wat naar V grauv/e. ^ Om (O Hijloin de h Nouvelle Franct. T. II, p. 125. (f) Sterm Hirundo, \i ' \ - CAP AUX OYES. 1749. »65 . Om den middag kwamen wy by C^p aux Oya aan , welke naam mis- Cap uu\ fchicn oorfjpronglyk iü van de wilde Ganzen , die de franfebt» daar op 0.7;;. hunne aankomll zullen hebben oangetrofTeo. Tegenswoordig. zag men *er niet enen vojrcl, behalvcn enen Raaf. llierzoudcn wy de bewuAc aderen van metaal onderzoeken. Dog het waren niet anders dan fmallc flrepen van enen fynen witten Spaath , wanrin enige weinige korrels van looderts lagen. Otp aux Oyes werd van enigen twee- van onderen vyf- entwintig Fr. mylcn van ^uehc gerekend. Ik zag met groot genoe- » om dat de meefle gcwaflèn die men hier vond de zelven zyn die ook in , Zwden voortkomen. Tot ene proeve zal ik 'er enigen aantekenen. ' ' ' Het Zandriet, ofik ^rnndt arenaria van LiNNisus, wies hier veel in *t zand, en deed het vall leggen. Het Elymus aretiarius was ook overvloedig op de oevers. De Zweei- Franfcbtn noemen deze twee planten Zeerogge. (*) Deze plantcnyc/beplaib- woflèn menigvuldig op de kullen van Ntwfoundhnd en \m Nttrd Amt-^^^^' rika. De plaatfcn daar het Haat zien 'er van verre uit als koomianden. * En dit kan tot ene verklaring dienen van het geen in de oude Noord- fche Gefchiedboeken van yinland det goda gezegd wordt, dat daar na- melyk de Weit van zelve groeit, (f) Het Zeeviiigbree of de Plantago marititna kwam hier ook veel voor» De I:r»nfcbtn eten op zee de bladeren van dit gewas in foep of als fala- de. Het kan ook als 2^venkel (§) ingemaakt worden. De Arbutus uva urfi van Linn/eus wad hier in overvloed. Deff^H- dtn, de Franfcbeuy de EngtlfebeH, en de Hoilandtrs noemen het Sa- gakbomi. Men mengde de bladeren 'er van met de tabak. De Myrica Gaïe, in Zweden Porjs genaamd, was hier ook overvloe- dig. De Franfchen noemen het Laurier, ook wel Peivrier. Men doet de bladeren in de foep , om 'er enen goeden fmaak aan ce geven. De Bunias Cakile wierd 'er ook genoeg gevonden. By gebrek van brood vermengt men *er den geftampten wortel van met meel. De Ihrbus, de Jeneverboom, de Liunaa, en vele andere Zvoesd- fcbe planten en bomen , wieflèn hier in menigte. Wy keerden nog dézen dag naar BaU St, Paul terug. Een grote Baie St^ Rob zwom de fchuic enigen tyd na, dog was te ver omg^fchoten teFauJ. kunnen worden. Den 3. September gingen wy de zilver- of loodaderenbezigtigen. Zy kggen een weinig bezyden de molens van Bait St. Paul f die den Prie» X 3 ftft. (*) Seigle de mer. (J) Finland det gorfa, of bet goede Wynland^ is de . naam ditii de oude Skandinavifcbe Zeelieden aan Amerika gaven, liet welk zy lang voor Columbu! tyd ontdekt hebben. Zie Tgrf/ei Hijloria f^inlandi»: t. • * >l '. aKtiqiue , feu partis America Septentrionatis. (Sj Qr^tbmumk Hafniie 1715. in 410,. F. 1 h'i f ' tl! i i 166 K A N A D A. Ü \ lieren toebehoren. De ben; beftond, gdyk de meefte anderen hierom- Üreeks, uit enen rotsdeen* t^zamengelleld uit enen witten of ligt grauwen kalklleen , enen roodagtigen kwarts, en enen zwanen glimftcen. De kalkftcen had de overhand, en was zo fyn dat men de korrels niet zien kon. Dog hy bruifcht (lerk op met ilcrk water. Daarop volgen in me- nigte de kwartsdelen , die ook uit kleine korrels beftaan , welken ver- fpreid leggen, en vonken geven als men ze met ilaal (laat. Dan komen de zwarte glimfteendelen , en het minH in getal zyn de doorfchynende deelt- jes van kwarts. Ook vindt men *er enige kleine fpaatkorrels in. Alle de- ze foonen zyn wel door een vermengd, uitnomen dat de glimfteen eni- ge aders maakt. De fteen is zeer hand, dog wordt in den zonnefchyn en de openc lugt week, en kan dan gewreven worden, en dan zynzyne delen niet te onderkennen. De berg was vol van loodregte fpleten, waarin de loodaderen van 1t ooftzuidoollen naar het weft uoordweften lie- pen. Het was als of *er fcheuren in den bei^g gekomen waren, die ver- volgens vol waren geraakt van een foort van (leen , waarin het loodem werd voortgebragt. De (leen waarin het looderts zit is een zagte, witte, dik- wyls byna doorfchynende fpaath, die ligt kan bewerkt worden. Ook zyn *er enige (Irepen in van enen fheuwwicten kalkdeen, en nieeil alcyd aderen van enen groenen (leen gelyk als kwarts. In dezen (paath waren verfcheiden* fpleten, en hy ging in zulke (lukken als de kwarts van een, maar is veel weker , geeft geen vuur met het (laai, bruifcht niet op met zure zouten, en is niet glad. Hy fcheen volkomen een foort te zyn van Wallbrius's Glasfpaaib. Somtyds zyn 'er kleine (lukjes van enen grau- wen kwarts in, die door *t daal gedagen derke vonken geven. In deze (lenen legt het looderts, gemeenlyk in klompjes, ter grootte van ene erwt, dog (bmtyds in (lukken van de grootte eens duims in 't vierkant. Het erts is zeer helder , en maakt kleine teeiiingen uit. Het was niet ryk , uitnomen op enige plaatfen. De aderen \'an den weken (paath en andere denen zyn zeer|fmal, en gemeenlyk van tien tot vyf- tien duimen; op ene plaats alleen tweeëntvdntig en enen halven duim breed. Het beekje dat over den berg naar de molens liep fneed zo diep in den berg, dat van den top des bergs tot op den grond van 't beekje toe het ene diepte maakte van zes vademen. Ik onderzogt hier de ade- ren, en vond dat zy altyd de zelve wydte hielden, zonder dat zy by den bodem van het beekje breder dan boven op den beig waren. Hieruit is ligt optemakcn , dat het der moeite niet waard zyn zoude fhier myncn aanteleggen. Daar zyn drie of vier van deze aderen hieromtrent op enigen afdand van malkander, dog allen van dezelve hoedanigheid. Zy lopen meed loodregt, fomtyds alleen een weinig fchuinfch. Als men van dezen gemelden groenen deen enige (lukken in het water legt, worut 'er een groot deel van den witten (paath en den kalkdeen van ver- teerd 'M B A I E Sr. PAUL. 1749. 167 teerd, d(^ de groene (leen blyft ongefchonden. Het gedeelte van de aderen dat naar de lugt toegekeerd is was altyd ruw, dewyl de lugt, de zon, en de regen den fpaath zeer ontbonden hadden; dog de groene Heen wift daar niets van. Somtyds vindt men in deze aderen grote die- pe gaten vol van bemkriftal. Het meelle zilver- of looderts is te vinden naad den rots of zelfs op de zyden der aderen. Hierendaar zyn in den fpaath kleine korrels van PyriitSj die ene fchone goudkleur hebben. Als men den groenen (leen tot poeder dampt en op ene gloeyende fchup goit, brandt hy met ene blauwe vlam. Sommigen meenden dan enen zwavelreuk te vernemen; dog dien konde ik noit ruiken, fchoon ik my- nen reuk zeer wel had. Als deze (leen gloeyend wordt verlied hy zy- ne groene kleur, en word witagtig. Dog hy bruifcht niet op met derk water. Dë Zwaveliromen , indien ik ze dus noemen mag, zyn aan den voet Zwnvcl- van den berg, waarin het lood- en zilvererts gevonden wordt. Hiervoe- bronnen. gen zig vericheiden* bronnen tezamen, en maJccn een klein beekje. Het water in het zelve was met een dun vlies bedekt , en liet overal ene witagti- ge melige dof zitten , welke derk naar zwavel rook. Het hout waar- aan deze dof zit geeft gedroogd, en in 't vuur geworpenzynde, ene blau- we vlam en enen zwavelreuk. Het water verandert niet door de galap< pelen van kleur: ook veranden het de kleur niet van het blauwe papier dat men *er in legt. Het fchuimt niet derk met de zeep. Het zilver wordt 'er zwart in. In den tyd van drie uren was ook een roes 'er zwart in geworden. Het rook onaangenaam , en, zo als men zeide, nog derker by regenagtig weder. Thans lag 'er ene menigte van krekels in. De Ingezetenen gebruikten dit water als een middel tegens de fchurft. Des namiddags gingen wy enen anderen ader bezien, dien men als zilverens bevattenden had opgegeven. Deze ligt omtrent een vierde van ene myl noordood van Bai« St. Paul^ digt by een uitdek lands , ge- naamd Cap au Corbeauy vlak aan den oever der St. Laurent9. De berg bedaat uit enen ligt roden fpaath, enen zwarten glimmer, |enen bleken kalkdeen, purpere kwariskorrels , en wat doorfchynenden kwarts. Som- tyds is de rode fpaath het voomaamde, en legt in lange drepen van klei- ne harde korrels. Somtyds heeft de fj-ne glimdeen de overhand. Deze twee deenfoorten lopen in verwifièlende drepen. De witte kalkdeen, die uit bynaonzigtbare deeltjes bedaai, is 'er onder vermengd. De kwarts- korrels vertonen zig hierendaar, en maken fomtyds gehele drepen. Zy zyn zo groot als een fpeldekop, rond, glinderend, en geven vuur met het daal. Alle deze (lenen zyn zeer hard, en de beigen by het water bcdonden 'er geheel uit. Somtyds leggen zy in byna loodregte beddin- gen , van tien of vyftien duim dik. Deze bergen bevatten zeer fnialle aders Aran enen witten, en fomtyds gxocnagtigen, fynen, I.rif doorfghyneuden , we- im m il ?'iil t / ei- 168 K A N A D A. 'f weken fpaath, die ligt tot gruis valt. ^n dezen fpaath vindt men dikwyis fpikkels die 'er omtrent uitzien als het Zincumfierile. Nu en dan, dog zelden, is 'er een koireltje looderts. De bergen langs den oever be- ^ ftaan fomtyds uit enen zwanen fynen hoomfteen , en enen yzerkleuri- gen kalkdeen. lii dat geval is de hoomfteen altyd drie of viermaal meer- der in hoeveelheid dan de kalkfteen. Hier in de nabuuifchap is insgelyks ene Zwavelbron, van juift dezel- ve hoedanigheden als die ik reeds befchreven heb. De Typha latifolia waft in de bron zelve, en tiert zeer wel. Een Sorberboomftond'ervlak by , welks beflèn van ene bleke gele kleur waren ; daar die van alle de andere bomen van dit foort donker rood zyn. Teer. Men brandt by Bate St. Paul veel Teer. Wy kwamen ene plaats voorby waar men des zomers Teer brandt. Zy was even gelyk die wy in Ooft Bothnie hebben, uitgenomen dat deze alleen iets kleinder was. Egter zeide men dat 'er hier fomtyds zeer veel van gemaakt wordt. De Teer komt alleen van den roden Pynboom. (*) De andere foonen deugen 'er niet toe, want zy geven byna niets, ten minften niet in vergelyking van de moeite die 'er Vid vereifcht wordt. Men gebruikt hier toe de wortels , die mrn opip^aft, en omoent een ftuk van den ftam ter lengte van ' enen vadem. Het overige wordt weggeworpen. Deze wortels zjti zeer vol van hars. Zy wiften hier nog de konft niet, ten minften gebruikten zy ze niet, om door middel van den boom te fchillen, meerder hars naar ene der zyden van den boom te trekken. De Teer- tonnen waren pas half zo groot als by ons. Een ton houdt vyfenveertig potten , en wierd nu te ^ebec voor vyfentwintig Francs verkoft. Zand. Het zand , en uit de blnnenlandfche Zé&A de Rivier af zwem- men. De wys waarop zy gevangen worden heb ik reeds befchreven.C*) De Aal wordt dow de j^inviflchen gevolgd^ die 'er op azen. Men ving ook ene grote menigte van de laacften. Hoe meer Alen 'er zyn des. te meer Bruimollchen vangt men. Dit gefchiedt op deze wys.. Als het ebt zwemmen de BruinviiËhen gemeenlyk langs de kanten de Rivier af, en verilinden de Alen die zy daar dan vinden. Om deze reden (leekt men takken met de bladen *er aan in *t water in de geda? «te van enen boog, welks benen zig tegens den wal keren, latende nogthans enen doorgang ' langs denzelven. De takken flaan omtrent twee voet van malkander. Als de Bruinviflchen 'er tuilchen komen , en het geruifch horen dat het vmer tegens de bladeren maakt, worden zy bang, en willen terug keren. Ondertu&hen is het water zo veel gevallen éu. zy by het terugkeren op- een van de benen van den boog komen,, waar zy op nieuws door het geruifch van het vnxst tegens de bladeren verfchrikt w(»^ien. In deze vergelegenheid zwemmen zy voor- en agterwaards , zo lang tot dat hot water geheel is weggelopen ,. zo dat zy op den grond blyven leggen, daar men ze doodt. Zy geven, ene goede hoeveelheid van traan. Nevbns den oever der Rivier lag ene grauwe ktei, vol van roeftkleu- rige fpleten en wormgaten. Deze gaten waren klein , liepen regt naar beneden, en konden ene middelmatige fpeld doorlaten. De kanten der- zclvcn waren ook van die zelve kleur en half verfteend; zo dat als d& klei door het water we^fpoeld was die gaten 'er uitzagen als kokerag* tige pypileleUi Des middags van den 6. September verlieten wy Pttite Rivier e, en gingen op weg Mar St. JoacbitUy tuilchen welke twee plaatfen de oe- ver uit bergen beftaat die vooruitfteken , waar tuflchen enige klei- ne inhammen zyn. Men heeft opgemerkt dat, al is het te Pttite Riviè- re nog zo ftil, het altyd op deze bergen waic. Eln als het te PetifeRi- vière enigfins wdt, zo is het niet raadzaam mee ene fchuit naar ^uebee te gaan, omdat dan by deze bergen -de wind zo (lerk en de golven zo zwaar zyn, dat men daar niet buiten groot gevaar is. Wy hadden thans gelegenheid dit zeh'en te ondervinden, want tuilchen de bergen in c^e in- hammen «ras het vtrater ftil, dog zo dra wy omtrent een der mtdekken kwamen, die de beiden maken, zo werden de baren zo geweldig, en de wind kreeg zo veel kragt, dat twee mannen het roer vafthouden moes- ten, en de maft verfcheiden malen brak. Ook deed de ftroom by deze Didlekken de golven nog te fterker gaan. Den (•;) Boven BL 115. :* ; ■. I' ^ ■S' K A N A D A. 1749. 171 DeN 7. September zetteden \vy onze reisvan St.Joacbimvoon. Men gebruikt hier in plaats van tintel zeer veel den zwam van bomen. Die van den Suikerahom wordt het beft gehouden, dan die van dm Roden Ahorn , en op dezea volgt die van den Suikeiberk. By gebrek van cte- zen gebruikt vaea ook dien van den Populierboom. Buiten de Tbuya, den Taxus , en verfcheidien* foonen van Dennen,. vindt men hier geen geboomte dac *s winters zyn blad behoode. Oe Thuya wordt geoordeeld het flegts tegens de verrotting te beftaan , daar* op volgt de Pynboom, dien men hier Ptruffe noemt. Kaas wordt hier op verfcheiden* plaacfen gemaakc Die van liU Kiuis. éTOrleans komt wordt voor de belle gehouden. Zy waren klein» dun «n rond. De vier wegen een pond. fwaalf*er van kon men voor dertig Sols kopen. Een pond gezoute boter koftte te Qutbee^tn Sobt en de vtufche boter vyftien Sols, Voorheen kon men hier eoi pond bo- ter voor vier Sols kopen. De akkers gingen afbellende naar de Rivier. Zy werden by beuroen bezaid en braak gelaten. De bezaide akkers waren geel van het koom, en de anderen groen van het onkruid, het welk men den zomer over ge- ruft waden liet, zoader het land omtepló^^en, en het diende* tot voe- der voOT het vee. Db befte hoepels om tonnen maakte men hier van den Ellchen- boom, en by gebrek van dien van de Tbuya^ de jonge Berken, den Kerflènboom, en anderen. De heuvels nevens de Rivier aan de weftzyde over Isle d'Orleans vfs.- Gefteld- ren zeer hoog en tamelyk fteil. Zy beftonden op de meefte plaacfen uit heiddtr zwarte kalkleL Hierendaar egter was 'er een die uit rots beftond, die '^oog- op 't eerfte gezigt 'er als een zandfteen uitzag, en uit enen grauwen ^^"^' kwarts, enen roodagtigen kalkfteen, een weinig grauwen kalklteen, en enige weinige ligt^uwe zaadkorrels t'zamengelteld v/ts. De deelqea waren in dezen fteen klein en fterk vermengd. De fteen wïis helder rood met grauw vermengd en zeer hard. Hy legt ih beddingen beven mal- kander, welken omtrent een vierde d dik waren. Aanmer!;elyk is het dat 'er veriieven' en holle deuken op zyn van PeSmtes\ en men vindc zelfs de verfteende fchalen der PeSinites op de oppervlakte vanden fteen» dog binnen in is 'er geen zweemfel van verftening te befpeuren. Alle deze deuken en verfteende fchalen zyn niet meer dan enen duim in de lengte en in de breedte. De kwartsdeelqes die in den fteen zyn geven vuur tegens het ftaal, en de kalkfteendeeltjes bruifchen zeer op in 't fterk water. De bovenfte en de onderfte oppervlakte der beddit^en beftaan uit kalkfteen, en het binnenfte uic kwarts. Men houwt veel van deze ftenen om 'er mede te bouwen, te beftraten , en trappen van te maken. Veel wordt 'er van naar Qutbee gezonden. Het is zonderling dat 'er in Y a de- üi % J ■Vs': h\ k: ■:'■>] \ i i 4 i/a K A N A D A. Water- val by MontmO' renet. \ deavn (leen verdeningen gevonden worden, en niec in de 2trarte kalk* leyen. Db vrouwen verwden hier het wollen garen geel met het zaad van de Myriea gahj welke hier Poivrier genaamd wordt > en overvloedig op> natte plaatfen wa(l. - Des avonds gingen de Heer Gauhbier en ik on> den hogen wa- terval by Mwtmtrenei te bezigdgen. Vlak aan de Rivier was her land hoog, gelyk, en tot weiden gemaakt. Wat verder wordt het heuvelagt^; de grond is daar bedekt met ene mulle aarde, en met koom bebouwd. Dog hierendaar op lleile plaatfen , pf waar een beekje liep, beftonden de heuvels alleen uit zwarte kalklei, die op vele plaatfen zo tot gruis geraakt was dat men ze voor aarde zou hebben aangezien. Als men enigen van de grootHe Hukken doorbrak roken zy gelyk ftinkfteen. Op meer vérheven' plaatfen was de asurde van ene bleek reide verw, en dit was ook de kleur der leyen. Db waterval by Montmtirenci is een van de hoogilen die ik oit zng. De flroom waarin hy legt is niet zeer breed, en valt van den Hei. len kant eens beigs af , die uit zwane kalklei beftaot. De val is. digt by enen kleinen inham in de Rivier. Beide de zyden van den inham beftaan alleenlyk uit zwarte kalklei, die egter zeer a^emqlmd is, zo dat de zyden niet ileil zyn. By den val zelven is de leiheig ge>* bee) Heil, en men ka» "er nauwlyks zonder verbaafdheid bet water van zien af florten. De regen van de vorige dagen had het water op de Rivier ver- meerderd, het welk den waterval een nog te grootfcher aanfchyn gaf. De breedte van den val is niet boven de vyf of zes vadem. Zyne hoog- te werd van onsby gisfing op tudchen honderdentien en honderdentwincig voet gefchat: en op onze wederkomfl te ^ebec vonden wy onze gisr fthg door verfcheiden Heren bekragtigd, die den val nauwkeurig geme- ten, en zyne hoogte byna juiit zo gevonden hadden als wy ze giften te zyn. Het volk hieromikeeks woonagtig maakte zyne hoogte veel te ^t>ot, hem driehonderd voet gevende. Vader Chaiilevoix is integen- deel al te karig ats hy den waterval maar veertig voet geeft. Onder aan den val is altyd een digie nevel, die zig meer dan een fnaphaanfchoot over het water van den intum uitbreidt. Digt op het water was by het fterkft. Men was hier als in enen gefiadigen r^en, die fcerkcr of min- der fterk is naar dat men den val nadert. Wy wilden met den man die ons den weg wees digt by het afftortend water komen om alles de? te nauwer te onderzoeken, en te zien hoe de fteen agter het water 'er uit- zag, dog een onverw^e wind joeg ons fchielyk zulken nevel op het lyf dat wy in ee» (^enbfik zo doomai waren als of wy een half urn- in ene ftortvlaag geweefi waren. Dus zagen wy ons genoodzaakt hals over kop terug te lopen, en waren blyde *er uit te zyn. Hét geraas van den is^ MONTMORENCI. 