Erst Mayr Lorary Muemn òf Hervard ze Zoey U haf Ù De jn 8 n 4 jn k © n if Tap MOEN nd tn N DPP: J 7 Po Musks J g as Ar. U. leser … kad re _ HARVARD UNIVERSITY Ed il LIBRAR ' OF THE DEPARTMENT QF MOLLUSKS IN THE É Museum of Comparative Zoology 4 ä Gift of: Richard ‘W. Foster djna: je BI KEMORRS MERE USBIGEN.G DER OOGEN EN VAN DEN GEEST, oF NME Zi A NME ENG VAN ALLERLEY BEKENDE HOORENS SCHULPEN, DIE IN HAAR EIGEN KLEUREN AFGEBEELD ZYN: ZESDE DEEL THANS NAGEZIEN, VERBETERD, VERVOLGD, EN MET EEN GEHEEL NIEUWE NEDERDUITSCHE BESCHRYVING UITGEGEVEN, be ee Lotte Lr Lot TEAMS TPE RD A Ms Be DEERVEN VAN FE. HO U TTU 4 NM MDCCLXX Ve herh mt SERA dd A AE ke ORE LEAD ie J-A4GAEE be Í 1 Cn ik & Ik id ot LA Kf rm, T Eid ree gs li Ak 4 ok 0, # | Ï lj H é. \ à En ’ Pi 4 % ; | EE | Ek sk brei 4, bh, 3 De’ F \ hl El hi p E 4 , Ps f d ps ô N % : ' % '/ Rr vx Î ‘ bh kel 4 Ke \ À t RE & As - Ù hi t 1 1 E ’ Pi e À A à Pr bi ' Ef Ei gr DOP hk A B ú P Ft LA 4 ®;, A en N eN > ; ki | tel EM: hi ” t Pis, ze EE iN | (RY ‘ î Bs v/e DR p Rok f | << bii AIK Ì Ne 4 EA N \ bles: Zb. We LA, & td é An Ch. bt / zi A e je be \ vel gek 1 oi E FRALUI KM Pag. 63 VERZAMELING VAN ALLERLEY BEKENDE HOORENS en SCHULPEN IN HAAR EIGEN KLEUREN. WANDEN EA ErerstTE PLAAT. WSNS e middelfte Figuur, op deeze Plaat, is de Afbeelding van het koft- Ce Y p À vaarte of meeft vermaarde Stuk onder alle de Conchyliën. Men me HES weet, dat zy meer geagt worden naar reden van haare zeldzaam- Koning heid, en van dit Stuk zou nog nooit de weergaa gezien zyn. Ook over- Brdn treft het in fraaïheid zodanig alle Tooten, dat men 'er den naam van Ce- Tas: J. do nulli, dat is, Ik 2wigt voor geene, aan toe ge-eigend heeft. Het algemee- bn ne zeggen is, dat deeze Toot zig thans bevindt in het Kabinet van den uit- 5 ;, muntende Liefhebber, den Heer LYoNNer, in ’s Gravenhage, alwaar naar dezelve een Tekening met Kleuren is gemaakt door een voornaam Kon(tfchil- der, die men hier, zo volmaakt als ’t doenlyk was , heeft nagevolgd, en, om geen verandering te maaken in de Schaduw , was men genoodzaakt deeze Toot het onderfte boven te tekenen. Dit doch, evenwel, is de verkie- zing van eenige Autheuren , en fommigen plaatzen de Tooten onverfchil- lig, met den Top boven of onder, gelyk men in ’t Werk van Guarrure- RI kan zien. Die nader Berigt aangaande de Lotgevallen van dit Stuk wil IL :B. N wees 64 VERZAMELING van weeten, kan de Werken van SrBa en dARGENviLLE nazien, alwaar het- zelve ook;-doch “onvolkomen, is afgebeeld; Uit deeze onze Figuur 1, kan men beter begrip daar van maaken, dan ik met om{lag van Woorden zou kunnen uitdrukken. Alleenlyk moet ik herinneren, hoe hetzelve voor den Opperften der Admiraalen gehouden, en van fommigen, om dat het uit de Zuidzee afkomftig was, ook wel de Koning van t Zuidland getyteld werdt. wefin. _ Hoewel men mooglyk aan die van Fig. o , wegens de fraaije Tekening dreke en Kleuren, den naam van Bafterd- Cedo nulli zou mogen geeven, zal ik ze Fig.2, maar eenvoudiglyk een Weftindifche Admiraal noemen. Zy is met rood gewolkt “__en zo fraay gemarmerd , dat zyde Tekeningvan de gedagte Tooteeniger- maate naboot{t, hebbende by de Punt ook Gepaarlde Bandjes. Alle de Gie- ren, aan den Top, zyn geknobbeld, ’t welk 'er geen klein Sieraad aan byzet. Leeuwe: Deeze van Fig. 3, iseen foort van Leeuwe- Toot of Klimmende Leeuw, dusge- En naamd naar de Tekening, die de Geftalte van Klimmende Leeuwen, gelyk zy in het Hollandfche Wapen voorkomen, taamelyk affchetft. Op de Eer- fte Plaat van het Tweede Deel zyn onder deezen naam drie Tooten afge- beeld; doch dat zyn Weftindifche , en zy fchieten in fraaiheid by deeze veel te kort. 5 Steen- De volgende, van Fig. 4 , noemt men in ’t Hollandsch een Steen - Admiraal. de Haare Geftalte en Tekening heeft iets dat naar de Admiraalen zweemt, doch ’t geheele Stuk is grof en zwaar „ook veel lomper, in alle opzigten, dat moog- lyk de reden zal zyn van die benaaming. | Bafterd- _ Volgens fommigen is deeze een „Amadis- Toot, doch de Geftalte verfchilt Sh daar van aanmerkelyk ; hoewel’er een groot verfchil is onder de Tooten _ Fig. 5. van dien naam. ARGENVILLE zegt, dat het een Oorlog- of Krygmans- Woord is, ’t welk de Hollanders op deeze Tooten toegepaft hebben. In ’t Franfch betekent Amadis een Kamizool of Veft met lange Mouwen, by de Hand toegeknoopt. Zou dit laatfte ook wegens de Tekening op een Ge- borduurde Stoffe kunnen zien, daar zulk een Veft van gemaakt ware 2 In ’t vervolg zullen wy een andere Amadis- Toot vertoonen. ) Twee- HOORENS en SCHULPEN, 65, Twerepr PLAAT. Een zeer ongemeene Schulp is het, die in Fig. 1, op deeze Plaat, vertoond Groote wordt, en waar van men de weergaa bezwaarlyk zal vinden. Sommigen noe- Kd menze een Winkelhaaks-Schulp: doch dewyl zy de Kenmerken van de Doublet- Tas. [le ten, die men Winkelhaaken noemt, beftaande in een menigte Tandjes aan ’t a Scharnier, gelyk men in ’t vervolg op Pl. XIII. zal kunnen zien, niet heeft, zo is die benaaming oneigen. Zy behoort wegens de famenvoeging, die byna niets Scharnier-agtigs heeft, tot de Mosfelen, en in ’t byzonder tot de Vogel- Doubletten, in ’t V. Deel van dit Werk op Plaat X, afgebeeld, eenigszins ge- lykende naar die van Guar rurert, op zyne Vier-en negentigfte Plaat, Let- ter A, doch veel langer gelipt. Behalve de Oefteragtige holte, naamelyk, die heerlyk gebronft, of in’t diepfte Zilver- aan den rand Koperkleurig is, heeft deeze Schulp een zeer lange breede zwarte Lip, vlak fluitende tegen die van de andere helft, De zyde van ’t Scharnier is zo lang niet, naar evenredigheid , als in de andere Vogel-Doubletten. Dit alles vertoont zig aan de binnenzyde Natuurlyk; maar aan de buitenzyde heeft men de zwarte Schors ten deele af- gehaald, en daar op Mercurius in de Wolken zeer fraay gefneeden, boven eenig hoog-Stammig Geboomte; doch niets onnatuurlyks voor den dag willen= de brengen, hebben wy daar van de Afbeelding agter gehouden. hd ig ‚Is Derpr PLAAT, Op de laatfte Plaat van het V. Deel, vertoonden wy een Karthageenfche of Gedoorn- zogenaamde Feitama-Doublet , naar zekeren Liefhebber, die ze eerft in zyn Aen Kabinet gehad heeft, en Karthageenfche, wegens de plaats der afkomft. Deere ze, van Fig. 1, is een Gedoornde Karthageenfche, die men ook wel een ‚Na-poublet. gel-Doublet noemt, om dat zy als met Scherpe Nagels of Klaauwen bezet is. "25 IL Voor ’t overige heeft zy eene Hartgelykende gedaante, en behoort derhal- ij ve tot die genen, welken de Franfchen le Ceur de Beuf noemen, verfchillende 7, ;, N 2 ech= 65 VERZAMELING var echter van zulken, daar zy den bynaam aan geeven van tuilé, als bezet zyn de met veele Geutswyze fcherpe Schubben. De Kleur is geelagtig, doch op fommige plaatfen bleeker, op anderen fterker en zelfs roodagtig geel. rt Rumruius geeft van dit Ooftindifche Doubletje de Afbeelding onder hie Ei den naam van het Dubbelde Venus-Hartje, Het gelykt, naamelyk, van voo- "\° ren zeer naar de zogenaamde Venus-Harten, die in het I. Deel van dit Werk, op de Agttiende Plaat, in Afbeelding gebragt zyn, doch van de zy- de gezien, gelyk alhier, dan openbaart zig een uitfteekende Punt, die de Doublet Driezydig maakt. Het valt klein en daar van noemt men het Drig- zydig Venus-Harije. De Kleur is geelagtig. Ry Als men agt geeft op de Korrelagtige Knobbeltjes, waar mede deeze Fig.3. Doublet, van Fig. 3, bezet is, dan zal men ligt de reden ontdekken van de Hollandfche benaaming van Ry/7-Doublet,welke daar aan in onderfcheiding van de Scherfjes en Amandel-Doubletten gegeven wardt. Bae Eenigermaate zoude men de Doublet van Fig. 4. kunnen aanmerken tot ‘ Fig.4. de Aardbezie-Doubletten te behooren, en zy wordt van veelen ook daar toe betrokken, maar zy gelykt meer naar een Appeltje en daarom geeven wy 'er den naam van Rood Appelije aan. Ae Weinig verfchilt deeze in Geftalte van de voorgaande, doch de Kleur on. zieFig.s.derfcheidt ze genoegzaam en zy heeft daarenboven iets, ’t welk haar meer _gelyken doet naar de regte Aardhezie-Doublst, waar van de Afbeelding in ’t IL. Deel van dit Werk op Plaat 29. is gegeven: zo dat wy ze noemen Geele Aardbezie. VriEeRDE PLAAT, Japanfe De middelfte Figuur vertoont een flag van Doubletten, die men in Chie Speel- S Doublet. na en Japan tot zeker Spel gebruikt, en daar van heeten zy Jupanfe Speel Tas. IV. Doubletten. Men vindt ’er, die Witagtig van buiten, en van binnen met * Figuurtjes, op de Chineefche wyze, befchilderd zyn, waar van maar weinie gen een Poppetje of Beeldje by zig hebben. Natuurlyk vallen zy, zo ’ fchynt, dus bruin rood, en zyn eenigermaate geftraald: het mankeert haar niet aan Glans, maar van binnen zyn ze dof wit. Zy behooren tot de Kous-Doubletten, hoewel fommigen haar een plaats onder de Cames geeven , en daar van de Franfche naam. — Fig. 1. De HOORENS zn SCHULPEN. 67 De twee Ooflindifche MofJeltjes: die wy in Fig. 2 en 3, vertoonen, zyn Raere 5 Ooftindî- zeer aartig. Ik behoef niet te zeggen, dat zy van de gewoone Moflelen groo- scheMmos- telyks in Geftalte verfchillen , doordien zy veel breeder zyn naar de langte. bele 5 18. 2,3: Het eerfte is, op zyne groen geele Grondkleur , met Roozeroode Vlammet- jes gefpikkeld : het andere is, behalve zyne fraaije mengeling van rood en blaauwagtig zwart, ook door zyne overlangfe Ribbetjes aanmerkelyk. Dit flag van Tooten is niet gemeen. ArceNvirrr heeft haar on-Spinne- der zyne zeldzaame Stukken vertoond, en dezelve }’Esplandian geheten, in de Hollandfch, zegt hy, de Spinneweb. Ik weet niet, dat men ze ergens anders £is- 4 afgebeeld vindt, en nog is zyne Afbeelding de regte niet van onze Spinne- weefs-Tooten. Zy zyn niet hoog getopt, en hebben de Schaal, in de geheele Omtrek, met fyne roode ftreepjes, als Spinrag, doorweven op een Witten Grond. Voorts zyn zy met twee breede Banden van zwartagtig bruine Vlak: ken omgord. De zyne hadt ook wel deeze Banden, maar de tuffchen-Vak- ken waren bezet met onregelmaatige roode en graauwe Vlakken, enz. De Hooren van Fig. 5. vind ik nergens afgebeeld of befchreeven. De Bruin ge- Geftalte komt naaft aan die, welke men Agaate Bakjes noemt, en gelykt Bae gok eenigermaate naar die der Tepelbakken, doch verfchilt van beiden tenFig-5- opzigt van de Punt of Top, en van de laatften, inzonderheid, doordien de Spil, van binnen, niet geplooid is. De Schaal is ongemeen dun, en Blaas- agtig,zo dat men hem tot de Blaashaorens, in ’t Franfch Tonnes genaamd, zou kunnen thuis brengen. Hy heeft overlangs bleeke ftreepen , en overdwars dergelyke Banden, die het Violetkleurig bruine van de Schaal in Perkjes ver= deelen. De Kleur van binnen is paarschagtig. VxrDeE PLAAT. Op deeze Plaat vertoont Fig. 1. eene Europifche Doublet- -Schuip, die niet- gegraat- temin haare fraaiheid heeft. Wy noemenze, wegens de Geftalte, Geftraalde de Korf- 4 Doublet, Korf-Doublet. By dARGENvirLe zou men ze tot de Cames moeten thuis Tas, v. brengen, doch ik vind ze daar niet afgebeeld of befchreeven. By Linneus *.” maakt zy, in de nieuwe Uitgaaf van zyn Samenftel der Natuur, de Negen- ne 4 N 3 en- 5. Is 68 VERZAMELING van en-negentigfte Soort uit, onder den raam van. Mactra Stultorum. De Kleur is bruinagtig geel, van binnen paarfchagtig.Zy heeft een zeer dunne Schaal, Blauwe De tweede Figuur vertoont eene van die Doubletten, welke men, wegens a haare Driehoekige Geftalte, Triangel-Doubletten tytelt. Door afhaaling van Fig.2. de buitenfchors wordt zy ongemeen fchoon Violetkleurig , en is bovendien ook zeer dan van Schaal. / eh Die van Fig.g is een Pronkfítuk onder de Tooten, en niet minder zeld- Amadise zaam. Men kan hier te regt den naam aan geeven van Geele Amadis Toot. Toot. 5 z 5 5 Ì Fig. 3 Haar Geftalte is zeer regelmaatig , en zweemt naar die der Admiraalen. De Tekening verbeeldt zeer fchoon Borduurwerk in ’t geel, als met Vlammetjes op een witten Grond, en het fchynt, als of de Toot met Oranjekleurige Ban- den omgord ware. Nergens vind ik van zodanig een als deeze gefproken. Roozee _ In het Eerfte Deel van dit Werk zvn tweederley Zonneftraal- Doubletten Salie vertoond, waar van de laat{te , op Plaat XIX, tot de Cames betrokken wordt; fraal. doch de eerfte, zynde de blaauwe Zonneftraal, tot de Scheeden of Gaapers, De 4 om dat zy aan de Enden niet kan fluiten. Tot dergelyken behoort vooral dee= ze Roozeroode , met wit gebandeerde en geftraalde, die haare afkomft uit de Middellandfche Zee heeft. Zy gaapt, naamlyk, zeer wyd aan de beide En= den, en gelykt dus veel naar de Scheeden of Meffehechten, zo genaamd. On= gemeen fierlyk is de fpeeling vanwit, Roozerood en geel, op de Oppervlakte van haare dunne Schaal. Bovendien heeft zy zeer-fyne gegolfde Streepjes, die fchuins overdwars loopen. Men vindt haar by BONANNr en by GuaL THIERI in Plaat vertoond. Zie ook de Nat. Hiftorie, bladz. 