R.W.P.DETMESV LignmR ANTIOUAIBE 14G SINGEL ! [ams rERDAM , I 1* ! ^ \ !«f -.1 f!l ilt HET GEZANDTSCHAP Der Neêrlandtfche Ooft-Indi- fche Compagnie, A A N D E N G R O O T E N TARTARISCHEN CHAM, Den tegenwoordigen KEIZER VAN CHINA: Waar in DE GEDENKWAERDIGSTE GESCHIEDENISSEN, die onder het reizen door de Sineefche Landtfchappen , Quantung, Kiangfi, Nanking, Xantung en Peking, en aan het Keizerlyke Hof te Peking, zedertden jaare 1655'. tot i65-7.zyn voorgevallen, op het bondigfte verhandelt worden. BENEFFENS Een naawwkeurige Befchryvinge der Sineefche Steden , Dorpen , Regeering, PFeetenfchappen , Handwerken, Zeden, Goasdienjlen, Gebouwen, 'Dracb' ten. Scheeën, Bergen, Gewajfen, 'Dieren, &c. en oorlogen tegen de Tarters. Versiert met over de 1 5 o Afbeeldtfels , na 'c leven in Sim gctekcnt , en befchreevcn VOOR JOAN NIEUHOF, Toen eerde Hofmeefter des Gezandtfchaps , tegenwoordigh Opperhooft in C O Y L A N. Tot AMSTERDAM. By Wolfgang, Waasberge, Boom, van S o m r, r e N : en GoETHALS. i6'5)3. o P D R A G T zdan de JVeWEdële , Grootachthare , Géjlrenge ^ VoorZiienige , en PVelwyZje Heeren , DeHeerèn HENDRIK DIRKSZ. SPIEGEL, Raadt j en Regeerend Burgermeefter der Stadt Amfterdam, eri Bewindchebber der Ooft-Indifche Compagnie ; . EN CORKELlS WITS EN, der beide Rechten Dodor, Raadt, en Oudt Burgernieefter der Stadt Amfterdam , en Bewindchebber der "Weft-lndifche Com- pagnie , nu Gecommitteerde ter Vergadering van de Hoogh Moogende Heeren de Staaten Generaal der vrye Vereenighde Nederlanden. Wei-Edele , Grootachthare , Gefirenge , V'oor^tenige , en WeU iv^:^è HEEREN, Et is niet zonder reden, dat veeleuitftekende vernuften j en vermaarde en hoog-geleerde Perlbonen , mee een zon- derlinge vuurige begeerte zyn ingenomen ^ om den aart en cigenfchap van een Landt te mogen zien en opljseuren , 't welk tot noch toe in haar voornaamfte ftukken en deelen voor de wereldt in een dikke en diepe duifternis fchynt gefteken te hebben, en waar in nooit eenigvreemdeUng , ophoope van daar weder uit te keeren , uit kracht van zekere ingevoerde wet, zyncn voet zetten dorfte. Want het fchynt den aart der fterffelyke menfchen eigen te zyn , dat hunne gedachten , door een zekere drift tot het zien , onderzoe- ken en opfpeuren van dufdaanige dingen, geduurig gedreeven worden , die, of ten aanzien van haare verre gelegentheit , groote zwaarigheit en moeite veroorzaakten ; of die de natuur , uit nydt , zo te zeggen , voor weetgierige volken in den eenen of anderen verre gelegen oort des aardtbodems als op- geflooten houd , en den onderzoekers d'ervaarnis j en het zien en bezich- tigen daar af geweigert heeft. Tegen deeze hinder-paalen , en zwaare be- ietfels, hebben evenwel zedert eenige weinige eeuwen d'Europifche voU ken , in fpy t der oude Grieken en werelt dwingende Romeinen , met groo- ten arbeid geworftelt, en gezocht dien hoek, en nydt der natuur , boven teraaken. De volken in Euröpe houden zich niet langer , in 't opfpeuren en onderzoeken van natuurlyke dingen , binnen hunne oude grens-paalen 4: 3 befloo- mm mm OP D RA G T. beflooten, maarfpringen nahetOoften, Weften , Zuiden en Noorden , zeer verre daar baiten. Het geen't vruchtbare Europe voQrt brengt en verfchaft , dat Icit nu Byna als verfcliooven , en fchynt veelen tot een wal- ging en afkeer re ftrekken. Deeze zonderlinge begeerte, en luft na de fchatten der uitheemfche Geweften , heeft ookzoo-veel in zommigen kon- nen uitwerken, enzoodanigheenényverontfteken, om hunne landtslui- den daar aan deelachtigh te maken , dat zich de zelve niet ontzien hebben aan d'uitterfte einden des wereldts te trèkketf , en aldaar , hoewel niet zon- der gevaar van lyf en lev&n, d'aart en cigenfchap deezer Landen , en alle hare vreemdigheden , t'ontdekkcn en op te fpeuren. Ohder meenighcen van andere Geweiten , die buiten Europe zyn gele- gen, en vei'haalwaerdige Vreemdigheden in haren fchoot beflooten hou- den , heeft zelf Sina , 't vermaardtfte , gezegentfte , vruchtbaarfte en uit- terfte gedeelte van geheel Afie , eindelyk meê hare poorten voor den Euro- per moeten ontfluiten , en alle haar gedenkwaerdigfte geheimenilTen (waar na zoo veele eeuwen d'Euvopifche volken vruchteloos geftaan hebben ) ten toon ftellen en ontdekken, hoewel by beurten en met een ongelyke uit- deyling, zoo wel van waarachtige als onwaarachtige dingen, waar door vecle naauwkeurige onderzoekers tot op deezen dagh van verfcheyde za- ken des Sincefchcn Ryks verfteken zyn gebleeven, en nooit de keern van alle hare vreemdigheden recht hebben konnen fmaken. Want dewyl eeni- ge, die voordeezen vandit uitterfteGeweft van Afie iets hadden op het papier gebraght , veel meer de waarheit met ydele beuzelingen , en buiten- fpoorige verzierfelen , verdonkert en verduiftert hebben, zoo fchynt dit d'eenigfte oorzaak te zyn , waar door veele , die door eigen ondervinding niet verlicht waren , en zich op het verhalen van andere verlieten , achter de grondige kennis van 't geen het Ryk Sina in haar befluit niet zyn o-e- komen. Dewyl nu verfcheide geleerde Mannen verftaan hadden, dat myn Broe- der, in de jaren lójy. en 165:7. het Sineefche Gezandtfchap (uitlaftvan de Necrlandtfche Ooft-Indifche Compagnie , door den E. Heer Generaal Johan Maatzuyker , van Batavie aan den Grooten Tartarifchen Cham of Keyzer van Sina afgezonden ) mede hadt helpen bekleeden , en een bon- digh Werk van alles , 't geen op de reyze was voorgevallen , op zyn vertrek van zynen tweeden tocht na Ooft-Indiën , my in handen ( om deeze dier- bare fchatten niet aan de woefte zee en holle golven te betrouwen ) hadt gelaaten, dat eenige weinigen maar ten deele en ter loop hadden gezien; zoo hebben deeze Mannen dikwils , en , zoo te zeggen , zonder ophouden my aangepord, omdat Werk onder de Druk-pers te brengen: welk ern- ftigh verzoek op my zoo veel vermoght, dat ik eindelyk befloot, 't zelve op het lpoedigfl:e te doen vervaerdigen. Myn Broeder , die , zonder roem gefprooken , den grooten Oceaan tot vyf maal over gefcheept , en in den tydt van meer als vy f-en-twintigh jaren verfcheyde plaatzen in Europe , Afie, Afrika en Amerika, te water en te lande bezocht heeft , alwaar hem vecle verhaal- en gedenkwaerdige zaken zyn o P D R A G T. zyn voorgevallen , heeft niet alleen , behalven het hefchryven va"n het ver- richten des Gezandtfchaps , alle vreemdigheden , en verhaalwaerdige din- gen , die hem op de reys zyn voor gekomen, met eenbezonderevlyt aan- gemerkt , en hier befchreeven , maar ook de Steden, Pagoden of Afgoden- kerken , Dorpen , Dieren , Gewaffen , Drachten der Inwoonders , Schee- pen , enz. in meer dan 1 50 Schetfen , ( die van niemandt tot noch toe , dan van rayn Broeder , uit Sina gebraght zyn , en waar van d'Af beeldtzels in dit Werk vertoont worden ) zelf aldaar na 't leven , als mede een Kaart van de gantfche reis door Sina, afgetekent, en met haare bygaande be^ fchryving op het bondigfte en naauwkeurigfte verklaart , neffens het geen de geloofwaerdighfte Schryvers daar af op het papier gebragt hebben. Indien ik my niet door een zonderlinge drift van genegentheidt vond aangeport , en als gedreeven , om aan haare Hoogh Edele Heeren dit Boek op te dragen , en het zelve met haar Edele doorluchtige Naamen te doen blinken, de nootzaakelykheidt evenwel zou my daar toe aangemaant en als gedwongen hebben. Want het isbillyk, dat een befchryving van een uitheemfch Geweft onder de naamen van die geenen uitgaat , die met hetbekleeden der voornaarafte ampten in d'Ooft- en Weft-Indifche Com- pagnie, den handel op deczc en andere vreemde Geweften totbefcher- ming ftrekken. Haare Hoog Edele zyn niet alleea, door baAre. hooge verdienden en kloekbeleit , op den throon der hoogwichtighftc beftierin- gen in deeze Vereenigde Nederlanden verheven ; maar haare Ed: zyn ook deelachtigh aan het opperfte gebied , en de heerfchappyen over de Landen die na den op- en ondergang der Zonne gelegen zyn. Daar-en- boven heeft myn Broeder debeginfelen van zyn reizen buiten 'sLandts ten dienfte van d'Ed: Heeren Bewindthebberen der Weft-Indifche Com- pagnie, in verfcheide aanzienelyke bedieningen, in Brafil (alwaar ook myn Oom Alexander Picardt c. c. d. &. in het bloeijenft zyner jaaren, in'thoogfte vanzyneer, en in het heetfte van den oorlog zyn leven voor het Vaderlandt gelaten heeft) aangevangen, en is daar na, ten dienfte van d'Ed: Heeren der Ooft-Indilche Compagnie , na Sina , Japon , Per- fien, &c. getrokken , bekleedende noch tegenwoordig 't ampt van Opper- hooft van Koylan. Ik hebmy dan dus verre verftout, eneerbiedelykde vrymoedigheidt genomen , om aan haar Hoogh Ed; in deeze weinigh bladen een verhaal des Gezandtfchaps aan den Grooten Tartarifchen Cham , en de Befchry- ving van een Ryk (niet twyffelende of zulks zal U E. aangenaam zyn) op te dragen , dat eertyds was en ook noch is het uitftekenfte en heerlykfte Ryk , niet alleen van geheel Afie , maar byna van alle Koningryken en Vorftendommen die op den gantlchen aardtbodera gelegen zyn : een Ryk dat noch zoo heerlyk bloeid , ( hoewel het by wylen van Opperhooft verandert is, enveele oorlogs-rampen uitgeftaan heeft) enzedert veele eeuwen altydts gebloeid heeft, daar in tegendeel de magtigfte Monar- chyen zoodaanig verandert en uitgeroeit zyn , datze ook het rainfte van haaren voorigen glans en heerlykheidt niet behouden hebben. Wel ■ >r O P D R A G T. Wel is'waar dat ik aan haar Ed: opoffere eens anders arbeidt, endier- baare Paerlen en Jmveelen, dieU E. hier ineenkleene bundel van bla- den- ziet opgcflooten , en gehaalt uit de verre gelegenfte Plaatzen des aardtbodems , kome aanbieden , om my daar door in haare Edele goede gunft en genegentheidii (indien ray die eere gebeuren magh) te wikke- len ; maar pHchts: halven -vindt ik 'my , dewyl ik de Broeder des Au- teurs ben , benootzaakt , myn oogen te (laan op het geen hy my ter trouwe te Jaewaaren- hadde gegeven ; hoewel dat alreeds buyten zyn oog en go^dè voorzorge^o verre was gekomen, dat het noodtwendigh eens anders raadt en hulpe van nooden heeft , tegen het berifpen der geenen die alles zonder aanfchouw verachten , zonder zelfs ooit het min- fte werk van eenig belangaan dendagh gebragt te hebben; gelykKarel Vermander ,' in zyn uitlegging over Ovidius Nazo , zeer wel aldus ge- iproken heeft: Berijpers, hart genekt , gy moefl ook overleggen, "Dat al te grooten kergh leit titjfchen doen en zeggen , ■ . Eer gy een vry gemoedt vert zaagt met fnafj>en koen. Veel hebben mondts genoegh om iemands werk te laken , .,,, Maar niet wel handts getmeg -wat beters st.flfs temaken. ' Hét zeggen is maar windt, ik houde veel van doen. _r'Dit is 't dat ik aan u.Hoog Ed: te zeggen hadde ; biddende voorts met een innerlyke en hertgrondige genegentheit den almogenden Schep- per , dat hy haar HooghEd: gelieve te verleenen een langduurigh leven , op dat , neffens andere Voorftanders en Opperhoofden deezer Landen , door haare niagt en kloek beleit , ons Vaderlandt bezitte een heilzaame Rege'ering, onzen handel in voorfpoedt en vreede magh gedree ven, en ons volk eerenontzagh toegedraagen worden; endatalzoode Geweften na den op- en ondergang der Zonne, die onder de heerfchappy van dee- zen Staat buigen , en Godes zegen , zo in geeftelyke als wereldtlyke zaken , rykelyk genieten , ons wederom zegenen mogen. ^at wenfcht uit gront zyns herten. Wei-Edele , Grootachtbare , Geftrenge Heeren , ^ü Ed: aJlerootmoedighJle en onderdaanighfte dienaar , HENDRIK NIEUHOF. Naauw- •r ^\ fit .|: Back of T-Hinge Not Imaged Ne Tanyn" Tartari^ pars. ..4^"" Scpt RE Back of T-Hinge Not Imaged Naauwkeurige Befchryving VAN 'tGEZANDTSCHAP der Ooft-Indifche Maatfchappy, AAN DEN Groot en Tartarifchen Cham , of Sineefchen Keiz^er ^ na Peking in Sina ; Gedaan door de Eed. H e e R e n PlETER DE GOYER, Jakob de Keyzer, Door laji van den Eed. Heer e, den Heer Generaal JOHAN MAATZUIKER, En de E. Eed. en Groot - Achtbare Raden van Indien. Vertrokken van Batavie, den veertienden vanHooimaand, des Jaars i6jy. En daar wedtr op gel^ert, den een-en^dertigften van Lentemaand , i6^j. '■ E T reizen buiten [ 's Lands , en 't be- ( zoeken van vreemde Geweften , was den L,akoners,omgeene ; uitheemfche zeden ' aan te nemen , en zich niet tot het plegen van een ongere- gelt leven hier door te begeven , uit kracht van een zekere ingevoerde Wet , ten hoogften verboden. Men dreef ook by hen alle vreemdelingen , op dat d'In- gezetenen aanderzelver zeden en ma- nieren niet zouden deelachtig worden, ter Stadt uit ; en welk Burger zyne Kin- deren na 's Lands wetten niet opbragt , en hen daar in niet onderwees , dien beroofdenze van het recht des Burger- fchaps. Zoo genegen waren deze Vol- ken tot hun eigen Vaderland , en had- den van 't reizen, uit hun Vaderland, zo eenen fchrik, datze tegen zekeren Jongeling , alleen om dat hy den weg wifte , waar bene men na 'Pylea kon reizen , met bittere fcheld- woorden zeer hevig uitvoeren. Maar deze wet en vreemde gewoonte hebben d'oUde Grieken en Romeinen, die zich voor- ftaan lieten , dat het reizen buiten 's Lands , en wetenfchappen uit vreem- de Geweften te halen , hen tot roem van eenen onfterffêlyken naam by de Nakomelingen zoude ftrekken , met recht verworpen. Want by d'aal-oude cwfe^i-' Schryvers , door wien de daaden van ^Ifctlt» •'t Grielcfchc en Romeinfche volk op «« Romei- 't papier zyn gebragt , vind men aan- "Zkênt.» getekent , dat zich , van aller geheu- uiihnm- genis her , hooge en laege ftants Pet-^'^^"'- foonen, tot het bezoeken van buiten- A land- eejlen. Sai. Lii. ea é. 1 Gezantschap landfche Ge weften , en 't onderzoeken I van zeden en manieren der uitheem- fche volken zonderling genegen ge- loont , en geenen arbeid , nochte gevaar van lyf en leven daar voor te wagen , ontzien hebben. Als 'Keizer Trajaan , na den Parti- fchen oorlogh, met het navorlTchen van de natuur en eigenfchap der Zee , zeer bezig was, eiidoorflorm en on- weer , op Zee , heen en weder geflingert wierd , zag hy , by geval , eenige Schee- pen na Indien varen, 't welk in hem, tot het reizen, en 't onderzoeken van de natuure der uitheemfche volken, zoo een vierige begeerte ontftak , dat hy luids keels, met deezc woorden, uitborft, 'K wenfchte dat ik noch een Jongelingwas , en mynevoorige krach- ten enjterkte had; gewiffelyk ik trok noch tot aan d'uitterfle grenzen van Indiëfi. Zulk een groote begeerte had deeze Keizer, om grondige kennis van de natuur der Indianen te hebben , en op wat wyze deeze volken gekleed gaan , en leven , te mogen weten. En hy zouvv te dien einde , buiten twyffèl , ook daar heene getrokken hebben , in- dien hem zulks , door het muiten der veroverde volken , niet belet was ge- worden. Na dat Koning Mitridates , met wien de Romeinen lang in 't oorlog waren , op den Stoel des Ryks was geraakt, etï voor nam het zelve niet alleen wel te beftieren, maar ook, met het inlyven van andere Ryken , te vermeerderen , veroverde hy ( 't welk noit eenig Vorft voor zynen tyd had gedaan ) de nabuu- rige Schyters , een volk dat met geen wapenen te dwingen was. Eindelyk, . na 't veroveren van deeze volken, trok hy, in onbekend gewaad, door de Land- fchappen Pontus , Kappadocie , en ge- heel Afie , om den aard en de gelegent- heid van Landen , Steden , en volken , t'onderzoeken. Tacitus, de doorluchtigfte der Hiflo- rie-fchryvers onder de Romeinen, ver- haalt, dat Keizer Germanicus met een zonderlinge begeerte tot reizen inge- nomen was , en , om aaloude en ver- maarde plaatzen te bezoeken , door Griekenland , Tracie , de Kuft van Afie, en eindelyk geheel Armenië gingdoor- aan den Grooten reizen. Gok hield zich deeze Vorft niet vernoeght met het Geweft van Afie bezocht te hebben , maar hy be- gaf zich ook na Egypte , onder fchyn van 's Ryks zaken gade te (laan ; daar hy in der daad alleen maar uit inzicht van eenige 's Lands oudheden op te mogen voriïchen was heene getrok- ken. Tot het reizen , en uitheenTfche Ge- weften aan te doen , had de Filofoof Demokrites meê zo een vierige gene- genheid, dat hy, na 't overlyden van zynen vader Damafippus , alle de vafte goederen aan zyne twee gebroeders weg fchonk , om alleen hier voor eeni- ge gereede penningen , tot reisgeld, te mogen krygen. Dees reifde eerft, om kennis van alle wetenfchappen te bekomen, na de EgyptifchePriefters, daar na trok hy rot de Chaldeên , en hier van daan raakte hy in Indien by de Gymnofophiften , of naakte Filo- fofen. Plato, eindelyk ,( om niet te reppen van ontelbare andere Grieken en Ro- meinen, die zich in dien arbeid ook niet weinig hebben afgefloofd ) de wyfte , volgens d'uitfpraak van 't Orakel tej Delphis, enleerhngvanSokrates, liet zich aan 't onderzoeken van verre ge- lege Geweften , en aan 't navorflchen van de natuur en den aard van uitheem- fche volken , zo veel gelegen leggen , dat hy zyn Vaderland hierom verliet, en geheel na Egyptenland trok. Geen minder trek en genegenheid heeft men, zedert ruim twee eeuwen herwaards , in d'Europifche volken, nier alleen in 't bezoeken van buiten- landfche Geweften , maar ook in 't ont- dekken van vreemde en onbekende Landen, befpeurt, Amerika of Weft-Indiën , de nieuw- gevonden Landen onder den Noord- en na den Zuid-Pool gelegen, en meer andere ontelbare Landftreken en Ei- landen , daar d'Ouden miflchien noit af hebben hooren reppen , verftrek- kcn klare bewys-tekenen , hoe verre deeze volken d'oude Grieken en Ro- meinen , in dat ftuk , te boven zyn ge- gaan. Terwyl ik deeze loffèlyke daden , en dit ftout beftaan van deeze vermaarde Man- Tartarifchen Cham, Mannen , die hier door eeuwig op de vleugelen der Fame zuilen zweven , vaft geftadig overpeinfde, vond ik my niet min aangeprii^kelc , en gemoe- digt, om, waren het geen hecIeLand- fchappen , ten minften iets , dat den aart en eigenfchap van eenige verre- gelegen Volken , Landen en Steden mogte betreffen , tot {lichting en nut der Nakomelingen aan den dagh te brengen. Hier toe befloeg wonder wel , dat (na dat ik my een geruimcn tyd in Weft-Indiën had opgehouden , en van daar in myn Vaderland , en van hier na Ooft-lndiën was vertrokken) ik my juift te dien tyde op het Eiland Batavie bevond , als by d'E. E. Heer JoHAN Maatzuiker, cndeVVcl- edele en Groot - achtbare Raden van Indien beflooten vvierd , d'Ed. Heeren Pietek de Goyer, en Jacob de Keizer, als Hooft- Gezanten , met een aanzienlyk gevolg, en brieven van gelooiFenis , te zenden na 'Peking in Siiia , aan den Grootcn Tartarifchen Cham , of Sineefchen Keizer , om aan dezen Monarch (door dien onlangs het Ryk van Heer ver- wiflelt, en onder gehoorzaamheid van dezen Grooten Cham geraakt was) het dry ven van den onderlingen Koop- handel op deze Gewellen , te verzoe- ken. Laft dan óntfangende , om dit Ge- zantfchap mede te helpen beklecden , kreeg ik hier door ookgewenfchtege- legentheid , tot het opfpeuren en ont- dekken van den aart , natuur en eigen- fchap van deze Volken , en dit Ryk , dat by alle Land-befchry vers voor het gezegenfte Gewed des Aerdbodems is gehouden , en daar in eertyds noit eenig Vreemdeling eenen voet dorlle zetten , op hope van daar weder uit te keeten. En hier in , zonder roem gefproken , heb ik my ook zodanig gequeeten , dat ik niets onaangemerkt heb laten voor- by gaan, zo in 't onderzoeken van de zeden en manieren dezer Volken , en den aart van 't Land , alsook, en dat voornamelyk, in 't aftekenen van Land- fchappen, Steden, Dorpen, Dieren, Kruiden , en meer andere vreemdighe- den , 't welk tot noch toe , myns we- tens , niemant gedaan heeft. •ƒ Kerker -van Sina. 3 Maar om de Nakomelingen van de vrucht van dezen mynen arbeid , dien ik , in her onderzoeken van 's Lands eigenfchappen , heb aangewend , niet te verfteken , vind ik my ten hoogden genoodzaakt , al het gene ons , in 't verrichten van dit Gezantfehap , op de heen- en weerom-reis is voorgeval- ilen, op'tkortfteenbondigfte, derge- heugenis over te leveren , endoorden Druk gemeen te maken. Doch eer ik dit gae verhalen , acht ik niet onge- voeglyk te zyn, met weinig woorden, de vcrdeeling van de gantfche vlakte des Aerdbodems , als ook de naam- rede van 't woord Sina , des zelfs gele- genthcid en grootte te verklaren , en eindelyk de tien Landfchappen van de vyfticn , (daar in geheel Sina ver- deelt word) en der zelve Steden , die ik niet door-reisde , tot opening en meerder klaarheid van onze Reis-be- fchryving , voor af te handelen , en ten toon te dellen. De gantfche klomp des Aerdbo- V'rdnUngi dcms (met de Zeen , Poelen , en Re- fciJnAeri. vieren daar onder gerekent) word van Mms. de huidendaagfche Land - befchryvers in twee deelen gedeelt ; te weten , ia een oude en nieuwe Werelc. d'Oude Werelt begrypt onder zich Europe, Aile , en Afrika. En deze laatde ver- decling des ouden Werelts willen ee- nigen dat haren oorfprong zoude ge- nomen hebben van het getal der drie Zonen van Noach, alsSem, Cham, enjaphet: want den eerde, zeggenze, viel , na den Zuntvloet , Afie , den tweede Afrika , en den derde Europe ten deel. Het nieuwe gedeelte , dat , na den tweeden Ontdekker , eenen zekeren Florentyner , Amerikus Vefputius , Amerika, en, dewyl het op eenen zel- ven tyd met Ood-Indië gevonden is , Wed-Indië genoemtword, verfcheek in grootte weinig van Europe, Afic , en Afrika. Deze nieuwe Werelt , of Amerika , wierd allercerd ontdekt in den Jare veertien • hondert twee-en- tnegentig , door Kridophorus Kolum- bus, geboortig van Geneve , en dat uit lad van Fèrdinand, Koning van Kadi- lie en Arragon, en des zelfs Huisvrouw. Maar vyf jaren daar na voerdegcmel- A ^ ds 4 Gezandtschaüp aan den Grooten i de Amerikiis Vefputius , de Florehty- ner , hooger op ; zulks ook nd dezen laatften, (eeneere, die met recht den eerfte tocquam, en noit eenig Koning te beurt is gevallen) dit gantfche vafte Land , zoo wel het Noorder- als het Zuider - gedeelte , Amerika geheeten wierd. Onder de nieuwe Wereld kan ook, ten opzicht van d'ontdekking , ge- voeglyk gerekent worden het valle Zuid-land , of Magellanika , zo gehee- ten na den eerften Ontdekker Ferdi- nand Magellanus , die in den Jare veer- tien-honderd en twintig , op zyne Schipvaart om den gantfchen Aerdbo- dpm , het zelve aller-eerft ontdekte. Vyf-en-veertig jaren daar na wierd dit zelve Land aangedaan van Franfois Draak , een Engelsman, en twaalf jaren na dezen laatften, van Tomas Kandifch, mede geboortig van Engeland ; en in den Jare zeftien-hondert , van eenen Hollander, Olivier van Noord. Maar voor eenige weinige Jaren heeft een zekere Spanjert, Ferdinand deQuier, het zelve veel verder, dand'eerfte Vin- ders zich oit dorften onderwinden, ontdekt. Afie, om niet te reppen van alle dejjHfiver- d'andctc dcclen des Aerdbodems, als ietiini. verre buiten ons voorgeftelt beftek en oogmerk , word ten Noorden met de Tartarifche Zee , ten Ooften met de Groote tndiaanfche Zee , Eous gehee- ten,ten Zuiden met het Roode Meir,ten Weften met den Arabifchen Golf, en de ftreke lands tuflchen dezen Golfen de Middellandfche Zee gelegen, be- floten. Op haar langfte , te rekenen van de Hellefpont tot aan Malakka, d'uitterfteKoopftadt in Indien, is Afie dertien-hondert Duitfche mylen , en in de breedte, te rekenen van den Mont des Arabifchen Golfs , tot aan de Kaap Tabin , twaalf- hondert en twintigh Duitfche mylen groot. Geheel Afie, dat d'Ouden in Groot en Kleen Afie verdeelden , wort ten Iiuidigen dage in vyf deelen , als in Pet- fie, het Tu'rkfcheRyk, Indien, (daar onder d'omleggende Eilanden begre- pen zyn,) Tarcarye en Sina , verdeelt. Dit Afie is het gedeelte des Aertryks dat van Godt voor alle andere verkoo- 7A/ie,en ren is ; hier in is d'cerfte Menfch ge-> fchapen, gevallen, en weder herboo- ren. Deez' leefde in 't eerft onfterfFe- lyk , maar daar na maakte hem de Val aan de fterfïèlykheid ondetwaerigh. Eindelyk hier van ontflagenzynde, in het beloofde Zaat Jcfus Chtiftus , wierc hem d'onfterffèlyke Zaligheit, waar aan een ieder, door het waare Geloof, ook deelachtigh is , befchooren. Ge- lukzalig Land , dat onzen VcrloiTer voortgebracht , en dien aan ons ver- toont heeft. In dit land begoften de menfchen het allcreerfte te ftetven en telcven. Hier heeft het gebruik en de verwerring der verfcheide Talen ha- ren oorfprong genomen. Dus veel en verre zy in 't kort van Afie gcfpro- ken; alleen te dien einde, om te we- ten in welk gedeelte des Aerdbodems , 't Ryk Siua , dat ons nu te verhandelen ftaat, gelegen is. • Wat aangaat den Naam van dit Ji«(2 Eemming of uitterfte gedeelte van Afie , die is hier '^"' ^'^^ zo duitler van oorfprong , verandcr- lyk en verfcheiden tuflchen de oude en hedendaagze Schry vers , en tuflchen 't Lands Ingezetenen en Vreemdehn- - gen, dat iemant miflchien , die des zelfs oorfprong wil ontdekken , en alle de namen, daar meê èitSina by de Inge- zetenen en uitheemfchen , in voori- gen tyde is , en noch ten huidigen dage wort genoemt , optellen , tydt en moei- te zal vergeefs gefpilc hebben. Dat deze volken de geenen zyn, die Ptolomeus Sinett noemt , geeft de ge- legentheit des Lands , als ook de naam Sina , daar dit Land ten huidigen da- ge meê bekent is , duidelyk genoegh te kennen. Want dat op Spaanfch Chi- na , dat wordt op Italiaanfch Cina , op Hooghduitfch Tfchina , en op Neêrduitfch en Latyn Sina gefchre- ven ; alwaar in het uitfpreken , tuf- fchen het woort China en Sina , tuf- fchen ons en de Spanjerts weinig on- derfcheids te hooren is. Maar uit on- kundigheit der Spaanfche fpelling, en uitfpraak die in de Ch is , heeft de fpelling van de Griekfche letter x on- der die volken de overhand geno- men ; invoegen de bckentfte naam en fpeüing ten huidigen dage onder de Europers China is , als of men Gina , en Tartarifchen Cham en niet Sina , behoorde te 2eggen. De Tarters noemen dit Ryk Catay, en zomtyds ook Mangim maar deze lefte naam Mangin beteekent veel meerd'inwopnders zelf, dan het Land- fchap ; want Mangin is op hunne taal 20 veel gezegt , als wilde en ongema- nierde menfchen ; met welk woord de Tarters dikwils de Sinezen befpotten. Van eenen zekeren Venetiaan , Mar- kus Paulufz. , die allereerft ten deele den Europers dit Ryk ontdekt heeft , en in den Jare veertien-honderten zes, als de Tarter gantfch Sina afliep , mede in dit Ryk doorboorde , word dit Sina ook Catay geheeten ; maar de be- ruchtfte en voofnaamfte naam , daar dit Ryk ten huidigcn dage meê ge- noemt word, is Qhma, welken naam de Portugezen , die , na lang va- ren , daar allereerft aan quamen , en noch tegenwoordigh in 't Landfchap Kanton koophandel dtyven , aller- eerft den Europers hebben bekent ge- maak t. Maar in deze verfcheidentheid der namen heeft men zich nergens meer • over te verwonderen , als dat den Si- nezen alle deze namen onbekcntzyn, en zy daar af noit gehoort hebben , ver- mits men by hen gene kentekenen van deze benamingen vind , noch veel min- der weet uit wat oorzaak dezelve zo dikwils verandert zyn ; daar nochtans de Sinezen zelfs hun Ryk vele andere namen gegeven hebben , en wel ligt in 't toekomend noch geven zullen. Want het is by hen , van aller geheuchenis her , een gebruik geweeft , dat , zo dikwils het recht der heerfchappye , volgens 's werelds beloop , van den eenen Stam op eenen ander over gaat, de gene ook , die de Heerfchappye aanvaert, het Ryk met een nieuwe en zeer fchoonen naam , na zyn welge- vallen, befchenkt. Onder anderen leeft men, dat eerty ts dit uitterfte gcweft van Afie of Sina , Than , Tu , Tha, Sciam , Cheu, als ook Hau , genaamt is geweeft. Than beteekent breedt zonder maat ; Tu, ruji ; Tha , groots Sciam, fieraat; Cheu , volmaakt j Han , den Melk-weg aan den Hemel. Eenen geruimen tyd te vooren , eer de Tarters ■ in dezen leftcn inval in , of Kei;^er 'van Sina. ■ ƒ Sina , het Ryk bemachtighden , en den Sineefchen Keizer af-handigh maakten , (te weeten als de Heer* fchappye des Ryks aan 't geflacht van Ciu ftond) wierd Sina by de Sinezen met den naam van Alin , 't welk op Neêrduitfch doorhichtigh of klaarheid betekent , genocmt. Daar na voegh- denze by het woord Min , de letter- greep Ta , en noemden het toen Ta- min , of zo andere fchryven , Ta'i- ming, dat zoo veel gezegt is-, als het Ryk van groot e klaarheid. Voor drie honderd jaren wiert dit zelve Ryk ook TtCi-juen , en ten huidigen dage van de Tarters , die dit Ryk tegenwoordig onder den Groeten Cham bezitten, Ta'ic'ing geheten. Schoon dit Ryk van Sina gcmeen- lyJc dus van Heer en Naam teffèns ver- andert , zo is 'et evenwel by de Sinezen zelfs , van aller geheugcnis her , ge- durig met twee andere byzondcrc na- men, alsChungchoaenChungque , ge- noemt geweeft ; waar van de ecrftezo weel gczegtis3.\s Aliddelryk , en d'an- der zoo veel als Middeltuin. De reden, waarom de Sinezen hun Ryk deze na- men gaven, is deze; dewylze eertyds voor vaft geloofden , dat de Hemel rond , 't Aerdryk vierkant , en in des zelfs middel -punt hun Ryk gelegen was. Weshalven , alsze in 't begin de Europifche Landkaarten zagen , na- menze het zeer qualik op , dat men hun Ryk niet in 't midden des Aerdbodems , maar in het uitterfte van 't ooften ver- toonden. Hierom , als zeker Jefuyt , Mattys Riccius , in Sina alle de lan- den des gantfchen Aerdbodems in een Kaart met Sineefche namen had afge- beeld , fchikte hy die zodanig in orde , dat het Ryk v^Ln Sina in 't midden quam te leggen ; maar de meefte Si- nezen bekennen zelfs nu hunne grove dwaling , en lachchen die niet weinig uit. En hoewel de Sinezen zelfs hun Ryk dus met verfcheide namen by wylen genoemt hebben , ( na dat de Stam , die over hen heerfchte , quam te veranderen,) zo geven evenwel de Grens-buurcn daar weinigh achting op, nochtc zy volgende Sinezen Aazt niet in ; want die van Kouchenchina enSiam noemen dit Ryk Ci»; d'Eilan- * A 3 ders fJ! Gezandtscmap aan den Gróotert ders van Japon, Than; de TarterS, Han; en de Turken , Saraceners en andere Wefterfche volken , Kataium. Waat uic nu het woord Sina of China haat oorfprong gekregen heeft , daar in komen de Schry vers niet met elkan- dre overeen. Knam-rede Zommigen dry vcn , dat deze naam Ti'na."' oorfpronkelyk is van de Sionem , dewyl Sina op Sionifch een voortreflèlyk en uitftekend Landfcha'p betekent. Ande- re, inxegcndeel, willen dat het gehee- le Ryk zyncn naam van d'Inwoonders der ftad Chincheu genomen heeft ; de- wyl deze luiden het allermeefle met hunne Schepen op alle plaatzen van ge- heel Afie gedurigh varen , en de Portu- gezen en Indianen met het weg-werpen van eenige letteren uit het woord Chin- cheu, den naam China lichtelyk hebben kunnen fmeden. Maar verre zyn de geenen op den dool-weg , en het fpoor byfter , die dry- ven dat htt^ootd Sina herkomüig zy van zeker woord C'inch , dat by de Si- nezen doorgans zeer in 't gebruik is. De valfcheid van deze oorfprong blykt hier klaarlyk uit , dewyl de Sinezen , die met d'Indianen of Portugezen op die plaatfen handelen , en met hunne Schepen Indien aandoen , gewoon zyn, eetbiedigheids - halve , elkandre niet met den naam van C'inch, maar Sia , in hun moeders tale te eeren en tegroe- ten ; zulks de geleerde en zedigfle lui- den , alleen C'inch, en niet Sia zeg- gen. In dit verfchil der Schryvers , fchynt welhetwaarfchynlykftetezyn, 't geen dejefuit Martinus Martini , (een man van uitftekende geleertheid en over- vlieger in de kennis der Sineefche Oud- heden) daar van in zyn zefte boek der Sineefche Hiftorien,der geheugenis met deze woorden heeft overgelevert. Ik zal (zeid hy) dit niet onaange- roert laten voorby gaan , dat my zeer ■waarfchynlyk dunkt te zyn , dat niet alleen by d'Indianen , maar ook by d'uitheemfche "volken , de naam Sina •van denftam Cina, (die in het twee- honderd en zes-en-veertiglle Jaar, voor Chriftus" geboorte , over Sina , heerfchte) haren oorfprong genomen beeft s invoegen men niet Sina , maar veel meer het Ryk der Sinen «ƒ Ci- nen behoord te zeggen. Want ten tyde dezer Koningen , die tiit dezen Jiam voortgekomen waren , wierd eerfi de , naam der Siners by d'uitheemfche vol- ken , en voornamelyk by d'Indianen , ruchtbaar en bekent. By d'Indianen raakte daar na de naam Cina in' t ge- bruik , die daar in van de 'Portuge- zen , na 't veroveren van Indïén , ge- volgt wierden. Want deze flam Cina regeerde over het grootfte gedeelte der Siners , die na 't wejien woonden , en voerde met d'uitheemfche volken ge- dtturig oorlog. Als daarna de fl oei des Ryks aldaar geplant wierd , gaf men het den naam van het Cinifche Ryk. Tieze ftam Cina tot den top van alle voorfpoet verheven zynde , deed daar na den uitheemfchen zeer veele oorlo- gen aan ; invoegen het geen wonder is, dat by deze uitheernfche volken de naam van Cina in 't gebruik raakte , en de overhand nam. En fchoon de Si- nezen dit uitterfle gedeelte van i_A/ie »ƒ Sina met verftheide namen noemen, na dat de heerfchende Huizen komen te veranderen , zoo hebben evenwel ' d'uitheemfche den eer ft en naam, dienze hoorden , behouden. En dit is myn ge- voelen , noopende d' oorfprong van den naam van Sina. En fchoon , volgens dit gevoelen , de voorfte letter van het woord niet met eenS , maar met een C behoorde gefchreven te worden , zoo heb ik evenwel, om de lichtigheid van den uitfpraak , de letter S daar voor doorgaans gebruikt. Geheel Sina wierd in voorigen tyd .^'""' "»" van den Sineefchen Keizer Xunus in 'Imlfihli twaalf Landfchappen verdeeld. Daar na ?«« -^er- bragt Keizer Tva , die na de dood '' van Keizer Xunus de heerfchappye aanvaarde , ontrent twee-en-twintigh honderd en zeftig jaren voor Chriftus geboorte , geheel Sina tot het getal van negen Landfchappen , die alleen te dien tyde de noordclyke deelen van Si- na begrepen , en tot haren uitterften grenspaal de Revier Kiang hadden. Maar na d3t de zuiderlyke deelen al- lengs overwonnen , en d'Inwoonders in hunne woeft- en ongebondentheid wat getemt waren, iseindelykhetgantfche Sineefche Ryk in vyftien Landfchappen ver- Tartarifchen Cham, verdeelt. Onder deze vyftien word mede gerekent het Landfchap L'edo- tung , dat ten Wcflen van 'Peking ge- legen is , daar de groote Muur haar begin neemt ; als ook het hangend Eiland Korea * die beide aan den Si- neefchen Keizer fchattingen betalen. Noch zyn 'er verfcheide naburige Ei- landen die fchatting aan dit Ryk be- talen , waar onder 't Eiland Hainan , dat in zee ten Zuyden tegen over het Landfchap ^tangfi leidt , het voor- naamfte is. Onder d'Eilanden , die fchatbaar aan dit Ryk zyn , word ook getelt het Eiland Formoja , dat van de Sinezen Lieukieu genoemt word , en tegen over het Landfchap Fokten ge- legen is , als ook het Eiland Chetixan, dat tegen over het Landfchap Qhektang leid , en een yry vermaatt en neering- ryk Eiland is. Doch hier van zullen wy daar na breder fpreken. Zes van de vyftien Landfchappen leggen aan zee , als Tekkg , Xanttmg, Kiavgnan o{ Nanking , Chekiang , Fo- kien, en G^iangtitng. Hier van daan , na •■ 't Noorden , leggen de middellandfche Landfchappen , als ^angfi, Kiangfi, Htiquang , Honan , en Xanfi , en na 't Wellen d'overige vier , Xen/i , Sti- ch'uen , ^leicheu , en lunnan. m hl Noord Ten laatflen is dit Sina , dat vyftien Landfchappen onder zich begrypt, ook in Zuid- en Noord-Sina verdeelt. 2.md-Sina noemen de Tarters het Ryk \3nMangin, en Noovd-Siua het Ryk van Katay. In het eetfte leggen negen Landfchappen , en in 'c laattle zes of acht, indien men het Landfchap L'edo- tung , en het hangend Eilandt Korea daaronder wil tellen. Deze zes noordelyke en negen zui- delyke Landfchappen , worden door de groote Revier Kiang , die de Sinezen niet ongerymt den Zone der Zee noe- men, (dewyl alle Rivieren uit de zee haar oorfprong nemen) van elkander gefcheiden. Uit het boven verhaalde blyktklaar- lyk de dwaling en groven misflag.der genen , die voorby Sina noch een an- der Ryk , datze Katay noemen , als ook verfcheide Steden , als ^infay , Kamhalu , en meer andere verzieren , daar in der daat voorby die groote en Zuid SltiA. Tuvaling in htt fiellen van KAttity buiten htt Ryk van SINA. vitrktint. of Keiler •n)an Swn. y Muur zich geen andere volken ont- houden dan Tarters , die geen vafte vvoonplaatzen hebben , maar op wa- gens door het gantfche land öm her zwerven , en van d'eene plaats op d'an- dcr trekken ; gelyk zulx breder in 't wederleggen dezer dwaling by ver- fcheide geleerde Schryvers , als Tri- gautius, Martinus Martini, inzynen Sineefchcn Atlas , te lezen is. Onder andere hebben ook de Jefuiten bevon- den , dat buiten het Ryk Sina geen Ryk van Katay te vinden is , zulks dezelve Volken die wy Sinezen heten , van de Perfianen Kataiers genoemt worden. Met bondige bewys-redenen word de zelffte dwaling ook van den zeer geleerden Heer Jakobus Gooi, een man van zonderlinge kennis in alle wetenfchappen , en Ooltcrfche talen , en tegenwoordigh ProfelTor der Arabi- fcheTale in de hooge School tot Ley- den , in zyn byvoegzel , achter den Sineefchen Atlas , zeer geleerdelyk wederleid. Het Ryk Sina word ook van d'om- ^l^^^J' leggende landen zodanig omringt, en ten Ooften en Zuiden met de Zeen bekabbelt , dat'et byna in een vierkante omtrek te leggen komt. Alleen fteken twee zee-bergen zeer verre zeewaarts uit , die op Sineefch Ttmg genoemt worden. d'Eene leid bydeStadtM»^- po , daar af men in veertig uuren op 't Eiland 'Japon kan komen , d'andere uitfteekende zee-berg is in 't Landfchap Xantung , by de Stadt Tcngcbeu ge- legen. Sina , in het uitterfte gedeelte van Afie gelegen , word ten Ooften , Zui- l^l"^'^" den en Wellen , van de groote Indiaan- fche Zee befpoelt , die by de Sinezen Tung , dat Oofterlyk betekent , gehee- ten is. Ten Noorde wort 'et door de beruchte en wydvermaarde Muur , die van de Sinezen tegen het invallen der Tarters gefticht is , van 't oud Tarta- ryen, de Koningryken iV«/f/jÉ> , Niitl- han, en een gedeelte van Ta»//® afge- fcheiden. Wat hooger op na 't Noor- den hecft'et tot grens -plaatzen het zelffte Ryk T'tf;///^, en zekere woclle wildernis Samo , die de Noord-zyde van dit Sina van de Ryken Samahan en Kas kar afzondert. Aan d'overige lan- Schti GeZANDTSCH AP 8 landen , na 't Zuiden gelegen , gren- zen de Ryken van Priefter Johan , Geo, (dievandeSinezen meteen gemeenen naam Sifan genoemt worden ,) als ook Tibet , Laos en Mien. Voorts komt Si- na aan dezen kant aan Bengale , en een gedeelte van Tartarye , en de Damafi- fche Bergen , waar door het van Tar- tarye en Indien afgefcheiden word , te grenzen. üMTgna- Het uitterfte van Sina (in de breedte "■ genomen) begint in 't Zuiden op 't Ei- land Hatnan , dat op de hoogte van achtien graden leir , Noordcr breedte ; Mmirmd. Van daar flrekt het zich na 't Noorden tot op twee-en veertig graden, invoe- gen Sina in de breedte de grootte van twee-cn-twintig graden , dat is , drie hondert en dertigh Duytfche mylen, heeft. Hare lengte begint in het Land- fchap yu/i»an,V3n de hondert en twaalf- fte gtaat , en eindigt in 't Ooften aan de Zee-berg van de Staót Ningf o , by de Portugezen iV.ïw/'o geheten, op de hondert en twee-en-dertighfle graat, zidks dit geweft vier hondert en vyftig mylen, of twee-en-dertig graden, ie- der graat gerekent op vyftien mylen , in de lengte groot is. siNj Niet weinigh verheerlyken dit Si- flen" rens "^ ' '^" opzicht van de rontom om- veffiingm leggende Ryken , hare natuurlyke en mringt. metdehant geftichteVeftingen, waar door dit gantfche .Ryk zoo wel tegen alle buiten-gewelt fchynt befchut te zyn , dat 'et hier in alle geweften des Aerdtryks verre komt te overtreffen. Trigxtttim. Want gene toegangen vind men tot dit Ryk , of dezelve zyn alle zoo wel be- waart en gefloten, dat 'et een Wetek op zich zelf , en van d'andere Ryken fciiynt afgezondert te zyn. Zoo wel ren Zuiden , alstenOoften, daar het met de Zee bekabbelt word , leggen zo vele Eilanden , Banken , Platen en blin- de Klippen , dat 'et zeer gevaarlyk is om met eenige groote oorlogs-fchepen van dien kant Sina aan te doen. Ten Wellen , wat na 't Zuiden , verftrek- ken de BofTchen en hooge Damafifche Bergen , die door een onophoudelyke ry van Bergen aan elkandre gehecht zyn , en Sina van het naaft aangren- zende Afic , en de naburige kleene Ry- ken affcheiden . tot veiligheid en be- Aiiihor Admirmet^i aan den Grooten fcherming van dit Ryk , mede geen verfmadelyke grens- Veilingen. Na 't ' Noord-Wellen word 'et door de zan- dige en drooge vlakte Samo, (daarop alle uitheemfche Krygs Heiren , die hier langs in Sina zouden willen door- boren , door gebrek van leeftocht noot- zakelyk moeten verfmachtcn ,) tegcns alle invallen ook genoeghzaam be- fchermt. Eindelyk heeft dit Ryk na 't Noorden de groote Muur , die de StumCina, twee -hondert en vyftien jaar voor Chriftus geboorte , tegen het invallen der Tarters , van hem in ver- fcheide neerlagen overwonnen , liet llichten. Doch in welke geflalte deze Muur zich bevind , en hoe verre zich de zelve uitftrekt, zullen wy hier na breder in het befchryven van 't Land- fchap Teking verhalen. Dewyl de Heerfchappye , over de oitaldir vyftien Landfchappen van dit Sina, aan ^"'"'• een eenigh Opperhooft, den Grooten Tartarifchen Cham , tegenwoordigh (laat , zal ik het getal van alle de groote en kleene Steden , die in de zelve Landfchappen leggen , ten toon Hellen. Voor eerft telt men in dit gantfche Ryk hondert en vyf-en-veertig Hooft- fteden , die in grootte en vermaattheid uitmunten. Onder het gebied van de- ze Haan dertien- hondert een-en-dertig kleene Steeden , waar onder hondert en achten -veertig genoeg in grootte en volkrykheit tegen verfcheide hooft- fteden op mogen. Behalvendeze, heeft men twee-en-dertig groote Steden , die wel onder het gebiedt van andere Ste- den geenfins ftaan , maar evenwel de waerdigheid en den naam van Hooft- ftadt niet voeren mogen , fchoon datze over drie-en-tfeftig kleene Steden ge- bieden, en dezelve wetten voorfchry- ven. Buiten d'ordeningleggen'ernoch drie Steden , daar in de Veld-Over- flcn hunne vvoonplaatzen hebben. De Krygs - Vellingen , die door het gant- fche Ryk verfpreit leggen , zoo wel binnen als buiten de groote Muur, en in de Muur zelf , belopen ten getale van hondert en negen-en- vyftig. Boven al deze hooft- en kleene Steden, als ook de Krygsvellingen, zyn 'ernochfeventien krygs hooft-Steden , en zesen-zeftigh kleene krygs-Steden, die hier in alleen van Tartarifchen Cham van d'andere Steden verfchillen, om dat de krygs-Iuiden in de krygs-fleden on- der de Burgers woonen. Indien men alleen op de grootte en ruimte der Steden wil letten , zoo is by wylen het onderfcheid tuflchen de hooft- en kleene fteden niet zeer groot ; want dat beftaat gemeenlyk veel meet in de waardigheid en achtbaarheid der Overheden , en verfcheide ftads-vryhe- den en Wetten, dan in de menigte der Inwoonders , en overvloet van Ryk- dompien. De Karfpels , Vlekken en Dorpen , fchoon datze dikwils in groot- te en volkrykheid tegen de gemeene fteden , die op Sineefch Chin genoemt worden, op kunnen, mogen evenwel den naam van Stad niet voeren , de- wylze metgeene muuren omringt zyn , en niet van hare eigene , maar van d'Overheden der naaft- omleggende plaatzen wetten ontfangen en beftiert uesmee- wordeo. Wyders ftaat aan te merken, fche steden ^r^j- gHg (Je Steden, die in gthecl Sina 7p"eZ"rti leggen, byna van een zelve fatfoen en wjz.e ge- maakzel zyn , en elkandre alleen in ^"^"' grootte en neeting-rykheid van koop- handel overtreffen ; want de meeile leggen in een vierkante omtrek beflo- tcn; hebben breede en hooge Muuren, die langs heen met vierkante Torens (een zeckre breedte van elkandre) ver- Iterkt , en met wyde Grachten, en daar- enboven noch met aarde Wallen om- ringt zyn. Ieder ftad is ook met een dubbelde Poort en twee dubbelde deu- ren voorzien ; waar van d'eerfte zoo- danig tegen de tweede over is gelegen, dat men in de laatfte niet zien kan , fchoon men in d'eerfte ftaat. Tuflchen deze twee ftads-poorten komt ook ge- meenlyk een breed en ruim plein te leggen , daar op de krygs-knechten in de wapen -oeftêning afgerecht en ge- leert worden. Boven op de Poorten ftaan mede veeltyds hooge enkonftig gebouwde Toorens , die op Sineefch Miteit Leu genoemt worden , en wa- pen-plaatzen en wacht-huizen der krygs-knechten verftrekken. Ook vertoonen zich hier in 't ge- meen buiten de Poorten reer groote en breede Voor-fteden , daar in dikwils zoo veelemenfchen woonen, als in de Steden zelfs. Buiten de Wallen van ic- , of Rei:^er •van Sina. p der hooft-ftad en de kleene fteden ziet men ook , op een vermakelyke plaats , en die veel begaan word , ten minfte eenenTooren , ter gedenkcnis vanden genen aldaar gefticht , die by den volke voor een voorfpook van geluk en onge- luk gehouden wierd. Gelyk nu deze vyftien Landfchap- pen doorgaans in menigte van trefïè- lyke, welbebouwde, en ncering-ryke Steden, byna alle andere geweften des Aerdtyks verre fchynen t'overtreffen , zo muntenze ook niet min uit in volk- rykheid. Want niet alleen vind men in de Steden, Vlekken, en aan de Revie- ren, maar ook buiten op 't land en aan de gemeene wegen , gediirigh zoo eea groote menigte van menfchenby heele zwermen , om zoo te fpreken , by elk- andre , dat 'er van verre heele heiren fchynen aan te komen trekken , en nau- liks hier telandeinEuropeopdedrok- fte Jaar-markten meer verfchynen. Die de Sineefche Reeken -boeken wil op- flaan , daar in het getal der nienfchen van ieder Landfchap in 't byzonder (zonder die uit Koninklyken bloede gefproten zyn , d'Overheden , Gelub- den , Krygs-luiden , Pricfters, Vrouwen en Kinderen daar onder te reekenen) zeer net ftaat aangetekent , zal bevin- den , dat die ten getale van acht-en-vyf- tig millioenen , negen honderd en veer- tig duizend , twee honderd en vier-en- tachtig Perfoonen belopen. Niemand heeft zich ook hier over te verwonde- ren , op wat wyze zulks kan uitgevon- den worden : want ieder Huis-vader is, op pene van zwaare ftraffe , gehouden een bortje aan de grootfte deur van zyn huis te hangen, daar op hy 't getal 7.y- net huis-genoten , hunner ftaat , en wat des meer zy , aan te teekencn heeft. En om alle bedrogh voor te komen , is over alle tien huizen een zeker Per- foon geftelt, dienzc Titan^ noemen , dat zoo veel op Neêrduitfch gezegt is , als Tienman. Zyn ampt beftaat in 't opfchryven van 't getal der Perfonen , op het bortje aangetekent ; en indien "er in de bekentmaking van dit getal ge- mift is , zulks den Stadthouders der plaatzen aan te dienen. Dus verre van S'tnaas benaming, verdeeling, grootte, en wat des meer B zy. Menigte i men f L hm Gezandtschap aan den Grooten Author ad- vjirandot. lO 7y , gefproken hebben , zal ik iti 't kort hier by voegen , wat de vyfcien Landfchappen jaarhks aanfchactingen en tollen aan den Sineefchen Keizer met elkandre hebben op te brengen , als ook hoe veele Hooft- groote, kleene en krygs-Stedenin ieder Landfchapvande tien , die ik in deze reize niet aandeed, gelegen zyn , en eindelyk wat ieder Landfchap aan fchattingenjaarliksaan den Keizer heeft op te brengen. Niemant bezit in dit gantfche Ryk eenen voet breedt lands , zonder fchat- ting aan den Koning te betalen ; invoe- gen zich niemant behoeft te verwonde- ren, dat'er boven de gemeene onkoften, die aan de kleene Koningen, Land- voogden en Krygs-luiden gedaan wor- den , noch meer dan zeftig millioenen krooncn jaarliks in 's Konings Schat- kift gebtagt worden , zulks de gantfche fom aan de kant van honderten vyftig millioenen kroonen bedraagt ; doch van. alle deze penningen mag de Ko- ning niets na zyn welgevallen aanleg- gen , maar alles wort in de gemeene Schat-kift gcbragt. Verzoekt de Ko- ning onderftant by gefchrift van d'O- verfien der Schat-kift , zo wort hem evenwel zulks noitafgellagen. De Landfchappen brengen jaarliks aan fchattingen op , 3x107447 zakken Rys , waar van hondert menfchen aan eene zak een gantfchen dag genoeg hebben ; 409949 ponden ongewerkte Zyde, 71243Ó rollen hennippe Lake- nen , 630770 balen Katoen, 191730 rollen gemaakte Zyde. Maar deStadt Hucheu koopt deze fchatting jaarliks af, met vyf- hondert -duizent kroo- nen. Noch brengen de Landtfchappen Schattin Slndfchai- jaarhks op 1794101 gewichten ZÓuts, tm. ieder gewicht gerekent op honderd en vier-en-twintigh ponden, bedragende in alles 18 768 8 3 64 ponden; 31418617 bundels Hooi of Stroo , tot voer voor 's Konings Paerden , zonder d'andere tollen daar onder te willen rekenen. D'overige tien Landtfchappen van Sïna , die ik op onze reis niet aandeed , en welker groore en kleene Steden , en wat ieder jaarliks aan den Keizer op te brengen heeft , ik hier vervolgens zal ten toon ftellen, zyn deze, alsZ««/, het tweede Landfchap van de vyftien ^ Xenji het derde , Honan het vyfde , Suchen het zefte , Huquang het zeven- de , Chekiang het tiende , Fokten het elfde , ^angfi het dertiende, ^teicheu het veertiende , en Junnan het vyf- tiende. Het tweede Landfchap X A N S L T\ It Landfchap leit ten Weften van ■*^ Teking , is wel kleender en min Volk-ryk , maar evenwel vruchtbaar- der en ouder dan Pe/é/wg, dewyl (zoo men geloof aan de Sineefche Hiftorien wil geven) de Sinezen aldaar hunne eerfte wieg en geboorte-plaats vinden , en zich hier aller-eerft met der woon hebben neergezet. Ten Noorden heeft dit Landfchap Grem fah Xanfi {A2X zoo veel op Neêrduitfch *"" -^""J gezeid is , als naar de Weft-zyde der Bergen , namelyk zo geheeren ten op- zicht van de plaats daar in het gelegen is , want door de Bergen Heng word 'et van 't Landfchap Teking afgefcheiden) tot fcheids-palen de groote Muur , die zich van'tOoften tot het Weften door 't geheele Landfchap ftrekt. Achter de- ze Muur komt hetKoningrykZ'^»)/» , en de zandige woeftyne Samo te leggen. De Weft-zyde van dit Landfchap leid met de Gcele Rivier , die van 't Noor- den na 't Zuiden loopt , befloten ; en word door de zelve van 't Landfchap Xenfi afgefcheiden. Dit Landfchap brengt de zoetfte en fchoonfte Druyven van geheel Afie voort , hoewel de Sinezen daar uit geen wyn perffen , maar zy drogen die alleen , en worden dan zo gedroogt door geheel Sina te koop gebragt. In dit Xanfi, 't geen zeer wonderlyk en aan- merkens waerdig is , zyn door 't gehee- le Landfchap vuur-putten , even eens als hier te lande water-putten , die tot het koken der fpyze in dezer voegen gebruikt worden. Demontvandeput- / ten word dicht toegefloten , en alleen maar een opening gelaten om de pot of ketel daar in te zetten , door welk middel de fpys zonder eenige moeite aan 't koken raakt. Men graaft hier te bnde Tdrtarifchen Cham , of Rei:^er van Sina. II lande ook fteen-kolcn uit het gebergte , even eens gelyk in Engeland en te Luyk in Neetland; daar d'Inwoonders-meê koken en vuuren. De ftoven of kagchels zyn in dit gewed even eens als in Duitsland , van gebakken fteen , in formvankleene Bedfteden , gemaakt, en fchy nen veel eer Bedfteden dan kag- chels re zyn. cetd der j^ dit Xaaji leggen vyf Hooft- fte- "' "*■ den , tvvee-en-tnegentig kleene Steden, en verfcheide Krygs - veilingen. De vyf Hooft-fteden zyn, Taiyven, Pingyang.Taitung, Lugan, en FuENCHEU'. I. Taiyven gebied over vyf-en- twintigh Steden , als Taiyven , Taiy- ven > lucu , Taco , Ki , Siuketi , Cingy- ven , Ktaoching , Vmxui , Xeuyang, Tu, Cmgio . Hokio , Tingtitig , Loping , Che, Tingsiang , Tai , Ut ai , Kiechi, Cofan, Fan, Hmg, Taote, en Hiang. IJ. PiNGYANG gebiedt over vier en dertigh Steden , als Tingyang, Sian'ilin , Hungtung , Feuxan , Chao- ching , Taifing , Toiang , leching , Kio- yao , Fucnfi, Tu , Tu , Lincin , Tungho, Txi , Vanciven , Hocin , Kiai , Ganye, Hia , Venhi , Tinglo , Juiching, Kiang, Ciexa», Kiang, Tuenkio, Ho, Kie, Hiangning, Cie, Taning, Xeku,Tangho. Onder deze zyn Tu, Kiai, Ho, Kie en Cie , de voornaamfte. III. Taitung gebied over elf Steden, ahTaitung, Hoaigin, Hoe- nyven , Ing , Xaning , So , May e, Guei , ^langliHg , G^angchang , en Lingkieu. Waar van Ing, So, en Guei de vermaard- fte zyn. IV. Lugan gebied over acht Ste- den, als Lugan, Chancu, Tunlieu, Siang- heng , Lucbing , Huquan , Liching , en Ttngxmi. V. FuENCHEU gebied mede over acht Steden, namelyk Fuencheu, Hiaoy, Tingjao, Kiaihieu,Ninghiang, Lingxe, Jungning en Lin. Behalven deze groote Steden zyn 'er noch drie Gemeenten of Karfpels in dit Landfchap , als Sin , Leao , en Ce. De Karfpels worden van de Sinczen Cheu genoemt , en zyn tot de vvaerdig- heid van Steden niet verheven , hoe- welze ook over ecnige andere Kar- fpels te gebieden hebben. Wantonder het gebiedt van Sin ftaan twee andere Karfpels , als Sin , Siniven en Vuhiangi onder het gebiedt van Leao ftaan mede twee kleene Karfpels luxe en Hoxün. De derde Karfpcl Ce , gebied over vyf anderen, als Ce, Caoping, langching, Linchuen en Sinxui. Tot bevryding der wegen, en be- fcherming van de groote Muur, heeft men in dit Landfchap tien fterke Ve- ftingen , die rontom in Wallen beflo- ten leggen. De namen , waar mede de zelve by de Sinezen genoemt worden, zyn deze , Gueiyven , leuguei , Coguei, Maye , Vanglin, Jangho, Caoxan, Tien- cbing, Chinlu,Cmgyven, Tinglu,Chung- tun, Gentung en Tungxing. Het Sineefche Reeken - boek telt in cetaUei dit Landfchap vyf honderd negen en w'a*. tachtig duizend negen honderd en ne- gen en vyftig huisgezinnen ; en vyf honderd vier en tachtigh duizend en vyftien Mannen. Het gene dit Land- schutting. fchap aan den Keizer voor fchattingen opbrengt , beftaat in twee en twintigh honderd vier en tzeventig duizend en twee en twintig zakken Rys of Geerft ; in vyftig ponden fijn Lywaat ; in vier duizend zeven honderd en tzeventigh allerlei opgemaakte zyde Lakens; in vier honderd en twintig duizend ge- wichten Zouts , en in vyf en dertigh honderd vier en veertig duizend acht honderd en vyftig bundelen Hooi of Stroo ; zonder d'andere fchattingen en tollen daar onder te rekenen. Het derde Landfchap X E N S I. /^ Nder de Noordelyke Landfchappera ^^is è\tXefi/i, dat zeer groot is, al- lermeeft na 't Weften gelegen , op de hoogte van dertig graden , en grenft aan de Koninkryken van Priefterjan, Kaskar en Tibet , die alle met een ge- meenen naam op Sineefch Sifan ge- noemt worden. Ten Weften ftrekken schtUi. des zelfs grenzen zich al voorby het i'^^'"- Tartarifche Ryk Taniju , tuffchen het welk en dit Landfchap de groote Tar- tarifche Muur en eenige Veftingentor fcheicspalen leggen. Deze Muur ftrekt zich niet door dit geheele Landfchap , B 2. maar Gezandtschap aan den Grooten Het land is zeer droeg. Semedo. Levert Mitikel- jaat t m Gout Hit. IZ maar alleen tot aan den oever van de Geele Revier. Het overige geweft van ditLandfchap., over de Revier gelegen, word met geen muur befchermt , dcwyl de dorre en drooge Zand-velden , als ook de Gecle Revier , daar in het be- floten leid , de fterkfte Veftingen voor het zelve verftrekken. Ten Ooften word dit Xeitji mede met de Geele Revier , die 't Landfchap doorklooft , en byna drie zyden van het zelve bewatert , bepaalt. Ten Zui- den leggen tot grenzen een onophou- delyke ry van hoge en dikke Bergen , die dit Landfchap van de Landfchappen Honatt, Siichen en Huquang fcheiden. Door gebrek van regen-water valt dit Landfchap zeer droog; het brengt niettemin zeer veel Tarruvv, Geerft en Turks Koorn , maar weinig Rys voort. De Beeften ceten den gantfchen winter over Tarruw. Het land is zeer ryk van Beeften, voornamelyk van Schapen en Geiten, die zy driemaal in 't jaar fche- ren , eens in 't Voor-jaar, eens in den Zomer, en eens in den Herfft; maar d'eerfte is de befte fchering. Van deze afgefchooren wol worden daar te lan- de zonderlinge aardige lakens enklee- deren gemaakt. In dit Landfchap valt ook zonderhngMuskeljaar, 't welk in den navel van zeker beeft groeit, dat niet qualik na een hoornloosHert ge- lykt , en word des zelfs vleefch van de Sinezen even eens gelyk ander vleefch voor fpyze gebruykt. Als dit dier rit- zigh word , zoo zwelt zyn navel op , even eens als een verheven buil die vol bloed is. Deze gezwollen buil , die in fatfoen zeer wel met een navel over een komt, en uit een dunne hai- rige beurs beftaat , word dan met de- ze dierbare ftofFe uitgenomen. Wel is waar, dat niet de gantfche beurs , die tot ons gebragt word , zuivre en op- rechte navels zyn ; wantdearchliftige Sinezen weren , met het ledig maken van de gantfche beurs , en de holte weer met vervalfchte Muskeljaat en andere dingen te vullen , de zelve te verval- fchen. Men vind in dit Landfchap ook Gout, dat niet uytdeMynengehaalt, (want die wil de Keizer , fchoon dat 'er ryke goudt- en zilver -Mynen zyn, niet laten openen,) maar in de Re- vieren , en aan de Oevers gevonden word. In.dit Landfchap leggen acht Hooft- fteden , honden en zeven kleene Ste- den , behalven de krygs- Veftingen en Kafteelen , waar van de voornaamftc negentien zyn. D'acht Hooft- fteden zyn S i g a N , FuNGCIANG, HanGCHüNG, PiN- GLEANG , CuNGCHANG , LiNIJAO , Kingyang, en Jengan. r S I g A N gebied over zes en der- Getal it tigh Steden , als Sigan , Hienyang , fi'^'"- Hmgping , Lincbang , Kingij ang , Cao- ting , Hu , Lantien , Livo , Xang, Chin- gan , Tung , Chaoye , Hoyang , Ching- ching , Textti , Hanch'mg , Hoa, Hoayn, Gueïnan, Tuhing, Conan, Xanijang, Xangnan , Tao , Sanyven , Ttmgquon, • Fuping , Kien , Fungciven , Vuciing , Jmgxeu , Fnen , Xunhoa , Xanxui, Changvu. n. Fdngciang gebied over achtsteden, s\s Fmigciang , Kixan, Taoki , Fiifimg, Mui , Limeu, Lung, en 'Pijtgijang. IlL Hanchüng gebied over zeftien Stedcn,ahHanchttng,'Paochi7tg, Chingcu , Tang , Sihiang, Fung, Mien , Niftgkiang , Ltoyang , Hinggan , Pingli, Xeciven, Sinijang, Hamjn, Teho,tn Cuijang. IV. Pingxeang gebied over tien Steden , als Vingleang , Cungfin , Hoating , Chinyven , Kuyven , King , Lingtai , Qhoangleang , Lungte , en Cingnihg. V. CuNGCHANG gebied over ze- ventien Steden, als Cungchang, Gan^ ting , Hoeining , Tungguet, Chang, Nin- gyven , Fokiang , Stho , Ching , Cia , Cingan , Cingxui , Li , Kiai , Ven, Hoei, Leangtang. VI. Linijao gebied over vyf Steden , als Linijao , Gueiyven , Lan, Kin , Ho. VII. Kingyang gebied over vyf Steden, als Kingyang, Hoxi,Hoan, Ning en Chinning. VIII. Jengan gebied over ne- gentien Steden, zXi "Jengan, Ganfai, Canciven , Ganting , Taogan , Tchuen, Jenchuen, Jcnchang, Ctngkien, Feu, Cochuen, Chungpu, Tkiun, Suite,Miche, Kia, Vfao, Xinmo en Fuco. Be- Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'van Sina. ï3 Behalven deze groote en kleene Ste- den heeft men noch in dit Landfchap verfchcide vvapen-plaatzen , die eens- deels buiten , en eensdeels binnen de groote Muur , en hier en daar door het gantfche Landfchap leggen. Devoor- naamfte van deze Veftingen zyn deze negen , als Socheu , Xacheu , Xancheu, Iwigchang , Leangcheu , Choanglang , Simng , Chiny , Qilang. Deze vol- gende veertien zyn kleene , als Nin- ghia , Ninghiachung , Taocheu , Min- cheu , Hochen , Cinglu , Tulin , Chin- fan , Xetu , Hantung , Tinglu, Mingxa, Guei en Smgqui. £n zelf in de Muur leggen deze zes voornaamfte, alsiJi?- muen, Kintang, Hoama, Techo, Taxam, 'ptikive. Het Sineefche Recken - boek telt in dit Landfchap acht honderd een en der- tig duizend een en vyftigh huisgezin- nen , en negen en dertig honderdvier en dertig duizend honderd en zes en tzeventig weerbare mannen. Het opbrengen der fchattingen aan den Keizer beftaat in negentien hon- derd negen en twintigh duizend , en zeven en vyftigh zakken Geerfl; of Tarruw ; in drie honderd tzeftig pon- den fyn Lynwaad ; in negen duizend twee honderd en achtien ponden berei- de Zyde van allerlei flag ; in zeven- tien duizend honderd twee en tzeven- tig ponden Katoen ; in honderd acht en twintig duizend zeven honderd en tze- ventig ponden Katoen-doek. Daar en boven brengt dit Landfchap noch op , tot voer voor 's Konings paarden , vyf- tien honderd en veertien duizend zeven honderd en negen en veertig bundelen Hooi , zonder verfcheide andre fchat- tingen daar onder te rekenen. Het njyfde Landfchap H O N A N. HEt Landfchap Honan leid ten Oo- ften en Zuid-ooften met Nanking , ten Noorden en Noord-ooften metï'e- king , en eenige landen van Xantung, en ten Zuiden en Zuid-weften met Hu- quang bcfloten; maar na 't weden grenft het aan 't Landfchap Suchen , en njet het overige aan ^iï^f/^. In dit vyfde Landfchap vind men Getal dif acht groote Steden , honderd kleene ■'^*''"'- Steden , behalven de Veftirrgen en Ka- fteelen. D'acht groote Steden zyn C A I F U N G , Qy E I T E , ChANGTE , GUEIHOEI, HOAIK.ING, HoNANj Nanijang, en Juning. L Caifung voerd het gebied over vier en dertig fleden , als Caifung, Chinlieti, Ki, Tunghiu^aikang^Gtieixi, Gueichuen , lenlin , Faken , Chnngmeu, languu , luenuu , Ftmgkieu , lencin, La- niang, Chin, Xangxui, Sihoa,Hiang- ching, Xinkieti, Hiu, Liniju, Siang- ching , lenching, Changio, "ju, Sinching, Mie , Ching , Imigyang , ïungce , Hoin, Suxui , Iftmg. IL QuEiTE gebied over negen Steden , als ^tteite , Ningling , Loye, Hiaye , jungching, Jucbing, Ciu, Hiao- ching, Xehing. III. Onder Changte ftaan ze- ven Steden , als Changte , Tangin, Lin- chang, Lin, Cu , Vugam en Xe. IV. GuEiHOEi gebied over zes Steden, als Gueiboei, Coching, Sinhiatig, Hoekia , Ki en Hoei. V. Hoaiking gebied over zes Steden , als Hoaiking , Ciyuen , Sievuu, Vuching , Mong , Ven. VI. H o N A N gebied over veertien Steden , als Honan, lenfii, Cting, Meng- cin, Tyang, Tengfung, Ittngning,Singan, Mienchi , Cao, Xen, Lingpao, Xeubiavg, Luxi. VII. Nanijang gebied over dertien Steden , als Nanijang , Chin- ping , Tang , Tieyattg , Tmigpe , Nang- chao, Tengo, Nuibiang, Synije , Cbe- cbuen ,Tu, Vu , Vuxang en Te. VIII. Juning gebied over veer- tien Steden, als Juning,Xangcai,Siping, Sincai , Siuping , Chinijang , Sinijang , Loxan , Kioxan , ^ango , ^angxan, Cuxi, Sie, Xangcbtng. De groote Stad Ja, die evenwel by de Sinezen tot de waardigheid van een Hooftftad tot noch toe niet verheven , gebied over vyf kleene fteden , als ju, Luxan, Kia, 'Paofimg en Tyang. Het jaarlikfe Sineefche Reeken-boek ^etó dts telt, dat in dit Landfchap vyf honderd™ negen en tachtigh duizend twee hon- derd zes en tnegentig huisgezinnen, ■fen een en vyftig honderd duizend zes B 3 dui- 14 Gezandtschap aan den Grooten duizend tweehonderd en tï^stniigh\FtmgJtmgxan,Tlung,Quanrgan,Km Schutting. Grens- fchnidin^. Getal der fieden. weerbare mannen zyn. Het opbrengen der fchattingen be- ftaat in vier en twintig honderd dui- zend veertien duizend vier honderd en zeven en tzcventig zakken Rys of Tarruw ; in drie en twintigduizend vyf honderd en negen ponden fijn onge- werkt Lynwaat ; in negen duizend ne- gen honderd en negen en vyftig pon- den Zyde van verfcheide foorten ; in drie honderd een en veertig ponden Katoens , 't welk echter daar te lande heel fchaars is ; en eindelyk in twee en twintig honderd acht en tachtig dui- zend zeven honderd en vier en veertig bundelen Hooi , tot voer voor 's Ko- nings Paerden. Het z^ejie Landfchap S U C H E N. "PV It Landfchap Suchen , als of men de -'-' vier wateren op Neêrduitfch wilde zeggen , is zeer groot en vruchtbaar. Na 't Ooften grenft dit Landfchap aan Huquang , na 't Zuiden aan ^teicheu , na 't Noord ooftcn en Noorden aan Xenji, na'rNoord-weftenaanPriefter Jans land , na 'r Weften aan Tibet , en ten Zuiden aan 't Landfchap Junnan. In dit geheele Landfchap leggen acht Hooft-fleden , honderd vier en twintig zo kleene als groote fteden , vier Krygs- fteden , zonder de kleene plaatzen daar onder te rekenen. De acht Hooft- fteden zyn , Ching- TU, Paoning, Xunking, SiucHEu, Chunking, Q^u e i- CHEu, LuNGGAN cn Mahu. I. Chingtu gebied over dertig kleene fteden , als Chtngtu , Xoanglieu, Venkiang, Sinfan, Sintu, Kintang, Gin- xeu, Cingfing, Ti, Cu, Nuikiang, ^wn, Teng, Ctmgning, Gan, Kien ,Cujang, Cungking , Sinciii , Han , Xefan , Mien- cho;T eyang, Mien,Changming,Lokiang, Mieu, Venchuen, Guei, Tao. IL Paoning gebied over tien fteden , als Vaoning , Cangki , Nanpu, ^angyven , Ta , Chaohoa , Tungkiang, Kien , Cutung , Nanktang. III. Xunking heeft onder haar gebied tien fteden , als Xunking , Stke, Tacho , Gocbi , Linxui. IV. SiucHEU gebied mede over tien fteden, als Siucheu, Kingfu,Fnxun, Nanki, Hinguen, Changmng,Iunlin, Qmg, Cao, Lungchang. V. Chunking gebied over twin-. tigh fteden, als Chungking, Kiangcin, Changxeu, Taco, Imgchuen , lankiu, lungchang , Ktkiang , Ranchuen, Kiu^ kiang,Ho:TmgkangJingyven^iexan, Chung, Fungtu, tienktóng, Feu,Fu- lung, Tengxui. VL Q^uEiCHEu gebied over der- tien fteden, zlsG^eicheu, Coxan , Ta- chang , Taming , lunyang , Van , Cai, Ta, Sinning, Leangxan, Kienxi.Tttn^ gbiang, Taifing. VII. LuNGGAN gebied over drie fteden, als LungganJ<.iangyeu,XeciveNy en over verfcheide veftingen. VUL Mahu is alleen op haar zelf en heeft geen ftadt onder zich. De groote fteden zyn zes , Tttng- chuen , Mtücheu , Kiating , Kiiing , Liu- cheu, Yacheu. En fchoon deze zes groo- te fteden , ten opzicht van grootte en volkrykheit , den naam en waardigheid van Hooft-ftadt wel verdienen , zoo be- zittenze evenwel die waardigheit nier, ten einde dit Landrfchap geen meer Hooft -fteden en Land -voogden zou hebben , als Teking en Nanking. De eerfte groote ftadt Tunghuen , ge- bied over acht andere fteden, zlsTtm- chuen, Xehung, lenting, Chunkiang, Suining, Fungki, Ganyo , Lochi. De tweede groote ftadt Afeifte< ge- bied over vier fteden , als Muicheu , Tenxan, Tanleng, Cingxin. De derde groote ftadt Kiating ge- bied over zwen fteden , als Kiating, Gomui , Hungia , Laikiang , Kienguei, Jutig, Gueyven. De vierde groote ftadt Kiung gebied over drie fteden , als Kiung, Taye, Tu- kiang. De vyfde groote ftad Liucheu ge- bied over vier fteden, als Liucheu, Raki, Hokiang, Kiangan. De zefte groote ftadt Tacheu gebied mede over vier fteden , als Tacheu, Mingxan, hmgking, Luxan. De vier Krygs-hooft-fteden zyn Tift- chuen, Vniung, V/a, Chinhiung. De Tartarifihen Cham De kleene krygs-fteden en veftin- gen zyn vyf-en-dertig in getal , als To, Iiingning, Tenyang, Xequei, Temui, Tienciven , Ly , 'Pinchai , Sungfan , Tieki , Kienchang, Cienguei , Nmgpo, Tvefid , lencing , Hoekhuen , Hoatig- chiien , lelung , Hiugin , Le , Vugan, Lungyo , Sitngguei , Cinci , Techang , Macu , Kiungfu , Chungco , Hoangping, Hia , Chm , Tantang , Chaohing , Hieu, Xe/w. Dit Landfchap , dat door de groote Revier Kiang byna in 't midden door- klooft wort, levert zeer veel Zyde , en treffèlykegenees-middelen uit; is zeer groot en vruchtbaar, en op zonimige plaatzen bergachtig , hoewel het ook geen gebrek van vveelige Akkers en vlakke Velden heeft. In dit Landfchap komt alleen de oprechte Radix Sina , of Sineefche vyortel , voort ; want die op andere plaatzen door geheel Sina groeit, is wild. In dit geweft komt ook zeer treffè- lyke Rhabarber voort , die de volken van Ttbet en Mogor , die in dit Land- fchap handel dryven , van daar na Eu- rope zenden. Men vind hier ook twee- derhande Amberfteen , namelyk roode en geele , welke laacfte ook aan de Po- merfche kufl: gevonden word. Zeer be- hendig weten de Sinezen inditgeweft van Pek of Hers ook Amber te koken , die in fchoonte en deugt geenfins voor de befte behoeft te wyken , en veeltyds ook daar voor verkocht word. Het Yfer , als ook Tin en Loot, word hier in groten overvloet uit het gebergte ge- haalt. In de Bergen, 't geen een wonder is , heeft men ook hier te lande Zout- putten , van hondert fchreden diep, daar uit zoo veel Zout gehaalt word , dat d'Inwoonders van dit Landfchap het derde deel niet weten te vertieren. Het Reeken-boek , daar in al het Sineefche Volk van alle de Landfchap- pen ftaat opgefchreven , telt in dit Landfchap Suchen vier honderd vier en tzeftig duizend een honderd negen en twintig Huisgezinnen ; en twee en twintig honderd duizend vierduizend een honderd en tzeventigh Mannen, zonder de krygs-luiden , die by dui- zenden in dit geweft zyn, daai onder te rekenen. , of Rei:^er 'van Sina. ij Het geen dit Landfchap voor fchat- schntHné- tingen aan den Keizer opbrengt , be- ftaat in een en tzeftig honderd duizend • zes duizend zes honderd en tzeftigh zakken Rys; in zes duizend driehon- derd en negen en dertig ponden bereide en onbereide Zyde ; in vier en tze- ventig duizend acht honderd een en vyftig ponden Katoens ; in honderd en negen en veertig duizend een honderd zeven en tzeventig gewichten Zouts; zonder de tollen, die in dit geweft op twee tol-plaatzen ontfangen worden , daar onder te rekenen. Het Zoevende Landfchap H U Q^U A N G. Dit Landfchap Huqumig grenft ren- Grtm- Noorden aan 't Landfchap Honan J''""^'"^- ten Noord -Wcften aan Xenji , ten Weften aan Suchen , ten Zuiden aan ^iangfi , ten Zuid- Weften aan ^tei- cbeu, tenOoften aan Kiangft, eu ten Zuid-Ooften aan ^lantung. In dit Landfchap leggen vyftien tref- Getal der fclyke Hooft- fteden; over de honderd ■''"'"'■ kleene fteden, en ontelbare dorpen en vlekken , zonder de krygs-fteden en veftingen daar onder te rekenen. De vyftien Hooft-fledcn zyn , V u- CHANG, HaNIJANG, SiaNGY- ANG, TeGAN, HoANGCHE U, KiNGCHEU, YOCHEU, ChANGXA, Paoking, Hengcheu, Changte, XlNCHEU, JUNGCHEU, ChING- TIEN, ChINGYA NG. I. V ü c H A N G gebied over tien Steden , als Vuchang , Vuchang , Kinyu, 'Puki,Hienn'mg, Cungyang, Tmigchir/g, Hingque, Taye , Tungxan. II. Hanijang gebied over twee Stcicn, Hanyang,Hanchuen. III. SiANGYANc gebied ' over zeven Steden, zXs Siangyang, Iching, Nanchang , Caoyang , Coching , ^tang- hoa, Kiun. IV. Tegan gebied over zes Ste- den , als Tegan, lommung, Hiaocatu Ingching, Sui , Iwgxan. V. H o A N G c H E u gebied over ne- gen Steden , als Hoangcheu , Lotien , Maching, Hoangp , Hoanggan, lOxttii Ki, Hoangmui, Hoangci. VL KiNG- Gezandtschap am den Grooten MÜ» Cttal des volks. VI. KiNGCycu gebied over der- tien Steden , als Kingcheu, Cunggan, Xexeu, Kienli, Sungki, Chikiang, Hing, Changyang , Itu , Juengan , ^ei, Hingxan, Tatung. VII. YocHEu gebied ovet acht Steden , als Tocheu, Linflang, Hoayung, 'Pingkiang , Fimg , Xemuen , Qul't , Gm- hiang. VIII. ChangxA gebied over elf Steden , als Changxa , Siangtan , Sian- gitt , Ninghiang , Lieuyang, Liling, leyang , Sianghiang , Xett , Ganhoa , Chaling. IX. Pao K ING heerfcht over vyf Steden , als Taoking , Sinhoa , Chingpi, Vuchang , Sining. X. Hengcheu gebied over ne- gen Steden , als Hengcheu , Hengxan , Luiyang, Changning, Gangin, Ling, ^eiyaiig, Linuu, Lanxan. XI. Changte heerfcht over vier Steden, als Changte ,Taoyven , Lung- yang , luenkiang. XII. XiNCHEu voert de heerfchap- pye over zeven fteden , als Xincheu , Ltiki, Xinki, Xo^u, luen, Kiuyang, ■ Mayang. XIII. JuNGCH EU gebied over ze- ven fleden , als Jmigcheu, Kiyang, Tau, Tunggan, Ntngyven, lungning, Kianghoa. XIV. Chingtien gebied over ■ 2even fteden , als Chingtien , Kingxan, Cienkiang , Mtenyang , Kingling , King- muen, Tangyang. XV. Chingyang gebied over zeven Steden , als chingyang , Fang , choxan , Xancin , choki , Chingsi , 'Paokang. Noch heeft men in dit Landfchap twee groote fteden , als Cingcheu, chin- cheu. D'eerfte gebied over vierkleene fteden , als chincheu , Hoeitung, Tmg- tao, Suining. De tweede over deze zes, chincheu, lunghing , Tchang, Hingning, ^eiyang, ^hteitung. De Krygs-fteden zyn elf in 't getal , als Xi , lungxun , Taocing , Nanguei, Xiyung , Xangki , Lankiang, Sanftng, lungting , Tienkia , Imtgmui. Het Sineefche fchat-boek telt in dit Landfchap vyf hondert een en dertigh duizend zes honderd en zes en tachtig Huisgezinnen , en acht en veertig hon- derd duizend drie en dertig duizend vyf honderden tnegentigh weerbare Man- nen, behalven alle de geenen die van 'tKoninklyk géflacht zyn , en wel ten getale van drie honderd duizend (te weten in geheel Sina) belopen. Deze zyn alle nakomehngen van een xtkc- tea Hunguvus , den Stichter des Stams Taimittga , die, na 't verdryven der Tar- ters voor twee honderd en tnegentigh jaar, het Ryk veroverde ; doch is voor eenige weinigh jaren (gelyk ons daar na breeder te verhalen ftaat) deze Stam Taiminga van de Tarters weder heel uitgeroeit. Het opbrengen der fchattingen van scUttini. dit Landfchap bcftaat in een en twin- tig honderd duizend zeven en tzeftig duizend vyf honderd en negen en vyftig zakken Rys ; en in zeventien duizend negen honderd en zeven en tzeventig rollen gewrochte Zyde. Het tiende Landfchap C H E K I A N G. 'T" En Ooften leic dit Landfchap met g«»j- ■'• de Zee , daar men van het vafte /''*"'*«'^'i Land na het Eiland Japon over fteekt, befloten ; ten Zuiden en Zuid-Weften grenft het aan "t Landfchap Fokten, maat het overige is aan de Landfchap- pen Kiangsi en Nanking gehecht. In dit Landfchap leggen elf Hooft- GsM/rfrf fteden , byna zoo goet als veele Land- M'"- fchappen ; want d'aller-eerfte Hooft- ftadt Hangcheii , is bequaam om een Koningryk daar af te maken. De elf Hooft-fteden voeren heerfchappye over drie en tzeftig kleene Steden, die weer een ontelbaar getal van Vlekken en Kafteelen onder zich hebben ; zonder de Dorpen , die vol van mcnfchen zyn , daar onder re rekenen. De elf Hooft-fteden zyn deze, Hangcheu, Kiahing, Hü- CHEu , Niencheü, Kinhoa, Kiucheu , Chucheu , Xao- HiNG, NiNGpo, Taicheu, en V E N C H E U. I. Hangcheu, dat gemeenlyfc Kingsai genoemt word , gebied over acht Steden, a[s Hangcheu, Haining, Ftiyang, Itthang, Lingan , Tucien,Sin- ching, changhoa. IL On- Tartarifchen Ckam , of Rei:^er -van Sina. Getal dis volks. SchMting. II. Onder Ki afhing ftaan zes Steden , als Rïahing , Kiaxen, Haiyen, Tinghit , Cimgte , Tunghiang. III. HuCHEU gebied mede over zes Steden, als Uucheu, Changhing, Gank'te, Teching, Hiaofung, Vukang. IV. Onder 't gebied van NiENCHEU ftaan mede zes Steden , als Niencheu , Xungan , Tunglut , Suigan , Xenchang , Fuenxi. V. KiNHOA gebied over acht Ste- den , als Kinhoa, Lanki,Tungyang, Tu, lungkang, Viiy, Tukiang, Tankt. VI. KiucHEu gebied over vyf Steden, als Kimheu, Lungyeu,Chang- xan, Kiangxan , Caihoa. VII. Ghücheu gebied over tien Steden, ■AsQbmheu, Qingtien, Gn- yun , Sungyang , Stiicbang , Lungcinen, Kingjven , lunho , Sivenpng , King- mng. VIII. Xaohing gebiedt over zeven Steden, ah Xaohing, Siaoxan, Chuki , Iityao , Xangyu , Xing , Sin- chavg. IX. N I N G p o gebiedt oyer vyf Steden , als Ningpo , Cuki , Funghoa, Tinghai , Siangxan. X. T AI c HE ü gebied over zes Ste- den , als Takheu, Hoangnien, Tientai, Sienkiu, Ninghai, Taiping. XI. Vencheu gebied over vyf Steden , als Vencheti,Xuigan, Locing , 'Pingyang , Taixun. De voornaamfte Veilingen zyn vyf- tienin'tgetal, als Ch'mxan, Kmxan, ■ Tinghui , ^0 , Niughai , Ciokï , Sinho , Xetie , Tuoutim , Qumuen , Tunchi , Haigan , Sinmg , Haifung , Nait. In het Boek, daar in het Sineefche Volk ftaat opgetekent,vind men twaalf honderd duizend twee en veertigh dui- zend een honderd en vyf en dertig huis- gezinnen ; en vyf en veertig honderd duizend vyf en twintigh duizend vier honderd en tzeventig weerbare man- nen. Het opbrengen der Schattingen aan den Keizer beftaat in vyf en twintigh hondert duizent tien duizent twee hon- derd negen en negentig zakken Zouts ; in drie honderd en tzeventig duizend vier honderd en zesentzeftig ponden ongewrochte Zyde , en twee duizend vyf honderd vier en tzeventigh rollen 17 gewrochte Zyde. Daarenboven varen noch de groote Keizerlyke Schepen , Juttgychnen geheeten , met Zyde gela- den, die heel koftelyk en kunftigh ge- maakt is , na 's Keizers hof. Peze Zy- de is met gout , zilver , vederen van verfcheide vogels en draken doorwe- ven , en met menigerlei kleuren ge- fchakeert. En dusdanige klederen mag niemant dan de Keizer en zyne Hove- hngen dragen. Noch brengt dit Land- fchap op aan Hooi en Stroo zeven en tachtig honderd duizend vier duizend vier honderd een en tnegentig bunde- len , en aan Zout vier honderd vier ea veertig duizend zeven honderd negen en tzeftig gewichten. Ookzyn 'er twee gemeene Tol-huizen , die in d'eerfte Hooft- ftadt van dit Landfchap zyn ; op d'eene -word de tol van de waeren in 't Noorder-decl van de Hooft-ftadc, en op d'ander de tol van 't hout in'tZuider- deel betaalt. Dcjaarlikfefchattingvan dit Landfchap word van zommigen be- groot op vyftien millioenen kroonen. Het elfde Landfchap F O K I E N. Dit Landfchap , dat het minfte van Grens- alle Landfchappen is . word ten^'*'"*'* Ooften , Zuid-ooften en Zuiden mee de groote IndiaanfcheZee bekabbelt; ten Zuid-weden grenft hsiAzn^iang- tung , ten Weften en Noord-ooften aan Kiangsi,tn met het overige aan 't Land^ fchap Chekiang. Hier in leggen acht Hooft-fteden , achtenveertig kleene Steden, en een groote menigte van Krygs-veftingen , die tot befcherming der Zee en Have- nen gebouwt zyn. D'acht Hooft-fteden zyn Focheu, CiVENCHEÜ, ChANCHEU, KieN- NING, Jen PING, TiNCHEU, Hinghoa, en Xaouu. I. Focheu gebied over acht Ste- den , als Focheu , Cutien , Mïncing , Changlo ,. Lienkiang, Loyuen, Imgfo, Focing. II. Cl VENCHEU heeft het gebied over zeven Steden, als Civencheu, Nan- gan , Hoeigan , Tehoa, Gatiki, Tmggan, ïungchung. C IH. On- Cetul des voiki. Schatting. i8 Gezandtschap III. Onder hetgebied van Chang- CHEU ftaan tien Steden, als Changcheu, Changpu, Lugnien, Nancing,Changtai, Changfing , Tingho , Caogan, Haking, Mingyang. IV. KiENNiNG gebied overzeven Steden , als Kienning, Kienyang, Cung- gan , Tuching , Chingho , Sungki , Xeu- ning. V. JeNping gebied over zeven Steden, zhjenping, Cianglo, Xa, Ten- ki, Xttttchang, Jwiggan, en Tatien. VI. Tin G CHhu gebied over acht Steden , als Tiugcheu, Ninghoa, Xang- hmg , Vufmg, Cingüeu, Tienchitig, ^teihoa, tnjungtung. VII. Hl NGH o A gebied over twee Steden, zlsHiiighoa, tnSienlieii. VIII. Xaouu gebied over vier Steden , als Xaouu, ^langce, Taining, cn Kienning. In 't Laridfchap Fokten leit ook een grooteStadti^i5«i»5 geheten, die over drie Steden gebied , als Foning, Fogan, en Niiigte. In dit Landfchap zyn ook verfcheide en trefFelyke Veftingen en Koop-fte- den , als Ganhai , Hiamuen, Tumiien , Foning, Tinghai, Mttihoa , Xe, Haikeu, Va'nga» , Chungxe , Tungxan , Hiuen- chnng, cnjmigting. Onder dit Landfchap hoort ook het Eiland Formofa , of Schoon-Eiland ; en het dicht daar by leggende Eiland Teiwan , dat de Hollanders bezitten , die daar een Vefling , Nieuw-Zeeland genaamt, hebben opgeworpen. Doch van dit Eiland en andere omleggende , zullenwe hier na breeder fpreeken. Het Reeken-boek van hetSineefche volk meld , dat in dit Landfchap vyf honderd duizend negen duizend en twee honderd huisgezinnen , en ach- tien honderd duizend twee duizend zes honderd zeven en tzeventig weer- bare mannen zyn. Het opbrengen der fchattingen van dit geheele Landfchap , beftaat in acht honderd drie en tachtig duizend hon- derd °en vyftien zakken Zouts ; in hon- derd vier en tnegentig ponden fyn Lyn- waat ; en zes honderd rollen gewroch- te Zyde. Maar de voornaamfte fchat- ting beftaat in Schepen , die na de grootte en laften betalen. aa7t den Grooten Het dertiende Landfchap Q. U A N S I. Getal iii QVanJi, het dertiende Landfchap , onm- word belent ten Ooften en ZmiJ''"'^'"^' Ooften met het Landtfchap ^an- tung, ten Zuid-Weften mtiTungking of Ganan , ten Weften met het Land- fchap Junnan , ten Noord - Weften met het Landfchap ^eicheu , 't overi- ge leid met het Landfchap Huquang befloten. In dit Landfchap leggen elf Hooft- /f*' fteden, een Krygs-hooft-ftadt , en een '"' groote Stadt. De dertien Hooft-fteden zyn ^teilin, Lieucheu, Kingyven^ing- lo, Gucheu, Cincheu, Nanning, Taifmg, Suming, Chingan, en Tiencheu. I. QuEiLiN gebied over negen Steden , als ^eiliti , Hinggan , Ling- chuen,Tangso,JungHing,Jungfo,Tning, Cinen, en^onyang. II. Lieucheu gebied over twaiilf Steden , als Lieucheu, Coyung, Loching, Lieuching, Heaiyven, Tung, Laipin, Stang, Fticiven, Tin, Cienkiang, en Xanglin. III. KiNGYVEN gebiedt over negen Steden , als Kingyven , Tienho , Sugeu, Hochi, Hinching, Nanchuen, Lypo , Tunglan , en 'Pangti. IV. PiNGLO gebiedt over acht Steden , als Tinglo, Cunching, Fuchuen, Ho , Liptt , Siengiu , Junggan,tn Chao- ping. V. Gucheu gebiedt over tien Steden , als Gucheu , Teng, Tttng, Cengki , Hoaicie , Tolin , Tope , Telieu, Lochuen, en Hingye. VI. Cincheu gebied over vier Steden , als chincheu , Tingnan , ^ei, en Vucing. VII. Nanning gebied over zes Steden , als Nanning, Lunggan, Heng, Tunhiang , Xangsu , en Simning. VIII. Taiping gebied over drie en twintig Steden ; als Taiping , Tai- ping , Ganging, Tangli, Fatiching, Co , civenming , Suching , chinyven , Stttung , Kielun , Mingyng , Xanhia , Kiegan , Lunging , Tukie , Cungxen , lunkang , Loyang , Toling , Lun , Kiang, en Lope. IX. Su- Tartarifchen Cham , of Kei;^er "van Sina. 19 IX. SuMiNG gebied over 7es Ste- den , als Suming , Sumitig, Xangxe, Hiaxe, Tingciang, en Chmg. X. Chingan is op haar zelf, heeft geen Stadt onder haar , noch ftaac onder geen andere Stadr. XI. TiENCHEu gebied over vyf Steden , als Tiencheu , Xanglin , Lung, pleite, cnCohoa. De Krygs-hooft-ftadt is Stigen , en gebied over drie Steden , als Sagen, Vuyuen , en Funghoa. De groote Stadt, dietotdewaerdig- heid van een Hooft-ftadt niet verheven is, is Stiching , en gebiedt alleen over eene Stade Ching. Daar zyn ook noch andere Steden in dit Landfchap , als Stichc'u. Siping, Siiting, Fulao, Fukang, Ftiny, Li, ^etxum en Hiangun. De Krygs-veftingen zyn twee in 't ge- tal , als Xangliii en Ganiung. Giixiiis In het Sineefche Reeken-boek ftaan *»'*'• aangeteekent honderd zes en tachtigh duizend zeven honderd en negentien huisgezinnen, en tien honderd vieren vyftig duizend zeven honderd en tze- ftig weerbare mannen. Het opbrengen der fchattingen beftaat in vier honderd eenendertig duizend drie honderd ne- gen en vyftig zakken Rys. Het -veertiende Landfchap Q.U E I C H E U. Grens- T\ It Landtfchap G^eicheu , gi fcheidin^. xJ J-en Ooflen en Zuid-ooften a renft aan 't Landtfchap ^angsi; ten Noorden en Noord -weften leit'et met het Landt- fchap Suchen beflooten. Ten Noord- ooften komt 'et aan het Landtfchap Huqtiang , en met het overige gedeel te aan het Landtfchap Junnan te leg- gen. Voor dezen wierdt dit Landtfchap niet onder de tegenwoordige vyftien Landfchappen gerekent , maar een ge- deelte daar af hoorde onder Suchen , een gedeelte onder Huqtiang , en 't ove- rige bezaten de gebuurlanden. Einde- lyk maakte de Stam Taim'mga , vermits Ivena, de voorgaande Stam der Tar- ters , daar in veele Kafteelen en Krygs- veftingen had laten ftichten , een be- zonder Landfchap daar af. In dit ^leicheu leggen acht Hooft- Gjm/ dir (leden , die niet zeer groot zyn ; tien kleene Steden , vier Krygs-hooft-fte- den , en vier kleene Krygs-hooft-fte- den ; maar Kafteelen en Veftingen vind men in dit Landfchap by groote mee- nigten. D'acht Hooft-fteden zyn , Qüei- YANG, SUCHEU, SUNAN, ChI- NYVEN , XeCIEN , TuNGGIN, Liping, en Tucho. I. Q^ueiyang gebied over negen- tien Veftingen in plaats van Steden , als 0eiyang , Kiukiun , Moqua , Tahoa , Cingfan , Gueifan , Fangfan, Hungfan, Golmg, Kinxe, Siaolung, Lofan,Ta- lung,Siaoching,Xangua,Lt{xan,Lttfan, Tingfa , en Mohiang. II. SucHEU gebied over vier Ve- ftingen , als Sucheu, Tufo, Xtki, en Hoangtao. III. SuNAN gebied over twee Ste- den en vyf Veftingen , ■AsSunan,Vu' chuen, Inkiang , Xuite, Manii, Langki, en leuki. IV. Chinyven alleen over eene Stadt en vier Veftingen , als Chinyven, Xikien , Kinyung , Tienkyao , Inxui , en Taiping. V. Xe Cl EN gebied over drie Ve- ftingen , als Xecien, Miaomtn, Lungci- ven, en Coihang. VI. Tunggin gebied over zeven Veftingen , als Tunggin , Sengki , Tiki , Vaxm, Vlo, 'Pingten, Tingnan, en 'Pittchai. VII. Liping gebied over vier Ste- den , en elf Veftingen , als hiping , lun- cung , Taiiki , Takheu , Hung , Caotie, Cu , Sixau , Huid, Leangsai, Geu- yang , Sinhoa , Chimglin , Cheki , en Lungli. VIII. TucHO gebied over drie Steden en negen Veftingen , zhTucho, Toxan, Maho, Cingping,Tanxui,Ting- lang , Tingcheu , Lotung , Hokiang, Lo- ping, Tingting, en Tmgning. De vier groote Steden zyn, Tugan, lungning , Ch inning , en Ganxim. Tugan is de fleutel van de drie Land- fchappen ; lungning gebied over drie kleene Veftingen , lungning , Mnyo, en Tinging. Chinning gebied over twee Veftin- gen , als Kangco en Xeul. C 2. Gan- w 20 Ganxun gebied mede over twee Ve ftingen , Ringco en Sipeo. De vier Krygs-hooft-fteden zyn Pa- tiug,Sintien, 'Pingyve tn Lungli. I. Tuting is op zich zelf, en gebied over geen andere Steden. II. Sintien gebied over vier Veilin- gen, als Tingfa,Tafing,Chettpi}ig,ta Cheuing. I I I. Tingyve gebied over twee Ve- fiingen , als Tangien Loping. I V. Lungli gebied over twee Sterk- ien , Tingfa en Taping. DeVcftingen, die hier en daar door het gantfche Landtfchap leggen , om 't roven der Bergh-luiden te beletten , zyn , Ticie, Gueieing, Ganchoang, Cing- pmg , Tingpa , Gannan, 1Jfa,Hinglung, Cherni, en Kadi. De voornaamfteplaatzen in dit Lant- iclM'^xynJunguing, Xuitung, Lokeu, Xanglang. Vatien, Hoanglien en Cugin. °oilf^" ïn het Sineefche Reeken-boek vind men aangetekent , dat in dit Landfchap vyf en veertigh duizend drie honderd en vyf huisgezinnen zyn , en twee honderd een en dertigh duizend drie honderd en vyf en tzeftigh weerbare mannen. schming. Het opbrengen der fchattingen be- ftaat in zeven en veertig duizend zes honderd en acht en vyftig zakken Rys, en in vyf duizend en negen honderd ftukken Lakens , die van Hennip en andere ftoffen geweven zyn. Maar dit alles mag niet toereiken om de bezet- tingen t'onderhouden , zulks de Keizer genootzaakt is daar toe andere midde- len te verfchafFen. Gezandtschap am den Grooten Het vjftiende Landfchap J U N N A N. 'T" En Ooften en Zuid-oollen grenft -•- dit Junnan aan het Landtfchap ^anjï; ten Zuiden aan de Koningry- kenLaosenTmighng oi Gannan; ten Weften paalt 'et aan d'uitterfte grenzen van 't Koningryk Miert en Tey ,■ ten Noord-weften aan deKoningryken Ji- fan ; ten Noorden aan 't Landtfchap Suchen , en ten Noord - ooften ftrekt het zich tot aan d'uitterfte palen van 't Landfchap ^eicheu. In dit Landtfchap telt men twaalf Gc^i grooie Steden , acht Krygs-hooft-fte--'^"'"'- den, achtentachtig kleene Steden , en vcrfcheide Krygs-veftingen. De twaalf Hooft-fleden zyn , Jun- nan, Tali, Lingan, Cuhiung, Chin- hang, Munghoa, Kingtiing, ^lang- na , ^langst , Chinyuen , Jungnmg en Xuning. I. Junnan voert de hecrfchappy over dertien kleene Steden , als Jun- nan, Fimun, rleang, Caoming, Cyn- ning, ^tihoa, Chingcung, Ganning, Loco , Lofung , ^ettyang , Sanpao , en Tmuen. II. Tali gebied over zes Steden , als Tali, Chao, Junnan, Tenchuen, Langkiung , Tinchuen. in. Lingan beheerfcht tien Ste- den, als Lingan, Kienxui, Xeping, Omi, Niug, Sinping, Tunghai, Hofi,Siego, Mungcu i als ook over negen Krygs- veftingen, zhNaleu ,Kiachoa ,Vang- lung, Hieymig, Kichu, Sulo, Coneng, Loctmg , en Gannan. IV. Cuhiung gebied over ze- ven Steden , als Cuhiung , G^antung , Tingyven, Tingpien, Okia, Nangari en Chinnan. V. Onder het gebied van Chin- KiANG ftaan vyf Steden, zhChin- kiang, Kiangcheu, Sinhin, Tangcung, en Innan. VI. MuNGHOA gebiedt over twee Steden , als Munghoa en Ting- VII. K I N G T u N G is alleen en heeft geen Stadt onder haar. VIII. Qu A N G N A N gebied over de Stad Fu. IX. Q_uANGSi heerfcht over vier Steden , als ^langsi , Sucung, Mik, en Vimao. X. Chiyuen gebied over de Ve- fting Loco. XL JuNGNiNG gebied over de ^tQimge.nJungning, Lacu, Keuen, Hianglo en Valu. XIL XuNiNG gebied over geen andre Steden , en leid rontom in 't ge- bergte. De acht Krygs-ftedcn zyn deze, Kio- cmg, Taogan, Ctoking, Vuting, Cin- tten, Likiang, Juenkiang, en. Jung- chang. Kio- 'Tartarifchen Qkam Kiocing gebied over zes Steden, als Kiocing, Teko, Chenye , Loleang , Ma- Imigo , en Lochiung. Taogan voert de heerfchappye over drie Steden , als Taogan , Tao , en Tayao. Cioking regeert over drie Steden, als Goking, Kienchien en Xun. Vuting gebied over vier Steden , als Vuting, Hokio, Tuenmeu en Lokiuen. Cintien heerfcht alleen over zeven Dorpen. Likiang gebied over vyf Steden , als Likiang , Vaoxaa , Lan , Kiucin en Linfi. luenkiang gebied over de Veftingh Lofte. lungchang voert de heerfchappye over zeven Veftingen, als lungchang, Laye , Liikiang , hingping , Fungki , Xitien en Lukiang. Krygs-fleden zyn'er twee, alsT*^- xing en Sinhoa , die onder geene Ste- den ftaan. De Veftingen, die onder haar eigen gebiedt ftaan, zyn veertien in 't getal, als Chelo, Tengheng, Cheli, Laochiia, Lungcbuen , Gueiyven , Vantien , Chiu- cang , Taheu , Nieuki , Mangxi , Lan- cang , met de Stadt Langkiu, Mo£ang, en mien. M o p A N G gebied over negen plaat- zen, als Mofang, Mengyang, Meng- king, Menglien, Mengli , Mengting , Mengtien, Mengco, en Menchang. Ml EN voert de heerfchappye over zes andere plaatzen , als Mien , Tape, Santihiuug , Sochung, Mungyang, en Mitien. Het Sineefche jaarlikfe Reeken-boek telt in dit geheel Landfchap lunnan , twee en dertig duizend negenhonderd acht en vyftigh huisgezinnen , en veer- tien honderd drie en dertigh duizend een hondend en tien weerbare mannen. Het opbrengen der fchattinge be- ftaat in veertien honderd duizend vyf honderd acht en tzcftig zakken Rys; en in zes en vyftig duizend negen hon- derd vyf en tzeftigh gewichten Zouts , zonder van d'andere ontelbare fchar- tingen der Landeryen en Waren te wil- len reppen. Dus verre, by maniere van voor- reede verhandelt hebbende 't geen , of Kei;^er fan Sina. it ik, tot opening en meerder klaarheid van onze reis-befchryvinge , in den be» ginne had voorgeftelt , zal ik nu ver- volgens gaan verklaarcn , wat ons op de gantfche heen- en wederom -reize van Kanton tot Teking is voorgevallen. Doch nademaal de Hooge Regeering tot Batavia , een zekeren tyd te voren , eer by de E. Ed. Ooft-Indifche Maat- fchappy in Neetland befloten wierd, een bezending aan den Grooten Cham, na Teking te doen , verfcheide reizen eenige Perfoonen met geladen fche- pen na Sina had afgezonden , om vryen handel op die geweften te verzoeken ; zoo dunkt my ook niet ongeraden te zyn , eerft in 't kort te verhalen, wat hen op deze reizen te vooren is ge- komen. Sedert de Volken van Neêrland ver- mhUn. fcheide geweften van Indien met hun- ^"JffJ'g'^l, ne fchepen hadden aangedaan , heb- mogm hm- benze meenighmaal aan de Sineefche '''^"'■ Volken verzoek gedaan , om met hen indeWaaren , en Koopmanfchappcn , in Sina vallende , op 't Eiland Japon te mogen handelen ; maar in dit hun heilzaam voornemen en deughdelyk verzoek zynze t'allen tyde voor 't hooft geftooten , en uit den Ryke ge- houden. Eenigen leggen d'oorzaak van de- zen afkeer in 't handelen met de Neer- landfche volken, op zekere oude voor- fpelling, die diep in de herten der Si- nezen was gewortelt ; te weten , dat een vreemt volk , wit van kleur , en zoo wel aan handen als aan voeten , en over 't gantfche lichaam gekleed , uit verre gelegene Landen herwaarts zou komen , om 't Ryk van Sina te verove- ren , en dat als eigen te bezitten. Maar by verloop van tyd is de Je- fuit Martyn Martynfen , clie zich tien jaren in Sina , tot voortzetting van 't Roomfche Geloof , had opuehou- den , met een zeker Portugeefch Jacht van Makaffar tot Batavia gekomen ; verhalende dat de groote Cham of Kei- zer van Tartarye 't Ryk Sina , met 't ombrengen van eenige honderd dui- zend zielen , en 't veroveren van alle de Landfchappen , bemachtigt , en in de Zee-ftad Kanton de deure van vryen Koophandel , (daar de Neêrlanders zoo C 3 lang Schedel trekt na Sina, om ijryen hun deLteijer- zoeken \ 21 Gezandtschap lang na geflaan hadden) vooralle uit- heemfche volken geopenthad. Hier op wiett by de Hooge Regee- ring tot Batavia , na voorgaande be- raadflaging, beflooten, dat men met het zenden van een geladen Jacht, van 't Eiland Taiwan, een verzoek en proe- ve zou doen, wat van deze zaak wor- den wilde. Ten dien einde dan vertrok , den twintigften van Louwmaant , de Koop- man Fredrik Schedel met 'et Jacht de Bruinvis , en een ryke lading van aller- lei Waaren , van Taiwan na Kanton , en lande, na negen dagen zeilens , in den mont van deKantonfcheReviere, aan zekere plaats Heytanton geheten. De Mandory n Haitouw , die 't ampt van Commandeur ter Zee , en dat van Commiflaris over alle vreemde- lingen bekleede, liet zich hierop met twee vaartuigen aan boort roeien , om Schedel uit den naam en van wegen de gantfche Kantonfche Regeering te be- groeten en t'ontfangen. Maar als hy na 't begroeten weder van boort , (ver- gezelfchapt met Schedel en zyn ge- volg, ) en voor de ftad was gekomen, begaf hy zich met een groote pracht en flaaci, zonder dezen Schedel een woort toe te fpreeken , naar landt. Terftont hier op wierd Schedel met zyn gevolg en gefchenken (die voor den Koningh waren mede - gebragt ) in een ander verachtelyk en zeer flecht Jacht over- gefcheept , en daar meê tot aan d'an- der zyde der ftadt gevoert. Zeer nauw wierd hy hier van cenen zekeren Ema- nuel de Lucifierro , geboortigh van Portugaal , bezocht , en met bitfe fchimp- woorden bejegent. Met de zelfde wedervvarigheidc bejegenden hem eenige gefchooren Officianten, die voorgaven datze van den ondet- Koning gezonden waren , om hem een logement , buiten de ftadt gelegen , aan te wyzen. Tegen den avont quam de Tolk Tienqiia , dien de boven gemelde Hai- touw met zich naar land genomen had, en eenige andere Tarters by Schedel , en bragten hem uit zyn vaartuig bin- nen de ftadt in een afgodifchen Tem- pel , alwaar de Priefters den gantfchen nacht ovet met fchellen en bellen het aan den Groot en zeer drok hadden , om den uitgang zy- ner komfte te voorzeggen. Hier en tuflchen verfchenen , uit laft van den onder-Koning , eenige Man- doryns in dezen Tempel , die de kiften, daar in de gefchenken lagen , lieten openen, en het goet verachtelyk en zeer fpottelyk heen en weder flingerden. Zy namen ook den brief, die aan de ^'"" "" twee onder-Koningen gefchreven was, ly^ilhi daar uit , en gingen daar meê na bui- s""- ten , maar brachten den zelven terftont weder binnen , en fmeetenze voor Schedels voeten onwaardelyk neder; invoegen deze Mandoryns zich even- eens aanftelden en te werk gingen , als of de Hollanders land-verraders waren; te meer , dewyl deze Schedel zich had laten ontvallen, dat de brief maar aan eenen onder- Koningh hoorde, daar nochtans het opfchrift van dien aan de twee onder-Koningen hieldr. Want t'xtc Stadhouders zyn in de Hooft-ftad Kanton , die even groote macht en gezag hebben , en den tytel van on- der-Koningen voeren ; 't welk de Schryver van den brief, als ook de Tolk Tienqua wel geweten , maar niet geopenbaart had. Voorts wierd hem een papier , dat met Sincefche letteren befchreven , by den Landtvooght en Raadt tot Makoa ondertekent en ver- zegelt was , wel trotfelyk voor d'oo- gen gehouden , met bybrengen , dat men nu al lucht daar af gekregen had, wat voor een volk de Hollanders wa- ren ; wat zy in hunnen boezem broei- den , en tot wat einde zy daar geko- men waren. Meer andere ongerymdc ftryd-redenen en valfche lafteringen. die de Portugezen met hunnen aan- hang den onzen aldaar voornamentlyk berokkent hadden , voerdenze in. Wei- nigh mocht hier tegen zyne ontfchult- betuiging gelden , dewyl hy den op- gemelten Tolk Tienqua niet by zich had , en de Portugeefche Tolken na zyne wille niet gebruiken kon. Maar na dat Schedel zekeren Mandoryn met het fchenken van vyf of zes roemers wyn luftigh onthaalt had, wierd zyne zaak zoodanig met ernft by de handt genomen , (door dien de Mandoryn heftig met dreigementen en opgeftee- ken vingers tegen de tegen - fpreekers uit- £n trejfelyk daar cnt- hnall : Tartarifchen Cham, uitvoer) dat ieder zich byna ontfchul- digde van 't gene hy gezeid had , en de tegen-partyen de zaak vry omzich- tiger dreven. Des anderen daags 's morgens met den opgang derZonne, wierd Schedel zeer fchielik ten Hove ontbooden, om voor den ouden onder -Koningh 'Pignamon te verfchynen. By duizenden volghde het graauw hem achterna, totvoordepoortevan 't Hof, niet zonder de verfmadelykfte hooncn hem aan te doen ; want d'een wees hem van verre na , hoe braaf hem d'yzere kettingen om de beenen zouden paflèn ; een ander bood aan zyn gevolg cenige luizen tot fchenk- kaadien, &c. Eindelykwiert hy even- wel van twee Mandoryns noch binnen gehaalt. De onder-Koning , om hem gejioor te verkenen , zat op zynen Throon , die in 't midden van 't Pa- leis op een verheven vierkante plaats ftont , en met Alkativen bedekt was. Rontom hem ftonden over de twee honderd Edel-luiden , (daaronder zich ook de boven gemelde Haitou bevond) die alle na de Tatterfche wyze zeer koftelyk gekleed , en ter weder-zyde van zynen Throon , ry aan ry , plat op d'aerde neerzaten. Zyne Majefteyt den brief, met de byge voegde gefchen- ken van Schedel ontfangen , en des zelfs verantwoordinge tegen d'uitge- ftroide valfche lafteringen gehoort heb- bende, nam daar in zodanig genoegen en welgevallen , dat hy hem neffens zynen Throon by d'Edel-Iuiden deed neerzitten , en op een heerlyke maalty t onthaalde. Voor Schedel en zyn gantfche ge- volg, zonder zynen zwarten Jongen daar buiten te fluiten , wierd zoo wei , als voor zyne Majefteit en alle d'andere Tartarifche Hecren , een byzondere tafel , met twee-en-dertig zilvere fcho- telen gedekt , en luftigh in de rondte uit goude bekers gedronken. Hier en tnflchen liet de onder- Koningh aan Schedel eenige vragen doen, nopende de gelegentheid en Regeering van Hol- land; en na dat hy die den onder-Ko- ning beantwoord , en tot nader gele- gentheid oorlof bekomen had van te vertrekken , wierd hy door den Man- ofJiei:^er van Sina. 13 ' dotyn Haitouw met denboven-gemel- ■ den brief en de gefchenken van daar na den Jongen Kantonfihen onder -Ko- » ning Signamong geleid. Deze onder- Koning , die mede op een verlieven plaatze , met gelyke ftaaci en gczel- fchap als d'oude onder-Koning zat, ont- fing Schedel wel eenigzins vriendelyk met fatfoen en ter maaltyd, maar fcheen wat meer na de Portugeefche zyde te hellen. Zyne Moeder , die in 't jaar te voo- ren uit Tartaryc was gekomen , en nef- fens dit Paleis nuhaarwoonftedchad, was zeer nieuwsgierig om de Hollan- ders te zien , en liet Schedel met zyn gevolg, niet tegenftaande hy in 't mid- den van zyne reden was , voor haar ontbieden. Schedel zich derwaart fpoeiende, vont haar met hare Staat- Juffèrs in een open Zaal liaan , en wierd zeer beleeft en vriendelyk bejegent. Hy liet , 't welk deze Juffers niet wei- nigh vermaakte , lufl:igh eens op de Trompetten blaazen , en keerde , na 't nemen van een behoorlyk affcheid , weder by den Jongen onder -Koning, haren Zoone , die dus lang na hem had ftaan wachten. Na dat hy by dezen zy- ne reden hervat , die ge-eindigt , en van hem ook oorlof van te vertrekken genomen had , wierd hy van daar door den opgemeltcn Haitoww ten huize van den grooten Mandoryn Toutang, Maar km die de derde plaats in de Regeering van rZtt'Z Kant07ihckl€et , zeerftatelykgebragr. »'« te Maar als deze Toutang heimelyk door '[''^f'^ een venfter of anderfints Schedel ge- zien had , liet hy hem , zonder met hem in mortt-gemeenfchap te willen komen, onverhoort weer weghgaan ; invoegen hy met zyn gevolg in een an- der logement, dat aandeRevier-kant ftont , gebragt wierd. Hier in namen zy hunne nachtruft , en lieten hun reis- tuigh naderhand uit den afgodifchen Tempel , en 't Jacht de Bruinvifch voor Hajitaymon halen , en de goederen daar uit loffcn. De Landvoogt en Raden in Makoa, om den voortgangh van dezen han- del in zyn geboorte tefmooren, had- den niet alleen gezocht den opgemel- tcn//<«i^ö»to door gefchenken en over- redingen om te koopen , maar ook een aan- ;? Die van Mükoa le- veren een i^ertoög in, om den I^eerUnd- fchen han- del in Simt tejïooren; Als ook de Slneefche Fihfoftn; 24 Gezandtsghap aanzienlyke bezendingh naar Kanton gedaan , en aldaar wydloopigh in ge- fchrift vertoont , hoe de Portugezen in Makoa verwittigt waren , dat zeker vreemt volk , in 't gemeen Hollanders geheeten , een fchip na de Hooft-ftad Kanton had afgezonden , om den vryen handel in Sina te verzoeken ; maar dat zy uit fchuldigen plicht zich genoot- zaakt vonden de Regeering bekent te maken, dat deze hiiden hart van aart, in alles zeer bedrieghlyk , zonder ei- gen land en woonplaatzen waren , en daar boven zich met rooven en flroo- pen te water en te lande erneerden ; datze door hun menigte van fchepen en yzelyk gefchut zeer machtig waren geworden , en nu alleen zochten een bequamen voet inSinatekrygen, om by die gelegentheit ook eenen grooten roof daar uit te mogen halen. Datze Taiwan verovert, en ingehouden, op Manilha en Makoa eenen aanflag, ja 7.diAunui met veele fchepen belegert hadden. Zy bragten ook in, datdezc Volken de geene waren , die over drie en twintig jaren zich met twee fche- pen en groote gefchenken voor de Kantonfche Reviere vertoonden , maar wei wyfTclyk door de Magifcraat, die hunne fclielmftukken kende , toen wa- ren afgewezen ; datze de plaats Han- taimon geheel en al hadden verwoed , de huizen aan kooien gelegt, en hier- om ook nooit by eenige Koningen in Sïna waren ingelaten ; maat by alle wy- ze en geleerde luiden als een bederf en peil: van'tRyk gehouden. Datze zich niet den Zee^roovcr Koxinga bevree- digt hadden , en by gevolgh ook voor vyandén van de Tartarifche Kroon nioeften aangezien worden. Eindelyk verzochtenze , dat men niet denken wilde dat deze hunne trouwhertige vermaaning uit een quaade, maar uit een oprechte genegentheit, die zy den gantfchen Ryke toedroegen , voortqua- me , en de zelve by de Regeering toch in achting mogte genomen worden. De Kantonfche Sineefche Filofofen bragten re dien einde ook een ver- toog in , waar by zy vertoonden , hoe den Hollanders van alle eeuwen her een zeer quaade en haatelyke naam was nagegaan , en nooit vergunt om in dm den Grooten 'tRyk te mogen handelen. Dies von- den zy zich genootzaakt zulks der Re- geering bekent te maken , of dezelve mifTchien de zaak nader in bedenken mogte nemen. Madr beide de onder- Koningen , door aanradingh van den meergemelten Hattouw , dien Schedel op zy ne zyde gekregen had , gaven op dit vertoog tot antvvoort ; dat hare Ma- jcfteiten deze zaak geheel anders op- Maar « namen, en oordeelden dat de Holland- ' d, fche Koopluiden den Ingezetenen van gln'afi'e gantfch Sina groot voordeel en winft *"»•" zouden aanbrengen ; dewyl door den onderlingen handel van beide deze Volken , 't gebrek van 't Land zou ge- boet, en d'ovct vloet weg genomen wor- den , 't welk nootzaakelyk den Koop- handel geweldig moefle voortzetten , en 's Lands inkomften vetgrooten. Ver- klaarden voorts , datze niet konden be- vroeden dat de Hollanders zodanige luiden waren , als men hen tot noch toe in Si^a had afgefchilderd , maar datze in tegendeel treffelyke Koopluiden mocften zyn. En by aldien den Hol- landers voor dezen een quaade naam was nagegaan , men wilde hen nu eenen goeden naam geven , die hen tot in Te- king zo\i volgen. Eindelyk begeerdenzc in allen gevalle een proef van der zelver omgang te nemen ; bedankten niette- min den vercoonders voor hunne geda- ne vermaning. D'opgeraelte onder-Koningen deden hier op plechtelyk by.gefchrift afkun- digen het toeftaan van den vryen han- del , en gaven voorts verlof tot het "'fi""'- vaft-ftellen van een geduurig komptoir aan Schedel. Zy namen ook zelf een goet deel van zyne meêgebragte la- ding in koop aan, daar af geenkleene wirift quam , en die buiten twyffel noch gtooter zou geweefc zyn , indien de gemeene Koopluiden aan den koop mede deel mogten gehadt hebben. Wyders werd beraamt , dat tot het ver- handelen van 't oveifchot der waaren d'onder- Koopman Pieter Bolle met noch vier Neêrlanders in Kanton zou verblyvcn. Maar na dat Schedel zyn affcheid van den ouden onder-Koning verkregen , en te dien einde zich meê by ètn jongen onder-Koning vervoegt Jiad , quam hem een zaak voor , daar hy DU de, Ho /lande eerji den handel ^ Tartarifchen Cham , of Kei:^er 'van Sina. 15 hy in 't minfte niet opdachte , en die' naar verkooren , die met twee geladen hem een donderflagh in d'ooren was Te weten ; zeker (") Gevolmagtigde , die onlangs uit de Kcizerlyke Hooft- ftadt Teking te Kanton was aangeko- men , hadt den Onder-koning het toe- ftaan van vryen handel aan de Hollan- ders ten hoogften afgeraden ; bybren- gende , dat het heel wat anders in had, iemant eenen toegang te vergunnen , en heel wat anders , iemandt zonder kennis der hoogfte Overheidt een va- fte wooning in 't landt toe te ftaan: in welk laatfle de Keizer , om geen on- dank te behalen , eerft behoorde gekent te worden. Dit bragt in den Onder-ko- ning zoo groot een omdenken, dat hy eerft Schedel ried , daar na gebieden- der-wyze het vertrekken aan zeide. Ook zagh hy voor oirbaar aan , dat Schedel al het volk voor deze reize met zich te nemen had, op dat de Ko- ningh tot Batayie (daar hy den Heer Generaal door verftondt) niet mogte denken , dat het zelve in Kanton ge- vangen wierd gehouden : daar by voe- gende , dat zulks alles om byzondere reden , en t'hunnen befte gedaan wierd. Hier op vertrok Schedel twee dagen daar na , zynde den negentienden van Lentemaand, met al zynen omflag , in 't Jacht de Bruinvifch , na Batavie , met zich brengende twee brieven van de op- gemclte Ónder-koningen aan Niklaas Verburgh , Opper-hooft op Taiwan. In deze brieven boden d'Onder-konin- gen den Heer Generaal hunne vriend- fchap aan, en rieden hem, indien hy op de geweften van Sina een vryen handel verzocht , in 't toekomende eenen Gezandt met ryke gefchenken aan den Grooten Cham te zenden. De hooge Regeering tot Batavie, het goede beginfel van deze bezending be- merkende, vond raadtzaam het zelve aan hare Heeren Principalen in Neet- land by brie ve bekent te maken , en daar op haar E. E. laft , nopende het zenden van eenen Gezandt aan den Grooten Tartarifchen Cham , af te wachten ; mitsgaders , om het werk midlcrwyle wakker te houden , noch eene bezen- ding aan d'Onder-koningen of Beftier- ders van Kanton te doen. Hier toe wierdt de koopman Zachatias Wage- Jachten , de Schelvis en Bruinvifch, van Batavie vertrok , en na een maandt zei- lens aan 't Eilandt Heytamon , in den mont Atv Kmttonfche Reviere,aanquam, en voer van daar tot voor het dorp Wangsoe , drie mylen beneden de Stadt Kanton. Maar als zy van verre geen ge- wagh vernamen , en door het langduu- righ wachten moeielyk wierden , zond d'opgemeken koopman Schedel , die Wagenaars reisgenoot was, tegen den raadt der Tolken , en zonder verlof van Kanton te hebben , aan landt. Schedel te lande komende , vervoegde schUd zich lerftont by den Heytou , die hem '"*' <""* na dcnToatang wees; doch als hy de- '"'"''' zen Toutang en zynen Secretaris niet t'huis vondt , keerde hy weder tegen den avont naar ftrant, zonder te weten waar hy dien nacht zyn verblyf zou nemen. De Tolken quamen hier na met groote verbaaftheit op ftrandt na hem toe lopen , met verzoek , dat hy zich toch terftont na boordt wilde be- geven , dewyl zy anders ly floos waren ; maar als Schedel dit affloegh , en liever onder den blooten hemel wilde ver- nachten, bood de Tolk T'w/^H^ Sche- del zyne wooningh aan , en voer met hem de revier op. Dan als Schedel onder weegh op hem quaat vermoe- den kreeg , deed hy den Tolk tot on* der de Stads muuren vvederkeeren , om aldaar neffens eenige andre vaartui- gen den dagh te verwachten. Komen- de 's anderendaags 's morgens weer in de ftadt , verkreeg hy , met bewilliging van den Onder-koning , een logement , en vervoegde zich voorts by den Sc- kretaris van den Toutang , daar hem niet veel goets ter ooren quam. Te weten , de Portugeezen met hunnen aanhangh hadden in de Keizerlyke Hooft-ftadt te Teking zoo veel te wege gebragt , dat van daar aan de Magi- ftraat in Kanton , aangaande de Hol- landers , fchryving was gekomen , in- houdende , dat men zedert de jongfte brieven aldaar bericht was geworden , dat de Hollanders een trouwloos en leugenachtigh volk was , en dat , uit vreeze van in Sina bekent te worden , 'm'Peking niet zou durven verfchynen; invoegen die van Kanton naauw achting D daar Wagenaar jpordnaitu iewaart. Schedel komt weer axn boord. 16 Gezandtscha daar op hadden te geven , inzondet- heit indien men vernam , datze geenen Gezant aan den Grooten Tartarifchen Cham meê bragten. Ter zelver tyd was ook zeker Kruis- heer van Makoa te Kanton gekomen , met verzoek , om by voorraad , en tot nader befcheid uit Teking , de fche- pen der Ooftindifche Maatfchappy, aldaar leggende , te mogen beflaan ; voorwendende, dat de Hollanders die van hen voor dezen gerooft hadden. En om dit hun voornemen (te weten, het fleuren van den Hollandfchen han- del inSiiia) destebequamer te kunnen uitwerken , hadden de Portugezen hun achtetftal van driejaren fchatting, we- gens het erf-recht van Makoa , aan de bovengemelde Regeering betaalt. In 't kort , het gantfche werk ftont op lofle voeten , en fcheen een flechte uitgangh te zullen nemen ; hoewel men Schedel aldaar noch al met goede hope voede, en hem wilde wys maken, dat dit dra- len en lang ophouden nergens anders door veroorzaakt wierd , dan door de groote oiiruft en bekommering van zeker Veldt-overfte , die aldaar met eenige duizendt Krygs - knechten uit 'Peking was gekomen , om den jongen Onder-koning (die tegen eenige mui- telingen, in'tzuiden, al over lang te velde had gelegen ) te verwellekomen en t'ontfangen. Midlerwyle de koopman Wagenaar den uitflagh van 't werk vaft met groot verlangen te gemoet zagh , wierd hy van twee of drie wacht - barken , uit 's Koninks naam , zoo naauw bewaart , dat geen ander vaartuig van noch aan zyn boordt kon koomen. Na langh wachten quani eindelyk Schedel , en na een kleene wyle de Sekretaris van den Toutaug , met de Mandaryns Tay- koetfin en Tbïapang, aan boordt, om de fchepen tot op een half myl voor de Stadt te brengen , tot dat de gemelde Veldt-overfte (dewyl hem de komfte der Hollanders uit zekere reden niet mogt worden bekent gemaakt , ) zou vertrokken zyn. Wagenaar wierd van ieder in'tbyzonder, tot teken dat de Hollanders als vrienden aangenomen wierden , met eenige vergierde bloe- men en takjes , en daarenboven met p aan den Grooten eenige zyde ftoffen vereert. Hy ver- eerde daar tegen , tot vergelding van deze weldaadt , een ieder van hen met Guineefch lynwaat , eenige flefTen mee rooze-water , en met meer andere ge- fchenken. Alsze rm 's a.ndercndaaghs de fcheepen een ftuk weegs de revier hadden opgebraght , voerenze gely- kerhandt met den koopman Sche- del , met hun Vaartuigen ( want het jacht de Schelvifch raakte vaft) naar land, latende twee Tartarifcbe Krygs- knechten aan boordt , om Wagenaar op de rechte anker-plaats te brengen. Hier quamen weder eenige nieuwe wacht-barken omtrent de Schepen, om het aanbrengen van ververffing te beletten. Daar na quam de Mandaryn Hey- De Hé touw, met een grooten ftoet en aan- "^'J^"j^" zienlyk gevolgh aan boordt verfchy- «Mnbu nen , om Wagenaar aan land te halen. En als Wagenaar door twee Manda- ryns in de HoUandfche Logie zeer fta- telyk en met behoorlyke plechtighe- den ontfangen , en van den opgemelten Taikoetjin bezocht was, wierd hem aan- gedient, dat hy zich gereed temaken, en ten Hove te vervoegen had. Voor de Logie ftondcn twee magere paer- den , doch als hy op een van de zelve meende te ftygen , quam de gemelde Heytouw , vergezel fchapt met noch twee andere Hovelingen, weder in de Logie,met een onverwachte boodfchap, en eenige vreemde vragen ; namelyk , waarom de gemelde Wagenaar juift begeerde met den Koningh in mond- gemeenfchap te treden ? wat zyn ver- zoek was? en of hy geene brieven en gefchenken voor den Grooten Heer in 'Peking , als ook voor den Mandr-ryn Toutang in Kanton met zich braght? verklarende voorts , ( daar hy zyne re- den meê eindigde) dat de Portugezen hen al deeze moeielykheden aandee- den ; en voeghde eindelyk daar by, datze op geen geit moften zien , en diep in de beurze taften , indienze voor den Onder-koning perfoonlyk wilden verfchynen , en met hem mondeling te woorde komen. Als Wagenaar hem hier op antwoort gaf, dat hy niet ge- negen was , de brieven en gefchenken van zyne Heeren en Mecfters den Ko- lytkt -Keer naE^ïtavie, zonder iets uit te rech- ten. De Beivïnt- hehbers te Awjlndam éejlrtiten , eenGezant' fchüp aan eten Groot en Cbam te nmdea. Tartarifchen Cham, Koning mêt gewelt op te dringen , 'en noch veel min daar voor groot geldt dachte te geven ; maar niet te min noch wel een goede lom penningen voor de genen ten befler>had , die hem den vryen handel in Kanton, voor dit jaar , of ten minflen gehoor voor den Koning zouden teweegbrengen, was d'opgemelte Heytou daar op uitgegaan , en terftont met den Sekrecaris vanden Toutang weêrgekeert , met befcheidt aan Wagenaar ; te weten , dat hy zelfs voor den Koningh niet verfchynen mocht , maar dat zyne Hoogheit even- wel den brief wel eens wilde lezen. Op dit befcheidt leverde Wagenaar hem den brief over , die voorts door hem weg genomen , doch korts daar na, zonder dat hygcopent was, door den gewoonlykcn Tolk des Konings, mee dit antwoordt weder te rugh ge- braght wierdt : 'Deiziyl de Hollanders geen brieven noch gejchenken aan den Keizer in Tc king hadden meê gebragt , daar nochtans zulks wel duidelyk by hcmna Batavie-was gefchreven, en ten hooghfien bevoolen , zoo mochte hy dies- halven hen, hoewel tot zyn groot leet- wezen , geenjïns zien nochte hooren fpreken. Als Wagenaar zagh dat hier voor hem niet was op te doen , en niet als water te dorlTchen viel, vertrok hy van Kanton met beide de Jachten, en quam , zonder iets verricht te heb- ben , weer te Batavie ; hebbende deze baatzuchtige Menfchen zich niet ge- fchaamt tienduizend toel zilvers t'eif- fchen, alleen om den meêgebraghten brief , en de gefchenkcn by den Ko- ningh aangenaam te maken , eer dat d'onzen van eenige handeling zouden moogen fprecken. Na dat nu , op 't voordel van den Heer Generaal Johan Maatzuiker , en de Raden van Indien , de E. Heeren Bewinthebbers der Ooftindifche Maat- fchappy , ter vergadering van de Ze- ventienen tot Amüerdam, befloten en verordent hadden , van Batavia een Gczandfchap na Teking aan den Groe- ten Tartarifclien Cham te doen, wier- den daar toe van wegen de gemelre Maatfchappy gekooren twee Koop- luiden , de Heeren PieterdeGoyeren Jakob de Keizer , om ais exprefle Af- of, Kei;^er 'van Sina. 17 gezanten , en beide van even hooge qualiteit, na dezen Grooten Chamte trekken. Voorts wierd henbygevoegc een gevoigh van veertien perfoonen; te weten , twee onder -Koopluiden, Lenard Lenardzen , en Hendrik Baron; zes Lyf-fchutten , als ook eenen Hof- meefter , een Chirurgyn , twee Tolken, een Trompetter , en een Tamboer.. Daarenboven namenze noch tweean- dre Koopluiden meê , die , geduren- de hun opreize na Teking , den han- del in Kanton zoüdeij waarnemen ; na- melyk Franfois Lantsman , als hooft , en Hendrik Cramsbergen zyn noodt- hulp. Tot de reize wierden vervaer- dight twee Jachten , Koukerken en Bloemendaal , om daar meê van Bata- vie na Kanton te zeilen , en voorts na de Keizerlyke hooft-ftadt "Peking op te reizen. De fchenkaadjen , die de Ge- zanten met zich namen , om aan den Grooten Cham te vereeren , beftonden iri verfcheidene koftelykc Stukgoede- ren , alsin Lakenen , Karzaien, en an- dere woUe handwerkzelen , in wit Lyn- * waat , &c. In Speceryen , als Foli , Ka- neel , Nagelen , Nooten , als ook in Barnfteen , roode Kralen , Zandelhour, Verlakte Koffers , Verrekykers , groo- te en kleene Spiegels , Pluimen , een Kuraffiers Wapen , en in meer andere vreemde Rarigheden. Hun bericht- fchrift hield in, datze ten principalen hun verzoek in te dienen hadden , ten einde tuflchen den Keizer van Tartaria' enSinaeenvaftvcrbontmogtegemaakt worden, om door zyn gantfchc Ryk met een ieder zyner onderdanen zonder onderfcheidt te mogen handelen , en dat het zelve met vafte brieven mocte verzegelt en beveiligt worden. Als nu alle de koopmanfchappen, Tiettr de gefchenken , en andere noodtwendiE- ^'y" '" Y \ ir 1 . ° fahb dl heden , daar ar wy ons op de reize xetz.ir konden dienen , gefcheept waren , tra- "•■'■■'^'■'' "'' den de Gezanten , met hun gantfche dmlljl- gevolg , den veertienden van Zomer- "J- maandt , des Jaars zeflien hondert vyf- en-vyftigh , te fchecp , en ftaken noch dien zei ven avont met een Zuid-ooften windt van de Reê van Batavia af in Zee , en zetten hunne koers Noord- waarts aan. Maar eer ik vervolgens ga verhalen , 'tgeenonsopdeReis, tze- D i derc 28 Gezandtschap aan dm Grooten derc *\vy 't vafte landt van Sina in 't ge-' lende daar meê zoo veel te kennen ge jist Biland yava is ■vrHchl- bctAr. zicht kregen , is voorgevallen , zal ik met weinig woorden , en in Prent , de- ze vermaarde en iiitftekende Stadt , die ik voor myn vertrek aldaar na 't leven aftekende , ten toon ftellen. Deze Stad BATAVIA (die haren naam bekomen heeft van het Neêrlands Geweft, dat byd'oude Romeinen jSa- tavia , en ten huldigen dage met d«n naam van Holland bekent is) leit op het Eiland Groot Java, dat, in 't voort- brengen van allerlei Aard-gewaflèn en Dieren , zoodanige vruchtbare Lands- douwen bezit , dat de groote en diep- zinnige Scaliget dit Eilandt voor. een kort begryp des gantfchcn Aardbodems heeft uitgeroepen : want op dit Ei- land komt niet alleen de Peper, Gem- ber , Kaneel en andere Speceryen in grooten ovcrvloet voort ; maat ook allerlei zoort van tam en wilt Vee , dat van hier na andre plaatzen verzonden wort. Men heeft op dit Eilandt zeisr rykc Gout-mynen,en dierbare Gefteen- ten , en allerlei Zyde floffèn in groote meenighte. Hier en tegen is dit Ei- land veel ftorm en onweer onderwor- pen ; invoegen het zelden daar af be- vryd is. d'Oude Inboorlingen van dit Eiland zyn herkomllig van de Sinezcn, die eer- lani Juvo. tyds , uit vreeze voor den Tarter , voor hetmeerdeel uit hun land vluchtten, en zich op dit Eiland ''java , en andere om- leggende Eilanden .begaven , en die voor hun fchuil- en verblyf- plaatzen uitkozen. De huidendaagze Javanen , die eindelyk den naam van dit Eiland aangenomen hebben , vallen middel- matigh van lengte , vierfchootigh , en root van aanzicht. De meefte onder hen gaan naakt , of hebben alleen maar een flechtzyde of katoene kleed ,aan, dat hen niet laegerdantotopde » knyen komt. Zy worden gehouden voor de zedigfte en gemanierfte volken van alle d'lndianen ; maar zy vallen fchacherachtig, ftout, hovaerdig, en houden weinig van hun woord : want als zeker Javaanfch Koning zyn woord en beloften niet geftant had gedaan , en hy daarom berifpt en vermaant wierd, gaf hy tot antwoott: 'Dat'smenfchen tong niet van been gemaakt wa-s: wil- AArf der Inrvoonders van V El- ven , als dat de menfch zy ne tong mofte ■ buigen , en die tot zyn wil hebben. Men zcid ook datze wrect van aart zyn , bloetgierigh , en zich niet licht la- ten neerzetten en verzoenen , indienze zich eens verongelykt vinden ; als ook datze eertyds de Lyken of doode Lichamen van hunne Vrienden plach- ten t'eten. In 't (tuk van den Gods- dicnft omhelzen zy alle de Leere van Mahomet, of den heidenfchen Gods- dienfl: , na het verfcheiden gevoelen hunner Koningen , die op dit Eiland ir> grooten getale zyn. Van deze twee valfche Godsdienften heeft zich het Heidendom , als het oudfte , wel het verfte verfprcid , maar de Leere van , Mahomet is ecrfl in den jare vyftien honderten tzefligh by de Inwoondets aangenomen, die evenwel zcdert dien tyd zoo weelig looten heeft gefchoo- ten , datze nu de heidenfche Leere ver- re overtreft. De voornaamlte Hooft -fteden op ditEihndzynBatitatn , dat door hare Koophandel zeer vermaart is , Chort- bonenlafara, daar de Engelfchen en Hollanders in grooten overvloet de Peper van daan halen. Eertyds lagh ter SMiivh plaatze, A^-it mi At &ü&t Batavia is gt- "^J'p legen , (welke plaats de Hollanders met ukatrit j de Wapenen verovert , en tegen d'Ey- '"""'■ landers , daar meê zy gedurig in Oor- log zyn , met byna onwinbare Veilin- gen verfterkt hebben,) een Stadt, Ka- laf/>a geheten , óaLtóaittnalakatra ge- noemt wierd , en ten tyde van Kornelis Houtman (die de voornaamfte aanlci- dcr der Ooftindifche Schipvaart is ge- weeft) met meer als 3 ooo Huizen verr rykt, en met vry fterke Buiten -wer- ken en PalifTaden vetfterkt was. Maat d'Engelfchen , die den handel cp dit Eiland alleen na zich zochten te trek- ken , kreegen een deel trouwlooze In- woonderen op hun zyde , en lieten door hulp der zelve deeze Stadt ten gronde floopen , en vernielen. De Hollanders in tegendeel , om dezen toeleg in hun geboorte te fmooren , wierpen hier tegen twee Sterkten of Forten op , waar van het eene Mauri- tius , dat langs den oever der Revierc gefticht lagh , en 't ander Naffou ge- heeteïi m i f Batavié Batavia BATA^aA . BATAVIiti 'Tartarifchen Cham heeten was. Beide deze Plaatzen wa- ren , tegen het aanvallen en gedurigh befpringen der Javanen (die altyts zoch- ten de Hollanders van dit Eiland af te dryven,) met Bolwerken , Ravelynen, en meenigte van heele en halve Kar- touwen , vry ftcrk geveftigt en voor- zien. Eindelyk na verloop van tydt, om dies te bcquamer de ftormea der Javanen te kunnen af-flaan, wierd ter zei ver plaatze , daar eertyds het oude Kalappa of lakatra lag , (dat de Hol- landers daar na den Javanen ontwel- digdcn , ) een nieuwe Stadt gefticht , > en Batavia genoemt.- Dit Batavia, dat op de hoogte van zes graden en tien minuten is gelegen , leid in zyn vier- kant , en word in 't midden door een zckre Revier , die diep uit het landt komt fchicten , in twee deelen ver- deelt. Het kleenlle deel overtreft het grootfte in flerkte , dcwyl dit met een byna onwinbaat Kafteel verflerkt is ; 't welk rontom , tor meerder verfler- king , in vier Bolwerken (daar diepe en wyde grachten rontom loopen ) beflooten leid. De Stadt is zeer volk- ryk, zoo van Javanen , Sinezen, &c. als Neêrduitfchen , en is met prachti- ge Gebouwen , die alle op de royingh zeer ordentelyk zyn gefticht , verciert. Door de zelve loopen ook verfchcide heldre grachten , waar af de wallen langs heenen met Kokes- en andre In- diaanfche boomen bezet zyn. Aan de Zee - kant , die zeer naauw bewaart word , vertoont zich een veilige haven en reede voor de Schepen. Haar Wa- pen is een bloot Swactt , met een Lau- rierkrans. Jn deze Stadt heeft ook de Generaal (die , uit den naam der Ver- cenigdeNeêrlandcn, overal de Sterk- ten in Indien gebied) zyn verblyf en Hof Deze Generaal is met geen minder gezag verzien , dan eertyds de Sradthouder en Veldheer der gemelde Geweften. Ja hy gebruikt geen mindre pracht dan de Europifche Koningen. En deze prachtige ftaatenhcerlykheit word hem uit geen andre inzicht toe- gevoegt , devvyl , door (chyn van dus- danigen luifler , de volken van deze Ge- Wefted hem grooter eerbiedigheide en gehoorzaamheit toedragen. Te weten, flaafachcige gemoeden worden niet , of Kei:^er 'van Sina. 29 beter beftiert en onder dwang gehou- den, dan door flrenge. Scepters ; en noirdiendenze gewilliger, als wanneer zy tot verbaaftheidt gebragt worden door den koftclyken praal des Beftier^ dcrs. Doch dit Opperhooft worden Raden tocgevoegt, die zich met hem van zaken , betreffende de vrede , oor- logh , befchermingh der Landen , en koophandel , beraden. Het Recht « flaat hier aan een Prefident , en aan Schepenen. Hier is ook het hooghfte Komptoir , of Reekeo- kamer , daar aan alle de andere Neêrlandtfche Ka- mers , van geheel Indien , gehouden zyn rekeningh te doen. De gantfche Stadt leid in dertien ovcr-ftcrke punten of bolwerken beflooten , die in voori- gen tyde verfcheide maal het ftormen der Javanen verduurt en uit-geüaan hebben. Onder andere is de gene wei de voornaamfte , die in den jarc zeftien honderd negen en twintigh aldus zyncn op- en voortgang nam. De Hollanders hadden met de Ko- ^"'j'-"'" 1 1 f.- Tnord van ningen van deze plaatzen , o^java, defavanm een zeker verbond opgerecht in 't fluk Me^"'-, van den Koophandel. Maar als deze Koningen nu reis op reis trouwloos han- delden , en tegen 't verdrag de Tollen verhoogden, wierd goct gevonden een Kafteel of Slot in de Stadt op te wer- pen. De Engelfchen hielden op dien tydt met de Hollanders een nauwe en vafte vriendtfchap ; doch tufichen de- ze beide quam geen kleene onluft te ontdaan, zulks dat (na een bloedigh gevecht van elf Engelfche fchepen , tegen zeven Hollandfche fchepen, dat van den middag tot den avont duur- de) de Hollanders gedwongen wier- den de vlucht te nemen , en na Am- boina te wyken , om grooter macht by een te rukken. De Koningh van lakatra deze gelegentheidt waarne- mende , rechtte met de zeegpralende Engelfchen een verbond op , en beleger- de zeer valt de nieuwe Sterkte. De be- zettelingen,die binnen de fterktc lagen, weerden zich zoo mannelyk , datze tot zes maanden.toe de geduiige aanvallen en 't geweldigh flormen der vyanden zeer kloekelyk af-keerden. Middcler- wyl braghten de Hollanders , uit de i MoUukker Eikuden , hun macht by- D een 30 Gezandtscha een , die in achtien fchepen bertond , en begaven zich derwaarts , om hunne belegerde lands-luiden t'ontzetten. De Engelfche , van hun komfte verwittigt, braljèn het leger op , braghten het ge- fchut aan boordt , en zeilden door de Straat Suiida weg. De Generaal Jan Pie- terfz. Koen, die toen eerfl met een vloot uit Holland quam,(niet twyfïèlende aan ® . de meincdigheit des Koninks , hoewel dcez' de fchuldt op de Engelfche leide, en zich zelven zocht te zuiveren) heeft zyn volk , beloopende ten getale van elf hondert man, met goet beleijenorde doen landen , en uit de ontzette Sterkte tot den ftorm op de Stads wallen aangevoert , dewelke geen half roers fchoot daar van af lagh , ennaeenigh tegenweer terftont ingenomen wicrd. De Koning deze onverwachte verove- ringh vernemende , begaf zich ter yl met al zyn volk op de vlucht : want behalven de vrouwen en kinderen , wierdniemant vcrfchoont ; jadeStadt lakaira zelt wierd aan kooien gelcgt, en de wallen gcflecht. Na het bevech- ten van deze zege , hebben de Hol- landers zich aldaar zeer verflerkt en groot gemaakt. Doch de Keizer van 't Eiland Java , de vafligheit varfd'on- zen , op zynen bodem , met nydige oogen aanziende , (dewylzc niet al- leen lakatra bemachtight , maar ook den koophandel aldaar vaft geplant hadden , en niet zonder groot profyt de Tollen van de Sineezen, Japonhers , Siammers, en andre volken, ontfingen,) heeft beflooten de nieuw-geftichce Stad Batavia te belegeren. Hy begaf zich dan in den jarezeftien honderd ncgen- en-twintigh zoo dicht onder de Stad, dat men met een roer zeer licht in 't leger konde fchieten. Het ftormen en de hevige aanvallen der vyanden keer- den donzen met hun Bateryen, Bolwer- ken .Vuurwerken , Kartouwen en Gra- naden af Het meeftc geweldt deden de Javanen den twintigften vanWyn- maand des nachts , doch wierden door 't grof gefchut en musketten met groot verlies weder afgeOagen. Onder alle andere zwarigheden , waar mee de be- zettelingen te ftryden hadden , was niet een van de minfte de vergiftige flank, ontftaande uit de verrotte lichamen , p aa7i den Grooten dewelke in de Revier geworpen wier- den , die met palen tocgeheit was , op datze niet zouden afdiyven. Tegen dit ongemak gebruikten die van bin- nen een nieuwen vond , gravende diepe putten , om verfch water te bekomen. Onder de aanmerkenswaerdige voor- vallen , die zich , gedurende de gantfche belegering, toedroegen , heeft men zich i ten hoogden te verwonderen over den ftorm , die de Wilden deeden op Mag' dakensKtAmt, gelegen op de uitter- fte hoek der Stadt. Deze Reduit was bezet met zeflien Soldaten , die meet machts betoonden in 't tegenweer te bieden , dan de aanvallers in 't befprin- gcn met een ontallyk leger : want de vyand omcingelde hen rontom , en viel over de neêrlaag van zyn eigen volk zoo lang aan , tot datdebezetteUngen hun kruit en loot verfchooten hadden. Zy , berooft van her nootzakclykfle ge- weer, wierden niet te min in dit gevaar niet berooft van kloekmoedigheidt en omzichtigheidt. Met Ifcencn en pan- nen van 't Reduit wierden de Javanen een getuimen tydt afgedreven ; maar dit ook ten leften ontbrekende , befton- denze noch (niet zonder klucht) hun onverwinnelyke kloekmoedigheidt te toonen in 't aankomen van de doodt. De menfchen-drek wierdt met potten gefchept uit een heinielyk gemak, die op de naakte buit der ftormets gewor- pen wierd , wanneer die van de Stadt een uitval deedén om de hunne te ontzetten. Doch de Javanen hadden genoeg beproeft , op zeftien man , de dapperheit der Hollanders. Zy befton- den dan de uitvallers niet in te wach- ten, maar braken terftont op , en rie- pen in hunne Taal : O Seytang Orang Hollanda de backalay fammatdy ; dar is : O ghy HoUandtfcbe 'Duyvels , ghy vecht met firont. Door dusdaanige d« J»-. procfitukken begoften eindelyk de Ja- ^''"'^'•* vanen te wanhopen aan een goede uit- c^. komfl van hun voornemen, zulks zy van 't beleg opbraken , en den eerflen van Slacht -maandt het leger op drie plaatzen aan brand ftaken. d'Onze den vyand niet veel vertrouwende, hielden zich binnen tot den morgen, wanneer eenig ros- en voet -volk uit gezonden wierd , om na de gelegentheit te ver- nemen. nn 't Ui Tartarifchen Qham, of Keiler -van Sim. nemen. Deze bevonden dat de vyand zich op de vlucht begeven had , ach- terlatende meer als acht honderd man waar van zommigeonthooft, andere doorfteken, in orde ry aan ry op een groot vlak veldt neffèns malkandren lagen. De oorzaak van deze moort is dusdanig: De Keizer had in'tvoorige jaar (want dit was de tweede belege- ring) een van de voornaamlle Vorftcn des Ryks met een machtig leger na Batavia afge vaerdigt, 't welk een groo- te tegenweer vindende , onverrichter zaak vvas vvedergekeert. De Prins van Madura (dit Eiland leit omtrent een halfmyl sznjava, (taande onder 't ge- bied des Keizers) had zich beroemt , met zonder verfmading van d'andere ' dat hy met zulke heirkrachten (want liet heir , naar men zeid , beliep ten ge- tale van twee honderd duizend man) iet anders op de gemelde Stadt zou uit- rechten , of niet levendig daar af trek- ken. De Keizer, dit ter ooren komen- de , iiet hem ontbieden , en maakte hem over een nieuw by een gepreft heir Veltheer , neffens den voorigen, die in het voorleden jaar het opperde gezae alleen hadt gehadt. Deze, die zacht zinnigh van aart , wel bemint onder de Soldaten, en een man van grooten aanhang was , heeft over den Vorft van Madura , (door dien hy zyn vvoordü niet na-quam) als ook over alle zyn aanhangers, op flaande yoet wraake genomen, zeggende: Uwwoortmoet waar worden , gy zult van Batavia niet levendigh trekken. En zyn ont- Ichuldigingh , over dit bedryf , wierd ook ten Hove by den Keizer ten vol- I len aangenomen. Ter liefde en gedenkenis van deze vermaarde Stadt , vind ik myn geeft geport, om haar met deze ondetftaan- de Vaerzen te befchenken : Zo leit Batavia , de Roem der Ba- tavieren , Enfpegelt haar Taruik in d'outre- baande Zee. O glori - ryke Stadt , zoek leven in Laurieren , Zoo leeft ons Vader landt , door u roemruchtig , meé. Na verloop van acht dagen kregen ^ng,» hn wy op den twee-en-twintishften het f'^""*^"- Eilandt PULO TYMON in 't ge- v^Sr zicht. Zeervermakelyk, fchoon, en wonder aangenaam (gelyk ten deele uit deze boven -ftaande Prent oogh- fchynlyk te befpeuren is) doet zich dit Eilandt , met haar boom-ryk ge- bergte en luftige valden, van verre op. Wy IÏÏK> KoHchin- Gezandtschap aan den Grooten hunne eigen rechten en wetten in vry- heidt wilden leven , en hunnen eigen Koning hebben , dan onder de Sineezen te buigen. . In den beginne van den Stam Tat- minga, ontrent voor twee hondert en tnegentig jaren , wierden dezevolken van Keizer Hungtim onder fweep ge- Wy voeren hier met de boot te lande, en haalden brandt-hout en verfch wa- ter, daar wy ons , in 't weg-trekken, niet wel af verzien hadden. Op'^'J^'" landt groeit in groote meenigte het blad Betel , in 't wilt , waar van daan het de Javanen met heele Sloepen vol ha- len. Niet lang hielden wy hier ons op .i^.i.i., - , , ,, i. • ze Landen en d'Inwoonders Ktdochi noemde, dat zoo veel z\%Krms-toonen gezeght is ; dewyl hun grootfte teen ('t geen voor het meerder deel dit volk eigen, en in den aart is) kruislings over den teen naaft de grootfte gebogen is : eenen Gezandt met groote gefchenken aan hem te zenden had. En in dezer wyze wierden deze geweften van het Sinecfche Ryk , ontrent den jare veer- tien honderd acht-en-twintigh , afge- fcheurt. Doch weinig raakte het Land LanSen den naam van/<;Wi«. Het wendige tweefpalt en oneemgheden Snt evenwel dat de Sineezen nooit in drie deelen verdeelt; waar van het veel werks van deze Landen gemaakt eene het Ryk L.os het tweede r««- hebben, dewyl d'Inwoonders, zoo de Sineezen voorgeven, altewoeftenon- gcmaniert van leven waren ; hoewel men zou kunnen zeggen, dat de Sinee- zen dit meer uit vreeze deeden , de- wylze wel wiften dar d'Inwoonders hen in krachten en fterkte des lichaams verre te boven gingen , en zy liever na kmg , en het derde dit Kouchtnchma is ; daar' het evenwel niet als deelen van de Landtfchappen ^langsi tnjuman zyn. d'Inwoonders van deze drie Ry- ken , Laos, Tunking, en Kouchmchïna., houden zich by den Sineefchen Gods- dienft, Zy gebruiken ook mede de Si- Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'van Sina. 33 Siiieefche Charakters , hoewel zy in tale en uitfpraak (gelyk ook andere gebuur-volkcn , die de zelve Charak- ters gebruiken) van de Sineezen zeer veelverfchillen. Deze landen zyn zeer vveeiigh in 'c voortbrengen van allerlei dingen , die tot 's menfchen onderhoud van noden zyn. Onder meenigte van andere veld- en boom-vruchten , druipt hier ook zekere aangename vocht of olie , die van de Portugezen Rofama- /i/2 genoemt wordt, uitdeboomen. In grooten overvloei komt hier ook het Arents-hout voort , dat purper van ver- ruwe , en by de Spanjerts met den naam van Lacca bekent is , en door geheel Sïna tot het verwen van zyde (loften gebruikt word. Hier valt ook zeer veel fyn Lynwaat , Zyde en Katoen. Onder menigerlei flagh van Apen vind men hier ook zeker flag Singsin geheeten. Als men deze Apen in de boiïchen wil vangen , zoo zet men hen Wyn voor , daar op zy zoodanigh verzot zyn, datze zich daar aan fmoor-dron- kcn zuipen , en in die dronkenfchap zich vangen laten. Hunbloetverftrekt een zeer koftelyke purper-verf. In de- ze geweftcn onthoud zich ook zeker èXziFefe, daar af wy hierna, in'rbe- fchryven der dieren , brceder zullen fpreken. Op den tienden der zelve maandt storm, beliep ons een zeer groote en zwaare florm , die ons in het uitterfte gevaar bragt. Het Jacht Bloemcndaal wierd »'»»<'»'"■ m de wmdc opgeworpen , en raakte shèmen- voorts van ons af. Onder dit ftormen li""! ■vm en bulderen der winden verhief zich ^""''"'''■ ook by wylen de donder en blixcm , met flag op flag , zoo geweldigh , dat alles daverde en dreunde wat aan 'c gantfche Schip was. In groote bekom- mering, moeite en onruft, bragten wy dien nacht (doch niet zonder gevaar van fchip en goet te verliezen ) over. Onderweegs zagen wy een mafteloos fchip dryven , maar konden het zelve niet bekennen. Tegens den middagh ging de wind leggen, en'tweerquam toen eetft tor bedaren ; invoegen wy 's avonds onze Schoverzeil weder by- zetten , en zagen doen van verre een groote Jonk dryven , die zoodanigh van dezen ftorm getrofïèn was , dat hy malt, zeil, en byna alles door dit ge- weldigh waaijen was quyt geraakt. By deze Jonk komende , die wy verprei- den , verftonden wy van d'Opperhoof- den datze van Kamboye(\\ia.mtn, om na Teywan over te fteken ; maar zeiden ons , dat de ftorm hen zoodanig ver- voert had , datze heel van hunne koers geraakt waren ; zulks zy aan ons ver- E zoch- !»tfr ii Komen m^ der MchaO: Makao. 34 Ge ZANDT SC HA zochten om te recht geholpen te wor- den. Wy wezen hen derhalven de ftreek , die op het Eiland Formofa aan liep , waar voor zy ons ten hoogden bedankten , en fcheiden doen voorts van ons af. Ondettuflchen vervorder- den wy ook onze reize , na dat alles weer klaar gemaakt was , en gingen met een Weften windt Noord -noord- ooft aan. Op den veertienden kregen wy d'Ei- landen van Makao in 't gezicht , en hadden de hooghte van een-en-twin- tigh graden en tien minuten Noorder- breedte, en vier-en-twintigh vademen fteek-grond. Wy zetten het tegen den avondt onder een der oofterlyke heu- vels , op zeven vademen , en gingen met den dageraat weder tzeil. Wy za- gen wel aan ftrant allerlei flag van kleen en groot Vaartuig , maar koften niet een (wat moeite wy ook aanwendden) aan ons boordt krygen , nochtemetde boot bezeilen ; zoo gevveldigh vrees- achtigh zyn deze luiden hier voorden Zec-rover Koxinga , die te dien tyde dieZee-kuften in een gedurigen alarm hield , en daar voor zy ons ook buiten twyffel aanzagen. Twee dagen zeilden wy onder deze Eilanden, eerwy, opdenzeftienden, de wydvermaarde Stadt MAKAO (gelegen op de hooghte van ecn-en- twintigh graden en tien minuten, Noorder breedte) voorby zeilden. En fchoon wy deze Stadt niet aan deeden, en hier niet te lande traden , zal ik even- wel , 't geen ik daar af van anderen heb kunnen vernemen , den Lezer voor oo- gcnftellcn, en de Stadt, die ik uit der Zee affchetfte , in Prent vertoonen. Deze Stadt (die al voor eenige eeu- wen de neering-rykfte en vermaardfte Koopftadt van geheel Afie is geweeft) leid op een kleen hangend Eiland, dat aan een grooter Eiland vaft is , en is gcllicht op eenen zeer hoogen Bergh, die uit derZeeopryft. Rontom word deze plaats van de Zee bekabbelt , uit- gezeid aan dé Noord-zyde , daar zy met een fmalle ftreek lands aan 't land vaft is ; invoegen aan d'eene kant de Zee , en aan d'ander kant de hoogte en fteilte der plaats , deze Stadt byna voor 's menfchcn krachten onwinbaar p aan den Grooten maakt. De Zee, die rontom deze plaats vloeit, is niet zeer diep , zulks men daar met geen groote fchepen (die hier niet vlotten mogen) aan kan komen , dan alleen langs de haven , die met een zeer fterke Vefting bewaart is. Deze Plaats munt zonderhngh uit in meenigte van grof gefchut , dat byna nergens beter als hier , van Sineefch en Japonfch ko- per gegooten , en door geheel Indien (tot groote winft der In woonders ) ver- zonden wordt. Aan de Land-zyde leg- gen alleen maar twee Kafteelen op de naaft-gelegen heuvels , die de Stadt evenwel geen kleene fterkte, tegen het invallen der vyanden , by zetten. Zoo verre men aan de Land-zyde zien kan , verneemt men geen boomen , heefters, of eenige andere beletzelen , maar de Stadt hééft hier een vrye en ruime uit- zicht. Eertyds ftond te dezer plaatze, daar nu deze Stadt gefticht is , een Af- godt , ^ma geheeten ; en dewyl hier een veilige haven voor de fchepen is, die by de Sineezen Gao genoemt word , zoo hebbenze uit deze twee woor- den, ylmacnGoa, een koppel-woord i_Amacao gefmeedt , hoewel men de Plaats nu by verkorting il/^^iïfl , of, zo zommige m\\tn;'Makou noemt. Deze Plaats (die woeft en onbebouwt bleef leggen) hebben de Portugezen daar na, met bcwilligingh der Sineezen zelfs , beginnen te bouwen , en te bewoonen ; zulks de zelve in korten tydt zooda- nigh in menigte van Inwoonderen en Koophandel toenam , datze een volk- ryke en zeer vermaarde en neringh- ryke Koopftadt is geworden. Niet weinigh hulp hier toe en ftyfde dezen voortgangh het verfchiet v.in allerlei Koopmanfchappen , die uit Europe en geheel Indien re fcheep door de Por- tugeefche volken derwaarts gevoert, en ook uit Siita daar in gebraght wier- den. Ook hebben alle de Portugezen in Makao ('t geen hun handel niet weinigh doet aanwakkeren) die vry- heid van de Sineezen verkregen , datze jaarliks tweemaal in de Hooft-ftadt Kanton op de Jaar-markten mogen ko- men, en hun koophandel dryven. Een groote meenighte van Waaren voe- renze dan gemcenlyk uit Kanton na' Makao: want men vind aangetekent, datze #^ 'i:^ I o u Tartarifihen Cham , of Keiler 'van Sina. 35 datze (toen de koophandel daar bloei- de , en in haar volle kracht was) met zich bragten over de dertien honderd kiften met allerhande zyde ftofFen , leggende in ieder kift honderd en vyf- tigh zyde ftukken Fluweel , en dier- gelyke zyde ftoffe meer. Noch brag- renze daar van daan vyf-en-twintigh honderdt klompen Gouts , waar van ieder klomp de zwaarte van tien Tod, en ieder Toel de zwaarte van dertien zilvere Dukatons heeft; invoegen ie- der klomp ontrent dertien oneen in 't gewicht is. Zy voerden daar ook ge- nieenlyk uit over d'acht honderd pond Muskus , zonder het Gout-draat , fyn Lynwaat , d'ongewrochte Zyde , en dierbare edele Gefteenten en Paerlen daar onder te willen rekenen. Zeilende dus voorby de ftadt Ma- kao , quamen vvy onder GOYERS EILANDT ( zoo geheeten na den Heer Pieter de Goyer) op de Reede en ten anker. Op den achtienden der zelve maand quamen wy met den ondergangh der Zonne , alleen met het Jacht Kouker- ken, (want Bloemendaal was acht da- gen te vooren voor het Land van Kou- chinchina door zwaren ftorm van ons afgeraakt , en quam eetft acht-en-veer- tigh dagen daar na by ons te Kan- ton) zeer gelukkigh in de Haven van HEYTAMON, en lieten het an- ■'-''"»«'' " ker midden in de Bay. op zes en een ^'^"'"'°'" half vadem fteek-grond , vallen. Wel ter neering , en zeer vermakelyk leid deze Plaats aan de waterkant , en is van achteren (naar uitwyzing van de- ze bovenftaande Prent) met aangena- me Bergen en vermaakelyke Valeien omringt. Naauliks hadden wy het an- ker laten vallen , of kregen terftont een Bark met Soldaten aan boordt , die uit den naam van den Gouverneur d'oor- zaak onzer komfte quamen afvragen. Hier op wierd d'Onder-koopman Hen- drik Baron (om den Gouverneur onze komfte bekent te maken , en hem van alles mondelingh te verwittigen) aan land gezonden. Deez' daar komende , wierdr by den Gouverneur tot in zyn flaapkamer gebragt , en van den zel- ven met alle minlykheit bejegent. Hy vroeg hem echter , Wat zy Hollanders daar weder quamen doen ? en of hen niet voor twee jaren uitdrukkelyk ver- boden was , niet in Kanton te mogen komen. Tmee Man- Zes dagen daar na, namelyk den ^'';^-/;- vier-en-twintighften , quamen twee Kuntim cm Mandaryns van Kantofi , om de {") Ge- ''' ^/'"f- loofnis-brieven (die de Gezanten met „ i,-,„. zich aan den Grooten Cham bragten) ,^';^„^'=''"- Ex te .■'■(' il tl 3« te bezien , en lieten te dien einde de Gezanten ren huize van den Gouver- Be Gtzm- neur ontbieden. De Gezandcen trok- tfundf" '^^" '^'^"^ °P "^^^ '^"" gantfche gevolg de Revier op , en quamen mee den mid- dagh in 'c vlek Lamme , daar zy voor des Gouverneurs huis te lande flapten , en wierden in goede orde met hun gant- fche gevolgh , door den gevvoonlyken Ceremony-meefter, in een groote en ruime Zaal by den Gouverneur ge- bragt. De Gezanten vonden den Gouver- neur, tuiïchen beide deze Mandaryns, aan een hoogen Tafel zitten, en rontom omringt met gewapende Soldaten, die ons geweldigh onthaalden , en zeer gedienftig waren. Na dat de gewoon- lyke pücht-plegingen (daardeSinezen zonderlingh in uitmunten , gelyk ons dat daar na breedcr te verhalen (laat) ter vveder-zyde waren afgelegt , ver- toonden de Gezanten hunne Geloof- nis-brieven van verre, daar meê zich de Mandaryns (zonder de zelve te willen aanvaerden ) vernoegt hielden. Voorts wierd eencn ieder van de Ge- zanten een ftoel gezet , daar op zy zich ter zeet ftelden. Als de Mandaryns en Gouverneur den Gezandten ver- fcheide dingen (nopende dert handel en gelegentheidt van onze Landen) hadden afgevraagt , en zy hen daar op in alles voldaan hadden , kecrdenze eindelyk , na het nemen van een be- hoorlyk affcheid , weder na hunne floe- pen , en voeren met hun gantfche ge- volg aan boordt. TmeCe. Den negen-en-twintighfl:en deezer ctmmitter- qaam weer een nieuwe Heytoii , met Mn komen ■* , . i . * ,-, "^ , , iyieGe. ccn ondet-Admiraal tct Zec , (alsGe- x.mtin, committeerden van Kanton , ) om de Gezanten plechtelyk in te halen , en tor in Kanton te geleiden. De Gezan- ten vervoeghden zich met hunne Ge- loofnis- brieven by de opgemelte Ge- committerden, op hun ontbieding, aan land, in een Pagode of afgoden Tem- pel. En na dat zy aldaar van de Ge- committerden zeer vriendelyk ont- fangen , en nefFens hen op floelen ge- zeten waren , en hunne Geloofnis- brieven op den Tafel hadden neêrge- leght , nam de gemelde Heytou het woort op , en Helde hen yerfchcidene G E z A N^D T s c H A p aan den Groot en punten vraags-wyzc tevooren; na- melyk : Of zy niet voor twee jaren uit Kanton gezeik waren ? Wat voor koopmanfchappen zy met zich brag- ten ? Wie op het ander fchip, en hoe het zelve van hen geraakt was ? Hoe veel volks en gefchut een ieder fchip op had ? Waarom zy voorleden jaar niet waren weder gekoomen , en een jaar tuffchen beiden hadden laten loo- pen ? Wanneer , van wien , en aan vvien , als ook tot wat einde de brieven gefchreven , en de Gezanten daar meê gekomen waren ? Wat gefchenken zy inzonderheid? voor den Keizer brag- ten ? Zich ten hoogden verwondert houdende , dat zy aan den Tutang in /<'<««?i3»geenen brief hadden , en dat de brieven van zoo een flechte toeflel waren: want zy lieten zich voorftaan dat de brief , die aan den Keizer hield , ten minden in een goude bus of lade behoorde te deken. Eindelyk gavenze totbefluit, van op morgen, aan hunne fchepen te zullen komen , om de meê- gebraghte fchenkaadjen op te nemen. Hier op vertrokken d'opgemelte Ge- zanten met hun gevolgh, en quamen weder aan boordt. 's Anderen daags quamen de meer- gemelte Gecommitteerden met een grooten doet Hovelingen , en ontrent twintigh Vaartuigen, (die alle op 't kodelykde en cierelykde met zyde wimpels en vlaggen prachtigh waren uitgedreken) aan boord , en namen de gefchenken , zoo voor den Keizer als voor de Kantonfche Onder- koningen en den Tutang , met groote beleefr- heidt op. De Heytou quam ons zelfs aan boordt verwellekomen , en bragt (vergezelfchapt met den onder -Ad- miraal) de Gezanten, die van hunnen Secretaris Hendrik Baron , en vier Die- naars uit ons gevolgh vergezelfchapt wierden , met een van hunne Vaartui- gen tot voor de dadt Kanton. Hier van daan begaven zich de Gecommitteer- den , zonder een woord tegen de Ge- zanten te fpreken, indeStadt. En als de Gezanten daar byna twee uuren ge- wacht hadden , wicrdenze , uit lad van den ouden onder-Koningh , buiten de Stadt in het Logement (daar voor de- zen Schedel in gehuisved was) geleid, en du hen VI fcheide di gen nfvrlk ita. De Geza. ten leordt van de G commit~ teerdm at land ge' haalt. Tartanfchen ChdtHy en door, den Balliuw der Stadt bewaart en verzorgt, e Guom- 's Daags daar na , den een-en-dertig- ■meerd.n ^ vcrfcheen met de gemelde Ge- 'rjchyïjen ' , D der byde Committeerden in ons Logement zeker ■.znmm. Mandaryn Toetjienjiit, die des Keizers Treforier was , en de vierde ftem in de burgerlyke regeeringh hadt. Hier fielden zy den Gezanten weder ver- fciieidenc vragen te vooren , en vroe- gen hen na hunne jaarlikze wedde, namen, en voorige bediening; alsook of zy van den brief, die aan den Keizer hield, geen affchrift hadden ; en of de zelve brief op ander papier was gefchre- ven, dan die aan d'Ondèr-koningen ? Waarom , en tot wat einde zy voorna- meiyk gezonden waren ? Hoe hunne Prins of Koning geheeten was ? met meer andere diergelyke vragen. Voorts mordenze , en waren niet wel te vreden over de (lechte toeftelling van de Ge- loofnis- brieven. Op het verzoek dat de Gezanten deeden , om met d'eerfte gelegenthcit gehoor by d'Onder-konin- gen, en voorts verlof tot d'opreize na Teking te moogen krygen , gavenze geen antwoordt ;- maar gaande met de brieven na de gemelde Onder-konin- gen , quamenze ontrent den middagh weder. Hier beftondenze weer te vra- gen : Of de Prins of Regeering van Holland geen Zegel had, waar mee zy hunne Zend - brieven bezegelden , en wat Jaar-getal zy gebruikten ? En no- pende het verzoek der Gezanten , daar op gaven zy hen tot bericht, dat noch d'Onder-koningen , noch de Tutang , nochte iemandc anders in Kanton de macht had , om aan eenige Gezanten gehoor te verkenen , voor aleer zy op den brief, dies aangaande van hen na 'Peking gezonden , antwoord bekomen hadden. Zy gaven evenwel laft , dat het Jacht Koukerken zoude mogen boven komen , en beloofden dat de Onder-koningen (om de Gezanten na behooren te verwellekomen , en de gefchenken aan den Grooten Cham met een te bezichtigen) zich alsdan perfoonlyk in hun Logement vetfchy- nen zouden laten. Httjxcht Wy kregen derhalven dan op den Mer^n twccden van Herfftmaant lalt , om met rekt de Re- i i ^-^ i mr op, ons Jacht de Gezanten te volgen ; "vaor Kan- ton. of Keiler 'van Sina. 37 waar toe vier groote Oorlogs-jonken van de Onder - koningen vcrordineerc wierden ■, die ons de Revier zouden op geleiden. Tegens den avond lieten wy het anker vallen by zeker kleen Kafteeltje, alwaar de Revier meer als twee mylen breed is, en langs heen ter wederzyde van den oever met zeer vele Eilandjes bezet is. Aan de linker-zyde van deze Revier ftaat op een heuvel een hooge Toren , die met negen trans- fen of omgangen zeer kunftigh ver- 9ierc is. Diergelyke Toren vertoont zich ook op zeker Eiland tegen over de Hooft-ftadt Kanton. De Lantsdouwen, die ter wederzyde van deze Revier gelegen zyn , munten uit in volkryke Dorpen , en vruchtbare Velden , die den naerftigen Landman jaarliks twee- maal eenen ryken oogfl van Vruchten verfchaffèn. Den viefden der zelve maand qua- « '»«* men wy voor de vermaarde Hooft- ftadt Kanton , die van zommigen ook ^tancheu genoemt vi'ord , en d'eerfte Hooft-ftadt van 't Landfchap G^antung is. Na het ftorten van gebeden toe Godt , en het ftellen van goede orde op alles , begaven wy ons noch dien zelven dagh na land , by de Gezanten. Wy vonden hen gehuisveft in zeker cierlyk gebouw , dat op den oever van de Re- vier ftond (daar recht tegen over ook ons Jacht ten anker lagh ) en wel eer een Pagode was gcweeft. d'Onder- koningh had laft aan twee Mandaryns gegeven , datze met een goet getal Krygs-knechten de Poorte van de Pa- gode ( tot bevryding van alle gewelt) zouden bewaren. Maar zoo dra en was het Jacht niet d« Ceza» voor het Logement gekomen , of de Gezanten moeften (hoewel tegen hun- nen dank) weder aan boordt gaan; onder fchyn , dat geene Gezanten , die aan den Keizer gezonden wierden , zonder uitdrukkelyke laft van zync Keizerlyke Majefteit, binnen Kanton aan landt mogten gehouden worden. Zy braghten noch tot hun verfchoo- ning by , dat de Kantonfche Regeer- ders het quaadt ofte ongeval , 't welk den Gezanten aan landt mogte over- komen , by den Keizer itiet zou- den kunnen verantwoorden. Hier na E 3 brag- ten moeten weer aan boordt. 38 Gezandtschap aan den GrooUn bragten de Mandaryns Toetfienjin en tuur geteelt zyn) zeer rykelyk voort. de Heytott de Geloofnis - brieven geo- pent aan boord , met aanzegging , dat d'Onder- koningen niet vermoghten die t'aanvaerden , en onder hen te be- houden , voor dat 'er befcheidc uit de Keizerlyke Hooft -ftadt Teking was gekomen. Voorts namen zy voor de tweede reize de gefchenken , die aan den Grooten Cham vereert zouden Grmv.tn van 't Latidfch/ip ^tuntung; De Landtsdou wen vallen in 't voort- "> ^" « brengen van Rys , Koorn , en andere [^JltS Veld-vruchten zoo vruchtbaar, dat 'er jaarlyks tweemaal gCzaait word : want dit geheele Landfchap is den gantfchen Winter over geen groote koude on- derworpen ; zulks de Sineezen dit voor een fpreekwoord hebben , dat 'er drie zeer ongewoone dingen in ^an-' worden , op , en vertrokken weer na tung zyn ; te weten , T>e Hemel zonder landt. " ■ ~ Gelyk ik in 't begin , tot meerder openingh en klaarheid van onze gant fche Reis-befchryvingh , een algemee ne Befchryvingh van geheel Sina , en vervolgens alle de groote en .kleene Steden van de tien LandfchappeVi , die ik niet door-reifde , in 't kort den Lezer voor oogen hebgeftelt; alzooyindik my hier ook genoodzaakt , tot grondi- ger kennis van 't gantfche Sineefche Ryk . d'overige vyf Landtfchappen , als ^tantung , Ktangsi , Nanking , Xautung en 'Peking, die ik door- reis- de , ieder op zyn behoorly ke plaats in 't kort te befchry ven , en 't getal der fte- den, daarin ieder Landfchap verdeelt is , ten toon te ftellen. Het Landtfchap ^tantung (dat het twaalfde in 't getal is onder de vyf- tien, daar in geheel i'/«<« verdeelt is,) wordt ten wetten met het Landtfchap ^angsi , ten Noord-wellen en Noor- den met dat van Ktangsi , door een onophoudelyke rey van Bergen befloo- ten. Ten Noord-ooften heeft 'et Fo- kie7t leggen , daar van het door zeer hooge en fleile Bergen , en de Re- vier Ting gefcheiden wordt. De gant- fche overige Landftreek wordt van de Zee bekabbelt; 't welk te weeg brengt, dat men in dit Landtfchap zeer veele havens en veilige Reen voor de fchepen heeft. Het landt valt op zommige plaatzen vlak en effen , en op andere rou en bergachtigh , voornamelyk na het Zuiden, gelyk wy zulks onder het reizen , tot ons groot ongemak , dik- wils bevonden. Het Landtfchap verfchaft alles, 't geen tot onderhoud van'smenfchen leven noodigh is. Het brenght ook allerlei koftelyke Waaren (zoo die door kunft gemaakt , als door de na- Sneeutsj , de Boomen Winter en Zomer even groen , en bloed-fpuwende Inwoon- ders. Want voor eerft ziet men hier geenfneeuw, de boomen noit van bla- den ontbloot , en de Inwoonders bla- den van Betel en Areka , met kalk toebereid, geduurig knauwen , 't welk het fpeekzel root maakt. Het levert ook uit eenen grooten overvloet van Gout , Paerlen , edele Gefteenten , Zy- de, Quikzilver, Koper, Stael, Yzer, Zalpeter , Arents-hout, en meer andere welriekende houten. Het volk valt in dit geweft heel geeftigh , arbeidzaam , en vaerdig , en kan ( hoewel het zoo heel fchrander van herfTenen niet fchynttezyn) alles zeer kunftig na-maken , dat van ande- ren gevonden is. Naauliks zullenze iet vreemts , dat van Gout of Zyde gewe- ven , of van eenige andere ftoffè in Europe gemaakt , en daar te lande door de Portugezen gebragt is , zien , of zy weten het terftont na te maken. Hun- ne vaerdigheit , in iets te maken , be- fpeutde ik hier aan als ik te Kanton by zekren Zilverfmit eenige doorluchtige zilvre knoopen hefteed had te maken , dat hy my terftont des anderen daegs. zeer kunftigh doorwrocht, en net ge- maakt, vaerdig leverde. Onder ander Gevogelt , dat zich hier in dit Landtfchap onthoud , ziet men hier ook een ongelooflyk getal van Endvogels , die d'Inwoonders op een zonderlinge wyze weten aan te quee- ken. Het is hier te lande , ('t welk in Europa wat vreemts is) ook een ge- bruik , de Eyeren der Eenden met Zout , dat met krytachtige aarde ver- mengt is , te zouten , en eenen tyd-lang te bedekken. Want door 't toedoen van deze aarde , is dit Zout zoo krach- tig , dat 'et door de fchaal van d'Eyeren heenen Aan i Inwoon* den. Tdrtarifchen-Cham, of Kei;^er 'van Sina. 39 heenen dringht , 't welk het bloote^ Sineefchen Keizeren is onderworpen zout of pekel alleen niet uit kan wer- geweeft tffj eertyds ',n Konirik' \k,Nauive theer en- ken ; En deeze Eyeren verftrekken dan zoo een aangename en gezonde fpys , datze ook van de Artzen daar te lande den kranken voorgefchreven worden. Het Landtfcliap ^lantung , gelyk ook ieder van al d'andere Landcfchap- pen , word beftiert uit 's Keizers name, door zekere byzondre Landvoogden , die van d'Europers (devvyl hun Anipt met dat van de Viceroys of Europifche Ónder-koningen over-een komt) On- der-koningen genoemt worden , en houden gemeenlyk in deerde Hooft- ftadr van 't Landfchap hun Hof. Toen vvy ons te Kanton bevonden, wierd ^antung door twee Onder- koningen beftiert , waar van men den eenen, ten opzicht vanjaren, den ou- den, en den ander den jongen Onder- koningh noemde. Van de Portugezen word den jongen Onder-koning £//?)' Mancebo geheeten. d'Onder- koningen van ^tantung bekleeden d'eerfte plaats onder de Landvoogden van d'andre Landfchap- pen , uit oorzake dat dit Landfchap op d'uitterfte grens-palen van'tRyk , en zeer verre van de Keizerlyke Hooft- fta'dt Teking is gelegen , en daaren- boven aan de eene kant van de Zee bekabbelt word ; waar door de wegen dikwils met Struikroovers , en de Zee met Zeeroovers onveiligh worden ge- maakt. Uit deze reden is ook by den Keizer vaftgeftelt , dat d'Onder-konin- genvan ^lantimg over 't Landfchap Kiangsi te gebieden zouden hebben ; hoewel dit laatfte , gelyk d'andere Landfchappen , ook zynen byzonderen Onder-koning heeft. Dit Landtfchap was eerrydts een Koninkryk op zich zelf , Nariive ge- heeten , en raakte eerft op het einde des Stams Cheva onder gehoorzaam- heidt der Sineefche Keizeren. Niet lang bleef het evenwel onder het ge- bied der Sineezen.maar het viel van hen af, en wilde zich onder niemandt dan onder de Koningen van Nanive be- geven. Keizer Hiaoutis eindelyk (uit den huize van //<««i2) veroverde dit ge- . ,^ ^ vveft ; zedert welken tydt het ook den ien Xeching. In dit Landtfchap leggen tien voor- name Hooft-fteden , en drie-en tzeven- tig kleenefteden, zonder de wyd-ver- maarde Koopftadt Makao daar onder te rekenen. De tien Hooft-fteden zyn deze , als cctai dir G^iancheu oi Kanton, Xaocheu , Nan- f/J't' hiung , Hoeicheu , Cbaocbeu , Cbaoking, ^Mtmg. Kaocheu , Lienchen , Lukheu en Khmchcu. De Hooft-ftadt ^ancheu of Kan- oetai der ton gebied over vyfciên klcene fteden , |J°°^^' '^_ daar ik Makao (ïchoon het zelve in der.v.m't het gebied van deze Hooft-ftadt is ge- Lmdfihxp legen ) niet onder reken. De vyftien °^""' ""^' kleene fteden van deze Hooft-ftadt zyn deze , als G^ancheii oï Kanton, Xunte, Tungtton , Qengching , Hiangxan , Sin- hoei , Cingyven , Sinuing , Cunghoa , Lmigmuen , Sanxtii , Lien , 'Jangxan, Tienxan , en Slngan. De tweede Hooft-ftad Xaocheu voert de heerfchappyc over zes kleene fteden , als Xaocheu, Lochang,Ginghoa, Jnyven , Vngyen en Ingte. Het geweft van deze Hooft-ftad valt voor het meer- derdeel zeer bcrgachtigh , en wort de Noord-poort van het Koninkryk Ine geheeten. De derde Hooft-ftadt Nanhiung, of Kanbung , gebied over twee fteden , als Nanhiung en Xihing. De vierde Hooft-ftadt Hoeicheu voert het gebiedt over tien kleene fte- den , als Hoeicheu , Tolo , Haifung , Hoincn, Lungchuen , Changlo , Hing- nittg , Hoping , Changing en Jung- gan. De vyfde Hooft-ftad Chaocheu heerfcht mede over tien kleene fteden , als Chaocheu , Chaoyang , Kieyang, Chingbiang , Jaofmg , Tapt , Hoeilai, Cmghai, Ttining en Tingyven. De zefte Hooft-ftadt Chaoking voert de heerfchappye over elf fteden , als Chaoking , Sinboei , Sinbing ,. Tang- chun , Tangkiang , Caoming , Genping, Teking , G^iangning , Fuchuen en Kaï- kien. De zevende Hooft-ftad Kaocheu gebied over zes kleene fteden , als Cao- cheu,Tiempe, Sing, Hoa, Vucbuen, De 4' Geta! des volks in 't Lit'tidfchap 40 Gezandtschap De achtfte Hooft-ftad Lieucheu voert de lieerfchappy over vierkleene Steden , als Lieucheu , King , Lingxan, en Xe Hen. De negende Hooft- ftad L u 1 c h e u gebied over drie kleene Steden , als Luicheu , Suiki , en Siuven. De tiende Hooft-ftad Kiuncheu, op 't Eiland 77^2 Wi?« gelegen, gebiedt over dertien kleene Steden , als K'nm- cheti , Chingiju , Lincao , Tingan , Ven- chang, Hoeitung , Lohoei , Chen, Changhoa , Van , Linxtii , Tai , en Cangeit. In dit geheele Landtfchap vind men tien Sterkten of Krygs-veflingen , die tot befchermingh en bewaringli van 't gantfche Landtfchap en de Zee dienen. Hare namen , daar meê zy by de Sinee- zen genoemt worden , zyn deze, als Tachïng , Tung , Hanxan , Cinghai , K'tacu , Kiexe , Cïexing , Hiung , 'jung- ching , Ciungliiig. Het Sineefche Reken-boek (daar in het getal des volks van ieder Landfchap S^mtuig. aangcteekcnt ftaat) telt in dit Landt- fchap vier honderd drie-entachtig dui- zend drie honderd en tzcftig huisgezin- nen , en negentien honderdt acht-en- tzcventig duizend en twee-cn-twintig wecrbate mannen. Aan Schattingen brengt dit Landt- fchap jaarliks aan den Keizer op tien hondert zeventien duizend zeven hon- derd en twee-en-tzeventig zakken Rys, en zeven duizend drie honderd en tach- tigh gewichten Zouts. Voorts ftaat hier aan te merken ('t geen van d'andre fteden, tevooren vermeit , ook te vcrftaan is ) dat een kleene ftadt by de Sineezen ///>« , een groote of middelbare Cheii , en d'aller- grootfte Fu genoemt wordt. Daaren- boven wordt onder den naam Cheu of . Hooft-ftadt niet alleen de Hooft-ftadt zelfs, maar ook een gantfchelandftreek (daar in de Hooft-ftad gelegen is) ver- ftaan. DelandftreekvanzoeenHooft- fl:adt is dikwils cenige mylen in zyn omtrek groot , en overtreft by wylen in meenighte van Steden en volkryk- heit meenigh groot Landtfdhap in Eu- rope. Kanton , d'eerfte Hooft-ftad van dit Landtfchap , leid op de hooghte van Gelegent- heit Tjan Kanton. aan din Grooten drie-en-twintigh graden , Noorder- breedte, is ten Ooften , Weften, en Noorden met zeer vruchtbare en ver- makelyke Bergen omringt , en grenft ten Zuiden zoodanigh aan de Zee, dat 'er van die kant te fcheep allerlei Waaren , uit alle geweften des werelts , in gebragt , en' aldaar met groot gewin verhandelt worden. Daarenboven zet deze waterkant , als ook het geberg- te van achteren en ter zyde, de Stad ( tegen 't invallen der vyanden ) geen kleene fterkte by. Zy is op de rech- ter-zyde van de Revier Ta gelegen, daar deze Revier begint fmaldet te worden : want wat laeger na Zee toe isze zoo geweldigh breed , datze veel meer een Zee , dan Revier fchynt te zyn. Drie uuren gaans langs deze Revier is dit Kanton doorgaans be- muurt, en op zommige plaatzen met zoo groote en volkryke Voor-fteden verciert , dat de zelve gemeene Steden in grootte en volkrykheidt niet verre ontloopen. Aan de waterkant word deStadtbe- Kinta fchermt met twee ryen hooge en '^'^^^c ThdTel, muuren , die doorgaans met Wacht- vejiinge toorens , Bolwerken en andere Vcftin- '""f"'' gen verfterkt zyn ; hoewel , behalven deze werken , noch twee Water-kaftee- len (zeer fterke gevaerten , en die in 't midden van de Revier uit het water op- gehaalt zyn) deze Stad byna onwinbaar maken. Een van deze twee Kafteelen, die niet veel van elkandreverfchillen, en ik zelf aldaar na 't leven afteeken- de , zal ik u hier (om hare eigentlyke fterkte , en op wat vvy ze datze gebouwt zyn, des te klaatder te kunnen befpie- gelen) in Prent ten toon ftcllen. Daar- enboven wordt de Stadt noch aan de , land- zyde rontom meteen fterke muur en vyf fterke Kafteelen (waar af eenige binnen , en andere buiten de muren , en op zeer fteile toppen van 't omleggen- de gebergte gelegen zyn) befchermt; zulks deze plaats , zoo aan de landt- als water-kant, tcgens alle vyandlyke invallen bevrydt , en, menfchelyker wyze gefproken , onwinbaar fchynt te zyn. 'Wat aangaat de Pagoden , Hee- ren Hoven , en andere koftelyke en aanzienlyke Gebouwen, (die zich in deze Stade vertoonen) daar in over- treft t .-?? ^ lii Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sina. 41 treft zy verre de meefte Steden in gantfch Sina. De Stadt is ook van binnen met kunftijjli gewrochte ca uicfteckende Praal bogen (die den geenen ter eere opgerechc worden , die 't Landt eenige dienften hebben gedaan) zoodanigh versiert , datze hier in nieenigh voor- name Plaats verre te boven gaat. Want van de Water-poort, recht uit te gaan na'sKonings Hof , vind men alleen op dien vvegh dertien cierlyk opgerolde fteene Praal -bogen , die met allerlei gehouwen beeld- en loof-werli zooda- nigh doorwrocht zyn , dat een ieder jn 't befchouwen over dier aangena men zwier tot ftommens toe verwon- dert (laat. Endewyl dit eendergroot- fteentreffelykfteCieraden is, daar de voornaamfte Sincefche Plaatzen mee pronken , (gelyk ons dat daarnabree- der te verhalen (laat) vind ik my ge- nootzaakt, tot meerder opening van 't werk, en om het zelve destegevoeg- lyker in alle zyne leden te kunnen be- zichtigen, een dezer Praal-bogen, na 't leven uitgebeeld , zoodanigh voor oogen te ftellen , dat een iegelyk alleen uit deze eene lichtelyk zal kunnen vat- ten , op wat wyze d'andere gefticht zyn. Deze Praal-bogen zyn doorgaans zoodanig gefticht, dat hare kap , die gemeenlyk met drie tranflèn of omme- gangen (gelyk in 't volgende af-beekzel te zien is) prachtigh om hoogh ryft, met ftrikken, loof- en ander 9ier- werk zoo is opgetoit , dat de kunft , noch 's menfchen vernuft daar niet aan ver- geeten fchynt te hebben. Recht boven hare ingangen, als mede aan alle kan- ten , na bovenwaarts , vindt men de zelve vol met gehcimryke Sincefche Charakters befchreven , en doorgaans mer diepzinnige Zinne- beelden (die alle op het werk , des zelfs Meefter , plaats , en diergelyke dingen flaan) zeer kunfligh afgemaalt. De neffens- ftaande zuilen en pilaren zyn met f e- floenen van bloemen of kruiden , als ook met heeften , vogel-werk , en al- .lerlei andere ^ieraadjen, na des Stich- ters welgevallen , zeer kunftig en heer- lyk uirgeftreken. In Scheeprykheidt overtrof eertydts Kuntmi.- dit Kanton zoodanig alle andre Kooft- -''''"'f7*- fi:ederi, dat geen andre Plaats in gantfch Sina in meenighte van allerlei Vaar- tuigh tegen haar op moght. Ook over- troffen hare fchepen die van andere plaatzen in fnel- en vaerdigheidt van zeilen zeer verre : want zoo fterk en gezwint deeden d'Inwoonders hunne reizen ( 't welk niet weinigh hunnen Koophandel voortzette) na d'Eilandcn - F For- 4^ Gezandtschap aan den Grooten Meenigte van meu' fchen in Kanton. Formofa, Japon, en andere geweften, datze alle andere Sineezen daar in te boven gingen. Om de gelegentheit van deze ver- maarde Hooft-ftadc des te beter te kun- nen bezichtigen, heeft my raadzaam gedacht de zelve op tweederlei wyze in Prent ten toon te ftellen. In d'eene wordtze in 't verfchiet vertoont , zoo als de zelve zich aan den waterkant opdoet, en in d'andere in haren platten grond , met hare Straten , Pagoden , Muuren, Huizen, Kafteelen, &c. Men zegt dat deze Stadt voor den laatften Tartarifchen Oorlog zoo volk- en neering-ryk is geweeft, dat 'er dag voor dag, door den drang , in de Poor- ten wel vyf of zes menfchen doodt bleven ; 't welk ook zoo heel onge-. looflyk niet fchynt te zyn , als men op de groote nienighte der omleggen- de Dorpen en Gehuchten wil achtingh geven. Tweemaal iszemethet geweld der Wapenen overwonnen ; en men zeid dat in 't laatfte belegh meer als tachtig duizend zielen gefneu velt zyn. Ik zal het geene dat deze Stade in dien fchrikkelyken en bloedigen Tartari- fchen inval is overgekomen , en hoe- daanigh dit belegh was , dat de zelve uitftond , en my juift ter hand is geko- men , om eenige byzondere voor- vallen , hier in 't kort laten volgen. Na dat deTarters bynahetgantfche J^"» geweft van Sina verovert enbemach- ^^/j, tight hadden , ( uitgezeid eenige aan- zee- gelegen Plaatzen) vielenze met zoo een geweldigh fterk Heir in dit Landfchap ^mntung , dat byna geen Stadt , hoe fterk en volkryk de zelve ook was , hen weerftand dorfte bieden; maar elke Stadt, in tegendeel, arbeide vaft om (tot vermyding van den uitter- ften ondergang) op de gevoeghlykfte wyze en billyke voorwaarden , zich met den ovcrwinnenden Tarter te ver- zoenen, enzynegenadeaftefmeeken. Dit Kanton (fieunende op zyne boven- gemelde onwinbarc Veftingen en fterke bezettingen) beet alleen van zich , en dorft halftarrigh den Tarter tegenweer bieden. Her fterkte en gaf den Sinee- fchen Inwoonders ook niet weinigh moeds datze zekeren Iqnon met een groote macht van fchepen op hunne zyde hadden , die hen gedurigh van alles , wat datze ook begeerden, ver- zag , zonder dar zulks de vyand eenig- zins koft beletten : want het beletten Van toevoer aan de belegerde Sineezen mode met fchepen verricht worden , daar deTarters gantfch niet van voor- zien waren ; en fchoon datze al fchepen gehadt hadden , zy en zouden die even- wel ^late forme ie Ll ViÜe dé Xojttari • iti'/ifa . l . J^ü-r- Tcr/u .:ffu. T»: Cj,-^^ iai;i»M.ftU» X^ te tïol- zeKc?7- is doen Vurters degh "f- 'Tartdrifchen Cham, wel na behooren niet hebben weeren te gebruiken. Devvyl evenwel de be- leggers meefter te velde waren , ont- zagenze moeite noch koften , om de Stade met het geweldt der wapenen tot opgeven te dwingen. Drie maal gin- genze tegen de Stadt ten florm , maar wierden t'elkens , met groot verlies van volk en florm-geweer , van de bezette- lingen mannclyk afgeOagen. Dit man- nelyk tegenweer bieden der Sineezen deed het belegh op een rond jaar uit komen. En deeden de bezettelingen (die een groote meenighte van Krygs- knechten binnen hadden , en dageliks na hun welgevallen noch meer in de Stadt kregen ) zoo veele en verfchei- de uitvallen op de beleggers , dat die zich eindelyk genootzaakt vonden al- les op een bof te wagen , en met hun gantfche heir ten ftorm te trekken, indienze van het belegh niet wilden opbreken , en hun voorgenomen werk vruchteloos doen uitvallen. Maar onder het geen dat den be- leggers den grootflen af-breuk deed, munte uit de gaauw- en fchranderheit van twee Hollandfche Konflapels , die aldaar Sineefche Vrouwen getrouwt, en zich met der woon daar ter neder gezet hadden. Door het beleidt van dit paar volks leden de Tarters aan hunne werken zeer groote fchaade, 't geen den bezettelingen nietweinigh te ftade quam, het overgaan ettelyke maanden deed' vervvylen , en de zege eenen geruimen tydt in de weeg-fchaal houden. Tot bewys hier van , gebeur- de het onder anderen , dat deïarters op een zekere voordeelige plaats een Schipbtugh (om hier door te beletten dat geen byftandt noch toevoer meer van beneden na de Stadt zou gebragt worden ) over de Revier zochten te brengen , 't geen zy met een groote macht van volk , en zwaare onkoften eindelyk volbraghten , zonder daar in van de belegerden , die op hunne lui- men lagen , belet te worden. Na het overbrengen der Brugh over de Re- vier , wicrpenze ter zyden van de Stadt een fterke halve Maan op , om hier van daan deze Schipbrugh veiligh te kun- nen beweeren en befchermen. Als deze Konftapels nu gclegenthcidc en of Kei^^er van Sina. 43 kans zagen , om tot hun voor geftelt ooghmerk (daar zy langh op geloert hadden) te komen , vielenze met een groote macht van volk den Tarters onvcrziens op 't lyf, en ontweldigden hen niet alleen de Brug , maar dreven hen ook uit de halve Maan. Terftont hier op vielen d'uitvaücrs aan 't breken , fcheuren , en floopen , en leiden de Schipbrugh en alle de ponten aan koo- ien , vernielende alles in korten tydc, daar de Tarters eenige maanden aan geatbeidt hadden. De Tarters einde- lyk , hoewelze hier dus raauvv ont- haalt, en in hunne hoop te leur geftelt wierden, maakten, met het donderen uit groove ftukken , zoo een wyde ope- ning in de muur, (op een voordeelige plaats) datzc oirbaar vonden , gelyker en gewapender handt weder op een nieuw ten florm te trekken. Dewylze evenwel van de belegerden zoo dik- wils , met groot verlies van volk (waar door hun Leger niet weinigh gedunt was) waren afgeflagen, enwelwiften dat 'et alzoo ruim in de Stadt als in hun Leger met volk omquam , vonden- ze geraden niet eer opentlyk ten ftorm te trekken , voor datze eenige van de voornaamfte Hoofden in de Stadtom- gekocht , en zoodanigh een verraadt daar binnen gebrouwen hadden , dat hen een wiffèr uitkomft van ftormen deed' beloven. De Onder - koningen , die rtgcn- ^t Turten woordigh , als wy ons daar bevonden, sndl'Lu'" de heerfchappye over dit Landtfchap dZ LT voerden , hadden toen het opperfte ^""""""^ gezagh over het Tarterfche Leger ;i'4™'^ deze gingen den Stede -houder van Kanton , die zich daar binnen be- vond, met hooge beloften aan, en lie- ten hem deze woorden voor houden : Hy hadt te befijfeti in wat uitterfte gevaar hy gebragt was , en ■wat onge- val hem over 't hooft hing. Hyzou de Stadt , zoo hy zich zelven en de zynen wilde redden , hen goetwillig over ge- ven. 'Deze weldaadt zoudenze hem (dtt bekrachtigdenze met hooge Eeden) met een eeuwige vriendfchap , hooger Ampt , en veertigh duizend Toel Zil' vers vergelden. De meineedige en trouwlooze Sinee- <<.« 4«x»-- fche Stedehouder , 't zy hem het hert '"'•*■ Fa, te 44 Gezanotschap aan de?i Grooten ScStadt grntr over. Deerlyke rtoort dMr hinnen. te zeer in de hielen zakte, of het geit en hooge beloften den man bekoor- den , overquam (daar hy nochtans de Stadt gcnoegh kondebefchermen, in- dien hy eer en eed had willen betrach- ten) met de Tartarifche Veld-Over- ften , en beloofde hen de Poort , bera- mende tydt en uuren , voor de beleg- gers open te zetten , gelyk ook gc- fchiede. Het was dan den vier-en-twintigh- flen van Slachtmaand des Jaars zeftien honderd en vyftigh , alsdeTartersby deze gelegentheidt met hun gantfche heir in de Stadt ftortten , en die in korten tydt afliepen en veroverden, zonder dat de belegerden , hoe fterk in getal datze waren , eenigh weêrftand konden bieden. Want zo dra en waren de Tartarifche Ruiters niet in de Stadt gevallen , of zy reden met groote ge- zwindigheidt ftraat op flraatneêr, de gantfche Stadt door , om de Sineezen hetby-een-verzamelen te beletten. En fchoon de Sineezen wei zoo fterk van volk waren als de Tarters , zy richtten evenwel niet met allen uit. doordien- ze ongefchikt en zonder orde gins en weder liepen , en meer hun lyf met vluchten zochten te bergen, dan den Tarters (die zich in een goede flag- orde hielden , en alles ter neder mat- ften wat hen tegen quam) met vechten tegenftant te bieden. 't Geheele heit der Tartaren hadt men nu byna binnen de muuren , en het wee in de Stad, gaande 't onderfte boven met runnen , rukken , breken , fcheuren , flcpen, en weg torlTen; en 't gehuil van wy ven , kinderen , en ftok- oude luiden klonk tot aan den Hemel toe. Zulks men van den zes-en-iwin- tigften van Slachtmaand , tot den vyf- den van Winter - maandt niet anders hoorde , als dat yzelyk gefchreeuw van Sla dood , en verdelgt die wederjpan- nige Barbaren ; en anders niet zagh als moorden en dootflaan. Zommige, die , uit vertwyffeltheidt , hunne huit ten dierften trachtten te verkoopen, ftelden zich ter weer , maar wier- den , als zy niet meer moghten , als viflchen gekorven , en langzaamelyk gewentek in een taaie doot. Een jjleen getal geleerde Luiden, enKonfteijaars, en eeniP wierdt te lyve gehouden , groote en fterke gaften ( om tot het over brengen van den buit gebezight te worden) het leven gefchonkcn. De Onder koningen en Vcld-overften lie- ten eerft op den zeften van Winter- maandt het plegen van dit gruwelik moorden en dootflaan verbieden. En my is aldaar voor de waarheidt vari d'Inwoonders vertelt , dat in die wei- nigh dagen over de tachtigh duizendt menfchen om 't leven raakten. An- dere (waar onder de Jefuyt Martinus, in zyn Boek van den Tartarifchen Oorlogh , een is) vergrootcn dit ge- tal op honderd duizend, 't welk ik op zyn beloop laat ftaan ; hoewel zulks niemant vreemt zal fchynen , die op de groote meenighte der menfchen , die zich voor dezen neêrlaag in de Stade bevonden, letten wil. En fchoon deze Stad dus jammerlyk in dezen leften oor- log gefchonden wierd , zo isze evenwel door de goede voorzorg der Onder-ko- ningen allengs weer herftelt , en in aan- zien geraakt. Op het veroveren van deze vermaarde Stadt , en deze Onder- koningen , pafte ik deze Vaerzen : In Kanton word het volk befcheenen van twee Zonnen , Wiens dapferheit en deugt de groote Faam vermeit. Zy hebben 't gantfche Ryk met Wa- pens overwonnen. En d'oude Heerjchappy van Tamet- lan herftelt. Na dat de Gezanten ontrent drie t>ei. weken aan boord waren geweeft , zon- '^J^ der eenen voet xn al dien tydt aan landt Uni. te zetten , kregenze weer laft om met ^* ^ al hun omflag aan landt te mogen ko- men , en wierden weer zeer heuflyk en met groote beleeftheid in hun voorige Logement ontfangen ; maar daar in mee een goet getal Krygs-knechten zo naau bewaart en beflooten gehouden , datze geen vryheit hadden om op de ftraat te mogen kyken. Na het verloop van twee dagen bj h quam by hen, uit den naam en van^'j"^* wegen de Onder-koningen , een Man- daryn verfchynen , die , na het afleggen der groetsniffen ter weder-zyde , hen voor Il 1 { '.i! -hia fice-Rois de Jvarjtojx JBaiicqtie iim 1 aiite touis . intrent ilvere catOHS. d'Onder- :oningen looden de Tartarifchen Cham , of Kei^^er 'van Sina. 45 voorftelde , datze (om tot hun oog-! beide d'Onder-koningcn en den Tató»^ merk in Ji?