1749. Ï73 den Waterval wordt fomtyds te ^uehee gehoord, dat *er twee Fr. mylen zuidwaards van daan legt} en dit is dan een teken van enen noordooften wind. Op andere tyden hoort men het in de dorpen die eèh goed ftuk w^s meer naar het noorden leggen; en dat worde voor een teken gehouden van enen zuidweften wind of van regen. De zwarte kalklei die de zyden van den val uitmaakt legt in by- na loodregt aflopende beddingen. In deze kalklei vonden wy éï volgen- de foorten van fteen. Het Gypfum amiantiferme. Dit le^ met dunne fchyven in de (ple- ten van de kalklei. De kleur was fneuwwit. Ik heb het in verfchei- den' delen van Kanada in die zelve kalkleyen gevonden. Pierre a Calumet. Dit is de Franftbt naam van enen (leen, waaruit hiec te lande byna alle de ndiakspypén gemaakt worden. Hy legt in beddingen van onderfcheiden dikte tudchen de kalklei. Ik heb (hikken gezien omtrent vyftien duim dik; dog de meeften zyn tu(rchen de vier en de vyf duim. Als de ftecL lang in de lugt of in den zonne- fchyn blyft bloot, le^n, verkrygt hy ene gele kleur, éog van binnen is hy grauw. Het is een zo vaile kalÜleen, dat zyne deeltjes met het na:- kend oog niet te onderkennen zyn. Hy is tamelyk week, en laat zig' wel behouwen. Hoe weker de (lukken zyn des te beter worden zy ge- houden voor tabakspypen. Ik heb fommigen van deze (lenen van buiten in dunnne fchyven zieri fchilferen als zy in de zon lagen. Alle de ta- bakspypenkoppen, die 'm Kanada van het gemene volk gebruikt worden, zyn van dezen Heen, en op verfchillende wyzen verfierd. Vele Heren gebruiken ook dit foort van pypcn , vooral als zy op reis zyn. De Ame- rikanen hebben reeds vele euwen lang dezen fteen tot dat emde ge- bruikt, en het de Europers geleerd. Deze koppen zyn natuuriyk van ene bleke grauwe kleur, dt^ men maakt ze zwan terwyl zy nog nieuw tyn. Men Iselmeert den gehelen kop met vet, houdt hem dan boven ene brandende kaars of èen vuur, en dus wordt hy door den rook en het vet t'zamen zwart. De zwartheid wordt nog door het gebruiken ver- meerderd. De pypenftelcn zyn altyd van hout, en worden door mid- del van ene kleine koperen keten , die door een gat in den kop heen gaat, aan den zei ven vaftgemaakt, om voor te komen dat hy 'er af valle. O Y 3 Steen- (♦) In geheel Poten ^ Rusland., Turkye^ en Tartarye rookt men uitpypci? van een Ibort van lleenmcrgei gemaakt, waaraan men lauige houten ftelen va l mankt; tot welk einde men cemeenlyk de jonge icheutcn gebruikt van eei' fooit van Spiroea, waarin een uierg z> dat men *er ligt kan uitdoen. Dit foort van llccnmerj;el wordt gemeenlyk Zeefchuim genoemd, omdat het zo zagtis. De Krimfcbe Tartaren noemen het Kaffekil. Men maakt allerhande (igurcui op deze pypcnkoppen , en beüaat ze dikwyls niet zilver. F. ! ' 'I i II # é> # 11 -*4k^^Au"-. «74 K A N A D A. k*iu Koort- (cn. Yskel- ikrs. Stecnko Stebnkolrn Vtaxen hier om heen niet te vinden. In een naburig dorp wierd my 'er een ftuk van vertoond, dat meAzeide op de heuveu digc by den waterval gevonden te zyn. Des nagts Icwamen wy te ^«ekee aan. De Heer Gaalthitr zeide my dat allerlei afgaande Keert feu in die plaats zeer ongemeen waren; dog omtrent Fort St. Frederie en Fert Detroit .,wi(i. Franfcbê volkplanting tuflchen het Meer Erie en faec Meer Hmlfam, <^ 43. gr. iV. gam gy Öerlc in zwang. Het gene ik boven aangaande de Et^elfibtn heb aan- gemerkt , dat zy zo oud hier te lande niet worden als in Europa , wierd van allen coegeftemd ook omtrent de FrAnfcbn in Kanada plaats te heb- ben. Men fchreef dit toe aan de zware ongnnakken welken men hiei' door het reizen moeft uitftaan. In Kanada is bet iets meer dan zeld- zaams een menfch van hoqderd jaren te zien;: ^ogtax en dan vond men *er nog wel een van tag% jaar. '■■:■ \\ Sommigen van de voomaamlle lieden bedienen zfg van yskeldefs om Jiunne dranken des zomers koel, en het vleefch.goed te houden. Deze yskelders zyn gemeenlyk van (leen onder het huis gebouwd. De muren zyn met hout bekleed, dewyl het ys by fleen zo goed rasx. blyft. Des winters vult men den kelder met fneuw, die men plat trapt, en 'er ver- volgens water oveiiieen giet. Dan zet men de deail en alles open om de koude binnen te laten. Men heeft de gewoonte van des zomers een Huk ys in. den drank te leggen om hem te verkoelen. Al het Zout dat hier gebruikt wordt komt Uit Frankryi, Men heeft hier wel zout uit het zeewater gemaakt, dog,om^t Frankryk alleenden handel in het zout voor zig behouden wil , heeft men hier van afgezien. Db ësrimaus zyn een foort van wilde Amtrikofun , die in La-- hrador tuflchen de Hudfonbai en den uiteeilen mond der St^ Laurtncé wonen , dog alleen aan de kufl; en niet ver binnen *s luids. Ik heb noit gdegenneid gehad 'er enen van te zien ; dog ik heb vörfchei- den Franfeben gebroken, die deze mcnfchen dikwyls gezien, en ze met hunne vaartuigen aan boord gehad hadden. Volgens het eenparig verhaal van dezen, wil ik kortelyk het een en andei van dit volk aantekenen. De Eskimaus zyn in kleur en taal geheel van de overige ^»«« on- derfcheiden. Zy zyn byna zo blank als de Europtanen, en hebben kleme ogen. De mansperfonen hebben baarden. De Amerikanen in- tegendel zyn koperkleurig en baardeloos. In 4iunne taal kan men enige Europifcbe woorden yzen rauw. Hun drank is water, en men heeft hen dikwyls zeewater zien drinken, dat zo zouc was als de ftcrkfte pekel. (*) Hunne (choenen, koullèn, broeken en veftenzyn van robbenvcllen gemaakt, die wel toebereid , en mee zenuwen van walvilTchen , wdken zig als garen laten drayen, genaid worden, en dat wel zo dat zymet hunne^ klederen, de welken zy de hairige zyde buiten dragen, in \ water kun* oen gaan zonder dat hunne oiiderUederen nac worden. Onder deze bo- venklederen hebben zy hembden, veften en andere klederen, die ook van zeehondenvellen gemaakt, dog egter zo wel bereid zyn dat zy volnnakc zagt en week zyn. Ik heb een vrouwenkleed van dit volk gezien, zyndc een muts, jak en rok alles uit een (hik, insgelyks een robbenvel, en za wel bereid dat het geheel zagt en biRgzaam was. De hairen waren bui- tenwaards gekeerd. De rok had van agteren enen langen üeep omtrent een vierde van el breed. Van voren kwam de rok niet eens ter helfte van het been. Daaronder dragen zy broeken en kouden aan malkander genaid. Het hembd was van een zeer buigzaam robbenvel. Devrou-' wen der Eskimaus worden gezegd 'er veel beter uittezien dan die der Amerikanen^ Dog de mans zyn *er zeer yverzugtig omtrent. Men heeft my ook en^ van hune fchuiten vertoond. Zy was van bui- ten geheel van vellen gemaakt, waar men het hair afgedaan, en de zydc daar het hair gebeten lad naar buiten gekeerd had. Het vel was zo glad als perkament. De fchuit was byna agt ellen lang; dog zeer fmal en fpits aan de beide (levens. Van binnen lagen dunne planken, die de (chuithare gedaante geven moeften. Van boven waszygeheelen al metvel- len bedekt, uitgenomen dat op enigen aflUand van het ene (leven een gat ge- (heden is, zo dat *er een volwaflèn men(ch in zitten en roeyen kan, hou* dende de benen onder het vel in 't fchuitje. Het gat had de gedaante van enen afgefnedenen halven cirkel , welks middellyn naar het grootde (luk van de fchuit gekeerd was. De kanten van het gat waren met hout be- flagen, en daar een buigzaam in een gerold vel aan vafty waarin boven ban»- > i < , * 6i 1 I i'i^ i;:W.' i:^; (*^ Enigen van de zogenaamde Morceoifcbe Broeders met enige Groerdan- ders in Terra Labrador zynde gekomen , namen de Eskimaus de vlugt voor hen; dog een der Groenlandtrs riep hun toe in zyne tanl. De Eskifnaris hem horende roepen, en zyne taal vcrftaande, bleven ten eerltenftaan, kwa- men terug, en waren blyde enen landsman gevonden té hebben ; en waar- heen zy zig begaven vertelden zy onder de Eskimaüs dat een van hunne lands- lieden aangekomen was. .^it bcwyft,„ zegt de Heer Forster „dat de „t Eskimaus een gellagt zyn verfchillende van alle de Europi/rle Volken , de- „ wyj de Groenlandfcbe taal gene over-^enkomft heelt niet enige EuroUJcbe.^. Zie over de Groenlandfcbe taal Hans Egede Befchryving van Qua GroinlanA UoolHft. i6. en Anderson Befcliryving van tslam enz.. Bi. aoa.. «a 244- a 6) ® ® ® S> % ' 1 © 0 i7<; K A N A D A. i\ ! banden door (bken. Als de Eskimtm met zulk een fchultje varen zal, fieekt hy de benen en de dyen onder het vel, gaat op den grond der fchuit zittten , orekt het vel wel om zyn lyf t'zamen , en bindt de banden zorgvuldig om zyn middel vaft. Dan mogen de golven by ftormig wecter over het fchuitje heen flaan , geen di'oppel kan 'er in ko- men. Ook is de man door lyne klederen van vellen voor het nat bevei- ligd. Hy heeft een riem in de hand, die aan beide de einden een blad heeft, waarmede hy en rodi en by ftorm het vaartuig incvenwigthoudc De bladen van de rieni zyn vry 'mal. Daar kan maar een menfch in zulk een fchuitje zitten. Men heeft dikwyls gezien dat een enkelde Es- kimau met zulk een vaanuigje by den geweldigften florm zonder het min- lle gevaar ver in zee ging, daar de grote fchepen werks genoeg hadden zig zelVen te redden. Die fchuitjes (tfyvcn op het water als blazen. Zy weten 'er fchielyk mede te roeyen. Men zeide my dat deze ichuiten niet altyd de zelve gedaante hadden. Zy hebben ook groter fchuitenvan hout, met vellen bedekt, waarin enige perfonen zitten kunnen , en in de welken de vrouwen gemeenlyk op zpe varen. Hunne wapenen zyn boog en pylen , fpieflèn en harpoenen. Met de laatflen doden zy walviflcben en andere grote zeedieren. De punten der pylen en harpoenen zyn fomtyds van yzer, fomtyds van benen of tan- den van walruHèn. De pylkokers waren van robbenvel. De naalden, daar zy hunne klederen mede nayen, zyn ook fomtyds van yzer, fomtyds van allerlei benen. Al bet yzer 't welk zy gebruiken kry- gcn zy op de ene of de andere wys van de Europeanen. SoMTVDs komen zy op de fchepen der Europers , om meflèn en ander yzertuig interuilen. Dog voor de Europeanen^ ten zy zy fterk zyn, is het niet raadzaam in hun land te komen, dewyl zy een argdcn- kend en verraderlyk volk zyn, dat gene vreemdelingen by zig dulden wil. Als zy zig te zwak oordelen vlugten zy op de aannadering der Europeanen weg, dog als zy fterker zyn (Jaan zy alles dood, zonder iemant te fparen. Om deze reden laat men niet meer van die volk aan boord komen dan men denkt over te kunnen. Op hunne kus- ten fchipbreuk te lyden en levendig den wal te bereiken, is al zo goed als in 't midden van de zee te zinken. Dit heeft menige Europe- aan ondervonden. De fchepen* en boten der Europer s^ die hun in han- den vallen, hakken zy in ftukken, halen 'er de fpykers en al het yzer uit, en maken 'er mellèn, naalden, punten van pylen en fpieflèn, en . diergélyke dingen van. Zelden gebruiken zy vuur als om te fmcden en vellen te bereiden, want het meeft eten zy hunne fpyzen rauw. Aan boord van een fchip zullen zy het niet wagen van iets te proeven dat hun wordt aangeboden, ten zy ze zien dat het fcheepsvolk 'er van eet. Noit hadden de Franfcben enen Eskimau kunnen bewegen enen Hok ï • bran- ® ® ^!^^ Q U E B E C. 1749, »7r Inndewyn te nemen, fchoon de andere fVilden op niets 20 zeer gefield ^n. Waarfchynlyk komc dit van hun mistrouwen op anderen voort, denicende zy dat het een vergiftis. OoV hebben zy dat mifTchien zo getteel niet mis. Zy dragen gene oorringen , nog beichildercn zig het aangezigt, gelyk de andere jtmirikani» doen. Zy hebben van overou- de cyden af honden met fpitfe opilaande oren gehad. Dezen gebruiken zy niet alleen om te jagen, maar ook in plaaats van paarden, om 's winters hun goed op (leden over het ys te trekken. Ander tam vee , hebben zy niet. Rendieren zyn *er wel in hun land; dog men weec niet dat zy oit van de Eskimaus of van andere ff^ilden getemd zyn . . geworden. De Franfchen in KaHada^ die enigermate naburen van dit volk zyn, hebben gene moeite gefpaard om enen handel met hun • ' te vcdigen, en ze tot enen wat vricndelykeren omgang met andera volken te lirengen. Ten dien einde ligtcden de Franfcbtn enige kinde- ren van hun , leerden ze lezen , en bragten ze zorgvuldig op. Hun inzigt was ze naar de Eskimaus terug te zenden, op dat deze kinderen hun vertellen mogten hoe vriendelyk en gevallig men met hun had. omgegaan , ten einde dus dit volk wat betere gedagten van de Franfchen te geven. Dog ongclukkiglyk lliervcn de kinderen aan de kinderziekte, en de gehele aanflag liep te niet. Ook twyifelden velen of men , zo de kinderen al in 't leven geble< ven waren , 'er veel by zoude gewonnen hebben. Voorheen had men al eens enen Eskimau opgeligt, en hem alle mogelyke beleefdheden en vermaken aangedaan. Hy had ook het Franjcb tamelyk wel ge- leerd, en een groot genoegen in de levcnswys der Franfchen getoond. Dog naderhand by de ;!ynen wedcrgekumen zynde , is hy zo weinig in ftas' geweeft hun een gunftig gevoelen voor de Franfchen inie- boezemen, dat kort na zyne wedcrkomil zyhe eigene nabedaanden hem, als enen halven Franfcbman en vreemdeling, doodfloegen. Die wreed gedrag der Eskimaus omtrent andere volken maakt dat de andere Wilden ^ wanneer zy hen in handen krygcn, hun noit kwar- tier geven, en altyd zonder mededogen ombrengen, fchoon zy an- ders nog wel hunne vyanden (paren , en de gemaakte gevangenen on- der de hunnen inlyven. Ten gevallen van zulken die vermaak hebben van fommige talen Taal der met malkander te vergelyken , wil ik'hier enige woorden uit de taal der Eski- Eskimaus^ die my de Jefuiet Saint F ie medegedeeld heeft, invoegen, waw. Een Komhuk^ twee Tigal, drie Re, vier Miffilagat\ water Sillatok- to\ regen KiUaluk\ de hemel Takt uk , of Nabugakfche\ de zon Sthi- konak of Sakaknak ; de maan Takok\ een ei Manneguk\ een fchuit JCagak', een riem Pauttk\ een mes Schavie\ een hond Mekke oïTu- nitok; een boog Petikfik\ een pyl Kat/o \ het hoofd Niakkok; een //. DteU Z oor f'. i ! I, ir'*''' ö e o 'KV ® I (1 IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) .♦"J^ « 1.0 ^Ki lii ^^= itt lü g2.2 IJl. L"" ^ Fhotographic ScMices Corporalion 23 VnST MAIN STMIT VniSTIR,N.Y. I4SM (716)P73-4S03 ^^ <«^A ;\ 178 K A N A D A. Pruimen' bumen. oor Tfcbiu\ het oog Killik of Sebik\ hcc hair lTutfebai\ eett tatiA Ukêk'^ een voet Hikêt. Enigen menen dat ds Eskimaus van den zei-- ven oorfprong zyn als de Groenlanders of de SkrsUtigers ,. endac *er tuflchan de talen dier volken ene grote verwantfchap is. ?'