199. Ge. De twee andere Doubletjes, op deeze Plaat, zyn niet minder fraay. Dat We van Fig. 5, kunnen wy een Gedoornd Nagel-Doubletje noemen , om dat het naar de Doublet- grooten van dien naam gelykt. Op de Ribben is het zeer fyn gedoornd. Het jedig. Sskomt, zo wel als t volgende, uit Ooftindie, Getand Onder de Oud- Wyfs Doubletten, die men wegens de dwarfe Rimpels dus an noemt, en waar van eenigen in dit Werk vertoond zyn, munt dit kleintje uit, Fig.6. doordien het aan ’t Scharnier fterk getand is. Het heeft een fraaije geelagtige Kleur. Wy noemen ’t, derhalve, een Getand Oud Wyfje: dat iets zeldzaams is, want de meeften vindt men T'andeloos. Zis- # kad Oe 110. PI L Myfoo AS £ e Cedo rule d ENT. G Ze Trautner fuljpsit. c HEN eN (rs (foo Hú ed Lano. ei _Lrdreas. Hoffer feu {pstt : vLr EL | Ë grt kaned He wrs r i RDD 4d b hdd Hi AM HNE ANS EE mvm ennn we hoed ' { / a) jk fi int E BELT ' N HA LANE (VLEES $ Med hiet \ EN AH ij d t - 5 ie N Ì w & 3% k ' t ER. ) ’ er Nij Î v zh HL _ BREA EP ENE { Ts | u fid. 1 ol MS Lu AAA Sark BER 5 bril bral | HERVORMER CLIC 4 Ei { bed} h (Bit AR, b Rij EE MEEO KEEN HE WGL OON \ At Leda] Krt ke BERLN (AN $ $ Î EERE dit beid ï LEREN ' i/t EEEEMEOIE / Tarin iik lit Tie . iede Pie RBOMAE REET 0EEEENS Pd EEM. CM LPCOe AN AO) Ht dijn LANO. Ki \ Fault: /Gafner. faudsit. « - 7 P.VI. TEEN Ads Ee SAufco Hlouúttuunta Dhr ij % 3 IV 2% SAAL enman 1 feubprs. mi, Ô RL Es . en Eke k hd je Ee es h „en p Len ee : Dee * De ent 5 5 WE m* É $ ln en Nl 5 me zl ee ' Í 1 i B Kd : * Er { p eN 4 ì \ E : Na \ 1d t 8 Ô nd { BSO ERE MD, Ù È 5 L Ì sj / y b val ijk m HEEN RENE hik MAAL KATE NEGER ENE Ne BENEN EET MERE DLAAATEES 70000 À _ nk Ek | j HEATS BME. Be Hufeo Hoütbajnian o. xt % % GL Jrautner Seubps. HOORENS EN SCHULPEN, 69 ZESDE PLAAT. Op de Twintigfte Plaat van het Tweede Deel en op de Tiende Plaat van Oranje- het Vyfde Deel, hebben wy zekere Doublet Schulpen vertoond, onder den en ig naam van Oranjekleurig Hart, om dat zy van buiten fterk Oranje gezoomd vn bin- zyn. Van OerERIKen aart is die groote Hart-Doublet, waar van de helft van Tar. VL, de binnenzyde op ’t midden deezer Plaat voorkomt, eensdeels omde groote E 8 holte, welke deeze Schulp heeft, en haare hoog-geele Kleur van binnen, aan 74, ia de Liefhebbers onder ’t Oog te brengen; andersdeels om te doen zien, hoe zy aan den Rand, van binnen, fyn gekarteld is, ’t welk LinNzus haar den naam heeft doen geeven van Cardium Serratum, zynde zyne Negen-en- tagtigtte foort. De Schulpen zyn by ’t Scharnier zeer bultig, en van buiten meeft wit in deeze grooten. Op de Agt-en-twintigfte Plaat in het Tweede Deel zagen wy een Oud Wyfs- Gerim- Doublet naar deeze gelykende. Men noemt ze Gerimpelde, in ’t Franfch ja elde Vieille ridte, om dat zy zulke dikke breede Plooijen heeft, die zig als Rim-D5î pels vertoonen. Zy komt naaft overeen met die, welke D'ARGENVILLE zg. a. la Levantine noemt, en by Letter K. afgebeeld heeft op zyne Een en-twin- tigfte Plaat. *t Is deeze van Fig. 3, welke die zelfde Autheur la Gourgandine, dat is de pruinrip. Ligtekooy, tytelt, doch wy noemen ze Bruinlip. Zy behoort tot de Kous-£%: + Doubletten en is uit Weftindie afkomftig. Deeze , van den zelfden aart, noemen wy Blaauwlip, om dat zy de Lippen Blaauw- eenigszins blaauwagtig heeft, zynde, voor ’t overige, bruingeel van Kleur. Be. h. Zy valt in de Middellandfche Zee. Haar Klink vertoont zig niet minder dui- delyk, dan die van Fig. 3. De twee van Fig. 5 en 6, noemt men gemeenlyk Griekfche A, en ook wel Griek. Arabifche Letter-Doubletten. Aan het een of andere voldoet de Tekening meer Le, of min. Die van Fig. 5, evenwel, dat eene Ooftindifche is, krygt meer den (=2- eerftgemelden, en die van Fig. 6, dat een Weftindifche is, den laatftge- iede melden naam: gelyk wy in de verka van de Twintigfte Plaat, in ’t Tweede Deel, reeds opgemerkt hebben. Aldaar is een Weftindifche Schulp afgebeeld, en op de Een-en-Twintigfte Plaat van ’t Eerfte Deel een Ooftindi- fche; doch de aanmerkelyke veranderingen, die in de Kleur en Tekening IL B, o voor- zo VERZAMELING van voorkomen, hebben ons doen befluiten, om deeze beide tot vergelyking volgens weezentlyke Doubletten getekend, hier nog eens voor te ftellen. « ZEVENDE PLAAT, Scheede Of men de Doubletten, waar van de Geftalte zodanig is als die van Fig. kde: r. een Scheede of Geut-Doublet noeme, het zal om ’t even zyn. De Fran- ble. __ {chen geeven ’er den algemeenen naam aan van Manche de Couteau, dat is Tap.VIL, 5 » « _MefJehecht, en fommigen worden wel Zabels of Swaarden getyteld: al naar * « dat dezelven meer of min naar ’t een of andere gelyken. De Ooftindifche, Big L evenwel, die dikwils fraay zyn van Kleur, gelyk ’er een op de XXVIIlfte Plaat in ’t Eerfte Deel afgebeeld is, noemen wy, gemeenlyk, Meffehechten , en deeze, die van de Europifche Kuft komen, Scheeden of Geut-Doubletten, De eerfte benaaming verdienen zy, geflooten zynde, en de andere ieder helft op zig zelve. Van buiten is de Kleur bruinagtig donker geel of groen: van binnen Melkwit, en beiden glanzig als of zy gepolyft waren. Het Dier is byna van dezelfde Geftalte als de holligheid van.deeze Doubletten. Xutanee- Van de Xulaneefche Eilanden, in Ooftindie, hebben zekere Doubletten. en: haaren bynaam, die men Xulaneefche Letter-Doubletten noemt, om dat zy Ei _ als met een foort van Letters zyn getekend. Dus heeft men wederom an- EPE, deren, die naar de Tekening den naam voeren van Griekfche A, Hebreeuw- fche, Arabifche Letter-Doubletten. Dergelyke komen ook wel voor in de- Middellandfche Zee. Van veelen worden zy tot de Cames thuis gebragt. Deeze is ongemeen, wegens haare Roozekleurige Tekening en de fraaije- verdecling van dezelve. Stompje. Zier hier een ander flag van Doubletten, die men Stompjes noemt; om Bed at zy aan’t eene Errd geheel ftompen als afgefneeden zyn, 't welk het Fran- fche Woord Tronqute uitdrukt. Veelen geeven’er den naam van Zaagerte jes aan, om dat zy daar mede ten opzigt van den gekartelden Rand van: binnen overeenkomen. Op de XXIII. Plaat van het Tweede Deel zagen. wy 'er eenige Verfcheidenheden van, ten opzigt van de Kleur. Deeze over- treft dezelven in grootte en fraaiheid veel, De afkomft is uit de Middel landfche Zee. zie de Die Xulaneefche Letter-Doubletten, welke op een byzondere wys zeer fraay Ta, Bigas. Betekend zyn, noemt men. Tour de Bra, naar het Franfche Jour de Bras, dat 8.415 is HOORENS en SCHULPEN, 71 is Armringen. Zy vallen doorgaans klein en van verfchillende Kleur; ge- yk men dit in de vier Verfcheidenheden , Fig 4 en 5, kan befchouwen. Onder de Hart-Doublecten tellen fommigen, anderen onder de Gaapers , Biaasag. die van kig. 6, waar aan wy den naam geeven van Blaasagtig Hart. Eenigen} Hart brengen ze ook wel tot de Bafterd-Arken thuis. De Kleur is witagtig, met: geele Randen en Bandeerzel, Zeer aartig is dat Doubletje, ’t welk wy hier onder den naam van GeelGeet Stompje vertoonen. Het heeft de ronde, zo wel als de platte Zyden, onge- pgs meen fyn geftraald, en is helder geelagtig ros van Kleur, met eenen paar- fchen Rand. Beide deeze laatften komen,waarfchynlyk, uit Weftindie of van de kuropifche Kuft, AcrsrTB PLAAT. Onder de Doubletten is niet vande minftaartigen die men Zotskap noemt. Zorskap- leder helft drukt, op zig zelve, de gedaante van een Zotskap volmaakt vlee uit, maar famengevoegd zynde maaken zy de Vertooning van een Offen- VI, Hart. Deeze Doubletten waren onlangs nog vry zeldzaam, niettegenftaan- „*, de zy in de Adriatifche Zee of Golf van Venetie gevonden worden. DeZign. Schaal is niet zeer dik, aan de kanten dun en by ’t Scharnier Krulswyze omgeboogen. De holligheid van binnen is als Yvoor, maar van buiten heb- ben zy eene rosagtige Huid, met bleeke Streepen, die als den groey of wasdom vertoonen. Door ’t fchoon maaken worden zy geheel wic. In veelen ontbreeken die groenagtig blaauwe Vlakken op de Knoppen , welke het voornaame fieraad en de volkomenheid uitmaaken van deeze Doublet- ten. Zy vallen doorgaans van zodanige grootte, als deeze heeft. Onder de Schulpen van onze Stranden, komen ’er vòor, die ten opzigt geete van de Geftalte cn Kleur niet onaartig zyn- Dit blykt in de drie volgen. Lolhaan, de, welken men Kokhaanen noemt. Zy behooren tot de Hart-Doubletten, 3 om dat zy, famengevoegd zynde, ook de gedaante van een Hart vertoonen, en zyn fraay verfierd met twintig Ribben. De Kleur in die van Zig. 2. is rosagtig geel; weshalve wy ze de Geele Kokbaan tytelen. Die van Fig. 3 verfchilt alleenlyk doordien zy bont is, en wordt genoemd Bonte de Bonte Kokhaan. Op eenen witagtigen of bleek Aschgraauwen Grond heeft big ge O 2 zy 72 VERZAMELING var zy een fierlyken bruinen Band, langs den Omtrek heen, en de helft der Op: Oppervlakte, naar ’t Scharnier toe, is graauwer dan de andere. Blaauwe __Deeze van Fig. 4, die men Blaauwe Kokhaan noemt, is de allergemeentfte , Kokhaan. 5 5 B : Fig.g. En fchynt my, door verfterving van het Dier daar in, zodanige Kleur te heb- ben bekomen: want zy is van bipnen en van buiten blaauw. Evenwel ver- fchilt zy van de twee anderen ook aanmerkelyk in Geftalte, als veel lang: werpiger of breeder zynde. Zy heeft vyf of zes-en twintig breede platte Ribben, door fmalle Groefjes van elkanderafgezonderd. Deeze Doubletten zyn het, die men oudtyds Peäunculi plagt te noemen. Glad Onze Stranden leveren meeft en overvloedigft een foort van gladde Strand- ij 5 4 Schulpje. Schu'pjes uit, die veel breeder zyn en waar van men tot Kalkbranden on- ig. 5. gelooflyk veel gebruik maakt; zodanig zelfs, dat zy, als ’t geoorlofd is, daar toe dikwils met Schepen naar buitenslands gehaald worden. Deeze vallen wit en geelagtig of geel, maar fommigen ook blaauwagtig. of met blaauwagtige Zoomen, gelykhet alhier in Zig. 5. afgebeelde, dat wy des wegens Bont Strandfchulpje of Glad Strandfchulpje mogen heeten. Men kan ze betrekken tot de Cames of Chame, die fommigen Gaapers tytelen. NEGENDE PLAAT. Roode Van de Lazarus-Klappen, en derzelver onderfcheidende Kenmerken, heb» hi Ea ben wy reeds breedvoerig gefproken. In ’t Vyfde Deel, op de Negende de Plaat, hebben wy 'er een vertoond, die, wel is waar, fterker of langer ge« - Tao.IX. takt en fyner was dan deeze, welke echter niet minder fraay is, en eene *, *__fchoone Vertooning maakt door haare roode Kleur. De meeften, naame« Es. ij lyk, der Weftindifche Lazarus-Klappen, tot welken zy behoort, zyn witag- tig en fommigen byna geheel wit, met roode, geele of Oranjekleurige Top- pen. Aldaar is deeze ook wel fterker gekleurd, maar de roode Kleur ver: fpreidt zig over de geheele Schaal. Men ziet hier, hoe de bovenfte helft van de onderfte verfchilt, die by ’t Scharnier wit is en als glad afgefnee- den. Dit hebben deeze Lazarus Klappen natuurlyk. Zy vallen doorgaans omtrent van zodanige grootte. Deeze heeft platte breede Takken en is van vooren begroeid met twee Schulpjes van Rots-Doubletten, wier binnen-hol- te zig alhier vertoont. Boven aan de onderfte Schulp. is een {tuk wit Koraal aangegrocid en van agteren zyn groote witte Foelie bladeren, hier niet zigtbaar, In: HOORENS en SCHULPEN. 23 In ’t Eerfte Deel van dit Werk is wel de helft van eene Ooftindifche Laza-oonindi- tus Klap afgebeeld, maar hier vertoonen wy een dergelyke Doublet, welke {che ne zeer bruin is met witte Takken. Dat gedeelte van de onderfte Schulp, ’t Klap. welk de Punt van het Scharnier uitmaakt, vertoont zig hier ook eeniger-D8:* maate, boven de witte Knop van de bovenfte Schulp. Dit flag valt niet zeer groot. De Paardevoet, die men in ’t Franích Feuille de Choux, dat is Kools- Paarde- Blad tytelt, is ook wel reeds op de 22 Plaat van het Eerfte Deel vertoond: Fig. 3. doch wy oordeelden het niet onnut te zyn, hier zulk een Doubletje in die Geflalte of van die Zyde voor te ftellen, welke ’er eigentlyk den. naam aan geeft. Dus, naamelyk, vertoont zy zig eenigermaate als een Paardevoet. Zy vallen zeer veel grooter, en zyn dan zeer fraaije Stukken. De Kleur is wit met rood en eenig geel gemarmerd. Veelerley Mantel-Schulpen zyn in dit Werk reeds afgebeeld, doch geene oranje derzelven overtreft in aartigheid deeze, die maar half geoord is met twee-en- ji twintig Straalen, welke door fcherpe opftaande Schubbetjes zeer ruuw zyn. Wegens de Kleur noemen wy het een Oranje-Manteltje, De afkomft is uit de Weftindiën. Op de Vyf-en-twintigfte Plaat, van het Vyfde Deel, vertoonden wy dit Paarfche raare (lag van Schulpen, die men Barnfleen-Oefters noemt, wegens de Kleur gt! en Glans. Hier hebben wy ’er één van ’t zelfde Soort doen afbeelden, dio Denen fchoon paarfch is aan de binnen zyde, met eenen heerlyken glans en weer- Kn fehyn. De verfcheidenheid is groot in deeze, die naauwlyks ooit gepaard. voorkomen, doch meeft vallen zy van eene geele of paarfchagtige Kleur, TIENDE PLAAT. Die de gedaante der Oppervlakte van de Doublet-Schulp, in fig. 1, op ware. deeze Plaat, befchouwt, zal ligtelyk de reden begrypen van den Naam, Yzer. dien ’er de Hollanders aan geeven, Wafel-Tzer naamelyk. Zy heeft rond ‘Tan 5 gaande Ribben, die van andere Ribben overdwars doorfneeden worden, t « « welk, als ’t ware, een Vertooning maakt van die Holletjes, welke 'er in?8: t het Wafelgebak zyn. Om die zelfde reden noemen de Franfchen haar, de Oppervlakte als een Net geweven hebbende, Came a Refcau: en betrekken ze dus tot de Chame of Cames. Deeze Doublet valt groot en zeer dik OQ 3 van 74 VERZAMELING van van Schaal: zy is van buiten met bruin gemarmerd op een witten Grond, van binnen dof wit en aan de eene kant donker Violetkleurig. De afkomt is uit de Indiën en men vindtze ook aan de Kuft van Afrika. Getralied Van de algemeene Geftalte van die Doubletten, welke men Oude Wy- zn ven noemt, hebben wy in de verklaaring der 28 Plaat van het Tweede _ Fig. 2. Deel gefproken. Wy zagen daar, dat zy dien naam voeren, ter oorzaake van haare Rimpels op de Oppervlakte, welken deeze zo uitpuilende heeft, dat men ze met regt een Getralied Oud Wyf mag heeten. Op de Zesde Plaat, van dit Zesde Deel, is een Gerimpelde, die enkel overlangfe Rimpels heeft, gelyk de meeften, vertoond. De Kleur van deeze Getraliede Oud Wyfs-Doublet is donkerbruin, met witagtig graauw daar tuflchen. Zy valt aan de Afrikaanfche Kut. Lip-Dou- De Lip-Doubletten worden dikwils verward met de Wafel Yzers, zodanig 2e dat men ’er, in ’t Franfch, den zelfden naam aan geeft; doch uit de Afbeel- PDT X fi 5 Ù ding Fig. 3, blykt genoegzaam, dat deeze, wegens haare dikke Lippen niet alleen, maar ook wegens de Geftalte, wel te onderfcheiden zyn. Die wy hier af beelden is witagtig of bleek Aschgraauw van Kleur, met eenige rosagtig geele Vlakjes. Bont Van de gerimpelde Oude-Wyfs-Doubletten is die van Fig. 4. meeft ver- Zn fchillende door eene regelmaatige bruine Tekening over de geheele Opper-, Fig. 4. vlakte, waar van de Grond zig eenigszins blaauwagtig vertoont. Van bine nen is zy dof wit, met eene Violetkleurige Vlak aan de eene zyde en heeft de Schaal ook zeer dik. ’t Scharnier is gelyk in de Kous-Doubletten (Conche Venerea) in ’t algemeen. Kwaaker. Die zelfde Kwaaker-Doublet, welke op Plaat rs, Fig. 2, in ‘t Vyfde Deel Doublet. vertoond is, ftellen wy hier in een andere gedaante voor, om dat gedeelte, “welk het Kenmerk der Kous-Doubletten uitmaakt, af te beelden. Het geel en bruin fteekt ongemeen fierlyk af op den witagtigen Grond, ja fierlyker dan men kan befchryven. Behalve de Labia Pudendì zyn de zogenaamde Nym: phe hier ook zigtbaar, en tullchen beiden vertoont zig de Rima Vule over- duidelyk. Err- EAT: Gp Hate ot LaNO. N And, HO per faut {per — ENT. MIER my D had ®, Md zg DN a Er Mufoo Hotúttúijn LANO. 5 En ERE Tt. Efernrnarunr fedpert ENEN _ Î ln | B en pl 5 a oe e Re, en - - enn gen men d ze mpm _ . mba E kette n = £ - ne rn - a te Da à m ene ee Atari En Mrgn pe en ke & ee « 8 wee … es € non n 5 & iS -e le in d f ch - _ d En _ - N - Ë. ms = hes on - vs _ hd heee et ne - en Xx Pa À - A _ î # S ed = … = e= „ Al E ’ _ IN -- End _ er. ie > 2 « ns Ls = — 4 en es, E «, > . E 8 | BS 8 ed aen men / 5 hech , kje ad = 4 _ Af laden ne … = ze gr E h gn mm À en ” 3 ee is 1 > en È N y > { - 1 - « Tai = : _® Fn - hl N. 5 je fi me . = jn pe ie PNL. VIII 2 5 Dei) Er Mie coHoútrijniano. IA. Toninger feu ip. ë BVL. Ì > ns: ED Ae Ë vr Museo Poúteúiniano.  