KEES rat, Hebe SDAL RE GUN GET ( Eigen ï aten eit stik Cl Mp ae + À x ra a (0 ns GTE GOE Es 5 fautes sait Bt Kle nent te Hu robe kb, 4 diit kf 4 fi ce sf É Hf Ke #, AS kf Het GES eut GOOM ie EG titie 0) CAN “ete AA HUNOOEEHE jj 4 f f Witte datie bedie mel | : COLLECTION OF WILLIAM SCHAUS © PRESENTED LOTHE NATIONAL MUSEUM MCMV DE UITLANDSCILE, KAPELLEN WAERELD-DEELEN ASIA, AFRICA x AMERICA, BY EEN VERZAMELD EN BESCHREEVEN DOOR DEN HEER PLEETER CR AM ER, DIRECTEUR VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP TE VLISSINGEN, LID VAN HET GENOOTSCHAP CONCORDEM er LIBERTATE TE AMSTELDAM. ONDER DESZELFS OPZIGT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND, IN HET KOPER GEBRAGT EN MET NATUURLYKE KOLEUREN AFGETEKEND. WEPDEEEN BESCHRYIING" PAN: PLAAT ZCVIL CACIT. OOR PAPILLONS WAOTIOUES DES TROIS PARTIES DU MONDE L'ASIE, L'APRIQUE zr L’AMERIQUE. RASSEMBLES ET DECRITS PAR MR PLERRE CRAMER, DIRECTEUR DE LA SOCIÉTÉ ZELANDOISE DES SCIENCES A VLISSINGUE ET MEMBRE DE LA SOCIETE GONCORDIA ET LIBERTATE A AMSTELDAM. DESSINES SUR LES ORIGINAUX, GRAVES ET ENLUMINES SOUS SA : DIRECTION. TOME SECOND. DESCRIPTION DES PLANCHES XCVIIC XCII, 4 AMSTEEDAM,crez S Jk BAALDE. AUUTRECHT, cusa BAREHEBEMVY: WIED: DEE De CC EN AN DX (44 bah PE el dan NAS Ve tie v'A | LUN Ne a | de ANA b Ge ik hd HEN Ja à | is 8 EL ris bend 4 Li 44 ded A AUS Et He is SA. AMI PR ta ire Re De nn ie le are ! É sf kie: A | soute pi 4 ÿ RTE Fi ul HA \ | Fin an 4) LAN NA von ii TRE | +1 We en PAR: #4 + lia À LV. L# 7 en AU LS Sr { va de ci CHU fi £ ou Bi a Fame al zit és: à DE EEN WAERELD-DEELEN ASIA, AFRICA x AMERICA, BY EEN VERZAMELD EN BESCHREEVEN DOOR DEN HEER PAETER CR AMER, DIRECTEUR VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP TE VLISSINGEN, LID VAN HET GENOOTSCHAP CONCORDIA ET) LIBERTATE TE AMSTELDAM. ONDER DESZELFS OPZIGT ALLEN NAAR HET LEVEN GETEKEND, IN es KOPER GEBRAGT EN MET NATUURLYKE KOLEUREN AFGETEKEND HNPDEEELMDE, PLAATEN ACV CACIT 2000 TOO OOOPDOOLODIDIOODONOHIOK PAPILLONS EXOTIQUES DES TROIS PARTIES DU MONDE L'ASIE, L'AFRIQUE er L'AMERIQUE. RASSEMBLES ET DECRITS PAR ME, PIERRE CRAMER, DIRECTEUR DE LA SOCIÉTÉ ZELANDOISE DES SCIENCES A VLISSINGUE ET MEMBRE DE LA SOCIETE CONCORDIA ET LIBERTATE A AMSTELDAM. DESSINES SUR LES ORIGINAUX, GRAVES ET ENLUMINES SOUS SA DIRECTION. TOME SECOND. LES PLANCHES ACU CXCIT, PERM TENEN TERENDE SERIE ERE A AMSTELDAM,cuez S. J. BAALDE. 4 UTRECHT, curz BARTHELEMY WILD. MDCENLTERK ib AED) sti es PAT POLIS ae AE melken ATG Kid, LR é LE f\ di | LE bin * : ras ete NAA, btje (te Li ki AT: 1 u Tu Mi ik HALLE RUE ii hind Et HAN) we HA À br 16 PL 3 | “pi un me qu 1 un ati me Tube sale reid su CRT ANT M7 hi ‘ao and Ine aL CR PAER ET 5, ERA paar aie | RE TE Ve Le. rn AN è n d (RAT «ui D { rf ) “Hi Ars Al 8 à . 5 . de Ni + HE NO Men nus | ts nt PL. XCVID BESCHRYVIENG VAN PPE AND SC HE eN EN EN PED A PT NCVIE Fig. À. B. Confpicillator. Deze zeldzame Nagt- Kapel heeft draadvormi- ge fprieten en een gekrulden zuiger. De pooten zyn dik en elk met een donker geelkleurigen doorn gewapend. Wegens. de zonderlinge tekening , welke op’t mid- den van ieder bovenvleugel een zeer na- tuurlyke aftekening van een Bril vertoont, heeft men ze den bynaam van Brildrager of Gebrilde gegeven. In het Kabinet van zyne Doorrvc- TIGE HOOGHEID , DEN HEERE PRINCE VAN Orange bevinden zig twee van deze Nagt-Kapellen, welker bovenvleugels in kleur met onze afbeelding verfchillen, als zynde die donker-loodkleurig, doch voor ’t overige in alles volmaakt overeenkom- ftig met deze uit myne Verzameling : miffchien is het gemelde onderfcheid der kleur aan de Mannetjes eigen, want on- ze afgebeelde is een Wyfje. Zy woo- nen op Æ#mboina. Houttuin. Nat. Hifi. 1 D. XL St. pag. 644. PI. o2. Fig. 8. IL ‘Deet. DESCRIPTION DE ÉAMETEREON:S ÆHOTIQUES PLANCHE XCVIL Fig. A. B. Confpicillator. Cette ra- re Phaléne a des antennes filiformes & wnetrompe roulée. Les pattes font épais- fes & garnies d'une épine de couleur jeaune obfcure. On lui a donné le nom de Porte- Lunettes | à caufe du rare deflein qui reprélente fur le milieu de chaque aîle fupérieure une forme très naturelle de Lunettes. Dans le Cabinet de SON ALTESSE SE- RENISSIME, MONSEIGNEUR LE PRINCE D’O- RANGE /& trouvent deux de ces Phalénes, dont les aîles fipérieures different pour la couleur de notre Figure, celles-là étant dun mine de plomb obfcur, mais pour le refte en tout parfaitement conformes à celle de ma Colletion. Cette différence de couleur fe trouve peut-être uniquement dans les Mäles, car notre Figure ef? une Femelle. Elles fe trouvent à Amboine. Houttuin, Nat. Hitt. r Deel XL St. pag. 644. Pl, 92. Fig. 8. A 2 BESCHRYVING van Fig. C. Lelex. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig ; de zui- ger ís gekruld, en de pooten, naar maate van het lyf, zeer lang. Van onder hebben de vleugels de zelfde kleur en tekening als van boven, te weten bleek- geel , glanzig en eenigzints doorfchynend. Men vindtze met de drie naaftvolgende foorten in Swrinamen. Fig. D. Tages. De witte vlakken op de vleugels van dit zwarte Nagt-Kapel- letje zyn helder doorfchynend ; het heeft draadvormige fprieten en een gekrulden zuiger. Van onder zyn de vleugels even- eens als van boven. Fig. E. Ufeus. Het fchynt my toe, dat dit Nagt-Kapelletje een verfchillende foort van Fig. D. is. Om dat de witte doorfchynende vlakken op ’t midden der vleugels meer bandswyze, en bovendien nog twee witte met zwart geringde ftip- jes op de bovenvleugels geplaatft zyn. Ook is de grondkleur meer donkerbruin dan zwart, en de pooten langer, dan in die van de evengemelde Figuur. Men heeft my berigt dat de Rupfen van deze Uiltjes huishouden op Planten, welken te Surinamen in ftilftaande wateren waffen; miffchien op een foort der Plompen *, Kroos Ÿ, Fontein-Kruid | enz. Welke water Planten aan verfcheide foorten van Rupfen tot voedzel verftrekken. * Nymphæa. f Lemna. Potamogeton. DESCRIPTION pr Fig. C. Lelex, Les antennes de cet- te petite Phaléne font filiformes ; la trom- peelt roulée& les pattes font , à proportion du corps, fort longues. En-deflous les aîles ont la même couleur & le même des- Sein qu'au- deffus, favoir un jaune pÂ- le, luilant & tant foit peu transparent. On la trouve avec les trois especes fui- vantes à Suriname. Fig. D. Tages. Les taches blanches [ur les aîles de cette Phaléne noire [ont fort transparentes. Elle a des antennes filiformes & une trompe roulée Au- deffous les aîles font les mémes gw'au- deffus. Fig. E. Ufeus. 7 me femble que cette petite Phaléne eft une efpece variée de la Figure D. parce que les taches blanches transparentes fur le milieu des aîles [ont plus en forme de bandes & que d'ailleurs il fe trouve encore deux petits points blancs, bordés de noir, fur les aîles fit- périeures. Le fond ef pareillement plus brun-obfcur que noir, €& les pattes font -plus longues que celles de la ditte Figure. On nv a informé que les chenilles de ces Phalénes fe nouriflent de Plantes, qui croiflent à Suriname dans des lacs, peut- être fur une efpece des Nymphæa, Lem- na, ow Potamogeton ex. plantes aquati- ques qui fervent de nourriture à plu- fieurs fortes de chenilles. FER es Ce XCVIIT. DEN mem gene UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. F. Suëro. In tekening zyn de vleugels van onder in dit Nagt-Kapelletje niet onderfcheiden, maar de grondkleur is minder donkerbruin, dan het agterfte gedeelte der vleugels van boven. De fprieten heeft het draadvormig, en den zuiger gekruld. ML: WAVE, XCNIIE Fig. A. Maja. Deze Nagt- Kapel heeft de fprieten fterk gepluimd , de zui- ger isniet zigtbaar; het witte halvemaans- wyze vlakje op de bovenvleugels is eenig- zints doorfchynend. Van onder zyn de vleugels eveneens getekend, maar een weinig meer graauw dan van boven, en de dunte der wieken veroorzaakt dat de- zelve doorfchynend gelyken. De Heer Drury heeft het Wyfje doen afbeelden , en zegt in de Befchryving van het zelve, dat ze in Nieuw-1ork worden gevonden : deze is getekend naar een Mannetje, ’t welk beruft in het Kabi- net van den Wel Ed. Geftr. Heer J. C. Sylvius van Lennep, en is met de ove- rigen op deze Plaat afgebeelde Kapellen in Virginien gevangen. Drury Tom. H. Tab. 24. Fig. 3. Maja. Fig. B. C. Hulefus. De Blaauwe kleur op de bovenvleugels van dit fraaye Schildrupspagetje , heeft den glans als Satyn. By de agterfte tippen der onder- PAPILLONS EXOTIQUES 3 Fig. F. Suëro. E»#-deffous les afles de cette petite Phaléne ne different point dans le deffein , mais le fond ef? d'un brun plus obfèur , que la partie poftérieure des aîles au-deffus. Ses antennes font filje formes & [a trompe ef? roulée. P'L ARE EE XCVIIE Fig. A. Maja. Les antennes de cette Phalêne font fort plumacées & la trompe mel pas vilible; la petite tache blanche en forme de demi- Lune fur les aîles fu- périeures, ef? tant foit peu transparen- te. Les aïles ont au-deffous le méme des- Jein, mais elles font un peu plus mini- mes qu'au-deffus, & la minceur des af- les fait qu’elles paroiffent tranfparentes. Monfieur Drury a fait defliner la Fe- melle, & dans la deftription qu'il en don- ne il dit gwon les trouve à la Nouvelle- York. Celle-ci repréfènte un Méle du Cabinet du très noble Morfieur J. C. Sylvius van Lennep, & qui a été pris avec tous les autres Papillons de cette Planche, en Virginie. Drury, Tom. I. Tab. 24. Fig. 3. Maja. Fig. B. C. Halefus. Za couleur bleue des ailes fupérieures de cette belle clopor- te ou Tortue, a un éclat de Satin. Il y a ie les points poftérieurs des ailes des- a _ À BESCHRYVING van vleugels zyn vier goudglanzige vlakjes, met welke de onderzyde derzelven op de gemelde plaats in een dubbelde rye, en twee diergelyke kleine naby de ge- wrigten insgelyks gefierd is. Fig. D. E. Diana. Deze ongeöog- de Nimph-Kapel heeft op ieder vleugel by Fig. E. twee Paarlemoeragtige vlak- ken, en veertien halvemaans wyze vlak- ken van gemelden luifter, verfieren de onderranden der agtervleugels. De voor- fte pooten zyn kort en zonder Nagels, even gelyk alle my bekende Kapellen, welke met Paarlemoeragtige vlakken op de vleugels praalen. Fig. FE G. Marcellus. Deze Pagic- Kapel behoort onder de Griekfche Rid- ders (Pap. Eg. Achiv.) Zy beruft met de veorgaanden in het laatftgenoemde uitmuntende Kabinet. PT APATRCENNK, Lig. À. Sypilus. De fprieten van de- ze Baftert-onru{t zyn draadvormig. Op het agterfte gedeelte van het lyf zyn vier ryen van blaauwe blinkende ftippen ge- plaatft. Van onder zyn de vleugels niet onderfcheiden met de bovenzyde derzel- ve. De Wel Eerw. Heer E. EF. Alberti heeft my deze met de naaftvolgende Fi- guur ter aftekening geleend „en zy waren beiden in Swrinamen gevangen. DESCRIPTION pe deffous , quatre petites taches dorées, dont la furface inférieure de ces aîles fur la ditte place ef? ornée, dans une double raye, tandis qu'on apperçoit encore deux petites taches femblables vers les jointures. Fig. D. E. Diana. Cette Nymphe a- veugle a fur chaque aïle de la Figure E. deux taches de nacre de perle, & quator- ze taches en forme de demi-lunes du mé- me lufire, ornent les bords inférieurs des aîles poftêrieures. Les pieds de devant Sont courts & fans onglets, comme tous les Papillons qui me font connus , qui ont des taches de gris de perle fur les at- les. Fig. F. G. Marcellus. Ce Page ap- partient aux Chevaliers Grecs (Pap. Eq. Achivi). Or le trouwe avec les précé- dens dans le riche Cabinet dont nous ve- nons de parler. (PLANCHE NCEIX. Fig. A. Sypilus. Les antennes de ce Sphinx-bélier font filiformes. I y a [ur la partie poltérieure de l'abdomen qua- tres rayes de points bleus luifants. Le deflous des aîles ne differe en rien de la Surface fupérieure. Monfieur le Miniftre E. F. Alberti, m'a prété cette Figure avec la fuivante pour les faire deffiner , & on les a prifès tous les deux à Surina- men. EL KONE H : ik l Lu tou ol Hi kn B ur nt fe a pr UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. B. Scyton. Deze Baftert- On- ruft heeft draadvormige fprieten. De ondervleugels zyn op't midden doorfchy- nend. Van onder zyn de wieken even- eens als van boven. Fig. C. D. Elatbea. Dit klein Dag- Kapelletje behoort onder de witte Da- naüflen. (Pap. Dan. Candidi.) Men vindtze in Zuid. en Noord-Amerika. Ik heb deze uit de Virginien ontvangen. Röfel, Infe®. Tom. IV. Tab. 3. Fig. À. Fig. E. E Cipris. Deze Oranjekleu- rige Dag-Kapel heeft van onder op ieder vleugel twee zilveragtige vlakjes , welken met zwart gerand zyn. Zy behoort on- der de Pap. Dan. Candid]. van den Heer Linneus. Men vindtze in Suri- namen. Fig. G. H. Cymodoct De bovenzy- de der vleugelen van deze ongemeene Dag- Kapel praalt met een blaauwen en purperkleurigen weerfchyn. Wegens de gedaante der vleugels komt zy overeen met de Æ@orion *, en dewyl de randen der wieken ongekarteld zyn, zou ze vol- gens de verdeeling van den Ridder Liz- neus onder de bonte Danatüs- Kapellen CPap. Dan. Feflivi) behooren. Zy heeft of gebruikt maar vier pooten om mede te loopen. Zy beruft in ’t Kabi- net van den Wel Ed. Geftr. Heer 4. Ge- vers, en was uit de Ooftindiër aangebragt. Ree PIN MEEK, Pig. C D. PAPILLONS EXOTIQUES. 8 Fig. B. Seyton. Ce Sphinx bélier a des antennes filiformes. Les aîles infe- rieures font tranfparentes à la partie in- termédiaire. ÆEn-deffous les aîles font comme au-delfus. Fig. C. D. Elathea. Ce petit Papil- lon appartient aux Danaïdes blanches (Pap. Dan. Candidi.) O Zes trouve dans l'Ainérique féptentrionale & méridiona- le. Fai reçu celui-ci de la Virginie. Röfel, Infect. Tom. IV. Tab. 3. Fig. 4. Fig. E. F. Cipris. Ce Papillon cou- leur d'Orange a fur chaque aîle au-des- fous deux petites taches argentées, qui font bordées de noir. Ml appartient aux Pap. Dan. Candidi de Mr. Linneus. Oz les trouve à Suriname. Fig. G. H. Cymodocé. Za partie Supérieure des aîles de ce beau Papillon brille d'un reflet bleu & pourpré. Pour la forme des aîles il reffemble entiere- ment à PAorion* € puisque les bords font dentelés, il appartiendroit, d'après la divifion de Monfieur le Chevalier Lin- neus, aux Danaïdes -bigarrées (Pap. Dan. Feftivi) Ul n'a ou n'employe que guatres pattes ambulantes. Il eft du Ca- binet de Mr. A. Gevers, qui l’a reçu des Indes Orientales. * Voyez la Planche XLIX. Fig. C. D. À 3 6 BESCHRYVING van Di AAG Fig. 4. B. Somniculofa. De fprieten van deze Nagt Kapel zyn met zeer fyne en byna onzigtbaare hairtjes bezet: De afbeelding is naar een Wyfje, waarfchyn- lyk hebben de Mannetjes de fprieten meer gepluimd. De zuiger is op het bloote oog niet blykbaar. De kop is klein (in evenredigheid der groote van het lyf) en zodanig onderwaarts naar de Borft gebo- gen, dat men op het eerfte gezigt den- zelven niet gewaar wordt. Zy behoort onder de Zydefpinfters (Phal. Bombyces) en is my uit Swrinamen toegezonden. Fig. C. Corytus. Het lyf en een ge- deelte der vleugels by de gewrigten, van deze Dikkop-Kapel, (Pap. Pleb. Urb.) is met bruine glanzige hairtjes bedekt: de overige zwarte grondkleur heeft een don- ker paarfchen weerfchyn , en de witte vlakken zyn glasagtig doorfchynend. Van onder ziet men alle de gemelde kleuren, Men vindtze in Surinamer, en deeze is my teraf beelding door den Eerw. Heer E. E Alberti geleend. Fig. D. drinas. Deze wederzyds eveneens gekleurde Dikkop-Kapel heeft op den zwarten grond van ’t lyf en der vleugelen een donkerblaauwen weerfchyn. De witte bandswyze dwarsvlak op de bo- venvleugels heeft een zilveragtigen glans, en is eenigzints doorfchynend. Zy be- DESCRIPTION pe PLAIN -C HEN CE Fig. A. B. Somniculofa. Les anten- nes de cette Phaléne font garnies de poils très minces & presque imperceptibles. La Figure repréfente une Femelle ; les Múles ont peut-être les antennes plus Plumactes. On ne fauroit appercevoir la trompe à l'œil. La tête eftpctite, à proportion de la grandeur du corps, & tellement inclinée vers la poitrine , qu'à la premiere vue on ne l'apperçoit pas. Elle appartient aux Fileufès Phal. Bom- byces) & m'a été envoyée de Suriname. Fig. C. Corytus. Le corps avec une partie des aîles, vers les jointures, de ce Plebeien noble (Pap. Pleb. Urb.) eff couvert d'un poil brun luifant. Le refle du fond noir ef? d'un chatoyant de pour- pre foncé. Au-deffous fe préfentent tou- tes les mêmes couleurs. : On les trouve à Suriname, © celui-ci m'a éié prêté par Mr.le Miniffre E. F. Alberti, pour le faire deffiner. Fig. D. Arinas. Ce Plebeien noble, dont les deux furfaces font de la même couleur, a un chatoyant bleu-foncé fur le fond noir du corps & des afles. La tache transverfale blanche, en forme de ban- de, fur les aîles de-deffus, ef? d'un lus- tre argenté & tant foit peu transparen- AG BA vel k Va id A if | hed ik or ne Por (ij AREAS Ja tr LL FN PL. CI. Éd nn UITLANDSCHE KAPELLEN. ruft in de laaftgemelde Verzameling, en is uit Swrinamen. Fig. E. F Ulrica. _ Dit vierpootig Gras-Kapelletje heeft op het lyf en de vleugels, van boven, een blaauwen weer- fchyn, welke naar de randen der wieken ligter van kleur wordt: wanneer men de Kapel met den kop naar het licht gekeerd houdt, dan verandert het blaauw in bruin- agtig paarfch. Zy valt in Swrinamen, en beruft in de voorgemelde Verzame- ling. PA AvA OCT: Fig. À. B. Cocyta. Dit Dag- Kapel. letje gelykt, van boven, eenigzints naar de Liriope,welke op de Eerfte Plaat by Fig. C. D. is afgebeeld: maar van on- der is zy van de laatftgemelde zeer on- derfcheiden. Mogelyk is de volgende het Wyfje. Fig. C. Cocyta. Van boven is dit Ka- pelletje ten eenemaal gelyk aan Fig. A. Zy behooren onder de vierpootigen, wor: den in Surinamer gevonden, en berus- ten in de Verzameling van den Heer JM. Houttuin, Med. Doëtor. Fig. D. E. Dolon. Deze Nagt Ka- pel heeft draadvormige fprieten en een gekrulden zuiger. Van boven heerfcht over de vleugels een bleeke paarfche weer- fchyn. Deze afbeelding is naar een Wyf- PAPILLONS EXOTIQUES. 7 te. On le trouwe dans la Collettion fus- mentionnée & Vient de Suriname. Fig. E. F. Ulrica. « Og voit fur le corps & fur le deffus des atles de cette Nympbe à quatre pieds, un Chatoyant bleu , qui devient plus clair vers les bords des aîles ‚ mais lorsque Pon incline le Papillon avec la tête vers la lumiere, le bleu fe change en pourpre brunätre. On la trouve à Suriname, @ elle appar- tient à la Colleëion précédente. PL ANC Rt ERS CE Fig. A. B. Cocyta. Ce petit Papillon reffemble en-deflus en quelque forte à la Liriope, gui eff repréfèntée [ir la Plan- che premiere, Fig. €. D; mais au-des- fous il en differe beaucoup. Le fuivant a fera peut-être la Femelle. : Fig. C. Cocyta. Æw-deffus ce petit Pa- Dillon reflemble entierement à la Figure À: Ils appartiennent aux tétrapedes, fe trouvent à Suriname , & font de la Col- lion de Mr. M. Houttuin, Doéteur en Medécine. Fig. D. E. Dolon. Cette Phaléne a des antennes jiliformes & une trompe roulée. Au-deffus les aîles brillent d'un chatoyant violet pale. Cette Figure repre- fente une Femelle & la fuivante un Môle. 8 BESCHRYVING van je, en de volgende naar een Mannetje gemaakt. Fig. F. Dolon. Op de bovenzyde der wieken is dezelfde paarfche weer- fchyn, dien wy by het Wyfje hebben aangemerkt, en van onder is er geen on- derfcheid in kleur noch tekening met Fig. E. Zy behoren onder de Phal. No- êuæ, worden in Swrinamen gevonden, en beruften in de laatftgenoemde Verza- meling. Fig. G. Peneléa. Van boven is deze geöogde Nimph-Kapel effen bruin van kleur, met twee donkerbruine of byna zwarte ronde vlakjes aan de tippen van ieder voorfte wiek. Zy gebruikt maar vier pooten om mede te lopen. Zy is uit Surinamen ‚en bevindt zig in de Verza- meling van den Heer C. $to//. PA «ACH Fig. A. Tedea. De zeldzame gedaan- te der ondervleugels van dit wederzyds eveneens gekleurde vierpootig Kapellet- je, brengt het zelve onder het gezin dier foorten, van welke wy reeds eenige af- beeldingen hebben gegeven *. Men vindtze in Swrinamen. Deze is nevens de overigen op deze Plaat afgebeelde Ka- pellen getekend uit het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. * Zie PL XLVTIL Fig. C. en PI.LXTIT. ‘à LAN 09 DESCRIPTION pe Fig. F. Dolon. Os voit ici le même chatoyant violet pâle [ur le deffus des at- les, que nous avons indiqué dans la Fe- melle, & en-deflous il n'y a aucune dif- férence dans la couleur ni dans le des- Jein avec la Figure E. Elles appartien- nent aux Phal. Noctuæ, /e trouvent à Suriname @ font de la Colleêtion fusmen- tionnde. Fig. G. Peneléa. Za couleur du-des- Jus de cette Nymphe à yeux ef? d'un brun fimple , avec deux petites taches d'un brun obftur ou presque noires aux poin- tes de chaque aîle antérieure. Elle ma que quatre pattes ambulantes. Elle ef de Suriname & /& trouve dans la Colle- &ion de Mr. C. Stoll. PL AIN CAE" CIE Fig. A. Tedea. La rare forme des aîles inférieures de ce petit Papillon té- trapede , dont les deux furfaces ont la méme couleur, le range dans la Famille de ces Especes dont nous avons déjà don- nés quelques Figures *. On les trouve à Suriname, & celui-ci ef? deffiné, comme tous les autres Papillons de cette Planche d'après les Originaux du Cabinet de fon Excellence Mr. le Baron Rengers. * Voyez les Planches XLVIII. Fig. C. & LXIIL Fig. C. PT; CRT: OLA TL ME f LATE A NE nt He ; img = 4 + - PT;ACTIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. Fis. B. Gyges. De fprieten van deze aan beide zyden der vleugelen eveneens gekleurde Nagt-Kapel, zyn ongemeen lang, en met korte hairtjes bezet. De witte vlakken hebben een zilveragtigen glans. Wegens de gedaante der pooten en het lyf, zou men mogen befluiten dat dezelve uit een Spanrups voortkomt. Zy wordt in Swrinamen gevonden. Fig. C. D. Bifaltide. Deze Dag- Kapel heeft, wat de gedaante der vleu- gels betreft, veele overeenkomit met de Cymodocé Ÿ. Het is een vierpootige Ka- pel, welke in Surinamen wordt gevonden. t Zie Plaat XCIX. Fig. G. H. Fig. E.E. Epione. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn draadvormig , en de zuiger is gekruld. De tekening der bo- venvleugels gelykt naar die der zoge- naamde Weeskinders van welke er een op de XXXIILfte Plaat by Fig. B. is af gebeeld. Zy worden in Noord- Ameri- ka, te Nieuw-lork, en in de Virginien gevonden, Drury, Tom. I Tab. 23. Fig. 2. Epione. Br Aen CIE Fig. A. B. Paris. Deze ongemeen fchoone Pagie , welke door den Heer Liz- neus onder de zogenaamde Trojaanfche ‘IL Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 9 Fig. B. Gyges. Les Antennes de cet- te Phaléne, dont les deux furfaces des aîles ont la même couleur | font extra- ordinairement longues & garnies d'un poil menu. Les taches blanches ont un luftre argenté. On pourroit conclure de la forme des pattes & du corps qu'elle naît d'une Chenille Arpenteufe. On la trouve à Suriname. Fig. C. D. Bifaltide. Ce Papillon, quant à la forme des aîles ,reffemble beau- coup à celui que nous avons nommés Cy- modocé f. C'efl un Papillon tétrapede qui [è trouve à Suriname. + Voyez la Planche XCIX. Fig. G. H. Fig. E. F. Epione. Les antennes de cette Phaléne font fliformes & la trom- pe ef? roulée. Le deffèin des afles fupé- rieures reffemble à celui des Lichences, dont nous avons donné une Figure [ur la Planche XXX. Fig. B. On les trouve dans PAmérique Septentrionale, à le Nouvelle York & eu Virginie. Drury Tom. I. Tab. 23. Fig. 2. Epione. PL ALNCC: He EN CIE Fig. A.B. Paris.” Le fond noir des af les de ce Page, d'une rare beauté, que Mr. Linneus a rangé parmi les Cheva- B 10 BESCHRYVING van Ridder-Kapellen geplaactt is, heeft den zwarten grond der vleugels, van boven, meteen ontelbaare menigte van groene goudglanzige ziertjes als bedekt. De he- melfchblaauwe vlak op de ondervleugels verandert ‚naar maate dat het Licht op de zelve valt, in helder groen met een blaau- wen weerfchyn. Zy worden in China gevonden. Linn. Syf. Nat. pag. 745. n. 3. Pap. Eg. Trojan. Knorr, Del. Nat. Tab. C. 3. Fig. 1. Clerck, icon. Tab. 13. Fig. 1. Drury, Tom. I. Tab. 12. Fig. 1:12. Fig. C. Bianor. Deze Pagie-Kapel isin de Kabinetten der Liefhebbers van Infecten veel zeldzaamer, dan de voor- gaande. De grondkleur der wieken van boven is donkerbruin met groenglanzige ziertjes op dezelven verfpreid. Van on- der zyn de vleugels in kleur noch teke- ning niet onderfcheiden van Fig. B. De- ze afbeelding is gemaakt naar een, welke beruft in de Verzameling van den Eerw. Heer E. F Alberti. En myn Neef, de Heer Anthoni van Renffelaar , Willemss. bezit mede een van deze fraaye Kapellen, welke dezelve, gelyk dezen , onder meer andere Infecten uit China heeft ontvan- gen. Fig. D. E. Puera. Dit Nagt-Kapel- letje met draadvormige fprieten en een DESCRIPTION pe liers Troyens, ef? couvert en-deffus d'une multitude infinie dAtomes verts, & d'un lufire doré. La tache bleue-celefle [ur les aîles inférieures change, felon la poft- tion du Papillon contre la lumiere, en verd clair avec un chatoyant bleu. On les trouve en Chine. Linn. Syft. Nat. pag. 745. n.3. Pap. Eq. Trojan. Knorr, Del. Nat. Tab. C. 3. Fig. 1. Clerck, icon. Tab. 13. Fig r. Drury, Tom. I. Tab. 12. Fig. r. 2. Fig. C. Bianor. Ce Page fè trouwe bien plus rarement dans les Cabinets des Amateurs d'Inféêtes , que le précédent. Le fond des aîles en-de{{us eff d'un brun- obftur, avec des Atomes verts-luifants, qui y font parfemés. En-deflous les af- les ne different en couleur ni en deffein de la Figure.B. La Figure que nous don- nons ici eft fuite d'après l'original qui fe trouve dans la Collection de Mr. le Mi- niltre E. F. Alberti; @ mon Neveu, Mr. Anthony van Renflelaar Willemfz., poflede pareillement un de ces beaux Pa- pillons, qui l'a reçu, parmi plufieurs autres Infeêtes, de la Chine. Fig. D. E. Puera. Cette Phaléne à ntennes filiformes & dont la trompe PIC nd ne ee en SE UITLANDSCHE KAPELLEN. gekrulden zuiger, behoort onder de Pha/, Noûie. Het is uit Surinamer ‚en beruft in de Verzameling:van den Hr. L. u- liaans. Fig. F Hemes. De witte vlakjes op de bovenvleugels van dit wederzyds eveneens gekleurde Dikkop - Kapelletje , zyn doorfchynend. Het is uit Swrina- men, en my ter afbeelding geleend uit de Verzameling van den Wel Ed. Geftr. Heer Van de Velde, Fis. G. Admirabilis. De fprieten van dit fraaye Nagt-Kapelletje zyn draadvor- mig, de zuiger is gekruld, en het groot- fte gedeelte van het lyf is bedekt met ro- zenroodkleurige hairtjes. Van onder zyn de vleugels van dezelfde kleur en te- kening als van boven. Het is uit Suri- namen, en bevindt zig in de Verzame- ling van den Heer A Schultz , Med. Do- &or te Utrecht. PLaaAT CIV. Fig. À. Crantor. Deze Pylftaart is van onder op de vleugelen in tekening niet onderfcheiden, maar de kleuren zyn min levendig dan op de bovenzyde der- zelven. De zuiger is lang. Het is een Ooftindifche en beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer %. C. Sy/uius van Lennep. PAPILLONS EXOTIQUES x: ef? roulée, appartient aux Phal. No&uc. Elle ef} de Suriname, & fè trouwe dans la Colleêtion de Mr. L. Juliaans. Fig. F. Hemes. Les taches blanches des aîles fipérieures de ce petit Plebeien noble, dont les deux furfaces ont la mê- me couleur, font tranfparentes. IL eft de Suriname & wa été prêté par Mr. Van de Velde. Fig. G. Admirabilis. Les antennes de cette belle petite Phaléne font filiformes © la trompe ef? roule. La plus grande -Dartie du corps ef? couverte d'un poil couleur de rofes. Au-delfous les afles ont la même couleur & le méme deffèin qu'au- deffus. I eff de Suriname @ fe trouve dans la Colleëtion de Mr. H. Schultz, Do- éteur en Médecine @ Utrecht. PANC HE’ CIV, Fig. A. Crantor. Le deffèin du-deflous des oîles de ce Sphinx ne differe point, mais les couleurs 17 font pas fivives que Jur leur furface fupérieure. La trompe eft longue. left des Indes Orientales & Je trouve dans le Cabinet de Mr. J. C. Sylvius van Lennep. | B 2 BESCHRYVING van F. B. Erotus. De zuiger van dezen Pylftaart is zeer lang. De vleugels heb- ben van onder dezelfde kleuren als de boven zyde. De Heer B. Vriends, wel- ke my denzelven ter aftekening geleend heeft, weet niet zeker uit welk gedeelte der waereld deze Pylftaart af komftig is. Fis. C. Chlorea. De twee voorfte pooten van deze Nagt-Kapel zyn onge- meen ruig; de fprieten heeftze draadvor- mig, en den zuiger gekruld. Van on- der is de geheele oppervlakte der vleu- gelen afchgraauw , of wel van dezelfde kleur als de drie afgebrooken dwarsvlek- ken op de ondervleugels van boven. Men vindtze in Surinamen, Fig. D. Faftiata. De fprieten van deze Spanrups-Kapel (Phal. Geometra) zyn dfâadvormig. In gedaante heeft zy veele overeenkomft met het zogenaam- de Wiieruiltje (Phal. Geomet. Sainbuca- rid) maar de grondkleur der vleugels , en de bandswyze ftreepen over dezelven, doen ze genoegzaam van de laaftgenoem- de onderfcheiden. Van onder is zy ef- fen wit van kleur. Zy wordt te Bata- via gevonden, en is nevens Fig. C. ge- tekend uit het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. E. Bitias. Van boven zyn de vleugels van dit Schildrups-Pagetje don- kerblaauw glanzig, de randen zwart, en 12 DESCRIPTION pr Fig. B.Erotus. La trompe de ce Sphinx ef? fort longue. Les aîles ont au-deffous les mêmes couleurs qwau-deffus. Mr. B. Vriends gui me l'a prêté ne fanroit dire précifément de quel païs du monde il ef VEN Fig. C. Chlorea. Les deux pattes de devant de cette Phaléne font extraordi- nairement velues ; fes Antennes font fili- formes & fa trompe eft roulte. En-deflous la füurface entiere des aîles ef? d'un gris de cendre ou bien de la méme couleur que celle des trois taches transverfales de- coupées fur le deffus des ailes inférieu- res. On la trouve à Suriname. Fig. D. Fafciata. Les Antennes de cette Arpenteufe (Phal. Geometra) (ont filiformes. Pour la forme elle a beau- coup de reffemblance avec la fouffrée à queue (Phal. Geomet. Sambucaria) mais le fond des aîles & les rayes en forme de bandes qui s'y trouvent , la font allez differer de celle-là. La couleur au-des- fous ef? d'un blanc fimple. On la trouve à Batavia, & on l’a deffinée avec la Fi- gure C. d'après celles du Cabinet de [on Excellence Mr. le Baron Rengers. Fig. E. Bitias. Au-deflus les ailes de cette petite tortue font d'un bleu luifant obfcur, les bords font noirs, & il y a PERCY UITLANDSCHE KAPELLEN. op het midden der voorften is een zwart eeltagtig vlakje. Het komt uit Surina- nen, en beruft in de Verzameling van den Heer #7 van der Vlugt te Haar- lem. Fig. FE. Amefis. Dit Argus-Kapellet- je heeft van onder op de vleugels dezelf. de tekening van bruingeele ftreepen en vlakken , maar de donkerbruine tekening is daar meer afchkleurig. Men vindtze in Swrinamen , en is afgebeeld naar een uit de Verzameling vanden Heer B. Vriends. PI A ABN CN. Fig. A. B. Caffe. Volgens Jufvrouw Merian, aaft de Rups van deze Dag- Kapel op de Caflia-Boomen in de Weftin- diën. Zy gebruikt maar vier pooten om mede te loopen. Het Mannetje is op de volgende Plaat by Fig. A. afgebeeld. Ik heb deze uit Surinamen ontvangen. Linn. Syft. Nat. pag. 767. n. 110. Pap. Dan. Feftivi. Clerck , icon. Tab. 34, Fig. 3. 