*'^ De PruimêtibiiUi^ , die men uit Frankryk te Qjubtc overgd)nigt heeft, ib^n daar zeee weU Dit jaar begonnen zy eeift in S^teraber te bloeyen. Men zeide dat zy weinig van de koude leden. l^Q^ De Marquis d» la GaUiffonniirt is een van de drie Heren dfe boven van den alle anderen by de Franfcbê Zeemagt in den laatften oorlog groot aan- Marmds den verworven hebbtn. Die drie Heten zyn de genoemde Marquis, de* r/r* i' Marquis ie la Jonquiht en de PEtendure. Deeerile was nu bovea UMormt- jg ^fgg jjjjjy Q^j^ jjgjn yjm geftalte, een weinig geboccheld» dt^ voor- *c overige een bevallig man. Hy was hier enigen tyd als Gouverneur CSener^ gewceft, en verorok naar Frankfyk nog deze maand \k heb* alreeds iets van dezen Heer gezegd; dog als ik aan zyne verdiende denk,. kan ik hem noit zynen verdienden lof geven» Ify was tot verwondering; toe in alle wetenlchappen,. dog byzonderlyk in de Natuurlyke Hiftorie ervaren, in de welke hy zo ver gevorderd was, dat als hy over dezelve ^rak het was als of onze grote Linnaus onder ene andere gedaante het: woord voerde. Als hy van het gebruik redeneerde dat men: ym de Na^ tuurlyke Hülorie ten voordele der maatfthappy maken kon:, (londikver* boafd hoe hy alle zyne redenen uic de Scaat- de Wis- en de Natuurkunde- wift i!e ontlenen. Ik moet bekennen dat myn on^ngmet dien Heer- my zeer veel ligt in vele (lukken heeft gegeven. Hy gaf my verfchei- dcn manieren aan de hand op welken' men de Naniurlyke Hiftorie ten nutte der Zamenleving , en om een. volk met opzigt op zyne af- "^ gunitige naburen magtig te maken , kan aanwenden. Noit heeft de Naniurlyke Hiftorie in dit land enen zo groten bevorderaar gehad;: en het is twyffelagt^ of zy hier oit zyns gelyken hebben zal. Zo dra hy Gouverneur Genenól geworden was nam hy die maatregels» die ik boven heb opgegeven „ ter bevordering der Naniurlyke Hi* itorie. Als hy menfthen. ontmoette die enigen tyd op ene zekere plaats geveliigd waren geweeil, of gereifd hadden, vooral sJs het geweeft wa» ki ver afgelegen* oorden ,^ verzuimde hy noit hen nauwkeurig aangaande ■ bomep, planten, dieren ea andere zakea te ondervragen. Hy onder^ zogt (•) De Heer FüRSTBR wyft zynen Lezer ,.diè meer van de Eikimaut begeert te weten , naar Henry Ellis s Account of a f^oyagi to Hudfon V Bayby tbe Dobbs GaUey and California. Mc. en Tbe Account of a PoyagefortbeDiscoveryofa Nortbviejl Pajfcxe by Hudfom(lreigbtSsby tbe Clerkof tbe Califomia itwec de- len inSvo. en Crantz HtfiorUvanQmnkmdi yfQiK.hockhi*t Neder Duitiib is overgezet. -.,-.-. Q U E B E C. 1749. 179 zogc dan ook wu gebruik de Inlanders van de voorcbrengfels der natuur maakten; hoe het ging meeden landbouw en de huishouding; wat me- ren, rivieren en wegen 'er waren, en vele andere zaken van die natuur. Zdken die hem duidelyker begrippen van zaken dan de overigen fchenen te hebben moeden hem breedvoerige berigten aangaande dezelven geven. Hy fchreef zelf alle de berigten op die hy kreeg. En door deze oplet- tendheid, zo ongemeen onder lieden van dien rang, kreq; hy kennis zelfs van de afguiegenfte geweften van Amerika, De Priefters en de Kommandanten der Forten waren dikwyls verileld over de vragen die hy hun deed, wanneer zy hem hunne opwagting kwamen maken; want dan zeide hy hun dikwyls dat digt Ly zulken bei^, by zulk een meer, waar zy dikwyls op de jagt waren, deze en gene zeldzame bomen, gewaflèn, aardens, enfen, en diergelyken gevonden werden. Dit maakte dat Tom- migen ag verbeeldden dat hy ene meer dan menfchelyke kennis bezat, dewyl hy alle de zeldzaambeden van plaatfen wift te melden, die fbmtyds twee honderd Ztueetlfcbe mylen van ^uebee lagen, en daar hy noit ge- weeft was. Noit werd *er een beter ftaatsman gevonden dan hy was; en geen menfch kan oit beter maatregels nemen om de welvaart van een land te vergroten dan hy deed. Kanada kende nauwlyks den fchat dien het in den perfoon van dien Heer bezat , toen het hem verioor ; de Ko- ning had te zeer zynen dienft t*huis van noden, en konde hem zo ver van de hand niet laten. Hy vera-ok naar Fraukryk met ene verzameling van natuurlyke zeldzaamheden , en vele laden met aarde, waarin allerhan- de nuttige planten en boompjes lagen. Verscheiden* malen heb ik gewag gemaakt van Zwarte KalkUyen Zwarte hier wil ik ze nauwkeuriger befchrj'ven. Niet alleen de bei^ waarop Kalklei* ^uebec ftaat, maar ook de heuvels langs de St. Laurenee^ ter lengte i^"* van vele mylen boven en beneden Queiec, beftaan 'er uit. Omorentene el beneden den grond is deze fleen vry digt en zonder fpleet, zo datnie- mant hem voor ene lei zou aanzien. Hy legt in beddingen, van drie en vier , tot twintig duimen en meer dik. In den berg waarop ^aebee ftaac leggen de beddingen niet horizontaal maar fchumlch en zelfs byna lood- regt, de hovende kaneen naar het noordweften en de onderilcn naar het zuidooflen gekeerd. Dit maakt dat de kanten dezer beddingen dtyd bo- ven doi grond uitdekeh, en de fchoenen aan (hikken fhyden. Ik heb ook enige lagen gezien die noordwaards afbelden, fchoon byna loodregc gelyk de anderen. Ook heb ik horizontale beddingen ontmoet. De beddingen zyn van malkander door kleine tuUchenwydtens a^fcheiden, de welken gemeenlyk opgevuld zyn met het Gypfitm amianttforme ^ dat men fomtyds met een mes los kan maken, als de boven legg^de bed- ding van lei is we^enomen, en dan ziet het 'er uit als een dun wit blad. De groter tuUchenwydtens zyn meed opgevuld met doorfcbynendkwartS' Z a kry- il '^ïi V 't i9» K A N A D A. kryffait van onderTcheiden' groone. Op fommige plaatfen vond men in den beig ongelooflyk veel van die kryilal, waarom de zuidooilerpunc van den bere PttMN d* Diamant genoemd worde. De fmalle reten die dow dezen (teen gaan, lopen gemeenlyk met regte hoeken; de cuflchenwyd* tens tuflchen deze reten waren niet altyd de zelven. Die kuit van de bedding die tegens de andere bedding gekeerd is is dikwyls met een fyn, zwart , glinfterend vlies bedekt, dat veel naar zeker foorc van hoorn- üeen gelykt. Men vindt 'er veeltyds gele pyritts im, dog altyd in kleine korrels. Ik vond 'er noit veriteningen , deuken:, of andere (tenen in , behalvcn die ik reeds zo even genoemd heb. De berg waarop ^ue- lec legt beftaae louter van den top af tot beneden toe uit kalklei. Deze Heen gebroken of gefchraapt wordende geeft enen reuk ei^en gelyk de (linkiteen. Dat voor de lugt bloot legt valt in kleine (tukken ,. verlied zyne zwanheid» en. wordt bleek rood. Dyna alle de (^nbare en andere gebouwen in Quebec zyn van dezen (leen , gelyk ooic de mu* ren rondom de flad, de kïoo(ters, en de tuinen. Men kan hem ligt de gedaante geven die men wil. Dog hy heeft de eigenfchap van in dunne blaadtjes te fplyten , evenwydig mee de bedding waaruit de (leen geno- men is, indien hy een jaar of meer in de open lugt leggen blyft. £gter doet dit geen nadeel aan de muren, want men 1^ meivoord^ de (le- nen zo dat de fpleten altyd horizontaal lopen, en de bovenfte (tenen op de onderfte drukken, zo dat zy niet dan aan den buitenkant wat afTchil- feren kunnen. Hoe ouder de huizen worden des te dunner worden de fchilfers. Om mynen Lezer enigermate een denkbeeld van de lugcsgedeldheid te doen krygen, ten einde hy over het verichil van warmte en koude inde ver- o'\^c fchillende jaargetyen oordelen konne, zsX ik hier kortelyk voor een jaar "■"* * * een uittrekfel ^en uitde waarnemingen van- den Heer Gaultbier, Hy heeft my een aflchrift van diewaamemingenterhandge(leld',diehyvanhct begin der maand O^ber in het 1744. tot -het einde van September 1746. gemaakt had. De waarnemingen met den Thermometer gedian zal ik agter laten, ter oorzake ik van de zelven niet voldaan ben. Hy had zig van den Thermometer van Db la Hire bediend , op welken men i>y ene (lerke vorfl, wanneer het kwikzilver tot in den bol zakt, de gra- den der koude niet waarnemen kan. De waarnemingen wierden het ge- hele jaar niet vroeger gemaakt dan des morgens tuülchen zevoi en agt uur. Des middags waren zy tuflchen tA'ee en drie uur gemaakt. Op de meede dagen waren die van namiddags weggelaten. Behalven dat, hing de Thermometer in een half open (laand vender, en kon dus de juide gedeldheid der lugt niet aanwyzen. Men volgt hier in de waameminT gen den nieuwen llyi. Liigts- fjcrteld- icid te Het Q V E B E C. 1749, i&t Het Jaar 1745. Januari. Den 39. geraakte de St. Laurenee voor Queiee toe met ;s. In de waarnemingen der vorige jaren was aangetekend dat zy dik' wyls in 't b^in van Januari en zelf» van December toegelegen heeft. Februari. In deze maand is niets merkwaardigs voorgevallen. IVUart. Deze Mrinter wierd gez^d een van de allerzagtftcn te we* zen. De aller oudfte menfchen konden^ zig genen diergelyken herinneren. De fneuw had maar anderhalven of twee voet dik gelegen. Het ys op de St. Laurenet voor ^tubte was maar twee voet « 'I >i m ii< i8^ K A N A D A. den oogft. Den as. begon men te ^ueht de weic temayen. Den 30. en 3 1 . was des moi^ens de grond berypt. September. Den 24. en 25. was de oogft van allerlei graan geëin- digd. Men had deze maand ene menigte van meloenen, watermeloe- nen, icomkomraers en fclione pruimen. De appelen en peren waren ook al ryp, het geen alle jaar zo vroeg niet gefchiedtt De laatlle dagen der maand begon men de landen omteploegen. Onder de waarnemingen rakende deze maand vond men aangetekend. „De oude lieden zeggen „ dat men voorheen bet koom niet voor den 15. of i6. September n mayen kon, fomtyds wel eens den ia. en dat het noit vroeger ryp ,1 wierd. Ook dat het noit tot zulk ene volkomene rypheidplegtteko- n men als nu. Maar federt dat 'er veel bofichen omgehouwen en veel „ landeryen bebouwd geworden zyn, hebben de zonnelb^en meer „ gelegenheid bekomen hare werking te doen, zo dat het graan nu „ vroeger ryp wordt.^ (*) Verders wierd aangemerkt dat de hete zo- mers O) De vermindering van het hout is het alleen niet waardoor de lugtsftelii- heid van een land veranderd wordt, innar de bevolking en de bebouwing zvn het voumamelyk. De Romeinen hielden de winters in Engeland en 'm Duit/cbland voor zeer gelh^ng; dog gelukkiglyk genieten die twee landen tegcnswoordig ene veel zagtere lugt , het ^cen men aan de drie genocindo oorzaken moet toefchryvcn. By Petersburg op 60. gr. N. werd de Rivier de Neva in 't begin van December 1765. met ys bedekt, en raakte van her zelve niet vry voor den 11. April 1766. Te Xl'mtfin, leggende op 48. gr, 40. min. N. was de Rivier de l^olga reeds den 26. November 1765. toe- S;cvrc)ren , en het ,ys raakte los den 27, April O. S. Het is byna onge- ooflyk dat op ene plaats die by de twaalf graden meer zuidwaards ligt , de koude langduriger en (Icrker zoude zyn dan meer noordclyk. £n ichooii 'er in den omtrek van Petersburg vele boflchen zyn , was daar cgter de kou« de min ge(fa%ng en langdurig. Tj'aritfin in tegendeel heett in de nabuurfchap gene boflchen op den anhnd van enige honderd Em. mylen, hidicn oicncni- §e enkcldc bomen en wat kreupelhout langs de Volga en op de eilanden in czelve uiuondert. Ooihvaards aan vindt men gedurende vele honderd my- icn niets dan ruime vlaktcns zonder hout. Het omhouwcn van het ge- boomte kan dan alleen de lugt niet zagtcr maken, maar het bebouwen van Iict land doet 'er meer toe. Op een beplo«gd veld fmelt de fneuw altyd veel vroeger dan op ren land met gras bcwaflcn. De ontvlambare en war- me deeltjes , die met de mid op een land gebragt worden, brengen veel toe om de geftrengheid der lugt te madgen; maar de uitwaaflbmingen van vele duizenden van menfchen en vee in een wel bevolkt land, het branden van zo vele warmte veroorzakende deeltjes, en het verfpreiden van dczclven door den dampkring, zyn het die uitermate veel toebrengen tot hetverzagccn vande lugtsgefleklheid. Honderd vierkante mylen rondom Tfaritfin bievatten zo veel bebouwd land niet als tien rondom Petersburg. Het bebouwde land is in evenredigheid met het getal van de inwoonders dier twee plaatfen, en dit maakt net groctfte onderfcheid in de lugtsgeftcldhcid. Daar is nog ic:5. Ptterslurg ligt digt aan zee , en Tfaritfin ver binnen in liet land j cu ia »? Q U E B E C. 1749. 183 ■wrs in Kanais nltyd zeer vnigtbaar zyn , en dat dan nog zelfs ■auwlyks hec tiende gedeeke van het koom tot volmaakte rypheid k^Mnt. OcTOBER. Deze gehele maand beploegde men de braaklanden. Met weder was zeer fchoon. Des nagts vroor het verfcheiden reizen. Het fneuwde den a8. Tegen het einde der maand bronnen de blad»» len van hec geboomte te vallen. November. Tot den 10. hield men aan met ploegen. D4endagwa< ren reeds alle de bomen kaal. Tot den 18. liep Mt vee buiten, dog moed nu en dan enen dag van w^;en hec flegt weder te huis blyven. Den 16. had men donder en blixero. Den S4. vernam men nog geen ys op de St, Lanrenet^ Dbcxmbbr. Hier wierd aangetekend dat deze herfll veel zagter was geweelt dan de voorgaanden. Den i . ging *er nog een fchip naar Frank' ryk onder zeil. Den 15. b^n de Rivier ve reten waren met klei be- fmeerd. De venilers waren van papier. De fchoorileen was in 't mid- den der kamer gcmctfcld. Het geen voor den fchocrfteen was diende voor de keuken. Agter den fchoorfteen fliep en ontving men bezoek. Somtyds ftond *er een yzeren kacchel t^r den fchoorlleen. Den 13. reisden wy voort. By Cbamplain , vyf /to mylen van Trots RivièreSf beftonden de (leile hoogtens langs de Rivier uit ene g?- le en fomtyds okeragtige zandige ftoftarde, uit de welke ene menigte van kleine droompjes uitliepen, net water in dczelven was meed vol van geel oker, ten bewyze dat hier wel van 't zelve foort van yzererts, als men by Treis Rivihres heeft, ligt. Het was zonderling dat men hiet- zulkc menigte van kleine droompjes vond, dewyl het land geheel vlaken de zomer een van de droogden was. Langs de Rivier was het Innd ter breedte van ene Eng» royl bebouwd ; dog daar agter volgden zware bos- fchen en bge landen. Het bofch, de vogtighcid vergaderende en het water belettende uittewaaflcmen , dwingt het onder den grond doorencn uido(^ te zoeken. Op den oever lag veel zwart >; . and. Tegens den avond kwamen wy te Troit Rix\: . . daar wy ons niet langer ophielden dan totdat wy de brieven, die w^ van ^ebec mede- gebragt hadden , hadden overgegeven. Wy voeren nog ene Fr. myl verder eer wy ons nagtverblyf namen. Wy zagen dezen d^ drie zeer oude lieden. De een was een Jefuiet^ Oudc lic- gcnaamd Joppb Aubery^ die als Zendeling by de bekeerde fVilden te den. St. Franfois was. Hy had dezen zomqr het vyftigde jaar zyocr bedie- //. Desl. Aa ning r u» iM K A N A D A. ning vervuld. Hy ging derbülvcn naar Qiiehee om zyne gelofte ala Jt» fititt te vcmieuwcti, en fchcen nog frifch en levendig ce zyn. De ande- ren waren de mcnfclien by welicen wy ovem^tten. De man was over de togtig jaar en de vrouw niet veel jonger. Zy hadden reeds eenenvyflig jaar c'zamengeleefd. Zy waren nog geheel vergeno^, gezond en vricn* ddylc. De oiide man zcide dat hy onder anderen in *t jaar 1690. in ^Hfbee was, toen het door de Engeljebtn bcIcgeRi werd. De Bis* fchop bad by die gelegenheid in zyn bifichoppelyk gewaad met den fabel in de hand de foldaten aangemoedigd. Mettc en Hy oordeelde dat de winters in zyne kindfchheid veel gellrenger waren iiuudc. dan nu, en dat *er toen veel meer fneuwviel. Het heugde hem nog dat op St. Jan de kawoerden en de komkommers bevroren waren. Ook waren de zomers tegenswoordig veel warmer. Dertig jaren geleden was *er een zo gefhcnge winter in Kanada geweeft dat 'er vele vogels dood gevroren waren ; dog het jani^etal kon hy zig niet te binnen brengen. 1 't algemeen wierd gezegd dat de zomers van 1748. en 1749. warmer waren dan in vele jaren te voren.. Cronc!. De grond werd hier voor tamelyk vrugtboar gehouden. De Weit § af negen of tien voor een. Dog in de jeugd van dezen man, toen men e vetfte gronden Iciezen kon, gv zy dikwyls meer dan twintig vooreen. Rogge werd weinig gezaid , ook weinig Garft, en maar alleen voor het vee. Zy klaagden evenwel dat zy by eiken flegten oogll dikwyls ge- noodzaakt waren garftcnbrood te eten. Den 14 gingen wy vroeg op reis. Na twee Fr. mylen gezeild te hebben kwamen wy op Lac St. Pierre , dat wy overllakea. Verfchei- den waterplanten, die in de Zweed febe meren gemeen /yn, lagen hierin *t water. Dit meer zegt men vrieil 's winters zo ilerk toe dat *er hon- derd geladen wagens te gelyk over ryden kunnen. Wv vonden fomtyds op de waterplanten een foort vair Kreeft., gely- kende veel naar ene krabbe, en niet groter dan twee meetkundige ly- nen in de langte en ene in de dikte. Hy was bleek van kleur trekkende wat naar het groene. De Ponteaeria cordata mHcs overvloedig wn de kanten van een lang fnial water, op de zelve plaatfen als by ons de Nympbaa of waterlelies. Een hoop varitens waadde diep in 't water, en dook dikwyls met het grootfte deel van \ lyf onder, om de wortelen op ce wroeten en te eten. Zodra wy Lae St. Pierre over waren veranderde het land geheel van aanzien. Het wierd de fchoonftc oord dien men zien kon. De ei- landen en het land aan weerskanten zagen 'er als nette luftplaatlèn uit; en dit duurde tot by MontriaL La- M '> N T R E A L. 1749. 