De « tudr. Hoffer flulrsct 4 Xs 15) Wes ey eo B EEn Lano. ENT. los. / ; 5 Venrmann fou 3 4 N AE - Ü Tarn A Nt Ì bte! EEM Br ì + Ns ki Te, H k er de algemeene Peeragtige geftalte van deeze Hoorens uit, die taamelyk hoog * * doch niet fpits getopt zyn, hebbende ook een maatigeen vry dikke Staart ; zo dat menze onder de Spillen moet plaatzen. Langs de Gieren zyn deeze Hoo- rens met bruine Streepen gebandeerd. Voor 't overige fpeelt op derzelver Vleefchkleurige Oppervlakte een ongemeen fterke bruinrofle Kleur in dit Exemplaar, doorgaans met aartige Wolken verdeeld, waar mede de Glans van het polyften zig paarende, door veele veranderingen haar de mengeling der Tulpen doet nabootzen , gelyk p'AreeNviLre haar in 't Franích niet oneigen la Tulipe noemt: te meer, dewyl’er ook voorkomen, die enkel rood, geel of bruinagtig zyn. De afkomt van deeze fraaije Hoorens, die wel een Vuift groot vallen, is uit Weftindie. Vlagger- _Deeze Hoorentjes, die niet zeer groot zyn, worden van fommigen ook Ee „wel tot de Staaten Vlaggen betrokken 3 doch zy verfchillen daar van niet alleen 6" Îe_in de Kleur, gelyk men uit vergelyking met de laatfte Plaat van het Eerfte Deel kan oordeelen; maar ook, en wel inzonderheid, doordien zy aan de Spil, by e HOORENS en SCHULPEN, ros de Mond- opening, Plooijen hebben. De Tekening der Oppervlakte, even- ’ wel, betrektze tot de Vlaggetjes. Ieder Gier, naamelyk , heeft verfcheide fmalle Bandjes, in welken het geele, rofle en bruine, op een aartige manier door malkander fpeelt, en by naauwkeurige befchouwing geen onaartige Ver- tooning maakt, op den witagtigen Grond. Het is een Land- -Slakhoorentje, dat zig in Afrika onthoudt, zynde zeer dun van Schaal. Met niet minder reden kunnen wy het Hoorentje van Fig. 3 den naam van Wimpel. Wimpeltje geeven. Het is op dergelyke manier, doch tevens met eenig blaauw 5 : 5 Je en groen gebandeerd ‚op eenen geelagtigen Grond. De Mond- opening doet het inzonderheid van ’t voorgaande verfchillen, doordien het dezelve niet al- leen langwerpig en fcheef , maar ook met eenen breeden omgeflagen Zoom heeft. Buiten twyfel is het ook een Land- of Rivier- Slakhooren. Wegens de fraaije helder bruine Bandelier, die om dit Hoorentje gaat, en Geusje. op deszelfs geplooiden Rok zeer af{traalt, zallen wy het Geusje noemen, Dit /# 4 iseen Vlag, die van de Boegfteng op de Schepen afwaait,en tot een byzonder merkteken dient. Het heeft de Mond-opening langwerpig en met kleine Knobbeltjes voorzien. Dit Hoorentje van Fig. 5. behoort volgens D'ARGENvrLLE tot de Kink- Gegroef- hoorens, tot welken de Spillen door deezen Autheur ook betrokken worden. dei Hetis eenigermarte Spilagtig van gedaante, hebbende een korte Staart en langs Fig. 5- de Gieren fimalle Groef jes die geel gerugd zyn. Tot aan den Top zyn vyf Gie- ren zigtbaar. De Mond heeft aan de Lip een zeer dikken zoom, die van bin- nenfterk getand is, hebbende zo veel Tandjes als ‘er Ribben op de Gier zyns naamlyk dertien of veertien. Van die Hoorens, welke men, wegens de bultigheid , Kameelhoorens noemt , Geribde zyn in het voorgaande Deel twee vertoond. Hier toe behoort ook het Hoo- „Kameel: rentje van Zig. 6, dat geel van Kleur is,en, op dergelyke manier als het voor- Fig. 6 gaande ‚langs de Gieren, met een menigte van Groefjes en Ribbetjes voorzien. De Schaal 5 dik, doch de Lip loopt fcherp uit,en heeft van binnen een menig- te van kleine Tandagtige Knobbeltjes, een ftroobreed van den Rand af geplaatft. _ Wy hebben in ’t Tweede Deel, bladz. 48, reeds van de Getakte Waazen ge- Getakte: fproken. De tegenwoordige van Ha 7 „komt veel nader aan de geflalte van een y25- Vaas, welke de Hoorens van deezen naam moeten hebben ; doch de Spil heeft nen hier geene Plooijen, gelyk in de eigentlyke Vaazen, die wit zyn, en waar van wy ‘er één op de volgende Vyfendertigfte Plaat zullen voorftellen; als wan- neer men ook het onderfcheid tuflchen de Vaazen en Switzerfche Broeken zal kun- nen zien. Deeze is door haare hooge Vleefchkleur zeer aanzienlyk, en fterk getakt met witagtige Punten, die van binnen hol zyn, hebbende de Oppete vlakte zeer effen en glad. On- 106 _ VERZAMELING van Roode __Onder de Hoorens, die men in ’t algemeen Vlerk- of Vleugelhoorens, in ’ B) Frans Ailées noemt; komen veele Verfcheidenheeden voor, die in malkander Fig.8. loopen. Dus zyn de Wyzers en Kemphaantjes fomtyds naauwlyks van de Spookjes en Kikvorfchen te onderfcheiden. Tuffchen deeze laatften is echter ook, als men ’t naauwkeurig nagaat, eenig verfchil , gelyk men klaar kan befpeuren, door de Spookjes, diein’t Derde Deel, Plaat 13 en 26 voorkomen, met deeze van lig 8, te vergelyken. Wy noemen ze een Roode Kikvorfch, en het zouden wel onvolmaakte Wyzerskunnen zyn. Deezeis Oranjekleurig rood: men vind 'er die Vleefchkleurig, ook die dik gelipt zyn, onder de Kikvorfchen. De tegenwoordige heeft een dunne Lip en zeer uitfteekende dikke Takken aan den rand der grootfte Gier. Van binnen is de Mond- Opening wit en glanzig. DERTIGSTE PrAAT. Bloem _ De gekleurde Plaaten ‚van dit Werk hebben wy geoordeeld niet te kunnen be- hide fluiten; zonder een van die aartige Bloemtakjes te vertoonen, welken men in de jes en Indiën of aan de Kaap zo kon{tig van Hoorentjesen Schulpen fabriceert, dat het Schul- Oog door dezelve byna bedroogen wordt en verleid , om ze voor natuur\yke Bloe- Dan. men aan te zien. Dit Takje munt in dat opzigt uit, om dat het tu{lchen de Bloemen XXX, _mertkleine groene Zee - Appeltjes praalt, waarop men een rood of roodbont Slak: *__hoorentje gehechtheeft, zodat zy zig als Bloemknoppen vertoonen. Zulke Hoo: Fi. ns rentjes {taan ook in’t midden der Bloemen , die uit kleine Roozekleurige Patel- letjes famengetteld zyn. Voorts heeft men, aan den Steel , tuflchen de Bloemen, witte Kaurisjes aangelymd , benevens twee groote roodbonte Slakhoorens; zynde de top van het Takje met eenige Schroef. of Penhoorentjes verfierd. De Steelt- jes alleen zyn niet natuurlyk. Geribde Verfcheiderley niet gemeene Patelletjes vullen Ee overige ruimte van deeze Patellen.pjaat. Dievan/ig. 2, 3, 4 Zyn geribde Patellen, welke in geftalte wel wat naar B * ’Medufa- Hoofd ‘dat op de laat fte Plaat van ’t Derde Deel voorkomt, gelyken. De eene is Vuurkleurig , de andere bruin, de derde geel en groen gemengeld. Deeze zyn uit Ooftindie afkomftig. Effene __ Die van Fig. 5, 6, welke Europifchefchynente zyn, hebben den omtrek on- Finse getand ende Oppervlakte taamlyk effen, zo dat zy zig als Schildjes of Rondasjes * “vertoonen. Het een is paarsachtig , het andere Olyfkleurig, met eenen zwart en wit geplekten Rand. Getyger- De laatften, die in Fig. 7 en 8 voorkomen, zyn de groot{ten. Deeze hebben de Patel- ook dikke Ribben, Straalswyze van den Top afloopende, gelyk de drie eerften, Fis.7,8.doch zy zyn op een geelen Grond, de eene met groene Vlakken, de andere met bruin, zeer fraay gevlamd en getygerd of gemarmerd. Deeze zyn ons ook uit Ooftindie toegebragt. EEN- BENE. PN a oen en En Mise So YLLANO. HKV EDM « Lrdr. Hoffer fouls. à Ra dT & se NP ike ke de Ei Ì $. N * ° , , et: AA nt DES 5 e "& ii vie EN PRESEN a € t CE NARE Ke 5 al Ei rk Lan et EIN EEA jen ak KEN OREL ke, 4 EL Vn ed A p enh ies ABE trier Heet PVT. XXVII; LAREN) Jor É PM, LSO 54 ze ALAMO. IA Efenrmann, fouls. he ke min Ev. XXVIII, CC OM ureo Hoi de, LUULO. 5 ind. Hoffer fuiprtt. Pik BERENT, Ä u ns Ulje L Fraud etn £ dad de OA ee Ag 3 Fnfenn en DEALS on A A TTELS DE % % XXIX *e „ a /LO. USC eN, Ear ENT. Andr. Herfar feulpsrit. ti h 8 me ad = mn hd! = d KN ij Sd 1 : 1 ni, í bh 1 é - n k kik ri Ji Î VidA! 8 \ af LA ek p pi Aert AKD NEL ï * fi Ï 1d il [ L ' \ B : tE Î 8 1 ) NÀ . A ' E É, evt es hl KA 4 6 vaaltte í ze vl ' vt i Ei et Í ef $ 4 ed De Ô d el f Û bb 4 dt 8 ru il ‘ } Î di N 4 ë * ij . £ Î r 4 A t hj tr A 4 Pe N Li & ) á kr Dik ij 5 4 \ ne Fi À _ hie Omid Econ fe 4 ed $ Î md Lj EM PESANS, JAS AR. Á et: p ij N 8 rl 4 PETER Di nes 4e 4 ' 1x 4 Ee! En P 8 Pt laks! \ | EIGEITTE Dn Li € Ht \ kl heh tf B rn A Ii , itn = - did 5 ' 4 vi IE Î 1 Fig ki 4 | f - ' Î A 4 | hit ied 4 te tis “ Î n dk Reij ke ie ij et EPEN r* 4 bep, Wi 1 $ CTR Le KD4 N í Î BAN K5 ve / N H 1 54 Ô \ } NA ARM $ UIR A : LAAR } EES _ NE Ë LA â1 Í ; RET, orb alte kt 1 ELP EAAG { 1‘ hd | RAE Pad / HE \ BEEM Ì Á Lê; d dn (i Á Ze Ee PEA \ KORN TN Et Pe ed Le Jd ó p Bli HEN \ f IN Ô Al (iN Ì BILT 4 / if INN Í etl maj ks KENAN XXX ss » Be Mout is 1UMAANLO. n IWartenaar omn. Part. Vé VITabul peetotypa ad object fJecit. € € AA. Efernrvann feulprite. Et ien HET SEM Dann ze WV Eos, k 4) LLN ‘ 5 ed} # Li dirid’ F 5 Kivi En ‚e HOORENS en SCHULPEN. to7 EEN-EN-DERTIGSTE PLlAAT. Dewyl'er veele Hoorens en Schulpen zyn, geheel wit van Kleur, en die Ryftens derhalve op eenen witten Grond niet behoorlyk kunnen vertoond worden ; tenbry: 3 ë Nautilus. zo hebben wy beflooten, dezelven op een Bruinen Grond , agter dit Zesde en penge laatfte Deel, aan ’t licht te geeven. as ; Tap. Dus vertoont deeze Plaat een zeer fraay Stuk, dat van alle de Nautilusfen , XXXL die in ’t voorfte van het Eerfte Deel van dit Werk en vervolgens afgebeeld zyn, verfchiit. Behalve de grove of Dikfchaalige Nautilusfen, naamelyk, on- der den Latynfchen naam van Nautilus crasfus bekend, die op de Eerfte Plaat van ’t Eerfte Deel vertoond is, en de Perfpeêtief- Nautilus, op Plaat 22, in “* Vierde Deel, gepaarlemoerd voorkomende ; welke Nautilusfen men ook Paarlemoer- Nautilusfen noemt, om dat zy door afhaaling van den buitenften Rok zig laaten paarlemoeren : behalve deeze, zeg ik, zyn 'er Dunfchaalige die met regt den naam mogen voeren van Papieren Nautilasfen, om dat haar Schaal byna zo dun is als Schryfpapier. Daar van is uitvoerig gefproken, en aangemerkt, dat men van deeze laatften Smalkielde vindt en Breedgekielde of Breedruggen, die door de fmalte of breedte van de Kiel onderfcheiden worden. De Smalkielde zyn wel een Voet en daar over breed, doch de Breedruggen vallen niet zogroot. Op de Tweede Plaat in ’t Eerfte Deel ziet menze beiden vertoond, en op de Elfde Plaat in ’t Vierde Deel eene Breedrug van taame- lyke grootte. Maar, behalve deeze, komen ‘er onder de Papieren Nautilus- fen voor, die ook tot de Breedruggen behooren en van aanzienlyke grootte zyn, verfchillende van dezelven doordien de Ribben, die Straalswyze naar den Omtrek loopen, gekarteld zyn met kleine Knobbeltjes, naar Rystkorrels ge- Iykende, en, dewyl de Schaal van deeze Nautilusfen Melkwit is van Kleur , zo heeft men ‘er den daam van Rystenbry- Nautilus aan toege-eigend. Van binnen zyn de Ribben holle Groeven en de Knobbeltjes maaken zo veel Kuiltjes in de binnenfte Oppervlakte van de Schaal. Naar den Top toe zyn de Punten op den Rand doorgaans graauw, en deeze Kleur ftrekt zig daar een weinig over de Schaal uit. Voor ’t overige kan men van de Geftalte beft uit de Afbeelding oordeelen. Stukken van deezen aart, die groot en gaaf zyn, worden zeer ge-eftimeerd. kk ì Twee: 105 ' VERZAMELING van Twe -EN-DeRtinste PLAAT. Witte f ee Weevers De Weevers- Spoelen, gelyk men de Hooren noemt, die in Fig. 1. op deeze- Spoel. Plaat voorkomt, vallen ook verfchillende. Wy hebben daar van een onge- Pri meen fraay Stuk , opde Eerfte Plaat van ’t Vyfde Deel deezes Werks, ver- *„* toond. Dat de tegenwoordige, hier in Fig. 1 van beide zyden vertoond, * _« een andere Soort zy ‚is te befluiten uit de kortheid van de Punten en de grootte ig. 1. _van het Lighaam. In die andere is de Kleur flaauw roodagtig, en deeze is vol- komen wit. Ook heeft deeze de Punten aanmerkelyk geftreept, ’t welk Lin- Naus voor een Kenmerk genomen heeft, om de eene Soort van de andere te- onderfcheiden , en zoude deeze uit de Weftindiën afkomftig zyn. In de eene- Afbeelding ziet men hoe dat het Lighaam zeer naar een Eytje gelykt; in de andere vertoont zig de holligheid , benevens de dikte van de Lip, welkc hier- ook aanmerkelyk is, Karkal. . Zekere groote Slakhoorens , van eene platagtige gedaante, niet in de Zee , Dig. 2x maar op ’t Land vallende, noemt men Karkallen. Sommigen van deeze zyn. zeer plat en aan den Rand fcherp., bruin van Kleur, die dan Bafterd-Lampjes- of Weftindifche Lampjes. genoemd worden ;. hoedanige in ’t Vierde Deel „ opde Vyfde Plaat , vertoond zyn. De Hoorens der regte Karkallen, een foort van Bosch- Slakken, in Duicfchland voorkomende „ zyn ronder en heb- ben den Rand der Mond-opening omgekruld. De tegenwoordige is van bui-- ten geheel wit, doch in de Mond, aan de Spil, bruin. Gekmot … Het Hoorentje van Fig. 3 is daar in byzonder, dat het den Top als afge- Hoorenteeeden heeft. Evenwel vertoont zig aldaar een zeer duidelyke Slakswyze fic. 3. draays zo dat het blykt, dat het een Natuurlyke gefteldheid is; mooglyk. daar uit voortkomende, dat dit Hoorentje zig naar boven en niet naar ’% Mondfítuk uitzet en vergroot. Immers zodanigen als deze vindt men by BoNANNrIen anderen: des.het fchyne , dar zy aan de Middellandfche Zee of in Italie voorkomen. De eerftgemelde teltze onder de Land- Hoorentjes. Hoxz. ‚ Sommigen betrekken dit Hoorntje tot de Porfeleinhoorens, en daar van Bn is de Franfche benaaming, die eigentlyk Gebocheld Porfeleintje betekent, af- SN geleid. Wy-noemenze, om die zelfde reden, Hoogruggeijes. Van dezelven is reeds op de Veertiende Plaat van ’t Eerfte Deel de Afbeelding gegeven, zo, als zy gemeenlyk Geel van Kleur voorkomen , en daaruit blykt, dat de- Mond niet getand noch gekarteld is, weshalve zy dan ook niet tot de Porfe- leinhoorens betrekke!yk zyn, maar tot de Blaashoorens. Linneus noemize- Bulla globofa. Zy vallen dus ook geheel wit van Kleur, en komen uit Ooftindie, Van, HOOQRENS en SCHULPEN, zog Van de ongemeen groote verfchillendheid der Dekzelen , welkén veele Slak- wit kor- ken der Hoorens op haare Koppen draagen, om, wanneer zy zig binnen de dek Hooren ingetrokken hebben, derzelver Mond te fluiten , is meer dan eens vel. … ‚ in dit Werk gewag gemaakt. Wy hebben gezien dat ’er langwerpige zyn,ëg. 5 , op de laatfte Plaat van het