4. Merian fur. inf. Tab. 32. Fig. C. D. Ænippe. Deze Dag-Ka- pel behoort onder de witte Danaüffen. Zy komt uit China. Fig. F. Lycimnia. Aan de Mannet- jes van deze Dag- Kapellen, ontbreekt van boven op de voorfte vleugels die zwarte vlak, welke de Wyfjes aan beide PAPILLONS EXOTIQUES. 13 Jur le milieu des afles antérieures une petite tache cornée. Elle vient de Suri- name & /& trouwe dans la Colle@tion de Mr. W. Van der Vlugt à Haarlem. Fig. F. Amefis. Ce petit Argus a fur le deffous des aîles le méme defftin de ta- ches © de rayes d'un brun jeaune, mais le deffein brun-obftur y tire plus fur le gris de cendre. On le trouve à Surina- me & on l'a deflint d'après celui de la Colle&ion de Mr. B. Vriends. PLAIN CAE CM: Fig. A. B. Caffe. Selon Madlle. Me- rian Za chenille de ce Papillon cherche [a nourriture fur les arbres de Caflia dans les Indes Occidentules. Jl wa que qua- tre paites ambulantes. Nous repréfen- tons le Mäle fur la Planche fuivante, Fig. À. ai recu celui-ci de Suriname. Linn. Syft. Nat. pag. 767. n. 110.Pap. Dan. Feftivi. Clerck, icon. Tab. 34. Fig. 3.4. Merian. fur. inf. Tab. 32. Fig. C. D. Ænippa. Ce Papillon ap- partient aux Danaïdes blanches. IH vient de la Chine. Fig. E. F. Lycimnia. Les Müles de ce Papillon n'ont point fur le deffus des aîles antérieures cette tache noire, que les Di ont fur les deux furfaces des dit- 3 14 BESCHRYVING vaN zyden der gemelde vleugels naby den buitenrand hebben. Ook miflen de eerft- gemelden meeftal de geele ronde vlakjes aan de onderranden der agtervleugels. Zy behooren onder de ligtkleurige of witte Danaüs-Kapellen. Men vindtze in Suri- namen. Seba, Schaik. Tom. IV. Tab. 6. Fig. 13. 14. Tab. 7. Fig. 9. 10. en Tab. 27. Fig. 17. 18. Pera MOVE. Fig. 4. Caffie. Van onder is deze Kapel niet onderfcheiden in kleur noch tekening der vleugels van het Wyfje, op de voorgaande Plaat Fig. A. B. afgebeeld. Ik geloof ook niet dat de donker-oranje kleurige dwarsband op de bovenvleugels alleen maar aan de Mannetjes eigen is, want ik heb van beide Sexe gevonden, welke den gemelden band even gelyk de- ze naar de buiten randen der voorfte wie- ken als uit een gefpleeten hebben. Dit Mannetje ís getekend uit het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. B. Strigilis. Het lyf van dezen Pylftaart is van onder eveneens gekleurd als van boven: en de vleugelen hebben daar dezelfde tekening, maar de grond- kleur: is ten eenemaal gelyk aan die der DESCRIPTION pr tes aîles, vers le bord extérieur. Les premiers ont pareillement pour la plus grande partie le défaut des petites taches rondes & jeaunes, aux bords inférieurs des aîles poftérieures. Is appartiennent aux Danaïdes blanches. _ On les trou- ve à Suriname. Seba, Tom. IV. Tab. 6. Fig. 13. 14. Tab. 7. Fig. 9.10. & Tab. 27. Fig. 17. 18. PLANCHE CVE Fig. A. Caffix. La couleur ni le des- fein des aîles au-deffous, de ce Papillon, ne different en rien de la Femelle, que nous venons de repréfenter fur la Planche précédente, Fig. A. B. Je ne crois pas non plus que la bande transverfale d'un orange obfcur fe trouve uniquement [ur les Mûles, car j'en ai trouvé des deux Sexes, qui ont la méme bande , comme celui-ci, vers les bords extérieurs des aîles antérieu- res, dans une forme fourchue. La Figure de ce Mille repréfèente celui du Cabinet de Son Excellence Mr. le Baron Rengers. Fig. B. Strigilis. La couleur du deffjous du Corps de ce Sphinx eff la même que celle du deffus, & les aïles y ont le mé- ne deffein, mais le fond reffemble entie- rement à celui des ailes inférieures, au- PT OVE DTA LÉ. CUP | à ra à € à 1 { ed y mA IN ne À (re | Ni AN ALMERE LT: ' LA VT, Ral, 130 [1 L û 1 À î 4 | on Bk Je li y (ii MERS el 4! 8 Kri s e at 197 PET EAN: he lln ! air TON Pad had. LA | né 7 PARAIT D'AUTRES RUE Ven : À 1 NA i | ine HMS LU MELLE ARMANI ha ff EMA à ACTOR AN. n'A IL | 7: Lil lache { ] è BR nm pi AIN A [5 1 PISCVTR UITLANDSCHE KAPELLEN. ondervleugels op de bovenzyde. Men vindtze op de Eilanden Cwracao en Ja- maïka. De afbeelding is ontleend naar een uit het Kabinet van den Heer JM, Houttuin, Med. Dot. Linn. Mantiffa alt. pag.538. Drury, Tom. I. Tab.28. Fig. 4. Fig. C. D. Ægiffus. Van deze zwar- te met groen gevlakte Pagie-Kapellen, vindt men fommigen, welke de onder- vleugels weinig of byna ongeftaart hebben: * welk egter geen uiterlyk kenmerk der Sexe aanwyft, want ik heb het zelve aan beiden, naamlyk Mannetjes en Wyfjes waargenomen. Zy komen uit China. Linn. Syft. Nat. pag. 754. 1.48. Pap. Eg. Achiv. Ægillus ? Fig. E. E Procris. Deze fraaye Ka- pel heeft de voorfte pooten kort en zon- der Nagels, zy behoort onder de onge- oogde Nimph-Kapellen, en wordt in China gevonden. Edwards. av. Tab. 299. Per A AE TEM. Fig. À. Rivulofa. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn gepluimd; de zui- ger is onzigtbaar. Van onder hebben de vleugels op een afchkleurigen grond, een bruinen golfswyzen dwarsftreep, en aan PAPILLONS EXOTIQUES. rs deffus. On le trouwe aux Iles de Cura- cao & de Jamaïque. M ef? define d'après l'original du Cabinet de Mr, M. Hout- tuin, Dodeur en Medécine. Linn. Mantifla alt. pag. 538. Drury, Tom. I. pag. 28. Fig. 4. Fig. C.D. Ægiftus. On trouve quel. ques especes de ces Pages noirs, tachetés de verd, dont les aîles inférieures font pew ou point du tout à queues , ce qui n'indique pourtant pas une marque di- flin@ive du Sexe, car je l'ai remarqué dans les Mäles aufibien que dans les Fe- melles. Us font de la Chine. Linn. Syft. Nat. pag. 754. n. 48. Pap. Eq. Achiv. Ægiftus ? * Fig. E. F. Procris. Les pattes anté- rieures de ce beau Papillon font courtes & fans onglets. I appartient aux Nyr- phes aveugles & fe trouve en Chine. Edwards. av. Tab. 290. PLAN EEE CMI Fig. A. Rivulofa. Les antennes de het cette Phaléne font plumacées ; la trompe ef? imperceptible. _Au-deflous les aîles ont fur un fond gris de cendre, une raye transverfale brune & ondée, & une ta- 16 BESCHRYVING van de gewrigten een donkere vlak. Men vindtze in Swrinamen. Drury, Tom. Il. Tab. 14. Fig. 5. bet Wiyfje. Fig. B; Specio/a.. Deze ongemeene Nagt-Kapel heeft de fprieten met korte hairtjes bezet. De zuiger is op het bloo- te oog onzigtbaar. Van onder zyn de vleugels bleek paarfch-roozen kleurig, en op het midden der voorften ziet men het zelfde zwarte met wit gevulde teken, ’t welk eenigzints naar de Letter Y gelykt. „Zy behoort onder de zogenaamde Atlas- Uilen (Phal. Attaci) is uit Surinamen, en beruft in het Kabinet van den Heer B. Vriends. Fig. C. Hyleus. Deze Pylftaart is met een opgerolden zuiger voorzien. Van onder is de Borft en het agterlyf wit, de pooten en de vleugels zyn bruin, ie- der met twee bleeke golfswyze ftreepen voorzien , welken van de eenetip naar de andere uitloopen. Men vindtze in Nieuw- Drk. Deze is getekend naar een uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer F. C. Sylvius van Lennep. Drury, Tom. IT Tab. 26. Fig. 3. Hy- leus. Fig. D. Neflys. Deze Onruft-Pylftaart met gehakkelde wieken, heeft een lan- DESCRIPTION pe che obfcure vers leurs bafes. On la trou- ve à Suriname. Drury, Tom.Il. Tab. 14. Fig. 5. La Femelle. Fig. B. Speciofa. Les antennes de cette rare Phaléne font garnies d'un poil menu 5 la trompe ne S'apperçoit pas à Peil. Au-deffous les afles font d'un vio- let pâle couleur de rofe, & on voit [ur le milieu des antérieures la méme mar- que noire, couverte de blanc, qui res- reffemble en quelque forte à la lettre T Elle appartient aux Phalénes Atlas (Phal. Attaci) & vient de Suriname. Ef le ef? du Cabinet de Mr. B, Vriends. Fig. C. Hykeus. Ce Sphinx ef? pour- vu d'une trompe roulée ou en fpirale. Au- deffous la poitrine & PAbdomen font de couleur blanche; les pattes & les ailes font brunes, ayant chacunes deux rayes pâles ondées | qui vont de Pune pointe à l'autre. On le trouve à la Nouvelle- York. Celui-ci ef? definé d'après un O- riginal du Cabinet de Mr. J. C. Sylvius van Lennep. Drury, Tom.Il. Tab. 26. Fig. 3. Hy- leus. Fig. D. Neflus. Ce Sphinx-Epervier à aîles échancrées, a une trompe longue Pure Mt rat ae 4 Pe Bir k NE RU ki ON HK fs oe ma | | ls kelde PL sil: % | bie fils re Tet mi fr Aus id: Re | di 4 iv t jn iede MN Me cope dente road af Ze PAN Ee ; rh td SR LOT WTOS ht es pass Í | ; a ttdkde ik A Ni Af Dé de \ L y | ' N AA; WD é ee #, LL AT di bhi dend ù an im À & ha “ PALIER CRI ij : ï } | , he x t ka en kind | | Hans | dE RR kj, HEN 0 gi, eut Fi 42 \ His x HNE AE MIE | VE a Ke + 4 Î ‚8 : « PL. CVIIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. gen opgerolden zuiger. Van onder zyn de vleugels byna van dezelfde kleur en tekening als van boven. Zy komt uit de Virginien , en beruft in het laatft ge- noemde Kabinet. Fig. E. Glauca. Het lyf en een ge- deelte der vleugels by de gewrigten, van deze wederzyds even eens gekleurde Nagt-Kapel, is fchoon helder blaauw en slanzig : het overige der zwarte kleur heeft een donkerblaauwen weerfchyn. De fprieten zyn gepluimd , en de zuiger fpi- raalvormig. Zy is uit Surinamen. Fig. F. Macarea. Deze Nagt- Kapel heeft draadvormige fprieten, en een ge- krulden zuiger. Van onder is de grond der vleugels bleekbruin, met een fimalle dwarsftreep van de eene tip naar de an- dere, en de donker bruine vlakjes wel- ke van boven te zien zyn, hebben daar dezelven met wit gerand. Men vindtze in Surinamen. Paasen ENTRE. Fis. 4. B. Nobilis. De witte vlakken op de vleugelen van Deze Dikkop - Ka- pel, zyn doorfchynend, en de goudgee- le hairtjes, waarmede het lyf bedekt is, als mede de grond der vleugels, van de laatftgemelde kleur, zyn glanzig „'t welk gevoegd by de zwarte tekening en vlak- IL, Dees. PAPILLONS EXOTIQUES. 17 roulée, Au-deffèus les aîles ont à peu- près la même couleur & le même defin quau-defus. Il vient de la Virginie & Je trouve dans le Cabinet fusmentionné. Fig. E. Glauca. Le corps & une par- tie des aîles, vers leurs bafes, de cette Phaléne dont les deux furfaces ont la méme couleur, font d'un bleu clair & luifant; le refle de la couleur noire eft d'un chatoyant bleu-obfcur. Les Anten- nes font plumacées & la trompe eft en fbirale. Elle ef? de Surinamen. Fig. F. Macarea. Cette Phaléne a des antennes filiformes & une trompe roulée. Au-deffous le fond des aîles ef? d'un brun pâle, avec une raye transverfale étroite de l'une pointe à l'autre; & les petites taches d'un brun-obftur qui fe préfèntent au-deffus, y font bordées de blanc. On la trouve à Suriname. BL ANC HE CME Fig. A. B. Nobilis. Les taches blau- ches fur les aîles de ce Plebeien noble font transparentes, & le poil jeaune doré dont le corps eft couvert, comme le fond des aîles, de la derniere couleur font lufirés, ce qui étant joint au deffein noir & aux petites taches de la méme couleur, don C 18 BESCHRYVING van jes, aan deze Kapel een edel aanzien geeft, onder de zogenaamde Pap. Pleb. Urbicole. Deze afbeelding is naar een Wyfije uit de Verzameling van den Heer L. Juliaans : een Mannetje derzelve be- ruft in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer F.C. Sylvius van Lennep. Fig. C. D. Micalia. Deze zeldzaa- me ongeöogde Nimph-Kapel , gebruikt maar vier pooten om mede te loopen. Van onder hebben de vleugels op den donkeren grond een paarfchen weerfchyn. Het is eene /Veftindifche, en beruft in het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fis. E. F. Carinenta. De baard- fprietjes van deze Dag-Kapel zyn onge- meen lang, en regt vooruitfteekende, ver- toonende zig dezelven, als in de gedaan: te van een fcherpen Doorn, voor aan den kop der Kapel geplaatft. hoort onder de vierpootige , en onge- oogde Nimph-Kapellen. De Heer L. Juliaans heeft my dezelve ter af beelding geleend, met berigt dat ze in Surinamen was gevonden, Zy be- DESCRIPTION pr nent un grand éclat à ce Papillon, par- mi les Pap. Pleb. Urbicole. Cette Fi- gure repréfente un Müle de la Collection de Mr. L. Juliaans. On en trouve un Md- le dans le Cabinet de Mr. J. C. Sylvius van Lennep. Lt: Fig. C. D. Micalia. Cette très rare Nymphe aveugle na que quatre pattes ambulantes. Au-defjous les aïles ont [ur le fond obftur un reflet violer. Elle cf? des. Indes Occidentales & /& trouwe dans le Cabinet de fn Excellence Mr. le Ba- ron Rengers. Fig. E. F. Carinenta. Les antennu- les de ce Papillon font extraordinai- rement longues, & S'avancent dans une direttion droite , ayant la forme d'une épine piquante, placée devant la tête du Papillon. Ml ef? tétrapede & appartient aux Nymphes aveugles. Mr. L. Juliaans me l'a prêté, en me mendant qu'il a été pris à Suriname. vu. de, Fo A 4 “PINCE UITLANDSCHE KAPELLEN. Pr AUA Tr CIX Fis. À. B. Patroclus. Deze zeldza- me geftaarte Kapel, heeft geene, aan het end geknopte, maar draadswijze fprie- ten, hierin overeenkomftig met die van den Orontes *, Leilus +, Sloanus **; en meer anderen, welker afbeeldingen in t vervolg zullen worden gegeeven. De Heer Linneus, heeft deze foort on- der zyne zogenaamde Griekfche Ridder- Kapellen gefchaard , en in tegendeel eene andere foort, welke met deze eenige overeenkomft heeft, met de benaaming van Lunus, by de Atlas-Uilen, (Pha/. Attac.) geplaatft, welke egter even zo wel als deze onder de Dag-Kapellen be- hoort. In het Kabinet van Zyne Door. HoocuHeip , DEN Heere PRINCE van O- RANGE, beruft eene verfcheidenheid van dezen Patroclus , welke op een der Mo- lukkifche Eilanden, met meerder zeld- zame Infeéten was gevangen. Deze is uit China af komftig. Linn. Syft. Nat. pag. 749. n. 24. Pap. Eg. Achiv. Seba, Schatk. Tom. IV. PL AS bie. 15. 16. Clerck, icon. Tab:\37. Fis. 1. d'.Aubenton, Planch. enlum. 17. La Chauve Souris. Drury , 1Zab. 7. Fiers en Tab. 8: Pig. 1. RAS D) PL BAXIVj Figs AB, on Pis ACHs ir. C. E. IT. Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 19 P-LLACN! CEE À CIX. Fig. A. B. Patroclus. Ce rare Papil- lon à queue wa point d' Antennes bouton- nées | mais filiformes , femblables à celles de POrontes * & du Leilus +, Sloanus ** & plufieurs autres, que nous repréfèn- terons dans la fuite. Monfieur Linneus a rangé cette efpece parmi fes Chevaliers Grecs, tandis qu'au contraire il place une autre forte, qui reflemble tant foit peu à celui-ci, parmi les Phalénes- Atlas CPhal. Attac.) /ous le nom de Lunus, qui eft cependant, auf bien que celui-ci, du rang des Papillons diurnes. ly a une variété de ce Patroclus au Cabinet de Son ALTESSE SERENISSIME MONSEIGNEUR LE PRINCE D'ORANGE, que l’on a trouvé avec plufieurs autres rares Tnfeites, dans une des Isles Mo- lucques. Celui-ci eft venu de la Chine. Lion. Syft. Nat. pag. 740. n. 24. Pap. Eq. Achiv. Seba, Tom. IV. PL 47. Fig. 15.416. Clerck, icon. Tab. 37. Fig. r. d’Aubenton Planch enlum. 17. La Chau- ve Souris. Drury, 1 Tab. 7. Fig. r.:& Tab. 8. Fig. 1. * Voyez I. Partie PI. LXXIV. Fig. A. B. SRE XCV. Fig.:C. E. 20 BESCHRYVING van Fie. C. D. Bella. Dit fraaie Nagt-Ka- pelletje, heeft draadvormige fprieten , en een opgerolden zuiger. De Mannetjes hebben meeftal de grondkleur der boven vleugels donker-geel of Oranjekleurig , daar de Wyfjes, gelyk deze afgebeelde, dezelve rood hebben. Zy houden de vleugels , in een ruftenden ftand, om het lyf geflagen, even eens gelyk de Mot-Uiltjes gewoon zyn dezelven te draagen; ’t welk mifichien den Hr. Liz- neus heeft aanleidinge gegeeven, om ze onder de Motten (Phal, Tineæ) te plaat- fen: Doch dan zouden de Phal. Orna- trix, Rubricollis, Quadra, de Com- plana, en de hier volgende Figuur, met even zo veel recht onder het laatftge- melde geflacht behooren: en egter heeft zyn Ed. deze genoemden onder de Pha, Noûue geplaatft. Men vindtze in Noord- Amerika, te Nieuw-lork , en op het Eiland Jamaika. Linn. Syft. Nat.pag. 884. n. 348. Phal. Tinca. Drury, Tom. I. Tab.24. Fig. 3. Fig. E. FE Lotrix. Van deze Nagt- Kapelleties, vindt men eenigen, welker ondervleugels minder zwartgevlakt zyn, het welk geen kenmerk der Sexe aanwyft: alleen is het agterlyf aan de Mannetjes dunner ,en aan het end met een hairagtig kwaftje voorzien. De fprieten zyn draad- vormig, en de zuiger gekruld. Zy wor- den op de Kuft van Coromandel ‚te Tran- DESCRIPTION per Fig. C. D. Bella. Cetre belle Phalé- ne a des Antennes filiformes &une trom- pe en fpirale. Le fond des afles fupé- rieures des Miles eff pour l'ordinaire d'un jaune obfcur ou Orange , tandis que les Femelles, comme celle que nous re- préfentons ici, ont ce fond rouge. EE les portent les aîles autour du corps, lors- quelles fe repolent, juftement comme les Phalénes Teignes ont coutume de les por- ters ce qui a peut-être donné lieu à Mr. Linneus de les placer parmi les Phalènes Tinee. Mais alors on pourroit à auf fufte titre ranger les Phal. Ornatrix, Ru- bricollis, Quadra, Complana @ la Figu- re fuivante, parmi la derniere Famille, & non-obftant cela il a placé toutes celles que nous venons de citer au rang des Phal. Noûtux. On les trouve dans l’A- mérique - Méridionale , à Za Nouvelle- York & dans l’Ifle Jamaïque. Linn. Syft. Nat. pag. 884. n. 348. Phal. Tineæ. Drury, Tom. I. Tab. 24. Fig. 3. Fig. E. F. Lotrix. Ox trouwe parmi ces Phalénes quelques-unes dont les aîles inférieures font moins tachetées de noir , ce qui meft point une marque diftindive du Sexe: feulement le bout du Corps eff plus mince dans les môles , & pourvu d'une touffe velue. Les Antennes font fliformes & la trompe eff roulée. On les trouve à la Côte de Coromandel, à | + _ | | ed ‘ 4 0 d È À = k $ { « Ke | AAE / À à Ai} he | 1 \ p € 1 ni à ete TEIDE UITLANDSCHE KAPELLEN. quebar , en op het Eiland Cyprus ge- vonden. BEA AT: CX. Fig. A. B. Lais. De groene ftrec- penop den zwartbruinen grond der vleu- gels, van deze ongeöogde Nimph-Ka- pel, zyn glanzig; Zy gebruikt maar vier pooten om mede te loopen. Het Eiland avais haar geboorteland, en zy was digt by Batavia gevangen. Zy beruft in het Kabinet van den Jel Ed. Gefir. Heer F.C. Sylvius van Lennep. Seba, Schatk, Tom. IV. Tab. 7. Fig. 23. 24. Fig. C. Drufilla. Deze wederzyds eveneens gekleurde Kapel , behoort on- der de witte Danaüflen, en is met de overigen op deze Plaat afgebeelden, uit de Verzameling van den Heer C. Stoll. Zy komt van Batavia. Fig. D. Poppea. De vleugels van de- ze witte Danaüs-Kapel zyn ongemeen dun en teder; van onder zyn dezelven eveneens gekleurd , behalven dat de zwarte randvlakken daar veel kleiner zyn, dan op de bovenzyde. Zy is van de Kuft van Guiné, aan de Sierra Leona. Fis. E. F. Paulina. Deze witte Da- naüs-Kapel wordt op de Kuft van Coroman- del, te Tranquebar , en op het Eiland Java, by Batavia gevonden. PAPILLONS EXOTIQUES. or Tranquebar & dans l'Isle de Cypres. PLANCHE! CX Fig. A. B. Lais. Les rayes vertes du fond brun noir des aîles de cette Nymphe aveugle, font lwifantes. Elle ma que quatre pattes ambulantes. Sa Patrie ef? Plsle de Java, & on l'a prifè tout près de Batavia. Elle fe trouwe au Cabinet de Mr. J. C. Sylvius van Lennep. Seba, Tom. IV. Tab. 7. Fig. 23. 24. Fig. C. Drufilla. Ce Papillon, dont les deux furfaces ont la méme couleur, appartient aux Danaïdes blanches, & Jè trouve avec tous les autres Papillons de cette Planche dans la Colle®tion de Mr. C. Stoll. eff de Batavia. Fig. D. Poppea. Les afles de cette Danaïde blanche font extraordinaire- ment minces @ tendres ; elles ont au- deflous la même couleur, à Pexception que les taches noires des bords y font plus petites que [ur la furface fupérieure. Elle ef? de la Côte de Guinée, à /a Sierre Leona. Fig. E. F. Paulina. Cette Danaïde blanche fe trouve à la Côte de Coroman- del, à Tranquebar, @ dans l'Isle de Ja- va, près de Batavia. DD 22 22 BESCHRYVING van PL AM er .CXI. Fig. À. Achelous. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn ongepluimd; het is een Wyfje, waarfchijnlyk zullen de Mannetjes dezelven gepluimd hebben. De zuiger is niet zigtbaar. Van onder is de kleur der vleugelen bleek-afchgraauw, en de dwarsftreep is donker afch-kleurig; op het midden der voorfte wieken is een witte flip, en op de agterften ziet men een dergelyk vlakje , met een zwarte ftip in ‘t midden geplaat{t. Men zou ze on- der de Atlas-Uilen (Phal. Attac.) kun: nen plaatfen. Zy is uit de Weftindiën, en bevindt zig in de Verzameling van den Heere A. Schultz, Med. Doëor. Fig. B. C. Dolylas. Dit Schildrups- Pagetje, is van boven op de vleugels ee- nigzints glanzig en de twee eeltagtige ron- de vlakken zyn blinkend. Het komt uit Surinamen, en beruft in het Kabinet van den Heere Profeffor Luchtmans. Fis. D. E. Apaftus. De witte bands- wyze dwarsvlak op de bovenvleugels van deze Dikkop-Kapel (Pap. Pleb. Urb.) is doorfchynend. De kop met het Lyf en een gedeelte der vleugelen by het ge- wricht is met groene glanzige hairtjes be- zet. Van onder is de groene kleur en tekening op de agtervleugels mede glan- zig, en het overige gedeelte aan beide zyden derzelven, heeft een donker- DESCRIPTION pr PL NAAN JC ESE NCK. Fig. A. Achelous. Zes antennes de cette Pbhalêne ne font point plumacées ; c'eft une Femelle; il eft vraifemblable que les Môles les ont plumactes. La trompe meft pas vifible. Au-deflous la couleur des aîles ef? d'un minime pale, & la ban- de transverfale ef} d'une couleur de cen- dre obfture; il y a fur le milieu des at- les de devant un point blanc, & l'on voit une petite tache femblable avec un point noir au milieu, fur les aîles poftérieures. On pourroit les ranger parmi les (Phal. Attac.) Zille ef? des Indes Occidentales & fe trouve dans la Colle&tion de Mr. H. Schultz, Doéteur en Medécine. Fig. B. C. Dolylas. Cette Cloporte ef? tant foit peu luifante [ur le deffus des aîles, @ les deux taches rondes cornées font lufirées. Elle vient de Suriname & fe trouve au Cabinet de Mr. le Pro- fefleur Luchtmans. Fig. D. E. Apaftus. La tache trans- verfale en forme de bande [ur les aîles Jépérieures de ce Plebeien noble (Pap. Pleb. Urb.) ef? transparente. La tête, le corps © une partie des afles vers les bafes ‚font garnis de poils verts-luifants. Au-deffous la couleur verte & le deffèin des aîles poltérieures en font pareillement luifants ; & le refte de leurs deux furfaces, eft d'un chotoyant bleu-ob/iur. Us vien- PT SONT; is CROP HAE at £ ETES | * 4 - 4 PRES: AS Fe Wi AN KAN a bte Nd AE Sg eld AE | ARTE LES 4 4 te FS Mt A3 NL RE ET beid | Im À bed eit ih "PT YCAIT: UITLANDSCHE KAPELLEN. blaauwen weerfchyn. Zy komen uit Suri- namen , en deze beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Heer #7. van der Meulen. Pig. EG ZEropus: Deze bruine’; en met een donkergeelen band van bo- ven over de vleugelen, getekende Dag- Kapel, heeft de voorfte pooten kort, en in de gedaante van een kwaftje aan de borft geplaatft. De Heer Linneus betrektze onder zyne bonte Danaüflen. Zy wordt op -Amboina gevonden, en beruft in het laatft gemelde uitmuntende Kabinet van den Wel Ed. Heer //, van der Meulen. Linn. Syft. Nat. pag. 768. 1. 