18; Lanos cle Rivier hadden alle de Doeren fchuiteo, die uic namnicn waren uitgehold, dog evenwel zeer frai en net gemaakt, m> dat zy vol' komen naar fchulten geleken. Ik zag maar een enige baftenfchuit. Den 15. zettedcn wy onze reis reeds in den vroegen morgen voort. De flroom was ons tegen en zo fterk, dat wy op fonunige plaatlcn de Roeyers moeiten doen aan land gaan en ons voorttrekken. Om vier uur na den middag kwamen wy te Mtntrtsl aan. Men re- M.cn die uit de ziiidclykcn komen. De eerden worden voor de bes- ren gehouden, en zyn het duurft. Uit de noordelykc Landen worden inzonderheid de vellen van de volgende dieren aangebragt. Bevers , Elanden (♦) , Rendieren (f) » Wolflynxen ($) en Maners. Uit het zuiden krygt men ook wel fom- wyJen IVIaners, dog hun vel is ros en niet goed. De Picbtu du Nord zal niiflchien dat dier zyn 'twelk zigby de ^«i(/0M^<}> ophoudt, endoor de Engtlfcbem fVoïverene genoemd wordt. Nog behoren onder de noordfche peltcryen de Uerenhoiden, waarvan men 'ef egter niet veel komen laat , en Voflenvellen, fchoon men daar van ook maar weinigen meed zwanen trekt; behalven nog verlcheiden andere foonen. Het Bontwerk, dat uit de zui&lyke landdreken gehaald wordt, is inzonderheid van de volgende dieren. Wilde Stieren en Koeyen , Henen, Reen, Otters, Pichoux du fud^ van de welken Vader Char- LKvoix (♦*) gewag nrnkt, en die of een foon van Katlynx, of van Panther wezen moet , voorts Vollen van verfcheiden* foonen, Ra- Jkoofis, Katlynxen, en anderen. Het is ongeloioflyk wat ongemakken de menfchen op deze reizen om pelteryen te kopen moeten uitltoan. Somtyds moeten zy faun pakkadie ver over land dragen. Dikwyls worden zy van de fVHden mishanddd en zelfs omgebragt. Veeltyds moeten zy doril, h(M)ger, hette en koude verdragen, en worden van muggen, vergiftige (langen, en ander ongedierte gebeten. Deze on|^{S»en en gevaren flepen ene menigte lieden in den blod hunner jaren weg, en maken dat de menfchen in Kanada niet oud kunnen worden. Dog te gelyk worden zy hier door gehard en wakkere krygslieden , die nog gevaren nog on- gemakken ontzien. Ook zetten zig velen diep in het land onder de /^/* ^«n neder, trouwen daar, en keren noit terug. Db pryzen der pelteryen, zo als die in *t jaar 1749. te Afontreal waren, heeft my de Heer Couagnty een Koopman, by wien ikmynver- blyfbield, medegedeeld. Zy waren als volgt. Grote en middelbare Bewibuide» koftten 5. Livres. Huiden van jonge i3«r«if, 15. Sols. — — — — Lynxen, '1,%. Sols. — — — Pichoux du fud, 35. Sols. — Fofen uit het Zuiden, Sols. 35- (♦) Orignacs. Nouv. France. IL Deel. (t) Cariboux. Torn. 6. p. 158. CS) B b Huiden van Otters, 5. Livtes. " — Rakoons, 5. Livres. — — •'^Marters, 45. Sols. ■ — fFolflynxen, Loup'cer- vterSf 4. Livres. " — fVtheu. 40. Sols. — — '^^ Careajoux , een dier dat ik niet ken, 5. Livres. Hui- Lüup- cerviers. (♦*) Iliftoirc de h n i'i m \ i !|: I 194 K A N A D A. Huiden van Viju/n^ een foon van Maner die zig in 't water ont- houdt, 05. Sols» „. — ruwe , van Elandtn , O- rignacsvtrtiy 10. Livres. Herttn y Cerfs verts. — — flegte, vm Elanden ea Her- ten • Orignacs ^ Cerfs pajfés^ 3. Livres. — ReÏHy van %$. 10130. Sols. — Rode Fojfen^ 3. Livres. — — Bevers, 3- Livres.. Zie hier ene lyfl van alle de verfcbillende iborten van vellen die hier in Kanada gekoft en naar Europa verzonden worden. lic heb ze van- enen der voomaamlle Kooplieden in Montreal gekregen. Cbevreuiïs pafés^C') ^^^^ ^^' vellen. Cbevreuiïs verts, onbereide Ree- vellen. Chevreuih tannést getouwde Ree- vellen. OurSt Beren, Our/ons, jonge Beren.. Loutres, Otters. Pecans. --''^ Cbais, Katten. Loups de bots. Wolven.. Loup- eerviers. Lynxen.. Pieboux du Nord^ Pichoux dujud. Rjsnards rouges. Rode Voflen.. Renardscroifés, Kruisvoflèn. RenardsnoirSi Zwarte VolTen. Rsmrd: argentés. Grauwe Voflèn. Rem^ids du fud, ou de Vitginie, y$rginifcbe Voflèn. Jtenards^ blaiKS de Tadouflac, Wit- te Voflèn van Tadouffak^ Mar tres. Marters, v-*- - — f^i/ons OU Foutrtaux. Ecureuils noirs , Zwane Eekhoorns.. Cerfs verts, ruwe Hertenvellen. Cerfs paffés, bereide Hertevellen.. Originals verts , ruwe Elanden. Originals paffés , bereide Elanden^ Caribou», Rendieren. Bicbes vertes, ruwe Hindevellen. Bicbes pajfées, bereide Hindevellen.. CarcajouM. Rats musqués. Muskusratten Caflors gras d'biver, vette Win- terbevers. Cafiors gras iTété, vette Zómerbe- vers. Cafiors fecs d^biver ,. droge Win* terbevers. Caflors fecs Siti , droge Zomer- bevers. Cafiors vieux d*biver, oude Win- terbevers. Cafiors vieux d'été,. oude Zomer*- bevers- Koper. Ik kreeg den aa. September een Ihik louter JTa^r, dat vsaLacSu" perieur gekomen vfzs. Men vindt het daar byna geheel zuiver, zo datr het niet behoeft gefmolten te worden, maar terftonds bewerkt worden; kan. •^ (•) De Schryver heelt deze lyft in *t Franfch medegedeeld uit iTees van zig imffchien anders niet volkomen jiiift uittedrukkeu.. MONTREAL. 1749. «95 Ican. Vader Charlbvoix (♦> fpreekt *er van in zyne Befchryving va» Nieuw Frankryk. Een van de Jefuieten te Montreal , die zelf ter plaatfe gcweeft was daar dit erts gevonden wordt, ondórigtte my dat men het gemeenlyk by de monden van dromen en rivieren ^^t, veel* tyds in zo zware (hikken dat een man werk lieeft ze optetUlen, en mees- tcntyds gantfch louter. Ook verliaalden èaas ter plaatfe de bilden dat •daar eertyds een ftuk van enen vadem lang en enen halven vadem of meer in dikte, en byna geheel zuiver, gezien was. Dewyl dit erts aityd by radt twederlei foort van Vrouwen In Kanada. Het eerftebe- Vroa- ftaat uit zulken die in Frankryk geboren en herwaards overgekomen zyn, wen. het twede uit inboorlingen van het land. Die van het eerfte foort be- zaten al het bevallige dat der Franfche narie eigen is. De Inboorlingen kunnen weder in twee foorten onderfcheiden worden, namelyk indie van Quebec en in die van Montreal. Die van Qnebee geven die in Frank- ryk geboren waren nauwlyks iets in welgemanierdheid toe, dewyl zy al- le jaren gelegenheid hebben met vele Héren en Vrouwen van aanzien, die met de fchepen overkomen, te verkeren, en die hier enige weken verbly ven , en dan weder naar Frankryk keren. De Juffrouwen van die Stad worden befchuldigd zig door den hoogmoed der Wilden te hebben laten befmetten, en verftoken te zyn van de Franfche wellevendheid. B b 2 Het (*) Hiftoire de la Nmvellt France Tom. 6. p. 415. i'^-" •-■■ - . "- 1 ilr Üi» m \ ■, \ l^ K A N A D A. Het eeen ik boven van de vrouwen van Momnal gezegd heb, dat zy namelyk veel werks rnakea van wel gekruld en gekapt te zyn, is ook waar van doorgaans alle de vrouwen door het gehele land. Het hair moet alle dogen, gepoederd wezen , al komen zy niet buiten hare kamers, en al hebben zy anders maar een. kort fmerig jakje en enen dog- ten rok aan , die pas ter helft van de benen reikt. Des zondags en aU zy gezelfchap wagtcn of een bezoek gaan geven , zyn zy inzondcr» held in allen haren luifter. Dan ichiicken zy zig op als of hnre voorou- ders de eerile perfonadien vanr bet Ryk waren geweell. Dit geeft zulken , die de zaken wat grondig inzagen reden om te klagen, dat by het groot- fte deel der vrouwen de gewoonte is ingeflopcn van voor niets andere dan voor den opfchik te zorgen , en daarvoor niets te ontzien, i^iet weinig zyn zy oplettend op de nieuwile Modes, om hare bc/ ; en kodbMrlle klederen naar de zelven te veranderen en te verfnippercn. Ook lacchen zy malkander niet weinig uit als *er iets aan ontbreekt. Maar hec moifte is, dat het geen zy voor nieuwe Modes houden in Frankryk reeds al lang is agter de bank gefmeten, dcwyl de fchcpcn. maar eens in 't jaar aankomen, en dus de Modes al een jaar moeten oud. zyn, voor dat zy ze krygen. Ook maakt men haar wel wat wys, en ver- koopt haar iets voor nieuwerwctfch dat al lang heeft uigcdiend. Noit. heb ik zo zeer als te Moirtrtal gezien dat zy enen vreemdeling uitlachten wanneer hy zig niet volkomen wel uitdrukte. Dog zy zyn enigfins hier omtrent te verfchonen. Men lacht gemeenlyk om het geen ons als ongewoon voorkomt, en belacchelyk fchynt. Ick.Katiada hoort men geen Franfcb fpreken dan van geboren Fraufcbe», want vreemden ko- men hier zelden. Zelfs de fFilden houden zig volgens hunnen aangc- borenen hoogmoed te goed om Franfcb te fpreken >. en dwingen, de Franfeben om hunne taal te gebruiken. Hier komt het natuunyk uic voort- dat de fyne oren der Kaaadiftbt vrouwen niet zonder lacchen iets dat haar ongewoon is horen kunnen. Ene der eerfte vragen, die zy'enen vreemdeling doen, is^, of hy gehuwdis; de twede, hoe hem de vrouwen in Kat$ada bevallen, en of zy fchoonderdan in zyn land zyn; en de derde, of hy 'er niet ene van mede naar zyn vaderland zou willen nemen^ Maar bet kwam my voor dat 'er enig onderfcheid tuflchen de vrouwen van Quebec en Montreal was; die van de laatlle jdaats fehenen wat aange- namer dan de andéren te zyn. Die te Quehc^xMmasxi my vo<»: wat zeer vry te wezen , dog die van Montreal minSer. De ongetrouwde vrouwen by- zonderlyk waren te Quebtc niet zeer arbeidzaam. Een meisje van agt- tien jaren wordt voor ongelukkig gerekend ais [zy niet ten minden een twindg vryers of meer kan opnoemen. De jonge JuSrouwcn, vooral de aanzienlykden , doen zelden iets anders dan ten zeven uur optcdaan , tot negen uur bezig te zyn met poederen en kappen, en met ondcriuflchen koffi -♦r .-^-«t,^ M o N T R E A L. 1749. jpr kofTi te drinken. Als zy wel opgefchiktzyn gaan zy voor een open vonder ann ftraat zitten, nemen enig naiwerk in de hand, en doen nu en dan een fteek, maar de ogen zyn het meed op Hraat. Als dan een jong heer, hy mag ene kennis of een vreemdeling zyn , inkomt, wordt het werk fchic* lyk uit de hand gefmeten, en zy gaan naail hem zitten fnappen, lacchen, gekken , en dubbelzinnigheden zeggen y. het welk dan heet gees- tig te zyn. Dus gaat mkwyls de gehele dag voorby. De moeder is dikwyls bezig in de keuken , terwyl de dogter de heren onderhoudt. Tc Mwtreal zyn de meisjes zo wild niet , en werkzamer. Zy zitten daar byna altyd te werken, en doen ook veel in \ huishouden. Zy zyn zeer vro* tyk en vriendelyk, en het ontbreekt haar niet aan verftand of bevallig- heid. Haar enig gebrek is wat te veel met zig zelven ingenomen te zyn. Egter fchamen zy zig niet,, zelfs die van den eerden rang zyn, naar de markt te gaony om watermeloenen, kawoerden en andere eetwaren te kopen , en die zelven naar huis te dragen. Zy zyn vroeg op. Dog my werd verzekerd dat zy in 't algemeen niet te breed bemiddeld waren. De ^komden der mcnfchen zyn hier gemeenlyk gering, en het getal der kinderen is groot. Ook is het voor de meisjes te Montreal ^ytig dac die van ^ucbec merendeels eerder aan den man raken dan zy , dewyl ver- fchciden Franfcbe jonge heren , die met de fchepen overi(omen, daar door de liefde getroflèn worden en trouwen, een geluk dat den meisjes» van Montreal zelden gebeurt, dewyl die heren daar weinig komen. Den 23. Sept. ging ik naar Saut ai^ ReeoUet , drie Fr. mylen noord- I^cistinnr waards van Montreal, om planten, ftenen, en dici^elyken te bezigti- '^'"*' "'' gen, en zaden te vergaderen. Digt by de ftad hadden wy landhoeven. . *^ ^^* aan beide de zyden van den weg. Daarna wieid het land bofchryk eni vry oneiFen. Somtydswas het hoog, fomtyds laag en moeraflig. Door- gaans was het zeer vol denen , zo van rots als van een foon van grau* wen kalkfteen. De wegen waren zo flegt dat ik werk had met ene chai- fè voorttekomen. Een weinig voor dat ik te Sant au Rtcollet kwam' eindigden de boflchen, en het Tand was bebouwd of tot weilandgemaakt.- Dog de gantfche weg had niets waardoor hy in aangenaamheid met de anderen hieromheen kon vergeleken wordem Omtrent ene Fr. niyl van de dad waren twee kalkovens' aan dcirKalko- weg. Zy waren van buiten vangrauwen hardgebrandcn kalUleen , en van vciis. rotsdeen digt aan het vuur. De hoogte van den oven bedroeg drie vadem. De Kalkfieen., dien men hier brandt, is van twederleifoorr. Het ene is zo digt dat men de deeltjes *er van onderfcheidcn kon , uitgenomen hier en daar enige weinige witte of ligt grauwe fpaaihkorrels. Somtyds vond men ene kleine fpleet die met enen witten fynen fpaath gevuld was. Ik kon 'er gene verdeningen in ontdekken, fchoon ik 'er nauw<- IJ b 3. keu* 1: i / / «98 CANADA. Sautau Rscolkt. keurig naar zogt. Men vond deze ftenen doorgaans op het eiland Moih trealt zo dat in het graven men ter diepte van ene halve of gehele d op de zelven llict. Zy liggen in beddingen , waarvan elke omtrent «en vierde of ene halve el dik is. Deze Heen wordt geagt den t)eften Jialk te geven. 'T is waar, hy is zo wit niet als die van het andere foort komt , egter heeft hy de eigenfchap van de muren zo hard als een llecn zelven te maken , en dat hoe langer hoe meer. Daar zyn voorbeelden dat als men de muren wilde veranderen de keiftenea waaruit die gebouwd waren eerder dan de kalk zelf konden gebroken worden. Het andere foort was een grauwe en fomtyds een donker grauwe kalk- (leen. Hy beilond uit kleine digte deeltjes , vermengd met grauwe fpaath- korrels, fomtyds was hy ook vry grofkorrelig. Am Awken geflagen rook hy llerk naar llinklleen. DikUryls was hy geheel vol van PeUiui' tes. Dog de meeften van deze verfteningen waren flegts indrukken van de bolle zyden der fchclpen. Evenwel zag ik enige (hikken van de fchel- pcn zelven , die in (leen veranderd waren , indien ik anders geloven zal dat deze fchulen voorheen zelfs modclichelpen gcwcell zyn, en niet een byzonder foort van (leen ; want ik zogt op de oevers te vergceis naar óezc fchelpen. Ook fchynt het onbegrypelyk te zyn hoe er ene zo ongeloouyke menigte van indrukken van fchalen by een zoude gc^o* men zyn , want fomtyds kre^ ik grote (lukken van dezen kalkfteen die byna uit niets anders dan vlak by een leg^de FtStinites bellonden. De- zen (leen crof men op verfcheiden* plaatfen van het eiland aan, waar hy ook in horizontale beddingen een vierde of een halve el dik , ligt. Hy geeft zeer veel kalk; dog die vforói voor zo goed niet als de vorige gehouden, en men zeide dat hy by nat weder vogtig wordt, het geen de andere niet heeft. Het dennenhout werd het beft gehouden om kalk te branden , en daarna het hout van de Tbuya. Dog dat van den fuikerahom en diergelyke bomen agtte men 'er niet goed toe, omdat het te veel kolen geeft Grauwe (lukken van rots vertoonden ag hier en daar in het bofoh en op de velden. De bladeren van verfcheiden bomen en gewaflèn , gelyk als van den roden Ahorn, de Rhm glabra, het Poiygonum fagittatum ^ en de Va- ren, begonnen thans 'er geelagtig uit te zien. Een groot kruis (lond 'er op ene plaats nevens den weg. De jonge, die my voor gids diende, zeide dat daar ieinant begraven lag die grote wonderwerken verrigt had. De voorby reizenden groeten hec kruis. Op den middag kwam ik te Saut a» Recollet aan. Saut au EUcollkt is een klein kerfpel , leggende aan enen arm van de tl* S A U T AU R E CO L L E T. 1749. lyy 4è St. Laurtncer die met groot geweld tuHchcn het eiland van Mont' rtal en Jsledtjefui doordroomt, liet heeft zynen naam gekregen ^'an een voorval dat daar in 't jaar 1735. een Bedelmonnik , Nicolasf^ielgC' heten , had. My was met enen bekeerden /^Jihoh in een ichuicjc ge- gaan om naar ^uebec te varen , dog het fchuitje flocg om , en men (tegc dat de fVilden met voordagt dit veroorzaakt hadden. De Monnik en de Bekeerling verdronken; maar de Huilden zwommen aan land, en berg- den het goed van den Monnik, dat zy voor zig bciiielden. tiet land hieromllreeks is (lenig, en n(^ niet lang bebouwd gcweed. De oude lieden, die hier woonden, verzekerden, dat in ilunnc jeugd byna overal •en zwaar geboomte ftond daar nu akkers en weiden zyn. De Pricfters zeiden, dat hier voorheen een dorp van Hurons geweell was, die toe den Chriftelyken godsdicnH bekeerd waren geworden. Dezen woon- den ten tyde van de aankomfl der Franfcbe» hier te lande op den ho- gen bcq;, die op den aflland van de Ihd Montreal lag Dog de Fraw fchtn bewegen hen wegtetrckken , en hun het land te verkopen. Zyzct- teden zig toen hier neder f en de kerk die 'er nu fbat is voor de Wilden gebouwd. Ook hebben zy daar vele jaren hunnen godsdiend verrigt. Toen de Franjeben op het eiland Montreal menig\iildiger wierden, wil- den zy alleen dat eiland bezitten,- en overreedden derhalven de Wilden hun ook deze plaats te verkopen , en zig verder heen te begeven. Na' derhand hebben de Franfcben^ de IVilden^ om hun geweldig fuipcncn wild en woeil leven , niet gaam by zig willende hebben , hen nog eens bewogen te verhuizen, en zigby Lae des -. en enen frykerco oogft geeft don