Rerfte Deel, en ronde, die men eigentlyk Venus Navels of Zee- Navels tytelt. * Zodanig eene was die groote op de T'wee-en- twintiglte Plaat in ’t Vyfde Deel, Lig. 8, vertoond; van de platte zyde , welke fchoon glanzig bruin is, in deeze dikke ronde Soort, en de Slangetrek aanwyft, daar zy gehecht is geweeft aan den Kop van de Slak, In dit Zefde Deel, Piaat rr en 14, komen dergelyke Zee-Naveltjes voor , met de bultige Oppervlakte, die in fommigen zo fchoon rood is , in anderen fierlyk groen. Nog andere Schulpluikjes heeft men, die zo dun als Parkement zyn, rond en langwerpig: zie Piaat 28, hier voor. Het tegenwoordige, van Lig. 5, komt ten opzigt varf zyne dikte en platte Oppervlakte , met de gedagte ronde Ve- nus- Navels, die de Dekzels der Soldaaten en Knobbelhoorens zyn, overeen , doch het heeft de bultige zyde, hier zigtbaar, uit witte Korreftjes , als van Suiker, beftaande, die op Steeltjes ftaan en de voornaamfte dikte daar van uit- maaken. By Letter D, op Plaat 20, van Rumemus , heeft men een der- gelyke willen afbeelden, zeggende dat zy zig als met Paareltjes bezet vertoont. DrRriEe-EN-DERTIGSTE PLAAT. Men geeft aan deeze wel den naam van Witte Porfelcinhooren, doch uit de witte Opening is wederom zeer blykbaar, dat dezelve niet tot de Hoorens van diën Kliphoo- „ naam behoort : des de Franfchen haar beter, in navolging van Rumerus, Sr . ABe dOeuf, datis het Ey, noemen. De geftalte, grootte en kleur, naamelyk , XxXur, doen deeze Hoorens veel naar Eijeren gelyken, uitgenomen datzyaanieder End *,* een uitfteekende Snuit hebben , gelyk de Porfeleinhoorens in ’t algemeen : * * doch de Mond -opening is flegts aan de eene zyde, en niet volkomen getand. "’$: ** Hoe witter deeze, hoe fraaijer zy zyn. In veelen is de dikke Lip , die hier naar onderen ftrekt, wat geel of graauwagtig en de Mond is inwaards bruin. Het Dier is zwart volgens Rumenius, indien men ’er de Afbeelding Q voor neemt, doch in de befchryving van de gene, die hy Ovum, dat is het Ey, noemt, zegt hy, de Tip van de Mond is langer dan het geheele Hooren. Hy moet dan door de Tip van den Mond de gedagte buitenfte Lip verftaan hebben , die doch in alle Porfeleinhoorens langer is dan de Hooren, of hy moet hier T'2 der- tie VERZAMELING var dergelyken als de Weevers - Spoel bedoelen , daar hy anders niet van fpreekt. Linneus betrekt ze ook tot de Blaast Bezaant- Veele verwarren de Bezaantjes met de Duifjes, die korter, dikker van Lip jl „„ En op een andere manier gekleurd zyn; gelyk men opde Agttiende Plaat van *__’t L Deel kan zien. Het tegenwoordige wordt zodanig genoemd , om dat de uitgebreide Lip naar een Zeil van dien naam gelykt. Zy. vallen ook geelag- tig ‚ doch dikwils natuurlyk wit, gelyk de hier afgebeelde , waar in die in- wyjking van de Lip-, aan de Staart, daar wy in de Kanaritjes, bladz. 63, van ’t IL. Deel, van gefproken hebben, zeer duidelyk zig vertoont: zo wel. als dat de Gieren aan den Top zeer fraaij gekarteld zyn. Gezoom- Die van/ig. 3, is een zeer gemeen en groffchaalige Hooren., in ‚ geftalte veel de Hoo-gerykende naar die,-welke men Topflakken noemt „ doch aanmerkelyk, door- Fig. 3. dien de onderfte Gier als met een Zoom over de apen heen kruipt, en dat het Staartje eenigermaate opgewipt is: zo dat deeze Hooren ook wel wat van de geftalte van een Kinkhooren heeft. Zy valt geelen bruinagtig, maar- als ’er die Rok afgehaald wordt, dan is zy zo wel van buiten als van binnen geheel wit. ’t Schynt dat zy van de Europifche Kuften af komftig Zy. Geribde _ De Patellen van deezen aart gelyken wel wat naar de Medufa- Hoofden., zie Pavii de Dertigfte Plaat van 't Derde Deel, doch het zyn ze niet. Zy vallen Bigs doorgaans wit, of een weinig uit den geelen. Haar hoogte is de helft van de langte , die de breedte een weinig overtreft. Deeze heeft wel twintig groote en tuffchen dezelven.nog veele kieinere Ribben, Van binnen is de Schaal dof: wit, van buiten heeft zy eenige geele Suipjes. Vrer-EN-DERTIGSTE PLAAT. De Franfchen noemen deeze ongemeene Weftindifche Doublet , omdat zy Kous- aan den voorkant zig als afgefneeden vertoont, Came coupée : want alle eg. dergelyke Doubletten betrekkenzy tot de Chame, by hun Cames getyteld. Het XXXIV. Scharnier, volgens ’t welke men thans.de Doubletten onderfcheidt, monftert * „” daar van veelen en-ook deeze uit, die eigentlyk behoort tot de Kous - Dou. * * pletten, Venus by LinNaus genaamd, om dat de voorzyde min of meer naar de Vulva gelykt. Dus behooren dan ook de Oude Wyfs Doubletten , die gerimpeld zyn; zie het II. Deel, Plaat 28. Fig. 2, 3; IV. Deel, Plaat es. Fig. 3, en VL D. Pl. 6, tot de Veneres. Doch daar onder behooren ook anderen, die glad zyn, gelyk. de Tyger- Doublet, IL, Deel, Plaat 28. Zig. 5, en. HOORENS znNsSCHULPEN. rr en de Speel-Doublet, VI. D. Pl. 4. Fig. r. Naar deeze laatíten gelykt de hier voorgeftelde in figuur; doch verfchilt zeer door de platte voorkant, wel- ke haar nader thuis brengt tot de Stompjes , Plaat 7, Lig. 3, des wy dezel- ve Stompe Kous- Doublet noemen. De geftalte is als een Klootfche Driehoek wanneer men de eene Schulp vlak neer legt : doch famengevocgd heeft de Doublet meer dan een duim Dikte. ’t Scharnier bevindt zig aan de boven- zyde. De voorkant, hoewel zig afgefneeden vertoonende, maakt een hoe- kig uitpuilende Klink, die van den Top af flaauw geftreept is, en de Kleur wit heeft, gelyk de Yslandfche Doubletten, die van dergelyke grootte en geftalte , doch rond aan de Klink zyn. Op de Vier-en twintigfte Plaat van het Il. Deel, zagen. wy, in Zig. 3 en 4, Korrelige de eigenlyke geftalte vande Bafterd- Ark, en-gaven aldaar reden van die benaa- Dafterd- ming. De tegenwoordige , in Fig. 2, verfchilt alleenlyk daar van, doordien he pe zy de dikke ronde Ribben bezet heeft met ronde Korrels, die op ryén ftaan, aan den Rand evenwydig. Deeze, die tot de Kam-Doubletten ( PeÂines) behoort, is niet alleen we- Rarpe gens de Tandjes-op de Schaal, die haar volmaakt de eigenfchap van een Rafp Double, geeven, maar ook wegens de Straalen, die haar verfieren, en de fcheeve Ge. Ket: ftalte, merkwaardig. Men kan dit beter uit de Afbeelding zien dan wy de- zelve befchryven zoude kunnen. Alleenlyk merken.wy aan, dat zy de eene zyde byna regt heeft en zeer lang , zo dat zy als naar een half doorgef{needen St. Jacobs- Schulp gelykt. Van de gewoone Dadels, daar reeds veele. Afbeeldingen in. dit werk. van Witwe gegeven zyn, verfchillen deeze, van Fig. 4, 5, alleenlyk door de Kleur, die ef van binnen en van buiten Sneeuw-wit is, en dus zyn het Witte Dadels. Van de verfcheidenheden in Kleur, onder deeze Hoarens voorkomende , is. elders. genoeg gezegd. VyYF-EN-DERTIGSTE PLAAT: Hoe zeer ook de Hoorens , der drie bovenfte Figuuren op deeze Plaat , in, Vaas benaamingen verward worden, zal men doch dezelven hier genoegzaam.leeren xx xv. onderfcheiden. Die van Fig. 1. is-een regte Vaas, als hebbende volmaakt de * „* Geftalte van die bekende Ornamenten van Gebouwen en Tuinen , welke men * * Vaazen noemt. Dit woord is van ’t Fransch afkom{tig , en ook op ander 5 * Huisraad toegepaft. Men vindtze zo fraay geribd en geknobbeld ; zo fierlyk getopt en.gekroond, dat zy niet di voor de konfligfte Vaazen in de Bouw- 3 kun? Switzers Broek. Fig. 2 Witte Noote Moskaat, Fig. 3. Visch- huif jes. 12 “VERZAMELING van kunde. Aan de Spil hebben zy eenige Plooijen , en van onderen een Gat nevens de Mond-opening , welk laatfte haar gemeen is met de anderen. « Zos danige Vaazen vallen wel eens zo lang; doch zy zyn niet gemeen. BoNANNI; de eenigfte by wien men ze regt afgebeeld vindt, geeft er den naam van Murex Marmoreus aan, om datzy de Schaal dik-en zwaar hebben als Marmer- Steen of Albaft. Deeze mag eigentlyk den naam van Switzers- Broek voeren, hoewel zy ook van veelen onder de Vaazen geteld wordt. Zy gelykt niet naar een zoge- naamde Vaas. De Oppervlakte is overlangs en overdwars zodanig geplooid of gerìbd en geknobbeld , dat zy eenigermaate de gedaante van dé Broeken, welke de Switfers oudtyds droegen , uitdrukt. Aan den Rand der Gieren en beneden zyn dikke Knobbels , maar geen fcherpe Punten, *t welk haar van de Morgenftarren onderfcheidt : zo wel als van de getakte Vaazen. Vergelyk het IL. Deel, Plaat2, Fig. oe, 3. @n Plaat 29. hier voor, Fig. 7 , alwaar een getakt Vaasje wordt vertoond. „Daar de beide voorgaande de Spil met Plaoijen hebben, is de Spil van deeze ongeplooid , zonder aanmerkelyke Ribben of Knobbels. Men noemtze, tot Onderfcheiding van de bruine, daar eigentlyk de naam van daan komt, in ’t HI. D. Pl. 7. en V. D. Pl. 4, afgebeeld, Wiste Noote Muskaat, Overlangs en overdwars zyn zy een weinig gerimpeld , en hebbetfeenige Puntjes aan den Rand der Gieren , doch op ver naa zoo zigtbaar en fraay niet als in die Geele Getakte van Plaat 24, hier voor. Sommigen noemenze ook wel Beddetyken. Onder de Patellen of Kapjes betrekt men de zogenaamde Vischhuifjes ‚ in ’t Fransch le Cabochon, en dus genaamd , om dat zy gelyken naar zekere Kappen, Pied S-die de Vischwyven hier te Lande van ouds plagten te draagen, Kumrnius heeftze reeds vergeleeken met de Huiven der Vischwyven, en men zegt daar- om ten onregte Vischkuifjes. Dat van Zig. 4. ziet men van ter zyde , en dus blykt , hoe zy uit op elkander leggende Blaadjes beitaan. In Fig. 5. vertoont zig de holte van een ander dat hooger getopt of getoorend is ,‚ en waar in zig een halfmaanswys Beentje openbaart , nederwaards gaande uit den Top. De holligheid is glad, en de Oppervlakte van buiten dof wit. Met de opene zyde zittenze , in Ooftindie , aan de Klippen vaft, gelyk de Patellen. Men vindt ‘er nog meer verfcheidenheden van. Zas HOORENS en SCHULPEN, 113 ZES-EN-DERTIGSTE PLAAT. Na dat wy de Paardevoets-Doublet, welke de Franfchen Feuille de Chou, dat Gedaorn- is Koolblad, heeten , die in *t Eerfte Deel , Plaat 22 , Fig. 1, 2., zeer fraayde Paar- verbeeld was , hier voor in 'c VL. Deel , Plaat 9, nog eens geflooten hebben Ben, vertoond, zal niemand aan de reden der benaaming twyfelen. De raare Dou-XXXVL blet van Zig. 1 , op deeze Plaat , heeft 'er de Kenmerken van , gelyk uit de Haes voorzyde , in fig. 2 , blykt , doch is tevens gewapend met lange Takken of Ni Doornen, die zeer ongelyk, maar in fommigen, gelyk deeze, uitermaate lang Ect zyn, ftaande op de Ribben, die van ‘t Scharnier af nederwaards naar den Om- trek loopen. Tuflchen deeze Ribben is de geheele Oppervlakte bezet met fyne ingedrukte Stippen, die weezentlyke Kuiltjes maaken. De Kleur is geheel wit. Zy komen uit Weftindie. Hier volgt een Nagel-fchulpje , zynde de helft van een Doubletje van deezen Nagels. naam, dat een zeer kleine foort is van de Fonteinbakken, waar wy bladz. 28, fchulp je. in't I, Deel, van gefproken hebben, Aldaar werdt, PL. 19 , een Gefchubde ©“ vertoond ‚ en dit Schulpje geeft een voorbeeld van de Gladde of Ongefchubde Nagel Doublet fchulpen. Het Tophoorentje van Zig. 4, heeft langs den rand en in de famenvoeging gekeperd: van de Gieren een Koordje of Keper , ’t welk tot verfiering daar van ftrekt ,Tophoo- en het is ook fierlyk gedraaid en getopt. Wy noemen het, derhalve, een Ge- Hed keperd Tophoorentje. ì Dat van Fig. 5, op 't midden deezer Plaat, kunnen wy gevoeglyk de Suí- Suiker: kerpot noemen. Het is zo aartig geribd en gedraaid, dat het de Zilveren; Werkftukken van dien aart befchaamt, LEER, ZEVEN-=EN-DERTICSTE Praar:. Wegens de uitwendige Geftalte behoort de Hooren , die het midden van witte deeze Plaat beflaat, tot de Spillen, en wel tot de Geknobbelde Spiilen, waar van Sao, in’t Derde Deel de Afbeeldingen voorgefteld zyn ; doch de drie Plooijen soi welken zy. inwendig aan den Spil heeft, betrekken haar tot de Voluuten van Tas Linnaeus, en zy fchynt wel naaft tekomen aan die Soort, daar hy den bynaam XXVII wan Pyrum, dat is Peer, aan heeft gegeven. . Zy heeft de Gieren altemaalen * over 't. geheel fyn gegroefd en fterk geknobbeld tot aan den Top, die ftomp is hd en « Fig. 1. 114 VERZAMELING van en met eenen gladden draay, als een Wormbuisje, eindigt. De Kleur is Sneeuw - wit. St. Do: De Schulp van Fig. 2. is de helft van een Doublet, daar men den naam van mingo __S4, Domingo, de plaats haarer af komft, aan geeft : ook noemt men ze wel Witte Fi E: Venus-Labaar. De Venus-Läbaaren worden , gelyk wy gezien ‘hebben , door | afflyping van zodanige Schulpen geformeerd. Ook kan men, de Schulp tegen ’t Licht houdende , daar de geele Kleur zien doorfchynen , welke de Venus- Labaaren zo ongemeen verfiert. En, gelyk fommigen derzelven een zeer fraaijen Appelbloeflem rooden Zoom hebben , zo zyn deeze St. Domingo- fchulpen ‚ ruuw zynde, ook dikwils daar mede getekend. Hier is de geheele Oppervlakte met een fierlyk Netwerk , van overlangfe en dwarfe Ribbetjes, doorweven en geheel wit van Kleur , hebbende alleeniyk van binnen eenig paarfch of rood. Deeze Doubletten zyn rond van Omtrek en vallen wel eens zo breed. Robbe- _ Driederley Doubletten zyn ’er , die van zekere aanmerkelyke ruuwheid van Tong. _de-Schaal , de naaftvoorgaande overtreffende , haaren Naam hebben. Eene 3 derzelven noemt men de Sagryn-Doublet, en deeze is, op de Tweede Plaat van ’t Tweede Deel deezes Werks , reeds zeer fraay vertoond. Hier van ver- fchilt de tegenwoordige van Fig. 3, doordien zy niet fcheef, maar byna vol- maakt Cirkelrond is van Schaal; gelyk zy tevens de Sagryn-Doublet in ruuwheid overtreft. De derde, nog ruim zo ruuw , noemt men de Katte- Tong of Ys-Doublet, welke ftraks zal volgen. Wy noemen de tegenwoor- dige de Robbe -Tong Doublet. Ook geeft men ’er wel den naam aan van Sa- gryne Tyger- Tong. De Oppervlakte is bezet met halfmaanswyze Schubbetjes;, die in ’t verband ftaan, met de holte naar den Omtrek. Deeze verkleinen allengs naar t Scharnier toe, en maaken de Schaal op ’t gevoel zeer ruuw. Magel- Niettegenftaande de Franfche naam Oublies veel eigener is voor deeze nu laarfche eer{t bekend geworden Conchyliën, in Fig. 4 en 5 op deeze Plaat vertoond , eg zo hebben wy doch den Nederduitfchen, dien men ’er aan gegeven heeft, van Br Magellaanfche Kievits- Eyeren , willen Belonen, Naar Obliën , dat zekere dunne ronde platte opgerolde Wafeltjes zyn, gelyken zy volkomen : doch verfchillen van de Opgerolde Kaneelwafelen , welke men reeds eenige Jaaren gekend heeft. Deeze niettemin komen ook naby aan de zogenaamde Kie- vits Eyeren, welke bekend en