«« te komen) niet minder! neftens malkandre, op een zeer kofte- aan de Ryks-raden te Teking, en aaivlyk en kunftigh gewrocht Tapyt, ter de Regeerders te Kanton zouden mo-[ neder gezet. d'Eerfte Tent , die zich aan de linker zyde vertoont , was ver- ordent voor de Gezanten , end'ander, op de rechter zyde, voor de Muzikan- ten. Daarenboven vertoonden zich noch op de hoeken van den Tent der Gezanten vetfcheidene Konftenaars en Speel-luiden , met Bazuinen en andere Blaas -inftrumenten; die daar op zoo een geweldigh geraas en fchor geklit maakten , dat daar door een ieders 00- ren verdooft wierden. De toeloop van hooge en laege Perfoonen (die zich uit nieuwsgierigheidt uit de Stadt en d'omleggcnde Dorpen hier na toe be- geven hadden) was zoo groot , dat de gantfche Stadt hier op een fcheen ge- drongen te zyn. De Gezanten wier- den niet groote pracht en ftaaci door twee van de voornaamfte Mandaryns uit hunne Tent in tegenwoordigheidc van d'Onder-koningen gebraght, en, na 't afleggen van heufche plicht-ple- gingen en behootlyke eerbiedigheên voor deze Onder-koningen , door de zelve Mandaryns wcêr in hunne Ten- ten gebragt. Hier-en-tuffchen quam deHofmec- fl:er van den oudften Onder-koningh, door den drang des volks , voor den dag , waar op ieder voor hem plaats maakte , en ter zyde week , een tceken dat deze Man daar geen klecn gezag mofte hebben. Hy had eenen fchoo- ncn en blaauwen zyden Rok aan , daar op van onderen tot bovenen Draken en andere Land gedrochten , met gout geflikt en geborduurt , ftonden ; en om zynen hals hingh een keeten van groote Barn-fteene kralen. En dusda- nigh is de draght van meeft alle de Mandaryns en andere Grooten. Ook ftaat niemand , die van laeger ftaat is, vry , die kleur en dragt te gebruiken. gen vereeren en geven dan 300000. en Toel njod zilvers.zondcr de gefchenken(die zy aan verfcheidene andere Mandaryns of Raadsheeren te doen hadden) daar onder te begrypen. Doch als de Ge- zanten hem tot antwoord gaven , dat hun meening nochte voornemen niet was , het toeftaan van den vryen handel in Sina te koopen ; en beter voor hen was , by aldien zy dat door geen an- der middel zagen te weeg te brengen, weder op ftaande voet uit Sina te trek- ken, fcheide hy met groot misnoegen van hen , zeggende geenen laft daar toe te hebben , en dat zy in allen ge- valle ordre en nader befcheid uitT eking zouden moeten afwachten. Als nu de Gezanten, tot voldoening van dezen zwaaren en fchrikkelyken eifch , dag op dag zeer hart wierden aangemaant , vondenzeeiudelyk raad- zaam aan de Onder-koningen te beloo- ven honderd vyf-en-dertigToelzilvers: doch bevindende dat men hen intereft van verfchooten penningen begon af te eiiïchen , maakten zy gelaat van te wil- len vertrekken , lieten de zeilen klaar maken, en eenige goederen weer fche- pen ; 't welk hen door ordre der Konin- gen belet wierd : met aanzeggen, dat- ze met beide de fchepen, totdekomfte van nader befcheid en ordre \2nTeking, blyven moften. Maar dewyl 'er tzedert dien tyd van de gemelde intereft niet meer gerept ■3tx.mien vvierd , verleenden de Gezanten van de |f/™*t; honderd vyf-en-dertig Toel zilvers een handfchrift ; waar in de Koningen zich zoo wel vernoegt hielden , datze on- trent de wooning der Gezanten , bui- ten de Stadt , een overkoftelyk Ban- ket op den vyftienden van Wyn-maand lieten aanrechten, en hen daar op no- digden en verwellekomden. Op een 1 Deze Hof- meefter gaf terftondt aan vlakeneffenplein ftonden , uitlaftderj twee van zyne mindre Dienaars, die gemelde Onder-koningen , tien kofte lyke en heerlyke Tenten, naar uitwy- zing van dit Af beehzel , opgerecht , en uitgefpannen. In de Tent , die hier in 't midden, en, gelyk ook al de an met meenigte om hem her zworven , laft, de fpyze aan te brengen, enopta diflchen. Hy liet ook voor ieder Ma- jefteit, a[s ook yoQT éznTutavg, ee- nen byzonderen Tafel dekken , daar dere, rontom open ftaat, hadden zich lover een koftelyk en kunftigh gewrogc F 3 Tafel- 'f '/M 4^ Gezandtscha Tafel -kleed van Karmozyn-root Taf- fata fpreien , en daar op allerlei kofte- lyk toegemaakte Gerechten , door de Dienaars , die zulks met groote gc- zwindigheidc volbragten , ordentciyk zetten. Met gelyke gezwindheit wierd daar na ook voor de Gezanten een Tafel gedekt , en daar op allerhande Spyze en Suiker-werk geflelt , dat al- les op een bezondere vvyze zeer aar- digh gebakken . en zoo wel-fmakend was , dat Apitius zyne luft daar aan zoude geboedt hebben. Op ieder Tafel zag men meer als over de veertig fcho- telen fiaan , die alle van maffif Zilver gemaakt , en konftigh doorwrocht wa- ren , en in ieder fchotel een gerecht. Middelerwyle wierd 'er onder het op- diffchen , en den gantfchen maaltydt over , zeer zoet op allerlei flagh van Inftrumenten gefpeelt, en by beurren met een zoet geluit van fchelle keelen daar onder gezongen , 't welk eenen • aangenamen en lieffelyken toon gaf En om te toonen dat vvy ook geene Leerlingen in dat ftuk waren, en mede met diergelyke Inftrumenten meefter- lykwiftenomtegaan, lieten vvy voor hare Majeftciten op de Klavecimbaal fpeelen , dat haar wonder aangenaam in d'ooren klonk. Het voornaamfte Speeltuig , dat de Sineezen gebruiken , word gehandelt met de hand-greepop zyde Snaren ; want Snaren van ftaal , koper of pezen, zyn daar te lande niet in 't gebruik. Dit Speeltuig komt wel eenigzins in fatzoen met onze Klave- /cimbaal over een , maar loopt boven veel ronder toe , en geeft nergens na zoo een aangenaam geluit. De Gui- terne , da.ir zy ook wonder wel weten meê om te gaan , is by hen zeer ge- meen ; als mede een ander, datze met de (tryk-ftok handelen. Ook vind men daar te lande "een Speeltuigh dat in maakzel , doch niet in geluit , niet qualik na een Viool gelykr. Behalven deze , hcbbenze ook een Klaaglnftru- mfent , Zunga geheeten , daar meê zy de gemoeden der menfchen niet weinig weeren t'ontroeren , en te bewegen. Maar boven al zyn de Sineezen wonder wel afgerecht op het fpeelen met hun- ne Klap-beentjes of Klap-houten , die zy zoo aardigh en geeftigh weten te p aan den Grooten handelen , dat weinigh potzemakers hen dat zullen weten na te doen. Op het geluit van alle deze fpceltuigen , en ieder in 't byzonder, werenze ook hunne levendige ftem in 't zingen zoo- danigh te paren , en zulk een aangena- me over-een-ftemming temaken, dac een iegelyk in 't aanhooren als opge- toogen , en tot ftommens toe daar over verwondert ftaat. En in het zingen met de levendige ftem , zonder andere fpceltuigen daar onder te gebruiken , kunnenze die zoodanigh draien en dwingen, dat de Natuur hen hier mee boven andre volken zonderling fchynt begaaft te hebben. In 't begin der Maaltydt wierd aan de Gezanten (gelykde Grooten, 's Lands en hoogh-getytelde Heeren aldaar ge- woon zyn te doen , alsze iemant op 't heerlykft willen onthalen) het Boo- nen-zop, of zekre drank, die de Sinee- zen Cha of The noemen , gefchon- ken. Deze drank word van het kruid The , daar af wy hier na breder zullen fpreken , aldus bereid : Zy laten een halve handt vol van het kruid The of Cha in fchoon water luftighopzieden; by het doorgeklenfte afziedzel , zoo heet alsze dat verdragen kunnen , gie- tenze warme zoete Melk , ontrent een vierde gedeelte , met een weinig zouts, datze dan met elkandre zoo heet in- flurpen. De Sineezen roemen immers zoo zeer op dezen drank , als de Al- chimiften op hunnen Lapis Thilofo- phorum, o'i AurumTotabile. Na het drinken van dezen drank , wierden de Gezanten van den Hof- meefter genoodigt om teeeten. Recht tegen hen over zaten beide de Konink- lyke Majefteiten, en de Tutang, die hen een zeer vrolik en vriendelyk ge- laat toonden , en door haren Hof- meefter zeer naauwkeurig de gelegent- heit van ons Holland , den aart van 't volk, hunne zeden, manieren, koop- handel. Regeering, en meer andre by- zonderheden , t'elkens naerftigh den Gezanten lieten afvragen ; waar op de Gezanten met zoodanige beleeftheidt en bondige reden antwoordden , dat men merkelyk uit het weezen der Ma- jefteiten bcfpeuren kon , datze daar in ten Ixooghften fcheenen vernoeght te zyn. Iir»h l d'Oncn koningt^ ■vragen': GezanP, ■verfche) dingen ,) Tartarifchen Cham , of Kei:^er van Sina. 47 verre te boven gingen. In eerbiedige EerHidig-. onderdanigheit , en gefchikte ordente- ^^'ZZt' lykheic, die men onder dezen zwerm inonder. der Dienaars befpeurde , vielen ook '"'""i'»- eenige 's Konings kinderen , die mede tuk uil. iderlinge e in di eefche tnaars. zyn. Geduurende de Maaltyd, wenk- tenze t'elkens den Gezanten toe met hare goude koppen , die zy reis op reis fchoon af vecghdcn ; en noodighden hen hertelyk datze zich vermaken en vrolyk zouden zyn. In 't midden der Maaltyd heten de Gezanten aan ieder Koninklyke Majefteit een glas met Spaanfche Wyn brengen , die haar zoo wel fmaakte , datze haren gewoonly- ken drank , Samzou geheeten , lieten ftaan , en daar af niet meer drinken wil- den. Deze drank Samzou , die zeer aangenaam - amper , en zoo liefFelyk en geurig van zmaak valt , datze geen- zins onze Wynen behoeft te wyken, word van Rys gekookt , en meert van groote Heeren daar te lande gedronken: want de gemeene man drinkt voor zynen daaglykzen drank het boven- gemelde Boonen-zop. En blykt uit de wel gefteltenis en gezondheidt der ge- nen, die deze dranken drinken, dat 'et gezonde drankeii moeten zyn. Beide, zoo wel de Samzou als de drank van The gemaakt , worden gedurigh warm in gedronken , zonder men verneemt datze eenige walgingh of ontfteltenis veroorzaken, fchoon men in tydtvan vrohkheidt by wylen daar wat te veel van in neemt; gelyk in tegendeel hier te lande gemeenlyk onze Wynen en Bieren doen. Wy flonden alle tot ftommens toe verwondert, en als voor 't hooft gefla- gen , over den pracht en praal dezer Heidenen : maar dat ons noch het al- lermeefte deed' verwonderen , was de goede orde , die onder dit volk door- gaans gehouden wierd : want zoo hoo- ge als laege Dienaars , die tuflchen de twee en drie duizend fterk waren , dee- den (zonder datze van iemant aange- fproken of voort gedreeven wierden , zonder datze ergens eenen misflag in begingen , of elkandrc beletzel gaven , of in den wegh liepen) hunne dingen zoo vaerdigh en knap , dat zulks qua- lik na behooren met de penne te be- duiden is. Men zag eenen iegelyk in alle eerbiedigheit en ftilte zich bewe- gen, en zyn ampt zoo netenonberif- pelyk verrichten , datze met hunne zeden en manieren byna de zedighfte Europers in orde en gehoorzaamheidt ter Banket verfcheenen waren , geen- zins te kort : want deze toonden zich hier zoo hcufch , wel - gemanierr en eerbiedigh , dat ik nooit kinderen zag , daar af meer beleeftheits te verwachten was. Dit bleek onder ander , als aan eenen ieder , van wegen de Gezanten , een glas Spaanfche Wyn wierd toege- bragt , dat zy met zulk een heusheit en eerbiedigh gelaat aanvaerden , als oit van eenigh Europifchen Kc ninkly- ken Spruit gefchiên kon. Eenweinigh te vooren , eer de maaltyd geëindighr was , en hare Majefteiten van Tafel waren opgeftaan , ftondenze mede zeer manierlyk op , gingen voorby de Tent der Koningen, vielen met een nedrigh en eerbiedigh gelaat op hunne knien , en bogen met hunne hoofden driemaal na d'aarde. Na dat de maaltydt dus met groote s* g»~^»- , ... ,.•' j y-. ten trekken pracht was gecmdigt , namen de Oe- „„,. „^ zanten , met plicht-plegende plechtig- *«»«« lo- heden en behoorlyke eerbiedighcidt , ^™'""''- van hare Majefteiten hun affcheid , be- danktenze op 't vriendelykfte voor de genooten eere, en vertrokken weer met een ftatelyk gevolgh (onder 't geleid van zommige Hovehngen, en een groot* getal Tartarifche Ruiters) na hunne Lo- gementen , en bragten voorts dien dag in blydfchap over. Op dit Koninklyk onthaal , en ter gedachtenis van deeze bewezen vvel- daadt , voeghde ik de onder ftaande Vaerzen: Hier bruifl een bare Zee "van gout en zyde Kleder , Het blinkende Metaal trotfl aller- hande Spys. Apollo daald gewis , jnet al zyn Muzen, neder. Is dit in 't Heidendom ? Wy zyn in 't Taradys. OndertufTchen deed' het boven - ge- De Tmmg melde handtfchrift zoodanige werkin- {'^^'■-^',"* . gen, dat de Tutang oïToiitang, over lyhe mf d'aankomlte der Gezanten aldaar, by "^^^^,1 °'' brie- ~ 4S Gezandtschap aati den Grooten tegatorujii Hoipjtiiun bricve aan 't Keizerlyke Hof te Tek'mg gefchreven hadt, en laten weeten , dat de Gezanten den Keizer hun verbond quamen aanbieden , en met gefchenken manfchap en hulde doen zouden. d'Onder- koningen fchreeven ook ten tweeden male over deze zaak na 't Hof, en gaven wel duidelyk te kennen, dat d'opgemelre Gezanten aldaar gekomen waren , niet alleen om zyn Keizerlyke Majefteit te begroeten , maar ook om in het Ryk met hunne fchepen te mo- gen handelen , en aldaar als eigen On- derzaten hun verblyf te nemen. Op deze twee brieven quamen , na vyf of zes maanden w;\chtens , twee Keizerlyke («) Bevel-brieven. d'Eer- Ticc9 Man- dajniïtten komenvan den Keizer , l7u2frT fte hield in : Dat de Hollandfche Ge de» myen Zanten, Om met Zyn Kcizcrlyke Maje- ueltflZT ft<='f ' aangaande de meenigte der fche- W Manda- ï*^" ' ^y '''^" '" Kanton te brengen , en , menten. nopende den tydt van hun komfte, te handelen , met twintigh Perfooncn van hun gevolg, en vier Tolken, zouden mogen boven komen ; doch met dat befjirek, dathet overige volk, zonder eenigen handel te dryven, tot de we- derkomfte der Gezanten , zoo langh te Kanton in de fchepen te vcrblyven had. Maar de tweede Keizerlyke Be- vel-brief was van een aangenamer in houd ; want die luide iy d zerlyke Majefteit alreê in 't verzoek der Gezanten , te weten , in het toetlaan van den vryen handel in S'ma , bewilligt had ; doch dat de Gezanten zyn Ma- jefteit , dien aangaande , in Teking mo- ften komen bedanken. Hier na wier- den de Gezanten in een ander groot Huis , bequaam om hunne Waaren daar in te brengen, en te verhandelen, ge- herbergt , en maakten zich voorts ge- reet tot d'opreize na 'Peking. Op den tweeden van Slacht-maandt »«• quam de Tutang van Heryn , als hy J*^, van het boven - gemelde Koninklyk ^«r/, onthaal te lande verwittight was , en " de Hollandfche Achtbaarheit , zoo veel in zyn vermogen was , met diergelyk onthaal ( tot roem des Hollandtfchen name ) te water wilde verheerlyken , met een aanzienlyk getal van kleene en groote fchepen , die alle zeer heer- iyk met zyde vlaggen en wimpels wa- ren uitgeftreken , de Revier af zakken , en recht voor het Logement der Ge- zanten ten anker leggen. Hier op be- gaven zich de Gezanten terftont in een Sloep , en lieten zich met een aanzien- lyk gevolg aan de Jonk van den Tutang voeren , die zeer kunftigh van binnen en buiten was opgetoit , en met ver- fcheide byzondere vertrekken voorzien. Dat zyn Kei- |Dees' brave Heer gebood terftont, met een ^artarifchen Qham , of Kei^^er 'van Sina een heufch gelaat' en vrienJelyk aan- fchyn , de Gezanten neder te zitten , betoonde in alles dat hunne komfte hem wonder aangenaam was , en vroeg hen zeer heuflelyk , en met groote nieuwsgierigheidt , na alle voorname byzonderheên en gewichtige zaken ; waar op hem ook van onze kant , in alles met beleefdelykeheusheidt, in 't kort zoodanig geantwoord wierd, dat men uitterlyk aan hem niet als alle tee- kenen van vernoegen befpeuren kon. Als de Gezanten met een affcheid , vol eerbiedenis , weder na hunne Loge- menten waren vertrokken , wierdenze korts daar aan van dien zelven Heer , verzelfchapt met een trefFelyk gevolg van Edelluiden , achter na geroeit , en met een zeer ftatelyk verwellekomen in hunne Logementen geleidt. Deez' Tutang hier alles bezichtigt hebbende , gaf laft dat men ter yl zynen drank , dien hy met zich in maflyf zilvere flef- fchen van boordt na landt gebragt had , binnen in ons Logement zou brengen. Hier op onthaalde hy de Gezanten met zoodanigh een genegentheit , als of 'er een eeuwige vriendtfchap tufTchen bei- de deze volken beveiligt wierdt. Ein- delyk liet hy zich weder, na 't nemen van een vriendel'yk affcheid , aan boord roeijen. Vejcngó Onder-kO' ning trefit Van dezen tyd af, tot den dértigfteri van Winter-maand, waren de dingen, die 'er voorvielen , zoo aanmerkens waerdigh niet , dat ik het der pyne waerd zou achten om die te boek té flaan; maar zal alleen verhalen 't geen ons op dezen dag bejegende. Als d'Inwoonders van het Landfchap ^angsi halfterrigh en wrevelmoedigh tegen den GrootenTartarifchenCham, n^'tLmi- of Sineefchen Keizer , aan 't muiten -^^^^^^j^ waren geflagen en opgeftaan , wierd, omaidMr om deze opftendige muitelingen weder f^^'mpea onder gehoorzaamheid te brengen, en te bedwingen, hici te Kanton (dewyl, gelyk te vooren gezegt is , d'Onder- koningen van ^antimg ook over 't Landtfchap ^langsi te gebieden heb- ben) een fterk heir verzamelt, endaar over het opper-beleid den jongen On- der-koning aanbevoolen ; die , als een ervaren en verftandig Veld-heer , alles, wat zoo een aanzienlyk Leger te water en te lande mogte vereifTchen , hadc laten vervaerdigen. En dewyl ordre ge- geven was , dat de macht van 't heir te water zou vertrekken , hadt deze Majefteit langs den oever derRevierc verfcheide koftelyke en uitmuntende , Paveljoenen en "Tenten doen planten , om daar in aan den ouden Koning, en andere voorname Heerert en Luiden G van jo Gezandtschap van Adel het fcheid-maal te geven , en een ftatelyk affcheidt van hen te ne- men. In 't ryden na den waterkant, befchreed deze jonge Koning een braaf appcl-graauw Ros , en zoo wel hy , als zyn Ros , was met Pyl-koker , Sabel , en ander Krygs-ge weer, zoodanig uit- geftreken , dat ik het der pyne waerd acht , dezen Ruiter te paerd , na 't leven afgeteekent , in prent u hier ten toon te ftellen. De Rok, dien by aan had, was met Sabel gevoer: , en 't ruig na buiten gekeert. Op zyn hooft hadt hy een roede Muts , daareenSabele randt van drie vingeren breedtom zat , en achter af (dit gaf de Koninklykewaerdigheid te kennen , want geen gemeen perfoon is geoorloft zulks na te doe.n ) hingh een end van eenen Paauwen-ftaert, Het kleed , daar het Paerd hier meê behan- gen is , ftond ftyf van goudt , en was doorgaans zeer konftigh met allerlei fteek-vverk geborduurt ; diergelyke drie uitmuntende Quaften , die op de grond inkarnaat-root waren , flingerden by den hals van het Paert neder. Dus koftelyk toegedofl: , reed hy na de groote Jonk , om aldaar zyn af- fcheid te nemen. Dezen aardigen toe- ftel van dezen Onder-koning befchonk ik met deze Vaerzen : Zoo praald de jonge Trins te paerd met Tyl en Booge , Wanneer hy 's vyandts macht in 't vlakke veld braveert , En ziet haar ruflig Heir kloekmoedig onder d\ Wie dan zyn eer betracht , die word nooit overheert. Dit fcheiden wierdt met groote vreugt en ongemeene pracht volbragt ; en was eenen ieder der Grooten , na zynen ftaat en waerdigheidt , in een byzondre Leger-tent geplaatft , gelyk mede de Gezanten in een byzondere Tent zeer trefFelyk onthaalt wierden. Onder dit onthalen en feefteren qua- men de vrienden en gunftelingen van dezen jongen Prins , die onder een ruim en prachtigh Paveljoen van rood Taf- fata of Armozyn , op het verdek van een trefFelyke Jonk (met een Kovrefol of Zonne - feherm van de zelve ftoffe aan den Grooten boven zyn hooft gefpannen ) zeer heer- lyk zat uitgeftreken , by beurten , met groote eerbiedenis en bcieefthcid , op het nedrigfteaffcheid nemen, enwen- ften hem , dat hy zeegbaar en in goede gezontheidt weder by de zynen mog- te komen ; waar op hy weder eenen ieder zeer heuffelyk, en met alle teke- nen van beleeftheidt , op 't vriendelykft deed' bedanken. Weinigh dagen voor zyn vertrek, Dm terwyi men noch met het toeruften des ^™' Heirs bezigh was, had deze jonge On- m< der-koningh aan zyne voornaamfte ^Jy Priefters , en verfcheidene Wigche- laars, Voorfpellers , droom- en teken- bedieders ( tot welke konftenarijen de Sineezen zonderling genegen zyn) om raadt laten vragen , wat uitler ^an Swd. 51 liet floopen , en zommige Beelden aan | en gczagh over'cenige Landtfchappeji , kooien leggen. OndcrtufTchen vertrok- als de Vicerois of Onder-koningen in ken vvy met de Gezanten weder na ons j Europe. Dat deze ftrydcbare Vorften Logement , en zagen den gantfchen flcep des hcirs, datineenongelooflyk getal van groot en kleen Vaartuigh be- ftond , voorby zeilen , om den Onder- koning te volgen. '/ «" Beide deze Onder-koningen ('t geen hier in 't voorby gaan ftaat aan te mer- ken) waren uit doorluchtige Huizen gefprooten , en in de Keizerlyke Hooft- ftadt 'Peking gcbooren en groot ge- maakt. Wy meenden in 't eerfle dat de jonge Onder-koningh de Zoon van den ouden Onder-koningh was ; doch verltondcn daar na dat zy geene bloet- beids zich over het ongelyk en den val van hun doorluchtige Huizen , die hen en hun Vaders te beurt was gevallen , tze- dert dien tyd gewrooken , en den Sinee- zen die wel dubbelt betaalt hebben , is wel te gelooven ; gemerkt men in dit Landtfchap ^mntung , op zommige plaatzen eenigc mylcn weegs over puin van kalk en fteen reift , en nier weec of aldaar Dorpen of Steden gedaan hebben , daar deze plaatzen te vooren doorgaans vol neringhryke Steden en volk-ryke Dorpen lagen. Zoo verfchaf- fen ons ook de Hcidcnfche volken lef- vrienden, maar alleen groote vrienden 1 fen en leer-ftukken! cc weten , dat Ka en Vorflen van eenerlei macht waren , ningen en Vorftcn zich in het vetonge en dien beide ook een zelve ramp we dervaren was : want de Sineefche Kei- zer had hunne beide Vaders (uit wat reden , daar af zou ik met geen zeker- heid weeten te fpreken) doen onthal- zen. Deze Zoenen derhalven, om dier- gelyk onheil , dat hen buiten rwyiTel meê te beurt fcheen te vallen , t*ont- gaan , begaven zich op de vlucht na dit Landfchap ^lantiing , alwaar te dien tyde de Groote Chani met een machtig heir was ingevallen , en alles onder ge- hoorzaamheidt begon te brengen. Wel flaagde hen dir, en zochten zich by deze gelegentheit over hun rampfalig onge- val aan den Sineefchen Keizer te wree- ken. Om dit uit ré werken , arbeidden zy vafl om aanhangh by de Tarters te krygen , en deeden aan den Grooten Cham , over het ongeval van hunne doorluchtige Huizen , hunne klachten , zoekende met een hulp en byfland om de zelve ge'wapender handt te mogen herftellen. De Cham vondt zoo veele getuigeniflen en blyk-ftukken van trou- heid in deze Vqrften , dat hy hen beide met hooge en aanzienlyke waerdighe- den befchonk ; te weten , den oudïlen verhcerlikte hy met den eer-tytel van Tignowan^cn den anderen met den eer- naam van Synowa y 'c welk by de Si- neezen namen van de hoogfte en aan- zienlykftc Ampten zyn, die in'tRyk te bekleeden zyn. En zoodanige hooge Ampt-luiden hecrfchen en gebieden al- daar te lande byna met gelyke macht nmg. lyken van manhaftige zielen , en Lui- den uit Adclykcn bloede gefprooten. te matigen hebben. Middelerwyle bleven wy alhier, BcGt%.m- zonder iet meerders of aanmerkens- f'" •?ƒ'""'•* waerüigli te verrichten , aan den kant Am oudm van zes weken üil leggen : want het ^^^^^'-^o- Jaar van zcftien honderd vyf-en-vyftig "'"" had niet alleen de ronde gedaan ; maar van het volgende waren alreê, eer die nayolgcride voorviel , byna twee maan- den verftreken. Dan zoo dra en brak de twee-en-twintighfte van Sprokkel- maand niet aan , of de Gezanten gin- gen (na voorgaande beraadtflagingh) gehoor , en brieven van vry gelei aan den ouden Onder-koningh , niet te- genftaande hy met zeere oogcn gc- queltwas, verzoeken, om hunne op- reize na Teking voort te zetten. Ieder ging op een Paert zitten , en reden zoo, verzelichapt met èizn Mandaryn Toet- Jietijin , en den ouden en nieuwen Hei- tou , na 't Hof. Wy , hun gevolgh, wierden belafl: , in goede orde , met zyd- en hand -geweer voorzien, op 'c ftatelykftc voor uit te treden. En na dat de brief, door den Heer Generaal Johan Maatzuiker aan den Onder-ko- ning gefchreven , door hem ter loop over gegeven , en voorts aan den ouden Heitoti gegeven was , om door den zelven aan den Grooten Heer behan- dight te worden , met ontfchuldiging van dat zyn Majefteit de zelve niet mogt aanvaarden , voor aleer de Ge- G 1, zan- i I p Gezandtschap aan den Grooten zanten 7yn Keizerlyke Majefteit in 'Peking begroec hadden , begaven zich de Gezanten , alsze daar wel ontfangen waren, en een affcheid, vol eerbiede- nis , genomen hadden , met hun gevolg na het Hof van den vertrokken jongen Onder-koning , om ten minften voor zynen Koninklyken Troon , die in de Voor-zaal van 't Hof zeer 9ierly k opge- ftelt , en met een Tygers-vel overtrok- ■ken was , na 's Lands gebruik, tekenen van eerbiedigheit te toonen. Van daar vervoeghden zy zich by de Moeder van dezen jongen Onder-koning ; doch als deze Tarcarifche Vrouw hen met de boven-gemelde Mandaryns verge- zeifchapt zagh , (die zy niet wel zet- ten mocht , om dat 'et Sineezen waren) quam zy niet te voorfchyn. Voorts begaven zy zich na den Tutang , die een doodt-vyand van den Nederland- fchen Staat fcheen te zyn ; want hy liet hen onverhoort weer wegh gaan , met aanzegging , dat hy hun voor hun- ne genomen moeite deed' bedanken. Eindelyk trokken de Gezanten hier van daan , noch al in de zelflle orde , n a het Huis van den Keizerlyken CommifTa- ris, die aldaar een kleene wyle te voo- ren uit Teking was gekomen. Hy liet de Gezanten door de middelfte en hoog- fte Poort van zyn Hof binnen komen , en had een bonte muts op , daar een Zabele rand om zat ; zulks hy beter een Sinees als Tarter fcheen te zyn. De Gezanten wierden na de rechter- zyde van de plaats geleid om te zitten ; middelerwyle ging de Tolk, met neer- gebogen knien , zeer eerbiedigh voor hen zitten , en zeide alles wat hem van de Gezanten belafl wierd te zeggen ; waar op deez' groote Commiflaris, gebruikende weinigh woorden , met een beleefde ftemmigheidt , en gelaat vol eerbiedenis , zeer deftig antwoor- de. Voorts hield hy zich zoo llyf en onbeweeglyk , als een tweede Ny- leus , toen Perfeus hem , met het too- nen van het Hooft van Meduza , in een fteen deed' veranderen. Alle zync Dienaers , die een groot getal uitmaak- ten , en aan de linker-zyde geplaatfl: Honden ,■ waren op het winken zyner wynbraauwen (want met woorden be- laft hy hen niet met allen) zooda- nigh afgerecht en geleert , dat alles zonder fpreeken toegingh. Na dat de Gezanten op 't eerbiedigft een vrien- delyk affcheidt en verlof van te ver- trekken van dezen grooten Commifla- ris genomen hadden , wierdenze hier van daan met onzen geheelen fleep en trein in zeker Huis , dat dicht aan de Stads muuren ftond , gebragr ; alwaar verfcheide groote Mandaryns dageliks de Gezanten gingen bezoeken , en met hen over vetfcheiden dingen , van kleen belangh , in mond-gemeenfchap traden. Op den zeven-en-twintighllen der ^f- zelve maandt wierden de Gezanten , ^"^ uit lafl; van den ouden Onder-koning, ^^ ' (als hy verftaan hadt dat alles na be--^X' hooren tuflchen zynen Opper-Com- •'• miflaris was af gehandelt,) van hem in zyn Hof, om 't Scheid-maal t'eeten , ge- nodigt. De Galderyen , Wandel-plaat- zen , Zalen , en andre vertrekken van dit Hof waren zeer konftigh en net ge- bouwt, en met allerlei vonden van over- daad zeer prachtig ver9iert ; doorgaans zagh men ook alle de Galderyen met allerlei flagh van Oorloghs tuigh , dat een wonder om te zien was , behan- gen. De Koning , om dit onthaal des t'aanzienlyker te maken , had meê op dit Scheid-maal de voornaamfte Magi- ftraats - perfooncn , of Mandaryns van Kanton, laten noodigen. Deze wier- den alle op een koftelyk en kunfligh gewrocht Tapyt , op een lange ry, ieder na zynen ftaat en gelegentheid , vlak op dcvloerneder, neffens elkan- dre, geplaatft. In 't inkomen aan de rechter - handt namen de Gezanten, met hun gevolgh , hunne zitplaatzen, en recht tegen over de Gezanten zat zyne Majefteit alleen, met het aanzicht na hen toe gekeert , op een breede en vierkante Zitbank , die met een kofte- lyk Jcleed (gelyk in de volgende Prent vertoont wordt) overdekt was. Het kleed , dat zync Majefteit aan had , was geel op de grond , en doorgaans gebor- duurt met goude Draken en dierge- lyke Land-gedrochten. Het topje van den Paauwe - ftaert , die hem achter van de Muts af hangt , en den gemee- nen man verboden is te dragen, geeft by deze volken den Koninklyken ftaat en Tartarifihen Cham , of Keiler van Sina. J3 en achtbaarheit te kennen. De kralen van de Keeten , die hem hier om den hals hangt , waren van wit Barnfteen gemaakt , dieby deSineezeningroote waerde gehouden word ; invoegen de- ze Heen , om haar dierte en koftelyk- heit , daar te lande voor den gemeenen man geen draght is. Voorts hadt hy aan zynen duim eenen yvoren Ringh zitten, een teeken, myns bedunkens, der Tartarifche manhaftigheid : want deze volken gebruiken een Ring , tot befchetm van hunnen duim , in 't aan- halen en fpannen der Booge. Geduurende de Maaltydt, die met groote pracht toe gingh , fpeelde en troetelde zyne Majefteit met zyn lieffte kinderen , die hem zeer minvallig en lieftaligh wiften te vleien en te lief- kozen , klimmende hem by wylen tot boven opzynefchouderen. Het waren alle zeer fchoone en lieftalige Schepze- len, en Itaken in zeer koftelyk en Ko- ninklyk gewaar ; d'oudfte van hen al- len (want zy waren negen in 't getal) mogt naauwUks vyf jaren halen. Een teeken , zou men zeggen , datze van geen zelfde Moeder (indien 'er gee- ne Tweelingen onder liepen) waren Toott gekomen. De Tolk verhaalde ons , dat deez' oude Onder-koning vee- Ie getrouwde Vrouwen onderhield , en by de zelve tegen woordigh zes-en vyf- tig levendige kinderen hadt. Dit ont- haal dus in alle min en vriendtfchap volbragt zynde , namen de Gezanten op 't eerbiedigde en met een dankbaar gelaat hun affcheid , en begaven zich voorts, wel vernoegt, in goede orde weder na hun Logement. Tot teeken van een dankbaar herte, en ter eeuwiger gedenkenis van dit treffelyk onthaal, pafte ik op dien bra- ven Heer , en voortrefFelyken Vorft , die hier na 't leven, zoalshytermaal- tydzat, ftaat uitgebeeld , dezeonder- ftaande Vaerzen : Hier ziet gy de gejt alt , het aanfihytt, en het weezen , Waar op den Groot en Cham zjn hope heeft geflelt : Maar 'tgkri-ryk Gerucht, van ieder- een geprezen , Tajfeert de Kmft, en 's tyds ontzag' chelyk gewelt. Tegen den volgenden dagh waren alle deze zelfde Heeren (als oi Kan- ton het zich tot roem wilde rekenen G 3 de ii|ii|i!^.i1 54 Gezan^tschap aan den Grooten f/n«oTdm' ^^ Gezanten vvel onthaalt te hebben) op diergelyk Scheid maal in het Hof des jongen Onder-konings zeet herte- \mWê'> spet van nagebootfie TviUe Die' \ren. by den Se- cretaris 'vandenOn- | , "' ^ ,. _" ~y. ö" ' ».>-i... der koning ijK genoodigt. En Ichoon dezc Ondet- cnthMit. koningh (als boven vermaant üaat) na ^langsi was vertrokken , om aldaar den vervallen ftaat en luifter van zynen Heer en Meefter , onder dien opftan- digen hoop , in hunnen ouden glans te . herftellen ; zoo was niette min zynen Secretaris laft gegeven , de Gezanten ophethecrlykftet'onthalen. En zeker, deez' Heer liet ook niets achter weeg , dat eenighzins zynen plicht betrof: want bchalven het onthalen met al- lerlei koftelyke gerechten , en geurige dranken , wierd 'er een Schouwf^iel van nagebootflc wilde Dieren (dat won- derlyk om te zien was) na de maaltyd aangerecht , en vertoont. Tc weten, ettelyke Tooneel-fpeelders (rapze ga- ften) hadden zich in Leeuwen , Ty- gers, Luipers, enandrewreede en wil- de dieren-vellen gefleeken ; en wiflen der zclvcr gebaeren , tred, gcluit , en manieren zoo natuurlyk en levendlyk na -te bootzen , datze den gaauwftcn (indien hy geen kundtfchap van dit bedrogh gehad had) lichtelyk daar in- ne zouden hebben bedroogen. Dit ver- vaerlyk gefpuis quam zoo fchrikkelyk op clkandere toe-fchieten , wilt haar muilen zoo yfTelyk op te fperren , hare fcherpe klaauvven elkandte zoo vinnig in de huit te zetten , en daar op zoo een naar geluit te maken , dat een ieder over dien nagebootften zwier tot flommens toe verwondert ftond. In de Binnen-zaal , ter plaatze daar de maaltyd gefchiede , was een zeker venfter. , hier voor quam de Moeder des jongen Konings reis op reis zich ter fluip vertoonen, enzaghetgedoen harer gaften met een luftigh en fier gelaat over en weder over. Zy was , I na de Tarterfche wyze , zeer net ge- ; kleed , en heerlyk uitgeftreken ; fcheen 1 kleen van geltake , tenger van lyf en leeden , bruinachtigh van verruwe; maar van gelaat zeer minvalligh , en vriendelyk te zyn. In het inkomen , eer wy ter tafel gingen zitten , vonden vvy voor haat eenen 9ierlyk gefchil- derden ftoel ftaan , daar voor wy, ter eerc van deze groote Vrouw, zeer be- leefdelyk alle eerbicdighcidt betoon- den ; desgelyks deden wy nu ook ten einde der maaltydt. De groetenifTen en plichtplegingen ter weder-zyde af- gelegt zynde , gingen de Gezanten we- der te paerde zitten , en -keerden na hun oude Logement. Als nu de zaken der Gezanten te Kanton dus eenighzins na wenfch waren uitgevallen , en zy van den ouden Onder -koningh , en andere Magiftraats-perfooneii in Kanton, hun affcheidt genomen hadden , en met brieven van vry gelei na bchooren yporzien waren , flofrenze ook niet om op het fpoedighfte hunne reis na Tek'mg te vervorderen. Zy reisden vcr- fcheide mylen te water , langs de Revie- ren, tot ontrent vier mylen aan de Stadt Teking , uitgezeidt daar zy te lande over 't gebergte Namhung' trokken. De Gezanten huurden een aanzienlyk Vaartuig voor zich zelven , en bequa- men noch ontrent vyftighandre Vaar- tuigen van de Stadt, op 's Keizers ko- Iten, daarindegefchenken, 't gevolg, en al ons omflag over gevoert wierden. En dewyle men ongeraden vond, met onze zwaare fchepen de Revier hooger op te rteeken, lietenzydic, totonze wederkomft , met een gedeelte van ons volk bezet leggen , onder het bevel van den Opper-koopman Francois Lands- man ; maar 't overige volk wierd 'er uit gelicht , om zich op de reize daar van te dienen. Zeker UzindzTynTmxenton, (die ons , als te vooren verhaalt is, on- der den naam van den ouden /7«to^ van Heitamon , door laft van den On- der-koning, mKantouhïdLgt,) had nu nieê , uit lafl van den Tutang van Kan- t07i , over deze gantfche Vloot en na- fleep het opperfte bewint ; doch wa- ren hem tot mede-hulpers , ( behaU ven de gecne die te vooren noch een- maal , ter zaake van de Hollanders , na Tek'mg gezonden waren geweeflj van wegen den ouden en jongen On- der -koningh , noch twee Mandaryns bygevoegr. Boven de Roeiers, Trek- kers , en ander Boots-volk , was deze Vloot (die ontrent vyftigh Vaartui- gen fterk was) noch bemant met een goedt getal Tartarifche Krygs -knech- ten, daar over twee voorname Perfoo- ncn, ten, X.ÏCi omi Ka. trer, Tartarifchen Cham, of Kei;^er •van Sina. 5>" nen , om dezen trein des tebequamer tegens alle gewelt en overlafl; te mogen befchermen , en ons vry en veiligh na Teking te geleiden , het opper-bevel hadden. Zoo dra de Gezanten al hun reis-tuigh en gefchenken te fcheep hadden laten brengen , en in de Jonk , die voor hen reedt gemaakt was , ge- treden waren , Üetenze terftondt de Prin^e-vlagh boven van de ftengh af waaijen , en door hunne Trompetters het aaloude en vermaarde Lietje , Wil- helmus van Najfouwe,^c. luftigh op- blazen , dat de lucht daar af weer- galmde. Daar wierden ook eenige Poft-boden ( 't geen in Sina een ge- bruik is ) voor uit gezonden , om de Magiftraat van Stadt tot Stadt van de kornfte der Neêrlandfche Gezanten te verwittigen ; met laft , dat men hen wel en beleeft hadt t'onthalen , gelyk ook op de geheele reize , tot in de Keizerlyke Hooft - ftadt Teking , ge- fchiede, als uit het vervolgh der Reize blyken zal. Wy ftaken dan met de Gezanten , en ons gantfche gevolg , den zeventienden Q7m'.' van Lente-maandt , van de Hooft-ftadt Kanton af, en wrikten en roeiden de Revier Tai op, dicht langs den oever van de Stadt heenen, daar de zelve haar 2eer heerlyk op doet , en een fchoon Gezan- trekken Xanton vetfchict geeft. De Stedelingen , die zich op ons afvaren by duizenden op en onder de wallen vertoonden , wenfch- ten ons zoodanigh geluk en behouden reize , met het loffen uit 'et grof gefchut en handbuiïèn , dat de lucht in de lichte brandt fcheen te ftaan , en d'aarde daar af daverde en dreunde. Als wy deze groote en breedc Revier een end' weegs dus met roeijen waren opgevaren, verlieten wy deze Revier , en floegen een andre Revier ( die een tak of arm van deze groote Revier is , en in haar rechter zyde komt Horten) Noordwaarts op. De Sineezen noemen deze arm Xin , maar d'Europers d'Eu- ropifche Revier. Wy hadden dien dag zooveel weegs Komen m't gefpoet , datwe met het vallen van ^"'^ ^'''"'■ den avond het aan zeker Dorp brag- ten , S A H U geheeten. Dit Dorp , hoewel het niet zeer groot en ver- maart is, vertoont zich zeer cierlyk en vermakelyk , en is ontrent zes uuren van Kanton gelegen. Het leidt in een vruchtbare vlakte , en is rontom met geboomte , heuvelen , rys-akkers , en andere vruchtbare en weelige Landts- douwen omringht. Men vindt in het zelve , na gelegentheit der plaatze , ver- fcheidene vry groote gebouwen , hoe- wel de meefte gemeene Boeren huizen zyn. I. i 5^ Gezandtschap aan den Grootm Xomen te lp Maart. zyn. De meefte Luiden , die dit Dorp bewoonen , zyn Zy-wevers , die hier jaar in jaar uit een groote menigte van allerlei Zyde ftofFen (dat een groote neering in dit Dorp veroorzaakt) be- reiden en weven. Wy bleven hier den gantfchen nacht over metalons Vaar- tuigh ftil leggen , en voeren hier toen , 200 dra de Zon het Aardryk quam be- fchynen , weder van daan. Den negentienden quamcn wy met veel fukkelcns voor de Stadt XAN- XUI (de elfde kleene Stadt van de Hooft-ftadt Kanton , en ontrent hon- derd en vyftigh Z^ van de zelve Hooft- ftadt gelegen ,) ten anker. Eer het werk meerder aanwaft , zal ik in'tkortditwoordtZyy, dat een ge- meene Sineefche maat beteekent , en ' wy doorgaans in onze Reize in 't af- meetenderPlaatzen zullen gebruiken, uitleggen. Een Ly dan ftrekt zich , na 't zeggen der Sincezen , zoo verre als men de ftem van een menfch kan hoo- ren , wanneer hy op 't vlakke veld, en by ftil en klaar weder luits-keels roept. Andere rekenen Ly ruim zoo groot als eenftadië, een ftadiëgerekent op hon- derd en vyfrigh fchreeden ; van welke ftadiën twee-en-twintigh een gemeene Duitfche myl uitmaken. Deze Stadt Icic op de rechter-zyde der Revier , in een luftigh en zeer vermakelyk Dal , en is rontom aan de land-zyde omringt met zeer aangena- me heuvelen en bergen. Zy munt in grootte niet zeer uit , maar overtrof eertyds in volkrykheit en neering mee- nigh groote Stadt. Deezen gantfchen wegh waren wy, nu metroeijen, dan met trekken, tegen ftroom op gevaren ; 'r welk de Sineezen en Tarters , die zich tot dezen arbeidt lieten bezigen , zoo moede en mat hadt gemaakt , dat ^er beflooten wierd , een weinigh te ver- toeven , om deze luiden hunne ver- moeide leden wat te laten uitruften , en verfrifichen. De Magiftraat der Stadt liet den oever der Reviere met twee Vaendelen Krygs-knechten bezetten, om de Gezanten te verwellekomen , en op 't heerlykfte t'onthalen. Zy boden de Gezanten ook eenige kleene ge- fchenken voor de Keuken aan ; dan alzoo de Gezanten verftaan hadden , dat zulks alles op 's Keizers rekening geftelt , en hem daar voor wel tien maal zoo veel in rekeningh gebragt wierdt, vondenze goet, dezelve, zo wel hier als op andere plaatzen , daar hen zulks moghte te vooren komen , met alle beleeftheidt en heuslyk af te flaan. Hier op begaven wy ons ook te lande; en dit was d'eerfte reize, dat wy onze Ten- 1'artarifehen Cham, Tenten een weinig buiten de Stade , aan den oever van de Revier, in een open en vlak veld hadden uitgefpannen. De Tartcrs , die dezen tydt niet vergeefs noch leedigh wilden laten voorby gaan , maar ons met hunne vreemde manie- ren van oefïèningen en fpeelen ontha- len en vermaken , vertoonden hier, om llryd , met hunne Wapen -o'effe- iiingen, veifcheiden aangename en aar- dige Spiegel- ftryden. Uiheit Onder anderen wift zeker Hopman "'"- met Boog en Pyl zoo wis en vaerdigh "ho{- om te gaan , dat hy op de lengte van '- zes-en- vyftig treden, drie maal achter ,."* een, dooreen wit, zoo groot als een palm van een handt , kon fchieten , (daar door hy ook zeekre prys gewon , die de Tarters voor de Schutters had- den opgehangen , ) zonder eens te mif- fen. ik acht het niet ongerymt te zyn, deczcn uicheemfchen en vreemden zwier van fchieten , en waar in datze Ysn d'onze verfcheelt , hier met wei- nig woorden aan te wyzen. In plaats w ƒ de pees van onze Flits (wantdier- gelykc Bogen gebruiken de Tarters daar te lande voor hunne gewoonelyke Wapenen ) recht op ons. oogh aanha- len, en onze Pylen regel-recht op het doelwit laten afloopen , zoo bewegen deze volken de Flits gedutigh in de kromte , boogs - wyze , van onderen na bovenen ; en dezen boogs - wyzen zwier wetenze in hare nette vereifchte kromte , met niet te hoogh te ryzen , noch te laeg te dalen , zoo net te beftie- ren , datze daar in onze wifte Schutters te boven gaan , en veel wiiTer het doel- wit treffen , als wy met de Boog (lil te houden, en recht uit te mikken. Ook zullenze in 't mikken op de rechter- of linker-zyde , veel minder mis fchieten , dan andere volken. ! secre- Als de Scctetaris des ouden Ondcr- 'cuim ïionings (die , meerder veiligheids hal- ei-ko- ven , en om dezen tocht zoo veel te ■h ver- nfootef aanzicn te eeven , dus verre t "unn c 1/-, ,11 }izm- ons verzelfchapt hadt ) dien volgenden l"bei'I- '^^S'^ ^^^'^ "^ Kanton mofte keeren , \l. noodigde hy de Gezanten des avonds te vooren opeen inkoftelyk en heerlyk Scheid-maal. Enhebbendehen in alle min en vriendtfchap dus heerlyk ont- haalt , nam hy daar op een affcheidt of Kei;^er "van Sina. 57 vol eerbiedenis , wenfchte hen veel ge- luks en heils op hunne reis , en vertrok des anderen daags weder na Kanton, Wy , in tegendeel , maakten alles weer gereedt , en zetten , met goet en be- quaam weder , onze reize weer voort de Revier op qa bovenen ; doch gingen zeer langzaam voort , dewyl wy ons tegen ftroom , met een goet getal vojks, moften laten op trekken : want hier begint de Revier enger te worden, en ontfangt in haren boezem veele Becken en Watervallen uit het omgelegen ge- berghte ; waar doorze ook met veel grooter gezwind- en fnelheidt haren loop voortzet , dan om laeg, daarzy brecder ert meerder ruimte heeft. Om dan tegen dezen fnel- gaanden en ge- zwint affchietenden ftroom met eenig zwaar Vaartuigh opgetrokken te wor- den, daar aan is geen kleene arbeidt en moeite vaft , en kan zulks naauwliks dan met een groot getal arbeids-volk volbragt worden. Hier zagen wy , helaas ! in welk ee- msime. nen decrlykcn enjammerlykenftaatde ""„^'^f'" Sineezen door dezen leften Oorlogh gtiUa^t. vervallen waren : Want in dit trekken moeten zy de minfte Tarters, als lyf- eigen flaven , ten dienfte ftaan ; en wor- den , zonder aanfchouw van jonge of oudeperfoonen, erger als heeften , in de trek-lyn gefpannen, om hun Vaar- tuigh tegen ftroom de Revier op te trekken. Dikwils zyn de trek-wegen , die zy langs den oever gemaakt heb- ben, zoo eng, oneffen en fteil , datze, by aldienze daar af quamen te fchieten , gevaar zouden loopen van den hals te breeken. Dikwils trekkenze ook tot den middel toe in 't water , daar in zy evenwel weinigh verfchoont worden, maar moeten met het natte lyf 'al hy- gende en zwoegende voort ; der ma- ten datze dikwils den geeft geven, en in de lyn neder zygen. En gebeurt 'et dat iemant door flaauwhertigheit vi'at te traag in 't trekken valt , en zyne krach- ten hem bezwyken , daar zit terftondt een Tarter (die in een paar dikke en grove Laerzcn fteekt) achter her , en touwt'er met een ftuk houts, zonder eenigh meêdoogen , luftighop. En hoe men hooger op komt , hoe deze arme raenfchen dezen ramp meerder onder- , H wor- jS Gezandtschap aam dm Grooten •ii' worpen zyn ; maar nergens wordenze ellendiger geplaagt , als in het volgen- de gevaarlyke en fleile Gebergte van S ang- won-h ab i waarom hier ook mif- fchien gecne menfchen willen of dur- ven woonen : want wy zagen daar al- leen maar een arm Dorpje , dat zoo cllendigh geftelt was , dat 'et hierom al- leen aanmerkens-waerdig was. En al- lermeeft was dit aandelnwoonderste befpeuren , die 'er zoo jammerlyk en deerlyk uit zagen , dar de manlykfte herten zich daar over zouden ontfermt hebben. Om dezen ftaat en arbeidt van deze ellendige Luiden des te dui- delyker uit te drukken , fchetfteikde zelve onder 't trekken , na uitwyzen van deze boven ftaande Prent , na 't le- ven af. Deerlyke ramp en onverzettelykc hert- wee voor deze ellendige men- fchen , die in hunne vaderlyke gewe- ften , en eertydts weeligh bloeijende Landtfchappen , dus ellendigh met al- lerlei vonden van de bitterfte en on- verdragelyklle wederwaardigheden en fmerte geplaagt en mishandelt wor- den. d'Aal-oude Grieken en trotze Ro- mainen , die eertyds zoo veel wereldts af-liepen , hebben nooit hunne over- wonnelingen en ondcrgebraghte vol- ken met 200 veel jammerniïïèn , en den oogen onverdragelyke ellenden, gefoolt en geteeft , of deze ruwe en onbarmhartige Tarters (van wien deze geweften in den laatften inval zoo jammerlyk mishandelt , en byna alle Steden , Dorpen en Vlekken tot den gronde gefloopt , en tot puin-hoopen en neftel-plaatzen der Vogelen en wilde Dieren gemaakt zyn,) hebben hen hier in niet alleen gelyk geweeft , maar ook zeer verre te boven ge- gaan. Het wordt by eenen ieder voor de aller - gevoelykfte en grootfte ellende en drocfheidt gerekent , dat fchat-ryke en wel -gegoede Luiden , door hunne vyanden in den Oorlogh van hun landt en goederen gejaaght , het Va- derlandt moeten derven , en buiten 's landts in arremoede en ellende zuk- kelen en omzwerven. Maar met hoe veel te grooter en zwaarder wonde van wee en hertzeer deze ellendige en bedrukte menfchen (die in hun eigen Vaderlandt dus onlydelyk af- gemartelt worden , en zich uit hun- ne goederen vinden gezet , en andere in 't bezit der zelve geftelt zien) in hun herte gekorven worden , kan een iegelyk by zich zelven genoegh af- meeten. Op Tartmfchen Cham , of Kei:^er ^an Sma. 59 mn te 'Hum. laart. I Op den een-cn-twintighften dee- 2er , als de nacht byna ten halven was verloopen , quamen wy met on- zen gantfchen fleep aan het Stedeken S A N Y U U M. De Magiftraat van deze plaats quam ons met eenig vaat- tuig te gcmoet varen, en begroette en verwellekomde ons zeer vriendelyk. Zy booden ons eenige gefchenken voor de Keuken aan , die , om de boven- vethaalde reden , niet wierden aange- nomen. Deze plaats is niet zeer groot , maar kleen in 't begrip , ontrent twee hondert en twintig Ly van het boven gemelde X2»«/« gelegen, en was eer- tyds , dewyl het zeer gelegen aan den oever van de Revier leit , zeet neering- cn volk-ryk. In dezen leftenOorlogh hebben de Tarters , dat ruwe volk, dit Stedeken ellendig vernielt , gedoopt , en byna tot een puinhoop gebragt. Dit lot , van dus jammerlyk en fchendig , als een tweede Troje , verwoeft en ge- floopr te worden, viel byna alle uitfte- kende doch kleene Stedekens en hare Inwoonders , die tegen de onwederfta- nelyke macht der Tarters niet op mog- ten , te beurt. Hier waren onze Trek-Iuidcn afge- mat , en begaven zich derhalve weder- om na huis; wy zagen terftont weder na andere Trekkers uit , en kregen die des anderen daags , om ons verder tegen ftroom, de Revier op, en langs den fteilen en klippigen kant van hec wonderlyke Geberghte Sang-wou-hab te trekken. Teffens , zoo wel het Ste- deken als deze fteilc en vervaarlyke Bergen, daar ontrent gelegen, teken- de ik , om myne Landts-luiden deze Sineefche zeltzaamheden , en den aart en de eigenfchap van dit Geberghte des te duidelyker bekent te maken , na 't leven af. Munt iets in gantfch S'ma uit, is 'er iet uitftekens in dit gantfch Geweft: te vinden , dat verbalens en befchryvens vvaardigh is , zoo is het dit Gebergt van S A N G - W O N - H A B, Gderpe dat zyne (teile en Hemel-hooge top- ^^^.S' pen ter wederzyde zoo hoogh na de wolken fteekt , dat de wegh beneden duider valt , en van 't licht des Hemels niet kan befcheenen worden. Aan de kant van dit eenzame en ongangbaac Gebergte ziet men noch een Afgoden Tempel of Pagode ftaan : een wonder kunftigh en aardig maakzel is deze Pa- gode , en zoo net ( want dicrgelyke Pagoden op 't koftelykfte toe te ma- ken , daar aan laten zich deze verdool- de menfchen wonder veel gelegen leg- gen , en meinen dat hier in al hun heil en welvaren gelegen is) n.iar 's Lands wyze gefticht , datkunft en natuur bci- H z de 6q Gezandtschap aan den Grooten iiiii ]|l:ff *|k' de hier hand aan 't werk fchynen ge- flagen te hebben. Wonderlyke en zeld- zame droomen flooten ook deze Sinee- zen , hier te lande , nopende den Af- godt , dien deze Heidenen op dezen Altaar offer-giften brengen en aanbid- den , uit hunnen kruin. Want d'In- vvoonders dryven fterk , en zyn met zoodanigh een valfch gevoelen ingeno- men, datze voor vafl geloven, dat deze Afgodt in 't midden van eenen zeke- ren nacht aldaar (zonder te weten van waar,) gekomen zy, en door verfchei- dene duidelyke tekenen den Ingezete- nen bekent gemaakt hadt , datze hem deze Pagode ftichten , daar op offèr- giften brengen , en eeren en dienen zouden. Men klimt na deze Pagode (die , gelyk gezegt is , dicht aan den oever van deze Revier, en aan de kant van dit eenzaam geberghte gefticht ftaat ) eerfl: by trappen op , van daar komt men aan deeze fteile bergen , daarze wat vlakker en ganghbaarder worden , en eensdeels door de natuur zoo gegroeit , en eensdeels door kunfl; met de handt gemaakt zyn. Hiervan daan komt men eindelyk aan deze Si- neefche Pagode , die doorgaans , be- halven datze zeer kunftigh gemaakt is , met een deel Sineefche Charaktcrs en Zin -telkenen befchreven ftaat ; daar deze volken wonderlyke en onoploflè- lykegeheimeniffen, die, quanfuis , alle op deezen Afgods verborgentheden flaan, mede zoeken uit te beelden. Zoo veel vermogt dit Gebergte van Sang- won-hab en des zelfs nevenftaande Pa- gode , met hare onderlinge vreemdig- heden , dat ik , ter gedenkenis , daar op deze Vaerzen rymde : By ons helpt Herkules den Hemel onder fchragen , 'Dat wonderbaar gebouw valt Atlas al te zwaar , Maar hier moet Sang-won-hab de laft alleenig dragen , Zyn hert , en grof gebeent bevrydt ons van gevaar. Men vind wel in verfcheidene Ge- vveften van Sina meenigerlei vreemde en wonderlyke Bergen ; maar geene die , ten aanzien van geftalte en won- derlyke vreenidigheden , met dit Gz- hcigtcvaaSangwon-hab op eenigerlei wyze te vergelyken zyn. Zelf in dit Landtfchap ^anttmg vind men door- gaans niet min zeltzame , als vermake- lyke bergen ; maar die evenwel in fteil- te en onaankoomelyke toppen tegen deze Bergen van Sang-won-hab niet op mogen, 'k Zal hier eenige Bergen , die in dit Landtfchap gelegen zyn , om Sang' Tartarifchen Cham , of Kei:^er njan Sina. 6i fchelde- ?rgm in ,andt- k van •erfie ft-flait tonge- Sang-won-hab des te meer te doen uit- fteeken, in 't kort laten volgen. By Xmte , de tweede kleene Stadt van de Hooft-ftad Kanton , leit de Berg Limgnien , daar een Bron uit komt vloeijen , die zoo klaar als Kriftallyn is. Op dezen Bergh worden zeekre ruwe fteenen gevonden , die vreemde en wonderlyke gedaanten by zich heb- ben, en vandeSineezenaandeKonft- bergen verbczigt worden. By Tunguon, de derde kleene Stadt van de Hoofc-ftad Kanton , leit de Bergh Tahi , aan de Zee-kant , daar zes-en-dertigh kleene Eilanden leggen. By de zelffte kleene Stadt Tunguon leit de ^ttgHuteu, die zich in Zee in een groot en hooghEi- landt vertoont , en verftrekt den Schip- pers , die te fcheep na 't Landtfchap §uantwng trekken , een baak in zee. ByCingyuen, de zevende kleene Stadt van de Hooft-ftad Ka»roK,leit een groo- te Berg , Tak geheeten , die van daar na 't Landfchap ^langsi , tot aan 't land van de Stadt Hoaicte zich uitftreckt. In dit Gebergte , dat rontom met ftei- le toppen en fpitzen omringht is , en daar in van binnen vveelige en lufti- ge Landtsdouwen leggen , onthouden zich woefte , wilde , en ongemanierde volken , die dikwiis uit djt Gebergte komen vallen , en uit d'omleggende plaateen een roof halen. Deze luiden, die dus een woeft en ongeregelc leven leiden, leven by hun eigen en byzon- dre wetten , en willen zich ook onder de heerfchappy der Sineezcn niet bui- gen. By de zefte kleene Stadt , van de bovengemelde Hoofc-ftad Kanton , leit een Berg , Taimuen geheeten. Van de- zen Berg ftorte zich de lefte Keizer des Stams Stmga ( als de Tarters van den %izrx\.Iuena hem overwonnen, uit den lande gedreven , en tot d'uitterfte noot gebragt hadden) met zynen voornaam- ften Landtvoogt , uit wanhoop en mis - rrooftigheidt , in Zee , en verdronken zoo met elkandre in onderlinge om- helzing. Drie dagen waren wy doende.eer wy uit dit onguure en eenzame Gebergte raakten, en zagen ook in aldientydt geen bewoonde plaatzen , dan alleen zeker dorp Q^UANTONLOU: dat zoodanig alleen lag , dat het wonder is , hoe daaropmenfchendorftenwoonen. Rontom leit dit Dorp , dat hier en daar met eenige kleene houten Hutten en arme Boeren huisjes bezet is , tuflchen fteile klippen en Hemel-hoogc kruinen ; hoewel ('tgeenvrecmtis) opzommige plaatzen, tuflchen deze klippen.vrucht- bare Koorn-akkers en vveelige Landts- douwen te leggen komen. H 3 Den 6x (GrEZANDTscHAp dcin den Grootejt mm Xoomen t'Tagtak. H Maart. Den vier - en - twintighften qua- men wy voor een zeker Stedeken, Y N G T A K of Ingte geheeten , de zefte kleene Stad van de tweede Hooft- Itadt van 't Landfcliap ^antutig, Hier wierden wy genootzaakt ons anker in den grond te laren vallen , door dien de Revier hier gevveldigh fterk enfnel van bovenen komt affchieten , 't welk de Trek- luiden zoodanigh afmatte en machteloos maakte , dat veele der zel- ve hunnen adem niet halen konden , maar in de lyn van flaauwte neder ze- gen. Dit bragt onder de anderen zoo groot eenen fchrik , dat zy meeft alle weg liepen en door-droopen ; zulks hier over verfcheiden van ons vaar- tuigh achter bleef, en wy gedwongen wierden 't zelve alhier in te waghten. De fnel- en gefwint-gaandeftroom de- zer Revicre , die tér wederzyden met luftige en vermakelyke Lantsdouwen bezet is , hadt de Jonk der Gezanten hier ook met zoo groot een vaert re- gens een blinden klip aangejaagt , dat daar in een groot gat , dat geweldigh veel waters in nam en verzwolg , was geraakt. En wy hadden zonder twyffèl in de Revier neer gezonken , hadt de draai-ftroom , daar toe wy ook zelfs met duwen en voortzetten geen kleene naerftigheidt dceden , ons aan de wal niet gezet. Dit Steedje leit (gelyk u dat in de boven (taande Prent na 't le- ven vertoont wordt) zeer vermakelyk op zekeren uitftekenden hoek der Re- viere aan de rechter zyde , tegen over 't Gebergte Sang-won-hab , en twee honderd en twintig Z^ van Saxhi. Het is ontrent een vierendeel uurs in 't vier- kant groor , met hooge en vry flerke muuren rontom op gehaalt , en van binnen met treffelyke Huizen en kun- llige Pagoden verfiert : rontom heefc het luftige en vermakelyke Bergen leg- gen , en is daarenboven ook met een redelyke groote Voor-ftadt , die eer- tydts zeer volkryk was,) en met een veilige Haven , tegen 't fterk ftroomen der Reviere , voorzien. Het fchynt dat de Natuur het gebrek en misval van deze Revier , die zoo een fterke fchu- ringh voorby deze Sradt maakt , met deze veilige Haveo heeft willen ver- gelden en boeten : want in tydt van nood, en byeenig onweer, kunnende geene, die met hunne fchepen de Re- vier op en af willen , zich vry en veilig tegen alle gevaar in deze Haven be- fchermen en vertrekken. In het inko- men van de Haven , aan de rechter- handt, vertoont zich ook een hoogen Tooren , die met negen tranflèn zeer konftigh is opgehaalt en gebouwt. Des Tartarifchen Cham , of Kei:^er "van Sina. ^J iNSJAM 1'AGCaVK Ïempxe de Konjan&iam ygen de udeKon- sjam in zicht, rtaart. Des anderen daaghs , den vyf-en- twintighften , na datwe van Ingte of Tngtak vertrokken waren , kregen wy die wonderlyke en vreemde Pagode , KON-JAN-SJAM geheeten, in 't gezicht. Deze Pagode houden de Sineezen in zeer groote waerde, en brengen aan de zelve immers zoo ryke en vetre offer-giften , als aan die van Sang-won hab. Zy leit mede (ge- lyk uit deze boven ftaande Prent dui- ;delyk genoegh is af te meeten) aan de kant der Reviere , in een eenzaam en woeft gebergte. Om hier by te ko- men , heeft men eerft by een lange ry fteene trappen op te klimmen; daar na gaat men door verfcheide hooien en kuilen ( daar aan teffens zoo wel natuur als kunfl: geen arbeidt fchynen gefpaart te hebben) na dezen afgodi- fchen Tempel. Het fchynt deze el- lendige menfchen met deze dwalingh zyn ingenomen, datze zich inbeelden hunne Afgoden hier meê grooter eere aan te doen, indienze hunne Pagoden en Heidenfche Tempels dus op zeer eenzame en onwoonbare plaatzen , dan ofze die op gemeene en volk-ryke plaatzen ftichten. Wy hielden hier een tyd langh met de gantfche Vloot ftil , rot dat de Sineezen voor d" Afgoden dezer Pagode geoffèrt , en hunne ge- beden geftort hadden. Daarnagingen wy met de Gezanten in deze Pagode, en zagen aldaar veele Beelden op een zolder ftaan , als meê verfcheidene Si- neefche Schriften in de muur van de Pagode gedrukt en uitgehouwen , die de namen der menfchen , die te vooren aldaar geoffèrt hadden , te kennen ga- ven. Met welk een waan -geloof en zonderlinge yver van Heidenfche god- vruchtigheidt deze verdoolde en blin- de menfchen aan hunne Afgoden hier gemeenlyk allerlei vruchten en bee- rten komen opofferen , gaat allen ge- loof te boven. Op deze afgodifche gruwelen van Kon-jan-sjam , daar af met recht een rechtzinnigh Chriüen een af-keer en fchrik behoorde te hebben , voegde ik deze onder ftaande Vaerzen : Hier fpiegelt zich de Droes in Kan- tons klaare flroomen , En lokt het volk van landt met Af' godts heiligdom. Ai, blyfmaar aan de wal, hy zal wel hy u komen ; Of vreeft gy Kon-jan-sjam ? daar lacht de duivel om. Den 64 Gezandtschap aan den Grooten Komen te Mongley, i? Maart. Den zeven - en - twintighften land- den wy tegens den avondt aan zee- kere Plaats , die by de Sineezen MONGLEY geheeten wordt , en zich wonder vermaakelyk en aange- naam rontom van verre in 't oog ver- toont. Men klimt hier by eenen 9ier- lyken trap van beneden uit het water na bovenen ; hier van daan gaat men in de Stadt door een geweldige flcrke poort. Deze Plaats is rontom omringt met hooge en fterke muuren , die door- gaans met wacht-torens en bolwerken redelyk verfterkt zyn. Het is een lufl: om te zien , hoe vermakelyk en luftig , indien men op de wallen ftaat , de om- leggende landeryen , beemden en bof- fchen, zich op doen, en met welk een aangenaamheit de zelve u toelagchen. En dewyl onze oude Trekkers , door het geftadigh trekken en arbeiden te- gen den flroom op , die hier onge- meen fnel gaat , zeer moede en afge- mat waren , of zich gelieten afgemat te zyn , en niet langer voort wilden , veranderden wy hiervan trek- volk , en kreegen nieuwe Trekkers. Naauwliks was de Zon onder de kimmen t'fchuil gegaan , of het vaartuig , daar op de Gezanten waren , raakte op een fcher- peklip, dat hy door den boodem heen flak , waar door 't ruim terftondt zoo vol waters raakte , dat de Gezanten met fchip en goedt zouden gezonken hebben , indien Godt de Heer hen niet wonderlyk geholpen hadt. En na dat wy 's anderen daaghs voorby eenige Dorpen waren gevaren , en aan een lullige en vermakelyke plaats ten an- ker waren gekomen , onthaalde ons de Mandaryn Tinxentou , met den ge- woonlyken Thee-dmnk. Des nachts , ^m'i zoo als wy ons efïèn geruft te flapen ^°'''"'' hadden begeven , beliep ons een zeer zware en yfTelyke ftorm , niet anders als of hemel en aarde vergaan wilde. Onder dit yflelyk bulderen der winden weerlichte en donderde het ook zoo fterk , reis op reis , of alles aan ftukken wilde ry ten , en de jongfte dag op han- den was. Een van onze Barken, daar 's Keizers gefchenken in waren , raak- te driftig , en ftict tegens den wal aan , dat de maft over boord viel ; en zou, menfchelyket wyze gefproken , aldaar van een geborften zyn , indien men die met moeite en naerftigheidt daar niet weder had zoeken af te arbeiden. Met het krieken van den dagh verna- »«("■ men wy , tot ons groot hertzeer en ^^^J^ droefheid , hoe deerlyk het met zom- -versa: mige Schepen , die zich op de Revier bevonden , gefchapen ftond , en in welk een gevaar datze dien nacht geweeft waren : '« •■. : I i-fi iftt; • i Hvf Sue; Iw 9K.! Tartarifchen Cham , of Keiler van Si?ia, 6 f klaas Trigautius.in zyn Verhaal van Si- na , befciiryftdezeHoófc-ftad Xaocheu waren : want op den dagh zagen wy liier en daar vcrfcheide mafteloozeen fchadelooze Schepen , als ook etcely- ke wrakken , die tegen icn oever ge- ftrandt lagen en aan Hukken waren ge- ftooten , ( daar af het volk en goet voor het meerderdcel vergaan was) hier en daar dry ven. Het was op den negen-en-twintigh- ften , als wy met onze gantfche Vloot en gevolgh voor de tweede Hooft- fladt XAOCHEU quamen. Deze Stadt is drie honderd Ljy van T)!^?^ ge- legen op eenen uitfteekenden hoek, en dicht aan den oever van de Revier. Haar goede en bequame gelegentheidt aan de Reviere, en veiÜge teede voor de Schepen, maakt dat hiergéduurigh een llerke groote Schipvaart is. Na 't Zuiden heeft deze Revier , die wy tot aan deze Stadt zoo verre waren opge- varen , verfcheidene namen , en word xwxSiang, danZ/ögenoemt; en neemt haren oorfprong uit de Revieren Chin en Vu , die beide niet verre van deze Stad hare waters vermengen. De plaats daar deze twee Revieren in eenloopen, ïs by de Sineefche Schippers zeer ver maart ; de wyl hier zeer fterke ftroomcn gaan , en veele blinde klippen leggen , waar door de Schepen byftorm en on- weer veeltydts fchip-breuk lyden. De Sineezen , om dit gevaar (na hun waan) voor te komen, hebben aan den oever een Pagode of Afgoden-tempel laten ftichten , dien de geene , die deze plaats voorby willen , eerft gaan bezoeken "in deze volgende woorden : 'De Hooft- ftadt Xaocheu is tnjfcben twee Revie- ren gelegen , die ?net allerlei Vaartuig kunnen bevaren worden , en hier baar waters vermengen; d''eene{'è)van deze (■,) De üe^ Revieren bewateft ten Ooften de landt- '"'"' ^^'''■ ftreek van de Honft-ftad Nanhiung , en d' ander (b) befpoelt het Landfchap Hu- (h) be Ré. quang , en ftrekt zich ten JVefien na de ""'" ^"■ Hooftfiad. T>egantfchejiad,met huizen en wallen, is op 't midden van' t landt gelegen , cfe ter weder -zy de van deze twee Revier eribefpoelt word. En dewyl deze plaats-, tiijfcben de Revieren gele- gen , niet zeer breed is, zoo vallen hier door ook de huizen daar niet zeer groot ' ' ' en ruim y zulks d'Inwoonders genoot- zaakt zyn , willenze groote huizen heb- ben, die terweder-zyde van d' oevers der beide Revieren te ftichten. jlan de IVeft-zyde ( aangezien die met meenigte van huizen bezet is , en het meefte^be- woont wordt) vertoont zich eengroote Brug van fchepen , die aan elkandre gehecht. zyn , om van d'een tot d' andere zyde te kunnen over gaan. Dus verre Trigautius. Dicht by deze Stadt, in een luftige en vermakelyke vlakke iantsdouw , (die ter weder-zyde met heuvelen en aller- lei vruchtdragende boomen omcingelt is , ) vertoont zich ook op den bergh Ranhoa een Kloofter , en daar by een groote Kerk , daar in meenightc van afgodifche Prieftcrs woonén. Zeeker en daar in aan den godt dezer plaatze,| perfoon , Luzu geheeten , (die door om zyne zoen en een gelukkige reize j zyn vaften en een ftreng leven zoo veel te verkrygen , offer-giften brengen. De | by den gemeenen man te weeg gebragt Be Codt.- Lux.it.. Stadt leit (na uitwyzing van de neven ftaande Prent) van achteren met hooge en zeer vermakelyke Bergen omringt ; en aan de Ooft- zyde over 't water isze met een Voorftadt voorzien , die zeer had , datze hem na zyncn doodt voor heiligh eerden) heeft dit Kloofter al- daar op zyn eigen koften laten ftichten. Deze Luzu, naar men verhaalt, droeg nacht en dagh op zyn blooce buiteen volkryk, en op een wonderlyke en | yzere keeten , en befteede daags zoo zckzame wyze gebouwr is. Daaren- veel arbeids aan 't builen en ziften van boven ziet men in 't midden van deiRys, daar af duizend Monnikken dage- , j. '"■—'^"'^-'liks Ie ven koften. Zo diep had zich deze keeten in zyn vleefch gezet , en daar in zoodanig een verrotting en bederving Reviere , recht tegen de Voorftadt over , op een kleenen heuvel , eenen Toren met vyf tranlTen of ommegan- gen ver9iert, die mede zeer kunftigh en aardigh na d'oude wyzegeftichtis, en daar aan men niet als te water met vaartuigh komen kan. De Jefuit Ni- gebragt , dat zich by duizenden van wormen daar in vertoonden. Quam een dezer wormen op d'aarde te val- len , die nam hy weer op , en fprak die I aldus 4 66 Gezandtschap aan den Grooten aldus toe : Vind gy jiiet te byten en te knagen ? Vit wat oor zake verlaat gy danmynlyf, envkchfweg? Zyndoo- de ligchaam , zoo my d'Inwoonders aldaar verhaalden , word noch op deze plaats bewaart. En ter gedenkenis van d'overgroote godtvruchtigheid van de- zen Man , is hem de gemelde Kerk ge- fticht ; daar heencn uit alle gewcften de Sineezen ter Beêvaart komen. Dat dit eertyds een heerlyke Stadt was , en die in treffelykheid van gebou- wen en andre cieraadjen tegen de befte op moght , geven de overblyfzelen der zelve genoegh te kennen. S'isvanbui- ten ook noch redelyk met veftingen gefterkt; maar van binnen leitzevoor het meeren deel als een puin hoop. Wy hadden hier weder onze tenten dicht onder de Stadtsmuurenuitgefpannen; alwaar de Magiftraat en de Stadthou- der , die in een koftelyken draag-zetel zat, de Gezanten, met een aanzien- lyk gevolgh van verfcheide Edelluiden en Hof-jonkers te paerd , en alle eer- biedenis , quamen verwellekomen , en met eenige gefchenken uit de keuken vereeren, die de Gezanten aannamen, dewyl deze niet op 's Keizers rekeningh geftelt wierden. Na datze met elkan- dercn in mondt gemeenfchap getreden waren , en van eenige gewichtige za- ken gefproken hadden , wierdenze tref- felyk onthaalt , 't welk hen ook zoo groot een genoegen gaf, dat zy ons met alle eere en eerbiedige plicht-plegingen weder bejegenden , met beloften van de genooten eere en vriendfchap ter ge- legener tydt te zullen vergelden. Zy namen hier op met groote vriendfchap en heusheit hun affcheid, en vertrok- ken eindelyk weder na de Stadt. Zoo haaft begon het volgende mor- '■ gen-Ucht niet door te breeken, ofwy ^-| vervaerdighden ons weder ter yl tot git de reize ; zulks wy hier heel vroegh van daan raakten , en , zonder lang ge- varen te hebben , by zeker wonderlyk ' gebergte quamen , dat de Tarters , om haar vreemde geftalte en fatfoen , de VYF PAERTS-HOOFDEN noemen. Boven op de toppen dezer Bergen , die hunne kruinen zeer hoog in de lucht fteken , en tot aan de wol- ken verheffen , zag men hier en daar, naar uitwyzing van deze boven ftaan- de Prent , verfcheidene vreemde , zoo kleene als groote , gebouwen ftaan , die ten deele noch heel en gaaf , en ten deele door ouderdom en den tyd geheel en al gefloopt en vervallen waren. En waren zommige van deze gebouwen , die zich op dit Gebergte vertoonden , op zoodanige fteile en onaankome- lyke Tartarifchen Cbam , of Kei:^er -va^i Si'na. 67 lyke lyke fpitzen gefticht , dat men zich ten hoogden te verwonderen hadt , en niet wel bedenken kon , op wat wyze deze Luiden het hout, en andere ftoffetot deze gebouwen , daar op hebben kun- nen krygen. Wy waren zeer nicuwsgie- righ, en door begeerte in onzen geeft als opgetogen , om het maakzcl dezer gebouwen, en den aart en zeden dezer Bergh-luiden , die zich in deze hui- zen ophielden , wat nader te bezich- tigen ; maar wierden in 't beklimmen van deze fteile en ongangbare wegen zoodanigh in 't kort afgemat , dat wy ons genoodzaakt vonden de hcrtrct te nemen , en den zelven weg af te klim- men, dien wy op geklommen waren. Naauwliks waren wydit wonderlyk Gebergte der vyfPaerds-hoofden voor- by geraakt , of wy quamen in zeeker ander Gebergte , daar wy met groot gevaar van Schip en goet te verliezen door voeren : want de Revier is tuffchen dit Gebergte zoo vol blinde klippen en ondiepten , dat naauwliks het tiende vaartuig , zonder Schip-breuk te lyden , behouden daar door raakt. Te dezer oorzake noemen d'Inwoonders en rontom leggende Gebuur-volken dit Geberghte , de VYF LELYKE DUIVELS. Wy raakten noch eindelyk, zonder eenigh letzel of fchadc aan ons vaar- tuigh te lyden i door dit Schip-breuk- ryke Gebergte , en quamen van daar aan zekre landftreek , SUYTJEEN ^o""» '«^^ geheeten. Het Geberghte van de vyf'^^^^ Faerds-hoofden deed zich wonderlyk/"»- op ; maar vry vreemder en wonderly- ker vertoonde zich deze plaats , met hare recht-opgaande bergen , kruinen, toppen en fpitzen der bergen. Deze fpitzen van deze landtftreek Suytjeen ftonden , langs de Revier en diep land- waart in , in zoodanigh een aangena- me orde en wonderlyke zwier , als of de zelve daar niet uit de natuur gevvaf- fen , ma.ir door kun ft en arbeidt van menfchen handen geplaatft waren. De heuvelen dezer Bergen , en dieper neer- zinkende valeyen en efFen vlakten, tuflchen de heuvelen in gelegen , gaven van alle kanten zoo een aangenaam! verfchiet , en deden zich met hun groente en ruigte zoo vermakelykin'c oog op , datze ons in 't aanfchouwen als opgetogen en verbaaft hielden. In de valeyen en vlakten , als mede op de heuvelen , zagh men ook meenigerlei flagh van kruiden , heefters en boomen gtoeijen , dat alles met elkandre zich zeer genoeglyk op deed , en ons won- derlyker-wyze fcheen toe te lagchen. Zoodanigh wierd ik door dit gezicht I * van 6S Gezandtschap aan den Grooten Kamen te üitnhitng. 4 April. v^n deeze plaats verrukt , dat ik dit Suitjeen (om haar eigentlyke gelegent- heidc des te duidelyker te kunnen uit- drukken) van twee kanten ging aftee- kenen , en daar af de afbeeldzels in deze Prenten ten toon ftellen. Op dit vreemt Gebergte pafte ik deze Vaerzen -. Wyk Memfis met den praal van al uw Tiramyden , Door Faraotiis laft , ten Hemel of- gebouwt. T>H lufligLandfchap kan u lof niet langer lyden; *t Is biUyk dat Natuur de Bouw- kunft onder houdt. Op den vierden van Gras-maandt kreegen wy de treffeiyke Stadt NANHUNG in 't gezicht, (de derde Hooft-ftadt van dit Landfchap,) daar wy , zonder lang te toeven , aan ■ land traden. Deze Stadt leitdrie hon- derdt en tnegentigh Ly van Xaocheu, en is de grens- en uitterfte plaats van het Landtfchap ^antung , dat wy dus van 't Zuiden na 't Noorden midden waren door getrokken. De Stadthou- der en de Magiftraat V2in dit Nanhung waren zoo dra niet van de komft der Gezanten verltendigt , of zy lieten de zelve op 't vriendelykft en met groote belceftheid door een groet-brie^e ver- wellekomen. Korts daar na verfcheen de Stadthouder en de Magiftraat zelfs in perfoon by de Gezanten , die , na het afleggen der gewoonelyke groete- niffen ter wederzyde , aan dezen Stadt- houder en Magiftraat zeer ernftelyk en ootmoedig verzochten , dat 'er goe- de ordre moght geftelt worden , waar door zy hunne reize op 't fpoedigfte en veiligfte mogten vervorderen, 's A- »' vonds keerde de Stadthouder en de^y I Magiftraat, als de Gezanten hen wel sf. onthaalt hadden , weder in Stadt ; en '!; wierden de Gezanten met ons gantfche gevolgh den volgenden middagh by den Stadthouder in zyn huis op een koftelyke maaltyt onthaalt, na datze alreê te vooren door zeker briefje tot twee malen genoodt waren. Door des Stadthouders Hovelingen wierden wy tot dicht voor de poorten van des zelfs woonigh geleidt , en toen yoorts van den gemelden Stadthouder , onder 't geluit van Bazuinen , Trompetten en ander Speeituygh , zeer prachtigh ingehaalt , en in een ruime zaal ge- bragt. By ons verfcheenen ook ter- ftont , uit laft en op 't ontbieden van den Stadhouder, de boven gemelde Ma- giftraats-perfoonen , en eenige andere Krygs- ï* TN, i:- ') •I 'Tartarifchen Cham , of Rei:^er njun Sina. 6p Krygs- hoofden, uitgezeidt den Prefi- dent van de Magiftraac , die zich ten hoogften liet ontichuldigen , ter oor- zake miflchien , om dat hy een Sinees was. Deze maaltyd ging op een byzon- dre vvyze toe, en wy alle, als ook de Stadthouder en de gantfche Msgiftraar, zaten alleen aan de eene zyde des ta- fels , op dat de Schenkers en Opdif- fchers , dies te bequaamer en t onbe- lemmerder , de fpyze zouden kunnen opdifTchen en den drank over reiken. De gerechten wierden ook niet tefFens (gelyk by de Sineezen welgebruikely-k is) op den tafel gezet ; maar voor een ieder Perfoon wierden eerft twee fchootelen te gelyk op gebraght. En als de Hofmeefler , die geduurigh aan des Stadthouders zyde bleef ftaan , met een woord te fprceken het teeken hadt gegeven van t'eeten , viel men gely- ker hand aan'ttoetaften. Als daar na de Hofmeefter zagh dat men van die koft niet meer wilde eeten , deed hy weder twee tekenen kort achter mal- kandre , gevende met het een het in- fchenken , en met het ander het om- drinken te kennen. Hier na quam het tweede gerecht in fchootelen , gelyk te vooren , op tafel , insgelyks het derde , en zoo voorts al d'andere gerechten , wel ten getale van zeftien ; waar in t'elkens de zelve ordre gehouden wierd als in 't eerde gerecht. Geduurende de maaltydt wierden ook cenige ver- mak'elyke fpellen en kluchten , dat de Sineezen gemeenlyk op hunne gafl- malen laten doen, doorzekreToneel- fpeelders vertoont. Naditfpeelen fton- den wy alle van den tafel op , en gin- gen na buiten , om ons in den tuin, midlerwyl het zuiker gebak of banket op tafel wierd gezet , wat te gaan ver- treden en te vermaken. Eindelyk , na een korte wyle , keerden wy weder, en gingen weer aan tafel zitten , als te vooren. Voor het fcheiden zagh men de gaften elk in zyn beurze taften, om de fpeelders en de huis dienft-bo- den , naar 'sLandts gebruik, met een drink-penning te vereeren ; 't welk aan des Stadthouders voeten gelegt wierd, die zulks zonder tcgen-fpreeken aan- nam. Maar als de Gezanten hem ook in een verzegelt papiere zakje , en eeni- ge Europifche en Indiaanfche goederen wilden vereeren , floegh hy zulks ia,,'t eerft beleefdelyk af , dan bewilligde ein- delyk daar in. Dit Nanhnng is in zyn omtrek an- derhalf uur groot , en leit treffelyk , vermits het een grcns-plaats van dit gantfche Landtfchapverftrekr, in zyn muuren.die doorgaans met fterke borft- wetingen en wacht -torens vcrfterkt zyn , inzonderheit langs den waterkant, befloten. Aan dezen waterkant is ook over de Revier , om gevoeglyk van den eenen tot den anderen kant te kunnen komen , een groote Brugh geflagen, die zeer hoogh uit het water is opge- haalt , en des nachts , om d'lngeze- tencn tegens alle buiten-gewelt te be- fchermen en in veiligheidt te ftellen , met het fparinen van een zware yzere keten toegefloten wordt. Van binneji is de Stadt vry trefïèlyk ver9iert met afgodifchc Pagoden , Stadts gemeene gebouwen , en Burgers huizen, waar onder wy vcrfcheide zagen , daar aan de Naam van onzen Zaligmaker met gulde Letteren boven de deuren en poorten gefpelt ftond. Men heeft hier ook 's Keizers Tolhuis , daar op van al- les, wat dat het Gebergte in of uit wil, de tol betaalt wort. Eenieder, die hier eenigh goet wil aangeven of vertoUen, word hier by zyn woordt en fchrift ge- looft : en 'die maar zeid , of met een Regifter toont , dat hy zulke en zulke Waaren by zich heeft , word daar op , zonder kiften , kaften , of pakken te openen , of te bezichtigen , gelyk in Europe en op andere plaatzen wel ge- bruikelyk is , na het betalen van den gezetten en behoorlyken tol , vry door gelaten. Nergens valt beter fteenach- tige aarde , die wy Ooft-Indifche Inkt noemen , als in de landtftreek van deze Hooft-ftadt. Hier ontrent is ook een Revier , CMektang geheeten , dat op Neêtduytfch zoo veel te zeggen is, als Ink-vkedt : want het water van deze Revier ( 't geen miflchien by de zwarte grond toe komt,) ziet 'er zoo zwart als Inkt uit. De Sineezen houden ook zeer veel van de Viffchen , die in deze Revier gevangen worden; en de- met een gefchenk van zes Toelzil vers, I ze vallen, ten opzicht van het water. I 3 zeer De Gezan- ten trekken ever 't Ge- eerste. 7^ ' Gezandtsch/, zeer wit. Het reizen te landt vale , van i wegen de omleggende enhoogefpitzej Bergen hier re lande , zeer moeijclyk; efl verdrietigh; maar de aller-moeijc- lykfteBergli hier omtrent gelegen, en die naauwliks van de Inwoonders zelfs te bereizen was , wierd eertyds by hen Muglyn gcheeten. Dezen liet zeeker Gouverneur of Landtvooght , die zy Chankieuitng noemden , met her weg- kruijen van kroften en heuvelen op zyn eigen koften , zoodanigh flechten en effen maken , dat men nu zoo wel te voet als te paerde , ja zelfs in Palekyns | of dtaagh-zetels , (want de gantfche wegh is langhs heen , 200 verre het Gebergte zich ftrekt , zeer effen met! Jcegel-fteenen beftraat,) met groot ge- 1 mak en zeer fpoedigh daar door kan | reizen. De dankbare Inwoonders gin- ! gen , tot vergelding van deze weldaadt, j eu ter eeuwiger gedenkenis , ter eere van dezen Landvooght een treffelyke Pagode oprechten , en quamen hier den Man noch na zyn door , als hun- nen hooghften weldoender , dagelyks met het opofferen van reuk-werken en aidere vette Offerhanden vereeren. Neffens deze Pagode vertoont zich ook een cierlyk en kunftig gebouwde Toren , die negen tranffen of omme- gangen hoog is , en byna van een zelve fatfoen en maakzel , als alle de bo- ven gemelde torens. Vier dagen waren daar verlopen eer wy van dit Nanhung te lande over 't Gebergte na Nangan trokken. Eindelyk, na dat alles klaar gemaakt , en al het reis- tuig wel gepakt was , maakten de Gezanten zich ook reis-vaerdigh , en vertrokken met een gedeelte van 's Keizers fchenkaadjen den achtften dezer. Maar eer de Ge- zanten op weg floegen , holpen zy eerft de dragers en paerden op wegh , en zonden ook den Mandaryn , die hen van wegen den jongen Kantonfchen Onder-koning was mee gegeven, over 't Gebergte , na de Stadt Nangan voor uit , om een Logement tot hun nacht- ruft , en vaartuigen tot hun voorder op- reize gereedt te maken. Wy, hun ge- volg , met dzn Onder-koopman Hen- drik Baron, en den Mandaryn Tinxen- tou , wierden gelaft tot den volgenden dagh te blyven , om met het overige p dm den Grooten reis-tuigh , dat by de gemelde dragers niet kon ineê genomen worden , te volgen. Daar wierdt ook ordre gege- ven , dat ieder dragt een geele vlagge , met des Keizers en der Gezanten na- men befchreven , zou voeren ; ten einde zich niemant vreemts by de zel- ve quam te vervoegen. De Gezanten lieten zich in draagh- zetels dragen, om des te gemakkelyker over 'c Ge- bergte te raken. Deeze en d'andere Dragers , die hun omflag en reis-tuig over 't Geberghte braghten , beliepen ten getale van vier hondert en vyfcig; en kreeg ieder Drager voor zyn moeite, in de op- en af-reize, acht Maas Fyn, dat in Hollandfche munt ontrent vier- en-rzeftig ftuivers bedraagt. En dewyl de Gezanten eenige gevaarlyke en een- zame plaatzen hadden door te reizen, verzagh de Landtvoogt hen noch met een troep van honderd en vyftigh Sol- daten tot lyfwachten , om hen tegens alle geweld van Struik-roovers en Land- lopers , die zich by wylen op dit Ge- berghte onthouden , te befchermen , en vry en veiligh te geleiden ; zy wa- ren daarenboven vergezelfchapt mee over de tzeventigh , zoo Kapiteynen , Zoldaten , als Dienaren , die met hen uit Kanton vertrokken waren. Den volgenden anderen dagh , te weeten , den negenden , maaluenwy ons mede reisvaerdigh , en vertrokken ontrent des ochtens te negen uuren van Nan- himg. De Gezanten namen hunne nacht-ruft ten halve wege op dit Ge- bergte , in zeker groot Dorp , Sufan genaamt ; maar vonden daar niemanc, dan alleen een zekeren Krygs-overften , die aldaar het gezagh hadt. Naauwliks konde hy hen war Rys en fterken drank , en Varkens-vleefch verfchaffen; dewyl de Dorp-luiden , uit vreeze voor de Hollanders, uit het Dorp gevlucht waren , en hadden hunne huizen voor de Hollanders ten beften gegeven. Des anderen daags gingen zy met den dagh weer te paerd zitten , en quamen met den middagh in dat vreemt en nare Ge-' berghte , dat tuftchen 't Landrfchap ^antmg en Ktangsi kit , en beide deze Lantfchappen van elkandrefcheid. Men vond op dit hoogh Gebergte, dat wonder aangeoaam en, zeer vermake- lyk Tartarifchen Cham , of Rei:^er njan Sina. 71 lyk om te zien was , een groote mee- nighte afgodifche Pagoden , die alle 7eer kunftigh en antykstoegeflelt wa- ren. Onder deze was een vandevoor- naamfte.en wel het kunftigfte en prach- tighfte gemaakt , die juifl: in 't midden op de plaats (tont , die een fcheids-paal tuflclien beide dezeLandfchappen ver- ftrekt. Zelf dit Gebergte , hoewel daar op byna geene menfchen woonen, en een Wout vol wilderniflen is , munt niec weinig uit in vermakelyke ryzende heu- velen , en aangename neerfchietende valleyen. Dien dagh fpoeiden wy zoo veel wegs , dat wy tegen den avond , twee uuren voor den ondergangh der zon- ne , in de Stadt N A N G A N qua- men , de dertiende Hooft-ftadt van het achtfte Landfchap Kiangsi. Maar eer ik de voorvallen van onze Reize vervolg , zal ik hier, gelyktevooren in 't Land- fchap ^tantung, 't getal der groote en kleene Jiteden , en den aart der Inwoon ders van dit Landtfchap Kiangsi in 't kort ten toon ftellen. Ten Ooften en Zuid-ooften heeft , dit Landtfchap tot Grens-plaatzen de Landtfchappen Chckiang en Fokten : ten Zuiden en Zuid wellen ^antung en S^iangsi; ten Weften Huquang , en ten Noorden Nanking of Kiangnan leggen. Ten Zuiden vertoonen zichin dit Landtfchap zeer breede en hooge Bergen ; want de Bergen van drie Land- fchappen , als Kiangsi , S^antung en Fokien , vereenigen zich hier. In dit Gebergte onthoudt zich een wildt en woeft volk , dat dikwils op de Sineezen ten roof gaat , en onder der zei ver heer- fchappye niet buigen wil. Dit gcweft verbergt in haren fchoot een grooten overvloet van gout , zil- ver, loodt, yzerentin, isbynaront- om omringt met zeer hooge Bergen , en wordt van verfcheideBeekcn , Poe- len en Revieten doorgaans bewatert en doorfneden. Het is zeer vrucht- baar van allerlei aard-gewafTen, en zon- derling Vifch- en Volk-ryk: want zoo een groote menigte van menfchen ont- houd zich in dit Landtfchap , dat het landt byna (om zoo te fpreeken) voor d'Inwoonders te kleen valt. Gemeen- lyk worden d'Inboorlingen van dit Landfchap , van wegen dezeovergroo- te menigte der menfchen en vruchtbaar- heidt der Vrouwen , door geheel Stna Muizen genoemt. En door dien d'Inwoonders hier te Aurt dir lande door dit vruchtbaar aantelen zich ^»'""'^"'- zodanig vermenigvuldigen, datze naau- liks aan woonplaatzen en de koft kun^ nen geraken , zoo gaanze gemcenlyk na andere plaatzcn in Sina trekken , en erneeren zich aldaar met verachte en onaanzienlyke hand-werkcn, als met fchoen- en kleer- maken ; andere ge- ven zich uit voor Waarzeggers en To- venaars. Uit de natuur zyn deze Vol- ken deun , en , tot fpot der Sineezen , zeer waangeloovigh , en leiden een el- lendigh leven. Zy zyn des niet te- genflaandé fpitsvondigh , en fchran- der van herffenen ; en worden door hunne geleertheid (daar op zichveele onder hen leggen) tot de hooghfte waardigheden verheven. Eenighzins hebbenze de Leere van 't verhuizen der zielen in gezogen : want zy houden het voor doodzonde eenigh levendigh ge- dierte te dooden , of van het geene , dat alreè gedood is , te eeten. In dit Landfchap Kiangsi leggen der- GetaUer tien Hooft- fteden, die in grootte en fj""^^^". volkrykheidt regen gemeene Landt- den. fchappen op mogen , en over zeven-en- tzcftig kleene Steden de heerfchappye voeren. Het geheele Landfchap , dat de Revier Can in 't midden , van 't Zui- den tot het Noorden, doorklooft , word byna met Poelen en Revieren bewatert ; zulks men doorditgantfcheGeweftte fcheep kan komen. De dertien Hooft-fleden zyn deze, als Nanchang , Jaocheu , ^langsin , Nattkang , Kieukiang , Kiene hang , Vti- cheu , Linkiang , Kiegan , 'Xuieheu , Jueneheu , Cancheu , en Nangan. Nanchang gebiedt over zeven fteden , als Nanchang, Ftmgching, Cin- hien,Fungsin,Cinggan,Ning, die de ver- maardfle van alle zeven is, en Niming. Jaocheu gebied over -zeven fte- den , als Jaoehett , Tukan, Loping, Feu- teang,Tehing, Gangin, en Vannicn. C^uANGSiN gebied over ze ven fte- den, als G^angsin,Joxan,Jeyang,^ei' ki, Jenxan , Jungfung , en Hinggan. N A N K A N G voert de heerfchappye over % m Getal des volk f. Schatting, 71 Gezandtschap over vier (leden, als Nankang,Ttichavg, Kienchang, en Gany. KiEUKiANG gebied over vyf fte- den , als Kieukiang , Tegan , Xukhang, Huketi, en Tengce. Kienchang gebiedover vyf fte- den, -A^ Kienchang, Sinching, Ran- fmg , ^anchang , en Lukt. V u c H E u gebied over zes fteden , als Vucheu , Cunggin , Kinki, Thoang , Logan, en Tungh'tang. Li N K I A N G gebiedt over vier fte- den , als Linkiang , S'mkin , Sinyn , en Hiakiang. K I E G A N heerfcht over negen He- den , als Kic'gan , Taiho, Kiexui, Jtmg- fung, Ganfo, Lungciven, Vangan,Jmg- fin, cnjungning. XuiCHEU gebiedt over drie fte- den , als Xuicheu , Xangcao en Sin- chang. JüENCHEu gebiedt over vier fle- den , 2\sjueucheu , Fueny , Tinghiang, en Vancai. C A N c H E u gebied over twaalf fte- den, als Cancheu,'^tu,Sinfung,Hing- quc , Hoekhang, Ganynen, Niagtu, Xiii- king, Lungnatt, Xeching, Changnmg, en Tingitan. N A N G A N gebied over vier fteden , als Nangan , Nankang , Xangyen , en Qmgy. Naar uitwyzing des Sineefchen Ree- ken-boeks, zyn in dit Lantfchap dertien honderdduizend, drie-en tzcftighdui- zendt zes honderdt negen-en-twintigh Huisgezinnen, en vyf-en-tzeflig hon- derd duizend, negen-en-veertig duizent en acht honderd weerbare Mannen. Het opbrengen der fchattingen aan den Keizer beftaat in zeftien honderd duizend, zeftien duizend en zeshon- derd zakken Rys , in achtduizend twee honderd en dertig ponden rollen ruwe , en elfduizend vyf honderd en zeftien rollen gemaakte Zyde ; zonder de Tol- len en Schattingen van andere dingen daar onder te begrypen. Dus verre zy van 't Landtfchap K'tangsi , en 't getal der groote en klee- ne Steden, &c. gefproken; 'tistydtik my vveêt begeef tot het vervolgh van 't geen ons in onze Reize door dit Land- fchap , tot aan het Landfchap Nanking, is voorgevallen. aati den Grooten gau Zoo dra en waren de Gezanten voor ^" de buiten-poort van deze Hooft-ftadt T^k Navgan niet aangekomen , of zy wier- vfl] den door zekeren ftadts Dienaar van '^"' wegen de Magiflraat zeer heuslyk en ' met groote plicht - plegingen . begroet en vcrwellekomt. Daar na braght de zelve Dienaar hen in zeker groot huis , dat voor hen gereed gemaakt was , en op den kant van de wal ftond. Korts hier na verfcheenen ook by hen de Stadt-houder met eenige van de voor- naamfteengrootftederStadt, die, na het afleggen van behoorlyke en ftate- lykegroeteniflèn ter weder- zyde , met de Gezanten over eenige zaken van klecn belang in montgemeenfchap tra- den. Hier op, na het nemen van een behoorlyk affcheidt , vertrokken deze Heeren weer des avonds , en zonden hen op Stads onkoften een goetavont- maal toe. Naderhand verfcheenen by ons twee Tartarifchc Heeren , die al- daar uit de Keizerlyke Hooft-ftadt Te- king een weinig te voeren aangekomen waren , zonder ergens anders in een Stadtgeweèft te hebben. En na dat de- ze Heeren de Gezanten ftatelyk be- groet , en hen ook bekent gemaakt had- den , datze gezonden waren , om de Kantonfche Onder -koningen over de zege , by hen in 't voorleden Jaar in het Landfchap ^angsiop den Sineefch be- vochten , en over de zege-praal van der- tien Olifanten , by de zelve na Teking opgezonden , methoogeeer-tytelenen een koftelyk eeren-kleet , met gout en geele zyde doorwrocht , uit den naam en van wegen den Keizer, plechtelyk te verheerlyken , vertrokken zy weder na genomen affcheid , en toonden zich zeer verheugt , dewyl zoodanige lufti- ge Luiden , als zy oordeelden de Ge- zanten te zyn , van het einde des we- relds quaraen , om hunnen Keizer te begroeten ; voorts daar by voegende , dat zyne Keizerlyke Majefteit de Ge- zanten met een zonderlinge genegent- heid en hertelyk verlangen te gemoet zagh. Gedurende ons verblyf alhier wierden wy van de voornaamfte en grootfte Heeren der Stadt zeer vriende- lyk begroet en bezocht. De Gezanten hadden zonderlinge groote moeite, eer zy hier vaartuig kon- den _^_ -—:7 ; "f ^- ^_ — — — — — — — - ^ - - -,---^" - .^.- -^^ - - . ^ - — -- ->W^' :**^^^^ Tartarifchen Cham , of Kei:^er 'va-a Sina. 71 den bekomen, am daar meê vanhier langs de Revier Chang na. Nanking re varen. Want fchoon zy gedurigli aan preftren, om hunne reize re vervorde- ren , zoo kon evenwel de Commiffa- ris , die hier roe geftelc was , zoo haaft, als hy wel wenfchte en de rydr vereifch- te, geen vaartuigen verfchaffèn. Waar over deMandarynf i;/xp«?w/ met bit- 2e fcheld- woorden regen hem uitvoer; " 't welk den Commiffaris zoo na ter her- - ten nam , dat hy uit vert wy ffehheit zy n mefchtrok, en zich zelven zou door- • ftooten hebben, indien een van Tinxen- tous Dienaars hem zulks niet belet had. De landtftreek van de Hooft -ftadt Nangan (die de zuiderlykc en uitterfte Stadt van dit Landtfchap is) ziet men rontom in luftige en vruchtbare lands- douwen leggen ; hoevvelze des niet re min ook met hooge Bergen en Stoen- rotzen op zommige plaatzeh befchermt wordt. Een dezer Bergen munt boven d'andere in vermakelykheit en aange- naamheit verre uit, waarom dezelve ook van de Sineezen Siboa , dat zoo veel als wefterlyke Bloem gezegt is , genoemt wordt. ,B is Deze Hooft-ftadt word met een tak 7''- van de Revier Chang (die aan de Weft- zyde sa.'aKangan, op de grenzen van het Landfchap Huquang zyn oorfprong neemt , en uit den Noord-noord-weften na deze Stade komt fchieten) in twee deelen , te weten, in een zuider en noor- der gedeelte gefcheiden. Dat deze Stad dus aan de Revier is gelegen , brengt teweeg , dat daar in zeer groote koop- handel gedreven wordt : want alle de Wsaren , die uit geheel Sma na het Landtfchap ^lantutig , of uit ^lan- tung na d'andere Sineefchc Landfchap- pen hooger op gevoert worden , moe- ten hier aankomen en geloft worden ; dewyl deWaaren, alsze uit het Landt- fchap ^antung over 'r Gebergte zyn gekomen, alhier in de Schepen gedaan worden, om de zelve langs de Revier Chang met een voor-ty hooger op te voeren. Andere Waaren worden voor deze Hooft- ftadt uit de S chepen geloft, en van dragers en arbeiders door de Bergen Muillin na d'uitterfte plaatzen , en voornamelyk na de Hooft-ftadt Nanhung gevoert. Het Zuiderlyk gedeelte van deeze Stadt is met verfcheide rreffelyke hui- zen dichtbetimmert , en valt zeer nee- ring- en volk-ryk. Aan de Noord-zyde vertoont zich een niet min kunftigh , als koftelyke afgodifche Pagode , die in 't hangen van den Bergh zoo won- derlyk gebouwt ft^xat , dat een tweede Dedalus zyn kunft aan het ftichten van dit gebouw fchynt getoont te hebben. In grootte en fterkte mag dit Nangan evenwel tegen de Sia.di Nauhung niet op ; hoewel hare Gebouwen uitvvyzen, dat de Tarrers in dezen leften Oorlogh het zelve al vry verfchoont , en daar te- gen 200 fel niet als tegen Nanhung ge- woed hebben. De groote koophandel en volkrykheit der wel gegoede Burgers ~-\ vermogten ook zoo veel tot het hérftel- len van den vervallen ftaat dezer Stadt , dat de lidtekens van dit floopen en fchenden hif: al vry meer verdweenen zyn dan in Nanhung. Na dat nu den Onder -koopman /'« g""»^ Hendrik Baron , met de reft van ons ""Jwlêr" teistuig , en den Mandaryn Tinxentou, ™» Nas- mede over 'r Nanhungfche Gebergte ^'"'• en by de Gezanten te Nangan was gekomen , gingen wy weder (als wy hier vier dagen verfleeren , en al ons Reis-ruigh en Schenkaadjen gefcheept hadden) met de Gezanten en ons gantfche gevolgh, op den dertienden, met vyftien Vaartuigen op de rei- ze , tredende de Gezanten elk in een bezonder Vaarruig. Van de Srad Kan- ton af tot aan Nanhung , hadden wy ons dien gantfchen wegh met grooten arbeid, en dikwils niet zonder gevaat van fchip - breuk aan lyf , fchip , en goet te lyden, door Trek-luiden tegen ftroom laten optrekken , 't welk ons by wylen niet weinigh deê zammelen en marren ; maar nu dreeven v.'y , doch evenwel niet zonder grooten arbeidt en gevaar van fchip-breuk te lyden , voor ftroom af. En door dien de Re vier /f i2« hier zeer fnelen gezwint, even als een pyl uit de boog, affcliiet, endoorgaans in de zelve hier en daar banken, plaren en dtooghten leggen , die in 't vareti .geen kleene vlydt en naerftige zorgh- vuldigheidt vereifchen , zoo gebeurde .^/„j^oi, her onder anderen , dat de Bark , die den dt Keizer Heer Jakoè de Keizer, en de Schen- 2ZT" K kaad- '':■ I ', 74 Gezandtschap aart den Grooten Komen te 14 April. kaadjen , die aan den Grooten Tartari- fchen Cham zouden vereert worden , in hadt , in een draai- of wel-ftroom raakte , en met het draaijen en weêr- draaijen eindelyk tegens eenen zekeren blinden bank of drooglite aan (liet , en onder in den bodem twee groote ga- ten kreegli , die in een ogenblik zoo veel nats in zwolgen , dat de bark aan 't zinken raakte. Alle de goederen wierden ter yl uit de bark gelicht , en te lande gebraght, om des te bequaa- mer het lek te vinden en te floppen ; 't welk ook in 't kort gefchiedde ; zulks d'uitgefcheepte goederen terftond , na het floppen van 't lek, weder tefcheep gebraght wierden , en wy onze reize vervorderden. De Mandaryns heten het Boots-volk van de Bark met een dikke leere zweep lufligh afflaan , en zou de Stuurman, eenmanindezeftig jaren , dien zelven gangh gegaan heb- ben , indien de Gezanten voor hem niet ' gefprooken hadden. Daags daar na , op den veertien- den , fcheepten wy de tweede kleene Stadt NANKANG dicht voorby; doch deeden de zelve voor dien tydt op onze heen-reis niet aan , maar op onze wederom - reis ; als wanneer ik hare gelegen theid en geflalte na 't le- ven aftekende, en na eenige hater by- zondcrheden en eigenfchappen , die ik nu verhalen ga, vernam. Dit Nan- kang is dicht aan den oever , op de lin- ker zyde van de Revier Qhang gelegen , en was eertyts een neringrykeStad. Het leit in een vierkante vorm , is omringt met een fterke en dikke muur van vyf- en-twintigh voeten hoogh. De Stads poorten , die zich rontom in deze muur jvertoonen, zyn vier in 't getal; dieby- 1 na voor het meerderdeel toe gemetzelt zyn , en ontrent de wydte van een vie- rendeel uur gaans van elkandre ftaan. Deze fladt, dieeertydszecrneten wel bebouwt was , heeft mede geen kleenen ramp in den leflen Oorlog uitgeftaan; de puinhopen , vervallen muraadjen , en half opgehaalde gebouwen , wyzen uit, en geven noch genoeg te kennen , hoe wreed en verwoed de Tarters alles hier vernielt en gefloopt hebben. Aan de rechter zyde van den oever der Revie- re flaat een flerke en vry hooge Toren ; wat verder op te gaan een andere , die zeer fchoon en kunftigh gebouwt is. Diergelyke Toren , als deze twee , ver- toont zich ook aan den anderen kant I der Reviere , die alle drie zoodanigh tegen elkandre over ftaan , datze eenen netten driehoek uitmaken of befluiten. In 't wcderkeercn lagen wy met ons vaartuigh voor Nammon , dat op Si- neefch m 'Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sitia. '"S ?5 in de Zaal opblazen , daar in hy groot vermaak nam , als ook in onze wape- nen. En gemerkt deze Ttttang , (die in de deze Hooft-ftadc zyn Hof en Ze- tel hield: ) het gezagh hadt over de Landtfchappen Kiangsi , Fokten , Hu- qiiang en ^tantung , en dien volgens wel rykelyk voor eencn Onder-koning mogt verltrekken , (gelyk hy ook in deSinecfcheTale, boven den ty tel van Tutang , met den eer-ty tel van Loucon- quangniio verheerlykt wordt) en dat, ten anderen , de Schepen van d'Ooft- Indifche Compagnie , die na Japon en Taiwan willen , dikwils door gebrek van drink-watcr 't Landtfchap Fokten ( dat aan Zee tegen over 't Eilandt For- wwy2z gelegen is) aandoen, zoobefloo- ten de Gezanten , hem eenige gefchen- kcn aan te bieden; maar hy floegh die met groore bcleeftheidt en eerbiedig- heit ai"; metvetfchooning, datdeTar- tarifche Regeering niet toeliet gefchen- ken van eenige uithcemfche Volken t'ontfangen , voor al eer zy zich voor zyne Keizerlyke Majefteit ten Hoove vertoont hadden. Hy bragt ook t'zy- ncr verfchooningh in , dat zulks niet gefchiede uit een Sineefche geveinft- heit ; maar alleen om 's Lands gewoon- ten t'achtervolgen en t'onderhouden ; en voegde eindelyk daar by, dat den Gezanten in 't wederkeeren van Teking niet als alle vriendtfchap gefchieden zou. De Gezanten zonden naderhand noch eenen Tolk aan dezen Tutang , om hem tot het aanvaarden der ge- fchenken te verfprcken ; maar hy quam onverrichter zaake wederom. Onder- weegh begon het te donderen en te blixemen , waar op een groote ftorr- regen uit de wolken quam neder vallen , die ons zoo door-nat maakte , dat wy naauwliks een drooge draat aan ons lyf hielden. Dit Kancheu is , ten opzicht van de gfoote inkomften der Schattingen en fterken Koophandel , bynaeenvan devermaardfte en uitfteekenfle Steden van 't geheele Landtfchap Kiangsi, en de Portugezen hadt ; ook verftondenj voert de heerfchappy over twaalf an- wy naderhandc, dat zyn Vrouw van dere kleene Steden. Zyleit honderdt de zelve gedoopt was. Hy liet onze en vyftigh Ly van de "itzèx. Kankang, Trompetters, onder het fchenken van 'dicht aan den oever van de Revier den drank The of Bonen-zop , luftigh Kan , en recht op den hoek , daar de K % Re- neefch zoo veel als Zuider - poort te zeggen is. Van deze poort gaat men door een rechte ftraat , na het huis van dcnStadthouder: en aan het eind der ftraat ziet men een cierlyk en koftelyk geboude Sineefche Triumf-poort ftaan , die de Tarters noch al vry gaaf en on- gefchonden hadden gelaten. Aan het einde van deze ftraat vertoont zich ook een vry groote en ruime Markt , daar op dageliks allerhande cetwaaten , als vleefch, vifch, allerlei fruiten en aard- gewallen in grooten overvloet te koop gebragt worden. Op den vyftienden quamen wyaan KANCHEU, de twaalfde Hooft- ftadt van 't Landfchap/vM«^j-iy daar wy onze nacht - ruft namen , en dien nacht over verbleven, 's Anderen daags wierden wy van eenige groote Manda- ryns , niet tegenftaande het regcnach- tigh weer was , in onze vaartuigen be- zocht, en, na's Lands gebruik, zeer ftately k en met groote plicht-plegingen verwellckomt. '- Hier op gingen de Gezanten ter- ftond , met ons gantfche gevolg , na den grooten Tutang dezer Stede , om hem plechtelyk te begroeten. Hy ontfingh de Gezanten met zonderlinge gene- gentheit, en liet hen inzynbinnenfte vertrek by hem komen , en aan zyne linker zyde neffens hem zitten. Voorts, na 't afleggen der groeteniflèn , vroegh hy hen na veele omftandigheden van Holland. Te weten , uic hoe veel Land- fchappen het zelve beftond; hoeverre Holland van Portugaal gelegen was; hoe langh de HoUandfche Regeeringh geftaan, en wanneer zy haar begin ge- nomen hadt; en of de Hollanders een en den zelvenGodsdienft en'tgebruik van Pater-nofters hadden , alsdePor- tugecfche Volken , en voorts dierge- lyke dingen meer. Daar op de Gezan- ten hem ook in 't kort met bondige redenen vervolgens antwoordden. Ge- noegh kon men aan deze vragen be- fpeuren , welk een onderlinge handel en groote gemeenfchap deze Heer met ^•::,:'f! ; 7^ Gezandtscha Revier Kan 'm de Revier Chang vloeit , en beide deze Revieren met dit veree- nigen zoo een wydt en breedt water maken , dat het zelve veel meer na een Meir als Revier gelykt. Deze twee Vloeden , die hier dus hun water on- der malkandren vermengen , doorklo- ven byna 't geheele Landfchap Kiangsi , in 't midden , en, na datze voorby d'eer- fte Hooft-ftadt Nanchang zyn geraakt , ftortenze hun water in den poel 'Po)'*»^. De Revier Kan neemt zyn oorfprong by de achtfte kleene StzótXuikin, en vloeit van daar Noordwaart op na de- ze Hooft-ftadtGïw^É'a, die hy dezen naam geeft, endaar, gelyk gezegt is, de Revier C^d;« ontfangc. De'^Stadt leit zeer net , eveneens als Nankang , in een vierkante vorm beflooten , en is rontom omringt met geweldigh hooge en fterke muuren , die doorgaans van gebakken fteenen zyn opgehaalt , en twee uuren gaans in haren omtrek ver- eifchen. Langs heen zier men , naden regel der Bouw-veft-kunft , in de muren ronde fchietgaten , die alle, veiligheids halve, met blinden voorzien , en met het beeld van een grimmenden Lecuws- kop befchildert zyn. Men heeft hier , even als in Nankang , ook vier Stadts- poorten , te weten , in het midden van ieder zyd-muur een , waar van elk na een van de vierhooft-windengenoemt is. Wy vernachtten met ons vaartuig voor de Wefter- poort, die de Ste- delingen op hunne taal Symon noe- men , dat zoo veel als Wefter -poort gezegt is. Na deze Poort klimt men uit de Revier by zeerbreedeengrootefteene trappen opwaarts , en gaat, eer men in de Stadt kan komen , door twee kun- ftigh gebouwde fteene boogen of ver- wulfzelen. Tuffchen beide ftondt een yzer ftukje , dat in dikte , lengte en fat- zoen niet qualik na een veld-flangh ge- leek, en wasdaargeftclt, om den weg regens allen onraat en geboefte veiligh te kunnen beweeren , en vry te houden. De ftraaten zyn doorgaans binnen in de Stadt vry zindehk en zuiver , en voor het meerderdeel met breede en groote Zarken beleid. Aan het Ooft- eind der Stadt vond ik een trefïèlyken en 9ierlyken Toren ftaan , die (gelyk u p aan den Grooten in de neven ftaande Prent vertoont! word) zyn top-punt vry hoogh in de ; lucht ftak , en mee negen kunftig ge- bouwde traniïèn ver9iert was. Van de^ zen Toren , daar ik boven op klom , kan men over de gantfche Stad , omleggen- de Landeryen , en zeer verre langs de Reviere (dat een wonder aangenaam gezicht, en verfchiet gaf) heenezien. De burgerlyke huizen en wooningen , die zich in deze Stadt met groote mee- nigte vertoonden , ftonden in een re- delyke goede orde , bouwkunftigh en wel gerooit , neffens elkandre gefticht , en onder dezelve waren 'er verfcheidc die vry net en prachtigh gebouwt wa- ren. Maar het Huis of Hof van den Stadthouder muntte boven alle andere Gebouwen uit. Onder andere uitfteekende Gebou- wen zag men hier ook geen kleen ge- tal van afgodifche Pagoden , die alle niet min kunftigh als koftelyk toege- ftelt waren. Dan de Pagode , die zy nen j kruin boven alle andere opftak , en zoo prachtig in deze by ftaande Prent haar hooft opfteekt , isdegeene, diedeSi- neezen KuilKiafli Mtao noemen , en met recht onder de voornaamfte Pa- goden van geheel Sina magh gerekent worden. Het woordt Miao , dat zoo veel als Kerk of Kapel wil zeggen, voegen de Sineezen al hunne Pagoden toe; en was deze Pagode na haren Af- godt, die daar in geviert en aangebe- den wordt . KmU Kiafti gebynaamt. Van binnen in deze Pagode ('t welk aanmerkens-waerdigh is te verhalen ) vond men ook een ongemeen groot Beeldt ftaan , en zag de muren rontom met Si neefche Schilderyen behangen, die verfcheide Reizigers , die hier ter beêvaart getrokken waren , tot erken- tenis en dankbaarheid , aldaar vereert hadden. Om laagh was deze Pagode rontom met Bedfteden , daar in de reizende Luiden en Offer- Priefters ge- meenlyk hun nacht- ruft nemen , af- gefchut : want niet alleen doen de Si- neezen in deze Pagoden of afgodifche Tempels hunnen Afgoden offèrhande endienft; maar dezelve zyn ook by- na in plaats van Herbergen, zulks de reizende man altydt daar goede huis- vefting kan bekomen. In het inkomen van Tartarifchen Cham , of Rei;^er •va?t Sina. 77 van deze Pagode ftonden , in 't eerde gebouw ter weder-zyde , twee Reuzen , van Pleifter-werk , dat ftcrke en groote gevaerten waren. Deen was bezigh mee een grooten en yffelyken Draak te nypen , dien hy zoo geweldigh (linger- de, en zoo ftyf gevat had , dat hy hem, niet anders als een tweede Herkules , (die van diergelyke Landtgedrochten in de wiegh belprongen en aangeranft wierd , ) fcheen te zullen te pletteren duwen. Het ander Reuze-beeld , dat onder zyne voeren een kleenen dwergh hadt leggen , dreighde , met een ver- vaarlyk en grimmend gelaat , en een bloot rapier, dat het in de hand had, zoo fel op d'aanfchou wers , dat de bloo- hertige Sineezen naauwliks , dan met groote fchroom, in deze Pagode treden, en deze twee gevaerten genaken dor- ften. D'uitlegging van deze twee Reu- ze-beelden, en wat de fchrandre Sinee- zen daar mee bedieden willen, zaleen ieder lichtelyk vatten kunnen , die in de Sineefche geheimryke Charakters en Zinnebeelden een weinigh ervaren is. Diergelyke twee Beelden, die van een zelve ftoffe gemaakt zyn, maar in groot- te verfchillen , vond men noch in de zel- ve Pagode te pronk (taan. Zoo dra de dageraat het Aardryk quam verlichten , begaf ik my in een van onze vaartuigen over 'r water aan de rechter zyde van de Reviere , om zeeker groote Pagode , die aldaar op een zeer hoogen Berg üond gefticht , te bezichtigen. Zeer luftigh en verma- kelyk, (gelyk uit deze boven ftaande Prent te befpeuren is , ) leit deze Pa- gode in het hangen des Bergs , en men klimt daar by aan den water-kant langs breede fleene trappen. Een üuk weegs van deze Pagode, opden top-puntvan dezen zelven Berg , vertoonde zich een kleen Kapelletje , dat na de Sineefche Bouw-kunfl: zonderling geeflig gedicht was. De rontom leggende Inwoonders en Reizigers , die met hunne Schepen de Revier op en afvaren, komen hier te bieght, en offeren, en brengen ge- fchenken aan den Afgodt van deeze plaats , om door dit middel , na hun inbeeldingh, door de blinde klippen, droogten , platen en banken , (die on- trent deze plaats in de Revier Kaa met groote meenigte leggen ,) zonder fchip- breuk te lyden , hunne reize te vervorderen , en vry en veilig ter ge- wenfchter plaatze te komen. Indien het nu gebeurt, datzc door deze blin- de klippen en over deze ondiepten fchadeloos met hun vaartuigh raken , zoo beelden zy zich vaft in , datze zulks , met hun biegten en gefchcnken i^ 3 aan ^i^r[:T- 78 Gezandtschap aan den Grooten aan dezen Afgod te brengen , te weeg gebragt hebben ; maar komt hun rei- ze ongelukkigh uit te vallen , en jaagt de fnel affchietende ftroom of eenigen ftorm hun vaartuigh tegen de kh'ppen en droogten aan , die fchult fchuivenze dan op zich zelven ; datze , of geen oprechte biecht hebben gedaan , of al te kleene gefchenken den Afgodr opge- offèrt. sehip-hug. Terplaatze, daar de twee Revieren Chang en Can hun water in malkan- dren ftorten , vertoont zich een onge- mcene lange Brug , daar onder ontrent honderdt en dertigh Schepen leggen , .die met yzere ketenen aan elkandre ge- hecht , en met zvvaare balken , daar dikke planken op leggen , ovcrfpreit zyn. Boven op de Brugh heeft men een Tolhuis ; en leggen deze Schepen zoodanigh aan malkandren gehecht, dat een van dezelve lichtelyk kan ver- fchoven worden , op dat de Schepen , na het betalen van den Tol , kunnen door varen. Op den achtienden voeren wy de verwoefte en deerlyk gefloopte Stade VANNUNGAM, diebyzommi- ge ook Vangan geheeten wordt , en ontrent twee honderd Z^ van /s^a»fAf;< gelegen is , met een voor-droom voor- by. Deze Stadt leit dicht aan den oever van de Revier C««, aan de rech- ter zyde , en is rontom omringht met vruchtbare lantsdouwen , die zich luftig en zeer vermakelyk in 't oog opdoen. De woedende Tarcer heeft tegen deze Stadt zoo yflelyk in den leften Oor- logh gewoed , en diezoojammerlyk, methetfloopen , vernielen en verbran- den van raeeft alle de voornaamfte ge- bouwen , gefchonden , datze weinig of niets van haar voorige aaloude heerlyk- heit heel en ongefchonden heeft be- houden. De Stadt munt wel in grootte zoo zeer niet uit; maar het bleek ge- noegh , dat 'et eertyds een zeer cierly- ke en net bebouwde Plaats is geweeft. Dit Vangan overtrof (dat de zeven- de kleene Stadt van de negen kleene Steden is , die onder het gebiedt van de negende Hooft-ftadt Kiegan leggen ) eertydts niet alleen in aanzienlyke en prachtige Gebouwen , maar ook in verfcheiden Kcizerlyke vryheden en Vuren voor- by Vantiufï gum. iS April. voorrechten , byna al d'andere acht overige kleene Steden. En niet alleen was zy eertyds uitftckend in bouwerk ; maar ook vallen hare boven gemelde omleggende velden , akkers en landc- ryen zoo vruchtbaar , datze den naer- ftigen Bouwman jaarliks tweemaal een ryken Oogfl: van allerlei veld-vruchten verfchaflen. Ontrenteen half myl van deze Stadt leit ook zeker hoogh Ge- bergte, daarin, zooonsd'Inwoonders verhaalden , een groote mcenigre van Zilver verborgen leit, dat evenwel de Sineezen , uit kracht der ingevoerde wetten , niet vermoogen daar uit te halen. Aan d'Oolli-zyde van deze Stad zaghmen ook een (luk weegs daar van daan zekeren Bergh Chao leggen , die met zyn kruinen en hemel-hooge rop- pen zich tot in de wolken verhief. Hoe hoogh deze Bergh was , noch was hy evenwel , van den voet tot boven aan den toppunt , met menigerlei flag van boomen, heefters en kruiden bevvofTen , 't geen van verre een aangenaam en fchoon verfchietgaf Een half myl on- trent van dit Vangan zagh men ook de zefte kleene Stadt Lingciuen leggen , die met eenen tïk van de Revier Can ten Zuiden bewatert en befprocit word. Aan alle kanten en hoeken verheffen zich noch d'overblyfzelen en puinho- pen van de vervallen en neer gefmeeten Gebouwen ; zulks men hier aan licht befpeuren kon , dat eerrydrs in deeze Stadt zeer kunflig gebouwde gevaerten moeten geftaan hebben. Men vind hier ook noch een niet min kunftigh , als koftelyke Triumf poort , die deze Stad ook niet weinigh glans en cieraat byzet. Maar tegenwoordigh, als wy ons daar bevonden , lagh alles van binnen en buiten zeer deerlyk overhoop, en was naauwliks d'eene fteen op den anderen gebleven. Degemeenewegen en ftra- ten , die eerryds van menfchen leefden , en den gantfchen dagh door met een groot gedrang van volk betreden wier- den , verftrekken nu fchuil-hoeken en neftel-plaatzen voor 't wild gedierte , en lagen met allerlei onkruit, dikke Icreu- pel-bolTchen en ander ruichte zoo dicht en wilt begroeit, dat 'er naauwliks door- komen aan was, en men niet bekennen kon , waai langs de wegen en ftraten wel 4' r -'iV. WB mm/-' Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'vatt Sina. 79 ' wel eer haren loop hadden. Wy ver- lieten eindelyk deze ellendige Stadt , en drceven voor ftroom af voorby zeker uitflekend Dorp , P E K K I N S A geheeten. Die Tekkinfa is een zeer ver- maard en neering ryk Dorp, en mag in neering- en volkrykheid tegen meenig kleen Stadje op. Hier ter plaatze ko- men gemeenlyk de Schippers , die de Revier op en afvaren , zeilen , touwen en allerlei ander Scheeps-gereedfchap, dat hier alles voor een redelyke prys te krygen is , voor geld koopen. Een groote neering en welvaart brengt dit in dit Dorp, en erneren zich d'Inwoon- ders , die het zelve zeer volkryk be- vvoonen , voornamelyk met het maken en verkoopen dezer Scheeps - gereedt- fchappen, die men hier jaar in jaar uit ïia wil en wenfch bekomen kan. Al van verre, eer men in dit Dorp komt, ver- toonen zich vooraan verfcheide geefti- ge en ouwerwctze Klippen of Rotzen, die door kunll: zoowonderlykenkun- ftigh gemaakt en doorwrocht zyn , dat natuur hier meê hant aan 't werk fchynt geflagen te hebben. Maar 't Oorlogh , helaas ! dat al verflindend gedrocht , en dat Koningen , Vorften en Onderzaten j om land en luiden helpt , heeft de zelve ' zoo eilendigh geteiftcrt en toegeftelt datze voor het meerderdeel gantfch be dorven zyn , en alleen d'overblyfze- len noch eenighzins weten uit te wy- zen met welk eenen glans en cieraadt zy eertyds pronkten en praalden. Het fchenden en floopen van deze Kunft- klippen en aardige Steenrotzen geven duidelyk genoeg te kennen , met welk een verwoedheidt en uitzinnige balda- digheidt de Tarters , in dezen laatften Oorlog , door het gantfche Ryk huis gehouden hebben , die niet alleen de grootfte Steden en andere kleene Plaat- zen , met branden , breken en fchen- den , verdelghden en ten gronde toe Hoopten ; maar konden ook niet ly- den dat eenige Hechte Plaatzcn en ge- ringe Dorpen met zoodanige uitfte- kende praal -werken zouden pronken. Want met recht zou iemant kunnen by brengen en zeggen, dat de Tarters het floopen, fchenden en weg-breken van zoodanige Kunft - (lukken op on- vermaarde plaatzen , alleen re dien ein- de aldaar in 't werk hadden geflelf , om d'andere groote Steden , en Plaatzen van meer belang , daar in zoodanige kunft-ftukken zich noch ten huidigen dage vcrtoonen , des te grooter luifter en glans by te zetten. Gelyk zulks blykc aan de geene , die zich in de Kcizerlyke Hooft ftadt Teking vertoo- nen , die de Tarters , in 't veroveren dier ,1 ^»:P! 80 Gezandtschap aan den Grooten dier Stadt , heel en ongefchonden lieten ftaan , en tot de welke tegenwoordigh niemant by na dan zyne Keizerlyke Ma- jefteit , en 7yne voornaamfte Ryks- laden , toegang vergunt word. De aanzienlykfte van allen , en die noch iets van haren ouden glans be- houden had , en het weinigfte gefchon- den was , flak haren cierlyken top en kruin meer als veertigh voeten in de hooghte opwaarts. Door twee cierly- ke en kunftig gewrochte verdiepingen , die recht boven elkandre bouwkundig quamen te leggen , word dit meefter- ftuk in twee gelyke deelen van elkandre gefcheidcn. Na deeze verdiepingen klimt men opwaarts by eenen wendel- trap , die mede niet min kunftigh als koftelyk gebouwt is , en zoo wel on- der als boven de breedte van vier treden heeft. Al dit gantfche gevaerte , dat iemand niet zonder reden voor 's we- relds achtfte wonder zou kunnen reke- nen , beftaat uit klai , pot-aard en dier- gelyke ftoffe , die alle zoo kunftigh en net in ctnzn gevoeglyken vorm gebak- ken zyn , dat men over de kunft , vin- ding en aangenamen zwier van 't gant- fche werk, als opgetogen entotftom- mens toe verwondert llaat , dat men- fchen handen hier de natuur zoo na- 'tuurlyk hebben weten na te apen. Om des te duidclyker uit te drukken , in welk een geftalte en fatzoen deze na- gebootftc Steenrotzen zich in 't leven vertoonden, fchetfte ik de grootfteen 1 ongefchondenfte na 't leven af, (want : uit deze eene is Hchtelyk af te meten 1 hoedanig d'andere geftelt waren , ) om . u de zelve hier in Prent ten toon te ftel- len. Diergelyke kunftige Steen -klip- ■ pen , en die in heerlyk- en kunftryk- heid wel rykelyk tegens de boven ver- haalde op mogen , heeft men ook in 1 's Keizers Hof te Teking , daar meé de : groote Tartarifche Cham zyne Luft- ■ hoven en Waranden zoo cierlyk en on- • nadoenlyk heeft opgetooit, dar de Poe- ■ ten den kunftigen Dedalus nooit zoo 1 veel fchranderheids hebben durven toe- ■ fchryven, alsdefpitsvondigeSineezen 1 daar aan getoont hebben. En fchoon 1 ik de zelve te Teking niet te zien kon 1 krygen , (gelyk ons daar na breedcr te : verhalen ftaat ) zal ik evenwel verha- ■ len, 't geen ik van eene der zelve van 1 geloofvvaerdige luiden aldaar vernam ; \ te weten , dat elders in Sina zoodanig \ een van deze gemaakte Steen-klippcn 1 was, die nier alleen bezondre kamers en 1 verfcheide vertrekken in zich beflooten 1 hield , maar ook met verfcheide trap- ■ pen en verdiepingen voorzien was , , en, 't geen noch meer te verwonderen 1 is, *rartanfchen Cham , of Keii^er 'van Sina, 8i fs , meenigte van boomen , en door de kunft gegraven beekjes, vertoonde. Dusdanige Steen -rotzen zeid men dat de Grooten daar te lande, om zich tegens de hitte der Zonne te befcher- men , en hun geeften te verquikkcn , op het prachtigfte laten ftichten. Op dit Kunft- ftuk voegde ik deze Vaerzen : Kan 't menfchelyk vernuft iet zelt- zamer verzinnen , Waar meê de Kanji Natuur zoo ei- gent lyk verbeeldt ? Aanfihouwt dat geefligh werk van buiten en van binnen , En zegt eens of het een van t ander veel ver fch eelt. Wy vertrokken eindelyk uit dit Dorp Tekkinfa , en quamcn laat in.den avond in het Stedeken TAIKO, oiTayho, dat de tweede kleene Stade van de ne- gende Hooft {izétKiegan , en honderd Ly van Vannungam , op de linker zyde van de Revier Ca« , gelegen is. Als het licht des dageraats begon door te breken , zag ik , hoe heerlyk dit Stadje aan den waterkant met hooge en fterkemuuren omringt was. D'om- leggende Landeryen vallen hier zeer Vruchtbaar , en doen zich wonder ver- makelyk en luftig in 't oog op ; maat de Stadt , dewyl de Tarter die al meê in dezen leftert Oorlogh zeer jammer- lyk en fchendigh voor een groot deel mishandelt en vernielt heeft , vertoont zich vry wat flecht , en valt veel te kort, ten opzicht van het weelderige jont- om leggende Landtfchap. De ftraten zyn doorgaans zeer net met keizel-fte- nen geplavait , maar vallen vry fmal en eng. Van de Noord-zyde gaar men in de Stadt over een fterke fteenen Brugh , die , van den eenen oever tot den an^ der , over de Revier geflagen is , en op een enkele boog te ruften komt. En fchoondit7'■• ^m^ 'ife Tartarifchen Cham, of Kei;^er •van Sina. 83 nis van de diepte en gelegentheit der gronden heeft. d'Inwoonders van deze Stadt , en ook hunne Gebuur-volken wiften ons niet genocgh te verhalen , hoedanigh de Tarters in den laatften Oorlog hier huis gehouden , de gebouwen met bran- den en omver rukken ten gronde ge- floept en vernielt, en de Luiden (daar aan zy niet , zonder beeken van tranen te fchreijen , ' konden gedenken ) ten dcele gevankelyk in een eeuwige flaver- nye weg gevoert ; en andere , die wel den grootften hoop uitmaakten , met d'uitgezochtfte vonden van allerlei pnmenfchelyke vvreedtheit om 't leven gebragt hadden , zonder de jonge en onnozele kinderen , weerlooze vrou- wen , en flok-oude luiden te verfcho- ncn. Als dit woeden uit hadt , en zy hun moed aan de gebouwen met bran- den en floopen gekoclt hadden , was d'ellende en 't wee op jonge dochters en eerbare vrouwen aangekomen , die met de vuilfte en fnoodfte onkuishe- den van hen onteert , en tot aas van hun geiligheid gebruikt en mishandelt wierden. De Sinecfche Inwoonders, en zelfs de Tarters aldaar , beleden alle uit eenen mont, dat de Tarters in den leden inval over de vier duizendt vrou- wen en jonge dochters , van de voor- naamfle en grootfte der Stadr , arm aart arm aan elkandre gekoppek , als een deel oflen , met zich na bovenen had-^ den gefleept. De Tarters hadden deze vrouwen aldaar aan zeekre Roffianen en Bordeel-houders voor een geringen prys verkocht, van wien zy gedwon- genwierden, tegen wil en dank, haar lyf te verhuuren , en haar eerbaarheid voor eenen ieder , tot profijt van hare ' Meeflers, te koop te zetten. Ten zclven dage vorderden wy vurmmcri. noch zoo veel wegs , dat we voorby '^>'*'""' K I E X U I , of Kijfuwen quamen , de vierde kleene Stadt van de negende Hooft-ftadt Kicgan. Wy voeren met al ons vaartuigh dicht voorby dit Ste- deken heenen , dat wy op den rechter oever van de Reviere Chan vonden leggen. Het is in zyn omtrek ontren: anderhalfuur groot, ieit van achteren , I naar uitwyzing van deze boven ftaande Prent , met luftige heuvelen en aange- j name bergen omringt , en is zonder- hng geeftigh gedichten met antykfche Huizen en Pagoden betimmert. Men telt in dit Stedeken, dat in een ongelyk- zydigen driehoek beflooten Ieit , vier derke Poorten , die met yzere deu- ren bewaart , en ter weder-zyde met deene Rondeelen befchcrrat worden. Nefïèns de Revier is deze Plaats zeven L 2. hon- •• "-84 Gezandtschap aan dm Grootm 1 Komen hy 10 April. Iiondert treden lang , en langs heen aan den waterkant met een fterken muur van vyfcien voeten lioogh opgehaalt. Van binnen in de Stadt vertoont zich een Pagode of Afgoden Tempel , die van binnen met meenigte van afgodi- fche Beelden tec weder -zyde bezet ftont , en wel groot en prachtig gedicht was ; maar de langheit des tyds , die al- les doet veranderen , had de zelve van haren luider voor het meerderdeel be- rooft. Onder andere aanzienlyke ge- bouwen en cierwerken , die zich in dit Stedeken vertoonden , pronkt deeze Plaats ook met drie cierlyke en kun- ftigh gedichte Triumf- poorten , die zich in het inkomen in een lange draat vertoonden , en , na 's Lands gebruik , zekere Landvoogden , die den Lande eenige dienden beweezen hadden , op- gerecht waren. Den volgenden dagh , den twintig- den van Gras-maand , voeren wy voor- by K Y A K Y A of Hiakiang , de vier- de kleene Stadt van d'achtde Hooft- dadt Linktang. Deze Stadt leit ontrent tachtigh Ly van Kiexui , aan den voet van 't Gebergte , (dat zich met zyne kruinen en heuvelen na 't Landtfchap Honan drekr) en aan den Noordelyken oever van de Revier Can , die door ver- fcheidene waterleidingen , tot groot ge- ryf der Ingezetenen , in deze Stadt ge- leit word. De landftreek van deze Stadt valt zeer vruchtbaar in 't voortbrengen van Oranje-appelen en allerlei andere leef-middelen. Voorby deze Stad is ook een groote vaart van Schepen , en alle de Schepen , die langs de Revier Can varen, komen gemeenlyk voorby deze Stadt. Zyleit, naar uitwyzing van deze boven daande Prent , zoodanig aan den voet van het boven gemelde Gebergte , dat ook hare muuren een groot gedeelte daar af bcflaan en beflooten houden. Dit Gebergte, dat in den omtrek van deze muuren beflooten leit , is aan ak- kers afgedoken , die van de Stedelin- gen bezaait worden , en hen jaarliks eenen ryken oogd van vruchten ver- fchafTen. In de Stadt vertoont zich een zeer oude Pagode; en de draren, die doorgaans heel net met kaien beleid zyn , loopen heel geedig en met een zonderlinge zwier na 't Gebergte. Men ziet hier ook twee zeer fchoone Cier- poorten , die van graauwe deen gedicht zyn, en zich noch heel en ongefchon- den vertoonden; maar de huizen, dier puinhoopen hun ouden daat en glans noch te kennen gaven, zyn meed alle van de Tarters verdelgt en aan kolen gelegt. D'Inwoonders verhaalden, dat deeze Stadt , in de laatde beroerten , dris Tartarifchen Cham , of Kei:^er "van Sina. h drie maal van de Roovers (behalven het geweld datze van de Tarters in den Oorlogh hadt uitgeftaan ) befprongen en deerlyk mishandelt was geweeft. Toen wy deze Stadt in'twederkeeren aan deeden , en aldaar aan den Gouver- neur verzochten , om nieuwe Trekkers te hebben, verklaarde hy, dat 'er zoo veel volks in de gantfche Stadt niet te bekomen was. Niet verre van dit Hia- k'mng leit zeekre Berg Mmig , die zyne kruinen en toppunten zoo hoogh in de lucht verheft , datze van de wolken bevochtigt werden : op de zelve ver- toonen zich evenwel luftige boHchen, en weelige en vruchtbaare velden en koorn-akkers. Den zelven dagh raakten wy noch tegen den avondt aan de Stadt S I N- K I N , de tweede klcene Stadt van d'achtfte Hooft- fladt Unkiang , en tzeftig Ly van het boven gemelde Hia- kiang gelegen. Wy vonden dit Smkin, in deeze onze oprcize , aan de rech- ter zyde van de meer gemelte Re- vier Cafi leggen ; en lagh (zoodanigh als het zelve in dit boven ftaande af- becldtzel vertoont wordt,) van ach- teren met vermakelyke heuvelen en vruchtbare valeijen omringt. In groot- te en aanzienlykheidt verfchilt deeze Plaats niet veel van het boven gemel- de Hiakiang ; hoewel de zelve , tuf- fchen de heuvelen in , op een efïènder vlakte , en zoo na aan het Gebergte niet gelegen is. Aan den waterkant vertoont zich in 't midden van de muu- ren een zeer hooge en fchoone Poort , die, na deSineefchewyze, zeer kun- ftigh en aardigh gefticht is. De Gebou- wen , die wy binnen in de Stadt za- gen , waren doorgaans gemeene en kleene getimmerten , en nergens na zoo aanzienlyk als die van Hiakiang. Wy namen onze nacht-ruft tegenover de Stadt , op de linker zyde der Re- viere , by zeekre Pagode , alwaar de Stadthouder met zeker klein vaartuig, niet tegenftaande het geweldigh waai- de , over quam , en de Gezanten her- telyk gingh verwellekomen , en hen met eenige gefchenken voor de keuken vereerde. Den twee-en-twintighften trokken jk»w«» i>} wy met den opgang derZonnehierwe- ^""s^'""s- der van daan , en deeden noch voor den "^ ^^"'' middagh de Stadt FUNGCHING aan ; die de tweede klcene Stadt van d'eerfte Hooft - ftadt Nanchang , en tzeftig Ly van Sinkhi gelegen is. Deze Stadt, die zich in een eften vlakte ver- toont, leit recht in 't vierkant befloo- ten, aan de rechter zyde van den oever der meergemelde Reviere Can , en is L 2 ront- II 8Ó Gezandtschap aan den Grooten rontom met vry hooge en fterke muu- ren omringt , die in haren omtrek meer als een uur gaans groot zyn. Aan de noortzyde der Stadt vertoont zich een zeer volkryke Voorftadt , die met prachtige en aanzienlyke Gebou- wen ( volgens d'af beeidingh van deze boven ftaande. Prent) doorgaans heel dicht en net betimmert is. Men zagh hier ook twee groote en hooge Triumf - poorten (laan , die na de Sineefche bouw-kunft zoo kunfligh en aardigh toegeftelt , en met allerlei vonden van overdaat uitgeftreken wa- ren , dat hier aan niet duifterlyk te be- fpeuren was dat deze Plaats, voorden laatften Moedigen Oorlogh , niet een van de minfte naburige Steden is ge- weeft. By deze tweede kleene Stadt leit zcekre Berg , Techang gchecten , waar van het water, met een groot ge- druis en val, hondert roeden komt af- vallen. Van dit afvallen des waters heeft de zelve Bergh ook den naam van Techang bekomen : want Techang is op Neêrduitfch zoo veel gezegt als honderd roeden. By de zelve Stadt leit ook de Berg Xifting , die in de boeken van zekeren Tao/ü voor den negen-en- dertigften Bergh van dit Geweft gere- kent word. Des anderen daaghs , den drie-en- twintighften , kreegen vvy de eerfte xa, Hooft-ftadt N A N C H A N G in 't j^^ gezicht , die van zommigen ook met cht den naam van 't gantfche Landtfchap, jj daar in deze Hooft-ftadt gelegen is, Kiangsi genoemt wordt. Wy hadden naauwliks het anker voor deze Hooft- ftadt, om aldaar te vernachten, inden grondt laten vallen , of de Magiftraat . zond terftont vier groote en aanzienly- ke vaartuigen op ons af, om daar mee des te bequamer in de Stadt te roeijen : want de vaart van 't Nanhungfche Ge- bergte , tot aan deze Hooft-ftadt, is zoo klippigh en ondiep , dat die met geen groot , maar alleen met kleen vaartuigh kan bevaren worden. De Mandaryn Tinxentou nam terftondt twee van de befte en aanzienlykfte vaartuigen voor zich zelven , 't welk de Gezanten zeer qualyk opnamen , en zich daar over ook heel misnoegt toonden. Na een kleene wyle quam de Magiftraat zelfs de Gezanten verwcUekomen , en deed 'Pinxentou een van de vaartuigen , dat hy voor zich zelven genoomen hadt , aan de Gezanten overgeven , die daar in gingen. Des anderen daags ging een der Ge- t. zanten, te weten, deHeer Pieter de °°'' Goyer , (want de Heer Jakob de Kei- tl,. zer bevondt zich niet wel) met den Sekrc- ii ^^jUl^ w\i Jl Tartarifchen Cham Sel^retaris Hendrik Baron en ons gant- fche gevolg, dtnTutatig of Scadthou- der dezer Stede bezoeken. Hy ontfing ons met zonderlinge en groote gene- gentheidt, en was op de Tolken zeer verftoort, dat de Gezant met zyn ge- volg hem te voet quam bezoeken , zeg- gende , dat zoodanige Perfonen , die uit zoo verre en vreemde Gevveften quamen , om de Keizerlyke Majefteit over zyn bevochte zege geluk te wen- fchen , met gtooter pracht en flatelyk- heidt behoorden onthaalt te worden. Tegen de Mandaryns van de Kanton- fche Onder-koningen voer hy ook met bitze fcheld-woorden uit , en fcholdt hen voor plompe ezels. Toen de Heer de Goyer buiten op het Voorhof quam , om weer te vertrekken , wierd hem en Baron ieder een Paerdt gegeven , daar meê zy na de Vaartuigen reden. In 't weg-ryden wierd ook , den Gezanten ter eere, drie maal het Kanon los ge- brand. De Gezanten , om de weldaadt van dit vriendclyk onthaal eenigzins te vergelden , boden den Tutang eenige kleene gefchenkcn aan ; maar hy floegh die af, met bybrengen , dat geen Pet- foon in Sina vermocht eenige gefchen- kcn van uitheemfche Gezanten t'aan- vaarden, voor al eer zy den Keizer ge- zien en begroet hadden. Deze Hooft-fladc Nanchang is on- n. trent twintig Lyvan Funching gelegen , ter pl.iatze daar de groote poel Toyang ten zuiden haar begin necmc, die deze Stadtrontom befpoelt , zulks de zelve als een Eilandt in dezen poel te leggen komt. Zy leic in een vierkante vorm beflooten , en beflaat in haten omtrek ontrent zes-en-tzeftig Ly, daar af even- wel geen twintigh Ly bemuurt waren. Men zagh hier zeven poorten , waar onder vier zeer heerlyk gebouwt en kundig gefticht waren; en wy lagen met ons vaartuig buiten de Voorftad , voor een van deze poorten , diedeSineezen ^uariil noemden. Men vindt in deze Hooft-ftadt ook vier Pagoden of Ker- ken , die alle zonderling koftelyk en heerlyk gefticht zyn; maar onder alle vier munt de geene uit , die van d'yzre ! Kolom haren naam bekomen heeft , en op Sineefch Thi/iking genoemt wordt. Deeze Pagode , die met blinkende , of Kei:^er van Sina. 87 groene verglaasde pannen heel fchoon overdekt is , heeft in 't inkomen drie gebouwen neffensmalkandreftaan. In 'teerfte gebouw vertoont zich zekeren Afgodt, dievandeSineezen A!ö///(/ge- -^findp heeten , en voor den Befchuts- en Be- ^°"^'^' fcherm-heer van dezen Tempel gehou- den wordt- Hy zit onder meenigte van andre Beelden , die eens zoo groot als 't leven zyn , op een kollelyken zetel , is na d'oude vvyze der Romeinen ge- kleed , en heeft om de fchouders een rooden armozynen mantel hangen. Ter weder-zyde hebben de Sineezen hem een Piek opgerecht , waar om zich twee vreeslyke en yffclyke Dra- ken (welk landgedrochte by de Sinee- zen zonderling vermaatt is) gekronkelt en geflingert hebben , die met uitgcrek- ten halze hem zeer wreet en vervaarlyk toe grimmen. In het tweede gebouw vercoonen zich twee brcede trappen , die recht tegen malkandre over ftaan. Rontom dit gebouw gaat men door een • breede en ruime galdery , die ter we- der-zyde met allerlei flag van vreemde afgodifche Beelden bezet is , die van de Sineezen met een zonderlinge yver van Heidenfche godtvruchtigheidt ge- eert en geviert worden. Metdiergely- ke Beelden en andere Sineefche ydel- heden ziet men ook het derde gebouw bezet. In 't inkomen van het eerfte gebouw Jv.mdcrtyki ftaat aan de rechter zyde ook zeekre ^'"' Put , die twaalf treden in 't vierkant groot , en met rigchelwcrk van graau- wen uitgehouwen fteen zeer kunftigh verciert is, en tot boven aan den rand vol graauw water ftaat. Wondcriykc en vreemde beuzelingen ftooten de waangeloovige Sineezen van dezen Af- godt Kottja , en deze Put , uit iiunne kruin. Want zy dryven fterk, dat eer- tydts hier zeeker man ( door wien zy buiten twyffèl dezen Afgodt Kouja ver- ftaan) is geweeft, die veele behoeftige en arme luiden in hun armoede te hulp quam , en zyne goederen mildelyk aan hen uitdeelde ; dewyl hy in d'Alchimye zoodanig ervaren was, dat hy van an- dre flechte Metalen oprecht Zilver kon maken. Ook verdichten zy , dat de zelve Kottja , door Godts beftieringh en kracht, eenen afgryztlyken Draak, die 88 Gezandtschap aan den Grootên die de Sradt den ondergang dreighde , met aarde overftolpt hadc, en die daar na, aan eenen yzeren Kolom gebon- den , in deze Put zou geworpen, en den Inwoonders aldus van dit Gedrogt , o als een tweede Sint Joris, verloft heb- ben; en dat hyeindelykmetzyngant- fche huisgezin ten Hemel was gevaren. Te dezer oorzake hadden deze ver- dwaalde menfchen , die dit voor een godvruchtig werk hielden , den man na zynen doodt dezen Tempel getticht. Zoo veel andere diergelyke fprookjes en beuzclingen willen d'Inwoonders van dezen Afgodt te vertellen , dat Fer- dinandoMendos, met zyne vertellin- gen van het groote Huis des Rooks, wel aan de wind mag loepen. Behalven de- ze vier Tempels vertoonden zich eer- tyds in deze Stadtveelandreheerlyke en koftelyke Gebouwen, doch die nu meeft door den Oorlogh gcfchondenen ten gronde gedoopt waren. Men ziet hier ook een Toren , die , gelyk in de neven ftaande Prent vertoont wordt , zeven tranffen of omgangen hoogh , en zecrnetgeftichtis. De landeryen en akkers vallen in de landtftreek van deze Hooft-fladt zeer vruchtbaar. Nergens vind men een hoek lands onbebouwt leggen ; ook is het land doorgaans zoovolLand-bou- wers , dat men naauwliks eenige plaat- zen vind, daar op groot of kleen Vee geweid word. Zwynen , evenwel, wor- den buiten en binnen de Steden van de gantfche landftreek , met groote mee- nigte gehouden. Ja zelfs in deze Hooft- fladt ziet men die in zoo groot een overvloei , dat men de ftraten naauw- liks gebruiken kan. De ftraten vallen evenwel niet drekkigh noch vuil ; de- vvyl de Sineezen de drek en meft van de Verkens met groote naerftigheid ver- gaderen, en die voor mcft op de landen verkoopen. Veel ramps en ongevals heeft deze vermaarde Stadt in verfcheide tyden uitgeftaan ; maar de grootfte verwoe- fling en ondergang quam haar in den laatflen Oorlog over , die hier uit haren KiBBj ™& oorfprong nam. Zeker vermaart Veld- un^^"" ovetfte Kitm , geboortigh uit het Landfchap Leaotung , was van den Tar- tatifchen Cham tot Landvooght over dit Landtfchap Kiangsi geftelt ; want de Tarters betrouwen de Volken van dit Leaotung , dewylze het dichtfle aan Tartarye leggen , zeer veel. Maar deze Kinui viel , uit zeekre oorzaak , (gelyk ons dat daar na breeder te verha- len Haat) met dit gantfche Landfchap Kiangsi denTarter af, en erkende ze- keren Jtmgliem voor Keizer. De Tatter , om het voornemen en d'aanflagen van dezen afgevallen Velt- heer in zyne geboorte te fmooren en re dempen , en het afgevallen Landfchap Kiangsi weder onder gehoorzaamheid te brengen , deed hier op een fterk heit vergaderen , onder het beleid van ver- fcheide vermaarde Veld-overften. Hier en tuflchen hadt Kimu verfcheide ze- gens op den Tarter bevochten , en den opperften Landvoogt der Zuider- lyke Landtfchappen , die met een fterk Heir hem quam beoorlogen , verjaagt en in de vlucht geflagen. Hier op ging Kinus de Stadt Kancheu belegeren; maar als hem ter ooren quam, dat de Tarter met het boven gemelde Heir quam afzakken, brak hy van 't belegh op, en begaf zich, om den Tatter hec invallen te beletten , na de Grcns- plaatzen van de Noordfche Landfchap- pen. Zeer gclukkigh en voorfpoedigh VQC^t Kinm in'thtgm, dewyl hyeen groot Heir by zich had , dat op de wa- pens en 't vechten der Tarters wonder wel was afgerecht ; maar als hem het geweld der aanvallers te machtig wierd, vond hy zich genootzaakt te deizen , en begaf zich, veiligheids halve, in deze Hooft-ftad Nanchang. De Tarters, hoewel zy een machtig i Heir by zich hadden , waren evenwel J,^ zoo ftout niet , datze de Stadt ftormen- zi\ derhand dorden aantaften ; maar be- flooten de zelve te belegeren , en met uit te hongeren tot overgeven te bren- gen. Om dit hun voornemen des te be- quamer uit te werken , ontboden zy van alle kanten de Sineefche Boeren op , en lieten die een breede gracht rontom de Stadt aan de landzyde graven; maar de Revier hieldenze met Schepen befloo- ten . om hier door allen toevoer van leeftocht te beletten. Deze Stadt, gelyk boven vermeit ftaat , was zeer volkryk, en lagh daar in te dien tyde een groot getal i 'Tartarifchen Cham , of Rei:^er 'van Sina. h getal bezettclin^eti ; 2ulks Khius , fchoon hy veel leeftochts in de Stadt by een vergadert hadde , als 't belegh eenige maanden geduurthadt, met de zynen tot d'uitterfle hongers-noot ge- bragt wierdt. En fchoon 'er dageliks veel van honger ftorven * zoo wildenze evenwel tot het overgeven der Stadt geenzins verftaan , devvylze vaft ver- trouwden i-njunglieus hen zou komen ontzetten. Kh Kinus , in dit gewicht der zaken , en tot d'uitterfle hongers- noot gebragt was , fprak hy zyne Krygs- knechten aldus aan : O Spitsbroederen, wy hebben nergens geen hoop te ver- wachten , dan die de degen en onze man- haftigheidt ons wil verfchaffen. Hier meê moeten wy eenen wegh door de Tar- ters hanen. Ieder fteUe zyne krach- ten in 't werk , en volgh my na. Hy »lt dit zeggende, en alles wel belchikt heb- ^^ bende , valt terftondt met zyne Krygs- knechten ter poorten uit ; maar kreeg de gracht voor de borft , daar hy groote zwarigheidt zag , op wat wyze hy daar over zou raken. Eindelyk, hoe groot een weêrftandt deTarters ook boden, raakte hy daar over , en floeg zich door de Tarters , daar af veele verflagen ble- ven. Kinus quam hier levendig af, en ging zich met zyn volk op 't Gebergte verfchuilen. Toen nu Kinm met het Heir op de vlucht was geraakt, vielen de Tarters in de Stadt, en doopten die byna te gronde. Na het omver halen en floopen der Gebouwen quam het woe- den op de Burgers aan , die deerlyk mis- handeldt en ellendigh omgebragt wier- den. En wierd my voor de waarheit al- daar bericht , dat in dezen inval over de veertigh duizendt menfchen om 'tleveil quamen. Want het is by de Tarters een gebruik , datze de Steden , die zich vry- willig overgeven, geen quaat doen, de geene, die weêrftand bieden, wat harder handelen ; maar de Steden die opftaan , en ftormender handt verovert worden , verdelgenze zonder verfchoning. Op den negen-en-twintighrten qua- xo»<« i) men wy aan zeeker fchip-ryk Vlek , ''" ^''* U Cl EN JEN. Wy zagen hier een groote meenigte van kleene en groo- te vaartuigen leggen , die alle uit ver-, fcheidene gewelten van JV»« , om den Porcelein-handel te dryven , (daar af in dit Vlek de voornaamftc ftapel van heel Sina is ) derwaarts komen. Dit Vlek leit dicht aan het Meir 'Poyang, op de linker zyde van de Revier Gïw, en is meer als een uur gaans in de leng- te. Het is een zeer neeringryk Vlek , en doorgaans met cierlyke gebouweii betimmert. Ter rechter zyde op eenen Bergh M ver- Uciej^e», ♦il« op wat wy- 2.e Uv Sinee- zea cjf^ren. 90 Gezandtscha vertoont zich ook (gelyk uit de voor- gaande Prent te zien is) eengroote en net gebouwde Pagode, die van binnen ter wederzyde met kleene en gtoote beelden opgepronkt flondt. Ik vondt ook in deze Pagode , daar ik in ging om de zelve te bezichtigen , een groote meenigte van zwarte lampen hangen, die de Sineezen daar nacht en dag lie- ten branden. De Sineezen en Tarters, die het Meic Toyang over willen , doen eerft aan den Afgod of Duivel van deze Pagode, om een' gelufeligejeij Voor- fpoedige reize te hebben , offèrhande. Het offeren , dat ik zelfs daar zag , en' daarom ook der pyne waart achte zulks hier te verhalen, >döënjdeze ver- blinde mcnfchen aan dezen Afgodt in dezer wyze : Slechte Luiden nemen gemeenlyk een Hoen ; maar Ryke een Verken , datze voor het Afgoden-beeld, dat in deze Pagode zeeryflehk en met opgefperden bek te grimmen ftaat , den ftrotaffteken, en laten het warme bloet van dezen (lacht-ofTer over des zelfs klaauwen (want met Griffioens-klaau- vven aan handen en voeten ftaat hy daar uitgebeeldt) heenenloopen; zulks de- zen Afgodt doorgaans heel morffig en flordigh met bloet , daar hy dus meê befprengkelt word , beklat is. Zy offe- ren ook (een wonderlyke en ellendige verdooltheit van deze menfchen) dien zelven Afgodt de klaauwen van'tdoo- de Verken, als ook de klaauwen, fpo- ren en kam van het Hoen. Het overige flacht-ofl^r houdcnze voor zich zelfs , en maken zich daar meê, tereerevan dezen Afgodt , onder elkandre vrolik. Door dit koop-ryk Dorp loopt een zeer lange en breede ftraat , die ter we- der-zyde met winkels van allerlei Si- neefche Koopmanfchappen bezet is; maar de Iterkfte handel , die in dit Dorp gedreeven word , is met Porcelein , dat hier in veel grooter overvloet te beko- men is dan in de boven gemelde Hooft- ÜAdt Kiegan. De Gezanten gingen eens in het Dorp , om te zien ofze niet eenig raar Porcelein , tegen hun wedcrkom- fte , zouden kunnen laten maken ; maar het was 'er zoo drok , datze door den drang des volks aan de kramen niet ko- men konden ; en in de winkels daar om te gaan , zou hen , als Gezanten p aan den Grooten aan den Grooten Tartarifchen Cham en Sineefchen Keizer , niet wel gepaft hebben. D'Invvoonders verhaalden ons (dat wy met groote verwondering aan hoorden) dat dit Porcelein in'tgehee- le Ryk nergens beter gemaakt wordt dan in zeker Dorp Sinktejimo , dat on- trent vier honderd Z-)! na 't Ooften hier van daan lagh , by de Stadt Feukang, de vierde kleene Stadt van de tweede Hooft - ftadt loacheu. Zy verhaalden ook , daar over wy noch meerder ver- wondert ftonden , datze d'aarde , daar af dit Porcelein gemaakt wierd , niet uit het Landfchap Kiangsi haalden , daar in dit Dorp gelegen is , maar uit de Hooft- ftadt Hoekheu , van 't Landfchap Nan- king , deeden komen , en dat d'ïnwoon- ders het aldaar niet maken konden, hoe- wel d'aarde daar in grooten overvloede gegraven word ; en dat zulks nergens anders by toe quam , dan by het tem- peren van 't water. En fchoon ik deze Steden Hoekheu en laocheu in onze reize niet aan deed , en zelfs niet, op wat wyze op de eene plaats deze aarde gegraven , en daar af op d'ander het Porcelein gemaakt word , gezien heb , zoo zal ik evenwel in 't kort hier laten volgen , 't geen my geloofwaardige oog- getuigen in het Yiof^^Jcknjen daar af verhaalden. Uit het Gebergte , dat ontrent de o/i boven gemelde Hooft-ftadt Hoekheu'm "il 't Landfchap Nankingisgdtgen , word ma.. d'aarde , daar af het Porcelein gemaakt ' wordt , in groote meenigte gegraven , en op vierkante brooden of klompen gevormt , die ieder omtrent de zwaarte van drie katti wegen. De gravers voe- ren de klompen niet zelfs na het boven gemelde Dorp ; maar zy verkoopen het ftuk gemeenlyk voor een halve kon- deryn aan andere Luiden , die niet an- ders doen, als deze klompen na het ge- melde Dorp te voeren ; hoewel nie- mandt vermag , om alle bedrog te wee- ren, een eenigen klomp hier van daan te voeren , die met 's Keizers wapen nier gemerkt is. D'uitgegraven aarde is niet vet , gelyk klai of kry t , maar fchraal, even alleens als fyn zant , die zy met water mengen en wieken, en dan, ge- lyk gezegt is , tot vierkante brooden of klompen maken. Zy ftampen en ftoo- ■itl II JiM Tartarifchen Cham, ftooten ook het gebrooken Porcelein , en maken daar afwcder nieuwe vaten; hoewel de fchootelen en koppen, die van dit gebrooken Porcelein gemaakt worden , nergens na zoo fchoon van glans en kleur zyn, alsdegeene, die van verfche aarde gebakken worden. De over gebragte aarde wordt bereid en gcfatfoencert by na op de zélve wyze als de klai , daar af de Potte-bakkers hier te lande allerlei fteene vaten ma- hcn. Op de vaten, die van deze aarde gemaakt zyn , wetenze allerlei flagh van dieren , bloemen en boomen zeer aardig en kunftig met Indigo of Weed (dat in de Zuiderlyke Landcfchappen in groeten overvloet voortkomt,) te fchilderen! En deze kunft, van op Por- celein te fchilderen , houdenze ook zoo verborgen , datze die aan niemant , dan aan hunne kinderen , vrienden of na- komelingen, willen Iceren. De Sineezen zyn ook zoo vacrdig en gaauw in dit fchilderen, dat men hen geen gedaan- te van diet of kruidt vertoonen zal, of zy weten dat op het Porcelein na te bootzen. Doch hier flaat aan te mer- ken , dat zommige terftont de verfche klompen , zoo dra de zelve over ko- men, gebruiken, en daaraf deporce- leine vaten maken ; maar dat andere de zelve eenen tyd lang laten leggen, tot datze zoo hart en droog als fteen worden. Deeze gedrooghde klompen worden daar na , alsze die gebruiken willen , even alleens als het oude ge- brooken Porcelein, fyn geftooten. Het fyn geftoote word door een zeef gezift ; 't welk daar na met water gemengt , en tot klompen gekneed word ; waar af dan , gelyk van de verfche klompen, allerlei vaten gemaakt worden. Op een zonderlinge wyze worden deze vaten hart gemaakt en in den oven gebak- ken. Te weten, alle de vaten, die van deze aarde gefatfoeneert en gemaakt 7yn, worden eetft een tyt langh inde wind of zon te droogen gezet , eerze den oven betrouwt worden. Als nu de- ze wint-drooge vaten in den oven zyn gefteekea , word de zelve dicht toe ge- maakt , en vyftien dagen lang zeer fterk gcftookt, en zoo dicht toe gehouden, dat 'er de minfte lucht niet uit kan ko- men. Na vyftien dagen ftookens blyft of Kei:^er man Sina. 91 de oven noch vyftien dagen dicht toe geflooten , zonder datze geopcnt word; maar zy laten die allengs met de ge- bakken vaten verkoelen : want indien de gloeiende vaten terftont, eer datze dus allengs verkoelt zyn, uit den oven en in de koele lucht gebragt wierden , zy zouden , eveneens als glas , dat ter- ftont uit het vuur in de lucht komt , zeer bros vallen , en dikwils aan ftukken fpringen. Na het verloop van dertigh dagen word het forneis, in tcgenwoor- digheidt van zekeren Bevelhebber, die van 's Keizers wegen daar toe geftclt is , geopent. Deze Bevelhebber onder- zoekt daar na ook al het bak-werk, en neemt van elk foort het vyfde fluk voor den I\eizer , 't geen , volgens Ryks wetten , van ouds her by deze Volken in 't gebruik is geweeft. Het overfchot verkopenze daar na aan d'In- woonders van ^cienjeit , daar , gelyk gezegt is, de ftapelvandenPorcelein- handel is , 't welk niet alleen uit dit Dorp door geheel Sina , maar ook door de gantfche wereldt verhandelt en ver- zonden wordt. Uit dit Dorp vertrokken wy noch varmovtr dien zelven dagh , en fcheeptèn van p*'"''. daar, om na de derde Hooft-ftadt iV<2«- kang over te fteken , over zeker Meir Toyang , dat ook het Meir Tingli ge- noemt wordt. Den zes-en-twintigften quamen wy Enkomenu voor deze Hooft-ftadt N A N K A N G , ^'"''"•''^■ die aan den Wefterlyken oever van dit Meir is gelegen. Daar dit Meir aan de Zuid-ooft-zyde van de Stadt leit , is het ontrent veertig fladiën breedt , en heeft in de lengte, na het zeggen der Sinezen, drie hondcrdt ftadiën. Deze Stadt leit op een bergachtigh en heuvelachtigh Veldt, ontrent honderd en tachtig Z/y van Nanchang. In 't aankoomen ver- toont zich een Toren , die zeven tranf- fen hoog , en door ouderdom vry ver- vallen en bouwvallig is. Op dezen To- ren, die zyn gezichtover de Revieren omleggende Landeryen heeft , khnit men by een wendeltrap door de muur nabovenen. De muuren der Stadt , die nu recht en dan met een bocht op en neer, langs het hangen der heuvelen, i wel een uur gaans ver zich uitftrek- i ken , zyn doorgaans vry hoog en fterk , M X en pz Gezandtschap aan den Groeten en onder met gehouwen en boven meel zen zyn , als men dagen in het jaar gebakken fteenen opgehaalt , en met telt. Zy zeiden ook , dat deze Berg al- m In dl land- Jireek van dtx.e Hooft- findt z,yn verfcheide- neKtrken. bolwerken doorgaans verfterkt. Gelyk de muuren dus krom en bochtigh loe- pen , op de zelve wyze loopen ook de Itraten, die binnen de muuren zyn ge- legen , langs de heuvelen in bochten op en neer ; zulks de zelve zeer moeije- lyk te begaan zyn. Aan de Weftkant , daar wy aan quamen , vertoonden zich twee fteene bogen , alwaar wy over een fteene Brugh , door een fterke fteene Poorr,in de Stad gingen. d'Eerfte ftraat, die in 't inkomen aan de linker handt is gelegen , praalt en pronkt met een groo- te meenigte van Triumf-poorten , die alle, nadeSineefchebouwkunft , zeer kunftig gefticht , en met allerlei vonden van overdaat cierlyk uitgeftreeken wa- ren. Zoo veel luifters en glans als door deze Praal-poorten de Stadt wierdt by gezet ; zoo veel wierd , in tegendeel , hare glans en luifter , door den flechten ftaat der gebouwen , die zich in deze Stadt zeer bouwvallig en vervallen ver- toonden , vermindert. Men vind evenwel in de landftreek van deze Hooft-ftadt veele kunftigh ge- bouwde en prachtige Kerken ; waar van de grootfte en voornaamfte op de Bergen ^langliu en luenxiu gelegen zyn. De rondtom leggende Inwoon- ders aanbidden , uit een groot waange- loof, deze Bergen, daar op ontallyke Kluizenaars en Priefters zich onthou- den. Ieder Priefter en Kluizenaar heeft hier een hutje verkooren , daar in hy zich met zoodanige quellingen des ligchaams plaagt en afmat , dat men zich ten hoogfte daar over te verwon- deren heeft. Zy dry ven , datze na dit aardfche leven in een ander leven zul- len komen , en een zaligen flaat verkry- gen : want zy gelooven dat de zielen van deze in andere ligchamen verhui- zen zullen. Deeden deze verdoolde en blinde menfchen zoo veel voor den waren Godsdicnft , en warenze zoo y verig in het aanbidden van den waren Godt , zy zouden niet alleen de oude Europifche Kluizenaars , die vrywillig uitterlyk veel hebben uitgeftaan , ge- lyk zyn , maar hen ook verre overtref- tyd met nevelen en wolken bedekt lag, fchoon het rontom helder en klaar we- der is : en dat deze wolken dikwils daar zoo dik op lagen , dat men uit het Meir Toyang den zelven Berg niet zien kon , hoewel hy daar dicht by leit. In de landftrcek van deze Hooft-ftadt groeit ook een groote meenigte van Hennip , daar af d'Inwoonders Zomer-klederen maken, die zonderling de hitte en het fteKen der Zonne wederftaan , en het zweten beletten. Ten weften van deze Hooft - ftadt ^^ heeft men ook een Bron , die op Si- ^" neefch Kien geheeten word. Het water, dat uit dezen Bron komt ftorten , ver- toont in 't vallen een laken vanzilvere draden, en levert dertigh beken uit. De Sineezen houden dit water in groote waarde , en voor een zonderling ge- nees-middel regens verfcheidene ziek- ten. De Poel Toyang doorklooft de landtftreek van deze Hooft-ftadt in 't midden , en deilt het in twee deelen. Deze landftreek wordt by de Sineezen zeer hoog geacht , zoo wel ten aanzien van de vruchtbaarheit der Bergen, als van de Koorn-velden : want de landen vallen zeer vruchtbaar in 't voortbren- gen van Rys , Koorn en Aardvruchren. Niet alleen zyn de vlakke landeryen , maar ook de bergen en heuvelen bebout, en ter plaatze daarze niet bebout zyn ftaanze met boomen bezet. Het land is ook zonderling met visryke Meiren en Revieren gezegent , zulks men biereen overvloet van alle dingen heeft. Den negen-en-twintighften deeden * wy,om ons van leeftocht en hout te ver- ^" zorgen, en d'achter gebleven vaartuigen ' in te wachten , de Stadt HUKEU aan, de vierde kleene Stadt van de vyfde Hooft- ftadt Kieukiang. Deze Stadt leit veertig myl van de voorgaande Hooft- ftadt Nankang, aan de engte van het Meir Toyang , en op de rechter zyde van de Revier Kiang , die zich met dit Meir vermengt, en daar uit ook zeer veel waters ontfangt. Aan de Noord-zy van deze Stadt vertoonde zigh een zeer aardige en antykfche Klip, die (gelyk fen. De Inwoonders zeiden ons , dat jin deze neven ftaande Prent vertoont op den Berg G^angliu zoo veel klui- 1 wordt) met een zonderlinge bevallig- heit H H inmi , Tartarifchen Cham heit en gceftigen zwier over de Revier hing , en met ruighte en kreupel-bofch doorgaans vermakelyk bewoflèn was. Men zagh hier ook aan den voet des Bergs een zeer groote en fchoone Pa- gode ftaan , en daar rontom verfchei- dene huizen. De muuren , daar mee deze Stade omcingelt is, loopen , (voor- namelyk aan de kant van het Geberg- te,) om en over verfcheidene heuve- len , bochtigh en krom. Vry fterk en dik zyn deze muuren , en , tot meer- der veiligheit en befcherming der Stadt , op verfcheidene plaatzen metfterkeen groote wacht -huizen bewaart. Deze Stade , die voor den laatften Tartari- fchen Oorlogh vol necringh en welvaart was, is noch zeer volkryk , en met groo- te en aanzienlyke fteene Gebouwen doorgaans dicht betimmert. Men vind hier ook een groote meenigte van win- kels , daar in allerlei Sineefche koop- manfchappen en eetwaren t'allentyde te bekoomen zyn. Gelyk de gantfche landtftreek der boven gemelde Hoofc- ftadt , in 't voort brengen van allerlei veldvruchcen , zeer weeHgh en vrucht- baar is , alzoo munt deze Stadt in den ftapel van allerlei eetwaaren boven al d'andere vier Steden uit. Vifch , van allerlei flag , is hier in grooten overvloei te bekomen, en voor zoo een geringe prys , dat zulks byna allen geloof te boven gaat. Tonynen en Bruinviffen , die de Sineezen voor een groote lek- kernye houden , Steuren en Zalmen , en diergelyke meer andere Zee-viffèn , worden ontrent deze Stadt met groote meenigte gevangen. D'Eb en Vloed van de Zee word men ook voor deze Stadt gewaar , inzonderheid als 't nieu- we en volle Maan is. De Revier Kiang ftroomt van deze Stad,en van de Hooft- fladt Kieukiang tot aan Zee , (dat on- trent vyftig mylen is) zoo langzaam en traag , dat de ftroom naauwliks met de oogen kan bemerkt worden , zulks zy ook hier door overal te fcheep met uit- geftrekte zeilen tegen en voor de windt kan bevaren worden. I Ontrent deze Stadt vertoont zich een Bergh , die in de Sineefche Tale Xechung geheeten word , dat zoo veel te zeggen is als een Steene klok: want de golven, die uithetMeirPoyawgby , of Rei:^er 'van Sina. 93 ftotm en onweer tegen dcezen Bergh worden aan gejaagt , veroorzaken een fchrikkelyk en vervaarlyk geluit , dat eenigzins na het geluit van een Klok zweemt. • Zoo dra wy hier het anker in den grond hadden laten vallen , bragt de komfte der Hollanders zoodanigh een gerucht in de Stadt, en vervulde eenen ieder met zoo groot een blydfchap, dat de gantfche Stadt , om zoo te fpreeken , byna leedigh liep , en zoo jonge als oude Perfoonen op den oever van de Revier zich vertoonen quamen , om ons en al ons vaartuig te bezichtigen. Met een zeer groote verwonderingh hielden deze Luiden het oog op ons , en zouden zeer gaerne met ons in montgemeenfchap getreeden hebben, indien de verfcheidentheidi: der beide Talen hen zulks niet verhindert hadt. Wy lieten onzen Trompetter , om hen wat te vermaken , het oude deuntje Wilhelmus, &c. opblazen; maar hier door wierden deze arme menfchen met zoodanigh een fchrik bevangen , dat hunner veele uit fchrik en met groo- te verbaaftheidt zich op de vlucht na de Stadt begaven , en zoo geweldigh terpoorte in drongen , dat 'er verfchei- de onder de voet raakten en overloopen wierden. Als wy ons van leeftocht en brand- ^'<"»'«» " hout wel voorzien hadden , vertrok- ^"'^"• ken wy weder van deeze Plaats, en quamen op den achtienden te P'ENGCE , de vyfde kleene Stadt van de Hooft -ftadt Kieukiang. Dus verre waren wy van Kancheu tot aan Nanchang de Revier Can opgevaren , en van daar over 't Meir Toyang tot aan dit Tengce , en in de Revier Kiang gekomen : die wy , om onze reize na Teking te vervorderen , Ooft- waart moften op varen. Deze Revier Kiang , die ook Tangen Kiang , dat op Neêrduitfch zoo veel als de Zoone der Zee gezegt is , deilt geheel Sina in een Noorder en Zuider gedeelte, vloeit van 't Weften na 't Ooften , en krygt verfcheidene namen van de Land- fchappen die zy bewatert ; gelyk zulks breeder in het twaalfde Hooftfluk van onze aigemeene Befchry ving, verklaart ftaat. M 3 Deze ?4 Gezandtschap aan den Grooten ■Rerg Sim- Bng Ma- kan^' Deze Stadt Tengce Icit tnegentigh Ly van Hukeu , achter een Èilandt , aan de Ooft-zyde van de Re viere Kiang, en is van achteren rontom met hooge en antykfche heuvelen omringt. Hare muuren , daar in zy aan de kant van 't Gebergte beflootenleit, loopen meê op en neet langs de heuvelen in ver- fcheidene bochten en kromten. Van binnen isze met vry groote'en aanzien- lyke Gebouwen verciert , die alle zeer vreemr en op een zonderlinge wyze gefticht zyn. Dit 'Pengce is wel kleen- der als Hukeu , maar overtreft haat ver- re in Gebouwen , die in Hukeu mecfl: vervallen , en door den Oorlogh ge- fchonden zyn. Niet verre van dit Tengce vertoont zich een Bergh , Siaocu geheeten , die zoo fteil , hoogh en onaankomelyk is , dat geen menfch daar op kan ko- men. Zy leit in eenen poel , is rontom met water beflooten , en heeft aan de Zuid-zyde een kleene , doch zeer vei- lige ree , daar op de fchepen by (torm en onweer zich in alle veiiigheit verber gen kunnen. Aan den Zuidelyken oever van de Revier Kiang heeft men ook eenen Berg Makang , die door geheel Sina zeer vermaart is , en dat ter oorzake van het fchip-breuk lyden der fche- pen. Komen de Schippers een weinigh van den oever af te dwalen , zoo ge- beurt het zelden of de fchepen wor- den door het gevveldt der golven weg gevoert , en tegen deze klippen aan gejaagt , datze aan duizendt flukken ftooten. De Gezanten gingen meteenigevan ons gevolg (dewyl het een aangenaam weder was , en zy hunne Leidsluiden hier wat mo*en inwachten) op het boven gemelde Eiland, dat vol riet en willige- bomen ftond, zich wat vertre- den ; doch wierden genootzaakt ter- ftont weer te rugh te keeren , dewyize het fpoor van een Tyger, die zich in deze landtftreek by meenigte onthou- den, gewaar wierden. Als hier deSi- neefche Boots - luiden of Garkiers den i HoUandfchen Kok zagen te vuur gaan , quamenze by de Gezanten in de kajuit , vielen voor hen met gevouwen han- den op de knien , en verzochten met veel fmcekens en biddens , dat zulks mogte achter weegh gelaten worden ; dewyl , zoo zy zeiden , zeker Onder- water-duivel, die zich in fchyn van een Draak of groote Vifch ontrent dit Meir onthield , en 't gebied over deze land- flreek had , van zoodanigh een natuur was , dat hy de lucht van gebraden Hoenderen , gekookt Spek , of eenige wel- Tartmfchen Cham, welriekende fpyze in 7yn neus niet konde verdragen ; maar flelde , zoo dra hy zulks quam te rieken , het wa- ter met al de viflchen tegen het vaar- tuig , daar in deze fpyze bereid wierd , zoodanig in rep en roer , datze daar niet dan met verlies van hun vaartuigen , en doodelyk ge>v3ar zouden afkomen. De Gezanten lieten , op dit hun oot- moedelyk en lang bidden , eindelyk den Kok beruflen , en beleeden zich voor dien middag met een drooge maaltydt. Midlerwyle vertoonden zich , na ge- woonte , twee of drie Tonynen , die in 't water buitelden en tuimelden ; 't welk deze menfchen zoo groot een angft aanbraght , datze byna de be- roerte op 't lyf kregen ; dewyize zich vaft inbeelden , dat de gemelde Water- duivel alteê laft gegeven had , tot het beftormen en omver werpen van hun Bark. Tot dus verre waren wy noch door het Landtfchap Kiangst getrokken; maar tegen den middagh kreegen wy voorby deze Stad Tengce twee Kolom- men in 't gezicht, die in 't midden van de Revier Honden , en het Landtfchap Kiangst van het Landtfchap Nanking , daar wy nu in quamen , van elkandre fcheiden. 'k Zal,eer ik de voorvallen van onze reize vervolg, de Grens-fcheiding, 't getal dergroote en kleene Steden , &c. hier voor afin 't kort laten volgen. Ten Ooften en Zuid-Ooften wordt dit Landfchap iVa«/éi»_^ , dat voor het negende Landtfchap onder de vyftien gereekent wordt , met de Zee bekab- belt. Ten Zuiden paalt 'et aan 't Land- fchap Chekiang , ten Zuid-weften aan 't Landfchap Kiangst , ten Weften aan Huqtiang , ten Noord-vveften word 'et met het Landfchap Honan , en 't overi- ge met Xantung beflooten. In dit Landfchap wierd eertyds het Hof (voor het vervoeren des Kei- zerlyken Stoels na Teking) van d'ou- de Sineefche Keizeren gehouden. En fchoon de Stoel en Zetel des Ryks dus na fé'-éi»^ vervoert was, zoo zy neven- wel tot aan den leften Tartarifchen Oorlogh het Hof des Keizers en alle Overheden , gelyk tegenwoordigh in de Keizerlyke Hooft-ftadt Veking, in de Opper-hooftftadt van dit Landfchap, of Kei;^er 'van Sin 4. 9 j nu Kiangning geheten, gebleven. Maar deTarters, in dezen leften inval, heb- ben niet alleen de Koninklyke Paleizen en de Keizerlyke Graften , die alle zeer prachtigh gcbouvvt waren , verdelgt , en tot den gronde gefloopt ; den naam van 't Landtfchap en de Hooft-ftadt veran- dert; te weten, 't Landfchap, dat eertyts ■'■ den naam van Nanking voerde , Kiang- nan , en de Hooft-ftadt , die voor dezen Ingtien geheeten was , Kiaugning ge- noemt , maar ook deze Hooft-ftadt van haren Koninklyken luifter , en van alle hare Overheden berooft. Gelyk dit Landtfchap in voortrefFe- croctekmf. lykheid en vermaardheid alle d'andere sml.ng. Landfchappen verre te bovengaat, al- zoo munt het zelve ook uirin vrucht- baarheit van vveelige Akkers , en groo- te Koophandel : want in dit Landfchap leggen de voornaamfte Steden van ge- heel Sina, en ieder Stadtverftrekt een treffèlyke Koopftadt. Zoo groot een zwerm van Koopluiden , en zoo groot een meenighte van Koopmanfchappen vindt men door dit gantfche Gcweft, dat zulks byna allen geloof te boven gaat. Niet min munt dit Geweft ook in scheepryk- fcheeprykheidt boven d'andere Landt- *^"''- fchappen uit : want het getal van aller- lei vaattuigh is hier zoo menigvuldigh , dat het fchynt dat hier alle de fche- pen van de gantfche wereldt by een ver- gadert zyn. Doch geen wonder , in- dien men op de gelegentheit der Re- vieren , daar dit Landfchap meê bewa- tert wordt, wil achting geven ; want dewyl men door middel van deze Re- vieren hier van daan na alle Geweften van Sina te fchcep kan varen , en alle fchepen , die verder op willen , hier by een moeten komen , wat wonder dan , dat zich in dit Geweft geduurigh zoo een grooie meenigte van fchepen vertoonen. En komt al het vaartuigh na dit Landfchap uit ieKes\et Kiaiig , door breede vaarten , die met handen of door de natuur gemaakt zyn , en gemeenlyk Koninklyke Vaarten ge- noemt worden. 's Lands Inboorlingen vallen zeer ze- Aurt dn dig , fpitsvondig , fchrander, gedien- ™'*'" ftigh , en gemaniert. Het Landtfchap levert ook zeer goede en naerftige werk-luiden uit , die in 't oefTenen hun- ner ^6 Gezandtschap aan den Grooten ner handwerken zeer vlytigh en kloek! Ukiang^ Kiating , Takang en Cung- zyn. Men vind inditLandfchapveele ming. Memgte ijiirt Zy- Tpevers. «I Gttxl der Stede». geleerde Luiden , die aldaar in de fcho- len ter toetze geftek worden. In dit Landfchap , dat niet zeer berg- achtigh dan in 't Zuiden is , valt een groote menigte Katoens en Zyde. Hier door zyn in dit Geweft zoo veel We- vers, (want in 't weven beftaat de hooft- neering der Inwoonders) dat men zeid , ÓTixAtSiAèi Xanghai alleen, met haar omleggende Dorpen , wel twee hon- derd duizend Wevers , dat meeft alle K;itoen-wevers zyn , kan uitleveren. Dit weven, 't geen aanmerkens-waer- digh is , wordt voornamelyk door het "Vrouw-volk gedaan : want de mannen bemoeijen zich met den land-bouwen andere werken. En dat meer is , de mannen nemen dikwils de kinderen waar , terwyl de vrouwen op 't getouw zitten. Dit Landfchap Nanking is ook wegens hare kunftige handwerken door geheel Sina zoo vermaart , dat al het gcene hier gemaakt is , zonder- ling hoog geacht , en boven alle andere dingen , die op andre plaatzen gemaakt zyn , geftelt wordt. In dit Landtfchap leggen veertien Hooft-ftcdcn , die wel tegen gemeene Landfchappen op mogen , en over hon- dert en tien kleene Steden de heerfchap- pye voeren , zonder d'andere kleene Plaatzen, die ontelbaar zyn, daaron- der te rekenen. De veertien Hooft-fteden zyn deze , Kiangning , Fungyang , Sucheu , Sung- kiang , Changcheu , Ch'mkiang , Tang- cheii , Hoaigan , Lucheu , Ganking , Taiftng , Ntttgqiie , Chicheu en Hoei- cheu. KiANGNiNG , anders Ingtien en Nanking geheeten , gebied over zeven Steden , als Kiangnmg , Ktuyung , Lieyang , Liexui , Caoxutt , Kiangpu en Loho. Fungyang gebied over achtien Steden , als Fungyang , Linhoai, Hoai- yven, Tingyven , Vhu, Hung, Xeu, Hokieu , Mungching , Sn , Hiutai , Tien- chang , So , Lingpi , Ing , Tacho , Hao eningxan; onder deze zyn Sa, So en lug de voornaamfte. Sucheu gebied over zeven Ste- den , als Sucheu , ^enxan , Changxo, gebiedt over drie ; Xanghai, , SuNGK-IANG Steden , als Cingptt. Chancheu gebied over vyf Ste- den , als Changcheu , Vu/i'e , Kiangyn, Gntking en Cinkiang. Chinkiang gebiedt over drie Steden , als Chinkiang , Tanyang , en Kintan. Yangcheu gebied over tien Ste- den , als Tangcheu , Tchin , Taihing , Caoyeu , Hinghoa , Taoyng , Tai, Jucao, Tung en Haimiten. Onder deeze zyn Caoyeu en Tai de voornaamfte. H o A I G A N gebiedt over tien Ste- den , als Hoaigan , Cingho , Gantung , Taoyven , Moyang , Hai , Canyu , Ti , Sociven en Ciuning. Onder deze zyn Hai en Ci de voornaamfte. Lucheu gebied over acht Steden , als Lucheu , Xuching , Lükiatig , Vu- guei. Cao, Logan, Iiigxan en Hoxan, waar van Vuguei en Logan de ver- maardfte zyn. Ganking gebiedt over zes Ste- den , als Ganking, Tungching, Cienxan, Taihu , Sofung en Vangkiang. T A I p I N G over drie , als Taiping, Vuku en Fachang. N I N G QU E over zes , als Ningque, King, Taiftng , Cingte, Ningque en Nanling. Chicheu mee over zes, alsCA/- cheu , Chingyang , Tungling , Xelai, Kient e en Tunglieu. HoEicHEu meê over zes , als Hoeicheu , Hieuning , Vuyven , Kimuen, In en Cieki. Noch leggen in dit Landtfchap vier gemeene Steden, die op Sineefch niet Fu, maar C/;^» genoemt worden, en andere mindre Steden (diedeSineezen Hiennoêmen) onder zich hebben. De- ze vier Steden zyn ^angte , Hocheu, Chucheu en Siucheu. ^angte gebiedt over een eenige Stadt Kienping ; Hocheu over Hanxan} Chucheu over twee andere , Civenczao en Taigan ; Siucheu over vier, Siao, Tanxan , Fung en Toi. Het Sineefche Reeken -boek telt in dit Landfchap negentien honderd dui- zend , negen-en-tzeftig duizend acht hon- I , .4 L -c- ■--*»: Tartarifchen Cham , of Keiler 'van Sina honderdt en ^eltien Huisgezinnen ; als mede ontrent negen - en - tnegen- tigh honderdt duizendt , zeven -en- tzeftigh duizend , en vier honderd en negen - en - tvvintigh weerbare Man- nen. Het opbrengen der fchattingen van dit l.andtfchap aan den Keizer beftaat ontrent in negen-en-vyftigh honderdt duizend vyf-en-tnegentig duizend vier- cn-dertigh zakken Rys ; en zes dui- zend acht honderd en drie-en- tzeftigh ponden ongemaakte Zydc ; in acht-en- twintigh duizend vierhonderd en twee- en-vyftigh flukken allerlei ilagh van bereide Lakenen ; en in twee duizend zeven - en - tzeventigh rollen geweven Hennip-doek. Maar in plaats van Ka- toen word hier Geldt opgebragt. Daar- enboven brengt dit Landfchap noch op, tot voeder voor 's is,oninghs paerden , acht-en-vyftigh honderdt duizend vier duizendt twee honderdt en zeventien bundelen Stroo of Hooi ; en zeven honderdt duizendt vyf duizendt en een honderdt pondt Zouts. 't Welk alles, t'zamen gereckenr, byna een onbere- kenlyke fom penningen aan geldt be- draagt. En my is ook van zommige 's Lands Opper-hoofden voor de waar- heit verhaalt , dat dit Landtfchap jaar- liks aan de kant van tweeen-dertigh millioenen dukaten aan den Keizer opbrengt. Doch dit khnke niemandt vreemt in d'ooren ; wantbehalven het opbrengen der boven gemelde fchat- tingen , zyn 'er noch vyf Tol-plaatzen in dit Geweft : ook moeten alle Waaren, die uit de Hooft-ftadt Nanking gevoert worden, zekeren tol betalen. De Stade Xanghai alleen betaalt aan den Keizer, voor den tol van de Wol , de fom van twee honderd en vyftigh duizend duka- ten. Geen wonder, de wyl de tollen en inkomften in dit Koninkryk zeer groot en menigvuldigh zyn. 'k Heb in Nan- king op verfcheidene plaatzen gezien , daar de Borgery zeer jammerlyk over de zwaare fchattingen klaagden. Alle groote Winkels en Herbergen moeten 's maands vyf-en-twintig Fö»^<«,of der- tigh Toel zilyers opbrengen , of lydcn dat de Tarters in hunne huizen komen vallen, en hen ongenadigh handelen; ook worden d'in- en uitgaande Luiden 97 aan de Poorten vaft gehouden , en zeer naauw bezocht. En gebeurt 'et dat 'er eenigG betrapt worden , die hunne koopmanfchappen niet hebben aange- geven , daar valt dan de Wacht gely- kerhandt op, en flaat die zoo lang af, tot datze den tol betalen , indienze hunne goederen niet willen verbeurt gemaakt hebben , 't welk vvy menigh- niaal in Nanking gezien hebben , daar de Sineezen nochtans grooter vryheit hebben ais elders. Op den negen-en-twintigften landen tmim u wy aan T O N G L O U , of Tonglieu, '^'«i'''"' de zefte kleene Stadt van de dertiende Hooft- ftadt Chicheu , en d'eerfle Plaats die vvy in dit Landtfchap Nanking aan- deeden. Dit is een kleen Stedeken, leit dicht aan de Zuid-zyde van de Revier Kiang , op een zeer vermakelyke en aangename plaats , die rontom met ry- zende heuvelen en neerdalende valeien omringt word. Het leit rontom , zoo aan den waterkant , als na het gebergte, in vry fterke en vafte muuren befloten , die met de valeien en heuvelen op en neer ryzen en dalen, en doorgaans met hooge Bolwerken , tot meerder flerkte , befchermt worden. Zeer heerlyk en trefïèlyk vertoont zich deze Stadt van verre , als men langs de Revier daar na toe komt varen ; maar als wy daar dat dctdyk binnen quamen , vonden wy de zelve ■^•^nieTar- deerlyk geltelt , en jammerlyk mishan- delt : want de Tarter heeft ook tegen deze Stadt met branden , breeken en fchenden zoo fel gewoed , datze byna niet met allen van haar voorige luifter behouden heeft. Alleen vertoont zich noch een cenige ftraat , die met ver- fcheide Gebouwen doorgaans bezet is; al 't overige is een woefterompen puinhoop van kalk en fleen , en een deel vervallen en neer gefmeeten Ge- bouwen,die de Stads ouden glans en vo- rige heerlykheit noch te kennen geven. Onder de Gebouwen , die noch in wa- zen , en de fchrikkelyke razernye der Tarters ontgaan zyn , munt in grootte, koftelykheit , en Sineefche Bouwkun- ftige orde , het Hof van den Stadhou- der uit , dat zonderling aardigh en an- tyks gefticht is. Men ziet hier noch , hoe deerlyk de burgerlyke huizen ver- delgt zyn , in 't inkomen twee hoogc N ca ters gejloo^t p8 Cv.ZAi!iT>TScn AP aan den Grootgn en kunftig gebouwde Cier-poorten of die doorgaans mee heerlykc huizen en Gttnking. Varen voor- ty Anhing, Triumf-boogen ftaan , die, en dit Hof, d'ongefchondenfle van alle de gebou wen zyn , die zich in deze Stadt ver- toonen. Dit Hof is ook met een breede en visryke Vyver vercicrt , die uit de Revier door de muur is ge- leid. De Magiftraat of Regeerders van de Stad Tunglieii deeden de Gezanten met een groet-briefje (dat in Sina heel ge- bruikelyk is) zeer heuslyk en hertelyk begroeten. Zecker ander Perfoon bood hen eenige Gefchenken voor de keu- ken aan, maat die vi^ierden met groote belecfcheit en op het vriendelykfle af- geflagen. Men zagh in deze Stadt geen andre waaten te koop als Sparren, zulks de zelve beter een Noorweegfche als een Sineefche Stadt geleek. Op twee mylen na aan deze Stadt zagen wy onder 't va- ren ook zeeker Eilandtin 't midden van de Revier Riang leggen , dat de Sinee- zen Sanglo noemen. Ontrent dit Tunglieu , niet verre van den oever der Reviere, leitecnzeekre Bergh Kicuhoa , of de Berghder negen Toppen, die de gedaante van een neer . gebogen Bloem vertoont. Twee mylen van dit ^««^/i»^ zagen wy in 't voortvaren (want wy voeren dien zelven dagh noch van deze Stadt af) aan d'oever , of Noord -zyde van dez8 Revier Kiang, de tiende Hooft- ftadt Ganking leggen ; dat een van de vermaardfte Steden van dit geheele Landfchap is , en in koophandel en ryk- dommen zonderling uitmunt ; dewyl geene Waaren uit andre Landfchappen na de Hooft - ftadt Nanking gevoert worden , of zy moeten eerft door deze Stadt komen. Den dertighflen , na dat wy van het boven gemeldeT^w^/ii?