de zomerweit: 4og zy wordt niei: mt '<«>': eae weck voor de andere ryp. Om de akkers baü men 'lier op verfcheiden* plaatfen ftcnen betirinin- gen gemaakt. De jnenigts: van (leen die 'er te vinden was maakte dac dit weinig kodte. In de bodchen vindt men veel Beukenbomen, welker zaden nu ryp waren. Men verzamelt die zeer derk, droogt ze in huis, om des win- ters in plaats van wal« of hazelnoten te eten. £n men zeide dat zy ta- melyk goed fmaakten. Daar is, gelyk my de hierftaande Priefteronderrigtte, eneZoutbron, zeven Fr. mylen van hier by de Rivière men die uit Frankryk ovcrgcbrogt worden vriezen alle winters dood toe aan de wortels toe, en geven met het voorjaar nieuwe uitfpruidéU. Do perllkcn nemen hier niet wel op, en mocilen des winters uit voorzorg gedekt worden. Kallanje> moerbezie- en diergelyke bomen had men nog niet. Gantsch Kêtiada^ zo ver als het bebouwd is, is door den Koning aan Laiule* de Geelltelykheid of enige Heren van aanzien weggelchonken. Waar ry^^'i* het land nog onbebouwd is komt het geheel den Koning toe. Ook be- hoort de plaats waarop ^uebec en Trois Rivières Itoon den Koning; dog die waarop Montreal gebouwd is met het gehele Eiland van dien naam , hebben de Priellers van de order van St. Sulpieius ic Montreal in ei- eendom. Zy hebben het land aan boeren en anderen voor ene zekere jaarlykfchc fon verhuurd ; en alles is zo wel verpagt dat *er niets meer te verpagten over is. Die zig hier het eeril nederzetteden kregen hunne landerycn voor enen zeer geringen prys , want voor ene hofiledc van drie Arpents in de breedte en dertig in de langte beilond de hele huur dikwyk maar it* een paar hoenders. Anderen betalen voor zulk een land dertig of veertig Vo/j in 't jaar. Die naderhand zulk een (luk gc- pagt hebben moeten tot t> 'ce Ecus betalen. De huren zyn op deze wys het gehele land door zee. ongelyk; en de ene nabuur betaalt dikwyls driemaal zo veel als de andere. De Biflchop van iritH' «if , de Ruihtckia triloba , de Fhla Canadtitfts » de Gtntiané Sapcnaria, De wilde wyngaardcn waren hier tairyk , en klommen boven op het geboomte. Spvs ()cr Ir vernam by velen , die ver ten noorden en ten zuiden onder de WU<3xn, fTiidiH gereifd hadden, waarin de fpyzen derzelver voomamelyk be< ftonden. Het antwoord was, dat zy die ver naar 't Noorden wonen noit iets planten, dewyl *er van wegens de felle koudegene tuin- of veldvrugicn voort willen. Zy hebben geen brood, en eten niets het geen uit het plantenr^'k genomen wordt, maar leven alleen van vleefch en vifch, voomamelyk vanbevers, beren, rendieren, elanden, hazen, gevogelte en allerlei vifch. Daarentegen planten die /f7A/#«, welken meer zuidwaards wonen, mais, verfchelden foorten van wilde bonen,, kawoerden , ffuafbes , watermeloenen , en meloenen. Alle deze ge- waflèn hebben zy reeds voor de oankomft der Europers gehad. Dclul- ven dat eten zy verfchelden foortcn van vrugtcn die by hen in de bos- fchen groeyen. Van vifch en het vleefch van wilde dieren maken 7.^ groot gebruik. Inzonderheid gevalt hun dat van wilde runderen , ree- bokken, herten, beren, bevers, en enige andere viervoetige dieren. Onder huime lekkemyen behoort de Zizania aquatica , die de hran- fcben Folie avoine noemen , welke overvloedig in hunne meren en zagtvlietende wateren wad. Zy verzamelen ze in September en Oc- tober, en maken ze op meer dan ene wys klaar, zo dat zy weinig in fmaak voor de ryft wykt. Ook hebben zy menigen goeden maal- lyd van velerlei foonen van walnoten, kalhnjes, moerbezien, act" mine (*) , sbinquapins (t) » hazelnoten, perfiken, wilde pruimen, wilde druiven, braam, mispelen, en andere vn^cen en wortelen, die men in de boflchen vindt. Aanmerkenswoardig is het dat de in de oude wereld gewone granen , als weit , rogge , garft , en zo ver- ders, voor de aankomft der Europers hier niet bekend geweeft zyn,* en dat de ff Uden, fchoon zy de voordelen voor hunne ogen zien, die de Europeanen van deze granen nekken , en zy zelvcn gaarne het daar- van gemaakte brood eten, niet de minfte moeite willen doen om dezel- ven aantekweken. Bevers. Van Bevers wordt 'er ene grote menigte m Noord Jmerika ge- vonden. Zy maken enen van de gewigtbfte takken van den handel uit. De /^iA/m leven een groot deel van het jaar alken van bun vleefch. Ze- • (•) Anrma muricata. (t) Fagus pumih. \\ M o N T R E A L. 1749. 103 Zeker Is het, dat deze dieren fterk vermeerderen. Maar het is niet min* der zeker, dit zy alle jaren ilcrk vernield worden, en dat de lyUdtH te- genswoordig genoodzaakt zyn veel verder te reizen en langer uittcblyven, wanneer zy op de bcverjngt gaan , dan voorheen. Ën hierover behoeft men zig rdet te verwonderen. Voor de aankomA der Eurêptantti vin* gen *er de IViUtn niet meer dan zy voor hun onderhoud en hunne kle- ding jaarlyks'van noden hadden. Maar lejuenswoordig wordt 'crilerke handel in bevarhuidcn gedreven, en vele (chepen gaan 'er jaarlyks naar Europa , welker voomaamftc lading uit bevervellen bellaat. De />« «« fcbtH en de Enitlftbtn zoeken nudkander dezen handel te ontdrayen , door de ff^ildm rykelyk te betalen. Dit moedigt ben aan om deze die- ren op allerlei wysen te verdelgen. Oude menfchen in Kanada zeiden dat in hunne kindfchheid alle de llromen vol van bevers en bcverdammen waren, niet alleen rondom MoHtreal, maar overal in de nabuurfchap. Dog tegenswoordig zyn zy daar zo uitgeroeid dat men enige mylen ver moet reizen om ze te vinden. Ik heb reeds aangemerkt, dat hoe meer noordwaards de bevers gevangen worden hunne vellen des te beter zyn. Met vleefch der bevers wordt niet alleen van de IVtldtity maar ook van de Europeanen^ inzonderheid de Franftben op hunne voftcndagen, veel gegeten, want de Roomfeben hebben, gelyk velen uit de ÖMden, den bever onder de viflchen gedeld. Het vleefch wordt voor beter ge- houden als de bever meed van gewaflèn geleefd, dan wanneer hy veel vifch gegeten heeil. Ik proefde den nj. September voor het eeril van deze fpys. De meeden houden het bevervleefch voor een lekker ge* regt, en my dagt dat het zig wel eten liet, dog lekker kon ik het niet >^- den. Gekookt zynde zag het 'er vry zwan uit, en had enen vreemden fmaak , ik weet niet waar naar. Om het goed te krygen , moet het zo als *t in 4en pot komt in gedurig vervarfcht water koken , om 'er den vreemden fmaak dien het heeft aftekrygen. Den daan difchte men eerd gekookt, en na- derhand gebraden, op enen byzonderen fchotel op. Maar hybedondg^ noegzaam uit louter vet, fchoon men het zo niet noemen wilde, en zei£ dat dit den daart eigen was. Het was zo wonderlyk van fmaak, dat iemant die 'er niet aan gewend was het bezwaarlykkonde binnen krygen. Aangaande de dammen en andere werken der bevers is reeds zo veel gefchreven , dat wy het niet herhalen zullen. Somtyds, dog zelden, heed men bevers gevangen die wit waren. Ww was de enige drank , welken alle menfchen die iets meer dan ^ meen willen zyn , gebruiken. T is waar, men brouwt hier uit een ^yy„^ ' foort van fparreboom ^*) een Bier , dat des zomers gedronken wordt. ' , C c 2 Dog C) Epinette blancbe. De uys van lUt Bier te brouwen licb ik Iji de F«r* batif 'li L. ( 'I V, ao4 K A N A D A. gen Dog dit Bier wordt niet van de aanziénlykfte lieden gebruik& De rode Franfcbe wyn wierd het meede, de witte ooic wel nu en dan, gedron* ken. Hier uit kan men opmaken hoe veel Frankryk jaarlyks voor zyne wynen uit Kattada trekt, dewyl men daar genen wyn maken kan. De gemene man vergenoegt zig met zuiver water. Bier uit mout te brou- wen is hier nog niet in gebruik , en de appelboon^aarden zyn nog niet in dien (hat gebragt dat men 'er cyder van maken kan. De een of de ander, die veel appelbomen had deed wel enigen cyder perflèn, dog al- leen maar voor ene aardigheid. Zulken , die zig van jongs af aan den wyn gewend hadden, zyn in oorlogstyden zeer in verlegenheid, als de fchepen die wyn overbrengen onder weg genomen worden. Op het ein- de van den vorigen oorlog gaf men voor een oxhoofd, oï BarriquCy tweehonderd en vyfcig Francs, of tweehonderd Eeus ; eii men had nog werk hem daar voor te krygen. Pr>'s van De prys van verfcheiden dingen was thans gelyk ik ga opgeven, vol- vcrlcliei- gens onderrigting die ik by de voomaamfte kooplieden ontvangen heb. ^Ü"' ^'"*Een middelmatig paard koftte 40. Francs en meer, een goed paard 100» Francs. Een koe v/erd gekoft voor 50, Francs ; dog voorheen had men 'er ene voor io. Ecus kunnen kopen. Een fchaap koftte nu 5. of 6. Livres. Een jarig varken, van 150. tot 200. pond zwaar, gold 15. Francs. D)e Heer Couagnt zcide dat hy by de fTtiden een varken van 400. pond gezien had. Een hoen kodte 10. of ia. Sêls, en een kalkoen 20. Een minot weit wierd voorheen voor een Ecu, dog nu voor 40. Sols verkoft. De mais had denzelven prys als de weit, vermits men 'er hier weinig van had, en zy door hen die onder de tVilden gingen reizen opgekoft wierd. Een minot ha- ver kortte fomtyds 15. of 20. Solt^ dog lèdert en^e jaren 26» of 30. De erwten golden even zo veel als de weit. Voor een pond boter gaf men gemeenlyk 8. of 10. Sols , maar in het voorgaande jaar wel 16. Sols. Twaalf eyeren kortten gemeenlyk 3. SolSy dog nu 5. Kaas maakt men hier niet, en men brengt 'er gene te koop, ten zy men ze ootbiede. Ene watermeloen kortte gemeenlyk 5. of 6. en als zy groot is van 15. toe 30. Sols, Handwerken waren 'er nog niet in 't Land. Miflchien wil Frank- ryk dat voordeel voor zig behouden. Dog in oorlogstyden bragc dit de Franfcben hier te lande, zo wel als de fFilden hunne bond- genoten, in grote vergelegenheid. JoNOE lieden die zig in 't huwelyk begeven willen moeten de tocrtem- Hand- werken Houvve- lyken. mmg handeling der Km. Maatfcbappj voor het 1751. bl. 190. omftandiglyk bc- fchreveo. M o N T 11 E A L. 1749. ao5 mlng van hunne ouders hebben. Dog als de ouders om redenen die niet voldoende zyn zig *er tegenflellen , kan de Regeer verlof om te trouwen geven. Een mansperfoon van dertig en een meisje van zesen< twintig jaar l^unnen trouwen zcxider de toellemming hunner ouders. De Pricfter kondigt, gelyk by ons, drie zondagen de huwelyksgebodeninde kerk af. Als *er gene hindemid^n komen- verrigt by de trouw in de kerk , in byzyn van meer of minder menfchcn , naar welgevallen. De li- fters (laan niet ligt toe dat de trouw in huis gefchiede. Dkn 29. September, na dat de regen was opgehouden, ging ik na Reisje den middag op reis naar de zuidweftelyke zyde van het eiland Montreal^ over het om het land en de levenswys der menfchen daar te leren kennen, en w'""/ zaden te vergaderen. Even buiten de ftad lagen fchone velden, die ^f-rgal tyds bebouwd waren geweell, dog nu tot weiden dienden. Naar het noordweften zag men den hogen berg, die ten weden van ;V0»/rM/ legt, en die van beneden aan de Rivier af tot op den top toe zeer vrugtbaarea geheel bebouwd is Aan den zuidooftelyken kant liep de Sf. Laurence, die hier zeer breed was^ en op welks oever zig ruime koom- en weilanden, met fraye ftenen huizen, die op enigen allland witlchenen, vertoonden. Ver naar het zuidooüen kreeg men de twee hoge bergen die by Fort Cbamblais^ en enigen die by het Meer Cbamplain leggen, in 'tgezigt. Zy keken over alle de boflchen heen. De weiden waren hier vry vol van grote en kleine rotlen, waaronder men nu en dan enen zwanen kalk- Heen vond. Omtrent ene fr. myl van de ftad begon de grote weg ter linkerhand langs de Rivier te lopen. Aan de regter hand was het land overal bebouwd en bowoond. De hofnedcn^ lagen om- trent drie , vier of vyf yfrpenti van malkander. De oevers waren merendeels hoog en tamelyk fteil, beftaande uit aarde, en onder dezel- ven was het vol van ftukken rots en zwarten kalkfteen. Twee mylen van de ftad ftroomt de Rivier zeer Ihel en is vol van ftenen. Op fommige plaatfèn gingen *er zelfs fterke golven. Evenwel moeften zulkendiemec ichuiten naar de zuiderdelen van Kanada gaan zig hier door arbeiden. DiGT by de ftad ftonden twee windmolens. De boerenhuizen waren in deze ftreek meeft van fteen, gededtelyk van zwarten kalkfteen , ge* dceltelyk van andere ftenen, die men hier vindt. De daken waren mee berden oS met ftroo gedekt. De gevel was altyd hoog en fteil y en de fchuren waren byna altyd van hout. De wilde Ganzen en Enden begonnen thans in grote troepen naar hec zuiden te trekken. Ik beftcedde den tyd tot op den 2. Oftober om zaden te verzamelen. De vorft van tuffchen den i. en 2 Oftober had ene grote verande- ring aan vele bomen en gewaden veroorzaakt. De walnootbomen lie- C c 3 ten M 'i \ . iil ,■■]'' K A N A D A. gfttion. ten nu fterk hun blad vallen. De bladen der netels waren allen bevro- ren. Dat van de Amerikaan/ebt linden was zeer befchadigd. De bla- deren der kawoerdcn waren geheel bevroren. Dog de beuken, de ei- ken en de berken fchenen niets geleden te hebben. Het veH was des morgens fneuwwit van den ryp ; en op fommige plaatfen had het zo ilerk gevroren dat men *er ovee gaan kon. Het ys in de poelen was an- derhalve lyn dik. Db Oenothera bitnnis wies vry menigvul^g op de bofchagtige ' faoogtens en braaklanden. Een oude Franfehman^ die my begeleide, meende dat deze plant niet genoeg geroemd kon worden om hare wond- helende kragt. Men moeil de bladeren kneuzen en dan op de wond leggen. Soeursde Een foort van geedelykc dogters, onderfcheiden van de Nonnen, Congre- morden Seeurs de eoniregatiou genoemd. Dezen wonen in geen kloo- fler , maar hebben huizen in de (bd of op het land. Zy gaan waar zy wil- len, en mog«i trouwen. Dog dit, zeidemen, gebeurde weinig. Op verfcheiden* plaatfen op het land woonden twee of meer van deze Zullers by malkander, gemeenlyk digt by ene kerk, en zo dat den meeden tyd aan den enen kant de Priefler en zy aan den anderen woonden. Hare be- zigheden waren jonge meisjes in haren godsdienft te onderwyzen , te leren lezen , en fomtyds ook fchryven , en verder aangaande allerlei vrouwelyk handwerk te onderrigten. Bemiddelde lieden gaven hunne dogters by deze Zullers enigen tyd in den koll, voorenen redelykenprys. Het huis behorende aan de Gemeenfchap, uit de welke deze Zullers naar het platte land gezonden worden, was te Montreal. Als ene Jufirouw onder het getal dezer Zullers wilde aangenomen worden, moed *ereer(l aan de Gemeenfdiap ene fomme gelds betaald worden, die fommigen op vier duizend Livres begrootten. La Chinb was eenfrai Kerfpel, drie Fr. mylen zuidweft van Afot$t- real , op het Eiland van dien naam , aan de St. Laurenee gelegen. De hoflleden lagen hier gewoonlyk langs de Rivier vier ofvyfjirpents van malkander. Hier was ene fniye (lenen kerk met enen toren. De plaats was zeer aangenaam. Zy had, zcide men, haren naam daarvan ge- kregen, dat de Heer Salée, die naderhand zo ongelukkig van zyn ei- gen volk, dieper in het land, vermoord wierd, en die zig zeer veel moei- te gaf om enen korteren weg, dan de gewone is, door de St. Lauret> ee naar China te vinden, van niets anders fprak dan van den korten weg naar China. Dog toen hy hier gekomen was geraakte de gehele aanfli^ door een onvoorzien toeval in duigen, zo dat hy noit in Chins ~ ^ kwam. Deze plaats kreeg hier van daan fpotsgewyze den naam van reis naar ^^ Cbine. Mmtre- Dss avonds vaa den 2. Oktober keerde ik naar Montreal te rug; «i. De La CU ne. M o N T R E A L. 1749. :o7 De Gouverneur Generaal te Qurbee is de voomaamfte perfoon Rcgec- in Kanaduy die over alle de overigen het bevel voert. Naad in ring van lang aan hem volgt de Intendant te ^uebecy en dan de \Gouverntur Kiuiada. van Montreal, en op dien die van Trots Rivières, De Intendant heeft een groot vènnogen. Hy fchiet al het geld der Kroon uit, en zit voor in den Raad der geldmiddelen en regtszaken. £gter flaat hy eni- germate onder de Gouverneur Generaal, wien hy gehoorzaamheid bewy- zen moet. Des nietteman kan hy de zaak tot nauwer onderzoek naar Frattlt- ryk overbrengen* In elke van de twee Hoofddeden is de Gouverneur Ó6 eerde perfoon, dan een Luiteuani Generaal tdawm een Major, entahem de Kapiteins. De Gouverneur Generaal geeft zyne bevelen omtrent alles wat van gewigi is. Als hy te Montreal of xe Trots Rivières komt, houdt voor dien tyd het gezag der Gouverneurs op. Hy gaat meed eens *s jaars naar Montreal ^ en merendeels des winters, en gedurende zyne afwezigheid te Quebee voert daar de Luitenant Generaal het bevel. Als de Gouverneur Generaal komt tederven of uitlandig is, komt de Gour vcmeur van Montreal zo lang te Quebee zyne dede vervullen. En als de Gouverneur van Montreal uit de dadis, gebiedt daar de Major der plaats. Alle jaren komt 'er uit Frankryk een of meer van *s Koniags Sche- fchepen in Kanada, om nieuwe Soldaten, in plaats der verdorvenen, nen iiit of zulken die den diend verlaten hebben, te brengen. Geen jaar gaat /' *er voorby dat niet honderd of hondend en vyftig mannen worden ^' * overgezonden. Uy die gelegenheid worden *er ook vele lieden, die 2ig aan *t invoeren van verbodene waren in Frankryk hebben fchul* dig gemaakt, herwaards gezonden. Voor dezen werden deze misda» digen op de galyen gebannen, dog tegenswoordig zendt men ze naar de Volkplantingen. Zo dra zy lüer aankomen zyn zy vry , en kunnen zulk ene levenswys kiezen als zy willen, dog mog^n zon- der 's Konings veriof niet weer naar Frankryk keren. Men laadt op die fchepen ene menigte van koopwaren voor *s Konings rekening, om ze onder de IVilden nu en dan uittedelen. De Inwoonders van Tollen. Kanada betalen den Koning genoegzaam niets. In 't jaar 1748. be- gon 'er een tol van drie ten honderd gevorderd te worden van alles wat uit Frankryk herwaards gevoerd werd, zo wel als ene zekere fom voor al het bontwerk dat van hier naar Frankryk werd gezonden. Dog van het geen van hier naar ene van de Franjcbe Volkplan- tingen , of van daar herwaards wordt gebragt , betaalt men niets. De Kooplieden van alle de Franfcbe plaatièn hebben vryheid fche- pen en goederen hier naar toe te zenden; en die van (htebec mo- gen insgelyks hunne koopwaren naar alle Franfcbt plaatfea VOO 'ii- 'f -,' *w u <■ !