gemeen zyn, in 't [. Deel op Plaat 8, en hier voor op Plaat 21, vertoond. Het verfchil met dezelven is uit vergelyking der Af beeldingen blykbaar. Deeze loopen naar den Top fmal en verwyden zig aan ’t andere End dermaate , dat men de geheele holte, van onderen ten min- HOORENS zer SCHULPEN. IIS minfte daar in ziende, kan befchouwen. Zy zyn niet dik van Schaal, over. dwars flaauw geltreept, en dikwils wat geelagtig van Kleur; doch men vindt ‘er ook die geheel wit zyn, gelyk deeze. Zo veel wy weeten zyn zy nog ner- gens in Afbeelding gebragt. AGT-EN-DERTIGSTE PLAAT. Die het midden van deeze Plaat bekleedt, heeft volkomen de geftalte van spaan- eene St. Facobs Doublet. Zy beftaat uit een holle en eene platte, doch wa ingeboogene Schulp, welke hier onderleggende is, zynde bleek roodagtig van poublet. Kleur. De holle Schulp, hier van agteren, daar zy verhevenrond is, in t_ Tas. gezigt komende, heeft de Ribben diep gegroefd, en dit doet haar een weinig ae van de gewoone St. facobs-Doubletten verfchillen. Ook is deeze Schulp „*, geheel wit van Kleur. Een dergelyke , maar aan 't Scharnier roodagtig, IS rie 1. op het midden van Plaat s2, in't Il, Deel afgebeeld. Men kanze met de gewoone St, Jacobs-Schulpen, in 't IL. Deel, Plaat 14, en elders voorkomen. de, vergelyken. Het Witte Kievits- Ey, in Fig. e van onderen en in Fig. 3, van boven on- wit der 't Oog gebragt ‚is raarder dan de anderen, en van eene wat verfchillende ge- Kievius- ftalte : ook ongemeen dun van Schaal en byna doorfchynende. Door de on- Pe gemeene dunte van de Schaal zyn zy zo ligt als Blaasjes en men kanze van de Hand af blaazen. De doorfchynendheid maakt, dat zy zig eenigs- zins blaauwagtig vertoonen. De Lip fteekt aan beide Enden buiten het Lighaam uit, ’t welk geen plaats heeft in de andere gewoone Kievits -Eye- ren. _ Wegens haare witheid is alleenlyk deeze Telline van Fig. 4, in Plaat ge- Witte bragt , dewyl zy anders niets byzonders heeft. De fcheefheid van de Schaal, „line. die het kenmerk der Tellinen is, vertoont zig duidelyk in dezelve. Men zou’ haar een Witte Tong - Doublet kunnen noemen. De Doublet van fig. 5, is van eene zeer zonderlinge figuur en, fchoon zy Kates tot de Kam - Doubletten (Peäines) behoort, van dezelven aanmerkelyk ver- an fchillende. Zy heeft een foort van Scharnier aant ééne End, van waarde ° beide zyden byna regt loopen, tot dat zy in ’t halfrond van het andere End eindigen. De Oppervlakte is zo ruuw , als in de Sagryn- Doubletten : de Kleur wit of wat geelagtig bruin. Men geeft ‘er den naam van Katten-Tong of rIó VEKZAAMELING van of ook dien van Ys- Doubletten aan, om dat de Oppervlakte van binnen zig: als Ys vertoont. NEGEN- EN- Derrtiesrte Prrar. Offer. _ De fraaije Hooren, die het midden van deeze Plaat beflaat, heeft eenen: kooren. aanzienlyken naam. Men noemtze Offerhooren , om dat zy van de Heidenen: wee. tot hunne Cfferhanden of tot het zalven van hunne Koningen en Vorften *_* en moogelyk wel tot beiden, in gebruik zyn. Men plagtze als eene groote « « zeldzaamheid aan te merken en de linkfe zyn niet alleen in Ooftindie, maar ook hier in Europa, in veel agting. De geftalte is als een Spil of als een. getopte Peer, en zy behoort , volgens Linnmvs, tot de Voluuten , om dat zy van binnen, aan de linkerzyde van den Mond, drie Plooijen heeft. Nevens. de binnenfte Lip loopt een Sleufje, dat in de Snuit of Staart eindigt. De fraaiften vallen wat grooter, zynde Sneeuw-wit en zeer dik van Schaal , zo- hard als. Marmer , wordende van binnen uitgedraaid, zo dat de Schaal eene- holte vertoont, en van buiten ook , met den Bytel of op den Draaibank, zeer fraai: bewerkt. De linkfe voert in Indie den naam van Sjanko, zo wel als deeze , doch in ’t byzonder dien van Konings- Hoeren, waar van men de gezegde re- den geeft. wit Dit Trommelfchroefje, Fig. 2, is niet alleen wegens zyne witte Kleur aan. Trommelmerkelyk , maar ook, om dat het flegts ééne fcherpe Rib op de Gieren heeft :. en vergelyk dat van Plaat 19, Fig. 5, in ’t Derde Deel ; 't welk ’er verfcheidene- heeft. Het verfchil van dit Ooflindifch Wenteltrapje , Fig. 3, is door vergelyking van hetzelve met de Scheveninger , onder aan Plaat 2o, in ’t Vierde Deel Wemel. genoegzaam blykbaar , en beftaat voornaamelyk daar in, dat het een fpitfen Fis. 3. Top heeft. Van de Ambonfche, op die zelfde Plaat en in 't V. Deel, Pl, 23 > 24, voorkomende, is het oenen door zyne langte en en, als- ook om dat het geen Gat by den Mond heeft , verfchillende. Men noemt het deswegen ook een Bafterd- Wenteltrapje. Amandet- De uitwendige figuur geeft ‘er den naam van Amandel aan. Men kan het Doublet, verfchil van deeze met Kyít- Doubletten op de 3 Plaat, hier voor, in Fig.3 „ Ïg 4 pefchouwen. Voorts komt dit Doubletje, dat buiten Melkwie di pr wa- Dig. I. HOORENS er SCHULPEN, 117 Zwavelgeelagtig is ‚met dat van Guarrueri, Plaat 75. Fig. C. nagenoeg over- Wit een. Volgens het Scharnier behoort het tot de Hart - Doubletten. De Het Witte Oorftelpje, in Fig. 5 van de binnenzyde afgebeeld, vertoont de Zig. s. reden der benaaming, waar van wy in de verklaaring van de Zeventiende Plaat van ’t Vierde Deel gefproken hebben. Het is van buiten zo wel als van binnen wit, en dus zeldzaamer dan de geelagtige : zie d'ArcEnv, Plaat 3. Fig, C. VEERTIGSTE PLAAT. Niettegenftaande ’er op de Agtentwin:igfte Plaat van het Vierde Deel ,Neprunus reeds een Nepsunus- Schaft, die men in het Franfch ook wel ZArrofoir, dat is jS0S Gieter, noemt, is afgebeeld, vertoonen wy hier op bruine Grond nog eene, « =” welke wat korter is doch veel fraaijer gekroond. Men ziet hier duidelyk hoe ,”, veel bekwaamer de bruine Grond is dan de witte, om witte Conchyliën in zo, 1, Plaat te brengen. Voor het overige zeggen wy thans niet meer van dit Stuk. De Halve- Maan Hoorens, van Fig. 2, 3, behooren tot de Getepelde Eijer- wite doiren, verfchillende van die in t Vierde Deel, op de Zefde Plaat, voorko-Halve- men, alleenlyk door haare Witte kleur. Men noemt ze derhalve ook wel nosrens, Witte Eijerdoijers. De Mond-opening wordt in de eene, de Rug in de an: Zig.2, 5» dere Figuur vertoond. De Witte Snuitpennen van Fig. 4,5, verfchillen in geftalte weinig of niet Witte van degeelagtige of geftreepte, in 't Derde Deel Plaat 20, Fig. 3 „ vertoond, Snuit: . n . „ pennen. Zy zyn ook aan den Rand der Gieren met Groefjes ingefneeden en dus eeni- zie 4,5. germaate gekarteld. Laatftelyk zyn op deeze Plaat twee Witte Krulhoorentjes in Afbeelding ge- wite bragt. De Krulhoorens vallen, gelyk wy in ’t Eerfte Deel van dit Werk en Kru'hoo- elders meer dan eens gezien hebben, ongemeen verfchillende. Men heeft ’er zin g, bruine, geele en bonte. Ook zyn 'er Witte, veel te groot, om op de Plaa- ten van dit Werk voorgefteld te worden, die zeer fterk getakt en gekruld voorkomen. Van deeze geeft het eene Hoorentje, in ’t klein, een Schets, terwyl het andere veel minder gekruld, doch op eenen Witten Grond fraay geelagtig bruin gebandeerd is, en daar mede wordt dit Werk beflooten, Vg Voorts Voorts zullen wy hier, ten dienfte der‘Liefhebberen van de Conchyliënkunde nog een SYSTEMATISCHEN BLADWYZERs en een | ALPHABETISCH REGISTERS over alle de zes Deelen, laaten volgen, | B: rad SYSTE- DE „ e € dd res Dn e er zeegat 12 ë EU RL er . re: et 3 Peng verdindtk a EE tel ek 5. eeen EE ee bre Saer ae k ler de EEDE B me en geren ar t ed Lams ld in w EN » Fre jee ab ed wk wp en va : 5 zn igmnn jen 478 Deen ee hf vee En EED Ls * k Á iS Ee 5 wreed « mr ete pa dn De vree. En Ee Warren en enge PUG Tm Ep Senn Ze pl aen ge Perd nN le je Sik ee ee Le Une > B dee renee Te 9 % é Ees rm re negen kale _ ge ee van Mier art 5 mi nne er veen JP eed mad he bgg A ekokdheked. Ed „s © ee ve me ee EE EE GEN a: E ed Jt Nae add in ze te & EEN DI eenn Fu ee man re, Ki Ee Ned dein © dar « he a + Li D Ps : Dn 0 een 4 k 5 Ee kee Tr dn KO Me des en str Mad aren eeh ot el Ee aten U { | of # SYSTEMATISCHE BLADWYZER DER HOORENS es SCHULPEN, DIE IN DIT WERK AFGEBEELD ZYN. EI DD IPP PIPE ESD RSRE AF DE ELEN G. VEELKLEPPIGE SCHULPDIEREN. Linn. Syft. Nat. XII. Hourtuvyn Nat. Hift. 1. D, XV. St. Knorr Conchyliën. Gen. 3oo Criron, Sp. 6. Punêatus. bl. 93. Zee-Piffebed. IV. D.PL 17..f. 34e HD: Pl,a5 “f, 6. Gen, zor. Leeas. Sp. 12. Tintinnabulume bl. 1o7. Zee-Tulp. IV. D. Pl.ar. £. Le V. D. PI. 30, f. Ie 14. Teftudinaria. bl. 115. Schildpad-Pok, III. D, PI. 30. f. 3,4: 15. Mitélla. bl. 117. Myter. Ve Di PIT as 18. Anatifera, bl. ter. Eende-Schulp, II. D. PI, 30. £.4, 5» Gen, 302. ProrAs. Sp. ar. Coflatus, bl, 138. Geribde, Pholade, — Pl, 25. fe 4 T WEEDE AFDEELING. TWEEKLEPPIGE SCHULPEN, DouBrEeTTEn genaamd. Gen, 303. Mra. Sp. 29. Margaritifera, ij 154. Paarl-Moffel. IV, D. PL 25. f. e. 30. Perna. /. 185. Breede Moffel, V. D. Pl. 5. f. 1. 2’) 31. Volfella, vel 185. Baard Knyper. PIN Gen. 35% SOLEN. Sp. 33. Vagina. bl. 188. Meffehecht. I. D. PI. 28. £. 3. 35. Enfis. bl. 192, Peul-Doublet, VL D.PL 7. fr. 38. Radiatus, bl. 198. Blaauwe Zonneftraal, TDP Gesfese 39. Strigilatus. bl. 199. Roozeroode dito, VEDIDIJS. fade 41. Bullatus, bl. 201. Blaasagtige. — Pl.7. 6 6. Gen. 305, TeLLINA, Sp. ‚5. Lingua Felise bl. 204. Sagryn-Doublet. TI DPlha.nt Ta , É — Pl, ar. f. 4. 46. Virgata, bl. 205. Ceyl. Zonneftraal, í IV.D. PI. 25. f, Ee 47. Ansulata, bl. 206. Witte dito, VID. Pl. 38. f. 4 48. Gari. - Dl. 206. Bacaffan. Double. $ÏL D. Pl. 20. £. 5e a VDS BREE Ief. 2e neden bl. 210. Bleekroode Dunfchaal. ge 4 Ee ES E a 51. Foliacea, bl, 211, Goude Tong Doublet, ——= Pl 29. f. 2. Xx Gene LinNser Syft. Nat. XII, Hourruyn Nat, Hijs, 1, D, XV. St, Knorr. Conchyliën: Gen. 305. TELLINA. Sp. 52 Planata. 55. Roffrata. 60. truncata. 63. reticulata, 64. Scobinata, Gen. 306. CARDIUM. Sp. 73. Coflatum. 74. Cardisfa. 76. Hemicardium, 78. Aculeatum. 81. Tuberculatuim. 83. Fragum. 84. Unedo, 87. favum. 89. ferraturs. go. edule. ot. rufticum. 92. pelinatum. 93. Virgincum. Gen. 307. MacTRA, Sp. 99. Stultorum. 100, So/lida. Gen. 308. Donax, Sp. ros. Trunculus. 109. Scripta. Gen, 309. Venus, Sp. 112. Dione. 113. Papbia 115. Dyfera. 118. Cancellata, vao. petulca. 122. Erycina. 125. Chione, 126. maculata. 127. Meretrix, 128, leta. 129. Caffrenfis. 133. fnbriata. 134. reticulata. 136. Tigerina. 1ât. orbicularis, 145e /öripta. bl. err. Roos-Doublet. bl. are. Banket-Hammetje. bl. ers. Zaagertje. bl. e17. Tygers-Tong. Robbe-Tong. VI.D. PI. za. f. 1. IVsD RINGS TND ze IV.D.PI,3. f.2 VI-D. Pli37. fr3e bl. 223. Geribde Venus-Doublet, ID, Pl, 28. f, 2. bl. 225. Venus Hart. bl. 226. Driezydig dito. bl. 228. Gedoornde Nagel-D, bl, 230. Karthageenfche. bl. 233. Aardbey-Doublet. bl. 233. Rood Appeltje, bl. 235. Geele Aardbezie, bl. 235. Gekartelde. Bl. 236. Kokhaan, bl. 238. Boerfche. bl. 239 Ryft-Doublet, bl. 240. Maagdelyke, bl. 244. Geftraalde. bl. 245. Strandíchulpje. bl. 248. Stompje. bl. 251. Xulaneefche. bl. 254. Venus- Kous. dl, 255. Oud Wyfs Doublet, bl. 256. Geplooide dito. bl, 258. Getraliede. bl. 259. Gaapende, bl. 260. Kwaaker. bl, 262. Speel-Doublet. bl, 263. Tyger-Doublet, bl. 264. Bruinlip. Blaauwlip. bl, 265. Griekfche A Doublet. bl. 267. Lip-Doublet. —=— Wafelyzer. bl. 268. St. Domingo Schulp. bl. 270. Venus-Labaar. él, 273, Bafterde Strik-Doub!. — Pl. 18. £.3, 4 VIDPIEge “fee —_—PL3. f. le IL. D. Pl. 29. f. 4» IL D: PL 20. f. 3e Í — Pl. 29. f. 2ySe 7 L PI. f. 5, IL D. Pl.23. f,2-5e LVL D.P. 7. _£3. a f. 2,4, Se ‚D. Pl.28. f. 3. LIV. D. Pl24. É. 3e VI D. Pl, ro. f.2, IV. D. Pl. 24. f, 2, (V.D. Pl. 15. f.2. LVL. D. PL ro. f 5, — Pl4. fire (IL. D. Pl. 28. fi 5e L V.D. Pl. 20. f. 40. VID.PL6. f. 3 EE 1D: Rlarnfss II. D. Pl. 20. fe 2, VI.D.PL6. f.5,6 Zetss PlE 10. DE a É,Ie rVI.D. PL 37, £.2. LIV. D.P. EN Pl, Ze f. Te V.D. PI, 15. £. 3e- Gene Liner Syff. Nat. XIT, Houttuyn Nat, Hib, L D. XV, St. KNORR, Conchyliëm. Gen. 309. VENUS Sp. 147. Literata, 150, Firginca. Gen. 310. SPONDYLUS. Sp. 151. Geederopuse 152. Regius. 153. Plicatus. Sp. 154. Cor. 155. Gigas. Gen. 311. CrraMA. 156. Hippopus. 157. Antiguata,. 164. Lazarus. 165. Gryphoides. 167. Arcinella. Gen, 312. ÂRCA. Sp. 169. Tortuofa, 169. Noe. 170. Barbata, 174. AntigualGe 176. Granofa. 177. Decuflata. 178. Pallens. 179. Undata. 180, Pectunculise r8r. Glyeymeris. Gen. 313. OSTREA, Sp. 185e Maxima, 186. Jacobea. 187. Ziczac. 190. Pleuronectes, 191. Radula. 192, Pica, bl. 274 Strik-Donblet, Bl. 275. Abrikoos-Doubl, Bl. 277. Lazarus-Klap. bl. 282. Gedoornde of lang getakte dito. bl. 284. Geplooide of ongetakte, bl. 287. Zots-Kap. bl. 299 Fonteinbak. bl. 293. Paardevoet. bl. 297. Zee-Noot. bl. zco Foelie-Doublet, bl. 301. Rots-Doublet. bh, 304: Gedoornde Paardevoet. bl. 306. Hafpel-Doublet, bl. 307. Noachs-Ark. bl. 308. Gebaarde-Ark. bi. 311. Bafterd-Ark. bl. 313. Korrelige dito. Bl. 314, Gekruifte, —_ — Bleeke Poffere bl. 315. Gegolfde, —___ Gevoorde. bl. 316. Gladde Poffer. Zl, 323. St, Jakobs-Doublet, bh 324. Spaanfche dito. pl. 325. Joppe-Doublet, bl. 326, Kompas-Doublets bl. 328. Weitafch-Doublet. EJ, 329. Jaagers Mantel, Ze PL 6 ‚PL 28. Jet If 14: 7 P mnsdnen.) ST L -< Le ie ved zE: ee) 3| je) ah TE e 13 9, > ede) . 9 7 9 . . Ss [an dns 4 6 1,6 6 Ld V amensen e= Es zake edele hal 985 5 ie re RNN de _ ed . Een mn DEN en En la bn em en 5 mn om en Dm KATER . D Dablam. — Pl. 16. f. 1,2. DAPkenm fs D. Pl. 24. f. 3,4-- D. Pl. 14» f, 2 DAebsonf 3, VLD. Pl. 14. f. 3e nd Pl. I4. £. e V.D. Pl. 14. Ee (IL D. PL 23, f. 6. Ei 1 L IV. V. < Ep 14. Ei | —= PL 17. fr, 3e LL Pl. 18. £ 5. — Pl, 22, f 3 ns Pl.19. fs 3e rn en ET. ‚D. PI. ao, f, X Gr D.Plar. 65 SDAP Ss fre — Pl. 19, f. 4. V:D: PI o5 of. 4. LD;PLS. f.5. V.D.PLg. f.3. —— Pl, 10, É.5, 6, Ger. Linne: Syfl. Nat. XIL, Houttuyn Nat. Hit, IL D.XV. St. Knorr, Conchyliën. ‘Gen. 313. OsTREA. Gen. 314. ANOMtA, Sp. 193. Pallium, 194. AVodofg. 195. Pes Felis. 196. pellucense 197. obliterata. 198. Sanguinea. 199. varias 200. Pufive 201. glabra. 202. Opercularis. 203. gibba. 205. fajciata. 206.” Lima. 207. Malleus. 2og. Foliume ait. edulis. ar4. Ifogonun. ais. Epbippium, Sp. 219. Cepa. 220. Flectrica. 237. Terebratula. 241, Placenta. Gen. 315. Myrirus, Sp. 243. Criffa Gallie 246. Margaritiferus. 253. edulis. 254. Ungulatus. 255. bidens. 