128. Pap. Don. Feftiv. Seba, Schatk. Tom. IF. Tab. 9. Fig. 3.4. Clerck, icon. Tab. 39. Bir. 2. PEA AT, CXIT: Fig. À. B. Belus. Op de bovenzyde der vleugelen van deze Kapel, heerfcht een groene weerfchijn : volgens de ver- deeling van den Hr. Linneus zou ze on- der de Griekfche-Ridders behooren. Men vindtze in Surinamen „en zy beruft mede in het Kabinet van den Wel Ed. Heer W. van der Meulen. Fig. C. Craffits. Van boven zyn de vleugelen meer donkergroen van kleur, dan de voorgaande, doch dezelven praa- fen met een heerlyken glans. Vanönder is op debovenvleugels dezelfde donker- PAPILLONS EXOTIQUES. à a J nent de Suriname & celui-ci eft du Cabi- net de Mr. W. van der Meulen. Fig. F.G. Æropus. Ce Papillon brun, & qui a une bande d'un jaune obftur fur le deffus des aîles, a les pieds de devant courts & appliqués contre la Poitrine en forme de touffe. Mr. Linneus le range parmi les Danaïdes bigarrées. Us vien- nent d'Amboine & fe trouvent pareille- ment au riche Cabinet de Mr. W. van der Meulen, dont nous verons de faire mention. Linn. Syft. Nat. pag. 768. n. 128. Pap. Dan. Feftiv. Seba, Tom. IV. Tab. 0. Fig. 3.4. Clerck. icon. Tab. 39. Fig. r. 2. PH AN CHE CXIE Fig. A. B. Belus. U y à fur le deffus des aîles de ce Papillon un chatoyant vert. d Après la divilion de Mr. Linneus 77 appartiendroit aux Chevaliers-Grecs. Il ef? de Suriname © /e trouve de méme au Cabinet de Mr. W. van der Meulen. Fig. C. Craflus. Les afles font au-des- [us d'un vert plus obfcur que celles du précédent, mais elles brillent d'un luffre admirable. Ilya fur le deffous des at- les fupérieures la même tache d'un jaune- D 3 24 BESCHRYVING van geelkleurige vlak, als van boven, doch voor ’t overige niet onderfcheiden met Fig. B. Zy is uit Swrinamen, en be- vindt zig in de Verzameling van den Wel Ed. Heer 9. G. Schutt, Med, Doû. Fig. D. E. Orfita. Op den bruinen grond van de bovenzyde der vleugelen dezer zeldzame geöogde Nimph - Kapel, is een fraaye violet-kleurige weerfchijn, welke ook plaats heeft aan de onderzy- de by de blaauwe oogswyze vlakken, en de binnenranden der ondervleugels ; maar wanneer de lichtftraalen van den kop naar. het agterlyf vallen , dan vertoont zig de geheele oppervlakte op de laatft gemelde zyde der vleugelen als met een donker roozen-roode-kleurigen weer- fchyn. Fig. F. Orfita. Alhoewel de tekening van onder op de vleugelen onderfcheiden is met Fig. E. zo fchynt het my egter toe, dat deze het Mannetje van de evenge- melde Figuur is. Van boven zyn de vleugels eveneens gekleurd als Fig. D. en van onder heeft dezelve ook dien fchoonen roozen-kleurigen weerfchyn. De voorfte pooten zyn in beiden kort en “zonder nagels. De Hooggeleerde Heer Profeflor Luchtmans is de bezitter van deze fraaye Kapellen, en heeft dezelven uit Bengalen ontvangen. Fig.F.G. Amabilis. Dit ongemeen fraai Spanrups- Kapelletje heeft draadvormige DESCRIPTION per Obfcur que fur le defus, mais pour le relle aucune difference de la Figure B. left de Suriname & fe trouwe dans la Colleion de Mr. J.G. Schutt, Docteur en Medécine. Fig. D.E. Orfita. Z y a un beau cha- toyant violet fur le fond brun du deffus des aîles de cette rare Nympbe à yeux, qui fe trouve auf fur le deffous „près des taches bleues ocillées ,& vers les bords inférieurs des aîles de deflòus ; mais lors- que les rayons de la lumiere donnent de la tête vers l’ Abdomen, la fiurface entie- re dudit coté des aîles repréfènte un cha- toyant comme d'une couleur de rofé ob- Jiure. Fig. F. Orfita. Ovoigue le deflein du deflous des aîles diffère de la Figure E., il me femble pourtant que celui-ci ef? le Môle de la Figure [usmentionnée. Au- deffus les aïles ont la même couleur de la Figure D. & au-defjous elle a pareille- ment ce beau chatoyant couleur de Rofe. Les pattes de devant de tous les deux font courtes & [ans onglets. Mr. le Profefleur Luchtmans ef? le poflefleur de ce beau Papillon & Pa reçu de Bengale. Fig. G. Amabilis. Cette belle clopor- te a des Antennes filiformes & une trom- PINCET UITLANDSCHE KAPELLEN. fprieten, en een gekrulden zuiger; van onder zyn de vleugels effen wit, uitge- zonderd , dat de tippen der voorften vaal- zwart zyn. Het is uit Swrinamen, en beruft in het laatftgemelde Kabinet. Pr'a nm T CHI. Fig. 4. Lycidas. De groene kleur op het lyf, als mede op de boven en on- dervleugels , is glanzig. Van onder is zy in kleur of tekening niet onderfchei- den met Fig. B. op de voorgaande Plaat CXIT. dan dat deze op elke boven- vleugel drie geele Pylswyze vlakken heeft. Fis. B. Nwmitor. Deze verfchilt van de volgende, dat dezelve op ’t mid- den van elke ondervleugel een ry van vyf donker-geele driehoekige vlakken heeft. Fig. C. Erymanthus. Indien deze Kapel niet het Lyf, gelyk de Fig. B. zwa- velgeel van kleur had, daar die van Fig. A. het zelve donkergroen en glanzig heeft, dan zou men ze voor eene verfcheiden- heid van de laatftgemelde kunnen houden, egter zyn het beiden Wyfjes. De onder- zyde der vleugels komt benevens die van de Fig. B. volmaakt overeen met die op de voorgaande CXII. Plaat afgebeeld : en ze zyn allen uit Swriramen. Fig. D. Chorcbus. Op de bovenvleu- PAPILLONS EXOTIQUES os pe roulée. _Au-deflous les aîles font d'un blanc fimple, à l'exception que les poin- tes des antérieures font d'un noir fauve. Elle ef? de Suriname, & fe trouve au Cabinet f[usmentionné. PLANCHE CXIIL Fig. A. Lycidas. La couleur verte du corps, de méme que des aîles fupérieures & inférieures, ef? luifante ; au-deffbus elle ne diffère ni en couleur ni en deffèin de la Figure B. de la Planche precéden- te CXIL. qu'en ce que celle-ci a fur cha- que aîle Jupérieure trois taches jaunes er Jorme de fléches. Fig. B. Numitor. Celle-ci differe de la fuivante en ce qwelle a fur le milieu de chaque afle inférieure une raye de cinq taches triangulaires d'un jaune obfcur. Fig. C. Erymanthus. Si ce Papillon mavoit pas le corps, comme la Figure B. d'un jaune de fouffre, tandis que celui de la Figure A. ef? d'un vert obftur & luifant, on pourroit le faire pallèr pour une variéte du dernier ,cependant tous les deux font des Femelles. Le deflous des aîles ef? parfaitement femblable, comme celui de la Figure B. à celui que nous a- vons repréfenté fur la Planche CAI & ils font tous de Suriname. Fig. D. Chorebus. Jy a fur les aîles 26 BESCHRYVING van gels van dit Nagt-Kapelletje is een paarfchagtige weerfchyn. De fprieten zyn draadvormig, en het heeft een ge- krulden zuiger. Het is uit Swrinamen. Fig. E. Alfus. De fprieten van de- ze Nagt-Kapel zyn gepluimd, de zuiger is gekruld, Van onder zyn de vleuge- len bleekgeel van kleur. De afbeelding is naar een Wyfje, ’t welk my uit Suri- namen is toegezonden. Fig. F. Hilaria. Dit Spanrups-Kapel- letje met draadvormige fprieten en een gekrulden zuiger, heeft de vleugels van onder, effen geel, met aan de tippen der voorften een bruine boogswyze vlak, maar het oogswyze vlakje wordt men daar niet gewaar. Het is uit Swrinamen. Fig. G. Diaphana. Dit Nagt-Kapel- letje heeft den grond der vleugelen door- fchynend; op de onderzyde zyn de gee- le ftreepen, en zwarte flippen bleek van kleur; de fprieten zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Zy valt aan de Sierra Leona op de Goudkuft van 4- frika, | Pic rar Arda ICH Fig. À. B. Decius. Deze zeldzame en geftaarte Kapel, heeft by den witten dwarsband over de vleugelen, een vio- let -blaauwen weerfchyn. Het is eene vierpootige Kapel, welke in gedaante der DESCRIPTION pr fupérieures de cette Phaléne un chatoyant violet. Les antennes font filiformes , & elle a une trompe roulée. Elle ef} de Su- riname. Fig. E. Alfus. Les antennes de cette Phaléne font plumacées & la trompe eft en fpirale. Au-deffous les aîles font d'un jaune pale. Cette Figure repréfente une Femelle qui n'a été envoyée de Suriname. Fig. F. Hilaria. Les afles de cette tor- tue à antennes filiformes & la trompe roulée, font au-deflous d'un jaune fim- ple, avec une tache brune en forme d'Arc aux pointes des aîles antérieures, mais on dy appercoit pas la tache oeillée. El- le eft-de Suriname. Fig. G. Diaphana. Le fond des aîles de cette Phaléne ef? tranfparent. Au- deflous les rayes jaunes & les points noirs font d'une couleur pâle. Les antennes font filiformes & la trompe ef? roulée. On la trouve à la Sierra Leona, fur la Côte d'or de l'Afrique. PLAN CAHIER CXIN. Fig. A. B. Decius. Ce rare Papillon à queue a un chatoyant violet bleu près de la bande transver[ale blanche, qui fe voit fur les aîles. C'eft un Papillon te- trapede, qui a de la reffemblance avec DEL FIN hi 1h dt aude TRE Wd: mm k AAA A br A ka 4 d [LA . Aad a 10: 0 ‘ Ln He ober al oe ir aA Fr 11 bi sid 4 Ï è Ou, . AN d Á Nos ad 2 4 | ANAL ere ul 4 OA hik Na À eut i id k (A0! , 8 ! | le M4 ( kl ù { ® a” sd CO ik où p / iS FTC UITLANDSCHE KAPELLEN. der vleugels overeenkomft heeft met den Philoétetes en Laërtes f. Zy is van de Kuft van Guinée, en beruft in het Kabinet van.den Wel Ed. Geftr. Heere 4. Ge- vers. Ziel Deel. Pl, KX. Fig As Tell. WR CD: Fig. C. D. Sibilla. - Deze ongeöogde Nimph-Kapel wordt in Ewropa „in Neder- ooftenryk , en Zwitzerland ook gevon- den. Zy behoort onder die maar vier pooten gebruiken om mede te loopen. Zy iste Smirna gevangen, en beruft in het laat{tgemelde Kabinet. Linn. Syft. Nat. pag. 781. n. 146. Pap. Nimpb. Phalerat. Drury , Tom. IT. Tab. 16. Fig. 1. ». Röfel inf. Tom. HIL Tab. 7o. Fig. 1. 2. 3. Fig. E. KE Ophione. . Deze behoort ook onder de ongeöogde Nimph-Kapel- len , en die welke men vierpootige noemt. Haar woonplaats is op de Kuft van Guinée. PAL AAT EDEN Fig. À. B. Zenobia. Deze Nagt-Ka- pel kan met recht, wegens de ongemee- ne fierlyke tekening aan beide zyden der vleugelen, een der fchoonften genoemd IL. Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 27 le Philo@etes & le Laërtes Ÿ quant à la forme des afles. Il ef? de la Cüte de Guinée © fe trouve au Cabinet de Mr. A. Gevers. Voyez la IL. Partie PI. XX. Fig. A. t Planche LXX. Fig. C. D. Fig. C.D. Sibilla. Oz trouwe auf]? cet- te Phaléne aveugle en Europe, dans la Bañe - Autriche & dans la Suifle. Elle appartient à celles qui n’ont que quatre pattes anbulantes. On l’a prife à Smir- ne @ elle Je trouve au Cabinet fusmen- tionné. Linn. Syft. Nat. pag. 781. n. 146. Pap. Nimph. Phalerat. Drury , Tom. II. Tab. 16. Fig. 1. 2. Röfel, inf. Tom. III. Tab. zo. Fig.r. 2. 3. Fig. E. F. Ophione. Celle-ci appar- tient parcillement aux Nympbes aveugles & à celles que l'on nomme quadrupedes. Sa demeure ef? à la Côte de Guinée. BL AË Ni CNE ETACXINVA Fig. A. B. Zenobia. C’ef? à très jufte titre que l'on peut nommer ce Papillon ci une des plus belles Phalénes, quant au deflein extraordinairement beau des deux E 28 BESCHRYVING van worden. Zy is tot nog toe in de Kabi- netten zeldzaam, en de eenigfte welke ons is voorgekomen. De fprieten zyn draadvormig,en de zuiger gekruld. Men heeft ze in Swrinamen gevonden, en zy beruft thans in het Kabinet van den Hoog Welgebooren Heere Baron Rengers. Fig. C. Modefta. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig, en het heeft een gekrulden zuiger. Onder zyn de vleugelen van dezelfde bruine- kleur als van boven, doch zonder die donker-foode vlak aan de tippen der voorften. Het is uit Surinamen, en be- vindt zig in de Verzameling van den Hee- re B. Vriends. Fig. D. Pritanis. Deze is mede eene draadfprietige Nagt- Kapel , welke een gekrulden zuiger heeft. De vleugelen zyn van onder afchkleurig, byna als de bleeke randen van boven, en langs de buitentanden loopt een golfswyze zwar- te tekening. Zy is uit Surinamen. Fig. E. Ofiris. Deze zwarte en op de vleugels geelgevlakte Nagt-Kapel, is van onder van dezelfde kleur, de fprie- ten heeft zy draadvormig, en is met een gekrulden zuiger voorzien. Zy is mede uit Surinamen, en in het Kabinet van den Heere Bernard Vriends. DESCRIPTION pr Jurfaces des aïles. Jusqu'ici elle ef? fort rare dans les Cabinets, & celle-ci eff la feule que nous avons trouvée. Les an- tennes font filiformes & la trompe eff roulée. On l’a trouvée à Suriname & e/- le ef? maintenant au Cabinet de Son Ex- cellence Mr. le Baron Rengers. Fig. C. Modefta. Les antennes de cette Phaléne font filiformes & [a trom- De ef} roulée. Au deflous les aîles font de la méme couleur brun qu'au-deffus , mais fans la tache rouge-obliure aux pointes des antérieures. Elle ef? de Su- riname € Je trouve dans la Collection de Mr. B. Vriends. Fig. D. Pritanis. Celle- ci ef? pareille- ment une Phaléne à antennes filiformes, qui a une trompe roulée. Les aîles font au-deffous d'une couleur minime , pres- que comme les bords pâles an-deflus, & il s'étend le long des bords extérieurs un deffein noir ondoyant. Elle eff de Suxi- name. Fig. E. Ofiris. Cette Phaléne noire & qui eft tachette de jaune fur les ailes, et au-deffous de la même couleur. Ses antennes font filiformes & elle ef? pour- vue d'une trompe roulée. Elle eff pa- reillement de Suriname € /é trouwe an Cabinet de Mr. B. Vriends. À ki PRT Lenk vie ret « RAR fi ‘ Ne, NS Hi mal uk LES LP LU EPA ON FAN < 4 4 UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. F. Ofinia. Dit Dag- Kapelletje, zou wegens de ongekartelde randen der vleugelen, onder de bonte Danaüflen be- hooren: het is een vierpootige gelyk alle de zogenaamde Gras-Kapellen. Zy komt uit Suriramen, en beruft in het laatftge- noemde Kabinet. Pol AvA To CGXV I: Fig. À. B. Amatbonte. Deze witte Danaüs-Kapel woont in de Weftlindiën, op Efleguebo en Demerary , en is met alle de op deze Plaat afgebeelde Kapellen getekend uit het Kabinet van den Hoog- Welgeb. Heere Baron Rengers. Fig. C. Molpbea. De onderzyde der vleugelen is gelyk aan Fig. B. Men zou ze voor het Wyfje van de evengemelde aanzien, indien de vleugelen niet onge- karteld , en geheel gaaf van rand wa- ren. Zy wordt mede te Efleguebo ge- vonden. Fig. D. E. Arcadia, Dit is een vier- pootige geöogde Nimph-Kapel, en ge- bruikt maar vier pooten om mede te loo- pen. Haar woonplaats is Batavia. Fig. F. Retorta. Van deze Nagt-Ka- pel heeft Clerck eene afbeelding gege- ven, welke in de grondkleur merkelyk verfchilt : als zynde daar de vleugels PAPILLONS EXOTIQUES. 39 Fig. F. Ofinia. Ce Papillon appar- tiendroit , par les bords non-denrelées des aîles, aux Danaïdes blanches. IL eft tetrapede , comme tous les Papil- lons que l’on nomme Nympbes. Il eft de Suriname & /& trouve au Cabinet [us- mentionné. BLANCHE CXVI Fig. A. B. Amathonte. La demeure de cette Danaïde blanche eff dans les In- des-Occidentales, à Eflequebo & Deme- rary © on l’a fait defliner avec tous les autres Papillons de cette Planche d'après les originaux du Cabinet de Son Exeel- lence Mr. le Baron Rengers. Fig. C. Molphea. Ze deflous des at- les reffemble à celui de la Figure B. On la feroit paler pour la Femelle de la fis- mentionnée , fÎ les afles n'étoient point Jans dentelures & n'eufflent point des bords entiers. On la trouve auffî à Es- fequebo. Fig. D. E. Arcadia. Cef? une Nym- phe à yeux quadrupede, qui n'a que qua- tre pattes ambulantes. Elle demeure à Batavia. Fig. F. Retorta. Clerck a répréfèn- té une Phaléne, qui differe beaucoup dans le fond: {ès aîles étant d'un jaune Jule. Ml femble que ce Papillon a tiré E 2 zo BESCHRYVING van vuilgeel. Wegens eene zonderlinge te- keninge , welke op het midden van ie- der bovenvleugel, de gedaante van een Retort vertoont , fchynt het dat deze Kapel den bynaam heeft gekreegen. Zy heeft draadvormige fprieten, en een ge- krulden zuiger. Van onder zyn de vleugels effen bruin. Men vindtze in Bengalen, op de Kuft van Coromandel , en te Zranguebar. Clerck, icon. Tab-s4. Fig. 2.3. BE AAE CXMIT. Fig. A. Laocoön. Dit Mannetje heeft. gepluimde fprieten ; maar geen zigtbaa- ren zuiger. In groote is het merkelyk enderfcheiden van het Wyfje by de vol- gende Figuuren B. C. afgebeeld. Van onder zyn de vleugelen gelyk aan de bo- venzyde derzelven, maar een weinig meer roodroozenkleuriger, en de onder- vleugels in ’t midden naar de gewrichten effen geel. Fig. B. C. Laocoön. Deze is naar een Wyfje afgebeeld, welke de fprieten draadvormig heeft. Zy behooren onder de: Atlas-Uilen (Phal,.Attac.) van Lin- #æus , en. worden in Bengalen gevon- den. De Heer Profeflor Lwchtmans heeft ze my ter aftekening geleend. DESCRIPTION pr Jon nom du rare deffein qui repréfente fur chaque aîle fupérieure la forme d'un Retort. Æe a des antennes filiformes & une trompe roulée. Au-deffous les oîles font d'un brun fimple. On la trou- ve à Bengalen, à la Côte de Coromandel & à Tranquebar. Clerck, icon. Tab. 54. Fig, 2. 3 n PLANCHE CXVII. Fig. A. Laocoön. Ce Méle a des an- tennes plumacdes ; mais une trompe im- perceptible. Pour la grandeur il diffe- re beaucoup de la Femelle , repréfentée dans les Figures B. C. Au-deffous les aîles reflemblent entierement à leur fur- face fupérieure ‚mais elles font d'une cou- leur de rofè plus rouge, & les aîles in- Jérieures font au milieu vers les jointu- res d'un jaune fimple. Fig. B. C. Laocoön. Cette Figure. repréfente une Femelle, dont les aîles font filiformes. Elles appartiennent aux Phalénes Atlas (Phal. Attac.) de Lin- neus & /e trouvent à Bengalen. Jr. le: Profeffeur Luchtmans me Pa préiée pour: la faire deffiner.. 7 PT CAVIT. 11 fi AE L'A: Ÿ« RANT ET CS 1 0 M + Li NOTA (À! kif AAN 4 Biel tt Jai AE EU 1 { VYSALT' ET {1 Ho \ M Pal L — LL res, as jn e % > me ns Le. on 47} ús pu ral, 4 ilk, see M Ne LCA kh be Je We PL. CAVE 4 7 C UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. D. Mifenes. Ietje heeft de vleugelen van boven bruin, dochop de buitenranden der voorften een witté ftip. Het is uit Surinamen en be- ruft in het Kabinet van den Heer 9. G. Schutt, Med. Doëor. Fig. E. Lycabas. Van boven heeft dit Schildrups-Pagetje de vleugels blaauw- glanzig, met zwarte randen om dezel- ven, op het midden van ieder boven- vleugel is een eeltagtige blinkende roode vlak. Het is uit Swrinamen, en in het evengemelde Kabinet. Fig. FE G. Lagus. Op de bovenzy- de der vleugels, heerfcht een blaauwe glans. Het zou onder de zogenaamde blaauwe Argus- Kapelletjes kunnen ge- plaat{t worden, want ’t heeft, even als die, zes volmaakte pooten. Het valt in. Surinamen , en is in de Verzameling van den Wel Eerw. Heer Æ. F. Alber- ij. Pet arr CME Fig. A. Hydaspus.. een der grootften, welken my onder dat geflacht bekend zyn. De zuiger is on- gemeen lang. De ondervleugels zyn op het midden eenigzints doorfchynend.- Van onder zyn alle de vleugelen afch- graauwagtig bruin. Men vindt eene ver- Dit Argus-Kapel-. Deze Pylftaart is- PAPILLONS EXOTIQUES. sr Fig. D. Mifenes. Le deffus des aîles de cet Argus ef? brun, mais il a fur les bords extérieurs des antérieures un point blanc. Il ef} de Suriname & ft trouw au Cabinet de Mr. J. G. Schutt, Docteur en Médecine. Fig. E. Lycabas. Zes afles de cette petite Tortue font au-deflus d'un luftre: bleu, avec des bords noirs à Pentour ; il y a fur le milieu de chaque aile fupérieu- re une tache cornée ronde & luifante. Elle ef? de Suriname © /è trouve au Ca- binet fusmentionné. Fig. F. G. Lagus. Sur le deflus des aîles domine un éclat bleu. On pourroit le ranger parmi les Argus bleus ayant comme celui-là fix pattes entieres. On nous l'a apporté de Suriname € il ef? de la Colle®ion de Mr. le Miniftre E.F.A-- beïti. PLANCHE CXVIIL. Fig. A. Hydaspus. Ce Sphinx eff le: plus grand que je connoif]e. La trompe ef? extraordinairement longue. Le mi lieu des aîles inférieures ef} un peu trans- parent. Toutes les aîles font au-defjous: d'un brun tirant [ur le minime. On er trouve une variété * qui n'ont point. les E 3 92 BESCHRYVING van fcheidenheid * aan welken de zes witte vlakken , op het agterfte gedeelte van het lyf, ontbreekt 5 miflchien zyn de laatften de Mannetjes. Want deze af- gebeelde is naar een Wyfje. Men vindt- ze in Swrinamen. Merian fur Inf: Tab. 38. * Zie Hout- tuin Nat. Hifi, L D. AL St. pag. 432. PJ, go. Fig. 2. Fig. B. C. Chryfippus. Onder deze Kapellen vindt men verfcheidenheden, welke byna geheel bruin zyn, doch in tekening niet onderfcheiden. De Man- netjes zyn op de ondervleugels min- der zwart gevlakt dan dit afgebeelde Wyfje. De Heer Linneus betrekt ze onder zyne bonte Danaüflen , wegens de weinig gekartelde randen der vleuge- len; egter vindt men eenige foorten van de zo genaamde kaneelkleurige Kapel- len, welker vleugelranden wel degelyk gekarteld zyn. Deze wordt in China op de Kuft van Coromandel, te Tranguebar en meer plaatfen in de Ooffindièn gevon- den. Linn. Syf. Nat. pag. 767. m 119. Pap. Dan. LFefliv. Seba, Schatk. Tom. JW. Tab, 6. Fig. 11. ra. Edwards, av. Tab. 189. Seligman, uirl, vog. Tom. VI, Tab. 84 DESCRIPTION pr fix taches blanches [ir la partie poérieu- re du Corps; peut-être que ces derniers en font les Miles, car la Figure que nous donnons ici repréfente une Femelle. On les trouve à Suriname. Merian. Sur. Inf. Tab. 38. * Voyez Houttuin, Hift. Nat. Part. L Tom. XL pag. pag. 432. PL go, Fig, 2. Fig. B. C. Chryfippus.. On trouve parmi ces Papillons des variétés qui font presque entierement brunes, mais qui ne different point dans la couleur. Les af- les inférieures des Mäles font moins ta- chetées de noir, que celles de la Femelle que nous repréfentons ici. Mr. Linneus les place au rang des Danaïdes bigar- rées, à cauft des bords peu dentelles des ailes ; cependant on trouve quelques es- peces des Papillons couleur de canelle, dont les bords des aîles font vifiblement dentelées. Celui-ci fe trouve à la Chine fur la Côte de Coromandel, à Tranquebar & dans plufieurs autres lieux des Indes Orientales. Linn. Syft. Nat. pag. 767. 1 119. Pap. Dan. Feftiv. Seba, Tom. IV. Tab. 6. Fig. 11.10. Edwards, av. Tab. 189. Seligman. Tom. 6. Tab. 84. RU x 5 | dti Lg NE ï PIC UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. D. E. Crispus. Dit Argus-Ka- pelletie is het Wyfje van de volgende Fig. F. het verfchilt maar in de tekening der roode glanzige grondkleur op het mid- den der bovenzyde van de vleugelen. Fig. E Crispus. Dit Mannetje heeft van onder de zelfde kleur en tekening, als het Wyfje by Fig. E. Men vindtze in Swrinamen , en Zyn my door den Heer M. Houttuin, Med. Do8. ter af- beelding geleend. Fig. G. Formofus. Van boven is dit Schildrups-Pagetje op de vleugelen bruin, met een ligt-blaauwen weerfchijn. De vergulde ftreepen en vlakken ftaan ee- nigfints verheven , byna als die by de zogenaamde goud-dropjes, of Pap. Cu- pido van Linnaus. Dit zeldzaame Diert- je is van Surinamen, en beruft in de Verzameling van den Heere }. G. Schutt, Med. Doë. Pr Naw CRL. Fig. A. Vefta. Deze geftrekte of Parnas-Kapel gelykt veel naar de Erato welker ondervleugels mede rood ge- ftreept zyn; maar in de plaatfing en te- kening der geele vlakken op de boven- vleugels onderfcheid zig deze met de laat{tgemelde zeer blykbaar. Van onder PAPILLONS EXOTIQUES. 33 J Fig. D. E. Crispus. Cet Argus eff la Femelle de la Figure fuivante Es il ne differe que dans le deflein du fond rouge luifant fur le milieu de la furface Supérieure des aîles. Fig. F. Crispus. Ce Mile a an-des- fous la même couleur & le même deffein de la Femelle, Fig. E. On les trouve à Suriname , & Mr. Houttuin, Doéteur en Médecine me les a prétés pour les fai- re deffiner. Fig. G. Formofus. Ze deflus des at- les de cette Tortue eff de couleur brune avec un chatoyant bleu-clair. Les rayes dorées & les taches font un peu élevées, à peu près comme celles des Pap. Cupido de Mr. Linneus. Ce rare petit Infe&e ef de Suriname € /e trouwe dans la Col- leëtion de Mr. T. G. Schutt, Docteur en: Médecine. PLANCHE CXIX. Fig. A. Vefta Ce Papillon à aîles oblongues reflemble beaucoup à lErato , dont les aîles inférieures ont pareillement des rayes rouges; mais celui-ci er dif- fere vifiblement dans la pofition & le deffein des taches jaunes [ur les aîles [u- périeures. Le-dejjous des aîles ne diffe- 84 BESCHRYVING van zyn de vleugelen met de bovenzyde niet verfchillend in kleur noch tekening. Zy behoort onder de vierpootige Kapellen, en wordt in Swrinamen gevonden. Fis. B. C. Rhanis. Dit aartig ge- kleurde Spanrups - Kapelletje heeft draad- vormige fprieten, en een gekrulden zui- ger; hetis uit de WWeflindiën, en beruft in het Kabinet van den Hoogwelgeb. Hee- re Baron Rengers. Fig. D. E. Etbeocles. - Deze fraaie Kapel is onder die zeldzaame foorten te rekenen , welker afbeeldingen op de Jde ,en XXXVITfte Plaaten te zien zyn. Op de bovenzyde der vleugelen heerfcht een blaauwagtige , doch by den witten dwarsband een groene weerfchyn ; de twee voorfte pooten zyn kort en zon- der nagels. Zy is gevangen op de Kuft van Gwiné by de Sierra Leona, en beruft thans in de Verzameling van den Wel Eerw. Heer E. F. Alberti. Fig. F.G. Itys. Wegens de gedaan- te der vleugelen komt deze Kapel over- een met den Æ@orion * en de Cymodo- ce Ÿ. Zy behoort mede onder de vier- pootige , is uit Surinamen ‚ en beruft in de laatftgemelde Verzamelinge, DESCRIPTION pe re en couleur ni en deflein de la furface Supérieure. [eff du rang des Papillons iëtrapedes & fe trouve à Suriname. nn. Fig. B. C. Rhanis. Cette petite Pha- léne Arpenteufe, de couleur très rare, a des Antennes filiformes & une trompe roulée. Elle ef? des Indes Occidentales & Je trouve au Cabinet de fon Excellen- ce Mr. le Baron Rengers. Fig. D. E. Etheocles. O7 peut pla- cer ce beau Papillon parmi les rares es- peces , que nous avons repréfentés fur les Planches IL & KXAVII I domi- ne fur le deflus des aîles un chatoyant bleuâtre, mais près la bande transver- fale blanche un reflet vert. Les deux pattes antérieures font courtes © fans onglets. Meft venu de la Côte de Gui- née, près de Sierra Leona & /e trouwe maintenant dans la Colle®ion de Mr. le Miniftre E. F. Alberti. F. G. Itys. Par la forme des aîles de ce Papillon il reffemble à l A&torion * & à la Cymodoce +. ZX ef? pareille. ment tétrapede & de Suriname. On le trouve dans la Colleëtion fusmentionnée. 41 | FLDL HATE he Re, an neee h AU AN RAM US Ni mat UIt f ‚Ja en AAS VAL dt Herk ARAP OP OT OT UN bd € ELEN BLOKEN UITLANDSCHE KAPELLEN. PrwaaAT CXX. Fig. A. Polita. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Van onder hebben de vleugels met het Lyf, een zelfde kleur , te weten, ligt zee-groen, met een roozen-roodkleurigen weerfchyn, en de vleugels zyn eenigfints doorfchynend. Zy behoort onder de Phal. Nowe van den Heer Linneus, en is aan de Sier- ra Leona op de Goudkuft van Afrika gevonden. Fis. B. Aflur. De onderzyde der boven vleugelen van deze Nagt- Kapel (Phal. Noëua.) is eveneens, met brui- ne en witte tekening gelyk dezelve van boven, in de afbeelding zig vertoonen. De fprieten zyn draadvormig, en de zui- ger is gekruld. Men vindtze in Syri- namen. Fig. C. D. Sratira. Deze Danaüs- Kapel heeft het grootfte gedeelte der vleugelen, van boven, zwavel-geel en naar de zwarte buiten-randen derzelven witagtig ; van onder, hebben alle de vleu- gelen een fierlyken glans. Zy worden op de Kuft van Coromandel ‚en te Tranque- bar gevonden. En deeze bevind zig in de Verzameling van den Heer C. Sz0//. IL. Deen. PAPILLONS EXOTIQUES. 35 IJ PL AN CHE CXX, Fig. A. Polita. Les antennes de cette Phaléne font filiformes & la trompe eft roulée. Au-deffous les aîles ont la mé- me couleur avec le corps, qui ef? d'une: aigue marine claire, avec un chatoyant rouge couleur de rofe & les aîles font tant Joit peu transparentes. Elle ap- Dartient aux Phal. Noëtuæe de Mr. Lin- neus & on l'a trouvé à la Sierre Leona, fur la Côte d'or de l'Afrique. Fig. B. Aftur. Ze deflous des aîles fupérieures de cette Phaléne (Phal. Noc- tua) ef? du même deflein brun & blanc, que l’on voit fur le deffus de notre Figu- re. Les antennes font filiformes & la trompe ef? roulée. On la trouve à Suri name. Fig. C. D. Statira. La plus grande partie des aîles en-deffus de cette Danaï- de, eft d'un jaune de fouffre, mais du coté des bords noirs elles font blanchätres.. Au-deffous toutes les ailes ont un beau lufire. On les trouve fur la Côte de Co- romandel & 4 Tranquebar, & celle-cÿ ef? de la Colle&tion de Mr. C. Stoll. F 36 BESCHRYVING van Fis. E. F Eubule. Veele verfchei- denheden worden van deze geele Weft- indifche Kapellen gevonden, of dezelven alle uit verfchillende Rupzen voortko- men is onsonbekend. De witte vlakken op de ondervleugels by Fig. F. zyn zil- verglanzig. Linn. Syft. Nat. pag. 764. n. 102. Pap. Dan. Seba, Schaik. Tom. IV. Tab. 23. Fig. 19, 20. en Tab. 38. Fig. 17, 18. Edwards. av. Tab. 304. DESCRIPTION pr Fig. E. F. Eubule. Ox trouwe beau- coup d'efpeces variées parmi ces Papil- lons jaunes des Indes Occidentales. Nous ne faurions determiner s'ils naif]ent tous de Chenilles différentes. Les taches blan- ches des aîles inférieures de la Figure F. font d'un luftre argenté. Linn. Syft. Nat. pag. 764. n. 102. Pap. Dan., Cand. Seba, Tom. IV. Tab. 23. Fig. 19, 20. & Tab. 38. Fig, 17, 18. Edwards av. Tab. 304. CXXZ. el, UITLANDSCHE KAPELLEN. PATER CXXT. Fig. À. B. Ulyffés Het Lyf en een gedeelte der vleugelen by de gewrig- ten, is verfierd met een groenagtig glin- fterend Stof of Dons: en de blaauwe kleur op de bovenzyde der vleugelen heeft een Satynagtigen glans; de bruine Lancetswyze vlakken, die op de voorfte vleugels in de blaauwe fchieten , beftaan uit lange donsagtige hairtjes , welken men met het bloote oog gewaar wordt, wan- neer deze hairtjes met de punt van eene fpelde, of ftompe naalde opgeligt wor- “den. Het is eene van die Pagies of ge- flaarte Kapellen, welke onder de Griek- fche Ridders behoort. Zy worden in de Molukkifthe Eilanden gevonden. De- ze is van Zmboina. Linn. Syft. Nat. pag. 748. nor. Pap. Eg. Achiv. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 46. Fig. 9, 10. Clerck, icon. Tab. 23. Fig. E. Fig. C. D. Tytia. Deze Kapel be: hoort onder de vierpootigen, en wegens de byna ongekartelde vleugelranden, by de bonte Danaüs-Kapellen (Pap. Dan. Feftiv.) Men vindtze in Swrinamen, zy is met de naaftvolgende getekend uit de verzameling van den Wel Eerw. Heer E. F. Alberti. Fig. E. F Acefte. IT. Deer. Is mede een vier- PAPILLONS EXOTIQUES. 37 P LA NC HELLCXXI: Fig. A.B. Ulyfles. Le corps & une partie des aîles vers leurs jointures ef? orné d'un duvet verddtre & luifant; & la couleur bleue du deflus des aîles eff dun luftre fatiné; les taches brunes, en forme de Lancettes, qui s'avancent [ur les aîles antérieures dans les taches bleues, font de petits poils farineux , qui Sappercoivent à l'œil, lorsqu'on les leve avec la pointe d'une épingle où d'üne di- guille. Ceft un Page ou Papillon à queue qui appartient aux Chevaliers Grecs. On les trouve aux Iles Molucques, Ce- lui-ci eft d’ Amboine, Linn. Syft. Nat. pag. 748. n. or. Pap. Eg. Achiv. Seba, Tom. IV. Tab. 46. Fig. 9. 10: Clerck, icon. Tab. 23. Fig. 1. Fig. C. D. Tytia Ce Papillon ef? té. trapede, & il appartient aux Danaïdes bigarrées (Pap. Dan. Feftiv.) par les bords presque fans dentelures des ailes. On les trouve à Suriname. JM ef? deffi- né, avec le fuivant, d'après les originaux de la Colle&ion de Mr. le Miniftre E- F. Alberti. Fig. E. F. Acefte. G Celui-ci fl pa- 38 . BESCHRYVING van pootige Kapel; dezelve wordt in Sri. namen gevonden. Linn. Syf. Nat. pag. 782. #. 197. Pap. Nympb. Pbhalerat. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 43. Fig. 3. Clerck, icon. Tab. 43. Fig. 3. PLanaT CXXIL Fig. A. Diomedes. Hoe veel overeen- komft ook deze Kapel met de U/yfes- Pagie heeft, zo fchynt zy egter eene byzondere foort uittemaken: op de bo- venvleugels ontbreeken die bruine Lan- cetswyze hairagtige vlakken, welken op DESCRIPTION pe reillement un Papillon tétrapede, qui fe trouve à Suriname, Linn. Syft. Nat. pag. 782. n.197, Pap. Nymph. Phalerat. Seba, Tom. IV. Tab, 43- Fig. 3. Clerck „icon: Tab. 43. Fig. 3. FLANCHE CHI Fig. A. Diomedes. Qwuoigue ce Pa- pillon-ci ait beaucoup de rapport avec le Page-Ulyfles, #/ paroit cependant d'une autre efpece. On ne voit pas fur les af les de-deflius les taches brunes farineufës, en forme de Lancettes, qui fè-trouwent die der laatftgemelde te zien zyn; doch /#r celles du dernier ; mais en-deflous il wan onderen komt zy met dezelve vol- maakt overeen. Linn. Syf. Nat. pag. 749. n.23. Pap. Eg. Achiv. Seba, Schatk. Fom. IV. Tab. 47. Fig. 1e. Fig, B. C. Eurypylus. De bleek- groene vlakken op de vleugelen van deze Kapel, zyn in fommigen meer wit, dan in de hier afgebeelde; ‘t welk egter geen uiterlyk kenmerk der Sexe aanwyft; want ik heb Mannetjes en Wyfjes gezien , wel- ken beiden de gemelde vlakken wit, en anderen wederom van dezelve kleur had- den, gelyk hier de afbeelding vertoont Einn.. Syft. Nat. pag. 754 mn 49e lui reflemble parfaitement. Linn. Syft..Nat. pag. 749. n. 23. Pap: Eq. Achiv. Seba, Tom. IV. Tab. 47. Fig. 12. Fig. B. C. Eurypylus. Les taches. d'un verd-pale fur les aîles de ce Papil- lon, font plus blanches dans quelques uns que dans celui que nous repréfentons ici, ce qui weft pourtant pas une marque dis fintive du Sexe; car j'ai vu des Môles & des Femelles „qui avoient tous les deux ces taches blanches ; d'autres au contrai- re dont les dites taches avoient la même couleur de notre Figure. Linn. Syft. Nat. pag. 754. n. 40. PL OXX nl p A ES / KE \TAUTAL LL. Lo PA PL. CX XIII. UITLANDSCHE KAPELLEN. Pap. Eg. Achiv. Clerck, icon, Tab. 28. Fig. 2. Fig. D. E. Sarpedon. De Heer Lin- neus heeft deze onder zyne Trojaanfche Ridder- Kapellen geplaatft : terwyl zy even zo min als de Eurypylus , die roode vlakken aan de borft heeft, welke zyn Ed. tot een kenmerk derzelven gefteld had *, daartoe behoort. Zy worden in China gevonden ; doch deze is met de hier op deze Plaat afgebeelde Kapellen uit Zmboina af komttig : en zy beruften in het Kabinet van ZYNE DooRLUCHTIGE Hoocneim DEN HEERE PRINCE VAN O- RANGE. Linn. Syft. Nat. pag. 747. n. 15. Pap. Eg. Trojan. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 37. Fig. 3. 4. 15. 16. Röfel, inf. Tom. IV. Tab. 6. Fig. 1. * Zie Voorrede I. D. pag. 10. Pr ar Af PORNT Fig. A. Panthous. Deze groote Trojaanfche Ridder-Kapel is door den Heer Carolus Clerck opgegeven , voor, het Wyfje van eene geheel verfchillende foort, welke geene de minfte overeen- komft met dezelve heeft. Wy hebben onze afbeelding ontleend naar een Wyf- je, t welk beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Groot Achtb. Heere 4, Gevers, en de Hoog Welgeb. Heer Baron Rey- PAPILLONS EXOTIQUES. 39 Pap. Eq. Achiv. Clerck, icon. Tab. 28. Fig. 2. Fig. D. E. Sarpedon. Jr. Linneus a placé celui-ci au rang de fes Cheva- tiers Troyens ; cependant nous trouvons qu'il y appartient auff peu que lEurypy- lus, qui a des taches rouges à la poitri- ne, © qu'il avoit indiqué pour une mar- que diffinttive. * On les trouve en Chi- ne; mais celui-ci, comme tous les Pa- Dillons de cette Planche, ef? d'Amboine, & du Cabinet de SON ALTESSE SERE’- NISSIME, MONSEIGNEUR LE PRINCE D’O- RANGE. Linn. Syft. Nat. pag. 747. n. 15. Pap. Eq. Trojan. Seba, Tom. IV. Tab. 37. Fig. 3. 4. 15. 16. Rôfel,inf. Tom. IV. Tab. 6. Fig. 1. * Voyez la Preface , P. I. pag. 10. BETA NG BEES CRN. Fig. A. Panthous. Monfieur C. Clerck nous a fait connoître ce grand Cheva- lier Troyen, pour la Fömelle d'une efpe- ce toute différente, qui n'a pas le moin- dre rapport avec lui. Notre Figure re- préfènte une Femelle qui fe trouve au Ca- binet du très Vénérable Mr. A. Gevers; & ly a au Cabinet de fon Excellence Mr. le Baron Rengers un Mäle qui dif- fere va peu dans le deffein, étant feu- zo BESCHRYVING van gers bezit in deszelfs verzameling een Mannetje , dat in Tekening weinig of niets verfchilt, dan dat het zelve een weinig klei- ner is. Zy worden in Amboina gevonden. Linn. Syf. Nat. pag. 748. n. 17. Pap. Eg. Trojan. Seba Schatk, Tom. IV. Tab. a4. Fig. oo. 23. Clerck. icon. Tab. 19. Fig. B.C. Agyrius. Dit kleine Ka- pelletje verfchilt van den Pap. Phere- clus * alleen in de twee ligt geele dwars- banden over de Vleugelen naby de ge- wrigten, by Fig. C. welke banden in de laatftgemelde ontbreeken. Op den don- kerbruinen grond der bovenvleugelen , Fig. B. heerfcht een Paarfchen weer- fchyn. Het is uit Swrinamen en thans in het Kabinet van den Wel Ed. Heer W. van der Meulen. * Linn. Syft. Nat. pag. 793. n. 248. Pap. Pleb. Rural. PLAAT CXXIV. Fig. A. Panthous. Deze afbeelding is naar de Onderzyde der Kapel, op de naaftvoorgaande Plaat Fig. A. Fig. B. C. Hecabé. Onder deze gee- le Danaus-Kapellen vindt men veele ver- fcheidenheden *, welken de boven vleu- gels breeder, of finaller, met zwart ge- rand hebben, en van onder, veel min- der gevlakt en geftipt zyn dan deze hier DESCRIPTION pe lement un peu plus petit. On les tron- ve à Amboine. Linn. Syft. Nat. pag. 748. n. 17. Pap. Eq. Trojan. Seba, Tom. IV. Tab. 44. Fig. 22. 23. Clerck, icon, Tab. 19. Fig. B. C. Agyrtus. Ce petit Papillon differe uniquement du Pap. Phéreclus * dans les deux bandes transverfales d'un jeaune clair „près les jointures des aîles, de la Figure C., qui ne fe trouvent point dans le dernier. I] y à [ur le fond brun- obftur des aîles fupérieures, Fig. B. un chatoyant violet. I eft de Suriname & fe trouve au Cabinet de Mr. W. van der Meulen. * Linn. Syft. Nat. pag. 793.n. 248. Pap. Pleb. Rural. BLANCHE! CXXIV: Fig. A. Panthous. Cette Figure re- préfente le deflous du Papillon de la Plan- che précédente, Fig. À. Fig. B. C. Hecabé. Ox trouwe beau- coup de variétés * parmi ces Danaïdes jaunes, qui ont les ales fupérieures plus larges ou plus étroites, bordées de noir, & qui „en-deflous ‚font moins tachetées & pointillées que celle que nous repréfentoas PT,. CXXIV. ra? 1 DRE A Jin ar Ar PAUL LL] A Û Fee | , n EJ 1 NUM EA x 1m È - . Adel j te ! 141 ! hed L 2 ? Kip N N | + ’ ) F | Li à fes APE d x ÿ , ñ À ; ; | L MAL ent HE E N et PEL Wide. Pr : REA " | us es vj AMG di (us ® Eer Er NA | 0 Li à à ty L tr ‘# aait, Me LE Hi PL CXXY. UITLANDSCHE KAPELLEN. afgebeelde. De Mannetjes zyn gemeen- lyk kleiner, en van onder enkel geel van kleur, zonder eenige Tekening; doch zy hebben op het midden van elke ag- tervleugel meeftal een donkergeel of oranjekleurig Vlakje. Zy worden in China, en op de Kuft van Coromandel, gevonden. Linn. Syft. Nat. pag. 763.n. 96. Pap. Dan. Cond. * Zie IL D. pag. 31. Plaat XX. Fis. K. EL. PLA AT. CXXV. Fig. 4. B. Pyrene. Deze Kapel is het Mannetje van de volgende Figuur C. Ik heb ze beiden uit Chiza ontfangen; maar zy worden ook op de Kuft van Co- romandel, te Tranquebar gevonden. Fig. C. Pyrene. Van onder ontbrec- ken aan dit Wyfje die bruine ringswyze met wit gevulde vlakken, welken op de vleugelen der Mannetjes by Fig. B. te zien Zyn, doch de grondkleur is daar ef- fen geel of Citroenkleurig. Linn. Syft. Nat. pag. 762.n. 86. Pap. Dan. Cand. Drury Tom. L Tab. 5. Fig. 2. Fig. D. Dancus. De Zuiger van de- zen Pylftaart is lang. Van onder is het ‘Lyf met de Pooten graauw van kleur; de Vleugels ligtbruin; op de voorften fchynt de witte, en op de agterften de PAPILLONS EXOTIQUES. qr ici. Les Môles font d'ordinaire plus pe- tits, © en-deffous d'un jeaune fimple, fans aucun deffein; mais ils ont fur le milieu de chaque aîle poflérieure ‚pour la plus grande partie ‚une petite tache d'un geaune-obfcur ou couleur d'Orange. On les trouve en Chine & à la Côte de Co- romandel. Linn. Syft. Nat. pag. 763. n. 96. Pap. Dan. Cand. * Voyez P. I. pag. 31. Plan- che XX. Fig. K. L. ES Mien CXXV. Fig. A. B. Pyrene. Ce Papillon ef? le Mäle de la Figure fuivante C. Fe les ai reçu tous les deux de la Chine; mais on les trouve auf à la Côte de Coroman- del, à Tranquebar. Fig. C. Pyrene. Ox ne trouve point Jur le-deffous de cette Femelle, ces taches drunes en forme d'anneaux, remplies de blanc „qui fe voyent fur les aîles des Má- les, de la Figure Bs mais le fond y at dun jeaune fimple ou couleur de citron. Linn. Syft. Nat pag. 762. n. 86. Pap. Dan. Cand. Drury , Tom. L Tab. 5. Fig. 2. Fig. D. Daucus. La Trompe de ce Sphinx ef? longue. En-deflous le Corps & les pattes font.grifes; les aîles dun brun clair ; [ur celles de devant, la bas- de RAT blanche, & [ur celles de 3 42 BESCHRYVING van roode dwarsftreep door. Men vindt ze in Noord-America, te Nieuwjork, inde Virginien en op het Eiland Jamaika. Houttuin Nat. Hift. I D. pag. 438. PE SONFIE nn. Fig. E. Celerio. Deze Pylftaart heeft veele overeenkomft met die Europifche, welke by Frifch * en Röfel zyn afge- beeld. De Zuiger is lang en opgerold. Van onder zyn de Vleugels in de grond- kleur afchkleurig, en met bruingeele ftip- pen bezet. Op de Kuft van Coromandel, te Tranquebar, en aan de Kaap de goe- de Hoop fchynenzy zeer gemeen te zyn. * Frifch inf. XIIL Tab. 1. Fig. 2. *# Röfel inf. Tom. IV. Tab. 8. Linn. Syf. Nat. pag. 800. n. 12. Sphinx. Celerio. Fig. FE Caicus. Van onder is deze Pylftaart met het Lyf en de Vleugelen bleekrood , eenigzints naar het bruine hel- lende; de Zuiger is lang. Hy behoort ne- vens de twee voorgaanden onder de zo- genaamde echte Pylftaarten *, en wordt in Surinamen gevonden. * Zie Voorrede I. Deel pag. 13. Fig. G. Dentatus. Alhoewel de Ran- den der Vleugelen van dezen Pylftaart erkelyk getand zyn, zo heeft hy egter een langen opgerolden Zuiger: ’t welk in de Europifche Pylftaarten, welken de DESCRIPTION pe derriere, la dite bande rouge, fe fait le plus appercevoir. On les trouve dans l'Amérique Septentrionale, 4 /4 Nouvel- le York, à la Virginie & fur l'Ile de Ta- maïque. Houttuin, Nat. Hift. P.I. pag. 438. Pl, XC. Fig. 4. Fig. E. Celerio. Ce Sphinx reffem- ble beaucoup à ceux de l'Europe qui ont été repréfèntés par Frifch * & Röfel **. Lo Trompe ef? longue& en fpirale. En- deffous les aîles font dans le fond de couleur de cendre & pourvues de pointes d'un jeaune brundtre. Is paroiffent être fort communs à la Côte de Coromandel, à Tranquebar & 44 Cap de bonne Esperance. * Frifch, inf XIII. Tab. 1. Fig. 2. ** Röfel, inf. Tom. IV. Tab. 8. Linn. Syft. Nat. pag. 800. n. 12. Sphinx Cele- rio. Fig. F. Caicus. Zn-deflous le Corps & les aîles de ce Sphinx font d'un rouge pâle, tirant un peu fur le brun; la trom- pe ef? longue. Il appartient avec les deux précédens ,parmi les vrais Sphinx* & on le trouve à Suriname. * Voyez la Preface, P.I, pag. 13. Fig. D. Dentatus. Qwoigue les bords des aîles de ce Sphinx font vifiblement denteltes, il a cependant une trompe lon- gue roulée, ce qui fe voit fort peu dans les Sphinx de l'Europe, qui ont les bords PL. CXX VI. UITLANDSCHE KAPELLEN. Vleugelranden uitgefneden of getand heb- ben, weinig plaats heeft; gelyk zulks in den Geöogden- * Gehakkelden- ** en Linden-Pylftaart, f blykbaar is. Men vindt deze te Coromandel, en ze is gete- kend naar een uit het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. * Spb. Ocellatus, ** Spb. Populi. + Sp. Tilia. PLAATr CXXVÉ Fig. 4. Cluentius, Deze Pylftaart is het Wyfje van dien, welke reeds op Plaat LXXVIIL Fig. B. is afgebeeld. Van onder zyn de vleugelen in de grond- kleur gelyk aan de bovenzyde derzelven, maar zonder eenige andere tekening. De zuiger is zeer lang. De Wel Ed. Heer G. F. Schutt heeft ze uit Surinamen ont- fangen. Fig. B. Hippodamta. De fprieten van: deze Nagt-Kapel zyn gepluimd; de zui- ger is kort. Van onder hebben de vleu- gelen dezelfde tekening, maar de kleu- ren minder levendig dan op de bovenzy- de. Men heeft ze in Swrinamen gevan- gen, en zy beruft nevens de twee vol- genden in de uitmuntende verzameling van den Wel Ed. Heer G. %. Schutt Med. Doctor. Fig. C. D. Eurimedia. De bleekgee: le vlakken op de vleugelen zyn eenigzints PAPILLONS EXOTIQUES. 43 des aîles découpées ow denteltes ; chofé évidemment claire dans le Sphinx le de- mi Paon. + Le Sphinx à afles dentelkes. ++ € le Sphinx du Tilleul \. Cette es- pece fe trouve à la Côte de Coromandel & il eff repréfenté d'après celui du Cabinet de Son Excellence Mr. le Baron Rengers. + Sph. Ocellatus. Ft Sph. Populi. L Sph. Tiliæ. PEA INC HE EXXE Fig. À. Cluentius. Ce Sphinx eff la’ Femelle de celui que nous avons déjà re- prefenié fur la Planche LXXVIIT. Fig: B. En deflòus le fond des alles ef le même avec celui de leur furface fupé- rieure, mais fans aucun autre deffein. La trompe eff fort longue. Mr. G. J. Schutt, Za recu de Suriname. Fig. B. Hippodamia, Les antennes de cette Phalêne font plumactes; la trompe ef? courte. _En-deflous les aîles ont le même deflein, mais les couleurs y font moins vives que fur le deffus. On la prife & Suriname, & elle Je trouve avec les deux fuivantes dans la riche Colle- ion de Mr. G.J. Schutt, Dofeur en Medécine.. Fig. C. D. Eurimedia. Les zaches d'un jeaune pâle des aîles font. un peu 4a BESCHRYVING van doorfchynend, en de witte ftippen aan de onderranden derzelven by Fig. D. min of meer blinkende. Zy behooren onder de vierpootigen, en wegens de langwerpige vleugelen, onder de zoge- naamde Parnas-Kapellen (Pap. Heliconir). Zy is uit Surinamen. Fig. E, Crocos. Deze Nagt-Kapel heeft gepluimde fprieten en een korten zuiger. Van onder is het lyf met de vier agterfte pooten, wit; en de vleuge- len bleekroozen roodkleurig,. Men vindt ze in Swrinamen. Fig. F. Daunus. De witte vlakken en ftippen op de vleugelen van deze een- kleurige Dikkop-Kapel (Pap. Pleb. Ur- bicol.)zyn eenigzints doorfchynend. Op den binnengrond ziet men een donker paarfchen weerfchyn. Zy word in Su- rinamen gevonden, en beruft in de ver- zameling van den Wel Ed. Heer P. Bod- daert. Pir A Ar MCXXVIE Fig. 4. B. Melanippus. Deze Kapel heeft de voorfte pooten kort en zonder nagels, gelyk de reeds afgebeelden * en alle my bekende foorten der kaneelkleu- rige Kapellen. Zy wordt op de Kuft van Coromandel, te Tranguebar gevonden. * Zie Plaat XXVIII Fig. B. C. en DESCRIPTION per tranfparentes , & les points blancs de leurs bords inférieurs, de la Fig. D. plus ou moins luifants. Elle eft tétrapede & ap- partient, par les afles oblongues , au rans des Mufés (Pap. Heliconii). Elle ef? de Suriname. Fig. E. Crocos. Cette Phaléne a des antennes plumactes & une trompe cour- te. En-deffous, le corps & les quatres pattes poltérieures font blanches, & les aîles font d'un rouge de rofès pâle. On les trouve.à Suriname. Fig. F. Daunus. Les taches blanches & Les points blancs des aîles de ce Plebeien noble (Pap. Pleb. Urbicol) dont les deux Jurfaces ont la même couleur , font un peu tranfparentes. On voit fur le fond brun un chatoyant violet pâle. On les trouve à Suriname , ©& celui-ci ef? de la col- lettion de Monfieur P. Boddaert. PL TKN CITE CXXVIL Fis. A. B. Melanippus. Les pattes an- térieures de ce Papillon fònt courtes & fans onglets „comme celles que nous avons déja repréfentés * & toutes les Efpeces des Papillons de couleur de Canelle qui me font connues. On le trouve à la Côte de Coromandel, à Tranquebar. * Voyez la Planche XXVIII. Fig. B. C. CXX VIII. PL. UITLANDSCHE KAPELLEN. Plaat CXVIII, Fig. B. C. Fis. C. D. Mulciver, De bovenvleu- gels van deze Kapel, hebben een heer- lyken blaauwen weerfchyn, welke naar maate men dezelve keert , zig licht of donker blaauw vertoont. Zy behoort onder de vierpootigen, en bonte of fier- lyke Danaüs-Kapellen. Zy wordt in Chi- na en Coromandel gevonden. Fig. E. E dlcippus. Deze Kapel heeft, wat de Tekening betreft, veele overeenkomft met den Chryfippus welke op Plaat CXVIIT. Fig. B. C. is afgebeeld, alleen onderfcheid ze zig in de aan bei- de zyden witgevlakte ondervleugels. Men vindtze op de Kuft van Guiné , aan de Sierra Leona. Pie Neen CEXVIIT; Fig. 4. Polidorus. De onderzyde der vleugelen van deze Pagie, is gelyk hier de Afbeelding dezelve van boven vertoont. Aan de Borft der Kapel zyn wederzijds vier Carmouzyn -roode hairige vlakken geplaatft; waardoor zy onder de Trojaanfche Ridder- Kapellen van den Heer Linneus behoort. Wy hebben dit Mannetje uit het Kabinet van den Hoog Welsebooren Heer Baron Rengers afgebeeld. En de volgende Fig. B. is naar een Wyfje uit de Verzameling van den Hooggeleerden Heer P, Luchtmans. IE Deer: PAPILLONS EXOTIQUES. C. & la Planche CXVIIL Fig. B. C. Fig. C. D. Mulciber. Les afles fu- périeures de ce Papillon ont un très ex- cellent chatoyant bleu, qui change en bleu clair ou obftur , felon la pofition gwon lui donne. Il ef? tétrapede & ap- partient aux Danaïdes bigarrées. On le trouve en Chine & à Coromandel. 45 Fig. E. F. Alcippus. Ce Papillon, quant au deflein, a beaucoup de reffem- blance avec le Chryfippus, gui ef? repré- fenté fur la Planche CAVIIL Fig. B. C. Ml fe diffingue feulement par les at- les inférieures dont les deux furfaces font tachetées de blanc. On le trouve à la Côte de Guinée, à Za Sierre Leona. PLUK Nc Er CAVE Fig. A. Polidorus. Le deffous des af- les de ce Page eft comme la Figure le re- préfente ici. Il y a fur la poitrine du Pa- Dillon, de Pun & de l'autre coté, qua- tre taches d'un rouge Cramoili & fari- neufes; ce qui le fait ranger parmi les Chevaliers Troyens de Mr. Linneus. Nous avons repréfenté ce Môle d'après celui du Cabinet de [on Excellence Mr. le Baron Rengers, © la Figure fuivan- te B.repréfente une Femelle de la Collec- tion de Mr. P. Luchtmans. Le deffein des taches blanches © rouges des afles 46 BESCHRYVING van Deze heeft de Tekening der witte en roo- de vlakken op de ondervleugels „ van bo- ven eveneens , zo als hier de Afbeelding aanwyft. Men vindt eene verfcheiden- heid van deze Kapellen, welker onder- vleugels weinig of byna niet geftaart zyn. Zy worden op de Kuft van Coromandel, te Tranquebar „ Bengalen en Amboina gevonden. Linn. Syft. Nat. pag. 746. n. 10. Pap. Eg. Trojan. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 28. Fig.or. 20. Clerck, icon. Tab. 33. Fig. 2. Fig. C. Anubus. De zuiger van de- zen Pylftaart is lang. Het lyf en de vleugelen, van onder, hebben een geel- agtige graauwe kleur. De Hooggeleer- de Heer P. Luchtmans heeft my dezen ter aftekeninge geleend, en ik ben on- langs verzekerd geworden, dat zig deze foort in Swrinamen onthoudt, doordien de Wel Ed. Heer //. van der Meulen een onder meer andere fraaye Infecten van daar heeft ontfangen. Fig. D. Levida. De fprieten vande- ze loodkleurige Nagt- Kapel zyn draad- vormig; mogelyk hebben de Mannetjes dezelven gepluimd, want deze Afbeel- ding is naar een Wyfje. Van onder zyn de vleugelen van dezelfde kleur en Te- kening. Wegens de gedaante zou men kunnen befluiten, datze uit een Span- rups voortkomt. Zy is uit Surinamen , DESCRIPTION pe inférieures de ce Papillon-ci, ef? au-des- Jus juflement comme notre Figure nous le montre. Ilya une variété de ces Pa- pillons , dont les aîles inférieures font peu ou presque point du tout à queue. On les trouve à la Cóte de Coromandel, à Tranquebar, à Bengalen & à Amboine. Linn. Syft. Nat. pag. 746. n. 10. Pap. Eq. Trojan. Seba , Tom. IV. Tab. 28. Fig. er. 22. Clerck, icon. Tab. 23. Fig. 2. Fig. C. Anubus. La Trompe de ce Sphinx eft longue. Le Corps & les at- les ont, au-deflbus , une couleur grifè jeaunâtre. Mr. le Profeffeur P. Lucht- mans #4 prêté celui-ci pour en faire le desftin, & on m'a afluré depuis peu que cette efpece fe trouve à Suriname, puis- que Mr. W. van der Meulen, en a recu un, parmi plufieurs autres beanx In- fetes, de ce Païs-là. Fig. D. Levida. Les antennes de cer- te Phaléne couleur de plomb, font fili- formes; peut-être les Miles les ont ils plumacées ; car cette Figure repréfente une Femelle. Au-defjous les aîles font de la même couleur & du méme deffein. On pourroit juger de la forme qu'elle naît d'une Chenille Arpenteufe. Elle ef? de Suriname © fe trouve avec les trois bt f { 4} % ha | ds ive, bl Û LERT nr: Pd Zr sr Ë RE: PL.CXXIX. UITLANDSCHE KAPELLEN. en bevindt zig met de drie volgende in het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. E. Laêicinia. De Wyfjes van deze wederzyds bruine met wit gevlakte Spanrups-Kapel (Pha/. Geomet.) hebben draadvormige fprieten; de zuiger is ge- kruid. Zy heeft eenige overeenkomft met de Phal. Tripuntaria * Men vindt deze op de Kuft van Coromandel. * Zie Plaat XX. Fig. E. Fig. F. Carinenta. Van onder zyn de vleugelen dezer Spanrups - Kapel wei- nig van de bovenzyde derzelven onder- fcheiden. De fprieten van dit Wyfje zyn draadvormig, en de zuiger krultrek- kend. Zy wordt op de Kuft van Coro- andel gevonden. Fig. G. Auleftes. Deze aan beide zy- den der vleugelen eveneens gekleurde Dag - Kapel behoort tot die foorten van welken wy reeds eenigen op de XLV[llfte Fig. C. LVIfte, Fig. A. en LXIIIfte Plaaten hebben afgebeeld. Zy is uit Su- rinamen. PT AA FCK Fis. À. B. Ecclipfis. Dus heeft de Heer Linnaus deze Danaüs--Kapel ge- noemd , welke eenige overeenkomft heeft met de Europifche zogenaamde Citroen-Kapel (Pap. Ahamni). Zy is PAPILLONS EXOTIQUES. 47 Juivantes au Cabinet de [on Excellence Mr. le Baron Rengers. Fig. E. La@icinia. Les Femelles de cette Phalêne Arpenteufe (Phal. Geomet.) dont les deux furfaces font brunes & ta- chetées de blanc, ont des antennes filifor- mes; la trompe ef} roulée. Elle refembleen quelque forte à la Phal. Tripunétaria *. Oz trouve celui-ci à la Côte de Coromandel. * Voyez la Planche XX. Fig. E. + Fig. F. Carinenta. Le deflous des at- les de cette Phaléne Arpenteufe differe peu de leur furface fupérieure. Les an- tennes de cette Femelle font filiformes & la trompe en forme de fpirale. On la trouve à la Côte de Coromandel. Fig. G. Auleftes. Ce Papillon, dont les deux furfaces des aîles ont la méme couleur, appartient à ces Especes, dont nous avons repréfenté quelques-unes fur les Planches XLVTIT, Fig. C. LVAIL Fig. À.& LXIIT. eff de Suriname. PAL ANC BE LCKNME Fig. À. B. Ecclipfis. Ceft le nom que Mr. Linneus a donné à cette Danaïde, qui a quelque rapport avec un Papillon de l'Europe, connu fous le nom de Pa- ou à Citron, (Pap. Rhamni). On fa 2 48 BESCHRYVING van op het Eiland Jamaika gevangen. Linn. Syft. Nat. pag. 765. n. 107, Pap. Dan. Cand. Fig. C. Helcita. Deze Nagt-Kapel met gepluimde fprieten en een gekrulden zui- ger, heeft de vleugelen, vanonder, niet onderfcheiden in kleur noch Tekening met de bovenzyde derzelven. De Heer Linneus heeft ze onder de ligtkleurige Danaüffen geplaatft. Miffchien dat aan de Kapel, welke zyn Ed. uit het Kabinet van Haare Majefteit de Koninginne van Zwee- den heeft befchreeven, de fprieten heb- ben ontbrooken: ’t welk ook blykt uit de Afbeelding die de Heer Car. Clerck daarvan heeft gegeven, want daar zyn de fprieten weggelaten , en maar door flippen aangewezen. Zy vallen op de Goudkuft van Afrika, aan de Sierra Leona. Linn. Syf. Nat. pag. 763. #. 94. Pap. Dan. Cand. Clerck, icon. Tab. 39. Fig. 4. Fig. D. Macaria. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld, Van onder ziet men op de vleugelen dezelfde Tekening, maar de kleuren minder fterk dan op de bovenzyde. Zy is uit Swrinamen en be- ruft in de Verzameling van den Heer €. Stoll. Fig. E. Juturna, Deze Nagt- Kapel met draadvormige fprieten „en een gekrul- DESCRIPTION pe Pa prife à l'Ile de la Jamaïque. Linn. Syft. Nat. pag, 765. n. 107. Pap. Dan. Candid. Fig. C. Helcita. Le deflous des afles decette Phaléne, dont les antennes font pPlumactes & dont la trompe ef? roulée, ne diffère en couleur, ni en deflein de leur furface fupérieure, Mr. Linneus l'a rangé parmi fes Danaïdes claires. Peut-être que le Papillon dont il a donné une deftription, & qui fe trou- voit au Cabinet de fa Majefté la Reine de Suede, #'a pas eu les Antennes, ce qui ef? évident de la Figure que nous ex a donné Mr. C. Clerck, dans laquelle les Antennes ne fe voyent pas, étant feu- lement indiquées par des points. On les trouve à la Côte d'or de l'Afrique, à Ja Sierra Leona. Linn. Syft. Nat. pag. 763. n. 94. Pap. Dan. Cand. Clerck, icon. Tab. 39. Fig. 4. Fig. D. Macaria. Les Antennes de cette Phaléne font filiformes & la trom- pe ef? roule. On voit fur le deflous des aîles le même deffeis, mais les couleurs y font moins fortes que fur le deflus. Elle ef? de Suriname & fe trouve dans la: Colle&ion de Mr. C. Stoil. Fig. E. Juturna. Le deflous du Corps, des pattes & des aïles de cette Phaléne PL.CXXX. | NN df Vn Ben ann", A Ne ( F L ‘5 UITLANDSCHE KAPELLEN. den zuiger, heeft het lyf met de pooten en de vleugelen, van onder, afchkleurig. Zy is uit Surinamen, en beruft met de op deze Plaat volgende, in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer en Mr. Cornelis van Lennep, Commiffaris der Stad Amfterdam. *, Fig. F Orodes. Van onder zyn de vleugelen van deze met draadvormige fprieten, en een gekrulden zuiger voor- ziene Nagt- Kapel, geheel effen graauw van kleur. Men heeftze in Surinamer gevonden: PEAT CXXX Fig. 4. Laodamia, De bovenvleu- gels zyn, van onder, donkerbruin met een witten dwarsband; de agterften zyn in de grondkleur mede bruin, met roo- de ronde vlakken by de gewrigten, en aan de onderranden ; of behalven den witten band over de bovenvleugels ten eenemaal gelyk aan Fig. F. op Plaat EXXVIL Ook gelykt zy veelop de Am- phinome +. Het is eene vierpootige Kapel, welke in Swrinamen wordt ge- wonden, en my door den Wel Ed. Heer * Deze Heer is thans Bezitter van die uit- muntende Verzameling, van wylen deszelfs Heer Broeder , den Heere P.C, Syloius van Len- ned. 49 à Antennes filiformes & à trompe rou- lée, font d'un gris de cendre. Elle eff de Suriname , & fe trouve, avec le fuivant de cette Planche, au Cabinet de Mon- fieur C. van Lennep, Commiflaire de la Ville d'Amfterdam *, PAPILLONS EXOTIQUES. Fig. F. Orodes. Le deffous des atles de cette Phaléne à Antennes filiformes & à trompe roulée, ef? entierement d'un gris fimple. On la trouvée à Suriname. PL A NE mer .CXXXE Fig. A. Laodamia. Zes afles fupé- rieures font au-defflous d'un brun-ob- fur, avec une bande transverfale blaue che. Les aîles poftérieures font dans le fond pareillement brunes, avec des te ches rondes & rouges vers les jointures & vers les bords inférieurs; & outre la bande blanche des aîles fupérieures, en- tierement femblables à la Figure F,de la Planche LXXVIL U reffemble pareille- ment beaucoup à ? AmphinomeY. Ceft un: Papillon tétrapede qui fe trouve à Suri- * Ce Monfieur là poflede a&uellement la riche Colletion de fon Frere, feu Mr. J. C, Sylvius: van Lennep. E 3 50 BESCHRYVING van M. Houttuin, Med. Doctor ter afteke- ning is geleend. Ze Plaat LIV. Fig. E, F. Fig. B. C. Phœtufa. Dit is een vier- pootige ongeöogde Nymph-Kapel, wel- ke in Swrinamen zeer gemeen is. De Wyfjes zyn gemeenlyk bleeker van kleur, dan dit hier afgebeelde Mannet- je Linn. Syft. Nat. pag. 780. n. 180. Pap. Nympb. Phalerat. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 28. Fig. 17. 18. Rö/dl, saf. Tom. IV. Tab. o. Fig. 1. Fig. D. Areos. Deze Nagt- Kapel, met gepluimde fprieten en een gekrulden zuiger „heeft van boven op de vleugelen een paarfchen weerfchyn, en van onder dezelfde Tekening; maar de grond is afchkleurig. Zy is van het Eiland $7, Thomas in de Weftindiën, en beruft met de twee volgende foorten in de Verza- meling van den Wel Eerw. Heer £. F Alberti. Fig. E. Lepida. Deze heeft draad- vormige fprieten en een gekrulden zuiger ; van onder dezelfde Tekening en kleu- ren, behalven dat de groene band over DESCRIPTION per name © gue Mr. M. Houttuin, Doeur en Medécine ‚m'a prêté pour le faire des- finer. + Voyez la Planche LIV. Fig. E. F. Fig. B. C. Phœtufa. Ce une Nim- phe aveugle à quatre pieds, qui ef? fort commune à Suriname. Les Femelles font ordinairement d'une couleur plus pâle, que le Mâle dont nous donnons ici la Fi- gure. Linn. Syft. Nat. pag. 780. n. 180, Nymph. Phalerat. Seba, Tom. IV. Tab. 28. Fig. 17. 18. Röfel, inf. Tom. IV. Tab. 2.Eig T. Fig. D. Areos. dy a fur le deflius des aîles de cette Phaléne à antennes plu- macées & à trompe roulée „un chatoyant violet, © au-deflous le même deffein; mais le fond ef? couleur de cendre. EF le ef? de l'Ile de St. Thomas aux Indes „Oecidentales, @/é trouwe avec les deux Efpeces fuivantes dans la Colleêtion de Mr. le Miniftre E. F. Alberti. Fig. E. Lepida. Celle-ci a des anten- nes filiformes & une trompe roulée. Au- deffous fe voit le méme deflein & les mé- mes couleurs, outre que la bande verte î A Ee = d ) | PA EN EAT ( in j NEC M Ai We ÿ f dar d'A L ii 22 ke hut bike bij arret LE 72 où nai : vit ' te1i1 ij » _ »4 la bew : \ fo A k At | if ù A rt de, OEE À lede” ‘ik | au pe HAT ns A Ab BANE | | ES | { A LE EEN heki, ge à vit Dr 14 ie V7 Hi b A | JA 14 Hi Ijs fl il Kin hid ju \ nn PL. CXXXT. UITLANDSCHE KAPELLEN. de bovenvleugels daar meer int geel valt. Zy is uit Bengalen. Fig. FE. G. Tolumnia. De blaauwe vlak op de agtervleugels is glanzig, en op den overigen bruinen grond heerfcht een paarfchen weerfchyn ; ’t welk ook plaats heeft by Fig. G. alwaar de ligt- blaauwe ftreepen een fchoonen glans, en het overige gedeelte der vleugelen den gemelden weerfchyn hebben. Het is eene vierpootige Gras- Kapel, welke onder de geöogde Nymphen behoort. Zy wordt op het Eiland Sz. Thomas in de Weflindiën gevonden. PLAAT :CXXXE Fis... Aconyta. Deze Nagt- Kapel heeft gepluimde fprieten, en een zeer korten zuiger. De vleugelen zyn van onder effen bruin van kleur. De af- beelding is naar een Wyfje uit de Ver- zameling van den Hooggeleerden Heer P. Luchtmans , ’t« welk zyn Ed. uit Bengalen had ontfangen. Ik heb Man- netjes derzelven gezien „welken de fprie- ten fterker gepluimd, en de kleur van ‘t Lyf, en der vleugelen, bruinagtig- geel hebben, doch die komen van Coro- mandel, Zy behooren onder die Zyde- Spinners, welke in den ruftenden ftand, PAPILLONS EXOTIQUES. sr des aîles fupérieures y tire plus fur le jeaune. Elle ef? de Bengale. Fig. F. G. Tolumnia. Za tache bleue des aîles poftérieures ef? luilante, & il domine [ur le refte du fond brun un cha- toyant violet; ce qui fe voit de même dans la Figure G. où les rayes d'un bleu clair ont un beau lufire, & où le refte des aîles brille du dit chatoyant. Ceft une Nimphe tétrapede, qui appartient aux Nimphes à yeux. On la trouve à l'Ile de St. Thomas, aux Indes Occiden- tales. PLANCHE CXXXE Fig, A. Aconyta. Cette Phaléne a des antennes plumacées & une trompe fort courte. Les afles font au-deflous d'un brun fimple. La Figure repréfente une Femelle de la Colleëtion de Mr. le Pro- fefèur P. Luchtmans, gwi l'a reçu de Bengale. Pez ai vu des Müúles ; dont les antennes font plus plumacées , & dont la couleur du corps & des aîles eff dun jeaune brunâtre, mais celles-là viennent de Coromandel. Elles appartiennent à ces Phalénes Fileufes, qui, lorsgwelles Je repofent, avancent les atles inférieu- res, © les tiennent direltement contre 52 BESCHRYVING van de ondervleugels vooruitfchuiven, en vlak houden tegens de plaats waarop zy zitten: gelyk het zogenaamde verdorde Eikenblad *. De Bramen-Uil. * De Pynboom-Uil en meer anderen. * Phal. Quercifolia. Ft Phal. Pini. ** Pha). Rubi, Fig. B. Lyncida, Van onder heeft deze witte Danaüs-Kapel de randen der vleugelen ligtbruin. Zy is uit Swrina- men, en beruft in het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. C. Monycha. In het zelfde Ka- binet bevindt. zig ook deze met draad- vormige fprieten , en gekrulden zuiger voorziene Nacht-Kapel. Van onder zyn de vleugelen niet onderfcheiden met de boven zyde, dan dat aldaar ontbreekt die witte wollige, met vyf zwarte ftippen bezette vlak aan de gewrigten der bo- venvleugels. Men vindtze op de Kuft van Coromandel. Fig. D. Mineus. De fpricten van de- ze Nagt-Kapel zyn gepluimd, en de zuiger is zeer klein. Het lyf is als met goud-glanzige Hairtjes , en de blaauwe vlakken op de vleugelen met dergelyke fehubbetjes gefierd. De wieken zyn DESCRIPTION pe la place fur laquelle elles fe repofent , comme celles qu'on nomme La feuille mor- te * la minime à bande, la Crête de Cocq & plufieurs autres. * Phal, Quercifolia. Fig. B. Lyncida. Les bords du des- fous des aîles de cette Danaïde blanche font d'un brun clair. Elle eft de Suri- name © /e trouwe au Cabinet de Son Ex- cellence Mr. le Baron Rengers. Fig. C. Monycha. Cette Phaléne à antennes filiformes & à trompe roulée, Je trouve au Cabinet fusmentionné. Au- deflous les aîles ne different de la furfa- ce fupérieure, qu'en ce qu'il ne fe voit point aux jointures des aîles fupérieures cette tache blanche laineufe | garnie de cing points noirs. On la trouve [ur la Cóte de Coromandel, Fig. D. Mineus. Les antennes de cette Phaléne font plumacées, & la trom- pe ef? fort petite. Le corps paroit être orné de petits poils d'un luftre doré, & les taches bleues des aîles de petites écail- les femblables. Les afles font très for- UITLANDSCHE KAPELLEN. zeer fterk, gelyk die van de U// uit de Willigen, Hout - Rups. (Phal. Coffis.) Mifichien komt ook deze uit eene der- gelyke Rups voort, welke in het Hout- gewas hun voedzel zoeken. Zy is van Batavia, en met de twee volgende in het laatftgemelde Kabinet. Fig. E. Cleopatra. De onderzyde der vleugelen van deze geele Danaüs- Kapel, is zwavel-geel, een weinig naar het groene hellende. In het Kabinet van Mevrouwe Ÿ. F. Chatelain geboo- re Schmith , is nevens het Mannetje ook een Wyfje van deze Kapellen, wel- ke laatfte geheel bleek geel , en naaft komt by de Wyfjes van de Inlandfche Citroen-Kapel (Pap. Rhamni) alleen daarvan verfchillende , dat dezelve op elke vleugel, een donkergeele of oran- je kleurige ronde vlak heeft, in groot- te als by de hier afgebeelde op de onder- vleugels te zien is. Zy worden te Smir- na, en Conftantinopolen gevonden: ook heeft men ze in Mongaryen ontdekt , en my is verzekerd dat er voor eenige Jaaren een in de Baronnie van Breda was gevangen. Linn. Syft. Nat. pag. 765. n. 105. Pap. Dan. Cand. IL Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 83 tes, comme celles de la Phal. Coflus ; peut-être celle-ci doit elle fn exiftence à une Chenille femblable | qui cherchent leur nouriture dans le Bois. Elle eft de Batavia € /& trouve avec les deux fui- vantes au dit Cabinet. Fig. E. Cleopatra. Le deffous des afs les de cette Danaïde jeaune , eff dur jeaune de fouffre, tirant un peu fur le verd. Ul ya au Cabinet de Madame J. J. Chatelain , #ée Schmith , owire le Môle , auffi une Femelle de ces Papillons, dont le dernier eff entierement d'un jeau- ne pâle, & approche le plus la Femelle du Pap, Citron de l'Europe, tandis que la différence confifle uniquement dans une tache ronde jeaune, obftwre ou couleur d'orange, qui fe voit fur chaque alle, de la grandeur de celle qui fe trouve fur les aîles inférieures de notre Figure. On les trouve à Smirne, & à Conftantino- ple. Auf les a-t-on decouvert en Hon- grie, & on wa aflurê qu'on en a pris ane dans la Baronnie de Breda, il y @ quelques années. Linn. Syft. Nat. pag. 765. n 108; Pap. Dan, Cand. I s4. BESCHRYVING van Fig. ER Palemon. De vleugelen en het Lyf dezer Dikkop-Kapel, ( Pap. Pleb. Urbicol.) zyn by de gewrigten met donkergroene glanzige hairtjes be- zet. De overige blauwe grond-kleur heeft een donker groenagtigen weer- fchyn. Van onder is alles donkerblaauw , met den gemelden weerfchyn. Zy komt uit Surinamer, Fig. G. Peripbeta: Deze wederzyds eveneens gekleurde Nagt-Kapel heeft ge- pluimde fprieten , en een zeer korten zuiger. De vuilwitte vlakken op de vleugelen zyn doorfchynend, en geven wegens de daardoor loopende, kleine, onregelmaatige ftrecpjes, aan de gemel- de vleugelen het aanzien als door zeke- re Mot-Rupsjes * (welke op de Appel- en Peeren - Boomen huishouden) uitgege- ten, of doorknuagde bladeren. Voor dat ik deze Nagt-Kapel deed afbeelden; waren de vleugelen nog toegevouwen , en hier door ontdekten wy, dat het In- fet in den ruftenden ftand , de- boven- wleugels-dakswyze- houdt, en de onder- ften vlak vooruitfchuift, gelyk het hier voorgemelde verdorde Eikenblad. (Phal. Quercifolia). De Hooggeleerde Heer P: Luchtmans is de- Bezitter van dit zeldzaame Infect, en.heeft my berigt DESCRIPTION pe: Fig. F. Palemon. Les afles & lé corps de ce Plebeien noble (Pap. Pleb: Urbicol.) font garnis , vers les jointu: res, de petits poils d'un verd-obftur & luilant. Le relle du fond bleu eft d'un cha- toyant verdâtre obftur. Au-deffous tout eft d'un Dleu-obftur & dus même chato- yant. Il vient de Suriname. Fig. G. Peripheta Cette Phalêne dont les deux furfaces ont la même cou: leur, a des antennes plumactes & une trompe fort courte. Les taches d'un blanc fale fur les aîles font transparen* tes, &’donnent aux dites atles | par les petites rayes irrégulieres quiles traver- fent , une forme femblable- à des feuilles rongées par certaines Tignes * qui fè tiennent fur les Pommiers & les Poiriers. Lorsque je navois pas encore fait dejt- mer ce Papillon, les aïles étoient encore pliées , & par cela nous decouvrimes;, que , dans une pofition tranquile , ceb Infeête tient les aïles fupérieures en for: mede toit © avance direltement les ine Jérieures, comme la Phalène Quercifo- lia, dont nous venons de faire mention. Mr. le Profeffèur P. Luchtmans ef? en pofefion de. ce rare Infèe & il nia fait favoir qu'il l'a recu. des Indes Occi- : j FILE { AEN a / A AS FA L te PA: A lj NAT OT ON RENIRPERS ÿ: ! LE HN wij p. Wes A 4 4 { Ax! ki Pa AUS RC ORNE k LE MALTE 2 NT © A 8 Is | Al Ki, : | Dl k fi Ki 4 k el k pute si ik ú riana ik LIN I A ; Fa PL. CXXXIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. dat het zelve uit de Jeflindiën was ge- komen. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 37. Fig. SR Ten GS: L4b.574 Pig. 16: nrs * Zie Naturforfther , sde Stuk pag. 1. Tab. 1. Die Minier raupe. Br A x Te CXXXE Fig. À. B. Laothoë. Op de: onder- vleugels by Fig. B. heeft deze geöogde Nymph-Kapel een paarfchen weerfchyn. De voorfte pooten zyn kort en zonder nagels. Zy is my uit. Surinamen toe- gezonden. Fig. C. D: Cymela. Dit vierpootig bruine geöogde Gras- Kapelletje, is be- ruftende in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer C. van Lennep: en is aan de Kaap de Goede Hoop gevangen. Fig. E. Celadon. Deze Nagt-Kapel heeft draadvormige fprieten , en een ge- krulden zuiger. Op de bovenvleugels is een donker paarfche weerfchyn : en op de onderften, als mede. op het Lyf PAPILLONS EXOT. IQUES. ss dentales. Seba, Tom IV. Tab. 37. Fig. 9e 10: & Tab. 57 Fig: ro, 11: * Voyez Naturforfcher, Tom. V. p; ze Tab, Die Minier raupe. BLANCHE CXXXII: Fig. A. B, Laothoë. ya fur les af- les inférieures de cette Nymphe à yeux, Fis. B. un chatoyant violet. Les pieds de devant font courts & fans onglets. On me l’a envoyé de Suriname. Fig. C. D. Cymela. Cette petite Nym- Phe brune à yeux fe trouve au Cabinet de Mr.C. van Lennep, © a été prife aus: Cap de bonne Esperance. Fig. E. Celadon.. Cette Phaléne a: des antennes filìformes & une trompe roulée.. y à fur les aîles fupérieures un chatoyant violet, & il domine [ur les inférieures @ fur le corps, fur la cous l:2 | 56 BESCHRYVING van heerfcht over de blaauwe en violet-kleur nog een groenagtigen weerfchyn. Van onder zyn de vleugelen in kleuren noch Tekening niet onderfcheiden met de bo- venzyden , dan dat aldaar de gemelde weerfchynen nog fterker gezien worden. Zy is uit Swrinamen en met de volgen- de in het Kabinet van den Heer Z. Vriends. Lig. F Drancus. Deze Pylftaart heeft een langen opgerolden zuiger , en be- hoort onder de tweede afdeeling, of zo- genaamde Echte Pylftaarten. Zy is uit de Ooftindiën, DESCRIPTION ve leur bleue & violette, encore un cha- toyant verdâtre, Au-deffous les aîles ne different ni en couleur ni en deflein des furfaces fupérieures , qu'en ce que les- dits chatoyans Sy voyent plus clairement. Elle eft de Suriname © fe trouve avec la Juivante au Cabinet de Mr. B. Vriends. Fig. F. Drancus. Ce Sphinx a une trompe longue roulée & appartient à la feconde Seltion ou Sphinx vrais. I eft des Indes Orientales. Fou en erg Se on PRE: nn nn PL. CXXXIIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. P reaonve nm: E-:CXXXIII. Fig. A. B. Conflantia. Deze geoög- de Nimph-Kapel heeft eenige overeen- komft met de Pap. Leda; maar verfchilt merkelyk-in grootte met dezelve, ook loopt de geelagtige vlak byna over de ge- heele breedte der bovenvleugels, daar die zig in de laatftgenoemde maar by de Tip- pen, alwaar de oogswyze vlakjes op de gemelde vleugels geplaatit zyn , bepaalt. De voorfte pooten, (hoewel byna zo lang als de vier agterften,) zyn ftomp en zonder nagels. Zy:is afgebeeld naar eene, welke in het Kabinet van Zvwe DoorrvenrieE Hooeneip DEN HEERE PRINCE VAN ORANGE EN Nassau, uit de Molwkkifche Eilanden was gezon- den. Fig. C. Geminia. De Heer Clerck, heeft deze Spanrups-Kapel onder de be- naaming van Phal. Sambucaria afge- beeld: moogelyk om dat de geftalte der vleugelen met het zogenaamde Mlieruilt- je groote overeenkomft heeft. Ook fchynt de Heer Linneus deze twee voor een zelfde foort te houden, want in de Be- fchryvinge van het gemelde Infeét, haalt zyn Ed. de hier onder genoemde af beel- ding van Clerck aan. Nogthans komt het my voor, dat ze eene geheele verfchil- lende foort is. De fprieten der Mannet- jes zyn merkelyk gepluimd. De grond IL Deer. PAPILLONS EXOTIOUES. sy PLA Re kB: CREME Fig. A. B. Conftantia. Cette Nymphe à yeux a quelque reflemblance avec le Pap. Leda, mais elle en diffère beaucoup par la grandeur. La tache jeaundtre s’etend auff presque fur toute la largeur des afles. fupérieures , au lieu que celle gui fe voit fur les mêmes aîles de la der- niere, ne Je borne qu'à leurs pointes, là où les petites taches oeillées font placées. Les pattes antérieures (quoique à peu près aulfì longues que les quatre de der- riere) font obtufes & fans onglets. Nous la repréfentons d'après celle qui fe trouve au-Cabinet de SON ALTESSE SERENISSI- ME, MONSEIGNEUR LE PRINCE D'ORAN- GE ET DE Nassau, € qui a été envoyée des Iles Molucques. Fig. C. Geminia. Monfieur Clerck a repréfenté cette Phaléne Arpenteufe fous le nom de Phal. Sambucaria. Peut- étre à caufè de la grande reffemblance qu'il y a dans la forme des aîles avec cel- les de la Souffrée à queue. MU /emble auf que Monfieur Linneus les eftime tous les deux être de la même efpece ; car dans la Deftription dudit Infete, il cite la Figure de Monfieur Clerck, que nous indiquerons ci-deflous. Cependant j'aime à croire que celle ci ef? d’une efpece tout- à-fait différente. Les antennes des Méles font vifiblement plumactes, Le fond des K 58 BESCHRYVING van der vleugelen aan beide zyden is wit. De twee bruine dwarsftreepen , welke van boven op de voorfte vleugels geplaatft zyn, ontbreeken aan de onderzyde der- zelven; doch voor het overige is zy daar ten eenemaal gelyk aan de bovenzyde, volgens de afbeelding. Zy wordt in ##- boina gevonden, en beruft in het gemel- de Hoogvorftelyk Kabinet. Clerck, icon. Tab, so. Fig. 3. 4. Fig. D. La&inea. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Het lyf is van onder wit met zwarte ringen. De vleugelen heb- ben van onder dezelfde witte kleur, als- mede den bloedrooden buitenrand aan de voorften, en de zwarte vlakjes op de agtervleugels. Zy is van Batavia, en met de twee volgende getekend uit het Kabinet van den Hoog Welgeb, Heer Ba- ron Rengers, Fis. E. Alciphron. Deze Nagt-Ka- pel heeft draadvormige fprieten, en een gekrulden zuiger. Var onder zyn de vleu- gelen eveneens, doch de voorften met drie zwarte ftippen bezet. Zy is van de Kuft van Coromandel te Trancquebar. Fig: F. Eugenia. eveneens gekleurde Parnas-Kapel, gelykt eenigermaate- naar de Pap. Calliope ; doch dezelve onderfcheid zig het meeft in: de zwarte en maar met één bruinroo- Deze wederzyds DESCRIPTION pr deux Surfaces des aîles eff blanc. Les deux bandes transver[ales brunes, pla- cées fur le defus des aïles de devant, ne Je voyent point fur le deffous ‚mais pour le relle elle y ef? entierement conforme à la furface fupérieure, d'après la Figure. Elle vient d'Amboine & fe trouve au Cabinet dudit Prince. Clerck, icon. Tab. so: Fis. 3. 4. Fig. D. Lactinea. cette Phaléne font filiformes € la Trom- pe ef? roulée. fous avec des anneaux noirs. ont en-deflous la même couleur blanche, comme auf le bord extérieur d'un rouge de Jang aux aîles a”térieures, & les peti- tes taches noires [ur les poftérieures. Elle ef? de Batavia & deflinde avec les deux Juivantes d'après les originaux du Cabi- net de Son Excellence, Monfieur le Baron Rengers. Fig. E. Alciphron. Cette Phaléne a des antennes filiformes & une trompe roulée. En-deflous les afles font comme Ees antennes de Le corps ef? blanc au-des- Les aîles en-deflus , mais les antérieures ont trois” points noirs. Elle ef? de la Côte de Co- romandel à Tranquebar. Fig. F. Eugenia. Cette Nue dont les: deux Surfaces ont la méme couleur, res- femble en quelque forte au Pap. Calliope ; : mais elle en differe le plus par les ailes: inferieures noires, qui n'ont qu'une feule- RAe we PU EE Ny Fa : A Î ka oe ERE AA drs LR NUE DE IN: | 44 Ki it : è CHE N N Ak A pi à PN : a eN mie ANA PL.CXXXIV. UITLANDSCHE KAPELLEN. de vlak getekende ondervleugels. De voorfte pooten zyn kort en ongenageld. Zy woont in Swrinamen. PLAAT CXXXIV. Fig. 4. Dydimaon. Van boven heeft dit Schildrups-Pagetje de vleugelen bruin van kleur met een blaauwen weerfchyn. Het is uit Swrinamen, en beruft met alle de overigen , op deze Plaat afgebeelden , in het ryke Kabinet van den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. B. Cocalus. Deze Nagt-Kapel met draadvormige fprieten en gekrulden zuiger, verfchilt van de Phal. Materna, voornaamelyk in ’t gemis van de zwarte ronde vlak op het midden der ondervleu- gels, en inde breede randen om dezelven van de gemelde kleur. Van onder zyn de voorfte vleugels zwartagtig graauw met geel vermengd, en op het midden der- zelve is een witte vlak ; de agterfte zyn gelyk aan de bovenzyde. Zy is uit Ooftindiën. Fig. C. Ampbix. Van onder zyn de vleugelen bleek-afchkleurig , met een breeden zwartbruinen rand om dezelven. De fprieten zyn draadvormig en de zui- ger is gekruld. Zy behoort nevens Fig. B. onder de Pha/. Nowe. Zy woont op de Kuft van Coromandel. Fig. D. E. deonthea. Deze behoort PAPILLONS EXOTIQUES. sg tache d'un brun rouge. Les pattes anté. rieures-font courtes ,& [ans onglets. EL le demeure à Suriname. PLANCHE CXXXIV. Fig. A. Dydimaon. Ze deffus des at. les de cette petite Cloporte eff d'une cou- leur brune avec un reflet bleu. Elle eft de Suriname € fe trouwe avec tous les au- tres Papillons de cette Planche au riche Cabinet de Son Excellence Mr. le Baron Rengers. Fig. B, Cocalus. Cette Phaléne qui a des antennes filiformes & une trompe rou- lée, differe de la Phal. Materna, prizci- palement dans le défaut de la tache ronde noire fur le milieu des aîles inférieures, & des larges bords autour d'elles de la méme couleur. En-deflous les afles antérieures font d'un minime noirâtre, mélé de jeaune, & il y a fur leur milieu une tache blanche. Les poftérieures font conformes à la furface fupérieure. Elle eff des Indes Orientales. Fig. C. Amphix. ÆEn-deffous les aîles font d'un gris de cendre pâle, avec un bord brun-noir qui les entoure. Les antennes font filiformes & la trompe ef? roulée. Elle appartient avec la Figure B. aux Phal. Notue. On la trouwe fur la Côte de Coromandel. HN E. Aconthea Celle-ci appar- Ke _6o BESCHRYVING van onder de vierpootigen , en ongeoogde Nymph-Kapellen. Zy wordt met de vol- gende te Batavia gevonden. Fis. FG. Aconthea. De witte bands- wyze Tekening op de beide zyden der vleugelen, doen deze Kapel wel eenigzints - Onderfcheiden van de voorgaande Fig. D. E. doch wegens de grondtekening der vleugelen, komt het my zeer waarfchy- nelyk voor dat zy het Wyfje van de evengemelde is. PA ET CRANK NV: Fig. À. Remus. Het is deze Kapel of Trojaanfche Ridder, welke de Heeren Linneus en Clerck,voor het Mannetje van den Panthous * hebben opgegeven: Doch hoe veele waarfchynlykheid die opgave heeft , blykt daaruit , dat deze afbeel- ding naar een Wyfje gemaakt is, ’t welk nevens het Mannetje beruft in het Kabi- net van ZyNe Doorrvenriee Hooc- HEID DEN HEERE PRINCE VAN ORANGE EN Nassau. Linn. Syft. Nat. pag. 748. n. 17. Pap. Eg. Trojan. Clerck, icon. Tab. 18. Seba Schaik. Tom. IV. Tab. 45. Fig. 17. 18. 19. 20. * Zie pag. 39..PT CXAIIL PI. CXXIV. Fis. À. Fis. B.C. Offavia. De voorfte poo- ten van deze ongeöogde Nymph-Kapel DESCRIPTION vz tient aux tétrapedes & aux Nympbes a- veugles. On la trouve avec la fuivante à Batavia. Fig. F. G. Aconthea. Le deffein blanc, en forme de bande, des deux furfaces des ailes, font bien differer ce Papillon en quelque forte de la précédente, Fig. D. E ; mais le fond des afles me porte à ju- ger avec beaucoup de vraifemblance, que c'ef? la Femelle du Papillon précédent. PL A N CH E *CXXXV.- Fig. A. Remus. C’ef ce Papillon-ci ou Chevalier Troyen que Linneus & Clerck nous ont indiqués pour le Mäle du Pan- thous *. _ La vraifemblance de leur opi- nion eft évidente en ce que nous avons fait cette Figure d'après une Femelle, qui fe trouve avec le Méle au Cabinet de Son ALTESSE SERENISSIME , MONSEIGNEUR LE. PRINCE D'ORANGE © DE Nassau. | Einn. Syft. Nat. pag. 748. n. 17. Pap. Eq. Troj. Clerck. icon. Tab. 18. Seba, Tom. IV. Tab. 45. Fig. 17. 18. 19. 20. * Voyez pag. 39. Planche CXXIII. PI, CXXIV. Fig. A. Fig. B. C. Octavia. Les pattes anté- rieures de cette Nymphe aveugle font cour EP CNE: L "A ES | | F NW Ait 1} AT #74. \ tan (hgh es 5 ie eme “ hi ee Ne ARE gen 1 En AU fpiel ni il tu Ho | pris ny Aie su 1 d' ra \ WW Hall is D M} ha ht PAU ENTRE. [Es P1I.CXXX VIT. an NL Le Ee DE SCALE NT LEE n a | LL ND 7 2 8 SEEN es u UITLANDSCHE KAPELLEN. zyn kort en ruig, in de gedaante als kwaftjes aan de borft der Kapel geplaatft, Zy is aan de Sierra Leona op de goud- kuft van Africa gevangen , en beruft in het Kabinet van den Hoog Welgebooren Heer Baron Rengers. Pre TU EXENVE Fig A. Remus. De afbeelding is naar de onderzyde der vleugelen van de naaftvoorgaande Plaat. Aan de borft ont- breeken de roode hairagtige vlakken, wel- ken Linneus als een der kenmerken van de zogenaamde Trojaanfche Ridder - Ka- pellen gefteld heeft. Zy worden op de Molukkifche Eilanden Zernaten en Am- boina gevonden. Fis. B. C. Amelia. Op de onder- vleugels by Fig. C. heerfcht een paarfch- agtige weerfchyn. Zy behoort onder de vierpootigen, en geöogde Nymph-Kapel- fen. Haar woonplaats is Surinamen, en zy is beruftende in het Kabinet van den Hoog Welgebooren Heer Baron Rey- gers. Prat Er CXXXVIE Fig. 4. B. Clytemneftra. De voor- fte pooten van deze ongeöogde Nymph- Kapel zyn kort en ruig; de witte vlakken op de vleugelen by Fig. B. hebben een PAPILLONS EXOTIQUES. 6x tes & velues, appliquées contre la poi- trine du Papillon, en forme de touffes. On l'a prife à la Sierra Leone, Jur la Cóte d'or de l'Afrique, & elle fe trouve au Cabinet de Son Excellence Mr. le Baror Rengers. PANC wies! CXAXVE Fig. A. Remus. Cette Figure repré- fente la furface inférieure des aîles de la Planche précédente. On ne voit point à la poitrine les taches rouges en forme de cheveux dont Mr. Linneus a fait une des marques diffindives des Chevaliers Tro- gens. On les trouve aux Yes Molucques Ternate & Amboine. Fig. B. C. Amelia. Z] domine [ur les aîles inférieures de la Figure C un cha- toyamt violet. Ce Papillon appartient aux tétrapedes © aux Nympbes aveugles. Sa demeure ef? à Suriname, & il /e trouve au Cabinet de Son Excellence Mr. le Ba- ron Rengers. FLANCH EE CXXXVIL Fig. A. B. Ciytemneftra Les pater antérieures de cette Nymphe aveugle [ont courtes & velues ; les taches blanches des ui de la Figure B, ont unluftreargen= > 62 BESCHRYVING van zilveragtigen glans, De Wel Ed. Heer W. van der Meulen heeft ze uit Suri- zamen ontfangen , en my dezelve ter afbeelding geleend. Ik heb nog een an- dere gezien, welke aan de ondervleugels langer fpatelswyze ftaarten heeft. _ Fig. C, Afylas. De fprieten van dit aartig geftippeld Nagt-Kapelletje zyn on- gepluimd, en eindigen in een haakagtig puntje , gelyk die der Pylftaarten , en Dikkop-Kapellen. De zuiger is fpiraal- vormig. Van onder zyn de vleugelen bleek-afchkleurig met een witagtigeftreep op ieder in de lengte geplaatit. Zy is van de Kaap de goede Hoop, en bevindt zig in het Kabinet van den Hoog Wel- geb. Heere Baron Rengers. Fig. D. dleto. De zuiger van de- zen Pylftaart is lang. Van onder is de borft en het agterlyf met de pooten, van een roeftagtige kleur; de vleugelen donker o- ranje-kleurig, en de randen derzelven ligt- bruin. Zy woont in de Ooffindiën op de Kuft van Coromandel, en te Madras, en bevindt zig met de twee volgende in het laatftgenoemde Kabinet. Linn. Syft. Nat. pag. 802. n. 00. Sphinx dAleto. Drury Tom. Il. Tab. 27. Fig. 4. Alecto. Fig. E. Chiron. Deze Pylftaart heeft een langen zuiger. Het lyf met de pooten zyn, van onder, bruingeel, en de vleu- DESCRIPTION pr té. Mr. W. van der Meulen Za recue de Suriname, & me la prétée pour la faire deffiner. ai vu encore une autre dont les aïles inférieures avoient des queues plus longues en forme de fpatule. Fig. C. Afylas. Zes Antennes de cet- te petite Phaléne, fi joliment pointillée , ne font pas plumacées & finiffent par une pe- tite pointe en forme de crochet, comme celles des Sphinx & des Plebeiens nobles. La trompe eft en forme de fpirale, En- deflous les ales font d'un gris de cendre pâle, avec une raie blanchâtre fur cha. cune d'elles, placée au long. Elle ef? du Cap de Bonne Efperance & /2 trouwe au Cabinet de Son Excellence, Mr. le Ba- ron Rengers. Fig. D. Aleéto. La trompe de ce Sphinx ef? longue. En-deflous la Poitrine, & P Abdomen avec les pattes font d'une cou- leur de rouille ; les aîles d'une couleur d'orange obfture& leurs bords d'un brun clair. Il demeure aux Indes Orientales, Jur la Côte de Coromandel, &? à Ma- dras, © il fe trouve avec les deux fui- vanis au Cabinet fi:smentionné. Linn. Syft. Nat. pag. 802. n. 20. Sphinx Aleéto. Drury, Tom. IL, Tab. 27. Fig. 4, Alecto. Fig. E. Chiron. Ce Sphinx a une trompe longue. Le corps & les pattes fònt en-deflous d'un brun-jeaune, & les CAT ms ie PT, CNR VTE UITLANDSCHE KAPELLEN, gelen donker-afchkleurig. Zy is van de Kuft van Coromandel, Fig. E G. Apidanus. Van boven heeft dit Schildrups-Pagetje de vleugelen donkerblaauw-glanzig. Van onder hebben dezelve een paarfchagtigen weerfchyn. Het wordt in Surinamen gevonden. PL AAT A CXEXVIIT: Fig. A. B. Opis. Deze ongeöogde Nymph-Kapel heeft maar vier volmaakte pooten, zynde de twee voorfte kort en zonder nagels. Men vindt ze aan de Sier- ra Leona op de Goud-Kuft van Africa. Drury; Tom. IL Tab. 18... Fig. 5. 