■' I - j; Vil -■.-. ... . ,,. - - . itïi ; i .;vï>' ■ " ..-5 f; '/ .• ;ï?5f3 V:-"'.' '. :■ ■ .•-':'.- Vvjfl); :',,i .. ,.V r; 1 all .4 ' ■Il ■fi;' i7. 2)^#A D d WAAR. ^1'' C::^ W A ARNHEM INGE N ' 'h E.T.. ;■'■■■, ■ '■•• • ■; iiHifn yt-itUiV .1 I N (UyI'.V.' ;if Jcrl" P E N S Y L V A N I E IN D E JA REN 1748- £ N 1749. ÖP de eerde Kolom van deze Tafels zal men vinden den dag, van de maande op de twede bet uur van den dag^ toen de Waarnemingen gemaakt wierden, op de derde de hoogte vanden Thermometer, op de vierde den ff^nd, en op de vyfde het fFeder in 'c algemeen, als helder, betrokken, regen, enz. De Thermometer dien ik gebruikt heb was die van Celsius, of de zogenaamde Zweedfehe thermometer. Om de graden boven het punt van Vorfl te onderfcheiden v^n die beneden hetzelve , heb ik het vriespunt aan gewezen met 00. en voorelken graad daar onder o. gefield. De getallen der halven voor de welken geen a ft^t duiden de graden boven het vriespunt aan. By voorbeeld: den 17. December 1748. is aangetekend dat de Thermo- meter des morgens om 8. uur was op o a.^ 5. Hy Hond dan op a, gra< den en tV of 7 graad beneden het punt van Vorft. Maar om s. uur na den middag was hy op 00. o. of op het punt van Forfl, Stond *er co. 3. , zou het betekenen dat de Thermometer tot op ^^ graads beneden het Frieipunt gezakt was. Maar o. 3. zou te ken- nen geven dat de Thermometer ^ graads boven het Friespunt gerezen was. Dus , op den r 8. December des morgens om 8. uur, wil o 3. o. zeggen 3. graden beneden het vriespunt , en s. uur na den middag wil 4. o. ze^n 4. graden boven het zelve. De getallen in de Kolom van den fFind betekenen als volgt. o. is nUte; I. een klein koeltje; a. ene friflche koelte ; 3. ene fterke koel- te \ en 4.. enen ilonn of orkaan. Als op fommige kolommen voor V/ h Q .■.\ WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER, aii de fVindtn en liet ff^ed& maar eens op enen dag iets aangete- kend ftaac , is liet een teken dat de Wind en het Weder dien dag niet veranderd zyn.' Dus, op den ti. December flaat N. o. Het' dtr. Dit i)etekent dat de Weerhanen den gehelen dag Noordelyk ge- daan heliben, dog dat men genen' wind den gehelen dag, gevoeld heeft , en dat het den gantfchen dag Helder is geweeft. Voor dat ik in den zomer van I74S)» naar Aanads ging» yerzogt ik den Heer Bartrêtn enige waarnemingen aai^aande nee weder in Penfylvanie te maken , ten einde de hette van den Zomer ki dac gewed te kunnen bepalen. Ivtot die inzigt liet ik hem enen Ther- mometer, en wees hem hoe hy *er me£ moed omgaan..- Hy had de goedheid zyne Waarnemingen op zyn Landhuis, omtrent vier Eng. mylen ten zuiden van PbiJadelpbia gelegen , aantetekenen. Men kan het hem ligt vergeven dat.hy bet uur, de derktQ van den Wind, en het Weder fomcyds nagelaten heeft aantefqhryven* vermits hy de handen met ene veel gewigtiger zaak vol had , namelyk het doen bebouwen van zyne gronden. Het geen hy gedaan beef» vol- doet om een denkbeeld te krygen van de warmte der zomers in Ptn» jfylvanie. • * ♦ • ,ir>'4^'! # • * # • '^ .»t f Vf v \i r-r; ,•!'.7•.■k• ï .1 .*/ ■y-i&i\ .'}:. i l' '«■■> 'i Ji,i y4i ,v.. jH'.^'U-'f", «,.l ■r : I r f:, nsj,.-?;. 5...'.i .0, -.7 ^;..r '.A .s» 'T/ • l,- D d 3 .0 .i*..i "* i'?. «^t f:'»'-^ .•'^ '• ir' a ^4 ftia WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. AUGUSTUS. 1748. Dag. ( Uur. ( Therm. | Wind. j Weder. 1. 5. V. ao. 0. a. N. H' S' fi. ^'l' 3a. 0. ft. N. a4- 5' 3- 5. V. 33. 0. ft. N. *5- 5- 4. 5- V. 39. 0. 1. N. BI. 0. 5- 5. V. 17. 0 6. 7-V. 17. 0. t. N. 19. 0. 7' 5. V. 15- 5- 8. 5. V. 18. 0. 3.N 19. 0. 9. 6. V. ï7- 5- 4. N. ai. 0. 10. 6. V. 18. 5. 3.N. 20. 5. II. 6. V. 17. 0. i. N. 18. 5. 4. — aa. 0. 6. — sa. 0. 13. 6. V. 16. 0. 4. N. 19. 0. ï3' 6. V. 17. 0. a. N. 18. 5. 14. 5. V. 18. 0. 4. N. 30. a "5- S'Y.' 18. 0. 3. N. lp- 5- 16. 6. V. 18. 3. 3. N. ï9' 5- «r- 6. V. a. N. 18. 5. 19' S- O. z. z. Z. o. 3. o. e. a 3. o. e. O. I. Z. W. 1. Z. I. Z. I. Z. W. I. Z. 3. Z. 3. Z. z. w. ». Z. Z. W. o. Z. Z. W. o. W.N.W.o. W.N.W.r. O. I. O. I. O. N.0. I. Z. W. i. Z. W. I. W. 3. N, W. I. N. W. i. W.N.W.ft. W.N.W.3. W.Z.W.O. W. Z.W.O. W. Z.W.O. N. O. 3. N. N. O. 3. O. N. O. 3. Helder. ^.U •ir. Betrokken met wat n^en. By buyen helder enbeirokkenmet Kgen. i¥- If^ Meell regenagrig. Uetrokken. Meeft helder, dog fomtyds wai betrokken. By buyen helder en betrokken. . Helder den goncfghen dag» Wat betrokken^ Helder. Betrokken, en om 10. uur een (lof- regen. By buyen, helder, betrokken en ftofregen. Betrokken roet war regen , nevcl- agtig, fomtyds helder. Wat betrokken ; helder van 1 1 . V. tots.N. Betrokken. Betrokken, fomtyds helder, 10. V. een dunne nevel. Wat betrokken , fomtyds helder. Donker; 's nagts regen. .Donker, met ftofregen. Stofregen den gehelen namiddag. A U' lï^AARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER, sf^ A U a U S T U S. Dag. I U«g' I Therm | Wind; | Weder. 18. 6. V. 19. 0. a. N. 30. 5. 19. 6. V. »9. 5- t. N. ao. 0. so. 6. V. «9. 5- a. N. ai. 5. ai. 6. V. ao. B.. a. N. ai. 3. S2. 5. V. ai. 0. I. N. 23- 5* 23. 5. V. 7. V. aa. a. 0. R 24. a. 24. l:^: 23. 5- 7. -- p. - a. N. a3. 5^ =5- 6. V. 10. V. a4- 5- 'a. n; 23'- 5- a6. 6, V. 24. 0.. a. N. a4- 5- 57. '5. v; II. — I. N *a4. - ,4.— ai. 5. s8. 7. V. 03- 0. a. N. 23- 5- Sp. '6. V. a3- 5-- a. N. 25. 5. 30- 5. V. a3- 5- ' 2. N. 21. 5. 3». 6. V. 22. 2i 1 ;a. N. 25. 0. o. 3. O. X. o. Z. O. I. Z. o. a. W.Z.Wra. W. a. W.N.W.I. N. W. I. W. Z. W- 1. Z. O. a. O. 3. n: o. 4. N. I. Scofr^^ den- g^ntlcben dag. Betrokken. j Wolkig. •/ N K Helder. Wolk^, fomtyds regent^ Wat betrokken, helder om $t. Dunne wolken. Helder. Om la. begon het tebe- Betrokken* CtreWten. Wolkig. Wolkig, tegensdènavonddonker. Zware regen. Begon het op te klaren;. Wolkig.. •'- i. Helder. Om 11. was'èreengro* te kring om de Zon. Donker; by 't ondergaan der Zon: dé lugt zeer rood. Betrokken. Om lOi regpn vooo den gehelen dag. Wolkig. .^v Wolkig. -■' I, Tègens den avond lld^ 2. regenen bKxem. Wolkig; de lugc zeer koel. • Helder; op den middag Begon het: betrokken fe worden. Dés avonds- donder , blixem , en zware regen*. d 3, S E Bi. ¥\ n' • ..r' 314 WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. S E P T E M BE R. u^- \ Uur, i Thcrm. \ Wind. ) Weder. I. e. 5- 6. 8. 9- 10. 1 1. 12. 14. «5- 77r, a. N. 6. V. 2. N. 6. V. 2. N. 6.Y. ia. — 2. N. 6. V. 12. -- 6. V. I. N. 6. V. 12. — 6. V. I. N. 6. V. I. N. 5. V. 1. N. 6. V. 2. N. 6. V. i. N. 5. V. I. N. 6. V. I. N. 5. V. 1. N. 20. O. 21. 5. 19. O. 20. 5. 21. 5. 23. O. 23- 3- 27- 5- 24. o. 24. 5. 26. 5. 27. o. 28. 5. a8. 5. 26. o. a6. 5. 24- 5- 24- 5- 24. o. a4- 5* 23. 2. 25. o. 24. o. 26. o. as- 5- 26. 5. 25. 5- 26. 5. 23. o. 27. 5. N: W. 2. Wolkig. » — Drj'vende wolken. Rtgenbnfter- kc wind den gehelen miiiddag. N. W. I. Wolkig den gehelen dag. N. W. o. *sAvonds een krihg om de Maan. W.Z.W.O. Wolkig. Z. I. Meer wolken. Des avonds een kring om de Zon; , ' O. I. a z. O. t. z. o. 3, z. o. 2. o. 3. N. o. a. N. N. O. a. N. r. N. N. W.i. W. N.W.I. O. Z. O. ï. Wcdkig, •1 .8 i't .V . >.P 4f — Des avonds eengrote kring c^n den Maan , en de lugc zeer roe O . Beirokken; de Zoti brak egcernu en dan door.- ,;: . . > Wolkig. - • "!'^ '^ - Wolkig den gantfchcn dag. Wolkig den gantfchen dag. ~ Helder. ! 4- ■ ■— Des avonds eeti kring om de Maan. Helder,en zeer heet. . ^ Helder ;*dog de wind den gehelen dag koel. _ j -, . j Wolkig. ' Hoe langer hoe meer betrokken. Des avonds en des nagts fterke regen en wind. SEP~ ^jf. ,^..,,.. .-,l»'--i=: WAARNEMINGEN AANGAANDE IIET WEDER. 8 15 SEPTEMBER, 1748. Dagj Uur. ) Therm. f Wind. 1 Weder. i<^. «. V. ai. <. IN. N. O. I. Sterke 16. ï7- 18. 19. 30. 21. sa. 24. 25- tó. a8. 29. 3°- 5^ a. N. 5. V. 1. N. 6. V. 1. N. 6. V. 6. V. I. N. 7. Vi 1. N. 6. V» 2. N 6. V. 2. N. 6. V. 2. N. 6. V. 2. N. 6. V. 2. N. 7. V. 1. N. 7. V. »•• 5 21. 5. 25- 5- 21. o. 13. Wolkig. .: ." ; .; Helder. I Helder den gamicheii dag» | Wolkig. ^ . — — ...-r J . • •;''■•« .0 .i'i I .V ,A j ■' Helder. Helder. . Helder. Betrokken } 's avonds en *8 nagc^ regen. Betrokken, om. 8. uur wolkig. Wolkig. ■ ./.. >i .," I , Helder. .„ .ü ,/ , ; Helder en betrdiken «beurteil ngs» Betrokken. N. O. o. Fyne ilofregent Helder en lietrokken by buyen. O C T O B E R. 1748. .:..[ Dag. I Uur. [ Therm. | Wind. ï.l 6. V. I W^der. 2. 3- 2. N. 6. V. 6. V. I.N. !<;. o. 18.5. 18. 5. 15, o. 18. o. Z. I. Z. W. o. N. W. I. Helder. Om 8. wolkig. Wolkig. Tegens den avond be* Ben'okken. (trokken. Betrokken: Wolkig. Des avonds laat een kring om de Maan. '1-1 I ' !| V i :%i6 VVAARNEMINCEN AANGAANDE HET WEDER. O C r O M E R.> 1748. ■ÜJ. Uur. 5 6. 8. 9- 10» 11. IA. J4.i 15. 16. 18. a.o* fii. 7. V I. N. 7.V. 7.V. i.N. (J. V. 6.V. 6. V. 3. N. 6.V. a. N. 7.V. a.N. 6, V. 8. — a.N. 6. V. a.N. 6. V. 6.V. a.N. 6,V. tf. V. a.N. 6. V. 5.N. 6. V. a. N. 5.V. i.N. 7.V. Thcrm. 6. o. 16. o. a. o. a. o. 18. o. 7. o. 14. o. 18. o. a3. o. 30. o. S3. o. 20. o. %6. o. 8. o. ao. o. 3. o. 17. o. 5. JO. Ui. o. 4- 5- 34. o. II. o. 8. 9' 18. o. 13. o. 4. o. 00. o. 9. o. 01. o. 9. o. 00. ^* wind. I Tr\rrr •N. I. N. O. i. O.N. O. I. O. N. O. I. Z. Z. O. I. Z.W. o. Z. W. I. W. N.W.I. W. I. W. Z.W. 1. W.N.W.o. W.Z.W.O. Z. Z. W. o. Z. Z. o. o. Oé N. O. o. N. O. I. N. W. o. Z. W. o. W.Z.W. I. W.N.W.i. W. o. ./ Weder. naaè?: Helder. I . * Helder. Des avonds een gretekringomde Maan. Betrokken. Klaar ;oni 9. en den gantfchen dag. Betrokken. Om 8. ivolkjg. Regen den gindchcn voormiddag. Betrokken. Nevel, en ftofregen. '. . Helder. V&llendc Nevel. Om 8. heldec Helder. Helder den gantfchen dag. Des morgens lag de. ryp op de bladeren der planten. Helder den gantfchen dag. Helder. Helder. .02 i.i'l .f. Betrokken. Betrokken, -^-^ Des avonds r^^, die dea gehelen nagt (lerk aanhield. Wolkig. '^':V i ''-'' ^ ■ ■' •' ■ -■ Mi '.M - • Helder. Helder. Des morgens was *er ys op de ffal- (bande wateren, en de grond wit van den ryp. Den gantfchen dag helder. O C Wf»--^* WAARNEMINCEN AANGAANDE HET WEDER, aiy O C T O B E R, 1748. Dag. I Uur. | Thcrm. \ Wind. ( Wcdw 23. 23. •4- 27- aS. 39. 30. 31. 1. N. 15. 0. 6. V. 00. 0. 6. V. 1. N. 4. 5- 16. 0. 6. V. a. N. 1- 5- 18. 0. 6. V. 4. 5. 6. V. 4. 0. 3. N. 6. V. 19. 0. 1. 0. 3. N. 6. V. 17. 0. 9. 0. 6. V. 14. 0. 1. N. 90. 0. <5. V. 3. 0. 7. V. 4. 0. 1. N. 18. 0. W. o. N. N. O. I. N. o. Z. W. o. o. a. W. I. N. W. I. W. I. Helder. Helder. Helder. Helder. ,1 Helder. Na den middag wu dt lugc zeer dik. Helder. . . • -• • • ■ hS. ■'!"■. ^• Sterke regöi den gontfchen dag. Helder. Des avonds was *cr ccn lugtver- fchynfel , lopende zeer ver van ^t N. W. naar 't Z. O. Helder. ' ", Helder. NOf^EMBER, 1748. bag.j Uur. I Therm. | Wind. | Weder. I 7. V. 3. 0. a 6. V. 4. 0. 3'N. 18. 0. 3- 7'l' 7. 0. 1. N. 14. 0. 4. 7.V. I. 0. 1% — 19. 0» 5- 7-y- 4. 0. 1. N. 17. 0. 6. 7. V. 4. 5' I. N. 12. 0. i • 7.V. 7. 0. 4. N. '11. 5. 77. JDw/. Z. I. N. o. N. W. 1. Z. O. o. Z. W. o. Z. W. 1. N. 0. I. N.. 0. I. l. Ee Helder. . ,■. Helder. , , . _. Helder. , - ; " . ". Helder, 's Morgenslagde ryp op — (het veld. Helder. - , j . ... .; w . Helder. ^ Tegens den avond wat betreden. Betrokkeh. N O. h \ fi' 818 WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. NO r E M B E R, 1748. Dag. 1 Uur, f Therm. \ Wind. | Weder. 9' 10. II. 12. 14- ï5- 16. «7. 18. 19. ao. SI. >9a. as- «4. 7. V. i. N. 7. V. 9.— I. N. 7. V. i. N. 7. V. f N. 6. V. a. N. 4.— 7. V. 3. N. 7. V. 1. N. 7.V. I. N. 7.V. 7.V. 1. N. 7.V. 3.N. 7. V. a. N. 7. V. 2. N. 7. V. I. N. 7. V. a. N. 8. V. 8. N. 7.V. 7.V. II. 5. 18. o. 17. o, 15. o. 17. o. '6. o. 13. o. 4. o. IS. o. 03. o. II. 5* 5. o. 00. o. O. N. O. a. O. Z. O. 3. Z. O. I. Z Z, W. I. Z. Z. W. a. W.N.W.a» W.Z,W.i. Z. W. I. N. W. 3. 5- 5- 0. 5- 8. 0. 3. 0. 8. 0. 4» 5. 01. 0. 8. 0. 4« o. 6. 5- 03. 0. XI. 5- 01. 0. 15- 0. 19. 0. ao. 0. 10. 0. 16. 0. 00. 0. 00. 0. N.N.O. I. N. 3. N a. Z. a. W, 1. W. X. Z. u N. W. a. W. 0. N. N. 0. X. Z. I. Z. W. a. ai. Z. X. Z.W. 4. W. N. 3. N. W. o. Stoftegen. Sterke regen. - • - Stofregen. Om 8. klaarde het op, en wierd Wolkig. (wolkig» Helder. BetrokkeiW Wolkig, Helder. " -' Betrokkem Betrokken. Helder. Des morgens vond men ys op 't water. Helder. Stofregen. Delugt*smoigenszecr ■ (rood. Helder. .V; Helder en betrokken by, buycn» Somtyds Stofregen, Helden n-iöf'-;'; Helder. .-^ Held^. Regen den gantTchen dag. Betrokken , nevel% , en regen daar tdicben. Helder. Den vorigen nagt was het zeer koad , dog de ^ was helder. NO. WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. 919 NOVEMBER. 1748. Dag.| Uur, j Thenn. f Wind. | Weder. s6. 07. q8. 29., 30- 7. V. 00. o< N. W. o. N. I. Helder en wolkig , by buyen came lyk koud in ae It^. Helder, en wolkig ;tunelyk koud in de lugt. Betrokken, nevelig en zeer ftil. Een weinig betrokken. Helder en wat koud. DECEMBER. 1748. Dag. I Uur. I. ft. 3- 4- 5- 6. 7' 8. 9- 10. II. 13. 13 7. V. 3. N. 7. V. 4. N. 7. V. ft. N. 7.V. 2. N 7. V. 2. N. 7. V. 2. N. Therm. [ Wind. | Weder. 7.V. 2. N. 7. V. 2. N. 8. V. 2. N. 6. o. 18. o. 5. 5- 9. 5- d. 5. 14. o. »3- 5. 19. o. 5- o» 13- 5« it. o. 10. o. j N. I. I Helder. I W. Z. W. i.l Helder en koud. Des avonds een I kring om de Maan. W. Z. W. 1. 1 Des morgens de lugt rood. De dag helder. Z. 2. W. o. Helder. N. N. O. I. Helder. Z. Z. W. I. Z. W. K 2. .0 12. 5- o. 5. 10. 5. 7' 5. 10. o. Z. W. 2. W.N.W.2. W.RW.2. Z.Z. W. 1. Betrokken. EnigGns hdden Des nagts zwa* reregen. Betrokken. Helder. ï Betrokken. Des nagts regen en wind. 2ware dog verftroide wolken. Woll^ ' ' • - ^ - Helder. *: N. O. I. Betrokken. Om 9 regen en mift^ voor den gehelen dag. Nevel en betrokken. I Des nagts fterke wind uit hetN.W. E e 2 D E- Z. W. o. V \J:. aao WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. D E C E M Dag. I Uur. | Therm. | Wind. B fi R. 1748. [Weder. 14. 1 8. V. 2. N. '5 i5. »7- 18. ip. ao. SI. "aa. 83- 24. a6. 27. 28. 29. 30- 3»' 8. V. a. N. 8. V. a. N. 8. V. s. N. 8. V. a. N. 8. V. a. N. 8. V. a, N. 8. V. a..N. 8. V. 2. N. 8. V. a. N. 8. V. t. V. 8. V. a. N. 8. V. 2. N. 8. V. 8. V. fl. N. 8. V. a. N. 8. V. 2. N. 8. V. ». N. I. o. a. Ob 07. o. 01. o. 01. o. I. 5. 02. 5. 00. o. 03. o. 4*' ®* 1. o. 8. o. 01. 5. 7' 5. 07. o. 2. o. 04. 5. 13. o. 12- O' 18. o. 13- o« 17. o. (8. o. 18. 5. .3- o- 3. 5. 04. o. 07. o. 8. o. 3. o. 13. o. 8. o. 10. o. 6. o. 4. o. N. W^ 2. Wolkig. Helder en betrokken by buyen.. Helder. - - ;; Betrokken. Enigk fneuw voor de eerde maal van dezen winter.. Helder. ' Betrokken.. Helder. Wolkig. Om 6. N. enige roda ftrepen in de lugc. Hel(ter. Heldfer. •- Zeer betrokken^ . , • ZWare regen. Betrokken en nevel. Zware mift. Helder. Des avonds laat regen. Zware regen. Dës nagts had men donder , blixem en Herken wind. Des nagts had het geweldig uit Z. en W. geftormd met zwaren re- gen. De voormiddag was ben-ok- ken, en'er vtel een weinigfneuw. Opgehelderd;. Helder. Helder; ;;■ ƒ ■ Wat betrokken, en regen by buyen. Betrokken, en mift. Heidfer. Des avonds.een kring om dé Maan. J ^ N' W.Z.W.o. Z. W. I. Z. 3. Z. Z. O. a. W. 3. W.N.W.3. W.N.W.3. W.o. N. N. O. I. N. N. 0.0. N. N. O. I. N. N. O. o. W. 3. N. W. I. WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDEÏL 121 JANUARI. 1749. Dag. [ Uur. | Therm. | Wind i.i7i. V.J07. o. I a. N. 4. o I Weder. 3- 4. 5- 6. 9 10. 11. ia. 13. 14. ï5- 1,6. 17. 7i. V. a. N. 7\' V. 3. N. 7\' V. a. N. 7\' V. 7\' V. 2. N. 5. N. 7i. V.. 2. N. ^i. V. 3. N. 71. V. a. N. 7-i. V. 3. N. 7i' V. ai N. 7i. y. a. <<. a. N. a. N. 7. V. 2. N. 7. V. 8. V. 2..N. 04' 5' 5. S- 2. O. 2. O. 02. O. II. O. 03. O. 03. O. 14. 