// vertrokken wa- ren , voeren wy met onze ganifche vloot voorby de Stadt y^^to^ , dievanzom- migen ook Chicheu genoemt wordt , en de dertiende Hooft-ftadt van dit Landt- fchap Nanking , en tnegentigh Ly van Tunglieu gelegen is. Wy vonden deze Hooft-ftadt aan den Zuiderlyken oever van de Revier Kiang leggen , en is , na giffinge te fpreken , ontrent twee uuren groot. Langs de Revier zagen wy een fchoone en treffèlyke Voorftad leggen , Pagoden verciert was. De muuren , die de Stadt rondtomomcingelden, en in dikte en fterkte zonderling uitmunten . waren meer dan vyf-en-tvvintigh voeten hoog, en rondtom mettigchel-fteenen cierlyk opgehaalt. Na de land-zyde ver- toonde zich een heuvel , die wonder vermakelyk , en doorgaans met groen- te bewoflên was. Op dezen heuvel zag men een Pagode of Heidenfche Tempel ftaan, daar d'omleggendeinwoonders ■ met een zonderlinge yver te biechte quamen , en den Afgodt der plaatzc met het flachten van Vee, en veree- ren van allerlei vruchten , ofFerhande deeden. Op deze Pagode ftondt een cierlyke en net gebouwde Toren , die ': met zeven tranflèn of ommegangen 1 naar om hoog rees. De landftreek van deze Hooft-ftadt valt zeer bergachtig, en heeft weinig vlakke velden,maar vloeit evenwel over van alle nootwendige dingen, die tot 's menfchen onderhoudt van nooden zyn. En 't geen 'er ontbreekt , kan langs de Revier Kiang van alle kanten daar in gebragt worden Den zelvigen dagh leiden wy noch zoo veel wegs af , dat wy tegen den avondt aan T U N G L I N G of Ton- gling quamen , de derde kleene Stade v-in de boven gemelde Hooft -ftadc Chicheu. Dit Tungling leit twee hon- derdt en twintigh Ly van Anhing, in een luftig en wonder aangename plaats , die met heuvelen en bergen rondtom omringt wordt. Het leit ook zoodanig rontom in zyne muuren beflooten, dat het beflag of beftek van binnen de ge- daante van een klaverbladt vertoont; en is vry kleen , en alleen maar een half uur in haren omtrek groot. Voor dit Steedje leit een Inham of Boezem, daar in by ftorm en onweer, of als de Revier fterk komt affchieten, defche- pen , die de Revier op en af varen , in alle veiligheit zich verbergen kunnen ; , 't welk deze Plaats zeer neering-ryk , maakt. Op den hoek van dezen In- ■ ham ftondt een vry fterk Kafteel , dat : aldaar gefticht was , om deeze Stadt :' voor alle gewelt en vyandly ke aanvallen i te befchermen , en deze Haven veiligh i te houden. Behalven het fnel affchie- ■ ten I .iji :> I , ■ ;i li ! i k Ilf^'lf ^ ii' I ^ m Tartarifihen Cham^ of Rei;^er 'va?i Sina, 99 ten en fterk ftroomen der Reviere (waar door hier raeenigh fchip re bly- venkomt, en noch veel meer zouden blyven , indien deze Stadt mer deze veilige Boezem niet verzien was) leg- gen hier ter plaatze zoo veel blinde klippen, dat wy zeer bevrecft en met groote angft bevangen wierden , als vvy de zelve in 't wedetkeeten (dewyl het water hier by Winter-tydt veel laeger * is) zagen bloot leggen. Terwyl wy hier '' aan land lagen en deze Plaats bezagen, zeiden ons d'Inwoonders , dat op zee- keren Bergh , daar ontrent gelegen , een wonderlyke weerklank te hoorcn was , indien men daar op eenigh geluit maakte. Wy, uit nieuwsgierighcit om dezen weerklank te hooren , klommen op dezen Bergh , die zynen kruin bo- ven de Stadt verhief , en lieten daar luftigh op de Trompet blazen , waar door zoo een aangename weerklank ontftond, dat wy daar over ten hoog- ften verwondert ftonden. En niet alleen beftond deze weerklank in aangenaam- heit van toon , maar hy wierd ook tot vcrfcheiden reizen zoo levendigh en fterk wederom gekaatft , datze de le- vendige ftem in duidelyk'heidt fcheen t'overtrcffèn. By dit Tttngling leit ook de Bergh Hmg , die den naam van de Abriko- zen , die daar in grooten ovcrvloef voortkomen , gekregen heeft. Na dat wy ons hier met het bezichtigen van deze Plaats een weinigh vermaakt en uirgeruft hadden . vertrokken wy des anderen daaghs van daar , en zagen onder 't varen ter weder-zyde verfchei- de vermakelyke Landcryen en mee- nighte van volkryke Dorpen leggen. Eindelik deed zich den derden van Kajiat Bloei-maand zeeker Kafteel UPUN^'''"''" op, dat dicht op den oever van de Re- vier Kiang gefticht ftond. Dit Kafteel , dat niet verre van de volgende Stade Vfie is gelegen , leit in een vierkante vorm ( naar uitwyzing van de boven ftaande Prent) zeer bouwkunftigh be- flooten , en is met een fterke en vafte muur van gladde gebakken fleenen rontom opgehaalt. In haren omtrek is deze muur ontrent twaalfhonderd tre- den groot , en wel twintig voeten hooa boven 't water , zoo net en na de regels der Bouwveft-kunft opgetrokken , dat dit Kafteel d'Europifche Oorlogs-wer^ ken daar in te boven fehynt te gaan. In 't midden vertoont zich een ruim en breed plein , daar op een vry hoogc Pagode ftaat, die de toppen van haar gevels en hoogc daken zeer prachtigh naar om hoog verheft. Op den zelven dag quamen wy noch N i met 100 Gezandtschap aan den Grooten Komen ky met al ons vaartuigh aan zecker Stadt j ^f"' U F U of Vuhti , de tweede kleene ' Stadt van de elfde Hooft-ftadt Taifmg , daat wy dicht aan de Voor-fladt onder een flompen Toren gingen leggen, en onze vaartuigen aan de wallen der Stad vaft maakten. Deze Stadt leit op een Eiland van de Revier Kiang, die zich daar in twee takken verdeelt , en dit Eilandt ter weder -zyde bewateren; maar na de Stadt Nanking vereenigen zich beide dceze takken weder , en mengen daar hunne waters onder mal- kandre. Hare Voor-ftadt is zoo volk- en neering-ryk, datze veele Steden , die wy tot noch hadden aangedaan , verre in neering en welvaart overtreft: want in deze Stadt heeft men een Tolhuis , alwaar alle vaartuigen , die de Reviere op en af willen , vertellen moeten. Op ieder hoek of punt van dit Eilandt leit ook een fterk Blokhuis , dat met Borftweeringen en andere Oorloghs- werken zeer vetfterkt is ; maar men zagh , 't geen wonder was , in het zel- ve geen Krygs-tuigofOorlogs-gereed- fchap. Zonderling is deze Stadt door geheel Sina ook vermaardt van wegen het maken der wapenen : want d'In- woonders hebben zoodanigh een han- deling van allerlei wapenen te maken , dat geen Stadt in 't gantfche Landt hier in tegen dit Vnhti op magh. Daarenbo- ven worden hier ook zeer aardige en kunflige Sineefche Sampfou-ko^]ts ge- maakt, die hier (daar afin deze Stadt de ftapel is) opgekocht en door alle Ge- weften van Sina met groote meenigte verzonden worden. Zonderlingh vaer- dig zyn 'Ook deze Inwoonders in 't ma- ken van groote en kleene Lampen. Den vierden voeren wy voorby de p derde Hoofc-fladt T E Y T O N G , * die by andre ook Taiping genoemt wordt. Deze Hooft-ftadt leit ontrent tnegentig Ly van 1)fu , aan de rechter zyde van de Revier Kiang , op zeeker Eilandt, dat van de Revier isTw»^ , die rontom dit Eilandt loopt , gemaakt wordt. De landftreek van deze Hooft- ftadt, of dit Eiland, daar op deze Hooft- ftadt gelegen is , valt op zommige plaat- zen zeer onefïèn en bergachtigh ; maar op andere zeer vlak en effen. De vlak- ke Landeryen vallen hier ongemeen vruchtbaar , en verfchaffen den Huis- man jaarliks eenen rykcn ooghft van vruchten. Aan de Zuid -ooft -zyde van deze Hooft-ftadt (die ,wel twee mylen van ' de Revier af landwaarts in lag, en van ons daar over ook niet aangedaan wierd) zagen wy van verre een hoogen Bergh leggen , die van de Sineezen Tienmuen, dac ■ ^^M M 9^J 1/.. ,1 ' 1% Hirjiiill 1 Tartarifchen Cham , of Keiler dat is , Hemels-poorc , gcnocmt word ; dewyl de Revier Kiang hier door twee heuvelen van dezen Berg , gclyk door een poort, heenen vloeit. In 't voor- by varen vonden wy in de Revier , recht tegen deze Stadt over , een Eilandt leg- gen , dat van de Sineezen H I A O ge- noemt wordt, en uiteen enkelen Steen beftaat , die den Turf-fteen niet onge- Ijk is. In dezen Steen vertoonden zich zeer veel kuilen en hooien , waar in zich met grootemeenigtezekre nacht- vogels onthielden en neftelden, van de welke ook dit Eilandt den na.am Hiao bekoomen heeft. Niet verre van deze Hooft-ftad , na 't Zuid-ooften , leit ook zeeker Meir , dat van de Sineezen Z/ï- fiyang genoemt word, en ontrent drie honderd fladiën groot is- Zoo wel dit Meir , als de Revier Kimg , doorkloven en bewateren de gantfche landtftreek van deze Hooft-flad, waar door de Lan- den en Akkers , die tuflchen de takken van deze Revier en 't Meir Tanyang te leggen komen , niet weinigh vrucht- baar gemaakt worden. Wy verftonden hier van de Sineezen , dat deze Hooft- ftadt eertydts een zeer fchoone Plaats was geweeft , en daar in , fchoon de zelve wat diep in'tlandtlagh, met al- lerlei Sineefche Waaren groote koop- handel gedreeven wierd ; maar zy ver- haalden ons daar by , dat de Tarters de zelve meer als eenmaal verovert , en jamnierlyk met branden en floopen der Gebouwen verwoefl: en verdelgt had- den. Men ziet in dit Gevveft , onder 't varen langs den oever , noch drie zoodanige overfchoone Torens, als hier na 't leven in de neven ftaande Prent (daar in de zelve met hunne omleg- gende landeryen ftaan afgcfchetft) ver- toont worden. Deze Torens, die et- lyke tranflen hoogh , en hunne toppen zeer cierlyk in de lucht (laken , gaven noch duidelyk te kennen, in welk een welvarenden ftaat en heerlykheid eer- tyds dit Geweft gebloeit heeft. Den zelfden dag deed zich noch de wyd vermaarde , overtreffèlyke en Ko- ninklyke Stadt NANKING op , die met recht voor d'eerfte Hoofr- ftadt van dit Landtfchap Nanking ge- rekcnt wordt. Wy quamen door een gracht, die zich wel een halfuur verre 'van SiiJa. loi in de lengte uitftrekte , in de gemeene Haven, en fmeeten aldaar voor de poort Suifitnon , dat op Ncêrduicfch zoo veel als Water-poort zeggen wil , het anker in de grondt. De Gezanten gingen des anderen daags 's morgens de drie Stadthouders van dit Nanking bezoeken , en lieten zichinPalakyns, of Draag zetels, met ons, ieder op een Pacrt gezeten, ach- ter zich, daar heenen torflen. Sy wier- den daarenboven door den Agent, die van wegen den jongen Kantonfchen On- der-koning zich in deze Hooft-ftadt op- hield, als ook door tweeMandaryns, die \znKant07i mee gekomen waren, in 't afwezen van den Mandaryn Tin- xentou , die noch achter was , met groo- te flatelykheit geleid. D'eerfte Stadthouder liet de Gezan- ten in zyn binnenfle Zaal voor zich ko- men , en deed hen , na het afleggen van onderlinge eer-bewyzing en heu- fche plicht-plegingen, aan zyne zyde neer zitten. Hy was wel een Sinecs van afkomft, geboren in de Stadt LeoaUmg, maar toonde zich evenwel uit der ma- te nedrigh en beleeft. De Gezanten toonden aan hem een Briefje van de Gefchenken , die hem toegeleit waren ; maat hy begeerde die niet t'aanvaar- den , ter oorzake zy den Keizer noch niet gezien hadden. Alsze met dezen eerflen een tydt langh van eenige zaken gefprooken hadden , vcrvoeghden zy zich , na het nemen van een behoor- lyk affcheid , by den tweeden Stade- houder , die mee een Sinees , en van Leoatung geboortigh was , doch toon- de zich , niet min als d'eerfte , zeer minzaam en beleeft. Hy deed de Ge- zanten, zonder veel groote plicht-ple- gingen te gebruiken , neftèns hem neer zitten, en nam het Briefje van de Ge- zanten , daar op de Gefchenken , die hem toegeleit waren , gefchreven Hon- den, met groote beleeftheidt aan, en liet het door een van zyne Kryghs- overften lezen , gemerkt hy zelf niet lezen kon ; doch de Gefchenken , om de zelffte boven verhaalde reden , wilde hy niet ontfangen. Van dezen , na het nemen van een behoorlyk affcheidt, begaven zy zich na den derden Stadthouder , die zyn N 3 vvoo- De Gezayi- ten gaanby de drie StaAtbott* ders. Komen èy ien eerjlen ; By den tweeden j By den derden. lOl Gezandtschap aan den Grooten wooning binnen de muur van het ou-| kenze uit porcelcine kopjes ; en andre Sineefche Kagchel. Wordt» met ilen Thee-drnnh cntl^a.i/t. de Keizerlyke Paleis had. Deze Stad- houder liet de Gezanten , zonder ec- nigh vertoeven of lang op te hpuden , binnen by hem in een kamer komen, hebbende zyne Vrouw neflèns hem zit- ten. Het was een vierkante groote en breede kamer, diemetvafteenbreede flaap-banken, (daar op koftelyke roode gevilte zir-kleeden lagen) en een Kag- chel of Stove , die des winters geftookt wierd , voorzien was. Deze Kagchel , daar neffcns na de venfters een zit- plaats fiondt , van kley opgemaakt , wierd van onderen geftookt , (dat meeft met lang riet gefchied , devvyl het hout in dit Gewcfl: zeer fchaars valt) en het rook- oftocht-gat flrekte zich na bui- tenen ; hoewel de rook ook noch van binnen door de kamer trekt. De ge- melde Stadhouder , die een Tartcr van geboorte , en een jong en vetlyvigh Perfoon was , verftond zelfs de Sinee- fche talc niet; zulks hy zyneZoonen tot Tolken of Taai-mannen mofte ge- bruiken. Zyn Vrouw , die ftout en moedigh van inborft was , en meer fprak als de Man zelf , vroeg den Ge- zanten na alle dingen, en ontzag haar niet hun geweer , dat zy met groote verwondering aan zag , als een Soldaat uit te trekken. De Zaal raakte terftont vol Tartarifche Juffers, die, alsStaat- juffers en dienareflèn van deze Vrouw , een grooten zilveren Ketel vol Thee- drank , met melk en zout gemengt, in't midden Helden. Zyfchepten dezen drank met pol-lepels uit den ketel, en gooten die uit de pol-lepels in boute kopjes van drie mutskens groot , die den Gaften in de rondte gefchonken wierden. Deze kopjes zyn van bruin hout gemaakt , dat hier te lande en in Europe Koladuur- hout genoemt , en uit Siam in Sina ( daar het in groote achting is) gebragt wordt. DeSinee- zen zoo wel als deTarters drinken de Thee, met melk en zout gemengt, (dat wy den naam van boonen-fop ga- ven , dewyl deze drank in dikte en kleur niet qualyk na boonen-fop ge- lykt) uit de boven gemelde houte kop- jes ; maar de klaare Thee (te vveeten dranken, alsSineefchbier, en de drank Zamfou geheeten, die van Rys gemaakt wordt , uit zilvete , en by gebrek van dien, uit potceleine kopjes. Als de Gezanten hier dus wel , en in alle min en vriendtfchap onthaalt wa- ren , begaven zy zich , op het vertoog van den Kantonfchen Agent, na zee- -^ keren Tarrarifchen Edelman , die ter zelver tydt uit Tekïng hier aangeko- men was. Hy waseenjongenruftigh Perfoon , en hadt zyn Logement in een oudt vervallen Hof , dat meê aan het boven gemelde Keizerlyke Paleis hoor- de. Maar alles lagh hier ongereddert en ongefchikt overhoop , en menzagh daar anders geen huisraat , als twee of drie oude zit-banken , en wat gereed- fchap om deT'Z'fÉ'daarintekoken, en om te fchenken. Zyne Paerden , Mui- len , Ezels , met vier Drommedariffen, en Kameelen met bulten, liepen, zon- der ftalling , over 't plein heen en weder in 't wild. Na dat de Gezanten van dezen Edel- man met den Thee-drank luftigh ont- haalt waren , wierdenze , als ook ons gantfche gevolg, door den boven ge-- melden Agent , met zonderhnge flate- lykheit , na zyn huis geleid , om aldaar i het middagh-maal met hem te doen. , Een koftelyke en heerlyke maaltydtl had deze Heer hier laten bereiden, en; onthaalde ons met allerlei fpys en drank zeer trefFelyk ; zulks wy tegen- den avondt met groot genoegen van: hemfcheiden, en hem voor de genoten: eere bedankten. Tegen den avondt be- gaven wy ons weder in onze vaartui-i gen , om aldaar onze nacht-ruft te ne- men ; want de Gezanten zoo wel alsi wy hebben in al dien tydt, zoowelini d'opreize na Teking , als in d'afreize , nergens anders hun vetblyf genomen als in hunne vaartuigen , uitgezeidt te Kanton , te Nangan en te Teking. Deze prachtige Hooft-ftadt en StadtJ zonder weerga , ja paerel en kroon-i draagfter van Sina , leit tnegentig Ly van het boven gemelde Taiping , aani d'Ooft zyde van de Revier ^i.*»^ , en op de hoogte van twee-en-dettighgra^ zuiver water , daar in alleen het Thee- jden Noorder-breedce. Zy leit ook op kruit te zooden heeft gelegen) drin- 'een zeer vettuakelyke en vruchtbare jplaats Tartarifchen Cham, )Iaats ; want de Revier Kiang dryft lare ftroomen door middel van een gracht niet alleen voorby deze Stade , Tiaar zy is ook met grachten zoodanigh Joorfneden , dat men met vry groote rchepen door de Stadt varen kan. In ieze Sradt heeft eertydts het Hof der 3ude Sineefche Keizeren geweeft ; want lier hebben de Koningen 1) , Cyn, Stmg, Ci, Leang, Chiri cnTattgahun- len Zetel en Troon geveft ; hier heeft 3ok een tydt langh deSt^invTammga ^eheerfcht , ter tydt toe hy den Seoel ies Ryks van hier na Teking vervoerde, 3m des te beter van naby het inval- len en poogen derTarters te beletten. De Stichter van deze Stadt is een zekre Gnem geweeft , Koningh van Cu , die laar Kmlifig noemde , 't welk Goude Landtfchappen te zeggen is. Daar na loemde d'eerfte Spruit van den Stam '^ifta haar Moling. De Koningen van V , die eertyts in deze Stadt hun Zetel iiadden , gaven haar den naam van Kienye. De Stam TiJw^abefchonk haar met den naam van Kiangxing y maar de Stam Taiminga noemde haar Ingtien. Doch deTarters, die vooreenige wei- nigh jaren geheel Sina veroverden en afliepen , hebben haar weer met den naam Kiangning befchonken. Daar deze Stadt zich na de kant van de Revier A'«a«^uitftrekt, heefcze een breede en diepe gracht leggen , waar langs men uit de Revier Kiang na de Stadt komt opvaren ; zulks deze Stadt ontrent zes Ly van de Revier Kiang landwaarts in leit. In deze gracht leit voor de Sradt een Schip-brug van veer- tien groote Ponten , waar over men ge- voeglyk in de Stad kan komen. D'Ooft- zyde der Stadt, die diep landwaarts in loopt , leit in een vlakke Valei , die eenighzins heuvelachtigh , en hier en daar met breede grachten zoo diep doorfneden is , dat men ook dit deel der Stadt met allerlei vaartuigen , na wil en wenfch, bevaren, en aldaar, zoo wel als aan de zyde na de Revier Kiang , met vry groote fchepen laden en lof- fen kan. Over deze grachten leggen verfcheide fteene Bruggen en Sluizen , die alle zonderlingh bouwkunftigh ge- fticht , en op verfcheidene welfzelen en boogen te ruften komen. Na 't ge- of Keii^er 'van Sina. 103 voelen der Sineefche Landt -befchry- vers , overtreft deze Stade alle Steden des gantfchen aardbodems , niet alleen in grootte , maar ook in heerlykheidt en ichoonheit. Zy is ontrent vyf uuren gaans in 't rond wel betimmert ; maar d'omtrek van hare muur ftrekt zich zoo verre als een Landtfchap van zes Duit- fche mylen, daar in evenwel hare Voor- fteden, die zich byna zonder eind uit- ftrekken , niet bellooren leggen. Be- halven deze muur , leit de Stadt noch in een andre grooter muur beflooten, die niet doorgaans aan malkandre vaft gehecht is , maar alleen op die plaat- zen , daar de Stadt het meefte gevaar loopt , en het zwakfte is. De Sineezen befchtyven de grootte en omtrek van deze muur , alsze zeggen , dat twee Ruiters , des morgens door een zelve Poort uit gezonden, omvanelkandre rontom deze muur te ryden , eerft des avonds elkandre ontmoet hebben ; waar uit lichtclyk de grootte en wydte der Stadt is af te mectcn. De cerfte Stads-muuren en Veften stadtj- zyn meer als over de dertigh voeten """'""• hoogh , en onder van gehouwen , en boven van gebakken fteen heel vlak en bouwkunftigh opgehaalc. De Borft- weeringen van deze muurcn zyn bo- ven rondtom heel aardigh en net met kunftigh kanteel -werk verciert , en doorgaans met fterke Wacht -huizen bezet. Men telt in deze Stadts - muuren Heeft der- dertien Poorten , wiens deuren met J'/^" ^°"' yzere platen beflagen zyn , en van binnen en buiten met een groot ge- tal van Krygs-knechten nacht en dagh bewaart worden. Zommige deezer Poorten komen op vier , en zommige op vyf fterke en kunftigh geflagen Boo- gen te ruften , daar men onder heeft door te gaan, eer men binnen de muu- ren der Stadt kan komen. Wy lagen ( gelyk boven verhaalt ftaat ) met al ons vaattuig voor de Poort Suijïmon, of Water-poort. Zoo een groote mee- nighte en zwerm van menfchen gaat den gantfchen d.igh over uit en in deze Poort , dat men naauliks , dan met drin- gen , (gelyk my zulks zelfs dikwils we- dervoer) daar in of uit kan gaan. Hare rufiratm voornaamfte ftraten , die ontrent acht- '"^"^ '"'"• en- xyn. 104 en-twintigli treden in de breedte heb- ben, en in'r midden met breedeblaau- we Zarken belegt , en ter weder-zyde aan de kanten met kaien geplaveit zyn , loopen niet krom en bochtigh , maar linie-recht. Op alle honderdt treden ziet men ook een zeer ftetk klinket Haan, dat des nachts, om alle (Iraat- fchendery , huis-braken , en alle an- dere ongebondenheden van dieven en ftraatfchenders voor te koomen , ge- flooten word. Over elk beftck of par- ket is ook een byzondcre Hopman ge- ftelt, onder Vk'iens gehoorzaamheit de gantfche buuit van ieder bellek zich buigen moet. O; ».«»ƒ- -Qg gemeene burgers huizen zyn niet m'é J/Li- koftelyk en prachtig ; maar zeer Hecht , ^engeftkht £„ zondcc ccnigh gemak of geryf ge- bouwt , en ftaan alle met de dwars- gevels langs de ftraten. Zy hebben maar een eenige deur , daarze in en uit gaan , en alleen een eenigh vertrek, om daar in te flapen en te eeten. Aandcftraat boven het venfter (daar op degeene, die neering doen , hunne koopman- fchappen te koop leggen) vertoont zich alleen een vierkant langwerpigh gat , om licht daar door te fcheppen , dat met riete matjes , in plaats van gla- ze ramen , gemeenlyk bezet is , om van den voorby gaanden man niet be- zien te worden. Van buiten zyn deze huizen, die gemeenlyk maareene ver- dieping hoogh , en met een dak van witte pannen bedekt zyn , van onde- ren tot boven met zeer fyneenfneeu- vvitte kalk beftreeken. D'Inwoonders van deze gemeene huizen dryven ge- meenlyk met allerlei flechte waarenen geringe vodden , die zy voor de koo- pers op de venfters ten toon leggen , hunnen handel. Maar wat de winkels van de voornaamfte Winkeliers en Koopluiden aangaat , die zyn met al- lerlei Sineefche Waaren , als allerlei flag van Katoen , zyde Stoffen , Por- celein , Paerlen , Diamanten , &c. zoo koftelyk en rykgeftoffeert, dat een ieder zich daar over ten hooghften te verwonderen heeft. Voor ieder win- kel , 't geen aanmerkens waardigh is , fiaat een cierlyke plank of bord , zom- tyds ook wel twee , daar op met gulde letteren de naam van den geenen die Gezandtschap aan den Grooten daal: woont , als ook wat Waaren hy 1 te koop heeft, gefchreven ftaat. Nef- fens deze borden ziet men (gelyk uit deze neven ftaande Prent te zien is) gemeenlyk ook een ftaak of paal ftaan , die hoog boven 't huis uitfteekt, daaci boven aan wimpels of vlaggen, of ee- nigh ander ding, is vaft gemaakt, daan meê (even alleens gelyk wy met onze uithang-borden) een ieders woonplaats ; te kennen word gegeven. Zy hebben hier , gelyk ook door heel Sina niet , geen g'eflagen munt ; maar zy geven in betaling voor de Waaren die zykoo- pen zeekre zilvcre fchuitjes of ftukjes zilver , die van onderfcheidelyke waar- dye en zwaarte zyn. En hoc weinigh mcnkoopenwil, zoo moet men altydt een fchaakje by zich hebben , indien men van de arehUftige Sineezen , met het wegen op hun eigen fchaaltjes , niet wil bedroogen worden : want gemeen- lyk hebbenze tweederlei gewichten by zich , en zy vallen zoo bedrieglyk eni gaauw in 't wegen, dat men met honn derd oogen wel diende toe te zien. Deze groote Stadt is ook zoo volk-; ryk , datze van meer als over de tieni honderdt duizendt menfchen bewoont word, daas in evenwel alleeet-enan-i dere waaren in zoo grooten overvloet en voor zoo een geringe prys 't geheele jaar door te bekomen zyn , dat zulks byna allen geloof te boven gaat. Diei evenwel op de vruchtbaarheit van d'om- leggende landeryen , en het edele Ge-: weft , daar in deze Hooft -ftadt zoo heerly k , als het gefteente in 't gout, ten toon leit , wil achting geven , zal haafti: het verwonderen {taken , en geloof aan het boven verhaalde geven. Wy had-i den ook in dit Nanking van allerlei eet - waaren vol op , en onder meeni-i gerlei andere fruiten , die wy hier in grooten overvloet hadden , kregen wy ook dageliks veele Kerllen , die hieii zonderhng fmakelyk vallen , en vooü: een geringe prys te bekomen warenn Behalven het boven gemelde getal dee menfchen , leit hier noch een Iterke bc-:l zetting van veertigh duizend Tarters inil de Stadt. Hier heeft ook de Landvoog^i der Zuiderlyke Landfchappen , uit deni: naam van den Tartatifchen Keizer , zy ni Hof en vetblyf. Dö 'Tartarifchen Cham , of Kei:^er 'van Sina, De Stadt pronkr en praalt ook, bo- ven alle andere Steden , met veele heer- lyke Pagoden , Torens , kunftigh ge- bouwde Triumf-poorten , en nicnigre vanuitftekende burgerlyke Gebouwen. Waar boven alle andere Gebouwen muntte eertyds hier uit het Keizerlyke Hof of Paleis , daar in voor dezen de Sineefche Keizers met geen minder ftaaci en pracht Hof plachten te hou- den, gelyk dat nadcrhant van hen, en nu tegenwoordigh van den Grooten Cham ■ te Teking gehouden word. Dit Paleis ■ lagh aan de Zuid-zyde der Stadt , in een vierkante vorm beflooten , binnen hcc beftek of begrip van een muur , die tegenwoordigh het grootfte en voor- naamfte deel der Stadt omvangt. Ieder zyde van den vierkanten omtrek , daar in dit Hof beflooten lag, had de leng- te van een Italiaanfche myl en hon- derdt fchreeden , of drie derde deelen van een gemeene Duitfche myl. En 200 veel ik zelfs uitterlyk aan de ver- valle muuren en puinhoopen bemerken, en van d'Inwoonders aldaar vernemen kon , was dit Hof, met zyn toebeho- ren , ontrent zoo groot geweeft als de Stadt Haarlem in Holland. Op de bin- nenftc plaats vertoonde zich noch een breede wandel wegh , die 't gantfche vierkant kruis-gewyze door fneed , en v met een vlakke vloer van graauwen Ardiiin-fleen beleid was. Ter weder- zyde zagh men noch (lechr richchel- werk van gehouwen fteen, dat ontrent drie voeten hoogh was opgchaalt , en met een kleen beekje bewatert wierd. De Tarters hadden zich na de zyde van zeekre Pagoden Taolmxi gelegert, en aldaar meenightc van flechte hutjes van d'afgefmeten puinhoopen rot hun- ne woon-plaatzen opgerecht en ge- bouwt, latende de Sineezen in de Stadt woonen , om hunnen handel te dry ven. Als wy in d'afreize van Teking hier we- der ain quamen , nam ik , gelyk ook verfcheiden andre van onze reis-genoo- ten deeden , een ftuk van 't puin der da- ken met my , d.-it ik niet alleen op Bara- vie, maarook in Holland bragr, om te toonen van welk een onvergankelyke ftofFe dit Hof gefticht was. De (lukken van deze daken , of de pannen , was een harde foort van fteen, die met draken bezet , en gout-geele verruw overftree- ken waren ; zulks de zelve in dé Zon als gout blonken en glinfterden. Boven de Poort van het tweede „,„ plein van dit Paleis zagh ik een zeer ^'«* grooten Klok hangen , die ontrent dè hoogte van twee mans lengte , in zy- nen omtrek drie vademen en een half, en in de dikte ruim een vierendeel van O een Sineefeif. Gezandtschap aan den Groeten xo6 een elle had. De Sineczen hadden op den klank van deze Klok wonderlyk gepochc en geroemt , en ons daar af 200 veel wonderen verhaalt , als of zyns gelyk niet alleen in heel Sina , maar ook in de gantfche wereld niet te vin- den was ; maar als men daar op floeg , bevondt ipen dat de klank heel dof en doof w;!S ; ten anderen was het Me- taal nergens na zoo goedt als dat van onze Europifchc klokken ; invoegen deze Klok in heldeiheic van klank en toon geenzins by onze Europifche klok- ken halen mogt. De Tarten £„ hoewcl de Tatters dczc vcrmaar- ttó^i'" de Hooft-ftadt in den leften Oorlogh poft. weinigh of niet van haren ouden luifter en glans beroofden , en byna tegen geen Stadt minder. , als tegen dit Nanking haar gal uit gebraakt en gewoede heb- ben , zoo hebbenzc evenwel dit eertyts prachtige Xcizerlyke Hof , dat haat weerga onder de Zon niet wift te vin- den , met branden , breeken , fchen- den en omver rukken , ellendigh ten gronde gefloopt en tot deerlyke puin- hoopen gebraght. Het is gelooflyk , dat de Tarters dit uit geen andte oor- zaak gedaan hebben , als uit een zon- derlinge oude haat en wrok , dien zy den Huize van Taiminga toedroegen, dat aldaar , ter tyd toe het Hof van hier na Teking vervoert wierdt , de heer- fchappye heeft gehad. Op dit ecrtyds zoo bloeiend Paleis, maar dat nu van de Sineefche Keizeren verlaten , en voor het meerendeel ver- . vallen en ten gronde van de Tarters ge- floopt was , voegde ik deze onder flaan- de Vaerzen: Bloed-dorftigeBeüoon, watblyft'er ongefchonden , Wanneer uw zwarte toorts in 't oor- logs onweer gloeit ; Een ander Troja is hier van de vlam verjlonden , En 's Konings gantfche Huis ver- jaagt en uitgeroeit. Schoon dit Nanking , met het ver- voeren van het Keizerlyke Hof na Teking , dus van haren ouden glans en luifter wierd berooft, zoo toont noch evenwel deze Stadt, met het zenden van eenige uitmuntende Gefchenken , haar oude en voorige gehoorzaamheit , zon- derling boven andere Steden , aan den Keizer. Voor eerft worden uit deze Stade alle drie maanden vyf fcheepen , die met __^ koftelyke zyde Stoffen en alleilei La- m kenen geladen zyn , na de Keizerlyke ^ Hooft-ftadt Teking aan zyne Keizer- fc, lyke Majefteit verzonden. Deze fche- *' pen worden in de Sineefche Tale Ltin- gychiten genoemt , dat zoo veel op Neêrduitfch gezegt is , als fchepen mee Draaks - kleederen ; dewylze aan den Keizer , wiens wapen met Draken word uitgebeeld , geftuurt worden. 'kMoet rondt uit bekennen , dat ik nooit fche- pen op den gantfchen Aardbodem ge- zien heb , die in hcerlykheit , koftelyk- heit en alle prachtige toeftellingen by deze fchepen te vergelyken zyn. Rond- ■ om zynze zoo fterk verguit , en met Vermiljoen -roode verf gefchilderdt , dat d'oogen in 't aanfchouwen daar op fcheemeren. Van binnen zyn dezelve ook met verfcheide kunftige en net ge- ; bouwde vertrekken afgedeeld , en van buiten zoodanigh met allerlei flagvan beeldwerk zoo prachtigh uitgeftreeken, dat hier aan niet duifterlyk de fchran- derheit en fpitsvondigheit der Inwoon- ders van dit Landtfchap te befpeu- ren is. De Stadt zend ook, tot een v«ree- ring en gefchenk aan den Keizer , zekre : Viffchen , die hier in de Revier Kiang , dicht voor de Hooft-ftadt , in Gras- en Bloei-maand gevangen , en van de Si- neezen Siyu , maar van de Pottugeezcn i daar te lande Sauel genoemt worden, i By dit vangen der viflchen wordt van i wegen den Keizer een van de grootfte : en veornaamfte Gelubde geftelt , die: deze viffchen , zoo dra alsze gevan- gen zyn, levendigh onder 't Ys (dati in den Winter vergadert , en den ge- heelen Zomer hier toe bewaart word) begraaft , en in fchepen , die te dient einde van Teking afgevaardigt worden.ij met groote naerftigheitenzonderlingeij zorgh aan den Keizer na Teking ver-j zend. En fchoon dewegvaniVö»^i»?j tot amTeking meer als tweehonderd Duitfche mylen ver is , zoo word even-i wel deze Vifch in zeer korten tydt ovec gebtagt; I Tartarifchen Cham, cf Kei:^er 'uan Sina. 107 gebraght , en de reize in acht of tien dagen volbraght. Want deeze fchee- pen worden niet alleen des daags zeer ïnel met een groot getal van men- fchen , die daar toe verordent zyn , voort getrokken , maar ook by nacht. En als d'een troep trekkers moedeen afgemat is , zoo komen in plaats van deze , terüondt weer verfche trekkers , die zich op zeekre plaatzen (gelyk in Europe de Poften) akyd gereed en vaar- dig houden. Men laat ook by brieven, van plaats tot plaats , d'uur van den dag weeten , wanneer de fchepen op ieder plaats zullen aankomen. Ook zouden de Landvoogden gevaar loopen van aan den halze geftraft te worden , indien ieder Landvoogt ter plaatze , daar deze fchepen aankomen , geen nieuwe trek- kers gereed hieldt. En in dezer wyze worden alle weeken , zoo lang het van- ■ gen van deze viflchen duurt , twee fche- pen afgezonden , daar aan ook geen on- koften gefpaart worden , indien flechts de Keizer in deze viflchen , die hy ook onder zyne Ryks-radenomdeelt,fmaak kan vinden. Als wy naderhand op zekeren dagh met den Heer Keizer , die in een Pa- lakyn zat, te paert waren uitgereden, om de Stadt te bezichtigen , quamen wy voorby de Poort van 't oude 1'Cei- zerlyke Hof , daar voor een Tartari- fche groote Juffrouw, van in de veer- tig jaren, met hare dienareflcn zich ver- toonde , die door onze Tolken vrien- delyk liet verzoeken , om by haar te ) komen. De Heer Keizer trad hier op ■ onder de poort uit zyn Palakyn, waar op ook deze Tartarifche Vrouw zich by hem vervoegde. Zy was zeer.vry- poftigh , bezagh ons zyd-geweer , en kon zich niet genoegh verwonderen , dat onze Degens zich zoo buigen lie- ten , en dan weer te recht fprongen. Zy nam den hoet van den Heer Keizer in hare hand , zette die op haar hooft, en ontknooptc een ftuk vanzyn wam- bas, tot aan den broek. Daar naging deze Tartarin voor uit naar huis , en verzocht den Heer Keizer met zyn ge- volgh te willen volgen , gevende hem te dien einde eenen Leidsman meê. Ontrent twee honderd treeden van de poort af, quamen wy (de Heer Keizer in de Palakyn en wy te paerd) op een groot plein , of de bin nenfte plaats van het Hof, daar zich de boven gemelde breede wandel-wegh vertoonde , die met een fchoone vloer van graauwe fteenen beleid was , en het gantfche begryp kruis-gewyze door fneed. Hier had deze Tartarin haar Logemept , en ftond daar met haar dochter , die on- trent twintigh jaren oudt was , ons met groote pracht en ftaaci te ver- wachten. De dochter was gekleed in violet damaft , met groote bloemen , en de y* , moeder in zwart damaft , en hadden mn. beide d'oorcn langs heen met goude ringen behangen. Her hair , dat ge- vlochten .en rondtom 't hooft geleic was , haddenze onder verciert met een fnoer Paerlen ; maar droegen daar bo- ven op een fyn rond gevlochten muts- ken , dat van biezen of gefpleeten bam- boes fcheen gemaakt te zyn , daar een bosje of quaft van roode vlok-zyde (hoewel het gemeen Vrouw- volkdeze bosjes van roode geverfde Paerds-hair draagt) boven uit ftak. De kleer£;n , die tot op de voeten hingen, en in 't mid- den met een zyde lint omgordelt wa- ren , zaten los en ruim om 't lyf , en waren met kleene knoopen over de borft toe geknoopt. De fchoenen wa- ren van zwart leer , maar 't aanzicht was haar nietopgctooitnochtegeblan- ket. Zy leidden ons in een groot ver- trek , daar in geen huisraat , nochtc ecnigh cicraat was; daar wymetmal- kandre opecnbrecdenbank, metroo- de vilten bedekt , zitten gingen. Zy fchonken ons luftigh het Boonen-fop, en zetten eenige Confituren op ; ver- fchoonden voorts ten hooghften dit flecht onthaal met het afwezen van hare mannen. Hebbende ons affcheidt van deze Tartarifche Juffers genoomen , reden wy van daar na de Buiten -cingel det Stadt, aan zeekrc wyd vermaarde Pa- gode , die van de Sineezen Taolinxi , maat van anderen ook Taulingjing genoemt word. Onder den naam van Taolinxi wordt hier geen eene Pago- . de verftaan , maar zeker groot Plein , dat zich (naar uitwyzing van de vol- gende Prent) in 't hangen van 't Gc- O z bergte Kleeding vAn twst irt^.rin^ IOC G E z A N D T s c H A'P aan dm Grootsn bergte buiten den Cingel vm Nanking vertoont , en verfcheidene Gebouwen , Pagoden , Porceleinen Toren , en an- dere gevaerten , die alle met verfchei- dene muuren omringt zyn , beflooten houd. Alle deze Gebouwen , die zich in dezen omtrek of op dit plein ver- toonden , (waar op men by twaalf btee- de fteene trappen van onder op klom) als de grootfte , in verfcheidene gan- gen of galderyen , rontom de muuren , vier of vyf ryen hoogh boven malkan- dre ; te weten , de kleinfte onder , en de grootfte boven. In het midden van het zelffte plein _ vertoonde zich een hooge P O R C E- ' LEINE TOREN, die in koftelyk- heidt en allerlei prachtigh kunft-werk waren na de Sineefche bouw-kunft zoo | zoodanigh boven alle andre Sineefche wonderlyk en antyks gefticht , dat myns oordeels , in geheel Sina geen gevonden worden , die by deze te ge- lyken zyn. De Heidenfche Priefters ontfingen de Gezanten (want de Heer de Goyer hadt zich daar na ook by ons vcrvoeght) met zonderlinge beleeft- heit en hertelykheit , en flooten al hun- ne Tempels voor ons open. Onder an- dere Gebouwen , die ter weder-zyde van dit plein in groote meenigte fton- den , vertoonden zy ons een zeer groot Gebouw, dat in kunft en koftelykheit kunft-werken uitmuntte, dat hier aan de Sineezen hebben doen blyken, wat fchrandre en fpitsvondige Kunftenaars hun Vaderlandt uitlevert. Deze Toren , die negen verwelfde : verdiepingen en honderd en vier- en- ■ tachtigh trappen hoogh is , gaat niet : van buiten , maar van binnen op. Ie- der verdieping is rontom met een gal- dery of omgang verciert , die met al- lerlei beeldt-wetk en venfter-poortea i zoo kunftigh opgetooit en uit gellree- ken is , dat een ieder in 't aanfchouwen i verre boven al d'anderen uitmuntte ; 1 als opgetogen , en tot ftommens toe : en daar in effen tien duizend Beelden ten toon ftonden. Alle deze Beelden waren van pleifter gemaakt , en van onderfcheidelyke kleuren ; doch zom- mige vergult. De grootfte hadden de lengte van eenen man ; maar de kleen- fte waren niet gtooter als een handt lang; en ftonden, zoo wel de kleenftc daar over verwondert ftaat. Ter zyde : van deze venfter-gaten vertoonen zich (gelyk ook in des zelfs neven ftaandsi af beeldzel oogfchynlyk te zien is) vier- kante lucht-gaten , die met witte yze- re traliën , dat wonder en geeftigh tei zien is, doorgaans bezet zyn. Vanr buiten is dit werk glad of vcrglaaft , enr met 'f I cellaueaRf; Tartarifchen Cham, ^met verfcheide verruwen , als groen , 'root en geel , gefchakeer: en afgemaalt. Het gantfche werk beftaat uit verfchei- de (lukken, die zoo kunftig in malkan- dre zyn gevoegt , als of het doorgaans uit een eenigh en geheel flukbeftond. Rontom aan alle dehoeken van de da- ken , die tuffchen de galderyen in ko- men te leggen, en groen van kleur zyn, hangen kleene kopere klokjes ; die, (zoo dra de wind d.iar onder fpeelt) met zich te beweegen , een aangenaam en lieflyk geluit geven. Zyn opperfte top- punt , daar men niet , dan van buiten om te klimmen , kan by komen , was gekroont met eenen grooten Pyn-ap- pel, die, zoo de Sineezen verhaalden, uit zuiver en klaar maflyf gout beftaat. Als men op de laatfte en hoogftegal- dery flaat , zoo kan men niet alleen de gantfche Stadt , maar ook d'omleg- gende landeryen , tot aan den anderen kant van de Revier Kiang , overzien ; 't geen zonderling vreemt en wonderlyk vermakelyk te zien is , inzonderheidt indien men op den grooten omloop der Stadt wil achting geven , en hoe zy haat arm buiten de muuren tot aan de gemel- de Revier uitftrekt. Dit werk is wel van de Sineezen, !' doch tot hun groot leetwezen, gemaakt en hier opgerecht ; gemerkt de Tarters, zoo ons d'Inwoonders aldaar verhaal- den , ter gedenkenis van hunne zege- praal, (toenze, gelyk tegenwoordig , geheel Sina over zeven honderd jaren verovert en onder gehoorzaamheitge- braght hadden) dezen Toren op deze plaats hebben laten oprechten. Dan dcwyl deze Tarters zich op het maken en fchilderen van Porcelein geenzins verflonden , hadden zy de veroverde Sineezen gedwongen (ter eeuwiger ge- denkenis) hen dezen Toren hier op hunne eigene kollen te (lichten. De Tarters , 't zy dat de fchoonheidt en overtre(Felyke heerlyklieidt van dit mee(ler-(luk hen verbood dit werk te (loopen en te fchenden ; of dat hen in de gedachten fpeelde , dat dit eertyds tot teeken van hun eerfte zege-praal was opgerecht, en nu tot grooter lui- fter van hun tweede wapen-praal kon (Irekken , hebben in de laatfte beroer- ten die bouwzel zoo ongefchonden en of Ketter lian Sina. lop heel laten (laan , dat men daar aan geen verandering noch het minfte letzel be- fpeuren kan. Op dit overkunftig mee(ter-(luk , en praal en pronk van alle werken, voeg- de ik deze volgende V aerzen : Al trotft dit trots Gebouw dezeven Wonderwerken , Waar meé den ouden tydt deez' nieu* "we wereld tart i My gruwelt voor den glans van ww vergulde Kerken , O Nanking! daar Gods Kaam niet aangeroepen werdt. Rontom dit plein vertoont zich ook veel Bofch van Pyn-boomen , daar in eertyds de Graftdeden der oude Keize- ren, die de Tarters tot den gronde ge- doopt hebben , zeer prachtigh en met gtoote kunft en onkoden gedicht wa- ren. Van zeker ander hcerlyk Gebouw, dat zich in dit Bofch vertoont , is in het vyfde Hooftduk van onze algemeens Befchryving gefprooken. Na het verhalen der aanzienlykde -^ft der en voornaamde gedenkwaerdigheden , '"Z°Nm' die zich in deze Stadt vertoonden , zal king. ik hier met weinigh woorden iets van deii aart en inbord der Inwoonderen by voegen. Na alle fchyn en uitterly- ke teekenen bevonden wy , dat decze Luiden in openhertigheit , oprechtig- heit en beleeftheit alle andere Sineezen, die wy tot noch toe hadden aangedaan , verre overtroffen. Zy zyn ook door geheel Sina vermaart en beroemt , dat- ze in fchranderheidt van herdenen , wetenfchap en kunden, zonderling bo- ven hunne Gebuur-volken uitmunten. Van hunne beleeftheit en openhertig- heit weet ik zelfs te fpreken , en kan hen daar over ook niet genoegh roe- men; 'k ben by verfcheidene Grooten in hunne huizen geweed , die my alles , wat ik begeerde , «penhertigh en ge- wiliigh lieten zien. Men ziet hier ook v veele aanzienlyke en groote Luiden , die ryk van middelen zyn , en zeer prachtig gekleed gaan ; zulks zoo wel d'Inwoonders als de Stadt geen kleene lof en roem verdienen. Zoo veel ik uitterlyk befpeuren kon , hebben de Sineezen in deze Stadt veel O 3 groo- IIO Gezandtschap aa?t den G rooien is dun Hol- l.inders guoftig. grootervrj'lieic.alsopandereplaatzen, iden, zulks zy daar over recht aan den Keizer verzochten ; maar zyn Keizer- lyke Majefteit had hen tot antwoordc gegeven, datze voortaan mt Japon te blyven, en niet meet derwaarts te va- ren hadden. D'ongef'chooren Sineezen zyn de geene , die zich onder de ge- hoorzaamheit van den Grooten Cham niet willen balgen , nochte hun hair na de Tartarifche wyze fcheeren laten. Want als den Grooten Cham hetRyk Shia verovert had , liet hy een gebod uitgaan, dat alle de Sineezen het hait van 't hooft (behoudende alleen maar een tuit of vlecht aan 't achter-hooft, na de Tarterfche wyze ) te fcheeren hadden ; waar over ook (gelyk zulks in het zeftc Hooftftuk van onze alge- meene Bcfchryving breeder verhaalt ftaat) eenige duizenden Sineezen , die verzoeken , om d'eere te moogen ge- zich hier tegen fielden , dewylze eer- nieten van hen ter maaltydt t'ontfan- \ tydts groote hovaerdye met hun hair gen; maat dit floegen hem deGezan- jbedrecven , vandeTartersom'tleven daar minder menfchen zyn , en die zich by gebrek van volk tegen de wreedt- heit en heerfch-zucht der Tarters niet kunnen befchermen. Want het fchynt dat den Tarter ook heel wel bewufl: is , dat veroverde volkryke plaatzen , indienze te zwaar met het jok van flavernye geplaagt en getergt , en te zeer van den Overwinnaar onderdrukt worden, lichtelyk tot opftaan en mui- ten ovcrflaan , om door dit middel het opgelegde jok van hun hals af te fchudden. TLmjefuit Wy vondcn ook in deze Stadt iV<2a- k'tng zekren Jefuit , met name Manuël van Liiïebon , die de Gezanten met zonderlinge genegentheidt in hunne vaartuigen quam verwellekomen en begroeten, en aan hen zeeretnftelyk ten uit zekre reden beleefdelyk af. Ik, met de Secretaris Baron , bewillighde evenwel in zyn verzoek, daarmeêhy zich vergenoegt hield , en onthaalde ons daags daar na zeerheerlykenmet groote genegentheit. Hy had ook ver- icheidene aanzienlyke en voornaame Sineezen meê op het zelflte maal ge- nood , die zich met ons gezelfchap zeer verheugt toonden, en, om te toonen datze Chriftenen waren , op de borft floegen , en 'r kruis maakten. Het fcheen dat deze Jefuit een goetaardig en openhertig Man was , en groote ge- negentheidt hadt , dat den Hollanders mogte toegedaan worden in S'ma den vryen handel te dryven. Hy quam dik- wils de Gezanten bezoeken , zond hen by wylen eenige gefchcnken voor de Keuken, enliet weten, dat hy daar op zyn gebragt. Als wy nu veertien dagen in deze Stadt, met vetfcheide Grooten te be- \ zoeken , hadden verfleeten en toege- bragt , vertrokken wy weder met de Gezanten en ons gantfche gevolg , na dat op alles ordre was geftclt , op den achtienden van Bloei-maandt , in den morgenftond , uit deze overtreffelyke Hooft-Iladt Nanking. De Gezanten hadden tot aan Nan- " king altydt maar gemeene Barken en [ vaartuigen gehadt ; maar nu wierden ; hen van de Stadthouders van Nanking 's Keizers eigen vaartuigen . om daar meê hooger op te v.iren , verfchaft. Deze vaartuigen , die zeer groot en prachtigh uirgeftreeken waren , had- den veel gemaks en verfcheidene ver- trekken van binnen. Aan beide de zy- by de Heercn Gezanten te gaft wilde [den, die vlak zonder barkhouten neer- komen, {gingen, vertoonden zich geelegefchil- De Gezanten hadden zeer gaerne derde Draken^, met open monden en vyf klaauwen. Voor aan hadden deze fchepen ook geel gefchilderde Galde- De Gezm- 'mstTIfa- v^^ hier na Jafou overgèfchreeven ; po^fchry. maar men zeide ons , dat die vaart vet- '^"'; boden was , 't welk by deze volgende oorzaak was toegekomen. De Sinee- zen hadden driejaren te vooren aan den Keizer geklaagt , dat d'ongefchooren Sineezen van Suitjien en Amey (die onder den vermaarden Kovet Koxittga ftonden) hen in Japon verongelykt had- ryen , daar in zeekre Muzikanten on- der't varen geduurigh ftaan tebl.izen; ; doch de Gezanten begeerden geen Mu- zikanten , om zich niet te prachtigh i en trots te toonen , mede te nemen , , en lieten de Sineefche Soldaten , die ; met hen van Kanton getrokken wa-- ren, , ► Tartarifchen Cham ren , daar in flapen. Niemant in 't gant- fche Ryk vermag, op lyf-ftraf , deze geele kleur, en deze geel gefchilderde Draken, aan eenige fchepen , of aan eenigc andre dingen , voeren of dragen, dan alleen de Keizer , en de geene , dien de Keizer zulks uit een zonder- linge weldaad vergunt en toeftaat. Zoodanige twee groote Keizerlyke vaartuigen wierden den Gezanten ge- geven , te weten , vooreenen ieder een. DeSineefche Minifters , als Tinxentou en de cwceMandaryns, kreegen ieder ook zoodanigh een vaartuigh ; voorts wierden de Kantonfche Soldaten ver- deelt onder de fchepen der Gezanten ; ook vervoegden zich onder de vleu- gels van deze vyf Keizerlyke fchepen vecle byzondere Perfoonen uit Nan- king , om den Gezanten te verzel- fchappen. !n 't uitvaren , na het ncemen van een behoorlyk affcheidt van de Stadt- houdcrs en de gantfche Kankingfche Magiftraat , voeren wy weer voorby de boven gemelde Schip-brug van veer- tien Ponten. Aan den uitterften hoek van de Sradts buiten-muuren , ontrent twee uuren gaans van de Water-poort Suifimon (daar wy met onze vaartuigen aan quamen en voor geleegen hadden) vertoonde zich in 't voorby varen een zeer fchoone en uitfteekende Pagode, waar voor de Mandaryn Tinxentou met de gantfche vloot ging aanleggen , om aan den Üuivcl, of Afgodt van de- ze plaats , Verkens, Bokken en Hancn- blocdt op t'ofïèren , ten einde ons (en dit heelde hy zich vafi: in) een geluk- kige en voorfpoedige reize moghte te beurt vallen. Dit opofferen ging al- hier op deze wyze toe. De Verkens en Bokken wierden eerft gedoodt en fchoon gemaakt , en daar na op den Altaar gebraght. Ter zyde van dezen Airaar ftonden verfcheidene kleene Beelden , en achter den Altaar het voornaamfte Beeld, die voor Befchuts- en Befcherm heer van deze Pagode ge- houden wordt , en aan wien ook de zelve gewyd was ; maar d 'andre klee- ne Beelden worden voor dienaars en mindre Goden gehouden. De Hanen , die ik daar zag opofferen, wierden le- vendigh gekeelt , en met hun bloet de , of Kei:^er 'van Sina. m Beelden , die ter zyde Honden , be- • fprengt en befpat , die de Sineezen daar na weder fchoon afwofTen. Onder dit ofTeren deeden de Prieftcrs verfchei- dene kerkelyke gebaeren , en mom- pelden en prevelden ( niet anders als ofze met hunne Afgoden in montge- meenfchap waren) op hun knien voor den Altaar , daar op altyd groote kaerf- fen te branden ftaan. Men zagh hier ook (gelyk zulks breeder in 't negen- de Hooftftuk van onze algemecne Be- fchryving verhaalt ftaat) een zeekere Bamboes - doos flaan , daar in eenige riete pennetjes (taken , die met Sinee- fche Charakters befchreven waren , en daar uit de Sineefche Priefters de aan- ftaande dingen belooven te vooren te kunnen fpellen. Na het offeren zetten wy onze koers Ooftwaart op , en voeren de Revier Kiang met eenen voor-ftroom zeer fpoedig af; zulks wy tegen den avond aan zeker vermaart Dorp quamen , van de Sineezen Wankfien geheeten , daar wy di,en nacht over tot aan den morgen- ftondt verbleven. Naauwliks quam de Kommie dageraad het aardryk verlichten, ofwy J'i"'i">>- maakten ons weder , zonder lang te ^"^'"y- zammelen , tot de reize vaerdigh , en quamen op den twintigften van Bloci- maandtaandeStadtjEJENJEEN, die by anderen ook Loho genoemt word. Dit Jejenjeen , de zefte en laat- fte kleene Stad van de Hooft- flad Na/i- king, leit honderdten twintighL)i van Nanking , aan den Noorderlyken oever van de Revier ATia»^, die hier ontrent hare ftroomen na 't Ooften , door een mond van eenige mylen breed, in de rui- me en openbare Ooflindifche Zee uit- braakt. Wy ktegen hier verfcheidene vreimdB Bedelaars aan boort,die vreemde kluch- ^"ff '"'" ten bedreeven , enwonderlykeporzen aanrechtten. Onder andere zagh men hier twee zoo geweldig met de koppen tegen elkandre ftooten , dat een ieder onder ons in'taanfchouwen verfchrik- te. Dit ftooten hooft tegen hooft hou- * denze zoo lang gaande , tot datze eeni- ge aalmoefTen van d'aanfchouwers kry- gen : want zonder dat , zuUenze niet van ftooten ophouden , al zoudenze doodt op d'aarde neder vallen , gelyk ook menigmaal gebeurt. Ik zagh eenen and e- 112. Gezand TSCHAP aan den Grootsn I HI^hIi!''"' Gelegent- Jjeit van Jejenjeen. Xoxinga x,oekt Je- jenjeen te €verrom~ fclea , anderen Bedelaar in deze Stadt , Op zyn knien leggende, die tegen zich zelven fcheen te morren ; voorts floeg hy met het bloote hooft op ecncn zwarten fteen, die rond, ontrent vier vingeren dik , en van een zeer lichte en onbeken de ftofFe was , zoo fel en geweldig , dat het aardryk daar af dreunde en daverde. Wat voor andere vreemde potzen de Bedelaars in Sttia aannchtcn, om den Luiden het geld af te troggelen , is wyd- loopigh in het derde Hooftftuk van d'algemeene Befchtyving , of Pag. 3x. en 33. befchreven. Dit Stedeken Jejenjeen , dat zeer vermakelyk en dicht aan den oever van de gemelde Revier Kiang is gelegen , is kleen van bellek binnen zyne muu- ren , die niet zeer hoogh zy n opgchaalr ; maar vallen evenwel fterkendik. Het is doorgaans (gelyk uit de boven (taande Prent te zien is) dicht betimmert , en met verfcheide Pagoden en aanzienly- ke Gebouwen verciert. Het is ook ver- rykt met een Voorltad, die wel en dicht betimmert , en zeer neering- en volk- ryk is ; zulks de zelve genoeg voor een tweede Stadt verftrekken mag. Terwyl wy hier in de Stadt waren, 'zoo verhaalden ons de Tolken, dat de vermaarde Zee-rover Koxïnga aldaar , over een zeekrevvyle, uit der Zee met een (lerke vloot fchepen geland was, om deStadtop'tonvoorzierilykfte t'o-i; verrompelen en ondet zyn gehoor- zaamheit te brengen; maarhadt ('tzy dat d aanflag van hem t'onvoorzichte- lyk in 't werk was geftelt, of dat For- tuin hem in zyn boos voorneemen niet ftyven wilde) met fciiande en groot ver- lies van volk (dewyl de Burgers by ryds op hunne hoede waren) moeten wy- ken ; en weder onverrichter zake in Zeei gaan. Om zyn gal evenwel op de Stadt uit te braken , en zyn moed, zooveel in zyn vermoogen was , aan de arme Burgers te koelen , had hy een groote menicte van hunne vaartuigen , die voor de Stadt ten anker lagen , met zich ge-; (leept ; en andere , die hy door 't uitval-l len der Burgers niet meê kon krygen ,ii in de brandt geftoken. Zy wiften onsi'i ook te verhalen , dat ontrent twintit'.h mylen van deze Stadt , Ooft-waart op na ^ee toe , vyf groote en vruchtbare Eilanden in de gemelde Revier Kidug laoen , daar op zich deze Rover mei zyn volk veeltyds onthield , en dat hy die Eilanden totzynfchuil-en vetblyf plaatzen gekooren had. Na dat wy voor deze Stadt onze nachtruft hadden genomen , vertrokken wy weer des morgens vroeg , en vonder:, daags daar aan , op den Noordelyker" oeves Tartarifihen Cham oever van de Revier Kiang, by zeker [ Kaftcel^/öKir/je'a, een groote en fter-' ke fteene Sluis, voor zeker Gracht of ^yarer-leidinge leggen , die zich Noord- waarts voorby de zevende Hooft-ftadt Tangcheu tot aan 't Meir 'Piexe ftrekte. Deze Water-leiding was een Gracht, die met de fpa recht door 't landt ge> graven was , om te fcheep uit de Re- vier Kiang, (die hier geen takken na 't Noorden van zich fmy t , maar recht uit , gelyk in onze algemeene Kaert te zien is , na 't Ooften in Zee rolt ,) latigs deze gegraven Gracht, tot in de Geelel<,evier te kunnen over fchepen, en niet genootzaakt re zyn een verre weg , om van d'eene Revier in d'ander te komen, door Zee om te varen. Wy gaven deze gegraven Grachten, als ook d'andere daar wy naderhand in quamen , (om haar breedte en zonder- linge heerlykheit , als ook om datze op'sKonings of 'sLands onkoüen ge- graven worden , na den voorgang der Sineezen) den naam van Koninklyke V aarten. DicrgelykeKoninklyke Vaar- ten (waar van eenige in het elfde Hooft- ftuk van onze algemeene Befchryving onder den naam van Water-leidingen befchreven ftaan) vind men in ver- fchcidene Geweften van dit Ryk , die meeft alle , om te fcheep van d'eene Plaats tot d'ander te kunnen komen-, tot geryfderinwoonders , midden door de landen , die van geen Revieren be- watert worden, op 'sLandts onkoften gegraven worden. 1 Wy begaven ons door de boven ge- melde Sluis in deze eerfte Koninklyke Vaart, om langs deze, en de volgende, in de Geele Revier te raken. Zeker, deze Koninklyke Vaart doet zich zoo Koninklyk en vermakelyk ter weder- zyde op , datze met recht en zonder eenige opfpraak dezen naam van Ko- Ininklyke Vaart verdient. Zy was niet alleen ter weder-zyde van den oever met zindelyke en nette trek-wegen op- gehaalt , maar ook langs heen met aller- lei flagh van groene bomen zoo verma- kelyk en wonder kunftighbepoot, dat zulks naauwliks met tongen is uit te fpreken. Ten Weden en Ooften van deze Koninklyke Vaart (want zy ftrckt zich van 't Zuiden na 't Noorden) zagh , of Kei:^er 'van Sina. 113 men ook vruchtbare Akkers , Vee-ryke Weiden , en zeer aangename Beemden leggen ; invoegen ik zelfs moet be- kennen , dat ik in geheel J/«(2 nergens luftiger , aangenamer en vermakelyker Geweft met oogen aanfchouwde , als deze Koninklyke Vaart , en hare om- leggende Landerycn. Volkryke Dor- pen en Vlekken, prachtige Luft hoven en Waranden , die in kunft: en koftelyk- heit uitmunten, vermaakten het oogh onder 't varen zopdanigh , dat kunft en natuur hier beide om ftrydt den aan- fchouwer zochten te vermaken , en elkandre 't vcldt af te winnen. Aan de linker zyde van deze Vaart vertoonde zich in 't voorby varen een vermaarde en wyd beruchte Pagode , van den Af- gedt Kinkang, die aldaar by de Sineezen zonderling hoogh geviert wordt. Zyn Beeldt (dat in 't achtfte Hooftftuk vati onze algemeene Befchryving op pag. 8 7. in Prent vertoont wordt) ftaatindeze Pagode , nelFens veel andere kleene Beelden , ten toon ; en wordt van de rontom leggende Inwoonders met zon- derlinge aandacht aangebeden. Op zekeren driehoek , die meê het oog in 't voorby varen met geen kleene Jj^j. aangenaamheidt en vermaak ftrcelde, zagh men een ftuk weegs hier van daan noch een andere zeer groote en kunftig gebouwde Pagode ftaan , die met een zeer fchoonen Toren van zes traniïen of ommegangen verciert was , en by de Si- neezen ^angguamiao genoemt wierd. Zeeker byzonder Perfoon , een Man- daryn , hadt hier , uit een verkeerden godvruchtigen yver , zekeren Afgodt ter eere , deze Pagode op zyne eigen koften laten ftichten. In een luftige en verniakelyke lands- douw ftaat deze Pagode , en is rontom omringt met een groot getal van Boe- ren huizen. D'Inwoonders der zelve, als ook d'ojnleggende Gebuur-volken , komen dageliks , en 't geheele jaar door , met zonderlingen yver aan dezen Af- godt, (wien ter eere de boven gemelde Mandaryn deze P.igode had laten ftich- ten) met allerlei Vruchten en Beeften , als Hennen, Hanen , Verkens en Bok- ken, offerhande doen , om voorfpoed in hun Landbouw te hebben , en een ry- ken oogft van vruchten te mogen ver- P gaderen. 114 Gezandtschap aan den Grooten gaderen. De reizende Luiden , die met hun fchepen langs deze Vaart na de Noordfche of Zuiderlyke Landtfchap- pen komen op en af varen , brengen gemeenlyk. ook aan dezen Afgod , die de Befchuts- en Befcherm-heer van de- ze Pagode is , om een gelukkige en behouden rei ze te hebben , vette en ry- ke ofFerhande. Onze Sineezen enTar- ters , die ons van Kanton tot Teking verzelfchapten , hadden ook zeer gaer- ne hier wat blyven leggen , en aan de- zen Afgodt, na 's Lands gebruik, met Hennen , Verkens en Bokken ofFer- hande gedaan, om zyne zoene te ver- werven , en een gelukkige en behou- den reize te hebben ; maar zy konden , dat fpytigh was , tot hun voornemen niet komen , devvyl de Gezanten ge- durigh zoo voortvarend in 't vorderen van hun reize waren , datze naauw- liks ergens een oogenblik tyds , voor- namelyk tot zoodanige ydelheden, vergeefs verfpillen wilden. Om deze heerlyke en uitfteekende Pagode, die met zyne traniïèn en aardige Sinee- fche dakken zich zeer cierlyk van ver- re vertoont , van binnen te bezichtigen, trad ik met onzen Tolk alleen aan land. Ik zag daar van binnen een groote mee- nighte van groote en kleene Beelden, (want onder alle andere Heidenfche Volken , die afgodifche Beelden eeren: : en dienen , munten de Sineezen zon-it derling uit) twee en drie ryen hoogh;;i langs de muuren te pronk ftaan: in'lii inkomen zagh men ook recht uit een;; grooten Altaar ftaan , daar op de Sinee- : zen gewoonlyk hunne ofFerhande aaii;i den Afgodt opofFeten , die op dezeii:i: Altaar, met veele kleene Beelden nef;>i fens zyne zyde , levens grootte ver-? toont wierd. Rondtom hingen (gelykjl zulks gemeenlyk inaldeSineefchePa ' goden te zien is) meenigte van zwarte Lampen , die aldaar , den Afgodt en den geftorvenen ter eere , nacht ea dagh branden. | Op den vier-en-twintighflen qua;h men wy aan de voortrefFelyke Stad;": J A N C E F U , die by zommigeiii ook Tancheii. genoemt , en voor de ze ;; vende Hooft-ftadt van dit Landtfchajii Nankinggc^idtwoiii. DezeStadt, dio tnegentigh Ly van Jejencien af leit i; vonden wy op de linker zyde van do boven gemelde Kariinklyke Vaart legb gen. Zy leit in een vierkant beftek bed (looten , en is rontom met hooge muuir. ren en fterke Bolwerken , die de Stadi geen kleene fterkte by zetten , na d« regels van de Bouwveft-kunft omringj en opgehaalt. Deze Stadt, die dus ront om met muuren verfterkt is, mum oot '.":;;«• ^4 — ^j» ■.".-»^^''* ■"'*■' i. Tartarifchen Cham , of Keiler "van Sina ook uit in grootte : want drie uuren volk des te aangenamer te heeft men vani ' Voorjladt. IIÓ " Ge ZANDT SCHA zen met Grachten of Burg-wallen door- ' fneeden , daar in het water, dat zoet | en klaar is , uit de Koninklyke Vaart geleid word. Doorgaans zier men over deze Grachten fleene bi^uggen leggen ; waar van de voornaamfte , zonder de kleene daar onder te rekenen , wel ten getale van twintigh belopen , die alle op verfcheidene fteene boogcn te ruften komen. Over 't water (dat een gracht is, die met de fpa gegraven wierdt) leit aan de Weft-zyde der Stadt een trefft- lyke en wel bebouwde Voorftadt , die zoo groot is , datze zich meer als een . inyl verre langs deze gracht uitftrekt. Deze Voorft-idt was eertydts wel be- , * bouwt , en zeer neering- en volk-ryk, maar in den leften Tartarifchen Oor- log isze voor het meerderdeel verwoeft en aan kooien gelegt. De Hooft-ftadt zelf ging toen ook niet vry , maar wierd meêdeerlyk vandeTartcrs , met ' branden en omver fmyten van mceft alle de voornaamfte Gebouwen , ge flooptengefchonden. Degroote koop- handel en wakkerheit der Burgers heeft evenwel zedert dien tydt weer zoo veel te weegh gebraght , datze tegen- woordigh van haren ouden luifter en voorigen glans weinig verfcheelt : want men ziet niet alleen de Winkels met allerlei Waaren vol gepropt , maar ook de Stadt met uitfteekende en prach- tige nieuwe Gebouwen pronken. On- der andere Gebouwen vertoont zich in 't aankomen aan de rechter hand een Pagode , en een kunftigh en net ge- bouwde Toren , die met verfcheidene tranffen vercicrt is. Van deze Tpren, die wonder vermakelyk zich vertoont, en de Stadt geeti kleenen luifter by zet , kan men over de gantfche Stadt en omleggende Landeryen zeer verre zien en 't oogh laten fpelen. Over de boven . gemelde Gracht , diemetdefpagegra ven wierd, endeStadtvande Voorftad affcheid , leggen ook yerfcheide brug- gen , die van gehouwen fteen zonder- ling fchoon en hoogh gemaakt en op- gehaalt zyn. Berg ïüng. Dicht by deze Stadt vertoont zich ook een zeer hooge en fchoone Berg , die op Sineefch Heng genoemt word. Des anderen daaghs , den vyf- en- p aan den Groot en \ twintigften, vertrokken wy, om on- ze reis op 't fpoedigfte te vervorde- " ren , uit dit Tancheu , en zagen in 't voorby varen op de rechter handt , of Ooft-zyde van de Koninklyke Vaart, twaalf Steen-ovens ftaan. Naeenwei- nigh varens , deed zich ook aan de lin- " ker zyde de vermaarde Graf-ftede van den Grooten Sultan op , die aldaar by de Sineezen als heiligh geviert en aan- gebeden wordt, legen den middagh landden wy aan zeeker Dorp S A U- P O O , daar te dien tyde de Sineezen het wonder drok hadden met het Feefl: van 't nieuwe Jaar , op den eerften dagh van de nieuwe Maan , plechtelyk te vie- ren en in te wyen. Het is een oudt gebruik by de Sinee- zen , datze den intree van 't nieuwe \ Jaar , op den eerften dag van de nieu- j we , en op den eerften dagh van de volle M.ian , met groot gejuigh , en het ontfteeken van kaerflèn , vieren en inwyen. En zoo groot een tneenigte van kaerlTen ontfteekenze op deezen Hoogtydt in hunne huizen , datze dik- wils in de lichten brant fchynen te ftaan. Zy loepen ook in dezen tydt by nicht langhs de ftraten als uitzinnige men- fchen , met kaerflèn , die draaksvgewy- ze in malkandre zyn gevlochten , inde hand. Wy moften hier, tot ons groot leetwezen , ter wille van Tinxentous Vrouw , die met hem getrokken was, een wyle ftil leggen en vertoeven, ter tydt toe zy meê dit Feefthadt helpen vieren. Wy vonden ontrent dit Dorp , in de- ze Koninklyke Vaart, een groote me- ' nighte van allerlei vreemdt vaartuigh leggen ; maar de vreemdfte en wonder- lykfte , die wy onder dit overgroot ge- tal zagen , waren twee zeekte fcheepjes of floepen , die by de Sineezen Long- fihon genoemt worden , als of men op Neèrduitfch SLANG-SCHUI- TEN wilde zeggen. Beide deze Slang- fchuiten waren op een zonderlinge wy- ze , en wonder geeftigh en aardigh toe- gemaakt, en met allerlei flag van kleu- ' ren zoo net en kunftigh befchildert, (Jatze de Koninklyke fchepen, daarin de vilTchen Sauel van Nanking na Te- king overgevoert worden , fchenen te tarten en braveeren. Het Tarurifchen Cham^ of Rei;^er van Sim. wy. , Het hol of de buik van deze cier- lyke Scheepjes of Schuitjes geleek wonder wel na een levendige Water- flang , die met wiet , mos en ruichte bewoflen en begroeit is. 't Achter- fchip, of achter-fteven , vertoonde een groote meenighte van vreemde Slan- gen, die boven met hair bewoflen, en met breede yzers beflagen waren. Zy waren daarenboven ook met zwach- tels en banden van meenigerlei kleuren t'zamen gehecht , en flingerden met Zoo een aangenamen en geefligen zwier door en weer door malkandre, dat wy alle daar over ten hoogden ver- wondert ftonden. In den bocht van de ftaert , daarmee d'achter-fteven ein- dighde, hing een kleene Jongen, die onder en boven water zonderlinge vreemde kluchten en geeftige potzen Wift aan te rechten. Op den toppunt van ieder, maft, die drie in 't getal, en met zyde Vlaggen en Wimpels zeer cierlyk en prachtigh behangen waren , ftond een Afgoden-beeld. Op de zelve wyze vertoonde zich ook op de fnuit van de voor-fteven een Afgoden-beeld , daar by een heele vlucht levendige End vogelen neer hing.. Achter aan den ftaert ftonden ook meenigtenvan Standerden , die alle zeer prachtigh en koftelyk met boffen van hair , zyde Vlaggen , en zefcre lange veeren behan- gen waren. Het gantfche vaartuig was ook rondtom met zyde goude Franje zeer koftelyk en prachtigh behangen. Onder een hagel - wit verdek , daar op twee Zonne-fchermcn met allerlei Wimpels en Standerden waren vaft ge- maakt , zaten twaalf fluxe en kloeke Matrozen , die alle vergulde krponen op 't hooft , en een armozyn kleed aan hadden , maar waren met d'armen bloot. Deze wiften op de maat van een Gommet hunne Sineefche riemen lepelsgevvyze zoodanigh te fcheppen , en die in 't water te Haan, dat het vaar- tuigh als eeri blixem door het water vloog. En om 't volk wat te vermaken , vlogen zy gcduurigh met hun vaartui- gen zoo gezwintenvaerdigh van'teen Jacht tot het ander , dat men daar naauwliks oog kon op houden. Zy lei- den den Gezanten aan boord , en rie- pen met groot gejuigh en luidruchtigh , datze ter goeder uure uit zoo vetre en vreemde Geweften daar waren aan ge- komen. De Gezanten vergolden hen deze gedienftigheidt en genegencheidt t'hunwaart met een vereering, die zy zeer gaerne aannamen , en wenfchten voorts den Gezanten met alle herte- lykheidt geluk en voorfpoet op hunne rcize , en datze gezont en behouden P 3 raog- lil 'Gez'andtschap aan den Groeten mogtcn vvederkeeren. Voor on llondt 1 men zich ten hooghften te verwonde- oök zeeker Sineefch mereen'boöts > haak in de hand , en lange veeren op de muts , die gedurigh met zyri haak de boven gemelde Eenden ftondc te quellen en te fteeken ; zulks de zelve met heP klappen der wieken en qua- ken een groot gewelt maakten. Deze overkunftige en cierlyk uitgeftreeken vaartuigen befchonk ik met deeze Vaerzen: Help Herkuks ! dit zyn twee kron- kelende Slangen , Of Tiraken , die de droes in 't naar- '■' Jle van de Hel Met Vinggen, engezwaayvanJVim- ■pels heeft behangen ; —"''-'■ Viert Sina Baals feefl , of is V een gtücheljpel? ~.. -^.■ Komen tt Dcs anderen daags , den zes-en- KMye«. twintighften , deeden wy d& Stadt 26 May. K A J Ü T S I U aan , die by zommi- gen ook Kaoyeu gcnoemt , en vootde vierde kleene Stadt van de Hooft- fladt Tancheu gereekent wordt. Deze Stadt vonden wy in 't aankomen op de rech- ter zydé van de gemelde Koninklyke Vaart leggen , dicht aan de kant van een groot Mcir , dat van de Sineezen 'Piexe gcnoemt word , en daar uit déze Koninklyke Vaart veel waters ontfangt. Eertydts moften alle de fchepen , die van Nanking langs de Revier Kiang en deze Koninklyke Vaart na Teking en de Noordfche Landtfchappen hoo- gcr wilden opvaren , over dit Mcir fchepen , tot groot ongeryf en ver- zuim der fchip-vaart ; dewyl by ftorm en onweer de fchepen gedwongen wier- den ecnen tydt lang voor dit Kaoyeu flil te leggen , ter tydt toe het weer tot bedaren quam. Maar naderhandt, om dit ongemak voor te komen , en op dat de fchepen t'allen tyden hare reize zouden kunnen vervorderen , en niet genootzaakt zyn over 't Meir te Itecken , wierdt , tot gcryf der fchip- vaart , aan den Oofter- oever van dit Meir een Vaart gemaakt van tzeftigh ftadiën lang , en doorgaans met vier- kante witte gehouwen fteen opgehaalt. Deze Vaart is een zonderling heerlyk en voortrefTclyk ftuk werks ; en heeft ren , van waar zoo veele en zoo groote witte fteenen gekomen zyn , nademaal in d'omleggende Geweften geenSteen- klippen vallen. Dit Kaoyeu is een zeer volk-ryke Stadt , en heeft fchoone en treffelyke Voorlieden , die dicht betimmert en met aanzienlyke Gebouwen verciert zyn. Al 't land, rontom deze Stadt ge- legen , beftaat Oit een zeekre flag van aarde , die leemachtigh is ; en daar in het Rys-gewas , datindezelandftreek in grooten overvloet gewonnen wordt , zeer weeligh tiert en voort komt. De landftreek , ontrent deze Stadt gelegen, is overal met Boeren huizen (die zich alle Ooflwaart op ftcekken , zoo verre het oogh afzien en reiken magh ) zoo dicht bezet , dat de zelve maar een eenigh en doorgaans Dorp fchynt te zyn. Na 't Weften leit het landt ge- mtenlyk blank en onder water , doch heeft zyne kanten en boorden mcr riet bewoffen , 't welk hier jaarliks tot pro- fyt van 't gemeen verpacht wordt, en in plaats van turf of hout (want bo- men ziet men in deze gantfche land- ftreek niet groeijen) Qp den haert ge- brandt wordt. Wy zagen hier op 't landt een groo- ' te meenigte Wind-moolens ftaan , die alle op een zonderlinge wyze zeer ver- nuftigh waren opgeftelt , en met zei- len van matten op een fpil omgedree- ven wierden, en 't water verleiden. In 't kort zal ik hier iets van den Rys-bouw,- zoodanigh de zelve daar te lande toe- gaat, laten volgen. Hetzaatvan'tRys- . gewas wordt aldaar op Akkers , die leemachtigh van aarde vallen , en aan 1 Vooren of Grippen doorfncdcn zyn , , ter gelegener tyd in d'aarde gefmeeten. . Naerftigh heeft de Landtman op te ; p.ifTen , dat deze Akkers na behoren 1 genat worden, op dat het gewas door: d'overtoUige vochtigheit niet komt te : verrotten , noch door al te groote ; droogte te verdorren en uit te gaan. Het gewas van d'overtoUige vochtig- ■ heit t'ontlaften, wetenze door middel I van de boven gemelde Wind-molens , , die zy na de gelegentheidt der landeai hoog of laeg ftellen , met een zonder-- linge vaerdigheit te volbrengen. Des- - gelyksi K I Tartarifchen Qham , of Kei;^er •van Sina. iip gelyks wetenze ook de droogte (wan- neer by drooge ryden het gewas door de hitte uitgemergelt en gezengt wordt, met het water uit de Koninklykc Vaart in de Grippen te leiden) voor te ko- men. Zoo vaerdigh weten de Sineezen beide deze gebreeken te helpen , dat hunne Akkers, die door de verander- lykheit des weders , (daar dit Land veel gebreks af heeft) nu te nat en dan te droog zouden vallen , hen twee maal 's jaars een ryken oogft van vruchten Verfchaffèn. 5/ Den zeven-en-twintigften , na dat wy uit het boven gemelde Kaoyeu (daar voor wy onze nacht -ruft genoomen hadden ) vertrokken waren , vervielen wy aan de Stadt P A O I N G , die ik aldaar van zommigen ook Tatm- cieti hoorde noemen, en voor de zede kleene Stadt van de zevende Hooft-ftad Tangcheu gerekent wordt. Dit Stede- ken , dat wy aan d'Ooft-zyde van de boven gemelde Koninklyke Vaart von- den leggen , enmctvryfterkemuuren omringt is , leit in een rondtachtige vorm van anderhalf uur gaans befloo- ten , en ontrent tachtig Ly van Kaoyeu. Na 'tüoften heeft het den poel Xeyang leggen, en na 't Zuid -wetten komt het dicht aan 't Meir Tiexe te grenzen. Het blykt aan de puinhopen en muu- raadjen der vêrvallc Gebouwen , dié hier eertyds zeer prachtigh en ten he- mel waren opgehaalt , hoedanig deze Stadt eertyds in weelde en voorfpoet ge- bloeit heeft. Het fchynt ook dat deze Plaats, gelyk zulks ook de half neêr- gefmeeten en omver gehaalde Gebou- wen niet duifterlyk te kennen gaven, in de laatfte beroerten , en dien bloedi- genTartatifchen Oorlog i niet weinigh ramps en ongevals heeft uitgeftaan. Onder verfcheidenc wereltlyke Gebou- wen , die zich binnen de Stadt vertoo- nen , ziet men ook aan de Noord-zyde buiten de muuren der Stadt een Afgo- den Tempel ftaan , die van binnen en buiten zeer prachtigh na de Sineefche wyzegefticht, en zeer fchoonomaan te fchouwen is. De meer gemelre Ko- ninklyke Vaart loopt door 't landt re- gel-recht (naar uitwyzing van de bo- ven fbaande Prent) op de Stadt aan ; en des zelfs water word op verfcheidenc plaatzen door Verlaten, of Schut-Huis- jes , langs Slootèn in 't landt geleid , om de Velden en Koorn-akkers te be- vochtigen. Men zagh hier ook op de Velden verfcheidenc Water -molens, die de landen van OYertoIiige vochtig- heidt , met het geduurigh malen , ont- laften. Op den acht-en-twintighftcn qua- raeti IIO Gezandtschap aan den Grooten iS Mav Kommie men vvy aan de vermaarde Zee-ftadt Hoa,ia,'.. H o A I G A N , die by anderen ook Hoayntmgam genoemt , en voor d'achtfte Hoofc-flad vandit Landfchap Nanking gereekenc wordt. Zy leit aan d'Ooft-zyde van de boven gemelde Koninklykc Vaart , onrrent honderd en twintigh Ly van Vaucien , in een vlakke en moerasachtige landsdouw. Deze Hooft-ftadt is met een muur door gefncedcn , of, om beter te fpreken, dit Hoaigan is geen eene Stadt ; maar het beftaat uit twee Steden, die even wel zoodanigh in een andre muur, die rondtom beide deze Steden loopt, en doorgaans met vafte Bolwerken ver- ftcrkt is , bcflootcn leggen , darze, ten opzicht van deze muur , maar een eeni- ge Stadt fchynen uit temaken. D'een dezer twee Steden, die na 't Zuiden is gelcegen , is eigentlyk met den naam van Hoatgau bekent ; maar d'ander , die zich na 't Noord -oolten (trekt, wordt Tengching genoemt. Hoaigan , de voornaamfte van deze beide afge- fchootcn Steden , is verciert met een yolkryke Voorftadc , die hare armen terwederzydevande Vaart drie Duit- fche mylcn ver uicftrekr. Ter rechter zyde van deze Hooft-ftadt zagen wy 't gantfche veldt met Graf-fteeden of Dood-graven bezet. In deze Hooft-ftadt houdt d'Onder- koning, die het bewinr overd'inkom- ften der Keizerlyke goederen heeft, en, als Opper- heer, met een groot ge- zag en volkomen macht (erkennende alleen den Keizer voor zynen eenigen Opper-hooft) over de zeven Zuider- lyke Landtfchappen de heetfchappye voert, zyn Hof en vetblyf. Zynampt, dat hy van 's Keizers wegen bedient, beftaat voornamelyk in 't invorderen van alle levens-middelen rer gelegener tydt uit de Landtfchappen , welke AVaaren dan met 's Keizers fcheepen na 'Pf/^^ig' gebragt worden. DezeOn- der-koningh , als de fchepen aan deze Hooft-ftadt Hoaigan landen , (daar zy noodtzakelyk voorby moeten om na 'Pekifig te varen) onderzoekt en geeft achting op de fchepen , wat Waaren datze voeren; en verzend die voorts, na het onderzoeken , naar 't Keizerlyke Hof te Teking. In Hoai- gan ii een Onier-ho- nmg. Aan de Noord-zyde der Hooft-ftadt x vertoonen zich drie fnclle en groote ^^ Water-vallen. D'eerfte van deze drie, tjo die het dichtfte aan de Revier Hoai (die uit het Weften voorby deze Stadt komtloopen, en daar na in de groote OoftindifchcZeeftort) komt te leggen, is wel de gevaarlykftecnfchadelykfte, gemerkt het water hier met een groot gedruis en geweld uit de gemelde Re- vier Hoai , die hooger leit , af komt ftorten. Deze Revier , op dat hy alle d'omleggende landen niet zou over- wateren en blank zetten , word ter we- der-zyde met fterke en zwaare dyken in toom gehouden en bedwongen. Be- halven deze heeft men wat hooger op noch een andere Water-val , dien de Sineezen TiÉ'»/? noemen , datopNeêr- duitfch zoo veel gezegt is, als uit den Hemel ftortende ; met welken naam zy het groot geweld des waters , en den fnel neêrfchietenden val van bo- venen willen te kennen geven : want Tien is Hemel , en fi neêrftortende of neêrvliegende , op Neêrduitfch gezegt. De fcheepen , die deze Vaart op en af varen , zyn dikwils in groot gevaat van fchipbreuk te lyden , om voorby deze gevaarlyke plaatzen te raken. Te dien einde worden hier eenige hon- derd mannen op des Keizers onkoften onderhouden , die t'allen tyde zich gereed houden , om met behulp van raden de fchepen over te windjen. En zou 't geweldt van 't water niet kun- nen overwonnen worden, indien door een andere Sluis , daar ontrent geftichr, het volgende water niet opgehouden wierdt. Inde Voorftadt/ï(5(«/ftf» zag ik ook twee Tolhuizen ftaan, op het eender zelve wordt de tol van de koopman- fchappen , en alle andere Waaren be- taalt ; maar op het ander wordt de tol van de fchepen , die de Onderdanen, en niet den Keizer toekomen , ont- fangen. Met dit geldt worden de Slui- zen en Grachten ontrent deze Water- vallen onderhouden ; hoewel des Kei- zers Schat-kiften daar mee ten deel ook verrykt worden. Schoon de landtftreek van deeze ^ Hooft-ftadt Hoaigan , gelyk te vooren « vermeldt is , in een broekachtige en-/i moeras- '■>;■■■ ■ m Tartarifche}} Cham, moerasachtige plaats te leggen komt , 200 isze evenwel , in 't voortbrengen van Rys en Kooren , zonderling weelig en vruchtbaar. De Stadt zelf overtreft niet alleen in vermaardheit en edelheit , maar ook in rykdommen veele voor- name omleggende Hooft- fteden , en !)ronkt noch daarenboven met over- icerlyke gcmeene en byzondere Ge- bouwen. In de landftreek van deze Hooft-flad Hoaïgan Icit ook een aanmerkens-waer- dige Berg, die by de zefte kleene Stadt Hai , aan Zee , zyn kruin ten hemel verheft, en met den nazm vsn Tocheu by de Sineezen bekent is. Op dezen Bergh vertoont zich een zeerkunftigh gebouwde en wonderlyke Pagode , of Afgoden-kerk, met een Kloofter , daar in de geene woonen , die dageliks of- ferhande in deze Pagode doen. Van vvyd en zyd komen de Sineezen hier op deze plaats te zamen , om aan den Afgodt, die de Befchuts- en Befcherm- Heer van deze Pagode is , ofFerhande te doen. Verfcheidene meer andere vreemde en zeldzame Bergen vind men doorgaans in dit Landtfchap Nanking. Want in de l.mdtftreek van de tweede Hoofi ^d.Az Ftmgyang leit by de zeven- de kleene Stadt Xcu een Berg , die Cu- kin genoemt word, daarop een grootc klomp gouts gevonden is , die nader- handt tegen veele ziekten gebruikt is. Eenige willen dat deze klomp , dewyl- Ze zoo veel ziekten kan geneezen , door de Chymie zou gemaakt zyn. In de zelfde landftreek, by de Sia.dt Hhitai, leit een Berg Moyang , die de Herders- berg genoemt word , dewyl men zeid , dat een zeer fchoone Maagt eertyds dit ambacht daar op geoeffent heeft. De geheele landftreek van dit Hoaï- gan word ook met Revieren doorklooft, en doorgaans met Meiren en Poelen be- waterr. Onder andre Meiren heeft men hier het groote Meir Xe/jo , dat na 't Noorden dicht aan de groote Indiaan- fche Zee gelegen is , en verfcheidene geweften van deze landftreek befproeit, en zeer vis-ryk valt. Ten Ooften van de Hooft-ftadt leit ook de groote Poel Hung , daar in zeer hoogeRiet-gewalTen voort komen, die door 't gantiche Landt in fteê van of Kei;^er •van Sina. izi hout gebruikt worden. Men vind in dit Ge weft , dat doorgaans heel vlak is, geen ander hout . en , dat meer is, ook byna geene boomen. D'lnwoon- ders verhaalden ons ook , dat in de zelve landftreek na 't Ooften , aan de Zeekant , meenigte van Zout-pannen waren. Zoo dra en waren de Gezanten voor ^idryfde? deze Hooft-ftadt niet aan gekomen , of "luZ!" zy hadden al Paerden , en Palakyns , of Draag- zetels, aan de vaartuigen laten komen , om den Onder-koning en de gantfche Magiftraat te gaan begroeten. Maar deze Regeerders lieten zich , de- wyl het zeer regcnachtigh weet was , door zekeren Bode, voor de bezoe- king en begroeting bedanken , en ten hoogllen ontfchuldigen. DeMandaryn Tinxcntou , na zyne gewoonlyke heus- heit, onthaalde ons dien zelven mid- dagh treffelyk ter maaltyd. 's Avonds quam zeker Gaskonjer , een Jefuit , die in deze Stadt woonachtig was , de Ge- zanten in hun^aartuig met alle plicht- plegingen begroeten , en toonde een zeer minnelyk gelaat ; maar hy hield zich zeer vreemd , en ftond zoo gewel- digh over hunne komfte verwondert, als of zy uit den Hemel waren komen vallen; niet konnendebegrypennoch- te bedenken , hoe zy zoo verre in Sina verdwaalt waren , en wat zy daar qua- men doen. De Gezanten ontfingen de- zen Gaskonjer , die hen dus vriende- lyk , en met zonderlinge hertclykheic quam begroeten en verwellekomen , weder met groote beleeftheit en alle teekenen van uitterlyke genegentheit. Deze Jefuit fcheen een openhertigh perfoon te zyn , toonde groote gene- gentheit t'onswaart , en bood zynen dienft aan , zoo die den Gezanten er- gens en op eenigerlei wyze moght te ftade komen. Hy gaf ook den Gezan- ten niet duifterlyk te kennen , datze in 't verzoeken van eenige dingen, of den vryen handel , (welk verzoek hem by geval ter ooren was gekomen ) geen kleene tegenfpoet , en niet weinig vyan- den te Peking zouden vinden ; 't geen hen inzonderheit van de Portugeefche zyde (dewyl hier door de Portugee- fche handel te Makao t'eenemaal zou gedaan zyn) zou gebrouwen worden : IZi Gezandtschap aan den Grootsn ;tv::''' gelyk d'uitkomft ook daar na geleert heefr. De Gezanten , voor deze trou- we vermaning en waarfchouwing , ont- haalden dezen Jefuit zeer vriendelyk ter maaltydt ; Daar op hy , na het ne- men van een behoorlyk affcheid , ook vertrok , en hen een gelukkige en be- houden reize wenfchte. Wy hielden ons niet lang in deeze Stadt op, maar vertrokken daags daar aan , met den niorgenflondt , de Ko- ninklyke Vaart op , en zagen , onder 't varen , ter weder-zyde zeer fchoone en wel - bebouwde Lantsdouwen , als ook een ontelbaar getal van allerlei groot en kleen vaartuigh doorgaans in ■&minMn dezeKoninklyke Vaart leggen. Tegens den avondt , als de Zon aan 't onder gaan was , quamen wy aan zeeker ver- maard Dorp S I A M P U. In 't inko- men voeren wy door een van de bo- ven gemelde Schut -fluizen , die met dikke en zeer zwaarefchut-deurenge- fchut wierd , ?n daar door een fterke water-val van bovencn met groot ge- druis in 't openen quam in ftorten. De Heytou en andere Sineezen hadden ons van deze Sluis groote zwarigheden te vooren gefpek , en wys gemaakt , dat in het door varen , indien zulks met geen zonderlinge opmerking en toe- verzicht gefchiedo , meenigh fchip te het Dorp blyven quam ; zulks wy niet anders dochten , of 't zou hier gehapert en geklemt hebben ; maar wy vonden in't door varen zoo groot een gevaar niet, zulks alles noch wel afliep. Dit Dorpleit (gelyk zulks uit onze algemeene Kaart te zien is) tuflchen de Koninklyke Vaart en de Geele Re- vier , en ftrekt zich met hare huizen zoo verre landwaarts in , dat wy dieni gantfchen dag het niet ten einde kon-l den gaan. Het is met hcerlyke huizeni en prachtige Pagoden verciert , die allei ter weder - zyde van 't water , ( naar uitwyzing van de boven ftaande Prent): zeer net. en bouw-kunftigh geftichc zyn. Dit Dorp heeft ook ftads Privile-: gien of Voorrechten , en een Konink-; lyk Tolhuis , daar op drie Tol-mee-; fiers van 's Keizers wegen geftelt zyn i om van al de Waaren en Scheepen j die uit de Geele Revier in de Konink-; lyke Vaart , of uit de Koninklyke Vaaro in de Geele Revier , als ook die uitherii Landfchap Honan , en andre Geweften; : na bovenen of beneden gevoert wordenj : den tol t'ontfangen. Een van deeze Tol - meefters , die een gebooren S/ii-i, cheeuwerw^s, en daarom ook op verrei! na de redelykftc niet , wilde al de vaar-i:: tuigen , uitgezeidt de twee , daar opi dé Tartarifchen Cham, of Kei;^er 'van Sina, 1x3 de Gezanten waren , bezoeken ; de- wyl hy niet kon gelooven , dar zulke achr groote vaartuigen alle met'sKei- 2ers goederen geladen waren. Op an- dere plaatzen was alles noch onder den dekmantel van het HoUandtfche Ge- zandfchap tol-vry door gegaan ; maar deeze Man , die zynen Meefter al te trouw zocht te dienen , wilde zich hier mee niet laten verzetten en paaijen. En fchoon men hem vertoonde dat d'oude Kantonfche Onder-koningh twee vaar- tuigen daaronder hadt , het mogt ons niet helpen -. want hy zeide ftourelyk en rond uit , dat zy naar 't Hof gin- gen ; en indienze oordeelden veronge- lykt te zyn , zy konden hem daar be- klagen. Wat hem aanging, hy had lie- ver zyn ampt neer te leggen, dan zyn laftenordre, die hy van wegen zyne Keizerlyke Majefteit ontfangen hadt, te breeken. Wy vernachtten in dit Dorp , en vertrokken 's morgens met Zonnen opgang , en quamen tegen den avont io zeeket ander Dorp N E Y N E- M I A O , door een groote en llerke Sluis , die mer twee ryen fchut- wer- ken achter malkandre voorzien was. d'Inwoondets verhaalden ons , gelyk zulks ook noch aan de vervallen en neêrgcfraeeten puinhoopen te befpeu- ren was , dat in dit Dorp een zeer fterk en groot Kafleel geftaan had , dat drie Revieren , als de Geele Revier ter weder-zyde , en de Koninklyke Vaare van achteren kon befchermen. Maar de Tarters , die binnen in 't landt alle vafte Plaatzen , Sterkten en Kafteelen • afbreeken en ten gronde floopen , tot verzwakking der binnenlandfche Vol- ken , hadden dit Kafteel in de laatfte beroerte mee ten gronde verdelgt en gedoopt. Wy hielden in dit Dorp onze xmm ep nacht-ruft , en vertrokken daaes daar 1" ^"'" 1 t ^^ " sCevter. aan met het opgaan van de Zon , en quamen in een gedeelte van de groote Geele Revier , welks water zoo dik , drabbig en modderig is , dat het byna onbruikbaar vak. Deze Geele Revier , die van ande- ren ook de SafFrane Revier, en op Si- ncskh Hoang , datiSygee/, genoemc word , heeft dezen naam bekomen van de geelheit des waters , dat zich geel- achtigh vertoont , en millchien door de geelheidt der grondt veroorzaakt word. Zy fchynt van verre wel een dik- ke en drabbige Moeras te zyn ; maar als men daar op is , wyzen de fnelheit en 't groot geweldt des ftroomenden wa- ters genoegh uit, datze mer recht den naam van een lopende Reviere voeren mag: want zoo ongelooflykfnel komt (la hy 114 Gezand TscH AP aan den Grooten lil! Kernen te Tnuftnjem. I Juny. hy af fehieten , dat de fchepen tegen den fttoom niec kunnen opzeilen, maar moeten met een groot getal Trek- kers opgetrokken worden. Op eenige plaatzen is deze Revier een halve myl breed , en op zommige wat breeder ; maar in de lengte ftrekt zy haar tot over de acht honderd mylen verre. De Sineefche Boots-luiden , die op deze Revier varen, maken dit water , alsze het willen gebruiken , met Aluin daar in te fmyten , zeer klaar en helder: want als dit water met Aluin gemengt wordt , zoo zakt de flik terftondt na onderen op de grondt. Waarvandaan deze Revier haren oorfprong neemt , en wat landen zy doorvloeit en bewa- tett , ftaat in 't brecde in het twaalfde Hoofcftuk van onze algemeene Be- fchryving verhaalt. Den eerflen van Zomet-maand land- den wy aan 't Stedeken T A U J E N- J Ê E N , dat van anderen ook Taoyuen genoemt , en voor de vierde kleene Stad van de achtfte Hooft-ftadt Hoaigan ge- reekent wordt. Dit Stedeken , dat wy aan de hnker- of Zuid-zyde van deze drabbige en onguure Geele 'Revier za- gen leggen , leit in een breede en fter- ke aarde Wal , die boven met een vry dikke fleene Borfliweering verfterkt is , zeer net beflooten. Binnen deze aarde Wallen , die rondtorti dit Stedeken lie- pen , vertoonden zich vry groote en aanzienlyke burgerlyke Gebouwen, die alle na de regels der Bouwkunft zeer cierlyk en zindelyk gefticht waren. Dit Stedeken munt in grootte nier zeer uit ; maar het is evenwel zeer volk- en neering-ryk. Het is rondtom om- ringt met vruchtbare lantsdouwen en weelige koorn-akkers , die den Land- man zynen arbeidt jaarhks met een ryken oogft van vruchten vergelden. De landftreek, ontrent deze Stadt ge- legen , overtreft ook verre al d'andere : naby gelegen plaatzen in 't voortbren- > gen van allerlei Boom -vruchten , als i Peren , Appelen , Pruimen , Kerffen , , en diergelyke andere Boom-vruchten , ; die hier zonderling fmakelyk en geu- ■ righ vallen. Wy kochten hier eenige ; vruchten voor de Keuken , die ook niet i duur , maar voor een geringe prys te: bekomen waren. Men vind in dit Ge-- weft , als ook in de gantfche landftreek, , daar in de boven gemelde Hooft-ftadc 1 Hoaigan gelegen is , een overgroote : meenigte van allerlei Gevogelte , in-- zonderheit van Quakkels , Faizantenrj en Velthoenders , en diergelyke andere (i welfmakend kleen gebeent. Wy vertrokken , zonder hier lang f te bly ven , noch dien zelyen dagh , en i vos-: Tartarifchen Cham, of Kei;^er 'van Sina, ï^J I Voeren drie dagen op deze Geele Re- vier , eer wy eenige plaatzen van eenig belang aandeeden. Eindelyk deed zich den vierden der zelffle Maand het Ste- deken TSISANG op. Wy vonden deze Plaats aan de rech- ter of Noord-zyde van de meer gemelte Geele Revier leggen, in een vermakc- lyke en aangename oort , en aan den Voet van een hoogen heuvel. Dit Ste- deken , dat tachtigh Ly van het boven gemelde Taujenjeen gelegen is , heeft geen zonderlinge voorname Sterkten en Gebouwen. Het leit ook in geene Muuren of aarde Wallen beflooten, en heeft alleen maar een eenigh fterk en vaftKafleel ; waarover, endewylhet geene ftads Privilegiën heeft, het van zommigen met recht voor een Dorp gereekent wordt. Het is evenwel een zeer volk- en neering-ryke Plaats , en die wel ter fchipvaart gelegen is , zulks meenig groote Stadt in Sina in neering- en volk-rykheit tegen dit TJifang niet op magh. In 't aankomen aan de rech- ter zyde ziet men een fchoone Pagode ftaan , die zich van verre zeer heerlyk en hoog op doet. Wy zagen ook op deze Geele Re- vier , die gedurigh met een groote mee- nighte van allerlei llagh van groot en kleen vaartuig bevaren word, ontrent dit Dorp , een zonderling flagh Van driftige Schepen , of, om beter te fpre- ken , van Vlottende Dorpen , die na de Sineefche wyze zoo geeftigh en kunftigh t'zaamen waren geftelt j dat de fchranderfte Europers werk zouden vinden , om diergelyke Vlotten met de zelfftc flofïè zoogevoeglyk en kun- ftigh aan elkandre te hechten. De ftof- fe , daar uit deze Vlottende Dorpen beftaan , is een zeker foort van onge- meen dik riet , dat driftigh op 't watet is , en van de Portugeezen daar te lan- de Bambu of Bamboes genoemt word , gelyk zulks breeder in het vyftiende Hooftftuk van onze algemeene Be- fchryving op pag. 131. te leezen is. Deze Bamboes-rieten wetenze zooda- nigh met dikke houten aan een te hech- ten, en met touwen, van zeker gewas Rotofig gemaakt , zoo dicht aan elkan- dre te woelen , dat ook de minfte vochtigheidt daar door niet trekken kan. Op deze dus te zamen gehechte rieten ftichtenze hutten en kleene huizen van planken en andere lichte ftofïè, die met matten overdekt zyn> en daar in de Sineezen met vrouw en kinderen zich onthouden en erneeren , niet anders , als ofze op het vafte land hunne woon-piaatzen hielden. En zoo groot zyn eenige van deze Vbttendc I2Ó Gezandtschap aan den Grooten Scheepi-* jiiiien. Dorpen , dat by wylert zich daar op aan de kant van twee honderdt Huis- gezinnen onthouden kunnen. Voor- namelyk dryven de Luiden , die zich op deze Vlotten onthouden , koop- handel met allerlei Waaren en Koop- manfchappen , en gaan daar meê van d'eene plaats na d'ander , langs de Re- vieren, overfteken. Om nu deze Vlot- tende Dorpen voort te krygen , ge- bruikenze geen Zeilen van matten, (daar af meed alle de Zeilen van de Sineefche fchepcn gemaakt zyn) maar zy dryven langhs de Revieren voor ftroom af , indien het voor fVroom is ; of boomen en trekken de zelve tegen ftroom op , indienze den ftroom tegen hebben. Ter plaatze daarze aan komen , om hun koophandel te dry- ven, fteekenze ftokken in de grondt, daar aan zy deze Vlottende Dorpen yaft maken. Om de geftalte en 't maak- zel van deeze Vlottende Dorpen den Lezer des te duidelyker voor oogen te ftellen , dunkt my de pyne waert te zyn een der zelve, die ik onder 't va- ren op deze Geele Revier na 't leven af- fchetfte , hier in de boven ftaande Prent te vertoonen. En niet alleen onthouden zich ee- nige Sineefche Volken geduurigh op deeze Vlottende Dotpen met wyf en kinderen , zonder ooit hünwöonplaat- zen aan landt te nemen ; maar inen vind ^er ook die ( een wonderlyke en zeldzaame wyze van leven) geduurig- lyk met wyf en kinderen in gemeene vaartuigen blyven woonen , en langs de Revieren , met vlooten van vier en vyf honderd Jonken teffèns , door het gantfche landt varen en koophandel dryven; zulks het niet anders fchynt, wanneer deze vlooten weg trekken en van plaats veranderen , als of 'er heele Scheeps-fteden , om zoo te fpreken , opbreeken. Zy houden en voeden ook op deeze Scheepen allerlei tam Vt>. ; maar inzonderheit Verkens. Ter plaat- ze daar deze Luiden met hun Jonken aan komen , blyvenze gemeenlyk et- lyke maanden leggen , en maken al- daar een gemeene tale , fchoon datze Volken van verfcheidene tale zyn : I want ('t geen hier ter loop ftaat aan te [ merken ) door geheel Sina word geen |een tale gefproken ; maar d'Inwoon- ders van ieder Landfchap fpreken een byzondre tale ; hoewel , behalven de- ze verfcheide tale , door geheel Sina een algemcene tale is, die de Manda- ryns of Hof-tale genoemt wordt , om datze ten Hoof en van al de Grootea voornamelyk gebruikt wordt ; gelyk zulks breeder in het tweede Hooftftuk van Tartarifchen Chami of Kei:^er •van Sina. 127 van onze algemeene Befchryving te ' lezjn is. Na een weinigh varens quamen wy Atc namiddags aan een zeekre andere '■ Koninklyke Vaart , die Jun genoemt word , en zich uit de Geele Revier na 't Wcften door 't Landtfchap Xantung f rckr. Deze Vaart , die wy met ons \aarcuig , om door het Landfchap Xrf7«- tu'ng in het Landtfchap Teking te ko- men , moften op varen , word geduurig met een groote mcenigte van allerlei flag van groot en kleen vaartuig beva- ren. Het LandfchapXa»?a»g-, daarin wy nu haaft begoften te komen , zou nergens na zoo een uitfteekend en nee- ring-ryk Landfchap zyn , indien deze Vaart door het zelve niet gegraven was : want alleWaaren, die byna uit geheel Stna nn'Peking gevoen worden , moeten langs deze Vaart te fcheep op- gevoert worden. Deze groote en bree- de Vaart neemt haar begin ten Noor- den van de negende kleencStadr Socien, aan den oever van de Geele Revier , waar uit de fchepcn , die van alle kan- ten aan komen , in de Geele Revier geraken. Van hier ftrekt zich de zelve tot aan de Stadt Cining , en van daar rot aan de Stadt Lincing , daar zy in de Revier Guci ftort. Langs heen in de- ze Vaart leggen overdetzeftighSchut- fiuizen , die alle van gehouwen fteen en zeer fterk gemaakt zyn , om het water, dat op veeleplaatzenzeerlaeg is , en daar de groote fchepen anders nif' zouden kunnen vlotten , op te houden en te fchutten. Al deze Slui- zen worden met zeer groote en zwaare fch n-deuren of planken gefloten , die met wielen en zeker ander gereedfchap opgewonden worden , om doorgang aan 't water en aan de fchepen te ver- gunnen , tot datze aan de tweede Sluis komen , daar zy even alleens door gear- beid worden , tot datze alle de Slui- zen door getrokken zyn. Doch eer men ten halve wege aan de Stadt Cining komt , word uit den Poel Cmg zoo veel waters door een groote Sluis in deeze Vaart getapt als 'er van nooden is : Waar na de Sluis, op dat de Poel niet zou droog loepen , weer gefloten word. En dewyl het water in dezen Poel veel hooger daii het omleggende landt is , Komen in het Dorp Kra-Kia. 6 Juny. zoo heeft men acht Sluizen dicht by malkandre leggen, op Sineefch Tmg- fèa geheetea , die hc: overgroot gewelf des waters , dar uit den Poel komt af fchieten , ophouden en bedwingen. Ter zyde van den oever des Poels is een Vaart gegraven, die ter weder-zy- de bedykt is , waar langs de fchepen , alsze aan den Poel gekomen zyn , in veiligheidt , zonder den Poel over te fchepen , hooger op varen. Gewifl^- lyk , quamen d'Europifche Bouwmee- fters en Watetleiders de lengte van de- ze Koninklyke Vaart , de hoogte en dikte der dyken ter weder- zyde , en de fterke fteene Sluizen t'aanfchouwen, zy zonden zich niet- genoegh over de naerftigheit der Sineezen en hun wer- ken kunnen verwonderen. Om nu de fchepen aan te halen en door de Sluizen te helpen , zyn aan ieder Sluis acht mannen geftelt , die van de gemeene lands middelen betaalt worden. Komende nu deze Vaart op geva- ren , quamen wy terftont uit het Land- fchap Nanking in 't Landtfchap Xan- tnng , en op den zeften der zelffte Maand aan zeéker vermaard en naam- haftig Dorp Kia-Kia. Eer ik dit Dorp en de volgende plaatzen, die wy in dit Landfchap aan deeden , ga befchry ven, zal ik, op den ouden voet, deGrens- fcheiding van dit Landtfchap , 't getal der groote en kleene Steden , &c. voor af ten toon ftellen. Het Landtfchap Xantung , dat het G'tns-f»- vierde in 't getal onder de Noordfche 'rZ%!':; Landfchappen is , wordt ten Zuiden , xmtmg. Ooften en Noorden van de Zee be- kabbelt , en aan de Weft-zyde rondtom met Revieren omcingelt ; invoegen men van alle kanten te fcheep gevoeg- lyk daar aan kan komen. Ten Noor- den van Xantung Icit het Landtfchap Teking , en na 't Zuiden het Landfchap Nanking, daar van het doot de Geele Revier gefcheiden word. Het overige leit met de Vaart Jun en de Revier Gm-befloten. Dit Geweft brengt overvloedigh Kooren , Rys , Garft , Boonen en aller- lei andere Aardgewafl^n voort , daar toe de groore meenigte der Revieren en Poelen, die her geheele Landfchap bevochtigen , niet weinigh helpen. Zoo Vrucht- b'aarheit. ^pA-/ Gezandtschap aan den Grooten 12.8 Zoo vruchtbare Akkers en Beemden 1 leggen in dit Landfchap , dat men zeid , dat d'Oogft van een eenigh jaat den Invvoonderen tien jaren levens-midde- len verfcliafFen kan. Alle cet-waaren , inzonderheit Eyeren , Kalkoeoen , Fai- zanten, Veldhoenders, Hazen en an- der wild Gedierte , zyn hier ovcrvloe- digh , en voor een geringe ptys te be- komen ; door dien d'Inwoondets in het jagen . zeer groot vermaak fchcp- pcn. De Revieren , Poelen en andere wateren vallen hier ook zoo vis-ryk, ^ayt tles •volks. In dit geheele Landtfchap Xantung leggen zes groote Hooft-fteden , ook^ twee-en-tnegentigh kleene Steden , en dertienVeftingen.DezesgrootcHooft- fteden zyn, CtiianXendjeuXangchang, Cingcheu, Tengcheu en Laïcheu. CiNAN gebied over dertig Steden, s\sCiimn, Changkieti, Cetifing, Chag- Sinching , Ciho , Qtmig , Ciyang , xan Chïhuen , Iiiching , Linye , Changciug , Fiching , Ctngching , Lhig, Taigan, SiH' tai, Ltiim, Te, Tepng, Tmgyven, Vut ing , Tangsin , Hatfung , Lol'mg , dat men by wylen tien pond vifch voor jX««^/j(?, Tm, Lkin.Chenhoa en "Pa- een halve Huiver kan kopen. DeZyde tahi : waar onder Taigan en Vuting (een klaar bevvys-teken vandevrucht- baarheit van dit Geweft) word hier niet van de gemeene tamme Zyde-wurmcn, maar van andere Wurmen , den Rufpen niet ongelyk, op lange draaden, met liet uitlaten van eenige dunne vochtig- heit uit de mond , aa^ de boomen ge- fponnen. Deze Zydc is wit , en hangt eveneens als fpinrach aan deboomen en heggen , diedan van d'Inwoondcrs , om daar zyde Lakenen af te maken , vergadert word. Dit Gewefl: levert ook .zeer rykclyk verfchcide foorten van Peeren, Kaftanien en andere vruchten uit. En zoo groot een meenigte van Pruimen groeijen in dit Landfchap , dat- ze gedtoogt van hier na d'andere Land- fchappcn verzonden worden. Het volk valt hier zeer grof en bot van geeft , en weinige onder hen be- reiken den top der gclecrtheit. Door- gaans zynze fterk van leden en over- geven ftout, en kunnen den arbeid en koude zeer licht verdragen. De kin- deren fpeelen niet alleen in de kou- de des winters moeder-naakt , maar zy fpringen ook van boven neder in 't kout en killende water ; daar in zy ook, zoo dra alsze ter werelt komen , af- gevvoffchen worden. Veele onder hen erneeren zich ook met roven en ftelen , en rotten by wylen in zoo groot een getal t'zamen , datze geheele heiren uitmaken. Zeer veel onheils en ellen- de heeft dit Geweft ook in den leften Tartatifchen oorlogh uitgeftaan ; ter oorzake zich dit volk overgeven ftout en ontemmelyk aanftelde , en voor de- zen nu den Tarter was af en dan weer toe gevallen. de voornaamfte zyn. Ye N c H E u gebied over zeven-en- tvvintigh Steden , als Yenchen , Kioheu, Niiiyang, Ceu, Teng, Te, Kiuhiang, Tti- tai , Tan , Chinguu , Cao , Cao, Tingtao, Cining , Kiaciang , Kiuye , Kiimching , Tungfing , Venxang , Tungo , Tingyn , lattgco , Xeuchaug, T, Tanching , Pi en Suxiii. Onder deze zyn Cao, Cining, en Tungfing de voornaamfte. TuNGCHANG gebied over achtiea Steden , als Tungchang , Tangye , To- fmg , Choangping , Kieu , Sin , Cing- png , Keu, Lincing, ^lontao. Cao- tang , Gen , Hiancm , Vuching , To , Fan , ^onching en Chaonching. On- der deze zyn drie , Lincing, Caotang en Vo, de voornaamfte. Cingcheu gebied over veertien Steden , als Cingcheu , Linchi , Vohing, Caoyven, Logan, Xeuquang,Changlo, Linkiu , Gankiu , Chuching , Mungin , Kiu, Yxui, (die de voornaamfte van allen is) en Gechao. Tengcheu gebied over acht Ste- den , als Tengcheu , Hoang , Foxari; Leuhia , Chaoyven , Laiyang , Ninghai, (die de voornaamfte is) en Venteng. Laïcheu voert de heerfchappy over zeven Steden, als Laicheu,'Fingtw Vi , Changye , liiao , de voornaamfte Caomie , Cieme. De dertien Veftingen zyn,Ningcingi Cinghai , Chingxan , Gueihai , Sanxam Kixan , Civenxan , Mauan , Siaoye i Haicang , Tiinglai , Cin en Xechtn. In dit Landfchap leggen ook etlyke Eilanden , waar onder drie de voor-i naamfte zyn , als Feuxeu , dat na 'i Weften is gelegen , en niet zeer groot ; maaii • iTartarifchen Cham , of Kei;^er -van Sim maar wél bebouwt is j JTenheng , by Caomie , in Zee gelegen : dit Eiland is zeer vermaard dooreen droevig onge- val van vyfhondertSineefcheFilofofen, die 2ich hier zelfs in Zee verdronken , ter oorzake Keizer Xuis alle Geleerden als dood- vyanden haatte. Het derde is het Eiland Xamuen , dat het grootfte van allen en zeer volk-ryk is. Het Sineefche Reeken -boek , dat het getal der menfchen , die in ieder Plaats zyn , vervat, telt in dit Land- fchap zeven honderd: tzeventigh dui- zend , vyf honderd en vyf-en-tzeftigh Huisgezinnen, en zeven- en -tzeftigh honderd duizend negen-en-vyftig dui- zend zes honderd en vyf-en-tzeventigh Mannen. Het geheele Landtfchap brengt aan fchattingen voor den Keizer op acht- entwintigh honderdt duizendt twaalf duizend een honderd en negentien zak- ken Geerft , Rys en Tarruvv ; vier-en- vyftig duizend negen honderd en tne- gentigh rollen gefponnen Zyde ; twee- en-vyfcigh duizend vier honderd negen- en-veertigh ponden Katoen. Daaren- boven verfchaft het noch tot voer voor 's Konings paerden , acht-en dertigh honderd duizend vier-en-tvvintigh dui- zend twee honderd en tnegentig bunde- len Stroo en Hooi , zonder de Tollen , die op drie plaatzen van de Vaart ^aa ( waar langs alle fcheepen na Teking varen) ontfangen worden , daar onder te rekenen. Want fchöon op de door- varende goederen geen zwaare rollen geftelt zyn , en de Waaren zelfs van kleen belang zyn , zoo brengt evenwel de meenigte der zelve zoo een groote fom penningen op, datdiejaarliksaan de kant van tien milhoenen goude kroo- nen beloopen. Het boven gemelde Dorp K I A- K I A leit rondtom omringt in lufti- ge en vruchtbare Lantsdouwen , die zich zonderling vermakelyk en aan- genaam in 't oogh opdoen , en van verre als u fchynen toe te lagchen. Het is een zeer volk- en neering-ryk Dorp , en doorgaans wel betimmert , en met redelyke groote Gebouwen , na gelegentheit der plaatzen , verciert. Alle de rondtom leggende velden val- len hier vlak en effen , zoo verre het oog afzien kan , tot aan het hooge Gebergte, daar in deze velden, voor- namelyk ten Ooften , beflooten leggen. Men zag indezelandflreekdeRosma- ryn overal op de velden in 't wild in zoo groot een overvloed groeijen , als de heide op de Veluw , of in het Berg- fche of SoerJandt , 't welk niet alleen wonder aangenaam en vermakelyk om R te heit van Kia-Kia. 13=» G'EZANDTSCHAP aan den Grooten te zien was ; maaï verfpreide ook zoo- danig een teuk en geur van zich, dat- we die van vetre gewaar wierden , eer wy noch dit welriekend en geurig ge- was in 't gezicht kregen. Wy zagen hier ook veel wild Gedierte loopen , in- zonderheit Herten en Hinden , en ook meenigetlei flagh van Gevogelte in 't wild vliegen ; waar onder de Faizan- ten zich in zoo groot een meenighte vertoonden , als de Leeuwerken hier te lande. Een groot vermaak fchepten wy hier in de Herte- en Hinde-jacht ; maar konden, dewyl ons de gelegent- heit van 't Land niet bekent was , veel- tydts niet opdoen. De Tarters liepen heele velden door , en wendden groote moeite aan om iets te vangen , en ons daar meê te gerieven en te befchenken. Zy (tonden ook ten hoogften verwon- ' dert , en als voor 't hooft geflagen , alsze zagen dat wy zomtyds een lopen- de Hinde of Faizant in de vlucht fcho- Zonderhng geurigh en fmakelyk ten. was het vleefch van de Herten en Hin den, enkonmendefmaakvandeRos maryn zoo natuurlyk eenighzins daar uit proeven , niet anders als of het vleefch daar meê gekookt hadt ge- weeft. Drie dagen voeren wy langs deze gemelde Koninklyke Vaart Jua, en ter weder -zy de voorby dusdanige vermakelyke en luftige Lantsdouwen , eer wy eenige andere plaatzen van eenigh belang onderweegs aandeeden ; maar op den elfden der zelffte Maand , quamen wy aan zeeker vermaard en uitfteekend Dorp , dat van de Sinee- zen J A X H I N N O genoemt f^ wierd , en dicht aan den oever van de y gemelde Koninklyke Vaart gelegen is. In en ontrent dit Dorp vertoonde zich zes - en - dertigh zeer fchoone en hooge Torens , die ter weder - zyde van de Koninklyke Vaart ftonden, en zeerkunfligh en prachtigh gefticht wa- ren. Wy namen onzs nacht-ruft voor dit Dorp ; maar vertrokken des vol- genden morgens , zoo dra de dageraat op het aardryk quam verfchynen , en zagen op den dagh , als ook den vol- genden dagh , ter wcder-zyde van de Koninklyke Vaart , onder 't varen , zeer veel luftige en vruchtbare Kooten-vel- den leggen. Hoewel dit Landtfchap ^lantung, ter plaatze daar wy langs deze Konink- lyke Vaart Noordwaarts op trokken , zeer vlak en efTen valt , en luftige en vruchtbare lantsdouwen bezit , zoo is het evenwel, tenOoften vandeze Ko- ninklyke Vaart,met zeer hooge en groo- ■ te Bergen bezet; waar van ik hier eenige ; van de yoornaamfte zal laten volgen- By r ^artarifchen Cham , of Keii^er 'va?i Sina. ïji By Taiwan , de zeftiende kleene Stad van d'eerlte Hooft-ftadtG««« , leiteen Berg , Tai geheeten , die zeer hoog en groot is. De Sineefche Landcbefchry- vers zeggen , dat hy mee zynen kruin tot de hooghte van veettigh (ladiën ryft , en men op des zelfs top , in 't eer- fte Hanen-gekray , de Zon kan zien ry- zen. In dit Gebergte heeft men veele hollen , zeer hooge toppen , en vecle Pagoden, of Afgoden-kerken , alsook een groote mcenigte van Prielters , die daar byna op een zelve wyze leven , als de Kluizenaars in Europe. Niet verre van Laiuu , d'achtiende kleene Stadr van de boven gemelde Hooft-ftadt, is een Berg , die de Sincezen T'tfjce noe- men , daar uit yzer in groote meenigce gegraven word. By Kioheu , de tweede kleene Stadt van de Hooft-ftadt Tengcheu, leiteen Berg , Fang gehe(;ten , daar d^ouders van den zeer vermaarden Sineefchen Filofoof Ci9»/«/^/'«x hunne Graf-fteden hebben , daar af deze Berg door ge- heel Sina ook zeer vermaard en be" roemt is. By de vierde kleene Stadt Ceu leit ' een Berg , Changping geheeten , op den welken , na 't zeggen van zommige Sineezen , de gemelde Filofoof Con- futius zyn wiegh en geboorte- plaars vind ; te weten in een Stadt , die mee , als de Berg , Changfmg geheeten was , en daar af de puin-hoopen en vervalle muuren noch gezien worden. By Tuttgping , d'achtiende kleene ^irgtm£,_ Stadt van de boven gemelde Hooft- ftad, leit zeker groot Gebergte , Fung gehee- ten , zoodanig aan Boflchen en Akkers afgedeelt , dat het een zeer fchoon fchil- dery vertoont , en van de Sineezen by zyde Damaft vergeleken word. Op den dertienden der zelffte Maand Romen tt bragten wy 't aan C I N N I N G S I U , ^"''"'^■ oiCining, de veertiende kleene Stade van de tweede Hooft-ftadc Tengcheu, In dit Cimng wierden de Gezanten , by afwezen van den Stadthouder , die met zynen Raad uit de Stadt was , om een dyk tegen hetinbreekenderGeele Revier t'ordonnercn , door de Agenten van den jongen Kantonfchen Onder- koning , t'hunnen huize zeer trelïèlyk onthaalt. Deze Stadt, die rontom met vlakke en moerasachtige Landeryen omringt word , en vyf honderd en vyf-en-tze- ventigh Ly van Taujencien leit , is in 'c midden van de Koninklyke Vaart y«a gelegen ; zulks alle de fcheepen , die deze Vaart op en af willen , deze Stadt door varen moeten , en aldaar vertel- len. Zy overttefc niet alleen in grootte , R 2, volk- 131 Gezandtscha volkrykheit, grooten koophandel, en in vermaardheit en edelheit , al d'an- dere zeven-en-twintigh kleene Steden , in de landftreek van de boven gemelde Hooft-ftad gelegen, raaar ook de Hoofc- ftadt Tengcheu zelf. De Scadt is ook zonderling antyks gefticht , en van bin- nen zeer dicht met heerlyke Gebouwen betimmert. Onder andere Gebouwen vertoonden zich ook binnen de Stadt twee hooge en heerlyke Pagoden , of Afgoden-kerken , die van binnen , na 's Lands gebruik , vol kleene en groore Beelden {tonden. Zyisookterweder- zyde van de Koninklyke Vaart met een Voorftadt verrykt , die zeer groot en volkryk is , en in neering, welvaart, en meenighte van Inwoonders tegen meenig voorname Stadt op mag. Ter .;\veder-zyde van de Vaart leggen ook twee fterke en groote Schut - Huizen , die het buiten- water fclunten, dat dik- w'ils zes voeten hooger , als het binnen- water, ryft. toeiin. De landtftreek rondtom deze kleene Stadt Citting gelegen , als ook de gant- fche landftreek van de Hooft-ftadt , is zeer waterig en broekachtig , en word met verfcheidene Poelen en Revieren bewatert. Dicht by dit Cining leit een Poel Nannang , die eenige mylen groot enzeervis-rykis. ByGïo, de twaalfde kleene Stadt, leit een Poel, L«igehee- ten , dat op Neêrduitfch zoo veel ge- zegt is , als de Poel des donders ; de- wyl in 't midden een fteen is , wiens lyf een Draak , en 't hooft een Menfch uitbeeld. De Sineezen noemen den zel- ven den Geeft des donders , en fchry- ven , dat uit den buik , als men daar opflaat, een geluit als van den donder ontftaat. srmTna. By de derde kleene Stadt Ninyang, die mede onder 't gebied van de boven gemelde Hooft-ftadt Tengcheu , en on- trent twee mylen van Cining leit , is een zekre Bron , Tao geheeten , dat is, de Bron des Rovers. Uit dezen Bron , zoo de Sineezen verhalen, wilde eertyts de groote Filofoof Confititis niet drin- ken , hoewel hy byna van dorft ver- fmachtte , ten aanzien de zelve het Ro- vers water genoemt wierd. Zoo groot een fchrik had deze Heidenfche Filo- foof van den naam der zonden ! p aan den Grooten Wy zagen ontrent deze Stadt Ci- 1 ning een zonderlinge en vreemde ma- " niere van viifchen te vangen , door -v. middel van zeekeren Vogel , dien zy * L O U W A noemden, En dewyldit een recht wonderlyke en aardige vond is van te viflchen , en die nergens by andere Volken , myns weetens , dan in Sina in 't gebruik is , ach c ik noodigh de geftalte van den Vogel in fchrift en Prent , en op wat wyze de zelve de viflchen weet te vangen , in 't kort te laten volgen. Deeze vogel Loiiwa is wat kleender dan een Gans , en den Rave niet zeer ongelyk ; heeft een lan- gen hals , en een bek als een Arent, die op het einde zeer krom is omge- bogen. Het vangen gaat in deze maniere toe. De Viflchers , of eigenaars van deze vifch-vangende Vogels , hebben ' kleene Schuitjes , die van rys-takken of riet zeer kunftigh en dicht t'zamen gevlochten , en ter weder - zyde met dikke Rieten of Bamboezen bezet zyn , daar op deze Vogels , alsze uit varen om te viflchen , gaan ziften. Met deze Schuitjes, en Vogels op de Bamboezen, varenze na de Revieren en Meiren, en zetten de Vogels buiten boord , die terftond onder duiken , en zoo fnel en gezwint onder water voort zwemmen , als de Sineezen hun licht vaartuigh mee een ftok kunnen voort zetten. Zoo dra nu de Vogel een vifch onder water achterhaalt en gevat heeft , dan komt hy zeer fchielyk daar meê boven wa- ter , en flokt hem terftond op ; maat zoo haaft heeft hy de vifch niet in ge- flokt , of de meefter van 't vaartuigh 1 vat hem aan , helpt hem in de fchuit , , en breekt hem den bek met geweldt : open , en duuwt de vifch of aas zeer behendigh , en met een zonderlinge : hand-greep, uit den krop. Daarna zet hy den zelven Vogel weder buiten i boord , om meer viflchen op de zelve wyze te vangen ; een ding dat zeei zeldzaam en vermakelyk om te zien is. Doch op dat deze Vogels , die zeet gaarne vifch ëèten , de zelve niet zou- den door flokken , zoo fluitenze hert 1 eerft den krop , of hals , met een yzere ; ring toe , die belet , datzo de vifch 1 niet na binnen kunnen in fllngeren, , maar 1 ^artarifchen Cham , of Rei;^er van Sina, Ï3J hiaar voor deze ring zitten blyft. De viflcheti , die zoo groot zyn datze in den krop van deze vogels niet kunnen , halenze by den fneb uit het water , 't welk zy den Viiïcher met groot ge- luit te kennen geven , om hen die af te halen. Ais 'er nu , by gelegentheit , eenige Vogels achter bly ven , of niet datelyk , Zoo dra alsze buiten boord gezet zyn, onder water duiken , dan flaanze, om hen die traagheidt af te leeren , met (tokken en bamboezen zoo ongenadigh en fel daarop, dat de pluimen hen van 't lyf ftuiven. Wanneer nu deze Vo- gels een tyd lang en een goetdeelvif- fchen gevangen hebben , zoo word hen deze yzere ring af gedaan , om vifch voor hun izelven , en tot hun eigen voedzel te vangen , 't welk hen Zeer gewilligh in 't vangen voor hunne meefters maakt. De Viiïchers moeten ook voor ieder vogel jaarliks zeekre fchatting aan den Keizer opbrengen. Deze Vogels worden aldaar vandeSi^ neezen in gróote waarde gehouden, en zyn zommigen, diewatgaauwin't vangenzyti, zoo dier, datdikwilséen eenige Vogel voor vyftigh Toel zilvers (dat ontrent honderdt én vyftigh gul- den in HoUandfche munt is) verkocht word. Wy vroegen aan den Opperften van deze Viflchers , die een ftok-oud en grys man was , of hy een paar van deze Vogels wilde verkopen; waarde zelve van daan quamen ; en op wat wyze zy hen dit vifch vangen geleert hadden ; maar wy kregen tot antwoort, datze hem nier afftandigh waren , de- wyl hy daar mee zyn vrouw en kin- deren moefte onderhouden. En belan- gende hunne afkomft, en op wat wyze deze Vogels dit geleert was , wift hy niet anders te zeggen , dan datze hem van ouders tot ouders aanbeftorven en nagelaten waren. Wy vroegen hem meê, ofze ook aanteelden en veel jon- gen kregen ; waar op hy tot antwoord gaf , datze wel aanteelden , maar zeef langzaam en traag. By zekeren Schryver, Jan Gonza- les van Mendoza , in zyne Befchry- ving van 'r Kyk Sina , worden deze Vogels Scholfers genoemt ; maar deze Schryver verhaalt de vifch-vangft , die met deze Vogels gedaan word , op een heel andre wyze. 'k Zal zyne woorden, op dat het onderfcheid des te klaarder blyke, hier laten volgen. Be Sineezen, zeid hy , hebben een zonderlinge manie' re van te vijfchen , die zeer vernuftig en fraai is. 'De Koning houd in alle Ste- den , die op de oevers der Revieren ge- bouwt z^n, zofnmige huizen , waarin ' R 3 alle Ilder Her- terg heeft l:.yneCome- éimten. 134 Gezandtscha alle jaren veel Scholfers opgebraght worden, met de welke men vifcht, in de maanden als de vifrh hun kuit ge- fchooten heeft, in dezer wyze. 'De mee- Jters van deze Vogels nemen die uit de kooien , en brengenze op den kant der Revieren , alwaar zy veelfchuiten hou- den om te vijfchen , en vullen die half •vol water. 'Daar na bindenze de Schol- fers met een lang koordeken onder de vleugelen , en den krop zoo dtcht toe , dat ze de vifch niet kunnen door funge- ren , en werpen daar na deze Scholfers in 't waterom te vijfchen > '/ welk deze Vogels zeer gaerne doen, enfchieten met zoo groot een fnelheit in 't water , dat zulks te verwonderen is.. Als ze nu zoo langonder water zyn geweefi , tot datze, 't geen tuffchen de neb en kropis , gevalt hebben, zoo komen z'^ weder boven , en vliegen met de zelf ft e futlheidt na de fchuit , eflfchietendèzptangen vifch in 't water , dat in de jchnit gedaan word. 9p dat de kleene vifch niet, zoufterven. Zoo dra h- bbenze de vifch niet uit ge- braakt , of zy keer en t erfland wederom om een nieuwe roof te halen , en volhar- den in dit vijfchen welvier uuren achter malkandre , tot dat de fchuit en volvifch zyn , en dat met zulk een behendigheit , dat d'een den ander niet belet. 'Daar na ont bindenze de koordekens van den krop , en laten de Vogels wederkeeren op de Revieren , om voor hun zelven te vijfchen , juift te dien tyde als zy daar groot e begeerte toe hebben y want daags voor de vijfching onthouden zy hen de gewoonlyke fpyze , 't welk een zekere maat Geers is , op datze des te gewilli- ger ten vangfl zouden trekken. En na datze deze Vogels een wyle hebben laten vijfchen , zoo nemenze die uit het wa- ter , en brengenze na de gemelde kooien. Dus verre Mentjoza. Wy kochten van deze "Viiïchers de verfche zoode , die meeft uit Karpers beftont, waaronder zommige de lengte van anderhalf fpan , en de zwaarte van drie vierendeel ponds hadden. Alle Herbergen en Teer-huizen heb- ben hier hunne eigene en byzondere Comedianten of Tooneel - fpeeldets , even alleens gelyk hier te lande ieder kroeg , op de Dorpen in de Boeten ker- milTen ^een byzondien Speelman heefc. p aan den Grooten Deeze Comedianten fpeelen , om de Gaften te vermaken , over de maaltydt allerlei aardige kluchten en bly-fpeelen , eu zyn, zoo wel de mannen als de vrou- wen , zeer prachtigh met allerlei klee- deren en andere behoorlykc roeftellen uitgeftreeken en voorzien. DezeSpeel- ders hebben altydts eenige v.in de ge- meene fpeelen gereed ; invoegen zy deze fpeelen , na het welgevallen der Gaften , terftont vertoünen kunnen. Ook toonenze den Gaften zeker boek, daar in alle de fpeelen op Sineefch ge- fchreven ftaan , om daar uit een te kiezen, datze gaerne zien willen. Het gantfche fpel wordt byna al zingende uitgefprookcn, en naauwliks komt 'er iets door de gewoonlyke en gcmeenc maniere van fpreeken voor den dagh. Alles was hier zonderling goet koop, en men gaf ter maaltyd, voorkoft ea - dr.irik, niet meer als twee maas, dat ' zoo veel als twee fchellingen in Hol- landfche rnunt is , daar d'onkoften vati de Speelders noch mcê onder gerekent waren ; zulks wy ten hoogften verwon- dert ftonden, waarmee deze Speelders d'onkoften van hunne koftelyke klee- ren en andere toeftellen konden beta- len, daarze voor hun fpeelen zoo wei- nigh gelds krygen. Wy vertrokken des volgenden mor* gens van deze Stadt Cining , en qu.i- men , na een weinigh varens, voorby zeeker Dorp , N A N W A I G gehee- ten, dat wy op de linker zyde van deze Koninklyke Vaart vonden leggen , ter plaatze , daar deze Vaart en de Revier Luen in malkandre loopen , en hare waters vermengen. De Tatters en Si- ti neezen wiften ons wonderlyke en " vreemde dingen van deze Revier te verhalen , en onder andere , dat zes ftokjes (wanneer men negen ftokjcs in de zelve quam te werpen ) om 't Zui- den , en drie om 't Noorden zouden dryven. Ik, die my ten hoogften ovec dit zeggen der Tarters verwonderde, en niet welkondegelooven, dat zoo- danige diepe verborgenheden in de na- tuur verborgen lagen , nam hier af een 1 proef , en bevond zulks ook in der ■ daad waar te zyn : want zoo dra en 1 fmeet ik geen negen houtjes in de Rcf • vier , of ik zag 'er zes na 't Zuiden , , en 1 #il iit .ilii^^- ^.■.;fc--.. "1 Tartarifchen Cham, of Ketter 'van Sina. cJrie na 't Noorden dryven ; maar wat oorzaak zulks toequam, wiften ny de Tarters en Sineezen , noch d'In- ?oonders niet uit re leggen, hoe naau- eurigh ik hen d'oorzaak, en alle om- tandigheden van deeze wonder-daadt oor onzen Tolk liet afvragen. Dit diep eheim der natuure onderzocht ik recht ïgen over zeekre Pagode, diedeKo- inklyke Serpent genoemt wierd , daar de Sineezen ook veel wonderheden I zonderlinge geheimeniflen willen te :rhalen. Den negentienden der zelfde Maand jamen wy aan zeeker Stedeken A N T S U I , dat van andere ook euchang genoemt , en voor de drie- i-t\vintighfte kleene Stadt van de ooft-ftadt Tengchm ^.-rekent wordt, it Xantfüi, oiXeuchung, leic honderd ■ tzeftigh Ly van het boven gemelde ning , en ftrekt haar armen , ter rech- en hnker-zyde langs de Konink- ke Vaart , zeer verre uit , die ook 'orgaans mer fterke Veilingen en by- onwinbare Kafteelen bewaarten be- lermt worden. DeSradt, die in een vierkante om- :k , van anderhalf uur gaans groot , er net beflooten leit , is rondtom' iringt met Muuren , die, totmeer- f verflcrking en weerbaarheit , met ikc en flerke Borftweeringen ver- •n zyn. Van binnen vertoonden zich rfcheidene trelR-lyke en aanzienlyke bouwen; maar die, by gebrek van voonders , leedigh en onbewoont en , en voor het meerderdeel door Jerdom vervallen , en in de laatfle ■oerte gelloopt en verdelgt waren. Sineezen toonden ons buiten de :uren der Stadt een ftaand water, of 5l, en zeiden voor de waarheit, dat aar een zeekre vermaarde Pagode 1 gedaan , die telFens met Prieders Papen verzonken was, zonder dat n ooit heeft kunnen weeten waar 13 y : ik op zyn beloop daan ; altyd hei t zeker, dat dit omleggende Gewed ir het overlopen der Geele Revier by wylen ten bedde uit ryd , en r Land en Akkers heenen fpoelt. merlyk bedorven word : want voor «ge weinigh jaren , zoo ons d'In- woonders wiften te verhalen , had deze Geele Revier al'tlaege land onderwa- ter gezet , en niet alleen dyken en dammen , maar ook heele Steden en Dorpen weg gefpoelt en met zich ge- lleept; waar door her landt Jiier overal gebroken en bedorven is. Des volgen- den morgens vertrokken wy weder van dit Xantfui , en zagen onder 't varen, ter weder-zyde van deze Koninklykê Vaart, zeer veel fchoone en trefFelyke Dorpen en Kooren-akkers leggen. Wy vonden ook een groote meenigte van zeer fterke en zwaare Schut -(luizen doorgaans in deze Vaart leggen , die ons niet weinigh overal in t varen met het fchutten verletten en ophielden: want \zn Xantfui tot aan Lincmg voe- ren wy door acht en-vyftig Sluizen. Buiten dit Xantfui , na een weinigh FasohTif. varens, vertoonde zich ook zeker ver- '""'■^''"'^. maarde en uitdeekende Pagode die TE Y WAN MIAO%en;em? wierd , en by hen in zoo groot een ach- ting :s, datze die onder de vermaardde Pagoden van geheel J/«« rekenen Zy ryd , als aan deze volgende Prent niet duiderlyk te befpeuren is , met haar Bouw-werk vry hoog in de lucht , en is rondtom met derke en cierlyke muu- ren omringt , die onder van graauwe' gehouwen deen, en boven vanroode en groene verglaasde tigchel-deenen zyn opgehaalt , en heel kundieh na deSmeefcheBouvv-kund in malkandre gevoeght. De Pagode zelf was ook met graauwe gehouwen deen opge- haalt, en had boven een kap, of dak dat zonderling kundigh, na de Sinee- Iche wyze, met Draken en allerlei an- der beeld werk (daar mee de Sineezen zonderlmge geheimeniffen weeten uit te beelden) verciert en opgepronkt was. Dit dak was binnen zeer fchoon vermiljoen -root , en van buiten mee geele (een kleure die alleen den Kei- zer en eenige Grooten eigen is te dra- rn. 1 •• vr-v-iv,!. wati i^cr en eenige Grooten eiuen ie fp fJf., ook de geheele muur , daar in deze Pagode befloten lag. Als deZonzyne dralen op ditdakquam te fmy ten , ga- ven deze pannen zoo derk een glans en luider van zich , als ofze van gout en verguit waren geweed. Aan de voor- gevel en ook van binnen zagh men ver- Gezand TSCH AP am den Grooten ,11 m • verfcheidene Sinèefclie Charakters ftaan , waar van zommige eenige ver- borgene geheimeniffen en diepzinnige fpreuken uitbeelden , en andere (voor- namelyk die van binnen in de Pagode) de namen der geene , die aan den Af- godc dezer Pagode geofFert hadden , te i kennen gaven. Zy praalde en pronk te ook van binnen met meenigte van oroote en kleene Beelden , die zeer or- dentelyk langs de muuren opgeftelt waren. Achter deze Pagode lag ook , in den omtrek van de zelfde muur, een luftige en vermakelykeThuin , of Luft-hof, die met allerlei (lag van boo- men , heefters en kruiden , zeer cierly k beplant was. xm>«t. Den twititighften quamen wy aan Tmgchani. -junCHAM, of Tungchmg , de 20 Juny. jjgf Je Hooft-ftadt van dit Landtfchap Xantung. Deezc Hooft-ftadt , die in een vierkante vorm beflootenleit, en een vak biflaat , dat in haren omtrek een uur gaans vereifcht , is tnegentigh Ly van Xantfui gelegen. Zy leit rondtom in zeer fterke en vafle muuren beflooten . en die met Borftweeringcn , Wacht - toorens en - andere weerbare Oorlogs-werken zoo- danig tot Stads befcherming verftcrkt zy n , dat wy noch op de gantfche reize geen Stadt ontmoet hadden , dis vafter en beter na de regels en maat van d( Veft-bouw gefticht was. Onder vet fcheidene andere dwars en rechte flra ten , vertoonden zich binnen de Stad twee voorname breede ftraten , die d Stadt kruis-gewyxe dootfneden. In midden zagh men een hoogh en cierly Gebouw ftaan , dat met vier verwelfd bogen zeer prachtig na om hoog ree: die alle zeer bouw-kunftigh na de Sinei fche wyze gefticht waren , en een ied< met een byzonder dak , d'een bove d'ander , overdekt en afgeJeelt wa De Stadt is ook voorzien met zeer fte ke en vafte Poorten , die ter weder-z; de, behalven de Punten, vier grootCÉ zwaare Bolwerken hebben leggen , d langs de muuren op elkandre flankcre Aan de Noord-zyde van de Stadt 1( een breed water , dat door een ande gracht rondtom de Stadt heenen vlo^ en geleid word. Over dit water is e fterke Hout-brug geflagen ; die de Ier te van honderd en zeven-en-dertig V( ten heeft, en geduurigmcteenzwe van mcnfchen , die uit en in de St; komen, (want langs deze Brug gaatw over dit water aan de Noord-zyde de Stadt) bewandelt en betreden wc Aan de Zuid-zyde hceftze een gro- en heerlyke Voorftad leggen , die, | opzicht van d'overgroote meemg J wFpflpiMr »ll ''li Tartarifchen Cham , of Kei:^er -van Sina. Ider Invvoonders en grooten koophan- Idel, genoeg voor een tweede Stadtver- jftrekken kan. De Hooft-ftadc zelfs is ivan binnen doorgaans ook mee vry Igroote en heerlyke burgerlyke Gebou- iwen zeer dicht en net betimmert , en imunt ook zonderling uit in verfchci- dene Pagoden of Afgoden-kerken. Na den opgang derZonne, of tenOoften van de Stadt , toonden ons d'Invvoon- :ders zekre yzere Graf-naait , die an- derhalf vadem dik , en ontrent tvvin- tigh voeten in de hoogte hadt. Groote iigeheimeniflen en wonderlyke verbor- jgentheden vviften de Sineezen ons van woonders verhaalde) een Steen in de maag der Koeien gevonden , dien de Sineezen Nieuboang noemen , dat op Neêrduitfch luid , het Geel der Koeien : want Nieu is een Koe , en hoang zoo veel als geel gezegt. Deze Steen is van onderfcheidelyke grootte , en dikwils niet veel kleender als een ey van een Gans. Uitterlyk fchynt hy uit een zachte krytachtige ftoffê te bellaan ; uitgezeid dat hy gemeenlyk geel van kleur valt ; invoegen hy veel zachter en weekeralsdeBezoaris; daar voor, of ten minften voor een foort van den Bezoar , zommigen dezen Steen willen deze Graf-naait te verhalen ; en onder gehouden hebben. De Sineefche Ge- andere ydele beuzelingen, toonden zy nees-meefters pryzen dezen Steen he- aan den voet eenige vreemde Sinee- fche Charaktcrs , waar aan , zoo zy zeiden, men zien kon datdezeyzerc Graf-naait aldaar, aan'tGraft van ze- kren grooten Heer , al over zeven hon- dert jaar gedaan hadt. D'Inwoonders , 200 veel \vy uit de Sineezen verftaan konden , hadden deze Graf-naait den gcmelden Heet ter eereen ter eeuwigcr gedenkenis opgerecht ; dewyl hy den Lande zeer groote dienften had gedaan, en in den oorlog voor 't Vaderlandtge- fneuvelt was. De landftreek van deze Hooft-ftadt leit laeg en vlak , maar vak zeer vrucht- baat in 't voortbrengen van allerlei tam- me en wilde Beeften , inzonderheitvan allerlei Moes-kruiden , Boom-vruchten en Veld-gewaflen ; zulks men hier geen gebrek van eenige dingen heeft , die tot 's menfchen onderhoudt en nood- druft eenigzins dienftig zyn. Nergens byna in geheel Sina , dan in dit Ge- vveft van deze Hooft-ftadt , wordt de Zyde in grooter ovcrvloet aangewon- nen ; zulks d'Inwonders van deze land- flreek met de Zyde, daarinhunvoor- naamfte handel en hooft-neering be- flaat , op verfcheidene Geweflen hun- nen handel dryven , waardoor dezel- ve ook geene kleene fchatten en ryk- dommen vergaderen. Ontrent de landtftreek van deeze Hooft-fladt . en voornamelyk in het ge- vveft: van de vierde Hooft- flad Cingcheu, ontrent twintigh mylen , na 't Ooften , van dit Tungchang gelegen , word (zoo ons de Tolk uit het zeggen der In- mel hoog , en wenden groote naerftig- heit aan om die te bekomen. De Sinee- zen fchryven , dat deze Steen zeer kout van aart is, en een zonderlinge kracht by zich heeft , om alle zinkingen te genezen en te verdry ven. Het (tof van deze Steen in ziedend water geworpen , doet het zelve , na het zeggen der Si- neezen, terftond flillen , en indien op den zelven een weinigh kout waters ge- goren word , zoo komt 'er een rookach- tigc damp uit trekken. In de lantftreck van deze Hooft-flad, by de elfde kleene Stadt CVm?^?/^, leit, onder andere voorname Bergen , ook een Berg , Mingxe gcheeten , dat op Neêrduitfch zoo veel gezeght is als de Steen des geluits. üp den top van dezen Berg , zoo ons d'lnwoonders van Fungchau verhaalden , vertoont zich een Colom van honderd roeden hoog , die , zoo dra men den zelven met den vinger maar aanraakt, een ge- luit veroorzaakt , als of 'er op eenen Trommel geflagen wierdr , van welk geluit de Berg ook zynen naam beko- men heeft. De Sineezen wiften ons ook te ver- halen , dat by G^ionching , de zeven- tiende kleene Stad van de boven gemel- de Hooft-ftadt , een zekre Poel lag , die op Sincefch Ho genoemt wierd , daar in de Koning Guei met zonderlinge vlyC en zorgvuldighcic eertyds Kraanen ge- voed en aangcqueekt had. De Sineezen in deze landftreek , als meê door geheel Sina , voeden ook noch ten huidigen dage dezen Vogel gemeenlyk in huis, Birg foilHa. 138 Óezandtschap aan den Grooten de Sixdt Liming. gelyk ook by wylen de Hceren : want zy beelden zich in , datze, alszedeze dieren , die lang leven , in huis heb- ben en geduurigh aanfchouwen , door der zelver uitwaaflèming en aanbla- zing ook lang zullen leven. Wy hiel- den onze nachrruft in onze vaartuigen voor deze Hooft-ftadt Tungchang , en vertrokken des volgenden morgens, met Zonnen opgang , en quamen , langs deze Koninklyke Vaart, voor- by den vis-ryken Poel Nanyang , en Kornet am noch dien zelven dagh aan de Stadt L I N C I N G of Linxinfui , die honderd en twintigh Ly van de boven gemelde Hooft-fladt Ttmgchang gele- gen is , en zich ter weder- zyde langs den oever van de Koninklyke Vaart uitftrekt ; te weten aan het einde van deze Vaart, ter plaatze daar deze Vaart en de Revier Guei , die het Landtfchap Xantung van 'Peking fcheid , haar wa- ters onder elkandre ftorten en veree- nigen. Se Gezan- Zoo dra en waren wy aan deze Stadt niet aangekomen , of de Stadthouder van dit Lincing quam terftondt voor onze vaartuigen op de wal verfchynen , om de Gezanten na behooren met alle teekenen van heusheden en plichtple- gingen te begroeten en verwelleko- men. Tinxentou en d'andere Manda- ten komen by den Stadthou- der. ryns waren in de voorbaat , en ver- ^ voegden zich eerft by hem op de Kay. ; En na dat de Stadhouder eenige ftoelen had laten brengen , en hy met de Man- : daryns zich daar op ter zeet geftelt \ hadt, wierden ook de Gezanten daar' by geroepen, en van den Stadthouder { zeer vriendelyk verwellekoomt , die :■ hen te verftaan gaf, dat hy heninzynj Hof (daar over hy zich ook ten hoog- i ften ontfchuldigde) niet moghte ont- halen , aangezien zy zich voor den J Keizer noch niet vertoont hadden. Dei Gezanten boden den Stadhouder eeni- i ge kleene gefchenken aan, die hyom i de zelve gemelde redenen affloeg ; j doch liet zich verluiden van die , in 'c | wederkeeren, ten dank te willen aan- 1 vaarden. ] Dewyl dit Lincing aan het eind van ■ de gemelde Vaart, en dicht aan de Re- ' vier Guei gelegen is , en zoo een ge- , wenfchte en bequame gelegentheit ter j fchipvaart heeft , komen de fchepen , ' met allerlei Waaren en Koopmanfchap- pen , uit het gantfche Sineefche Ryk, aan deze Stadt , die aldaar ook vertollen i moeten : waar toe van 's Keizers we- ■ gen drie Overften geftelt zyn , die den tol en de fchatting van allede Waaren j en fchepen ontfangen. Zoo groot een neering en welvaart veroorzaakt dit ia.; Tartarifchen Cham , of Rei;^er •vawSina. '19 n Lincing , dat deze Stadt onder alle il'andcre achtien kleene Steden (die n de landtftreek van de Hooft-ftadt ttmgchang B,elegen zyn) in volkryk- leit , overvloede van allerlei dingen , 3verttefFelykheit van üebouwcn , en n vermaardheit van koophandel uit- munt ; ja voor weinig Steden , die in het geheeleRyk gelegen zyn , behoeft te wyken. Op Beide d'oevers van de Koninklyke Vaart ftaan dicht voor de Stadt twee fterke en groote Kafteelen , recht tegen malkandre over , die de Stadt geen kleene fterkte byzetten , en ook de Vaart langs heen zoodanig kun- nen beftryken enbefchermen, dat het minde vaartuigh, zonder den behoor- lyken tol te betalen , niet door kan laken. In deze Vaart leggen ook voor deze Stad twee zwaare en fterke Schut- Ifluizen, die het boven- water, dat uit de Revier Gmi dikwils eenige voeten hooger , als het binnen-water , tegen deze Sluizen aan ftaat , ophouden en fchutten. Aan de Noord-zyde der Stad vertoont zich een Schip-brugh van ne- gen Ponten, waar over men van d'eene zyde der Stadt tot d'ander gevoeglyk komen kan ; ■ een van deze Ponten is zoodanigh geftelt , dat de zelve bequa- melyk uit haar plaats kan wyken , en de fchepen , na het betalen van den behoorlyken tol , doortocht vergunnen, 'k Zag hier noch ter weder-zyde , op den kant van deze Vaart , een klecti yzcr gefchutje ftaan , dat noch heel en goet , en redelyk opgezet was. De Stade is van binnen zeer dicht en net met trcfFelyke en uitfteckende bur- gerlyke huizen betimmert ; en munt. onder andere uitfteekende Gebouwen , zonderling uit in verfcheidene groote en kunftig geftichte Pagoden. Zy leit in een heel vlakke en zandtachtige lantsdouw , en is rondtom omcingelt met een aarde Wal , die boven meteen fteene Borftweeringis opgezet. In haar omtrek , die een ongefchikte of onge- lykzydige driehoek vertoont, isze on- trent twee uuren gaans groot , zonder hare Voorfteden daar onder te rekenen. Wy hadden hier een groote overvloed van allerlei fruiten , en onder andere zeer fchoone en wel fmakende Peeren , ^ie lang, zonder te verrotten, duuren kunnen. Buiten de muuren, ten Noorden van de Stadt , ftaat'ook een zeer fchoone Pa- gode, met een hoogcn Toren , die vele Sineefche kunft-werken in höerlykheit van ftoffèn en in grootte van 't werk te boven gaat. Op deze Toren klimt men by een wendel- trap (die niet in 't midden van den Tooren , maar S 2. tuffchea KtmJligÉ Toren bui- ten Lincing, T>es zelfs lejinlte. • f ' 140 Geztandtscha tulTchen twee muuren in ftaat) na bovc- nen , van waar men , als men tor aan den top des Torens is geklommen , zeer verre over d'omleggendc lande- ryen , als ook langs de Koninklyke Vaart , en de Revier Guei , het oogh kan fpeelen laten. De geftake des Toorens valt acht- kant , is negen verdiepingen hoogh, en ieder verdieping heeft de lengte van negen ellebogen , zulks de gantfche Toren, vanden onderden voetftal tot boven aan den top, tnegentigh ellebo- gen hoogh is , waar by hy ook zyne bchoorlyke dikte heeft. Dé omtrek van de buiten-muur is van geen groo- ve ftccn-klei , .maar van zeer fyne dof- fe .of aarde op geleit , daar af ook het Parcelein gebakken word ; de zel- Ve;.:hiiitenfi:e-Gmtrck is ook zpodanigh fiWBbeeldv'Cn .loof-werk na 't leven ge- 1 ciért: en gefchildert , dat een ieder daar i ' over Tn 't aanfchouwen als opgetogen en verwondert ftaat. De muuren van ■binnen zyn met marmer van vcrfchci- de kleuren opgehaalt , die zoo effen en glad gepolyft en gefleepen zyn , dat men zich daar in, en voornamelyk in de zwarte marmer, als inccnfpiegel , kan bezien en fpiegelen. De galderyen, of omgangen , die negen fn 't getal zyn , en der^ Toren rondtom zonder- ling vercieren , zyn alle van zuiver marmer gemaakt , en doorgaans met allerlei beeld - werk uitgefneden , en hebben aan de hoeken , of aan de kan- teelen , zeer cierlyke kopere klokken hangen, die, zoo dra de wind daar on- der komt te fpeelen , een aangenaam geluit en zoeten toon geven. De lucht- gaten of venfterè , die zich in 't ronde in dezen Toren vertoonen , zyn mcê zeer kunftigh en cierlyk met vergulde yzece traliën bezet , die fchitteren en bhnken , als de Zon zyne ftralen daar opfchiet. Op de hoogfte verdieping, of in den top des Torens , vertoont zich een groot Afgodinn e-beeld , aan de welke deze Toren gewyd is. Dit Beeld is van gegoten plaifter gemaakt, heeft de hoogte van dertigh voeten , en is rondtom verzilvert en vergult. Haar afbeeldzel , na 't leven afgetee- kent ,' vvoïdt in het achtfte Hooftftuk van onze Algeraeene Befchryving op p aan den Grooten pag. 87. vertoont. Rondtom deze To- ren ftonden (gelyk uit deze voorgaan- de Prent te befpeuren is) verfcheidcne groote en fchoone Pagoden , die zoo- danig met allerlei cier-werken van bui- ten en van binnen opgetooit waren, dat ook deze Pagoaen met recht onder de voornaamfte van geheel Sina mogen ge- rekent worden. In dit Lmcing liet Tinxentou zyn Vfouw en kinderen , met het meeftc deel van al zyn reis-tuigh en omOagh, blyven ; maar hy zelfs trok voorder met ons na 'Peking. .Alhier ftorf ook een van onze Trompetters , genaamt-'' Verman, die in een Pagode , mettoe- ftaan van de Magiftraat dezer Steede, ( want niet gaerne laten de .Sineezen eenige uitheemfche in hunne Pagoden begraven) zeer eerlyk ter aarde wierd hefteed. Tergedenkenis vanhem pafte ik op zyn Grafftede en overlyden deze onder ftaande "Vaerzen : 'Dit Marmer dekt Verman, die meer als veertig jaren Zyn dreimende Trompet deé klinken by der Zee ; Maar laas ! hem kon die kracht niet voor de dood bewaren. Toen hem de IVind begaf , begaf hem 't leven meê. Na dat wy uit de boven gemelde Ko- n inklyke Vaart ftm , en voorby de Stad Lmcing geraakt waren , quamen wy op de Reviere Guei , die eenen fcheids- paal tuiïchen het Lantfchap Xantung en "■Veking verftrekt. Deze Revier neemt haar oorfprong in 't Weften aan de Weft - zyde van Gueihoei , de vierde Hooft-ftadt van 't Landtfchap Honan, •■ en loopt van daar met veele kromtens en bochten Ooftwaatt op, tuflchen de Landfchappen X2«?a»g en 'Pf/Cw^ , en j ftort haat water in zekrenZee-boezem 1 Cang , die ontrent tnegentigh mylen .: van deze Hoofc-ftadt gelegen is , en 1 van de groote Indiaanfche Zee gemaakt j wordt. Wy voeren dan deze Revier Ooft- ■' waart op, en quamen den vyf-en-twin- ^ tigften aan U C I N of Vuching , die ; voor de veettiende kleene Stadt van 1 de Hooft-ftadt Tungchang gereekent ( wordt, , Tartarifchen Chamj ofKei;^er van Sina. 141 ttrordt , en honderd en twintigh Ly van Lincittg gelegen is. Zy kit op de rech- ter- of Zuid-zyde van de Revier Guei , pp d'uitterfte grenzen van 't Landfchap Xantung , en is rondtom met een vier- kante muur (naar uitwyzing van deze boven ftaande Prent) zeer net en bouw- kunftigh omringt. Op de linker of Noord-zyde van de Revier heefrze recht tegen haar over een vry groote en volkrykeVoorftadt leggen, die met perfcheidene aanzienlyke huizen zeer dicht betimmert is. d'Oude heerlykheit en uitfteekent- heit van dit Stedeken , en hoedanigh eertydts het zelve in neering en wel- vaart heeft gebloeit , daar zyn d'oude en vervallene Gebouwen , die wy hier op verfcheidene plaatzen zagen over- hoop leggen , noch duidelyke teeke- nen en blyk-ftukken af. Uit d'Inwoon- ders verftonden wy, dat de Tarter in den laatften inval al mee op deze plaats Zyn gal uit gebraakt , en de zelve jam- merlyk met branden, floepen en om- ver fmyten der Gebouwen , mishan- delt hadt. De landftreek rontora deze Sradt gelegen valt zonderling luftigh en aangenaam , en ryft en daalt op zom- mige plaatzen met vermakelyke heu- velen en luftige valeien , die in 't voort- brengen van allerlei Aardgewaflen en Boom-vruchten zonderling vruchtbaar en weeligh vallen. De Revier G?/« , die zyne fliroomen dicht voorby deze Stadt zend , en d'omleggende* weiden en beemden, door middel van ingelei- de flooten en grachten, bcwatert, ver- fchaft den Inwoonders een grooten overvloet van meenigerlei vifch ; in- voegen deze landftreek zonderling van de natuur fchynt gezegent te zyh. ■ 'k Vind my hier weer genoodzaakt , eer ik verder tot het befchry ven der ' Steden , die wy in 't reizen door die Landtfchap'PÉ'^i»^ aan deeden , over- treê ,_ de gelegentheit , grens-fcheiding, en 't getal der groote en kleene Steden van dit Landtfchap , in 't kort voor af te zenden. Dit Landtfchap 'Peking , dat ondet '» het alle de vyftien Landtfchappen voor 't p^l^^f eerfte geftelr wordt , en , ten opzicht het xiixers van het Keizerlyke Hof, haar alle in ^'■^' waardigheit overtreft , heeft zyn naam van d'eerfl:e Koninklyke-Hooft-flad y^- king , daat in tegenwoordig het Keizer- lyke Hof gehouden wordt , bekomen. Zedert een langen reeks vanjaren heb- ben de SineefcheKeizeren (voorname- 'lyk de geene die na Chriftus geboorte de heerfchappy over dit Ryk voerden) den ftoel des Ryks in dit Landtfchap en in de Hooft-ftadt ^Peking geplant. S 3 De 141 Gezandtschap aan den Grooten jOMeertyds Dc Sram Taiminga was d'eerfte , die 'Lf'"'""^ hec Keizerlyke Hof uit de Hooft-fladc Nankiflg mTeking vcTvoerie , om des te bequamer en zekerder de pogitjgen en 't invallen der Tarters van naby te kunnen wederftaan. En fclioon het Kei- zerlyke Hof dus van Nanking na 'Pe- king vervoert wierd , zoo is evenwel, tot aan onze dagen , het Hof des Kei zers en byna alle Overheden en Magi- ftratcn te Nanking , gelyk in dc Keizer- lyke Hooft- ftadt ^Peking, onderhouden; hoewel alle de Koninklyke Paleizen van de Tarters in den lellen oorloglr ten gronde gefloopt en vernielt zyn ; gelyk zulks ook te vooren in 't kort , in de Be- fchryving van 't LandtfchapiVrt»^'/»^, verhaalt is. Ten Ooften word dit Landfchap met ecnen Zeeboezemi Xanchai, die,tuf- fihciUln£. den zyn, eer het Ysweêrtefmcltenen t'ontdooijen komt. He t Landfchap valt zeer droog , hoc- -< wel vlak en gezondt voor d'Inwoon- '^ ders , en is van wegen de groote zan- dige plaatzen en vv,oet1:yncn , ten op- zicht vand'andere Landfchappen, vry onvruchtbaar. Doch door dien in dit Landfchap het Hof gehouden word, en dat alles na z jch trekt , word dit na- tuurlyk gebrek hier door vry gebeterr. In dit Landtfchap komt overvloedigh Mais , Tarruw , maar weinigh Rys voort , dat de Hovelingen , die veel in 't getal zyn , zoo wel Mand-iry ns als eenige duizend Krygs-knechten , met gemak op mogen. Men vind in dit Landfchap fpierwit- tc Katten, die zeer ruig zyn , lang van , oorcn vallen , en eveneens als dc Hont- - jes van Malta gehouden worden. Zy j Ttk'mg '" z,eer gr&ate höiide 01%- dernsorpen. fchen d'Eilanden &rc';z en 7 T'artarifcbeu Cham , lOnderd en vyf-en-dertigh Steden , die 11e met muuren en grachten omringt yn. Want het getal der onbemuurdc i'laatzen is zoo groot, dat die van de fineezen zelf niet aangetekent, noch 11 hunne Kaarten vertoont worden. i D'acht groote Steden zyn Xuntien , inders 'Pekmg, Taoting, Hokïen ,Chin- •ing, Xunte, ^atiping , Taming en (imgftng. 1. Xuntien of Peking, (de leizerlyke Hooft-ftadt , en daar tegen- i;oordigh de Groote Cham zyn Hof iioud,) geeft aan zes en-twintig Steden, laar zy als 't hooft en Hooft-ftadt over lebied, hare wetten; 2.\sXimtie7t,Xu- '■;y , Changping, Leanghiang, Mkyan, rioaijo , Kugan , Jungcing , Tungan , i Jiangho, Tting , Sanho , Vtichig, 'Paoti, I Vk , Fangxan ^ Ta , Vengan , Taching, \?aoting, Ki\ Jouen, Fungjimg, Cun- \^a, l^ingko- en^tje. Onder deze zyn » van dit Sangh , en quamen tegen den ^J'J^^^^"'^ avond aan zeker Dorp T O N N A U , tegen over een kleen, doch yaft Kafteel T z gele- Ï48 Gezandtschap aan den Grooten dentheit des volks. gelegen, dat met een flierke bezetting van Tartarifche Krygs-knechten bezet en bewaart wierd. De raeefte huizen van dit Dorp , als ook van al d'andere hier ontrent gelegen , zagen 'er zeer flecht en flotdigh uit , en waren van leem-aerd op gezet , zulks de zelve be-. ter na Weftfaalfche Bak-ovcns gelee- ken , dan Boere woonhuizen. Zy had- den (gelyk uit de voorgaande Prent ten deele te zien is, daar in dit Dorp en eenige van deze flechte hutten ver- toont worden) van binnen alleen maar een ruim vierkant, met een tocht-gat en een venfter , om licht daar door te fcheppen, en een zydel-deur, zonder eenige andere vertrekken onder of bo- ven of ter zyde. Het gemeene volk hier ontrent is zoowoeft, ongebonden en tomeloos, datze elkandre om een haver-ftroo by de kop vatten. En indien d'een iets heeft daar d'ander gading in heeft, hy blyfc daar zelden lang meefter af, als d'ander , het zy met hft of geweld , daar achter kan komen : want zy ftee- len als Ravens , en zetten elkandre af als Wolven. Des nachts als wy voor dit Dorp met ons vaartuigh lagen , en ons geruft te flapen hadden begeven , raakte by eenigh ongeval de brand in de Jonk van den Mandaryn des ouden Onder- konings ; waar over al 't volk van 't land en de Tartarifche Krygs-knechten ( die in het Kaftsel aan d'over-zyde lagen ) terftond op de been en in de wapenen raakten , meenende dat wy van de Ro- vers en Landtloopers (die zich in deze Geweften by wylen onthouden , en een inval doen) onverwacht in onze vaar- tuigen befprongen en overvallen wier- den; maar de vlam, die zeer gezwint voort floeg , ontdekte wel haaft wat 'et gaande was. De Tarters , die in de Jonk waren , hadden d'anker-touwen al af gekapt , om de Jonk buiten de vloot te laten dryven en verbranden ; doch wy quamen hen te hulp , en dee- den noch zoo veel , dat de brand ntet een deel natte matten en andere mate- rialen gedempt wierd. Den derden der zelfde Maand deden wy het Stedeken S I N K I C I E N ^ aan , dat , by verkorting en verandering van eenige letteren , van zommige ook Cing genoemt wordt , en de zevende kleene Stadt van de Hooft-ftadt Hokien is. Het leit aan de rechter of Zuid-zyde van de gemelde Revier Guei , in een vlakke en luftige lantsdouw , en on- trent veertig Ly van Sanglo. Dit Stede- ken munt wel in grootte niet zeer uit; maar het is evenwel noch vry volk-en neering-ryk , gclyk meeft al de Steden , die Tartmfchen Chani , of Rei;^er 'vm Sina. 149 lie op den oever van de Revier Guei ge- egcn zyn. Verfchcidene aan?ienlyke :n heerïyke Gebouwen, die zich zoo ?innen als biücen de muuren (als ten deele uit de voorgaande Prent te zjen s) vertoonden , gwen genoeg te ken- 3cn , dat dit eertyds geen flechte en ge- ringe , maar een naamhaftige en ver- naarde Plaats moet geweeft zyn. De rondtoni leggende landftreek van deze Stadt , die dicht aan de Hooft- [ladt Hokien komt te grenzen , valt hier zeer vet en kleiachtigh ; zulks in ie zelve in grooten overvloed allerlei jardgewaffen en boom-vruchten voort- komen. Men heeft hier ook een groote meenigte van allerlei tamme heeften, als ook zeer vis-ryke waters , die , on- der allerlei flagh van wel gevoede Re- inier-viflchen , overvloet van trefïèlyke Kreeften verfchaffèn. In de gantfche overige landftreek van de Hooft-ftadt Hokten , daar onder deze Stadt Cing gelegen is , vind men weinigh Bergen , lendie niethoogh , maar zeer laeg val- llen ; alleen ontrent deze Stadt (hoewel |de Stadt zelf in een vlakte te leggen jkomt) vertoonen zich vry hooge Ber- igen. Onder andere Bergen leit ontrent jdeeze Stadt zeeker aanmerkens wacr- jdige Berg , die van de Sineezen Si ge- noemt word. De top van dezen Berg , die om zyn vette en vruchtbare grondt zonderling by d'Inwoonders geprezen word , verfpreid zich in een lange en breede vlakie, daar op een Vlek gele- gen is , dat van een groot getal Veehoe- ders en Bouwluiden bewoont word. Den volgenden dagh , den vierden , Komen tt voeren wy met zonderlinge voorfpoed ^'"''°""'- voorby het Stedeken SINKOCIEN '^ ^^^' of H^ngci , d'achtfte kleene Stadt van de gemelde Hooft-ftadt Hokieu , en der- tigh /yy van Sinkicien gelegen. Dit Sin- kocien is een kleen doch net Stedeken, en leit vry fterk (naar uitwyzing van de boven ftaande Prent) in zyne muu- ren beflooten; die doorgaans met ver- fchcidene Wacht-torens en rontom mee Borftweeringen verfterkt zyn. Het is niet zeer volk- en neering-ryk ; maar evenwel met eenige heerïyke en uitftee- kende Gebouwen verciert ; hoewel de meefte huizen der Inwooaders zeer flecht en kleen vallen. Binnen de muuren der Stadt zag men verfchcidene Pagoden ftaan , die de Stadt zoo groot een luifter en glans by zetten , als de flechte burgerlykc Gebouwen de Stadt verminderden en afzichtclyk maakten. Maar onder al deze Pagoden muntte KmRigt in grootte , heerlykheit van ftofiè en ^'»£'"''- bouw-kunft, verre uit die efièn buiten T 3 4e \%JU Gezandtschap^4w den Grooten de muuren van dit Stedeken in een lufli- ge en aangename vlakte , en dicht aan den waterkant gefticht ftond. Dit was een zonderling kunftigli en aardigh Gebouw , en na de Sineefche Bouw- kunft zoodanigh in al hare leden vol- maakt , dat de Sineezen aan dit werk- ftuk getoont hebben , welke kunftige Bouwmccfters hun Vaderland uitlevert. Het bovenfte werk, dat in drie verdie- pingen of verwelfde bogen onderfchei- den was , quam op een (teenen voet ftal te ruften, daar men aan d'eenezy. de by een fteenen trap van acht treden op klom. D'onderfte verdieping was rondtom van buiten met groote poor- ten of boogen verciert , en op de hoe- ken met zeer cierlyke en hooge Ko- lommen bezet, daar op de punten en hoeken van het dak van d'eerfte ver dieping te ruften quamen. De tweede verdieping was rondtom met luchr-ga- ten en venfters , na de Sineefche wyze , zeer aardigh verheerlykt , en meê met ronde Kolommen , daar op het dak van de tweede verdieping onderftut wierd , verciert -, desgelyks was ook de derde verdieping met lucht-gaten, venfters, kolommen en dak uitgeftre- ken. Het gantfche werk was van bui- tenen doorgaans met allerlei loof- en beeld-werk verciert ; en op de daken , die aan de hoeken kleene kopere fchel- letjes hadden hangen , lagen kunftighj gehouwen Draken en andere Landge-i drochten. Van binnen was de toeftel van deze Pagode nergens na zoo heer- lyk en uitfteekend als van buiten , en zagh men alleen maar daar in een groot getal van kleene en groote Beelden langs de muuren , twee en drie ryen hoogh boven malkandre , te pronk ftaan. Door 't gantfche Landt moeten hier (een vreemd en ongehoort ding) de Pagoden , zoo wel als de huizen dei Ingezetenen, zeer zwaarefchattingen en tollen opbrengen , 't geen de Hei- denfche Offer-priefters niet weinig doei fparen , en hunnejaarlikzeinkomften: die evenwel noch vry hoogh loopen verminderen. Het fchynt dat deze Heidenen hier 200 veel wy uittcrlyk aan al hun gedoei merken en befpeuren konden , nergeni na , ja niet half zoo y verigh in hunni afgoderye en in ^t eeren en dienen dei Beelden zyn , als na beneden : wan wy zagen hier en daar de Beelden hee verlaten, en op eenzame plaatzen naaki en bloot onder den blooten hemeli zonder eenige cieraat , ten toon ftaafi De Sineezen hadden zommige Beeldei ('t zy uit barmhettigheit , om de zelvl tegc! iiJ V) ^e^-' MW %i^ il m lil Tartarifchen Cham , egen de koude te befchu:ten , of om lacze des te langer zouden duuren, en loor regen en windt niet bederven) natten om 't lyfgeflagen, endenzom- nigen ook hoeden van ftroo op gezet , laar onder zy zoo onnozel zaten te loe- en , als ofze nergens af willen. Ten zelfften dage voeren wy voorby iet Stedeken SINGLE of Cinchat , ie negende kleene Stadt van de der- ie Hooft- ftadt Hokien. Dit Stedeken, lat mee dicht aan de gemelde Revier, n tachtigh Ly van Sinko leit , is met en trefïèlyke en groote Voorftadt ver- ykt , die haar armen ter weder-zyde an de Reviere verre uitftrekt. Aan de inker of Well-zyde der Stadt vettoon- !e zich een groote en hooge Pagode , iie rondtom met een byzondre muur ;as afgefchoten , en daar neffèns een :hooneThuin, of Boomgaard, lagh, ie met allerlei Sineefche boomcn, eefters en kruiden zeer cierlyk bepoot 7as. Wy hadden zeer gaerne in deze fagode en in de Boomgaard geweeft , laar de Tolken zeiden ons dat het een ufïèren Kloofter was , daar in geen lanvolk moghte komen. Desgelyks agh men ook ter rechter zyde der Stadt len luftige en uitfteekende Pagode taan , en daar neffens drie Graft-naal- en of Piramiden , die zeckren Land- oogc ter eere, die daar begraven lag, an Stads wegen , voor zyne getrouwe lienften , die hy den Lande bewezen lad , opgerechr waren. Wy zagen tegen den avond , onder : varen , een wonderlyk vreemdt ge- aas en getier , en al het land in rep en oer. Te weten, al d'omleggende Boe- en en Huisluiden hadden zich in ver- bheidene troepen verdeelt , en waren net vhegende Vaendels , om hunne anden tegen den inval der Sprinkha- len ( daar door dikwils groote dierte n hongers noot ontll^.at ) te befcher- nen , opgetrokken. Deeze Sprinkha- len komen alle jaars (op dien tydt lis wy ons daar bevonden) met een boften wind zoo geweldig en met zoo ;roote zwermen over waaien , datzeal t aardgewas, dat niet overdekt is, tot icn wortel toe af knagen en opeeten ; nvoegen men dikwils loof noch gras 3J) de velden ziet. Om dit ongeval en of Keiler van Sina. ijfi landgebrek voor te komen , trekken te dien tyde de Landtluiden te velde , en ftellen zich , met Vlaggen en Vanen door de lucht te zwaaien , daar tegen , waar door zy zoo groot een geraas en getier maken, dat 'er al't land van wedergalmt. 'k Zal dit verjagen van dit Ongedierte , dewyl het een vreemd en ongehoort dingh is , den Leezer wat duidelyker en naakter voor oogen ftellen. Ieder Landman is met zyn gantfche huisgezin , en die hy te hulp kan kry- gen , op zyn eigen land en akker met dit verjagen bezigh ; invoegen men, ten tyde van den inval der Sprinkha- nen , geen eenig behouden plaats vind , daar op de Landtluiden niet doende zyn. Zy hebben alle lange flangen, met Vaendels en Wimpels daar aan ge- bonden, in de handen, daar mee zy, zonder ophouden , in de lucht zooda- nig ftaan teflingeren , en luids keels te fchreeuwen , dat de Sprinkhanen , die met heele zwermen en dikke wolken komen over zetten , als verfchrikt door dit getier en geraas , zich langer dan na gewoonte in de lucht ophouden , en alzoo met de lucht wat voort zetten. En hoewel zy dus door dit middel van het eene land verdreven worden , zoo vallen zy evenwel op andere akkers door hare zwaarte en meenigte , of ter plaatze , daarze het minfte tegenweer vinden , zoo dik ter neet , datze by vvylen op zommige plaatzen een voet hoogh op malkandre leggen , waar door , voor dat jaar , die akkers met hare vruchten zoodanigh bedurven worden , dat daar menfch noch vee , loof noch gras op gevonden word. En de geene , dien dit ongeluk te beurt valt, heeft voor dat jaar geenoogftte verwachten; weshalven doet een ieder zyn beft , om het quaad , tot nadeel van zynen Buurman , van zyn eigen hals af te wenden : want beter, fpelenze, een goed vriend , als de man zelf be- dorven. De Landtluiden van de land- ftrcek , daar wy toen door trokken , hadden zich toen zoo wel geweert, dat deze Sprinkhanen met heele zwer- men over hunne landen gevlogen , en in de Revier neer gevallen waren, daar in zy verdronken en te dryven lagen. En Op wat vyze dié 'verjaagt tsorden. Kttne» tg Tiencurt- wey. Jn gehsel Sina z.yn drie ver- maarde Havens j Kanton , Jejencien^ Tiencien- jeey. Tienden is een ver- mstnrde Zee-fteiier. ijz Gezandtscha En gemerkt wy juift te dien tyde met onze vaartuigen onder deze neerval- lende zwermen lagen , moften vi'y de- zen ftorm ook Uitllaan , waar door ons vaartuigh ook zoo vol en dik lag , dat men naauwliks den eenen voet voor den anderen kon verzetten , of de vaartuigen gebruiken, voor het meefte deel daar uit , en in 't water gefmeeten was. Ten zelven dage raakten wy noch aan de Zee-ftadt 'T I EN C I E N- W E Y , die by zommigen ook Tieit- cin genoemt , en voor een van de voor- naamfte Zee-havens enKoopftadtvan i geheel Sina gerekent wordt. De voor- naam fte en vermaardfte Havens van geheel Stna zyn drie ; d'eerfte is de Hooft-ftadt Kanton oi ^tancheu , in het Landtfcbap ^tantung gelegen ; de tsNctAcJ ejencien , in 't Landfchap Nan- king >• en de derde is dit Tiencienwey , dat op d'uitterfte grenzen na'tOoften van dit LandtfchapP^yé/wg' is gelegen, dicht aan zeekren Zee-boezem Cang, en in een hoek , daar drie Revieren van dit Landfchap t'zamen loopen , en een dtiefprong maken , daar op een fterk Kafteel gefticht is. Het omleggende landt valt hier zeer laeg , broekig en moeraffigh , en leit , 't geen rot geen kleenc verfterking van 't Kafteel en de Stadt ftrekt, 's winters meeft onder water. De Stadt Tiencienwey zelf is wat grooter als het Kafteel van Batavia op 't Eiland y^zi"-? , leit honderd en twin- tigh Ly van Singlo, en in een vierkan- ten omtrek beflooten. Demuuren, die rontom de Stadt lopen , zyn zeer fterk, vyf-en-twintigh voeten hoogh , met een Borftweering van acht treden breed opgezet , en met Bateryen verfterkt. Zy is met heerlyke en uitfteeken- de burgcrlyke huizen doorgaans zeer dicht betimmert, en met een groot ge- tal van Pagoden, die alle om'tprach- tigfte zonderling koftelyk en kunftigh hare kruinen en toppen in de lucht fte- ken , verciert. Zoodanigh een Zee- fteiger en Koopftad is deze Plaats , zoo fterk isze in haar omtrek , en munt in meenigtc van Inwoonders , groote rykdommen , en pracht en heerlyk- heit uit , dat byna haars gelyk in ge- p aan den Groot en heel Sina niette vinden is. Geen won- der : want alle de fchepen , van Zee en uit de Middcllandfcheplaarzenvan Sina , die na "Peking en andere plaat- zen willen , moeten hier aan komen: waar door voor deze Stadt geduurigh zoo een groote meènighte van allerlei groote en kleine fcheepen of vaartui- gen en Jonken leggen, die dageliks af en aan varen , dat zulks allen geloof te boven gaat , en het getal byna ontel- baar is. Alle W.ïaren , die te fcheep na Teking en andere Noordfche Landt- fchappen gevoert worden, moeten voot- by deze Stadt trekken : ook is aldaar de ftapel van allerlei koopmanfchappen, gemerkt een ieder hier handelen mag, zonder eenige tollen of fchattingen te betalen. Het Kafteel , dat op de boven ge- melde driefprong, die van de drie Re- vieren gemaakt word , te leggen komt, ryft met zynemuuren , die zeer dik en fterk zyn , zeer hoog (naar uitwyzing van de volgende Prent) in de lucht, en verftrekt niet alleen tot befcherming van de Stadt , maar ook van 't omleg- gende land. Op dit vermaarde en fterke Slot voegde ik deze Vaerzen : Is dit het fterke Slot , zyn dit de hoo- ge muur en , Zoo 'wydt en zydt vermaard van 't "vliegende gerucht ? O Sina! kalk en ft een koft hier geen ftornt verduur en. Al bowwd uw ydel brein tot boven in de lucht. Wy voeren , in 't aankomen , dichc aan den Wal van deze vermaarde Stadt,: om aldaar te vernachten , en voorts oa onze vordere reize , na de Keizerlyk^ Hooft-ftadt Teking, ordre te ftellen ; en hoedanig wy onze zaken op 't gevoegd lykfte, volgens den laft van onzeGe^ machtigers , by zyne Keizerlyke Ma-i jefteit hadden voor te dragen. ^ De Stadtvoogt , met den Prefidenc van de Burgerye dezer Stede , vervoeg-! de zich terftondt by onze vaartuigen,, om de Gezanten , na de ftatelykheit dec zake , met een vriendelyke groetenis t'ontfangen en bcwellekomen ; maat Tinxentou , om te toonen dat hy meê moeftei ^: I ?||l|* « IIJL ^artarifihen Cham-, of Kei:^er 'uan SinS. ij^ oefte geëert worden , vvift door zon- :rlinge liftigheit ftraks zoo veel te eeg te brengen , dat van de Bezoe- :rs aan hem allereerft , en daar na aan ; Gezanten , d'eere van grocccnis ge- lan vvierd. En gemerkt den Mandaryn van den aitn Kantonfchen Onder-koning by nomen befluit te lafte geleid wierd, ver land vooraf na Tekhig re trekken , m ren Hove d'aankomfte der Gezan- n bckcp.t te maken , zoo lieten de Ge- anten ih een luftige en fchoone Pa- ode een fcheid-maal aanrechten, om aar op'Tinxentou en andere Overften ; noodigen. Dit gefchiede alleen te ien einde , om aldaar gelykerhand met Ikandre t'overleggen , waar rnen ren love op te letten had, gelyk zy 't zel- e alrcê den Tolken van langer handt laddan ingefcherpt ; en wel duidelyk lelaft wat zy voor al te zeggen en te erzvvygen hadden , om niet tegenftry- elyk,. maar alle eenftemmelyk en uit lenen monde te fpreeken; als ook dat- '.e , wanneer men van iets quam te landelen , de zaak met ordre en fon- kmcnt konden voordragen en beant- ivoorden ,. zonder dat men den Ge- tantcn t'elkens behoefde af te vragen, >f zy regel-rccht uit Holland waren i»%ezondcn ; wie den zend-brief, die aan den Keizer hield , ondertekent had ; wat voor een hoogen ty tel de Gouver- neur Generaal van Necrlands Indien voerde ; hoe de Hollanders aan die plaats gekomen waren ; wat een Re- publyk (in welk woördt uit te leggen, zich naderhandt geen kleene zwaarig- heit openbaarde , dewyl de Sineezen geen andere dan een Monarchale , of Eenhoofdige regeering , bekent is ) te zeggen was, en dicrgelykeomftandig- heden meer ; beladende hen voorts wel uitdrukkelyk , datze ftil te zwygen had- den, byaldien niet-naauwkeurighdaar na gevraagt wierd , om de hoofden der Tartaren met zoo veele vertellingen , die zy in 't eerft niet wel begrypen zou- den , te vervverren. Als hem nu deze en diergelyke be- richt-punten van de Gezanten voor- gedragen , ook de middelen , om de K^ntcm- Groóten op onze zyde te krygen , en {t'l»,^ den wegh van den vryen handel door trekt voor 't gantfche Landt en 't Ryk te banen , f."" ^'' aangewezen en ingefcherpt waren, vertrok hy laat in de nacht te lande na de Keizerlyke Hooft-ftadt Teking. De Gezanten , met ons gantfche ge- volg en omflag , volgden hem te wa- ter na , en quamen den elfden der zelffte Maand langs een arm , die uic de Revier Chaokang haren oorfprong ' V neemt, daryn 'uan den ouden m 154 Gezandtschap aan den^'Grooten I()ESI\s^ü£ . IwüfSP: Komea te neemt , aan JOESWOE of Jung- Joiiwoe. ^^j^^ ^ d'achtfte kleene Stadt van de Kei- zerlyke Hoofc-ftadc Teking , die op de linker of Weft-zyde van de gemelde Revier, en honderd en tachtig ivy van Tiencin gelegen is. Dit Stedeken, dat vry fierkin zyne muuren, van een half uur gaans in ha- re omtrek groot , beflootenleit, is met zeer neering-ryke en wel bebouwde Voordeden verciert , die zich ter we- der-zyde van 't water zeer verre uit- ftrekken. Men zagh hier ook langs den oever zoo veel groote en kleene vaar- tuigen leggen , dat 'er byna geen end aan te zien was ,' en men naauwliks , van wegen d'overgroote meenigte der Ichcepen , het water of den oever be- kennen kon. Alle de fcheepen , die voorby dit Stedeken varen , en na bo- venen of beneden willen , moeten hier tol betalen , 't welk deze Plaats zonder- ling neeringryk maakt. Te dien ein- de is hier een Tolhuis , daar op van 's Keizers wegen eenige Tol-meefters geftelt zyn , om den tol van dè voor- by gaande fcheepen en waaren t'ont- fangen. » Van binnen vizsèitjoeswoextct net en dicht betimmert , en met meenigh VOorfrefFelyk Gebouw , daar aan de rykdom en het welvaren der Inwoon- ders niet duiftetlyk te befpeuren wa! verciert. Verfcheidene uitfteekende P; goden, die, nagelegentheitderPlaa ze , vry bouwkundig en net waren oj gehaalr , vercierden en verheerlyktc ook niet weinig deze Plaats. Wy hebben by ieder Landfchap va de vyftien (zoo wel by de tien, diew niet door trokken, en in 't begin vo( onze Reis - befchryving in 't kort bi fchreven flaan , als ook by ieder va devyfLandtfchappen, diew* op ons reize aan deeden) geftelt, watelkjaa liks tot fchatting aan den Keizer mo( opbrengen , zonder d'opkomften va de Tolhuizen , daar op van alle de wa; ren en fcheepen de tol betaalt wordt daar onder gerekent te hebben. De2 Tolhuizen vind men door alle c Lantfchappen des gantfchen Sineefche Ryks in groote meenigte ; maar voo namelyk ter plaatze daar eenige fchi| vaart en doortocht van fcheepen i: Wat nu ieder Tolhuis jaarliks aa den Keizer opbrengt (dat buiten twy; fel een groote fom penningen is) h'e ik , hoe naerftigh ik daar na vernam niet kunnen te weten krygen ; dew} daar af in het meer gemelte Reeker boek , daar in het getal des volks , e wat ieder Landcfchap jaarhks aan dd Keizer op te brengen heeft , opgete* keid TartArifchen Cham , of Keiler 'van Sina. iJJ kent fiaat , geen gewach gemaakt word ; gemerkt de Keizer zelf deze tollen aan zich houd , en daar op Ontfangers en Tol-meefters na zyn welgevallen ftelt , die hem alleen , of zynen Ryks-raden daar af reekening doen , zonder dat zulks aan iemandt bekent gemaakt wordt. De Gezanten wierden alhier van den Opper-bevelhebber der Stadt met zonderlinge hertelykheit begroet , en in zyn eigen Logement (op de zelve wyze als te Nanking) treffèlykenmet zonderlinge genegentheit onthaalt. En om hem de eere niet te laten , dat hy de Gezanten in beleeftheidt zou te boven gaan , zonden zy hem daar- en-tegen eenige Gefchenken toe , die hy , devvyl zy noch voor den Keizer niet geweeft waren , met groote be- ! leeftheit affloeg , en niet wilde aanne- ! men ; maar eenige flesjes met Roozen- water, wierdcnhem, op zyn verzoek, i naderhandt toegezonden , die hy met zonderlinge tekenen vandankbaarheit aanvaerde. Des anderen daags, den twaalfden, ' voeren wy voorby F O E H E E N, dat van anderen ook ^e genoemt , en voor de zes-en-twintigfte kleene Stadt óctHooh-üadtTekmg gerekent word. Dit Stedeken, dat aan de linker zyde van de gemelde Revier , niet dicht aart den oever , maar een weinigh landt- vvaarts in gelegen is , leit ontrent tze- ftigh Ly va.n jfoeswoe, in een zeer ver- makelyke en aangename landtftreek. Dit Foeheen munt in grootte niet zeer uit; maar is evenwei vry dicht betim- mert , en met redelyke groote Gebou- wen , na Stads gelegentheit , verciert. Her is metvry hoogcmuuren (als haar boven ftaande af beeldzel , na 't leven afgeteekent, duidelyk vertoont) omcin- gelt, die met Wacht-torens, en andere weerbare Oorlogs-werken , zoodanigh verllerktzyn, dat de Stadt hier af ha- ren roem by d'Inwoonders draagt , en meenigh groote Stadt in fterkte te bo- ven gaat. Aan d'Oofl-zyde der Stadt, buiten de muur , vertoont zich ook een zeer cierlyke en fchoone Pagode , die met eenen Toren van negen tranffen hoogh , die zonderling bouw-kunftigh gefticht was, zeer cierlyk pronkte. Menzagh hier ook verfcheidene Triumf-poorteii ftaan , die hare kruinen zeer prachtig om hoogh ftaken , en met alle von- den van cierlykheden uitgeflreeken waren. Den zeftienden der zelffte Maandt Komen tt quamen wyte SANSIANWEY, l'^f""' oïSanho, dat vyftig Zj» van het boven lójuiy. V 2, gemcl- i^6 Gezandtschap aan den Grootm Triumf- gemelde Foehcen , en vier mylen van de Keizerlyke Hooft-ftadt 'Peking gele- gen is. Deze Stad , die de twaalfde klee- ne Stadt van de Hooft-fladt Tek'tng , en op de linker of Ooft-zyde van de bo- ven gemelde Revier gefticht is , valt boven maten volk-ryk , en word met een ftetk en vaft Kafteel , tot befcher- ming der Stadt, bewaart. In 't midden der Stadt ftaat een zonderling cierly- ke Triumf-poort te pronken , die van graauwe fteen , na de Gotfche bouw- kunft , zoo overkunftigh en heerlyk ge- fticht , en met allerlei prachtige von- den van overdaad doorgaans uitgeftree- ken is , dat de zelve met recht , en zonder opfpraak, onder de voornaam- fte Praal-boogen van geheel Sina mag gereekent worden. En in dezer wyze , namelyk met het oprechten van dus cierlyk toegeftelde Praal-boogen , heb- ben de Sineefche Vorften , en Overhe- den der Steden, d'onderzaten , en alle de geenc die den Lande in den Oor- log , met het plengen hunnes bloeds , verplicht , of op eenige andere wyze den Vaderlande dienften bewezen had- den , tot een fpiegel en roem der na- komelingen, verheerlykt , en hunnen naam daar door op de vleugelen der fame doen zweven. Na de Zuid-zyde derStadt zag men ook een breede fteene Brugh leggen , die op vyf boogen te ruften komt , de lengte van twee-en- veertigh treeden heeft , en langs heen ter weder -zyde zeer net met huizen betimmert is. Deze Stadt Sanjianwey , en het vol- gende 7"ö»^j-wk , grenzen op vier mylen na aan Peking, en kan men langs deze Revier niet nader te water aan Peking komen , dan tot deze twee Steden , 't en zy men eenige mylen de Revier Noordwaarts op vaart , alwaar de zelve met een arm na Peking vloeit. Wes- halven worden gemeenlyk de goede- ren , die mPeking gaan , hier te San- jianwey , of een weinig hooger re Tong- fiou gelofl: , en over land op Ezels en Karren , die altyd daar in grooten over- vloet gereed ftaan en te bekomen zyn , na Peking gevoert. Uit wat reden nu de Sineezen van deze Plaatzen recht op ï*e^/«^ aan geen gracht gegraven hebben , om te fcheep dicht aan de Stadt te kunnen komen , , (dat met kleene moeite kon verricht worden) fchynt, myns oordeels, ner- gens anders by toe te komen , dan dat , met dit over voeren der waaren te lande, een ongelooflyk getal van geringe lui- den de koft verdienen , en vrouw en kin- deren daar meê onderhouden ; hoewel deze Voerluiden voor zoo een gering! loon' Tartarifchen Cham, of Kei:^er -vm Sina. 1^7 loon de waaren over voeren, dat wy ons voorftaan lieten , datze naauwliks het droog brood daar by hebben konden. In dit Sanfianwey quam de Mandaryn 'Pinxentou, dien de Gezanten voor uit hadden gezonden , van Tekhig te rug. Daags daar na quamcn'erookvier-en- twintigh Paerden , en een deel wagens en karren , die de Ryks-raden , om 's Keizers Gefchenken, en 't reistuigh der Gezanten , daar op na Tek'mg over land te voeren , ons toegezonden had- den. Na dar al het reis-tuig op de wa- gens gepakt en alles gereed was , floe- gen de Gezanten , met een groot ge- volgh van volk , in volgende orde te lande langs den Heir-baan na Teking op weg. Twee Trompetters reden voor uit , daar na volghde een Standett-drager met een Prince vaantje. Hier achter quamen de Gezanten , vergezelfchapt , na de ftatelykheit der zake, met eeni- ge Tartarifche Heeren , voet voor voet re paerd rydcn. De Kapiteinenen Sol- daten , die de Gezanten tot dus verre gelei hadden gedaan , en in de vyftigh fterk waren , als ook de karren , die de Gefchenken en al den omflagh der Gezanten voerden , quamen , met ee- nige uit ons gevolgh , en de gemelde Mandaryns , achteraan in goede orde ; \ en wierden van eenen andren Standert- drager , die den gantfchen drom en fleep befloot , gevolght. Deze landt- weg , die zich na Teking ftrekte , was zoovolKarren, Kruiwagens', Paerden, Muilen , Ezels- , Koeien , Oflèn en Menfchen , als of'ereenHeir-legerop de been was ; doch alles liep ongc- fchikt , en zonder eenige orde , door malkandre. Daarenboven was de weg doorgaans zoo diep beflykt , oneffen , vuil en flordig, dat de karren met het reis-tuigh en de Voerluiden , als ook de Paerden , en de geene die daar op za- ten , zoodanigh toegeftelt waren , als ofze uit en door de flyk en modder ge- haalt waren. Des volgenden daags , den zeven- tienden , trokken wy voorby de Stadt T O N G S 1 O U , die van ande- ren ook Tung genoemt , en voor de elfde- kleene Stadt van de Keizetlyke Hooft-fladt Teking gerekent word. Zy leit in een zeer laegh en gebrooken landt , op de rechter zyde van de Heir- baan , die na Teking loopt, en op de linker zyde van de boven gemelde Re- vier. Dit Tongsiou, dat vry groot is, en rondtom in fterkeveftingen en wal- len (gelyk uit de boven flaande Prent te zien is) beflooten leit, word in 't mid- den met een muur doorfnceden ; maar V 3 het TrekheK •voorhy fi Xomente ieking. X>e Gez,nn- tenivorden komt viin ■veyfcheide- ne Groeten illiiij icg Cezandtscha het heeft geen ftraten , doch verfcheide treffblyke Gebouwen en fchoone Pa goden. In het reizen langs dezen Heir baan zagh men ter weder-zyde veele fraaie en neeting-ryke Dorpen leggen ; en dicht aan den weg op de linker zyde vertoonde zich ook een Pagode , al waar wy met de Gezanten het middag maal deeden. Wy maakten het hier niet lang , maar trokken in de zelffte orde weder voort , en zagen ter weder-zyde van den weg een luftigh veld leggen , dat van de mcenigtc der menfchen kriel- de en leefde. Van hier trokken wy , noch al in de zelffte orde, weer voort, en quamen een uur na den middagh in de Voorftadt van de overtreffelyke en Keizcrlyke Hooft-ftadt PEKING, die voor d'eerfte Hooft-ftadt van dit Landtfchap Teking geteekent wordt , en vyf-en- dertigh Ly van Tongsiou , en zes dui- zend een honderd en vyf-en-twintigh Ly van Kanton gelegen is. Wy reden door twee hooge en uit- fteekcnde Poorten indeStadt, en tra- den voor een zeer fchoone Pagode af, daar in de Gezanten , om zich uit te ruften , en hun reis-tuig in te wachten , geleid wierden. De Gezanten waren hier zoo dra niet in gekomen , of zy wierden van 's Keizers Kafado , die een Valk op de hand droeg , en van de Agenten der Kantonfche Onder-konin- gen , die in deeze Stadt hun vcrblyf hadden , als ook van zommigc andere Hovelingen , met groote plichtplegin- gen hertelyk bewellekomt en begroet. En als de Gezanten zich aldaar met fpys en drank , verfcheidene fruiten , en , tot verkoeling , met ys-water een weinigh ververfcht hadden , en al het reis tuigh door den gemelden Kafado bezocht was, en de karren en wagens getek waren , wierdenze van daar in zeeker ander Logement , dat de Keizer daar toe verordent hadt , met groote pracht en ftatelykheit gebtaght. Dit Logement , dat in de tweede Stadt, niet verre van het Keizerlyke Paleis , ftond , was met een fteene muur redelyk hoog opgehaalt , en met drie hooge en bree- de Poorten , tuffchen ieder van dewelke een groot plein lag , verciert. De Gezanten deeden 's Keizers Ge- p aan den Grootên fchenken en al hun reis-tuig terftondt ordentelyk binnen brengen , en die ont- pakken, en bevonden dat alles wel, en het minfte daar af niet was weg geraakt nochte bcfchadigt. Zy dankten voorts den Almoogenden Schepper voor be- houden reize, en riepen Hem aan, dat hy zyne voordere zegen tot een zoo groot en heerlyk werk , daar de Com- pagnie zoo lang na getracht , en zoo groote onkoften om gedaan had , wil- de verkenen. Tegen den avond qua- men twee Tattarifche Hooftmannen met twaalf Soldaten , uit laft van den Keizer , om de Poorten van hun Loge- ment te bewaren , en zorge te dragen , dat d'ordre van zyn Keizerlyke Maje- fteit nagekomen wierd , en de Gezan- ten in alle manieren wel mogten beje- gent worden ; zulks het fcheen , dat een ieder over de komfte der Gezanten zich verheugt toonde. Des anderen daags , vroegh in den ^ morgenftondt , vetfcheen de Manda- ^ ryn Tinxentou,' met twee andere Be-/ velhebberen , Aïc mtc^zn Kanton d^ct- ^ vvaarts gekomen waren , als ook met twee Agenten van de Kantonfche On- der-koningen , die hier hun verblyf hadden. Na een kleene wyle quamen eenige Ryks-raden , en te gelyk hun eetfte Sekretaris Thougkuja , die een gebooren Sinees , maar niettemin een zeer befcheiden Perfoon was, byzich hebbende twee andere Tartarifche Mandaryns , genaamt %ianlouja en Hoolouja , verfchynen ; waar van de laatfte , Hoolouja , de Sekretaris van de gemelde Ryks-raden was , zonder dat hy zich evenwel op de Sineefche Tale verftond. Alsze , na het afleggen van gelukwenfching en de groetenis , den Gezanten hadden aangedient , dat zy daar gekomen waren , om hen uit den naam en van wegen zyn Keizerlyke Majefteit en de hooge Ryks-raden tci bewellekomen , als ook te vernemen i n.1 hunner gezontheit ,' en naar 't getal der perfoonen van hun gevolg, naar de meenigte en hoedanigheit van hunne mee gebragte Gefchenken, en einde-: lyk naar de Perfoonen en Plaatzen , van wien en van waar de zelve eigenrlyk ! waren gezonden, hebben de gemeldel 1 afgezondene Mandaryns , als hen door del k 't -fc^l ^f ! HTWIJ.KJ . I < i Tartarifchen Cham, de Gezanten daar op behoorlyk be- richt gedaan was , de Perfoonen , tot het Gezandfchap behoorende , (zynde vier-en-twintigh man fterk , volgens de lyfte daar van uit Kanton bekomen) gemonftert , en eenen voor eenen by naam en toenaam opgeroepen ; maar al d'andere dienaren , die in de lyfte niet begreepen ftonden , lietenze bui- ten gaan. Daar na namen zy de Gefchenken , volgens een ander lyfte , al te vooren uit Kanton bekomen , weder op , be- zichtighden de zelve en teldenze na , en vroegen wel fcherpelyk en naauw- keurigh , waar elk van daan quam ; op wat wyze het gemaakt wierd ; waar toe het bequaam was , en in wat Ge- weft des Werelds de Landen , die deze dingen uitleverden , als ook hoe veel maanden reizens de zelve zoo van Hol- land als van Teking , gelegen waren. En na dat zy door de Gezanten in alles tot genoegen onderricht waren , en de Gefchenken ten hoogften gepre- zen hadden , met verhaal dat de Ge- fchenken , door de Liquefen voorleden jaar daar aangebragt , t'eenemaal be- dorven en befchadigt waren , en dien volgens by zyne Keizerlyke Majefteit , zonder bezichtigt te worden , te rugh gezonden waren , vraagden zy wyders of de Hollanders op de Zee voortge- teelt en woonachtigh waren ; en in gevalle zy Land hadden , hoe het zelve genaemr, en waar hgt gelegen was ; van wicn , en ten welken einde zy nu ge- zonden waren ; hoe hunne Koning ge- naamt was , en wat ouderdom hy had. De Gezanten beantwoordden volko- mentlyk al hunne vragen; maarzyge- lieten zich ten hoogften verwondert te zyn , dat men hen vroeg , ofze op de Zee woonden , en gaven den Manda- ryns in bedenken , of het wel moge- lik ware , dat men zich , zonder eigen Land te bezitten , geduurigh op de Zee zou kunnen houden en erneeren ; met byvoeging , dat de geene , die zulks van hen uitftrooiden , te zyner tydt leugenachtigh zouden bevonden wor- den, Verklaarden voorts, dat zy Land hadden, dat in 't gemeen Holland ge- nocmt wierd , en van hen over hon- derden van jaren bezeten was , zonder \ of Keii^er "van Sina. lyp dat oit van iemand gerooft te hebben. Als d'opgemelte afgezondene Manda-- ryns den Gezanten weer vroegen , aan watoort des werelds hun Land , en hoe verre het zelve te lande van Teking gelegen was; of men te lande wel der- waarts zou kunnen reizen , en wat Landtfchappen men in dien gevalle zou moeten door trekken , bequamen zy van hen behoorlyk antwoord , ^t geen ter zaake diende. Dan dewyl zy hier meê t'eenemaal niet voldaan waren ; gemerkt zy niet gelooven konden dat de Hollanders vaft Land hadden , maar alleen op Zee zworven , oftcnminften op eenige Eilanden woonden , en , tot meerder bewys , van onze Landen een nette afteekening begeerden , braghten de Gezanten een Wereld-kaart te voor- fchyn , en toonden hen alle gelegent- heden van Hollandt en van d'andere aanpalende Landen , als ook van de plaatzen , daar op de Hollanders hun- nen handel dreeven. D'afgezondenc Mandaryns , om zulks alles aan den Keizer volkomentlyk te kunnen too- nen , fchreven de namen van deeze Landen elk op een briefje , en plakten alle de briefjes , ieder aan zyn behoor- lyke plaats , op de Wereld-kaart , dien zy zoo na zich namen , om. aan den Keizer te toonen. Ook yroegenze na de Regeering van Holland , en de macht der gcenen die hen uitgezonden hadden ; daar op de Gezanten tot antwoordt gaven , dat Holland nooit door een eenig Opper- hooft beftiert was geweeft ; maar door een zeeker getal Perfoonen , die de voornaamfte van den Lande waren. Zy noemden ook de namen der Col- legien , door de welke Hollandt be- ftiert wierd ; en zeiden dat buiten deze hooge CoUegien aldaar noch een an- der Collegie was , die van het hoogfte Collegie , en van den Prince van hurt Land, haar macht en gezagh bekomen had , om d'Indiaanfche zaaken te be- ftieren : en dat zy Gezanten, op des zel- venlaft, byaanfchryven van den Gou- verneur Generaal van Batavia gegeven, expreüelyk afgezonden waren , om den Keizer van Tartarye over de zeege , in Sinahcvochitn , te begroeten, en hem een lang leven en geluk te wenfchen. Maar i(So Gezandtschap aan den Grooten Maar dewyl de Gecommitteerden zoo mogten ook zoodanige Perfoonen deze form van Land-beftier niet vatten noch begrypen konden, (gemerkt de ïarters en Sineezen geen andere Regee- ring kennen , dan daar een eenig Opper- zoo verre van de hand niet gezonden worden; maar roen gebruikte tot zoo- danige zaaken d'aanzienlykfte loon- trekkende Officieren. De Gecommit- hooft de heerfchappy voert f en" ook ! teerden oordeelden, dat daar door met vvirten wat cigentlyk de naam Prins i's Keizers achtbaarhcidt en Majeftcit te zeggen was , hadden de Gezanten ', vcrkleent zou worden ; en vraagden zonderlinge en groote moeite, om'wyders: fVat ampt bekleedt gy-liedcn Ve. hen in een recht gevoelen van onzen | aan 't Hof van uwen Tr'ms ? Hoe luid '^'^^ Staat te brengen, waar in de jonkheit I «r^'É' tytel-in de FloUandfihe tak? Hoe van ó,zn Prins van Oranje den Gezan ten wonder wel te ftadequam; invoe- gen zy de zaak zoodanigh opnamen , als of deze bezending aan den Keizer gcfchiede uit den naam en van wegen den Prins en den Staat van Holland , met dien vcrftande nochtans, dat, ten opzicht van de jonkheit van den Prins , alle des zelfs goederen , ais ook het gantfcheLand, door den Raad en door zync Moeder beftiert wierd. Zy vroe- gen wyders , of 't Gouvernement van dezes Princen Vader op een ander over- gedragen was , dan of een ander het zelve tot zyne mondige jaren in bewa- ring hadr. Hoe zon (antwoordden de Gezanten) bet geen eenTrins toekomt ■ aan eenen ander kitmten overgedragen •worden , daar hy zelfs noch een moeder heeft ; en fihoon zyn moeder al overle- den vjare , zoo bleven echter zyn erffe- • Lyke goederen tot zyne mondige jaren be- waart , om de welke wel te beft 'ter en , eenige Heer en 'van aanzien zyn moeder zyn by gevoegt. De G2com- De Gecommitteetdcn vroegen de mitteerdtr, Gg^anten noch , of zy ook met hun- nen Prins bemaagfchapt waren : JVant geene vreemde Gezanten , zeidenze , mogen hun hooft voor 's Keizer sThroon buigen , die met den ge enen , die henge- zonden heeft , van een zelven bloede met zyn , gelyk de Gezanten van Co- rea en van de Liqtiefe Eilanden , die voorleden jaar hier quamen , de Broe- der en Zwager van de Koningen dier flaatzm waren , zonder het welk zy geen gehoor van den Keizer zouden be- komen hebben. Hier op gaven de Ge- zanten tot antwoord, datzeingeener- hande wyze met hunnen Prins be- maaghfchapt waren : want behalven dat de Regeerders van hun Land van deze gewoonte niet geweeten hadden, -vragen de GezanteHt cf z,y onk met hun- nen Print J>et7ia.rg- fchaft x.yn. veele menfchen ftaan onder uw gebied , en waar in beftaat dit alles ? De Ge- zanten gaven hen hier op tot antwoord, 't geen zy voor dezen aan d'Onder-ko- J ningen van Kanton op de zelve vragen 1 gegeven hadden. Voorts vrocgenze, of al de Gefchen- ken , die dus gepakt waren , regel- recht uit HoUandt gekomen waren? Waar op de Gezanten tot antwoordt gaven , dat zommige goederen van HoUandt quamen , als de Lakenen , Barn-fleen , Bloet-kraal , Spiegels , Ver- re-kykcrs ,. allerhande Geweer , 't Har- nas en Zadel; maar dat het overige by den Gouverneur Generaal tot Batavie, uit laft van de hooge Indifche Regee- ring in Holland , daar by gevoegt was. Hier uit ontftont een andere vraag, te weten , wat voor een plaats Batavie , en wat voor een Perfoon de Gouver- neur was ? De Gezanten antwoordden hier op , dat de Gouverneur Generaal , ten aanzien van zyn gebiedt , met de Kantonfche Onder-koningen kon ver- gcleeken worden ; dan dewyl de Hol- landers geenen Koningh onderworpen waren, en hun Landt geen Koninkryk was , hy derhalven den tytel van On- der-koning niet voeren koude ; maar alleen met den naam van Gouverneur Generaal moelle genoemt worden , als die het gebied over andere Plaatzen en Landvoogdyen had. En wat de plaats van Batavie aanging, dat was (zeiden- ze ) een plaats , die , om hare goede gelegentheit , tot een algemeene ver- gader-plaats van alle de fchepen , die uit Holland en andere plaatzen quamen , en tot een Hooft-ftadt van Neêrlands Indien geftelt was. Hier op zyn de ge- ^ melde Gecommitteerden , alsze al de- ƒ' ze dingen door hunne Klerken hadden » laten opteekenen , na het nemen van " een 'Tartarifchen Cham , n vriendelyk affcheid , wel vernoejrt ;gh gegaan,' en kregen ieder van de ^zanten een gefchenk van vyitigh teil ivers. Doch het liep niet lang aan , of de Ive Gecommitteerde, d'een voor en mder na , quamen weder , om noch nige andere bezonderheden den Ge- nten af te vragen. D'eerftequamuit 1: van zyne Keizerlyke Majefteit en s zelfs [^.yks-raden , om de (") Ge- Dffèois-btieven aan zyne Majefteit te sngen , dewelke met zonderlinge fta- lykheit en behoorlyke eerbienfs in n zilvere Fruit-benne geleght, en, erdekt met drie roode Scharlakens , -S gedragen wierd. Een ander quam n het Geweer te bezien ; en vroeg , het verguldtzel aan de Roers , en Harnas, als ook of het ge veft der Slag- ;aerden , en de knoop van de Styg- ugcls , en 't Bordiiurzel , &c. fyn gout zilver was; mitsgaders hoe het ge- lakt was ? De derde vroeg , wat flagh n wapenen de Hollanders in den oor- J gebruikten , en tegen wien zy tegen- aordig den oorlog voerden ; hy vroeg ik in 't byzonder , ofze ook met de jrtugeezen en die van Makao oorlogh vreede hadden , en wiens Landt na- ;r aan Ji«^i grensde? En na dat de Gezanten hen op al- ; bondigh geantwoorde en voldaan idden, gingcnzy weder wegh; doch lamen voor de zeftc en zevende rei- : wederom , en vroegen , onder an- :re byzondcrheden , na de qualitei- n der Gezanten , te weeten , of 'er ;en hooger qualiteiten in HoUandt aren , en hoe veele trappen men zou oeten opklimmen en wederom af- ilen , om tot zoodanigh een qualiteit ; komen , als de Gezanten hadden, •e Gezanten gaven hen hier op tot itwoord , dat men tien trappen hadt p te klimmen , en weder op vier neer : dalen, eer men zoodanig een quali- :it bekleeden kon. Eindelyk vertrok- enze weder , en ontfchuldigden zich :n hoogften , datze de Gezanten zoo ikwils gemoeit hadden, metbybren- sn , datze zulks uit laft van den Keizer eeden, gemerkt de Keizer, dieopal- :s zeer naauwkeurig lette , belaft had , och dien zelven dagh een fchriftelyk of Kei:^er vafi Sina. i6i vertoog daar van aan hem over te le- veren. Als den Ryks-verzorger het betichtte aezm- • • - • ten ^vordm ttr Kyks' der gemelde Gecommitteerden ter ooren quam , zond hy daags daar aan -vergane- twee uit hen , ^taalouja en Kooloitja , 'j^ ZTd'e aan de Gezanten , met uitdrukkelyke cefchsn- laft , dat de Gezanten zich , nefïèns de '""■ Gefchenken, aanllonds ter vergadering der Ryks-raden te vervoegen hadden ; maar dewyl het ongemeen hart regen- de , gingen deze Gecommitteerden , op 't ernftelyk verzoek der G ezanten , die vreesden dat de Gefchenken moghten in den regen nat en afzienlyk worden, tot twee reizen , nu d'een en dan d'an- der , door dien fchrikkelyken (lagh- regen , ter gemelde Vergadering ; met verzoek , of 't niet mogelyk ware dat deze zaak tot bequamer gelegentheit en droogh weder mogte uitgeftelt wor- den ; doch alles was vergeefs , wac moeite de zelve ook aanwendden. Hier op reden evenwel beide de Heeren Gezanten , zonderde Gefchenken met zich te nemen , derwaarts ; maar wier- den niet in gelaten , voor aleer zy de Gefchenken (die de Keizer, naar men voorgaf , noch ten zelvigen dage wil- de bezichtigen ) met zich hadden ge- . bragt ; als wanneer zy zonder eenigh vertoeven binnen traden, en belaft wier- den om te gaan zitten , zonder de min- fte eerbiedigheit aan deze zoo aanzien- lyke Vergadering te mogen bewyzen. De Ryks-verzorger zat in deze Ver- gadering aan 't hooger end , op een breede en verheven zit-bank , met de beenen onder 't lyf geflagen , op de zelve wyze , gelyk d'oude Onder-ko- ning te Kanton op pag. 46. ftaat uitge- beeld. Nefïèns hem zaten aan de rech- ter zyde twee Tartarifche Heeren , en aan de linker zyde zeker Jefuit , die over de zes-en-veertigh jaren , en al on- der de regeering der Sineefche Keizeren, aan 't Pekingfche Hof in eet en aan- zien was geweeft , en zich iiet noe- men Adam Schaliger. Hy was, zoohy zelfs verhaalde , geboortigh uit Keu- len , een ftok-oud man met een lan- gen baard, en op de Tartarifche wyze gefchooren en gekleedt. Alle deeze Heeren, die zich hier ter Vergadering bevonden , zaten zonder eenige cier- X lyk- n iSz Gezandtschap aan den Groot e?i Adam Schaliger , een Hoogh- duitfcher , éegraet de T> eGe f c hen- ken worden hinnen ge- bragt. De RykS' 'Verzorger vraegt naerflig na deGefchm- ken. lykheit , orde en ftatelykheic by mal- kandre. De banken waren zeer flechc met een oud wit linnen kleet overdekt; zyn Hoogheit zelfs zat bloots-beens, met een kennippe linne rokje aan 't lyf. Toen de gemelde Ryks- verzorger de Gezanten met weinigh woorden bewellekoomt , en , gelyk gezegc is , belaft hadt te gaan zitten , bewelle- koomde ook de gedachte Jefuic zeer ftatelyk en beleefdelyk de Gezanten , en dat in de Hoogduitfche tale , die hy noch volkomentlyk kondefpreken. Hy vroeg de Gezanten, onder anderen , na verfcheidene Rooms -gezinde Per- foonen , die tot Amfterdam woonden ; een teeken dat hy wel eertyds daar moe- fle verkeert hebben. Midletwyle waren de Kantonfche Mandaryns , en zelfs Tinxentou , die zich op de reize zoo groot hadden aan- geftelt , bezig mee de kaflen en kiften , daar in de Gefchenken lagen , aan te voeren , en arbeidden als Waag-dragers , dat hen het zweet tappelings by 't hooft neer liep ; daar over wy niet weinigh verwondert ftonden. De Ryks-verzorger langde de Ge- fchenken zelfs uit de kiften , en vraagde t'elkens waar het van daan quam ; op wat wyze het gemaakt, waar toe het bequaam , en waar het gekocht was ; als ook hoe veel dagen reizens die Plaats van Holland en 'Peking gelegen was. De gemelde Jefuit was zyne Taai- man , of Tolk , en beveftighde d'ant- woorden der Gezanten , op de vragen van den Ryks-verzorger, met zyn ge- tuigenis. Zoo dikwils als de Ryks-ver- zorger iet raars uit de kiften het voort- brengen , gaf de Jefuit t'elkens een die- pe zucht uit zyn herte. De Ryks-ver- zorger vroeg onder anderen ook na de waardyevandeAlkatyven, enkrygen- de daar op tot antwoordt , dat de zel- ve twee honderdt realen waerdigh wa- ren , zeide hy , datze heel fchoon en groot waren, en derhalven neffens het Geweer , den Zadel , Barn-fteen , en de Bloet-kralen, zonderling aangenaam by zyne Keizerlyke Majefteit zouden zyn. Alle d'antwoorden , die de Ge- zanten op de vragen van den Ryks-ver- zorger gaven , wierden van de twee ge- melde Sekretariflen of Mandéryns , die 's daags te vooren en den zelvendagh aan de Gezanten gezonden wierden, van woord tot woord iu gefchrift geftelt en opgeteekent. Midlerwyl quam in de Vergadering ordre van zyn Keizerlyke Majefteit, dat ] Pater Adam in gefchrift te ftellen had , ^ en het zelve aan zyne Keizerlyke Ma- ; jefteit noch den zei ven avondt te be-i handigen; te weten, of de Hollanders j Landt of geen Landt hadden; alsook, waar , en hoc verre 't zelve van 't zyne gelegen was. Daarenboven hoe de Hol-: landfche Prins genoemt was , en wat' form van Landt-beftier de Hollanders' hadden. Deze Parer derhalven vroeg , op het bevel van den Ryks-Cancellier, aan de Gezanten , of de Prins van Oranje noch in zynen ouden en voori- gen ftaat was , en of haar Hoog: Moog: de beftiering der Vereenigde Neêrlan- den noch in handen hadden? daar de Gezanten rond uit en zonder eenige be- wimpelingen op antwoordden ; en hield zich ook de Ryks-Cancellier daarmee vernoeght. Als Pater Adam zyn ver- toog ook wydioopigh in gefchrift hadt ingeftelt , gaf hy dat aan zyn Hoogheit over , om by hem overlezen te worden. Dit Vertoogh hield onder anderen in, Tyat het Landvoor dezen den Spanjert hadt toegekomen , of noch met recht toe- quam, en zoo voorts. Doch zyne Hoog- heit liet Pater Adam het zelve tot twee maal toe verfchryven , en uit doen 't geen hy daar in niet begeerde te heb- ben, of dat hem dochte onnoodighof aanftootelyk te zyn ; zeggende , 't is genoegh dat gy weet dat deze Luiden eigen Land hebben, 't welk niet verre van uw Land gelegen is , en hoe dat het zelve geregeert word , als ook dat gy hun fpraak kent. Als nu Pater Adam het zelve voor de derde maal zou ver- fchryven , ontfchuldighde hy zich op zynen hoogen ouderdom en zwakhcit van gezicht , zulks hy het door eenen : van zyne Dienaars liet verfchryven; 't welk van den Ryks-Cancellier voot goet gekent, en, met zyn eigen hand; ondertekent, terftond, beneffèns eeni- ge kleinigheden , aan zyn Keizerlyke < Majefteit gezonden wierd. En gemerkt het wat lang aanliep) eer; T artarifchen Cham , of Kei;^er van Sina. 163 r de Klerken gedaan kregen , liet zyti oogheit wat }>pcks voor hem bren- n, daar af hy zoofmakelyken hon- rig begon t'ecten, dat hem her bloed 1 vet (want het was maar halt' gaar) ' de mond en handen neer liep, daar hem al d'andere Tartarifche Heeren , e by hem zaten, zoodanigh navolg- in , datze beter gulzige en plompe Deren gekeken, dan Ryks-radenvan 'fia. Naauvvliks was deze ontbyt ge- lan en opgenomen , of zyn Hoog- uit liet den Zoone van den ouden antonfchen Onder-koning , Kokkong :noemt, die alhier zyn verblyf hadt, Qorzynen vaders Agent belaften , dat y ter yl een Schaap , een Verken , &c. ; (lachten en toe te m.aken hadc , om lar meê met de Gezanten noch een itzoenlyke maaltydt te mogen doen, elyk ook gc(chiede. En zaten zyn loogheit en de gemelde Tartarifche [eeren daar al weder even gulzighen neerirh achter ; maar ziende dat de fezanren , als ook Pater Adam , niet eel luft hadden om van deze raauwe oft t'eeten , liet hy die afneemen , n daar voor eenige fruiten en banket ?eêr op zetten ; ernftclyk verzoeken- e, dat het overfchot van de koft; door e Gezanten naar huis zou gedragen rorden, daar toe zy zich al zoo gene- en en graag toonden , als om van de ;elve t'eeten. De Gezanten verftonden ook van en opgemelten Pater Adam , dat al- aar over vier maanden een Gezande an der Moskou (vcrzelfchapt met een evolg van honderd man , daar onder enige Mooren waren) aangekomen i-as , met verzoek van in 't Ryk van ^ina alle jaars met d'Onderdancn te Lomen handelen ; maar dat hy tot noch oe geen gehoor hadt konnen beko neii , ter oorzake de Keizer zomtyds luiten en zomtyds binnen de Stadt Hof üeld. En na datze met Pater Adam )vcr dezen Gezandt eenige difcourfTen ^evoert hadden , fcheidenze met den ivondt , na het nemen van een be- loorlyk affcheidt van den Ryks-ver- jorger, uit de Vergadering, en keer- len weder in hun Logement. Deze fefuit, die van vier mannen in een Pa- akyn gedragen , en van verfcheidenc aanzicnlyke Luiden te pacrd gevolghc wierd , geleide de Gezanten , met zon- derlinge beleeft- en ftatelykheit , buiten de poort van 't Hof Zy hadden onder wegen verfcheidenc difcourflen met den zelven . daar in hy zich , na den aart der Jcfuiten , zeer minnelyk en heel geeftig gedroeg en aanftelde. Den volgenden dagh verfcheenen d'eerfte Sekretaris Thotiglonja , met de twee andere Tartarifche Mandaryns, ^talouja en Hoolouja , uit den naam en van wegen zync Hoogheit den Kyks- verzorger,by de Gezanten, omdeGe- fchenken, diezy,op 't voorftel der Ge- committeerden uit hunnen eigen naam aan den Keizer , des zelfs Moeder, en eerfte Gemalin , ieder in 't byzonder hadden beroemt^ op te fchry ven. Daar na quamen zyterftond wederom, mee laft , dat de Sekretaris der Gezanten voor zyne Hoogheit , ter vergadering van eenige Ryks-raden , met de Ge- fchenken te verfchynen had , om aldaar de nader herneming en verklaring van dien te doen ; waar op de Sekretaris Baron met hen ging. En na dat alles ^t Geccm- verricht was , quamen de gemelde Ge- '"nZ^um- committeerden weder in 't Logement, daryn fï» als ook de Mandaryn Tinxentou en de }'I^"„''JZ' rwee andere, die meê ynnKanton ge- iiGe^m- komcn waren , mitsgaders de Agenten ""> der Kantonfche Onder-koningen , met befcheid, dat deGefchenkenaanzyne Majefteit , des zelfs Moeder, en zyne Gemalinne overgelevert , en alle zeer m-verx.ce aangenaam waren , en dat zyne Keizer- — '"^1"^*' lyke Majefteit belaft had , te doen ver- nemen of van het wit Lynwaat, daarin zyn Majefteit boven al een zonderling behagen had gefchept , by de Gezanten niet noch vyftig ftuks of daar ontrent te koop was , of andersfints gemift konde worden , dewyl zyne Keizerlyke Ma- jefteit de Huisvrouwen van de Zoonen der Kantonfche Onder -koningen daar meê befchenken wilde. Op dit verzoek bragten de Gezanten noch zes en-der- tig ftukken daar van te voorfchyn , daar meê de Tartcrs zich vernoegt hielden en vertrokken. Naderhand verfcheenen de gemelde Gecommitteerden verfcheide malen by de Gezanten , om van de gelegent- heit van HoUandt eenige nader onder- X % rich- jlnki Lin- nen. T)e Gecom- mitleerdsn Tjeyfcbynen weer by de Gezanten^ om nader opening ijaiz UtUnvi. 