256. Modielus, 260, ruber. bl. 329. Konings Mantel, bl. 330. Koraal-Doublet. bl, 331. Kattepoot. bl. 331. Doorfchynende, bl. 332. Geftraalde, bl. 332. Bloedroode, Ùl, 333. Borte- Mantel, Dl, 333. Kleine. &l. 334. Gladde. dl, 334. Dikke, dl, 335. Adama-Doublet. bl. 336. Ys-Doublet. bl. 337. Rasp-Doubler, bl. 338. Poolfe Hamer. bl. 339. Laurierblad, bl. 341. Gewoone Oefter. bl. 360. Winkelhaak. bl, 361. Poolfe Zadel, bl. 367. Uijenfchil. bl. 367. Barnfteen-Oefter. bl. 375. Pappegaais-Bek, bl. 379. Transparante bl, 381. Haanekam. bl, 384. Paarlemoer-Schulp. bl. 408. Gewoone Moffel. Dl. 424: Magellaanfche. bl. 425. Geribde. bl. 426. Papoes-Moffel, bl, 436, Rood Mofleltje, LD Pl. rg. f. 2, U.D.Pl.ar. f.1,2, V.D. Pl 27, f.2e ISDABIJs. nf II.D. PL 24. f. 1, — Pl. 25. É. Te IV.D. Pl. 13. fs 5. (v-D. Plnaenen UV.D.PI.g. fg ever IAD APINAENET EE EDDIE: V.D Fi. Ise f 1, TUD. EIGEN v.D Birr. fe5. 15 D. Pl. 16. f. 2. ‘ID.Pl 19. f 2, II D.Pl.4. f 2,3, —— P[. 18. £. 3 VD Bl nmr fees (IV.D.Pl12. (2, L V.D.PI. 28. f 3. fILD.PLI19 f.8 5. IV.D. Pl 12. £ 3. V.D Pl. 28. f. 4 (IL. D. PL 5. fa 4e L— Pl17. fzo VLD. PI, 38. f.5. — Pl. 34. É. 3e NID: Pli4 vre IL. D.Pl.23. f. 2, III. D. Pl. 24., 25. IV. D.Pl, ro. f.1,2, VED: BL ag. Pi. 25. ft -3, IV.D. PIG TBone 1. DAP ANNES Ge IV.D. Pl. 15. fe 1, 2e — Pl. Is. f.4, 5. —=—= Pl3o: £,3. V.D.PI.13. f‚6. IV.D.PI. 15. f. 3. VI.D.Pl,.4. f.2. Gene ô EN EN LrnNei Syft. Nat, XII, Hourtuyn Nat. Hit, I, D. XV. St, Knorr, Conchyliën. Gen. 315. MyriLus. Gen, 316. PiNNA, Sp. Gen. 317. ARGONAUTA, Sp Gen. 318. NauriLus. Sp. Gen. 319. Conus. Sp. Sp. 261. discors. ‚271. Argo. 262. Hirundo, bl. 437. Vogel-Doublet. 264. pellinata. 265. nobilis. 266, muricata. 267. rotundata. bl. 450. Ham-Doublet, bl. 450, Edele, bl. 451. Gedoornde, bl. 455. Geronde, Eenkleppige ‚ genaamd HoorenNs. XVI. St, 4/, 2. Papieren-Nautilus, 273. Pompilius. 279. Spirulae. 34. Pofthoorentj2. 290. Marmoreus. bl. 44. Harte-Toot. 291, Jmperialis. 47. Kroon Toot, 292. Litteratus. Vloer, enz. 293e Generalit. bl. 48. Speldewerks. Toot. 294. Virgo. &J, 5o. Mennifte Toot, 205. Capitaneus, bl, sr. Kaas- Toot. 296. Miles. BJ. 52. Arkans-Garen. 297. Princeps. bl. 53. Morilje. 298. Ammiralise Dl, 54e Admiraal. bl, 6o. Vice - Admiraal. bl. 61. Bafterd-Admiraal. bl. 61. Geele Harte - Toot, bl. 62. Guineefche Toot, 299. Vicariuse 300. Senator. 3o1. Nobilis. 302, Genwanus. bl, 436. Ongelyk gellreepte. ‚ 18. Paarlemoer-Nautilus. {v E L Letter- Toot, Tyger- 47 $ Toot, Ïtaliaanfche 2 VID. Pl 4. VI D, PI. 2, IV. D, PL. 8. { Vase ro.f II. D. PI. 26. —_— Pl, 26. VI. D. PI, 20. fte BER foe id f. 2. Fars IL D. Pl 23. £. 1. IV pl, 2, A ad PL17. I I. IV TMADBBIET Ie V.D. LD. D D. D. D D (EP 1 1LL.D. PI, 3. IV.D D.P D. PL D.P D D V, VID. ID 8 L Jaar Hee) ERAAN SSS oog Re ae Ë ze = ob nn IV.D. PL. 17. III. D. PL 1e ID. PL 3 LD.Pl re. —— Pl 18. ‚PL. 26. L : 7 I Pl.5. ENDE 7e —— Pl, 18, Es di ehh . . . . enn TA ED Th en Men oh TP en Eh EED Eh Eh Eh en en DD pn Dn f. 6. fa. Piers Eg f. Te f. 2. Pl. 16. f. Je Pl. 17e f 4e f. Ze f 2. et A . Eee Eek , ppo A . hd var Pre mem Ti d nd a 8 Linner Syft. Nat. XII, Houttuyn Nat. Gen, 319. Conus. Sp. 303. Glaucus. 304. Monachus. 3os. Minimuse 306. Ruflicus. 307. Mercator. 308, Betulinuse 309. Figulinuse 31o. ebreus. 3i1. Stercus Mufcarum. 312. Varius, 313. Clavis. 314. Vuffatella. 315. Granulatus. 316. Araufiacuse 317. Magus. 318. Striatuse 319. Textile. 320. Aulicus. 321. Speärum. 322. Bullatus. 323. Tulipa. bl. 62. Cyperfe Kat. bl. 63. Schildpad-Toot. bl. 63. Graauwe Monnik, bl. 64. Agaate- Toot. bl. 65. Net- Tootje. &l, 65. Boter- Toot. dl. 67. Eiken-Houts Toot; bl. 68, Boeren- Mufiek, bl. 63. Vliegen Scheer. öl. 69. Leeuwe- Toot, enz. bl. 7o. Net- Rol, en Kuipers- dl. 71. Da) ël. 71. Gegranuleerd Katje, bl, 72. Oranje- Admiraal, dl. 74. Geplekte Katje, dl. 74. Wolkhoorn. öl. 75. Speldewerks- Hooren, él, 76. Bruinet. Öl, 77. Spookje. dl, 18. Wolkbakje, bl, 79. Tulp. Hift. LD. XVL St. Knorr. Conchyliën. I.D. Pl. 27. fee, 55 — Pl 16. f.2. GV. DE BIB En IV. D, Pl, 16. fs 3. UL D. Pl. 12. f.4e TAD, NPISTEEN se WD; Par. fia. MED: PI ear — Pl,6. f, 34e. < IV.D. Pl 26, 1. V.D. Ple2, f. 3. —— PI. 24, fe 5 IILD. Pr. 6,8 — Pl. 13. fe 2e. VaDBle5 Es UID. PL6, f.2, { TD AE emee al „o 5 „AS slee, 5 Lac Mi) EE Ee u) be _— ed es . en mf aks eea) ne Fe 5 las Bt) el Ie rd, pr fi et Es OovvOPP Tp Eid rde rin lt sel ae T ED en en en En a mn 5 [5 ales mi 1 CO Ne “0 mass peons En En nana dee Pler. £. 1: Pl.22. f. 4. I.D. PI. 18. £. 6- TAD APIJT. Esen UID. Pl. 19, f. 1. IL.D.Pl.5. fs 3e TID SPIT Ene es III. D. Pl, 18, £, 5. VLD.Pl.17. fs2. V.D. PL 8 { IL. D.Pl.g. f.4e UID Pl.rr. f 4e Vv, D. PI. 20, fe I, 2 Gen. { IL D. PI.8. f3. BORE Lannser Syf?. Nat. XII. Hour Tuyn Nat. Zijl. I, D, SVI; Sc: KNorm Conchyliëns Gen. 319, Gen. 320, Gen. 321, Conus. CYPRZA, BurLA. Sp. 324, Geograpbus. Sp. 325. Exanthema, Sp. 326. Mappa. 327. Arabica. 328. drgus. 329: Tefluainaria, 330. Stercoraria, 331. Carneola, 332. Zebra. 333. Talpa. 334. Amethyflea 336. Vanellie 338, fragilis. 339. Caput Serpentis, 340. Mauritanica. gat. Vitellus, 342. Mus, 343. Tigris. 344. Lynxa 345. JJabella, 349. Ziczac. 351. Afellus. 353. Cribrarias 354. Moneta. 355. Annulus, 357. erofa. 361. helvolas 36%. Ocellata. 364. Pediculus,. 365. Mucleus. 366. Stapbylea. 368. Globulus. 369. Ovum, 370. Volva. 371. biroflris.. 372. Speita. 373. Verrucofa, 374. Gibbofa. 375. Naucum. 376. aperta. 378. Ampullas 582. Ficus. bl, 79. Agaate Kroonbak. bl, 88. Dl. 89. go dl. gt. bl. 92. bl. 92. bl. 93. bl. 94. bl, 94. bl. 95. Öl. 96. Bl. 97. 98. Dl. 98, dl. 99. bl. 99. Bl. 100. Witte Mazelen. Kaaphooren. Arabifche Letters. Dubbelde Argus. Karethooren, Wyd- Oog. Roode Mol, Graauwe dito, Geele Mol, « Kievitshoorn, Duufchaal, Mooren Buikje. Slangekop. Zoutkorrels. Karthag. Kliphoorn, Getygerde, Mazelen. lfabelle. Gegolfd2.- Ezeltje, Hlarlek yn. Guineefche Munt, bl. 109. Blaauwe Kauriss dl. 110. Wit- Oogje. bl.113. Kakkerlak, bl. 113. Suarretjes, bl. 115. ’t Luisje. bl. 116. Ryftkorrels. bl.117. PifTebed, bl. 118. t Gladde Knopje. bl,12o. Witwe Porfeleinhooren. bh 121. Weevers- Spoel. bl.122. Ooftindifche dito. bl. 122. Jokje. bl;123. Witte Jamboes, bl 124. Hoogruggetje. bl. 124. Blaasje. Dl. 102. bl 193. dl. 105. Dl. 105. bl. 107. bl. 107. _bl.125. Kaneel Wafel, bl.126, Kievits-Ey. bl, 128. Spaanfche Vyg. Vs. Gewolkte Ag, Kliphoorn. fUILD.PI or. £.2, UVID.PI 17. f. 3. f_I.D.PL5. f3,4- (IL DPI 24. f,2, IJ. D.PI26. f, 3. (UI D Pl. ra. f.2, LVL D. PL zo, f. 2e UID. Pl, 11, fs 5o- IV.D.PL 27. £, 2e II. D. Pl. 27. f‚ 5e VI.D.PL 17. £. 4e I.D. Pl, 24. f‚ 3e ID: PL 27. f, 2 3e V.D. Pl. 28. £. 5. IV.D.Pl.g. f.6, VID. Pl. 18. f. 2e IVE DEPISOsf 3: (f I, DoPl, 13. £. 1, 28 LVL D.PLer. f. 5. —__— Pl, 20, f. 3e INSDAPIA af 3e DEP ORE Áw. D. PL 13 fre 'VI-D-PI. 22, f. 4. —_ Pl. 23. f. 6, 7 IVe DEP £5e VED.PI. 17, fs 5e —_— Pl. 25. f. 3e TN DERI6s IV. D. PI. 24. f. 4e Pt Os LPL 16. £f VLD. PI. 20. f, mmm Pl. 14. f. IV.D. Pl. 24. f. WIEDERI 176 IV.D Pl.17. f. —— PL. 16. VLD. Pl.2r. —_—— Pl, 33- — Pl, 32, f. Ie Vv D.Pl.r. f.2,35 VI. DPI. 20. f. 5. IV.D. Pl, 26, f. 7e ID.Pl.r4. f.3 4e- VI. D.P, 38. £. 23e —— PI, 37. f. 4; So- IE De: PISS « fat. $ Ve Ds Pluzs f. 65 VI.D Pl.ar, f. 2. ID. Pl 19. fs 4e faniD.enas fte VLD, Pl, 27. f.7- Gens- Lainner Syft. Nat. XII Houttuyn Nat. Hift ID. XVL St. Knorr Conchyliën. „Gen. 321, BuLLA, Sp. . sGen. 322, VOLUTAe Sp. 383. Rapa. 388. Zerebellum, 389. Cyprea. 390, Virginea, 391. Achatina, 392. Auris Mid. 393. Auris Jude, 394 Tornatilis. 398. Porphyrioe 399. Oliva, goo. Jspidula, 404. Perficula. 405. pallida, 406. Fabas 407. Glabelka, 408. Reticulata, 409. Mercatoria. &ro. Ruffica. 41r. Paupercula. 412. Mendicatoria. 413. Cancellata. A17. Scabricula. 418. Rufina. 419, Sanguifuza. 420. Caf/ra. 421, Morio. 422. Vulpecula, 423. Plicaria. 424. Pertufa. „El. 144. Spits getopte Dadel. D!. 129. Knol. LD.PL 19. f.5, Dl, 132. Kuipers-Boor, TND REI REEN bl. 133. Kliphoornige. VL D.Pl.e7. f. 6. Staaten Vlag. 1 D. PI. 30. f. 7. UI. 134 Áprinfe Vlag. Vibes bl. 135 Franfche belhoo- LEDE BEE. FEA ren. IV.D.Pl.e4, f.r. Kaapfche Ezel, V.D. PL ra. f. 2, bl. 137. Midas-Oor. VLD. PL 25. fer. bl. 139. Toverhoorentje. —— Pl. 19. f.2, 3. Dl. 140. Gedraaide. Zl, 142. Porto Bello. Il. DPL ro. f.6,%. f —— Pl. re, Eik III. D.Pl.2. f,3,4e — Pl. 17. f.2,3. 5 V. D:PLa En $ — Pl. 18, fe 1,24 —_ Pl. 19. fr. —— PI. 26. f.3,4. — Pl. 27. f.4, 5. een Pl. 28. f. 6. VED: Blhom: TIL. D. PL, 19. f. 3. VID.Pl. 23. f. 4. — Pl. or. f. 6. V.D.Pl. 23. f3e IV.D.PL 17. £.6. —— Pl.or, f.2, 3, v.D.PL 18. f.7. IV DAP Tense d VI. D.PL 16. f. 6,7. — Pl, 18, f. 3e - — Pl. 13. f.4e IV.D. Pl.26. f. 5, _— Pl. 16. £. 3 Zl. 143. Dadel, bl. 148. Perfiaantje, ‘bl. 149. Juffertje, bl. 150. Boontje. bl. 150. Gladderije, bl. 152. Roofter. Zl. 152. Koopwaar. ‘bl. 152. Boertje bl. 153. Arm Wyfje. “DI. 154. Bedelaartje, Dl. 154. Getraliede. —_— Pl.s. f.3. bl. 157. Ruuwe Penhooren. III.D.Pl.27. f‚ 3e bl. 157. Geribde Penhooren, IV.D.PlL 11. f.3e bl, 158. Staaten Vlag Pen. de R bl, 159. Ronde bruine Bandpen, V. D. PL, 19, f.4e bl, 159. Ronde zwarte dito, _— — Pl. rg. f.5. II. D. Pl. 15. f.2. Dl. 160, Hoekige Bandpen. V. D. PL 16. f., 3e ee PI 19. WLS 1. D.Pl 15, f,5,6e Ù} 161, Geknobbelde.dito, SIIID.PI 27, f.4. VLD. PI. 12, f. 5, ILD.PL. 3. f.5. | Pl, 4e f‚ 6, Bl. 162. Monniks-Kap of HIV. D.P. 11. fe2,3 bruine-Paufekroon. $ — - Pl. 28, f. 3. | V.D.PL rs. f.8, Mer Pl, 18. E6: “Gen; Linne1Syf?. Nat. XII, HoumrrtuyN Nat. Zifs. I, D. XVI, St. Krormr, Conchyliën. Gen. 322, Gen, 323. BUCCINUM. SP. VoLUTA,. Sp. 425. Mitra Epifcop. bl. 163. Bilfchops Myter. LD.PI6. f.2, ; y —_PL6. fit, 426. Mitra Papalis. bl, 164. Paufekroon. en D. PI, sh den WDP, CIT 5 ' IL.D.Pl. 15. fe 4, Se 427. Mufica. bl, 165. Mufiekhoorn, {ub BER. IV.D, PI. 23. f. r. pr 7 : I.D.Pl,22, f.3. 428. Vefpertilio, bl, 168. Vleermuis, { UL D.PL6. £4. 1. D. PI. 24. f. 1,2 429. Hebrea. bl, 172. Wilde of Boeren-Mufiek. ( VLD Pl 15. fix. 430. Turbinellus, bl. 173. Morgenítar. ( UNE en K ie, 3 431. Capitellum. Dl. 174. Vaas. VID. PI. 35. En f (UD.P.as fog. 432. Ceramica. bl. 175. Switzers Broek, VID. PL 35. fz. 433. Pyrum, 5, 176. Peer. — Pl, 37. f. Les 434. Lapponica. bl. 177. Laple Laphooren, — Pl II, f, 2e dEthiopica bl. 179. Kroon-Tepelbak { DEL Gr EE 435 : en B L V.D.PLS. f. 1. ä IL. D, PI. 30. £. fo 436. Cymblum, bl, 181. Jacoba - Kruik, [ V.D. PI. 28. £.2. — PI, 28. f. 7e 437. Olla: Dl 183. Tepelbak, Cr D.Plas. £ 2, 438. Olearium. bl, 189. Ajuinfchil. NVADepIS rom fele 446, Perdix. bl, 190. Patrys. DINDEPIES A fte 44I. Pomum, bl. 191. Diklip. VLD. Pl. 23, f.2e 442. Dolium. Bl. 192, Geribde Belhooren. UL D.PLS, f,4. 443. Echinopborume _ bl. 194. Geknobbelde dito. UDIP zet Te 444. Plicatum. bl. 195. Geplooide Kasket, IV.D.PL,4. Éire 445. Cornutum. bl. 196. Gehoornde dito, UI,D.Pl,2, fte 1 . ee ee 446. Rufus bl. 198. Roode Kasker, ( ken B Ee EN 447. Tuberofum. bl. 199. Geknobbelde dito. r III, D. Pl, ro. f. 1,2. 449. Tefticulus. bl. oor. Geplekte Bezoar. Lv. D. Ep 5 e 450. Decuflatum, bl, 202, Gefchubde dito. TRDNPITOR EISA. 45 te Arcola. Dl. 203. Geruite dico, MIND SEINe ERE 452, Erinaceus. Dl, 204. Gedoornde dito. VIRDEDI TT Ges 452. Glaucum. bl, zos. Graauwe dito, MDSDIRe She 454. Vibex. bl. 2c6. Gladde dito. — PL8. f.3e 455- Papilloftum, 456. Glans. 457. Arcularia. 458. Pullum. 459. Gibbofuium. 462. Harpa. 464. Perficum. 465. Patulum, 466, Hemafloma, 469. Spiratum, bl. 207. Ryftenbry - Hoorentje, bl. 207. Moedervlakje. Dl, 208. KoffFerhoorentje. bl. 209. Bruintje. bl. 209. Bocheltje. bl. a11. Davids Harp. Dl. 214, Rudolphus. bl. 215. Wydmond. bl, 216. Roodmond. bl, 223. Gevoord Bultje. Z II. D.Pl, 27. f. 2 MDI RIJSS Cf Se VED; PIs2as fs 3e —— Pl. 22. f.4, 5. —_— PI. 22. f, 6. ED. Plon 1f3s IDSPI8. *f.2, —_— Pl. 19, f. 1, 2, MED:PLe. £5. LIV. D.Pi 30. fs 1. VLD. PI. 24. f. te IV.D.Pl.5. f,4e RUEDRPR OR fi5e (UID.PL 3. f,4+ Gen, Linnz1 Sy/% Nat. XII, Hourtuyn Nat. Hil. 1, D, XVI St, Knorr Conchyliën, Gen. 323. Buccinum, Sp. 470. Glabratum, 472. Undofiume 4713. Bezoar. 4715. Undatum. 476. Reticulatuis, 477. Nitidulum, 479. Maculatum. 480. Subulatuim, 481. Crenulatum,. 482. He@icum. 485. Duplicatum, 486. Lanceatum. 487. Dimidiatum, Gen. 324, STROMBUS, Sp. 439. Fu/us. 490. Pes Pelicanie 491. Chiragra. 492. Scorpiuse 493. Lambis. 495. Lentiginofus, 496. Gallus. 497. Auris Diane. 498. Pugilis. 499. Marginatus. soo. Luhuanus. sor. Gibberulus. 5o2. Onifcus. 503. Lucifer. 504. Gigas. 506, Epidromis. 507. Canarium. 508. Vittatus. 514. Tuberculatus. 515. Paluftris. 516. Ater. Gen. 325. Murex, Sp. 518. Hauftellum, 519, Tribulus, bl, 224. Gladde Kuipers Boor, bl. 225. Boeren Jongen. Öl. 226. Noote Moskaat, bl, 228, Walk, b/, 234. Roofter- Hooren. Dl. 235. Glanzige. bl. 237. Marlpriem. bl, 238. Tygerpen. bl, 239. Gekartelde Pen. bl, 239. Ingekneepen Pen. bl. 240. Dubbelde Snoer - Pen, bl. aar. Piekenier. bl, 241. Omwonden Pen, bl. 244. Starrepen. bl. 245. Vogelpootje. bl. 246. Bootshaak. bl, 249. Podagra- Kreeft. bl. 250, Krab. bl. 252. Sproetje. bl. 253. Wyzer. bl. 255. Kemphaantje. bl. 256. Vleefchhooren. bl. 257. Vlerkhooren. dl. 257. Loehoenfe, bl, 258. Kanaritje. bl. 260. Piflebed. bl. 260, Kameelhooren, Bl. 261. Kroonhooren, Dl. 266. Bezaantje. bl, 267. Duifje. bl. 267. Opgerold Bezaantje. bl. 271. Knobbelpennetje. bl. 272. Bafterd- Zeeton. bl. 272. Zwarte Vleugelpen, bl. 276. Snippekop. Öl, 277. Spinnekop. ID. Pl. 16. f.4,5, VOD RDINLS REE (e £4,5. UL D. PI, 14, f£.5, — Plz. f.3. { VODPg en VID. Pl. 24. f. 2, — PL 35. f. 3. IV.D.Pl. 19, f.r. II. D. Pl. 27. f.3. ( IV. DRL 5: ERE V.D.PL to. f. 3. ‘III D. Pl. 23. f 2,3. Cv. D. Pl. 19. f.6. I.D.Pl.23. f. 4, —-PLg. f.7, —— Pl. 23. f. 5. VLD. Pl. 24. fade MADE TEL. DPI fs DiBiase H.D. Pl. 27. f.4. epi V.D.PI.4. f.3. D. ( ( Cann DE Ek 28. fire ( 26. f. 2,3e IVEDSE re ME II.D. Pits. forsee T.D. PIO TE ns IIED: PL EOS Pl ir. f. te —— Pl, 13. f. 4. V.DAPIr óf. IDP Ae MED Plu 3. nEsSe IV.D. Pl. 12, f. 4. IDR EE — Pl, 16. f. 4e V. DPL 16. f. 4. II.D. Pl. 29. fr. HI D. Pl. 17. f. 1. VLD. PI 33. f.2. TD AES NEE III, D. PI. ao, f.2, V.D.Pl.22. f.5. III. D. Pl. 18, fr. V.D. Pl. 13. £, 8. 1. D. PI, re. f.2, 3e — Pl, rr, f, 3,4. V.D. Pl.27. fe 1. Gene en gn ar en np Linner Syff. Nat. XII, Hour ruyn Nat. Zijt, IL. D, XVI St. KNrorr. Conchyliën. Gen. 325. Munes. Sp. 520. Cornutus. sar. Brandaris, 522. Trunculus. 523. Ramofus, 524. Scorpio. 525. Saxatilis. 526. Erinaceus, 527. Rana. 528. Gyrinus. 