5' 01, o. 3. o. 04. o. 8. o. 03. o. 8. o. 15. o. a. o. N. W. o. r Helder W.N. W. I. By buyen helder en betrokken. 03. «|jW.N.W.3. 04. o. W.N.W.3. N. W. a. W.N.W.2. 04. o. 01. 5. 07. 5- 03. o. 05- 5- 03. O. 07. O. 3. O. 08. 9. 09. O. 08. o. 7. V.'oii.o. N. op. o. N. W. I. w."Tr W. o. W. o. N. W. 3. W,N.W.i. W.N.W.i. W.N.W.i. Z. 3. W. 4. W.N.W.i. W.RW.o. N. W. 3. N. N. 0.0. E e 3 Uetrokken. Helden Helder. Helder. Des avonds Iaat wind' en; fneuw. Wat betrokken. Helder- Betrokken , dé lugt rood. Dès avonds (lerke regen. Betrokken en regenvlagen. Des avonds wat fneuw. Des morgens 9. W.Z.W. 3. te 1 1.. . Z. W. 4. te 2. Nam. W. 4.. Betrokken. Helder. Helder. ■•^"----" - ' '^- Betrokken. Betrokkenen {heuwdengant(clien< ' dag. De iheuw lag meer dan a. Helder. (duim hoog. Den laatften nagt W. N. W. 4.. Den gehelen dag Helder. Betrokken, en fneuw den gehelen 1 dag en i volgenden nagr. JrAN^ a=a WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. JANUARI. 1749. Dag. I Uur. | Therm. | Wind. | Weder. Betrokken en fneuw voor den mid- dag. Helder den namiddag. De fneuw was eenhel hoog. Helder. 18. 7. V. 013.0» 10. V. OII.O. N. OII.O. 19. 7. V. 015.0. I. N. 010. 5, &0. 7. V. 013.5. a. N. 07. 0. ftl. 7. V. 03S. 0. 3. N. 03. 0. aa. 7. V. 05. 0. fl. N. 01. 0. as- 7. V. 010.0. N. 3. 0. 34. 7. V. 01. 0. 3. N. 4. 0. «.f- 7. V. 00. 0. 3. N. 4. 0. a/5. 7.V. 013- 5- 3. N. I. 0. 27. 7' V. 07. p. 2. N. 00. 0. aS. 7. V. 01. 0. 3. N. 4. 0. 29. 7.V. 05. 0. 3. N. 03. 0. 30. 7.V. 013.0. 3. N. 4. 0. 31. 7. V. 04. 0. 3. N. 8. 0. « •' • i r' •■^ * i. f ' 1 W. I. W. 1. W.N.W,o. W. I, W, I. W.N.W.i. N. N. O. o. N. O. o. W.N.W.o. W. o. . W.N.W.I. W, I. W.N.W.i. N. N. O. I. W.N.W.X. W.N.W.i. Helder. " S -« HeWet ". '\'^^' Helder. Betrokken. Helder. Des avonds een kring ora de Maan. Betrokken. Sneuw den gantfchen dag. Helder; -h^-V!; ':%^%^ Helder. Betrokken. Ten 3. begon het te fneuwen. Helder. Des avonds een kring om de Maan. Betrokken» Sneuw den gehelen dag. Helder. Helder. Des avonds een kring om de Maan. Helder. Des avonds een kringom delVban. " .> F£- ' \i WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. 023 FEBRUARI. 1749, Dag.|Uur. |Thenn.| Wind. [Weder. !• 7. V. 1. N. a. 7. V. a. N. 3' 7-y- a. N. 4- 7. V. a.N. 4. N. 5- 7. V. I. N. 6. 7. V. a. N. 7' 7. V. 2. N. iv 7. V. a. n; 9. 7.V. 3. N. 10. 7. V. I, N. LI. 7. V. a. R. IiSt 7. V. I. N. n- 7\X- .vN. 14. 7. V. 3.N. 15- 6.^V. 2; N. 01. o; I. o. 09. o. 7. a 03. o.. 16. o.. 7. o. 19. o. 9. e. II. o. 4. o. 10. o. 3. o. 5- o. 06. 5. oa. o. 010.5. W.N.W.i. W. I. W.N.W.0. W. o. W. o. N. N. O. 2. N.N.W.a. N. W. 3. N. W. o.. W. Z»W.i. N. N. O. I. N. W. I. N. W. o. W. 1. W. I. W. 1, z; z. w. 4. Z. Z. W. a. Z. Z. W. 3. W,N.W.3. N. W. 2; N. W. I. W.N.W.3. N.W.i. W.N.W.2. Helder. Dt$ avonds eenkringom • de Maan. Helder. Helder. Betrokken. Dës nagts om 10. N^^ N. O. 3. fncuw en ftomi. Helden f ; J Desnagt» te voren hoorde men in alle de huizen een gekraak, 's Moigenswasdelugtrood. Hel- der den gantfchen dag. V. ten 7. N. W. o. ten 9. W. N. W. i. ten II. W. I. ten 2. N. W. Z. W. 1 . Helder. Ten 9. V. N. 1. ten u . W.. N.W. luien 12. N.W.K Helder. MeeA helder. Den volgenden nagr een heftige llorm met regen. Helder. Tegens den avond regen. Des avonds een Ibortvannoor» derligt in Z. W.. Helder. Desavondsom9.uureen fchyn van flauw oooiderligtin Z.. Betrokken. rW» Helden 1 -^ f Helder. Wolkig. Helder. Om S. uur des avonds^ NoordcrUgt. I fE^ I. I 'I 414 WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDEIR. i? E B RU A RL 1749. Dag. Uur. 16. 6i. V. a. N. V7' 6|.V. a. N. 18. 61. V. a. N. 19. 6J.V. a. N. AO. 61. V. a. N. jai. 61. V. : -. 4. N. 1 • . ■ 1 \ // a&. »J{.V. a. N. 33. 6i.V. 4. N. «4- 6J.V., 3- N., 25. 6. V. a. N. 26. 6. V. r .... 3. N. ■ " 27. 6. V. 3. N. 28. 6. V. 3.N. Therm. 013.0* 00.6. 03.0. 00.0. a o. OO.jO. 03,0. 01. o. 1.5- 4.5- 00.8. 4.0. Wind. ] wêdërT 3.0. 3-5- 06.0. 4.0. 4.0. 10. o. 3-0- i.o. oja.o. 03.0. 04.0. 01. o. 04-5 N.N.W.o. N. W. 1. W.N.W.i. W. I. W.N.wii. N. N. O. a. N. W. I. N. W. o. N. N. O. I. W.N.W.»: W. a. Z. Z. W. I. W. I. W.Ni W. o. N.N. W. I. N. a. N. W. 4. 03.5. W.N.W.4. Helder. Betrokken en fheuw. Den ^nc- fchen Nam. regen. Betrokken. Beorokken. Den gehelen dag regen met fneuw en hagel. Betrokken. Betrokken. Om5. V,lioordenwy een waterval by enen molen Z. Z. van ons omtrent t. myl, ma- kenden een (lerker geraas dan ge^ woonlykjfchoon het zeer HU vvas. Ten 10. begon het te regenen, 'c welk doi gehelen dag duurde. Helder. Helder. Enige wolken die om dezont^za- menirokk«n. * , '^ Betrokken. : '^' ; betrokken en) helder by beurten. Helder. Des avonds betrokken. *s Avonds om 8. een kring om de IVfcum. De wolken in 'tZ. zeer rood. Betrokken, fheuw en wind. Om 4. uur helder. Ligte verfpreide wolken. , ■ ' ^ in dep gontfchen dag.^ Helder. Helder. \ ' \ Helder. De zon des avond» zeer •rood. 1 . - i ^:. Helder. - .- '. "/ .•> j • ) Helder. Nam. betrokken. Om 7. regen tot 's nagcs to^, - , Wolkig. /•> > Helder en betrokken by bnyen. Des avonds b^on bet te fneU' wen t *c welk tot 's ni^ toe duurde. Betrokken. Op den middag g|ag het aan *t,r^tien» d«t tot s tiagts duurde. . Byna den gehelen dag tegen. • ' ■ ■ • - Helder. Nam. woitdg Jm hagel. Helder. Betrokken. Betrokken. Om 8. uur helder* Tegen den avond betrokken. Meeft helder. Helder. Helder en betrokien by buyen. Regen. Ff a AP KJU .'! )) !| ■^(ll aa8 WAARNfiMINGCN AANGAANDE HET WEDER. J P R I L, 1749. BügT 18. 'ip. ao, ai. Aa. «3- 94. «5- 37. ii8. ^ ■ 30. Uur. / Thenn. I Wind. | WederT TTo I Helder. 7. V-I 6. o. I N. o. rifelder. 3. N.|i8. 0.1 N.W.3. I 5i.V 3. N. ao. o. 6» V* 8. o. 5. V, 8.N 51. V. 3. N. 6. V. 3. N. 3. N. d. V. 3. N. 6. V. 3. N. 6. V. 3.N. ö. V. 3. N. 5-V. 3.N. a.' oi'N.N.W.o. Helder. - - ' W. a. >3- 0. •3« 0. II. 0. *5- 5- 18. 0. 88. 0. 18. o« 24. 0. 18. 0. 30- 0. ï7- 0. 85. 0. 7. Q. 34. 0. 7. 0. «7. ""'x 3« 0. 15.5.' Z. \y. o. Z. W. I. Z. o. W. I. Z. I. Z; o. W. 1. W. 3. nTT o. a. O. I. Z; o. Eeafterke ryp des niorgetB.Nam, helder; en den gantfchen di^ aeerheet. Helder. De zon trok veel dampen op. Meeft helderi Helder. Nu en dan llofregen. Regen den nagt van te voren en de gehelen dag dikwyls. Des avonds donder en blixem. Helder. Helder. Helder.. Helder. \ Wolldgi. *•^ .? i.V X .r -.'.'■my-'. 'v i.-r M f'. ^ ■■' .1 W „».. I.V '. M/i I WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. MAL 1749. S79 Dag. I Uur. | Thenn. ( Wind. | Weder. I. a. 4. 5» 6. 7' 8. 9- 10. II. Ia. «4- iS. 19. ftO. SI. «3- V 3.N 5.V, 3.N 5i.V 3iN. 5.V 5. V 3.N 5.V 5. V 5. V 6. V 3. N 6. V, 3. N 6. V, 3. N 6. V 3 N V N V V N. V. N V N V V 5 N 01. 5. 18. 5. I. o. «3. o. 4. o. a7- 5- 10. e. i3« o- a7. o. M- 5' 13- O' 4. o. 14. o. 14. o. i3« O" 16. o. 13. o. a8. o 13. o. 90. o. 9. o. 1-8. 5- '00. 5. 9. o. ao. o. '17. o. 93. o. ao. o. 24. o. 13. o. 17. o. 19. o. 24. o. 30. O. 5. V./ i7i o. Z Z.W.o. W.Z.W.0. •wnTw!». N..W. 1. N..W. o. Z. Z. W. I. Z. W. I. Z. W. I. Vleldef. Des morgens ryp. Helder. Helde^ • -''[ .'l ■ . Sêider. WolKIg. Helder. . •' "^ Wat betrokken. Helder. Regen] byna den gamfthen dag. Regen by buyen. - Helder. Helder. Betrokken. , . . ' .. Regen. * " :' ' ^ Betrokken. ^ j, , Rilden nu en dan den gehelen d^. Des avonds fterke blixem. . Helder. Helder. Helder.. Helder.. Helder en zeer be^t. Helder.: F f3; MJr aao WAARNEMINGBN AANGAANDE HET WEDEll. MAL 1749. ^^g' \ Uur. I Therm. | Wind. | Weder. a4- 85- 36. ar- a8. op. 30. 31. ra. 8. V. a. N. 8. V. $. N. 7. V. a. N. 7. V. B. N. 7. V. a. N. 5. V. N. 5. V. I. N. 3a. o. 83- O' a8. o. ai. o. 35. o. 17. o. «5* O' 15. o« a5. o. itf. o. 35. o. 13. o. 13. o. a7. o. L. W. I. I Helder. Z. W. !• ( Helder en zeer warm. .^ ^ W.N.W.a. W. a. W. 1. W. a. W.N.W.1. W. I» Z. W. I. Wolkigi Des avonds de lugt (Ir^ : regen en wind. Zware veHpreido wolleen. Tamelyk koeL Wolkig. Wolkig. ' , mee Helder. Betrokken. Wat betrokken. Helder. J U N L 174$^ .}:• '.{^ .r ! Dag. \ Uur. | Therm. \ Wind. / Weder I. 5. V. 83. 0. 3. 3- 7. V. 94. 0. 4» 3.N. a6. 0. 5- ^^'l' »5- 5- 3. N. aa. 0. 6. 5.V. 18.5. 3. N. C3. 0. 7* ^mmm ao. 0. 8. 6. V. 15- 5' 3. N. as- 0. 9. 5. V. i3« o- 10.1.5. V. II. 0. U-N- aa. 5. Z. W. 1. z. o. I. Z.W. I. N. W. I. Z. I. Z.W. I. N. W. 0. I. Z. W. 1. RegOi den ▼ooigaandcn nagr. >rKens betrokken. ' hel&r, mee verfprkide wolken. *sMorgens betrokken. Óm 1,0. uur Wdkte. rbm. regen met donder* wolken , komende uit he( N. W. Wolkig. '5 • • Helder. ' ' | «MMM ..1.1. Betrokken en helder by buyen. Helder. Den gantfchen dag regen. ^ Uetrokkea. Wolkig. -, ,, Helden ' : ' Helder;: \ yu^ Dag| WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER, asi JUNI, 1749. Uur. /Thenn. | Wind fWèdên 11. 7.V. a. N. IS. 6. V. 3. N. »3- 5.V. 3. N- 14. 6. V. 3. N. 15. 6. V. 3. N. lÖ. 6. V. is. N. >7. 51.V. 3.N. 18. 5. V. 3.N. 19. 6. V. [3.N. 30.' 5. V. 3. N. SI. 5. V. sa. 5. V. a3- 6. V. N. S4. 5. V. N. as- 5.V. s. N. a6. 5. V. 37. 6. V. s8. 5. V. I. N. S9. ^•X' 30- s-y.' 3. N- so. 5. «3- o* 3a. o. 14. o. 15. o. iB. o. 35- o- 36. o, II. o. 3.1. o. N. I. Z. W. I. N.0. Z. B. Z. o. a. Z. I. N.0. N. N.0. I. N. 0. 0. Z. 0. K N. 0. 1. N.N.W.1. Z. t. Z. W. o. W. I. Z. I. N. W. I. Z. K Z. W. I. Z. 1. nTI. Z. I. Wolkiff. Onweder met regen. ' ^^ Helder. ' *. ; Wat betrokken* Meed helder. . > / Helder. ' '' Onweder en rcgok. Helder. , Helder. ' Helder ' o .•►» I / . t Helder. Onweder met ftortregeow Helder. Helder. ,,•,■•) .> Betrokken. Betrokken Ibmtyds regenw Helder. -. - Helder. Betrokken» ^ ' Betrokken; naderhand helder. Onweder en i^en. Helden ! Helder, ; .''' . : l Helder. Helder. Helder. Helder. l \ H jv. *■') 9^4 WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDEIU J U L L 1749:' Dag. j Uur. I. o. 3- 7- 8. 9- 10. II. 12. 13. ;I4. 15- i6. 17. 18. 19. so. £1. 5. V. 8. V. a. N. 6. V. N. 4. N. 41. V. [Weder. ö. V. 16. 0. r- V. ai. 0. 3. N. aa. 0. 4i.V.. i'8. 0. 3.N. 24. 5. 5- V. 17. 0. 2. N. 26. Oi> 5. V. 23. 0. 6. V. ao. 0. 3. N. 33- o- S- V. SI. 0. a. N. aS. 0. 5.- V.: 16. 0. 3. N. 28. 0. / 5-V. 14. 0. 10.V. S-X- 19. 0. 3. N. 24. 0. 5. V. 15. 0. a. N. 25. 0. 5- j;- 19. 0. 5. V- 19. Q. 3. N. 34. 0. 3. N. 37. 0. Z. W. I. N. W. o. N.O. Z. W. o. Z, W. o. Z. Z. O. I. W. I. Ct% Zêt TT • 1 1 W. Z.W. I, N. N. O. I. Z o. Z, Z. O. I. Z. I. Z. I, N. N. a o. N. N.O. o. Z.Z.W.1. Z. u Z, o. Wolkig. Helder. Helder. . ^r Des avonds onweder met regen. Betrokken. Regenbuyen. Helder. Betrokken. Des avonds regen. Helder;dogregen den voorgaanden Helder. (nagt. ,By buyenhehterenbetrokken. Des moigens een grote kring om de •Zon. Den voorgaanden nagt regen. Den dag betrokken en fomwylen regen. Helder. Somtydsfchielykdiy ven- de wolken en regenvlagen.- ; > Helden . • Helder. Helder. Helder* "^ Helder. . s Hdder. Somtyds wat betrokken. Helder. '■ ' ' , "• Betrokken. Helder. ' •: . ' -. Regen. Nam. enigfms helder. ' Helder. i ' Wat regen. Helder. Wolkig. JU- WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. «33 ' JULI. »749. Dag'/ Uur. jThenn. ( Wind. | Weder. 22 as- as- 26. =7- 28. 30- 3'- 5. V. 1(5. 0. 3. N. 27. 0. 6. V. 19. 0. 3. N. »8. 5. 6. V. 20. 0. 3. N. 29. 0. 5. V. 20. 0. 3. N. ap. 5- 5. V. 21. 0. 3. N. 30. 0. 5. V. 22. 0. 3- N. ai. 5. 6. V. 17' 0. 3. N. 27. 0. 6. V. 16» 0. 2.N. 24. 0. 6. V. 14. 0. t. N. 26. 0. 6. V., i5. 0. 3. N.' 32. 0. z. W. 2. Z. Z.W.I. z. w. 1. W.Z.W.O. Z. Q. Z. I, W. I. wTI. N. W. i. N. W. I. W.N.W.I. O. I. THêBêrT Helder en betrokken by buyen. HeldeT* ' 1 .'J .iT f Helder. Helder. __ Regen nu én dan.^ ! ,| '; • 'M .Halder.. V 1 .7' .!>.«. {i| Helder. Des 'avonds vliegende wolken met regen. / •» ; ^ , Helder. ' :^1 Regen byna den gantfchen dag. AUGUSTUS. 1749. Dag. 1 Uur. | Therm. \ winl ) Weder I. 2. 3- 4- 5' 6. 6. V. 122. o. 3. N 28. o. 4i.V. N. L!' 2. N. V. N. 3. N. 6. V. 16. o. 13. o. 21. O. 16. O. 16. O. N. O, 1. N. O. I. Z. W. I. Z. W. «. N. O. a; N. O. f. Z. W. I» N. O. 3. '3. N. 16. o. 1 //. Detl. 13. o. O. Z. O. I. GS Somtyds regen. Helder. Betrokken. Tegen den avond het- Helder. (der. Betrokken. Nu en dan regen. Helder. Sterke regen den gehelen dag. Nu en dan donder. Betrokken, dikwyls regen. | .: JU* 834 WAARNEMIKGEN AANGAANDE HET WEDER. A U G U S T U S, 1749. Therm. | [Weder. Betrokken. Nu en (^ regen. Des avonds tegen. Wolkig. Betrokken. Wolkig. Helder.' Helder. ; ■ Helder. . Helder. Des «vond» donder en regen. Wolkig. .' .;.i: . .v; ,s . Des morgens donder en regen. Om 10. uur wolkig. Helder. ' "' Helder. Helder. Regen den gantTchen dag. Dés iRiorgens regen. Om 10. uur Wolkige Wolk^ -.ia L'T Helder. i ») Helder en betrokken l>y bnyen. .AU' WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. 035 AUGUSTUS. 1749. ^«g- 1 ^"'^ I Th*""- 1 Wind. I Weder. 27.1 5. V. 10. 5' &. N. 23. 0. a8. 5- V. 10. 0. 2. N. ao. 0. a9.|5- V. '3- 0. 3o|5|. V. II. 0. 31.1 6. V. »3- 0. " 1 3- N. 18. 5. ' Z.W.I. z. w?T N. o77 N. O. a.' Z. I. Wolkig. HeldeR Helder. Helder. Helder en betrokken bybuyen. Nu en dan regen. SEPTEMBER. 1749. Dag. I Uur. | Therm. | Wind, | Weder. i 3. N. a. N. 5iV. a. N. 6. V. a. N. 6. V. 3 4< 5- 7 8. P fo. ta. 14. 5.IN.N.W. I. ao. o. iol,V. N. 7. V. 3.N. 4. N. 5. V. 3. N. 5i.V. 3. N. 5i.V./i5. o. 3. N. 25. o. 7. V. 14. 5. N. 9. o. 18. o. 7. 5. ao. o. 14. o. «7. 5- X4. o. «5. o. 15. o. 17. o. as. o. 15' O' a8. o. ï7. 5- «5' O' i^. o. a6. o. N I. Z. Z. W. I. Z. I. Z. I. N. O, a. N. O. a» Z. W. 1. Helder. Helden i^a Z. Z.W.t. Hdder. O.N.O.a. Helder. Wat betrokken; nuendanhelder» Helder. Nu en (bn regenendan weder hel- NeveL Regen den gantfchendag. Nu en &i donder. Nevd en flofiegen den gancTchen dae. Nevel en regen. ' . Helder. N. O. a.« O.N. O. O. Helder. Helder -,* .l'i N. N. O. I. .Helder. Z.W.I. I . G g 2 ; SEP' ft35 WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. S E P T E M S E. R. 1749. Dag. I Uur. | Therm. ( Wind. | Weder. 14 13. , 5i- V ij.N. 5- V I. N. 15. 51. V. I a. N. 16. ? 5Ï-V, 3. N. 5. V. l. V. 3. N. 6. V. 3. N. 6. V. 3. N. 28. 19. AO. ai. 6. V. 3. N. ft2. 6. V. 3. N. »3- 6. V. «4- 6. V. 9. N. a.-)- 7. V. s. N. ft6. 8. V. 3 N. ar- 6. V. 3. N. s8. 6. V. 3. N. sp. 6. V. I. N. 30- 8. V. fi. N. . *'\ 1 14. o« 84. 5. 15. o. 92. 5. i5. o. 19. o. 8. 5. 20. 5. la.^o. «7. o, 14. o. a6. o. 19. o. 0,6. o. ^5' O' 19- 5» 13 ó. aa. o. 14. o. 18. o. i6. o. 16. o. 17. a 13. o. II. 5* 9. 5- 14. o. 8. o. 14* o. 8. o. 13. o. 14. o. 18. o. N. 0. 1. I Helder. N. 0,ft,i I Helder N. N. O.; 3. 1 Helder* Des 'morgens een kring -H-* <^ de Zon. Helder* N. N. O. I. Z, W. o. z. w. I. z. w. I. o. o. Helder Helder Hddèr. n <\ •'. Helder. Betrokken. Tegens den avonds re- gen. Helden Wat betrokken* .i". Z. W. ö. Helder. Z. W. 2. Helder, Des nud^igs regen. ' ' I Wolkig. W. I. I Helder en betrokken by buyen. TTTT" ■'. ■'■ .'>t -.7. .-f .i Helder.., - Regen. Regen den gatitfchen dag. N. O. 1. Z. W. 1. Z. I. Z.W. 2. Sterke regen den gantfcben dag. Nevel. . Wolkig. Stofregen. Ëni^ins helder. -'.# \ ; ^-t OC- \ WAARNEMINGEN AANGAANDE HET WEDER. 837 Ó C T O B E R. ,749. Dag, j Uur. |rherm.| Wind! | Weder. I. ' 7;.v. 9. 0. a. ; 7' V. a. 0. s- 6. V. 3- S' N. 12. 0. 4.1 6. V. II. 0. 5. 6.V. ■IQ. S- N. II. 0. 6. 6i.V. 10. 0. 3. N. 12 0. 7- 6i.V. 10. a a. N. 14. 0. 8. 6J.V. 7. 0. 3. N. 18. 0. j 1 N. W. 2. W. I. Z. W. u _ i Z. I. N. p. I. O. N. O. I. O. N. O. I. Z, u Regen. Ntra. enigfins helder. Helder. Des morgens ryp, nelder. /'. / / Regen, getrokken. Rfigen den gamfchen dag. Wolkig. Helder. '1 / ■ ' > A, i • ♦ '» • • • VH S* ' ■. > 1.! £■■ :ï4 '» 's Gg3 WAAR. WAARNEMINGEN AANGAAND E HET W EDE R •* .i m DEN ZÖMËRFJN het jaar. Ï74P OMSTREEKS .1 .^ -.N -« IA, P H I L A D E L P H D o o R D E N HE E R. V : r JOHNBARTRAM GEDAAN. JUNI. I74JÏ. O.ig.ThetnitTliMa. II^Ind« Voonn. Nam* I. 22. s. ao. 2' «3- 4- as. 5- 18. é. 18. 7' sa. «. 9- — lo. 14. 11. aa. IS. 25. «3- a3. 14. *5. »5. a4. i6. SS. as- a8. 88. as as as. ai. aa. as. as- as- a7- s8. 2^. W, N. O. N. O. N. O. O. 3. O. Weder* Betroliken. Scortvlagen. Helder. Betrokken. Helder. Ji7 'hJ' fü NI 1749. na|(.Thena.TlKim. WinJ. Voonn* Mam. «7- 18. 19. ao. ai. aa. as. a4. as- %6. 0.7. a8. a3- aS' as. 17- a4. 18. 15- aa. aa. as- 19. a4. a9. 25. 30- ai- a/. a7- a4' O. 2. N.W. 26.1 W. 26. a7 29. sa- 3«- 30- 3a. S^* 37» 3<$. N. W. N. WeJer, Helder. 7 w. WAARNEMINGEN AANaVi\NPE IIET WEDER. 23^ yULL 9lg»TlMmi.t1icnn, wind» Voorm, iViiint 30. «8. 36. 3»- 34. 35. 35. ap. fty. 33- 35- 33- 30- 39. -- 30- 17. [19*^39. " " .19.. 33- 33- |3»- »3- 1. t. AI. 18. a6. 4. *4- aa. S2. l ao. ao. 9' 10. ao. 16. SI. 17- ao. »3- »4. 39. a6. »5. t.6. 1 ao. 18. 18. »9. 18. ao. 19» ai. 99. as. «3. »3- a3- H' 20. 25. a7- a6. 29. a7- H' aK. 19. «9. as- 30. 