1(^4 Gezandtschap aan den Grooten Mogolfcht richtinge te mogen bekomen. Maar als de Gezanten hen met woorden iiiet konden voldoen , namenzc , op hun begeerte, een fchoon papier , trokken daar in op 't Kompas ftreken na de vier Hooft-winden des werelds, en teken- den daar op verfcheidene Landen in 't ruigh en voor de vuift wegh, om hen als met duim en vinger te kunnen aan- wyzen , waar dat Holland lagh : waar uit zy genoegh fcheenen te kunnen vatten, dat de Hollanders Landt had- den, en niet op de Zee huis hielden en zworven. Op den derden van Ooghft-maandt / - Zyn Ge- fchenken voor den Ktiaer. %'eTtfpe' verftbnden wy dat in deze Hooft-ftad khg. Tekiiig meê een Gezandt van den groo- ten Mogol , verzelfchapt met een aan- zienlyk en ftatelyk gcvolgh , aangeko- men was , om de twilt en tweedragt , die tuffchen deze twee Volken over eenwyleontftaanwas , by te leggen; met verzoek daarenboven , dat hun- ne Papen vry en zonder beletzel in Sina zouden mogen preken , 't welk hen voor een tydlang op hooge ftraffe verbooden was. De Gefchenken , (want zonder Ge- fchenken vetfchynt nooit eenigh uit- heemfch Gezandt hier ten Hoof,) die hy met zich bragt aan den Keizer , om zyn voornemen des tebequameruitte werken , beftonden in drie honderd en zes-en-dercigh fchoone Paerden ; in twee levendige Vogel-ftruizen ; in een Diamant , die de zwaarte van twee maas had , en eindelyk in vyf-en-dertig pikol koftelyke Koleryn-fleen. Alle de- ze Gefchenken bevielen den Keizer wonder wel , en waren , niet min als d'onzen , ten Hoof zeer aangenaam ; zulks dit den Mogolfchen Gezandt een goede uitkomft van het werk deed be- iooven. Deze gemelde Koleryn-fleen heeft (naar men zeid) zoodanigh een zonderlinge kracht, van alle vergiftig- hedcn te wederftaan en tegen te ftree- ven , by zich, dat hy , zoo dra hy eenig vergift verneemt, of gewaar word, ter- flond affchilfert enaanflukkenfpringt. va» Op myn weêrom-reis, vanmyneneer- ften tocht na Indien , bragt ik uit Si- na in Holland een Kopje, dat van den gemelden Koleryn-fleen gemaakt was , en by den Wel-edelen en Groot-acht- Kopj Koleryn- Jlees* baren Heere D''. Roeter Ernft , Sche- pen en Raadt der Stede Amfterdam, in zyn Kabinet van alle uit- en inhecm- fche rarigheden , noch tegenwoordigh bewaart wordt. 'kZou den zonderlin- gen vlyt en groote naerfligheit van dezen Heer , dien hy in 't opfpeuren en ( vergaderen van alle uitllekende buiten- landtfche rarigheden befteedt , veel te kort doen , indien ik des zelfs Kabinet , datmy, in 't doorzien , alsopgetoogen, hield, en tot ftommens toe ver wonde- ren deed , niet uitriep voor een kort- al-begryp van alle uit- en inheemfche rarigheden , die ooit iemand in Europe, Afia, Afrika en Amerika gevonden «, i bezichtigd heeft. Op zeekren anderen tydrquamen de Gezanten met een andren Tartarifchen Heer, (die, terwyl zich de Gezanten te Kanton bevonden , als expreffe' Commiffaris van de Militie , uit Teking te Kanton was gekoomen , en aldaar hen tot twee maaien bezocht hadt ,) mitsgaders met den Mandaryn '?/»- xentou r en andere , die hen van Kanton tot in Teking geleid hadden , als ook met de Agenten van de Kantonfche Onder-koningen , te woorde. Deeze vertoonden den Gezanten de Geloof- brieven , die zy Gezanten , zoo aan den Keizer als aan de Kantonfche Onder- koningen meêgebragt, enophunaan- komfte , zoo in Kanton als in Teking , overgelevert hadden. En na dat zy de zelve geopent hadden , vraaghden zy wat July te zeggen was? daac op hen geantwoord wierd, dat het de naam was van de zevende Maand, nadeHolland- fche reekening, of de lefte Maand in 't Jaar na de Tartarifche reekening. Zy vroegen daarenboven of de Hollandfche Regeêring zeftien honderd en vyf-en- vyftigh jaren lang geduurt , en of de zelve van dien tydt af haar aanvang ge- nomen hadt. De Gezanten antwoor- den hen hier op , dat Hollandt van dien tydt af , zoo wel als nu , van een en 't zelve voik bewoont en beheert was geworden : maar dat evenwel met het voorfchreeven Jaar-getal niet anders wierd te kennen gegeven, dan dat over zoo veele jaren herwaarts Jefus Chri- ftus , hun Verloffer en Zalighmaker, in nienfchelyke geftalte ter wereldt was geko- 'Tartarifchen Cham, ':2;ekomen , wiens geboorte-dag de Hol- ;ïanders in hunne fcliriften gedachtigh Iwaren. Hier op gingen zy* zondereen [(woord te fprekeu , met de gemelde Brie- IJvcnweêrvvegh. i Als de Keizer nu ecnige onderrich- Iting, aangaande de zaken der Hollan- jders , bekomen hadt, zond hyopdcn jEen-en-dertigliften van Zomer-maandt laan de Ryks- raden eencn Laft-brief, jwaar in verklaart vvierd , dat zyne Kei- jzerlyke Majefteit de Gezanten in hoe- Idanigheit als Gezanten aan nam , en itoeliet dat de zelve voor zyn aanfcliyn izouden mogen gebraght worden , zoo dra zyn Keizerlyke Majefteit in zyn inieuw Hof op den Throon zou gezeten |zyn. En na dat zyne Majefteit de Ge- iloof-brieven der Gezanten andermaal idoot den Jefuit Adam Schaliger hadt idoen overzetten , en na den rechten izin van woordt tot woordt verraaien , en door zyne Filofophen overlezen , Ifchepte hy daar in zoodanigh een ge- noegen , dat hy een tweeden Laft-brief pan den Ryks Opper-fchryver afzond , iwaar by hy belafte , op het verzoek der Gezanten een dienftig befluit te nemen, len zyn Majefteit daar af befcheid te ge- ven en te verwittigen. D'eerfte van de- ze Brieven , die van woordt tot woordt in 't Neêrduitfch vertaalt zyn , komt op dezen zin uit: Grootachtbare (•') Lipeos. TteHol- landfihe Gezanten zyn , om den Keizer te begroeten , en hunne gehoor zaamheit aan hem te toonen , met hunne Gefchen- ken alhier gekomen ; 't welk men niet kan bevinden , dat zy by menjchen ge- denken , ja over duizend en duizend ja ren aan deze Kroon gedaan hebben. 'De- wylhet derhalve nu deer ft e reis is , heb ik de zelve voor Gezanten aangenomen, en geve hen verlof, dat zy-lutden , wan- neer ik op mynen Throon , in myn nieuw Taleys , zal gezeten zyn , daar in voor myn aanjchyn , om eerbiedigheit te too- nen , zullen gebragt worden : ten ein- de zy daar na wel onthaalt , en , op hun verzoek , tot genoegen gehandelt en Cpoediglyk weder afgevaardigt mogen worden , om te vertrekken. Te meer , dcwylze , ten inzicijte van myne ver- maar dt heit , van een onbedenkelyken "verren weg over Zee , en dan weer over \ Treeede Lciji brïefi of Kei;^er -van Sina. iöj Landt gekomen zyn ; ja gelyk als van de hooge Bergen uit eenjchaduw himnt voeten tot Peking om te ruften, en de klaarte der Zonne in den Hemel met ge- opende oogen t'aanfchouwen , gezet heb- ben. Hoe zou men zoodanige Verfoonen, die van zoo eenen verren wegh komen , kunnen tegen fpreeken , en hun verzoek weigeren ? De tweede Bevel-brief luide byna van woord tot woord aldus : 'Dé'» zeftiendcn dagh van de zefte Maand (dat by ons den zeften van Oogftmaand is) denHollandJchen Brief andermaal doen lezen , en den zin daar af bekomen hebbende , bevind ik, dat het Ge zandt fchap der Hollanders, V welk zy vry willig en uit hun eigen be- weging aangenomen hebben , met een goeden grond en uit een zuiver gemoed begonnen is , en dat van Landen over de groot e Zee gelegen y evenalleens ge- lyk een vogel, die los in de lucht zweeft, en tot het af komen niet te. dwingen is. En dewyl ik deze bezending hoo- ger als iet anders achte , en als myn zelven beminne ; ja aangenamer als aangenamer houde , Zoo is 't dat ik u Ryks-Cancellier en andere Raden be- lafte , dat gy-lieden op hun verzoek , 't welk zy by dit Gezandfchap doen , om in dit myn Ryk te mogen gaan en komen , een dienftigh befluit maakt , en my daar af ver [lag doet. De Ryks-Cancellier deed hier op den m^jks- Gezanten door de boven gemelde Ge- ^""""'^ - j I 9 r be (luit dut committeerden voor houden , of zy ,u HoUn-.i- niet alle jaren , of ten langften alle drie ''"' ''■"' jaren eens in Teking zouden konnen l"fjlrü' wederkomen , om den Keizer plechre- ^'Mmbt- lyk te begroeten ? VVaaropdeGezan-'^'""''"' ten tot antwoord gaven , dat zy , om zeeker te gaan , beter alle vyf jaren eens in Teking zouden konnen ver- fchynen ; met dit befprek, datzyon- dcrtufTchen jaarlyks in Kanton met vier Scheepen moghten komen handelen. Daar na deed de zelve Ryks-Cancelliet de Ryks-vergadering van Tartarye en Sina by een komen , en daar in als Raads-hooftman de zaak der Hollan- ders gunftelyk voordragen , oordee- lende dat men hun verzoek , om alla vyf jaren eens den Keizer te komen begroeten , behoorde toe te ftaan. X ^ Tot Gezandtschap aa7i den Grooten Tf.'it de Si- neefche Raads-hee- ren op negen brengen. Dl e och willen en z.eggen dut de Hollffn- ders E??gel- fchezyn. Xtejefuiten xyndeGe- xnntenook hinderlyk. 166 Tot dit gevoelen neighden al d'aiide- re Tartarifche Raads-heeren ; maar de Sineefche Raads-heercn gelieten zich als of zy den Hollanders noch grooter gunde wilden toedragen , en dreeven , dat men de zelve niet als om de negen jaren behoorde wederom te laten ko- men ; dcwyl men hen anders door de verheit der reize te veel in de waagh- [ fchaal- zou ftellen. Dan zy hadden hier 1 een achter-deur open , die de Tarta- ! rifche Raads-hecren niet gemerkt had- 1 den , en verftonden dat de Hollanders , middelerwyle in Kanton niet zouden moogen komen handelen. Zy gaven den Raadt wyders in bedenken , of on- der fchyn van Hollanders niet wel En- gelfchen moghten fchuilen ; met by brengen , dat d'Engelfchen over dertig jaren met vier Schepen in de haven van Hcytamon Zout- Jonken hadden aange- haalt, denMandaryn gevangen geno- men , een Sterkte omverre gefchoten , en voorts zoodanige vuile dingen be- drecvcn , datze van dien tydt af voor vyanden van den Staat verklaart en ge- houden waren . en ook toen beflooten was , dat de Engelfche nooit na dien rydt in Shm zouden in gelaten wor- den ; invoegen men nader proeve en beter befcheid van d'oprechtigheit der Hollanders moefte hebben , voor aleer zy in 't Ryk ingelaten wierden. Want behalven het met de gewoonte ftreed , dat hen de vryen handel in 't Ryk wierd toegedaan , zoo kon men ook niet ver- nemen dat het zelve in de Geloof-brie- ven der Gezanten verzocht wierd;Zulks zy daar uit vermoedden dat de Gezan- ten buiten hun laft gingen. Wonder vreemd quam dit den Gezanten te voo- ren , en was hen een dondetflagh in d'oorcn zulks te hooren ; gemerkt zy tot noch toe geen andere gedachten hadden gehad, of de Keizer had, vol- gens den inhoud van den tweeden Lafl- brief , hier bevoorens by de Onder- koningen van Kanton bekomen , het verzoek der Hollanders, nopendeden vryen handel in Kanton, volkoment- lyk toegedaan , en dat zy alleenlyk zyne Majedeit daar over in Teking zouden komen bedanken. Zy kon- den wel begrypen , dat Pater Adam , en noch twee andere Jefuiten , die al- daar woonachtigh waren, ontrent drie honderdt teil Zilvers ( om den voort- gang van dit werk te beletten ) ver- fpilt , en noch meer belooft hadden ; als ook datze de Tarters hadden wys gemaakt , dat de Hollanders , onder dekmantel van te handelen , niet anders zochten dan voor eerd eenen voet in'tLandtekrygen, en daar na te roo- ven wat zy konden meê fleepen. Hen quam ook ter ooren , dat deze drie Jefuiten geweldigh geklaaght hadden , idat Makao door dezen handel f eene- maal zou verarmen. Dat daarenboven ihet aanbrengen van den Commidaris, die over drie Jaren in Kanton was ge- weed , als ook het fchryven van den Tutang, die als toen noch in Kanton zich bevond , en te dien tyde van die van Makao met zilver omgekocht was , aldaar zulk een gevoelen in de harten van veelen gebragt hadt , dat men hen niet anders hield dan voor een deel t'zamen-gerot volk , dat geen Landt hadt, en zich alleenlyk metrooven en andere ongeoorlofde middelen , inzon- derheit ter Zee , erneerde , konden de Gezanten noch wel vatten en be- vroeden ; maardatdeRyks-Kancellier en andere Raaden (om den zin van deze woorden , te mogen gaan en kee- ren , in de Geloofnis-brieven der Ge- zanten vervat , en daar meê niet an- ders betekent wierd, als te mogen han- delen, aan den Keizer uit te leggen en te verklaren ) met geld moden worden omgekocht , quam hen wonder vreemt te vooren ; nadien zy niet beter widen, of de vyf-en-dertigh honderd teil Zil- - vers (die zy by Schuldt- brief aan de Kantonfche Onder-koningen , op hen aangewezen , aldaar te dien einde be- looft hadden te betalen) waren aan de Ryks-raden verdeeld en uitgefchooten. Als zy derhalven bevonden dat de zelve Onder-koningen hen hier in had- den bedroegen , wierden zy gedwon- gen na andere middelen uit te zien , om tot hun oogmerk te geraken. Zy del- den dan voor eerd ter Vergadering , van den tweeden Ryks-Kancellier te dien einde beleid , het punt van den Jaarlyk- fchen handel in Kanton in perfoon en duidelyk voor , en hielden daar op aan omdientcverkrygen. Daar Tartarifchen Chatn , Daar na zonden zy den Mandaryn pan den ouden Kancoiifchen Onder- koning by den eerften Ryks-Cancellier, taet aanbieding vunin'Pekingzoohng \,:e willen vetblyven , ter tyd: toe zyn jMajefteit ten vollen verzeekert was, dat zy Hollanders , en geene Engcl- fchen waren. Zy verzochten ook aan den Keizer en de Ryks-raden , datzc pen met een Wapen of Merk , in metaal i^efneden, wilden begunfligen , om daar mee alle de Zee-btieven van hunne iSchepen , die deze Kuft voorby voeren j)f aan deeden , te verzegelen , en de jzelve daar door van de Schepen van an- jJere Volken te kunnen onderfcheiden ; ds ook dat hen een Wimpel ofte een :»nder reeken moghte gegeven worden , )m die op hunne Schepen neffèns hun- ne Vlaggen te laten afwaaien. Einde- yk lieten zy een vertoog door een van 'ie Klerken der Kyks- vergadering in- Hellen , daar by zy uitdrukkelyk ver- •-ochten , om als eigen Onderdanen n Siiia te mogen verkeeren , woonen, uewoonlyke gerechtigheden van 't Lant ! e betalen , evenalleens als die van \Lieugioitw , Amiam , en Stam , vol- gens d'oude Sineefche wetten , ver- i^unt was. Zy booden daar in ook aan , latze neffens deze drie Volken , tot er- i'vcntenis van dien , zyne Majefteitalle Irie jaren eens met hunne Gefchenken iiouden komen begroeten ; met dit bc- i'prek , dat als dan het Schip , of de Ikhepen , waar meê de Gezanten aan- ii^uamen, op haren tydt weder mogten yertrekkcn , zonder na de komfte der pezanten te wachten , gemerkt de jschepen in 't zout warer gewent wa- len , en in 't verfch water niet konden ;)lyven, zonder te bederven en te ver- krotten. Maat wat zyvoorftelden, daar livierd niet uitgerecht , en voor een idoove mans deur geklopt. Tien of veer- tien duizendt teilen Zilvers was de :i:echte fleutel , om deze deur t'openen ; imaar die waren toen niet te vinden; 'dewyl zy alles alreê verfchonken had- den; en de penningen te leenen, daar t:oe was niemandt te vinden , 'tenzy met intrefl: tegen acht of tien ten hon- derd's maands; doch zulks docht den Gezanten ongeraden te zyn , om datze lalsdan noch het rechte ooghmerk van of Kei:^er 'van Sina. \6j de zaak niet zouden getrofFen hebben. Als de Keizer eindclyk zagh wat de DeKiiz.if Ryks-raden in deze zaak hadden uitac- J'""' '''" ^ , 1 , , ,^ oez-araert eclit, en dat zy daar by vertoonden, ,oed laats van dat de Hollanders wel genegen waren - alle vyf jaren eens in Gezandtfchap aan 'rmMmcm zyne Majefteit te komen , en dat hy 'tachtp daarenboven hadt reekening gemaakt, {"^„„"f.'" dat de Hollanders met gaan enkeeren vyf geheelc jaren van doen hadden ; te weten , indien zy alleenlyk des daags ^y "f^^" reisden , zonder de nachten te reeke- "'"' nen, heeft hy het getal van vyf jaren met zyne eigen handen door gehaalt, en in plaats van vyf, uit een zonderlinge genegentheit tot de Hollanders , ^t ge- tal van acht jaren geftelt , om hen niet te veel te beladen, [p^aui hoe , zeide hy , zoudenze dat gaande kunnen hou- den , en hoe zou men den geenen zooda- nige laften derven op leggen , die my niet van doen hebben , nochte vreezen , en uit eigen genegentheit en een zuiver gemnet met zoo meenigerki goederenmy korneii begroeten en befchcnken. Gewifjelyk, men moet deze Luiden nootzakeïyk an- ders handelen , op datze na het vol- brengen der reize twee of drie jaren t'huis mogen blyven , omte ruften. Hier uit bleek nu , dat hier tegen -Antwoord niet anders te doen viel , als gedultte Zltf.er- nemen, en de zaak tot nader gelegent- /c^i-cr heit uit te ftellen. Ook was de Kyks IZ'/et'"' Opper-fchryver zelfs van gevoelen, dat z,m(/». al te groote woeling en haafting het werk meer verbrodden als voorderen zou. Onder andre zeide hy ook tcgeiis de Mandaryns van de Kantonfche On- der-koningen, die hem daar over aan- fpraken , aldus : Hoe , is het niet ge- noeg dat zy , die hier , om zyne Maje- fteit te begroeten , d' eer ft e retze van hun leven in Gezandtfchap zyn gekomen, en^ ten aanzien van de quaade geruchten, by veele van de Grootften in Sina in 't oog waren , nu alreê , om in die hoedanig, heit dit Ryk te moogen bewandelen , als Vrienden aangenomen zyn. Zoo men te hart op den vryen handelwil dringen , men zou licht het een met het ander be- derven. Zy moeten niet denken nochte zich inbeelden , dat men hier na heti heeft ft aan wachten, enver bonden is, om hen alles met den e erft en toe te ft aan en in te willigen. 'Datze tegen 't aan- ftaande v6% Gezandtschap adn den Grootcn 's Ketz.en Zegel betoo- nen, eer zy 'voor hem 'verfchynen mogen : ftaande jaar , of zoo haafl alszykun-\ nen, den Keizer voor deze gunjiige aan- neming met een Gefihenk komen bedan- ken , dan zal daar toe zich bequamer gelegentheit opdoen. De ceznn- HierentufTchen begon de gewenfch- 'eZuêd's" ^^ 7'^'^ ^^ genaken , op den ,wclken heit mor de Kcizcr d'eerfte intree in zyn nieuw Paleis zou doen , als wanneer hy ook beftem: hadt den Gezanten daar in ge- hoor te verkenen. Doch aleer zy daar toe konden komen, moftenze tevoo- ren in het oude Hof , daar in 's Kei- zers waardigheidt en Zegel bewaart wierd, plechtelykeerbiedighcit bewy- zen. Want dewyl , zoo de Sineezen zeggen , deze plaats ouder dan de Kei- zer, en te dien einde van den Hemel verkoren en geheiligt is , zoo komt haar Wiiartver ook d'oudfte cere toe. Te dezer oorza- ich^Gezmt ^^ mogen alle uitheemfche Gezanten , vertrekt, die zich hier tegen (lellen , voor den Keizer niet verfchynen, maar moeten onverhoort wegh trekken , gelyk den Gezant van der Ljlioskou wedervoer , die onverhoort , en zonder voor den Keizer te verfchynen , weder vertrek- ken moft; dewyl hy, om d'achtbaar- heit van zynen Heer en Meefler te be- waren , de gewoonlyke eerbiedigheit hier niet wilde betoonen. Zelfs alle de Grootcn van'tRyk, 't zydatze van la- gen of hoogen ftaat zyn , moeten hier , eer zy voor zyne Keizerlyke Majefleit mogen verfchynen , eerbiedigheit ko- men doen. Ja , dat meer is , zelfs de Keizer, eer hy ingehult wordt, is ge- nootzaakt zich hier te komen buigen. En gefchiede dit bewyzen van eerbie- digheit drie dagen voor den beftemden tydt van ter gehoor te komen. De Gezan- Op den twcc-en-twintighften van Z„ZtiT Oogfl-maandt quamen d' Agenten der Mmduryns Kantonfche Onder-koningen , met de 'mf°"gt°. Mandaryns Tinxentou , en andere , van hragt; Kauton gekomcn , in de morgenftond ziAuguft. in ons Logement. Kort daar aan ver- fcheenen ook drie Sineefche Doftoren en zommige Staats- perfoonen , die alle Staats-gewyze gekleed en met vier- kante teekenen op de borft en op de rugh geborduurt waren. Deeze Hee- ren braghten en geleiden met zonder- linge ftatelykheit de Gezanten, en ons gantfche gevolgh , in het boven gemel- de oude Hof , 't welk wel een Boek- kamet , Pleit hof , of Hooge School geleek ; want men zagh hier niet an- ders als Lang-rokken en Boek-dragers. En na dat wy aldaar in zeeker Kapel- letje , cm uit het gedrangh des volks te zyn, een quartieruurs gezeten had- den, wierden wy van daar geleid mid- den op het plein , onderden blaauwen hemel , over een verheven ingangh , daar in een antyks Throontjc ftondt ; maar was rondtom toe geflooten. Ons d. wierd belaft , dat wy , op 't geluit van ^'"| den Heraut , of Wapen-vooght , drie ?/«, maal neder te knielen, en't hooft drie **'' maal na d'aarde re buigen hadden. Na een kleene wyle riep de Wapen voogt, met luider ftemme , in de Sineefche Ta- Ie , Kafchan , dat zoo veel op Neêr- duitfch gezegt is , als Godt heeft den Keizer gezonden. Daar na riep hy , ^ee , dat is, valtopuwehüen. Toen Kanto, dat is , buight u hooft ; toen weer Kee , Jfaat op , en dat tot drie maal achter malkandre , 't geen wy t'el- kensookzoodeeden. Eindelykriep hy Koe , dat is , gaat ter zyde , en wy gingen ter zyde. Alle deze plechtigheden gefchiedden ten overftaan en in 't by wezen van eeni- ;," ge honderd Sineefche Schriftgeleerden : i» waar na wy met de Gezanten weer na J^| ons Logement keerden. En nu zou- z« den de Gezanten , naar gewoonte , op den vyf-en-twintigften van Oogft-/ci maandt voor den Keizer verfcheencn hebben , dan hier quam weder een groote hinderpaal in de weg ; te wee- ten , de fchielyke en onverwachte doot van des Keizers jongden Broeder , die, ontrent zeflien jaren oud , daags daar aan , namelyk den drie-en-twintigften der zelffte Maand , was komen t'over- lyden , niet zonder vermoeden van vergift. Hy was , na 't zeggen der Tolken , een kleene wyle voor onze aankomft met den Keizer in woorden geweeft , en daar in zoo heftig en op- lopend geworden , dat hy hem in grim- migheit en toornigen moede hadt aan- geraakt ; 't welk van de Ryks raden zoo qualyk opgenomen wierd , datze hem onwaardig achten om langer te leven ; en hem derhalven met vergift deeden ombrengen. Maar Tartarifchen Cham, of Keiler •van Sim. ie Gezan-' ten toorden ten Hoof gehaalt om den Keizer ö/» zynen Throon in zyne Ma- jefleit te zien. eerft door de voor-poort van' 't Hof, en daar na over een groot plein , door een andre hoogeenkunftig gewrochte poort gebragt , en op de tweede plaats of plein van 't Hof na de linker zyde gellelt ; alwaar wy onder den blaauwen Hemel en op de blaauwefteenenmoe- ften zitten , om den dag te verwachten, of ten rninften zoo lang"verbeiden , ter tydt zyne Majefteit op zynen Throon zou verfchynen. Na een kleene wyle quam aldaar ook de Gezant van den grooten Mogol, die, verzelfchapt met vyf Stadhouders , en inde twintig Moorfche dienaars, zich by onze Heeren Gezanten neerzette. Desgelyks vervoeghden zich ook dé Gezanten van de Lammas en Sutad- Y fin , I70 Gezandtschap aan den Grooten fen , en andere groote en naamhaftige Heeren van 't Ryk , neffens hunne zyde. En gemerkt wy hier den dag moeiten afwachten , om de Keizerlyke Maje- fteit op zynen nieuwen Thtoon te zien verfchynen , zal ik desgelyks den Le- zer na het verhaal, van 't geen ons op dien heerlyken dag voor viel , een wei- nigh doen wachten , en midlerwyle den tydt aan'tbefchryven der gemelde uit- heemfche Gezanten , die meê met ons * aan dit Keizers Hof lagen , befteeden , en voorts hunne afbeeldzels in Prent vertoonen. Gezant der De Gezandt der Sutadfen (die wy siimifen. j^ ^^^.g -j-gig _ jgn opzicht van de Land- ftreek die zy bewoonen , en daar deze van daan quam. Zuid -Tarters zou- den noemen , gemerkt de Sineezen, die hen Sutadfen noemen , geen R in 't fpreeken gebruiken , nochte ook niet kunnen uitfpreeken , ) verdient hier d'eerfte en voornaamfte plaats , dewyl hy doorgaans ten Hoof de voor-plaats hadt, en het eerfte met zyne Meefters zaken by den Keizer vaerdigh raakte. Wat eigentlyk zyn aanbrengen en ver- zoek was , zou ik voor wis niet wee- ren te zeggen ; maar zoo veel ik verne- men kon , had de Koning der Sutad- fen hem afgezonden , alleen om den Grooten Cham , na 's Lands gebruik , met hem te begroeten en Gefchenken te zenden , de gewoonlykc gehoor- zaamheit te toonen , gelyk d'omleg- gende Grens-voiken gemeenlyk aan deezen grooten Heer gewoon zyn te doen. HyhadeenRokofWambasaan, dat hem tot over den buik hing , en van ruige Schaaps- vellen gemaakt was , met de wol na buiten gekeert. Met zyne armen ging hy tot aan de fchouders bloot, (want de Rok was zonder mou- wen) en hadt een Muts op , die hem dicht om 't hooft toefloot , rondtoni met een koftelyke zabele rand bezet , en boven opmetpaerds-hair (datdezc Volken zonderling cierlykroodt weter te kleuren , en in fteê van pluimen ge bruiken ) verciert was. Aan 't bene den-lyf hadt hy een wyde Pols-broek die hem zoo flordigh en ruim om di beenen hing te flingeren , niet ander: als of 'er een zeil om hing. De Laerzen die hy aan de beenen had, waren zoi plomp, zwaar en dik van zooien, dat ze hem in 't gaan geen kleen beletze gaven ; ookhingenzezoowydenzot bigh om de beenen , dat hy die zee licht en met kleene moeite zou daar t. geflingert hebben. Op zyne rechte zyde hing , na de Tartarifche en Sine( ' fcli Tartarifchen Cham, of Kei;^er.wan Sina. lyx fche wyzc , een breede zwaare Sabel ; zulks hy beter na een Kryghsmaii.als Gezandt geleek. Zyn gantfche gevolg (waar van twee , met den gemelden Ge- zandt in 't midden , in de voorgaande Prent vertoont worden) waren op de zelve wy ze toegedoft en uitgeftreeken ; doch ieder hadt een boog met pyl-koker achter op de rug hangen. De Mogolfche Gezandt (wiens aan- brengen en verzoek wy te vooren ver- haalt hebben , ) hadt een zeer kofte- lyke biaauwe zyde Rok aan , die door- gaans zoo dik met goutdraadt gebor- duurt was , datze ftyf van gout Hond. Deze Rok , die hem byna tot op de voeten , en los en ruim om 't lyf hing , wierd met een zyde gordel opgefchort , daar zeer cierlykeenkoftelykequaflen by neer hingen. Aan de beenen hadt hy zeer nette en geeftige Laersjcs , van jeel Turks leer , en op het hooft een koftelyke Tulbant met allerlei kleuren Tefchakeert. Het Ryk van den Grooten Mogol, 3ie dezen Gezandt met een ftatelyk ;n- aanzienlyk gevolgh aan den Groo- ren Cham hadt afgezonden , begrypt ngenrlyk het Noorder gedeelte van Doft-Indië , of de Landftreek die tuf- fchcn den Berg Kaïicafits , (nu 'Dalan- [«fr geheeten) de Zee, entulTchende Revieren Ganges en Indus gelegen is. Dit eene Ryk , dat het Ryk Olfogor of Mogo/ genoemt wordt , en van de Tarterfche Koningen (die eertyds met een groote macht van volk in dit Ge- weft vielen en onder gehoorzaamheic bragten) haren naam bekomen heeft , wordt in veel Ryken afgedeelt , hoe- wel eenigc ook onder andere groote Princen flaan. Maar de voornaamfte Ryken , daar over eigentlyk deze groo- ten Mogol te gebieden heeft , zyn , Kambaya , T)eJy , Sanque , Mandro , en Bengala. Zyn Hof houd deze groo- te Vorft gemeenlyk in het Ryk üely , in de Stad die meê TJely genoemt word, en het gantfche Ryk den naam Dely ge- geven heeft. Alle deze Landen , daar over dezen grooten Mogol te gebieden heeft, val- len zeer vruchtbaar in 't voortbrengen van allerlei Aerdgewaffen en Dieren : want Rys , Kooren , Was , Suiker, Wierook , en allerlei Speceryen , als ook Katoen en Zyde , komen in deze Geweften in grooten overvloet voort. In 't gebergte vind men den fteen Onix, en veele diamanten en andere edele ge- fteenten. Men houd voor gewis , dat deeze grooten Mogol te velde kan brengen , en dat (om zoo te zeggen) in een Y X omme- 17^ Gezandtschap aan den Grooten ommezien , drie hondert duizend Ros- volk , vyf honderd duizend Elefanten, en zoo groot een macht van Voet- volk , dat het getal byna niet te bere- kenen is. D'Inwoonders omhelzen de Leere en valfchen godsdienft vanMahomet; daar onder ook veele Afgoden-dienaars gevonden worden. In deze Geweften bevinden zich ook veele Joden , die aldaar zeec grootën koophandel dry- ven , alsookeenige AbyffinerChrifte- nen , die den luft van koophandel te dtyven , en de winft derwaarts gelokt heeft. c>x.m-v»n De Gezant van de Lammas (wiens deLammns. ^ragt en wezen hier in de boven ftaan- de Prent ftaat uitgebeeld ) was in 't geel gekleed , en hadt zoodanigh een flagh van een hoec op , als de Kardinalen ge- meenlyk te Romen dragen. Op zyne zyde hing een Pater-nofter , die ge- meenlykdeze Geeftelyken by zich dra- gen , om daar uit hunne getyen te le- zen. Deze Lammas zyn een zeekre flagh van geeftelyice Luiden , die een langen tydt in Sina hadden huis ge- houden ; maar de laatfte Sineefche Keizer', eer de Tarter het Ryk ver- overde , hadt hen ten lande uic gedrec- ven ; van waar zy zich na Tartarye hadden begeven , en aldaar hunne gods- dienft vryelyk gcplcegt. D'overige ver- drevene Geeftelyken hadden nu dezen Gezant uit hunner aller naam aan den grooten Cham afgezonden , met ver- zoek van in het Ryk op den ouden voet hunnen godsdienft te mogen plegen. Wat uitflagh hunne zaken namen , heb ik niet kunnen vernemen; maar weL dat hy ten Hoof zeer vriendelyk en minnelyk onthaalt wierd. Dus verre van deze uitheemfche Gezanten , "k be- geef my tot het verhaal van 't geen ons ten Hove voor quam. Voor de Poort van dit plein , daai wy den dagh zaten af te wachten , von- den wy drie zwarte Elefanten ftaan , di< alle , na de Sineefche wyze , zeer pracW tigh een heerlyk waren uitgeftreeken en , om de ftaaci des te heerlyker ti maken , aldaar als te wacht ftonden Zy hadden op hun rugh verguldt Wacht-toprens ftaan , die koftelyk ei kunftigh verciert en met allerlei beeld werk 'opgepronkt waren. Hier achte zwermde zoo een groote meenigte va: menfchen dat het krielde , ja niet an ders als of de gantfche Stadt hier oi een fcheen gedrongen te zyn. Ter we der-zyde voor de poort van dit plet ftondt ook een ongelooflyk getal va 's Keizer Lyf- wachten , die alle n de Tarterfche wyze zeer koftelyk e onge if !l!;|'U ' _^ . T.^..,r„j .U.^„,--.IJ.-...-/..-. T KEYSEI13 jftiö^ie^C^ -"v^ri. hl i . ^- J-'-'il-j'i--. M'"'- '■'■•Kekers 7%rc.-.n mjhi^:_ ^^_ «Tm 'T^B^q^et een Zeere 7i'mt^anai ^^^^ J^ereui- ^ > J ■ Xej^r^^i^r^aeAte/t . Tartarifchen Cham, of Rei;^er van Sina. 173 ongemeen prachtigh waren uirgeftree- ken. Toen nu het licht des dageraats be- gon door te breeken , quamen alle de Grooten , die aldaar nicê verfcheenen waren, rondtomonsftaan , enkeeken ons met grnote verwondering aan, niet anders ais of ^er een nieuw wan- fchepzel uit Afrika gekoomen was , zonder dat evenwel iemand tegen ons eenige teekenen van fchimp , fmaat of oneerbiedigheit betoonde. Ontrent een uut daar na wierd 'er een teeken gedaan , waar op een iegelyk met zulk een fchielyk gedruis opflond, als of 'er een alarm ge weeft was. DetweeTar- terfche Heeren , die voor deezen ge- woonlyk aan de Gezanten wdren af- gezonden, geleidden de Gezanten met hun gevolg door een andere poort op een tweede plein , dat mcê met een zwerm van Tartcrfche Krygs-knechten en Hovelingen ter weder-zyde bezet was , en van daar door een derde of vierde poort op een derde plein , of in 'tbinnenfte Hof, alwaar het huis van des Keizers Throon flondt , en den Grooten Cham met zyn Vrouw en Kin- deren zyn woonplaats heeft. Dit gantfche vierkant of plein, dat de grootte van vier honderd treeden in 't vierkant had . was ter weder-zyde befluvvt en bezet meteen fterken drom van Krygs-knechten, die alle zeer ko- ftelyk en prachtig met Rokken van roo- de gebloemde zyde bekleedt waren. Het voorlle gelit, dat zich aan d'ee- ne zyde van den voet des Throons af na beneden vertoonde , beftondt uit honderd en twaalf koppen , die ieder een byzonderveld-teeken voerden , en ook zoodanige kleur van kleeren droe- gen , als deze veld-teekenen waren; uirgezeid darze alle zwarte hoeden met gecle pluimen en quaften op hadden. Te weten , naafl aan den Throon des Keizers ftonden twee-en-twintig Man- nen , iedet met een koflelyke geele Zonne-fcherm in de handt. Daar op volghden tien andre , die elk een ver- gulde Cirkel , in form van een Zon , ophielden; nefïèns de welke zes andre ftonden , die Cirkels als volle Manen Zes fneeu^ witte Paer- den fta^in ■voor deti Throon ter weder- zyde. ftaan , ieder met een Stang in de hand, daar aan op d'enden groote zyde qua- ften van allerhande kleuren hingen. By deze ftonden zes-en-dertigh per- foonen , ieder met een Siandaart in de handt , die met vergulde Draken , ('s Keizers wapen) en atjdere gedroch- ten zeer gceftigh , nade Sinetfchc wy- ze, op d'enden verciert waren; waar na zich vier andere vertoonden , ieder met een zeer cierlykc vergulde knods in de handt , die van vier Hellcbardicrs, en zoo veel Snaakshoofden, gevolgt wierden. En in dezer voege was d'eene zyde van den voet des 1 hroonsuitge- ftreekcn en verheerlykt ; aan d andre zyde zag men even het zelffte , en daar- enboven een ontelbaar getal van Hove- lingen , die ook alle in eenerlei gewaad zeer koftelyk en prachtig waren gekleed en uitgeflteeken. Voor de trappen van den Keizerly- ken Throon ftonden ter weder-zyde zesfneeuw-witte Paerdcn, die elk met een heerlykdek-kleed , dat zeer korte- lyk geborduurt en verguit was , pronk- ten , en met toomen , zeer dik met paer- len, robynen en andere edele gefteen- ten bezet, verciert waren. Terwylwy hier vafl zaten en alle deze dingen met groote verwondering aanzagen , hoor- de men het geluit en gefpeel van een kleen Klokje, dat een zeer aangenaam en fchel geluit g.if, en d'ooren met een zonderlinge zoetigheit ftreelde en vet- maakte. Naauwliks was het fpeelen op dit wMflimi Klokje ge eindight , of daar quani een Soldaat van achter 't volk voor den dag fpringen , die een leere Windt-flangh (zoo zou men het mogen noemen , ten opzicht van des zelfs gcftalte , hoewel het niet qualik na een Wyn-verlaters pyp geleek , daarmeêzy de wyn van't ecne vat in 't ander over blazen) met een zonderlinge vaerdigheit en hand- greep in drie bochten wift te flingeren , die hy dan t'elkens zeer gezwint weer optrok , waar op men dan drie flagen zoo luid hoorde klappen , als of 'er drie Piftoolen te gelyk los gingen. Dit deed hy zeer behendigh , en met een zonderlinge handigheir, tot drie maal naar omhoogh geheven hadden. Hier 1 achter een , en vertrok toen weder aan na zagh men zeftien andre petlbonen leen zyde. Y 5 Na ,i;jf: 174 Gezandtschap aa7i den Grooten Se Tiitanr en andere groote Mee- ren treden net den Throm om eerhiedig- heittetoo- mn : Desgelyks doen ook an- deregKoote üeertn. . Na dit gedoen {tonden wy alle op ; waar op ook d'oude !r«?«;/g met meer als dertig Perfoonen (die alle aanzien- lyke mannen , en de voornaamfte Ryks- raden , en zeer prachtig met zyde klee- deren, die fiyf van gout ftonden, uir- geftreken waren) zeer (latelyk en met groote plechtigheden na den Keizerly- ken Throon trad. DezcTutang, en de geene die hem verzclfchapten , deeden hier , op het roepen van esnsn Heraut , voor zyne Majefteit de gewoonelyke eerbiedig- heit, met zich plechtelyk te knielen, en het hooft tot negen reizen achter inalkandre ter aarde te buigen. Mid- delcrwyle hoorde men een zeer aange- naam en zoet geluit van allerlei fpeel- tuigh , daar onder op maat met lieffè- lyke en fchelle keelen zeer aangenaam gezongen wierd. De Ryks- Kuncellier vraagt de Gezanten %jat quali- teit ieder heeft,, na den eifch en qualiteit van Gezanten , maar na de qualiteit van Thiomptig. In 't midden van 't plein , recht tegen over de middelde poort van zyne Ma- ^ jefteits Throon , ftonden twintigh by- zondre Merk-fteenen vervoijicns ach- ter malkandre, die met Sinecfche Let- ters in koopere plaatjes (in dier voege gelyk dezelve in de neven ftaarsde Prent met Cyfer-getallen ftaan uitgcbeeldt) getekent waren , en de qualiteiten ver- toonden , aan welken Merk fteen een ieder te ftaan en te knielen heeft. De Onder-Ta^diK^ ging aan de linker zyde , en gaf den gemelden Gezanten ^ met vvyzen te kennen , datzeaanden d tienden graad of Merk-ftecn zich te ver- voegen en ftil te ftaan hadden. Toen 5 riep , als wy ons daar geftelc hadden , de Heraut met luider ftemme, als voo- ren , toen wy d'eetftc eerbewyzing dee- Zoo dra als deze, na het bewyzen den: Ga, en voege u voordenThroon. van eerbiedigheit , van den Throon ter zyde vertrokken waren , vertoonde zich weer een andere trop van naam- haftige en groote Hceren , daar de llyks-Kancellier met noch twee andere Ryks-raden voor aan gingen , die op de zelffte wyze hunne eerbiedigheit deeden , gelyk de voorgaande gedaan hadden. Daar na volgde de Gezandt van de Sntadfeu , en de Gezandt van de Lammas , die mee met zonderlin- ge ftatelykheidt door den eerften en tweeden Ryks- Kancellier voor den Throon geleid wierden. En nadat de- ze hunne behoorlyke plichtplegingen hadden afgelcit , qiiam de Ryks-Kan- cellier by onze Heeten Gezanten , en vroegh hen wat qualiteit of waardig- heit zy hadden. De Gezanten antwoor- ilen hem, dat zy de quaHteit en waar- Waar op wy alle op dit geroep ons na den Throon begaven. Voorts riep de zelve Heraut : Trede in u plaats. Waar op wy ook in onze plaats traden. Daar na riep hy: kniek neder; en wy kniel- den neder. Weder , bu'ige uw hooft drie maal ter aarden , 't welk wy ook zoo deeden. Eindelyk riep hy : ryze over end; en wy rezen over end. En dit gefchiede driewerf achter malkan- dre. Ten leften riep de Heraut , voege tl weder in uw plaats y waar op wy toen gezwind ter zyde afweeken , en weer op onze plaats gingen. Onze: Heeren Gezanten , en de Mogolfche , ; wierden hier op na een verheven Too- neel geleid , daar het huis des Throons \ op ftondt , zynde twee of drie mans ■ lengte hoogh , en met verfcheide vven- del-trappen , en galderyen van Albaft , digheit van Tbiomping hadden ; want|of andre witte fteen, zeer cierlyk op- met dezen tytel hadden hen al te voo-' gemaakt. En alsze aldaar noch eenl ren en van eerften af de Kantonfche | maal geknielt , en 't hooft plechtelyk Onder-koningen getytelt, en gequalifi- i ter aarde geboogen hadden , wierden! ceert. Daar na ging de zelve Ryks-jzy gelaft, om zich terzeetteftellen, Kancellier by den Mogolfchen Gezant, jen na een kleenewyle metTartarifche^ en vroegh hem ook na zyne qualiteit dewelke antwoordde , dat hy van ge- lyke qualiteit was als de HoUandfche Gezanten; zulks hy ook met de Hol- landfche Gezanten door den zelven Kancellier in een gelyke graad van eere en waardigheit geftclt wierd ; wel niet ^ Thee , met melk vermengt , uit houtei bakjes luftigh befchonken. Maar wyj bleven alle beneden, en dronken medei Tattarifche r/jfÉ' , of Boonen-fop , dati ons van eenige Hovelingen luftigh ge- fchonken wierd. Ondertuflchen hoor-; de men weer den klank van 't klokken-i fpeU Tartarifchen Cham ipel , en de gemelde Wind-flang weder klappen en klinken , waar op al het Volk terftond weer begon te knielen. Wy zagen vaft om en om na den Kei- zer, en wachtten met groot verlangen om dezen grooten Vorfteensperfoon- lyk in zyne grootfte ftaaci t'aanfchou- wen ; maar hy was zoodanigh met zyn volk omringt en beftuwc , datwe het minfte niet van hem te zien konden krygen. Hy zat ontrent dertigh treeden ran de Gezanten in zynen heeriyken 1 rhroon , die van goud en edele ge- ' [leenten blonk en glinfterde. De leu- ningen ter weder -zyde van deezen Throon , die de gedaanten van twee iroote Draken uitbeeldden , bedekten hem zoodanigh, dat de Gezanten van hem niets bemerken konden dan een weinigh van het aangezicht. NefFens n aan zyne zyde zaten d'Onder- ko- ningen , Princen van den bloede en ille andere Grooten van 't Hof , die tneê uit houte bakjes luftigh onder ïlkandre Thee dronl;en. Deze Heeren waren alle zeer prachtigh uit eener- hande gekleet ; te weeten , zy hadden blaauwe zyde Rokken aan , die met goude Draken en Serpenten ('s Keizers Merk en Wapen) zeer kunftigh door- weven waren ; en op hun hooft Mutzen met goude tippen , die met verfchei- dcnc koftelyke fteenen bezet waren , en een ieders £laat en hocdanigheit Ite kennen gaven. Ter zyde van den IThroon ftond zyn Majefteits lyfwacht, lin de veertigh fterk , aan ieder zyde twintigh , die alle met pyl en boogh , idoch zonder Livrei-kleederen aan, gewapent waren . en den Gezanten t'eenemaal het gezicht van den Keizer benamen. Als zyn Keizerlyke Majefteit alhier een halt quattier uurs gezeeten hadt, ftond hy met zyn gantfche ftoet op : en terwyl de Gezanten weder af gingen , izag de Heer Jakob de Keizer dat zyn ! Majefteit hen achter na keek. Hy was , ' zoo veel de Heer Keizer hadt kunnen ' zien , een jong Man , blank van vel , middelmatigh van lenghte , wel in 't vlcefch , en van onderen tot bovenen in 't goudt gekleedt , zonder dat men ; cenigc zyde daar aan bekennen kon. OnordentC' , of Keiler "van Sina. -^ 17 J Maar ten hoogften ftondcn wy verwon- dert, dat de Keizer de Gezanten zoo liet af gaan , zonder hen een woord toe tefpreken, ofiets te laten vragen. Dait dit is een gebruik , niet alleen by de Sineezen , maar ook by veele andere Oofterfche volken , dat hunne Konin- gen en Keizeren zich zelden voor hun- ne Onderdanen , en noch veel minder voor uitheemfche Volken vertoonen ; ook is het , van aller geheugenis her , by de Sineefche Keizeren onderhouden, datze zich nooit aan eenige vreemde Gezanten , nochte aan iemand dan aan hunne Hovelingen , zullen vertoonen , alsze in hare Majefteit op den Keizerly- ken Throon gezeten zyn. 's Keizers af- komft, zyn gantfche levens-bedryf, en op wat wyze deze Grooten Cham op, en de voorige laatfte Sineefche Keizer van den ftocl des Ryks geraakt is , zul- lenwe in onze algemeene Befchryving op 't laatfte verhalen. Toen de Gezanten weder af qua men , vertrok ook al het Hof-gezin. '['-f'^'/Z De Soldaten namen hunne Wimpels nn. en Standaarden op de fchouders , en liepen ('t geen vreemdt om te zien was , en ons niet weinigh deed ver- wonderen ) daar meê , als ofze maar een dweil-ftok of boots-haak daar op hadden , zonder orde en heel wan- fchikkelyk ieder zyns wegs. Wy had- den groote moeite en genoeg te doen eer wy door den drang des volks in onze Logementen raakten , fchoon onze Wacht-kapireinen met zes Solda- ten voor en ter zyde het volk deeden uit den weg gaan, en ruimbaan maak- ten. Zoo dra en waren de Gezanten niet Be Keizer in hunne Logementen gekomen , oi'^^^^^^Zm daar verfcheenen by hen twee van de 'noiunifchi voornaamfte Ryks-raden , uit laft van *'"'^""» «4 • n. • 1 te zien. zyn Majefteit , met verzoek van een pakHoUandfchekleeren , die zyn Ma- jefteit begeerde te zien. De Gezanten gaven hem een zwart felpe kleed , met een mantel van buiten en binnen met felp gevoert, als ook een paat Spaan- fche laarzen en fpooren , een paar zyde kouftèn , en kanonzen , een bef, hemt, degen, draag-bandt, eneenkaftoor; 't welk den Keizer zoo wonder kofte- lyk in 't oog fcheen , dat hy zou ge- zeid i?*^ Gezandtschap Aan den Grooten •z^iAhthhsn: 'Dragen dit de Gezanten,] deze gracht uic, en was op 7ommige •wat moeten de Koningen dan voor klee- 1 plaatzen zoo ondiep ,1" ' deren aan hebben ! Het Kleedt mee al andere ruichten overal liet ander goedt vvierd tegen den avondt door eenen van de Ryks-raden , met hunnen Sekretaris , weder gebragt, die zeer verwondert flonden over de ftof- fe van den hoet ; en vraagden hoeda- nig en waar de zelve gemaakt was , en Zoo voorts. En dewyl de gantfche wereldt van dit gemelde Hof weet te fpreken , dat triykHof. in pracht, kunft , koftelykheit en ver Knier h fchryving 'van 't K<;i' dat 'er gras en door lieenen woffchen. Voor deze gracht ftaat ook op het plein een groot getal Tarter- fche Ruiters en Krygs-knechten , diei aldaar de wacht houden en niemandci door laten. Na het over gaan van deze: brugh komt men voor d'eerfte poort , ; daar voor gemeenlyk ter weder zydel drie zwarte Elefanten te wacht ftaan.j Door deze poort, die vyftigh treedeni diep is , en op vyf zeer cierlyke boo-! m m mi fcheidene Vertrekken , Luft- hoven en gen te ruften komt, eaat men op het Waranden , alle Koninklyke Hoven in Europe verre te boven gaat , zal ik de gelegentheitengeftalte , voor zoo veel ik het zelfs gezien en gemeeten heb , wat duidely ker en nader befchty ven , en des zelfs platte grondt in Prent vertoo- nen ; voorts daar by voegende 't geen ik door vly tig navorffchen uit de Stedelin- gen heb kunnen verneemcn. Dit Paleis of Hof , dat recht vier- kant van geftalte is , en in zyn vier- kante omtrek de groote van twaalf Ly of drie vierendeel uur gaans begrypt , leit binnen de tweede muur der Stadt aan de Noord-zydc. Het is rontom met een zeer fterke muur omringt , die, meer als vyftien voeten hoogh , door- gaans van roode gebakken tigcliel-ftee- nen opgehaalt , en boven met geele ver- glaasde pannen overdekt is. In deze muur , daar in het Hof rontom befloo- len leit, leggen vier poorten, (te we- ten in 't midden van ieder zydmuur een) die haar uitzicht na de vierhoe- ken des werelds hebben , en daar af ie- der na een van de vier Hooft-winden genoemt is ; maar de geene , die na 't Zuiden flaat , en de Zuider-poort genoemt word , is wel de voornaamfte, en word ook het meefte gebruikt. Wy gingen , toen wy voor des Keizers Throon verfchynen zouden , door deze Zuider-poort , en quamen van daar in 't Voorhof op een geplavaide kruis-weg van vier honderdt treeden. Door 't midden van deze kruisweg liep een water, of gracht, daar over na de rechter zyde een fteenebrug van veer- tien treeden lag, die met rigchel-werk zonderhng kunftigh verciert en door- wrocht was. Zeerongehayendzag'er eerfte plein , dat mcê vier honderdt treeden groot is , en daar op wy van Tinxentou , &c. (gelyk te vooren ver- haalt is) heel vroegh in den morgen- ftondt gebraght wierden , om neffens d'andere Gezanten aldaar den dag af te wachten. Ter weder- zyde was dit plein langs heen met treffclykc huizen bezet, en recht voor uit (volgens het neven: ftaande af beeldzel ) zagh men op dit| plein drie heerlyke en groote Gebou-i wen ftaan , die met hooge en dikke muuren en borftweeringen zoo weer- baar verfterkt waren , datze dit heele plein bedwingen en befchermen kun- nen. Van dit eerfte plein gaat men on- der door zyd-gewelfzelen van die recht uit ftaande Gebouwen , en komt op het tweede plein, dat, insgelyks als het eer- fte, ter weder-zyde en rechtuit, met heerlyke Gebouwen verciert , en meê vier honderdt treden in 't vierkant groot is. Eindelyk gaat men van dit plein weer onder door de zyd gewelfzelen der ge- bouwen die recht uit ftaan , en komt op 't derde en laatfte plein, dat meê vier- kant en van een zelve grootte met het voorgaande is. Dit plein, dat recht in 't kruis leit , en met graauwe zarken beleit is, heeft de GioozeCham tot zyn verblyf en Hof verkooren. Op deze plaats ver-: toonen zich overheerlyke en koftelykei Gebouwen, maar de voornaamfte on- derdeze zyn vier wooningen , die zon-i derling antyks gebouwt, en na de Si-i neefche bouwkunft met koftelyke da-i ken overdekten verciert zyn. Deze Ge-: bouwen loopen alle met vier trappen na: beneden , en beflaan een derden-deel of de drie zyden van het plein. Recht uit vertoont zich het Gebouw.' daan ...... \.. •- .*i. L-».V>*V «.-S*» •r»«t^-w-«rJwAJfy-^ sVi^-i^i. %.v!^|r>:^ -i. ^'JS fc. i ■Vr 'K'^i^ " X, . J^O^offf-^ef é^£^ Je y^a^^ zi . ^^HATTE GHOyBT -VANT I KEYSEUS Hot zy J'eicrsr . .ifi /ir:< ■', fsj' 'v u yi- Tdrtdrifcken Cham daar in zyne Keizcriyke Majeftcit op den Throon zat , en dar in pracht en koftclykheidt van allerlei beeld-werk zonderling uitmuntte , en voor met drie brcede en overhecrlyke beogen in gaat. In de Gebouwen van dit derde plein onthoud zich eigentlyk de Keizer met de Keizerin , en niemandt byna magh hier in komen , dan de Gelubden en Vrouwen , die icn Keizer ten dienfte Waan, en handreiking doen. De Keizer , na 't gebruik der Hei- denfche Vorften , onderhoud zeer vee- Ie Vrouwen in deze gebouwen ; maar onder alle deze Vrouwen is 'er maar ;eeii cenige , die met den tytel van wet- tige Keizerin pronkt en praalt. Al d'anderen gebruikt hy tot zyne Boelin- nen en DienarefTen ; waar van zommi- ge den Keizer zelfs bedienen ; andere bcn'oeien zich met de kamers en zalen fchoon te houden ; zommige nemen toezicht op de kleederen ; andere paf- fen op de flaap-kamers , de keuken en 's Keizers tafel: en dusdanige Boelin- nen, die de Keizer veel meer in plaats van Dienrtboden dan Boelinnen ge- bruikt, zyn 'er in dit Kof aan de kant van vyf duizend. De Keizer onderhoud ook in zyn Hof een groot getal van Gelubden , die hem, neffcns zyn andere Raaden , 's Ryks- zakcn lielpen beflieren en bevorderen. Zommige van deze zyn ook met gerin- ger nmpten bezig , als met het opmaken van de Luft-hovcn en andere werken ; andere verftrekken hem tot Lyf wach- ten , of Haan hem in alle andere gele- gentheden ten dienfte. En in dezer voegen vertoont zich dit Hof van binnen , als men door de Zui- der-poort komt, en recht uit na 't der- de plein of 's Keizers Hof en verblyf Avil gaan. Diergelyk Voor -hof , als tuiïchcn de Zuider- poort en 't eerfte iplein komt te leggen , en diergelyke !drie pleinen , die ter weder-zyde met Gebouwen bezet zyn , vertoonen zich i'Ook , als men door een van d'andere iipoorten na 's Keizers binnenfte ver- trek komt gaan : want het gantfchc be- grip van 't Hof is in 'z midden kruis- gewys doorfneedcn , en in verfcheide- ine plaatzen (alsindeby ftaandePrent itczicnis) ordentelyk verdeelt. Buiten , of Keiler 'van Shut. iyy het kruis van het bovenftc beflek, of buiten het derde plein , dat in 't mid- den van 'c Hof te leggen komt , en daar op 's Keizers Gebouwen Haan, heeft men rondtom verfcheide Luft- hoven , Waranden , Boflchen , Poe- len , Vyvers en treffelyke Gebouwen, die de Keizer alle tot zyn vermaak heeft laten ftichtcn , en waar van ieder zoo groot is , dat dit Hof verfcheide Hoven in zyn muur beflooten houd. Eenen ieder van 's Keizers kinderen , alsze uit hunne kindfche jaren gekomen zyn , wordt een van deze Hoven toe- geleit. De vier Boelinnen , die de Kei- zer onder al d'andere tot zyne voor- naamfte verkoren heeft , hebben ook ieder buiten het derde plein een by- zondet Gebouw of Hof, daar in zich de zelve onthouden , en die tegen de vier hoeken des werelds , daar uit zich de vier Hooft-winden verheffen , ge- fticht ftaan. Noch zyn 'er in dit Hof, buiten het beftek van 't kruis of derde plein , mee- nighte van andere huizen en kleenc Hoven, daar in de Gelubden, al d'an- dere Boelinnen en hare Dienft-boden, hare woonplaatzen hebben ; als mede verfcheidene wooningen voor de Werk- luiden, Priefters der afgoden , en dier- gelyke andere Amptenaren : want my wierd voor de waarheit berecht , dat de gan tfche meenigte der geene die zich irl dit Hof onthouden , wel ten getale van vyftien of zeftien duizend menfchen beloopt. Buiten het beflek van het ge- melde kruis is noch een ander groot Hof, daarin, als ineen Oud-mannen- huis , de Keizer cenige voorname floic- oude Luiden en Gryzaarts met koft en drank onderhoud. Alle de Gebouwen , die zich in dit Hof in zoo een groote meenigte ver- toonen , zyn zeer prachtigh en kofte- bI] lyk uitgeftreekcn , en van buiten met vergulde galderyen , traly- en beeld- werk zoo overkunftigverciert, dat een ieder in 't aanfchouwen daar over van verwondering als opgetogen en ver- ftomt flaat. De voor -gevels der Ge- bouwen komen onder op zser zwaare en dikke pylafters te ruften, en zyn met ruime en breede marmere galderyen , daar onder men zeer gevoeglyk kan Z wan- der Gehou- •meni}Rn't f Cezandtschap aa7i den Groöten Diepe gracht die door 's Kei- z,erj Hof loopt. 178 wandelen , doorgaans zeer heerlyk verciert. Al het hout-werk , dat ruf- fchen het fteek-werk komt in te leg gen , is verguit , of met zeekre lak of lym beftreeken , die de Sineezen Ge noemen , en dit hout -werk zoo een heldere glans en luifter by zet , dat het gepolyfte marmer niet fterker glimmen noch blinken kan. Met dit Ge wceten de Sineezen al hun huisraat , fchepen en huizen , zoo glad te beftryken en verniiïen , datze gHmmen en blinken als fpiegels. Alle de daken der Gebouwen zyn met geele geglaasde pannen overdekt, die van verre zoogeweldighflerkglin- fteren ea blinken, voornamelykalsde Zon met zyn ftralen daar op komt te fpeelen en fchitteten , dat het blin- kende gout geen fterker glans en luifter van zich geven kan. Ditfchitterenen blinken van deze geele verglaasde pan- nen heeft eenigedoengeloovenenuit- ftrooien, dat de daken van dit Konink- lyke Hof met fyn en louter gout over- dekt en beleit waren ; daarze noch- tans in der daadt van klei gebakken , maar zeer kunftigh dus fterk geel vet- yaaft zyn. Ieder van deze pannen, naar men zeid , is evenwel aan 't dak vaft gemaakt met een grootefpyker, waar van de hoofden verguit zyn , op dat men niets aan 't Koninklyke Paleis zou zien, dat de Koninklyke kleur, die geel is, niet vertoont. Behalven de boven gemelde gracht , die zeer ondiep , en met gras bewof- fenwas, is in dit Hof noch een ande- re diepe gracht , die met verfcheiden bochten en kromten door het gantfche Hof loopt , en daar in vetfcheide poelen maakt , en de Thuinen , Luft- hoven en BolTchen bewatert en befproeit. Deze gracht ontfangt haar water uit de Revier To, diezynenoorfprong, in 't Gebergte Jociven , uit den Poel Si neemt , en is zelfs binnen het Keizer- lyke Hof zoo breed en diep , dat daar in groote fchepen vlotten mogen , zulks de zelve niet alleen tot vermaak , maar ook tot groot gemak en nut verftrekt ; gemerkt geladen Jonken met allerlei Waaren langs de zelve tot binnen in 't Hof kunnen gevoert worden. Deze Revier zend ook hare ftroomen in dit I andere byzonderhedcn , die dit Hoi ■ vet-i Hof aan zeekre zoodanige Bergen of Khppen, door kunft gemaakt, als wy te vooren op pag. 80. befchreven en in Prent vertoonden , en die in dit Hof, hoewel ik de zelve niet te zien kon krygen , zonderling kunftigh gemaakt zyn. Nergens doen de Sineezen hunne ingeboorne fchranderheit klaarder bly- ^ ken, danaan deze Bergen, door kunft ^ gemaakt , die zoodanigh met allerlei toeftel en geeftige vonden verciert ea opgepronkt zyn , dat de kunft tegen de natuur in de zelve fchynt te ftryden. Deze Bergen worden met een zonder- linge cierlykheit van zeekre flagh van Steen , en dikwils van verfcheide mar- mer toegeftelt , en doorgaans zoodanig met boomenen bloemen verciert, dat- ze een ieder zonderling in 't aanfchou- wen vermaken en doen verwonderen. Ryke luiden , en voorname groote Hee- ren en Mandaryns , maken dusdanige Bergen gemeenlyk in hunne Hoven en Thuinen , en verfpillen daar aan dikwils hunne meefte middelen. My wierd voor de waarheit ook berecht 7 dat elders ontrent 'Peking zoodanige gevonden wierden, die niet alleen met hooien zeer kunftig waren uitgehouwen , maar oofc kamers, vertrekken, zalen, trappen, vyvers en allerlei flagh van boomen be- flooten hielden ; 't welk alles zoo net en kunftigh gemaakt was, datdetref- felykfte kunft-ftukken der fchranderfte Europifche kunftenaars by deze Sinee- fchekunft-vi'erken geenfins halen mog- ten. Deze Kunft-bergen , met hare ka-i mers en vertrekken , worden gemeen- lyk te dien einde gemaakt , om zich daar in des Zomers tegen de hitte en fteeken der Zonne te verbergen, en de geeften te vermaken en verquikken. Zy rechten daar in ook gemeenlyk groote maaltyden aan ; en de Geleerden hou- den de zelve des Zomers tot hunne voornaamfte ftudeer plaatzen. Inzom- mige zyn ook heele Doolhoven ge-; maakt, die dikwils met hunne omme< wegen en dwaal-paden zoo verre en krom omloopen , dat men drie uurer aan 't omdoolen van doen heeft. Indien ik al d'andcre overkunftige vverk-ftukken , zoo van Luft-hovenj Waranden , Beeken en Poelen , ali Tartarifchen Cham , vcrcieren en verliecrlyken , in 'c by- zoiider wilde verhalen , 'k zagli my aan ccn oneindelyk werk vaft, en dat veel meer een geheel Boek als eenige vvei- :niu,h bladen zou vereifchen. Lichte- lyk zal iemandt de heerlykheit en over- treffèlykheit van dit Hof hier uit ge- ifloegh kunnen befluitcn ; gemerkt in 't gantfche Ryk niets gevonden , of van luithcemfche Volken daar in gebraght iwordt, 't welk niet terftond na dit Hof gaat , zonder ooit daar weet uit gebragt ite worden. En in dezer voegen vond ik dit wyd- betuchte en vermaarde i\eizerlykc Hof dus prachtigh gedicht, en in zyn om- trek beflooten leggen. Groote moeite len zonderlinge naerftigheic wendde ik aan , om alle des zelfs aanmerkcns- waerdige byzonderheden optefpcuren en te vernemen ; doch belet door de kortheit des tyds, (dewyl ons maar voor deze eene reize den toegang tot dit Hof vergunt wierd t) heb ik daar af niet naders, dan 't geen ik ten toon vedelt heb, kunnen ce weeren krygen. Zon- derling bevlytighde ik niy , om des zelfs geftalte en voornaamfte vertrek- ken na 't leven af te teekenen cnfchct- zen; hoevvel my hier toeookde tydr , en voornamelyk de gelegentheit van zulks te kunnen uitwerken , rykelyk ontfchoor. Want als ik my op 's Kei- zers binnenfte vertrek bevond, (daar wy met de Gezanten voor zynen Throon de gewoonelyke eerbiedigheit betoon- den) en een vveinigh ter zyde en bui- ten dorde trad , om dit gantfche bin- nenftc vertrek , met 's Keizers Throon en rondtom ftaande Lyf-wachten, op 't nctfte af te fchetzen en op 't papier te brengen, wierdt ik, op 't vermaan van zeekeren Tartarifchen Overften, door den Tolk gewaarfchouwt, dat ik my op myn plaats te vervoegen hadt, dewyl dit ter zyde en uit d'orde te treden , in tegenwoordighcit vanzyne .Keizerlyke Majefteit , zich niet wel ifchikte , en tegen 's Landts gevv'oonte (llreed. Op wat wyze de Regeering hier ten Hove toegaat, en hoeveel Ampt- 'genootfchappen daar zyn , die de Ryks- zaken , eveneens als van een wacht-too- ' ren , met den Keizer waarnemen en be- vorderen , itaat w-ydloopigh in 't eerfle of Keiler nid'ii Sina. 179 Hooftfluk van onze Algemeene Dc- fchryving verhaalt. 't Is te Tekiw een manier en oude '*'''" '^'~ gewoonte, dat de Gezanten , (wanneer ■:;Mr um zy voor den Keizer gcwecft zyn) tot Ke:zerver- tecken dat hunne zaken voor dat maal {y_'^'"^„, zyn afgedaan , met drie maaltyden , '^'■'« "»•»"' achter een uit den name en van wegen zyneKei- ,^,.^, zerlyke Majefteit , ontiiaalt worden 5 seicod te weeren, om den tienden dag, zulks het een geheele maand aanloopt, eer de- ze drie gaftmalen ge-cindigt zyn. Maar dewyl onze Gezanten zich zoo veel aan een fpoedige reize lieren gelegen leg- gen, zoo hadt de Ryks-verzorgervan den Keizer , hoewel niet zonder groote moeite , vetkregen , dat men hen deze drie gaftmalen op drie achter een vol- gende dagen zou geven. Twee uuren dan naden niiddaa (ten ^"/'^ zclven dage als wy ten Hoof voorden """'"y''^- Keizer geweeft waren ) wierden de Ge- zanten, nefTcns den Mandaryn 'Tiuxcn- toii en andere, ja ook de Kapiteins en Soldaten , die van Kanton rot in Pe- /(v>^^ hen gelei hadden gedaan , uit den naam van den Keizer , ten huize van den Ryks- verzorger of Lipi, op d'eer- fte maaltydt , dat een heerlyk en treffè- lyk B;mket was , genood. Op het zelf- fte Banket was ook , uit den naam van den Keizer , de Gezandt van den groo- ten CMogol, mitsgaders de Gezanten van de Sittadzen en de Lammas ge- nood. Onze HoUandfchc Gezanten za- ten in 't inkomen aan de rechter handt , neffcns den Mogolfchcn Gezant ; maar de twee andere zaten tegen hen over, en al 't gevolg achter aan. Daar wierd twee maal zeer heerlyk opgedifcht; d'eerfte tafel ftond vol vruchten en ge- bakken zuiker-werk ; maar de twee- de vettoonde verfcheidene gerechten van gekookt Schapen- , Oiïcn- , en Kameels-vleefch. Voor ecnen ieder van de Gezanten , en voor twee van hun gevolg , wierd een byzondere tafel gedekt met dcrtigh zilvcre fchotelen < die alle op 't heerlykfte vol fruiten en ge- bakken zuiker-werk flqnden. DeHof- meefter van zyn Keizerlyke Majefteit (die mee op dit maal verfcheen, en de plaats van den Keizer bekleedde) zac alleen op een breeden en verheven zit- bank , met de beenen kruislings , als 2 X eeij t8o Gezandtschap aan den Grooten Be Gezan- ten toonen eerbïedig- heit a^n den Keizer. een Snyder op zyn tafel , onder 't lyf geflagen. Neffens hem zaten noch twee andere groote Heeren , die op alles crdre fielden , en de Gezanten luftigh onthaalden. De dienaars , die de fpy- ze opbragten en de tafels bedienden , waren geen flechte en geringe Perfoo- nen , maar alle Edelluiden , ea zeer prachtigh en flatelyk in 't gout-laken gekleed. Doch eer de Gezanten aan tafel gin- gen zitten, moeften zy zich alle gely- kcrhandt na 't Noorden keeren , zoo- danigh ais de Keizer toen van hen was , en drie maal voor hem eerbier digheit betoonen , evenalleens gelyk zy voor den Throon des Keizers ge- daan hadden. Als het banket opgenomen was, wierden de gekookte en gebraden vleefch- gerichte n op gedifcht , doch alleen maar in drie fchootels. Deeze gerechten zagen 'er zoo begruift en morffig uit , dat men reden hadt om te twyffèlen waar in het gekopkt was, en hoedanigh de Tarters daar meê gehandelt en omgefprongen hadden. Toen de maaltyd bynagé-eindigtwas, riep de Hofmeefter zyn dienaars , en gaf hen alle de fchootels die voor hem ftonden ; alleen behield hy maar eenen fchootel , met een gekookt ribben-ftuk van een Kameel , daar hy zoo hon- gerigh en graagh achter zat te kluiven en peuzelen , dat men zou gezeid heb- ben , dat hy dien dagh niet veel gege- ten hadt. Toen nu deze fchoone maaltyd ge- daanwas, moeften de Gezanten , naar 's Lands gebruik , het overfchot van de gerechten in hun zakken fteken , om meê naar huis te nemen, 't Was zeer vermakelyk en kluchtigh om te zien , hoe de fmeerige Tarters met deeze overgebleven koft in de bocht fpron- gen , en hunne leere zakken en afge- lirooptc ruige beefte-vellen daar meê volpropten. Zy gingen daar zoo grui- zigh en morffigh meê te werk, dat de foppen van de gekookte fpyzen onder door de leercn zakken droopen , zulks hunne klecren en laarzen ftyf van fmeer ftonden. Zoo gulzigh en hongerigh waren deeze menfchen in 't toetaften en 't weg nemen van de overgebleven fpyze , datze eer by de Boeren op 't landt dan ten Hoof fcheenen opgevoed te zyn. Na de maaltydt bragren de dienaars goude en zilvere potten en ketels vol ' Sampfou-Aïiink. Deze drank gootenze uit de potten in water-bekkens , daar uit zy de zelve met pollepels in goude en zilvere kroezen en kopjes luftigh fchepten , enaandeGaft-genotenover langden, om daar uit te drinken. Men zeide tegen ons dat deze drank van zoetemelk gediftilleert was , en uit zyn Majefteits kelder quam , en dat hen dit groot onthaal aangedaan vvierd , om dat wy uit zoo verre gelegene Lan- den gekomen waren, en daar meê de zwarigheit van 't herte moeften drin- ken. En fchoon deze drank byna zoo fterk als Brandewyn was , de Gezanten moeften evenwel den Hofmeefter mee- nig maal befcheid doen , en 't overfchot al meê met zich nemen ; maar het wierd meeft aan de Soldaten , die aan de poort ftonden , en aan anderen weg gcfchonken , die daar meê niet weinigh verblydt en in hun fchik waren. Deze maaltydt dus met eerenen drinken ge- eindigt zynde , moeften de Gezanten weder gelykerhand , gelyk te vooren , na 's Keizers Paleis , tot dankbaarheit van dit onthaal , plechtelyke eerbie- digheit betoonen. Waar op een ieder, zonder eenige andere phcht-plegingeni meer te doen , vveêr na zyn Logement trok ; hebbende dezen dag met knie- len en buigen geen kleenen torn uitge- ftaan. Daags daar na , den tweeden , quam ^On^Gt-Tutang , of Ryks-verzorger , de Gezanten in hun Logement vetzoe-: ken, en vroegh hen onder anderen, of het waar was , dat wy drie dagen en nachten onder water konden leven. Diti hadden onze vyanden , en voorname-: lyk de Portugeefche Jefuiten , van ons uitgeftrooit ; als ook , gelyk te vooren alreê gezegt is , dat wy geen Land had-l den; maar als rovers by roof en buiteti op Zee leefden. De Gezanten voldee-i den hem in alles , en zeiden dat zy quamen om hunnen handel met hen t? dryven , gelyk zy in vetfcheidene an- dere Koninkryken deeden , en wenfch-: ten dat hun voornemen ' wel moghta uic-i Tartarifihen Cham uitvallen. Waar op deeze Tutang tot antwoordt gaf , dat hy niet aangena- imers zag, en zoude zulks ook met al zyn macht zoeken te bevorderen. Toen de Gezanten zyne Hoogheit vertoon- dat zy tot noch toe zoo weinigh den. in hunne zaaken gevordert en uitge xecht hadden , gaf hy hen daar op tot antwoord, dat het tegenwoordigh niet anders zyn kon. Maar by aldien men den Keizer andermaal quam begroeten en bedanken, voor dat zy als vrienden en onderdanen aangenomen waren , hy verzekerde hen , dat den Hollan- ders den vryen handel door alle 's Kei- zers Landen zou toegeflaan worden. Men behoefde dan ook zoo groote onkoften niet te doen , eenige geringe Gefchenken zouden veel te weeg kun- nen brengen. De Gezanten op den eerden dag dus, gelyk gezeght is , zeer vriendclyk en hecrlyk onthaalt zynde , gingen op den tweeden dagh des namiddaghs op het tweede Keizerlyke Banket, alwaar de Gezant van den grooten Mogol, die tegen onze Gezanten over zat , en an- dere Mandaryns en voorname Hecren meê verfcheenen. De Gezanten be- merkten in 't kort dat de tweede Ryks- bezorger den Mogolfchen Gezandt en de Mooren en andere gaften vriende- lyker en openhertiger onthaalde als hen enhungevolgh. Zy, die daar over ver- wondert ftonden, en niet willen waar by zulks toequam , vroegen de Tol- ken na d'oorzaak , en verftonden uit hen , dat deeze groote Heer noch na behooren met Gefchenken niet vereert was. Een zaak , daar op de Gezanten terftonr ordre ftclden , hoewel hen dit zeer vreemt te vooren quam , en een donder-flagh in d'ooren was ; aange- zien zy niet beter wiften of P/wjfe^raa len de Kantonfche Mandaryns hadden lalle de Grooten na behooren befchon- ken , van het geene hen by de Gezan- ten tot Nanking om wettige redenen in handen was gegeven ; maar zor- igende datze zoo wel van de knechten als van de meefters bedtoogen waren, 'begoften zy naderhandt reekening te leilTchen ; 't welk d'anderen weigerden te doen, zeggende, dat zy de Luiden, waar aan de Gefchenken gegeven \va- , of Kei;^er 'van Sina. - i8i ren , op dat zulks den Keizer niet mog- tc ter ooren komen, niet noemen dor- ften. Uit deze oorzaak , en om dat onze zaak , na 't ontwerp van den Kei- zer , noch niet na behooren was af- gehandelt , wierd het lefte Banket tot op den veertienden van Wyn-maandc uirgedelt. Op dezen dagh verfcheenen weerde De Gez.an- Gezanten met ons gantfcheeevolEter '/f '""'' ö & o jchynen op Banket. Daar wierden Paerden voor het derde de poorten van hun wooning gebragt, "'""''y^- daar meê zy ten Hove reden , en wier- noaob, den van den boven gemelden tweeden Ryks-verzorger , die nu van de Gezan- ten met Gefchenken omgezet was , en een ander gevoelen van de zaak hadt , luftigh en vriendelyk onthaalt. Alsze ontrent een uur lang aan tafel hadden gezeten , en eens of twee maal omge- dronken hadden , wierdenze voorts in dezer voege met Gefchenken van 's Kei- zers wegen vereert. Aan de linker zyde van de Zaal , ne Gez.an: daar in de Gezanten onthaalt wierden , "" '" '"''*' Cl i I r I 'vunhunge- itonden twee lange talels , waar op de -voigh-ioor- Vereeringen op een ry zeer ordente- j^^ l'^' lyk geleght waren. Voor eerft wierd "" '"■ het Gefchenk voor den Heer Generaal Johan Maatzuiker over gelangt , dat de Gezanten al knielende op beide hun handen moeften ontfangcn. Daar na wierd een ieder , zoo wel de Gezan- ten, alsonsgantfchegevolgh, by zy- nen naam opgeroepen , en nioeften de Gefchenken , die aan een ieder ge- fchonken wierden , ook al knielende op hun handen ontfangen. Eindelyk , als de Gezanten zouden wegh ryden , deeden wy na den Throon des Keizers wederom plechtelyke eerbiedigheidt met drie maal te knielen en ons hooft te buigen, De Gefchenken , en Perfoonen aan oejaUef wien de zelve gefchenken wierden , wa- ^ ren deze volgende. Aan den Heer Generaal Johan Maatzuiker, 1)rie honderd teil Z'tlvers. Vier pakjes Jlechte 'Damaften. Vier pakjes zwarte , en vier pakje i blaauwe Satynen. Vier pakjes blaauwe "Damajien. 2 j Vier Gefchi i8t Gezandts.ch Vier pakjes goude Lakens , daar on- der twee met draken. Vier pakjes Thuys. Twaalf pakjes Telings. Tien pakjes Hokjens. Vier pakjes blaauwe gebloemde 'Da- majien. Vier pakjes Gafen. Vier pakjes Foras. Vier pakjes zwarte Fluwelen. Aan de Gezanten, Die ieder even veel kregen : Te weten , ieder kreeg Honderd teil Zilver s. Vier pakjes 'Pelings. Vier pakjes Gazen. Vier pakjes ruwe Hokjens. 'Drie pakjes blaauwe enkelde Saty- nen. 'Drie pakjes zwarte en drie pakjes blaauwe enkelde Damajien. Twee pakjes goude Lakens met dra- ken. Een pakje zwart Fluweel. Aan den Secretaris Baron. Vyftig teil Zilver. Twee pakjes 'Pelings. Twee pakjes Gafen. Een pakje Damafi. Een pakje gout Laken. Een pakje Fluweel. Ieder van 't gevolgh kreeg even veel, te weten, ieder Vyftien teil Zilver. Twee pakjes rouwe Hokjens. Twee pakjes flecht e Kuntowaas. De Tolk Antoni Karpentier kreegh 'Derttgh teil Zilver. En de Tolk Paul Durette , Een Damafie Rok met gout laken om den hals. De Mandaryn Pinxentou kreeg Een opgemaakte Mandaryns Rok, met goude draken doorwrocht, dien hy terflont moefie aan doen. AP dctn den Gfooten Ieder van de twee andere Manda-^ ryns, die Edelluiden of Rid- ders waren, kreeg Een 'Paerd zonder zadel. Ieder van de twee Kapiteinen , die het bevel over de Soldaten had- den, dieonsvaniC^Hfowtot Pekjng geleidden, kreeg Een Rok van blaauwe zyde Damajl, met gout laken om den hals. Ieder Soldaat, tot twintig toe, kreeg Een Rok van zwarte en blaauwe Jlechte Damajt. Twee dagen daar na , op den zes- tienden , (de dagh van ons vertrek uit 'Peking ) lieten de twee meer genielte Tartarifche Heeren , die dikwils aan de Gezanten van wegen den Keizer gezonden waren geweeft , vyftien kar- ren voor het Logement der Gezanten brengen, omderzelver goederen daar op te doen laden. Ten zelven dage wierden de Ge- zanten , door den Mandaryn Pinxen- tou , in 't Hof van den Lipu ter Ryks- vergadering ontbooden , om des Kei- zers Brief , gefchreven aan den Gou-i verneur Generaal tot Batavia , t'ont- fangen. Zy gingen te paerde , on- trent de klokke tien uuren , derwaarts j en quamen in een Voor-zaal , alwaar een van de Ryks- raden den gemcldcn Brief van de tafel (die met een geel tafel -kleedt bedekt was,) op nam, den zelven opende , en den inhoud en alle omftandigheden aan de Gezanten vertoonde. Hy was dubbelt, te wee-: ten eens in de Sineefche en eens indd Tartarifche Tale gefchreven , aan dd kant verguit , en op de rugh met goude en zilvere loverenbeftrooit, enrondt-i om met goude Draken befchildcrt.i Na het openen rolde hy den Brief we-: der op , bewondze in een gcele fluicr; en ftakze , om niet te kreukelen noch-t te vuil te worden , in een lange bam- boes-doos , die daarenboven noch « men Tartarifchen Cham , of Rei;^er -van Sina. net geel linnen bewonden vvierd. De- :en dus beflooten Brief langde byaan ;e Gezanten over, en leideze op hun- ie armen , die zy al knielende , en net zonderlinge en groote plichtple- lingen aanvaarden. Daar na nam deze ^yks-raad de Gezanten den Brief we- ler af, en bondze op den rugh van een Ier Tolken , die daar meê voor de Sezanten uitging door de grootfte en niddelfte poort van 't Hof , die voor lezen Keizerlyken Brief geopent moe- te worden. In deze gantfche handeling vierdt van niemant een cenigh woordt ;efproken , gelyk ook op alle de maal- yden van de Neêrlandfche zaken niet :ens gerept wierd. Deze Brief luid , in Neêrduitfche •erraling , byna van woordt tot woordt ildus : T)e Koningh zend dezen Brief na Hollands Batavia, aan den Gouverneur leneraal Johan Citaat zuiker. Onze Landen zyn zoo verre als 't Ooft en van f Weftengefcheiden , zulks wy elkandre ieer zwaarlyk genaken kunnen. En jan veele voorgaande eeuwen , tot de- v,en tegenwoordigen tydt , zyn de Hol 'anders by ons niet gezien gewecft ; Doch gy zyt zeer wys envan een goedt 'emoedit , als die tot my ge zonden hebt V iet er de Goyer , en Jakob de Keizer ,• levuelke uit uwen name voor my ver- 'iheenea zyn , en Gefchenken gebragt 'lebben. 1)w Land is tien duizend* my- '.en verre gelegen : doch gy toont uw tprecbt gemoedt , dat gy myner ge- ienkt. Hier om is myn hert ook zeer :ot u genegen. T)er halven zend ik aan i twee rollen Zatyn met 'Draken , noch :wee andere rollen Zatyn. Vier rol- len gebloemt Zatyn. Vier rollen blaau- 'joe Zatyn zonder bloemen , noch vier '•ollen Kin. Vier rollen Gekamelot , tien tuksTelinx , tienfiuks'Phanfy, tien liiks doorluchtige Stofjes , en drie hon- derd teil Zilver s. Gy hebt verzocht om '■n myn Land te komen handelen , IVaa- '■en daar in te brengen , en andere ÏVaa ren daar weder uit te voer en, waar van de gemeene man groot profyt zou kun- nen ft ry ken. Doch aangezien uw Landt zeer verre afgelegen is , en hier zeer en het hier aan land zeer kout is , zulks het hagelt en fneeuwt , zoo zou het my deer en , en ia 't hert e zeer doen , indien hier van uw volk quam. Indien het u der halven behaagt , dat ze hier komen * zoo laat ze alleen om d' acht jaren eens komen, en niet meer als honderd mam waar van twintigh ter plaat ze mogen optrekken, daar tkmyn Hof houde. En dan kunt gy uwe koopman/chappen aan land in uw Logement brengen , zender die op Zee voor Kanton te verhande- len. Dit heb ik uit goede genegentheit f uwen beften alzoo goet gevonden , en vertrouwe dat u zulks ook zal aange- naam wezen. 'Dit is het dat ik u wilde bekent maken. In het dertiende Jaar, acht maanden en x? dagen , der Regeering van SUNGTE. Wat lager fiond. HoNGTER ThoEPE. De Ryks - verzorger was juifl: ten Hove met eenige Staats-zaken belet, toen de Gezanten hier waren ; invoe- gen zy hem niet en konden fpreken ; 't welii zy anders zeer gaerne gedaan hadden , dewyl men , dezen Man te vriendt hebbende , alles van den Kei- zer kon verwerven : want hy was doen en laten by den Keizer. Dit was de zel- ve Ryks verzorger , die, daags na hun verfchyning voor den Keizer, byhen in hun wooning geweeft was , en hen onder andere difcourflèn , al lagchen- de, gevraagthad, of de Gezanten ook den Keizer gezien hadden ; en of het waar was , dat de Hollanders drie da- gen onder water konden leven. Al 't welk hem de Jefuiten hadden wys gemaakt. Toen nu de Gezanten met De Gex.m^ dezen boven gemelden Brief, die aan """""'"' den Generaal tot Batavia hieldt , in vertrlkkm. hunne Logementen gekomen waren , wierdenze dapper door de boven ge- melde Gecommitteerden aangepreft, om te vertrekken , met by brengen , het een manier in Sina was , na het I: i harde winden waaijen , waar door de omhngcn van den Brief geen twee uu- Schepen met groot gevaar over komen , 'ren meer in deStadtte mogenblyven , indien Zonder eins de Stade te bez.ichli' gen. Rmtzoen dAt denGe- z.i%nlen en hun gevolg van 's Kei- z.ers we^en dagelyks gegeven vterd. 184 Gezandtscha indien men in geen groote ongena wil vervallen ; invoegen \vy genoodzaakt wierden met den middagh uit deze Keizerlyke Hoofc-ftadt ^Peking te ver- trekken ; zulks wy geen tydt of gele- gentheit hadden, om den omtrek van de Stadt en andere harcbeziens-waer- diglieden t'aanfchouwen ; devvyl wy , geduurcnde ons verblyf aldaar , gelyk Kluizenaars in onze Logementen ge- houden wierden , zonder eens tot ons vermaak uit te mogen gaan ; hoewel wy des niettemin van den Keizer inj alle manieren wel onthaalt , en met een rykelyk rantzoen verzien wier- den. Want de Gezanten kreegen da- geliks Zes catti verfch Vkefih. Een Gans. Tvuec Hoenders. Vier koppen Sampfin. Tisjee teil Zout. Twee teil Tartarifche Thee, Een teil en twee maas OU. Zes teil Mifoit. Een maas Teper. Zes catti Groente. Vier catti Meel. Twee verfihe Vijfen. Twee teil Sutatti. De Secretaris Hendrik Baron kreew dageliks Een catti verfch Vleefch. Vyf maas Thee. Éen catti Meel. Een maat Taitfoe. Vyf condryn Teper. Vier teil Sutatti. Vier maas OH. Vier teil Miffou. Een catti Groente. Een kop Arak. Ieder Perfbon van 't gevolgh kreeg dageliks Een catti verjch Vleefch. Een kop Arak. Twee teil Groente. Een catti Rys. aan den Gfooten Ook wierd ons bcfchaft van 's Kei' zers wegen een Ticol brandhout; voorts allerhande ooft , als appelen , peeren , perziken, pruimen, vygen, druiven, meloenen, en diergelyke fruiten in groo- ten ovcrvloet; alsookporceleinefcho- tels en kommen , om daar in de gerech- ten op te difTchen. Maar dewyl de Ge- zanten voor deeze menfchen wilden toonen , hoe men in Hollatïdt leefde, lieten zy daarenboven op hun eigen beurze alle daagh heerlyk opfchafïèn , en inkoopen al 't geen zy van nooden hadden. Ook kregen wy , na datvve voor den Keizer verfcheenen waren , een dubbelde uitdeeling , dat-zelden aan eenige arrdre uitheemfche Gezan- ten gedaan word. Eer ik deze overtreffclyke en vvyd- beruchtc Hooft-fladt Teking verlaat , vind ik my hier ais gedwongen hare gelegentheic , en andere gedenkwaer- dige byzondcrheden , die eigentlyfe de Stadt aangaan , te verhalen ; maat gemerkt wy , geduurendc ons vcrblyi aldaar , 200 naauw in ons Logement beflooten wierden gehouden , zal ik den Lezer naauwliks iet anders kunnen voordragen , dan dat ik daar af uit hoo- ren zeggen van onze Sineezen kon ver- neemen , en in 't gaan en keeren ter Hoof bezichtigde. Voor eerft flaat aan te merken dal de landftreek , daar in deze Hooft-fladt Teking gelegen is , en de Hooft-ftadi zelf, inverfcheidenetyden verfcheide ne namen gcvoert heeft ; dewyl her eer gebruik en zonderlinge gewoonte bj de Sineezen is, (gelyk zulks te voorer alreê elders verhaalt is) dat, wannce de Stam, die over 't Ryk gebied, kom te veranderen , gemeenlyk ook dat de voornaamfte Steden , en zelfs ha geheele Ryk , van naam verwifTelei en veranderen. Ten tyde des Stam' Cheva wierd deze Landftreek en dez Hooft-ftadt leu genoemt ; onder dei Stam Cina , Xangko / en ais de Stan Hana regeerde , wierdze ^angyang^ en onder den Stam Cyn, Fanyang ge noemt. Maar de Stam Taiminga die de Tarters uit het Ryk Sina vee dreef, gaf het den naam van 'Peking e: Xuntien , met welke twee namen he ook noch tegenwoordig genoemt worCi U Tartarifchén Char/i, of Rei:^er -van Sina. 185 DeStadtword!Pf;é/'«^genoemt,(datize Buitcn-ftadt komt men over een 3 Neêrduitfch zoo veel als Noordel}-- | Brug die over een loopend water leit, DHooft-fladc betekent,) omhaar van ' dat langs de muur van de Voorftadt lanking, dat Zuiderlykc Hoott-fladt ! Noordwaarts aan vloeit, en voor een I zeggen is , t'onderfcheiden. Maar j gracht verftrekt. Daar na gaat men aaranderenaamZa///^/^», daarmee zy I door de Zuider-poott , meet als een bk gemcenlyk by de Sineefche Land- j half uur lang , eer men aan de Binnen- jefchryversgenoemtword, isopNcêr-! ftadt komt , alwaar een Dwinger of uitfch zoo veel gezegt als iicn Hemel Bolwerk van ongemeene hooghte leir. Ishoorzaamende. Van de Tarters word^ e Kambalu genocmt , 'c welk de Stadt es Heeren beduid. Zy leit op de hoogte van veertigh raden, Noorder breedte , byna op d uit- :rfte Noordfche grenzen van dit Land- chap , en 't gantfche Kyk ; niet verre an die hooge Bergen en groote en wyd Hier gaat men ter zyde om in een Ron- deel , daar twee ftukken (laan , en komt van daar door d'oude lefte poort in de Stadt. In de boven gemelde Bolwerken, en wacht-torcns , die rondrom op de muuren ftaan , houden de Krygsluiden by nacht zoo flerkc wacht , als ofze leruchte Muur, die Tartaryen en 't Ryk 1 den vyand voor de poorten hadden , en an Sina om den Noord van elkandre cheiden. : Zy overtreft de Zuiderlyke Hooft- Héz Nanking in meenigte van Inwoon- lers , en in 't getal van Krygs-luiden en Dverhcden ; maar wordt in tegendeel ■3n Ni-iiiktngin grootte, en wel-gcrooi- le ftrateii en Veftingen , overtroffen, rïaar Zuid zyde leit in twee hooge en dikke muuren beflooten , die zoo ge- veldigh breedt zyn , dat daar boven op twaalf paerden neffens malkandre oopen kunnen , zonder elkandre hin- Jerlyk te zyn. De biimenfle van deze dubbelde muur , die de grootte van /eertigh Ly of twee 'mylen en een half n haar omtrek heeft , is doorgaans met zoo veel Bolwerken bezet , dat men 2,emakkelyk van het een in het ander met een fteen werpen kan. Deze muur is boven van gebakken fteenen opge- haalt; maar 't gehecle onderfte werk, daar op de laft van degeheelemuur te fteunenkomt, beftaat uit zeer groote gehouwen fleenen. Doorgaans beftaat deze muur van binnen uit Heen ; maar zy is in 't midden in plaats van fteenen xnet zeer vafte en dichte aerde gevult , len ryft tot zoo geweldigh een hoogh- te , dat ik geloof dat m geheel Europe nergens Steden gevonden worden, die met zoo hooge muuren omcingelt zyn. De buitenfte muur, daar in de Voor- of Buiten- ftadt beflooten leit , is maar met gemeene Veftingen verfterkt, al- waar ter wedcr-zyde van de poorten drie (lerke Bolwerken leggen. In de- c Landt rondrom in de hitte desoorlogs gloeide. Over dagh houden 's Keizers Gelubden , die het doen en laten aan 't Hof zyn, de wacht aan de pootten; hoewel zulks meer gefchied om de tol- len van d'in- en uitgaande goederen in te vorderen.dan uit inzicht van de poor- ten te bewaken. Zeekre Sineefche Keizer Taicmigm , die ontrent den jare veertien honderdt en vier de heerfchappy over J/V/^ voer- de , heeft deze Stadt met zonderlin- ge cieraden verheerlykt , en met ver- fcheidene vryheden begiftigt. Onder de Keizeren , die aan den Stam Tai- minga hoorden , was deze Taicungus d'eerüc , die met het Keizerlyke Hof uit de Hooft- (tadt Nanking optrok, en den floel des Ryks in deze Hooft-» ftadt Tcking plantte , om de poogin- gen en het invallen der Tarters , van zynen Grootvader uit de gebuur-landen gedreeven , te beletten en te weder- ftaan. De Stadt heeft twaalf poorten , die alle in de boven gemelde buiten- en bin- ncn-muuren te ftaan komen Door de- ze poorten komt , om zoo te fpre- ken , geheel Siva inftorten , en al wat in het gantfche Ryk uitftekend en voor- treffèlyk is , wordt door deze poorten derwaarts gebraght. Alles, 't geen de welluft kan verzadigen , en tot 's men- fchen onderhoud dienftig is, vind men hier in grooten overvloet. Etlyke dui- zenden Keizerlyke Scheepen , (zon- der die van by zondere luiden daar on- Aa des heeft rrpaaif poenen. i8ó Gezandtschap aan den Grooten llili' der te willen rekenen) worden alleen- lyk vervaardigt , om allerhande waaren en koftelykheden voor den Keizer en zyne Ryks-raden , uit alle geweften des Kyks , ten Hoof te voeren. Na deze Plaats , gemerkt hier 't Hof en 's Kei- zers Schat-kift is , worden ook alle d'in- komften en fchattingen, die ieder Land- fchap jaarlyks aan den Keizer heeft op te brengen, uit alle de Landfchappen des gantfchen Ryks binnen gefleept. En om dit gevocglyk te kunnen vol- brengen, en al deze waaren na Pfyéi»^ te vervoeren , wenden de Sineezen groote moeite aan , om alle de Re- vieren vaarbaar te maken, en door de landen , die van geene Revieren be fproeit worden , zoodanige vaarten te graven , waar langs men uit alle de Landfchappen te fcheep na 't Keizerly- ke Hof kan komen. Met recht heeft zich een ieder over deze werken der Si- neezen te verwonderen, die eensdeels door de kunft , en eensdeels door de natuur zoodanigh gemaakt zyn , dat men eenige honderd mylen te fcheep, uit meeft alle de geweften , na deeze Hoofc-ftad komen kan. En alle de fche- pen , die uit de Zuiderlyke enNoord- iche Landtfchappen met hare waaren derwaarts willen , moeten eindelyk aan de boven gemelde kooptyke Zee-ftei- gztTiencin t'zamen komen, vanwaar zy dan , gelyk ook wy deeden , naar 'Peking op varen. Deze toevoer uit alle geweften na dezeStadt, is d'eenigfte oorzaak, dat deze Stadt , fchoon zy in een onvrucht- bare Landtftreek is gelegen , even- wel alles in grooten overvloedt bezit, en de fchuur en fpys-kamer van het gantfche Ryk mag genoemt worden ; invoegen deze Stadt met recht haar dit fpreekwoordt kan toe-eigenen , te weten , dat 'er tn Peking niets groeit , en evenwel aldaar van geen ding ge- brek is. Alle Overheden en Amptluiden , zoo vvelinburgerlyke als in krygs-zaaken , en die tot den trap van geleertheidt willen verheven worden , moeten zich uit geheel Sina na deze Hooft-ftadt be- geven , gemerkt deze Stadt al d'ande- re Steden wetten voorfchryft ; en aan haar , als aan 't Hooft , de geheele be- ftiering des Ryks hangt ; invoegen mert hier een overgroot getal van Geletterde en Beamptluiden heeft. Men ziet in deze Stadt geene ftra- ten die met gebakken of kei-fteenen beleit zyn; dieshalven ishetbyftikke- righ weer , en ook by groote droogh- ten, voornamelyk als 'er Noorde win- den waaijen, ongemeen moeielyk langs ftraat te gaan. Want dewyl de grondt te Teking van een zalpeterachtige ea lichte ftoiiè is opgeleit , en het zelden aldaar regent , zoo wordt deze aarde des Zomers by groote droogte tot en- kel ftof, dat dan , van deminfte wind opgeheven , door de gantfche Stad zich verfpreid, door alle de hoeken van de huizen henen vlieght , en alles zeer morflig en vuil maakt daar het op vale. De Inwoonders , om dit ongemak ee- nigfms voor te komen , hebben daar te- gen dezen vond bedacht , te weeten : Een ieder, die eenighfins van midde- len is , en te voet gaat of te paerd rydt , heeft zeeker kleet of fluier over zyn hooft hangen , dat hem zyn aanzicht bedekt , en tot op de botft hangt ,| 't welk zoodanigh geweven en gemaakt) is, gelyk ons floers of lanfers; invoe-i gen zy daar bequameiyk kunnen door-, zien , en evenwel het ftof daar doorj niet vliegen , noch 't aanzicht begrui-i zen kan. Deze fluier, en met het aan zicht dus op ftraat bedekt te gaan , ver- fchaft den Inwoonders noch een ander gemak ; gemerkt hen niemandt in het voorby gaan kennen kan : waar door zy zich van alle de gewoonlyke plech- tigheden, van elkandre in 't tegenko- men te begroeten, (een werk dat de Sineezen zonderling behertigen , en in 't breed in 't 4. Hooftftuk van onze Alge- meene Befchryving verhaalt ftaat) ont'^ flagen en bevryd vinden. Ten anderen worden hier door ook veele en groote onkoften en toeftellingen geipaart: want dewyl het by de Sineezen zeer verachtelyk is in Steden te paerd te ryden , en zich in draagzetels door een zeker getal perfoonen te laten torflètt aldaar voor den gemeenen man zeec koftclyk valt , (dewyl de draagzetels ia deze Stadt veel duurder zyn dan in an- dere Steden van Sina) zoo kan een ieder alleen te paerde of te voet , door het mid-: I Tartarifihen Cham, of Kei;^er van Sina. 187 middel van dezen flof-fluier , zonder j ingezetenen , heeft men hier ook klce- eenig gevolg achter zich te hebben, of van iemand bekent te worden , in deze Stadt de ftraten gebruiken. Gelyk de wegen en ftraten in deze Stadt aldus , gelyk gezegt is , by groo- le drooghte en Noorde winden van (lof (dat de Stedelingen geduurigh in J'oogcn waait , en alles begruift en i'uil maakt) bynawegh ftuiven; alzoo vallen in tegendeel de ftraten by re- ^enachtigh en nat weder zoo gewel- Jigh diep , vuil , modderigh en (ly- dg , datze naauwliks te voet te begaan zyn; gelyk ik zulks in 't inkomen tot nyn groot ongemak bevondt : want lis ik wat voor uit reed , om ordre te ftellen , en ik juift het belle paerd niet aefchreed , hadt ik genoegh te doen Dm door de flik en diepe wegen te ra- ten. Verfcheidene Siheczen en Tar- die my te voet vplghden , bleven :ers , net hunne Sineefche fchoenen , die len zoo vaft niet aan de voeten zitten lis d'onze, zoo diepindeflikfteeken, latze die naauwliks daar uit konden rekken. Deze flikkige en vuile ftraten veroorzaken dat men in geheel Shia ;een Stadt vindt , daar d'Inwoonders neerder gedwongen worden te paerd , )f op eenig ander vracht-beeft te zitten, lan in deze Stadt. Deze vracht-bceften vind men door Ie gantfche Stadt te huur , en overal op Ie kruts-wegcn , aandebruggen van 't -iof en de Stads poorten , met meenig- e , voor eenen ieder die de zelve ge- iruiken willen , gereed ftaan , die ook 'oor een geringe prys een geheelen dag ;unnen bereeden worden. En dewyl lich in deze Stadt een ongelooflyk ge- al menfchen bevind, en de ftraten ge- luurigh met een zwerm van gemeene uiden te voet bctreeden worden , zoo ',aan de voerluiden of knechten dik- ne boekjes, waar in zeer duidelyk alle de namen van de ftegcn , ftraten en wy- ken , en ieders woonplaats , gefchreveii ftaan , en aangewezen worden ; zulks iemandt , fchoon hy een vreemdeling is, niet licht verdwalen zal, maar kan met kleene moeite een ieders woon- plaats vinden. Bchalven de huur-paerden en ande- re vracht-beeften vind men hier ook een groote meenigte van draag- zetels en dragers te huur, daar in d'Inwoon^ ders zich na wil en wenfch van d'cene plaats na d'ander laten toriïen en dra- gen. Maar deze vallen hier voor de gemeene man , gelyk gezegt is , wat te koftelyk en duur , en worden alleen van de Grootfte der Stadt , als Ma- giftraats-perfoonen en andere groote Heeren , gebezight. De arbeiders of drafers van deze zetels houden zich altydt ten dienfte der Grooten gereed, en bieden hunne dicnft hen met een zonderlinge heusheit en dicnftwillig- heit aan. Hoedanig de Grootfte desLandsen de voornaamfte Magiftraats-perfoonen of Mandaryns zich in deze draag-zetels laten toriïen, en met welk een pracht en ftaat van dienaars zy gemeenlyk , niet alleen in deze Hooft-ftadt Tehng , maar ook in andere Steden , vergezcl- fchapt zyn , zal ik hier met weinigli woorden aanroeren , en in de volgende Prent vertoonen. De gantfche Palakyn, of Draag- ze- ofwut-ay^ tel, is zeer aardigh en kunftigh van ~;f,'^;'"'- Bamboezen t'zamen geftclt. Recht in FMym "'t midden ftaat een ftoel of zetel opge- ■^"''■f^" -«^1 - 1- ^^ I ^^ norden. reclit , die met een Tygers-vel over- trokken is , daar op de geene , die ge- dragen wordt , zitten gaat , hebbende achter zich een jongen ftaan , die een koftelykezonnc fchcrm , ofkouvrefol, viis voor aan , die deze beeften by den boven zyn hooft houd. Het gezelfchap oom leiden , om door den drang des /olks te raken , en den weg te banen. Daarenboven weeten deze vracht-bee- ten met een zonderlinge kennis, door Ie gantfche Stadt, langs alle wegen en Iraten te gaan , en zyn op de huizen ?an alle de Grooten , om zoo te fpre- «n, wonderlyk afgerecht. Totgeryf iet vreemdehngcn , en zelfs voor de en de ftoet der dienaars, die voor uit gaan en hem by paren volgen , zyn in dezer voege geplaatftenuitgeftreeken. Ieder dienaar van het eerftepaar, dat de voorgang heeft en voor uit trekt , heeft een roodt verlakt bordt in zyn hand, dat hem achter na (leept. Na de- ze volgt een ander paar , waar van ieder een groote bamboes op den fchoudcr Aai heeft Gezandtschap aan den Grooten ÜEttatorj heeft leggen , om ordre te (tellen en een ieder te doen wyken. Na dit tweede volgt een derde paar dienaars , ieder met een vierkant bord op de fchouders , daar op met groote vergulde Sineefche Charakters de naam en waerdigheidt van den geenen gefchreven ftaat , die gedragen wordt , op dat een ieder na zyne waerdigheidt voor hem op de ftraat wyke en eer bewyze. Na het derde volgt het vierde paar, datblaau- vve zyde vaendels , met franje bezet , op de fchouders draagt ; hier na komt een ander paar, dat ftangen van bam- boezen op de fchouders heeft leggen , daar aan op d'enden vergulde draken zitten. Na' dit vyfde paar volgen twee andere dienaars , die beide aan dein- den van diergelyke ftangen van bam- boezen twee fnaaks-hoofden hebben. Eindelyk volgen twee van zyne voor- "naamfte Hovelingen , die , zonder iets te dragen , zeer ftatelyk voor den Heer gaan. Na deeze twee Hovelin- gen volgt de Heer zelf , die zomtyds van vier, zomtyds van zes of acht , na des zelfs waerdigheit,(gelyk zulks bree- der in het Hooftftuk van d'Algemeene Befchryving verhaalt ftaat) gedragen word. Dicht achter hem volgt een van zyne Hovelingen , die zyn lyf-paerdt befchryd ; en na dezen een troep van zes of acht dienaars , ieder met een; bamboes-ftok op de fchouder , daart aan lantarens hangen , die van Sineefch; papier, dat geeftigh befchildert is , en; van omgeboogen rietjes , daar op het) papier geplakt is , zeer kunftig gcmaakcj zyn. Des daags worden deze lantarens,! alleen om de ftaaci der Grooten te ver- meeren, zonder licht, maarbyavondcj en des nachts met licht daar in ge- dragen. Dus , gelyk gezegt is , weeten de Grooten en Ryken eensdeels met ftof- fluiers , en eensdeels met vracht-bee.^ ften en draag-zetels de boven gemeldd ongemakten , van het ftuiven des ftofs^ en de flikkige en vuile wegen voor te komen ; maar gemeenc en arme luiden; die hier in groote menighte langs d£ ftraten zweven , en hun dageliks brood met paerde-werk verdienen.vinden zich van deze middelen verftceken , 't welH voor hen zeer moeielyk valt en eer fchrikkelyke plaag is. Uitftekende en aanzienlyke burgeri lyke Gebouwen , treffèlyke Pagoden s hooge en kunftig geftichte Torens en Triumf- poorten , vertoonden zich iii deze Stadt in groote meenighten , en zetten de zelve ook geen kleene cieraai en glans by ; hoewel wy daar af wei nigh gezichts hadden , en na behoorer nie Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sma. riiet bekyken konden , dewyl wy van l!s Keizers wegen zeer naauw in ons Lo- ([lement (als voor dezen gezegt is) be- Èïvaart wierden. « Y anzekrcn Mar hu Taulas, eenen 'Venetiaan , die in den Jare twaalf hon- derdt vyf-en-tzeventigli in deze Sradt was, toen de Tarters de Zuiderlyke Landfchappen van Sina verovert had- den , wordze in zyne Schriften , na den jyoorgangh der Tarters , Kambalu ge- inaamt, en'in dezer voege befchreven. DeStadt Kambalu , die , inhetLand- fchap Kathai , aan een groote Revier leit , en de Stadt des Heer en betekent , van aller eeuwen her trejfelyk en vermaart geweeji. 1)e Groeten Cham heeft deze Stadt na een ander gewefl van de Revier vervoert : want de Star- ekykers hadden hem te voor en ge [pelt , dat deze Stadt tegen hem zou opflaan. Deze Stadt kit in een vierkante om- trek van * vier-en-twintig mylen groot heflooten , invoegen ieder zyde zes rny- 'en lang is. Hare mtturen zyn wit , twintigh fthreden hoog en tien breed ; doch vallen in H ry zen allengs fmalder. leder zyde der muure heeft drie Hooft- poorten , die in 't geheel twaalf uitma- ken , en by ieder der zelve is een heer- lyk 'Paleis geflicht. 'Desgelyks vertoo- nen zich ook aan de hoeken der muur en 'treffelyke 'Paleizen , daar in de Stads •af enen bewaart worden. In deze Stadt loof en defiraten zoo recht , dat men van d'eene f oort een onbelemmerde 'deur zicht heeft , door de Stadt , na de foort die daar tegen overftaat , en ter weder-zyde zyn de Jiraten met zeer 'treffelyke huizen als paleizen bebouwt. In 't midden van de Stadt flaat een zeer heerlyke Pagode gefticht, daar een zeer groote klok in hangt , of de welke 's avonds drie maal geflagen wordt : waar na niemand buiten zyn huis mag gaan , tot aan 't begin van den volgen- den dagh, 't en zy om kr anken, of om d'ouders en vrienden te bezoeken. En i de geene , die door noot by nacht door \ de Stadt te gaan heeft , mag niet zon- \ der licht gaan. Ieder Stads-poort word y van duizend menfihen bewaakt , niet ■i uit vree ze voor den vyand , maar voor 1 de dieven en roovers : want men wend \ groote vlydt aan om de roovers en af- 189 Dus verre zetters in toom te houden, de gemelde Markus. Toen wy nu uit deze Keizerlyke en vermaarde Hooït-^tiii'Peking, nahec nemen van een behoorlylc affcheidc van alle de Grooten en voornaamfte Ryk-raden , vertrokken waren , hiel- den wy buiten de poort een weinigh fW , om al ons reis-tuigh en omflagh in te wachten. Door dit verbeiden hier , kreegen wy een wenfchelyke gelegentheit , om de Stadt wat nader te bezichtigen , en hoc de zelve in ha- ren omtrek en omleggende landeryen beflooten lagh. Aan de linker zyde leggen zommige heuvelen , van waar men al 't landt overzien kan , en hoe die vermaarde en wyd-beruchteMuur, die Tartaryen en Sma van malkandre fchcid , door 't Geberghte haren loop neemt. De Sineezen verhaalden en zeiden ons voor de waarheit , darmen op eenen dagh heen en weer kon ko- men. Op dit zeggen der Sineezen , en 't geen ik zelf met myne oogen aan- fchouwde , begon ik aan de geloof- waerdigheit van zommige Schryvers grooteliks te twyffelen ; gemerkt de zelve fchryven dat deze Muur dertigh Duitfche mylen van de Hooft- ftadt Peking gelegen is. En aangezien deze Muur eensdeels een werk en gevacrteis, dat door zyn overgroote zwaarte en lenghte de gantfche Wcreldt in optocht van ver- wondering houdt ; en ten anderen, eenige Schryvers daar van alleen maat een deel beuzelingen en droomen uit hunnen kruin geftooten hebben , 2ai ik het werk naaktelyk , voor zoo veel ik te Peking van oog-getuigen , en uit geloofwaardige Schryvers. daar af heb kunnen vernemen , in 't kort ver- klaren. Zoo verre ftrckt zich deeze Muur van'tOoften na'tWeften, datze vier Landfchappen , als Leaotung , Peking, Xanfi , en Xenji, na 't Noorden om- cingelt. Zy is lang ontrent drie hon- derd Duitfche mylen,' en neemt haat begin uit den Zee-boezem , die tufTchen het Landtfchap Leaotung en het han- gend Eilandt Corea gelegen is , daar de Revier Talo uit het Óofterlyk Tarraryc vloeit. Van daar ftrekt zich de zelve Aa 3 na Zie7l de Stadt van bttïten,endt vermaarde Muur door 't Gshergtt lonptn. Verinturité Muur , die Tartaryeen Sitjitfcheid. 'f ÏC, ÏOO Gezandtschap aan den Groote?t na't Weften tot aan het Gebergte van de Stadt Kiu , in 't Landfchap Xefiji, by den oever van de Geele Revier. Zy loopt doorgaans niet recht uit, maar valt op zommige plaatzen hoe- kigh en bochtigh ; doch loopt even- wel , zonder ergens gebrooken of ge- fcheiden te zyn , eenpaatiglyk voort- Alleen komt in 't Landtfch^p T eking , by de Noordelykedeelen van deKrygs Sterkten , tien maal honderd duizend mannen , die by beurten in de boven gemelde wacht -toorens by nachten dagh met een groot getal de wacht hielden. De ftichting van deze Muur wierdt i begonnen onder de regeerincr van zee- ' keren Keizer Chitu , die een zeer ver- maard Vorft was, en, zoowelintydt van vreede als oorlogh , zoodanige üzótHingho, dicht aan de grenzen van igroote daden en heerlyke werken ve°r- 't Landfchap X<2«/,tuflchen deze Muur I richt heeft, dat voor of na hem nooit een kleene enghte van hooge en on- 1 eenigh Sineefche Keizer geweeft is , opkomelyke Bergen te leggen , waar | die daar in tegen hem op moght. Als door de zelve aldaar van elkandre af- gefneden word. Zy gaapt ook een Ituk weeghs van malkandrc ter piaatze daar zy de Revier Hoang , of de Geele Revier, doortocht vergunt. Verfchei- dene meer andere kleene Revieren, die van buiten in Sifia komen ftorten , vloeien ook door deze Muur ; die evenwel deze Muur niet van elkandre deilcn, maar loopen onder door boo- gen of verwelfzelen , die in deze Muur als boogen van fluizen gemaakt zyn. Anders is hy overal zich zei ven gelyk, en op d'eene plaats niet anders van geflalte dan op d'ander , niet alleen op effen vlakten , (die , zoo verre de Muur zich ftrekt , weinigh zich vertoonen) en ook niet alleenlyk daar hy zynen loop over en langs 't Gebergte neemt , maar ook ter piaatze, daar hy door de Bergen heen zwiert. Zy heeft de hoog- te van dertigh elleboogen , of vyf-en- veertigh voeten , en is op zommige plaatzen twaalf, maarveeltytsvyftien elleboogen breed. Boven op heeft de- ze Muur ook doorgaans zeetfterkeen hooge wacht-torens , die een zeekre ruimte van elkandre flaan : en om be- quaamelyk door de zelve te kunnen gaan , zyn ook op verfcheidene plaat- zen in de zelve poorten gemaakt. Langs heen binnen de Muur ftaan ook Veftin- gen of Sterkten gefticht , die eensdeels tot befcherming van de Muur , en eens- deels tot woonplaatzen der Krygs- knéchten gemaakt zyn. Eertydts onderhieldt de Sineefche Keizer , gelyk ook noch tegenwoor- digh de Groote Cham , tot befcher- ming van deze Muur en 't invallen der Tarters , in deze Krygs-veftingen en deze Keizer de Stam Cheva overwon- nen , en geheel Sina onder gehöor- zaamheit gcbragt hadt, wierd hy ein- dclyk tot den Keizerlyken Throon ' verheven, daar hy tevoorenmaareen kleen Koninkje was. Hy dus op den ftoel des Ryks geraakt , liet , na dat hy . de Tarters (d'erf-vyanden van 't Ryk Sina) overwonnen hadt , deze groote en geweldige Muur ftichten , om in -'t toekomende door dit middel het in- vallen der Tarters in Sina te beletten, en hen buiten 't Ryk te houden. Dit groote gevaertc van deze Muur wierdt van hem begonnen in het twintighfte jaar van zyn regeering ; te weten , twee honderdt en vyftigh jaren voor Chriftus geboorte , en mer zoo groot een getal van menfchcn daar aan gewrocht , dat- ze in vyf jaren volrooit was. Door ge- heel Sina liet deze Keizer uit tien drie mannen op ontbieden , die aan deze Muur t'arbeiden, en daar af een hecht en fterk werk te maken hadden. Het gantfche werk wierd van key- en ande- re fteenen opgehaalt , en zoo dicht en i vaft in malkandregcmetzelt, dat men i openingen noch fcheuren daar in ver- nemen kon. Ook hadt de Keizer zoo- danigh een llreng gebodt laten afkun- ■ digen, datdegeeneaandenhalzezou- ■ de geftraft worden , indien in de voegen i of repen van het werk, daar de zelve aaa i gearbeid had , een nagel of fpyker kon geflagen worden. Daar deze Muur aan den boven ge- melden zee-boezem by het Landfchap : LeaotuHg eenige mylen met haar be- gin na 't Wellen in Zee loopt, komtzy, op fchepen te ruften, die aldaar, naar men zeidt , vol klompen en ftaven i yzers» 'Tartarifchen Cham, yzets, om een vafte grond veft te heb- ben , gezonken wierden. Mee reclu magh deze Muur voor een wonder- werk van alle wonderwerken verftrek- ken , niec alleen ten aanzien van hare overgrootè lengte, dikte en zwaarte, maar ook ten opzicht van hare onver- gankelykheit, gemerkt het alreê zoo veel jaren den al vcrflindenden tydt ver- duurt heeft , zonder eenige misftal of öouwvalligheit te krygen ; maar ver- toont zich noch tot op dezen tydc zoo hecht, vaft , en onvergankelyk , alsof heteerftgeftichtwas. Dit en niet meer heb ik van dit groo- te gevaerte kunnen vernemen ; 'k zal hier tot een befluitby voegen het geen Je Jefuit Gonzales van Mendoza, in f yn Befchry ving van 't Ryk Si»a , daar if gcfchrevcn , doch de waarheit niet ivel getroffen heeft. In dit Ryk, zcid .iy , isjordt een affluiting of Muur ge- vonden van vyf honderdt mylen lang, 'teginnende van de Stadt Ochio , gele- ien ttiffchen twee zeer hooge en rmtwe Bergen , en volhert door al den gant- (chcnftreek aarde , die daar is van den lp- tot aan den ondergang der Zom;Le. Zy wierd gemaakt van eenen Koning , renoemt Tzintom , die oorlog had met de Tartaren , om hen van hun te befiher- nen : en dit zyn de geheele grenzen van t land tegen Tartaryeu. Men moet noch- 'ans verftaan : dat vier honderdt en :wintigh van deze mylen gemaakt zyn Mn de natuur . zynde door eenftreek Jan zeer hooge Bergen aan een ge voegt , l'aud^re tachtentigh zyn van mtiragie net handen gemaakt , om te b e fluit en en Ie ledigheit van V midden te vuUen,zyn- ie van zeerfterkegehouwenfleenen^ze- len vademen in de fondamenten breed , •n noch eens zoo hoog. Zy begint aan de Zeekant in bet Landfchap Kanton , en 'ooft door die van Paghin ra Kan zai ,«>/«- ligende in Sufuan. T)e gemelde Koning, m zulk een wonder lyk werk te maken , zond daar heenen het derdendeel van yne onderdanen , en by wylen van vyf nannen twee ; en hoewel d'Inwoonders lan ieder Landfchap bleven f arbeiden n de plaat zen dicht aan hunne huizen , nettemin , of door de langheit der reize, f door 't onder fcheid des lucht s , die in ie ze Landen is , zy Jlorven evenwel of Kei:^er -van Sina. 191 byna alle die daar heenen gingen y zulks dit trots Gebouw oorzaak was dat het Ryk oproerigh , en de gemelde Koning raet zyn Zoonen doodt geflagen^wierd. Dus verre Gonzales. Als wy , na een weinigh wachtens , b« cezan- al ons reis-tuig en ommeflas bv ons ae- "" ïf'''' kregen hadden , Iloegen wy weder, met al ons gevolgh , op wegh , langs den zelfften Heirbaan of Heeren-wegh, dien wy gekomen waren. Onder het ryden langs deze Heirbaan zagen wy , niet verre buiten deeze Keizerlyke Hooft-ftadt , de velden en akkers ter weder-zyde zeer dicht met zoodanige geele wortels bezet , als in de Streek in Noordt-hollandr en ontrent Leiden wafTen. Des nachts hielden wy ons verblyf in K»racs/e zeeker Dot^T ekinfui , cnziokkenAc$l"f"" anderen daags voorby de S^zAtTong- ^"t'i- fiou , en quamen des achtermiddaghs '''' aan de Stadt Sanjianwey , alwaar des Keizers vaartuigen , waar mee wy van Nanking gekomen waren , noch lagen , en onze komfte verwachtten. De Schippers quamen de Heeren Ge- zanten al verre landwaarts in verwellc- komen , en lieten al ons reistuigh aan boordt brengen, daar de Mandaryns, die ons de Keizer hadt meê gege- ven , om ons tot in Kanton te gelei- den, zich geweldigh tegen Helden, en wilden dat de Gezanten in de Jonken zouden treden , die hen van 's Keizers wegen op een nieuw vervaerdight en befchikt waren. Deze Jonken waren -d» a-^w- gevaerten zoo groot en ruim als kadee- "■" '"'^"' I 1 j j ƒ- I . > ^ m s Keizers en hadden verlcheidene vertrek- fih^pen ni,t varen. len _ ken en gemakken van binnen ; maar lagen zoo logh en traagh op 't water , dat de Gezanten zich daar in nier dor- flen betrouwen , de-.vyl zy bevreefl: waren , datze voor het waaien van de Moufon, of jaar-winden , daar meê te Kanton niet zouden kunnen komen , en derhalven gedwongen wezen den winter aldaar over te blyven. De Ge- zanten derhalven , om geen haat en tweedraght onder de Mandaryns en onze oude Schippers te maken , na- men noch deze nieuwe noch d'oude Keizerlyke Jonken ; maar huurden, om des te fpoediger voort te raken , heel kleenc vaartuigen. En na dat op alles Üomente Single , en S'mkocien. Zie pag. 349. en fag. 144- 23 Odtob. Xomen te l,incing. Zie png. 13S. 31 Oftob. if)t Gezandtscha alles ordre was geftelt , en de goederen | gefcheepc waren , gingen vvy met dei gemelde Tartatifche Heeren , die de Keizer den Gezanten hadt by gevoegt , om overal beter ontzagh re hebben , neffcns de Kantonfche Mandaryns, we- der van dit Sanfianwey t'zeil , langs de Revier G?/« , en quamen laat in den nacht by een klcen Dorpje , daar wy bleven leggen , om den dag af te wach- ten. Tinxentou , ondertuflchen , fchei- de hier te Sanfianwey van ons , en nam zyn wegh over landt na Lïncing , daar hy in d'opreize zyn Vrouw en Kinde- ren gelaten had. In onze af-reize van Teking tot aan Kanten trokken wy weer langs den zelfften vï'egh dien wy gekomen wa- ren; maar voeren veel Steden en Dor- pen , die wy in onze op-reize hadden üangedaan en bezichtigt , vooiby , zon- der met ons vaartuigh daar eens aan te leggen of vernachten, 'k Zal ook , in 't befchryven van deze af-reize, niet al- le de Plaatzen aanroeren die wy aan deeden ; maar alleen eenige , en daar ons iet aanmerkens-vvaerdig te vooren quam. Op den drie-cn twintigften van Wyn- maand quamen wy te Single , en den volgenden dagh te S'mkocien. Den vyf- en-twintigftcn raakten wy izTonquam, en den zeven en-twintigften tcTachu. De Mandaryn , die alhier zyn verblyf en 't gezagh over deze Plaats hadt , was op de loop getegcn ; gemerkt hy voor ons geen nieuwe trekkers kon verfchaf- fen; invoegen v/y het zonder trekkers voor de wind lieten af dryven. Op den een-en-dertigftenderzelffte Maandt quamen wy te Lincitig , alwaar de Heeren Gezanten van den Manda- ryn Tinxentou , die over land getrok- ken was , zonderling hertelyk bewel- lekomt , en heerlyk onthaalt wierden. En na dat de Gezanten alhier twee of drie dagen gewacht hadden , ten be- lieve van Tinxentou , en zyn "Vrouw , die hen daarom zeer weêmoedigh en met tranen in d'oogen badt , ten ein- de zy met haren Man moghte klaar raken , trokken wy gelykerhandt met goede voorfpoedt en cenen Noorden windt weder voort, die zoo gevveldigh guur en kout waaide , dat de water-bak- p aan den Grooten ken in de vaartuigen hart toe vrooren. De matten hingen vol ys-kegels , wa.ir van zommige zoo dik als een arm wa- ren , en den gantfchen dag over bleven zitten. Deze votft en koude veroor- zaakte een groot ongemak onder ons volk, eensdeels om datwe langh inde warme Landen geweeft , en de koude niet gewent waren , en ten anderen , de- wyi wy op zoodanige kleene barkjes voeren, daar men zich naauwÜks kee- ren of wenden kon. Onder 't varen bejegenden ons alle daagh groote vlooten van kleene vaar- tuigen , vol volks , dat al op het ciet- lykfte gekleed en groote blydfchap met zang en fnaren-fpel maakte. Wy ver- (londen datze geordonneert waren om vervallene Pagoden en Heirwegen te herftellen ; zy hadden ook veel gelds by zich , 't geen zy van langer handt vergaart hadden , om nieuwe Pagoden te laten bouwen, en 't landt over al te verbeteren. Den vyfdcn van Slacht-maandt brag- ten wy het weer , met veel zukkelens en koude te lyden , aan Tuncham, en quamen daags daar na te Xantfm ; alwaar de Regeerders der Stadt zich ook t'zoek hadden gemaakt , gemerkt zy ons geen Trekkers konden vcr- fchaffen. De Gezanten , om geen langer tydt by deeze onwillige menfchen te ver- zuimen , preftcen den een en den ander, die zy krygen konden , van de fttaat af, om te trekken. Zeeker Paap , ziende dat een van zyn Knechts onder de- ze geprefte Trekkers meê voort moeft , was zoo gevveldigh ontroert en ont- ftelt , dat hy op de ftraat op zyne knien viel , en met groote verbaafl- heitriep: Hoe kan dit gaan ! daar men de dienaars van de Heiligen van zoo- danig eenen arbeid niet verfchooHt. De Gezanten riepen hem weer toe : 1)at den dienft des Keizers voor den dien/i des duivels ging ; en dat zyn knecht hier voor goede koft en betaling zou kry- gen; waar meê de Paap hem wat ge- rufter ftelde , en zich eenigzins vernoe- gen liet. I Den achtften van Slacht-maand za 'gen wy Cinning ,'en den dertienden daai \iiznTaujencieu. Var 'Taftarifchen Cham , Van daar quamen wy in de Gcele vier , en den zeventienden van cht-maandt aan de Stadt Jamcefti, vaar de Gezanten door den Baftert- ijeder van den jongen Kantonfchen iiderkoningli zeer hertelyk bevvel- iioomt , en in zyn huis met fpys drank zeer treffelyk onthaalt vvier- .1. Na dit vriendelyk onthaal , en it nemen van een bchoorlyk af- lieid , vertrokken wy weder voort , f quamen den tvvintigften van Slacht- nandt in de groote Revier Ktang, I daaghs daar aan voor de Stadt ankmg. Wy lagen hier weer met ons vaar- ::g voor de zelffte Waterpoort gezet , ar voor wy het op onze heen-reis ge- le hadden. En dewyl de Gouverneur jr Stadt op zyn vertrek fbond, konden i^ na onze wil zoo haaft , als het wel i'odigh was, geen nieuwe vaartuigen pkomen , waar door wy gelegentheit ;gen om de Stadt war netter te be- :htigen , en ons in 't hartje van Sina n zoo een moeielyke en zwaare reize it t'ontlaften en verfriiïchen. Terwyl wy hier een tydt langh flil Ten , en hier door de gelegentheit egen om de Stadt wat nader te be- chtigen , begaf ik my weer na het rvallen Keizerlyke Paleis , daar in rtydts de Sineefche Keizeren Hof slden , om des zelfs dcerlyken ftaat , 1 omver gehaalde muurcn en puin- jopen , noch eens , en buiten twyfTel lor het laatfte , t'aanfchouwen. Ik )nd in een van hare vervallen muuren n groot gebrooken gat, daar ik door ad, en raakte vandaar, overgcwel- ge puinhoopen , op de plaats van het :nnen-hof , daar eertydts de voor- lamfte Keizerlyke vertrekken geftaan kdden. Maar alle Keizerlyke vertrek- :n en gebouwen waren ten gronde DO fchendigh en jammerlyk gcfloopt iuitgeroeit, dat 'er niet heels en on- ifchonden was gebleven, nochte bly- 'n ftaan , en alleen maar deze neêr- tfmeeten puinhoopen te kennen ga- en, dat wel eer deze vertrekken daar ïftaan hadden. I Daags daar aan begoften de winter- Jien hare hoofden zoo geweldig fel en uur te verheffen, dat wy d'onzenaau- of Kei:^er fan Smd. i^^ liks uit de Barken dorflen fleken. Het ftof-fneeuwde zoo dicht dat men naau- iiks uit d'oogen zien kon , en de fneeuw bleef den gantfchen dagh over op de daken der huizen, zonder te fmelten, leggen. De Gezanten wierden van verfchei- ^« g«««; dene Grooten ter maaltydt met zon- [Z d^tmt derlinge hertelykheit genoodigt ; maar Toi-mee- dewyl het zoo een ongeftuim en guur ■'''"■ weêrwas, konden zy nergens komen. Alleen gingen zy de twee Opper-tol- meefters, die in de Voorftad hun woon- - plaatshadden, en waar van d'een een Sinees en d'ander een Tarter was , en beide twee deftige mannen , bezoeken. Deze twee Heeren haalden de Gezan- ten met gommen en bazuinen zeer ftatelyk in , en onderhielden hen met verfcheidene difcourffen tot laat in der nacht. De Heeren Gezanten zonden my na den Paap of Priefter van de vermaarde Pagode Taolinxi , om hun aankomfte aan hem bekent te maken, ent'effèns een fchets en af beeldzel van deze gant- fche Pagode t'eiiïchen , die hy hen In ' d'opreize belooft hadt. Hy hadt den Gezanten ook belooft , of veel meer aan hen verzocht , ter gedachteniilè van hen eenen fteen te zuilen oprech- ten , met opfchrift in 't Latyn , ('t geen ik hem ter handt hadtgeflelt) wie, • -•■ waarom , en wanneer zy daar ge- weeft waren. Desgelyks hadt hy ge- zeid , hen ter eere , en ter eeuwiger gedenkenis, hunne af beeldzeis te zul- len oprechten, en onder d(iLongas of voornaamfte Heiligen te pronk {tellen. Nuwierd ik derwaarts gezonden , om te zien hoedanigh hy zich in dit werk gefpoeit hadt. Ik vond , daar komen- de , de gedaanten of afbeeldzels der Heeren Gezanten in een der voor- naamfte en aanzienlykfte Pagoden in pleifter-werk opgerecht , ruftende op een voetftal , daar in het gemelde op- fchrift met Latynfche letteren ftondc uitgehouwen. Hy vroeg my of alles goet was , zeggende : Oloya fan o Togsan. Waar op ik hem tot antwoord gaf, dat de Hollanders de Beelden zeer gaerne zagen, maar niet in de kerken. Nadat ik alles wel bezichtigt , en de aftekening der Pagode van hem bekomen had, B b nam Gezandtschap aan den Grooten loDecem. ■ Trekken rDecem. nam ik Op 't vriendelykfte en beleeftfte myn affcheid , en fcheide van hem af. Vertrekken Tcfen wy ons hicr een tydt lang uit- uit mn- geruft , en van volk en vaattuigh , dat hier fchaars te bekomen was , wel voor- zien hadden , vervaardighden wy ons weder IOC de reize, en vertrokken den. tienden van Winter maandt met al ons omflagh uit dit Nanking. . Den vyftienden der zelfde Maandt ■voorbyBie- voeren wy voorbv zeekre hooae klip, ^ dien wy , ter gedenkenis van den Heer WtU.m van der Beek , in onze op-reis den naam van Beekenburg gaven. De Revier Kian valt ontrent deze plaats byna een heelemylbreedt , en gaat by ongeftuim en winter-weêr dikwilszoo hol , als de bare Zee. Aan de rechter zyde leggen zeer gevaarlyke en fcherpe klippen onder water ; daar op de Bark van de Tolken vaft raakte , en een groot gat in den bodem kreegh , dat in een oogenbhk tydts zoo veel nats ver- zwolgh , dat de Bark byna aan 't zin- ken raakte : zoo geweldigh verhief zich midlervvyle de wind , dat niemand haar naderen dorft om te helpen. Ein- delyk raakte de Bark, naveelarbeids, noch weder daar af , en fchrap , en quam laat in der nacht by ons ander vaarruigh te Anhing , daar wy haar la- gen in te wachten. Op den negentienden quamen wj met Zonnen ondergang te Nankan§ Zoo fel en fterk waaide het, datwydn gantfche nacht genoegh te doen hadi den om ons vaartuigh vaft te maken ; dat t'elkens door het geweldigh waaien en bulderend onweer los raakte en te gen malkandren ftiet. Dit geweldigli waaien duurde , zonder eens op te hou! den , tot aan den een-en-twintighften als wanneet de windt wat begon te leg gen , en wy onze reis vervorderden , ei quamen over 't Meir 'Po)'ij»^,en van daa i aan het fcheepry k Dorp 'Vcinjeen , daa; wy noodzakelyk moeften aanleggen om nieuwe trek-lyiden te krygen , dii ook datelyk vaerdigh en bereidt wareni Wy zagen , met groote verwondering;! hoe de brand , zedert onze opreize , hiel hadt huis gehouden , en meer als honi derd fchoone huizen in d'affche en aail kooien geleir. ji Op den drie-en-twintigften vervielelj wy weer aan de vermaarde Hooft ftad K.IANGSI, en vonden daar al offii vaartuig leggen , dat door 't harde weéij verzeilt , en van ons ander vaartuigh d geraakt was. In onze opreize heb ik deze vooi trefïèlyke Stadt in 'c kort na behoorei befchreven.en, zoo als haar die aan d'e£, ne kant methaarmuurenengebouwei o Tartmfchen Cham, >pdeed, in Prent in 'c groot vertoont; naar dewyl wy hier drie dagen flil la- jen , i^reegh ik hier door gewenfchte ^elegentheic , om deze Stadt van een i.ndre kant , daar de zelve een aange- laam gezicht vertoont , af te fchetzen , laar uitwyzing van de voorgaande Prent , daar in deze Stad in't kleen flaat iitgebeeld. En na dat wy ons hier van ndere Barken (want ons oude vaartuig ïleefiiier leggen) verzien hadden , gin- ;en wy weder den zes-en-twintighften ?oort; maar naeenweinigh varens be- fon het zoo geweldig te waaien en (tor- nen , datwc gedwongen wierden weer e rugh te keeren , en onder de muuren Isr Sitadt teloopen , om aldaar veiligh e vernachten. Het vroor zoo geweldigh fel en fterk, iat men op verfcheideneplaatzenover Ie binnenfte plaatzen aan den water- ant over eene nacht ys kon loopen. regens den avondt begon het hard te lagelen, en zoo fel ys te regenen, dat nen naau wliks zyn hooft buiten de Bar- .en dorft fteken. Des anderen daags , ,n den morgenftond , trokken wy weder i^oort, en zagen de Bergen ter weder- yde van de Revier heel wit met fneeuw oedckt leggen. De windt , die zich ait den Noord-Noord-ooften verhief, jherpte zeer fel , en de lucht was zeer ?ol jacht-fneeuw. En gemerkt het in ie voor-nacht ys geregend , en in de la-nacht daar weer op gevrooren hadt , varen de matten , die over de Barken agen, en de Barken zelfs zoo gladt en ^libbetigh dat men naauwliks den eenen i'oct voor den ander verzetten kon, Londer te vallen en achter uit te gly- len. Een groot ongemak voor de trek- iiers , die langs den oever , van wegen ie gladdigheit , naauwliks de voeten korten fchrap zetten , en de Barken voort trekken. Den eerrten van Louwmaandt , des Jaars zeftien honderd zeven-en-vyftig , tjuamen wy aan de Stadt Kinmmgam , alwaat wy daags daar aan met groote moeite, dewyl het zeer kout en guur weer was, en de Sineezen nietgaerne idaar uit wilden , nieuwe trekkers kre- gen; en gingen ontrent twee uuren op 'den achtermiddag weer voort, omon- 12e rcizc te vervorderen. of Keiler •van Sina. 195 Den vyfden der zelffte Maandt raak- varm voer- ten wy voor de gefloepte en verwoefte ^^ ^'''""'"^■- Stadt f^armmigam j daar de Heefen Ge- zieiag.jS- zanten zoo dra niet te lande waren ge- flapt , of de Gouverneur der Stadt quam hen zeer hertelyk begroeten en verwel- lekomen. Op ons vertrek vereerde hy de Gezanten met ecnige gefchenken voor de keuken, waar onder een deel kaerflên waren , die van zeker vet der boomen gemaakt worden , en zeer helder bran- den , gelyk zulks brceder in het 15-. Hooftftuk v.in onze Algemcene Be- fchryving op pag. 145-. verhaak ftaat. En na dat wy van Trek- en Loots- ziepus.Si, luiden (want zonder ervaren Loots- luiden is de Revier aldaar niet wel te bevaren ) verzien waren , begaven wy ons weder des anderen daaghs op de reize. Wy voeren hier voorby zeer klipachtige en gevaarlyke plaatzen, die wy in d'opreize , vermits het wa- ter toen wel 'drie vademen hooger was , niet konden zien leggen ; maar ftaken nu met haar fpitzen en punten eenige voeten boven water. De Bark , ^^ ^"'■^ daar op de tiezanten waren, t^k. f/nZTi, te evenwel , den negenden , met het «»%. draaien en dragen des ftrooms, opeen punt van een fclierpen klip, waardoor de zelve in korten tydt zoo vol wa- ters liep , datze buiten twyffèl zou ge- zonken hebben , indien wy de zelve niet tegen de wal aan gezet , en met alle man op 't droogh gehaalt hadden. Wy vonden het gat en lek wel voor in de boegh , maar geen gereedtfchap om 't zelve te (toppen , gemerkt de Schipper noch boor, nochbyl, noch (pyker hadt. Evenwel deeden wy noch zooveel, datwedeBarktennaaltenby weer dicht kregen , en quamen ten elf uuren ten einde van deze gevaarlyke en fcherpe fteen-rotzen , die haar be- ■ gin aan de Stadt Vanmmgam nemen , en recht tegen over zeekere kleene Pagode eindigen , zynde ontrent drie Duitfche mylen wegs. De Sineezen en Tarters , die deze Revier op en af varen , doen gemeenlykaan den Afgod van deze Pagode ofïèrhande , om een gelukkige en behouden reize te hebben , en veiligh door deze gevaarlyke klippen ce mogen raken. Op den tienden der zelffte Maande Bb 1 brag. Ipó Gezandtschap aart den Grooten Kommti bragten wy het voor de Stade Kancheu , xancheu. ai^yaa,- (Je Gouverneur , versezelfchanc met een groot enaanzienlykgevolgh, de Gezanten uit den naam en van we gen den Tutang zeec vriendelyk en hertclyk quam verwellekomen en be- groeten. En na dat de Gezanten den Gouverneur , op zyn verzoek , van hunnen gantfchen handel en wederva- ren aan 't Hof te Peking onderrich- ting hadden gedaan , vertrok hy weet in de Stadt by den Tutafig , om hem het zelffte bekent re maken. Met hem de vlam ter naauwer noodt ontging, en groot gevaar liep van daar te bly- ven ; maarGodt verzagh het , zoo dat de i3ark met draaien en weer -draaien over ftuur fchoot , en aan den anderen kant van de Kevier dreef ; alwaar de Tartcrs de maft , met twee groote Bam- boezen boven op het afgebrooken ftuk te binden , weder vaft een klaar maakten. Den vyftienden dezer quamen wy weer met al ons vaartuigh aan de voortreffelyke Stadt Nangan y alwaar ging ook den Heer Jakob de Keizer, de Hceren Gezanten met hun ganr- verzelfchapt met een aanzienlyk getal jfche gevoigh aan de Zuid-zyde van de uit ons gevoigh , alleen (want de Heer j Voorftadt in zeekcr groot huis gchuis- de Goyer bevond zich niet wel) ten veft wierden ; want het ander huis Hove om den Ttitang voor de genoo ten eere te bedanken , en een eerbie- daar in de Gezanten in onze oprcize hun vcrblyf hadden , was van deTar- digh affcheid van dezen Heer, diehenjters (die zedert ons vertrek met een zoo ftatelyk hadt laten begroeten , te vliegend Leger daar door getrokken VertrMen 'vun Kfin- chtH. nemen. Des anderen daaghs , den elfden , vertrokken wy weder van daar , met een klaare en koude lucht ; zulks de ftrandt ter weder-zyde van de Revier zeer wit berypt was. Wy voeren over en voorby verfcheidene Water-vallen en (teene drooghten , alwaar de trek- kers by wylen tot over de middel in 't water moeften , om de vaartuigen , die dikwils vaft raakten , te lichten , en met geweld en grooten arbeid over de fteenen heen re fleepen en torflen. Een zwaaren arbeidt voor deze ellendige menfchen , inzonderheit by den win- ter, wanneer het water zooonverdra- gelyk kout was , dat het hen door lyf en leden heen fneed , zonder dat dee- ze luiden evenwel eenighfins daar in verfchoont wierden ; maar moeften met het natte lyf geduurigh al voort. Onder het varen door deze gevaar- lyke en moeielyke plaatzen , raakte het trek- touw van de B.irk, daar in de Gezanten waren , by ongeval achter een zeekren heuvel vaft ; en dewyl het touw boven aan de maft vaft was, en het zeil daar by ftond , zoo kon her zelve zoo haaft niet gelicht worden, of de maft ftorte met zeil en al over boord en brak aan ftukken. De Tar- ters hadden 't riet langs de Revier in brand gefteeken , dat zoo geweldigh waren) ten gronde vernielt en gefloept. Zeer moetwilligh en overdadigh had- den deze Tarters in 't doortrekken hier huis gehouden , en met het neerfmy- ten van veele voorname Gebouwen , en het wegh dragen der goederen , den In- gezetenen grooten overlaft gedaan , en jammerlyk geplaagt. Een uit de Kantonfche Magiftraten , die 'ook efFèn eerft in deze Stadt met ons aan quam , en gegaan was , om van 's Keizers wegen in een andre Stadt zyn Ampt te bedienen en te gouverneten, quam de Gezanten bezoeken , om te hooren , hoe de handel in Tcking was afgeloopen. En als de Gezanten hem zulks bekent gemaakt , en van alles onderrichting gedaan hadden , wenfch- tehyhen.gelukopdereize , en vertrok des anderen daags weder voort ; gelyk ook de Gezanten met hun gevolg , Atw . negentienden der zelffte Maand , zich i op de reize begaven. Wy waren nu de gevaarlykfte en i moeielykfte wateren, die wy op onze/ reize hadden aan te doen, alreêvoor-/ by geraakt , en moeften nu weder met ,' al ons oniflagh een ftuk weegs te lande < over 't Gebergte reizen, om vin Nan- gan tot Nanhung te komen. De Hee- ^ ren Gezanten gingen ieder in een Pa- lakyn zitten , die zy te Nanking doen ' maken hadden, en lieten zich daar in, ; voor de windt voort floeg , dat de Bark i onder 't gelei van dertig Soldaten , zoo fpoe- Tartarifihen Cham , of Reii^er -vm Sma. ^97 fooedelyk over 't Géberghte dragen , aatze noch dien zelven dagh , hoewel aat in den avondt , zonder op 't Ge- bergte (gelyk. in d'opreize) te vernach- ten, te N A N H U N G quamen. De Gezanten namen hier hun verblyf in zeker grooteen vermaarde Herberg , idie den Onder -koning te Kanton toe- iquam , en zyne Majefteit alle maan- den vyf-en-twintigh teil zilvets moefte ppbrengen. In 't aandoen van deze Stad , in onze ppreize , heb ik des zelfs gelegentheit , zoo veel my de kortheir des tydts toe- liet, na behooreabefchreven, en hare a;eflake , zoo als haar die aan d'eene yde met haar groote en zwaare brug ppdeed , in Prent in 't groot na 't leven vertoont. Maar dewyl deze Stadt aan d'andre kant mee een zeer fchoon ver- fchiet en aangenaam, gezicht vertoon- de , ontzagh ik my de moeite nier , om de zelve ook van die kant in onze af- reize af te teekenen , en des zelfs af- beeldzel hier Prentsgewyze in'tkleen voor te dragen. Na dat vvy hier weer nieuwe vaar- tuigen bekomen , en al ons reis-tuigh daar in gefcheept hadden . ftaken wy weder den een-en-twintig(ten van deze iiStadt , voeren voorby verfcheiden ge- :vaarlyke en fchipbreukryke water-val- len , en quamen aan die wonderiyke ea vreemde fpitzen van Suitjeen , en van daar aan het wonderiyke Gebergte , dat wy den naam , op onze heen-reize , van de Vyfpaards-hoofden gaven. Den vier-entvvintigften dezer raak- ten wy met zonderlinge goede fpoedt aan de Si^LAtSaocheu. Hier zetten wy weder Onze maften op , met de zeilen daar by , dewyl men nu d'engten der Revier en klippen voorby geraakt was , en ruim water had, daarop wy ook na wil en wenfch, gemerkt wy ook de vloed te baat hadden , voort raakten. Op den vyfen-twintighften voeren wy voorby die wydberuchte en ver- maarde Pagode Kon-jan-sjam , en qua- men des daags daar aan , den zesen- twintighfVen , aan dat wonderlyk en vreemdt Gebergte van Sang-ivon-bub. En gemerkt het water nu wel twintigh voeten lager was, als toen wy in onze heen-reis die door trokken , deeden zich deze Bergen met hunne fpitzen en hemel-hooge kruinen nu veelyzelykec en fchrikkelyker op, als indeopreize. Wy zagen toen niet alleen welk een gevaarlyken wegh wy in onze heen- reize , met het varen over de blinde klippen , die nu hunne kruinen boven water ftaken , over getrokken waren ; maar ook in welk een groot gevaar wy Bb :; bV Ziipng. 66. Komen aan de Stadt Saocheu. Zie pag. ö ƒ , Varen voor- by de Pago- de Kon-jan- sjam , Zie pag. 6^. en 't Ge- èergte Sangwon- hab. Ziepag,$z, ipS Gezandtschap aan den*Grooten Komen tt Snnyuum , Zie f Hg. f9 by dit laagh water ftaken , en welk een fchrikkelyke reize wy door dit Ge- bergte , en over deze klippen noch had- den af te leggen ; gemerkt de fnel af- fchietende ftroom onze vaartuigen zoo geweldigh fnel en gezwint voort zette, dat ons de hairen van fchrik te bergh flonden. Den zelfften dagh quamen wy noch laat in den avondt aan het Stedeken Sanyuum, daar wy ook vernachtten. Met het kriekjen van den morgenftondt begaven wy ons weder op de reize , en raakten dien zelven dagh noch voor en xmtfti. het Stedeken Xantfui. Wy zagen hier zitfti- f6. gj j,g[ ygij gjj d'omleggende landtftreek vol Leger-tenten , en gezadelde paer- den ftaan , met een overgroot getal van Krygs-knechten , die alle tot den op- tocht gereedr ftonden. Na een weinigh varens kregen wy zeker Dorp FAESAN in 't gezicht, dat zich van verre zonderling vermake- lyk en plaifierig opdeed. Inonzeopreize, na jP(?^/Vzg', voeren wy laat in den avond vootby dit Dorp, zulks wy het zelve niet bekendelyk konden zien leggen , en my daar over ook de gelegentheit benomen wierdt van des zelfs geftalte na 't leven af te fchetzen , maar nu , op d'afreize, voeren wy op 't midden van den dag daar voor- Xamen hy het Vorf Inefan. by , waar door ik ook tydt en gelegent- heit kreegh van deze plaats op 't netfte (naar uitwyzing van het boven ftaande afbeeldzel) af te tekenen, en in Prent hier te vertoonen. Dit Dorp Faezan is dicht aan de Revier gelegen , en rondtom omringt mctvermakelykecn vruchtbare lantsdouwen, die den Land- man jaarhks een ryken oogft van aller- lei veldvruchten vcrfchafïèn. Den acht-en-twintigften der zelffte Maandt braghten wy het weer voor ^ de vermaarde Hooft-fïad Kanton , zeer bondigh , zonder roem gefproken , op pag.40. &c. befchreven, eninverfchei- dene Prenten na 't leven afgebeeld. De Heer Fran^ois Landsman , die in deze J Stadt , geduurende d'opreize , het op- J pet-bewind van des Compagnies ban- ) del aanbevolen , en daar met de twee j Schepen en 't overige volk gebleven was , quam, zoo dra hem de komftc : der Heeren Gezanten verwittigt wierd , , hen met eenige Boots en Sloepen,, die alle zeer cierlyk uitgeftreeken en ; opgepronkt waren , op de Revier in- • halen. Hy hadt den Konftapels en het 1 overige volk , eer hy wegh trok , laft gegeven , datze het gcfchut , als de : Gezanten ter beftemder plaatze geko- men waren , te gelyk en in goede or- ■ de rondtom zouden los branden, daar in ! Tanarifchen Cham in 7ich deze luiden ook geenflns nalatig toonden ; maar gaven zoo geweldigh vuur , dat het aardryk daverde en dreun de, en de lucht in vuur én vlam fclieen te ftaan. De Tartarifche Heeren , die de Kei 7er den Gezanten op de reize , om overal des te meer ontzaghs te heb- ben , en te fpoediger te icunnen voort- komen , hadt meê gegeven , ftonden zeer verwonderdt , eensdeels over dit fchieten , en eensdeels over onze Sche pen , als hebbende nooit zoodanige wei-gemonteerde Schepen meet ge- zien. Zoo dra de Heeren Gezanten te lande traden, gingen zy weder in hun Oude Logement . en vonden 't alles, Onder 't beleid van den gemelden Op- per-koopman Landsman , zoo te fcheep als te land , in goede orde , waar over zy zich zonderling verheught toon- den, en hem voor d'eere en gunft be- dankten. De Brief van den Keizer , aan den Gouverneur Generaal Johan CMaat- ztiiker gefchreven , wierd uit de vaar- tuigen gehaalt , en door den Onder- koopman Hendrik Baron op beide zy- ne handen , wat verheven onder een Zonne-fcherm en twee Vanen, zeer ftatelyk gedragen. Achter hem volg- den de Gezanten , na de ftatelykheit der zake, in goede orde, en wierd daar op, tot teken van vreugde, het Kanon drie maal los gebrand. De wallen wa- ren zoo vol menfchcn ( hoewel 't avond was) als gras op 't veld ; die zich alle uit nieuwsgierigheidt derwaarts bege- ven hadden , om de Gezanten te zien inhalen, en na den uitflagh van hunne zaaken te vernemen : want het gaat zeker , dat de Gemeente en Ingezete- nen der gantfche Stadt niet lievers ge- wenfcht hadden , dan dat de Hollan- ders daar vry moghten komen te han- delen. Daags daar aan , den negen- en-twin- tighften , gingen de Gezanten , verge- zelfchapt zeer ftatelyk met hun gant- fche gevoigh, d'Onder-koningen , des jongen Konings Moeder, en den Tu- tang begroeten , en den uitflag en han- del van hun wedervaren aan hen be- kent maken. d'Oude Onder-koningh onthaalde hen zeer vriendelyk en her- , of Kei:^er 'van Sim, tpj» telyk met een kop Thee , en eenige difcourffen aangaande de reize ; desge- lyks ook de jonge Onder-koning , die geen andere redenen tegens hen ge- bruikte, dan van de moeielykheit der reize; mitsgaders van de koude en on- gemak , die de Gezanten daar op ge- leden hadden. Maar de Moeder des jongen Onder-konings quam niet voor den dagh ; en liet eenige compliment- of groer-brieven buiten brengen , en den Gezanten voor 't bezoeken daar in zeer hertelyk bedanken. De Tutang liet hen ten huize van zynen Sekretaris twee uuren lang wachten , en daar na aanzeggen , dat hy hen gehoor wilde verleenen wanneer Tinxentou zou af- gekomen zyn. Den volgenden dagh wierden de i>estadir- Gezanten , door den Stadhouder des 'Ztn^eT jongen Onder-konings , op een kofte- onUcr-h- lyk en heerlyk Banket onthaalt. Deze "J"iJl"li Stadhouder leide de fchuld op de Por- "» ter tugeefche Papen in Tektng , dat onze '"'"'■'y^- zaak by den Keizer niet na wenfch 3°Ja'«'»r; was uitgevallen , en geliet zich uitter- lyk , als of hy zeer verftoott op hen was ; verhalende dat de zelve door- gaans uitgefttooit hadden , dat in Eu- rope maar drie Koningen waren ; waar van T^on Johan de vierde was; alsook dat de Hollanders maat een kleen hoek- jen Lands bezaten , en zyne Ttibuta- rifTen waren, en diergelykevalfchela- fteringen meer. De Gezanten gingen den zelven dag ^« ctzan- den Mandaryn Tofu begroeten en be- 'Z Tof"" zoeken , die hen zeer vriendelyk en minnelyk onthaalde , en te kennen gaf dat Toetjienjie en andere Heeren hen niet en dorften binnen komen laten , dewyl de Ttitang , dien zy grooteliks ontzagen , hen Gezanten noch geen gehoor verleent had. Den eerftcn van Sprokkel-maandt m Gezari- wierden de Heeren Gezanten , met den '" ^"^'"' Heer Landsman, den Sekretaris Baron, w^rdL ■vm en hun gewoonlyk gevoigh , tot in de f™, ""f =» Onder-ko~ nin^ ter twintigh perfoonen , door den ouden Onder-koning in zyn Hof zeer heerlyk maaityd ter maaltyd onthaalt. '"''^"''''- . Eerlt Wierd de wellekomlt.na s Lands gebruik, met de Tartatifche T'/^^'e , uit een houten napje gedronken ; en den Gezanten aangezeid dat zy luftig vroo- lik Gezandtschap aan den Grooten J}e Gezan- ten zynhy ^enjongm Ondtr- ho- ning ter tn»allyil- 100 lik te maken , en de zwaarigheic van 'c herte te fpoelen hadden. Na het drin- ken van de Thee , wierd 'er met Trom- mels en Trompetten een teeken ge- daan om de kofl op te brengen ; en kreegh een ieder een byzonder Ta- feltje vol fchotelen voor hem ; doch eer men tot het eeten quam , liet de Koning eenen gouden kop met Wyn voor hem brengen , en door twee van zyne Edelen aan eenen ieder der Ge- zanten ook een kopje langen , met plechtclyke bygevoegde dienft-reden, datze die ten tweeden male ter welle- komfte geliefden uit te drinken. Zoo dra de kroezen in de rondte waren om- gegaan en uitgeveegt , viel men , zon- der langer te wachten , aan 't eeten. Over de maaltydt liet zyne Majefteit twee zeekre Hollandfche Matroozen , (die aldaar noch onder zyne bewaring waren) by hem roepen , die met groo- te eerbiedigheit en al knielende , na de Tartarifche wyze , voor hem vcr- fcheenen. Hy vroeg hen waar zy twee of drie dagen geweeft waren ; en als hy daar op tot antwoord kreeg , datze niet wel te pas waren geweeft , belafte hy hen achter de Gezanten te zitten , en verzagh hen met eenige fchotelen eetens van zyn eigen tafel. D'een van deze Hollandfche Matroozen was voor dezen aan Kitjiahay , en d'ander by't Eilandc Kyiniam gevangen en opge- braght , en waren beide bezoldight , en als die van 's Konings lyf-wachten gehouden. Toen de maaltyd byna ge- eindigt was, quamen , na 's Landts ge- bruik , de Speei-luiden en Comedianten voor den dagh , en vertoonden aldaar eenige Sineefche Speelen , die zy op een zonderlinge wyze en byna al zingende uitfpraken. En na dat men aldaar ver- fcheidene gezondtheden op den Kei- zer, den Gouverneur Generaal, den gemelden Onder-koning enonzeHee- ren Gezanten gedronken , en zich lu- ftigh vroolik gemaakt hadt , vertrok- ken de Gezanten met hun gevolg , na genomen affcheidt , van den ouden Onder-koning. Des anderen daaghs daar aan wier- denze insgelyks van den jongen On- der-koning ter maaltydt onthaalt, die hen onder 't geluit van bazuinen en p; kon, Km fchalmeyen liet binnen komen. Hy zat zeer ftatelyk en prachtigh onder zeer koftelyke Zonne-fchermen , en in 't midden van verfcheidene groote en. naamhafrige Heeren van Kanton , die aldaar meê ter maaltydt genoodigt wa- ren. De Gezanten wierden van de- zen jongen Onder-koning op de zclffte wyze onthaalt , als des daags te vooren van den ouden Onder-koning , uitge- zeid datze gantfch geen redenen ge- bruikten, dan alleen om vtoolyk te zyn; 't welk de Heeren Gezanten niet wei- nigh deed verwonderen , en ook geloo - ven , dat hy alle de zaken der regee- ring op zyne Stadthoudermoefte laten aankomen. Den derden quam Ttnxentou met zyn byhebbend vaartuig en al zyn om- (lagh te Kanten. Zoo dra de Heeren 3 Gezanten zyn komfte vernomen had- den , gingen zy hem in zyn Logement bewellekomen en begroeten , en ver- trokken , na dat zy eenige difcourfTen ter weder-zyde gevoert hadden, vveêr na hun Logement. Den zevenden quamen de Gezanten, i>> nu Tinxentou te Kanton gekomen was , f^" by den Tiitang ter gehoor, en gingen «» daar na alle de Magiftratcn , na 's Lands ^°° gebruik , bezoeken , en met zonder- jch linge plechtigheden begroeten ; doch "^^ zy vonden weinige t'huis , dewylze ^«, buiten der Stadt beezigh waren met het s" Feeft van 't nieuwe Jaar te vieren, dat de Sineezen enTarters met zonderlin- gen yver en groote ftaaci volbrengen , gelyk zulks bteeder in 't vierde Hooft- ftuk van onze Algemeene Befchryving verhaalt ftaat. Dewyl nu de Gezanten, zelfs op 't ^ aanraden van de gemelde Onder-ko- A^ ningen, de Gefchenken , die voor hen ontworpen en toegevoeght waren , en ter fomme v.in 16099 guld. beliepen, mede na 'Peking genomen en aldaar t'eencmaal vetfchonken hadden , en dienvolgens ter naauwer nood niet meer als een Nieuw-jaars-gift voor de zelve konden by een brengen, zoo toonden zich deze Onder-koningen daar over ' zeer misnoegt, en eifchten niet alleen^! intreft van veertien honderd teil zilver , ^■ die zy aan des Compagnies dienaars , zoo op het vertrek der Gezanten na Teking , Tartdrifchen Cham iiPekittg, als anders , op levering van wopmanfchappen , verftrekt hadden ; maar begeerden ook dat de Gezanten ^ezwind en aanftonds hen zouden beta- en de vyf-en-dertig honderd teilen zil- /crs, hen Onder-koningen voor den vryen handel voor hun vertrek na IP^- 'iing te Kanton belooft , onaangezien ly zelve hunne toezegging in datftuk jieenfins en hadden nagekomen. En of :iyel fchoon de Gezanten zich daar tegen belden , zoo hebben deze Onder-ko- ningen evenwel met geweld ingehou- lien een fom van veertien honderd tei- I en zilvers, daar zy intteft van gevor- Jert hadden. Deze fom wierd van hen jc-eifcht , over de koop en leveringh ! i/an eenige goederen , die deze Onder- --- 16: 9 Beloopt in alles — 8808 j : 6: o En voor al deze Gefchenken.en groo- te moeite van zoo een zvvaare en lange reize , vvierd 'er anders niet uitgerecht, dan dat de Hollanders in Sina bydea Keizer als vrienden aangenomen wier- den, en om d'acht jaren weder zouden komen mogen den Keizer begroeten , volgens den inhoud van den boven ge- melden Brief, die den GroorenC^^»» aan den Gouverneur Generaal tot Bata- via gefchreven hadt. En fchoon door de liftigheden der Portugeefche Jefuiten , gelyk te vooren vermeit is , onze zaak na wenfch by den Keizer niet was uitgevallen , zoo Haat evenwel te hoopen , dat in 't kort, en eer de tydt van acht jaren zullen verloopen zyn , iet wenfchelyks , en tot voordeel van onzen handel , door een kleene Be- zending (dat verfcheidene Grooten te Teking de Gezanten niet duifterlykte kennen gaven) zal kunnen verricht wor- den. Want devvyl den Grooten Cham met eenige Sineezen (die, onder den vermaarden Zee-roover Koxinga , zich geduurig op Zee en 't Ryk in alarm hou- den) noch oorlogh voert , en wy dezen Monarch met onze fchepen , in 't verja- gen van dezen Zee-roover , geen kleene dienfl: kunnen doen,zoo zal deze Vorft, indien hy grondiger kennis en befcheid van onzen Staat en deugdelyk voorne- men bekomen heeft, buiten twyffêl zich veel rekkeiyker tot het toeftaan van den vryen handel vinden laten. Onder zoo veel veranderingen , ze- dert ons vertrek voorgevallen , verfton- den wy alhier met groote blydtfchap , ;«» vm dat de fterke Stadt Kolombo, op 't Ei- ^'^""'"■ land Ceylon , aan onze zyde was overge- Cc 3 gaan. ""■'•-I' Verbaan op Batavia het ovef' io6 Gezandtschap aan den Grooten gaan. Men was by ons vertrek met een aanzienlyke macht derwaarts ge- trokken , om deze Stadt den Portugee- zen , die de zelve in hadden , af han- digh te maken en t 'ontweldigen , en door dit middel den vryen handel van Kaneel, die zonderling weeligh in dit Geweft voortkomt , alleen met d'In- woonders te dry ven. Om dit werk te volvoeren , en ten gewenfchten einde te brengen , was d'Ed. Heet Gerard Huift tot Direfteur Generaal geftelt , en hem het opper-beleid des oorloghs aan bevoelen. Deeze voortreffèlyke Heer, die invoorzichtigheitenkloek- moedigheidt zonderlingh uitmuntte, bragt deze Stadt , door zyn kloek en wys beleid , in korten tyd (hoewel daar binnen een groot getal bezettelingen lagh) totdiebenaauwtheit, datzealreê aan "t gypen en 't overgaan was. Ver- der, buiten twyftel , zou hy zyne zege vervolgt , en noch grooter proef-ftuk- ken van zyne manhaftigheit gegeven hebben , indien het nydigh noodlot , in 't midden van zyn zege-pralen , hem niet hadt weg genomen. Want als hy zagh dat zyne zege niet , dan met een overftout beftaan en dappre klockmoe- digheit , te volvoeten was , tradt hy ftout en onvcrtzaagt, met een piek in de vuift , voor aan ten ftormc ; doch wierd , helaas ! van een heilloos lood zoodanig getroffen , dat hy binnen wei- nigh uuren dezer wereld daar aan quam t'ovcrlyden. Zyne dappere Soldaten , ziende zich van zoo eenen uitfteeken- den Opper-hooft berooft , ontftakcn , infteêvaninmoedtebezwyken , daar door zoodanigh , datze dit verlies van hunnen Veldt-overften niet dan met het veroveren der Stadt wilden geboet hebben. Zy vielen , derhalven , zoo onvertzaaght op de Wallen van deeze Stadt aan , dat de bezettelingen zich genoodzaakt vonden van verdragh te ïpreeken , en op billyke voorwaarden de Stadt aan d'onzen over te geven. Wat groot voordeel de Ed. Compagnie hier af te verwachten heeft , zal een ieder lichtelyk kunnen bevroeden, dien bewuft is , dat deze Plaats alleen de befte en fynfte Kaneel uitlevert. Met den gemelden Heer Direfteur, die door dit ftout beftaan eeuwigh op de vleugelen der fame zal zweeven , bleven ook verfcheidene andere voor.- naame Helden , die hunnen Ovetften in moedt en dappetheit geenfins wil- den wyken , verflagen ; 't welk de vreugde over deze zege niet weinigh deed verminderen en in toom hou- den. Wy verftonden hier ook , dat de twiftige zaak in i_Amboine , die deeze Plaats met groot gevaar dreigde , door ■ 't kloek beleid van den Ed. Heer Arnold de Vlaming , in vreede was verandert ; invoegen men aldaar weder vry eti vrank mogte leven, en de koophandel met d'Inwoonders op den ouden voet gedreven wierd. Eindelyk wierdt ons ook bericht, hoe de Bantamfche Javanen aan 't mui- ten waren geflagen , en tegen d'onze opgeftaan ; maar echter nu een tydt lang zich hadden ftil gehouden , en 't oorlogen fcheenen moede te zyn : dat Godt almachtigh geve , op dat de bloeiende ftaat van d'Ed. Compagnie hoe langer hoe meet mag bloeien, tot voorfpoedt en welvaren van 't lieve Vadcrlandt. Want de roem des Hol- landtfchen naam is merkelyk in top gefteegen , zedert de Hollanders , tot nadeel en grooten afbreuk der Spaan- fche en Portugeefche geweften , hunne kielen na den dageraat en d'Oofter- fche geweften zonden. Hollandt , en al d'andere Vereenigde geweften , be- goften in macht en mogentheit zon- derling aan te groeien , toen de volken der Vereenighde Neêrlanden d'onge- baande ftreeken van den grooten In- diaanfche Zee met hunne ftevens gin- gen beploegen. De Spanjert zagh toen eerft, dat het met zyne Landen in Neêr- landt omgekomen was , als de Veree- ■ nighde Neêrlandtfche volken , na het afwerpen van 't jok der flavernye , hem zyne Ryken in d'Oofterfche geweften zochten afhandigh te maken , en die paetle uit zyne kroon te rukken. Na dit bemachtigen en veroveren van Lan- den , Capen , Eilanden , in de groote Indiaanfche Zee gelegen , heeft men zedert dien tydt hier te lande een ooghft van allerlei Speceryen , en in grooten overvloet d'Indiaanfche Zydè en Katoene ftoffen gchadt. Al deeze Waa- Tartarifchen Cham, ï^aaren , en andere koftelyke en dier- are edele Gefteenten , als Diamanten n Paerlen , die de Neérlanders eertyds en Spanjert ten duurflen moeften uit e" handen wringt , komen tegenwoor- igh in groore meenighte jaarliks in den :hoot der Vereenighde Neêrlandtfche |evveften vloeien en zakken. Deze Compagnie, van kleen opge- omen , is heden door Gods genade zoo (;00gh geklommen en gcfteigert , dat i±s ingeleide Hooft-fom meenigmaal jerdubbelt is. De zelve Compagnie übhc Krygs-volk op hare eigen koften , tirengt Legers te velde , flaatze neder , jireekt op , oorlogt in d'andere wereld , jisrovert Steden , overweldight Eilan- hn, reed Vlooten toe, en brengt te } rege dingen die niet veel verfcheelen iin de macht der allergrootfteVorften Il Koningen. Porcelein , 't welk Sca- i^er en Kardaan meenen der aaloude : lyrrhina geweeft te zyn , wordt alle ■ren in groote meenighte met fchec- :n herwaarts gebragt. lemandtmogt et recht van deeze Vaare zeggen, • geen eertydts Plinius zeide van des :ooten Pompejus zege over Mithri- ites , dat deeze meeft oorzaak was ir de Romeinen , in plaats van hunnen :woonen dagelikfchen over-zeefchen I lisraat , vaten van Parlemoer , en ko- elyk Geftcente begonnen te gebrui- ;ii. Welk een aanwas nu , en welke ;!ukkige voortgangen de Compagnie , ;dcrt haar eerfte oprechting , in den idiaanfchen handel heeft gedaan, ge- m de tegenwoordige jaarlikze Retou- tn , die dii^wils de rykdommen van een :mcen Koninkryk uitmaken , genoeg : kennen. I Tot roem van dezen fchat-ryken Hofterfchen handel, en Schip -vaart, al ik deze onder ftaande Vaerzen (eer- 7ds van wylen Kasper van Baerle, Pro- iflbr in de Wysbegeerte der doorluchti- Iz Schoole hier ter Stede, opdezelffte laak in 't Latyn ontworpen , en door ^ van den Vondel in Neêrduitfche rym ebragt) hier laten volgen. Fortuin trok over Zee , en ging na 't Ooft en bruizen , En hield in Indien ten lange leften Jiand ; of Kei:^er van Sina. 20;? T)aar was zy weüekoomin der Mo- lukken huizen By Memnons Koningen , verbonden hand aan hand. 'De dageraat ontfloot zyn kamen voor ons kielen , TDaar werden Hollanders van Moo- ren wel onthaalt , 't Wa^s niet genoeg , dat zy in Neet- land 't veld behielen y Zy zeilden 't aardtryk om , zoo wyd de Zonneflraalt. Vermaakt , om dat de Zon getuigde van hun daden , Zoo verre en zoo uitheemfch. Ons HoUandftrekt defchuur Voor 't Indiaan fih Gewas. Het Noor- den heeft geladen Al 't geen het Ooften teelt. Al wat het hemelfch vuur Des Zomers kookt en braadt , be- waart , in ditgewefte , De kille Winter-vorft , die vuur uit Tefer kaauwt. Arabien geeft ons zyn Wierookvat ten befte. De handel met den 'Pers tot noch toe niet verflaauwt. Hy mangelt zyne Zyde , enzynKa- toene Waar en. Het groote Java deelt ons zynefchat- ten meé. En Sina '? Torcelein. Wy Amfler- dammers varen Alwaar de Ganges looft zyn wate- ren in Zee: Alwaar de winft ons voert , na alle Zeen en Ruften. Gewinzucht liet tot noch geen Ha- vens onbezocht. Dus verre heb ik op 't bondighfte en kortfte verhandelt 't geen ons op de gantfche op- en af-reize , en aan 't Kei- zerlyke Hof te Peking is voorgeval- len ; daar in , myns wetens , nergens tegen de waarheit ( 't geen ik voor al behertight heb) gezondight is. Maar gelyk ik in 't begin voor de Reis - be- fchryving in 't kort het gantfche Rykj voor Zoo veel het Landt aangaat , be- fchreven heb , alzoo acht ik niet on- gerymt te zyn , tot volkomen kennis van 't gantfche Sineefche Ryk , hier een Algemeene Befchryving te laten volgen , 2.o8 Gezandtschap aan den Grooten\ ^c. volgen, en daar in van de Regeering, 'eenigewaarfcliynelikke dingen, en di Letteren, Wetenfchappen , Zeden, i 't lezen waerdigzyn. Manieren , Dragten der Inwoonders, i Veele dingen , als Pronk -torens Dieren , Gewaflcn , Oorlogen , en wat Pagoden , Triumf-poorten , Schepen des meer zy, in byzondre Hooftfluk- Heeren-hooven , &c. die alreê in de ken, beginnende van de Regeeting, te: ze Reis-befchryving verhaalt ftaan handelen. j en ik zelf bezichtigde , zal ik on-aat In het befchryven van al deze ver- jgeroert voorby gaan , en op nieuw haal- en gedenkwaerdige zaken, zal ik niet weder ophalen, om, doorhethei de fchriften van eenige geloofwaerdige halen en 't zeggen van een zelve ding Schry vers, die hunnen arbeid aan 't ver- \ twee maal , den Lezer niet verdrietig haal der Sineefche zaaken trouwelyk noch moeielyk te vallen -, invoegen i hefteed hebben , ten deele te hulp ne- |in deze Algemeene Befchryving allee men : want ik zou den yver en arbeid jzal voordragen , en ten toon ftellen van deze fchrandre herflenen , die deze ['t geen , aangaande deeze gemelc ftoffè dus bearbeid hebben , veel te kort Pronk -torens , Pagoden, &c. in d doen , indien ik hunne fchriften onder ! tien overige Landtfchappen , die w* de myne als eigen voegde, en den Lezer op onze reize niet aan deeden , te vii te vooren niet verwittigde , dat ik ook van anderen iets ontleent , en my daar af in dit werk gedient hebbe. wie van Ondct d'aanzienlykfte en deftighfte grf^h^len Sineefche Schryvers , verdienen d'eer- hMen. fte plaats zeekre Jefuiten , als Niklaas Trigautius , Alvaros Semedo , en Mar- tinus Martini > de twee eetfte , met het befchryven van een grondigh en bondigh verhaal van gantfch Sina , en de laatfte met het befchryven van den Sineefchen Atlas. Meeft al d'andere Schryvers , die voor en na deze Jefuiten iets van Ji»tf op 't papier bragten, heb- ben meer beuzelingen en ydele droo- men uit hunne kruinen geftooten , dan den is. Wat d'overige dingen bi langt, als : de Regeering, Letteren Wetenfchappen , Zeden , Draghte der Inwoonders , &c. die den gan fchen Ryke in 't gemeen , en niet ï der Landfchap in 't byzonder aangaat en met haat verhaal al te groote ve wildering , en verwerring in de Rei befchryving zouden veroorzaakt helil ben, daar af zal ik te boekflaan, zoll wel 't geen ik in onze op- en af-reizi zelfs bezichtigt , als dat ik uit de fchriti ten der geloofwaerdighfte Schryvet;! en uit hooren zeggen der Inwoondetii door vlytigh navorffchen heb vern men kunnen, ' Alg, Algemeene Befchryving VAN 't R Y K S I N A. EERSTE HOOFTSTUK. Van de Bejiiering , en ^'verfcheide hooge oAmptenaren /•;2 S I N A. Rie formen van be- ftietingen vind men by de Staatkundigen aangetekent; d'ecrfte is daar een menfch alleen te gebieden heeft, en alle andere gehoorzamen ; en deze wyze van be- fliering wort by de Grieken Monarchïa, ' als of men eens-regeer'mg wilde zeggen, genoemt. De tweede is , daar een zekre vergaderingvan menfchen , daar toege- boorcn of verkooren , de heerfchappye voert , en alle andere , die buiten deze vergadering zyn , gehoorzamen ; deze wyze van beftiering wordt op Grieks Arijhkratia , dat zoo veel als Adel-re- geerittg gezcid is , genoemt. De derde forni van Landbeftier is , daar alle men- fchen , die van natuurs wegen onder een anders voogdye niet ftaan.als Vrouwen en Kinderen, macht hebben, om in een vergadering te verfchynen , en aldaar met de meefte ftemmen, wetten, en uit- voerders der zelve te maken.aan de wel- ke ieder menfch gehoorzaamheic fchul- dig is. En deze beftiering is op Grieks by de Staatkundigen met den naam van ''• i).emokratia , als of men op Neêrduitfch Volks-heerfch'mg zeide , bekent. In het Ryk van Sina is van aller ge- W- heugenis her d'eerfte form van tegee- ring , daar een eenigh perfoon de heer- f. fchappye voert , voor goet gckent : Want de naam van Adel-laeerfching of Volks-regeering is by de Sineezen heel onbekent ; invoegen wy ( gelyk zulks te vooren in 't befchryven van 'Peking verhaalt ftaat,) geen kleene moeite had- den om hen te verklaren , op wat wy- ze deze twee laatfte formen van Land- beftieringen in Europe toegingen. De Koning of Keizer van Sina heeft het leven en de goederen van eenen ieder onderdaan in zyne macht ; hy alleen is volkoomcn Opperhooft van allen , zulks de Sinccfche beftiering met recht, en zonder opfpraak , een Een-hoofdige of Monarchale beftiering mag genoemt worden. Wel is waar , dat eertyds onder eenen Monarch alleen de onderdanen geen » minder Eer-tytelèn hadden als in Euro- pe de Harrogen , Marquifaten , Graven , en diergelyke Vorften ; maar zederdc achtien honderd jaren herwaarts , zyn deze ty telen van byzondere heerfchap- pyen , en deze machten geheel en al den onderdanen benomen. De erfïènis van 't Ryk fterft van de Hit Kyk Vader op de Zoenen , en indien 'er-^jfj^X Zoonen ontbrecken , op de rtazüe op de» zmt Bloedverwanten des Konings. Her is ^■"^^° ook by de Sincezen een gebruik , dat d'oudfte Zoone de beftiering des Ryks aanvaerd , en aan dien van d'onderda- nen hulde en manfchap gedaan wordt. Alleen leeft men, dat twee of drie Ko- ningen in oude tyden het Ryk voor hunnen dood niet aan hunne Zoonen, a die Cezandtschap aan den Grooten die 7y tot de heerfchappye onbequaam oordeelden, maar aan andere, fchoon de zelve hen in bloetverwantfchap niet beftonden , overdroegen. Het is ook dikwils gebeurt , dat d'onderda- nen den geenen , die te ftreng heerfcli- Trignmius. te , uit ongedult van 't Ryk beroof- den , en in diens plaats cenen , die den volke aangenaam was , en in krach- ten en vroomheit uitmuntte, verkoo- ren , en voor wettigen Vorfl: aannamen. Zonderling is dit in de Sineezen te pryzen , dat veele onder hen Hever eer- lyk willen fncuvelen, dan met een in- gedrongen Vorft eedt-gefpan maken, en dien hulde te z weeren. Want de Sineezen hebben een treffelyk fpreek- woort, namelyk: 'Dat een eerbare en kuifihe Vrouw geen tivee mannen wil trouwen , noch een getrouw Onderdaan geen twee Heer en dienen. Aiithor ad- Wanneer nu d'oudtlte Zoon tot den mjrmiio- ^ogj jgj ]^ j.5 j j verheven , zoo voeren alle d andere den Ichyn van Konink- lyke waerdigheit met den naam, tytel • en eerbewyzing , en mogen de macht en 't gezag , dat de Koning heeft , geen- ,fms gebruiken. Eenen ieder hunner word van den Koning een zeekre Scadt , met een treffelyk Palais , toegeleit , daar in hy een Koninklyken ftaat houd , en met groote pracht geviert en be- dient wordt , zonder dat hy op de Bur- gery eenigh recht heeft. En om niet teffens zoo veele fchatten en geld- mid,- delen te vergaderen , datze een heir zouden kunnen toeruftcn, zoo ontfan- genze alle drie maandeti zekere inkom- Iten van 's Konings Landvoogden. Ook is hen op hals-ftraf verbooden uit de Stadt te trekken , die hen de Koningh heeft toegeleit. vesmee- In dit Ryk vind men geene oude Wet- Tnntut ïen . gelyk by d'Europers de Keizer- wtttm. lyke Wetten zyn , die van de Romai- nen haren oorfprong hebben. Maar de geene die allereerft Stichter van een zekeren Stam is , en de heerfchappy aanvaerdt , fielt na zyn welgevallen nieuwe Wetten in. Dit is d'oorzaak waarom de Wetten , die voor deezen leften inval der Tarters , en noch eens- deels van de Sineezen ten huldigen dage onderhouden worden, niet ouder zyn dan zcekeren Keizer Humvuo , wiens Stam, om des zelfs treffèlyke uitgevoet de daden , in't uitdryven der Tarters Tamin , A-iX. groote helder heit betekent genoemt is geworden. Deeze Keize voerde eensdeels andere Wetten in , er beveiligde eensdeels doude , die altei van zyne Voorzaten ingevoert waren. De Sineezen noemen hunnen Keize gemeenlyk Thienfu , dat zoo veel oj Neêrduitfch gezegt is , als Zoone de. Hemels ; en dezen naam geven zy hun ne Keizeren , niet om datze geloven da de zelve uit den Hemel geteelt zyn, o van daar haren oorfprong hebben , maa zy noemen hen Zoonen des Hemels , de wylze meinen dat de geene van den He mei vieriger bemint worden , die voo alle andere fterfïèlyke menfchen , on hunne uitfteekende eq natuurlyke be gaaftheden , tot zoo hoog een ampt vei heven worden. En dewyl deze volkei den Hemel voor de hooghfte Godtheiij vieren en eeren , zoo is Zoone des He! mels by hen even zoo veel gezegt , alj! of men Zoone Gods zeide. By den gei' meenen man evenwel wordt de KeizÈi niet Thienjii genoemt , maar Hoangti\ dat Geele Keizer , of Keizer van aarde'' die zy geel van kleur noemen , te zeg gen is, om den zelven van j^ö«:^?i , dai opperften Keizer betekent.t'onderfchej den. Twee duizent zes hondert zevenji en-tnegentigh jaren voor Chriftus ge] boorte heerfchte d'eerfte Keizer die deï: naam v^inHoangti voerde, en ter oorza ke van des zelfs uitmuntende deugden! en treffelyk uitgevoerde daden , hebbeii de Sineezen zedert alle hunne Keizer den naam van Hoangti gegeven. Wyders, tot de beftieringdesRyki en 't roer der Regeering , worden alleen lyk perfoonen genomen en gebeezigtj die , na voorgaande onderzockinghll bequaam bevonden worden den tyte van Doftor in deOeleertheittemogei; voeren; en tot dit ampt vanLandtbel flier helpt hen noch de gunft der Mali giftraten , noch die van den Koning! zelf. Want ieder raakt inSina totalll ampten van Landtbeftier door zyn bo proefde wetenfchap , voorziciitighein deugt en fchranderheit , 't zy dat: Hl eerft in 't ampt van Magiftraat treed ! of van te vooren alreê eenige amptet bedient heeft. Alli Tartarifchen Cham Alle Magiftraten , zoo weidie inden Raadt van Staaten als van Krygs-zaken zitten , worden op Sincefch ^tonfu , als of menopNeêidmttch J^oorzitters oS. Raads-hooftmannen zcide, genoemt. De zelve noemt men gemeenlykook, achtbaarheits en niet ampts - halven , Lavye oiLaut'te, 't welk Heer of Vader berekent. De Portugezen noemen deze Magiftraten in Sina Mandaryns , mif- fchien van het Latynfche woordt w;<2»- dando , dat beveelen te zeggen is , met welken naam de Sineefche Magiftraten ook by d'Europers verftaan worden. En fchoon ik in 't begin zeide , dat de beftiering van dit Ryk in een Mo- • narchale of eenhoofdige heerfchappye beftbndt ; zoo blykr evenwel uit het boven verhaalde , en 't geen ons noch te verhalen ftaat , dat de zelve beftie- ring ook nier weinigh gemeinfchap 1 hecfc met de Atiftokratifche , of Adel- regeering. Want hoewel al het geene dar van de Magiftraten beflooten word, nootzakelyk van den Koning, met het inleveren van verzoek-fchriften , moet beveftigt worden, zoo befluithy even- wel in geene zaak eer niet , voor dat hy daar toe van de Magiftraten verzocht of vermaant word. En indien eenig by- zondcr perfoon den Koningh een ver- zoek-fchrift heeft overgelevert, ('t welk evenwel hierom zelden gefchiedt , de- wylze alle , eer datze den Koning over- gelevert worden, van zeekre Magiflraat moeten onderzocht en opgenomen worden) en de Koning zich gelaat dat re willen toeftaan , zoo onderfchryft hy 't met deze of diergelyke woorden : 'i)at het Amftgenootfihaf , tot wien deze 'zaak etgentlyk gehoort , dit ver- zoek-fchrift ouder zoeke , en my daar af dan onderrichte , wat ïn de zaak dient gedaan te worden. J . Het gaat ook zeeker , dat het den ' Koning geenfins vry ftaat , iemand met eenigh Geld-ampt of Magiftraatfchap te begiftigen , 'ten zy iemandr vaneen der voornaamfte Magiftraten zulks aan hem verzoekt. Doch is dit alzoo niet te verftaan , als of de Koning uit eigen en byzondere macht zyne Hovelingen met eenige giften niet magh befchen- ken ; want dit doet hy dikwils volgens een oude gewoonte , daar by eenen , of Kei;^er van Sina. 3 ieder vry ftaat op zyne eigene onkoften zyne vrienden te verhoogen; maar zulks word geenfins onder de gemeene welda- den gerekent , dewyl deze giften des Konings niet uit 's Lands , maat uit zyn eigene goederen komen. D'inkomften der fchattingen en tol- len worden niet in 's Konings Schat- kamer gebragt , en de Koning mag die na zyn welgevallen ook niet aanleggen , maar zy worden alle, 't zy Geld of Rys, in 's Landts Schatkiften en Schuuren gebraght. Van deze penningen wor- den d'onkoften , die aan 's Konings Vrouwen , Zoonen , Vrienden , Ge- lubden, en alle zyne Dienftboden , en meer andere dingen gedaan worden , betaalt. Wyders ftaat aan te merken , dat in ^^ ^"^"i J«M tweederlei foorten vanRadcn zyn; fJuTJJi! d'eene foort bedient niet alleen het ampt van Hof- rechters of Ryks-raden ten Hove , maar het bcftiert ook , eveneens als van een Wacht-toren , 't gantfche Ryk. D'andet foort bcftaat in lantvoog- delyke Magiftraten, die byzondre Lant- fchappen of Steden beftieren. Van beide deeze rangen vindt men soeki», door het gantfche Ryk vyf of zes zeer 'ZmmeT groote boeken te koop,die alle maanden -van aUe in de Hooft-ftadt Tekin;; , daar het Hof f "•f" is , met groote vlyt verdrukt worden, fionm ge- In deze boeken leeft men anders niet -C"^'^™"» dan de namen van 't Vaderlandt , en den ftaat der, geene, die te dien tyde door 'tgeheele Ryk het Magiftraatfchap be- kleeden. En moeten deze boeken nood- zakelyk zoo dikwils herdrukt worden , dewyl in zoo groot een meenigte van Amptenaren dagelyks groote verande- ringen voorvallen ; want zommige fterven , andere worden van hun ampt berooft , of tot het bedienen van ge- ringer ampten gezet ; ook komen den zommigen hunne ouders te fterven , uit welken laatften toeval zy terftont, • na 's Lands gebruik , gehouden zyn alle ampten af te leggen , naar huis te trek- ken , en drie geheele jaren rouw te dra- gen. En om der zelve plaatzen weder te vullen , bevinden zich altydt te Tekiug een groote meenigte van andere perfoo- nen, die zich altyd gereed houden , en 't geluk verwachten. De Ryks-raden zyn in zes Ampt- a z ge- 7.yn zes R»deti. Sipu, of Raad van Statttt. mpH , cf Raad van Celd-mid' delen. Be Raad LimpM. 