529, Lampas. 530. Olearium. 531. Femorale, 533. Lotorium. 534. Pileare, 535 Pyrume 536. Rubecula. 537. Scrobilator. 538. Reticularise 539. Anus. 540, Ricinus. 54t. Modus. 542. Neritoides. 544. Mancinella. 545. Hippocaftanum, 546. Senticofus. 547e Melongena. 549. Babylonicus. 551. Colus. 552. Morio. 553. Cochlidium, 554. Spirillus. 555. Canaliculatus, 556. Aruanus. 560, Tritonis, bl. bl. 278. Getakte Snippekop. 279. Gedoornde dito, bl, 280, Hoogtla:rt, . 285. Krulhooren, ‚ 288. Doodje. „ 289. Brandaris. ‚ 290. Granaatappel, ‚291. Pad, „ 292. Vorfchen- Pop, . 293. Oliekock. . 294. Marshooren,. . 295. Voethooren. ‚ 297. Gebraden Peer. „ 297. Gedroogde Peer. ‚ 298. Leeuwenkop. , 299. Livrey - Hooren. . 299. Doggerzander. 300. Nethooren. gor. Grimas - Hooren, ‚ 302. Moerbey, . 303. Braamboos, . 303. Witte Moerbey. 304. Geele Moerbey, 305. Pimpeltje. . 306. Diftelhoorrentje. , 307. Beddetyk. „ 309, Babylonfe Tooren. ‚ 311. Franfche Spil. , 313. Gebandeerde Moor. . 315. Indiaan. . 315. Lang geftaarte Knol, 316. Raap. . 317. Getakte Vyg. 321. Trompethooren. VLD. Pl. 17. f.r. IDP TdT LTO 2e —— Pl 22. f.4, 5e UI. D.Pl.g. f. IE. —— Pl, 13. fel. V.D. PI, 13. fe 4e — Pl, 19. f.6, EDAPlesmf. 1,2. _—— Pl. 26, f. 1, 2e | — Pl, 30. f. 4, 5e 4 ULD.PI9, f.2,3e | VaDRPler Te fs Te VID Pl19. fs le L Pl40, £6) 7e IL.D. Pl. sr. f. 45 5e ( RIN AN Va DEPRI Ee ( IVADNPINgO Ee VLD. PI 23. f. 3. ( MD RPIE zE ONZe HLD: Plsz. fs 3e VI. D. Pl. 25. f. 5, 6e II. D. Pl. 28. f. 1. VID. Pl. 24. f. 6e IV. D. PI, 16. É, Ie VID. Pl, 26, f. 2e V.D. Plar. f. I. II.D.PL 7. É.2,3e KDP rgf3,45 UID. Pl.5. f. 2, 3e —_Plg. f.5e IL. D. Pl,27. É. 3e VLD. Pl. 24. f. 6. UID: Pl.3. fs 5e I.D. Pl. 25. f. 5,6» VLD. Pl. 24. f 7. IV.D.PLó. f.5- III. D. Pl. 29» f. Óe IV.D. PI. 26. f 2 ILD.Pl.2, f.3e IV. D. PI, 23. f. 4, Se LD Pl.17. f. 5. IL. D. Pl. ro. f. I, IV. D. Pl. 13. f. 2 UI.D.Pl.5. fee — Pl. 14. fe Ie IL. D. Pl, go, f. I. I.D.Pl6. f2, VLD.PI, 26. f. IT. —_— Pl. 24. f. 3. VADABR rf 2e VID. Pl. 27. f. 1. II. D. Pl. 16. f. 2, 3 VeDGElse fixe Gen. Linnsi Syft. Nat. XII. Houttuyn Nat. Hijs. I. D. XV. St. Knorr, Conchyliën Gen, 325. Murex, Sp. Gen. 326, Trocnus. Sp. Gen, 327. Turzo. Sp. 5ór. Pufio. 562. Tulipa. 564. Dolarium,. 565. Corneus. 566. Lignarius. 567. Trapezium, 571. Vertagus. 572. Aluco, 573. Fultatus. 577. Granulatus. 579 MViloticus, 580. Maculofus. 581, Perfpeêivus, 584. Pharaonicuse. 585. Magus. 588. Scaber. 593. Solaris. 594. Veftiarius. 595. Labio. 596. Tuber: 597. Striatus. 598. Conulus. 599. Zizypbinus. 6oo, Telefcopiume 6gr. Dolabratus. 6ir. Perfonatus. Ór2, Petholatus. 613. Cochius. bl. 323. Dl. 324. bl. 326. bl. 326. bl. 328. bl, 329. Dl, 334 bl. 334. bl. 336. bl. 337. Dl. 340. dl. 341. Dl, 344 bl. 346. bl. 347. Dl. 348. bl. 350. Dl. 35Te Dl. 352. &l. 353e bl. 354. bl. 354. Gnemoe - Hooren, Agaate Peer. Bordestrappen. Hoornkleurige, Houtagtige. Stompe Spil. Snuitpen. Bafterd Paufekroom. Getakte Bezaanknoop. Knobbelpen, Bagyne Drol. Getakte Pierdmied. Perfpeftief - Hooren. Prins Robberts Knoop. Tovenaar. Ruuwe,. Zonnehooren. Bultflakje. Tulband. Geknobbelde. Geftreept, Gefnoerd, bl. 355. Gerand Tolletje. bl. 356. Zee- Ton. bl. 356. bl. 370. bl. 370. Vlaggetje. Zee-Slak. Naffauwer. bl. 372. Zilvermond, rILD.PI3. f.6. II. ‚D. PI. 24. f.5. MT DID: eef: V.D. ld: E5n 3 voov Zen 15 f‚ 6. en o 3 mm EN © jen IV. D. PL, 2o. VAD: El de VI. voo Ect et ids vereren id 43 5 IS & san ee, ZOETE EE == Te voog zer: _— < as, ib „une VID. Pl. 27. ui. D.P], 22, Ê. VI.D. PI. 29, f.2. IT. DPI xo. 63. IL. D. Pl. 22. f. 1, 2e MEDIRIN 3e Lj Pl. 23. f. 4. — Pl.28, f. 2-5. LDB. Meg: Gen, nn EE ii a ide Ee 2 Linn: Syft. Nat. XII, Houttuyn Nat. Hit. I, D. XV. St. KNorr, Conchyliës. Gen. 327. Turno. Sp. 614 Chryfoftomus. 616. Pagodus. 617. Calcar. 618. Rusofis. 619. Marmoratus, 62o, Sarmaticus. 622. Pica. 624. Argyroffomus,. 626. Delphinus. 627. Diflortus. 630. Scalariss 631, Clatbrus. 632. Ambiguus, 636. Uva. 640. Zmbricatuss 641. Replicatus. 642. Acutangulus. 643. Duplicatus. 645. Terebra. 646. Variegatuss 655. Scarabeuse 658. Albella.. 664, Ringens. 665. Carocolla. 666. Cornu Militare, 671. Cornea. 674: Cornu drietis, 676. Ampullacea. 678. Glauca. 679. Citrina. 680. Arbuftorum, 681. Zonaria, Gon. 308: Herm, Sp. 683. Perverfa; 689, Janthina. 690. Vivipara. 694. Hemaftoma. 695. Decollata. 707. Tentaculata. 709. Levigata. 713. Haliotoideas 714. Ambigua. Gen.-329: NERITA: Sp. 715e Caurena en D.PIS r4. 698 bl, 373. Goudmond. ( V.D: Pl,13. f: 3e bl, 375. Langleevende Tol, T.D.Pl.25. f. 3,4 IVE DPIe4s f03540 B ALS: SPOR, —Pló. f.2. bl. 377. Gerimpelde Tulband. III D, PI, 20, f. te bl. 378. Slangevelle Hooren, Pl.26,27.f. Te > bl. 379. Knobbelhooren. ( me Be Bi En ES ED: Pl ro, f. T bl. 382. Soldaat. ( UD, Pl. oa, £.3. Dl. 384, Geribde Zilvermond. MEDAPE TS f. 5e bl. 386, Getakte Dolphyn. DSP sf A5 5e : ê Ve DEPI7e EA s3p bl. 386. Geribde dito. qe, pr Oan _—_—— 20. f.2, Je Dl. 388. Ambonfche Wenteltrap. {von [Sogn fe —— Pl. 24 f.6, k C LD: pl Iienf Sen bl. 390. Gemeene Wenteltrap. LIV. D.PI zo. f.4, 6. bl. 394. Bafterd- Wenteltrap. VID. Pl, 39. f. 3. bl, 396. Gebakerd Kindje, —— Pl.os. f. 4. bl. 399. Platte bonte. — Plas. f. 2. bl. 399. Gladde ronde. _— Pl 25, f. 3o- bl. 400. Scherp geribde. — Pl1g. f,5. — Pl. 39. f. 2. Dl, goo. Dubbelde, III. D. Pl 19. f.3. bl, gort. Witve Trommelíchroef. EDPlfe for bl, 403. Bonte dito. VLD. Pl. 16, f. 8. bl. 409. Tovenaar. _— Pl. 19. f, 2, 3e Dl. 412. Witagtige. I.D.PL 16. f. 4. bl. 415. Ooftindifch Lampje V.D. PL 26. 5 5 7e IVSD API 2e sl, 416, Bafterd-Lamp. Ee R Je bl, 416, Karkal, VID. PI.32. f, 2. bl. 419. Europifch Pofthoorn. V.D. Pl, 22. f.6s bl. 422. Ramshoorn kD.Pl,2, f.4s 5ò bl, 423. Offen- Oog, Vv.D.PL.s. f.2. bl. 429. Koe- Oog. PLS. fe Dl. 429. Navelflak, —— Pl, 22. f.7. bl, 430. Boomflak. IV.D. Pls27..£, 3e bl, 431. Gebandeerde Pofthoorn. V.D.PL or. f. 3, 4 ED.Pliró fs bl, 434. Topflak. jv D.Pl.28, f.4, 5. ‚V.D;PI 23. f. 4; 5ì bl. 436. Kwallebootje, IL, D. Pl. 30. f.2, 3e bl. 437. Jongwerpende, VD, PL. 17. £ 4e Dl. 454. Roodmond. ED:Plior. £ 3. Dl. 454. Knothoorentje, VI. D. Pl, 32, f, 3. bl. 467. Gefpriette. IEBDAEIAE fe: Dl, 472. Erwt. VLD Pl. 23. f. 8,9. bl. 475. Oorftelp, IV. D.Pl. 17, f. 5 bl, 476. Wit Halfinaantje. DAPL 6e f6573 Öl. 450, Eijerdoijer met het Klootje. Aa (III, D. Pl 15. f.4e LL Pl 20, f‚ 4e Gen; LaNNerSyf?. Nat. XII, Houttuyn Nat. Zifs. I, D. XVI. St. KNorr, Conchylië. Gen. 329, NeritA. Spe Gen. 330. Harioris. Sp. Gen. 331. ParrLrA, Sp. Gen. 332, DENTALIUM. Sp. Gea, 333. SeRPULA. Sp. 716. Glaucina, 717. Vitellus, 718. Albumen, 719. Mammilla, 722. Cornea, 726. Pulligera, 739. Virginea. 732. Peloronta. 733. Albicilla. 736. Grof/a. 737. Chameleon. 738. Undata. 741. Tuberculata. 743. Varia. 744. Marmorata. 745. Afinina. 746. Parva. 747. Eaueftris, 749. ‘Chinenfise 75e Fornicata. 753. Laciniofa. 754. Sacharina. 755. Barbara. 756. Granularis. 757. Granatina. 758. Vulgata. 761. Uncarica. 771. Tefludinaria. 772. Compreffa. 274. Fusca. 780. Greca. 781. Nimbofa, 783. Elephantinum, 786. Entalis, 795: Triguetra. Sor, Lumbricalis. 804. Anguina. 805. Vermicuiaris. 8C6. Penis. bl, 481. Geftreepte Eijerdoijer f°_1.D. Pl. ro. f. 3-5. met het Klootje. bl, 482. Gewoone, bl. 482. Platte dito. bl. 483. Getepelde, bl. 486. Dunne Neriet. bl. 489. Jongdraagende. bh, 492. Bloedige Tanden. Dl. 494. Poelerontje, bl. 494. Zwartbonte. bl. 496. Gefpikkelde, bl. 497. Kamelotje. bl. 498. Gegolfde. bl, 5o4 Knobbelig Zee-Oor. bl. 508. Bonte dito. Dl. 5o&. Gemarmerde. bl. 5og. Lange Zee- Oor, bl 510. Rood kleintje. bl. 518. Vifchhuifje. bl. 520. Chineefche Muts. bl. 522. Pantoffeltje. bl. 526. Medufa - Hoofd, bl. 527. Bonetje, bl. 528. Grasje. 529. Fortres. bl. 529, Gedoornd Kapje, Dl, 532. Gemeene Parelle, bl. 534. Zotskap Patelle, bl. 540. Getygerd Schild, bl. 540, Geel Kapje. bl. 541. Bruine Patelle, bl, 544. Griekfche. bl, 545. Geftraalde. bl. 550. Olyphants - Tand. bl. 553. Wolfstand, bl. 563. Driekantig Wormbuisje. bl. 570. Hoornflangetje. bl. 575. Hoender- Darmen. bl. 576. Slangepyp. bl. 578, Neptunus - Schaft. LVL. D. Pi. 16. Li EDOPI ff HDR ES 755 —= Pl. ro. fis. kn, Pl. rr fie, DAE Zes SAS En —Pl.8. f.4. VI.D.PL. 40. f, 2, 3, — Pl. 17. f.g, — Pl, 13e É, 3. N.D.PL3. fo, HI. D, Pl, 1. — Pl. 29. f.3. V.D. PL 13. f. 5. L.D. Pl. 30. f. 2. (I\. DPL 9E ID Me Vbis Ees Lvz. D. PI. A Zig —_— Pl.27. £.8, — Pl, 16. f. 3, LD.Pler. fx, VI D.PI 28. fr. —— Pl. 28. f.g, I. D. PI. 30. f. 2. IV.D. Pl 29. f.4. 1D. Pl. 29. £,3. — PI. 29. f. 4, V.D. PI. 28. f.4 IL. D. PI, 13. £. 1. hie deld olde B hik hele bi Aid all DN BR HOOR ENS SCHULPEN. De Letter a. betekent bet Eerfte, 5. het Tweede, c. bet Derde, d. bet Vierde, e. het Vyfde, en f. ber Zesde Deel van deeze Verzameling. A. B. Aardbezie. B > kerk Babylonfe Tooren. . d. 11. — (Bruine) < €. 52. Bacaflan Doublet. . b.70. __ (Geele) ; f-66. — (Geltraalde) : €.43- =_ (Rood Geftipte) . D-75. == (Rood glanzige) We BA Ee Aardbey-Doublet. E b.80,8r. Bagyne-Drol. 8 a.18.b 51,53 Aardbey-Doubletten. - d. 13. Bagyne Drolletje. b. 48. Abrikoos-Doublet. . d.13. _—_— — (B. afgehaald) c. 103. Adama-Doublet. fi b.s2.b.66. Bak. (Gezoomde) . d.23.d. 23. Admiraal. - d.2 Bakje. (Bruin gebandeerd) f.67. _—_— (Weftindifche) EN f. 64. — (Gevlamd) . f. ror. Agaate Bak. a.26. __Bandhoorntje. (bruin) . €42. —. Dadel. (Gebandeerde) c. 86. Bandpen. (Bruin geele) E C. 104. mmm Kroonbak, ° C.III == (Bruin gebandeerde) f 77. __ Peer. s . f.104. == (Bruine Oranje) d e. 49. omm Peertje. (Bruin) N €. 50. — (Geel gebandeerde) EST. m Toot. . €.1OI. == (Geknobbelde) - C.116. =_ Wolkbak. . e.52. (Geribde) 4 e. 48. Amadis-Toot. (Bafterd) f. 64. (Geftipte) : f.79. __ _ (Geele) LOB. Bandpennetje. ° 4.22. Amandel-Doubler. É f.116. _Bandfpil (Stompe) det. Appeltje. (Rood) et 1100. Band.Toot. (Afgehaalde) DEP Arabifche Letters. : C. loo.f. 89. —=— (Geltreepte) eed 0 a Letter Doublet. b.6g. mmm (Oranje) 5 €. 56. Argus of geoogde Porfeleinh. b.74. Banket-Hammetje. e d.2. =_ (Dubbelde) . c.1roo, _ Barnfteen-Oefters. _. E56 73e == (Geknobbelde en Geban- Bafterd-Amadis Toot. MGT LP deerde. 5 . €. 36. Bafterd-Ark. 4.37. Arkans-GarenToot. … . NAT WK nnen (Korrelige) Knee MENT? Arke Noach Doublet. . 4.23. mmm …— (Ronde) . d. 12. mmm ee (Bafterd) 4,37. Bafterd Guineefche Toot. c.91.d. 27. € 57. Aa 2 Bas BranwrxzEr DER HOORENS En SCHULPEN, Bafterd Lampje. - Bafterd-Mytertje. 3 Batterd-Paufekroon. 4 Bafterd- Zee-Ton. , Beddetyk (Getakte) . _— (Gladde) 5 Bedelaartje. . Belhoorn. (Diklip) mm (Franfche) s a (Geknobbelde) —_ (Geribde) Belletje (Geribd. . Bezaanknoop. (Getakte) Bezaantje.. 8 _—— (Opgerold) . Bezoar. (Graauwe) 5 = (Gebandeerde) . =— (Geplekte) . Bezoar Zoompje. (Gedoornde) Bisfchops Myter. a (Bafterd) Blaasachtig Hart. - Blaauwe Druppen. Blaauwlip Doublet. Blaauwe Tong Doublet. . Emese Bloedige Tanden. . Bloemtakje van Conchyliën. Bocheltje. . Boereboon - Doublet. . Boeren Jongen. B Boeren Jongetje. . Boeren: Mufiek. 5 Toot. e Bonetje. (Wit getopt) Bonte Mantel. a (Gebandeerde) eta . Bonte Mantels. Bonte-Manteltjes. Boontje (Geftippeld) Boortje. (Bruin) Keent bn) d. 4. CI 6. q. 24. C 107. a. 26. D.57. d. 15. f-95. „86. d: 24. a.25. C.95- f.82. _ Boortje (Gegranuleerd) — (Geftippeld) . _— (Gevlamd) 8 Bordes-Trappen. R mm —_ (Bafterd) . mmm mn (Geele) me mm (Smalle) Ù Boterwegs- Toot, . Braamboos. . Brandaris. (Bonte) . (Zwarte. Brandhoorn. Bruinet genaamd de Tulp. —_ (Gebandeerde) e m_ (Zilverlakenft) Bruinetten. e Bruinlip Doublet. . . Bultje. (Gevoord) . — (Geel gevoord) 8 C. Carcal. (Bleekbruine) je Cedo-Nulli Toot. Chineefche Muts. Chryfanth of Edele Harp. Cyperfe Katjes. Dadel. (Geborduurde) _—_ (Geel gekoordde) ——— (Geftipte bruine), — — (Gryze) . == (Ongemeene) — (Zwarte) Dadels. (Witte) Dadeltjes. (Bonte) . Dekzeltije (Rood) Diklip Belhooren. Diftelhoorentjes. Doggerzander. Dolphyn. (Gepaarlemoerde) = (Geribde) mmm (Getakte) 4 Dolphyntje. ° St. Domingo Schulp. . BraDpwYyYzeErR DER HOORENS en SCHULPEN, St. Domingo- Enk f. 114. Doodje. b.59. Duifje. 5 A 27.6. 102. Duivelsklaauw. 5 a. 40. Dunfchaal. - feB6: =_ (Bleeke) s d. 3. —_ (Geele) dr. Eenden-Moffel. 8 b.8r. Eijerdoijer. (Bleeke) . b.59. m___ (Bonte) . a. 12, = (Gebande) b.58. _ (Geele) b.56. m_ (Gerepelde) . d. 5. _ (Geftrekte) 4 d.7. —_— (Platte) d.6. Eijerneften van Schulpdieren. d. 20. Eikenhouts Dadel. (Geband. c.107.e. óo, Eikenhouts- Toot. E57. _ _ (Geele) e C.99. men (Wit geband. f 8r. Erwten (Geele Weftindifche) f.96. F. Foelie-Doublet. (Geel) ai €46. Franfche Spil. 5 c. 89. G. Gebakerd Kindje. ö $ De Gebladerde Buccyn. . Gebraade Peer. : b. Ee ze 99. Geele Kaas-Toot, . 4. 22.6.49. Gekartelde Pen. 4.15. Geknot Hoorentje. f. 108. Geftipte Toot. e est Geusje. : . Ff. 105. Geut- Doublet. 5 4.42. f.70. Gezoomde Hooren. - f.1ro. Glimmertje. (Wit) . C. 109. Gloeijende Oven. î b. 62. Goude Tong Doublet. $ €. 62, Goudlakenfe Rol. e a. BE b. 46. Goud-Mond. 6.45. Graauwe Toot. (Gegranuleerde) d, 12, nat-Appel. d. 33. _— CGeele) wrnrifk dae Griekfche A Doublet. . 4.32. f. 6 Grimas Hooren, . 687: Groene Kaas Toot. 4.13. Guincefche Munt. d.25. Guineefche Toot. ° Cc. 83e H. Ean. 4.42. Haanekam- Doublet. (Dubbelde) e.49. men a _(Getakte) d 8. Haanekam Schulp. d.6. Halfmaantje. (Wit) 2 Q. II. Halve Maan Hooren, (Geband.) c.110. Halve Maan Hoorens. Je EI7e Hammetje. (Gedoornd) f.89. — (Oranjekleurig) b.72 Hammetjes. (Getande breede) b.77e Harlekyn. . . b.65. Harp. . a.15. —_ (Edele) . b.55. == (Groote) b.68. Hart. (Blaasachtig) == (Oranjekleurig)) fri. Hartehoorentje. (Bafterd) C.96. Harte-Toot. (Bruine) 8 a. 22. == (Gebandeerde) a. 13 — — (Geele) a d. 16. Haspel-Doublet. . 4.35. Hebreeufche Letter-Toot. €. 54e Hoender-Darmen. . f. 103. Hoogruggetje. . f. 108. Hoogruggetjes. . a. 21, Hoogftaart. . . 6. 1OI, Hoorn - Slangetje. . b.61. mi (Geel) d. 16, Indiaan. ° . f-.99. Ifabelle. . . 4.7. Italiaanfche Vloer. _. ge75s m__ Vloertje. : b. 60. Bb In b.70. e. 42. f. 69. ”. Brapwvyzer DER HOORENS EN SCHULPEN. Jaagers-Mantel. a. 14. ___= _ (Geele) e.4L. == == (Bruin bonte) €. 42. Taagers-Weytafch, Ee. 41. fakoba-Kruik. b.8r. St. Jakobs Doublet. (Roode) a. 20. (Spaanfche) b.72 f.ars. St. Jakobs-Schulp. - a.7.b.62. _—_——— (Bonte) 6 dba66t __Jamboes. É . d.28. Joppe-Doublet. b. 68, 69 Juffertje. (Gemermerd) sMAEAS TE Jukje of Jokje. 