6. Opis. Fig. C. D. Crithea, Dit is even ge- lyk de voorgaande eene vierpootige on- geöogde Nymph-Kapel , welke aan de gemelde Afrikaanfche Kuft huishoudt. Drury, Tom. IL Tab. 16. Fig. 5. 6. Erithea. Fig. E. F Terea: Heeft de voorfte pooten kort, en ongenageld, zy behoort onder de geöogde Nymph-Kapellen, De afbeelding by den Heer Drury van deze Kapel, is aan de onderzyde der vleuge- len in de grondkleur bleekgeel, en minder: met eene bruine bandswyze tekening voorzien; dan ons origineel naar ’t welk wy de afbeelding ontleend hebben. Veel- ligt is dic: het-uiterlyke onderfcheid der PAPILLONS EXOTIOUES. 63 aîles d'un gris de cendre obfcure. Ief? de la Côte de Coromandel. Fig. F. G. Apidanus. Ze deffus des aîles de cette petite Tortue font d'un luftre bleu-obftur. Elles ont en-deflous un cha toyant violet. On le trouve à Suriname. PLAN CHE CXXXVIIE Fig. A. B. Opis. Cette Nymphe aven- gle na que quatre pattes complettes, les deux antérieures étant courtes © fans: onglets. On la trouve à la Sierra Leona. [ur la Côte d'or de l'Afrique. Drury, Tom, Il. Tab. 18. Fig. s. 6, Opis. Fig. C. D. Crichea. Ceff ici une Nym-- pbe aveugle à quatre pieds , comme le Précédente, qui fe trouve parecillement Jer la même Côte de l Afrique. Drury, Tom. lk Tab. 16. Fig. 5. Crithea. Fig. E. F. Teret Les pattes anté- rieures Jont courtes © fans onglets. El-- le appartient aux Nympbes à yeux. La: Figure que Mr. Drury a donné de ce Papillon repréfènte le fond de la fürface: inférieure des aîles d'un jeaune pâle & moins pourvu d'un deffein brun en forme de bandes , que celui de notre original d'après: lequel nous donnons cette Figure. Peut-- &re que Ceft là la marque extérieure de’ Ô:- 64 BESCHRYVING van Sexe, want de onze is naar een Mannetje getekend. Zy woont mede aan de ge- melde Sierra Leona, op de Kuft van Afrika, Drury, Tom. IT. Tab, 18. Fig. 3. À. Terea. Fig. G. H. Leodice. Deze Kapel be- hoort onder die vierpootige Kapellen welke de voorften ruig, en als voelertjes aan de-borft geplaatft hebben. De oogs- wyze vlakjes op de vleugelen, zyn on- gemeen klein, egter zyn ze meeft allen, ten minften by Fig. H. met een wit ftip- je in ’ midden voorzien, waardoor ik dezelve onder de geöogde Nymphen zou- de plaatzen. Haar vaderland is op de Kuft van Guinea. PA ATi VEN NIK, Fig. À. B. Glaucus. De Heer Lin- saus befchryft deze Pagie met korte of weinig geftaarte ondervleugels (a/is Subcaudatis). daar egter dezelven merke- lyk lang geftaart zyn, gelyk zulks uit on- ze, en uit de afbeelding’ van den Heer Clerck blykt. Alle de blaauwe vlakken _beftaan uit glanzige fchubbetjes. Zy wor- den in Noord-Amerika, te Nieuw-lork, en op het Eiland Pamaika gevonden. De Wel Ed. Heer Mr. Houttuin, Med. Dot. heeft my dezelve ter afbeelding geleend. DESCRIPTION pe Sexe, car notre Figure repréfente 7 Male. EI refide pareillement à la ditte Sierra Leona, /#r la Côte de l'Afrique. Drury, Tom. Il. Tab. 18. Fig. 3. 4. Terea. Fig. G. H. Leodice. Celui-ci appar- tient aux Papillons tétrapedes, dont les pattes antérieures font velues & appli- quées contre la poitrine en forme d'An- tennules. Les taches oeillées des afles font extraordinairement petites, cependant elles ont presque toutes, du moins dans la Figure H. un petit point au milieu, ce qui me fait refoudre à le placer parmi les Nympbes à yeux. Il demeure fur la Ci- te de Guinée. Pil A NC EE CNNNIN Fig. A. B. Glaucus. Jr. Linneus a donné la deféription de ce Page, dont les aîles inférieures font courtes ou fort peu à queue (alis fubcaudatis) tandis qu’elles : ont des queues fort vifibles , ce qui eft évident par notre Figure & par celle de Mr. Clerck. Toutes les taches bleues font compoftes de petites écailles lui/an- tes. On les trouwe dans Y Amérique Sep- tentrionale, à la Nouvelle- York & dans PIle de la Jamaïque. Mr. M. Houttuin, Doëeur en Medécine, me l'a prêté pour le faire deffiuer. PL, CXXXIX. ‘UITLANDSCHE KAPELLEN. Linn. Syft. Nat. pag. 746. n. 9. Pap. Eg. Trojan. Clerck , icon. Tab. 24. Fis. 3. 4 Fig. C. Tarchon. De grondkleur en tekening der vleugelen, op de onderzy- de, is meer lichtbruin dan vanboven. Het is eene Nagt- Kapel met draadvormige fprieten, en een gekrulden zuiger. Zy beruft met de drie volgenden in het Ka- binet van den Wel Ed. Heer M. Hout- tuin. Haar Vaderland is Swrinamen. Fig. D. Pyrgo. De fprieten van de- ze Nagt-Kapel zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. De vleugelen hebben van onder de kleur als gebrande geele Oker, en de randen der ondervleugels zyn donkerbruin. Zy is uit Swrira- Men. je. Æ. Politia. Deze wederzyds eveneens gekleurde , en aan de onder- vleugels geftaarte Spanrups-Kapel , heeft draadvormige fprieten : en de zuiger is gekruld, Zy woont in Swrinamen. Fig. FE. Theanus. Van boven hebben de vleugelen dezelfde blaauwe en naar het groene hellende grondkleur , maar de randen derzelven zyn zwart. Het is een zespootig Kapelletje, t welk onder de Ar- gusjes (Pap. Pleb. Rural.) zou kunnen geplaatst worden. Het is uit Swrinamen, dl Deja hi PAPILLONS EXOTIQUES. 55 Lin. Syft. Nat. pag. 746. #. 0. Pap. Eq. Trojan. Clerck, icon. Tab. 24, Fig. 3. 4 Fig. C. Tarchon. Ze fond & le des- fein de la furface inférieure des aîles eft d'un brun plus clair que la furface fupérieure. Ceft une Phaléne à anten- nes filiformes & à trompe roulée. Elle Je trouve avec les trois fuivantes au Cas binet dudit Monfieur Houttuin. Elle demeure à Suriname. Fig. D. Pyrgo. : Les antennes de cite Pbhaléne font filiformes & [a trompe eft roulée. Les aîles ont en-deffous la cou- leur de TOchre jeaune calcinée, & les bords des aîles inférieures font d'un brun-obftur. Elle eff de Suriname. Fig. E. Politis Cette Phaléne ars penteufe dont les deux furfaces ont la même couleur, & dont les afles inférieus res font à queue, a des antennes filifors mes , © la trompe eft roulée. Sa demeure ef? à Suriname. Fig. F. Theanus. Æy-deffus les iles ont le même fond bleu tirant fur le verd; mais leurs bords font noirs. C'eft un petit Papillon fixpede, que l'on pourroit ranÿer parmi les Argus (Pap. Pleb. Ru= ral.) U eff de Suriname. 66 BESCHRYVING van PLAAT CX Fig. À. B. Helena. Deze fraaie Tro- jaanfche Ridder-Kapel, heeft de grond- kleur der vleugelen donkerbruin met een paarfchagtigen weerfchyn. De geele vlak ep beide zyden der ondervleugels ís van DESCRIPTION pr PLANCHE CXL Fig. A. B. Helena. Le fond des al: les de ce beau chevalier Troyen eft d'un brun-obftur avec un chatoyant qui tire fur le violet. La tache jeaune des deux côtés des aîles inférieures eft d'un lufire een fatynagtigen glans. In het Kabinet /aztiné, Jl y a au Cabinet de fon Excel- van den Hoog Welgebooren Heer Baron Rengers beruft een Mannetje , ‘t welk omtrent een derde gedeelte kleiner dan dit hier afgebeelde Wyfje is. Zy wor- den op het Eiland „Amboina gevonden. . Linn. Syf. Nat. pag. 747. #. 19. Pap. Eq. Trojan. Seba Schatk. Tom. IV. Tub. 45. Fig. 9. vo. 11. en 12. Clerck, icon. Tab. 90. Fig. x. 2. Fig. C. Aufonia. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig. De vleugelen wederzyds graauw paarlemoer- agtig , met een bleek puperkleurigen weerfchyn. Zy beruft in het Kabinet van Mevrouwe 9. J. Chatelain, geb. Schmidt. Het is uit Syrinamen. Fig. D. Fegia. De grondkleur der vleugelen is wederzyds wit, met een paarlemoeragtigen glans, welke naar maa- te men dezelven keert, een roozenrood kleurige weerfchyn aannemen. De fprie- ten zyn draadvormig, en de zuiger is ge- kruld. Men zou deze met de voorgaande niet oneigen onder de Phal. Pyralides kunnen plaatfen. Zy is uit Swrinamen, lence Monfieur le Baron Rengers, ur Mále, qui ef? presque d'un tiers plus pe- tit que la Femelle que nous repréfèntons ici. On les trouve fur [Ile d’Amboine. Linn. Syft. Nat. pag. 747. mn. 19. Pap. Eq. Trojan. Seba Tom. IV. Tab. 45. Fig. 9. ro. 11. & 12. Clerck icon. Tab. 20. Fig. 1. 2, Fig. C. Aufonia. Les antennes de cette petite Phaléne font filiformes, Les deux côtés des aîles d'un minime nacré, avec un chatoyant violet pâle. Elle fe trou- ve au Cabinet de Madame TJ. J. Cha- telain, „de Schmidt. Elle ef? de Suri- name. Fig. D. Flegia. Ze fond des deux furfaces des aîles eff blanc, avec un luftre de Nacre de Perle, qui repréfèn- tent un chatoyant rouge de rofe, felon la pofition qu'on leur fait prendre. Les antennes font filiformes & la trompe eff roulée. I ne feroit pas fort étrange de placer celui-ci avec le précedent parmi les Phal. Pyralides. lef? de Suriname VAN CSG EE CAL nm ti ik tit MAT sl rinse, hijr ik he. jh va i0! pubis | | ts RUN F bids? Elin TU an EEN ROUE RAA dit wer ET r 4 {hi ii Ar AE No ALES ADN Aer OT 4! M Au # E LE à | kj à he ve ? KAR ù Ù _ 4 a Ar , ERN k D AU ) Li NE) À: ne je ares y ‘ | | in R : on 1 2 à, y Lu Het hr T L | 4 á “ À i ) CETTE TE Ni un \ N.| ME, tr ik End ni elk nl \ x ‘ | Jp NATH su 2 fe " fi zi pe Û | ) LAN DURE ir: re pi \ El TOME TARN ch on di TT ab 1 le FE AT OT 4 ( BA ? h Ê 74] AK NL 1 MERE. 2 JU) ER SR RAR Lorie? Ie as 1 4 | mai V L ire L ih ] | à sl die N À CE | 1 hi 4 1 EPT Pad : \ Nn N , (ams { UE : À » PL. CX UITLANDSCHE KAPELLEN. en beruft in de verzameling van den Wel Eerw. Heer Æ. À Alberti, Fig. E. F. Jmaurata. Deze Baftert- Onruft heeft de fprieten eenigzins ge- pluimd, of eigenlyk zyn dezelven met korte hairtjes bezet. Het borftftuk is aan beide zyden met groene goudglanzige vlakjes gefierd. De pooten zyn geel en glanzig; het agterlyf, van boven, heeft de vier eerfte ringen groen, en de drie agterften met blaauw. glinfterend dons bezet. De geele vlak op de bovenvleu- gels by Fig. E. is als verguld, en de groe- ne vlakken op alle de vleugelen by Fig: F. hebben een diergelyken luifter. Men vindt.ze in Swrinamen. | Sultzer abgekürzte Gefchichte der In- feden pag. 151. Tab, 20. Fig. 4. Sphinx Jmaurata. DE CXET, Fis. A. Hettor. Het borftftuk en éen gedeelte van het agterlyf zyn fluweelagtig zwart, De wederzydfche Zwarte gronde kleur der vleugelen heeft eén Indigo-kleuri- gen weerfchyn. Van onder zyn de vleuge- len in tekening gelyk aan de bovenzyde derzelven. Twee boogswyze ryen van carmozyn - roode vlakken verfieren de ondervleugels , beftaande de bovenfte rye. uit zeven; van welke de twee, die ’c naaft aan den binnenrand by het lyf PAPILLONS EXOTIQUES. 67 & fe trouve dans la colle®ion de Mon: fieur le Minifire E. F. Alberti. Fig. EB. F. Inaurata. Ce Sphinx-Belier a des antennes un peu plumacées, mais Proprement elles font garnies de petits poils. Ce corfèlet ef? orné de part à au- tre de petites taches d'un luftre doré. Les pattes font jeaunes & luifantes. Les guatre premiers. anneaux de l'Abdo- men en-deffus, fònt verts, © les trois derniers font garnis d'un duver bleu lui: fant. La tache jeanne des alles fupé- rieures, de la Figure E. femble étre doré, & les taches vertes de toutes les aïles de la Figure E ont un lufire femblable, On trouve celui-ci à Suriname. Sultzer p. 151. Zab..30. Fig. 4 Sphinx Inaurata. Bu AINEG nl BON, Fig. A. Heétor. Le corfelet & une partie de l'Abdomen font d'un noir de velours. Le fond des deux fürfaces des atles eff d'n chatoyant couleur d'Indigo. En-deffous les afles inférieures font con- formes à leurs furface fupérieure. Deux files en forme d'Arc, de taches rouges eramoifì, font l'ornement des afles infê- rieures; la premiere file ef? compofée de Lept; dont les deux qui fe trouvent leplus brace du bord inférieur près du corps, a 68 BESCHRYVING van. geplaatft zyn, gemeenlyk in elkander loo- pen. De onderfte rye beftaat uit zes vlak- ken; doch welke alle aldaar, grooter zyn, dan op de bovenzyde. De borft is in *t midden zwart, aan de zyden by de ge- wrigten der vleugelen, als mede het ge- heele agterlyf, bloedrood. Het is een Pagie , welke de Heer Linneus onder de Trojaanfche Ridder-Kapellen geplaatft heeft. Zy worden op de Kuften van Coro- mandel en Bengalen, als mede op het Eiland Amboina gevonden. Linn. Syf. Nat. pag. 745. n. 2. Pap. Eg. Trojan. Seba Schatk. Tom. IV. Tub. 28. Fig. 23. 24, Clerck icon. Tab. 33. Fig. 1. 2. Sulzer abgek. gefth. pag. 141. Daho IE ur. * De Heer Joh. Heinrich Sulzer, Med. Doctor, gaf in ’tjaar1776. in groot Quarto , zyne dbgekiürz- ge Gefthichte der Infeden, nach dem Linneifchen Syfem. Het Eerfte. Deel behelft de Befchryvin- ge van de in het Tweede Deel zig bevindende XXXII. geillumineerde Platen „ van welke er XII. met donsvleugelige Infe@ten (Lepidoptera) zyn aangevuld: (namentlyk van Pl. XII. tot PI. XXII) Onder dezen bevinden zig 57. afbeel- dingen van Uitlandfche , zo Dag- als Nagt-Kapel- Ten, die voor het grootfte gedeelte uit een der voornaamfte Hollandfche- Kabinetten oorfpronke- Iyk zyn. De Heer Su/zer maakt in het Voorbe- zigt van het Eerfte Deel eenige, Aanmerkingen over de meefte der befte Werken , welke ze- dert het midden dezer Eeuw over de Infeéten zyn witgekomen 5 onder dewelke Hy Cin de Noot n.) Bet onze, de Eer aandoet mede te ftellen. Wy DESCRIPTION DR > s'unifent ordinairement. La flle-infë rieure eft compofée de fix taches, qui y font cependant toutes plus grandes que Sir la furface fupérieure. Le milieu de la poitrine eff noir, mais les. côtés vers. les jointures des aîles , de méme que l' Abdomen entier „font d'un rouge de fans. Ceft un Page que Monfieur Linneus a rangé parmi les Chevaliers Troyens. On les trouwe fur les côtes de Coromandel & de Bengalen, comme auffì fur l'Ile d'Am- boine. Linn. Syft. Nat. pag. 745. n. 2. Pap: Eq. Trojan. Seba Tom. IV. Tab. 28. Figs. 23. 24. Clerck icon. Tab. 33. Fig. 1. 2 Sulzer pag. 141. Tab. 12. Fig, 1% * Monfiuer Joh. Heinrich Sulzer , Dofeur- en Medecine, publia en 1776. grand in 4to, fes. Abgekürzte Gefchichte der Infeéten, nach dem Linnæifchen. Syftem. La premiere Partie con tient la defeription des XX XII. Planches enlumi.- nées qui Je trouvent dans la feconde Partie. dont AI, font remplies d’Infeûtes à aëles farineufes (Le. pidoptera) /avoir depuis la Planche XII. jusqu’à la XXII. I! [e trouve parmi ceux-là 57.. Figus res de Papillons exotiques ; tant Papillons que Phallnes qui pour la plus grande partie font fore tis d’un dés Cabinets les plus renommés de la Hol- lande, Monfieur Sulzer à trouvé à propos de placer dans l’Avis de fa Premiere Partie quel. ques remarques fur la plus grande partie des meil leurs Ouvrages, [ur les Infeûtes, qui ont paru depuis le milieu de ce fiecle, ‘Parmi lesquels il nous fair l'honneur de ranger le notre, dans la: UITLANDSCHE KAPELLEN, © Fig. B. Pammon. Van deze Pagies vindt men eenige’ verfcheidenheden , wel- zyn hier voor aan zyn Ed. den fchuldigen Dank verpligt, en zeggen, dat de poogingen welke de Hr. Door heeft gelieven te neemen om aan de Infectologie meerder licht byte zetten; altoos zeer hoog te fchatten zyn. Egter hebben wy met zyn Ed. teffens (volgens pag. 13. in gem. Voorbe- rigt) gewenfcht, dat wy in plaats van zo veele Witlandfche, meerder Zwitzerfche of andere Eus ropifche „en wel nog onafgebeelde Infecten, in zyn Werk mogten hebben gevonden, ’t welk aan alle Liefhebbers in ’t algemeen „en aan de Ken- ners in ’t byzonder, niet alleen meer behaaglyk zoude zyn geweeft, maar ook teffens diergelyke Boeken minder koftbaar zoude maken. Voor ’t overige kunnen wy den Hr. Sy/zer verzekeren. C1) dat wy van het door ons vaftgeftelde Plan, ten opzigte der fchikkinge van de Kapellen op de Plaaten, wegens gegronde redenen» f niet zulten afgaan , maar in de kortheid der Be/chryving van ieder In/e, en met zo veel mogelyke getrouwe aanwyzingen der landen en plaatzen van waar de- zelven komen, of gevonden worden, zullen bly- ven voortgaan, waarna zyn Ed. deszelfs opgaven voor een groot gedeelte zoude kunnen verbetes ren. (2) Geven wy ain het werk van den Hr. Doëor de volle waarde , latende. het zelve aan den: Toets van alle waare Kenners over in hoe verre, de daar in zynde Plaaten naar de kunft gectit zyn, en de afzetting der kleuren, beneden het Werk van den vermaarden Rö/t/ moeten ge- fehat worden ; maar het geen wy niet zonder aan: temerken kunnen voorbygaan, is, dat de Hr. Sulzer in deszelfs verdeeling. der geflachten van de Dag-Kapellen „by de Pap. Plebii, de woorden Larva Sepius contrata, (waarmede de Ridder Linné de gedaante der Rupfen van deze kleine + Zie Voorrede Bladz. 8.9. PAPILLONS EXOTIOUES. 69 Fig. B. Pammon. Ox trouve quelques Variétés parmì ces Pages, qui different Note (n). Nous lui en temoignons notre reconnoise fance , & difons que les peines que Monfieur le Doûeur a bien voulu fe donner, pour repandre plus de lumiere fur U Inftäologie, méritent à tous égards V'Eflime du Public. Cependunt nous euse fions fouhaité avec lui (d'après la pag. 13. dudié Avis) qu’aulieu dé tant de Papillons Exotiques. il.nous cut donné dans fon Ouvrage plus d'Infe&tes: de la Suiffeou de l'Europe , qui n'ont pas encore été repréfentés; chofe qui généralement auroit éte plus goitée des. Amateurs, & qui en particulier: auroit pli davantage aux Connoiffeurs , outre que cela rendroit la poffesfion de pareils livres moins: coûteufe, —— Au refle nous efurons à Monfieur Sulzer (£) que nous ne nous detournerons point ds plan que nous avons formé d'avance, à l'égard: de l'arrangement des Papillons fur les Planches». pour des raifons bien fondées { ; mais que nous. contimuterons de donner, tout court, la defcrip- tion de chaque Infete, en indiquant avec toute la fidélité pofible, les Pais: & lés Lieux d'où ils viennent ; d'après quoi il'pourroit, à beaucoup: égards , rendre fes Indices plusexaëts (2). Nous donnons à l'ouvrage du Docteur l'effime qui lui ef du ,-tandis que nous laiffons à tous les véritables: connoiffeurs à juger de l’éxecution des Planches, & des enluminations des couleurs, combien il eff in=- férieur à celui du celebre RÔfek Mais ce que nous ne faurions paf[èr fous filence, c’eff que Mon-- fieur Sülzer, dans la divifion des Familles des Papillons traduit les mots. . . Larva Sæpius: Contraéta, (qui fe trouvent auprès les Pap. Plebii & par lesquels Monfieur Linnæus veut indiquer la forme des chenilles de ces petits Papillons) de la: maniere fuivante, 5, Oft Spannenmeflér, ce qu: veut dire: fouvent Arpenteufe ou Geometræ, tandiss Î. Voyez la Preface pag. 8. & 9. ) L.3, € zo. BESCHRYVING van ke aan de onderzyde der vleugelen min of meer met elkander in vlakken verfchil- len. Sommige hebben op de gemelde zy- de, op de agtervleugels, binnen de witte randvlakken,agt roestkleurige halve maans- wyze vlakjes. Anderen hebben behalven deze vlakjes nog naby den uit groote witte vlakken beftaanden band, dwars over de agtervleugels, eenige blaauwe glinfteren- de vlakjes. Ook vindt men anderen, welken de laacftgemelde vleugels weinig of maar ftomp geftaart hebben. Deze hier afge- beelde is wederzyds eveneens getekend. Zy woonen in China, op de Kuften van Coromandel en Bengalen. _ Linn. Syf. Nat. pag. 746. n. 8, Pap. Eg. Trojan. Seba Schatk. Tom, Kapellen wil te kennen geven,) dus vertaalt : ss Oft Spannenmefer , ’t welk zeggen wil ; sec tyds Spannenmeeters , Spanruplen ; of Land- meeters (Geometræ), daar egter de gemelde woor- den van den Ridder eenen geheel anderen zin te kennen geven, en eigentlyk willen zeggen: >, De Rups veelal kort of ingedrongen,” en het is hier- om dat men deze Rupfen wegens hunne gedaante schildpadjes, Schild-Rupfen, of ook wel Pife- bedjes noemt. Wy meenden in % eerft dat de ge- melde woorden „ Oft Spannenmeffer ” onder de Drukfeilen moeften gefteld worden , doch wy vinden dezelven niet alleen op pag. 134. maar ook op pag. 141. ’t welk dan te kennen geeft dat de Hr. Sw/zer fchynt te gelooven, dat onder de Dag- Kapellen ; en wel onder het geflacht der Plebii eenigen gevonden worden, welke uit Spaa- ruplen voortkomen , waarlyk iets nieuws, * geen egter nog eerft nader dient bewezen te worden, DESCRIPTION pe tant foit peu dans les taches de la furface inférieure des aîles. Il y en a qui ont fur la ditte Jurface, [ur les afles poltérieu- res, dans les taches blanches des bords, buit petites taches rouillées, en forme de demi-lunes. D'autres qui, outre ces pe- tites taches, ont encore près de la Ban- de de grandes taches blanches, au tra- vers des atles poltérieures, quelques pe- tites taches bleues luifantes. On trouve pareillement d'autres, dont les dittes aîles font fort peu, ou obtufèment à queue. Les deux furfaces de notre Figure ont le mé me deffein. On les trouve en Chine, fin la Côte de Coromandel & à Bengalen. Linn. Syft. Nat. pag. 746. n. 8. Pap. Eq. Trojan, Seba. Tom. IV. Tab. 27, que des paroles du Chevalier Linneus ont un fens tout à fait different, & fignifient proprement : ” La chenille ordinairement courte & c'eft à caufe de cela qu'on nomme ces fortes de chenilles ; en vertu de leur forme, Schildpadjes, des Tortucs ou Cloportes. la premiere vue nous crumes que les mots : 5, Oft Spannenmefler ” apartenoient au nombre des fautes d’'Imprefion} mais nous les trouvons non-feulement fur la pag. 134. mais and: fur la pag. var. ce qui donne à connoftre que Mona feur Sulzer femble croire que parmi les Papillons , & méme parmi la Famille des Plebii, 47 fe trouve quelques-uns qui doivent leur origine à des Chenils des Arpenteufes. Br-efet quelque chofe de nous veau, que Morifieur Sulzer aura peine de prous ver. UITLANDSCHE KAPELLEN, TV. Tab. 27. Fig. ar. 20. Tab. 34. Fig. 23.24. Tab..ar, Fig. 11.12. D'Au- benton PI. enl. 43. Fig. 3. Echarpe. Clerck icon. Tab. 14. Fig. ». Kleman, Beitr.-Tab. o. Fig. a. 3. Fig. C. D. Trite. Is eene Danaus- ‘Kapel, welke in Surinamen wordt ge- „vonden. Linn. Syf. Nat. pag. 763. n. 97. Pap. Dan. Candid. Seba Schatk. Tom. JP. Tab. 23. Fis. 12. 18. Fig. E. Alcmeone De vleugelen van deeze geele en witte Danaus-Kapel zyn wederzyds van de zelfde kleuren. De fchubbetjes op de vleugelen, welken de breede witte randen aan dezelven uitma- ken , zyn niet gelyk de geelen in de lengte geplaatit , te weten van de ge- Wrichten af, en zo vervolgens tot naar de tippen en randen ; maar leggen dwars van de buiten, naar de onderranden. De- ze byzondere legging der gemelde fchub- betjes kan men met het bloote oog ge- waar worden, daar de affcheiding der geele van de witte kleur begint. Men vindze op de Kuft van Coromandel, en pok in Surinamer, Fig. F. Monufta. De onderzyde der vleugelen van deze witte Danaus-Kapel is niet onderfcheiden met de bovenzy- de derzelven. Zy wordt in China ge- vonden. PAPILLONS EXOTIQUES. 71 Fig. or, 29. Tab. 34. Fig. 23. 24. Tab. 41. Fig. 11. 10. d'Aubenton. PI. Enl. 43. Fig. 3. PEcharpe. Clerck, icon, Tab. 14. Fig. 2. 3. Kleman, Beitr. Tab. 2, Fig. a. g. Fig. C. D. Trite. C’eff une Danaïde feaune, qui fe trouve à Suriname. Linn, Syft. Nat. pag. 763. n. op : Pap. Dan. Candid, Seba Tom. IV. Tab. a3. Fig. 17. 18. Fig. E. Alcmeone. Les afles de cette Danaïde jeaune & blanche ont au-deffus — la méme couleur quen-deffous. Les pee tites écailles fur les ailes, qui compofènt leurs larges bords blancs, ne font point plactes en long comme les jeaunes, [a- voir depuis les jointures vers les pointes & les bords; mais elles ont une pofition transuerfale, depuis les bords extérieurs vers les bords inférieurs. Cette pofition différente des dittes écailles s'appercoit à l'oeil, là où commence la feparation de la couleur jeaune d'avec la blanche. On la trouve fur la Côte de Coromandel & à Suriname. Fig. F. Monufta. Za fürface infe. rieure des aîles de cette Danaïde blanche ne differe point de la furface oppofte. On la trouve en Chine. ze BESCHRYVING var Linn. Syf. Nat. pag. 760. n. 80. Pap. Dan. Candid. Kleman. Beitr. Tab. 3. Fig. 3. PL AA Tr. CNIL Fis. 4. B. Meneftheus. De hemels- ‘blaauwe vlakken aan beide zyden der on- * dervleugelen van deze Pagie of geftaarte Kapel, beftaan uit glinfterende fchubbet- jes. Zy behoort onder de griekfche Rid- der-Kapellen van den Heer Linneus. De afbeelding is naar een uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer 4. Gevers. Men vindt ze op de Goud-Kuft van 4fri- ca aan de Sierra Leona. | Drury Tom. IT Tab. 19. Fig. 1. 0. Meneftheus. Fig. C. Crefius. De fprieten van de- ze fierlyke Nagt-Kapel, zyn draadvor- mig, en de zuiger is gekruld. De witte vlakjes op de bovenvleugels hebben een zilveragtigen glans. Van onder zyn de vleugelen van dezelfde kleur als de agter- fte van boven. Zy is uit de Berbices, en beruft met de eerftvolgende in het laatftsemelde uitmuntende Kabinet. Fig. D. Hypanis. Deze Spanrups-Ka- pel heeft draadvormige fprieten. Vanon- der verfchillen de vleugelen in tekening, maar de kleur is in het algemeen bleeker DESCRIPTION pe Linn. Syft. Nat. pag. 760. n. 80. Pap. Dan. Candid. Kleman Tab. 3. Fig. 3. PL ANEe Er. CXLI. Fig. A.B. Meneftheus. Les taches d'un bleu-celefte fur les deux furfaces des ailes. inferieures de ce Page ou Papillon à queue, font compofbes de petites Ecailles luifan- tes. Il appartient au Chevaliers Grecs de Monfieur Linneus. Notre Figure re- préfente un Original du Cabinet de Mon- fieur A. Gevers. On le trouve fur la Côte d'Or de TAfrique , à la Sierra Leona. Drury, Tom. IJ. Tab. 19. Fig. 1. 