4 GezandtsChap genootfchappen , of, om beter het Si- [ neefche woordt Ta , dat Raden bete- kent , uit te drukken , in zes Raden ver- deelt. Het eerde amptgenootfchap of d'eertle Raadt wordt op Sineefch Sipu genoemt, dat zoo veel te zeggen is als Raadt van Magiftraten of Staten. Dit amptgenootfchap , of deze Raadt van Staaten , overtreft alle d'andete Ra- den. Want hun ampt beftaat hier in , datze alle de Magiftraten des gantfchen Ryks van de Filofofifche orde , die wel de machtighfte zyn , te noemen hebben ; welk noemen in de treftê- lykheit van fchryven , daar af by de- zen Raadt geoordeelr wordt , voorna- mclyk beftaat. En alle klimmenze tot cenen toe van laegeampten allengs tot de hoogfte trappen van eeren , indienze flechsin de laege ampten proef-ftukken van deugt en rechtvaerdigheit gegeven hebben : hebbenze in tegendeel gedaan, zoo wordenze tot laeger Ampten van Magiftraatfchappen gezet , of geheel en al daar af berooft. Want het is hier te lande een vafte regel, dat dcgeene die tot de trappen van geleertheit op- geklommen , en daar in bequaam ver- klaart is , tot aan zynen hoogen ou- derdom na de hooghfte trappen van waerdigheit dingt , en nooit dan door zyn eigen fchult van de beftieting des Ryks afgezet word. En indien het ge- beurt dat iemandt om zyne misdaadt wordt afgezet , zoo leithyookteffèns met het Magiftraatfchap de hoop , van ooit tot de beftiering des Ryks weder te komen, af De tweede Raad wonHopi oïHupti, dat is , de Raadt van Geld-middelen geheeten. Deze Raad heeft het bewint over de Vorftelyke goederen en inkom- ften ; vordert des Konings Tollen en Schattingen in, betaalt de Krygs-knech- ten, en andere onkoften die in'tRyk vallen. De derde Raad wort Limpu genoemt; deze draagt zorge over de gemeene Of- ferhanden , Tempels , Priefters , 's Ko- nings Vrouwen, Schooien, en dat de examens of onderzoekingen der Ge- leerden na 's Lands gebruik , en in orde mogen toegaan. Ook heeftze opzicht over de Heihge dagen , de gemeene ge- lukwenfchingen en plichtplegingen, die aan den Grooten aan den Koningh op zeekre tyden en voorvallen gedaan worden ; zy bemoeiii zich ook met den wel verdienden eer-; tytels te geven , geeft achting op de Artzen, Wiskunftigen, op'twegzen-i den en ontfangen van Gezandtfchapi pen, en 't fchryven van brieven na alld Geweften. En fchoon dit Amptgenoot: fchap zoo veel niet te zeggen , noch zoo veel inkomften heeft , zoo is 't niet tfi min vry aanzienlyk , omdatdeMagi ftraats-perfoonen van dezen Raadt uii| het Koninklyke Amptgenootfchap i Hanlin geheeten , gekooren worden en eindelyk hier uit in den Hoogeii Raadt Colao geraken ; 't welk de op perfte waerdigiieit in Sina is. De vierde Raadt wordt Timpu gel noemt , dat op Neêrduitfch Kryghsi raadt te zeggen is. Aan dezen Raad; ftaan alle de zaken van Vrede en Oon log , die de verzekertheit en befcher ming der Landen betreffen , daar in z; evenwel zonder bewiüiging des Kei zers niet mogen befluiten. Byhenwor: den ook alle Oorloghs-ampten begc ven , den blooden afgenomen , en di» weder den manhaftigen gegeven. De ze Raadt verheerlykt ook eenen ieder na de grootte der uitgevoerde dadeni met verfcheide eer-tytelen enwaerdig heden. De vyfde Raadt wordt Cumpu ge noemt, als of men de Raadt van d'op zienders over de timmeragie der gemeei ne Gebouwen zeide. Deze Raad draag zorgh over 't ftichten van -'s Lands Ge bouwen en Paleizen , die van den Kc ning, zyne Vrienden, en de Magiftrate bewoont worden. Zy geeft ook achtin op 't bouwen van Schepen , en'tuitru ften van Scheeps-vlooten ; laat de Stad muuren ophalen en vermaken, en neerr. eindelyk op alle andere gemeene Stad werken toezicht. De zefte Raadt , die van het ftraffe der misdaden Humpu genoemt wordt onderzoekt en veroordeelt allemisda digen , en doet die ftraffèn. Alle zaaken van het gantfche Ry worden by deze zes Raaden afgedaan Weshalven hebbenze in ieder Landi fchap en Stadt onder zich Magiftrate; en Notariffen , door wienze van alli handeUngen , die in ieder Geweft vooi vallen Tartarifchen Cham, vallen, verftendigt worden ; invoegen deze Raden merzwaare gewichtige za- ken bezigh zyn ; maar de meenigte en goede orde der Amprgenootfchappen maakt hen ditpakvrydragelyk. Want in ieder Raadt is een Voorzitter of Raadts - hooftman , dienze Ciam Ciu noemen. Deze iieeft twee Byzitters , eeiien ter linker zyde , die Co xi lam \ geheeten , en de voornaamfte is ; en eenen ter rechter zyde , die Teu Xilam . genoemt wordt. Deze drie hebben te I Hoof en in 't gantfche Ryk de hooghfte , waerdigheit , uitgenomen de geene die in den Hoogen Raadt Colao zitten. Be- halven deze drie Raadts-hooftmannen zyn in ieder Raadt noch tien andere Raadts - hooftmannen , die weinigh in waerdigheit van hen verfchillen , en alle byzondcreampten verrichten. Daaren- boven zyn 'er noch in ieder Raadt ver- fcheide andere groote en kleene beamp- te Perfoonen , als Notariflen , Schry- vets, Secretariflèn , Overftender Jufti en andere ontelbare mindere bc tie , amptenaren , die hier te lande by ons niet in 't gebruik zyn. De P. Jefuit Semedo , in zyn verhaal van Sina , ftelt boven deze zes Raden noch verfcheide andere Amptgenoot- fchappen of Raden , daar onder eenige met zommige van de zes gemelde ee- nighfins fchynen over een te komen. Alle deze worden op Sineefch Kku Knm genoemt , beftaan in verfcheide ampten, en hooren in'tbyzonder tot het Koninklyke hu is , gelyk de zes eer- jfte de voornaamfte van 't Hof zyn. ;>■ Het eerfte Amprgenootfchap wordt genoemt Thai lifu , dat is, de Raadt van de groote Reekening. Dit Ampt- genootfchap is gelyk een groot Kancel- lery van'tRyk, en worden daar in de laatfte vonniflèn van den Hof raadt on- derzocht , ' en alle gewichtige handelin- gen by het zelve afgedaan. Het beftaat uit dertien Mandaryns of Magiftraten , cenen Raads hooftman, twee Byzitters, en tien Amptgenooten. Het tweede Amptgenootfchap is ^an lofu geheeten , en draagt zorgh voor 's Konings Tafel , de Koningin , de Gelubden , en voor alle d'onkoften van 's Keizers Hof Het betaalt ook de Hof- amptenaars , en alle andere die I of Kei:^er "vmi Sina. y aan he_t zelve komen om iets te verrich- ten , gelyk als Gezanten die van buiten komen , en diergelyke andere perfoo- nen. Dit Amptgenootfchap heeft eenen Raads-hooftman , twee Byzitters , en zes Amptgenooten. Het derde is Thai f o cufii geheeten , ^= ^"^^ en draagt zorg overdePaerde-tuifche- ^'"^"''>- ry , doch niet alleen over de Paerden die tot 's Konings dienfl: zyn , maar ook over alle de Poft- en andere ontelbare ' Paerden, die tot gemeene nut van 't Ko- ninkrykgebeezigt worden. Het beftaat uit eenen Raadts-hooftman , en zes Amptgenooten. Behalven deeze Ryks-raden is in 't ^' *"'"'' gantfche Ryk noch een andere Raadt, die hooget dan alle d'andere is , de hoogfte waerdigheit van 't Ryk heeft, en d'eerfte plaats naaft den Koningh bekleedt. De geene die in deezen Raadt verfchynen , worden Colaos ge- noemt , en zyn gemeenlyk vier of zes in 't getal , d'opperfte Raadts- hooftmannen van alle Raden , en van 't gantfche Ryk ; en worden het al- lermeefte van alle de Magiftraten ge- eert en gevicrt. Deze bemoeijen zich eigentlyk met geen byzondere zaken , maar dragen zorge voor het gant- fche Ryk , en gaan in alle handelin- gen met den Koning heimelyk te ra- de. Want aan de boven gemelde zes Ryks-raden ftaan niet de handelingen van 't geheelc Ryk . mJiar alleen de be- raadflagingen ; te wceten , zy zyn ge- houden , datze te verzoeken hebben , zulks door fmeek-fchriften aan den Kei- zer te doen , die hen dan , na 't over- wegen der zaaken, aan den Raadt ver- zend, daarzeaangehooren, om aldaar na behooren onderzocht te worden. Na dat de zaaken wel zyn overwogen , ftellen de Byzitters hun gevoelen in ge- fchrift , en leveren dat den Keizer over , die het zelve , na zyn welgevallen , verandert of beveftight. Maar op dat de Keizer op zyn eigen oordeel niet te veel fchynt te betrouwen , zoo maakc hy etlyke van de voornaamfte Filofofen van 't gantfche Ryk , tot deze Colaos , dat zoo veel op Neêrduitfch gezegt is als Helpende beftierders. Deze komen dagelyks in 's Konings Palais ; en dewyl de Keizer by 't afhandelen der Ryks- a 3 zaken ï|i Gezandtschap am den Grooten Be Kaden Choli ett Tauli. zaken niet tegenwoordig is , ('t geen hy eertydrs zelf met de Colaos verrichtte) zoo onthoudenze zich heele dagen in 'c Paleis , en beantwoorden , na hun welgevallen , de fmeek-fchtiften , die dagelyks met groote meenigteaanden Koningh of Keizer overgelevert wor- den. Met dit befluit , op de fmeek- fchriften gegeven , gaanze in tegen- woordigheit (want zelden wordt hy van d'andere Overften gezien) by hem, van vvicnze dan met wenken voor goet ge- kent, verworpen, of verandert worden. Dit laarfte befluit tekent de Koning met zyn eigen handt op de fmeck-fchriften , op dat daar na zyn bevel mag uitgevoert worden. Noch zyn 'er twee andere Raden of Amprgenootfchappen , waar van d'ee- ne Choli , en d'ander Tauli genoemt wordt. Ieder beltaat uit meer dan zeftig perfoonen , die alle uirgelezene Filo- fofen en wyze Luiden zyn , en den Koning en het Ryk al te vooren geen kleene proeven van trouw en vroomheit bewezen hebben. Deeze twee Raden worden in alle hoogwichtige zakenen beraadflagingen buiten-ordentelyk van den Koningh gebcezight , en voeren een groote en i^oninklyke macht , daar doorze ook niet weinigh by den volke gcëert en ontzien worden. Doch hun voornaamfte ampt komt met dat van onze Penfionariflen hier te lande geheel en al overeen, ^twelk hier voorname- lykinbeftaat, datze metfmeek-fchrif- ten, zoo dikwils als hen goet dunkt, den Koning verwittigen , indien 'er iets tegens de wetten in 't gantfche Ryk ge- zondigt is. En in dit aanbrengen verfchoonen- ze alleen de Magiftraten niet, fchoon dat die boven hen zyn, maat zy zien den Koning zelf en het Koninklyke Huis niet door de vingeren. En hoe- wel de Koning dikwils hier over qua- lik genoeght , en hevigh tegen hen uit- vaart , zoo houdenze evenwel nooit op den Koning en de Magiftraten, met het inleveren van fmeek-fchriften , te ver- manen en te berifpen , zoo lang men tegen het gemeen quaadt geen bequaam middel gebruikt. Dit zelve is ook al- le d'andere Magiftraten , uit kracht der wetten , geoorloft ; en niet alleen de Magiftraten , maar ook ecnen iegclyk byzonder perfoon , daar evenwel do fmeek-fchriften der Raden Choli en Tauli , dewylze zulks ampts - halven doen , het meefte geacht worden. Het is hier ook een gebruik , dat de af- fchriften der verzoek - fchriften , die aan den Koning gelcvert worden , en des zelfs antwoord daar op , door ver- fcheide luiden door den druk gemeen gemaakt worden , 't welk te weegh brengt dat de handelingen , die ten Hove gefchieden , zeer gezwindt door het gantfche Ryk verfpreit worden, Zommigen binden deze fmeek-fchrif- ten by elkandre, en maken 'er groot« boeken van , en indien in de zelve iel aanmerkens waerdigh is , dat den na komelingen tot leering kan ftrekken zoo wordt zulks in 's Ryks jaar-boeker over gefchreven. Eenige jaren herwaarts is 't gebeurt dat een van de voornaamfte der Colaos die zyn ampt niet wel waarnam , ii den tyd van twee maanden , door mee als twee honderd fmeek-fchriften b] den Koning aangeklaagt wicrd , fchoon ze wel wiften , dat hy wonder wel tei Hove by den Koning ftond. Nietlanj daar na overleed de zelve zyn ongeval en dat , zoo de fpraak ging , van hert zeer. Buiten het getal van deeze Ryks raden zyn 'er noch verfcheide ander( Raden , waar van de voornaamfte Hm Lm yven genoemt word, daar in ander geen perfoonen gebeezight worden dan uitgeleerde luiden , en die , na voot gaande onderzoeking , den tytel va geleertheit verkregen hebben. D'ampt genoden van dezen Raadt bemceiei zich met geen landtbeftiet , en over treffen de geene , die aan -'t roer de regcering zitten , in waerdigheit ; in voegen ieder groote moeite aanwend om in deezen Raadt te komen. Hu ampt is , 's Keizers fchriften by een t vergaderen , Jaar-boeken van 't Ry te maken , Wetten en Willekeuren t fchryven. Uit deezen Raadt worde ook de Leermeefters van Koningen e Vorften gekoren ; zy bemoeien zie alleen met de geleertheit , en in di Amptgenootfchap hebbenze ook vet fcheide trappen van eere , die zy doo ne Tartarifchen Cham , of Rei;^er 'van Sina inec en wel te fchryven verkrygen Daar na wordenze tot de hoogde vvaer- Idigheden , doch evenwel niet buiten het Hof, gebeezigt ; ook wordt nie- mand tot het amptvanCfl/tfogekoren, die te voorcn in dezen Raadt niet ge- weefl: is. Zy winnen ook groot geldt imet fchriften te maken , als Graf- ifchriften , Opfchriften en diergelyke, ida:ze hunne vrienden te gevalle doen ; en acht zich ieder gelukkigh , die de zelve van hen bekomen kan : want als- ze den naam maar hebben datze van deze luiden gemaakt zyn, zoo valt 'er niers op te zeggen. Zy zyn ook de Voorzitters en hoofden indevergade- ringen,daar de Licentiaten en Leeraars, die hen voor hunne Mcefters houden , en met gefchenken begiftigen , onder- vraagt worden. Alle deze boven gemelde Raden en Magiftraten van 't Hof teTekmg heeft men ook , uitgenomen de Raad Colao , te Nanking; doch dewyl nu 't Hof te Tektug , dat eertydts te Nanking was , gehouden word , zoo zyn alle de Raden van Nanking , ten opzicht van 's Kei- zers tegen woordigheit , veel laeger dan die van 't Hof te Teking. Uit wat reden het Hof van iV^«/é/«5 na Peking is vervoert , ftaat in de be- fcliryving van 't Landtfchap Nanking verhaalt. Dus verre hebbenwe gefprooken op wat vvyze hetgantfche Ryk in 't ge- meen, nu ftaat ons te verklaren , hoe- danigh ieder Landtfchapin'tbyzonder befticrt wordt. De Steden , die in de LandfchappenPe/éi»^ &\Nanking leg- gen , daar de opperfte Recht -hoven zyn , worden eveneens beftiert als de Steden van d'andere Landfchappen. De beftiering van d'overige dertien Landt- fchappen ftaat aan een zeker Magi- ftraats-perfoon, dienze Tucinfu, en aan een ander perfoon, éïenzt Naganzafi noemen. d'Eerfte bemoeit zich met on- lyfftraf bare , en d'andere met lyfftraf- bare zaken. Zy hebben beide hunne zitplaats in de Hooft- ftadt van 't Landt- fchap, en voeren een grooten ftaat. Wy- ders , in beide deze Raden zyn verfchei- de Amptgenooten, en zelf ook de voor- naamfte Magiftraten , die TattU ge- noemt worden. En dewyl deeze over 7 eenige Steden gebieden , en hen niet betaamt datze verre van hun opgeleit ampt zyn , zoo gebeurt het dikwils dat- ze zich buiten de Hooft-ftadt begeven en laten vinden. Alle de vyftien Landtfchappen , ge- lyk ook te vooren vermaant ftaat , zyn in verfcheide andere kleene Landfchap- pen , die de Sineezen Fu , en men op Neêrduitfch gevoeghlyk Karfpels zou- den kunnen noemen , verdeelt. Over ieder Karfpel is een byzondre Beftier- dergeftelt, dienze Cz//^ noemen. De- ze Karfpels zyn weer in grooteen klee- ne Steden verdeelt , waar van d'eerfte op Sineefch Ceu , en de laatfte Hien ge- noemt worden , en mogen in grootte tegen onze grootfte Steden genoegh op. Ieder van deze Steden heeft ook een Stadhouder , waar van de gene die over de groote Steden gebied, Ciceu, en die over de kleene Steden heerfcht , Cihicn genoemt wordt ; wantCibeteekentop Sineefch heerfchen. Deze Stndhoudcrs van alle deze Steden zyn noch met drie Amptgenooten of Byzitters verftcrkt, die hen , als toehoorders en rechters , in hun ampt helpen raden en byftaan. D'Eerfte wort /7?<»C6/W2,detweedeö« Tbu , en de derde Tun Sn genoemt ; die hunne byzondere Hoven en Rechtban- ken hebben , gelyk ook d'onderhoorige beampte perfoonen , als Secretarillèn , Schryvers en andere. Maar de Stadt- houdcr over 't gantfche Karfpel heeft in zyne vcrblyf- plaats geen meer ge- zags, dan in d'overige Steden , die on- der zyn gebiedt ftaan. Hy vermagh wel iemand ter dood te verwyzen, maar evenwel het vonnis niet laten uitvoe- ren. Doch zoo verre ftrekt evenwel zyn machten gezagh, dat aan hem'teerfte beroep gedaan wordt, dewyl de Pleit- zaken van dzCiccuenCihienbtütchx: , aan hem , als hooger , in 't eerfte beroep te rugh gezonden worden. Want het tweede beroep , voornamelyk in ge- wichtige zaken , word aan de Tucimfu znNaganzafu, de voornaamfte Magi- ftraten der Hooft-ftadt, en aan hunne Stoel-broederen , gedaan. Ja zelfs heb- ben de Hooft -fteden haren Cifu en Cihien , zoo wel als hare onderhöorigc Karfpels. En onder alle deeze Magi- ftraten befpeutt men een ongelooffèly- ke M: 8 Gezandtschap AAn den Groeten Het Ampt van Tli~ tang. i ke over-een-ftemming van een wel ge- ftelde Regeering. Maar dewyl van de gantfchebeftie- ring van alle de Landtfchappen in 't Hof re Teking kundfchap moet gedaan worden , zoo worden derhalven in ieder Landtfchap , behalven deeze gemelde Magiftraten, twee andere Magiftraats- perfoonen uit het Hof gezonden , die in waerdigheit en ampt deeze verre overtreffen. D'eene van deeze twee riccmr zyne woonplaats in. het Landt- fchap , en word Tutang genoemt ; d'an- der word jaarliks uit het Hof te Tektng gezonden, en Ciayven genoemt. D'eer- fte heeft een zeer groot gezag over alle de Magiftraten en onderdanen ; ge- biedt over de Krygs-zaken, en bekleed de voornaamfte ampten des Ryks ; in- voegen men hen , ten opzicht van de- ze macht en dit gezagh , niet quaiyk by d'Europifche Onder-koningen zou kunnen vergelyken. Hy blyft driejaren in bediening , en heeft geduurig veele Booden op weg, die komen enkeeren van 't Hof , gcduurende zyn verblyf: dewyl hy reekenfchap moet geven van 't gecne in zyn Landfchap voorvalt, Hy word in deHooft-flad van 't Land- fchap met zeer groote pracht en toe- fteliing oinfangen ; en zoo dra hy uit het Hof vertrokken is , begeven zich veele beampte pcrfoonen , dat zyne Raden zyn , na 't Hof om hem t'ontfan- gen. D'Inwoonders der Steden , daar hy door trekt , verzelfchappen hem een goedt üuk weegs te voet en te paetd. En als hy op dtie mylen na aan zyne Hooft-fladt gekomen is , zoo trekken hem eenige Hopmannen met een groot getal Krygs-kncchten tegen , om hem t'ontfongen. Na deeze volgen alle de Magiltraats-perfoonen, en eindelyk by- na de gantfche Gemeente. c'iiivm, of Het ampt van den tweeden , die men vifiteur. Qiayven oiChayveii, en op Neêrduitfch, ten opzicht van zyn ampt , Onderzoe- ker, of Vifiteur, zou kunnen noemen, is meds een hooghwichtigh en zeer geacht ampt , maar eindight met het jaar. Deze Beamptenaar ontfangt zoo een breedtftrekkende macht van den Keizer , dat hy allerlei zaaken , zoo lyfftraf bare als onlyfftraf bare , en zoo wel die den oorlogh als die 's Konings erfgoederen betreffen , magh nazien en onderzoeken. Hy onderzoekt alle Magiftraats-perfooncn,ook den Tutang zelf , ftraft en berooft de laege Man- daryns en Rechters van hun ampt. Van den handel der andere Mandaryns, die wat hooger zyn , doet hy den Ko- ning verwittigen , die daar na dan over deze zaak zyn antwoort overzend. Hy alleen, onder alle de Magiftraten, ftelt de lyfftraf bare zaken tot het uitvoeren! in het gantfche Landfchap , zulks iedct hem eert en ontziet. Aan den zelven ftaat ook opzicht te nemen over de Stadts Muurcn , Kafteelen , gemeene' plaatzen, &c. Noch is 'er een andere buiten-orden-'. telyke Onderzoeker , die mede Tutang.. genoemt wordt. Deeze wordt van de Koningin van tyd tot tyd gezonden ,i heeft een groote macht en gezag , maatE alleenlyk ten opzicht van godtvruch- tigheit en barmhertigheit. Hy bezoeki allede Kerkers van 't Landfchap , ver- loft alle de geene die uit een geringe oorzaak in hechtenis zyn geraakt, ah ook alle d'ellendigen die zich niet weten vry te maken. Hy bemoeit zich ook met het herroepen der qualik uitge- fproken vonniflèn , is den armen gun- ftigh , en , in 't kort gezeid , zyn gant- fche amptflaat op 't oeffenen van barm- hertigheit. In ieder Landfchap is ook een Trefo-" rier, die zorgh draagt over de Konink-i lyke goederen van het gantfche Landt- fchap , en van den Ryks-raadt deii: Koninklyke goederen zynen laft onti fangt. Hem zyn bygevoegt twee Byi| zitters, een ter rechter, eneenterhn-ii ker zyde ; waar van ieder in het zelfftel Paleis van den Treforier zyn huis en;i rechtbank heeft. Deze Treforier heeftii zes-en-twintigh mindere Mandarynsi onder zich , die verfcheide ampten: bedienen , als ook meer andere ontel-i bare groote en klcene Amptenaren. Byl hem worden alle Tollen, Schattingen en Koninklyke inkomften ontfangeni; Hy let op alle Gewichten en Maten j en beflecht alle gefchillen en pleit-l! zaken, die uit des Konings inkomfteiti ontftaan , of verzend die ten minften aan hooger rechts-bank. Hy betaalti gewoonelyk alle de Magiftraten , dd Ouders' Tartarifchen Cham , of Rei;^er 'van Sina. Ouders des Konings , de Hopmannen en Krygs-knechten. By dezen worden alle d 'onkoften verfchooten , die aan 't ondervragen der Geleerden , en aan 't maken van de gemeene werken , als Bruggen , Straten , Hoven der Man- dary ns , en meer andere dingen gedaan worden. In 't kort, dit Amptgenoot- fchap draagt 7orge over al'tgeenedat uitgegeven of van 's Konings goederen ontfangen wordt; en ontfangt de Ko- ninklyke Tollen van de Rechters.Land- voogden en Tauli , ieder in zyn gebied, in louter zilver. De vierde Raadt word Gan chafci genocmt , en is eveneens als een Raadt van lyfftraf bare zaken. In dezen Raadt zyn Byzitters , AmptgenotenenT'^?//?. Aan deze rWi ftaat het hanthaven van recht, het ftraffènderquaatdoenders, als ook acht te nemen op 't Krygs-volk , en over de Zee-zaken , indien het Land- fchap aan Zee is gelegen. De vyfde Raadt draagt zorgh over de geleertheit en letteren. Noch zyn 'er in alle Steden twee Mandaryns der wetenfchappen , die Hioquon genoemt worden , en mede onder den vyfden Raadt hooren. Hun- ner gezagh ftrekt zich niet verder uit dan over de Bakalaurczen van de zelfde Stadt en haar geweeft. Dceze kunnen niemand den trap van geleert- heit geven of benemen , maar hen wel flrafFen. ' Eer ik deze Sineefche beftiering ein- dige, dunkt my der pynewaerd te zyn eenige byzondere zeldzaamheden , die voor het meerderdeel eigentlyk de Re- geering aangaan , en daar in de Sinee- zen zeer verre van d'Europifche volken verfchillen, hier te laten volgen. Voor eerft is aanmerkens waerdigh , dat het gantfche Ryk , gelyk te vooren gezegt is , door Filofofen beftiert wordt , en de zelve een zuivre en vermengde heer- fchappye bezitten. Deeze Filofofen worden van alle de Krygs-knechten en Overften met een zeer groote ootmoet en zonderlinge plechtigheden geviert engeëert, en dikwils gebeurt het, dat- ze van hen geflagen worden , als kin- deren van hunne Leer-meeflers. Door de Filofofen worden ook alle Krygs- 2aken , daar over zy als opzienders ge- V fleltzyn, beftiert; en hunne beraatfla- gingen en gevoelens hebben meer ge- zags by den Keizer , dan die van alle d'andere Krygs-overften ; die zelden , uitgenomen eenige weinigen , tot de beraadflagingen over de krygs-zaken geroepen worden. Dit is d'oorzaak dar niemand van de geene , die hoog- moedigh ,van aart zyn , zich tot de krygs-zaken wil begeven, en liever na de geringde waerdigheden des Filofo- fifchen Raadt ftaan , dan na 't bedienen van 't hoogde ampt in de krygs-zaken ; want zy zien heel wel dat de Filofofen veel hooger by den volke geacht en ge- eert worden , en ook grootcr winft doen dan de Krygs - overlten. Maar 't geen den uitheemfchen noch wón- derlyker wil te vooren komen , is dit , dat deze Filofofen in grootmoedigheit , in trouwheit tegen den Koningh en 'c Ryk , en in 't vetfmaden van alle ge- varen, ten dienfte des Vaderlands, de geene , die zich eigentlyk met den krygs-handci bemoeijen , verre over- treffen. Dit komt hier miffchicn by toe, dewyl door de oeffèningen der letteren een ieder in zynen boezem ontftekcn en verhoogt wordt; of om dat, zedert d'eerfte grondflagh van dit Ryk geleit wierd , de letteren en geleerthedcn, by een volk dat geenfms begeerigh is om de palen des Ryks uit te breiden , altyd hooger geacht zyn dan de Krygs- ampten. Ten tweeden heeft men zich ook ten ni mindere hoogften te verwonderen over de soe- •*^'''»7^''''" j n. -1 b ten bt-xy- de over-een-ltemmmgh en eendraght, unit die men tuflchen de hooge en laege '""'^"^ Magiftraats-perfoonen,als ook tuffchen ^"°" '"'' de Landtvoogden en Ryks-raden , en tuffchen deze en den Keizer zelf, be- fpeurt , 't welk zy niet alleen met ftipc te gehoorzamen , maar ook met het bewyzen van uitterlyke plechtigheden, gewoon zyn te doen. Want de ge- woonelyke bezoekingen , die zy ge- meenlyk naar 's Lands gebruik doen , als ook 't vereeren van gcfchenken , worden nooit van hen verzuimt. De laege Magiftraats - perfoonen fpreken met hunne hooger , 't zy voor den Richterftoel of elders anders, niet als byna op de knien , en dat met zon- derlinge beleefthcit en eerbiedighcit. b De Gezandtschap ticm den Grooten hekteed lan- ger in Sitia een hoog ampi dun driejaren. lO De zelfde onderdanigheitbewyzen ook d'onderdaneii aan d'Overften en Re- geerders der Steden , fchoon men wel ween datze van geringen afkomftzyn, eer zy toe den graad van geleertheit , en tot het ampt van Magiftraatfchap verheven wierden. Ten derden bekleed niemand in Si- na langer als drie jaren eenige waer- digheit, 'ten zy hy op nieuw van den Koning in zyn ampt beveftight word, maar raakt byna alcydr van hooger tot hooger ampt , doch blyfc de zelve nooit op een zelve plaats. Dit gefchied te dien einde , op dat iemandr niet licht met d'lngezetenen eenige vriend- fchap zou maken , en 'c recht hier door krenken , of de herten der In- woonders op zyne zyde troonen , om op fteun van deze gunftelingen eenige nieuwigheden (voornanielyk indien hy aldaar de hooghfte waerdigheden heeft bekleed) te mogen aanrechten. De voornaamfte hoofden der Landt- fchappen , Karfpels en Steden , als de Tucinfu , Naganzafii , Cifu , Ciceu , Cihien , en diergelyke Magiftraten , moeten ook om het derde jaar alle tef- fens in de Keizerlyke Stadt 'Peking ver- fchynen, en den Koningh plcchtelyk manfchap doen. Ten zelven tyde word over alle de Magiüraten in'tgantfche Jlrulenwor- ^ , ^ , den alle drie Ryk ondetzoek gedaan , zoo wel over jarenna.au. jg geenc die genootzaakt zyn te ver- mderzotit, f^]^^^^^ ^ g|g ^^g^ andere die niet ver- fchynen , 't welk met de grootfte ftreng- heit toegaar. Uit deeze onderzoeking wordt daar na beflooten , wie dat in bediening aan te houden , wie af te zetten, wieteverhoogen, eneindelyk wie te ftrafFen zyn , en dat zonder eenig Engfftraft. aanzien van perfoonen. Ook is den Koning ongeoorloft iets te veranderen , 't welk van de geftelde Rechters in de- ze onderzoeking beflooten is. Wyders onder de geene , die geftraft worden , zyn dikwils de voornaamfte Magi- ftraats-perfoonen , en dat zomtydtsin grooten getale. Onder anderen leeft men, dat in den jarezeftienhonderdt en zeven zoo ftreng een onderzoeking gcfchiedde , dat 'er vier duizend Magi- ftraten geftraft wierden. Wantdegant- fche ry der verwezenen word in een ze- ker boek opgetekent , dat dan gedrukt , He Sinee- fche Magi- en daar na door 't gantfche Ryk ver- ftuurt word. De veroordeelden worden , na de ver- fcheidentheit der mifdaden , in vyf rot- ten of rangen verdeelt. Onder d'eer- fte worden de begeerigen gerekent , die zich met gefchenken in 't recht laten omkoopen , of wat te diep in 's Kei- zers Scivit-kift taften , en byzondere luiden van hunne middelen zoeken te berooven- Deeze worden van hunne ampten afgezet , en van alle vryhe- den en tekenen , die de Magiftraten gemeenlyk voeren , voor eeuvvigh be- rooft. Onder de tweede rot worden de geene geftelt , die de fchuldigen en mis- dadigen met al te ftrenge ftraffèn heb- ben doen boeten. Deze worden ook van hare waerdigheden , Magiftraats teke- nen en vryheden berooft , en als ge- meene Leken weer naar huis gezonden. Onder de derde ftelt men de ftok-oude en bed-zieke luiden , endieteflaauw- hertig in 't ftraffèn en te flap in 't bedie- nen van hun ampt zyn. Deze , fchoon datze van hun ampt worden afgezet, genieten evenwel alle hunne vryheden in 't voeren van Magiftraats tekenen , zoo lang alsze leven. In de vierde rang ftellenze de geene , die te haaftigh en t'onbedachtzaamin'tvonnifl'engeweefli') zyn , en in 'c bedienen van 's Ryks amp-|i ten zonder verftand en raad te werk gin-i gen. Deze worden tot laeger ampteni gezet, of na die plaatzen verzonden ,j daar geen zwaare zaaken voorvallen.j Onder de laatfte rangh zyn de geenei begrepen , die zich* zelve , de hunne en hun gantfche geflacht onvoorzichte-i lyk bcftieren , en onbehoorlyk en nieti Magiftraatachtigh leven ; die ook hier.i| om van hunne ampten en vtyhedenij voor eeuwig berooft worden. De zelve onderzoeking word ook onder de Ryks* raden , doch alleen maar alle vyf jaren i als ook onder de Krygs-overften , mei een gtoote ftrengheit , op den zelven tydtin'twerkgeftelr. ' Daarenboven zyn de Mandaryns en Byzitters gehouden alle dagen aan zeei; ker Stadthouder , met Zonnen opgang ii van hun eigen en andere luiden bedryi. als ook wat 'er in de ftadt en op 't land is omgegaan, rekenfchapredoen. Enin-ii dien 'er iets , tot nadeel van 't Land , vet-;! zwegen P' T artarifchcit Cham zwegen wordt, zoo laat hy zoodanige ontrouwe Magiftraten , zonder aan- zien van perfoonen en uitftel , wel ftrengelyk ftraffen. Gelyk te Kanton gebeurde , als wy ons daar bevonden , datd'oude Onder-koning zekeren voor- namen Mandaryn , om diergelyken misdaadt , in zyn Hof en tcgenwoor- digheit met knotfen liet dood ilaan , en zynèn bloedtdorftigen y ver. zoo langh tyd niet vergunde , dat men een Scherp- rechter halen kon , om den misdadigen, na 's Landts gebruik , 't hooft voor de voeten te leggen. Ten vierden maghniemandt ook in't ' Landfchap , daar hy gebooren is , het ampt van een Magiftraat bekleeden, maar wel dat van eenen V eld-overften ; 't welk hier om gedaan wordt , op dat d'eerfte, die 't Recht bedienen, hunne Blocd-vriendcn enMaagen niet zullen vetfchoonen, maar de laatfte uit liefde van hun Vaderland, het zelve manne- lyker befchermen. Als ook zeker Heer 't ampt van Magiftraat bekleedt , zoo mag niemandt van zyne zoonen of huis- genooten buiten 's huis komen , opdat de zelve zich met geene gefchenken zouden laten omkoopen, maar 't geen zy buiten 's huis te verrichten hebben , dat latenze door de dienaars der Magi- ftratendoen. Ten vyfden ftaan ook de Sineezen , niet toe, dat eenigh Vreemdeling bin- ' nen de grenzen des Ryks zich op- houd , die van fins is weder na zyn Vaderland te vertrekken , of die bevon- den wordt met d'uitheemfche Ryken ecnige onderhandeling te houden. Ook ■ is den Vreemdelingen den toegang, van in 't binnenfte des Ryks te komen , ge- heel en al verbooden. En hoewel de Sineezen eigentlyk hier van geen wet hebben, waar.by dit verbooden word, zoo bevind men nochtans dat deze ge- woonte van veele eeuwen herwaarts zoodanigh een vreeze en fchrik onder d'uitheemfche Volken heeft gebraght, dat die zich nooit , als onder fchyn van Gezandtfchappen , hebben durven on- derwinden om in 't Ryk te komen. En dit is niet alleen van die Vreemde- lingen te verflaan , die zeer verre van Sina gelegen zyn , of die tegen hen vyandfchap dragen , maar ook van hun- , of Keiler "van Sind. n ne vrienden, die aan dit Ryk mcdefchat- tingen betalen ; gclyk daar zyn de na- buurige Eihnilïs vzn Korea , dic^ch voor het meerderdeel aandeSineefche wetten houden. En indien eenigh uit- heemfch perfoon heimelyk in Sina is doorgeboort , dien makenze niet tot flaaf, noch brengen hem om 't leven , maar verbieden hem 't wederkceren in zyn Vaderland. Hierom ftrafFenze ook de geene wel ftrengelyk , die zonder bewilliging van den Keizer eenigeti handel met uitheemfche Volken dry- vén. En indien de noot zulks vereifcht, dat iemand buiten ^t Ryk met laft zal verzonden worden , zoo is byna nie- mant daar toe te bewilligen. Ook word hyvan'tgantfchegeflacht, als hy weg trekt, zeer hertelyk beweent,, even- eens als of hy ter doodt zou gaan ; en als hy wederkeert , befchenkt hem de Magiftraat , tot belooning , met een * zeker waerdig ampr. Ten zeften magh niemand in de Ste- riimmti . den geweer of wapens dragen, ja zelfs ^^f^^^t de Krygs-knechten noch Krygs-over- £c». ften , noch ook de Geleerden niet, 't en zy de zelve monfteren , of zich in de wapenen oefïcnen, of ten ftfyde trek- ken ; hoewel nochtans eenige Adelyke perfoonen de Magiftraten met geweer verzelfchappen. Ook heeft niemandt binnen 's huis eenig geweer , dan alleen by wylen een verrocften Pook , 'daar zy zich van dienen tegen de Struik- roovers opdewegen. Zoo zeer fchrikr ken en vlieden de Sineezen voor gewa- pende luiden. Hier door komt het ^at alle oproeren en kyveryen zelden zoo hoogh ryzen , of zy worden gemeen- lyk wei met vuiften beflecht. Geen Si- nees is ook zoo bloetdorftigh , dat hy 't ongelyk , hem aangedaan , met de dood zoekt te wreeken ; ook wordt de geene die voor een ander wykt , en den zel- ven niet zoekt tevcrongelyken, voor eenen voorzichtigen en kloekmoedigen man geprezen. Alle Magiftraten des gantfchcn Ryks, ^fji'/'^'' zoo wel ten opzicht van den Filofofi- ^'j^^^/^f "" fchen als den Krygs-raadt , zyn in ne- ^y •» "'- gen ordens verdeelt. Eenen ieder, nz^ZZd"! zyne orde, wordt alle maanden een ze- kere wedde uit de gemeene Lands mid- delen aan geld of rys betaalt. ^tWelk l> % in 12 Gezandtschap aan den Grootm in der daad , ten aanzien van de pracht i et} ftaaci , die de Magiftraten daar te lan^e voeren, zeer welnigh is ; want die in de hoogfte orde ftaat , heeft jaar.- liks geen duizend kronen van zyn ampt in te komen. En alle de geene , 'tzy datzein den Filofofifchen of Krygs-raad zyn , ftryken een even hooge wedde , indienze flechts onder een zelve orde ftaan : want de wedde van een Krygs overfte en een Geletterde , die beide o"nder de hoogfte orde ftaan , ' is even hoog. Doch dit zy verftaan van de wed de en inkomften , die aan ieder orde wettelyk is toegeleit, dewyl het geene de, Magiftraten en Krygs-overften bui- ten ordentelyk winnen veel meer be- draagt dan hun gantfchejaarlikze wed- de. Ook is hier onder niet begrepen 't geen een ieder, zoo door gefchenken, ten opzicht van zyne waetdigheit , als door andere middelen aanwint : want hier door gerakenze dikwils tot fchat- ryke luiden. ■Énirxgen Alle de Magiftraten , zoo wel die VuaéiT °^^^^ den Filofofifchen, als die onder . den Krygs-raad behooren, en zoo wel hooge als laege , dragen , tot teken van aanzien en waerdigheit , een zelve flach van Hoeden of Bonetten, die niemand anders daar te lande magh opzetten. Deze Bonetten zyn van zwarte zyde gemaakt, en hebben aan beide zyden twee ovaals- vvyze lappen of ftrooken , die byna tot over doeren hangen , en zoo v;ift aan de Bonet zitten , datze niet lichrelyk daar af kunnen vallen. Hier door gaanzc , zoo men zeidt , zedigh en recht op hun ly f; dewylze, ter oor- zake van deze ftyf ftaande oorlapperi, zoo licht niet kunnen omkyken en 't hooft heen en weder flingeren ; want de geene , die zulks komen te doen , quètzcn en krenken de majefteit en achtbaarheit des Magiftraatsfchap. Bei- de deze otdens gebruiken ook een zel- ve dragt van kleederen , als ook cen- derlci laerzen , die op een zonderling fatfoen , en van een byzondere ftofïè , te weeren, van fchoon zwart leer , ge- maakt zyn. Alle de Magiftraten dra- gen ook, tot een teken om van andere luiden onderfcheiden te worden , een zeèkte riem , die , ontrent vier vinge- ren breèdt, hen ruim en los om 't lyf zit , en met allerlei rorJt en vierkanï beeldwerk zeer cierlyk bezet is. Op de borft en op derughdragenzeooktwea vierkante lappen , die zeer kunftigh met allerlei borduurwerk geftikt zyn. Maar in deze vierkante lappen en rie- men befpeurt men een groote verfchei- dentheit na de achtbaarheit en maje- fteit der perfoonen ; dewyl d'Inboor- hngen hier aan terftondt kunnen zien of de zelve uit den Filofofifchen of Krygs-raadt zyn , en welke waerdig- heit een ieder in de zelve bezit. Want op de vierkante borft- en rugh-lappen ziet men zeer cierlyke en kunftige ge- daanten van viervoetige dieren , voge- len, als ook van bloemen geborduurt en) geftikt. Maar ook aan de ftofïè der tie-i men , die de Magiftraats-pcrfoonen dra-i gen, kan men terftont de waerdigheit) en ftaat van eeneniegelyk kennen. In- voegen zommige riemen van gedraaic hout, andere van Eenhoore lis, ande-l re van het welriekend Kalamba-houc,( etlyke van zilver en gout, maar d'al- lereedelfte en waerdigfte zyn van zeer doorfchynend' marmer gemaakt. Ook worden de Magiftraats - perfoonen in Sina onderfcheiden uit de Zonne-fcher- men , die zy zich , alsze uitgaan , tc- gens de hitte en 't fteeken der Zon- ne, boven 't hooft laten houden. Want zommigen gebruiken blaauwe, andere geele Zonne-fchermen ; andere, tot: meerder pracht en ftaaci , gebruiken, twee , maar zommigen mogen aileeni met een eenige gaan. De Magiftrateni worden ook hier in onderfcheiden ,| dat de flechfte te paerd op ftraat komen,! maar de grootfte worden in een draag-| baar op de fchouders van zeekre luiden! gedragen. Maar ook beftaat in'r getal der dragers een achtbaarheit en maje-:i fteit; want zommigen mogen alleen! maar vier gebruiken, andere welacht.i Daar zyn noch veel meer andere cie-jj raadjen van waerdigheden en byzon-ii' dre tekenen , waaraandeMagiftraats-i perfoonen te kennen zyn , als Vaen-ii dels , Ketenen , Wierook-vaten , eeni ftoet van Trawanten , die hen altydtl verzelfchappen , en 't gemeene volk ,; als een Magiftraats-perfoon aankomt ,i uit de weg doen gaan. Eindelyk , tot een befluit van dit Hoofc-i TartanfchenCham,ofKei:^er'vanSma. 13 Hoofe-ftuk, ftaat aan te merken , dat fcliyntdatdeTartersdenSiiieezenhier- de Sineezen , fchoon de Tarters zich meefter van dit Ryk hebben gemaakt, evenwel noch overal mede in den Raadt zitten, en hunne oude wetten en vry- heden , als voor dezen , gebruiken. Het om deze oude vryheden laten genieten en houden , dewylze meerder verftand hebben om Lande en Luiden te beftie- ren, dan zy zelfs, die in tegendeel be- ter op den oorlog zyn afgerecht. TWEEDE HOOFTSTUK. Van de Letteren, Tale, 'tSchryven, en de Weten- fchappen of Geleertheit der Sineezen j En op tvat üi^^e de Geleerden in Sina tot de verfcheidene trappen der IVetenfihappen en Geleertheit verhe-ven worden. En hoewel de Sineezen zoo veel Cha- rakters als zaken hebben , zoo wetenze de zelve nochtans zoodanigh t'zamen te voegen , datze niet over de zeven- ' tig of tachtig duizend beloopen. Doch in dit getal der Charakters verfchillen de Schry vers van elkandre. De Jefuic cetaj der Athanafius Kircheer vergroot het ge- •S'»"M« tal op tachtig duizend; en in alledeze ,cr7.'^ ' moet de geene ervaren zyn , die na den hoogden trap van geleertheit wil din- gen; hoewel iemandt, die 'er tien dui- zend weet , de Sineefche Tale volko- men leeren , en daar mee zich in 't Cha- raktetfchryven behelpen kan. M.Mar- tinus , in zyne Voorreden der Sinee- fche Hiftorien , zeid dat de Sineezen over de tzeftigh duizendt Charakters , die alle in geftalte en betekenis verfchil- len , bezitten. Het zelve wordt door Mandelfloo in zyn Perfiaanfche Reis beveiligt ; hoewel andere het getal op honderd en twintig duizend begrooten. Alle deze Charakters vind men in een zeker groot Woord-boek , datze Hal- fien noemen , en op Neêrduitfch zoo veel als de Zee gezegt is , gefchreven. Van dit verfchil in 't getal der Sineefche Charakters Ican naauwliks andre reden gegeven worden , dan dat de beginfe- len der letters van tyd tot tyd geduurigh vermeerdert zyn. Deeze Charakters , gelyk gezegt is , betekenen geen klink- letter of mede-klink-letter , zijlks uit der zelver t'zamenvoegingh woorden b 3 kun- DEr Sineezen maniere van fchry- ven verfchilt zeer veel van hun- ne Tale die zy fpreken ; want niet een eenigh boek vind men in ge- heel Sina dat in hunne moeders Tale gefchreven is. Alle de woorden in de Sineefche Tale, zonder een uit te zon- deren , befVaanuiteeneenigefyllaabof ktter-greep , en niet een eenige vindt men , die uit twee of veele letter-gree- pen beltaat ; hoewel in de zelve niet weinigh twee-klanken of diftongen van twee en dikwils drie klink- letteren, die in cene letter-greep te zamen ko- men , te befpeuren zyn. Ik zegh hier twee-klanken , na de gelykenis van on- ze Tale , want in de ganrfche Sineefche Tale weet men noch van klink-letteren , noch meê- klink -letters, maar gelyk ieder zaak , alzoo heeft ook ieder woord een byzondre Charakter. Ook hebben de Sineezen piet weiniger letters als woorden , en by hen is een woord , let- ter-greep en boek-ltaaf, een en het zelfde. Indien gy nochtans in dit werk eenige Sineefche woorden vindt , die uit veele letter-greepen beftaan , zoo weet , dat ieder letter-greep op Sineefch een byzonder woordt is , maar dewyl verfcheide letter-greepen , om een eeni- ge zaak te betekenen , genomen zyn , zoo zyn de geene , die wy hier in onze Befchryving gebruiken , na de wyze der Europifche Talen in een woord t'za- men gefmeed. 14 Gezat^dtschap aan den Grootert kunnen gemaakt worden ;■ maar ieder is een ken-teeken van een byzondere zaak ; nochtezybeftaan niet uit zekre letters van 't A B C , maar drukken een die 'D'ou^le Chitrakters Txi'ierden uit •verfcheide- ne dingen genomen , ieder zaak door een zekre geftalte van d'ander verfchilt , en niet na de kunfl: of maatist'zamengeftelt, maar alleen by geval , om zoo te fpreken , tot het betekenen van een zekre zaak geno- men is , zeer aardigh en gevoeglykuit. Tot opening en grondiger kennis van dit fchryven der Sineezen , acht ik der pyne vvaecd te zyn , de geftalten en ver- icheidenthcden dezer Charakters een weinig duidelyker te verklaren. Voor al (taat aan te merken, dat de oude en tegenwoordige Sineefche Cha- rakters , of Letteren , zeer veel van elkandre vetfc'hillen. Want in 't begin hebben de Sineezen byna uit alle dingen Charakters t'zamen geftelc , als van viervoetige Dieren s Vogelen , krui- pende Dieren , ViiTchen , Kruiden , tak- ken van Boomen , Touwen , Draden , Stippen, Kringen, &c. die alleopver- fcbeide wyzen geltelt en gemaakt wier- den. Maarde nakomelingen, door er- varentheit wyzer geworden , .bemerk- ten een groote verwerring in zoo groot een meenigte van Dieren en Gewaffen ; invoegen zy verfcheide oude Charak ters niet flippen en ftreepen , om die van elkandre t'onderfcheiden; nabootften , en de zelve in een gevoeglyker orde en onder een kleender getal bragten , ge- lyk de geene zyn die zy noch tegen- Vifoordig gebruiken. . Van d'oude Sineefche Charakters vind men zeventien foorten : D'eerfte en alleroudfte foort heeft de Sineefche Keizer Fohms gevonden , is uit Slan- gen en Draken t'zamen geftelt , en ver- vat verfcheide Slangen , die wonderly- ker wyze door elkandre gevlochten , en in verfcheide geftalten hervormt zyn. Uit deze oorzaak wordt ook het boek , dat Keizer Fotefif van de VVis-kunft en Hemels-loop befchreeven heeft , het Boek der T>raken genoemt. Maar ten («) Zie de huidigen dage worden deze (") Charak- fndcTOu' ters (dewylze door de lydt allengs zyn gendePieiit weg geraakt ) byna by de Sineezen niet r'deredi'- ^"«er gebruikt. 'De tweede foort is uit ter zyde. dingen , die den Land-bouw aangaan , t'zamen gcftek , en van den Sineefchen «» vxYtn zeventien' derlei , Keizer Xinntmg , in de befchryvingh der dingen die tot den Land-bouw be- hooren, gebruikt. 'De derde foort be- ftaat uit de wieken van den Vogel Fum hoan , en is van den Keizer Xauhoan uitgevonden , die ook met deze Cha- rakters een byzondet boek van de Vo- gelen gefchreven heeft. De vierde foort van d'oude Charakters is uit Oefters en Wurmtjes t'zamen geftelt. De vyfde beftaat uit wortels van Kruiden , daar meê d'Ouden ook verfcheide boeken fchreven. 'De zejte foort is van afge- korte vogels pooien gemaakt , en van Koningh Ci6ötf»? uitgevonden. De ze- vende beftaat uit Schildt-padden, en heeft tot haren eerften vinder Keizer Too. D'achtfie word in Vogels en Pau- wen vertoont. De negende is uit Krui- den en Vogel-wieken t'zamen geftelt. De tiende is van Co , alleen om een ge- denkenis in de wereld natelaten, uit- gevonden. iD'f^É- beftaat uit vafte en dwaal-fterren,. en de twaalfde uit by- zondere letteren van Willekeuren en Privilegiën. Tot de dertiende hooren de letteren Teu , Cati , Chi , Cien , Tao. De Charakters van de veertiende foort worden genoemt de letteren van ra/?; vrolikheit , wetenfihap , redeneering ,\ duifier nis en klaar heit. De vyftiende\ foort beftaat in ViiTchen. De zeJHende] foort is tot noch toe niet bekent. De\ zeventiende word in brieven toe te ze-' gelen , en uitftekende opfchriften te fchryven, gebruikt, -"k Zal de zaak met exempelen duidelyker maken , en eeni- ge van d'oude Charakters met de tegen-^ woordige verklaren. By voorbeeldt , de .Figuur met het cyffer-getal i. (in 't midden van dezei volgende Prent) aangewezen , bete-: kent tegenwoordigh by de Sineezen een Bergh ; maar by oude tyden wierd een Bergh met de gedaante van een Berg uitgebeeld, als het cyffer-getal ij vertoont. De Zon wierd eertydts met! een kring en ftipje in 't midden , als' cy ffer 3 . aanwyft.afgebeeld, maar tegen-i woordigh beelden de Sineezen die mee de Figuur van cyfïèr 4. uit. Een Draak wierd ouwelyks met de Figuur van cyf- i fer 5-. maar nu wordze vertoont met de! Figuur van 6. Een Scepter met een: oog , als Figuur ;;. uitwyft , betekendel eer-I I Tartarifchen Cham , of Kei;^er -van Sina. 15 iAi M certydts des Konings naam , maar te- genwoordigh worde die met Figuur 8. uitgebeeld. Een Vogel , Hen , of Haan , vertoonden d'oude Sineezen in hare le- vendige geflalten , naar uitwyzing der letteren 9, en 1 1 ; maar tegenwoordigh worden deze dieren met de Figuren , getekent met cyffèr 10, en ix, uitge- beeld. Maar de huidendaagfche Sineezen , gelyk te vooren alreê vermaant ftaat , gebruiken niet meer zoodanige Cha- rakters , die eenige geftalcen van zaken uitdrukken , maar alleen zeekre trek- ken van ftreepen , die evenwel niet duifterlyk na de Charakters der Ouden , die de geflalten der dingen vertoon- den , zweemen. Tot meerder klaar- heit acht ik noodigh zoodanigh een aaloude Sineefche Charakter , genomen uit de tytel van het Boek der Tiraken , in deze boven ftaande Prent , met de groote letter M aangewezen , hier ten toon te (tellen. Uit negen verfcheide ftrepen wor- den de huidendaagze Sineefche Cha- rakters gemaakt , zulks uit het by doen of aflaten van een ftreepje een andere betekenis ontftaat. By voorbeeld, een recht flreepje als a, op dehnkerzyde van deze Prent , betekent een of d'eer- Jie i met een flreep, als b, door gehaalc , T^oi tien; en een andere ftreepdaar onder aan gehaalt , als f , dan is 't Thou , of aarde te zeggen. Wederom , noch een andere flreep , boven aan de recht op- en neergaande (treep , als ^ , gezet , beduid Wang , eenen Koning. Met een llipje ter rechter zyde , als e , dan be- tekent het lo of lu , dat een faerel op Neêrduitfch te zeggen is. Maar het zelve flipje aan de linker zyde geftelt , als f, zoo betekenen de Sineezen daar mee Sem , dat fchepfen of leven te zeg- gen is. Eindelyk , het flipje recht daar boven op gezet , als ^ , zoo betekent het Cheu of Heer. Eenighfins komen met de boven Myjiifihe verhaalde Charakters overeen zekere ^j„"™j , Myftifche Figuren van een zeker werk, werk re- Teking geheeten , dat ter oorzake van '•'"^" eenige geheime dingen , die daar in gefchreven flaan , zeer hoogh by hen geacht wordt. Hier in word zeer veel gehandelc van de voort-teeling , be- derving , 't noodlot en de Sterre-ky- kery, en van eenige natuurlykebegin- felen , die daar in evenwel zeer flecht en mager , zonder d'oorzaken en be- palingen der dingen te geven , verhan- delt worden. Noch ten huidigen dage gebruiken de Sineezen dit Boek in ver- fcheide voorzeggingen en wigchela- ryen , zonder den rechten zin te vatten , of » Zie de Fi- guren van de voor- gaande Prent, in 't midden, onder aan. DHhhelzjm- nigheil bi dekUnhdsr Sineefche -uoordeïit i6 Gezandtscha of die niet te willen vatten. Eindelyk fchryft men dit boek wonderlyke din- gen toe , en dat alleen maar uit dié oor- zaak, dewyl, zoozy meeiicn, in des zelfs verftaan de voorweeting van ver- borgene dingen en alle uirkomften hangt. De Figuren en Charakters de- zes Sineefclien fchrifts worden met een zeker getail en ftelling van heeleen hal- ve ftreepjes afgcmaalt , en daar door de beginlelen , ïormen en zin-tekenen der naruutlyke dingen , met heele en halve flrepen , na de hoedanigheit en aart der zake die te betekenen is, uit- gedrukt. By voorbeeld, de Hemel word met de * Figuur a , d'Aarde met Fi- guur b, de Blixem met c , dg Bergen met te» Prins der Sineefche Filofofen , heeft alle '^^If'- de fchriften der oude Filofofen in vier groote boeken by een inordegebragt, en hy zelf een vyfde met zyne eigen handen gefchreven. In deeze boeken vindt men de Zede-kunde van wel te leven , en de grond-regels om een ge- mcenen Staat wel te beftieren ; als ook d'aaloude Exempels , Zeden , Offer- handen en verfcheide Gedichten van oude Poëten. Behalven deze vyf groo.- te boeken , zyn noch van twee of drie Filofophen , te weeten Konfutius en des zelfs Leerlingen, ineenebandt verfcheide diergelyke andere gebon- den , zonder orde , als ook fpreuken , om de Zeden wel te gebruiken , zich zelven , het huisgezin , eneindelykhet gantfche Ryk tot deugt en vroomheit te brengen , by een vergadert. Dit gantfche groote lefte boek , dewyl hcc in vier kleene boeken is afgedeelt , word de Vier boeken genoemt. Deze negen boeken zyn d'alleroudfte , die men in de Boekeryen van Sina te vinden weet , en waar uit byna alle andere boeken ge- fmeed zyn ; ook zynze voor her mecr- derdeel met Sineefche Charakters ge- fchreven; enzeeker, men vind daar in geboden en grondregels van deZcde- kunde,die de Ryken geen kleenen dienft en voordeel doen. Weshalven is by d'al- «,v »,», leroudfte Konineen een wet ingevoert, ^yf'i^sme. en die van tydt tot tydt beveftigr is , dat geimthtit die by de Sineezen een gelettert man^^^W^"- wil zyn, of daar voor gehouden worden, uit deze boeken nootzakelyk de grond- regels van zyn geleertheit moet fchep- pen. Ookishetnietgenoegh, datze de rechte zfn van deze boeken verftaan , ^ 3 maar Gezandtschap aan den Grooten In Sina z.yn gaengemee- m Schoo- ien, maar ieder heeft een School inzynhuii. UegrailM der Sinee- j'che Gelet- terden z.yn drieder lei , ah Sieuccii ■ die d'eerjle 22 maar 7y moeten ook , 't welk veel zwaarder is, gezwinc van ieder gevoe- len en fpreuk op Sineefch bequamelyk kunnen fchryven ; te dien einde moet een ieder, om dit te doen, deze vier boeken op zyn duim weten , en die by- na van buitenen leeren. Wyders , geen gemeene , laege of hooge Schooien zyn in gantfch Sina , (gelyk zulks eenige Schtyvcrs valfche- lyk gefchreven hebben ) waar van de Meefters zich onderwinden deze boe- ken uit te leggen ; maar ieder kieft zich na zyn welgevallen een Leermeefter, van wien hy op zyne eigene onkoften in huis onderwezen word. Voorts heeft men een groote meenighte van deeze Leermeeflers daar te lande, eensdeels om dat een eenige Leermeefter , ter oorzake van de moeielykheit der Si- neefche Charakters , veele perfoonen niet kan leeren ; ten anderen , en dat voornamelyk , dewyl het (gelyk ik zcide) een gebruik is , dat een ieder in zyn huis alleen voor zyne kinderen een School opzet , fchoon hy maar eenen of twee heeft ; 't welk , myns oordeels , te dien einde gefchied , om dat door het verkeeren mee anderen d'yver tot het leeren niet zou afzoeten- In deze wetenfchap worden de gee- ne, die zich op 't leeren dezer Zede- kunde leggen , en na voorgaande on- derzoeking daar in bequaam bevonden Zyn , tot drie verfcheidene trappen of graden der letteren verhoogt. D'eerfte trap wordt Sieitcai , de tweede Kiugin , en de derde Citifu geheetcn. En dit on- derzoeken beftaat byna alleen maar in fchrift. D'eerfte trap van geleertheit , Sku- cai genocmt , wordt in ieder Stadt gegeven , op de plaats , die 't School geheetcn wordt , door een zeeketen uitflekenden en geletterden perfoon, die te dien einde van den Koningh zelf daar toe geftelt is , en na zyn ampt den naam van Tihio voert. De- ze Tihio doorreifl: alle de Steden van zyn Landfchap , om den Geletterden tot dien graad , na drie voorgaande on- detzoekingen , te verheiicn. Als deze Tihio , die men Kancellier of Onder- zoek-meefter op Neêrduitfch zou kun- nen noemen, aangekomen is , zoö ko- men terftondt alle de geene , die uit deze Stadt en d'omleggende plaatzen na dien graad ftaan , fzamen , en (tel- len zich ter proeve. D'eerfte onder- zoeking wordt van die Leermeefters in 't werk geftelt , die over de Baccalau- rezen , alsze deezen graadt verkregen hebben, zoolang gebieden, totdacze tot een hooger graadt geraken. Toe deeze onderzoeking wordt eenen ieder toegang vergunt , en dikwils gebeurc het dat 'er vier of vyf duizend uit een eenige Stadt in deze onderzoeking vet- fchynen. De onderzochte Leerlingen worden daar na van de Leermeefters, die op 's Konings onkoften te dien einde gehouden worden , aan de vier Sradt- houders der Stadt (die alle geletterde luiden zyn , want geen ongelettert per^ foon mag in Jw^z aan 'c roer der Regee- ring zitten) te rug gezonden, die hen dan op nieuw weder aan den Tihio of Onderzoek-meefter vertoonen , maar uit het gantfche getal niet meer dan twee honderd , te weten , die het befte kunnen fchryven, en tot dezen graad bequaam geacht worden. De derde > onderzoeking gefchied door den Kan- cellier of Onderzoek-meefter zelf; dezei onderzoeking gaat veel fcherpei: toe , dan de voorgaande twee; want van de twee honderd maakt hy niet meer dam twintigh of dertigh, na de grootte vam 't Landfchap , en die hy in d'onderzoe- : king bequaam heeft bevonden , tot Bac- : calaurezen, en deze voegt hy dan by de Baccalaurezen , die in de voorgaan- 1 de jaren waerdigh verklaart zyn , omi dezen trap te mogen bekleeden. D'ezei nieuwelingen met d'oude maken het; voornaamfte deel der Stadt uit, wand zy worden van eenen ieder gcëcrt, uit inzicht van hareroekomendewaerdig-; heit , daar zy allengs by trappen toei 'geraken. Tot een zonderling teekeni van hare waerdigheidt dragenze eeni Tabbert , Bonnet en Laerzen , in welfc gevvaat niemandt anders , dan een Bac-: calaurees, magh gekleedt gaan. Indel vergaderingen der Magiftraten beklee-: denze ook geen verachtelyke plaats,; en bewyzen de zelve hooger heufchei plichcigheden , als den gemeenenmani geoorloft is te gebruiken. Zy genieten: ook vcele vryheden , en ftaan byna on-r der: Tartarifchen Cham , of Keiler "vetn Sïna. " 23 der niemant , dan onder den Kancellier 1 heidt en voortreffelykheit der Landt- cn hunne vier Leer-meefters ; en in- ! fchappen , veel of weinigh. Want in i dierize iets bedreven hebben, daarover I mogen d'andere Magiftraten hun vonnis i niet vellen. Het ampt van den Tihio , of Kancel- lier , beftaat nier alleen in 't maken van nieuwe Baccalaurezen , maar hy fielt i ook weder de geene , die in de voorige jaren tot dezen graad verheven zy n , ter toetze , en onderzoektze wel fcherp , wat datze mogen gevordert of gelcert hebben. Weshalven , na d'uitftekent- I heit van fchryven, ftelt hy hen onder vyf ordcns. Die onder d'eerfte orde I gerekent worden vereert hy met een prys , en geeft hen macht , zonder hen i evenwel tot hooger graadc te verhef- fen, om eenige (lechte gemeene amp- I ten te mogen bedienen. De Baccalau- rezen van de tweede orde vereert hy ook met een prys , maar die in waerdye geenfins tegen d'eerfle op magh. Die van de derde orde acht hy geen prys noch (IrafFe waerdigh tezyn. Die van de vierde orde boeten de ftraffe van hunne luiheit en ttaaghcit met opent- lyk geflagen te worden. Maat de gee- ne , die in de lefte orde getelt ftaan, worden van Rok , Bonnet en Laer- zen , teekenen des Baccalautefchap , berooft , en in d'orde , daar onder 't graauw gerekent word, geltelt. Dit begiftigen metpryzen , en ftraffèn met flagen, en beroven van graad, word te dien einde gedaan , op datze hun tydt , alsze tot den graad van Baccalaurezen verheven zyn, niet in lui- enledigheit toebrengen , en vergeten 't geenze eens geleert hebben. I De tweede trap of graad, tot den wel- ken de geletterde Sineezen verheven worden , en Kiugm genaamt is , kan ■ ten deele met den trap vergeleken wor- den , dien de Licentiaten in Europe be- kleeden. Deze graad wordt niet als om het derde jaar in de Hooft-ftadt van ieder Landfchap , in 't begin der achtfte of Herfft-maandt , met veel grooter pracht en praal verleent. Maar tot de- zen graad raken niet alle de geene, die zy daar toe waetdig achten , maar alleen een zeker getal onder hen, die het aller- waerdigfte om dezen graad te bekleden gefchat worden ; en dat na de waerdig- beide de Hooft-landfchappcn , z\sTe- king en Nanking , worden uit het gant- fche getal der Baccalaurezen ontrent honderd en vyftig Licentiaten gemaakti en in de Landtfchappen Chequiang, G^ianfizn Fokicn vyf-en-tnegentigh , in d'overige , na het getal der Geletter- den en waerdigheit van ^t Landtfchap , wat minder. « Tot deze onderzoeking mogen al- leen de Baccalaurezen , doch evenwel niet alle, komen; maar uit ieder Stade van^t Landfchap , of uit de Schooien , worden ten hoogften veertig Baccalau- rezen uit het gantfche getal, die in 't fchryven alreê onderzocht zyn , geko- ren. Niettemin beloopt noch zomtydts het getal der geene, die na deze orde der Licentiaten ftaan , aan de kant van vier duizend. De Magiftraten derhal- ven van ^Peking dragen in het derdejaar, als de Licentiaten verhooght worden, (dat alle drie jaren , gelyk gezegt is , weinig voor d'achtfte Manefchyn , dat by ons in de Herfft-maandt is , om- komt, ) honderd uitgelezene Filofofen by een verzoek-fchrift aan den Koning op, om uit deze dertig (namelykvoot ieder Landtfchap twee ) te noemen , die over het onderzoeken dezer Liceiï- tiaten te ftaan hebben. Een van deze twee in ieder Landtfchap moet nood- zakelyk uit het Koninklyke Amptge- nootfchap Han-linyven, welks Ampt- genooten men voor de voornaamfte perfoonen van 't gantfche Ryk houdt, gelcooren worden. De Koning noemt ook deeze onderzoekers nooit dan op dien zeiven lyd , datze effen met groo- te dag-reizens in hun Landtfchap ko- men kunnen. Hy geeft hen ook Op- zienders mee, die zorge dragen , datze niemant van dat Landtfchap uit geener- lei oorzaken eerder aanfpreken , voor datze tot Licentiaten verklaart zyn. Uit het zelve Landtfchap worden ook van de Magiftraten eenige voorname Filofofen ontboden , die de Koninklyke onderzoekers in deze onderzoeking , en eerfte toetzinge der fchriften , trouwe- lyk helpen. ^^ .^^^^. Wyders, in ieder Hooft-ftad vind men Hoeft J^dt een etoot en kunftigh gebouwt Paleis , i/"»^-i- ^ dat'"" . B' '<: fnet over de duizend celletjes , daar in de Xoninklyke onderz^oe~ kers -voor 't ojderzoe- kénopgejlo- ten worde». Hoe ttisauw de geenebe- voaart wor- den die on- derzocht worden. If 24 » Gezand TSCHA dat met zeer hooge muuren omringt , en alleen tot het onderzoeken en on- dervragen der Geleerden gefticht is. In dit Paleis zyn zeer veele vvoonfteden en vertrekken, daar in het zeerflilis, en d'onderzoekers , alsze de fchriften op de proef ftellen , zich onthouden. Behalven alle deze vertrekken zyn in 't midden van 't Paleis over de duizendt Celletjes , die zoo kleen zyn , datze alleen maar een kleene tafel met een bank , en een eenig menfch bergen kon- nen. In deze Celletjes kan niemant met zynen gebuur fpreken , nochte ook ie- mant zien. Als nu de Stads en Koninklyke On- derzoekers in de Hooft- ftadt gekomen zyn, zoo vvordenze eerft in dit Paleis , een ieder in een byzonder vertrek , op- geflooten , eer datze met iemant te woorde mogen komen ; ja mogen met elkandre in mondt-gemeenfchap niet treden , zoo lang alsze met het onder- zoeken der fchriften beezigh zyn. En dat noch meer is , een groot getal van Kryghs -knechten en Magiflraten be- waakt nacht en dagh hunn,e vertrekken , en belet dat de geene , die in 't Paleis zyn opgeflooten , met de geene die bui- ten zyn , niet mogen fpreken , nochte de fchriften inzien. Tot dit onderzoeken worden drie dagen , (dat op een zelven tydt door het gantfche Ryk gefchiedt) namelyk de negende , twaalfde en vyftiende dagh van d'achtfte maand , genomen. En tot het fchryven hebben de Leer- lingen den gantïchen dagh , van den opgangh der Zonne tot laat in den avondt, tot hun verdoen, zonder dat de deuren eens geopent , maar worden altydt zeer zorgvuldigh toegehouden ; alleen ktygenze een kleene verquikking van 't een of 't ander , datze daags te vooren, op 's Landts koften , gekocht hebben. Als de Bakkalaurezen in het Palcis gelaten worden , zoo wordenze zeer naauw onderzocht ofzeookeeni- ge boeken of gefchrift met zich bren- gen , dewylze alleen met zich nemen mogen eenige pencelen , die zy tot het fchryven gebruiken , als ook een fchryf- tafeltje, inkt en papier. En opdat 'er geen bedrogh onder fchuile , worden hunne pencelen en fchryf-bordjes zeer p aan den Grooten naauw onderzocht. Bevind menze op bedrogh , zoo vvordenze niet alleen bui^ ten geflooten , maar ook zeer zwaarlyk geftraft. Na dat de Bakkalaurezen in 1 Paleis zyn ingelaten, de deuren geflooten, en met Stads Zegel bezegelt, zoo ftel- len de twee Koninklyke Hooft-onder- zoekers uit de vier boeken drie fpreu- ken , die zy na hun welgevallen uitkie- zen , opentlyk ten toon , die ieder als een proef van zoo veele fchriften zich voorftelt. Daarenboven kieft ieder noch uit de vyf leeren vier fpreuken , die hea tot een proef van zoo veele andere fchriften verftrekken. Deeze fpreuken kieft ieder uit die leere , die in de geene te vinden zyn, diehyleerr. Ook moe- ten deze zeven fchriften niet alleen mee cierlyke woorden , maar ook met defti- ge en diepzinnige fpreuken opgepronkt zyn , en daar in doorgaans de grondt- regels van de Sineefche welfprekentheit wel waargenomen worden. Zeer naauw hebben deze Schryvers ook te letten, dat in ieder fchrift niet boven de vyf honderdt Charakters komen , waar van ieder een geheel woordt in onze Tale uitmaakt. Op den derden dagh , na d'eetfte on- derzoeking , worden deze Schryvers weder eveneens opgeflooten , en hen drie dingen , die eertydts gebeurt zyn , uit d'oude Jaar-boeken , of eenige an- dere dingen , die in 't toekomende kun- nen gefchieden , voorgeftelt. Hierover leit ieder in drie gefchrifcen zyn ge- voelen uit , of vermaant den Koningh door een boekje in gefchrift , wat toe 's Ryks oirbaar in die voorval te doen ftaat. Desgelyks worden hen den vyftien- den dag drie gefchillen uit de geene , die dageliks in 't bedienen van 's Ryks amp- ten voorvallen , voorgeftelt. Hier over leit ieder ook in drie gefchriften zyn ge- voelen uit, dat hy in'tbeflechtenvan dat gefchil , als hy het ampt van Magi- ftraat bekleede , geven zou. Na dat in dezer voegen de ftoffen der fchriften , ieder op zynen dag, ge- geven , en , om niet te vergeten , opge- fchreven zyn , 200 gaan de Bakkalau- rezer ieder in een byzonder Celletje , en fchryven aldaar in groote ftiltc. Na 'T artarifchen Cham ,• of Rei:^er van Sind. ^S h het fchryven fchryfr ieder 7yn :hrift in een byzonder boekje, dathy : dien einde gereedt heeft , noch eens ver , en voegt 'er onder aan de namen an zynen Vader , Groot-vader , en )vergroot-vader , by, en fluit dan dit oekje zoodanig , dat 'et van niemand, an van de Gevolmaghtighden der on- erzoekers , kan geopent worden. Als en iegelyk dit met ieder boekje gedaan leeft, zoo levert hy die aan de afge- ;ondenen over. Alle deze boekjes , eer latze d'onderzoekers in handen kry- ;en ; worden van zeekere Schryvers , iie daar op paflèn, overgefchreven ; n , op dat 'er geen bedrogh magh on- Ier fchuilen , d'affchriften rood geverft, laar in tegendeel d'eigen fchrifcen met nkt gefchreven zyn. D'affchriften, en liet d'eigcne fchriften , worden , zon- Ier de namen der Schryvers , aan d'on- lerzoekers , om getoetft te worden , )vergelevert ; maar de fchriften , met Ie hand der Schryvers gefchreven , die raa d'affchriften nietvetfchillen, mid- ervvyle bewaart. Dit word te dien einde fedaan, op dat de geene , diedefchrif- :en toetfen , de namen der Schryvers , loch de handt der zelve niet zouden iunnen kennen. D'opgemeke eerfle onderzoekers, jit de Stadts Magiftratcn gekooren, coctfen alle de fchriften, verwerpende hetflechtfte, zoodanig, datzedenKo- ninklyken onderzoekers eens zoo veel fchriften overleveren als 'er Licentiaten zullen gemaakt worden. Weshalven, indien 'er honderd en vyftigh tot dezen trap van gelecrtheidt zullen verheven worden , zoo worden 'er drie honderd fchriften opgenomen , en in 't vertrek der Koninklyke onderzoekers, om al- daar voor het laatfte getoetft te worden, overgelevert , waar uit zy alle de befle (zoo veele Licentiaten als 'er zullen ge- maakt worden) kiezen. Uit dit getal kiezenze daar na d'eerfte , tweede en derde fchriften , en ftellenze vervol- gens in goede orde. Hier na vergely- ken alle d'onderzoekers tefFens d'af- fchriften met d'eigene fchriften , en le- zen des Schryvers naam in d'eigen hant- fchrift op. Deze namen , die met lette- ren van anderhalve voet groot gefchre ven worden bord opentlyk ten toon , tegens het uit- gaan van d'achtfte maand , 't welk met een grooten toeloop van de gantfche Magiftraat gefchied,en met een zonder- linge vreugt en gejuigh der geene , die deeze nieuw gemaakte Licentiaten in bloedtverwant- of maaghfchapbeftaan. Deze trap des Licentiaatfchaps is veel hooger en aanzienlyker dan d'eerfte , en geniet ook veele andere trefTelyke vryneden, en een zonderlinge cieraat van waerdigheit. En indien deze Licen- tiaten de begeerte afleggen van tot de hoogfte graad te geraken, zoo ftaan ver- fcheide hooge en aanzienlyke ampten in 't Ryk voor hen open . Dit bedryf in dezer voegen dus ge- eindigt zynde , zoo geven de Konink- lyke Hooft-onderzoekers een boek uit , waar in de voortgang van de gantfche onderzoeking , de namen der Licentia- ten , en d'uitftekenfte fchriften van al- le de voorgeftelde ftofïèn , gefchreven ftaan. Maar allermeeft worden de fchrif- ten van die geene gedrukt , die d'eer- fte naam onder de Licentiaten te beurt is gevallen. Deze wordt op Sincefch ^iaytien genoemt. Dit boek word met zonderlinge nette Charakters gedrukt , door 't gantfche Ryk verfpreit , en daar af eenige affchriften aan den Koning en zyne Hovelingen vereert. Tot deeze onderzoeking wordt den geenen geenfins toegang vergunt , die Bakkalaurezen in een ander Landfchap gemaakt zyn , maar alleen die van beide de Hooft-landfchappen , te weten van Teking en Nanking. Eenige weinigen alleen mogen uit andre Landtfchappen ^ uit kracht van een zonderlinge vryheit , ( te weeten , dewylze in 's Koninghs fchool , na datze het Bakkalaurefchap verkregen hebben , aangenomen , en daar in School-broederen geworden zyn) tot deeze onderzoeking en dit amptgenootfchap , voor een zeker fom penningen, komen. De derde graad of trap , daar meê de m Me Geletterden in Sina verheerlykt wor-^'''^^^^^^'^ den , en die Cmfu geheeten is, komt vyzedeGi- geheel en al met ons Doftoorfchap in (,"^f "„, de Gods-geleertheit , Rechten en Art- virhevm zenye , overeen. Deze graad word ook '""'''"'■ alle driejaren , doch alleen maat in de zettenze op een groot IKeizerlykeHooftftad'P^^/sg, verleent; d 't welk 20 Gezandtschap aan den Grooteft Dl 't welk altydt in 't volgende jaar ge- fchied , na dat de Licentiaten gemaakt zyn. Tot dcezen trap kunnen alleen maar drie honderd uit het gantfche Ryk geraken , hoewel alle de Licentiaten uit ieder Landtfchap, die 't onderzoe- ken willen uitftaan, volgens recht , tot het onderzoeken gelaten worden. Dit onderzoeken gefchiedt in de tweede Maand , en op de zelve dagen daar in de voorige gefchieden. Geen onder- fcheid is ook in 't onderzoeken tuflchen dceze en de voorgaande , dan alleen dat 'er , uit oorzaak van den trap en waerdigheit , in deeze onderzoekingh grooter naerftigheit aangewend wordt, om alle bedrog en gunlt , die dikwils hier onder fchuilen , te weeten. Tot Hooft onderzoekers van deeze onder- zoeking worden ook uit de voornaamfte Magiftraats-perfoonen > die KoLaos ge- heeten worden , en daar af te vooren gefprooken is , gekooren. Na dat d'onderzoeking geëindight , en d'onderzochten in het zelve Paleis tot Doftoren verklaart zyn , daar in de Licentiaten ook gemeenlyk gemaakt worden , fielt men hen alleen teffèns in 's Konings Paleis, en in tegenwoor- digheit der voornaamfte Magiftraten van 't Hof ( daar by ook eertydts de Koning zelf verfcheen) een zekre ftofFe in gefchrift voor, om weder opnieuw getoetft te worden. Deze onderzoeking gefchiedt met groote pracht en ftaaci , en beftaat alleen in een weinighfchry- ven. Die d'eerfte plaats in d'onderzoe- king der Doftoten verkryght , dien valt buiten twyffel de derde plaats in deeze tweede onderzoeking ten deele. Maar die in de tweede onderzoeking d'eerfte en tweede plaats verkrygt , die word , zoo lang als hy leeft , met zon- derlinge waerdigheit begiftigt , en be- kleedt daarenboven de voornaamfte ampten in'tbeftierendesRyks. Deze waerdigheit zou men gevoeghlyk met den tytel van Hartogh of Markgraaf kunnen vergelyken, indienzebyerfFe- nis op de nakomelingen ftorf. Terftont genieten deeze Doftoren , na 't ver- heffen tot deze waerdigheit , een by- Zonder Kleed, Bonnet, Hoet, Laer- zen, als ook andre tekenen van Magi- ftraten , en worden tot de voornaamfte en trefFelykfte ampten , die de Magi ftraten bedienen , verheven ; en dai altydt in de waerdigheit en orde, dat- ze nooit van de Licentiaten overtroffen worden. Zy worden ook onder de voornaamfte des Ryks gerekent , er raken zoo fchielyk boven d'overige Li centiaren , die Fortuin den voet heefi dwars gezet , dat het zulks allen ge- loof fchynt te boven te gaan : want zj bewyzen hen overal de hoogfte eere en geven hen groote eer-tytelen. Maai de Licentiaten , die in hunne hoope van tot het Doftoorfchap te geraken te leur geftelt , en wederom geftuur zyn , worden tot de beftiering des Ryk; gebeezigt , indienze , uit wanhoop , in '' toekomende niet meer na 't Doftoor fchap willen dingen ; en fchoon dar ze in waerdigheit onder de Doftoret ftaan , zy bedienen evenwel geen ge ringe ampten , zoo binnen als buitere 'tKeizerlyke Hof. Indienze hun geluK noch eens op nieuw willen verzoeken zoo trekkenze naar huis , en oeffèner zich zeer naerftigh in 't lezen en fchry ven de volgende drie jaren , tot datze na 't verloop van dezen tyd , zich wedei ter toetfe ftellen , 't welk zy zoo dikwili mogen doen als hen goct dunkt. Erl dikwils gebeurt het datze zich tien maa op de proef ftellen , zonder evenwel daar door te geraken; 't welk hen ooi in zoodanigh een vertwyffèling brengt datze hun gantfche leven , zonder eeni- ge Magiftraats - ampten te bedienen verflyten, dewylze d'opperften of niet met allen willen zyn. Op wat wyze deeze onderzoeking is toegegaan , daar af laten ook d'on-i derzoekers een byzonder boek dtuk-l ken , en de namen (eveneens gelyk te vooren van de Licentiaten vermaant! ftaat,) in uitftekend gefchrift daar byl voegen. Behalven dit boek wordt jaar-i liks noch een ander bock gedrukt,! waar in de namen van alle de Dofto-j ren, als ook hun Vaderland, Ouders! I Ampten , en op wat plaats datze diel bedienen , gcfchreven ftaan. Weshal-; ven kan de geene , die dit Jaat-boefci maar opflaat , terftondt zien , welke! waerdigheit een ieder van het eerftel jaar van zyn Doftoorfchap tot aan zy-;; nen doodt , en waar hy dat bekleedtj heeft ,! Tartarifchen Cham) heeft , als ook lioedanigli hy verhoogt of vernedert is , 't welk by de Sineezen , na de dienften die ieder doet, zeer ge- meen is. In 't verkrygen van deze graden is dit ten liooghften te verwonderen, welk een groote vriendt- en maagh- fchap d'Amptgenooten , die in een zel- ve jaar tot Doftoren verklaart wor- den , onder elkandre maken. Want 200 wel de Licentiaten als Doftoren, die in een zelve jaar hunne graad ver- kregen hebben , beminnen elkandre hun gantfche leven lang als broeders, en helpen elkandre , als ook de vrien- den van hunne Amptgenooten , overal met een zonderlinge eendragtigheidt en liefde , waar zy kunnen en mo- gen. Met d'onderzoekers houdenze ook groote gemeenfchap , niet anders als otze ouders en kinderen , en leer- lingen of meefters waren , en bejege- nen die altydt met groote eérbiedenis ; hoewel het dikwils gebeurt dat de Leerlingen , met het opklimmen van trap tot trap , hunne Meefters verre te boven gaan. Deze trappen van eere worden ook den Kryghs-luiden met de zelve eer- ty telen , op de zelve plaats en in 't zel- ve jaar, een maand daar na, verleent; maar dewyl de krygszaak by de Si- neezen , eer 't Ryk onder den Tarter raakte, weinigh behertigt wierd, zoo ging dit ook met minder ftaaci en pracht toe. Deeze onderzoeking der Krygs- luiden is driederlei. In d'eerfte onderzoeking zittenze te paerd , en loffen in, een volle ren, na eenzeeker doelwit , negen pylen. In de tweede mikkenzemet even zoo veel pylen na 't zelffte doelwit ; en die ten minften met vier pylen te paerde , en met twee te voet , het doelwit getroffen heeft , die of Kei:^er 'va?i Sina. ty word in de derde onderzoeking ontfan- gen. In deze onderzoeking wordenze gelall in gefchrift een zckrc voorgeftel- de vraag , nopende de krygszaken , te beantwoorden. DeRechters, na'tver- gclyken dezer drie onderzoekingen mee elkandre , maketi in ieder Landtfchap uit het gantfche getal ontrent vyftiali Licentiaten. Maar in welk jaar tey^- king Doftors gemaakt worden , 200 worden ook altyd honderd Krygsluiden uit het gantfche getal der Licentiaten des gantfchen Ryks , na drie voorgaan- de onderzoekingen , tot de waerdigheit van Krygs-doftoren verheven. Uit dit Amptgenootfchap raken veel lichter de Doftoren dan de Licentiaten , niet evenwel zonder groote gefchenken te geven , tot het bedienen van eenigh ampt van Krygs- overfte. Beide , zoo dra alsze met een hooger graad be- giftigt zyn, 'tzy datze uit den Filofo- fifchen of Krygs-raad zyn , fchry venze boven de deur van 't huis, terecrevan 't gedacht , den tytel met letteren van anderhalf voet groot , waar meê aan- gewezen word , welke waerdigheit een ieder verkregen heeft. Eindelyk ftaat aan te merken , dat alle de Onderzoek- meefters ('tzy dateer onderzoek inde Krygs- of Wis-kunflige zaken , of in de Artzeny-kunft gedaan word , en voor al indien zulks in de Zede-kunde gc- fchicdt) uit den Filofofifchen Raadt gekooren worden , zonder deezen tpt " Amptgenooten eenige Veld-ovetften , Wis-kunfligen of Artzen by te voe- gen. Want zoo groot een gevoelen hebben de Sineezen van de geene , die in de Zede-kunde uitmunten , dat hen dunkt , dat deeze luiden van alle za- ken een gezont oordeel kunnen vellen, fchoon zulks zeer verre buiten hun be- roep is. DER- 28 Gezandtschap aan den Grooten DERDE HOOFTSTUK. Van 'verscheidene Sineefche Handwerken , Toneel-fpeelders , Googchelaars en Bedelaars , ^c. Xouw-hm/l der Sinee-' IN de Bouw-kunfl:, zoo wel ten op- zicht van de koftelykheit als d'on- vergankelykheit , mogen de Sinee- zengcenfins tegen d'Europers op; de- wyl de Sineezen de huizen, die zy {lich- ten , by de kortheit des menfchen leven fchatten : want zy bouwen , zeggenze, voor zich zelven , en niet voor andere ; maar d'Europers Haan , uit een ingebo- ren begeerte, na de langduurigheic of eeuwigheit. Dit is d'oorzaak waarom de Sineezen niet kunnen begtypen, noch zich inbeelden de koftelykheit en pracht, zoo van de gebouwen van Ko- ningen en Vorften, als van byzondcre luiden in Europe. En als zy zomtydts hooren , dat onze gebouwen dikwils veele eeuwen verduuren , en eenige duizendt , andere twee duizendt jaren blyven ftaan,zoo ftaanze tot ftommens toe daar over verwondert ; indien nu iemant na d'oorzaak van deze langduu- righeit en onvergankclykheit der ge- bouwen mogte vragen , zoo weete dat die alleen maar beftaat in de diepe en vafte fondamenten , welker diepte het t« gifldte overige opftal onderfteunen kan. De der Sinee- sjneezcn , in tegendeel , graven geene wm. fondamenten in d aarde , maar leggen alleen, op d'ingeftampte vlakke aarde, eenige groote Iteenen neder , of indien zy graven , zoo gravcnze naauwHks eenige voeten diep , fchoon dat daar zwaare gevaerten en zeer hooge Torens , op ftaan zullen , en alzoo kunnen de ■ zelve zelden den tydt van een eeuw ver- duuren : ja zelfs de Stads muuren niet, of zy moeten dikwils vermaakt wor-. den . Hier by komt noch dat de huizen voor het meerderdeel van hout zyn , of op houte Pylaren komen te ruften; waar in evenwel geen kleen geryf is , en dat hier uit , dewyl de wanden of muuren , zonder het overige opftal aan te raken , vernieuwt kunnen worden ; want de daken , die met fteene tigchelen gedekt zyn , gelyk hier te lande , ruften niet op de muuren , maar op de houte zuilen. En fchoon de Sineefche huizen in pracht en koftelykheit zoo zeer niet uitmunten.zoo zynze van binnen even- wel gemakkelyk , en worden zeer zui- ver bewoont. Gemeenlyk zyn ook, als gezegtis, alle de huizen , dieveekyds maar twee zolders hoog zyn , van hout, ook zelfde Koninklyke Paleizen , doch evenwel zoodanigh , dat de wanden voor het meerderdeel van gebakken fteen zyn opgchaalt, die ook d'eetza- len en andere vertrekken vanelkandre afzonderen. Doorgaans zyn ook de hui- zen met diepe voorhoven verzien, waar van d'uittcrfte van de vrouwen , die hier zeer naauw bewaart worden , be- woont word. Hunne Pagoden of Kerken zyn met zeer groote pracht en cieraat gebouwt, en ftaan veeltydts op eenzame plaatzen langs de gemeene wegen , alwaar de reizende man goede herberg vind. De zelve zyn ook vol afgodifche Beelden en zwarte Lampen , die geduurig bran- den , ter gedenkenis van den eenen of den ander, die wel geleeft heeft en ge- lukkig is overleden. Met het vroeg uitvinden der Druk- kunft hebben de Sineezen geen kleene voortgangen in 't vorderen liünner we- tenfchappen gedaan. Want hoewel d'Europers den Sineezen in dit ftuk niet gaerne willen toegeven , zoo ftry- den nochtans byna alle de Schryvers i der Indiaanfchc dingen , als Jovius , , MafTeus , Mendoza , Trigautius en i meer andere , voor de Sineezen. Hef ! gebruik der 'Drukkunft (zeidc Niclaas : Trigautius in zyn eerfte Boek aan 't ,i vierde Hooftftuk ) is by de Sineezen > veeleerder gevonden dan by dEurofers. ■ Want het gaat zeker dat die zedert vyf , eeu- Tartarifchen Cham eeuwen herwaarts al by de Sineezen in 't gebruik is geweeft y eenige willen dat de Sineezen de 'Dnikktinft eerder ge- bruikt hebben , dan onze Zaligmaker in menfchelyke geflalte hier op der aarde "verfcheen. Mercator, inzynengroo- ten Atlas , fchtyfcdat de Drukkunft, en 't gebruik van ^t grof Gefchut, in Sina 200 oud zyn , dat men niet weet wie de geene is die ^t gevonden heeft. Maar in dit ftuk gaan de Sineezen ook vry wat te hoog, invoegen JoanMendoza, uit het zeggen der Sineezen zelfs , ftaande houdt , dat de Drukkunft tefFens met het Ryk ■>iznSina haar begin genomen heeft , en van eenen , dien d'Inwoonders in plaats van een Godt eerden , aller eerft gevonden zy. Dat evenwel deze Drukkunft by de Sineezen in d'eerfte honderdt jaren niet gevonden is , be- veftigen niet alleen de boven gemelde, maar ook andre vermaarde Schryvers. Johan Bolerus Benefius verhaalt in zy- ne befchry ving van Sina , dat de Druk- kunft meer als voor elf honderdtjaren by de Sineezen is gevonden geweeft. Doch de Sineezen gebruiken een heel ander flagh van drukken dan d'Euro- pers ; dewylze , ter oorzake van d'over- groote meenigte der Charakters , niet wel, dan met grootc moeite, na d'Eu- ropifche wyze zouden kunnen druk- ken ; maar zy fnyden hunne Charak- ters op een gladt gefchaaft Appel- of Peere-boome bordtje. Op dit bordtje plakkenzc zachtjes met d'averechtze zyde het uitgefchrevcn bladt , daar na fchrapenze dit bladt , als 't droog is, zeer behendigh zoo langh af, tot dat de Charakters , ter oorzake van de dunheidt , beginnen door te fchy- nen , en dan hollenze eindelyk met een yzere ftiletje dit bordje zoodanigh uit, dat alleen de trekken en ftreepen der Charakters verheven komen te ftaan. Dit gedaan zynde , drukkenze na hun welgevallen met deeze bordt- jes 't gefchrifc , dat daar op alreê ge- fneden ftaat , op andere fchoone bla- den , met zulk een gezwind en lichtig- heit , dat dikwils een Drukker op eenen dagh over de vy f duizend bladen kan af- drukken. In 't uithollen der bordtjes zynzc ookzoovaerdig, datzezoodra een kunnen uitfnyden als d'onzc een , of Rei^^er van Sina. 19 form t'zamen kunnen ftcllen en verbe- teren. Deeze maniere van drukken is veel bequamer en gevoeghlyker tot de groote Sineefche Charakters dan tot on- ze letteren ; want onze kleene letteren, myns bedunkens , kunnen zoogevoeg- lyk niet op een houten bordje gefneden worden- Wyders , deeze maniere van drukken brengt een wonderlyk groot voordeel en geryf by ; want dewyl de bordjes , daar eens op gefneden is , in huis bewaart worden , kan men , na zyn welgevallen , in de zelve altydt iets by en afdoen , en dat niet alleen een eenig woordt , maar ook heele regels , als men de bordjes maar fiechts iets ver- hanfelt. Ook is de Drukker niet ge- houden teffèns of op een zelven tydt een grootc meenighte van boeken te drukken, gelyk gemecnlyk in 't druk- ken van onze boeken gefchied ; maar hy laat zoo dikwils als hy wil, na zyn welgevallen , weinigh of veele boeken drukken : want de vormen of bordjes, daar in 't fchrifr gefneden ftaat , bly ven altydt een en de zelve , dewylze uit een heel hout beftaan , en nooit kunnen , gelyk de letteren van onze druk-vor- men, tenietgedaan, eninde zet-kaf- fen, na't drukken van een zeker getal bladen, verdeelt worden. Zoo licht is deze Drukkunft te leeren , dat de geene die dit drukken maar eens gezien heeft , terftondt zulks na kan doen. Terzake van dit gcryf vind men by de Sineezen zoo groot een meenighte boeken , en zoo goet koop, dat men 't de geene, die zulks niet gezien heeft, nieclich- telyk zou kunnen wys maken. Ook vind men op den Bergh Inngmtien een zekre Bockery Signli, (zoo gehccten nadenOverfte, die de zelve aldaar al- lereerft toeftelde) daar in de boeken van dertig duizend Schryvers vertoont worden. Noch hebben de Sineezen een andre maniere om 't geene , dat op marmer of in hout gefneden is, af te drukken. By exempel : op een zeeker graffchrift of eenig ander af beeldzel , dat in een vlak- ken marmer-fteen gehouwen ftaat , leg- genze een nat gemaakt blad papier, en daar boven op een wollen lap , hier op kloppenze zoo lang met een hamertje, tot dat het dunne papier in de holle d j ftree- •f0i^^ 30 Gezandtscha llreepen van 't afbeeldzel en de Cha- rakters komt te zakken. Daar na wor- den d'uitfteekentheden van dit papier , dat niet in de hoUigheden gezakt is, zeer behendigh met inkt, of eenige andere ver WG beftreeken , zonder dat de ftree- pen en trekken van 't ingeklopte pa- pier aangeraakt worden , die hare wit- tigheit behouden , en 't geen op de fteen of in 't hout gehouwen flaat zeer aardig vertoonen ; byna eenigfins op de- ze wyze , gelyk de kinderen hier te lan- de allerlei Beelden, in fteen gehouwen , met hetbeftryken van rootacrd , weten af te fponzen. , Doch ftaat aan te mer- ken , dat dit afdrukken nergens plaats heeft dan in groove in dikke ftreepen, want in fyne en dunne trekken of ftree- pen is 't niet wel doenlyk. Schuier- Xot de Schilderyen en Schilder- m"im!^'' J^unft. die zy doorgaans veel in hunne kunften gebruiken , toonen deze volken Tiigaittiui. een groote genegentheit en begeerte : doch mogen evenwel in 't maken van eenige uitmuntende kunft-ftukken te- gen d'Europers geenfins op ; want eensdeels verftaanze zich noch niet op 't maken van fchaduwen , en ten ande- ren wetenze de kleuren niet te tempe- ren en met oly te mengen. Dit is d'oor- zaak waarom hunne Schilderyen zeer doods en bleek zich vertoonen , en veel meer na doode lyken dan levendige beelden zwemen; hoewel zy des niet regenftaande de fchoonfte ongemengde en enkele verruwen hebben , die men elders vinden kan , en hier mee Voge- len en Kruiden zeernet na 't leven, als ook met het ftikkcn van de naald met zyde, zeer aardigh vertoonen. Kleene Beeidhoii- kennis hebbenze ook van de Beeldhou- mrym,éc- ^^q^j gf, Kooper-gictcry. De zolders of vervvulfzels van hunne huizen befchil- ■ derenze met menfchcn en allerlei ge- dierten , en vercieren de Tempels van hunne valfche Goden met Beelden van gegoten koper. In de Beeldthouwery zyn de Sineezen hierom , myns oor- deels, heel Hecht, devvylze alle gelyk- inatigheit met het oog willen afmeten , dat dikwils bedrogen , en in groote lig- chamen daar door geen kleene dwahn- gen begaan wordt. Zy maken evenwel van Koper , Marmer en Pot-aerd , ver- fcheidc afgodifche enyflèlykegedroch- p aan den Grooten •; ten en wanfchepzelen. Alle de kopere i klokken worden met houten kleppels -■ of hamers geflagen , en kunnen , zoo ^ t fchynt , uit oorzake van hare bros- \ heit, het flaan met yzere niet verdra- | gen ; invoegen datze in klank en ge- j luit tegen donzen geenfins op mo- J gen. Waarom nu dit volk , dat anders i fchrander en fpitsvondigh genoegh is , :i zoo dom en onervaren in deze hand- ] werken is , komt , myns bedunkens , nergens anders by toe , dan dat 'et nooit ' eenige handel of wandel metuitheem- •: fche volken heeft willen houden , om • door kunft her gebrek van de natuur,' • diezy wonderlyk in alle dingeri te baat- ■ hebben, te helpen. -j Men vind in Sina ook een groote verfcheidentheit en meenigte van mu- , ficale Infttumenten, maarzy hebben' j geene Orgels of Klavekoorden en dierr':' gelyke Inftrumenten , hoewelze eeni-ij ge hebben die zeer na met onze Klave- \ cimbaalen over een komen , want hun ; meefte fpeeltuig beftaat voornamelyk : inblaas-enraas-inftrumenten. Aan alle ; hun Inftrumenten gebruikenzefnaren, ! die van ruwe zyde t'zamen zyn gedraait: ^i want fnaren van darmen van dieren |? zyn by hen niet in 't gebruik , noch zy |j weten miflchien niet , datze daar van kunnen gemaakt worden. Hun gantfche 1 Zang-kunft beftaat in eenderlei geluitf van ftem en toon , want hunne ftem- ■" ' men te breken of te draaien , en een i zoete over-een-ftemming van verfchei- dc keelen te maken , is by hengeheer, en al niet in 't gebruik. Zy roemen niet te min wonderlyk op hunne Zang-kunft £ en aangenaamheit van toon , die ons>' evenwel zeer onaangenaam in dboren klinkt. En fchoon de Sineezen zich la- ten voorftaan , datze ons verre in 't ma- ken van zoete over-een-ftemmingen en muficale toonen overtreffen , zoo ftaan- ze nochtans zeer verwondert over. on- ze Orgels en andere Speeltuigen , die zy tot noch toe gehoort hebben. Hec zelffte zoudenze miffchien oordeelen van de zostluidcntheit en aangename over-een-ftemming van onze ftemmen , indienze de geene, die in dit ftuk uit- munten , eens hoorden zingen en quin- keleren. Om de uuren te weten ofte wyzen , heb- Tartarifchen Cham, ofKei;^^ van Sm. 31 ;h hebb,enzc naauwliks eenige inftrumcn- l' ten of werktuigen ; en die zy hebben , , doen zulks door middel van water of van vuur. Dinftrumenten die met wa- ter d'uuren wyzen , gelyken in fatfoen eenigfins na groote Zandloopers ; maar die d'uuren door middel van vuur aan- wyzen , zyn van welriekende aflche gemaakt , en zwemen eenighfins na 't lont, daar gemeenlyk hetbuflèkruit meê aangefteken wordt. Eenige wei- nige andere uurvvyzendc inftrumenten vind men ook daar te lande , daar in ratjes zyn , die door zand eveneens als door water omgedre ven worden; maar by d'Europifche uurwerken te verge- lyken , zyn het maar fchaduwen , en miffen gemeenlyk hier in , datze niet alle te gelyk een zelven oogenblik des tydts uitwyzen. Van eenige Zonne- wyzers hebbenze ook eenigfins kennis , doch weeten die na behooren niet te ftellen. Tot het vertoonen en zien van Bly- en andere Toneel-fpeelen toonen zich '■ de Sineezen zeer genegen , en overtref- fen hier in verre d'Europifche volken. De Speelders , die de fpeelen vertoo- nen , en zich by groote meenigte in dit Ryk ophouden , zyn voor het meerder- deel jonge luiden en rappe gaften. Zom- migen van deze reizen door 't gantfche Ryk van d'eene plaats op d'ander, an- dere begeven zich na de vermaardfte Kooplieden , om op groote Maaltyden en Bruiloften gebruikt te worden. De Blyfpeelen , die deze Speelders vertoonen , zyn of uit waarachtige Hiftorien getrokken , of alleen maar bloote vercieringen , en meeft alle oude (lukken , want zelden worden 'er nieu- we fpeelen gemaakt. De Speelders heb- ben altydt eenige van de gemeene fpee- len gereed , zulks datze , indiénze er- gens ontboden worden , die terflondc kunnen vertoonen. Ook toonenze den Gafl-houder zeker boek , daar in alle de fpeelen op Sineefch gefchreven (taan. om daar uit een na zyn welgevallen , en dat hygaerne zien wil, te kiezen. De Gadgenooten zelfs luideren en zien onder het eeten en drinken met zoo groot een yver en vermaak toe , datze dikwils het eeten en drinken vergeeten , en heele tien uuren na den eeten , zoo lang zy ook by wylen aan tafel zitten , hier aan bededen : want dit fpeelen valt geenfins verdrietig , dewyl 't eene fpel zoo dra niet gedaan is , of terdond beginnenze weer een ander op nieuw. Het gantfche fpel word byna al zingen- de uitgefproken , en naauwliks komt 'er iets door een gewoonelyke en gemeene manier van fpreken voor den dag. Een 3^ Gezandtschap aan den Grooten Tilt -neten aan lm. watgeefii- Eeti gtootc mecnigte van Googche- feG^o^'h" ^^^^^ ^'"'^ ''"^" ookdooTgantkhSina, Uars in Si- dic woiidcr wcl op die kunft zyn afge- ""^'*'"h ^^'^^^^ en zeerbehendighuitdeGoog- chel-tas weten te fpeelen. Dezommi- gen hebben eenige Muizen of Rotten aan kleene ketenen vafl: gemaakt , of in een kooi , die zy , na de maat van een gambe, op een tafel zoo aardig weten te doen danflèn , dat men zich daar over ten hoogften te verwonderen heeft. 'kHeb ook dikwils aldaar gezien , dat een van deze Googchelaars een koker aan zynen gordel hadt vaft gemaakt , daar in een groote Bamboes ftak , daar op zyn fpits-broêr met het eene been zich zoodanigh wift te ftellen en vaft te houden, als of hy plat op d'aarde hadt geftaan , hoewel de Bamboes in de breedte geen halve voet groot was. Noch heb ik eenen anderen Googche- laar gezien, die het eind van een draad zoodanig in zyn oog-hoek wift te boo- ren , dat het met fnuiten in zyn neus uit quam. Daar na vatte hy beide d'einden, en zaagde dan zoo lang , tot dat de tra- nen hem by zyne wangen neet biggel- den. De zelve kroop ook in een mand , daar hy effen met zyn lyf in kon . en hier op ftak zyn makker met de bloote degen zoo vinnigh en yfielyk , dat de geene , die in de mand zat , fchreeuwde als of hy vermoert wierd , en 't bloedt tappeling uit de mand quam loopen; i doch zoo dra en was de mand niet geo- pent , of hy fprong daar onbefchadigt en ; ongequetfl: uit. Niet weinigh ftond ik ; verwonderd , te weten, dat niet een van alle deze fteeken hem getroffen hadt, , daar nochtans fteek voor fteek door en | weer door de mand fcheen te gaan. t Zonderling veel gebruiken de Sinee- : zen ook hunne wapens of zegels , en * niet alleen zegelenzc daar mee hunne v brieven toe , maar zy drukken die ook «J op hunne fchriften , gedichten , fchil- deryen , en meer andere dingen. Doch ' op deze wapens word anders niet ge- fneden dan de naam , bynaam , graad en waerdigheit van den eigenaar. Ook is 't hen niet genoeg eene zegel daar op gedrukt te hebben , maar dikwils zet- tenze op het begin en 't eind van hunne : werken verfcheide zegels. Zy drukken i ook de wapens niet in wafch of dierge- ■ lyke weeke ftoffe , maar beftrykenze : alleen met zekreroodeverwe. Te dien i einde hebben ook de voornaarafte lui- • den een doos op de tafel vol wapens, , waar op verfcheide namen (want ieder i Sinees heeft verfcheide namen) ge- fneden ftaan. De wapens bcftaanook 1 uit geen Hechte ftofl~e , maar zyn van t koftelyk hout , marmer , elpenbeen , koper , Tartarifcben Cham , of Kei;^er -van Sina. koper, kriftallyn, koraal of andre ede- le gefteenten , gemaakt En van dir handrwerk vind men ook verfcheide Kunftenaars , die zich alleen met dit Wapen-fnyden , dat by de Sineezen zeer hoogh geacht vvordt , erneeren. 't Welk voornamelyk hier door gefchied, devvyl de Charakters der wapenen van de gemeene Charakters zeer veel ver- fchillen, en al voor veele eeuwen in 't gebruik geweeft zyn , zulks noodzake- lyk de geene, die met dit Wapen-fnyden omgaan, geen ongeletterde luiden moe- ten zyn. Een byzondre en aanzienlykekunfl: is ook in Sina het Inkt maken , daar mee allerlei fchrift op Sineefch gefchre- ven wordr. Deze Inkt wordt uit een ze- kere ftoffe aan harde en langhwerpige vierkante koekjes of broodjes gemaakt , zoodanige ook hier te lande , hocwel- ze zomtydts vervalfcht worden , by de Verf-verkopers te bekomen zyn. En dewyl de Sineezen alle andere volken in cierlyk en netfchryven met Charakters overtreffen , zoo wordt niet alleen hier door een kunftigSchryver by hen hoog geacht , en doorgaans alle eere aange- daan, maar ook worden de gecne, die deze Schryf-inkr maken , voor geen flcchte en geringe , maar voor hooge en edele kunftenaars gehouden. Alsze deze broodjes nu willen gebruiken , zoo wryvenze de zelve op een glad marmer bordje met eenige droppels water , tor dat 'er verf van komt , waar in datze dan hunne fchryf-penccelen , die van haze-hair gemaakt zyn , doopen en flip- pen. Ook zyn 'er in Sina byzondete kunftenaars die deze bordjes maken , en dikwils veele koftelyke fteenen glad fly- pen en cierlyk optooien. Alle deze drie dingen, die de Sineezen tot het fchry- ven gebruiken, zyn op 't cierlykft toe- gemaakt, en worden ook hoog geacht, dewylze tot een zaak , die in zich zelf aanzienlyk is , te weten het Sineefch fchry ven , van aanzienlyke mannen ge- bruikt worden. Noch is in Si>m een ander handwerk, dat hier in Europe ook eensdeels , doch zoo ftetk niet, gepleegt wordt. Ditbe- ftaat in 't maken van waaiers , waar mee de hitte der Zonne des Zomers , met heen en weer te waaien , verdreven , en 33 't aanzicht verkoelt word. Een iegelyk, hyzyvanhoogen of laegen ftaat , ge- bruikt deze waaiers in Sina , en niemant komt op ftraat zonder een waaier in zy- ne hand te hebben ; hoewel het veel be- ter is by kout weder de wind af te kee- ren, dan te doen komen ; maar 't fchynt dat deze luiden grooterzorg dragen om den ftaat te volgen , dan de noodzake- lykheit te voldoen. Deze waaiers wor- den verfcheidentlyk gemaakt : want ten opzicht der ftofFc beftaanze uit gefpou- wen riet, hout, yvoor, ebbenhout, zyde, papier en welriekend ftroo ; maar ten opzicht van 't fatfoen , vallen eenige rond, zommige ovaals- wyze, en andere weer vierkant. De geene, dievanryke luiden en de voornaamfte des Lands ge- dragen worden , zyn zeer cierlyk van fpier-wit papier , dat verguit is , opge- maakt , die zy ook na hun welgevallen open en toe kunnen flaan. Zy laten ook dikwils in de zelve een zekre uitfteeken- de en zinryke fpreuk , of eenig gedicht fchryven. En dus een cierlyk toegeftel- de waaier is een gemeen gefchenkje, dat de Sineezen elkandre , tot teken van een goede genegentheit en onbeveinsde vriendfchap, doorgaans vereeren. Met dir maken van waaiers erneeren zich in Sina een ongelooflyk getal van hand- werks-luiden , die anders niet doen dan deze dingen op temakenenteverkoo- pen. Gemeenlyk maken ook deze Zon- newaaier-makers de Zonne-fchermen , of Kouvrefollen , die de voornaamfte luiden in Sina zich van eenige dienaars boven 't hooft laten dragen. Deze Zon- ne-fchermen worden van een zelve ftof gemaakt , en gemeenlyk met gewafchte zyde of lynwaat opgevult. Dus verre van deze Handwerken ; nu eens van Roffianen , Bedelaars , en diergelyke Handwerks-luiden. De Roffianen trekken het gantfche land door met eenig vrou-volk by zich , en waar zy eenige jonge dochtertjes, daar wat fchoonheit by is , onder de ge- meene luiden zien , die zoekenze den ouders voor geldt en fchoone woorden af te troonen. Deze Roffianen onder- wyzenhaar (omaanvallig voor 't man- volk te maken) in danflên, zingenen andere dertele ydelheden. Na datze nu manbaar geworden zyn , doen de Rof- e fianen die ten op- zicht tjitn de fiojfe en U fatfoen •verfcheiilen x.yn. :'" H KouvrefoU ten ofZon~ m-[cher~ men. Roffamn. .1^^ Gezandtschap aan den Grooten fianen hun beft om de zelve aan den een of anderen voornamen perfoon te vei;koopen of te verhuuren , 't welk hen geen kleenewinft aan brengt. Ten dien einde houdenze dikvvils acht, tien , en meer dusdanige lichte vrou- wen , na datze middelen hebben , om die te voeden. Zelden blyven deeze Roffianen ook in eene Stad , maar trek- ken , gelyk gezcght is , na verfcheide plaatzen , en voornamelyk ter plaatze daar zy weten datze de meefte winft, met 't verhuuren en opveilen van dit vrouw-volk aan mans-perfoonen, weten te doen. Indien nu een Roffiaan een van deze lichte vrouwen aan iemandt , om daar by te flapen , voor een zeekre prys verhuurt heeft , 200 zet hy haar op een Ezel , en voert haar , meteen 2yde doek voor 't aanzicht, (gelyk in deze boven ftaande Prent na 't leven ftaat uitgebeeldt) na den gezochten koopman toe. De hoer ter plaatze ge- komen zynde , daar de minnaar haar verwacht, trekt haar doek af , entef- fens alle fchaamte uit, en laat zich tot de fnoodfte geil- en dertelheit gebrui- ken en beezigen. Het gebeurt ook dik- wils , dat deze Roffianen een ruiling van hoeren doen , en die elkandre voor een geringe prys afkopen. £edeU»ri, 2eer overgeven ftout , en onbe- fchaamt ftellen zich de Bedelaars daar te lande ook aan ; want zy bidden niet alleen de luiden, die hen tegen komen , om eenige erbarm-giften , maar perflèn dikvvils, door dreigementen en'tvaft- houden by de kleederen , den luiden die af. Deze landloopers zyn zeer wan- fchapen en mismaakt : want onder hon- derd ziet men 'er naauwliks een , of zy zyn alle aan het een of't ander lidt des ligchaams verminkt , 't welk nergens , myns oordeels , by toekomt, dan dat deze Bedelaars hunne kinderen , zoo dra alsze gebooren worden , d'armen en voeten of eenigh ander lidt des lig- chaams verwrikken en verdraaien , en de zelve zoo langh met zwachtels en banden in die geftahe houden, tot dat- ze begroeit zyn. Daarenboven zynze dikwils ook zoo vol Hinkende wonden : en zweeren , die zy door een zonderlin- ge handgreep inhunligchaamwetente: krygen , dat men hen zonder de groot- fte walging en af keerigheit niet magh aanzien. En dus plagenze zoo wel zich zelf als hunne kinderen , alleen te dien einde, om de luiden hierdoor tot me- delyden , en 't geven van eenige geringe 1 erbarm-giften , te bewegen. Die hunne 1 gezonde leden hebben, ftooten , alsl uitzinnige menfchen, mee hunne bloote hoofden zoo ftyf op elkandte aan , dan i de< Tartarifchen Cham, of Rei;^er 'uan Sina. 35 de bekkeneelen fchynen te zullen fcheuren , en aan ftukketi fpringen. Dit hardenze 700 lang uit , tot dat men hen iets geeft, ot weg gaat; ria- dienze anders van dit bonzen en harde- bollen niet zullen ophouden , fchoon iy van te vooren willen , datze uit tnachteloosheit zouden neer zygeri , of doodt tegen d'aarde aan vallen , gelyk dat aldaar d'inwoonders , zoo zy ons Verhaalden , meenigmaal hebben zien gebeuren. Andere , in plaats van dit ftooten hooft tegen hooft ^ kloppen en bonzen met hun bloote voorhooft zoo yflèlyk fel en hard op eenen ron- den fteen van vier vingeren dik , die op d'aarde leit , dat d'aarde daar van davert en dreunt ; en zommigen on- der hen hier door groote en verheven bulten , en dikwils eelt van een halve vuift dik voor het voorhooft hebben 7itten. In de Geele Revier vertoonde 2ich ons een zekere AVeermaker , die aan onze Bark quam in een kleen Si- neefch fchuitje , Tsjampam geheeten , dat is , een open en ongedekte fchuit , voor plomp en met een maftje in het midden. Deeze Weermaker ( dien wy hier, nefïèns d'andere, in dit boven ftaande afbeeldtzel, te lande op een fchuitje vertoonen ) zat moedernaakt , en hadt alleen maar een dun kleedt om zyne fchamelheidt en lendenen* en lilde niet anders als een menfeh die van den duivel bezeten was. Hy, om noch vervaardelyker te fchynen , ftak ('t welk ons allen zeer wonder- lyk te vooren quam) een yzere priem door de wang , en gaf daar op zoo een helfch en naar gezicht , als of de duivel uit zyn aangezicht zagh. Hy droeg daarenboven twee fcherpe hak- meflèn by zich , die hy ook zomtyds tegen malkandre aan floegh , en dreig- de zich zelven daar meê te quetfen, en het leven te beneemen , 200 men hem geen Zilver wilde geven. Nef- fens hem zat ook een Sineefche Paap , die een boek by zich hadt , in form van een flam-boek , daar een iegelyk zynen naam in teikenen moghte , in- dien hy wat wilde geven ; 't welk de Gezanten weigerden te doen. Alle de Tatters , die by ons waren , toon- den zich zeer vervaart , en ftonden den zommigen de hairen van fchrik te berg , over het bedryf van deezen Weermaker , 200 datze hem veele ge- fchenken gaven , om goet weer , en een gelukkige en voorfpoedige rei- ze te hebben. Waar over zommi- gen van d'onzen niet weinigh bego- e a ften Gezandtschap aan den Grooten ften te lagchen , en trokken , zonder hem eenig zilver te geven , weg ; zeg- gende datze Godt vreefden , maar niet den Duivel , nochte met zynen aanhang niet te fchaffen hadden. Men vind ook eenige van deze Si- neefchc troggelaars , die zekere droo- geryen op 't hooft hebben leggen , en die van boven aan brand fteken , en tot op de bloote huit zoo lang laten af- branden , tor dat de ftank de omftaan- ders in de neus trekt ; middelerwyle wetenze mer kryten en kermen, en wringen der handen , zoodanige ge- baeren te maken, als ofze degrootfte pyne leden ; 't welk zy zoo lang uit- harden , tot dat men hen wat geeft. Men ziet daar ook doorgaans in alle vermaarde Koop-fteden , en neering- ryke Dorpen , voornamelyk als 'er jaar- merkten gehouden worden , heele troe- pen en zwarmen , zoo te zeggen , van blinde Bedelaars by elkandre gaan , die zich op de maat van eenige woorden, die zy zelfs binnen 's monds mompelen en prevelen , zoo ongenadigh met ftee- nen op de bloof borfl: flaan , dat hen het zwarte bloedt tappelings by den ly- ye neer loopt. Meer andere Ambachten en Hand- werken , als onder andere het bakken van Porcelein , 't belakken en befchil- deren van hunne Koffers , Doozen, Kasjes , &c. als ook het weven van Tapyten , Damaften , Katoenen , en meer andre floffen, die alle gevoeglyk in dit Hooftftuk hadden kunnen be- fchreven worden , heb ik hier met voordacht overgeflagen : Eensdeels , dewyl de meefte alreê te vooren in on- ze Reis-befchry ving verhaalt (laan ; en ten anderen, om datdeSineezenzoo- danigh in meenigte van allerlei kunften en handtwerken uitmunten , dat men dagh en tydt aan 't ophalen van alle de zelve zou hefteden. Een groot gebrek en misflagh befpeurt men evenwel in de Sineefche handwerken : want dewyl de : Sineezen zeer deun en fober leven, zoo veroorzaakt dit , dat de Kunfte- naars hunne werken niet na de kunft 1 kunnen uitwerken en tot volmaakthcit I brengen , maar zyn gedwongen die na i des kopers welgevallen toe te ftellen ; ; 't welk ook d'oorzaak is dat de meefte : Sineefche werken vervalfcht zyn , en zich alleen maar fchoon in 't oogh : opdoen. VIER- Tartarifcben Cham , of Kei;^er -van Sina. 37 VIERDE HOOFTSTUK. Van eenige vreemde Zeden en Manieren , die hy de SineeZjen in V gebruik z,jn. D'Oude Sineezen noemden hun Ryk by oude tyden na de heus- heit of eerbiedigheit , en andere gemanierde zeden : ook word, dat meer is , by de Sineezen de heusheit voor een van de vyf deugden ( daar onder , als hooft-deugden , alle andere begrepen Haan) gerekent. Het ampt van deze deugt of heusheit beftaat , zoo de Si- neezen zelfs zeggen , in 't bevvyzen van onderlinge eerbiedigheit. In 't plegen dezer heus- of eerbiedigheit bevlytigen zich de Sineezen zoodanigh , datza by- na hunnen gantfchen tydt daar in ver- flyten ; endegeenc, die de vverelt wat meer hebben doorgezien , bedroeven zich , datze dezen uitterlyken en val- fchen fchyn , daar in zy ook verre d'Eu- ropers te boven gaan , niet kunnen af- wennen en verwerpen. Weshalven zal ik in dit Hoofcftuk eerftfpreken, op wat wyze de Sineezen zich in 't bewyzen van d'ampten van gewoonlyke groeteniflen , en tekenen van eerbiedigheit , tegen elkandre dra- gen ; daar na ook van andere manieren van heus- en eerbiedigheit , en voorna- melyk daar de Sineezen van d'Europers verfchillen. Het wordt by de Sineezen voor geen "- teken van heus- of eetbiedigheidt ge- rekent , den hoed af te nemen ; ook toonenze geen eerbiedigheit met het achter uit ftryken der voeten , veel min met iemand te omhelzen , of de hand te kuflen , of eenig ander uitter- lyk gebaar te maken. De allergemeen- fte maniere van eerbiedigheit te bewy- zen wordt op deeze wyze volbraght. De handen, die zyaltydt onder 't gaan ('t en zy datze iets doen , of met een wind-waaier zich verkoelen) in de mou- wen , die zeer ruim zyn , van hun bo- venfte rok by elkandre gevocgt hou- den , voegenze , alsze elkandre tegen komen, dicht aan malkandre, en lich- ten die daar na met groote zedigheidt tefïèns met de mouwen om hoog ; daar na latenze de zelve met de zelffte ze- digheit weer vallen, en fpreken elkan- dre , met het woordt Cin twee maal te herhalen, (dat alleen onder 't groeten doorgaans van de Sineezen gebruikt word , en niet met allen betekent) zeer heuslyk aan. Als d'een den ander plechtelyk komt en iezae-^ bezoeken ; als ook d'eene vriend den '""' ander op ftraar tegen komt , buigenzc (met de handen in de mouwen aan mal- kandre) het gantfche lichaam.en 't hooft driemaal zeer laeg na d'aerde. Deeze plichtpleging van eerbiedigheit wordt van beide , ook wei van veele teffens , en op een zelve tyd gedaan , en Zoje op Sineefch genoemt. In 't afleggen van deze groetenis ftelt de minder zy- rien meerder , en de bezochte den be- zoeker altydt aan de waerdigfte of rech- ter zyde; maar in de Noordelyke Land- fchappen wordt hy aan de hnker zyde geftelt. Dikwils ook , na 't eindigen van deze plichtpleging , alsze zich hebben weer over end gerecht , verwiflelenze wel van plaats, en gaan van de linker op de rechter, en van de rechter op de linker zyde. -'t Welk te dien einde ge- fchied , op dat de geene , die op de waerdighfte plaats is ontfangen , den ander daar voor weder eere bewyft. Als deze plichtpleging van eerbiedig- heit op de ftraat gefchied , zoo keerenze zich beide , zy aan zy , na 't Noorden , en binnens huis, na 't hooft der zale^ recht tegen over de deure ; maar ook hebbenze zich dan gemeenlyk na een zelve ftreek des Hemels gekeert. Want het is by de Sineezen een oud gebruik , dat de drempel det Paleizen , Tempels, en andere gebouwen , of ten minflen de drempel van de hoven of zalen der e 3 Bur- ^8 Gezandtscha Burgers huizen, daar in de Gaften ge- meenlyk ontfangen worden , na 't Zui- den ftaar, en dat de geene, die tegen over de deur zitten , zicli na 't Zuiden keeren. Weshalven, dewyl deze eer- biedigheden in d'eerfte Zaai neffens den drempel gefchieden , en zy zicli met het aangezicht na de voorgevel van de Zaal hebben gekeert, ftaanze dan ook na 't Noorden gekeert. Indien by wylen de Sineezen een grooter plichtpleging van eerbiedigheit vi'iilen bewyzen , 't zy datze elkandre nooir van te vooren gegroet , of datze elkandre in langen tydt niet gezien heb- ben , of dat d'een den ander met iets geluk wil wenfchen of bedanken , of uit eenige andere oorzaak , zoo vallenze beide , na de boven gemelde gedaane plichtpleging , op de knien , en met hun voorhooft op d'aarde. Zich opge- recht hebbende , buigenzezich weder- om , en vallen , gelyk te vooren , op hun knien , tot twee of drie reizen achter een. Maar als deze gewoonlyke plicht- pleging van eerbiedigheidt aan zynen liooger , of aan de ouders , of aan de Magiftraat , of aan eenig ander Prins of Vorft gedaan word , zoo ontfangt deze al ftaande of zittende voor de Zaal deze eete , en buight zich (heb- bende de handen te zamen gevoegt) telkens , als d'ander zich buigt en op zyn knien valt, ter plaatze daar hy ftaat of zit alleen een weinig. En de geene die zich in 't ontfangen van deze eere wat zediger aanftelt , ftclt zich niet voor de Zale na 't Noorden , maar ter zyde na 't Ooften. Met de zelve eer- biedigheit eeren en vierenze hunne af- godifche Beelden , zoo wel binnens huis als inde kerken voor 't Altaar. Maar als de knechten hunne Heeren , of de ge- meene luiden aanzienlyke perfoonen komen te groeten , zoo vallenze eerft óp de knien , en raken d'aarde drie maal met hun voorhooft aan ; de zelve eer- biedigheidt bewyzen de Sineezen ook dikwiis aan hunne afgodifche Beelden. Wyders , indien de Heer met zyne knechten fpreekt, zoo ftaanze aan zyne zyde , en vallen , op ieder antwoort dat- ze geven, op hun knien; het zelffte doen ook zommige gemeene luiden , alsze hooge Staats-petfoonen aanfpreken. p aan den Gtooten Behalven deze maniere van eetbie- i digheit in 't groeten , daar in zy noch ~^^^ zoo heel verre van d'Europers niet ver- dr, fchillen , gebruikenze verfcheidene an- ™- dere byzondere manieren onder 't fpre-7j; ken en fchryven , die de zwarigheidt " van 't leeren der Sineefche tale niet wei- nigh vergrooten. Want als d'eén den ander aanfpreekt , zoo gebruikenze nooit g^ of de tweede perfoon , maar ■ 'tzy datze iemand in zyne tegenwoor- digheit of van eenen afwezigen fpre- ken , zoo gebruikenze altyd verfcheide- ne en byzondere manieren of formelen van fpreken. Als zy van zich zelveti fpreken , zoo mogenze geenfins den voornaam van d'eerfte perfoon gebrui- ken , 't en zy een Heer zynen knecht aanfpreekt , of eenig ander hoog perfoon met zynen laeger in mont-gemeenfchap treed. Zoo veele fpreek-formelen heb- benze ook , daar mee zy zich zelven kunnen vernederen , alsze fpreek-for- melen hebben , daar meê zy eenen an- deren kunnen verheffen : onder welke wel de zcdigfte maniere van fpreken is , zich zelven aan te fpreken , te weten , zich zelven by den eigen naam te noe- men, in plaats dat wy den voornaam i^ gemeenlyk gebruiken. Enindienzeby geval van ouders , broeders , zoonen , ligchamen, ledematen, huis, vaderland , brieven , ja zelf van ziekten (en deza dingen hen vreemt zyn ) iprekèn , zoo gebruikenze eenen Iiooger en eerwaer- diger naam , maar indien deze dingen hen eigen zyn,en zelfsaangaan, zoo ge- bruikenze nedrige en flechte woorden. Tot welke maniere van fpreken men noodzakelyk zich gewennen moet, niet alleen om niet voor onheus en beerach- tig gehouden te worden , maar ook om 't geene te vatten, waar van men fpreekt of fchryfr. Als zich de naafte en gemeene vrienden , eerbiedigheits halve , bezoe- ken , zoo verbinden zich de geene die bezocht worden om het zelffte wederom te doen. Deze bezoekingen gaan byna op deze vvyze toe. De be- zoeker vertoont in 't inkomen een boek- je , waar in niet anders als de naam van den bezoeker ftaat , met zedige eer- tytelen , na den ftaat van den bezoe- ker, en de geene die bezocht word: welk Tartarifchen Cham , of Keii^er 'van Sina. welk boekje van den Deurwaarder aan zynen Heer gebraghc wordt. Maar in- dien veele luiden van ecnen , of een van veelen bezocht wordt , zoo heeft men ook zoo veele boekjes als het ge- tal der bezoekers of bezochten is. De- ze boekjes beftaan uit ontrent twaalf witte papiere blaadjes, en zyn een halve hand breed. Op het midden van 't eer- fte blad wordt een ftrook rood papier van twee vingeren breed, en zoo lang als 't boekje is , gehecht. Dit boekje ftekenze gemeenlyk in een rood papiere zakje , daar buiten op diergelyke roode ftrook geplaakt flaat. In deze boeken is, ten opzicht van de namen en tytelen der bezoekers , een groote verfcheident- heit , zulks de Sineczen altydt byna twintig zakjes in huis moeten gereed houden , met vcrfcheidene tytelen. Ook zyn ze gehouden den Deurwach- ter te belaften , dat hyineenbyzonder boek opfchryft de namen der Gaften , en de huizen der geene , die geko- men zyn om te bezoeken, opdatbin- nen den derden dagh de plicht van on- derlinge onderzoeking niet vergeten word ; welke maniere noodzakelyk van eenen ieder , die dikwils bezocht word , moet onderhouden worden. Wyders, gelyk de geene die bezoeken (indien de geene die bezocht worden van huis zyn, of om de gaften t'ontfangcn niet hebben kunnen voorkomen) een boek- je aan de deur van 't huis laten , tot ge- tuigenis van de gedaane bezoeking , al- 200 is 'et genoeg , alsze de weerzoe- kingdoen, ook aan dedeurzoodanigh boekje te leggen : want hier meê ach- ten zich de geene , die weer bezocht worden , datze voldaan zyn. En hoe de bezoeker hooger van ftaat is , met 200 veel grooter Charaktcrs laat hy zy- nen naam door zynen Schryverop het boekje fchryven ; en dikwils gebeurt het , dat deze Charakters de breedte van een vinger hebben , en tien der zelve een regel van onderen tot boven vol maken. Alsze elkandre metgefchenken ver 'eeren ('t geen dikwils gefchied), en die ■ toezenden of zelfs brengen, zoogebrui- kenze ook 't zelffte boekje ; waar in zy, hehalven den eigen naam van de gee- ne die de gefchenken vereert, ook laangetrokken , weder uit ; en doen dart beide 19 het getal der gefchenken, ieder op een byzondre regel , zeer net opfchryven; De gefchenken kunnen , zonder eenigh blyk van onheusheidt , eensdeels af- geflagen of verworpen worden , daar de weg-fchenker geenfins meê belee- digt word. Als dit gefchied , zoo word de gever in diergelyk boekje bedankt ; of de gefchenken worden met groote beleeft- en zedigheit te rug gezonden, of de geene die men aanneemt daar by gefchreven ; ook is het getal der zel- ve , die men tot vergelding wederom ftuurt, daar by geftelt ; 't welk niet zon- der verfcheide heufche plichrplegingh toegaat. Het is in Sina ook gebruike- lyk, 't geen in Europe wat ongemeens is , te weeten , dat de Sineezen zich elkandre met geld-giften befchenken ; want dikwils worden laege van hooge perfoonen , en hooge van laege , met tien , of vyf , dikwils meer en minder , kroonen vereert. De geene, die eenigh Magiftraars- ^'"^"> fchap bedienen , of eenige trappen van %tZlT eere in de wetenfchappen hebben ver- kUeiaUzé kregen, kleedenzich, alsze deze be- '"""""^•■ zoekingen plechtelyk volbrengen, ieder na zyn ampt , in een byzondere klee- ding, die vanhundagelikfchendraght niet weinig verfchilr. Die deze eertyte- len niet hebben , en evenwel aanzien- lyke mannen zyn , kleeden zich ook , alsze de bezoekingen doen , ineenby- zonder kleed , 't welk van hun dagelik- fche kleedt verfcheiden is ; en zou de geene, die bezocht word, indien zulks niet gefchiede, zich dit anders ten hoog- ften belgen. Te dier oorzake kleeden zich ook de Jefuiten daar te lande , als 't van nooden is, in een byzonder kleed, om met de vootnaamlte mannen in mond-gemeenfchap te mogen komen. En by aldiea deen den ander by geval tegen komt^ie geen kleed van hcusheit (gelyk men daar zeid) aanheeft, 200 doenze geenfins eenige plechtelyke groeteniiïèn, nadegewoonlykewyze, voor dat d'ander zich in 't zelve kleed gefteken heeft. Weshalven dragen de dienaars, zoo dikwils alsze uitgaan, hen de rok van heusheit na ; en by aldien dit niet kan gefchieden , zoo trekt de geene den bezoek-rok , dien hy hadc zoeken. 4° Gezandtschap aan defi Grooten onthaalt xtrden. beide de plicht van de gewoonlyke groe- tenifle ter wederzyde in hunne dageUk- fche kleeren. op vut vj- Indien ^et veele perfoonen in een zel- dltimt' ve huis bezocht worden , zoo neemt iez.oeke», dc voornaamfte onder hen den ftoel, daar de gaft op zitten zal , of ook alle de ftoelen , indien 'er veel zyn , in beide zyne handen , en fteltze op de waerdigfte plaats van de Zale ; daar na fchud hy de ftoelen met zyne eigen han- den af, fchoon dat 'er niet een ftofje op zit. En fchoon de ftoelen nu in orde i zyn geftelt , zoo is 't evenwel gebruike- lyk de zelve een voor een met beide de handen aan te raken ; het zelffte doet daar na een ieder , die bezocht word, op de zelve wyze. Daar na neemt de aanzienlykfte onder de gaften den ftoel van de geene , die hy bezoekt , even- eens op , en fteltze tegen zynen ftoel over , en fchud 'er eveneens het ftof van, of gelaat zich, alsofhyquanfuis dat daar af fchudde. Dit doen daar na alle d'andere vervolgens , ieder na zy- nen ouderdom en waerdigheid. Onder dit gedoen ftaat de geene , die deze eer- biedigheid bewezen word, aandezy, en bedankt (met de handen in zyne mouwen t'zamen te voegen , en de zel- ve een weinigh op te heffen en weder te laten vallen) de bezoekers, en Haat beleefdelyk de bewezene eere af Veel ftribbelens vak daar na onder de gaften , wie dat in 't aanzitten de waerdighfte en hoogfte plaats bckleeden zal , maar ook is hier een zeekre orde op. Want onder de geene, die uit een zelve ftadt zyn , worden de oudfte aan 't hooger eind gezet. Ook bekleeden de uit- heemfche , voornamelyk die uit vreem- de plaatzen komen , d'eerfte en waer- digfte plaats. Na datze alle zyn gezeten , komt terftond een van de Dienaars van den huize , die zeer cierlyk toegedoft , en in een langen rok , die hem tot op de voeten hangt , gekleed is. In zyne han- den heeft hy een cierlyk bord , waar op even zoo veele kopjes ftaan , als 'er gaften of bezoekers zyn. In deze kop- jes is het Boonen-fop of de drank Ga , ( daar af te vooren in onze Reis-be- fchryving alreê gefproken is) met een ftukje banket daar in, en by ieder een kleeneziivere lepel , om het zelve be-> quamelyk te kunnen nuttigen. De Die- naar geeft eenen ieder zyn kopje , doch eerft de geene die aan 't hooge eind zit , en zoo vervolgens , tot dat hy eindelyk aan zynen Heerc komt : want deze zit altyd aan 't eind op de flechtfte plaats. Indienze langer bly ven zitten , zoo komt de Dienaar altydt met verfche kopjes , tot drie, vier, en meer reizen achter een; ook wordt 'er in ieder kopje , zoo dik- wils als hy weder komt , een ftukje verfch banket gefmeten. 1 Na dat de gaften, of bezoekers, dus by de geene , die zy bezoeken , ont- haalt zyn , zoo leggenze wederom, eerze uit de Zaal gaan , voor den drem- pel, gelykzein'tbegindeeden, de ge- woonlyke groetenis, naar 's Lands ge- bruik, af; waarop de Heer van 't huis hen dan tot aan den drempel van den huize na volgt , daar zy dan weder met buigen en nygen de groetenis afleggen. Dan verzoekt de Huiswaert aan zyne gaften, datze te paerd of in een draag- baar, daar in zyquamen, willen gaan zitten; maar dit weigeren zy te doen, en verzoeken hertelyk aan hem , dat hy zich flechts in huis wil begeven. Hy hier op zich na den drempel bege- vende , buigt en nygt zich wederom , waar op de gaften hem , met het doen van gelyke eetbewyzing , niet fchul- digh bly ven. Eindelyk over den drem- pel gekomen zyn de, buigt en nygt hy zich voor de derde reize , desgelyks doen ook de gaften op de zelve wyze hem na. En dus fcheid de Huisheer op den drempel van hen , en laatze te paerd of in een draag-baar weder ver- trekken. In 't weg-trekken begeeft hy zich ook fchielyk na buiten , en doet hen voor het laatft de groetenis , met het woord Ciii te gebruiken , en beide de handen in de mouwen om hoog te heffen , en die weer te laten vallen ; 't welk de gaften zelfs met gelyke heus- heit tot het minfte hem na doen , en vervorderen voorts hunne reize. Ein- delyk zend de Huis-heer eenen knecht , die de wegtrekkende gaften navolgt, en uit zyns Heeren naam doet groeten. Het zelffte doen ook de gaften , en la- ten aan hem door hunne knechten de weêrgroet doen. ^ Dus 'Tdrtarifchen Cham, of Kei^^er van Sina. 4 f Dus verre hebbenwe in die Hooft-} krygt, daar d'Eüropèrs zeer mede gè^ ftuk, op wac vvyze de Sifleezenelkan-i plaagt worden, en nergens anders, dre groeten , bezoeken, en met ge- myns bedunkens, uit ontftaat , dari fchenken vereeren , gefproken ; nu flaat ons van hunne gaftmalen, diezy met groote zorgvuldigheit uitvoeren , en daar af ook groote liefhebbers zyn, te fpreeken. Want byna alle hunne handelingen, niet alleen die een wel- geregelt leven , maar ook den Godts- dienft betreffen , verrichtenze onder het eeten en drinken ; en rekenen t'ont- halen van elkandre op gaftmalen onder de hoogfte bevvystekenen van een goe- de genegentheic. Deze maaltyden wor- den met recht van de Sineezen geen eet- maaien, maar, na de wyze der Grie- ken, drinkmaalengeheetcn; want hoe- wel in hunne bekers en kroezen niet meet wyns dan in een dop van een groote noot magh , zoo verzwelgenze nochtans een groote meenighte dranks, dewylze zeer dikwils en geduurig drin- ken. Onder het eeten gebruikenze lepels , vorken nochnieflen, maar ronde ftok- jes van anderhalve handt breedt lang , waar meê zy met een zonderlinge vaer- digheit allerlei flach van eetwaren in den mond weten te fteken , zonder die mee de vingeren aan te raken. Deze ftokjes zyn gemeenlyk van ebbenhout , yvoir , of eenige andere harde ftofPe gemaakt, en alleen op d'enden , daar tiieê de fpyze wordt aangeraakt, met zilver of goudt bcflagen. Doch heeft men te weten , dat alle gerechten , aan ftukken gefnceden , op tafel gebraght worden , 't en zy het weeke fpyzen zyn , als eieren , vifch en diergelyke eetwa- ren : want deze worden met de ftokjes -zelfs van elkandre gedaan. Zy gebrui- ken ziedend heete dranken , ook in 't heetfte van de Zoomer , 't zy datze Wyn , Boonen-fop , Cia , of Water drin- ken. Engewiffelyk, hetfchyntdatdit heet drinken aan de Mage geen kleen voordeel doet , en dé zelve niet weinig daar door verfterkt wordt. Want de Si- neezen leven doorgaans lang , en zyn ontrent hun zeventighfte en dikwils tachentighfte jaar noch frifch en fterk van krachten. Hier door , myns oor- deels, komt'etdatnieraandtvandeSi- datze geduurig kout water drinken. Als iemant op een groote maaltydt plechtelyk genoodigt word , zoo zend degeene, die den ander noodigt, een van de boven gemelde boekjes , eenen dagh twee of drie voor den beraam- den dagh van 'cgaftmaal, aan hem. In dit boekje ftaat , behalven den naam van den nooder , de gemeene zwier van groetenis (gelyk te vooren alreê verhaalt is ) met weinigh woorden ge- fchreeven ; daar na fpreekt de geene , die noodigt , in het zelve zeer cierlyk en heuslyk : te weten, dat hy van moes- kruiden een gaftmaal bereid , en zync kroezen gefpoelt heeft , om ten be- ftemden dage en uure ('t geen gemeen- lyk in der nacht is) des zelfs leere , dien hy noodigt , te mogen hooren , en van hem iets leeren: daar na bid hyhem, dat hy zich wil gewaerdigen om hem deze gunft te laten genieten. Buiten op het boekje word in de lengte een ftrook rood papier gehecht, (gelyk te vooren gezegt is) en daar op de waerdighfte naam des genooden (want ieder Si- neefch laat zich met veele namen noe^ men) met verfcheidene tytelen , na des zelfs waerdigheidt , gefchreeven. Op deze wyze word een iegelyk genoodigt. Ten zelvigen dage, als't gaftmaal ge- fchieden zal , zend hy des morgens diergelyk boekje aan eenen ieder , maar hier in wordenze alleen verzocht , dat- ze zich willen haaften en gewaerdigen ter beftemden tydt met hunne tegen- woordigheit op 't gaftmaal te verfchy- nen. Eindelyk, tegen het uur van 't gaft- maal, zendenzeden derden boode, die zy, naar hun zeggen , te dien einde zen- den , om de komende gaften op den weg t'ontfangen. Als men in 't huis , daar het gaft- maal zal gehouden worden , gekomen is , en de gewoonlyke plichtplegingen van groeteniflèn zyn afgeleit , üellen- ze zich in d'eerfte Zaal ter zeet , en drinken hun Boonen-fop o{Cta; daar na gaat men na de plaats daar 't gaftmaal is aangerecht. Deze plaats is gemeen-' lyk zeer heerlyk verciert , niet metTa- neezen fteenen in de blaaze of nieren pyten, die by de Sineezen niet in 't ge f bruik 41 Gezandtschap am den Grooten bruik zyn , maar metfchildetyen , bloe- men , vaten , en diergelyk an4er aalouds huisraat. Een ieder word byzonder aan een langwerpigen vierkanten tafel, van ettelyke voeten lang , zomty ts ook een eenigh perfoon aan twee tafels , ftaande d'een voor den ander , en die alle met een koftelyk tafel-kleedt ge- dekt zyn , gezet. Zelfs de {loeien glim- men niet alleen van een zeekre foort van gom , die op Sineefch Cie genoemt word , en uit de fchors van een zeekren boom druipt, (daar meê de Sineezen al hun huisraat , en byna hun gantfche huis beftryken ) maar zy blinken ook van goudt , en zyn met verfcheidene af- beeldtzelen verciert. Voor het aanzit- ten neemt de gaft-nooder een van de kroezen , die van gour , zilver , mar- mer , of diergelyke ftofïè gewrocht zyn , vol wyns op zyn tafelbord in bei- de de handen , en groet den geenen die aan't.hooge eind zal zitten, met zich plechtelyk te buigen en te nygen. Daar na gaat hy uit de Zaal in 't voorhuis , en , na dat hy zich eerfl: plechtelyk ge- boogen hecfc , offert hy dezen kroes , met zyn aanzicht na 't Zuiden gekeert , aan den Heere des Hemels, engietze op der aarde uit. En zich weder plech- telyk geboogen hebbende , keert hy weder in de Zaal, neemt een anderen kroes , en groet den zelven die boven aan zal zitten , met zich eens tegen hem te buigen , ter plaatze , alwaar deeze gebruikelyke plechtigheden ge meenlyk vertoont worden. Dan gaan ze gelykerhand na den tafel , die in 't midden der Zale ftaat. In 't midden , daar de tafel op zyn langfte is , ftelt hy eerbiedelyk met beide de handen op zyn tafel-bord eenen kroes , daar na geeft zeeker dienaar hem de boven gemelde eet-ftokjes , die hy ter zyde van den kroes leit. Hier na neemt hy eenen ftoel , fteltze aan 't midden des tafels en veegtze met zyne mouwen af, waar op zy dan alle teffens , in 't midden der Zale , zich wederom nygen en buigen Met de zelffte eerbiedigheidt ontfangt hy daar na alle de gaften ; en wordt, na 's Lands gebruik , de geene , die de tweede plaats bekleed , geftelr aan de rechter zyde van de geene , die de waer digfte plaats op dit gaftmaal bekleedt. Eindelyk ontfangt de geene , die op de waerdighfte plaats zal zitten, van de knecht van den huize den beker des geenen , die de gaften genoodigc heeft , en laatze vol wyns fchenken , en buigt en nygt zich met d'andere gaften , en met den gafthouder plechtelyk , en ftelt den beker op zynen tafel op een tafel-bord. Des gafthouders tafel wordt in het benedenfte der Zale zoodanigh geftelt , dat hy met zyn rugh na 't Zui- den, en tegen de dcure der Zale , maar met zyn aanzicht tegen over den voor- naamften tafel (daar aan de geene zit die op de waerdighfte plaats geftelt is) komt te zitten. En dewyl de Sineezen de fpyze met de handen niet aanraken , zoo waffchen zy de zelve ook niet, nochté in 't be- gin der maaltydt , nochte als de zelve ge-eindight is. Na dat al deze tekenen van heusheit en eerbiedigheit zyn af- gelegt , doenze alle teffèns voor den gafthouder, en de gaften tegen elkan- dre de laatfte buigrngh , waar op dan ieder op zyn plaats aan de tafel zitten gaat. Zoo dikwils als 'er gedronken word, neemt de geene, die de gaften genoodight heeft , een beker op een tafel-bord in beide zyne handen , waac meê hy , met dien een weinigh om hoogh te lichten en terftond weer ne- der te zetten , alle de gaften tot drinken noodigt. Ten zelven tyde keert zich ieder na dezen noodiger, en doet het zelffte ; en hier op beginnenze alle ge- lykerhand te drinken , -'t geenze al flur- pende zoo langzaam doen, datzeden; beker dikwils vier of vyf maal aan deni mond zetten , eer zy dien uitgeveegt, hebben. Deze maniere van drinken , te weten al flurpende te drinken, onder- houdenze altydt , fchoon datze water drinken ; en nooit drinkenze in cene^ teug een kroes of beker ledig. Na het uitdrinken van den eerfteni kroes worden allengs de disgerechteoi opgezet ; waar van zy alle te gelyk , (na dat de gaftnoodermetgewoonlyke plechtigheden , te weten , met de eet-t ftokjes in beide de handen te nemen ,i en de zelve op te hchten en weder neêr^ te leggen , hen ecrft is voorgegaan) zooi meenighmaal alsze een zeeker gerechci aanraken , een of twee ftukjes nemen ,i eni Tartarifchen Cham, en die in den mond fteken. Met groote zorgvuldigheit nemenze ook in acht , dat niemandc, zoo lang alsze over de maltydt zitten , eer zyn eet-ftokjes op de tafel neder leit , voor datdegeene , die op de voornaamfte plaats aan de ta- fel zit , zulks gedaan heeft. En zoo dra als deze zulks komt te doen, zoo gie- ten de dienaars in ieder beker (begin- nende van den geenen die op de voor- naamfte plaats aan de tafel zit) dé war- me wyn. Daar na eet en drinkt men weder met de zelve plechtigheit ; maar in 't drinken , gelyk te vooren alreê ge- zegt is , verquiftenze meer tyds dan in 't eeten. Wyders , zoo lang als de maal- tydt duurt , fpreekt men niet anders als van vroolyke dingen , of laat door ee- nige Speelders een Blyliael , of op In- ftrumenten fpeelen: want deze Speel- ders , op hoope van gewin , dat hen voor dit fpeelen gegeven wordt , vcr- fchynen gcmeenlyk ongenood op deze gaflmalen. De Sineezen eeten byna allerlei ge- rechten die d'Europers eeten , en we- ten die ook zeer lekker te bereiden ; maar van ieder gerecht word maar een weinigh op tafel gezet. De heerlyk- lieit en koftelykheit van een gaftmaal beftaat in Si/ia in de verfcheidentheit der gerechten ; want zy zetten de tafels vol middelmatige en kleene fchoteis. Ookcctenze, gelyk d'Europers, vifch en vleefch niet byzonder , maar men- gen en koken vifch en vleefch , zonder cnderfcheid , by malkandre. Een ge- recht, dat eens op tafel is gezet , blyft zoo lang ftaan als de maakydt duurt ; weshalven zettenzc de tafels niet alleen vol fcliotels met gerechten , maar zy zetten fchoteis op fchoteis zoodanigh boven malkandre , dat'erheeleKaftee- len op tafel fchyncn te ftaan. Geen broodt wordt den gaften op tafel voor gezet, nochteRys, die de Sineezen in plaats van brood gebruiken , dan alleen op eenige kleene maaltyden , en dat op 't left van de maakydt. En by aldien 'er Rys op tafel word gezet , zoo word 'er eerft geen wyn geproeft : want de Si- neezen drinken geen wyn voor datze Rys gcnuttigt hebben. Over de maaltyd fpeelen de gaften ook verfchcide fpel- len , en is de geene , die verlieft, ge- of Rei:^er 'van Sina. 45 dwongen te drinken ; 't welk met groot gejuigh en handgeklap van al d'andere gaftgenooten toegaat. Op het eind der maakydt verwiflè- lenze gemeenlyk ook van drink-kroe- zen ; en hoewel eenen ieder een even- groote kroes word voorgezet , zoo perft men evenwel niemand om meer te drin- ken als hy magh ; maar word alleenlyk vriendclyk daar toe genoodight. De wyn , die de Sineezen drinken , word byna eveneens als ons bier in Europe gebrouwen of gekookt , en bevangt de herflenen niet zeer licht , hoewelzede geene, die de zelve wat rykelyk in zwel- gen , ook genoegh fmoor-dronken kan maken; maar den volgenden dagh be- vind men zich by deze Sineefche drank zoo qualik nier als by d'Europifche wy- nen. In 'teeten zyn de Sineezen heel matigh en fober , en dikwils gebeurt het, dat iemandt, die uit de ftadtwil trekken, op eenen dagh zich op zevea of acht gaftmalen , om alle de vrienden te voldoen, laat vinden ; doch dit zyn kleene en geen groote gaftmalen ; wanc de groote gaftmalen duuren den gant- fchen nacht over , tor laat in den vol- genden morgenftond. Eindelyk wor- den d'overblyfzelen der gerechten on- der de dienaars der gaftgenooten met een milde hand omgedeelt. De gemeene maaltyden doen de Si- spix.e , m neezen zeer vroeg, en achten, alszy tot aan den middagh vaften , dat hen een ongelukkige dag te beurt is gevallen. Zy eeten ook allerlei fpyze zonder on- derfcheid, enmeeftalle, zoowelpaer- de- als offen-vleefch. Verkens-vleefch houdenze voor een groote lekkernye , 't welk zy voor al ander vleefch het gantfche jaar door zeer gaerne eeten. Het graau ontziet zich ook niet vleefch vandoodepaerden, muil-ezels, ezels, honden en andere rekels t'eeten. Zeer veel, in tegendeel, houden de Sinee- zen van Suiker-gebakken , allerlei in- geleide vruchten , en diergelyke fmake- lyke gerechten , die zy op een byzon- dre wyze weten te bereiden. De Man- daryns hebben ook over de maakydt al- tydt eenige Tooneel-fpeelders en vrou- wen by zich , die hen over de maaltydc met fpeelen , zingen en fnaren-lpel , ver- maken en onderhouden. f^ Hun 44 Gezandtschap aan den Grooten X>e K-oning cf Keizer ijun Sin^ word z.eer hoog geeert . üwffiM! BMst dir Hun gemeene drank , die zy dage- sintiMn. jj[j5 tlfitiken , is warm water , ( want alle hunne drank, 't zy water of wyn, flurpenze altyd warm in) daar in T/jff , waar af wy hier na breedcr zullen fpre- ken , te weeken heeft gelegen. Van! Rys weten zy mede verfcheidene wy- [ nen , die een gezonde en heilzame kracht by zich hebben , te maken. Maar de befte van hunne gemengde dranken is het Boonen-fop , 't welk aldus bereid wordt. Zy nemen een hal- ve hand vol van 't kruit Cha , 't welk zy in zuiver water zieden. By dit water, als 't gekookt is , doenze vier maal zoo veel zoete melk , met een weinig zouts. Dit heet gedronken , heeft, naar hun zeggen, meer kracht als de Lapis Phi- lofophorum der Chimiften. Wat dbverige zeden en manieren aangaan , die beftaan , myns bedun- kens , meeft in de plechtelyke eerbe- wyzingen , die den Keizer of Koning worden aangedaan. De Koningh van Sifia wordt met meerdet uitterlyke plechtigheden geviert dan eenigh an- der Prins of Votft , hy zy geeftelyk of wereltlyk , op den gantfchen aard- bodem. Niemandt magh met hem te woorde komen , dan alleen de Gelub- den , die in de binnenfte vertrekken en zalen van 't Keizerlyke Hof hem be- dienen ; en zyne naafte vrienden , als Zoonen en Dochteren , die hunne woonplaatzen by hem in 't zelve Pa- leis hebben. Alle de Magiftraten bui- ten 't Paleis (want de Gelubden heb- ben ook hunne ordens en trappen van ampten) mogen den Koningh alleen door fmeek-fchriften aanfpreken : maar deeze fmeek-fchriften begrypen zoo veele formelen en foorten van eer- bewyzingen , datze niet dan van de wel geoefFenften kunnen t'zamen ge- ftelt worden ; ook weet een iegelyk , fchoon hy geleert is, de zelve niet op te ftellen. Als het nieuwe jaat is , (dat altydt zyn aanvang neemt met de nieuwe Maan , die voor of na den negenden dagh van Sprokkel- maand komt , van waar ook de Sineezen hunne Lente be- ginnen) zoo wordt uit ieder Landfchap een Gezant gezonden , om den Koning plechtelyk te bezoeken. Dit zclffte, gelyk te vooren verhaalt is , word allé drie jaren met groote ftaaci en plech- telykheit , in maniere van kncchtelyke gehoorzaamheit , gedaan. Wyders , op den eerften dagh der nieuwe Mane komen ook in alle Ste- den de Magifttaten , ieder in zyne Stad , op een zelve plaats te zamen ; alwaar deKoninklykeThroon, en Koninkly- ke Merken , als ook uitgehouwen ea vergulde Draken , en ander kunftigh en cierlyk beeldwerk , te pronk ftaan. Voor dezen Throon buigen en knielen- ze zich , naat 's Landts gebruik , zeer dikwils , daar zy hun ligchaam met zonderlinge zedigheit en eerbiedigheit na weten te ftellen. En op deze by-een- komfte wenfchen zy hunnen Koningh , met zulks luits-keel uit te roepen , tien duizend jaren levens toe. De zelve eer- biedigheit wordt den Koningh op zyn geboorte-dag door 't gantfche Ryk be- wezen ; ook verfchynen ten zelven dage de Magiftraten van 'Peking , en de Gezanten , uit andre Landfchappen afgezonden, als ook des Konings naafte en hoogfte vrienden , ter zelve plaatze, om den Koning zynen geboorte-dag te vermanen, en dit geluk wenfchen met het vereeren van groote gefchenken te beveftigen. Alle de geene die den Koningh tot i het bedienen van eenigh Magiftraats- J fchap beroept , of met een ander ge- « fchenk begiftight , worden , volgens ' de wetten , gelaft , ('t geen vroegh in j den morgenftond gefchied ) voor 's Ko- nings Throon te verfchynen , om hem aldaar voor den bewezen weldaadt te bedanken. En aldaar , op 't voorgaan en vermanen van de Ceremoni-mee- fters , bewyzenze voor den Konink- lyken Throon (want dan verfchynt de Koning zelfs niet) zeer ordentelyk de plichtplegingen en plechtelyke ge- dienftigheden. Die in ditphchrplegera eenige dwaling of ook een kleenen mis- flagh begaat , doet zulks ook geenfms ongeftraft. En wanneerze dit doen, zoo hebbenze roode purpre damafte klee- ren aan , en zilvere vergulde tulbanden op 't hooft. In beide de handen houdcn- ze ook een elpenbeene bordje , van vier vingeren breedt, en twee hand breedt llang, datze voor den mondt houden, wan- ï Tartarifchen Cham, wanneerze voor den Koning of zynen Throon willen fpreken. '■ Als eertydrs de Koningh op den t, Throon voor den dag quam , zoo ver- fcheen hy uit een hooge plaats voor een groot venfter , en hadt ook , om zyn aanzicht te bedekken , een elpenbeene bordje in zyn hand , en een ander bordje op zyn hooft , van negen duim breed en een voet lang , dat hy boven zyne Koninklyke Kroon en voorhooft hield. Aan dit bordje hingen zoo veele kete- nen met dierbare gefteenten , datze van alle kanten het voorhooft en aanzicht bedekten , en de gcene , die by hem flonden , 't gezicht benamen van hem in zyn aanzicht te kunnen zien. Maar hoedanigh zich de Tartarifche Cham , of tegenwoordige Sincefche Keizer, voor ons, als wy ons te f f/èiwg^ bevon- den, vertoonde, is te vooren inonze Reis-befchryving verhaalt. ^ Gccle kleedercn te dragen komt al- leen den Koning toe , en is allen an- deren verboden zoodanige kleur te dra- gen. Zyne kleederen zitten doorgaans ook vol Draken , die daar op met gout- draad geflikt zyn ; en niet alleen ziet men deze Draken op 's Konings klee- deren , maar ook door 't gantfche Pa- leis , op de zilvere en goude Vaten , en al het overige Huisraat , die daar op gefneden of gefchildertltaan. Ook zyn de daken en tigchelen zelfs van 't Pa- lais geel van kleur, én doorgaans vol Draken ; 't welk eenigen heeft doen gelooven , dat de tigchelen van 's Ko- nings Paleis van gout of van koper wa- ren , daarze in der daad gebakken zyn ; maar de zelve zyn geel van kleur, en ieder is met een groote fpyker (want zy zyn wat grooter dan d'onze ) aan 't dak vaft gemaakt , waar van de hoof- den verguit zyn , op dat men niets aan 't Koninklyke Paleis zou zien, dat de Koninklyke kleur niet vertoont. Indien iemant deze kleur , of Draken , •^ich eigen maakte en gebruikte, hy zou, indien hy uit Koninklyken bloe- de niet gefprooten was , voor eenen Ryks-verrader en fchelm gehouden worden. Des Konings Paleis heeft vier poor- ten , die naar de vier hoeken of geweften des wereldts ftaan. Alle de of Kei:^er 'van Sina. 4^ geene , die van de reis deze poorten voorby komen , zyn genoodtzaakt van 't paerd te klimmen , indienze te paerd zitten , of indienze gedragen worden , uit de Draag-baar te tre- den , en te voet te gaan , tot datze deze poorten voorby zyn. Dit doen alle de Sineezen ; maar de Grooten veel ordentelyker en netter , en dat alsze noch verre van 't Hof zyn. En dit word niet alleen te Teking , maar ook te Nanking , de Zetel der oude Keizeren , plechtelyk onderhouden ; hoewel zich te Nanking , zedert veele jaren herwaarts , geen Koning onthou- den heeft. Het gebeurt ook dikwils dat deKo- tveike ningh, uit zeekre oorzaken , d'ouders j^^f'^^^" J n -^ . r, , den Ue An- der voornaamlteMagiltraten door een nmghyvy- zeeker gefchrift , dat de Koninklyke '^",l2r7' Filofofen uit 's Konings naam maken, nen-Je'r-"' eenen zeekren tytel vereert. Zeer hoog '""'■ achten dit de Sineezen, enfparen, om dien te verkrygen , geene onkoften , en bewaren de zelve onder hun geflacht als een heilige zaak. Immers zoo hoog achtenze ook andere tytelen , die met twee of drie Sineefche Charakters wor- den uitgedrukt , en de Koning aan We- duwen, die tot aan haren hoogen ouder- dom 't hertrouwen hebben verworpen , of aan ftok-oude luiden , die een volle eeuw geleeft hebben, en in diergelyke andere voorvallen , verleent. Deze op- fchriften van eertytelen ftellenze bo- ven de deur ten toon. En dit zyn niet alleen de Koningen gewoon te doen , maar ook doen zelfs de Magiftraten dit aan hunne vrienden. Den Magi- ftraten die aan 't Ryk groote dienften gedaan hebben , worden ook , op 's Lands onkoften , trcffèlyke marme- re praal bogen opgerecht. Het zelffte doen ook de Steden met groote ftaaci en pracht aan haren Burger , die een ze- kere uicftekende waerdigheit , of d'eer- fte plaats in d'onderzoekingen der let- teren , of in diergelyke voorvallen , ver- kregen heeft. Al wat in het gantfche Ryk te vin- den is , dat koftelyk of kunftigh ge- maakt is, dat word jaarliks met groote onkoften na Teking aan den Koningh gezonden. De Magiftraten ook , die zich in de Keizerlyke Hooftftadt ont- ƒ 3 hou- De Magi- ftraten-aior- den in Sina z,eer hoogh gevUrt. IVat eere im Mugi- Jiraten attn- gedaan word, die Aen Ryke dienften ge daan heb ien. /^6 Gezandtscha houden , verfchynen met minder pracht opftraat. Want alle d'andere , uitgeno- men de voornaamfte, mogen alleen te paerd zitten , en zich niet in een Pa- lakyn , of Draag-baar, laten voeren. En dien vvettelyk vryftaateen Draag-baar te houden , mogen ook niet meer als vier dragers gebruiken. Buiten de Kei- 7erlyke Hooft-fteden mogen de laege Magiftraten met vry groorer ftaaci in de Landtfchappen op flraat verfchynen. Deze zedigheit en nedrigheit doenze tot teken van eerbiedigheit tegen hun- nen Koning ; want zy achten datze den Koning, die hen nader is, grooter eer- biedigheit fchuldigzyn. Alle vier jaren, op vier gctydcn van 't jaar , komen alle de R)'ks-raden by de Graft-fteden der oude Koningen en Koninginnen t'za- men , en brengen aldaar met gewoon- lyke plechtigheden hunne gefchenken ; maar de voornaamfte eere word Koning Humvum , die 't gantfchc Ryk den Tarter af handigh maakte en herftelde , bewezen. De Sineczen bewyzen ook , naaft den Koning , hunne Overheden of Ma- giüraten zeer groote plichtplegingen en heufche eerbiedigheit. Dit beftaat meeft in byzondre formelen en manie- ren van fpreken , als ook in flaatelyke bezoekingen , tot de welke nicmandt toegang vergunt word dan die in 't Ryk eenigh ampt bedient , of elders bedient heeft. Want als deeze in hun Vader- land weder gekeert zyn , fchoon datze door hun eigen fchuld uit de bediening zyn geraakt , zoo vetfchynenze noch- tans dikwils in'tgewaat, dat de Magi- ftraten gewoonlyk dragen , en worden van de Magiftraten zeer heufchelyk geviert, en hunne plechtelyke bezoe- kingen met een weêr-bezoek van hen vergolden. Deze Magiftraten ftaan hen in veele dingen te wille , alsze hen zien, voornamelyk indienze op de hoogfte trappen van eere , in de geleertheit of 's Landts bedieningen , hebben uitge- munt. Indien eenige Magiftraten hun ampt . trefFelyk hebben bedient , den Ryke groote dienften gedaan , en tot een ander hooghwichtigh ampt verheven - worden , of uit eenige andre oorzaak uit de ftadt vertrekken, zoo wordenze p aan den Grooten van 't Landt met groote gefchenken be- giftigt ; ook latenze aldaar hunne Laer- zen, merken der Magiftraten, tereeu- wiger gedenkenis van dezen weldaad, blyven. Deze Laerzen worden in een gemeene lade of kift opgeflooten , en met verfcheide vaerffen en opfchriften , t'hunner eere gemaakt , zeer zorgvul- digh en met groote plechtigheit be- waart. Anderen, diehoogervanftaac zyn , worden op een zeekre gemeene plaats een marmcre Zuil , ter gedenke- nis van de nakomelingen , opgerecht, en daar op hunne dienften, die zy den Ryke bewezen hebben , met groote Sineefche Charakters gefchreven. Den zommigen worden ook op 's Lands on- koften , tot vergelding van hunne trou- we dienften , Tempels of Kerken ge- fticht , en Beelden op d'altaren geftelt ; welke Beelden , zoo veel als de fchran- derheit der kunftenaars kan uitwerken , zeer na met hunne levendige gedaan- ten overeen komen. Ook worden hier zeekre luiden toe geftelt, diegedutigh allerlei reukwerk ontftceken , en altyts kaerflen in de brandt houden. Te dien einde worden daar ook groote Wie- rook-vaten van gegooten kooper ge- ftelt, en dat op de zelve wyze , en met de zelve plechtigheit , als zy in 't aan- bidden en opofferen van hunne afgo- difche Beelden gewoon zyn te doen. Maar tuffchen deeze en de afgodifche Beelden-dienft is een groot onderfcheid: want van de Goden verzoekenze altyds het een of het ander , maar aan deze geftorvene luiden bewyzenzc alleen , ter gedenkenis van de weldaden , eeni- ge gewoonlyke heufche plichtplegin- gen. Evenwel is 'er niet aan te twyffè- len , of het meerder deel van de gemee- ne man maakt geen onderfcheidt tuf- fchen beide deze plechtelyke dienften. Na deeze Tempels , die men in alle Steden met groote meenigte ziet , en die dikwils ook door drift der vrien- den , den geenen die zulks niet ver- dient hebben, worden opgerecht , gaat men op zekre tyden , en nygt en knielt daar voor, en offert eetwaren , en an- dere dingen. Alle de Sineefche boeken , daar in van de Zeden gefproken wordt , han- delen byna nergens anders van , dan op Tartarifchen Cham op wat wy2e de kinderen hunne ouders ' zullen gehoorzamen , en hunne voor- ; ouders eerbiedigheit betoonen. En ge- wiflelyk , indien vvy op dien uicterly- ken fchyn van godtvruchtigheit willen letten , geen volk in de gantfche we- relt magh hier in tegen de Sineezen op , 't welk ik met deze volgende bewys- tekenen zal toonen. In het zitten by hunne ouders of voor -ouders onder- houdenze ook een plechtelyke en ftate- lyke wyze ; invoegen zy in geenerlei vvyze op een gelyk-waerdige plaats , en veel min tegen hen over zitten , maar aan d'eene zyde ; welke wyze van doen de leerlingen ook met hunne Leer-mee- fters onderhouden. Zy fpreken hunne ouders ook met groote eerbiedigheidt toe , en die arm van have zyn , voeden- ze tot aan hunnen doodt (alzoudenze zelfs nacht en dagh daar voor werken) ledig en zeer lekker. Maar in geen ding toonen zy zich godvruchtiger , als wan- neerze de zelve ter aarde belleeden ; zoo in 't aantrekken van een rouw- kleed, (daar in zy van alle andere volken verfchillen ) als in het maken van dood- baar en dood-kift , die van zeer dierbare floffè toegeftelr worden. Een ieder viert in Sina zynen geboor- te-dag als heiligh , met gefchenken aan anderen te geven , en maaltyden en an- dere tekenen van blydfchap aan te rech- ten. Dit gefchied allermeefl alsze tot den ouderdom van tzeventig jaren zyn gekomen, na welken tyd zy onder d'ou- de luiden gerekent worden ; als ook , alsze over het tiende jaar gekomen zyn. Op deeze plechtelyke hoogtyden ver- zoeken de zoonen, indienze onder d'or- de der Geletterden hooren.van de vrien- den verfcheidene gedichten , opfchrif- len en zinne-beelden , die kunftelyk op Sineefch gefchreeven zyn , en de lof- reden der ouders vervatten : waarvan zommige ook boeken uitgeven. Ook worden de muuren van de kamers zeer cierlyk behangen , en meer andere eer- ty telen de geene bewezen , die zyn ge- boorte-dag vermaant word. Ook word die dag by de Sineezen ge- viert, op den welken de Jong-gezellen de mannelyke hoet op zetten, eveneens als eertydts de Jongelingen te Romen de mannelyke rok oftabbert aan kregen. I va» t mekWe , of Kei:^er "van Sina. 4;? Dit opzetten van den hott 'm Sina gc^ fchied ontrent in het twintigfle jaar van hunnen ouderdom. Maar met zonderlinge ftaaci wordt «'; "kht het ingaan van 't Nieuwe Jaar doorliet ^-'/^"J' gantfche Sineefche Ryk van eenen iege- ;« neezen eigen toekomt. Dit beftaat in 't verkiezen van een plaats , daar op een byzonder of een gemeen gebouw zal gezet , of doode lyken zullen begra- ven worden ; en deze plaats waerdee- ren en vergelykenze by het hooft , den ftaerc , en by de voeten van verfchei- dene Tartanfchen Cham , of Kei:^er 'van Sina. dene Draken, die, volgens hunne ver- cieringen , onder onze aarde leggen, en aldaar leven. En dat hier aan niet alleen het voor- en tegenfpoed der by- zondere huisgezinnen , maar ook dat van Steden , Landfchappen , en einde- lyk van 't gantfche Ryk hangt , gc- loovenze vaftelyk. Te dezer oorzaake zyn ook in deze verborgene , om zoo te /preken , wetenfchap veele voor- name mannen bezigh , en worden van andere plaatzen , als ^t van nooden is , ontboden ; voornamelyk als 'er 's Lands Torens of andere nieuwe gevaetten en gebouwen zullen gcfticht worden ; op dat het geluk magh ingehaalt of inge- roepen , en 't ongeluk magh uitgeban- nen worden. Want eveneens gelyk de Sterrekykers , uit het gade flaan der Sterren , alzoo meeren , óf veel meer liegen deze Landtkykers , om zoo te fpreken , uit de gelegentheidt der Ber- gen, Revieren en Landen , het aanflaan- de noodclot der Landtfchappen af ; dat mengewiflèlykvoor'tongerymftewerk magh houden daar af men ooit gehoort heeft. Want dat een deur op deze of gee- nc zyde ftaat , dat het regenwater door 't voorhuis na de rechter of linker zyde geleid word , dat een venfter van buiten of binnen open gaat, of dat het tegen over ftaande dak hooger is , daar aan meenenze dat de behoudenis van 't ge- flacht , goederen , eere , en al hun geluk hangt. Alle ftraaten, fteegen, kroegenen markten , zyn vol van deeze Sterre- kykers , Plaats-waarnemers , Wigche- laars , en , om met een woordt te zeg- gen , Bedriegers. Overal ventenze het geluk met ydele beloften op ; en zyn dikwils luiden die van hun gezicht be- rooft zy n : en niet alleen bemoeien zich de geringde mansperfoonen , maar ook verfcheide vrouwtjes met deze kunften en bedriegeryen. Ook fteeken niet al- leen de kleene en gemeene Steden vol van deeze bedriegers , maar ook zyn de grootfte Hooft-fteden , en de Kei- zerlyke Hoven met deze fmet vergif- tigt. En alleen met deze kunft t'oeffe- nen erneeren zich veele luiden , kunnen een groot huisgezin daar lekker op voe- den , en groote fchatten daar meê by een vergaderen. Want hooge en laege , ^3 edele en onedele , geletterde en onge- letterde luiden, als ook de Koning zelfs , de gantfche Magiftraat , en de grootfte des Ryks , eeren en vieren deze Waar- zeggers, of veel meer Bedriegers , bo- ven mate. Uit deze boven verhaalde dingen is genoeg te befluiten , wat al voorteke- nen zy ook uit het gegier en geluit der vogelen nemen , hoe zorgvuldigh zy d'eerfte ontmoetingen in den morfen- ftond , en met welk een waangeloof zy de fchaduwen der Zonne-ftr aaien , die op de daken van byzondere huizen vallen , waarnemen. En, om met een woord te zeggen , al wat ongeluk eenen ieder in 't byzonder , en in 't gemeen de Steden , Landtfchappen , en 't gant- fche Ryk over komt, dat fchuivenze al- les op hun ongelukkigh noodtlot , of op eenig ding, dat in de huizen of in de Stadt , of Keizerlyke Hooft-ftadt , averechts geftelt is ; in plaats datze d'oorzaak van hun onheil op hunne zoo meenigvuldige fchelmeryen , waar door zy de wraake uit den Hcmci over Stadt en Land halen , wel recht- vaerdelyk behoorden te leggen. Eenige andere vreemde gewoonten , daarover de Sineezen kleene zwaarigheit maken , ja, magh men 't zeggen? zich die tot lof rekenen, zal ik in 't kort hier ook laten volgen. Zeer veele luiden vind men in Sina , T>esmee. die , om datze het gezelfchap van een tmTmnê vrouw niet kunnen ontbeeren, enarm «ic«/. heidt bedryvenze in de Noordelyke f^^ Landtfchappen tegen de jonge knecht- jes , met hen te lubben , om onder het getal der Koninklyke dienaars ge- rekent te worden ; want geen andere luiden dan Gelubden dienen den Ko- ning ; hy heeft ook geen andere lui- den tot Ryks-raden , noch nicmandt anders komt met hem te woorde dan de Gelubden ; ja dat meer is , bynade gantfche beftiering des Ryks ftaat in 't gewout van deze Half-mannen. Van deze Gelubden onthouden zich aan 't Keizerlyke Hof aan de kant van tien duizend, die byna alle geringe lulden, ongelettert , en in een geduurige fla- vernye opgetogen zyn. Deze zyn ook einde- Tartarifchen Cham, eindelyk plomp , dom , en heel on- machtigh en onbequaam om iets te verzinnen , veel min om iets uit te werken. Wyders , hoewel de wetten , no- pende het ftraffen der misdaden, niet te ftrengzyn, noch boven de billikheit gaan , zoo worden 'er , myns bedun- kens , eyenwel al zoo veel tegen de wet- ten om 't leven gebraght , als die hun leven wettelyk verliezen ; 't welk by een vafl ingewortelde gewoonte her komt. Want van een ieder Magiftraat worden d'onderdanen, zoo dikwils haar Zulks in de zin komt, onverhoort, en zonder hem zyn vonnis te vooren te leezen , geflagen. Op d'openbare rich- terftoel leggenze met hun aanzicht plat tegen de vloer op hun knien , met de bloote beenen onder de billen gehaak , en in dier geftalte wordenze met een hard doorgefpouwen riet , of bamboes , (gelyk alreê te vooren in 't ftraffen der misdaden verhaak is) wel ftrengelyk geflagen. Want zoo groot en fel is de heerfchzucht , dat naauwliks iemandt meefter van zyn eigen goederen kan zyn ; maar zy leven alle in een geduu- rigc vreeze , dat hunne goederen hen niet door lift ontrooft worden. Eer ik dit Hooftftuk eindige, zal ik hier tvvee groote uitzinnigheden , om zoo te fpreken , die door alle de Land- fchappen des Sineefchen Ryks ver- Ijjreid , en daar meê voornamelyk de Grootften des Lands bevangen zyn , la- ten volgen, en ten toon ftellen. D'eene, daar van ook d'Europcrs nier vry zyn , poogt uit een zeeker ander metaal zil- ver te maken ; d'ander dingt na een onfterffêlyk leven , zonder ooit de fVerf- felykheidt onderwaerigh te zyn. De grondt-regels van beide deeze valfche kunften zyn, na hun verciering, van zeekre aaloude Geleerden , die zy on- der de Heiligen rekenen , allereerfl uit- gevonden , en daar na van hand tot hand aan de nakomelingen over gegeven. Ook ftofïên de Sineezen , dat d'eetfte vinders van deze heilzaame zaken , na datze veel treffèlyke en nuttige werken op der aarde hadden uitgerecht , teffens met ziel en hgchaam , als hen 't leven hier op der aarde begon te verdrieten , ten Hemel gevaren waren. In deeze of Kei;^er 'van Sina. 6^ tegenwoordige eeuwe heeft liien in Siua een ontelbare meenigte van boe- ken j die de Sineezen van deze beide wetenfchappen , of, om beter te zeg- gen, bedriegeryen, gefchreevcn hebben; waar van zommigen gedrukt , andere met de handc gefchreeven zyn ; maar den gefchreeven word veel meer gezags en geloofs gegeven. En van d'eerfte razernye of uitzin- AUhimié. nigheidt kan niet gevoeglyker gezeidc worden, dan dat die geldzuchtige Al- chimiften al hunne middelen die zy hebben in den rook verquiften , en geenfins de geene verkrygen daar zy na liaan. Want d'allerrykfte, na hec doorbrengen van eenige duizenden in deze bedriegelyke kunftenaryc , ver- vallen , ten aanzien van eenen ieder, tot d'uitterfte armoede. Maar de gee- ne, die in die werk alles voorde wind gaat , en de wel geoeffènfte wel zyn , weten zoodanigh het zilver te verval- fchen, datze niet weinigh onervarene luiden verleiden. Te dien einde leggen ■deze luiden , zonder zich met de ge- leertheidt of eenige deughdelyke lecre te bemoeien , nacht en dagh voor den vuute , om andere of zich zelven te be- driegen. Zy fchryven ook met groote onkoften verfcheidene boeken over, en ftellen meenighte van gereedfchap- pen toe , die hen in deze kunft noodigh zyn. En de geene, diemetdedolhcic van deze kunftenarye bezeten zyn, vervallen dikwils tot die razernye , dat- ze , fchoonze een groot deel van hunne middelen daar by hebben ingefchoten , evenwel hierom hunne handen niet t'huis willen houden , maar laten zich met fchoone woorden en groote be- loften weder van andere Landloopers, die in de kunft van deze bedriegerye wat gaauwer zyn afgerecht , op nieuw verleiden en bedriegen ; zulks zy hun gantfche leven in deze hoop met zorge en droef heit, ten aanzien van 't geene daar zy na ftaan , over brengen , zon- der na eenige heilzaame vermaningen van vrienden of goede bekenden te wil- len luifteren. De geene, die met de gemelde eerfte R««raj'« razernye , of Alchimie , bezeten zyn , f/„'^jf"' vinden zich ook dikwils met de twee-^rewu «« de of volgende bevangen. En dewyl Ü,£''^*' i de »,' . ,■! J_ m f 6G Gezandtschap aa7% cle^i Grooten,. de onfterffelykheidc , daar deeze ver- dwaalde nienfchen na (laan , in der daad: oen gewichtige zaak is , en het veele voeten in d'aarde heeft om die te verkrygen , alzoo vervallen ook de voornaamfte luiden, en die de hoogfte ampten in de Magiftraat bekleeden, tot deeze uitzinnige razernye. Want na dat deze in dit leven alle goederen en w.ierdigheden , die voor hen te be- denken'zyn , verkregen hebben , zoo achtenze dat hen totdegelukzaligheit niet anders ontbreekt dan op wat vvy- ze zy deeze , ncffens de onfterffèlyk- heit, mogen bezitten ; invoegen zy hun uitterfte beft doen , en al hunne krach- ten te werk ftcllen , om die te beko- men. En iadeKeizerlykeHooft-ftadt 'Peking vind men weinigh Magiftra- ren , Gelubden , of andere voorname perfoonen, die aan deze razende ziek- te niet krank leggen. En dewyl 'er gee- ne leerlingen ontbreeken , alzoo heeft men ook geen gebrek van Leer-mee- fters , die by de Grooten zoo veel t'aan- genamer zyn , hoe de moeite van d'on- fterffèlykheit te verkrygen in zich zelf grooter is, en hoe de geene, die daar na ftreeven , vuurigcr daar door ont- fteeken worden : en de geene, die deze razernye eens bezeten heeft , word 'er alzoo zwaariik van geneezen als van de boven verhaalde. En fchoon deze lui- den , die pochchen en fnoeven djtze d'onfterffelykheit weeren te weegh te brengen, dageliks komen re ftetven , en uit het leven worden wegh gerukt , zoo kan evenwel hun fterven zoo veel niet uitwerken , dat deeze ellendige nienfchen hun gevoelen en moeite , van tot d'onfterffelykheit te geraken , laten varen : want zy meinen dat hen mif- fchien een beter geluk zal te beurt val- len , en , 't geen anderen fchadelyk is geweeft , hen tot groot profyt zal ftrek- ken. Ook kunnenzegeenfins zoo verre gebragt worden, datze gelooven , dat zulks de palen van 's menfchen verftant en macht te boven gaat. Men leeft in de Sineefche Jaar-boe- ken , dat een van d'oude Keizeren met deze razernye zoodanigh bezeten was, ' dathy, met gevaar en tot nadeel van zyn fterfFtlyk leven , na een onfterf- felyk leven ftondt; 't welk dikwils ge- beurt , datze in 't ftaan en dingen na een onfterfFelyk leven , hun fterfïclyk leven verkorten. Deeze Keizer hadt zich, door zekre liftige bedriegers , een drank laren bereiden, waar aan hy niet twyf- felde , of de zelve zou hem , als hy die quam te drinken , onfterffelyk ma- ken; en hier van was hy ook niet af te krygen , met wat voor heilzame ver- maningen en wyze redenen zyn ge- trouwfte vriend hem onderging. En als deze perfoon dit bemerkte , zoo nam hyheimelyk den kroes, als de Koning by geval eens omzagh, endronkzein eene teug uit. De Keizer ontftak ter- ftond hier door zeer van gramfchap , trok zyne degen en dreighde hem te doorftooten , om dat hy hem van den drank der onfterfFelykheit berooft hadt. Maar deze vriend antwoorde hem met een onvertzaagt herte aldus : Meent gy , dat gy my van 't leven kunt beroo- ven, nu ik den drank van onjferffelyk- . heit heb uitgedronken ? En kimt gy my daar van berooven, zoo heb ik niets mis- daan ? want met dit te doen heb ik u de onfterjfelykheit niet benomen, maar van iifi en bedrogh verlofi. De Koning dit hoorende, bedaarde terftond van zyne gramfchap en hevigheit , en prees des vriends wysheidt , waar door hy hem uit deze dwahng geredt hadt , boven mate. Maar hoewel in Sina nooit ge- brek van wyze mannen is geweeft, die deeze boven gemelde ziekten des ge- moets , die wy een razernye en uit- zinnigheit noemen , gepoogt hebben uit de gedachten der menfchen te bren- gen, en hen daar van te zuiveren, zoo hebbenze evenwel nooit kunnen belet- ten, dat deze dwalingen zich van tydt tot tyd niet verder onder 't volk verfprei- den, en nu veel meer als ooit te vooren meenigte van luiden zich met dien klad befmet vinden. ACHT- Tartarifchen Cham , of Keiler 'van Sina. Cf ACHTSTE HOOFTSTUK. Van 'verfcheidene SeSten in Sina , nopende de Filofofie en den valfchen Godsdienji, VAn alle Heidenfche Sedlen , die tot kennis der Europers zyn ge- komen , heeft men tot noch toe geene gelezen , die tot weiniger dwa- lingen is vervallen , als de Sineefche Seden , in deerfte eeuwen of in den beginne des wereldts. Want in de Si- neefche boeken leeft men , dat de Si- neezen al van den beginne af de hoog- fte en eeneenige Godtheit hebben aan- gebeden , die zy zelfs den Koningh noemden, of met een anderen naam, den Hemel en d'Aatde. Hieruitblykt, dat d'oude Sineezen van gevoelen ge- weeft zyn , dat den Hemel en Aarde bezielt waren, en datze der zelve ziele voor de hooghfte Godtheit geëert heb- ben. Beneden deze Godtheit eerdenze ook verfcheidene Geeften van Bergen , Revieren , als ook de geene , die over de vier gedeelten des wcrelts ftaan en te gebieden hebben. In alle handelin- gen zeiden doude Sineezen , dat men na het aangeboorne licht des vernufts moeftc luifteren ; welk licht zy beken- den van den Hemel ontfangen te heb- ben. Maar van de hoogfte Godtheit, en van de Geeften, die haat ten dienfte ftaan , leeft men in geene Sineefche boeken , dat de Sineezen ooit zooda- nige wanfchepzelen van ondeughden aan den dagh gebragt hebben , als de Romeinen , Grieken of Egyptenaats (die, in 't bedryven van alle ondeug- den , byftandt aan hunne Goden vei- zochten) uit hunne kruinen ftieten. Men befpeurt ook niet duifterlyk uit hunne Jaar-boeken , die de gefchiede- niffen van vier duizcndt jaren herwaarts vervatten , dat de Sineezen veele goede werken , ten dienfte des Vaderlandts en 't gemeene befte , hebben uitgericht. Het zelffte wyzen ook de boeken der eudfte en wyfte Filofofen uit, in wel- ke boeken (die noch voor den laatften Tartarifchen inval in Sina te vinden waren , maar toen meeft verbrand en vernielt zyn) veele heilzaame geboden en leeiingen ftonden , daar door de menfchen tot het oeffènen en naja- gen des deughts gefticht en onder- wezen wierden. In welke dingen het fchynt datze onze beroemfte Filofo- fen geenfins toegeven. Maar dewyl de bedurvene natuur , zonder hulp en by- ftandt der genade , altydt verflimmert , zoo is ook , by verloop van tydt, daar na dit licht des vernufts zoodanigh ver- duiftert , dat de geene , by aldien zich noch eenige van den afgodifchen Beel- den-dienft onthouden , weinigh zyn , die niet dieper in 't Heidendom verwerc raken. De Sineefche boeken vermelden al- oriederiu leen maar van drie Seften , die ooit in Hf/"^ "{ de gantfche wereldt in zwang zyn ge- lynllsim. gaan ; want van andre Seften wordt in deze boeken het minfte gewach niet gemaakt. De eerfte Seéle is de Sefte der Geleerden of Geletterden ; de twee- de wordt op Sineefch Scicquia , en de derde Laucu genoemt. d'Eerfte van de- ze drie Sedlen dry ven alle de Sineezen en d'overige gebuur- volken , die me- de de Sineefche Charakters gebruiken , als d'Eilanders van Japon , Korea , en die van Cochinchina. De Sefte der Ge- leerden wordt van geene volken geleert en gedreeven dan alleen van deze, en de Sineezen , die ook d'alleroudfte van alle de Sefteri is , daar af men ooit in Sïna gchoort heeft. Aan deze Sefle, daar in eenige duizendt boeken zyn ge- fchreeven , ftaat de beftiering des Ryks, en de zelve wordt boven alle andere Seften hoog geacht en geëert. Deleere Veerjie dezer Sefte verkie^jen de Sineezen niet ; ^"^1^°^, maar zy drinken die allengs in onder gimert. i z 'tlec- tfS Gezandtschap aan den Grooten 't keren van leezen eh fchryveii; ook houdenze alle , die zich op de geleert- heic leggen, of de eer-ry telen en trap- ° pen van geleertheit verkrygen , deeze Sefte ftaande. De geene , die deeze Sefte allereerft heeft ingevoert, was Confutim, Prins der Sineefche Filofo- fen ; daar af alreêook re vooren , in 't befchryven der Sineefche wetenfchap- pen , ten deele gefproken is. Vande- 2en , als d'uitvinder der gantfche Si- neefche geleertheit , acht ik niet onge- rymt te zyn noch iets hier by te voe- in welke gen. Dczc Cotifutiui wordt tot noch op ün'edhi ^^^^" huldigen dagh onder alle de Filo- desimeaen fofen met den bynaam van den Aller- "• grootften genoemt. Hy was , zoo de Jefuit Semedo in zyn verhaal van Sina fchryft , een man van een goede natuur, zeer genegen tot deugt , voorzichtigh , diepzinnigh , en een groot liefhebber van 't gemeene befte. Jartikus , in zyn Schat der Indiaanfche dingen , aan het tweede Hooftftuk , fchryft aldus van zyne fchriften. T)e Sineezenwaardee- ren zeer hoogh de fchriften -van eenen zekeren Filofooph, dien zy Confutius noemen, wiens leere zy alle, zonder eeni- gë tegen/pre kinge , omhelzen i des zelfs uitleggers , op dat iayne fchriften van dengemeenen man kunnen verft aan wor- den , toet zen , tegen het gevoelen dat ze willenmt leggen, diergelyke andere ge- voelens,~en vergelyken verfcheidene lee- zingen tegen elkandre- Ook zyn de Si- neezen alzoo zorgvuldigh om de leere en fchriften van dezen Confutius onver- valfcht en pngefchonden te houden , als wy de heilige fchriften des Byhels. De Geletterden rechten ook , dezen Confutius ter eete, een byzondere Ka- pel op , in ieder Stadt , ter plaatze daar het School is ; en dat uit bevel van 's Ryks wetten. Deze Kapel wordt zeer koftelyk en met groote onkoften gefticht , nefFens het Paleis van die Magiftraat , die over de geene het ge- zagh en gebied heeft , die den eerften trap in de geleertheit verkregen heb- ben. Nopende het Beeltenis van Con- futius , dat in deeze Kapel zou opge- recht {taan , daar in verfchillen de Schryvers niet weinigh van elkandre. Trigautius , in het eerfte boek van den Chtiftelyken Tdcht na Sim, aan het eerfte Hooft-ftuk , fchryft , dat men des zelfs Beeldt op de aanzienlykfte en vermaardfte plaats des Kapels ziet, neffèns eenige aaloude gedenk-teke- nen zyner leerlingen. Ook ftaan nef- fèns zyne zyde de beelteniffen zyner leerlingen, die de Sineezen onder het getal der Heiligen hebben gcrekent. Maar de Jefuit Martyn Mattynzcn , in het vierde boek der Sineefche Hifto- rien , fchryft van het Beeltenis van de- zen Confutius aldus : Zy maken noch rechten hem ter eer e geen Beeldt of , maar zy fchryven alleen zynen naam met groote goude letteren aan den voor- gevel van de hooge School ; en de Sinee- zen eer en hem eveneens als hunne noch levende Leermeefiers. In deze Kapel , als 't nieuwe en volle Maan is, verga- deren alle de ftadts Magiftraten , verge- zelfchapt met de nieuw gemaakte Bak- kalaurezen , om hunnen Lcermeefter met plechtelyke buigingen , voetvallen, wafle-kaerfTen en rook-werk te vieren en te eeren. De zelve Magiftraten of- feren aan hem jaarliks , op zyn geboor- te-dag , en op zeekre andere gezette ty- den, verfcheidene gerechten , die met groote koften en toebereiding zyn toe- geftelt; alleen te dien einde, om hier door te toonen , datze dankbaar voor zyne leere zyn , die zy uit des zelfs boeken gezogen hebben , en door wiens hulp zy de trappen van hunne geleert- heit , en de hoogfte ampten des Ryks verkregen hebben. Men vind ook verfcheidene andere Kapellen van deeze zelffte Sefte , die den Geeften ter eere , (in wiens ge- woud, zoo de Sineezen zeggen , ieder Stadt geftelt is) en ter eere van ieder Magiftraat of Rechtbank eigentlyk ge- fticht zyn. In deze Kapellen leggen de Magiftraten plechtelyk den eedt af, met beloften datze de bilhkhei{ in alles vol- gen, 't recht niet quetzen , maar hun ampt wettelyk verrichten zullen. En is een ieder Magiftraat gehouden dit te doen zoo dra als hy in zyn ampt treed. Deze Geeften offerenze ook gerechten op , en ontfteeken hen welriekende reuk-werken ; maar niet met de zelve eer-bewyzing die zy voor het Beeltenis van Confutius betoonen. Want zy be- kennen dat in deze Geeften een God- delyke Tartarifchen Cham , of Rei:^er van Sina. 6^ delyke macht is , van de meineedigen te ftraffèn, en de vroomen met gelchen- ken te vergelden. Wat voor eer» treffèlYke en uitftee- kende Filofoof de boven gemelde Con- ftttias is geweeft , blykt ook uit des zelfs Lyk-reden van eenen zeekren Tenyue- niui i Hoe wy onze oogen des vernuft s hooger op hieven, zoo veelte verder wa- ren wy van Confutius deugt ; hoe dieper •wy daar in raakten , zoo veel te vafter en ondoorkomclyker was de zelve. "Die 4e zelve ter vlucht eens over zagen , meenden dat ze gemeen en nahy was , maar wy vernamen wel haafi dat ze van onze deugt zeer verre was gelegen. Onze Leermeejler leerde zeerjchoon en erdentelyk de luiden , maakte onze we- tenfihap geduurig minder,enjielde zeer kort en beknoptelyk alle Zeden te voo- ren. Ik wenfihte dikwils van zyne leer e af te wyken , maar kon zulks niet doen , en ftelde al myne krachten te werk om eenige dingen van zyne leer e te verft aan. Niemant kan tot de deugt van Confu- tius geraken , gelyk niemant by een lad- der , al was hy noch zoo hoogh , in den Hemel kan klimmen. Wat zyne fchriften aangaan ; vier groote boeken (gelyk te vooren alreê verhaalt is, ) heeft hy uit de fchriften der oude Filofofen by een vergadert , en een vyfde zelfs uit den grond opge- maakt. Behalven deze boeken van Con- fiitim vind men in Sina noch vier an- dere groote boeken , daar in zich de Sineezen nacht en dagh oeffenen , en die de Filofoof Menfiu , na dorde van Confutius, t'zamen heeft geftelc. Men heeft daarenboven noch een ontelbare meenighte van andere boeken, die de Sineefche Leeraars hebben gefchree- ven, en door den druk gemeen gemaakt. Wy zullen hier den inhoud en de tytels van eenige boeken , die uit Sina in Europe zyn gebraght , op dat des te klaarder blyke , waar in de Sineefche gelecrtheit voornamelyk beftaat , laten volgen , en in 't kort ten toon ftellen. D'eerfte tytel komt op dezen zin uit, te weeten : >- . 'De eerfie handelt van den oorfprong " des gantfchen werelts ; van den eer ft en " Schepper van devoortteelende.en behou- meefte dingen genomen die de Natuur- kunde aangaan. Tie tweede tytel fpreekt van het eeu- wige middel. 'Z)(? derde van de leer e der volwaffe- . nen. En deze twee hoeken worden van de Sineezen in plaats van de Natuur -weet gehouden. Ook houdenze voor vaft , dat niemant, anders dan zy-luiden bequaam zyn om 't merg enpit dezer geheimenif- fen te vatten; hoewel deze boeken niet zwaarder te verft aan zyn dan de fchriften van Titus Li vim en Cicero. 'De vierde tytel is van den loop , ge- legentheit , invloeijing en werkingen der dwaal-fterren , als ook van d'andere hemelfche lichten. De vyfde is van lotwerpingen en voor/peilingen , die men in dingen , die een onzeekre en twyffe lacht ige uitkomji hebben, gebruikt. De zefte is van waarzeggerye uit de ftreepen der handt en des aanzicht s , en van meer diergelyke beuzelingen. De zevende is van de natuur lyke to- ver-kunde , voorweeting en tekenen der aanftaande dingen. 'De achtfte is van den oorfprong , na- men , en 't dienen der Goden. De negende van de daden, mirakelen, fierven en begrajfenis der Sineefche Heiligen. De tiende is van d'onfterffelykheit der Ziele , van des zelfs toekomende ftaat , als ook van de rouwe , en op wat wyze men rouw moet dragen. De elfde is van veele boeken in de Artzeny-kunft , zoo wel die van oude als van nieuwe Artzengefchreven zyn. En wordt in deze boeken gehandelt van de kracht en 't gebruik der kruiden, van de gezontheit te bewaren en te herjiel- len , van '/ geneezen der kr anken , en eindelyk van alle andere dingen , die zoo wel d' Art zen als de kranken in acht hebben te nemen. De twaalfde tytel is van den ftaat e» gelegent heit der kinderen in 's moeders lichaam , als ook van de dingen die de baring kunnen helpen of beletten. De dertiende is van de Reken- e» Meet-kunde. De veertiende van de Bouw-kunft , en verfcheidene manieren van bouwen. dendê zaken. En uit dit boeken de 1 en van de gelykmatigheit die men in tl de 70 de Bouw- Gezandtschap aan den Grooten heeft waar te ne- men. 'De vyftiende is -van de 'Paerde- tutjfcherye. 2)? zefiiende is van de Krygs-bouw- kunde, envaninftrumenten die men in den oorlog gebruikt. 'De zeventiende is van den Landt- bouw , en van de tekenen daar aan men een vruchtbaar Landt kennen kan. 'De achtiende is van de kttnft van fchryven en Charakters te ?naken. 'De negentiende is van een naauw- keurigè hefchryving van alle de Landt- fchappen ingeheelSina. 'De twintighfte is van d'outheit des Sineefchen Ryks. De een-en-twintighjie is van 't ge- zag , de majeftett , inkomjlen , palei- zen, ïêc. des Keizers. De twee-en-twintigfle ü van d'amp- ten en wedden der Koninklyke dienaars. 'De drie-en-twintighjie is van de wetten en willekeur en des Ryks. 'De vier- en-twintighfle is van duit- gevoerde daaden der Sineefche Keize- rep , als ook van 't vervolg der gejlach- ten, van 't bemachtigen en'tbejiieren des Ryks. 'De vyf-en-twintighfle is van de Vol- ken die tot kennis der Sineezenzynge- komen. 