7 f.90. K. Kaaphooren. e 4.39. Kaapfe Ezel. . e. 44. Kaaps Ezeltje. d. 26. Kaastoot. (Geele) E €49. Kakkerlak. . d 7. Kakkerlakjes. . f. 80. Kam-Doublet. (Roode) d.3. Kameel-Hooren. C.9o. mm (Geribde) fe1os: me (Roode) €. 49. Kampement-Doubtet. Cc. 99. Kanary. (Gebloemde) frSt — — (Gevlakte) . f-84. Kanaritje. b.63. Kapje. (Bruin gevlakt. 4.43. _ (Geel) 4.29. m_ (Geftreept) 4.43. —_ (Geftreept Magell. ) d. 34. Kapjes. (Roozekleurige) . JP ÂD. —— (Langwerpige) ërialib. 77e =— (Roode geftraalde) ES Karet of Schildpad-Hooren. d.28. Karkal. ° f. 108 ___— (Bleekbruine) je Ee. 54. Karthageenfche Doublet. b.80.c. 89. €. 62. ne —_— (Ge- doornde) f.65. Kaskert. ent c. 85. Kasket.(Geknobbeld en gemarm.)c. 98. =—_— (Geplooide) . d. 3 3 == (Rood) . b.57- mmm (Roode geknobbelde) dr. Kasketje. (Bont geribd) C. 94. — (Bruin gebandeerd) f-85. am (Gerimpeld) ' d 5. Katje. (Geftreept) 3 c. 38. —_ (Gegranuleerd) 5 c. 108. _—— (Geplekt) e f. 84. Katjes. (Cyperfe) . C. 116. Katskoppen. . F9? Katte-long. \ forige Kauris. . d7. hann (Blaauw. Rug) . d. 16. Kemphaantje. : b. 63. Kivirs-Ey. (Blaauw) . e 50. e= — (Bruin) 5 b. 55. __— (Paarfch) 8 En == — (Wit) UI5. Kivits-Eijeren. magellaahtthe) £ 114. Kikvorfch. (Roode) î f- to6. Kinkhooren (Gegroefde) f-1o5. a (Gelinieerde)) F C. 103. — — (Geroofterde) k b.78. Kinkhoorentje. (Bont) 5 e.48. a (Gebandeerd)) d 22. me me (Gellreept) d.27. mm (Zwart) ö €. 54. Klimmende Leeuw. f-.64- mn a (Gegranuleerde) A 78. —_— == Toot. erold. 47e Kliphooren. (Getygerde) 4.39. f. 92e am (Gevlamde Oranje) e. 60, mmm (Gewolkte) . €. ÓL. _ (Karthageenfche) cl oke a (Paaríche) . c.85. —_— (Wit Speld) a.8. —_ (Witte) f. 109. Knobbelhooren. 5 4.5. (Groene) - b. 56. Knol. (Geele) ô a. 29. Knolletje, (Lang-geftaart) f 9%: Brapwyzer DER HOORENS En SCHULPEN, Knop-Tepelbakje. 8 €. Óf. Laphooren. (Onvolmaakte) b.78. Koe-Oog. . . €. 28 Laurierblad. ' "4.35. Kofferhoorentjes. : d.27.f.93,94. Lazarus-Klap. (Gefoeliede) ggn Kokhaan. (Blaauwe) fase —___ (Getakte Ooftind.) a. 15. (Geel - Bonte) fs7r —_ —_—_— (Maltheefche) €. 45. Kompas-Doublet. a. 30 ne (Ooftindifche) fan3- Kompas- Schulp. Sn’ Ge- mn mm (Oranje) a. 10.f.77. ftraalde) E50 a (Roode) Q.12. Koning van ’t Zuidland. f. 63 me (Sterk getakte) 40. Konings-Mantel. b.71 en (Welindsrootley mir (Oranje) Bene Lazarus -Klapjes. (Sierlyke) €. 39. Kopje of Raepie: (Glad) AOR Letter-Toot. ee) C. 108. Koraal-Doublet. . Bie Leeuwe- Toot. f. 64. (Witte) c.113, 114. Lip-Doublet. É fe74. Koraal-Manteltje. d.12. L iphoorentje. 5 e.4l Korf-Doublet. (Geftraalde) 67: Livrey-Hoorentje, . a. 20 Kous-Doublet (Dikke) d. 25. Livrey-Hoorentjes. 5 C.90. __ (Stompe) f.110 Livrey-Slak. d. 29. Krab. (Bonte) a. 41. Lobbetje. 5 s Gn18 Krab- Hooren. CW yfjes) C:92 Loehoens Hoorentje. 8 e. 49. Kroonbakje. (Bruin) : Ff. 34 Luisje. (Geplekt) 9 Bin: Kroonhooren. . b.59.C. 105 M. Krulhooren. (Bruine) 8 a. 39. Maanhooren. (Gemarmerde) c.8g. =—_ (Bruin bonte) f-87- —_ (Kaapfe) 5 b.62. emme (Bruin gebandeerde) a. — (Wit gebandeerde) a.g3r. =—_ (Lang gerakte bruine) €43. Maanhoarentjes. Á 4.16. Krulhoorentjes. c.96.f. 117. Maans-Oog. f.80 Kuipers-Boor. (Geele bl getopte) e 50. Magellaanfche Horen. (Ge. DE (Gegranuleerde) c.109. ftreepte) 5 : e.55. —___ (Oranje) é b.65. Moffel. e d. 14. Kwaaker Doublet. 5 74e Mantel. (Bonte) . a. 28. —_— (Gellraalde) ’ €47. —_— (Bonte Gebandeerde) €47. Kwalle-Bootje, , b.8r. mm (Dikbuikige) b. 68. Te —_ (Geftippelde). e.43. Lahoen- Hooren. é C. IO2 a (Paaríche) b. 49.6. 45. Lampje. (Bafterd) d.4. mmm (Paarfch bonte) b.67. (Gepolyft) d. 12. —— (Roode) b. 49. Lampjes. (Opregte) Ë €. 59. Mantel-Schulp. e a.6. Landkaarten- Toot. a. 14 Mantels. (Bonte) e b.st. Lang gehaairde Doublet. €47. — (Gevlamde) ° b. 69. Langleevende Tol, 8 4. 38. Manteltje. (Bruin bont) b. 58. Laphooren. (Laplandfche) fin =— (Gevlakt) k €. 60. == (Rood) 5 a. 26. Bb 2 Marl. BrapwYyzer DER HOORENS en SCHULPEN, Marlpriem. Mazelen. Medufa-Hoofd. Mennifte Toot. Meffehecht. s letaal-Hooren, e Midas-Oor. . Moeder vlakje. Moerbey. . _ (Geele) — Moesjes Tepelbak, Moesjes- Toot. . Mol. (Gebandeerde) —- (Graauwe) é Molletje. (Rood) . Monnik. p == (Graauwe) . Monniken . Moor. (Gebandeerde) . Mooren- Buikje. Moortje. (Gebandeerd) Morgenfter. (Oranje) 3 CWeftindifche) Moffel. (Breede blaauwe) « e= (van Algiers, _ (Geribde Magell.) e= — (Magellaanfche) . _—_— (Paarfche) : Mosfelen. (Guineefche) Mosfeltje. (Geribd) . Mosfeltjes. (Ooftindifche) Mufiek. (Wilde of Boeren) Mufiekhooren. a (Bruin geband.) ne (Geele) gene (Lange) 5 _: (Wilde) Muts. (Chineefche) Myter. - . Naaldepennetjes. 7 Nagel-Doublet. (Gedoornde) mmm (Gladde) c.112.f.88. Nagelfchulp. . . 4.23 f.96. Nagelfchulpje. . f. 113 c.118.e.46. Nasfauwer. 5 a. 5. GEE, _ (Groen gebandeerde) cöms a.41. (Roode) DI72: c. 86. (Zwart gebandeerde) Re f-93- Nasfauwers. C.1II7 €. 90. Nautilus. (Breed Gekielde) dg. a. 38. _— (Dikke) at. C.118.d.27. ——= (Smalkielde) 4.3. €.40. —_— (Breedrug) a. 4. a.25.b.54. ——= (Kleine) ad. a. 40. ( Perfpeêtief ) d.22, b.74. Neptunus-Schaft. . d.e9 f. 117. ads Neriet. (Gebandeerde) 4. 20.6. 10}. d 30. =— — (Roozekleurige) e 48. C. IOS Nerieten. (diverfe) E foe d. 9. (Gebandeerde) Ee c.85. a. 29 Nerietje (Gebandeerd) d. 22, diy. Net-Tootje. £ Rn b.53- Noachs-Ark. . . 4.23. ‚go. __ (Ruige) 5 b.49. b. 48. Noote Moskaat. C.93:6. 378 e.57. mmm am (Getakte gecle) f.96. d. 14. __ _ (Witte) u fera d. 33. . d. 14. Oefter, (Getakte) b.76. 4.7. Oefter-Schulp. Verkalkte) C. 113, 114. d. 13. Offerhooren. ks f. 116. €. 46. Oliekoek. e . b.79. f.67. —— (Platte) 5 f.97. 4. 36. Olyphants Tand. 8 4.42. a. 34. Olyf-Toot, hee b.53. f. 94 Oorftelpje. deizefs Enge b.64. Ooft- en Weft Doubletten, e. 59. C. 100 Opper-Admiraal. 4. 14. 8. Oranje- Admiraal. a. 14.0. 56. f.93- _ (Weftind. ) C. 92.6. 56. c. 46. Oranje-Bandtoot. €. 56, Oranje-bruine Hooren (Ge-’ f-94-f.97- _ gran.) . « e.5I. FÀ 65,68. Oranje Mantel. . €. 6o. b.73. omme mmm (Bonte) . €.45- Oran- BraDWwYZer DER HOORENS en SCHULPEN. Oranje-Manteltje. f 15e Oranje Net-Rol. (Geftreepte) €. 43. Oranje-Purperhooren. ' e.5t. Oranje-Spil. (Geknobbelde) e.42. Oranje-Tootje. (Gegranuleerd) 4.37. Oranje- Vlag. . €35 en Spilletje. Ff. 100. Oranje- Wolkbakje. €. 43. Offe-Oog. . e. 38. Oud Wyf. b.79. hnrttnnded (Getralied bont) f.74- Oude Wyfs-Doubl. (Gerimpelde) f. 60. Pholade. (Weftind. geribde) b.76 Oud Wyfje. (Geplooid) d. 25. Pieramied. (Gegranuleerde)) mmm (Getand) f.68. Piffebedje. : ° d, 15. P. Podagra-Kreeft. b.49. Paardevoet. f.113. Poffer. (Bleeke) f- 80: nn (Gedoornde) d. Ie. == (Bruine) b.73- Paardevoets-Doublet. . 8. 33.f.73- == (Geel gevlamde) . f.b0 Paarl-Moffel. . d. 25. _ (Gevlakte) e.62 Paarl-Schulp ° b.75: mmm (Gladde) F.11- Paarlemoer-Schulp ° d. 18. Poffertje. (Zwart geplekt) e. 44 Pad, (Bruine) . b. 62. Poolfe Hamer. ë 6.88, — (Getakte) : 6.94. Poolfe Zadel, = e.6t. Pantoffeltje. . . ot. Porfelcintje. (Blaauw) « d.26, me (Bont) e f.76. mn (Bruin) . b.s2. Papoes-Moffel. . d. 14. Porto Bello Dadel. . a.or Pappegaais-Bek, d, 34 Pofthooren. (Bruine b.6t. Patelle. (Geribde Magell.) d.3t. a (Gebandeerde) a.4- (Gefternde)) c.117. _ Pofthoorentje. a.4. (Geftraalde) CIT mmm a (Europifch) €. 54e (Geftraalde Magell. d.32. mmm mm (Rood) . a. 16. mm (Witte geribde) F.11o: Pofthoorentjes. (Gebandeerde) 53. Patellen. (Diverfe) Ff. tor, Io2,1o6. Prins Robberts Knoop: 4:44. d. 37 Patrys. (Bruine) . C.94.6.44. Prinfe-Begraafnis-Dadels, €. 59. Paufekroon. (Geaderde) d&g Prinfe-Vlag. E ë e.58. omm (Groote) 4.9. Purperhooren. e.45.e st. mmm (Bafterd) . 8.24 Purperhoorentje. . d.24. Peer. (Gebraade) E b.54. R. mmm (Gedroogde) e. 53. Raap: . . €. 53. mmm (Getakte) 3 4.43. Rasp-Doublet. . f-1rt. Peertje. (Geftippeld) é f.1oo. Robbe-Tong. . . f.114 Pen. (Doorgefneeden) . b.77. Rollen. e b. 46. —— (Roodbonte) . CII3 ik (Zilverlakens) RR Ron- Penhooren. (Gekorrelde) €. 104 mmm —— (Gevleugelde) e.46: Pennen. (Omwonden) f.87. Pennetje. (Bruin E54. == — (Bruin geribd) d. 10; en — (Zwart-omwonden) €48 mmm (Gemarmerd < 656 Perfiaantje. - f.92 Perfpettief-Hooren. - 4.17 Perfpeêtief-Nautilus, geparlem. Peul. of Boereboon-Doublet. BrADWYZER DER HOORENS EN SCHULPEN. Rondasje. : 5 C. 118, Rood-Mond. 5 d.4. Roode Pen. . : a. 36. Roos-Doublet. e.41.f.76 Roofter-Hooren. d.4. Rots-Doubletten. a. 13. 4.31. a. 42.f. 83. Rudolphus. (Getande)) eID Ryft-Doublet. je - J.66. Ryftenbry-Hoorentje. b.78. Ryftenbry-Nautilus, f. 107. Ryftkorrels-Kauris. é . d. 18. ‘Sagryn-Doublet. . b 47. Samengegroeide tk 6.47. Satyne Dadel. 5 €‚ Co Scheede- of Geut-Doublet. f.70 Schild. (Getygerd) E 4.31 Schildjes of Patellen. . Ff. 106. Schildpad-Pok. : c. 118 Schildpad-Toot. . C. 105 Schildpad- „Tootje. ’ €. 50. Scorpioen. . . £. 37. Scorpioentje. C.93. Schroef hooren. CDoorgefneeden) b. 77e Schulpluikje. E G. 44. Slakhooren. (Getopte) _. f rog. Slakhoorentje. CEA) dor. mn ( Rood) . Je O4. Slangekop. . _ 4.19.f.g2. Slangevelle Hooren. : €. IIS. Slaik-Dadel. (Bonte) d C. 106. Snippekop. a. 19. mn (Blaauwe getakte) b.67. omm mmm (Gedoornde) b.72. ame me (Getande) O7: Snuitpen. (Gebandeerde)) €. 48. (Gedoornde) £. 106. (Gegranuleerde) Ff. 99. — — (Geftreepte) . C. IO, Snuitpennen. (Witte) ATi Soldaat. . a. 16. Soldaatje. brt en (Roodachtig for. Spaanfche Mat. ° b.67.d 3, Spaanfche Vyg. C.I12, Speculatie-Hoorentjes. . d. ro. Speel-Doublet. (Japanfe) f.66. Speldewerks Dadeltjes, e 5 95. Speldewerks-Kuffen, b.52. Speldewerks-Toot. e 4.12. Speldewerks-Tooten. €. 107.C. 108. Spil, (Bruine geknobbelde) f.82. —— (Franfche) 3 c. 89. —— (Ronde ftompe) ‘ C. 103. — - (Roode Bekanbbelde) f.go. — (Stompe) b. 64. — (Witte geknobbelde) Feltz Spilletje. (Gedraaid) 8 f. rot. mmm (Geknobbeld) e b. 50. mm (Geplekt) d.22. (Geribd) b. 50. mmm (GeVlakt) b.St. Spinnekop. (Dubbelde) … €59 mmm — — (Enkelde) « 4.17. aem — — (Getakte) je Ff. 84. Spinneweefs-Toot. - fr67a Spookje, : . b.56. Spoor. d. 5. Spoortje. (Gegranuleerd) d.5. Spoortjes. E . d.4. Sproetje, be C. IOI.C. IIS. Staaten-Vlag. 5) » a. 44. Staaten Vlag Pen. e d. 9. Starrepen. (Dikke) . €. 39. Starretjes. Ë . d. 25. Steen-Admiraal. f. 64. me (Geele) PT Stompe Spil. Cone) e C. 103, Stompje. : Jean mmm (Geel) . harde (Rood) 5 Ff. 104. Stormhoeden. Zie Kaagnten, Strand-Doijer. fe 70: Strandfchulpje. (Glad) — rif 7 Strik-Doubler, 4. 10. een en (Bafterde) b.79.6.48. Strik- Brapwvyzer DER HOORENS en SCHULPEN, Strik Doublet (Gevlakte)) f.19. Suikerpot. . : PLE Switzerfe Broek. PRET _ (Doorgefneeden) b. 80. mn an (Getakte) b.6I. Ds Tap. (Geele) à c.84. Tapje. (Geel) . C. 99. Telline. (Witte) 8 frise Tepelbak. . J93 — (Gekroonde) b.50. — (Moesjes) €. 40, Tepelbakje. (Bont) €. Óo. Tol. (Langleevende) . a. 38. ‘Tolletje. (Gebandeerd) C. 103. —_—- (Gepaarlemoerd) de. (Gerand) f. tor (Getand)) d.4. Toot. (Bruin gemarmerde) e.54 Tootje. (Blaauw) d.16 (Rood) €. 50. Tophooren. (Gebandeerde) e. 50. mn mmm (Magellaanfche) d.3r. Tophoorentje. Ae grs Topflak. (Geele) d. 30. emme (Linkfe bruine) €. 56. mmm (Linkfe geele) _d.30. emme (Linkfe groene) e. 56. mmm (Linkferoode) . a.24. Topflakje. (Links) je d. 4. ‘Tour de Bra Doublet. f.70. Tour de Bra Schulp. f.103 Toverhoorentje. . f.87- Transparant. d. 19. Transparant Doublet. b. 74. “Triangel-Doublet. (Blaauwe) f.68. Triton of Trompethooren, €. 38. Tritons. (Kleine) b. 65. Trommelfchroef. a.14-.f.88 nn (Agaate) £ 98. mn me (Bruine) C. 109. Trommelfchroef jes. . f.84.f. 116, Trompet van Ternate. . #82. LE (Groote) Tulband. (Geknobbelde) mame (Gerimpelde) . mmm (Groene) 4.5. mmm (Groene geknobbelde)) e.44. C. 109. d 6. Tulbandjes. ? a.16.d. 26.e.36. Tulp. (Agaate Wolkbak, ri de) e. 52. Turks Papier. . f. 86. Tyger-Doublet. . e.52. mn a (Geele) b 79. Tyger-Hoorn. f.o2. ETET TT (Gebulte) d.IL. Tyger-Pen. £ . 4.35. Tyger- Toot. 4.23. V. Vaas. (Getakte) f b.48.f. 1o5. mmm (Witte) . Jel Varkens-Snuit. 4.33. b. 53e Venus-Doublet. (Geribde) a.4L. Venus-Hart. a. 26. mn an (Driezydig) f-.66. omme mmm (Rooskleurig) f.75« Venus-Kous Doublet, . 4.7. Venus-Labaar. d, Ie Venus-Naveltje. (Rood) f. ror. Vefpertilje. a. 33: b. 53. Vice-Admiraal. p €. 56. Vifchhuif jes. t N Ff. tra. Vlaggetje. e . f. 104. Vleefchhooren. _ . a. I5-C. 105. Vlerk-Doublet. . f 9 Vlerkhooren. Cc: 99. Vleugelhooren. (Roozekleurige) C. 106, Vliegenfcheet, : e a. 13. Vliegenfcheet. (Roode) f-83- Vlooijenfcheet. . c.87. Vlooijenfcheetje. e.41 Voethooren. Vogel-Doublet. d 4 f: Vogeltje. ('t Gevlerkte) . d. Voluuten. (Gladde geele) d, Voluutjes. (Bruine) fe =— (Oranjekleurige) f.86. Cc 2 Vor- BranwrzeEeR DER HOORENS en SCHULPEN. Vorfchen-Poppen. ; Ff 98. À Z. Vyfvingertje. €.93. Zaagertje. ° d es Vyg. (Gebandeerde) f.ror. Zaagertes. _. . b.73. a (Getakte) n f-too. Zadel. (Poolfe) ; €.Ór. —- (Geplekte) 5 4. 29. Zee-Navel. €. 54. —- (Spaanfche) É A (Witkorrelige) f. Tog w Zee-Naveltje. (Bultig) . „76. gf Zee-Noot. 80. Wafel- Yzer. N î 5 f-73 Zee-Oor. (Gebladerde) e.52. Weevers Spoe DN EL —— (Gepaarlem. Ooftind.) c. 104. am itte) ACE EEE (Rood Ooftind.) 4.30. Wenteltrap. (Ambonfche) d.o2. eb 4.25 mmm mm (Ambonfche groote) e. 55. At EN (Oaftindithe) kee Wenteltrapje. 4,18. Zee-Piflebed. d.17. eg en (Ooftindifch) f-116. Hee Ton (Bafterd) À C. 107. Wenteltrapjes. (Scheveninger) d.22, zee Kounen 5 É C.LI2. Weytas. (Roode) . b.7i. Zee-Tulp. , Á d. ar. Wimpeltje. Se, zeeeiepen) ! L.C Winkelhaak-Doublet. d 8.f.77. Ziczac-Dadel. 9 e c.86. Wit-Oogje. raa tt ë f.90. Ziczac-Porfeleintje. p f.85. Wolfs-Tan » ee te Zilverlakens-Rolletje. . b.52. Wolkbak. o â Fi "929. Zilverlakenfe Bruinet-Rok C. 108, Wolkbakje. Gee) : 6.43. Zilvermonden. . a.5-4.6.C. 104» mk (Agaate) - va Zonnehooren. f-99- Wolkhooren. _. a.26,c.lor.c.rIE (Bafterde) sr Verne den wen (Btuine) 7 GITE _ Zonneftraal. (Blaauwe) . G.IL. Wolkjes. (Admiraal van de) «58. a (Ceylonfche b.71.d. 25, Wormbuis. (Dikke zwarte) 6.54. menen (ROGER (2 4. 28.d. 2 Wormbuisje, . - 0.43: mee (Roozeroode) f.68. Walk. (Blaauwe) . d. 19. Zonnewyzer. … 8 4.8. Wydmond, e 7 Á 96. Zoompje. e b. 58. Wyd-Oog. . s b.78. Zotskap-Doublet. . f71e Wyfjes-Krab. Ai (Bafterde) ; 4.32, Wyzer. ° ° Ee Zotskap-Patelle. . f-83 x. Zoutkorrels. . F-89. Xulaneefche Letter-Doublet. f70. Zwartmond, a s ie HAR TD Dj ELN f Kho edt 3 vpe ma “ef ' 144 Li (ed fl: Le 4 \, | k . sl) _ 4 me n _ ED ij Man Û ERS, hak Pak nn Ah 5 Nt me IN ij Hi 4 ' on rf — tal Ì \, IE Moe SO oM © ij wi Ard