30- 31- 31. «5' 3<5. '3«- 13»- ;3o- 36. 34 34. W. N.W. Z. W. N.W. W. N.W. W. N.a N. N.W. W. N. O. W- Storo^ens» Regem Stortregen* AUGUSTUS. Dig.ThcnmThem; WinJ. Vooim. Naio. I. VeJer; ïfeldbr; des avonds regen; Helder. Stortregens. Helder; Regen. Betrokken. Regen. Helder. Helder. Stortregen* Helder. Helder; Regen. 3 3 4 5- 6. 7' 8» 9- 10. tl. 13. 13 »4 ï5 17- 18. 19. 30. ai. aa. ^3- 34. as. a6. a7- a8. 39. 30. 31. 18. 117. ,18. aa» 18. ï7- 14. 19. 13. II. »4i- 18. 18. 15. aS' r4. 18. 18. ao» ao. as- 17. 18. 30. 38. 33- 39' 37' a7- 95 a4' a4- as- 30* SI- 30- 33- 34- 37. as- atf. aS^ 34- 34- 30- 3a. N.W.W. 10. 34.1 N. W. 13.^ ao. 1.3.' 33.' N. W. as. 34. 17. 35. aa ' 29, O; Regem. Regen. Helder» ^1 SEP"- ...-^ v4trt^.^.^.^ .m^: «40 WAARNEMINGEN 'AANÖAANDfe HET" WEDER. SEPTEMBER. Dig«Tlwnn:'Thertn, WinJ* Veder* Vooral» Mam. I. S. 3< 4- 5- 6. 7' 8. 9' lo. II. ia. >3. ï4 19. |3o- 18. fso. 23. a3- 93- 24. 24. as- ip. ï3- 12. 13. 15. »3' 1(5. 17. iB. 19. £0. 20. •17- 16. «5 31 37 34 32' 33- 32- P3- as- 30. a7- 36.) a7 34< O. [Stöittegeh. N. O; W. N. O. 12. 30. 17.; 26. O. z. o. z. w. 21. 17. 25- W, 1 ^'1 't' '[•••' Nevtl. Betrdcken. ' R,egen. SEPTEMBER. DigiTheim* Thén» Wlod* Wc«licj Vooni), Muo. 22. «5- 23. 20. 24- 21. 20. as- 9Ö. 27. 28. 15- 10. 29. 30- 6. 3"9. 29. 29. 28. o. W. W. 28. w. 3. 15. O. N. 19. N. W. Onweder. 20. W. I. 13- 3. 14. 3- 8. 4- 13- 5- •7- 6. 18. 7- 16. O C T O B ER. ^* Dag, Them Thcm. WinJ. Wcdct. VooiiP. Nara. «5.1 W. — ap. N. W.' — 15. N. 29. W. 30. O. v 21.' N. W- 8. ii.22. <. .'I I •«..- ■ 't' •^ ^ EINDE FJN HET TirEDE DEEL. » • ■'t. BLAD- B LA D W Y Z E R ( OP DB TWEE EERSTE DELEN. ■\.i X tf. beukenc hec itrfit Deel, h. het tvede\ de (Vffèrs wyzen de bladxyden ton, enn. de lantekening^. A. ' A al in Kanida gevangen h, 115-170 **■ Aolbeflen. . . &. 104 Aarde, beddingen v^ , a. 54 * ■■ vette^ mulle, vnigtbate, zwarte < of aanwaft. n. . . o* 67 Aardtiezien. . , h, m Aardeekhooms. . . a< I39 Acer negundo. . . o. 31 •— — rubrum. . » a. 30 Ahorn, de Vit^nifclie . a. 19 ■ ■ roodbloemige . a. 75 Albany, de Sud beTchrevep b. 52 ■iMMiw de meefte 'Ligezetenen Hollan- ders. . . *• 55 Albanezen zeer gierig en gehaat» b, SS Albekor, de vifch . a. 10 Atoonklnfche taal. . b. i6a Aluum Canadenfe . «. 22a Amerika, aankomft des fchrijvers aldaar. • . • o» 5 Amerika, vanwaar bevolkt K 129. ». Eurojpers reeds aJdaar voor Co* 4. 183 4r. 131. lumbustyd. Amerikanen , inboorlingen of wiickn. o. • . 45. SI 5. b» 62* 82* 202 «■■— • Godsdiehft der . a. 9i6 f oude, hunne meiPn, pykn, ke- tels , en andere werktuigen, a. 185-188 ^•'•^ hun voedfel. . o. 208 ■. lil hunne levens\Vys. «.215 Amerikaanrd, j Europcrs , vroegtydig , en vroeg oud. . . a. 47 ■11 I bomen, vroeg vergaan, a. 47 ■ ■ planten, bloeyeh laat. Amiantus. . * Amfterdam, Nieuw II. Deel, a. 48 a. 13T a. 108 . A. AnasKuta. . a. 104 Anemone bepatica. . . a. aiz Anies. . . . fr. 152 Apocvnum androfami&liura. b, 89 Appelen. . . a. 33. b. 48 Armoede In Kanada. . fr. IS7 Arum gegeten door de vnlden. a. 56. 21a Asbeflus. . . f , a. 129 Afperfles. . , . . a. 70 Atlantifche Oqeaan , Natuurlyke HiAorie daarvan. ... a. 7 % Rufland en zwc- b. 73. n. . a. 2 b. 160 o. 5ï b. a. b. a. b, a. Baden , warme in den. . . Bai van Biskaye. BücSt. PauL Bartram, de Heer John. . Bardia coccinea. . Batatas. Battoes , een foort van fchuiten. Beet. .. • . . Beren. . , . , a. 52. Bergvlas. Bevers. . a. gt, 195. Beverboom. , Beverdammen, . . Bidens bipeqnatn. , . . Bier in Kanada, gebrouwd. BiiTchop in l^nada. * Bladen, afgevallen verbrand. Blauwe Bergen , ,de Blauwe beflen. Blauwe vogel, de Blocmzuigertje , of Coliibri H b Bkib,. ï3 80 47 80 83 131 . 20£ ft. 90 *. 74 a. 76 b. 203 è. 120 1 54 211 9i h. a. a. a. ■An ÜLADWY'CR* «79 II I» ft03 43 77 9 170 39 18 Dlubbers , een (bort van vifch 9* 9 Boekweit. . . o. 150 Boeren in Kanada. . . b, 184 Boerinnen in Kanada, hoe gekleed, i. lio Bomen, welke het eeHl verrotten, a. 178 ■ ■ welke omftreeks Philadelphia ge- vonden. . * ««80 II die in de boflcheiioinvaHen.1. j6 Boomgaarden. . . o. 33* 7: Boomkikkers. . . a. lol Boomknoeflen. . . a. Bonito, de vifch. . a. Bottlenofe , de vifch. . . o. Braam. . . o. 71. » I I wvn van gemaakt. o. Bruchuspui. . • O. BruinvUTchen . . a. ■ in Kanada gevangen. l, Brunswyk, Nieuw a. 100. b. Bidkikkcrs. . • i- Burlington. • O, ^> b. 37 Byen. * . a. 125 C. Calmia, de plant. . o. 144 Campen Rheinbeck. h. 45 Oip aux Oyes. . . b. 165 Cnrolina,by2onderheden aangaande, a. 120 Ceder» de witte. a. 16. b. 19 Cederswamps, worden gehouden een ge- zond water te hebben. Champkün , het Meer Chenopodium. • ' Chefter. . ° • Chicheflcr. . • Chine, la . Clams. Collinfonia Canadenfis Colubrts Trochilus. Comw florida. . Crabtiee. . * Crataegus crus galli. Ciirrants. . < Cyder gemaakt. . D laflèn. Deal. b. 21 b. 90. 94 a. 53 a. 74 a. 7* h 106 0. 106 0. 87 «. 93 h. 15 b. 16 a. 5» h. 9 a. 103 a. 84 o> I Ddiaware, de Ri^er . a. 21 Dienllboden in de Engelfche Volkplantin- ^gen. . . #. i66 Dienn die tembaar ^. «^ a. 91 Dirca patuftris. . . ». 8 Dorado « de vifch . a. 10 DdpUn, de vifch « a. 10 Dpmn, wfjBig in N. Amerika. «. 181 Dnmen, hoe koel gehouden. (•147 Druiven, wilde « . o. i6z Didven, wilde • «. 204. b. 76 vr^ 'X E ekhooms* vQcgendd «•43- 134 . - ,.V a. 13» aard» .• • ,• a. 139 ■ ■ van flangen betoverd. a. 137 Eiken , de Amcrikaonfche niet zo goed als de Europifchcii. . a. 52 Elanden. . . a. 129 EleiantB beenderen in Amerika gevonden» • • a. 60. b, 83 Elizabethtown. • . a. 102 Elzen. . . a, Engeland , vertrekt uit . a.. Engelfche vrouwen in N. Amerika. ï. Erwten. Wramen daarin. . a, Eskimaus. . . b. -«— hun taal . Ai* . . Europers in Amerika voor de tyden van Columbus. . a. 183. b» 131 ■ ■ ■ vroegtyd^ in N. Amerika, en der- ven jong. . . 0. 47 « M III verbafteren in Kanada. b. 81 ■■ vermenigvuldigen ftcrk in de En- gelfite vdkpnntingcn. a. 171 86 I 100 77 174 177 F. Fort Anna. • ° . 'I St. Frederic. ■ ■■ Geonge. ■ II» St. lean. I lil NicnoHbn. Frankfort, Nieuw . a. Franklin , de Heer , . a. . Franfchcn,hun Icvenswys in Kanada b. 1 oö Franfche vrouwen in iCinada b. 105 Ga* h. 69, ii h, 79. 92 a, 109 *. 97 b. 68 96 14 1 I BLADWYZER* O. alMlbni&fe, Marqui* de, net lof gf wmagd. • . *• 17I Ganzen. GnnzenmofTelea. ■ , t. Ganzenvoet. • • Garlick. . • Gceflelyken in Kanadfl. Geld» geen gemunt in Kanada* T— papieren in Kanada Germantown. . * Ginfeng, wonel en plant. GHmmer, of GUmfteen. Gnapbalium. • • * Godsdienll der Amerikonen. ' der Franfchen in Kanada, 9» ao3 53 ata tSS i«5 105 4» k* IS4 o. Ia «. 58 «. ftIO è, fio8 I. GodsdienlH^d der Ftanrchen boven die der Ëngelfchen en Hollanders, h, 96 Golven, zware in derpaanfcheseea. % Golfwier. . . «• 7 Gouverneurs in de fingeirciie voikplantin- geu. • * o. III ■II in Kanada. . I. 207 Grafzerk, onbekende, ontdekt o. 61 Gras, duurt maar een jaar in N. Amerika. » . • • o» 148 ^» middel om liet te doen waiTenA. 133 Graswomien. . . a. 173 Groenland, verliaal aangaande. o. Z17 Groenlandlclie Hemliuttcrs, A. 30 a IJaring in N. Engeland • • Hazen. . • Heiningen in Peufylvanie* Hennip, wikie Hernhutters te Pliiladelphia. Herten. . . Hespan , of Rakoon « de Hikoryhout. • Hoifh^ls. • Hollanders te N. York. ■ I I ■ te Albany» • Hommelvogel Hopnis. Hospitaal te Quebec. Houtiuizen. Hudfon, de Rivier gevangen, a. ao6 «. 'a. b. f. 44* a, a. ê,' b. a. a, b- a. 189 4ï &&! a8 196 42 211 116 55 93 209 .133 177.*. 2 o. 112 HuroM. . . b, ist Huwelyken In de Enflelfche Volkplantui- gen» . . a* 181 t. naAlbany. iroboom, de witte . . ■• de rode. Jericy,Ncw {■■' ■■■ oude (laat van,, efuieten in Kanada. nfekten in den grond gevonden. Joden te New Yoric, , Jonquiere, Marquis de la. Iroquoizen. . . , ble d'Orlcans. *. 46 *. 37 I. 19 b. aa «. 75 a. 214 *. 134 A. 198 a. 107 b. I4Ö *. 57 b. 158 K. Kaas. Kakkerlakken. Kalebaflcn. . Kalkoenen, wilde Kalkleyen. I I zwarte. Kalkfteen. Kanaal, liet Kanoos, b. 37. 171. S04 a. 170 «. 15*3 • a. 9x . b. 109 *. 179 «. 39. b. 197 a. ft a. 71 Karolina,byzonderhedenaangaandea. 129 Katnis. Katoenpbnt. Kawoerden. . KeiflTenbomen , wilde Ketels der oude Amerikanen. Kikkers. ■ in de bomen. . Kinderziekte onder de wilden. Klaver. Kloofters te Quebec. Koeyen, wilde Kohoes, waterval van Koophandel van Philadelphia van N. York. van Albany, van Quebec. van Montrcal. van Kanada. « H h ft o. 2091 b. 89 o. 249. b. 18S ». 143 a, 187 a. 2o(lt a. xoS o. 123 b. 49 *. X3t. 15» a. 91* b. los b. 69 0. sx a. iio {• 53 b. ut b. I Ha- i L A D' W K. Koper, bekend ayi deoudewOdea. ü, 164', 185 Komocljeboom. > ° • I* 15 Koom en vrugten, van wur in Amerika gekomen. . • «. ai4 Koonfen, a^ande» zeer gemeen in New ' Jeil&y. . . ■ «. 105. i^ Koude , Zware. « ■ . «. if i Krayen, . . . ««197 Kranen* ■» , ê^ Kreeften. • . • c. X05 Krekels. • . . ««173 Kuft vu Ffenfylvanie en N. JerTey. a» 6 LacSt. Plene. . h» ixx Laropyrift noAUuca. «. i5> Land, het, neemt toe In N. Ametika a. 59*88.152 Landbouw, in flegten flaat in N. Amerika. Micfen* • • i. Mikmaki. , . Mink, het dier. ; . . Mispeleiif .. Mispelbier. . « . . Mockingbird. . . . Moerbeziebomen* . • Mollen. . • , . Montmorcnci , Waterval aldaar. 800 Montreal, de Stad, befchrcven* "' I . ■ het Edand. MooCb-deer, het,. I '■ is eea Eland, Moflèlen. . . Motten. . . Muggen. Muizcn« • ; Muskusratten. ■ ^'' V -' N. 13a. I9f è. 15» ë, 195 «. 148 «. 149 0. 90 «. 55 a* 84 b. 17* b» 106 b> ao5 «. 128 0. 129 fl* S* «. i?4 «. 64 a. 199 «. »93 i h a6 a. 144 a, 14a ü. 40 I. 9a b, 14 a. 89 a, a £. 40 K itf5 b. 144 «. 57 LugtsgeOeklhddtePbiladelphiatf. 21.^.213 Lupinus perennis. • K 11 Lynxen» . • • K a9 Lepelboom. Leycn, . • Liguftnrau' S Lintwormen. • ■> Li(^uidambar ftyradflua. Linoden^m tulipifera. Logwomu. - • Long Island. Loodens in Kanada. ÏA)ntau • Loikenboom. **..43 M. KTapTchaduwi .' ; ^^ Natuurlyke hiftoric van Atlantifchen Oceaan, . • a. 7 ■ aangaande die van N. Amerika een nieuw werk beloofd o* 223 ■ bevorderd in Kanada *. 80 NcwBriftoU . . a, 96 NcwcalUcb • . o. 6 Newjerfey. . » »» 7S ■■ oude (laat van o. 214 New York, de Aad befchreven a 107 ■I de Provincie .minder bevolkt als Penfylvanie. • • a. 117 Nieuw Engeland, Koophandel daarvan a 80 NiesworteL. , o. 307. b. 144 Nieuwverligten. • • o. 17 Vfaaltyden te Quebec. *»* Magdalena, hecEOand Magnolia gtauca. . « Maïs. • • Maisdiéven* • • Marengoins, • ; Moiicglas. « , Marmer. . , , Meloenen. . • ; MelTen der oude Ametikanen >. 153 A O. b, 103 l^ceaan, Atlamifche 0, po ^^ rVnnfh^ra hipnni! «. 01 «. 200 *• 97 o. 39 •• 39 a* 149 a. 186 Oenothera biennis, als wondhelend geroemd. Oeiters van New Yorib Okm. . • Olmen. « Onweersvogel. . Odunen, , b, 206 a. 104 «. 34 *. 70 •• I» «. 219 Or- 1' >i r ir ^^ Dr nr Yt «; E' R. Oikanen, voortekens van «.141 Oudheden in N.Amerika gevonden K ia8 P. Parden in Kanada. . ^ 155 Papier in Amerika gemaakt» •• 81 Patryzen. • • «.pa* 19a ■ ■ witte • t è» 101 PeAinites. , • k 87 Pek , hoe bereid . . a* lai Pelteryeu die hi Kanada gekoft worden. *• 194 •>—« pryun daarvan . k Penny Royal, dt plant. • «. Penn's neck« • . •* Penfylvanie • • 0. Peper, rpaanfche » a. Perflken, menigvuldig in Penlyivanie. . • • 33* » ingemaakt. • Pcrfimon. • • Petitc Rivière . • Phaëton xahereiia. de vogel Fliiliidelphia. fiefchryving van Pliytolacca decandnu • Pierre ii calumet* • • Pinxterbloemen. Planten, altyd groene . _. , ^ ^ of zy verbal teren hoe meer zy naar het noorden gevoerd worden, o, 63 _ Zweedlche, in Kanada gevonden. « • ■ . k* ï6s _ grotQ verfchcidenheid onder dezel* ven op zcor kleine afRanden* b, 34 Plantage. ♦ Polecai. _ . • , Potten, Oude, gevonden. Prairie ^ • Princetovvn. . • Punchins. ,;_«.* Pylen , der oude Amerikanen. Pynbomen. » I^tes cublcus. o. ê, a. 17 100 5« 9» 190 yt 193 86 »77 U 35 m» 57 34 . 57 b. 169 «• IS 43 173 »7 i'4 a. o. Rakoon, het beeft, bcfchicveiu «..44.93.' . . 196 Rapaapo. • ; Rareton,de Rivier • RatelDangen . . I - z) n niet in Kanada. Ratten. . • Keen. . » . . w. y • Regering fler EngelfcheVolkpkuitingcn a. • • • • iia I ■ van Kanada. ; b aoj Rendieren. , b i;a Reuzen, vertelling daarvan «. 46 Reuzenpotten. . «. 54. 61 Rhode Island voor een bril verkoftd. i66 Rhus rndicans. . . a. 79 Rivieren , aanmerkingen daaromtrent ft. 42 Robin red-breaft, een vogel a. 207 Roofvogels. , . i. a8 Rum. . • « ft. 40 Rupfen . ; «173 Ryu, iu Karoliiia geteeld. •, lai Sachcms^ Salein. Saratoga. Sarothra. ; Salfatras. Saut au Recoltet* o. II<{ ^ 'I ft. 66 a^ 56 o. 65. 147 ft 193 •• 53 «. 118 a, 141 ft. 99 •• 99 ft* 69 0. i8d o. 144 O* 38 ^uebec, de ftad befchrevenï R. Ris e Rjücoon, reis daainaartoe. ft. X17 o. 80 «. 142 Schepen in Aq^erika gebouwd. 4. 6. aa — — meeft in Nieuw Engeland, a, 80 Schelpen . hopen daarvan gevonden, o. 44 Schipbreuk , geyaar daarvan a. 5 Schuiten van boombad. Schuren hoe gebouwd. Servings. Shearwater, de vogiel Skulkill, de Rivier Slangen, zwarte ren, . , Slaven. Smcerbooro. , Smilax lauiifóUa. . Sneuw, zware . Sneuwvogel, • Sneuwvuur. . Soeurs de cnngreeation» Soldaten in Kanada. Hh3 ft. 70 o. 98 o. 166 41» 11 «• 84 ft. 30 of zy vogels en eekhoorns betove. o, 137. ft. 33 A. 167 0. 85 ft. 24 , a, 200 A. 191. S03 a. ao3 • k 206 ft m Spaan. nisKO^HZjim I ■ & SpaanTche peper. ; éi 3$ Spegten. • • 4. 905 Squashes. . • a. 6i. 150 Scallingen voor *t vee niet in gebnuk by de Engelfchen en Zweden. o. 191 Stampers der cude Amerikanen. «1 187 Staten Eiland. . « a. 103 a. 103 i. 87 Stiladtites. Stecnballcn. Steenkolen. %Steuren. , Stieren , wQde Stotaxboom. Stormverkondiger, Strasborg ccn vogel a. 5.41, 62. 91 14 12 45 Suflcer uit ahomborocn getrokken* i. soi Siimach* « . «• 35 Swedjeland* • , s. 65. n. . -i . . T. Tabak in Kanada geplant è. 184 Tabakspypm der Amoftanen. a* 188 Talkboom. . . a. 85 Tanden vallen by velen uit in N, Amen- ka , en waar dat van daan komt* a. 184 Tandpyn ^ middelen daartegen. «.184: Taw- ho. • « o* aio Taw- kee . • o. aio Teer hoe bereid in Karolina; «• i2Z ««^ in Kanada bereid* * &• i^S Tene d'EbouIement» . it. 163 lliee, nut daarvan • ^. 7^ Thee dnOoMt ; • o. i55 Thuya* ; • è. 14S Travados* • • «. 35 Trenton. ; « «t» 97 Troch'dus Goltibris. • a, 93 Trois Rivieres. J ; *. "« Thiflèls. ♦ : a. iH Tuinaarde, ofzyiangroeit. «. 67. ** ia6 i6j 188 170 16^ Turnen. Tukkahoo. Tulpenboom. Typha latifoUa. ê» 19a. b, 6x a. 194. 210 a. 89 a. 222 V. Venuskwaleii door de wilden genez^ '* •». • V. 9& Veranderingen in den (laat des Lands in N. Amerika, ^ . a. 220 ■■ » in de lugtsgefteldbeid waardoor var. oorzaakt worden, » ^. 18a. f^. Veratrum album. * . o. 207. Verbascum Thapfus. ■ . a» 57 Vei^ftboom. * . «• 36. Vei|;iftigers onder de zwarte llavcn. «.170 Veiwen. . « a. 87 Vinlaiid by de oude Noormannen is N. Amerika* . • • ^«165 ViTcb vemrïndert in N* Amerika, a. Vifichen veigUtige. . a. Vifchongels des oude Afberikanen. o. Viflchery in Kanada. ^.115. Vlas. . . . * __ Vfiegen voorheen onbekend in N. Ameri^ ka. * ' • b. 102 Vliegende viflchen* , a. 11 Vtoyen. . • o. 174 Vogds opden Atlantifchen Oceaan, a. i& Vogelü verminderai in N, Amerika, a. 125 Vogel ^ de blauwe * «. 199 — I I de rode ■ l . a. 199 Voortekens aangaande 't weder, a. 133 ■ ■ den wind op zee. o* 3 Vorft,lchade daardoor veroorzaakt, a. 204 VolKn. . . a. 122 Vryheid, ^oot te PhOadelphia. •. 27 Vrouwenhairv • • •• ^.126 Vrugten in Penfyhranie. • a. 33 Vuiuvlieg«n. . • h i% W, WTaatnemingen aangaande de koude te ™ MontretL . , h. 108 I teQuebec. h. 180 >hetwederinP^ylvme. b. 210 V. Vee, van waar het ia N. Amerika ge* komen is* , . •* 2x4 Walnoten. Wampum der wilden. Wandluizen. Waterbeuken. . WaterpopuUer. Wateival te KohoSs. •iBMi te Montmorenci. 106 175 50 50 60 b, 17a Wa. o. a. a. b. b. B LADWY2ER. Y» i, 112 2!» 169 Wjtervallen in de DeUaware en de Skiil. Yzerwwken in Kanada. ; Wede'r, of het veranderd is*inN.An,eS ^^«^ " «anada. — is zeer ongefladig in Penfylvanie. " mien^.4V..5f*.6«.8a.Zie^«'^ fSaSïK^^ . |. ^Pr ~h!S*onkunde. . fi. ,3^ ^izania aquarica van de Wikien gegeten. Wilmintton^ . » o. 70 Zont. * " * * ^°^ ^t±?^t'^''%"'»S'''^ooidyi^a&opdenAt. — niet in Kanada*bcreid: t' UI lantifchen Oceaan. . a. 4. Zuidzee. rei«niw.r^«-jj^ , '74- Winden, wetten 't meefl wayen in nT zïïSn? '^"^'**''"'™*««^ J* "» ^vSSSven. Kanidafche ' t \Z '^f^^'^^h^ «üiösUlrzo^ Y«r">Penfylvaniï: ; a. j,, •^T '*^»^^«^«'SwisinN*Amc- *„— onbekend aan dfe oude Anie- * * *»"^ "Kanen* . . 0.164.185 Wiflêlbrieven, Kanidafclie ' 1 ÏS "^ . ''^^'^ ** «teS-^Wo» Wplkniid.. , ... . - 5^ 2,varte„, fla^ ' • \^J' Wormfences. '. t . -t .S .SS*"*^:^:, '^T. •. * »«? S i>r JD »y * k-i A 1-4 . N-^,V->K.- W- ^- N^-^N- Vv- NV.- \v' Nv-NK-NvrNV-^ Gedrukcter Drukkerye van D I R K K £ M I NK» . Boekdrukker in de SchoUte-Steeg tlJtrecht 1772. ^A CL rl a I «K