2. Meneftheus. Fig. C. Crefus. Les antennes de cette très belle Phaléne font filiformes & la trompe ef? roulée. Les petites taches blan- ches des aîles fupérièures ont un luftre argenté. ÆEn-deffous les aîles ont la mé- me couleur des poftérieures en-deffus. EL le eff des Berbices, & Je trouve avec le Papillon qui fuit immédiatement, au ri- che Cabinet dont nous venons de faire mention. x Fig. D. Hypânus. Cette Tortue 4 des antennes filiformes. En-deffous les aîles ne different point en deflein de la furface fupériere , en couleur oft PT,.CX LIT. N vi aie y vi ge VF Ree UITLANDSCHE KAPELLEN. dan de bovenzyde. Zy is uit Surina- men. Fig, E. Gorgon. Deze Pylftaart heeft een langen gekrulden zuiger, Van on- der zyn de vleugelen bruinagtig geel, met een mengeling van donkerbruine bands- wyze vlakken. De Mannetjes hebben een breeder hairagtis kwaftje aan het ag- tereinde van het lyf, dan dit hier afge- beelde Wyfje, waardoor dezelve , on- geagt de uitgefneden vleugelranden, on- der de zogenaamde Onruften zoude kun- nen geplaatft worden. Haar woonplaats is Surinamen. De Wel Ed. Heer 7. van der Meulen bezit een Mannetje en een Wyfje derzelven m zyne fraaye ver- zameling van /7/è@en. Fig. F Titan. De Mannetjes van deze Onruft-Pylftaarten hebben aan de punt van ’t agterlyf een breed hairagtig kwaftje „’t welk aan dit Wyfje ontbreekt ; de zuiger is zeer lang. Van onder is het Iyf wit „en de vleugelen zyn donkerafch- kleurig. In ’t algemeen heeft deze On- ruft veele overeenkomft met den Spb. Tantalus welke op de LXVIllfte Plaat by Fig E. is afgebeeld. Deze is getekend naar een uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer 4. Gevers, en ik ben verzekerd dat zy in Swriramen worden gevonden, door dien de Wel Ed. Heer W.van der Meulen onlangs een paar der- zelven onder een menigte andere zeld- II. Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 9% généralement plus pâle. Elle eftdeSu- riname, Fig. E. Gorgon. Ce Spinx a une trompe longue roulée. En-deffous les aîles font d'un jeaune brunâtre, avec un melange de taches d'un brun-obftur, en forme de bandes. Les mâles ont une broffe plus large à l Abdomen, que la Fe- melle que nous repréfèntons ici, & c’eli en vertu de cela, malgré les bords de- coupés des aîles, qu'on pourroit le placer parmi les Spinx-beliers. Sa demeure eft à Suriname, Monfieur W. van der Meu- len ef? en pofleflhon d'un Mile & d'une Femelle, qui contribuent à la beauté de Ja Colletion d'Infeétes. Fig. F. Titan. Zes Miles de ces Spinx-beliers ont à la pointe de P Abdo- men une broffè large en forme de che- veux, qui ne fe trouwe point à cette Fe- melle, La trompe ef? fort longue. En. deflous le corps eff blanc, © les aîles font dun gris de cendre obfcur. Ce Sphinx a généralement beaucoup de rap- port avec le Sph. Tantulus, gue nous a- vons repréfenté fur la Planche LAVIIL Fig. E. — Celui-ci ef? deffiné d'après un Original du Cabinet de Nonfieur A. Ge- vers, & ou #a affuré qu'on les trouve à Suriname, pwisque Monfieur W. van der Meulen vient de recevoir , depuis peu parmi un nombre d'autres rares Sphinx, M 74 BESCHRYVING van zaame Pylftaarten van daar heeft onte fangen. pLAAT CXLINI. Fig. A. Bicolora. De |fprieten der Mannetjes van deze Nagt-Kapellen zyn met korte hairtjes bezet, maar de Wyfjes hebben dezelve draadvormig. De zuiger is gekruld, De blaauwagtige ftree- pen en vlakken op de vleugelen zyn door- fchynend, en over een gedeelte der voor- ften, als mede de geheele agtervleugels is een fchoone blaauwe weerfchyn. Van onder is het lyf wit, en de vleugelen van dezelfde kleuren als de bovenzyde. Zy is uit Surinamen. Sulzer abgek. Gefch. pag. 161. Tub. 22, Fig. 6. Bicolora. Fig. B. C. Eupalemon, De grond- kleur der vleugelen van boven is fluweel- zwart, en de geele dwarsband heeft een fatynagtigen glans. Van onder ziet men op de voorfte vleugels een bosje zwarte hairtjes op een geelagtigen grond , welke, wanneer de vleugelen in den ruftenden ftand zyn, door de agterften bedekt wor- den. Het is eene vierpootige Kapel, die wegens de ongekartelde vleugelranden on- der de Bonte Dayauflèn van den Heer Linneus kan geplaatft worden. Zy is uit Surinamen. DESCRIPTION pe un couple de ceux dont nous venons de parler, de cette Colonie. PLANCHE CXLII. Fig. A. Bicolora. Les antennes des Mäles de ces Phalénes font garnies dun poil menu, mais celles des Femelles font filiformes, La trompe eft roulée. Les rayes & les taches bleues près des aîles font tranfbarentes , & [ur une partie des antérieures, comme fiur toutes les pollé- rieures, fe voit un beau chatoyant bleu. En-deffòus le corps ef? blanc, & les afles y ont les mêmes couleurs qu'en-deffus. Elle ef? de Suriname. Sulzer pag. 161. Tab. 22. Fig. 6. Bi- colara. Fig, B. C. Eupalemon. Le fond des aîles en-deffus ef? d'un noir de velours, & la bande transverfale jeaune ef? d'urs luftre fatiné, En-deffous fe voit fur les aîles de devant une petite touffe de poils noirs fur un fond jeaunâtre, qui, lorsque les afles font dans une pofitior tranquile, font couvertes par les poflé- rieures. Ceft un Papillon tétrapede, qui peut fe ranger parmi les Danaïdes bigar- rées de Monfieur Linneus, en vertu des: bords non-dentelées des atles… Il eff de Suriname, PL. CXLIIT. a A | V M Ì di “re an UITLANDSCHE KAPELLEN. d'Aubenton planch. enlum. 68. Fig. 3. 4. Le Velouté. Fig. D. Eryx. De bovenzyde der vleugelen van dit Schildrups-Pagetje is in * midden fchoon hemelfchblaauw van kleur, en glanzig; de randen derzelven zyn zwart. Het beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Heer B. Vriends „ en woont in Surinamer. Fis. E. Penthea. Dit vierpootig Dag- Kapelletje heeft op de voorfte vleugels, van onder, op een graauwagtigen roffen grond, eenige zwarte vlakjes welken met wit geringd zyn. De agtervleugels ver- fchillen niet met de bovenzyde. Het is uit Surinamen, en bevind zig, in de laatit- genoemde verzameling. Fig. FE Orfa. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn draadvormig en de zui- ger is gekruld. De vleugelen zyn dun en doorfchynend. Van onder zyn dezelven wit, en de buitenranden met kleine zwar- te vlakjes getekend. Zy is mede uit Su- rinamen en beruft in het evengemelde Kabinet van den Wel Ed. Heer B. Vriends. Fig, G.Virbius. De witte vlakjes op de bovenvleugels van dit wederzyds eveneens - gekleurd Dikkop - Kapelletje (Pap. Pleb. Urbicol.) zyn doorfchynend. Het is my uit Swrinamen toegezon- den. PAPILLONS EXOTIQUES. 5 d'Aubentog planch. enl. 68. fz. 3. 4. Le Velouté. Fig. D. Eryx. Za partie intermé- diaire du deffus des aîles de cette petite Tortue ef} d'un très beau bleu-celefte & luifant; les bords en font noirs. Il eft du Cabinet de Monfieur B. Vriends, & fa demeure eft à Suriname. Fig. E. Penthea. Ce petit Papillon iétrapede a [ur le-deflous des aîles anté- rieures, fur un fond roux tirant [ur le minime, quelques petites taches noires „ qui font bordées de blanc. Les afles poftérieures ne différent point de la fur- face fupérieure. IL ef? de Suriname & fz trouwe dans la colleëtion fusmentionnée. Fig. F. Orfa. Zes antennes de cette Phaléne font filiformes & la trompe ef roulée. Les afles font minces & trans- parentes. En-deffous elles font blanches & les bords extérieures ont un deflein de Petites taches noires. Elle ef? pareille- ment de Suriname & /e trouwe auf? au Jusdit Cabinet de Monfieur B. Vriends. Fig. G. Virbius. Zes petites taches. blanches des aîles fupérieures, de ce Ple- beien noble, (Pap. Pleb. Urbicol,) dont les deux furfaces font femblables, font transparentes... On me la envoyé de Suriname. BESCHRYVING van Pr A A THICXEINE 76 Fig. 4. B. Pyretus. Het is niet moge- lyk de fchoonheid en gloed der kleuren, waarmede de onderzyde der vleugelen van dit vierpootig Kapelletje is gekleurd , naar behooren aftemaalen. De zwarte zo wel als de blauwe banden veranderen, naar maate men de Kapel keert, in donker of helder blaauw, of groen met een goud en Zilveragtigen glans. Het behoort onder het gezin dier Kapellen, van welke wy op Plaat CAAVIII, Fig. G. en meer voorgaande Plaaten reeds de afbeeldingen hebben ge- geeven. Haar woonplaats is Surinamen. Fig. C. D. Sicheus. De blaauwe vlak op de vleugelen by Fig. C. is fatynagtig glanzig. Het is een zogenaamd Schildrups- Pagetje, ’t welk in Swrinamen zeer ge- meen is, Fig. E. F Polydefta. Deze Kapel be- hoort onder de vierpootige en geöogde Nymphen (Pap. Nympb. Gemmar.) Men vindze op deKuft vanCoromandelte Trance quebar, en zy beruft in het Kabinet van den Hoog Welgeb. Heere Baron Rengers, Fig. G. H. Merione. Deze behoort on- der de geöogde Nymph- Kapellen (Pap. Nyinpb. Phalerati) van den Heer Lin- neus, Zy gebruikt ook maar vier pooten om mede te loopen. Zy wordt op de Kuft van Coromandel gevonden, en beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer Mr. C. van Lennep. DESCRIPTION pe P IWANN cu Er: CRLIVE Fig. A. B. Pyretus. Jef? impoffible de repréfenter comme il faut, la beauté & le fuperbe luftre, dont la furface infe- rieure des aîles de ce petit Papillon tétra- pede eft ornée. Les bandes noires comme les bleues fe changent, [elon la pofition du Papillon, en bleu-obftur ou clair, ou en vert, avec un lufire doré ou argenté. I ef? de la Famille de ces Papillons dont nous avons déjà donné les Figures [ur la Planche CXXVIIL Fig. G.& /wr plufieurs autres Planches précédentes. Sa demeure ef? à Suriname. Fig. C. D. Sicheus. La fache bleue des aîles de la Figure eft d'un luftre fatiné. C'eft un Papillon, connu fous le nom de Cloporte ou Tortue, qui ef? fort commun à Suriname. Fig. E. F. Polydecta. Ce Papillon ap- partient aux Nympbes tétrapedes & ocil- lées (Pap. Nymph. Gemmat.) Ou le trou- ve fur la Côte de Coromandel 4 Tranque- bar, & il ef? du Cabinet de fon Excellence Monfieur le Baron Rengers. Fig. G. H. Merione. Ce/ui-ci appartient aux Nymphes aveulges (Pap. Nymph. Phalerat.) de Monfieur Linneus. I ne fe Jert aulfi que de quatre pattes pour mar- cher. On le trouve fur la Côte de Coro- mandel, & il ef? du Cabinet de Monfieur C. van Lennep. | PL. CXLIV. G- Jel TS af A. a Af dae OT rr dvn (en D à 514 ESPL SNN ie }) (0) à 24 V4 COUR (Ac 4 Le 7 PL CXLV) UITLANDSCHE KAPELLEN, PLEIN AUTRE EX LV, Fig. 4. Strix. De Mannetjes van deze Nagt-Kapellen hebben gepluimde fprieten, maar de Wyfjes , naar welke deze afbeelding gemaakt is, hebben de- zelven borftelagtig of draadvormig 5 de zuiger is zeer kort, egter voor het bloo- te oog zigtbaar. Het Iyf is met weinige hairagtige fchubbetjes bedekt. De poo- ten zyn dik en fterk. Van onder zyn de vleugelen eveneens gelyk de boven- zyde derzelven. De gedaante van deze Nagt-Kapel , komt zeer veel overeen met de Phal. Coffus, welke in Europa zeer gemeen is, en welker Rups zig in den Willigen Boom onthoudt; en wegens de- ze overeenkomft zou men mogen beflui- ten, dat de Rups, uit welke de hier afge- beelde Kapel voortkomt, even gelyk de ge- melde eene Hout-Rups is: dus zou dan dezelve onder deZyde- Spinners , (Phal. Bombyces)behooren, en niet by de Ben- de alwaar de Heer Linneus ze geplaatft heeft , namenlyk onder deszelfs Pha/. Nowe , welke draadvormige fprieten, en geen zigtbaren zuiger hebben. De afbeelding is naar een uit het Ka- binet van ZyNE DoorLuoriee HoocHE1D DEN HEERE PRINCE VAN ORANJE EN Nas- SAU. Zy is van „Zmboina; maar zy wor- den ook op het Eiland Java , te Batavia, en aan de Noord-Ooftkuft van dit gemel- IT. Deer. - du bois -- : PAPILLONS EXOTIQUES. 77 PLAN Cr HE 9 CXLV: Fig. A. Strix. Les Miles de ces Pha- lénes ont des antennes plumacées, mais les Femelles , d'après lesquelles cette figu= re ef? faite, les ont en forme de broffes, ou filiformes ; la trompe ef? fort courte, mais cependant vifible à l'œil. Le cor! ef? couvert de peu de petites écai Jarineufes ; les pattes font cpailles fortes. En-deffous les aîles font entiere- ment femblables à leur furface fupérien- re. La forme de cette Phaléne reffem- ble fort bien à la Phal. Coflus, gui ef? fort commune en Europe; & dont la Chenille fe loge fur le Saules; & d'après cette reflemblance on pourroit conclure que la chenille, à la quelle notre Phaléne doit fon Exiflence, comme celui dont nous venons de parler ef? une Chenille- ainfi elle appartiendroit aux Fileufès (Phal. Bombyces) & non point à cette Famelle où Mr. Linneus Za pla- cée, favoir parmi fes Phal. Nottue, qui ont des antennes filiformes & ‘une trompe invifible. Notre Figure repréfente un original du Cabinet de SoN ALTEssE SERENISsI- ME MONSEIGNEUR LE PRINCE D'ORAN- GE & pr Nassau. Elle ef? d' Amboine; mais on les trou- ve aaf Jur VIe de Java, à Batavia & 78 BESCHRYVING van de Eiland, te Samarang gevonden. Linn. Syft. Nat. pag. 833. n. 82. Phal. No&. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 39. Fis 13. 14. Tub. 57. Fig. 8.9. Clerck, icon. Tab. 51. Fig. 1. 2. Fig. B. C. Penthefilea. Deze fraaye Kapel behoort onder de vierpootige en ongeöogde Nimph-Kapellen. Zy is te Batavia gevangen en beruft in het Kabi- net van den Hoogwelgeb. Heer Baron Rengers. Fig. D. E. Harpalyce. De blaauwe vlakken op den bruinen grond der vleu- gelen ‚hebben een Purperkleurigen weer- fchyn. Het is eene vierpootige Kapel, welke onder de ongeöogde Nimphen kan geplaatft worden. Zy word op de Goud- kuft van Afrika by de Sierra Leona ge- vonden, en beruft in het laatftgenoemde Kabinet. P Laat CXEVLE Fig. A. Papbia. Van dezen Spiegeldra- ger vind men eenige verfcheidenheden, gelyk op de volgende Plaat by Fig. A.B. is aangewezen. De fprieten zyn in bei- de Sexe fterk gepluimd of kamvormig, de zuiger is zeer klein; de langwerpig- ronde witte vlakken op de vleugelen zyn hoornagtig doorfchynend. Van onder zyn de vleugelen in tekening gelyk aan DESCRIPTION pr & à la Côte Nord-Eft de cette Ile, à Samarang. Linn. Syft. Nat. pag. 833. n. 82. Phal. Not. Seba, Tom. IV. Tab. 39. Fig. 13. 14. Tab. 57. Fig. 8. 9. Clerck, icon. Tab. sr. Fig. 1.2. Fig. A, B. Penthefilea. Ce beau Pa- pillon appartient aux tétrapedes & par- miles Nympbes aveugles. Il eff pris à Batavia © /e trouve au Cabinet de Son Excellence Mr. le Baron Rengers. Fig. D.E. Harpalyce. Les taches bleues fur le fond brun des afles ont un chatoyant couleur de pourpre. Ceft un Papillon tétrapede | qui peut fe ranger parmi les Nympbhes aveugles. On le trouve fur la Côte d'or de l'Afrique, à la Sierra Leone, & il ef} du Cabinet [us- mentionné. PLAN CHE CXLVE Fig. A. Paphia. Ox trouwe quelques variétés de ce Porte - Miroir , comme on l'indique fur la Planche fuivante, Fig. A. B. Les antennes des deux Sexes [ont fortement plumacées on à peigne; la trompe ef? fort petite; les taches oblon- gues blanches [ur les aîles font cornées transparentes. En-deffous les afles rés- femblent dans le deffein à la Fig. B. fur PECKI Phi: IE né: "HUE UITLANDSCHE KAPELLEN. Fig. B. op de naaftvolgende Plaat: maar de grondkleur is in dezen geelagtig graauw, of byna gelyk de onderranden van boven. Zy worden op de Kuften van Coroman- delen Bengalen, en op het Eiland Zm- boina gevonden. Zy beruft met alle de op deze Plaat afgebeelde Infecten in het Kabinet van den Hoogwelgeb. Heere Ba- ron Rengers. Linn. Syf. Nat. pag. 809. n. 4. Pal. Attac. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 25. Fig. 8. 9. Fig. B. Ammon. Dit wederzyds e- veneens gekleurde Dag-Kapelletje, zou men op het eerfte gezigt aanzien voorde Phal. Jatropbaria*, maar wanneer men den Kop, het Lyf,en de geknopte fprie- ten betracht, dan blykt het ras, dat het eene Dag-Kapel ís, welke onder de ligt- kleurige Danaüffen (Pap. Dan. Cond.) van den Hr. Linneus kan geplaatft wor- den. Haar woonplaats is in Surinamen. * Zie Pl, CV. Fis. E. Fig. C. Sperchius. De fprieten van dezen Baftert-Onruft zyn met korte hairt- jes bezet ; de zuiger is gekruld. De geele vlakken op de vleugelen zyn goud- glanzig en eenigzins doorfchynend. Een diergelyke luifter hebben de drie groene ftreepen, over het Borftftuk, als mede de geele met groen gefchaduwde ringen PAPILLONS EXOTIQUES. 79 la Planche fuivante: mais le fond de ce- lui-ci ef} d'un gris jeaunatre, ou à peu près comme les bords inférieurs au-des- Jus. On les trouve fur les Côtes de Co- romandel & de Bengalen & (ur l'Isle dAmboine. eff avec tous les autres Infèctes de cette Planche, du Cabinet de Son Excellence Mr. le Baron Rengers. Linneus Syft. Nat. pag. 800. n. 4. Phal. Attac. Seba, Tom. IV. Tab. 25. Fig. 8. D > Fig. B, Ammon. Ce Papillon dont les deux furfaces font de la méme cou- leur , fe feroit prendre à la premiere vue , pour la Phal. Jatropharia * mais lors qu'on examine la tête, le Corps, & les antennes à boutons „ on appercoit d'abord que Ceft un Papillon diurne, qui peut fe placer parmi les Danaïdes claires (Pap. Dan. Cand.) de Mr, Linneus. Sa demeure ef? à Suriname. * Voyez la Planche CV. Fig. E. Fig. C. Sperchius. . Les antennes de ce Sphinx-belier font garnis de petits poils; la trompe eft roulée. Les taches jeaunes des aîles font d’un luftre doré, & tant foit peu tranfparentes. Les trois rayes vertes fur le corcelet ont un luftre femblable ; de même que les anneaux nee ombrés de vert, de l'abdomen. 9 86 BESCHRYVING van van het agterlyf. Van onder is *t Iyf met de pooten wit, en die ring welke van boven op het agterlyf rood van kleur is, ziet men aan de eerftgemelde zyde wit, maar van de overige kleur der ringen is naauwlyks iets zigtbaar. De vleugelen zyn niet onderfcheiden met de bovenzy- de. Men vind nog andere Baftert-Onrus- ten, welker vleugelen in kleur noch vlak- ken met dezen niet verfchillen, maar zig alleen in de kleur der Ringen aan het ag- terlyf onderfcheiden *. Zy worden aan de Sierra Leona op de Kuft van Afrika gevonden. “Zie PI XII Fie. D. Fig. D. E. Ampbicede. Ts eene vier- pootige en ongeöogde Nimph-Kapel , welke op de Kuft van Guinea wordt ge- vonden. Fig. F. Cajus. De zuiger van dezen Pylftaart is lang; het lyf en de vleugelen zyn van onder donker afchkleurig. Zy woonen op de Kaap de goede Hoop. Fig. G. Ceculus. Deze Onruft- Pyl- ftaart gelykt veel naar den Sphinx Belis t, maar de geele dwarsband over de onder- vleugels, onderfcheid dezen van den e- vengemelden. Van onder is de Borft met een gedeelte der vleugelen aan de gewrigten wit van kleur; het agterlyf donkerbruin, en wederzyds met vier DESCRIPTION pe En-deflòus le corps avec les pattes font blanches ,& cet anneau qui en-deflus fur l'abdomen ef? de couleur rouge, eft blanc Jur la premiere furface; mais on'apper- coit fort peu du refie de la couleur des anneaux. Les aîles ne different point de la furface fupérieure. On trouve en- core d'autres Sphinx -béliers , dont les aîles ne different, ni pour la couleur, ni pour les taches, de celui-ci, mais qui fe diftinguent uniquement dans la couleur des anneaux à l'abdomen *. On les trouve à la Sierra Leone, /wr la Cóte de Z'Afrique. * Voyez la Planche XIII. Fig. D. Fig. D. E. Amphicede. C’ef? une Nymphe tétrapede & aveugle , qui fe trouve à la Côte: de Guinée. Fig. F.Cajus. La trompe de ce Sphinx ef? longue; le corps & les ailes font, en- deflous , d'un gris de cendre obfcur. Is demeurent au Cap de Bonne Espérance. Fig. G. Ceculus. Ce Sphinx res- femble beaucoup au Sphinx Belis +, mais la bande transverfale des aïles in- férieures conftitue la différence entre eux. En-deffèus la poitrine avec une partie des aîles, vers les jointures, eff de cou- leur blanche; l'abdomen d'un brun ob- fur, & orné fur les deux furfaces de . | , LA . ts 1 Beens LC) PT; CXTVAIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. witte ftippen gecierd ; het overige gedeel- te der vleugelen is bruin. Men vind ze in Swrinamen. | + Zie Pl. XCIV. Fig. C. PIE CASA mt CHE VIT: Fig. 4. B. Papbhia. Deze is naar alle waarfchynlykheid maar eene verfcheiden- heid van die op de voorgaande Plaat Fig. A. Wy hebben ze alleen wegens de ver- fchillende grondkleuren der vleugelen doen afbeelden. Beiden zyn Wyfjes. Deze beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer C. van Lennep, en is op de Kuft van Coromandel te Trancque- bar gevangen. Fig. C. Brunnus. Dit kleine Onruft- Pylftaartje heeft een gekrulden zuiger. De ondervleugels zyn aan de buiten randen uitgefneden. Van onder is het Lyf metde vleugelen van dezelfde bruinroode kleur als de bovenzyde. Het is uit Surinamen, en beruft in het evengemelde Kabinet. Fis. D. Hyroglyphica. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld; de blaauwe ftreepen op het Lyf en de bovenvleugels zyn glanzig. Van onder hebben de vleu- gelen een donker graauwe kleur. Men vindze op het Eiland Curacao; en onze PAPILLONS EXOTIQUES. 8x quatre points blancs; le refle des aîles eft brun. On le trouve à Suriname, f Voyez la Planche XCIV. Fig. C. BIEPANGN CH Br CNEVTE Fig. A. B.Paphia. Cei-ci ef? felon toute apparence une variété de la Figure A. de la Planche précedente. Nous ne l'avons fait repréfenter que pour les fonds différens des aîles. Ce font tous les deux des femelles. Celui-ci fe trouve au Ca- binet de Mr. C. van Lennep, & on l’a pris fur la Côte de Coromandel à Tran- quebar. Fig. C. Brunnus. Ce petit Sphinx- bélier a une trompe roulée Les afles inférieures font vers les bords extérieurs. En-deflous le corps avec les aïles ef? de la méme couléur rouge-brun, comme celle du-deffus. Il eff de Suriname, & /e trouve au Cabinet fusmentionné. Fig. D. Hyroglyphica. Les antennes de cette petite Phaléne font filiformes & la trompe eft roulée ; les rayes bleues [ur le corps & fiur les aîles fupérieures [ont lwifantes. En deflous les aïles ont une couleur minime obfture. On les trouve fur l'Isle de Curacao; & otre Figure 3 82 BESCHRYVING van afbeelding is naar eene uit de Verzame- ling van den Wel Ed. Heere Æ. de Mar- re. Fig. E. Cenis. Deze Spanrups-Kapel heeft gepluimde fprieten, en een gekrul- den zuiger; het lyf en de vleugelen zyn, van onder, niet onderfcheiden in kleu- ren met de bovenzyde. Men vindze in China. En deeze is nevens de volgende afgebeeld uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer C. van Lennep. Fig. FE. Caffraria. De fprieten van deze Nagt-Kapel zyn draadvormig „en de zuiger is gekruld. Van onder zyn de bovenvleugels afchkleurig bruin met blec- ke bandswyze vlakken , en de onder- vleugels wit met een ligtbruinen rand. Zy is van de Kaap de goede Hoop. P raa T CXLVHI Je. A. Papbia. Deze afbeelding is naar een Mannetje der op de twee naaft- voorgaande Plaaten afgebeelde Wyfjes dezer Nagt-Kapellen: in kleur komt de- ze het meeft met die van de CXLVIfte Plaat overeen. De fprieten zyn, gelyk in de meefte Mannetjes onder de Zyde- Spinners, breeder gepluimd , dan die der Wyfjes. Van onder hebben de vleuge- len dezelfde kleuren als Fig. B. op de voorgaande Plaat. Zy beruft in de Ver- DESCRIPTION pr repréfente un original de la Colleêtion de Mr. E. de Marre, Fig. E. Cenis. Cette Arpenteufe a des antennes plumacées & une trompe roulée. Le corps & les afles mont en deffèus point de différence dans les cou- leurs, avec la furface fipérieure. On les trouve en Chine. Et celle-ci avec la Juivante font du Cabinet de Mr. C. van Lennep. Fig. F. Caffraria. Zes antennes de cette Phaléne font filiformes & la trompe ef? roulée. En deflous les ailes fupérieures font de couleur de cendre brune, avec des taches pâles en forme de bandes, &les aîles inférieures font blanches avec un bord brun-clair. Elle eft du Cap de Bonne Es- pérance. PLANCHE CXEVII. Fig. A. Paphia Cette Figure repre- fente un Mile des Femelles de ces Phalé- nes qui ont été repréfentées fur les deux Planches immédiatement précédentes :en couleur celui-ci reffemble le plus à celle de la Planche CXLVT Les Antennes font comme dans la plus grande partie des Miles parmi les Fileufes, plus lar- gement plumacées que celles des Femelles. En-deflous les afles ont les mémes cou- leurs de la Figure B. Planche précédente. PL.CKLVII 1! Fl « (pr 5 é vn LPS CE DTA k + AA RAA OPEET aA eid 41 : À € drie JM AT side 5 (re A + = #: Arte TPE and LA ET À ie Lie: DAMES TEL tros ES 4 a il à he A K ELINT f | | LE HEN hd 1 si Fe . PRESENT INA UITLANDSCHE KAPELLEN. zameling van den Heer C. Sro//. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 23. Fig. 5.6. Drury, inf. Tom. Il. Tab. 5. Fig. 1. Phal. Mylitta. Fig. B. Picus. De zuiger van dezen fraayen Onruft-Pylftaart is lang; de vleu- gelen zyn glasagtig doorfchynend. Van onder is de borft wit, het agterlyf bruin, met wit gevlakt. Zy beruft in de even- gemelde Verzameling, en word op de Kuft van Coromandel gevonden. Fig. C. D. Lydia. Deze ongeöogde Nimph-Kapel, heeft de vleugelen onge- meen dun en byna doorfchynend. Zy behoort onder de vierpootigen, en is af- gebeeld uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heere C. van Lennep, alwaar ze uit Surinamen is aangebragt. Fig. E. F Lampetia. Deze vierpoo- tige geöogde Nimph-Kapel is op het Ei- land Zmboina gevonden, en beruft in de Verzameling van den Heer €. Sto//, PE AIK ECKLIK: Fig. À. Phalaris. Deze Pylftaart heeft de onderzyde der vleugelen byna van dezelfde kleur als van boven; maar de Tekening der blaauwagtige vlakken, en donkerbruine ftreepen is daar veel minder te zien. De zuiger is lang. Zy worden op de Kuft van Coromandel ge- vonden, en is ons nevens de overigen op PAPILLONS EXOTIQUES. I ef? de la Collefion de Mr. C. Stoll. Seba, Tom. IV, Tab. 23. Fig. Ss. 6. Drury, inf. Tom. IE Tab. s. Fig. 1. Pbal. Myliita. Fig. B. Picus. La trompe de ce beau Sphinx-bélier eft longue; les aîles font vitrées transparentes. En-deffous la poîtrine ef? blanche, & l'abdomen brun, tacheté de blanc. Il ef? de la même Col- ledion, © Je trouve [ur la Côte de Co- romandel. Fig. C. D. Lydia Les aîles de cette Nympbe aveugle font extraordinairement minces & presque transparentes. Elle appartient aux tétrapedes & [a Figure eft empruntée du Cabinet de Mr. C. van Lennep, gui l'a reçue de Suriname. 83 Fig. E.F. Lampetia. Cette Nymphe té- trapede à yeux eft venue de l'Isle d'Am- boine, @ /e trouwe dans la Collection de Mr. C. Stoll. BLANCHE CXLIX Fig. A. Phalaris. La partie inférieu- re des aîles de ce Sphinx el? presque dé la même couleur du-deffus ; mais le des- fein des taches bleudtres , & des rayes brunes obftures, ne s'y appercoit pas ff fort. La trompe ef? longue. On le trou- ve à la Côte de Coromandel. Celri-cà avec les autres Figures de cette Planche 84 BESCIRYVING van deze Plaat afgebeelde Infeéten ter afbeel- ding geleend, door den Hoog Welgeb. Heer Baron Rengers. Fig. B. C. Symethus. Dit zespootig Kapelletje kan wegens de eenigzins ge- ftaarte ondervleugels onder de zogenaam- de Schildrups-Pagetjes geplaatit worden. Het is in de Oo/findièn gevonden. Fig. D. Morpheus. : De zuiger van dezen Pylftaart is lang. De witte ftippen op de bovenvleugels hebben een zilver- astigen glans. Van onder is het lyf, de pooten , en de vleugelen afchkleurig. Aan heteinde van ’t agterlyf is een hairagtig kwaftje, gelyk de meeften der zogenaam- de Onruft-Pylftaarten. Zy is van de Kuft van Coromandel. Fig. E. Bubaftus. Deze Pylftaart is mede van een langen zuiger voorzien. De wite vlak en ftip op ieder bovenvleu- gel is zilveragtig glanzig. Van onder is het lyf, en de vleugelen donker Olyf kleurig met bruine golfswyze dwarsban- den, Zy is van de Kuft van Coromandel, Fig. F. Ancilla. Deze Nagt- Kapel heeft draadvormige fprieten en een ge- krulden zuiger. Op de bovenvleugels heerfcht op den bruinrooden grond, een blaauwagtige waaflem. Van onder is het lyf, de pooten en de vleugels in de grond- kleur donker geel, maar de bovenvleu- gels zyn aan de tippen bruin, en over DESCRIPTION pr font du Cabinet de fon Excellence Mr, le baron Rengers. Fig. B. C. Symethus. Ce petit Pa- Dillon fiapede, peut fe ranger, à cauft des aîles inférieures, peu à queues, par- mi les Tortues. On l'a trouvé aux Indes Occidentales. Fig D. Morpheus. La trompe de ce Sphinx eff longue. Les points blancs Jur les aîles fupérieures ont un luffre argen- té. En-deflous le corps, les pattes & les aîles font couleur de cendre. Au bout de l'abdomen fe voit une petite broffe en forme de cheveux, comme au plus grand nombre des Spbinx-Eperviers. eff de la Côte de Coromandel. Fig. E. Bubaftus. Ce Sphinx ef? pa- reillement pourvu d'une trompe longue, La tache blanche & le point blanc fur chaque aîle fiupérieure eft d'un lufire ar- genté. En-deflous le corps & les ailes font de couleur d'Olive obfture, avec des bandes transverfales :brunes ondées. I] ef? de la Côte de Coromandel. Fig. F. Ancilla Cette Phaléne a des antennes filiformes & une trompe roulée. Îl domine [ur les aîles fupérieures, fur le fond brunrouge ; une rofte bleuätre. En-deflous le corps, les pattes & les af les, font dans le fond d'un jeaune-obfur, mais les aîles fupérieures font brunes vers les bouts, & une bande transverfale PI CR: UITLANDSCHE KAPELLEN. het midden derzelven loopt een donker- bruine dwarsband, de ondervleugels zyn gelyk aan de bovenzyde * Zy worden op de Kuft van Coromandel gevonden. * Zie Pl. XXX. Fig. B. Fig. G. Procus. De fprieten van deze Nagt- Kapel zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Van onder zyn de vleugelen in de grondkleur donkergeel met bruinagtige bandswyze vlakken. Zy is uit Swrinamen. Bers APAR ES GEE Fis. À. B. Nifus. Deze fraaie Dag- Kapel heeft eenige overeenkomft met die, welke op de LXXIVIte Plaat Fig. A. B. is afgebeeld. De voorfte pooten zyn kort en zonder nagels. Zy is gete- kend naar een uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer d. Gevers , en onlangs heeft Mevrouwe J. %. Chatelain geb. Smith er een onder veele andere zeld- zaame Kapellen uit Zmboina ontvangen. Fig. C. Lamia. Op de bovenzyde der vleugelen van deze Dag-Kapel heerfcht een blaauwe weerfchyn. Van onder is de grond der vleugelen afchgraauw , en aan de buitenranden met langwerpige witagtige ringswyze vlakken gefierd: voor ’t overige weinig verfchillende met IL Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 8s dun brun-obftur les traverfe au milieu, les aîles inférieures ref]emblent à la furfa- ce fupérieure.