'De zes-en-twhitighfle is van de Zang-kunde en Snaren-fpel. De zeven-en-twintighfie is van de 'Dicht- kunde , en van 's menfchen gene- gentheden of driften. En eindelyk de acht-en-twintighfe tytel ü van verfcheidene foorten van Sfellen. Wyders , deze eerfte Sefte der Ge- leerden , daar af wy dus verre gehan- delt hebben , houdt van geen Beelden dienft; noch wil de zelve ook niet ge- doogen noch opgerecht hebben. D'aan- hangers dezer Sefte eeren een eenige Godtheit , en dat te dezer oorzaake, om datze voor vaft gelooven dat alle deze aardfche dingen van hem bewaart en beftiert worden. Zy eeren ook Gee Hen, maar met minder eerbewyzing, en dragen de zelve ook minder gezagh toe. De rechtmatige Geleerden ke- ren , dat de wereldt geenen Schepper noch tydc gehadc heeft ; maat van aller eeuwigheit her geweeft is. Dit is , ge- lyk ik zegh , 't gevoelen der rechtma- tige Filofofen , dewyl zommige onver- maarde Filofofen dtoomen , beuzelin- gen en onwaarfchynelyke dingen voor- ftellen , die geenfins eenig geloof ver- dienen. In de Leere dezer Sefte wordt ook veele gefproken van de belooning der ^ goeden en ftraffèn der quaden ; maat i d^aanhangers gelooven voor vaft , dat die in dit leven verleent worden , en datze , na verdienfte , de geene , die zulks doet , of des zelfs nakomelingen te beurt vallen.' Het fchynt dat d'oude Sineezen aan d'onfterfFelykheit der zie- len naauwliks getwyffelt hebben ; want vandegeftorvene, en die in den Hemel zyn , maken de Sineezen lang na den doodt van deze Hemel-luiden noch ge- wach ; maar van de ftrafïè der godtloo- zen in de Hel wetenze niet met allen te fpreken. Maar de tegenwoordige Sinee- fche Geleetden dry ven, dat de zielen^ teflcns met het ligchaam , of een wei- ; nigh daar na , uitgaan of uitgcblufcht ' worden ; ook leggenze den godtloozen de flraffê der helle niet op. Den zom- migen dunkt dit wat hart te zyn ; hier- om willenze dat alleen de vroomen in 't leven blyven ; en dat te deezer oor- zake , dewylze zeggen dat 's menfchen ziele door 't oeffenen des deugts ver- fterkt, en zoodanigh vereenigt wordt, datze daar na lang kan leven en den tyd verduuren ; en dat hierom ook de zie- len der godtloozen , dewyl zulks voor dezelveonmogelykis, tcrftond, zoo dra alsze uit het ligchaam fcheiden, te niet gaan , en eveneens als in rook ver- dwynen. En hoewel de Geleerden en aanhan- gers deezer Sefte de hooghfte en een eenige Godtheit erkennen , zoo rech- tenze de zelve evenwel geen Tempel op , nochte zy hebben ook geen by- zondre plaats daar toe verordent , waar in zy de zelve eeren en dienen. Zy hebben ook geene Priefters en OfFer- Papen, nochte geene plechtelyke ma- nieren of gebooden , die zy niet over- treden mogen , t'ondethouden. Byhen is ook geen Hoogenpriefter , die zich met het „uitleggen en 't verbreiden de- zer leete, en met het ftraffèn der gee- ne, Tartarifchen Cham ne , die tegen dezelve gezondigt heb-l ben , bemoeien. Derhaiven zeggenze voor de zelve geene getyen op , noch- te in 't heimelyk nochte in -'t open- baar. Maar zy zeggen, dat het alleen den Koning vry ftaat en geoorloft is dezen Koningh der Hemelen ofïèrhan- de te doen , en te vieren en te ecren. En by aldien iemant anders deze ofFer- handen quam te gebruiken , hy zou als een Ryks-verrader en roever der Ko- ninklyke eere en ampt geftraft wor- den. Te dien einde heeft de Koningh twee treflèlyke en kunftigh gebouwde Tempels in beide de Keizerlyke Hooft- fteden, te Nanking en KTek'mg.Jit eene is aan den Hemel , en d'ander aan d'Aarde toegewyd. In deze Tempels deed eertydts de Koning zelfs ofïèrhan- de ; maar tegenvvoordigh nemen d'aan- zienlykfle Magiftraten dit ampt voor hem waar, en flachten aan den Hemel en d'Aarde meenightc van Oflèn en Schapen , en bewyzen aan de zelve ook veel andere plechtelyke gebruikc- lykheden. Alleen doen de voornaam- fte Magiftraten en Grootften des Ryks aan d'överige Geeften der Bergen , Re- vieren , en vier geweften van deezen gcheelen Al (dat geenen byzonderen perfoon vry ftaat) oflèrhande. De grondt- regels en geboden deezer leerc vind men in zeeker Vier-boek , als ook in de boeken der vyf Lceren ; van de welke te vooren in het Hooftftuk van de Wetenfchappen geljproken is. Behal- ven deze boeken, vind men ook geen andere goede boeken die van deze din- gen handelen , dan alleen eenige uitleg- gingen over de zelve. Het voornaamfte , daar meê zich d'aanhangers deezer Sefte bemoeien , en dat zich het veerfte uitftrekt , (want dit gaat zoo wel den Koningh als den geringften onderdaan aan) beftaatin't houden van Lykftacien en Uitvaarten, die zyjaarliks den overledenen ouders en voor-ouders, (gelyk zulks ook te vooren alreê verhaalt is,) bewyzen. En hier in achtenze dat hunne gehoor- zaamheit en dienftvaerdigheit beftaat , te vveeten, den overledenen ouders te gehoorzamen , als ofze noch in 't le- ven waren. Evenwel zyn deze luiden 200 verblind niet , datze meinen , dat , of Kei:^er 'van Si-na. yx de dooden de voorgeftelde gerechten eeten, of die van nooden hebben ; maar zy zeggen , datze hen te deezer oor- zake deze dienftvaerdigheit bewyzen, dewylze , huns bedunkens , op geen andere wyze hunne liefde t'henwaarts kunnen doen blykcn. De meefte on- der hen zeggen ook , dat deze gewoon- ten zyn ingevoert, meer om de leven- ' dige dan om de dooden ; te weeten , op dat de zoonen en andere flechte luiden hier door geleert worden , op wat wy- ze men den ouders , alsze noch in 't le- ven zyn , te gehoorzamen heeft , die , gelyk zy zien , ook na hun doodt van d'aanzienlyke en wyfte mannen met zoo veele dienft-bewyzingen geëerten geviert worden. En dewyl zy in deze overledene luiden de minfte Godtheit niet erkennen , nochte iets van hen verzoeken , zoo fchynt dit eer-hewy- zen aan de dooden verre van alle afgo- derye, en zuiver van alle fmet van waan- geloof te zyn. Maar waar in de gevoelens van de- zen Coitfutim , die by de Sineezen zoo hoog geacht word , en deze eerfte Sefte, die zoo wel d'Eilanders vanjafon en Korea , en andere omleggende volken , als de Sineezen ftaande houden , ei- gentlyk beftaan , ftaat ons nu vervol- gens te verklaren. Een kort begryp van alle de gevoelens , die ooit Confutius gedreeven heeft , ftelt de Jefuit Mar- tyn Martynzen , in zyn vierde boek der Sineefche Hiftorien , met deze woor- den , uit het eerfte boek van Confutius, ten toon. "De groot e leer e , of de leer e van groo- ^'rthgryf te mannen bejiaat hier in , dat een ieder Z'f^fit-^m zich zelven eerft , daar na ook anderen Confutius, tot volmaaktheit brengt , op dat alzoo alle menfcben tot het bezit van 't hoogfle goet mogengeraken. Maar de volmaakt- heit zyns zelfs bejlaat hier in , dat een iegelyk het natuur lyke licht in zich zel- ven ontfteekt en klaar maakt , op dat hy nooit van de wet der natuure , en van de geboden , die den menfch uit de natuur zyn aangebooren , afdwaalt. En dewyl zulks zonder de kennis en wetenfihap der dingen niet gefchien kan , zoo heeft men zich derhalven dan of de Filofo- \fie te leggen , waar door wydeweten- \fihap krygen , wat men doen en wat men yr Gezandtscha menfihiiwen moet. 'Door hulp van deze wetenfchap flieren wy onze raadflagen te recht j door deze wetenfchap volbren- gen wy onze wil; zulks wy niet gevoelen noch willen dan dat met de reden over- een komt. Hier uit ontftaat ook de vol- maakt heit des ligchaams en der zinnen, en in alle uitterlyke handelingen een be- ■ quaame gefteltenii des dettgts i dewelke nooit verfchynen zou , indienze niet uit eert goet gemoed , eveneens als tiit een vruchtbare moeder , voort quam. Dit alletvolkömenfte kort begryp der Sineefche Wysbegeerte vervat in zich de beginfelea , middelen , rccht- fnoer , en de nuttigheit ( die eindelyk daar uit ontftaat , ) der volmaaktheit , zoo van ons zelfs als van andere men- fchen. D'eerftc beginfelen der vol- maaktheit , wordt hier gezeidt , dat uit het aangcboorne licht ontftaan , dat door een vlytige opmerkingc van na- , tuurlyke en aangeboorne grond-regels ontftceken , en torvolkomentheit ge- braght wordt. Waar op de middelen tcrftondt in dit kort begryp bygevoegt worden, te weten, de kennis der din- gen , ('t welk de rechte zaden en queek- («) phiio- zelen der befchouwige (*) Wysbegeerte fophie. 7.-^Ti) en de volmaaktheit zoo wel van de werkingen als van de wil, de begin- felen der zedige Wysbegeerte. Maar de richtpioer of onfeilbare regel van beide wordt hier de reden genoemt; namelyk , dat wy niets zullen gevoe- len , nochte willen , dan het geene dat met onze reden overeen komt. Eindelyk worden debykomendevoor- deelen , met de volmaaktheit van 't lig- chaam en de zinnen, te kennen gege- ven. Dingen , gewiflelyk , die waer- digh zyn dat men daar over zyne ge- dachten wat nader gaan laat. Maar voor al ftaat aan te merken , dat de Sineezen de hoogfte volmaaktheit geenfins bin- nen zoo enge palen befluiten , eveneens als of de zelve alleen in de werking, die na de allerbefte en volkomenfte deugt gefchied, beftaanzou; maar de zelve begrypt ook daarenboven d'al- lervolkomenfte kennis der natuurlyke dingen; zulks het hoogfte goet of de hooghfte volmaaktheit , indien wy na den ftyl der Europifche Filofofen wil- len fpreken , do volmaaktheit des ver- p aan den Grooten ftands en der wille begrypt. Maar de- ze gantfche leeringe , na 't gevoelen van Confutim , beftaat zoo wel in 't ontfteken des natuurlyken lichts , als ■ in d'opmerkingdergrond-regelen, die den menfch van natuur zyn aangeboo- ren. Beide deze dingen drukt ook de Schryver van zeeker Sineefch boek, dat van de Zeden handelt , met deze • woorden uit : 's Menfchen volmaakt- heit beftaat in het natuurlyke licht te kennen , en dat te volgen. Wat het eerfte aangaat , zoo is den '■• Sineefchen Filofofen niet verborgen, « dat het vernuft of de reden in den '' menfch eveneens als een licht is, waar door 's menfchen vcrftand , in het on- derfcheid der dingen te vatten en t'oor- deelen , verlicht wordt. Want gelyk het licht van een kaers d'oogen helpt en te recht ftuurt , op dat de menfch , waar hy te gaan heeft, voor zich kan zien, alzoo kan alleen door dit middel het verftant de duifterniflèn , daar meê het betogen is , verdryven en verja- gen. Gelyk ook geenfms eenige kleur in zich zelfs de macht heeft om ge- zien te worden , maar daarenboven het behulp van 't licht van nooden heeft ; alzoo vatten wy ook door hec natuurlyke licht de kennis van 't waar- achtigh , en onderfcheiden al wat valfch is. Uit deeze oorzaak is tuffchcn het waarachtigh , dat in 't vernuft of de re- den is , en tuflchen 's menfchen vcr- ftand zoo groot een overeenftemming, dat het verftand, 't geen de reden be- wyft valfch te zyn , niet kan oordee- len dat zulks waarachtigh is ; en dat de reden toont datfchandelyk en quaad is , het zelffte kan ook het verftand niet voor eerlyk en goed navolgen. En wan- neer de menfch bedroogen wordt, met • het valfch voor waarachtigh te keu- ren , zoo valt en dwaalt hy te deezer oorzake , dewyl hem het valfch even- eens als het waarachtigh te vooren komt. Weshalven , op dat hy niet be- droogen wordt , zoo heeft hy noodigh met het oog des verftands fcherp te zien en te waken, en de verfcheidentheden der dingen , met behulp der reden, t'overwegen , om alzoo door behulp der reden , eveneens als door de glans van 't ware licht , t'oordeelen , of het waar- Tartarifchen Cham waarachtigh of valfch is 't geen 'er ge- zeid wordt, en of hetquaadof goedis dat 'er gefchiedt ; op dat alzoo 't geen de natuurlyke reden leert dat waarach- tigh is , en 't geen zy toont dat goed is , magh omhelft en gehouden , en 't geen zy oordeelt dat valfch en quaadt is , magh gantfchelyk mispreezen en ver- worpen worden. Maar op wat wyze dit licht , dat den inenfch van natuur is aangebooren , tuffchen de duiftcrnis dezes fterfïelyken levens opgefpeurt, ontdekt en bekent is geworden , leg- gen de Sineezen in het boven gemelde boek , dat van de Zeden handelt , zeer bondigh met deze woorden uit : 2)ie in 't begm , zeggenze , het licht der na- tuur e wilden doorfnuffelen, hebben eer ft een ryk of gerecht. Maar de geene die een ryk met d' aller beft e wetten en wille- keuren wilden temperen en regelen, heb- ben hun huisgezin wel hefliert. "De gee- ne die hun huisgezin recht hebben wil- len beftieren , hebben zich zelfs na de regelen en geboden der reden aangeftelt; en die zochten geheel en alna de reden te leven , hebben het bitmenfte , namelyk denftaat des herts en desgemoeds , met groote vlyt en naerftigheit te recht ge- ftiert. 'De geene die zochten uit het her te alle fmettelykheit te bannen , heb- ben des zelfs begeerte , en een zeekere drift , van t' omhelzen en te fchuwen , geordcnt ; en om dit te doen , hebben zy zich bevlytigt door zake en nat uur e van een iegelyk ding te kennen. Welke din- gen, zeker, niet alleen geenfins te ver- werpen zyn , maar eenen iegelyk wel dikwils voor te houden. Dat derhalven uit deze algemeene kenniffen , en natuurlyke voorweetin- gen , de voorftellenenllot-redenendes werkenden of oefFenenden verftands ge- maakt worden, word niet alleen in de Sineefche , maar ook in onze Filofofie vaftgeftelt. Want dat het natuurlyke licht zoodanigh moet ontfteeken en bebouwt worden , dat het nooit van de wet der natuure , en van de geboden, die den menfche van natuur zyn aange- booren , afdwaalt , beveftigt Confutius in zyn boven gemélt kortbegryp. En deze natuurlyke gebooden zyn anders niet dan de laden en beveelenvandat recht , dat van den beginne des werelts , of Kei:^er 'van Sina. y^ d'allerheiligfte Godthcit in de herten van alle menfchen ingeplant , gefchree- ven en ingcftort heeft. Want hier in bevinden wy dat de natuur zeer voor- zichtig is geweeft, datze ons van alles overvloedig verfchaft heeft , waar meê wy, om rechtvaerdigh en eerlyk te le- ven , kunnen begaaft worden. Tot dus verre hebbenvve de eerfte beginfelen en oorfprong der volmaakt- heit , uit het kort begryp van den Si- neefchen Confuttus , ter loop aange- roert. Nu ftaan ons voortaan de mid- delen , die ons tot de volmaakthcit zeernabrengen, te bezichtigen. Deze middelen flaan alleen onder den naam van Filofofie begrepen , JVaardoorwy weten ('t zyn des boven gemelden C?«- futimviootdzn) wat dat men doen , en wat dat men fchuwen moet. Hier door ft uren wy onze raadfiagen te recht , en volbrengen onze wil ; zulks wy niets gevoelen , nochte willen , dan dat met de reden overeen komt. Van twee din- gen wordt hier voornamelyk gewach gemaakt, waar van 'teen op het ver- ft and, en 't ander op de wil flaat ; het eerfte hoort tot de befcheuwelyke , en het tweede tot de oeffenende Filofofie , die beide tot de volmaakthcit , volgens het gevoelen der Sineezen , zeer noodig zyn. En zeer wel komen deze midde- len met de Platonifche middelen , waar door men tot de volmaaktheit geraakt , overeen. Want Plato (eveneens als de Sineefche Confutim) dreef dat men tot de volmaaktheit door twee dingen kon geraken ; te weten , door de ken- nis van het allervolmaakfte wezen, wel- ke kennis hy de ware wysheit noemde , wanneer dit wezen in alle zyn deeieii en wezens gevat en vetftaan wordt ; en ten tweeden , door de gelykmatigheit , die hy de ware deugt noemde. Even- wel verfchilt Plato hier in van Confit- tim , dewyl Confutius (taande houdt, dat door deeze middelen de gantfche menfchelyke volmaaktheit , maar Pla- to dreef dat door de zelffte middelen ook de Goddelyke volmaaktheit kon verkregen worden. Zommigen , vol- gende daar in de voetftappen van Py- thagoras , hebben deeze volmaakthcit zoo hoogh verheven , datze de zelve een gelykcnis of gelykmaaking van k Godc Byzondre •verklaring der Sinee- fche FHo' fofii. yj^ Gezandtscha Godt zelfs genoemt hebben. Eindelyk fchieten'er noch overigh de bykomen- de voordeden , en andre ontelbare nut- tigheden , die in het opgemelde kort begryp met deze woorden uitgedrukt worden: Daar na ontjiaat hieruit de volmaaktheit van ligchaam en zinnen , en in alle uitterlyke werkingen een ge- voeglyke gefleltenis uit de deugt , die nooit ontjiaan zou , indienze niet uit het gemoedt of uit de reden , eveneens als uit een vruchtbare moeder , voort quam. Doch dat men niet alleen zyn eigen , maar ook de volmaaktheit van andere moet zoeken te weeg te brengen , ke- ren niet alleen de groote Sineefche, (ge- lyk uit het boven gemelde kort begryp gebleeken is , ) maar ook de Europifche Filofofen. Zeer gevoeglykendiepzin- nigh drukt een zeekre Michacl Pfellus , in zyne Filofofifche bepalingen , dit met deze woorden uit : Met drie kenteke- nen word de Goddelyke Majefteit hy de 'Poëten gemerkt : te weten, met de goe- der tier entheit , wetenfchap en macht ; alzoo munt ook een uitjteekende Filofoof met deze drie kentekenen uit. In goe- dertierentheit munt hy uit , dewyl, gelyk de Goddelykheit eenen iegelyk verzorgt, alzoo draagt ook een volmaakt Filofoof zorg voor d' onvolmaakte zielen , met de zelve door de kennis tot volmaaktheit te brengen ; maar in wetenfchap munt een Filofoof uit , dewyl, gelykGodt al- les weet , alzoo f oogt ook een volmaakte Filofoof d' oor zaken aller dingen te we- ten. En in macht munt hy uit , dewyl, gelyk Godt alles kan wat hy wil , alzoo kan ook een volmaakte Filofoof alles wat hy wil. En gelyk het gevoelen van Pfellus met dat van Confutim geheel en al overeen komt ; alzoo worden die geene van hen beide voornamelyk ge- merkt , die te dien einde geenfins Fi- lofoferen , datze andere tot volmaakt- heit brengen , maar alleen te dien in- zichte , om tot glori , eere , aanzien en gezagh te geraken. En dus verre zy gefproken van het kort begryp van Con- futiiis. Na deeze algemeene uitlegging , of verklaring der Sineefche Filofofie , zul- lenwe van een byzondere fpreken , te weeten van de deelen der algemeene Filofofie. Want zeer gevoeglyk ( wat p aan den Grooten ook d'andere Filofofen daar tegen mo- gen inbrengen , ) kan de Filofofie in een Natuur- en Zede-kunde verdeilt wor- den. Welke verdeeling niet alleen met de Sineefche Filofofie overeen komt, maar wordt in het opgemelde kort be- gryp van Confutim zeer ttefFelyk uit- gedrukt. Weshalven zullen wy ook de < gantfche Sineefche Filofofie in de Na- \ tuur- en Zede-kunde verdeilen ; waar ii van d'eerfte aller dingen oorfprong, beginfelen , hooft-floffen , en wat des meer zy , vertoont ; maar de Zeden- kunde (daar af wy hierweinighofniet zullen fpreken) verklaart en fchryft te vooren dampten van wel en deugdelyk te leven. En gelyk byna de gevoelens van alle de Filofofen , nopende den oorfprong 5 en de beginfelen der natuurlyke din- gen , verfchillen , alzoo leggen de Si- neezen hier in met elkandre ook won- derlyker wyze over hoop. Hoe groot het gefchil der oude Filofofen in deze zaak is geweefl , zal ik met weinigh woorden hier ten toon ftellen. Pytha- goras ftelde voor d'eerfte beginfelen , waar uit alle andere Elementen en din- gen zouden onrftaan zyn , getallen; Kalliflratus hoedanigheden ; Alkmeon tegen ftrydigheden ; Anaximander een zeekere onmeetelykheit; Anaxagoras even-gelykheden der deelen ; Epicurus eiertjes ; Diodorus deelloosheden ; As- clepias gezwellen; Democriruszinne- , beelden ; Tales water ; Parmenides aarde ; Ariftoteles een vyfde Element of Hooft-ftof , dat hy het naamlooze noemde. Maar de voornaamfte van de- ze gevoelens, indien niet alle, houden ook de Sineefche in hunne boeken en fchoolen ftaande. En dat d'aaloude Sineezen een zeker beginfel van alle dingen geftelt heb- ben , verhaalt de Jefuit Martyn in zyn Sineefche Hiftorie ; maar in het zelve uit te leggen verfchillenze zoo verre van elkandre , dat byna ieder Europi- fche Seft haar navolgers o nder de Sinee- zen heeft. Want men vind ook in Sina Geleerden , die dryven dat de wereld van alle eeuwigheit gedaan heeft. An- dere , die (lellen dat alles romp-flomp en by geval ontftaan zy , dryven met Democritus en de Epicuriflcn dat dit groote Tartarifchen Cham, groote gevaerte van dengantfchcn Al, zonder vetflandc of gemoet , te zamcn is gerolt. Ookzyn'er, volgende daar in wel de gezondfte Filofofie der Sinee- zen , die willen , dat een zeekre verwar- de Klomp , of Chaos , liet beginfel aller dingen isgeweeft, waar uit het geefte- lyk oppetfte dat gecne voort gebragt heeft dat uit ftoffe beftaat. Eveneens als de Stoifche Filofofen , die geloof- den dat Godt, eveneens als een eeuwig vuur , uit een rouwe ftoffe den kloot des aatdryks en waters , de lucht en 't gefternte , en alzoo de gantfche werelt gemaakt heeft. En hier in komenzc met de Plato- nifche Filofofen overeen , die den op- perften Godt voor den Bouw-meefter van den gantfchen Merkenden. Maar van den eerften Autheut of maker der dingen wordt by de Sineezen gantfch geen gewach gemaakt. In een zecker oude gedenk -teeken , dat , zoo men meent , van een zeekren Doftor, die een half Chtiften en een half Sinees was, gemaakt, en ïnSina gevonden is, en van den Jefuit Kircheer in een zeeker boek is uitgegeven , vind men evenwel iets daar van aangeteekent : want in liet zelve wordt gezeid , datdegeene, diealtydtwaarachtigh, geruft, begin- neloos , en van groot verftand is ge- weeft, met zynuitfteekende macht de dingen heeft gefchapen, doorzyaeon- eindelyke majefteit en heiligheit de Hei- ligen gemaakt , den verwarden klomp bewoogen , twee kijfen , of verwecde klompen gewrocht , de duifterniffen verandert. Hemel en Aarde gefticht , en te weeg gebragt, dat de Zon en Maan door hare bevvegingen de nacht en dagh maakten , en eindelyk , dat deze alle dingen gefticht heeft. Maar de Sineezen, dieeenen zeeke- ren verwarden klomp, of Chaos, voor het beginfel aller dingen ftellen , del- len dien in twee hoedanigheden : te we- ten , in Ttt , dat zy 'verborgen en oti- •volmaakt , en in Tang , dat zy openbaar en volmaakt noemen. Met het woord Kis worden deeze beginfelen in het boven gemelde gedenk -teeken uitge- drukt. Uit deeze , door de zelve met elkandre te vermeenigvuldigen , zeg- genze , dat vier beelden of teekenen , of Rei;^er "van Sina. ^y en weder door de twee eerfte deze vier te vermeenighvuldigen , dat acht for-» men , en eindelyk deze acht door elkan- dre te vermeenigvuldigen, dat vier-en- tzeftigh Symbolen voort komen. Hier uit biykt dat dit werk niet zoo zeer op de waarheit van de zaak zelfs gegrond is, als dat het zelve uit de reken-kunft gehaalt , en door toedoen van de ver- meenigvuldiging beveftigt is. Uit die twee beginfelen derhalven , door twee vermeenigvuldight , komen vier for- men ; en deeze wederom door Tn en Ta7tg vermeenigvuldigt , komen acht formen ; eindelyk is uit deze acht , na 't gevoelen der Sineezen , een aange- naame verfcheidentbeidt aller dingen ontftaan. Maar wat de Sineezen nu door een iegelyk van deze dingen ver- ftaan , dat ftaat ons nu te verklaren. De Jefuit Martyn , in zyne Sineefche Hi- ftorien, vertrouwt dat de Sineezen door deze formen de vier Hoofr-ftoffèn , of Elementen , en de Hooft-hoedanighe- den verftaan. Maarofdit evenwel mer d'andere gevoelens der Filofofen over- een komt , dat heeft grootelyks zyn bedenken. Martyn bekent zelfs, dat zy niet alleen vyf Elementen ftellen , maar hy fchryft ook datze , zonder de Hooft- hoedaniheden eens te kennen , de twee- de hoedanigheden , als dikte, dunte, zwaarte , &c. en de verfcheidentheden der fmaaken , uit de t'zamenvoeging der Elementen halen. Ja dat meet is, d'aarde , 't vuur en water , vind men in de rang dezer formen. Maar wat de Sineezen in der daadt door dit vicr-gc- tal der beelden of' teekenen verftaan , zal miffchien blyken , indien men len dat de zelve elk beginfel, zoo wel het openbare als het verborgen , in een volmaakt en onvolmaakt gedeilt heb- ben: invoegen by hen het openbaar of 't volmaakte of't onvolmaakte is ; zoo ook 't verborgen , dat of 't volmaakte of 't onvolmaakte is. Doch hier tegen kon iemandt opwerpen, dat het open- bare , als volmaakt , zottelyk in 't on- volmaakt en volmaakt , en het ver- borgene , als onvolmaakt , in 't vol- maakte en onvolmaakte verdeilt word ; 't welk nochtans verfchoonbaar is , in- dien in deeze verdeiling de volmaakt- heit tn onvolmaaktheit niet enkelyk , k 2. maar 76 Gezandtschap aan den Grooten Blixem met deeze ZZ IZ ; de Bergen maar verlykelyk verflaan worjd : te we- ten, mee den naam van 't openbaar en verborgen verftaanze alle dingen , die in de werelt zyn; dewyizommigeder zelve openbaar en zommige verbor- gen zyn ; en de openbare dingen fchy- nen , ten aanzien van de verborgene dingen en ons verftand , veel volmaak- ter te zyn. Nochtans worden zoo wel onder de openbare als verborgene eeni- ge volmaakte en eenige onvolmaakte dingen gevonden. Grooter zeekerheit liebbenwe van d'acht formen ; te we- ren , dat door de zelve zcekre algemee- ne wezens , waar aan de voortteeling en bederving hangt , betekent worden ; als de Hemel , Aarde , Blixems , Ber- gen , Vuur , Wolken , Water en Win- den : die alle hierom den naam van formen niet gekreegen hebben , om datze zonder ftofFe zyn ; maar buiten twyffel hierom , dewylze uit de vier beelden van het geeftelyke opperde gemaakt zyn. Eindelyk door de vier- en-tzeftigh Symbolen verftaan de Si- neezen , myns oordeels , niet anders als d'overige bezielde en onbezielde dingen , en d'aangename verfcheident- heit aller dingen. Maar op dat een ieder deze duiftere wyze van fpreken des te grondiger magh verdaan , zoo ftaat voor al aan te merken , dat de Si- neezen door deze reken-kunftige ver- meenigvuldiging niet anders verftaan dan een wonderlyke vermenging en t'zamenvoeging der dingen , en een voortbrenging van 't een uit het ander. En op dat het blyke , hoe verre een ieder ding aan dezer dingen beginfelen deelachtigh is , zoo drukkenze die op een zonderlinge wyze uit. By voor- beeld , het verborgen volmaakt druk- kenze met twee dubbelde ftreepen uit, op deeze wyze ; ; maar het onvolmaakt met een eenige ftreep in 't midden door gefneeden , als ; Het openbaar volmaakt met deeze ; het onvolmaakt met twee even wyd van elkander ftaande ftree- pen , als : Wyders , een ieder form gevenze ook met een zonderlinge figuur van ftreepen te kennen ; by ex- empel, den Hemel met deze drie— —; d'Aarde met deeze zes met deze H ~ ; het Vuur met de- — ; de Wolken met deeze ze het Water met deeze de Wind met deze — — : Eindelyk worden ook de vier-en-tzeftigh Sym- bolen byna met de zelffte verfcheidene ftreepen onderfcheiden , maar noch- tans zoodanigh , dat een ieder Symbo- lum zes ftreepjes , ten deele heel , en tendeelegedeilt, toegefchreeven wor- den. En niet anders, naarmyngiffing, hebben de Sineezen door deze kente- kenen willen te kennen geven , dan hoe veel een iegelyk form en Symbolum van de twee beginfelen Tn en Tang ontfangt. By voorbeeldt , dcwyl den Hemel zonder alle onvolmaaktheitis, te dezer oorzake wordt de zelve mee drie heele ftreepen , die de volmaakt- heit te kennen geven , afgemaalt. Het zelffte magh van alle d'overigen geoor- deelt worden; te weten, dat de Sinee- zen een ieder Symbolum , na de ver- fcheiden vermenging dec beginfelen, met heele of gedeilde ftreepjes uitbeel- den. Hebbende dus verre van de begin- felen der dingen gefproken , 2ullenwe hier op het onderzoeken der Elementen of Hooftftoffèn laten volgen. De Sineezen, die in dit ftuk eenen zekren Sti/us volgen , üellen vy f Hooft- , ftoffen, als Metaal, Hout, Water, Aar- de tn Vuur. Dit gevoelen ftelt Martyn , in zyne Sineefche Hiftorien , uit een zeker Sineefch hotk Xuking gshceten , wat duidelyker en wydtloopiger met deze woorden tentoon. 'Daarzytivyf Elementen , als Water , Vuur , Hout, Metaal en Aarde. Het Water bevoch- tigt en daalt naar omlaeg ; het Vuur droogt of en klimt naar omhoog ; het Hout word recht en kromgenoemt ; het Metaal kan met een hamer uitgeklopt en gladt gemaakt worden y d'Aarde ont- fangt zaden en brengt vruchten voort. Het bevochtende en neerdalende Water geeft zoutigheit y 't opdroogende en op- klimmende Vuur veroorzaakt het bit- ter; het rechte en kromme Hout ver- ~; ^cViVekt de zmrte i het Jlaagbare en glad- — bare Tartarifchen Cham bare Metaal maakt fcherpte ; d'Aardi, die zaat ontfangt en vruchten voort- brengt , veroorzaakt zoette. Maar om in 't kort te weten wat de Sineezen door den naam van een Ele- ment vetftaan , als ook op wat wyze zy de boven gemelde hoedanigheden daar uit halen , zoo heeft men te letten, dat de beduiding van 't woordt Ele- ment op tweederlei wyze kan verftaan worden : want de zelve worden of als de beginfelen der vermengde ligcha- men , of als deelen des werelts betracht. En dewyl de Sineezen het woordt £/i?- ment in den eerflen zin geheel en al niet in acht nemen ; zoohebbenzeookvan de vermenging der Elementen , nochte van de daar uit ontftaandeHooft-hoe- danigheden iets gefchreeven. Vermits nu by de Sineezen het woordt Element in den laatften zin altydts verftaan is , zoo hebbenze , na datze de werelt in vyf deelen gedeelt hadden , ook een getal van vyf Elementen voor den dagh gebraght ; of , om met drie woorden de meening der Sineezen klaarlyk uit te leggen , zy verftaan door het woordt Element wel d'eerfteligchamen, maar niet de beginfelen der eerfte ligchamen. Wyders, deeze Hooft-hoedanigheden die zyn niet gehaalt uit een verfcheide t'zamenvaeging , maar uit d'eigenfchap van een ieder Element , en nefFens de vyf verfcheidentheden der fmaake ge- ftelt. En veel bequamer , miflchien , zouden het Hout en 't Metaal plaats onder de vier-en-tzeftigh Symbolen (indienze zoodanigh waren) gekregen hebben. En indien men recht uit zal zeggen, zoo als de zaak in der daad is , ik zou zeggen , dat de Sineezen door dit vyf getal der Elementen geenfins verftaan dat wy met ons vier getal te kennen geven. Ook word ik in dit myn ge- voelen des te meer beveftight , dewyl het Vuur, d' Aarde, en 't Water onder d'acht formen gevonden worden , die niet voor d'eetfte, maar, gelyk te voe- ren ook alreê gezegt is , voor wezens , die uit de beelden gehaalt zyn , gehou- den worden. Daarenboven als de Si- neezen de meenigerlei invloeijing der hemelfche ligchamen in deze aardfche ligchamen bemerkten , zoopaftenzede of Kei:^er 'van Sina. 77 zelffte Elementen ook op de DwaaU fterren of Planeten, te weten, d'Aarde op Saturnm ; het Hout op Jupiter ; het Vuur op Mars; het Water op Merkmir% het Metaal op Venus. Evenwel wor- den de namen dezer Dwaal- fterren on- der de Sineezen niet gebruikt , dewyl deze Sterren tot noch op dezen tegen- woordigen dagh met de zelve name'ri verklaart of beduidt worden , daar riieê d'Elementen bcteekent worden ; want zy noemen Saturmu de Sterre der aarde ; Jupiter de Sterre des houts ; Mars de Sterre des vuurs ; Venm de Sterre des metaals; MerkuurdeStenc des waters ; alle welke dingen fterk be- krachtigen , dat de Sineezen met den naam van Element geheel iets anders verftaan. Maar de Jefuit Matthys Ric- cius heeft evenwel door geheel Sina de leere onzer vier Elementen , ( hoe diep en lang dit gevoelen van de vyf Elemen- ten in de herten der Sineezen gewortelt was) in een byzonder boek, dat in de - SineefcheTale gedrukt, en van de Si- neezen niet alleen zeer begeerigh aan- genomen , maar ook dikwils herdrukt wierd, beveftigt en ftaande gehouden. Eenige Sineezen kreegen zoo groot een ^^ ^•>'"- behagen in dit boek , datze aan Ric- .^„/^ ^,„. cius verzochten , om in 't byzonder daar ^«» ■^"i- in onderwezen te worden , en ftonden ^jf/érjf"'" in 't leeren over d'Europifche Filofofie tot ftommens toe verwondert. Toen hoordenze eerft dat d'Aarde rond was ; daarze van te vooren voor vaft geloof- den dat den Hemel rondt en d'Aarde vierkant was. Zywiften van te vooren niet dat alle'zwaare dingen na des zelfs middelpunt neigden en helden. Nooit haddenze gehoortdatde Zon hetgant- fche gevaerte des aardryks zoo meenig- maal in grootte overtrof. Zy verfton- den ook niet , ja hadden nooit daar aan gedacht , dat de Hemel uit een vafte ftofFe beftond , en luiden onder ons met de voeten tegen ons aan woonen. Zy konden het zich geenfins inbeelden , dat de Staert-ftcrren branden , en al brandende verteert wierden , dewyl zy de zelve onder het getal der Sterren re- kenen. Het docht hen buiten alle waar- fchynelykheit te zyn , dat de verdui- ftering der Mane hier uit ontftond , dat het aatdryk tuflchen de Zon en Maan k 3 quani. Kil 78 Cezandtscha quam. Zy geloofden ook geenfins dat de Sterren , die zoo kleen in 't oog fchy- nen , de gantfche vlakte des aardryks in grootte te boven gaan. Hen was toen ook noch onbekent d'ongelykheit van dagen en nachten buiten de middag- linie. Noemende Een ander vrccmd gevoelen hebben vere t eea ^^^j^ ^^ Sincczen van d'oorfprong der natuurlyke dingen. Zy noemen den Chaos , of verwerden klomp , (waar uit alles voort gekomen is) een Ei; en zeg- gen , dat van de fchaal of dop den He- mel, van 't wit de Lucht, en van de dooier d' Aarde quam ; en dat zulks in 't midden der nacht , by winter , als de da- gen op het kortfte waren, gefchiedde. Zy dryven ook , dat eetfl de Hemelen voltooit zyn , daar na het Aardryk vaft raakte , en hier na de Geeften , en eindc- lyk de Menfchen voort quamen. Maar met de Sineezen dryven ook die van Co- chinchina , dat de werelt een Ei geweell is , en van des zelfs dop het Firmament, van 't wit de Lucht.en van de dooier het Aardryk gemaakt is. Dat evenwel niet alleen de Cochinchiners en Sineezen , maar ook verfcheidene andere volken, eertydts door een Ei de werelt hebben verdaan, getuigen veele andere Schry- vers. Behaiven deze hebben de Sinee- zen noch verfcheidene andre gevoelens, aangaande de voortbrenging, bewaring, en beftiering der natuurlyke dingen. Want vooreerfl dryven zommigen dat de gantfche wereldt in den beginne uit water is gemaakt , en dat, naeengroo- re beweging, uit het fchuim en de bellen de Hemel, en uit dedikfteenonderfte deelen d' Aarde zou voort gekomen zyn. En indien men hen afvraagt , wie in den beginne de beweging in dit water heeft gebragt , zoo antwoordenze : 'Dat in dit water een kracht , van zich zelfs te bewegen, geftort is. Vraagt men hen wederom, van wien het water die kracht ontfangen heeft , zoo lachchenze daar cm , eveneens als of men behoorde hier ftil te blyven flaan , en de zaak niet verder t'onderzocken. Andere komen met noch een veel vreemder gevoelen voor den dagh , en zeggen dat dceze geheelen Al uit een eenige en zelve fubftantie is voort ge- bragt , en dat de wereldt , en des zelfs p aan den Grooten Bouw-meefter, teffens met Hemel en Aarde , menfchen, heeften en gcwaflen , een eenigh ondeilbaar en verknocht lig- chaam uitmaken , en ieder ding van dit groote ligchaam een byzonder lit is. En uit de eenheit van deze fubftantie lee- ren de Sineezen , met welk een liefde alle deze ledematen met elkandre moe- ten vereenigt worden , en dat een iege- lyk tot de gelykeniffè Gods kan komen , dewyl hy met den zelven een en 't zelve ligchaam uitmaakt. Dit gevoelen dry- ven ook ètCochinchiners mtizommi- ge Sineezen ; want deze zeggen , dat de werelt niet anders is dan een zeeker groot menfch of een Reus , wiens hooft by hen de Hemel , d^oogen de Sterren , het hair de Boomen , en de becnen de Metaalen zyn. Na 't voorftellen deezer gevoelens , ' aangaande den eerften oorfprong des ^ werelts, zal 't gevoeglyk zyn , iets van i> 't voort brengen en 't fcheppen vanden J eerften Menfch , na 't gevoelen der Si- w neezen , (die ook in deeze z.iak van elkandre verfchillen,) te laten volgen. Zy ftellen wel alle eendragtelyk eenen zeekeren 'Puoncmu voot den eerften menfch, die, na het zeggen van zom- migen , uit de boffchen te voorfchyn quam , en zelfs bekende niet te weten van waar hy zyn geboorte-plaats had ; maar de meefte evenwel zeggen , dat hy uit den verwerden kiomp , als uic een Ei , voort gekomen is ; welke dwa- hng men ook in de fchriften der oude Filofofifche Heidenen befpeurt. Zelf Ariftoteles , in zyn vierde boek van de voortteeUng der Dieren , aan het twee- de Hooftftuk , zeid dat de menfchen en heeften of uit een Ei, of uit een Wurm allereerft voort gekomen zyn , indien de zelve een begin van voortteeling ge- had hebben. Maat veel nader zouden de Sineezen aan de waarheit van de Heilige Schrift komen , indienxe den oorfprong vaa den eerften menfch zoodanigh ftelden , als Mendoza , na het gevoelen der Si- neezen, in dezen zin verhaalt ; te we- ten , Tayn fchiep den man Tan/on , en dewroawTanJoae uitniet. Tanfon ge- fchapen zynde , fchiep, uit de macht die Tayn hem gaf, eenen anderen menfch , gcheeten Tanhom , met twaalf . broe- 'Tartarifchen Cham- broeders. Tayn fchiep daarenboven noch Lojïtzam , die uit twee hoornen een zeer lieffêlyken reuk gaf , en een groote meenigte van man- en vrouw- volk voort bragt; en des zelfs eerftge- hooxnz ^ as Jf/ahn geheeten , die over de negen honderd: jaren leefde. Daar na quam 'er een zeekre At [ion voor den dag , zoo geheeten na een leeuvvs hooft, dat zyne moeder in de lucht zagh , alsze zwanger van hem ging. Als de wereldt overal vermeenigvuldigt was , leerde een zekre Ufao de wilde en woe- fte menfchen het bouwen van huizen ; daar na vond Huntzui het vuur en veele andere noodige dingen. Hier na baarde een zeekre vrouw Hatitjibon Ochieiitei , die den Echten-ftaatendeZang-kunfl: invoerde, en eenen zone Etzolom kreeg, die de Artzenye en Sterre-kunft uit- vond, en de vader van den eerften Kei- zer i^o/ji^f was. Dus verre hebbenwe de gevoelens der Sineefche Filofofen , nopende den corfprong en de beginfelen van dezen geheel Al, in't kort voorgeftelt ; met weinig woorden zullenwe ook des zelfs ondergang aanroeren. Want den ondergang van den gant- fchen Al moeten zy noodzakelykmeê toeftaan, indienze willen dat de wereldt op een zeekrentydt uit dien verwerden klomp is voortgekomen. Martyn, in zyn eerfte boek der Sineefche Hifto- rien , fchryft uit een zeeker Sineefch boek , dat van de Natuur handelt , dat d'op- en ondergang des gantfchen we- relts in twaalf uuren volbraght word; zulks zy een ieder uure tien duizendt en acht honderdt jaren toefchryven. Dat in de negende uure , die by ons de zede' na de middagh is , in de gantfche vverelt een groote verwarring en ont- fteltenis aller dingen zal zyn, totdat alles eindelyk weder tot den eerften klomp keert , waar uit het gekomen is. En gelyk de Sineezen , die tot vvaan- geloof zeer genegen zyn , uit de minfte aardbeving 's Ryks ondergang te voo- ren fpellen ; alzoo is 't ook waarfchyne- lyk dat de zelve , uit diergelyke voor- fpooken , den ondergang des werelds befluiten. De tweede Sefte Scieqtiia , ofOmtofe geheeten , word by de Japonners Sciac- of Keiler 'van Sina. y^ ca en Amidaba genoemt. Deze Leere , of Sefte , is tot de Sineezen in het vyf- en - tzeflighfte jaar voor Chriflus ge- boorte uit het Weften gebraght , te weten , uit de Ryken Tiencio en Scin- to , die beide ten huidigen dage alleen maar met een eenigen naam Indoftan (dat tuflchen de Revieren Indus en Gan- ges is gelegen) genoemt worden. Men leeft in de Sineefche boeken , dat de Sineefche Koning zelf in den flaap ver- maant wierd , om Gezanten te dien einde daar heenen te zenden. De Ge- zanten braghten uit dit Ryk in Sina de boeken, en Uitleggers, of Tolken, met zich, die deze boeken in Sineefch vertaalden ; want de geene , die deze Sefte allereerft uitgevonden hadden, quamen niet mede , dewylze toen de- zer werelt al overleden waren. Ende- wyl hier uit klaarlyk blykt , dat deze leere van de Sineezen tot de Japonners is gekomen , zoo kan ik niet wel ver- ftaan , met welke waarfchynelykheit de Japonners , die deze leere volgen , kunnen zeggen , dat zy dceze Sede {Sciacca en Amidaba by hen geheeten) in Sina gebraght hebben ; en de zelve allereerft uit den Ryke Stam is geko- men ; want dit Ryk Stam is den Si- neezen van aller geheugenis her bekent geweeft , en de boeken der geene , die deze leere volgen , wyzen klaarlyk uit , dat het Ryk Stam , en het Ryk dat zy Tiencio noemen , twee byzondere Ry- ken zyn. Uit het boven verhaalde blykt dat Tri$iimim, deze leere te dien tyde in Sina is ge- komen , als het Nieuw Verbond door d'Apoftelen in de wereldt verkondight wierd ; als in Opper-Indië (waar door het Kyklndojian en andere omleggen- de plaatzenverftaan worden,) d'Apo- ftel Bartholomeus het licht dezes Ver- bonds ontftak ; als d'Apoftel Thomas in d'onderfte geweften van Indië na 't Zuiden de ftraalen des Euangehums omher voerde. Men zou hier uit ook kunnen befluiten , dat de Sineezen , ontfteeken door "t gerucht der Euange- lifche Waarheit , dit Nieuw Verbond uit het Weften hebben gezocht te kry- gen , maar datze , 't zy dat de Gezanten hun ampt niet wel verrichtten , of dat de luiden , daar zy quamen , hen bedroe- gen, 8o Gezandtschap aan den Grooten gen , in plaats van de waate , een val- fcheleere gekregen hebben. Hetfchynt dat d'invoetders deezer leere in eenige leer-ftukkcn onze Europifche Filofo- fen gevolgt liebben ; want zy dryven mede , dat 'er vier Elementen of Hooft- ftofïènzyn; maardeSineezen , die de voorgaande Sefte ftaande houden , heb- ben'er vyf ingevoert , als Vuur, Wa- ter, Aarde, Metaal en Hout; waaruit zy meinen dat deze aardfche wereldt , de menfchen, heeften, gewaflen, en andere gemengde hgchamen , gelyk in de voorgaande Sefte verhaalt is , be- flaan. Zy Hellen , volgende daar in het gevoelen van Democritus en andere ou- de Filofofen , meenigte van werelden ; maar allermeefl hebbenze uit de leere van Pythagoras de verhuizing der zie- len gezoogen , waar by zy , tot blanket- zel der waarheit, verfcheidene andere verdichtzelen voegen. Maar hetfchynt datze niet alleen deze dingen uit de fchriften van onze Filofofen hebben ge- zoogen , maar ook eenigfins met het •licht des Euangeliums beflraalt zyn. Want deze leere fpreekt ook op een zee- kre wyze van de Drievuldigheit , en leert beuzelachtiger wyze , dat drie Go- den in eene Godheit zich veteenigen en t'zamen groeijen. Den vroomen wor- den in deze leere belooningen in den Hemel, maar den godloozen in de Helle ftrafTen bereid. D'aanhangers dezer lee- re verwerpen den Huwelyken-flaat , en pryzen het ongetrouwt te bly ven. ivreedt Gebeurt het nu dat zich iemant on- fwf rf'e Pa- '^^^ ^^'^ '" ^^"^ ^"''' vcrgrypt , die word pen, om niet alleen van eenen ieder gelaftert, hum, hen- ^jjj^ qqI^ ^^ej ftrengelyk geftraft. On- der andere hehikteKumiixgan gezien, datze zoodanigh eenen Paap , die by 't lichte vrouw- volk was geweeft , met een gloeiend yzer onder door 't hals- of fleutel-been hadden geboort , waar aan een yzere keten van tien vademen lang , met zwaare en dikke fchakels , geklonken was. Met deze keten moeft hy, tot een ieders fpot en fchimp, zoo lang door de ftadt fleepen , tot dat hy tien teil zilvcrs , tot voordeel van zyn Kloofter , gebeedelt hadt. In 't fleepen van dezen keten ftond hem ook niet vry zyne handen , tot verlichting , daar eens aan te mogen flaan , maar was gehou- dtrye. den de keten los achteraan te laten fle- pen, en al dien lalt op het door geboorde fleutel-been te laten aankomen. En op dat hierop mogte gelet worden , en het uitvoeren der ftrafïè na behooren ge- fchieden , ging een van zyn mede-broe- deren nefFens hem , die met een zweep flag op flag op zynbloote lichaam floeg, dat het bloed daar by neder liep. Ook prangde en knelde , door haar zwaarte , de keten hem zoodanig , dat hy naauw- liks eenen voet verzette , of het zilre water en bloetquam hem tappelings ten wonde uitloopen. Groote deernis had- den de Heeren Gezanten met dien ar- men bloet , zulks zy hem ook noch een vereering gaven. Een ander, die den kap over den tuin gehangen , en zich aan wereltfche \ zaken vergreepen had, zag ;k te Lin- • fmg in een gefchildert huisje zitten , dat ' van binnen met lange fcherpe yzere na- gels , eveneens als van Velzens fpyker- vat, bezet was; en daarin hy vyf da- gen, zonder eenige fpys of drank te nut- tigen , moefte zitten. Zy verlaten ook dikwils hunne goederen en vrienden , en gaan op vreemde plaatzen hunne koft bedelen. De Heidehfche gewoonten en ceremoniën of plechtigheden, die in deeze Sefte onderhouden worden , hebben groote gemeenfchap met die van de Roonifche leere. Want hunne : getyen , die zy al zingende opzeggen, gaan geheel en al op zyn Gregoriaans. Ook vercierenze hunne Pagoden , of Kapellen , met meenigte van Beelden. Onder het opzeggen en zingen der getyen herhalenze dikwils een zeeker woordt, dat zy zelfs niet weeten wat dat te zeggen is , en klinkt als of men Tolome zeide. Eenige willen dit op den naam van den Apoftel Thomas duiden , en datze met het gezagh van dezen man hunne leere hebbert willen groot maken. Maar deze fchaduw en 't flikker-licht der Euangelifche Waarheit hebbenze men de vuilfte dampen van leugenen verftikt en uitgeblufcht. Want zy ma- ken tuflthen de Hel en den Hemel, de plaatzen der beloonigen en ftraffèn, weinig onderfcheid ; en willen ook niet dat in een van beide de zielen eeuwigh zullen leven , maar zy zeggen , dat de zelve , Tartarifchen Cham) of Kei:^er 'van Sina, 8i SiNEESCHE IaEP zelve , na een zeker verloop vanjaren , op nieuws in eene der werelden , die " veele by hen zyn , herbooren worden • aan de welke zy ook berouw en leet- wezen van hare voorige misdaden en fchelmeryen toeftaan , indien zy zich gebetert hebben. Vleefch , noch ge- rechten van eenigh ander levendigh ge- dierte , zettenze niet op tafel ; wei- nige evenwel onthouden zich van fpyze die van eenigh levendigh ge- dierte gekomen is. Ookfprekenzeden boetvaerdigen van deze en dietgelyke zonden zeer licht vry , indien hen daar voor maar een ftuk gelds gegeven word ; ja zy pochchen datze , met het op- zeggen van hunne getyen , alle de gee- ne, die zy willen, uit de Hel verloflên kunnen. In den beginne wierd deze Sefte met groot gejuig en gebaer in gevoert , en dat te dezer oorzake , dewyl d'aanhan- gers zeer duidelyk d'onfterfFelykheit der ziele , en de belooningen van een ander leven voor fielden. Maar gelyk de Sineefche Geleerden der eerfteSeete zeer wel in hun fchriften zeggen : Hoe nader deze Se£ie voor d' andere aan de •waarfchynelykheit komt , zoo veel te fchandelyker finet heeft ze ook door hare bedriegeryen, zonder dat zulks gemerkt wierd, verf^reid. Doch deezc Sefte heeft hief door hare grootfte krak ge-> kregen, ('twelk de Geleerden den aan- hangers dezer Sefte ook dikwils ver- wy ten ) dewyl die Koningen en Prin- een , die allereerft deze leere aannamen, zeer jammerlyk oiii hals raakten , en hunne natuurlyke doodt niet quamen te fterven ; dat ook 's Ryks zaken toen vervielen, en, in plaats dat hen alles voor de wind zou gaan , 't geen de aan- hangers hoogh en dier beloofden , het gantfche Ryk tot meenigerlei ongeluk- ken en jammerniflèn quam te verval- len. Van den beginne dat dezeSeiftc opquam , tot op dezen tegenwoordi- gen rydt , is het gcduurigh met de zelve eb en vloed geweeft ; want nu wasze eens heel gedempt , dan ontftondzc weer fchielyk , en wierd veel fterkec als ooit te vooren gedreeven. En fchoon d'aanhangers dezer leere den meeften tydt onder den voet lagen , zoo is de zelve evenwel geduurigh , door de groote meenigte van boeken , vermeer- dert ; 'tzy deze boeken uit het Weften nieuw gemaakt over quamen , of in 't Ryk van Sina zelfs , 't geen waar- fchynelyker is , gefmeed wierden. En door behulp van dit tondel flikkerde altyd de vlam dezer Sefte weder op, en wierd van tyd tot tyd weeldiger ; Zulks de zelve ook nooit heeft kunnen ge- l dempt GeZA NDTSCH AP dez-er Seêie x.yn Ofcict- men, en in kleene ach' dempt worden. Uit deeze meenighte en verfclieidenrheit der boeken- zyn al- lengs fn deze leere zoo veele verwer- ringen en dwalingen gefproQten , dat zelfs de Leeraars die niet weten op te lolïètl eti uit te leggen. D'outlieit de- zer ïeere geven de groote meenigte der Kapellen, die mèn noch ten huidigen dage in Sina vindt , en koftelyk en pra;chtigh gebouwt zyn , te kennen. In d.eeze Tenipels ziet men yflelyke groote- wanfchepzelen van afgodifche Beehlen;, waar van zommige van ko- per; éti; marmer ^ andere van hoiit en plaiïlet gemaakt , en met Torens van gehouwen of gebakken fteen verciert zyn. "■";■, . ' / ;' ^ ■ ■ D'Offèt-Prieflers dezer Sec^te wor- den op Sineefch Ofiiamen genoemr , en lateu, regen 't oud gebruik derSinee- zen, hun hair en baard geduurigh af- fcheeren. Zy reizen, gelyk ikgezegt heb , ten deelc buiten 'sLandts, om hun fcoft.re bedelen , en ten deelé bren- genze hun leven in eenzaamheit en groote armoede , op 't Gebergte en in Spelont^en over ; maat het grootfte ge- deelte leeft in de Kloolkrs van de Ka- pellen , die aldaar van d'inkomften der Klootters en van de erbarm- giften on- derhouden worden ; hoewel zy ook de koft met hunne handen verdienen. De- ze Prieftcts worden voor de geringde luiden gehouden , en.zyn ook in der daad het fchuim en uitfchot des gant- fchen Ryks ; want zy zyn alle uit het graauw en fchuim der gemeente voort gekomen , en worden , alsze noch jong zyn , aan deeze oude Priefters voor knechten verkocht , en van knechten hunne leerlingen gemaakt ; en einde- lyk ook zelfs , als hunne Leermeefters komen te derven , voor meefters aan- genomen. En door dit middel groeien deze Priefters aan , en vermeerderen hun getal : want naauwliks vind men iemant in geheel Sina , die zich uit zyn vryewil, om een heiligh leven te lei- den, in het gezelfchap van deze godt- looze Klooftet-luiden wil begeven. Uit onwetentheit en quaade opvoeding ontaardenze ook zelden van hunne meefters , en gelyk de menfch altydt van natuur tot quaad genegen is , alzoo worden ook deeze luiden van tydt tot 1 aan den Grooten tydt flimmer ; invoegen zy zich tot geene zedige gewoonten of manieren begeven , of eenige geleertheit beko- men , dan by geval eenige weinigen , die uit de natuur tot de geleertheit ge- negen zyn , en iets van zelfs ieeren. En fchoon zy geen vrouwen hebben , noch niet mogen trouwen , zoo hebbenze evenwel tot het byflapen zoo een groo- te genegentheit , datze niet dan met de zwaarfte ftraffe daar af kunnen gehou- dep wórden. Op èen zonderlinge wyze gaan ook ^r dézeSineefche Priefters (waar van u hier p^"' vier,: 'ieder in een byzondre dragt, in dezci neven ftaande Prent vertoont wor- den) gekleed. Zonimigen , gelyk hier d'eerfte op de linker zyde, gaan in een zwarten langen Rok gekleed , met een vierkante Bonet op 't hooft , en een Paiter-nofter of Roze-krans in de hand. Andere, als de volgende, dragen een heel ander flach van rokken , en heb- ben een zeer vreemde flach van mutzen op 't hooft. Maar in een zonderling m. gewaar verroonen zich hunne Bedel- ^"^ Papen ^ die gemeenlyk een kleed aan hebben dat vol meenigh-kleurige lap- pen zit. Op 't hooft hebben deze een muts , die ter weder- zyde met uitftee- kende vleugels (die hen ook tegen den regen een Zonne-fcherm verftrekken) bezet is. In de linker handt houdenze veeltyds ook eengeelebel, daar op zy met een ftokje zoolang (laan, rot dat men hen wat geeft, of uit het gezicht raakt. Zelden ftaanze ook over eind , maar zitten (gelyk de zelve hier zeer net na 'c lev^n vertoont wordt ) plat op d'aarde neer , met de beenen , eveneens als de Snyders, onder 't lyf , en kruisling overmalkandregeflagen. Onder andre vreemde maakzels van Bedel-Papen, vind men ook eenige die zeer lang van achter-hooft vallen , dat hen geduurigh, d alsze noch jong zyn , om het zelve tot ^ die geftalte te biengen.uitgedrukt word. Zoodanigh een , datby hen wat heiligs is , vertoont zich hier bloots hoofts ach- ter den ge vleugelden Bedel- Paap , op de rechter zyde. De Kloofters van deze 0/fiawra , of Priefters, worden in verfcheidene ver- trekken , na datze groot zyn , afge- deeit. In ieder vertrek is altydt een Op- ziender. Tartarifehen Cham, of Kei:^er 'van Sim. 83 2iender , in wiens ampt 7yne leerlin- gen by ctffènis treden. Boven dezen hebben de Kloofters geenen hooger. Ieder fticht in zyn vertrek , dat hem toegeleit word , zoo veele Celletjes als hy kan , en dit is zoo door 't gantfche Ryk in 't gebruik , maar allermeeft in de Keizerlyke Hooft-ftad. Deze Celletjes verhuurcnze daar na voor woonhuizen, om een zeker ftuk geks, aan de vreem- delingen ; waar door gefchied dat deze Kloofïers veel meer opentlyke Herber- gen fchynen te zyn dan flichtelyke Gods-huizen. En fchoon deeze Kloofler-luiden in een zeer geringen en verachtelyken ftaatzyn, zoo wordenzeeven wel van veele ter begraffenis . of tot het vie- ren van lyk-ltacien , en by andre plech- tigheden , als by het vry maken van wilt gedierte , vogelen , viervoetige heeften , of vifTchen , gewins halven, gebeden en genoodight. Zommige van de godt- vruchtigfte aanhangers dezer Sefte ko- pen deze dieren levendig , om de zel- ve in de lucht, op 't land, of in 't wa- ter los te laten en in vryheit te ftellen : want met dit te doen meinen zydatze groote dicnften uitrechten. Niet wei- nigh is in deze en de voorgaande eeu- we deze Sefte weder aangegrocit , en eveneens als van nieuws herbooren ; veele Kerken hebben des zelfs aanhan- gers ook laten herftellen, en van nieuws oprechten. De meefte van deze aanhan- gers beftaan uit Gelubden , Vrouwen , en een deel onervaren graauw. Byzondre Kloofters zyn 'er ook voor de vrouwen, daar in deze, van de man- nen afgezondert, woonen. Deze vrou- wen , die zich in de Kloofters bege- ven , laten ook 't hair op haar hooft af fcheeren , verwerpen den Huvvelyken ftaat , en worden op Sineefch iVira ge- heeten. De derde Sefte , Laazu geheeten , i>e derde heeft haren oorfprong van eenen zeke- ^ ƒ ' ^''"' ren Filofoof , Confutius t3'dgenoot , ge- kregen. De Sineezen vercieren dat deze tachtigh jaren in zyn moeders buik ge- dragen wierd eer hy ter werelt quam , uit welke oorzaak hy ook Laitztt , dat is , d'oude Filofoof, genoemt wierd. De Jefuit Martyn , in zyn vierde boek der Sineefche Hiftorien , fchryft dat deze Lauzu, Laotanm is gcaotmtgtwec&t en dat de zelve geleert had , dat na de dood niets van ons over bleef; alsook dat hy 't hoogfte goedt van den menfch in de welluft had geftelt. De Fabel , nopende zyne geboorte , heeft zynen oorfprong genomen uit het getal van negen : want dewyl dit getal voor het allervolmaaktfte gehouden wordt, en, / ^ door H Gezandtsch AP aan den Grooten door negenen vermeenigvuldigt, een- en-tachtigh uitmaakt , zoo heeft ook de natuur in het voortbrengen van de- zen uitftekenden man , na het gevoelen der Sineezen, zoo veelejaten in arbeid gezeten en bezigh geweeft. Deze Fi- lofoof heeft niet een eenigh boek van zyne leere nagelaten ; zulks het fchynt dat hy geen nieuwe leere heeft willen invoeren ; maar na zynen doot hebben de5 zelfs navolgers verfcheidene boe- ken uit verfcheidene Seften geraapt , en ' in een cierlyken flyl gcfchreeven. Deze luiden leven ook ongetronwt in hunne Klooftcrs , koopcn mede hunne Leer- lingen , en zyn al zoo weinigh geacht en goddeloos als d'aanhangers van de. boven gemelde Scfte. Andere onder hen begeven zich in den huwelyken- ftaat, leeren bijinens huis met groote godvruchtigheit hunne Sefte, enzeg; gen yoor zich zelven ea voor andere zekere gebeden op. Onder het eeren van verfcheidene afgodifche Beelden eeren zy ook den Heere des hemels , maar dien maken zy ligchamely k , en zeggen dat den zel- ven veel onrechts wedervaren is. Zy beuzelen , onder meenigte van andere grillen , in hunne boeken aldus van dezen Koning : te weten , dat de Ko- ning , die nu regeert , Ciam genoemt word , en de geene , die eerft regeerde , leit genoemt was , en dat deze op een zeekren tydt op een fpier-witten Draak op d'aarde quam. Dat Ciam , dien zy voor eenen wichchelaar honden , dezen leu ter maaltydt had ontfangen , én dat hy , middelerwyle leu over den maaltyd zat, op den witten Draak was geklom men. Dat deze Ciaw? daar meê ten he mei was gevaren , 'tRyk der hemelen bemachtigt , en leu, als hy weder in zyn Ryk wilde keeren , buiten gefloo- ten had ; maar dat deze leu evenwel zo veel van den nieuwen Koning verkregen had, dat hy in dit Ryk over eenen Berg het gebied kreeg , alwaar hy , naar der Sineezen zeggen , nu noch , van zyn waerdigheit en Ryk berooft, in 't leven is. Invoegen zy zelfs bekennen, datze eenen Ryks-beroover en Tyran in plaats van eenen Godt eeren. Bahalveu deezen Godt des hemels veircierenze noch driederlei andere Go- j den , en maken Laitzu , 't Hooft dee- zer Sefte , daar eenen van ; invoegen deze tweeSeften, ieder op een byzon- derewyze, een drie-getal van Goden vercieren. In deeze Sede wordt ook geleert van de plaatzen , waar op de menfchen na hun doodt de beloonin- gen en ftrafïèn zullen ontfangen ; maar in de wyze van fpreeken is tuffchen deeze en de voorgaande Scften geen kleen onderfcheidt. Want d'aanhan- gers dezer Sefte belooven den hunnen , datze den Hemel met ziel en ligchaam zullen bezitten , en (tellen tot bewys in hunne Tempels beelden van ver- fcheidene menfchen ten toon, die, naat hun verciering,' op deze wyze ten He- mel zyn gevaren. Om het bezit des Hemels te verkrygen , gebiedenze eeni- ge oeffeningen , .die in vetfcheidé wyze . varr' zitten , eii in zeekre gebeden be- '\ ,fl;a>an, als ook in zeekre genees-midde- len ; en belooven daar by dat d'aanhan- gers daar door, en door de genade hun- ner Heiligen , een onflerfFelyk leven in den Hemel verkrygen kunnen , of ten minften in hetfterffèlykehgchaameen langer leven , zulks hier aan lichtelyk d'ydelheit en dwaling der Sefte te be- fpeure.n is. Het ampt van d'Ofïèr-Priefters dezer n hit dei Sefte beftaat hier in voornamelyk , dat- ze de duivelen met godlooze gebeden /« en bezweeringen uit de huizen dry ven. ■'** Dit zoekenze gemeenlyk ©p tweeder- lei wyze te doen ; voor ectft malenza op geel papier met inkt yfTelyke ge- daanten en wanfchepzelen van duive- len , en laten die aan de muuren van de huizen plakken ; daar na gillenze en \ fchreeuwenze zoo yflèlyk en onbefchoft binnens huis , datze zelfs wel duivelen fchy nen te zyn. Noch fchry ven zy zich een ander ampt of kunfttoe: wantzy beroemen zich datze by droogh weer flag-regens kunnen maken, en dezel- ve weder doen ophouden ; en meer an- dere onheilen, zoo wel den gemeenen man als den gantfchen Ryke weten te berokkenen. Deze Priefters zitten in de Koninklyke Tempels , die aan den Hemel en d'Aarde zyn gewydr , en vinden zich tegenwoordigh by de Ko- ninklyke offerhanden , ('t zy de Ko- ning die zelf by woont , of dooi zeekre Magi- ■ht ■ Tartarifchen Cham, Magiftraten laat uitvoeren) waar door zy in geen kleen gezaghen aanzien by den volke raken. Zy worden ook ge- noodigt , om op d'uitvaarten der Groe- ten te komen , en de Lykftacien te hel- pen vieren ; alwaar zy dan, koftelyk gekleed en toegedofl: , voor aan gaan, en op de Fluit en andere muficale In- ftrumenten fpeelen. Zy laten zich ook bezigen tot het inwyen van nieuwe huizen , en leiden de ftaaci van den omgang der Smeekehngen , die de voornaamfte luideii van een ftraat , pp zeekre tydeu van'tjaar , met gemeene onkoücn aanrechten , langs de ftraatcn omlier. Alle d'aanhangers van deeze Sefte " ftaan onder eenen Prelaat of Kerk- ƒ voogt , Ci'am geheeten ; welke waer- ^: digheit ahydt op eenen van des voor- gaande nakomelingen üerft , dat -al zedert duizend jaren herwaarts dus on- derhouden is. Het fcliynt dat deeze waerdigheit of dit ampt zynen oor- fprong genomen heeft van eenen zee- keren Waarzegger , die zich in een zee- kere Spelonk , in 't Landfchap ^tangsi, ophield , waar in des zelfs nakomelin- gen zich ook noch tegenwóordigh op- houden , en de bedriegeryen van hun- ne kunft aan hun kinderen over doen. Deze hunne Kcrkvoogt 0'a«« onthoud zich den meeften fyd in de Keizerlyke Hoofc-ftadt Tekiiig , en wordt van den Koning hoogh geëert : want hy magh in 't binnenfle van 't Paleis komen , om de Zalen te zegenen en te bewyen , in- dien men vermoed dat de zelve van booze geeften beftormt worden. Langs de ftraat wordt hy in een open draag- baar gedragen ; voert voorts eenen ftaat als gemecniyk de grootfte Magiftraten voeren , en krygt van den Koning jaar- lyks eenen grooteninkomft. Maarzoo dom en onervaren zyn tegenwóordigh deze Kerkvoogden , datze naauwliks hunne gebeden en kerkelyke plechtig- heden meer weeten. Zy hebben ook over het gemeene volk niet met allen te zeggen , maar alleen over de Tau/i, hunne Leerhngen , en over hunne Kloofters , daar over zy het hooghfte gezagh voeren. De meefte van deeze Kloofter-luiden , gelyk zy de geboden van lang te leven navolgen en onder- Xiher HiimvHui beeft wet- of Kei;^er -va?! Sina. 85 houden , alzoo leggen zich de zelve ook op de Alchymie , na den voorgang hunner Heiligen , die , naar hun zeg- gen , de grond-regels van deze kunft geleit hebben. En hier in beftaan de drie Hooft- i«e ">yeriie deze ydele en waangeloovige menfchen.^jj.^^""' niet ruften; want uit ieder Hooft-bron, ; ; om zoo te fpreken , hebben deze val-' ■ fche Leeraars zoo veele Reviertjes ge- leid , dat onder deze drie Seften wel drie honderd verfchillende Seften fchuilen , die ook noch dagelyks toenemen , en van tyd tot tyd verergeren. Keizer Himvuus , de Hooft-tak van 't geflacht dat in 't begin van deze eeu- we de heerfchappye over iSV»^ voerde, teïjkiaten ftelde wettelyk vaft , dat deze drie Sec- "J^.^^j'f^" ten ,' tot befcherming van 't Ryk , in seBen t'on- wezen zouden blyven ; -'t welk hy al- ''"''">"'">■ leen te dien einde deed, om de herten der navolgers te winnen ; maar even- wel fchikte hy het zoodanigh , dat de Sefte der Geleerden 's Ryks bediening had waar te nemen , en over de twee andere te gebieden. Fn dit is d'oorzaak waarom ook d'eene Sefte d'ander niet zoekt te dempen en te gronde te hel- pen. De Koningen eeren een ieder Sefte zonder onderfcheid , en gebruiken de zelve alsze die van nooden hebben. Zy herftellen ookdikwils, zoo voor d'ee- ne als voor d'ander , d'oude Tempels , en laten zomtydts ook nieuwe ftichten. Maar de Sineefche Koninginnen be- gunftigen allermeeft de Seüe, die den Beelden-dienft ftaande houd ; zy ver- eeren d'aanhangers dezer Sefte en Beel- den-dienaars ook dik wils metgefchen- ken , en onderhouden heele Kloofters buiten het Keizerlyke Hof, om in de gebeden van deze Afgodifche dienaars beflooten te worden. De groote meenighte der afgodifche Meemgte^ Beelden, die men overal in J/wavind.^lJ^^f/^f' gaat byna allen geloof te boven : want iteninsm». niet alleen zier men de zelve in de Tem- pels , daar in dikwils eenige duizen- den te pronk ftaan , maar ook byna in alle huizen van byzondere burgers, op de ftraaten , fchepen , en in de gemeene Paleizen. Dit is een van de gruwelen , die eenen ieder in J/«(2 terftond te voo- / 3 ren S5 Gezandtschap aan den Grooten ren komt. Evenwel is het zeker, dat 'er] zeer veele zyn die geen geloof aan die yflelyke vercieringen dezer beelden ge- ven; maar zeggen rondt uit, dat hen deze uitcerlyke Beelden-dienft , by al- dien de zelve hen geen goet doet, ook geen quaad zal doen. Afgoitder Onder meenigte van andere Afgoden eBJierfelyk- ggjen £„ vicren de Sineezen een Afgodt deronfterfFelykheit. Deze Afgod word vertoont in de gedaante van een dik- ly vigh en vet perfoon , met de beenen kruislings over malkandrc , en een buik die onder wel anderhalf voet voor uit fteekt. Aan de rechter zyde ftaat ge- meenlyk een Hart, een lang'ievend dier, dat zynen Heer over dwars met lon- kende oogen zeer yriendelyk aanziet ; aan de linker zyde vertoont zich ook gemeenlyk een Oye vaar , die zyn krom- me en omgebogen fneb na zynen Heer uitfteekt. D'Afgodt zelf zit met zyne handen in de mouwen , en met de borft een weinigh open , op dat men des te beter zyn vette en poezelige ledfn mag zien. Hyziet'erookzeerftatigengrys uit , en heeft een zeer koftelyk en ko- ninklyk gewaat aan. Dit Beeldt wordt op zonimige plaatzen aangebeden , en voor een teken van voorfpoed en geluk- zahgheit gehouden. De Sineezen eeren en vieren ook (voornamelyk d'aanhangers der Sefle Lauzu) het Beeldt of den Afgodt der welluft j dat zy Ninifo noemen , en byna op de zelve wyze , en in de zelve gedaante vertoont wordt, als het Beeld der onflerffelykheit. Dit Beeldt , dat gemeenlyk van geel koper is gegooten , is van binnen hol , en omtrent twin- tigh voeten hoogh , maar naauwliks heeft het koper de dikte van een rugh van een mefcb. Een heel minzaam en vriendelyfc gelaat toont deze Afgodt , en is mede zeer dik en vet van hgchaam, en ongemeen grof van onder-buik , . die hem, eveneens als den Afgodt der on- flerffelykheit , zeer poezeligh by "t lyf neet hangt. Om zyne poezelige en vet- te leden des te bequamer te kunnen zien, zit hy metzyngantfchevoor-lyf, van onderen tot bovenen , ( zoodanigh hy hier ook n a 't leven flaat afgebeeld ) by- na moedernaakt. Het ander afgodifch Beeldt , dat in -^ deze Prent neffens den God det wel- ^'' luft op den ftoel zit , is een Beeld van dertigh voeten hoogh , van pleifter ge- maakt. Dit Beeld heeft een kroon op 't hooft , is doorgaans verguit en ver- zilvert, en zeer koftelyk met vetfchei- dene andere vreemde vercierfelen uit- geftteeken. De Sineezen noemen de- zen Afgod den Grooten Kingang , dien 2y Tartarifchen Cham , of Kei:^er ■van Sim. 87 m/- 'i ty zonderlinge eete bewyzen , en in groote waerde houden. Behalven deze twee zal ik hier noch twee andere Beelden in Prent ten toon ftellen ; d'een is d'Afgodin die te Lmcm (gelyk alreê te vooren in onze Reis- befchryving verhaalt ftaat ) boven op den Tempel , of Kapel , die aan deze Afgodinisgewyd, tepronkftond. Dit Beeld , dat alleen zes-en-tnegentigh ja- ren op de Kapel had geftaan , is dertigh voeten hoogh , en doorgaans verguit en verzilvert. Het ander Beeldt , dat hier neffens dus prachtigh uitgeftreeken en kofte- lyk gekleed op den ftoel zit , vertoont eenen van de Sineefche Landtvoog- den , die den Lande groote dienften heeft gedaan ; waar voor de nakome- lingen hem ook na zyn dood, met het oprechten van zyn Beeltenis , dus eeren en vieren. Onder zyne voeten , tot teeken van zyne overwinninge , heeft liy zeker Land-gedrocht , en in zyne hand , om daar door zyne heerfchende macht te kennen te geven , een Ryks- ftaf. In 't Landtfchap ^tantung, by de Hooft-ftadt Chaoking , ziet men ook , in een zeer uitmuntende Tempel , het Beeltenis van eenen zekren Landvoogt opgerecht , die die gantfche Landfchap door een zesjarige regeering zeer groo^ te dienften gedaan , en wyflèlyk be- ftiert had. Tot teeken van dankbaar- heit hadden hem d'Inwoonders , naar 's Lands gebruik, dit Beeld en den Tem- pel , daar het zelve in ftond , opgerecht en toegevyyd. In Cuhiung , by de Stadt Nangan, bedekkenze eenen grooten Steen jaar- lyks geheel met gout over , dien zy dan vieren, en waangeloovigh aanbidden. Deze Steen is over de honderdt voeten hoog , en Xinxe gehecten , dat zoo veel als de Geeftelyke Steen te zeggen is ; en is dit aanbidden van dezen Steen onder de regeering der Keizeren Mung opge- komen. By de Stadt Cioking is , op den Berg Xepao , een groote fteene Kolom , en hetBeeldt van denAfgodti^É-, alsook een Olifant , Leeuw en Trommel , dat alles uit eenen fteen is gehouwen : ieder Beeldt is van verfcheiden kleur ; maac wie deze Kolom hier heeft laten ftellen , dat weet niemant te zeggen. In 't Lantfchap Suchuen,hy de Hooft- ftadt Chunking , is een ongemeen won- derlyke Bergh op den oever van de Revier Fti , tuflchen deze Stadt en de Stadt Ttmchuen. Want van dezen Berg hebbenze niet alleen , om zoo te fpre- ken , een wanfchepzelachtigen Afgod, maai 88 Gezandtschap aan den Grooten maar ook een bergachtigen Afgodtge- .•fnaakt , dien zy Fe noemen. Deze zit * met zyne voeten kruislings over mal- kandre, en heeft zyne handen in zy- ijen- boezem over pialkandre geflagen. Hoe vervaerlyk groot en onbefchofr de zelve is , kan men hier by afmce- ten , dewyl men zyne oogen, ooren, neus en mond twee; myjen ver kan zien. Omwaf UJy- z.e de Ker- ken der Af' goden in Si' na gejlicht 2.yn. iipwi NEGENDE H0OFTSTUK. Van Pagoden of Kerken der Afgoden. i E En grootemeenigte van Pagoden, of Kerken der Afgoden , vind men door gthtcl Sina , die voor het meerder deel zeer kundig en mergroo- te onkoften gedicht zyn. Buiten de Steden ftaanze gemeenlyk op eenzaa- me plaatzen langs de wegen , alwaar de reizende man van alles vol op, en goe- de huisvefting vind. Nefïèns de zelve fiaat by na altyd een Toren, daar by men ook veeltyds een Tempel ziet , die niet min kunitigh als koftelyk is opgehaalt. Deze Kerken der Afgoden ftaan ge- meenlyk vol Beelden en zwarte Lam- pen , die ter gedenkenis vandeneenen of den ander, die wel geleeft en geluk- kigh overleden is, nacht en dagh bran- den. Als eenige Landvoogden in hun ampt zullen treden , leggenze gemeen- lyk ook in deze Tempels , die aan de bewaring der Stad zyn gewyd , den eedt af, met beloften datze hun ampt trou- vvelyk zullen bedienen. Om nu'tfatfoen en 't maakzel dezer Pagoden des te grondiger te verflaan zal ik u hier een der zelve , zoo als die zich van binnen vertoont , ten toon ftellen , en in 't kort op 't bondighfte befchryven. Boven en ter zyde was deze Kerk doorgaans met planken be- fchooten en opgehaalt , en het dak met pannen gedekt. De vloer was op zom- mige plaatzen van aerde, en op zom- mige plaatzen met groote graauwe vier- kante fleenen beleit. Ter weder zyde ftonden op een ry meenigte van groo- te Beelden. Maar voor aan , in 't in- komen , vertoonde zich , 't geen ver- vaerlyk om te zien was , ter wedet- zyde een gehoornt duivels of grypend Beeldt. Dit Beeldt fpeerde yflèlyk zym ' . bek open .ea greep , quanfuis, met zyne " handen, die niet qualyk naGriffioens klaauwen geleeken , als of hei eenen ': ieder in 't inkomen had willen aantaften ' en verfcheuren. In 't midden flond een Altaar , daar een groot Beeldt van der- tigh voeten hoogh boven op zat , en achter dit groote en voornaamfte Beeld ftonden meenigten van andere klecne beelden. Voor dit Beeldt ftond op d' Altaar een dikke holle bamboes , vol rietjes en pennetjes , daar op eenige Sineefche Charaktets gefchreevcn fton- den , die d'aanftaande dingen te voo- ren fpelden. Ter weder- zyde branden eenige rook-werken , en in 't midden ftond een houten fchootel met ver- fcheidene ofifèr-gaven , die de Offèr- Priefters , alsze eenige aanftaande din- gen willen weeren, aan dit Beeldt ten offer brengen. Als nu eenigh Oflèr-Priefter iemanrs noodtlot wil te vooten fpellen , zoo °l brengt hy eenige offer-gaven , als Rys , >" Wyn , of eenig ingewand van heeften , * en ontfteekt verfcheide rook-werken op dezen Altaar. Daar na trekt hy eeni- ge rietjes uit de bamboes doos , en zoo het gebeurt dat hy eenige rietjes trekt, die eenigh ongelukkigh noodlot re voo- ren fpellen , zoo trekt hy weder andere ; 't geen hy zoo dikwils doet , tot dat hy ' eenige kryght , die eenigh gelukkigh i noodlot inhouden en te vooten fpellen, , Midlervvyle het rook-werk vaftfmeuit : en rookt, valt dikwils d'Offèt-Priefter : op zyn knien , en revelt en mompelt : geduurigh uit een opgerolt papier het : een of 't ander , daar meê by den Af- ■ godt 1 \ f 'SP^ If 'Tartarifchen Cham, godc meent te verzoenen en op zyne zyde te krygen. In 't Landfchap Tekiug , by de Stadt Chingting , is een gtoote en prachtige Tempel , den Afgoden toegewyd , waar aan achter een groot Hof ftaat , dat in negen eetzalen of vertrekken is afge- deelt. Vyf verdiepingen , die honderd vyf-en-tzeftigh voeten uitmaken , is deze Tempel hoogh. Binnen in den Tempel ftaat een dik en groot Beeld , van honderd zes voeten en een half, (dat met groote kunft doorwrocht is , en ^onin genoemt word) in de gedaan- re van een Maagt ten toon. In 't Lantfchap Xanjl, binnen de ftad Taiytien, ftaat een Kapel, mnSiangm, die d'allerwyfle Keizer , en uit den ge- flachte Chaus gefprooten was , gevvyd. De Sineezen fchryven dat des zelfs beeld, dat van dierbaar gefteente gehou- wen was , zich van zelf , als 't voltooit was , over end rechte , en na de plaats ging , daar men het verordent had te ftaan. Te Ltigan , op den berg Teco, (dat op Neêrduitl'ch zoo veel gezegt is als de Berg aller vruchten) vertoont zich een Kapel van Keizer Xinnungtu. By deze Kapel is ook een Put, by den welken, naar 't zeggen der Sineezen, Xinnüngiu van eenen zcekren petfoon ( wie het was weet men niet) zaat van koorn, gecrs en veld-vruchtenoiitfangen had; deze had den Keizer ook geleett op wat wyze hy het zelve zoude zaaien , en den oogft vergaderen ; Xinmmgus leerde deze kunft daar na zyne onderdanen, die hem , ter gedenkenis van dezen wel- daad , deze Kapel met groote onkoften gingen ftichten. In 't Landtfchap Xenjï, in de Stadt Hanchung , zyn vyf Kapellen, waar van d'een aan KcïzctChangleangus , om dat hy eenen weg door 't gebergte en valeién had laten maken, ter eeuwiger gedenke- nis van zoo groot een werk , gewyd is. In de Hooft-ftadt Kingyang zyn drie treffclyke Kapellen , waar van een, die zeer koftelyk en groot is , zelf in de Stadt is. In d'eene zaal van dezen Tem- pel , die op zwaare kolommen ruft, ziet men gefchilderde af beeldzelen van over de zeven-en-dertigh Koningen , die alle uit den ftam Cheva gefprooten zyn. of Kei:^er -van Sitia. 89 . In 't Lantfchap Xant:ung,\n de Hooft-* ftadt Cinait , ziet men onder veele HeU den-Tempels tien uitfteekende ; maar zeer verre overtreft de Kapel Tungo, van Keizer Hoangtms gefticht , haar alle in pracht en koftelykheit. De Si- neezen verhalen , dar wel twee en-tze- ventig Koningen , die ruft en vreede be- minden , en den Godsdienft aanhingen, in den zelvengeleeft hebben ; te dezer oorzaake is de zelve ook met prachtige en heerlyke gevaerten , en uitfteekende gebouwen verciert. De OfFer-Priefters, Bonzien geheeten , hebben aldaar jaar- hks groote inkomften. By Tencheu , in de Stad Ceu , zyn vyf- tien voorname Kapellen , die ten deele tot een gedenkenis aan Confutius , en ten deele aan andere Helden gewydt zyn. In 't Landfchap Suchiien'm de Hooft- ftadt Chingtu , is een Kapel laan Koning Cancungm gewyd , om dat hy de kunft van Zyde te bereiden , en Zy-wurmen aan te queeken, den'lnwoonders van dit Landfchap allereerft geleert had. In 't Landfchap Huqumg , by de ftad Kiun , is een gtoote berg , Vutang ge- heeten , waar op veel Heidenfche en prachtige Tempels zyn , met Kloofters voor d'Offèr-Priefters. Hier ontfangen alle de Priefters hunne inwyding , die d'inwendige leere van 't verhuizen der zielen , waar door zy een zedige fchei - ding van ziele en ligchaam verftaan , volgen en leeren. In 't Landtfchap Nanking , by de Hooft-ftadt Ningque , vertoont zich een prachtige Kapel, die Hiangsiu, dat is , het welriekende Hert , geheeten , en aan vyf Maagden gewyd is. Deze vyf Maagden wierden van Landroovers ge- fchaakt, en wilden liever fterven, en van deze Schakers om 't leve» gebragc worden , dan met het verliezen van ha- ren maagdelyken ftaat gefchandvlekt te worden ; waar voor d'Inwoonders aati haar ook , ter eeuwiger gedenkenis , de- ze Kapel gewyd hebben. In 't Landfchap Chekmng , in deStad Hangcheu, vind men een onuitfpreke- lyke meenigte van afgodifchc Tempels, zoo wel binnen als buiten de Stadt, en aan de kant van vyftien duizend Prie- fters , die zich daar omtient onthouden. Tc tn Sm ' po Gezandtscha i Te Nanking is een Bergh Ni , waar op een afgodifche Tempel ftaat, daar in men over de duizend Beelden ziet. By Hoaigan is een eenigC Bergh , na Zee toe gelegen , waar op een wondet- lyk prachtige en koftelyke Tempel ftaat, en daarbyeenKloofter, alwaar tneenigte van vreemdelingen , die tot den waangeloovigen Sineefchen Gods- dienft genegen zyn , uit geheel Sina by een komen. Op den Berg Xinus, by de Stade Tai- gan , zyn zeer veele Afgoden Tempels, en ontelbare Offèr-Priefters , die aldaar hun leven in eenzaamheit over brengen, eveneens als in Europe de Kluizenaars. In 't Landfchap Chekiang , by Hang- cheu, is een ^zr^ Punghoang , die op twee zeer hooge toppen , die tegen malkandre over ftaan , twee Afgoden- Tempels heeft. Op den Bergh Vutang , by de Stadt Kitin , is een Kloofter , daar in de Ofïèr- Priefters woonen. Ontrent Kienchang , dicht by ^lan- chang , is een Berg Chtmghoa , daar op een prachtige Afgoden-Tempel ftaat. By de Stadt Chinting, op den zeer lioogen Bergh Canguten , is een zeer heilzame en gezonde Bron, alwaar een zeekre V^onmgin Xayanga een prachtig Afgoden-kiooftet heeft laten ftichten , daar in zeer veele Priefters leven. Dit Kloofter had deze Koningin tot een ge- denkenis laten ftichten , om datze van een langduurige en ingewortelde ziekte was verloft geworden , alsze zich in dit Bron-water gebaad had. ByC6(/fl^i»^ zyn twee Kapellen, aan de verloofde Maagt gewyd. By de Stad Tw^f tef'^.in 't Lantfchap Juunan, is een Berg /s^if o , die door de groote meenigte van afgodifche Tem- pels en Kloofters zeer vermaart is. Uit deze plaats is eerftdeleerevandenAf- godt Fe tot kennis der Sineezen geko- komen ; van waar de Stam Hana , tef- fens, na 't veroveren van 't Ryk,ook den Godsdienft van 't veroverde volk aan; nam: want de Sineezen eerden te voo- ren niemant anders dan Xangti, dat zoo veel als opperfte Keizer te zeggen is , door welken naam veele niet onwaar- fchynlyk Godt willen verftaan h'ebben. In hqc l.7inMdiz^Qhekiang, byde p aan den Grooten Hooft-ftadt Hangcheu , leit een Berg Tiencho , en daar op een uitgeholde Steen-klip , Filafmig gehéeten , waar in uitfteekende Kerken der Afgodenen Kloofters zyn , en daar in zich , naar men zeid, over de drie duizend OfFer- Priefters onthouden. Meenighte van deze begeven zich al willen sin de hoo- ien in een eeuwige gevangenis , en wor- den daar in van d'andere onderhouden. Deze Kluizenaars halen het voedzel , dat hen gegeven wordt , by een touw naar omhoog : want zoo hoogh en fteil leggen deze hooien , dat men naauwtiks daar by kan komen. Byna op dé zelve wyze krygenze van de geene , die deze plaats komen bezoeken , aalmoeflèn, dat dikwils geene geringe giften zyn. Een zonderlinge zucht van waangeloof dryft de Sineezen uit alle de geweften des Ryks na deze plaats , om die te be- zoeken , dat het geheelc jaar door, maar voornamelyk in Bloei-maand , gedaan wordt. In het zelve Landfchap , dicht byde Stad Ca/éi, is een Berg La , waar op een prachtige Afgoden-Tempel ftaat , daar in de waangeloovige Sineezen met mee- nigte verfchynen , om gelukkige droo- men te hebben, en, na 't volbrengen van eenigc plechtigheden, d'uitlegging hun- ner droomen verzoeken. In 't Landff hap Fokien , by de Stadt Cunggan , kit een Bergh Vuy gehceten , waar op men zeer veele Afgoden-Tem- pels, Kloofters, en Kluizenaars heeft. Veele van deeze voornaamfte Kluize- naars dienen deze Afgoden met kaal ge- fchooren hoofde , en verachten en ver- werpen alle goederen des werelts , en waerdigheden. Maar onder deze flaven en knechten des duivels heeft Godt ook zyne dienaars verkooren ; zulks men zich ook niet weinigh te verwonderen heeft over d'uitkomft van dit volgende , dat zich daar by wylen heeft toegedra- gen. Onder deze Offer -Priefters was een zeekre , om zoo te fpreken , Opper- Kluizenaar , Chang gehéeten , die twee Kapellen onder zyn gebiedt hadt. Als deze nu tot zyne jaren was gekomen, zoo maakte hy van zyne valfche afgo- difche Kerken twee waare Gods kerken, ja hy floegh ook zelfs alle de Beelden der Afgoden met e?n byl aan ftukken. Want Tartarifcken Cham , of Kei;^er van Sina Want als hy in zyne jonkheic by een andere Opper-kluizenaar woonde , en die zeer vlytigh en naetftigh dien- de , om achter alle de geheimeniflèn zyner Sedle te raken , zoo gebeurde het by geval dat deze ziek wierd , en des zelfs fterf-dagh , door dien hy oudt en afgeleeft was , zeer begon te nade- ren. Weshalven vroegh deze Leerling Chang zynen kranken Leernieefter , of hy geloofde dat de leere , die hy tot dus lang geleert hadt , krachtigh genoegh was om iemant tot de zaligheit te hel- pen, of niet? waar op d'oude man ge- antwoord hadt , geenfins niyn zoone ; maar wy weten geen beter leere : zyt evenwel goedts moeds , want na het verloop van veertigh jaren zal 'er een komen , die u den waren wegh tot de zaligheit zal wyzen. En hier op was hy dezer werelt overleden. Maar Qhan- gui hield zich niet vernoeght met de laatfle woorden van zynen Mecfter, eveneens als Orakels van een hooge Godthcit , blootelyk der geheugenis te beveelen , maar hy ftelde die ook wel naerftigh en duidelyk in gefchrift. Als niet lang hier na d'Overlte der Stadt Tttching met zyn gantfche huisgezin de Chrillelyke leere hadt aangenomen, en een zekren Jefuit , Simon de Kunha , uit de Stadt Kienn'mg ontbood , om den Chriftclyken Godsdienfl aldaar t'oefFe- nen , zoo gebeurde het op een zeekren tydt , dat deze Overfte den Jefuit Kun- ha , na het oeflênen van den Godts- dienft , na den berg Vity leide , om die te bezien. De Prieflers , waar onder ook Changus d'eerfte en voornaamfte was , trokken den Overften tegen , om hem t'ontfangen : enalsonder'tfprekenby wylen van de Chriflelyke leere opge- haalt wiert.flont deze Cbangm in 't eerft verflagen ; eindelyk fprak hy den Over- fte aldus aan : Gewijfelyk dit ü deze 91 wet , en dit is deze man , [wyzende met den vinger op den Jefuit) die my den 'U)eg tot de zaligheit zal wyzen , gelyk my myne meejler al lang te voor en voor^ zeid heeft. Men floeg hier op het boek op, daar in hy zulks , om niet te verge- ten, had opgefchreeven ; en vond dat het efFcn veertigh jaar geleeden was ze- dert hy dit opgefchreeven had. Chajtgm derhalven fmcet hier op , zonder lang te toeven , alle de beelden der Afgoden af, en tegcns de aarde , trapte die met voeten , en voer met bitze fcheld-woor- den tegens de Prieflers hevigh uit , dat- ze hem zoo lang bedroogen en gedroelt hadden. In 't Landfchap Fokien , by de Stadt Civencheti, is een Afgoden-kerk , Cai- yven geheeten , die verbalens en ver- wonderens waerdig is , dewylze in twee Gebouwen komt te leggen , die zeven verdiepingen hoogh zyn ; van wel- ke verdiepingen ieder de hooghte van honderd zes-en-twintigh roeden heeft. De buiten-werken en uitfteekzels der omgangen of tranflèn , die alle van lou- ter marmer zyn , fteeken zoo verre uit, dat men van buiten rondtom de Toreti kan gaan. Binnen in den Toren ftaat , in ieder verdieping , een kopere of mar- mere Beeld opgerecht van den Afgodt Fe , alle welke beelden zoo kunftigh en net gehouwen zyn , dat de Sineezen zelfs roemen , datze met geene men- fchen handen gemaakt zyn , maar van eenen der geene , die zy d'onfterffèlyke noemen. Buiten de Keizerlyke Hooft-ftadc Nanking ben ik in een zekre Afgoden- kerk geweeft, alwaar de Hel (zoo als Virgilius de zelve in zyn zefte boek befchryft) zoo levendigh metkunftige beelden van pleifter-werk flond uitge- beeld , dat ik tot ftommens toe daar over verwondert flond. TIEN- 5>i Gezandtschap aan den Grooten Tortal, TIENDE HOOFTSTUK. Van Torens en Zeege-boogen. PRachtigh en kunftigh gebouwde Torens vertoonen zich door ge- heel S'ma , waar van zommige ne- gen, andere zeven verdiepingen hoog zyn. Eenige van deze zyn alleen tot pronk en praal gefticht ; op andere , die Ceuleit genoemt worden , ftaan Si- neefche uurwerken ; en op zommige , als voornamelyk te Nanking , worden groote wiskunftige gereedfchappen be- waart. Op de uurwerks Toren komen dikwils de Landvoogden by elkandre , om aldaar maaltyd te houden , en zich onderling te vergaften. Op ieder van deze Torens ftaat een water- looper die d'uuren wyft : want het water , loopcn- de van 't een vat in 't ander, lichteen bordje, daar op de kentekenen der uuren en tyden gemerkt ftaan, naar omhoog. Op de Toren bevind zich ook altydt een zeeker perfoon , die op het gewe- zen uut achting , en alle uuren , met het flaan op een grooten trommel, dat den volke te kennen geeft ; de zelve fteekt ook terftondt een bordje buiten den Toren , daar op met letteren van anderhalf voet groot , wat uur het van den dagh is, gefchreeven ftaat. Deze zelffte perfoon geeft ook achting op den brand ; en dewyl hy van den To- ren over de gantfche Stadt kan zien , zoo roept hy , als 'er by geval in eenigh huisbrand ontftaat, met het flaan op den trommel, alle de luiden tzamen, den brandt te helpen bluflchen. om Degeene , door wiens onachtzaamheit eenigh huis in den brand raakt, word daar over aan den hals geftraft ; en dat uit oorzaake van 't gevaar dat de mafte huizen daar by te lyden hebben. Want dewyl alle de huizen zeer dicht by malkandre ftaan , en doorgaans van hout zyn , zoo loopen de naafte huizen groot gevaar van mede in den brand te raken. Op den kruin van den Berg Hiaikeu vertoont zich een zeer oude Toren , die wel voor het meerder deel van ou- derdom vervallen, maar evenwel noch honderd en tachtigh treden hoogh is. Wonderlyker wyze is deze Toren ge- fticht, ten aanzien van het opbrengen van kalk en fteen op zoo eenen zeer hoogen Berg. In 't Landfchap Huquang , by de Stad Hanyang , is een Toren , Xekuhoa ge- heeten , die alle andere gebouwen in kunft en koftelykheit verre overtreft. Dit gebouw , naar men zeidt , wierd , uit deze oorzaake gefticht. Daar was \ een zeekre fnaar , die hare fchoonmoe- der zeer gehoorzaam en gedienftigh was ; als deze fnaar op een zeekren tyd deze haar fchoonmoeder op een lekker toebereid Hoen te gaft hadt genoodt , vielze doodt op d'aarde neder , zoo dra alsze daar af proefde. De fnaar wierd voor 't Recht gehaalt , en befchuldigt datze haar fchoonmoeder vergeven had ; en voorts ter doodt verwezen. Alsze nu na'tfchavot geleid wierd om tefterven, gingzeby geval voorby een granaat-boom, dien zyby een tak vaft hield, en bad aldaar, naar men zeid, aldus : Heb ik myne fchoonmoeder vergift gegeven, zoo verwelke de bloem van dezen tak; maar ben ik hier in on- fchuldigh , dat de tak dan met den eer- ften vruchten krygt. Naauwliks had zy dit gefproken , of men zag , ó wonder ! den tak vol Granaat-appelen. En ter gedenkenis van deezen wonderdaadt , hadden de Burgers , uit een gemeene beurs, dezen Toren gefticht, die ook te deezer oorzake Xekuhoa , dat zoo veel als Granaat-bloem te zeggen is , genoemt wierd. In 't Landtfchap Chekiang , in de Hooft- ftad Hangcheu , zyn vier Torens van negen verdiepingen hoogh ; en in het zelffte Landtfchap , op beide de kruinen van den Berg Funghoang, is een Toren van negen verdiepingen hoogh , met een Afgoden kerk. In de Hooft- ^ ftadt Tartarifchen Cham, ftadt Niencheu vertoont zich een To- ren van zeven verdiepingen. By de Hoofc-ftadt Vencheu leit een Bergh Taocai , op wiens toppunt een Toren van negen verdiepingen ftaat , die een baak voor de fcheepen in zee verfttekt. In 't Landtfchap Chekiang , by de Hooft- ftadt Hangcheu of^im/ai , leit een Berg Funhoang , die twee zeer hoo- ge kruinen heeft , die tegen malkandre over leggen , en daar op twee Torens ftaan van negen verdiepingen hoogh , dat een wonder om te zien is , hoe dat men zoo hoog heeft konnen bouwen. Tf/'i nomf- of Zeege-boo igen. GEen kleene cieraat zetten ook de Triomf-boogen degroote en klee- ne Steden by , die men , als ook ver- fcheidene Praal-toorens , by meenigte op veele plaatzen , (gelyk te vooren al- reê in onze Reis-befchryving verhaalt is ) van gehouwen fteen of marmer , met groote kunft en prachtigh van beeldwerk , ziet opgerecht. Deze wor- den den geenen opgerecht , die aan de Steden of den Ryke eenige groote dien- ften hebben gedaan , bynaopdezelve wyze als eertydts te Romen gefchiede ; zomtyds ook welden Burgerenen Ge- leerden , die een groote waerdigheidt in de gelecrtheit verkrygen ; by vvylen ook den Magiftraten , die hun ampt met groote lof bedient hebben. Ge- meenlyk wordenze ook geftclt in de voornaarafle ftraten , en op de volk- rykfte plaatzen , en gedicht na de wyze der Gotfche bouw-kunft. Zy beftaan uit drie welfzelen ; de grootfte ftaat in 't midden , en ter weder-zyde een klee- ne , daar men onder door gaat , even- of Kei;^er •van Sina. 93 eens als door zeer breede poorten. De zyden zyn ter weder-zyde met gehou- wen marmere Leeuwen , en ander cier- lyk beeldwerk geftoffèert ; en boven aan ziet men overal mom-aanzichten, vo- gels, bloemen en flangen , diezookun- ftigh gefneeden zyn , dat een ieder in 't zien ten hooghften daar over verwon- dert ftaat. De plaatzen, die met geen beeldwerkbezet ftaan, zyn zeer cierlyk doorboort , en zomtydts met kleen uit- gefneden beeldwerk, dat eveneens als in de lucht fchynt te hangen, verciert. En ten hoogften heeft men zich te ver- wonderen , op wat wyze datze groote fteenen zoodanig weten door te booren en uit te fnyden , dat de zelve veel meet loffe ketens van veele fchakels aan mal- kandre fchynen te zyn, dan enkle door- geboorde fteenen. De gantfche boogh wordt gemeenlyk in drie verdiepingen onderfcheiden , en is van vooren en van achteren eveneens van fatfoen ; zulks men niet beter weer, of men ziet van beide zyden een en de zelffte boogh. Ieder verdieping is met marmere frie- zen , architraven en lyften zeer kunftig opgehemelt en onderfcheiden. Boven op den toppunt ftaat onder een verguit dak een blaauwe fteen , daar op met goude letteren 's Keizers naam , onder wiens regeering zoodanigh gevaerte is opgerecht, te lezen is. In 't midden is ook een zeer groote platte fteen , daar op de naam , 't vaderland , de waerdig- heit , vaerfTen en lof-dichten van de gee- wiens halven dit gevaerte is opge- ne. recht , met vergulde of blaauwe letteren gefchreeven ftaan. In het Landtfchap Chekiang, in de Stadt Hangcheu, ziet men overal deze Zeege-boogen opgerecht , en in eene ftraat, de Groote ftraat geheeten , telt men ^er over de drie honderd. m 3 ELF- ^r ?4 Gezandtschap aan den Grooten ELFDE HOOFTSTUK. Van JVaterleidtngen ^ gemeene Wegen , JBru^^en , Scheepen, ^c. E Er ik tothetbefchryvenderSinee- fche natuurlyke dingen over tree, en 't verhaal der dingen , die door kunfl; en met de hand gemaakt zyn , ein- dige, zal ik in dit Hoofcftuk eerll: van eenige Waterleidingen , gemeene We- gen, Bruggen, Scheepen, Huizen, en wat des meer zy , op'tkortfteenbon- digfte verklaren. In 't Landfchap Stichuen loopt de Re- vier To tot aan Sinfan , en is als een tak, die uit de Revier /4ri^»g geleid is; deze Revier liet Keizer Tvo graven , om 't over vloeien en 't over wateren der Re- ■^Idi^Kiang te beletten. In 't Landtfchap Chektang zyn de meefte Revieren , die uic het Noorden komen , door de kunfl: tot 's menfchen nut zoodanigh gebraght , als ofze van de natuur zelf daar toe gemaakt waren : zwaarlyk is het te begrypen en te ver- ftaan , hoe 's menfchen handen zulks hebben kunnen uitwerken. Men ziet daar zeer veele breede en diepe Grach- ten, die zeer verre landwaart in gegra- ven , en langs heen ter weder- zyde, van onderen tot bovenen, met een wal van vierkante gehouwen fteenen op- gehaalt zyn. Over deze Revieren zyn zwaare en hooge Sluizen met verfcheide boogen geflagen ; zulks men door het gantfche Landtfchap te water en te voet kan reizen, fchoon het zelve byna aan ontelbare Eilanden gefneeden en ver- deelt is. laNingpo, de negende Hooft-ftadt van 't Landtfchap Cfe^iïï»^, zyn d'oe- vers der gemaakte Revieren met gehou- wen fteen dertigh ftadien verre opge- haalt. Op het eind leit een Schut-fluis , die belet dat het water in de Revier niet loopt ; door de zelve moet ook al het vaertuig fchutten , eer het in de Revier kan komen. IndizStzdt J en fmg is dit ietzonder- lings : te weten, datfchier na ieder huis, door gooten of buizen , het water uic het Gebergte geleid word. In de Landfl:reek van de Stadt Xao- hing vaart men door een Waterleiding na 't Ooften drie dagen reizens ; des zelfs oever is ter weder- zyde met een wal van vierkante gehouwen fteen op- gehaalt. Op het eind leit een fteene Beer , die belet dat het water niet wegh loopt. Geduurigh onthoud zich hier een groote meenigte arbeiders, die de fchepen over halen , en inde volgende waterleiding brengen. Door deze laat- fte waterleiding kunnen de kleene fche- pen tot aan de Stadt Ningpo komen , middelerwyle de groote fchepen door zee varen. Gemeene Wegen. TEn hoogften heeft zich een ieder over de gemeene wegen te ver- wonderen , die , tot geryf van den rei- zenden man , zoo veel in 's menfchen macht is, in Jï»* gemaakt zyn. Deze wegen zyn byna in alle de Zuiderlyke Landtfchappen , daar het gebruik van wagens en paerden zoo groot niet is , geëffent en beftraat; 't welk men ook op d^allerhoogfte bergen ziet , die reis- baar gemaakt worden , met fteen-rot- zen en heuvelen der bergen gelyk der aarde te maken en wegh te graven , en valeyen aan te hoogen , tot groot ge- rief van 't gantfche Ryk. Op deze we- gen zyn een zeker Huk weegs van elk- andre, te weten, by ieder merk-fteen . (daar aan ftaat gefchreeven hoe verre d'eene plaats van d'ander is gelegen) die tien ftadien van malkandre leggen, zekre Loop-booden geftek , door wien in korten tydt de brieven en de beveelen des Konings en der Landvoogden zeer gezwind Tartarifchen Cham gezwind worden over gebraght. ^Dit veroorzaakt dat 'er niet vreemts noch nieuws gefchiedt , of zulks is binnen weinig dagen door 'tgantfche Ryk ver- fyïclA. By ieder achtflenfteen, 't geen een dag reizens verre is , vind men gemee- ne Koninklyke huizen geftichc , daar in de Landvoogden en Magiftraten ter herbergh , en op 's Konings onkoflen ontfangen worden ; doch eer zy daar aan komen zendenze eenen brief voor af, daar by zy hun komft en waerdig- heit, enden gezetten dag, op den wel- ken zy op ieder plaatze zullen aan ko- men , bekent maken. Als 'er nu een Landvoogt is aangekomen , zoo vindt hy daar alles gereed , niet alleen de fpy- ze , maar ook paerden , draag-zetels , dragers , en ook fchepen , indien hy die van nooden heeft : want alles wat hy begeert, laat hyby eenen brief, die op Sineefch Tai geheeten wordt , van te vooren weten. De oevers der Revieren zyn niet min als de gemeene wegen cierlyk opge- maakt ; en op acht voeten na aan 't wa- ter magh geen boom, noch eenige an- dere belemmering gelaten worden , op dat de fchepen, die me: een lyn voort getrokken worden , niet verhindert worden. Ook zyn de flranden of wal- len , dat meer is , op veele plaatzen met een wal van vierkante gehouwen fteen uit de grond opgehaalt , en over de Grachten , daar de noodt zulks ver- eifcht , worden fteene Sluizen met veele boogen geleit en geflagen ; invoegen het fchynt dat de Sineezen in dit Üuk niet alleen met de Romainen , maar ook met alle andere volken om den palmtak mo- gen ftrydcn. In 't Landfchap Fokten , by de Hooft- ftadt Hinghea , zyn alle de wegen met vierkante fteenen , wel vier Duitfche mylen lang en een roede breed , gepla- veit ; 't welk het netfte en uitfteekenfte is, dat men door geheel lyiwiï vind. By de Stadt Hoanting is een diepe, fmalle en duiftere valei , waar door een gemeene wegh loopt, die twee mylen verte beftraat is. In 't Landfchap ^eicheu zyn , in de vietde groote Stadt Ganxun , drie Slui- zen , waar van de derde , die Tienfeng, , of Reiger van Sina. pj dat is , de Natuurlyke , genoemt word , wel duizend roeden lang is ; en ter we- der-zyde van deeze Sluis is de wegh eveneens uitgeholt als een boogh van een Sluis. Op den bergh Mehi , die doorgaans zeerwoeftleit, is een zeer lange weg , die zoo fmal is , dat 'er geen twee nef- fens elkandre te paerd kunnen ryden ; ter weder-zyde ryzen de zyden des bergs , eveneens als muuren , recht naat omhoog. Op den bergh Co is een zeer fteilc weg , die tien Duitfche mylen lang is. N2idenberg Fangnien klimt menby een groote fteenen trap op. Desgelyks klimt men ook na den berg Hinglang by een fteenen trapop, die zeer zorgvul- digh bewaart word. Dicht by de Stadi Kiangxanhittzn bergh Civen , die zich o ver de drie hon- derd fladien ver uicftrekt. Hier over reift men na Fokten, meed door zeer '■-' hooge heuvelen en bergen ; maar de fteilfte en hooghfte heuvel is Sienhoa geheeten , die zy in form van eenen wentel-trap , met drie honderdt en tze- ftigh treden , gemaakt hebben , om des te lichter daar by te kunnen op klim- men : want zoo veele effene vlakten heeft men aan de zelve , die alle met fteenen beftraat zyn. Boven op den kruin vind men een prachtige Kapel , en Herbergen. Bruggen of Sluiz^en. IN 't Landtfchap Ztf»/?", in'tKarfpef Sigan , leggen over de Revier G/iei drie Sluizen : te weten , een na 't Oo- ften , de tweede in 't midden , en de der- de na 't Weften, die alle met zeer veele en hooge boogen van vierkante gehou- wen fteenen zyn opgehaalt. D'uitfteek- zels , yzere balken , beelden van Leeu- wen , die zich aan deze Sluis vertoonen, zetten het werk geen kleene fterkte en cieraat by. Diergelyke Sluis leit ook in de Stadt Landen. In het zelffte Lantfchap,by de Hooft- madtrij. ftadt Hanchung , vertoont zich een over '"^"'i- wondetlyk werk-ftuk , desgelyks of een tweede men in de gantfche wereldt niet licht vinden zal. 'Tuflchen deze en de Hooft- p5 Gezandtschap Hooft- ftad was de weg eertyds zeer on- bruikbaar , en liep zeer verre om : want naauwliks had men ergens, van wegen de hooge en rouwe bergen, en diep neer zinkende valeien , een eenigh voetpad dat recht uit Hep. Te dezer oorzake waren d'Inwoonders altyd genootzaakt verre na 't Ooften om te reizen , tot heel aan de grenzen van ^t Landtfchap Honan, en dan weder na 't Noorden op te trekken ; invoegen zy eenen weg van twee duizend Itadien moeften afleggen, daar de weg over 't gebergte naauwliks acht honderd fladien lang was. Weshal- ven , op het einde des StamsG«ö, als Licupangui met Hiangym om 't Ryk oorloogde , wierden door Changlean- giu , Veld-overfte van Lkupangm, aWc deze fteile bergen en diepe valeien , om den vluchtenden vyandt t'onderfchep- pen, geëffènt en geflecht. Met een on- gelooffelyke gezwindigheit en grooten arbeidt wierd dit effenen en (lechten der bergen volbraght ; en eenige hon- dert duizent menfchen en zyn gantfche Heir liet hy daar aan arbeiden , om den wegh effen en gelyk te krygen. Ter weder-zyde gaan de muuren , die van deze bergen gemaakt wierden , regel- recht op en neer , en zyn zoo hoog , datze met hunne bovenfte fpitzen tot boven in de wolken reiken, én naauw- liks het licht van den Hemel den wegh kanbefchynenenyerlichten. Op zom- mige plaatzen liet hy dwars-balken en planken leggen , en van den eenen berg tot den anderen bruggen maken ; en , op dat d'enden der balken fleun zouden Vinden, in de fpleten en reten der ber- gen en (leenrotzen gaten houwen , daar in de balken te ruften quamen. Op an- dere plaatzen , daar de valeien te breed vielen , liet hy kolommen of zwaare pa- len zetten : en met dusdanige bruggen is byna een derde deel des wegs beflagen ; ook leggen hier en daar deze bruggen zoo hoogh , dat een ieder de hairen te berg flaan , als hy naar omlaeg ziet. De wegh is zoo breed , dat 'et vier te paerd nefFenselkandre kunnen ryden; en wort tot op dezen huidigen dagh , tot gerief aan den Grooten verftiaakt en verhanfelt. Deeze gant- fche wegh is ook doorgaans met aarde bedekt; en op dat de geene, die over de bruggen trekken , niet van boven neder zouden vallen , zoo zyn 'er ter weder-zyde yzere of houte leuningen gemaakt. Des zelfs lengte ftrekr zich van deze Stadt Hanchung tot aan het Weftelyke gedeelte der Hooft- fladtiJi- gan , alwaar zy met haar eene eind der- tigh fladien van de Stadt af leit. De Si- neezen noemen deze Brug Cientao , als of men op Neêrduitfch den fFegh der fchragen zeide. In 't zelffte Landtfchap , by de Stadt Chegan , aan den oever , is een Brug , Fi geheeten , die zich van den eenen berg tot den ander flrekt, en uit een eenige boog , daar door de Geele Revier vloeit, beftaat. De zelve is lang zes honderd voeten, maar hoog over de zeven hon- derd. Driejaren wierd 'er aan gefticht eer datze voltooit was ; en word de zel- ve , niet zonder groote eigenfchap, van de Sineezen de Vliegende Brug ge- noemt. In 't Landfchap Honan , in de Hooft- fladt ^eite , leit een Sluis over 't Meir Nan, die van vierkante gehouwen fteen gemaakt is. In 't Landtfchap Huquang , by de Hooft-fladt Sianyang, is een Sluis van gehouwen fteen over de Revier Ha7t ge- flagen , die uit verfcheidene boogen be- ftaat, en van de Koning Guei gefticht is. In het zelffte Landfchap , by de Stad Changte , is een groot Hol , Lungmuen geheeten , voor het welk een vierkante Sluis leit van den eenen berg tot den ander , die van de natuur aldaar geleit , en aan d'eene zyde omtrent twee fta- dien lang is ; onder de zelve vloeit een Beek door. In 't Landfchap Kiangsi, in de kleene Stadt Gangin , leit een verbalens waer- dige Brugh , die de Brugh van onder- danigheit en gehoor zaamheit genoemt word. Men zeid dat een zeekre dochter van fchatryke ouders haren man , alsze eerftgetrouwtwas, verlooren had; en dewyl het hertrouwen voor eerlyke van den reizenden man , ( ten welken vrouwen , gelyk deze was , in Sina voor einde pnderweegh ook eenige Dorpen gefticht , en Herbergen gemaakt zyn) heel en goed onderhouden , en dikwils een fchand en oneer gehouden wordt , zoo gingze, om de droef heit wat te ver- zetten , (jy haten vader en moeder woo- nen. Tartarifihen Cham ncn. Maar na dat deze ook overleden waren , en zy nu aan niemant heul noch troeft had , lierze deze Brugh , die op veele verwelfzclen en boogen ruft, ftich- ten ; en , na datze de zelve voltooit , en hare meefte middelen daaraantekofte geleit had , fprong zy van deze Brugh in 't water , en verdronk haar zelf. De Sineezen fchryven beide deze dingen hare godtvruchtigheit toe ; maar veel meer behoordenze die der vvreetheidt tegen haar zelf, en der kleinmoedigheit toe te fchryven. In het zelffte Landfchap , in de Stadt Cancheu, ter plaatze daar de Revieren Chang en Can in een vloeien, is een zeer lange Brug, die op honderd en dertigh fcheepen ruft. De fcheepen zyn alle met yzere ketenen aanmalkandrevaft gemaakt, daar de planken en balken, daar de brug uit beftaat , boven op leg- gen. Op deze brug is een Tolhuis ; en een van de fcheepen is zoodanigh ge- ftelt, dat dit licht kan geopent en ge- flooten worden, om de fcheepen door- tocht te vergunnen , alsze de tol betaalt hebben. In 't Landfchap Nanking, in de groo- te Stiel Sittcheu, is een groote Schip- brugh van vyf-en-dertigh Icheepen , die met groote yzere ketenen aan malkan- dre zyn vaft gemaakt. In 't Landfchap Cbekiang .inde vyf- de Hooft-ftadt Kmhoa , op den top van den berg Fangnien , is over een valei een zeer groote Brug geflagen. In het zelffte Landfchap , in de twee- de kleene Stadt Cw/^i, onder de Hooft- ftad N'mgpo gelegen , lelt een Brug van fteene pylaren en houte balken , die honderd roeden lang is. Noch leit ^er een andere , die zeer hoog is, en uit drie boogen beftaat. In 't Landtfchap Fokten, in d'eerfte Hooft-ftad Focheu , is een zeer prachti- ge Sluis , van honderd en vyftig roeden lang en een halve roede breed, over den inham der Zee geflagen. Zy beftaat geheel en al uft witte fteen , en telt hon- derdt zeer hooge boogen : ter weder- zyde isze bezet en verciert met leunin- gen en uitfteckzelen , en op verfcheide plaatzen ftaan langs heen , op fteene voetftallen , kunftigh gehouwen fteene - Leeuwen. Diergelykc Brug is ook by , qf Kei;^er 'van Sina. 97 de achtfte kleene Stad Focing, die, naar 't fchryven der Sineezen , honderd en tachtig roeden lang is. In de tweede Hooft-ftadt Cwe«A» leit een ^mg,Loyang geheeten,die haars gelyk in de gantfche werelt nietheefr. Deeze wordt van zeekren Sineefchen Schry ver aldus befchreeven : By de Stad Burrolibicum kit , over de Revier Lo- yang , de Brug Loyang , die ook Vangaa geheet e» is. 'Z)e Stadt-overfte Kayang liet deze Brug Richten, die over de drie henderd en tzeflig roeden lang , en eett half breed is. Eer deze Brug hier noch lag, ging men opfchefen over de Revier, maar dewyl 'er jaarliks door flor m en onweer zeer veele fcheepen met volk en al bleven , bejloot Kayangus , tot behou- denis van veelemenjchen , en voorname- lyk der zyne, een Brug teftichten; maar als hy zag dat dus een werkgeenfins met menfihen handen vuas uit te voeren , eu de grond te diep onder water lag, om daar op fondamenten te kunnen leggen , aanbad hj den Geeft, die over de Zeege- bied , en verzocht dat hy het woedende water wilde bedwingen , 't geen hy ook , zoo men hetgelooven wil, verkreeg. Na dat alle de Zeêngeftilt waren , en d'op- lopentheit der Revier e was gaan leggen, leide hy de fondamenten , en veertien duizend kroonen aan 't gebouw te kofle. Dus verre de Sineefche Schryver. De gantfche Brug beftaat uit zwarte gehou- wen fteen , en ruft op geene boogen ; maar heeft over de drie honderd zwaare fteene voetftallen of kolommen , die alle fchips-gewyze gemaakt zyn , en voor fpits toe loopen , om met zoo veel te minder ongemaks de kracht van 't aankomende water te kunnen uitftaan. Aan de bovenfte t'zamenvocging der fteenen leggen , van kolom tot kolom , vyf even groote fteenen langs heen in de breedte. Ieder deezer fteenen is achtien fchrecden lang , twee breed , en ook zoo dik. Weshalven beloopen deeze fteenen , die eveneens als ftee^ nebalken zyn, ten getale van duizend en vier honderdr. Dit is gewiffelyfc een overwonderlyk werk-ftuk , niet al- leen , om dar zoo zwaare gevaerten op deze voetftallen komen te ruften , maar allermeeft hierom, dat men fteenrot- zen en fteenen heeft konnen vinden , » daar Gezandtschap aan den Grooten 98 daar uit zoo een groote meenigte van 1 even-grooce fteenen konden gehouwen worden. En op dat 'er, in 't gaan over deze Brug , geen gevaar zou wezen van daar af te vallen , zoo zyn 'er ter vveder- zyde fteene leuningen gemaakt -. ook ftaan langs heen ter weder-zyde op voetftallen , neffèns andere cierwerken, verfcheide Leeuwen. Maar hier flaat aan te merken , dat dit het gedeelte der Brug is , daar af wy hier gefproken heb- ben , dat tuflchen de Stadt Logan en 'cSIot, dat boven op de brug ftaat, ge- legen is. Want voorby dit Slot komt men aan een ander gedeelte der brug- ge , dat niet veel kleender is als het voorgaande , maar verfchilt geenfins van 't zelve in fatfoen en maakzel. Wat d'onkoften aangaan , die zullen mif- fchien den Europers, ten opzicht van zoo groot een werk , weinig dunken te zyn ; doch heeft men hier te weten, dat de meefte Arbeids-luiden by de Sinee- zen aan de werken , die van 's Lands wegen gemaakt worden, voor niet ar- beiden , ende dag-huurdergeene, die geldt winnen , zoo fober valt , dat een Europer op cenen dagh zoo veel win- nen kan als een Sinees in tien. In de derde Hooft-ftadt Cangcheu leit een zeer prachtige Brug , die doorgaans van gehouwen fteen is gemaakt, en zes- en-dertig zeer hooge en groote boogen heeft. Deze Brug is zoo breed, dat 'er langs heen ter weder-zyde kramers hui- zen ftaan , die alle dagen met hun waa- ren voorftaan. In Kienning , de vierde Hooft-ftadt van het zelffte Landfchap Fokten , leit een zeer cierlyke Brugh over de fnelle Revier Nin , die met een verwelfze! overdekt is , en ter weder-zyde kramers huizen heeft. De voetftallen zyn alle van gehouwen fteen , maar het overige is van hout. In de kleene Stad Xa , die onder 't ge- bied van Jenpng (de vyfde Hooft-ftadt van 't zelve Landtfchap , ) is gelegen , ziet men een prachtig gebouwde Brug , waar op te weder-zyde meenigte van kramers winkels ftaan. By Liping , de zevende Hooft-ftadt van 't Landfchap S^eicheu , is een Brug Tienfem geheeten , dat zoo veel te zeg- gen is , als <^f Brug van den Hemel ge- maakt. Deze beftaat uit een eenigen fteen , leit over de Beek Taiiki , en is twee roeden breed en twintig lang. Ten Weften van Tiecie , d'eerfte Sterkte van het boven gemelde Land- fchap , hebben de Sineezen over een diepe valei, waar door een fnelle Beek van bovcnen met groot gedruis komt afvallen , etlyke ringen met yzere ke- tenen , aan houvaften en ankers , ter weder-zyde van de bergen zoodanigh vaft gemaakt en gefchooren , datze met het opleggen van planken een brugh daar op , en daar door een bequamen reisbarenwegh gemaakt hebben. Deze ketenen zyn twintigh in 't getal , en ieder heeft de lengte van twaalf roeden. Als 'er veel te gelyk over de brugh gaan, zoo fchud en beeft de zelve , 't gsen , ten aanzien van de fteilte , fchrikkelyk om te zien is. In de zevende Hooftftad van 't Land- fchap Junnan heeft Keizer Mingo dier- gelyke Brugh , in het vj'f-en-tzeftigfte jaar na Chriftus geboorte, laten ftich- ten. Diergelyke Brug is ook in Ltking , de zefte Hooft-ftadt van 't Landfchap Junnan. By de groote Stadt Chincheu , in 't Landtfchap Suchiien , leit een uitftee- kende fteene Brugh , die uit veele boo- gen beftaat , geheel en al van gehouwen fteen is gemaakt, enoverdehonderdc roeden lang is. By de Stadt ^angsin , by den bergh Taofung , is een zeer oude Brug , die de lengte van zeven honderd en vyfcigh voeten halen magh. Scheepen. Hoedanig in Sina de Koninklyke 1 Scheepen der Landvoogden , on- der alle andere fcheepen, uitmunten , zal zwaarlyk iemant kunnen gelooven , die de zelve niet gezien heeft: wantin geen vergelyking komen d'Europifche by de Sineefche Scheepen. Zy leggen eveneens op ^t water als hooge huizen , zyn ter weder-zyde in verfcheidene ver- trekken afgedeelt , en hebben in 't mid- den een vry groote ruime zaal , waar in allerlei huisraadt, als tafels en kun- ftig gemaajite ftoelen , te pronk ftaat. De ƒ., Tartarifchen Cham , of Kei;ier 'van Sina^ De venfters en deuren 7yn met houte traliën bezet , en met verfcheide krul- len en zwieren van fny - werk door- wrocht. In plaats van fpiegel-glas ge- bruikenze voor de venfiers d'allerdun- fte vliezen of fchillen van oefters , of doek van zeer fy neen dunne zyde , die zy met klaar wafch beftryken , en met verfcheidene fchetzen van bloemen, boomen en andere dingen verderen ; waar door de minfte wind nietfpeulen kan. Buiten rondtom 't fchip zyn gal- deryen en leuningen gemaakt , waar langs het fcheeps-volk , zonder de rei- ■zigers eenigh ongemak aan te doen , hun werk verrichten kan. Het gantfche fchip is met een zeekre flach van Gom beftreeken , die zy Cie noemen , waar door het zelve zeer glad en blinkend word. Het is ook van buiten doorgaans met meenigerlei flach van kleuren zeer plaifierigh befchildert , en van binnen ziet men vogels, fleden endiergelyke dingen , met gout-geele verf afgemaalt ; 't welk alles waerdigh om te zien , en zeer geryfFelyk is. Ook zyn de balken en planken dezer fcheepen zoodanigh met zwalu we-ftaerten in malkandre ge- voegt en gelaft, datmennaauwliksaan 'tgantfche fchip een eenigefpyker ver- neemt. In lengte komen de Sineefche fcheepen met de Europifche Galeien overeen, maar vallen zoo hoog en breed niet; en men klimt in de zelve by een trap of leer van twaalf voeten hoogh. De voorfteven der fcheepen , alwaar de Trompetters enTrommelflagers op de maat tot vermaak geduurig luftigh opblazen en trommelen , heeft de ge- daante van een Kafteel. Als dit geluic van d'andere fcheepen gehoort wordt , zoo wykenze ter zyden ; maar komt 'er een fchip van een anderen Landvoogt , zoo wykenze , na de waerdigheit van ieders ampt, voor elkandre. Hier valt in dit (tuk niet te twiflen noch te harre- warren : want alles is by willekeuren , daar na zich een ieder heeft te fchik- ken, vaft geflelt. Te dezer oorzaak ftaat ook aan de voorfteven , met vergulde letteren van anderhalf voet groot , de waerdigheit van ieder Landvoogt ; en ter zyde waaien meenigverwige zyde wimpels en vlaggen. Als het ftil weder is , en de zeilen (die van matten gemaakt zyn , en als een waaier t'zamen gevouwen worden) niet vol kunnen ftaan , heeft men zeke- re luiden , die de fcheepen , indien het tegen ftroom is , by een lyn voort trek- ken , of met riemen voort roeijen , of wrikken. En weten deze luiden de rie- men , eveneens als de viflchen hunne ftaerten , met een zonderlinge vaerdig- n % heid. Gezandtschap aan den Grooten 100 heid , 2onder de zelve uit het water te lichten, ('t welk geen kleen blykftuk der Sineefche fchranderheid is,) te bewegen en voort te krygen ; hoewel dikwiis ook maar door eeneenige riem , gelyk hier te lande de Matroozen de booten, een fchip voort gewrikt word. De Scheepen, diede viflchen, Saul geheeten, endeZydeftoffèn na"tKei- zerlyke Hof voeren,zyn zoo ongemeen kunftigh en prachtigh, dat niets by de zelve te vergelyken is : want van bin- nen en buiten zyn de zelve verguit , en doorgaans rood gefchildert ; invoegen deeze fcheepen met een zonderlinge glans en cieraat pralen. Voor de zelve moeten ook, zoo wel ten aanzien van! koftelykheit als waerdigheit van plaats , alle de fcheepen der Landvoogden , in- dienze by geval deze Koninklyke fchee- pen tegen komen , uit den weg wyken en ftryken. In 't Landfchap Nanking,by de derde Hooft-flad Sucheu, vind men zeer veele Speel-jachten , die d'Ingezetenen alleen tot hun vermaak houden, en zeer kofte- lyk verguit , en met verfcheidene kleu- ren na'tleven gefchildert zyn; invoe- gen men de zelve veel meer prachtige huizen dan fcheepen mag noemen. In grooten overdaat verdoen op deze fche- pen de flempers en drinkebroers , met drinken en vrouweeren, zich zelfs en hunne middelen. Een ongelooflyk getal van Scheepen, die van d'eene plaats op d'ander varen, vind men in Sifia. Ookishetgeryfder Vloeden zoodanig, dat men heel van de Sradt Makou tot aan Tek'mg (op ee- nen dagh reizens na te lande overat Ge- bergte , ) te fcheep kan komen. Ook kan men uit het Landtfchap Chekiang , door het gantfche Landtfchap Suchuen , van ^t Ooften tot het Weften te fcheep reizen : en naauwliks is 'er een groote of kleene Stadt , daar men te fcheep niet kan aan komen : want overal zyn door de natuur of 's menfchen handen Vaar- ten gemaakt. Daar men de fcheepen voor de Steden op de Ree ziet leggen , is 't niet anders als of men heele be- weeghbare Steden ziet ; en op deeze fcheepen woonen de zommigen (gelyk zulks alreê te vooren in onze Keis- befchry ving verhaalt is) niet alleen met hunne huisgezinnen, maar zy houden en voeden daar op ook allerlei eetbaat Vee , voornamelyk Varkens, Hennen, en Eenden. By Hangcheu , d'eetfte Hoofc-ftadt van 't Landfchap Chekiang , is een zeer vermakelyk Meir , Si geheeten , waar op fcheepen varen , die men met recht vergulde paleizen zou mogen noemen; zoodanig blinkt in de zelve alles van goud , en met zoo meenigerlei flag van kleuren is alles befchildert. Groote Gaftmaalen , Schouwfpeelen en andre vermakelykheden worden in de zelve aangerecht ; invoegen de flempers en drinkers in deze fcheepen v:m alles vol op hebben. De fcheepen, ondertuffchen, die van alles wel voorzien zyn , varen zonder zorgh van fchipbreuk te lyden over 't Meir; hoewel'er meenig, door dit goet cier maken , by florm en on- weer komt te bly ven. In 't Landfchap Fokien zyn zoo veele Scheepen , dat d'Ingezetenen den Si- neefchen Keizer , als hy de Japonners wilde beoorlogen , aanboden een Brug te maken van fcheepen , die zy van dit Landtfchap , indien de Zee hun werk niet quam ftooren , tot aan 't Eilandc Japon aan malkandre wilden hechten en binden. ?>yFocheu, d'eetfte Hooft- ftadt van dit zelffte Landfchap , vloeit de Revier Min, die haren oorfprong op de grenzen van Chekiang neemt ; daar na vloeitze voorby de Steden jB«fi?)i«^, Jempingen Xuikeu. Voorby deze Steden begintzc zeet waterryk te worden , fchiet in de landftreek van deze Hooft-flad . en valt daar na in Zee. Van de Stadt Tuching , tot aan de StiidtZ Xuikeu , vloeitze met groote fnelte en kracht door de valeien en fteenen ; hier na begintze zeer zacht te vloeien. En hoe fterk deze Revier ook vloeit , zoo wordze evenwel van de Sineezen , door hunne aangeboorne fchranderheidt en wonderlyke kunfl, met kleene fchuitjes bevaren. Want deze fchuitjes hebben geen een roer , gelyk andere fcheepen , maar twee zeer lange roeren , een aan de voor- en een aandeachtet-fteven. Met hulp van deze roeren werenze door de ftee- nen en uitfteekende klippen , eveneens als ofze een paerd by den toom hiel- den, Ur Tartarifchen Cham den, zeet licht en gezwind hunne fchee - pen te ftieren ; hoewel dikwils de Vaart zoo eng fchynt te zyn , dat 'er de fchuit naauwliks door kan , en de fteenen de zelve rondtomomcingelen, waardoor dikwils ook de fcheepen aldaar fchip- breuk komen te lyden. Deze moeieiy- ke Vaart , en fchranderheit der Matro zen , heeft by de Sineezen dit fpreek- woord , 'De Scheepen zyn van paper , en het Boot svolk vanyzer , ingevoert. Want de fchuitjesbeftaan uit zeet buig- bare en dunne deelen , die met geen fpy- kers , maar alleen met een taaije tien t'zamen zyn gehecht; 't welk ook ver- oorzaakt dat deze fchuitjes , fchoon datze tegen de fteenen aan ftooten, geenfins fcheuren , maar de deelen in 't ïtooten mee geven. Een zeekre Zee-roover Iquon heeft dikwils, in 't Landtfchap Föl?e« , om- trent de Veftingen Hiamuen en Ganhai, een Vloot van drie duizendt groote fcheepen by een gehad. Wat voor ander kleen en groot vaartuig , en allerlei flach van Speei-jachten , men in Sina al vind , en op wat wyze zy op hun vlottende Dorpen , met heele huisgezinnen , van d'een op d'ander plaats varen, is wyd- loopig te vooren in 't befchryven van onze Reis verhaalt. Hoven der Landvoogden. IN ieder Hooft-ftad heeft men vyftien, twintig, en dikwils meer Hoven, of Huizen der Landvoogden , die, ten aan- zien van hare groote pracht en koftelyk- heit , met recht wel Koninklyke Palei- zen mogen genoemt worden. In ieder van d'andere Steden zyn 'er ten minften acht, en in ieder kleeneStadt vier, die alle in fatfoen elkandre gelyk zyn , uit- gezeid dat d'een grooter is als d'ander; te weten , na de grooter waerdigheit der Landtvoogden. De grootftc Paleizen hebben vier of vyf zalen , en ook zoo veele huizen , die voor de zalen te ftaan komen. Aan de voor-gevel van ieder Paleis ftaan drie poorten, waar van de grootfte i n 't midden ftaat, en ter weder- zyde zyn de zelve met groote marmere Leeuwen verciert. By de grootfte poort leit een groote leege plaats of plein , , of Kei;^er van Sina. loi rondtom met een leuning omheint , die met zeekre .Sineefche Gom , Qe gehee- ten, zeer glad beftreeken is. Op dit plein ftaan twee Torentjes , verzien met al- lerlei Speel- tuig en Trommels ; daar op, zoo dikwils als de Landvoogt uit en in gaat, of naden Richtet-ftocl treed , ge- fpeelt en geflagen wordt. Binnen in de poort is een ruime zaal , daar in de gee- ne zich vertrekken , die eenigh gefchii voor den Landvoogt hebben uitftaan. of van hem iets teeifchen. Terweder- zyde van deze zaal ftaan celletjes, of kleene huisjes, die van de laegcr Hof- richters bewoont worden, leder Paleis heeft ook twee kleencr Hoven , waar in alle aanzienlyke gaften ontfangen worden , die den Laridtvoogt komen bezoeken : in deze Hoven ftaan ook ftoelen en andere dingen , tot het ont- fangen der gaften gereed. Als men de- ze Hoven voorby is geraakt , vertoo- nen zich drie anderepoorten, diege- meenlyk niet geopent worden dan als de Landtvooght op den Richter - ftoel gaat zitten : de middelfte van deeze poorten is ongemeen groot , en daar door mogen alleen d'Edelluiden en groote Heeren gaan ; alle andere lui- den gaan door de poorten dieterzyde ftaan. Hier na volgt weer een groote leege plaats , alwaar op het eind een zeer groot Hof ftaat , dat op groore ko- lommen ruft, enT'a^/g- gehecten is. In dit Hof zit de Landvoogt te recht , en ter weder-zyde hebben de Hof-richters en mindere dienaars hunne woonpiaar- zen; deze luiden verhuizen nooit met de Landvoogden , maar bly ven daar al- tydtwoonen, dewylze op 's Lands on- koften gehouden worden , en van den eenen Heer tot den ander over gaan, zonder ooit van woonplaats te veran- deren. Hier na volgteen Binnen-hof, dat dit voorige ver overtreft, en Sutang, dat is , het hetmelyk , geheeten is. In diC Hof mogen alleen de grootfte vrienden met den Landvoogt te woorde komen , en de groereniflen afleggen. Na dit Hof volght een groote poort , en de wooning van den Landvoogt en zync kinderen, dat alles zeer cierlykenge- ryflyk gemaakt is. By deze Paleizen heeft men ook Waranden , Tuinen , Meiren , en andere dingen die tot ver- n 3 maak Gezandtschap aan den Groot en maak en pleizier gedicht worden, 't welk alles op'sKoningsonkoftenge- fticht word , en niet alleen verfchafc de Keizer den Landvoogden deze Palei- zen , en ook de Scheepen daar af hier te voeren gefproken is , maar ook aller- lei noodwendig huisraat, leeftochten knechten : en als 'er een Landrvoogt, 't geen aanmcrkens waerdig is , na een ander Landfchap komt te vertrekken , of zyn dienft af te leggen , ('t welk dik- wils binnen een half jaar gefchied) zoo ftaat den zelven yry ook al het huisraat met zich te nemen ; en wordt dan voor den nieuwen Landvoogt op nieuw weer huisraat gemaakt. In Cifigtu , d'eerfte Hooft- ftadt van 't Landfchap Suchiien, dat een treffèlyke Koopftadt is , woonde eertyds zeekre Koning , uit den geflachte Taminga, die in rechts-gebied en Keizerlyke tytel al- leen voor den Keizer week , maar in 't overige voerde hy eenen Koninklyken ftaat. Deze Koning hadt een groot en prachtigh Paleis , dat vier Italiaanfche mylen in zynen omtrek had, met vier poorten verciert was, en in 't midden der ftadt ftond. Voorby dit Paleis liep ten Zuiden een groote breede ftraar, waar in veele koftelyke en kunftig ge- wrochte Triomf-boogen ftonden. InTaJi, de tweede Hooft- ftadt van 't Landfchap Juftnan, ftaat een prachtig en koftelyk Paleis , dat alleen rot ver- maak gefticht is, en heeft in zyn om- trek vyf ftadien ; en 't gantfche gevaer- te is tien roeden hoog. By H'tnghoa , de zevende Hooft- ftad van 't Landtfchap Fokien , nefFens den voet des bergs Chinyven , leit een Meit Chung, op welks oever een groot Pa- leis ftaat , dat met tien Hoven verciert is : in dit Paleis hoort men , als 't wil regenen of waaien, eengeluit, even- eens als of 'er op een klok geflagen wierd. Hoe kunftigh en prachtigh het Keizerlyke Hof te Teking gefticht is , zulks hebben wy te vooren heel wyd- loopigh in onze Reis-befchryying ver- haalt- TWAALFDE HOOFTSTUK. Van Re'uieren , JVater-'vaüen en Bronnen. tiHI' Xoo/i ier Reviere NA 't afhandelen der voornaamfte dingen, die de hand derfterffè- lyke menfchen heeft voort ge- bragt , zullen wy tot het verhaal der dingen , die de natuur uit haren milden fchoot den Sineezen verfchaft heeft, overtreden. Onder den naam van na- tuurlyke dingen (die ons in deze vol- gende Hooftftukken te veihandelen ftaan ) begryp ik , Revieren , Water- vallen, Bronnen, Bergen , Aarde , Ge- waflen of Planten, Dieren, endierge- lyke dingen. Voor eerft heeft men in Siua twee groote en vermaarde Revieren , te we- ten , de Revier Kiang , en de Geek Revier. De Revier Kiang, die ook Tangen Kiang genoemt wordt , als of men de Zoone der Zee zeide , deilt gantfch Sina in een Noorder en Zuider gedeel- te, vloeit van 't Weften na'tOoften, en kryght verfcheidene namen van de Landichappen die zy bewatert. Na de bergen Min , daar zy haren oorfprong uit neemt , wordt zy eerft Minkiang genoemt. Deze bergen ftrekken zich , ten Weften van 't Landtfchap Suchuen , zeer verre na Priefter Jans land , en ko- men ten Noorden niet verre van de Hooft-ftadt Guei te leggen. Na dat hy uit dit Gebergte is geraakt , vloeit hy met een groot geweld van water voorby deze Hooft- ftad , deilt zich daar na aan verfcheidene takken , en doorkruift het grootfte gedeelte van 't Landfchap zoo- danigh , dat het zelve byna Eilands-ge- wyze in der zelver ftroomen te leggen komt. By de StadtJwiwktygthyeen anderea naam , en wordt Takiang ge- heeten ; Tartarifchen Cham, of Kei:^er van Sina. heeten; daar naontfangthyzeerveele kleene Vlieten in zynen boezem , en vloeit by de Stad Sai in de Revier Mahu. Voorby de Stadt "Liucheti krygt hy den nnsm Liukiang , en vloeit van daar na de Stad Chungking, en de groote Revier Va, welke naam hy ook aan neemt- En voorby de Stad ^leicheu geraakt zynde, valt hy in 't Landtfchap Huquang, en krygt niet verte van de Stadt /([/«^A?^ weer den naam Takiang. Tot dus ver- re fchiet hy met veele kromme ftroo- men , en een groot geweld van water, door kromme valeien, gevaarlyke klip- pen en ylTelyke fleilten , die de Sineezen |i evenwel, in 't vaten, meteen zondet- i linge vaerdigheir weeten te myden en il te fchu wen. Voorby de Stadt Kingcheu \ begint hy allengs zachter te vloeien , j valt aldaar ten Noorden in 't Meir Tung- I t'mg , en treed voorby dit Meir en de S by leggende Hooft-ftadt in 't Landfchap I Kïangsï, alwaar hy uit het Meir Tekgsi \ oïToyang een groot geweld van water, ji en den naam Tangen Kiang ontfangt. f Van de Stadt Kieti Kiang tot aan de l Zee Foum , dat over de honderd Leuk- j: fche mylen verre is , flroomt de Re- vier zoo zacht en zoet , dat de fcheepen 200 wel voor als in de wind met volle zeilen daar op'kunnen varen, 't Is een wonder om te verhalen , dat men zoo verre landwaartin, voornamelykin de nieuwe en volle Maan , eb en vloed in deze Revier verneemt , en de Zee-vifch tegen ftroom zoo verre op zwemt. Al- hier (trekt zich de zelve tot de breedte van twee mylen uit , en bewatert en maakt het gantfche LantfchapiVaw/èi/^g vruchtbaar. Eindclyk, na dat hy de Stad Nanking en Chinkiang is vootby ge- raakt, ftort hy door een grooten mond in den Oceaan zelf. In dezen mond leit een Eiland en Stadt , dat met krygs- volk en fcheepen wel voorzien is. 'Ter weder-zyde op den oever van deze Re- vier vind men doorgaans zeer veel groo- te en kleene Steden ftaan. De Geele Revier, zoo geheeten na de kleur des waters, dat door de geelheit der grond veroorzaakt word, isopSi- neefch Hoang geheeten , en fchynt in 't eerfte wel een Moeras te zyn , maar de fnelheit en 't groot geweld des ftroo- menden waters wyzen heel anders uit : 103 want zoo ongelooflyk fnel komt hy affchieten , dat de fcheepen den flroom niet op kunnen zeilen , maar moeten met een groot getal van trekkers , en wel eens zoo veel als op andre plaatzen , tegen flroom op getrokken worden. Op eenige plaatzen is hy een halve myl breed , en op zommige wat brecder : maar in de lengte (trekt hy zich tot ovec de acht honderd mylen ver. De Sinee- zen befchryven de zelve met deze of diergelyke woorden : T)e Revier Hoang neemt zynen oorfprong uit de Zuiderlj' ke Gebergten Quenlun , die d'Inwoon- dersOmnho noemen. Het water, dat meer als uit honderdt Bronnen vloeit , zied boven op bet Meir , dat uit deze Bronnen ontfiaat , en Singcieu genoemt word , en tachtig jiadien in 't -vierkant beflaat. Uit dit Meir loopt het water door een Waterleiding, en maakt een an' der Meir, dat een weinig kleinder als de voorgaande is. Hier van daan vloeit de Revier Hoang na 't Koorden , en keert zich allengs na 't Ooften. Na een weinig vloeiens valt hy in 't Landfchap Xenfi , en zet zynen loop recht na 't Ooflen. "Daar na fchiet hy na 't Noorden voorby de zandige vlakten ofwoefte wildernis , en raakt hier van daan na 't Zuiden weer in Sina , en valt by 't Landtfchap Xantung in Zee. En dit is'tgeene de Sipcefche Schryvcr van deeze Revier fchryfr. Hier uit blykt dat deze Revier, naaft de Revier Ktang , de grootfte en ver- maardfte van gantfch Sina is. En fchoon hy als een uitlander van uitheemfche volken in Sina treed , zoo vrceft hy evenwel de Sineefche wetten niet, die niet toeftaan dat eenigh vreemdeling in hun Ryk komt ; maat hy wreekt zich hier over aan de Sineezen , mee hunne Landtfchappen dikwils deerlyk onder water te zetten. Want hy ryft dikwils ten bedde uit , en jaagt (lik en water over landen en akkers heen. De bergen ^lenlun , daar hy zynen oor- fprong uit neemt , zyn , myns oordeels, de Amaftfche bergen , en niet zeer verre van het Ryk Laor of Tibet gelegen. Ja , dat noch meer is , de gelegentheir der plaatzen en geweften wyftuit , dat uit de zelve bergen de Revier Ganges in Bengale , ds Kevki Mejon in Laor , Cll * w 104 Gezandtscha en meer andere vermaarde Revieren, die de geweften Sio» en Vegu bewateren , haten oorfprong hebben. Want de Si- neezen bewyzen dat zeer veele en groote Revieren , die na 't Zuiden vloeien , uit dit Gebergte haren oor- fprong nemen. Wyders , na dat deze Geele Revier de onmeetbare landftree- ken van Sifan caTaniju , die geenfins onder de Sineezen (taan , voorby is ge- raakt, valthybydeStadtZ.i»^ao, niet verre van de Stadt King in 't Landfchap Xeitji, in'tKykSina, ter plaatze daar zich de groote Muur na 't Ooften ftrekt , dien hy ook bekabbelt en be- fpoelr. Daar na fchiet hy fnel en ge- zwind , zoo wel na 't Noorden als na 't Ooften , voorby de woefte Wildernis Samo , tweeduizend ftadien verre, en keert zich voort na 't Zuiden, alwaar hy door de poort Se, die in de groote Muur is gelegen, komt te vallen ; en verftrekt voorts een fcheids-paal tuf- fchen de twee Landfchappen Xenji en Xanfi. Hier van daan treed hy in 't Landfchap Honan , daar na in Xantung, en loopt zeer verre in 't Landtfchap Kiangnan , tot dat hy by de Stad Hoaig- nan met groot gedruis en zeer grondig water in Zee ftort. Eertyds liep hy ook door 'Peking en Xantung ; maar de fchrandere en naerftige Sineezen heb- ben met grooten arbeid des zelfs kil na eenen anderen weg zeer verre afgeleid : 't welk zy hierom deeden , dewyl hy die gewefien , die zich zeer verre in de vlakte uitftrekten , met het overwate- ren eindelyk zou wegh en afgefpoelt hebben. Evenwel hebben de Sineezen noch een kleenen kil gelaten , waar aan men zien kan dat de Geele Revier certydrs hier haren loop gehadt heeft. Het water van deeze Revier is zeer grondig en drabbig , en heeft, gelykte yooren alreê gezegt is , eenen geelen kleur. De Sineezen willen dat dit water binnen de tydt van duizend jaren niet klaar kan worden; zulks zy ook deze woorden , Wanneer de Geele Revier zd klaar worden , voor een ijjreek- woord gebruiken , alsze van een zeer zwaare of onmogelyke zaak fpreken. De bootsluiden , die op deze Revier va- ren , maken dit water , alsze het willen gebtiTiken, met Aluin daar in te fmyten, p aan den Grooten •zeer klaar en helder : want als dit water hier mee gemengt word , zoo zakt de flik tetftond onder na de grond. Water-'vaüen. IN 't Landfchap Xanjï, by T'mgjao, is een groote Water-val , waar af men 't gedruis eenigc mylen verre kan hooren. In 't Landfchap Kiangsi, by d'eetfte Hooft-ftadt Kanchmg , is een berg Te- chang , dat zoo veel als de Berg van honderd roeden gezegt is , dewyl het water met een fterken val honderd roe- den ver affchiet. In de Revier Chuem , die by Xunking door fteenen en fteile klippen vloeit , leggen zesen-dcrtig Water-vallen, waar van , met een yflelyk gedruis en geraas, 't water neerwaarts ftort. By de tiende Hooft-ftadt van 't bo- ven gemelde Landtfchap Kiangsi , is een Revier Xé'wafw oï FÏeng geheeten, die met groot geweld uit een Water-val komt ftorten , die de Klok genoemt word , om datze een geweldigh groot geluit geeft. De Revier Tao vloeit by de Stade Littijao , met zoo groot een gedruis en geraas , als of het donderde. In 't Karfpel Chunking , by de klcenc Stade CA^»^, is een Beek Mingyo , die uit het gebergte , door fleile klippen , over de vyf roeden met groot gedruis komt affchieten : beneden langs den oever ftaan oude en hooge boomen. Uit het gebergte Taye komt het wa- ter omtrent vier honderd roeden hoogh afvallen. By de Stadt Tau is een groote Water- val, waar uit een Meirontftaat. By de Hooft-ftadt Choxang is een Re- vier Xangyimg , waar in een groote Water-val is , die , zoo men flechts maar eenen fteen daar in fmyt , tetftond donder en regen veroorzaakt. By de Stadt Hoeicheu is een Revier Singan, die, tufTchen valeien en fteen- klippen , drie honderd en tzeftig Water- vallen heeft. In 't Landfchap Fokien , by de Hooft- ftad Tingcheii , is een Revier waarlangs 1 men na Jenftng vaart ; in de zelve leg- gen Tartarifchen Cham, of Rei:^er 'van Si'na. loy Voorby de Stade lungcheu loopt de Revier Siaiig , die water heeft zoo lilaar als een I^riftal , zulks men , fchoon de zelve eenige roeden diep is , op den gen veele Water-vallen en zeer gevaar- lykc Zand-platen, Als de fcheepen met het afvallende water hier voorby zak- ken , zoo ftuuren de Schippers, om geen gevaar te loopen van aan ftukken te grond fleentjc voor fteentje tellen kan. itooten, eenige bondels ftroo vooraf, By Fontng vloeit een Reviertje uit waar tegen de fcheepen zeer zacht ko- den bergh Talao , welks water in den tnen aan te flooten; zulks de zelve door Herffl-tydt blaauvv van kleur is : d'In- dit middel behouden, en zonder letzel daar voorby raken. In 't Landtfchap Suangsi , by de Hooftftad Vinglo , is een Revier, Ly ge- heeten , die tufichen zeer enge en diepe valeien, en dikwils door klippen en flee- nen met groot gedruis voort rolt; inde zelve leggen ook drie honderd en tze- fligh Water-vallen , zulks in de zelve naauwliks fcheepen varen kunnen. In 't Landfchap J^seicheu, by de (tadt Ganchoaitg , vertoont zich een Water- val van twaalf roeden hoog. By de Stad Kiegan leir de Revier Kan, alwaar die gevaarlyke Steen-klippen, Xetapatt geheeten, haar begin nemen. Van deze Stade is het zeer gevaar lyk te fcheep de Revier af te zakken , dewyl daar zeer veele fcheepen fchipbreuk komen te lyden , en dat van wegen de blinde klippen en banken , waar over de Revier zeer fnel en gezwind heenen rolt. Achtien plaatzen zyn'er , daar men het meefte gevaar loopt ; uit welke oorzake deze Revier ook Xetapan , dat 7,00 veel als achtien Water-vallen te zeggen is , genoemt wordt. Gemeenlyk nemen de meefte fcheepen uit deze ftadt eenen er- varen Stuurman of Lootsman in. By de Stadt Ce is de Revier Tau , dat root te zeggen is : want des zelfs water ziet 'er zoo root als bloet uit. De Sinee- zen fchryven dat het water certyds zeer klaar was , maar dat het van Tei, eenen zeer trouw-en Landvoogt der Koningen Chao, die roode kleur (dewyl hy zich zelven by den oever om'tlevenbragc) gekregen , en tot dus lang behouden hadt. In Chitigtu , 't eerde Karfpel van 't Landtfchap Suchuen, vloeit voor.by de kleene Stadt Cu een Revier, die gemeen- lyk de Revier der Paerlen genoemt wort; dewyl des nachts in de zelve lichten ghnlkren, die de Sineezen voor Kar- bonkels houden , en leming noemen , dat is , Nacht-licluen. woonders wafTchen dan hunne kleede- ren daar in af , die dan mede blaauw van kleur worden. De Revier Ktemo , by Vaogan, heeft, naar men zeid , zoo licht water , dat 'er geen hout noch fchip op dryven kan , maar zoo dra alsze daar op komen , zak- kenze te gronde, eveneens als ofzein de lucht gezet wierden. De Revier 7ö, hy Kancheu , word de Zwakke Revier genoemt, ter oorzake van haar water , dat zoo licht en dun is , dat het geen kaf dragen kan. By Chingüen , op den bergh Cwcai , is een kleen Reviertje , dat z^er zoet en welriekend water heeft. By de Stadt Hajt vloeit de Revier Co , welks water zonderüng bequaam is , en gezocht wordt om 't yzer daar meê te fcherpen. By Choxan is de Revier Cung^ang , welks water alle vlekken en plekken uit de kleederen wegh neemt ; ook is het zeer bequaam om het yzer daar meê te fcherpen , dewyl het eenige fcherpigheit by zich fchync te heb- ben. In Hoqtiang is de Revier Hdn , die uit het gebergte van de Hooftftad Vtichang vloeit- ; des zelfs water , dat meer als gemeen kout is , tempert in de Honds- dagen de hitte der lucht. Te dezer oor- zake hebben de Koningen over de Re- vier een Paleis laten ftichten, daarin zy zich des Zomers , om de groote hitte te fchuvven , gemeenlyk ont- houden. In 't Landtfchap Honan vloeit de Re- vier/(Ti, by de Stadt /7o«jéi«^, uit dett berg Vangtio , daar na begeeft zy zich onder d'aarde, maar komt terftond weer te voorfchyn , en maakt het Meir Taye, uit dit Meir vloeitze weer in een en- ge gracht , en word de Revier Ci ge- noemt. De Revier Kinxa wordt de Goudc- ryke Revier genoemt.oni dat d'Imvoon- 0 ders lOÓ Gezandtschap aan den Grooten itpB> ders een groote meenigte gouts daar uit rapen. Voorby de Stad "Pexan vloeit de Re- vier Che, die ook Hoanglung , dat is , de GeeleDraaic, genoemcword: want de Sineezen verderen datze daar in een geelen Draak , ten tyde van 't geflachte Hana, gezien hebben. De Revier Siangyn , die voorby de Stadt Mielo vloeit , is hier door ver- maard geworden , om dar zy oorzaak is dat de Sineezen het Feefl;2"»o«a vie- ren. Dit Fecft word door gantfch Sina op den vyfden dagh der vyfde maand , ter gedenkenis van een zekren trouwen Landtvooght , die zich zelven in deze Revier verdronk, als eenige verraders na zy n leven ftonden.met groote pracht, gejuig en blydfchap geviert. Hy was by denvolke, daar hy over gebood, zeer bemint en wel gewilt ; te dezer oor- zake worden ook t'zyner eere te fcheep fchouwfpeelen met groote gaftmaalen aangerecht, van de geene die hunnen Landtvoogt noch fchynen te zoeken. En zoo geweldigh is het vieren van dit Feeft in 't gebruik geraakt , dat zulks nu door gantfch Sina gedaan wordt , daar het te vooren alleen maar op een eenige plaats gefchiede. Zy vertoonen op verfcheidene vergulde fcheepen , die Draaks-ge wyze gemaakt zyn , met heen en weer te loopen , verfcheidene fpiegel-ftryden. Ook krygen de over- winnaars zeekre pryzen , die uit het ge- meen gegeven worden , en dikwiis vry hoog te ftaan komen. In 't Landfchap Kiangsi , by de Stad Vucheu, loopt de Revier Z/>«/Ï2«, daar uit de Sineezen water halen , dat in de waterloopers (die zy in plaats van zand- loopers gebruiken , ) gebeezigt wordt ; want dit water is her minlle van alle an- dere waters de verandering van tydt en weer onderworpen. By Kiegan is een Revier , Senting ge- heeten , dat op Neêrduitfch een Fluit te zeggen is , om dat des zelfs water , in 't fnel vloeien door fteenen , een zoet geruis en aangenaam geluit van zich geeft. By xincheu is de Revier Xo , waar van men voor wis vertelt , dat des zelfs wa- ter veele ziekten geneeft. In 'x. Landfchap Junnan , by de Stadt Z,i^i«»^,verfpreit zich de Revier Kinxa in een groote breedte , en maakt een Meir van dertig ftadien, het welk zoo diep is, dat 'er geen grond te krygen is. In 't Landcfchap Chekiang , by de Hooftftad Hangcheu, loopt een Revier, die, ten opzicht van haten loop, nu Che, dan Cientang , en op zommige plaatzen Cingan genoemt wordt. Deze Revier verwekt op den achtienden dagh der achtfte maandt (die byd'Europcrs de Wynmaand is) by deze Stadt een hoog Zee-gety ; invoegen de Filofofen hier uit ftoffe van te twiftredenen kunnen halen. Men verneemt het gantfche jaar door wel een groot en hoog gety; maar dit, dat in Wynmaand gefchied, over- treft alle d'andere ia kracht en geweld van water: want groote golven werpt de Revier dan op , die zoo hoog als ber- gen gaan , een groot gedruis en geraas maken , en fcheepen , die over dwars leggen , doen vergaan en te gronde helpen. En zoo berucht is deze dagh , dat de gantfche Stadt en de Landvoog- den , omtrent vier uuren , zich na de Reviere begeven , om deze wonderly- ke beweging te dien dage oogenfchyn- lyk te aanfchouwen. Bronnen. IN Chinting, de vierde Hooftftad v.-in 't Landtfchap Teking , leit een Meir die uit twee bronnen haren oorfprong neemt , van de welke d'een zeer kout , en d'andet zeer warm water heeft , daar- ze nochtans dicht by malkandre ftaan. Op den berg Ganlo, by de Stad Jung- chang , is een fteen , die de gedaante van een menfchen neus vertoont : uit de neusgaten fpringen twee bronnen , waar van d'een warm en d'ander kout is. In Tengcheu, de vyfde Hooftftad van 't Landfchap Xantimg , is een bron, Ha- nuen geheeten , dat een recht mirakel der nature is : want teffèns welt hy kout en warm water op. In 't Landfchap Xenfi , in Jjmchang , de vierde kleene Stadt van d'eerfte Hooft-ftadt Sigang , is een bron als kri- ftal , en heeft naauwliks vyf voet water , welk bovenfte zeer kout is , maar op den Tartarifchen Cham den grond is 'et zoo warm , dat niemant de voeten daar in kan houden. In 't Landfchap ^angsi is een bron , wiens eene helft troebel en d'andet helft helder en klaaris : enfchoon hettroe- bel en klaar water onder malkander ge- mengt en gefduid wordt , zoo fcheiden zich deze deelen evenwel wcêr van mal- kandre , en krygen rerftond haar voori- ge kleur. In 't Landfchap ^eichett, in de zefte klecne Stadt van de zefte Hooft-ftadt Tunggm , is een bron , die door een pselven mond tweederlei water van zich geeft : te weten , klaar en helder , en troebel en drabbigh. Als het water uit d'ader is gefprongcn , zoo gaat ieder een byzondren weg , eveneens als of 'er een onderlinge vyandfchap was. Hetklaar water wordt gebruikt tot den drank die van Rys gemaakt word. . By lungp'mg is een bron , wiens wa- ter zoo heet is, dat men daar in een Ei kan gaar koken. By de Stadt Hiaoy is een berg Cao- tung , waar op men zeer veele warme baden en heete bronnen heeft. ïaHoaugcheu, de vyfde Hooft-ftadt van 't Landfchap Htiquang , is een berg gelegen, daar op een bron is, die zeer. warm water uitlevert. Zoo een bron is mede by de Stadt lu, dichlziomVen geheeten is. By hiencbeu vloeit uit den bergh Nang een bron , wiens water het gant- fche jaar door zoo kout is , dat niemant het zelve kan drinken , 't en zy het zelve eerft een weinigh in de Zon heeft ge- flaan. By Chenning is een bron , Ca'tkiM ge- heeten, die zeer kout water heeft, daar nochtans het gantfche omleggende land door de hitte des onderaardfchenvuurs zeer heet is. By de Stadt lengan , in 't Landfchap Xenji, vloeit uit het gebergte een Joden- lymachtige vocht , die 'Peterolie ge- noemt , en aldaar tot het geneczen van de Schurftheit gebruikt word. By Hoaiking , de vyfde Hooft-ftadt van 't Landfchap Honan , fpleet eertyds niet groot gedruis de bergh Tai, en • maakte een hol van drie honderd roe- den diep. Hier uit vloeit nu een Joden- lymachtige dikke en vette vocht, die , of Rei;^er 'vm Sina. 107 in veele dingen in plaats van oly ge- bruikt wordt , en zeer aangenaam vati fmaak valt. In 't Landtfchap Suchuen , in Niti' kiang , d'elfde kleene Stadt van d'eeifte Hooft-ftadt Chingtu,\s een Water-bron, die nu opklimt en dan weer neerdaalt; en is bevonden dat de zelve , fchoon hy zoo verre van Zee is gelegen , evenwel het gety van eb en vloet der Zee onder- houd. In 't Landfchap Fokten , by de Hooft- ftad Hinghoa , is op den kruin des bergs Hucung een Put , wiens water , met op en af te loopen , het gety van eb en vloet der Zee waarneemt. By htngchang is een bergh Ga'sh, waar op een zeer diepe Put is , die dea Inwoonders een voorteeken van een vruchtbaar of een onvruchtba.ir jaar verftrekt , indienze flechts maar letten of des zelfs water hoog of laeg ftaat. By lunking is een bron Tieju, de Melk-bron geheeten , van wegen de zoetigheit des waters. ' By Vuting is een bron , Hiangxui ge- heeten , die zonderling welriekend wa- ter in de Lente heeft : op welken tydt d'Inwoonders (dewyl zulks wat meer als gemeen is) aan dezen bron komen offeren, en Rys- water, datze met wyn mengen , drinken. Dit water , naar hun zeggen, geneeft zeer veele ziekten. In 't Landtfchap Honan is een zeer fchoonebron, P/Vii^ geheeten , daarby een fteene kolom, op dat een ieder de- zen bron met aandacht zou aanfchou- wen , opgerecht ftaat. In 't Landtfchap Huquang , by de Hooft-ftadt Hoangcheu , is een bron , Loyu geheeten, die de ftadt Kinxui zeer vermaart maakt: want om de drank Cha daar van te maken is dit water het befte naaft het tweede. In 't Landtfchap Jmnan is een bergh Xatig , daar op een zeer koude bron is, die evenwel de Jicht zonderling ge- neeft. In .Quangnan is een beek Nanmo , die altydt warm water uitlevert , dat zeer goet is om zich daar in te baden , en heeft ook den naam dat het veele ziek- ten kan geneezen. By Ciokittg is een bron , die warm water heeft , waar in de geenc gewafTen o X wor- io8 Ge zandtschap aan den Grooten worden , die benauwt van borft.zyn , en eenige verftoppingen in 't ligchaam hebben , daar af zy dan op deze wyze zeer licht genezen worden. By de Stad Lingan, op den berg Sieti, fchryft men dat een Bron is , wiens wa- ter, als men daar dikwils af drinkt, het vleefch wit maakt , en een zonder- linge kracht heeft om magre luiden vet te maken. By Xunte is een holle bergh Tang , (dat op Neêrduitfch zoo veel als een Badftoove te zeggen is,) die warm wa- ter uitlevert, dat goet voor de fchurft- heit is. By Chelo , op den berg Manglo , is een Bron die vergiftigh water heeft ; en waar aan de menfchen en heeften, fchoon datze noch zoo weinighdaaraf gedronken hebben , terftondt dood op d'aarde neer vallen. Niet verre van Taogan is een groote Put met zout water , daar af zout ge- maakt word, dat door 't gantfche Land- fchap verbeezigt wordt. By "Penxui is een berg Fonien , waar op zeer veele Zout- putten zyn , als ook by de Stadt ^leicheu, op 't rouwe ge- bergte. In Hengman zyn acht-en-der- tigh Water-bronnen ; en in Nanmm ne- gen Zout-putten. By Jangcheu zyn zeer veele Zout- pannen , waar in het Zout eveneens gemaakt word , als in Europe van Zee- water. 'S In 't Landtfchap Kiangsi, hy Nan- king , is een Bron , Lien geheeten , wiens water in 't vallen zich eveneens vertoont als een laken dat van zilver- draadt geweven is. Uit deezen Bron vloeien dertigh kleene Reviertjes , en des zelfs water word zeer gezond ge- houden. By Sintien komt het water uit den berg Caimiao vallen , dat een gcduurige Regen-boog vertoont, ais de Zonne- ftralen daar op komen vallen. By de Sradt laocheu , is een berg Xe- hung , de ft eenige Regen-boog geheeten, om dat het water , dat uit den zelven komt vallen, aan een iegelyk een gè- duurige Regen-boog vertoont. DARTIENDE HOOFTSTUK. Van Bergen. IVonderlyk in dl Bir- gen. ZEet zorgvuldigh en waangeloovig zyn de Sineezen in 't uitkiezen der Bergen ; dewyl, naar hun mee- ning , al hun voor- en tegenfpoed daar in gelegen is , en die van de Draken , dien zy d'oorzaak van al hun geluk toe- fchryven , bewoont worden. Dit is ook d'oorzaak waarom de Sineezen , indien- ze eenige Graf-fteden willen bouwen , ( dat gemeenlyk van fchatryke luiden op 't Gebergte gefchied) de gedaante des bergs zeer naerftelyk onderzoeken , alle d'aderen door fnuffèlen , en zich koften noch moeite ontzien , om een gelukkige aarde , namelyk 't hooft , den ftaert of 't hert van een Draak , te ver- krygen : want zy achten dat hier uit , naar wenfch , alle geluk den nakome- hngen van den overledene ontftaan zal- Veele , die zich voor ervaren in deze kunft uitgeven , en in 't uitkiezen op de gedaanten der bergen letten , ziet men door geheel Sina zwerven , even- eens als de Sterrekykers en Hand-be- zienders , die uit den loop der Sterren , en de trekken en gedaante der handen, een ieders aanftaande noodlot belooven tevooren tefpellen. Wyders, in'tbe- trachten der bergen , zullen wy letten op der zelver grootte , hooghte , krui- nen , valeien , heuvelen , hooien , art- zenyachtige kracht , geftalte , wonder- daaden , gedierten , naerftigheidt der menfchen , gefchiedeniflèn en Inwoon- ders. De httgLungciven , by Kungyang, is g ontrent twee mylen en een half groot. De berg Suming , by Xaohing , be- flaat een plaats van zeven mylen en een half. De 9 Tartarifchen Cham , * of Rei;^er -van Sina. 109 De berg Lofea , by Tolo , is in zy- nen omtrek achtien mylen en een half groot. De berg Tiengo,by Tingkiang, is een- èn-dertigh mylen groot; 200 groot is ook de berg ^langhia by Nankang. ' De berg Heng , by Hoetiyuen , is vyf- tig mylen groot ; even zoo groot is ook de berg 'Vncung , die omtrent Kiegan dicht by Ganfo leit. ., De berg Ten begint by lotyen , en fVrekt zich drie-en-tzeftig mylen verre ; zoo groot is ook de bergh ^ian , die by de Stadt Chingchang haar-begin neemt ; als ook de bergh Caoleang , by de Stadt Leangxan. Te Ktnhoa by Tu , leit de bergh Ki- mifig , die de grootfte van alle bergen in gantfch Sina is. . By Cingcheu leit de bergh Langste , die zich tot aan de Zee uitftrekt : op de zelve leggen veele Dorpen , die Kei- zer Xio liet ïlichten , als hy verordende dat dertigh duizendtmenfchcnzichop dezen berg onthouden en die bcwoonen zouden. By Lïnkiang is een zeer groote berg , Mung geheeten , die vol boflchen en aangename weiden is. I- De bergh Ximus hjTaiganhe.zk&t ■ hoogte van derde halve myl. Men zeid dat men op des zelfs kruin in d'eerfte Hanekraai de Zon kan zien op gaan. De bergh Tin , by de Stadt Gtiei , is 200 hoog, dat deSineezendenzelven de hoogte van drie mylen en twee derde deelen toefchryven. Van des zelfs kruin kan men de Hooft-ftadt Chingtu zien , over alle d'andere bergen heen. T>thexgTientai, als ook de berg .ya- ming, by Xaohing, is vyf mylen hoog. De berg Venpi, in 't Landfchap ^ei- cheu , reikt met zyn kruinen boven de wolken. By de Stadt C^i«g^« leit een berg /f- khig , die hooger als de wolken is. Te Sintieti leit de berg Tie , die d'al- lerhoogfle van alle bergen is , en zeer verre boven de wolken reikt. By de Hooft-ftadt Lingkiang is een zeer hooge berg , Mung geheeten , die mede zeer verre boven de wolken ryft. By de Stadt Xefan leit de bergh Ta- fung , die tot aan den Hemel fchynt te reiken. By Cangki is een zeer hooge bergh luntai, die hierom by de Sineezende Throon des Hemels genoemt word. Y>e.hstgHocang is zoo hoog, datze tien duizendt voeten boven der aarde ryft. By de Stadt Van leit een Eiland To- cheu , van honderd ftadien groot , waar op een bergh leit, die tot in de wolken fteigert. In 't Landfch.ip ^lantung, by de Stad Hoekheu , is een berg, Lofeu geheeten , die over vier mylen hoog is. By Liencheu leit een bergh Loyang , die zoo hoog is, datmennaauwliksin twee dagen op des zelfs kruin kan klim- men. De berg Kiming , by de Stadt Tn ge- legen , is zoo hoogh , dat men negen da- gen reizen moet , eer men op des zelfs kruin kan komen. In 't Landfchap Suchtteu leggen d'al- lerhoogfte bergen. By de Stadt Kienning is de berg xin , waar op men over alle bergen de Zon in Zee kan zien op gaan. Omxtent Sintieft is debeig'Pie, die Xruinm met zynen kruin boven fpits toe loopt , ^"' ^"'S'"- in form van een Graft-naalt ; hierom word hy ook Tie , dar is , de Penceel , geheeten. De berg TuUe , by de Stadt Van gele- gen , verheft een zyner kruinen zoo hoogh , dat nooit eenigh vogel daar op durft vliegen. De bergh Fan , by de Stadt Lincheu gelegen , heeft een kruin , die boven in form van eenen dobbel-fteen toe- loopt. De kruin van den berg Hocang is zoo hoog, dat 'er nooit regen offneeuwop valt, nochte men hoort daar op nooit donderen. De berg Latung heeft een zeer fpit- zen kruin van twee honderd roeden. De berg Kt heeft eenen kruin die over de honderd roeden hoog is. De berg Sienye , by Lincheu , heeft eenen zeer hoogen kruin , die, gelyk een muur van eenen fteen gemaakt, re- gelrecht op en neer gaat. De berg Cu , by Xunte, die het Wees- kind geheeten is , om dat hy alleen maar een eenigen kruin opfteekt , overtreft alle andere in hoogte. ö 3 In E-' 1 '1: iio Gezandtscha? aan den Grooten In ^angsï , by de fladt leyang , leit| Lung , die vier even hooge kruinen zoo de berg Taofung , op wiens kruin , die tot aan de wolken reikt , een fteene huis ftaar. By Lieucheu , op den berg Sienye , is een zeer hooge kruin, die eveneens als een muur recht op en neer gaat , en bo- ven op den top een fteene huis heeft ftaan. ByVriting is de httgHingkieu , die doorgaans ongebaant en fteilis ; maar op den kruin is hy effen. Men klimt daar by eenen weg op , die zoo fmal is , dat 'er geen twee reffens malkandrc kunnen gaan; ten tyde van oorlog ver- ftrekt de zelve den Inwoonders een fchuil- en vry-plaats. . Te Changte is een berg Ty/ingAi^ zoo fteil en hoog is , dat men naauwliks daar op kan [dimmen ; op des zelfs kruin is evenwel een groote vlakte , waar op by tyd van oorlog zich vedle begeven , om 't gevaar t'ontgaan. De berg r/j/itf», by 7a;« gelegen, heeft zoo een vlakken kruin, dat zich daar op een effen vlakte van vier mylen en een half vertoont. De berg xin heeft eenen kruin , op wiens toppunt een Paleis ftaat , dat zich tot in de wolken verheft. InTaoking leit eenbcrgChingcang , wiens kruin de gedaante van een Kal koen uitbeeld. De berg Xintang is zoo hoog en fteil , dat men 'er naauwliks op kan klimmen : op des zelfs kruin leit evenwel een ver- makclyk en vis-ryk Meir , dat rondtom met boomenen bloemen omcingelt is. By Tingo is de kruin Monien , of de Kruin der oogen , om dat hy op den top- punt twee groote fteene oogen heeft. In'tLandfchapCMw»^, hyHang- cheu , leit de bergh Funghoang, die twee zeer hooge kruinen heeft , die te- gen elkandre over ftaan , en zoo hoogh zyn , datze tot in den Hemel fchynen te reiken- De berg Gexe , by de ftadt Ho , heeft twee zeer hooge kruinen, waardoor, eveneens als door een poort, deGeele Revier vloeit. De berg T/^» word het Oog des He- mels genoemt, om datze op twee zeer hooge kruinen twee Meiren heefc. By de Stadt Taoking leit een bergh danigh in de hoogte opfteekt , dat het fchynt dat men van alle kanten een en den zelven kruin ziet. De hzi«- maert, dat is , de Poorte des Hemels; andere Sueimuen , dat is , de Poorte der duivelen. By de Stadt Taotmg is een Valei, die rondtom met zeer hooge kruinen van bergen beflooten leit, en waar in men alleen maar door een zeer fmallen wegh kan komen. In tyd van oorlog begeven zich , Tartarifchen Cham zich , veiligheits halven , meenigte van menfchen daar na toe. By Chinyvea is de berg 'Poluag,v/iens heuvelen zich allengs zoodanigh hoo- ger en hooger verheffen , dat de zelve zich eveneens vertoonen als of men de golven van een hol gaande zee zag. By Kienyang is een berg 1)lung , waar op vyf heuvelen den zeften in 't midden befloocen houden ; de Sineezen heeten dezen eenen de Perel , en de vyf andere de Draken. By de Stadt ^eilin is een lleile weg door 't gebergte , waar op zeven heu- velen de gedaante van den grooten Beir , die men aan den Hemel ziet , vertoonen. By Tegan leit de berg Tungting, waar op een groot Hol leit , daar in geen grond te vindenis. By de Stadt L;/i»_5 is een berg Tai- f'mg, en daar in een vierkant hol, Tungni geheeten , dat in form van een vierkant huis uitgeholt is ; ieder zyde is zes hon- derd en acht-en-veertigh roeden lang, en in 't midden vloeit 'er een Reviertje door. Op den berg Jungte ziet men vier-en- twintigh fteene huizen of diepe holen ; en op den berg Ximo, by de Stad Taigan, zyn ook zeer veele hooien. By Mengyang leit de berg ^teikiue , die zoo moeielyk te beklimmen en zoo vol hooien is , dat de fpraak onder de Sineezen gaat, datze van den boozen Geeft uitgeholt is. By de Stad lengan leit de berg Cheng- Icang , daar op een Hoi is , daar in veele Afgoden ftaan. Op de berg Cokten leit een groot Hol, dat eveneens als een afgrond is , en daar in ftaan twee beelden. In't Landfchap ^angsi , by de Stadt ^ielin. op den betgHayang, is een waterigh Hol , daar in viervoetigh ge- dierte en gehoornde viffchen leven. BydeStadtC;«?/«^is, opdenbergh Canguien , een heilzame en gezonde bron. Op den berg Tao , by de groote Stad Lieucheu , is de lucht zoodanig van na- tuur , dat des zelfs Inwoonders nooit voor de Koorts vreezen , en fchoon zy die krygen , zoo wordenze ook zeer licht daar af geneezen , voornamelyk in , of Kei:^er 'va?i Sina. iii de Lente- en Grasmaand: want die in deze maanden met de Koorts worden aangetaft , kunnen door geen genees- middel daar af geholpen worden . By de Krygs-hooftftadt Cintien leit de berg Into , daar op zoo een gezonde lucht is , dat de gecne , die daar op le- ven , van geene ziekten weten die door de koude wind of lucht veroorzaakt worden. De berg Cokieu wordt de geduurige Lente genoemt, om dat hy het gantfche jaar door de minfte verandering van weer of wind niet gewaar word, en al- tyd groen is. By Kaocheu is een berg, Kaokang ge- heeten , die zoodanig van natuur is, dac d'lnwoonders nooit des Zomers hitte , noch des Winters koude gewaar wor- den; invoegen het daar op , na der Si- neezen zeggen , altyd Lente is. By de Stadt lungking leit de bergh Liunglai , waar op des Zomers ys ge- vonden word. In 't Landfchap Xaiiji, by de Stad Pu, is een berg Lie , by den welken de zeer vroome en vermaarde Keizer Xunus , eer hy by dit volk tot Keizer verkoren was , een Boer of Landbouwer geweeft was. Deze berg brengt tot noch op de- zen dagh geen doornen noch quaade of fchadelyke heefters voort ; 't welk , na hun verciering , by 's mans groote deug- den en verdienften is toegekomen. De heuvelen des bergs Dmuen ver- CeftaUe der toonen zich eveneens als ofze in de '"''^"'■ lucht hingen. In 't Landfchap ^tangsi, by ^ielin, leit een berg Ly , die de gedaante van een Olifant heeft. De berg Vtung beeld een menfch uir, die over end ftaat en met zyn hooft voor over bokt. De berg Tienmo wordt het oogh des Hemels genoemt , om datze op beide kruinen twee oogen heeft. De berg Mingyue heeft zynen naam mndm van een onderaardfch Hol, waar meê|;^^^^;j; de zelve zoo regelrecht doorboort is , iergm. dat dit gat , als men daar tegen over ftaat , zich eveneens als een blinkende of heldre Maan vertoont. By Taoki is een berg Chincmg,\vkns hooien , als het wil onweeren of don- deren , zoo een yflèlyk geluit en geloei geven. IIZ 'Gezandtschap aan den Groot-en geven , dat men het over de twee mylen j en menfchen leven , die nergens anders ver kan hooren. By Smyang iseen2eerhoogcen vcr- makelyke berg , wiens kruin , als hcc wil regenen, altydt met een wolk be- dekt word. By Tingchai leit een bergli 'Pequi , waar aan men bevonden heeft dat het fmeltcn van den Winter-fneeuw op des zelfs kruin een teken van een goet en vruchtbaarjaar is;maarblyftdefnceu\v den Zomer over , zoo is 't een q'uaad teken. Men fchryft dat deberghi^2«^, by Chmgyang , zoodanigh van natuur is . dat men in de Lente noch in den Herfft te vinden zyn. Op den bergh Fitngcao heeft, naar men zeid, de vogel Phcnix zyn neft: ook fchryvenze dat onder dit neft een zeer edele Sn koftelyke (leen gevon- den is. In 't Landfchap 'Kenfi , op den bergh Holan , onthouden zich vcele wilde Paerden. Op 't gebergte , by de Stadt Linijao , onthouden zich wilde OlTen , en dieren als Tygers. Iii 't Landtfchap Chekiang , op den berg Cutien, zyn Tygers die geen fchade doen ; en de wilde Tygers van d'omleg- geen wind daar op verneemt , en des | gendeLandfchappen worden tam alsze GeiUerten Cf de Btr- S'»- Zomers geduutigh wind uit de hooien blaaft; en dat in tegendeel des Winters op de zelve wyze de winden door de hooien trekken. Op dinhcTg Kcji/i , dieby deKrygs- fteden leit , zeid men dat het ongemeen kout is. By Kankang leit de betg G^ianglin , die by fchoon en helder weet akydt met wolken en nevels bedekt is ; invoegen men de zelve uit het by gelegen Meir naauwHks zien kan , fchoon men daar dicht by is. By Xaicheti leit de bergh L'mgfung , waar op , als het daags geregent hcetc , des nachts altydt een groote vlam ver- fchynt; maar niet als 't droog weer is. DebergHöiJ wordt de Vuurige berg genoemt , om dat nacht op nacht zekre lichten , eveneens als ontfleekenkaetf- fen, op dezelve verfchynen. DeSince- zen willen dat het diertjes zyn , die Nacht-muggen genoemt worden , en dat deze uit de Revier na den berg klim- men, en aldaar zoo glinfteren. By Mimghoa leit de berg Tieml, het Oor des Hemels gehecten : want hier op hoort men zoo eenenfynenenaan- genamen weerklank, dat men den weer- galm, fchoon iemandt noch zoo zacht fpreekt, hooren kan. Op den bergh ^an worden zeer floute en kloeke Valken en Gieren ge- vangen , die ter jacht gebruikt wor- den. De Sineefchc Landbefchryvers ver- halen dat by Sinfung een zeer groote en dikke berg leit, waar op wilde heeften kunj, lier op gebragt worden. Het zelffte we- dervaart ook den Slangen. By Cinyven, in 't Landfchap 'Junnam, is de berg Kilo , waar op zich veele Ty- gers en Luipnrden onthouden. In 't Landfchap Suchtten , by de Stade Cungking. \t\i etnhtïg^Tnywig, waar op men Apen vind, die den menfchen zeer gelyk zyn. By de Stadt Changcheu leit de bergh Cio , waar op men fchryft dat een fteen leit van vyf roeden hoogh , enachrien iii dik, die lilt enbeweegt wordt als 't wil £?.! normen. By Lioyang leit de berg Toinu , dat is, de Berg van de koflelyke Vrouw : want op den zelven ziet men een beeld van een zeer fchoone Vrouw , dat niet door de kunft gehouwen , maar uit de natuur aldaar gegroeit is. By de Stadt lengan leit de bergh Chingkang , alwaar men in een zeeker Hol een zeldtzaam heit van Afgoden ziet; tcweeten, een heir van omtrent duizend beelden , die alle uit een harden fteen gehouwen zy n , en op 't bevel van een zeekren Koning , die op dezen berg zyn leven in eenzaamheit over bragt, gemaakt wierden. By Ftichett leit een bergh Vangkiti , waar op een wonderlyk beeld ftaat , dat een menfch vertoont , en na den ver- fcheiden temper des luchts verfcheidene kleuren aanneemt,waar aan de Inwoon- ders kunnen zien of het helder weer zal zyn, dan of het regenen zal. Den berg Fang heeft Keizer Xius, door hulp van vyf duizend mannen , la- ten 'Tartarifchen Cham, ten doorgraven: wanthy hadtgehoorc van die boven gemelde bedtiegelyke Berg-kykers , die eenen ieders voor- en tegenfpoed uit de gedaanten der bergen belooven te vooren te fpellen , dat deze Berg te vooren fpelde, dat een andere Keizer het Ryk bezitten zou ; weshal- ven , om den voortgang van dit aan- ftaande noodlot te beletten, liet hy de- zen Berg doorgraven. Op den berg Cokieu is een groot Hol , en zoo diep als een afgrond , waar in men een beeltenis van een menfch en zeker gedierte ziet. De Sineezen fchry- ven , dat by aldien iemant dit beeld aan- ziet, en luits-keels fpreekt, terflondt donder en onweer daar door t'ontftaan komt. Op den berg Fiyun ftaan in de ftcen- rotzen voetftappen van menfchen ge- drukt, waar van zommige de lengte van vier palmen van een hand hebben. By de Stadt Gag leit de berg Loyo , waar op een groot Leeuwen-beeld ftaat , uit wiens mond een Bron vloeit. By de Stad Xeu,in 't Landfchap Nan- king, leit een berg G<^/«^, waar op een groot (luk gout gevonden is, dat zeer veele ziekten kan genezen ; 't welk ook een ieder aldaar doet gelooven dat het door de Chimifche kunft gemaakt is. De berg Kieiiqiian , dat is , de Berg van negen ^Paleizen , is alzoo gehee- ten , om dat de Zoonen van Koning Cyngan daar op voor zich negen Palei- zen hadden laten ftichten , waar in zy zich in de geleertheit en letteren oef- fenden. De berg Lin , by de Stadt Tattlieu , °f is hier door zeer vermaart geworden , om dat Heym , die wonder wel met de Boog wift om te gaan , op den zelven zeven vogelen met zeven pylen, d'een na d'ander , in de vlucht fchoot. By Kiayu , op den oever van de Re- vier Ktang , leit een berg Chef ie , die door den neêrlaagh , die aldaar Kacay van Chenijaos kreeg , zeer vermaart is geworden. By de Stadt Ceu leit de berg Chang- fing, die hier door zeer beroemt is ge- worden, dewyl de YWo'iooi Confuüm daar op zyn geboorte-plaats heeft. Op dezen berg ziet men puinhopen en ver- valle muraadjen van een zeer oude Stad. of Kei:^er va?) Sina. 113 By de Stad Kioheu leit de berg Fang , dien de Graf-fteden van d'ouders , die dezenConfutim ter wereld hebben ge- bragt , niet weinigh vermaart hebben gemaakt. De berg Kieachin, by Haityang, heeft zynen naam van de negen Maagden , om dat negen zufters op dezen berg al- tydt maagt bleven , en aldaar de Alche- mi-kunft oeflènden. De berg Moymig, by Hiutai, word de Herders-berg geheeten , om dat op de- zen berg , zoo de Sineezen fchryven, eertydts een zeer fchoone Maagt het herderfchap geoefïènt heeft. By de Stadt Cu leit de berg Cu , waar op Koning Ci veel goudts begroef , en liet de werk -luiden , die het zelve be- graven hadden, op dat zulks niemand zou gewaar worden , om 't leven bren- gen ; dit merkte evenwel een jong zoontje van eenen der zelve, die ook het gout, als hy tot zyne jaren geko- men was , weg nam. By de Stadt Cuching , op den berg i^or.pen of Langste, zyn zeer veele Dorpen , die,'*'*"'^'"' zedert Keizer Xim dertig duizend man- nen daar op gebraghc hadt, gefticht zyn. By lenchang leit een berg , Tochett geheeten , die woeft , hoog, en rondtom zeer fteil is , zoo dat 'er qualik op te klimmen is, en een hand vol volks een groot heir zou kunnen afflaan ; maar van binnen leggen verfcheidene Dorpen en vlakke weiden. Op de zeer hooge bergen van 't Lant- fchap Suchuen , daar het zelve aan 'c Landtfchap Honan komt te grenzen , leit zeker Koninkryk, King geheeten, dat op zich zelfs is, en geenfins onder gehoorzaamheidt van den Sineefchen Keizer ftaat, alleen ontfangt het, eers- halven en wel-ftaans wille , van den Si- neefchen Monarch de Kroon en Scepter. Deze Berg-luiden willen den Sineezen geenfins toegang tot huntje bergen ver- gunnen , ja naauwliks toe Tpreken. Dit Ryk is gefticht van de volken van King , en d'omleggende Landtfchap- pen , die uit het Landfchap Huquang quamen vluchten , en zich , om den oorlog en de moetwil der Krygs-knech- ten t'ontgaan , ten tyde der Koningen op het einde des ^X2xa%Cheva , na deze /> hooge 114 Gezandtscha Iiooge bergen begaven. Op die gebergte leggen ontelbare valeien , en trefFelyk bebouwde landen , die voor den inval en 'r roven der vyanden bevryd zyn. By de Stadt ^leicheu zyn zeer hooge fteen- en klipachtige bergen , voorna- melyk in 't Noorder -gedeelte , daar berg aan berg leic , en waar op noch regenwoordigh wilde en vvoefte men- fchen woonen , die geenfins onder de Iieerfchappye der Sineczen buigen wil- len. Op deze bergen heeft men Zout- putten , en vind aldaar Oranje-boomcn, Citroen-boomen , Mufchus en Veldt- hoenders in gtooten overvloet. . By Jawi»^ leitdebergC6^«j;«o, die 700 breed en onnaakbaar is , dat zich daar op wilde menfchen onthouden, die van de Sineezen niet onder gehoor- zaamheic kunnen gebraght worden ; maar zy leven daar in vry en veiligh op zich zelfs. De Landfchappen Kiangsi , ^an- tung en Fokten grenzen met de wortels p aa7i den Grooten en ruggen der bergen dicht aan mal- kandre. Op dit geberghte woont een wild en woeft volk , dat tot noch on- der de gehoorzaamheidt der Sineczen niet wil buigen ; ja , dat meer is , hen verftout zich dikwils uit hunne hooien en fchuil-hokken te fpringen , en uit de naaft gelegene plaatzen een roof te halen ; hoewel deze wilde Berg-luiden niet gewichtigs noch groots in 't werk durven ftellen , dewyl overal Kaftee- len en Sterkten zyn opgeworpen , die vol Krygs-volk leggen , om 't invallen en heimelyke aanflagen deezer Berg- luiden te beletten. En fchoon de Si- neezen dikwils gepoogt hebben deeze Luiden te temmen en onder gehoor- zaamheit te brengen , zoo hebbenze evenwel nooit iets kunnen uitrechten, en dat van wegen d'enge openingen der bergen , en onaankomelyke toegan- gen ; waar in men evenwel vermake- lyke valeien en wel bebouwde landen vind leggen. VEERTIENDE HOOFTSTUK. Van Berg-iverken , als JMetalen , Steenen en diergelyke dingen, die het Aardryk in Sina verfchaft. DOor geheel Sina vind men een ontelbare meenigte van Mynen, die allerlei Metalen in grooten overvloet bezitten. Gout of zilver uit de Mynen te graven is in Sina uit kracht der wetten verboden ; dewyl de Sineezen voor vaft gelooven dat de menfchen, wiens leven veel meer dan het gout en zilver (daarom d'Europers d'ingewanden des Aardryks door fnuf- felen en ontledigen , en de vlakte des Aardryks van menfchen ontblooten) van Keizereg en Koningen behoorde geacht te worden , doorgaans in de my- nen door de fchadelyke uitwaaflèmen- de dampen verftikken en om 't leven • raken. Evenwel ftaat eenen ieder vry gout aan d'oevers der Revieren te zoe- ken , dat ook aldaar in groote meenigte gevonden word , en daar mee de Sinee- zen veel meer koophandel dryven, als datze hetzelve in betaling voor andere Waaren geven. Verfcheidene andere Berg-werken, als Quikzilver , Koper, Yzer , Tin , Vermiljoen , Lazuur , Vi- triool , worden ook in 't gebergte gevon- den. Door 't gantfche Landtfchap Su- chuen vind men ook zeer uitmuntende Zeil-fteen , en d'allerbefte by de groote Stadt Liucheu , als ook in 't Landfchap Huqiiang. Op 't gebergte rocheu vind meri een groene fteen , die , fyn geftoo- ten , den Schilders een treffelyke groene verf verfchaft. In 't Landtfchap ^lan- tung , in 't gebied van Kaocheu , als ook by Tali , de tweede Hooft-ftadt van 't Landfchap lunnan, word Marmer-fteen uit de fteen-klippen gehouwen , daar af, tot bladen gezaagt , tafels en diergeiyk huisraat gemaakt worden : want dit Marmer is zoodanigh met allerlei kleu- ren gevlamt.dat zich in de zelve gedaan- ten Tartutrifchen Cham , of Kel:^er -van Sina. ten van bergen , waters , boomen , bloe- men , en dikwils lieele*Landtfchappen vertoonen , niet anders als of al deze dingen zeer kundig met de Penceel daar op gefchildert ftonden. In 'c Landtfchap 'Peking wordt zeer doorluchtige Kriftal , en wit en roodt Marmer gegraven : en op 't geberghte Xaitting, in'tLandfchap Xiï^?/?, vind men den fteen Jafpis van verfcheidene kleuren. In 't Landfchap Xenfi, behalven an- dere koftelykejuweelen, vind men ook op 't gebergte de fteen Jafpis, en noch een anderen fteen , die by deSineezen in grootewaerde en achting gehouden wordt. De Koopluidén , uit den Ryke Tarken , komen dien hier opkoopen ; en verkoopen den zelven met groot gewin op andere piaatzen. Deze fteen gelykt zeer wel na den Europifche Jafpis, uitgezeid dat hy helderder, en hier en daar met bleek-blaauwe ftree- pcn doormengt is. Men zou kunnen zeggen , dat dit een van de fteenen is , daac af in de Bybel gefproken wordt , en die onder de twaalf dierbare fteenen getelt worden , die aan het kleed van den Priefter Aaron hingen , indien men flechts zoo een groote vierkante fteen kon vinden , dar des zelfs eene zyde een palm van een hand breed was ; dusda- nigh een fteen is ook voor geldt niet te koop, endienkrygt, als 'er een gevon- den word , de Keizer. In 't Landfchap Xenji, by Chmgyven , op den bergh lo , worden zeer klaare fteentjes gevonden , die na Diamanten gelyken- Op den bergh Kim heeft men root Marmer. In'tLzndfchzp Hu^uang, hy King- cheu , als ook te S^ienlin , in 't Land fchap ^migsi , worden zeer fchoone fteenen gevonden , waar meê de Sinee- zen hun inkt zoodanig weten te tempe- ren , als d'Europifche Schilders hunne verruwen. In 't Landfchap G^antung , by N.an- hing , is een fteen , die de Sineefche inkt zeer gelyk is , daar meê de Sinee- zen , gelyk d'Europers met kryt , op gefchaafde en witte bortjes fchryven. Aldaar is ook een zeker flach van eert fteen , zoo hardt , dat d'Inwoonders daar af fteene bylen en meflchen ma- ken. In 't Landtfchap 'Peking vind men toets-fteenen , en meer andere fteenen, die om de kleur en hartheit hoog geacht worden. In 't Landfchap /ïó«<ï«, by de Stade Changte , is een bergh die de Zeil-jieen gehceten word , van wegen de groote meenigte der Zeil-fteenen , die aldaar gegraven worden. By de Stadt Taoning leic de bergh lo , daar uit zeer koftelyke gefteenten ge- graven worden ; maar men kan daar niet wel op klimmen. In 't Landfchap Suchuen , by Kien^ chang , leit een berg , Tiexe geheeten , uit wiens fteenen, alsze in 't vuur ge- fmolten worden, yzer druipt, dat zeer bequaam is om fabels en degens daar af te maken. In 't Landtfchap Huquang , by de Hook-düdHoangcheuMit de berg 'Pao, daar op men fteentjes vind, waarvan zommige, alsze in de Zon geleit wor- den , root , andere geel worden , en ook een tyd lang die zelve kleur behouden. By de StzdtChiftgtien leit de bergh Cucai, waar op alle boomen en fteenen root van kleur zyn. In 't Landfchap Huquang, by de Stad Ganhiang , leit de bergh Hoan , die de Geele berg genoemt word, omdatdes zelfs gantfche aarde en de fteenen byna gout-geel van kleur zyn. Desgelyks heeft ook de berg Tayven , by de Stadt Vuchang gelegen , fteenen en aarde die een gout-geele kleur hebben. In 'r Landtfchap Iimnan leit by de StaóxCioking de hetghKinhoa, wiens kruin zich gout-geel van kleur ver- toont. By Chungchang , de vyfde Hooft-ftad van 't Landfchap XenJi, vind men bruin- achtige blaauwe fteentjes , die met wit- te ftreepen onderfcheiden zyn , en by de Grooten in groote waerde gehou- den worden : want een ieder gelooft: dat de kalk , die van deze fteenen ge- brand word , zeer krachtigh is oni 't le- ven te verwylen , indienze , fyn geflo- ten , in plaats van een genees-middel ingenomen word. In 't Landtfchap Huquang, op den bergh 1)xe , worden zwarte fteentjes / i gevon- Gezandtschap aan den Grooten IIÖ gevonden ; het poeder daar af gebruiken d'Arczen tegen de ziekte der keele, en voornanielyk tegen de Squinancie. ByHe/icheu leit de bergXejen, die AcSteeneZwaluwegenocmtwon, om dat daar op, als 't geregent heeft, flee- nen gevonden worden die wonder wel na Zwaluwen gelyken : Ja d'Artzen weten, uit de verfcheidentheit der kleu- re , de mannetjes van de wyfjes t'onder- fcheiden, en maken van de zelve ook genccs-middelen. By TochilckdehcrgCiefuon, waar op men allerlei flach van fteenen vind. In 't LandtfchapC/6(?/éii««^, by Tai- cheu , leit de bergh Gueyu , waar op alle de fleenen , zoo groot als kleen , vierkant zyn. En by de SizAi Siaoxan is een Steen-myn, die aan meeft alle de plaatzen van geheel Sina fteenen verfchaft. In 't Landfchap Xenfi, by de Stadt Lantien , op den bergh Vutu , als ook by de Stadt Cungchang , word een berg- werk gegraven , dat een zeer krachtigh en goet genees-middel is tegen alle ver- gift , quaataardige koortzen , en fcha- delyke hitte der Honds-dagen. Het is • rootachtig geel van kleur , met zwarte ftipjes befprenkelt , en zomtydts zeer hoogh root ; zulks dat het weinigh in kleur van 't Vermiljoen verfchilt , hoe- wel men daar mee niet fchilderen kan. Dit zelffte berg-werk vind men ook in 't Land Stichtten , by de Krygs-ftadt !P(7. Men drinkt het met wyn in , als het eerft daar in een weinigh te weeken heeft gelegen. By d'Europers is het niet bekent , ook word in geene boeken daar af vermeit. Uit den berg Fangtai wordt Mofco- vifch Glas gegraven ; in grooten over- vloet vind men dit ook op den bergh Jumo. De Kalk , die daar af gebrand word, is, na der Sineezen zeggen, zeer krachtigh om'tleven te verlengen, in- dienze met wyn ingenomen word. Dit Glas word ook in 't Landfchap Nanking by Fungyang gegrave n. In 't Landfchap ^langsi , by de Stad Cincheu , wordt een zeekre geele aarde gegraven, die een krachtigh tegen-gift tegeti alle vergiften is. In 't Landfchap Huquang , by de Stad Changte , wordt Manna geraapt. Dit wordt ook gezamelt by Minxan , op d'allerhooghfte l^ruin van den bergh Minxan. De Sineezen houden dit Man- na voor een bevroozen dauw. In 't Landfchap Xanfi, op den bergh Tape , word een zeekre aarde gegraven, die zoo root is , datze voor Vermiljoen, daar mee de Sineezen hunne roode Ze- gels drukken, gebruikt word. In 't Landfchap X«»/7, op den bergh Nienxeu, wordt een zeer witte aarde gegraven , die de vrouwen in plaats van lootwit gebruiken ; dewyl de zelve de fchoonheit zeer vermeerdert , en alle zwarte plekken en vlekken des lig- chaams verdryft , indienze met water gemengt, en over 't aangezicht geftre- ken word. Op Sineefch word deze aarde ^leiki genoemt, dat zoo veel als d edele Vrouwe te zeggen is. In 't Landfchap X(?»/{', hy Lantien, op de bergh Jo , word een blaauw berg- werk gegraven , daar meê de kleeren eveneens als met Paftelblaauwgeverft worden. In 't Landtfchap Xanfi graaft men Kooien , die weinig verfcheelen van de geene die te Luik in Neêrlandt gegra- ven worden ; in de Noordelyke Land- fchappen gebruikenze de zelve aan 't vuur , en ftooken de kagchels daar meê. Langzaam raken deze kooien in de brand , maar alsze in de glim zyn ge- raakt, zoo gevenze zeer groote hitte, en houden ook zeer lang vuur. In 't Landtfchap Teking , dicht by Tingco , leggen de bergen A^i? en i'«i, alwaar kooien , eveneens als turf, gegra- ven worden , die d'Inwoonders in plaats van hout op den haert gebruiken. In Sina heeft men ook een zeeket flach van Joden-lym, die uit de fchors van een zeekren boom geperft word , en taai en lymachtig als pik is : hier af wort een zekrc flach van Sandarache of root- zel gemaakt , dat de Portugeezen Ciaro, en de Sineezen Cie noemen. Met dit Cte beftrykenze de ledekanten , huisraat, ja zelfs de huizen en fcheepen , die daar afghmmen als ecnfpiegcl, en met ha- ren glans d'oogen in 't zien zonderling vermaken ; en hier by komt het toe , dat de huizen in Sina en op ^t Eilandt Japon zoo fterk glimmen en glinfteren , datze een ieder , om zoo te fpreeken , . - fchy-. 