* On les trouve à la Côte de Coromandel. * Voyez la Planche XXX. Fig. B. Fig. G. Procus. Zes antennes de cette Phaléne font filiformes & la trompe ef? roulée. En defflous le fond des aîles eft d'un jeaune-obfcur, avec des taches brunâtres en forme de bandes. Elle ef? de Suriname. PE A N'CLEEU CI: Fig. A.B. Nifus. Ce beau Papillon a quelque reffemblance avec celui qui eft repréfenté fur la Planche LXXIV. Fig. A. B. Les pattes antérieures font cour- tes & fans onglets. On Pa deffiné d'a- près un original du Cabinet de Mr. A. Gevers; & Madame J.J. Chatelain, née Smith ez a reçu depuis peu un femblable, parmi plufieurs autres rares Papillons, d’ Amboine. Fig. C. Lamia. J/ domine fur le des- Jus des aîles de ce Papillon, un chato- gant bleu. En-deflous le fond des aîles eff d'un gris de cendre , orné aux bords extérieurs, de taches oblongues blan- châtres, en forme d'anneaux : pour le refte peu différent de la Salomé, qui eff O 86 BESCHRYVING van de Sulomé, welke op de XITde Plaat Fig. H is afgebeeld. Zy is uit Surinamen en beruft in de Verzameling van den Heer C. Stoll, Fig. D. Thelebas. Dit Baftert-On- ruftje heeft gehairde fprieten en een ge- krulden zuiger. De witte vlakken op de vleugelen zyn doorfchynend. Van on- der is ’t geheele lyf zwart, maar de vleu- gelen zyn niet onderfcheiden met de bo- ven zyde derzelven. Het is op de Kuft van Bengalen gevonden, en beruft thans in de Verzameling van den Hooggeleer- den Heer Profeffor P. Luchtmans. Fig. E. Sicheas. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Wanneer de Kapel de vleugelen in een ruftenden ftand houd , dan geven de bovenften, wegens de uitgefne- den binnenranden, aan dezelve de ge- daante van het Kroonvogeltje. (Pal. Ziczac.) Van onder zyn de bovenvleu- gels effenbruin, de agterften geel, met bruine randen. Zy is uit Surinamer. Fis. F. Medufa. De bovenzyde der vleugelen van deze Danaïis-Kapel is wit van kleur, aan de bovenften zwart ge- rand: en op het midden derzelven een zwarte ftip. Zy is op de Kuft van Be- galen gevangen. DESCRIPTION pe rep'éfentée fur la Planche XII Fig. H, I eff de Suriname & /e trouve dans la Colleêtion de Mr. C. Stoll. Fig. D. Thelebas. Ce petit Sphinx- bélier a des antennes à cheveux, & une trompe roulée. Les taches blanches des aîles font transparentes. En- deffous le corps entier eft noir, mais les aïles ne different point de leur furface fupérieure. On l’a trouvé fur la Côte de Bengale, & il fe trouve maintenant dans la Colle- ion de Mr. le Profeffeur P. Luchtmans. Fig. E. Sicheas, Les antennes de cet- te petite Phalêne font filiformes & la trompe ef? roulée. Lorsque le Papillon fait repofer les aïles, alors les fupérieu- res, en veriu des bords inférieurs dé- coupés lui donnent la forme de la Phalè- ne Ziczac. En-deflous les aïles fupérieu- res font d'un brun fimple ; les poftérieures ont des bords bruns. Elle eft de Surina- me. Fig. F. Medufa. Le deffus des aîles de cette Danaïde ef? blanc, & les aîles fupé- rieures font bordées de noir; & fur leur millieu fe voit un point noir. On La pri- Je à la Côte de Bengale. vene Wu FRAC UITLANDSCHE KAPELLEN. Par aa es CLL Fig. À. B. Merope. Offchoon de randen aan de ondervleugels van deze geele Dag- Kapel merkelyk getand zyn, zo kan dezelve egter onder de ligtkieu- rige Danaüffen (Pap. Dan. Cand.) van den Heer Linneus geplaatit worden; het is eene zespootige Kapel, en word op de Eilanden Java en Æmboina gevonden, Zy beruft in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer A. Gevers. Fig. C. D. Lea. De blaauwe kleur op beide zyden der vleugelen is glanzig. Zy behoort onder de vierpootige en ge- öogde Nimph-Kapellen,welke met de twee volgende in de Berbices is gevonden, en nu beruft in het laatftgenoemde Kabi- net. Fig. E. Netrix. De fprieten van de- ze Spanrups-Kapel zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld; wegens de lengte van het agterlyf zou men ze voor een Dag-Kapel aanzien. De witte vlak op „ieder ondervleugel heeft een zilveragti- gen glans. Van onder zyn de vleugelen eveneens als van boven „ doch zonder die twee bruine ftreepjes, welken aan den binnen rand naar het midden, op de bo- venvleugels geplaatft zyn. Fig. F. Marmorata. Deze Spanrups- Kapel heeft draadvormige fprieten , en een gekrulden zuiger. Op de bovenzy- PAPILLONS EXOTIQUES. 87 PLANCHE CLI. Fig. A.B. Merope. Quoique les bords des aîles inférieures de ce Papillon jeau- ne, font vifiblement dentelées , on peut pourtant le placer parmi les Danaïdes claires (Pap. Dan. Cand.) de Mr. Lin- neus, Cel? un Papillon à fix pieds, qui fe trouve aux Iles de Java & T Amboine, I eft du Cabinet de Mr. A. Gevers, Fig. C. D. Lea. Za couleur bleue des deux furfaces des aîles eff luifante. I eff du nombre des tétrapedes & des Nymphes à yeux, qui a été trouvée avec les deux fuivans aux Berbices, & /e trouve maintenant au Cabinet fusmene tionné. 1 Fig. E. Netrix. Les antennes de cette Phaléne arpenteufe font filiformes & la trompe eft roulée. d' Après la longueur de l’'Abdomen on la prendroit pour un Papillon. La tache blanche fur chaque aîle inférieure a un luftre argenté. En- deffous les afles font comme au-deflus, mais fans ces-deux petites rayes brunes, qui font placées fur les aîles fipérieures , au bord inférieur, vers le milieu. Fig. F. Marmorata. Cette Phaléne Arpenteuft a des antennes filiformes & une trompe roulée 1 fe voit Jur Le 2 88 BESCHRYVING van de der vleugelen is een aartige mengeling van bleekroode, groene, en bruine kleu- ren. Van onder zyn de vleugelen afch- kleurig met bruinagtige dwarsftreepen en ftippen. PLAAT CLIL Fig. À. Butus. De onderzyde der bovenvleugels van dezen Pylftaart is bleek, en de onderften donker afch-kleu- rig, met gryze randen. Zy worden op de Kuft van Coromandel gevonden, en deze is getekend uit het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer C. van Lennep. Fig. B. Podalirius. : Wy zouden van deze Kapel, welke in Ewropa zeer ge- meen, en Onder de benaaming van Ko- nings-Pagie bekend is, geene afbeelding hebben gegeven: indien dezelve niet ook in twee der overige Waereld-Deelen wierd gevonden. De hier afgebeelde is te Smyrna gevangen, en beruft in het Kabinet van Mevrouwe 7. J. Chatelain geb. Smith; en in het Kabinet van den Wel Ed. Geftr. Heer C. van Lennep be- Vinden zig twee, welke uit Swrinamen gebragt zyn. In kleur verfchillen deze weinig en in tekening niets van de Eu- ropifche, welke by Ri/e/ is afgebeeld. Linn. Syf. Nat. pag. 751. n. 36. Pap. Eg. Achivi. Seba Schatk. Tom. DESCRIPTION De deffus des .aîles un joli melange de cow- leurs rouges pâles , vertes & brunes. En deflus les ailes font couleur de cendre, avec des rayes transverfales brundtres & des points de la méme couleur. PAL A NNELCAH le HELEN: Fig. A. Butus. Ze deflous des aïles füpêrieures de ce Sphinx eft pâle & les aîles inférieures font gris de cendre ob- fur, avec.des bords gris. On les trou- ve à la Côte de Coromandel & celui-ci ef? du Cabinet de Mr, C. van Lennep. Fig. B. Podalirius. Nous #’aurions pas repréfenté ce Papillon, ff commun en Europe ,& connu fous le nom de Page du Roi, [î on ne le trouvoit pas auffi dans deux autres Parties du monde. Celui- ci el de Smyrne & /e trouve au Ca- binet de Madame J. J. Chatclain, „de Smith; € au Cabinet de Mr. C. van Lennep /è trouvent encore deux de Suriname. Pour la-couleur ils different . peu, € pour le deflein en rien de celui de l'Europe, qui aété repréfenté par Rôfel. Linn. Syft. Nat. pag. 751. n. 36. Pap. Eq. Achivi, Seba, Tom. IV. Tab. PCH C Jai hid NER st rte RU UNE dh que \ fie Le 4 AA Hd k - Nd Kik Ke 1 .: LUE gi | hé +12 UITLANDSCHE KAPELLEN, IV. Tab. 32. Fig. 11. 12. Rüfel, inf. Tom. I. Pap. 2. Tab. 2. Fig. C. Cynira. Deze Nagt-Kapel heeft gepluimde fprieten, en een zeer korten zuiger. Van onder zyn de vleu- gelen. bleek geel met een menigte van ligtbruine ftippen, zonder eenige andere tekening. Zy behoort onder de Zyde- Spinners (bal. Bomb.) welke de bo- venvleugels in een ruftenden ftand daks- wyze houden, en de onderften voor- uitfteken , gelyk de Phal. Quercifolia, en meer anderen. De Wel Eerw. Heer E. F Alberti heeft ze uit Surinamen ontvangen. Fig. D. E. Euriteus. De blaauwe vlakken op de bovenzyde der vleugelen, van dit Dag-Kapelletje, zyn glanzig; zy zou met de volgende onder de zoge- naamde Argusjes (Pap. Pleb. Ruralis) kunnen geplaatft worden. Zy beruften beide in het Kabinet van den Wel Ed. Heer WW. van der Meulen, en zyn uit Surinamen. Fis. KE G. Lifias. Deze Kapel heeft van boven op de vleugelen een blaauwen glans, en op de onderzyde derzelven een paarfchen weerfchyn. Men vind eene verfcheidenheid , welke de laatftgemelde zyde der vleugelen afchkleurig hebben, PAPILLONS EXOTIQUES. 89 32. Fig, rr. 12. Röfel, inf, Tom. I. Pap. 2. Tab. 2. Fig. C. Cynira. Cette Phalêne a des antennes plumacées & une trompe fort courte. En-deflous les aîles font d'un jeaune-pale, avec une multitude de points bruns-clairs , fans aucun autre deffein. Elle appartient aux Fileufes (Phal. Bomb.) qui tiennent les ailes, lorsqu'el- les fe repofent, en forme de toit, & a- vancent les inférieures, comme la Phal. Quercifolia & plufieurs autres. Mr. le Miniftre E. F. Alberti Za reçue de Suri- name. Fig. D. E. Euriteus, Les taches bleues [ur le deflus des afles de ce petit Papil- lon, font luifantes. On pourroit le pla- cer avec le fuivant , parmi les Argus (Pap. Pleb. Ruralis.) Js /e trouvent tous les deux au Cabinet de Mr. W. van der Meulen € ont de Suriname. Fig. F, G. Lifias. Ce Papillon a fur le deflius des aîles un luftre bleu, & fur leur deffous un chatoyant violet. On en trouve une variété qui ont la derniere Surface des aîles couleur de cendre. O 3 BESCHRYVING van Pr A AE GIEL 90 ie. A. B. Helenus. Deze Trojaan- fche Ridder-Kapel of Pagie word in China gevonden; een andere, welke met deze veele overeenkomit heeft, vind men in dAmboina , waarvan wy in ’t vervolg de afbeelding zullen geven. Linn. Syff. Nat. pag. 745. n. À. Pap. Eg. Trojan. Clerck, icon. Tab. 13. Fig. 2. Houttuin, Nat. Hift. I D. XL St. Pas. 191, n. 4: PI, 87. Fig. 1. Fig. C. D. Melite, Deze behoort onder de vierpootige en Parnas-Kapellen. Zy word in Swrinamen gevonden. Linn. Syft. Nat. pag. 755. n. 57. Pap. Helicon. Seba, Schatk. Tom. IW. Tab. 17. Fig. 8. 9. Tab. 35. Fig. 5. 6. Clerck, icon Tab 44. Fig 9. 10. Fig. E. E Licinia. Deze Kapel, welke, wat de gedaante der ondervleugels betreft, met de Melite eenige overeen- komft heeft, is een zespootige en be- hoort onder de witte Danaüflen. Zy woont in Surinamen. PL AAT SCIAN, Fis. A. Affimilis. De voorfte pooten van deze ongeöogde Nimph-Kapel zyn kort en zonder nagels. Van onder zyn de vleugelen in kleur en tekening weinig of niets onderfcheiden met de boven- DESCRIPTION pe EE AN Corel CHIIE Fig. A. B. Helenus. Ce Chevalier Troyen ou Page fe trouve en Chine: un autre qui reflemble beaucoup à celui-ci, fe trouve à Amboine, dont nous donne- rons la Figure dans la fuite. Linn. Syft. Nat. pag. 745. n. 4. Pap. Eq. Trojan. Clerck, icon. Tab. 13. Fig. 2. Houttuin, Tom. I. Piec. XI. p. 191. m4. PL87.. Fig. 1. Fig. C. D. Melite. . Celui-ci appar- tient aux tétrapedes & aux Mufes. On le trouve à Suriname. Linn. Syft. Nat. pag. 755. n. 57. Pap. Helicon. Seba, Tom. IV. Tab. 17. Fig. 8. 9. Tab. 35. Fig. s. 6. Clerck , icon. Tab. 44. Fig. 9. 10. Fig. E. F. Licinia. Ce Papillon, qui, Dour ce qui concerne la forme des aîles inférieures, a quelque rapport avec le Melite, a fix pieds & appartient aux Danaïdes blanches. Il demeure à Suri- name. PLANCHE CLIV. Fig. A. Affimilis. Les pattes antés rieures de cette Nymphe aveugle font courtes & fans onglets. En-deffous les aîles différent peu, ou point du tout en couleur ni en deflein, de leur furface fu- EDI FR CL 128 nd Bijns A | } CA Aa A LAS D Pi gr. OA HA \ ONU PARA MAC LE sé went, je ca Prof 151 mnt. UITLANDSCHE KAPELLEN, zyde derzelven, Haar woonplaats is China. Linn. Syf?. Nat. pag. 782. n. 194. Pap. Nympb. Pbalerat, Clerck, icon. Tub. 16. Fig. 1. Drury, inf. Tom. L Tab. 17. Fig, 3. 4. Fis. B. Hypbinoé. De fprieten van deze Nagt- Kapel zyn draadvormig; de afbeelding is naar een Wyfje, en uit de gedaante zou men mogen oordeelen, dat de Mannetjes gepluimde fprieten hebben. De zuiger is zeer kort. Het geheele lyf is met blaauwe glanzige hairtjes bedekt, en de blaauwe grondkleur der bovenvleu- gels is mede glanzig. Van onder hebben de vleugelen de zelfde kleur en tekening als van boven, egter zonder eenigen luifter. Waarfchynlyk komt deze Uil uit eene Houtrups voort , wegens het dikke en gladde agterlyf, en de fterke vleugelen, even gelyk de Pal, Strix. en de Phal, Coffus. Haar woonplaats is op het Eiland Zmboina, en de afbeel- ding is ontleend naar eene uit het Kabi- net van ZvNE DoorLucrice Hoocnei DEN HEERE PRINCE VAN ORANJE EN Nas- SAU. Fig. C. D. Calyp/o. Deze afbeelding is naar het Mannetje van het by de vol- gende Figuuren E.F. afgebeelde Wyfje. Zy behooren onder de ligtkleurige Da- naüflen (Pap. Dan. Candidi) en wor- den op de Kuft van Guinea, aan de PAPILLONS EXOTIQUES. or pörieure. Sa demeure eft en Chine. Einn. Syft. Nat. pag. 782. n. 194. Pap. Nymph. Phalerat. Clerck, icon. Tab. 16. Fig. 1. Drury, inf, Tom. I. Tab. 17. Fig. 3. 4. Fig. B. Hyphinoé. Les antennes de cette Phaléne fònt filiformes ; la Figure repréfente une Femelle, & on pourroit juger de la forme que les Méles ont des antennes plumacées. _La trompe eff fort courte. Le corps entier ef? couvert de petits poils bleus luifans, & le fond bleu des ailes fupérieures eft pareillement lui- Jant. En-deflous les afles ont la méme couleur & le méme defbinn qu'en deffius, mais fans le moindre luftre. Peut-être que cette Phaléne nait d'une Chenille du Bois, en vertu de l' Abdomen épais & uni, © des aîles fortes, comme la Phal. Strix & a Phal. Coflus. Sa demeure ef? à l'Ile d Amboine,® laFigureef? empruntée du Cabinet de SON ALTESSE SERENISsI- ME MONSEIGNEUR LE PRINCE n’ORAN- GE & DE Nassau. Fig. C. D. Calypfo. Cette Figure re: bréfente le Môle de la Femelle repre- Jentée par les Figures fuivantes, E. FE. Ds appartiennent aux Danaïdes claires. (Pap. Dan. Candid.) © fe trouvent fur la Côte de Guinée, à Ja Sierra Leona, & 92 BESCHRYVING van Sierra Leona, en omtrent het Holland- fche Fort Dellamina gevonden. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 26. Fig. 3. 4. Fig. E. F. Calypfo. Deze afbeelding is naar het Wyfje van de voorige Figuu- ren C. D. Seba, Schatk. Tom. IV. Tab. 6. Fig. 9.10. Drury, inf. Tom. IL, Tab. 17. Fig. 3.4. Calypfò. EL WAT CNV. Fis. 4. B. Orion. ftreep en ftip over de voorfte vleugels, is doorfchynend; aan de Mannetjes ont- breeken de bruine bandswyze vlakken, welken op de ondervleugels by Fig. B. te zien zyn. Zy behoort onder de geftaarte Dikkop-Kapellen (Pap. Pleb. Urbic.) en word in Swrinamen gevonden. Clerck, icon. Tab. 42. Fis. 5. 6. Fig. C. D. Lubentina. De voorfte pooten van deze ongeöogde Nimph- Ka- pel zyn kort en zonder nagels. Zy woont in China. Fig. E. F. Orchamus. Van alle de witagtige geele vlakken, welken op de bovenvleugels dezer Dikkop- Kapel ge- plaatft zyn, vind men er maar die drie kleinen raaft elkander aan den buitenrand naby de tippen, welken doorfchynend zyn; de overige witte vlakken hebben De witte dwars- - DESCRIPTION ve & dans les environs du Fort Hollandois, Dellamina. Seba, Tom. IV. Tab, 26. Fig. 3. 4. Fig. E. F. Calypfo. Cette Figure eft d'après la Femelle des Figures precéden- ges Cad: Seba, Tom. IV. Tab. 6. Fig. 9. ro, Drury, inf. Tom. IL. Tab. 17. Fig. 3. 4. Calypfo. P'LUAUN CHE CLVS Fig. A.B. Orion. La bande trans- verfale & la raye blanche fur les aîles antérieures, font transparentes. Les Miles n'ont point les taches brunes en forme de bandes, qui fe voyent [ur les ailes inférieures, Fig. B. Elle appar- tient aux Plebeiens nobles à queue (Pap. Pleb, Urbic}) @ /e trouve à Suriname. Clerck, icon. Tab. 42. Fig. 5. 6. Fig. C. D. Lubentina. Les pattes an- térieures de cette Nymphe aveugle font courtes & fans onglets. Elle demeure en Chine. Fig. E. F. Orchamus. De toutes les taches jeaunes blanchätres, qui font pla- cées [ur les aîles füupérieures de ce Ple. bleien noble, on ne trouve que ces mois. petites, au bord extérieur, près les poin- tes, qui font transparentes ; les autres taches blanches ont un luftre argenté. Il PT CVE . PLCHVE d pe 74: CR) 4 4 UITLANDSCHE KAPELLEN. een zilveragtigen glans. Zy is uit Syri- namen, en getekend uit het Kabinet van den Wel Eerw. Heer £. À Alberti. ME MA TT CEVT Fig. A. C. Lucille. De groene kleur op een gedeelte der boven en ondervleu- gels by Fig. A. is glanzig, en de zwarte grondkleur van het overige gedeelte der zelven, heeft een donkergroenen weer- fchyn. Het is eene vierpootige Kapel, welke onder de ongeöogde Nimphen be- hoort. De Hooggeleerde Heer Profes- for P. Luchtmans heeftze van Guinea ontvangen. Fig. B. Cypariffa. Deze afbeelding is naar het Wyfje, van het int Zerfle Deel op Plaat XXXIX. Fig. D. E. afge- beelde Mannetje. Van bover zyn de vleugelen eveneens gekleurd als hier by Fig. A. verfchillende dus daarin met het evengemelde Mannetje , dat de langwer- pige vlak naby de tippen der bovenvleu- gels niet donkergroen, maar geelagtig ge- kleurd is. Zy woont aan de Goudkuft van Afrika, en is my uit de laatftgemet- de Verzameling ter afbeelding geleend. Fig. D. Phorcus. De witte vlakjes op de bovenvleugels, van deze aan beide zyden der vleugelen eveneens gekleurde Dikkop-Kapel , zyn doorfchynend , maar de witte vlak op ieder ondervleugel be- IL Deer. PAPILLONS EXOTIQUES. 93 ef? de Suriname © deffiné du Cabinet de Mr. le Minifire E. F. Alberti. Pm ACNE Fr ES CLVI. Fig. A. C. Lucille. La couleur verte Jur une partie des aîles fupérieures & in- férieures , Fis. À. eft lwifante, & le fond noir du refle de ces aîles ef? d'un chatoyant vert-obftur. C'eft un Papillon tétrapede, qui appartient aux Nympbes aveugles. Mr. le Profeffeur P. Luchtmans la reçu de Guinée. Fig. B. Cvparifla. Cette Figure re. préfente la Femelle, du Mile que nous avons déjà repréfenté dans la Premiere Partie, Planche XXXIX. Fig. D.E. En- deflius les afles ont les mémes couleurs qu'ici la Figure A. differant feulement en cela du Máâle, que la tache oblongue vers les pointes des aîles [upérieures, meft point d'une couleur wert-obfcure, mais jeaundtre. Elle demeure à la Côte d'or de Afrique, & m'a été prétéde la Col- letion fusmentionnée,pour la faire deffiner. Fig. D. Phorcus. Les petites taches blanches [ur les afles fupérieures de ce Plebeien noble, dont les deux furfaces des aîles ont la même couleur , font trans- be mais la tache blanche [ur cha- 94 BESCHRYVING van ftaat uit zilveragtige fchubbetjes. Zy is met de drie volgende in Surinamen ge- vonden , en zy beruften alle in het Kabinet van den Heer £. Juliaans. Fig. E. Eumelus. Deze Dikkop-Ka- pel heeft, gelyk de voorgaande „de witte vlakken op de bovenvleugels doorfchy- pend. Van onder is de grondkleur der vleugelen weinig verfchill:nde met de bovenzyde, zynde maar alleen de ag- terfte minder donkergeel, en de zwarte aderen niet zo zigtbaar ,danop de gemel- de zyde dezer vleugels. Fig. F. Ceneus. De blaauwe vlakjes op den zwarten grond der vleugelen van dit Argus-Kapelletje (Pap. Pleb. Rural.) zyn glanzig; maar aân de onderzyde is de grondkleur ligtbruin, met bleekblaau- we of byna witte vlakjes bezet. Fig. G. Mygdon. De fprieten van dit Nagt-Kapelletje zyn draadvormig, en de zuiger is gekruld. Van onder zyn de vleugelen bleek-afchkleurig, zonder eeni- ge tekening, DESCRIPTION pe que aîle inférieure, ef? un amas de pe- tites écailles argentées. On Pa trouvé avec les trois fuivans à Suriname & ils font tous du Cabinet de Mr. L. Juliaans. Fig. E. Eumelus. Ce Plebeien noble a comme le précédent les taches blanches des aîles fupérieures transparentes. En- defrus le fond des aîles diffère fort peu du deffus ; les poltérieures étant feulement moins jeaune-obftur, & les veines noires ne font pas fi vifibles que fur la ditte Surface de ces aïles. Fig. F. Ceneus. Les petites taches bleues fur le fond noir des ailes de cet Argus. (Pap. Pleb. Rural.) (ont lui/an- tes; mais fur le deflous le fond eft d'un brun clair, garni de petites taches d'un leu pâle ou presque blanches. Fis G. Mygdon. Les antennes de cette Phaléne font filiformes & la trompe eft roulée. En-deffous les aîles font de couleur de cendre pâle, fans aucun des= {ein. PL. CL VIT. UITLANDSCHE KAPELLEN. P tAcA T —— —— ORODES. 120, F. — — PUERA. Ke ND NE: Phal. No&. ORSA. VAS CE. PYRENE. 125. A.B.C. Pap. Dan. Cand. OSINIA, LACS ANRT Pap. Dan. Feftiv. PYRETUS, 144. A. B. — Pleb. rural, OSIRIS. ITS, Es Phal. Geomet. PYRGO. 150 D, Phal. No. pe R. PALATINUS. 159. B. C. Pap. Dan. Feftiv: REMUS. 135. À. Pap. Eq. Trojan PALEMON. 131. F. —— Pleb. Urbicol. REMUS. 136. A. ER PAMMON. JAT B. — Eg. Trojane RETORTA. -1xós B. Phal. Not. PANTHOUS. De — — —- RHANIS. 119. B. C. —— Geomet. PANTHOUS. 124. À, — — — RIVULOSA M To At — Bomb. PAPHIA. 146. A. Phal, Attac. ROXELANA. 161.C.D.E.F. Pap. Nymph. Gemm.. PAPHIA. 147. A. B. —— Attac. PAPHIA. 148. A. —— Atrac. S. PARIS. 103. A.B. Pap. Eq. Trojan. PATROCLUS, 109. A.B. —- —- Achiv. SALAMINIA. 174. A, Phal. Not. PAULINA. 110. È. F, — Dan. Cand. SALMONEA. 162. À. -—— Atiac. PELOPS. 170. F. —— Pleb. rural. SARPEDON: ree. DSE. Pap. Eq. Achiv. PENELEA. 101, G, —- Nymph. Gemm. SCOLOPAIEA. 174.0 D. Phal. Not. PENTHEA. 143. E. —— Dan. Feftiv. SCYTON. 99. B. Sphinx, Adfcir. PENTHESILEA. 145. B. C. —— Nymph. Phalerat. SIBILLA, 14. 1C: D: Pap. Nymph. Phalerat.. PERDICA. 178. E. Phal. Geomet. SICHEAS. 150. ME Phal. Not. PERIANDER. 188. C. Pap. Pleb. rural, SICHEUS. 144. C. D. Pap. Pleb. rural. PERITHEA. 172.0 D.. Phal Notre SOMNICULOSA.100.A.B. Phal. Bomb. PERIPHE TA OMS TIC. Bomb. SPECIOSA. 107. B. -—- Attac. PHALARIS. 149. A. Sphinx. Legit. SPERCHIUS. 140110 Sphinx. Adfcit. PHAREUS. 170. C. Pap. Pleb. rural, STATIRA. 150, C:.D. Pap. Dan. Cand. PHASIS. 165. B. Phal. No. STRIGILIS. 106. B. Sphinx. Legit. PHOETUSA. 130, BC. Pap. Nymph. Phalerat. STRYX, 145. À, Phal. Not. SUERO. NAAMWYZER VAN DE DAG EN NAGT KAPELLEN. gl Pl Fig. Gen, PI. Fig. Gen. SUERO. Dr A Phal. Not. TOLUMNIA. 130.F.G,. —— Nymph. Gemms SYMETHUS. 149. B. C. Pap. Pleb. rural. TORQUATUS. 177. A.B. —- Eg. Achiv. _— SYPILUS. CREME Sphinx. Adfcit. TRITE. 141, C. D. -—- Dan. Cand, SYSIPHUS. I58. CG. Pap. Eq. Achiv, TYMBER, 107.0 D: Phal. Bomb, Te V. TAGES. 97 D. Phal. No. UFEUS. FPE Phal. No&. TALUS. 170 1 D. Pap. Pleb. Urbicol. ULISSES. 121. À. B. Pap. Eg. Achiv. TARCHON. 190 Ge Phal. Noct. ULRICA. 100. E. F. ——— Dan. Feftiv. TEDEA. 102. À. Pap. Pleb. rural. VARANES. 160. D. E. Pap. Eq. Achiv. TEREA. 196 ER — Nymph. Gemm. VENULIA. 185: 0C. Phal. No&. THAROS. 169. E. F. — —— Phalerat, VERAGO. 162. D. E. Bomb. THEANUS. aon Ee. —— Pleb. rural. VESTA. Io AS Pap. Helicon. THELEBAS. 150. D. Sphinx. Adfcit. VIRBIUS. ES Men --— Pleb, Urbicol. THESEUS. 180. B. Pap. Eq. Achiv. THOAS. 167.A.B — — X. THYMETUS. 184 G. — Pleb. rural. TIRIDATES 161. À. B. —— Eq. Achiv, XANTHUS, 183. A. B. —--— Dan. Feftiv, TIMEUS. 186. E‚ F. —— Pleb. rural. TIRHACA. 172. Be Phal. No. Ze TITAN. 142. F. Sphinx. Legit. TITIA. 121. C. D. Pap. Dan. Feftiv. ZENOBIA. 115. A.B. Phal. Attac, END MEN ER NEN EN EN EN EN ENENEN EN EN ER EE EN EN EE EN ENENE EEE KISSES DRUKFEILE N. Pag. 24. reg. 2. onder aan, ftaat Fig. F. G., moet zyn Fig. G. 25. — 8 ftaat Phal. Nona, lees Phal. Pyralis. —— 81, —-7- onder aan, ftaat Hyroglyphica, lees Hieroglyphica. = 83. —- 12. ffaat ongeoogde, lees geoogde Nimph. -—— TOI, — 2. ftaat Eïlanden Java en Amboina, lees Kuft van Guiné. Pl, CXLVIII. Letter C. C. moeten zyn C.D. en D.D. BYVOEGSELEN. Pl: CVI. Fig. C.D. Is de Pap. Agamemnon. Zie Linn. Sy. Nat. pag. 748. n. 22. — CIX, — E. F. is de Phal. Tinea. Pulchella. Linn. Sy. Nar. p. 884.1. 349. Zy wordt ook in Æonga- ryen en Rusland gevonden. — CXV. — E. Phal. Ofiris: is de Phal. Fatropha- ria, Linn. Syt. Nat. pag. 865. n. 229. Merian fur. » jnf. Tab. 38. Clerck. icon. Tab. 55. Fig. 5. 6. — CXXXI. — C. Phal. Monycha: van deze Nagt- Kapel hebben de Mannetjes gepluimde fprieten. —- CXXXIIT E. Insgelyks. P'AUTES"D'INPPIRES SON Pag. 24. ligne 2. en-deffous, fe trouve Fig..F. G. lifez Fig. G. = 35. —— 8. Phal, NoŒua., liez Phal. Pyralis. —— 61. -—— 19. fe trouve Nymphes aveugles , lifez Nymphes à yeux. == 71.--—- 10. en-deflous, Famelle, lifez Famille. —— 81. —— 7. en-deffous — //yroglyphica , lifez Hie- roshpbica. —- 101.--— 1 Leslsles de Java & d’Amboine, lifez des Côtes de Guinée. Planche CXLVIII. Lettre C. C. doivent être C. D. & DD. E.F ADDITIONS. PI. CVI. Fig. C. D. C’eft le Pap. Ey- Agamemnon. Voyez Linn. Syf. Nat. pag. 748. n. 22. — CIX, E. F. La Phal. Tinea Pulchella. Linn. Syft. Nat. pag. 884. n. 349. On la trouve pareillement en Hongrie en dans la Ruffie. = CXV. —- E. Phal. Ofiris, eft la Phal. Jatropha- ria. Linn. Sy. Nat. pag. 865. n. 229. Merian. furz inf. Tab. 38. Clerck, icon. Tab. 55. Fig. 5. 6. = CXXXI. —- C. Phal. Monycha. Les Mâles de ces Phalênes ont des antennes plumacées.. — CXXXIII. —- E‚ pareillement. rot + AN 1 L me st KT } f PU AL: ‘ A 1 de “nl A: LA Ë ? ey jd Mis ie ON PTE L AU pa hbe ; 8 Ì "tom à & wir. N hit id, À LATE HAT. Es . ny = 17 À HAN WU NS £ ge le | He, Kf Ô Hrs \ Une { ve UT Lin RC T2 à ET SNS 1 4 à a KEN ne pi À Q út Ae Een nr ra à ger DEL e Eid) 2. é Ê denn LATE MU EL ane a th hes (4 EN { PARLE oli he j NO hid PUY ira es rs \ Lie FL AAN ie ; „be ÿ ae HE 2: HS zi siuu he ce ste zet AR » BE A Ga tort mi del Ta ME pur A are TVA B he 7 | - bn (MNT 4 y A 8 4 SE rl EN 4 „lt : 11. EL eds di An rat di + NTM RE à NE, nn if $ | 4 ‘4 EN: A ROL "2 : Ie it : , We it «3 = mL 1 RATE Dr \ hd * À 2 \ ’ x - > « / a « 1. , À ‘ \ Ld Pa and ‘ h ' : ; , * 7 \ id \ et Oa 3 9088 01525 9