'Tartarifchen Cham, fchynen toe te lachchen. Want met dit 1' Cie wetenze , eveneens als met verf, ; allerlei hout een blinkende klenr te ge- ven. Uit deze oorzaak gebruiken de Sineezen veel minder dan andrc volken, by wien deze lym niet in 't gebruik is , op den tafel over de maakydt Servetten of Tafellakens. Want fchoon op hunne j glimmende en blinkende tafels eenigh vet komt te (torten, dat kan meteen weinigh fchoon regen-water , zonder verUes van glans , zeer licht daar af ge- wifcht worden; dewyl in deze tafels, die zeer hart en glad zyn , niets kan in- of Kei:^er "van Sina. 117 drinken. Behalven deze lym heeft men in Sina noch een oly , die uit de vrucht van een zekrcn boom geperft word , en de boven gemelde gom of lym niet zeer ongelyk is. Het kookzel van deze olie wordt mede gebruikt om allerlei huisraat glad te maken ; doch geeft zoo groot een glans niet , hoewelze veel meerder gebruikt word. Van de ftofïe , daar af het Porcelein gemaakt wordt , en van meer andere Berg-werken , is te vooren wydtloo- pigh in onze Reis -befchry ving ge- fproken. VYFTIENDE HOOFTSTUK. Van M^ortels , Kruiden , Heefiers ^ Bloemen , Riet , Boomen en Vruchten. van van E zeer groote en vvyd ftrekkende Landftreek des Sineefchen Ryks, dat zich niet alleen zeer verre t Ooften na 't Weflen , maar ook t Zuiden na 't Noorden uitftrekt, veroorzaakt dat in geen Gewed: des gantfchen Aardbodems zoo een groote vetfcheidentheit van AardgewafTen, on- der de lucht van een zelve Ryk, voort komt als in Sina. Wantdevetfcheiden temper des luchts ( die nootzakelyk uit deze overgroote Landftreek moet vol- gen ) is d'oorzaak van meenigerlei flach van vruchten ; dewyl zommige weliger onder een heete , andere onder een koude , en andere onder een getemper- de lucht voort komen. ■ De Sineezen zelfs verhalen wydloo- pigh in hunne boeken van deLandbe- fchryving , wat ieder Landfchap voort brengt. En dit kan in 't gemeen met waarheit gezeid worden , ('t welk ook alle Schryvers beveiligen) dat alle din- gen , die tot 's menfchen onderhoud , ja tot welluft van nooden zyn , niet uit an- dere plaatzen 'm Sina gebragt worden , maar in grooten overvloet aldaarbinnen 's lands voort komen. Ook mag ik wel ftoutelyk uit zeggen, dat alles, wat men in Europe heeft , ook in dit Ryk gevon- den word. En indien men hier eenige dingen gebrek heeft , zoo heeft de na- tuur dit gebrek met veel meer andere dingen, die Europe ontbeert , vergol- den. Op dat nu een ieder des te duide- lyker magh weten , met welk een oogft van Aardvruchten , en groot getal van redenlooze fchepzelen, de milde natuur dit Ryk en Inwoonders gezegent heeft , zal ik in dit en de volgende Hooftftuk- ken , op'tkortfte en bondigfte , deze ftolïe afhandelen. In lungfing , d'achtfle Hoofrllad van ^» shg, ■tLandtfchap Teking, groeit een zecr/^f^r edele Wortel , die door ganifch Sina heiizami zeer vermaard is, en van de Sineezen """*''■ Ginfeng , maar van d'Eilanders vanja- pon Nifi gtnotmzvioxd. De Sineezen noemen dezen wortel Ginféng , na ha- re geftalte , dewylze de gedaante van eenmenfch, (die op Sineefch Gin ge- noemt wordt) die met de beenen wyd van malkandre Haat , zeer aardigh ver- toont. Hy gelykt niet qualyk na onze Europifche Mandragora , uitgezeidt dat hy veel kleender is ; ook twylïel ik niet of de zelve is een foort van Mandragora , dewyl hy een en de zel- ve gedaante en kracht heeft. Deeze wortel gedrooght , is geel van kleur , heeft zeer dunne vezeltjes, waardoor hy zyn voedzel zuigt, en is rondtom il. mee ii8 GEZAyiDTscKAv aan den Grooten met zwarte aartjes befprenkêlt , die zooj ervaren , die wil da°t de Rabarber in die fynzyn, als ofze met een fyne fchryf- geweften voortkomt; maar men zcid pen gehaalt waren. In 't kauwen ver- dat wy de zelve uit die geweften ktygen neemt men daar in een onaangename, om datze van die volken overgebragt zoetigheit , met eenige bitterheit ver-! en verkocht word, en niet weet datze mengt , maar die zeer weinigh is . Hy ; uit Sifia gebragt is. vermeerdert zeer veel de levendigh-j By XimkingwaüeenWondScorzo- makende geeften, fchoon men daar af; fier , die door een zonderlinge kracht maar het twaalffte deel van een once in- 1 het vetgift wederftaat. neemt ; maar neemt men een weinigh i In 't Landfchap ^lekheu , by Liftng, meerd'er in , zoo vetfterkt hy de krach- groiet d'allerbefte wortel Sina. ten van zwakke luiden , en veroorzaakt In 't Landtfchap Kiangsi groeit een een aangename warmte des ligchaams. | Bloem, Lien geheeten, wiens wortel De geene , die fterk en heet van na- ! zeer treffelyk is , en mede ook al haar tuurzyn, brengen zich, met de zelve nuttigheit heeft. Deze wortel heeft dik te gebruiken, gemeenlyk in levens ge- vaar , dewyl de geeften daar door re zeer vermeerdert en vermeenigvuldigt worden ; maar luiden , die door een langduurige ziekte , of uit een andere oorzaak verzwakt , afgemat en uitgeput ,zyn , doet hy zeer groot voordeel. Den zieltogenden herftelt hy zomtydts de krachten zoodanigh , datze dikwils noch tydt krygen om andere genees- middelen re nuttigen , en tot hun ge- zondheit te raken. En zoo duur is deze wortel , dat een pond tegen drie pond zilver word opgewogen. In 't Landfchap Xanji word mede de- ze wortel Ginfeng gevonden , die de Stadt Leao zeer vermaart maakt. s.»hiirhr. Het Landfchap Xerifi verfchafr zeer veele en trefFelyke genees-middelen, voornamelyk Rabarber , op Sineefch Taihoang geheeten, die niet in 't wild groeit, gelykzommigemeenen, maar wil in tegendeel met groote naerftig- heit en zonderlinge vlyt aangequeekt worden. De wortel is niet hol, maar doorgaans vry vaft , en hier en daar met knobbelen en bulten bezet. De bladen komen in geftalte eenighfing met onze kool-bladen overeen , maar vallen grooter. Door de wortels ftce- ken de Sineezen een gat , en hangen- ze buiten de Zon te droogen ; want alsze in de. Zon gedrooght worden, 200 verliezenze hunne kracht. Uit dit Landtfchap , en 't Landtfchap Su- chuen , komt voor het meerder deel al de Rabarber , die tot ons in Europe over Zee, of door de Ryken Caskar , Te- bet , Mugor en Terjïe gebragt wordt. Want niet zeer is de geene ju zaaken wils de dikte van een mans arm , fchiet by wylen drie of vier voeten diep in zeer fyne aarde, en is doorgaans met kniet- jes of leedjes , eveneens als riet, onder- fcheiden. Des zelfs buitenftefchorsis heel en goet, maar het merg of viecfch is van binnen zeer pypigh en hol. Dit vleefch is fpier-wit , en gelykt na de ftoelen van onze aartjesjokken , hoe- wel het zelve wat onfmakelyker is. Des Zomers , dewyl hy verkoelende is, word hy in groote waerde en voor een lekker- nye gehouden. In 't Landfchap i^aftefw , hyLiping, n, groeit d'oprechre wortel Sina ; maar *"" door geheel Sina de wilde , die bei- de op Sineefch Fö//« genoemt worden. Geen andre byna als de wilde word tot J tons gebragt , die van binnen eenigh- l fins roorachtigh van kleur is , maar valt nergens na zoo groot als d'oprechte of tamme , nochte bezit ook zoo groo- te krachten niet. De tamme of oprech- te groeit en komt voort onder d'aarde, byna op de zelve wyze als de Patatas in Indien voort komen ; en dat voor- namelyk in oude Pynboome boffchen: uit welke oorzaak de Sineezen fchry- ven , dat deeze Wortel uit een Gom of Pik van den Pynboom allereerft voort komt , die, van deeze boomen op d'aarde vallende , in de zelve wor- telt , en een kruit voort brengt dat zich al kruipende wyd en zyd over d'aarde heenen verfpreid, en geduurig met knobbelachtige wortels onder d'aar- de voort fchiet. Deeze knobbelachti- ge wortels zyn by wylen zoo groot als een kinder hooft , en komen in grootte en geftalte met de Indiaanfche Kokos- Tartarifshen Cham , of Rei:^er 'van Sina. j 19 Kokos-nooten overeen ; ook verfchilt der zelver kleur niet veel van de kleur der Kokos-nooren , hoewel de zelve zoo hard en dik niet is, maar weeker, en veel dunder. Onder dezen fchors leit een kern of een wit en voosachtig vlees, dat de Sineezen zeer hoogh achten , en in hunne geneesmiddelen gebruiken; hoewel zy ook de wilde niet verwerpen, indien zy deze oprechte niet hebben, maar vinden evenwel in de wilde zoo groote krachten niet. Deze Wortel Sina is eerfl: in den jare vyftien honderd vyf-en-dertig den Eu- ropers bekent geworden , als wanneer de Sineezen in de Stadt Goa , in Indien , de zelve te koop bragten. En niet alleen groeit de zelve in Sina , maar ook in Cochinchina , aan de Malabaarfche kuft, en op verfcheiden andere plaatzen van Indien , ja ook in Weftindië ; hoewel deze laatile , die in Weftindië voort komt, niet voor d'oprechte, na 't ge- voelen van zommigeSchryvers, maar alleen voor een foort van den valfchen Wortel Sina gehouden word. Voor de befte word gehouden , die fmakeloos , vet , zwaar , niet hol , doorgaans vaft is , en geen wurm-fteek noch verrot- ting heeft. » Door een zonderlinge kracht, vol- gens het fchryven van Gatcias , we- derftaat en genecft deeze Wortel de Spaanfche pokken , en niet alleen deze pokken, maar ook de jicht, beeving, pyn in de leden , 't voet-euvel of po- dagra. Zeer goet is ook de zelve voor een zwakke maag , ingewortelde hooft- pyn , fteen in de blaas , en diergelyke gebreeken , die uit koude haren oor- fprong nemen. Zeker SchryverAkofta meld in zyne fchriften , dat deze wor- tel zoo weinig letzel veroorzaakt , dat de geene, die de zelve tegen de pok- ken gebruiken, allerlei fpyze , alsvifch envleefch, mogen eeten, zonder datzs daar af eenigh ongemak zullen gewaar worden. De Sineezen en Indianen ge- bruiken deze wortel gemeenlyk op de- ze wyze : zy nemen vier loot wortels, een loot peterceli , en kooken dat in omtrent tien mingelen waters , tot op een derde deel ; het overige afziedzel bewarenze in een verglaasde aarde pot , daar de kranken daags een luftige teugh laauw af drinken , en gaan dan daar op twee uuren te bedde leggen. Twee uuren voor het avondmaal drinkenze weder zoo een laauwe teug ; maar voor hare dagelikfche drank drinkenze de zelve kout in. Zómmige nemen ook alle daagh , 's morgens en 's avondts , een vierendeel loots geftooten wor- tel met wyn in , daar op zy , zonder eenig iza Gezandtschap aan den Grooten eenig ongemak , uitgaan en hunne din- gen doen. Gemier. In grooten overvloer heeft men in Sina ook de Gember : want op geene plaatzen valt de zelve zoo goet , en groeit zoo weelig voort , als in deze ge- weften; hoewel de zelve , des niet te- gen Üaande , in verfcheidene andere ge- weften , als \nBetigale, op d'tilanden van Molukken , en meer andere plaat- zen in Indien , weeligh tiert en voort komt; en deze ook voornamelyk hier te lande gebruikt wordt. Men vind 'er tweederlei foorten van Gember : te we- ten, een mannetje en een wyfje , welk laatfte veel kleender van bladen en wor- tel is als her mannetje. De bladen ge- 1 lyken wonder wel na de bladen van riet ; zulks de geene , die nooit Gember heeft zien groeien , de zelve voor riet zou aanzien , dat eerft uit der aarde fchiet. De bladen van de mannetjes Gember, daar door in de lengte een cenige groote zenuwe of ader loopt , fchieten niet over de drie voet hoogh boven d'aarde, zyn wreed in 't aantallen, en . zitten hier en daar zonder fteeltje aan den ftengel , onder alleenigh , maar boven aan tops gewyze by malk^ndre. De wortels zyn van verfcheide zwaarte en grootte , waar onder zommige de lengte van vier fpan hebben.maar vallen alle nochtans bróS en knobbelachtigh , en fchieten niet diep in d'aarde , maar groeien eveneens als riet , effen onder en over d'aarde heen. Een of twee van deze knobbels of klaauwen laat men , in 't uitgraven , in de vooren leggen , daar dan aarde over gefmeeten , en eveneens als zaat gemeft word. Deze klaauw, die in d'aarde blyft leggen , word ook een weinigh , na de drooghte der landen, met zoet water befproeit , en de vrucht daar van (die de weer uit gefchooten wortel of klaauw is , te weten, de Gem- ber zelf) in 't naaft volgende jaar , na de planting of zaajing , uit d'aarde ge- graven. Dit uitgraven der wortels word I gedaan als de bladeii verdorren en ver- welken , 't geen in 't midden van de Zomer is. Zommige queeken deeze Gember op een andere wyze voort ; te weten, in 't najaar, als de Gember zyn vollen wasdom heeft , halen zy den ftronk uit d'aarde , en fnyden den wor- tel, die de Gember is, daar af; daar na fteckenze den zelven ftronk weer in d'aarde , waar aan dan in 't volgende jaar weder een wortel groeit , die we- der , gelyk in 't voorgaande jaar , afge- fneden word. De friflche wortels , van wegen d'overtoUige vochtigheit , zyn nergens na zoo heet van fmaak als de gedroogde; en alsze een weinigh in de Zon J Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sina. 121 Zon te droogcn hebben gelegen , zoo wordenze onder de klei begraven , op darze , door het wegdtoogen der na- ' tutiriyke vochtigheit , geen wurmfteek zouden krygen, daar anders de Gem- ber zeer veel noods af heeft. De Gem- ber tiert vveehgh , gelyk ook alle an- dere Specerycn , op aan zee gelegene plaatzen. En fchoon de Sineczen en andere Indiaanfche volken de Gember gemeenlyk onder de Moes-kruiden planten , zoo groeit die nochtans van zelf ook in 't wild , hoewel de wilde zoo goet niet is. Als de Sineezen of andere volken , by wien deze Gember voort komt , de zelve willen inleggen of kon- fy ten , zoo fchillenze die eerfl , en fmy- tenze terftond in pekel of edik, daarin de zelve een uur of twee dan te wec- ken leit, daar na vvordze uit deze pe- kel genomen , en mede een uur of twee in de Zon te droogen gelegt , en we- derom in huis met matten of eenisie andere dekzels dicht toe gedekt , tot dat alle de vochtigheit daar uit is ge- trokken. Ir.dienze nu deze wortels van d'eene op d'anderplaats willen vervoe- ren , zoo doenze de zelve in kaften , befprenkelenze met water , en bedek- kenze des nachts met aarde , maar over dagh wordenze in d'open lucht gezet. Dit alles dus na behooren gedaan zyn- de, zoo wordenze in zuiker geleit, doch niet alleen in zuiker, maar ook in edik en pekel, 't geen deze wortels zooda- nigh tempert , datze geenfins heet noch onaangenaam van fma^ik in den mond vallen. Maar indien de zelve ook al te veel worden afgewoffchen , zoo vcr- liezenze dikwils hare fpeceryachtige kracht en fcherpte. Behalven dat de verfche of groene Gember by de Sineezen en andere vol- ken voor Moeskruiden gebruikt wordt , zoo verflrekt de zelve ook een treffèlyk genees-middel tegen den buikpyn , ko- lyk, langduurigeloopen, die uit koude ontftaan , en diergelyke andere ziekten. Doch in 't gebruiken van de Gember moet hier op wel achting gegeven wor- den, datdegeene, die hettig bloed by zich hebben , 't zy zieken of gezonden, de zelve zeer fpaarzaam gebruiken ; de- wyl de Gember het bloed ontftcekt, en de monden der aderen opent. •|T7Eeligh en '* meelt alle i Kruiden. vruchtbaar zyn ook Kruiden. de Landtfchappen van Sina van verfcheidene Kruiden , die wonderlyke en heilzame krachten by zich hebben. In 't Landfchap Xenji, by de zevende Hooft-ftad Khigyang , groeit een kruid , Kinfil geheeten , dat zich eveneens ver- toont als een bos geel hair ; waarom het ookvan de Sineezen goudezyde, of de goude draden van Zy-wurmen gcnoemt word. Dit kruid is bitter van fmaak, en heeft evenwel veel meer een verkoelen- de dan een verwarmende krachtbyzich. Het gencefl: ook zeer zuiverallefchurft- heden des ligchaams. In 't Landfchap X«i/?, voornamelyk op den berg iV/eswa , is een zeker flacli van kruid , dat de drocfheit verdryft, en 'tlachchen en blydfchap veroorzaakt, indien men het zelve eet; de Sineezen noemen het ^««. By de Stad Cin, op den berg Tochung, groeit , na 't fchryven der Sineezen , een kruid, /7öa,éo geheeten , 't welk de menfchen , alsze dat eeten , onvrucht- baat maakt. By Cingcheu , de zefte Hooft-ftadt van 't Landfchap ^aiitung , leggen Ei- landen , waar op een zeker kruit groeit, Lmigsiu geheeten , dat de paerden (tcrk en fnel in 't loopen maakt alsze dat ecten. By de Stadt Kincheu groeit een kruid, dat de Sineezen het Kruid van duizendt jaren noemen ; ja, dat meer is, zy fchry- ven dat het onfterffelyk is, en nooit ver- dort. Het water , daar in dit kruid te weeken heeft gelegen , in gedronken , maakt het wit hair zwart ,, en is zeer krachtig om het leven te verlangen. In 't Landfchap ^langsi, by Lien- cheu, groeien zeer veel heilzame krui- den , en onder andere vind men daar een kruid , Pa/w geheeten, dat is, onfterffe- lyk , dewyl het zelve 't geheel jaar door, als hier te lande de Aloë, in huis groen kan gehouden worden. In 't Landfchap Huquang groeit , op den berg Viitang , een kruid dat winter en zomer altydt groen is. q By m Gezandtschap aan den Grooten By de Stadt Hoang groeit witte Alf- fem, dievandeSineefclicArtzen, van wegen zyne vooctrefïèlykheit , Heti ge- noemt word ; en in Fungyang vind men roode Alflem , die beide van de Sinee- zen tot verfcheidene gebreeken ge- bruikt worden , maar zonderling tot de verbrandheit. In 't Ryk Tanyii groeit een zeeker kruit op de fteenen.dat niet verbran- den kan, fchoon hetin'tvuurgefmee- ten word , en daar in lang blyft leggen. Het word wel ecnigfins gloeiend , maar zoo dra komt het niet uit den vuure, of het krygt zyn oude asgtaauwachtige zwartheit weder. Dit kruid fchiet zeer hoog op , en word tot flik , en bederft terftond zoo dra als het in 't water ge- fmeeten word. In 't Landfchap ^lantung , by Ktm- cheu , groeit een zeker kruid Chifung, 200 geheeten om dat het den winde , die 'er waait , aanwyft. De Schippers kunnen ook uit de leedjes of kniedjes van dit kruid zien , hoe veele ftormen in een maand , en in 't gantfchejaar ont- ftaan zullen : want hoe weiniger zy in^t zelve rellen , zoo veel te weiniger ftor- men zullen 'er dat jaar ontftaan, maar aan de wydte der kniedjes , van den wortel af te rekenen , kunnen de Si- neezen , zoo zy meinen, te vooren zien, in welke maand een ieder onweer ont- ftaan zal. In 't Landfchap ^M«g J-i, byCiw/^^», maken d'Inwoonders , uit een zeeker kruid r«. Laken, 't welk de Zydc zelf te boven gaat , en is ook duurder als de Zyde. In 't Landfchap ^tekheu, by Lifmg, maken d'Inwoonders doek of laken uit ruwe Hennip, of uit een zeker kruid dat deHennipzeergelykis, en Co gehee- tenword: in de Zomer is het een zeer fchoone en gemakkelyke dragt. De Sineefche Artzen roemen dat op den bergh Tiengo over de honderd ver- fcheidene kruiden groeien , die zon- derlinge hcelzame krachten by zich hebben. Eigen is ook den Ryke S'ma zeeker kruid of heefter, die op Sineefch The en Tha genoemt word , en daar af de Sineezen en andere gebuur-volken hun- nen drank The of Cha maken , die met het kruid een endenzelvennaam voert. Op geene plaats in geheel iJiwa groeit .^''*' deze Hecftet weeliger , en in gtooret V/«. ' overvloed , dan in t Landfchap Nan- king , by de negende Hooftftad Lucheu. Ook vind men dezelve in geen andere geweften dan 'mSina, Stam, enop'c Eilandt Japon. Wonder wel gelykcn de bladen na de bladen van de Smak ; en dat dcThe een foort van Smak is , daar aan heeft niemant te twyffelen; evenwel is hy niet wild, maar tam, en geen boom of kruid , maar een hee- fter, dewyl hy zich op veele takjes en rysjcs verfpreid en verdeelt. Deze hee- fter word op de velden gepoot op heu- veltjes , ontrent drie voet van elkandre , en fchiet op rot de hoogte en breedte van een Europifche aalbezie- of rozen- boom. De takken van dezen gantfchen heefter zitten, van onderen tot boven aan den kruin , doorgaans vol bloemen en dunne bladen die voor fpits toe loo- pen , rondtom zaagsgewys getant of in- gekerft , en donker groen van kleur zyn als de palm-bladen , maar vallen wel zo breed en fpits. En fchoon deze bladen in gedaante van elkandre niet vetfchillen, zoo zyn de zelve evenwel van zoo een verfcheidene grootte , dat zich aan een zei ven heefter vyf verfcheidene bladen vertoonen. De eerfteengrootfte, die geheel en al in geftalte met de bladen van de Tuin-balffem overeen komen , zitten aan d'onderfte takken. Na deze volgen de geene die van de tweede grootte , en veel kleender dan d'eerfte zyn; invoegen deze vyfdetlei bladen vervolgens kleende» en kleender wor- den. Maar zoo veel deze bladen op- waarts in grootte verminderen , zoo veel vermeerderenze ook in prys : want een pond van de gedroogde en bereide bladen van d'eerfte grootte geld vyf ' fchellingen; die van de tweede grootte, vyftigh fchellingen ; maar die van dej derde, vyf gulden; die van de vierde, vyftien ; en die van de vyfde en leftej grootte , vyftig , ja dikwils honderdc' en vyftig gulden , indienze wel bereid zyn. Aan de takjes zitten groene knop- jes , daar uit blocmtjes met witte blaad- jes voortkomen, die van binnen geel zyn , en in grootte , fatfoen en kleur den Tartarifcbe^ Cham , of Keii^er van Sina. uen bloem of rooze van een Egelantier zeer gelyk zyii , maat vetfchillen van de zelve in reuk. Na dat deze bloemt- jes zyn afgevallen , volght 'et een na- Vel, vvaatinzvvartachtigzaatzit, dat, in d'aaidegezaait , binnen den tydt van dtiejaten nieuwe heefters voort biengt, uit welker bladen jaarliks een ryken oogft komt, ook op die plaatzen in Sina en Japon , daar het hagelt en fneeuwt , eveneens als in Hollandr. Invoegen daar groote hoope is , dat dit kruit hier te lande ook gelukkelyk zou kunnen aangequeekt worden , by aldien het zaad , in een kasje dicht toe gefloo- ten, daar van daan over gebragt, en op fchaduvvachtige en vruchtbare plaatzen gezaait wierd. De wortels zyn veezel- achtig, en in kleene flukjes verdeelt, die niet diep in d'aarde gaan , maar loopen byna boven over d'aarde heen , en zyn nergens toe nut : zulks de voottrefFelykheit van dezen heefter al- leen in de bladen beftaat. Deeze bla- den plukkenze alle daagh , droogenze in de fchaduw, en bewarenze tot den drank Ga , dien zy byna geduurigh in plaats van hunnen dagolikfchen drank gebruiken; niet alleen over tafel, maar ook wanneer d'eene vriend den ander in zyn huis komt bezoeken. Ook wordt eenen iegclyk , die aan de Ho- ven dér Grooteti iets te verrichten heeft, terftondt , zoo dra als hy gaat neerzitten, een kop van dezen drank gefchonken. Deze drank word altydc warm in gedronken . of veel meer in ge- flurpt , na de wyze der oude Romeinen, die veel meer van warm als van kout water hielden. Dien deeze drank wat bitter op de tong valt , die mengen zom- tyds een weinig fuiker daar onder, dat de gezonden dan zoo met groote fmaak opflurpen , om den flaap te verdry ven; maat zonderling wel bevinden zich de geene by deezen drank , die hunne maag met eeten overladen , en de hert fenen door anderen fterken drank ont- Itelt hebben : want hy verdroogt en neemt wegh alle overtollige vochtighe- den , en verdryft de dampen die den flaap veroorzaken ; fterkt de geheuge- nis , maar vermeerdert , indien men te veel daar af drinkt, de gal. DeSinee- zen pryzen de krachten en deugt van dezen drank hemelhoog, enfchryven den zelven voornamelyk toe , dat zy van geen voet-euvel noch fteen in de blaas of nieren weten ; 't welk wy hieront te meer gelooven , devvyl ons in Sina, op onze heen-enwederom-reize, nic- mant te vooren is gekomen die daarmee gequelt was- In 't bereiden en gebruiken van de- 9 1 zen 124 -Gezandtschap zen drank is taflchen de Sineezen en Ja- ponners ook groot onderfcheid. Want de Japonners ftooren deze bladen tot een zeer fyn poeder , en mengen dat met ziedend lieet water in een kroesje, daar in omtrent twee of drie lepelen nats magh , datze dan met elkandteal flurpende zoo heet indrinken. Maar de Sineezen fmyten etlyke bladen in een kroesje met heet water , datze dan zoo warm , als de kracht der bladen in 't wa- ter is getrokken, mede al flurpende in- drinken , zonder het minfte van de bla- den te proeven of in de maag te kry- gen. Zommige Tarters en Sineezen , inzonderheid voornaame perfoonen en groote Heeren , bereiden het op deze wyze. Zy nemen een hand vol van de- , ze Thee-bhdsn , en fmyten die in zie- dend heet water, daarna nemenze vier miaal zoo veel van dit water als gekook- te zoete melk , en mengen daar een weinig zouts onder, datze dan zoo tef- fens warm uit houte koppen , die van binnen met zilver beflagen zyn , al flur- pende indrinken. En niet alleen word deze drank in Ska en d'omleggende plaatzen , maar ook hier te lande in Eu- rope by veele voorname perfoonen zeer veel gebruikt : want dewyl de ge- die dezen drank in Siua en ook hier ne, te lande gebruiken, alle eendrachtelyk verklaren , datze zich daar wonder wel by bevinden , zoo is dit d'oorzaak, dat nu de gedroogde bladen overal in tinne doozen te koop gebragt , en zeer duur verkocht worden. Maar indien deze drank miflchien in d'Europifche gewefl:en de gewoonelyke flaperigheit zoo wel niet verdryft , en de geene , die dezen drank gebruiken , van 't gra- veel en de fteenen in de nieren , en andere ziekten , zoo krachtig niet be- vryd , gelyk dat de Sineezen in hun Va- derland bevinden , zoo weete een ieder, dat zulks niet zoo zeer by 't kruit zelfs als by de wyze van dat te bereiden en te gebruiken, en by de gefteltenis on- zer ligchamen en: andere beletzelen, toekomt. Die ook de fchriften der ou- de en nieuwe Schryvers by elkandre aan dqi Grooten men , dan in des zelfs krachten en hoedanigheden. Want wat de fmaak der bladen aangaat , behalven de bit- terheit en warmte , zoo fchyncnze ook een fpeceryachtige kracht , en veel meer een overgroote dunheidt der deelen, dan een t'zamen trekkende kracht by zich te hebben. Daarenboven heeft men bevonden , dat het dikwils gebruik van dezen drank de wei des bloeds en 't zweet eenigfins uitdryft , en teffèns het water overvloedigh afzet, 't Welk my doet gelooven datze het beletzel , dat de dampen , die den gewoonely- ken flaap veroorzaken , vandenzelvea ontfangen , niet zoo zeer met de maag te fluiten , dan met de winden te ver- dry ven, de geeften te verdunnen , en de herflenen op te droogen en te ver- fl:erken , volbrengt. Dit gevoelen ge- ven ook alle d'openbarc werkingen , die deze drank in 's menfchen ligchaam uit- werkt, te kennen: want de Sineezen; en Japonners hebben door ervarentheit bevonden , dat de zelve een water af- dryvende kracht by zich heeft , en de drooge en dikke fluimen verdunt en uitdryft. Wyders , de vraag is onder verfcheidene Schryvers , of dit zeer ede- le kruid , en des zelfs gebruik , van over ouds her by de Sineezen al bekent is ge- weeft , de^vyl men in d'oude Sineefche boeken geene Charakters (dicdeSinee-' zen in plaats van letters gebruiken) vind, daar meê dit kruidt betekent of uitge- drukt wordt. Hier op geven zommige , die zich lange jaren in die geweften heb- ben opgehouden, tot antwoord , dat dit kruid wel zedert veel eeuwen herwaarts in 't wild , en zonder aangequeekt te worden , gegroeit heeft ; maar dat des zelfs aanqueeking , uitfteekende krach- ten , wyze van te bereiden , en waerdig- heden, die dageliks noch toenemen, zoo heel lang by de Sineezen,i?iet bekent zyngeweeft. -.i-ii;-,,:. . - In 't Landfchap Xenjï, by de Stad Ho- cheu , komt de Hennip in grooten over- vloet voort ; maar in geheel Sina vind men nergens Vlas. In 't Landfchap Kiangsi , by de Stadt 1 wilvergelyken, zal bevinden datze al- /<:imè/J«^, groeit Rys, die zoo verre Ie veel meer in 't gebruik, waerdigheit, al d'andere , die in geheel Sma voort en wat werking deze drank in 's men- komt , overtreft , dat de Keizer zeli: fchen ligchaam uitwerkt, overeen ko- die van daar laat ontbieden. Om deze Tartarifchen Cham, of Keiler •van Sina, ti-j-' hare uitftekentheidt noemen de Sinee- zen de zelve de Zilver e Grainen. In 't Landfchap Xenji, by de Stadt Kingyang, groeit een zeekrefoortvan Rys , die zeer bequaam is om 't lig- chaam te zuiveren en ftoelgang te ma- ken; zy zet en dryfc ook zeer krachtig het water uit de blaas. In 't Landtfchap Chekiang , op den berg Tienno , by de Stadt Hangcheu , groeien in grooten overvloed duivels ftoelen , die door gantfchJi»<2 verzon- den worden , en een geheel jaar , alsze gedroogt en gezouten zyn , goec kun- nen blyven. Als de Sineezen die koken willen , zoo leggenze de zelve eerft een weinig in water , waar doorze dan weer zoo frifch worden, als ofze eerft geplukt waren. In Sina groeit ook in zeer grooten overvloed de Katoen , waar van het zaat ontrent voor vyf honderdt jaren uit andere geweften daar in gebragtis. En hoewel dit gewas ook op andere plaatzen voort komt, alsinArabie, op d'Eilanden Cyprus , Maltha en Cicilie, als ook^n Egypten , daar het eertyds alleen maar (gelyk zulks zeker Schry- ver Lakuna getuigt , ) placht gequeekt te worden , zoo zal ik evenwel het zel- ve (de wyl de vrucht , dat is , de Katoen , byna een van de Sineefche hooft-neerin- gen is, ) hier in prent ten toon ftellen ] en niet weinigh woorden in'tkort^be- fchryven. Voor eerft ftaat aan te mer- ken , dat het gewas , daar aan de Katoen groeit , tweederlei is : want het een is een kruid , en groeit byna in Sina gelyk hier te lande de Boekweit ; en 't ander groeit boomsgewyze , en fchiet met een vry dikken ftam op. Het Katoen-kruid fchiet met eenen houtachtigen fteel van anderhalf of twee voeten naar omhoog, die met een rootachtige en wreede fchors bedekt is , * en zich in verfcheidene korte takken verdeelt. De bladen , die aan lange en ruige fteelen hangen , komen in geftalte met de wyngaarts bladen overeen , zyn voornamelyk aan drien verdeilt, en mo- gen ontrent in grootte tegen de bladen van den kleenen Ahornboom op. De bloemen zyn geel, in^t midden root, na de welke ronde vruchten volgen , die zoo groot als een kleene appel zyn , en ftersgewyze van elkandre gapen ; waar in , alsze ryp zyn , de wol verborgen leit, die daar na vergadert , en bereid of onbereid verkocht en tot verfcheidene dingen gebeezigt word. De bladen van de Katoen-boom zyn byna van een zelve geftalte , maar val- len gladder , zachter en efïènder ; ook is de Katoen van den boom zoo goed q ■^ en ïi6 fyn niet Gezandtsch AP als die van het en zoo kruid. In 't Landfchap Xantmg groeien al- lerlei flach van Boonen. By de Stad Changchangy'm^ men een zeeker flach van Boonen , dat een zeer krachtigh genees-middel is tegen alle vergiften. Op zommige plaatzen in Sina groeien de Boonen aan de boomen. Byna door het gantfche Landtfchap ^taiitung komen ook zeer vreemde taaie Rys- takken voort, die de Sinee- zen Teng , en de Portugeezen Rota noemen , en niet anders als touwen fchynen re zyn , die van de natuur t'zamen zyn gedraait. Zeer verre fprei- den zich deze teenen wyd cnzyduit, en kruipen eveneens als eenXou over o landt en bergen heen. Zy zyn door- gaans bezet met fteekclige doornen en langwerpige bladen , en hebben in de dikte naau wliks een vinger , maar ftrêk- ken zich in de lengte dikwils wel een gelteele fladië ver. Zommige bergen Itaan zoo dik met deze teenen begroeit, dat de wegen daar door onbruikbaar worden, en niet te bereizen zyn. Ge- meenlyk , dewylze zeer taai zyn , en niet licht breken, word daar af fcheeps touw-werk gemaakt. Zy worden ook gefplift en gefpleeten aan fyne draden of vezelen , daar af men dan horden , manden, ftoelen en diergelyke dingen nsaakt ; maar zeer bequaam zyn de zel- • ve om zachte matraflen daar af tema- ken, "waar op de meefteSineezen, ja de Koning zelf, naakt gaan leggen als- ze zich ter flape willen begeven. Zeer rein en zuiver is dit gewaad , en in den Zomer koel. EnfchoondezematrafTen maar op de bloote vloer zyn neer ge- fpreid , zoo dunkt het den Sineezen evenwel een bequaame legerplaats te zyn , dewylze van ouds het die ge- woonte van leggen onderhouden heb- ben. Van dezen buigbaren teen wor- den ook bedden en kuflèns gemaakt, die zy met eenige welriekende ftofïe , vermaaks halven, opvullen. Het geheel Eihnd Haimn is vol van dezen teen , en voornamelyk van de befte , die de Portugeezen de witte Rota noemen. aan den Grooten Bloemen, M Enigerlei flach van verfcheidene £'«»( geurige en wel-riekendc vreemde Bloemen , die den Europers onbekent zyn, heeftmenookindegeweftendes Sineefchen Ryks. In 't Landfchap Suchuen , by de Stadt CInmgkmg , vind men zeekre bloemen , Meutang geheeten , die aldaar in groo- ten overvloedt groeien. De zelve ko- men ook in 't Landfchap Xenfi, by de Stad ^^«^«j», voort. Deze bloem word zeer hoog van de Sineezen geacht , en hierom de Koning der bloemen genoemt. In fatfoen verfchilt hy weinig van onze Roos , maar is vry grooter , Ipreid zyn bladen ook breeder uit.en is wel fchoon- der , doch zoo welriekend niet : heeft geene doornen , valt witachtig van kleur, daar onder een weinig purper vermengt is , hoewel 'er ook roode en geele ge- vonden worden. Deze Bloem groeit op een heerter, die onze Vlier-boom niet zeer ongelyk is , en word door geheel Sina in de Hoven en Luftgaarden der ryke luiden met groote kunft en naer- ftigheit aangequeekt : want op heete plaatzen , die wat te veel van de Zon gezengt en gerooft worden , wordt de zelve regens de hitte der Zonne befcha- duwt en bedekt. In 't Landfchap Hiiquang, by de Stad Tan , is een groote Water-val , waar uit terftondt een groot Meir ontftaat , daar in bloemen groeien , die fafFraan- geel van kleur zyn , en niet licht et- gens anders in geheel Sina van die kleur gevonden worden. In 't Landt- fchap Kiangsi groeien deze bloemen (die van de Portugeezen Fula de Golfo genoemt worden, ) in ftil ftaande wa- teren of poelen met groote meenigte , aan harde en fterke fteelen , die drie of vier voeten hoogh boven uit het wa- ter fteeken. Uit een eenigen wortel fchieten dikwils verfcheidene bloe- men, die onze Leliën in grootte te bo- ven gaan , maar zyn veel fchoonder , doch zoo geurigh en welriekend niet, en byna van fatfoen ak onze groote Tulpen. Als deze bloem zich opent, Ivertoontze de gedaante van een Lely, wiens Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'van Sina. wiens bladen achter over zyn geboo- gen ; de zelve zyn ook gevlamt , en onder fmalder als boven, en rondtom op d'enden achter over geboogen. De bladen van dezen heeftet vallen zeer groot en gemeenlyk rond , leggen en dryven boven op het water aan lange fteelen , eveneens als de water-plom- pen hier te lande. Deze gedroogde bla- den gebruiken de Kramers en Kruide- niers in plaats van papiere huisjes , daar in zy hunne verkochte Waaten fteeken. Men ziet dikwils heele poe- len , (dat zeer vermakelyk om te zien is , ) die vol van deze bloemen ftaan , die daar in van zelfs in 't wildt niet groeien , maar worden daar in met men- fchen handen gezaait ; 't welk jaar op jaar onderhouden en vernieuwt word , met het zaat alleen maax in 't water te fmyten. Ja , dat meer is , groote Mee- ren houden en queeken deze bloemen tot hun vermaak in hunne Thuinen en Lulthoven , en in de zalen der Palei- zen , in groote aarde potten , die vol flik en water gedaan worden. Van de vrucht deezer bloemen zullen wy in het befchry ven der Sineefche vruchten lp reken. In Sina munt ook onder alle andere gebloemte uit de Sineefche Roos , die alle daagh twee maal van kleur veran- dert: want nu is de zelve geheel purper van kleur , en dan wordt hy weer heel fpier- wit : de reuk van dt zelve valt niet aangenaam. DeHooft-ftadt^«/i«, in'tLand- fchap ^laiigsi gelegen , heeft zynen naam van de bloemen ^lei , die , hoe- wel de zelve door geheel Sii'i gevon- den worden, evenwel nergens ov ;rvloe- diger voort komen dan in dit Landt- fchap , en allermeeft onder 't gebiedt van deze Hooft-ftadt. Deze bloemen groeien op een zeer hoogen boom , die bladen heefr als de Laurier- of Kaneel- boora ; zyn zeer kleen , geel van kleur, zitten tropsgewyze by elkandre , en hebben een zeer lieflêlyken en geurigen reuk. Na dat de zelve zyn open gegaan blyvenze zeer lang , zonder te verwel- ken of af te vallen , op de boomen zit- ten; en na 't afvallen fchieten de boo- 1 in zeer groot en hoog Riet groeit , dat men binnen den tydt van een maand d'Inwoonders van 't gantfche geweftin weer uit , en krygen in den Herfft-tyd I plaats van hout gebruiken. In 117 weer nieuwe bloemen. Zoo een welrie- kende en aangename reuk geven deze bloemen van zich , datzc het gantfche geweft , daar deze boom ontrent groeit, met de HefFelykheit van hare reuk ver- quikken en vervullen. De Turken leg- gen deze bloem in Limoen-fapte wee- ken , daar meê zy.dan het hair hunner paerden kleuren en verwen. DeSinee- zen weten ook van deze bloem verfchei- dene lekkernyen , die zeer aangenaam van fmaak en liefFelyk van reuk vallen , toe te ftellen. By Kinhoa, in 't Landfcliap Chekiang, vind men een zekre bloem , die de Por- tugeezcn in Indien Mogorm heeten; deze groeit op een zeer kleen boomtje, is fpier-wit van kleur , enden Jas-myn- bloem niet ongelyk , uitgezeid datze uit meerder bladen beftaat ; maar hy geeft een veel liefïclykcr en edeler reuk van zich als de JaS-myn-bloem ; invoe- gen dat een eenige bloem een geheel huis met haren reuk vervullen kan. De- ze bloem word , niet zonder groote re- den , by de Sineezen zeer hoog geacht , ook bewarenze des zelfs boom tegen de koude in zeekre groote potten met groote naerftigheit. By de Sradt Tingyve , in 't Landfchap G^ekheu , valt in grooten ovetvloet de welriekende Jas-myn-bloem. Riet. ZEer weelig zyn ook verfcheidene geweften in Sina in 't voort bren- gen van verfcheidene foorten van by- zonder Riet. In 't Landfchap Xantung , by de Stad Tengcheu , groeit Riet dat vierkant is , 't geen buiten den gemeenen loop der natuure, envry watvreemtsis. In 't Landfchap Huquang , by de berg Co, groeit een zeker flach van Riet , dat alleen maar driejaren duuren kan ; doch eer het uitgaat en flerft , fchiet 'er uit den ouden wortel een nieuw Riet , dat weder binnen de driejaren uit gaat. In 't Landfchap Nanking , by Hoai- leit een groot Meir of Poel, waar 'B.iet. '12 8 Gezandtschap aan den Grooten In 't Laiidfchap ^antung, by de Stad Lochang, op denberghC/j«//^, groeit zwart Riet , daar af de Sineezen hunne fluiten , en veel andere dingen maken , die alle zoo zwart en blinkend zy n , dat- ze van Ebben- hout fchyncn gemaakt te zyn. In 't zelffte Landfchap , op den berg Lofeü , groeit zeer lang en dik Riet , dat byna alle ander Riet in lengte en dik- te re boven gaat. De ftammcn zyn dik- wils in de rondte tien en meet palmen van een hand dik. In 't Landtfchap Chekiang , onder 't gebied van de zevende Hooft-ftadc Chiicheii , by de tiende kleene Stadt K'tngnÏHg , loopt een Reviertje , waar in heete bofïchen met verfcheidene foor- ten van Riet groeien. Al dit Rier is byna zoo hard ais yzer , en dikwils zoo dik , dat het met geen twee of drie handen kan omfpanncn worden. En fchoon dit Riet van binnen hol, en met leedjcs en knoopen doorgaans onderfcheiden is, zoo is het evenwel zeer fterk , en kun- nen daar aan zwaare laden , zonder te breekcn , gedragen worden , het groot- He groeit dikwils tot de hoogte van drie en vier roeden, maar het kleene fchiet naauwliks een halve roede hoogh op. Zommigh van dit Riet is groen van flam en hout , ander is pik-zwart , dat ook gemeenlyk van binnen niet hol , maar doorgaans vaft is , gelyk de In- diaanfche mannetjes Bamboes. Zeer aangenaam en vermakelyk vertoont zich dit Riet , eensdeels van wegen de bladen , die langwerpigh vallen , en aan d'enden zich een weinigh ombui- gen en krommen ; enten anderen, de- wyl dit Riet het geheele jaar door groen loof heeft. En fchoon dit Riet zoo hard als yzer is , zoo kan het evenwel zeer licht in zeer dunne draden, en als vlie- zen , van handgaauwe luiden gcfpleeten en gefpouwen worden ; waar af dan MatraiTên , Korven , Kasjes , Kannen , en diergelyke dingen zeer aardigh ge- vlochten worden. Zy ftichten van dit Rietook hunne huizen, en maken daar de flylen van kleene huizen af ; van het dunne en kleen Riet makenze pie- ken en lancien , die voor met een yzere punt beflagen wórden- Zeerbequaam is ook dit Riet , dewyl het uit de natuur alreê doorgeboort is , tot buizen en water-gooten , alsook zonderling tref- felyk om daar af de pypen van verre- kykers té maken , dewyl het zeer licht , recht, dik en vaft is. Als dit Riet, zoo dra als 't afgehouwen is, op 't vuur ge- legt word , zoo loopt 'er water uit , dat daar te lande van d'Artzen zonderling begeert wordt : want dit water, inge- dronken , dryft het verrotte bloed , dat door vallen of flaan uit d'adcren is ge- raakt , uit hetligchaam. De jonge fprui- ten van dit Riet, eer het zelve bladen krygt, worden, eveneens als Rapen, by vleefch gekookt en voor fpyzc gcnut- tigt: de zelve worden ook in edik ge- legt, en'tgantfchejaardoor, eveneens alsinEuropedeAgurkjes, bewaart, en voor nafpyze met grootefmaakvande Sineezen gegeten. Het Landfchap Stichuen brengt ook een groote meenighte van Suikerriet voort , vi?aar uit zeer veel Suiker , en niet van de flechtfte, geperft word. En fchoon al van ouds het Suiker-riet in dit Landfchap gegroeit heeft, zoo hebben d'Inwoonders evenwel daar uit nooit geen Suiker weten te koken of te trek- ken, voor dat een zeekre Indiaanfche Priefter hen deze kunft leerde. Want als des zelfs Ezel , daar hy op zat , by geval op een Riet-akker liep, en d'eige- naar van den Riet-akker den Ezel vaft hield, en dien niet wilde los laten voor dat de Priefter hem zyne fchaade ver- goed had , zoo leerde de Priefter, om zynen Ezel weder te krygen , dezen ei- genaar van den Riet-akker de kunft van Suiker uit Riet te koken. Dit Suiker-riet groeit zeer weeligh aan d'oevers der moerallèn en poelen , en heeft bladen eveneens als ons ge- meen Riet, die fcharp-fnydendzynen in 't afplukken de handen bezeeren , in- dien zulks niet voorzichtelyk gedaan word. Het fchiet zes of zeven voeten in de hooghte , heeft omtrent de dik- te van twee duim in de rondte, en is doorgaans vol knien of litten , die ruim een hand breed van nialkandre zitten. Boven aan den top zit een bos bla- den , die niet qualik na het loof van ons Riet gelykt. De pypen van die Riet zitten van binnen vol wit en zap- pigh raergh , waar uit de zoete Suiker geperft Sm\i T^artarifchen Cham , of Rei;^er 'van Sina, tz^ gepetft wordt. In hét pooten en aan- queeken van jong Riet , gaan de Si- neezen , gelyk ook de Brazilianen in Weftindië, (daar ik ditRietdikwilsin grooten overvloede heb zien groeien) gemeenlyk op deeze wyze te werk. D'akkers worden eerft met een kouter omgeploegt , en aan voorens gefnee- den , die recht loopenen even wyd van elkandre ftaan. In deze voorens wor- den de jonge fcheuten van 't Riet zoo- danigh gefteeken, dat de bovenfte en- den van twee fcheuten elkandre raken ; waar over , als de voorens langs heen zyn vol gepoot, de zelffte uitgeploegde aarde weder gefmeeten worde. Des Zo- mers wotdenze dikker met aarde be- dekt , op dat de hitte der Zonne-ftralen tot aan de jonge fcheuten niet dringt , en de zelve uitdroogt ; maar 's Winters minder , op dat 'er de vochtigheit des te beter magh door dringen. Hoe het Riet vochtiger flaat, zooveel teerder en weeliger fchiet het naar omhoogh , en gemeenlyk binnenxlen tyd van tien , of ten hoogften twaalf maanden , word een jonge fchcut ryp , en kryght zyn behoorlyke lengte. Het rype Riet word afgefneeden , maar zomryds ook wel tot in het volgende jaar op den Riet-akker gelaten , en dan het oude Riet genoemt. Midlerwyie fchiet weer het nieuw ge- pootte Riet op , en wordt dan teflenS i als 't ryp is , met het oude afgehouwen. Indien het binnen twee jaar niet afge- houwen wordt, zoo is 'et Riet niet mee allen waerd, en kan daar ook geen Sui- ker uit getrokken worden : want allengs verwelkt het op den Akker , en gaat door de droogte uit. De jonge eerft ge- poote fcheuten worden ook zeer onder gehouden van 't onkruid , dat van zelf uit der aarde opfchiet; zulks de Riet- akkers alle jaren drie of viermaal, en zomtydtsmeer, van dit onkruid moe-» ten gezuivert worden ; 't welk zoo lang onderhouden word , tot dat deze fcheuten haar volkomen wasdom heb* ben , en "t onkruid wederftaan , en on- der kunnen houden. Vyftigh jaren magh dit gewas , zonder verplant of vernieuwt te worden , in d'aarde ftaan , indien de grond goet is , en de wortel van 't Riet door de wurm niet bedorven word ; want op een dorren en fchralen grondt blyvenzenaauwliks vyf jaren in 't leven. Onder het Riet kan ook gevoeglyk ketting. gerekent worden zeker gewas, dat op zommige bergen in Shm met groote meenigte groeit, en van d'Indianenin hun moeders rale Rotang , maar hier te lande , met het veranderen van eeni- ge letteren , Rotting genoemt wordt. r En £,li Gezandtschap aan den Grooten En fchoon deze Rottings hier te lande uit Indien te koop worden gebraght , om die tot fteun en cieraat in plaats van wandel-ftokken te gebruiken , zoo worden nochtans de zelve jonge ftrui- ken , die vol aangenaam zap zitten , van de Sineezen raauw gegeten. Van binnen , gelyk zulks eenen ieder ken- baar is , zyn deze Rottings voosachtig; en indien de zelve , alsze gedroogt zyn, ftyf tegen malkandre worden aan ge- flagen, zoo fpringt'ervuur uit, byna eveneens als uit twee vuut-fteenen , die tegen elkandre geflagen worden ; ook wordenze op zommige plaatzen in In- dien in plaats van vuur-fteenen , daar de zelve niet te bekomen zy n , gebruikt. Dit gewas is zeer taai en buigbaar, zulks men alles gevoeglyk daar mee kan vaft binden : want d'Inwoonders gebruiken deze Rotting in plaats var^ touw , en binden daar meê de balken en planken van hunne huizen , (die van groot Riet gemaakt zyn , dat de Portu- geezen Bambous noemen , ) in plaats van die met fpykers aan malkandre te fpykcren , t'zamen. Dit taai gewas word gemeenlyk , eveneens als hier te lande de teene water-wilgen, in vieren gefpouwen , en daar af manden en kor- ven gemaakt. De Javanen, Japonners en andere Eilanders , maken van de zelve ook Anker-touwen , die veel lan-. ger in 't zoute water duuren dan de touwen die van Hennip geflagen wor- den ; en als d'Europers in Indic'ge- brek van hennippe Anker-touwen heb- ben , zoo gebruikenze deze touwen , die van dit gewas gemaakt worden , en de zwaarfte ankers kunnen uithouden. De vrucht van deze Rotting , die eer- baar, vry fmakelyk, en met een aan- gename zuurigheit vermengt is , valt rond , en heeft de grootte van een klee- ne bal ; de fchil is kaftanie-bruin van kleur , hard , maar bros , en doorgaans met ftreepen bezet , die kruisgewyze over malkandre loopen. Uit ieder knoop, van onderen tot boven aan den top , fchieten in plaats van bladen tak- ken of rysjes uit , die taai en eveneens ais een touw in malkandre gedraait zyn; hier aan hangen de vruchten, die zel- den alleen zyn , maar zitten gemeenlyk tropsgewyze by malkandre. Van bin- nen in deze vruchten zit een harde kern, waar uit een olie geperll wordt , die nier alleen eetbaar , maar ook zeer dien- ftigh is in 't geneezen van allerlei won- den en quetzingen der zenuwen , indien de befchadigde plaatzen daar meê be- (Ireeken worden ; invoegen de Indiaan- fche Slaven , indienze eenigh quetfuur of letzel van deze Rottingen ontfan- Tartarifchen Cham gen , (want hier meê wordenze daar te lande gemeenlyk geflagen) zich gevoeg- lyk met d'oHe van deze vrucht weer ge- neezen kunnen. Onder meenigerlei foorten van Rie- ten, die in geftake en grootte van elk- andre verfchillen , vind men ook in Sina , en in verfcheidene andere ge- vveften van Indien , op onbebouwde plaatzen , twee foorten , die van d'ln- dianen Mambu , en van de Portugce- zen , doch valfchelyk , Bambu genoemt worden. De kleenfte van deeze twee foorten zit van binnen vol merg; maar d'andere, die veel grootcr, doch min- der van binnen gevuk is , overtreft in grootte en vaftigheit van hout zoo verre alle andere rieten , dat ik niy geheel niet verwonder , dat eenige oude en nieu- we Schryvers de zelve zomtydrs een Boom, en zomtyds een Riet genoemt hebben. Dit Boom-riet iVfawto groeit op moerasachtige plaatzen in 't wild , en fchiet recht opwaart ; hoewel de ■ zelve onder 't groeien dikwils door kunft; krom geboogen wordt , op dat daar af des te bequaamer draag-zetels kunnen gemaakt worden ; der zelver flammcn worden ook gemeenlyk voor ftaken gebruikt , daar de Peper by op- klimt. Onder hebbenze omtrent de dikte van een mans dye, en onderde zelve worden 'er by wylen gevonden die zoo breedc en vaft van hout zyn, dat d'Indianen en Sineezcn daar klee- iie Schuirjes af maken , die d'Indianen met riemen zoo gezwind en vaerdigh weten voort te roeien , datze het fncl afloopen der Reviere overtreffen. Door gaans zit dit Riet vol knoopen , die de lengte van een palm van een hand van elkandre af ftaan , waar uit eenig- fins rechte takken fchieten , maar wor- den zomtyds door kunft krom gemaakt. De bladen zyn de bladen van den Olyf- boom gelyk, maar vallen veel langer, ftaan zomtyds alleen en zomtyds tegen malkandreover. Dit Riet, als 't jong is, zit vol licht , voosachtig en dun merg , dat den gemeenen man daar te lande , de wyl 'et zeer zoet is , met groote fmaak uitzuigt. D'eerft-uitfchietende fcheu- ren , die zeer zappigh en lekker van fmaak zyn , worden in Indien zoo vvel van de vreemdelingen als Indianen zeer , of Kei:^er van Sina. 131 hoog geacht , om datze het voornaam- Üe zyn van zeker toebereide lekkernye; die -^r/wr genoemt word, en hier ook in Europe wel gebraght, en voor een groote lekkernye gehouden word. Maat wanneer dit Riet oudr geworden en hoog is opgefchooten , zoo verandert de kleur , fmaak en kracht van deeze vocht, en wordt allengs r.a buiten uit gedreeven , en ftremt aldaar door kracht der Zonne ncffens de knoopen, en word zoo hard als witte puim-fteen. Tcr- ftondt hier na verlieft zy haar natuurly- ke zoetigheit , en krygt een zonderlinge fmaak, die een weinig t'zamcntrekkcnd is ; en word van d'Inwoonders Sacar- Mambu genoemt. Hoe deze vocht lich- ter, gladder en witter is, zoo veel te beter is de zelve ; maar hoe de zelve on- eficnder en asverwiger van kleur wordt , zoo veel te flechter isze. Boomen. Eer ryk van Boomen is ook de Si- Zoomin. neefche Lantsdouw , en niet alleen van Boomen, die in Europe voortko- men , maar ook van meenigerlei flaoh van andere uitheemfche Boomen , die in Europe niet te vinden zyn. In't Landfchap Suchnen, in de kleene Stadt A'iÉ'«, ftaatin een zee kre Afgoden Tempeleen Boom, Cif«»if» gehceten , datis, de Boom van duizend jaren, die zoo groot is , dat twee honderd fchapen onder een eenigen tak kunnen ftaan en rondtom loopen , zonder dat iemant de zelve kan zien , fchoon men dicht voor den tak ftaat- in 't Landfchap Siuhnen , by de vier- de Krygs hooftftadt , waft een foort van Boonen aan de boomen, diedeSince- zen , van wegen hare hardigheidt , de Steene boonen noemen. In ^t Landfchap Huquang groeit een zeekre Boom , die eveneens als onze Klim-op naar omhoogh kruipt , en blcek-geele bloemen krygt ; des zelfs enden der takken zyn zoo dun en fyn als zyde draden. De Sincezen zeggen , dat een takje , aan 't bloore vleefciige- bondin, een zeerlieffelykenenaange- namenflaap veroorzaakt; hierom heb- benze dezen Boom ook den naam van r 1. Mang- Gezandtschap aan den Grooten I I3Z Manghoa , dat is , de Bloem des flaaps , gegeven. In 't Landfchap Chektang , by de klee- ne Stadt Singhiang, (dat zoo veel op Neêrduitfch gczegt is als d'Aarde der Pynboomen,) groeien zoo geweldige groote boomen , dat tachtigh menfchen de zelve in de dikte niet omvademen kunnen: ja men vind 'er die in de holte van eenen ftam acht-en-dertigh men- fchen kunnen bergen. In de Stadt Makao groeit een boom , die van de Portugeezen het yzere Hout wordt genoemt , om dat des zelfs hout in kleur , zwaarte , en hardigheit het yzer zeer gelyk is, en niet op 't water kan dry ven, maar terftondt te gronde gaat. Dusdanige boomen groeien ook mChaoking, o'^êiCnhttgCaoleang, in groote meenigte. In 't Landfchap ^lantung , in 't ge- bied van de zefle Hooft-ftadt Qhaok'mg , komt zeer veel welriekend hout voort, als Arents-hout en Roozen-hout , waar af d'Inwoonders gemeenlyk kasjes , ta- fels , ftoelen en diergelyke dingen ma- ken. Dit hout overtreft byna alle ander hout , valt rootachtig zwart van kleur , en doorgaans loopen 'er zeer veele flree- pen en aderen door, eveneens als of de natuur die door kunft daar op gefchildert hadr. In 't Landfchap ^angsi wordt doek of laken gemaakt van de bladen van de roode Mufen. \n'x.KykGanna7t druipt uit de boo- men een zeer zoete vocht, die de Por- tugeezen Rofomalie noemen. In't LantfchapCWw?;^ groeien hee- 'le boffchen met Moetbeziën-bpomen. d'Inwoonders fnoeien alle jaar deeze boomen , gelyk d'Europers de wyn- ftokken , en laten de zelve tot geen hooge boomen opfchieten ; dewylze door ervarentheit van veele jaren be- vonden hebben , dat de bladen van de kleene boomen de befte Zyde geven. En hier uit wetenze ook d'eerftefpin- ning der Zyde van de tweede zeer wel t'on'derfcheiden. dewyl d'eerftevande zachte en tengere bladen , die in 't voor- jaar uitkomen , en van de Zy-wurmen gegeten worden, voortkomt; maar de harde en wreede zomerfche bladen ge oorzaakt de verfcheidentheit van fpy ze in deze kleene diertjes zoo groot een verandering van werk. In dit Landfchap heeft men zoo veele Zy-wurmen , en zoo groot een overvloet van Zyde , dar men aldaar tien pakken zyde kleederen veel goeder koop kan hebben , als in Eu- rope een eenig wollen kleed. ■ In 't Landfchap ^langsi , it\ 't gebied Km van de zefte Hooftftad Chincheu , groeit '"°'^^ ook in grooten overvloedt de Kaneel- boom , wiens Kaneel alleen maar van de Ceilonfche Kaneel hier in verfchilt , dat deze fterkervanreukis, enheetec op de tong valt. De boom, daar aan de Kaneel wafl. groeit tot de hooghte van een Oranje- boom , en heeft veele , lange , dikke , quaftelooze en rechte takken , die in goede orde nefFenselkandreftaan. Uit deze takken fchieten andere kleene tak- jes , waar aan de bladen zydelings zit- ten , die vry groot , en de bladen van den Laurier-boom niet zeer ongelyk zyn ; maar hangen aan korte en dunne fteelen , en vallen achter breed en voor fpits , en in de lengte loopen 'er drie of vier zenuwen door , eveneens als in de Weegbre bladen. Uit deze takjes , daar aan de bladen zitten , fchieten ook hier en daar kleene , fneeuw-witte en welriekende bloemen. Na deze bloe- men volgen kleene vruchten , die de grootte en de gedaante van een Olyf hebben, en eerft groen zyn , maarryp geworden , blinkenze van zwartheidt , en worden van d'Apen en Vogelen afgeplukt eet datze geheel ryp op d'aarde vallen. Uit deeZe vruchten druipt, door de kracht der Zonne, of door 't vuur , een groene , fcherpe , bittere , en vette olyachtige vocht , die (eveneens gelyk de vocht die door kunft uit de bloemen getrokken wordt,) de reuk en fmaak van 't Kaneel heeft , maar is zoo krachtig niet ; zulks de zelve uit deeze oorzaak ook niet veel gebruikt word. Het hout van den boom is fma- " keloos en reukeloos ; invoegen de na- tuur de gantfche kracht van dezen boom aan alle de deelen fchynt geweigert , en alleen de fchors daar meê befchonken te hebben , om daar uit zoo veel te grooter vrucht te trekken. Deze boom. ven de tweede zy-fpinning. Alleen ver- 1 gelyk ook meeft alle de boomen , heeft een Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'va.n Sina. 133 een dubbelde fchors ; d'eerfte fchors is een welfmakend vliesje , en zoo dun , dat het niet anders als groen van d'on- derfte fchors kangefchilt worden: want daarna, als dit vliesje droog word , zit i het zoo vaft aan de binnenfte fchors , ; dat het niet kan gezien noch geproeft , i noch met de hand daaraf gefchiltwot- I: den. De groene binnenfte fchors, als 'er j; dit buitenfte vliesje, dat asverwigh van il kleur is , afgedaan word , is flibberigh 1 en glad , en lymachtigh op de tong. [ De zelve , dus gefchilt en gezuivert , zynde , word aan vierkante ftukken ge- fneeden en in de Zon te droogen gelegt , |: diedandoordedroogreinpypen, zoo- li danigh de zelve hier te lande gebragt ;i wordt , in malkandre rolt , en kryght il een rosverwige kleur; te weten, nadat ;i door de hitte der Zonne aldevochtig- I heit , die de fchors by zich had , ver- ; teert is. Na het affchillen van de fchors :1 blyft de boom , zonder fchors te kry- :\ gen , dikwils twee en drie jaren bloot : ftaan ; maar na dien tydtkrygthy weer :i een nieuwe fchors , en wordt weet be- •> quaam om gefchilt te worden. D'In- , woonders zeggen , dat de wortel van dezen boom een zeeker zap uitzweet, dat de Camfer niet ongelyk is. DeSi- neezen en d^Eilanders van Ceilon trek- ken gemeenlyk uit de groene fchors en verfche bloemen (bynaopdezelvewy- ze gelyk d'Europers , uit de gedroogde fchors of kaneel , kaneel-water , ) een zeekre vocht , die zy tot verfcheidene nuttigheden weten te gebruiken. 2y perfTen ook uit de vrucht een zekre olie, daar af de gemeene man , alsze van zelf hard is geworden , broodjes maakt , en die tot verfcheidene inwendige en uit- wendige ziekten gebruikt. In zeer grooten overvloed , en bofch aan bofch , groeien deze Kaneel-boo- men op'tEilandtGfi/ö»; en komen de zelve daar zoo weeligh voort , dat de gantfche wereldt de fchors , die de Ka- neel is, niet zou kunnen vertieren, in- dien d'Inwoonders by wylen geen heele boffchen met Kaneel-boomen aan brant ftaken. En gelyk dit Eiland zeer vrucht-^ baar is in 't voortbrengen van Kaneel, alzoo willen.in tegendeel, aldaar Nagel- en Noote-muskaat-boomen niet wel tie- ren en voort komen . Men vind ook op zommige plaat- zen in Sina de boomen , daar aan de Kruit-nagels , Peper en Noote-muska- ten groeien ; doch niet in zeer groo- ten overvloed , dewyl deze Speceryen gemeenlyk uit andere plaatzen daar in gebragt worden. Dewyl evenwel hec befchryven deezet boomen en vruch- ■ ten den Lezer niet onaangenaam wil te r 3 voeren Gezandtschap am den Grooten iJngtl- vooren komen , iiizonderheit door dien ik, myns oordeels , noch iets daar in heb aangemerkt, daar af bydeSchry- vers geen gewagh gemaakt word , zal ik de zelve met weinigh woorden ten toon ftellen. De boom, daar aan de Kruit- nagel (die ook op Neêrduitfch GerofFel-na- gel , en van de Turken Kalafur , van d'Arabiers Kartmfel , van de Javanen Syanke, en van andere Indiaanfche so\- kcn Chamque genoemt wordt) groeit, heeft de grootte van een Europifchen Peetboom, en fchiet meteenenftam , die de dikte van een mans middel heeft , en daar aan een fchors zit als aan den Olyf-boom , zomtyts recht en zom- tyts krom naar omhoog. De bladen , die zomtyts alleen en zomtyts veel by elkandre zitten , gelyken na onze Peer- boome bladen , hangen aan langach- tige fteelen , en hebben in 't midden in de lengte een zenuwe , waaruit ter weder- zyde veel aartjes fchieten. De boom heeft zeerveelegrooteenkleene takken , welke laatfte in zeer dunne fcheutjes eindigen , uit welks toppen kleene fteelcjes fchieten , daar aan de Kruit-nagels by tienentwintightrops- gewyze by elkandre zitten. Van bin- nen in 't hooft van de Kruit-nagel zit ook de bloem , die uit veele t'zamen- gevoegde draaden of ftyltjes beftaat , en in 't begin onder 't bloeien witach- tigh is , maar wordt daar na groenach- tigh, dan rosverwig , eneindelykhard; en geeft , eveneens als de vrucht zelfs , een zeer fterken reuk van zich , doch flerker by helder dan byregenachtigh weer ; waar aan ook de vruchtbaarheit of onvruchtbaarheit hangt : want als het een droogh jaar is heeft men dik- wils veel meer vruchten aan de boomen als bladen. Evenwel brengen de boo- men alle jaren, fchoonheteengoeten 'tzelffteweêt is, niet altydt een even ryken oogft voort : want om het twee- de of derde, en zomtyds om 't zevende jaar , valt d'oogft vry fchraalder , even- eens als of de natuur hare krachten dan weder by een vergaderde , die door het al te weeligh voortbrengen van vruch- ten uitgeput vi^arcn. Van deze Nagels groeit eindelyk een vrucht , die , zoo lang als de zelve groeit , vry taai is, maar zeer hard , alsze haar volle wasdon» heeft. De Nagels zyn in 't eerft root Vfin kleur , maar daar na nemenze een zwar- te kleur aan, en worden eens in 't jaar, van Wynmaandt tot Sprokkelmaandr, geleezen. Zommige worden met de hand afgeplukt , en zommige met een lang riet of met een vlegel af geflagen ; doch eecze die af flaan, makenze d'aarde onder Tartarifcben Cham, onder den boom rondtpm fchoon, en trekken alle groente uit , op dat d'af- geflagene nagels niet verlooren gaan. De geene-, die aan den boom blyven hangen , worden ondêr*t rypen al groo- ter ; invoegen datz^iS^afgeflagene in dikte en grootte veri-e te boven gaan , en vallen tri 't vql'génd^ jaar van zelfs, af; die- ook,, fdioon rfStze zoo fcherp van fniaak niet zyk' , duurder gehou- den èn'töt het zaaieh gi^ruikt worden , uit wcllic oorzaak rfliMÜanen de zelve ide moeders, de?- ■vrucljterf, no&men. In- dien ;:ecriigc viih deze kan.±t\{s ■afge- vallene riagfls ,o.p d'aarde blyvetüieg- gen , en vaff de Bouw-luiden^niet-öp- geraap't wc^èpn, diefchieten wóftelen loof, indiënze op eert weeligen grond vallen , en groeien, binnen d' acht of ncget); jat,eft,.;rot éeai^waffeTi'bóbm , en brcflgert dan odknefïèns d'andere vruchten vooit. D'eerlte af-gepiükte Wagelen zyn rosverwigh , en eeiivvei- nigh zwartachtigh , die , op datze heel zwart worden, in de Zon gedroogt wor- den ; de zelve leggenze ook , tot bevry- ding van wurmfteek , een weinigh in zee- water te weeken , en droogenze daar na dan weer in de Zon. En dus be- reid om te duuren , wordenze door de gantfche werclt verzonden. En hoevvel de Nagel-boomen alleen maar om de vruchten gepoot en aangequeekt wor- den , zoo is evenwel by de bladen, bloe- men en takjes, alsook in de gom, die deze boomen uit-tranen, eenfpecery- achtige en heilzame kracht. Doch wat krachten deeze vruchten by zich heb- ben , zulks is onnoodigh hier te verha- len, dewyl de zelve eenen ieder te be- kent zyn , en daar af by andere wyd- loopigh gefchreeven is ; alleen zal ik dit eenige , dat aanmerkens waerdig is , hier by voegen. Te weten, alsd'India- nen de Nagelen zullen verkoopen , of de verkochte leveren , zoo zettenze gemeenlyk in de Nagel-fchuuren een groot vat met water , dat alles in Jcorten rydt weg en in de Nagelen trekt , en de zelve, tot hun groot gewin, zeer ver- zwaart. Ja, dat meer is, men bevind de Nagelen byna zoo veel verzwaart te zyn als 't water zwaar is. Uit de bloemen en groene Nagelen trekken d'Indianen , door kracht van of Kei;^er van Sina. 13 j 't vuur , een water of geeft , die zeer lieffelyk riekt, en zonderling krachtig regens alle gebreeken der herlTenen is. Zonderling geneert dit water ook een zeekre ziekte of lamheit , die d'India- nen Beribéry noemen; Byna op geen andere plaatzen , danop de Molukkcr Eilanden , wil de Nagel-boorn tieren en weelig vruchten voortbrengen. De- ze boómen beminnen het Geberghte, en groeien zomtydszöo dicht; by mal- ' kandre; dat 'er de, 2^,ft, fliet dftoï kan fchynen. •' .r Gely/^ nergens-dèlC^neel-boom zoo Neote-mus: weeligh yQm komj|'aïs op 't Eilandt '"""■'"""■ Ceilon ,- alzoo komi| ook nergens de Nootemugkaat-boohï in zoo groot een overvloèt voort als op.'tiEiland Banda , dat een van de voornaam fteMolukkec Eilanden is. m. . ■ , •- De boom^.daar aan degemeene No- te-muskaat (van d^Inwponders Botigo- fala gëheèten) groeit , heeft de ge- daante van eenen Appel- of Peeren- boom , komt dikwils van zelfs , zonder aan te queeken of de hand daar aan re flaan, in 't wild voort; is vecltyds oud, altydt groen , vol bloeifem , en met Noten beladen , waar van zommige heel en andere half ryp zyn. Defchors van de ftam is asverwigh , 't hout py- pig, en'tmergh, dar 'er van binnen in zir, bruin-rood. De bladen, diezyde* lings en by bosjes , maar zelden alleen , aan kleene fleeltjes zitten , zyn vrolik- groen van kleur , dun , glad , en hebben in de lengte een eenige zenuwe, vvaac uit veele fchuinfe adertjes fchieten. De zelve, tuffchen de vingeren gewreven, rieken niet alleen zeer fterk , alsze noch groen zyn , maar zy behouden ook , alsze verdort zyn, hare fcherpe en uit- fteekende fpeceryachtige kracht. De bloemen of bloeifem zyn in grootte • en kleur de bloemen van den Peer- of Kerflen - boom gclyk , vallenzeer licht af, en rieken niet zeer fterk. De vrucht , die na de bloeifem volgt, en aan de fteel eenigfins tol-rond , maar doorgaans fchyf-rond is , groeit niet aan de toppen der takken , gelyk de groote Noten , maar hier en daar aan de littcn of knoopen der takken. Na dat de bloeifem van de vrucht is afge- vallen , is d'eerfte fchil of bolfter van de Gezandtschap aan den Grooten ''%^ ütiv;:. de Noot in 't begin groen , rimpeligh , ruig en vry dik ; maar alsze begint ryp te worden, komt de zelve vol geele, purpere en gcy^igeele plekken. Deze ruige fchil fpïyi: en fcheu^t terftondt , en toont de Noot , daar' om de Foli netsgewyze zit ; daarna, als de vrucht ryp is, fplyt deze ruige dop geheel en al van malkandre , eveneens als de bolfter van onze gtoote Noten , als de Noot van binnen ryp is ; waar na de netsgewyze fchil of Foli zich in 't be- gin zeer fchoon rood , maar terftondt daar na gout-geel vertoont , en befluit den dop , waar in eigentlyk de kern zit , die wy de Note-muskaat heeten. Zulks deze Note-muskaat met drie dop- pen of bedekzelen overtrokken is ; te weeren , met een groene en dikke bol- fter , die de buitenfte is , en met een dunner, maar die gout-geel van kleur, zeer duur , en de middelfte is ; en -, eindelykmeteerthardendop, die d'on- %, derfte of de laatfte en derde is. By wy- len vind men ook Noten zonder Foli, 't welk hier by toe komt , waimeer, door 't fchielik zwellen der Nooten , het netje breekt en vergaat eer dat hetzyne behoorlyke dikte krygt en fterk wordt. Deeze vrucht wordt van verfcheidene vogels aldaar opgegeeten , maar aller- meeft van zeker flach van Duiven, die wit en kleen zyn. Deze Duiven , die zeer groote fmaak in de Fóli hebben , nemen deeze Noten , als de buitenfte bolfter van malkandre fplyt, weg, en flokkenze met de Foli op ; ook fchei- denze eerder niet uit voor dat haar groo- te krop vol is : en re dezer oorzake wor- denze ook van onze Koopluiden aldaar Neut-eeters genoemt. Maar de Noten , die zy ingeflokt hebben, lofTènzevan onder weder heel uit , die ook daar na fchielyker, dewylze door de groote hit- te der maage eveneens als geweekt zyn , uitloopenenloof fchieten. Deboomen, die van deze Noten voortkomen, zyn de bederving en vergankelykheit zeer ' onderworpen , en brengen veel Hechter vruchren voort dan d'andere ; ook wor- den de vruchten van deze boomen wei- nigh geacht , en alleen maar geplukt om de Foli , daar mee de befte Foh ver- valfcht word. Wyders , deeze boomen brengen in een zelve jaar altyd twee maal , dikwils drie maal vruchten voort. D'eerfte ver- gadering of oogft der vruchren gefchied in Oogftmaandt en Herfftmaandt; de tweede ontrent in Lentemaand • maar de derde in d'een of d'ander maand , na dat de tydt van'tjaargeweeftis. Deze Noten moeten niet ,. dan wanneerze overryp zyn, afgeplukt worden; dikwils wor- Tartarifchen Cham, worden hier in de Noot-plukkers door de rosverwige kleur , die deze Noten gemeenlyk hebben , en ook een teken van volkomene rypheit is , bedroo- gen ; zulks de zelve voor den tydt af- geplukt vi'orden. Want de Noten , die onryp afgeplukt worden, {Rumpi van d'Indiancngeheeten, ) kunnen van we- gen de weinigheit van zap en raauwheit niet lang duuren, en worden uit deze oorzaak ook licht wurmfteekig. Maar de geenc die ryp afgeplukt zyn , wor- den uit hare boltters genomen , en eerft in de Zonne-fchyn te droogen gelegt, daar na , alsze gedroogt zyn, van de Foli ontbloot , en eindelyk de kernen , die wy Note-muskaten noemen, met kalk afgewofTchen ; welk laatfte haar regens de bederving, en alle uitterlyke veran- dering van weer en windt befchermt; invoegen de zelve dan doordegantfche vvereldt over Zee te fcheep kunnen ge- voert worden. Voor de befte Nooten worden gehouden die asvetwig en een weinigh rootachtigh zyn , en daar eeni- ge witachtige ftreepen door loopen. Het gebeurt ook dikwils dar zommige Noten, buiten den gemeenen loop der natuure, in grootte, geftalte en kleur van d'andere verfchillen , gelyk ook zulks by wylen in de kleene en groote Europifche Noten tezienis. Dusdani- ge Noren worden van d'Indianen 'Pala- Java genoemt, en van hen niet over de fpyze , maar voor genees-middelen gebruikt. Maar de Foli , die de Note-muskaat nets-gewyze bekleed , leggen d'India- nen gemeenlyk , eer datze volkomen ryp , en dewylze noch zeer fchoon en hoog-root van kleur is , in zout en edik, en zettenze in plaats van voorrechten , om een grage maag te maken , op ta- fel. Maar na dat de FoU is ryp gewor- den , wordze van de Noot genomen, in de Zon gedroogt , en met groote toe- verzicht weg geleit en bewaart. D'In- dianen willen dat zoo wel de Noot als de Foli de verkoude en ingekrompen zenuwen geneeft ; te dien einde heeft ook de gemeene man altydt in huis olie gereed , die uit de verfche vrucht ge perft is. En gelyk uit de Foli veel min- der olie komt dan uit de Noot , alzoo is in tegendeel d'olie van de Foli veel of Kei;^er 'van Sina. 137 , krachtiger dan d'olie van de Noot. D'In- woonders achten de Foli' zoo veel hoo- ger als de Noot , datze de Foh wel zeftig maal duurder verkoopen. De groene en onrype Noten worden van de Groo- ten in Indien ingeleit ,. zommigen ia edik , en zommigen in fuiker , en in plaats van banket op tafel geze t. Deze dus ingeleide Noren zyn ook zederc eenige jaren herwaarts in Europe over gebragt , en worden niet alleen in de Artzenye , maar ook voor een lekker- nye gebruikt. Zommigen leggen ook de buitenfte bolfter in fuikcr in, en hou- den daar veel meer af dan van de Noot zelfs , eensdeels om de heffèlyke reuk , en eensdeels om d'aangename temper- heit. Dus verre is van de gemeene ron- de en befte Note-muskaat gefproken ; nu lullenwe ook met weinigh woor- den de langwerpige Note-muskaten , die van d'Indianen T ala - Metjiri , en hier te lande Mannetjes -nooten ge- noemt worden, aanroeren. Deze wor- den van de gemeene man , doch zonder reden , voor de befte gehouden : want zy overtreffen de gemeene Noten hier- om in waerdigheit en kracht niet , om datze Mannetjes genoemt worden , quanfuis als of de natuur mer de groot- te en lengte hare voortrefFelykheit te kennen had willen geven , maat zy zyn in tegendeel de ftechtfte. Want zoo veel Zy de gemeene Noten in grootte over- treffen , zoo veel worden deze weer van de gemeene Noten in fpeceryachtige kracht en andere deugden, die by de zelve zyn , overtroffen. En wat den naam van Mannetjes - noot aangaat, dien hebbenze van 't gemeene volk , dat voor vaft gelooft, (niet uit reden, maar uit enkel waan-geloof,) dat de langwerpige Noten den mannen , alsze die in de fpys gebruiken , het zaat ver- wekken en vermeerderen. De Foli even- wel van deze Noten , fchoon datze zeer fchoon van kleur is , heeft zoo weinigh krachten by zich, datze by d'Indianen zelf in geene waerde gehouden word; zulks de boomen , daar aan deze Man- netjes-noten groeien , onder d'ontaar- de en wilde boomen gerekent worden: want deze waflên op de grenzen van Banda , zonder dat 'er iemantde hand aan flaat, en verfchillen van de gemeene s Note»- 138 Gezandtschap am den Grooten \ Ronde Ut per. Note-muskaat boomen meer in aart en kracht , dan in gedaante en geftalte. En dewyl d'Inwoonders bevinden dat de- ze Noten zeer krachteloos zyn , zoo achtenze de zelve ook zoo weinigh , datze die om 't plukken niet willen heb- ben. De boom zelf , daar deze Man- netjes-noten aan groeien , krygt lan- ger , dikker en zenuwachtiger bladen. De Noten vallen niet alleen langwer- pig , maar ook zomtydts byna vier- kant , en fchieten niet uit de knoppen der takken , gelyk de gemeene , maar aan d'uitterfte enden der takken , en zitten , eveneens als de groote Oker- noten , t'effèns by drie en vieren by malkandre. De voornaamfte foorten van Peper zyn tvveederlei , d'een wordt de ronde , en d'ander de lange genoemt. De ronde Peper , die voornamelyk op Malakka , d'Eilanden Java en Su- matra weeligh voort komt , wordt niet verre van de Zeekant gepoot, nefïens de wortels van zeekre boomen , Faufel geheeten , of neffens palen in d'aard ge- fteeken , daar zy eveneens als een Wyn- gert by op klimt. Zoo hoogh fchiet dit gewas naar omhoog , als de boom of paal is, daar om het zich flingert; en als het oudt is , en met afch en meft ge- nieft wordt , zoo klimt het boven den top van haar fteunfels ; zulks dit gewas, als het niet hooger kan klimmen .even- eens als de Hop , weer naar omlaegh daalt. Het geeft ook veele fcheuten van zich , die vol leedjes en knoppen zyn , taai, en zoo zwak en buigbaar, datze, eveneens als de Hop of Turkfche boo- nen , langs der aarde kruipen , indienze geen boom of eenigh ander fteunfel vin- den , daarze by op klimmen. Indien dit gewas van zaat in een vruchtbaren grond gezaait word, zoo brengr het bin- nen het jaar een ryken Oogft van vruch- ten voort ; maar ftaat het op een barren grond , zoo fchiet het langzamer op, en krygt langzamer vruchten ; ook wordt het van jaar tot jaar, na den aart des gronds, min of meer vruchtbaarder. Het fchiet in d'aarde met een wortel , die vol kleene en taaie vezelen zit. De bladen , die de Klim-ops bladen niet zeer onge- lyk zyn , en in 't midden een zenuwe met aderen ter zyde hebben , fchieten uit de knoppen der takken, en zyn aan de buiten zyde vry groen , maar aan de binnenfte zyde bleek-groen. De vruch- ten hangen tros-gewyze , eveneens als d'Aal-beziën by malkandre , maar de tros of 't bos is veel langer, en zit ook voller bezien of Peper-korens , die aan den ftengel zonder fleel zitten. Deze boflèn of troflèn met Peper -korens zitten Tdrtttrifchen Cham, of Rei;^er "van Sina, 139 2itten niet alleen in 'c midden aan de takken, maar ook boven aan d'enden. De Bezien of Peket-korens zyn in 't begin groen , maar zwart van kleur alsze ryp geworden zyn, 't welk daar te lande voornatnelyk in de Zomer- maanden gefchied, als 't hier Winter- en Louwmaandt is. De rype Bezien worden terftont afgeplukt en in de Zon gedroogt , waar door de zwarte fchil vol rimpelen komt. Als deze zwarte fchil by tyds en voor het droogen in de Zon afgefchilt wordt, zoo komt hier een ander foort van Peper af, die wit te Peper genoemt wordt ; die fcherper , duurder en ook aangenamer van fmaak is , als de zwarte Peper , en van de Grooten in Indien in plaats van zout veeltyds op de tafel gebruikt word. De- ze affchilling van de buitenlle zwarte fchors gefchied als de Peper overryp is , en in zee-water te weeken heeft gele- gen. Want door dit weeken zwelt de buitenfte fchil , enberft, zulks dan met kleene moeite de witte Peper-kooren , die van binnen zit , uitgenomen , en weder , gelyk te voeren , in de Zon ge- droogt wordt. En indien de gemakke- lyke Indianen dezen arbeidt zich zoo i zeer niet ontzagen , men zou , ten aanzien van de zwarte Peper , een ! grooter overvloed van witte Peper heb- ben. Wyders , d'onkundigheit deezer fchilling en toebereiding veroorzaakt dat zommigen ook nu noch voor vaft gelooven , dat de witte Peper (die al- leen maar inrypheit, enomdatzevan : de zwarte rimpelige fchil berooft is , , van de zwarte Peper verfchilt) en de 1; zwarte twee byzondere en verfcheide i foorten van Peper zyn. En niet alleen ; hebben de Bezien , die eigentlyk Pe- 1 per genoemt worden , maar ook de bla- ii den en het gantfche gewas een vuurige J fcherpigheit by zich. Want de bladen, ;■ takken e^i wortel , indienze gekaauwt I worden , branden in de keel en op de : tong, en verwekken het fpeekzel, niet ; anders als ézviotttlsv^nKoftmcnBe- K rethram. I. Behalven deze ronde Peper valt 'er i in Indien een foort van lange Pepet , i die d'Indianen Timplim noemen. Deze I word over de fpyze niet gebruikt , maar zeer veel onder de genees-middelen ge- mengt , voornamelyk in de Theriakel en andere tegen-giftige genees-midde- len , 't welk ook niet zonder groote re^ den gefchied , dewylze zeer edele en groote krachten by zich heeft; waar door de zelve ook veel duurder koop is. Deze Peper valt in grooten overvloet in Bengale , en wordt ook van daar na Europe over gevoert. In geftalte, uit- gezeid de vrucht , komt dit gewas met de ronde Peper overeen , dan alleen kruipt het langs d'aarde , of flingerc zich maar om laege palen. De bladen vallen eenighfins tengerder , en don- kerder groen, en zitten aan lange ftec- len ; voorts is het onderfcheid tuflchen beide deze gewafTen zeerkleen , en by- na niet kenbaar. De vruchten , die in geftalte met de bloeifels van de Haze- noote-boomen overeen komen , en uit veele graintjes of bezien beftaan , fchie- ten uit ieder litje , tegen over 't litje daar de bladen aan zitten , en hangen aan redelyke lange fleclen. In 't begin zyn de vruchten groen, maarin'tdtoo- gen wordenze asverwigh , en hebben niet alle een en de zelve lengte ; hoe- wel de Peper-korens in geftalte niet verfchillen , en alle op een zelve wyze nefïèns malkandre zitten. Deftengels van deze Peper-rifl; , daar aan de ge.- melde graintjes zitten, hebben zomtyts van binnen veel vochts by zich , 't welk ook de Bezien wurmftcekigh maakt , indien deze vocht komt te verdwynen. Deze lange vruchten worden afgeplukt en gedroogt , eer datze ryp worden 5 en hoewelze , alsze eerft gedroogt zyn , zoo heet op de tong niet vallen , zoo wordenze evenwel daar na alzoo heet van fmaak als de ronde Peper, fchoon datze maar effen op de tong geproefc worden. d'Indianen doen decze lange Peper in beftrykingen of zalf, die zy tegen de pyn der gewrichten, die uit koude ontftaat, gebruiken. Zy gebruikende zelve ook met groot voordeel tegen 't vergift , duizeling en zinkingen des hoofts , en fter in doogen. Het graauw in Indien gebruikt het water, daat in een goet deel Pepers te weeken heeft gelegen , tegen een langduurige ver- zwakking der mage. Hoewel de Sineezen een affchrik ^'t'i'- s 2, heb- 3i£.«i' 140 Gezandtsch hebben van uitheemfche zeden aan te nemen, zoo hebben evenwel d'Inwoon- dcrs van zommige geweften , van de In- diaanfche gebuur-volken , de gewoon- te , van de bladen ^^'/f/ geduurigh in den mond re kaauwen , ontleent. De- ze bladen , die door geheel Indien van d'Indianen gekaauwt worden , tieren vveeligh onder een getemperden He- mel , maar willen in de koele Sineefche geweften en in Mozambique niet aar- den. Het gewas , daar aan de zelve groeien , is een heefter , en flingert zich , en kruipt eveneens als de Peper of Europifche Hop , by een ftok of paal opwaart ; invoegen men van ver- re het zelve van de Peper niet wel on- derfclieiden kan. De bladen, die aan een langen ftecl hangen , en in geftal- te zeer na met de bladen van d'Oranje- boomen overeen komen , maar voor zoo fpirs niet toe loopen , zyn gladt , donker groen , dun , gelyk de bladen van het Fontein-kruid, enmetvyf, zes en zomtyds zeven zenuwen bezet, die ten decle recht, entendcelebochtigh loopen ; komen licht te bederven , in- dienze, alszeverfch afgeplukt zyn, te veel en lang gehandelt worden. Als men de zelve kaauwt , is 't eveneens als of men met de tanden op zant byr. De vrucht , die aan dit gewas groeit , en eenige gelykenis met de witte en lang- achtige Peper of met een Muize-ftaert heeft , wordt van d'Indianen Siry-boa genoemt, en van hen, omderarigheit, in gtooter waerde gehouden dan het blad Betel zelf. Deze bladen worden in zommige zuiderlyke Landfchappen van Sina , en door geheel Indien van d'Indianen 's morgens , na den middag en 's avonds, ja des nachts, gekaauwt, I en geduurig van hen in de handen ge- houden. Doch zy gebruiken de Betel niet alleen, dewyl de zelve bitter van kaauw is , maar mengen daar by , om deze bitterheit te verdryven , Areka , en een weinigh Kalk; en aldus bereid, is de zelve , na het zeggen der Sineezen en Indianen , zeer zoet van fmaak. Zommigen doen by Ac Betel Lyciutm ryke en wei-gegoede luiden Caphurde Burneo; andere hout van Aloë, Mu- fchus en andere Speceryen. En dus toe- bereid , heeft de Betel een liefFelyken AP aan den Grooten fmaak , en veroorzaakt zoo een aange- name en welriekende adem , dat ryke luiden die geduurig in den mond knau- wen , en ook gemeene luiden, nadatze' macht hebben. Opplaatzen, die diep landwaard in gelegen zyn , worden de- ze bladen zeer duur verkocht. Als de Sineezen elkandre komen bezoeken en groeten , hebbenze gemeenlyk het bladt Betel in de hand , en wordt het zelve met Areka en Kalk overal , tot teken van een grooten vveldaadt , in een houte fchootel aangebooden. In 't gebruiken nemenze cerft een weinigh Areka, datze kaauwen , en terftondt daar op een blad Betel , datze eerft met ; Kalk beftryken, nadat'erdezenuwea met den nagel van den duim (dien zy te dien einde altydt fcherp houden) zyn uitgenomen. Van dit kaauwen der bla- den komt een zap of quyl in den mond , 't welk eerft bloed-root is , en uit ge- fpogen wordt. Dit is een van de drie dingen, die de Sineezen voor een fpreek- woordt van'tLandfchap^M»^7^«g ge- bruiken, tewceten, dat'er dtieonge- woone dingen in dit Landtfchap zyn ; de Hemel zonder fneeuw , de Boomen altydt groen , en d'Inwoonders altydt bloed-fpuwend ; om dat men hier nim- mer fneeuw ziet , de boomen nooit van bladen ontbloot , en de menfchen bladen van Betel en Areka kaauwen , 't welk, gelyk gezegt is , hun Ipeekzel root maakt. Hier na volgt een ander zap, maat dit zwelgenze door de keel. D'Indianen en Sineezen gelooven dat het kaauwen van de Betel het tandt- vleefch vaft maakt , en de maag ver- flerkt. De bladen zyn verwarmend en verdroogend byna in den tweeden graad. Zommige houden de rype en gout-geele bladen voor de befte ; an- dere de dorre, om datze in 't kaauwen grootcr geluit van zich geven. d'India- nen, (zeid Akojld) alsze op ftraat gaan , hebben gemeenlyk ^É-^fZ-bladen in den mondt, en voornamelyk alsze iemant van de Grooten willen gaan fpteeken ; want hier door makenze eenen zeer liefFelyken adem , 't welk hen anders tot groote oneer zou ftrekken, indicn- ze zulks niet deeden. Op zeekre ty- den evenwel houdenze van dit kaauwen der£e?^/-bladen op: te weten, als een van I Tanarifchen Cham^ of Keiler 'van Sina van hun naafte vrienden overleden is ; en ook op zeekre vaft-dagen. Op zommige plaatzen in Jm groeit ook een zeer wonderlyke en vreemde Boom, dievanzommigen, omdathy vruchten als Vygen krygt , d'Indiaan- rche Vyge-boom genoemt word , maar andere noemen hem den Boom van om dat hy daar allereerfl: van 1'Europers gevonden is , en nergens zoo weelig voort komt als op 't Eilandt joa. Deze boom fchiet meteen eeni- ;en dikken ftam zeer hoogh op , en preid zyne takken in de rondte , na alle ;anten ; uit deze takken fchieten naar imlaeg tot op d'aarde zeekre dunne ve- :elen uf draden , die , alsze noch jong en rifch zyn , een gout-geele kleur heb- en , en in d'aarde fchieten , en alzoo inge boomen voortbrengen : want de- e neêrfchietende vezelen worden al- !ngs zeer dik , en veranderen in nieuwe :ammen van boomen , uit welke ftam- len boven aan wederom nieuwe tak- en na alle kanten fchieten , die zich an wederom als te vooren , met het uit- erpen van nieuwe vezelen na d'aarde , iDortplanten. En op dezewyzefchie- in uit dezevezelen, als die tot dikke ammen geworden zyn , zonder op- Juden weder nieuwe takken ; zulks :»mtyds een eenige boom met hare af- zetzels een heele Italiaanfche mylin de rondte beflaat , en het zeer zwaarlyk te kennen is , welk dat de oorfpronkelyke boom , of welke de moeder van alle de- ze afzetzelen is , dan alleen uit de dikte des ftams , die zomtydts in dezen oor- fpronkelyken boom zoo dik is , dat drie mannen naauwliks den zèiven omva- demen kunnen. En niet alleen werpen d'onderfte takken dusdanige vezelen uit naar d'aarde, maar ook de boven- fte takken van den boom ; waar door een eenige boom dikwils een dicht en groot bofch maakt. Als nu d'Inwoon- ders onder deze boomen een doorgang willen maken , zoo houwenze gemeen- iyk de dunfte vezelen , die alreê in ftammen verandert zyn, weg, en ma- ken op deeze wyze daar onder ver- welfde kamers of vertrekken , daar in zy voor de hitte der Zonne gaan fchui- len. Want d'andere groote takken fchieten zoo veele dichte kleene takjes uit , dat 'er de ftralen der Zonne in 't minfle niet kunnen door fchynen. En welk een plaats deze boomen met hun- ne takketx en loof beflaan , kan een ieder hier genoegh by afmeeten , daC onder eenen boom drie duizend men- fchen ftaan kunnen. De bladen van de jonge takjes , die de bladen van de Qiiee-boom zeer gelyk zyn , en met ^ 3 gtoote 141 Gezandtschap aan den Grooten Kokos- boom. groote fmaak van d'Olifanten gegeten worden , vallen aan de bovenfte zyde groen , en aan de onderfte witach tigh, en een weinigh wolachtig, even eens als de Quee-peere-boomen bladen. De vrucht , die de grootte van een hdt van een duim heeft, eninfatfoenmet de kleeneVygen overeen komt, is van buiten en binnen bloet-root , vol graint- jes, gelyicdegemeeneVygen, en ook wel zoet en eetbaar, maat 200 aange- naam van fmaak niec als de gemeene Vyg. Weeligh groeit ook op veele plaat- zen in Sina de Kokos-boom, die door eeheel Indien Cö^M^irogenoemt word. Deze boom fchiet zelden met een rech- ten , maar gemeenlyk met een krom- men ftam opwaart , die vier, en dik- wils zeven voeten dik , en by wylen ovet de vyftigh voeten hoog is ; maar des zelfs wortel is kort , dun , en naamv- liks met d'aarde bedekt; invoegen het ten hoogften te verwonderen IS, dat de ftammen van deze boomen zich op zul- ke korte en dunne wortels in de lucht over end kunnen houden , en niet door hare eigen, en der vruchten zwaarte, (behalven datze dikwils noch van Itcr- ke winden gebeukt worden , ) ter aarde vallen. Hier by komt noch dat het on- derfte van den ftam , neffcns der aarde, niet dikker noch fterker is dan het bo- venfte daar de vruchten zitten. De fchors des ftams is asverwigh van kleur ; 't hout , dat tot weinigh dingen dien- ftig is , dewyl het alleen maar uit veze- len of draden beftaat, is zoet, en vol melkachtigh zap , waar door het van de Mieren , als de boom afgehouwen is, zeer gezocht wordt. Aan den ftam zitten geen takken , maar boven aan vyfcien , twintigh , en meer veers-ge- wyze groote bladen in de rondte, die ten deelc naar omhoog ftaan , en ten deele naar omlaeg hangen. Ieder blad, dat omtrent zeftien voeten lang, en dicht aan den ftam omtrent eenen voet dik is , beftaat uit veele andere bladen , die op een ry tegens elkandre ovet ftaan. Tuffchen de veers-gewyze bla- den komt aan den top van den boom 1 leen fcheede van twee voeten lang , die j iop 't end fpits toe loopt , eerft groen 1; ijs, en daar na root word, en zich van li ! zelf opent. Eer dat deze fcheede zich s ! opent , vertoont zich van binnen een \ izeer fchoone fteel van een voet lang, 'en van drie of vier vingeten dik , die: uit veele takken beftaat van een voet of een halflang, die zeer behendelyk! van de natuur t'zamen zyn gcvoegt , eni een groote air vertoonen. Aan deezd takken zitten zeekre driehoekige din-i gen.' Tartarifchen Cham gen , zoo groot als een Amandel , die wit van kleur , en de beginzclen vaii de bloemen en nooten zyn : want als deze fcheede berft, zoo fpreiden zich de takken van malkandre , en vettoo- nen geele bloemtjes- Na deze bloemen volgt de vrucht , die ieder aan een by- zonderen fteelzit, die kort en zoo dik als een Ganze-fchaft is , en uit rosver- wige fchubben beftaat. De vruchten van deezen boom , die Kokos-nooten genoemt worden , zyn hard , zwaar en dikwils grooter als een mans hooft , en hangen by troppen zeer vaft bo- ven aan den ftam. Buiten om deze noo- ten zit een dikke , draatachtige en taaie fchil , waar na een houtachtige kelk volgt ; indien men deeze houtachtige kelk , als de vrucht noch onryp is , doorfteekt , zoo loopt 'er zeer veele zoete en aangename vocht uit, die, verfch in gedronken , het water zeer krachtigh af dryft , en , als de Noo- ten zyn ryp geworden , gelyk ftrem- fel ftolt , en een fchryf-pen dik zich binnen aan dezen houtachtigen kelk of fchil gaat zetten. Deze pit is zoo zoet en aangenaam van fmaak , datze ook d'allerzoetfte Europifche nooten in aangenaamheit van fmaak verre te bo- ven gaat; zy geeft ook zeer goet voed- zel , en verquikt de afgematte leden vvonderlyker vvyze. Te deezer oorza- ke wordt de zelve van de zeevarende luiden , die , door het lang zwerven op zee , van fcheurbuik en andere ziekten zwak en machteloos geworden zyn, zeer gezocht en met groote fmaak ge- geten. Zy is warm en vochtigh in den eerften graad , en daar uit word een olie geperft , die geenfins in deught en kracht voor d'ohe van zoete Amande- len heeft te wyken, en word ook over de fpyze en onder genees-middelen daar te lande , als ook door geheel Ooft- en Weftindië , gebruikt. Van binnen ingenomen , geneeft deze olie de ge- breeken der borft , en veroorzaakt los- lyvigheit , indien men wat veel daar af inneemt ; zonderling isze ook goet voor de geene , die zich inwendigh door vallen befchadight hebben , en dryft zeer krachtigh het water af. Wy- dets, boven uit den kruin van den flam fpruit , eveneens als een jong boomt- , of Kei;^er -van Sina. 143 je , een fpier-wit en bolachtigh mergh , dat in een fcheede of huisje beflooten leit , en , als het daar uit fchiet , byna van de zelve hoedanigheit en fmaak is , als de boven gemelde geftremde vocht of kern der noote. Dit merg wordt niet alleen raauw , maar ook gekookt onder andere gerechten op tafel gezet , en is zoo goet van fmaak als blom-kool. Als dit boomtje niet heel ryp is heeft het een grooter verkoelende kracht by zich; zulks het dan in plaats van falade en latuw gebruikt kan worden. Maar als dit merg wordt afgeplukt , zoo gaat de boom uit, 'tvi'ellc zoo licht niet ge- fchied , als men een ftuk van d'onderile wortel quetft of af fnyd ; dit doet veele Inwoonders gelooven , dat dit boomtje niet by d'aarde of vocht'der aarde , die door de wortels ingezogen word , maar by de lucht , die dit oooHitje uit den kruin des booms trekt , gevoed wordt en leeft. Vandebuitenfteveezel of draatach- tige fchil , die om de Kokos-noten zit, worden op verfcheide plaatzen in In- dien kleenc en groote fcheeps-touvven gemaakt, die zeer lang in zout water duuren , en byna onvergankelyk bly- ven. Ook zyn alle d'anker- en ande- re kleene touwen ('t geen aanmerkens waerdig is) vandeKoninklykevracht- fcheepen te Portugaal, van de vezelen of draden van deze buirenfle fchil ge- maakt. Zeeker Schtyvet Lahtna ver- meld , datze op zommige plaatzen in Indien van de vezelen der bultende Kokos-noote fchillen Tapyten weven. In Sifta , en verfcheidene andere ge- weften in Indien , worden deze veze- len in plaats van werk gebruikt , daar meê de repen en fpleetenderfcheepen dicht gedreeven worden ; ook zyn dee- ze vezels veel beter als werk , dewylze zoo licht niet verrotten , en in 't zout water opzwellen en dicht worden. Van de binnenfte houtachtige dop worden kroezen en drinkbekers gedraait , en die by wylen met gout of zilver be- flagen. De bladen van deze boomen worden ook in plaats van papier ge- bruikt , en daar af ook by d'Indianen redelyk fterke en vafte kleederen ge- maakt. Eindelyk verfchaft deze eenige boom alles wat tot een fchip van noo- den .„.?! KlllJlM. 144 den is , zoo wel ten aanzien van ge- reedfchappcn als ladinge. Want van de flam en takken worden in Indien maften, planken en ftuu ren gemaakt; van het loof of bladen zeilen; van de vezelen der buitenfte fchil touwen , en eindclyk verftrekken de vruchten , of Kokos-noten , de lading. Weshal- ven , indien men op al de nuttigheden , die uit dezen boom en des zelfs vrucht ® voort komen, wil achtingh geven, • (daar af vvydtloopigh by andere alreê gefchreeven is) men zal, gewifTelyk, geen gering mirakel der natuureinde- zen boom befpeuren , en moeten be- kennen, dat geen boomindegantfche vvereldt gevonden wordt , die den men- fchelyken geflachte meerder nuttighe- den verfchaft. By Kittgyven , in 't Landtfchap ^tangsi , groeit een boom , Areka geheeten , die uit Indien aldaar ovet- gebragt is , en komt in fatfoen eenig- fins met de Kokos-note-boom overeen ; maar is zoo dik niet , en heeft ook kleender bladen. De vrucht, die aan dezen boom groeit , vi'ord mede Areke geheeten , is zoo hard , datzc niet als met een mefch of fchaer kan van nial- kandte gefneeden worden. Gezandtschap aan den Grooten Vruchten in SinA^ Fompel- meis. Vruchten. B vetfcheidene geweften van Europe voort komen , levert de Sineefche lants- douw jaarliks eenen tyken Oogft van allerlei uitheemfche Boom-vruchten of Oofren uit. Byna nergens , als in 't Landtfchap G^antuttg, komt ook een zekre vrucht voort, die vandeSineezenF^«^«, van de Portugeezen yamboa,tn van de Hol- landers Pompelmoes genoemt wordt. Deze vrucht groeit aan eenen boom , die met doornen bezet is , gelyk de Limoen-boom , maar overtreft den Li- moen-boom in grootte. De bloemen zyn de bloemen van den Limoen-boom zeer gelyk , wit , welriekend , en daar uit wordt ook een zeer welriekend wa- ter gedifteleert. De vruchten overtref- fen in grootte ook d'allergrootfte Li- moenen ; dewylze zoo groot en dikvvils grooter als een menfchen hooft zyn. De fchil is den Gulde-appelen in kleur gelyk. 't Merg is van binnen rootach- tigh, en zoctachtigh zuur, enfmaakt als een Druif die nier heel ryp is ; zulks uit de zelve veeltydts ook een drank ge- perft word , eveneens als in Europe uit de Kerflen en Peeren. In ^t Landtfchap "Peking vallen zeer fchoone Appelen , Peeren , Pruimen , Koren, Geerft, byna allerlei flach van hauw-vruchten,als ook Vygenen Drui- ven ; vi'aar uit d'Inwoondcrs evenwel geen wyn perflen, om datze meer fmaak vinden in hun drank , die uit de Rys ge- trokken wordt, en zeker ook treffelyk van fmaak is ; invoegen ook d'Europers den wyn niet zoeken. In 't Landtfchap Xanji vaWen zeer zoete Druiven , waat uit d'Invvoonders zeer veel en fchoone wyn zouden kunnen perlTèn; maarzy droogen de Druiven alleen tot Razy- nen , die dan door geheel Sina te koop worden gezonden. In 't Landtfchap Teking groeien zeer fchoone en grootcKaftanien; maar in 't Landfchap Suchuen , in 't gebied van de Hooft-ftadt Xunking , iulke die in den mond als fuikerfmelten , indienzedaac in een weinigh gehouden worden. In 't Landfchap i7ö«i2«,onder 't gebied van de Hooftftadt^/;>/f , groeien aller- lei flach van Gulde appelen , en voorna- melyk zeer fchoone Granaat-appelen, waar van de laarfte kleene Stad Xeching, die in 't gebied van deze Hooft-ftadt ge- legen is , haren naam gekregen heeft : want Xeching is zoo veel gezegt, als de Wallen der Granaat-appelen. In 't Landfchap Huquang , onder het gebiedt van de Hooft- fladt CAa^^ïe, groeien Gulde-appelen , waar onder men vind, die van de Sineezen de Win- ter Gulde-appelen genoemt worden. Want als d'anderen al zyn afgevallen, zoo worden deeze eerft in den AVinter ryp, en vallen ook ongemeen zoet van fmaak. In 't Landfchap Fokten , in ^t gebiedt van de fteden Chivencheu en Qhangcheu, komen d'alleredelfte Gulde-appelen in grooten overvloet voort , die in zwaar- te en grootte van de grootfte Europi- fche niet verfchillen ; maar zy over- treffen de zelve verre in reuk en geu- rige Tartarifchen Cham , óf Kei:^er "van Sina. 145 rige fmaak. Het gewas verfchilt ook zeer weinigh in geftalre van ons Euro- pifche ; alleen verfchillen de vruchten van elkandre hier in, dacdeSineefche Gulde-appelen eveneens als de Mufcha- tel-druiven fmaken : want zy rieken en fmaken eveneens ; invoegen in Itahe noch Spanje tot noch toe nooit iemand beter Gulde-appelen gezien of geproeft heeft. Deze vrucht is zoodanigh van gedaante van een Minkyzer heeft, is van fatfoen als een driehoekige Graf- naald , en rondtom onefTcn. De fchil , die'er rondtomzic, is groen, dik, en aan de verheven punten rootachtigh ; maar in 't droogen wordze zwart. Het vleefch van binnen , dar zeer wit is , fmaakt eveneens als een kaftanie ; doch aan eene vrucht is wel zoo veel t'eeten als aan drie of vier kaftanien. Hetge- t ', V. aart , dat des zelfs gulde en dikke fchil 1 was heeft kleene bladen , die verre bo- lichtaf valt. Het merg is ook week van 1 ven over 't water heenen kruipen , en binnen , en leit in byzondere vliesjesjde meefte vruchten zitten aandeftee- beflooten , die zeer licht in ftukkcn van len onder water. In flil fta.mde waters elkandre te fcheiden zyn. Deze vrucht , wordt dit gewas door geheel Sina ge- na dat d'overtollige vocht tuflchen zaait / twee bortjes is uitgeperft , leggen de Sineezen in fuiker , en bewarenze het gantfche jaar door. En niet alleen wor- den deze ingeleide vruchten binnen . 's lants vertiert, maar ook buiten 's lants verzonden. In 't Landfchap Chekiang,hy Kinhoa, komt uit de boomen een zeeker Vet , waarvan, eveneens als van Talk, zeer fchoone en fpier-wittekaerflen gemaakt worden , die de handen in 't aanraken niet fiiieerigh maken noch bezoetelen, nochte zy geven ook geen vullen ftank van zich , alsze uitgeblufcht worden. De boom is vry groot , komt in bladen en fatfoen met onze Peer-boom over- een , en kryght witte bloeifem als de Kerfle-boom. Na de bloem volgt een ronde bezie, zoo groot als een Kers, waar om een zwart en dun vlies zit, daar onder wit vleefch verborgen leit , dat te voorfchyn komt als de bezie ryp is en de fchil berft. De Sineezen vetgaderen deze bezien , en kookenze in waim water , waar door het vleefch van binnen fmelt , maar als het kout is , zoo ftolt het wederom , eveneens als Talk. Van binnen in 't vleefch zit een kern, die vol ohe zit , en eveneens als d'Olyven in Europe geweekt word; maar d'olie , die daar uit geperft word , gebruiken de Sineezen niet over de fpy- ze, maar in de lampen. De bladen van dezen boom , die zeer vet zyn , ver- ftrekken den Schapen en Koeien een aangenaam voedzel , die daar af ook zeer dik en vet worden. In 't Landtfchap Teking valt een vrucht, Z/i«/éii? geheeten , diebynade In 't Landfchap Xantung groeit ttn. AndSHm. zeekre Appel , Sucu geheetcn ; die wel in d'andere Landtfchappen ook gevon- den wordt , maar evenwel hier in groo- ter meenigte voortkomt. De zelve ge- droogt , eveneens als de Vygen in Eu- rope , kan 't geheele jaar duuren , en wordt door geheel Sina van de Koop- luiden te koop gevoert. Hy is wac '" grootcr dan onze gemcene Europifche Appel , byna rondt van geftake , en hoogh-root van verruwe. Binnen in 't vleefch zitten fteentjes , of platte en ronde kernen , die alle in een harde fchil beflooten leggen. Deeze kernen zitten niet recht in 't midden van den Appel , maar aan d'eene zyde , leggen niet plat neer , maar flaan recht naar omhoogh. In eene vrucht vind men zomtyds tien , zomtyds vyf , minder en minder , na datze groot zyn ; by wy- len krygt men ook eenige daar in gee- ne fleentjes zitten. Het vleefch is van binnen root , en wordt , als d'Appel ryp is , week , en krygt een zeer aan- gename fmaak. Om den gedroogden Appel komt eveneens als een korft van honing of fuiker ; invoegen de zelve in fuiker fchynt ingeleit te zyn. Men vind ook appelen, die groen van fchil zyn , die ook in 't rypen niet week wor- den, maar worden, eveneens als onze appelen , met de tanden of een mefch , alsmendiewileeten , aan flukken ge- fneeden en gefcliilt. Deze vrucht vind men nergens buiten de grenzen van Si- • na, en groeit aan eenen middelmatigen boom , zonder dat de zelve eenige quee- kine van nooden heeft. f * In 146 Cezandtscha In 't Landfchap Suchuen , in 't gebied van de Hooftft.id: Chunking , groeit in grootcn overvloet de vrucht L/f/:'/ , die daar van daan ook , als de zelve ryp is , verfch , door zeekre boden of lopers , die hier toe geftejtzyn, na'tKeizerly- ke Hof gezonden word. Maar in noch veel grooter meetrighte groeit deeze vrucht in de Zuiderlyke gevveften van 't Landfchap Fokten , en voornamelyk in 't gebied van de Hooft-ftadci^öfi6É'«y hoewel de geene , èXzonutniHingboa groeit , de isefte is. De Portugezen te Makao noemen deeze vrucht Lichias. De zelve groeit aan zeer groore hooge boomen , die bladen als Laurieren heb- ben. Uit de toppen der takken fchieten troffen of boffen , waaraan, gelykde druiven aan hare trollen , de vrucht doch niet dicht by malkandre , en Lungyen. zit hangt ook aan langer fteelen. Deeze vrucht gelykt in fatfoen geheel en al na een klccn hartje, is zoo groot als een Okernoot , en vertoont een kleene Pyn- appel met haar fchobbigeenfchilferige fchil , hoeweize zoo dik niet is , dewyl- ze niet dikker als een vlies is , en ook licht , alleen met de handt , kan afge- nomen worden. Van binnen zit een kern die vol zaps, wit van kleur, zeer aangenaam van fmaak , en eveneens als een roos riekt. Als de vruchten ryp zyn , zoo krygenze een purpcre kleur , en vertoonen de boomen zich dan niet anders , als of de zelve rondtom vol purpere kleene hartjes hingen ; 't welk zeer aangcnaanr en vermakelyk om te zien is. Van binnen in 't vleefch zit een fteentje ; en hoe kleender dit {teent- je is , zoo veel re beter en treffèlyker word de vrucht gehouden. Metgroote reden zou men deeze vrucht den Ko- ning der Vruchten mogen noemen , die, eveneens als ofze alleen maar voor 't oog en den buik fcheen gegroeit te zyn , zoodanigh vermaakt, en zoo groot een aangenaamheidt in 't zien en ^t eeten geeft , dat men nooit van die te zien zat word. Des zelfs kern fmelt eveneens gelyk fuiker in den mond. Nergens in geheel Sina , dan in 't ■Landtfchap Suchuen , omtrent de der- de Krygs-hoofcfladt , vallen Pyn-ap- pels. Noch vind men in Sma een zeekre p aan den Grooten' andeie ronde vrucht , die in fchil dê voorgaande niet ongelyk is , en Lun- gyen , dat is , 'Draaks-oog , genoemt wordt. Deze is een weinigh kleender en ronder dan de voorigc vrucht Z,«'Ai, en ontrent zoo groot als d'Europifche KerfTen ; maar zyn evenwel harder van fchil , en die ook fchilferachtiger is. De Sineezcn droogen ook deeze vrucht , en brengenze gedroogt voor een lekkernye door geheel Sitia te koop ; die evenwel op geenerlei wyze met de verfche te vergelyken zyn , de- wyl uit de gedrooghde dat edele zap byna geheel en al verdweenen en uit- getrokken is. Uit de verfche vrucht wordt ook een zap of vocht geperft , die de Sineezen wyn noemen , zeer lief- felyk van fmaak , maar zelden te be- komen is. In het zelffte Landtfchap groeit ook ^' een vrucht Muiginli , dat is , de Prui- men van de fchoone Vrouw , geheeten. Deze vrucht of Pruimen , die rond val- len , zyn zoo groot datze de Pruimen van Damas in grootte en treffelykheit verre te boven gaan. In 't Landfchap ^^«^««g' vind men ^< overal Indiaanfche groote en kleene ^'' Nooten , als ook zekre vrucht , die van eenen ieder voor de grootfte vrucht van alle vruchten gehouden wordt , en van d'Indianen Jaka , van d'Arabiers Tanaix , en van de Perfianen Funax genoemt wordt. Deeze vruchten , ter oorzake van haar grootte, groeien niet aan de takken der boomen , hoewel die ook zeer groot zyn , maar aan den (tam, eveneens als ofze vreesden dat de tak- ken, hoeweize vaft en fterk zyn , zoo een zvvaaren lalt , zonder te breeken , niet zouden kunnen uitftaan. De fchil van deze vrucht is zoo hard en dik , dat- ze niet anders dan met een byl kan geo- pent worden. Van binnen zitten ontal- lyke huisjes, die vol geel merg zitten, en daar in een noot of kaftanie beflooten leit , die , alsze ryp is , zeer zoet en eveneens als een gebraden Europifche kaftanie fmaakt. Behalven deze vind men noch een andere foort van deze vruchten, die niet aan den ftam zitten , maar aan de tak- ken hangen. De boom, waar aan deze laatfte groeit , fchiethoogop, enfpreid zich Tartarifchen Cham, of Kei;^er ^vau Sina. 147 zich in de breedte en wydte 7eer verre uit ; heeft bladen als d'Eiken-boom , maar zyn niet gefchacrt. Deze vrucht word eigentlyk van d'Indianen Cham- fidaka genoemt , en is veel beter van fraaak en gezonder van zap dan de y<2- ka. D'afch van de fchillen van deeze fteekeiige vruchten gebruiken de In- dianen in plaats van loogh , om daar ineê wolle en linne kleederen te waf- fchen. Zeker Schryver Kriftoforus Akofta befchryft deeze vrucht en den boom , daar aan de zelve groeit , aldus : De boom , daar aan de vrucht "Jaka groeit, fpreid zich zeer wyd en breeduit, en heeft bladen die de grootte van een palm hebben , en bleek -groen zyn; waar door in de lengte een dikke en harde zenuwe loopt. De vruchten zit- ten niet aan de kleene fcheuten neffens de bladen , gelyk in alle andere hoo- rnen , maar aan den ftam of aan de groo- te takken ,■ en zyn lang , dik , donker- groen, hardendikvanfchil, enrondc- cm met fpitze punten bezet , die met een korte , groene en zwarte doorn eindigen ; maar deeze doorn is niet fcherp noch fteekend , fchoon datze fteekend fchynt te zyn. De kleenfte van deze vruchten overtreft in grootte daar de befte vallen) d'allergrootfte Kawoerde : want die op Gö« voort ko- men zyn kleender , flechter en fmake- loozer. De rype vrucht geeft een lief- felyke reuk. Tweederlei flach vind men van deze vruchten , "d'een wordt Bar ka genoemt , en is de befte ; d'ander Tapa ofGirtf^/, en is flechter. Van binnen vertoonen zich deze vruchten , indien- ze in de lengte opgefneeden worden , fpier-wit , en zyn eveneens als in huis- jes of laatjes afgedeelt , die vol kafta- nien zitten , die langer en dikker zyn als Dalen. Deze kaftartien , die van bin- nen wit en met een asverwige fchil over- trokken zyn, worden eveneens gegee- ten als de gemeene kaftanien , vallen zwaar en fcherp van kaauw indienze verfch gegeeten worden , en veroorza- ken veele winden.Maar indien de zelve, als de Spaanfche kaftanien , gebraden worden , zoo hcbbenze een aangename fmaak, en vermeerderen het zaat ; waar- s om de zelve alleen maar van 't gemeene volk gegeeten worden. Ieder kaftanie zit van binnen vol geelachtigh en taai merg , dat zonderUng aangenaam van fmaak is , maar zwaar om te vetteeren valt , en byna weder , zoo als 't gegeeten is , van onderen geloft word. In S'ma groeien ook op verfcheidene Dmma- (voornamely k op de Malabaarfche kuft, plaatzen zekre vruchten , T>uriones ge- ) • t % heeten. 148 Gezandtscha heeten, die wel in'teerfteenwalgach- tij^e fmaak by zich hebben , en eveneens als ftinkende knof-look rieken , maar verdienen evenwettnet recht datze on-5 der de gezondfte én heilzaamfte vruch- ten gerelcent worden. Deze vrucht is warm endrooghvan hoedanigheden, 't geen uit de werkin- gen , die de zelve in 's menfchen lig- chasm doet, lichtelyk te vernemen is. Want de zelve zee niet alleen krachtigh het water af, niaar zy breekt en ver- dryff ook de winden , en doet zweeten. Evenwel kan nijen de zelve beqiiaame- lyk onder de vfuchten rekenen , die gences-b.ire en voedbarc vruchten ge- noerntjWorden; invoegen meti de zel- ve in dén HerffVzeer fpaarzaam behoor- de te.gebruiken, . Want het veeLen on- marigji eeten deezer vruchten veroor- zaakt een qntftceking in de lever en 't •tloed'^^ maal^;het aanzicht vol pui- "fléh. Eli Tn"3ïenae gecne, die d'Indiaan- fchc fchurftheit heeft , van de Japon- ners Kourap geheeten, deze vrucht eet , die krygt terftont zoo een groote jeukte op de huit, dat hy geen hand van zyn lyf kan houden zonder te krauwen en krabben. Zcckcr Schryver Akojta be- fchryft deze vrucht aldus : De vrucht ÜDuriones is warm en vochtig , en wort gemeenlyk van de geene, die de zel- ve wil eecen , met de voet gebroken ; dcwylze doorgaans met doornen be- zet is. die de handen, in 't aantallen , befchaJigen. Die nooit deze vruchten gegeten hebben , meinen datze verrot- te Uyens rieken, alsze de zelve cerft voor de fieus houden ; maar alsze die geproeft hebben, zoo achrenzedatde zelve het zoetfte van alle fpyzen fma- ken en rieken. Deze vrucht is by de lek- ker-tanden in zoo groote achting , dat- ze voor vaft gelooven dat niemand zich aan deze vruchten zat kan ceten , waar- om zy de zelve ook verfcheidene toe- namen en als eer tytelen geven. Het bladt of gewas Betel heeft van deeze vrucht een zonderlinge afkeer , die zoo groot is , dat alle de vruchten beder- ven en verrorten , indien iemant eenige hX-iótn Betel \n een fchipof huisfmyt, daar in deze vruchten bewaart worden. En indien iemant, door hét veeleeten dezer vruchten, zyn maag ontfteeken p aan den Grooten en overladen heeft , die kan terftondt d'ontfteeking verdryven , tR de maag te recht helpen, indien hyflcch.s maar eenige bladen op den mond van de maag leit. Geen letzel , hoe veel vruchten dat men ook eet, zalmen vernemen, indien men na het eetcn van deeze vruchten eenige bladen Betel eet. En dit is, als ook dat hyzcér aangenaam van fmaak is , myns oordeel*, of Kei;^er ism Sina. 153 boogen , en in de Wyfjes recht neer- waarts. Het onderfte kakebeen wordt alleen in 't kaauwen beweegt , en her bovenfte tuft altyd. Op die plaats , daar in andce dieren de neus ftaat , hebben d'Olifanten een lang , fmal en hangend j deel , de muit geheeien ; uitreikt tot op d'aarde , heeft op 't eind cén opening, is fchorachtigh , buigzaam en llibberigh. Deze fnuit gebruiken zy in plaats van een hand ; want zy vergaderen daar me- de zoo wel drooge als vochtige fpyze , en brengen die tot aan den mond. Van de zonderlinge leetzaamheidt der Olifanten vind men verfcheidene exempelen by d'oude en nieuwe Schry- vers aangetekent. Plinius fchryft dat- ze wapenen in de lucht werpen ; dat- ze met malkandrefchermen, en op de wys van een wapen-dans metmalkan- dre fpeelen. Een te Romen , die ge- leert was eenige naauwliks losbare kno- pen te maken , van zynen meefter be- ftraftzynde, vond men dat hy zich by Manefchyn daar in zelf oefFende. Au- gerius Busbequus fchryft, in zy ne Turk- fche Brieven , gezien te hebben , dat een jonge. Olifant , op het zingen van een ander , al daniïènde de voeten by beurte beweegde ; dat de zelfde ook met de bal fpeelde , en de fnuit voot een kolf gebruikte. Van den tydt en wyze van paren word by deSchryvers verfcheidentlyk gefprooken. Plinius m»r ut,, zeid , dat het Mannetje op zyn vyf , en ''"'• "t Wylje op haar tien jaren begint te ver- zamelen ; maar Ariftoteles eigent nu beide twintigh , dan het Wylje twaalf jaten toe , als zy heel haaftigh , en vyf- tien als zy heel traag beginnen te ver- zamelen. Zy zoeken voornamelyk in 't water te verzamelen , en dat meent men zoo voor het Wyfje als Mannetje gemakkelyk te zyn , dewyl hy in 't be- ginnen lichter door 't water opgeheven wordt , en na het werk bequamer af- zakt. Zy verzamelen nooit als in 't ver- borgen , en het Mannetje hervat de ver- zameling nooit als in 't vetborgen , en maar alle drie jaren eens , en gebruikt daarenboven nooit het zelffte Wyfje. Ten einde van haar verzameling zynze heel wild , en fmyten de ftallen der In- dianen onder de voet. Hoe lang zy zwanger gaan , daar af heeft men oök geen zekerheic. Eenige ftellen eenjaar en zes maanden , andre driejaren , zom- mige tien. Daar zyn 'er die zeggen dat- ze op haar acht jaren werpen. Zy baren al perffende met pyn , en op haarach- terfte beenen neêrhuikende. Zommi- gen fchry ven datze maar een eenig jong voort brengen , andere vier. Zoo dra het jong geboorenis, zietengaathet, « ea Gezandtschap aan den Grooten en zuigt met den mond , en niet met den fnuit , tot acht jaren. De Olifant voert vyandfcliap met den Rhinoceros , 'Leeuwen , Slangen , Tygers , Ram- men , Varkens en Draken , als ook met zommige verwen , en met het vuur- Van den Rhinoceros fpreekt Plinius aldus : In de fchouw-fpeelen van den grooren Pompejus is een Rhinoceros gezien , een gebooren yyand van den Olifant. Hy bereid zich, met zyn hoorn tegen de klippen te flypen, ten ftryd, en tracht in 't vechten meeft na den buik , dien hy weet in den Ohfantaller- zachtft te zyn. Tyitrs. In 't Landkhap Jumiatt, ontrent Chi- nyven, leiteen berg, i\Z^/ö geheeten , waar op zich zeer wreede Tygers en Luiparden onthouden. In 't Landfchap G^uangsi , op den bergh Xepao , by de Hooft- ftadt Gucheu , vallen mede zeer wreede Tygers. De Tygers zyn wree- der dan de Leeuwen , en zoeken vierig nademenfchen , ja achtervolgenze tot in de hutten en huizen , en indienze de deuren niet vaft geflooten vinden , zoo komenze heimelyk binnen , en nemen den een of den ander ,' en fleepen hem weg, niet anders als de Kat de Muis. Zy klimmen ook op de boomen , en halen de geene daar af die daar op gevlucht zyn , om hare wreedtheit t'ontgaan. Evenwel word zyn wreed- heidt ook dikwils getemt en gebroo- ken , als hy met eenen ftok ontrent de nieren geflagen wordt , waar door hy bezwykt en overwonnen word ; en is ook niet wel op een andere wyze te temmen. De Tyger is op menfchen en dieren , die hem tegen komen , even fel gebeeten , maar de natuur heeft zoo- danigh verderf eenighfins te vooren gekomen : want hem verzelfchapt al- tydt een ander kleen dier , dat met zyn geduurigh blaffen zyn tegenwoordig- heit re kennen geeft, op welk geluic de andere dieren of weder keeren , of zich verfchuilen ; maar de menfchen vluchten. Hy is ook zeer graagh na menfchen-vleefch. Het is niet te zeg- ge n hoe zeer die van Bengale den Tyger vreezen, en noemen hem daarom ook met verfcheide namen , vreezende dat- ze anders terftondt zouden verfcheurt worden , indien zy hem altyd met zyn eigen naam noemden. De Tygers en Rhinoceros , fchryft Bontius , dragen elkandre een zonderlinge groote vrient- fchap toe : want alwaar de Rhinoce- ros zich by geval onthoud , daar houd de Tyger gemeenlyk ook zyne leger- plaats , en veeltydts ziet menze by elkandre gaan. Als ik dit den Javanen naetftigh afvroeg , gavenze my hier af geen Tartarifchen Cham, of Keiler van Sina. 155 geen onwaarfchynelyke reden ; te we- ten , dat de Tyger , door dien het een vlcefch - eecend dier is , dikwils veel dingen gulzigh inflokt, waar door liy nootzakelyk dikwils een zwakke maag moet krygen. Maat de Rhinoceros eet alleen groente en loof , en wordt hierom alleen van den Tyger gevolgt, op dat hy zyn drek voor een genees- middel niagh gebruiken , eveneens als de Katten nip of katte-kruid , de Hon- den honds-gras , en de Herten diktam- nus voor een genees -middel eeten. Want dat zy elkandre maar een ge- veinsde vriendtfchap toedragen , kan men hier aan befpeuten , om dat het wyfje van de Rhinoceros , als het haar jong voed , niet lyd dat de Tyger nef- fens haar gaat. In 'c Landtfchap ^tangsi vind men zeer groote Yzere Varkens, met pen- nen van anderhalf voet lang, die zy, met een zonderlinge beweging deslig- chaams , op eenen ieder weten uit te fchieten , en dat niet zonder groote fchade van de geene die zy treffen. In 't Landtfchap Xenji ( gelyk ook te vooren in'tbefchryven van 't Land- fchap XenJi verhaak flaat) vind men hetdierZegeheeten, daar af de Mus- kus komt. Als dit dier uit den Ryke Lu in 't aangrenzende Ryk Laos ge- bragt wordt, zoo fterft het terftondt, gelyk de vifch buiten 't water. Dit dier onthoud zich ook in 't Landfchap Su- chiien, ontrent de Si^itTaoning, op het gebergte. In den Ryke Gannan is een zeeker dier, Fefe geheeten , dat byna de ge- daante van een menfch heeft : is lang van armen , zwart en ruigh op 't lyf, fnel te voet , en lacht luidruchtigh , eveneens als een menfch ; maar het vetflind den zelven als het dien kan krygen. In 't Landtfchap Suchuen , by de Hooft-ftadt Cunk'mg , leit een bergh , Toyung geheeten , waar op Apen gevon- den worden , die in grootte en geftalte zeer na met de menfchen overeen ko- men. Ongemeen zyn deze heeften op de vrouwen verflingert , die zy ook dikwils trachten wegh te nemen , om daar meê haar luft te boeten. Dierge- klaasTulp, een man van uitfleekende geleertheit , in zyne Genees-kundige Aanmerkingen met deeze woorden: By onze tydt is uit Angola gebragt een satp. Indiaan fche Satyr , die aan zyne Hoog^ heit den 'Prince van Oranje , Fredrik Hendrik , gefchonken wierd. Het waS eenviervoetig gedierte , zweemde zeer welnadenmenfch , en wordhyd' India- nen Oran - Outang , dat is , een wildt menfch , genoemt. Had de lengte van een driejarig , en de dikte van een zes' jarig kint , 't lyf vet noch mager , maar was vierfchotig , zeer wakker en gauw, en van zoo dicht gevoegde leden en groo- te Jpier en, dat het meeji alkonde doen wat het wilde. Van vooren over al kaal, van achteren overal zwart hair , het aanzicht ruig , en als van een tande- loos oiidt wyf, met een ingedrukte bree- de afplatte nem. Het had oor en als een menfch , de borft {zynde een wyfje) met twee verheven mammen , de buik hadt wat dieper ingaande navel, de boven en onder leden den menfche zoo gelyk , als het een Ei het ander. T)' elleboog hadt haar vereifchte fzamenvoeging, de han^ den perfeiie vingeren , de duim rechte menfchelyke gedaante ; voorts d' onder- leden haar br aaien, en de voeten natuur- lyke hielen. En door deze gefchikte en fatfoenlyke geftalte kon het recht over end gaan,en licht elyk een redelyk zwaar gewicht heffen en dragen. Als het dronk, nam het met de eene hand het oor van de kan , en met de ander lichte het de zelve gedronken hebbende , wifte het be- ft heidelyk de mond en lippen af te vegen , als een manier lyk menfch ; het was ZO0 behendelyk in 'tfiapen, dat het zyn hoeft hooger , en als op een ktijfen leide , 't lig- chaam zoo bequaam dekkende , als of' er een zacht en teer menfch gelegen hadt. 'De Koning van Sambaces heeft aan my- nen buurman , Samuel B lommer t , ver- telt , dat deze Satyr s , inzonderheit de mannetjes, op 't Eiland Borneo zoo ft out en kloekmoedig zyn, en zoofterkefpieren hebben , dat zy wel tegen gewapende mannen dorften aangaan , als ooktegens vrouws-perfoonen , die zy zomtyds met hitte tocht ontfchaakten en verkrach- ten; invoegen d'Indiaanfche vrouwen de boffchen , daar deze onbefchaamde bee- Ai lyk wanfchepzel befchryft écHz^vï^iAften zich onthouden , als de feft vlieden. u z Vo. ^'ê\ IJÓ Gezandtschap aan den Grooten Vogelen. Il N 't Landtfchap Xantung zyn de _ Hennen, alsook de vette Kapoenen, ongemeen goedt koop ; en men kan ('t geen op andete piaatzen zelden ge- beutt) hiet de grooteen vette Hennen en Kapoenen voor veel minder prys te koop krygen dan de kleene en Kuikens . In dit Landfchap zyn ook de Phezan- ten , Velthoenders en ander kleen ge- beent, veel goeder koop als op andere piaatzen. In 't Landfchap ^angsi is een zeker flach van Hoenderen , die katoen aan lange draden , gelyk gemeenlyk van de katoen gefponnen worden , uit de bek braken ; maar indien men deze katoen terftond niet op raapt , zoo flingerenze die weder in. In 't Landfchap Xefijï, ontrent Min- cheu, als ook by de Krygs-ftadt r^'ew- civen, vallen Velthoenders en Hennen, die, in plaats van veeren, wolop'tlyf hebben als de Schapen. Deze Hennen zyn kleen , zeer kort van beenen , maar moedig en ftrydbaar , en worden aldaar van 't vrouw-volk tot vermaak en wel- luft gehouden en aangequeekt. Dusda- nige kleene Hennen met korte beenen (die ook in Europe bywylen vandaar over gebragt worden,) heeft men op verfcheidene piaatzen in Ooftindië, als in Siam &c. maar deze zyn met veeren , en niet met wol bedekt. In 't Landfchap ^a«ï««^ heeft men een ongelooflyken overvloet van Een- den; enzynoökd'Inwoonders, in die aan te fokken en optequeeken, zon- derling naerftigh en vaerdigh. Want alhoewel d'Eenden door gantfch Sina overal gehouden worden , zoo worden- ze evenwel nergens meet aangefokt als Of v^t w>- in dit Landfchap. Zy laten nooit d'Een- x.,diimsi- Jen ij'eycren uitbroeden , maarfteeken /Tt/wf-' die zeer behendigh in een Oven , die een weinigh warm is gemaakt , of be- graven die onder de mifl: ; byna op de zelve wyze gelyk men zeid dat d'Egyp- tenaars doen. De Sineezen voeden dik- wils op hunne fcheepen heele kooien met Eenden, diezy aan ftrand of aan de oevers der Revieren brengen , om Zeaien, dm aldaar , met het afloopen van 't water , haar aas en voedzel , als Oefters , Kreef- ten en diergelyk ongediert , op 't droo- ge ftrand te laten zoeken. Dikwils be- vinden zich zeer veele fcheepen met Eenden by elkandre , en verfcheidene troppen vermengen zich in 'c water en op ftrand onder malkandre ; maar tegens den avond keert evenwel ieder trop, op 't geluit van een bekken, na zyn fchip. Deze Eenden , om langer goet te blyven , worden ook veeltydts gezouten , zonder haar voorige fmaak te verliezen. In 't Landfchap Huquang , by de Stad Hanyang, worden in groote meenigte de wilde Ganzen gevangen. In 't Land- fchap Chekiang , by Vencheu , leit op den bergh Tentang een Meir van tien ftadiën groot , het Bad der Ganzen ge- heeten, om dat de wilde Ganzen, die, na den tyd van 't jaar , van plaats veran- deren , aldaar in 't voorby vliegen altyd ruften. In 't Landfchap ^antung , by Chao- king , als ook in de Landtfchappen ^angsi en Junnan , heeft men op 't gebergte tamme en wilde Paauwen , die zeer weinigh in d'andere Landfchappen vallen , en geen andere dan die van daar in deze gebragt worden. In 't Landtfchap Nanking, hyTai- ping , leit het Eilandt Hiao , dat niet anders als een doorgaande uitgeholde fteen fchynt te zyn. In dezen fteen , of op dit fteenigh Eiland , neftelen en ont- houden zich ontelbare meenighte van Nacht-Uilen , waar van het ook den naam bekoomen heeft. In 't Landfchap Siichuen,by de Krygs- ftadt Temui, onthouden zich veele zoet- zingende Leeuwerken. Op 't rouwe gebergte van 't Landt- fchap Suchuen , by de tweede Krygs- hoofcftadt , vind men zeer ftoute en kloeke Gieren. Op den berg Locmig , in 't Landfchap Huquang , by de groote Stadt Xincheu, zeid men dat zich een Vogel onthoud, die nooit eenig geluit geeft dan als het wil regenen ; 't welk den huisluidcn een zeekcr voorteken verftrekt. In 't Landfchap Chekiang , by de Stad Kiahing , vangen de Sineezen in den Herfft zekre vogeltjes, Hoangcw gehee- / ten . TartArifchen Cham, of Rei;^er 'van Sina. 157 Reis-bcfchryving verhaalt is) viiïchen te vaneen , eveneens als men hier te lande de Honden Hazen leert vangen. Indienze deezen Vogel op de vifch^ vangft fluuren , zoo fiuitenze hem eerft den krop met een yzere ring toe, om de groote viffchen niet door re Hok- ken , die de Viffcher hen dan uit den hals duwt. Deviflchen, die zoo groot zyn datze in den krop niet kunnen , ha- lenze by den fneb uit het water , 't welk zy den Viffcher met groot geluit be- kent maken , om hen die af te halen. Ieder Viflcher moet voor dezen Vogel een zeekere fchatting jaarliks aan den Keizer opbrengen. Vijfchen. IN 't Landtfchap Xantung vallen de Meiren, Revieren en Zeen zoo yifch- ryk , dat men aldaar voor de waerde van een ftuiver wel tien pond vifch kan koopen. In 't Landfchap K'tangsi is een groo- ten overvloet van allerhande VifTchen , voornamelyk van Salm , Voorn en Steur. Schoon de Hooft-ftadt Kieukyang , in 't Landfchap Kiangsi , eenige myleii van Zee af leit , 200 wordt evenwel on- trent de zelve zeer veel Zce-vifch ge- vangen , als Steur, Dolphyn en Salm. In 't Landtfchap Htiquang , by de kleene Stade X^», worden in de Reviere Lofeu zeer tteffêlyke Lampreien ge- vangen. In de Geele Revier valt, onder meeni- gerlei ander flach van viffchen , een zee- kere vifch Xehoa , zoo gehecten na de fteenachtige plekjes dieopdehuitzyn. Deze vifch word nergens gevangen dan by de Stadt y^w^e , en is by de drinke- broers en zuipers in groote waerde. In 't Landfchap Fokten, by Hinghoa , worden de befte Bleyen gevangen. By de SiaAx Ningpo word in 't voor- jaar een vifch Hoang gevangen , zoo ge- heeten na de geele kleur die deze vifch heeft : want Hoang is geel te zeggen. Deze vifch is zoo tenger en week , datze buiten het water naauwliks een half uur kan goet blyven. Maar dewyl de zelve zulks te vooren wydtloopigh in onze 'zeer aangenaam en lekker van fmaak « ? » , leit een Poel Loxui , dat is , de Poel van Groen wa- ter : want het water is zoodanigh met groene verf ingedronken , dat het alle dingen , die in het zelve gewoflèn wor- den , groen maakt. ACHTIENDE HOOFTSTUK. Van de Sineefche Koningen en Keiz^erlyke Stammen , die het Ryk Sina 'Voor en na Chrijlm geboorte geregeert hebben. E Er ik overtreê tot het verhaal der oorlogen, diedeSineezenenTar- ters in deze eeuw onder elkandre gevoert hebben , zal ik in 't kort de gantfche Sineefche tydt-rekening der Koningen, en Gedachten of Stammen, wiens ranken het Ryk Sina voor en na Chriftus geboorte beftiert hebben , ver- volgens optellen. Voor eerft flaat aan te merken, dat zedert het jaar , voor Chriftus geboor- te , twee duizendt negen honderdt en twee-en-vyftigh , tot aan het jaar twee duizend twee honderd en zeven , acht Keizeren over Sina vervolgens gere- geert hebben , diehet Ryk van elkandre niet by erf-recht over namen; maar na het overlyden van den eenen wierdt, by gemeen goedtvinden en de meefte ftemmen, een ander in des zelfs plaats gekooren. Na dien tydt wierd de heer- fchappy erffèlyk gemaakt ; invoegen toen niet meer de Keizeren tot den ftoel des Ryks by keure of verkiezing ver- heven wierden; maar aan den naaften, uit het geflacht des voorigen Keizers, wierd Tartarifchen Cham , of Kei:^er -va?! Sina. ïyt ten van deze Schry vers , veel duizenden van jaren voor de Zund-vloed geftaan hebben : ja dry veneenigen onder de Si- neczen , dat 'er van de Schepping dec werelt tot aan den tydtvanden Philo- iooi Confutim (die in het vyf honderd en een-en-vyftiglle jaar voor Chriftus geboorte ter vverèltquam) drie maal duizendt twee honderdt en zeven-eii- zeftig duizend jaren verloopen zyn. Met weinigh woorden , eer ik het leven en bedryf der gemelde acht Kei- zeren ga befchryven, en deSineefche Keizerlyke Stammen vervolgens op- rekene , zal ik hier voor af zenden , wat Vorften en Koningen voor de regeering van den eerften Keizer Fo- hïm de Sineefche geweften beftiert hebben. De Sineezen verdichten dat d'eerftc menfch , dien zy ook voor hunnen eerften Overften erkennen , Viioncum genoemt , en uit een verwerden klomp, als uit een Ei, gelyk zulks breeder op pag. 78. verhaalt ftaat , gefprooten was ; hoewel eenige Europifche Filofofen, Kainan qï Kenan , den zoone van Enos, voor den eerften menfch en inwoon- der van Sina ftellen , en dat van dien al d'andere Sineezen haren oorfprongh zouden genomen hebben. Zy voegen daar by, dat deze Kenan in zynen ou- derdom van vyf honderdc jaren van deeze volken tot Opper-hooft en Ko- ning verheven wierd , en na hem de boven gemelde acht Keizeren , van tyd tot tydt, de landen en ingezetenen be- ftiert hebben. Doch wat hier van zy dat laat ik op zyn beloop ftaan, en beroep my in deze en diergelyke din- gen op de Schryvers , die zulks heb- ben op 't papier gebragt ; 'k begeef my tot het geen , 't welk; de Sineezen zelfs van hu.nne eerfte Overften gefchreeven hebben. Na het overlyden van dezen Tnon- cum regeerde zeekere Tienhoangm- Van d'eeuw van dezen Yoiü.Tienhoan- zelfs. Want zeer veele belachchelyke'^»j- fpreekt zeekre Sineefche Schryver en ongerymde dingen fteeken in dej aldus: Te dien tyde zweefde deGeeJl' Sineefche Jaar-boeken , die deze aal- des Hemels overal, en -voerde al- wierd het Ryk by erffenis opgcdra gen. D'eetfte acht Keur Keizeren waren Fohius , XinniingHS , Hoangtim , Xao- hanus , Chuenhtom , Cous , Tam en Xnnm. Al 't geen zich onder de regee- ring van deze acht Keur-Keizeren en de volgende Sineefche Keizerlyke ge- flachcen , voor en na Chriftus geboor- te , heeft toegedragen , daar aan word by de Sineezen zelfs geenfins getwyf- felt , maar voor vol by hen aangeno- men; dewyl de hiftorien, die in deze tyden gebeurt zyn , zeer trouwclyk, voornamelyk ten aanzien van de jaar- rekening, van de Sineefche Schryvers befchreeven zyn. Want het is van ouds her, en ook noch, by deze volken een gebruik , dat de navolger , of nieuwe Keizer , eenige van de geleerdfte Phi- lofofenftek, met laft, van de daaden des voorigen Keizers , zonder eenigh bedrog en pluimftrykery, optefchry- ven ; 't welk by de Sineezen voor een zeer geacht ampt gehouden , en van de deftighfte en naamhaftighfte luiden des Ryks bedient wordt. Dit veroor- zaakt dat de Sineefche Hiftorien in zoodanig een gelykformigheit aan een gefchakelt en vervolgt zyn , dat maar f en eenige Schryver het gantfche werk fchynt gemaakt te hebben ; hoewel het van verfcheiden Schryvers in ver- fcheiden tyden t'zamen is geftelt. En gewiiïèlyk dit werk, datuit zeer veele en groote boeken beftaat , zyn geen verfcheidene werken , maar een eenig werk ; dewyl nooit iemant anders daar aan doende heeft geweeft dan de ge- melde Koninklyke Schryvers. Uit dit groot werk , dat alle de gefchiedenif- fen des gantfchen Ryks vervat , hebben zich de Sineezen , tot verhchting der geheugenis, een kort begryp gemaakt. Maar aan de gefchiedeniflen , die voor de tyden der gemelde acht Keur-Kei- zeren gebeurt zyn , twyfFelen , en niet zonder groote reden , de Sineezen Fuoncuus wm d'eer^g menfch en Overjh. TienhoitTi' giudet-svee' de Overjle, oude gefchiedeniflen vervatten , zoo wel ten aanzien van den ouderdom der lengs ftichtelyke zeden in , en braght de menfchen , die anders leerzaam wa- volken , als de jaren der Regeerders, 'ren. met kleene moeite tot de heusheit En de werelt zou , volgens de fchrif- \en bekeftheidt , voornamelyk tals' die y ^ groote Goilie Eeuw. Regemtig van Xeu4. lyx Gezandtscha groot e 'Draak (miflchien fpeeh de Schryver op den Leviathan van den ver- duldigen Job) om't leven-was gebragt , die degantfche werelt , met den Hemel en d' Aarde onder malkandre te mengen, ontroert had. IVant na dat deze T)raak •was omgebraght , verkreeg ieder ding zynen traf en waerdigheit. De Sineefche fchriften melden , dat daar na zeekre Thoangui over de luiden lieerfchte , en dat deze zonderling er- varen in den loop der Sterren was, de dagen en nachten met namen onder- fcheiden , en ieder Maand op dertigh dagen gebragt hadt. Na dezen fchry- venze , dat negen andere Vorften wa- ren gevolgt ; doch van deze weeten de Sineezen niet verbaals waerdig te zeg- gen ; ja, dat meer is, de namen niet eens te noemen. Na deze negen volgde Ginhoangm , met negen andre Vorften uit zyn ge- flacht , die de lafliden in negen deelen verdeilde. Het eene gedeelte wierd den menfchen gegeven om te bcwoonen , en d'acht overige verordende hy tot den Land-bouvv ; invoegen deze Gin- hoangm de luiden , die eerft wildt en verftrooit onder elkandre leefden , by elkandre op een zelve woonplaats bragt. Zy dryven dat het onder zyn regeering een goude Eeuw was; want d'aarde , alsze flechts een weinigh be- bouwt wierdt , braght byna van zelfs vruchten voort , en de Koning bemin- de zyne onderdanen met meerder als vaderlyke liefde , die hem wederom , als gehoorzame kinderen hunnen va- der , eerden en dienden. Alle dingen waren toen gemeen , alle menfchen vrye luiden , en bejegenden elkandre met zonderlinge liefde. Het isgeloofFe- lyk dat de Lantmeetery uit dit vérdeilen der landen en akkers haren oorfprong genomen heeft. Na deze volgde zgekre Tem , die de luiden , die tot dus lang in de holen en fpelonken der bergen gewoont had- den, hokken en hutten van hout leer- de ftichten , om zich daai: in teger. het geweld der wilde dieren te befcher- men. Te dien tydc hadden de Sineezen geen kennis van eenige dingen, die de menfchen tot geryf en onderhoud van hun leven gebruiken : want zy ver- p aafi den Grooten ftonden zich niet op den Landt-bouw, nochte witten het vuur niet uit de keijen te flaan , om daar meê de fpyze te koo- ken , en 't ligchaam re koeftcren ; maar zy leefden by kruiden en vruchten , die in 't wild groeiden , en aten het raauwe vleefch van wilde dieren , en dronken het bloedt voor den dorft. Zy hingert wilde dieren vellen , die onbereid wa- ren , «oodanigh om 't lyf , datze met het mecfte lyf evenwel naakt gin- gen. Na het overlyden van deezen Tem , ^^s' begon Sii/us te heerfchen , die zich'"'" wonder wel op de Srerre-kykery ver- flond. Hy was d'eerfte die uit het aan- fchouwen der Sterren, en onze Werelt, leerde dat 'er vyf Elementen of Hooft- ftofFen waren , als Metaal , Hout , Wa- ter, Aarde en Vuur: welklaatfthyin de lucht vernam. Hy was ook d'eerfte, die het vuur, met het eene hout tegen het ander te wryven , aan den dagh bragt. Deze kunft van vuur te flaan , is by de Sineezen noch ten huidigeti dage in 't gebruik , en zy gebruiken , na het verfcheiden faizoen van 't jaar , ver- fcheiden flach van hout , dat te dien tyde het bequaamfte is om vuur te ge- ven ; hoewel zy ook zeer gevoeglyk met een ftaale Vuurflagh vuur uit de keijen weten te flaan. De zelve Su/us was ook d'eerfte , die , in plaats van Charakters en letteren , knoopen van touwen vond , om daar by de gefchie- denifl^n t'onthouden , en leerde ook in de fchoolen de maniere en wyze van de zelve recht en behoorlyk te gebrui- ken. Men wift toen van geen geldt, noch de.gout-honger hadt toen de her- ten der menfchen niet bezeten. Hy voerde evenwel Jaar-merkten in , daar op alleen maar ruihng van Waaren voor Waaren gefchiede , en geene Waaren voor geld verkocht wierden. Wanneer eigentlyk deze Vorften geregeett heb- ben , en deze dingen gebeurt zyn, weten de Sineezen zelf niet te zeggen , en twyffelen (gelyk te vooren alreê gezegt is) aan de waarheit van de toen gebeurde dingen. Het is evenwel ge- looflyk, dat het voor den Zund- vloed geweeft is -. want het gaat zeker , dat voor de Zund-vloed dit uitterfte Afie, of Sina , van menfchen is bewoont ge- worden. Tartarifihen Cham , of Keiler man Sina. 17 j worden. Dus verre zy uit de Sineefche Jaar-boeken gefprooken van deze on- zeekre tyden ; in 'r kort zal ik hier het leven en bedryf der gemelde acht eer- fte Keizeren , daar af de Sineezenmet meerder zekerheit weten te fpreeken , laten volgen , en van den eetften Kei- zer Fohiui beginnen. Deze Fohïm was d'eerfte der Keize- • ren dien de Sineezen Thienfu, dat is. Zoon des Hemels, noemen, met wel- ken naam zy (gely k zalks op pag.4. ver- haalt ftaat) al hunne Keizeren befchen- ken. De Sineezen verhalen , dat deze Fohim van zyne moeder zonder vader ter wereli gebragt was : want als zy by geval aan den oever van den poel, die de ftad Lanthien, in 't Landfchap Xenji, befproeit, ging wandelen, tradze, zoo de Sineezen verdichten, ineengtoote voetftap vaneenmenfch, die in 't zant flond uitgedrukt : waar op zy daar na , bedekt met kis of de Regenboog , was zwanger geworden , en in 't zelffte Landtfchap dezen Fohim zou gebaart hebben , de welke in den jare voor Chri- ftus geboorte, twee duizend negen hon- derd en twee-en-vyftigh , in het Landt- fchap , daar in hy gebooren was , de heetfchappye aanvaerde , en aldaar den floel des Ryks plantte, en honderden vyftien jaar regeerde. Deze Keizer muntte boven alle an- dere menfchen in deugt en vroomheit uit , verftond zich wonder wel op de Sterre-kykery , en bemoeide zich zoo wel met hemelfche als aardfche zaa- ken. Want aan den Hemel floegh hy den loop der Sterren gaa , en wasd'eer- fle die de groote ronden of loop- kringen des Hemels, en andere Figuren, na de regels der Wis-kunft , op kaarten afteekende. In 't Ryk voerde hy wet- ten en willekeuren in , daat meê hy d'onderdanen in toom en onder ge- hoorzaamheit zeer wyflelyk wift te houden , en vond ook d'oude Sinee- fche Charakters , daar af op pag. 14. gefprooken is. Tot aan de regeering van dezen Kei- zer was in ^i««, onder de vrouwen en mannen, in de kleeding en zeden geen onderfcheid. Men wift toen noch van geen wettelyke Echten-ftaat, maar leef- den als heeften onder malkandre. In beide deze dingen voorzagh deze Fo- him •■ wanchy voerde den Echten-ftaat in, en verordende dat het Man -volk in kleeding van 't Vrouw- volk verfchil- len zou. In het huwelikken voerde hy ook een wet in , waar by een ieder Mansperfoon verboden wierdt , geen dochter te moogen ten wyvc nemen , die met den vrycr een en de zelve toe- naam hadt ; welke wet ook noch ten huldigen dage zeer zorgvuldelyk on- derhouden wordt, gelyk zulks op pag. yo. verhaalt ftaar. Om de herten en herts-tochten der onderdanen te ftree- len, en tot een eerlyk vermaak, vond hy zeeker muzikaal Inftrument , dat met zes-en-dertigh fnaren fpcelde. Zoo hoogh en trelFelyk wierd te dien tyde de muzyk al gehouden , als of de Si- neezen, zonder des zelfs overeen ftem- ming, in een gemeene vergadering en eendraght niet konden gehouden wor- den. Als Fohius , na een regeering van ^igcmi honderdt en vyftien jaren , dezer we- "^^^^f^' relt quam t'overlyden , raakte Xinnmi- gm , door zyne uitftekende godvruch- tigheit en goedertierentheit , aan het ° roer der regeering , en beftierde het honderd en veertigh jaren. Als in de- zen tydt zich een groote meenigte van menfchen in 't Rykó'/»;? bevond, die het lyf alleen by vleefch en wilde krui- den hielden, enbynaal'twildgcdierre vertiertwas , begon het voedzel t'ont- breeken , dat tot levens onderhoudt van nooden was. De Keizer , by dit gebrek van levens-middelen, quam de natuur, die van zelfs zoo veele vruch- ten niet konde aanwinnen , als de men- fchen wel van nooden hadden , met ^ kunft en queeking te hulp , en vond allereerft den Ploeg en ander gereed- fchap , dat tot den landbouw noodig was. Zulks d'Ingezetenen d'aarde be- goften te beploegen , die hier door vyf- derlei vruchten , als Tarruw , Rys , Geerft, Turks koorn en Hauw-vruch- ten , voort btagt. Te dezer oorzaake noemden zy dezen Keizer Xinnungi, ■ dat op Neêrduitfch den geeftelyken Bouwman beteckent. Hy onderzocht ook naerftigh de krachten van al de kruiden , eri nam daar af de proef, niet in andere , maar in zyn eigen lig- y 3 chaam. "% Hcanpirts heeft ver- [cheidett dingen gt' •vonden. 174 Gezandtsch chaam. Als hy nu honderd en veertigh jaren geregeerc had, wierd hy vaneen ander Koninkje, Hoangtim geheeten, die hem in zyn Ryk volghde , beoor- logt en overwonnen , daar in hy ook te fncuvelen quam. Deeze neêdaagh gefchiedc opdenbergivz»o, ter plaat- ze daar nu de Stade Teking , in 't Land- fchap Teking, gelegen is. D'Inwoon- ders dier plaatze dragen noch geheu- gen van dezen oorlogh , die , na het gevoelen der Sineezen , d'eerfte oor- logh was die in de wereldt gevoert is. En in dezer voegen raakte Hoangtim , met gevveldt en de wapenen , op den ftoel des Ryks , die niet te min zyns gelyken in vroomheit niet hadt , en boven maten fchoon van gedaante en ryzigh van geftalte was. Deze Keizer vermeerderde het Ryk grooteliks niet wetten en willekeuren , vond gewich- ten en maten , en was d'eerfte van al deKeizeren die een Krygs-heir onder- hield , waar meê hy de weêrfpannige en muitelingen in zyn Ryk zonder- ling wift te bedwingen. En niet an- ders was in hem te lafteren , dan dat hy met dit zelffte Heir den voorgaan- den Keizer verradelyk om zyn Ryk en leven geholpen had. Hy beftierde even- wel het Kyk , daar hy dus onrccht- vaerdigh was aangeraakt , zeer wyfTe- lyk, en beminde d'onderdanen en het land met zonderlinge hertelykheit. En om de landen , tot geryf der reizigers , reisbaar en aangankelyk te maken , het hy verfcheidene heuvelen en ber- gen doorgraven , en daar door genieene wegen of heir-banen maken , en zette daarenboven de palen van het Ryk wy- der uit. Hy was d'eerfte die de Keizerlyke Kroon en andere cicraden en merken der Keizeren invoerde , en blaauwe en geele kleeren gebruikte , om de twee kleuren des Hemels cn_ der Aarde in de dracht na te bootzen. Uithetaan- fchouvven der bloemen vond hy de kunft en 't gebruik van met verfchei- dene kleuren te verwen , en wilde dat • ryke en gemeene luiden byzondre kleur van kleeren zouden dragen. ZyneRyks- raden leerden , op zyn bevel , den In- gezetenen het maken .en bakken van allerlei vaten en kruiken , en 't hout AP aan den Grooten te houwen en te fchaven. Hy deed ftammen van boomen fcheeps-gewyze uithollen , om daar meê over groote Revieren te fbeeken ; maar over kleene Revieren liet hy Bruggen flaan. Om den koophandel voort te zetten het hy penningen van koper munten ; en om 't geweld der vyanden af te weeren , leerde hy den Ingezetenen niet alleen den wapen-handel door zeekre regels , maar bragt dien ook in 't gebruik; in- voegen deze voorzichtige Keizer , 200 wel in tyde van oorlogh als vreede , op 't heil en welvaren der onderdanen uit was. Het verdient plaats onder de mi- rakelen , 't geen hier zal volgen , te weten , dat in de zaal van zyn Paleis zeeker kruid groeide , dat die aart en kracht by zich had, dat het zich, in- dien een onvroom menfch in zyn Pa- leis quam , terftondt , als een Zonne- bloem na de Zon , na den inkomer neigde en wendde. Hy kreeg by zyne vrouwen vyf-en- twinrigh zoonen , waar onder veertien uit wettelyke huwelyken hem veel meer neven verfchaften, die hy alle by zyn leven zag opgroeien. De Sineezen dry ven , dat hy nooit geftorven , maar onder den ftaat der geene ontfangen zy, die TjXinfien , dat is , d'onfterffelyke , noemen. Zy verdichten dat deze Xhi- fien op de hoogfte vlakten der bergen in weelde en welluft leven, en met de onfterffêlykheit begiftight zyn. Maar fchoon dit , noopende zyn onfterffèlyk leven, een verdichtzelen vercierfel is, zoo is evenwel des zelfs naam , van we- gen zyne uitfteekende en trefFelyke da- den , onfterfFelyk gebleven. Want na hem hebben zich alle de Sineefche Keizeren met eenen gemeenen naam Hoangtim laten noemen , gelyk de Roomfche Keizers , na den eerften Ca- far , naderhandt den naam van Cafar aangenomen hebben. Na het overlyden van dezen Hoang- tim trad zyn zoon Xaohanm. die in alle deugden uitmuntte en van een voortref- felyke inborft was , in het twee duizend vyf honderdt en zeven en-tnegentigfte jaar voor Chriftus geboorte , in 's vaders plaatze , en regeerde vier-en-tachtigh jaren. Hy was d'eerfte van al de Kei- zers die de trappen en waerdigheden der ZUttii Regim van Xn hanm. I Tartarifchen Cham, of Rei;^er •van Sina. _ 175- der Mandaryns of Magiftraten , door onvoorzichtige volk van den wegli dec meenigcrlei flach van vogelen en kleu- ren , deed onderfcheiden. Want dit is by de Sineezen vanoutshcraltyds on- derhouden , datze den trap van het ampt, dat ieinant bekleed , opdeklee- deren te kennen geven. Dieshalven naaijenze eenen vogel , of eenigh ander teken , dat met gout en zyde gcbor- duurt is , achter op de rugh en voor op de borfl ; waar aan een ieder , die hen tegen komt , tetftond kan zien wat waerdigheit iemant bekleed. Doch zy dragen niet alle eenerlei flach van merken : want de geene , die eenige ampren in de burgerlyke regeeringh bedienen , hebben alrydts tot hunne merken zeekre vogels gevoerc ; maar de Krygs-overftcn en Kolonellen heb- ben, in plaats van vogelen , Draken, Leeuwen, Tygers en diergelyke ande- re Land-gedrochten , die de verwoed- heidt des oorloghs te kennen geven , op hunne kleederen gedragen. Keizer Xaohaum heeft te dezer oorzaake vo- gelen voor alle andere gedierten ge- kooren , dewyl in 't begin zyner heer- fchappye de vogel der Zonne ver- fcheen , door wiens komfte , na 't ge- meen gevoelen der Sineezen , den Ry- fce geluk en heil te vooren wordt ge- fpelt. En by aldien deze vogel in lang niet gezien is , zoo willen de Sineezen , dat hier door den Keizerlyken geflachie d'ondergang en aanflaande oorlogen te vooren worden gefpelt. Wat dit nu voor eenen vogel is , heb ik niet kun- nen verneemen; maar uit de gedaante en geftalte , daar in hy vertoont en af- gemaalt word , zou men mogen zeggen datheteenArentwas, uitgenomen dat de veeren wonderlykerwyze met kleu- ren gefchakeert , en meenighverwigh zyn. Dan dewyl hy zich zoo zelden laat zien, zou men vermoeden dat het de vogel Phenix was ; de Sineezen noem- den hem Fitghnang. Als deze Keizer het Ryk veele ja- yia '^f godvruchtigh en rechtvaerdighbe- .ƒ- ftierthad, en van wegen zynen hoogen ouderdom 's Ryks zaaken niet langer konde gade flaan , vervoerde zeekre bedrieger Kienlim , door zyne bedrie- gelyke toveryen , fchrikkelyke fpoo- ■ ken en nacht-geeften , het domme en waarheit, tot fchandelykeenongeoor- lofde offerhanden ; zulks hier door de herten van byna al d'ondcrdanen met de vuilfte en fchandelykfte afgodery en waan-geloof befmct wierden. Waar over de Hemel een geweldige vlaagh en ftorm van alle jammernifTen en el- lenden op deze volken uitftortte , en 't gantfche Ryk deed daveren en dreu- nen. Na hem raakte ChuenhioHS , neef van n.igteririg Hoatigtim van broeders wegen , door ^J^ '""' zyne uitfteekende kennis in den loop der Sterren , in den jare voor Chriflus geboorte twee duizendt vyf honderdc endertien, op den ftoel des Ryks , en heerfchte acht-en-tzeventig jaren. Hy rechtte het allereerfte de vervallen Godsdienfl weder op , en herftelde de godvruchtigheit zyner Voor-ouderen ; zulks al d'onderdancn alleen den eeni- gen opperften Keizer des Hemels met gewoonelyke kerkelyke gebaeren en plechtigheden weder begoften te vieren en eeren. Onder andere wierd zekre wet ingevocrt , waar by niemant anders, dan den Keizer , geoorloft was offêrhande te doen. Zoo waerdigh en hoogh hielden zy toen hunne offerhanden , datze de Prielterlyke waerdigheit , die by hen voor het hoogfte ampt gehouden wierd, niemandt dan den Keizer wilden laten bedienen. Zoo dra was Chnenhiom dezer werelt 'B.iitmvg niet overleden, of des zelfs neef &««, '"'"'^""■ dat Opferflen beteekenr, (welken naam hy door zyne uitfteekende deugdenen vroomheit verkreegh) wierd , met ge- meen goetvinden , (in den jare, voor Chriftus geboorte , 1.^1 j. ) tot Keizer verheven. Hy trouwde , 't geen toen wat nieuws was , vier Vrouwen , en kreeg daar by ook vier zoonen. Een van deze vier ver worf, met beloften te doen , van den opperften Keizer des He- mels eenen zoone , die C/«« genoemt wierd. D'ander baarde eenen zoone, Kiiis geheeten , dien zy mee , naar men zeid , van Xangti, dat is, van Godt, mee gebeeden verkreeg , daarze te vooren altyds onvruchtbaar was geweeft. De derde Vrouw baarde , in de vierde maand na d'ontfankenis , eenen zoone Taiii , na datze eerft in den flaap eenen coodea Ü i m^ Gezandtschap aan den Grooten 'B-ege-ering van TtitM. I7Ó rooden Draak , die by de Sineezen \ooi een tceken van groote voorfpoed en geluk gehouden worde, gezien had. De vierde kreeg eenen zoone , Chem geheeten. Deze wierd van zynen vader Com , na het verloop van eenige jaren , voor al d'anderen op den Throon ver- heven , dewyl hy te dien tydt deed blykendat hy vaneentreffelykeinborft, en iets goets van hem te verwachten was. Maar hy (tond niet lang opdien trap van voorfpoed; want zoo dra hy na 's vaders dood alleen heerfchre , ver- anderde hy wel haafi: van zeden , en verviel tot alle onbchoorlyke dertelhe- den ; zulks hy, by levendigen lyvc, 't welk nooit eenig Keizer voor hem we- dervaren was , van zyn Ryk berooft wierd. Want tot dronkenfchap en vrou- vvêren gaf hy zich zoodanigh over , dat hy 's Ryks -zaken in 't wild liet loopen , en niet met allen gadefioeg. Enalshy van zyne Landt-voogden dikwils ver- maant wierd , om zyn ampt waar te ne- men, maar zulks in de windt floegh, oordeelden d'onderdanen , die tot dus lang van vroonie Keizeren geregeert waren , dat hy onweerdigh was langer het Ryk te bezitten ; zulks zy hem in het negenfle jaar zyner regeering van den Throon in ballingfchap verdreeven, en zynen broeder Tam in des zelfs plaat- ze verkooren. DezcTaui, die in het twee duizend drie honderd en zeven-en-vyftigfte jaar voor Chriftus geboorte her Ryk aan vaerde , en tnegentigh jaren heerfchre , word in al de Sineefche boeken voor den allergodvruchtighften Keizer uitgeroe- pen. En gewillelyk , indien men des zelfs uitgevoerde daden, engantfchen loop des levens wel overwegen wil , hy heeft niet alleen de Sineefche , maar byna al de Koningen des gantfchen gri}' , eii '■jverkte alies door een ingeboor- ne deugt enfchranderheit uit. De Sineefche boeken melden , dat onder zyn regcering de Zon in den tydt van tien dagen niet onderging, en de menfchen vreesden dat de werelt ver- branden en in vuur vergaan zou ; de- wyl 'er overal groote brand was ont- flaan. De Sineezen dryven ook, dat te dien tyde geweldige en verfcheidene wanfchepzclen van Slangen uit de aar- de vootrquamen ; en dat deze7!fvm den Ryke van Sina den oorlogh heb- J,'"/,'^^^" ben aangedaan , zyn de volken van dit « -ziyantiia Ryk altyds de grootfte vyanden der Si- lZel%'. neezen geweeft. De Sineezen leden , leeefi. onder de regeering van den Keizerly- ken Stam Stmga , van hen zoo zwaare neerlagen en ongevallen , datze zich genoodtzaakt vonden uit de Noordt- fche Landtfchappen in de Zuiderlyke geweften te vertrekken , na dat deze volken van Niuche de Landtfchappen Leaotung , 'Peking , Xanji, Xenfi en Xantung verovert , en onder hun ge- hoorzaamheit gebragt hadden. En bui- ten twyffèl zouden deze Tarters te dien tyde 't gantfche Ryk afgeloopen en on- ■ der hun heerfchappy gebragt hebben , indien de gebuurige Tarters van 't Ryk Samarkand , die hunne zeegpralenda wapenen met nydige oogcn aan zagen , na het bemachtigen van een groot deel van Afie, niet door de Zuiderlyke en Wefl:erlyke Landtfchappen in 't Ryk Sina gevallen waren , en hen met bloe- dige en zwaare oorlogen hadden afge- mat. Deze Tarters van 't Ryk ^y^z/iï^r- kand dreeven de Tarters van Niuche uit geheel iy/«(ï , ja vervolgden hen tot in 't Oofterlyk Tattarye , datze , na langh tegenweer te bieden , voor hec meerder deel veroverden. Nadientydc hebben de Tarters van Samarkand, die de Noordfche Landfchappen in behiel- den , veele en fcherpe oorlogen tegen de Keizers van het Zuiderlyke Sina ge- voert, en eindelyk , tot loon van hunne zeege, <^t\itz\ Sina , in den jare twaalf honderd negen- en-tzeventig, bemach- tigt, en eenen nieuwen Stam, Ivena geheeten, opgerecht; de welke duurde tot aan den jare dertien hondert en acht- aa en- rl :,i: Gezandtschap en edele gefteenten, worden in dit Ryk Niuche ook Robynen en koftelyke Paerlen gevonden, die zonder twyfFcl uit de Zce-boezem , tuflchen Tartarye en 't Eilandt Ja/^o» gelegen , gevifchc worden. Men 'heeft daar ook Koe heeften , die in grootte d'Europifche Koeien verre te boven gaan , en by wy- len de lengte van een roede hebben; maar zyn hoornloos. In dit Tartarye onthoud zich ook zeekerflachvaneen Gier, die zy Haitungciug noemen. En hoewel dit dier veelkleendervanlyf is dan de Gieren in Europe , zoo heeft het evenwel die ftoutheicby zich, dat het dikwils groote Ganzen durft aantallen en vangen. Het geweft van dit Landt valt door- gaans zeer bergachtigh en rouw , hoe- wel daar in , en tuflchen de bergen , aan- gename en zeer vruchtbare vlakten ko- men te leggen, 't Allergrootfte Geberg- te van dit geheel geweft voert den naam van Kin , dat Goiidf te zeggen is : waar van buiten twyflêl ook het volk , gelyk alreê te vooren vermeit is , den naam bekomen heeft. Men heeft daar noch zeeker ander Gebergte , Changpe geheeten ; 't welk zich tot duizend ftadiën verre uitftrekt. In dit Gebergte leit een Binnen-zee van tachtig ftadiën , waar uit twee vloeden haren oorfprong nemen ; d'eene , Talo geheeten , zet zynen loop na 't Zuiden ; en d'ander , die den naam Guenthung voert, loopt na 't Noorden. Dusverre zy gefprooken van 't Oofterlyk Tarta- ryen, oCtKyk Niuche. 'tistydtikmy weer begeef tot het verhaal van onze voorgeftelde ftoffè. En in deezer voegen , gelyk te voo. Bergen /; Titrturye. ren verhaalt is , hield de Sineefche Kei- Hunne letters , die ten getale van 'zer de Inwoonders van dit Oofterlyke aa z "Xar- ipo Gezandtschap aan den Grooten Tartarye in toom ; maar aan de Wefia:- fche ïarters , die zeeker Ryk Tatiyu bezaten, zonden de Sineefche Keizers jaarliks fchattingen en gefchenken ; op datze hen niet zouden komen beoor- logen , maar zich van de wapenen ont- houden. Want het wordt by de Sinee- zen geenfins voor fchande gerekent, den oorlogh (die zy , volgens het ge- voelen van hunne Leeraars en Wys- geeren, verwerpen , en voor zeer fchan- digh houden) in dezer wyzè van hen af te keeren en voor te komen. Ja zy achten dat het onbehoorlyk is in oor- . Jogh te treden, zoo lang de landen door andere middelen voor 't invallen der vyanden kunnen bewaart en befchermt worden. Desime- En fchoon de Sineezen aan den ee- MBirafr"^" ^^^^ hunne vyanden dus met de ■veroverde fchtik dct wapCHcn Verbluften en t'on- Jihe'len^' '^^'^ hielden ; en aan den anderen kant de zelve , met het zenden van gefchen- ken, in vreede hielden, zoo zaten zy evenwel geduurigh in groote fchroom en vreeze , en betrouwden hunne Erf- vyanMen zeer vveinigh ; invoegen zy de. groote Muur , die 't Ryk Sina en Tartarye fcheid , en van de Sineezen tegen 't invallen der Tarters gedicht is , nooit zonder fterke wacht lieten; maar onderhielden geduurigh , tot des zelfs befcherming, zoo verre haar die van 't Ooften na 't Weften ftrekt , een getal van tien honderd duizend Krygs- knechten. Na dat het gebouw des Sineefchen Ryks dus met fterke zuilen , onder den Stam Taiminga , onderftut was , zat het in een geduurige ruft en vreede ontrent den tydt van twee honderd en vyftigh jaren. Midlerwyle raakte Van- Item , de dertiende Keizer uit den Stam Taïminga , in den jare , na Chriftus geboorte, duizendt vyf honderdtdrie- en-tzeventigh , op den Ryks-ftoel , dien hy , tot den jare duizendt zes honderdt en twintigh , met zonderlinge lof van vroomheit , biüikheit en rechtvaerdig- hèit , bekleede. Maar hier in was hy al t'ongelukkigh , dat hy zyne Land- vooghden al te veel betrouwde , en op dien het gewicht der Ryks-zaken volkoomentlyk het draaien en aanko- men. Vanlietis Toord Kei- zer. Hier en tuiTchen waren de Tarters van Mtfiche ( die onder de regeerintr van Vanliem , tot aan den jare zeftien honderd , onder zeven byzondre Land- vooghdyen gebleven waren , en onder elkandre oorlogh gevoert hadden) van tydt tot tydt zoodanigh vermeert, dat- ze een Ryk, in den jare zeftien honderd, onder een eenhoofdigh Opper-hooft, gingen oprechten , die het zelffte met zulk een kloek beleid en voorzichtig- heit wift te beftieren , dat de Grens- buuren , en voornamelyk de Sineezen , daar voor begoften te fchrikken en te vreezen. De Tarters , die dus in 't bezit van voorfpoedt waren geraakt , en hunne zaken dus voor de wind zagen gaan , begoften nu d'ooren wat hooger op te fteken, en hunne fchade, die zy gelee- den hadden , te overdenken , en hoe fchandigh zy eertydts uit dat mach- tige Ryk Sifia verdreeven waren. Zy befpeurden ook genoegh de dwalin- gen en misflagen, die de Sineezen zoo in de beftieringh der Burgerlyke als Krygs-zaken begingen ; al 't welk, by hen overwogen , geen kleene opwek- zelen gaf van iet wichtigs te beftaan , en tegen de Sineefche Regeering aan te vangen. Dit moght evenwel by de Tarters zoo veel niet uitwerken, dat- ze hierom terftondt de vreede wilden breeken , of de gewoonelyke fchattin- gen niet betalen ; maar gelyk zy eerft als lyf-eigen flaven alles verdroegen en over zich lieten gaan, alzoobegoften- ze nu , ziende hoedanigh zy in macht en mogentheit toenamen , het jok van gehoorzaamheitby wylen af te fchud- den , en hunne fchattingen wat trage- lyk op te brengen. Het ongelyk en 't verdrukken , datze te vooren van de Sineefche Landtvoogden geleeden, maar met ftilzwygen ingekropt had- den , leidenze hen nu t'elkens te voo- ren, en lieten zich verluiden, hen dit wel haaft te zullen betaalt zetten, en onder het zelffte jok van flavernye te doen buigen , daar zy zelfs onder ge- boogen hadden. ■ De Sineefche Landtvoogden (waar van de meefte in 't Landtfchap Leao- tung , dat het naaft aan 't Ryk Niuche grenft , Kryghs-overften zyn ) dit ter oore Tiel zoeki Ryks èeooï. 9t Tartarifchen Cham , of Kei:^er •van Sina. oore koomende , beflooten, na onder- linge beraadflaging , buiten kennis van den Koninklyken Raadt , de Tarters met allerlei onverdragelyke moetvvil- ligheden te quellen en te plagen , om door dit middel hen tot het aanvaer- den der wapenen tegen de Sineezen op te hitzen. Maar een diep geheim van ftaat fchuilde daarenboven by de Sineefche Landtvooghden onder dit werk ; want hun voornaamfte oogh- merk draaide hier op uit , datze by de- zen oorlogh zochten gelegentheit te krygen , van zoo wel op de Tarters als op d'onderdanen des Sineefchen Ryks te rooven. '" Doch niemant heeft zich te verwon- f. deren dat de Sineefche Landtvoogh- den van 't Landrfchap Leaolung zich 70odanige zaaken dorden onderwin- den , en tot die vermetelheit komen ; gemerkt deeze Landtvooghden , door hunne wetenfchap in Kryghs-zaken , zoodanigh een macht en gezagh be- zitten , datze alleen onder 's Keizers geheime Raden ftaan , en byna hun le- ven lang in dienftblyven. Ten anderen is de macht van alle de Sineefche Land- vooghden zoo groot , datze , fchoon zy als flaven na's Keizers oogwenk le- ven , evenwel hun aanbevoolen ampt als met volkomen macht bedienen , 't en ware zy daar in van den Keizer of door andere hooger macht belet wier- den. Dieshalven wordenze van de Por- tugeezenMandarynsgenoemt; 't welk eigentlyk Gebieders of Beveelers bete- kent; dcvvyl het beveelen en gebieden hen zoodanigh eigen is , als ofze met d'opperfte macht des Keiiers verzien "or- waren. D'eerfte oorzaak , derhalven , ^". van deze Oorlogh , die in deze eeuwe tor- onder de Tarters en Sineezen gevoert wierd, is een t'zamenzweeringofeed- gefpan der Landvoogden , die de grens- plaatzen bewaarden. «"- De tweede oorzaak , waar door de Sineefche Landtvooghden de Tarters tot het beoorlogen der Sineezen zoch- ten te brengen , was het mishandelen der Koopluiden van 't Ryk Niuche , in 't Landtfchap Leaottmg; een zaak, die de Koningen van Niuche zonder- ling ter herten namen. Het Ryk Si- na bezit alle dingen in groeten over- vloedt , én kan haar eigen goederen niet vertieren ; waar door de Sinee- fche Keizers eertydts verlof en vry- heit gaven van de waaren en koopman- fchappen , die in Sina vallen , uit te mogen voeren ; maar deze vryheden van het uitvoeren der waaren wierd van de Landtvooghden , die op de grens-plaatzen van 't Ryk leggen , ge- weldigh befnoeit , en na hun welge- vallen vermeerdert en vermindert. Het ftond den Landtvooghden ook vry de Sineefche waaren eerft in Sina op te kopen, en die dan aandeuitheemfche Koopluiden weer te verhandelen ; of d'uitheemfche Koopluiden zelfs , en zoo veel als zy wilden , in Sina te la- ten komen : eindclyk mochtenze ook de pakken, kaflèn en kiften der Koop- luiden , die met hunne opgekochte waaren uit het Ryk weder-keerden , openen en bezoeken ; op dat 'er niets tegen de keurenen wetten van 't Landt uitgevoett wierd. De Ingezetenen van 't Ryk Niuche , dat een zeer vruchtbaar geweft is, maar voor het meerderdeel onbebouwt leit , gemerkt het volk zich mceft tot den wapen-handel begeeft, kregen derhalven dan byna alle waaren en levens-middelen uit het Ryk Sina. Dan dewyl zy , zoo wel als andere uitheemfche volken , met zoo naauwe wetten van de Sineefche Landtvoogh- den bepaalt wierden , zoo vervoegdca zich de Koopluiden van Niuche , on- der fchyn van knechts, (om des te be- quamer hun koophandel in 't Ryk te dryven) by de Gezandtfchappen , die van verfcheidene nabuurige Koningen en Vorften , tot teken van eerbewys , of gehootzaamheit , gedaan wierden ; maar zwaarlyk wierden deze Kooplui- den geftraft , indien men bevond dat- ze met bedrog te werk waren gegaan , en koophandel gedreeven hadden. De gemelde Landtvooghden dan , van de grens-plaatzen in 't Landtfchap Leao- tung , die onderling een eedgefpan had- den opgerecht , om de Tarters van Niu- che tot de wapenen tegen de Sineezen op te hitzen , begoften nu de Kooplui- den van Niuche ( die jaarliks , onder fchyn van knechts , met verfcheidene uitheemfche Gezanten den Ryke van Sina indrongen ) lagen te leggen , en beroof. :„,;| i t\ \\ i ipl Gezandtschap aan den Grooten Strde oor za>tk. beroofden hen niet alleen, uit kracht der Sineefche wetten , van hunne goederen, maar lieten hen ook dikwils zonder Ichult , door flruikroovers en afzetters op de wegen , in 't wegtrekken met hun waaren , berooven en fttoopen. Groote klachten quamen, zoo van de Kooplui- den als van de Koningen vznNiuche, geduurig ten Hoof; maar alles was ver- geefs , dewyl de Sineefche Landvoog- den vaft beflooten hadden , den Inge- zetenen van iVw/5at de noodt minder was dan men hem inprente : en zoo zy grooter bleek , wilden zy eer het leven dan hem in laft laten. De Ryks-raden, die den Keizer het oorbaarlykfte fcheenen te ra- den , wiften hem deze vermaningen , die eensdeels met dreigementen vermengt waren, zoo diep ter herte in te boeze- men , dat hy daar na begon te luifteren, en zyn voornemen ftaakte. De fchrik had de herten der Inwoon- mede Tm- ders en Krygs-knechten , zoo wel in "/JLZ'. 't Landfchap Leaotung , als in Teking , den hn»- daar de Tarters met hun ontzaghlyk '''''• Heir-leger door trokken , zoodanig be- vangen , datze hunne fteden en huizen ten beften heten , zich met hun tilbare goederen op de vlucht begaven , en in dichte boflchen en op onaankome- lyke bergen gingen verflecken. Want de Tarter fchond niet alleen de Steden , , die weerftand booden , met pionderen en wegtorflen van goederen , maar ver- delgde die ook ten gronde, met bran- den , fchenden en floopen der voor- naamfte gebouwen. Dan de Steden , die haar, zonder tegenweêr te bieden , ge- willigh over gaven, deed hy alleen uit pionderen, en hield d'Ingezctencn by den lyve. èb z Dg Itking. 1^6 m TMir De Tarterfche Koning , die het niet trekt uit wagen wilde op de Keizerlyke Hooft- ündtTekmg aan te trekken , en nu een ryken buit uit de veroverde Steden by een gefchraapt hadt , brak met zyn Le- ger op, en keerde, na het veroveren van zoo veele voorname Steden , na de Hoofr-ftadt van 't Landfchap Leaotung. Een fchooneStadt was deze Hooftftad, en lagh rondtom in zyne muuren , na de regels der Bouveft-kunft , zecrfterk beflooten. Dan dewyl hy van zyne Wichelaars , Teken- en Droom-bedie- ders verftaan hadt, dat het niet als on- geluk en konde by brengen , de muu- ren van een veroverde fladt in wezen , en de ftadt in hare voorige omtrek en geftalte te-laten , liet hy d'oude muu- ren omverrefniyten , de ftadt vergroo- ten , en met nieuwe muuren rondtom ophalen. Het Landt Leaotung , dat een zeer groot geweft , en tuffchen de groote Muuren den Zee-boezem Cang befloo- ten leit , heeft nooit den naam van Landtfchap met recht , fchoon het in grootte en volkrykheit dien naam wel dubbeld waerdigh is , durven voeren. Want ten geenen tyde heeft de Stam Taiminga dit geweft met die waerdig- heit willen befchenken ; dewyl de ran- ken van deezen Stam fchier door het gantfcbe Land den naam van Hooft-fte- den en kleenc Steden uitroeiden , en maakten daar Krygs-veftingen af, die onder het beftier en regeering der Krygs- overften te ftaan hadden. Alleen lieten zy daar in een kleen getal van Hooft- en andere kleene Steden , in de welke de Landvoogden , te weten , d'Onder-ko- ning en andere voorname Perfoonen , hunne woonplaatzen zouden nemen. Dit gefchiede te dien einde , vermids deSineefcheKeizeren zich eertyds ge nootzaakt vonden op alle plaatzen van dit geweft fterke Krygs- bezettingen, dewyl het zeer na aan de Tartarifche Ryken , Niuche en Niulhan , gelegen is, t'onderhouden. Tot grens-palen heeft dit Land ten Ooften de Revier Tlao , en de Zee- boezem Cang , die een fcheids-paal van dit Leaotung en 't hangend Eilandt Ko rea verftrekt GrenS'pit- Itn van LeiKtmg. MiiTartaryekovax. Gezandtschap aan den Grooten en Leaotung byna in twee gelyke dee* len. Na 't Noorden word dit Landt met de groote Muur bepaalt ; want ftrek- kende haar van 't Ooften na 't Weften , fcheid zy deze Landen van Tartarye. Ten Weften komt het aan 't Landfchap Teking te grenzen , hoewel de Revier Linohang deeze Landen van clkandre deilr. Het overige gedeelte van dit geweft , dat na 't Zuiden komt te leg- gen , wordt van den Zee-boezem Qang bekabbelt en bevryd. Dit Landt heeft zoo voor als na , vol- UMtu». gens de Sineefche gewoonte , verfchei- ,"/ƒ J," de namen gehadt: want onder deRe-Z^'j"''»' geering der oude Koningen voerde het XÓm!^ den naam van Ten ; maar Xims , de grondtlegger van den Stam Ci»a, be- fchonk het met den naam Leaoji. Toen Hiaovm , een rank van den Stam Hana, na het veroveren van 't Eilandt /(Corf<« , veele vreemdelingen van dit Eiland in dit Land bragt, om het zelve van hen te laten bevi'oonen , en met trouwen en hertrouwen , en kinderen aan te teelen, volkryk te maken , verander- de hy den voorigen naam , en gaf het den naam van Caokiuli. Dan den naam , dien dit Landt tegenwoordigh voert , heeft het van den Stam Taimin- ga bekomen. Men vind in dit gantfche Larfdt , zoo groot als het is , niet meer dan twee groote Steden, en eenige kleene en min- dere Steden ; maar het getal der Krygs- veftingen , die in het zelve gelegen zyn , en in grootte en rykdom van Inwoon- ders eenige der voornaamfte Steden te bovengaan, zyn zeer veel. De twee grootfte Steden zyn deze, als Leaoyang en Ningyven- De kleene Steden zyn Tcheii, Caiyven, ^angning, Ningyuen , Chinyang , Kincheu en Cai. De mindere Steden zyn, Hai, Tieling, Chungcu , Tüho, Kin,Fo, Luïxim, Che- kiao, Chekai, ^tangning, Tingleao, Ganlo, Tiegaiig en Sanuan. Maar d'an- dere mindere Steden , of die van de der- de ordening, zyn deze vyf, Chungtung, Co , leu, Heutun en Teutim. Over eeni- ge van deze Steden , als Kin , Fo, ta Luixun , die dicht aan het Landtfchap Xantung grenzen , hebben d'Overften want deze Revier , die I der Krygs-luiden van dit Landfchap het ftorten , deilt Korea ' gebied en gezag. 1 D'In- Tdrtarifchen Cham, of KetR^er l> ^ kelyke' |Ni|.^-: 'Eergen. 198 Gezandtsch kelyke gebaeren en andere Heidenfclie plechtigheden , byna een en den zel- ven Godsdienft. Zy dry ven ook fterk 'de leere van de verhuizing der Zielen van 't een ligchaam in 't ander. Een zonderling vreemt en ongehoortding, en daar in zy van de Sineezen en andere Volken verfchillen , heeft men ook d.iar te lande; te weeren, huppe- lende of danfTende Priefterinnen , die met huppelen , danflen en Ipringen , zonderlinge vreemde potzen weten aan re rechten. Want deeze Priefterinnen vcrmeeten zich, en belooven de ziek- ten uit de huizen te kunnen verdryven , eenigh ongclukkigh noorloc af te kee- ren , en allerlei fpookcn en weêr-gee- llen wegh te jagen. Alsze nu haarc kunden in 't een of 't ander huis, dat met fpookery, na d'inbeelding derln- woonders, geplaagt word , willen in 't werk ftcllen , zoo kloppenze en flaanze by nacht en dagh op trommels , vellen , en andere geraas-makende inftrumen- len , zoo geweldigh , dat alles davert en dreunt wat 'er ontrent is. Onder dit kloppen en fiaan ftaanze ook ge- duurig en zonder ophouden te dandcn , huppelen en fpringen; 't welk zy eeni- gc uuren achter malkandre uitharden, en niet eer ophouden , voor datze ge- looven d.it de ziekten , fpookeryen en andere ydclhedcn, verdreeven en weg gejaagt zyn. Ten hoogden heeft men zich te verwonderen , op wat wyze deeze luiden zoo een lange wyle ach- ter een kunnen fpringen en danflèn, en hoe de kranken zoo een groot ge- rammel en geraas, vanhetflaanopde trom en 't danflen, kunnen uitftaan en verdragen. Hoewel ik terftondt zeide dat dit gevveft op veele plaatzen zeerefïènen vlak is, en geene Bergen of Heuvelen heeft , zoo vind men daar in evenwel op verfcheidene plaatzen zeer aange- naame en hooge Bergen leggen. Onder andere leit by de Stadt ^/«»«i»^ zekre berg , Vanjimg geheeten ; en by de Stad Tielung de berg Lungxeu. Ten Ooften van de Hook-Ü^iit Leaoyang fteekt de bergh Fungbeang hunne fpitzen in de luchc; by de StSidt Cbimtmig vertoont zich de bergh Himglo , en omtrent Ningyven de bergh Taluon. De bergh AP aan den Grooten Changpe , die zeer groot en hoogh is , begint by de groote Muur , en flrekc zich van daar tot óiepinTartarye. In ditgeweftisookzeekrePoel , die over de tachtigh (tadiën groot is , en zoo diep, dat daar in geen grond te peilen is. Uit deezen Poel komen twee Re- vieren fchieten; waarafd'een, die ha- ren loop na 't Zuiden zet, 7kr/o gehee- ten is ; maard'ander, die eerft Noord- waarts en daar na Ooft-waarts vloeit, heeft den naam ^tentung , daar af alreê te vooren in 't befchryven van 't Ryk Ntuche gefproken is. Toen nu de Tarter zich dus vaft met zoo een aanzienlyk Heit ïnLeao- ttmg hadt neêrgeflagen , en gelegent- heit had om van daar alle oogenblikken ren Ryke van Sina in te rukken , fcheen de tydt en noodt te vereifchen, om middelen by der handt te nemen , op wat wyze de Sineezen den erf-vyandc uit den Ryke houden , en uit het Land Leaotung verdryven zouden ; dan om dit op 't fpoedigfle en ten minfte afbreuk des Sineefchen Ryks te doen, daar aan was geen kleene arbeidt en moeite vaft. Middelerwyle zoo leg- gen de Sineefche Overften en Ryks- raden over dit werk een vergadering , en befluiten eindelyk , na veel over- legs , zes honderd duizend uitgelezene Krygs-knechten uit alle de Landfchap- pen , by aanfchryvingh , op t'ontbie- den , om daar meê op den Tarter los te gaan. De Koning van 't Eiland /(Tö- rea zond daarenboven aan den Sinee- fchen Keizer een byftandt van twaalf duizend ftrydbare koppen , die alle op boog en pyl , trots den Tarter , wel afgerecht waren, en in ftrydbaarheidt verre de Sineefche Kryghs- knechten overtroffen, en voot den Tarter geen- fins bezweeken. Middelerwyle zat de Tarterfche Koning , Thtenming , ook niet leedig , maar liet zoo veel machts na hem toe op de Sineefche grenzen voeren , als hy uit zyn Ryk miffen en by een konfchrapen. De Sineezen, zich dus ten ftryde toegeruft hebben- de , gaan in den jare zeftien honderdt negentien, in 't begin van Lente-maand, mee dat vervaarlyk en machtigh Heir op de Tartets aan , die hen iftour te gemoet en onder d'oogen trokken. Daar De Simt aen w^pj. nen zrchs de T^rttr. t^eer tevi dryven. Tartarifchen Cham Daar wierd ter weder-zyde heftelyk ge- vochten , en lang met tvvyffelachtige uitkomfte en gelyke neêrlaag ter we- der-zydc geftteeden , totdattenleften het Sineefche heir aan 't deizen en op de vlucht raakte. Zedertwashetneêr- houwen en doodtflaan aan de Tarter- fche zyde geen einde , en wierden in koelen bloede afgemaakt die ftandt hielden en vveêrftand booden. Vyftig duizend mannen , waar onder verfchei- dene Overften en luiden van naame waren , bleven op de plaats des gevechts verflagen ; de refl: ontfnapten het met de vlucht , en waren de booden van de neêrlaag aan den Sineefchen Kei- zer. De Tarters , na het bevechten dezer zege, ( hoewel zynaauwliks een tegen tien waren) vervolgden, na hun gewoonte , ter vlucht hunne verwin- ning , veroverden ftormender handt dien zelven dagh noch twee Steden , leiden die aan kooien , en hieuwen de Stedelingen , waar onder zich veele Sineefche Krygs-knechten bevonden , die den laatften veldflagh by gewoont hadden , tot eenen toe ter neer. Veel andere plaatzen van kleen belang , als Dorpen en Gehuchten , wierden in 't voorby trekken op 't fchrikkelykfte verwoeftenind'aflchegelegt, en d'In- woonders gedwongen den zegepralen- den Tarter , in dit fchenden en woe- den, de hand te bieden, of, indienze zich daar quamen tegen te ftellen , op ftaande voet ter neer gefabelt ; invoe- gen men heele ftreeken landts , daar het Tartetfche Krygs-heir was door ge- trokken , volkloos en onbewoont zagh leggen. Na dit ftorten van beeken bloets , en 't floepen van Steden en Dorpen, gaan de Tarters op den roof , en ko- men tot onder de wallen van de Ko- ninklyke Hooft-ftadt Teking ftroopen en rooven. Dan die te belegeren docht hen meer een ftuk van roekeloosheit als ftoute voorzichtigheit te zyn ; ge- merkt daar binnen een ontelbaar getal van grof gefchut en ander oorlogs-tuig vvas , en de Stadt met een bezetting van tachtigh duizend Krygs-knechten, alle oud en wel geoeffènd volk , bewaart wierd. En fchoon de Stadt dus met corlogs- , of Kei:^er 'üan Sina. 199 tuig en een (lerke krygs-bczetting wel voorzien was , zoo belyden evenwel de Sineezen zelf, dat de verflagenheit en verbaaftheidt onder de Stedelingen zoo groot was , dat de Keizer weer^ als te vooren , voorflagh maakte om de Stadt te verlaten , en zich na de Zui- derlyke Landfchappcn te begeven. Dan hier fielden zich eenige der Overften en Ryks-raden tegen , met by bren- gen, dat het vluchten van den Keizer den Tarters moed geven , den onder- danen beneemen , en 't geheele Ryk ontftellen zou ; dewyl met dit vluch- ten niet anders zou verricht worden dan den vyand het landt inruimen. De Sineezen voegen daar by , dat de Tar- ters , indienze 't beleg begonnen , en de Stadt flormender hand hadden aan- getaft , zy de zelve zonder bedenken zouden verovert hebben -. doch deeze lieten zich meer aan den buit gelegen leggen ; want zy pionderden wyd en zyd de Dorpen , Steden , en Veftin- gen , die zy tegen quamen , en brag- ten duizenden van Sineezen jammcrlyk om 't leven. Zy keetden dan eindelyk , overladen met buit , weer in het uit- terfte deel van Leaotung, en Heten al d'andere veroverde plaatzen zonder be- zetting. Na dit beloop der dingen , en we- reldtfche veranderingen , quam de Kcï- tttVanUem , in den jare duizend zes honderdt en twintigh , dezer wereldt t'overlyden. Na zyn overlyden wierd zyn zoone Taichangm , een dapper en flrydbaar Vorft , op den Ryks-ftoel verheven , die , met het vergaderen van nieuwe macht tegen de Tarters , genoegh deed blyken , wat dienfte by den Vaderlande , indien hy door een ontydige doodt uit het leven niet was weggerukt, zou kunnen gedaan heb- ben : want binnen de vierde maandt zyner heerfchappye quam deeze moe- dige en jonge Vorft aan een haafl:ige ziekte te fterven. Na dezen Taichan- gm flapte zynen zoone Thienkim , die in deugt en dapperheit van zynen Vader geenfins ontaarde , op den le- digen Throon. Deze Monarch behar- tighde geen ding meet , dan met een ieder in vriendtfchap te treden , en zyn Ryk met de gunft en genegent- heit Verbaajl' heit ever het naderen der Tarters in de Stads Fektns. De Tarters keereniseer na Leao- tung. Vanlieui Jlerf' Taicha»gu4 komt in ty« flup.ts j i¥ Nadezea Thienkiua, zoo Gezandtscha heit zyner gebuur-Vorften te ftyven cntebeveftigeii; dewyl hy alreeds ge- zien hadt, en byna tot'sRyks onder- gang , wat fchade en afbreuk de Since- zen van den Tarterfchen Koningh van N'mche , door de nabyheit van dit Ryk, Die , tegen hec uitvvaaflemen der flinkende dampen, beftreeken zyn. Hunne Vrouwen bewarenze zoo naauw en zorgvuldigh niet in huis als de Sineezen , (daar in deze volken voor- namclyk v.in hen verfchillcn , ) maar laten die ook veeltyds in 't gezclfchap van 't manvolk verfchynen ; invoegen zy van de Sineezen voor ongemanier- de en ongezedigde volken uitgefchol- den worden. Zeer groot onderfcheid is tufl'chen deze volken en de Sineezen in Zoonen en Dochters uit te hylik- ken. Een ieder neemt zich eenvrouw na zyn welgevallen , zonder de be- willigingh van vader of moeder , of Bloedtvervvanten , daar in te verzoe- ken ; 't geen in tegendeel heel anders by de Sineezen onderhouden wordt, gelyk zulks op pag. 49. wydtloopigh verhaalt is. Wat d'aarten natuur van 't Land aan- Aan vm gaat , zonderling vruchtbaar is het zei- "'^''?'^' '." vem t voortbrengen van alle dingen, die voortkomt. rot 's menfchen onderhoud van nooden zyn. De landeryen brengen Tarruw en Rys, tvi'ee maal 'sjaars, in grooten over- vloed voort. Men maakt in dit gewefl verfchei- de flach van Papier , en koftelyke Pen- ceelen van Wolven-hair , die de Sinee- zen en deze volken in 't fchryven ge- bruiken ; hoewel de Sineezen hunne Schryf-penceelen gemeenlyk ook van Haze-hair maken. In dit gevvcftkomt cc . ook V ( fche Ktiz.er , rttfitoeom V ^"^ deTarterte en d'aanftaande onheilen zot Cezandtscha ook in grooten overvloede de wortelj Ginfeng voori: ; en heeft men daar ook verfchcidene goudt-ryke Bergen. Ner- gens valt htztt Sandaracba, oï Cie , (daar af hier voor gefproken is) dan op dit Korea , daar meê d'lnwoon- ders. na de wyze der JaponnersenSi- neezen , allerlei huisraat beftryken, en op-potzen. Schoon dit geweft al- lerlei dingen dus in grooten overvloed bezit , zoo dryven evenwel des zelfs Inwoondcrs met andere uitheemfche volken geen handel , dan alleen met de Sineezen en Japonners. Dus verte zy gefprooken van dit hangend Eilandt Korea ; 'k treede weer over tot het verhandelen van onze voorgeflelde ftoffe. Besitne- De Sineefche Keizer , daarenboven, t verder inbteeken der Tarters , des te zee- ■uirjry-iien. j^crdct tc wedcrftaati) deed uit alle de vyfticn Landtfchappen van 't Ryk nieu- we hulp-troepen vergaderen , en zond , om d'andere Landtfchappen voor het invallen der Tarters te bevryden , groo- te Krygs-heiren in Leaotung. En om deze fterke Legers van eetwaren, en andere nootzakelykheden , des te be- quaamer te kunnen voorzien, deed hy in de vermaarde Zee-haven van T'/jif»- cin , daar in , (als in onze Reis-be- fchryving verhaalt is) zoo over Zee als over de Revieren , uit geheel Shm de Scheepen kunnen aankomen , een groo- te vloot Scheepen toetuften. Van dit Thiencin zond de Keizer dan tot de gemelde Legers , dieaanftondsopzyn bevel na Leaotung trokken , in korte reizen over Zee, zeer licht al wat hy wilde. Want het Landt Leaotung word ten Weften byna t'eenemaal van de Zee befpoelt, en legt maar twee dagen rei zens ter Zee van de Koopftad Thiencin , daar men te lande veel meer tyds van nooden heeft. Onder verfcheidene Overften en Landvoogden , die dit gcweldigh heir met hulp- troepen ftyfden, bevond zich ook zeekere Vrouw , die met recht den naam van de Sineefche Amazone 70U mogen voeren : want zy quam met een heit van drie duizend mannen vit Suchuen , het uitterfte Landtfchap van 't Ryk Sifia, na 't Weften ; en toon- Stryihart Sineefcbi Vrottw. p aan den Grooten de niet alleen met haar flout beftaan een mannelyk herte , maat hadc zich ook in Krygsmansgewaadtgefteeken, en zoodanige eertytelcn aangenomen, die meer op den aart van eene'i man , dan van een vrouw, paften. Zy ging dikwilsop de Tarters los, en gaf , met verfcheidene overwmningen op hen te bevechten , geen kleene blykftukken van overftoute dapperheit. In verfchei- dene veldflagen ginglize den muitelin- gen en weêtfpannigen , die tegen den Sineefchen Keizer waren opgeftaan , mannelyk te keer , en baarde , met fchieten en neêrhouwen , by wylen een yflèlyke moort onder hen. Deze moe- dige en ftrydbare mannin hadt zich , in plaats van haar kleen Zoontje , datze om zyn jonkheit t'huis hadt gelaten , ten dienfte des Konings in den oorlog vervoegt. De Keizer Thienkim , na dat hy ThicM nu zelfs by 't Leger in Leaotung was^^'f'Jl gekomen , in alles wel voorzien , en Lemimj 't Heir in flag-orde geftelt hadt , valt met zyn gantfche macht op den Tar- ter aan , flaat hem uit den velde , en bemachtight het gantfche Landtfchap Leaotung i 't welk hem des te gemak- kelyker gelukte , vermits d'Ingezete- nen , die jammerlyk van de Tarters mishandelt en geplaagt waren geweeft , de wapenen tegen de Tarters aanna- men , en den Sineezen in 't uitdryven te hulpe quamen. Wonder wel floegh hier ook toe , dat d'Inwoonders in 't Ryk Niuche te dien tyde aan 't mui- ten waren geflagen , zulks de Tarta- rifche Koning zyn heir , dat vry ver- loopen was , na behooren geen nieu- we hulp-troepen konde toevaerdigen. D'Ingezetenen , derhalven , van Leao- tung , die de groote wreedheit der Tar- ters verfoeiden , openden de poorten gewilliglyk voor de Sineezen , en dre- ven overal de Tartarifche Krygs-bezet- tingen uit de Steden. En in dezer voe- gen verlieten de Tarters , die door in- wendige beroerten in hun Land over- hoop lagen , en door de Sineezen , met neêrlaag op neêrlaag , gcweldigh ver- zwakt waren , niet alleen geheel Sina , maar ook het Land Leaotung , en we- ken buiten de groote Muur. NEGEN- Tartarifchen Cham , of Kei;^er 'van Sina. 203 NEGENTIENDE HOOFTSTUK. Laatjie Sineefche en Tartarifche Oorlogh , ivaar in de darters het gantfche Rjk Sina 'uerovert hebben. rters TT"' N liocwel nu de wifelvalligheit m" i^ '^^'^ wereldtfche zaaken , met het !oor- ontledigen des Sineefchen bodems van de Tarters , den Ryke van Sina een zeer fchoon gelaat toonde, en als fcheen toe te lachchen , zoo verander- de Fortuin, na haar gewoonlykeaart , wel haaft van gedaante, en begon den Sineezen in 't kort der mate den voet dwars te zetten, dat (als uit dit vol- gende verhaal zal blyken ) de Tarters het gantfche Sineefche Ryk bemachtig- den , en onder hun gehoorzaamhcidt bragten. De Sineezen, die niet duifterlyk za- gen dat de Tarters, meer uit nood van hun eigen Ryks zaaken gaa te flaan , en om de muitery en tweedraght in; hun Landt te dempen, dan door hunne macht en wapenen , uit den Ryke van Sina , en over 'de groote Muur gewee- ken waren , hielden nooit op van tot den oorlog toe te ruften, en de Muur en Grens-plaatzen met fterke Kryghs- bezettingen te bewaren ; dewyl zy wel bevroeden konden, dat de Tarters hen hun Ryk zoo in ruft en vreede niet zou- den bezitten laten ; maar heden of inorgen met nieuwe krachten , na het beflechten der binnenlandfche beroer- ten , weer komen beoorlogen. Gelyk aan d'uitkomfte vi'cl duidelyk geblee- ■artir ken is. Want zoo dra had de Tartari- '^""- fche Koning den brand vanopftendine \iioor- . n I . 1 r 1 . 1 in zyn Ryk niet gedempt , ot hy viel weer met zyn Heir in 't geweft van Leaotung , en gaf laft aan tzeventigh duizend Ruiters, diehy voor af zond, de Hooft-ftadt Leaoyang te berennen , en hem met meer volks in 't kort daar voor te verwachten. Maar deze voor afgezondene Tarterfche Ruiters fta- ken zoo vol moets en dapperheits , dat- ze , zonder hunnen Koning , die mee het gros van 't Heir quam aanzetten , te verwachten, deStadt, binnen veertig uuren tyds , ftormender hand verover- den. Men vocht ter weder- zyde zeer heftig en fel , en bleven daar aan de Si- neefche zyde dertig duizend verflagen ; hoewel den Tarters deeze verovering op niet weinigh koppen teftaanquam. Nooit te vooren hadden de Tarters te- gen de Sineezen zoo groot eenen neêr- laag geleden; dewylze in dit beleg aan den kant van twintig duizend mannen verlooren : want zoo trouwelyk en man- nelyk queet zich hier de Sineefche be- zetting , dat de Beleggers de Stad geen- fins zouden verovert hebben, 'tenzy datze eenigh verraad daar binnen ge- brouwen hadden. Want zeker Overfte , (na het zeggen simefchc der Sineezen zelfs) die met geld, en °'errfai groote beloften , van hem met een de sud. waerdiger ampt te zullen begiftigen ,* by de Tarters omgekocht was , deed de Poorten op zeckren beftemdcn tydc voor den vyandt open , die daar op met de gantfche Ruitery en het meefte i Voetvolk ter Stadt quam in ftuiven, » en , zonder veel tegenweers te vinden , die binnen den tydt van weinigh uuren veroverde. Binnen de Stadt wierd yflè- jlyk gewoed, en met branden , fcheu- ren en fchenden der voornaamfte ge- j bouwen , tot wraake van den geleeden |neêrlaag , zeer jammerlyk huis gehou- ' den , en de Stadt tot een deerlyke puin- hoop gemaakt. De Tutang , of Land- voogt , die dit verradelyk te werk gaan van deezen Sineefchen Overften zeer na ter herte nam , hing zich zelven , uit misttooftigheit , en om die droef- heidt niet te overleven , terftondt in 't overgaan, op. 's Keizers opperften cc % Raad, t'fit Ovtrjlen. 204 Gezandtscha Raadt , die den Ttttang als opziender was by gevoegt , zou buiten tvvyfïèl zich zelven het zelfde gedaan hebben , dan de Tarters kregen hem terftondt le- vendig in handen , die hem , op hoope van hen dienfte te kunnen doen , en 's Landsgelegentheit te openbaren, by stmit- den lyve lieten. Doch deze Heer be- v^fttghett hettiede beter zyn trouweneed, dien •van eenett p i- 1 1 ■ smeifchin hy den Sineefchen Keizer gezwooren had ; gemerkt hy den Tarter niet ge- waerdigde om aan hem den Koninkly- ken tytel te geven , en zich eenen Bar- baar (zoo noemen de Sineezen ge- meenlyk de Tarters) t'onderwerpen. De Tarters , die zich over de trouw- heit en ftandvaftigheit van dezen Man ren hooghften verwonderden , fielden hem daar over in vry heit, en fchonken hem 't leven ; om hier door te toonen , dat ook byhendedeugtenvroomheit, na waerdye , geloont vvierd. Dan hy , die zyne vyanden in wreedheidc wilde overtreffen , en wel wifte wat loon, volgens de Sineefche wetten, hem te beurt zou vallen , heeft zich zelven het leven , dat de vyand hem gcfchonken had , met zich aan een ftrop te verhan- gen , benoomen : Want het was by de Sineezen van aller geheugenis her een onverbreekelyke wet en gewoonte geweeft , dat alle Veld-ovcrften , niet alleen die zich niet wel gequeeten , maar ook de geene , die ongelukkigh gevochten hadden , den halze en 't le- ven verbeurden. De Tarters , na datze de Stadt in deezer voege verovert , en onder hun gebied en gezagh gebragt hadden , he- ten aanflonds opentlyk een verbod en bevel afkundigen , dat niet eene Stede- ling of Burger aan lyf of leven verkprt zou worden , indienze hun hair , na de Tarterfche wyze , wilden doen af- fcheeren , hunne Sineefche kleeren af- leggen , en de Tarterfche dragt aannee- men. Want de Sineezen droegen , ge- lyk zulks o^pag. 5-7. verhaalt is, ecr- tyds lang hair; maar de Tarters fchee- ren hun hair geduurig kort af , alleen laten zy een lange tuit of lok aan 't ach- ter-hooft groeien , die zy zeer cierlyk weten te krullen en op te tooien. Den baart trekken zy zich ook geheel uit , maar houden groote en lange knevels. p aan den Grooten Wat nu de overige draght of kleeding, en aart en zeden dezer volken aangaat , daar af is te vooren o<^ pag. i8ó.vvyd- loopig gefptooken. Gelyk dit ftreng gebodt cenighfins Bedrsii,, verfchoonbaar was , alzoo haalden in '^'"""• tegendeel de Tarters , met een andere vuiler daad te begaan , een vuilen klad op den hals , die hen by de Sineezen in groote haat en nyd bragt. Te weten, in deeze Stadt bevonden zich te dien tydc zeer veele en ryke Koopluiden uit d'andere Sineefche Landfchappen , die daar na toe getrokken waren om hunne koopmanfchappen te verhandelen , en andere, óie in Leaottmg vallen, op te koopen. De Tarter gaf deeze Koop- luiden, op hun verzoek, vry gelei, van met hunne waaren te mogen vertrek- ken ; waar op deeze flechte luiden , (die 't bedrogh en de lagen der Tarters niet bemerkten,) met alle hunne ryk- dommen en waaren , blydelyk ter Stade uit trokken ; doch naauwliks warenze drie mylen weegs van de Stadtaf, of zy wierden van de Tarters , die zich hei- melyk in zeeker heefter-bos verfteken hadden , op 't onverzienfte overvallen , en tot den laatften man ter neer gehou- wen en om 't leven gebragt. Toen de Tarters aan 't pionderen en roovender goederen, cn'tuitfchudden der doode lyken , die op de plaats , daar deeze moordt gefchied was , tot aas der vo- gelen en wilde dieren , onbegraven ble- ven leggen. D'overwinners van dezen onweerbaren hoop quamen , overla- den met roof en buit , wel trotzelyk en bly ter Stadt in ryden , en bragh- ten onder de Burgers en Ingezetenen groote fchrik en vreeze ; dewyl die da- geliks niet als diergelyke overvallen en liftigheden van de Tarters te verwach- ten hadden. Aangezien nu de Tarters het vero- nenn, veren dier Stadt, met verlies van zoo fl^Tu veel volks , verkregen hadden , en die ge nietv zeege hen dus dier te ftaan quam , dor- ™'^"'- ftenze , verfchrikt door den neêrlaagh der hunnen , niet verder te lande in ruk- ken , nochte andere plaatzen van eenig belang aantaften , dewylze zorghden datze het zelffte tegenweer zouden vin- den, en den zelven neêrlaagfyden, die zy voor deeze Stadt Leaoyang gevon- den Tartarifihen Cham, of Keiler 'van Sina. loj den hadden. Niet weinigh deed hen j met grooteneêrlaag, befprongen wier- oo!c het vervolgen van hunne zeege den, en met tegenweet te bieden niers affchriken , dat alle de plaatzen van Sincefche Overf^en wel voorzien wa- ren ; en daarenboven Keizer Thienkim niet alleen al d'oude plaatzen met nieu- we veilingen en bolwerken hadt doen verfterken , maar ook in d'engfte en bequaamfte wegen veel kleenc Veilin- gen laten opwerpen. Maat onder al d'andere van deze nieuwe opgeworpene Veilingen was wel de fterkfte en groot- fle , die de Keizer op 't Eilandt Ca hadt doen (lichten, en, omdenTartersdcn doortocht te beletten , met een fterke bezetting van Sineefche Krygs-knech- ren bewaren. Maar onder al d'andere Sincefche Krygs-overften, die den Tarters eenige afbreuk deden , muntte uit zeker ftryd- bare Sineefche Overfle, Maovenlung ge- heeten , die met een fterke vloot Schee- pen het naafte Eiland aan Korea , in de mond van de Revier Tnz/o gelegen , be- machtigt en ingenoomen hadt. Deeze kloekmoedige Held wifte de Tarters , met neêrlaag op neérlaag , zoo geweldig van achteren te quellen en af te matten , datze alle andere plaatzen onaangeranft lieten, en alleen hunne krachten te werk ftelden , op wat wyze zy hem dit be- fpringen, en af breuk doen, zouden be- letten en verleeren. Deeze Maovenlung was geboortigh van het Landtfchap ^antung , alwaar hy , door het omgaan en verkeeren met de Portugeezen van de Stadt Makao, veele dingen , noopende den Kryghs- handel , geleert hadt. Van daar had hy pok veel Hollands gefchut , van zeeket geftrand Schip , met zich gebragt , en dat voor het meerder deel op de wallen van de Hooftftadt N'mgyven doen plan- ten. De Sineefche Keizer, nadathyal- reê het Ooflerlyke gedeelte van Leao- tung , en de Hooft-ftadtZ,É'(20)'««^ quyt was, had deze Stadt, infleêvanZ,fi2ö- ^ang , met den eernam van Hooft-fladt befchonken ; en bevonden zich daar binnen , te dien tyde , de Tutang of Onder-koning , en de Koninklyke op- ziender van Leaotang , met de macht van 't gantfche Sineefche Leger. De Tarters , die van Maovenlung verfchei- dene reizen dus heftelyk , en t'elkens tegen hem zngen uit te rechten , leiden eindelyk op lift toe , en zochten 's Mans vroomheidt en deught , met fchoone woorden en hooge beloften , te quet- zen. Zybooden hem dan aan, by eeni- ge heimelyke brieven , het halve Ryk van Sina , indien hy met den bloem zyns Heirs den Sineefchen Keizer wil- de afvallen , en 't Ryk helpen verove- ren. Ma.at: Maovenlung , die eer en eed niet wilde breken.maar deugt en vroom- heit behertigen , floeg hunne hooge be- loften en toezeggingen kloekmoedigh af, met bygevoegde reden , van liever als balling te willen zwerven , of voor 't Vaderland te fneuvelcn, dan zynen Heere af te vallen , en trouwloos het Ryk , daar aan hy geen eigendom hadt, te bezitten. De Tarters, zich dus van alle kan- ne Tanen ten in hunne hoope te leurgeftclt vin- j^',J^""„ dende , hielden , (dewyl zy weinigh zagen uit te rechten) tot in den jare zellien honderd en vyf-en-twintig, hun- ne ruft, die zy eindelyk met het aan- vallen en belegeren der Hooft-fladt Ningyven qu:imenhteken. Dit gaf on- der de Sineezen, die zich alreeds had- den ingebeeld de voornaamfle zwaarig- heit te boven geraakt te zyn , weer nieu- we ontlltltenis en onlufl. Dan Mao- Maar moe- venlung quam met zyneKrygs-knech-;™/"""'"' ten de Stadt wel tydelyk ontzetten , en floeg de Beleggers met zoo een over- floute dapperheit op , dat de Tarters voor deze Stadt aan de kant van tien duizend mannen verlooren , en voorts van 't beleg opbraken. Onder de verfla- gene Tarters ging ook zelfs deZoone van hunnen Koningh niet vry , maar quam aldaar in 't bloeienfle van zyne jaren re fneuvelen. Geweldig fpeet den Tarters de dood van 's Konings zoone , en floegen uit boosheit in zoo een ra- zernye , datze over 't ys ( want 't was in 't hartje van de Winter , en de vorft had alle wateren gebrught , ) op zeeker Eilandt Thaoyven quamen vallen , en vaiien «/ tien duizend mannen van de bezetting , 'L^'^' en daarenboven al d'Inwoonders , zon- der kinderen of vrouwen te fparen, zeer jammerlyk en dcetlyk om 't leven bragten. cc i De t Eilandt ven^ %o6 Gezandtschap aan den Grooten De Tarters zich dus , met het om- brengen van zoo veel duizend zielen , over hunnen neêrlaae gewrooken heb- bende, verlieten weer het Land Z,?^ö- tung , en begaven zich na Tartarye , niet met voornemen om zich tot ruft en ftilte te begeven ; maar om hunne krachten met meerder machtvan volk te ftyven , en dan vveêr ter gelegener tydt ten Ryke in te fpatten. Dooit van En in dezer voegen wierd het onder- fchmKtt ^'"g doodtflaan en oorlogen voor een x.er,enTiir- tydt gcftaakt : want de dingen bleven terfchen jj, f^j[jg j^j. |jg„ j^^g zefticn honderdt zeven-en-twmtigh , als wanneer de Jii- neefche Keizer Tbienkim , in het groen- fte zyner jaren , dezer wereldt quam t'overiyden , wiens dood byna het gant- fche Sineefche Ryk ten val bragt. De Tarterfche Koning van MarA^. Thien- mittg, die zoo veel duizenden vanon- noozele zielen door vuur en zwaerd zeer jammerlyk om 't leven had doen brengen , volgde wel haaft dezen Tbien- kim , en quam in 't zelffte jaar dezer werelt te oyerlyden. Na het overlyden van Thienkius, wierd , tot navolger in des zelfs plaats , zynen broeder op den Keizerlyken Throon verheven , dien het geluk den voet wonder dwers zette, en door de ontrouw en liftigheden zyner onderda- nen een ongelukkige regceringen fterf- dag te beurt viel , als uit het vervolgh der aanftaande gcfchiedenilTen breeder blyken zal. Na de doodt van den Tarterfchen Y^o- ningThienming , betrad, als navolger, des zelfs zoone Tbienzung 's Vaders Throon , die een heel andere wyze op de regeering ftelde , en zyns Vaders gewoonte van ftreng te heerfchen ver- anderde ; invoegen hy de Sineezen zoo fel niet vervolghde , maar begon hen wat beleefder t'onthalcn , en vriende- lyker te bejegenen ; waar uit een groo- K verandering ontftond , en de zaken der Tarters zich veel behaaglyker lie- ten aanzien. En zeeker, deeze voor- zichtige en ftaatkundige Vorft zou hier door groote dingen by de Sinee- zen hebben kunnen uitwerken , indien hy door een ontydige dood uit dit le- ven niet was weg gerukt. Hy wracht evenwel , met de Sineezen dus min- zaam en beleefdelyk te handelen , noch zoo veel uit, dat hy zynen zoone een exempel na liet , waar aan hy konde be- fpeuren , dat de Sineezen veel eer met zachtigheit en beleefthcir , dan met het geweld der wapenen, zouden overwon- nen worden. In dit zelfde loopende jaar van ze- ^'' ™ ven-en-twintigh begoften de Kryghs- f;„lZ. knechten van den ftrydtbaren Veldt- moeimiiig. ovetÜQ Maovenlmg, die, met het ftil ^",|^f/^^'i zitten der Tarters , geenen vyand had- daun^i. den, en by gevolg niet vonden te roo-'"^^'' ven, d'Inwoondersvan/i'orÉ'^, hunne vrienden en bondgenootcn , met roo- ven en andere overlaftentedocn , ge- weldigh te plagen. Zy deeden de ge- vvcften, die onder hun bezetting lagen, en voornamelyk d'Inwoonders van 't Landtfchap Htenkien, zoo groot een fpyt en overlaft , dat de meefte van hen, uit wraak en haat, zich niet alleen on- der het befcherm van den Tarter bega- ven , maar rieden hem ook , dat hy met een fterk getal van zyneKrygs- knech- ten , in Koreaanfche kleederen geftee- ken , het Koreaanfche Leger (dat geen quaad vermoeden op zyn eigen volk zou hebben) zou aantaften ; ja , dat meer is , zy lieten zich zelfs , als ver- raders van hun Vaderland , Koning , en Sineefchen Keizer , tot dezen aanflag gebruiken. Wonderwel flond den Tar- terfchen Koning dezen raad aan ; en zond, zonder lang te zammelen, den Onder-koning, met een groote macht van volk, na het Sineefche Leger , met de Koreanen voor aan , die den Tarter , als onbekent in dit gcweft , den wegh wezen. Het Sineefche Leger , dat , zon- der zorg en vreeze , wyd en zyd door 'tvafte land ging ftroopen en rooven, kreeg ten eerften , door deze verftrooit- heit , een zwaare neêrlaagh. Maoven- Img , des niet tegenftaande , bemerken- de het bedrog, en dat het Tarters waren, verzamelt zyne verftrooide troepen ter yl, ftclt hen in flag-orde , om den Tar- ter voorts het verder inbreeken en neêr- houwen te beletten. Daar wierd een geruimen tydt zeer fel met twyfTelachtigen uitkomfte ge- vochten ; maar eindelyk bevocht de Tarter de zeege , en liet Maovenlung de moed zinken , en ftelde het op 't vluch- Mitoveïi liiitg moe vluchttn Tartarifchen Cham, of Kei:^er van Sina. 207 vluchten. Dan om dit ten minde af- breuk zyns heirstedoen, deed hy een deel volks zoo lang met vechten den Tarter ophouden, tot dat hy met het gros des heirs in alle veiligheit den ftrand zag te winnen , en van daar te fcheep te vertrekken; 't welk hem ook zoo wel gelukte, dat hy met de meefte macht des hcirs behouden daar afraakte. En hoe groot een neêrlaag de Tar- tcrs, met deze liftigekrygs-ftreek, on- der de Sineezen gebaart hadden , 200 achtten zy evenwel hunne overwinning 2eer weinigh , ja niet met allen , alsze vetftonden dat Maovenhmg behouden daar afgekomen , en hen ontfnapt was ; want dan dochtcnze eerft de zeege be- vochten te hebben, indienze hem van kant geholpen of gevangen gekreegen hadden. De Tarters derhalven , zich dus ziende in hunne hoope te leurge- ftelt , en meenende datze van de Ko- reanen in 't net geleid waren, (want de zeege quam hen ook op niet weinigh bloets te (laan) vervielen tot die dul- en Verwoedheit, datze de Koreanen , die Vaderlands verraders, zelfs aanvielen , en, met fchieten en neet fabelen, tot den laatften man afmaakten en om 't leven braghren : welk fchandelyk be- dryf de Tartetfche Koning, die uit den toeval der Koreanen zich wat groots belooft hadt, zelf namaals fchandelyk fimg verfoeide en misprees. Na het neêr- "*■ houwen der voornaamfte Koreanen, die dezen aanflag gebrouwen hadden , trokken de Tarters in de zelfde ver- woeJhcit na de vier Noordfche Land- fchappcn van Korea , die dicht aan Tar- taiye grenzen , en van hen ten gronde met rooven , pionderen en aan brand fteeken der voornaamfte Steden en Dorpen , verdelght en verwoeft wier- den. Dit, en 't voorgaande mishande- len der Koreanen , dwong den Koningh van Korea zich te wapenen , en met een aanzienlyk heir tegen den Tarter te velde te trekken. Middelerwyle zat Maovenlung meê niet ftil , maar hebbende weer een aan- zienlyke macht van krygsvolk by een vergadert , trekt hy daar meê na Korea , om zich over den zege-pralenden Tar- ter re wreeken , en zyne geleden fchade op hem te verhalen. De Tarters , die vaft Landfchap voor Landtfchap na in Korea verwoethen , waren nu in't aantrekken op de Konink- lyke Stadt •si^.'a Korea, in meening om die aan te taften en t'overrompelen ; maar komende aan 't begin der bergen , (waar langs de weghnadeKoninklyke Hoofc-ftadt loopt) ontrent zeven my- len van de Hooft-ftadt , troffen zy in d'engte den Koning van /(Tör^^i? aan, die zich aldaar met zyn heir , om de Tar- ters t'onderfcheppen , hadt ncêrgefla- een. Dan te Tarters , die het hcrte ii"/eS.e]:cer In dit beloop der dingen, terwyl ''ZilZ'en de Tarters zich vaft in t Oofterlyk ge- Ta.rter om dcelte dus hadden necrgellagen , en vreedele Jaaeliks wcct ecncn nieuwen inval verx,Qiktn. ° , . , „ , , j j poogden m t Ryk te doen , zond de Sineefche Keizer , Zungchinm .tcktcn Veld-overften T-venm , met een fterk heir, en volkomen macht, na Leaotung, en belafte hem vreede met de Tarters te maken, indien zy daar toe verftaan wilden, en zich genegen toonden ; of met hen een beftand van wapenen op te rechten ; of, indienze dit quamen af te flaan, hen aanftonds te beoorlo- gen. Tot dit verzoek wicrd de Keizer door hooge nood gedwongen : want daar waren Rovers door'c gantfche Si- neefche Ryk opgeftaan , en zoo fterk in getal toegenomen , dat het fcheen datze het geheele Ryk zouden afge- loopen hebben ; invoegen de Keizer grooter vreeze voor hen dan voor de Tarters had. Deeze Tvemu , dien de Keizer dit hoogh gezagh hadt opgedragen , was fchrander van geeft , op Hooffche tre- ken zonderling afgerecht , wel ter tale , en daarenboven in 't fchryven (een dingh dat by de Sineezen zeer hoogh geacht word) zoovaerdig, dat hy aan 'r Hof daar in zyns gelyken niet hadt. En niet alleen wift hy den Keizer , maar ook d'aanzienlykfte en deftigfte Over- ften, en Ryks-raden aan'tHof, zoo- danig met liftige krygs-ftreken te bele- zen en te blind-doeken, dat de Keizer byna op hem alleen 's Ryks gewigtigfte zaaken liet aankomen. Treffèlyke en groote dienften zou deze Tvenm den Ryke van Sina ook gedaan hebben , en de Keizer zich, na zynen raadt te luiftcren , niet bedroogen hebben ge- vonden , indien de geit- zucht hem zyn herte niet bezeren , en hy de vergan- kelyke wereldtfche rykdommen niet meer dan zyn trouw en 't welvaren des Vaderlands behertigt had. De Tarters dan kregen dezen gekzuchtigen Tve- mu, die hen de rechte man fcheen te zyn , om iets gewichtigs uit te werken , met hooge beloften en gefchenken zoo verre op hunne zyde, dat hy eindelyk met hen eens wierd , en hen beloofde de hand te bieden , waar hy kon en mogt. Voor eerft (dus verleid door de Tarterfche liftigheidt ) belooft hy den dapperen en kloekmoedigen Veldt- overften Maovenhmg (die een fchrik voor de Tarters v/as) heimelyk om 't leven te brengen ; om 't welk behen- delyk uit te werken , noodigt hy hem ter maaitydt , en helpt hem , door zeekren vergiftigen drank , van kant. Die Tveniu Ui zich om- Maovin lung mor, iiergeves i Tartarifchen Cham , of Rei:^er -van Sina. Dit dus hcimelyk befteeken hebbende , recht hy met de Tarters, na hun eigen wil en vvenfch , en op zeer onbilUkke voorwaarden voor den Sineefchen Kei- zer , een verbond van vreede op ; dat de Keizer , zoo dra hy dat te leezen kreegh , krachteloos en van geener waerde hield. T-venm , die wel zagh dat aan het vernietigen van het ver- bond dezer vreede zyn eer en gezagh by de Tarters zoude hangen, ging hen, om den Keizer tot het aanvaarden van deze vreede te dwingen , zeer ftou- telyk, in den jare zeftien honderdt en dertigh, tot het beoorlogen des Sinee- fchen Ryks ophitzen en aanraden , met beloften van tegens hen het minfte niet te zullen aanvangen, nochtezich verroeren , indien zy door eenen an- deren vvcgh , als daar hy her gezagh en gebied had, een inval wilden doen. Zoo geraden, zoo aangevangen: want de Tarters twyflêlden zoo weinighaan de beloften van Tvenus , ter zaake van zyneovergrootegierigheit, datze zon- der zorge , en lang te zammelen , in 't Landfchap Teking vielen. De plaat- zen , daar zy voorby trokken , plon- derdenzeuit, leidenmeenigte van Ste- den aan kooien , enquameneindelyk, na datze metrooven, branden en flroo- pen , veel moetwils ten platten lande en in de Steden bedreeven hadden, de Keizerly ke Hooft-ltadt Teking zelf be- rennen. tin Dit braght groote fclirik en ontftel- ndi jg^jg j^jgj alleen onder de gemeene üdt Burgers en Stedelingen, maar ook on- der de voornaamfte Ryksraden , die in dit gewricht der zaken den Keizer wel ernftelyk rieden , dat hy de Stadt ver- laten , en zich tot na de Zuiderlyke Landfchappén begeven zou. Dan hier toe was hy niet te brengen ; maar zei- de , dat hy zich liever aan honderdt ftukken wilde laten houwen , of in een uitval met de zynen zich doodt vechten, als, uit vreeze voordeTar- ter, de minfte voetftap te wyken , en uit de Noordelyke Landtfchappen te trekken. Daarenboven beval hy zy- ne Krj'ghs - overften op den halze aan niemandt verlof te geven om uit de Stadt te trekken ; maar datze eenen ieder tot blyven wilden vermanen, 209 en een herte in den ly ve fpreeken. De Tarters middelerwyle begoften dikwils op de Stadt ten ftorm te trekken ; maar wierden t'elkens met groot verlies van volk afgeflagen ; zulks zy beflooten het werk voortaan wat zachter op te nemen , en liever de Stadt met een langduurigh bclcgh zoeken te vero- veren , dan met domme kracht , tot groot afbreuk van hun Leger , te werk gaan. De Keizer deed ook , by eenen afgezondenen brief , Tvenus met zy- ne Krygs-knechten op ontbieden , om de Tarters ( wan t zyn verraad was toen noch aan den dagh niet gekomen) op te flaan en weêrftand te bieden. Tve- nm , op dat de Keizer op hem geen achterdenken zou krygen , vervoegde zich tot onder de wallen van Teking met zyn Heir, dat zich een groot ftuk weegs van het Tartarifche Leger neêr- floeg. Tvenm hier-en-tulTchen toonde te- i"«»«« gen het Tartarifche Leecr ter vvercldt "f'' ''°°' geen vyandtlchap ; maat ried in tegen- ^e» «»> »»» deel den Keizer de voorwaarden , daar "' '''"" op het vreê-verbondt met den Tarter ^'*"'^'" geflooten was , t'aanvaarden ; 't welk hy den Keizer alleen te dien einde zocht op te dringen , om dijor dit middel met groote fchattcn en ryk- dommen , die hem de Tarters , in- dien de vreede voortging, daarvoor belooft hadden , naar huis te trekken. Nu begon Ztmgchinim lucht van 't geen te krygen dat Tvenus zoo lang in zynen boezem , rot verderf en on- dergang van 't Ryk , gebroed had , en liet. hem door een van zyne getrouw- fte Kamerlingen weeten , dat hy zich in perfoon alleen , zonder groote na- fleep , in de Stadt wilde vervoegen , om in den Krygs-raad te verfchynen , en al- daar met d'andere Krygs-ovetften t'o- verleggen , wat in deze gevaarlyke ty- den, tot heil en welvaren van'tgant- fche Ryk en de belegerde Stadt , te doen ftond. De Keizer, die geen poorc wil- de gcopent hebben , onder fchyn dat de Tarter te dicht onder de wallen lagh , en met het openen der poorte iets vyandlyks moghte onderwinden , hoe- wel zulks meer gefchiede , op dat Tve- nas met zyn gantfche Leger ter Stadt niet zou indringen , beval dat hy zich dd by 1. % ) Gezandtschap aAïi den Grooten 2IO by een koorde over de muur zou la- ten halen , en dus bedektelyk in de Stadt komen. Van al die gedoen wierd Tvenus van niet eenen der Ryks-raden , die hy in groote meenighte ten Hoof op zyn hand had , in 't minfte iets ver- wittigt ; dewyl de Koning het ftil ge- houden , en dit zyn voornemen aan niemandt geopenbaart hadt ; maar al- leen aan de Ryks-raden laten weten , dat hy methemvaneenigezaakenvan groot belang , die het heil en welva- ren der Stadt betroffen , te fpreeken hadt. Want hadt de Keizer zich het minfte daar af laten ontglippen , zyn fchepzelen en aanhangers , die hem uit het Hof alle geheimeniflen terftondt overbriefden , zouden hem dit ter- ftondt ook , het hadt gekoft wat het wilde , door hunne verfpiedcrs heb- ben verwittight. Tvenus dan komt , zonder fchroom en eenigh achterden- ken, over de muur in de Stadt, en be- geeft zich by den Keizer ; maar zoo dra raakte hy voor 's Keizers aanfchyn niet , of hy wierd gevangen , en op ftaande voet , zonder veel woorden te mogen gebruiken , om 't leven gebragt. Zoo dra de Tarters kundfchap van zyn ombrengen en ovcrlyden kregen , bra- ken zy van 't belegh op, en verlieten de Keizerlyke Hooft-ftadt Teking , uit vreeze van overvallen te worden , in- dien de Keizer eenen anderen nieu- wen trouwen Veld-ovctfte , in plaats van den omgebragten , over 't Leger quam te ftelien. In 't wegh trekken hieldenze op al de plaatzen , daar zy door trokken , zeer fchendigh huis, en pionderden en verdelgden de Ste- den en Dorpen tot in het Landtfchap Xantmg , en keerden eindelyk weer , overladen met roof en buit , in Leao- tung. Na het ryzen en dalen van deze din- of zy wierden terflond , endikwilsmet groote neêrlaag , daar weer uit gedree- ven. In het gemelde jaar quam ook de Tarterfche KoningT hienzungus dezer werelt t'overlyden , in wiens plaatze zyn zoone Zungteiu (de Vader van den tegenwoordigen Keizer, dienu'tRyk Sina bezit) op den Ryks-ftoel raakte. In 't kort , eer ik het befpringen en ver- overen des Sineefchen Ryks , door de Tarters , voorders ga verhalen , zal ik iets van dezen Tarrcrfchen Koning Zungteus voor af fpreken. Uit de natuur fcheen deeze Vorft ^^ -■' '» met alle volmaaktheden begaaft te zyn ; Ü^ 'l, en waar in de natuur hem fcheen mis- ""■"«"> deck te hebben , die gebreeken wiftyi^^,/^! hy door kunft en oeflêning zoodanigh mug lu te regelen , dat hy verre zyne voor- ""*' zaten in fchranderheit en voorzichtig- heit te boven ging. Eer hy noch op den Keizerlyken Throon klom gaf hy geen kleene kenteekenen van voor- zichtigheidt. Hy bezat heufchelyke beleeftheidt , en andere Koninklyke deugden meer, als ooit eenige van zy- ne voorzaten. Toen hy noch in zyne kindfche jaren ging , wierd hy al van zynen Vader , onder 't opzicht van eenige zyner Ryks-raden , in Sinee- fche kleederen na Sina. gezonden , al- waar hy in'theimelykeenengeruimen tydt leefde. Hy leerde aldaar , niet al- leen door een ingeboorne fchrander- heir, in zyne jonge jaren de Siiieefche Tale zeer vaerdig , maar nam ook in 't kort hunne heufche zeden zoodanig aan , dat hy de Tarterfche rouw- en woeftheit geheel en al fcheen verleert te hebben. Als hy op den Ryks-ftoel trad , veranderde hy de wreede wyze van heerfchen zyner Voorzaten in een zachter en beter ; toonde zich mee- warigh en gefpraakzaam tegen zyne onderdanen ; in 't welk hy de voet- gen hebben de Sineezen en Tarters tot ! ftappen van zynen Vader niet alleen aan den jare zeftien honderdt zes-en- dertigh onder elkandre weer verfchei- dene en felle oorlogen gevoert , waar in nu de Sineezen, en dan weer de Tar- ters op elkandre de zeege bevochten ; doch queeten zich evenwel de Sinee- zen doorgaans zoo mannelyk , dat de Tarters tot aan dien tydt naauwhks in Sina den voet hebben durven zetten , gevólgt , maar ook verre te boven is gegaan. Want als hy niet duifterlyk befpeurdc, dat niet alleen zyne onder- danen , maar ook de Sineezen , liever zachtelyk dan wreed wilden gehandelt wezen, en d'al te groote wreedheit in 'thandclen der Sineezen hen belet had iets gewichtighs te verrichten , veran- derde hy van aart , en nam andere zeden Tartarifchen Chdm , of Rei;^er 'van Sind. III ie der lx.en. zeden en manieren aan , om zich niet zoo zeer door de wapenen, als door de liefde der onderdanen , op den nieu- wen Throon te vefligen. De Sineezen , die hem quamen toevallen , bejegende hy met zonderlinge hertelykheit , en handelde hen als zync eigene onder- danen. De geene, die hy in denoor- logh gevangen kreeg , droeghhy zon- derlinge gunft , en ontfongze in zynen dicnft , indienze zich daar toe gewil- ligh toonden , of lietze vertrekken , die vertrekkensgezint waren. Hoopenvan herten won de Koning met dit vriende- lyk onthalen en beleeft handelen , en verfpreidc zich het gerucht daar af in 't kort door d'omleggende gebuur-lan- den der mate , dat veele Vorften en Overften , van de Sineezen verfloo- ten, hunne toevlucht tot hem namen: door wiens byfland hy geen kleene din- gen daar na verrichtte in 't bemachti- gen van 't Ryk Sim. Hy verzagh ook de geene , die boven d'anderen eenig- fins uitmuntten , met hooger amptcn en gefchenken als zy ooit by de Sinee- zen te verwachten hadden ; 't welk al- les hem zonderling bemint onder de Si- neezen maakte. Want als de Sinecfche Overften , die in 't Ryk Si»a iets mis- daan hadden , bemerkten dat zy niet alleen vrye toevlucht , maar ook gunft by den Tatter verworven , quamen vee- le Overften , om de ftrafFe t'ontgaan , tot hem over loopen. Want de Sineefche Regeering , tot vermyding van veeier trouwloosheit en gierigheit , heeft een vafte Wet inge- voert , waar by de Vorften of Over- ften , onder wiens beleid iet ongeluk- kigs gefchied , zonder genade aan den halze geftraft worden ; dewyl zy het ongelukkig uitvallen van eenigen aan- flagh , of wat het zou mogen wezen , niet op eenig nootlot , of op de veran- derlykheidt van 't ongeftadigh geval , maar op een ieders verzuim en onacht- zaamheit , of verraad , fchuiven en wy- ten. Komt iemandt ongclukkigh een Veldflagh te doen; raakt iemandt een Landtfchap , daar hy tot Landtvoogt overgefteltis, t'zyner ongeluk, quyt; komt daar oploop onder 't Volk , of muitery onder de Soldaten t'ontftaan, d'Qverfte , aan wien het gezagh van deze dingen ftaat , zal zelden het ver- liezen van zyn lyf ontgaan ; zulks de Sineefche Overften geen kleene keure hadden, om den Sineefchen Keizer af, en den Tarter toe te vallen ; dewyl zy onder de Sineefche Regeering met de grootfte bits- en grimmigheir ,'maar on- der den Tarter met alle minnelykheit en beleeftheit geftreelt en ontfangetï wierden. OndertufTchen liet het zich aanzien als of deeze Tarterfche Oorlogh daar na fcheen in flaap geraakt te zyn ; in- voegen de Sineezen zich vaft inbeeld- den, datze het meefte gevaar te boven waren geraakt : want Ichoon de Tar- ters het Wefterlyke gedeelte van Leao- tung in hadden , zoo was evenwel het Oofterlyk gedeelte met Krygs-bezet- tingen en Veftingen zoo wel bewaart, dat de Tarters zich wel wachten zou- den verder van die kant een inval te doen. Ook was in de omleggende plaatzen een machtigh Heir tegen de Tarters op de been , 't welk zich cin- delyk op 't Eiland Cu necrfloeg , om hen het verder invallen in Leaotung te beletten. Maat het Ryk Sina hadt inwendigh in haren boezem gebrouwen dat haar ten valle braght , en van Opper-hoofc deed veranderen. Te weren , het mee- fte en grootfte gevaar hadt zy van de Roovers te verwachten , die zich te dien tyde in groote raeenigte in 't Ryk ophielden , en dat vernielt en aan de Tarters hebben ovcrgelevert ; docho^ dat des te klaarder blyke , op war wyze de Tarters , door het opftaan en muiten van deze Roovers , aan 't Ryk geraak- ten , zal ik het werk van wat hoogec ophalen , en den oorfprong op 't duide- lykfte voorftellen. De eerfte opftending van deze Roo- b« Koovtn vers en Verraders vernam men in 't f^"/!^7„' Landfchap Suchuen , dat in hare bergen -i verUis een deel wild en woeft volk beflooren '"'"»'' ^.'*- houd ; zulks deze en andere Ryks-ver- raders allercerft het jok van gehoor- zaamheit begoftcn af te fchudden , en tegen hunne Overheitop te ftaan. Toen gingh het op een rooven en buiten , en taften zy alles aan, zonder geefte- lyk of wereltlyk te verfchoonen , wat hen voor quajn. Hetgelukendeftout- dd % heit. Cezandtschap aan den Grooten Ttveede op pmiing. heit, dat beide waaghalzen maakt, hadt hen der mate de herflènen be- dwelmt en opgeblazen, datze, na het veroveren van veel andere Steden, ChingtM , d'eerfte Hoofc-ftadt van het Landtfchap , gingen beleggen , en die zoo geweldig met aanval op aanval be- ftormen , datze de zelve buiten twyffel zouden verovert hebben , indien de boven gemelde Sineefche Amazone, en ftrydbare Mannin , de Stadt niet tydelyk had komen ontzetten. Want het gerucht van hare dappere ftryd- baarheid hadt onder deze roovers zoo groot een fchrik gebraght , datze, op hare aankomfle , terftond van 't belegh j opbraken , en met groot verlies de Stadt verlieten. Dan hier door warenze evenwel niet geheel en al uitgeroeit ; maar zy begaven zich weder na het Gebergte , ( want hun gantfche hoop beftond meeft uit wilde en woefte Berg- luiden, van 't Landfchap 5'af/^?^e» ) om nieuwe krachten te vergaderen , en d'overige ftruik-roovers , die zich noch cp'tGebe'rgte onthielden , aan hunne fnoer te krygen. En deze was d'eerfte opftending, die van de roovers en in- gezetenen aangevangen wierd , en geen kleene aanleiding tot de tweede gaf, die aldus haar begin , op- en voortgang nam. - In 't Landtfchap ^tek/xu was een onrechtvaerdig vonnis, in zeker pleit- zake, tuffchen twee voornaamfte Over- ften uitgefproken , zulks de geene , die zich daar by beledigt vond , het gefpro- ken vonnis zocht te herroepen ; maar kon , wat moeite hy aanwende , geen gehoor en verzet van zynefchade ver- werven. De roovers , die zich ook in groote meenigte op het gebergte van dit Landtfchap onthielden , en zich tot dus lang noch ftil gehouden hadden, gingen dezen verongelykten Overften aan boord , met beloften , van hem met goedt en bloedt te willen byftaan , en zyn ongelyk te helpen wreeken , indien hy zich tot Overfte over hen wilde la- ten gebruiken , en hunne aanflagen iielpen uitvoeren. Niet lang liet zich deze Overfte tot een werk noodigen , dat hem het bequaamfte docht te zyn , om zich over zyn geleeden ongelyk te wreeken ; dies ftonden de gemelde roo- vers onder het gebied van hem opent- lyk op , en bragten ten eerften aanvan- ge de gemelde Overften, die het von- nis onrechtvaerdigh hadden uitgefpro- ken , om ^t leven. Die verricht heb- bende , vielenze op het Leger van den Tutang, of Onder- koning, enfloegen hem in de vlucht ; de welke , na het verzamelen van zyne verftrooide troe- pen , daar na zoo fel op deze roovers los ging , datze weer van hem voor het meerder deel overwonnen, maar even- wel niet geheel en al uitgeroeit wierden; zulks zich deze roovers , als de voorige , meê op 't gebergte begaven , om nieuwe krachten aan te winnen, endetydten gelegentheit af te wachten. Daarenboven heeft de honger en dieren tydt, die te dien tyde (tcrzaa- ke van de meenigte der Sprinkhanen , die loof noch gras op 't veldt lieten blyven , maar alles vernielden) in de zeven Noorder Landfchappen van Siaa geweldigh in zwang ging , een groote aanleiding tot het opftaan aan veele roovers gegeven ; 't welk men voor- namelyk zag gefchieden in de Landt- fchappen Xen/i en Xantung. En ge- merkt de Keizer Zungchinim , die vrek en gierigh van aart was , de gewoone- lyke jaarlikfche fchattingen evenwel wilde opgebraght hebben , als of het een vruchtbare en goede tydt was, zoo floegh de Gemeente , en andere , die dus lang noch ftil gezeten hadden, uit ongedult, hier over zoo geweldigh in deze Landfchappen aan -'t muiren , dat de roovers in 't kort acht fterke Legers te velde braghten. De geene, die in moed en dapperheit onder hen allen uitmuntte , maakten zy tot Veld- overften over de Legers , en hielden zoodanig een krygs-tucht onder dezen rouwen en baldadigen hoop , dat de geene wel ftrengelyk , en dikwils aan den halze , geftraft wierd , die het bevel van zynen Overfte niet terftondt in 't werk ftelde. Toen nu deze Roovers en muitelin- gen zich dus met kracht van volk en macht van wapenen gefterkt, en, met lang te rooven en ftroopen , groote rykdommen by een vergadert hadden , wierdenze in hunne geeft zoodanigh opgeblazen , datze het zich tot fchan- de De Hon^tr. De _f )Vn^ heil UeiKti zen vi/r- meerdertdi Reevm. 4 De Roavt üoehen hi Rykte vti ovtren. Tartarifchen Cham , of Rei;^er -van Sina. 213 zaken van tydc tot tydt geweldigh te vervallen, zulks het fcheen bynamec het Ryk omgekomen te zyn : want de Tarrers , die dit tteurfpel nu met blyde oogen aanzagen , en daar over in hunne vuifl: niet weinigh lachten, geflokc ; en beelde zich ieder in be- i hadden het Ryk onlangs zoo gewel- quaam te zyn om dien laft te dragen ; [ digh , met het ombrengen van eenigc de en oneer rekenden langer byzon- dere Landfchappcn te bezitten ; maar bcgoften na'tgantfche Kyk te dingen, en zochten den Keizer van den Throon te helpen. Dan deze brok hadt zich ie- der Veld-overfte in zyne gedachten op invoegen d'een den ander , op hoope vand'ovcrwinningtekrygen, en 't Ryk alleen te bezitten , ging beoorlogen; vir- 't welk zoo lang duurde tot dat alleen ' maar tvveevanaldevoornaamfte Veld- iB overften, Liamgztts en Chatighienchun- '• ziis , twee der fnoodfte en ftoutfte verraders , by den lyve bleven. On- der deze twee ontftak weer een groo- tejaloufie en na-yver , gemerkt d'een voor den ander niet zwichrcn wilde , en d'oudfte in dienft zich voorftaan liet het hoogh gezagh over den ander , en al de krygs-macht, te moeten hebben. Weshalven zocht elk om ftryd de krygs- knechren van de geblevene Veld-over- ften , met fchoone woorden en grootc beloften, op zyne zyde te winnen, om v. zyn ftanderdt en geluk te volgen. De krygs-knechten , die opgeenlyfs gena- de te hoopen hadden, maar wel wiften, aan een galge opgehangen te worden , indien zy in handen der Sineefche Overften raakten , volghden , zonder veel ovetleghs te maken , d'een den eenen, en d'ander den anderen Veld- overfte. ms En dewyl deeze twee Overften nu ;' gezien hadden hoe ongelukkigh hunne lal- fpitsbroederen het onderling vechten '■ en na-yveren was afgeloopen , befloo- ten zy , om elkandre uit jaloufy niet in den grond te ryden, ieder met hun Leger zeer verre van elkandre af re wy- ken , en hun geluk te vervolgen. Li- ciitigzm derhalven ftorte met zyn aan- hang en vervaerlyk Heir in de Landt- fchappen Xenji en Honan ; maar d'an- der dacht uit de Landfchappcn Suchuen en Huquang de vetfte buit te halen ; en ging zich ook met zyn Heir daar in leoeren ; invoeuen deze twee Hooft- roovers , trekkende d'een na t Zui- den , en d'ander na 't Noorden , ver- re genoegh van elkandre quamen te leggen. Middelerwyle begoftcn 's Keizers duizend zielen en getrouwe Overften , mishandelt en gehandthaaft , dat de Keizer naauwliks wifte werwaarts hy zich koeren , en goede Overften vin- den zou. Wat nu voordcrs deeze ge- melde twee Hooft-roovers in hun op- ftending verricht hebben , zal ik ver- volgens gaan verhalen ; doch op dat zulks met orde magh gefchieden , acht ik noodigh eerft van het geenetefpre- ken , dat Liarngzus met zyn opften- digen hoop heeft uitgerecht. Gemerkt deeze de voornaamfte oorzaak is ge- weeft , dat de Tarters aan het Ryk Sina raakten , dat hy alreeds verovert hadt , en ook voor zich zelven zou kunnen behouden hebben , indien hy tucht en beleeftheit had weten te ge- bruiken , en zich in die mogentheit te matigen. Voor eerft viel in den jare zcfticn Hetzand- honderdt een-en-veertioh deze Hooft- ■^''■"''!^'''°-'' ^. en Honan en vermaarde Roovcr Lmmgzui , met ward -van zyn krygs-knechten en fpitsbroederen, '^'^"■""' uit het Landtfchap XenJi (na datze in ^'^ '"'^'' 't zelve een groote meenigte van Ste- den en Krygs-veftingen uitgeplondett en aan kooien hadden gelegt) in 'c vruchtbare en luftige Landtfchap Ho- nan, en trokken vandaar, zonder lang te zammelen , eens loefs op het uitfte- kende en voortrefFclyke Caifung aan , d'eerfte Hooft- ftadt van dit Landfchap, die zy terftondt met hun Ruitery en Voetvolk zoo fterk bezet en belegett hielden , dat 'er niemandt uit nochte in kon. Een fterke Kryghs-bezetting lag, dat pas, indeStadt, en een groot getal van grof gefchut , waar meê de belegerden de roovers zoodanig wiften te begroeten , datze , na het belegh eenige dagen geduurt hadt , zich ge- noodzaakt vonden van 't belegh op te breken ; hoewel niet zonder groot ver- lies van volk. Naauwhks quamenze dus vruchteloos van deze Stadt op te bree- ken , of zy gingen byna op alle d'om- dd i leg- ii gert. 114 Gezandtscha leggende Dorpen rooven en ftroopen; en , zich op nieuw van macht , voor- raad van leeftocht en oorlogs-tuig ver- rykt hebbende , vielen weer met een deel t'zamen geraapt fchnim , en uic- fchot van volk , gelykerhandt op de Destadt Hoofc-ftadt Caifung aan, in meeiüng ^"'^T; *"" "^'^ ''P ^^^^ onverzienft t'overrom- pelen. Dan dewyl de Burgers en Krygs- bezetting de Stadt met goede vootzor- ge bewaakten , en geduurigh op alles ' wel achting gaven , ontdekten zy tyde- lyk 's vyands aanflagen , en keerden hem buiten. De vyand , ziende zich nu voor de tweede maal in zyne hoope te leurge- ftelt , en geen middel om deze Stadt met het geweld der wapenen te dwin- gen , offtormender hand te veroveren, befloot de zelve met een langduurig en knellend beleg tot overgeven te dwin- gen. En hoewel deze Stadt zeer groot * was , en in haren omtrek een vak van drie mylen befloegh , zoo omringden evenwel deze Roovers de zelve van alle kanten zoo naauw , dat 'er niets uit nochte in mogt. De Stadhouders , die van 's Keizers wegen het gezagh over deeze Stadt aanbevolen was , hadden wel , terwyl de Roovers zedert het eerfte beleg de Stadt verlaten hadden , en op andere pHttzen waren gaan rooven en vry- buiten , een groote voorraat van aller- lei leeftocht by een vergadert ; maar aangezien de Kooren-oogft van dat jaar zeer fchraal gevallen , en 't gewas meeft door 't hooge water was wegh gedree- ven , konden zy naauwliks , en met groote moeite, meer by een fchrapen, dan daar zulk een ontelbaar getal volks meer als zes maanden genoegh aan had. Ruim zes maanden Iflgh de Stadt dus fterk van alle kanten belegert; en hoe- wel in al dien tyd de Krygs-bezetting groote hongers-noot leed , en byna ten einde van adem gebraght was , zoo hieldenze evenwel de Stadt, op hoope van door den Keizer ontzet te wor- den , ten uitterfte toe , en wilden de zelve niet over geven. Het wil by de nakomelingen geen geloof vinden, hoe groot een honger de belegerden leeden en uitflonden. Een pondt Rys was 'er zoo duur , datze ter naauwet nocd. p aan den Gvooten noodt voor een pondt zilvers te be- komen was ; een pondt oud verrot leer wierd voor tien guldens verkocht , en het doode menfchen-vleefch in 't openbaar , als verkens-vleefch , opge- veilt. De geene wierd voor goether- tigh geprezen , die een doodt lyk van zynen bloedverwant op ftraat , tot fpy- ze voor anderen, ten beften gaf, die korts daar aan weer voor andere, na hun dood, lekkere dis-gerechten zouden ver- ftrekken. Dit Caifimg komt in een groote vlak- te te leggen , aan de Zuid-zyde van de Geele Revier , die evenwel niet dicht voorby de Stadt ftroomt ; maar de Stadt is ontrent een uur verre land- waarts in van deze Revier gelegen. En aangezien het water van de Re- vier veel hoogerleit als de vlakte, daar in deze Stadt gelegen is , zoo is langs heen voor deze vlakte een groote dyk van vierkante gehouwen (leen gemaakt, om het ovetloopen der Reviere te be- letten. De Keizer eindelyk , die vernam dat de Stadt aan 't gypen was , en van dagh tot dagh , uit hongers-nood , in 's vyands handen moede vallen , floeg met een fterk Heir op wegh , om de Stadt t'ontzetten , en qu.mi met zyn Leger voor den gemelden (lecnen dyk , in meening , om met het doorfteken van den zelven 't geheel vyaiids Heir te doen verdrinken en verfniooren. Maar hier uit bleek welke ervarene Ingenieurs de Keizer in zyn Leger hadt , dewyl daar niet eens ovetflagh wierd gemaakt, dat ook het doorfchietend water zoo hoogh kon oploopen , dat het niet al- leen over de Stadt , maar ook over de hooge wallen der Stadt kon heenen ftryken , en Stadt en Ingezetenen ten val fleepen. Daar waren juift te dien tyde, in de Herfft, groote en zwaare flag- regens gevallen ; invoegen de laege landen rondtom niet alleen blank lagen, maar de Revier was ook , door het van boven af komend water , zoo hoog ge- wofTen, dat het tot boven aan den kant van den dyk ftond , 't welk by menfchen gedenken , ja fchiet nooit te vooren ge- fchied was. De Keizer , om tot zyn voornee- men te Komen , deed onvoorzichtelyk zoo 1 Tie St/ia word met Wit i er ver delgt. Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sina. 700 een wyde openingh in den dyk maken, dat, in den tydt van weinigh uuren , daar door zoo veel waters quam in ftortcn , dat niet alleen het meefte Heir van den vyandt verdronk , maar ook de geheeleStadt onder water raak- te , en met Inwoonders en al vernielt vvierd; invoegen dat meer als over de der Burgers gaf hy zyneKrygs-knech- dtie maal honderd duizend menfchen ten , tot loon van hunne bevochten 215 geweld. D'Ingezetenen , die , na het uitftaan van verfcheidene ftormen, géén ontzet voor handen zagen , gaven zich vrywilligh op genade en ongenade aan dezen Roover over, die alle van hem by den lyve gehouden en gefpaart wier- den; maar de Stadt en de rykdommen door dit inftorten des waters te fneu- velen, en deerlykom'tlevenquamen. En in dezer voege wierd deze heerly- ke en voortteffelyke Stadt , die eer- tyds een woonplaats en Hof der oude Keizeren verftrekte , den negenden van Wyn-maand , des jaars zeftien hondert twee-en-veertig, met het omleggende land , in een poel en waterplas veran- dert. Door het ftcrk flroomcn en in- ftorten des waters wierden alle gebou- wen , zoo Burgerlyke huizen , als Ker- ken, Torens en andere ge vaarten, ten gronde gefloept en om verre gehaalt. Boomen, die fcheenen eeuwen te zul- len verduuren , met wortel en al uit d'aarde gerukt , en over landen en ak- kers wegh gefleept ; zulks deze Stadt met hare gebouwen zoodanig vernielt wierd , dat niets daar van over is ge- \mgr.m bleven. En fchoon Licungzus , met dit verdrinken , een groot deel van zyn Heir quam te verliezen , 200 vond hy zich evenwel zoo machtigh , en hadt noch zoo een groot betrouwen van den Keizerlykcn Throon te zullen beklee- den , dat hy zich met den tytel van Ko- ning , door zyne gebroedzels en aan- hangers , deed huldigen , en den naam van Xunnang , 't welk zoo veel als Ge- lukkig Koning op Neêrduitfch te zeg- gen is , aannam. Toen nu deeze nieuw-opgeworpen Koning het Landtfchap Honan onder zyngehoorzaamheit gebragt, en d'In- gezetenen met rooven , ftroopen , en pionderen ellendighgefoolten geplaagt hadt , trok hy met zyn gantfche macht daar uit , en quam terftondt weer in 't Landtfchap Xenji vallen. Hy viel in 't intrekken Xigan , d'eerfte Hooft-ftadt van dit Landtfchap , aan , en kreegh in 't begin en d'eerfte ftormen wel eenig tegenweer van de bezettelingen , die daar binnen lagen , maar binnen den tydt van drie dagen de Stadt in zyn x.tch 'onïng •gm. zoverf in. zeege, ten beften, en verlof van drie dagen achter elkandre de zelve te pion- deren. In deze Hoofc-ftad Xigan plant- te hy daar na den ftoel des oorloghs , en deed daar in allerlei voorraat van leeftocht en krygstuig uit het geheele Landfchap infleepen , eensdeels om het volk onder gehoorzaamheit te houden , en eensdeels om het Leger van den Si- neefchen Keizer alle levens-middelen t'onttrekken. Eindelyk heeft hy ook , als hy nu Deoverjie , I . ) fi 1 I Licungzus niet meer aan t bezit van t Ryk be- „„„f dm gon te twyffèlen , en dat alreê in zy- 'ƒ"' ■^'"' ne gedachten had opgeflokt , den eer- ^'''■""""•■ tytel van Keizer aangenomen , en het geflacht , dat hy uit zyne Nazaten dach- te op te rechten , met een bevalligen en fchoonen naam van Thietixun gehee- ten ; 't welk zoo veel gezegt is , als Ge- hoorzaam aan den Hemel : want met deezen cierlyken naam , dien hy tot eenen dekmantel van zyne fchelmftuk- ken gebruikte , wilde hy zyne Krygs- knechten doen gelooven , dat de He- mel beflooten hadt, en des zelfs wille was , dat hy op den Throon des Ryks zou treden ; en dat het Ryk hem van den Hemel gegeven wierd , om d'on- derdanen van d'overgroote gierigheit des Keizers te verloflïn , de quaade Landvoogden , die 't volk met onvet- dragelyke laften geweldigh plaagden en afmatten , s van kant , en eindelyk het Ryk aan ruft en vreede te helpen. Met een zonderlinge drift van gene- gentheit en liefde t'hemwaarts namen d'opftendige Sineezen , die Licungzus van wyd en zydgevolgt waren , dezen eertytel van Keizer aan , en fchepten daar in zeer groot behagen en wel- gevallen: want de Sineezen gelooven voor vaft , dat de Hemel , door een zonderlinge voorzienigheit en beftie- ring , de Koninkryken aan dezen of gee- nen opdraagt , om beftiert te worden , en ,;* .ha •■ ;l I m\- I Gezandtschap aan den Grooten Liciingztu regeert z.achcelyk. VüornAnm- (ie oorzAnk 'van't ver- lies van V Sineefche Ryk. en niemandt door lift of geweldt op cénen Koninklyken of Keizerlyken Throon kan verheven worden , die van den Hemel daar toe niet verkoo- ren is. Hy handelde, op dat zyne werken en daden van zynen naam niet zouden verfchillen , maar met elkandre over- een komen , zyn volk en gunftelin- gen zeer zachtelyk , en ftrafte de gee- ne , die eenigh geweldt aanrechtten , niet aan den ly ve , maar met minnelyke woorden en deftige vermaningen. Alle de Sineefche Overften , die hy beko- men kende , en hem niet wilden roe- vallen , deed hy om 't leven brengen , en d'oudc Overften , ter zake van hun- ne rykdommen en middelen , groote fchattingen betalen. Alle fchattingen , die , onder de regeering des wettigen Sineefchen Keizer , de luiden tot het gebeente uitmergelden , fchafte hy t'ee- nemaal af , zette in de Steden , van hem verovert, d'oude Overften af , en nieuwe weer in de plaats , dien hy wel fcherpelyk belafte , datze de luiden niet trotzelyk noch wreed, maar met groo- te beleeftheit en meêwarigheit hande- len zouden. En in dezer voegen wift deze Roover de geweften, die hy met kleene moeite , en byna zonder een droppel bloeds te verliezen , verovert had , onder zyn gezagh en gehoorzaam- heit te brengen. Want by den gemee- nen man was hy zonderling wel gewilt , ieder had geduurigh den mond vol van hem, en beminde de nieuwe wyze van heerphen. ■ Ónder het opftaan van dceze twee gemelde Hooft-roovers , met hun aan- hang , die den Keizer en den Ryke geen kleene moeite en onruft brouw- den , ontftond 'er ten Hoof een ande- rs onluft en verwerring , die wel de ^rootfte en voornaamfte oorzaak van den ondergang van 't Ryk is geweeft , en al weeligh wortelen en kooien onder de regeering van Keizer Thienkim ge- fchooten hadt. Dit was het vuur van tweedragt, die d'Overften onder en te- gen elkandre voedden , als ook hunne jalouzie en haat over de groote macht en 'c gezag dat zeeker Kamerling of Ge- lubde van den Keizer verkregen hadt : want niet alleen hadt de Keizer hem met volkomen macht van te regeeren befchonken , en tot de hoogfte waer- digheit in 't Ryk. verheven , maar liy hield hem ook in plaats van zynen va- der. Dan op deezen trap van voor- fpoed wift hy zich niet wel met mate te houden , maat ftelde zich al te ver- waant en hooghmoedigh aan ; want om beuzelingen en geringe oorzaken deed hy verfcheidene pcrfoonen , die de hoogfte en waerdigfte ampten be- dienden, metdedootftraffen, of zond hen in ballinghfchap buiten 't Ryk. Zwaarlyk deed hy ook de geene ftraf- fen , die hem door geene groet-brieven of woorden , of andere eertytelen en pluim-ftrykende woorden quam vleien ; 't welk evenwel veele gevveldigh tegen de borft ftiet , dewyl ieder wift van waar de man zyn oorfprong hadt, en in welk een flechcen ftaat hy eertyds geweeft was. Hier door raakte deeze Gueji by veele in grooten haat , en zelf ook by den Prins Zungchiniui , want hy ontzag zich niet tegen hem te kanten , en zou , had hy zulks kunnen te weegh brengen , belet hebben dat Zungchinius , als Thienzim zyne broe- der zonder zoonen quam t'overlyden, niet op den Keizerlyken Throon verhe- ven was geworden. Uit dit vverk ontftond een groote tweefpalt en twift onder d'Overften en Ryks- raden , zulks de zelve zich in twee gezintheden of faiftien verdeel- den , die van tyd tot tyd zoo gevveldigh in getal toenamen , en zoo weelige loo- ten fchooten , dat naauwliks eenigh voornaam perfoon in 't gantfche Ryk gevonden wierd , die d'een of d'ander party niet begunftigde , en zyne regen- party in 't ongelyk zocht te ftellen : want d'een poogde den ander met alle zyne krachten van kant te helpen , en alle namenze tot dekmantel van hun doen, het welvaren van 't gemeen ; hoe- wel in der daad het minfte daar op gelet wierd. Alleen draaide het oogmerk van eenen ieder hier op uit , om hunne fpits-broederen en aanhangers groot te maken , en hunne tegenftreevers in de grond te ryden. Wel zagen eenige verre- ziende luiden, dat deze onderlinge ver- deeltheden , indien niet tydelyk daar in voorzien wierd , fchier heden of morgen iGuei T^artarifchen Cham, morgen in een bloedige en openbare inlandfchen oorlog zouden uitberften , en 't Ryk 't onderfte boven keeren ; maar vonden geen middelen om den tvvifl; by re leggen enteflechtcn. Kei- zer ZungchinuiS bevlytigde en pynde zich wel ten uitterften om den brand van deezen oproer in zyn geboorte te fmooren ; dan als liy de vlam van deze tweefpalt met geweld , en het ftraffèn der aanhangers , zocht te dempen , ont- ftak hy het vuur der tweedraghtnoch felder, en verbitterde veel van de aan- zienlykfte Overften , en Gelubden of Kamerlingen. Want toen Zungchinius op den Ryks- ftoel was getreden , en aan'troer der •tgen regeering geraakt , deed hy d'aanhan- gers en vrienden van den gemclden Gtiei door 't gantfche Ryk vervolgen , en wel ftrengelyk (Iraffen. Zelf deed hy Guei , die onlangs zoo groot een ge- zag by alle Grooten ten Hoof had , met een groot getal der geene , die met hem eene lyn trokken , om 't leven brengen ; dat in deezer voegen , vol- gens een oude Sineefche gewoonte , toeging. De Keizer dan , om deezen Guei van kant te helpen , zond hem , onder fchyn van de Keizerlyke Graft- fteden zyner Voor-ouderen te laten be- zoeken , en te zien of daar iets tot cie- raad mogte aan ontbreken , op de reize. Guei , die deezen heerlyken laft (ge- merkt die van niemant dan van de voor- naamfte Ryks- raden verricht wordt) zeer gaerne en gewillig aanvaerde , be- gaf zich terftond , meteenaanzienlyk gevolg van Gelubden , op weg ; maar leerde wel haaft ten welken einde hy uitgezonden was : want naauwliks was hy een myl of twee buiten de Keizer- lyke Hooft-ftadt Teking gekomen , of zag hem van zeekren 's Keizers looper gevolgt en achterhaalt , die hem een goud doosje, daar in een zyde koorde lag , van 's Keizers wegen ter hand flel- de, met laft, om zich daar aan op te hangen; gelyk hy zulks ook aanftonds onvertzaagdelyk in 't werk ftelde. En dus te fneuvclen word by de Sineezen voor een heerlyke dood geacht , en nie- mant zal licht , dieeenigfins d'eerevan zyn Geflacht ter herte gaat , deze flren- ge laft afflaan of verwerpen. of Kei;^er 'vafi Sina. \\f Weinig rechtte de Keizer , mét het ombrengen van dezeGuei en zyn aan- hang , uit ; maar gaf oorzaak dat uit beide de oproetige gedeeltheden dui- zenden van verraders opftonden , die met de roovers heimelyk verftand bc- goften te houden , en zwoeren , hem dit ombrengen van zoo veele voor- name perfoonen betaalt te zetten , ge- lyk ook aan d'uitkomfte genoegh ge- bleekenis. DemeefteHeiren, derhal- ven , die in 't veld voortaan gezonden wierden , om de roovers te keer te gaan, en regens haar te vechten, quamen, zon- der iets verricht te hebben, met groot verlies, reisopreis weer t'huis ; zulks nu 's Keizers zaaken van daghtotdagh geweldig begoften te verloopen. Want alle de Kryghs-overften , die de zyde van Guei begunftigdcn , waren op den Keizer en Ryks-raden geweldig gebee- ten , en verwaarloosden dikwils al wil- lens de gelegentheit van den vyandt aan te taften , om door dit middel den Kei- zer en 't gantfche Ryk ren gronde te helpen. . khLiamgzm , die nooit in 't ver- Licrngzas fpieden van 's Keizers zaken oog look , *'"'■' ''^" van dezen toeftand der dingen verwit- tight was , dachte hy nu dat het tydt was om de Keizerlyke Hooft-ftadt jPe- king , die dus geweldigh verdeelt , en overhoop lag , met zyn gantfche macht aan te taften. Hy rukt dan met zyn gantfche Heir (na dat hy in 't l.andt- fchap Xefi/i alle de veroverde Sterkten wel verzorgt hadt,) na'tOoften , en komt met kleene moeite over de Geele .' Revier , die van niemant bewaart wierd. Dit over trekken had hem zeer licht en met weinig volk kunnen belet worden ; gemerkt deze Revier tulTchen de Landt- ühapnenXenJienXan/imet een grooc geweldt van water komt affchieten ; zulks het over trekken aldaar zeer ge- vaarlykis; maar dewyl zichniemandc daar ontrent bevond , die hem in 't over trekken weêrftand kon bieden, raakte hy, zonder de minfte afbreuk te lyden, daar over , en veroverde , ten eerften aanval , de heerlyke en groote Stadt Kiangcheu , die dicht aan de Geele Re- vier , en aan de Zuid-zyde van 't Land- fchap gelegen is. De andere Steden , daar deze Roo- I* ee vers 2l8 Gezandtschap aan den Grooten li«j vtr- htingt zich x.ihtn. vers ipet hun fchrikkelyk Heir door trokken, gaven zich mee, zonderden Itorm te verwachten, vry willig aan hem over: 'czy datze hier door denvyand rekkelyker dachten te vinden , en van hem genadiger gehandeld worden ; of datze al meê een weêr-zin in 's Kei- zers bedryf gekregen hadden , en , na den aard van veele volken , na nieuwig- heden , en veranderingen in de Re- geering verlangden. Wat beter, quee- ten zich d'lnwoonders van Thaiy-Ven , (d'eerfte Hoofr-ftadt van 't Landfchap Xanji) die, met mannelyke weêrftand te bieden , en vetfcheidene ftormen af te flaan , den vyand ettelyke dagen , in het voortvaren van zyne zcege, verwyl- den en ophielden. Dan eindelyk wend- den zich de Stedelingen , na den voor- gang van hunne gebuuren , over de zelffte boeg, en gaven de Stadtaande Roovers over ; die hen dit tegenweêr bieden zuur dceden opbreken : want d'Overftcn , die zich daar binnen be- vonden , wierden alle om 't leven ge- bragt , en de Burgers op zwaare fchat- tingen geftelt ; hoewel de meefte ook in 't ftormen en overgaan derStadt ter neer gefabelt waren. Toen nu den Keizer Zungchinim verwittight was dat de Roovers alreê over de Geele Revier getrokken wa- ren , en in 't Landfchap X^»7?, dat zeer na aan 't Keizerlyke Hof Teking leit , met hun Heir gevallen waren , deed hy een fterk Heir ter yl by een verzame- len , onder het beleit van eenen zy- ner opperfte Veld-overften , Lius ge- heeten , met lafl , van de Roovers in hunne aantocht flechts te fluiten, in dien hy hen niet geheel en ai kon uit den velde flaan en overwinnen. Maar dit machtige Leger rechte niet met al- len uit ; want zoo dra en quam het den vyandt niet onder d'oogen , of de mee- fte Kryghs- knechten verlieten hunne Vane, en liepen, zonder eed of eer te betrachten , tot den vyand over. Zoo geweldig fpeet dit den Overften Liui , dat hy , op dit over loopen van zyn volk , tetftondt den moed liet zinken , en zich zelven uit mistrooftigheidt aan een boom verhing. Het gerucht hier af vervulde tcrftondt de Hooft- fladt Teking met groote fchrik , en be- klemde het herte des Keizers zoo ge- weldig, dat hy befloot de Stadt te ver- laten , en zich mer al zyn tilbare have na de Hooft-ftadt Nanking te begeven ; doch dit rieden hem zyne Ryks-raden Dm Ktki: en Overften , zoo wel die hem trouw , ";''''/« ... 1 vluchten als die nem ontrouw waren , wel ern- «<> mki ftelyk af, en dat hy voor al teblyven ''fi"»i"- had. De geene , die den Keizer , on- der fchyn van vrienden , ontrouw en vyanden waren , rieden hem tot bly- ven, om des te bequamer en lichter, eer het verraad aan den dag quam , hem aan de Roovers over releveren ; maar de geene , die het wel met den Keizer meenden , en hem trouwe gczwooren hadden , rieden hem , tot 's Ryks heil en welvaren , het blyven aan. Want deze bragten by , dat het vluchten, en de Hooft-ftadt , daar aan byna de gant- fche behoudenis van'tRyk hing, van zyne tegenwoordigheidt t'ontblooten , de zaken van'tRyk in groote verwer- ring zou brengen ; den vyandt moed geven , en den onderdanen beneemen zou. Daarenboven maakten zy zich fterk genoeg om de Stadt , indien ie- der eer en eed wilde betrachten , voor 'svyands invallen en ftormen te kun- nen befchermen , dewyl daar binnen een geweldige fterke Krygs-bezetting lag , en de Stadt van allerlei voorraat van leeftocht en krygs-tuigh rykelyk voorzien was. Zy fielden den Keizer ooktevooren, dat hygeenfinszoute twyfïèlen hebben , of d Inwoonders van al d'andere Landfchappen zouden zich met al hunne macht derwaarts vervoe- gen , als zy verftonden dat de Keizer zelfs de Stadt niet wilde verlaten , maar die tot den uitterften adem met zyne te- genwoordigheit bywoonen. Deze raad van de trouwe en ontrouwe raders , die hem wyffelyk fcheenen te raden , in- dien zulks flechts met een oprechte meening gefchied was , wierd by den Keizer voor zoo wichtigh geoordeelt, dat hy eindelyk befloot in de Stadt te blyven , en die tot den leften druppel bloeds te befchermen. De Roover Licungzm , hier-en-tuf- cmii fchen , die niet min fchrander van ^'f'^^^^^ herflènen, als gaauw van handen was , nam boven zyne krachten ook de li- ftigheidt te baat , en zond een groot getal kU hei- K.met ifefche i'iovirs tin in Kdt. Tartarifchin Cham, getal krygsknechten , die alle in vreemt en Sineefch gewaat geilooken waren , in de Hoofc-ftadt Teking. Dan op dat het bedrogh niet aan den dagh zou ko- men , vaardighde hy hen niet refïèns af, maar nu den eenen , en dan den ander. Denzommigenverzaghhy van geld , om aldaar heimelyk koophandel te dryven ; maar anderen belafte hy datze kroegen opzetten zouden , of ee- nige andere neering van kleen belang doen , ter tyd toe hy met zyn gantfche Heir voor de wallen van de Stadtzou gekomen zyn ; en datze dan , met brand-ftichten en andere liftigheden , oproer in de Stadt te maken hadden. Wonder wel gelukte hem en zyne aan- hangers dit bedrogh, en vi'ierd het zel- ve met zoo groot een ftilte onder deze Roovers gedreeven , dat nooit het min- fle daar van quain uit te lekken, noch de Sineefche Keizer iets daar af te weten kreeg. Maar met dit bedrog in de Stadt dus gebrouwen te hebben hield zich deze Roover niet vernoegt , nochte waan- de daar door zekerlyk tot zyn oog- merk te kunnen komen ; zulks hy noch een grooter aanflagh in 't werk ftelde , te weeten , een heimelyke en verbor- gen handehng met de Overften van den Krygs-raad , die zich met fchoo- ne woorden en hooge beloften aan- ftondts daar toe lieten verfpreeken. Want als deeze Overften begoflen te bemerken dat 's Keizers zaaken dage- hks ten achteren gingen en op 't heft liepen , hadden zy , naat men zeid , met den Roover Liciingzm een ver- bond gemaakt , waar by zy zich ver- bonden, de Stadt aan hem, op beraamde tydt en uure , te zullen overleveren : dan wat hier van zy , en wat uitflagh deze handehng genomen heeft, is my niet geblceken ; maar wel dat de Roo- vers begoften van dien tydtafdeSradt met hun gantfche Heir te naderen , op hoope van daar binnen te raken. Daar lag , dat pas , een flerke Krygs-bezet- ting in de Stadt, en de wallen ftonden rondtom bezet met een groote mee- nigte van grof gefchut, dat de Keizer eenige dagen te vooren zelfs had wezen bezichtigen. Maar ter plaatze daar de Roovers (want de verraders binnen of Kei;^er 'van Sina. 219 de Stadt hadden hen wel duidelyk daar af verwittigt) ten ftorm trokken, deed dit grof gefchut , gemerkt het maar met loos kruit en zonder koegels geladen was , geen voordeel ; invoe- gen de beftormers , zonder fchroom of eenigh gevaar , in den jare zeftien hon- derdt vier-en-veertig , in Gras-maand, voor Zonnen opgang byna met hun gantfche Heir door zeekre poort , die hen verradelyk geopent wierd , in de Stadt trokken. Weinigh weêrftand kon tegen dit fchielyk overrompelen de Krygs-bezetting bieden; want fchoon de zelve den Keizer getrouw was , en haar ten uitterfte py nde, en groote nacr- ftigheit aanwende , om de alreeds inge- trokkene verraders weder ter Stadt uit te dryven , zoo maakten daarentegen de bovengemelde ingefloopene Krygs- knechten (daar onder zich ook een deel verraders bevonden , die met de- ze Krygs-knechten een onderling eed- gefpan hadden gemaakt) t'elkens met voorbedachten opzet groote beroerten enoploopen indeStadt: waardoor al- les zoodanig overhoop raakte , en zoo groot een ontfteltenis , verwoefling eri neêrlaag ontftond, dat niemandt wille werwaarts hy zich te keeren , en met wien hy te doen had. Als Licungztts met dus een flinger-flagh , en zonder weêrftand te vinden in de Stadt was ge- raakt, trad hy als ovcrwinner, en ver- gezelfchapt met het puik zyns Heirs , midden door de verwoefteengefloopte Stad , regelrecht na het Keizetlyke Hof, en veroverde dat ( met hoe groot een weêrftandt eenige van 's Keizers ge- trouwfte Gelubden , of Kamerlingen , in het beftormen zich daar tegen ftel- den) binnen weinig uuren. De vyand was nu alreê door de twee- de Poort van 's Keizers Hof getrokken , zonder dat zyne Keizcrlyke Majefteit ( een vreemd en wonderlyk bedryf ) ter wereldt iets daar af verwittigt wierd : want de Gelubden , die het doen en la- ten ten Hoof waren , en den Keizer aan den vyand verradelyk zochten over te leveren . wachtten zich wel van den Keizer het gevaat tydelyk bekent te maken; maarftelden, om hunnen (lag wis te nemen , hetwaarfchouwenzoo lang uit als hen op 't gevoeghlykfte ee 1. doen- :i|:|: A\% 210 Gezandtschap aan den Grooten doeniykviel. Toen zy nu buiten vree- ze waren , dat de Keizer het niet zou kunnen ontkomen , en wel wiften dat alle wegen van de roovers met drom- men van krygs-knechten geftopt wa- ren , traden zy tot den Keizer , ont- dekten hem 't aanftaande gevaar , en rieden hem te vluchten , en Stadt en Hof te verlaten. De Keizer, die zich grooteliks over deze onverwachte ty- ding ontftelde, vroegh hen metgroo- te verbaaftheic , of 'er geen kans was i (zoo vleide hem de hoope van 't leven) { om de handen der roovers t'ontkomen ; ; waar op deeze booswichten hem tot '■ antwoord gaven , dat het met de Stadt , i Hof , en hen allen omgekomen was , j en de vyandt alreeds binnen de twee- de poorte van 't Hof gekomen was. Zoo dra de Keizer deeze droevige ty- ' ding uit den mondt zyner Gelubden vernam , fchreef hy eenen Brief met zyn eigen bloedt , en befchuldigde in den zelvenzyne Gelubden, datzehem het verraad niet tydelyker ontdekt had- den; maar kende zyne onderdanen on- fchuldigh aan 't verraad : en verzocht op LicuHgZM . dat hy , dewyl de He- mel hem 't Ryk gegunt had , zynent- halve deze nieineedige en trouwlooze Gelubden met de ftrengfte flraffèach- teryoken wilde. / • Naauwliks had hy dezen Brief ge- fchreeven , of doorftak in zyne flaap- kamer zyne dochter , die alreê huwbaar was , op datze niet tot fchimp en fpot van de roovers zou zyn. Waar op hy , om dit droevigh ongeluk niet lang te overleven, na den Tuin trad, en zich zelven aldaar met zyn eigen koufle- band aan een Pruim-boom verhing , en met dus droevig een uitgang zyn leven eindigde. Deze Keizer Zimgchinius, die veel tcgenfpoeds , geduurende zyn regee- ring, geleeden had, en een zeer onge- lukkig Vorl[l in alle zyn aanflagen was , word voor den laatften Keizer van den Stam Taiminga gerekent : want fchoon naderhand noch eenige andere Keizers (gelyk'ons zulks terftondt breeder te verhalen ftaat) uit den zelven Stam gekooren zyn , zoo worden zy even- wel, van de Sineezcn zelfs, onderde ranken en Keizeren van dgn Stam Töi- mïnga niet gere!;ent ; dewyl deze Kei- zers , na de doodt van Zungchinim , nooit het gantfche Ryk , maar alleen zceker gedeelte , bezeten hebben. En in dezer voegen is het geflachc , dac door den RooverC/j» (de eerfte grond- legger van den 'si^.mT aïmlnga) opge- recht wierd , weer door eenen anderen Rooyer . Licungzm , vernietigt en ge- dempt. De Kikir doorjieebt z.yn Doch- ter,ejiver- hangt x,ich zehe». Tartarifchen Cham, dempt. Dezen uitgang van zyn leven genoot deze Keizer , en dus jammer- lyk raakte deeze Vorft uit alle zyne rykdommen , en machtigfte Ryk des aardebodems ; en eindighde eindelyk alle zyne vvelluften , mee zich on- der een flechten Ptuim-boom te ver- hangen. Op dit jammerlyk en deerlyk fneu- velen van dezen Vorft pafte ik deze Vaerflên. D? vyand heeft de Stadt en 't Landt al ingenomen Eer dat de Keizer weet haar fchrik- kelyk gewelf. 'De wanhoop is zyn hoop : waar kan 't een Vorft toe komen ? Hy zorgt niet die zyn zorg of valfche vrienden fielt. 's Keizers doodt verwekte zoo groot een medelyden onder den opperften Ovetfte der Stad , dat hy zich niet waer- digb achtc langer te leven ; maar zich op de zelffte plaats meê aan eenen boom ophing. Het zelffte voorbeeld volghden ook de Keizerin , en eenige trouwe Kamerlingen, die liever dus el- lendigh wilden fneuvelen , dan leven- dig in's vyands handen vallen. En dus verfchaften nu die vermakelyke en heugchelyke boomen , daar onder de Keizer , Keizerin , en andere Groo- ten zoo meenigmaal hunne ruft plach- ten te nemen , en zich te vermaken, deerlyke en droevige treur-tooneelen. Gclyk het woeden en ombrengen van zich zelfs in 't Keizerlyke Hof, buiten de kerf, en alle menfchclykheit te bo- ven ging , alzoo bragten zich ook in de Stadt duizenden van hooge en laege Perfoonen , met in poelen en purten te fpringen , of, na 's Lands gebruik, zich aan een ftrop te verhangen , om 't leven. Want het word by de Sinee- zen voor eere , en een ftuk van groote trouwheit gerekent, in dier wyze met den Keizer te fneuvelen ; maar voor on- eer en ontrouwheit , zich , op hoope van in 't leven te blyven , aan den vyand over te geven. s^cvtr Middelerwyle deze droevige treur- '"H"' tooneelen tegen de intree van Licung- zus bereid wierden , om hem daar op of Keiler 'van Sina. 221 t'ontfangen , komt hy met een gewel- dige ftoet en drom van Krygs-knech- ten in 't Paleis ftuiven , en ftcld zich ter zeet op den Keizerlyken Stoel. De ■ fpraak ging dat hy in 't eerft met groo- te verbaaftheid en ontfteltenis zat , en naauwliks een woordt zonder ftameren kon uit de mondt laten gaan ; invoe- gen het fcheen dat deze plaats te waer- digh was, om van zoo eenen Roover bekleed te worden ; en dat zulks tot een voorfpellingh wilde ftrekken, dat zyn geluk haafl uit zou hebben , en hy deezen Throon niet lang beheerfchen zou. 's Anderen daaghs ging het op een woeden aan tegen het doode Lyk des Keizers, 't welk LicungztiS deetlyk mis- handelde , en deed het aan kleene ftuk- ken kappen ; nemende tot dekmantel van deezen gruwel-daadt , 's Keizers wreedheit , in 't mishandelen van zyne onderdanen by zyn leven. Quanfuis als of deze Booswicht , en fnoode Roo- ver en Verrader , vry beter en beza- digder te werk had gegaan : daar het nochtans kennelyk was , dat hy duizen- den van menfchen om 't Ie ven had doen brengen , en zoo vcele Landen op 't deerlykfte , met branden en rooven , verwoeft. Drie Zoonen had de gemelde Kei- zer Zungchinius , daar af d'oudfte (na de Vader zich had omgebragt , en de Roover het Paleis en de Stadt in had) nooit weer te voorfchyn is gekomen , fchoon deze Verrader groote weer deed om hem levendig of dood in handen te krygen. Zommigen willen dat hy 't ontvlucht was , en zich op 't Geberg- te by d'andere Sineezen , die het noch voor den Keizer hielden , begeven had. Maar andere zeggen , dat hy aanftonds, nazyns Vaders dood , in een poel ge- fprongen was , en zich zelven verdron- ken had. Behalven dezen had de Keizer noch Twtekhtne twee andere kleene Zoontjes, die jong ^'""l" van jaren waren , en Icvendigh \n des Keizer mt- Roovers handen vielen. Deze twee jon- ''"'-l^- ge fpruiten , die niets misdreeven noch misdaan hadden, wierden, uitlaftvan deezen bloedt-dorftigen geweldenaar, op den derden dagh zeer wreedelyk onthooft ; 't welk groote deernis en f e 3 ont- i* tP Gezandtschap aan den Grooten De Rotver •verandert z.yn zuch- ten nart in wreedheit. m ontfteltcnis door de gantfche Stadt ver- oorzaakte. Tot dus langh was 't woeden al- leen maar byna tegen 't Keizerlyke Gedacht gefchied ; en fcheen deeze Roover in 't begin zich eenigfins meê- lydigh tegen de gemeente te toonen , om miffchien des te minder weêr- ftand te vinden ; maar nu , als hy 't hecht in de vuift, en de Stadt in zyn macht hadt , begon hy eerft zynen wreeden aart t'ontdekken , jen dien dekmantel van meêdogentheitenmin- zaamheidt , daar meê hy 't volk zoo lang verftrikt had gehouden , af te wer- pen. Voor eerft deed hy ailedevoor- naamfteOverften, onder fchyn van iet gewichtigs met hen te willen verhan- delen , in de Stadt by elkandre verga- deren. Deze flechte luiden , die door het gerucht van zyne goedcaardigheit en meêwaatigheidt d'oogen verblindt waren , begaven zich , zonder eenigh achterdenken of quaadt vermoeden , derwaarts ; maar zagen wel haaft op wat moer het aangeleic was. Want na een weinigh wachtens quamen ter plaatze , daar zy vergadert ftonden , een groot deel van de fnoodtfte en vvreed- fte roovers , die de bloetdorftigheidt tenoogenuitzagh , op hen aanvallen, en braghten de meefte met de fchrik- kelykfte en onverdragelykfte pynen , ,die te bedenken waren , om 't leven: maar d'andere , die rykclyk hadden om in de beurze te taften , kochten hun leven met groote fommen gelds vry. Daarna gaf deze Roover zyne Krygs- knechten , die hem zoo trouwelyk over- al hadden bygeftaan , dezeheerlykeen fchat-ryke Stadt ten beften, om die uit te pionderen ; 't welk met zoo een over- groote wreedheit, en alle vonden van de fnoodfte moetwillighedenvolbraght wierd , dat den Inwoonders noch de hairen te berg ftonden als zy daar aan begoften te denken. Onder veel andere Overften, die hy gevangen had gekregen , bevond zich ook zeker ftok-oud man , met naame 'ÜJ , wiens zoone , Ufanguejus gehee- ten, het opper-gezagh van'c gantfche Sineefche Leger , dat op de grenzen van LeaoUmg tegen de Tarters te vel- de lag, aanbevoolen was- De Roover Lictmgzui , die niet duifterlyk befpeur- de , dat Ufanguejus hem met zyn Heir groote afbreuk zou kunnen doen , dreig- de deezen ouden man wreedelyk , en met d'onverdragelykfte pynen te zul- len doen fterven , indien hy zynen zoo- ne niet aanftondts belafte en dwong (want groot gebiedt en gezagh heb- ben d'Ouders ïnSina over hunne kin- deren) zichmetzyn Heir derwaarts te vervoegen , en aan hem den eed van getrouwigheidt te doen. Deeze wcl- daadt beloofde hy hen met groote ge- fchenken en waerdigheden te beloo- ncn , en dat zyn zoone, als ook hy, indien hy zoo lang in 't leven bleef, geen kleen gedeelte van 't Ryk , zoo hy dat geheel quam re veroveren , zouden hebben. De ftok-oude 'ÜJ' , op hoope uv/ti-'j/t van vry re raken , en verblindt door "^„1^-'°"' deze groote en hooge beloften , fchreef hier op aan zynen zoone eenen Brief, die op deezen zin uit quam : "Door d' Aarde , den Hemel en 't Noodlot , kunnen de veranderingen en wijfelval- tigheden , die wy in deze wereldt aan- fchouwen , te weegh gebragt worden. Ik doe tl dan , ó Zoone , verwittigen. , dat de A^«^(?r Zungchinius endeheer- fchafpy van 't geflacht Taiminga ten gronde gedemft zyn. 1)e Hemel, die alles rechtvaerdiglyk uitwerkt , beeft het Ryk aan Licungzus overgegeven. Het is noodwendigh dat wy ons na den tydt fchikken , en van de nood een deugt maken , indien wy alle ongevallen en een wreede dood willen ontgaan , en de gunft en milddadigheit van Licungzus genieten. Hy belooft u met een Konink- lyke waerdigheit te willen befihenken, en alle e er e en vriendtfcbap te he too- nen , indien gy zyne zyde wilt volgen , en hem met u volk hulde zweer en en voor Keizer erkennen. Aan uw toe- zeggen hangt myne behoudenis , en gy kunt my nu [paren of om't leven bren- gen. Overleg by u zelven , hoe veel gy ■ aan den geenen verplicht zyt die u 't leven gegeven heeft. Uranzuejia , die zich grooteliks over Antmon dit fchryven beleedighc vond , en aan ^„,yj„ den Sineefchen Keizer by eede verplicht us. kende , antwoordde zynen Vader met weinigh , doch diep-inketvende woor- den, Tartarifchen Cham den , in dezer voegen : I& ken hem voor myneti Vader niet , die den Keizer niet getrouw wilzyn. Hebtgy de trouw, die ^ den Keizer fihuldig zyt , vergeeten , wie zal my kunnen berïffen , indien ik ook de gehoorzaamheit , die ik aan u fihuldigben, vergeete. Veel Liever heb ik teflerven , dan eenen Ryks-verrader ten dienjie te ft aan. Naauwliks had Vfanguejus deezen brief aan zynen Vader afgevaerdigc , of hy zond aanftondts een Gezande aan den Tartarifchen Monarch , met ver- zoek van hulp en byftandt tegen den Roover LkungziM , die 't Sineefche Ryk zoo onrechtvaerdiglyk zocht te bemachtigen. En om de Tatters des te gewilliger tot den optocht op te hit- zen , beloofde hy hen een groote mee- nigte fyn Lynwaat , zyde Lakenen , Gout , Zilver , en een groot getal fchoo- ne jonge meiskens , daarindeTarters, dewyl zy daar fchaars van voorzien zyn , en veel meer man- als vrouw- volk hebben, groot vermaak fcheppen. De Tarter , die lang op dus een gelegent- lieit geloett had, en de zelve nu geen- fins wilde verzuimen , (laat hem den koop toe , met toezegging van met een groot getal Krygs-knechten , die in de bezettingen van Leaotung lagen , hem by te komen. En het leed ook niet lang aan , of hy floegh met een Heir van tachtigh duizend mannen op wegh , na de plaats daar Ufanguejm met zyn Heir zich gelegert had, dien hy aldus aan- fptak : Om in onze verwinning niet te mogen te leurgeftelt worden , zoo acht ik oorbaar , en rade u wel ernftelyk , dat gy alle uwe Krygs- knecht en gebied Tartarifehe kleederen en mutzen te dragen , en 't hair te korten , of dat de Roover , door deze krygs-ftreek bedroo- gen , ons alle voor Tarter s aanziet : want uit myn Ryk , om de verre gelent- heit , en ge flr ooit heit van myn volk , dat wyd en zyd in bezetting leit , kan ik u ter yl zoo groote hulp-treepen niet toe- vaerdigen. 'Vfanguejm , dien de lufl: en begeer- te vanwraake te nemen d'oogen en 't . herte geweldigh verblind had , bewil- lighde den Tarter alles in wat hy op hem verzocht , zonder te overden ken of t'overwegen , dat hy Tygers , , of Rei;^er van Sina. 113 volgens het fpreekwoort der Sineczen • zelfs in 't Ryk bragt , om Honden daar uit te jagen. Dit onderling handelen , en toeruften ten ftryde tegen Licung- zm, ging in zoodanig een ftilte niet toe , of hy kreegh wel haaft kundfchap van hun voornemen en toelegh ; ook leed het niet lang aan, datdeTarters, ge- volgt Vin1)/dnguejus en zyn heir , qua- men aantrekken; 't welk zoo groot een fchrik onder den Roover braght , dat hy, zonder weêrftandt te durven bie- den, de Hooft-ftadt aanftondts op dit neRtcvir gerucht verliet , en de zelve zoo licht p'^^f^ ^'j, over gaf als hy die verovert hadt. Dzn de rykdom. in 't uittrekken verzag hy zich wel van f'"' •"«» al't koftelykfte en dierbaarfte , dat uit alle geweften daar binnen gefleept was : hy roofde en nam ook weg alle de ryk- dommen van 't Paleis , en begaf zich met zyn gantfche aanhang na 't Landt- fchap Xi?7«/?, en plantte zynen Stoel in de Hooft-ftadt Sigan, daar wel eer 't Hof en de Stoel der oude Keizeren was ge- weeft. Zoo een groote meenigte van de voornaamfte rykdommen en aller- lei koftelykheden wierden uit dit Te- king door dezen Roover en zyn aanhang met Wagens , Paerden , Kameelen en andere laft-dragende heeften wegh ge- fleept , dat volle acht dagen daar meê door liepen , hoewel de fchielyke over- val der Tarters en haaftigheidt hen dwong noch veel dingen te laten ftaan, die zy niet met zich op wegh konden nemen. En in deezer voegen wierden de overgroote rykdommen van Gout, Zilver , en andere dierbare koftelykhe- den , die zeftien Keizerlyke ranken van den Stam Taiminga , zedert twee hon- dert en tachtig jaren , aldaar vergadert hadden , verftrooir en wegh gevoett. Dan in het vluchten metderoofwierd de Roover van den Tarter achterhaalt, en van al deze t'zamen gefchraapte ryk- dommen (die Licungzus in 't weg fpoe- den geen kleen beletzel gaven ) be- rooft. Maar wel wachte zich de "Tarter van over de Geele Revier te trekken , om de Hooft-ftadt Teking , die alreê vol fchrik en aan 't deizen was, nietquyt te gaan. De Tarters, den Roover de- zen buit dus afgezet hebbende , bega- ven zich na de Keizerlyke Hooft-ftadt Teking , alwaar de Sineezen , zonder eenige Gezandtschap aan den Grooten DeRoover •veranUert xyn zach- te» aart in ixreeiiheit. 2XX ontfteltenis door de gantfche Stade ver- oorzaakte. Tot dus langh was 't woeden al- leen maar byna tegen 't Keizerlyke Geflacht gefchied ; en fcheen deeze Roover in 't begin zich eenigfins meê- lydigh tegen de gemeente te toonen , om miffchien des te minder weêr- ftand te vinden ; maar nu , als hy 't hecht in de vuift , en de Stadt in zyn macht hadt , begon hy eerft zynen wreeden aart t'ontdekken , jen dien dekmantel van meêdogentheitenmin- zaamheidt , daar meê hy 't volk zoo lang verftrikt had gehouden , af te wer- pen. Voor eerft deed hy alledevoor- naamfteOverften, onder fchyn van iet gewichtigs met hen te willen verhan- delen , in de Stadt by elkandre verga- deren. Deze flechte luiden , die door het gerucht van zyne goedtaardigheit en meêwaarigheidt d'oogen verblindt waren , begaven zich , zonder eenigh achterdenken of quaadt vermoeden, derwaarts ; maar zagen wel haaft op wat moer het aangeleit was. Want na een weinigh wachtens quamen ter plaatze , daar zy vergadert ftonden , een groot deel van de fnoodtfte en wreed- fte roovers , die de bloctdorftigheidt tenoogenuitzagh, op hen aanvallen, en braghten de meefte met de fchrik- kelykftc en onverdragelykfte pynen , die te bedenken waren , om 't leven : maar d'andere , die rykelyk hadden om in de beurze te taften , kochten hun leven met groote fommen gelds vry. Daar na gaf deze Roover zyne Krygs- knechten , die hem zoo trouwelyk over- al hadden bygeftaan , deze heerlyke e n fchat-ryke Stadt ten beften , om die uit te pionderen ; 't welk met zoo een over- groote wreedheit , en alle vonden van de fnoodfte moetwilligheden volbraght wierd , dat den Inwoonders noch de liairen te berg ftonden als zy daar aan begoften te denken. Onder veel andere Overften, die hy gevangen had gekregen , bevond zich ook zeker ftok-oud man , met naame Ds , wiens zoone , Dfanguejus gehee- ten, het opper-gezagh van 't gantfche Sineefche Leger , dat op de grenzen van Leaotung tegen de Tarters te vel- door \ZT zoone. de lag, aanbevoolen was- DeRoover Licungzus , die niet duifterlyk befpeur- de, d'ii'Vfanguejus hem metzynHeir groote afbreuk zou kunnen doen , dreig- de deezen ouden man wreedelyk , en met d'onverdragelykfte pynen te zul- len doen fterven , indien hy zynen zoo- ne niet aanftondts belafte en dwong (want groot gebiedt en gezagh heb- ben d'Ouders in Sina over hunne kin- deren) zichmetzyn Heir derwaarts te vervoegen , en aan hem den eed van getrouwigheidt te doen. Deeze wcl- daadt beloofde hy hen met groote ge- fchenken en waerdigheden te beloo- nen , en dat zyn zoone , als ook hy , indien hy zoo lang in 't leven bleef, geen kleen gedeelte van 't Ryk , zoo hy dat geheel quam te veroveren , zouden hebben. De ftok-oude Us , op hoope Us fihrjft van vry re raken , en verblindt deze groote en hooge beloften , fchreef hier op aan zynen zoone eenen Brief, die op deezen zin uit quam : T)oor d' Aarde , den Hemel en 't Noodlot , kunnen de veranderingen en vjijfclval- iigheden , die wy in deze wereldt aan- fchouwen , te weegh gebragt worden. Ik doe tl dan , ó Zoone , verwittigen. , dat de ATei-z^'r Zungchinius endeheer- fchaffy van 't geflacht Taiminga ten gronde gedempt zyn. T>e Hemel, die alles rechtvaerdiglyk uitwerkt , beeft het Ryk aan Licungzus overgegeven- Het is noodwendtgh dat wy ons na den tydt fihikken , en van de nood een deugt maken , indien wy alle ongevallen en een wreede dood willen ontgaan , en de gunft en milddadigheit van Licungzus genieten. Hy belooft u met een Konink- lyke waerdigheit te willen befchenken, en alle eere en vriendtfchap te betoo- nen , indien gy zyne zyde wilt volgen , en hem met u volk hulde zweeren en voor Keizer erkennen. Aan uw toe- zeggen hangt myne behoudenis , en gy kunt my nu ff ar en of om' t leven bren- gen. Overleg by u zelven , hoe veel gy ■ aan den geenen verplicht zyt die u 't leven gegeven heeft. IJfanguejtis , die zich grootehks over Antmer. dit fchryven beleedight vond , en aan den Sineefchen Keizer by eede verplicht k kende , antwoordde zynen Vader met weinigh , doch diep-inketvende woor- den, Tartarifchen Cham den , in dezer voegen : Ik ken hem voor mynen Vader niet , die den Keizer niet getrouw wilzyn. Hebtgy de trouw, die CT den Keizer fchuldig zyt , vergeet en , wie zal my kunnen heriffen , indien ik ook de gehoor zaamheit , die ik aan u fchuldig ben, vergeete. Veel liever heb ik tefterven , dan eenen Ryks-verrader ten dienjte te ft aan. Naauwliks had Vfanguejtu deezen brief aan zynen Vader afgevaerdigt , of hy zond aanftondts een Gezande aan den Tartarifchen Monarch , met ver- zoek van hulp en byftandt tegen den Roover Licungzus , die 't Sineefche Ryk zoo onrechtvaerdiglyk zocht te bemachtigen. En om de Taiters des te gewilliger tot den optocht op te hit- zen , beloofde hy hen een grootemee- nigte fyn Lynvvaat , zyde Lakenen , Gout , Zilver , en een groot getal fchoo- ne jonge meiskens , daarindeTarters, devvyl zy daar fchaars van voorzien zyn , en veel meer man- als vrouw- volk hebben, groot vermaak fcheppen. De Tarter , die lang op dus een gelegent- heit geloert had, en de zelve nu geen- fins wilde verzuimen , flaat hem den koop toe , met toezegging van met een groot getal Krygs-knechten , die in de bezettingen van Leaotung lagen , hem by te komen. En het leed ook niet lang aan , of hy floegh met een Heit van tachtigh duizend mannen op wegh, na de plaats daar 1)fanguejtu met zyn Heir zich gelegert had, dien hy aldus aan- fptak -. Om in onze verwinning niette mogen te leurgeftelt worden , zoo acht ik oorbaar , e?i rade u wel ernftelyk , dat gy alle uwe Krygs- knecht en gebied Tartarifche kleederen en mutzen te dragen , en 't hair te korten , op dat de Roover , door deze krygs-ftreek bedroo- gen , ons alle voor Tarter s aanziet : want uit myn Ryk , om de verre gelent- heit , en geflrooitheit van myn volk , dat wyd en zyd in bezetting kit , kan ik u ter yl zoo groot e hulf-treepen niet toe- vaerdigen. 'Vfanguejus , dien de lufl en begeer- te van Avraake te nemen d'oogen en 't . herte geweldigh verblind had , bewil- lighde den Tarter alles in wat hy op hem verzocht , zonder te overden- ken of i'overwegen , dat hy Tygers , , of Rei;^er "van Sina. 223 volgens het fprcekwoort der Sincezen * zelfs in 't Ryk bragt , om Honden daar uit te jagen. Die onderling handelen , en toeruften ten ftryde tegen Licung- zus, ging in zoodanig een ftilre niet toe , of hy kreegh wel haaft kundfchap van , hun voornemen en toelegh ; ook leed het niet lang aan, datdeTarters, ge- volgt v^nljjdnguejus en zyn heir , qua- men aantrekken; 't welk zoo groot een fchrik onder den Roover braght , dat hy, zonder weêrftandt te durven bie- den, de Hooft-ftadt aanftondts op dit veRMver gerucht verliet, en de zelve zoo l'cht p'^J^' ^'j", over gaf als hy die verovert hadt. D'in ie rykdom- in 't uittrekken verzag hy zich wel van f '»'"!"» al 't koftelykfte en dierbaarfte , dat uit alle geweften daar binnen gefleept was : hy roofde en nam ook weg alle de ryk- dommen van 't Paleis , en begaf zich met zyn gantfche aanhang na 't Landt- fchap X^«y7, en plantte zynen Stoel in de Hooft-ftadt Sigan, daar wel eer 't Hof en de Stoel der oude Keizeren was ge- weeft. Zoo een groote meenigte van de voornaamfte rykdommen en aller- lei koftelykheden wierden uit dit Te- king door dezen Roover en zyn aanhang met Wagens , Paerden , Kameelen en andere laftdtagende heeften wegh ge- fleept , dat volle acht dagen daar meê door liepen , hoewel de fchielyke over- val der Tarters en haaftigheidt hen dwong noch veel dingen te laten ftaan, die zy niet met zich op wegh konden nemen. En in deezer voegen wierden de overgroote rykdommen van Gout, Zilver , en andere dierbare koftelykhe- den , die zeftien Keizerlyke ranken van den Stam Taiminga , zedert twee hon- dert en tachtig jaren , aldaar vergadert hadden , verftrooit en wegh gevoerr. Dan in het vluchten metderoofwierd de Roover van den Tarter achterhaalt, en van al deze t'zamen gefchraapte ryk- dommen (die Licungzus in 't weg fpoe- den geen kleen beletzel gaven) be- rooft. Maar wel wachte zich de "Tarter van over de Geele Revier te trekken , om de Hooft-ftadt Teking , die alreê vol fchrik en aan 't deizen was , nietquyt te gaan. De Tarters, den Roover de- zen buit dus afgezet hebbende , bega- ven zich na de Keizerlyke Hooft-ftadt Teking , alwaar de Sineezen , zonder eenige Vfitnguejtti x.oekt de Tarten uit Sina te krygen ; 214 Gezandtsch eenige weêtftand te bieden , voor hen de Poorten openden , en gevvillighlyk in lieten. En door dit middel, en in deezct wyze, raakten de Tarters aan 't Ryk Sina , daar om zy zoo veele ecu- wen den oorlogh met de Sineezen ge- voert hadden. En hoewel de Tarterfche Koningh Zungtetis terftondt , 't geen aanmer- kenswaerdigis , quam te fterven , zoo dra de Tarters in 't Ryk vielen , zoo hielden zy evenwel niet op van hunne zecge te vervolgen , maar arbeidden vaft met lift en bedrog de herten der Sineezen te winnen en op hunne zyde te krygen- Want fchoon met de doodt van Zungtem de zaaken der Tarters eenigfins verachterden , zoo was hen evenwel , door zyn ingeboorne fchran- derheit en kloek beleit , deweghgeo- pent, waar door zy met kleene moeite het gantfche Ryk zagen te veroveren. Hy liet een Zoontje van zes jaren na, dat hy, op zyn dood-bedde , tot na- volger van 't Ryk verklaarde , en beval daarenboven zyne broeders , datze , de- zes kinds halven , 's Ryks zaaken wel zouden gade flaan , en alles wyfleiyk beftieren. D'oudfte deezer broederen kreegh het bewint der zaaken, en de voogdye over dit zesjarigh Zoontje , die ook alles , tot verwondering van al- le Europifche Vorften en Koningen , zeer trouwelyk verrichtte , en gtoote dingen uitwerkte. Na dit beloop der dingen, en 't ver- dryven van den Roover Licimgztis , zocht Dfanguejus het naafte Koninkje uit den geflachte Taiminga weer op den Sineefchen Throon te helpen. Hy dan , om dit op 't gevoeglykfte te kunnen uitwerken , bedankte de Tarters zeer hoogelyk voor hunne trouwe dienften , verhefte hunne kloekmoedigheidt ten Hemel, diezy, in'tuitdryvenvanden Roover Lïcungzm uit Sma , getoont hadden. Na deze Lof-rede bood hy hen de beloofde Gefchenken aan , met ver- zoek, om, na het aanvaerden der zel- ve, uitdenRykei"i««, ennaTartarye te willen trekken , en voortaan het oude ongelyk , daar over zy zich nu genoeg gewroken hadden , te willen vergeeten. IJfanguejiu kreeg op dit zyn verzoek een heel ander antwoord van de Tarters AP aan den Groot en als hy zich ingebeeld had : want deze , die al lang te vooren hun antwoord op dit verzoek hadden vervaerdigt , ant- woordden hem in dezer voege : Het dunkt ons , 't en zygy het anders ""ir iu geraden vind, noch -veeltevroegh, om{"^Si van u , en uit het Ryk Sina te fiheiden. «ƒ. ' '^' Het ingewand des Ryks is van Roover s noch met gezuivert ; maar noch groot e- lyks daar meê hefinet. Gy kond zelfs overwegen wat groot onheil u over 't hooft hangt , dewyl de Roover Licung- zus nu den Keizer lyken Stoel in Sigan , de Hooft-fiadt van 't Landfchaf Xenfi , heeft geplant. Wy hebbende fchrik en vree ze onder dezen Verrader gebragt ; word hy van ons vertrek verwittigt , hy zal met groot er macht het Ryk op nieuw in onrtift zoeken te helpen , en geheel en al veroveren ; doch dan zal de verre ge- legent heit der plaat zen ons beletten uw zoo fchielik byftandt te kunnen toevaer- digen. Weshalven is het beter datwe nu, voor ons vertrek , eerji de Ryks-roovers tot den worteluitroeyen , en u eengeruji en vreedigh Ryk overleveren , op dat uwen nieuw ge koor en Koning des te wei- niger weerfiands vinde. Wtlt om de be. lof ten, die gy aan ons gedaan hebt , niet eens denken ; want die zyn by tt zoo wel als by ons bewaart. TDan zoo gy , tot welvaren van 't Ryk , iet wilt uitrech- ten , trekt gy met eengroot e macht van Sineezen en Tarters op Licungzus aan, en zoek dien in deHooft-ftadtSigAnte verneftelen. IVy zullen met d' overige macht der 'Tarters de Roover s uit het Landfchap Xantung doen ruimen ; en dtis doende zal het gantfche Ryk gezui- vert worden , en tn ruft en vreede raken. Ufanguejus , die hun toeleg en liftige ftreeken niet bemerkte , of zich zoo ge- liet, om hen niet te vertoornen, bewil- ligde $indelyk in hun voorflag , en ftond hen toe in 't Ryk te blyven. De Tarters , eer zy , op het verzoek van Ufanguejm , met hun Heir in Sinei trokken , om den Roover Licungzus daar uit te dryven , hadden eenige van de haare na hun eigen en de omleggende Landen gezonden , om op het haaftighfte een groote macht van volk te preften , tot het verove- ren van 't Sineefche Ryk. Dan geen geweldt gebruikten de Tarters op de Sinee- Tartarifchen Cham Sineezeti , maar flreelden hen vaft met lieftalige en liftige woorden, zoolang deeze macht uit Tartarye niet aange- komen was. Middelerwyl dit dus vafl: aanfloerde , quamen de uitgezondene Tarters , mee een groote macht van Tarters , uit de Ryken Niuche en Niulban , als ook uit Weft Tartarye , en uit Ooft Tupi , (welke Ryken alle aan d'Ooft-zee en boven Juf on gele- gen zyn) en braghten ook met zich het zesjaarig Zoontje van hunne over- leden Koning Zungtetis; invoegen zy toen eerft klaarlyk deeden Wyken , dat- ze na het Sineefchc Ryk dongen , en dat begeerden. En naauwliks hadden ze met hunne gantfche macht den voet in Sina gezet , of zy riepen het zesjaarig kind voor Keizer vdinSma uit, gaven hem den naam \zn Xtmchi , en noem- den het Keizerlyke Geflacht, dat onder hem zyn begin zou nemen, Taicung. Dit kind, dat noch tegenwoordigh den Sineefchen Throon bekleed , en nu on- trent den ouderdom van negen-en-twin- tigh jaren heeft , zette zich met een zonderlinge ftemmigheit en majefteit, die hem tenoogenuitzag , op den ou- den Ryks-ftoel , dien wel eer voor twee eeuwen zyne volken bezeten hadden. Dezejonge Vorft, dus in volle kracht gezeten, hief in tegenwoordigheitvan zyne Oomen en naafte bloedverwan- ten, en al de zyne, meteenmannely- ke en 2;een kinderlyke reden , aldus aan : Uw geluk en deugt, ennietdemyne, heeft my , lieve en flrydbare Oomen , en gy myne andere Ptincen , deze ftand- vaftigheit gegeven , die gy in my ziet , en daar meê ik tegenwoordigh dezen Throon betree. De veiligheit en zeker- heit , daar meê ik op dezen Throon zit , zal ons zoo veel goeds te vooren fpel- len , als de vreeze en befchroomtheit van Licungzm quaad en onheil te voo- ren fpelde. Gy aanfchouwt hier d'eer- ftelingen en beginfelen , die het vero- veren van 't Ryk alreê verfchaft heeft. Dan ik houde my wel verzekert , dat gy in deugt en kloekraoedigheit zoo- danig uitmunt , dat ik van nu af ver- trouw nieefter van geheel Sina te zyn , ja , de geheele wetelt niet alleen ver- wonnen, maar ook verzeekert ben te hebben. Tot loon van uwe trouwe , of Keiler -van Sina. 12 j dienften en deughden ( hoewel die na waardyeniettebeloonenzyn) zal ik u met de rykdommen van 't veroverde Ryk en Koninklyke waerdigheden be- fchenken en vereeren. Ieder quy te zich ■ dethalven vroomelyk en ftryde dapper. Met groote verwondering wierd deeze reden van een zesjaarigh kindt van de gantfche vergadering aangehoort , en het gantfche Hof ftond daar over als op- getoogen en tot ftommens verwondert; invoegen een ieder uitborft , Tiat de Hemel en naodlot dit kind tot Keizer verkooren had. Ten zelven dage nam dit kind zyncn oudften Oom , na 't ge- bruik der Tarters , voor zynen Vader aan; zulks hy van dien tyd af van de '^ Kanen Tarters met den tytel van Amahan, ^l^tpd (de Sineezen zeggen Amavang) 't welk ™» AtKit- in deTartetfche tale 'sKonings Vader '"''"■^' betekent, genaemt wierd. Dezen wierd van hem ook het hoogde en opperfle bewint des oorlogs aan bevolen ; daar in hy zich zoodanig wift te quyten en te dragen, dat de Tarters hem voorna- melyk voor 't bezit van 't Ryk hebben dank te weten : want hy muntte niet alleen uit in wyze raadflagen en voor- zichtigheit , maar ook in dapperheit engetrouwigheit; invoegen de fchran- derfle en wyfte der Sineezen over zyne raadflagen en redenen verwondert Hon- den. Hy was daarenboven beleeft , min- zaam en rechtvaerdigh ; waar door hy de herten der Sineezen zonderling wift te winnen en op zyne zydc te krygen. Niet weinigh hulp hiertoedegunften vlyt der Sineefche Overften , die, (ge- lyk te vooren alreê verhaalt is) om den toorn en gramfchap van den Sinee- fchen Keizer t'ontgaan, zich op de zy- de der Tarters begeven hadden, en hun^^ ne Landsluiden, regens eed en trouw, daar meê zy aan hun Vaderlandt ver-' plicht waren , met fchoone woorden en hooge beloften tot afvallen zochten te brengen. Op den zelven dag wierden ook , uit laft van den nieuwen Keizer en Ama- vang , eenige Regimenten Tarters aan 1)fanguejus , die na'tLandfchapXwjyf was getrokken , om Lictmgzm op te flaan, met bezegelde brieven gezonden; waar in hy door den Keizer Koningh Tiiigsi (dat zoo veel als een bevree* ■t ,1 ffil 2ZÓ Gezandtsch.ap aan den Groot en 'valt den Si- neszenaf. diger van het Weden beteekent) ge-| maakt vvierd ; en zou tot zyn Hof de Hooftftad Sigan , in 't Landfchap Xenji, hebben ; doch , tot erkentenis van on- derdanigheit , jaarhks aan den Keizer fchattingen brengen. Dezen flreek had Amavangm bedacht , om IJfanguejm , die veel te weeg kon brengen , en de zaaken der Tarters in verwerring hel- pen , te vernoegen , en des te beter ophunnezydetekrygen. ^fanguejus , die van den Sinecichen Keizer nooit zoodanig een ampt zag te verwachten, en de Tarters met zoo een groot Heir op hem aan komen , dat hy geen kans noch middel zagh om hen wcêrftandt te konnen bieden , breekt zyn trouw, die hy tot dus lang behertigt had, ont- fangt de nieuwe ecre , en erkent den Tariet voor rechtmatigen Keizer van Sina. En in dezer voegen wierd de geene , die een weinig te vooren , totbefcher- ming der Sineezcn , tegen de roovers te velde trok , gedwongen en genood- zaakt tegen de Sineezen , en zyne ei- gen Landsluiden , te vechten , en met de Tarters het Ryk Sina te helpen ver- overen, ^ü/^i»^?/?//^, dieeenftrydbaar Prins was, heeft, met byftand der Tar- ters , zeer lichtelyk de roovers uit het Landfchap .Y(?^^ verdreeven , en daar na zyn Hof, uit laft van den Keizer , in de Hooft-ftadt .yijf?» gaan houden. En dus verhieven de Tarters dezen Heer , die zoo meenig maal tegen de Tarters te keer was gegaan , en hen groote af- breuk had gedaan , tot de hoogfte eere en waerdigheit ; doch benamen hem al- le bedieningen van krygs-zaken ; wel wetende wat 200 een ervaren Veldt- overfte , indien Fortuin de voet den Tarters quam dwers te zetten, intydt 'en wyle zou kunnen uitrechten. Wat uitgang den ^oo^fti Ltcimgzm te beurt is gevallen heeft niemantooit kunnen vernemen , noch te weten kry- gen ; maar wel dat zyn gantfchen op- ftendigen hoop , en krygs-macht, van 'Vfanguejm verraft en ter neer gehou- wen wierd. Eenige willen dat hy van 1)fanguejm in een gevecht van kant ge- holpen wierd ; hoewel hy nooit leven- digh of doodt weer te voorfchyn is ge- komen. D'andere Tarters , die , volgens het befprek van IJfangueju-s , na Xantimg en 'Peking met hunne heirkrachten wa- ren getoogen , veroverden deze Land- fchappen in korren tydt zonder flagh Tmm of ftoot, en verftcrkten hunne Legers ''T° geweldigh met Sineefche Ovetlkn en <.« , dat dicht aan Che-''"'"'""- kiang grenft , voor Keizer uit. Deez , die trors van aart was , en zich niet wel in die moogentheit wift te matigen , wilde terftond dat het Koninkje Lu af- ftand van'tRykzoudoen , endeheer- fchappy neerleggen ; met voorwenden, dat hy weinig Steden verovert had , en ook den Sineefchen Kizeren zoo na in bloede niet beftond als hy. Lu braght daar tegen in , dat d'onderdanen hem ■ allercerft verkooren hadden , en zyne overwinningen uitweezen wat dienfte hy den Vaderlande beweezen had. Met blyde oogen zagen de Tarters de- ze twift aan, en lachten daar over niet weinigh in hunne vuift , als hebbende daar door gelegentheit bekomen om iet gewichtigs, tot afbreuk der Sineezen, uit te rechten , en 't Ryk in hun geweld te brengen ; even alleens gelyk de Vif- fcher, (na't zeggen der Sineezen) ter- wyl het vogeltje en 'c mofleltje tegen elkandre vechten , hen beide weg neemt, en alleen met de winft gaat flryken. Nooit hebben deze twee nieuw-gekoo- Tveeimp ren Koninkjes hunne wanenen willen '"/'*'" ^» vereenigen, noch deen den ander wy- ken , om met gelyke macht op den Tar- ter los te gaan, maar lagen geduurig, tot elkanders onderling verderf, over- hoop. En dewyl Lu maar acht Steden onder zyn gebied had , en deze de fol- dye van zoo veel Krygs-knechten , als hy wel van nooden had , om den Tarter aan en Tangm. z^t Gezandtscha aan te vallen , niet konde opbrengen , zoo leide hy alleen maar op zyn eigen befcherming toe , en dorfte nooit met dus een kleene macht over de Revier trekken. De Tarters midletwyle fpit- ften verftand en zinnen , op wat wy- ze zy met hun gantfche Heir over de gemelde Revier Cienthang zouden ra- ken : want met fcheepen daar over te fteeken , dachte hen tegroote ftoutheit te zyn , gemerkt zy wel wiften dat Lu zelf zeer veele fcheepen , die hy uit der zee had gebragt , en van grof gefchut wel voorzien waren , by zich hadt; maar het geluk heeft den Tarters in dit werk zonderling gedient, en al deeze zwarigheden weg genomen. Het was juift te dien tydt (als of niet alleen de menfchen, maar ook de Hemel zich te- gen de Sineezen gekant had) een zeer drooge en heete Zomer, en de Revier aan 't Zuiden (niet verre van de Stadt Tunglieu , daatze haaren loop door de bergen neemt , en weinigh waters van de zee ontfangt) zeer ondiep geworden. DeTarteri DeTarters hier af dooreenige ontrou- lvJ7i! Re- we Sineezen verwittigt , vonden hier ■uier cien- een waadbaren wegh voor hunne Rui- tery; zulks de paerden met gemak daar over koflen , en naauwliks tot aan de knien in 'c water Hapten. Naauwliks waren 'er twintig van het voetvolk over gekomen , zonder eenig tegenweer te vinden , (want ter zaake van de fcher- pe en fteile bergen waren aan deeze kant geene Sineefche Krygs-knechten geftelt) of de Sineezen , die zich daar in d'omleggende geweften bevonden , en door de huisluiden van het over trek- ken der Tarterfche Ruitery verftendigt wierden , begaven zich op de vlucht , om hun lyf te bergen. Het Koninkje Lu kreeg door deze tyding zoo groot een fchrik op den hals , dat hy zelf de Stadt Xaoking verliet , en met de fchee- pen (want hy betrouwde zich niet op het vafte land) na het Eiland Cheitxan , 't welk recht tegen over Ningpo (de ne- ' gcnde Hoofr-ftadt van 't Landtfchap Chekiang) gelegen is, vluchte ; en heeft zich , zcdert dien tyd , eenigejaren daar op onthouden. BetZiUni Dit Eiland, dat toen byna van geen ^t'n«» ander volk, dan van een deel arme Vif- tyk. fchers en Boeren , bewoont wierd , is thnng. p aan den Grooten nu , door den toeloop van veele Sinee- zen , die tot dezen L^ , als een befcher- mer en voorftander van hun hair , hun- ne toevlucht namen , een groot ea machtig Ryk geworden , daarintegen- woordigh twee-en-tzeventig Steden ge- telt worden.. En in dezer voegen heb- ben de Tarters , zonder flagh of floot, zeer lichtelyk al d'andere Steden van 'c Landfchap Chtkiang verovert en onder hun geweld gebragt; de Stadt Kinhoa alleen, daar in de Tutang , ofopperfte Overfle van 't gantfche Landtfchap, woonde , heeft de zege der Tarters eeni- ge maanden verwylt en opgehouden ; maar de Tarters , om hunne andere overwinningen , met het veroveren van deze eene Stadt , niet te beletten , gin- gen hun Leger in drie fchaaren verdei- len , en zonden d'eene fchaar door de Stadt Khiucheu , en het gebergte ; de tweede door Fencheii en langs de ftrand, na het Landfchap Fokten ; maar de der- de bleef het beleg van^is/joabywoo- nen. De Overfte van deze Stadt , die toonen wilde da: zyn Vaderlandt man- nen uitleverde, dcê den Tarters in het beleg zeer veel afbreuk, en groote neer- lagen : want hy fpeelde zonder ophou- den met het grof gefchut op hun Leger , zulks hy eindelyk hen dwong , datze met het Leger wat verder van de Stadt moeften gaan leggen , wildenze voor het donderen van 't gefchut bevryd we- zen. Eindelyk , om de Stadt te dwin- gen , deeden de Tarters uit de Hooft- ftadt Hangcheu meê grof gefchut in 't Leger brengen -. waar meê zy in de wal- s« stt^t len in korten tyd zoo groot een opening ?J^*°*„, , maakten, datze daar door met hun gant- fche Heir ter Stadt in drongen , en de zelve te vuur en te zwaerde deerlyk ver- delgden. De Overfte zelf, om niet in 's vyands handen te vallen , deed zich , en zyn heele huisgezin , met een ton buflèkruit in zyn Hof in brand te ftee- ken , levendig verbranden. Het een Leger van de boven gemelde drie , dat in 't Landtfchap Fokten zou vallen , om het zelve te veroveren , was nu alreê in 't aantrekken ; maat vond zich in geen kleene zwaarigheit, op wat wyze het , ten minfte afbreuk des Heirs, daar in zou raken ; en dar ter ooizake van de fteile en fpitze bergen , die Tartarifchen Cham, die het in 't intrekken voor de borft kreeg. Want tuffchen het Landtfchap Fokien , en de Landcfchappen ^an- tung , Kiangsi en Cbekiang , leic een onophoudelyke ry van hooge en fteile Bergen , die dit Fokien van deze drie Landfchappen affcheiden : en om daar over , en in Fokien te komen , heeft men eenen ongemakkelyken weg van drie dagen rcizens , over 't gebergte , af te leggen. Zeer lichielyk hadden de Sineezen de Tarters in het door trek- ken kunnen fluiten , indienze flechts de fterkfte en onbegankelyklte plaat- zen met een klein getal Boeren bezet hadden. Maar de Sineezen waren voor d'aankomft der Tarters met zoo groot een fchrik bevangen, datzebynadoor het zien der Tartetfche paerden een beroerte op 't lyf kteegen , en zich uit het gebergte , datze onbezet lieten , op de vlucht begaven ; zulks de Tar- ters, hoewel met groote moeite, daar over geraakten , latende veel wagens en ander omflag achter , als ook eenige paerden , die , door de fteilte der we- gen , van boven neer te ftorten quamen. kmrt Als de Tarters op de vlakte , en in 't 'F"'- Landtfchap Fokien gekomen waren , J ' verovetdenze het zelve met kleene moeite ; want naauwliks wierd daar aan zoo veel tydts hefteed , als men van doen zou hebben om het zelve op zyn gemak te doorwandelen. Dewyl dit Landtfchap zich dus ge- makkelyk liet veroveren , deeden de Tarters daar voor d'lngezetenen ook weinigh overlaft , alleen lichtten zy uit het zelve eenige Sineefche Krygs- knechten , tot verfterkingh van hun Leger-, en trokken daar meê in de zelve voorfpoedt na het Landtfchap mng ^tantung. D'andere Veldt - overfte , (een wondetlyk en vreemd beloop,) dien belaft was de binnenlandtiche plaatzen onder gehootzaamheidt te [stengen , hadt de zelve naerftigheidt in 't door trekken over 't gebergte ge- bruikt, en 't zelve geluk gehad; want ten zelven tyde quam hy al zegepra- lende door de Landfchappen Htiquang en Kiangsi in het Landtfchap G^im- tung trekken , en had aldaar d'eerfte Stadt , die tegen hem op fl:ondt , te vuur en te zwaerd verdelgt. En in de- of Kei;^er -van Sina. 233 zer wyze wierd het Landfchap ^uan- tung zeer licht door twee Heiren ver- overt en tonder gebragt. Dan 't eene Leger vertrok , met roof en buit over- laden , op 's Keizers bevel , v\2iTeking ; en fteJde in 't door trekken in ieder Stad fterke Krygs-bezetting en Overheden , zoo wel over de burgerlyke als krygs- zaken , uit den naam van den Tartari- fchen Keizer. Maar dat de Tarters het Landfchap Fokien dus met kleene moeite verover- den, daar af geven zommigen een an- dere, en deze reden. Te dien tyde vertoonde zich een ^cmnarde vermaard Zee-roover , geboortig van j,,„„ Fokien, met name Chinchihng, maar d'uitheemfchen en vreemdelingen noe- men hem Iqtton. Deze , die zeer be- kent by de Hollanders en Spanjerts, en van flechte afkomft was , diende eerft voor knecht den Portugeezen in Makao , en den Hollanders op 't Ei- landt Formofa , of fchoone Eilandt; maar verdriet krygende om langer onder eens anders voogdye te ftaan , wift hy eindelyk een deel onnoozele luiden zoodanigh te belezen , dat hy die op zyne zyde kreeg, en met hen, en een kleen getal fcheepen , op Zee ten roof ging. Iquon , dus van kleen opgekomen , vergaderde eindelyk een groote Vloot fcheepen , waar door hy zoo machtigh wierd , dat hy den Sinee- fchen Keizer in fcheeprykheit en ryk- dom byna overtrof Want hy trok den gantfchen handel van geheel Indien alleen na zich , en handelde met de Spanjerts op de Vhilippinen , met de Hollanders op Formofa , en in nieuw Batavia , en met de Portugeezen van Makao. Hy dreef ook groote handel met die van Jafon , en andere Ryken en Eilanden, in de groote Tndiaanfche Zee gelegen. Hy alleen had de macht door zyn volk de Sineefche waaren uit Sina te laten voeren , en d'Europifche koopmanfchappen weer in 't Ryk te brengen. Na dat deze Iquon zich met den Sineefchen Keizer , daar meé hy een langen tydt in twift was geweeft, verzoent had, groeide zyn macht zoo geweldigh aan , dat hy een Vloot van drie duizendt Scheepen op Zee kon brengen. gg Dan ■% « ;: TlnHp! Z34 Gezandtschap Dan hier meê hield zich deze Zee- roover niec vernoeght , maar flak den Keizer heimelyk na de Kroon. En de- wyl hem wel bewuftwas, dat 'er voor hem niet uit te rechten was, zoolang iemandt van den geflachte Taiminga noch leefde , (want de Gemeente, noch de Sineefche Kryghs-overften zouden hem nooit voor hunne Keizer erkent hebben) kreegh hy hoope, om, met hulp der Tarters , dit geflacht te verdel- gen en uit te roeijen. Weshalven be- iloot hy, onder fchyn van deugt, (op dat ieder hem volgen zou,) regens de Tarters , als tegen de vyanden der Si- neezen , te velde te trekken. En 't is ook zeeker dat alle de Sineezcn onder dien dekmantel hem byflandt zouden gebooden , en , als een verlofTer des Va- derlands, geholpen hebben. Midlerwyle beraad flaaghde hy zich in 't verborgen met de Tarters, en was hen in al hun doen , waar hy kon en mogt , tot voordeel van zyne eigen za- ken , behulpzaam en gunftig. Tenzel- ven tyde , als de Tarters in 't Landfchap Fokten waren gevallen, bad Lunguvm hem Veld- ovetfte over 't geheele Leger gemaakt ; daarenboven waren alle dO- verften , en Bevelhebbers van 't Leger , zyne Broeders of bloetvrienden, en de genieene Krygs-knechten flonden t'zy- nen beveele. En door dit middel liet deze Iqiion , die 't hecht in de vuifl: had, de Tarters in 't Landtfchap /^öi/V» ko- men ; invoegen het geen wonder is , dat de Tarters hem , alsze in Pokien gekomen waren , met de Koninklyke waerdigheidt vereerden , en hem den eertytel van Konink Tingnan gaven , 't welk op Neêrduitfch zoo veel ge- zegt is , als de geene die 't Weften in vreede ftelt. Dit alles wierd van de Tar- ters te dien einde in 't werk geftelt , om hem des te lichter te bedriegen , en in 't net te krygen ; dewyl hen zyn oog- merk miflchien wel bewuft was , of, ten aanzien van zyn groote macht , wel vermoedden 't geen hy in zynen boe- zem gebrouwen had : te weten , dat hy na de heerfchappy ftond , en de beftie- ring van 't Ryk na hem zocht te trek- ken. De Tarters , evenwel , fchoon hen zulks genoeg bekent was , hebben nooit met geweldt tegen dezen man durven aan den Grooten aangaan , maar zyne macht altyds ont- zien ; en zoo lang eenigh Tarters Ko- ninkje het gebiedt in Fokien over de Krygs-knechten had , is hy altydcs by den zelven heerlyk op koif elyke maal- ryden onthaalt , en met giften en ge- fchenken befchonken geworden ; met beloften daarenboven , van hem het ge- bied en'tgezagh vandeLandfchappen Fokien en ^antung te zullen laten hou- den. Iqtion, die zyne aanflagen dus voor de wind zag gaan , en by de Tarters , na zyn meening , in groot aanzien was, twyfïèlde nu niet , of hy zou de beftie- ring van de Zuiderlyke Landfchappen behouden , doch wierdt grooteliks in zyne hoope bedroogen , en te leur ge- ftelt. Want als het 'Tarterfche Koninkje in'tLandtfchapi^ö/é;V« na Veking wil- de trekken , en de Sineefche Overflen , , na'sLands gebruik, zich alle op zyn vertrek daar tegenwoordig bevonden , om hem geluk op zyne reize te wen- fchen, en een ftuk weegs gelei te doen, zoo wilde Iquon , die geen quaat ver- moeden had , dit Koninkje meê deeze eere aan doen. Hy , dan , laat de vloot met weinigh volk in de haven van de Hooft-ftadt Focheu bezet , en vervoegt zich meê by het gezelfchap , om het Koninkje uitgelei te doen ; doch in 't ne- men van zyn affcheid verzocht het Ko- ninkje zeer vriendelyk op Iquon , dat hy hem tot in Feking wilde verzelfchap- pen, beloovende hem aldaar groote eere voor zyne beweezen weldaadt aan te doen. Iquon, die wel zag waar op het aangeleid was , bragt nu dit en dat voor, en trachtte de reize op veelerlei wyze af te flaan ; maar wat hy ook voorwendde, hy moefte eindelyk het Koninkje verge- zelfchappen , en zich met hem op de reize begeven. En dus wierd deze fnoo- de Zee-roovcr met lift gevangen , die met geen wapenen te dwingen noch te vangen was. Hy wierd een geruime» tydt tot Tekittg in hechtenis gehouden , en eindelyk met vergift heimelyk om 't leven gebragt. Zyn zoon en broeders, als zy hoorden dat hy gevangen was , begaven zich weder op hunne Scheeps- vlooten , waar meê zy zedert dien tydt den Sineezen grooten afbreuk hebben gedaan , en noch tegepwoordigh niet weinig quellen en plagen. Midler- Iqam mrd metli^van ds Turttn zrters V in 'ii den Tartarifehen Qham Midlerwyle trok het ander Leger, dat 'door de binnenlandtfche geweften in ^antung was geraakt , in'tLand- fchap ^langsi , om het zelve meê on- der het gebied en macht van den Tar- terfchen Keizer te brengen. Dan de macht der Tarters leed in dezen aan- flagh een groote afbreuk van de Sinee- zen ; invoegen de Tarters in hunne zeege en overwinningen het meefte be- let vonden , daar zy geen belet dachten te vinden. Te dien tyde was zcekre KhiuTho- Tfias (die van de Jefuiten gedoopt, en de Chriftelyke Leere aangenomen had ) Onder-koning van 't Landfchap ^lang- Ji, maar over 't Krygsvolk had Ching Lucas het beleid en opper-bevel. Deze twee ftrydtbare mannen hadden een fterk Heit van Sineefche krygs-knech- ten en Overften , die uit andere Land- fchappen na Kiangsi gevlucht qua- men , verzamelt , en op de been ge- kreegen ; waar meê zy zoo fel op den Tarter aanvielen , datze hem , na dat hy alreeds eenige plaatzen verovert had, uit den velde dreeven , met ver- lies van eenige duizend Tarters. Met '*' >"- kort, tot meerder opening , de ver--fX'.L- deehng van de gantfche Tartarifche iMr^t». krygs-macht voor af zenden. Alle de Krygs-knechten , 't zy Tarters of Si- neezen , die in dienO: van den Groo- ten Cham zyn , zoo wel die in Teking , als in d'andere Landfchappen vanJwa leggen, ftaan onder acht Standaarden. D'eerfte , die dos Keizers Standaart ge- noemt word, is wit; de tweede, root; de derde, zwait ; en de vierde, geel van kleur. Over de drie leften hebben 's Keizers Oomen de beftiering; maar d'eerfte word door den Keizer zelf ge- voert. Gelyk ieder van deze vier eer- fte Standaarden van een enkele en by- zondere kleur is , alzoo is in tegendeel ieder van de vier overige Standaarden van een gemengelde kleur, die van de vier eerfte kleuren gemaakt worden ; invoegen ieder Krygs-knecht weet on- der wat Standaard hy hoort , en na wat Leger- plaats, of hoek van de Stad , hy gaan moet. Als nu de Keizer of d'an- dere Veldt-overften , aan wien de be- ftiering van deze Standaards ftaat, eeni- ge troepen willen te velde , of op d'een of d'ander aanflagh uit zenden , zoo kunnen zy binnen de tyd van een half uur , met het blazen op een zee-hoorn , alles vaerdigh krygen. Want na de ver- fcheidentheit van het geluit , dat uit het blazen op dezen hoorn ontftaat , of na de verfcheidentheit van de plaats, daar van daan het geluit kqmt , kan ieder Kryghs-knecht en Overfte ter- ftondt booten of zyn Standaard , daar onder hy ftaat, te velde moet; zulks alle de Kryghs-knechten van d'een of d'ander Standaard terftond , op het fte- hh 1. ken 244 Gezandtschap ken van den hoorn , op de been en ge- reed zyn , en den Standerdt, die een Ruiter achter op de rugh is gebonden , gezwindelyk volgen ; hoewel zom- tyds niemand , dan de opperfte Veld- heer , en de geene , die den Standerd voert, bekent is, waar op het gemunt, of wat aanflagh dat 'er op handen is , voor dat het op een vechten gaat. Dit geheim en verborgen houden der aan- ïlagen , die de Tarters tegen de Sinee- zen op handen hadden , heeft den Si- ncezen altydts tot groote afbreuk ge- ftrekt , en hen veeityds in hunne hoo- pe te leur geftelt ; want als de Sinec- zen meenden dat het op deze of geene plaats gemunt was , zoo trokkenze dik- wils met hunne troepen na een heel an- dere plaats. • Amavang dan , om Kïangus tyde- lyk tegen te gaan , enhemdatopftaan te verkeren , nam uit de boven gemel- de acht Standaarden hetpuik en bloem der Kryghs-knechten , en verflerkte zich daarenboven met een gedeelte van het volk , dat hy , onder het be- leidt der drie Koninkjes , na de Zui- derlyke Landfchappen gezonden had, hen voorts belaftende , dat zy uit de Krygs -fteden , daar zy door trokken , zoo veel Kryghs-knechten met zich zouden nemen , als hen zou komen t'ontbreeken. En hoewel Amavang met een fterk en geweldigh Kryghs-heir tegen Kiangus te velde quam , zoo wilde hy evenwel hem geen flagh wa- gen , om het nieuwe Tartarifche Ryk , waar af de grondt noch onbefturven was , door het wagen van een enke- len veldflagh , niet in de waag-fchaal te ftellen ; fchoon Kiangus zich dik- wils met zyn Heir bloot , en hem tot het vechten fchoon fpel gaf. Invoe- Amnvang gen Amavung t'elkens den veldflagh »,7xi«»f««2ocht t'ontwyken , en het werk zoo langh dragende hield , tot dat Kian- gus , door gebrek van leeftocht , daar af hy fchaars voorzien was , het veld zou moeten ruimen. Ten anderen hadt hy ook voorgenomen geen veld- llag te wagen , voor dat hy befcheidt van de Weftetfche Tarters gekregen hadt , aan wiens Koning hy eenen Ge- zandt met groote gefchenken gezon- den , en zyne dochter voor zynen gem pagh Uveren. aan den Grooten neeve ten huwelyk verzocht had , met verzoek, daarenboven, van geen by- ftand aan Kiangus te willen zenden ; 't welk de Koning van Taniju, of We- flerlyk Tartarye , bewoogen door de groote giften van goudt , zyde , zil- ver, en fchoone Sineefche Vrouwen, daar af dit Ryk niet wel voorzien is , den Gezandt , zonder eenigh uitftel, toeftond , met beloften van voortaan in vreede en vriendtfchap met den Groo- ten Cham te willen leven. Kiangus, BeUgm die zich dus in zyne hoope vond te ^""i"''' leur geftelt , en van de Tarters verla- ten was , zagh voor het oorbaarlykfte aan, om niet onverziens vandenTar- ter overvallen te worden , zich weer na de StadtTaitung te begeven ; waar af hy daar na , doch al te fpaa , groot berouw en leetwezen kreegh. Want naauwliks was hy in de Stadt geraakt, of Amavang komt meteenige duizend opgeprefte Boeren de Stadt belegeren , en doet de zelve, met een gracht van tien mylcn in 't rond , binnen den tyd van drie dagen omcingelen. Toen koft ' Kiangus zyn misflagh wel bemerken , en genoegh bevroeden , dat hy met de zynen van honger , dewyl hy van den vyand , als een vogel in de kouw , ge- vangen wierd gehouden , verfmachten moede ; invoegen hy van fpy t en boos- heit op zyne tanden beet, en uit ver- bolgentheidt tegen zyn Krygs-knech- ten met deze woorden uitvoer : Ieder wage zyn leven na zyn welgevallen , het zy met zich doodt te vechten , of van honger te vergaan ; wat my aan- gaat , indien ik fierve , 'k heb liever met den fabel in de handt al vech- tende , dan van honger , te flerven. Dus fprak deze dappere Veldheer , en rukte , op dit zeggen , met zyn gant- fche Leger, zonder eenen Krygs-knecht achter te laten, op de gegraven gracht aan. Ter weder- zyde wierd zeer hef- tigh gevochten ; d'uitvallers queeten zich mannelyk om over de gracht te raken ; en de beleggers vergaten gecn- fins hunne oude ftrydtbaatheidt , om zulks te beletten. Lang wierd 'er dus heftig met twyffèlachtigen uitkomfVe geftreeden , en fcheen Fortuin te twyf- felen , op wiens zyde zy de zeege wilde laten over zwenken ; 't welk duurde tot elt ttt pyl. Tartarifchen Cham, tot dat Kiangus , die zich dapperlyk queet , met een pyl zoodanig getroffen wierd, dat hy doodt ter aarde viel, en met dit vallen den Sineezen de hoope benam , van door het Tarterfche Leger te (laan. Toen zyne Krygs-knechten zagen dat hunne Overfte gefneuvelt was , riepen de zommigen , met het afleggen van hunne wapenen, omlyfs gena , en gaven zich aan den Tarters over ; maar de andere ftelden het op 't vluchten, en begaven zich op hetge- berghte. De geene , die zich vry wil- ligh over gaven , wierden van de Tar- ters in 't minfte geen quaadt gedaan , maar zeer vriendelyk onthaalt ; dewyl de Tarters genoegh dachten gewon nen te hebben , nu zy zoo groot een gevaar van 't gantfcheRyk te verliezen te boven waren geraakt , en zoo groo- te vyanden , die na de Tartarifche Kroon dongen , overwonnen hadden. Na het bevechten van deeze zeege trokkenze in de Stade Taitung , en pionderden de zelve zeer deerlyk uit. Het zelffte lot viel ook de Stadt Pu- cheu te beurt , dewelke daarenboven , na het uitplonderen , aan kooien wierd gelegr. D^andcre rondtom leggende Steden gaven zich , zonder eenige we- derftandt te bieden , aan den Tarter vry willigh over , 't welk de zelve ook zooveel baatte, datze voor het pion- deren van de Tarters bevryd wierden. En in dezer voegen trok Koning ^ma- vang , na het dempen dezer beroerten , met het voornaamfte deel des Heirs , (want met het overige liethydeplaat- zen van eenigh belang bezet) dat met roof en buit zeer rykclyk overladen was , weer na Veking , alwaar hy met groot gejuig en tekenen van blydfchap wierd ingehaalt. Amavang leide , zedert dien tydt , na dat dus alles in rufte en ftilte was gebragt , alle zyne gedachten te werk , om het huwelik van den Grooten Cham , zynen neef , met de dochter van den Koning van Weft-Tartarye te voltrekken ; ten welken einde hy zich ook na Tartarye begaf , en brogt al- daar , door zyne liftige ftteeken en Gtutt ingeboorne fchranderheit , zoo veel te "'Tyn weegh , dat hy het huwelik eindelyk tUk- voJlrok , en een groote meenigte van of Kei;^er "vafi Sina. 145' paerden van de Weft Tarterfche ver- kreeg. De bruiloft van deezen Kei- zer wierd met zoodanige ongemeene groote flaaci en pracht gehouden , als de grootheit van zulk gen Ryk ver- eifchte. De Keizerlyke Bruidt wierdt met een groote luifter en grootdadig- heit ingehaalt , en een ontallyke mee- nigte van menfchen , die alle op 't ko- Itelykfte waren uitgeftreeken en toege- ruft , vcrzelfchapten en vereerden haa- re komfte. De Tarterfche Koningen ('t geen hier in'tvootby gaan ftaataan te merken,) onderhouden in hertrou- wen de zelve gewoonten als die van Europe , dswyl zy de dochters van de hoogde ftaat en af komfl: tot hunne ge- mahnnen nemen ; maar de Sincefche Keizeren, integendeel, kiezen uit een groot deel jonge maagden de fchoon- fte , zonder achting te geven , of de Bruidt van de geringde ouders geboo- ren is , indien flechts hen de gedaante maar aanftaat : want de vader van de jongde Sineefche Keizerin onderhield zyn huisgezin met fchocnen van droó te maken. Midlcrwyle trokken de drie boven gemelde Koninkjes , die van de Tar- ters tot Landtvooghden over de drie Landtfchappen , Fokten , ^antung en ^angsi, geftelt waren , en met drie volkomen Legers afgezonden wierden , om ^ajitung met gemeene macht te herwinnen , en Junglieus te verdry- ven , na deze Zuiderlyke Landfchap- pen , om d'opgerezen onlud en be- roerte , volgens hunnen lad , te dem- pen en te dillen. Zy namen hunne rei- ze door 't Landtfchap Xmtiwg , en voeren langs de Reviere Gnei ; maar als zy aan zeeker landtftreek qua- men , 't welk de Tartarifche Keizer aan eenige Tarters (want d'ingeboornc Si- neezen waren , ter oorzaake van zeker verraat, om 't leven gebragt) had gege- ven om te bebouwen en te bewoonen , verzochten deeze Tarters dat zy hen mogten op wegh verzelfchappen , en een zelve geluk met hen uitdaan; want deeze luiden hadden een afkeer van den landbouw, en beminden veel meer den oorlogh als de ploegh of fchop. Maar twee van deze drie Ko- ninkjes wachtten zich wel , om dar hh ■^ uit- 2x<5 Cezandtschap aan den Grooten uitvoeren van deze Tarterfche Bouw- luiden, zonder verlof des Keizers , op zich te nemen ; de derde alleen , Ken bevel niet gehoorza- men. gtu geheeten , was zoo verwaant en opgeblazen , dat hy hen hun verzoek toeftond , en hen verlof gaf van ach- ter aan te volgen. Dies verlieten zy hunne Landen , en veranderden hunne fpa , ploegh , en andere gereedifchap- pen , tot den landtbouvv noodigh , in oorloghs gercedfchappen , en trokken met groot gejuigh en vroolykheit hun- ne'Landsluïden achter na. Zoo dra den Xf»^iMwi; Keizer zulks ter ooren quam , deed ',KnT.ers j^y g^^ Kengm eenen brief fchryven , met laft, van hen weer na hun Landt te zenden , om den lanJtbouw waar te nemen ; maar Kengus , die deezen laft in de windt floegh, en veel din gen tot zyner verfchooning wifte in te brengen , liet de bouw-troepen vaft achter aan volgen , zonder den Kei- zer te willen gehoorzamen : waarover de Keizer , in toornigen moede , aan den Tutang , of Opper-landvoogt der Zuiderlyke Laiidtfchappen , die zyn Hof rot Nanking hield , vokoomen laft over zond , om Kengm in hech tenis te doen ftellen , of om 't leven te brengen. Deeze Tutang was den Keizer hier in te wille , en volbragt, zonder dee- zen laft aan een van zyne Sroel-broe- deren bekent te maken, 's Keizers be- vel. W.int als deeze drie Koninkjes tot Nanking waren gekomen , wier- denze met liecrlyke Sineefche fpeelen en maakyden van dezen Tutang , die ook zynen laft den twee anderen niet ontdekt hadt , op 't prachtighfte ont haalt. Als 't nu op een fcheiden ging en de Koninkjes hunne reize langs de groote Revier Kiang wilden ver- vorderen , quam de gemelde Tutang hen weer bezoeken , en onthaalde hen op een van de Keizerlykevaartui gen , onder fchyn van het fcheidmaal te geven , met allerlei koftelyke dis- gerechten en toneel fpeelen ; waartoe deeze Keizerlyke vaartuigen , die be- ter vergulde paleizen als fcheepen ge- lyken , zonderhng bequaam zyn. Mid- lerwyle hield hy hen zoo lang op, tot dat hunne Kryghs-knechten een ftuk weegs alreeds vertrokken waren ; en opende toen aan Kengm den laft , dien hem de Keizer hadt toe gezon- den. Kengm dit ziende , ftondt daar over geweldig in'teerft verftelt, doch greep weer moed, en geliet zich dien aanftonds re willen gehoorzamen , al- leen verkocht hy maar zoo veel uit- ftels , dat hy op zyn Jonk , die hem niet verre van daar lagh te wachten , mogtegaan, om zyne zaken een wei- nigh in ordre te ftellen. Dit , onder beloften van terftondt weer te kee- ren , en met den Tutang na Nanking te gaan , wierd hem toegeftaan ; maar als hy in zyn Schip quam , hragt hy zich zelven , met zich aan een ftrop v,rhmfi te verhangen, om 't leven ; dat hem Xm."' buiten twy ffl'1 ook te Nanking zou heb- ben benoomen geworden L'it laft van den Keizer wierd de zoon van dezen Kengm , die hem in den oorlogh ver- zelfchapte , terftondt van de Tutavg in 's vaders plaatze geftelt. Na dat deze twee Koninkjes de drie Landtfchap- pen , als Xantung , Kiangsi en Nan- king waren deur gereift , quamen zy eindelyk in 't Landtfchap G^antung, met voornemen , om dat Landtfchap onder gehoorzaamheit te brengen , en écn¥^c\zcr Jungliem uit den Lande te dryven Zoo dra het gerucht van deze I drie TartarifchG Heiren zich door hec Landtfchap verfpreide , toonden zich de meefte Steden geneegen tot den Tartcrs , en gaven zich vrywillig aan hen over. Dan de Hoofr-ftadt /vrt«- ton , of S^iancheu , liet het op een knellend belcgh aankomen , en bood lang weerftand ; m.iar eindelyk raak- ten de Tarters door verraadt , in den nu op een fcheiden ging, jare duizendzeshonderden vyftig op • 'den vyfden van Winter- maand , daar binnen, en bragten alles bynadeerlyk om 't leven, gelyk zulks breeder in 't begin van onze Reis-befchryving vet.- haalt ftaalt. Na het overgaan van Kmton zon- den alle d'omleggende Steden aan het Koninkje , dar "^over ^uantung ge- ftelt was , Gezanten , met beloften van zich williü,h te willen overgeven, indien zy't leven moghten behouden; 't welk hen , onder toezegh van groo- te gefchenken te geven , toegeftaan wierdt. Daar na trok het Koninkje van Tartarifchen Chanty of Kei;^er 'van Sifia. 247 van ^lantung mee zyn Heir na Ac'.tm liet zich voorftaan, dat Xunchius Stadt Chaoking , daar in Keizer Jun- gliem te dien tyde zyn Hof hieldt; maar zoo dra Juiiglietis hoorde dat her Tartarifch Heit in aantocht was , vcrliec hy , uit vrceze voor de macht der Tarters , en dewyl hy zich te zwak bevondt om wecrftandt te bie- den , met zyn huisgezin en gevolg de Stadt en 't Landt, en begaf zich na 't Landfchap ^mngsi i doch wierd daar na zoo fel van dez.e drie Heircn tcf- fens achtervolgt , dat hy zich genood- zaakt vond na de grenzen van 't Ryk Tungking te wyken ; invoegen hy dus uit het gantfche Ryk verjaaght en verdreevcn wierd. Andere willen , dat deze Jungiieus , als hy een groote macht der Tarters op hem zag aanko- men, het vaftc land verlaten , en zich op zee begeven hadc , om niet in de handen detTarters te vallen. Dan wat dezen Jimglieiis eindelyk wedervaren is, en of hy mee zyn Heir weer tegen de Tarters aan ging, heefc men niet kun- nen vernemen. Onder zoo veelc overwinningen , die de Tarters op de Sineezen be- '>^vmlg vochten , deed het jaar van zeftien '■ hondcrdt ecn-en-vyfcigh een droevige intree , met het overlyden van Arna- vang , 's Keizers Oom en Voogt. Dee- zen Votft , die zeer ervaren in den oorlog was , en in voorzichtigheit en cprechtigheit zondctlingh uitmuntte , hebben de Tarters te danken datze bet Sineefche Ryk verovert , en den noch onmondigh was , en deze tedre jaren niet bequaam waren om zoo hoogh een lalt en bediening te kun- ften waarnemen ; zulks hy geraden vond , dat hem de vooghdy , tot dat de Keizer tot zyne mondige jaren ge- komen was, opgedragen wierd. Over dit werk vervoegden zich alle de Tar- terfche en Sineefche Overften , die te dien tyde te Hoof waren , in het Kei- zerlyke Palcis , alwaar zy alle hun- ne ampten en waerdigheden afleiden , met verklaring, van de zelve van nie- mandc , dan van Xunchius , weer te willen ontfangen. Als ^tfmtm deeze ftandvaftighcidt in alle d Overften be- fpeurde, en met zyn dwersdryven niet zagh uit te werken , hield hy zich, om de herten der Tarters en Sineezen niet meer te verbitteren , tevrcede, en liet zyne broeder zelf , met toeftaan van alle de Ryks-raden, de beftiering aan- vaerden. Naauvvliks was dccze jonge Vorft, en Grooten Cham van Tartarye , ge- kroont , of hy gaf geene kleene proe- ven van een ryp oordcel, metcrnftige luft tot de gerechtigheit ; want als de gevaarlyke raadtflagen , die zyn Oom Amavang zocht uit te werken , na zyn overlyden quamcn uit te breeken , wierd deeze nieuwe Vorft , door des zelven ontrouwigheit, der maten ver- toornt , dat hy her graf van deezen Amavfing , 't welk zeer prachtigh en hecrlyk gebouwt was , deed openen Sineezen afhandigh gemaakt hebben, i en hem opgraven. Dit openen der gra Niet alleen de Tarters , maar ook de|ven , en uitgraven der Lyken , wordt Sineezen zelfs, beminden en vreesden! by de Sineezen voor d'allerftrengfte deezen man , om zyne krygs-kunde, en fchrikkelykfteftraffè gehouden ; de- belecftheit en cprechtigheit. Naauw- wylze het fchenden en floopen der gra-uen. liks was hy dezer wereldt overleden of het Hof raakte in groote ontfteke- nis en verwarring , dcwyl 's Keizers an- dere broeder, met tizamc ^üntas , uit eigen hoofde , en tegen wil en dank der Tarters en Sineezen , de voogdyc over den jongen Kdzev Xtmchim aan- vaerden wilde. Want de Tarters en Sineezen dreeven dat Xunchius , die nu tot zyn ouderdom van zeftien ja- ren gekomen was , zelfs in 't bewind der heerfchappye moefte treden , en de regeering aanvacrden. Maar ^««- graf-fteden voor een grouweldaad ach- ten ; ten anderen tooncnze ook , ter gedenkeniffe der overledenen , aan de zelve jaarliks zonderlinge eerbiedig- heit, HetdoodeLyk, uit het graf ge- eideeriyi haalt , wierd eerft met ftokken , daar X'/,^""" na met roeden geflagen , entenleften onthooft , en voorts de grootfte Imaat en hoon aangedaan; niet anders als of het een Lyk van den fnoodften Land- verrader en booswicht was gewceft. En dus verging de praal en hecrlyk- heit van zyne graf-fleede tot ftof , en Viel 248 Gezandtschap aan den Grooten viel dezen Amavang na zyne dood te beurt 't geen zyn levendigh ligchaam verdient hadt. Alle d Overften , die Amavang in 't bloedtvervvantfchap be- ftonden , en kennis van zyne aanflS- gen hadden , wierden ook met de ftrcngfte ftraffèn achtervolght , en de zommige van 't leven , en andere van hunne ampten berooft. Dus verre is verhaalt op wat wyze de Roover Lï- kungzm het SineefcheRyk veroverde, en na het verjagen van deze Likung- zus , de Tarters het zelve eindclyk Sina te heerfchen. Dan deze wierden ook dikwils , als hy de buien in 't hooft kreegh , om een kleene beuzeling en misflag, van hem, met hangen en ont- hoofden , om 't leven gebraght. Ner- gens heeft hy zynen wreeden aardt meerder doen blyken , en yffelyket tooneelen van wrcedtheden op doen rechten , dan in het groote en volk- ryke Landtfchap lyaf/jaray waatinhy met geweldt den Koninklyken tytel aannam , en voorts yflèlyk met het ombrengen van meeft alle d^lngezete- bemachtigden en t'onder bragten ; nu | ncn woedde. Want als hy de Landr ftaat ons het bedryf van den ande- fchappen Huquang , Honan , en de ren Roover Cbaugchienchus , daar af op ffjq. X40. gefprooken is , ten toon te ftellen. De haircn (laan my te bergh , en de gruwclyke moorderyen verbyfteren de gedachten , als ik aan het rtortcn van beken blocts , en het ombrengen van zoo veel onnoozele zielen , die deeze Roover met d"on- verdragelykfte pynen om 'r leven deed brengen, begin te denken. Schaamte en berouw komt my over , dat ik ge- wach van dezen Roover moet maken ; dewyl zyne gruweldaden en fchelm- ftukken zoo groot zyn, datzenaauw- liks geloof by den Lezer zullen vin- den, 'k Zal evenwel eenige gruwel- ftukken van dezen bloerdorftigen Ty- ran in 't kort hier verhalen , waar aan een ieder , die eenige menfchclykheit en medogentheicby zich heeft, naauw- liks , dan met fchrik en fchrooni , zal kunnen gedenken. Deze Roover Changchienchm heeft met zyne Krygs-knechten en opften- digen hoop veele Landtfchappen met rooven , üroopen en branden , deer- iyk mishandelt en bedurven , en de meefte meenigte der Ingezetenen met allerlei moetwil , en den oogen on- vcrdragelyke pynen , geplaagt en mis- handelt , en eindelyk hen om 't leven doen brengen. Zyn voornemen was geheel Sina van menfchen t'ontbloo- ren , en alles te verdelgen en vernie- len, om geene luiden achter te laten die hem uit den Ryke zouden kun- nen dryven, of eenigh weerftand bie- den ; alleen wilde hy zyne Kryghs- knechten fparen , om met hen , zon- der vreeze e;n fchroom, over geheel voornaamfte gevveften van Naukhig en Kiangsi deerlyk mishandelt en ge- plaagt had , viel hy met zyn opften- digh en bloetdorftig Heir, in den jare zeftien honderdt vier-en-veertigh , ia dit Stichuen , en deed des zelfs eerfte Hooft-ftadt Chingtu , met het ombren- gen van zeeker Koninkje , uit den ge- flachte Taiminga, zyn eerfle razernye en wreedtheit blyken. Kort voor het ombrengen van dit Koninkje , dat in de Hooft-ftad zyn Hof hield , had hy noch zeven andere Vorften, mede uit den gedachte Taimmga gefprooten , aan een wreeden doodt doen fterven ; in- voegen dit bloetftorten van deze edele Vorftcn een voorfpel vcrftrekte van 't bedryvcn der aanftaande treurfpeelen ; waar af ik d'uitkomften vervolgens nu ga verhalen. Zoo geweldigh voortvarend en haa- o ftigh was deeze Roover in 't volbren- gen van zyne wreedheden , dat hy de geene, die maar het minfte tegen hem misdaan had , of daar alleen maar ee- nigh bedenken op viel van misdaan te hebben, aanftonds aan &ct\ hals deed ftrafFcn : want het moorden was hem in de mondt beiturven , en de moord- zucht zag hem ten oogen uit. Hy deed dikwils een geheel geflacht , indien flechtseen eenig perfoon daar af zynen laft en bevel na zynen zin niet wel vol- bragt had , ten gronde uitroeien en ver- nielen; en dat met zoo een overgeven vvreedheit, dat ook de jonge kinderen en zwangere buiken niet verfchoonc wierden. Ja hy floegh tot die vvreed- heit over, dathyby wylen, met ont- halzen en hangen , een gantfche ftraat ont- ■wreedhsit. 'Tartarifchen Cham, ontvolkte , in dewelke iemandt woon- de die hem in 't een of 't ander vertoornt had ; in voegen hy zoo wel den ont- fchuldigen als den fchuldigen zyne wreedthcit deed proeven. Als hy op zekeren tydt een poft ( 't welk hy veel- rydts deedt) na het Landtfchap Xen/i zondt, en dezelve, om dewreedtheit van deezen Roover te ontgaan , en uit zyne handen te geraken , niet wilde wederkeeren , ontllak hy daar over zoo geweldigh van toorn, dat hyeen groot gedeelte derStadt, daarindeeze boode gewoont had , ten gronde ver- nielde , en al de burgers om 't leven braght. En als by geval de Scherp- rechter , die hem in 'c plegen van deeze wreedtheden diende, aan een ziekte quam te fterven , deedc hy terftondt den Arts, die in zyne ziekte over den zelven gegaan hadt , ontbieden , en niet alleen hem , maar noch hondett ande- re Artzen met hem om 't leven bren- gen. Uitterlyk bejegende hy zyne krygs- knechten met zonderlinge beleeftheit, was zeer gemeenzaam en fpraakzaam , en fpeelde en dronk met hen , als of hy een van de flechte kryghs - knech- ten was geweeft. Hy befchonk hen ook dikwils, als zy hunne dingen wel uitgerecht hadden , met grootc ge- fchenken , als Zyde en Zilver , en hy fchaamde zich niet het zelve met zyne eigen handen aan hen over te langen ; maar als hem lufte zyne wreedt- en bioedtdorftigheit te toonen , deed hy , om de geringfte misflagh , etlyke van zyne kryghs-knechten , voorzyn aan- fchyn , met de ftrengfte ftraffe om 't le- ven brengen : dit viel voornamelyk den kryghs-knechten van het Landtfchap Suclmen te beurt, dewylalled'ingeze- tenen van dit Landtfchap by hem zeer in 't oogh waren ; want hy heelde zich vaft in , dat deeze volken zyne Koning- lyke maght zochten uit te rooijen en te dempen. Al zyn bedryf, 't geen hy opentlyk aanrechte , quam gemeenlyk op een treur-fpel uit. Zagh hy by wy- len een kryghs-knecht die fober in de kleederen was , en zich wat wildt aan- flelde, dien deedt hy terftondt om het leven brengen. Als een zyner kryghs- knechten , op zekeren tydt , een ftuk of Ket:^er va-a Sina. i^() Zyde van hem gekrcegen had, en dee- ze kryghs-knecht aan zyne fpits-broe- dcren klaaghde dat het gefchenk te flecht was , hoorde dit by geval een van zyne verfpieders , die dat terftondt aan hem over briefde : waar over hy zoo toornigh wierdt , dat hy het gantfche regement , fterk in de twee duizent kop- pen , daar onder ook de gemelde krygs- knecht behoorde , voor zyne oogen deed neer fabelen. Zoo fel woedde deeze Roover tegen de Mandaryns , of Magiftraten van Chingtu , decrfte Hooft-ftadt van het Landtfchap Suclnten , dat 'er van zes hondett , in den tydt van drie jaren , naauwlyks twintigh in 't leven bleven. Hy deed den Prefident , of Raadrs- hooft-man, het vel levendigh vanden ly ve halen , om dat hy zonder laft eenen üineefchen Filofoof verlof gegeven had, uit de Hooft-ftadt na zyn huis te mo- gen trekken. Als deeze bloetdorftige Tyran Haa- chimg , de derde Hooft-ftadt van het Landtfchap Xeiiji, die , ten aanzien van de fterkte der Plaats , de flcutel van de Landtfchappen Suchuen en Xenfi ge- noemt wordt , wilde onder zyne ge- hoorzaamheit brengen , om alle d'an- derePlaatzen des te lichter te verove- ren, zondt hy, indenjarezeftienhon- derdt vyf en veertigh , een groot heit vooraf, waar in zich hondert en tach- tigh duizent krygs-knechten alleen van Sttchuen bevonden , zonder d' andere kryghs-knechten daar onder te teke- nen. Toen nu het belegh een lange wyle gcduurt had , zonder iet ( want de belegerden queeten zich wel ) .te kon- nen uitrechten , liepen veertigh dui- zendt Suchuenfche kryghs-knechten uit het leger tot den Stadthouder van Hanchung over ; 't welk oorzaak was dat de reft van zulk een ftcrk heir ein- delyk, vruchteloos, en met groot ver- lies , zich weer na den Tyran moeftc begeeven. Dit verdroot en fpeet den Tyran zoo geweldigh , dat hy d'ove- rige honderdt en veertigh duizendt Su- chuenfche krygs-knechten door d'an- dere kryghs-knechten deed om'tleven brengen. Het woeden en moorden duurde geheele vier dagen ; veelen deed hy de huidt af-ftroopen , en het afge- i i ftroopte !) 2,ro Gezandtschap aan den Grooten ftroopte vel , daar de kop noch aan 1 wangen en een naar gekerm , hem hurl- hing, mee ftroo opvullen, en dat, dus nen Koning en Heer noemde, en met opg^vult , na ieder Stadt zenden , om gebogen knien hem t'elkens te voet de burgers hier door een fchrik op den viel , en bad dat hy toch deernis met lyve te jagen en jyoet iSooo jiudenten *vermoor- dert. Daar na liet hy opentlyk afkundi- gen , dat alle de ftudenten van 't gant- fche Landtfchap zich ter proeve en toetze te ftellen hadden ; en dat de ge- leerdtften met groote ampten en ge- fchenken zouden begiftight worden. De Sineezen , bekoort door deze hoo- ge beloften , waaren zoo verblindt, dat ze de lift en 't verraadt van den Ty- ran niet bemerken konden ; maar zy begaven zich , wel ten getale van ach- tien duizendr , met grooten yver der- waarts. Als ze ter gewoonelyke plaat- ze,' daar d'onderzoeking gemeenelyk gefchiedt , gekomen waren , deed hy heil alle door zyne Kryghs-knechten zyn onnozel volk wilde hebben dat verfchoonen. Doch weinigh keer- de hy zich aan dit gekerm en jammer- lyk misbaar ; maar riep , na een weinig vvachtens , uit die vervloekte keel, S/a doodt , en verdelgt deeze opftcndige booswichten : invoegen deze gantfche drom volks , als een deel onnozele fcha- pen , tot eenen toe , omgebragt wier- den. De Sineezen fchryven, dat het bloedt van de gedachte burgers het water van de groote revier Kiang , die voorby deeze Stadt vloeide , deedr hoogen en ryzen. De lyken , om de lucht met verrotte en ftinkende dam- pen niet te befmetten , wierden in de revier gefmeeten , die , voor ftroom af- om 't leven brengen ; neemende tot dryvende , aan de andere Steden wel Zes maal honderdt duix^mt burgers luom't te- •vtn ge- érflgt. vetfchooning en dekmantel van dee zen gruwel-daad, hunne valfchetwift- redenen en fofifteryen, waar meê zy , zoo hy voor gaf , het volk tot oproer ophitften. Toen hy nu hoorde dat de Tarters , in den jaare zeftien honderdt en zes- en-veertig , in 't Landtfchap Xenfi wa- ren gevallen , vondt hy zich genoot- zaakt , van wegen de nabyheidt, om tegen hen aan te gaan. Maar om zyn flag wis te neemen , en niemant achter tclaaten die hemeenige afbreukzouw kunnen doen , bcfloor hy alle d'inge- zetenen van 't Landtfchap Suchiten te verdelgen , uitgezeidt de geenen die na 't Noord-ooften lagen , om zyn Ie gers in geene ontledigde en verwoefte plaatzen te brengen , dewyl ze door deeze geweften moeften trekken , in- voegen hy toen deeze volken by 't le- ven hield , om hen ter gelegener tydt tot aas van zyne wreedheid te gebrui- ken. Hy rukte dan voor eerft met Zyn bloed-dorftigh Heir op Chïngtu aan, d'eerfte Hooftftadt van het Landtfchap Suchuen , en deed alle d'ingezetenen , zoo hooge als laege perfoonen , die wel ten getale van zes-maal honderdt dui- zent beliepen , door een-gedeelte van zyn Heir vaft binden. Hy zelf reedt rontom dcczen geknevelden en vaftge haaft deeze droevige tyding bragten , en boodfchapten , dat haar het zelffte ongeval over 't hoofdt hing. En het leedt ook niet lang aan of het zelffte ongeluk viel al d'andere Steden van dit Landtfchap te beurt : want de Ty- ran verdeelde zyn leger aan troepen , enzondt die overal heenen; waardoor alle de inwoonders van de andere Ste- den desgelyks om 't leeven gebraght wierden ; 't welk een onbefchryvelyk bloedbadt veroorzaakte. En op deeze vvys raakte het Landtfchap Suchuen, dat eertyds van menfchen krielde, tot een woefte en deerlyke wildernis. Na dit droevig treur-fpel en yfTelyk woe- den tegen de onnozele burgers van Chingtu , deedt hy alle zyne Kryghs- knechten buiten de Stadt , op een gtoot Plein , vergaderen , en fprak hen daar aldus aan: Na het verdryven der Tarters uit den Ryke , zal uw dap- pere flrydbaarheidt my aan 't gebiedt en gezagh over de gantfche wereldt helpen. Maar ik wenfchte , dat gy u vaerdiger en gaauwer toond , als gy tot noch toe geweejt zyt. Ik zelf , gelyk u allen ook bekent ü , heb tze- ftigh fcheepen vol zilvers in de re- vier Kiang doen zinken , 't welk aan eenen ieder , na zyne verdienflen , als ik door uwe dapperheid het Ryk ver bonden hoop, die, met tranen op igAovert zal hebben , zal uitgedeelt wor- den. tot tyia Kryghs- knechttn. ■toatirhtit'i i maarofi*^ niem»ntiti plaats x.0 : weten , hU. hy het èootsvolk l om 't Intin doen brin-i TartarifchenCham, den. 'Dan de vrouwen , waar meé wy alle belemmert zyn, zullen ons een groot tiiiir bektzelofdereizegeven. Ieder quy te ,„ .'f ' zich trouwlyk , en breng de zyne van %x.»i kant. Als het Ryk verovert is , zullen ^"'' -wy geen gebrek van de fihoonfte vrou- wen hebben. Ik zelf zal u , als een trou- we voorfi ander , voorgaan ; hoewel ik, als Keizer , hier in iets voor uit behoor- de te hebben. Naaulyks had hy dit gefprooken , of Iiy koos uic drie honderdt zeer fchoo- ne jonge dochters , die hy tot zyn wellufl: gebruikte, alleen twintigh , die op zyne drie Koninginnen zou- den paflèn ; en deed al d'andcre op 1 de Vergaderplaats om 't leven bren- gen. Zyne moortdadige Krygs-knech- ten , die hunnen bloetdorftigen Ovet- ften dus zagen voor gaan , deeden ter- ftont hunne gehoorzaamheide t'hem- vvaarts , met het flachten van hun- ne vrouwen, blyken : want zy brag- ten de zelve , met fchiecen en neder- houwen , als een deel fchaapen , om 't leven. Toen hy nu alle d'ingezetenen van Suchiten van kant had geholpen , en geenen menfch meer vondt aan wien hy zyn helfche razernye en verwoet- heit konde leflchen , moeiten het de ^'^f (leden en huizen ontgelden. Hy lei- xit de een zeer prachtigh en koftelyk Pa- ?'» leis , dat hy voor zich zelven hadt doen ftichten , aan kooien ; en met een ook de groote en vermaarde Hoofdt- ftadt Chingtu. Hy deed alle de hoo- rnen , op dat niemant daar' af eenigh genot zou hebben , af-kappen ; en in deezer wyze (loegh hy met een gezui- vert leger ( gelyk hy zeide ) op weg , en verdelghde, waarhy quam , allede menfchen , die te vooren zyne bloedt- dorftigheid ontgaan waren. Dan hier meê hiel hy zich niet vernoegt ; maar deed ook menigten van Krygs-knech- ten.die te loom volgden, of tegezwint voortgingen, of eenige andere kleene misdaden beginnen, om'rleven bren- gen. De kranken , of die zwak waren , en het leger niet wel volgen konden , moeften het mede met den hals boe- ten, opdat deezehun leven (dusfprak hy al fpottende ) in ellende , en op geen quaade en verwoefle plaats zou- of Kei:^er 'van Sina. 2 j i den over brengen. Ontclbaare en af- gryffelyke meer andere wreedtheden heeft deeze Roover bedreeven ; maar ik kryg een afkeer in 't ophaalen van zoo veel deerlyke treur-fpelen , en ga d'allerwreedtfte dingen met ftil zwy- gen voorby. Alleen zal ik tot een be- fluit hier by voegen , hoedaanig deeze Roover, na het bedryven van zoo veel ongehoorde gruwelen , aan zyn eindt raakte. Zoo dra deze Roover met zyn op- BevtUit- roerigen hoop in 't Landtfchap Xenfi''"' ^" tl 1 1 -iT 1 1 J Tuners was gevallen , zat hem de Vcld-ovcrfte irekt t,gm der Tarters, 's Keizers Oom, met een ^''s.omn Heit van vyf duizendt Tarters op de hielen, daar meê hy voor uic getrokken was', om geen tyd met het inwachten van 't gantfche leger , dat vaft volgde, te vcrfpillen. De Vcldt-heer zond , na 's landts gebruik , vyf ruiters voor uit , om te verneemen of de Roovers ge- zint waren vrede te maken , of te oor- logen. Want de Tarters zenden gc- meenlyk , als ze tegen iemant te velde trekken , en dicht by hunnen vyandt gekoomen zyn , eenige ruiters voor uit; en indien deeze wel bejegent wor- den , zo neemen zy dat voor een te- ken van onderdaanigheidt en vreede aan ; maar komt den zelven eenigh gewelde te gefchieden, zoo flrekc hen zulks tot een teken van vyandtfchap , en dat de vyand gczint is llagh te wa- gen. Zoo dra de verfpieders van dee- zen Roover de vyf voor uit gezonde- ne Tarcerfche ruiters in 't gezicht kree- gen , namen zy terftont de hertrec , en braghten daar af de tyding gezwint aan hunnen Oppcr-hooft Chanchien- gungus , die hen daar over uitlachte , en met een lachchende monc vroegh , of zy waanden dat 's vyandt s Heir een fchaar vogelen was , die door de lucht quam vliegen. Maar als hem kort hier na van zyne voornaamfle Overften het zelfde verwittigt wierd, fprong hy ter vlucht , zonder borft- harnas en helm , met een fpeer in de vuifl , uit zyn tent , en rradc , van wei- nigen gevolght , buiten zyn leger- plaats, om t^ontdekken wat 'et fchuil- de. Naaulyks was hy buiten zyn leger getreeden , of krecgh de gemelde vyf Tarterfche ruiters in 't gezicht , die i i z hem j^rj Gezandtschap aan den Grooten D.Ro^rhem aanftontsop 't lyfvielen. D'eer-| tegen d'aerd fmeet , 't welk by dk vcrdt ge. fte pyI die van hen gefchoocen wierdt fthoQttn. IJ . P 1 1 i^. trof deezen moorder dwers door het herce. Zulks aan deze fcheuc , die niet alleen de Tarters , maar ook den Mnee- zen zelfs tot groor geluk flrckte , die menfch quam te fneu velen , die alle menfchen wilde van kant helpen , en zich zelven toe de Koningklyke waerdigheid, daarhy maareen fnoode verrader was , met geweldt verheven had. Na dat dit wanfchepfel , en dit fchuim van alle fchelmen gefneuvelt was , verfloegen de Tarters het gant- fche leger , dat nu van hunnen Op- per hoofdt ontbloot was, zeer lichr. De zommigen van deze Roovers be- gaven zich op de Tarterfche zyde; andere wierden ter neder gczabek , en eenige , die twyffèlden aan het ver- werven van gena by den Tarter, be- gaven zich op de vlucht. Op dit ge- rucht van de zeege , by de Tarters op deze Roovers bevochten , ontfin- gen de weinigh overgeblevene inge- zetenen van t Landtfchap Stichtten de Tarters met groote blydtfchap en gejuich , en riepen hen voor hun- ne verloflers en bevryders uit. En in deezer wyze (telde zich dit Landt- fchap ook onder het gebiedt der Tar- ' ters , die , na dat ze de voornaam- fte Steden van dit Landtfchap met Tartarifche Krygs-bezetting wel ver- zien hadden , onder hunnen Veldt- overftea weder na de Stad Teking trok- ken. De Veldt-overfte , evenwel , fchoon hy zoo een groote zeege op de Tar- ters bevochten had , wierd van zynen •sKiiz^n broeder Amavang zeer onwaerdelyk Oom word onthaalt, en daarhy meende metzee- ZlTr'" ge-flaatfien, en groot gejuich ontfangen Amnvmg te worden , viel hem een bittere fterf- Zlu""' dag te beurt; 't welk hier uitontftont: Als hy, door koude en geduurigh on- gemak , op een reize van etlyke maan- den , meer Krygs-knechten , dan met vechten verlooren hadt , wierdt hem te lafl: geleidt , dat hy flof was ge- weeft, enzyn ampt niet wel had waar- genomen; 't welk in hem, die meen- de groote lof verdiendt te hebben, zoo groot een gramfchap ontftak , dat hy uit ongeduldt zyn Tarters hoedtje volk voor een teken van groote kleen- achting en onwaerdigheidt opgenoo- men wordt; waar over hy ook verwe- zen wierdt , om in een gevangkenis ge- fteldt te worden , die de Sineezen Cao- ctang noemen : waar in de Sineefche Keizers al de geenen pleegen te zet- ten , die uit Keizerlyken bloede ge- fprooten waren , en d een of d'andec misdaad begaan hadden. Dan hier in -Dtrirui. verzag deeze dappere Veldtheer, met ^^;/^[^^|- zich zelven om te brengen, tydelyk: hmgtüé want om onder de Tarters d'eerfte niet '■'^■"">- te zyn , die zo groot een fchande zou over komen, verhing hy zich zelven te vooren in zyn Paleis aan een koor- de. En dus quam deeze brave Veldt- heer, die een heerlyker fterfdag en be- ter geluk verdiendt hadt, jammerlyk, in 't bloeijenft zyner jaaren , te fneu- velen. En in deezer voegen , na het verja- gen van den eeneu Roover hicung- zus , en het fneuvelen van den anderen vervloekten Roover Changhienchun- gtu , bragten de Tarters allengs het gantfche Ryk ten deele in ruft en vrede. Want fchoon naderhandt in 't V.^nèx.- kh^.^ Suchuen , en op andere plaatfen, weder nieuwe oproeren quamen t'ont- ftaan , en de nakomelingen van den boven gemeklen vermaarden Zee-roo- ver Ixion , de Tarters geduurigh met hun Scheeps-macht, voornaamelyk in het Landtfchap Fokie» , quelden en plaagden , zoo waren evenwel deeze nieuwe oproeren meer aangeleidt op 'trooven en buiten, dan om de Tarters geheel en al uit den Ryke Sina te ver- dry ven. Wes halven dunkt my ook der pyne waerc niet te zyn , wat zedert denjare zeftien honderteen en vyftig, na het veroveren van 't Ryk Sina, door de Tarters , tot op deezen tydt aldaar is voorgevallen , hier vervolgens by te voegen; dewyl alleen myn voornee- men was , geen verhaal van de gant- fche Sineefche hiftorien ; maar alleen een kort begryp van den Tartarifchen oorlog , en op wat wyze het Ryk Sina van Opperhooft by onze dagen ver- wiflèlt is , der geheugenis over te le- veren. Het is aanmerkens vvaerdigh ('t welk ik tot eenbefluic hier by voeg) dat Tartarifchen Cham , of Kei;^er van Sma dat de Tarters , in den tydt van zeven jaren , meer landts verovert hebben , als een heel leger in de lengte en breedt- . te in dien tydt zou kunnen doorwan- ^53 delen : namentlyk , twaalf Sineefche Landtfchappen , en 't hangend eilandt Korea , en 't landt Leaoumg , beide twee groote Geweflen. Kort en bondigh VERHAAL van 't overgaan van 't R Y K S I N A, AAN DEN GROOTEN CHAM VAN TARTARYE. Het gantfihe bedryf van deezen laatflen oorlogh , en inwendige opflending en droevigh treur -Jpel van 't Ryk Sina , was by na vervaerdight , als ik on- ver ziens onder myne fchriften , die ik met my uit Sina hragt , zeker lang verhaal vond , 't welk d' oor ff rong van dinwendige beroerte , en door wat lifl de Tarters aan 't bezit van 't Ryk Sina raakten , zeer kort en bondigh verhandeldt. En dewyl daar in d'oorjprong der inwendige beroerte , en des zelfs voortgang, met e enige veranderingword voorgefteld , acht ik noodig, het zelve in 't geheel , als een aanhangzel en byvoegzel van 't voorgaan- de , van woordt tot woordt inde Nederduitfche tale, {want het wierd ons van zekeren Jefuit , in de Keizer lyke Hooftftad Teking , in de Sineefche tale ter handt gejleldt ) hier te laat en volgen , en luidt aldus : ■Hl Txr- • hst Ryk « Tjer- rt heb- Eze Tarters , die nu het Ryk Sina beftieren , zyn de gee- nen niet , dewelke grenzen aan het Weft-Tartarye , en over drie honderdt en zeftigh jaaren uit Samarcan , met den grooten Ta- merlaan over de groote muur in Sina vielen, het zelve in-namen , den Kei- zer van Sina, en Koning van Tcham- fe en Kouchinchine gevangen kregen , en dat tachtig jaaren geruftelyk be- zaten , en cindelyk van de Sineezen weer verjaagt wierden , en na hun land Samarkan weken : deeze Tarters , zeg ik, zyn de gcenenniet, dietegenwoor- dig het Ryk Sma beftieren ; maar zy grenzen aan het Oofterlyk Tartarye. Het landt, daar in deeze 'Tarters woo- nen , wordt van de Sineezen Niuche ge- naamt , en ieit om de Noordt van de Equinoftiaal-linie op vier en veertigh graden , en van de Ooftzee bykans ze- ventigh mylen. Het is zoo een kleen Landifchap, dat het naulyks twintigen eenige Duitfche mylen kan uitmaken. Aan de Zuidzydekomt het aan Leaos ii l (een f' !■ aj4 Gezandtsch (een Landtfchap van het Sineerdie Ko- ningkryk) te grenzen.; en ten Wetten heeft het de Weft-Tarters leggen, daar af te vooren gefprooken is , en die ook Scyten genaamt worden ; ten Noorden komt het aan zekere andere Tarters te grenzen , die by de Tarters van Nittche , Tupitacen genoemt wor- den. Deeze Tupitacen gaan in vellen van viflchen gekleet , leven geheel bar- baarfch , gantfch beeftachtig , en zon- der eenigen Godsdienft of Politie. Uit dit Landtfchap Niuche is Nolhache , d'eerfte wortel der Tarters , die Sina tegenwoordigh beftieren , gefprooten. Syn Vader wierd Taxe , en zyn Groot- vader Xiachan genaamt , die beide met de Sineezen een langen tydt ge- handelt hebben. ISfolhache , de zoon van Taxe , was een man van grooten en fcherpzinnigen verftande , en van trefFclyke inbotft , en zeer gelukkigh in alles uit te voeren, wathy maar in 't werk (telde. Deze, die zonderling groo- te weetenfchap en kennis van het Si- De T)tot Dieverye, op wat wys die in Sina geftraft wordt. a. ^o Doodt van den jongen broeder des Tartarifchen Kei- zers belet dat de Gezanten voor den Keizer met verfchynen. ''• ^''^ Dorpen op de bergen. ,"',■'' ^ Dr.ngt der onde Sineezen. a. 5S. en de heaendaag- fchcdragtderSineezen. <»■ "iS Dragt der' Tarters en Tartarinnen , en Tarterfche Kryghs-knechten. "• ïStf Drank der Sineezen. "■ 44 nruk-kon'ft der Sineezen. "--9 Dutionen, vruchten. «-147 E. EIlandtPnloTymonisboomryk. r. 31 Elementen, hoe veel die by de Sineezen gefleldr worden, a. ■jó. waarineen clement beftaat. a. 77 Eenden, opwatwys die in Sina aan-gefokt worden. Europers hebben de Sineezen veele dingen geleerde. «.77. F. FOeheen. »■■ l?ï Fohius was de vierde Sineefche Overfte. zyne regeering. "■ 173 Fungching, haargcftalte. r. 85. heeft twee Triumt- poorten. '• S■. 3 «. by hen komen twee Kantonfche Gecommitteerden , die hen veifchei- de dingen afvragen, r. 3 7. de Gezanten mogen te Kanton niet aan landt biyven ; maar moeten te fcheep gaan.r.37. mogen weder te Kanton te lande komen. r. 45. by hen vetfchynt een Kantonfche Mandaryn, die hen een groote fom penningen voor den vryen handel af eifclit. r. 4';. worden van de Kantonfche Onder-koning , buiten Kanton , op een heerlyk banket onthaaldt. r. 4?. worden al- daar van de Onder-koning verfcheide dingen afge- vraagt. r. 45. trekken weder na hunne logemen- ten, r. 47. krygen fchtyvens van Peking, van de Kcizer,datze,voor het toellaan van den vryen han- del,hcm in Peking moeten komen bedanken, r. 48. worden van den Tutangvan Heryn ie water ont- haalt. r.4S. gaan na 't Hofvan den ouden Onder- koning, r. 51. bewyzen eerbiedigheid! voor den Throon van den jongen Onder- konin<;. komen bydenTutang. worden ineen huis aan deStadcs muuren gehüisven:. r. $2. krygen het fcheimaal van den Kantonfchen ouden Onder-koning, wor- - den by den Sekretaris van den jongen Onderko- ningonthaalt. 54. vervaerdigen zich om van Kan- ton na Peking te vertrekken, r. 54. verrrekken vanjCanton.r. ^5. komen in 't Dorp Sahu. r. 51;. komen te Xanxui. r. %6. befluiten van niemant ophunnereisgefchenkentenemen. ^ r.^is Gezanten komen te Sanyuum. r.'i9. zienhetDorp Quantonlou. r. 6i. komen in 't Stedeken Ingrak. r.<52. komen aan de Pagode Konjansjam. r. 63. komen te Mongley, en ktygen 's nachts een ftorm. r. 64. komen te Xaocheu, en worden aldaar van deMagillraatverwellekomt.r. i!^. komen aan de bergen" de vyfPaerdshoofdcngeheeten. r. 66. ra- ken in gevaarlyke gebergten , de vyf leelyke Dui- vels geheeten. r. 67. koinen in de lan'dtftreek Suit- jecn. r. 07. komen te Nanhung , en worden by den Stadthouder ter maaltydt ontfangen. r. 68. trekken van Nanhung , over 't gebergte van Nan- gang, en komen in 't Dorp Sufan. r. 70. komen te Nangan. r. 71. worden aldaar van de Magi- ftraatbegroet,en komen by twee Tariarifchc Hee- ren. r. 72. vertrekken weder van Nangan. r. 73. komen te Nankang. >■. 74. komen te Kancheu , en worden na verfcheide dingen van den Tutang ge- vraagt , die van de Gezanten geen gefchenken wil nemen. f- 7? Gezanten komen te Vannungam. )■. 7S. komen te Taiko. r. 81. verdaan aldaar, dat na hare komfte in Peking zeer verlangt wordr. r. 82. komen te Kinnungam. r. 82. komen te Kiexui.r. 83. ko- men te Kyakya. r. 84. komen te Sinkin, en vetbly- ven aldaar 's nachts, y. 85. komen te Fungching. r. 8^. komen teNanchang.j-. 86. deGezantPie- tei de Goijer gaat te landt, en wordt treflèlyk van den Tutang onthaalt. . ''•87 Gezanten komen teUcienjen.r. 89. varenoverhet MeerPoyang, enkomen te Nankang. r. 91. ko- men te Hukeu. r. 92. hunne komft veroorzaakt aldaar blydtfchap. komentePengce. r. 93. zien éenTyger. r. 94. komenteTonglieu. »". 97. wil- len aldaar geene gefchenken ontfangen. zien de Sradt Ganging leggen, varen voorby Anhing. r. 98. komen te Tiingling. r. 98. komen byhet Kafteel Upun.?-. 99. komenbyllfu. r. 100. zien het Eiland Hiao. komen te Nanking, bezoeken de drie Stadthouders. r. loi. worden van^e Stad- houders vrouw te Nanking met Thee-drank ont- haalt. B L A D-WY Z E R. haalt, komen aldaar by eenige Tartarifche Edel- luiden, worden van den Agent tennaaltydi oni- haalc. r, lol. worden van zekeren Jefuitaldaar ter maaltydt genoodt ; maar fla. verzwakt d Ta'tes. begeeft zich na Nanchang. 0.238 Kingin is d tweede trap der Sineefche geletterden, op war wys die den geleerde gegeeven word. «. 2 J Klippen door kunft gemaakt. ' ''•79 Klippen Xepatan. ''■ ^^ Klok in 't Paleis te Nanking. r. lo? Knebeelfen in Sina hebben krulthairdeftacrten. «.147 Knkosioom, haar nuttigheit. «.242 Koloryn fteen kopje. ''• "'^ Koninglyke vaart, haare wel-gelegentheidt. r. nj KoniansiamPaeode. ' , /i.^^ Ko ea iseenhangcntEilandt, eninarht Landtlchap- pen verdeelr. heeft verfcheide benaamingen. ze- den der inwoonders. aarrdeslandts. «.201 Korraanfche volken woeden door de moetwil der Si- neef he Kryghs knechten geplaaght. a. 2otf. ver- wnefting van Korea. ". 207 Kouchinchina is een gedeelte van het RykGannan. r. 32 Koninga zoekt Jejenjeen te veroveren , maar de aan- (lagh mislukt. '■•m Krokodil, hiargedalteenaart. «. 161,16Z Kri' ghs-knecht en in Sina , hoe die gemonftert en on- deizochr worden. "• ^7 Kruiden in Sina zyn meenigerlei. kruit Kinfu. Hoa- ko. Lungiiu. Pufu. "■ 121 -■ " fl. Itfj a. 121; Java iseen vruchtbaar Eilandt. aart der inwoonders van Java. r.28 K. IqironeenvermaardeZee-roover. «.233. word met Kruidt Hej. Chifung.Yn. ^ilt van de Tarters gevangen. a.234 Kruidt Thee. a.123.124. katoen-krmdt. Ivena, de negende Sineefche Stam. «.181, K-uipende dieren. , , , u,,f, 1 n? i -' 6 . . ^-. . 1 • J- - Kuchmg. hra-e gHegentheidt. r. 144. neett delta- p-1 van den drank Sampfou. »". 14? Kyakya. haare gelegeniheit en geftalte. r.84. is drie- maal van de Rooveisbefprongen. r. S^ Kanton, haare geleg.ntheit. is mer verfcheide Veftin- gen verftcikt. r 40. is versiert met triumfboo- gen. isfcheeprvk. r.4t. is voikryk. wordr van de Tarrcrs belegert en verovert , en 't volk deerlyk vermoorr. ''^i Kantoniche Tutang fchry ft na Peking , over den N e- derlandtfghen handel. ';'t7 Kan- KAgchelteNanking. ''• loi _Kaiuiliu. haare gelegentheit. leit rontom m rys- velden. r. 118 Kaneel-boom. «•133 Kantonfche Onder-koningen eifchen geldt van de Ge- zanten, waar uit groote nweiie ontftaat. r. 200 Kafteel van Tiencien. r. 152 KifteelUpun. r.^o BLAD-WYZER. NAngangisneeringryk. Nagel-boom, 134- Kantonfche jonge Ondet-koning trekt na Quangli, omdemuirerytedempen. r. 49 Kantonfche Onder-koningen, hoezyby denTarcer verheven zyn. r. 51. hunne kleeding. r. 53 L. LAkonfche volken was verboden buiten 's landts te reizen. r. 1 Lammas Gezant. r, 171 Landtbouw is in Sina hoogh geacht. a,6o Landiman, d'Oppcr-koopman, haaldt de Gezanten teKantonin. r. 198 Landtfchappen van Sina, hoe die geregeett worden. a.j. wat die jaarlyks opbrengen aandenKeizer. r. 10 Landvoogden in Sina hebben een groot gezag. a. 1 9 1 f^.;, brengen den Koning van Niuche om 't leven. a,i')Z Lanzu is de derde Sineefche fekt der geleerden. ■. 87 r. 150 Paoing. haare gelegentheidt. heeft van de Tarters veel geleeden. r, 119 Paolinxi Pagode. r, 108 Palakyn, opwatwysdeGrooten in Sina daar inge- dragen woidea. r. 1S7 K/i 4 Papen, !1 B L A D-W Y Z B R. UKI 'm Papen , lioe die in Sina om hoererye geftraft worden. a. 80 Paul Durctte , de Tolk der Gezanten , wordr te Kanton vermoort. r.iol Peking is het eérfte Landfchap van Sina. Grens-palen van Peking, is zeer groote koude onderworpen, aart deslandts. r. 42. getal der Steden, getal des volks in Peking, haar jaarlykfche fchatting aan den Keizer. r- 143 Peking (deStadt), haare voottreffelykheidt. heeft twaalf Poorten, r. iS^. de ftraaten zyn in Peking niet met fleenen beleit. deSineezen gaan aldaar voor het Huiven des ftofs met een fluyer om het hooft. r. iSa. heeft eenkoftelyk Hof. r. 177 Pekingfche Gecommitteerden vragen de Gezanten naauwkeurig na de gefchenken, en of de Hollan- ders o[i zee zyn voortgeteelt, en meer anderedin- gen. '■.I5S' Pekingfche Ryksverzorger vraagt de Gezanten na de gelchenkeii , die aan den Keizer zullen vereert worden. (-.161 Peking is in groote ontïleltenis over 't naderen der Tarters. wort van de Roover Likungzus verovert. a. ZI9 Pekkinfa heeft allerlei fcheeps-behoeften te koop. al- daar zyn klippen door kunft gemaakt. r. 79 Pengce, haare gelegentheidt. ''.93 'Peper. «. 1 3 S. ronde , witte en lange peper. 1.139 Plato achte 't reizen buiten 's landts zeer hoog. r. 2 Poelen die wonderlyk zyn. ». itfS Porceleine Toeren buiten Nanking, is van deSinee- zen gefticht , envan de Tarters verwoeft. r. 109 Porcelein , op wat wys dat gemaaktwerdr. Priefters in Sina , hoe die gekleedt gaan. PuloTymon, eenEilandt. Puon was d'eetlle menfch en Overfte in Sina, r.90 «. S2 r.ii CL QUangfi is het dertiende Landtfchap van Sina. Grens-fcheiding. getal der Steden in Quangfi. r. iS. getal des volks, haar jaarlykfche fchatting aan den Keizer. ''•19 Quantonglou leit op 't gebcrghte van Sangwonhab. r. 61 Quantungis het twaalfde Landtfchap Van Sina. haar Grens-paalen. vruchtbaarheit. aart der inwoon- ders. I-. 39. wordtdoorOnder-koriingenbeftierdt. was eertyds een Koningryk , en wierdt Nanie ge- ■ noemt, getal der Steden inQuantung. r. 39. ge- tal des volks, haar jaarlykfche fchatting aan den ■ Keizer. Quantung wordt van de Tarters verovert. «.233 Queicheu is 't veertiende Laiidfchap van Sina. Grens- fcheiding. getal der Steden in Queicheu. r. 19. getal des volks, haarjaarlykfchefchattingaanden Keizer. f'- 10 R. RAaden in Sina zyn tweederlei. a. 3 Rantfoen der Gezanten , en van hun gevolg , ge- duurende hun verblyf in Peking. r. IS4 Regeering inSinabeftaatin verfcheideRaaden. a. 4. en alleen uit geletterde Perfoonen. a.z Revieren in Sina zyn meenigerlei. a. loz Riet in Sina is meenigerlei. a.iiS. Zuiker-riet. a. 129. Bamboes-rier. a. 130 Rys-bouw, hoe die in Sina gedaan wordt, r. iiS Rhabarber. <». 118 Rhinoceros , zyn'geftalte. i». 151. vreemde gcfchie- denis van den Rhinoceros. ."•15^ Ryks-raaden in Sina zyn in zes Ampt-genootfchap- pen verdeelt. . a. 4 Ryks-Kancellier der Tarters wil dat de Hollanders den Keizer van Sina alle vyf jaaren zullen begroe- ten, r. 1(5? Roffianen , op wat wys zy met de hoeren het landt door -trekken. «.34 Romainen zyn neerfiigh geweeft in het bezoeken van vreemde Gcwellen. r. 2 Rota, eenrys-tak, haarnuttigheidt. «. I2tf Rotting. a. 129 Rouw der Sineezen over hunne dooden. a. 52 Roovers zyn de oorzaak van 't verlies van het Ryk Sina. «. 211 S. SAhu is vruchtbaar. r. 5? Sampfou drank. r. 47 Sampfou kopjes, daar af isin.Ufu deftapel. r. loo Sampfou drank, daar af is te Kuching de ftapel. r. 145 Snnga, d'achtfte Stam der Sineefche Keizeren. «. i S r Sanglo. >■. 141S Sanyuumwas eertydts volk- ryk, maarisdeerlykvan deTarters verwoed. »■. 59 Sangwonhabs gebergte, heeft een Pagode. r. 60 Sanlianwey. r. 155. heeft een Trigmfpoott. r. 155 Schaapen van Sina hebben lange ftaertén. <». I49 Satyrs. «•I?? Schattingender Sineefche Landtfchappen. r. lo Schedel trekt van Taiwan na Sina, om den vryen han- del te verzoeken, komt in de haven van Heyta- mon. wordt van de Afgezanten der Kantonfche Onder-koningen qualyk bejegent, r-. 22. wordt in Kanton ten Hoof ontboden , en trcft'elyk van den ouden Kantonfchen Koning onthaalt, komt by de moeder van den jongen Kantonfchen Onderko- ning. krygt by den Tutang van Kanton geen ge- hoor, r. 23. vertrekt vruchteloos uit de revier van Kanton na Batavie. r. 25 Schedel komt met Zachatias Wagenaar voor d^ tweede reis voor Kanton, trekt aan lant te Kanton, zyn wedervaren, r. 25. komt weder aan boorr, r.z6 Scheepen , op wat wys en hoe koftelyk die in Sina ge- flichtzyn. . is zeer neenng- ryk,enheeft denftapelvanporcelein. r. 90 Uitvaarten derDooden, op wal wyze de Sineezen die houden. «-51 Upun,eenKaaecl. '■•99 Ufanguejus wordt van zynen Vader Us verzoght , om den Roover Lincungzus toe te vallen , dathy afflaat. a. ii%. verzoekt aan den Tarter om by- ftant , om Licungzus uit Sina te verdry ven. a. 213. zoekt de Tarters weder uit Sina te krygen , dat zy liftelyk den Sineezen af (laan. «. iis Uuching. »•■ 141 Uurwyzers der Sineezen. "-Si W. WA^énaar wordt met twee gelade Jachten na Kanton gezonden, r. 15. wordt naauw be- waart in zyn fchip voor Kanton, r. 26. vertrekt vruchteloos van Kanton na Batavia. c 27 Walvifch, haar geftalte, en teelt. a. 159. hoezy ge- vangen worden. "■ I'S" Water-duivel. ''■ 94 ■Water-leidingen in Sina, en haar gcryf. "■ 94 ■Water-vallen. «• io4 ■Weêr-maker, en zyn vreemde pötzen. «. 3 ■. 9* EINDE. B O AANWYZING, Voor de E K-B I N D E R S, Waar na zJich de z^ehe^ in het inbinden der groott T laten ^ te fchikken hebben. Inde Rcis-Befchryving , of eerfte Deel. 45 ANhittg. Banket. Batavia. Kanton. 40 Kanton in platte grond. 41 Kuching. 144 Hoaigan. 120 Hukeu. 9X Jamcefn. ï 14 Kajutfiu. • 118 Kancbeu. 7f Keizers Hof van binnen. 173 Keizers Hof in f latte grond. 176 Kinnungam. 8x Namhun. 69 Nankang. 91 Nanchang, ofKiangsi. Nangan. Nanking. Makou. 'Peking. 'Porcekine Hoor en. Single. Tincinwey. Tonglieu. Tuncham. Tongling. Xantfui. Xaocheu ofSucheu. Vf». Vannungam. In d'Algemeene Befchryving , of tweede Deel. "Pagode van binnen. Mufa. Krygs-ordre in het marcheren. n lOI 34 109 97 136 98 100 7» li EINDE. A w^ !ïil..li 1^ '^^ ^.E e^-5 Z-i-315 Föuo THtj p«;^ ornv eenre"